{"doc_id":184501,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Lijn Brussel-Luxemburg. - Technisch incident. \n\n Op maandag 19 december 2016 kondigde de NMBS een uitbreiding van het treinaanbod op het Brusselse voorstadsnet aan, en gelijk ook een verbetering van de dienstverlening en het comfort voor de reizigers, maar dinsdagnamiddag deed er zich alweer een technisch incident voor.Trein 2116, die van Brussel-Zuid naar Luxemburg zou rijden, kreeg iets na 17 uur voorbij het station Brussel-Luxemburg met technische problemen te kampen. Daardoor raakte het treinverkeer tussen Brussel en Ottignies verstoord.Pas na twee uur, kort na 19 uur dus, kon het treinverkeer weer normaal verlopen.Een team van technici kwam de trein ter plaatse depanneren en er werd hulpmaterieel aangevoerd om de trein met panne naar het dichtstbijzijnde station, Brussel-Luxemburg, terug te slepen. Daartoe diende het treinverkeer tussen Brussel-Luxemburg en Ottignies onderbroken te worden. De treinen werden omgeleid via Leuven. 1. Wat was de precieze oorzaak van de technische problemen? Hadden ze voorkomen kunnen worden, en zo ja, hoe?2. Zou er voor dergelijke situaties, met technische problemen op een spoorlijn in de spitsuren, een procedure kunnen worden gehanteerd om de aanrijtijd te verkorten voor de herstelling van het materieel, zodat reizigers geen twee uur of langer moeten wachten tot de panne verholpen is?3. Doen er zich vaak dergelijke technische incidenten voor? Hoeveel technische storingen moet de NMBS jaarlijks verhelpen, en welke maatregelen worden er genomen om dergelijke storingen te voorkomen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERSLIJN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"1. De noodrem werd geactiveerd; het ging om kwaad opzet. 2. De treinbestuurder moet in eerste instantie proberen om de panne te verhelpen volgens zijn reglementering. Hij kan hierbij een beroep doen op een helpdesk voor technische bijstand. Indien nodig kan er ook een depanneerder gestuurd worden. Er zijn op het net een honderdtal depanneerders actief in de bundels en stations om preventieve controles te doen op het rollend materieel en tussen te komen bij de verhelping van defecten in real time.Bij incidenten die geleid hebben tot ernstige vertragingen en/of wanneer de afwikkeling niet optimaal verliep, wordt een analyse van het incident opgemaakt om mogelijke verbeteringen aan het licht te brengen, zowel op technisch (verhelpen van de panne) als op operationeel vlak (behandeling van het incident in realtime).Het doel van deze analyses is de invoering van goede praktijken die het mogelijk maken om het incident in de toekomst te voorkomen of de impact voor de reizigers van de betrokken trein en het andere treinverkeer zo veel mogelijk te beperken. 3. Maandelijks worden er op het net ongeveer 400 vertragingsincidenten door problemen met het rollend materieel geregistreerd. Voor deze incidenten wordt door Infrabel een verslag opgemaakt. Het gaat hierbij om incidenten die zorgen voor 20 minuten vertraging aan de trein en/of 40 minuten vertraging aan meerderer treinen en/of een (gedeeltelijk) afgeschafte trein(en).Deze incidenten met het rollend materieel zijn het gevolg van diverse oorzaken: technische defecten, manipulatiefouten, of weersomstandigheden.Er worden diverse acties gevoerd om deze incidenten te verminderen waaronder:- preventieve controles van het materieel voor het eerste vertrek: inclusief extra maatregelen bij winterse weersomstandigheden (bijvoorbeeld in dienst laten van het materieel, enz.);- een betere diagnose en een efficientere herstelling, dankzij een versterkte opvolging van het materieel in realtime, met het gebruik van moderne technologie (automatische registratie van technische incidenten).- een betere voorbereiding van het werk;- de opleiding van het personeel: versterkte structuur en coordinatie, verbeterd opleidingstraject, specifieke werkinstructies, enz.;- de versterking van de opvolging en de bijsturing van de prestaties van het rollend materieel, via de aanstelling van een verantwoordelijke en een Core Team per technische reeks (- technische en organisatorische acties, delen van analyses met treinbestuurders, depanneerders, enz.);- technische analyses na het incident;- de bouw van nieuwe werkplaatsen en de aankoop van performantere installaties.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184502,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"'Mystery shopping'. - Resultaten van de onderzoeken. \n\n Op een eerdere parlementaire vraag over de onderzoeken met mysteryshoppers hebt u verwezen naar een eind 2014 gelanceerd actieplan dat ertoe strekt het aantal ticketcontroles in de treinen op te trekken en fraude tegen te gaan. Volgens dat plan moet er twee keer per jaar een onderzoek met mysteryshoppers worden uitgevoerd.In uw antwoord gaf u aan dat uit de resultaten van het in maart en april 2016 uitgevoerde onderzoek bleek dat het controlepercentage 66,6 % bedroeg, dit is een daling met 5,3 % ten opzichte van fase 2 van 2015 (71,9 %), wat tot dusver het beste resultaat was.U stelde dat die daling van het controlepercentage kon worden verklaard door de problemen die de treinbegeleiders hadden met de betrouwbaarheid van ITRIS, hun nieuwe tablet voor ticketverkoop. Die problemen waren voornamelijk van technische aard en zorgden ervoor dat de treinbegeleiders de toepassing meerdere keren tijdens hun shift opnieuw moesten opstarten. Daarnaast duurt het scannen van de MOBIB-kaart tijdens de controle ervan langer met ITRIS dan met de vervangen IBIS-toestellen, wat eveneens van invloed is. 1. Wat zijn de resultaten van het jongste onderzoek met mysteryshoppers?2. Heeft de NMBS een oplossing gevonden om de problemen bij het gebruik van ITRIS te ondervangen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"FRAUDE,CONTROLEORGAAN,VERVOERBELEID,PLAATSBEWIJS,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. In fase 2 van 2016 (september-oktober) haalde het controlepercentage 68,1 %, wat een verhoging met 1,5 % inhoudt in vergelijking met maart-april. 2. Bij de ingebruikname van de ITRIS-toestellen kwamen inderdaad een aantal aandachtspunten naar voren.Volgens de NMBS zijn intussen oplossingen ontwikkeld om de prestaties van het toestel te verbeteren.Uit analyses van de controles aan boord kan NMBS bevestigen dat het aantal klanten dat met een MOBIB-drager reist gevoelig is gestegen.Volgens de NMBS bevat ITRIS nu al tal van functies, maar om die verder aan te vullen zijn nog meer ontwikkelingen nodig. NMBS zal bijzondere aandacht blijven besteden aan dit project en het minutieus opvolgen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184503,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Verdachten van belaging. \n\n In zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 1698 van 5 oktober 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 97, blz. 201) geeft de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken cijfers omtrent verdachten van belaging, die zijn opgesplitst volgens geslacht. Die opsplitsing kan voor de slachtoffers echter niet gemaakt worden.Verder schrijft de minister over de verdachten: \"Daarnaast dient opgemerkt te worden dat de -14-jarigen enkel mits toestemming van de bevoegde magistraat zijn opgenomen in de ANG (Algemene Nationale Gegevensbank). 1. Het geslacht van een verdachte werd wel opgenomen in de ANG, maar deze van het slachtoffer niet. In het antwoord wordt ook vermeldt dat de slachtofferinformatie in de ANG onvolledig is. Zal u deze leemte invullen, en hoe ver staat u hier reeds mee (wat betreft dossiers omtrent seksueel geweld)?2. Is het mogelijk om voor wat betreft de dossiers omtrent seksueel geweld de verdachten op te delen volgens geslacht? Zo ja, kan u deze cijfers opdelen per jaar, voor de laatste vijf jaar, volgens de bestaande categorieen (aanranding van de eerbaarheid met of zonder geweld of bedreiging, verkrachting met of zonder de dood tot gevolg, groepsverkrachting, enz.)? Indien niet, waarom kan dit niet?3. a) Welke criteria hanteert een magistraat om een -14-jarige al dan niet in de ANG op te nemen?b) Heeft deze werkwijze enkel betrekking op bepaalde misdrijven (waaronder belaging), en zo ja, welke? Of geldt deze voor alle soorten misdrijven?c) Heeft u cijfers over het aantal dossiers dat op die manier niet in de ANG komen (of een indicatie)? Kan u die meedelen? Indien de leeftijd niet wordt opgenomen, moet dit ook genoteerd worden?4. a) Aansluitend bij voorgaande vraag, wordt indien de verdachte veertien jaar of ouder is, diens leeftijd automatisch opgenomen in de ANG? Zo neen, waarom niet?b) Indien dergelijke cijfers wel bestaan, kan u deze cijfers opdelen per jaar, voor de laatste vijf jaar, volgens de bestaande categorieen (aanranding van de eerbaarheid met of zonder geweld of bedreiging, verkrachting met of zonder de dood tot gevolg, groepsverkrachting, enz.), gegroepeerd per leeftijdsgroep van tien jaar (tieners, twintigers, dertigers, enz.)?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,SEKSUEEL GEWELD,GEGEVENSBANK,STRAFVERVOLGING,SEKSUEEL MISDRIJF,PSYCHOLOGISCHE INTIMIDATIE","answer":"1., 2., 3. b), 3. c) en 4. Er wordt verwezen naar het antwoord van de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken op parlementaire vraag nr. 1861 die dezelfde inhoud heeft als huidige vraag (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 105). 3. a) Er bestaat geen circulaire met richtlijnen voor de parketten over het signalement van minderjarigen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":184504,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Verdachten van belaging. \n\n In zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 1698 van 5 oktober 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 97, blz. 201) geeft de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken cijfers omtrent verdachten van belaging, die zijn opgesplitst volgens geslacht. Die opsplitsing kan voor de slachtoffers echter niet gemaakt worden.Verder schrijft de minister over de verdachten: \"Daarnaast dient opgemerkt te worden dat de -14-jarigen enkel mits toestemming van de bevoegde magistraat zijn opgenomen in de ANG (Algemene Nationale Gegevensbank). 1. Het geslacht van een verdachte werd wel opgenomen in de ANG, maar deze van het slachtoffer niet. In het antwoord wordt ook vermeldt dat de slachtofferinformatie in de ANG onvolledig is. Zal u deze leemte invullen, en hoe ver staat u hier reeds mee (wat betreft dossiers omtrent seksueel geweld)?2. Is het mogelijk om voor wat betreft de dossiers omtrent seksueel geweld de verdachten op te delen volgens geslacht? Zo ja, kan u deze cijfers opdelen per jaar, voor de laatste vijf jaar, volgens de bestaande categorieen (aanranding van de eerbaarheid met of zonder geweld of bedreiging, verkrachting met of zonder de dood tot gevolg, groepsverkrachting, enz.)? Indien niet, waarom kan dit niet?3. a) Welke criteria hanteert een magistraat om een -14-jarige al dan niet in de ANG op te nemen?b) Heeft deze werkwijze enkel betrekking op bepaalde misdrijven (waaronder belaging), en zo ja, welke? Of geldt deze voor alle soorten misdrijven?c) Heeft u cijfers over het aantal dossiers dat op die manier niet in de ANG komen (of een indicatie)? Kan u die meedelen? Indien de leeftijd niet wordt opgenomen, moet dit ook genoteerd worden?4. a) Aansluitend bij voorgaande vraag, wordt indien de verdachte veertien jaar of ouder is, diens leeftijd automatisch opgenomen in de ANG? Zo neen, waarom niet?b) Indien dergelijke cijfers wel bestaan, kan u deze cijfers opdelen per jaar, voor de laatste vijf jaar, volgens de bestaande categorieen (aanranding van de eerbaarheid met of zonder geweld of bedreiging, verkrachting met of zonder de dood tot gevolg, groepsverkrachting, enz.), gegroepeerd per leeftijdsgroep van tien jaar (tieners, twintigers, dertigers, enz.)?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,SEKSUEEL GEWELD,GEGEVENSBANK,STRAFVERVOLGING,SEKSUEEL MISDRIJF,PSYCHOLOGISCHE INTIMIDATIE","answer":"1. Voor de opmaak van de politiele criminaliteitsstatistieken wordt gebruik gemaakt van gegevens die worden geregistreerd in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) door zowel de lokale als federale politiediensten in een (aanvankelijk) proces-verbaal. Deze politiedatabank heeft dus zowel een operationele als een statistische finaliteit.De politiele criminaliteitsstatistieken maken gebruik van de informatie waarvoor de registratie verplicht is in het aanvankelijk proces-verbaal, zoals bijvoorbeeld de feitkwalificatie, de pleegdatum, de plaats waar een feit is gepleegd, enz.Naast deze verplichte variabelen kan voor elk feit bijkomende informatie worden geregistreerd in facultatieve velden (voorbeeld modi operandi, enz.). Deze facultatieve elementen hebben in hoofdzaak een operationele finaliteit en zijn veel minder bedoeld voor statistische exploitatie.De ANG is eveneens een relationele databank en bestaat uit meerdere entiteiten. Naast de entiteit \"feit\" (waarin de eigenlijke feitinformatie zit) bestaat onder meer ook een entiteit \"persoon\". Deze entiteit bevat tot op heden informatie (geboortedatum, geslacht, nationaliteit, enz.) inzake verdachten, maar niet inzake slachtoffers (met uitzondering van vermiste personen).De wet van 18 maart 2014 betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering (\"Wet ANG\") hervormt de regels van het politionele informatiebeheer en maakt deze uitbreiding naar slachtoffers wel mogelijk.Dit vraagt de nodige expertise, functionele analyse en technische aanpassingen en bijgevolg ook tijd en capaciteit. De werkzaamheden die dienen te leiden tot de toevoeging van de slachtoffers in de ANG maken deel uit van de prioriteiten van zowel de functionele, als technische ontwikkelteams voor het eerste semester van 2017. De rapportage met betrekking tot de slachtofferinformatie (zonder terugwerkende kracht) is logischerwijze daarvan afhankelijk.De bijkomende informatie met betrekking tot de slachtoffers zal bijgevolg pas worden geregistreerd vanaf de datum van implementatie van de technische aanpassingen. Het is helaas onmogelijk om de ANG aan te vullen voor de feiten die aan deze datum voorafgaan. 2. Onderstaande tabel bevat het aantal door de politiediensten unieke geregistreerde verdachten inzake seksueel geweld opgesplitst per klasse en per geslacht, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op nationaal niveau voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016. Deze gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 juli 2016.Opgelet: deze cijfers mogen niet bij elkaar opgeteld worden om dubbeltellingen te vermijden. Verder doet de ANG geen uitspraak over het al dan niet schuldig karakter van de verdachte.Aantal unieke geregistreerde verdachten inzake seksueel geweld opgesplitst per klasse en per geslacht.2016201713921-3-1861-nl-fr-1\n 3. a) Deze vraag valt onder de bevoegdheid van de minister van Justitie.b) Deze procedure geldt voor alle inbreuken.c) Bij deze vraag dient opgemerkt te worden dat, indien de bevoegde magistraat geen toestemming geeft om de gegevens van een -14-jarige verdachte op te nemen, het feit echter wel geregistreerd staat in de ANG en bijgevolg meegeteld wordt in de officiele criminaliteitsstatistieken. Enkel de informatie met betrekking tot de verdachte worden in dit geval niet geregistreerd in de ANG. 4. a) Indien er voldoende elementen zijn om een persoon als verdachte op te nemen in de ANG, wordt ook zijn geboortedatum geregistreerd. In de politiele criminaliteitsstatistieken wordt de leeftijd van een verdachte (op het ogenblik van het plegen van het feit) berekend door het verschil te nemen tussen de geboortedatum van die verdachte en de pleegdatum van het feit.b) Onderstaande tabellen bevatten het aantal door de politiediensten unieke geregistreerde verdachten inzake seksueel geweld opgesplitst per klasse en per leeftijdsgroep, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op nationaal niveau voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016. Deze gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 juli 2016.De opmerkingen, zoals geformuleerd bij tabel 1, gelden ook voor deze cijfers.Aantal unieke geregistreerde verdachten inzake seksueel geweld opgesplitst per klasse en per leeftijdsgroep.2016201713921-3-1861-nl-fr-2\n 2016201713921-3-1861-nl-fr-3\n 2016201713921-3-1861-nl-fr-4\n 2016201713921-3-1861-nl-fr-5\n 2016201713921-3-1861-nl-fr-6","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":184505,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Belastingkrediet voor kinderen ten laste. \n\n Asielzoekers komen, in afwachting van een beslissing in hun dossier, terecht onder de werking van de opvangwet van 12 januari 2007. Hierbij hebben zij recht op materiele hulp, de zogenaamde bed, bad, brood en begeleiding. Zo worden zij ondersteund gedurende de looptijd van hun aanvraag.Onlangs heeft u zich laten ontvallen dat deze mensen dan verplicht worden om een aangifte in te dienen van de personenbelasting. Dat heeft tot gevolg dat zij hun inkomsten moeten aangeven waarop zij belast kunnen worden. De keerzijde daarvan is dat zij gebruik kunnen maken van bepaalde belastingkredieten wanneer zij geen inkomsten genieten.Het gaat hier onder meer over het belastingkrediet voor kinderen ten laste (artikel 134, WIB 92). U had op vrijdag 18 september 2015 gezegd dat deze afschaffing zo'n tientallen miljoenen euro's zou opleveren voor de schatkist. 1. Kan u volgende cijfers meegeven inzake het belastingkrediet kinderen ten laste voor de periode van 2010 tot 2016 met uitsplitsing per jaar?a) Hoeveel asielzoekers hebben effectief een aangifte personenbelasting ingediend?b) Hoeveel van deze aangiftes waren nul-aangiftes?c) Hoeveel kinderen werden aangegeven als ten laste?d) Hoeveel belastingkrediet werd toegekend per jaar? Kan er hierbij ook een gemiddelde gegeven worden per aangifte?2. a) Kan u zeggen hoeveel aangiftes er waren van asielzoekers die geen nul-aangiftes uitmaken en effectief aangegeven beroepsinkomsten, dan wel onroerende, roerende of diverse inkomsten bevatten?b) In hoeveel van deze aangiftes werden kinderen ten laste opgegeven?c) In hoeveel van deze aangiftes werd een belastingkrediet toegekend? Wat is het totaalbedrag per jaar en kan een gemiddelde gegeven worden per aangifte?d) Kan dit uitgesplitst worden per jaar voor de periode van 2010 tot 2016?3. Kan u aanduiden wat de verhouding van deze bedragen is ten opzichte van het bruto nationaal product van ons land?4. U heeft tijdens de parlementaire behandeling van het wetsontwerp (DOC 2199/001) met betrekking tot het belastingkrediet voor kinderen ten laste gesteld dat dit een besparing zou zijn van zo'n 4 a 5 miljoen euro.a) Hoe komt u tot dit cijfer?b) Van hoeveel asielzoekers gaat u uit?c) Is dit cijfer gebaseerd op het aantal asielzoekers in opvang voor de periode 2015-2016?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,VLUCHTELING,GEZINSLAST,ASIELRECHT,BELASTINGAANGIFTE,BELASTINGTERUGGAVE","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184506,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Gebouw van het voormalige postkantoor in Elsene. \n\n Het gebouw van het voormalige postkantoor op de Boondaalsesteenweg 55 in Elsene verkeert vandaag in bouwvallige staat. 1. Exploiteert bpost dat gebouw, dat naar aanleiding van de opening van het postkantoor in de Werystraat voor het publiek gesloten werd, nog altijd? Zo ja, voor welke activiteiten en welke oppervlakte van het volledige gebouw wordt er daartoe aangewend? Wat is de totale oppervlakte van het gebouw?2. Wat is de precieze status van dat gebouw? Is het eigendom van bpost? Zo ja, welke plannen heeft bpost voor de herbestemming van een deel of het geheel ervan? Zal het worden overgedragen? Zo ja, werd er in dat verband al contact opgenomen met andere actoren? Zo ja, met welke actoren en voor welk type van projecten (woningen, kantoren, handelszaken, enz.)?","question_theme":"HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,POSTDIENST,GEBOUW","answer":"1. Het gebouw aan de Boondaalsesteenweg te Elsene wordt nog steeds gebruikt door de brievenpost- en pakjesdienst van bpost. Deze activiteiten vinden plaats in heel het gebouw met uitzondering van de derde verdieping. De totale oppervlakte van het gebouw is 8.256 m22. Dit gebouw is eigendom van bpost en zal worden verkocht wanneer de brievenpost- en pakjesdienst ondergebracht kan worden in een logistiek centrum dat het zuidelijk gedeelte van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal bedienen. Verschillende partijen hebben reeds hun interesse laten blijken. Bpost kan geen informatie geven over de plannen en projecten van mogelijke kopers.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":184507,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Musee Meunier Museum. - Foutieve informatie op het informatiebord. \n\n Aan de ingang van het Musee Meunier Museum in de gemeente Elsene hangt er naar verluidt al verscheidene jaren een informatiebord met foutieve informatie. Op het bord staat namelijk dat het museum 's maandags gesloten is en net eronder: \"Wegens personeelsgebrek zijn wij verplicht het museum dit weekeinde te sluiten\". 1. Zou die informatie niet moeten worden aangepast, aangezien het museum de facto, en zoals overigens ook op de website van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van Belgie (KMSKB) vermeld wordt, in het weekend gesloten is, behalve voor groepen? Welke maatregelen zult u nemen om die situatie recht te zetten en ervoor te zorgen dat het publiek correct geinformeerd wordt over de openingstijden? Is het, wat de informatie op het bord betreft, opportuun dat het publiek op die manier deelgenoot wordt gemaakt van het personeelsgebrek? Zou een dergelijke boodschap aan het publiek niet neutraler moeten worden geformuleerd?2. Meer in het algemeen trekken zowel het Meuniermuseum als het Wiertzmuseum, die zich beide in Elsene bevinden en onder de KMSKB ressorteren, helaas weinig bezoekers, ondanks het prachtige erfgoed dat beide musea rijk zijn. Welke positieve maatregelen zult u in samenwerking met de KMSKB nemen om die twee musea veel beter op de kaart te zetten?","question_theme":"INFORMATIE,MUSEUM,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,DIENSTEN","answer":"1. Het informatiebord werd vervangen, en de informatie aangepast, overeenkomstig de op de website gepubliceerde informatie om de situatie uit te leggen en het publiek te bedanken voor hun begrip.Als satellietmusea van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van Belgie (KMSKB) worden de Wiertz en Meunier musea beheerd door de algemene directie en de diensten van de KMSKB.De huidige context noopt hen tot het maken van keuzes, onder andere een beperktere openstelling. 2. Het Wiertzmuseum telt gemiddeld +/- 4.300 bezoekers, en het Meuniermuseum 1.600 bezoekers.Ondanks gewijzigde openingsuren is het bezoekersaantal niet significant geevolueerd.Het hoge bezoekpercentage dat geregistreerd is in 2014 bij het Meuniermuseum en in 2011 bij het Wiertzmuseum werd aan specifieke evenementen verbonden zoals de overzichtstentoonstelling van het Meunierwerk in 2014.De promotie van deze instellingen wordt door de KMSKB corporate communicatie geleverd.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financien","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":184508,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"Belgocontrol. - Windturbines en radars. \n\n Een bekend, maar complex, probleem bij het plaatsen van windturbines is dat ze de radarbeelden kunnen verstoren waardoor dit problemen kan opleveren voor de luchtverkeersleiding. Bij de hoorzitting die enkele jaren geleden plaatsvond in de kamer, stelde de CEO van Belgocontrol het volgende:\"(...) Mitigerende maatregelen met betrekking tot windmolens zijn wel degelijk mogelijk. Er zijn al akkoorden afgesloten met sommige leveranciers van windmolens. Belgocontrol moet wel steeds de veiligheid van het luchtverkeer laten primeren (...)\".In een opvolgende vraag aan uw voorgangster, stelde zij:\"(...) Belgocontrol heeft reeds specifieke akkoorden gesloten met bepaalde installateurs van windmolens voor de aan te brengen wijzigingen aan bepaalde radartypes als gevolg van de plaatsing van nieuwe windmolens. Deze akkoorden omvatten eveneens de financiele aspecten. Er bestaat tot vandaag evenwel geen generiek akkoord of kaderakkoord met de sector (...)\".Ondertussen werd de combinatie tussen radar en windmolens weer actueel doordat werd aangehaald dat de beperkte groei van onshore windturbines in West-Vlaanderen hieraan werd gelinkt. 1. Wat is de huidige situatie op dat vlak? Welke evoluties zijn er sindsdien geweest bij Belgocontrol?2. Kan u gegevens meedelen over de specifieke installateurs van windturbines waarmee er akkoorden zijn? Welke installateurs zijn dit, wanneer zijn de akkoorden afgesloten, hoe lang zijn ze geldig en wat is het totaal bedrag van de akkoorden?3. Welke bedragen werden door windmoleninstallateurs betaald voor de aanpassingen aan de systemen in de afgelopen vijf jaar, graag gedetailleerd per jaar?4. Voor welke bedragen voerde Belgocontrol aanpassingen uit die gelinkt zijn aan deze akkoorden? Voor welke bedragen voerde Belgocontrol aanpassingen uit die gelinkt zijn aan windturbines, maar die niet het gevolg zijn van een akkoord?5. Werden er specifiek voor West-Vlaanderen akkoorden gesloten op dit vlak?6. Hoeveel akkoorden in wording worden momenteel nog onderhandeld?","question_theme":"LUCHTVERKEERSLEIDING,WINDENERGIE,VEILIGHEID VAN HET LUCHTVERKEER,NAVIGATIEHULPMIDDEL,BELGOCONTROL","answer":"De radarinstallaties van Belgocontrol zijn gecombineerde systemen die via verschillende principes vliegtuigen en neerslag detecteren (de zogenaamde primaire en secundaire radarsystemen). Elk onderdeel heeft daarbij zijn eigen rol en functie. De goede werking van de verschillende onderdelen kan op meerdere manieren verstoord worden door windturbines, zeker als deze dichtbij staan.Het feit dat de storing op verschillende onderdelen plaatsvindt en dat er meerdere verschillende storingsmechanismes tegelijk spelen, zorgt er ook voor dat er geen eenvoudige oplossing bestaat die alle mogelijke problemen tegelijk aanpakt.Belgocontrol volgt deze softwareontwikkelingen van nabij op en blijft in gesprek met de sector om alle potentiele mitigerende maatregelen te onderzoeken. Bijkomend dient te worden na te gaan welke mitigerende maatregelen kunnen voorgesteld worden en hoe deze te financieren. De resultaten en de evaluatie ervan worden vanaf september verwacht.Het akkoord dat werd afgesloten met een bouwpromotor van windturbines, waarnaar verwezen wordt in de vraagstelling, bepaalt dat in de mate van het mogelijke wordt gezocht naar mitigerende maatregelen voor de primaire radar, zonder echter een resultaatsverbintenis in te houden. Daar de windturbines pas recent vergund zijn, werden nog geen aanpassingen doorgevoerd noch betalingen in dat verband uitgevoerd.Specifiek voor West-Vlaanderen werden nog geen akkoorden gesloten; Belgocontrol verkiest eerst de resultaten van voormelde haalbaarheidsstudie af te wachten.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184509,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"PS","aut_person":"Grovonius, Gwenaelle","aut_language":"french","question":"Loopbrug in het station Dinant. \n\n Het nieuwe vervoersplan van de NMBS zal onder meer tot gevolg hebben dat er voor bepaalde treinen en op bepaalde uren geen personeel aanwezig zal zijn in het station Dinant. De spoorbeambten worden echter geacht de reizigers te helpen bij het oversteken van de sporen, omdat er in Dinant geen tunnel is naar de perrons.Infrabel moest een noodoplossing vinden en heeft een metalen loopbrug geplaatst, zonder vergunning (die was niet nodig omdat het over een \"werfloopbrug\" ging). De constructie is dus tijdelijk.Op 14 december 2016 stelde u dat Infrabel wel degelijk beseft dat de loopbrug moeilijk toegankelijk is voor personen met beperkte mobiliteit. Om het probleem te ondervangen zou Infrabel begin 2017 een aangepast overpad aanleggen aan het einde van het perron, in een afgesloten zone, om te vermijden dat dat pad gebruikt zou worden zonder toezicht of begeleiding door het NMBS-personeel. In afwachting zou Infrabel de reizigersovergang en de loopbrug behouden en voor meerdere maanden in toezicht blijven voorzien. 1. Wordt er aan een duurzame oplossing gewerkt om de veiligheid van de reizigers in het station Dinant te waarborgen? Zo ja, wanneer zal die oplossing handen en voeten krijgen? 2. Wat is het exacte kostenplaatje van het toezicht?3. Welke ''praktischere' oplossing is er voor personen met beperkte mobiliteit, die de sporen op het einde van het perron moeten oversteken, terwijl net zij niet zo mobiel zijn?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"NAMEN,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. tot 3. Het probleem van het station Dinant is complex. Het initiatief voor de definitieve loopbrug werd door Infrabel opgestart toen de \"afschaffing van de overwegen\" en het \"onthaal van de reizigers\" allebei tot de bevoegdheid van Infrabel behoorden. Infrabel had toen een oplossing voor een loopbrug in het station Dinant voorgesteld waarmee zowel (i) het probleem van het oversteken door de reizigers in het station kon worden opgelost, (ii) de dicht bij het station gelegen overweg 115 kon worden afgeschaft, en (iii) tegmoet kon worden gekomen aan de bekommernissen van de stad inzake de mobiliteit rond het \"College de Bellevue\", met name aan de verkeershinder in de buurt van het station en aan het oversteken van deze overweg door talrijke studenten die niet altijd even gedisciplineerd waren.Infrabel heeft de aanvraag van bouwvergunning voor deze definitieve loopbrug in het station Dinant, die tevens het College de Bellevue zou bedienen, ingediend in 2013. De bouwvergunning werd toegekend op voorwaarde dat de overweg niet werd afgeschaft! Dit stemde uiteraard geenszins overeen met wat er voorzien en onderhandeld werd.De overdracht van de bevoegdheid \"Onthaal van de Reizigers\" naar de NMBS in 2014 heeft het dossier nog ingewikkelder gemaakt.Infrabel heeft evenwel het volgende akkoord voorgesteld aan haar partners in dit dossier: Infrabel betaalt de ruwbouw van de loopbrug tussen perron 1 en perron 2-3, de NMBS betaalt de afwerking van de loopbrug en de liften, en de stad Dinant betaalt het gedeelte van de loopbrug dat toegang geeft tot het College.De stad en de NMBS hadden hieraan hun princiepsakkoord gegeven. Er werd enkel nog maar gewacht op de bevestiging van een gewestelijke subsidie van het kabinet Prevot aan de stad.Op 23 februari 2016 heeft de SPW (de overheidsdienst van Wallonie) geweigerd om de geldigheid van de betrokken vergunning te verlengen. Infrabel zal bijgevolg een nieuwe vergunningsaanvraag moeten indienen om de werken van de definitieve loopbrug in het station Dinant aan te vatten wanneer de akkoorden tussen de stad en het Gewest bekrachtigd zullen zijn.Gelet op de tijd die reeds is verloren gegaan en op het feit dat Infrabel zeer duur personeel moet behouden in het station van Dinant om toe te zien op het oversteken door de reizigers, moest een voorlopige oplossing geimplementeerd worden.Bovendien was het vervoersplan zodanig uitgewerkt dat tussen Dinant en Beauraing op Lijn 166 belangrijke en dringende werken inzake sanering van de sporen en behandeling van de rotswanden konden worden uitgevoerd; daarvoor was maar een enkel spoor tussen Dinant en Beauraing nodig.Infrabel heeft bijgevolg het initiatief genomen om op eigen kosten (op de voorziene bugetten voor de werken van Lijn 166) minstens voor de duur van de werken op Lijn 166, met name in principe tot midden 2018, een voorlopige loopbrug te plaatsen. Deze loopbrug heeft 90.000 euro gekost, maar blijft eigendom van Infrabel en zal opnieuw voor andere werken kunnen worden gebruikt.Ingevolge het vertrek van de personeelsleden van Infrabel belast met de opening en de sluiting van de wachtzaal zullen, volgens de NMBS, de toegangsuren tot de wachtzaal worden gelijkgeschakeld met de openingsuren van de loketten, met name van 5.45 uur tot 20.00 uur in de week (in plaats van 4.50 uur - 23.45 uur) en van 6.00 uur tot 20.30 uur tijdens het weekend (in plaats van 5.50 uur - 23.00 uur). Deze regeling is van toepassing in alle stations die tot deze categorie behoren (meer dan 10.000 reizigers per week).Infrabel beseft wel degelijk dat de loopbrug moeilijk toegankelijk is voor personen met beperkte mobiliteit en heeft zich dan ook voorgenomen om een aangepast overpad aan te leggen aan het einde van het perron.In afwachting zou Infrabel de reizigersovergang en de loopbrug behouden en voor enkele maanden in toezicht blijven voorzien. Het toezicht zou 's avonds ophouden (tussen 21.30 uur en 5.30 uur; in die tijdspanne zijn er slechts vier treinen ingepland). Dit betekent dat de reizigers verplicht de loopbrug zullen moeten nemen; zo niet stellen ze zich bloot aan boetes.De situatie in Dinant is uitzonderlijk omwille van het feit dat binnenkort alle sporen in gebruik zullen worden genomen, vandaar de uitzonderlijke beslissing om verder in toezicht te voorzien.Met de installatie van de voorlopige loopbrug wordt een einde gesteld aan het gelijkgronds oversteken van de sporen, dat immer gevaarlijker wordt voor de NMBS-klant, en wordt er voor verhoogde veiligheid gezorgd. Het oversteken van de sporen door personen met beperkte mobiliteit zal dan weer zo snel mogelijk worden ingericht.De vergadering die op 1 februari in Dinant plaatsvond in aanwezigheid van de burgemeester, de heer Fournaux, mondde uit in een akkoord.Er zijn verscheidene vergaderingen geweest tussen Infrabel, de NMBS en de stad Dinant om de situatie te deblokkeren. Deze vergaderingen hebben geleid tot het indienen van een aanvraag van stedenbouwkundige vergunning voor de afschaffing van een overwerg, de aanleg van een voetgangersloopbrug (+ toegankelijkheid voor personen met beperkte mobiliteit), de aanleg van een voetgangershelling, de heraanleg van de gemeentelijke wegenis, enz. (= globaal mobiliteitsproject in goede samenwerking met de stad Dinant).Dit dossier, dat voorziet in de nodige aanpassingen om op termijn de afschaffing van verbinding 3 mogelijk te maken, evolueert op zeer positieve wijze. Infrabel heeft in maart de plannen en de verschillende mogelijke aanpassingsopties voorgelegd aan de overheden van de stad Dinant. Het kwam tot een akkoord tussen Infrabel en de stad Dinant en er zal een drieledige overeenkomst worden ondertekend (Dinant/Infrabel/Waals Gewest); aansluitend zal de aanvraag van stedenbouwkundige vergunning worden ingediend.We hopen uiteraard dat dit dossier zo snel mogelijk afgerond wordt, maar dergelijke werken zullen uiteraard een bepaalde tijd in beslag nemen (zonder daarbij nog rekening te houden met het tijdpad van de diverse verplichte administratieve formaliteiten).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184521,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Cijfers verkrachting tussen partners. \n\n In het adviescomite Maatschappelijke Emancipatie werd ons gewezen op het feit dat verkrachting tussen partners, al dan niet binnen het huwelijk, een probleem is. Slachtoffers doen vaak geen aangifte omdat ze bang of beschaamd zijn en vaak niet weten dat verkrachting tussen (huwelijks)partners mogelijk en strafbaar is.Nochtans volgt dit wel uit de definitie van verkrachting volgens het wetboek. In 2012 werden meer dan 70 klachten ingediend volgens een van de sprekers, maar ook hier is dus een groot dark number. 1. Graag vernam ik voor de laatste vijf jaar, per jaar:a) het aantal gemelde verkrachtingen door de partner;b) hoeveel van deze dossiers naar het parket verwezen zijn;c) hoeveel van deze dossiers tot een veroordeling hebben geleid;d) hoeveel dossiers in deze context geseponeerd werden. 2. Indien u geen absolute cijfers heeft, heeft u een idee over hoe vaak verkrachting door de partner voorkomt in Belgie? Is in deze het probleem van de hoge seponeringsgraad even sterk?3. Zijn er Europese cijfers voorhanden; kan u die meedelen?4. Welke problemen zijn reeds vastgesteld omtrent aangiftebereidheid en de verdere procedure in deze context? Ligt de aangiftebereidheid (nog) lager dan bij andere slachtoffers van verkrachting waar de dader geen partner was? Kan u toelichten?5. Hoe wordt er in het Nationaal Actieplan ter bestrijding van alle vormen van gendergerelateerd geweld met deze problematiek omgegaan? Hoe verschilt deze aanpak van vorige strategieen?","question_theme":"VROUW,STRAFVERVOLGING,SEKSUEEL MISDRIJF,HUISELIJK GEWELD,KLACHT","answer":"1. De vraag valt onder de bevoegdheid van mijn collega's, de heer Jan Jambon, minister van Binnenlandse Zaken, en de heer Koen Geens, minister van Justitie, aan wie de vraag ook werd gesteld. 2. Volgens het onderzoek naar de ervaringen van vrouwen en mannen met psychologisch, fysiek en seksueel geweld, dat in 2010 door het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen werd uitgevoerd, was bij 48,4 % van de vrouwen en 12,5 % van de mannen die aangaven dat ze in de loop van hun leven het slachtoffer zijn geweest van seksuele aanrakingen of gedwongen betrekkingen dit geweld afkomstig van hun (ex-)partner. In 2014 werd een onderzoek gevoerd door Amnesty International en Sos Viol naar de meningen en houdingen van de Belgische bevolking met betrekking tot seksueel geweld. De resultaten van dit onderzoek geven aan dat 24,9 % van de vrouwen het slachtoffer is geweest van gedwongen seksuele betrekkingen door hun partner. 3. In maart 2014 publiceerde het Europese Bureau voor de grondrechten (FRA) de grootste enquete op Europese schaal naar geweld tegen vrouwen. De resultaten tonen aan dat 7 % van de vrouwen in Europa en 9 % van de vrouwen in Belgie verklaren dat ze sinds de leeftijd van 15 jaar het slachtoffer zijn geweest van seksueel geweld door hun (ex-)partner. 4. Volgens deze enquete van het FRA contacteren de vrouwen die vanaf de leeftijd van 15 jaar het slachtoffer werden van fysiek en/of seksueel geweld vaker de politie bij geweld door hun (ex-)partner dan wanneer dat geweld afkomstig is van een andere persoon. Op Belgisch niveau hebben 22 % van de vrouwen zo de meest ernstige daad van geweld door hun (ex-)partner gemeld aan de politie. Bij geweld door een andere persoon ging het om 15 %. Op Europees niveau gaat het respectievelijk om 14 % en 13 %. Deze resultaten laten echter niet toe om specifiek het seksueel geweld tussen partners te isoleren omdat ze ook betrekking hebben op fysiek geweld. In ieder geval kan seksueel geweld tussen partners het voorwerp uitmaken van taboes die de verschillende stappen naar hulpverlening toe of het indienen van een klacht in de weg staan. Jammer genoeg blijft het begrip echtelijke plicht nog steeds leven. Het is dus van essentieel belang om voortdurend te herhalen dat niets kan rechtvaardigen om een partner te dwingen tot seksuele betrekkingen. Het begrip toestemming is van toepassing op alle situaties zonder enig mogelijk onderscheid. 5. Het partnergeweld dat beoogd wordt door het nationaal actieplan ter bestrijding van alle vormen van gendergerelateerd geweld (NAP) 2015-2019 omvat ook seksuele agressie en dwang tussen partners. Verkrachting binnen het huwelijk maakt dus integraal deel uit van het beleid ter bestrijding van partnergeweld dat via dit plan ten uitvoer wordt gelegd. Ik wil er niettemin aan herinneren dat de strijd tegen seksueel geweld als een van de topprioriteiten werd vastgelegd in het NAP 2015-2019. De verschillende maatregelen die in dit kader werden gelanceerd dragen ook bij tot het aanpakken van de gevallen van seksueel geweld tussen partners en aan het verbeteren van de hulpverlening. Ik denk daarbij in het bijzonder aan de oprichting van multidisciplinaire opvangcentra voor slachtoffers van seksueel geweld, de verspreiding van de handleiding over zedenmisdrijven onder alle leden van de politie, de specifieke opleiding rond \"code 37\" voor meer dan 1000 politieagenten en de herziening van de ministeriele richtlijn over het gebruik van de seksuele agressie set.Iedereen heeft altijd en overal het recht om seksuele betrekkingen te weigeren. Vorig jaar heb ik een nieuwe website gelanceerd, www.partnergeweld.be, met een specifieke rubriek over de deconstructie van de mythes rond deze vorm van geweld. Deze site bevat ook een filmpje over het begrip toestemming. Toch kan de mythe dat verkrachting binnen het huwelijk of een relatie onmogelijk is blijven voortbestaan bij sommige personen. Daarom zal ik binnenkort een algemene campagne lanceren om de bevolking te sensibiliseren rond seksueel geweld.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financien","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":184522,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Cijfers verkrachting tussen partners. \n\n In het adviescomite Maatschappelijke Emancipatie werd ons gewezen op het feit dat verkrachting tussen partners, al dan niet binnen het huwelijk, een probleem is. Slachtoffers doen vaak geen aangifte omdat ze bang of beschaamd zijn en vaak niet weten dat verkrachting tussen (huwelijks)partners mogelijk en strafbaar is.Nochtans volgt dit wel uit de definitie van verkrachting volgens het wetboek. In 2012 werden meer dan 70 klachten ingediend volgens een van de sprekers, maar ook hier is dus een groot dark number. 1. Graag vernam ik voor de laatste vijf jaar, per jaar:a) het aantal gemelde verkrachtingen door de partner;b) hoeveel van deze dossiers naar het parket verwezen zijn;c) hoeveel van deze dossiers tot een veroordeling hebben geleid;d) hoeveel dossiers in deze context geseponeerd werden. 2. Indien u geen absolute cijfers heeft, heeft u een idee over hoe vaak verkrachting door de partner voorkomt in Belgie? Is in deze het probleem van de hoge seponeringsgraad even sterk?3. Zijn er Europese cijfers voorhanden; kan u die meedelen?4. Welke problemen zijn reeds vastgesteld omtrent aangiftebereidheid en de verdere procedure in deze context? Ligt de aangiftebereidheid (nog) lager dan bij andere slachtoffers van verkrachting waar de dader geen partner was? Kan u toelichten?5. Hoe wordt er in het Nationaal Actieplan ter bestrijding van alle vormen van gendergerelateerd geweld met deze problematiek omgegaan? Hoe verschilt deze aanpak van vorige strategieen?","question_theme":"VROUW,STRAFVERVOLGING,SEKSUEEL MISDRIJF,HUISELIJK GEWELD,KLACHT","answer":"1. a) De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.De tabel hieronder bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake verkrachtingen in het kader van het intra-familiaal geweld binnen het koppel - seksueel geweld, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op nationaal niveau voor de periode 2012-2015 en de eerste drie trimesters van 2016.Deze gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 januari 2017.2016201713920-3-1860-nl-fr\n Bij de interpretatie van deze gegevens is echter voorzichtigheid geboden. Het betreft telkens het pleegjaar van het misdrijf en niet het registratiejaar. Men dient te benadrukken dat het niet ongebruikelijk is dat slachtoffers van dergelijke feiten pas laat na de pleegdatum klacht indienen. Het is dan ook voorbarig om hieruit definitieve conclusies te trekken.Volgens de laatste Veiligheidsmonitor van 2008-2009 wordt slechts 7,2 % van de seksuele misdrijven (aanrandingen, verkrachtingen, exhibitionisme, enz.) aangegeven.b) Het valt te noteren dat alle door de politiediensten geregistreerde processen- verbaal, zonder uitzondering, naar het Parket van de Procureur des Konings worden verstuurd.c) en d) Voor deze vragen verwijs ik naar de minister van Justitie, de heer Geens. 2. tot 4. Voor deze vragen verwijs ik naar de staatssecretaris voor armoedebestrijding, gelijke kansen, personen met een beperking, wetenschapsbeleid en grote steden, mevrouw Demir. 5. De aanpak van seksueel geweld is opgenomen in de kadernota integrale veiligheid. Het nationale veiligheidsplan stelt dat de rol van de federale politie vooral gericht is op het voorzien van op maat gesneden opleidingen inzake slachtofferbejegening, profilering van daders en ondersteuning van expertisenetwerken. Bij het verzekeren van de basispolitiezorg zal de politie met slachtoffers in contact komen. De politieambtenaren moeten, dankzij hun opleiding, gepast kunnen reageren op deze situaties.Verschillende initiatieven zijn lopende om de aanpak te verbeteren, zo is het draaiboek dat is opgesteld digitaal verspreid onder de politiemensen en is er ook een grootschalige opleiding georganiseerd over de kwalitatieve aanpak van zedenmisdrijven. Er zijn ook initiatieven waaraan de politie deelneemt om de aangiftebereidheid te verhogen zoals de oprichting van de SARC's (sexual assault reference centers). Hierin kadert ook de tendens naar een multidisciplinaire aanpak, gekenmerkt door een doorgedreven samenwerking is tussen de medische, psychosociale, politionele en justitiele wereld.Het doel van dit alles is om de aanpak van slachtoffers te professionaliseren en zo de aangiftebereidheid bij slachtoffers te vergroten.Op 14 februari 2017 heeft mijn collega staatssecretaris voor gelijke kansen een grote sensibiliseringscampagne rond seksueel geweld gelanceerd. Deze was niet alleen gericht naar de brede bevolking maar door het kiezen van de datum van 14 februari, wilde zij de campagne ook richten naar specifiek de problematiek van seksueel geweld binnen een relatie. Om te herhalen dat ook dit seksueel geweld is en dat ook dit strafbaar is.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":184523,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Cijfers verkrachting tussen partners. \n\n In het adviescomite Maatschappelijke Emancipatie werd ons gewezen op het feit dat verkrachting tussen partners, al dan niet binnen het huwelijk, een probleem is. Slachtoffers doen vaak geen aangifte omdat ze bang of beschaamd zijn en vaak niet weten dat verkrachting tussen (huwelijks)partners mogelijk en strafbaar is.Nochtans volgt dit wel uit de definitie van verkrachting volgens het wetboek. In 2012 werden meer dan 70 klachten ingediend volgens een van de sprekers, maar ook hier is dus een groot dark number. 1. Graag vernam ik voor de laatste vijf jaar, per jaar:a) het aantal gemelde verkrachtingen door de partner;b) hoeveel van deze dossiers naar het parket verwezen zijn;c) hoeveel van deze dossiers tot een veroordeling hebben geleid;d) hoeveel dossiers in deze context geseponeerd werden. 2. Indien u geen absolute cijfers heeft, heeft u een idee over hoe vaak verkrachting door de partner voorkomt in Belgie? Is in deze het probleem van de hoge seponeringsgraad even sterk?3. Zijn er Europese cijfers voorhanden; kan u die meedelen?4. Welke problemen zijn reeds vastgesteld omtrent aangiftebereidheid en de verdere procedure in deze context? Ligt de aangiftebereidheid (nog) lager dan bij andere slachtoffers van verkrachting waar de dader geen partner was? Kan u toelichten?5. Hoe wordt er in het Nationaal Actieplan ter bestrijding van alle vormen van gendergerelateerd geweld met deze problematiek omgegaan? Hoe verschilt deze aanpak van vorige strategieen?","question_theme":"VROUW,STRAFVERVOLGING,SEKSUEEL MISDRIJF,HUISELIJK GEWELD,KLACHT","answer":"1. a) Voor deze vraag heeft de politie de gegevens uit de algemene nationale gegevensbank (ANG) overgezonden. Die gegevensbank is een politiele gegevensbank waarin de feiten zijn geregistreerd op basis van processen-verbaal resulterend uit de opdrachten van gerechtelijke en bestuurlijke politie. Met behulp van deze databank kunnen tellingen op verschillende statistische variabelen worden verricht, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen die verband houden met het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enzovoort.De politie preciseert dat de verslagen inzake politionele criminaliteitsstatistieken worden opgesteld op grond van het tijdstip waarop het feit wordt gepleegd en niet op grond van de registratiedatum van het feit. Bovendien is de telling doorlopend, wat betekent dat de cijfers van de voorgaande jaren bij elke nieuwe productie kunnen stijgen als gevolg van de vertraging bij de aanhangigmaking of laat ingediende klachten. De vattingstool ISLP van de politie bevat daarenboven een contextveld waarin de prioritaire fenomenen helemaal bovenaan het pv moeten worden vermeld om rechtstreeks bij de bevoegde referentiemagistraat terecht te komen, in dit geval \"intrafamiliaal geweld binnen het koppel\".De ANG gebruikt dat contextveld evenwel niet om de politionele criminaliteitsstatistieken op te stellen. Intrafamiliaal (seksueel) geweld binnen het koppel wordt in die statistieken ten slotte afgebakend op grond van alle feitencodes met betrekking tot de seksuele misdrijven waarvoor de relatie dader-slachtoffer wijst op een relatie als koppel. De politionele statistieken hangen dus sterk af van die goede registratie. De verstrekte gegevens zijn afkomstig van de gegevensbank afgesloten op 20 juli 2016 en bevatten gegevens tot 31 maart 2016.Tabel 1 (bijlage 1) bevat het aantal feiten van verkrachting in het kader van intrafamiliaal geweld binnen het koppel - seksueel geweld geregistreerd door de politiediensten in de ANG op grond van de processen-verbaal op nationaal niveau voor de periode 2012-2015 en het eerste kwartaal van 2016.b) Op grond van de gegevens die zijn geregistreerd zijn in de gegevensbank van het College van procureurs-generaal kunnen de statistisch analisten elementen van antwoord geven. Zij preciseren dat de getelde zaken betrekking hebben op de misdrijven vastgesteld op grond van de voornaamste of secundaire tenlasteleggingscode \"37A: Verkrachting\".Voor de identificatie van de dossiers van verkrachting gepleegd binnen het koppel kan het contextveld van het REA/TPI-systeem worden gebruikt. Dat systeem biedt immers niet de mogelijkheid om een specifieke tenlasteleggingscode in te voeren voor misdrijven betreffende partnergeweld. Het computersysteem REA/TPI biedt sinds 2006 evenwel de mogelijkheid bepaalde contexten waarin het misdrijf werd gepleegd, te registreren. De telling bevat dus ook de zaken die geidentificeerd zijn op basis van de registratie van de vermelding \"intrafamiliaal geweld binnen het koppel\" in het contextveld.Die zaken van intrafamiliaal geweld kunnen worden geidentificeerd als gevolg van de invoering van een contextveld dat verplicht is geworden op grond van de COL 3/2006 en de COL 4/2006 van het College van procureurs-generaal, beide in werking getreden op 3 april 2006. De statistisch analisten willen nog preciseren dat de gegevens van de parketten niet beperkt zijn tot de dossiers afkomstig van de processen-verbaal van de politie aangezien zij ook de klachten en burgerlijkepartijstellingen bevatten die rechtstreeks bij het parket zijn ingediend en gesteld. Als een dossier ter beschikking wordt gesteld van een andere instantie wordt de zaak vervolgens twee keer geteld: eenmaal in elk parket.Het is bovendien mogelijk dat een zaak wordt gecreeerd opdat een andere zou kunnen worden gecreeerd voor dezelfde feiten als gevolg van een burgerlijkepartijstelling. In dat geval worden beide dossiers samengevoegd aangezien het om dezelfde feiten gaat. Ten slotte is het ook mogelijk dat de context van partnergeweld in de loop van het onderzoek verschijnt op het niveau van de parketten zonder per se te zijn vermeld op het aanvankelijk proces-verbaal van de politie.Tabel 2 (bijlage 2) toont het aantal zaken van verkrachting binnen het koppel die zijn ingestroomd bij de correctionele parketten tussen 1 januari 2012 en zaterdag 31 december 2016. De gegevens zijn uitgesplitst volgens het jaar van instroom van de zaak bij het parket. Tussen 2012 en 2016 zijn 1.616 dossiers geteld. Sinds 2013 stijgt het aantal dossiers constant van 269 eenheden in 2013 tot 374 eenheden in 2016, wat een groei is van 39,03 %.c) De databank van het centraal strafregister waaruit de veroordelingsstatistieken zijn opgemaakt laten ons niet toe de cijfergegevens aan te reiken. De gegevens worden vooralsnog niet in dergelijk detail geregistreerd in de databank.d) en 2. Op grond van de informatie uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal kunnen de statistisch analisten ook elementen van antwoord verstrekken.Tabel 3 (bijlage 3) geeft de verschillende voortgangsstaten van de zaken van verkrachting binnen het koppel weer die tussen 1 januari 2012 en 31 december 2016 zijn ingestroomd bij de correctionele parketten. Op 10 januari 2017 is 54,70 % van al deze zaken geseponeerd (884 zaken). Tabel 4 (bijlage 4) vermeldt de redenen voor sepot van zaken van verkrachting binnen het koppel ingestroomd bij de correctionele parketten tussen 1 januari 2012 en 31 december 2016, en die op 10 januari 2017 waren geseponeerd. 3. en 5. Voor meer informatie over de gestelde vraag kan eveneens worden verwezen naar het antwoord 440 van de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden. 4. Volgens de laatste veiligheidsmonitor 2008-2009 wordt slechts 7,2 % van de seksuele misdrijven (aanrandingen van de eerbaarheid, verkrachtingen, exhibitionisme, enzovoort) aangegeven aan de politiediensten. Bovendien meldt de politie ons dat de cijfers waarvan sprake in het antwoord op vraag 1 betrekking hebben op het jaar waarin het feit is gepleegd en niet op het jaar van registratie. Bij de interpretatie van deze gegevens is dus voorzichtigheid vereist. Er moet immers worden benadrukt dat het niet ongewoon is dat de slachtoffers van dergelijke feiten pas na een zekere tijd nadat het feit is gepleegd, klacht indienen.Voor meer informatie over de gestelde vraag kan eveneens worden verwezen naar het antwoord van 7 februari 2017 op vraag nr. 440 van 4 januari 2017 van de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden (Bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 105 van 10 februari 2017).De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":184524,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Het aantal Limosa-aangiftes in 2016. \n\n Als een werkgever zijn werknemer vanuit het buitenland tijdelijk of gedeeltelijk in Belgie wil laten werken, dan moet de activiteit vooraf worden gemeld met de onlinedienst Limosa. Ook buitenlandse zelfstandigen moeten een gelijkaardige aangifte doen. 1. Hoeveel Limosa-aangiftes voor werknemers werden er ingediend in 2016? Kan u uw antwoord opsplitsen per Gewest, per nationaliteit van de werknemer en per land van vestiging van de werkgever?2. Om hoeveel unieke werknemers ging het?3. Hoeveel Limosa-aangiftes werden er ingediend in 2016 door zelfstandigen? Kan u uw antwoord opsplitsen per Gewest en per nationaliteit van de zelfstandige?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"ZELFSTANDIG BEROEP,BUITENLANDSE STAATSBURGER,SOCIALE ZEKERHEID,MIGRERENDE WERKNEMER,ELEKTRONISCHE OVERHEID,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"1. In 2016 werden in totaal 661.794 meldingen gedaan voor 189.801 unieke werknemers.2016201713927-18-293-fr-nl-1\n Zie bijlage 1 voor een gedetailleerd overzicht. Het tabblad sheet 1 bevat de globale gevraagde gegevens, de overige tabbladen bevatten de gerangschikte gegevens per criterium.Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) wil evenwel opmerken dat het verschil in totalen in het globaal overzicht (sheet 1) versus de detailgegevens. te verklaren is doordat de detailgegevens draaitabellen betreffen waarbij de data (van de oorspronkelijke gegevensbron) automatisch en louter mathematisch werden opgeteld.De cijfers in het globaal overzicht (sheet 1) liggen lager dan deze detailgegevens (draaitabellen) omdat rekening werd gehouden met factoren zoals onder meer eventuele nationaliteitsverandering tijdens het jaar 2016, eventuele dubbele nationaliteit, correctie van een aanvankelijk foutieve melding van de nationaliteit in de Limosa-aangifte2. In 2016 werden 189.801 unieke werknemers geteld. 3. In 2016 werden in totaal 109.213 meldingen gedaan door 27.066 unieke zelfstandigen.Zie bijlage 2 voor een gedetailleerd overzicht. Het tabblad sheet 1 bevat de globale gevraagde gegevens, de overige tabbladen bevatten de gerangschikte gegevens per criterium.2016201713927-18-293-fr-nl-2\n De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":184525,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Vrijgeven van open data. \n\n Op 18 januari 2016 stelde ik mondelinge vraag nr. 8632 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 339) aan uw voorgangster mevrouw Galant betreffende de oproep van de reizigersorganisatie TreinTramBus (TTB) voor de openstelling van big data om reizigersstromen in kaart te brengen, samen met heel wat andere collega's, wat de belangrijkheid van het thema toch benadrukt.Mevrouw Galant haalde verschillende aspecten aan:\"De modellen die de NMBS gebruikt om het treinaanbod aan te passen aan de vraag, zijn nog niet gebaseerd op het gebruik van big data, maar wel op regelmatige fysieke tellingen van het aantal reizigers aan boord van de treinen en in de stations. Momenteel bestudeert de NMBS de mogelijkheden om de reizigerstellingen uit te voeren door middel van big data technieken en verkent daarbij de verschillende pistes die in de industrie worden voorgesteld.\".Bovendien verklaarde uw voorgangster dat de dienstregelingen die de NMBS aanbiedt op haar website vrij te gebruiken zijn mits er een contract bij de NMBS wordt ondertekend.Het gaat natuurlijk om veel meer informatie waar de NMBS toegang toe heeft dan enkel de dienstregeling, bijvoorbeeld het aantal keren dat mensen de NMBS app contacteren voor een bepaalde uurregeling te zoeken kan een indicatie zijn dat die trein ook effectief wordt genomen. Op basis van deze zoekdata kan men voorspellingen doen, eveneens het aantal abonnementen op bepaalde lijnen of ticketverkoop. De NMBS weigert deze data openbaar te maken.TTB heeft enkele maanden geleden in samenwerking met iMinds een app gelanceerd, de spitsgids, die aangeeft hoe druk een bepaalde lijn is. Deze data hebben zij zelf vergaard, door middel van de iRail app. Bij de NMBS worden de big data gegevens niet vrijgegeven. Nochtans is hier deze legislatuur een resolutie omtrent goedgekeurd die dit zou moeten mogelijk maken. 1. Wat is de stand van zaken om reizigerstellingen uit te voeren aan de hand van big data in plaats van fysieke tellingen zodat er een kleinere foutenmarge is en men dus accurater kan inspelen op de echte reizigersstromen?2. Hoeveel aanvragen tot het openstellen van data worden er gedaan bij de NMBS en hoeveel worden hiervan geweigerd? Wat zijn de redenen van weigering?3. Staat de NMBS open voor een betere samenwerking en betere uitwisseling van informatie met het mobiliteitsveld (zoals TTB) zodat big data kunnen worden ingezet voor een betere communicatie naar de reiziger en een betere treindienst? Welke initiatieven worden er genomen op dit vlak?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TOEGANG TOT DE INFORMATIE,UITWISSELING VAN INFORMATIE,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"Wat de reizigerstellingen betreft, zou automatisering voor een grotere nauwkeurigheid kunnen zorgen (waardoor de manuele resultaten minder ter discussie zouden worden gesteld) en nieuwe mogelijkheden kunnen bieden.De NMBS is evenwel van oordeel dat het gebruik van big data in dit stadium nog niet ver genoeg staat om de manuele tellingen te vervangen; de tests die samen met de telecomoperatoren uitgevoerd werden, waren niet afdoend.Tot slot heeft NMBS haar volledige medewerking verleend aan het initiatief van iRail/SpitsGids en alle vragen beantwoord. De samenwerking met de NMBS wordt trouwens benadrukt op de website https://irail.be/app/.Tot op heden werden er 275 aanvragen gedaan voor het openstellen van data. Daarvan zijn er 24 aanvragers die ook effectief de licentieovereenkomst ondertekend hebben. Er werden geen aanvragen geweigerd.De NMBS wil start-ups aanmoedigen om de open data te gebruiken voor innovatie (met name op nichemarkten die ze zelf niet zal betreden) door:- deel te nemen aan tal van conferenties over open data - met systematische oproep naar start-ups;- de intentie om deel te nemen aan initiatieven van het type Hackathon;- de bereidheid om de creaties van start-ups te promoten via de website (via het communicatieplatform van a naar beter).Er zijn concrete contacten met bijvoorbeeld Google en iRail om deel te nemen aan een testfase en hun feedback te bekomen. Zij zullen daarna als eerste gebruik kunnen maken van de nieuwe data flow van de NMBS","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184526,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"N-VA","aut_person":"D'Haese, Christoph","aut_language":"dutch","question":"Afnemen van DNA-stalen. \n\n Het beschikken over een nuttig DNA-staal kan in een strafonderzoek vaak voor de verhoopte doorbraak zorgen en levert derhalve heel vaak een decisief bewijselement op.De lokale politiekorpsen/zones zorgen voor de afnames van DNA-stalen in uitvoering van de wet van 7 november 2011 houdende de wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-onderzoek in strafzaken.Graag een overzicht van het aantal afgenomen DNA-stalen in de jaren 2012 tot en met 2016 per jaar (geextrapoleerd zo mogelijk, dan wel cijfers tot en met 31 oktober 2016), opgedeeld volgens de politiezones Aalst (5440), Antwerpen (5345), Brugge (5444), Genk (MIDLIM-5888), Gent (5415), Hasselt (HAZODI-5370), Kortrijk (VLAS-5456), Mechelen (5906), Leuven (5388), Oostende (5449), Roeselare (RIHO-5453), Sint-Niklaas (5433) en Turnhout (5364).","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,STRAFPROCEDURE,GERECHTELIJK ONDERZOEK,OPENBARE VEILIGHEID,DNA","answer":"Het is inderdaad de lokale politie die deze DNA-stalen afneemt. Er wordt dan ook verwezen naar de minister van Binnenlandse zaken, gelet op diens bevoegdheid ter zake.Uit navraag bij de Colleges van de Zetel en van het Openbaar Ministerie blijkt dat er geen gedetailleerde cijfers over deze overtuigingsstukken voorhanden zijn.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":184527,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"N-VA","aut_person":"Luykx, Peter","aut_language":"dutch","question":"De uitbreiding van stemrecht voor expats (MV 13369). \n\n Na het zomerreces hakte deze regering de knoop door in een symbooldossier dat al jaren aansleept, het regionaal en Europees stemrecht voor Belgen in het buitenland. Hierdoor vervult deze meerderheid een belangrijke belofte uit het regeerakkoord: de betrokkenheid van Belgen die permanent of tijdelijk in het buitenland wonen, leven en werken bij het beleid van ons land vergroten door hen een volwaardig stemrecht te geven. 1. Kan u toelichten waarom de beslissing werd genomen om enkel de stemming in persoon of bij volmacht bij de consulaire vertegenwoordiging en niet bij briefwisseling, zoals bij de federale verkiezingen, mogelijk te maken?2. Gezien het ook de regionale verkiezingen betreft, acht u het realistisch om in onderling overleg met de deelstaten ook de regionale kantoren of vertegenwoordigingen in het buitenland in te schakelen voor de kiezer?3. Volledig stemrecht voor onze burgers in het buitenland is een belangrijke stap, maar ik kijk alvast uit naar een grote hervorming tot een eenvoudiger, efficienter en toegankelijker stemsysteem. In het regeerakkoord werd geschreven dat de regering de mogelijkheden van e-voting zou onderzoeken. Hoever staat dit dossier en wanneer verwacht u hierover een voorstel te kunnen communiceren?","question_theme":"STEMRECHT,ORGANISATIE VAN VERKIEZINGEN,DIPLOMATIEKE VERTEGENWOORDIGING,STAATSBURGER,BUITENLAND","answer":"Wat betreft de stemwijzen, is het de bedoeling aan de kiezers in het buitenland, voor de gewest- en Europese verkiezingen, dezelfde stemmogelijkheden te geven als voor de federale wetgevende verkiezingen:- in persoon of met volmacht in een Belgische gemeente;- in persoon of met volmacht in een consulaire beroepspost;- per brief.De organisatie van verkiezingen is een bevoegdheid van de federale overheid die in het buitenland vertegenwoordigd wordt door de beroepsconsulaten. Vertegenwoordigingen van de deelstaten kunnen daar niet mee belast worden.De invoering van e-voting is een bevoegdheid die ik deel met mijn collega vice-eerste minister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken Jan Jambon en de minister van Digitale Agenda, Alexander De Croo. Een technische oplossing wordt onderzocht voor een stemming via internet. In elk geval vereist de oplossing een wet die begin 2018 moet worden gestemd om in 2019 toegepast te worden.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":184528,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De treinhaltes Antwerpen-Oost en Antwerpen-Dam (MV 15200). \n\n De treinhaltes in Antwerpen-Oost en Antwerpen-Dam worden sinds december 2011 niet meer door de NMBS bediend. Nochtans werden de werken aan de bruggen over het Albertkanaal al meer dan een jaar geleden afgerond.Het beheerscontract van de NMBS vermeldt bovendien expliciet dat beide haltes zowel tijdens de week als in het weekend elk uur bediend moeten worden. 1. Waarom stoppen er momenteel geen treinen in Antwerpen-Oost en Antwerpen-Dam?2. Vanaf wanneer zal de NMBS weer de in het beheerscontract voorziene bediening van Antwerpen-Oost en Antwerpen-Dam naleven?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ANTWERPEN,VERVOERBELEID,DIENSTEN,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"De NMBS laat me weten dat bij de ingebruikname van de tunnel tussen Antwerpen-Centraal en Antwerpen-Dam, het treinaanbod herzien werd in het noorden van Antwerpen. Tegelijkertijd werd gestart met werken aan de bruggen over het Albertkanaal, die een onderbreking van het treinverkeer vergden.De NMBS heeft de haltes Antwerpen-Dam en Antwerpen-Oost daarom tijdelijk gesloten voor werkzaamheden. Het geringe aantal reizigers dat gebruik maakte van deze haltes op het ringspoor werden verwezen naar de alternatieve vervoermiddelen binnen een multimodale context. Er is een stedelijk vervoersaanbod beschikbaar met frequenties die veel hoger liggen dan de toenmalige treinbediening. De reizigers hebben er ondertussen hun weg gevonden naar dit alternatieve aanbod.Ook uit de \"Studie over de invoering van een Gewestelijk Express Net voor de agglomeratie Antwerpen\" die uitgevoerd werd in het raam van het programma \"AnGeLiC\" blijkt dat de heropening van Antwerpen-Dam en Antwerpen-Oost de mobiliteit van reizigers niet wezenlijk zal vergroten. Deze stations liggen immers heel dicht bij de bestaande stations Antwerpen-Berchem, Antwerpen-Centraal en Antwerpen Luchtbal.Het aanbod in de haltes Antwerpen-Oost en Antwerpen-Dam werd niet opnieuw ingelegd na het beeindigen van de werkzaamheden aan de bruggen over het Albertkanaal. Indien de L-trein tussen Roosendaal en Antwerpen opnieuw via het ringspoor zou moeten omrijden, betekent dit opnieuw een reistijdverlenging voor een zeer groot aantal reizigers van de haltes op lijn 12.Specifiek voor Antwerpen-DamGezien de goede bereikbaarheid van de omgeving van Antwerpen-Dam vanuit de meest nabije Antwerpse stations met zowel fiets, bus, tram als te voet is de toegevoegde waarde van een heropening van het ringspoor, waarop Antwerpen-Dam ligt, gering. Gezien haar binnenstedelijke ligging en nabijheid van grotere stations zou dit enkel zinvol zijn indien er een zeer hoge frequentie op de lijn wordt aangeboden van vier treinen per uur. Immers, een lagere frequentie van twee a drie treinen per uur houdt in dat gedurende de wachttijd de reiziger een nabij station (Antwerpen-Centraal) op wandelafstand kan bereiken.Een hoge frequentie (van circa vier treinen per uur) zou nodig zijn om het potentieel - dat geschat wordt op 1.700 tot 3.400 verplaatsingen per dag - te kunnen opvangen. Maar dit potentieel ligt onder de norm van minimum 4.000 verplaatsingen per dag. Deze norm geldt als minimum om op budgettair verantwoorde wijze een S-trein met frequentie twee treinen per uur in te plannen.Om deze redenen ziet de NMBS af van de (hernieuwde) exploitatie van het ringspoor en dus van een heropening van Antwerpen-Dam en Antwerpen-Oost.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184541,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Afgedankte geradicaliseerde technicus. \n\n Ik heb vernomen dat men om veiligheidsredenen de toegangsbadge voor Brussels Airport heeft afgenomen van een technicus die zowel op de luchthaven van Charleroi als op die van Zaventem werkte.Zodra de Nationale Veiligheidsoverheid ontdekte dat de man op een lijst van geradicaliseerde personen stond, werd hem de toegang tot Brussels Airport ontzegd. Zijn badge voor de luchthaven van Charleroi werd hem echter niet onmiddellijk afgenomen.Pas 32 dagen na het intrekken van de eerste badge werd de tweede gedesactiveerd. Tijdens die periode werden dus duizenden mensen blootgesteld aan een verhoogd risico. Gelukkig zijn er geen incidenten geweest. 1. Hoe is het mogelijk dat deze technicus zijn badge voor Brussels South Charleroi Airport langer dan een maand heeft kunnen houden?2. Worden de werknemers van de luchthaven niet gescreend voordat ze worden aangenomen?3. Hoe vaak worden werknemers na hun aanwerving gescreend?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,PERSONEEL,OPENBARE VEILIGHEID,EXTREMISME,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Het antwoord zou door de Nationale Veiligheidsoverheid (NVO) moeten worden gegeven, maar deze instantie hangt af van de FOD Buitenlandse Zaken, die niet werd ondervraagd.De mondelinge vraag 14890 van Meryame Kitir van 8 november 2016 ging echter over net hetzelfde onderwerp.Ziehier het antwoord dat werd gegeven.Het veiligheidsadvies van de nationale veiligheidsoverheid (NVO) geldt voor alle badges die toegang verlenen tot zones die om beveiligingsredenen beperkt toegankelijk zijn (\"airside\"). Men dient hierbij voorafgaandelijk steeds onderworpen te worpen aan een veiligheidsverificatie.De NVO linkt haar negatief veiligheidsadvies aan een welbepaalde luchthaven en bepaalde werkgever. Indien een persoon een badge aanvraagt voor verschillende luchthavens, maar verspreid in de tijd, worden deze aanvragen apart behandeld.Het veiligheidsadvies volgt na een achtergrondonderzoek, wat steeds een momentopname is, en dit veiligheidsadvies kan steeds worden herzien ingeval van nieuwe elementen, die eventueel kunnen opduiken wanneer er tijd verloopt tussen twee aanvragen.Het DGLV is vragende partij om - in het kader van het lopende informatiseringsproject binnen de NVO - dergelijke negatieve veiligheidsadviezen een ruimere draagwijdte te geven, gelet op het feit dat ze inhoudelijk verband houden met de persoon van betrokkene en dat ze in die zin gelden voor alle luchthavens.Voor meer informatie verwijs ik u naar mijn collega van Buitenlandse Zaken, die bevoegd is voor deze materie.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184542,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Rapport van de HLEG. - Follow-up (MV 15004). \n\n Recentelijk werd ons land geconfronteerd met serieuze herstructureringen bij banken en verzekeraars. De meest uit het oog springende herstructurering was het aangekondigde banenverlies bij ING.Meer dan 3.000 jobs staan daar op de helling in ons land vanwege de lage rente en de hoge kostenstructuur van de bank. De bank wil een jaarlijks rendement van ongeveer 10 % en daarvoor moeten volgens ING offers gebracht worden bij het bankkantorennet en het personeel.Dit plan heeft de nodige deining veroorzaakt en heeft een debat op gang gebracht wat betreft de toekomst van de Belgische financiele sector. Tijdens de gedachtewisseling in de Kamer heb ik daarom gepleit dat de regering werk maakt van een algemene visie over de transformatie en de toekomst van de financiele sector in ons land.Eerder dit jaar heeft de High Level Expert Group (HLEG) die toekomstvisie uitgebracht in een rapport. De insteek van dit rapport is om uit te zoeken wat de situatie van vandaag is, met welke problemen en risico's de Belgische financiele sector wordt geconfronteerd, welke aanbevelingen ter harte genomen zouden kunnen worden om van Brussel een heus financieel centrum te maken en om de financiele sector te transformeren ten gevolge van de nieuwe uitdagingen.In dat rapport staan dus verschillende aanbevelingen, gaande van reglementerende, financiele en fiscale aard. Dit rapport is dan ook een begin van uitvoering van een passage in het regeerakkoord, die handelt over Brussel en de Belgische financiele sector. De vraag is dan welke aanbevelingen momenteel worden voorbereid om uitgevoerd te worden. De aangekondigde herstructureringen doen een heuse sense of urgency ontstaan om dit rapport op te nemen en er werk van te maken. 1. Kan u verklaren wat uw toekomstvisie is voor de financiele sector in Belgie?2. a) Welke aanbevelingen onderzoekt u of heeft u onderzocht om uit te voeren?b) Kan u verduidelijken welke aanbevelingen u dan liever niet wil uitvoeren en kan u ook zeggen waarom?3. Welke timing voorziet u voor de uitvoering van de aanbevelingen van het rapport, gezien de gecreeerde sense of urgency door de aangekondigde herstructureringen?","question_theme_main":"FINANCIELE INSTELLING","question_theme":"FINANCIELE INSTELLING,FINANCIELE SITUATIE,BANK,HERSTRUCTURERING","answer":"1. Zoals het HLEG rapport concludeerde \"had de wereldwijde financiele crisis in 2007 en 2008 grote gevolgen voor de financiele sector, voornamelijk in Belgie, en leidde dit tot omvangrijke steun van de Staat. De crisis heeft aanzienlijke kosten met zich meegebracht voor de reele economie, en de impact ervan is nog steeds voelbaar. Acht jaar na de financiele crisis heeft het financiele systeem en vooral de banksector in Belgie en over de hele wereld belangrijke hervormingen ondergaan. De nasleep van de financiele crisis en de huidige uitdagingen eisen echter nog steeds hun tol.\"De reacties van de overheden hebben geleid tot(a) een significant grotere bijdrage aan de overheidsfinancien denk maar aan de bankentax die sinds de hervorming van augustus dit jaar, 805mio extra per jaar oplevert aan de staatskas en tot de hoogste in Europa behoort(b) een meer rigide regelgevend kader op Europees Belgisch niveau waardoor de kans dat de overheid de sector opnieuw dient bij te springen significant gereduceerd is, en consumenten beter beschermd worden.(c) een meer interventionistisch toezicht op Europees en Belgisch niveau.(d) Een zeer lage renteomgeving, ten gevolge van het beleid van de centrale banken ter ondersteuning van de financiele en reele economie.Een andere trend waar vaak naar verwezen wordt, is de digitalisering. Met de Digital Belgium agenda erkent de federale overheid de nood aan de omvorming van onze economie aan de uitdagingen van de toekomst om te kunnen blijven concurreren met andere landen binnen en buiten Europa om aldus de jobs in Belgie te verankeren. De digitalisering is ook reeds sinds 10-tallen jaren de financiele sector aan het hervormen. Zo daalde de werkgelegenheid in de brede financiele sector voor de crisis (periode 2001-2008) met ongeveer 16.000 arbeidsplaatsen van bijna 149.000 naar ongeveer 133. 000. In de periode 2008-2015 daalde de werkgelegenheid met 8.000 arbeidsplaatsen van 133.000 naar 125.000 Recente trends krijgen momenteel veel aandacht aangezien deze nu ook de business modellen van de financiele instellingen bedreigen in een periode dat hun traditionele winstmotoren zoals de rentecurve onder druk staan, terwijl hun kostenbasis verhoogd wordt door de eerder geschetste fiscale en reglementaire omgeving. Zo valt het natuurlijk niet te ontkennen dat de significante verhoging van de kapitaalsbasis, leidt tot een neerwaartse druk op de rendabiliteit uitgedrukt als percentage van het eigen vermogen.2016201713930-9-1394-nl-fr\n Inzake toekomstvisie, dienen hervormingen zich te focussen op(a) het verder ten dienste stellen van de financiele sector aan de reele economie om stabiele en duurzame groei te realiseren. Een efficiente financiele sector kan verdere jobcreatie in de private sector aldus ondersteunen, alsook de dienstverlening naar de eindgebruikers optimaliseren. De digitalisering die deze maatschappelijke objectieven dient, moeten we aanmoedigen.(b) Het verder verhogen van de weerbaarheid en de competitiviteit van de financiele sector, waarbij deze door de experten als complementen gezien werden. Immers, langs de ene kant zal een efficiente, performante financiele sector minder snel in de problemen geraken. In deze context stellen de experten dat de Belgische financiele sector momenteel \"onder haar gewicht bokst\". Langs de andere kant zullen zwakheden in de financiele sector onmiddellijk de competitiviteit bedreigen. Zo zal een cyberevent waaraan een van onze instellingen ten prooi valt, onmiddellijk negatief afstralen op de gehele sector. In dit opzicht dienen de toezichthouders er zeker over te waken dat de herstructureringen niet leiden tot een onderbezetting bij de kerndiensten, zoals risicobeheer, IT en compliance.(c) Het identificeren en aanpakken van toekomstige financiele risico's. De omlooptijd van nieuwe financiele innovaties is veel korter dan deze in vele andere takken van het bedrijfsleven of de wetenschap, waardoor problemen veel sneller aan de oppervlakte komen. Nieuwe crisissen loeren bijgevolg steeds achter de deur.(d) Het exploiteren van de sterke punten van het Belgisch financieel systeem. Denk maar aan de hoog-opgeleide werknemers, de centrale locatie, de aanwezigheid van internationale instellingen (denk maar aan de Europese commissie en de Single resolution board) en hoofdkantoren van belangrijke marktinfrastructuren (BNYM, Euroclear, Swift, mastercard,...). 2.-3. Het rapport waarnaar u verwijst, gaf 10 concrete aanbevelingen, waarvan er sindsdien 9 in 3 werkgroepen zijn uitgewerkt. Deze werden aan mij gepresenteerd op 18 november, en ik zal deze tesamen met de regeringspartners de komende weken/maanden verder bestuderen en uitwerken waar opportuun geacht. Bovendien herhaal ik nog graag dat de HLEG als een permanent overlegplatform werd opgericht en dat ik, samen met haar leden, het agenda voor 2017 aan het voorbereiden ben. Uiteraard zullen hier de aanbevelingen aan bod komen die een verdere uitwerking vereisen vooraleer zij in concrete verwezenlijkingen kunnen uitmonden, alsook alle andere input die onze aandacht verdient.Een eerste werkgroep werkte rond de financiering van de reele economie. Hierbij gaat veel aandacht naar de financiering van infrastructuurwerken. Zoals u weet, is dat een van mij grootste aandachtspunten, die ik zowel op het Europese niveau, waarbij de recente verduidelijking van de investeringsregels rond publiek-private samenwerking (PPS) als een significante stimulans voor nieuwe investeringen geldt, als op het nationale niveau. Ook werd in deze werkgroep verder nagedacht over de fiscaliteit van het spaarwezen. Deze voorstellen kunnen als input dienen voor de huidige discussies omtrent het activeren van het spaargeld ten dienste van de reele economie.Een tweede werkgroep keek naar de regelgeving en het toezicht. Dit moet duidelijk een verhaal van rechten en plichten worden, waarbij de meest concrete output over de plichten gaat. Retroactief is geidentificeerd dat er nog meer aandacht moet gaan naar een goed functionerende governance, waarbij ieder zijn verantwoordelijkheid neemt. Zo gaan voorstellen in de richting van een opwaardering van de rol van de compliance functie, die het respect van de bestaande regelgeving moet garanderen, en een verstrenging van de Fit Proper procedures, die moeten garanderen dat beslissingsnemers competent en van onberispelijk gedrag zijn. Dit is een positief signaal vanuit de werkgroep, zeker indachtig de evoluties omtrent het Optima dossier. Een werkgroep zal ook de komende periode gaan bestuderen in welke mate Belgische bijkomende wetgeving uit het recente verleden niet haar doel voorbij geschoten is. Proactief is geidentificeerd dat we de risico's in de vastgoedmarkt, de shadow banking en de derivatenmarkten goed moeten opgevolgd worden, en bijgevolg is de NBB hieromtrent reeds gemandateerd om aan mij te rapporteren.Een derde werkgroep nam de digitalisering en cybersecurity in scope. Immers, een verdere digitalisering vormt zowel een opportuniteit om ons beter te wapenen tegen cyber-events die vaak de zwakste schakel viseren en dus oude IT-systemen, als een bedreiging. Voor wat betreft de digitalisering worden zeer concrete maatregelen voorgesteld om de innovatie te stimuleren ten dienste van de reele economie. Zoals tijdens mijn inleiding uiteengezet, is stilstaan achteruit gaan, zowel inzake job-behoud in de financiele sector als job creatie in de private sector. Hierbij moet ook veel aandacht besteed worden aan de opleiding van het ervaren personeel uit de financiele sector. Er is immers een grote behoefte aan financiele experts met digitale skills. Om calamiteiten te vermijden, dienen we te vermijden dat de sector wordt beheerst door digitale experts zonder financiele skills. Inzake cybersecurity wordt opgeroepen tot samenwerking tussen de verschillende sectoren en met het cybersecurity center belgium (CCB) om gezamenlijk de uitdagingen aan te pakken. De financiele sector dient hierbij een leidende rol te spelen.De enige aanbeveling die niet door een van de 4 werkgroepen werd behandeld betreft de laatste met betrekking tot het beheer van de financiele participaties, aangezien de aanbevelingen van de HLEG geheel in lijn waren met het regeerakkoord.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184543,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Het nieuwe voorstel inzake CCCTB (MV 14925). \n\n Eind oktober 2016 heeft de Europese Commissie haar voorstel inzake de Common Consolidated Corporate Tax Base (CCCTB) opnieuw gelanceerd. Het betreft een wijziging van haar oorspronkelijk voorstel van 2011.Een nieuwigheid is bijvoorbeeld het feit dat de CCCTB verplicht wordt voor multinationals, wanneer zij de threshold van 750 miljoen euro omzet overschrijden. De Commissie stelt ook voor om in twee fasen te werken: eerste fase: CCTB en tweede fase: consolidatie. De tweede fase zou dan moeten ingaan vanaf 2020, waarbij dus de moederbedrijven vanaf dan hun winsten en verliezen in heel de Europese Unie zouden kunnen samentellen en compenseren.Een opmerkelijk voorstel van de Europese Commissie in dit pakket betreft de voorziening van een notionele interestaftrek. De Commissie zou zich hierbij hebben laten leiden door het Italiaanse regime, dat enkel de aangroei van het eigen vermogen als basis neemt en dus niet het volledig eigen vermogen zoals in Belgie. Op die manier wil de Commissie de ongelijke fiscale behandeling tussen geleend kapitaal en eigen vermogen wegwerken. 1. Kan u verklaren wat het Belgische standpunt is inzake de CCCTB?2. Kan de regering akkoord gaan met deze plannen? Indien niet, waarom dan en op basis van welke punten? Kan u akkoord gaan met het vooropgestelde systeem van de notionele interestaftrek, ook al heeft het Verbond van Belgische Ondernemingen zich sterk gekant tegen dit voorstel?3. Wat zijn volgens u vervolgens de te nemen stappen in dit proces? Hoe kan de huidige Belgische regeling inzake de notionele interestaftrek, die zeker haar merites heeft, hierin worden meegenomen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGAFTREK,MULTINATIONALE ONDERNEMING,FISCALITEIT,VENNOOTSCHAPSBELASTING,EG COMMISSIE","answer":"Zoals tal van andere lidstaten kunnen we hierover nog geen standpunt innemen zonder eerst grondig onderzoek te doen naar de impact van dit voorstel. In het bijzonder moet gekeken worden naar de budgettaire impact van de voorstellen inzake CCTB en CCCTB. Dit is belangrijk aangezien de nieuwe voorstellen van de Commissie op tal van punten afwijken van het CCCTB-voorstel uit 2011 dat onlangs werd ingetrokken.Wat betreft het proces verwachten we dat het CCTB-voorstel pas rond nieuwjaar in de technische werkgroep van de Raad zal worden besproken. Gezien de hoge techniciteit van de voorstellen mag bovendien verwacht worden dat de discussies lang en politiek gevoelig zullen worden.U verwijst eveneens naar de notionele interestaftrek (NIA). Ik kan hierbij aangeven dat de Belgische NIA net als de andere maatregelen binnen CCCTB in een globale kader dient bekeken te worden.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184544,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"BBI. - De instructie van 29 januari 2015 (MV 14971). \n\n We hebben het in de commissie en in de plenaire vergadering reeds een aantal keer gehad over de instructie van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) van 29 januari 2015. In antwoord op een eerdere vraag zegt u dat aan alle dossiers een specifieke code wordt toegekend zodat het stelselmatig mogelijk zal zijn tijdens de behandeling ervan cijfers te geven betreffende bijvoorbeeld het aantal dossiers, het bedrag van de inkomsten die effectief werden rechtgezet, enz.Intussen is de wettelijke fiscale regularisatie van start gegaan en zijn, naar ik vermoed, alle dossiers die werden ingediend om op basis van de instructie behandeld te worden, afgerond.Graag had ik een stand van zaken op datum van 31 juli 2016 gekregen en meer bepaald een antwoord op volgende vragen:1. het aantal dossiers die door de BBI werden behandeld en in behandeling zijn;2. het aantal behandelde dossiers waarvoor de termijnen werden verlengd tot zeven jaar;3. het aantal behandelde dossiers waarvoor sprake is van een \"niet verrechtvaardigd beginsaldo\";4. het totaal bedrag van de bedragen die effectief werden rechtgezet;5. het totaal bedrag aan gevestigde belastingsupplementen in respectievelijk 2015 en 2016;6. in hoeveel dossiers werd een melding gedaan aan de CFI;7. voor hoeveel dossiers heeft er een una via overleg plaatsgevonden;8. in hoeveel dossiers heeft het parket schriftelijk aangegeven af te zien van vervolging?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTINGOVEREENKOMST,FISCALE CONTROLE,KWIJTSCHELDING VAN BELASTINGSCHULD","answer":"Wat betreft de dossiers waarvoor de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) onderzoeken heeft ingesteld conform de bepalingen van de instructie van 29 januari 2015, kan ik onderstaande gegevens mededelen.Deze hebben, zoals gevraagd, betrekking op de stand van zaken van de dossiers op basis van de op 1 augustus 2016 beschikbare cijfers en gegevens uit de toepassing StirFraude - werkplan van de BBI. 1. - aantal dossiers die door de BBI werden behandeld: 1.654;- aantal dossiers die nog in behandeling zijn: 208.2 en 3. Zoals vroeger reeds meegedeeld, wordt dergelijke detailinformatie niet bijgehouden, noch voor deze dossiers, noch voor andere dossiers die de BBI behandelt. 4. totaal bedrag van de effectieve rechtzettingen: 151. 984.161,50 euro. 5. - totaal bedrag van de gevestigde belastingsupplementen in 2015: 51. 338.926,07 euro;- totaal bedrag van de gevestigde belastingsupplementen in 2016: 90. 994.903,76 euro. 6. Aantal meldingen aan de Cel voor Financiele Informatieverwerking (CFI): nihil.7 en 8. Wat de vragen inzake de gerechtelijke afhandeling betreft, wijst, zoals ook reeds vroeger meegedeeld, de praktijk uit dat elk parket omwille van zijn autonomie een eigen invulling geeft aan de te volgen formaliteiten inzake het una via overleg. Op basis van de thans beschikbare gegevens kan geen eenduidig antwoord worden verstrekt op deze vragen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184545,"depotdat":"2017-01-04","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"De fiscale regeling van aanvullende pensioenen (MV 14907). \n\n Deze regering heeft in haar regeerakkoord gesteld dat de pensioenleeftijd verhoogd moet worden, zodat er meer mensen actief blijven om de pensioenen te kunnen blijven betalen. Enige tijd geleden is dit ook wettelijk een feit.De regeling gaat uit van een wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar en gaat ook uit van een wettelijke pensioenleeftijd vanaf 45 dienstjaren. Het criterium van de 45 gewerkte jaren laat dan toe om vroeger dan 65 jaar op pensioen te kunnen gaan, wanneer men bijvoorbeeld op zijn 18 jaar is beginnen werken.Deze hervorming heeft wel zijn consequenties op fiscaal vlak, zeker wat betreft de uitkering van de groepsverzekering. De wet zegt uitdrukkelijk dat als men wil genieten van de 10 % belasting op de uitkering van het kapitaal van zijn groepsverzekering, dan moet men effectief actief zijn gebleven tot de wettelijke pensioenleeftijd (65 jaar).In fiscalibus wordt er dus geen rekening gehouden met de gewerkte dienstjaren. Dit leidt natuurlijk tot veel consternatie, aangezien het sociaalrechtelijk wel kan dat er met de gewerkte dienstjaren rekening wordt gehouden, wat dus betekent dat je voor je 65e wettelijk op pensioen kan gaan.Zal u deze problematiek aanpakken en op fiscaal vlak de notie van de gewerkte jaren meenemen in de definitie van \"wettelijke pensioenleeftijd\"? Zo ja, welke timing voorziet u dan om met een ontwerp naar het Parlement te komen? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,AANVULLEND PENSIOEN,OUDERDOMSVERZEKERING","answer":"De maatregel waar u naar verwijst, werd ingevoerd door de wet van 23 december 2005 betreffende het Generatiepact. Met het Generatiepact wou de toenmalige regering de beroepsbevolking aanmoedigen om te blijven werken tot de wettelijke pensioenleeftijd. Een van de hefbomen die ze daarvoor hanteerde was het invoeren van een gunstig belastingregime voor pensioenkapitalen die in het kader van de tweede pensioenpijler worden uitgekeerd aan een werknemer of zelfstandige die blijft werken tot hij de wettelijke pensioenleeftijd bereikt. De lengte van de loopbaan is hierbij nooit een criterium geweest. Iemand met een loopbaan van 45 jaar die op de leeftijd van 63 jaar zijn wettelijk pensioen opneemt, heeft nooit van de maatregel kunnen genieten.Aangezien de fiscale inkomensstatistieken geen gegevens bevatten over het aantal loopbaanjaren op individuele basis, is het momenteel technisch niet mogelijk om ook het aantal gewerkte jaren mee te nemen in de definitie van wettelijke pensioenleeftijd. Niettemin zal ik aan mijn administratie vragen om nader te onderzoeken of het in rekening brengen van het aantal gewerkte jaren haalbaar is.Daarnaast, aangezien uw vraag gaat over het stimuleren van mensen om langer te werken, wil ik u ook meegeven dat ik mijn administratie opdracht heb gegeven om de invulling van de notie \"effectief actief\", die dateert van 2005 en aan actualisering toe is, te herbekijken, te evalueren en waar nodig bij te sturen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184561,"depotdat":"2017-01-05","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"Lokale opvanginitiatieven. - Leegstand (MV 14910). \n\n Op dit moment staan meer dan 3.000 bedden of 35 % van de lokale opvanginitiatieven (LOI) van de OCMW's leeg. Op vraag van de federale overheid hebben de OCMW's duizenden extra LOI-plaatsen geopend. Toen het aantal asielaanvragen plots sterk daalde, werd in juni 2016 afgesproken deze LOI-plaatsen niet te sluiten maar zo snel mogelijk in te vullen door het nieuwe opvangmodel in te voeren.Vier maanden later staat nog steeds zo'n 35 % van de LOI-plaatsen leeg. Begin augustus startte Fedasil met het toewijzen van bewoners met een positieve beslissing aan de LOI. Geen gebrek aan kandidaten met meer dan 1.000 positieve beslissingen per maand.Sinds 13 oktober 2016 worden op basis van een nieuwe Fedasil-instructie ook asielzoekers met een hoge kans op een positieve beslissing aan de LOI toegewezen maar enkel op voorwaarde dat ze al vier maanden in een collectief opvangcentrum verbleven hebben. Ook hier geen gebrek aan kandidaten want er verblijven ruim 1.200 asielzoekers met een hoge beschermingsgraad in het opvangnetwerk.Ondertussen gaan de OCMW's er financieel op achteruit. Voor een lege LOI-plaats krijgt het OCMW 40 % van de subsidie om de vaste kosten te betalen. Concreet 15,11 euro in plaats van 37,77 euro voor een plaats voor een volwassenene.Vanuit de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) worden verschillende voorstellen geformuleerd om de leegstand aan te pakken. Volgens de VVSG staat de vereiste minimale verblijfsduur van vier maanden in een collectief opvangcentrum haaks op die doelstelling.Zo zouden asielzoekers met een hoge kans op een positieve beslissing na vier weken in plaats van na vier maanden verblijf in een collectief opvangcentrum aan een LOI toegewezen kunnen worden. De komende weken worden bovendien heel wat plaatsen in de collectieve opvangcentra gesloten terwijl de bezettingsgraad van die centra al erg hoog is.Ook hier kan volgens de VVSG nagegaan worden of er geen asielzoekers aan de LOI toegewezen kunnen worden. Uw suggestie om lege LOI om te zetten in gewone huurwoningen kan volgens de VVSG dan weer niet zonder een degelijk en concreet plan van aanpak. 1. Welk effect hebben de recente maatregelen gehad, namelijk de transitie-opvang vanaf 29 augustus en de vervroegde opvang van asielzoekers sinds 13 oktober 2016?2. Denkt u met de huidige maatregelen de leegstand in de LOI's voldoende te kunnen aanpakken? Indien zo, hoe snel denkt u welke bezettingsgraad te kunnen bereiken? Indien niet, wat zal u extra ondernemen?3. Hoe beoordeelt u de voorstellen van de VVSG:a) een mogelijkheid tot toewijzingsbeslissing na vier weken in plaats van na vier maanden? Hoe verhoudt zich deze toewijzingsregel tot uw uitspraak tijdens de hoorzitting op 15 juni 2015 over het nieuwe opvangmodel dat \"het zinvol is onmiddellijk van start te gaan met de blijvende begeleiding van de mensen die veel kansen maken de status van vluchteling en/of de subsidiaire beschermingsstatus te krijgen\";b) de doorstroom vanuit de collectieve opvangcentra die gesloten worden;c) het \"plan van aanpak\" voor omzetting van LOI's in gewone huurwoningen?4. Waarom worden in de instructie van 13 oktober 2016 enkel transfers toegestaan voor bewoners met nationaliteit waarvoor de beschermingsgraad 90 % is, waardoor enkel personen uit Syrie, Libie en Burundi in aanmerking komen? Hoe wordt die 90 % berekend? Blijven bepaalde nationaliteiten hierdoor niet te lang in collectieve opvang? Zal de vereiste beschermingsgraad alsnog verlaagd worden? Zo ja, wanneer?5. Wordt er een officiele evaluatie voorzien van het nieuwe opvangmodel op basis waarvan bijsturing mogelijk zal zijn? Zo ja, wanneer zal die evaluatie plaatsvinden?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"HUISVESTING,MIGRATIEBELEID,SOCIALE VOORZIENINGEN,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,LEEGSTAAND GEBOUW","answer":"1. Onder de toepassing van de instructie \"transitie\", van toepassing sinds 20 juli 2016, zijn reeds 2.486 asielzoekers toegewezen aan een opvangplaats in een Lokaal Opvanginitiatief (LOI). Onder de toepassing van de instructie \"hoge beschermingsgraad\", van toepassing sinds 13 oktober 2016, zijn reeds 651 asielzoekers toegewezen aan een opvangplaats in een LOI. 2. Vandaag is de bezetting in de LOI's reeds gestegen naar 82 %. 3. a) In een eerste fase zal worden vastgehouden aan de termijn van vier maanden. Deze tijd dient in de eerste plaats gezien te worden als een rust- en voorbereidingstijd waarbij het opgeleide personeel de specifieke noden van elke asielzoeker kan detecteren. Dit om later een betere, accuratere, individuele plaats toe te wijzen. In de tweede plaats is een voldoende tijd in een collectieve opvangstructuur noodzakelijk opdat geen aanzuigeffect gecreeerd wordt door het direct toewijzen aan individuele opvangplaatsen.b) Indien de omstandigheden dit vereisen, wordt dit toegepast.c) Fedasil heeft in een brief reeds gewezen op de mogelijkheid tot schorsing van de plaatsen. 4. In een eerste fase is besloten om de grens voor de hoge erkenningsgraad op 90 % te zetten. Dit percentage wordt berekend op basis van cijfers van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, rekening houdend met de uitkomst van de beslissingen inzake erkenning en subsidiaire bescherming. Andere nationaliteiten dienen het vaste traject te volgen. 5. Een officiele evaluatie zal plaatsvinden zodra het mogelijk is om de gepaste conclusies te trekken. Initieel wordt steeds getracht een minimumduur van een jaar te respecteren alvorens tot evaluatie over te gaan.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184562,"depotdat":"2017-01-05","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Het aanvullend pensioen voor zelfstandige-natuurlijke personen (MV 14906). \n\n Sociaalrechtelijk wordt er door uw collega's Borsus en Bacquelaine nu voorzien dat zelfstandige-natuurlijke personen aanvullend pensioen kunnen opbouwen, zoals zelfstandige bedrijfsleiders. Dat impliceert dat zelfstandigen, die actief zijn in een eenmanszaak zonder vennootschap, dan op gelijke voet worden geplaatst met zelfstandigen die een eenmanszaak uitbouwen met vennootschap.Het sociale luik is een kant van de medaille. Natuurlijk moet dit fiscaal ook geregeld worden, want de premies die worden betaald door de zelfstandige-natuurlijke persoon, moeten afgetrokken kunnen worden op de wijze dat zelfstandige-bedrijfsleiders dat wettelijk kunnen.Momenteel is daar nog geen fiscale regeling voor uitgewerkt, wat maakt dat het nogal zinloos wordt voor een zelfstandige zonder vennootschap om een aanvullend pensioen op te bouwen, indien het fiscale regime het sociale regime niet volgt.Nochtans hebt u in uw beleidsnota van 12 november 2015 het volgende geschreven:\"In samenwerking met het kabinet zelfstandigen zullen wij voor zelfstandige-natuurlijke personen de mogelijkheid creeren om naast het VAPZ, een tweede pijler te verwerven waarvan de voordelen en grenzen gelijk zullen zijn aan deze voor zelfstandige bedrijfsleiders.\".In uw nieuwe beleidsnota vind ik hier niets meer over terug. Het zou zonde zijn dat sociaalrechtelijk het onderscheid wordt opgeheven, maar dat fiscaalrechtelijk het onderscheid blijft bestaan, waardoor het eigenlijke voorstel de facto dode letter blijft.Hetzelfde dreigt zich voor te doen voor wat betreft de toepassingsproblemen inzake de fiscale 80 %-regel voor zelfstandigen. In diezelfde beleidsnota stelt u dat u de problematiek zal onderzoeken en desgevallend zal remedieren. 1. Kan u verduidelijken of u al enige stappen ondernomen heeft om dit onderscheid op te heffen? Zo ja, welke timing voorziet u dan om met een ontwerp naar het Parlement te komen?2. Heeft u al een onderzoek gedaan naar de toepassingsproblemen van de fiscale 80 %-regel, zoals ook werd aangekondigd in uw beleidsnota van 12 november 2015? Indien ja, wat zijn de conclusies en welke maatregelen worden hier vooropgesteld? Indien neen, waarom wordt dit dan niet opnieuw opgenomen in uw beleidsverklaring van 28 oktober 2016?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,AANVULLEND PENSIOEN,ZELFSTANDIG BEROEP","answer":"Mijn beleidscel werkt momenteel aan een ontwerptekst voor het fiscale luik van het aanvullend pensioen voor zelfstandigen-natuurlijke personen. Dit ontwerp zal zo snel mogelijk binnen de regering worden besproken.Het onderzoek naar de problemen bij de toepassing van de 80 %-regel is nog niet afgerond. Bij elke denkoefening rond de 80 %-regel moet nu ook rekening worden gehouden met de nieuwe tweedepijlerstelsels die de regering wil invoeren voor zelfstandigen zonder vennootschap en werknemers.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184563,"depotdat":"2017-01-05","aut_party":"CD&V","aut_person":"Vercamer, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Het verlaagd btw-tarief voor afbraak-heropbouw (MV 14999). \n\n In Belgie probeert men zogenaamde stadskankers of verloederde wijken aan te pakken via een verlaagd btw-tarief van 6 % inzake afbraak-heropbouw. Indien het onroerend goed gelegen is in een van de 32 steden en gemeenten, is het mogelijk om een oud en versleten pand af te breken en direct terug op te bouwen, om zodoende een moderne woning neer te zetten.Zoals gezegd is deze maatregel een onderdeel van een geintegreerd beleid dat stadswijken moet opwaarderen. In een antwoord op een vraag in de commissie Financien van mijn collega Smaers (nr. 6425, Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 267) zei u het volgende: \"Deze btw-verlaging is onderdeel van een globaal initiatief, blijkbaar op diverse overheidsniveaus, om de verloederde wijken een incentive tot renovatie te geven. Bij de beoordeling van een dergelijk initiatief heeft het dan ook weinig zin om een specifieke maatregel te gaan bekijken. Het is evenwel duidelijk dat er op het vlak van stadsrenovatie een en ander concreet in onze grootsteden is veranderd.\".Op vlak van stadsrenovatie is er inderdaad een en ander concreet veranderd in de grootsteden. Dat wil wel niet zeggen dat nu alle mogelijke stadskankers zijn aangepakt via deze maatregel, wat maakt dat de maatregel wel zijn finaliteit blijft behouden wat betreft stadskernen.Hoewel, dit verlaagd btw-tarief kan ook gebruikt worden voor renovatieprojecten van oude woningen die gelegen zijn op het platteland. Dit kan indien dergelijke woningen of oude boerderijen zich op het grondgebied bevinden van een van de genoemde 32 steden en gemeenten. Dit betekent dan ook dat personen die, om nogal kort te willen zijn, juist aan de overkant van de straat wonen in een andere gemeente (dat dus niet een van die 32 steden en gemeenten is), 21 % btw moeten betalen.Als we kijken naar de cijfers van deze maatregel hebt u in diezelfde vraag het volgende geantwoord: \"De cijfers voor de periode 2010-2013 zijn de volgende: voor 2010 gaat het om 37,8 miljoen euro, voor 2011 om 21 miljoen euro, voor 2012 om 20 miljoen euro en voor 2013 om 14,3 miljoen euro. Voor 2014 zijn nog geen gegevens beschikbaar.\" De budgettaire kost is dus in dalende lijn. Het zou volgens ons nuttig zijn om de maatregel dan ook eens grondig te evalueren. 1. a) Kan u verduidelijken of u akkoord bent met de stelling dat het 6 % btw-tarief voor afbraak-heropbouw vooral bedoeld is om verloedering tegen te gaan in stadskernen, zoals u eerder al stelde in bovenvermelde parlementaire vraag?b) Indien ja, vindt u het dan goed dat deze maatregel dan ook van toepassing is in buitenwijken of plattelandsgebieden van de 32 steden en gemeenten, terwijl daar weinig of geen verloedering heerst?c) Indien ja, bent u van mening dat een uitbreiding van het verlaagd btw-tarief over gans Belgie een meer rechtvaardige maatregel zou zijn? Zou zoiets EU-conform zijn, gelet op het feit dat dit tarief niet voorkomt in de lijst van afwijkingen van de btw-richtlijn?2. Als de maatregel niet over gans Belgie kan toegepast worden bent u dan van plan het verlaagd btw-tarief vooral te focussen op het opwaarderen van stadskernen, de facto de oorspronkelijke doelstelling van deze maatregel? Hoe kan dat via regelgeving georganiseerd worden?3. Bent u bereid een grondige evaluatie te doen van deze maatregel? Zo ja, welke timing voorziet u dan hiervoor?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,STADSVERNIEUWING,BOUWNIJVERHEID,BTW","answer":"Btw is een Europese belasting. Lidstaten kunnen alleen maar een verlaagd btw-tarief invoeren en toepassen als dat expliciet toegelaten is door de Europese btw-regels.Inzake nieuwbouw is zo'n verlaagd tarief alleen maar mogelijk als dat plaatsvindt \"in het kader van het sociaal beleid verstrekte huisvesting\".Het verlaagd tarief op afbraak en wederopbouw (dat dateert van 2007) was initieel beperkt tot bepaalde zones (\"stadskankers\") in grote steden waar leegstand en onbewoonbaarheid van woningen dienden te worden bestreden omdat de betrokken zones een bron waren van onveiligheid en een bedreiging vormden voor de menselijke waardigheid van de bewoners. Het verband met het sociaal huisvestingsbeleid, en bijgevolg de toepassing van het verlaagd tarief, was hier nog enigszins verdedigbaar.Het toepassingsgebied van het verlaagde btw-tarief voor afbraak en heropbouw werd evenwel retroactief aangepast door de schrapping van de verwijzing naar de \"stadsgebieden zoals bepaald door de bevoegde overheid\". Hierdoor werd het toepassingsgebied van dit verlaagde btw-tarief uitgebreid tot de volledige oppervlakte van de bedoelde steden.Reden van deze uitbreiding was dat een gedetailleerde afbakening van de eigenlijke kernen binnen de steden een zeer complexe aangelegenheid is en voortdurend onderhevig is aan wijzigingen. Op wetgevend vlak is dergelijke afbakening dan ook een bijzonder heikele opdracht.In elk geval werd de uitbreiding van het verlaagd tarief naar het gehele grondgebied van de betrokken steden indertijd formeel bekritiseerd door de Raad van State als zijnde strijdig met de Europese btw-regels.De uitbreiding van deze maatregel naar het gehele Belgische grondgebied zou dan ook impliceren dat de band met het sociale huisvestingsbeleid helemaal zoek geraakt, waardoor de strijdigheid met de Europese btw-regels nog fundamenteler wordt.Ik ben wel bereid te onderzoeken of de toepassing van deze maatregel kan beperkt casu quo uitgebreid worden conform de oorspronkelijke doelstelling, namelijk tot zones waar leegstand en onbewoonbaarheid van woningen moeten worden bestreden.Ik zal mijn administratie daartoe de opdracht geven.Voor cijfergegevens en de evaluatie van de huidige maatregel verwijs ik u naar de gegevens die ik reeds verstrekte in het antwoord van de parlementaire vraag waar u naar verwijst.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184564,"depotdat":"2017-01-05","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Bevorderen van de eenheid tussen Maghreblanden. \n\n De EU heeft hechte betrekkingen uitgebouwd met Marokko, Algerije en Tunesie. Jammer genoeg zijn de relaties tussen deze drie landen onderling niet hartelijk en constructief. Een van de grootste pijnpunten in dat verband is de kwestie van de Westelijke Sahara en het Polisariofront.Er werd in 2012 een Euro-Maghrebijns beleid voorgesteld maar de resultaten ervan zijn onvoldoende zichtbaar. De Europese Unie heeft er onmiskenbaar belang bij, maar kan weinig verwezenlijken door de bilaterale relaties met landen die op dat vlak verschillende ambities hebben. 1. Zijn de stimuli van de Europese Unie om de intra-Maghrebijnse relaties te versterken voldoende aantrekkelijk?2. De Unie van de Arabische Maghreb lijkt een lege doos, waarvan de autoriteiten maar zelden bij elkaar komen. Heeft deze Unie een zekere autonomie om voorstellen te doen en beslissingen te nemen of wordt ze tegengewerkt door de politieke onwil van de lidstaten?3. Is de strijd tegen het terrorisme in de Sahel geen voldoende verbindende factor om het eenheidsproces te bevorderen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"ALGERIJE,MAROKKO,BUITENLANDS BELEID,GROTE MAGHREB,EUROPESE UNIE,TUNESIE","answer":"1. Na de Arabische Lente was er een schuchtere toenadering zichtbaar tussen de vijf lidstaten van de Unie van de Arabische Maghreb (UAM). Er leek niet alleen een voorzichtige consensus te zijn ontstaan om een gemeenschappelijk beleid uit te stippelen op het vlak van migratie, veiligheid en terrorisme, maar ook te streven naar stabiliteit en welvaart in de regio.De EU was zich ervan bewust dat een betere werking van de UAM zou kunnen bijdragen tot de verdere stabilisatie van de regio en wenste daarom de voorzichtige heropleving van de UAM te blijven aanmoedigen.Dit kwam ook tot uiting in de officiele mededeling van de Europese Commissie met betrekking tot de ondersteuning van nauwere samenwerking en regionale integratie in de Maghreb van 17 december 2012.Dit document benadrukte evenwel dat het initiatief over het verloop van het integratieproces vooral in handen lag van de Maghreb-landen zelf.Op het vlak van regionale samenwerking zijn vooral, de Unie voor het Middellandse Zeegebied en de Groepering 5+5 actief om de regionale integratie en de relaties met de Europese landen, gelegen in het zuidelijk middellandszeegebied, op verschillende beleidsterreinen te bevorderen.Maar dit sluit niet uit dat er verdere inspanningen nodig zijn om de UMA een actievere en zichtbaardere rol te laten spelen in regio.Dit onderwerp werd tijdens een trilaterale consulatie met onze Nederlandse en Luxemburgse collega's op ambtelijk niveau aangekaart, waarbij het denkspoor van een Benelux uitwisseling met de UAM onderzocht werd.Ik zal niet nalaten om tijdens mijn bilaterale ontmoetingen het belang van regionale samenwerking tussen de Maghreb-landen onderling te blijven benadrukken. 2. De werking van de UAM wordt, zoals u terecht opmerkt, bemoeilijkt door de moeizame relatie tussen Algerije en Marokko.Niet alleen de kwestie van de Westelijke Sahara blijft een obstakel voor de ontwikkeling van de regionale integratie op economisch en politiek vlak maar ook het feit dat de grenzen tussen beiden landen, die sinds 1994 gesloten zijn, bemoeilijken de onderlinge relaties.Daarenboven wordt de samenwerking nog verder afgeremd omdat beide landen met elkaar blijven wedijveren om het regionale leiderschap.Toch zijn er bijwijlen voorzichtige publieke signalen die aantonen dat een toenadering door beide landen niet wordt uitgesloten.Inmiddels is bekend dat Marokko opnieuw - na haar terugtrekking in 1984 -lid is geworden van de Afrikaanse Unie.Het is afwachten of dit kan leiden tot een ontdooiing van de relaties tussen beiden landen. 3. Zoals u wellicht al weet, heeft de UAM, sinds 5 mei 2016, een nieuws Secretaris-generaal, de voormalige Tunesische minister van Buitenlandse Zaken, de heer Taieb Baccouche.Vlak na zijn aantreden nam hij contact op met de EU om te pleiten voor een nauwere samenwerking met de EU op het vlak van migratie.De nieuwe Secretaris-generaal is zich bewust van de zwakke en weinig zichtbare positie van de Unie en wenst hierin verandering te brengen door de huidige structuur grondig te hervormen.Deze aangekondigde hervorming zou moeten bijdragen tot het ontwikkelen van een nieuwe coherente en ambitieuze strategie van de UAM.De vraag naar een betere economische en politieke samenwerking blijft binnen de regio actueel maar om de doelstellingen van de UAM te kunnen verwezenlijken zullen aloude politieke meningsverschillen moeten wijken.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":184565,"depotdat":"2017-01-05","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Vierde spoorwegpakket. \n\n Na meer dan drie jaar onderhandelen hebben de Europarlementsleden op 14 december 2016 de drie teksten (een verordening inzake de gunning van openbaredienstcontracten, een richtlijn over governance en een verordening betreffende de normalisatie van de rekeningen van de spoorwegen) die de politieke pijler en de pijler 'markten' van het vierde spoorwegpakket uitmaken, goedgekeurd.Er wordt kritiek geuit op de gevolgen die dit spoorwegpakket zou hebben voor de kwaliteit van de openbare dienstverlening, met name wat het bestrijken van het grondgebied en de arbeidsomstandigheden betreft. Ik denk onder meer aan de overname van het personeel bij een overdracht tussen operatoren.Ik had graag uw standpunt en analyse gekend met betrekking tot het vierde spoorwegpakket en de gevolgen ervan voor de Belgische spoorwegen. 1. Gaat Belgie verder dan sommige lidstaten die de eerste twee pakketten slechts ten dele toepassen? 2. De technische pijler van het vierde spoorwegpakket werd in april aangenomen. Hoe staat het met de omzetting ervan in Belgisch recht?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,EUROPESE UNIE,PUBLIEKE DIENST,VERVOER PER SPOOR,MARKTLIBERALISATIE","answer":"1. Eerst en vooral kan men enkel maar vaststellen dat er vaak verwarring wordt gecreeerd met betrekking tot de openstelling van het binnenlands reizigersvervoer voor de concurrentie zoals dit in de marktpijler van het vierde spoorwegpakket is voorzien.Het is aangewezen om een onderscheid te maken tussen enerzijds, wat men open access noemt, en dat van kracht zal zijn voor de dienstregeling die ingaat op 14 december 2020 en dat elke spoorwegonderneming toelaat om een dienst voor het binnenlandse reizigersvervoer op te starten, en anderzijds de gunningsprocedure voor de toekenning van openbaredienstcontracten.Al zal het reizigersvervoer eind 2020 volledig geliberaliseerd zijn, toch behoudt de Staat de mogelijkheid om het openbaredienstcontract rechtstreeks te gunnen aan de operator van zijn keuze. Dit zal een contract zijn waarvan het economische evenwicht door de voormelde commerciele diensten niet ter discussie kan worden gesteld. Er is dus geen reden om aan te nemen dat de kwaliteit van de openbare diensten zou kunnen afnemen. Integendeel, er is voorzien dat de rechtstreekse gunning gepaard gaat met maatregelen die net bedoeld zijn om de prestaties van de operator van de openbare dienst te verbeteren.Wat de personeelsovername bij een overdracht van operator betreft, gaat het om een keuze die wordt overgelaten aan de beoordeling van de lidstaten. Deze optie kan echter alleen worden ingeroepen, wanneer de staten beslissen om het openbaredienstcontract toe te kennen in het raam van een procedure van openbare aanbesteding.Tot slot, en in tegenstelling tot enkele andere lidstaten die de Europese richtlijnen inzake het spoor slechts ten dele hebben geimplementeerd, heeft Belgie deze richtlijnen volledig in Belgisch recht omgezet en is er geen enkel beroep wegens niet-nakoming tegen Belgie lopend. 2. De technische pijler van het vierde spoorwegpakket omvat twee richtlijnen met betrekking tot enerzijds, de spoorwegveiligheid (richtlijn 2016/798/EU), en anderzijds de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem (richtlijn 2016/797/EU). Deze twee richtlijnen verplichten de lidstaten om deze uiterlijk tegen 16 juni 2019 om te zetten, of om, als ze beslissen om van deze termijn af te wijken, hun met redenen omklede beslissing tegen 16 juni 2020 aan de Europese Commissie te betekenen. Mijn administratie is momenteel bezig met de analyse die voorafgaat aan de omzetting van deze richtlijnen in de Spoorcodex. De redactie van het wetsontwerp tot wijziging van de Spoorcodex die deze richtlijnen zal omzetten, zal in de loop van dit jaar 2017 van start gaan.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184566,"depotdat":"2017-01-05","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Organisatie van het MONITOR-onderzoek.- Vervolg. \n\n In 2015 werd het Kenniscentrum van de mobiliteit opgericht en volgens de algemene beleidsnota van uw voorgangster zou er in 2016 een grootschalige enquete worden georganiseerd over het verplaatsingsgedrag van de Belgen. In het kader van dat MONITOR-onderzoek naar mobiliteit en verkeersveiligheid in Belgie, de opvolger van de BELDAM-enquete 2010, zouden 10.000 Belgen uitgebreid ondervraagd worden over hun dagelijkse verplaatsingsgewoontes. Op een vorige parlemantaire vraag hierover liet u weten dat u het onderzoek, dat in maart 2016 werd opgestart, wilde voortzetten.Ook zouden volgens de beleidsnota 20.000 Belgen (gespreid over het jaar) een verkorte vragenlijst krijgen, waarover uw voorgangster in de loop van het jaar regelmatig wilde communiceren.Hebt u de resultaten van die enquete intussen ontvangen? Zo ja, wat zijn de resultaten? Zo niet, wanneer denkt u de resultaten te krijgen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"GEOGRAFISCHE MOBILITEIT,VERVOERBELEID,VERZAMELEN VAN GEGEVENS","answer":"In maart 2016 heeft de FOD Mobiliteit en Vervoer inderdaad samen met het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid een enquete gelanceerd rond mobiliteitsgedrag en verkeersveiligheid. In het kader van deze enquete worden 30.000 Belgen ondervraagd. 10.000 Belgen beantwoorden de uitgebreide vragenlijst en 20.000 Belgen de verkorte vragenlijst.Deze enquete loopt nog steeds en de FOD Mobiliteit en Vervoer kan starten met de analyse van de definitieve resultaten eind 2017. Het rapport wordt verwacht in 2018.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184567,"depotdat":"2017-01-05","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"Hoogspanningsnet. - Aanvliegingen. \n\n In een persbericht van 16 december 2016 geeft Elia aan te investeren in maatregelen die botsingen tussen vogels en hoogspanningslijnen moeten verminderen. Er wordt bovendien verwezen naar een studie uitgevoerd in samenwerking met de natuurverenigingen in Vlaanderen en Wallonie. Daaruit zou blijken dat 3,4 % van de hoogspanningslijnen gevoelig zijn voor dit soort botsingen. 1. Kan een kopie van deze studie worden bezorgd?2. Welke stukken van hoogspanningslijnen vallen onder deze 3,4 %? Graag opgesplitst per provincie, met vermelding van de gemeente, spanningsniveau en lengte?3. Welke maatregelen worden er bedoeld? Hoeveel spendeerde Elia de afgelopen vijf jaar aan vogelvriendelijke maatregelen? Graag cijfers opgesplitst per jaar. 4. Welke bedragen worden voor de volgende vijf jaar voorzien om die 3,4 % aan te pakken? Op welke termijn wil Elia deze hebben weggewerkt?5. Hoeveel vogelslachtoffers vielen er de afgelopen vijf jaar? Graag cijfers opgesplitst per jaar, per provincie, per gemeente en met vermelding van de vogelsoort en het spanningsniveau waarmee het ongeval plaatsvond?6. In welke mate zijn de aanbevelingen van de studie relevant voor beheerders van andere spanningsnetwerken? Werd hierover overlegd met de distributienetbeheerders?","question_theme":"ELEKTRICITEITSVOORZIENING,MILIEUBELEID,ENERGIEBELEID,VOGEL","answer":"1. Het gaat in feite over twee studies, uitgevoerd samen met Natuurpunt, Natagora, Vogelbescherming Vlaanderen en INBO.De eerste was een louter cartografische studie waarbij het trace van het in Belgie door Elia beheerde bovengrondse hoogspanningsnet gecombineerd werd met de meest recente informatie over spreiding en migratie van de aanwezige avifauna in Belgie, en waardoor de meest risicovolle stukken van het bovengronds hoogspanningsnet werden gelokaliseerd: Reducing bird mortality with high and very high voltage power lines in Belgium. Deze studie is te vinden op het internet:https://www.natuurpunt.be/sites/default/files/documents/publication/reducing_bird_mortality... 2013.pdf.De tweede studie ging in detail na of de geidentificeerde risicostukken op het terrein konden bevestigd worden. Als dat zo was, werd voorgesteld hoe dit probleem kon worden verholpen door middel van bebakening. Deze studie is ook te vinden op het internet:https://www.natuurpunt.be/publicatie/reducing-bird-mortality... 2015.2. Het gaat om ongeveer 130 stukken van bovengrondse hoogspanningsleidingen, verspreid over het land. Dit is niet gegroepeerd per provincie. 3. De maatregelen die zijn bedoeld, zijn het bebakenen van de geleiders en/of de aardkabels, naargelang de locatie en wat het verwachte gedrag van de vogels is (dagelijkse of jaarlijkse trek, foerageerterreinen, enz.). De bebakening gebeurt met zogenaamde vogelkrullen. Dit zijn plastic stukken die op de kabels worden geplaatst en dit op regelmatige afstand van elkaar, met als effect dat de kabel meer zichtbaar wordt voor de aanvliegende vogels. Deze vogelkrullen kunnen verschillende groottes en kleuren hebben; de grootte wordt bepaald door de diameter van de kabel waarop de krul moet kunnen worden geklemd, de kleur is voorgesteld in de tweede studie.Elia voorziet bebakening in het kader van projecten waarbij kabels moeten worden geplaatst, dan is de kost rond 10.000 euro / km, en ontwikkelt ook een plan voor bebakening van bestaande bovengrondse hoogspanningsleidingen, dan is de kost ongeveer 35.000 euro / km. Deze plaatsingen kunnen pas als de hoogspanningsleiding niet in dienst is. Elia onderzoekt de mogelijkheid bebakening, van een ander type, te plaatsen met behulp van drones, wat het veiligheidsrisico vermindert en waar geen uit dienstnemingen voor nodig zullen zijn. Nu zijn de vogelkrullen door mensen op de kabels geplaatst, werkend op grote hoogte.Daarnaast doet Elia ook inspanningen voor vogels door nestkasten te voorzien op de hoogspanningsmasten, maar dit staat volledig los van de hoger vermelde studies. 4. Elia voorziet 3,4 % van het luchtnet, voor zover de installaties haar eigendom zijn, aan te pakken in een plan van tien jaar, voor een jaarlijks bedrag van ongeveer 250.000 euro. 5. Elia heeft geen gegevens over het aantal draadslachtoffers van de voorbije vijf jaar. De natuurverenigingen spreken van 170.000 a 500.000 slachtoffers per jaar voor heel Belgie. Elia is samen met Natuurpunt gestart om tellingen te doen van het aantal, en de soorten, draadslachtoffers, begin 2016, onder een 150 kV hoogspanningsleiding in Evergem. 6. De eerste studie bevat een kaart van Belgie met de hoogte van het risico op aanvliegen door vogels (pagina 37), wat voor een bepaalde locatie een idee kan geven van de potentiele ernst voor eender welke netbeheerder. Er moet wel mee rekening worden gehouden dat de andere luchtnetten, van bijvoorbeeld distributienetbeheerders, veel lager hangen dan de hoogspanningsleidingen. Er is daarom door Elia geen overleg geweest hieromtrent met de distributienetbeheerders.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":184568,"depotdat":"2017-01-05","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Onderwijzend personeel. - Afschaffing van de preferentiele tantiemes. \n\n In september stelde de regering nieuwe pensioenmaatregelen in het vooruitzicht. Die beslissingen treffen eens te meer de ambtenarenpensioenen - en dus ook de pensioenen van het onderwijzend personeel - waarvoor de preferentiele tantiemes zouden worden afgeschaft. De preferentiele tantiemes zouden niet enkel voor de ancienniteitsjaren vanaf 2019 worden afgeschaft, maar voor de volledige loopbaan van personen die (vervroegd) met pensioen gaan vanaf 2019. 1. Bevestigt u dat de preferentiele tantiemes volgens de voormelde modaliteiten zullen worden afgeschaft? 2. Zo ja, hoe dient de overgangsmaatregel te worden gelezen in combinatie met de maatregelen die eerder door deze regering werden genomen en die vervat zijn in de wet van 28 april 2015 en 10 augustus 2015? Zal de verbintenis die via artikel 5 van de wet van 10 augustus 2015 werd aangegaan ten aanzien van het onderwijzend personeel dat in 2016 de leeftijd van 55 tot 59 jaar bereikt, gestand worden gedaan, of zal er - via de afschaffing van de preferentiele tantiemes - op een of andere manier afbreuk aan worden gedaan? Kunt u, in dat laatste geval, per betrokken leeftijdscategorie de impact ervan preciseren? 3. Hoe lang gemiddeld zullen jongere ambtenaren langer moeten werken als gevolg van deze maatregel? Er werd een overgangsmaatregel genomen om ervoor te zorgen dat personen die in 1963 en 1964 geboren zijn, niet meer dan drie jaar langer moeten werken. Daaruit kan men afleiden dat de impact groter is voor wie later geboren is. Hoe lang zullen die mensen langer moeten werken voor een volledige loopbaan? 4. Is uw administratie vandaag in staat de impact van de opeenvolgende maatregelen op de pensioenrechten van de betrokken ambtenaren te verduidelijken? Omvat de toepassing mypension.be die functionaliteit?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"LEERKRACHT,AMBTENAAR,OUDERDOMSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID,BEROEPSLOOPBAAN,PENSIOENEN","answer":"1. en 2. De preferentiele tantiemes zullen worden behouden zo lang de bepalingen die het in aanmerking nemen beogen van de zwaarte van het werk in de pensioenrechten niet werden aangenomen.De afschaffing van de tantiemes zal ten vroegste vanaf 1 januari 2019 gevolgen hebben en zal enkel de diensten beogen die vanaf deze afschaffing worden gepresteerd. De tantiemes zullen in ieder geval worden behouden voor de diensten die voor deze afschaffing werden gepresteerd.De gevolgen van de erkenning van de zwaarte van het werk in de pensioenrechten kunnen tweeledig zijn, hetzij toelaten om vervroegd met pensioen te gaan, hetzij toelaten het pensioenbedrag te herwaarderen. In het huidige stadium van de hervorming is het echter voorbarig de functies te definieren die als zwaar erkend zullen worden.Overgangsmaatregelen zullen worden voorzien, onder meer deze die bestaat uit het garanderen van het behoud van de oude maatregelen voor de personen die, op een bepaald ogenblik, aan de voorwaarden voldoen voor de pensionering, als ze de keuze hebben gemaakt hun beroepsactiviteit verder te zetten na de datum van inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen.Andere overgangsmaatregelen die het in aanmerking nemen beogen van bepaalde situaties, meer bepaald deze van de personen die het pensioen naderen of deze van de personen die reeds een belangrijk deel van hun loopbaan hebben doorlopen of deze van de personen die reeds genieten van overgangsmaatregelen beslist in het kader van eerdere hervormingen, zullen worden besproken in het kader van de onderhandelingen met de vakbonden. 3. De afschaffing van de preferentiele tantiemes, die enkel de berekening betreffen van het pensioenbedrag, zal geen enkele impact hebben op de loopbaan. Deze impact werd daarentegen geevalueerd door het Kenniscentrum voor de reeds aangenomen hervormingen die werden geconcretiseerd door de wetten van de 28 april 2015 en 10 augustus 2015. Zo blijkt, zoals aangegeven door het Kenniscentrum dat \"in de stelsels van de administratie en het onderwijs van de publieke sector, de verhoging, in het intermediaire scenario, tegen 2060, 2,1 jaar bedraagt in de administratie en 3,3 jaar in het onderwijs (waar een grote meerderheid aan gepensioneerden geniet van een diplomabonificatie - Federaal Planbureau, Kenniscentrum pensioenen, \"Analyse van de effecten van de hervorming van de pensioenen en van de werkloosheid met bedrijfstoeslag\", september 2015, pagina's 16-17)\".Wat de onderwijssector betreft, geeft het rapport echter aan dat de hervormingen in werkelijkheid enkel de vertraging zullen toelaten van de huidige tendens van een vermindering van de loopbaan van de leerkrachten.Terwijl de gemiddelde loopbaanduur van een leerkracht met nog 1,5 jaar had moeten verlagen tussen 2015 (gemiddelde duur van 38,1 jaar) en 2020 (gemiddelde duur van 36,6 jaar), zullen de aangenomen hervormingen toelaten om in werkelijkheid de loopbaanduur te stabiliseren tot in 2020. 4. Naast de antwoorden gegeven door de Federale Pensioendienst (FPD), laat het internetportaal mypension.be toe de burgers te informeren over de datum waarop het mogelijk is met pensioen te gaan.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":184581,"depotdat":"2017-01-05","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Btw-tarief onderwijsinfrastructuur onder de huursubsidieregeling (MV 15117). \n\n Het wijzigend koninklijk besluit van 14 december 2015 heeft een nieuwe rubriek \"XI. Schoolgebouwen\" toegevoegd aan de \"Tabel A. Goederen en diensten onderworpen aan het tarief van 6 %\" van de bijlage bij het btw-koninklijk besluit nr. 20.Het verlaagd btw-tarief van 6 % geldt sinds 1 januari 2016 voor:- de leveringen van schoolgebouwen bestemd voor het school- of universitair onderwijs en voor de vestigingen, overdrachten en wederoverdrachten van zakelijke rechten op zulke goederen;- de onroerende werkzaamheden aan schoolgebouwen, met uitsluiting van de reiniging en de andere handelingen bedoeld in rubriek XXXI, ? 3, 3? tot 6? van het btw-koninklijk besluit nr. 20;- de onroerende financieringshuur of onroerende leasing van deze schoolgebouwen.De wet van 26 december 2015 houdende maatregelen inzake versterking van jobcreatie en koopkracht heeft het wijzigend koninklijk besluit van 14 december 2015 bekrachtigd.De artikelen 19bis tot en met 19septies van de Schoolpactwet, ingevoegd bij Vlaams decreet van 18 december 2015 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2016, leggen een grondslag voor een beschikbaarheidstoelage voor het in huur nemen van onroerende goederen om tegemoet te komen aan capaciteitsproblemen in het leerplichtonderwijs.De huursubsidie wordt aangevraagd voor het huren van een gebouw dat voorheen nog niet voor een onderwijsbestemming werd ingezet. De huursubsidie kadert in projecten voor bestaande gebouwen, vernieuwbouw of nieuwbouw waarbij ofwel nieuwe capaciteitsuitbreiding gerealiseerd wordt ofwel bedreigde capaciteit effectief hersteld wordt, binnen het basis- en secundair onderwijs en de internaten. De maximumtermijn van de huurovereenkomst bedraagt 18 jaar vanaf de aanvang van de huurovereenkomst.De regeling werd uitgevoerd middels het besluit van de Vlaamse regering van 4 mei 2016 houdende de regeling voor huursubsidies voor schoolinfrastructuur.De huursubsidie kan volgens dit besluit alleen worden toegekend voor projecten die beantwoorden aan de fysische normen, vermeld in artikelen 7 tot en met 30 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 oktober 2007 houdende vaststelling van de regels die de behoefte aan nieuwbouw of uitbreiding bepalen en van de fysische en financiele normen voor de schoolgebouwen, internaten en centra voor leerlingenbegeleiding.Voormelde regelgeving laat vormen van publiek-private samenwerking toe waarbij private actoren via vernieuwbouw of nieuwbouw nieuwe onderwijsinfrastructuur volgens de geldende fysische normen realiseren, om deze vervolgens ter beschikking te stellen aan een onderwijsinrichtende macht die huursubsidies ontvangt van de Vlaamse Gemeenschap.Ressorteren dergelijke realisaties onder de \"Tabel A. Goederen en diensten onderworpen aan het tarief van 6 %\" van de bijlage bij het btw-koninklijk besluit nr. 20?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"ONDERWIJSINSTELLING,FISCALITEIT,BOUWNIJVERHEID,BTW,VERHUUR,SUBSIDIE","answer":"De leveringen van gebouwen bestemd om te worden gebruikt voor vrijgesteld onderwijs of in het kader van leerlingenbegeleiding kunnen sinds 1 januari 2016 het verlaagd btw-tarief van 6 % genieten. Dat verlaagd tarief geldt ook voor werken in onroerende staat en voor de overeenkomsten inzake onroerende financieringshuur met betrekking tot die gebouwen.Het verlaagd tarief kan van toepassing zijn ongeacht de hoedanigheid van de persoon die de werken laat uitvoeren of die het gebouw verkrijgt. Bovendien is het gebruik van het gebouw voorafgaand aan de handelingen met betrekking tot het toekomstige schoolgebouw of gebouw voor leerlingenbegeleiding niet van belang.Bijgevolg kan, indien voldaan is aan alle toepassingsvoorwaarden, het verlaagd btw-tarief van 6 % worden toegepast wanneer een persoon een bestaand gebouw omvormt tot een gebouw bestemd voor het onderwijs of de leerlingenbegeleiding, of een dergelijk gebouw nieuw opricht of leaset, om dit gebouw vervolgens ter beschikking te stellen van een onderwijsinstelling in het kader van de door u aangehaalde huursubsidieregeling.Uit de ratio legis van deze bepaling volgt evenwel dat de bestemming van die gebouwen voor onderwijs of leerlingenbegeleiding duurzaam moet zijn.Het behoud van de oorspronkelijke heffing tegen het btw-tarief van 6 % is dan ook afhankelijk van de werkelijke bestemming van het gebouw. Indien het gebouw slechts toevallig en van korte duur wordt gebruikt voor het verstrekken van onderwijs of leerlingenbegeleiding, zal de administratie logischerwijze rekening houden met de daaropvolgende meer betekenisvolle aanwending van dat gebouw. Dit is uiteraard een feitenkwestie.Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn indien het gebouw wordt gerenoveerd tegen het btw-tarief van 6 % om het voor een korte duur te gebruiken als schoolgebouw terwijl het de werkelijke bedoeling is dit gebouw uiteindelijk als kantoorruimte te gebruiken.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184582,"depotdat":"2017-01-05","aut_party":"N-VA","aut_person":"Bellens, Rita","aut_language":"dutch","question":"B-FAST. \n\n Onlangs hebben wij van uw diensten het antwoord mogen ontvangen op onze vraag naar de onkosten die worden gemaakt in verband met B-FAST.Graag hadden wij van het vermeld bedrag meer details geweten. Gelieve de gevraagde informatie ook digitaal aan te leveren in .xlsx-formaat.Wat betreft de aangegeven post \"Personeelskosten\" ten bedrage van 78.740 euro, kan u dit bedrag opsplitsen in uurlonen en premies per militaire graad van het betrokken personeel?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"NATUURRAMP,PERSONEEL,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,EERSTE HULP,KOSTEN","answer":"Zoals eerder gesteld in het antwoord op de schriftelijke parlementaire vraag nr. 812 van 16 augustus 2016, bedroeg het totaalbedrag van de kosten ten laste van Defensie voor de B-Fast opdrachten en de aan B-Fast gerelateerde activiteiten in 2015, 78.740 euro. Dit bedrag wordt als volgt uitgesplitst: 12.308 euro voor de B-Fast opdrachten (8.448 euro voor de aardbeving in Nepal en 3.860 euro voor de overstromingen in Albanie) en 66.432 euro voor de ontplooiing van het B-Life laboratorium in Guinea, wat een aan B-Fast gerelateerde activiteit was. De detailcijfers zijn hernomen in de tabel in bijlage.2016201713939-12-1006-nl-fr","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":184583,"depotdat":"2017-01-05","aut_party":"N-VA","aut_person":"Bellens, Rita","aut_language":"dutch","question":"B-FAST. \n\n Onlangs hebben wij van uw diensten het antwoord mogen ontvangen op onze vraag naar de onkosten die worden gemaakt in verband met B-FAST.Graag hadden wij van de vermelde bedragen meer details geweten. Gelieve de gevraagde informatie ook digitaal aan te leveren in .xlsx-formaat. 1. Wat betreft de aangegeven post \"buitenlandse operaties\" van 519.992,95 euro, over welke operaties gaat dit exact en hoeveel kostte elke operatie? Gelieve per operatie op te delen in de specifieke uitgavenposten en per post het uitgegeven bedrag te vermelden. 2. Betreffende de aangegeven post \"aankopen\" van 79.923,68 euro, gelieve te specifieren over welke aankopen dit gaat en per aankoop het uitgegeven bedrag op te geven.","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"NATUURRAMP,BUITENLANDS BELEID,EERSTE HULP,KOSTEN","answer":"In bijgevoegd tabel vindt u de gevraagde uitgavenposten van de operaties en aankopen gedaan in 2015.2016201713940-5-920-fr-nl","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":184584,"depotdat":"2017-01-05","aut_party":"N-VA","aut_person":"Bellens, Rita","aut_language":"dutch","question":"B-FAST. \n\n Onlangs hebben wij van uw diensten het antwoord mogen ontvangen op onze vraag naar de onkosten die worden gemaakt in verband met B-FAST.Wij hadden echter ook gevraagd naar een opdeling van die onkosten volgens gebruikelijke boekhoudkundige posten, zoals loonkosten, aankoop van materialen (en vermelding van wat voor materialen), opleiding, enz.Graag hadden wij van de vermelde bedragen meer details geweten. Gelieve de gevraagde informatie ook digitaal aan te leveren in .xlsx-formaat. 1. Wat betreft de werkingskosten, uit welke exacte uitgavenposten bestaat het vermelde vereffeningsbedrag van 11.071,87 euro? Gelieve per post het bedrag te specificeren. 2. Betreffende de investeringskosten, uit welke exacte uitgavenposten bestaat het vermelde vereffeningsbedrag van 44.224,34 euro? Gelieve per post het bedrag te specificeren.","question_theme":"NATUURRAMP,EERSTE HULP,GEZONDHEIDSVERZORGING,KOSTEN","answer":"U kunt hieronder in een overzicht een detail terugvinden inzake de werkingskosten en investeringen voor het budgettair jaar 2015.Wat betreft de kost voor opleiding en training kan ik u meedelen dat deze normaliter gedragen wordt door het secretariaat van B-FAST, georganiseerd door de FOD Buitenlandse Zaken.2016201713941-7-1319-nl","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":184585,"depotdat":"2017-01-05","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Follow-up van de reorganisatie van het Commissariaat-generaal voor internationale tentoonstellingen. \n\n In uw antwoord op een vorige parlementaire vraag in verband met de reorganisatie van het Commissariaat-generaal voor internationale tentoonstellingen deelde u mee dat uw diensten na de technische besprekingen van de voorbije maanden een schema hebben voorbereid voor de reorganisatie van het Commissariaat-generaal binnen de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie.De grote principes van dit schema zijn volgens u:- ten eerste, het nastreven van een organisatie die, op lange termijn, een autonome en gestructureerde werking garandeert;- ten tweede, het betrekken van de Gemeenschappen en de Gewesten in het beheer van het Commissariaat-generaal;- ten derde, een flexibel en aangepast beheer in functie van de behoeften van het Commissariaat met inachtneming van de administratieve regels en de boekhoudprocedures van de Staat.U vermeldde voorts dat u van plan was om op korte termijn over te gaan tot politiek overleg met dit schema als basis en voor het einde van de zomer een akkoord hoopte te kunnen bereiken met de diverse partijen. 1. Werd het dossier afgerond? Zo niet, wat is de stand van zaken met betrekking tot de reorganisatie van het Commissariaat-generaal voor internationale tentoonstellingen? Wanneer denkt u het dossier te kunnen afronden?2. Hoe zullen de Gewesten en de Gemeenschappen bij het beheer van het Commissariaat-generaal betrokken worden?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,OVERHEIDSADMINISTRATIE,ECONOMISCH BELEID,HANDELSPROMOTIE,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":184601,"depotdat":"2017-01-05","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"Elia-net. - Koperdiefstallen. \n\n Recentelijk was Elia slachtoffer van koperdiefstallen op 70 kV-lijnen. Om die reden wordt er daar ook extra aandacht aan besteedt binnen het beheer van het netwerk. Gelet op het belang van lijnen in n-1 scenario's en de daarmee verbonden capaciteit van het netwerk dient hier inderdaad voldoende aandacht aan besteed te worden. 1. Hoeveel koperdiefstallen vonden er de afgelopen vijf jaar plaats in het transmissienetwerk van Elia? Graag een opsplitsing per jaar, per provincie, per gemeente en per type infrastructuur (lijnen, onderdelen van transformatorstation, reserveonderdelen)? Graag ook de vermoedelijke hoeveelheden vermelden. 2. Wat is de kostprijs qua reparatie die hiertegenover staat? Graag cijfers per jaar, voor de afgelopen vijf jaar. 3. Kan u gegevens meedelen over de aard van de bijkomende maatregelen die werden genomen (uiteraard zonder hierbij informatie te geven die misbruikt zou kunnen worden voor dergelijke diefstallen te plegen)?4. Welke risico's betreffende de stabiliteit van pylonen brengen dit soort diefstallen met zich mee? Kan een ongelijke belasting van pylonen leiden tot een kettingreactie in de stabiliteit van de lijnen?5. Kan Elia van op afstand het verlies van spanning op al haar lijnen vaststellen? Indien dit niet het geval is, wat zijn de criteria? Wat zijn de procedures die bij vaststellingen van het uitvallen van een lijn worden genomen? Op welk ogenblik wordt er een fysieke controle uitgevoerd?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"KOPER,ELEKTRICITEITSVOORZIENING,ENERGIEBELEID,DIEFSTAL","answer":"1. Aantal koperdiefstallen Elia per jaar:2016201713947-11-405-nl-fr\n Er is een significante daling van het aantal koperdiefstallen in 2016 ten opzichte van de voorbije jaren. De daling ten opzichte van 2015 bedraagt 52,5 %.Om veiligheidsredenen is het niet wenselijk om een geografische verdeling van deze diefstallen te verstrekken. Bovendien is deze verdeling afhankelijk van de dichtheid van infrastructuur van Elia (lijnen, depots, stations, enz.) in elke provincie. 2. Onderstaande overzicht is een weergave van de directe kostprijs inzake koperdiefstal. De indirecte kost (verloren werktijd - veiligheidsmaatregelen na het incident - en eventuele \"collateral damage\" (impact stakeholders, enz.) is hierin niet inbegrepen. Afhankelijk van het type incident kan deze kost oplopen tot een factor 2. 5.Directe kostprijs koperdiefstallen Elia:2016201713947-11-405-fr-nl-2\n De totale kostprijs voor koperdiefstallen voor een periode van vijf jaar bedraagt 2.25 miljoen euro.Sinds 2016 heeft Elia te lijden aan koperdiefstallen op leidingen onder spanning, wat een hogere kost tot gevolg heeft. 3. De bijkomende veiligheidsmaatregelen die Elia onderneemt inzake koperdiefstal zijn zowel van proactieve (voorkomen van diefstal) als reactieve (het beperken van schade naar aanleiding van incidenten en onderzoek) aard.Zonder te veel het strenge beleid van de specifieke veiligheidsmaatregelen voorzien door Elia bloot te geven, kunnen we vier grote beginselen aanhalen:- organisatorische veiligheidsmaatregelen;- fysische maatregelen gebaseerd op de versterking van de veiligheid aan de hand van technische middelen;- maatregelen voor elektronische opsporing van diefstal;- een snellere reactiviteit bij elk incident.De maatregelen inzake detectie en reactie zorgden sinds 2015 voor 15 betrappingen op heterdaad en meerdere pogingen tot diefstal die gestaakt werden na activatie van alarm.Teneinde de beschikbare middelen op een efficiente wijze te kunnen inzetten maakt Elia een onderscheid tussen diverse posten en assets die elk, naar gelang hun belang, een specifieke opvolging genieten. 4. a) De masten van luchtlijnen met koperen geleiders zijn niet ontworpen voor het ontbreken van een of meerdere geleiders. Met andere woorden in functie van de omstandigheden kan dit leiden tot schade op de mast gaande van vervorming van enkele profielen tot het vallen van een mast. De omstandigheden omvatten: de omgeving, het weer, het type mast, de configuratie (hoeveel en welke geleiders zijn er weg), enz.b) Een ongelijke belasting van de masten kan een kettingreactie uitlokken, maar het risico blijft zeer beperkt omwille van het feit dat het onevenwicht van de last vermindert op de volgende masten. 5. Elia kan een verlies van spanning naar aanleiding van een poging tot diefstal onmiddellijk vaststellen.Elia heeft incidentmanagement systeem ontwikkeld om de reactie naar aanleiding van een (mogelijk) incident efficient van een antwoord te voorzien. Omwille van het strikte beveiligingsbeleid wil Elia deze concrete maatregelen niet bekendmaken. Ik wens evenwel te bevestigen dat de voorziene maatregelen onder andere de fysieke controle van de (mogelijks) getroffen lijn met zich meebrengt.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":184602,"depotdat":"2017-01-05","aut_party":"N-VA","aut_person":"Luykx, Peter","aut_language":"dutch","question":"Het Hongaarse antimigrantenreferendum (MV 13593). \n\n \"Wilt u dat de Europese Unie de verplichte huisvestiging van niet-Hongaarse burgers in Hongarije bepaalt, zelfs zonder de instemming van het (Hongaarse) Parlement?\".Dat was de vraag waarop de Hongaren op het referendum van 2 oktober 2016 dienden te antwoorden.Eens te meer wordt duidelijk dat de Hongaarse premier enkel de economische voordelen uit het EU-lidmaatschap wenst, niet wil bijdragen in de lasten en de vluchtelingencrisis aanwendt voor electorale redenen. 1. Kan u het referendum kort toelichten? Hoe werd het nieuws ontvangen door uw Europese collega's?2. Gezien het Europees spreidingsplan zoals dat nu voorligt geen quota inhoudt voor de lidstaten is de vraag van het referendum niet zonder voorwerp, of kunnen er toch concrete gevolgen aan verbonden worden? Indien ja, hoe zou dit referendum zijn impact hebben gehad op de rest van de lidstaten?3. Er bestaan geen mechanismen die lidstaten kunnen dwingen om hun deel van de last te dragen. Hoe denkt u dat de Europese Unie te werk moet gaan om landen, zoals die van de Visegrad-groep, die weigeren vluchtelingen op te nemen, toch te overhalen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"HONGARIJE,MIGRATIEBELEID,REFERENDUM,VLUCHTELING,EUROPESE UNIE","answer":"1. De Visegradlidstaten, en in het bijzonder Hongarije, hebben zich steeds sterk verzet tegen de plannen voor de verdeling van de vluchtelingen die op het niveau van de EU voorgesteld worden. Hongarije heeft bij het Hof van Justitie van de Europese Unie trouwens een beroep ingediend tegen het besluit 2015/1601 van de Raad van 22 september 2015 tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italie en Griekenland. Sinds de migratiecrisis van 2015 heeft premier Orban regelmatig duidelijk gemaakt dat hij het niet eens is met de maatregelen die op het Europees niveau genomen worden, zoals de herplaatsing ten gunste van Griekenland en Italie. Sinds juli wordt de toon van de voorstanders van een \"nee\"-stem harder en maken ze gebruik van het huidig klimaat om een verband te leggen tussen terrorisme en immigratie. Het in oktober georganiseerde referendum kwam dus niet helemaal als een verrassing. Hoewel het referendum uiteindelijk niet rechtsgeldig bleek, gezien minder dan de helft van de bevolking haar stem uitbracht, noemde premier Orban het toch een groot succes. Ruim 98 % van de stemmers sprak zich uit tegen opgelegde quota. Premier Orban kondigde dan ook meteen een grondwetsherziening aan om dit doel te bereiken. 2. Momenteel onderhandelen de lidstaten over de hervorming van de Dublinverordening. Het voorstel van de Europese Commissie voorziet een \"allocation corrective mechanism\" dat, dankzij een continue telling van de asielzoekers in de EU, de lidstaten (die een bepaalde aanvragersdrempel bereiken) in staat zal stellen om ze te herplaatsen naar andere lidstaten, die hun drempel nog niet bereikt hebben. Deze drempel zou met behulp van een verdeelsleutel berekend worden en zal bestaan uit een verdeling van het totaal aantal asielzoekers die de EU binnenkomen tussen de lidstaten. Aan de lidstaten die zouden weigeren om vluchtelingen op basis van het corrigerend mechanisme te onthalen zou bovendien een financiele bijdrage van 250.000 euro per geweigerde vluchteling opgelegd worden. Indien het voorstel van de Commissie in haar huidige toestand wordt goedgekeurd, zal ze net zo dwingend zijn als het besluit van de Raad betreffende de herplaatsing van september 2015. De onderhandelingen over deze voorstellen tussen de lidstaten zijn nog steeds lopende. Daarna zal er ook een akkoord moeten worden gevonden met het Europees parlement.Het resultaat van het referendum heeft geen rechtstreekse gevolgen voor de vroegere en toekomstige besluiten van de EU, aangezien nationale referenda geen deel uitmaken van het institutioneel beslissingsproces van de EU. 3. Er zijn mechanismen die het mogelijk maken om de lidstaten ertoe te verplichten zich aan de Europese wetgeving te houden : de door de Commissie opgestarte inbreukprocedure en het beroep wegens niet-nakoming bij het Hof van Justitie van de Europese Unie, dat door de Commissie of door een andere lidstaten kan worden ingediend. Er moet trouwens worden opgemerkt dat Belgie, dat in 2015 zeer veel vluchtelingen ontvangen heeft, zich steeds ten gunste van een verdelingsmechanisme dat een grotere solidariteit tussen de lidstaten mogelijk zou maken heeft uitgesproken. Daarom moet er verder worden samengewerkt met de Visegradlanden, zodat ze eveneens een bijdrage leveren tot deze Europese solidariteit. Deze landen hebben jarenlang kunnen rekenen op Europese solidariteit wanneer het ging om structuur- of landbouwfondsen, het is niet meer dan redelijk dat ook zij nu ook hun verantwoordelijkheid opnemen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184603,"depotdat":"2017-01-05","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Duurzame manieren van onkruidbestrijding op het spoor. - Werkgroep (MV 15273). \n\n Begin juli 2016 stemde de Kamer in met mijn resolutie die de regering oproept om een bijzondere werkgroep op te richten die een plan van aanpak moet uitwerken voor een duurzame en financieel draagbare onkruidbestrijding op en langs de Belgische spoorwegen.Vandaag zet Infrabel hiervoor een speciale sproeitrein in die jaarlijks enkele honderdduizenden liters met water verdunde pesticiden en herbiciden de lucht in spuit.Werd er ondertussen reeds een werkgroep opgericht? Zo ja, welke actoren zijn hierin vertegenwoordigd? Zo niet, wat is de reden hiervoor? Zal u stappen ondernemen om op korte termijn een werkgroep samen te stellen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,MILIEUBESCHERMING,FYTOSANITAIRE BEHANDELING,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Naar aanleiding van de parlementaire resolutie heeft Infrabel aangegeven haar medewerking te zullen geven aan de werkgroep.De werkgroep werd nog niet samengesteld; dat zal begin 2017 gebeuren.Infrabel blijft alvast inzetten op het vinden van oplossingen voor een ecologische onkruidbestrijding.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184604,"depotdat":"2017-01-05","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Gebrekkige communicatie aan reizigers in niet bemande stations (MV 15234). \n\n Elke zondagavond vertrekken vanuit Poperinge heel wat studenten naar Kortrijk, Gent of Brussel. Dat was ook zo op zondagavond 20 november 2016. Alleen bleken er geen treinen te vertrekken.Op dat ogenblik was er geen personeel in het station aanwezig en er was noch op de website, noch op Facebook, noch op Twitter, noch op de app enige communicatie te vinden met betrekking tot de situatie.Daags nadien konden we in de pers vernemen dat de trein Antwerpen-Centraal naar Poperinge met uren vertraging was aangekomen in Poperinge. De trein was in Komen (tussen Kortrijk en Poperinge) in de problemen gekomen. Gezien het enkel spoor tussen Komen en Poperinge, konden er vanuit Poperinge dus ook geen treinen vertrekken.Maar op de avond van 20 november zelf bleven de reizigers volledig in het ongewisse. Niemand wist wat er aan de hand was. Nochtans moet het Zwitserse Traffic Management System ervoor zorgen dat dergelijke situaties zich niet meer voordoen. Alle info moet zowel op de infoborden (die we in Poperinge weliswaar niet hebben), als op de app en de website beschikbaar zijn. 1. Bevestigt de NMBS dat er met betrekking tot dit incident geen enkele communicatie was naar de reizigers toe op die bewuste zondagavond 20 november 2016?2. Zal u de NMBS hieromtrent interpelleren en om uitleg vragen? Wat is er verkeerd gelopen?3. Hoe wilt u vermijden dat dergelijke situaties zich in de toekomst voordoen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"COMMUNICATIEBELEID,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"De NMBS laat me weten dat de trein IC 717 (Antwerpen-Poperinge) van zondag 20 november 2016 zware problemen heeft ondervonden door een gebrek aan adhesie.De bestuurder ondernam verschillende pogingen om opnieuw aan normale snelheid verder te rijden maar slaagde daar niet in. De trein viel stil in de omgeving van Komen.Uiteindelijk werd beslist om de daaropvolgende trein, de IC 718 (Antwerpen-Poperinge) aan de gestrande trein te koppelen en zo verder te rijden naar Ieper.Na de koppeling van beide treinen werd de rit verdergezet maar het stel ondervond opnieuw adhesieproblemen, zodat het station Ieper, 6 kilometer verder gelegen, pas omstreeks 23u30 bereikt werd.De klanten die zich gedurende al die tijd in de trein(en) bevonden werden op vraag van de NMBS in Ieper opgevangen door de Civiele Bescherming en het Rode Kruis.Het inleggen van een bus als alternatief voor de reizigers in de stations en stopplaatsen op lijn 69 kon niet worden uitgevoerd omdat noch \"De Lijn\", noch de andere prive-busbedrijven de vraag van de NMBS positief konden beantwoorden.Het klopt dat er geen informatie op de website of via de app beschikbaar was. De andere sociale media baseren zich hierop en zwegen dus ook.De analyse van het probleem loopt nog. De resultaten van het onderzoek moeten het mogelijk maken om een goed inzicht te verkrijgen in dit dossier en lessen te trekken naar de toekomst toe.In de loop van 2017 zal de lijn 69 alvast ook met de automatische afstandsbestuurde sonorisatie worden uitgerust.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184621,"depotdat":"2017-01-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Fiscale winstoptimalisatie. \n\n In het kansspelmilieu zijn op het internationale niveau steeds meer professionele gokkers, die vaak resideren in landen die fiscale winstoptimalisatie toelaten. Die gokkers gebruiken tradermethodes en zetten met name net voor bepaalde paardenraces veel geld in. Die praktijk zou oneerlijk zijn ten aanzien van de andere gokkers. 1. Hoe analyseert u de situatie in ons land op dat stuk?2. Welke maatregelen hebt u genomen om de ethiek op dat vlak aan te scherpen?","question_theme":"FISCALITEIT,KANSSPEL","answer":"Wat de belasting op spelen en weddenschappen betreft, is de federale overheid enkel nog bevoegd inzake de dienst van deze Gewestelijke belasting, en dit uitsluitend in het Vlaamse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (het Waalse Gewest heeft de dienst van die belasting al overgenomen). Concreet betekent dit dat de FOD Financien in de genoemde Gewesten enkel bevoegd is voor de berekening van de verschuldigde belasting en voor de inning en invordering ervan. Alle overige bevoegdheden komen toe aan de Gewesten. In de mate dat uw vraag betrekking heeft op het aspect fiscale winstoptimalisatie moet ik U dus verwijzen naar mijn Gewestelijke Collega's van Financien. Wat het ethische aspect betreft van bepaalde gokpraktijken moet ik u verwijzen naar mijn collega Koen Geens die als minister van Justitie bevoegd is voor de regelgeving inzake de kansspelen en onder wiens bevoegdheid het controleorgaan inzake de kansspelen - de Kansspelcommissie - ressorteert.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184622,"depotdat":"2017-01-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Kansspelen. \n\n 1. Welke maatregelen hebt u genomen om activiteiten met betrekking tot kansspelen te belasten? Volgens welke modaliteiten?2. Bestaan er nu al heffingen op deze activiteiten op het federale niveau? Zo ja, wat zijn de cijfers voor de voorbije vijf jaar?","question_theme":"BELASTING,KANSSPEL","answer":"1. Ingevolge de bijzondere wet van 16 januari 1989 tot financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten (Belgisch Staatsblad van 17 januari 1989) is de belasting op de spelen en de weddenschappen en de belasting op automatische ontspanningstoestellen sedert 1 januari 1989 een gewestelijke belasting. De Gewesten zijn bevoegd om de aanslagvoet, de heffingsgrondslag en de vrijstellingen van deze belasting te wijzigen.Het Waalse Gewest heeft gekozen om vanaf 1 januari 2010 zelf deze twee belastingen te innen. De FOD Financien blijft enkel de inning verzekeren voor rekening van het Vlaamse en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.De belasting op de spelen en de weddenschappen slaat op alle soorten spelen en weddenschappen dit wil zeggen op alle verrichtingen gekenmerkt door het feit dat de deelnemers een som inzetten met risico van verlies, in de hoop hieruit voordeel in specie of in natura te behalen. De wijze waarop wordt deelgenomen (mondeling, schriftelijk, per telefoon, internet, e-mail, sms, via internet, enz.) is hierbij van geen belang. De belasting op de spelen en de weddenschappen is zelfs verschuldigd voor spelen of weddenschappen waarvan de inrichting verboden is en waarvoor de inrichters blootstaan aan strafrechtelijke sancties. Het is dus niet nodig dat een verrichting door de wet is toegelaten opdat de belasting verschuldigd is.Anderzijds, ingevolge de wijziging van artikel 44, ? 3, 13?, van het Btw-Wetboek op 1 juli 2016 door artikel 31 van de programmawet van 1 juli 2016 (Belgisch Staatsblad van 4 juli 2016), zijn online kans- en geldspelen, andere dan loterijen, met ingang van 1 juli 2016 aan de btw onderworpen.Opdat de betrokken sector zich op deze wijziging zou kunnen voorbereiden, werd evenwel beslist de inwerkingtreding van die nieuwe bepaling uit te stellen tot 1 augustus 2016.De modaliteiten met betrekking tot het belasten met btw van online kans- en geldspelen worden toegelicht in de circulaire AAFisc. nr. 32/2016 (nr. E.T. 130.082) van 30 november 2016 die raadpleegbaar is op de website www.fisconetplus.be. Ik nodig u uit er kennis van te nemen. 2. Op basis van de beschikbare gegevens bedragen de ontvangen inkomsten (in duizend euro) voor de belasting op de spelen en de weddenschappen (\"belasting SW\") en de belasting op automatische ontspanningstoestellen (\"belasting AO\") in de periode 2013-2015 het volgende:2016201712982-9-1402nl","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184641,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Samenwerking vervoersmaatschappijen. \n\n In het kader van combimobiliteit is een efficiente samenwerking op het terrein tussen de verschillende vervoersmaatschappijen noodzakelijk. Helaas bereiken ons de laatste tijd berichten dat wanneer een trein enkele minuten vertraging heeft, reizigers bij aankomst hun bus (vaak leeg) zien vertrekken.Reizigers stranden hierdoor in het station en moeten wachten op de volgende bus die soms pas een uur later komt. Als ze de laatste bus gemist hebben moeten ze noodgedwongen op zoek naar een andere oplossing om op hun bestemming te geraken.Wanneer we het gebruik van het openbaar vervoer willen stimuleren, dan is een goede afstemming noodzakelijk. Het vervoersplan 2017 biedt een opportuniteit om die afstemming tussen trein en bus te verbeteren. 1. Wordt er op dit moment in real time overlegd tussen de NMBS en De Lijn om de aansluiting van bus op trein te garanderen? Zo ja, hoe verloopt dat? Welke afspraken bestaan er? Zo neen, waarom niet? Is het wenselijk om een aansluiting van bus op trein te garanderen in gebieden waar weinig bussen rijden?2. Is het mogelijk om in de toekomst een aansluiting van bus op trein te garanderen? Waarom wel of waarom niet? Hoe kan dat gebeuren?3. Welke maatregelen plant u om een betere aansluiting van bus op trein te garanderen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERSONDERNEMING,SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,OPENBAAR VERVOER,NMBS","answer":"1. Momenteel worden de aansluitingen trein - bus beheerd door middel van de NMBS-toepassing Aribus. De openbaarvervoersmaatschappijen kunnen in deze toepassing de trein- busaansluitingen invoeren die ze willen/kunnen verzekeren en de maximale termijn dat een bus kan wachten op een of meer treinen met vertraging. Als de treinvertraging groter is dan de voorziene wachttijd voor de bus, dan wordt er geen aansluiting gegeven en vertrekt de bus. De buschauffeur krijgt de toelating om te vertrekken via de borden ter hoogte van de standplaatsen van de bussen. 2. De regionale vervoersmaatschappijen en de NMBS waken samen over de goede afstemming van het aanbod en zorgen ervoor dat de aansluitingen tussen beide modi goed gepland worden. Het is wenselijk dat een aansluiting tussen bus en trein ietwat ruimer verloopt, want treinen met een zeer hoog reizigersaantal (te) lang laten wachten op enkele overstappende reizigers vanuit een aansluitende bus die in vertraging rijdt, kan nadelige gevolgen hebben voor een groter aantal reizigers in een volgend knooppunt. Het risico bestaat dat deze reizigers dan ook weer hun aansluitingen met andere treinen of bussen niet meer halen. Het is te vermijden dat dan in real time een sneeuwbaleffect aan vertragingen ontstaat. 3. De NMBS heeft het transportplan dat in voege gaat vanaf december 2017 in nauwe samenwerking met de regionale vervoersmaatschappijen (SRWT-TEC en De Lijn) voorbereid. Het overleg is overigens veel vroeger gestart dan in het verleden en was permanent. Het Kabinet heeft daar steeds op toegezien, onder meer via deelname aan verscheidene vergaderingen. Er werd bijzondere aandacht geschonken aan de multimodale knooppunten waar trein en bus samenkomen, zodat de verschillende vervoersmodi zo goed mogelijk afgestemd kunnen worden op elkaar, om zo samen een naadloos intermodaal geheel te vormen. Het gaat hierbij om de planning van de dienstregelingen; de bijsturing van het aanbod in real time gebeurt op de andere wijzen, zoals hierboven gedetailleerd.Op de roadshows die in de lente van 2017 door de NMBS georganiseerd werden, ten slotte, waren TEC in Wallonie en De Lijn in Vlaanderen samen met de NMBS aanwezig teneinde de vragen te beantwoorden die in elke provincie geformuleerd werden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184642,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"CD&V","aut_person":"Vercamer, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"De wachtvergoeding voor apothekers voor dringende medicatie. \n\n Indien een patient zich buiten de reguliere openingstijden (tussen 19 uur en 8 uur, op zon- en feestdagen) tot een officina-apotheker wendt voor het aankopen van een terugbetaald geneesmiddel, dan heeft de betrokken apotheker recht op een wachthonorarium.Dit honorarium wordt terugbetaald door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) indien de arts of apotheker aangeeft dat het om een \"dringend\" voorschrift gaat. Momenteel bedraagt dit honorarium 5,11 euro. Indien het niet om een dringend voorschrift gaat, valt dit honorarium ten laste van de patient. 1. Welke criteria worden gebruikt om een voorschrift als \"dringend\" te beschouwen?2. Hoeveel apothekers zijn er gemiddeld per nacht en per weekend van wacht?3. Hoeveel wachtvergoedingen betaalde het RIZIV uit aan de apothekers van wacht in 2013, 2014 en 2015?4. Hoeveel wachtvergoedingen betaalde de patient aan de apothekers van wacht in 2013, 2014 en 2015?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,LOONPREMIE,APOTHEKER,GENEESMIDDEL,APOTHEEK,WACHTDIENST","answer":"1. Er is dringendheid indien:a) de arts \"dringend\" heeft vermeld op het voorschrift;b) de apotheker de aflevering, bij het ontbreken van deze vermelding van de arts, zelf als \"dringend\" interpreteert. De volgende onvolledige lijst van criteria wordt door de apotheker gebruikt om een voorschrift als \"dringend\" te beschouwen, indien de arts dit niet vermeld heeft:o de datum en het uur van het voorschrift;o de farmacotherapeutische indicaties van het geneesmiddel en aard van de beoogde ziektebeelden;o de kennis van het geneesmiddelengebruik van de patient op basis van zijn/haar farmaceutisch dossier;o de overleg tussen de apotheker en de patient. 2. Volgens de gegevens van het Geogarde/Geowacht-systeem, zijn er gemiddeld 246 officina overdag van wacht (van 19 tot 22 uur of van 9 tot 22 uur op zon- en feestdagen) en 171 's nachts (van 22 tot 9 uur). 3. De bedragen van de door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering betaalde wachthonoraria (gegevens Farmanet) zijn de volgende:2016201713953-7-1320-nl-fr\n 4. De patient betaalt niets wanneer het gaat om een terugbetaald farmaceutisch product. Voor de overige farmaceutische producten beschikt het RIZIV niet over die gegevens.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":184643,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Screening op mucoviscidose. \n\n In 2010 kreeg het voorstel voor de implementatie van een grootschalig neonataal screeningsprogramma een stevige wind in de zeilen dankzij de publicatie van het rapport van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE), dat zich uitsprak over de wenselijkheid van mucoscreening in ons land. Het KCE concludeerde dat neonatale screening op mucoviscidose meer voordelen dan nadelen zou opleveren, mits er een aantal kwaliteitscriteria strikt zouden worden nageleefd.In commissie antwoordde u in 2016 dat een brede preventie, inclusief screeningsprogramma's, valt onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen en de Gewesten.In verband met de begrotingsimpact van die test, zou er een overleg moeten gepleegd zijn/worden tussen de federale overheid en de deelgebieden.U gaf tevens mee dat de technische werkgroepen opgestart waren en in september hun werk zouden uitvoeren. Er zou voorrang gegeven worden aan het onderzoek naar de screening van mucoviscidose. Aan de werkgroepen zou gevraagd zijn om hun besluiten tegen eind dit jaar klaar te hebben. 1. Is er reeds een overleg gepleegd tussen de federale overheid en de deelgebieden met betrekking tot de begrotingsimpact van de test? Indien ja, kunt u verduidelijken wat de resultaten zijn van het overleg? Indien niet, wanneer zal dit overleg plaatsvinden?2. De technische werkgroepen zijn opgestart en eind 2016 zouden deze hun besluiten moeten klaar zijn. Zijn deze besluiten reeds klaar? Indien ja, kunt u de besluiten meegeven? Indien niet, wanneer mogen we deze verwachten?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKTE VAN DE LUCHTWEGEN,GEZONDHEIDSBELEID,VROEGSTE KINDERJAREN,MEDISCHE DIAGNOSE,CHRONISCHE ZIEKTE","answer":"Preventie, met inbegrip van screeningsprogramma's, behoort tot de bevoegdheden van de Gemeenschappen/Gewesten. In het kader van de IMC Volksgezondheid wordt met de deelstaten hierover inderdaad overlegd en werd in 2016 een protocolakkoord inzake preventie ondertekend.Neonatale screening werd opgenomen als een van de thema's van dit protocol. Voor de uitvoering van dit protocol werden een aantal technische werkgroepen opgericht, die de technische implementatie van de verschillende thema's van het protocol zullen concretiseren. Hierbij wordt onder meer onderzocht of er bijkomende aandoeningen zijn waarvoor neonatale screening is aangewezen, met identificatie van de bijhorende testen en de budgettaire implicaties. De screening voor mucoviscidose vormt hierbij een prioriteit.De neonatale screening voor mucoviscidose werd reeds een aantal keren besproken in de technische werkgroep voor neonatale screening. In samenspraak met experten wordt bepaald welk screeningsalgoritme het meest aangewezen is, gebaseerd op de meest recente wetenschappelijke evidentie.De resultaten hiervan werden op 26 juni 2017 goedgekeurd op de Interministeriele Conferentie Volksgezondheid. Gegeven de complexiteit van deze problematiek dienen nog een aantal punten verder verduidelijkt te worden: de keuze van een specifiek algoritme voor de screening, de exacte verdeelsleutel van de screening (met inbegrip van de indirecte kosten van organisatie van de screening en genetische counseling), het bepalen van de genpanels en het omkaderen van de registratie. Indien deze organisatorische en realisatievoorwaarden dit toelaten, kunnen dan budgettaire beslissingen genomen worden voor de integratie van mucoviscidose in het screeningsprogramma voor het einde van deze legislatuur.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":184644,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"Schade door vallend ijs Elia-lijnen. \n\n Begin januari 2017 berichtte de pers over schade aan serres in Reet en Kontich veroorzaakt door vallend ijs. De aanleiding zouden vallende ijspegels zijn die door het dooiweer loskwamen en die vervolgens de serres doorboorden.Opmerkelijk was dat de pers meldde dat de tuinbouwers geen gehoor kregen bij Elia. 1. Hoeveel schadeclaims werden bij Elia ingediend in de afgelopen vijf jaar, graag gedetailleerd per jaar en per gemeente?2. Welke maatregelen neemt Elia om dit soort gevallen te voorkomen?3. Welke afstandsregels worden gehanteerd voor bovengrondse hoogspanningslijnen? Worden deze overal gerespecteerd? Worden deze geevalueerd op basis van dit soort voorvallen?4. Welke sommen werden voor dit soort schadegevallen uitbetaald in de laatste vijf jaar, graag cijfers gedetailleerd per jaar?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"SCHADEVERGOEDING,ELEKTRISCHE ENERGIE,TUINBOUW,ENERGIEBELEID,ENERGIETRANSPORT,WEER EN WIND","answer":"1. In de periode 2011-2016 heeft Elia drie schademeldingen ontvangen namelijk:- 2011: Merchtem;- 2014: Lovendegem;- 2015: Eeklo. 2. Bij bepaalde weersomstandigheden, zoals neerslag in de buurt of onder de 0? C, kan er zich ijs of sneeuw hechten aan de bovenoppervlakte van een geleider.Vermits de stroom in de geleiders beperkt is om de overbelasting te doorstaan en om elke vervorming buiten de regelgevingsvoorwaarden te vermijden, is opwarming onvoldoende om de ijsafzetting te doen smelten. Door de flexibiliteit van de geleider, kan deze om zijn as beginnen draaien (torsie-effect) en door zijn eigen gewicht breken. De opwarming van de geleider of de omgeving sluit niet uit dat er een min of meer groot stuk van het ijs los kan komen.Als preventieve handeling geeft Elia raad bij constructies in de nabijheid van haar elektriciteitsleidingen en ziet erop toe dat de veiligheidsafstanden nageleefd worden. Elia kan echter niet verbieden dat serres, veranda's en dergelijke onder de lijnen worden gebouwd. 3. Elia heeft zonder enige nadelige erkentenis minnelijke regelingen getroffen voor 1.637,22 euro in 2014 en 1.500,00 euro in 2015.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":184645,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Resettlement en relocatie van vluchtelingen. \n\n Op 23 maart 2016 stelde ik u vraag nr. 606 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 71) over de hervestiging (resettlement) van vluchtelingen. Tot nu toe mocht ik van u nog geen antwoord ontvangen. De kwestie blijft nochtans aan de orde.U heeft onder meer in de kamercommissies van 10 mei en 16 november 2016 over resettlement en relocatie gesproken en gaf gedeeltelijke cijfers. Ook antwoordde u op schriftelijke vraag nr. 685 van Olivier Chastel (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 83).Ik wil u nu bij het begin van 2017 de volgende vragen stellen. 1. Hoeveel hervestigingen heeft Belgie uiteindelijk uitgevoerd in 2016? Hoe verhoudt dit aantal zich tot de door u aangekondigde aantallen?2. Zijn dit uitsluitende Syrische vluchtelingen? Indien ja, waarom?3. Wat is het profiel van de tot nu toe hervestigde vluchtelingen? Graag cijfers voor 2014, 2015 en 2016: nationaliteit van de hervestigde vluchtelingen, aantal minderjarigen, aantal niet-begeleide minderjarigen, aantal hervestigingen om medische redenen, hoeveel krijgen een tijdelijk statuut en hoeveel een permanent statuut?4. Van de hervestigde Syriers, hoeveel daarvan zijn hervestigd in het kader van het 1-op-1 programma van de EU-Turkije deal. Bent u aan de 250 personen geraakt die u had aangekondigd?5. Hoeveel mensen zal Belgie hervestigen in 2017? Van waar?6. Hoeveel asielzoekers zijn er in 2016 gerelocaliseerd vanuit Griekenland en Italie? Over welke nationaliteiten gaat het? Hebben er ook relocaties plaatsgevonden uit andere landen? Welke en hoeveel?7. Hoeveel mensen zal Belgie relocaliseren in 2017?8. Bij hervestiging of resettlement heeft het ontvangende land zeggenschap over wie het opneemt. Welke criteria hanteert Belgie? Is er bijzondere aandacht voor minderjarigen? Is er bijzondere aandacht voor niet-begeleide minderjarigen? Wat is de rol van UNHCR bij de selectie van vluchtelingen die voor hervestiging in aanmerking komen?9. Hoe verloopt een \"selectiemissie\" voor resettlement? Uit wie bestaat de delegatie? Wat is hun opdracht? Ontmoeten zij de vluchtelingen die voor hervestiging in aanmerking komen in persoon? Met wie hebben zij contacten?10. Welke criteria hanteert Belgie bij de selectie van vluchtelingen voor relocatie? Zijn deze dezelfde als bij resettlement? Hoe gaat deze selectie in zijn werk?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"GRIEKENLAND,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,EUROPESE UNIE,SYRIE,TURKIJE","answer":"1. In 2016 werden in totaal 452 vluchtelingen naar Belgie hervestigd. Het vooropgestelde quotum bedroeg 550. De belangrijkste reden voor de niet volledige invulling van het quotum is de vertraging van de hervestigingsoperaties uit Turkije. Er werden in 2016 immers nog 159 Syrische vluchtelingen in Turkije geselecteerd voor hervestiging naar Belgie die in de loop van de eerste maanden van 2017 naar Belgie zullen reizen. 2. Het gaat inderdaad voornamelijk om Syrische vluchtelingen. Van de 452 hervestigde vluchtelingen in 2016 waren er 448 Syrische vluchtelingen die hervestigd werden uit Libanon (298), Turkije (102), Jordanie (24) en Egypte (24). Ook werden nog vier Congolese vluchtelingen uit Burundi hervestigd. De focus op de hervestiging van Syrische vluchtelingen is het gevolg van de grote nood aan hervestigingsplaatsen voor deze nationaliteit en de vraag van de internationale gemeenschap om een groot aantal hervestigingsplaatsen aan te bieden voor Syriers. Belgie voert op deze wijze ook uit waartoe het zich heeft geengageerd in de Raadsconclusies van juli 2015, meer bepaald de hervestiging van 1.100 vluchtelingen in de periode 2015-2017. In deze Raadsconclusies worden Syrische vluchtelingen geprioritariseerd. 3. In 2014 werden 28 Syrische vluchtelingen hervestigd uit Turkije en zes Congolese vluchtelingen uit Burundi. In 2015 werden 276 vluchtelingen hervestigd, 88 Congolezen uit Burundi, 141 Syriers uit Libanon, 43 uit Turkije en vier uit Jordanie. Van de 452 hervestigde vluchtelingen in 2016 waren er 448 Syrische vluchtelingen die hervestigd werden uit Libanon (298), Turkije (102), Jordanie (24) en Egypte (24). Ook werden nog vier Congolese vluchtelingen uit Burundi hervestigd.Belgie heeft altijd flexibele selectiecriteria gebruikt. Wel wordt steeds aan UNHCR, dat de hervestigingszaken identificeert en voordraagt, gevraagd om te focussen op kwetsbare families en op kwetsbare personen met familiebanden in Belgie.In de periode 2014, 2015 en 2016 werden in totaal 430 volwassenen en 332 kinderen hervestigd. Het gaat over het algemeen om mensen die om een of andere reden extra kwetsbaar zijn, bijvoorbeeld omwille van hun geaardheid, hun extra kwetsbare familiesituatie of omwille van een medische problematiek. Bij hervestiging werkt ons land samen met UNHCR, zij identificeren de meest kwetsbare vluchtelingen voor wie de nood aan hervestiging het hoogst is, doen een grondige screening van deze personen en dragen vervolgens, op basis van de selectiecriteria van de hervestigingslanden, de dossiers voor aan hervestigingslanden. Belgie aanvaardt enkel hervestigingsvoordrachten van UNHCR.Belgie kent ook steeds het vluchtelingenstatuut toe aan hervestigde vluchtelingen. Het statuut van hervestigde vluchtelingen is volledig gelijk aan dat van in Belgie erkende vluchtelingen. 4. Er werden in 2016 251 Syrische vluchtelingen geselecteerd voor hervestiging naar Belgie binnen het 1 op 1 programma met Turkije. Van deze groep zijn er 102 vluchtelingen al aangekomen in 2016, de rest zal in begin 2017 naar Belgie reizen. De aankomsten hebben vertraging opgelopen door de couppoging in juli 2015, die ervoor gezorgd heeft dat een geplande hervestigingsmissie in oktober met een maand moest worden uitgesteld. 5. Belgie zal in 2017 maximum 1.100 personen hervestigen. Het gaat om 150 Syrische vluchtelingen uit Jordanie, 300 Syrische vluchtelingen uit Libanon en een 100-tal Congolese vluchtelingen uit een nog te bepalen land in de Grote Merenregio. Daarboven zullen 600 Syrische vluchtelingen uit Turkije worden hervestigd binnen het 1 op 1 hervestigingsmechanisme. 6. In 2016 werden in totaal 200 personen gereloceerd, meer bepaald 23 uit Italie en 177 uit Griekenland. Het gaat om de volgende nationaliteiten: 21 Eritreeers, 139 Syriers, 28 Irakezen, een persoon uit de Centraal-Afrikaanse republiek en 11 personen van onbepaalde nationaliteit. Er waren geen relocaties uit andere landen. 7. De Europese Commissie heeft een realistische prognose vooropgesteld voor de relocatie van 2.000-3.000 asielzoekers per maand uit Italie en Griekenland naar de andere EU lidstaten in 2017. Op basis van deze prognose verzeker ik u dat ook Belgie hierin zeker zijn engagementen zal nakomen. In 2016 heb ik al 530 plaatsen voor relocatie aangeboden. In 2017 zal ons land, zoals gevraagd door de Commissie, maandelijkse pledges doen van minimaal 100 personen. Het is de bedoeling om op deze manier tegen eind 2017 een totaal van ongeveer 1.500 personen gereloceerd te hebben. Hiermee zou Belgie haar deel doen binnen de totale relocatie inspanning die substantieel lager zal uitvallen dan de in 2015 vooropgestelde 106.000 plaatsen. 8. Zie punt 3. 9. Elke vluchteling die in 2016 werd geselecteerd voor hervestiging naar Belgie werd door een protection officer van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) gehoord tijdens een selectiemissie. Deze missie wordt in nauwe samenwerking met UNHCR en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) voorbereid. De delegatie van het CGVS bestaat uit een delegatieleider en een aantal ervaren protection officers van het CGVS. De door UNHCR voorgedragen dossiers worden voor de missie grondig gescreend door een medewerker van het CGVS, maar ook door de verschillende veiligheidsdiensten. Het gehoor tijdens de selectiemissie verloopt gelijkaardig aan de gehoren die op het CGVS worden afgenomen van asielzoekers die in Belgie een aanvraag hebben ingediend. Specifiek voor Syrische dossiers wordt extra aandacht besteed aan indicaties voor uitsluiting en bedreiging van de openbare orde. Op basis van het dossier van UNHCR, de veiligheidsanalyses en het gehoor van van het CGVS maakt de Commissaris-generaal een advies voor selectie op voor de staatssecretaris, die de instructie moet geven aan de dienst Vreemdelingenzaken voor de aflevering van visum zodat de geselecteerde vluchtelingen naar Belgie kunnen afreizen.Voor afreis naar Belgie vindt er ook een culturele orientatiemissie plaats dewelke door Fedasil wordt georganiseerd en waarin de betrokken vluchtelingen worden voorbereid op hun komst naar Belgie. Er wordt toelichting gegeven bij verschillende aspecten van het leven in ons land (onder andere onderwijssysteem, arbeidsmarkt, gezondheidszorg, enz.) en er is ook de gelegenheid voor vraag en antwoord. 10. De procedures voor hervestiging en relocatie zijn fundamenteel verschillend. Bij hervestiging is op voorhand bepaald, eerst door UNHCR en later door het CGVS, dat aan de voorgedragen personen het vluchtelingenstatuut kan worden toegekend. Het hervestigingsland is ook vrij om bepaalde selectiecriteria te gebruiken. Bij relocatie is dit helemaal niet het geval. Bij relocatie worden asielzoekers, geen vluchtelingen, getransfereerd van een lidstaat naar een andere en wordt het onderzoek naar de asielaanvraag pas opgestart na overdracht. Voor relocatie uit Griekenland en Italie komen enkel asielzoekers met een nationaliteit met een gemiddelde EU erkenningsgraad boven de 75 % in aanmerking, maar de relocatielanden hebben geen zeg in de keuze van de nationaliteiten, noch mogen ze andere selectiecriteria hanteren. Voordrachten voor relocatie kunnen enkel geweigerd worden indien er ernstige aanwijzingen zijn voor een bedreiging van de de nationale veiligheid of openbare orde of indien er indicaties zijn voor uitsluiting.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184646,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"MR","aut_person":"Chastel, Olivier","aut_language":"french","question":"Toegang tot de ANG. \n\n 1. Hoe is het aantal in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) opgenomen personen sinds 2010 geevolueerd?2. Zult u nieuwe initiatieven nemen om de kwaliteit van de gegevens van de ANG te verbeteren, zowel wat de kwalificatie van de feiten als de structuur van de gegevensbank betreft, zodat er bijvoorbeeld snel ad-hocgegevensbanken kunnen worden aangelegd om bepaalde fenomenen of misdrijven beter in kaart te kunnen brengen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"TOEGANG TOT DE INFORMATIE,CRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID,GEGEVENSBANK","answer":"1. Sinds 2010 evolueerde het aantal personen geregistreerd in de ANG als volgt:(telkens op 31 december; 2017 op 16 februari)2016201713959-3-1862-fr-nl-1\n Het betreft geidentificeerde personen. 2. De ANG wordt steeds aangepast naargelang de evolutie van de wetgeving en de nieuwe tenlasteleggingen voorzien in het Strafwetboek en in de bijzondere wetten. Het is immers noodzakelijk dat de vastgestelde feiten correct worden geregistreerd overeenkomstig wat wettelijk wordt voorzien, ook wanneer het om nieuwe misdrijven gaat. In dit opzicht wordt voldaan aan een goede indeling van de feiten, waardoor volledige statistische gegevens kunnen worden aangeboden.Deze goede klassering voldoet echter niet om een fenomeen te kunnen afbakenen. Naast de correcte kwalificatie van de feiten, moet men immers nog rekening houden met andere gegevens die dit fenomeen kenmerken.Voor het fenomeen van intrafamiliaal geweld tussen echtgenoten bijvoorbeeld, dient men te werk te gaan op basis van de kwalificaties van de feiten die overeenstemmen met de verschillende mogelijke vormen van geweld, alsook rekening te houden met de relatie tussen de betrokken personen - echtgenoten in dit geval - en, ten slotte, te vermelden dat het een 'intrafamiliaal' context betreft.Voor nogal specifieke fenomenen waarvoor veelvuldige parameters moeten worden opgezocht, kan het zijn dat een of ander ervan ontbreekt, wat de opmaak van statistieken bemoeilijkt. Nieuwe regels uitwerken of aan bestaande regels herinneren blijkt soms nodig om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen.Ten slotte zijn de huidige processen en systemen voor gegevensregistratie nogal complex.Deze hangen samen met de verouderde technologie die de politiediensten moeten gebruiken en die nog moeilijk te updaten is. Het project \"i-police\" dat nu is opgestart, is dus ook belangrijk om in de toekomst de fenomenen beter te kunnen afbakenen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":184647,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"MR","aut_person":"Chastel, Olivier","aut_language":"french","question":"App voor seksismemeldingen. \n\n U kondigde op 4 januari 2017 aan dat u tijdens de zomer een app zou lanceren die het melden van overtredingen van de antiseksismewet moet vergemakkelijken. Er werden in het kader van de antiseksismewet nauwelijks 25 klachten ingediend. 1. Hoe zal deze app concreet werken? Hoe zullen via de app gedane meldingen opgevolgd worden? Zullen ze politioneel en/of gerechtelijk worden opgevolgd?2. U voorziet ook in een sensibiliseringscampagne die slachtoffers moet aanmoedigen om aangifte te doen van overtredingen, maar die ook moet bekendmaken welke handelingen strafbaar zijn. Wanneer zal deze campagne opgestart worden?3. Enkele jaren geleden werd er een app tegen gaybashing gelanceerd maar die is vandaag niet meer beschikbaar. Zult u die opnieuw lanceren? Welke balans maakt u op van het gebruik van die app?","question_theme":"DISCRIMINATIE OP GROND VAN GESLACHT,BESTRIJDING VAN DISCRIMINATIE,GELIJKE BEHANDELING VAN MAN EN VROUW,KLACHT","answer":"1. Vrouwen voelen zich niet meer veilig op straat, worden geintimideerd en moeten dit dikwijls als 'normaal' onderdeel van het vrouw-zijn aanvaarden. Daarom wil ik een app lanceren om vrouwen de mogelijkheid te bieden snel en eenvoudig aan te duiden waar ze het slachtoffer werden van seksuele intimidatie, gemakkelijker in contact te brengen met de politie indien nodig en hun stem te kunnen uiten. De app moet ook de mogelijkheid bieden aan politieambtenaren om probleemzones te kunnen detecteren en in kaart te brengen. Zo kan de problematiek ook onrechtstreeks door de politie opgevolgd worden, indien slachtoffers geen klacht zouden willen indienen. Indien ze wel klacht willen indienen, wordt dat via de app gemakkelijker gemaakt en zal de politie en het gerecht deze klacht verder opvolgen. 2. Na een ontmoeting met het middenveld, heb ik op vraag van hen beslist deze te koppelen aan een brede sensibiliseringscampagne. Ik volg hen dan ook in de mening dat een app voor slachtoffers en een hulpmiddel voor de politie niet voldoende is, en dat we ook hier de brede bevolking moeten aanspreken en bewust maken van de dagelijkse realiteit die veel vrouwen ondergaan. De app en de campagne zullen rond de zomer gelanceerd worden. 3. Enkele jaren geleden werd inderdaad een gelijkaardige app gelanceerd rond gaybashing, geheel vanuit het middenveld zelf. Aangezien het initiatief in deze niet via de regering kwam, is het ook niet aan mij om deze te herlanceren. Maar als blijkt dat de app rond seksuele straatintimidatie veel bijval kent, en indien er vraag naar zou zijn vanuit het middenveld en de bevolking zelf, ben ik bereid te bekijken of we de app seksuele straatintimidatie eventueel uit kunnen breiden naar gaybashing.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financien","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":184648,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De doorlichting van de grote moskee aan het Jubelpark in Brussel. \n\n Naar aanleiding van een aantal onthullingen omtrent het Islamitisch Cultureel Centrum die de grote moskee aan het Jubelpark in Brussel uitbaat, liet de minister van Binnenlandse Zaken weten dat hij de Veiligheid van de Staat gevraagd had om het reilen en zeilen in deze moskee door te lichten. 1. Wat leverde dat onderzoek concreet als resultaat op?2. Welke conclusies werden daaruit getrokken?3. Sinds wanneer krijgt deze moskee de aandacht van de Veiligheid van de Staat?4. Wordt deze moskee permanent in de gaten gehouden?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ISLAM,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,OPENBARE VEILIGHEID,GEHEIME DIENST,GEBOUW,EREDIENST","answer":"Het antwoord op deze vragen maakt het voorwerp uit van het vierde tussentijdse verslag \"Radicalisme\" van 23 oktober 2017 van de Parlementaire Onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de omstandigheden die hebben geleid tot de terroristische aanslagen van 22 maart 2016 in de luchthaven Brussel-Nationaal en in het metrostation Maelbeek te Brussel, met inbegrip van de evolutie en de aanpak van de strijd tegen het radicalisme en de terroristische dreiging (Parlementaire stukken Doc 1752/9).In het derde hoofdstuk van dit verslag (vanaf pagina 56) wordt de toestand van het Islamitisch cultureel centrum grondig doorgelicht en worden er ter zake diverse aanbevelingen gedaan.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":184649,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"PS","aut_person":"Devin, Laurent","aut_language":"french","question":"Veiligheid langs de treinsporen (MV 15366). \n\n Infrabelwoordvoerder Frederic Sacre verklaarde onlangs dat de aanwezigheid van personen langs het spoor de hoofdoorzaak is van treinvertragingen.Wat zult u op korte termijn ondernemen om spoorlopen tegen te gaan? Zullen er veiligheidshekken worden geplaatst op de plaatsen waar het vaakst over het spoor gelopen wordt, met name in de buurt van de stations?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,SPOORWEGNET,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,BEVEILIGING EN BEWAKING,NMBS","answer":"De plaatsen waar spoorlopen voorkomt zijn zeer verspreid over het spoorwegnet. Infrabel heeft evenwel 53 kritieke punten geidentificeerd (hotspots genaamd), waarvan 29 aan perrons, 17 langs de sporen en zeven aan overwegen gelegen zijn. Ze werden geografisch gerangschikt en kregen een rangorde van prioriteit toegekend.De genomen maatregelen zullen in eerste instantie op de aldus bepaalde hotspots gericht worden. Het gaat om maatregelen van drieerlei aard die elkaar aanvullen, namelijk infrastructurele, sensibiliserings- en repressieve maatregelen.Wat de infrastructurele maatregelen betreft, stelt Infrabel de plaatsing van omheining in het vooruitzicht om de infrastructuur te beveiligen. De prijs om een meter stevige draadomheining (zoals Betafence) te plaatsen, wordt door infrabel op 75 euro geraamd.Tevens stelt Infrabel de beveiliging van 70 sites door het leggen van struikelmatten in het vooruitzicht, onder meer ter hoogte van de overwegen. De prijs om een overweg met een struikelmat uit te rusten varieert tussen 5.000 en 10.000 euro.De planning voor het plaatsen van de uitrusting beslaat meerdere jaren. Op dit ogenblik zijn vier sites uitgerust.Bovendien plaatst Infrabel geleidelijk aan borden op de perronranden teneinde erop te wijzen dat het oversteken van de sporen verboden is. Deze borden worden momenteel geinstalleerd in de Belgische stations en stopplaatsen.Inzake sensibiliseringsmaatregelen heeft Infrabel verscheidene campagnes gevoerd om derden bewust te maken van de mogelijke risico's en gevolgen van spoorlopen.Wat de repressiemaatregelen betreft, werkt de NMBS (Securail) samen met de lokale politie en de spoorwegpolitie aan het organiseren van veiligheidspatrouilles in de hotspots.Veiligheid blijft de absolute prioriteit voor de Spoorwegen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184650,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"PS","aut_person":"Devin, Laurent","aut_language":"french","question":"Belastingvoordeel voor elektrische fietsen (MV 15368). \n\n Wij vernamen onlangs uit de pers dat u de aankoop van een elektrische fiets en meer bepaald van een speed pedelec fiscaal aantrekkelijk wil maken. Met een speed pedelec of snelle elektrische fiets kan men snelheden van 45 km/h halen en valt de trapondersteuning niet uit boven 25 km/h. 1. Kunt u het voorgenomen belastingvoordeel nader toelichten?2. Hoe staat het met de besprekingen hierover met uw collega's van Volksgezondheid en Financien?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"BELASTINGAFTREK,FISCALITEIT,VERVOERBELEID,TWEEWIELIG VOERTUIG,ELEKTRISCH VOERTUIG","answer":"In het kader van de verbintenissen die we aangegaan hebben om de uitstoot van CO2 te verminderen, onderzoekt een werkgroep verschillende fiscale maatregelen die onder meer het gebruik van pedelecs en van speed pedelecs voor het woon- werkverkeer en de andere soorten van verplaatsingen kunnen bevorderen. Vermits de impactanalyse nog steeds aan de gang is, kan in dit stadium niet vooruit worden gelopen op de maatregelen die zullen genomen worden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184651,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"PS","aut_person":"Devin, Laurent","aut_language":"french","question":"Lijn 108. - Overweg 30 te Binche (MV 15370). \n\n In november 2014 informeerde de gedelegeerd bestuurder van Infrabel, de heer Luc Lallemand, het stadsbestuur van Binche dat er maatregelen zouden worden genomen om overweg 30 op lijn 108 ter hoogte van de Avenue Wanderpepen te beveiligen. Aangezien veiligheid bovenaan op het prioriteitenlijstje van Infrabel staat, besliste de FOD Mobiliteit en Vervoer om twee kleine slagbomen te plaatsen aan de overweg.Inmiddels is er meer dan een jaar verstreken, en er is niets veranderd aan overweg 30. Er werden geen slagbomen geplaatst en de overweg werd niet extra beveiligd.Zullen er wel degelijk werken worden uitgevoerd aan overweg 30 en wanneer zullen ze van start gaan?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"De plaatsen waar spoorlopen voorkomt zijn zeer verspreid over het spoorwegnet. Infrabel heeft evenwel 53 kritieke punten geidentificeerd (hotspots genaamd), waarvan 29 aan perrons, 17 langs de sporen en zeven aan overwegen gelegen zijn. Ze werden geografisch gerangschikt en kregen een rangorde van prioriteit toegekend.De genomen maatregelen zullen in eerste instantie op de aldus bepaalde hotspots gericht worden. Het gaat om maatregelen van drieerlei aard die elkaar aanvullen, namelijk infrastructurele, sensibiliserings- en repressieve maatregelen.Wat de infrastructurele maatregelen betreft, stelt Infrabel de plaatsing van omheining in het vooruitzicht om de infrastructuur te beveiligen. De prijs om een meter stevige draadomheining (zoals Betafence) te plaatsen, wordt door infrabel op 75 euro geraamd.Tevens stelt Infrabel de beveiliging van 70 sites door het leggen van struikelmatten in het vooruitzicht, onder meer ter hoogte van de overwegen. De prijs om een overweg met een struikelmat uit te rusten varieert tussen 5.000 en 10.000 euro.De planning voor het plaatsen van de uitrusting beslaat meerdere jaren. Op dit ogenblik zijn vier sites uitgerust.Bovendien plaatst Infrabel geleidelijk aan borden op de perronranden teneinde erop te wijzen dat het oversteken van de sporen verboden is. Deze borden worden momenteel geinstalleerd in de Belgische stations en stopplaatsen.Inzake sensibiliseringsmaatregelen heeft Infrabel verscheidene campagnes gevoerd om derden bewust te maken van de mogelijke risico's en gevolgen van spoorlopen.Wat de repressiemaatregelen betreft, werkt de NMBS (Securail) samen met de lokale politie en de spoorwegpolitie aan het organiseren van veiligheidspatrouilles in de hotspots.Veiligheid blijft de absolute prioriteit voor de Spoorwegen.Specifiek met betrekking tot de vraag van het geachte lid kan ik bevestigen dat het onderwerp werd besproken met de FOD Mobiliteit en Vervoer. De beveiliging zal met een voetgangershek en een omheining worden verzekerd. De werken zijn gestart en zullen in 2017 rond zijn.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184652,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"PS","aut_person":"Devin, Laurent","aut_language":"french","question":"Opleiding van het spoorwegpersoneel (MV 15364). \n\n We vernamen onlangs dat er aanhoudende problemen zijn met de opleiding van het spoorwegpersoneel van de NMBS door diverse wijzigingen van het HLT-boekje, het boek der regels voor het spoorwegpersoneel.De voorbije zes maanden werden er 31 wijzigingen aangebracht in het boekje. In een jaar tijd werd het 102 keer gewijzigd. Bij sommige wijzigingen werd de klok teruggedraaid naar een vroegere regel, hoewel er daar geen enkele reden toe was. Deze wijzigingen vormen een reeel probleem voor de opleiding van het spoorpersoneel.De opleiders slagen er namelijk niet meer in om de leerstof volledig te beheersen omdat die voortdurend aangepast wordt. De wijzigingen zaaien twijfel op momenten dat er beslissingen moeten genomen worden in geval van een ongeval, ze hebben tot gevolg dat de recentste versie van de geldende regelgeving niet goed gekend is, en leiden dus tot een stijging van het aantal incidenten. 1. Waarom wordt het boekje voortdurend aangepast? Waarom zijn er zoveel wijzigingen? Welke instanties leggen die wijzigingen op? Wie beslist erover?2. Door de vele aanpassingen hebben de treinbestuurders geen volledige kennis van de reglementen, met alle gevolgen van dien voor de veiligheid van de treinreizigers. Welke maatregelen zult u op korte en op middellange termijn nemen om de opleiding van het spoorwegpersoneel te verbeteren en om een onophoudelijke stroom van wijzigingen van het HLT-boekje te vermijden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"BEROEPSOPLEIDING,PERSONEEL,VERVOERBELEID,INTERN REGLEMENT,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"De NMBS laat me weten dat het HLT-boekje, de handleiding voor de treinbestuurders en de opleiders, permanent moet bijgewerkt worden.De wijzigingen worden zoveel mogelijk beperkt en worden slechts tweemaal per jaar gepubliceerd.Kunnen daartoe aanleiding geven:- wijzigingen in de reglementering van de infrastructuurbeheerder (VVESI - Veiligheidsvoorschriften voor de exploitatie van de spoorweginfrastructuur);- de ingebruikneming van nieuw of gemoderniseerd materieel;- de exploitatie van nieuwe lijnen (de \"Schuman-Josaphat\"-tunnel, bijvoorbeeld);- wijzigingen die verband houden met de organisatiestructuren (nieuwe alarmtelefoonnummers, bijvoorbeeld);- aanpassingen die op vraag van partnerspoorwegondernemingen werden uitgevoerd.De wijzigingen waarover het in het tweede semester van 2016 gaat, betreffen nogal kleine aanpassingen die doorgaans bovendien maar een beperkt aantal treinbestuurders aanbelangen (TRAXX-locomotief uitegrust met TBL1+ voor de Benelux-treinen, bijvoorbeeld).De wijzigingen in het HLT-boekje worden toegelicht naar aanleiding van de zesmaandelijkse permanente opleidingen die verplicht moeten gevolgd worden.De opleiders zelf worden daarvan voorafgaandelijk op de hoogte gebracht naar aanleiding van hun zesmaandelijkse permanente opleidingen.In de toekomst zal het HLT-boekje nog wijzigingen ondergaan: voor de toekomstige uitrol van ETCS, voor de ingebruikneming van nieuw materieel (M7, bijvoorbeeld), voor de nieuwe DICE-vertrekprocedure.De tenuitvoerlegging van deze grote wijzigingen wordt steeds voorafgegaan door opleidingen en door evaluaties.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184653,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De witte kassa. \n\n Kan u, voor wat de witte kassa betreft, meedelen per 31 december 2016 of op heden:1. hoeveel uitbatingen hieraan onderworpen zijn, opgesplitst per provincie of per Gewest;2. hoeveel ervan volledig in orde waren met deze regeling, opgesplitst per provincie of per Gewest;3. hoeveel ervan nog een aanvraag hebben lopen, opgesplitst per provincie of per Gewest;4. hoeveel ervan helemaal niet in orde waren, opgesplitst per provincie of per Gewest;5. hoeveel uitbatingen werden gecontroleerd en welk gevolg dit heeft gehad, opgesplitst per provincie of per Gewest?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BOEKHOUDING,FISCALITEIT,HORECABEDRIJF,BETALING","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184654,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De buitenlandse financiering van moskeeen. \n\n In oktober 2016 stelde ik u de vraag in hoeverre u al werk had gemaakt van een controle op de buitenlandse financiering van moskeeen. Dat was immers een maatregel die door de eerste minister op 19 november 2015, naar aanleiding van de moorddadige aanslagen in Parijs, was aangekondigd. U antwoordde toen dat u daarover \"nog aan het nadenken\" was. 1. Welke vaststellingen werden er door de overheid tot op heden reeds gedaan omtrent de buitenlandse financiering van moskeeen? Hoeveel moskeeen worden (mee) vanuit het buitenland gefinancierd? Om welke bedragen gaat het? Welke landen treden op als financiers? Welke moskeeen betreft het precies?2. Bent u nog altijd aan het nadenken over hoe u dit probleem gaat aanpakken? Welke pistes worden er in dat verband bewandeld? Wanneer mogen we dienaangaande concrete resultaten verwachten?","question_theme":"FINANCIERING,ISLAM,BEVEILIGING EN BEWAKING,BUITENLAND,EREDIENST","answer":"1. De inlichtingen- en opsporingsdiensten beschikken niet over globale cijfers en bedragen. Dergelijke buitenlandse steun is op dit moment in globo nog moeilijk te traceren. Binnen hun wettelijke opdrachten wordt hier in concrete inlichtingen- of strafrechtelijke onderzoeken en binnen verschillende projecten (zoals het project \"BELFI\" onder het gezag van de Procureur-Generaal van Brussel) uiteraard wel aandacht aan besteed. 2. Vooreerst dient te worden opgemerkt dat belangrijke aspecten inzake de erediensten, zoals de erkenningscriteria en -procedure van lokale geloofsgemeenschappen (waaronder financiele criteria), onder de bevoegdheid van de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap vallen.De bevoegdheid van de minister van Justitie betreft het verlenen van een advies inzake de veiligheid van de Staat en de openbare orde aan het erkennende Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap.Daartoe werd er, samen met de ministers van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, Financien, Defensie en de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, een gemeenschappelijke omzendbrief uitgewerkt, houdende het advies inzake de veiligheid van de Staat en de openbare orde van de Federale Overheid in het kader van de erkenningsprocedures van lokale geloofsgemeenschappen door de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap.Ingevolge de omzendbrief zal bij de aanvraag tot erkenning, en indien nieuwe substantiele en pertinente informaties voor handen zijn bij reeds erkende lokale geloofsgemeenschappen, een advies worden opgesteld door de Veiligheid van Staat, de Algemene dienst voor inlichtingen en veiligheid, de federale en lokale politie, de Cel voor financiele informatieverwerking, het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse en de Dienst Vreemdelingenzaken. Ook de eventuele problematische herkomst van de financiering maakt onderdeel uit van dit advies.Naar aanleiding van de discussie over transparantie inzake de buitenlandse financiering van erediensten, de vaststellingen in het kader van het Kanaalplan van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en het project \"BELFI\" van het Parket-Generaal Brussel en de aanbevelingen van de Financial Action Task Force (FATF), blijkt de noodzaak om de financiele transparantieregels voor vzw's aan te scherpen.Artikel 17 van de Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen bepaalt dat minister van Justitie, per Koninklijk Besluit, beslist over de boekhoudkundige verplichtingen van de vzw's.In dit kader wordt er momenteel een Koninklijk Besluit uitgewerkt dat de vzw's zal opleggen om een lijst aan te leggen waarin de herkomst en omvang van giften die een bepaalde drempel bereiken, moet worden opgenomen. Dergelijke lijst zal moeten worden neergelegd, maar niet noodzakelijk openbaar gemaakt worden.Dit zal een preventieve werking hebben en de veiligheids- en controlediensten in staat stellen om problemen tijdig te detecteren.Overige maatregelen kunnen, gelet op hun bevoegdheden en binnen de perken van de Grondwet, genomen worden door de bevoegde Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":184655,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Inbeslagname van gsm's in gevangenissen. \n\n Ik verwijs naar uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 1033 van 9 mei 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 77). Hieruit blijkt dat het aantal in beslag genomen gsm's in de gevangenissen tijdens sweepings van 2013 tot 2015 spectaculair gedaald is, vooral in de Franstalige gevangenissen. 1. Waaraan ligt deze spectaculaire daling? Is dat omdat er minder sweepings werden gehouden of omdat er effectief minder gsm's in de gevangenissen aanwezig zijn? Of is er nog een andere verklaring? Kan u aangeven voor respectievelijk de Nederlandstalige en de Franstalige gevangenissen hoeveel sweepings er in de periode van 2013 tot 2015 (op jaarbasis) werden gehouden?2. Hoeveel sweepings werden er in 2016 gehouden in respectievelijk de Nederlandstalige en de Franstalige gevangenissen? Hoeveel gsm's werden daarbij in beslag genomen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"STRAFGEVANGENIS,BESLAG OP BEZITTINGEN,RADIOCOMMUNICATIE,GEDETINEERDE,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI) heeft alle beschikbare informatie over gevonden gsm's door sweepings opnieuw opgezocht en geanalyseerd voor de voorbije jaren. In bijlage worden de gecorrigeerde cijfers in tabelvorm weergegeven. Deze tonen effectief geen daling maar een stijging aan wat betreft gevonden gsm's. Meer sweepings in de gevangenissen is een mogelijke verklarende factor.Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen enAntwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Wat betreft de lage cijfers voor de Franstalige inrichtingen in 2014 en 2015, geeft het DG EPI de volgende extra informatie. Door personeelsproblemen binnen het Franstalige team verantwoordelijk voor sweepings, konden er vanaf december 2014 en in 2015 geen sweepings worden georganiseerd in de Franstalige inrichtingen. Er werden tijdens die periode weliswaar zeven gsm-toestellen in beslag genomen.Om het sweepingmateriaal te testen, vond er een proefcontrole plaats waarbij tien gsm's werden gevonden. In 2016 werden er door het nationale team verantwoordelijk voor sweepings in het kader van de strijd tegen radicalisering opnieuw meer sweepings uitgevoerd in de Franstalige inrichtingen. Dat verklaart de stijging in het aantal in beslag genomen gsm's in 2016.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":184656,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het betreden van de woning van illegalen door de ordediensten. \n\n Enkele maanden geleden ontstond er in bepaalde kringen heel wat deining toen bekend werd dat de politiediensten binnendringen in woningen van illegalen zonder over een huiszoekingsbevel te beschikken of de toestemming van de illegale bewoner te hebben. Men deed voor deze praktijk een beroep op het feit dat illegaal verblijf een voortdurend misdrijf is, in combinatie met artikel 41 van het Wetboek van Strafvordering.Deze praktijk zou, volgens de criticasters ervan, op gespannen voet staan met artikel 15 van de Grondwet. Deze visie werd inmiddels bevestigd door de minister van Justitie (onder meer schriftelijke vraag nr. 1476 van 21 oktober 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 96)). Dat levert illegalen natuurlijk een gemakkelijke mogelijkheid om hier onbeperkt verder in de illegaliteit te verblijven.Artikel 15 van de Grondwet stelt evenwel ook dat op de onschendbaarheid van de woning bij wet uitzonderingen kunnen worden voorzien. In dat verband suggereerde de minister van Justitie dat, om deze problematiek aan te pakken, in de vreemdelingenwet een afwijkende procedure zou kunnen worden ingeschreven \"indien dit opportuun lijkt\". 1. In hoeverre deed de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ), via de ordediensten, beroep op de mogelijkheid om illegalen in hun woning te intercepteren, met het oog op hun uitwijzing (of met andere oogmerken)?2. Gebeurt dit na de vermelde commotie nog steeds? Zo neen, hoe wordt dit probleem dan concreet aangepakt?3. Vindt u het opportuun dat er in de vreemdelingenwet, of via andere wettelijke weg, een afwijking op de bepalingen van artikel 15 van de Grondwet wordt ingeschreven om illegalen die zich in hun woning tegen uitwijzing verschuilen toch te kunnen intercepteren en uitwijzen? Zo ja, neemt u ter zake een initiatief en welke regeling heeft u in dat verband in gedachten? Zo neen, waarom niet?","question_theme":"ONSCHENDBAARHEID VAN DE WONING,ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID,HUISZOEKING","answer":"1. In 2016 vroeg de Dienst Vreemdelingenzaken (bureau Sefor) 2.373 adrescontroles aan de politie met het oog op vasthouding en verwijdering van een persoon in illegaal verblijf. 2. De bestaande procedure van adrescontrole blijft gehandhaafd: de politie belt aan, als er geen bezwaar is van de vreemdelingen betreden ze de woning, indien hij wel bezwaar heeft, wordt de woning niet betreden. 3. Er wordt gewerkt aan een wetsontwerp om de controles op adres te verbeteren met alle gerechtelijke garanties.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184657,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het betreden van de woning van illegalen door de ordediensten. \n\n Enkele maanden geleden ontstond er in bepaalde kringen heel wat deining toen bekend werd dat de politiediensten binnendringen in woningen van illegalen zonder over een huiszoekingsbevel te beschikken of de toestemming van de illegale bewoner te hebben. Men deed voor deze praktijk een beroep op het feit dat illegaal verblijf een voortdurend misdrijf is, in combinatie met artikel 41 van het Wetboek van Strafvordering.Deze praktijk zou, volgens de criticasters ervan, op gespannen voet staan met artikel 15 van de Grondwet. Deze visie werd inmiddels bevestigd door de minister van Justitie (onder meer schriftelijke vraag nr. 1476 van 21 oktober 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 96)). Dat levert illegalen natuurlijk een gemakkelijke mogelijkheid om hier onbeperkt verder in de illegaliteit te verblijven.Artikel 15 van de Grondwet stelt evenwel ook dat op de onschendbaarheid van de woning bij wet uitzonderingen kunnen worden voorzien. In dat verband suggereerde de minister van Justitie dat, om deze problematiek aan te pakken, in de vreemdelingenwet een afwijkende procedure zou kunnen worden ingeschreven \"indien dit opportuun lijkt\". 1. Hoe frequent werd er voor de commotie van enkele maanden geleden door de politiediensten gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 41 van het Wetboek van Strafvordering biedt in combinatie met de theorie van het voortdurend misdrijf?2. Werden er door de politiediensten na de ontstane commotie nog huiszoekingen verricht bij woningen van illegalen om deze daar te intercepteren met het oog op hun uitwijzing? Zo ja, hoe vaak is dit in 2016 nog gebeurd? Zo neen, waarom niet?3. Vindt u het opportuun dat er in de vreemdelingenwet, of via andere wettelijke weg, een afwijking op de bepalingen van artikel 15 van de Grondwet wordt ingeschreven om illegalen die zich in hun woning tegen uitwijzing verschuilen toch te kunnen intercepteren en uitwijzen? Zo ja, neemt u ter zake een initiatief en welke regeling heeft u in dat verband in gedachten? Zo neen, waarom niet?","question_theme":"ONSCHENDBAARHEID VAN DE WONING,ILLEGALE MIGRATIE,HUISZOEKING,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. en 2. Deze problematiek behelst meer de lokale politie dan de federale. Hierover worden echter op centraal niveau bij de politie geen cijfers bijgehouden. Mogelijks heeft de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) hierover informatie. Ik verwijs u dan ook graag door naar de heer Theo Francken, de bevoegde Staatssecretaris voor Asiel en Migratie. 3. Het kabinet van de Staatssecretaris voor asiel en migratie heeft, in samenwerking met het kabinet van de minister van Justitie, een wetsontwerp afgewerkt, waarmee de woonstbetreding wordt mogelijk gemaakt. Van zodra dit ontwerp gestemd, gepubliceerd en in werking is getreden, zullen de politie en de ambtenaren van DVZ voortaan mits een machtiging van de onderzoeksrechter de verblijfplaats van iemand in illegaal verblijf kunnen betreden met het oog op zijn of haar administratieve aanhouding ter voorbereiding van zijn of haar verwijdering van het grondgebied. Tijdens de woonstbetreding zal de politie ook mogen zoeken naar identiteitsdocumenten die achteraf de verwijdering moeten vereenvoudigen.Voor meer informatie hierover verwijs ik naar mijn collega Theo Francken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":184661,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Verkoop van Griekse obligaties door BNP Paribas Fortis. \n\n In oktober 2015 heb ik u na onthullingen in de krant Le Soir een eerste vraag over dat dossier gesteld. Die krant had toen beschreven hoe BNP Paribas Fortis tussen november 2009 en oktober 2010 clienten benaderd had om hun Griekse obligaties te verkopen, waarvan het risicovolle karakter toen al bekend was. Vele clienten met een defensief profiel hebben financiele verliezen geleden zonder dat ze voor hun investering ad-hocadvies van de bank gekregen hadden.In uw antwoord heeft u bevestigd dat de FSMA (Financial Services and Markets Authority) met een onderzoek was begonnen maar u heeft daar niet meer over willen zeggen wegens het beroepsgeheim waaraan de controle-instantie tijdens haar werkzaamheden gebonden is.15 maanden na die gedachtewisseling in de commissie zou men kunnen veronderstellen dat het onderzoek in een vergevorderd stadium of zelfs voltooid is. 1. Hoe staat het met het onderzoek van de FSMA? Is het afgerond?2. Wat waren in voorkomend geval de conclusies van dat onderzoek? Worden de in Le Soir beschreven feiten in het onderzoek bevestigd? Welke sancties werden er aan de bankmanagers opgelegd?3. Welk beleid voerde BNP Paribas Fortis destijds met betrekking tot de verkoop van Griekse obligaties? Werd dat beleid bekrachtigd door de Belgische Staat, die toen voor 25% aandeelhouder van die bank was?4. Wat was de rating van de Griekse obligaties gedurende die periode (november 2009-oktober 2010)?5. Mochten die obligaties, gelet op hun toenmalige rating, verkocht worden aan clienten met een defensief profiel?6. Hoeveel clienten van BNP Paribas Fortis hebben in de voormelde periode Griekse obligaties gekocht?7. Wat is het totaalbedrag van de Griekse obligaties die door BNP Paribas Fortis aan haar clienten in de vermelde periode verkocht werden?8. Wie was de houder van die obligaties? De bank zelf of een andere institutionele speler uit haar directe omgeving?","question_theme":"OVERHEIDSSCHULD,GRIEKENLAND,FINANCIELE INSTELLING,KAPITAALBELEGGING,BANKCONTROLE,BANK","answer":"Het komt mij, in mijn hoedanigheid van minister van Financien, niet toe om mij uit te spreken over individuele gevallen, vooral niet als er een administratief onderzoek loopt.De Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) is dan weer gebonden aan het beroepsgeheim en kan bijgevolg geen antwoord op uw vraag verstrekken zonder haar wettelijke verplichtingen te overtreden.Het is de taak van de bevoegde instanties om zich uit te spreken over de gevolgen van het dossier, na onderzoek door de auditeur van de FSMA.De wet voorziet verschillende mogelijkheden, met name een administratieve boete, een minnelijke schikking of een klassering.De administratieve geldboetes en minnelijke schikkingen worden bekendgemaakt op de website van de FSMA.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184662,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"MR","aut_person":"Chastel, Olivier","aut_language":"french","question":"Nietig verklaarde huwelijken. \n\n 1. Hoeveel huwelijken werden er sinds 2012 door de rechtbank nietig verklaard?2. Op welke gronden werd de nietigverklaring uitgesproken?","question_theme_main":"BURGERLIJK RECHT","question_theme":"BURGERLIJK RECHT,HUWELIJK,BEROEP TOT NIETIGVERKLARING","answer":"Die cijfers worden niet als dusdanig vermeld in de bekendmaking van de statistieken van de activiteiten van het College van de hoven en rechtbanken. Hoewel de vorderingen tot nietigverklaring worden geregistreerd in de door de griffies gebruikte informaticatoepassing, worden zij de facto geintegreerd in een algemenere rubriek \"zaken van familierecht\".De FOD Binnenlandse Zaken levert de volgende cijfers aan over het aantal huwelijken dat werd nietig verklaard door de rechtbank van eerste aanleg - vanaf 2014 door de familierechtbank - tussen 2012 en 2016: 261 huwelijken in 2012, 302 in 2013, 208 in 2014, 229 in 2015 en 143 in 2016.Er werden geen statistische gegevens aangeleverd die werden uitgesplitst in functie van de oorzaak van nietigheid van het huwelijk.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":184681,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"Voorwaarden voor uitbreiding luchthaven (MV 15354). \n\n Het is een hele uitdaging voor de luchthaven van Zaventem om zich in te schakelen in een leefbaar en klimaatvriendelijk Vlaams-Brabant en Brussel. Burgers verwachten immers dat ook de luchthaven een faire bijdrage levert aan de internationale klimaatdoelstellingen en rekening houdt met hun levenskwaliteit. Maar de uitbreiding van de luchthaven voorspelt niet veel goeds.Daarom stellen burgers concrete alternatieven voor, waarvan ik er een paar opsom:- een plafond op CO2-uitstoot en ultrafijnstofuitstoot voor alle activiteiten op de luchthaven;- een proactieve inschakeling van alle uitbaters in de klimaatdoelstellingen;- een naleving van de geluidnormen van de Wereldgezondheidsorganisatie;- een verlenging van het nachtsegment, van 22 uur tot 7uur in plaats van 23 uur tot 6 uur;- een onafhankelijk permanent overlegorgaan waarin de omwonenden van de luchthaven vertegenwoordigd zijn;- een isolatieprogramma zodat omwonenden hun woning degelijk kunnen laten isoleren;- een duidelijk keuze voor meer duurzame vervoersmodi in plaats van meer vliegbewegingen.Deze voorstellen zijn redelijk en niet onoverkomelijk. Ze zouden als voorwaarden kunnen dienen, voor de uitbreiding van de luchthaven. Zo wordt de luchthaven geprikkeld om vooruit te denken. Maar dit vergt eerst duidelijke beleidskeuzes van uwentwege.Kan u voor elk van bovenstaande voorstellen kort beargumenteren waarom u ze al dan niet steunt, en indien u het voorstel steunt, het budget vermelden dat hiervoor wordt vrijgemaakt?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,PROVINCIE VLAAMS BRABANT,LAWAAI,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Zoals u weet is het dossier van de vluchtenproblematiek complex en zijn de verschillende dimensies ervan elk evenzeer complex. Ik verwijs in dit verband naar het antwoord die ik op 20 oktober 2016 in de plenaire vergadering heb gegeven (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 PLEN 136).Met betrekking tot de timing denk ik dat men zich in een dermate delicaat dossier niet mag vastpinnen op een tijdpad, noch overhaast tewerk mag gaan; dit kan alleen maar nadelig zijn voor de structurele aard van de oplossing.Het is eveneens niet aangewezen om een antwoord te geven voor een of ander specifiek punt vermits alle elementen in elkaars licht moeten worden onderzocht. Ook blijkt dat bepaalde gestelde vragen om een gemeenschappelijk antwoord met meerdere van mijn ambtsgenoten vragen.De beslissingen van de hoven en rechtbanken, evenals de mogelijke beslissing van de Raad van State die gevat werd door een reeks buurtbewoners inzake de instructie van 15 maart 2012, beter gekend als het Plan Wathelet, zouden een kader kunnen scheppen dat verschilt van wat er vandaag bestaat.Mogelijks kan dit een belangrijke impact hebben op de te volgen procedure en op de realisatietermijn van mogelijke oplossingen.Alle mogelijke pistes die in overeenstemming zijn met de in het regeerakkoord ingeschreven luchthavenakkoorden van 2008 en 2010, en met de rechtspraak, worden onderzocht. Te gepasten tijde zullen die pistes moeten overlegd worden en aanleiding moeten geven tot een politieke beslissing.Het blijft mijn doelstelling om het nodige kader te scheppen opdat de luchthaven, die - ik herhaal het - een belangrijke arbeidspool is, kan opereren met eerbied voor de leefkwaliteit van de buurtbewoners, of het nu Brusselaars, dan wel Vlamingen of nog Walen zijn.Met betrekking tot de geluidsnormen inzake de geluidshinder, noteer ik dat de afdeling Rechtspraak van de Raad van State de vernietiging van de afschaffing van de tolerantie door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft verworpen.Het komt mij niet toe om mij ten individuele titel uit te spreken over de bevoegdheden van de Gewesten in milieuzaken.De federale regering zal evenwel de gelegenheid krijgen om zich hierover uit te spreken naar aanleiding van het overlegcomite dat zal georganiseerd worden ingevolge de door het Vlaams Gewest ingezette belangenconflict-procedure.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184682,"depotdat":"2017-01-09","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dumery, Daphne","aut_language":"dutch","question":"De nieuwe wetgeving speed pedelecs (MV 15180). \n\n Op 1 oktober 2016 trad met een koninklijk besluit een nieuwe wetgeving in werking die de speed pedelecs een plaats geeft in de wegcode.De snelle elektrische fietsen (tot 4.000 W en tot 45 km/u), waarbij de trapondersteuning niet stopt bij 25 kilometer per uur, staan in het verkeersreglement voortaan gecatalogeerd als bromfiets klasse P.De Vlaamse regering gaf op 1 februari 2016 een voorwaardelijk positief advies ten aanzien van dit ontwerp-koninklijk besluit , maar had met name opmerkingen bij het aspect van het rijbewijs, \"waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen de speed pedelecs en de andere bromfietsen - hetgeen tot gevolg heeft dat de speed pedelecs tot eenzelfde opleiding en examinering als de bestuurders van de andere bromfietsen gehouden zijn, terwijl deze niet in overeenstemming is met de specifieke kenmerken van hun voertuig\".Vandaag kun je je rijbewijs voor een speed pedelec dus ook afleggen met een bromfiets, of kan je je aandienen met een speed pedelec op het examen voor het behalen van een rijbewijs voor de categorie AM; het is gewoon hetzelfde rijbewijs. 1. Waarom werd er op federaal niveau geen rekening gehouden met de vanuit Vlaanderen geformuleerde opmerkingen?2. Waarom werd er in geen overgangsperiode, noodzakelijk om de rijopleiding en de examinering voor de nieuwe categorie van voertuigen goed te kunnen organiseren en de signalisatie aan te passen, voorzien?3. Vandaag moet men voor een speed pedelec een rijbewijs hebben voor ofwel een wagen ofwel een bromfiets. Ziet u dit niet als een gemiste kans om de lat voor speed pedelecs lager te leggen en hem zo, zeker voor jongeren, aantrekkelijker te maken dan een bromfiets?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"WETGEVING,RIJBEWIJS,VERVOERBELEID,VERKEERSVOORSCHRIFTEN,TWEEWIELIG VOERTUIG,ELEKTRISCH VOERTUIG","answer":"In het advies van 19 februari 2016 heeft de Vlaamse regering gevraagd meer duidelijkheid te verschaffen over het feit dat er op het vlak van het rijbewijs geen onderscheid werd gemaakt tussen speed pedelecs en andere bromfietsen.Mijn voorgangster mevrouw Galant heeft op 30 maart 2016 aan de minister president van de Vlaamse regering het volgende geantwoord:\"Speed pedelecs worden volgens de Europese Verordening (EU) nr. 168/2013 als bromfietsen beschouwd. Daarnaast stelt de Europese Richtlijn 2006/126/EG dat bestuurders van bromfietsen houder moeten zijn van een AM rijbewijs. Daarom wordt in het koninklijk besluit rijbewijs, via de referentie naar bijlage I van de Verordening (EU) nr. 168/2013, ook de speed pedelec opgenomen in de definitie van een bromfiets en gelden overeenkomstig de Europese Richtlijn 2006/127 dezelfde rijbewijsvereisten voor een bromfiets klasse B als voor een bromfiets klasse speed pedelec.De kennis en de vaardigheden die in het koninklijk besluit rijbewijs zijn bepaald voor het besturen van een bromfiets klasse B zijn evengoed van toepassing voor het besturen van een bromfiets klasse speed pedelec.Het is aan de Gewesten om voor deze specifieke bromfietscategorie de opleiding en (de wijze van) examinering af te stemmen op dit type bromfiets.\".Ik ben het volledig eens met deze zienswijze. Voor de volledigheid geef ik nog mee dat het ontwerp samen met het advies van de Vlaamse regering aan de Raad van State werd voorgelegd. In het advies van de Raad van State werd daarover niets vermeld.Zoals hierboven vermeld kan het huidige systeem voor de rijopleiding en de examinering voor de bestuurders van bromfiets klasse B ook worden toegepast voor de bestuurders van speed pedelecs.Indien de Gewesten dat zouden wensen, staat het hen vrij om de specificiteiten van een speed pedelec beter aan bod te laten komen in de opleiding en de examinering.Aangezien het bestaande kader kan dienen, werd een overgangsperiode niet noodzakelijk geacht. De wetswijziging is daarenboven pas op 1 oktober 2016 in werking getreden. Bijgevolg had het Vlaams Gewest sowieso zes maanden de tijd om, indien ze dat nodig achtte, de rijopleiding en examinering aan te passen. Dat moet ruim voldoende zijn.Wat uw derde vraag betreft, laat de Europese wetgeving geen andere keuze.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184701,"depotdat":"2017-01-10","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Bescherming van de spelers. \n\n In de strijd tegen gokverslaving heeft het Franse Rekenhof (Cour des comptes) voorgesteld om een verplichte spelerskaart in te voeren om de spelers te identificeren in de verkooppunten. Daarnaast wil het hof het bestand van spelers met een gokverbod ook ter beschikking stellen van de verkooppunten. 1. Welk wettelijk kader is er in Belgie op dit vlak van toepassing?2. Wat is uw politieke analyse van dit voorstel?3. Welke maatregelen hebt u genomen om de spelers te identificeren teneinde gokverslaving te bestrijden?","question_theme":"KANSSPEL,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT","answer":"1. Voor wat betreft de fysieke spelen worden de spelers die toegang willen tot de casino's en speelzalen geregistreerd.De operator raadpleegt de gegevensbank EPIS (Excluded Person Information System), die de lijsten bevat van de personen die krachtens de wet niet mogen spelen (politieagenten, magistraten, notarissen, deurwaarders), de gerechtelijke uitsluitingen (personen onder voorlopig bewind, personen met overmatige schuldenlast die onder een collectieve schuldenregeling vallen) en de vrijwillige uitsluitingen. De Kansspelcommissie beheert die gegevensbank. De operator die verplicht is om enige persoon jonger dan 21 jaar de toegang te weigeren, ontvangt in real time een antwoord. Indien de kandidaat-speler uitgesloten is, krijgt hij geen toegang tot de inrichting. De operator kan een strafrechtelijke sanctie krijgen in geval van schending van die procedure. Hetzelfde geldt voor de online spelen, met die bijzonderheid dat het systeem spelers vanaf 18 jaar toelaat voor online weddenschappen.Voor wat betreft de fysieke weddenschappen is er geen voorafgaande raadpleging van de gegevensbank EPIS. Het wedkantoor mag een speler die jonger is dan 18 jaar, niet laten wedden. In dagbladhandels moeten de spelers ouder zijn dan 18 jaar. De dagbladhandelaar behoort de leeftijd te controleren. In geval van weigering om de identiteitskaart te overhandigen, moet de krantenverkoper het plaatsen van de weddenschap weigeren. Het bedrag van de weddenschappen is beperkt tot 200 euro/dag. 2. De invoering van een algemene spelerskaart wordt door de Kansspelcommissie onderzocht. Een dergelijke invoering zou de geindividualiseerde controle van de uitgaven en aldus een eventuele uitgavenlimiet mogelijk maken. 3. De identificatie moet doeltreffend zijn opdat het systeem EPIS (bedoeld in antwoord 1. volledig operationeel zou zijn voor de online spelen en weddenschappen. In dat verband heeft de Kansspelcommissie in de loop van 2016 het rijksregisternummer toegevoegd aan de gegevens van de uitgesloten personen vermeld in EPIS.Er werd een budget vrijgemaakt om een betere identificatie mogelijk te maken en om de technische specificaties waaraan de operatoren moeten voldoen, vast te leggen. Een proefproject met de belangrijkste online operatoren is gelanceerd, met de bedoeling eind 2017 tot een hoogwaardig identificatiepercentage te komen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":184721,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"PS","aut_person":"Pirlot, Sebastian","aut_language":"french","question":"Het reisagentschap van de afdeling vakanties van de CDSCA. \n\n De Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie van Defensie (CDSCA), een openbare dienst die tot opdracht heeft te voorzien in de sociale en culturele behoeften van het Ministerie van Landsverdediging, is, zoals u wellicht weet, een waardevolle dienst voor onze militairen, die zich regelmatig tot deze dienst richten.Ik heb vernomen dat de afdeling vakanties van de CDSCA heeft beslist haar reisagentschap te sluiten en over te dragen aan het bedrijf Omnia Travel. Deze informatie wordt bevestigd op de website van de CDSCA: \"Bij beslissing van het beheerscomite CDSCA diende de afdeling vakanties haar reisagentschap onder de huidige vorm te sluiten. De afdeling kreeg evenwel de opdracht een alternatief voor te stellen. Vanaf 01 januari 2017 zal het beheer van het agentschap overgenomen worden door Omnia Travel welke reeds samenwerkt met Defensie voor de dienst Visa en Reizen.\"1. Kunt u me toelichten op welke gronden het beheerscomite van de CDSCA deze beslissing heeft genomen? Beschikt u over statistieken inzake het gebruik van deze dienst? 2. Omnia Travel, het bedrijf dat de interne structuur vervangt, heeft blijkbaar geen enkel kantoor in Wallonie. Houdt deze voorgestelde oplossing geen vorm van feitelijke discriminatie in ten nadele van onze militairen die in Wallonie wonen? Zou er in deze zaak geen zekere gelijkheid tot stand kunnen worden gebracht door ook een organisatie met een of meerdere kantoren in Wallonie in te schakelen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,REISBUREAU,SOCIALE DIENST","answer":"1. In uitvoering van het globaal herstructureringsplan voor de parastatalen van Defensie dat op 20 juli 2016 door de Ministerraad werd goedgekeurd heeft het beheerscomite van de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie (CDSCA) beslist de uitbating door eigen middelen van het reisbureau te Neder-over-Heembeek stop te zetten.In 2016 werden 708 boekingen via het reisbureau van de CDSCA gemaakt:- 379 Nederlandstaligen en 329 Franstaligen;- 15 % van de boekingen werden te Neder-over-Heembeek afgesloten. De andere boekingen gebeurden via fax of mail. De CDSCA beschikte enkel over een reisbureau te Neder-over-Heembeek. 2. Om vakanties met gelijkaardige voordelen te kunnen aanbieden voor de begunstigden van de CDSCA werd begin 2017 een samenwerking met Omnia Travel opgestart voor het plaatsen van boekingen via Internet of de agentschappen van Omnia Travel.De huidige mogelijkheden voor het boeken van vakanties zijn dus gelijkaardig als diegenen die voordien bestonden.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":184722,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Energiearmoede. \n\n Volgens de Koning Boudewijnstichting hebben meer dan 900.000 Belgische gezinnen te maken gehad met een vorm van energiearmoede.Er bestaan drie vormen van energiearmoede. De eerste vorm, de zogenaamde \"gemeten energiearmoede\" waarbij men een te groot deel van zijn beschikbaar inkomen aan energiekosten besteedt, treft circa 14,6 % van de Belgische gezinnen. De tweede vorm is de zogenaamde \"verborgen energiearmoede\" en treft 4,2 % van de gezinnen. Zij beperken mogelijk hun energieverbruik uit budgettaire overwegingen. Tot slot is er de laatste vorm waarbij gezinnen verklaren dat ze het financieel moeilijk hebben om hun woning fatsoenlijk te verwarmen. Zij maken 5,3 % van het totaal uit.Logischerwijs komt energiearmoede meer voor bij huurders, ook die van een sociale woning, dan bij eigenaars. Het zijn echter helemaal niet alleen de gezinnen met de laagste inkomens die hun energiefacturen maar moeilijk kunnen betalen. 1. Deze cijfers zijn afkomstig van de geactualiseerde versie van de \"Barometer Energiearmoede\" 2009-2014. Wat vindt u van deze vaststelling? Wat is uw analyse van deze cijfers voor deze drie vormen van energiearmoede?2. Vreest u niet dat deze cijfers door de recente btw-verhoging naar 21 % voor elektriciteit nog zullen toenemen?3. Heeft u doelstellingen vastgesteld om deze cijfers te doen dalen en de situatie van deze 900.000 gezinnen te verbeteren? Hoe zal u dat aanpakken?4. Bent u van plan hiervoor samen te werken met de staatssecretaris voor Armoedebestrijding?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"ARMOEDE,ENERGIEBELEID,ENERGIEPRIJS","answer":"1. De cijfers inzake energiearmoede die zijn voorgesteld in de studie van de Koning Boudewijnstichting hebben mij inderdaad beroerd en zijn zorgwekkend . Deze drie soorten armoede (een groot deel van het gezinsinkomen wordt besteed aan energie, forse beperking van het energieverbruik om budgettaire redenen, zich onmogelijk degelijk kunnen verwarmen in zijn eigen huis om dezelfde redenen) moeten worden onderzocht. Verder dient ook rekening te worden gehouden met het groeiend aantal mensen die hun energiefacturen niet kunnen betalen. Dergelijke vaststelling is onaanvaardbaar voor een \"rijk\" land aangezien voor een groot deel van de maatschappij niet of slechts gedeeltelijk voldaan is aan een aantal basisbehoeften (energie, huisvesting, enz.) . Het is de plicht en verantwoordelijkheid van de overheid op elk bevoegdheidsniveau de noodzakelijke maatregelen te nemen om een einde te maken aan de energie-armoede en de armoede in het algemeen.Zoals het geachte lid weet zijn de bevoegdheden in verband met energie en meer bepaald aardgas en elektriciteit, het verbruik en de prijzen daarvan, de bescherming van de consumenten van energieproducten, de bescherming van de zogeheten \"kwetsbare\" afnemers, de openbare dienstverplichtingen op sociaal vlak, enz. verdeeld over verschillende bevoegdheidsniveaus.Enkel al op federaal niveau zijn de bevoegdheden inzake prijzen en de bescherming van de aardgas- en elektriciteitsconsumenten verdeeld tussen mijn collega Kris Peeters en mijzelf, zonder nog te spreken over de fiscale aspecten die behoren tot het bevoegdheidsdomein van mijn collega van Financien, de heer Johan Van Overtveldt. De kwestie van het btw-tarief is een aangelegenheid die behandeld en geregeld wordt op het niveau van de gehele federale regering. De manoeuvreerruimte op het gebied van consumentenbescherming, de uiteindelijke prijs voor de residentiele afnemer (dit wil zeggen de definitieve prijs die elke residentiele afnemer betaalt in de drie Gewesten van het land) en de (federale en gewestelijke) sociale tarieven behoort dus niet alleen tot mijn bevoegdheid, verre van. De prijzen voor aardgas en elektriciteit (behalve de seizoensgebonden piektarieven) zijn de laatste jaren globaal gezien gedaald (om redenen die te maken hebben met marktkoppeling, de werking van de markt, de toegenomen concurrentie tussen de leveranciers, de prijzentransparantie, de maatregelen die genomen zijn op het vlak van indexering van de variabele prijzen, enz.) maar die prijsdalingen zijn meer dan gecompenseerd door de hoge distributiekosten (in minstens twee van de drie Gewesten) en door de toename van diverse toeslagen en van de fiscaliteit. 2. De btw-tarieven die van toepassing zijn voor elektriciteit (en de energieproducten in het algemeen) behoren niet tot mijn bevoegdheid.3 en 4. Niemand kan onverschillig en onbewogen blijven bij dergelijke vaststelling. Verschillende partijen hebben reeds concrete voorstellen ter zake geformuleerd.Bij de Gewesten liggen er initiatieven ter studie om de energieprestatie van de gebouwen te verbeteren, met een bijzondere aandacht voor de huurders die geen eigenaar zijn van hun woning. Ook de problematiek van de beschermde klanten en de stroom- en gasonderbrekingen wordt op regionaal niveau geanalyseerd. Het antwoord varieert naar gelang het gewest (budgettellers, vermogensbegrenzers, schuldafbetalingsplan, dagvaarding voor de vrederechter, enz.).In het raam van het overleg Federale Staat-Gewesten en in het raam van een toekomstig energiepact dat gebaseerd is op een gemeenschappelijke visie is het duidelijk dat de sociale aspecten van de energie integraal deel moeten uitmaken van de denkoefening en dat er krachtige maatregelen moeten genomen en toegepast worden in de strijd tegen de energiearmoede.Ik heb mijn administratie opdracht gegeven contact te leggen met mevrouw Elke Sleurs, staatssecretaris voor Armoedebestrijding, en mij, in het kader van mijn bevoegdheid, concrete voorstellen ter zake voor te leggen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":184723,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De sanctionering van inburgeraars die niet aan hun inburgeringsverplichting hebben voldaan. \n\n In het kader van het Vlaams decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid worden dossiers van inburgeraars die niet aan hun inburgeringsverplichting hebben voldaan overgemaakt aan onder meer de OCMW's met het oog op een eventuele sanctionering.Niet voldoen aan de inburgeringsverplichting betekent in de praktijk dat: 1? de verplichte inburgeraar, als hij zich niet heeft aangemeld bij het extern verzelfstandigd agentschap binnen de termijn van maximaal drie maanden nadat voor hem de plicht tot inburgering is ontstaan of als hij een onderdeel van het vormingsprogramma onrechtmatig vroegtijdig heeft beeindigd of niet regelmatig heeft gevolgd en daarbij de doelstellingen van dat onderdeel niet heeft gehaald; 2? de inburgeraar, als hij een onderdeel van het vormingsprogramma onrechtmatig vroegtijdig heeft beeindigd en daarbij de doelstellingen van dat onderdeel niet heeft gehaald. 1. Hoeveel meldingen gebeurden in 2016 aan de Vlaamse OCMW's wegens het niet voldoen aan de inburgeringsverplichtingen? Gelieve dit uit te splitsen tussen enerzijds meldingen wegens niet tijdig aanmelden en anderzijds meldingen wegens onrechtmatig vroegtijdig beeindigen. Gelieve daarnaast ook een uitsplitsing te geven per OCMW. 2. Hoeveel en welke sancties werden in deze periode getroffen door de OCMW's tegen de inburgeraars wegens het niet nakomen van hun verplichtingen? Graag een uitsplitsing van de sancties al naar gelang de aard van de inbreuk. Graag tevens een overzicht per OCMW. 3. Indien er nog geen sancties getroffen werden, waarom niet? Neemt u in dat geval maatregelen om de OCMW's ertoe aan te sporen aan het inburgeringsverzuim van inburgeraars concrete gevolgen te koppelen voor de betrokkenen? Zo niet, waarom niet?","question_theme":"IMMIGRATIE,SOCIALE INTEGRATIE,VLAAMS GEWEST,STAATSBURGER,TOELATING VAN VREEMDELINGEN","answer":"De POD Maatschappelijke Integratie, als beheerder van het secundair netwerk van de sociale zekerheid voor wat de OCMW's betreft, vervult voor deze regionale bevoegdheid slechts een functie als technisch operator. Zo gebeurde de machtigingsaanvraag bij het sectoraal comite inzake deze gegevensuitwisseling via mijn diensten, maar is mijn administratie niet verder betrokken bij de technische ontwikkelingen en zeker niet bij het verdere administratief gebruik van deze gegevensstroom. Aangezien de inburgeringsverplichting een louter Vlaamse bevoegdheid betreft, wordt deze maatregel op federaal niveau niet opgevolgd en beschikt mijn administratie dus ook niet over statistische gegevens hieromtrent.Overigens kan ik u meedelen dat de OCMW's de Kruispuntbank Inburgering momenteel nog niet kunnen consulteren via het netwerk van de sociale zekerheid. De inproductiename van deze gegevensstroom is voorzien voor juni 2017.Inzake het aansporen van de OCMW's om deze inburgeringsverplichting beter op te volgen, komt het enkel aan Vlaanderen toe om eventuele maatregelen voor de OCMW's te voorzien, het betreft hier immers een Vlaams decreet.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":184724,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"PS","aut_person":"Fernandez Fernandez, Julie","aut_language":"french","question":"Cijfers over vervroegde uittreding. \n\n Tijdens de commissievergadering van 14 december 2016 antwoordde u op een vraag van collega Top het volgende: \"Voor de periode van 1 januari 2016 tot 30 november 2016 bedroeg het aantal uitwervingen op aanvraag 177. Sinds de regeerverklaring van medio oktober is er zeker geen sprake van een substantiele stijging.\"1. Kunt u een overzichtstabel overleggen van het aantal aanvragen voor uitwervingen op aanvraag (pensioen op aanvraag, ontslag op aanvraag, stopzetting van de vrijwillige verlenging van de militaire loopbaan, tijdelijke ambtsontheffing enz.) die tussen 1 januari 2016 en 31 december 2016 per maand werden ingediend?2. Wat is het aantal aanvragen per component?3. Hoeveel tijd verstrijkt er de gemiddeld tussen de indiening van een aanvraag en het uiteindelijke vertrek?4. Hebben de bevoegde instanties aanvragen geweigerd en zo ja, hoeveel?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"ONTSLAG,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIR PERSONEEL","answer":"1. De gevraagde gegevens bevinden zich in tabel 1 in bijlage bij dit antwoord. De tabel herneemt de situatie tussen 1 januari en 31 december 2016.Aantal militairen die in 2016 Defensie verlaten hebben op eigen aanvraag.2016201713976-12-1008-nl-fr-1\n 2. De gevraagde gegevens bevinden zich in tabel 2 in bijlage bij dit antwoord. De tabel herneemt de situatie tussen 1 januari en 31 december 2016.Aantal militairen per macht die in 2016 Defensie verlaten hebben op eigen aanvraag.2016201713976-12-1008-nl-fr-2\n 3. De gevraagde gegevens bevinden zich in tabel 3 in bijlage bij dit antwoord. De tabel herneemt de situatie tussen 1 januari en 31 december 2016.Gemiddelde doorlooptermijn behandeling aanvragen.2016201713976-12-1008-nl-fr-3\n 4. De gevraagde gegevens bevinden zich in tabel 4 in bijlage bij dit antwoord. De tabel herneemt de situatie tussen 1 januari en 31 december 2016.Aantal geweigerde aanvragen.2016201713976-12-1008-nl-fr-4\n (*) Tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking vormt geen definitief vertrek uit Defensie.(**) Tijdelijke ambtsontheffing wegens persoonlijke aangelegenheden vormt geen definitief vertrek uit Defensie.(***) Vrijwillige verlenging van de militaire loopbaan.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":184725,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Uitrusting van de politieagenten. \n\n In april 2016 heb ik u naar aanleiding van het evaluatieverslag van het Comite P, waarin na de incidenten tijdens de nationale betoging van 6 november 2014 op een aantal tekortkomingen werd gewezen, een vraag over de uitrusting van de politieagenten gesteld. Ik wil thans een stand van zaken van dat dossier opmaken.In uw antwoord heeft u gesteld dat het coordinatiecomite GPI zich zou buigen over nieuwe normen voor het genegotieerd beheer van de openbare ruimte en een opportuniteitsanalyse zou uitvoeren met betrekking tot een collectieve bewapening inzake niet-letale wapens in het kader van de uitvoering van opdrachten op het stuk van het genegotieerde beheer van de openbare ruimte. 1. Kan u een update van de situatie geven? Welke conclusies werden er uit die reflectie getrokken en welke beslissingen werden er naar aanleiding daarvan genomen?2. Wat betreft de kledij van de agenten die in het veld worden ingezet, heeft u gesteld dat er een norm werd uitgewerkt voor de jassen en broeken van de uniformen en dat die norm tijdens de volgende vergadering van de uniformcommissie op 3 juni 2016 besproken zou worden. Tot welke resultaten heeft die vergadering van de uniformcommissie geleid? Werd er ondertussen een norm vastgelegd? Kan u die in voorkomend geval in grote lijnen toelichten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,KLEDINGSTUK","answer":"1. a) De werkgroep betreffende de normering van de schilden met betrekking tot gebruik voor het genegotieerd beheer in publieke ruimte (GBPR) is hiermee bezig. Een syntheserapport moet worden opgemaakt en voorgelegd aan de leden van de werkgroep ter validatie. Een consultatie bij de politie van onze buurlanden is gestart. Na de validatie, voorzien voor de tweede semester 2017, moet dit worden voorgelegd aan de verschillende instanties ter finale validatie. (coordinatiecomite van de geintegreerde politie, syndicale onderhandeling, enz.)b) De werkgroep betreffende de niet/minder dodelijke collectieve bewapening, met betrekking tot gebruik voor het genegotieerd beheer in publieke ruimte, is hiermee klaar. Dit is een resultaat van de samenwerking van verschillende diensten binnen de geintegreerde politie. Het eindrapport is ter goedkeuring voorgelegd aan het directiecomite van de federale politie alsook aan het coordinatiecomite van de federale politie. De definitieve validatie door deze twee instanties is voorgelegd op respectievelijk 13 maart 2017 en 21 maart 2017. 2. Het normenboek is niet volledig klaar. Het project KB/MB voorziet aanpassingen van de wetteksten waardoor de referenties in het normenboek verder zullen moeten worden aangepast. Nadien volgt de vertaling. Bedoeling is om bij aanvang van elke nieuwe markt voor een onderdeel van het politie uniform de nieuwe norm te integreren.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":184726,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"Leuven. - Intrekking verblijfsrecht op basis van onredelijke belasting voor de sociale bijstand. \n\n De dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) kan het verblijfsrecht van economisch niet-actieve EU-burgers en EU-studenten intrekken wanneer zij een te grote belasting vormen voor de sociale bijstand in Belgie.Het feit dat een EU-onderdaan minstens drie maanden een leefloon of equivalent leefloon ontvangt, kan worden beschouwd als een onredelijke belasting. Om de controles op \"een onredelijke belasting\" doeltreffender te laten verlopen, is er sinds juli 2011 een regelmatige uitwisseling van gegevens tussen de Programmatorische Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie (POD MI) en de DVZ.Ik stelde u hierover reeds een vraag en wil deze verder opvolgen. 1. Hoeveel EU-burgers kregen in de jaren 2015 en 2016 in de stad Leuven een leefloon of een equivalent leefloon? Hoeveel EU-burgers krijgen vandaag in de stad Leuven een leefloon of een equivalent leefloon? Voor beide vragen graag een opsplitsing per nationaliteit. 2. Van hoeveel personen werd in de stad Leuven, op basis van een te grote belasting die zij of hun familieleden vormen voor de sociale bijstand in Belgie, het verblijfsrecht ingetrokken in 2015 en 2016? Ook hier graag een opsplitsing per nationaliteit.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,SOCIALE UITKERING,INGEZETENE VAN DE GEMEENSCHAP,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,SOCIALE ZEKERHEID,MINIMUMBESTAANSINKOMEN","answer":"1. Het antwoord op deze vraag valt onder de bevoegdheid van de POD Maatschappelijke Integratie. 2. Er bestaan geen volledige statistieken per gemeente voor 2015.In 2016 werden drie beslissingen genomen, betreffende elf personen (titularis van het verblijfsrecht en gezinsleden):- Roemenie: een beslissing voor een persoon;- Slowakije: twee beslissingen voor tien personen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184727,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"Aromaspray's tegen angst. \n\n Op 16 november 2016 debatteerden we in de commissie over aromaspray's op de markt gebracht door de Brusselse firma Fear Hunter, die angsten bij kinderen zouden bestrijden. U gaf aan eveneens bedenkingen te hebben bij deze praktijk.Uit uw antwoord op mijn vraag bleek dat u advies zou inwinnen bij het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg). 1. Wat is de stand van zaken in het onderzoek? Gaf het fagg al een advies?2. Indien het fagg al een antwoord of advies formuleerde, wat is de inhoud daarvan?3. Welke acties ondernamen u of uw diensten op basis van het verkregen advies?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KIND,CONTROLEORGAAN,GEZONDHEIDSBELEID,SMAAKSTOF,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID","answer":"1. Ik mocht tot op heden nog geen advies ontvangen van het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg), dat mij bevestigde dat het dossier in behandeling is en werd besproken op de vergadering van de Gemengde Commissie van 30 januari 2017. Na goedkeuring van het verslag van deze vergadering zal een advies opgesteld worden en zal ik of mijn afgevaardigde op basis hiervan een beslissing nemen. Ik verwacht dit advies rond einde maart. Indien de betrokken firma gebruik maakt van haar hoorrecht of beroepsmogelijkheden zal deze datum echter opschuiven.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":184728,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"Investeringen in de gevangenissen van Leuven. \n\n In het kader van het masterplan Gevangenissen verwees u in de beleidsnota's naar belangrijke investeringen in onder andere Leuven-Centraal en Leuven-Hulp. 1. Welke investerings- en/of renovatiewerken werden in 2016 gefinaliseerd in Leuven-Centraal? Wat was de kost voor elk van deze werken?2. a) Welke investerings- en/of renovatiewerken werden in 2016 gefinaliseerd in Leuven-Hulp? Wat was de kost voor elk van deze werken?b) Ik ondervroeg u eerder over de renovatie van de poort van de Leuven-Hulp. Dat dossier had enige vertraging opgelopen. Wat is de stand van zaken van de renovatie van deze poort?3. Welke investerings- en/of renovatiewerken voorziet u in 2017 voor Leuven-Centraal? Wat is de geraamde kost van deze werken? Wanneer zouden deze werken afgerond worden?4. Welke investerings- en/of renovatiewerken voorziet u in 2017 voor Leuven-Hulp? Wat is de geraamde kost van deze werken? Wanneer zouden deze werken afgerond worden?5. Er bestaat een vraag naar een nieuwe wandeling in de gevangenis Leuven-Hulp. Wordt dit onderzocht? Wat is de planning hieromtrent? Op welke kost wordt een vernieuwde wandeling geraamd?","question_theme":"ONDERHOUD,STRAFGEVANGENIS,INVESTERING,PROVINCIE VLAAMS BRABANT","answer":"1. Leuven-Centraal: Uitgevoerde werken (bedragen inclusief BTW).- Vernieuwen verlichting Buitenperimeter: o bedrag: 71.909,09 euro.- Renovatie gevels werkhuis + omgevingswerken o bedrag: 49.956,21 euro.- Vernieuwen van de douchecellen in vleugel o bedrag: 157.904,32 euro. 2. a) Leuven-Hulp: uitgevoerde werken (bedragen inclusief btw).- Herstelling van Rookkoepels: o bedrag: 14.254,36 euro.- Renovatie van Voegwerk:o bedrag: 28.070,11 euro.- Plaatsen van Bliksemafleiderssysteem: o bedrag: 66.703,89 euro.- Renovatie van Poort: o bedrag: 27.318,17 euro.b) Leuven-Hulp: PoortDeze poort is geplaatst in 2016 en is in werking. Zie ook laatste dossier in antwoord op vraag 2. a). 3. Leuven-Centraal (bedragen inclusief btw)- Renovatie Vleugel B: Herinrichten volledige cellenvleugel: o bedrag: 5. 551.323,14 euro;o werken in uitvoering - einde werken gepland in november 2017.- Verbouwing van magazijn tot CIP: Bouw en HVAC:o bedrag: 292.122,02 euro;o werken in uitvoering - einde werken gepland in juni 2017.- Bekabeling cellen conform akkoord Justitie:o bedrag: 196.129,90 euro;o aanvang van de werken gepland juni 2017 - uitvoeringstermijn = 55 werkdagen.- Afkoppelen waterproductie Centrale Stookplaats:o bedrag: 130.000,00 euro;o opening van de offertes gepland mei 2017 - uitvoering september 2017 - uitvoeringstermijn 40 werkdagen.- Electriciteitswerken in functie van renovatie Vleugel B: o bedrag: 100.000,00 euro;o opening offertes april 2017 - uitvoering juni 2017 - uitvoeringstermijn: 20 werkdagen. 4. Leuven-Hulp (bedragen inclusief btw)- Bekabeling cellen conform akkoord Justitie:o bedrag: 69.821,25 euro;o aanvang van de werken gepland juni 2017 - Uitvoeringstermijn =56 werkdagen.- Zwakstroomdossier: fase 1: Bouwkundige werken en gebouwentechnieken:o bedrag: 1. 208.262,57 euro;o aanvangsdatum: 27 maart 2017 - uitvoeringstermijn: 180 werkdagen.- Zwakstroomdossier: fase 2: Zwakstroom:o bedrag: 1. 600.000,00 euro;o publicatie dossier voorzien juni 2017 - opening offertes: augustus 2017.- Vernieuwen van douches: o bedrag: 100.000,00 euro;o publicatie dossier voorzien juni 2017 - opening offertes: augustus 2017.- Vernieuwen van Passerellen en Prieel: o bedrag: 50.000,00 euro;o publicatie dossier voorzien juni 2017 - opening offertes: augustus 2017. 5. Leuven Hulp: nieuwe wandelingUit een overlegvergadering met het Gevangeniswezen en de directie van Leuven Hulpgevangenis in november 2016 is gebleken dat er voorrang moet gegeven worden aan de dossiers die vermeld staan in vraag 4. De nieuwe wandeling kan worden voorzien in 2018. Er moet ook rekening gehouden worden met de budgettaire beperkingen opgelegd door de ingevoerde Budgettaire Behoedzaamheid voor 2017.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":184729,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"Controle op hobbykoks in Leuven. \n\n Ik ondervroeg u een tijd geleden over de controle's op hobbykoks in Leuven. U antwoordde dat u geen cijfers kon geven aangezien de databank geen onderscheid maakt op basis van de aanbiedingsvorm of doel.Gelet op de maatschappelijke veranderingen en de opkomst van digitale platformen hierrond, kunnen dat echter pertinente criteria voor registratie zijn. U sprak eveneens over een aantal lopende klachten. 1. Bent u van plan om de databank aan te passen in die zin dat registratie van aanbiedingsvorm of doel mogelijk of vereist is? Zo niet, waarom plant u deze aanpassing niet?2. Op welke termijn zou een aanpassing van de databank mogelijk zijn, zoals beschreven in de vorige vraag?3. Zijn de zeven lopende klachten ondertussen afgehandeld? Wat waren de resultaten van deze klachten? Zijn er sancties opgelegd? Graag de informatie, opgesplitst per klacht. 4. Heeft de FOD Economie in het jaar 2016 nog andere klachten gekregen omtrent hobbykoks in het Leuvense?","question_theme":"KLAARGEMAAKT GERECHT,VRIJE TIJD,ECONOMISCH BELEID,GEGEVENSBANK,PROVINCIE VLAAMS BRABANT,KLACHT","answer":"1. en 2. Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) heeft niet de intentie een verschil te maken tussen de operatoren op basis van het medium waarop maaltijden te koop worden aangeboden voor wat betreft het registreren van de activiteiten in de databanken. De activiteit van traiteur of eetgelegenheid, en de risico's gelinkt aan deze activiteit blijven dezelfde. Wel heb ik beslist om in het kader van de implementatie van de nieuwe regels met betrekking tot de Deeleconomie (programmawet van 1 juli 2016) de voorafgaande inschrijving bij de KBO niet meer te eisen voor hobbykoks die uitsluitend via dergelijke platformen werken voor een bedrag dat 5.000 euro niet overschrijdt. In functie van de toekomstige uitvoeringsmodaliteiten van bovenvermelde wet zal geevalueerd worden of verdere aanpassingen noodzakelijk zijn. 3. Eind 2015 heeft het FAVV zeven klachten ontvangen via FOD Economie over leden van de Facebookgroep Leuven Food Sharing. Het betroffen klachten aan FOD economie afkomstig van dezelfde klager zijnde een restaurantuitbater uit het Leuvense. De klacht betrof verlies aan klanten en omzet door de klager als gevolg van de commerciele activiteiten door de leden van de facebookgroep. De FOD economie heeft deze klachten overgemaakt aan het FAVV ter verificatie van de toelating.Een aantal betrokkenen werden uitgenodigd voor verhoor op de kantoren van het FAVV.Uit de verhoren blijkt dat de activiteit in het algemeen tijdelijk werd uitgevoerd, dat ze een beperkt aantal maaltijden hebben uitgedeeld of verkocht maar dat ze intussen gestopt zijn. Geen van hen was op de hoogte dat een toelating bij het FAVV vereist was en werd hier door de beheerder van de facebookpagina niet op gewezen.Uit deze verhoren blijkt dat de verantwoordelijke van de Facebookgroep zijn leden onvoldoende informeerde betreffende hun wettelijke verplichtingen. Daarom werd de aanpak in het behandelen van deze klachten verder gefocust op de beheerder van de facebooksite.De toenmalige beheerder van de Facebookgroep werd ontvangen op de kantoren van het FAVV. Tijdens dit gesprek werden de wettelijke verplichtingen van de chefs die via zijn facebookpagina maaltijden commercialiseren toegelicht alsook zijn verantwoordelijkheid als beheerder van de site.Later heeft het FAVV de bevestiging gekregen dat de terms and conditions van de facebookgroep werden gewijzigd. De focus van de facebookpagina werd gewijzigd naar het \"uitwisselen van informatie omtrent eten en gastronomie\". Het commercialiseren van maaltijden werd voorbehouden aan chefs geregistreerd bij het FAVV.Op dit ogenblik worden dan ook geen maaltijden meer verhandeld door de in de klachten betrokken leden via de facebookgroep. 4. Het FAVV heeft in 2016 geen klachten meer ontvangen van FOD Economie omtrent hobbykoks in het Leuvense.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":184730,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"FOD Justitie. - Dienst Voogdij. \n\n De Dienst Voogdij voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) coordineert de contacten tussen de voogden en de overheden bevoegd voor opvang, plaatsing en huisvesting, alsook met de overheden van de landen van herkomst van de minderjarigen, teneinde hun familie op te sporen of andere opvangstructuren te vinden.In september 2015 verleende de Ministerraad goedkeuring voor de aanwerving van zes contractuele personeelsleden voor de Dienst Voogdij van de FOD Justitie, om de toenmalige toestroom van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen te kunnen opvangen. Op dat moment waren er al 150 voogdijen die niet konden worden toegewezen omdat de capaciteit bij de voogden waar de Dienst Voogdij mee samenwerkte zijn limieten had bereikt. Die capaciteit bedroeg toen 240. 20 in dienst bij de verenigingen waarmee een protocolakkoord bestaat en waar de voogden die voogdij op een professionele basis en continu uitoefenen, en 220 vrijwillige voogden die werken op basis van een forfaitaire vergoeding. 1. Was de aanwerving van zes contractuele personeelsleden op 1 oktober 2015 een feit? Hoeveel voltijdequivalenten telt de Dienst Voogdij van de FOD Justitie op vandaag?2. Binnen welke termijn werd de toenmalige achterstand (150) in het aantal toegewezen voogdijen bijgewerkt? Is er op vandaag nog een achterstand?3. Hoeveel niet-begeleide minderjarige vreemdelingen mogen maximaal toegewezen worden aan een en dezelfde voogd? Is er wat dit betreft een verschil tussen de professionele voogd en de vrijwillige voogd, of mogen zij beiden maximaal evenveel NBMV's onder hun voogdij hebben?4. Hoeveel bedraagt de vergoeding die voorzien is voor enerzijds een professionele voogd en anderzijds een vrijwillige voogd?5. Wat betreft de 220 vrijwillige voogden, welk beroep oefenen deze uit (top vijf)?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,MINDERJARIGHEID,VLUCHTELING,VOOGDIJSCHAP","answer":"1. Op de ministerraad van 11 september 2015 werd aan de Dienst Voogdij budget toegekend voor de aanwerving van zes contractuele personeelsleden. Op 29 april 2016 werden er ten voordele van de dienst Voogdij opnieuw bijkomende middelen op IDP Asiel Migratie door de Ministerraad goedgekeurd, met het oog op de aanwerving van nog eens 14 statutaire personeelsleden (zijnde vier niveau A, zes niveau B en vier niveau C).De zes contractuele functies en 11 van de statutaire plaatsen werden ingevuld. In de volgende maanden werft de dienst Voogdij via Selor nog een financieel deskundige en sociaal deskundigen aan. De Dienst Voogdij heeft in totaal 34 personeelsleden. 2. In 2013 en 2014 volstonden 240 voogden om alle niet-begeleide minderjarige vreemdelingen onder voogdij te plaatsen. Sinds het begin van de asielcrisis medio 2015 heeft de Dienst Voogdij de selectiegesprekken hervat om elke niet begeleide minderjarige vreemdelingen een bekwame voogd te kunnen toewijzen.Eind 2015 was de achterstand in het aanstellen van een voogd 900, maar dat verminderde snel naar 450 in juni 2016 en iets meer dan 100 in september 2016. Sinds november 2016 werd de achterstand in het aanstellen van een voogd volledig weggewerkt en in principe heeft elke niet begeleide minderjarige vreemdeling voor de leeftijd van 18 jaar een voogd toegewezen gekregen. 3. Het merendeel van de voogden werkt onder het statuut van vrijwilliger of zelfstandige in hoofd - of bijberoep en een aantal voogden werkt in dienstverband bij een vereniging waarmee de dienst Voogdij van de FOD justitie een protocol heeft afgesloten voor het behartigen van voogdijen (Caritas, het Rode Kruis Vlaanderen, Seso en Exil).Idealiter oefent een voogd, ongeacht zijn statuut, niet meer dan 25 voogdijen tegelijkertijd uit. 4. De bovenvermelde verenigingen die voogden te werk stellen, worden door de Dienst Voogdij gesubsidieerd.Het aantal voogden dat in dienstverband bij een van deze verenigingen werkt en tezelfdertijd 25 voogdijen per maand uitoefent, is de laatste jaren naar een 16 - tal gestegen.Zij ontvangen daarvoor een te indexeren basistoelage van 3.500 euro per jaar en per voogd, meer een kostenvergoeding berekend per uitgeoefende voogdij. Voor het jaar 2016 komt de basistoelage neer op 4.394,94 euro.Om alle niet begeleide minderjarige vreemdelingen een voogd te kunnen toewijzen, hebben diezelfde verenigingen in 2016 bijkomend zes voltijdse voogden aangeworven waarvan de kost volledig door de FOD Justitie wordt gedragen.Het merendeel van de voogden werkt echter onder het statuut van vrijwilliger of zelfstandige in hoofd - of bijberoep en ontvangen per voogdij en per jaar een basisvergoeding van 500 euro en een onkosten - en verplaatsingsvergoeding per voogdij en per jaar. Geindexeerd bedraagt de basisvergoeding 605,26 euro per voogdij per jaar. 5. Er zijn momenteel 635 actieve voogden, waarvan 409 Nederlandstalig en 226 Franstalig en het merendeel van hen hebben het statuut van vrijwilliger of zelfstandige in hoofd - of bijberoep.Er worden geen statistieken bijgehouden inzake het beroep dat de voogden uitoefenen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":184731,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Orgaandonatie. \n\n Als je Belg bent of meer dan zes maanden in Belgie woont, dan staat de wet de verwijdering van je organen na je dood toe, tenzij je dit tijdens je leven uitdrukkelijk geweigerd hebt, of als je naaste familieleden (kinderen, ouders of echtgenoot) zich tegen de orgaanafname verzetten.Om te voorkomen dat je naaste familieleden dergelijke pijnlijke keuze in je plaats moet maken, kan je vooraf het formulier voor instemming of weigering tot orgaandonatie invullen en laten registreren bij het gemeentebestuur van je woonplaats. De gemeente stuurt het formulier door naar het Rijksregister, dat door de medische diensten geraadpleegd wordt om na te gaan of de overledene al dan niet donor is. 1. Hoeveel landgenoten lieten in 2014, 2015 en 2016 een verklaring van toestemming respectievelijk weigering voor orgaandonatie na overlijden registreren? Is er een groot onderscheid in aantal tussen de verschillende Gewesten?2. Hoeveel keer werd in 2014, 2015 en 2016 effectief overgegaan tot het wegnemen van organen bij overleden personen?3. Hoeveel transplantaties vonden er in 2014, 2015 en 2016 plaats, eventueel opgesplitst per categorie?4. Hoeveel patienten wachten er op vandaag op een transplantatie, eventueel opgesplitst per categorie?","question_theme":"GEMEENTELIJK PUBLIEKRECHTELIJK LICHAAM,OFFICIEEL DOCUMENT,ORGAANTRANSPLANTATIE","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":184732,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"SP.A","aut_person":"Top, Alain","aut_language":"dutch","question":"F-16. - Vlieguren. \n\n De F-16 kent een theoretische limiet van 8.000 vlieguren, waarna de luchtwaardigheid niet meer kan worden gegarandeerd. 1. Kunt u een overzicht bezorgen van het aantal vlieguren per vliegtuig in 2015 en in 2016?2. Kunt u een overzicht bezorgen van het aantal ingezette vliegtuigen, alsook het aantal vlieguren per ingezette F-16 voor de verschillende buitenlandse missies in 2015 en in 2016? Graag een overzicht van het aantal vluchten die onze Belgische F-16's in het kader van internationale conflicten hebben uitgevoerd.","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,LUCHTMACHT,STRIJDKRACHTEN IN HET BUITENLAND,GEVECHTSVLIEGTUIG","answer":"1. De tabel hieronder geeft een overzicht van het aantal vlieguren F-16 in 2015 en 2016.2016201713985-12-1010-nl-fr-1\n 2. Het gecumuleerde aantal F-16 vlieguren in 2015 in het kader van de Operation Desert Falcon (ODF) bedraagt 2.311 vlieguren voor een totaal van 510 sorties verdeeld over 14 toestellen. Voor dezelfde operatie in 2016, gaat het over 2.374 vlieguren voor 480 sorties verdeeld over 12 toestellen.Het gecumuleerde aantal F-16 vlieguren in 2015 in het kader van de Enhanced Air Policing Mission (EAPM) bedraagt 652 vlieguren voor een totaal van 501 sorties verdeeld over zes toestellen. Voor dezelfde operatie in 2016, gaat het over 298 vlieguren voor 210 sorties verdeeld over vijf toestellen.Hieronder vindt u het overzicht van het aantal vlieguren per ingezette F-16 in buitenlandse operaties in 2015 en 2016.2016201713985-12-1010-nl-fr-2","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":184741,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"SP.A","aut_person":"Top, Alain","aut_language":"dutch","question":"Het aantal afvloeiingen bij de ambtenaren. \n\n 1. Kunt u een overzicht geven van het aantal ambtenaren die in 2015 en in 2016 zijn afgevloeid, per graad en per departement?2. Kunt u een overzicht geven van het aantal ambtenaren die tijdens die respectievelijke periodes zijn afgevloeid omwille van ontslag? Uitgesplitst volgens ontslag door de werknemer, onderling akkoord en ontslag door de werkgever. 3. Kunt u een overzicht geven van het aantal ambtenaren die tijdens die respectievelijke periodes zijn afgevloeid omwille van pensioen?4. Kunt u een overzicht geven van het aantal ambtenaren die in die respectievelijke periodes zijn afgevloeid omwille van ziekte?5. Kunt u een overzicht geven van het aantal ambtenaren die in die respectievelijke periodes zijn afgevloeid omwille van andere reden dan diegene die hierboven werden vermeld?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,ONTSLAG,ZIEKTE,OVERHEID,PENSIOENEN","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":184742,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"SP.A","aut_person":"Top, Alain","aut_language":"dutch","question":"Defensie. - Arbeidsongevallen. \n\n 1. a) Kunt u voor 2015 en 2016 een overzicht geven van het aantal arbeidsongevallen binnen de Marinecomponent?b) Welke ernstgraad hadden deze ongevallen?2. a) Kunt u voor 2015 en 2016 een overzicht geven van het aantal arbeidsongevallen binnen de Landcomponent?b) Welke ernstgraad hadden deze ongevallen?3. a) Kunt u voor 2015 en 2016 een overzicht geven van het aantal arbeidsongevallen binnen de Medische component?b) Welke ernstgraad hadden deze ongevallen?4. a) Kunt u voor 2015 en 2016 een overzicht geven van het aantal arbeidsongevallen binnen de Luchtcomponent?b) Welke ernstgraad hadden deze ongevallen?5. Kunt u een overzicht geven van eventuele dodelijke ongevallen, per component en met oorzakelijke verklaring?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"ARBEIDSONGEVAL,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,LANDMACHT,LUCHTMACHT,MARINE,GEZONDHEIDSDIENST","answer":"1. tot 4. De analyse van het jaar 2016 is lopende. Resultaten hiervan zullen pas ter beschikking kunnen worden gesteld vanaf 1 april 2017 (Jaarverslag Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk).De onderstaande tabel bevat de gevraagde cijfers voor 2015.2016201713986-12-1011-fr-nl\n 5. In 2015 werd een medewerker van de Luchtcomponent het slachtoffer van een dodelijk ongeval. Betrokkene is overleden ten gevolge van een woon-werkverkeersongeval.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":184743,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"SP.A","aut_person":"Top, Alain","aut_language":"dutch","question":"De leeftijdsverdeling van het militair personeel. \n\n 1. Kan u meedelen hoe de leeftijdsverdeling van het militair personeel er vandaag uitziet?2. Kan u een overzicht geven van het aantal militairen per geboortejaar binnen de personeelsenveloppe:a) algemeen;b) per categorie;c) per geslacht;d) per taalstelsel?3. Wat is de huidige gemiddelde leeftijd binnen Defensie?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,LEEFTIJDSVERDELING,MILITAIR PERSONEEL","answer":"De gevraagde gegevens bevinden zich in tabel 1 in bijlage bij dit antwoord. De tabel herneemt de situatie van midden januari 2017, voor het militair personeel binnen het budget en de personeelsenveloppe van Defensie.De gevraagde gegevens bevinden zich in tabellen 2 tot 5 in bijlage bij dit antwoord. De tabellen hernemen de situatie van midden januari 2017, voor het militair personeel binnen het budget en de personeelsenveloppe van Defensie.De gemiddelde leeftijd van de militairen op 1 januari 2017 bedraagt 41,43 jaar.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":184744,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"SP.A","aut_person":"Top, Alain","aut_language":"dutch","question":"Het uitlenen van legermaterieel aan privepersonen. \n\n Op 15 juli 2014 verscheen in de pers dat een Franse wijnboer, Michel Pont, na jaren lobbyen bij het Belgische leger een F-16 wist te verkrijgen voor zijn collectie legertoestellen. 1. a) Waarom ontlenen we een gevechtsvliegtuig aan een privepersoon? Ook al is er een overschot aan oude toestellen, gebruikelijk gaan deze eerder naar musea, pr-doeleinden of doen ze dienst als monument bij kazernes.b) Wat is de meerwaarde om een toestel uit te lenen aan priveverzamelaars?2. Is er intussen nog ander legermaterieel aan privepersonen ontleent? Zo ja, welk materieel? Wanneer en om welke redenen?3. Zijn er voldoende veiligheidsmaatregelen genomen bij de levering van dit materieel?4. a) Welke procedure werd gebruikt om deze, of andere, perso(o)n(en) een toestel toe te kennen? Deze procedure lijkt niet vastgelegd of is in elk geval niet transparant.b) Graag had ik de voorwaarden gekend waaraan men moet voldoen om dergelijk toestel te verkrijgen.","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,VERKOOP,GEVECHTSVLIEGTUIG","answer":"1. a) De F-16 in kwestie werd niet aan een privepersoon uitgeleend, maar aan het Franse museum Les Amis des Musees du Chateau de Savigny-Les-Beaune in het kader van de herdenking van 14-18 en van het honderdjarig bestaan van de Belgische militaire luchtvaart.b) Het toestel voegt zich bij een grote verzameling van verschillende types vliegtuigen komende van verschillende naties waarvan de faam en de grootte uniek zijn in Europa. De zichtbaarheid van onze gevechtscapaciteit wordt hierdoor geoptimaliseerd. 2. Sinds 2014 werd het volgende materieel tijdelijk uitgeleend aan prive personen:- dekens in het kader van herdenkingen 14-18;- reddingsvesten voor educatieve doeleinden;- een oefenmortiergranaat voor een toneelstuk. 3. Elke leen van materieel maakt deel uit van een grondige analyse waarbij mogelijke risico's en de wettelijke en contractuele beperkingen afgewogen worden tegenover het voordeel voor Defensie en de maatschappij. 4. a) Defensie maakte gebruik van een conventie voor een activiteit \"Public Relations\" voor de leen van de F-16. Deze werd ondertekend door de Air Component Commander en de voorzitter van de vereniging Les Amis des Musees du Chateau de Savigny-Les-Beaune.b) De conventie beschrijft de voorwaarden van de leen waaronder het tijdelijke karakter, de voorwaarden van het vervoer en de vergoeding in geval van beschadiging waarbij de kosten, gedurende de volledige duur van de leen voor rekening van de vereniging vallen. In geen geval zal deze leen aanleiding geven tot kosten ten laste van Defensie.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":184761,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Delcredere.- Duurzame ontwikkeling.- \n\n Ik zou in detail geinformeerd willen worden over de acties die de voorbije vijf jaar bij Delcredere werden ondernomen om het personeel te sensibiliseren voor duurzame ontwikkeling. 1. Welke concrete maatregelen worden er effectief toegepast in de volgende domeinen:a) duurzaam aankoopbeleid voor het kantoormeubilair;b) wagenpark;c) kantoorbenodigdheden;d) onderhoudsproducten;e) beperking van het waterverbruik;f) beperking van het stroomverbruik;g) beperking van het papierverbruik;h) mobiliteitsplan?2. Welke acties werden er in diezelfde periode ondernomen op het vlak van het duurzame aankoopbeleid? Beschikt u over statistieken met betrekking tot de toepassing van duurzameontwikkelingscriteria op intern gegunde overheidsopdrachten? Kunt u dit in detail toelichten?3. Werden of worden er projecten uitgewerkt voor recyclage en verwerking van het afval?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSAPPARAAT,OVERHEID,DUURZAME ONTWIKKELING,DELCREDERE","answer":"1. a) Het huidige kantoormeubilair beantwoordt aan de geldende milieunormen: de leveranciers waarmee Delcredere werkt, bevoorraden zich bij meubelfabrikanten die niet enkel genieten van milieulabels maar ook voortdurend op zoek zijn naar ecologisch verantwoorde oplossingen. De kwaliteit van het aangekochte meubilair en het eigen onderhoud ervan, stellen ons bovendien in staat om jarenlang van dit meubilair te genieten en zodoende de frequentie van vervanging te verminderen.b) In het verbeterproject Car Policy 2017 introduceert Delcredere:o Strengere ecoscoreso Benzine- en hybridevoertuigen (voor de korte afstanden)c) Delcredere heeft zich aangesloten bij het contract Lyreco voor CMS/FOR.d) De bijzondere bestekken omvatten vereisten voor ecologische onderhoudsproducten (voor het schoonmaakpersoneel, onze medewerkers en de behandelde oppervlaktes).e) Het gebruik van water voor de sanitaire doorspoelsystemen werd geoptimaliseerd.f) De geleidelijke vervanging van halogeenspots door LED-verlichting en de installatie van bewegingssensoren in de hall op elke verdieping, alsook in de sanitaire voorzieningen, opdat de verlichting niet nodeloos geactiveerd blijft.g) Sinds 2013 maakt Delcredere van het verminderen van papierverbruik een prioriteit door de invoering van deze doelstelling binnen de drie doelstellingen van de niet-recurrente prestatiegebonden bonus.h) Delcredere legt elke drie jaar haar bedrijfsvervoerplan voor naar aanleiding van de federale en regionale onderzoeken. 2. Wanneer de gelegenheid zich voordoet, streeft Delcredere ernaar om milieu-clausules te integreren in hun bestekken. 3. Delcredere werkt momenteel aan een overeenkomst voor de vervanging van tapijt in hun kantoren (oppervlakte van +/- 7.000m2). Deze vervanging houdt de verwijdering van het oude tapijt in. In dit kader werden de inschrijvers uitgenodigd om hun respectievelijke recyclingprocessen van het oude tapijt voor te leggen. Deze worden mee in rekening gebracht voor de keuze van product en leverancier.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":184762,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"SP.A","aut_person":"Top, Alain","aut_language":"dutch","question":"Defensie. - Zelfdodingen. \n\n Op 11 juli 2014 verschenen in de Artsenkrant cijfers over het aantal zelfdodingen in het Belgisch leger. Hieruit kunnen we opmaken dat deze cijfers de jongste vijf jaar hoger liggen dan de gemiddelde percentages van de mannelijke bevolking in Belgie. In 2014 lag het cijfer op 16 zelfmoorden. 1. Kan u de meest recente cijfers meegeven (jongste twee jaar)?2. Een NAVO-werkgroep buigt zich over de preventie van zelfdoding.a) Zijn al deze middelen efficient en wat kan er gedaan worden om het blijvend probleem verder aan te pakken?b) Wat zijn de conclusies van deze NAVO-werkgroep?3. In 2015 liep een studie over een structurele omkadering bij de terugkomst van militairen uit missie. Wat waren de precieze resultaten van deze studie?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,ZELFMOORD","answer":"1. In 2014 telde Defensie 13 en geen 16 zelfmoorden. In 2015 werden negen zelfmoorden geregistreerd, en 12 in 2016. 2. Defensie heeft aan een NAVO-werkgroep over zelfmoord binnen de krijgsmachten deelgenomen. Deze werkgroep heeft eind 2015 zijn werkzaamheden beeindigd.Het rapport met betrekking tot de goede praktijk in verband met de optimale preventie ter voorkoming van zelfdoding binnen de krijgsmachten moet nog gevalideerd worden door de deelnemende landen en is thans nog niet beschikbaar.De internationale werkgroep heeft vasgesteld dat de Belgische cijfers niet afwijken van het Europese gemiddelde en dat onze preventiemaatregelen in de lijn liggen van wat andere landen doen. 3. Voor elke zending wordt een aangepaste planning inzake psychosociale steun uitgewerkt. Het plan start vanaf de aankondiging van de zending en eindigt enkele maanden na de terugkeer.Op dit moment loopt een analyse betreffende de terugkeer en de reintegratie van de militairen na een zending.Deze analyse gaat over de opportuniteit om al dan niet bepaalde activiteiten toe te voegen op het moment van de terugkeer, zoals bijvoorbeeld een systematische psychologische screening.Er werd namelijk vastgesteld dat de doeltreffendheid van de voorgestelde ondersteunende activiteiten niet zozeer afhangt van het aantal maar wel van de onderlinge samenhang en van de continuiteit die wordt geboden.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":184763,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"SP.A","aut_person":"Top, Alain","aut_language":"dutch","question":"Deelname aan internationale missies. \n\n 1. Kunt u een evolutie geven van het aantal Belgische blauwhelmen die deelnamen aan VN-missies in 2015 en respectievelijk 2016, per missie?2. Kunt u een overzicht geven van het aantal militairen die deelnamen aan Europese acties in 2015 en respectievelijk 2016, per missie?3. Kunt u een overzicht geven van het aantal militairen die deelnamen aan NAVO-missies in 2015 en respectievelijk 2016, per missie?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"ORGANISATIE VAN DE VERENIGDE NATIES,NAVO,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,STRIJDKRACHTEN IN HET BUITENLAND,MULTINATIONALE STRIJDMACHT","answer":"1. In 2015 hebben in totaal 15 Belgische militairen deelgenomen aan VN opdrachten:2016201713989-12-1014-fr-nl-1\n In 2016 hebben in totaal 35 Belgische militairen deelgenomen aan VN opdrachten:2016201713989-12-1014-fr-nl-2\n 2. In 2015 hebben in totaal 588 Belgische militairen deelgenomen aan EU opdrachten:2016201713989-12-1014-fr-nl-3\n In 2016 hebben in totaal 731 Belgische militairen deelgenomen aan EU opdrachten:2016201713989-12-1014-fr-nl-4\n 3. In 2015 hebben in totaal 623 Belgische militairen deelgenomen aan NAVO opdrachten:2016201713989-12-1014-fr-nl-5\n In 2016 hebben in totaal 671 Belgische militairen deelgenomen aan NAVO opdrachten:2016201713989-12-1014-fr-nl-6","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":184764,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Energie-efficientie van de gebouwen van Delcredere. \n\n Krachtens de Europese richtlijn 2010/31/EU van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (Energy Performance of Buildings Directive of EPBD) moeten lidstaten EPB-eisen voor nieuwbouw en renovatie vaststellen en moeten ze een systeem invoeren voor de certificatie van de energieprestatie van gebouwen. 1. Welke energiescores behaalden de gebouwen van Delcredere?2. Welke maatregelen hebt u genomen om de energie-efficientie van die gebouwen te verbeteren? 3. Wat is de koolstofimpact van die maatregelen?4. Wat is de financiele impact van die maatregelen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,ENERGIEVERBRUIK,ENERGIEBESPARING,OVERHEID,GEBOUW,DELCREDERE","answer":"1. De Nationale Delcrederedienst beschikt slechts over een gebouw. De EPB van 11 mei 2015 legde het peil van primair energieverbruik vast op 405 KWh/m2/jaar en plaats het gebouw bijgevolg in categorie E van het EPB-certificaat. 2. - Delcredere verving de twee verwarmingsketels van het gebouw door meer performante verwarmingsketels uitgerust met gemotoriseerde afsluiters die parallel werken met de klimaatregeling en implementeerde een nieuwe primaire collector om zo de verwarming van het gebouw te verbeteren.- Installatie van een betere cascadeopstelling van verwarmingsketels.- Totale uitschakeling van de verwarmingsketels in de zomer.- Aanpassing van de temperatuur van de aandrijving van de hoofdgroep van het gebouw.- Installatie van een night-purge voor de free-cooling.- Aanpassing van de uurschema's van enkele extractors.- Vervanging van 235 lampen QR 111 van 35 en 50 watt door LED-lampen van 11 watt. 3. - Nieuwe ketels: carboneffect deels berekend: 13,0 T. eq. CO2 /jaar- Ketels in cascade: 5,0 T. eq. CO2/jaar- Stillleggen van de ketels: 12,0 T. eq. CO2 /jaar- temperatuur aandrijving: 24,0 T. eq. CO2 /jaar- Night-purge: 13,0 T. eq. CO2 /jaar- Aanpassing uurschema's extractor 5,0 T. eq. CO2 /jaar- Vervanging halogeenlampen door LED-lampen 1,8T. eq. CO2 /jaarTotale impact geschat op: 73,8 T. eq. CO2 /jaar. 4. Jaarlijkse theoretisch gerealiseerde besparing, investering niet in rekening gebracht: +/- 20.217 euro.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":184765,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Delcredere. - Burn-outpreventie. \n\n In 2013 waren ruim 120.000 Belgen langdurig afwezig op het werk door psychosociale aandoeningen.Sinds september 2014 moeten bedrijven preventiemaatregelen treffen om hun personeel bewust te maken van de risico's op een burn-out.In dat verband zou ik de volgende informatie willen ontvangen met betrekking tot Delcredere. 1. Hoe groot is het ziekteverzuim? Hoe is het ziekteverzuimpercentage de voorbije vijf jaar (indien die gegevens beschikbaar zijn, de voorbije tien jaar) geevolueerd?2. Welke politieke conclusies verbindt u aan die cijfers?3. Welke maatregelen hebt u getroffen om het ziekteverzuimpercentage terug te dringen?4. Welke maatregelen werden er getroffen inzake burn-outpreventie?5. Welke maatregelen werden er getroffen om de autonomie en de participatie van de werknemers in de bedrijfsstructuur te bevorderen?6. Welke tools zijn er om de eerste signalen van een burn-out op te vangen?7. Welke budgetten worden er gealloceerd voor burn-outpreventie? Hoe zijn die budgetten sinds de inwerkingtreding van de wet van 2014 geevolueerd?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,ZIEKTEVERLOF,ARBEIDSFYSIOLOGIE,OVERHEID,POSITIEVE ARBEIDSBELEVING,DELCREDERE","answer":"1 en 2. Het ziekteverzuimpercentage voor Delcredere bedroeg in 2016 2,14 % en in 2015 2,77 %. Deze percentages zijn lager dan de nationale percentages voor de bedienden. Voor 2015 bedroeg het nationaal gemiddelde 4,56 % en voor 2014 bedroeg dit gemiddelde 4,24 %. Rekening houdend met het feit dat Delcredere in 2010 4,33 % en in 2005 5,54 % optekenden, is deze trend zeker een positieve evolutie te noemen en het beste bewijs dat Delcredere veel aandacht besteedt aan het welzijn van haar medewerkers. 3. Er werden maatregelen genomen op vlak van motivatie van de personeelsleden en het stellen van doelstellingen. Daarnaast werd een welzijnsbeleid uitgewerkt, met volgende thema's (gezonde geest in een gezond lichaam):- gezonde voeding: Personeelsleden kunnen vrijblijvend deelnemen aan conferenties (maandelijks) rond gezonde voeding, gebracht door een externe coach. Daarnaast krijgen de personeelsleden tips rond gezonde voeding, via nieuwsbrieven die verspreid worden via het intranet;- bewegen: Personeelsleden zullen in 2017 kunnen deelnemen aan workshops rond bewegen. Deze workshops worden eveneens begeleid door een externe coach;- rookstopbegeleiding: Personeelsleden kunnen tot einde 2017 deelnemen aan een rookstopprogramma, onder leiding van een externe coach;- medische onderzoeken voor 45 plussers: Oudere werknemers krijgen om de twee jaar de gelegenheid om een medische check-up te laten doen bij de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.- reintegratieprogramma voor langdurig zieken: Personeelsleden, die langdurig ziek zijn, hebben de mogelijkheid om het werk deeltijds progressief te hervatten. De afgelopen jaren werd een actief re-integratiebeleid gevoerd, met een positief effect op het ziekteverzuim. Personeelsleden, die het werk hervatten, konden ook beroep doen op een externe coach om de re-integratie te vergemakkelijken. 4. Leidinggevenden worden getraind in hun managementrol, geven van feedback en verzorgen van follow up. Daarnaast werd een actief beleid rond welzijn ontwikkeld, waarbij de nadruk op sensibilisering, informatie en preventie ligt (zie welzijnsbeleid zoals uiteengezet in punt 3). Tot slot heeft Delcredere einde 2016 een psychosociale risicoanalyse gelanceerd. Op basis van de resultaten zal in 2017 verder gewerkt worden om een positief beleid ter voorkoming van psychosociale risico's uit te werken. 5. Er werden maatregelen genomen op vlak van motivatie van de personeelsleden door:- het geven informatiesessies over de bedrijfsstrategie, de waarden en de cultuur,- actief te communiceren hierrond,- te werken rond competenties,- blijvend investeren in leren en ontwikkelen,- en het stellen van doelstellingen in lijn met de strategie. 6. In samenwerking met de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk werd een personeelsbevraging gedaan (psychosociale risicoanalyse). Op basis van de resultaten zullen gerichte acties kunnen worden genomen in afdelingen waar zich een verhoogd risico voordoet (bv te hoge werkdruk). Daarnaast is er een grote beschikbaarheid van de ondersteunende diensten (Human Resources, preventieadviseur, vertrouwenspersonen) die ieder een rol kunnen spelen om signalen van burn-out bij personeelsleden op te vangen. 7. Budget preventie:- 2016: 73.715 euro;- 2017: 65.450 euro.Burn-out:- 2016: 6.450 euro;- 2017: 12.450 euro.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":184766,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"SP.A","aut_person":"Top, Alain","aut_language":"dutch","question":"Defensie. - Rekruteringen. \n\n 1. Kunt u voor 2015 en 2016 een overzicht geven van het aantal rekruteringen binnen de Marinecomponent?2. Kunt u voor 2015 en 2016 een overzicht geven van het aantal rekruteringen binnen de Landcomponent?3. Kunt u voor 2015 en 2016 een overzicht geven van het aantal rekruteringen binnen de Medische component?4. Kunt u voor 2015 en 2016 een overzicht geven van het aantal rekruteringen binnen de Luchtcomponent?5. Hoeveel van het aantal gerekruteerden blijft er na opleiding en attritie nog over per component? Hoe groot is de attritie per component?6. Wat is het aantal personeelsleden dat men op vandaag nodig heeft om de jaarlijkse uitstroom op te vangen, graag per component?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,AANWERVING,LANDMACHT,LUCHTMACHT,MARINE,GEZONDHEIDSDIENST","answer":"1. tot 5. De gevraagde gegevens bevinden zich in de tabel hieronder. De tabel herneemt de situatie op 26 januari 2017. 6. De attritie wordt in rekening gebracht om jaarlijks een wervingsobjectief te bepalen overeenkomstig de strategische visie. De berekening is gebeurd op basis van de beroepen in de schoot van Defensie en niet op basis van de componenten.Aantal inlijvingen, uitwervingen en attrittie 2015-20162016201713990-12-1015-fr-nl","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":184767,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"SP.A","aut_person":"Top, Alain","aut_language":"dutch","question":"De training van militaire piloten. \n\n Een militair piloot dient een aantal vlieguren per trimester te presteren. 70 % van de officieren voeren deze prestaties uit op Marchetti's.Op een eerdere vraag antwoordde u dat een niet-organieke piloot vijftig uur uitvoert op zijn toegewezen vliegtuig, met uitzondering van de piloten op transporttoestellen, waarvoor honderd uren zijn gepland. Hiermee kunnen zij hun basiskwalificatie behouden en kan de vliegveiligheid worden gegarandeerd. 1. Hoeveel vlieguren werden in 2016, per trimester, met de Marchetti's uitgevoerd?2. Hoeveel vlieguren werden in 2016, per trimester, in het kader van training met de Marchetti's uitgevoerd?3. Wat was de kostprijs, per trimester, per vlieguur?4. Hoeveel piloten trainen met de Marchetti?5. Werden de Marchetti's voor andere doeleinden dan training gebruikt?6. Hoeveel piloten (met uitzondering van de piloten op transporttoestellen) overschrijden de trainingsduur van vijftig vlieguren?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,LANDMACHT,LUCHTMACHT,MILITAIR PERSONEEL,MILITAIRE OPLEIDING","answer":"1. De onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal vlieguren Marchetti voor 2016.2016201713991-12-1016-nl-fr-1\n 2. De onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal vlieguren Marchetti gevlogen in 2016 in het kader van de training van niet-organieke piloten.2016201713991-12-1016-nl-fr-2\n 3. De variabele kostprijs van een vlieguur Marchetti bedroeg in 2016 gemiddeld 261 euro. 4. In 2016 voerden 65 niet-organieke piloten trainingsvluchten uit op Marchetti. 5. De Marchetti wordt voornamelijk gebruikt als lesvliegtuig voor de opleiding van de leerling piloten. Daarnaast wordt de Marchetti onder andere ook ingezet in steun of in het kader van oefeningen van operationele eenheden en voor \"public relation\" activiteiten (airshow, enz.). 6. De 65 niet-organieke piloten hebben in 2016 gemiddeld 32h18 gevlogen. 14 piloten hebben de 50 vlieguren overschreden. Deze overschrijding is te wijten aan het feit dat deze piloten, bovenop hun trainingsvluchten, een conversie volgden, ingezet werden als operationele instructeur of operationele vluchten uitvoerden.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":184768,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"SP.A","aut_person":"Top, Alain","aut_language":"dutch","question":"Het BMI bij het leger. \n\n 1. Wat is de gemiddelde BMI-waarde van het personeel van het Belgische leger op vandaag?2. Kunt u een overzicht geven van het gemiddelde BMI van onze militairen per leeftijdscategorie (jonger dan 30, tussen 30 en 40, tussen 40 en 50, ouder dan 50 jaar)?3. Kunt u een overzicht geven van het gemiddelde BMI van onze militairen per beroepscategorie (officier, onderofficier, enz.)?4. Kunt u een overzicht geven van het gemiddelde BMI van onze militairen per component?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIR PERSONEEL,VOEDINGSZIEKTE","answer":"1. Op 1 januari 2017 bedraagt de gemiddelde BMI (Body Mass index) van de militairen 26,4 Kg/m2. 2. De tabel hieronder herneemt een overzicht van het gemiddelde BMI van de militairen per leeftijdscategorie.2016201713993-12-1018-fr-nl-1\n 3. De tabel hieronder herneemt een overzicht van het gemiddelde BMI van de militairen per personeelscategorie.2016201713993-12-1018-fr-nl-2\n 4. De tabel hieronder herneemt een overzicht van het gemiddelde BMI van de militairen per macht.2016201713993-12-1018-fr-nl-3","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":184769,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"SP.A","aut_person":"Top, Alain","aut_language":"dutch","question":"Het gebruik van militaire vliegtuigen. \n\n 1. Kunt u een overzicht geven van elke vlucht uitgevoerd door een militair vliegtuig in opdracht van de minister van Landsverdediging in 2015 en 2016?2. a) Voor welke bestemmingen heeft u gebruikt gemaakt van een militair vliegtuig?b) Voor welke opdrachten?c) Wat is de kostprijs per vlucht?3. Werd er in 2015 of 2016 gebruik gemaakt van militaire vluchten voor privebezoeken?4. Met welke vliegtuigen gebeurden deze verplaatsingen?5. a) Kan u eenzelfde opsomming geven voor de leden van het Koningshuis die beroep deden op militaire vliegtuigen?b) Zo ja, voor wie, het aantal verplaatsingen en de locaties?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"MINISTER,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIRE LUCHTVLOOT,REIS,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"1. tot 4. De tabel hieronder herneemt de vluchten die op mijn aanvraag uitgevoerd zijn in 2015 en 2016. De militaire vliegtuigen worden niet gebruikt voor niet-officiele doeleinden.2016201713994-12-1019-fr-nl\n 5. Voor het antwoord op de vragen over het gebruik van militaire vliegtuigen door de leden van het Koningshuis wordt verwezen naar het antwoord op de vraag nr. 530 van mevrouw Barbara Pas van 12 januari 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 61) en het antwoord op de vraag nr. 995 van mevrouw Veerle Wouters van 16 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 103).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":184770,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De renovatie van de stationsbuurten in de Denderstreek. \n\n 1. De gemeente Buggenhout en de NMBS kwamen overeen om de Buggenhoutse stationsbuurt te renoveren.a) Welke werken zijn concreet gepland?b) Wat is de timing van het begin en het einde van de voorziene werken?c) Wat zijn de geraamde kosten voor de NMBS voor deze renovatiewerken?2. Ook het station van Dendermonde gaat aangepakt worden. Graag ook voor deze werken:a) een concreet overzicht van alle voorziene werken;b) de vooropgestelde timing van aanvang en voorzien einde van de werken;c) de geraamde kostprijs?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONDERHOUD,PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. a) Er is effectief, sinds 2010, een ondertekende samenwerkingsovereenkomst om de Buggenhoutse stationsbuurt te renoveren.In deze samenwerkingsovereenkomst worden verschillende werkzaamheden bestudeerd. Dit betekent nog niet dat er een concreet engagement met een concrete timing is. De werkzaamheden omvatten een nieuwe onderdoorgang voor reizigers; de verhoging, het afwerken en inrichten van de perrons; het aanpassen van de fietsenstallingen en van de autoparking, de heraanleg van de openbare wegenis (met rioleringswerkzaamheden) en de sloop van het bestaande stationsgebouw.b) en c) Zoals hiervoor gesteld is er nog geen concrete timing. Deze hangt af van de beschikbare middelen. Het is nog te vroeg om concrete data of cijfers te communiceren. 2. Er zijn gesprekken over de stationsomgeving van Dendermonde, maar de feitelijke werkzaamheden dienen nog verfijnd en ingepland te worden. Het is dan ook niet mogelijk om al een \"concreet overzicht\" te maken.De NMBS plant ondertussen wel de opstart van een studie om de toegankelijkheid van de perrons te verbeteren en de perrons te vernieuwen. Deze studie houdt rekening met de krachtlijnen van het masterplan over de stationsomgeving, maar is niet afhankelijk van de werkzaamheden aan de stationsbuurt.Omdat deze studie nog maar in opstartfase zit, is het voorbarig hier al een timing of een budget voor mee te delen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184781,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Primaire Bilaire Cirrose. - Geneesmiddel Ocaliva. \n\n Primaire Biliaire Cirrose (PBC) is een auto-immuunziekte waarbij de kleine galkanaaltjes in de lever chronisch ontstoken zijn. Een uitgebreide uiteenzetting over de ziekte zou ons te ver leiden, maar uiteindelijk raken de levercellen onherstelbaar beschadigd en treedt aldus levercirrose op. De symptomen zijn vermoeidheid, jeuk, geelzucht en vorming van vetbobbels op de huid en rond de oogleden.Ongeveer 90 % van de patienten zijn vrouwen en meestal wordt de ziekte vastgesteld tussen het 35ste en 55ste levensjaar.De behandeling met ursodeoxycholzuur die op dit ogenblik wordt toegepast heeft in 40 % van de gevallen weinig of geen effect.Op 12 december 2016 heeft de Europese Commissie, na positief advies van de Commissie voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik, een vergunning verleend voor het in de handel brengen van het weesgeneesmiddel Ocaliva. Het medicijn op basis van obeticholzuur blijkt voor de PBC-ziekte zeer efficient te zijn. 1. Heeft u reeds maatregelen genomen ter uitvoering van het besluit van de Europese Commissie?2. Kan u meegeven wanneer Ocaliva in Belgie op de markt zal worden gebracht?3. Zal de ziekteverzekering dit geneesmiddel terugbetalen aan de patienten?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL,GEZONDHEIDSVERZORGING,CHRONISCHE ZIEKTE","answer":"1. Na het verlenen van de vergunning door EMA mag de vergunninghouder het geneesmiddel commercialiseren in elke lidstaat van de Europese Unie. Vervolgens kan de fabrikant een aanvraag voor terugbetaling indienen bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV). 2. Of het geneesmiddel Ocaliva daadwerkelijk op de Belgische markt komt hangt af van de vergunninghouder, gelieve het antwoord op de vorige vraag hiervoor ook in acht te nemen.Mocht de vergunninghouder er niet voor opteren om in Belgie te commercialiseren, dan voorziet de vigerende wetgeving dat het geneesmiddel op basis van een artsenverklaring vanuit het land van herkomst ingevoerd kan worden en aan een patient in Belgie afgeleverd kan worden. Dit staat in artikel 105 van het Koninklijk Besluit betreffende geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik. 3. De beslissing omtrent de tegemoetkoming van een farmaceutische specialiteit is gebaseerd op het voorstel van de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen (CTG) waarin experten van de verschillende universiteiten, vertegenwoordigers van de verzekeringsinstellingen en vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties van de artsen en apothekers zetelen, die de taak hebben het terugbetalingsdossier, door het bedrijf ingediend, grondig te onderzoeken.De CTG zal zich steeds, voor het bepalen van de vergoedingsmodaliteiten voor een farmaceutische specialiteit, in de eerste plaats baseren op de officieel erkende indicaties zoals vermeld in de wetenschappelijke bijsluiter van het geneesmiddel, aangezien daarvoor zowel werkzaamheid als veiligheid het meest uitgebreid worden onderzocht.Tot op heden heeft het secretariaat van de CTG geen aanvraag tot terugbetaling voor OcalivaR ontvangen. De CTG kan een eventuele terugbetaling voor Ocaliva R overwegen als het verantwoordelijke bedrijf een aanvraag tot vergoeding indient. Pas in een later stadium zal deze Commissie een advies uitbrengen en zal ik een beslissing omtrent de terugbetaling kunnen uitbrengen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":184782,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De Dublin-overeenkomst. \n\n 1. Kan u een overzicht geven van alle Dublin-terugdrijvingen voor 2016?a) Hoeveel personen kwamen daarvoor in aanmerking (per land van terugdrijving)?b) Hoeveel aanvragen werden er ook effectief gedaan? Graag daarbij een lijst per land van herkomst en per land van terugdrijving.c) Hoeveel terugdrijvingen werden effectief succesvol voltooid? Graag eveneens per land van herkomst en per land van terugdrijving. 2. Kan u ook een overzicht geven van alle Dublin-terugdrijvingen naar Belgie in 2016?a) Hoeveel aanvragen inzake Dublin-terugdrijvingen naar Belgie werden in deze periode gedaan (per aanvragend land en per nationaliteit)?b) Hoeveel aanvragen werden ook effectief toegezegd door Belgie? Graag per aanvragend land en per land van herkomst.c) Hoeveel terugnames in het kader van de Dublin akkoorden heeft Belgie in 2016 effectief uitgevoerd? Graag eveneens per land van aanvraag en per land van herkomst.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,EUROPESE UNIE,ASIELRECHT","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184783,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De gedwongen repatrieringen. \n\n Kan u meedelen voor 2016:1. Hoeveel pogingen tot gedwongen repatriering werden ondernomen respectievelijk met escorte en zonder escorte? Kunnen deze gegevens worden opgesplitst naar land van herkomst/bestemming (alle nationaliteiten);2. Hoeveel hiervan slaagden en hoeveel mislukten? Graag zelfde opsplitsing;3. Beschikt de dienst Vreemdelingenzaken inmiddels reeds over de mogelijkheid om na te gaan hoeveel personen die men gedwongen wilde repatrieren uiteindelijk op niets uitliepen en die nog altijd in dit land verblijven en werden vrijgesteld uit de gesloten centra. Graag een opsplitsing per nationaliteit. Indien dit gegeven nog niet voorhanden is, neemt u maatregelen om dat in de toekomst wel te voorzien?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"REMIGRATIE,MIGRATIEBELEID","answer":"1. en 2. Overzicht van het aantal pogingen tot verwijdering in 20162016201714013-16-1004-bil\n Poging: een persoon wordt naar de luchthaven gebracht met het oog op zijn verwijdering.Afgebroken poging: een verwijdering die niet kon doorgaan wegens het verbaal of fysiek verzet van betrokkene.Deze informatie in tabelvorm presenteren voor alle nationaliteiten is niet mogelijk. Het is wel mogelijk om u de aantallen te verschaffen voor een specifieke nationaliteit. 3. Er bestaan geen cijfergegevens over vreemdelingen die werden vastgehouden met het oog op verwijdering en nadien werden vrijgesteld uit de gesloten centra en die nog steeds op het grondgebied verblijven.Personen die werden vrijgesteld uit de gesloten centra hebben immers doorgaans geen verblijfsadres. Ze zullen of het grondgebied verlaten hebben of onder gedoken leven. Een controle is onmogelijk.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184784,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Illegalen in de gevangenissen. \n\n 1. Kan u meedelen hoeveel vreemdelingen in de gevangenis zitten op 1 januari 2017 of op de dag van vandaag?2. Hoeveel hiervan zijn hier in illegaal verblijf, hoeveel hebben een lopende procedure en hoeveel tenslotte zijn daarbuiten in legaal verblijf?3. Kan u meedelen hoeveel criminele vreemdelingen in 2016 werden gerepatrieerd naar hun land van herkomst?4. Kan u daarbij tevens een overzicht per land geven?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"STRAFGEVANGENIS,ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID,GEDETINEERDE","answer":"1. Op 2 januari 2017 waren er 4.883 buitenlandse gedetineerden. 2. In de onderstaande tabel vindt u de aantallen, in functie van de verblijfssituatie.2016201714014-16-1005-bil-1\n Voor 51 van de 1.925 personen \"wier verblijf in orde was of voor wie een procedure liep\" werd een verblijfsaanvraag of een asielaanvraag onderzocht. 3. In 2016 werden 1.595 gedetineerden verwijderd. 4. In de onderstaande tabel vindt u de top tien per nationaliteit:2016201714014-16-1005-bil-2","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184801,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Rijksregister voor Belgen in het buitenland. \n\n De Belgen die in het buitenland verblijven en zijn ingeschreven bij een diplomatieke of consulaire beroepspost van ons land, staan ingeschreven in het Rijksregister. Ter vervollediging van mijn informatie wens ik een antwoord op de volgende vragen voor 2014, 2015 en 2016:1. hoeveel in het buitenland verblijvende Belgen staan er momenteel als zodanig in het Rijksregister ingeschreven?2. Hoeveel Belgen zijn dat per werelddeel?3. Wat is de top 20 van de landen waar het grootste aantal landgenoten ingeschreven zijn?","question_theme":"DIPLOMATIEKE VERTEGENWOORDIGING,STAATSBURGER,RIJKSREGISTER,BUITENLAND","answer":"1. Volgens de gegevens opgeslagen in het Rijksregister van de natuurlijke personen, op observatiedatum van 21 januari 2017, was op 1 januari van het jaar volgend aantal Belgen ingeschreven in een Belgische diplomatieke of consulaire post in het buitenland- 2014: 417.574;- 2015: 433.785;- 2016: 450.361;- 2017: 463. 685.2. De verdeling naar werelddeel ziet er als volgt uit :2016201713998-3-1866\n 3. De top 20 van de landen waar het grootste aantal landgenoten ingeschreven zijn, is als volgt:- Frankrijk;- Nederland;- Duitsland;- Verenigde Staten van Amerika;- Spanje;- Verenigd Koninkrijk;- Luxemburg;- Zwitserland;- Canada;- Italie;- Zuid-Afrika;- Israel;- Australie;- Argentinie;- Turkije;- Marokko;- Brazilie;- Congo;- Verenigde Arabische Emiraten;- Portugal.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":184802,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het ziekteverzuim bij ambtenaren. \n\n Ziekteverzuim heeft een nadelige invloed op de rendabiliteit van onze werknemers en onze ambtenaren, en het kost de belastingbetaler natuurlijk veel geld. Daarom is het belangrijk dat het beleid de evolutie van het aantal ziektedagen bij ambtenaren goed opvolgt.Kunt u cijfers bezorgen van het aantal dagen ziekteverzuim voor 2016 en dit respectievelijk voor het totaal van het federaal openbaar ambt, per FOD/POD, per wetenschappelijke instelling, per instelling van sociale zekerheid en per instelling van openbaar nut? Graag daarbij telkens een opsplitsing per taalgroep.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,ZIEKTEVERLOF,AMBTENAAR,OVERHEID","answer":"De definitieve cijfers worden jaarlijks gepubliceerd door Medex.In het algemeen is deze publicatie beschikbaar rond de maand april.De gevalideerde cijfers voor 2016 zijn op dit ogenblik nog niet beschikbaar.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":184803,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Asielzoekers. - Lokale opvanginitiatieven. \n\n Kan u per gemeente (en opgedeeld per Gewest) volgende gegevens meedelen:1. a) hoeveel plaatsen zijn er momenteel in de lokale opvanginitiatieven (LOI)? Hoeveel daarvan worden er effectief bezet;2. a) hoeveel subsidies werden er in 2016 door Fedasil verstrekt aan de LOI's;b) welk bedrag werd daarvan uitbetaald in het kader van de 40 %-tussenkomst voor niet-bezette plaatsen;3. hoeveel overschotten aan uitgekeerde subsidies heeft Fedasil uitstaan in het kader van de LOI-opvang?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"GEMEENTE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,SOCIALE VOORZIENINGEN","answer":"1. Er zijn momenteel (24 januari 2017) 9.290 opvangplaatsen bij de lokale opvanginitiatieven (LOI) voor een bezetting van 7.617 personen. 2. a) Het Agentschap kan nog geen definitieve cijfers meedelen aangaande de subsidies die ze heeft verstrekt in het jaar 2016 aan de LOI's.b) Zie bovenstaand antwoord. 3. Informatie omtrent eventuele subsidies niet gebruikt door de LOI's van het boekjaar 2016 zal pas gekend zijn ten vroegste in juli 2017.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184804,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De gebeurtenissen in Boma. \n\n In Boma (DRC) is het jaareinde bijzonder woelig verlopen. Naar aanleiding van het einde van het mandaat van president Kabila waren er ongeregeldheden in de stad op 19 en 20 december 2016.Daarbij werd heel wat infrastructuur vernield, waaronder die van de katholieke kerk. Een week later, op 27 december, trad de Mbangu-rivier buiten haar oevers, waardoor er bijkomende vernielingen werden aangericht. 1. Bent u op de hoogte van de toestand in Boma?2. Is de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in de stad actief? Zo ja, op welke manier?3. Kan Belgie bijkomende inspanningen doen om de stad te helpen na de recente gebeurtenissen?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"ONTWIKKELINGSHULP,GEWELD,DEMOCRATISCHE REPUBLIEK KONGO","answer":"1. De stad Boma heeft inderdaad een tragisch jaareinde gekend. In de context van de spanningen die op 19 en 20 december 2016 gepaard gingen met het einde van het mandaat van president Joseph Kabila, zijn er onlusten uitgebroken in verschillende steden in het land, waarbij een twintigtal slachtoffers zijn gevallen, waarvan twee in de stad Boma. In de nacht van 26 op 27 december 2016 heeft de hevige regenval in de stad de overstroming van drie rivieren veroorzaakt, waaronder de rivier Kalamu die veel schade heeft veroorzaakt. 27 doden en 13 vermisten vallen te betreuren. De materiele schade is aanzienlijk: 24.160 personen werden getroffen door deze overstromingen, meer dan 1.000 huizen werden vernield, 17 scholen en 14 gezondheidscentra werden beschadigd en twee belangrijke bruggen werden gedeeltelijk geraakt. De eerste hulpverlening werd geleverd door de provinciale regering van Kongo Central, in samenwerking met de Wereld Gezondheidsorganisatie (WGO), het Coordinatiebureau voor humanitaire zaken van de Verenigde Naties (OCHA), UNICEF en NGO's zoals Oxfam, Caritas Congo, het Congolese Rode Kruis, Artsen Zonder Grenzen (AZG) en het nationaal netwerk van humanitaire organisaties. De kerk en de civiele maatschappij hebben ook steun verleend. Een eerste konvooi met essentiele hulpgoederen en voedsel is vrij snel ter plaatse aangekomen. Om epidemies via besmet water te vermijden, werden ook chloor en sanitaire producten verdeeld. Er werden reeds enkele vermoedelijke choleragevallen gesignaleerd, wat door Artsen zonder Grenzen en de WGO verder wordt opgevolgd. OCHA oordeelt dat na deze eerste noodhulp voor de volgende drie maanden naar bijstand in cash voor de getroffen gezinnen dient overgegaan te worden. De provinciale regering heeft beslist om de bevolking uit het onbewoonbare gebied te herlokaliseren. De bedoeling is dat de slachtoffers een klein bedrag aan cash ter beschikking zal worden gesteld voor de heropbouw van hun huizen. Ze zouden eigenaar worden van de nieuwe grond. Er kan worden gesteld dat de provinciale overheden er vrij snel in geslaagd zijn om in samenwerking met de internationale organisaties de hulp ter plaatse te brengen en de situatie zoveel als mogelijk onder controle te houden. 2. De Belgische ontwikkelings-samenwerking is niet aanwezig in de stad Boma, en dit niet op het vlak van de gouvernementele samenwerking, de indirecte samenwerking via organisaties van de civiele maatschappij of de humanitaire hulp waarvan de inspanningen zijn geconcentreerd in de Oosten van de DRC. De Belgische ontwikkelingssamenwerking is wel onrechtstreeks actief met het core funding mechanisme via OCHA, WGO en UNICEF die steun hebben verleend naar aanleiding van deze ramp. 3. In overleg met de Congolese partner en met het oog op het bereiken van een grotere doelmatigheid van haar samenwerkingsprogramma, heeft de Belgische ontwikkelingssamenwerking beslist om de activiteiten in het raam van de twee lopende samenwerkingsprogramma's te concentreren in een aantal geografische zones. De stad Boma situeert zich niet in een van deze concentratiezones. Gelet op de huidige politieke situatie in de DRC werd er bovendien beslist geen nieuw samenwerkingsprogramma te voorzien voor de organisatie van vrije verkiezingen, voorzien voor einde 2017, en de samenstelling van een nieuwe regering als gevolg van het resultaat van de verkiezingsproces. De samenwerking met de civiele maatschappij vindt haar oorsprong in het initiatiefrecht van de niet-gouvernementele organisaties die voorstellen ter financiering indienen over projecten en programma's die zij wensen uit te voeren en de partners die zij wensen te ondersteunen. De programma's voor de samenwerking voor de periode 2017-2021 die nu worden geanalyseerd voorzien geen activiteiten in de stad Boma.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":184805,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Performantie-analyse van de Europese voorzieningen inzake internettoegang. \n\n Volgens een studie van het Observatoire GESTE (Groupement d'editeurs de contenus et services en ligne)/Cedexis heeft men in Belgie gemiddeld 5,93 seconden nodig om een webpagina te openen.Op de internationale ranking bekleedt Belgie, ondanks het dichte netwerk en de wereldwijd erkende kwaliteit van zijn infrastructuur, slechts de 13e plaats in een selectie van 27 Europese landen plus Rusland, Marokko en Algerije.Niettemin blinkt Belgie uit in de mediane responstijd (de latentietijd, uitgedrukt in milliseconden, dat is de tijd die nodig is om informatie te verzenden), waar ons land met een tijd van 29.67 milliseconde de 3de plaats inneemt na Polen en Zwitserland. Belgie scoort ook goed wat de snelheid betreft aangezien ons land met een gemiddelde snelheid van 7,89 kbps in de top vijf eindigt. 1. Wat denkt u van die studie?2. Beschikt u nog over andere gegevens met betrekking tot de prestaties van onze voorzieningen inzake internettoegang?3. Is u tevreden over de resultaten en hoe zouden we ze nog kunnen verbeteren?4. Wat is het belang van die prestaties en wat is de impact ervan op onze samenleving?","question_theme":"TELECOMMUNICATIE,DIGITALE SNELWEG,INTERNET","answer":"1. Ik heb het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) geraadpleegd over de studie van het GESTE-observatorium met betrekking tot de prestaties van infrastructuren voor internettoegang.Het BIPT heeft geen kennis van deze studie. De objectieve meting van de prestaties inzake internettoegang is extreem moeilijk omdat de resultaten afhankelijk zijn van talrijke technische parameters, in het bijzonder wat betreft de responstijd van de geraadpleegde servers, de routering van de datapakketten en de risico's voor overbelasting in het netwerk. In het algemeen blijken de prestaties van de netwerken voor vaste internettoegang in Belgie gemiddeld tamelijk goed te zijn in vergelijking met de gehele Europese Unie. 2. en 3. De Belgische operatoren, zowel vaste als mobiele, doen voortdurend nieuwe investeringen om de prestaties van hun respectieve netwerken te verbeteren. 4. De beschikbaarheid van sterk presterende netwerken voor internettoegang vormt een essentieel element in de digitale agenda die tot doel heeft om de gehele Europese Unie profijt te laten trekken van efficiente elektronische-communicatiediensten.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":184806,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Tewerkstelling in de kmo's. \n\n Het is al een hele tijd duidelijk dat de jobcreatie in de lift zit. Er tekent zich een algemene tendens af, die door de regeringsmaatregelen ondersteund en in de hand gewerkt wordt. Steeds meer mensen kiezen voor het ondernemerschap. De uitstekende gezondheid waarin onze kmo's verkeren heeft een positieve weerslag op andere sectoren.De kmo-jobindex van het sociaal secretariaat SD Worx is in het derde kwartaal van vorig jaar met 0,39 % gestegen. Sinds begin vorig jaar werden er door de Belgische kmo's meer dan 24.500 banen gecreeerd.Die index staat nu op 113,8 punten. Dit betekent dat er in vergelijking met december 2005 thans 13,8 meer mensen werken bij bedrijven met maximaal 100 werknemers.De tewerkstelling bij de kmo's is vooral in Vlaanderen significant gestegen. In het 3de kwartaal is ze met 0,65 % gestegen ten opzichte van het 2de kwartaal. In Brussel gaat ze er lichtjes op vooruit (+ 0,2 %), terwijl ze in Wallonie licht daalt (- 0,1 %).De positieve tendens die zich sinds begin 2016 aftekent zet zich dus door. Tijdens de drie eerste kwartalen van 2016 is de tewerkstelling in Vlaanderen (+2,3 %), Brussel (+0,4 %) en Wallonie (+0,1 %) gestegen. 1. Wat is uw analyse van de situatie?2. Welke sectoren kunnen het meest bijdragen tot de werkgelegenheid?3. Hoe verklaart u dat grote onderscheid in groei tussen de Gewesten (in het bijzonder tussen Vlaanderen en de twee andere Gewesten)? Denkt u dat het evenwicht hersteld kan worden en zo ja, hoe?4. Hoe ziet u de groei voor volgend jaar?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMING,WERKGELEGENHEIDSBELEID,REGIONALE STATISTIEK,ARBEID","answer":"Zoals u benadrukt, is de evolutie van de tewerkstelling in de private sector positief. De kmo's profiteren ook van deze groei, met name dankzij de maatregelen die werden genomen door de federale regering.Volgens de gegevens van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) was het aantal werkplaatsen in de ondernemingen van minder dan 50 werknemers 16.827 eenheden hoger op 30 juni 2016 dan in het begin van het jaar. Gelet op het feit dat er nog geen officiele cijfers beschikbaar zijn voor het tweede semester, is het nog wat vroeg om conclusies te trekken over de gewestelijke tendensen.Dit neemt niet weg dat de dynamiek van de evolutie van de arbeidsmarkt in elk Gewest ook afhangt van het beleid dat door hen gevoerd wordt in het kader van de bevoegdheden die aan hen werden toegewezen.De grootste activiteitensectoren in termen van tewerkstelling zijn en blijven de bouw-, de horeca-, de handels- en de industriesector.De perspectieven voor 2017 zijn eveneens positief. De taxshift heeft een onmiskenbaar effect op het gedrag van de werkgevers. Volgens de studie gepubliceerd op 26 januari jongstleden door SD Worx, gaan zeer voorzichtige ramingen uit van de creatie van 41.500 extra jobs en het behoud van 35.000 jobs dankzij de taxshift.Bovendien, nog volgens de HR-dienstenleverancier, zijn het de kleine ondernemingen van minder dan twintig werknemers die verklaren dat de taxshift hun aanwervingsbeleid positief beinvloedt. De meerderheid (56 %) van hen zien de taxshift als een doorslaggevende factor om aan te werven.Niemand twijfelt eraan dat de recente beslissing van de regering om de verminderingen van sociale bijdragen op de 3de tot de 6de aanwerving vanaf 1 januari 2017 te versterken, zal bijdragen aan de ondersteuning van dit positieve elan voor de tewerkstelling.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":184807,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Opvangcentra voor asielzoekers beheerd door de partners van Fedasil. - Kostprijs. \n\n Artikel 62 van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieen van vreemdelingen bepaalt dat Fedasil aan partners de taak kan toevertrouwen om aan asielzoekers en andere begunstigden van de opvang materiele hulp te verstrekken.Deze partners zijn met name het Rode Kruis, de andere overheden, de openbare besturen en de verenigingen. Met het oog hierop sluit Fedasil overeenkomsten. De zogenaamde lokale opvanginitiatieven (LOI's) worden geregeld door een overeenkomst tussen het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn en Fedasil. 1. Welke toelagen werden in 2016 per opvangcentrum jaarlijks door de Belgische Staat (Fedasil) aan de betreffende partner verstrekt voor de opvang van asielzoekers en andere begunstigden van de opvang bedoeld in de wet van 12 januari 2007? Hoeveel asielzoekers betrof het telkens?2. a) Welke eenmalige subsidies werden in 2016 aan de partners verstrekt met het oog op de oprichting van collectieve of individuele opvangstructuren?b) Over welke opvangstructuren gaat het?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,KOSTPRIJS,VLUCHTELING,SOCIALE VOORZIENINGEN,VLUCHTELINGENCENTRUM","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184808,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"PS","aut_person":"Ozen, Ozlem","aut_language":"french","question":"Bescherming van de journalistieke bronnen. (MV 15214) \n\n Op 23 november 2016 hebben speurders van de federale politie een huiszoeking uitgevoerd in de woning van VRT-journalist Bart Aerts. Daarbij werden zijn computer en telefoon uitgelezen en in beslag genomen, waarna hij zelf voor ondervraging werd weggevoerd.In het VRT-programma Terzake van 17 november 2016 werden er uittreksels van de telefoontaps uit het onderzoek naar de moord op de kasteelheer van Wingene uitgezonden en door Bart Aerts becommentarieerd. Die lekken zouden de directe aanleiding voor de acties geweest zijn.De nationaal secretaris van de Vlaamse Vereniging van Journalisten Pol Deltour heeft heftig geprotesteerd en gesteld dat het duidelijk een schending van de wet tot bescherming van de journalistieke bronnen betreft. De VRT heeft ook op het gedrag van de politie gereageerd en tegen de schending van de wet van 2005 geprotesteerd.De wet van 7 april 2005 is nochtans duidelijk. De journalisten kunnen niet verplicht worden hun bronnen vrij te geven en artikel 5 bepaalt dat gegevens die betrekking hebben op de informatiebronnen niet het voorwerp mogen uitmaken van enige opsporings- of onderzoeksmaatregel tenzij die gegevens kunnen voorkomen dat er misdrijven die een ernstige bedreiging opleveren voor de fysieke integriteit gepleegd worden. Dat is hier nochtans niet het geval.In een democratische samenleving mag de politie het beginsel van de vertrouwelijkheid van de journalistieke bronnen, dat door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens beschermd wordt, niet schenden. Dergelijke incidenten vormen een bedreiging voor onze rechtsstaat omdat ze het werk van de journalisten, die als waakhond een fundamentele en noodzakelijke rol spelen, bemoeilijken. 1. Kan u meer informatie verstrekken over de omstandigheden waarin die huiszoeking heeft plaatsgevonden? Kan u ook bevestigen dat die maatregelen het gevolg zijn van de perslekken?2. Welke maatregelen heeft u in voorkomend geval genomen of zal u nemen om een herhaling van die uitwassen in de toekomst te voorkomen?3. Heeft u met vertegenwoordigers van de Vlaamse Vereniging van Journalisten gesproken? Zo ja, kan u ons de inhoud van dat gesprek toelichten?4. Zal u van uw positief injunctierecht gebruikmaken?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"PERSVRIJHEID,POLITIE,PERS,BEROEPSDEONTOLOGIE,BEROEP IN DE COMMUNICATIESECTOR,GERECHTELIJK ONDERZOEK,HUISZOEKING,RECHTSSTAAT,RECHTSSTELSEL","answer":"Allereerst moet met betrekking tot de verduidelijkingen over de onderzoekshandelingen die met de machtiging van de onderzoeksrechter werden verricht in het kader van een lopend gerechtelijk onderzoek erop worden gewezen dat de minister van Justitie niet in staat noch gemachtigd is om ter zake informatie te geven of opmerkingen te formuleren.Hij kan bijgevolg evenmin de bewering bevestigen dat zich uitwassen zouden hebben voorgedaan in het kader van dat onderzoek en bij het verrichten van de onderzoekshandelingen.Er moet worden onderstreept dat in ieder onderzoek enige benadeelde partij haar rechten kan doen gelden bij de onderzoeksgerechten of later voor de feitenrechter.In het huidige stadium kan er, gelet op de in casu meegedeelde informatie, geen motief worden geidentificeerd dat zou rechtvaardigen dat een beroep wordt gedaan op een positieve injunctie in deze fase van het onderzoek.Het spreekt echter voor zich dat de wet van 2005 inzake de bescherming van de journalistische bronnen concreet moet worden nageleefd. December laatstleden heeft er effectief een onderhoud plaats gevonden met de vertegenwoordigers van de journalistenverenigingen, zowel van de Vlaamse als de Franstalige kant.Naar aanleiding hiervan werd afgesproken dat de nodige initiatieven zullen worden genomen, teneinde de magistratuur te sensibiliseren voor het wettelijk kader van het journalistieke bronnengeheim, alsook voor de goede samenwerking en de verstandhouding tussen pers en magistratuur, onder meer in het kader van de gerechtelijke opleiding.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":184809,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Gedwongen repatrieringen. - Kosten. \n\n 1. Wat zijn voor het jaar 2017 de totale kosten in absolute bedragen voor de gedwongen uitzetting van:a) uitgeprocedeerde asielzoekers;b) illegalen;c) anderen?2. Hoeveel daarvan gebeurden op EU-kosten?3. Kan u de gegevens uit vraag 1 opsplitsen al naar gelang het gaat om:a) vliegtuigtickets;b) het charteren van toestellen van Defensie;c) maaltijden aan boord;d) medische begeleiding;e) escortes van de federale politie;f) reisdocumenten;g) kosten gemaakt door gemeenten en andere politiediensten;h) eventueel nog andere kosten?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"REMIGRATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,KOSTEN","answer":"Ik wens het geachte lid er op te wijzen dat 2017 net gestart is en dat het bijgevolg nog niet mogelijk is de gevraagde informatie te geven.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184810,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Heropening van de spoorlijn Valenciennes-Bergen. \n\n Ik heb al meermaals de aandacht van uw voorgangster gevestigd op een project dat me na aan het hart ligt: de heropening van de spoorlijn Valenciennes-Bergen.Het is een project van groot strategisch en economisch belang voor de agglomeraties van Bergen en Valenciennes, die zich op minder dan 35 km van elkaar bevinden en die samen ongeveer 600.000 inwoners tellen.Door de afwezigheid vandaag van een operationeel baanvak van 1.200 meter ter hoogte van de grens sluiten het Franse en Belgische goederenspoornet niet meer op elkaar aan, wat een ernstige handicap voor het handelsverkeer vormt.Toen ik mevrouw Galant een jaar geleden hierover vragen stelde, bevestigde zij dat Frankrijk en Belgie dit project steunden. Ze liet weten dat de onderhandelingen tussen de federale regering en de Gewesten over de vaststelling van een budget voor de heropening van deze lijn goed vorderden. Belgie zou een budget van 5 miljoen euro uittrekken, terwijl Frankrijk het grootste deel van de financiering, namelijk 15 miljoen euro, voor zijn rekening neemt. 1. Wat is de stand van zaken vandaag? Er is weinig informatie bekend over de realisatie van het dossier. Welk standpunt verdedigt u samen met het Waalse Gewest in de Investeringscel?2. Kan dit project nog een van de prioriteiten zijn van het investeringsplan 2013-2025? Is er in een budgettaire enveloppe voorzien?3. Zo ja, werd er een beslissing genomen in verband met de planning voor de investeringsuitgaven, zodat de financiele plannen van de NMBS en Infrabel kunnen worden opgesteld?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"FRANKRIJK,PROVINCIE HENEGOUWEN,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,INVESTERING,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,GRENSOVERSCHRIJDEND VERVOER,NMBS","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat ik in de commissie Infrastructuur van 8 maart 2017 heb gegeven op zijn mondelinge vraag nr. 16880 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV54 COM614).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184811,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Intrekking verblijfsvergunningen van EU-burgers. \n\n In 2014 heeft de dienst Vreemdelingenzaken een einde gesteld aan het verblijf van 2.042 EU-burgers. 1.040 EU-burgers kregen die beeindiging van hun verblijf op basis van een onredelijke belasting van het sociaal bijstandssysteem. 1. Graag ontving ik de cijfers per nationaliteit van het aantal EU-burgers die het voorwerp uitmaakten van een intrekking van hun verblijfsrecht in 2016. 2. Hoeveel EU-burgers kregen in 2016 intrekking van hun verblijfsrecht op basis van artikel 42bis van de Vreemdelingenwet van 15 december 1980? Graag ook opsplitsing per nationaliteit. 3. Hoeveel EU-burgers kregen in 2016 intrekking van hun verblijfsrecht wegens fraude (artikel 42septies van de Vreemdelingenwet van 15 december 1980)? Graag dezelfde opsplitsing. 4. Hoeveel EU-burgers kregen in 2016 intrekking van hun verblijfsrecht op basis van een onredelijke belasting van het sociaal bijstandssysteem? Graag dezelfde opsplitsing.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"SOCIALE BIJSTAND,MIGRATIEBELEID,INGEZETENE VAN DE GEMEENSCHAP,TOELATING VAN VREEMDELINGEN","answer":"1. Aantal beslissingen tot intrekking (bijlage 21) genomen in 2016 per nationaliteit voor alle motieven samen2016201714007-16-998-bil-1\n 2. Aantal beslissingen tot intrekking op basis van het motief \"voldoet niet meer aan de voorwaarden\", (artikel 42bis), per nationaliteit2016201714007-16-998-bil-2\n 3. Aantal beslissingen tot intrekking op basis van het motief \"fraude\"), (art 42septies), per nationaliteit2016201714007-16-998-bil-3\n 4. Aantal beslissingen tot intrekking op basis van het motief \"onredelijke belasting\" per nationaliteit2016201714007-16-998-bil-4\n Aantal beslissingen tot intrekking op basis van informatie verkregen van de POD Maatschappelijke Integratie, alle motieven samen, per nationaliteit2016201714007-16-998-bil-5","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184812,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Illegalen. - Controles op verblijf. \n\n 1. Hoeveel vragen voor controle op verblijf verstuurde de dienst Vreemdelingenzaken in 2016 naar de gemeentes? Kan u een stand van zaken geven per politiezone?2. Hoeveel vreemdelingen verlieten de gemeentes naar aanleiding van die vragen voor controle op verblijf? Kan dit opgesplitst worden per politiezone?3. Welk concreet gevolg werd er gegeven bij vaststelling dat degenen die een bevel hadden gekregen om het grondgebied te verlaten, na het verstrijken van de termijn nog steeds aanwezig waren? Graag een cijfermatig overzicht.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"GEMEENTE,ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID,POLITIECONTROLE","answer":"1. In 2016 werden 2.373 adrescontroles aangevraagd. Een overzicht van 2016 per politiezone vindt u in de bijlage.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. en 3. Voor personen met een gekend adres in Belgie wordt na het verstrijken van de termijn om zelfstandig of vrijwillig het grondgebied te verlaten en op basis van een individuele beoordeling van het dossier, de organisatie van de gedwongen terugkeer opgestart.Bureau Sefor ontving in 2016 3.732 betekeningen van een bevel om het grondgebied te verlaten na opvolging door de stad of gemeente op basis van de omzendbrief van 10 juni 2011.Voor 2.373 dossiers werd er een adrescontrole gevraagd aan de politie. Hiervan werden 1.903 controles uitgevoerd. De adrescontroles die niet werden uitgevoerd door de politie bedroegen 20 %.Bij het niet aantreffen van de vreemdeling, maar wanneer er wel een vermoeden is dat hij aldaar verblijft, wordt een nieuwe adrescontrole gelanceerd.Voor 814 personen werd bij de adrescontrole vastgesteld dat ze het adres verlaten hadden.632 personen werden naar aanleiding van een adrescontrole vastgehouden in een gesloten centrum of in een terugkeerwoning.Dit betekent dat voor in totaal 1.446 personen kan worden gesteld dat ze het adres hebben verlaten.Personen die geviseerd worden door het bureau Sefor kunnen natuurlijk ook op andere manieren worden geintercepteerd dan via een controle op adres.Deze personen worden dan ook vastgehouden door het bureau Sefor. Het totale aantal vasthoudingen door Sefor ligt voor 2016 op 1.156 personen","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184813,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het aantal vreemdelingen per nationaliteit in dit land. \n\n Kan u meedelen hoeveel vreemdelingen er op 1 januari 2017 in dit land legaal verbleven? Graag een opgesplitsing per nationaliteit (voor alle nationaliteiten).","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"NATIONALITEIT,MIGRATIEBELEID,BUITENLANDSE STAATSBURGER,TOELATING VAN VREEMDELINGEN","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184814,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De vrijstellingen uit de gesloten centra. \n\n Een aantal personen die geen verblijfsrecht (meer) hebben in dit land worden opgesloten in gesloten centra met het oog op hun uitzetting. In een aantal gevallen lukt deze uitzetting evenwel niet en worden zij opnieuw in de vrije natuur vrijgelaten.Graag een aantal gegevens voor de periode van 2010 tot 2016 (op jaarbasis). 1. Hoeveel personen werden in gesloten centra ondergebracht met het oog op hun verwijdering? Graag zo mogelijk opgesplitst per nationaliteit (10 belangrijkste nationaliteiten) en per reden van opsluiting in het gesloten centrum (illegaal, uitgeprocedeerde asielzoeker, enz.)2. Hoeveel hiervan werden opnieuw in Belgie vrijgelaten? Graag een opsplitsing per nationaliteit. Graag tevens een opsplitsing volgens de reden van vrijstelling.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"UITWIJZING,NATIONALITEIT,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,VLUCHTELINGENCENTRUM","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184815,"depotdat":"2017-01-11","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De bevelen om het grondgebied te verlaten. \n\n Als men zich onwettig op het grondgebied bevindt, kan men een bevel om het grondgebied te verlaten (BGV) ontvangen. 1. Kunt u cijfergegevens meedelen betreffende het aantal nieuw afgegeven bevelen om het grondgebied te verlaten in 2016? Kunnen die cijfers ook worden opgesplitst volgens nationaliteit?2. In hoeveel gevallen werden in 2016 bestaande BGV's verlengd? Hoe vaak betrof het tweede, derde of volgende BGV's die werden afgegeven? Graag zelfde opsplitsing. 3. Hoeveel bevelen om het grondgebied te verlaten, werden uitgeschreven naar gelang het verband waarin ze werden uitgeschreven (toegang en verblijf, asiel, enz.)? Graag eveneens opsplitsing per nationaliteit. 4. Hoeveel van de betrokkenen in vraag 1, 2 en 3 (per categorie) hebben effectief het grondgebied verlaten. Graag gegevens volgens dezelfde opdeling.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"UITWIJZING,MIGRATIEBELEID","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184821,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Minderjarigen die geplaatst worden wegens banden met terroristische milieus. \n\n Een tiental minderjarigen werden in Belgie in een instelling geplaatst omdat ze banden hebben met terroristische milieus. Het gaat onder meer over de zoon van Shayl Alami, de imam van Verviers, die bekend is door zijn religieuze radicalisme op sociale netwerken, maar ook andere adolescenten die actief zijn op Telegram en die de Franse jihadist Rachid Kassim volgden. Een minderheid zou gealludeerd hebben op een aanslag, zonder dat er echt concrete feiten waren.Deze jongeren zouden vooral gerekruteerd zijn via de sociale netwerken, door middel van propagandafilmpjes van jihadistische organisaties; men hoopt dat zij makkelijker onder de radar van de Staat blijven. 1. Draagt uw departement nog kennis van andere gevallen van geradicaliseerde jongeren? Hoeveel jongeren zijn er effectief naar Syrie vertrokken?2. Welke methodes gebruiken jihadisten om jongeren te radicaliseren?3. Welk profiel hebben deze jongeren? Bestaan er profielen die vatbaarder zijn voor radicalisering?4. Hoe zijn uw diensten deze geradicaliseerde jongeren op het spoor gekomen? Is dat een proces van lange adem?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ISLAM,MINDERJARIGHEID,OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME,EXTREMISME,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Vooreerst wil ik u erop wijzen dat ik in mijn antwoord onder \"geradicaliseerde jongeren\" versta \"minderjarigen\" die \"voldoende gevorderd zijn in het proces van radicalisering zodat zij in staat zijn om tot de daad over te gaan\".Op de lijst van het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse staan een 25-tal personen die voldoen aan de hierboven gestelde criteria en die zich ofwel situeren in de categorieen 1 tot 3 (zijn in, op weg naar of teruggekeerd uit Syrie): een 15-tal, ofwel in categorie 4 (personen die getracht hebben naar Syrie te gaan: een 10-tal).In categorie 5 van deze lijst (serieuze aanwijzingen) tellen we nog ongeveer tussen de vijf tot tien minderjarigen.Ik wijs erop dat enkele van deze personen die vertrokken zijn, in het bijzijn waren van hun ouders, en niet gezien moeten worden als strijder, evenmin als \"geradicaliseerd\".Ook wil ik verduidelijken dat deze tellingen gebaseerd zijn op het verschil tussen de geboortedatum en de datum van vertrek. 2. De jongeren worden op verschillende manieren geradicaliseerd, waarbij zeker de sociale netwerken een belangrijke rol spelen, gezien dit vaak de belangrijkste manier van communicatie vormt.We zien eveneens dat de familiale context een belangrijke rol kan spelen (wanneer bijvoorbeeld een broer, zus, neef, nicht al vertrokken is). 3. Er lijkt niet zoiets als een typisch profiel te bestaan. Daarentegen zien we wel dat dezelfde types kwetsbaarheden terugkomen die ook bij andere criminele fenomenen geobserveerd worden. 4. De detectie kan op verschillende manieren gebeuren:- door een melding;- door infoverzameling door de politie of andere inlichtingendiensten;- door monitoring van de sociale netwerken;- door elementen die uit gerechtelijke onderzoeken naar boven komen;- door de partners van de lokale taskforces, lokale integrale veiligheidcellen;- enz.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":184822,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Opsluiting van migrantenkinderen in gesloten opvangcentra. \n\n Onlangs hekelde Nils Muiznieks, mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa, het Belgische mensenrechtenbeleid. Hij noemde de opsluiting van migrantenkinderen in gesloten opvangcentra buitensporig en wees op de schade die zoiets bij kinderen veroorzaakt.Opsluiting in een migratiedossier, zelfs al wordt ze als laatste redmiddel toegepast, wordt ze beperkt in de tijd en vindt ze plaats in aangepaste centra, is nooit goed voor een kind. Bovendien werd Belgie in het verleden al voor soortgelijke feiten veroordeeld, aldus nog de heer Muiznieks. De mensenrechtencommissaris reikte tevens alternatieven voor die opsluiting aan, zoals open gezinsunits of thuiscoaching voor gezinnen. 1. Zult u uw standpunt bijsturen in het licht van de argumenten die door de Europese mensenrechtencommissaris naar voren werden gebracht? 2. Een derde van de betrokken gezinnen onttrekt zich blijkbaar niet aan het bevel om het grondgebied te verlaten. Verblijven die gezinnen hoofdzakelijk in Fedasilcentra, terugkeercentra of centra van partnerorganisaties?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,KIND,MIGRATIEBELEID,ARRESTATIE,VLUCHTELINGENCENTRUM","answer":"1. Zoals werd meegedeeld aan de heer Mui?nieks kan ik u bevestigen dat mijn standpunt in deze niet gewijzigd zal worden:Deze gesloten woonunits zullen het bestaande open systeem niet vervangen. Zoals bepaald in mijn beleidsnota voor 2017 zullen de gesloten woonunits enkel ingezet worden als laatste redmiddel en enkel en alleen indien de alternatieve vormen van detentie uitgeput werden. Deze alternatieve vormen van detentie werden bepaald in de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.Artikel 74/9 van bovenvermelde wet bepaalt immers dat een gezin met minderjarige kinderen dat het Rijk is binnengekomen zonder te voldoen aan de in artikel 2 of 3 gestelde voorwaarden van deze zelfde wet of wiens verblijf heeft opgehouden regelmatig te zijn of wiens verblijf onregelmatig is, in beginsel niet geplaatst wordt in een gesloten centrum tenzij deze aangepast is aan de noden voor gezinnen met minderjarige kinderen. Ditzelfde artikel bepaalt eveneens dat gezinnen voor een zo kort mogelijke periode worden vastgehouden en dat zij - onder bepaalde omstandigheden - de mogelijkheid krijgen om in hun eigen woning te verblijven.In de praktijk impliceert dit, dat sinds 2008 gezinnen met minderjarige kinderen worden vastgehouden in de open terugkeerwoningen van de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Eind 2014 werd eveneens gestart met de zogenaamde \"thuiscoaching\" van gezinnen met minderjarige kinderen. Via thuiscoaching worden gezinnen met minderjarige kinderen in onregelmatig verblijf in eerste instantie in hun eigen woning geinformeerd en begeleid in het kader van terugkeer naar hun land van herkomst. Indien echter blijkt dat deze alternatieve vorm van detentie geen oplossing biedt, kan besloten worden om het gezin onder vasthouding te plaatsen en over te brengen naar de open terugkeerwoningen van de DVZ, van waaruit ze verder begeleid worden in het kader van hun terugkeer. De ervaring leert ons echter dat deze alternatieve vormen van detentie echter ook gebonden zijn aan hun limieten. Het aantal families dat in het kader van de thuiscoaching mee werkt aan terugkeer is veelal beperkt. Dit houdt in dat het merendeel van de gezinnen na thuiscoaching alsnog moet overgebracht worden naar de open woonunits. Als de statistieken van de laatste zes jaar bekeken worden (2010 tem oktober 2016), wordt vastgesteld dat het ontsnappingspercentage in de woonunits 33 % bedraagt. Dit impliceert dat een derde van de gezinnen zich onttrekt aan de DVZ en veelal verdwijnt in de illegaliteit. Daarenboven wordt vastgesteld dat het aantal gezinnen dat effectief de woonunits verlaten in het kader van een terugkeer naar hun land van herkomst eveneens zeer beperkt is. Slechts 39 % van de gezinnen die onder vasthouding werden geplaatst keren terug naar hun land van herkomst.Als gevolg van deze limieten zie ik mij genoodzaakt om een meer dwingende vorm van detentie toe te passen voor die gezinnen met minderjarige kinderen die - ondanks thuiscoaching en een vasthouding in een open woonunit - niet wensen mee te werken in het kader van hun terugkeer. Uiteraard hoop ik dat de ingebruikname van de gesloten woonunits een incentive blijkt voor deze gezinnen zodat zij toch zouden mee werken aan hun terugkeer in het kader van de alternatieve vormen van detentie en een vasthouding in een gesloten structuur kan vermeden worden.Het spreekt voor zich dat de DVZ bovenvermeld cascade-systeem zal blijven toepassen en ernaar zal blijven streven om zoveel mogelijk gezinnen met minderjarige kinderen in illegaal verblijf te bewegen tot terugkeer, in voorkomend geval via de thuisbegeleiding en via een vasthouding in een open woonunit en slechts in allerlaatste instantie via een vasthouding in een gesloten structuur.Teneinde de vasthouding van gezinnen met minderjarige kinderen in regel te stellen met de vreemdelingenwet van 15 december 1980 werd in de ontwerpfase van de gesloten woonunits zoveel mogelijk rekening gehouden met de noden van het gezin. Het betreft dan ook aparte wooneenheden, los van het reeds bestaande gesloten centrum 127bis, waarbij slechts een familie per wooneenheid zal toegewezen worden. Daarenboven zal er eveneens aangepaste begeleiding voor kinderen voorzien worden. Uiteraard zal eveneens de vasthouding zo kort mogelijk zijn. 2. Inderdaad, families die zich niet wensen te onttrekken aan de uitvoering van een BGV verblijven eerder in Fedasil centra, in open terugkeerplaats (OTP) of open terugkeercentrum (OTC) of in een prive woning.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184823,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"Elektronische sigaretten. - Controle op de naleving van het rookverbod. \n\n In navolging van mijn vorige schriftelijke vraag, had ik graag wat meer cijfers opgevraagd in verband met inbreuken op de tabakswetgeving en het rookverbod met betrekking tot de elektronische sigaret. 1. Hoeveel controles heeft de Controledienst Tabak en Alcohol dit jaar reeds uitgevoerd naar het gebruik van de elektronische sigaret? Graag de cijfers voor de periode van 1 januari 2016 tot 31 januari 2017, uitgesplitst per provincie, en verder op basis van de plaats van inbreuk (horecazaak, werkplaats, andere openbare plaats). 2. Hoeveel inbreuken zijn er vastgesteld met betrekking tot het gebruik van de elektronische sigaret? Graag de cijfers voor de periode van 1 januari 2016 tot 31 januari 2017, uitgesplitst per provincie, en verder op basis van de plaats van inbreuk (horecazaak, werkplaats, andere openbare plaats). 3. Hoeveel processen-verbaal zijn er opgemaakt met betrekking tot het gebruik van de elektronische sigaret? Graag de cijfers voor de periode van 1 januari 2016 tot 31 januari 2017, uitgesplitst per provincie, en verder op basis van de plaats van inbreuk (horecazaak, werkplaats, andere openbare plaats). 4. Wat is gemiddelde hoogte van de boete die opgelegd werd bij die processen-verbaal? Graag de cijfers voor de periode van 1 januari 2016 tot 31 januari 2017, uitgesplitst per provincie, en verder op basis van de plaats van inbreuk (horecazaak, werkplaats, andere openbare plaats).","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,ELEKTRONISCH APPARAAT,GEZONDHEIDSBELEID,VOLKSGEZONDHEID,NICOTINEVERSLAVING","answer":"1. tot 3. Zoals reeds in mijn antwoord op de schriftelijke vraag nr. 1140 werd aangegeven, werd de controledatabank van de Tabak- en Alcoholcontroledienst begin september 2016 aangepast en uitgebreid met de controlegegevens over e-sigaretten. Bijgevolg kunnen enkel relevante controlegegevens over het roken van e-sigaretten vanaf 1 september kunnen worden meegedeeld.In totaal werden in de periode 1 september tot 15 januari 4.251 controles op het roken van tabaksproducten en e-sigaretten in lokalen toegankelijk voor het publiek verricht. Bij elke controle op het rookverbod wordt nagegaan of er zowel klassiek dan wel elektronisch wordt gerookt. In totaal werden 46 inbreuken vastgesteld tegen het roken van e-sigaretten, waarvan er 23 resulteerde in een PV.De gedetailleerde controlegegevens worden in de onderstaande tabellen weergegeven.Details controlegegevens - 1 september 2016 tot 15 januari 20172016201714017-7-1325-bil-1\n 2016201714017-7-1325-bil-2\n 4. Een overtreding op het rookverbod met elektronische sigaret wordt steeds op dezelfde manier beboet als een overtreding met een klassieke sigaret. Het is daarom niet mogelijk een gemiddelde mee te geven. Een roker kreeg bijvoorbeeld in 2016 doorgaans een minimumboete van 156 euro; een cafe 450 euro. Door de recente verhoging van de opdeciemen zullen deze bedragen in 2017 hoger liggen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":184824,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"Gebruik van psychofarmaca. \n\n Om psychosociale problemen te behandelen beschikt de geneesheer over een heel arsenaal aan psychofarmaca. 1. Hoe evolueert het gebruik van antidepressiva? Graag de cijfers voor de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2016, per jaar, uitgesplitst per landsdeel, en verder per provincie en verder op basis van de subcategorie: TCA's, SSRI's, NRI's, SNRI's, NDRI's, niet-selectieve en irreversibele MAO-remmers, reversibele MAO-A remmers en overige antidepressiva. 2. Hoeveel wordt aan terugbetaling uitgegeven voor antidepressiva? Graag de cijfers voor de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2016, per jaar, uitgesplitst per landsdeel, en verder per provincie en verder op basis van de subcategorie: TCA's, SSRI's, NRI's, SNRI's, NDRI's, niet-selectieve en irreversibele MAO-remmers, reversibele MAO-A remmers en overige antidepressiva. 3. Welke zijn de drie meest voorgeschreven antidepressiva die vallen in de categorie \"overige\"?4. Hoe evolueert het gebruik van benzodiazepinen? Graag de cijfers voor de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2016, per jaar, uitgesplitst per landsdeel, en verder per provincie. 5. Hoeveel wordt aan terugbetaling van benzodiazepinen uitgegeven? Graag de cijfers voor de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2016, uitgesplitst per landsdeel, en verder per provincie. 6. Welke zijn de drie meest voorgeschreven benzodiazepinen?7. Hoe evolueert het gebruik van angstverminderende middelen die vallen in de categorie van anxiolytica? Graag de cijfers voor de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2016, per jaar, uitgesplitst per landsdeel, en verder per provincie. 8. Hoeveel wordt aan terugbetaling van anxiolytica uitgegeven? Graag de cijfers voor de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2016, uitgesplitst per landsdeel, en verder per provincie. 9. Welke zijn de drie meest voorgeschreven anxiolytica?10. Hoe evolueert het gebruik van antipsychotica? Graag de cijfers voor de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2016, uitgesplitst per landsdeel, en verder per provincie. 11. Hoeveel wordt aan terugbetaling van antipsychotica uitgegeven? Graag de cijfers voor de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2016, uitgesplitst per landsdeel, en verder per provincie. 12. Welke zijn de drie meest voorgeschreven antipsychotica?13. Hoe evolueert het gebruik van barbituraten? Graag de cijfers voor de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2016, uitgesplitst per landsdeel, en verder per provincie. 14. Hoeveel wordt aan terugbetaling van barbituraten uitgegeven? Graag de cijfers voor de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2016, uitgesplitst per landsdeel, en verder per provincie.","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL,KALMEREND MIDDEL,GEESTELIJKE GEZONDHEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"1. en 2. De tabel 1 in bijlage geeft een overzicht van de evolutie van het aantal defined daily dose (DDD) en de Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) uitgaven aan antidepressiva per subcategorie en per provincie voor de periode 2011 - 2015, het meest recente jaar waarvoor de gegevens in de farmanet databank (terugbetaalde farmaceutische specialiteiten die afgeleverd worden in de openbare officina) volledig beschikbaar zijn. 3. De drie antidepressiva in de subcategorie 'overige antidepressiva' die in 2015 vergoedbaar waren, zijn: trazodon (20. 342.295 DDD), mirtazapine (17. 698.335 DDD) en mianserine (928.449 DDD). 4. De tabel 2 in bijlage geeft een overzicht van de evolutie van het gebruik van benzodiazepines voor de periode 2011 - 2015. De IMS databank (vergoedbare en niet-vergoedbare farmaceutische specialiteiten) laat niet toe een onderscheid te maken op basis van de regio's of de provincies. 5. Aangezien benzodiazepines niet vergoedbaar zijn, zijn er geen RIZIV uitgaven voor deze specialiteiten. 6. De drie benzodiazepines met het grootste verbruik zijn (in 2015): zolpidem (2. 807.900 verpakkingen), lormetazepam (2. 315.100 verpakkingen) en alprazolam (2. 300.700 verpakkingen). 7. De tabel 2 in bijlage geeft een overzicht van de evolutie van het gebruik van anxiolytica voor de periode 2011 - 2015. De IMS databank (vergoedbare en niet-vergoedbare farmaceutische specialiteiten) laat niet toe een onderscheid te maken op basis van de regio's of de provincies. 8. Aangezien anxiolytica niet vergoedbaar zijn, zijn er geen RIZIV uitgaven voor deze specialiteiten. 9. De drie anxiolytica met het grootste verbruik zijn (in 2015): alprazolam (2. 300.700 verpakkingen), lorazepam (1. 780.700 verpakkingen) en diazepam (689.300 verpakkingen).10 en 11. De tabel 3 in bijlage geeft een overzicht van de evolutie van het aantal DDD en de RIZIV uitgaven aan antipsychotica per provincie voor de periode 2011 - 2015, het meest recente jaar waarvoor de gegevens in de farmanet databank volledig beschikbaar zijn. 12. De drie antipsychotica met grootste verbruik zijn (in 2015): quetiapine (11. 306.945 DDD), olanzapine (9. 279.050 DDD) en risperidon (5. 623.639 DDD).13 en 14. Barbituraten zijn enkel vergoedbaar als anti-epilepticum. Zij zijn niet vergoedbaar als antidepressivum, antipsychoticum of anxiolyticum.De tabellen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":184841,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"De opleiding voor verkopers bij het verlenen van kredieten. \n\n Verkopers van consumentengoederen die ook kredieten aanbieden, moeten uiterlijk voor 1 mei 2017 voldoen aan een aantal strenge voorwaarden. Dat is het gevolg van nieuwe regels inzake consumentenkrediet.Met andere woorden, verkopers van consumentengoederen die aan hun klanten ook een financiering of lening op afbetaling aanbieden voor dat product (bijvoorbeeld een autolening), zullen aan een aantal strenge eisen moeten voldoen. Dat betekent dat ze een opleiding moeten volgen en een examen moeten afleggen. Als ze voor dat examen slagen worden ze erkend als agenten in een nevenfunctie en mogen ze ook financieringen aanbieden voor de producten die ze verkopen.De nieuwe regels passen in de professionalisering van de sector van de kredietbemiddeling. Ze moeten een betere bescherming bieden voor consumenten die een lening op afbetaling aangaan en zijn van toepassing sinds november 2015.Ook de Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten van is er zich van bewust dat het examen moeilijk is, vandaar dat er ook een ruime overgangsperiode van 18 maanden is ingebouwd. 1. Hoeveel personen hebben tijdens deze overgangsperiode hun inschrijving van agent in nevenfunctie al behaald?2. Heeft u er zicht op hoeveel personen effectief het examen zullen afleggen?3. Heeft u er zicht op of er tegen de deadline wel genoeg capaciteit in de opleidings- en examencentra is?4. Zal u maatregelen nemen om de opleiding te faciliteren? Zo ja, welke maatregelen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"CONSUMPTIEF KREDIET,SCHOOLEXAMEN,BEROEPSOPLEIDING,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,VERKOOPPERSONEEL,CONSUMPTIEGOEDEREN","answer":"1. De Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) is sinds 1 november 2015 bevoegd voor de toegang tot het beroep van bemiddelaar in consumentenkrediet. Bijgevolg moeten deze bemiddelaars de FSMA sinds 1 november 2015 om hun inschrijving verzoeken. Bemiddelaars in consumentenkrediet die voor 1 november 2014 actief zijn geworden in de kredietbemiddeling genieten een voorlopige machtiging van 18 maanden (te rekenen vanaf de inwerkingtreding op 1 november 2015) en hebben tot 30 april 2017 de mogelijkheid om een inschrijvingsdossier bij de FSMA in te dienen.Op datum van 24 januari 2017 waren er door de FSMA 633 bemiddelaars in consumentenkrediet ingeschreven als agent in een nevenfunctie. 2. Voor het einde van de overgangsperiode, is het niet mogelijk na te gaan hoeveel personen het vereiste examen zullen afleggen. Afhankelijk van hun functie in de ondernemingen die beantwoorden aan de definitie van een agent in een nevenfunctie, moeten meerdere mensen voldoen aan de wettelijke vereisten inzake beroepskennis en dus een examen afleggen. Voorafgaand aan de indiening van een inschrijvingsaanvraag bij de FSMA, kan de FSMA niet weten welke personen in welke hoedanigheid bij een bepaalde kredietbemiddelaar actief zijn en dus een examen zullen moeten afleggen. 3. De FSMA heeft op dit ogenblik de examens erkend die georganiseerd worden door Febelfin Academy of Certassur. Beide instellingen beschikken over verschillende examencentra. Ook grote ondernemingen kunnen onder bepaalde voorwaarden intern de aangeboden opleidingen en examens organiseren. Op basis daarvan, voorzien de sector geen capaciteitsproblemen. 4. Febelfin Academy als Certassur stellen lesgevers en lesmateriaal ter beschikking die kandidaten kunnen voorbereiden op hun examen. Ook zijn er (online) leer- en oefenplatformen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":184842,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Controle op energielabels. \n\n Begin oktober 2015 kondigde u aan dat de FOD Economie in de toekomst meer zou gaan controleren of fabrikanten wel de juiste informatie geven aan consumenten. U zei dit in De inspecteur, op het moment dat gebleken was dat zes op de tien energielabels op elektrische toestellen niet betrouwbaar zijn.Volgens de Economische Inspectie zou de oorzaak van het probleem zijn dat producenten zelf testen hoeveel energie hun toestellen verbruiken, en dat de FOD te weinig tijd, manschappen en middelen heeft om alle toestellen die op de markt komen onder de loep te nemen.In opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 700 van 25 februari 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 88) over dit onderwerp, stel ik graag volgende vragen. 1. De rechten en plichten in het kader van het Energy Label van fabrikant, invoerder en verdeler worden bijna volledig bepaald in Europese verordeningen. Deze wetgeving dient niet omgezet te worden in Belgisch recht en is direct van kracht. De nieuwe wetgeving waarin verbeteringen werden voorgesteld wordt op dit moment behandeld in het Europees Parlement. De besprekingen tussen de lidstaten, het Europees Parlement en de Europese Commissie zouden aan het begin van de zomer van 2016 verder gezet worden. Wat is de stand van zaken?2. Voorlopig blijven de fabrikanten zelf verantwoordelijk voor de testen en de gegeven informatie. Om paal en perk te stellen aan het bedriegen van consumenten zal er nauwer op moeten toegezien worden dat fabrikanten de juiste informatie geven. De beweringen van fabrikanten worden steekproefsgewijs gecontroleerd door de algemene directie Energie van de FOD Economie. Hoeveel controles op energielabels werden reeds uitgevoerd in 2015 en 2016?3. Wat is de top vijf van de gecontroleerde toestellen?4. Wat is de top vijf van de toestellen waarbij de meeste inbreuken werden vastgesteld?5. Voor wat betreft centrale verwarmingstoestellen startte in de zomer van 2016 een campagne waarbij warmtepompen, stookolieketels en gasketels zullen gemonsterd worden en waarvan de beweringen op het energie-etiket zullen worden geverifieerd in een labo. Wat zijn de resultaten van de controles? Hoeveel inbreuken werden vastgesteld? Wat is de top vijf van de inbreuken?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ENERGIEVERBRUIK,CONTROLEORGAAN,ELEKTRISCH MATERIAAL,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,VERWARMING","answer":"1. Er is een akkoord over de kernzaken van het voorstel tussen de drie institutionele organen van de Europese Unie (Europees Parlement, Raad van de Europese unie - hieronder Raad, Europese Commissie). Zo zal er een database opgericht worden waar alle producenten van producten met een energielabel hun toestellen in moeten registreren voordat ze in de handel kunnen gebracht worden. De economisch niet-gevoelige informatie in deze database, zoals merk, doel en energieklasse, zal vrij te consulteren zijn door consumenten en overheden. De economische gevoelige informatie (bedrijfsgeheim), zoals testrapporten, zullen enkel geconsulteerd kunnen worden door inspectiediensten van overheden. Deze database moet de controle en dus ook de conformiteit van de producten verbeteren.Verder zullen ook alle bestaande verordeningen en bijhorende etiketten op een termijn van vijf jaar aangepast worden naar een schaal van A tot G. Dit moet toelaten de efficiente en minder efficiente toestellen weer duidelijk van elkaar te onderscheiden.Het twistpunt dat het verdere verloop van de procedure op dit moment ophoudt is de vorm en manier waarop de specifieke verordeningen worden aangenomen. Dit twistpunt kadert in een groter geheel met betrekking tot de correcte toepassing en interpretatie van het Verdrag van Lissabon. 2. In de loop van de jaren 2015 en 2016 werden 75 toestellen gemonsterd en ter controle naar een testlabo gestuurd. 3. De gecontroleerde toestellen bestonden uit de volgende productgroepen:- 10 koelkasten/vriezers- 31 ledlampen- 17 televisies- 11 gasverwarmingsketels- 7 stookolieketels- 1 warmtepomp4. Met uitzondering van de verwarmingstoestellen, waarbij voor het grootste deel nog geen definitieve analyse plaatsvond door problemen bij het gecontracteerde testlabo, kunnen mijn diensten volgende tendensen waarnemen:- ledlampen: grootste aantal inbreuken;- frigo/vriezers: vrij groot aantal inbreuken;- televisies: veel producten in overeenstemming met de wetgeving. 5. Tijdens het tweede deel van 2016 werden een groot deel verwarmingstoestellen gemonsterd en naar het labo gestuurd. Tijdens deze campagne werden zeven gasketels, zeven stookolieketels en een warmtepomp gemonsterd. Door onvoorziene omstandigheden bij het testlabo werden deze toestelanalyses echter nog niet uitgevoerd. Ik kan dan ook nog geen resultaten geven over deze campagne.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":184843,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Black Friday. \n\n Blijkbaar heeft het fenomeen Black Friday dit jaar definitief wortel geschoten in Belgie. Die soldendag, die uit de VS komt overwaaien, doet al enkele jaren van zich spreken, maar heeft hier in 2016 voor het eerst echt ingang gevonden.Op de dag na Thanksgiving wordt sinds de jaren 60 met Black Friday traditioneel de aftrap gegeven voor de kerstinkopen en bieden winkeliers spectaculaire promoties aan. Volgens velen is Black Friday een groot succes, met een forse toename van de verkoop in tal van sectoren. Black Friday wordt bovendien gevolgd door Cyber Monday, zodat shoppers een verlengd weekend lang kortingen kunnen scoren. 1. Kunt u de balans opmaken van dat fenomeen? Kunt u cijfers meedelen? Is de impact meetbaar? Hoe is die geevolueerd ten opzichte van vorig jaar? 2. In welke sectoren heeft Black Friday de grootste impact gehad? 3. Hoe kan men zoveel mogelijk voordeel halen uit zulke evenementen? Hoe kan men ze het best promoten?4. Hoe kan men nadenken over de organisatie van soortgelijke evenementen die de werking van de economie ten goede komen en beter afgestemd zijn op onze Belgische realiteit, met andere woorden: zonder systematisch Amerika na te apen? Denkt u niet dat zulke evenementen nog meer succes zouden kunnen hebben?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"DETAILHANDEL,ECONOMISCH BELEID,VERKOOP MET PRIJSREDUCTIE","answer":"1. Het fenomeen Black Friday bestaat in Belgie al enkele jaren, maar werd pas in november 2016 echt populair in de sector van de kleinhandel. Volgens COMEOS nam ongeveer de helft van zijn leden deel aan commerciele acties in 2016, hetzij in het kader van Black Friday, hetzij van Cyber Monday. In sommige winkels werd zelfs een omzetverhoging van bijna 80 % vastgesteld ten opzichte van dezelfde periode in 2015. Black Friday 2016 was de derde beste verkoopdag van alle online-verkoopdagen. In die sector kon een verhoging van 25 % van de verkoop ten opzichte van 2015 worden vastgesteld. 2. Die verhoging betrof, nog steeds volgens COMEOS, alle sectoren: de winkels die elektro-huishoudelijke apparaten verkopen, registreerden een verhoging van hun omzetcijfer van 50 % ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Sommige modeketens zagen hun omzet met 80 % stijgen, terwijl de verkoop in de interieurzaken tussen vrijdag en zondag verdubbelde in de periode van 27 en 30 november.Wat de onlineverkoop betreft, blijkt op basis van de cijfers verstrekt door BeCommerce, de Belgische vereniging van de bedrijven actief in de verkoop op afstand via internet, dat 9,7% van het jaarlijks omzetcijfer van haar leden, dit wil zeggen bijna 900 miljoen euro in deze periode werd behaald. Dit is een opvallende trend als de vergelijking wordt gemaakt met de cijfers van de laatste drie jaren, in 2014 behaalden de leden van BeCommerce 7,8 % van hun jaarlijks omzetcijfer tijdens Black Friday en Cyber Monday dit wil zeggen iets meer dan 538 miljoen euro terwijl de cijfers in 2015 respectievelijk 5,4 % en 118 miljoen euro bedroegen.3 en 4. Het is aan de ondernemingen om promotiecampagnes op te zetten, zowel online als in de winkel, gericht op specifieke thema's en beperkt in de tijd. De Belgische en Europese reglementeringen die de commerciele acties omkaderen, zijn voldoende soepel om campagnes die uit het buitenland komen, te kunnen volgen of om nieuwe campagnes te lanceren die gericht zijn op meer Europese of specifiek Belgische thema's.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":184844,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Black Friday. \n\n Blijkbaar heeft het fenomeen Black Friday dit jaar definitief wortel geschoten in Belgie. Die soldendag, die uit de VS komt overwaaien, doet al enkele jaren van zich spreken, maar heeft hier in 2016 voor het eerst echt ingang gevonden.Op de dag na Thanksgiving wordt sinds de jaren 60 met Black Friday traditioneel de aftrap gegeven voor de kerstinkopen en bieden winkeliers spectaculaire promoties aan.Volgens velen is Black Friday een groot succes, met een forse toename van de verkoop in tal van sectoren. Black Friday wordt bovendien gevolgd door Cyber Monday, zodat shoppers een verlengd weekend lang kortingen kunnen scoren.Die koopjes zijn vooral te vinden op het internet, via e-commerce dus. Zoals bekend kopen Amerikanen immers veel meer online dan Europeanen en vooral Belgen. Nochtans lijkt Belgie zijn achterstand langzamerhand in te lopen, ook al toont een recente studie aan dat Belgen hun aankopen nog altijd liever in een fysieke winkel doen. 1. Kunt u de balans van dat fenomeen opmaken wat de e-commerce betreft? Kunt u cijfers meedelen? Is de impact meetbaar? Hoe is die geevolueerd ten opzichte van vorig jaar? 2. In welke sectoren heeft Black Friday de grootste impact gehad? 3. Welke maatregelen hebt u reeds genomen en zult u nog nemen om de e-commerce te stimuleren?4. Het is bekend dat ons land op digitaal vlak wat achterophinkt. Handelaars hebben soms moeite om over te schakelen op onlineverkoop. Hoe kunnen evenementen zoals Black Friday momenteel worden georganiseerd zodat ze vooral de Belgische en niet de buitenlandse economie ten goede komen? 5. Denkt u dat Black Friday een nuttige tool is om de e-commerce van de grond te doen komen?6. Kunt u cijfers meedelen met betrekking tot het gebruik van de smartphone voor onlineaankopen? Hoe kan men de consument ertoe aanzetten meer online aankopen te doen met de smartphone?","question_theme":"VERKOOP MET PRIJSREDUCTIE,ELEKTRONISCHE HANDEL,DIGITALE SNELWEG","answer":"1. Black Friday is in Belgie inderdaad een zeer recent fenomeen, want het werd ook maar pas in 2016 echt gelanceerd.Het bestond de jaren voordien al wel, maar bleef zeer marginaal. Comeos, de Belgische vereniging voor handel en diensten, gaf aan, dat ruim de helft van haar leden in 2016 deelnam aan commerciele acties, hetzij in het kader van de Black Friday, hetzij in het kader van de Cyber Monday. Black Friday 2016 bleek de derde beste dag te zijn van de onlineverkoop. Dit is zelfs een verhoging van 25 % ten opzichte van 2015.De leden van BeCommerce, de Belgische vereniging van ondernemingen die actief zijn in de internetverkoop, hebben 9,7 % van hun jaaromzet gerealiseerd in de periode van Black Friday en Cyber Monday, dus tussen 27 en 30 november 2016. In absolute cijfers vertegenwoordigt dat een omzet van meer dan 900 miljoen euro binnen die korte periode.De tendens over de drie voorbije jaren heen is zeer positief, want in 2014 realiseerden de leden van BeCommerce 7,8 % van hun jaaromzet tijdens Black Friday en Cyber Monday, d.i. iets meer dan 538 miljoen euro, en in 2015 bedroegen die cijfers respectievelijk 5,4 % en 118 miljoen euro. 2. Volgens de cijfers van BeCommerce waren de meest verkochte producten tijdens de eindejaarsfeesten van 2016 (met inbegrip van Black Friday, Cyber Monday en de Kerstfeesten) respectievelijk de cosmetica-en schoonheidsproducten (35,2 %), voeding en drank (30,4 %), mode en accessoires (24,5 %), multimedia (17,5 %) en decoratie (13,3 %). 3. Mijn actie is gericht op het stimuleren van de elektronische handel in zijn geheel, en niet enkel tijdens welbepaalde evenementen zoals Black Friday. Er werden op dat gebied al verschillende maatregelen genomen of gepland.Dankzij het platform voor elektronische handel, een initiatief opgestart in overleg met mijn collega's, de ministers van economie en KMO's, krijgen we nu een beeld van alle obstakels die de e-commerce-actoren in Belgie ondervinden. Op basis daarvan werkte de FOD Economie een actieplan uit; diezelfde FOD zal ook instaan voor de follow-up.De Belgische e-commercesector leed aan een gebrek aan competitiviteit in vergelijking met onze buurlanden, te wijten onder andere aan de wettelijke beperkingen inzake nachtarbeid.Dit struikelblok werd uit de weg geruimd voor de retailsector door het koninklijk besluit van 13 maart 2016 waarbij nachtarbeid wordt toegestaan voor het uitvoeren van alle werkzaamheden verbonden aan de elektronische handel in de ondernemingen die onder het Paritair Comite voor de zelfstandige kleinhandel (PC 201), het Paritair Comite voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202), het Paritair Comite voor de grote kleinhandelszaken (PC 311) en het Paritair Comite voor de warenhuizen (PC 312) ressorteren.Met het wetsontwerp betreffende werkbaar en wendbaar werk voorziet men een veralgemeende uitzondering op het verbod op nachtarbeid.Hiermee kunnen alle spelers van onze economie (bvb. ook de maaksectoren/industrie) een beroep doen op nachtarbeid voor het uitvoeren van logistieke en ondersteunende diensten verbonden aan de elektronische handel.Bovendien kampt de Belgische e-commerce met relatief hoge tarieven voor het leveren van pakjes in het buitenland.Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) voerde een studie-analyse uit van de Belgische marktsituatie wat betreft de distributie van pakketten en colli.De resultaten van die studie worden eerstdaags verwacht. Aan de hand daarvan kan de regulator dan acties voorstellen om op nationaal niveau verbetering te brengen in de situatie en de elektronische handel aan te zwengelen.Daarbovenop wordt nog een sensibiliseringscampagne gepland om de kmo's aan te moedigen zich in het e-commerce-avontuur te storten.Met de taxshift tenslotte verlaagt deze regering ook drastisch de lasten op arbeid, hetgeen ook de arbeidsintensieve sector van de e-commerce ten goede komt. 4. De elektronische handel is in ons land al vele jaren in constante opmars, zowel bij de consument als bij de ondernemingen.De Belgische consument koopt meer online dan de gemiddelde consument in de Europese Unie, en hetzelfde geldt voor de ondernemingen die online verkopen. Voor deze laatste indicator plaatst Belgie zich voor 2016 op de zesde plaats binnen de Europese rangschikking.Maar toch is het aandeel online-consumenten in onze buurlanden veel groter.Deze situatie kan verklaard worden door structurele factoren: de grootte van ons grondgebied en de grote bevolkingsdichtheid, het feit dat Belgie omringd is door grote landen waar de markt veel groter is, de fragmentering van de Belgische markt om taalspecifieke redenen.De Belgen hebben, zoals andere kleine landen, sterk de neiging om hun online-aankopen te doen op websites gevestigd in andere Europese landen, en wij belanden dan ook op de vijfde plaats voor deze indicator, binnen de Europese Unie, in 2016.Om te vermijden dat Black Friday vooral in het voordeel zou uitvallen van ondernemingen die in het buitenland gevestigd zijn, moeten we er allereerst voor zorgen, dat dit soort commerciele verrichtingen ruimere bekendheid krijgt en meer gepromoot wordt bij de Belgische consumenten, en dat er meer Belgische onlineverkopers aan deelnemen.Op die manier raakt de e-commerce vaster verankerd in onze consumentengewoonten. Ook moet in het algemeen de online-ervaring van onze consumenten verbeterd worden, want op dat vlak scoren we vrij matig.Belgie bekleedt voor 2016 een dertiende plaats binnen de Europese Unie, dat is ver achter onze buurlanden en onder het Europese gemiddelde voor wat betreft het percentage individuen die nog geen problemen ondervonden tijdens hun online-aankoop.Deze problemen kunnen te maken hebben met de garantie, de levertermijnen en -kosten, de behandeling van klachten en bedrog. 5. Black Friday kan effectief een stimulans zijn om meer consumenten over de streep te trekken om aan e-commerce te doen, zoals in de Verenigde Staten waar de aankopen gedurende die periode bijna uitsluitend online gebeuren. 6. De online-aankopen vanaf mobiele terminals (smartphones of tablets), de zogenaamde \"M-Commerce\", nemen nog een relatief klein volume in, maar de tendens is in Belgie in stijgende lijn.Volgens het rapport 2016 van Comeos over de elektronische handel, doen 21 % van de onlinewinkeliers hun aankopen vanaf een mobiel apparaat en kopen 2,5 % van hen uitsluitend via hun mobieltje.De cijfers van BeCommerce bevestigen deze positieve trend: in het tweede kwartaal van 2016 gebeurden 9 % van de online-uitgaven vanaf een tablet en 5 % vanaf een smartphone.Die cijfers bedroegen respectievelijk 8,1 % en 3,2 % voor heel 2015. Hier staan volgende bedragen tegenover: meer dan 667 miljoen euro aan online-uitgaven via tablet en meer dan 263 miljoen euro via smartphone in 2015.Vooraleer we de consument aanmoedigen om via zijn smartphone aankopen te doen, moeten we hem aanmoedigen om zich er een aan te schaffen en hem te gebruiken. Belgie heeft een zekere achterstand wat betreft de penetratie van mobiele breedbandverbindingen bij de huishoudens, want 25 % van hen beschikte daar in 2016 over, tegen 41 % in de Europese Unie.Om hieraan te verhelpen, heb in ik juni 2015 in samenwerking met het BIPT en de FOD Economie de campagne Surf Mobile geinitieerd, om het mobiel internet in Belgie te promoten.De eerste resultaten van die campagne zijn zeer bemoedigend en nieuwe acties in die richting staan al gepland in 2017.Aan de aanbodzijde moeten de elektronische handelaars ervoor zorgen dat de ervaringen met mobiele aankopen beter worden. Daaronder wordt verstaan het ontwikkelen van mobiele versies van commerciele websites zodat het gebruik ervan klantvriendelijker wordt, en het ontwikkelen van veilige en efficiente mobiele platformen voor elektronische betalingen.Van primordiaal belang is ook, dat het vertrouwen in de mobiele handel wordt aangewakkerd. Gebleken is dat ondanks het feit dat het in Belgie nog weinig verspreid is, het aantal klachten bij de telecombemiddelaar in verband met de mobiele e-commerce de twee voorbije jaren sterk is toegenomen.Het zijn vooral klachten over mobiele diensten, verkocht door derden onder weinig transparante voorwaarden, en waarvoor de operatoren belast zijn met de facturatie en de inning van de gefactureerde bedragen.Om hieraan het hoofd te bieden overweeg ik verschillende structurele maatregelen ter bescherming van de consument. Zo overweeg ik een afdwingbaar protocol af te sluiten met de operatoren, met het oog op een betere klachtenbehandeling en een efficientere terugbetalingsprocedure van onrechtmatig geinde bedragen.Ook wens ik dat in het kader van de commercialisering en het gebruik van deze mobiele diensten, de telecomoperatoren voortaan het enige contactpunt zouden zijn voor de consument, en niet de aanbieders van die diensten.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":184845,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid. \n\n Op 9 januari 2017 verstuurde het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) een persbericht waaruit bleek dat het instituut haar expertise wil verruimen naar maatschappelijke thema's waar gedragsverandering centraal staat, zoals veiligheid en inter- en multimodaliteit. Dit kadert in de hervorming van het BIVV sinds de zesde staatshervorming, waarbij onder andere sensibilisering een gewestelijke bevoegdheid werd.Uit mijn vorige vraag hierover blijkt dat het BIVV inmiddels een vennootschap met sociaal oogmerk is geworden. Voor wat betreft de overgebleven federale overheidsopdracht van het BIVV, zal het instituut studies en onderzoek inzake verkeersveiligheid verrichten.Daartoe werd een werkplan opgesteld door de FOD Mobiliteit en Vervoer. Voor de overheidsopdracht zal geen aparte stichting met rechtspersoonlijkheid opgericht worden, maar via een analytische boekhouding zal de federale dotatie gescheiden worden om het werkplan uit te voeren.Het overlegplatform met de stakeholders zal geintegreerd worden in de bestaande Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid. De opdrachten en samenstelling zullen in lijn gebracht worden met de zesde staatshervorming, waarbij de FOD Mobiliteit het voorzitterschap en het secretariaat op zich zal nemen. Daartoe zal de minister het koninklijk besluit aanpassen. 1. Een vennootschap met sociaal oogmerk (vso) is een variant van bestaande vennootschapsvormen. Werd het nieuwe BIVV opgericht onder de vorm van een nv, een bvba, een cvba, een VOF, een Comm.V. een Comm.VA. of een cvoa? Waarom die keuze?2. Kan u meer duidelijkheid geven over het werkplan dat de FOD Mobiliteit opstelde voor het BIVV? Op welke manier zal het BIVV de overheidsopdrachten uitvoeren?3. Is een analytische boekhouding voldoende om de onafhankelijkheid van het BIVV voor studie en onderzoek te garanderen en waarom?4. Welke aanpassingen wilt u precies doen aan het koninklijk besluit over de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid?5. Wat is uw visie op de verruiming van de maatschappelijke thema's van het BIVV? Is de onafhankelijkheid van het BIVV voor studie en onderzoek gegarandeerd en waarom?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"OPENBARE INSTELLING,VERVOERBELEID,GEWESTVORMING,VERKEERSVEILIGHEID,NIET-COMMERCIELE VENNOOTSCHAP","answer":"1. Het BIVV werd opgericht onder de vorm van Cooperatieve Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid (cvba). Voor deze keuze is het BIVV verantwoordelijk, maar deze structuurvorm wordt wel door het Instituut voor de Rekeningen beschouwd als zijnde een organisatie zonder winstoogmerk, hetgeen overeenstemt met het sociale oogmerk van de verbetering van de verkeersveiligheid. 2. Dit werkplan wordt in eerste instantie door het BIVV opgesteld. Er wordt een comite opgericht waarin mijn vertegenwoordiger en mijn administratie het voorstel van het BIVV bespreken en zo nodig aanvullen. Het BIVV zal die opdrachten uitvoeren op dezelfde manier als vroeger: de nieuwe structuur creeert een financieel kader dat op een andere administratieve wijze wordt vormgegeven, maar de studies en het onderzoek inzake verkeersveiligheid kennen in essentie dezelfde vaardigheden, benadering en rapportering. 3. De boekhouding wordt zo opgezet dat de middelen die de federale Staat aan het BIVV toekent, gescheiden blijven van de andere inkomstenbronnen van het BIVV. Door het toewijzen van de federale subsidie aan welbepaalde projecten, uitgevoerd door welbepaalde personen, ontstaat een geoormerkte financiering. Bovendien wordt met het BIVV afgesproken dat het een beperkt aantal medewerkers hoofdzakelijk, zo niet uitsluitend, engageert voor de uitvoering van de federale opdrachten. 4. Ik wens dat deze Commissie meer dan vroeger het overlegorgaan wordt tussen de verschillende bevoegde overheden en de belangenvertegenwoordigers van de groeperingen die betrokken zijn bij het wegverkeer en de verkeersveiligheid. De Commissie moet tot bruikbare adviezen komen en aanbevelingen formuleren, niet alleen voor mij als federale beleidsverantwoordelijke, maar voor de verschillende actoren actief in het domein van de verkeersveiligheid.Qua structuur zal het voorzitterschap door mijn administratie worden opgenomen en zal de samenstelling licht wijzigen. 5. In de gewijzigde constellatie is die verruiming geen onlogische keuze. Wat mij als minister van Mobiliteit aan het hart ligt, is dat de federale samenwerking behouden blijft met het Belgisch referentiecentrum op het vlak van verkeersveiligheid, dat kan communiceren op basis van de uitgevoerde studies en dat het contactpunt is met buitenlandse instellingen op het vlak van de verkeersveiligheid.Wat uw bijkomende vraag betreft: ik zie niet in waarom bijvoorbeeld een studie over het onveiligheidsgevoel uitgevoerd in opdracht van mijn collega van Binnenlandse Zaken de onafhankelijkheid van het BIVV voor studies inzake verkeersveiligheid in het gedrang zou brengen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184846,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"Het aantal gokvergunningen in ons land. \n\n Graag had ik u een vraag gesteld over het aantal gokkantoren in ons land. Ondanks de wet van 10 januari 2010, de zogenaamde Kansspelwet, die gokken in ons land in goede banen tracht te leiden, blijft het basisprincipe gelden dat alle kansspelen verboden zijn, behalve diegene die vergund zijn.Er zijn negen soorten vergunningen en drie aanvullende vergunningen, met name:- vergunning A voor kansspelinrichtingen klasse I: \"de casino's\" + de aanvullende vergunning voor \"internetspelen van casino's\": vergunning A+;- vergunning B voor kansspelinrichtingen klasse II: \"de speelautomatenhallen\" + de aanvullende vergunning voor \"internetspelen van speelautomatenhallen\": vergunning B+;- vergunning C voor kansspelinrichtingen klasse III: \"de drankgelegenheden\";- vergunning klasse D: voor \"het personeel dat in een casino, speelautomatenhal of wedkantoor werkt\";- vergunning E voor de \"verkoop, verhuur, leasing, levering, terbeschikkingstelling, invoer, uitvoer, productie en diensten inzake onderhoud, herstellingen en uitrusting van kansspelen\";- vergunning F1 voor de \"inrichters van weddenschappen\" + aanvullende vergunning voor \"internetspelen van de inrichters van weddenschappen\": vergunning F+;- vergunning F2 voor kansspelinrichtingen klasse IV: \"de wedkantoren\" en weddenschappen buiten kansspelinrichtingen klasse IV (vergunning F2): \"als nevenactiviteit door dagbladhandelaars\";- vergunning G1 voor \"televisiespelen (belspelen)\";- vergunning G2 voor kansspelen via andere media zoals radiospelen en spelen via de gedrukte pers.Graag een overzicht per vergunning van het aantal uitbatingen per provincie en per centrumstad. Graag ook specifieke cijfers voor Aarschot, Diest, Tienen en Leuven voor de periode 2011 tot op heden.","question_theme":"KANSSPEL,VERGUNNING","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). \n\n De afzonderlijke lijsten per vergunning worden, gelet op de omvang van dit document, ter beschikking gegeven aan het secretariaat van de kamer. In deze lijsten worden de vergunninghouders meer bepaald gegroepeerd per provincie en per postnummer.Wat Aarschot, Diest, Tienen en Leuven betreft:1. Casino's: geen vergunningouders in Aarschot, Diest, Tienen of Leuven. 2. Speelautomatenhallen: geen vergunninghouders in Aarschot, Diest, Tienen of Leuven. 3. Drankgelegenheden met een vergunning voor het uitbaten van maximaal twee bingotoestellen:- 40 in Leuven;- 12 in Aarschot;- 17 in Diest;- 37 in Tienen. 4. Personeel:- 5 vergunninghouders in Leuven;- 5 vergunninghouders in Diest;- 1 vergunninghouder in Aarschot;- 4 vergunninghouders in Tienen. 5. Plaatsers/herstellers:- 1 plaatser of hersteller in Leuven;- geen vergunninghouders in Aarschot, Diest of Tienen. 6. Organisatoren weddenschappen:- geen vergunninghouders in Aarschot, Diest, Tienen of Leuven. 7. Wedkantoren:- 3 wedkantoren in Leuven;- 2 wedkantoren in Aarschot;- 2 wedkantoren in Diest;- 2 wedkantoren in Tienen. 8. Dagbladhandels met vergunning voor het aannemen van weddenschappen:- 6 dagbladhandels in Tienen;- 6 dagbladhandels in Diest;- 2 dagbladhandels in Aarschot;- 7 dagbladhandels in Leuven. 9. Televisiespelen: geen vergunninghouders in Aarschot, Diest, Tienen of Leuven. 10. Mediaspelen: geen vergunninghouders in Aarschot, Diest, Tienen of Leuven.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":184847,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"De financiering van Myria. \n\n In het jaarverslag van Myria lezen we: \"In oktober 2014 heeft de federale regering besloten om besparingen op te leggen aan de federale instellingen. Die beslissing had ook een grote impact op het Federaal Migratiecentrum. (...) In plaats van, net als voor de andere openbare instellingen, een verschillend besparingspercentage toe te passen voor de personeelskosten (-4 %) en de werkingskosten (-20 %), werd voor Myria een lineaire vermindering van 20 % toegepast op het deel van de dotatie dat rechtstreeks ten laste valt van de federale staat.\".In een antwoord op een eerdere schriftelijke vraag stelde staatssecretaris Elke Sleurs: \"Bij elke begrotingsronde heb ik gevraagd aan de minister van Begroting om een rechtzetting door te voeren. Deze vraag werd echter niet gevolgd door de Inspectie van Financien noch door de minister van Begroting. De interpretatie van de omzendbrieven begrotingsopmaak komt in eerste instantie toe aan de minister van Begroting.\". 1. Klopt het dat staatssecretaris Sleurs bij elke begrotingsronde (bij de verschillende begrotingswerkzaamheden in 2015 en 2016) aan u gevraagd heeft om een rechtzetting door te voeren?2. Waarom bent u niet ingegaan op deze vragen tot rechtzetting?3. Wat was het advies van de Inspectie van Financien hierover? Hoe werd het gemotiveerd?4. Zal u deze situatie nog rechtzetten? Zo ja, hoe en wanneer? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"BEGROTING","question_theme":"GELIJKE BEHANDELING,OPENBARE INSTELLING,FINANCIERING,BESTRIJDING VAN DISCRIMINATIE,BEGROTING","answer":"Net als andere entiteiten werden besparingen op Myria uitgevoerd om zo het door de regering vastgelegde budgettaire traject te kunnen respecteren.Bij elke begrotingsronde (conclaaf of controle) kunnen de bedragen die aan elk beleidsdomein toegewezen werden opnieuw worden herzien. Zoals de begrotingsdocumenten bewijzen die in het Parlement goedgekeurd werden in december 2016, werden de kredieten niet herzien.Trouwens, Myria heeft in 20415 en 2016 een subsidie van 825.000 euro van de nationale Loterij gekregen.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":184848,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"Centraal-mediterrane route. - Erkenningspercentage asielzoekers. \n\n Regelmatig verklaart u in de pers dat migranten die via de centraal-mediterrane route (de Italiaanse route) in Europa arriveren slechts zelden internationale bescherming (erkenning als vluchteling of toekenning van subsidiaire bescherming) verkrijgen.In een tweet van 29 december 2016 schreef u dat op de centraal-mediterrane route minder dan 20 % echt vluchteling is.En in De Standaard liet u op 7 december 2016 optekenen dat de vluchtelingen uit de Sub-Sahara die momenteel in Italie toekomen voor 90 % economisch zijn. 1. Wat de aankomsten in Italie via de centraal-mediterrane route in globo betreft, hoe komt u aan het percentage van \"minder dan 20 % vluchtelingen\"? Welke officiele cijfers hanteert u hier? Op welke studie is dit eventueel gebaseerd? Indien het om een eigen berekening zou gaan, graag verduidelijking over de manier waarop u aan die 20 % komt. 2. Wat de aankomsten in Italie via de centraal-mediterrane route specifiek voor migranten uit de Sub-Sahara betreft, hoe komt u aan het percentage van \"90 % economische migranten\"? Welke officiele cijfers hanteert u hier? Op welke studie is dit eventueel gebaseerd? Indien het om een eigen berekening zou gaan, graag verduidelijking over de manier waarop u aan die 90 % komt. Wat begrijpt u hier onder \"Sub-Sahara\"? Volgt u hier de VN-definitie (definition of major areas and regions - 12 december 2010)?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"AFRIKA,ITALIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,ASIELRECHT,ERKENNING","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184861,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"E-commerce. - Europees kader. \n\n De Belgische Europarlementarier Pascal Arimont, die onder meer in de Commissie interne markt en consumentenbescherming zetelt, heeft onlangs de synthese voorgesteld van de werkzaamheden voor de harmonisatie van de regels inzake de rechten en plichten van de stakeholders in het kader van de verkoop op afstand van goederen in de EU-lidstaten, zowel wat de klassieke handel betreft als wat de e-commerce aangaat.Europa wil de toegang tot de Europese markt voor kmo's vergemakkelijken en de consument beter beschermen. De moeilijkheid ligt daarbij in het op elkaar afstemmen van de regels die in de 28 lidstaten van toepassing zijn. Sommige lidstaten hebben al een begin gemaakt met een harmonisatie, andere staan weigerachtig tegenover een inperking van de bestaande rechten ten gunste van de consumenten. 1. Wat zijn de grote lijnen van die synthese, en welke gevolgen zal een en ander voor de e-commerce in Belgie hebben?2. Wat vindt u van de Europese beleidsvoornemens hieromtrent?3. In een reactie vreest Test-Aankoop voor een neerwaartse nivellering van onder meer de beginselen inzake de garantie op verbruiksgoederen. Wat is uw standpunt? 4. Welke doelstellingen dienen er volgens u te worden bereikt met betrekking tot de rechten en plichten van de stakeholders van de e-commerce?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,EUROPESE UNIE,ELEKTRONISCHE HANDEL","answer":"Uw vragen hebben betrekking op de harmonisatie van de regels betreffende de rechten en plichten van ondernemingen en consumenten in het kader van de verkoop op afstand van goederen in de landen van de Europese Unie. De Europese Commissie diende daarover een voorstel voor een richtlijn in.Hoewel dit dossier bijdraagt aan de verwezenlijking van de digitale agenda, valt het niet enkel onder de bevoegdheid van mijn collega de minister van Economie en Consumenten maar ook onder die van de minister van Justitie.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":184862,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Collaboratieve technologieen en bedrijfscultuur. \n\n Uit een studie die Harvard Business Review in samenwerking met de IT-dienstverlener IT Insight heeft uitgevoerd blijkt dat de bedrijfswereld nog niet klaar is voor collaboratieve technologieen.Volgens die studie zijn collaboratieve technologieen gericht op de samenwerking tussen de werknemers met behulp van digitale hulpmiddelen, zoals videoplatforms, messaging en cloud conference. Als de ondernemingen die nieuwe werkmethoden slim toepassen, kunnen ze hun investering maximaal laten renderen. Dat geldt zeker voor middelgrote bedrijven. In de studie wordt er nog gesteld dat die instrumenten betere beslissingen, lagere verplaatsingskosten en een efficienter management mogelijk maken. Wat de sales betreft, biedt de grotere flexibiliteit van de mobiele applicaties de verkopers de mogelijkheid onmiddellijk potentiele kopers over de hele wereld te bereiken zonder dat ze zich hoeven te verplaatsen. Mobiele samenwerking verhoogt dus de efficientie, de productiviteit en uiteindelijk ook de winst.De uitdaging lijkt echter vooral cultureel van aard te zijn, daar de directies en managers thans te weinig betrokken lijken bij de nieuwe manier van samenwerken. Voorts is het management (ten onrechte?) van oordeel dat de cloud de veiligheid in gevaar brengt en te veel beperkingen in zich bergt. Dat is nefast voor de gebruikservaring, en de jongeren kiezen dan maar voor hun gebruikelijke tools. 1. Draagt u kennis van die studie?2. Wat is de toestand in Belgie? Beschikt u over cijfers?3. Hoe beinvloedt de bedrijfscultuur het gebruik van nieuwe technologieen?4. Kan men stellen dat de in Belgie gevestigde multinationals zich beter toerusten dan het gemiddelde Belgische bedrijf?5. Bestaan er studies waaruit blijkt dat die collaboratieve technologieen efficienter zijn dan de klassieke tools?6. Hoe zal u de ondernemingen ertoe aanzetten meer gebruik te maken van digitale collaboratieve tools?","question_theme_main":"TELECOMMUNICATIE","question_theme":"WERKNEMER,ONDERNEMING,ONDERNEMINGSBELEID,NIEUWE TECHNOLOGIE,TELECOMMUNICATIE","answer":"1. Neen, ik was niet op de hoogte van het bestaan van deze studie en ik wil u bedanken om mijn aandacht op dit document te vestigen. 2. Uit de laatste barometer van de informatiemaatschappij 2016 die mijn administratie publiceerde, blijkt dat in 2015 een Belgisch onderneming op vier cloudcomputingdiensten aankocht. Voorts is ook gebleken dat het gebruik van dit soort van diensten sterk varieert naargelang de grootte van de ondernemingen: meer dan de helft van de grote ondernemingen (55,5 %) kopen betalende clouddiensten aan tegenover slechts een vijfde van de kleine ondernemingen (22,1 %).De Europese Commissie onderscheidt drie niveaus van perfectie (laag middelhoog, hoog) voor cloudcomputingdiensten. Het \"middelhoog\" niveau wordt toegewezen aan een onderneming dat ten minste een van de hierna opgesomde betaalde diensten gebruikt: opslaan van ondernemingsgegevens, software voor boekhouding, beheer van klantengegevens(CRM), of het computervermogen waarop de eigen software van de onderneming draait. Deze indicator wordt gebruikt bij de berekening van de DESI (luik \"integratie van digitale technologie\"). In Belgie gebruikt 17,3 % van de ondernemingen betalende cloudcomputingdiensten van middelhoog niveau in 2015, tegenover 14,3 % een jaar eerder. Met deze score plaatst Belgie zich op de vierde plaats van de 16 EU-landen waarvoor deze indicator beschikbaar is in 2015. 3. Het is van fundamenteel belang dat het gebruik van samenwerkingstechnologieen ingebed wordt in de ondernemingscultuur. Deze tools vergemakkelijken bijvoorbeeld het leven van medewerkers en van de hierarchie door ze de mogelijkheid te bieden om: een taak/taken met meerdere personen in real time uit te voeren, hun werk beter te organiseren dankzij de synchronisatie van de informatie, van de agenda's en van de planning, om de interne en externe communicatie te verbeteren, enz. Deze nieuwe samenwerkingstools openen dus nieuwe perspectieven voor de ondernemingen maar ze impliceren ook dat de manier van werken en functioneren van de werknemers grondig moet worden herbekeken. Het is dus belangrijk dat ondernemingen zich bewust worden van dit fenomeen en dat ze het zo goed mogelijk opnemen in hun organisatie. 4. Er bestaan bij mijn weten geen statistieken ter zake. 5. De Europese Commissie heeft meerdere studies over de voordelen van de cloud, de data Economy, enz. gepubliceerd, waaruit blijkt dat deze samenwerkingstechnologieen doeltreffender zijn dan de klassieke tools. 6. De ondernemingscultuur moet steeds meer rekening houden met een interconnectieve omgeving. Dat betekent dat digitale vaardigheden moeten worden verworven wat niet altijd het geval is voor iedereen. Met de opkomst van deze nieuwe tools zullen deze nieuwe vaardigheden waarschijnlijk ook almaar belangrijker worden in het dagelijks ondernemingsleven. In deze context en om de burgers bewust te maken van het belang om dergelijke vaardigheden te verwerven, heb ik mijn administratie de opdracht gegeven om een hulpmiddel te creeren dat tegelijkertijd interactief en didactisch is om de digitale kennis van de Belgen in kaart te brengen. Het is de bedoeling om te peilen naar het inzicht van onze burgers in digitale vaardigheden en om ze ertoe aan te zetten hun kennis te verbeteren en waar nodig hun gebrekkige kennis te verhelpen. Tot slot hoop ik dat werknemers zich meer bewust worden van het belang om deze vaardigheden te verwerven en dat ze de samenwerkingstools die hun onderneming hen ter beschikking stellen gemakkelijker zullen kunnen gebruiken.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":184863,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Digitalent. \n\n De CEO van Proximus, Dominique Leroy, wil via de Proximus Foundation een project verwezenlijken dat hem na aan het hart ligt: Digitalent. Digitalent is een project waarbij bedrijfsleiders en sociale actoren de handen ineenslaan om jonge werkzoekenden te laten kennismaken met de nieuwe technologieen.Het project moet een leemte opvullen, want er zijn heel wat jongeren die geen opleiding meer volgen en ook niet begeleid worden door de arbeidsbemiddelingsinstanties. In 2014 had 12 % van de Belgische jongeren tussen 15-24 jaar helemaal afgehaakt.Digitalent is geen opleiding waar een diploma aan vasthangt, maar veeleer een kennismaking met een aantal nieuwe technologieen die jongeren weer de motivatie en het vertrouwen moet schenken om zich op de arbeidsmarkt te begeven, door middel van concrete projecten die ze moeten realiseren. Gedurende een acht weken durend traject ontwikkelen ze vaardigheden die ze in een bedrijf nodig hebben en ontdekken ze hun talenten. 1. Kunt u meer informatie geven over dergelijke prive-initiatieven ter bevordering van gelijke kansen en sociaal-professionele integratie?2. Hoe kunnen we dergelijke initiatieven aanmoedigen?3. Bestaan er hierover cijfergegevens?","question_theme":"JONGERE,ASSISTENTSCHAP,WERKGELEGENHEIDSBELEID,NIEUWE TECHNOLOGIE,WERKLOZE,DIGITALE TECHNOLOGIE","answer":"Deze aangelegenheid behoort tot de bevoegdheid van de Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post, Alexander De Croo (Vraag nr. 805 van 2 februari 2017).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financien","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":184864,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Digitalent. \n\n De CEO van Proximus, Dominique Leroy, wil via de Proximus Foundation een project verwezenlijken dat hem na aan het hart ligt: Digitalent. Digitalent is een project waarbij bedrijfsleiders en sociale actoren de handen ineenslaan om jonge werkzoekenden te laten kennismaken met de nieuwe technologieen.Het project moet een leemte opvullen, want er zijn heel wat jongeren die geen opleiding meer volgen en ook niet begeleid worden door de arbeidsbemiddelingsinstanties. In 2014 had 12 % van de Belgische jongeren tussen 15-24 jaar helemaal afgehaakt.Digitalent is geen opleiding waar een diploma aan vasthangt, maar veeleer een kennismaking met een aantal nieuwe technologieen die jongeren weer de motivatie en het vertrouwen moet schenken om zich op de arbeidsmarkt te begeven, door middel van concrete projecten die ze moeten realiseren. Gedurende een acht weken durend traject ontwikkelen ze vaardigheden die ze in een bedrijf nodig hebben en ontdekken ze hun talenten.Ik weet dat u maar in zeer beperkte mate bevoegd bent voor dit specifieke issue. 1. Toch had ik graag geweten of er veel van dergelijke initiatieven bestaan in Belgie. 2. De digitale wereld verandert zodanig snel dat velen \"al doende\" leren: ze hebben wel een opleiding in die sector gehad, maar daar blijft het niet bij. Sommigen zijn autodidacten of werden door het bedrijf opgeleid. Wat is het percentage personen die zich (om)scholen in de ICT? Hoeveel personen worden er rechtstreeks in het bedrijf opgeleid voor een hooggespecialiseerde ICT-job?3. Denkt u dat deze trend van bedrijfsopleidingen in de ICT-sector in de toekomst nog sterker zal doorzetten?","question_theme":"JONGERE,ASSISTENTSCHAP,WERKGELEGENHEIDSBELEID,NIEUWE TECHNOLOGIE,WERKLOZE,DIGITALE TECHNOLOGIE","answer":"1. Bij mijn weten bestaan er in Belgie verschillende dergelijke initiatieven om de digitale vaardigheden van mensen die uitgesloten zijn van voorzieningen voor opleiding- en beroepsintegratie te ontwikkelen. Deze initiatieven worden blijkbaar vaak geleid door vzw's (bijvoorbeeld Cyber 53, Youthstart, enz.) en ontstaan naast acties van institutionele regionale opleidingsorganen (Forem, Actiris, VDAB). 2. De administratie beschikt niet over de nodige informatie om deze vraag te beantwoorden. 3. Ik denk inderdaad dat deze tendens tot digitale opleiding in het bedrijf in de toekomst zal toenemen. Zoals u wel weet, spelen digitale vaardigheden al een belangrijke rol in ons leven en in het dagelijks leven van onze bedrijven. Met de komst van deze nieuwe digitale vaardigheden in onze bedrijven valt ook te verwachten dat deze tendens zich zal voortzetten en nog zal versterken. In deze context en om de burgers bewust te maken van het belang om dergelijke vaardigheden te verwerven, heb ik mijn administratie de opdracht gegeven om een hulpmiddel te creeren dat tegelijkertijd interactief en didactisch is om de digitale kennis van de Belgen in kaart te brengen. Het is de bedoeling om te peilen naar het inzicht van onze burgers in digitale vaardigheden en om ze ertoe aan te zetten hun kennis te verbeteren en waar nodig hun gebrekkige kennis te verhelpen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":184881,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Kindermishandeling door de ouders. \n\n Kindermishandeling is een welbekend gegeven in onze samenleving. In 2015 werden er 1.912 processen-verbaal opgemaakt voor slagen en verwondingen door ouders jegens hun kinderen, voor de eerste drie maanden van 2016 475 pv's.Dit zijn ernstige feiten, met in meerdere gevallen de dood van het kind tot gevolg. Het is geen nieuw fenomeen, maar dankzij het werk van verschillende ngo's is het nu beter bekend. Armoede en psychologische problemen van de ouders zouden de hoofdoorzaken zijn. 1. Welke maatregelen worden er genomen om het aantal gevallen van kindermishandeling te verminderen?2. De cijfers weerspiegelen vooral het aantal klachten en processen-verbaal. Kunt u de reele omvang van deze problematiek inschatten?3. Wat zijn volgens uw departement de oorzaken van ouderlijk geweld?","question_theme":"KIND,OUDERLIJKE MACHT,KINDERBESCHERMING,LICHAMELIJK GEWELD","answer":"De vraag betreft een Gemeenschapsmaterie. Sta mij dan ook toe u te verwijzen naar de Gemeenschappen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financien","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":184882,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Gedwongen repatriering van gevangenen. \n\n Ik vernam uit de pers dat uw administratie in 2016 1.595 personen die in Belgie waren opgesloten en illegaal in het land verbleven zou hebben gerepatrieerd. Dat is een behoorlijk forse stijging in vergelijking met de cijfers van de voorgaande jaren. In 2011 bijvoorbeeld waren er slechts 370 repatrieringen.De betrokkenen worden dus gerepatrieerd vanuit de gevangenis, niet vanuit een gesloten centrum. 1. Van welke nationaliteit zijn de gerepatrieerde gevangenen?2. Naar welke landen worden ze gerepatrieerd?3. Wie betaalt de repatrieringskosten? Als Belgie die kosten op zich neemt, hoeveel bedragen die dan?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"STRAFGEVANGENIS,REMIGRATIE,ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID,GEDETINEERDE","answer":"1. en 2. Er werden in 2016 1.595 personen komende uit de gevangenissen verwijderd.Top 10 van de nationaliteiten:2016201714028-16-1007-nl-fr-1\n Top 10 van de verwijderingen naar het land van herkomst:2016201714028-16-1007-nl-fr-2\n De top 5 van verwijderingen in het kader van Dublin - volgens bestemming:2016201714028-16-1007-nl-fr-3\n De top 5 van verwijderingen in het kader van bilaterale overnames - volgens bestemming:2016201714028-16-1007-nl-fr-4\n 3. De kosten van de verwijderingen worden betaald door de DVZ. De kosten voor speciale vluchten kunnen in bepaalde gevallen worden gerecupereerd bij Frontex. Deze regering tracht zoveel mogelijk special flights, als organisator of deelnemer, te organiseren aangezien Frontex de kosten hiervan tot 100 % terugbetaald. Het is niet mogelijk de kosten gemaakt voor de verwijdering van de gedetineerden te onderscheiden van de verwijderingskosten in het algemeen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184883,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De inschakeling van de enkelband in het migratiebeleid. \n\n Volgens berichtgeving via het nieuwsagentschap Belga blijkt dat de Noorse regering overweegt om de elektronische enkelband in te schakelen in het migratie- en asielbeleid. Het zou meer bepaald gelden voor iedereen die weigert het Noorse grondgebied te verlaten indien hij daartoe het bevel heeft gekregen. Tevens denkt men eraan dit middel in te schakelen voor recidivisten die men niet meer naar hun thuisland uitgewezen krijgt.Ziet u mogelijkheden om het enkelbandregime ook in dit land in te schakelen in het asiel- en migratiebeleid? Zo ja, op welke vlakken en welke initiatieven neemt u dan ter zake? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"UITWIJZING,NOORWEGEN,ELEKTRONISCH APPARAAT,MIGRATIEBELEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"De enkelband is een ongeschikt middel voor de structurele en performante opvolging van alle personen die weigeren gevolg te geven aan het bevel om het grondgebied te verlaten.Enerzijds omwille van de kosten en de capaciteit verbonden aan de enkelbanden, de controle en het beschikken over een verblijfplaats.Anderzijds omwille van het feit dat betrokkene de woning kan verlaten zonder toestemming.Ik geef de voorkeur aan de toename van het aantal plaatsen in de gesloten centra om op deze manier te voorzien in een effectieve, gedwongen terugkeer.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184884,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Nationaliteitswerving. \n\n In 2012 wijzigde de Kamer de Belgische nationaliteitswet, die in werking trad op 1 januari 2013. Voortaan moest wie Belg wou worden aan strengere criteria voldoen.Zo moest men minimaal vijf jaar wettelijk in het land verbleven hebben, een van de drie officiele landstalen kennen en voldoen aan de criteria van maatschappelijke integratie en economische participatie. Men moet met andere woorden een bewijs leveren van inburgering en aantonen dat men gedurende het vijfjarig wettelijk verblijf ook minimaal anderhalf jaar gewerkt heeft.Met de wetswijziging werd ook de procedure voor naturalisatie een uitzonderingsprocedure. De nationaliteitsverklaring, namelijk Belg worden indien men voldoet aan de criteria opgenomen in de wet, is voortaan de regel.De naturalisatieprocedure waarbij de Kamer van volksvertegenwoordigers iemand de nationaliteit toekent, is na de wetswijziging enkel voor uitzonderlijke gevallen van mensen die een buitengewone verdienste hebben bewezen of kunnen bewijzen op wetenschappelijk, sportief of sociocultureel vlak voor ons land en hierdoor een bijzondere bijdrage kunnen leveren voor de internationale uitstraling van Belgie. Vorig jaar werden slechts 99 naturalisatieaanvragen ingediend. De meeste aanvragers worden nu Belg via hun gemeente. 1. Hoeveel vreemdelingen verkregen in 2015 en 2016 de Belgische nationaliteit op basis van de wet van 4 december 2012?2. Zijn er binnen dat totale aantal voor 2015 en 2016 nog toekenningen geweest op basis van de oude nationaliteitswetgeving? Zo ja, hoeveel?3. Kan u voor deze cijfers van 2015 en 2016 een opsplitsing maken volgens de diverse modaliteiten waarmee de Belgische nationaliteit verkregen werd (verkrijging, toekenning en naturalisatie)?4. Welke zijn de top vijf landen van herkomst van de mensen die de Belgische nationaliteit aanvroegen voor 2015 en 2016?5. Hoeveel Britten hebben de Belgische nationaliteit aangevraagd in 2015 en 2016?6. Hoeveel vreemdelingen kregen in 2015 en 2016 de Belgische nationaliteit, per provincie?","question_theme":"NATIONALITEIT,NATURALISATIE","answer":"1. tot 3. In de bijgevoegde tabellen worden de gevraagde cijfers weergegeven. Deze cijfers werden meegedeeld door enerzijds de diensten van het rijksregister en anderzijds - voor de naturalisaties (die een vorm van verkrijging zijn) - door de Kamer van Volksvertegenwoordigers.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 4. en 5. Er bestaan geen globale cijfers over de aanvragen, omdat deze gegevens niet ingevoerd worden in het rijksregister door de gemeenten. Enkel de uiteindelijke verwervingen worden opgenomen in het rijksregister. 6. De FOD Justitie beheert zelf geen cijfermateriaal met betrekking tot de nationaliteitsverwervingen en heeft deze gegevens niet in zijn bezit. Er wordt doorverwezen naar de bevoegde diensten, te weten, voor wat betreft de naturalisaties, de Commissie voor Naturalisaties van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, en voor de overige nationaliteitsverwervingen, het rijksregister (ressorterend onder de Algemene Directie Instellingen en Bevolking van de FOD Binnenlandse Zaken).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":184885,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Bedienaren van de erediensten. - Voordelen in natura. \n\n De nieuwe gemeentewet bepaalt in verband met de huisvesting van de bedienaren van de erediensten dat de Belgische gemeenten een woning, vaak een pastorie genoemd, ter beschikking moeten stellen van de bedienaren van de erediensten, te weten dominees, pastoors, rabbijnen, enz. Wanneer er geen woning ter beschikking gesteld wordt, moet de gemeente een huisvestingsvergoeding storten.In een omzendbrief van 2014 staat evenwel dat de fiscus de kosteloze terbeschikkingstelling van de pastorie of de huisvestingsvergoeding die de gemeente - of eventueel de kerkfabriek - toekent, beschouwt als een voordeel in natura waarop de verkrijger wordt belast. Dit geldt voor dominees, pastoors en de leden van de andere erkende erediensten.Vreemd genoeg is er geen of nauwelijks een verband tussen het door de gemeente toegekende voordeel en de beroepsactiviteit van een bedienaar van de eredienst. Degene die het voordeel toekent, heeft hoegenaamd niets te maken met de begunstigde. Niet de gemeente, maar de Staat betaalt immers het loon van de bedienaar van de eredienst.De gemeente kent dat voordeel rechtens toe op grond van een verplichting die voortvloeit uit een keizerlijk decreet van 30 december 1809. Overeenkomstig dat decreet op de kerkfabrieken moeten de gemeenten een woning ter beschikking stellen van de parochieleiders. Naderhand, kort na de oprichting van Belgie in 1831, werd er als argument voor de tenlasteneming van de bedienaren van de erediensten en de tot de eredienst bestemde gebouwen aangevoerd dat er om twee redenen een vergoeding moest worden toegekend: enerzijds voor de confiscatie (in 1796) van kerkelijke eigendommen onder het ancien regime en anderzijds voor de gelijktijdige afschaffing van de tienden.Kunt u dat standpunt van de fiscus met betrekking tot de voordelen in natura nader toelichten?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"GEMEENTE,FISCALITEIT,HUISVESTING,GODSDIENST,BIJKOMEND VOORDEEL,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,EREDIENST","answer":"Overeenkomstig artikel 23 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) zijn beroepsinkomsten inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks voortkomen uit werkzaamheden van alle aard, met name onder andere de bezoldigingen.Overeenkomstig artikel 30, WIB 92 omvatten deze laatste inzonderheid, ongeacht de schuldenaar, de benaming ervan en de wijze waarop ze worden vastgesteld en toegekend, de bezoldigingen van werknemers.Overeenkomstig artikel 31, WIB 92 verstaat men onder bezoldigingen van werknemers, alle beloningen die voor de werknemer de opbrengst zijn van arbeid in dienst van een werkgever.Daartoe behoren inzonderheid de voordelen van alle aard verkregen uit hoofde of naar aanleiding van het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid.Het feit dat de persoon die het voordeel toekent aan de bedienaar van de eredienst, in dit geval de gemeente of eventueel de kerkfabriek, verschillend is van diegene die hem hoofdzakelijk bezoldigt, doet dan ook geen enkele afbreuk aan de toepassing van de in voormelde artikelen van het WIB 92 opgenoemde principes.De terbeschikkingstelling van een woning of de huisvestingsvergoeding maakt wel degelijk een voordeel uit verkregen uit hoofde of naar aanleiding van het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid als bedienaar van de eredienst dat bij hem belastbaar is als een werknemersbezoldiging.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184901,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"De high level group chemie en life sciences. \n\n In antwoord op mijn vraag nr. 190 van 5 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 101) verwees u naar een eerder antwoord op een vraag van collega Ceyssens. Daarin verwijst u naar het feit dat de high level group gedurende 15 maanden zou werken en tegen eind 2016 tot een actieplan zou leiden. Het is net om die reden dat mijn vraag van december 2016 gesteld werd omdat op dat ogenblik het actieplan zou afgewerkt moeten zijn.Ik moet daaruit afleiden dat er vertraging is opgetreden in het formuleren van een actieplan. 1. Waaraan is de vertraging die werd opgelopen bij het formuleren van het actieplan te wijten?2. Wanneer zal het actieplan kunnen worden verwacht?3. Welke mijlpalen liggen in de loop van 2017 in het vooruitzicht op dit vlak?","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,LEVENSWETENSCHAPPEN,SCHEIKUNDE","answer":"1. De chemische industrie en life sciences is een van de economische pijlers van ons land. Met zo'n 90.000 jobs, bijna een derde van de industriele investeringen in Belgie en bijna de helft van alle prive-uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling speelt deze sector, die bovendien de lijst aanvoert van de Belgische export, een vitale rol in onze economie.De chemische sector is zowel een homogene als een heterogene sector. Naast de basischemie omvat de sector ook de verwerking van kunststoffen en rubber, de farmaceutische en biotechnologische sector, de cosmetica, zepen en detergenten, maar ook verven en vernissen. Samen vertegenwoordigen deze subsectoren in ons land een omzet van 64 miljard euro en een toegevoegde waarde van zo'n 16 miljard euro, goed voor een kwart van de industriele activiteiten in Belgie. De sector levert zo'n 88.000 rechtstreekse en 144.000 onrechtstreekse banen. De chemische industrie en life sciences is dus een van de belangrijkste sectoren van ons land, en dit zowel in Vlaanderen als in Wallonie.Overleg op hoog niveau tussen de ondernemingen en de overheid is, voor de federale regering, meer dan ooit noodzakelijk om concrete maatregelen te nemen die de economie en de werkgelegenheid stimuleren.De high level group (HLG) chemie en life sciences werd opgericht voor de duur van 15 maanden. Ze werd opgestart op 15 september 2015 en groepeert, enerzijds, essenscia, de federatie van de chemische industrie en life sciences, en, anderzijds, de Belgische federale regering. Dit overlegplatform heeft als doel een ondersteunend kader te creeren voor de chemische industrie en life sciences om zijn verankering in Belgie te waarborgen.Essenscia en de federale regering hebben vier sleuteldomeinen bepaald: werkgelegenheid, energie, innovatie en bescherming van de gezondheid. Elk van deze domeinen wordt besproken in een werkgroep ad hoc die maandelijks op een maandag vergadert. Op de agenda staan thema's zoals de loonkosten van volcontinuarbeid, de dossiers inzake overheidssteun voor hernieuwbare energie, de uitbreiding van de vermindering van de voorheffing voor onderzoekers tot op bachelorniveau of nog een nationaal nanomaterialenregister. 2. In nauw overleg met essenscia is afgesproken dat de realisaties van de HLG in de loop van het eerste kwartaal van 2017 zullen worden voorgesteld. 3. De balans van de gerealiseerde werkzaamheden zal betrekking hebben op de vier besproken sleuteldomeinen.Bovendien hebben essenscia en de federale regering beslist hun werkzaamheden voort te zetten om de realisatie en concretisering van verschillende maatregelen te monitoren die, hoewel reeds opgestart, nog niet zijn afgerond. Dit is met name te wijten aan de langere duur van besluitvormings- en wetgevingsprocessen, met name als gevolg van het besluitvormingsproces voor dossiers die op Europees niveau worden behandeld.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":184902,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dedecker, Peter","aut_language":"dutch","question":"Gebruiksvoorwaarden bij kansspelen. - Klachten bij de Kansspelcommissie. \n\n Ieder kansspel is genoodzaakt zich via een reeks gebruiksvoorwaarden te verantwoorden naar de speler. Een speler kan dan ook maar legitiem spelen indien hij of zij, al dan niet expliciet of impliciet, akkoord gaat met deze gebruiksvoorwaarden en reglementen. 1. Hoeveel klachten werden de afgelopen vijf jaar bij de Kansspelcommissie ingediend betreffende de gebruiksvoorwaarden of de verandering in de gebruiksvoorwaarden door kansspellaanbieders?2. Wat waren daarbij de meest voorkomende opmerkingen van de indieners van de klachten?3. Graag deze cijfers voor de verschillende kansspelen (weddenschappen, belspelletjes, online, elektronische kansspelen en kansspelen via gsm).","question_theme":"CONTROLEORGAAN,KANSSPEL,KLACHT","answer":"1. Er werden in totaal 78 klachten (NL) en 122 klachten (FR) ontvangen over de algemene voorwaarden in de periode 2015 tot en met 2017. 2. De meeste klachten betreffen problemen verbonden aan de uitbetaling (NL: 35, FR: 59).De Kansspelcommissie krijgt bovendien op regelmatige basis e-mails over bonussen (NL: 8, FR: 30). Sommige spelers zijn bijvoorbeeld niet op de hoogte van een zogenaamde playthrough: aan bepaalde bonussen zijn voorwaarden verbonden waaraan moet worden voldaan (bijvoorbeeld een bepaald minimumbedrag inzetten, ook wel playthrough genoemd), alvorens de speler eventuele winst kan laten uitbetalen.De operatoren behouden zich het recht voor om een weddenschap of kansspel te annuleren als zij menen dat de algemene voorwaarden werden geschonden.Dit leidt vaak tot frustraties bij de spelers. Als een speler een weddenschap plaatst, dan verklaart hij/zij zich akkoord met het reglement en de algemene voorwaarden. In geval van discussie over de toepassing van het reglement moet de speler zich tot de burgerlijke rechter wenden. 3. De klachten over gebruiksvoorwaarden betreffen altijd online kansspelen (NL: 20, FR: 82) en online weddenschappen (NL: 58, FR: 40).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":184903,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Het aantal regularisaties in 2016. \n\n 1. Hoeveel regularisatieaanvragen werden in 2016, per type, ingediend en op hoeveel personen hadden ze telkens betrekking?2. Kan u ook melden welke motieven daarvoor werden ingeroepen?3. Hoeveel regularisatieaanvragen werden in 2016, per type, ingewilligd? Kunnen deze gegevens ook worden opgesplitst al naar gelang de ingeroepen motieven?4. Op hoeveel personen hadden de ingewilligde aanvragen betrekking (idem)?5. Hoeveel regularisatieaanvragen waren op datum van 31 december 2016 hangende?6. Welke waren in 2016 de tien meest voorkomende nationaliteiten van de vreemdelingen die gemachtigd werden tot verblijf om humanitaire redenen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,TOELATING VAN VREEMDELINGEN","answer":"1. In 2016 werden 4.354 regularisatieaanvragen ingediend (2.867 aanvragen 9bis en 1.487 aanvragen 9ter). Wij weten niet op hoeveel personen ze betrekking hadden. 2. Het is niet mogelijk om hierover cijfers te verstrekken. 3. Het totaal aantal gunstige eindbeslissingen bedroeg 858 (835 machtigingen tot tijdelijk verblijf - 695 procedure 9bis en 140 procedure 9ter - en 23 machtigingen tot definitief verblijf - 8 procedure 9bis en 15 procedure 9ter). 4. Dit had betrekking op 1.205 personen (931 personen procedure 9bis en 274 personen procedure 9ter)5. Op 31 december 2016 waren er nog 4.331 aanvragen in onderzoek. 6. Top tien voor 2016 van de nationaliteiten van de vreemdelingen die gemachtigd werden tot een verblijf om humanitaire redenen.2016201714038-16-1010-bil","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184904,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Vrijwillige terugkeer. \n\n Het programma \"vrijwillige terugkeer\" helpt om hier verblijvende vreemdelingen te laten terugkeren naar hun land van herkomst. Bovendien biedt Fedasil bepaalde vormen van hulp zoals de terugkeerpremie. 1. Hoeveel vreemdelingen keerden in 2016 terug met de hulp van de International Organization for Migration (IOM), Fedasil of de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) naar hun land van herkomst in het kader van de vrijwillige terugkeer? Graag een overzicht per land van bestemming. 2. Wat was het statuut van degenen die daarvan gebruik maakten?3. Hoeveel terugkeerpremies werden er uitbetaald in dezelfde periode? Wat was de totale kostprijs daarvan?4. Tot vlak voor het vertrek kan een vreemdeling kiezen om niet mee te gaan. In hoeveel gevallen was dit zo in 2016? Wat gebeurde er verder met degenen die dit beslisten en illegaal in het land verbleven? Graag een cijfermatig overzicht. 5. Welke verklaringen heeft u voor de evolutie die in dit verband heeft plaatsgegrepen in het licht van de voorbije jaren? Neemt u (bijkomende) maatregelen om aan deze mogelijkheid meer ruchtbaarheid te geven bij de doelgroep(en) waarvoor ze bestemd is?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"REMIGRATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING","answer":"1. Er waren 4.267 vrijwillige terugkeerders in 2016. In bijlage vindt u de verdeling per nationaliteit. Daarbij waren er 387 vrijwillige vertrekken in het kader van Dublin en 23 vrijwillige vertrekken naar een derdeland. 2. In bijlage vindt u de verdeling van de vrijwillige terugkeerders in functie van hun statuut. 3. 3.576 terugkeerpremies met een totale kostprijs van 809.432,86 euro. 4. In principe kan iemand, gezien het vrijwillige karakter van de terugkeer, natuurlijk nog van gedachten veranderen voor het vertrek. Anders zou er geen sprake zijn van een vrijwillige terugkeer. De kandidaten voor vrijwillige terugkeer zijn echter altijd goed geinformeerd en zij zijn degenen die kiezen voor terugkeer. Daarom is het in de praktijk zeldzaam dat mensen op het laatste moment afzien van de terugreis. Fedasil houdt hier dan ook geen statistieken van bij. 5. Fedasil leverde belangrijke inspanningen om de doelgroep nog beter te kunnen informeren. Zo werd de website voor vrijwillige terugkeer gelanceerd in februari 2016 en kunnen de geinteresseerden nu al in vijf grote steden terecht om hun dossier op te starten, dankzij de opening van een vijfde terugkeerloket in Charleroi (geopend in oktober). Daarbij zijn er ook heel wat inspanningen gedaan om diensten die in contact komen met de doelgroep (ambassades en consulaten, sociale diensten en OCMW's, politie, enz.) geinformeerd via infosessies.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184905,"depotdat":"2017-01-12","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Ontsnappingen uit gesloten asielcentra. \n\n Het is bekend dat af en toe illegalen verdwijnen uit gesloten terugkeercentra. Een aantal wordt ingerekend na zoektochten, maar een aantal wordt ongetwijfeld niet meer terug gevonden. 1. Hoeveel personen werden in 2016 opgenomen in gesloten asielcentra?2. Hoeveel personen ontvluchtten in 2016 uit gesloten asielcentra?3. Hoeveel daarvan werden er terug gevat? Welk gevolg kreeg dit?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELINGENCENTRUM","answer":"1. In 2016 werden er 6311 personen opgesloten in de gesloten centra. 2. In 2016 waren er 21 ontsnappingen: 15 uit de centra, vijf tijdens een verblijf in het ziekenhuis en een tijdens een overbrenging naar de ambassade. 3. Van de ontsnapte personen werden sindsdien zeven terug gevat:- hiervan konden twee personen worden gerepatrieerd;- twee personen werden door de politiediensten administratief gecontroleerd maar konden wegens plaatsgebrek in de gesloten centra niet opnieuw worden vastgehouden;- een persoon werd terug vastgehouden, maar diende om medische redenen vrijgesteld te worden;- twee personen werden terug vastgehouden, maar werden later vrijgesteld met een bevel om het grondgebied te verlaten omdat een snelle identificatie niet mogelijk bleek.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184921,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Instrumentalisering van de moskeeen door de Turkse regering. \n\n Volgens het weekblad Knack zouden Diyanet en de Turkse moskeeen, op vraag van de Turkse overheid, aan die laatste informatie bezorgen over de werking en de organisatie van de verenigingen in Belgie die met de Gulenbeweging zijn geaffilieerd. Diyanet heeft die beschuldiging al ontkend.Uit een door Knack geraadpleegd rapport, dat op 26 september 2016 uit Belgie zou zijn verzonden, blijkt echter dat er wel degelijk informatie werd verstuurd naar het Turkse presidium voor Religieuze Zaken in Ankara. Bovendien werd er in 28 landen dezelfde informatie gevraagd.Gelet op de huidige context kan deze informatie als verontrustend worden aangemerkt. De zuiveringsacties die de AKP-regering sinds de mislukte staatsgreep van 15 juli uitvoert, doen vrezen dat iedereen die vermoedelijk ook maar iets met het Gulennetwerk te maken zou hebben, als een terrorist kan worden beschouwd door de regering-Erdogan. 1. Is dat inlichtingenwerk, als het werkelijk wordt uitgevoerd, conform de Belgische wetgeving? Stemt het instrumentaliseren van gebedshuizen door een ander land om lijsten van vermeende verdachte personen op te stellen niet tot ongerustheid?2. Biedt het Europese niveau een gecoordineerd antwoord met betrekking tot dit dossier?3. Beschikken de personen in Belgie die zich door die maatregelen bedreigd voelen of op wie die bepalingen betrekking hebben, over middelen om daartegen bezwaar aan te tekenen?","question_theme":"ISLAM,BUITENLANDS BELEID,GODSDIENST,TURKIJE,RECHTSSTELSEL,EREDIENST","answer":"Er wordt verwezen naar het reeds gegeven antwoord op de vragen vanwege de heren De Roover en Dewinter, naar aanleiding van de plenaire vergadering van 15 december 2016 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 PLEN 144).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":184922,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Kempen. - Opvang asielzoekers. \n\n De oorlogen in Syrie, Irak en het Midden-Oosten zorgden in 2015 voor een toeloop van asielzoekers in heel Europa. De asielzoekers vonden ook hun weg naar Belgie, waar toen dagelijks ellenlange rijen asielzoekers voor de gebouwen van de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) waar te nemen waren.Onder meer dankzij uw kordate beleid kon deze crisis bezworen worden, maar dat neemt niet weg dat we er nog een tijd de gevolgen van zullen dragen. 1. Hoeveel asielzoekers werden de voorbije vijf jaar in de Kempen opgevangen, opgesplitst per gemeente?2. Hoeveel opvangcentra zijn er momenteel nog in de Kempen en hoeveel asielzoekers zitten momenteel in elk van deze centra?3. Heeft u zicht op waar deze asielzoekers naartoe stromen eenmaal zij een (tijdelijke) verblijfsvergunning hebben gekregen? Meer concreet, hoeveel asielzoekers die in de Kempen werden opgevangen, bleven daar nadien ook hangen en in welke gemeente was dat dan?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"ANTWERPEN,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING","answer":"1. en 2. Gelieve in bijlage de huidige opvangstucturen te vinden in de (gedeeltelijke) Kempense provincies van Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant alsook hun bezetting (Fedasil levert geen statistieken over geografische streken).Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Een evolutie van deze cijfers voor de voorbije vijf jaar is niet beschikbaar. 3. Fedasil beschikt niet over deze statistieken.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184923,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Voedseloverschotten. \n\n Er wordt jaarlijks heel wat voedsel weggegooid, waarvan vaak een groot deel nog (her)bruikbaar is. Dankzij een maatregel van minister Van Overtveldt kunnen supermarkten sinds mei 2015 voeding wegschenken aan hun lokaal OCMW of aan lokale organisaties die erkend zijn door het OCMW en dat zonder btw te moeten betalen voor die schenkingen1. Heeft u zicht op de hoeveelheden (aantal, liter, kilogram, enz.) en welke overschotten (productgroep: zuivel, droge voeding, enz.) gegeven werden aan het OCMW of aan goede doelen die erkend zijn door het OCMW?2. Kan u deze cijfers voor de Kempen geven met een opsplitsing per gemeente/stad voor de jongste vijf jaar?3. Kan u deze cijfers per provincie geven voor de jongste vijf jaar?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"VOEDSELHULP,SOCIAAL BELEID,VOEDINGSPRODUCT","answer":"Ik breng het geachte lid ervan op de hoogte dat mijn administratie niet beschikt over de gevraagde gegevens.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":184924,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"VB","aut_person":"Penris, Jan","aut_language":"dutch","question":"De nationaliteit van de gedetineerden. \n\n Kan u per gevangenisinstelling voor het jaar 2016 meedelen:1. hoeveel gedetineerden er waren;2. welke de nationaliteit van deze gedetineerden was;3. hoeveel van deze gedetineerden illegaal in dit land verbleven;4. hoeveel gedetineerden die illegaal in dit land verbleven werden overgebracht naar gesloten centra met het oog op hun uitzetting en/of effectief het land werden uitgezet? Graag hiervoor cijfers voor de jongste vijf jaar (op jaarbasis).Ik wijs erop dat deze gegevens niet allemaal te vinden zijn in het jaarverslag van de penitentiaire inrichtingen, voor zover u daarnaar zou willen verwijzen.","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,ILLEGALE MIGRATIE,NATIONALITEIT,GEDETINEERDE","answer":"1. In de bijgevoegde tabel (1) \"Population moyenne - Bevolking gemiddeld\" wordt een overzicht gegeven van het gemiddeld aantal gedetineerden per inrichting in 2016. 2. In de bijgevoegde tabel (2) \"Nationalites Nationaliteiten\" wordt een overzicht gegeven van het gemiddeld aantal gedetineerden per nationaliteit in 2016. Een verdere opdeling van de nationaliteiten per inrichting is toegevoegd aan het antwoord van 11 juli 2017 op de vraag nr. 1440 van 14 oktober 2016, gesteld door de heer Brecht Vermeulen (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 125 van14 juli 2017). 3. In de bijgevoegde tabellen (3. a) en b)) worden er per inrichting en per nationaliteit cijfers gegeven met betrekking tot het aantal gedetineerden zonder verblijfsrecht op 9 mei 2017. De diensten kunnen geen cijfers geven voor 2016 omdat er geen historiek werd bijgehouden van de verblijfssituatie van gedetineerden. Cijfers die betrekking hebben op het aantal gedetineerden zonder verblijfsrecht konden tot nog toe enkel worden gegeven op een welbepaalde datum, met name de datum waarop de extractie van de cijfers uit de databank gebeurt. Sinds 1 juni 2017 wordt de historiek van de verblijfssituatie van gedetineerden wel bijgehouden in de databank Sidis Suite. 4. In 2016 werden 1.595 illegale gedetineerden vanuit de gevangenissen overgedragen aan de Dienst Vreemdelingenzaken met het oog op terugwijzing.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":184925,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"VB","aut_person":"Penris, Jan","aut_language":"dutch","question":"Veroordeling van vreemdelingen op grond van artikelen 75 en 76 van de Vreemdelingenwet. \n\n De artikelen 75 en 76 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (Vreemdelingenwet) bepalen respectievelijk dat de vreemdeling die onwettig het Rijk binnenkomt of er verblijft, of de sedert minder dan tien jaar uit het grondgebied teruggewezen of uitgezette vreemdeling die het Rijk binnenkomt of er verblijft zonder bijzondere machtiging van de minister, wordt gestraft. 1. Hoeveel vreemdelingen werden in 2015 en 2016 (op jaarbasis) strafrechtelijk vervolgd op basis van artikelen 75 en 76 van de vreemdelingenwet?2. Hoeveel veroordelingen werden in dezelfde jaren (op jaarbasis) uitgesproken wegens het in artikelen 75 en 76 van de Vreemdelingenwet omschreven misdrijf?3. Wat waren de tien meest voorkomende nationaliteiten van de personen die werden veroordeeld?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,ILLEGALE MIGRATIE,STRAFSANCTIE","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":184926,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Inkohieringen personenbelasting. \n\n Graag had ik volgende gegevens met betrekking tot de personenbelasting en met betrekking tot respectievelijk de aanslagjaren 2013, 2014, 2015 en 2016 van u vernomen. Dit voor de maanden juli, augustus, september, november en december van het aanslagjaar en januari van het jaar volgend op het aanslagjaar. 1. Het aantal ingekohierde positieve aanslagen en het overeenstemmende totaalbedrag aan terug te betalen belasting. 2. Het aantal ingekohierde negatieve aanslagen en het overeenstemmende totaalbedrag aan bij te betalen belasting. 3. Het aantal aanslagen met saldo nul.","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTING VAN NATUURLIJKE PERSONEN,INNING DER BELASTINGEN","answer":"1. tot 3. Gelieve in de onderstaande tabellen de gevraagde gegevens te vinden. Deze gegevens zijn cumulatief.Er zijn geen gegevens voor de maand juli omdat de eerste inkohieringen pas vanaf augustus plaatsvinden.2016201714046-9-1406-nl-fr-1\n 2016201714046-9-1406-nl-fr-2","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184927,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Het voordeel alle aard bedrijfswagens. \n\n De gegevensbasis van het microsimulatiemodel van de inkomstenbelasting (SIRe-model) van de Studie- en Documentatiedienst van de FOD Financien bevat de gegevens van loonfiches die onder meer de voordelen van alle aard bevatten. Met het SIRe-model kan dus een aantal gegevens worden weergegeven.Graag had ik van u vernomen:1. het aantal aangiften dat een voordeel van alle aard voor de terbeschikkingstelling van bedrijfswagens bevat en de decielenverdeling van die aangiften binnen de totaliteit van de aangiften;2. het totale voordeel alle aard en de decielenverdeling van het voordeel alle aard.","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,BEDRIJFSVOERTUIG","answer":"1. Vooreerst dient opgemerkt dat er vooralsnog geen eenduidige definitie bestaat van een bedrijfswagen. Afhankelijk van de gebruikte definitie kan het geschatte aantal voertuigen daardoor aanzienlijk verschillen tussen de verschillende studies die ter zake zijn gemaakt.Bovendien bestaan er evenmin officiele statistieken inzake het aantal bedrijfswagens. Niettemin wordt hierna een goede indicatie gegeven van het gebruik van de bedrijfswagens in Belgie.Uit een onderzoek van het Brussels Studies Institute van juli 2017 blijkt dat er zowat 425.000 bedrijfswagens zouden zijn voor loontrekkenden. Het gaat daarbij om voertuigen die gebruikt mogen worden voor zowel professionele als prive verplaatsingen. Dit cijfer sluit aan bij de gegevens van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) in dit verband.Inderdaad, ook de RSZ heeft indicatieve gegevens ter zake vermits werkgevers per bedrijfswagen die ze ter beschikking stellen aan hun werknemer een CO2 solidariteitsbijdrage aan de RSZ moeten betalen.Naast de wagens gebruikt door de bovenvermelde loontrekkenden maken eveneens bedrijfsleiders en zelfstandigen gebruik van bedrijfswagens. . Wat deze categorie van gebruikers betreft, hebben de onderzoekers het aantal bedrijfswagens op minstens 125.000 geschat.Globaal genomen wordt voor Belgie het aantal bedrijfswagens geschat binnen een vork gaande van 550.000 tot 670.000 wagens. Daarbij dient aangestipt dat dit aantal gedurende de laatste tien jaar gevoelig is toegenomen. Voor de jaren 2006 - 2015 is er een groei met 56 % waargenomen, wat aanzienlijk is. 2. In de aangifte in de personenbelasting worden de gegevens met betrekking tot het voordeel van alle aard gegroepeerd en samen met de bezoldigingen en het vakantiegeld aangegeven in de code 1250-11 voor de belastingplichtige en 2250-78 voor de partner. Op dit niveau treedt er dus reeds een verlies aan gedetailleerde informatie op.Anderzijds staat in de fiche 281.10 het totale bedrag van de voordelen van alle aard afzonderlijk vermeld en kan men zelfs de aard specifieren aan de hand van een afkorting (bijvoorbeeld \"L\" voor een lening tegen gunstige voorwaarden of \"Auto\" voor een bedrijfswagen). Deze toelichting is echter niet vereist en wordt in ongeveer de helft van de gevallen ook niet toegepast.Rekening houdend met het feit dat het over een totaal bedrag gaat en dat de aard van het voordeel niet is aangeduid in de helft van de gevallen, kan men geen representatieve conclusies trekken omtrent de aard van de voordelen van alle aard.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184928,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De liquidatiereserve. \n\n Met ingang van het aanslagjaar 2015 kan een vennootschap bij de opmaak van de resultaatverwerking opteren om haar boekhoudkundige winst na belastingen geheel of gedeeltelijk aan te leggen als liquidatiereserve (artikel 184quater WIB 92).Voor het belastbaar tijdperk waarin een liquidatiereserve wordt aangelegd zoals bedoeld in artikel 184quater WIB 92, wordt een afzonderlijke aanslag gevestigd van 10 % op de winst van het boekjaar na belastingen dat via de resultaatverwerking bestemd is als liquidatiereserve (artikel 219quater WIB 92). 1. Wat is het totale bedrag dat als liquidatiereserve werd aangelegd voor respectievelijk aanslagjaar 2015 en aanslagjaar 2016?2. Wat is de overeenkomstige opbrengst van de afzonderlijke aanslag die werd betaald naar aanleiding van de aangelegde liquidatiereserves voor respectievelijk aanslagjaar 2015 en aanslagjaar 2016?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,LIQUIDATIE VAN EEN ONDERNEMING,KAPITAALBELEGGING,BOEKHOUDKUNDIGE RESERVE,VENNOOTSCHAP,WINST","answer":"Zoals u weet, is er vanaf aanslagjaar 2015 een afzonderlijke aanslag gevestigd op het gedeelte van de boekhoudkundige winst na belastingen dat is overgeboekt naar de liquidatiereserve. Het totale bedrag, gevormd als liquidatiereserve gedurende het aanslagjaar 2015, beloopt momenteel 2. 762.040.686,58 euro.De opbrengst van de afzonderlijke taxatie aan het tarief van 10 %, vastgesteld voor de opbouw van de liquidatiereserves in datzelfde aanslagjaar, bedraagt 276. 204.068,66 euro.Tevens dient opgemerkt dat, voor wat betreft het aanslagjaar 2015, het nog om voorlopige cijfers gaat aangezien de aanslagtermijn van drie jaar, voorzien in artikel 354, 1ste lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, nog steeds loopt.Wat betreft het aanslagjaar 2016 zijn de beschikbare gegevens op vandaag nog niet representatief aangezien het inkohieringsproces nog volop aan de gang is.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184929,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Het strafuitvoeringsonderzoek. \n\n Eind 2013 werden in het Parlement wetten gestemd betreffende het strafuitvoeringsonderzoek. Dat geeft het openbaar ministerie of het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring de mogelijkheid om via een aantal onderzoeksdaden op zoek te gaan naar crimineel geld en zo vermogensstraffen en verbeurdverklaringen beter te kunnen uitvoeren en boetes beter te innen.Hoeveel strafuitvoeringsonderzoeken werden ingesteld sinds de nieuwe maatregelen van kracht zijn en welke zijn de resultaten van die onderzoeken? Graag de gegevens per rechtsgebied en afzonderlijk voor 2014, 2015, 2016 en 2017.","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFSANCTIE,GERECHTELIJK ONDERZOEK,VOLTREKKING VAN DE STRAF","answer":"Er wordt verwezen naar het antwoord dat werd gegeven op schriftelijke vraag nr. 1053 van 17 mei 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 78), eveneens gesteld door het geachte lid. Daarin werden de redenen uiteengezet waarom in dit stadium geen volledige en betrouwbare cijfers kunnen worden meegedeeld.Tevens werd er de ruimere context en de lopende acties binnen het Openbaar Ministerie inzake de strafuitvoeringsonderzoeken nader geschetst. Ten gevolge van een arrest van het Grondwettelijk Hof moeten de omzendbrieven in verband met de strafuitvoeringsonderzoeken geactualiseerd worden. Vooraleer deze actualisatie kan plaatsvinden zijn een aantal wetswijzigingen noodzakelijk. Deze zijn momenteel in voorbereiding.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":184930,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Controle op btw bij renovatie. \n\n Natuurlijke personen die niet btw-plichtig zijn, moeten een aangifte indienen bij de btw-administratie wanneer ze hun woning hebben gerenoveerd.Graag met betrekking tot het jaar 2016:1. het aantal controles van de bouwwaarde. Graag een uitsplitsing per Gewest en per directie;2. het aantal productieve controles. Graag een uitsplitsing per Gewest en per directie;3. de opbrengst van die productieve controles. Graag een uitsplitsing per Gewest en per directie;4. het aantal controleurs (in voltijdequivalenten) per Gewest en per directie.","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"ONDERHOUD,FISCALITEIT,HUISVESTING,FISCALE CONTROLE,BOUWNIJVERHEID,BTW","answer":"1. De controle van de aangiften 106.3 inzake de bouwwaarde behoort tot het proces \"beheer\" en niet tot het proces \"controle\".Op 1 juli 2016 werden de beheersdiensten van de Gewestelijke directies btw gekanteld naar de nieuwe centra kmo en het polyvalente centrum Eupen.In deze omstandigheden is voor 2016 de verdeling van de gegevens per directie/centrum niet relevant omdat er geen 1-op-1 relatie is tussen de diensten van de oude en de nieuwe structuur.Gelieve bijgevolg in de onderstaande tabel de gevraagde gegevens voor het jaar 2016 uitsluitend per Gewest te vinden. 2. tot 4. De bouwaangifte 106.3 betreft zowel nieuwbouw als grote verbouwingswerken die als nieuwbouw worden beschouwd. De cijfers hieronder maken geen onderscheid tussen beide categorieen.2016201714050-9-1409-bil","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184931,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. \n\n De regimes die bestaan op het vlak van de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing zijn talrijk.Het betreft de overwerktoeslag (artikel 275/1, WIB 1992), koopvaardij-, bagger- en sleepvaartsector (artikel 275/2, WIB 1992), wetenschappelijk personeel en onderzoekers (artikel 275/3, WIB 1992), zeevisserij (artikel 275/4, WIB 1992), ploegen- en nachtarbeid (artikel 275/5, WIB 1992), sportbeoefenaars (artikel 275/6 WIB 1992), veralgemeende vermindering van de bedrijfsvoorheffing (artikel 275/7, WIB 1992). 1. Kan een overzicht worden gegeven van de zogenaamde fiscale uitgave die gepaard gaat met de verschillende regimes van vermindering van bedrijfsvoorheffing voor het jaar 2016 en dit uitgesplitst per categorie van vermindering?2. Werden er (systematische) controleacties ondernomen om na te gaan of de maatregel correct wordt toegepast? Zo ja, wat waren de resultaten van deze acties?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGVRIJSTELLING,FISCALITEIT,INKOMSTENBELASTING,AFTREK VOORAF","answer":"1. Gelieve in de onderstaande tabel de gegevens te vinden met betrekking tot de gedeeltelijke vrijstellingen van doorstorting inzake de bedrijfsvoorheffing voor het jaar 2015. De cijfers zijn opgesplitst per categorie van vrijstelling zoals ze zijn opgenomen in het wetboek van de inkomstenbelastingen (WIB 1992).Wat het jaar 2016 betreft, dient aangestipt dat er nog geen representatieve gegevens voorhanden zijn vermits nog een deel van de statistische gegevens ter zake door de betrokken belastingplichtigen dienen verstrekt. Pas tegen eind maart zullen de gevraagde cijfers voor 2016 beschikbaar zijn.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. Ik verwijs u naar het antwoord dat ik heb gegeven op uw schriftelijke vraag nr. 935 van 22 april 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 80), waarin de globale resultaten van de uitgevoerde controles inzake de gedeeltelijke vrijstellingen van de doorstorting van de bedrijfsvoorheffing tijdens de jaren 2014 en 2015 worden vermeld.Een nieuwe controleactie op dit gebied wordt door de Algemene Administratie van de Fiscaliteit georganiseerd in 2017.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184932,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Regentbesluit. \n\n Graag bekwam ik een aantal gegevens voor het jaar 2016, uitgesplitst per gewestelijke directie. 1. Kan u meedelen hoeveel aanvragen werden ingediend bij de gewestelijke directeurs waarbij een beroep wordt gedaan op artikel 9 van het Regentbesluit van 18 maart 1931? In hoeveel van die aanvragen was er sprake van een belastingverhoging van 50 % of meer?2. Hoeveel van deze aanvragen werden door u goedgekeurd? In hoeveel van die goedgekeurde aanvragen was er sprake van een belastingverhoging van 50 % of meer?3. Welk bedrag aan belastingverhogingen en administratieve boetes werd door deze positieve beslissingen kwijtgescholden?4. Beslissen de gewestelijke directeurs autonoom over een weigering om belastingverhoging of boetes kwijt te schelden?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTINGBELEID,BESLUIT,KWIJTSCHELDING VAN BELASTINGSCHULD","answer":"1 en 2. Tabel 1 bevat een overzicht van de in 2016 inzake inkomstenbelastingen op grond van artikel 9 van het Regentsbesluit van 18 maart 1831 genomen ministeriele besluiten.Eenzelfde belastingplichtige (kolom 2) kan een verzoekschrift indienen voor verschillende toegepaste belastingverhogingen en/of administratieve boeten (kolommen 3, 4 en 5).Tabel 1: Overzicht van de verzoekschriften en genomen besluiten2016201714052-9-1411-bil-1\n Spreiding: In de loop van 2016 is een reorganisatie van de Algemene administratie van de fiscaliteit doorgevoerd met het oog op een doelgroep-georienteerde structuur. Onderstaande tabellen geven de in 2016 genomen besluiten weer gespreid over de oude gewestelijke directies en over de erop volgende centra P, KMO en GO.Tabel 2: Spreiding over de gewestelijke directies2016201714052-9-1411-bil-2\n 2016201714052-9-1411-bil-3\n 2016201714052-9-1411-bil-4\n Tabel 3: Spreiding over de centra P, KMO en GO2016201714052-9-1411-bil-5\n 3. Er worden hierover geen statistieken bijgehouden. 4. Inzake inkomstenbelastingen worden aanvragen tot toepassing van artikel 9 van het Regentsbesluit van 18 maart 1831 steeds grondig onderzocht door de bevoegde diensten van de fiscale administraties, doch het is de minister die op grond van de resultaten daarvan over dergelijke verzoeken beslist.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184933,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De terugkomst naar Belgie na de vrijwillige terugkeer naar het land van herkomst. \n\n Personen die een beroep doen op het REAB-programma moeten een document ondertekenen dat ze de kosten van de reis terugbetalen als ze binnen de vijf jaar terug naar Belgie komen. De dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) heeft kennis van de personen die op dit programma een beroep doen. 1. Kan u meedelen hoeveel personen in 2016 een beroep hebben gedaan op het REAB-programma? Graag een opsplitsing volgens het statuut van de betrokkenen en het land van herkomst. 2. Hoeveel personen die eerder op het REAB-programma een beroep deden, werden in 2016 terug in Belgie gesignaleerd? Graag volgens dezelfde opsplitsing als in vraag 1. 3. Voor hoeveel personen uit vraag 2 gebeurde dat binnen de vijf jaar van hun eerder verblijf in Belgie? Hoeveel van hen betaalden de kosten terug en om welke bedragen ging het?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"REMIGRATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,AFLOSSING,REIS,KOSTEN","answer":"1. Er waren 4.267 vrijwillige terugkeerders in 2016. 1.224 personen waren asielzoekers nog in procedure (28,7 %); 1.090 waren uitgeprocedeerde asielzoekers (25,5 %) en 1.953 waren personen in illegaal verblijf (45,8 %).Het overzicht voor de voornaamste tien herkomstlanden staat in de volgende tabel.2016201714053-16-1014-bil\n 2. Fedasil beschikt niet over dit soort gegevens. 3. In 2016 dienden 91 personen een tweede aanvraag in tot terugkeer minder dan vijf jaar na hun eerste vertrek. Bij de terugbetaling dient rekening te worden gehouden met het feit dat betrokkenen illegaal kunnen zijn of ten laste vallen van de overheid.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184941,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Het aantal uitwijzingen van vreemdelingen in 2016. \n\n 1. Hoeveel illegaal verblijvende vreemdelingen werden in 2016 administratief aangehouden en welk gevolg werd daaraan gegeven?2. Hoeveel vreemdelingen werden in 2016 uitgewezen, opgesplitst per modaliteit (terugdrijvingen aan de grens, terugleidingen naar de grens, overnames, gedwongen repatrieringen, vrijwillig vertrek) en per categorie (uitgeprocedeerde asielzoekers, illegaal verblijvende vreemdelingen, andere)?3. Hoeveel vreemdelingen moesten door Belgie opnieuw worden opgenomen in het kader van de Dublin-akkoorden?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"UITWIJZING,ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184942,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Verlies of diefstal van verblijfstitels. \n\n Vreemdelingen die hun verblijfstitel verliezen of waarvan de verblijfstitel wordt gestolen, moeten hiervan aangifte doen bij de politie (bijlage 12 van de onderrichtingen betreffende elektronische vreemdelingenkaarten).De bijlage 12 is voorzien van een foto en wordt door de betrokken vreemdeling ondertekend. De politiediensten wordt aangeraden te verifieren of de foto die aangebracht werd op de aangifte van verlies of diefstal, wel overeenstemt met het individu. De foto moet vergeleken worden met de foto in zijn dossier en met de foto in het Belpic-programma. 1. Hoeveel aangiftes werden in 2016 geregistreerd van het verlies of de diefstal van de verblijfstitel van vreemdelingen?2. a) Hoeveel aanvragen worden gesanctioneerd omdat de foto's overduidelijk niet overeenstemmen?b) Welke verdere gevolgen worden hieraan gegeven?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"IDENTITEITSBEWIJS,OFFICIEEL DOCUMENT,POLITIE,MIGRATIEBELEID,VERBLIJFSRECHT,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,DIEFSTAL","answer":"1. In 2016 heeft de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) 20.454 verklaringen van verlies of diefstal (bijlage 12) ontvangen. 2. a) en b) De DVZ heeft 1.936 foto's gecontroleerd die op deze verklaringen waren aangebracht. Een foto kwam niet overeen.Indien de DVZ vaststelt dat de foto op de bijlage 12 niet overeenstemt met het individu in kwestie, worden de betrokken politiediensten hiervan op de hoogte gesteld door de DVZ.Hierna kan eventueel een politioneel onderzoek gestart worden. Dit antwoord dient te worden verstrekt door de politiediensten. Hiervoor verwijs ik naar de minister van Binnenlandse zaken","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184943,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Verlies of diefstal van verblijfstitels. \n\n Vreemdelingen die hun verblijfstitel verliezen of waarvan de verblijfstitel wordt gestolen, moeten hiervan aangifte doen bij de politie (bijlage 12 van de onderrichtingen betreffende elektronische vreemdelingenkaarten).De bijlage 12 is voorzien van een foto en wordt door de betrokken vreemdeling ondertekend. De politiediensten wordt aangeraden te verifieren of de foto die aangebracht werd op de aangifte van verlies of diefstal, wel overeenstemt met het individu. De foto moet vergeleken worden met de foto in zijn dossier en met de foto in het Belpic-programma. 1. Hoeveel aangiftes werden in 2016 geregistreerd van het verlies of de diefstal van de verblijfstitel van vreemdelingen?2. a) Hoeveel aanvragen worden gesanctioneerd omdat de foto's overduidelijk niet overeenstemmen?b) Welke verdere gevolgen worden hieraan gegeven?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"IDENTITEITSBEWIJS,OFFICIEEL DOCUMENT,POLITIE,MIGRATIEBELEID,VERBLIJFSRECHT,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,DIEFSTAL","answer":"Ik deel het geachte lid mee dat ik voor het antwoord op de vraag verwijs naar het antwoord op de vraag nr. 1016 gesteld aan de heer Fancken Theo, Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":184944,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De subsidiaire bescherming. \n\n Bij wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen werd het statuut van subsidiaire bescherming ingevoerd.Dit statuut verleent de betrokkene een verblijfsstatuut in dit land voor een periode van een jaar en is jaarlijks hernieuwbaar. Na vijf jaar wordt dit omgezet in een verblijf van onbeperkte duur. Dit statuut vond ingang op datum van 10 oktober 2006.Kan u voor 2016 meedelen:1. hoeveel personen voor de eerste keer dit statuut toegekend kregen? Graag een opsplitsing per nationaliteit;2. voor hoeveel personen uit vraag 1 dit statuut voor respectievelijk een tweede, derde en vierde maal werd verlengd;3. voor hoeveel personen dit statuut na vijf jaar werd omgezet in een verblijf van onbeperkte duur? Graag een opsplitsing per nationaliteit;4. hoeveel personen uiteindelijk doorstroomden naar een ander statuut (en welk)? Graag een opsplitsing per nationaliteit;5. hoeveel personen het land moesten/hebben verlaten? Graag een opsplitsing per nationaliteit.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,ASIELRECHT","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184945,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Kosten van de hervorming van de hulpverleningszones. \n\n Sinds de brandweerhervorming nemen de kosten voor de brandweerdiensten hand over hand toe. En ze zullen nog verder stijgen, aangezien het waarschijnlijk is dat het nieuwe decreet inzake de snelste adequate hulp, waarvoor er nog meer personele middelen nodig zouden zijn, in de toekomst zal worden toegepast.Helaas legt de Staat die nieuwe normen op, maar volgt de financiering niet - een probleem dat andere collega-burgemeesters ook bij mij hebben aangekaart. De financiering is nochtans vastgelegd in de wet met betrekking tot de hervorming, waarin staat dat de financiering van de brandweer billijk moet worden verdeeld over de gemeenten en de federale Staat. Volgens het betrokken artikel zal die regeling pas toegepast worden wanneer de regering dat beslist. In de tussentijd zijn de bijkomende kosten voor rekening van de gemeentebesturen. 1. Welke initiatieven zal de regering nemen om die situatie recht te zetten?2. Wanneer mag men die initiatieven verwachten?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"BRANDBESTRIJDING,BURGERBESCHERMING,EERSTE HULP,BRANDWEERDIENST,HERSTRUCTURERING,KOSTEN","answer":"Vooraleer op de vragen te antwoorden, is het nuttig om te verduidelijken dat het principe van de snelste adequate hulp, zoals voorzien in de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, van toepassing is op de interventies van de brandweerlieden sinds augustus 2007. Ik heb geen weet van een toekomstig - gewestelijk? - decreet over de snelste adequate hulp. 1. De kostprijs gekoppeld aan de uitvoering van de snelste adequate hulp werd in aanmerking genomen in de huidige financiering van de hulpverleningszones door de Federale Staat. Deze financiering bestaat uit een federale basisdotatie en een aanvullende federale dotatie. Deze aanvullende federale dotatie bestaat uit vier luiken, waaronder het luik \"operationele werking\". Dit onderdeel van de aanvullende federale dotatie heeft tot doel de kosten gekoppeld aan de uitvoering van de snelste adequate hulp, te dekken.De federale kredieten die het luik \"operationele werking\" van de aanvullende federale dotatie spijzen, zijn bijna verdubbeld op drie jaar tijd, namelijk van 42 miljoen euro in 2015 naar 82 miljoen euro in 2017. 2. Rekening houdend met het antwoord op vraag 1, behoeft deze vraag geen antwoord.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":184946,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dedecker, Peter","aut_language":"dutch","question":"Hoge Raad van Financien. - Data en adviezen. \n\n De Hoge Raad van Financien publiceert heel wat studies, adviezen en informatie over diverse financiele dossiers aangaande de overheid. Daarvoor verwerkt en bewerkt het ook heel wat gegevens, cijfers en data die in feite open data zijn en onder de openbaarheid van bestuur vallen. Deze onderliggende cijfers en data worden gebruikelijk niet meegedeeld in de gepubliceerde versie van de adviezen. 1. Kunnen de tabellen en cijfergegevens van de Hoge Raad van Financien systematisch worden vrijgegeven als open, en bijgevolg analyseerbare data, wat expliciet het doel is van de wet van 4 mei 2016 betreffende het hergebruik van overheidsinformatie?2. Op de website van de Hoge Raad van Financien is een subpagina \"statistieken\" voorzien. Deze toont echter al sinds begin december de melding there is no result to display. Wanneer worden er (terug) gegevens op deze pagina geplaatst? Hoe komt het dat dit bericht zo lang op de site kan staan? Hoe vaak wordt de site gecontroleerd?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,TOEGANG TOT DE INFORMATIE,FISCALITEIT,STATISTIEK,ADVIES,INTERNETSITE","answer":"1. De Hoge Raad van Financien is een autonome instelling waarvan de feitelijke onafhankelijkheid verder expliciet zal worden versterkt, in het bijzonder wat de Afdeling \"Financieringsbehoeften van de Overheid\" betreft, om gevolg te kunnen geven aan door de Europese Commissie geformuleerde opmerkingen.De bronnen van de gegevens worden in het algemeen duidelijk vermeld in de Adviezen van de Hoge Raad. Wat bijvoorbeeld de Adviezen van de Afdeling \"Financieringsbehoeften van de Overheid\" betreft, gaat het vooral om gegevens die door het Federaal Planbureau of door het Instituut voor de Nationale Rekeningen worden gepubliceerd.Uitzonderlijk staan deze instellingen de Afdeling toe om toegang te krijgen tot niet-gepubliceerde voorlopige gegevens, zodat de werkzaamheden van de Afdeling het best de meest recente toestand kunnen weergeven. Dit gebeurt op basis van vertrouwelijkheid en het komt de Afdeling niet toe dergelijke gegevens openbaar te maken. Wat de Afdeling \"Fiscaliteit en Parafiscaliteit\" betreft, worden bepaaldeAdviezen gebaseerd op de behandeling van individuele microgegevens die evenzo niet openbaar mogen worden gemaakt om redenen van privacy. 2. De website van de Hoge Raad van Financien werd onlangs herwerkt, als aankondiging van de hervorming om de autonomie van de Hoge Raad te versterken en duidelijker te maken. De inhoud van de website zou gaandeweg moeten worden verrijkt, in het bijzonder na de verwachte reorganisatie van het secretariaat van de Hoge Raad.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":184947,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"PS","aut_person":"Mathot, Alain","aut_language":"french","question":"E-sigaret. \n\n De e-sigaret veroorzaakt sinds haar introductie heel wat controverse met betrekking tot de eventuele gevaren voor de gezondheid van de gebruikers. In die context is er onlangs een studie van de directeur-generaal van de nationale gezondheidsdienst van de Verenigde Staten verschenen. Die studie is op zijn zachtst gezegd alarmerend.Zo blijkt uit de studie dat het gebruik van de e-sigaret bij jongeren explosief is toegenomen, met ongeveer 900% in vier jaar tijd. De gevolgen voor de gezondheid van adolescenten en jongvolwassenen zouden niet gering zijn, omdat het gebruik van e-sigaretten de hersencellen zou beschadigen. Er zou eveneens een gevaar zijn voor personen die de dampen van e-sigaretten inademen. Het gebruik van e-sigaretten zou ook ten zeerste afgeraden zijn voor zwangere vrouwen.Hoewel de e-sigaret een waardevol instrument kan zijn bij het stoppen met roken, moet men toch ook alert zijn op het risico voor de volksgezondheid dat ze inhoudt, in het bijzonder voor adolescenten en jongvolwassenen. 1. Hebt u kennisgenomen van de studie van de directeur-generaal van de nationale gezondheidsdienst van de Verenigde Staten? Zo ja, wat is uw mening daarover?2. Beschikken we over statistische gegevens inzake het gebruik van e-sigaretten in ons land over de jongste vijf jaar?3. Beschikken we voor dezelfde periode over statistische gegevens inzake het gebruik ervan door 25-minners?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ELEKTRONISCH APPARAAT,GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,NICOTINEVERSLAVING","answer":"1. Het rapport van de Hoofdgeneesheer uit de Verenigde Staten (Surgeon General) dat u vermeldt, wijst inderdaad op de gevaren van het gebruik van elektronische sigaretten op de gezondheid. In de VS neemt het percentage jongeren dat e-sigaretten gebruikt blijkbaar toe; momenteel ligt het op 16 % bij studenten uit het hoger middelbaar. In Belgie heeft tot nog toe geen enkele studie kunnen aantonen dat het gebruik van de e-sigaret ertoe aanzet om traditionele sigaretten te gaan roken.Mijn diensten zijn van mening dat dit rapport de visie bevestigt die werd ontwikkeld in het advies van de Hoge Gezondheidsraad dat werd gepubliceerd in oktober 2015: de e-sigaret is minder schadelijk dan de klassieke sigaret. Ze kan een doeltreffend middel zijn om mensen te helpen stoppen met roken, en moet dus toegankelijk zijn voor rokers. De e-sigaret kan zelf echter ook risico's inhouden voor de gezondheid. Er moeten dus maatregelen worden genomen om niet-gebruikers te beschermen, meer bepaald de jongeren. Het is op die basis en op basis van de verplichtingen die werden opgelegd door richtlijn 2014/40/EU dat ik een coherent en gebalanceerd beleid heb uitgewerkt om ieders gezondheid zo goed mogelijk te beschermen. 2. en 3. Het gebruik van de e-sigaret is een recent fenomeen waarvoor pas sinds januari van dit jaar een vernieuwd wettelijk kader is opgesteld. De laatste gezondheidsenquete door middel van interview die in 2013 gehouden werd, bevatte nog geen vragen over het gebruik van e-sigaretten. De Stichting tegen Kanker heeft wel gegevens ingezameld over de e-sigaret in haar recentste enquete over het rookgedrag. In 2015 bedroeg het aandeel van gebruikers van de elektronische sigaret 2 % van de Belgische bevolking: een half percent gebruikt de elektronische sigaret dagelijks en 1,5 % gebruikt het wekelijks of minder dan wekelijks.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":184948,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Koninklijke Muntschouwburg. - Het ontbreken van taalkaders. \n\n Uit het jaarverslag 2015 van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT)blijkt dat de Koninklijke Muntschouwburg nog steeds niet over een taalkader beschikt.De VCT vermeldt in haar jaarverslag 2015 letterlijk: \"Het gaat hier namelijk over een zware overtreding waarbij de ontstentenis van taalkaders de essentie zelf van de wet in vraag stelt\".In een antwoord op een vraag van een senator in 2008 werd nochtans meegedeeld dat de wet van 5 december 2006 de taalkaders voor de Munt regelt. In uitvoering hiervan werd de lijst gepubliceerd van de functies in de Munt die niet onder de toepassing van de taalkaders vallen vanwege de artistieke en internationale aard van deze functies.In principe kan een administratie of dienst die over een taalkader moet beschikken, wettelijk gezien, niet werken indien zij niet over een geldig taalkader beschikt. De taalwetgeving is immers een wetgeving van openbare orde. Zonder taalkader kan in principe geen benoeming of bevordering worden verricht. De Raad van State heeft in het verleden meerdere benoemingen en bevorderingen vernietigd ingevolge een gebrek aan (geldige) taalkaders.Een gebrek aan (geldige) taalkaders kan bijgevolg verstrekkende gevolgen hebben. In principe kan elke belanghebbende bij elke benoeming of bevordering in deze diensten naar de Raad van State stappen om deze (met gewaarborgd succes) aan te vechten. 1. Waarom heeft de Koninklijke Muntschouwburg (nog) geen taalkader?2. Hoe zag de taalverdeling van het personeel, tewerkgesteld bij de Koninklijke Muntschouwburg, er uit in 2010, 2011, 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 voor alle rangen (graag met verduidelijking van de titels van deze rangen)?3. Hoe zag de taalverdeling van het artistiek personeel, tewerkgesteld bij de Koninklijke Muntschouwburg, er uit in 2010, 2011, 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?4. Welke betrekkingen zijn vacant in de Koninklijke Muntschouwburg en hoe worden zij ingevuld bij afwezigheid van een geldig taalkader?5. Welke stappen zijn er in de vorige legislatuur genomen om er voor te zorgen dat de Koninklijke Muntschouwburg over een geldig taalkader zou beschikken?6. Welke stappen zijn er tijdens de huidige legislatuur genomen om er voor te zorgen dat de Koninklijke Muntschouwburg over een geldig taalkader zou beschikken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"TAALGROEP,MUZIEK,CULTURELE ORGANISATIE,PERSONEEL,OVERHEID,DRAMATISCHE KUNST,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":184961,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Uitbetalingen 2016. \n\n 1. Welk bedrag werd in 2016 toegezegd/uitbetaald/uitgegeven aan toelagen aan huisartsen (allerlei types aan toelagen)?Welk bedrag werd in 2016 toegezegd/uitbetaald/uitgegeven aan toelagen aan huisartsen per type toelage?2. Welk bedrag werd in 2016 toegezegd/uitbetaald/uitgegeven aan toelagen aan apothekers (allerlei types aan toelagen)?Welk bedrag werd in 2016 toegezegd/uitbetaald/uitgegeven aan toelagen aan apothekers per type toelage?3. Welk bedrag werd in 2016 toegezegd/uitbetaald/uitgegeven aan toelagen aan kinesisten (allerlei types aan toelagen)?Welk bedrag werd in 2016 toegezegd/uitbetaald/uitgegeven aan toelagen aan kinesisten per type toelage?4. Welk bedrag werd in 2016 toegezegd/uitbetaald/uitgegeven aan toelagen aan zelfstandige verpleegkundigen (allerlei types aan toelagen)?Welk bedrag werd in 2016 toegezegd/uitbetaald/uitgegeven aan toelagen aan zelfstandige verpleegkundigen per type toelage?5. Welk bedrag werd in 2016 toegezegd/uitbetaald/uitgegeven aan toelagen aan tandartsen (allerlei types aan toelagen)?Welk bedrag werd in 2016 toegezegd/uitbetaald/uitgegeven aan toelagen aan tandartsen per type toelage?6. Welk bedrag werd in 2016 toegezegd/uitbetaald/uitgegeven aan toelagen aan andere eerstelijnshulpverleners (allerlei types aan toelagen)?Welk bedrag werd in 2016 toegezegd/uitbetaald/uitgegeven aan toelagen aan andere eerstelijnshulpverleners per type toelage?7. Waarom - indien dit zo zou zijn - is er een zo groot verschil (ongelijkheid) in toelage aan de verschillende eerstelijnshulpverleners? Kunnen deze toelagen niet rechtstreeks gebruikt worden ten goede van de patienten?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,GEZONDHEIDSBELEID","answer":"In antwoord op uw vragen 1 tot en met 6 verwijs ik u naar tabel 1 in bijlage, die een geintegreerd overzicht geeft van de bedragen/budgetten/uitgaven met betrekking tot verschillende RIZIV-toelagen voor individuele zorgverleners.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Enkele opmerkingen met betrekking tot deze tabel:- het boekjaar 2016 is nog niet afgesloten. De uitgaven in de kolom \"Uitgaven 2016\" kunnen bijgevolg nog wijzigen;- de geintegreerde premie huisartsen 2016, waarvoor in 2016 een budget was voorzien van 36,618 miljoen euro, wordt pas in het tweede semester van 2017 uitbetaald.De uitgaven vermeld in de kolom \"Uitgaven 2016\" voor deze toelage betreffen regularisatiebetalingen met betrekking tot eerdere toepassingsjaren voor de afzonderlijke toelagen op basis waarvan deze geintegreerde premie tot stand gekomen is (praktijktoelage, telematicapremie, SUMEHR-premie huisartsen);- voor kinesitherapeuten was in 2016 een budget voorzien van 1,2 miljoen euro voor incentives voor kwaliteitspromotie. De regelgeving is nog in uitwerking en er zijn bijgevolg nog geen betalingen gebeurd.In antwoord op uw zevende vraag kan ik ten eerste opmerken dat de verschillen in totaaluitgaven voor toelagen die op meerdere beroepsgroepen van toepassing zijn (telematicapremie, sociale voordelen, accrediterings-/bijscholingsforfait) voor een groot deel te verklaren zijn door verschillen in aantal rechthebbenden per beroepsgroep.Het type en de hoegrootheid van de individuele, forfaitaire toelagen zijn het resultaat van onderhandelingen in de verschillende overeenkomsten- en akkoordencommissies, waarbij de representatieve organisaties van iedere beroepsgroep mee bepalen welk deel van het beschikbare budget naar forfaitaire toelagen dan wel naar honoraria gaat.Wat uw opmerking met betrekking tot de patienten betreft, kan ik benadrukken dat bij de totstandkoming van iedere nieuwe, forfaitaire toelage ook het belang van patienten mee in rekening wordt gebracht:- de doelstelling van de sociale voordelen is het aanbieden van een aanvulling op de uitkeringen van de sociale zekerheid aan zorgverleners enerzijds, en tariefzekerheid aan patienten anderzijds;- het accrediterings-/bijscholingsforfait en de geintegreerde premie/telematica-premie hebben als finaliteit het bevorderen van de zorgkwaliteit. Idem voor de vergoeding voor stagemeesters, die bijdraagt tot een kwaliteitsvolle opleiding van stagedoende zorgverleners en als dusdanig ook tot de zorgkwaliteit;- de beschikbaarheidshonoraria bieden mee de waarborg dat patienten op ieder moment van de dag bij een huisarts terecht kunnen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":184981,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"PS","aut_person":"Mathot, Alain","aut_language":"french","question":"Premature baby's. \n\n De jongste jaren worden er steeds meer zuigelingen te vroeg geboren. Jaarlijks telt men wereldwijd 20 miljoen vroeggeboortes.In het tijdschrift Pediatrics werd aandacht geschonken aan dit fenomeen en meer specifiek aan de kangoeroemethode, waarbij de premature baby, met behulp van een draagdoek, huid tegen huid tegen de romp of borst van de moeder aan wordt gehouden. Hierdoor krijgt het kindje de warmte die het nodig heeft en kan het tegelijkertijd op natuurlijk wijze gezoogd worden.De resultaten zijn op zijn zachtst gezegd verrassend. Volgens de studie van Pediatrics vermindert de kangoeroemethode de mortaliteit bij zuigelingen en de duur van ziekenhuisopnames en voorkomt ze infecties. Maar de techniek heeft niet alleen tijdens de eerste weken gunstige effecten. Kinderen bij wie de kangoeroemethode werd toegepast zouden twintig jaar later in betere gezondheid verkeren dan couveusekinderen.In bepaalde ziekenhuizen wordt de kangoeroemethode al voorgesteld aan ouders van premature baby's. 1. Hoeveel zuigelingen werden er in ons land de voorbije vijf jaar (indien mogelijk de voorbije tien jaar) jaarlijks te vroeg geboren?2. Hoe is het overlevingscijfer voor te vroeg geboren baby's geevolueerd?3. Wordt de kangoeroemethode systematisch toegepast in ons land?4. Bestaan er studies en statistische gegevens voor ons land over de gunstige effecten van deze methode?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,VROEGSTE KINDERJAREN,MOEDERSCHAP,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"1. Bijgevoegd vindt u de tabellen en grafen die de evolutie van premature geboorten (37 weken) en extreem premature geboorten (? 32 weken) illustreren tussen de jaren 2000 en 2013. Deze tabellen kunnen online geraadpleegd worden op de site https://spma.wiv-isp.be/ van het Instituut Volksgezondheid WIV-ISP.Het percentage premature geboorten neemt zeer langzaam toe: van 8,23 % geboorten in 2000 (7,94 % indien men het aantal levendgeborenen in aanmerking neemt) naar 8,50 % in 2013 (8,18 % indien men het aantal levendgeborenen in aanmerking neemt). Dat komt respectievelijk overeen met 9.130 en 10.079 levendgeborenen, of een stijging van 10 % in 13 jaar. Het percentage extreem premature geboorten daarentegen stijgt veel significanter. Van 1,54 % in 2000 (1,33 % indien men het aantal levendgeborenen in aanmerking neemt) naar 1,79 % in 2013 (1,53 % indien men het aantal levendgeborenen in aanmerking neemt). Dat komt respectievelijk overeen met 1.528 en 1.883 levendgeborenen, of een stijging van 23 % in 13 jaar. Die stijging is grotendeels toe te kennen aan de vooruitgang van de neonatale reanimatie.Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen enAntwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. Ook de evolutie van het sterftecijfer van deze premature pasgeborenen wordt in bijlage geillustreerd. De tabellen geven de evolutie van de perinatale sterfte weer (rond de geboorte en tot zeven levensdagen) en de kindersterfte (van de geboorte tot de eerste levensmaand in geval van levendgeborene). Hoe meer prematuur het kind geboren wordt, des te hoger het sterftecijfer. Ten opzichte van een voldragen kind lag de perinatale sterfte in 2013 tien keer hoger in de leeftijdsklasse 33 -36 weken (16,49 tegenover 1,64 ?), 50 keer hoger in de leeftijdsklasse 29-32 weken (78,84 versus 1,64 ?) en 200 keer hoger op 28 weken of minder (413 tegenover 1,64 ?). De verbetering op het vlak van de kindersterfte tussen 2000 en 2013 betreft alle zwangerschapsleeftijden, maar vooral die van 29-32 weken (zie bijlage). 3. Ook al gebeurt kangoeroeen nog niet in alle diensten neonatologie, toch wordt deze techniek al ruim toegepast. Het wordt overigens aangemoedigd door de volksgezondheidsautoriteiten die ik vertegenwoordig, namelijk via een proefproject met de titel \"Ondersteuning van borstvoeding en Ontwikkelingsgerichte zorg - Couplet care in de materniteiten en de neonatale afdelingen\". Dit project wordt gecoordineerd en gefinancierd door de FOD Volksgezondheid. Momenteel nemen 46 instellingen met een materniteit eraan deel. 12 van de 18 diensten intensieve neonatologie (NIC-diensten) doen mee en twee hebben plannen daartoe. Het project biedt actieve coaching van teams, themavergaderingen en specifieke opleidingen voor het medisch en verzorgend personeel. De ziekenhuizen hebben een contract (4.000 euro op jaarbasis) om opleidingen te financieren in het kader van de ondersteuning van borstvoeding en ontwikkelingsgerichte zorg. Tien NIC-diensten krijgen een bijkomende financiering (8.000 euro op jaarbasis gedurende twee jaar) om hun personeel op te leiden in NIDCAPR technieken (Neonatal Individualized Developmental Care and Assessment Program cfr. www.NIDCAP.org), die zijn afgestemd op extreem prematuur geboren kinderen. De ontwikkelingsgerichte zorg integreert de \"Kangoeroe\" technieken in een bredere visie. Het gaat om zorg die de ontwikkeling bevordert (Developmental Care), gericht op de noden van het gezin (Family-Centered Care), met respect voor de nabijheid moeder-pasgeboren (Couplet Care). De ouders worden rechtstreeks betrokken bij de zorg voor hun kind en worden door het verzorgend personeel als belangrijke partners in de behandeling van hun kind beschouwd. Het verzorgend personeel wordt informant, coach, facilitator (Patient Empowerment). Deze aanpak is in overeenstemming met een vraag van de ouders en wordt aanbevolen door de internationale verenigingen voor perinatologie. De voordelen van het NIDCAPR-programma werden aangetoond in termen van een daling van de verblijfsduur (Symington 2003, Peters 2009, Ohlson 2013), de betere ontwikkeling van de kinderen op korte en middellange termijn (Jacobs 2002, Westrup 2003, Als H 2004, Ohlson 2013) en de betere ouder-baby relatie (Kleberg, 2004). 4. Bij mijn weten beschikken we niet over een specifieke studie of statistieken voor Belgie.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":184982,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Veiligheid van de artsen. \n\n We hebben de minister van Volksgezondheid in oktober 2016 een vraag gesteld over de veiligheid van de artsen. Ze zei dat ze in dat verband met u samenwerkte, meer bepaald inzake de oprichting van een werkgroep die nadenkt over maatregelen waarmee de werkomgeving van de practitioners veiliger en geruststellender kan worden gemaakt.Er werden verschillende mogelijkheden geopperd. Zo wil de Nationale Raad van de Orde der artsen dat gewelddadige patienten geidentificeerd worden opdat hun de toegang tot een artsenpraktijk ontzegd zou kunnen worden en opdat ze, als ze zorg nodig hebben, niet door een arts alleen worden ontvangen. Ik wil er op wijzen dat het belangrijk is dat de gegarandeerde toegang tot de gezondheidszorg voor iedereen een zeer belangrijk issue moet zijn tijdens die besprekingen. 1. Hoever is die werkgroep gevorderd?2. Welke aanbevelingen heeft ze geformuleerd op het stuk van de veiligheid van de practitioners?3. Er was eveneens sprake van een onderzoek dat in samenwerking met de VUB werd uitgevoerd. Wat zijn de resultaten daarvan? Welke beleidsvoorstellen werden er of zullen er worden geformuleerd door de werkgroep naar aanleiding van die resultaten?4. Hoe staat het met het opmaken van een zwarte lijst? Wordt die optie momenteel bestudeerd? Vanzelfsprekend moeten er maatregelen worden genomen om de artsen en het verplegend personeel bij de uitoefening van hun beroep te beschermen, maar dat voorstel zou de zorg ook minder toegankelijk kunnen maken. Wat is uw mening? Welke garanties zouden er kunnen worden ingebouwd om een dergelijke drempelverhoging te voorkomen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER,ARBEIDSVEILIGHEID,GEWELD","answer":"1. en 2. De werkgroep blijft streven naar de verwezenlijking van de voorstellen die werden voorgelegd, met name in het kader van de beveiliging van de dokterspraktijk. Regelmatige uitwisselingen tussen mijn diensten en de verschillende instanties van de werkgroep (Verenigingen van huisartsen, Nationale Raad van de Orde der Artsen, enz.) hebben geleid tot het bijwerken van de digitale brochure \"Een veilige dokterspraktijk: Enkele tips om uw werkomgeving te beveiligen\". Deze brochure wordt afgewerkt en begin dit jaar verspreid. Zij biedt gerichte en geactualiseerde informatie inzake situationele preventie voor huisartsen tijdens hun verschillende beroepsactiviteiten. 3. De enquete waarnaar u verwijst is een initiatief van de Orde der Artsen die deze uitwerkt in samenwerking met de VUB. Mijn diensten zijn niet rechtstreeks betrokken bij de organisatie van deze enquete. Er werd evenwel overeengekomen dat de Orde der Artsen de partners zou informeren over de resultaten. 4. Mijn diensten zijn, naast het opvolgen van deze werkgroep bezig met de voorbereiding van een omzendbrief om de beveiliging van het artsenberoep op juridisch en deontologisch vlak te regelen. Dit houdt een overleg en een grondige denkoefening in met mijn collega's, de ministers van Volksgezondheid en Justitie. Bepaalde aspecten die verband houden met een eventuele \"zwarte lijst\" - een dergelijke lijst is zeker niet vanzelfsprekend - komen beslist aan bod tijdens dit overleg.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":184983,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"PS","aut_person":"Demeyer, Willy","aut_language":"french","question":"Gebruik van dwang door politieagenten. \n\n In onze rechtsstaat heeft de Staat niet alleen het monopolie op het legitieme gebruik van geweld, maar is ook het gebruik van dwang door politieagenten geregeld. Dat betekent dat er in geval van gebruik van dwang met ernstig letsel of de dood tot gevolg een onderzoek moet worden ingesteld. De regelmatigheid van dat onderzoek moet volkomen worden gegarandeerd.In het licht daarvan vinden de representatieve organisaties het belangrijk dat elk gerechtelijk arrondissement over een referentiemagistraat zou beschikken die vertrouwd is met de regels en de praktijken die het politiepersoneel tijdens de opleidingen en trainingen aanleert (omzendbrief GPI 48).In het verlengde van mijn mondelinge vraag van woensdag 14 december 2016 in de commissie voor de Justitie zou ik u de volgende vragen willen stellen. 1. Wordt het voorstel van de representatieve organisaties in verband met de aanwijzing van een referentiemagistraat besproken?2. Wat is de strekking van het ontwerp van omzendbrief van het College van procureurs-generaal?3. Heeft dat ontwerp enkel betrekking op de procedures die gevolgd moeten worden in geval van een schietincident door de politie of op het gebruik van dwang in om het even welke vorm?","question_theme":"POLITIE,GERECHTELIJK ONDERZOEK,OPENBARE VEILIGHEID,GEWELD","answer":"1. De kwestie van een referentiemagistraat wordt besproken in het College van procureurs-generaal en zal samen met het ontwerp van COL aan bod komen. 2. Er wordt thans een ontwerp van COL opgesteld, dat in de loop van de komende weken door het College van procureurs-generaal zal worden onderzocht. 3. Dit ontwerp betreft de procedures die moeten worden gevolgd in geval van incidenten waarbij politieambtenaren met een vuurwapen hebben geschoten.Naar aanleiding van een volgende ontmoeting met het College van procureurs-generaal zal dit punt worden besproken, hetgeen zal toelaten om meer elementen aan te leveren inzake de door het geachte lid gestelde vragen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":184984,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De opbrengst van de strijd tegen sociale fraude in 2016. \n\n Naar aanleiding van het schrijnende incident met twee gedumpte zwartwerkers bij een Gentse bakkerij benadrukte u nogmaals dat deze federale regering werk maakt van de strijd tegen sociale fraude. En dat werpt zijn vruchten af. In 2016 zou er een opbrengst gerealiseerd zijn van 200 miljoen euro. Dat is 20 miljoen euro meer dan in 2015.Kan u aangeven welk bedrag de sociale inspectiediensten in 2016 vaststelden en invorderden in de strijd tegen sociale fraude?Graag kreeg ik aparte cijfers voor de volgende inspectiediensten en instellingen:1. de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ);2. de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA);3. de Federale Pensioendienst;4. het Fonds voor Beroepsziekten;5. de POD Maatschappelijke Integratie (POD MI);6. de Dienst Geneeskundige Evaluatie en Controle (DGEC) van het RIZIV;7. de Dienst Administratieve Controle (DAC) van het RIZIV;8. de Sociale Inspectie (SI);9. de dienst Toezicht Sociale Wetten (TSW);10. het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ);11. het Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag (FAMIFED).","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"FRAUDE,CONTROLEORGAAN,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"Vooreerst wens ik op te merken dat de monitoring van de opbrengsten van de sociale fraudebestrijding een zeer complexe aangelegenheid vormt.Het vormt dan ook een van de tien verbeteringstrajecten die in het kader van de hervorming van de sociale inspectiediensten zijn afgesproken binnen de taskforce hervorming sociale inspectiediensten en op de Ministerraad van 10 november 2016 goedgekeurd zijn.De resultaten inzake de strijd tegen de verschillende vormen van sociale fraude - uitkeringsfraude (bijvoorbeeld cumulatie werkloosheid met andere inkomsten), bijdragefraude (niet aangegeven bedragen die vallen onder het loonbegrip, grensoverschrijdende sociale fraude, inhoudingsplicht 30bis, enz.), fictieve onderwerpingen (zogenaamde C4 fraude) en fraude bij zelfstandigen - bedroegen in 2014 139 miljoen, in 2015 180 miljoen en voor 2016 loopt dit op tot 194 miljoen euro. De toename zien we vooral in de strijd tegen de bijdragefraude.2016201714064-18-294-fr-nl\n De goede samenwerking tussen de verschillende inspectiediensten binnen de werking van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD), een doelgerichte selectie en detectie van controletargets via datamining en datamatching en de focus op sociale dumping werpen duidelijk hun vruchten af.Echter is mijn eerste betrachting niet de budgettaire effecten te realiseren, maar wel de fraude stoppen en dit onder meer door preventief te werk te gaan via technieken van datamining en datamatching. Dit houdt in: beter voorkomen dan genezen. Als de fraude aan de voordeur stopgezet wordt, zal dit leiden tot eerlijker inkomsten en uitgaven via de algemene middelen in de toekomst.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":184985,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Belgocontrol. - Het ontbreken van taalkaders. \n\n Uit het jaarverslag 2015 van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) blijkt dat Belgocontrol nog steeds niet over een taalkader beschikt.De VCT vermeldt in haar jaarverslag 2015 letterlijk: \"Het gaat hier namelijk over een zware overtreding waarbij de ontstentenis van taalkaders de essentie zelf van de wet in vraag stelt\".In principe kan een administratie of dienst die over een taalkader moet beschikken, wettelijk gezien, niet werken indien zij niet over een geldig taalkader beschikt. De taalwetgeving is immers een wetgeving van openbare orde. Zonder taalkader kan in principe geen benoeming of bevordering worden verricht. De Raad van State heeft in het verleden meerdere benoemingen en bevorderingen vernietigd ingevolge een gebrek aan (geldige) taalkaders.Een gebrek aan (geldige) taalkaders kan bijgevolg verstrekkende gevolgen hebben. In principe kan elke belanghebbende bij elke benoeming of bevordering in deze diensten naar de Raad van State stappen om deze (met gewaarborgd succes) aan te vechten. 1. Waarom heeft Belgocontrol (nog) geen taalkader?2. Hoe zag de taalverdeling van het personeel, tewerkgesteld bij Belgocontrol er uit in 2010, 2011, 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 voor alle rangen (graag met verduidelijking van de titels van deze rangen)?3. Hoe worden de vacante betrekkingen bij Belgocontrol ingevuld bij afwezigheid van een geldig taalkader?4. Welke stappen zijn er in de vorige legislatuur genomen om er voor te zorgen dat Belgocontrol over een geldig taalkader zou beschikken?5. Welke stappen zijn er tijdens de huidige legislatuur genomen om er voor te zorgen dat Belgocontrol over een geldig taalkader zou beschikken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSBEDRIJF,TAALGROEP,PERSONEEL,OVERHEID,BELGOCONTROL","answer":"Belgocontrol blijkt nooit een eigen taalkader te hebben gehad.Eind 2016 heb ik zowel Belgocontrol als de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) aangesproken over het ontbreken van een dergelijk taalkader.Mijn kabinet heeft daarna een ontmoeting gehad met de VCT en met Belgocontrol in dat verband.Op basis van artikel 48 van de wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, dat voorziet in de mogelijkheid om bijzondere maatregelen te nemen met het oog op de regeling van de toepassing van de taalwetten op Belgocontrol, rekening houdend met de exploitatievoorwaarden die haar eigen zijn, worden momenteel gesprekken gevoerd tussen Belgocontrol en de VCT om een taalkader vast te stellen bij Belgocontrol.Tussen de informatie die naar aanleiding van de ontmoeting met de VCT werd bekomen en het vermelde over Belgocontrol in het jaarverslag van de Commissie blijken evenwel belangrijke nuanceringen te bestaan. Ik heb hierover uitleg gevraagd aan de VCT.Mijn bedoeling is dat er een billijk evenwicht kan worden gevonden tussen de specifieke taken van Belgocontrol, met name gelet op het gebruik van het Engels in haar domein, en de noodzaak om zich naar het wettelijke kader te schikken.De taalverdeling van het personeel, tewerkgesteld bij Belgocontrol zag er als volgt uit tussen 2010 en 2016:2016201714065-13-2031-nl-fr-1\n Niveau 1: een universitair diploma of hoger onderwijs van het lange type (master)Niveau 2+: een diploma hoger onderwijs van het korte type (bachelor)Niveau 2: getuigschrift van het hoger secundair onderwijsNiveau 3: geen diplomavereistenNiveau 4: geen diplomavereisten2016201714065-13-2031-nl-fr-2\n De vacante betrekkingen bij Belgocontrol worden ingevuld aan de hand van selectieprocedures die op competenties zijn gebaseerd, overeenkomstig de taalwetgeving.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184986,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Het ontbreken van taalkaders. \n\n Uit het jaarverslag 2015 van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) blijkt dat de Nationale Maatschappij voor de Belgische Spoorwegen (NMBS) nog steeds niet over een taalkader beschikt.De laatste taalkaders voor de NMBS werden opgesteld bij koninklijk besluit van 1 december 1993. Dat koninklijk besluit werd vernietigd door een arrest van de Raad van State, afdeling Administratie, van 15 maart 1999 op verzoek van het Verbond van het Vlaams Overheidspersoneel (VVO), omdat de verdeling van de betrekkingen in de taalkaders niet over de hele lijn in overeenstemming was met het wezenlijk belang dat aan beide taalgroepen moet worden toegekend.Uit antwoorden op meerdere parlementaire vragen werd in het verleden dikwijls geantwoord dat de NMBS bezig was met het voorbereiden van nieuwe taalkaders. Ook de verdeling van de vroegere NMBS in drie entiteiten zou voor moeilijkheden zorgen.De VCT vermeldt in haar jaarverslag 2015 letterlijk: \"Het gaat hier namelijk over een zware overtreding waarbij de ontstentenis van taalkaders de essentie zelf van de wet in vraag stelt\".In principe kan een administratie of dienst die over een taalkader moet beschikken, wettelijk gezien, niet werken indien zij niet over een geldig taalkader beschikt. De taalwetgeving is immers een wetgeving van openbare orde. Zonder taalkader kan in principe geen benoeming of bevordering worden verricht. De Raad van State heeft in het verleden meerdere benoemingen en bevorderingen vernietigd ingevolge een gebrek aan (geldige) taalkaders.Een gebrek aan (geldige) taalkaders kan bijgevolg verstrekkende gevolgen hebben. In principe kan elke belanghebbende bij elke benoeming of bevordering in deze diensten naar de Raad van State stappen om deze (met gewaarborgd succes) aan te vechten. 1. Waarom heeft de NMBS (nog) geen taalkader?2. Hoe zag de taalverdeling van het personeel, tewerkgesteld bij de centrale administratie van de NMBS, er uit in 2010, 2011, 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 voor alle rangen (graag met verduidelijking van de titels van deze rangen)?3. Hoe worden de vacante betrekkingen bij de NMBS ingevuld bij afwezigheid van een geldig taalkader?4. Welke stappen zijn er in de vorige legislatuur genomen om er voor te zorgen dat de NMBS over een geldig taalkader zou beschikken?5. Welke stappen zijn er tijdens de huidige legislatuur genomen om er voor te zorgen dat de NMBS over een geldig taalkader zou beschikken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSBEDRIJF,TAALGROEP,PERSONEEL,OVERHEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"In antwoord op de vraag van het geachte lid, heb ik de eer hem te verwijzen naar mijn antwoord op de schriftelijke vragen nr. 1093 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr; 69, blz. 100), nr. 1514 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 81, blz. 300 tot 302), nr. 559 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 53, blz. 309 tot 310) en op de mondelinge vraag nr. 8467, met hetzelfde onderwerp (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 354).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":184987,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium. - Het ontbreken van taalkaders. \n\n Uit het jaarverslag 2015 van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) blijkt dat het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium nog steeds niet over een taalkader beschikt.De VCT vermeldt in haar jaarverslag 2015 letterlijk: \"Het gaat hier namelijk over een zware overtreding waarbij de ontstentenis van taalkaders de essentie zelf van de wet in vraag stelt\".In een antwoord op een mondelinge vraag van senator Bart Laeremans van 27 februari 2013 heeft staatssecretaris Philippe Courard meegedeeld dat het taalkader van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium binnenkort aan de VCT zou worden voorgelegd.In een schriftelijke vraag met nummer 5-6529 stelde senator Karl Vanlouwe op 18 juni 2012 de vraag naar het overzicht van alle personeelsleden van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) opgedeeld per statuut, per niveau en per taalgroep (Nederlandskundig en Nederlandsonkundig) vanaf 2004 tot 2012.In principe kan een administratie of dienst die over een taalkader moet beschikken, wettelijk gezien, niet werken indien zij niet over een geldig taalkader beschikt. De taalwetgeving is immers een wetgeving van openbare orde. Zonder taalkader kan in principe geen benoeming of bevordering worden verricht. De Raad van State heeft in het verleden meerdere benoemingen en bevorderingen vernietigd ingevolge een gebrek aan (geldige) taalkaders.Een gebrek aan (geldige) taalkaders kan bijgevolg verstrekkende gevolgen hebben. In principe kan elke belanghebbende bij elke benoeming of bevordering in deze diensten naar de Raad van State stappen om deze (met gewaarborgd succes) aan te vechten. 1. Waarom heeft het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (nog) geen taalkader?2. Hoe zag de taalverdeling van het personeel, tewerkgesteld bij het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, er uit in 2010, 2011, 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 voor alle rangen (graag met verduidelijking van de titels van deze rangen)?3. Welke betrekkingen zijn vacant bij het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium en hoe worden zij ingevuld bij afwezigheid van een geldig taalkader?4. Welke stappen zijn er in de vorige legislatuur genomen om er voor te zorgen dat het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium over een geldig taalkader zou beschikken?5. Welke stappen zijn er tijdens de huidige legislatuur genomen om er voor te zorgen dat het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium over een geldig taalkader zou beschikken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSAPPARAAT,TAALGROEP,PERSONEEL,OVERHEID,KUNSTEN,WETENSCHAPPELIJKE INSTELLING","answer":"Het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) is zich bewust van de hoogdringendheid om een taalkader op te zetten, en draagt hier ook zijn verantwoordelijkheid. Het Instituut heeft in het verleden ook reeds verschillende malen een ontwerpdossier opgesteld. Deze zijn echter nooit tot het stadium van een gunstig eindadvies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht geraakt.De redenen hiervoor zijn:a) de complexe aard van de activiteiten van het KIK, met een groot aantal korter- en langerlopende projecten in samenwerking met binnen- en buitenlandse partners en opdrachtgevers;b) hieraan gekoppeld ook een groot personeelsverloop in de betrokken diensten, mede veroorzaakt door de noodzaak van aanwervingen op projectbasis;c) de bezetting van de ondersteunende diensten van het KIK maken dat het niet mogelijk is om iemand voltijds dit dossier te laten opvolgen.Er werd vastgesteld dat de gegevens van 2008 verouderd waren, en dus werd er een nieuwe aanpak uitgewerkt. De Human Ressources manager van het KIK (instelling van 150 personeelsleden met een grote beweging op het vlak van contractuelen aangewend op projecten) heeft stappen ondernomen om een aangepast taalkader op te maken volgens deze nieuwe methode. Maar het KIK is er niet in geslaagd het dossier rond te krijgen.Bovendien is de verantwoordelijke dossierbeheerder gedetacheerd op 1 januari 2016 bij een kabinet en werd hij na enkele maanden vervangen door een nieuwe kracht die echter wegens ziekte en zwangerschap slechts korte tijd beschikbaar was. In de huidige context van de budgettaire besparingen is het onmogelijk personeel aan te werven. 2. In toepassing van de wetgeving, wordt het personeel van het KIK verdeeld in taaltrappen. Deze taaltrappen omvatten volgende niveaus/klassen- trap 1: houders van een managementfunctie;- trap 2: personeel van klassen A3 (graad adviseur), A4 en A5 (graad adviseur-generaal) of gelijkgesteld wetenschappelijk personeel van klassen SW3 (graad eerstaanwezend werkleider) en SW4 (graad onderzoeksleider);- trap 3: personeel van niveau B (graden administratief deskundige, technische deskundige, financieel deskundige of ICT-deskundige), klassen A1 en A2 (graad attache), gelijkgesteld wetenschappelijk personeel van klassen SW1 (graad eerstaanwezend assistent) en SW2 (graad werkleider);- trap 4: personeel van niveau C (graden administratief assistent en technisch assistent);- trap 5: personeel van niveau D (graden administratief medewerker en technisch medewerker).De verdeling NL-FR per taaltrap per jaar is hierbij als volgt:2016201714068-16-445-fr-nl\n 3. Momenteel zijn drie functies vacant:- een A2 statutair via interne bevordering. Deze procedure heeft geen invloed op de verdeling in taaltrappen;- twee SW1 statutair. Het betreft een statutaire werving in twee functies die momenteel door contractuele medewerkers ingevuld worden. Aangezien de vacantverklaring gebeurt in dezelfde taalrol als de actuele invulling ervan, heeft dit geen invloed op de verdeling in taaltrappen.Twee andere vacatures van SW1 zullen binnenkort gepubliceerd worden maar het gaat om de statutarisering van posten die door contractuelen op de enveloppe al ingenomen zijn. Ook dit impliceert geen wijziging van het huidige taalevenwicht.Los daarvan streeft het KIK ernaar om - bij ontstentenis van een taalkader - een 50-50-evenwicht te bereiken binnen elke taaltrap. Hierbij dienen drie opmerkingen geformuleerd te worden.Voor wat de invulling van niveau C en zeker niveau D betreft, moeten we vaststellen dat competent Nederlandstalig personeel in Brussel moeilijk te vinden is. Daarom wordt in de communicatie bijzondere aandacht besteed aan de goede bereikbaarheid van het KIK vanuit de Vlaamse rand (via wagen en openbaar vervoer). Voor wat de (wetenschappelijke) projectmedewerkers betreft, wordt, naast de gevraagde competenties, in de mate van het mogelijke rekening gehouden met de taal van de opdrachtgever. Nog voor wat betreft de wetenschappelijke medewerkers, vereist een onderzoeksproject soms competenties waarvoor geen Belgische kandidaat beschikbaar is en waarvoor dus noodgedwongen buitenlanders worden aangeworven. Artikel 43 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoordineerd op 18 juli 1966, is niet van toepassing op de buitenlandse wetenschappelijk medewerkers die bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen worden bij de wetenschappelijke instellingen voor taken die niet behoren tot de permanente opdrachten en die niet over een in het Nederlands of het Frans opgesteld diploma beschikken. (cf. artikel 3 van de wet van 27 mei 2014 betreffende de taalkaders voor sommige buitenlandse wetenschappelijke medewerkers bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale wetenschappelijke instellingen). 4. Er zijn verschillende aanmaningen verstuurd naar de algemeen directeur a.i. over het ontbreken van een taalkader. Deze heeft mij bevestigd dat er gewerkt wordt om een nieuw dossier in te dienen bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, teneinde zo spoedig mogelijk te kunnen beschikken over een geldig taalkader. 5. Door een gebrek aan competent personeel om een dergelijk dossier degelijk uit te voeren, is heden weinig vooruitgang geboekt in dit dossier. Nogmaals, het KIK neemt hierin zijn verantwoordelijkheid en heeft besloten dit als prioriteit te behandelen, ondanks de afwezigheid van onderlegd personeel in de ondersteunende diensten (vooral HR). Er werden recent andere personeelsleden gelast met deze taak die kunnen rekenen op de deskundige en bereidwillige medewerking van Belspo. Initiele stappen werden ondernomen en het KIK hoopt - behoudens onvoorziene omstandigheden - het dossier in de eerste helft van dit jaar te kunnen finaliseren en in te dienen bij Belspo, die instaat voor de verdere afhandeling er van.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financien","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":184988,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Paleis voor Schone Kunsten. - Het ontbreken van taalkaders. \n\n Uit het jaarverslag 2015 van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) blijkt dat het Paleis voor Schone Kunsten nog steeds niet over een taalkader beschikt.De VCT vermeldt in haar jaarverslag 2015 letterlijk: \"Het gaat hier namelijk over een zware overtreding waarbij de ontstentenis van taalkaders de essentie zelf van de wet in vraag stelt\".In een antwoord op een schriftelijke vraag van een senator in 2008 werd meegedeeld dat er geen taalkaders zijn voor het Paleis voor Schone Kunsten. De verdeling tussen de taalgroepen was dan 46 % Nederlandstaligen en 54 % Franstaligen. Behoudens vergissing van mijnentwege dateert het laatste taalkader van het koninklijk besluit van 20 december 1999.In principe kan een administratie of dienst die over een taalkader moet beschikken, wettelijk gezien, niet werken indien zij niet over een geldig taalkader beschikt. De taalwetgeving is immers een wetgeving van openbare orde. Zonder taalkader kan in principe geen benoeming of bevordering worden verricht. De Raad van State heeft in het verleden meerdere benoemingen en bevorderingen vernietigd ingevolge een gebrek aan (geldige) taalkaders.Een gebrek aan (geldige) taalkaders kan bijgevolg verstrekkende gevolgen hebben. In principe kan elke belanghebbende bij elke benoeming of bevordering in deze diensten naar de Raad van State stappen om deze (met gewaarborgd succes) aan te vechten. 1. Waarom heeft het Paleis voor Schone Kunsten (nog) geen taalkader?2. Hoe zag de taalverdeling van het personeel, tewerkgesteld bij het Paleis voor Schone Kunsten, er uit in 2010, 2011, 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 voor alle rangen (graag met verduidelijking van de titels van deze rangen)?3. Hoe zag de taalverdeling van het artistiek personeel, tewerkgesteld bij het Paleis voor Schone Kunsten, er uit in 2010, 2011, 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?4. Welke betrekkingen zijn vacant bij het Paleis voor Schone Kunsten en hoe worden zij ingevuld bij afwezigheid van een geldig taalkader?5. Welke stappen zijn er in de vorige legislatuur genomen om er voor te zorgen dat het Paleis voor Schone Kunsten over een geldig taalkader zou beschikken?6. Welke stappen zijn er tijdens de huidige legislatuur genomen om er voor te zorgen dat het Paleis voor Schone Kunsten over een geldig taalkader zou beschikken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSAPPARAAT,TAALGROEP,MUZIEK,CULTURELE ORGANISATIE,PERSONEEL,OVERHEID,SCHONE KUNSTEN","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":184989,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Verblijfsmachtigingen. - Buitenlandse studenten. \n\n Artikel 58 van de Vreemdelingenwet van 15 december 1980 vormt de rechtsgrondslag voor de afgifte van een verblijfsmachtiging aan een vreemdeling die in Belgie wenst te studeren in het hoger onderwijs of er een voorbereidend jaar tot hoger onderwijs wenst te volgen.In bepaalde gevallen kan de minister (en in sommige gevallen de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) als zijn gemachtigde) de vreemdeling die gemachtigd werd om in Belgie te verblijven ten einde er te studeren, het bevel geven om het grondgebied te verlaten.Dit is het geval:- wanneer de vreemdeling, rekening houdend met de resultaten, zijn studies op overdreven wijze verlengt (artikel 61, ? 1, eerste lid, 1?, Vreemdelingenwet);- wanneer hij een winstgevende bedrijvigheid uitoefent die de normale voortzetting van zijn studies kennelijk hindert (artikel 61, ? 1, eerste lid, 2?, Vreemdelingenwet);- wanneer hij zich zonder geldige reden niet aanmeldt voor de examens (artikel 61, ? 1, eerste lid, 3?, Vreemdelingenwet);- wanneer hij na afloop van zijn studies zijn verblijf verlengt en niet meer in het bezit is van een regelmatig verblijfsdocument (artikel 61, ? 2, 1?, Vreemdelingenwet);- wanneer hij geen bewijs meer aanbrengt dat hij over voldoende middelen van bestaan beschikt (artikel 61, ? 2, 2?, Vreemdelingenwet);- wanneer hijzelf of een lid van zijn gezin dat met hem samenleeft, financiele steun genoten heeft, verleend door een Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn waarvan het totaalbedrag, berekend over een periode van twaalf maanden die voorafgaan aan de maand waarin het bevel om het grondgebied te verlaten genomen wordt, meer dan het drievoudige bedraagt van het maandelijks bedrag van het leefloon (artikel 61, ? 2, 3?, Vreemdelingenwet). 1. Hoeveel aanvragen tot het bekomen van een machtiging om langer dan drie maanden in Belgie te verblijven werden in 2016 ingediend door buitenlandse studenten op basis van artikel 58 van de Vreemdelingenwet? Kan dit worden opgesplitst per land van herkomst?2. Hoeveel van deze aanvragen werden ingewilligd?3. Hoeveel vreemdelingen verblijven momenteel in Belgie om studieredenen (artikel 58 van de Vreemdelingenwet)? Kan u meedelen hoeveel vreemdelingen met een verblijfsmachtiging op basis van artikel 58 van de Vreemdelingenwet reeds langer dan 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 of 8 jaar in Belgie verblijven?4. a) Van hoeveel buitenlandse studenten verviel in 2016 de verblijfsvergunning?b) Hoeveel daarvan legden de nodige documenten voor (inschrijving nieuw academiejaar, eventueel nieuwe tenlasteneming) aan de DVZ voor een verlenging van hun verblijfsvergunning?c) Van degenen die daartoe niet de nodige documenten voorlegden, in hoeveel gevallen werd het verblijf door de DVZ beeindigd? Hoeveel controles voerde de DVZ in dat verband uit?5. Hoeveel controles verrichte de DVZ om na te gaan of een buitenlandse student geen winstgevende bedrijvigheid uitoefent die de normale voortzetting van zijn studies hindert? Wat waren de resultaten van deze controles? Van hoeveel \"studenten\" werd ten gevolge daarvan een einde gesteld aan hun verblijf in dit land? Kunnen al deze gegevens worden opgesplitst per nationaliteit?6. Hoeveel controles werden verricht om na te gaan of een buitenlandse student zich zonder geldige reden niet aanmeldt voor de examens? Wat waren de bevindingen? Hoeveel buitenlandse studenten kregen het bevel om het grondgebied te verlaten omdat zij zich niet zonder geldige redenen aanmeldden voor de examens? Wat waren de meest voorkomende nationaliteiten?7. Hoeveel buitenlandse studenten beeindigden in 2016 hun studies? Hoeveel controles werden er verricht om na te gaan of vreemdelingen na afloop van hun studies hun verblijf niet voortzetten zonder in het bezit te zijn van een geldig verblijfsdocument? Wat waren de bevindingen? Welk gevolg werd er aan gegeven? Wat waren de meest voorkomende nationaliteiten?8. Hoeveel controles werden verricht om na te gaan of buitenlandse studenten of een lid van hun gezin dat met hen samenleefde, financiele steun genoten, verleend door een Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn waarvan het totaalbedrag, berekend over een periode van twaalf maanden meer dan het drievoudige bedroeg van het maandelijks bedrag van het leefloon? Wat waren de bevindingen? Welk gevolg werd hieraan gegeven? Wat waren de meest voorkomende nationaliteiten van de buitenlandse studenten die om die reden een bevel kregen om het grondgebied te verlaten?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"STUDENT,MIGRATIEBELEID,BUITENLANDSE STAATSBURGER,TOELATING VAN VREEMDELINGEN","answer":"1. In 2016 hebben 8.165 personen een aanvraag voor een visum lang verblijf (D) ingediend bij Buitenlandse Zaken, om in het kader van artikel 58 in Belgie te kunnen studeren. U vindt de verdeling van deze aanvragen, per nationaliteit, in tabel 1. Zoals u ziet dekken deze aanvragen niet alle studenten die een visum bekomen hebben, aangezien de studenten in het kader van artikel 9 uitgesloten zijn (1.545 aanvragen in 2016).Aanvragen voor een visum lang verblijf (D) om in het kader van artikel 58 in Belgie te kunnen studeren, per nationaliteit, 2016.2016201714070-16-1018-nl-fr-1\n Zoals u ziet heeft de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) in 2016 ook 362 aanvragen van studenten die in Belgie ingediend werden en 169 aanvragen voor verandering van statuut van vreemdelingen die in Belgie wonen en dit studentenstatuut willen bekomen behandeld. U vindt de verdeling van deze aanvragen, per nationaliteit, in de tabellen 2 en 3.Aanvragen voor een machtiging tot verblijf die in Belgie ingediend werden door studenten, om in het kader van artikel 58 in Belgie te kunnen studeren, per nationaliteit, 2016.2016201714070-16-1018-nl-fr-2\n Aanvragen voor een verandering van statuut, om in het kader van artikel 58 in Belgie te kunnen studeren, per nationaliteit, 2016.2016201714070-16-1018-nl-fr-3\n 2. In 2016 werden 6.929 visa afgegeven aan personen die een visum hadden aangevraagd om in het kader van artikel 58 te kunnen studeren. Zoals u ziet komen deze visa niet noodzakelijk overeen met aanvragen die in 2016 werden ingediend. Tegelijkertijd heeft de DVZ 286 aanvragen die op het grondgebied werden ingediend en 139 veranderingen van statuut, die in beide gevallen tot het bekomen van hetzelfde statuut geleid hebben, aanvaard. 3. Op 1 januari 2017 waren er 12.946 niet-Europese studenten die over een geldige verblijfstitel beschikten. 11.981 van deze studenten hadden in het kader van artikel 58 een verblijfstitel bekomen. U vindt een verdeling van deze 11.981 personen volgens het jaar van de eerste inschrijving in het Rijksregister (RR). Zoals u, op basis van de door de DVZ uitgevoerde controles, ziet, is een deel van de oudste registraties het gevolg van foutieve invoeringen in het RR.Jaar van de eerste inschrijving in het RR van de niet-Europese studenten die in het kader van artikel 58 over een verblijfstitel die op 1 januari 2017 geldig was beschikten.2016201714070-16-1018-nl-fr-4\n 4. a) In 2016 zijn 14.717 A-kaarten die afgegeven werden aan niet-Europese studenten die in het kader van artikel 58 in Belgie verbleven verstreken. Zoals u ziet is dit cijfer groter dan het aantal studenten op 1 januari 2016 en 1 januari 2017. Dit is gedeeltelijk het gevolg van het feit dat sommige studenten voor een korte duur van minder dan een jaar in Belgie verblijven. Bijgevolg beschikten sommige studenten tijdens het jaar over meerdere titels en worden ze dus meerdere keren geteld. Indien men de personen slechts een keer telt, is de verblijfstitel van in totaal 14.283 studenten verstreken in 2016.b) In 2016 heeft de dienst lang verblijf van de DVZ 2.751 aanvragen voor de verlenging van A-kaarten van studenten die in het kader van artikel 58 in Belgie verbleven behandeld. Deze cijfers omvatten de 250 aanvragen van studenten die in het kader van artikel 9 in Belgie verbleven niet.c) In 2016 werden in het kader van de aanvragen voor de verlenging van A-kaarten van studenten die in het kader van artikel 58 in Belgie verbleven 2.697 positieve beslissingen en 145 negatieve beslissingen (bevel tot het verlaten van het grondgebied - BVG) genomen. Deze cijfers omvatten de 240 positieve beslissingen en de tien negatieve beslissingen met betrekking tot de aanvragen van studenten die in het kader van artikel 9 in Belgie verbleven niet.5 tot 8. De gevraagde statistieken op basis van de reden van de beslissing zijn niet beschikbaar.In het kader van de opvolging van dit type dossier heeft de dienst lang verblijf 44 BGV's overhandigd aan personen die vroeger studenten waren.Heel wat voormalige studenten ontvangen later, in een ander kader, BGV's van andere diensten, na de indiening van andere aanvragen of andere gebeurtenissen (aanhoudingen door de politie, indiening van een verzoek tot gezinshereniging, een asielaanvraag, een machtiging tot uitzonderlijk verblijf, enz.). Aan de 14.283 niet-Europese studenten die in het kader van artikel 58 in Belgie verbleven en wier A-kaart in 2016 verstreek werden tot op heden in totaal 238 BGV's afgegeven. 44 BGV's werden tijdens het jaar waarin de titel verstreek (2016) afgegeven en 194 BGV's werden tijdens de eerste acht maanden van het jaar 2017 afgegeven. Om een volledigere kijk op de BGV's die aan voormalige studenten werden afgegeven te hebben zou men moeten kijken naar een groep met oudere, vervallen kaarten, die dus gedurende een langere periode opgevolgd werden.Nationaliteit van de voormalige studenten wier A-kaart in 2016 verstreek en die in 2016 of gedurende de eerste acht maanden van 2017 een BGV ontvangen hebben.2016201714070-16-1018-nl-fr-5","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":184990,"depotdat":"2017-01-13","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. \n\n Het verblijf van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen wordt thans geregeld door de omzendbrief van 15 september 2005. Uitgangspunt is dat de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) zoekt naar een duurzame oplossing in het hoger belang van het kind.Indien de duurzame oplossing de terugkeer is van de niet-begeleide minderjarige vreemdeling naar zijn land van herkomst of een land waar hij gemachtigd of toegelaten is tot een verblijf, levert het Bureau Minderjarigen van de DVZ een bevel tot terugbrenging af aan de voogd. In afwachting van een duurzame oplossing kan het Bureau Minderjarigen een aankomstverklaring met een geldigheidsduur van drie maanden afleveren aan de betrokkene.Deze kan met drie maanden verlengd worden. Na zes maanden wordt aan de niet-begeleide minderjarige vreemdeling in principe een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister afgeleverd die de vermelding \"tijdelijk verblijf\" draagt. Deze kan telkens met zes maanden verlengd worden, mits aan bepaalde voorwaarden voldaan wordt.Na drie jaar verblijf onder de dekking van een tijdelijke verblijfstitel kan de niet-begeleide minderjarige vreemdeling gemachtigd worden tot een verblijf van onbepaalde duur op het grondgebied, voor zover geen andere duurzame oplossing werd gevonden.Indien de overheden die bevoegd zijn voor het asiel, de toegang tot het grondgebied, het verblijf en de verwijdering, of de dienst Voogdij, twijfels hebben aangaande de leeftijd van de betrokken vreemdeling, laat de dienst Voogdij onmiddellijk een medisch onderzoek uitvoeren om na te gaan of de persoon al dan niet jonger is dan achttien jaar. Indien uit het medisch onderzoek blijkt dat de persoon ouder is dan achttien jaar, is de omzendbrief van 15 september 2005 niet van toepassing. 1. a) Hoeveel eerste aankomstverklaringen werden in 2016 afgeleverd aan niet-begeleide minderjarige vreemdelingen?b) Hoeveel eerste aankomstverklaringen werden geweigerd en om welke redenen?c) Wat waren de tien meest voorkomende nationaliteiten inzake de toekenningen en de weigeringen met vermelding van de respectievelijke aantallen?d) Wat is de verhouding tussen asielzoekers en niet-asielzoekers?2. Aan hoeveel niet-begeleide minderjarige vreemdelingen werd in 2016 een eerste bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister met de vermelding \"tijdelijk verblijf\" afgeleverd?3. a) Hoeveel niet-begeleide minderjarige vreemdelingen werden in 2016 gemachtigd tot een verblijf van onbepaalde duur op het grondgebied (na een verblijf van drie jaar gedekt door een tijdelijke verblijfstitel)?b) Wat waren de tien meest voorkomende nationaliteiten met vermelding van de respectievelijke aantallen?4. a) Hoeveel niet-begeleide minderjarige vreemdelingen werden in 2016 teruggeleid naar hun land van herkomst of een ander land waar ze verblijfsgerechtigd zijn?b) Wat waren de tien meest voorkomende nationaliteiten met vermelding van de respectievelijke aantallen? Graag een opsplitsing tussen asielzoekers en niet-asielzoekers?5. a) Hoeveel medische onderzoeken vonden in 2016 plaats naar aanleiding van twijfels omtrent de leeftijd van een niet-begeleide vreemdeling die beweert minderjarig te zijn?b) Welke kosten waren met deze onderzoeken gemoeid?6. a) In hoeveel gevallen bleek uit de onder vraag 5 bedoelde medische onderzoeken dat de betrokkene in werkelijkheid meerderjarig was?b) Welk gevolg werd er aan die vaststelling gegeven in verband met de voortzetting van het verblijf van de betrokkene op ons grondgebied?7. Hoeveel niet-begeleide buitenlandse minderjarige vreemdelingen verdwenen in 2016 vanuit het centrum waar ze werden opgevangen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MINDERJARIGHEID,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,ASIELRECHT","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185001,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Europese subsidies goederencorridors. \n\n Op Europees niveau is het programma voor de uitbouw van de vervoersinfrastructuur, het Trans-Europees Vervoersnetwerk (TEN-T) afgesproken. Het financieel kader voor de uitbouw van het netwerk werd vastgelegd in een Europese verordening, de Connecting Europe Facility (CEF) met daarin een onderdeel met betrekking tot transport.Het budget dat voorzien werd voor de transportsector bedraagt ongeveer 26 miljard euro. Het moet verdeeld worden onder alle transportmodi: wegvervoer, spoorwegen, maritiem, binnenwateren, luchtvervoer, en ook comodaliteit, innovatie en logistiek komen aan bod.Voor spoorwegen dient het budget om ontbrekende schakels van het kernnetwerk van het TEN-T aan te leggen, flessenhalzen weg te werken en informatiesystemen voor een beter verkeersbeheer te ontwikkelen. Aangezien de Belgische corridors niet enkel voor goederenvervoer, maar vaak ook voor personenvervoer gebruikt worden, kan het heel interessant zijn om aanspraak te maken op de beschikbare subsidies. De deadline om projecten in te dienen is 7 februari 2017. In de zomer van 2017 wordt dan bekend gemaakt welke projecten in aanmerking komen. 1. Heeft ons land al enige projecten ingediend? Zo ja, wanneer werd de aanvraag ingediend? Zo neen, gaat ons land nog een aanvraag indienen? Voor welke projecten? Voor welk bedrag werden Europese subsidies gevraagd? Voor welk bedrag verwacht u subsidies te ontvangen?2. Hoeveel Europese subsidies heeft Belgie in het verleden aangevraagd voor investeringen in de goederencorridors? Hoeveel heeft ons land gekregen en wanneer?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,EG-VERORDENING,GOEDERENVERVOER,VERVOER PER SPOOR,SUBSIDIE","answer":"1. In oktober heeft de Europese Commissie een oproep tot projecten gelanceerd die op 7 februari 2017 is vertreken. In samenwerking met mijn administratie hebben Infrabel, de NMBS en andere actoren van de spoorsector de mogelijkheid bestudeerd om nieuwe subsidieaanvragen in te dienen in het kader van deze oproep. Zodoende werden in het kader van de oproep tot projecten Connecting Europe Facility 2016 de volgende projecten ingediend:- aansluiting van de droge haven van Athus op het Franse spoorwegnet;- elektrificatie van de lijn Mol-Weert (langs Belgische zijde);- LoNofts 2 - Low-Noise Freight Transport Solution;- ETCS L2 track-side deployment on 2 cross border sections of the Core Network Corridors;- deployment of ETCS Bsl3 L1+L2 on 57 HLE 13 locomotives - retrofit action to promote safety and cross-border transport;- ETCS L1 Track-side deployment on 3 railway line sections of the Core Network Corridors in Belgium;- ETCS L2 Track-side deployment on 5 railway line sections of the Core Network Corridors in Belgium;- sharing of train tracking ETA information;- deployment of ETCS Bsl3 L2 on 29 AM Quadruple motor units - retrofit action to promote safety and cross-border transport.Rekening houdend met de zeer beperkte budgettaire middelen die voor deze oproep beschikbaar zijn, zullen de projecten van de verschillende lidstaten bijzonder sterk in concurrentie met elkaar zijn. 2. In de loop van de laatste jaren hebben Infrabel en de NMBS in samenwerking met de FOD Mobiliteit en Vervoer talrijke subsidieaanvragen voor spoorprojecten ingediend, zowel voor reizigers- als voor goederenvervoer.Sinds 2012 heeft de Commissie meerdere van deze aanvragen in overweging genomen. Dit was onder meer het geval voor drie aanvragen in verband met de aanwending van ETCS op de Europese corridors (23,6 miljoen euro) alsook twee aanvragen betreffende de afschaffing van overwegen op deze corridors (9,1 miljoen euro).Subsidies werden ook verkregen voor grote infrastructuurprojecten, bv. voor de aanleg van de Schuman-Josaphat tunnel (33,9 miljoen euro) of de modernisering van de as Brussel-Luxemburg (35,5 miljoen euro).Naast de projecten die onze openbare bedrijven hebben gerealiseerd, heeft de FOD Mobiliteit en Vervoer verschillende private ondernemingen die in de spoorsector actief zijn, geholpen om Europese subsidies te verkrijgen teneinde hun projecten te ontwikkelen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185002,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Combinatie fiets en trein. \n\n Bijna een jaar geleden, op 25 februari 2016, werd in de commissie Infrastructuur een resolutie goedgekeurd die de aandacht vestigde op de combinatie fiets en trein. Bij het verslag van de beleidsnota werd een stand van zaken van de resoluties gebracht, waaronder de resolutie 1573/006 (Kamer, 2015-2016, DOC 54 1573/006). Er blijken al heel wat initiatieven te zijn genomen.U stelt dat u erover zal waken dat de NMBS, via partnerschappen met de fietsersbonden en lokale overheden, de fiets aanmoedigt als vervoermiddel van en naar de stations. Het aantal fietsenparkeerplaatsen zal uitgebreid worden tegen 2020, met een streefdoel in het komend beheerscontract. De streefdoelen inzake kwaliteit, netheid en veiligheid van de fietsenstallingen zullen in het contract ingeschreven worden via de key performance indicatoren. Bovendien wordt verder werk gemaakt van een eengemaakte technologie, in kaart- of smartphonevorm, waarbij de MOBIB-kaart ook toegang zal geven tot Blue-Bike, Villo, enz.De resolutie vroeg ten slotte ook om binnen de bestaande structuur een verantwoordelijke aan te wijzen voor het fietsbeleid. Uit het verslag blijkt dat er inmiddels een\"fietscommissaris\" is aangesteld. 1. Hoe ziet u de partnerschappen tussen de NMBS, fietsersbonden en lokale overheden om de fiets in het voor- en natransport te promoten? Welke stappen zullen ondernomen worden om tot die partnerschappen te komen en wat is daarvan de timing?2. Zullen in het komend beheerscontract ook streefcijfers worden opgenomen over het aantal treinreizigers dat met de fiets naar het station gaat? Waarom wel of waarom niet?3. Zal in het komend beheerscontract een beleid worden uitgewerkt waarin het meenemen van de fiets op de trein aantrekkelijker wordt gemaakt in de daluren? Waarom wel of waarom niet?4. Zal in het komend beheerscontract een beleid worden uitgewerkt waarbij de fietsverhuur in stations verder wordt uitgebouwd en gestimuleerd om op termijn tot een deelfietssysteem in de meerderheid van de stations te komen? Waarom wel of waarom niet?5. Wordt in het komend beheerscontract een toekomstvisie opgesteld over de fietspunten en de diensten die daar worden geleverd? Waarom wel of waarom niet?6. Wat is de stand van zaken en de verdere timing om ook een Blue-Bike-abonnement op de MOBIB-kaart te zetten? Hoe zal het systeem precies in zijn werk gaan?7. Wat is de stand van zaken en de verdere timing om ook een Villo-abonnement op de MOBIB-kaart te zetten? Hoe zal het systeem precies in zijn werk gaan?8. Zullen ook andere deelfietssystemen op de MOBIB-kaart gezet kunnen worden, ik denk aan het Velo-systeem in Antwerpen? Zo ja, met welke actoren zijn er onderhandelingen bezig, met welke worden nog onderhandelingen gepland en wat is de timing?9. Wat is de jobomschrijving van de fietscommissaris? Wie is er op de hoogte gebracht van het bestaan van een fietscommissaris als aanspreekpunt? Het zou bijvoorbeeld goed zijn dat lokale overheden de contactgegevens zouden ontvangen.","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,TWEEWIELIG VOERTUIG,PARKEERTERREIN,NMBS","answer":"1. De NMBS staat in voor de bouw en het beheer van de fietsenstallingen aan de stations, dicht bij de toegangen tot de stations/de perrons.Lokale overheden staan in voor het traject tot het station.Voor diverse projecten inzake de vernieuwing van de stationsomgeving werd een samenwerkingsovereenkomst gesloten; er zijn momenteel vernieuwingsprojecten in uitvoering in samenwerking met de overige besturen. 2. Het bepalen van een streefcijfer over het aantal treinreizigers dat met de fiets naar het station gaat vereist dat een globale visie inzake mobiliteit in ons land wordt uitgewerkt.Deze visie maakt deel uit van de doelstellingen van het executief comite van de ministers van mobiliteit (ECMM). 3. De NMBS wil het gebruik van de milieuvriendelijke deelfietsen en vouwfietsen actief promoten.De NMBS houdt rekening met de verdere opmars van de vouwfiets. In de nieuwe dubbeldekstreinen hebben de ontwerpers in voldoende ruimte voorzien voor de vouwfiets.Een treinreiziger kan haar/zijn vouwfiets gratis meenemen in de trein.Het is niet aangewezen om het meenemen van een gewone fiets in de trein te promoten. De meeste treinen zijn niet geschikt voor het vlot en comfortabel meenemen van een gewone fiets.Door het in- en uitladen van gewone fietsen wordt ook de haltetijd langer, vooral in stations met lage perrons.Dat is nadelig voor de stiptheid die de NMBS juist wenst te verbeteren. 4. en 5. Het beheerscontract wordt momenteel onderhandeld. Het is dan ook nog voorbarig om zich daarover uit te spreken. 6. De bedoeling is om de MOBIB-kaart vanaf eind 2017 te kunnen gebruiken. De MOBIB-kaart zal de barcodes-kaart van Blue-bike vervangen.De klanten zullen met hun MOBIB-kaart een Blue-bike kunnen huren. De automaat zal de MOBIB-kaart herkennen en de sleutel van de fiets geven. 7. Een Villo!-abonnement kan al op de MOBIB-kaart worden gezet. Het volstaat om op de website www.villo.be het inschrijvingsformulier in te vullen met vermelding van het nummer van je MOBIB-kaart.Meteen na je inschrijving, ontvang je een e-mail met je abonnementsnummer en je Villo!-MOBIB koppelingscode. Met deze informatie kan je onmiddellijk naar een Villo!-terminal gaan om je MOBIB-kaart aan je Villo!-abonnement te koppelen.Je kan dan de MOBIB-kaart onmiddellijk gebruiken op het Villo!-netwerk. 8. Er zijn momenteel onderhandelingen aan de gang tussen de NMBS en de stad Antwerpen voor het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst, waarbij de MOBIB-kaart ook voor lokale mobiliteitsdiensten zal kunnen gebruikt worden.Indien de onderhandelingen tot een goed einde gebracht worden, zal het in de loop van dit jaar mogelijk zijn om via de MOBIB-kaart toegang te krijgen tot het Velo-systeem in Antwerpen. 9. Er zijn hierover geen gegevens bekend bij de NMBS.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185003,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"Foreign terrorist fighters. \n\n 1. Graag had ik een tabel ontvangen met de cijfers voor alle steden en gemeenten met zogenaamde foreign terrorist fighters (FTF), op basis van de laatste geconsolideerde lijst. Daarbij graag een onderscheid naar gelang het gaat om personen die naar jihadistisch conflictgebied zijn afgereisd en daar steun verlenen aan terroristische groeperingen, personen die op weg zijn vanuit Belgie naar jihadistisch conflictgebied om daar steun te verlenen, personen die op weg zijn naar Belgie of teruggekeerd zijn uit conflictgebied, personen die verhinderd werden te vertrekken en tot slot personen waarvoor er ernstige aanwijzingen zijn voor vertrek. 2. Ondertussen is er ook een fenomeen van domestic radicalisering, waarbij de geradicaliseerde niet per se naar het buitenland wil vertrekken. Bestaat er een opvolgingssysteem voor deze domestic fighters? Indien zo, dan had ik graag opnieuw een tabel ontvangen met de cijfers voor alle steden en gemeenten. 3. Wat de teruggekeerde FTF'ers betreft.a) Hoeveel FTF'ers keerden terug naar Belgie?Hoeveel van hen volgen thans een deradicaliseringsprogramma?b) Hoeveel teruggekeerde FTF'ers zijn inmiddels overleden?c) Hoeveel van de teruggekeerde FTF'ers zitten in voorlopige hechtenis?Hoeveel van hen volgen thans een deradicaliseringsprogramma?d) Hoeveel van de teruggekeerde FTF'ers zijn vrij onder voorwaarden?Hoeveel van hen volgen thans een deradicaliseringsprogramma?e) Hoeveel van de teruggekeerde FTF'ers werden veroordeeld en zitten thans in een gevangenis? Graag een overzicht met aantallen per gevangenis. Hoeveel van deze veroordeelde teruggekeerde FTF'ers volgen thans in de gevangenis een deradicaliseringsprogramma?f) Hoeveel van de teruggekeerde FTF's werden veroordeeld en bevinden zich thans in een regime van vervroegde invrijheidsstelling, elektronisch toezicht, beperkte detentie, enz. (indien overlapping met vorige vraag, graag aangeven over hoeveel personen het gaat)?Hoeveel van deze veroordeelde teruggekeerde FTF'ers onder bijzonder regime volgen thans een deradicaliseringsprogramma?g) Hoeveel van de teruggekeerde FTF'ers kregen probatie als autonome straf?Hoeveel van hen volgen een deradicaliseringsprogramma?h) Hoeveel van de teruggekeerde FTF'ers kregen een autonome werkstraf?Hoeveel van hen volgen thans een deradicaliseringsprogramma?i) Hoeveel van de teruggekeerde FTF'ers kregen probatie?Hoeveel van hen volgen thans een deradicaliseringsprogramma?j) Hoeveel van de teruggekeerde FTF'ers werden niet vervolgd? Wat is hun profiel?Hoeveel van hen volgen thans een deradicaliseringsprogramma?k) Hoeveel van de teruggekeerde FTF'ers werden buiten vervolging gesteld?Hoeveel van hen volgen thans een deradicaliseringsprogramma?l) Hoeveel van de teruggekeerde FTF'ers werden vervolgd (en niet buiten vervolging gesteld) maar niet veroordeeld?Hoeveel van deze niet veroordeelde FTF'ers volgen thans een deradicaliseringsprogramma?m) Hoeveel teruggekeerde FTF'ers werden geinterneerd?n) Welke eventueel andere categorieen van teruggekeerde FTF'ers zijn er? Hoeveel FTF'ers zijn er per categorie?Hoeveel van hen volgen thans een deradicaliseringsprogramma?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"GEMEENTE,BURGEROORLOG,ISLAM,OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME,GEWELD,EXTREMISME,RELIGIEUS CONSERVATISME","answer":"1. Zie de tabellen in bijlage.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. De domestic fighters waarnaar u verwijst worden momenteel al opgevolgd door de gerechtelijke overheid, de politie- en inlichtingendiensten en ook binnen de structuren van het Plan R.De gemeenschappelijke database foreign terrorist fighters wordt uitgebreid tot deze homegrown\"terrorist fighters. Dit bevindt zich momenteel in een testfase en zal op korte termijn volledig geimplementeerd worden. Het wettelijk kader hieromtrent wordt voorbereid. 3. a) De diensten hebben weet van 119 returnees, die p diverse manieren opgevolgd in functie van de dreiging die ze uitmaken. Er kan geen cijfer gegeven worden over het aantal dat een deradicaliseringsprogramma volgt, maar worden allemaal van nabij opgevolgd door de veiligheidsdiensten en door de lokale task forces. Daarbij worden ook in de mate van het mogelijke de lokale integrale veiligheidscellen en de socio-preventieve diensten betrokken.b) De diensten hebben weet van tien terugkeerders die overleden zijn.c) 44 terugkeerders zitten momenteel in de gevangenis in Belgie. Dit cijfer is uiteraard sterk fluctuerend, in functie van de lopende processen, onderzoeken en vonnissen. vijf personen zitten in een buitenlandse gevangenis. Voor de deradicaliseringsprogramma's binnen de gevangenis moet ik u doorverwijzen naar de minister van Justitie.d) Dit is opnieuw sterk fluctuerend in functie van de lopende processen, onderzoeken en vonnissen, maar is in principe een vraag voor Justitie. Voor vragen e) tot en met n) moet ik u doorverwijzen naar de minister van Justitie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185004,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"Terugnameakkoorden. \n\n Een van uw goede voornemens voor 2017 is om meer terugnameakkoorden te sluiten. Daarom had ik graag meer duidelijkheid gehad over de terugnameakkoorden die vandaag gelden. 1. Wat de formele bilaterale overnameovereenkomsten betreft.a) Graag had ik een overzicht gehad van alle Europese terugnameakkoorden, alle Benelux-akkoorden en alle door Belgie gesloten terugnameakkoorden die thans gelden. Graag daarbij telkens de datum waarop dit akkoord werd afgesloten (en de eventuele datum van inwerkingtreding indien er een groot verschil zou zijn met de datum van het sluiten van het akkoord).b) Wat is de precieze bevoegdheidsverdeling tussen deze niveaus? Is het correct te stellen dat Belgie geen formele bilaterale overnameovereenkomsten kan sluiten?2. Wat de memoranda of understanding of de administratieve akkoorden inzake overnames betreft: graag een overzicht van deze akkoorden. 3. Wat de overige vormen van samenwerking betreft: met welke overige landen heeft Belgie informele afspraken tot samenwerking van administratie tot administratie, die praktische overnamemodaliteiten regelen (via briefwisseling, mondeling, enz.)?4. Wat de lopende onderhandelingen betreft: welke formele bilaterale overnameovereenkomsten zijn thans in onderhandeling op de verschillende niveaus?5. Wat de toekomstige akkoorden betreft.a) Uw blog verwijst naar eventuele akkoorden met Algerije, Tunesie, Irak, Somalie, Kameroen, Afghanistan en Iran. Hoe concreet zijn deze plannen (per land)? Wat is de stand van zaken?b) Met welke eventuele andere landen plant u in de toekomst akkoorden af te sluiten?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"UITWIJZING,REMIGRATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,BILATERALE OVEREENKOMST","answer":"1. a) Overzicht afgesloten terugname akkoorden Benelux.2016201714075-16-1020-bil-1\n Overzicht afgesloten terugname akkoorden EU:2016201714075-16-1020-bil-2\n De gesloten uitvoeringsprotocollen bij de EU-overeenkomsten:2016201714075-16-1020-bil-3\n b) Het principe is dat readmissieakkoorden worden afgesloten op Benelux niveau. De afspraak is ook dat wanneer de EU beslist een formeel terug- en overnameakkoord af te sluiten met een derde land, de lidstaten dan niet meer zelf over een formeel overnameakkoord onderhandelen tenzij met betrekking tot technische deelaspecten. Voor alle derde landen waarvoor de EU geen mandaat heeft, kunnen de lidstaten (in casu de Benelux) zelf overgaan tot onderhandeling van een terug- en overnameakkoord (TO).Naast deze TO heeft de EU technische afspraken gemaakt met Afghanistan (joint way forward) en Bangladesh (standard operating procedures - SOP). 2. Overzicht van de Memorandums of understanding:2016201714075-16-1020-bil-4\n 3. Er bestaan veel afspraken tussen de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) enerzijds en de consulaire en diplomatieke vertegenwoordigingen van diverse derde landen, alsook hun nationale overheden anderzijds, maar die niet geformaliseerd zijn. Het betreft werkafspraken met betrekking tot de te volgen procedures, de documenten of de bewijslast die nodig zijn voor identificatie. Gezien dergelijke afspraken met de meeste derde landen bestaan, is het niet mogelijk om een opsomming te geven van deze landen noch om te zeggen waaruit deze afspraken bestaan. Bovendien kunnen deze werkafspraken aan veranderingen onderhevig zijn (bijv. door nieuwe procedures in derde landen, hervormingen in hun administratie, wissel van het consulair of diplomatiek personeel, nieuw regime, enz.).4 Lopende onderhandelingen terug-en overname overeenkomsten Benelux:-Filipijnen (onder leiding van Nederland);-Frankrijk (onder leiding van Luxemburg);-Koeweit (onder leiding van Nederland);-Mongolie (onder leiding van Nederland);-Vietnam (onder leiding van Belgie);-Qatar (onder leiding van Luxemburg).Uitvoeringsprotocollen bij EU-overeenkomsten in voorbereiding Benelux:-Armenie (onder leiding van Nederland);-Azerbeidzjan (onder leiding van Nederland);-Kaapverdie (onder leiding van Luxemburg);-Oekraine (onder leiding van Belgie);-Sri Lanka (onder leiding van Nederland);-Turkije (onder leiding van Belgie);-Wit-Rusland (onder leiding van Nederland).Lopende onderhandeling op EU niveau: Marokko, Tunesie.Overeenkomsten waarvoor de Europese Commissie het onderhandelingsmandaat heeft ontvangen, maar waarover de onderhandelingen nog niet gestart zijn: Algerije, China.De EU heeft ook onderhandelingen voor TO gestart met Nigeria en Jordanie. De EU onderhandelt ook over SOP met Mali, Niger en Senegal.Voorstellen tot MoU's voorgelegd aan de volgende landen:2016201714075-16-1020-bil-5\n 5. Wat toekomstige akkoorden betreft:a) - Algerije: Tijdens mijn missie aan Algerije met premier Michel in december 2016 werd overeengekomen dat Belgie een algemeen ontwerp MoU met verschillende aspecten zou opstellen. Dit voorstel is momenteel in de maak.- Tunesie: Aan de Tunesische autoriteiten is voorgesteld om de onderhandelingen voort te zetten op basis van een tekst die niet zo uitgebreid is als hun eerder tegenvoorstel.- Irak: Met een Iraakse delegatie in januari 2017 werd overeengekomen dat Belgie een voorstel van MoU zou overmaken; aan dit voorstel wordt nu gewerkt.- Somalie: Op 14 december 2016 werd een MoU ondertekend.- Kameroen: Op 1 februari 2017 wordt een MoU ondertekend.- Afghanistan: De bilaterale onderhandelingen werden stopgezet omdat sedert 2 oktober 2016 er een Europees initiatief Joint Way Forward bestaat dat ook de gedwongen terugkeer regelt.- Iran: Een consulaire dialoog werd pas opgestart. Een akkoord over terugname is nog niet meteen aan de orde.b) De landen waarvoor een voorstel is ingediend en de landen met een hoog aantal illegalen waarmee de samenwerking gevoelig verbeterd zou kunnen worden, zijn op dit ogenblik prioritair. In die zin werken mijn diensten op Algerije, Tunesie, Senegal en Ivoorkust.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185005,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"De oprichting van een dienst re-integratie met het oog op een duurzame terugkeer. \n\n De beleidsnota Asiel en Migratie 2016-2017 bepaalt dat een dienst \"re-integratie\" zal worden opgericht om een terugkeer zo duurzaam mogelijk te maken.\"Een laatste uitdaging is het inspelen op initiatieven om een terugkeer zo duurzaam mogelijk te maken. Op Europees niveau worden initiatieven genomen en middelen vrijgemaakt om landen van herkomst te ondersteunen in het terugnemen van hun onderdanen. Om deze opportuniteiten om te zetten in projecten die terugkeer kunnen bevorderen, zal Fedasil in 2017 investeren in een dienst re-integratie.\"In een rapport ter evaluatie van het terugkeerbeleid onder de regering Di Rupo verwijst de Migratiecoalitie naar een onderzoek uitgevoerd door Matrix Insight, ICMPD en ECRE dat begin 2012 gepubliceerd werd. Dat onderzoek in 31 Europese landen leverde een lijst met goede praktijken en een tiental aanbevelingen op. Een terugkeer kan pas duurzaam zijn als hij kadert in een re-integratieprogramma op maat van de terugkeerder.Het rapport formuleerde daarom de volgende tien aanbevelingen:- in de aanloop naar de terugkeer moet een socio-economisch profiel van de terugkeerder worden opgemaakt. Daarbij moeten zijn of haar bekwaamheden, noden en drijfveren in kaart worden gebracht. Dit moet gekoppeld worden aan een evaluatie van de toestand in het land van herkomst en aan een inschatting van de vooruitzichten die de potentiele terugkeerder daar heeft. Een dergelijke op maat gemaakte aanpak versterkt het gevoel van potentiele terugkeerders dat re-integratie geen willekeurig gebeuren is en dat ze in hun land van herkomst een reele kans op slagen hebben;- goed opgeleide maatschappelijk werkers moeten de terugkeerders voor hun vertrek psychologisch voorbereiden. Ze moeten de inhoud van de terugkeerprogramma's kennen en vertrouwd zijn met informatie over het land van terugkeer;- er dient een online platform te worden ontwikkeld om informatie en ervaringen op uit te wisselen;- de re-integratie van de terugkeerder kan worden bevorderd als voor zijn of haar terugkeer wordt samengewerkt met zijn of haar familie. De emigratie van een familielid wordt vaak beschouwd als een \"investering\". Een terugkeer kan daarom beschouwd worden als een mislukking. Psychosociale begeleiding van de terugkeerder en zijn familie kan het terugkeerproces vlotter doen verlopen;- terugkeerders worden het best met elkaar in contact gebracht. De creatie van een netwerk van personen die re-integratiesteun krijgen kan erg nuttig zijn;- migranten moeten weten dat organisaties die re-integratiesteun verlenen niets te maken hebben met de politie. Ze moeten inzien dat het inwinnen van informatie over vrijwillige terugkeer hun asielaanvraag niet in het gedrang brengt of kan leiden tot opsluiting wegens onwettig verblijf;- re-integratiesteun kan het best aangeboden worden voor een periode langer dan twaalf maanden. De draad weer oppikken in het land van herkomst, weer voor zichzelf en/of een gezin kunnen zorgen, vergt tijd. De kans op een duurzame terugkeer vergroot indien men langer dan twaalf maanden steun ontvangt om deze doelstellingen te bereiken;- de financiele ondersteuning van re-integratieactiviteiten moet worden verhoogd en geoptimaliseerd. Bij het toekennen van steun kan bijvoorbeeld rekening gehouden worden met de kosten voor levensonderhoud in het land van terugkeer;- de coordinatie van de verschillende financiele instrumenten van de EU inzake migratie moet worden verbeterd;- de lokale partners in de landen van terugkeer moeten betere opleidingen krijgen. De partners moeten onderling ook beter samenwerken.Vier jaar later blijken sommige good practices inderdaad in voege, andere slechts deels en sommige helemaal niet. 1. In welke mate zal de oprichting van de nieuwe dienst re-integratie het resultaat zijn van een grondige evaluatie van de huidige werking inzake re-integratie?2. In welke mate zal er hierbij rekening gehouden worden met de tien aanbevelingen? Graag een overzicht.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"SOCIALE INTEGRATIE,REMIGRATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,ASIELRECHT","answer":"1. Steeds meer actoren investeren in re-integratie na terugkeer. De dienst re-integratie zoals vermeld in het regeerakkoord heeft twee doelstellingen:- verzekeren van de coherentie tussen de acties op het terrein en het Belgische re-integratieprogramma;- nagaan of er mogelijkheden zijn om activiteiten, die voorzien zijn in het Belgische re-integratieprogramma, te integreren in andere financieringen. 2. De architectuur van het Belgische re-integratieprogramma houdt rekening met de meeste van de aanbevelingen:- aanbeveling 1: ondersteuning wordt toegekend op basis van nationaliteit, administratief statuut en individuele situatie. Indien nodig om een terugkeer haalbaar te maken, kan steeds re-integratieondersteuning worden voorzien.- aanbeveling 2: Fedasil stelt 12 professionele terugkeerbelegeleiders tewerk in vijf terugkeerloketten. Elk opvangcentrum heeft een terugkeerbegeleider. Al deze medewerkers volgen een jaarlijks opleidingsprogramma en beschikken over landeninformatie.- aanbeveling 3: dit gebeurt door de Europese Commissie (IRMA, Integrated Return Management Application).- aanbeveling 4: het betreft hier vrijwillige terugkeer. De persoon schat zelf in welke impact een terugkeer op zijn familiale en sociale relaties zou kunnen hebben. In de terugkeergesprekken wordt hier door de terugkeerbegeleiders van Fedasil altijd aandacht aan besteed. Het is aan de betrokkene om hierover met zijn familie in dialoog te gaan. Indien nodig wordt aan de reintegratiepartner ter plaatse gevraagd om een bemiddelende rol te spelen. Fedasil zal enkel actief bemiddelen in geval van een niet-begeliede minderjarige vreemdeling of indien de terugkeerder zelf aangeeft dit te wensen.- aanbeveling 5: in verschillende herkomstlanden worden dergelijke peer groups gefaciliteerd. Terugkeerders zijn hiervoor echter zelden zelf vragende partij.- aanbeveling 6: dit wordt in alle communicatie benadrukt.- aanbeveling 7: ondersteuning is beperkt tot 12 maanden. Dit vooral omwille van financiele (subsidiabiliteit van het Asiel-, Migratie- en Integraiefonds beperkt tot 12 maanden) redenen, maar ook op basis van de concrete realiteit op het terrein: terugkeerders investeren de beschikbare middelen meestal zo snel mogelijk in een activiteit en bouwen daarna banden met de regionale reintegratiepartner geleidelijk af.- aanbeveling 8: de bedragen voorzien in het Belgische terugkeerprogramma behoren tot het Europese gemiddelde. Het verhogen van deze bedragen kan leiden tot ongewenste neveneffecten.- aanbeveling 9: de beleidsverklaring voorziet de oprichting van een dienst re-integratie om maximale coherentie te voorzien tussen de verschillende EU instrumenten en het Belgische beleid terzake.- aanbeveling 10: dergelijke opleidingen zijn voorzien in de vorm van observatiemissies, impactmetingen en inhoudelijke seminaries (die zowel in Belgie als in herkomstlanden doorgaan). Waar mogelijk worden partners ingelicht over de bestaande opleidingen die aan de terugkeerbegeleiders van Fedasil worden gegeven, en hoe pre-departure het best kan worden afgestemd met post-arrival counseling.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185006,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"De kostprijs van de verschillende opvanginitiatieven. \n\n Graag had ik meer duidelijkheid gehad over de kostprijs van de verschillende opvanginitiatieven, de gesloten centra, de terugkeerwoningen en de gesloten woonunits. 1. Wat de kostprijs voor verblijf in collectieve en individuele opvangstructuren betreft.a) Wat is de kostprijs voor de opvang in de collectieve opvangstructuren. Graag een overzicht naar gelang de opvangpartner (Fedasil zelf, Rode Kruis, andere opvangpartners). Graag hierbij tevens een onderscheid naar gelang het gaat om volwassenen, kinderen, niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV's), enz.b) Wat is de kostprijs voor de opvang in de individuele opvangstructuren. Graag een overzicht naar gelang het gaat om woningen die door de OCMW's (de lokale opvanginitiatieven (LOI's)) of door ngo's beheerd worden. Graag hierbij tevens een onderscheid naar gelang het gaat om volwassenen, kinderen, NBMV's, enz.c) Voor zover het gaat om een vaste tarifering had ik graag de berekening ontvangen van deze verschillende tarieven.In welke mate beantwoorden de tarieven aan de werkelijke kost?Graag telkens opnieuw met een onderscheid naar gelang het gaat om volwassenen, kinderen, NBMV's, enz. 2. Wat de kostprijs voor verblijf in terugkeerwoningen betreft.Wat is de totale kostprijs voor verblijf in de terugkeerwoningen op jaarbasis (jaar per jaar) sinds de oprichting van de terugkeerwoningen?Graag met volgend onderscheid:- personeelskosten;- verplaatsingskosten van het personeel;- inrichtingskosten (aanschaf meubilair, keukenmateriaal, enz.);- directe kosten (voedsel, medische onkosten, onderhoud gebouwen, kledij, enz.);- eventuele andere kosten.Hoeveel samengetelde dagen werd er in de woonunits verbleven (jaar per jaar, sinds de oprichting van de terugkeerwoningen)? Wat was bijgevolg de dagelijkse kost per persoon in de woonunits op jaarbasis (jaar per jaar)?3. Wat de kostprijs voor verblijf in gesloten centra betreft.Het koninklijk besluit betreffende de toegang tot het grondgebied van 8 oktober 1981 voorziet een forfaitaire kost van 180 euro per volledige dag en per persoon voor verblijf in de gesloten centra.Bij de bespreking van de beleidsnota Asiel en Migratie 2016-2017 zei u hierover: \"De kosten op jaarbasis houden rekening met niet duurzame uitgaven (onderhoud sanitair, telefonie, enz.), kleine ICT uitgaven, duurzame aankopen (exclusief ICT en personeelsuitgaven). De gemiddelde kost per dag wordt afgezet tegen de gemiddelde bezetting per dag. De vastlegging van deze prijs ligt op 180 euro.\".Graag had ik zeer precies geweten wat vervat zit in dit bedrag van 180 euro. Hoe werd het berekend? In welke mate beantwoordt deze kost aan de werkelijke kost?Wat is de totale kostprijs voor het verblijf in de gesloten centra op jaarbasis (jaar per jaar) sinds 2010? Welke kosten zitten hier in vervat? Graag een gedetailleerd overzicht per jaar.Hoeveel samengetelde dagen werd er in de gesloten centra verbleven (op jaarbasis, sinds 2010)? Wat was bijgevolg de werkelijke dagelijkse kost per persoon in de gesloten centra op jaarbasis (sinds 2010)?4. Wat de kostprijs voor verblijf in de toekomstige gesloten woonunits 127bis betreft.Wat is de ingeschatte totale kost op jaarbasis? Wat zit hier exact in vervat?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,SOCIALE VOORZIENINGEN,VLUCHTELINGENCENTRUM,KOSTEN","answer":"1. a) De reele gemiddelde kostprijs, exclusief medische kosten, in 2015 voor de opvang in collectieve opvangstructuren bij Fedasil is 42,30 euro.De reele gemiddelde kostprijs, exclusief medische kosten, in 2015 voor de opvang in collectieve opvangstructuren bij de partners is:- Rode Kruis Vlaanderen: 47,66 euro;- Croix-Rouge Communaute francophone: 46,14 euro;- Samu Social: 51,19 euro.Er kan geen onderscheid gemaakt worden naar gelang het gaat om volwassenene, kinderen of specifieke groepen.b) Er is geen informatie beschikbaar met betrekking tot de reele gemiddelde kost bij de individuele opvangstructuren omdat de lokale opvanginitieven (LOI) en de partners werken met forfaitaire tarieven:2016201714078-16-1023-bil-1\n c) De vaste tariferingen bij de LOI's zijn bepaald in de verschillende ministeriele besluiten. Op dit moment is het Agentschap bezig om na te gaan in welke mate de tarieven in 2015 beantwoorden aan de werkelijke kost bij de lokale opvanginitiatieven. Eens het boekjaar van 2016 zal worden afgesluiten, zal eenzelfde oefening worden uitgevoerd voor dat jaar. In deze oefening kan er geen onderscheid gemaakt worden tussen volwassen, kinderen of specifieke groepen. 2. De kostprijs van het verblijf in de woonunits:De berekening werd uitgevoerd op basis van de kosten van 2008-2009. Er werd rekening gehouden met:- personeelskosten;- verplaatsingskosten van het personeel;- inrichtingskosten (zoals meubelen, keukenmateriaal);- directe kosten (voeding, medische omkadering, onderhoud, energie, wasserij, telefonie enz.).Tot eind 2009 werd 429.268,18 euro uitgegeven (waarvan 321.951,12 euro op kosten van het Europees Terugkeerfonds).In totaal verbleven 234 personen (waarvan 119 kinderen) in de units, voor een totaal van 4.793 dagen.De dagelijkse kost per persoon bedraagt dus 429.268,18 / 4.793 = 89,56 euro.De infrastructuurkosten, die worden gedragen door de Regie der Gebouwen, zijn niet begrepen in deze berekening.Een berekening uitgevoerd in 2017 op basis van de kosten van 2016 levert volgende kosten op:- totaal wedden berekend op jaarbasis: 613.068,38 euro- andere kosten voor water, energie, medische omkadering, poetsen, wasserij, school, reiskosten, maaltijdcheques, afval, kleine aankopen, herstellingen: 343.562,56 euro.Samen geeft dit als totale kost 956.630,94 euro. Gedeeld door het aantal dagen dat familieleden in de woonunits waren: 956.630,94/13.983 = 68,41 euro.Kosten die gedeeld worden met de gesloten centra en de centrale diensten te Brussel voor gezamenlijke aankopen van om meubelen, kantoormateriaal, zijn hier niet in verrekend. 3. Kostprijs verblijf in gesloten centrum:Inderdaad het huidige bedrag dat gehanteerd wordt in het kader van de terugvordering van de kosten van verwijdering als verblijfskost voor 1 dag in een gesloten centrum bedraagt 180 euro. Hoe men tot dit bedrag gekomen is, kan u lezen in het verslag aan de Koning bij het koninklijk besluit van 20 september 2012 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 1 oktober 2012 p. 60349. De aangerekende kosten worden er in vermeld evenals de gebruikte berekeningswijze, namelijk:De berekening gebeurde over een periode van twee jaar op basis van de effectieve kosten van het verblijf in de gesloten centra CIM, CIB, CIV, RC127bis, TC127 op jaarbasis rekening houdende met niet duurzame uitgaven (onderhoud sanitair en CV, schoonmaak centrum, onderhoud centrum, water, telefoon en gsm, energie, wasserij, maaltijden, alle medische kosten, budget voor vreemdelingen zonder bestaansmiddelen), duurzame aankopen (exclusief ICT) en personeelsuitgaven (exclusief reis-en verblijfskosten):2016201714078-16-1023-bil-2\n De berekening van de verblijfskost per persoon, per dag:2010: de dagelijkse kost voor alle bewoners, dit gedeeld door het gemiddeld aantal bewoners per dag: 177,34 euro;2011: jaarlijkse kost/365 = de dagelijkse kost voor alle bewoners, dit gedeeld door het gemiddeld aantal bewoners per dag: 204,81 euro.Dit geeft een gemiddelde voor 2010-2011 van 191,07 euro. Er werd geopteerd 180 euro per persoon per dag als kostprijs te hanteren.In 2015 werd een herberekening gedaan volgens dezelfde wijze en op basis van de effectieve kosten van de jaren 2013 (35. 250.190,73 euro) en 2014 (38. 190.469,85 euro). Dit leverde een bedrag op van 225 euro per dag per bewoner. 4. kostprijs woonunits 127bisDe vijf woningen binnen de perimeter van de 127bis worden gebouwd door de Regie der Gebouwen. Vragen over de bouwkost moeten dan ook worden gesteld aan minister Jambon.De kosten voor het runnen van de woningen zullen worden berekend naar analogie van de kosten voor de uitbating van de gesloten centra, zoals geantwoord in vraag 3.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185007,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"Preventieve maatregelen om verdwijningen tegen te gaan. \n\n Er bestaan in Belgie zogenaamde maatregelen om verdwijningen te voorkomen. Dit zijn de meldingsplicht bij de gemeente of de dienst Vreemdelingenzaken, het storten van een financiele bijdrage bij de Deposito- of Consignatiekas of het afgeven van een kopie van de identiteitsdocumenten.Deze maatregelen worden nader bepaald door artikel 74/14, ? 2 van de Vreemdelingenwet en artikel 110quaterdecies van het zogenaamde Vreemdelingenbesluit. Deze maatregelen werden ingevoegd bij koninklijk besluit van 19 juni 2012 en traden in werking op 2 juli 2012. Op deze manier werd gevolg gegeven aan artikel 7, ? 3 van de Terugkeerrichtlijn. 1. Wat de meldingsplicht bij de gemeente of de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) betreft.a) Hoe vaak werd in respectievelijk 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 gebruik gemaakt van deze mogelijkheid? Hoe vaak nam u of uw gemachtigde deze maatregel?b) Het verzoek vanwege burgemeester of zijn gemachtigde of vanwege de agent of ambtenaar van de DVZ moet de regelmaat vermelden waarmee de derdelander zich moet aanmelden.Hoe vaak werd vastgesteld dat een derdelander zich niet aanmeldde met de regelmaat zoals vermeld in het verzoek door burgemeester of zijn gemachtigde of de agent of ambtenaar van DVZ?Wat is het \"gemiddelde ritme\" waaraan gevraagd wordt zich te melden?Hoe wordt beoordeeld of men al dan niet voldoet aan de regelmaat waaraan men zich moet melden? Kan het zijn dat een enkele niet-aanmelding volstaat om te concluderen dat met niet voldoet aan de regelmaat? Bestaan hiervoor richtlijnen binnen de gemeenten? Wat is de praktijk wanneer het verzoek uitgaat vanuit de DVZ?c) Wordt de maatregel ook gebruikt buiten het kader van de SEFOR-procedure?d) Hoe evalueert u deze maatregel?2. Wat het storten van een financiele bijdrage bij de Deposito- of Consignatiekas betreft.a) Hoe vaak werd in respectievelijk 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 gebruik gemaakt van deze mogelijkheid? Hoe vaak nam u of uw gemachtigde deze maatregel?b) Hoe vaak werd in respectievelijk 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 deze financiele waarborg ook effectief gestort? Wat was het totale bedrag aan ontvangen financiele bijdragen in respectievelijk 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?c) Hoe vaak werd (na een eventueel bewijs dat het Belgisch grondgebied effectief verlaten werd) vervolgens beslist tot het terugstorten van de waarborg in respectievelijk 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016? Wat was het totale bedrag aan teruggestorte financiele bijdragen in deze jaren?d) Volgens het Vreemdelingenbesluit wordt het bedrag van de waarborg door u of uw gemachtigde vastgelegd op basis van de dagelijkse kostprijs van een verblijf in een gesloten centrum, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 14 januari 1993 zonder dat dit bedrag de kosten van een verblijf van 30 dagen mag te boven gaan.Hoe wordt in concreto het bedrag bepaald?Wordt er rekening gehouden met de draagkracht van het gezin en de proportionaliteit?Wat was het gemiddelde opgelegde bedrag?e) Hoe evalueert u deze maatregel?3. Wat het afgeven van een kopie van de identiteitsdocumenten betreft.a) Hoe vaak werd in respectievelijk 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 gebruik gemaakt van deze mogelijkheid? Hoe vaak nam u of uw gemachtigde deze maatregel?b) Hoe evalueert u deze maatregel?c) Wordt er ondertussen reeds op een andere manier gewerkt, bijvoorbeeld door het in origineel geven van de identiteitsdocumenten, mits een rechtsgeldige kopie wordt uitgereikt?d) Indien zo, hoe vaak werd in respectievelijk 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 gebruik gemaakt van deze mogelijkheid? Hoe vaak nam u of uw gemachtigde deze maatregel?e) Hoe evalueert u deze maatregel?4. Wat de algemene evaluatie betreft.Gebeurt er door de overheid (DVZ) een (periodieke) evaluatie, cfr. de jaarlijkse rapporten in verband met de gesloten centra? Worden deze evaluaties publiek beschikbaar gemaakt? Indien niet, waarom niet?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,ASIELRECHT","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185008,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"De VCT en openbare vervoersmaatschappijen. \n\n De lijnen van openbaarvervoermaatschappijen die verschillende gemeenten bedienen, moeten worden beschouwd als gewestelijke diensten. Als ze ook naar Brussel-Hoofdstad rijden, dan moet de dienstverlening op deze bussen volledig in de twee landstalen geschieden, zo schrijft de taalwetgeving het voor (zie artikel 35, ? 1, b). Uiteraard geldt dit niet voor onder andere het aanbrengen van boodschappen aan bijvoorbeeld bushaltes in eentalige gebieden waar lijnen doorkomen die ook Brussel-Hoofdstad aandoen. 1. Hoeveel klachten kreeg de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) in 2014, 2015 en 2016 in verband met het niet naleven van de taalwetgeving door openbaarvervoermaatschappijen?Graag een opsplitsing per jaar, per vervoersmaatschappij en per gemeente waar de klacht werd ingediend. 2. Hoeveel klachten werd gegrond verklaard?3. Welke gevolgen werden aan deze klachten gegeven?4. Hoe gebeurt de controle van de mededeling van een openbaarvervoersmaatschappij dat ze gevolg zal geven aan het advies dat door de Vaste Commissie voor Taaltoezicht werd uitgebracht?5. Wat gebeurt er indien de betrokken vervoersmaatschappij de uitspraak van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht naast zich neerlegt?","question_theme":"VERVOERSLIJN,OPENBAAR VERVOER,TAALGEBRUIK,KLACHT,VASTE COMMISSIE VOOR TAALTOEZICHT","answer":"De vraag van het geachte lid wordt toegezonden aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken aangezien het voorwerp ervan tot zijn bevoegdheden behoort (Vraag nr. 1994 van 21 februari 2017).","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":185009,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Illegale handel in vogels. \n\n Sinds een aantal maanden luiden milieuverenigingen de alarmbel, omdat ons land als draaischijf zou fungeren voor illegale vogelhandel. Door het gebruik van internet neemt de fraude sterk toe. In Frankrijk rolden de politiediensten onlangs een netwerk op dat distelvinken ving, een naar verluidt erg gewilde vogelsoort. Uit dat onderzoek is gebleken dat de zangvogels gevangen werden in de Bouches-du-Rhone en Corsica of vanuit Afrika ingevoerd werden in Marseille, van waaruit het via Parijs richting Belgie ging. 1. Werd er in het verlengde van die zaak contact opgenomen met de Franse autoriteiten? Welke samenwerking werd er in dat verband opgezet? 2. Hoe staat het met de ontmanteling van die netwerken in ons land? Hoeveel vogels, meer bepaald hoeveel distelvinken, werden er door het gerecht in beslag genomen omdat ze afkomstig waren van stropersnetwerken? Kunt u me jaarcijfers bezorgen voor de jongste vijf jaar (zo mogelijk de jongste tien jaar)? 3. Welke personele en financiele middelen werden er ingezet in de strijd tegen die netwerken? Hoe evolueerden ze de jongste vijf jaar (zo mogelijk de jongste tien jaar)? 4. De Franse politie meent dat bepaalde leden van die netwerken dicht bij geradicaliseerde milieus aanleunen. Klopt die informatie? Bestaat er een verband tussen de illegale vangst van distelvinken en terrorisme?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,BESCHERMDE SOORT,ZWARTE HANDEL,VOGEL","answer":"De Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen (AADA) heeft in 2013 acht stuks distelvinken met niet naadloos gesloten pootring op de luchthaven van Oostende bij uitvoer gestopt. In 2016 werden acht stuks distelvinken gestopt bij een controle op invoer van een passagier te Gosselies.Dergelijke vaststellingen worden steeds middels PV overgemaakt aan de bevoegde parketten en de levende dieren worden voor bewaring afgestaan aan het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV).De AADA heeft geen elementen die het illegale intracommunautaire verkeer van distelvinken met bestemming Belgie kunnen bevestigen.De AADA heeft geen kennis over het bestaan van netwerken en hun modus operandi.De minister van Volksgezondheid, Leefmilieu en de Veiligheid van de Voedselketen is bevoegd over de bescherming van dergelijke specien.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185010,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Capoen, An","aut_language":"dutch","question":"Autopsies en post-mortemonderzoeken. \n\n Als we Belgie vergelijken met andere landen merken we op dat het land zeer weinig autopsies uitvoert. 1. a) Kunt u voor tenminste de jongste vijf jaar, en indien mogelijk voor de jongste tien jaar, de beschikbare data meedelen hoeveel post-mortemonderzoeken het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) terugbetaalde en zo mogelijk uitgesplitst naar de omgeving waarin dit gebeurde?b) Welke ziekenhuizen waren dit? Kunt u in de gevraagde gegevens onderscheid maken tussen universitaire en niet-universitaire ziekenhuizen?2. a) Wat zijn de geraamde kosten van een post-mortemonderzoek? Welk gedeelte wordt door het RIZIV terugbetaald? Zijn deze kostendekkend?b) Hoe zit het specifiek met de terugbetaling van de nomenclatuur die voorzien werd voor de autopsies bij de plotse dood van kinderen jonger dan 18 maanden, het zogenaamde wiegendoodprotocol.","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GERECHTELIJK ONDERZOEK,GERECHTELIJKE EXPERTISE,MEDISCHE DIAGNOSE,DOOD,RIZIV","answer":"1. a), b) en 2. a) Op basis van de verstrekking 350313 - 350324[\"Schriftelijk verslag van een hospitalisatieperiode in een acuut bed in een algemeen ziekenhuis opgemaakt door een multidisciplinair medisch team ten behoeve van de hoofdgeneesheer, belast met de organisatie van de kwaliteitscontrole. Dit verslag omvat de diagnose bij de opname, het proces van diagnosestelling en behandeling en de definitieve hoofddiagnose met eventueel een bijkomende diagnose. De definitieve diagnose moet worden bevestigd door het verslag van een volledig post-mortemonderzoek, dat is opgemaakt door een geneesheer-specialist voor anatomopathologie en het macroscopisch en microscopisch onderzoek van ten minste het cardiovasculair, het pulmonair, het gastro-intestinaal en het urogenitaal systeem omvat, alsmede van andere organen die een relevante component vormen in de ziektegeschiedenis (minimum 15 afnamen)\"], wordt in de onderstaande tabel voor de jongste 5 jaren de uitsplitsing gegeven van de post-mortemonderzoeken en de uitgaven per type van instelling (universitair of niet-universitair).2016201714081-7-1330-nl-fr\n 2. a) Het honorarium voor de verstrekking 775294 - 775305 bedraagt sinds 1 juni 2017 545,03 euro en dekt tot bewijs van het tegendeel de werkelijke kostprijs ervan. Er is geen persoonlijk aandeel verschuldigd.b) Op basis van de verstrekking 775294 - 775305 [\"Overeenkomst inzake de opvolging van een onverwacht en medisch onverklaard overlijden van een kind jonger dan achttien maanden: Autopsie\"], stellen we vast dat het aantal geboekte post-mortemonderzoeken per jaar heel laag ligt: 3 gevallen in 2011 (1.451,07 euro), 1 geval in 2012 (512,74 euro), 6 gevallen in 2013 (3.098,70 euro), 2 gevallen in 2014 (1.047,74 euro), 2 gevallen in 2015 (1.057,96 euro) en 7 gevallen in 2016 (3.667,09 euro).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185011,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Vandenput, Tim","aut_language":"dutch","question":"FOD Buitenlandse Zaken. - Toegankelijkheid jongerenstages. \n\n Professionele stages worden in toenemende mate een integraal en noodzakelijk aspect van de persoonlijke ontwikkeling van studenten in voorbereiding van hun instroom in een competitieve arbeidsmarkt.Terwijl studenten werkervaring opdoen en een professioneel netwerk uitbouwen, krijgt de werkgever de kans om jong, hoogopgeleid en divers talent te rekruteren. Ondanks dit wederzijds voordeel, lijkt deze trend aan de publieke sector te zijn voorbij gegaan.Ik verzoek u derhalve om een verduidelijking betreffende het stage/vrijwilligersprogramma van de FOD Buitenlandse Zaken. 1. a) Kunt u een overzicht geven van de regelgevende omkadering van het stage/vrijwilligers programma?b) Hoeveel van het totaal aantal stages werd voorafgegaan aan een publieke en toegankelijke vacature?2. Kunt u voor de jongste vijf jaar (2010-2015) een jaarlijks overzicht geven van het totaal aantal stages op het hoofdbestuur?a) Binnen welke directoraten-generaal vonden deze plaats?b) Welk percentage van stagiairs stroomde door naar tijdelijke of permanente functies binnen de FOD?c) Welk percentage van het totaal aantal stages werd toegekend aan niet-staatsburgers?3. Kunt u voor de jongste vijf jaar (2010-2015) een jaarlijks overzicht geven van het totaal aantal stages die plaatsvonden op de diplomatieke posten?a) Welk percentage van stagiairs stroomde door naar tijdelijke of permanente functies binnen de FOD?b) Welk percentage van het totaal aantal stages werd toegekend aan niet-staatsburgers?4. a) Kunt u de relatie tussen de Bernhein stichting en de FOD verduidelijken? Bestaat hieromtrent enig schriftelijk akkoord?b) Gebeurt de selectie van de laureaten uitsluitend door de stichting of heeft de FOD hier eveneens inspraak in? Indien zo, volgens welke procedures?c) Worden vacatures voor DGE en Coreper I/II ook aangeboden aan niet-laureaten?d) Hoeveel laureaten stroomden door naar tijdelijke of permanente functies binnen de FOD?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,STUDENT,JONGERE,ASSISTENTSCHAP,BUITENLANDS BELEID,DIPLOMATIEKE VERTEGENWOORDIGING","answer":"1. a) De stages in het kader van een opleiding worden omkaderd door de stagecontracten door de onderwijsinstellingen opgesteld. De stages buiten het kader van een opleiding worden omkaderd door de wet van 3 juli 2005. betreffende de rechten van vrijwilligers.b) Regelmatig worden stageplaatsen aangeboden op de website van onze FOD. De meeste stages zijn echter het resultaat van spontane sollicitaties. 2. Voor de periode 2010-2015 liepen jaarlijks een 80-tal personen stage op het hoofdbestuur. Ongeveer 50 % van deze stages kaderden in het opleidingsprogramma van de stagiair. De rest waren studenten of jonge afgestudeerden die als vrijwilliger een professionele ervaring bij de FOD wilden opdoen. In de loop van de voorbije jaren ziet men een lichte stijging in het aantal vrijwilligers.a) Er zijn geen statistieken voor de verdeling over de directies voor de ganse periode maar onderstaande grafiek geeft de tendens op basis van de cijfers van 2016.2016201714082-5-924-fr-nl\n b) Het percentage doorstroming naar tijdelijke of permanente functies is zeer laag. Uitzondering hierop zijn de Bernheim stagiairs (zie hieronder).c) Tot nog toe werden geen statistieken bijgehouden met betrekking tot de nationaliteit van de stagiair. De e-stage applicatie die in het najaar van 2016 in gebruik genomen werd zal dit voor de toekomst wel mogelijk maken.Voor de periode 2010-2015 werden er jaarlijks gemiddeld zo'n 230 onbezoldigde stagiairs aangeworven in de verschillende diplomatieke en consulaire posten in het buitenland. Ongeveer 50 % van deze stages kaderden in het opleidingsprogramma van de stagiair. De rest waren jonge afgestudeerden die een eerste professionele ervaring binnen een diplomatieke post wilden opdoen. 3. a) De doorstroming naar functies binnen de diplomatieke posten zelf, als lokaal aangeworven personeelslid, is zeer beperkt. Dit komt omwille van het feit dat de stagiairs bijna steeds over een ander profiel beschikken dan het lokaal aangeworven personeel. Lokale personeelsleden hebben eerder ondersteunende profielen (administratieve en technische ondersteuning), daar waar stagiairs eerder een inhoudelijk of beleidsprofiel hebben (universitair of hogeschoolniveau). Dergelijke profielen worden lokaal nauwelijks of niet aangeworven.b) Dergelijke statistieken worden niet bijgehouden, maar er kan worden vermeld dat het in overwegende mate om Belgen ging. In elk geval was het tot april 2015 voor de posten niet toegelaten om personen met een niet-EU nationaliteit te aanvaarden voor een onbezoldigde stage. Sinds april 2015 is dit wel toegelaten, mits voorafgaande toestemming van het Hoofdbestuur. Deze toestemming werd sindsdien slechts twee keer gevraagd, en ook verleend. 4. a) Sinds 2003 organiseert de Bernheimstichting stages van tien maanden op de FOD Buitenlandse Zaken. Opzet is jonge Belgische academici de kans te bieden werkervaring op te doen binnen een Europees kader. De stage bestaat uit vijf maanden werken op de Directie-Generaal Europese Zaken en Coordinatie en 5 maanden op de Permanente Vertegenwoordiging van Belgie bij de Europese Unie. Deze samenwerking berust op een mondelinge overeenkomst.b) De selectie gebeurt via een mondeling examen. In de door de Bernheim-stichting samengestelde jury, zetelen ook vertegenwoordigers van de FOD Buitenlandse Zaken.c) De stage is jaarlijks voorbehouden aan de zes laureaten van dit examen. Niet-laureaten kunnen zich net zoals de laureaten, kandidaat stellen voor vacatures op de FOD Buitenlandse Zaken. Een aantal kandidaten werden in het verleden tijdelijk aangeworven met een Rosetta-contract (minimum 26 jaar).d) Een tiental ex-laureaten slaagden in het diplomatiek examen en vervoegden zo de rangen van het departement buitenlandse zaken. Een paar kandidaten slaagden in een statutair examen voor de binnencarriere op het departement Buitenlandse Zaken.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185012,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Belgische slachtoffers van verkrachting in het buitenland. \n\n Tijdens het adviescomite Maatschappelijke Emancipatie werd beknopt de aandacht gevestigd op de opvang van landgenoten in het buitenland wanneer zij het slachtoffer van verkrachting geworden zijn. 1. Kunnen Belgische slachtoffers van verkrachting in het buitenland terecht bij onze ambassades om zich te melden als slachtoffer? Zo ja, welke stappen worden dan genomen (opvang, registratie van de klacht, enz.)?Zo neen, vindt u het noodzakelijk dat dit in de toekomst mogelijk wordt?2. Bestaat er een draaiboek of set instructies die gekend is door alle ambassades?Zo ja, kan u hierover meer toelichting geven?Zo neen, vindt u het nuttig om dit te realiseren? Waarom wel (en wat zal u aldus ondernemen) of waarom niet?3. Wordt er tussen de FOD Justitie en Buitenlandse Zaken samengewerkt hieromtrent? Hoe ziet die samenwerking er concreet uit en welke is de impact ervan op het terrein?4. Hoeveel slachtoffers van verkrachting deden de laatste vijf jaar, jaarlijks, en per ambassade, aanmelding van verkrachting?","question_theme":"STRAFRECHT,BUITENLANDS BELEID,VROUW,AMBASSADE,SEKSUEEL MISDRIJF,SLACHTOFFERHULP,KLACHT,BUITENLAND","answer":"1. Zoals elke Belg in nood in het buitenland, kunnen de slachtoffers van verkrachting vanzelfsprekend ook consulaire bijstand krijgen bij onze posten. Het registreren van de klacht behoort evenwel niet tot de bevoegdheid van deze posten. Die klachten moeten immers ingediend worden bij de lokale autoriteiten, in overeenkomst met de heersende lokale wetgeving. De consulaire posten kunnen de slachtoffers wel bijstaan en ondersteunen bij de formaliteiten die in dit kader vervuld moeten worden. 2. De verkrachtingsdossiers worden behandeld in samenwerking met het Hoofdbestuur van mijn departement. De hulp die geboden wordt, is afhankelijk van de situatie en van de vraag van het slachtoffer zelf (het kan onder meer gaan om bijstand bij repatriering, contacten met de verzekeringsmaatschappij, advies en ondersteuning bij de (medische, juridische en andere) stappen die genomen moeten worden, contacten met de familie van het slachtoffer en demarches bij lokale juridische overheden om zich te verzekeren dat de klacht wordt opgevolgd). De gevallen en situaties zijn dermate verschillend, dat ze moeilijk kunnen ingebed worden in een set van instructies. 3. Er is geen structurele samenwerking met de FOD Justitie in dit type van dossiers, maar het spreekt voor zich dat ad hoc en post factum (bijvoorbeeld een internationaal rechtshulpverzoek) een dergelijke samenwerking steeds tot de mogelijkheden behoort. 4. Cijfers met betrekking tot dit onderwerp zijn niet beschikbaar.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185013,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Belgische slachtoffers van verkrachting in het buitenland. \n\n Tijdens het adviescomite Maatschappelijke Emancipatie werd beknopt de aandacht gevestigd op de opvang van landgenoten in het buitenland wanneer zij het slachtoffer van verkrachting geworden zijn. 1. Kunnen Belgische slachtoffers van verkrachting in het buitenland terecht bij onze ambassades om zich te melden als slachtoffer? Zo ja, welke stappen worden dan genomen (opvang, registratie van de klacht, enz.)?Zo neen, vindt u het noodzakelijk dat dit in de toekomst mogelijk wordt?2. Bestaat er een draaiboek of set instructies die gekend is door alle ambassades?Zo ja, kan u hierover meer toelichting geven?Zo neen, vindt u het nuttig om dit te realiseren? Waarom wel (en wat zal u aldus ondernemen) of waarom niet?3. Wordt er tussen de FOD Justitie en Buitenlandse Zaken samengewerkt hieromtrent? Hoe ziet die samenwerking er concreet uit en welke is de impact ervan op het terrein?4. Hoeveel slachtoffers van verkrachting deden de laatste vijf jaar, jaarlijks, en per ambassade, aanmelding van verkrachting?","question_theme":"STRAFRECHT,BUITENLANDS BELEID,VROUW,AMBASSADE,SEKSUEEL MISDRIJF,SLACHTOFFERHULP,KLACHT,BUITENLAND","answer":"1. Slachtoffers van alle misdrijven in het buitenland, niet alleen van verkrachting, kunnen bij de Belgische ambassades en consulaten terecht en bij uitbreiding, wanneer men in een land is waar Belgie geen vertegenwoordiging heeft, kunnen landgenoten zich voor bijstand in noodgevallen wenden tot de vertegenwoordiging van een andere lidstaat van de Europese Unie. Het spreekt voor zich dat de bijstand die kan worden geboden, gelimiteerd is tot deze bevoegdheden die de diplomatieke vertegenwoordigingen hebben. Er kan niet worden geintervenieerd in de rechtsgang van het land waar de feiten plaatsgrepen.In dit kader kan ook worden verwezen naar de Richtlijn 2012/29/EU van het Europees parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ. Deze streeft op het vlak van de Europese Unie een harmonisering na van de minimumnormen waar slachtofferzorg, in de ruime zin van het woord, aan moet voldoen in de Europese lidstaten. Deze richtlijn voorziet garanties van onder andere informatieverplichting, vertaling en vertolking, slachtofferhulp naar alle slachtoffers die zich op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie bevinden.De Aanbeveling (2006)8 van de Raad van Europa betreffende de bijstand aan slachtoffers van misdrijven vernoemt daarenboven in punt 4. 7. expliciet de belangrijke rol die de ambassades en consulaten op dit vlak kunnen spelen door aan te bevelen dat zij de nodige informatie en een gepaste bijstand zouden moeten kunnen verlenen aan hun landgenoten die slachtoffer van een misdrijf zijn geworden. 2. en 4. Er wordt verwezen naar de minister van Buitenlandse Zaken, gelet op diens bevoegdheid ter zake. 3. In individuele dossiers bestaat er een samenwerking tussen de FOD Buitenlandse Zaken en de FOD Justitie.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185014,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Belgische slachtoffers van verkrachting in het buitenland. \n\n Tijdens het adviescomite Maatschappelijke Emancipatie werd beknopt de aandacht gevestigd op de opvang van landgenoten in het buitenland wanneer zij het slachtoffer van verkrachting geworden zijn. 1. Kunnen Belgische slachtoffers van verkrachting in het buitenland terecht bij onze ambassades om zich te melden als slachtoffer? Zo ja, welke stappen worden dan genomen (opvang, registratie van de klacht, enz.)?Zo neen, vindt u het noodzakelijk dat dit in de toekomst mogelijk wordt?2. Bestaat er een draaiboek of set instructies die gekend is door alle ambassades?Zo ja, kan u hierover meer toelichting geven?Zo neen, vindt u het nuttig om dit te realiseren? Waarom wel (en wat zal u aldus ondernemen) of waarom niet?3. Wordt er tussen de FOD Justitie en Buitenlandse Zaken samengewerkt hieromtrent? Hoe ziet die samenwerking er concreet uit en welke is de impact ervan op het terrein?4. Hoeveel slachtoffers van verkrachting deden de laatste vijf jaar, jaarlijks, en per ambassade, aanmelding van verkrachting?","question_theme":"STRAFRECHT,BUITENLANDS BELEID,VROUW,AMBASSADE,SEKSUEEL MISDRIJF,SLACHTOFFERHULP,KLACHT,BUITENLAND","answer":"Deze aangelegenheid behoort tot de bevoegdheid van de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, Didier Reynders (vraag nr. 925 van 16 januari 2017).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financien","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":185015,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Het diamantstelsel. \n\n De wijzigingen van de wet diverse bepalingen van december 2016 brengen een oplossing voor de werkbaarheid van het gewijzigde diamantstelsel via, ondermeer, een oplossing voor de problematiek van voorraadopvolging en waardering.De wijziging aan het diamantstelsel spruit voort uit het overleg met de Europese Commissie die aandrong op een minder invasief regime en derhalve voorstander was om het diamantstelsel te beperken tot de invoering van een berekeningsregel voor de vaststelling van de \"kostprijs van de verkochte goederen\" op basis van de gerealiseerde omzet. Deze kostprijs bedraagt 97,9 % van de omzet zodat fiscaal een gerealiseerde bruto marge van 2,1 % van de omzet wordt in aanmerking genomen.Zoals uitdrukkelijk vereist door de Europese Commissie, grijpt het alternatieve diamantstelsel enkel in op het niveau van de bruto marge. Hierdoor vormt onder andere de aftrekbaarheid van beroepskosten door de diamanthandelaars een onzekere factor inzake de budgettaire haalbaarheid van dit stelsel. Het al te creatief omspringen met beroepskosten zou immers een negatieve impact op het rendement van het stelsel kunnen hebben. Dit zou op zich opnieuw kunnen uitmonden in oeverloze en moeilijke fiscale controles in de diamantsector.Echter, om dit te vermijden - de stabiliteit en de rechtszekerheid zijn immers de grondvesten voor het nieuwe regime - werd ervoor geopteerd een minimum floor in te bouwen. Er wordt aanvullend voorzien in een te behalen minimum netto belastbare grondslag dat forfaitair wordt vastgesteld op 0,55 % van de gerealiseerde omzet. Voor alle duidelijkheid wordt herhaald dat de aldus berekende minimum belastbare grondslag als dusdanig niet kan worden verminderd met bijvoorbeeld de notionele interestaftrek, de aftrek van overgedragen verliezen of de overgedragen notionele interestaftrek. 1. Is aan de vereiste van uitbetaling van een minimale bedrijfsleidersvergoeding voldaan indien die wordt uitbetaald aan een vennootschap die het op haar beurt doorstort aan een andere vennootschap, welke dan deze minimumvergoeding aan een natuurlijk persoon doorstort in wiens hoofde deze vergoeding belastbaar is in de personenbelasting?2. Betreffende de verwerkende bedrijven die zowel uit voorraad verkopen als diamanten slijpen voor derden wordt vermeld in de Memorie van Toelichting dat de kosten opgedeeld worden in functie van het werkvolume voor elk van beide verwerkingsactiviteiten gemeten in karaat aan afgeleverde geslepen diamant. We denken dan met name aan de verwerkingskosten, zoals slijperslonen, zaaglonen, enz. Kan deze verdeelsleutel ook gebruikt worden voor de opdeling van de andere kosten in de resultatenrekening, zoals elektriciteit, verzekeringen, huur, enz.?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,EDELSTEEN,BELASTINGBELEID,BELASTINGGRONDSLAG,VENNOOTSCHAP","answer":"1. Ik meen dat de wettekst met betrekking tot het belastingstelsel op ondernemingen uit de diamantsector voldoende duidelijk is. Immers, de huidige bepalingen ter zake voorzien dat aan de vereiste van uitbetaling van een minimale bedrijfsleidersvergoeding voldaan is als de geregistreerde diamanthandelaar de bedoelde vergoeding betaalt aan de vennootschap-bedrijfsleider die het op haar beurt doorstort aan een natuurlijke persoon waarvoor die vergoeding belastbaar is als beroepsinkomen in de personenbelasting of de belasting van niet-inwoners/natuurlijke personen.In het door u aangehaalde geval is niet voldaan aan die vereiste aangezien \"een andere vennootschap\", die de bedoelde vergoeding betaalt aan de natuurlijke persoon, niet optreedt als \"de vennootschap-bedrijfsleider\" van de geregistreerde diamanthandelaar, maar als een entiteit die louter tussenbeide komt bij de doorstorting van die vergoeding. 2. Het blijkt uit de Parlementaire stukken van de wet van 18 december 2016 dat het totaal van de verwerkingskosten voor een gemengde verwerking (verwerking voor eigen rekening en voor rekening van derden) kan worden verdeeld in functie van het werkvolume voor elk van beide verwerkingsactiviteiten gemeten in karaat aan afgeleverde geslepen diamant. In dat geval heeft zo'n verdeelsleutel uitsluitend betrekking op de kosten die verbonden zijn aan de verwerking van diamanten aangezien zij niet, met zekerheid, kunnen worden verbonden aan de een of andere verwerkingsactiviteit.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185016,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Verhandelen van data. \n\n Heel wat bedrijven houden zich bezig met het inzamelen en bewaren van persoonlijke gegevens van hun klanten. Het gaat om cruciale informatie om hen op de hoogte te brengen van events, stuntprijzen, enz. Verscheidene bedrijven hebben zich gespecialiseerd in het inzamelen en analyseren van persoonlijke data met de bedoeling ze te verhandelen en door te verkopen aan instanties of ondernemingen die zich tot een specifiek doelpubliek willen richten. Er bestaan vandaag zelfs databeurzen waarop brokers databanken verhandelen. De waarde van die data varieert nogal en wordt bepaald door de interesse die een consument aan de dag legt voor een reis, een financieel product, een wagen, enz. Normaal gezien en uit een wettelijk oogpunt mogen gegevens enkel worden ingezameld met een bijzonder en wettig doel. Dat lijkt niet het geval te zijn wanneer het de bedoeling is die persoonsgegevens te verhandelen. 1. Hoe kan de consument die zijn persoonsgegevens meedeelt nagaan hoe er in de praktijk met die gegevens wordt omgesprongen? Er lijken geen grenzen te staan op het verhandelen van gegevens: zo zou een lijst met personen die aan een specifieke ziekte lijden, worden verkocht tegen 0,25 euro per persoon. 2. Welke controles oefent de overheid uit op de databrokers en de beurzen waarop persoonlijke data worden verhandeld? 3. Privacybescherming is een hot issue op Europees niveau. Heeft ons land in dezen een duidelijk standpunt ingenomen?","question_theme":"COMMERCIALISERING,ONDERNEMING,EERBIEDIGING VAN HET PRIVE-LEVEN,GEGEVENSBESCHERMING,KLANTENKRING,VERZAMELEN VAN GEGEVENS","answer":"1. De wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (WVP) is van toepassing op elke verwerking van persoonsgegevens.Opdat een verwerking van persoonsgegevens rechtmatig zou zijn, moet die een aantal voorwaarden vervullen.Enerzijds mag, overeenkomstig artikel 5 WVP, de verwerking slechts in enkele gevallen worden verricht: indien de betrokkene daarvoor zijn toestemming heeft verleend, wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van een overeenkomst of wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de verantwoordelijke voor de verwerking.Anderzijds dienen, overeenkomstig artikel 4 WVP, de persoonsgegevens voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden te worden verkregen en niet verder te worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met die doeleinden. Bovendien dienen zij toereikend, ter zake dienend en niet overmatig te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt.De persoonsgegevens dienen nauwkeurig te zijn en te worden bijgewerkt en mogen niet langer worden bewaard dan voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of verder worden verwerkt, noodzakelijk is.De verdere verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid voor profiling-doeleinden, is dan ook verboden, behoudens in het geval waarin de betrokkene instemt met die verwerking en in het geval waarin de profiling van klanten kan worden gerechtvaardigd in het kader van de uitvoering van een overeenkomst, zoals in de sector van de verzekeringen of in de financiele sector.Naast de voorwaarden inzake rechtmatigheid van de verwerking heeft de betrokkene bepaalde rechten inzake de verwerking van zijn persoonsgegevens.Artikel 9 WVP voorziet erin dat de verantwoordelijke voor de verwerking de personen wier gegevens worden verwerkt steeds vooraf moet informeren over de naam en het adres van de verantwoordelijke voor de verwerking, over de doeleinden van de verwerking, evenals over het bestaan van een recht om zich tegen de voorgenomen verwerking van hem betreffende persoonsgegevens te verzetten, indien de verwerking verricht wordt met het oog op direct marketing.De betrokkene beschikt tevens krachtens artikel 10 WVP over een recht op toegang dat inhoudt dat hij het recht heeft om vanwege de verantwoordelijke voor de verwerking kennis te verkrijgen van het bestaan van verwerkingen van hem betreffende gegevens, informatie over het doeleinde van deze verwerkingen, van de categorieen verwerkte gegevens en van de categorieen ontvangers aan wie de gegevens eventueel worden verstrekt.Artikel 12 WVP voorziet overigens erin dat de betrokkene gerechtigd is alle onjuiste persoonsgegevens die op hem betrekking hebben kosteloos te doen verbeteren. In artikel 12, ? 1, derde lid, is ten slotte bepaald dat indien de persoonsgegevens verkregen worden met het oog op direct marketing de betrokkene zich kosteloos en zonder enige motivering tegen de voorgenomen verwerking van hem betreffende persoonsgegevens mag verzetten.De verantwoordelijke voor de verwerking is, bovenop de verplichting om de betrokkene te informeren, gehouden aan artikel 17 WVP om de verwerking van persoonsgegevens aan te geven aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en aan artikel 16 om de beveiliging en de vertrouwelijkheid van de verwerking te waarborgen. De niet-inachtneming van deze beginselen wordt strafrechtelijk gestraft krachtens de artikelen 38 en volgende WVP. De betrokken personen kunnen klacht neerleggen bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer of bij de justitiele rechter. 2. Wat betreft uw tweede vraag heb ik de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer geraadpleegd die mij volgende elementen van antwoord heeft verschaft:\"In haar aanbeveling n?02/203 van 30 januari 2013 heeft de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer de voorwaarden in herinnering gebracht voorafgaand aan de verhandeling van persoonsgegevens voor direct marketing doeleinden en/of profilering, in het bijzonder de verplichting om de voorafgaande toestemming te bekomen en de verplichting om duidelijke informatie te verschaffen over de doeleinden van de verwerking (zie punten D. 1. en E. 1.).Tijdens de periode 2012 - 2016 heeft de Commissie 101 bemiddelingsdossiers en 1 controledossier behandeld inzake direct marketing alsook 9 bemiddelingsdossiers die meer specifiek te maken hadden met de verhandeling van persoonsgegevens (bijvoorbeeld: verkoop van e-mailadressen, verkoop van gegevens die betrekking hebben op de solvabiliteit van consumenten, het adres van aanvragers van bouwvergunningen, enz.).In dit kader heeft de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer hoofdzakelijk een informatierol of een bemiddelingsrol vervuld ingevolge klachten van betrokken personen, met het oog om hen toe te laten hun recht op verzet tegen de verwerking of hun recht op het wissen van de gegevens te laten uitoefenen, in het bijzonder in die gevallen waar een toestemming ontbrak.\"3. De problematiek van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt regelmatig opgeworpen zij het op internationaal, Europees dan wel op nationaal niveau en in het bijzonder sinds de vooruitgang inzake technologieen.De bescherming van de persoonlijke levenssfeer is een nog grotere uitdaging geworden aangezien deze nieuwe technologieen en faciliteiten toelaten om talloze verstandige en nuttige toepassingen aan te bieden.Maar het beleid dat ik hieromtrent voer is duidelijk: het verzoenen van moeilijkheden en mogelijkheden enerzijds en toezien op de evenwichten tussen verschillende grondrechten/belangen, zoals het recht om geinformeerd te worden op een moderne manier (via app) maar anderzijds ook om beschermd te worden als consument.Ik kan hier ook wijzen op de voortrekkersrol die onze privacycommissie heeft gespeeld bij het onderzoek naar de gebruikersvoorwaarden van facebook.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":185017,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Cijfers drugsrazzia's op scholen. \n\n Meer en meer politiezones houden regelmatig razzia's op scholen, op zoek naar drugs. Een aantal hulpverleners en organisaties vinden dit een kwalijke evolutie. Dergelijke controles kunnen erg stigmatiserend zijn en zijn niet altijd even betrouwbaar. 1. Kan u een overzicht geven van de drugsrazzia's die de afgelopen vijf jaar op scholen zijn gehouden? Graag cijfers per jaar en per gemeente. 2. Kan u daarbij ook aangeven of dit op vraag van de school gebeurde?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ONDERWIJSINSTELLING,POLITIECONTROLE,OPENBARE VEILIGHEID,VERDOVEND MIDDEL,DRUGVERSLAVING","answer":"1. De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Op basis van bovenstaande definitie van de ANG is het mogelijk om, op basis van de processen-verbaal, te rapporteren over het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"drugs\" met als bestemming-plaats \"onderwijsinstelling\". Aangaande cijfergegevens betreffende het aantal drugsrazzia's, dien ik het Geachte Lid echter mee te delen dat dit geen deel uitmaakt van de ANG.Tabel 1 bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake drugs met als bestemming-plaats \"onderwijsinstelling\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op nationaal niveau voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016.2016201714085-3-1872\n De tabel in bijlage bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake drugs met als bestemming-plaats \"onderwijsinstelling\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op gemeentelijk niveau voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016.Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen enAntwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. Deze contextinformatie is niet beschikbaar in de ANG.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185018,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Opvangcentra in de Kempen. \n\n Dankzij uw kordate aanpak van de asielcrisis kon u in 2016 al terug een aantal opvangplaatsen voor asielzoekers sluiten. U kondigde begin januari 2017 een nieuw afbouwplan aan wat betreft het aantal plaatsen voor asielzoekers. Graag had ik geweten wat hiervan de impact zal zijn in de Kempen. 1. Welke locaties die als opvangcentra hebben gediend in de Kempen zijn ondertussen gesloten en/of herbestemd?2. Welke locaties in de Kempen heeft u met uw tweede afbouwplan voor ogen?3. U heeft onlangs ook aangekondigd de capaciteit voor gesloten centra te verhogen. Heeft u hiervoor locaties in de Kempen op het oog?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"ANTWERPEN,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,VLUCHTELINGENCENTRUM","answer":"1. Gelieve hieronder de gevraagde informatie te vinden voor de provincies van Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant (Fedasil levert geen statistieken over specifieke geografische streken).2016201714086-16-1025-bil\n 2. De uitstroom van asielzoekers uit het opvangnetwerk bedraagt al een hele tijd meer dan dan de instroom van nieuwe bewoners. Dit noodzaakt een tweede afbouwplan in de toekomst. Uiteraard zal zo'n tweede afbouwplan eerst besproken worden in de schoot van de regering en dan bekend gemaakt worden. 3. Zoals beslist op de thematische Ministerraad van 14 mei 2017 worden in het Masterplan gesloten centra in de eerste plaats twee bijkomende gesloten centra gebouwd in Zandvliet en in Jumet.Er wordt momenteel geen extra centrum voorzien in de Kempen naast het huidige Centrum voor Illegalen te Merksplas. In dit centrum zal de capaciteit weliswaar verhoogd worden op termijn tot 196 plaatsen (momenteel zijn hier 142 plaatsen voorzien).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185019,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Botox in medische zorgverlening. \n\n In een artikel in Time Magazine is te lezen dat botox steeds vaker in de medische zorgverlening wordt toegepast en terugbetaald. 1. Voor welke indicaties wordt botuline vandaag terugbetaald?2. a) Kunt u aangeven voor de laatste vijf jaar, per jaar, voor het totaal en uitgesplitst per deelstaat, in hoeveel gevallen botulinebehandeling werd terugbetaald?b) Voor welke indicaties wordt het middel het vaakst gebruikt?c) Aan welke patienten (van welke leeftijden) wordt het middel vooral gegeven?d) Hoeveel unieke patienten worden jaarlijks vergoed voor een of meer botulinebehandelingen?3. Om welk bedrag in de uitgaven gaat het precies, dat besteed wordt aan de terugbetaling van botulinebehandelingen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,COSMETISCH PRODUCT,AFLOSSING,GENEESMIDDEL,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"1. Botox wordt terugbetaald voor de volgende indicaties:- blefarospasme - hemifacialisspasme - spasmodische torticolis (cervicale dystonie);- geassocieerde focale dystonieen;- gebruik in het kader van een revalidatieovereenkomst met een Cerebral Palsy-Referentiecentrum;- focale spasticiteit van de pols en/of de hand bij volwassen patienten die een cerebro vasculair accident (CVA) hebben doorgemaakt;- behandeling van urine-incontinentie bij volwassenen met neurogene detrusoroveractiviteit bij een neurogene blaas door stabiel suprasacraal ruggenmergletsel of multiple sclerose. 2. a) en 3. De tabel hieronder geeft de uitgaven van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering voor Botox per Regio voor de periode 2011 - 2015, het meest recente jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn in de DocPh-databank (terugbetaalde farmaceutische specialiteiten die afgeleverd worden in het ziekenhuis).2016201714087-7-1331\n 2. b) tot d) De DocPh databank bevat geen gegevens over het aantal patienten noch over de indicatie waarvoor een specialiteit wordt afgeleverd.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185020,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Vrijgeven van de lijst van FGA-houders aan hulpverleningszones. \n\n Momenteel hebben hulpverleningszones het om uiteenlopende redenen moeilijk om vrijwillige brandweerlieden aan te werven. Ondanks de oproep tot kandidaatstelling zijn er nog te weinig sollicitanten.Hierbij komt nog dat de opleidingscentra de lijst van personen met een federaal geschiktheidsattest (FGA) niet mogen vrijgeven aan de hulpverleningszones, om privacyredenen.Kandidaten die het federaal geschiktheidsattest hebben behaald, willen per definitie brandweerman worden. Aangezien de hulpverleningszones actief op zoek zijn naar die profielen, lijkt het dan ook niet meer dan logisch dat de zones de nodige middelen krijgen om in contact te komen met de houders van het attest. 1. Waarom mogen hulpverleningszones niet rechtstreeks contact opnemen met FGA-houders, gelet op de huidige moeilijkheden die men ondervindt bij het aanwerven van vrijwillige brandweerlieden?2. Het vrijgeven van privegegevens mag dan al terecht omzichtig worden behandeld, welke andere maatregelen zou u eventueel kunnen nemen om de contacten tussen de zones en de kandidaat-brandweerlieden te facilieren?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"BEROEPSOPLEIDING,BRANDBESTRIJDING,AANWERVING,BURGERBESCHERMING,VRIJWILLIGERSWERK,BRANDWEERDIENST","answer":"1. Zoals u aangeeft, mogen de opleidingscentra momenteel de lijsten van de houders van het federaal geschiktheidsattest niet verspreiden naar de hulpverleningszones omwille van de privacy.De privacycommissie aanvaardt immers niet dat men gegevens van persoonlijke aard kan doorgeven.Niettemin kunnen de opleidingscentra aan de privacycommissie een afwijking vragen door een machtigingsaanvraag te formuleren om deze gegevens door te geven. Het is aan de opleidingscentra om dit initiatief te nemen omdat het om een gewestelijke bevoegdheid gaat.Als deze aanvraag gegrond en ontvankelijk blijkt, dan zal ze echter voor de privacycommissie aan strikte voorwaarden moeten voldoen. Het opleidingscentrum zal onder andere moeten beschikken over een consulent inzake informatiebeveiliging die de initiatiefnemer en de drijvende kracht achter het informatiebeveiligingsbeleid is, en ook een plan en veiligheidsmaatregelen moeten uitwerken die verbonden zijn aan dit beleid (bijvoorbeeld bepalen wie toegang heeft tot deze gegevens, hoe lang, enz.). 2. Zoals hierboven aangegeven, bestaat er wel degelijk een manier om de informatie van de brandweerscholen te bezorgen aan de zones. Daarnaast heb ik mijn diensten gevraagd ze als tussenpersoon hierin een faciliterende rol kunnen spelen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185021,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"De zaak Ibrahim Alo. \n\n Reeds meermaals bevroeg ik u over de zogenaamde verplichte woonplaatsvereiste voor begunstigden van internationale bescherming (zowel vluchtelingen als subsidiair beschermden).U stelt dan telkens dat de Raad van State zegt dat een erkende vluchteling geen woonplaats kan worden opgelegd.Het advies van de Raad van State lijkt ondertussen echter minstens deels achterhaald door het arrest Ibrahim Alo van het Hof van Justitie (1 maart 2016).In deze zaak stelt het Hof dat in welbepaalde omstandigheden aan een persoon met de subsidiaire beschermingsstatus, die bepaalde specifieke sociale uitkeringen ontvangt, wel degelijk een woonverplichting kan opgelegd worden onder voorwaarde dat dit de integratie vergemakkelijkt.De conclusie van het Hof heeft slecht betrekking op subsidiair beschermden, maar dat is makkelijk te verklaren: de feiten die aan deze zaak ten gronde liggen betreffen louter subsidiair beschermden.De vraag die het Hof voorlegt aan de verwijzende rechter werd evenwel veel ruimer geformuleerd: \"De verwijzende rechter zal dus moeten onderzoeken of de omstandigheid dat een onderdaan van een derde land die sociale bijstand ontvangt, internationale dan wel subsidiaire bescherming geniet, tot gevolg heeft dat hij meer wordt geconfronteerd met integratieproblemen dan een andere onderdaan van een derde land die legaal in Duitsland verblijft en er sociale bijstand ontvangt.\".Het Hof heeft het hier dus niet alleen over subsidiaire bescherming, maar ook over internationale bescherming, inclusief erkenning als vluchteling dus. Dit biedt dus duidelijk marge voor interpretatie.U gaf reeds te kennen de verplichte woonplaatsvereiste \"op zich een goed idee\" te vinden. 1. Bent u het eens dat de vraag die voorgelegd wordt aan de verwijzende rechter ruimer gaat dan enkel subsidiair beschermden?2. Bent u het eens dat bijgevolg de verplichte woonplaatsvereiste in specifieke omstandigheden niet principieel kan uitgesloten worden voor vluchtelingen?3. Zal u, aangezien u stelt de woonplaatsvereiste \"op zich een goed idee\" te vinden en gezien de marge die het arrest van het Hof van Justitie biedt, op zoek gaan naar een manier om hier invulling aan te geven in de Belgische context?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"HOF VAN JUSTITIE EG,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,DOMICILIE,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,ASIELRECHT","answer":"Deze materie valt niet onder mijn bevoegdheden.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185041,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Spoorwegpolitie. - Interventies. \n\n De spoorwegpolitie garandeert de veiligheid in en rond de Belgische stations. Ze speelt dan ook een belangrijke rol voor het veiligheidsgevoel van de reiziger. 1. Hoeveel interventies heeft de spoorwegpolitie uitgevoerd in de Kempense stations (Turnhout, Tielen, Herentals, Nijlen, Bouwel, Kessel, Olen, Geel en Mol) de voorbije vijf jaar? Kan u de cijfers opsplitsen per station?2. Kan u deze interventies ook sorteren per soort interventie (drugs, geweld, alcoholintoxicatie, overlast, enz.)?3. Hoeveel van deze interventies hebben daadwerkelijk tot een arrestatie van de betrokkene geleid?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,OPENBARE VEILIGHEID,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION","answer":"De veiligheid in de stations en op de spoorwegen is een materie die vanuit een brede basis tegemoet moet worden getreden.De verantwoordelijkheden van de diverse betrokken bestuurlijke overheden, alsook de taakverdeling tussen de lokale en de federale politie in dit domein worden in de omzendbrief van 15 april 2002 \"Omzendbrief betreffende de verantwoordelijkheid van de bestuurlijke overheid en de taakverdeling tussen de politiediensten inzake veiligheid bij de spoorwegen\" uitgeklaard.De toenmalige minister van Binnenlandse Zaken meende dat het wenselijk was om de burgemeesters, in het bijzonder deze op wiens grondgebied een station gelegen was, te wijzen op de verantwoordelijkheden die zij in dit verband hadden, en hen uit te nodigen om deze problematiek een gepaste plaats te geven binnen hun lokaal veiligheidsbeleid.Enerzijds is er een algemene samenwerking, op het gehele grondgebied, tussen de federale politie (spoorwegpolitie, hierna SPC genoemd) en de lokale politie, dit wil zeggen, de verschillende politiezones die betrokken zijn bij de problematiek van de spoorwegen. Dit aspect wordt geregeld door de omzendbrief van 15 april 2002.Anderzijds is er de specifieke samenwerking tussen de SPC en bepaalde politiezones die geconfronteerd worden met bijzondere veiligheidsproblemen ter hoogte van de stations en meer bepaald de politiezones met een station waar de SPC gevestigd is.De Kempense stations, die hier bevraagd worden, zijn niet begrepen in de stations waar een SPC-post gelegen is en vallen derhalve onder de verantwoordelijkheid van de burgemeester op wiens grondgebied het station is gelegen en de lokale politie.Voor verschillende van deze stations werden in de loop der jaren wel samenwerkingsverbanden afgesloten tussen de Directeur-coordinator van het arrondissement, de lokale politie en de spoorwegpolitie teneinde tegemoet te komen aan lokale fenomenen in en rond het station. Het betreft de stations Herentals, Bouwel, Olen, Geel en Mol.Op basis van de gestelde vraag naar de tussenkomsten van uitsluitend de spoorwegpolitie in de (omgeving van deze) stations werd een opzoeking uitgevoerd in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG).De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.De onderstaande gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 juli 2016 en bevatten cijfers tot en met 31 maart 2016. 1. Tabel 1 bevat het aantal door de spoorwegpolitie geregistreerde criminele feiten per bestemming-plaats, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, in de gemeenten Nijlen, Geel, Grobbendonk, Kasterlee, Herentals, Mol, Olen en Turnhout voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016.Hierbij dient opgemerkt te worden dat de politiele criminaliteitsstatistieken rapporteren tot op het niveau van de gemeenten. Bijgevolg vallen de cijfers van deelgemeente Bouwel onder die van de gemeente Grobbendonk. De cijfers voor Tielen onder die van Kasterlee. Tot slot worden cijfers van de deelgemeente Kessel weergegeven onder de gemeente Nijlen. Het is niet mogelijk om deze cijfers verder op te splitsen. 2. Tabel 2 bevat het aantal door de spoorwegpolitie geregistreerde criminele feiten per bestemming-plaats en per hoofdcategorie, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, in de gemeenten Nijlen, Geel, Grobbendonk, Kasterlee, Herentals, Mol, Olen en Turnhout voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016. 3. Aangaande cijfergegevens betreffende het aantal arrestaties, dienen wij het geachte lid mee te delen dat dit geen deel uitmaakt van de ANG.Deze informatie wordt niettemin op lokaal niveau bijgehouden. De diensten van de spoorwegpolitie registreerden de arrestaties tot en met eind maart 2013 in FEEDIS, voluit Feeding Information System, en vanaf 1 april 2013 in ISLP, voluit Integrated System for the Local Police.Uit nazicht in beide systemen kan ik u meedelen dat SPC voor de periode 2012-2016 in het station van Geel een arrestatie verrichtte in 2012 en in het station van Herentals een arrestatie verrichtte in 2014 en een arrestatie in 2016.Gezien het louter documentaire karakter van de tabellen, worden ze niet in hetBulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185042,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Asielzoekers. - Medische controles. \n\n Asielzoekers die zich bij de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) aanmelden worden gescreend op tuberculose. Bij hun opvang in een opvangstructuur wordt ook aanbevolen dat zij worden gescreend op andere infectieziekten zoals HIV, hepatitis B en C, enz. 1. Hoeveel asielzoekers werden in 2016 getest op TBC? Konden alle asielzoekers, voordat ze werden doorgezonden naar asielcentra, hierop worden getest? Zo niet, hoeveel asielzoekers werden niet getest? Graag een oplijsting per maand. 2. a) Hoeveel TBC-gevallen waren er in 2016 en hoeveel daarvan betroffen asielzoekers?b) Welke kostprijs bracht dit met zich mee wat de behandeling van asielzoekers betreft?3. Kan u voor de andere infectieziekten in 2016 meedelen:a) hoeveel controles er plaatsgrepen bij asielzoekers;b) hoeveel besmettingen er werden vastgesteld;c) welke kostprijs dat met zich meebracht?4. Kan u eveneens de definitieve cijfers voor 2015 geven met betrekking tot voorgaande vragen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"ZIEKTE VAN DE LUCHTWEGEN,INFECTIEZIEKTE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,MEDISCHE DIAGNOSE,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"1. Fedasil screent iedere asielzoeker op Tuberculose (TBC); bij zwangere vrouwen en kinderen onder de vijf jaar is een Rx thorax tegenaangewezen en gebeurt de inkomstscreening via een Intradermo test of THT (Tuberculine Huid Test). Deze test gebeurt in de opvangcentra zelf en niet bij aankomst op dispatching.Voor 2016 werden volgende cijfers geregistreerd op dispatching van Fedasil:2016201714093-16-1026-bil-1\n * In maart 2016 was het Rx machine op dispatching gedurende een half werkdag niet in gebruik en in december gedurende 4 werkdagen. De asielzoekers die om die reden geen Rx thorax hebben gekregen bij instroom, werden van kort bij opgevolgd en kregen een Rx thorax op later tijdstip via doorverwijzing door de opvangstructuur zelf.Over de eerste zeven maanden van 2017 zijn voorlopig de volgende aantallen geregistreerd:2016201714093-16-1026-bil-2\n 2. a) In 2016 maakten asielzoekers gemiddeld 11,6 % uit van alle geregistreerde actieve TB gevallen in Belgie.2016201714093-16-1026-bil-3\n Bron: de VRGT en de FARESb) Cijfers voor 2016 over het aantal multisensibele en multiresistente TB gevallen zijn nog steeds niet definitief gekend momenteel.Er wordt echter verwacht dat de globale kostprijs voor 2016 zal dalen ten opzichte van het jaar 2015. Dit omdat de prijs van de TB behandelingen verder is gedaald in 2016 (zie tabel hieronder), alsook door het feit dat er voorlopig veel minder pre-XDR en XDR gevallen werden geregisteerd onder asielzoekers in 2016.In de tabel hieronder staat de gemiddelde kostprijs vermeld voor een TB behandeling in Belgie volgens het type tuberculose.2016201714093-16-1026-bil-4\n * Hospitalisatiekosten, daghospitalisatie, thuisverpleging, niet-TB-medicatie, raadplegingen en opvolgonderzoeken niet meegerekend3a. Zoals hierboven aangegeven, wordt er dus een systematische screening georganiseerd van nieuwe asielzoekers op Tuberculose bij instroom in het opvangnetwerk (via Rx thorax of IntraDermo test). Wanneer nodig, kan een systematische screeening op andere specifieke risicovolle infectieziekten worden ingevoerd, zoals bijvoorbeeld voor Ebola. In het jaar 2016 was dit nergens voor nodig. Wel werd in samenwerking met het WIV gedurende drie maanden een systematische screening opgezet op tinea capitis (een schimmelinfectie thv de behaarde hoofdhuid) onder de kinderen van alle nieuwe asielzoekers tot 12 jaar. Bij 32 kinderen werd een staal afgenomen, doch uiteindelijk bleek geen enkel staal positief en werd de screening weer stopgezet.Voorlopig was het opzetten van een systematische screening voor een specifieke infectieziekte ook in 2017 niet nodig.In de collectieve opvangstructuren van Fedasil en de opvangpartners Rode Kruis / Croix-Rouge, wordt verder normaal gezien bij de medische intake eveneens steeds een vrijwillige screening voorgesteld voor HIV, Hepatitis B en C (soms hepatitis A indien potentiele tewerkstelling in een collectieve keuken) en eventueel syfilis via een bloedafname. Deze screeningen gebeuren steeds op vrijwillige basis en exacte cijfers zijn hierover niet beschikbaar.Verder bestaat er continue waakzaamheid op infectieziekten zoals schurft, hoofdluizen, varicella enz. en andere zeldzame infectieziekten (zoals mazelen, bof, difterie, MRSA, LBRF enz.). Adequate maatregelen worden genomen van zodra een geval in een opvangstructuur wordt vastgesteld en dit altijd in samenspraak met de gezondheidsautoriteiten van de bevoegde gemeenschap.Nieuwe asielzoekers worden bovendien gevaccineerd onmiddellijk bij aankomst in Belgie door Fedasil (tegen polio, mazelen-bof-rubella en difterie-tetanus-kinkhoest) en Belgie is hiermee een koploper in vergelijking met andere Europese lidstaten. De bevoegde gemeenschappen leveren eveneens extra inspanningen om de vaccinatie van asielzoekers te verzekeren, alsook instanties als Kind en Gezin / O.N.E. voor jonge kinderen en CLB / services PSE-centres PMS voor schoolgaande kinderen.3b. Volgende infectieziekten werden gerapporteerd aan de medische coordinatie van Fedasil (voorlopige cijfers en hoofdzakelijk cijfers voor de Fedasil opvangcentra):- 2016:o aantal gevallen van schurft: 345 gevalleno aantal gevallen van hepatitis A: 1 bevestigd gevalo aantal gevallen van rubella, difterie, tetanus: geen gevalleno aantal gevallen van kinkhoest: geen gevalleno aantal gevallen van mazelen: 3 gevallen (opvangcentrum Elsenborn)o aantal gevallen van bof: 4 gevalleno aantal gevallen van varicella (wind- of waterpokken): 134 gevalleno aantal gevallen van scarlatina (roodvonk): 4 gevalleno andere gevallen van LBRF (Louse Bourne Relapsing Fever): geen gevallen gerapporteerdo aantal gevallen van MRSA: 8 gevallen gerapporteerd.- Eerste semester 2017:o aantal gevallen van schurft: 147 gevalleno aantal gevallen van hepatitis A: 1 bevestigd gevalo aantal gevallen van rubella, difterie, tetanus: geen gevalleno aantal gevallen van kinkhoest: geen gevalleno aantal gevallen van mazelen: geen gevalleno aantal gevallen van bof: geen gevalleno aantal gevallen van varicella (wind- of waterpokken): 93 gevalleno aantal gevallen van scarlatina (roodvonk): 2 gevalleno andere gevallen van LBRF (Louse Bourne Relapsing Fever): geen gevalleno aantal gevallen van MRSA: 3 gevallen.3c. De globale kostprijs van de behandeling van alle infectieziekten is niet gekend. 4. Zie boven.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185043,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De spreiding van de asielzoekers. \n\n 1. Kan u een overzicht geven van de spreiding van de opvangplaatsen voor asielzoekers over de gemeenten op 1 januari 2017?2. Kan u meedelen hoeveel opvangplaatsen op 1 januari 2017 zijn ingevuld per gemeente met asielzoekers?3. Indien opvangplaatsen ook worden bezet door erkende vluchtelingen of personen die subsidiaire bescherming hebben gekregen, kan u dan meedelen om hoeveel plaatsen het ging per gemeente op 1 januari 2017?4. Hoeveel opvangplaatsen dient elke gemeente in principe te creeren in het kader van het verplichte spreidingsplan?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"GEMEENTE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,SOCIALE VOORZIENINGEN","answer":"1. Gelieve de gevraagde informatie in bijlage te vinden (kolom \"capaciteit\"). 2. Gelieve de gevraagde informatie in bijlage te vinden (kolom \"bezetting\"). 3. Gelieve de gevraagde informatie in bijlage te vinden (kolom \"erkenden/subsidiaire bescherming\"). 4. De Ministerraad heeft geen beslissing genomen om het spreidingsplan te activeren aangezien dit niet langer noodzakelijk was.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185044,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Het aantal rondtrekkende personen met het OCMW als referentieadres. \n\n Elke inwoner van Belgie moet ingeschreven worden in het bevolkingsregister waar hij zijn hoofdverblijfplaats heeft. Sommige mensen beschikken echter niet over een vaste verblijfplaats. Denk maar aan personen die in een mobiele woning verblijven. Voor deze categorie van personen voorziet de wet de mogelijkheid van een referentieadres.Hoeveel personen die in een mobiele woning verblijven, maken in Belgie gebruik van een OCMW als referentieadres? Graag de cijfers per OCMW.","question_theme":"BURGERLIJKE STAND,DOMICILIE,BEVOLKINGSREGISTER","answer":"Ik moet het geachte lid verwijzen naar mijn antwoord op zijn parlementaire vraag nr. 1620 van 1 september 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 92) die werd gesteld in dit kader.In het Rijksregister wordt geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende groepen die ingeschreven zijn onder referentieadres.Ik kan bijgevolg geen cijfers verstrekken van het aantal rondtrekkende personen met het OCMW als referentieadres.Voor de volledigheid wil ik hieraan toevoegen dat de reglementering betreffende de OCMW' s onder de uitsluitende bevoegdheid valt van mijn collega, de heer Willy Borsus, minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185045,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Het aantal personen met een OCMW als referentieadres. \n\n Sommige mensen verblijven wel in Belgie, maar hebben er geen hoofdverblijfplaats, bijvoorbeeld schippers, rondtrekkende woonwagenbewoners, daklozen, enz. De wet voorziet dat zij met een referentieadres toch kunnen ingeschreven worden in het bevolkingsregister. Dit laat toe dat zij bereikbaar zijn voor officiele instanties en een beroep kunnen doen op bepaalde rechten.Het referentieadres is ofwel het adres van een natuurlijke persoon, die is ingeschreven in het bevolkingsregister op de plaats waar hij zijn hoofdverblijf heeft, ofwel het adres van een rechtspersoon. Daklozen kunnen zo een referentieadres aanvragen bij het OCMW van de gemeente waar zij gewoonlijk vertoeven. 1. Kan u aangeven hoeveel personen in Belgie gebruik maken van een OCMW als referentieadres? Graag de cijfers per OCMW. 2. Wat is de gemiddelde duur van een inschrijving met het OCMW als referentieadres? Graag cijfers voor de afgelopen vijf jaar, per OCMW en opgesplitst als volgt: minder dan een maand, tussen een en drie maanden, tussen drie en zes maanden, tussen zes en twaalf maanden, meer dan een jaar. 3. Hoeveel personen staan al sinds 1 januari 2015 ingeschreven met het OCMW als referentieadres? Graag de cijfers per OCMW.","question_theme":"BURGERLIJKE STAND,DAKLOZE,DOMICILIE,BEVOLKINGSREGISTER","answer":"Ik moet het geachte lid verwijzen naar mijn antwoord op zijn parlementaire vraag nr. 1620 van 1 september 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 92).In het Rijksregister wordt geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende groepen die ingeschreven zijn onder referentieadres.Ik kan bijgevolg geen cijfers verstrekken van het aantal personen, dat is ingeschreven in de bevolkingsregisters, met een OCMW als referentieadres.Voor de volledigheid wil ik hieraan toevoegen dat de reglementering betreffende de OCMW' s onder de uitsluitende bevoegdheid valt van mijn collega, de heer Willy Borsus, minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO' s, Landbouw en Maatschappelijke Integratie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185046,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Dienst Vreemdelingenzaken. - Modernisering van het vingerafdrukregistratiesysteem. \n\n De Ministerraad heeft onlangs zijn fiat verleend voor de modernisering van het vingerafdruksysteem van de dienst Vreemdelingenzaken. In juli 2015 werd de Eurodacverordening herzien (Eurodac is het Europese systeem voor de registratie van vingerafdrukken), zodat de Europese Unie strengere eisen kan opleggen met betrekking tot de kwaliteit van de vingerafdrukgegevens en termijnen kan vaststellen voor de toezending van die gegevens en tal van andere gegevens in verband met de asielprocedure.Gezien de strenge Europese eisen en de noodzaak om met uiterst betrouwbaar materiaal te werken, werd er dan ook voorgesteld om het huidige vingerafdruksysteem te upgraden. De essentiele onderdelen van het systeem, die aan slijtage onderhevig zijn, zullen moeten worden vervangen. Voorts zullen er nieuwe toepassingen in het systeem worden geinstalleerd voor de uitvoeringsdiensten. De upgrade zal gefinancierd worden via een leasingcontract van zeven jaar.Zou u, niettegenstaande uw discretieplicht in verband met eventuele veiligheidsprotocollen, de onderstaande vragen kunnen beantwoorden?1. Wanneer zal het nieuwe systeem in ons land geimplementeerd worden en welke diensten zouden ermee werken?2. Welk budget wordt er voor dat dossier uitgetrokken?3. Zal er op Europees niveau een benchmarking uitgevoerd worden? Aldus zou men de systemen van onze buurlanden kunnen evalueren en nagaan of ze in Belgie zouden kunnen worden gebruikt.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"IDENTITEITSBEWIJS,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,EUROPESE UNIE,PERSOONLIJKE GEGEVENS,DIGITALE TECHNOLOGIE","answer":"1. Het vernieuwde vingerafdruksysteem van de dienst Vreemdelingenzaken zal in juli 2017 in gebruik genomen worden. Het zal enkel door de dienst Vreemdelingenzaken worden gebruikt. 2. De upgrade kost 1. 929.111,24 euro (leasing over zeven jaar aan 275.587,32 euro per jaar). Hierbij komt nog de kost voor het onderhoudscontract na afloop van de garantieperiode. Deze wordt geraamd op ongeveer 250.000 euro per jaar. De onderhandelingen hiervoor zijn lopende. 3. Er werd geen benchmarking uitgevoerd met andere systemen want we kiezen er voor om het huidige systeem te behouden en te upgraden.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185047,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"De proefprojecten met drukreduceerstations in 2013. \n\n Uit de jaarverslagen van 2012 en 2013 van Fluxys blijkt dat er werd gestudeerd op het ontwerp van de drukreduceerstations en bijbehorende regelkasten. Deze proeven zouden doorgaan in Herne en Jezus-Eik. Doel was de uitstoot van methaan te verminderen en ook de geluidsoverlast te beperken.Na 2013 werd evenwel geen daling vastgesteld van de algemene uitstoot en ook de resultaten van de proefprojecten zijn niet geheel duidelijk terug te vinden in de jaarverslagen. 1. Welke aanpassingen werden tijdens de proefprojecten uitgevoerd?2. Wat zijn de resultaten per proefproject? Graag resultaten over de vermindering van methaanuitstoot, vermindering van geluidshinder en andere effecten afzonderlijk vermelden. 3. Op welke manier werd er gerapporteerd over deze proefprojecten? Welke evaluatie vond er plaats en welke conclusies werden hieruit getrokken? Werden of worden vervolgprojecten gepland? Komt er een algemene uitrol van het nieuwe ontwerp en wat is de stand van zaken en de planning van de investeringen op dat vlak?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"ENERGIEDISTRIBUTIE,AARDGAS,ENERGIEBELEID,ENERGIETRANSPORT","answer":"Op basis van de door Fluxys aangeleverde gegevens, informeer ik het geachte lid dat, in verband met de proefprojecten in Herne en Jezus-Eik, Fluxys in Herne in 2015 een nieuw drukreduceerstation in gebruik heeft genomen, dat werd uitgerust met een regelsysteem dat geen methaanverliezen meebrengt. De technologie is sindsdien standaard voor elk nieuw drukreduceerstation van dat type, waarvan er intussen vijf zijn gebouwd. Het drukreduceerstation van Jezus-Eik zal in Maleizen (andere deelgemeente van Overijse) worden gebouwd en wordt eveneens met de technologie uitgerust. Daarnaast lopen er testen om methaanverlies verder te beperken door bepaalde pneumatische uitrustingen te vervangen door elektrische varianten.Fluxys heeft me verzekerd bereid te zijn om u in nader detail verdere uitleg te geven bij de evolutie van de methaanverliezen en de acties die ter zake worden ondernomen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":185048,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Kinderarbeid in de cacaoplantages in Ivoorkust. \n\n Volgens de stichting International Cocoa Initiative (ICI), een organisatie die door de chocolade-industrie werd opgericht om de kinderarbeid in de productieketen te bestrijden, werken er tussen 300.000 en 1,1 miljoen kinderen in de Ivoriaanse cacaosector. Sommige kinderen leveren slechts occasioneel een bijdrage, bij andere gaat het over dwangarbeid.In juni 2016 werden er 48 kinderen tussen 5 en 16 jaar gered tijdens een politieoperatie in de cacaoplantages in San Pedro, in het zuidwesten van Ivoorkust, waar ook de grootste cacaohaven ter wereld gelegen is. Volgens Interpol waren die kinderen, die in extreme en zeer ongezonde omstandigheden werkten, afkomstig uit Burkina Faso, Guinee, Mali en het noorden van Ivoorkust. Sommige van hen, die een jaar in de velden hadden moeten werken, hebben aan de speurders verklaard dat ze regelmatig vele uren per dag moesten werken, zonder salaris of onderwijs, aldus nog Interpol.Sommige kinderen werden ontvoerd zonder medeweten van hun ouders. Een kind kost gemiddeld 230 euro, maar over de prijs kan er onderhandeld worden. De som wordt gebruikt om de overbrenging van het kind naar de plantage te financieren. In ruil kunnen de kinderen willekeurig en zonder vergoeding worden ingezet. Het zijn kindslaven die cacaobonen oogsten.\"Als we te traag zijn, als we weigeren te werken, worden we geslagen,\" zo getuigt Zanga Traore, een voormalige kindslaaf.Tussen 2012 en 2014 konden er ongeveer 4.000 kinderen die het slachtoffer waren van mensenhandel en uitbuiting in de Ivoriaanse cacaosector uit de klauwen van hun beulen gered worden. Dat is de magere balans die ICI heeft voorgelegd.In Ivoorkust werden er 23 personen berecht, van wie er slechts 18 veroordeeld werden tot effectieve gevangenisstraffen en 5 tot voorwaardelijke straffen. Dat is niet genoeg om de organisatoren van die plaag, waaraan de Frans-Duitse zender ARTE in september 2011 de documentaire \"The Dark Side of Chocolate\" gewijd heeft die door de RTBF enkele weken geleden uitgezonden werd, af te schrikken. 1. Over welke informatie beschikt u met betrekking tot dat verschijnsel? In Belgie wordt er chocolade op basis van cacaobonen uit Ivoorkust geproduceerd. Bovendien staat ons land aan de top van de chocoladeconsumptie. 2. Strekt dat verschijnsel dat de Ivoriaanse cacaosector kenmerkt zich ook uit tot andere landen?3. Welke maatregelen heeft Ivoorkust genomen om die toestand aan te pakken? Werkt Ivoorkust samen met zijn buurlanden om dat verschijnsel te bestrijden?4. Denkt u dat die kwestie tijdens de in 2017 geplande prinselijke missie van prinses Astrid naar Ivoorkust bij de betrokken autoriteiten zal kunnen worden aangekaart?5. Welke impact heeft de labeling op dat verschijnsel?","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,IVOORKUST,AFRIKA,KINDERARBEID,CACAO,VOLTREKKING VAN DE STRAF","answer":"Ivoorkust heeft veel vorderingen gemaakt in de strijd tegen kinderarbeid. Het kreeg daarbij heel wat ondersteuning, met name van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), Unicef, de chocolade-industrie en de Verenigde Staten van Amerika.De Ivoriaanse regering ratificeerde in 2003 twee basisverdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) inzake kinderarbeid (Verdrag nr. 138 betreffende de minimumleeftijd en Verdrag nr. 182 betreffende de ergste vormen van kinderarbeid).In 2010 keurde de regering ook een wet goed inzake het verbod op kinderhandel en de ergste vormen van kinderarbeid.In juli 2015 leidde een herziening van het Arbeidswetboek ertoe dat de minimale arbeidsgerechtigde leeftijd werd opgetrokken van 14 naar 16 jaar.Verder werkt de regering momenteel aan een herziening van de in 2012 goedgekeurde lijst van gevaarlijke werkzaamheden die kinderen niet mogen verrichten.De strijd tegen kinderarbeid staat bovenaan de politieke agenda, mede door de sterke betrokkenheid van de presidentsvrouw Dominique Ouattara.De regering van Ivoorkust heeft onlangs een Nationaal Actieplan 2015-2017 aangenomen ter bestrijding van de ergste vormen van kinderarbeid (derde plan). Met dit plan stelt de regering zich tot doel om tegen 2017 de ergste vormen van kinderarbeid met 20% terug te dringen.Na de verkiezing van president Ouattara is het Comite National de Surveillance des Actions de Lutte contre la traite, l'exploitation et le travail des enfants (CNS) opgericht dat onder het voorzitterschap van de presidentsvrouw staat. Daarnaast is er nog het Comite Interministeriel de lutte contre la traite, l'exploitation et le travail des enfants (CIM) waarvan 15 ministeries deel uitmaken en waarvan het voorzitterschap in handen is van de minister van Werk en Sociale Bescherming.Wat de regionale samenwerking over deze materie betreft, heeft Ivoorkust een aantal grensoverschrijdende overeenkomsten inzake de bestrijding van kinderhandel en kinderarbeid ondertekend. Zo is er de multilaterale samenwerkingsovereenkomst ter bestrijding van kinderhandel in West-Afrika, die op 27 juli 2005 werd ondertekend door de regeringsafgevaardigden van tien West-Afrikaanse landen. De regionale samenwerkingsovereenkomst ter bestrijding van mensenhandel, meer bepaald de handel in vrouwen en kinderen in West- en Centraal Afrika, werd in 2006 in Abuja ondertekend.Daarnaast is er de bilaterale samenwerkings-overeenkomst ter bestrijding van kinderhandel en kinderarbeid, vooral op de cacaoplantages, die Ivoorkust en Ghana in september 2016 hebben gesloten onder impuls van de presidentsvrouwen van beide landen.De prinselijke missie die gepland is voor oktober 2017, is een gelegenheid om onder andere dit thema onder de aandacht van de Ivoriaanse autoriteiten te brengen.Belgie financierde met 1,5 miljoen euro een project dat Unicef in Ivoorkust had opgezet om tussen 2010 en 2014 de ergste vormen van kinderarbeid te bestrijden, vooral in de cacaoplantages.Reeds in januari 2008 zette de Belgische regering in het kader van de Club du Sahel (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling - OESO) een initiatief op touw om de strijd aan te binden tegen de uitbuiting van kinderen op West-Afrikaanse cacaoplantages.Het merendeel van de marktleiders uit de chocolade-industrie heeft toegezegd om tegen 2020 alleen nog \"duurzaam geproduceerde\" cacao te gebruiken.Volgens cijfers van de drie keurmerken (Fairtrade International, Rainforest Alliance en UTZ Certified) is het aandeel van chocolade met een duurzaamheidskeurmerk sinds 2009 gestegen van 2 % naar 15 %.Om duurzame cacaoproductie algemeen ingang te doen vinden en mede onder impuls van de bedrijven, werkt het Europees Comite voor Normalisatie (CEN) samen met de Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO) sinds 2011 aan een normalisatieprocedure voor duurzame cacao. De standaard zal drie domeinen bestrijken: People (betere werkomstandigheden, strijd tegen kinderarbeid, enz.), Planet (milieueffect) en Profit (inkomen van de boer en zijn productiviteit)","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":185049,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"french","question":"Energiearmoede.- \n\n Steeds meer gezinnen hebben almaar meer moeite om rond te komen, enerzijds door de maatregelen van de verschillende regeringen in ons land (Turteltaks, btw, enz.), anderzijds door de antisociale maatregelen die er werden genomen. Een van de eerste gevolgen is dan vaak dat ze hun energiefactuur niet meer kunnen betalen. Volgens persberichten treft energiearmoede in een of andere vorm ongeveer 900.000 gezinnen: er is te weinig geld om te koken, de verwarming aan te steken of het licht te doen branden. Er bestaan wel steunmaatregelen, maar duizenden mensen krijgen die steun niet, en steeds meer huishoudens worden van gas en elektriciteit afgesloten. 1. Over welke cijfers beschikt u met betrekking tot de energiearmoede in Belgie? In welke mate is de energiearmoede toegenomen sinds 2010 (of sinds 2004 indien die cijfers beschikbaar zijn)? Wat zijn de cijfers met betrekking tot het aantal huishoudens die van de elektriciteit werden afgesloten?2. Hoe is het aantal begunstigden van het sociaal tarief voor elektriciteit en/of aardgas sinds 2010 (of sinds 2004 indien die cijfers beschikbaar zijn) geevolueerd?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"ARMOEDE,ENERGIEVOORZIENING,SOCIAAL BELEID,ENERGIEPRIJS,PRIJSSTIJGING,VERWARMING","answer":"Zoals u weet is de distributie van elektriciteit en aardgas een gewestelijke bevoegdheid, geen federale. De specifieke regels voor het afsluiten van energie in geval van wanbetaling, en de garanties voor kwetsbare verbruikers om niet afgesneden te worden van de energietoevoer volgens bepaalde voorwaarden, worden bepaald door de gewestelijke wetgevingen. Ik beschik dan ook niet over het door u gewenste cijfermateriaal rond kwetsbare gebruikers.Wat het sociaal tarief voor gas en elektriciteit betreft, dit ligt binnen de bevoegdheidspakketten van mijn federale collega's bevoegd voor Economie en voor Energie. U kan zich dan ook best tot hen wenden om de nodige gegevens op te vragen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financien","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":185050,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Stijgend aantal gevallen van kindermishandeling. \n\n In 2015 werden er bijna 2.000 processen-verbaal opgemaakt voor slagen en verwondingen die door ouders aan hun kind werden toegebracht. In 15 jaar tijd is dat cijfer bijna verviervoudigd.Volgens de jeugdmagistraten is armoede een van de belangrijkste oorzaken van dat geweld tegen kinderen. Steeds meer ouders leven in armoede en zijn niet in staat voor hun kinderen te zorgen.Die armoede zou bij sommige ouders bovendien tot ernstige psychische problemen leiden, met helaas intrafamiliaal geweld tot gevolg. 1. Beschikt u over precieze cijfers met betrekking tot het aantal processen-verbaal dat er de jongste vijf (indien mogelijk tien) jaar werd opgemaakt voor slagen en verwondingen die aan kinderen werden toegebracht? Hoe zijn die cijfers geevolueerd?2. Wat is volgens u de oorzaak van die aanzienlijke stijging?3. Werden er in het kader van het Armoedebestrijdingsplan en het plan ter bestrijding van geweld maatregelen genomen om dergelijk geweld te voorkomen en de kinderen die worden mishandeld, met name in kansarme gezinnen, te helpen?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"ARMOEDE,SOCIAAL BELEID,KINDERBESCHERMING,LICHAMELIJK GEWELD,HUISELIJK GEWELD","answer":"De vraag betreft een Gemeenschapsmaterie. Sta mij dan ook toe U te verwijzen naar de Gemeenschappen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financien","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":185051,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"De reacties van Fluxys op de methaanverliezen. \n\n Naar aanleiding van een eerdere vraag over het verlies van methaan in het netwerk van Fluxys, reageerden zij in verschillende kranten op drie wijzen:- de verliezen zijn zeer laag in verhouding tot het buitenland;- de verliezen zijn stabiel in de tijd;- de pieken zijn te wijten aan nieuwe investeringen waarvoor er leidingen ontgast moeten worden.Dat is opmerkelijk, gelet op de informatie die zij zelf via hun financiele jaarverslagen ter beschikking stellen en die door Marcogaz wordt verspreid. In de eerste plaats omdat de cijfers die internationaal worden gebruikt volgens de Marcogaz-studie beter dienen te worden geschat, gebaseerd zijn op de verhouding met verkocht gas in plaats van getransporteerd gas en gelet op het feit dat geen enkele deelnemende gastransporteur heeft gerapporteerd aan Marcogaz op basis van alle emissiebronnen. Over de schattingen stelde ik reeds een andere schriftelijke vraag.In tweede orde merken we op dat Fluxys in 2007 een overzicht gaf van de verliezen van de afgelopen 15 jaar, waarbij gedurende meer dan 10 jaar de verliezen tussen de 0,005 en 0,01 % bedroegen. De huidige cijfers liggen tussen de 250 en 500 % van de waarden van toen.Ten derde, de voornaamste stijging is niet op te merken in interventies en onderhoud, maar wel in het operationele. In haar jaarverslagen geeft Fluxys aan dat vooral de regelkasten die \"constant methaan uitstoten\", het probleem zijn. 1. Kan Fluxys haar gegevens benchmarking met die van de ons omliggende landen vergelijken? Kan u ook hun cijfers opvragen en vergelijken met deze van Fluxys voor de laatste vijf jaar, uitgedrukt volgens de parameters van Marcogaz in % van verkocht gas?2. Hoe verklaart Fluxys de sterke stijging tussen de periode 1997-2008 en de periode 2011-2015? Zijn de cijfers van de oudste periode correct? Welke stappen zijn gezet om deze stijging tegen te gaan? Om welke reden spreekt Fluxys van een stabiele situatie terwijl een stijging tot 500 % van de waarden op te meten valt?3. De stijging zit vooral in de operationele verliezen, hoe verklaart Fluxys deze stijging? Kunnen hierbij de voornaamste bronnen worden aangegeven met procentuele verdeling tussen deze bronnen? Graag ook de evolutie van de onderlinge verdeling per jaar voor de laatste vijf jaar.","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"ENERGIEDISTRIBUTIE,AARDGAS,KOOLWATERSTOF,ENERGIEBELEID,ENERGIETRANSPORT","answer":"Uit de vragen van het geachte leid ik drie bezorgdheden af.- De methaanemissies van installaties van de aardgasvervoersnetbeheerder Fluxys zouden de afgelopen jaren beduidend toegenomen zijn.- Presteert Fluxys in dat perspectief wel goed in vergelijking met de andere aardgasvervoersnetbeheerders in Europa, en in het verlengde daarvan: wat zijn de resultaten van een aantal proefprojecten ?- Hoe komt het dat de methaanverliezen in 2015 hoger lagen dan in de periode 2012-2015, namelijk met een tot drie duizendsten van een procent ?Voor uw eerste bezorgdheid, namelijk de vermeende toename van de methaanemissies, tonen de cijfers inderdaad hogere waarden, maar die zijn het resultaat van een nieuwe methodologie om ze te meten en te berekenen. Fluxys heeft deze nieuwe methodologie ingevoerd in lijn met de beste praktijken in de sector en als zodanig ook naar de gewesten is gedocumenteerd in het kader van de rapportering van de broeikasgasemissies. Deze hogere waarden zijn de weerspiegeling van beter meten en berekenen. De cijfers uit beide periode kunnen niet vergeleken worden, gezien de gebruikte meet- en rekenmethodes verschillen. Er kan dus geen reele stijging van de methaanverliezen uit worden afgeleid.Wat de tweede bezorgdheid betreft, scoort Fluxys goed, met slechts 0,026% methaanverlies ten opzichte van de totaal vervoerde volumes. Het Europese gemiddelde ligt om en bij de 0,1%. De resultaten van Fluxys zijn dus een factor vier beter.Er is overigens ook een goede reden waarom Fluxys zijn methaanverliezen rapporteert ten opzichte van de vervoerde volumes en niet ten opzichte van de verkochte volumes. Belgie is immers de draaischijf van de internationale aardgasstromen in Noordwest-Europa - een positie waaraan ons land zijn sterkte inzake bevoorradingszekerheid in aardgas heeft te danken. Hierdoor voert Fluxys meer gas door in verhouding tot zijn aardgasverkoop, dan andere landen.De derde bezorgdheid peilt naar de verhoudingsgewijs hogere methaanverliezen in 2015 die voortvloeiden uit de ingebruikneming van een nieuwe grote leiding enerzijds en een technische omstandigheid met een compressiestation anderzijds. Wat de ingebruikneming van nieuwe leidingen betreft, kunnen methaanverliezen niet vermeden worden, maar doet Fluxys bijzondere inspanningen om ze tot het minimum te beperken. Bovendien zijn er de komende jaren geen leidingprojecten gepland die vergelijkbaar zijn met dat in 2015. Wat het technisch probleem in 2015 met het compressiestation betreft, zijn daartoe correctieve acties genomen die positief afstralen op de methaanverliezen in 2016.Fluxys heeft me verzekerd bereid te zijn om u in nader detail verdere uitleg te geven bij de evolutie van de methaanverliezen en de acties die ter zake worden ondernomen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":185052,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"PS","aut_person":"Senesael, Daniel","aut_language":"french","question":"Uvesterol D. \n\n Frankrijk heeft een procedure opgestart om Uvesterol D, een zeer courant gebruikt middel om vitamine D-tekorten aan te vullen, uit de handel te nemen, nadat een zuigeling van 10 dagen overleed na inname van een dosis van dit preparaat.Onderzoek wees immers uit dat de dood van het kind mogelijk verband houdt met de toediening van Uvesterol D.Het gevaar zou schuilen in de wijze van toedienen, namelijk met een pipet. 1. Wordt Uvesterol D in Belgie voorgeschreven? Zo ja, hoe wordt het geneesmiddel toegediend?2. Zijn er nog andere geneesmiddelen voor kinderen die met een pipet worden toegediend?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KIND,GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,GENEESMIDDEL,VITAMINE","answer":"1. Het geneesmiddel Uvesterol is niet vergund in Belgie. Het is dan ook weinig waarschijnlijk dat het geneesmiddel in Belgie werd voorgeschreven. 2. Het enige geneesmiddel op basis van vitamine D (cholecalciferol) met een vergunning in Belgie dat bestemd is voor kinderen, is het geneesmiddel D-Cure, druppels voor oraal gebruik, oplossing. Er is dus geen geneesmiddel dat met behulp van een pipet moet worden toegediend.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185053,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Het ontbreken van taalkaders bij overheidsbedrijven. \n\n In haar jaarverslag 2015 vermeldt de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) op basis van de controles die op 1 maart 2015 zijn uitgevoerd dat de balans, wat de naleving van de taalkaders betreft, niet erg positief is.Ook in het verleden waren er al dikwijls problemen waarvoor men per dienst een motivatie vermeldde. De verschillende administraties werden ondervraagd over de oorzaak van deze slechte naleving van de taalkaders. Deze redenen zijn elk jaar nagenoeg gelijkaardig.Bijgevolg kan men zich de vraag stellen in hoeverre er voldoende inspanningen geleverd worden om te vermijden dat elk jaar rechtvaardigingen van verschillende administraties aangevoerd worden, die van dezelfde aard en orde zijn als deze die reeds enkele jaren gebruikt worden.Daarenboven zijn er verschillende centrale administraties die niet, of niet meer, over taalkaders beschikken. Het ging in 2015 over volgende administraties:- MIVB;- bpost;- Proximus;- NMBS;- Studie voor Kernenergie te Mol;- Koninklijke Muntschouwburg;- Belgocontrol;- Paleis voor Schone Kunsten;- Koninklijke Musea voor Schone Kunsten;- Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium.Het jaarverslag vermeldt uitdrukkelijk: \"De VCT zal in 2016 druk blijven uitoefenen op de diensten die niet over geldige taalkaders beschikken in 2015. Het gaat hier namelijk over een zware overtreding waarbij de ontstentenis van taalkaders de essentie zelf van de wet in vraag stelt.\". 1. Op welke manier kan de Vaste Commissie voor Taaltoezicht grotere druk uitoefenen op administraties zodat ze niet elk jaar opnieuw met gelijkaardige rechtvaardigingen aanduiden waarom ze de wettelijk verplichte taalkaders onvoldoende naleven?2. Gaat u akkoord dat de er tot op heden te weinig maatregelen genomen werden om te zorgen dat de verschillende administraties niet herhaaldelijk in gebreke blijven om de wettelijk verplichte taalkaders na te leven? Wat is uw visie om aan dit probleem te verhelpen?3. Op welke manier kan de huidige regering zorgen dat de wettelijk verplichte taalkaders sneller en beter ingevuld worden zodat er niet langer elk jaar rechtvaardigingen van verschillende administraties aangevoerd worden, die van dezelfde aard en orde zijn als deze die reeds enkele jaren gebruikt worden? Welke stappen zijn hier reeds genomen? Gelieve uw antwoord op te splitsen per administratie die vermeld wordt in de lijst van het jaarverslag van VCT, zoals hierboven geciteerd. 4. Kan de VCT een zaak inleiden bij de Raad van State om een eventuele impliciete weigering van de betreffende administraties en/of diensten en/of hun bevoegde minister(s) om een taalkader uit te vaardigen aan te vechten? In welke gevallen is dit in het verleden al gebeurd?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSBEDRIJF,TAALGROEP,PERSONEEL,OVERHEID,VASTE COMMISSIE VOOR TAALTOEZICHT","answer":"De vraag van het geachte lid wordt toegezonden aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken aangezien het voorwerp ervan tot zijn bevoegdheden behoort (Vraag nr. 1995 van 21 februari 2017).","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":185054,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"PS","aut_person":"Demeyer, Willy","aut_language":"french","question":"Werklast bij de rechtbanken. \n\n Ik wil u vragen stellen in het verlengde van mijn mondelinge vraag in de commissie voor de Justitie op 14 december 2016. De magistraten van de arbeidsrechtbank van Luik wijzen erop dat de wettelijke personeelsformatie (rechters en griffiepersoneel) in de jaren 70 eerder op grond van de bevolkingscijfers werd vastgelegd dan op basis van de reele werklast waarmee de rechtbanken zouden worden geconfronteerd.Sindsdien is de maatschappelijke context geevolueerd en in de stedelijke centra rijst het aantal geschillen bij de arbeidsrechtbank de pan uit.Zo behandelt de arbeidsrechtbank van Luik, met slechts 17 % van de rechters op het nationale niveau:- 22,59 % van de nieuwe dossiers op het nationale niveau;- 20,29 % van de nieuwe dossiers op het stuk van de geschillen inzake de collectieve schuldenregeling;- 28,96 % van de lopende dossiers inzake collectieve schuldenregeling (blijvende saisine).Zult u in de nabije toekomst rekening houden met de nieuwe realiteit?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"LUIK,ARBEIDSRITME,ARBEIDSRECHTSPRAAK,RECHTSSTELSEL","answer":"De kaders betreffende het aantal magistraten per arbeidsrechtbank worden bepaald door de wet van 7 juli 1969 tot vaststelling van de personeelsformatie van de arbeidshoven en -rechtbanken. Deze wettelijk norm, gecombineerd met de wet van 25 december 2016 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2017 alsmede verdere begrotingsinstructies (onder andere omzendbrief 650bis van 20 juli 2016 inzake de federale monitoring van de personeelskredieten), vormen de basis waarmee het FOD Justitie rekening houdt voor de invulling van het effectief binnen elk van de rechtsmachten.In de context van de invoering van een grotere beheersautonomie voor de rechterlijke orde en de toekenning en verdeling van middelen worden momenteel de besprekingen gevoerd met de Colleges van hoven en rechtbanken en van het openbaar ministerie omtrent een allocatiemodel waarbij de verdeling van de middelen over de rechtsmachten niet langer zal stoelen op oude wettelijke kaders, maar op objectieve criteria en parameters die onder meer rekening houden met de inkomende werklast, maar ook met het geleverde werk. Op die manier zal de toebedeling van middelen beter aansluiten bij de realiteit en werking op het terrein.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185055,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"PS","aut_person":"Demeyer, Willy","aut_language":"french","question":"Politieambtenaren die in strafzaken tolken. \n\n De recentelijk aangenomen wet van 28 oktober 2016 houdende verdere omzetting van de Richtlijn 2010/64/EU betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures strekt ertoe het recht van de bij het strafproces betrokken partijen op vertolking en vertaling uit te breiden. Er zullen dan ook voldoende tolken en vertalers moeten kunnen worden opgeroepen om die wet naar behoren te kunnen toepassen.Voorts stelt de Beroepsvereniging Beedigde Vertalers en Tolken (BBVT) naar verluidt dagelijks vast dat politieambtenaren in bijberoep als vertaler of tolk in strafzaken werken.Het behoeft geen betoog dat die situatie problematisch is, omdat er daardoor belangenconflicten, deontologische problemen en problemen met de inachtneming van het beroepsgeheim kunnen rijzen. 1. Bevestigt u dat sommige politieambtenaren naast hun beroepsactiviteit tolk- of vertaalwerk verrichten in het kader van strafzaken? Over hoeveel politieambtenaren gaat het precies?2. Welke maatregelen zult u nemen om ervoor te zorgen dat onze rechtsregels daadwerkelijk stroken met het Europese recht en in het bijzonder de bovenvermelde richtlijn?3. Als men die vacatures wil vervullen, moeten er gepaste tarieven worden geboden voor het tolk- en vertaalwerk. Behoort een tariefverhoging tot de mogelijkheden, zodat er voldoende tolken en vertalers kunnen worden gevonden?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,POLITIE,STRAFPROCEDURE,BEROEP IN HET INFORMATIEWEZEN,AANVULLEND INKOMEN,VERTALING","answer":"Sinds de invoering van de btw-plicht moet elke prestatieverlener zich inschrijven als zelfstandige in hoofdberoep of in bijberoep, zelfs al zijn dit slechts sporadische prestaties. In die optiek kunnen ambtenaren en politieagenten in die hoedanigheid niet meer ingeschakeld worden. In het besluit van 22 december 2016 (Belgisch Staatsblad van 30 december 2016) inzake tarieven voor vertalers/tolken werd die categorie overigens niet meer opgenomen, zodat er geen juridische basis meer bestaat voor hun betaling (in tegenstelling tot het vorige besluit).Uiteraard kan de vraag gesteld worden of een politieagent met een tolkenopdracht in bijberoep de nodige onafhankelijkheid, objectiviteit en onpartijdigheid kan bewaren. Dit is de eerste en belangrijkste regel in de deontologische code. Het is nogal evident dat elke opdracht die aanleiding kan geven tot wraking moet geweigerd worden. Daaruit besluiten dat elke politieagent uit hoofde van zijn beroep niet onafhankelijk, onpartijdig en objectief kan zijn, is een te grote veralgemening. De aanvaardingscommissie en de vorderende overheden zullen zeer nauwlettend dit aspect beoordelen.Tijdens het overleg met de beroepsverengingen werd overeengekomen om een tarief te voorzien voor tolken, dat echter om budgettaire redenen niet kon opgetrokken worden tot het hoogste tarief uit het vorige tariefbesluit.Voor de vertalers werd een significante verhoging voorzien voor de vertalingen frans-nederlands en omgekeerd, wat een zekere meerkost zal teweegbrengen voor Justitie.Om problemen van interpretatie van de nieuwe tariefstruktuur binnen de verschillende rechtbanken te vermijden, wordt met de griffies, secretariaten en de beroepsverenigingen een kwaliteitshandboek opgesteld dat een uniforme regeling moet mogelijk maken.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185056,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"VCT. - Indienen van klachten. \n\n Artikel 11 van het koninklijk besluit van 4 augustus 1969 tot regeling van de rechtstoestand van de voorzitter en van de leden van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) en tot regeling van dezer werking, bepaalt het volgende: \"Een klacht kan bij de verenigde vergadering van de afdelingen der Commissie alleen aanhangig worden gemaakt door middel van een ondertekend verzoekschrift, dat bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van de Commissie wordt gezonden.\".In haar jaarverslag 2015 laat de VCT evenwel weten dat er sinds 2014, ingevolge de aanwezigheid van moderne communicatiemiddelen en de aanwezigheid van de VCT op het internet, het gebruik is ontstaan waarbij klachten evenzeer per e-mail kunnen worden ingediend. 1. Op welke rechtsgrond baseert de VCT zich om ook klachten per e-mail toe te laten?2. Zijn er sedert 2014 klachten geweigerd voor behandeling, omdat ze per fax of gewone brief werden ingediend?3. Zal u een wijziging aan het artikel 11 van het koninklijk besluit van 1969 uitwerken waarbij klachten voortaan ook op een andere manier dan per aangetekende brief zullen kunnen worden ingediend?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEID,ELEKTRONISCHE POST,TAALGEBRUIK,ELEKTRONISCHE OVERHEID,KLACHT,VASTE COMMISSIE VOOR TAALTOEZICHT","answer":"De vraag van het geachte lid wordt toegezonden aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken aangezien het voorwerp ervan tot zijn bevoegdheden behoort (Vraag nr. 1999 van 22 februari 2017).","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":185057,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Buurtinformatienetwerk. \n\n Een buurtinformatienetwerk (BIN) is een structurele samenwerking tussen bewoners en politieagenten waarmee ze elkaar op de hoogte kunnen houden over de toestand in de buurt.Die samenwerkingsverbanden zijn uitermate nuttig omdat ze mee de veiligheid van de burgers verbeteren en de nabijheidspolitie, die inzet op de samenleving en de bekommernissen van de burgers, meer slagkracht geven.Het feit dat politie midden in de samenleving staat om zo de burger een betere dienstverlening te bieden, is een onderdeel van de actie van de lokale politie, zeker in haar functie van wijkpolitie. 1. Hoeveel BIN's zijn er momenteel, begin 2017, en hoeveel zijn er per Gewest en per politiezone?2. Welke concrete voorstellen werden er gedaan om de nabijheidspolitie en de wijkagenten meer slagkracht te geven?3. Worden de BIN's momenteel voldoende benut?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"INFORMATIE,POLITIE,STRIJD TEGEN DE MISDADIGHEID,STAATSBURGER,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Momenteel bestaan er 946 geregistreerde buurtinformatienetwerken in Belgie, waarvan 797 in het Vlaamse Gewest, 144 in het Waals Gewest en 5 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Belangrijk is om te vermelden dat het hier om geregistreerde BIN's gaat, wat impliceert dat de charters van deze buurtinformatienetwerken ter validatie werden overgemaakt aan de Algemene Directie Veiligheid Preventie. De kans bestaat dat er nog andere buurtinformatienetwerken in Belgie actief zijn, wiens charter niet werd overgemaakt, en die dus niet in deze cijfers werden opgenomen.Eveneens belangrijk om te vermelden is dat BIN's die stoppen en de Algemene Directie Veiligheid en Preventie hiervan niet op de hoogte brengen, voor de administratie nog steeds actieve BIN's zijn.De lijst van het aantal actieve BIN's per politiezone kan teruggevonden worden als bijlage aan dit antwoord.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Het bestaan van een BIN op zich is voor de politie een niet te onderschatten voordeel. Op deze manier heeft men een middel om rechtstreeks een bepaalde groep mensen te bereiken en te alarmeren. Het geeft de politie toegang tot een buurt om mensen te motiveren meer preventieve maatregelen te treffen, om hun woning meer inbraakveilig te maken, enzovoort. Mensen worden met andere woorden door het BIN gesensibiliseerd in enerzijds het nemen van preventieve maatregelen en anderzijds dat ze alerter worden en sneller de politie zullen verwittigen. Dit verhoogt de pakkans voor de politie en houdt ook het aantal dieven weg in regio's die aangeduid worden door de BIN signalisatieborden.Het blijft echter een constante uitdaging om de BIN-leden blijvend bewust te maken dat elke melding van verdachte handelingen, personen of voertuigen een inbraak of andere vormen van criminaliteit kan voorkomen. Het belang van deze tweewegcommunicatie (tussen het BIN en de politie) moet dan ook blijvend benadrukt worden, want indien een van de partners geen of onvoldoende informatie doorspeelt, dan komt het de goede werking van een BIN in het gedrang.Er worden verschillende initiatieven genomen door de BIN's zelf om hun BIN zo levendig/actief mogelijk te houden (nieuwsbrief, flyers, feedbackvergaderingen, evaluatie van het BIN, enzovoort). Het is belangrijk dat er een draagvlak is en blijft bestaan bij alle partners van het BIN (politie, burger, lokale overheid) om het bestaan van een BIN zo optimaal mogelijk te benutten. Vanuit Binnenlandse Zaken wordt er op regelmatige basis een \"BIN-Flash\" verspreid met nuttige tips en goede praktijken. Daarnaast worden thematische werkgroepen, vergaderingen en een nationaal evenement georganiseerd om de BIN's blijvend te stimuleren.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185058,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Kanaalplan. - Woonstcontrole. \n\n In de nasleep van de aanslagen van 13 november 2015 hebt u begin 2016 het Kanaalplan voorgesteld. Dit plan moet radicalisering en terrorisme in de Kanaalzone tegengaan. Onder de Kanaalzone vallen acht gemeenten: Sint-Gillis, Anderlecht, Molenbeek, Koekelberg, Laken, Sint-Joost-ten-Node, Schaarbeek en Vilvoorde.Het Kanaalplan streeft er naar om met de verschillende bevoegde bestuursniveaus (federale overheid, lokale politiezones, de lokale besturen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) de krachten te bundelen rond dit veiligheidsproject. Uiteraard blijft het de bedoeling dat iedereen zijn verantwoordelijkheid opneemt.Een van de punten binnen het Kanaalplan is de woonstcontrole. Hier is veel over geschreven in de pers. Op 2 maart 2016 hebt u in de Kamercommissie Binnenlandse Zaken verduidelijkt dat het niet de bedoeling was om systematische administratieve huiszoekingen te houden. De nadruk moest voornamelijk liggen op huisbezoeken na de inschrijving of de adreswijziging die reeds door de wetgeving dienden te gebeuren.Via de informatie kunnen allerlei vormen van fraude zoals nepdomiciliering, illegale huisvesting en de daarmee gepaarde schuiladressen aan banden worden gelegd. Tot slot gaf u ook mee dat de controle niet steeds fysiek hoeft plaats te vinden, ook via de kruising van gegevens van databanken kan veel bruikbare informatie worden gevonden. 1. Hoeveel woonstcontroles zijn er gebeurd in de gemeenten van het Kanaalplan in 2016? In hoeveel gevallen bleek er sprake te zijn van nepdomiciliering en in hoeveel van illegale huisvestiging? Zijn er nog andere vaststelling gedaan tijdens deze woonstcontroles? Gelieve de cijfers per gemeente weer te geven. 2. Bent u van mening dat woonstcontroles een goed middel zijn om huisjesmelkerij tegen te gaan? Zijn er dankzij de woonstcontroles in de Kanaalzone processen-verbaal opgesteld met betrekking tot huisjesmelkerij?3. Zijn er in 2016 nog in andere steden en gemeenten in Belgie woonstcontroles geweest die kunnen worden gelinkt aan de strijd tegen terrorisme? Zo ja, over hoeveel gevallen gaat dit en in welke steden en gemeenten?4. Hebt u contact gehad met uw bevoegde collega's om het kruisen van databanken mogelijk te maken? Welke databanken worden er nu reeds gekruist? Wat zijn de resultaten hiervan? Wat is de kostprijs hiervan?5. Welke databanken wenst u in de toekomst te kruisen? Welke wetgevende problemen zijn er momenteel nog om dit mogelijk te maken?","question_theme":"GEMEENTE,HUISVESTING,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,POLITIECONTROLE,DOMICILIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. In de twee gemeenten van de politiezone Brussel-West die betrokken zijn in het Kanaalplan werden in 2016 volgende woonstcontroles uitgevoerd:Sint-Jans-Molenbeek:- 12.475 woonstcontroles werden uitgevoerd in het kader van bevolkingsenquetes;- 8.603 wooneenheden werden gecontroleerd;- Voor 1.118 personen werd een voorstel tot ambtelijke schrapping opgemaakt (foutieve domiciliering).Koekelberg:- 1.549 wooneenheden werden gecontroleerd;- Voor 213 personen werd een voorstel tot ambtelijke schrapping opgemaakt (foutieve domiciliering).Het is echter niet mogelijk om een cijfermatig overzicht te geven van \"illegale huisvestingssituaties\", dit is een containerbegrip, waaronder verschillende inbreuken vallen (zie hieronder).Naar aanleiding van de hierboven vermelde woonstcontroles werden voor de beide gemeenten volgende vaststellingen gedaan in 2016:- 642 processen-verbaal voor het niet eerbiedigen van de verplichtingen door de burger inzake de inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister;- 75 (72 Molenbeek, 3 Koekelberg) dossiers met betrekking tot de onbewoonbaarheid van panden (hygienenormen) werden overgemaakt aan de cel huisvesting;- 37 (35 Molenbeek, 2 Koekelberg) dossiers met betrekking tot stedenbouwkundige inbreuken werden overgemaakt aan de gemeentelijke diensten stedenbouw;- 53 dossiers domiciliefraude werden opgesteld;- 4 panden werden onbewoonbaar verklaard en verzegeld bij politiebevel.In de twee gemeenten van de politiezone Zuid die betrokken zijn in het Kanaalplan werden in 2016 volgende woonstcontroles uitgevoerd:Anderlecht:- 26.804 woonstcontroles bij inschrijving werden uitgevoerd;- voor 2.627 personen werd een aanvraag tot ambtshalve schrapping voorgesteld.Sint-Gilis:- 13.769 woonstcontroles bij inschrijving werden uitgevoerd;- voor 453 personen werd een aanvraag tot ambtshalve schrapping voorgesteld.Naast de controles met betrekking tot een adreswijziging, krijgt de politiezone ook aanvragen tot onderzoek naar sociale fraude/fictieve domiciliering vanuit de sociale inspectiediensten. In 2016 werden 94 dossiers vanuit de inspectiediensten doorgestuurd naar de politiezone voor verder onderzoek. In het kader van deze onderzoeken werden 70 verslagen opgesteld en doorgestuurd naar de arbeidsauditeur teneinde een proces-verbaal op te stellen. In geen gevallen betrof het feiten ten laste van personen op de OCAD-lijst.In de twee gemeenten van de politiezone BRUNO die betrokken zijn in het Kanaalplan werden in 2016 volgende woonstcontroles uitgevoerd:Schaarbeek:- 18.627 woonstcontroles bij inschrijving werden uitgevoerd;- 1.713 ambtshalve schrappingen werden uitgevoerd.Sint-Joost-ten-Node:- 5.789 woonstcontroles bij inschrijving werden uitgevoerd;- 646 ambtshalve schrappingen werden uitgevoerd.Daarnaast werden er in 2016 adressen gecontroleerd in het kader van andere dossiers dan inschrijvingen:- 53 adressen in het kader van dossiers SEFOR (op vraag van DVZ);- 99 nazichten MAM;- 437 onderzoeken met in totaal 2.948 wooneenheden in het kader van stedenbouw/nazicht kadastrale gegevens;- tussen 20 en 25 onderzoeken FAMIFED (nazicht op frauduleuze toekenning van familiale uitkeringen).Andere inbreuken vastgesteld in de PZ BRUNO:- processen-verbaal voor het niet eerbiedigen van de verplichtingen door de burger inzake de inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister (1.504 in Schaarbeek en 359 in St.-Joost-Ten-Noode);- domiciliefraude: 23 in Schaarbeek en 8 in St-Joost-Ten-Noode.Voor de politiezone Brussel-Hoofdstad-Elsene kunnen volgende cijfers gegeven worden voor de stad Brussel:- 18.232 woonstcontroles voor inschrijving werden uitgevoerd;- 3.835 voorstellen van ambtshalve schrappingen werden uitgevoerd op voorstel van de politie;- 19.046 inwoners verlieten de stad.Er werden geen andere cijfergegevens meegedeeld door de lokale politie.Voor de politiezone Vilvoorde-Machelen kunnen volgende cijfers gegeven worden voor de stad Vilvoorde:- 3.156 bevolkingsonderzoeken werden uitgevoerd;- 357 onderzoeken bleken negatief.Andere cijfergegevens over andere vaststellingen worden niet afzonderlijk geregistreerd. Wel wordt bij elke bevolkingsonderzoek een ANG controle uitgevoerd en heeft dit tot gevolg gehad dat een aantal seiningen uitgevoerd werden. 2. Zoals hierboven cijfermatig aangetoond, zijn de woonstcontroles een uitgelezen instrument om een veelheid aan inbreuken vast te stellen, gaande van fictieve domicilies, huisjesmelkerij, stedenbouwkundige inbreuken tot sociale fraude.Naast de hierboven vermelde vaststellingen, werden door de politiezone Brussel-West 5 dossiers huisjesmelkerij opgestart in 2016. Het opmaken van deze dossiers vergt echter enige expertise. Bijgevolg worden deze veelal opgemaakt door de gespecialiseerde tweedelijnsdiensten op basis van de eerste vaststellingen van de wijkagenten. Verwacht wordt dat het aantal dossiers huisjesmelkerij op korte termijn nog zal stijgen, op basis van de initiele vaststellingen die in 2016 tijdens de woonstcontroles werden gedaan.De politiezone Zuid heeft in 2016 geen processen-verbaal van huisjesmelkerij opgesteld.De PZ Bruno heeft 2 processen-verbaal voor huisjesmelkerij opgesteld in 2016.De politiezone VIMA heeft een proces-verbaal opgesteld. Men gaat in de PZ VIMA ervan uit dat de betrokkenen (slachtoffers) vaak zelf niet wensen dat een PV opgesteld wordt omdat zij niet aan een betaalbare woning kunnen komen.Bij slecht onderhouden woningen wordt vaak contact opgenomen met de bouw- en woninginspectie (RWO). De lokale politie verleent de sterke arm aan deze dienst dat instaat voor vaststellingen met betrekking tot de stabiliteit van de woning, de dakconstructie, de luchtvochtigheid, de vochtigheid in de muren, elektriciteitsinstallatie, gasinstallatie, sanitair, brandveiligheid. 3. De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Op basis van de informatie aanwezig in de ANG is het mogelijk om te rapporteren over het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake bevolkingsregister. Aangaande cijfergegevens betreffende het aantal woonstcontroles, dien ik het geachte lid echter mee te delen dat dit geen deel uitmaakt van de ANG. Bijgevolg is het ook niet mogelijk om cijfers met betrekking tot woonstcontroles gelinkt aan de strijd tegen terrorisme te geven. 4. De eerste prioriteit bestond er in de dynamische databank operationeel te maken voor alle betrokken diensten (incluis het wettelijk aspect). Daarom hebben we nog geen contact gehad met de bevoegde collega's. Bijgevolg werd de kostprijs nog niet berekend. Actueel worden er geen andere databanken gekruist. Het gevolg is dat de betrokken diensten momenteel verplicht zijn om deze dynamische databank te voeden naast het vatten in hun eigen databank(en). 5. De algemene inventaris van alle databanken die gekruist zouden moeten worden, werd nog niet opgesteld, aangezien er andere meer prioritaire aanpassingen dienen uitgevoerd te worden. Om de kwaliteit van de gegevens te verhogen en werklast te verminderen, denkt de federale politie aan de kruising met de Algemene Nationale Gegevensbank zowel op gerechtelijk als op bestuurlijk vlak, met het Rijksregister, de Dienst Inschrijving Voertuigen en het Centraal Wapenregister.Er bestaat geen wettelijk probleem. In Artikel 44/4, ? 3 van de wet op het politieambt spreekt men van de interconnectie tussen databanken hetgeen hetzelfde betekent als kruising. Deze interconnectie gebeurt op basis van richtlijnen opgesteld door mijn collega de minister van Justitie en mijzelf.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185059,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"PS","aut_person":"Mathot, Alain","aut_language":"french","question":"'Flash crash' van het KBC-aandeel op 15 december 2016. \n\n Op 15 december 2016, omstreeks 10.20 uur, raakten aandelen van verschillende Europese banken plots in een vrije val. Een daarvan was het KBC-aandeel.Tegelijk kende het AB InBev-aandeel dan weer een eerder opmerkelijke koerssprong.Eens te meer liepen die gebeurtenissen goed af, aangezien het KBC-aandeel zich in de minuten na het voorval heeft hersteld. Dat zal misschien niet altijd het geval zijn.Het is niet de eerste keer dat er zich zoiets op de Beurs van Brussel voordoet, aangezien het aandeel van het Belgische bierbedrijf op 3 november 2014 met een flash crash te maken kreeg. De Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) zei toen dat de bruuske koersdaling van het AB InBev-aandeel het gevolg zou zijn geweest van een belangrijk aanbod tot verkoop waarvoor er geen kopers zouden zijn gevonden, met andere woorden van een tijdelijk ontbreken van liquiditeiten; en u hebt dat in de commissie bevestigd. 1. Bent u op de hoogte van een en ander?2. Zo ja, wat is uw mening daarover? 3. Zal de FSMA de zaak onderzoeken?4. Zo ja, heeft die instantie haar bevindingen al bekendgemaakt? Waarom kon zo een koersdaling zich voordoen?","question_theme_main":"FINANCIELE INSTELLING","question_theme":"BEURSNOTERING,EFFECTENKOERS,FINANCIELE INSTELLING,BANKCONTROLE,BANK,AANDEEL","answer":"1. et 2. De Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) verduidelijkt dat de koersevolutie van het aandeel KBC op 15 december 2016 het gevolg was van een tijdelijk gebrek aan liquiditeit van het aandeel KBC.De koers van het aandeel KBC kende in de ochtend van 15 december 2016 het volgende verloop:Tussen 10:21:33 en 10:22:43 (1 minuut en 10 seconden) daalde de koers van het aandeel KBC van 60,73 euro naar 60,18 euro (daling van 0,91 %). Die koersdaling betrof een volume van 20.473 aandelen.Tussen 10:22:43 en 10:23:20 (37 seconden) steeg de koers van het aandeel KBC opnieuw van 60,18 euro naar 60,72 euro (stijging van 0,89 %). Die koersstijging betrof een volume van 5.748 aandelen.Op 15 december 2016 werden in totaal 1. 304.496 aandelen KBC verhandeld op Euronext Brussels. Het volume dat werd verhandeld tussen 10:21:33 en 10:23:20 - hetzij gedurende 1 minuut en 47 seconden, met eerst een koersdaling onmiddellijk gevolgd door een koersstijging - vertegenwoordigde 2 % van het volledige dagvolume van 15 december 2016.Die koersdaling van het aandeel KBC kan dus worden verklaard door een tijdelijk gebrek aan liquiditeit van het orderboek, met eerst een tekort aan aankooporders, wat voor een koersdaling zorgde, gevolgd door een tekort aan verkooporders, wat omgekeerd voor een koersstijging van het aandeel zorgde. 3. en 4. De koersevolutie van het aandeel KBC in de ochtend van 15 december 2016 had geen impact op de slotkoers van het aandeel KBC. Het ging dus om een marktgebeurtenis waarvan de kenmerken - omvang, verkoopvolume en aantal kopers en verkopers - niet van dien aard waren dat zij de opening door de FSMA van een onderzoek naar koersmanipulatie rechtvaardigen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185060,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Statistieken met betrekking tot het openbaar ambt. \n\n Op het portaal van het federale personeel (http://www.fedweb.belgium.be/nl) kan men tabellen en grafieken raadplegen met gegevens over de verdeling van de ambten tussen Frans- en Nederlandstaligen en tussen mannen en vrouwen voor de mandaatfuncties bij de FOD's, POD's, openbare instellingen van sociale zekerheid (OISZ's), instellingen van openbaar nut (ION's) en de parastatalen. 1. Kan u de juistheid van die gegevens bevestigen?2. Binnen welke termijn worden de updates uitgevoerd?3. Kan u de verdeling tussen Nederlands- en Franstaligen en tussen mannen en vrouwen voor elk type mandaatfunctie voor alle federale organisaties afzonderlijk (dus voor alle FOD's, POD's, wetenschappelijke instellingen, federale instellingen van openbaar nu en openbare instellingen van sociale zekerheid) toelichten?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEIDSAPPARAAT,PERSONEEL,OVERHEID,STATISTIEK,INTERNETSITE","answer":"1. De vermelde gegevens werden aangeleverd door verschillende diensten, worden verwerkt en op Fedweb gepubliceerd. 2. Het doel is de gegevens minstens een keer per jaar te actualiseren. De actualisering is echter afhankelijk van het aantal mandaathouders dat wordt aangesteld of de functie verlaat. 3. Hierbij vindt het geacht lid de meest recente gegevens op datum van 15 januari 2017.Gezien het louter documentaire karakter van de tabellen,worden ze niet in het Bulletin vanVragen en Antwoorden opgenomen maar liggen ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Algemeen beschouwd:- in totaal zijn er 247 functies van mandaathouders voorzien over alle federale instellingen heen beschouwd;- hiervan zijn er effectief 163 aangesteld;- en zijn er 84 functies vacant;- waarvan er 16 ad interim worden verzekerd;- wat betreft de taalverhouding binnen de effectieve aanstellingen zijn er 78 Nederlandstaligen en 85 Franstaligen;- wat betreft de verhouding M/V, is de verhouding 123/40.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185061,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Misbruik van mindervalidenkaarten in de Kempen. \n\n Personen die lijden aan een functiebeperking kunnen onder bepaalde voorwaarden een mindervalidenkaart aanvragen bij de FOD Sociale Zaken. Op deze manier kunnen ze gebruik maken van de speciaal voorziene parkeerplaatsen in steden en gemeenten. Helaas wordt van deze mindervalidenkaarten vaak misbruik gemaakt. 1. Hoeveel aanvragen heeft de FOD Sociale Zaken de laatste vijf jaar gekregen met betrekking tot mindervalidenkaarten in de Kempen? Kan u dat opsplitsen per Kempense stad/gemeente?2. Hoeveel mindervalidenkaarten werden er de voorbije vijf jaar ingetrokken in de Kempen? Voor welke redenen? Kan u dat opsplitsten per Kempense stad/gemeente?3. Welke acties worden er ondernomen om het misbruik van mindervalidenkaarten tegen te gaan?4. Hoeveel mensen in de Kempen hebben momenteel een mindervalidenkaart? Kan u dat opsplitsen per Kempense stad/gemeente?","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,FRAUDE,ANTWERPEN,PARKEERGELD,PARKEERTERREIN,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"1. Als bijlage vindt u een tabel met een overzicht van de aanvragen om een parkeerkaart voor personen met een handicap gedurende de laatste 5 jaar (periode 2012-2016) ingedeeld naar Kempense gemeente (kolom C). 2. Het vaststellen van misbruik van parkeerkaarten voor personen met een handicap is een uitsluitend politiele bevoegdheid. Het is de politie die beslist al dan niet een proces-verbaal op te stellen. De Directie-generaal Personen met een handicap wordt hier niet automatisch van op de hoogte gebracht en beschikt dus niet over cijfers met betrekking tot het aantal processen-verbaal, de intrekkingen van de parkeerkaart of de redenen hiervoor. 3. Er zijn geen structurele afspraken tussen de Directie-generaal Personen met een handicap (DG HAN) en politiezones over controleacties op ongeldige en/of vervallen parkeerkaarten aangezien dit tot de uitsluitende bevoegdheid van de politie behoort. De DG HAN levert op vraag van de politie de nodige informatie met betrekking tot ongeldige en/of vervallen kaarten indien een politiezone een actie wenst te ondernemen. Deze acties worden soms op provinciaal vlak gecoordineerd. De provincies West- en Oost-Vlaanderen hebben bijvoorbeeld in het verleden al sensibiliserings- en controleacties georganiseerd, in samenwerking met DG HAN.In 2017 wordt een project gelanceerd waarbij alle nieuwe en vernieuwde parkeerkaarten een QR-code krijgen. Door het scannen van deze code zullen de hiertoe bevoegde personen (bijvoorbeeld agenten) meteen kunnen zien of het een geldige kaart betreft. Daarnaast zal door middel van een app een gegevensbank met vervallen kaarten kunnen geconsulteerd worden door de bevoegde personen. 4. Als bijlage vindt u een tabel met een overzicht van de geldige parkeerkaarten in omloop voor personen met een handicap (toestand eind 2016) ingedeeld naar Kempense gemeente (kolom D).2016201714090-16-447-nl-fr","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financien","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":185062,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Controle alcoholverbod minderjarigen op kerstmarkten in de Kempen. \n\n Kerstmarkten zijn traditioneel het toneel van (te) veel drankgebruik. Aangezien deze kerstmarkten grotendeels tijdens de schoolvakantie plaatsvinden, zijn er vaak ook veel minderjarigen aanwezig. 1. Hoeveel controles op de verkoop van alcohol aan minderjarigen werden er de laatste vijf jaar uitgevoerd op kerstmarkten in de Kempen? Graag uitgesplitst per jaar en per stad/gemeente. 2. Hoeveel inbreuken werden hierbij vastgesteld de voorbije vijf jaar? Graag uitgesplitst per jaar en per Kempense gemeente/stad. 3. Hoeveel processen-verbaal werden opgesteld? Graag uitgesplitst per jaar en per Kempense gemeente/stad. 4. Welke boetes werden hierbij opgelegd? Graag uitgesplitst per jaar en per Kempense gemeente/stad.","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"ALCOHOL,CONTROLEORGAAN,CULTURELE MANIFESTATIE,MINDERJARIGHEID,VOLKSGEZONDHEID,VERKOOP","answer":"1. In onderstaande tabel wordt het aantal controles op het verkoopverbod van alcohol aan minderjarigen van de laatste vijf jaar op en in de omgeving van kerstmarkten in de Kempen, uitgevoerd door de Tabak- en Alcoholcontroledienst, weergegeven.2016201714091-7-1332-bil-1\n 2. In onderstaande tabel wordt het aantal inbreuken op het verkoopverbod van alcohol aan minderjarigen van de voorbije vijf jaar op en in de omgeving van kerstmarkten in de Kempen weergegeven.2016201714091-7-1332-bil-2\n 3. In onderstaande tabel wordt het aantal processen-verbaal op het verkoopverbod van alcohol aan minderjarigen van de voorbije vijf jaar op en in de omgeving van kerstmarkten in de Kempen weergegeven.2016201714091-7-1332-bil-3\n 4. Bij inbreuken op het verkoopverbod van alcohol aan minderjarigen, riskeert de overtreder boetes tussen de 208 en 24.000 euro.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185063,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Gedetineerden in Kempense gevangenissen. \n\n Graag had ik een zicht op het aantal gedetineerden in de gevangenissen in de Kempen. 1. Hoeveel gevangenissen bevinden zich in de Kempen en hoeveel gedetineerden telt elk van deze gevangenissen? Wat is de capaciteit van elk van deze gevangenissen?2. Kan u een overzicht geven van de gevangenispopulatie voor de laatste vijf jaar, opgesplitst per Kempense gevangenis?3. Hoeveel gedetineerden zonder verblijfsvergunning verbleven in de Kempense gevangenissen tijdens de laatste vijf jaar? Graag uitsplitsing per gevangenis, per jaar en verder per nationaliteit. 4. Hoeveel pogingen tot ontsnapping hebben er de voorbije vijf jaar plaatsgevonden in de Kempense gevangenissen? Kan u dit opsplitsen per gevangenis en of ze al dan niet geslaagd waren?5. Hoeveel gevallen van agressie hebben er de voorbije vijf jaar plaatsgevonden in de Kempense gevangenissen? Kan u dit opsplitsen per gevangenis?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,ANTWERPEN,GEDETINEERDE","answer":"1. Er bevinden zich vier gevangenissen in de Kempen: Turnhout, Wortel, Hoogstraten en Merksplas. Het aantal gedetineerden en de capaciteit op 30 januari 2017 kunnen worden geraadpleegd in bijlage 1. 2. In bijlage 2 wordt een overzicht gegeven van het gemiddeld aantal gedetineerden voor de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016. In de cijfergegevens van de gevangenis in Wortel zit ook de gedetineerdenbevolking van Tilburg vervat omdat deze inrichting een antenne-inrichting was (tot 31 december 2016) van de gevangenis. 3. In bijlage 3 worden de gevraagde cijfers weergegeven voor de jaren 2012, 2013 en 2014. Voor andere Jaren kunnen momenteel geen cijfers worden weergegeven wegens aanpassingen aan de applicatie. 4. De pogingen tot ontsnapping kunnen worden geraadpleegd in bijlage 4. 5. Onder \"agressie\" worden de incidenten begrepen die erkend zijn in het kader van arbeidsongevallen. Ter verduidelijking: het gaat om elke aanval van psychologische of lichamelijke aard, gepleegd met geweld (slagen), dwang (gijzeling), wapen of ernstige bedreiging ten aanzien van een personeelslid (ministerieel besluit van 24 september 1998 houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan sommige personeelsleden van het Federale Overheidsdienst Justitie). Het gaat om de dagen van ongeschiktheid van het jaar van het ongeval in kwestie, los van de ongeschiktheden wegens een ongeval van een voorgaand jaar. De bijlage 5 geeft een overzicht van het aantal gevallen van agressie van gedetineerden naar personeel toe die geleid hebben tot een arbeidsongeval en dit voor de Jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016, per Kempense gevangenis.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185064,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Verzekeringsplicht voor gemotoriseerde voortbewegingstoestellen. \n\n Uit artikel 1 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuiten (WAM-wet) blijkt dat onder motorrijtuigen verstaan moet worden: \"rij- of voertuigen, bestemd om zich over de grond te bewegen en die door een mechanische kracht kunnen worden gedreven, zonder aan spoorstaven te zijn gebonden (...)\".Voor voertuigen die dus uit zichzelf kunnen bewegen moet een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid worden afgesloten als ze op de openbare weg willen rijden. Onder die verplichting vallen ook de zogenaamde gemotoriseerde voortbewegingstoestellen die al maar meer opduiken in het straatbeeld. Het gaat dan bijvoorbeeld om segways, monowheels, elektrische steps, hoverboards, enz. Het is echter onduidelijk voor hoeveel van deze toestellen effectief een verzekering wordt afgesloten. 1. Hoeveel verzekeringen burgerlijke aansprakelijkheid werden afgesloten voor gemotoriseerde voortbewegingstoestellen?Graag een opsplitsing naar de jaren 2013, 2014, 2015, 2016 en 2017 tot nu toe.Graag een opsplitsing naar het soort voortbewegingstoestel: segways, monowheels, elektrische steps, hoverboards, enz. 2. Hoeveel van deze toestellen werden in ons land verkocht?Graag een opsplitsing naar de jaren 2013, 2014, 2015, 2016 en 2017 tot nu toe.Graag een opsplitsing naar het soort voortbewegingstoestel: segways, monowheels, elektrische steps, hoverboards, enz. 3. Bent u van mening dat de consument voldoende geinformeerd is over het feit dat deze gemotoriseerde voortbewegingstoestellen onder de verzekeringsplicht vallen, waarom wel of waarom niet?4. Wat is uw mening over de verzekeringsplicht voor deze toestellen en waarom?5. Door de verzekeringsplicht vallen bestuurders van deze toestellen niet onder het statuut van zwakke weggebruiker. Wat is uw mening hierover? Is een uitzondering op zijn plaats of niet en waarom?6. Zal u met deze twee laatste vragen rekening houden bij de modernisering van de WAM-wet? Zo ja, hoe?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,WEGVERKEER,VERZEKERING,WETTELIJKEAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING,MOTORVOERTUIG","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185065,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Problematiek van de perslekken.- Journalistieke bronnengeheim. (MV 15313). \n\n Belgie werd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens veroordeeld voor het schenden van het bronnengeheim. Ingevolge de arresten van het Hof heeft Belgie dan een wet aangenomen die alle opsporings- of onderzoeksdaden met betrekking tot de gegevens over journalistieke bronnen verbiedt, tenzij die gegevens misdrijven kunnen helpen voorkomen.De perverse effecten daarvan doen zich vandaag voelen in de vorm van 'perslekken' over gevoelige strafzaken. Regelmatig wordt er immers geheime informatie gepubliceerd in de pers; het parket is het zat en vraagt een wetswijziging. De persvrijheid is inderdaad een van de fundamentele waarden die verdedigd moeten worden, maar ze mag geen buitenproportionele invloed hebben op de goede werking van het gerecht. 1. Welke sancties riskeren magistraten die de wet op het journalistieke bronnengeheim overtreden?2. In hoeverre is een wetswijziging mogelijk?","question_theme":"EUROPEES HOF VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS,GRONDWETTELIJK RECHT,PERSVRIJHEID,STRAFSANCTIE,GERECHTELIJK ONDERZOEK","answer":"Belgie is inderdaad tweemaal door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens veroordeeld wegens schending van het bronnengeheim. Er wordt meer in het bijzonder verwezen naar de arresten Ernst c. Belgie van 15 juli 2003 en Tillack c. Belgie van 27 november 2007.In het jaar 2005 werd in Belgie een wet goedgekeurd tot bescherming van de journalistieke bronnen (de wet van 7 april 2005). Artikel 5 van de wet van 2005 verbiedt inderdaad enige opsporings- of onderzoeksmaatregel inzake gegevens die betrekking hebben op de bronnen van journalisten, tenzij daarmee een misdrijf kan worden voorkomen.Die wettelijke bepalingen beletten niet dat een journalist kan worden vervolgd omdat hij bepaalde misdrijven heeft gepleegd, daaronder begrepen medeplichtigheid aan misbruik van het recht op toegang, zoals bepaald in artikel 460ter van het Strafwetboek.De wet op het bronnengeheim beoogt slechts de bescherming van de journalistieke bronnen en dient niet om te voorzien in volledige straffeloosheid voor de bronnen zelf. Dat zou een verkeerde interpretatie zijn van het gewaarborgde bronnengeheim. Dat beginsel is overigens ook bevestigd door de rechtspraak. Er wordt in dat verband verwezen naar een vonnis van de correctionele rechtbank te Dendermonde van 3 november 2008.Een correcte interpretatie van de wet op het bronnengeheim van 2005 maakt alsnog eventuele wijzigen overbodig. Wat betreft de bestraffing van magistraten die deze wet overtreden, wordt verwezen naar de mogelijkheid om tuchtrechtelijke sancties op te leggen.Dergelijke ongeoorloofde onderzoekshandelingen kunnen natuurlijk tot gevolg hebben dat de feitenrechter de aldus verkregen bewijsmiddelen met nietigheid bestraft, overeenkomstig artikel 32 van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering (een regel die resulteert uit de Antigoon-rechtspraak), omdat de begane onregelmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs heeft aangetast of het gebruik van het bewijs in strijd is met het recht op een eerlijk proces.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185081,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Vuye, Hendrik","aut_language":"dutch","question":"Koninklijk besluit van 1921 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 2016. \n\n In het Belgisch Staatsblad van 13 december 2016 wordt een koninklijk besluit gepubliceerd van 15 oktober 1921 over de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis. Het koninklijk besluit is ondertekend door koning Albert I en is meeondertekend door de ministers Henri Jaspar en Jules Destree.Deze laattijdige publicatie roept meerdere vragen op. Een betreft de politieke verantwoordelijkheid. Hoe kunnen ministers die reeds jaren zijn overleden nog politiek verantwoordelijk zijn voor een koninklijk besluit ondertekend door een eveneens reeds overleden koning? De politieke verantwoordelijkheid van de ministers wordt aldus herleid tot pure fictie. Wie is er vandaag verantwoordelijk voor de Kamer van volksvertegenwoordigers voor dit koninklijk besluit?De vraag dringt zich op of de publicatie van een koninklijk besluit van 95 jaar oud wel zinvol is. Men kan toch stellen dat een koninklijk besluit dat niet binnen een redelijke termijn na het overlijden (of abdicatie) van een koning wordt gepubliceerd, vervallen is. 1. Waarom is dit koninklijk besluit met 95 jaar vertraging gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad?2. Welke minister is politiek verantwoordelijk voor de Kamer van volksvertegenwoordigers voor dit koninklijk besluit?3. Vervalt een reglementair koninklijk besluit dat niet in het Belgisch Staatsblad is gepubliceerd binnen een redelijke termijn na het beeindigen van een bewind van een koning?","question_theme_main":"GRONDWETTELIJK RECHT","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,BESLUIT,PUBLICATIE,BELGISCH STAATSBLAD","answer":"1. Conform artikel 56, ? 1, vierde lid, Taalwet Bestuurszaken en het arrest d.d. 3 december 2014 van het Hof van Cassatie, dient een koninklijk besluit niet te worden bekendgemaakt wanneer het geen belang heeft voor de meerderheid van de burgers en de bekendmaking geen openbaar nut heeft. Het Hof van Cassatie heeft geoordeeld dat, uit het feit dat een besluit gevolgen kan hebben voor de toestand van de rechtzoekenden, niet kan worden afgeleid dat dit besluit de rechtzoekenden verplichtingen oplegt. Aldus heeft een besluit, dat betrekking heeft op de interne werking van een openbare dienst en dat geen dergelijke verplichtingen oplegt. Geen openbaar nut welke de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad noodzakelijk maakt.Het koninklijk besluit van 15 oktober 1921 heeft derhalve wel degelijk effect gehad zelfs zonder publicatie. De publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad op 13 december 2016 had enkel als bedoeling dat het tegenstelbaar zou zijn tegenover derden. Door de aanhechting van het Chinees Paviljoen en de Japanse Toren aan de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te formaliseren, werd alzo een einde gemaakt aan elke juridische discussie over de uitoefening van het administratief gezag over de Musea van het Verre Oosten, meer bepaald over de renovatie van de gebouwen ervan. 2. In mijn hoedanigheid van staatsecretaris belast met het wetenschapsbeleid en als wettelijke opvolger van de minister van Kunsten en Wetenschappen, ben ik politiek verantwoordelijk voor dit besluit ten overstaan van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. 3. Het begrip van \"verval\" is in casu niet van toepassing. Een reglementaire of wettelijke tekst houdt overigens pas op gevolgen te hebben indien hij wordt afgeschaft of ingetrokken.In een constitutionele monarchie is de geldigheid van een koninklijk besluit niet verbonden met de persoon van de Koning, maar met de functie die Hij uitoefent, deze functie houdt niet op aan het einde van een bewind.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financien","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":185082,"depotdat":"2017-01-16","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Taksen en gerechtskosten. \n\n In ons land moet wie een niet-strafrechtelijke rechtszaak wil aanspannen een taks of kosten betalen. 1. In dat verband ontving ik graag volgende cijfers: a) het bedrag van de inkomsten uit die kosten;b) de evolutie ervan tijdens de jongste vijf (zo mogelijk tien) jaar. 2. Welke politieke analyse maakt u van die cijfers? 3. Wat is de situatie in de andere EU-landen? 4. In welk kader kunnen vrijstellingen gerechtvaardigd zijn? 5. Welke maatregelen hebt u genomen om die kosten te beperken voor kwetsbare personen die niet in aanmerking komen voor een vrijstelling?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"GERECHTSKOSTEN,JUDICIELE RECHTSPRAAK,RECHTSINGANG,RECHTSSTELSEL","answer":"1. De gerechtskosten in het algemeen en de rechtsplegingsvergoeding in het bijzonder vallen onder de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Justitie (vraag nr. 330 van mevrouw Kristien Van Vaerenberg van 20 maart 2013, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2012-2013, 6 mei 2013, nr. 111, p. 123).De griffierechten vormen een federale belasting geheven op bepaalde verrichtingen gedaan in de hoven en rechtbanken en gevestigd bij het Wetboek van registratie, hypotheek- en griffierechten (W.Reg.). We onderscheiden:- de inschrijving van zaken op een rol, die aanleiding geeft tot de heffing van rolrechten (artikel 269/1 tot 269/3 W.Reg.);- de afgifte van eensluidende uitgiften, kopieen of uittreksels van akten, vonnissen en arresten, die het expeditierecht opeisbaar maken (artikel 270/1 tot 270/3 W.Reg.);- het opstellen van bepaalde akten van de griffiers of van akten voor hen verleden zonder tussenkomst van rechters, die aanleiding geven tot de heffing van een opstelrecht (artikel 271 tot 274ter W.Reg.).Ik verwijs naar de tabel gepubliceerd op 6 mei 2013 die de bruto-ontvangsten weergeeft, geind inzake rolrechten, opstelrechten en expeditierechten voor de jaren 2009 tot 2011 (Vraag nr. 330 van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh van 20 maart 2013).In de hiernavolgende tabel gaat een overzicht van de bruto-ontvangsten geind door de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (AAPD) inzake rolrechten, opstelrechten en expeditierechten voor de jaren 2012 tot 2015.2016201712413-9-1416nl\n Voor 2016 bedraagt het totaal geinde bedrag aan bruto-ontvangsten door de AAPD inzake griffierechten 46. 559.510,03 euro; op heden beschikt de AAPD niet over specifieke gegevens voor de te onderscheiden griffierechten. 2. Van 2014 (voor de hervorming) tot 2016 (na de hervorming) is het totaal van de bruto-ontvangsten gestegen van 35,80 miljoen euro naar 46,56 miljoen euro, of een verhoging van 10,76 miljoen euro. 3. De rolrechten zijn globaal genomen lager in vergelijking met de ons omringende lidstaten.Zo bedraagt, in geval van de inleiding van een vordering voor de burgerlijke rechter in eerste aanleg, het bedrag 438 euro in Duitsland en 876 in Nederland (het is 100 euro in Belgie). Voor een vordering ter waarde van 50.000 euro is het verschuldigde rolrecht 1.638 euro in Duitsland en 876 euro in Nederland (het is 200 euro in Belgie). In hoger beroep blijven de verschuldigde bedragen ook lager dan in de ons omringende lidstaten (Zie wetsontwerp tot hervorming van de griffierechten, Doc., Kamer, 2014-2015, nr. 54/906/006, p. 19). 4. Voor personen met onvoldoende financiele middelen is er juridische tweedelijnsbijstand, die gratis is.Zijn vrijgesteld van onmiddellijke betaling (registratie in debet), akten, vonnissen en arresten (artikel 160 en 283 W.Reg):- die volledige of gedeeltelijke juridische bijstand toestaan aan hen die niet beschikken over voldoende inkomsten om de kosten van de procedure, de griffierechten en de uitgaven te dekken;- inzake faillissement wanneer de kosteloosheid door de rechtbank werd bevolen;- tot interpretatie of verbetering van een vonnis of een arrest.Zijn vrijgesteld van griffierechten, de akten en vonnissen (artikel 161 of 162, artikel 279/1, 279/2 en 280 W.Reg.):- inzake belastingen (inning en invordering): er is een vrijstelling van het rolrecht indien het bedrag van de vordering 250.000 euro niet overtreft;- inzake sociale wetten (arbeidsovereenkomsten, kinderbijslag, pensioenstelsel der mijnwerkers, sociaal statuut der zelfstandigen, rustpensioen ten laste van openbare diensten, arbeidsongevallen, beroepsziekten, minder-validen, ondernemingsraden, onvrijwillige werkloosheid, maatschappelijke zekerheid, rechtsbijstand, sociale bescherming): er is een vrijstelling van het rolrecht indien het bedrag van de vordering 250.000 euro niet overtreft;- inzake andere wetgeving (taalgebruik, kieszaken, militie, politieke partijen, Pro Justitia, rogatoire opdrachten, natuurrampen, inruststelling der magistraten, collectieve schuldenregeling, alimentatievorderingen, consumentenkrediet, strafuitvoering, gerechtelijke organisatie, invordering van onbetwiste geldschulden);- ten verzoeke van het openbaar ministerie en procedures van ambtswege (inzake burgerlijk recht en tucht, uitvoering van rogatoire opdrachten, voorzieningen in verbreking van het openbaar ministerie);- inzake onteigeningen ten algemenen nutte;- in verband met onvermogen of maatregel van sociale bescherming (minderjarigen, abnormalen en gewoontemisdadigers, onbekwamen, geesteszieken). 5. In werking getreden op 1 juni 2015, heeft de wet van 28 april 2015 de rolrechten hervormd en vereenvoudigd: voortaan is het rolrecht van toepassing ongeacht de aard van de rol (algemene rol, register van verzoekschriften of register van vorderingen in kort geding). De wet heeft een algemeen tarief ingevoerd voor de burgerlijke rechtbanken, per eisende partij, afhankelijk van de aard van de rechtbank, de aanleg en de waarde van de vordering, en heeft een pro-fiscoverklaring ingevoerd die de waarde van de vordering aanwijst (artikel 269/1 W.Reg.). Er zijn echter verschillende afwijkingen voorzien:- het rolrecht is slechts een maal verschuldigd in geval van een groepsvordering ingesteld door meerdere eisers (beroepsverenigingen, ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, bescherming van de persoon met een geestesziekte, bescherming van het leefmilieu, handelspraktijken en bescherming van de consument, contracten met betrekking tot de organisatie van reizen en reisbemiddeling, consumentekrediet, enz.) of indien een \"actio popularis\" wordt ingesteld in het algemeen belang (bescherming van landschappen);- voor de arbeidsrechtbanken en fiscale kamers is er een vrijstelling tot 250.000 euro (zonder pro-fiscoverklaring) en toepassing van het algemeen tarief boven 250.000 euro (met pro-fiscoverklaring) (artikel 269/1 W.Reg.);- een voorkeurtarief is van toepassing bij de familierechtbanken, onder de vorm van een eenvormig en verminderd recht, onafhankelijk van de waarde van de vordering en het aantal eisende partijen, dus zonder pro-fiscoverklaring (artikel 269/2 W.Reg.).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185101,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Geregistreerde verkrachtingen. \n\n 1. Kan u de cijfers meedelen van het aantal aangegeven verkrachtingen per sekse voor de voorbije vijf jaar in de Kempen?2. Kan u het aantal aangegeven verkrachtingen van de voorbije vijf jaar in de Kempen uitsplitsen per sekse, per leeftijdsgroep en per gewelddadige handeling die het slachtoffer heeft meegemaakt?3. a) Heeft u een overzicht van het aantal gevallen in de Kempen waarvan de dader(s) geidentificeerd worden?b) In hoeveel van deze gevallen was de partner de dader?4. Welke maatregelen en initiatieven nemen de politiediensten zodat meer verkrachtingen worden aangegeven?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ANTWERPEN,OPENBARE VEILIGHEID,SEKSUEEL GEWELD,TENLASTELEGGING,SEKSUEEL MISDRIJF","answer":"De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.De onderstaande gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 juli 2016 en bevatten cijfers tot en met 31 maart 2016.Opmerking met betrekking tot de afbakening van de Kempen: De Kempen nemen het grootste deel van de Belgische provincies Antwerpen en Limburg in en het uiterste noorden van Vlaams Brabant. Er is echter geen eensgezindheid over de echte ligging van de grenzen van de Kempen. Vaak vergeet men het noorden van Vlaams Brabant en laat men de grens van de Kempen gewoon samenvallen met de provinciegrenzen. Dit is ook de afbakening die hier gehanteerd wordt: de Kempen is hier opgevat als de volledige provincies Antwerpen en Limburg. 1. en 2. Tabel 1 bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake verkrachtingen (per klasse en subklasse), zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, in de Kempen voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016.2016201714114-3-1879-bil-1\n (Bron: federale politie)Het is mogelijk om te rapporteren over de leeftijd van het slachtoffer, zoals weergegeven in bovenstaande tabel, aangezien deze informatie zit vervat in de feitcode.Een verdere opsplitsing naar het geslacht van het slachtoffer is echter niet mogelijk. De problematiek stelt zich namelijk dat de slachtofferinformatie aanwezig in de ANG heden te onvolledig is om dienaangaande betrouwbare cijfergegevens te verstrekken. 3. a) Tabel 2 bevat het aantal unieke door de politiediensten geregistreerde verdachten inzake verkrachting, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, in de Kempen voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016.2016201714114-3-1879-bil-2\n (Bron: federale politie)De ANG doet geen uitspraak over het al dan niet schuldig karakter van de verdachte.b) Tabel 3 bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake verkrachtingen in het kader van het \"intra-familiaal geweld binnen het koppel - seksueel geweld\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, in de Kempen voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016.2016201714114-3-1879-bil-3\n (Bron: federale politie)4. De aanpak van seksueel geweld is opgenomen in de kadernota integrale veiligheid. Het nationale veiligheidsplan stelt dat de rol van de federale politie vooral gericht is op het voorzien van op maat gesneden opleidingen inzake slachtofferbejegening, profilering van daders en ondersteuning van expertisenetwerken. Bij het verzekeren van de basispolitiezorg zal de politie met slachtoffers in contact komen. De politieambtenaren moeten, dankzij hun opleiding, gepast kunnen reageren op deze situaties.Verschillende initiatieven zijn lopende om de aanpak te verbeteren, zo is het draaiboek dat is opgesteld digitaal verspreid onder de politiemensen en is er ook een grootschalige opleiding georganiseerd over de kwalitatieve aanpak van zedenmisdrijven. Er zijn ook initiatieven waaraan de politie deelneemt om de aangiftebereidheid te verhogen zoals de oprichting van de sexual assault reference centers (SARC's). Hierin kadert ook de tendens naar een multidisciplinaire aanpak, gekenmerkt door een doorgedreven samenwerking is tussen de medische, psychosociale, politionele en justitiele wereld.Het doel van dit alles is om de aanpak van slachtoffers te professionaliseren en zo de aangiftebereidheid bij slachtoffers te vergroten.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185102,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Verkeersovertredingen in de Kempen. \n\n 1. Hoeveel verkeersovertredingen werden de voorbije vijf jaar in de Kempen (grondgebied Herentals-Turnhout-Geel-Mol) vastgesteld?2. In hoeveel gevallen werd overgegaan tot:a) voorstel tot onmiddellijke inning en minnelijke schikking en welk boetebedrag werd hiermee geind;b) dagvaarding voor de politierechtbank nadat een voorstel tot onmiddellijke inning en minnelijke schikking niet werd aanvaard of omdat de boete niet (tijdig) werd betaald;c) onmiddellijke dagvaarding voor de politierechtbank door de ernstige aard van de overtreding?3. Kan u, ter vergelijking, dezelfde cijfers (dat mogen gemiddelden zijn) geven voor de hele provincie Antwerpen?Graag alle gegevens opgesplitst per categorie overtreding (rijden aan te hoge snelheid, negeren van verkeerslichten, enz.) en naar aard van de controle toe (met onbemande camera's respectievelijk door de politiediensten).","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ANTWERPEN,OPENBARE VEILIGHEID,STRAFVERVOLGING,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"De algemene nationale gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.De onderstaande gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 juli 2016 en bevatten cijfers tot en met 31 maart 2016. 1. In bijlage 1 wordt een overzicht gegeven van het aantal overtredingen, opgesplitst naar de aard van de overtreding, over het gebied waar deze werden vastgesteld, en het jaartal. Er is naast een overzicht per gebied (Geel, Herentals, Turnhout en Mol) ook een overzicht van de resultaten van de hele provincie Antwerpen. Er moet opgemerkt worden dat de cijfers voor het jaar 2016 niet volledig zijn: ze zijn beperkt tot het eerste semester. 2. a) In bijlage 2 worden het aantal onmiddellijke inningen weergegeven alsmede de toestand met betrekking tot de betaling ervan.In bijlage 3 wordt een overzicht gegeven van de bedragen van de onmiddellijke inningen.b) en c) Ik beschik niet over cijfergegevens met betrekking tot het aantal minnelijke schikkingen en dagvaardingen: hiervoor kan u zich wenden tot de minister van Justitie onder wiens bevoegdheid dit valt. 3. De cijfers voor de hele provincie werden in de voorgenoemde tabellen mee opgenomen (zie 1).De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185103,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Agressie en criminaliteit in Kempense ziekenhuizen. \n\n Diefstal en agressie komen overal voor, ook in ziekenhuizen. 1. Hoeveel processen-verbaal werden in totaal door de politiediensten (lokaal en federaal) opgemaakt in de afgelopen vijf jaar voor agressie in Kempense ziekenhuizen (Turnhout, Geel, Herentals, Mol)? Kan u dit opsplitsen per jaar en per ziekenhuis?2. Hoeveel processen-verbaal werden in totaal door de politiediensten (lokaal en federaal) opgemaakt in de afgelopen vijf jaar voor criminaliteit in Kempense ziekenhuizen (Turnhout, Geel, Herentals, Mol)? Kan u dit opsplitsen per jaar, per crimineel feit en per ziekenhuis?3. Welke bijkomende maatregelen kunnen genomen worden om de agressie in ziekenhuizen te verminderen? Welke maatregelen heeft u hier al rond genomen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ZIEKENHUIS,ANTWERPEN,CRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID,GEWELD,PROCES-VERBAAL","answer":"1. en 2. De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Op basis van bovenstaande definitie van de ANG is het mogelijk om, op basis van de processen-verbaal, te rapporteren over het aantal door de politie geregistreerde criminele feiten met als bestemming-plaats \"ziekenhuis/polykliniek\".Tabel 1 bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde criminele feiten per hoofdcategorie met als bestemming-plaats \"ziekenhuis/polykliniek\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016 voor de gemeenten Geel, Herentals, Mol en Turnhout.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 3. Sinds 1 januari 2011 is een agressieprotocol dat werd afgesloten met het St. Elisabeth ziekenhuis in Herentals in voege. Ondertekenaars van dit protocol zijn de algemeen directeur van het Algemeen Ziekenhuis St.-Elisabeth te Herentals, de burgemeester van de stad Herentals, de korpschef van de lokale politie Neteland en de procureur des Konings van het gerechtelijk arrondissement Turnhout.Dit protocol dient om de veiligheid en de bescherming van de medewerkers, bezoekers en patienten van het ziekenhuis te bevorderen. In de eerste plaats willen de ondertekenaars voorkomen dat er in het ziekenhuis strafbare feiten worden gepleegd. In de tweede plaats willen ze de slachtoffers van strafbare feiten opvangen en hen tegen represailles beschermen. Ten slotte willen ze gepaste maatregelen nemen tegen daders om de agressie te doen ophouden.In de regio Turnhout wordt er systematisch overleg gepleegd met het ziekenhuis wanneer een van de partijen dit nodig acht. Op dat overleg worden de nodige afspraken gemaakt. Zo krijgt de lokale politie Turnhout, waar nodig, tijdig meldingen binnen om problemen van beginnende agressie snel op te lossen en dus erger te voorkomen. Er werd geen protocol afgesloten, maar er wordt overleg gepleegd wanneer nodig om afspraken aan te scherpen.Tussen het politiekorps van de politiezone Balen-Dessel-Mol en het H. Hartziekenhuis te Mol werd onder andere inzake agressie in het ziekenhuis eveneens een protocol afgesloten. Ook de samenwerking bij vermiste personen, communicatie bij rampen en ongevallen, communicatie bij vermiste personen, werkwijze bij gedwongen collocaties vanuit het ziekenhuis , identificatie van medewerkers bij terreurdreiging en aantreffen van drugs en wapens op de spoeddienst, werd concreet afgesproken.Samengevat komt het erop neer dat in geval van agressie op de spoeddienst (en bij uitbreiding ook op andere diensten) de (interventie)ploegen deze oproepen als \"dringend en prioritair\" beschouwen. Een snelle tussenkomst moet dan gegarandeerd worden.Tijdens een overleg ziekenhuis - politie begin 2016 - werden de politionele tussenkomsten naar aanleiding van agressie als zeer positief beoordeeld.In de regio Geel-Laakdal-Meerhout zijn er geen gevallen van agressie in het ziekenhuis van Geel geweest, met uitzondering van twee gevallen vorig jaar, waar lokale politiepatrouilles in de onmiddellijke omgeving waren en mensen naar de spoeddienst hebben gebracht.Er bestaat een protocol met het ziekenhuis over de manier van tussenkomen bij agressie. Dit is echter geen protocol ter voorkoming van agressie. Gelet op het beperkte aantal gevallen zijn er geen bijkomende maatregelen te nemen ter voorkoming van agressie in het ziekenhuis.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185104,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het optreden van politie in opvangcentra voor asielzoekers. \n\n In de opvangcentra en -plaatsen voor kandidaat-asielzoekers vinden er af en toe incidenten of ernstige feiten plaats.Kan u voor 2016 per type opvangplaats (federale asielcentra, andere collectieve opvangcentra van partners, lokale opvanginitiatieven, enz.) de volgende gegevens meedelen?1. a) Hoeveel incidenten of ernstige feiten tussen personeel van het opvangnet en kandidaat-asielzoekers vonden er plaats?b) In hoeveel van deze gevallen was er politieoptreden nodig?c) In hoeveel van deze gevallen was er medische verzorging of ziekenhuisopname nodig?d) In hoeveel gevallen werden daarbij strafbare feiten gepleegd, opgesplitst volgens de aard van deze feiten?e) Welk gevolg werd aan al deze feiten gegeven? Graag de nodige specificaties zoals gevraagd in de voorgaande vragen.f) Wat was het gevolg hiervan voor de asielaanvraag van de betrokkenen? Graag de nodige specificaties. 2. a) Hoeveel incidenten of ernstige feiten grepen er plaats tussen asielzoekers onderling?b) In hoeveel van deze gevallen was er politieoptreden nodig?c) In hoeveel van deze gevallen was er medische verzorging of ziekenhuisopname nodig?d) In hoeveel gevallen werden daarbij strafbare feiten gepleegd, opgesplitst volgens de aard van deze feiten?e) Welk gevolg werd aan al deze feiten gegeven? Graag de nodige specificaties zoals gevraagd in de voorgaande vragen.f) Wat was het gevolg hiervan voor de asielaanvraag van de betrokkenen? Graag de nodige specificaties. 3. a) Hoeveel incidenten of ernstige feiten grepen plaats tussen asielzoekers en derden?b) In hoeveel van deze gevallen was er politieoptreden nodig?c) In hoeveel van deze gevallen was er medische verzorging of ziekenhuisopname nodig?d) In hoeveel gevallen werden daarbij strafbare feiten gepleegd, opgesplitst volgens de aard van deze feiten?e) Welk gevolg werd aan al deze feiten gegeven? Graag de nodige specificaties zoals gevraagd in de voorgaande vragen.f) Wat was het gevolg hiervan voor de asielaanvraag van de betrokkenen? Graag de nodige specificaties.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"POLITIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,GEWELD,VLUCHTELINGENCENTRUM","answer":"Het gaat over de informatie van april tem december 2016 (nieuwe registratieprocedure sinds april 2016). 1. a) 97b) 32c) 14d)2016201714117-16-1029-bil-1-\n 2. a) 160b) 60c) 33d)2016201714117-16-1029-bil-2\n 3. a) 33b) 23c) 2d)2016201714117-16-1029-bil-3\n 1. tot 3. e) Hier is geen specifieke informatie over. Fedasil kan wel na een incident aan de betrokken persoon 9 soorten sancties opleggen: 1? formele verwittiging met vermelding in het sociaal dossier, 2? tijdelijke uitsluiting van deelname aan de activiteiten, 3? tijdelijke uitsluiting van gemeenschapsdiensten, 4? beperking van de toegang tot sommige diensten, 5? verplichting om taken van algemeen nut te verrichten, 6? tijdelijke opheffing of vermindering van de dagvergoeding (maximum vier weken), 7? disciplinaire transfer, 8? tijdelijke uitsluiting van het recht op de materiele hulp in een opvangstructuur (maximum een maand), 9? definitieve uitsluiting van het recht op de materiele hulp in een opvangstructuur.f) Incidenten worden door Fedasil, afhankelijk hoe ernstig de feiten zijn, steeds gemeld aan de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Indien het dossier van de betrokken persoon nog in onderzoek is bij het Commissariaat voor de Vluchtelingen en de staatslozen, zal de DVZ ook hen op de hoogte brengen. Indien het parket in het kader van een incident geen maatregel neemt, kan de DVZ een veiligheidsmaatregel nemen op basis van de voorziene bepalingen in de wet van 15 december 1980. Deze maatregel houdt een ter beschikkingstelling van de regering in waarbij de betrokken persoon, afhankelijk van zijn administratieve toestand, kan ondergebracht worden in een gesloten centrum voor illegalen. Deze maatregel kan genomen worden op basis van een gepleegd feit van openbare orde (bijvoorbeeld: toebrengen slagen en verwondingen) maar ook op basis van een dreiging voor de openbare orde of de nationale nationale veiligheid (bijvoorbeeld: dreiging van aanslag). Dit wordt dossier per dossier door de DVZ geevalueerd.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185105,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Nieuwe btw-regeling. \n\n De federale regering heeft groen licht gegeven voor nieuwe btw-regels die in werking traden op 1 januari 2016. Voor transacties tussen bedrijven zal de factuur bepalen wanneer de btw moet worden doorgestort aan de staat.Ondernemingen zullen ook niet langer de btw van te laat betalende overheidsinstanties moeten voorschieten. Sedert 2016 moet de btw pas worden doorgestort op het moment dat de overheidsinstelling effectief betaalt. 1. Hoe verloopt deze nieuwe wetgeving? Deze aanpassingen hadden tot doel een aanzienlijke administratieve vereenvoudiging voor zowat alle bedrijven te realiseren. Is dit verwezenlijkt? Zijn er nog knelpunten of verbeterpunten? Zo ja, welke?2. Wat zijn de reacties uit de bedrijfswereld sinds de invoering van de nieuwe regels tussen ondernemingen onderling?3. Hoeveel ondernemingen stortten hun btw door vanaf het moment dat de overheidsinstelling de factuur betaalde? Voor welk bedrag werd er reeds aan btw gestort?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"ONDERNEMING,FISCALITEIT,ONDERNEMINGSBELEID,BTW","answer":"Ik breng het geachte lid ervan op de hoogte dat haar vraag niet onder mijn bevoegdheden valt. Ik verwijs haar dan ook naar de heer Johan Van Overtveldt, minister van Financien (vraag nr. 1495 van 14 februari 2017).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185106,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Plaatsvervangende rechters. \n\n De rechterlijke macht maakt regelmatig gebruik van plaatsvervangende magistraten om verhinderde magistraten te vervangen. 1. Hoeveel plaatsvervangende rechters waren er in 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 benoemd per rechtbank/Hof van Beroep in Belgie?2. Hoeveel keer werden deze plaatsvervangende rechters daadwerkelijk opgeroepen om te zetelen ten opzichte van het totaal aantal zittingen?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"RECHTER,JUDICIELE RECHTSPRAAK,RECHTSSTELSEL","answer":"1. Als bijlage wordt een overzichtstabel weergegeven van het aantal plaatsvervangende rechters en raadsheren voor wat betreft de jaren 2012 tot 2016.2016201714119-6-1651-nl-fr\n 2. Er zijn geen gecentraliseerde gegevens voorhanden omtrent het totale aantal zittingen waar een beroep werd gedaan op een plaatsvervangend rechter of raadsheer. Deze gegevens kunnen ook niet worden afgeleid uit de betalingen, aangezien er zowel betaalde als onbetaalde prestaties bestaan als plaatsvervanger.Daarnaast kan worden opgemerkt dat de wet van 19 oktober 2015 houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie de mogelijkheid voor gewezen beroepsmagistraten na het pensioen in te zetten als plaatsvervangend magistraat werd uitgebreid naar magistraten die op eigen verzoek voor de wettelijke leeftijd op pensioen vertrokken en gemachtigd werden tot het voeren van de eretitel van hun ambt. Van die mogelijkheid wordt in de praktijk ook meer en meer gebruik gemaakt.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185107,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Strafwetboek. - Verlating van familie. \n\n In navolging van antwoorden op eerder gestelde vragen hierover (vraag nr. 126 van 23 december 2011, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2011-2012, nr. 68, blz. 188 en vraag nr. 437 van 3 juli 2015, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 42, blz. 189), ga ik met deze vraag onder andere na of de gevraagde gegevens ondertussen wel kunnen worden bezorgd. In uw antwoord van 3 juli 2015 meldde u dat de data over 2014 ten vroegste beschikbaar zouden zijn eind december 2015.De artikelen 391bis en 391ter van het Strafwetboek hebben betrekking op verlating van familie. 1. Kan u ondertussen voor 2014 en 2015 (eventueel gedeeltelijk voor 2016), per gerechtelijk arrondissement, weergeven hoeveel zaken er werden ingeleid en hoeveel personen werden vervolgd (met opsplitsing naar vrijspraak, veroordeling, andere) voor het gedurende meer dan twee maanden niet betalen van een uitkering tot onderhoud aan zijn echtgenote/echtgenoot, aan zijn bloedverwanten in de dalende of in de opgaande lijn?2. Sinds 1 augustus 2014 kan voor bovenvermelde overtreding ook het rijbewijs worden ingetrokken. Hoeveel keer gebeurde dat tot op vandaag ten opzichte van het totaal aantal veroordelingen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,GEZIN,ALIMENTATIEPLICHT,RIJBEWIJS,STRAFSANCTIE,STRAFVERVOLGING","answer":"De verschillende diensten binnen justitie werden gecontacteerd om specifieke cijfers in functie van het gevraagde aan te reiken. Het artikel 391bis SW is immers veel ruimer dan \"het niet betalen van een uitkering tot onderhoud aan zijn echtgenote/echtgenoot, aan zijn bloedverwanten in de dalende lijn of in de opgaande lijn\". Met betrekking tot dit deelaspect kunnen door de verschillende diensten geen cijfers aangereikt worden. In zijn totaliteit, dus voor alle gedragingen die gevat worden onder 391bis SW zouden in principe wel cijfers kunnen worden aangereikt, doch momenteel, omwille van problemen met de betrouwbaarheid ervan is dit niet mogelijk.Met betrekking tot art. 391ter SW kunnen evenmin cijfers worden aangeleverd.Voor wat betreft de intrekking van de rijbewijzen, wordt verwezen naar het antwoord op vraag 1116 gesteld door mevr Uyttersprot waar gesteld wordt dat de veroordelingsstatistieken niet toelaten om deze cijfers aan te reiken.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185108,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"FOD's. - Openstaande facturen. \n\n In 2015 werden slechts drie op de vier facturen binnen de wettelijke termijn van twee maanden betaald door de Federale Overheidsdiensten. In uw antwoord op een eerdere schriftelijke vraag liet u weten dat voor het jaar 2016 \"over het algemeen kan gesteld worden dat geen trend waar te nemen valt bij de meeste FOD's/POD's ondanks een continue verbetering van het betalingsproces en een individuele opvolging van de facturen waarvoor de vervaldatum nadert\".Als gevolg hiervan werden volgende inspanningen geleverd om de gemiddelde betalingstermijnen te verkorten:- invoering e-invoicing om zo de doorlooptijd te versnellen (proefproject 2014, Kanselarij, Fedict BB - rollout in 2015-2016);- opstellen sinds 2015 van een omzendbrief betreffende de betaaltermijnen en het correct gebruik van datums in het Fedcom-systeem;- sinds 2015: uitsturen van een periodieke monitoring van de doorlooptijden om een bewustmaking te creeren bij de departementen om maatregelen te treffen (maandelijkse rapportering van de doorlooptijd van de facturen);- dagelijks opvolging van de openstaande facturen;- proactieve benadering van de firma's ingeval van onduidelijkheden om zo tot een vlotte oplossing te komen;- opvolging kredietnota's (ongeveer 6 % van de facturen). 1. a) Hoeveel facturen werden in 2016 laattijdig betaald door FOD's?b) Om welk percentage gaat het jaarlijks in bovenvermelde periode?c) Wat was de gemiddelde betalingstermijn?2. a) Hoeveel verwijlintresten werden in 2016 betaald?b) Om welk percentage van het totaal te betalen bedrag gaat het?3. Er zijn facturen die niet worden betaald omwille van een betwisting die hangende is. Maar ook omdat er tijdelijk op de juiste basisallocatie niet voldoende financiele middelen zijn. Deze worden dan wel, maar laattijdig, betaald als de financiele middelen herverdeeld zijn.a) Hoeveel facturen werden in 2016 niet betaald omwille van een hangende procedure? Hoeveel van deze procedures zijn reeds meerdere jaren hangende en welke is de kostprijs hiervan?b) Hoeveel facturen werden in 2016 niet betaald doordat er niet voldoende financiele middelen waren op de juiste basisallocatie?4. Acht u het nodig nog bijkomende maatregelen te nemen om de verwijlintresten in de toekomst te beperken of dienen de FOD's zich nog aan te passen of in te werken aan de nieuwe maatregelen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,FACTURERING,BETALING,OVERHEID","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":185109,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"Wonen in de eigen woning in afwachting van vrijwillige terugkeer. \n\n Gezinnen met minderjarige kinderen kunnen sinds begin 2012 in de eigen woning blijven wonen tijdens de voorbereiding van de vrijwillige terugkeer, mits zij aan bepaalde voorwaarden voldoen.Dit is een alternatief voor detentie. De regeling maakt het in principe mogelijk voor de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) om meer gezinnen te begeleiden dan wat momenteel mogelijk is via de terugkeerwoningen. 1. Eind 2014 werd het koninklijk besluit gepubliceerd en werden pilootprojecten in vier steden gestart, in Antwerpen, Charleroi, Gent en Luik.a) Zit men nog steeds in de fase van de pilootprojecten?b) Werden er ondertussen bijkomende projecten opgestart, zo ja, welke?2. In uw antwoord op mijn eerdere schriftelijke vraag deelde u het volgende mee: \"Een evaluatie is voorzien begin april 2015 door de DVZ. Bij de evaluatie zullen zowel de werkwijze, de inhoud en weergave van de gesprekken als de resultaten in termen van terugkeer onder de loep genomen worden.\".a) Is deze evaluatie ondertussen gebeurd? Zo ja, is deze evaluatie publiek beschikbaar?b) Welke conclusies waren er met betrekking tot de werkwijze, de inhoud en de weergave van de gesprekken en de resultaten in termen van terugkeer?c) Wat zijn de zogenaamde lessons learned? Welke aanpassingen zullen er zijn ten opzichte van de fase van de pilootprojecten?d) Werd er besloten tot een \"veralgemening\" na de fase van de proefprojecten? Vanaf wanneer zou die veralgemening gebeuren?3. In uw antwoord op de eerdere schriftelijke vraag stelde u: \"Voor de uitvoering van artikel 74/9, ? 3 van de wet van 15 december 1980 en het koninklijk besluit van 17 september 2014 is extra personeelsinzet noodzakelijk. Gezien er om budgettaire redenen geen bijkomend personeel wordt geworven, wordt deze bepaling sinds half november 2014 met beperkte middelen en op kleine schaal uitgevoerd.\".a) Beantwoordt de beschrijving nog steeds aan de huidige situatie? Werd er ondertussen inderdaad nog steeds geen bijkomend personeel aangeworven? Indien er inderdaad nog steeds geen bijkomend personeel werd aangeworven, waarom gebeurde dat dan niet?Indien er wel bijkomend personeel aangeworven zou zijn, hoeveel werden er dan aangeworven? Waar werden/worden zij tewerkgesteld?Wat is hun profiel? Kregen zij een aangepaste vorming?b) Zijn de ondersteunende ambtenaren nog steeds enkel medewerkers van de diensten FITT en Sefor? Voldoet dit volgens u aan de vereiste van artikel 74/9 van de Vreemdelingenwet, dat in de ?? 3? en 4? stelt dat \"het gezin een ondersteunende ambtenaar krijgt toegewezen, die hen begeleidt, informeert en adviseert\"?c) Hoe evalueert u de huidige personeelsbezetting?Hoeveel coaches zouden idealiter aangenomen worden en in totaal aan de slag zijn? Hoeveel gezinnen zouden hiermee bijkomend begeleid kunnen worden op jaarbasis? Om hoeveel gezinnen per coach zou het dan gaan?4. In uw eerder antwoord stelde u: \"De ondersteunende ambtenaren zijn medewerkers van de DVZ, meer bepaald van de diensten FITT en Sefor. De DVZ heeft aan Fedasil medewerking gevraagd voor deze terugkeerbegeleiding. Fedasil onderzoekt op welke manier zij deze medewerking kunnen bieden.\".Wat is hiervan de stand van zaken? Werd de mogelijke samenwerking ondertussen al onderzocht door Fedasil? Wat was hiervan de conclusie? Welke stappen zullen nog ondernomen worden?5. De termijn waarbinnen de vrijwillige terugkeer voorbereid wordt, wordt bepaald samen met het gezin. De richtlijn zou evenwel 30 dagen zijn.a) Is deze informatie correct?b) Wat is de gemiddelde duur van de termijn waarbinnen de vrijwillige terugkeer voorbereid wordt?c) Hoe evalueert u deze duur? Volstaat deze termijn om effectieve resultaten te boeken?6. Zijn er contacten op initiatief van de ambtenaar met het gezin in de periode tussen het eerste gesprek en het einde van de termijn (in principe 30 dagen)? Of gebeuren deze contacten uitsluitend op vraag van het gezin?Hoe frequent zijn deze contacten?Indien er geen bijkomende contacten zouden zijn op initiatief van de ambtenaar zelf, wat is dan het verschil met de Sefor-praktijk?7. In uw antwoord op de eerdere schriftelijke vraag stelde u: \"De gezinnen worden geselecteerd op basis van de Sefor-identificatiefiche die werd overgemaakt door de gemeente na betekening van een bevel om het grondgebied te verlaten. Zoals bepaald volgens het koninklijk besluit van 17 september 2014 komen enkel gezinnen in aanmerking die in een eigen woning verblijven en die in staat zijn in hun onderhoud te voorzien.\".Niet op alle gezinnen uit de Sefor-fiches met eigen woning (en die in staat zijn in hun onderhoud te voorzien) werd de techniek van \"wonen in eigen woning\" toegepast. Hoe gebeurde de verdere selectie? Wat waren de verdere criteria?8. Hoeveel gezinnen met minderjarige kinderen die het Rijk zijn binnengekomen zonder te voldoen aan de gestelde voorwaarden of wiens verblijf opgehouden heeft regelmatig te zijn of wiens verblijf onregelmatig is beschikken over een \"eigen woning\"? Over hoeveel personen gaat het hier?9. Graag had ik een overzicht gehad voor respectievelijk 2014, 2015 en 2016 (en voor zover mogelijk een stuk van 2017), met opdeling naar gelang de proefstad en uitgedrukt in aantal personen en aantal meerder- en minderjarigen, van:a) het aantal gezinnen dat uitgenodigd werd voor een gesprek. Kunt u ook enkele data meegeven over het profiel van deze gezinnen (nationaliteit, aantal kinderen, leeftijd kinderen, duur van verblijf in Belgie, enz.);b) het aantal gezinnen dat inging op de eerste uitnodiging. Wat gebeurt er als gezinnen niet ingaan op de uitnodiging;c) het aantal gezinnen dat inging op het aanbod van de \"thuisbegeleiding\", dat het contract ondertekende. Indien er ook gewerkt wordt met alternatieven voor deze contracten als vorm van \"begeleiding\" of \"opvolging\", dan ook graag hiervan de cijfers;d) het aantal gezinnen dat een vrijwillige terugkeer opstartte tijdens de contractperiode, het aantal gezinnen dat effectief terugkeerde in het kader van \"vrijwillige terugkeer\";e) het aantal gezinnen dat overgeplaatst werd naar een FITT-woning (open gezinsunit) met het oog op gedwongen terugkeer. Voor deze gezinnen: het aantal gezinnen dat gedwongen werd terug te keren, het aantal gezinnen dat werd vrijgelaten uit de woningen, het aantal gezinnen dat verdween uit de woningen;f) het aantal gezinnen dat een nieuwe procedure opstartte;g) het aantal gezinnen waarbij een volwassen lid in een gesloten centrum werd geplaatst;h) het aantal gezinnen dat verdween;i) het aantal gezinnen dat in een gesloten gezinsunit werd geplaatst.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"GEZIN,HUISVESTING,REMIGRATIE,MINDERJARIGHEID,MIGRATIEBELEID,ASIELRECHT","answer":"1. De coaching van families heeft zich nooit beperkt tot vier steden maar gebeurt sinds de implementatie op het hele grondgebied. Het is wel zo dat het project initieel werd opgestart in de steden waar een verbindingsambtenaar van de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) aanwezig was in het kader van de opvolging bevelen door het bureau SeFor. 2. a) en b) Op basis van een interne evaluatie werd het project bijgestuurd. Het terugkeergesprek en de weergave van het gesprek werd geuniformeerd. Vastgesteld werd dat het aantal families dat zich aanbiedt voor gesprek hoog blijft (75 % in 2015, 65 % in 2016). Dit is wellicht te danken aan het feit dat de begeleidende ambtenaar het gezin uitnodigt op een locatie ter beschikking gesteld door de gemeentelijke diensten in de woonplaats van de betrokkene.Het aantal families dat bereid is de overeenkomst te ondertekenen daalt echter aanzienlijk (38 % in 2015, 14 % in 2016). Bovendien kunnen de volgens koninklijk besluit vereiste documenten (eigendomsacte van de woonst, huurcontract, bewijzen van eigen onderhoud, toestemming van de eigenaar om in de woonst te verblijven, enz.) zelden allemaal worden voorgelegd.Ondanks de vaststelling dat de meeste gezinnen strikt gezien niet beantwoorden aan de volgens het koninklijk besluit vastgelegde voorwaarden, wordt het terugkeergesprek verder gezet en wordt het gezin geinformeerd en gesensibiliseerd naar vrijwillige terugkeer.c) en d) Er zijn maar weinig families die zelfstandig gevolg geven aan het bevel tot het verlaten van het grondgebied (BVG). We kunnen dus niet van een succes spreken. Daarom zal het project niet op grotere schaal worden toegepast. 3. a) Er werd voor dit project geen bijkomend personeel geworven.b) De ondersteunende ambtenaars zijn inderdaad medewerkers van FITT of Sefor. Zij beschikken over voldoende expertise en dossierkennis om de begeleiding uit te voeren. Op ad hoc basis kunnen zij beroep doen op medewerkers van Fedasil. De gezinnen kunnen een bijkomend gesprek aanvragen en beschikken over de contactgegevens van de begeleidend ambtenaar.c) Gezien de povere resultaten van het project in termen van terugkeer en gezien de meeste illegale gezinnen strikt gezien niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 74/9 lijkt een bijkomende inzet van personeel heden niet verantwoord.De samenwerking met Fedasil werd niet verder uitgebouwd. De gezinnen kunnen uiteraard steeds zelf contact opnemen met organisaties als Fedasil of de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Zij krijgen hierover alle informatie tijdens het terugkeergesprek. DVZ kan Fedasil ten allen tijde contacteren om deel te nemen aan de terugkeergesprekken. 4. Dit laat Fedasil toe om betrokkene te informeren over mogelijkheden van vrijwillige terugkeer. 5. Er wordt een termijn van 30 dagen voorgesteld om in te tekenen voor vrijwillige terugkeer. Dit betekent dat de familie 30 dagen bedenktijd heeft om al dan niet te kiezen voor vrijwillige terugkeer. Indien zij opteert voor vrijwillige terugkeer zal de termijn van het bevel om het grondgebied te verlaten verlengd kunnen worden, in functie van de organisatie van de terugkeer (identificatie, boeking vlucht, eventueel voorzien van ondersteuning in land van herkomst, enz.). De termijn van 30 dagen volstaat om een weloverwogen beslissing te nemen. 6. Bijkomende contacten gebeuren enkel op vraag van de familie.Volgende de Sefor procedure heeft het informerend en sensibiliserend gesprek plaats tussen de vreemdeling en een gemeentelijk ambtenaar. Bij de coaching van families is er een gesprek met een ambtenaar van DVZ die kennis heeft van het volledige administratieve dossier van het gezin. 7. Gezien de beperkte personeelscapaciteit wordt niet elk gezin met eigen woning uitgenodigd voor deze vorm van thuiscoaching. De selectie gebeurt voornamelijk op basis van het administratief dossier, de nationaliteit en de woonplaats. Voor de stap van gedwongen terugkeer wordt weliswaar eerst ingezet op thuis coaching voor zover de familie voldoet aan de voorwaarden. 8. Hier kan DVZ geen cijfers over meedelen. 9. De beschikbare details voor de cijfers van 2015 en 2016 vindt u in bijlage.In 2015 hebben 11 families ingetekend op vrijwillige terugkeer.In 2016 verkozen twee families vrijwillig terug te keren.Op te merken valt dat twee sancties voorzien in het koninklijk besluit bij niet naleving van de overeenkomst, met name een scheiding van het gezin en een vasthouding in een gesloten gezinsunit, nooit werden toegepast. De enige maatregel die wordt toegepast, is de overbrenging van het gezin naar een woonunit voor families.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185110,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Statuut van de gewetensbezwaarden. \n\n De wet van 20 februari 1980 bepaalt het statuut van de gewetensbezwaarden.Hoe is dat sinds de afschaffing van de dienstplicht geregeld?1. Het is niet uit te sluiten dat jongeren (of oudere jongeren) die hun dienstplicht niet hebben vervuld onder de wapenen worden geroepen, in oorlogstijd bijvoorbeeld. Hoe kan een jongere (of oudere jongere) die \"om naar eigen geweten dwingende redenen\" weigert de wapens op te nemen zijn gewetensbezwaar wettelijk laten gelden zonder als deserteur of dienstweigeraar te worden beschouwd?2. Wanneer en hoe kan iemand die zich als gewetensbezwaarde wenst te laten erkennen de nodige stappen ondernemen?3. Kunt u bevestigen dat deze mogelijkheid zowel voor vrouwen als voor mannen openstaat?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"GEWETENSBEZWAAR,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,CIVIELE DIENST","answer":"1. De wetgeving betreffende gewetensbezwaarden behoort tot de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken.2 en 3. Hoewel de militaire dienstplicht werd opgeschort, bestaat de wetgeving betreffende de militaire diensplicht en betreffende de gewetensbezwaarden nog steeds. De procedure om zich te laten erkennen als gewetensbezwaarde wordt beschreven in de wetten houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, gecoordineerd op 20 februari 1980. Momenteel, behandelt de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken geen dossiers meer.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185111,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Aantal meldingen van fraude en oplichting. \n\n Volgens een persbericht van Belga van 23 september 2016 zijn er tussen 22 februari en 20 september 13.814 meldingen binnengekomen bij het meldpunt voor fraude, bedrog, misleiding en oplichting van de FOD Economie. Dit is een stijging met 44 % ten opzichte van 2015.Op de keper beschouwd houdt 45 % van de meldingen verband met onlineverkoop en onlinereclamepraktijken. 1. Hoeveel van de 13.814 meldingen zijn afkomstig van burgers uit Waals-Picardie?2. Hoe wordt er bekendheid gegeven aan het meldpunt van de FOD Economie?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"FRAUDE,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT","answer":"1. Tussen 22 februari en 31 december 2016 heeft het Meldpunt van de FOD Economie 21.832 meldingen ontvangen. 451 van die meldingen werden geidentificeerd als zijnde afkomstig van een van de 23 gemeenten van Picardisch Wallonie.Er dient te worden opgemerkt dat heel wat klagers hun contactgegevens niet of onvolledig doorsturen, waardoor hun woonplaats niet kan worden vastgesteld. 2. Zowel ikzelf als mijn administratie communiceren regelmatig over het meldpunt. De eerste algemene communicatiecampagne werd eind februari 2016 gehouden naar aanleiding van de lancering van het meldpunt waarna reeds eind maart een overzicht bekend werd gemaakt van de meest voorkomende klachten. Het meldpunt werd ook vermeld in de communicatie over specifieke problemen zoals factuurfraude, fraude met bedrijvengidsen, ticketfraude, garantieproblemen, klachten over relatiebureaus, enz. Naast de klassieke persberichten maakte de FOD Economie gebruik van sociale media en van zijn website om het meldpunt te promoten. In het kader van de internationale Fraud Prevention Month 2016 werden in maart onder het moto \"Stop bedrog\" informatiefiches en Youtube-filmpjes gemaakt over een brede waaier aan mogelijke vormen van bedrog waarbij ook systematisch naar het meldpunt werd verwezen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185112,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Lijnen Doornik-Luik en Doornik-Brussel - Aantal vertragingen. \n\n Er zijn te veel vertragingen op de lijnen Doornik-Luik en Doornik-Brussel. Ik heb echt de indruk dat de stiptheid van de treinen er de laatste tijd op achteruitgaat. 1. Hoeveel treinen hadden er in 2016 vertraging op de lijnen Doornik-Luik en Doornik-Brussel?2. Welke oplossingen zitten er in de pijplijn of worden er geimplementeerd om dit probleem te verhelpen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"1. De website van Infrabel biedt maandelijks een overzicht van de stiptheid op het Belgische spoorwegnet. Het aantal treinen die vertraging hadden wordt op zich niet meegedeeld, maar de website geeft wel per maand aan hoeveel treinen afgeschaft werden.Hieronder gaat een overzicht van de stiptheid van de treinen op Lijn 94 in 2016 tegenover de stiptheid op het volledige netwerk.2016201714125-14-2035-bil\n 2. De NMBS laat mij weten dat ze momenteel geconfronteerd wordt met talrijke werken die overal op het netwerk uitgevoerd worden, en met incidenten (aan het rollend materieel, aan de infrastructuur of veroorzaakt door derden). Deze elementen spelen in belangrijke mate in op de stiptheid, maar worden dagelijks opgevolgd teneinde mogelijke oplossingen te identificeren om de structurele oorzaken van de vertragingen te verhelpen.Er lopen momenteel een aantal acties om de stiptheid op het niveau van de NMBS te verbeteren:- bij voorrang worden acties gevoerd die ertoe strekken het aantal materieeldefecten te beperken, met name een performante herstelling van het materieel in de onderhoudswerkplaatsen dankzij betere diagnosetools, meer personeel op de helpdesk van de treinbestuurders, meer fleet engineers voor elk type van materieel, nieuwe werkplaatsen om de technische capaciteit uit te breiden;- tevens gaat permanente aandacht uit naar het stipt op tijd vertrekken van de eerste treinen van de dag.De NMBS overlegt regelmatig met Infrabel teneinde de omvangrijke infrastructuurwerken zo efficient mogelijk in te plannen en zo de impact ervan op de stiptheid te verminderen. Er worden eveneens speciefieke vergaderingen gehouden wanneer een belangrijk incident zich heeft voorgedaan.Ook bij Infrabel worden momenteel talrijke acties gevoerd om het aantal infrastructuurgebonden incidenten, zoals storingen aan overwegen, aan signalen en aan spoorstroomkringen, te doen dalen.Daarnaast worden in samenwerking met Infrabel actieplannen opgezet opdat het aantal incidenten waarvoor derden aansprakelijk zijn, zoals de aanrijding van personen, de aanwezigheid van personen op of langs de sporen, en kabeldiefstal, zou verminderen.Tot slot hebben zowel de NMBS als Infrabel de functie van lijnmanager ingevoerd voor de lijnen naar Brussel toe, waaronder de lijn Doornik-Brussel. Deze lijnmanagers zijn verantwoordelijk voor een of meerdere lijnen die met een recurrent stiptheidsprobleem kampen. Ze zijn belast met de opvolging van de treinen en de gevolgen van de incidenten, en met het uitwerken van concrete oplossingen om de stiptheid van de hen toevertrouwde lijnen op structurele wijze te verbeteren.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185113,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Het inzetten speurhonden bij verkrachtingszaken. \n\n Ik verwijs naar mijn schriftelijke vraag nr. 1262 van 3 mei 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 79) over het inzetten van speurhonden bij verkrachtingszaken, met het oog op meer informatie. 1. In het vorige antwoord werd gesteld dat ons land wacht op Nederlands onderzoek. Is dit onderzoek reeds afgerond? Zo ja, welke conclusies zijn er gevonden en wat betekent dit voor het beleid in ons land? Zo neen, is reeds bekend wanneer de studie afgerond zal zijn?2. Het vorige antwoord vermeldde: \"Bij de federale gerechtelijke politie zal er een bevraging gedaan moeten worden om te weten in hoeveel van de door hen gekende gevallen er een hondeninzet wenselijk zou zijn\".Heeft die bevraging reeds plaatsgevonden? Zo ja, wat waren de conclusies? Zo neen, wanneer is deze gepland?3. Ik lees verder: \"De wettelijkheid omtrent het gebruik van [spermastalen uit de vruchtbaarheidsklinieken] moet voor de Belgische situatie nog onderzocht worden. De kostprijs van het materiaal om de stalen te bewaren, te vervoeren en te plaatsen dient nog berekend te worden\".a) Is de wettelijkheid reeds onderzocht? Zo ja, wat waren de conclusies? Zo neen, wanneer zal dit gebeuren?b) Is de berekening omtrent de kostprijs al gebeurd? Zo ja, wat waren de conclusies? Zo neen, wanneer staat dit gepland? Zijn hierover cijfers uit het buitenland gekend?4. Zijn er in deze nog verdere stappen gezet? Zo ja, welke?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"GERECHTELIJK ONDERZOEK,OPENBARE VEILIGHEID,SEKSUEEL MISDRIJF,HOND","answer":"1. en 4. Zoals in mijn vorig antwoord vermeld (vraag nr. 1262 van 3 mei 2016, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 79), is in Nederland een grootschalig wetenschappelijk onderzoek bezig in het kader van de inzet van recherchehonden bij verkrachtingszaken.De conclusies van dit onderzoek worden verwacht in september 2017.Verwijzend naar de goede samenwerking en informatie-uitwisseling tussen beide landen, wenst de Directie Hondensteun van de federale politie de conclusies van dit Nederlands onderzoek af te wachten alvorens hierin verdere stappen te ondernemen in dit dossier. 2. De bevraging van de federale gerechtelijke politie omtrent de hondeninzet bij verkrachtingszaken, werd aldus nog niet uitgevoerd en zal eventueel voorzien worden na analyse van de conclusies van voormeld Nederlands onderzoek.Zoals in het vorig antwoord meegedeeld, valt de beoordeling hiervan onder de bevoegdheid van de minister van Justitie. 3. Ditzelfde geldt voor de vraag omtrent de wettelijkheid van het gebruik van rest-spermastalen afkomstig van vruchtbaarheidsklinieken. Hier zijn nog geen verdere stappen ondernomen. De resultaten van het Nederlands onderzoek worden eerst afgewacht.Ook deze thematiek valt onder de bevoegdheid van de minister van Justitie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185114,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Sluiting van de voetgangersbrug van Allain over lijn 88A. \n\n De voetgangersbrug van Allain over de spoorlijn 88A is al enige tijd gesloten.Is dit een beslissing van de NMBS? Zo ja, wat is reden van de sluiting?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"De toegang tot deze voetgangersbrug werd afgesloten om te vermijden dat voetgangers er nog gebruik van zouden kunnen maken. Dit kunstwerk is immers in zeer slechte staat (versleten borstwering, open inspectieput, voorspanbeton uit 1959, enz.).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185115,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Mogelijke plaatsing van struikelmatten aan de stopplaats Froyennes. \n\n Trespassing of spoorlopenis een verontrustend verschijnsel dat niet alleen het treinverkeer verstoort, maar ook elk jaar ongelukken met doden en zwaargewonden veroorzaakt.In die context heb ik u vorig jaar een schriftelijke parlementaire vraag gesteld over de communicatiecampagne waarmee men de bevolking voor het verschijnsel wil sensibiliseren.Onlangs heb ik in de pers gelezen dat Infrabel van plan is een hele reeks maatregelen te nemen om de voetgangers ervan te weerhouden zich op de sporen te wagen.Tot die maatregelen behoren de plaatsing van stevige afsluitingen en bewakingscamera's en het leggen van struikelmatten op strategische locaties.Die matten, die als afschrik bedoeld zijn, zouden een zeer positief effect hebben. Tijdens de testfases zou het aantal gevallen van trespassing immers sterk gedaald zijn.Aan de stopplaats Froyennes, in Waals Picardie, zouden mensen regelmatig de sporen oversteken waar het niet mag. Van die stopplaats wordt er veelvuldig gebruik gemaakt door studenten van het Institut Superieur d'Architecture Saint-Luc die er dagelijks of voor het weekend, als ze naar hun ouderlijk huis terugkeren, met zijn honderden de trein nemen.Zouden de sporen aan de stopplaats Froyennes terwille van de veiligheid niet met struikelmatten kunnen worden uitgerust?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"De onbewaakte stopplaats Froyennes is opgenomen in het actieplan van Infrabel tegen trespassing.Het leggen van struikelmatten werd evenwel niet in aanmerking genomen als maatregel voor dit geval; immers, struikelmatten worden gelegd in de specifieke gevallen waarin de overweg aan de perrons van het station grenst en het spoorlopen gebeurt van de overweg naar de perrons en van de perrons naar de overweg.Probleem in onderhavig geval is dat er inderdaad gevallen van trespassing opgetekend worden aan het station. Het gaat meestal om jongeren die over de sporen van het ene naar het andere perron gaan. Op grond van een interne risicoanalyse legt Infrabel in dergelijk geval geen struikelmatten in het tussenspoor. Het station Froyennes biedt een voetgangerstunnel onder de sporen waarvan gebruik moet worden gemaakt om in alle veiligheid van het ene perron naar het andere te gaan. In alle stations en onbewaakte stopplaatsen van het land laat Infrabel ook geleidelijk aan op de onderste rand van de perrons borden aanbrengen die het oversteken van de sporen verbieden. De onbewaakte stopplaats van Froyennes zou eind maart 2017 hiermee worden uitgerust.Bovendien worden regelmatig Securailpatrouilles georganiseerd teneinde de overtreders te verbaliseren.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185116,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De aanpak van domiciliefraude. \n\n De strijd tegen domiciliefraude is een van de prioriteiten van uw collega, staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Philippe De Backer.Domiciliefraude doet zich voor wanneer iemand zijn woon- of gezinssituatie anders voorstelt om ten onrechte sociale of fiscale voordelen te ontvangen of om zijn schuldeisers op het verkeerde been te zetten. Zo heeft de gezinssamenstelling van de uitkeringstrekker grote invloed op de gezinsbijslagen, ziekte- of werkloosheidsuitkering die hij ontvangt.Domiciliefraude is een wanbedrijf. De overheid kan dit zowel administratief als strafrechtelijk bestraffen. 1. Hoeveel processen-verbaal werden de afgelopen vijf jaar opgesteld in verband met feiten van domiciliefraude? Graag cijfers per jaar. 2. In hoeveel gevallen leidde dit tot strafrechtelijke vervolging? In hoeveel gevallen werd geseponeerd? Graag cijfers per jaar. 3. Welk bedrag aan strafrechtelijke geldboetes werd opgelegd? Graag cijfers per jaar.","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,FRAUDE,SOCIALE UITKERING,DOMICILIE,SOCIALE ZEKERHEID,STRAFVERVOLGING","answer":"In de gemeenschappelijke omzendbrief van de minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken en de Staatssecretaris voor bestrijding van de sociale en fiscale fraude en het College van procureurs-generaal (COL 17/2013) betreffende de strijd tegen de sociale fraude ten gevolge van fictieve domicilieringen is een kader vastgelegd.De arbeidsauditeurs spelen de centrale rol in die strijd.De arbeidsauditoraten beschikken nog niet over een eenvormig informaticaprogramma en derhalve kunnen de statistisch analisten van het College van procureurs-generaal de desbetreffende statistische gegevens niet verstrekken.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185117,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Vluchten boven Doornik. \n\n Aangezien Doornik als grensstad op nauwelijks enkele minuten van Frankrijk ligt, vliegen er regelmatig vliegtuigen die in de luchthaven van Rijsel opstijgen of landen, over de stad.Helaas blijkt dat sommige toestellen de stad 's nachts overvliegen, met alle geluidshinder van dien. 1. Hoeveel vliegtuigen die op de luchthaven van Lille-Lesquin opstijgen of landen, overvliegen er Doornik?2. Hoeveel nachtvluchten zijn er in die zone?3. Bij welke weersomstandigheden is het nodig dat de vliegtuigen boven de stad vliegen?4. Kunt u bevestigen dat de vliegtuigen die Doornik overvliegen, de vereiste minimale vlieghoogte in acht nemen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"FRANKRIJK,PROVINCIE HENEGOUWEN,LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,GRENSGEBIED,VLIEGTUIG,LAWAAI","answer":"1. Enkel de vluchten die westwaarts landen (waarvoor baan 26 wordt gebruikt) vliegen over het zuidwestelijke gedeelte van de gemeente Doornik. De luchtvaartuigen die in oostelijke richting opstijgen (waarvoor baan 08 wordt gebruikt) draaien immers voor Doornik naar het zuiden en vliegen niet over de stad. Er zijn gemiddeld 22 aankomsten per dag die gebruik maken van de (GNSS of klassieke) procedures voor landing op baan 26 en dus de zuid-westelijke sector van Doornik overvliegen. 2. Over het hele jaar 2016 waren er tussen 22u en 06u op alle landingsbanen samen 552 aankomsten op Lille-Lesquin, hetzij een dagelijks gemiddelde van 1,5 vluchten. Van deze 552 aankomsten, zijn er slechts ? 75 % die op baan 26 landen en over het zuidwesten van Doornik vliegen. 3. De zuidwestelijke sector van Doornik wordt door luchtvaartuigen bij het landen overvlogen wanneer baan 26 wordt gebruikt, dus bij westenwind (heersende windrichting). De luchtvaartuigen die vanop baan 08 opstijgen, draaien voor Doornik naar het zuiden en vliegen niet over de stad. 4. Alle vluchtprocedures bij vertrek en aankomst op de luchthaven van Lille-Lesquin zijn erop gericht om het overvliegen van Doornik zoveel mogelijk te vermijden en volgen vliegroutes die zich hoofdzakelijk ten noorden en ten zuidwesten van de stad bevinden. De vereiste minimumhoogtes worden altijd gerespecteerd, behalve in geval van nood natuurlijk, en zijn nooit lager dan 2000 voet (ongeveer 610 meter). Bovendien werden procedures met heel strikte geluidsnormen ingevoerd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185118,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De aanpak van domiciliefraude. \n\n De strijd tegen domiciliefraude is een van de actiepunten uit uw beleidsnota voor 2017.Domiciliefraude doet zich voor wanneer iemand zijn woon- of gezinssituatie anders voorstelt om ten onrechte sociale of fiscale voordelen te ontvangen of om zijn schuldeisers op het verkeerde been te zetten. Zo heeft de gezinssamenstelling van de uitkeringstrekker grote invloed op de gezinsbijslagen, ziekte- of werkloosheidsuitkering die hij ontvangt. 1. Hoeveel controles voerden de sociale inspectiediensten de afgelopen vijf jaar uit in de strijd tegen domiciliefraude? Graag cijfers per jaar en per inspectiedienst (RVA, RIZIV, FAMIFED, enz.)2. Hoeveel inbreuken werden hierbij vastgesteld? Graag cijfers per jaar en per inspectiedienst. 3. a) Wat is het bedrag dat jaarlijks ten onrechte werd uitgekeerd als gevolg van domiciliefraude?b) Wat is het bedrag dat jaarlijks effectief werd teruggevorderd?Graag cijfers per jaar en per inspectiedienst. 4. Wat is het bedrag aan administratieve boetes dat werd opgelegd aan de plegers van domiciliefraude? Graag cijfers per jaar. 5. a) Hoeveel processen-verbaal werden opgemaakt?b) In hoeveel gevallen leidde dit tot strafrechtelijke vervolging? In hoeveel gevallen werd geseponeerd?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"FRAUDE,CONTROLEORGAAN,SOCIALE UITKERING,DOMICILIE,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"Gelieve hierbij de cijfers voor de verschillende inspectiediensten te willen vinden.2016201714131-18-296-fr-nl-1\n FAMIFED beschikt niet over cijfers voor de jaren 2012 en 2013.De inspectiedienst van de POD Maatschappelijke integratie controleert de begunstigden van sociale uitkeringen bij de OCMW'S niet zelf, maar controleert de OCMW'S in het kader van de uitvoering van hun opdracht om de maatschappelijke dienstverlening te verzekeren.Bijgevolg beschikt de inspectiedienst van de POD, dan ook over geen specifiek becijferde gegevens aangaande de eventuele gevallen van domiciliefraude door de gebruikers van de OCMW'S. 3. Gelieve hierbij het overzicht te willen vinden van de terug te vorderen bedragen per inspectiedienst in de gevraagde periode:2016201714131-18-296-fr-nl-2\n FAMIFED beschikt niet over de cijfers voor de jaren 2012 en 2013.De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) beschikt voor 2016 momenteel enkel over cijfers tot en met 30 september 2016. Het aantal vastgestelde inbreuken en het totale bedrag van de terug te vorderen uitkeringen is de laatste jaren dalend. Deze daling wordt verklaard door een meer doorgedreven controle van de gezinstoestanden, zowel door de uitbetalingsinstellingen als door de RVA, vooraleer de uitkeringen worden toegekend. Dit verhindert dat een inbreuk wordt vastgesteld - en sommen moeten teruggevorderd worden - die eerder ten onrechte betaald waren4. FAMIFED kent geen administratieve sanctie toe, teneinde de non bis in idem te vermijden.Zodra fraude ontdekt wordt, wordt deze aan de sociale verzekerde meegedeeld met de vraag tot terugbetaling ter hoogte van 100 % van het bedrag. Vervolgens, geven de controlediensten van FAMIFED de frauduleuze feiten en het onterecht verkregen bedrag aan bij de bevoegde arbeidsauditoraten. De feiten worden tevens gemeld aan de andere instellingen van het sociale zekerheidsnetwerk (de OISZ) en dit, ofwel via de sociale inspectie, ofwel via de arbeidsauditeur.Vanaf het ogenblik dat er een gevolg wordt vastgesteld in de andere OISZ betreffende dezelfde sociaal verzekerde, wordt het volledige niet-verschuldigde bedrag (FAMIFED+OISZ) ten laste gelegd door het arbeidsauditoraat.Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), sector uitkeringen, legt geen administratieve geldboeten op maar past wel administratieve sancties toe in de zin van uitsluiting van het recht op uitkeringen (uitgedrukt in dagen).De RVA legt geen administratieve boeten op maar wel administratieve sancties. De uitkeringsgerechtigde die een te hoog bedrag heeft ontvangen op basis van zijn foutieve, laattijdige of ontbrekende verklaring met betrekking tot zijn woonplaats of de gezinssamenstelling, wordt uitgesloten van het recht op uitkeringen gedurende 4 tot 13 weken. 5. De sociale inspectie van FAMIFED stelt geen proces-verbaal op. De sociaal inspecteurs stellen een verhoorrapport op, een verslag van de vaststellingen en een besluit met betrekking tot de vastgestelde gebeurtenissen.In de gevallen die het moeilijkst te bewijzen zijn, doen de sociaal inspecteurs beroep op de bevoegde politiezones. De politie-inspecteurs stellen in dat geval een proces verbaal op ter attentie van de bevoegde arbeidsauditeur. Er wordt bijgevolg geen enkel onderzoek, dat door de sociale inspectie van FAMIFED wordt opgestart, zonder gevolg geklasseerd door FAMIFED zelf.RIZIV: Gelieve hierbij het aantal PV's domiciliefraude , opgesteld door RIZIV te willen vinden voor de gevraagde periode:2016201714131-18-296-fr-nl-3\n De Controledienst van het RIZIV past het rechtsprincipe non bis in idem toe: voor elk PV wordt eerst aan de auditeur gevraagd of hij strafrechtelijk vervolgt. Indien de auditeur niet strafrechtelijk vervolgt, wordt een administratieve sanctie opgelegd door het RIZIV.In geval van domiciliefraude worden niet de volledige uitkeringen teruggevorderd, maar slechts het verschil tussen de uitkeringen met en zonder gezinslast.De RVA beschikt niet over aparte cijfers PV's domiciliefraude aangezien het aantal opgestelde PV's niet worden opgesplitst per uitkering of inbreuk aangezien vaak meerdere oorzaken (inbreuken) aan de basis liggen van de fraude. Dit geldt eveneens voor de gevolgen die door het gerecht worden gegeven aan de processen- verbaal.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":185119,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"MR","aut_person":"Thoron, Stephanie","aut_language":"french","question":"Werk voor gevangenen en hun re-integratiekansen. \n\n Tijdens de eindejaarsdagen berichtte de Franstalige pers over de uitstekende dynamiek in de gevangenis van Saint-Hubert voor gevangenen die in het landbouwbedrijf van de penitentiaire inrichting werken.Het werk in het penitentiare landbouwcentrum zorgt niet alleen voor een positieve impuls voor de gevangenen in het vooruitzicht van hun re-integratie in de maatschappij, maar ook voor besparingen op verwarming en op de aankoop van basisproducten in de keuken en voor opbrengsten via de verkoop van de landbouwproducten. 1. Hoeveel gevangenen krijgen elk jaar de kans om in zulk een landbouwcentrum te werken? Zijn er cijfergegevens over hun re-integratiekansen na deze werkervaring?2. Niet elke gevangenis heeft - afhankelijk van de geografische ligging - de mogelijkheid om over een landbouwbedrijf te beschikken. Welke gelijkaardige projecten worden er in de andere gevangenissen uitgewerkt, en met welke resultaten? 3. Zult u dit soort initiatieven in de komende jaren verder uitbouwen? Welke projecten plant u en hoeveel gevangenissen zouden ervoor in aanmerking komen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,SOCIALE INTEGRATIE,GEDETINEERDE,ARBEID","answer":"1. Dagelijks zijn er gemiddeld vijftien gedetineerden aan het werk in het landbouwbedrijf van de penitentiaire instelling te Saint-Hubert (hoeve, bosbouw, tuin en kaasmakerij).Er zijn geen wetenschappelijke studies voorhanden met betrekking tot dit beperkt groepsprofiel van gedetineerden. Bijgevolg kunnen de gunstige effecten van sommige projecten op de sociale re-integratie niet wetenschappelijk bevestigd worden. 2. Een dergelijk bedrijf is inderdaad niet mogelijk in alle gevangenissen. Dat vereist niet alleen een aangepaste infrastructuur, het verwerven van de noodzakelijke vergunningen, maar ook een aangepast regime voor de gedetineerden. Een landbouwbedrijf is enkel mogelijk in open milieus. Het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI) beschikt thans over vier landbouwbedrijven: te Saint-Hubert, te Marneffe, te Hoogstraten en te Ruiselede. In die bedrijven lopen verschillende landbouwprojecten: melkproductie, vleesproductie, boomgaarden, bosbouw, kaasmakerij, groenteteelt, biogroenteteelt, enz. 3. Het DG EPI wil deze activiteit uitbreiden in de komende jaren. Eind 2016 is een boomgaard aangeplant in Ruiselede (eerste oogst in 2019), te Marneffe kreeg een perceel voor groententeelt een Bio-label. Andere initiatieven worden thans onderzocht: de productie van roomijs en de mogelijkheid van vleesverkoop van producent aan consument te Saint-Hubert, enz. Bij die projecten zouden een vijftiental gedetineerden kunnen worden betrokken.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185120,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Probleem van conveniente doktersattesten. \n\n Ons socialezekerheidsstelsel is in de hele wereld vermaard, maar kost ons veel geld. Het is dan ook belangrijk dat het ten goede komt aan wie er werkelijk nood aan heeft. Een werknemer die een convenient doktersattest voorlegt kan zijn collega's of het bedrijf in het algemeen in de problemen brengen.Nochtans riskeren artsen die conveniente dokterattesten uitreiken zware sancties, tot zelfs ontzetting uit het beroep. Vorig jaar stelde men vast dat 80 tot 85% van de ingediende klachten bij de Orde der artsen betrekking had op conveniente doktersattesten.U hebt mij meegedeeld dat de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC) in 2014 en 2015 geen enkel verdacht convenient attest heeft gesignaleerd. Dat verbaast mij. 1. In welke sectoren geven werknemers het vaakst conveniente doktersattesten af?2. Welke motieven hebben werknemers daarvoor?3. Welke sancties riskeren werknemers als uitkomt dat ze een convenient medisch attest hebben gebruikt om thuis werkjes uit te voeren of op vakantie te gaan?4. Wie kan deze vorm van fraude aangeven?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKTEVERLOF,OFFICIEEL DOCUMENT,FRAUDE,GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER,STRAFVERVOLGING","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185121,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"MR","aut_person":"Thoron, Stephanie","aut_language":"french","question":"Aantal faillissementen in de provincie Namen. \n\n De pers publiceerde onlangs de cijfers van het handelsinformatiekantoor Graydon over het aantal in 2016 uitgesproken faillissementen. Dat zouden er 5% minder zijn dan in 2015, wat min of meer zou overeenkomen met het aantal faillissementen in 2010: toen waren dat er 10. 065.Nog een interessant cijfer is de verhouding van over de kop gegane ondernemingen: in 2013 was dat een op 100 en in 2016 een op 125. Dit geeft aan dat er vandaag steeds minder bedrijven in financiele moeilijkheden verkeren en dat het economische weefsel sterker wordt.Uit de cijfers blijkt ook dat het nationale gemiddelde van 5% vooral te danken is aan de resultaten uit Wallonie (-13,9%) en Brussel (-7,4%), terwijl er in Vlaanderen een status quo was (+0,5%). 1. Bevestigt u deze cijfers? Wat is uw analyse van de situatie?2. In de studie worden de cijfers voor het nationale en regionale niveau meegedeeld. Wat zijn de cijfers per provincie? Hoe zijn deze cijfers meer specifiek in de provincie Namen geevolueerd?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"FAILLISSEMENT,NAMEN,ONDERNEMINGSBELEID,ECONOMISCH BELEID","answer":"1. Ik kan de tendens van deze cijfers bevestigen. De cijfers van mijn diensten verschillen evenwel licht van deze van Graydon, door een andere manier van registratie (meer bepaald voor de vennootschap onder firma), maar ik stel dezelfde tendensen vast:- de faillissementen op nationaal niveau zijn verminderd met 6 % voor het jaar 2016 in vergelijking met het jaar 2015: 9.170 faillissementen in 2016 en 9.762 in 2015;- in het Waalse Gewest is er een daling van 14 %: 2.456 faillissementen in 2016 tegenover 2.851 in 2015;- voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest merkt men een daling van 9 %: 1.954 faillissementen in 2016 tegenover 2.142 in 2015;- de situatie in het Vlaamse Gewest blijft stabiel: 4.760 faillissementen in 2016 en 4.769 in 2015.Mijn diensten berekenen op dit moment geen aandeel van de failliete bedrijven. Hiertoe zouden meerdere databanken geintegreerd moeten worden. Daar wordt aan gewerkt maar de integratie is nog niet voltooid. Ik kan wel de evolutie in absolute cijfers geven sinds 2013, het jaar met het hoogste aantal faillissementen sinds het begin van deze statistieken (11.740 faillissementen). Sinds 2013 stelt men elk jaar een daling van het aantal faillissementen vast: 10.736 in 2014, 9.762 in 2015 en 9.170 in 2016. Het aantal faillissementen in 2016 is gedaald met 22 % in vergelijking met 2013. Men kan dus effectief besluiten dat de financiele situatie van de bedrijven op dit moment duidelijk beter is dan in 2013. 2. Mijn diensten beschikken inderdaad over gegevens op gewestelijk en provinciaal niveau. Op het niveau van de Gewesten stelt men dezelfde tendens vast voor de evolutie van 2013 tot 2016: in het Vlaamse Gewest is het aantal faillissementen in 2016 gedaald met 17 % in vergelijking met 2013. In het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest werd er een daling van 26 % vastgesteld.In alle provincies van het Waalse Gewest, stelt men een daling vast van het aantal faillissementen over deze periode, varierend van 17 % voor de provincie Namen (332 faillissementen in 2016 in vergelijking met 399 in 2013) tot 32 % voor de provincie Henegouwen. De evolutie van het aantal faillissementen voor de provincie Namen tussen 2015 en 2016 is dezelfde als deze van het Waalse Gewest (-14 %).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185141,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"CDH","aut_person":"Poncelet, Isabelle","aut_language":"french","question":"Wifi in de trein (MV 15254). \n\n Drie maanden lang hebben klanten van de NMBS de wifi kunnen testen op twee treinen op de lijn Oostende-Eupen. De reizigers konden tijdens hun treinrit gratis surfen en zo de kwaliteit van de wifiverbinding evalueren.Op grond van die testresultaten kon de NMBS de technische haalbaarheid van het project toetsen, de meerwaarde voor de klant bepalen en een businessplan opstellen om na te gaan of de uitrol van wifi op de trein opportuun is.De NMBS zal in het kader van haar nieuwe meerjareninvesteringsplan 2016-2020 in totaal 14,3 miljoen euro uittrekken voor het wifiproject. De spoorwegmaatschappij zou momenteel de verschillende oplossingen voor de klanten analyseren.Volgens mij is een internetverbinding in de trein een must en is er ook een grote vraag naar bij de reizigers. Wifi in de trein zou de trein aantrekkelijker maken, zeker als die dienst gratis wordt aangeboden. 1. Zal die dienst volledig of slechts gedeeltelijk gratis worden aangeboden? In eerste en/of in tweede klas? Als er voor die dienst betaald moet worden, hoeveel zou dat dan kosten?2. Zullen alle treinreizigers gebruik kunnen maken van de wifi, zowel treinreizigers met een abonnement als de andere?3. Wanneer zou die investering gedaan worden? Zal dat gefaseerd gebeuren? Zo ja, volgens welk tijdpad?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,RADIOCOMMUNICATIE,DIENSTEN,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Met betrekking tot uw vragen over de kosteloosheid of de types abonnementen, informeert de NMBS mij dat zij nog geen beslissing heeft genomen. Ik verwijs u dus naar het antwoord dat ik op 19 oktober 2016 in de Commissie Infrastructuur heb gegeven. (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, 54 COM 511).Het budget is voorzien voor de nieuwe M7-rijtuigen. Als de NMBS beslist dat deze vloot met wifi mag worden uitgerust, kan dit budget worden gebruikt vanaf het ogenblik waarop de rijtuigen beschikbaar zullen zijn. De eerste fase is gepland voor 2019.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185142,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Infrabel. - Audits. \n\n Artikel 27, ? 3, 5e lid van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven voorziet dat de bevoegde minister jaarlijks enkele documenten bezorgt aan het Parlement, onder meer het jaarverslag van de raad van bestuur aan de algemene vergadering van de aandeelhouders, de jaarrekening en het verslag van het college van commissarissen over de jaarrekening.Uit deze documenten valt heel wat informatie op te maken. Zo ook het bedrag dat Infrabel betaalt voor het laten uitvoeren van auditopdrachten.Kan u een overzicht geven van alle audits die Infrabel de afgelopen vijf jaar liet uitvoeren?Graag ontving ik voor elke auditopdracht de volgende gegevens:1. onderwerp van de audit;2. de auditor;3. kostprijs van de audit.","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,AUDIT,KOSTEN","answer":"Tussen 2011 en 2015 werd 1,97 miljoen euro gespendeerd aan externe auditopdrachten:- 558.750 euro voor auditopdrachten met betrekking tot Safety security (exploitatieveiligheid);- 94.920 euro voor auditopdrachten met betrekking tot de IT-infrastructuur en de organisatie-processen;- 1. 073.293 euro voor de wettelijk verplichte jaarlijkse audit van de annual accounts, de statutaire en geconsolideerde rekeningen van Infrabel (door het College van commissarissen);- 244.905 euro voor andere financiele opdrachten (vooral bijkomende verslagen van het College van commissarissen in het kader van de hervorming van de NMBS-groep).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185143,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De vervroegde vrijlating van gedetineerden. \n\n Ik verwijs naar mijn mondelinge vraag nr. 13449 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 492) over de vervroegde vrijlating van gedetineerden.Midden 2016 gaf u een tijdelijke instructie die inging op 1 juli 2016 en eindigde op 31 december 2016. Deze instructie zorgde ervoor dat veroordeelden met straffen tot en met drie jaar enkele weken tot enkele maanden vervroegd vrijkomen. 1. Hoeveel gedetineerden werden in de vermelde periode vervroegd vrijgelaten?2. Om hoeveel Belgen en niet-Belgen ging het?3. Om hoeveel personen die illegaal in het land verbleven ging het? Hoeveel van deze personen werden overgedragen aan de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) met het oog op uitzetting uit het land?4. Hoeveel personen stonden onder elektronisch toezicht? Graag een opsplitsing per nationaliteit. 5. Hoeveel waren effectief gedetineerd in de gevangenis? Graag een opsplitsing per nationaliteit. 6. Voor welke misdrijven waren zij veroordeeld?7. Heeft u deze maatregelen verlengd of overweegt u dit te doen? Zo ja, voor welke periode, onder welke voorwaarden en om welke redenen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,GEDETINEERDE,VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDSTELLING","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185144,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Pro-Deoadvocaten in het kader van asielaanvragen. \n\n 1. Voor hoeveel asielaanvragen werd een beroep gedaan op pro-Deoadvocaten bij de verschillende balies voor de gerechtelijke jaren 2014-2015 en 2015-2016?2. Hoeveel bedroeg het totale bedrag dat werd uitbetaald aan pro-Deovergoedingen voor de verschillende balies voor de gerechtelijke jaren 2014-2015 en 2015-2016?3. Hoeveel bedroeg het totale bedrag dat werd uitbetaald aan advocaten die namens de overheid optreden bij deze procedures voor de gerechtelijke jaren 2014-2015 en 2015-2016?4. Sedert de herziening van de artikelen 508/1 tot 508/25 van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de juridische bijstand, die in werking getreden zijn op 1 september 2016, bestaan er bijkomende sanctiemogelijkheden voor advocaten die misbruik van de procedures maken in het kader van asieldossiers. Kan u voor de laatste vier maanden van 2016, per balie, meedelen welke sancties er in dat verband werden uitgesproken en hoe vaak dat gebeurde?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,RECHTSBIJSTAND,ADVOCAAT,ASIELRECHT,RECHTSMIDDEL","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185145,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De werking van het gerechtelijk arrondissement Halle-Vilvoorde. \n\n Kan u voor het gerechtelijk arrondissement Halle-Vilvoorde voor het jaar 2016 het volgende meedelen?1. Hoeveel correctionele dossiers kwamen op het parket binnen? Hoeveel daarvan werden door respectievelijk Nederlandstalige en Franstalige magistraten behandeld?2. Inzake tussenkomst van Brusselse onderzoeksrechters: hoeveel Nederlandstalige gerechtelijke onderzoeken werden gevorderd bij onderzoeksrechters van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg in Brussel?3. Hoeveel Nederlandstalige, respectievelijk Franstalige gerechtelijke onderzoeken werden er voor het parket van Halle-Vilvoorde gevoerd?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"OPENBAAR MINISTERIE,STRAFPROCEDURE,PROVINCIE VLAAMS BRABANT,TAALGEBRUIK,RECHTSSTELSEL,GERECHTELIJK ARRONDISSEMENT","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185146,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De financiele transacties in verband met terrorisme. \n\n Op 13 juli 2016 ondervroeg ik u over het feit dat de Nederlandse politiediensten een systeem zullen invoeren om de namen van jihadisten en van mensen uit hun omgeving door te geven aan de belangrijkste banken, zodat deze in staat zijn een grondige analyse te maken van eventuele verdachte financiele transacties van de betrokkenen, en met name over de vraag of een dergelijk systeem ook hier niet moet worden ingevoerd.In uw antwoord stelde u dat wij al een systeem hebben om dit na te gaan en dat er hier dus niet meteen nood is om het Nederlandse systeem over te nemen. U voegde er in fine evenwel aan toe: \"Over een half jaar ongeveer, nadat men in Nederland is gestart, zullen wij met hen nagaan welk van beide systemen het beste is.\".Heeft deze vergelijking van systemen reeds plaatsgegrepen of onderneemt u nog stappen om daar werk van te maken? Indien het eerste het geval is, wat zijn de besluiten? In het tweede geval, welke timing stelt u voorop?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ISLAM,BANKCONTROLE,GERECHTELIJK ONDERZOEK,OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME,FINANCIELE TRANSACTIE","answer":"Erratum:In het bulletin van Vragen en Antwoorden, nr. 142 van 17 januari 2018 onder de rubriek \"Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en antwoorden van de ministers\", vraag nr. 1883 van 17 januari 2017 invoegen op pagina 38 gevolgd door het antwoord van 15 januari 2018, zoals volgt:De financiele transacties in verband met terrorisme.Op 13 juli 2016 ondervroeg ik u over het feit dat de Nederlandse politiediensten een systeem zullen invoeren om de namen van jihadisten en van mensen uit hun omgeving door te geven aan de belangrijkste banken, zodat deze in staat zijn een grondige analyse te maken van eventuele verdachte financiele transacties van de betrokkenen, en met name over de vraag of een dergelijk systeem ook hier niet moet worden ingevoerd.In uw antwoord stelde u dat wij al een systeem hebben om dit na te gaan en dat er hier dus niet meteen nood is om het Nederlandse systeem over te nemen. U voegde er in fine evenwel aan toe: \"Over een half jaar ongeveer, nadat men in Nederland is gestart, zullen wij met hen nagaan welk van beide systemen het beste is.\".Heeft deze vergelijking van systemen reeds plaatsgegrepen of onderneemt u nog stappen om daar werk van te maken? Indien het eerste het geval is, wat zijn de besluiten? In het tweede geval, welke timing stelt u voorop?AntwoordUit de vergelijking van de beide systemen blijkt dat de aanpak in beide landen zeer gelijklopend is.In beide landen bestaat een wettelijk kader en een procedure om de tegoeden van personen of entiteiten te bevriezen die ervan verdacht kunnen worden terrorisme te financieren. In het geval van Belgie wordt deze lijst van personen progressief aangevuld. Momenteel werden in ons land de tegoeden van 273 personen bevroren, waarvan de meesten door het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) als foreign terrorist fighter (FTF) categorie 1 (zij die afgereisd zijn naar jihadistische zones) zijn gecatalogeerd.Daarnaast bestaan ook procedures om te voorkomen dat afgereisde FTF'ers verder kunnen beroep doen op sociale en financiele tegemoetkomingen.In Belgie vloeit dit voort uit het feit dat de betrokkene ambtshalve uit het bevolkingsregister geschrapt wordt, wat ook op retroactieve basis kan gebeuren. Afvoering van ambtswege plaatst de persoon in kwestie in een administratieve anonimiteit, met verregaande gevolgen, die gaan van de onmogelijkheid om over valide identiteitspapieren te beschikken, tot het verlies van sociale hulp en sociale zekerheid, werkloosheidssteun of invaliditeitsuitkering of OCMW-steun.Bovendien meldt het OCAD alle FTF/HTF en haatpropagandisten bij de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdient (SIOD), die de gemeenschappelijke acties van federale diensten in de strijd tegen sociale fraude ondersteunt en coordineert. De SIOD maakt daarom op zijn beurt de gegevens over aan alle inspectiediensten.In Nederland werd een allesomvattende wetswijziging doorgevoerd bij de wet van 16 januari 2017 tot wijziging van de socialezekerheidswetgeving, de wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de wet studiefinanciering 2000, de wet studiefinanciering BES, de wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in verband met opname van een grondslag voor beeindiging van uitkeringen, studiefinanciering en tegemoetkoming bij deelname aan een terroristische organisatie. Deze wet is per 1 oktober 2017 in werking getreden.De Nederlandse sociale zekerheidsuitkering kan worden beeindigd als een persoon zich buiten Nederland bevindt met het doel zich aan te sluiten bij een terroristische organisatie. Dit kan wanneer niet aan de specifieke voorwaarden voor het recht op uitkering van de materiewet wordt voldaan. In de bijstandswet en werkloosheidswet is bijvoorbeeld geregeld dat bij een verblijf buiten Nederland langer dan vier weken het recht op uitkering na die vier weken komt te vervallen. Aan de beeindiging/schorsing gaat een onderzoek van de uitvoeringsinstanties vooraf. De tweede mogelijkheid die bestaat om uitkeringen aan uitreizigers te beeindigen is de recentelijk in alle materiewetten van de sociale zekerheid, studiefinanciering en toeslagen opgenomen beeindigingsgrond. Op grond van deze beeindigingsgrond is het mogelijk de uitkeringen, studiefinanciering en toeslagen onmiddellijk te beeindigen als op grond van een melding van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten blijkt dat een persoon zich buiten Nederland bevindt met het doel zich aan te sluit bij een terroristische organisatie.Gezien de Belgische staatsorganisatie is een wet met dergelijke scope niet mogelijk. Het wettelijk verankeren van een dergelijke beeindigingsgrond naar Nederlands voorbeeld zal verder onderzocht worden.Met betrekking tot de controle op de bankverrichtingen krijgen de Nederlandse banken krijgen de (individuele) namen van vermoedelijke jihadisten om hen te kunnen controleren op ongebruikelijke transacties. De namen worden aan de banken verstrekt door de Financial Intelligence Unit (FIU) Nederland. FIU-NL baseert zich daarbij op informatie van met name de politie (overigens na een check bij het OM of er een overwegend bezwaar is om de naam te delen). Met deze maatregel hoopt FIU-NL meer zicht te krijgen op de financiering van terrorisme en jihadistische netwerken.Nadat ongebruikelijke transacties, die gemeld worden vanuit de financiele sector, verdacht zijn verklaard door het hoofd van de FIU-NL, worden deze ter beschikking gesteld aan diverse handhavings- en opsporingsdiensten.Deze taak wordt in Belgie opgenomen door de Cel voor Financiele Informatieverwerking een financieel onderzoek starten conform artikel 81, ? 2 en artikel 83, ? 2, van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten. Dit kan gebeuren op vraag van de Veiligheid van de Staat, de ADIV en het OCAD in het kader van de bestrijding van terrorisme, de financiering van terrorisme en witwasverrichtingen die hiermee verband zouden kunnen houden, en conform artikel 33, vijfde lid, op basis van informatie die door het federaal parket wordt meegedeeld in het kader van een strafonderzoek in verband met de financiering van terrorisme.Indien ernstige aanwijzingen van witwassen van geld of de financiering van terrorisme worden vastgesteld, wordt deze informatie conform artikel 82, ? 2, tweede lid aan de procureur des Konings of aan de federale procureur toegezonden.Tot slot worden ook in het kader van een gerechtelijk onderzoek stappen genomen worden om de financiele toestand van de FTF'er te onderzoeken, waaruit eventueel gerechtelijke maatregelen kunnen voortvloeien.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185147,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De protocollaire rangorde. \n\n Ik verwijs naar mijn mondelinge vraag nr. 12960 van 13 juli 2016 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 478) en voorgaande vragen betreffende de hervorming van de protocollaire rangorde. 1. Waar liggen de knelpunten in dit dossier?2. Werd er inmiddels vooruitgang geboekt? Zo ja, op welke vlakken?3. Wanneer denkt u dit ter goedkeuring op de Ministerraad te kunnen brengen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEID,PROTOCOL","answer":"1. De voorrangslijst werd tot op heden nog altijd niet grondig herwerkt. 2. en 3. In april 2016 werd een puur technische aanpassing uitgevoerd die niets ten gronde veranderd (in die zin dat er geen enkel amendement waarbij een autoriteit naar een hogere of lagere positie evolueert, opgenomen is). Deze aanpassing bestond er enkel in titels en functies te wijzigen die niet meer overeenstemden met de huidige context.Over de voorstellen tot aanpassen van de protocollaire rangorde wordt er momenteel naar concensus gezocht binnen de meerderheid.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185148,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Bezoek aan Algerije. - Resultaten. \n\n Begin december 2016 bracht u samen met de eerste minister een officieel bezoek aan Algerije. 1. Welke punten en/of knelpunten in de relaties tussen Belgie en Algerije had u op uw agenda staan om te bespreken met de Algerijnse autoriteiten? Graag een volledig overzicht. 2. Met welke officiele personaliteiten werden deze punten besproken?3. Wat waren de resultaten van deze besprekingen? Welke concrete maatregelen werden er desgevallend overeengekomen om hieraan uitvoering te geven?4. Kan u meer bepaald in detail antwoorden wat het resultaat van de ontmoeting is in verband met de terugname van illegale criminele Algerijnen die in dit land verblijven? Welke concrete resultaten heeft dit tot op heden opgeleverd wat deze problematiek betreft?5. Welke elementen van discussie werden, door de verschillende Algerijnse autoriteiten waarmee contacten waren, aan u of aan de eerste minister voorgelegd?6. Hoe heeft u of de eerste minister daarop gereageerd? Welke concrete maatregelen heeft dit desgevallend tot gevolg gehad?7. Voorziet u een volgend contact op dergelijke niveau met de Algerijnse autoriteiten? Wat staat er in dat geval op de agenda?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"ALGERIJE,MIGRATIEBELEID,OFFICIEEL BEZOEK","answer":"1., 4. a 6. Er werd gewerkt in functie van het afsluiten van een algemene administratieve overeenkomst over meerdere aspecten, zoals politionele samenwerking, bestrijding terrorisme en identificatie. 2. Er werd gesproken met de president, de eerste minister, de minister van Binnenlandse Zaken, de secretaris generaal Elhocine Mazzouz, de directeur van de Cooperation van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, generaal majoor Hamel (DGSN), de heer Bensabri van het Ministerie van Buitenlandse Zaken afdeling Algerijnse gemeenschap in het buitenland en de Algerijnse ambassadeur te Brussel. 3. Er werd overeengekomen een algemene tekst op te stellen voor een administratief akkoord, waarin meerdere aspecten, zoals politionele samenwerking, bestrijding terrorisme en identificatie aan bod komen. 7. In de eerste helft van 2017 is er een nieuwe zending naar Algerije gepland, door een aantal hoge functionarissen van de FOD Binnenlandse Zaken onder leiding van de voorzitster van het directiecomite om de samenwerking verder te verdiepen en de geplande administratieve overeenkomst verder uit te werken.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185149,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Fraude door zogenaamde NBMV's over hun leeftijd. \n\n In de commissie van 26 oktober 2016 stelde u dat u de voorstellen \"bestudeert\" om zogenaamde niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV's), die over hun leeftijd liegen en in dat verband worden ontmaskerd door botscans, zelf te laten opdraaien voor de kosten van deze scans. 1. Hoe ver staat het met deze maatregel?2. Neemt u nog andere sanctionerende maatregelen in dat verband?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"FRAUDE,MINDERJARIGHEID,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,MEDISCHE DIAGNOSE,KOSTEN","answer":"Voorlopig zitten de maatregelen nog in de studiefase. We doen een benchmarking van de werkwijze in andere Europese landen die met het fenomeen geconfronteerd worden (onder andere Zweden).Het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) zal in 2017 werken aan een richtlijn rond leeftijdsbepaling, gelet op de verschillen in aanpak tussen de verschillende Europese landen. (Child-specific provisions in the Common European Asylum Package; Proposals of 4 May 2016 and 13 July 2016, article 24).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185161,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Veroordelingen van Belgie door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Europees Hof voor Justitie. \n\n 1. Kan u een overzicht bezorgen van alle veroordelingen die Belgie opliep in de periode van 2011 tot 2016 voor:a) het Europees Hof van Justitie;b) het Europees Hof voor de Rechten van de Mens?2. Kan u hierbij een opsomming geven van de aard van de veroordelingen en dit opgesplitst per jaar en per soort rechtscollege?3. Voor welk bedrag aan boetes of dwangsommen, opgesplitst per jaar en per rechtscollege, werd Belgie telkens veroordeeld?4. Welk gevolg werd er gegeven aan deze veroordelingen?5. Wat was de jaarlijkse totale kostprijs die werd betaald aan erelonen voor de advocaten bij het opvolgen van deze procedurekwesties?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"HOF VAN JUSTITIE EG,EUROPEES HOF VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS,OVERHEID,STRAFSANCTIE,BELGIE","answer":"De vraag van het geachte lid wordt toegezonden aan de minister van Buitenlandse Zaken voor wat Hof van Justitie van de Europese Unie betreft aangezien het voorwerp ervan tot zijn bevoegdheden behoort (Vraag nr. 972 van 21 februari 2017).Voor wat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens betreft, wordt de vraag van het geachte lid toegezonden aan de minister van Justitie aangezien het voorwerp ervan tot zijn bevoegdheden behoort (Vraag nr. 1750 van 21 februari 2017).","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":185162,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Het meldpunt voor sociale fraude. \n\n In oktober 2015 werd het door uw voorganger in het leven groepen centraal meldpunt voor sociale fraude operationeel. Sinds de opstart ontving het meldpunt al duizenden klachten.Via deze schriftelijke vraag zou ik wat meer inzicht willen krijgen in welke types van klachten het meldpunt ontvangt, door wie deze klachten worden ingediend en wat er vervolgens mee gebeurt. 1. Hoeveel meldingen ontving het centraal meldpunt voor sociale fraude sinds haar opstart in oktober 2015? Graag cijfers per maand en per type fraude. 2. Hoeveel van deze klachten bleken ontvankelijk? Op basis van hoeveel klachten werd een onderzoek ingesteld? Graag cijfers per maand en per type fraude. 3. Hoeveel klachten werd ingediend door particulieren? Hoeveel door bedrijven? Hoeveel door professionele partners (vakbonden, enz.)?4. In uw beleidsnota kondigde u aan dat het meldpunt ook zal opengesteld worden voor lokale besturen en OCMW's. Wanneer zal deze stap worden gezet?5. Hoeveel klachten over sociale fraude werden niet via het meldpunt, maar via andere kanalen (bijvoorbeeld een rechtstreekse klacht bij een inspectiedienst, enz.) verzameld? Graag cijfers per maand sinds oktober 2015, per type fraude en per kanaal.","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"FRAUDE,SOCIALE ZEKERHEID,KLACHT","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":185163,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Roover, Peter","aut_language":"dutch","question":"Het ontnemen van de nationaliteit van Turkse staatsburgers in het buitenland. \n\n Op 7 januari 2017 zijn in Turkije enkele nieuwe, waarvan een aantal zorgwekkende, maatregelen gepubliceerd in de staatskrant.Een van deze nieuwe maatregelen zal het regime van president Erdogan in staat stellen om de nationaliteit af te nemen van Turkse staatsburgers in het buitenland indien zij zich na een oproep van het Turkse ministerie van Justitie niet binnen drie maanden melden in Turkije.Het is niet de eerste keer dat de Turkse president het afnemen van de Turkse nationaliteit mogelijk maakt. Eerder kondigde Erdogan al aan dat de Turkse nationaliteit van Hizmet-sympathisanten in het buitenland wordt afgepakt.Voor Turkse staatsburgers in het buitenland is het vrijwillig opgeven van de Turkse nationaliteit evenwel een schier onmogelijke opdracht. De recente maatregelen wijzen evenwel op een versoepeling in het denken van de Turkse overheid over de onaantastbaarheid van het concept nationaliteit. Dat biedt wellicht mogelijkheden waar vele van onze landgenoten met de dubbele nationaliteit graag gebruik van zouden maken.Zal u bij uw Turkse ambtgenoot pleiten om vrijwillige inlevering van de Turkse nationaliteit voor staatsburgers die ook de Belgische nationaliteit bezitten mogelijk te maken?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"DUBBELE NATIONALITEIT,NATIONALITEIT,BUITENLANDS BELEID,STRAFSANCTIE,TURKIJE,BUITENLAND","answer":"Krachtens de decreten die op 6 januari zijn bekendgemaakt in het Turkse Staatsblad heeft de regering inderdaad het gezag om Turkse burgers tegen wie juridische of administratieve procedures lopen op basis van specifieke tenlasteleggingen en die weigeren gehoor te geven aan de oproep van Justitie om naar Turkije te komen, van hun nationaliteit vervallen verklaren. De tenlasteleggingen betreffen de volgende feiten: \"misdrijven tegen de regering\", \"gewapend verzet tegen de regering\", \"gewapende aanval en moord op de president\" en \"lidmaatschap van een gewapende terroristische organisatie\".Zoals ik het begrijp, moeten de bepalingen inzake het verlies van de nationaliteit niet aldus worden uitgelegd dat zij wijzen op een versoepeling van de onaantastbaarheid van het begrip nationaliteit in Turkije, maar vormen zij een aanvullende maatregel die de regering heeft genomen in het kader van de noodtoestand die werd afgekondigd na de poging tot staatsgreep.Bovendien zijn deze maatregelen in hoofdzaak gericht tegen personen die niet de dubbele nationaliteit hebben. Het gevolg is dat deze personen apatride worden en dat leidt wel degelijk tot problemen vanuit internationaalrechtelijk oogpunt. Hierbij dient te worden opgemerkt dat deze maatregelen niet nieuw zijn in de recente geschiedenis van Turkije.Het is niet aan Belgie om zich uit te laten over de Turkse wetgeving inzake de verwerving of het verlies van de nationaliteit.Volgens de Turkse wetgeving kan iemand trouwens afstand doen van de Turkse nationaliteit met toestemming van de Turkse autoriteite.Alleen is deze toestemming niet mogelijk in geval van vervolging voor een misdrijf, inbreuken van penale of fiscale aard alsook de niet-naleving van verplichtingen inzake militaire dienstplicht.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185164,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"Het ministerieel besluit strategische reserve. \n\n Op 15 januari 2017 trad het nieuw ministerieel besluit in werking dat de strategische reserve vanaf 1 november 2017 organiseert.Daarbij zijn er een aantal opmerkelijke vaststellingen. Zo wordt de strategische reserve opnieuw voor drie jaar vastgelegd en is het niet duidelijk of dit openstaat voor alle technologieen. 1. Is de 900 MW technologieneutraal voorzien? Kan u bevestigen dat zowel vraagbeheer als gascentrales hiervoor in aanmerking komen?2. Hoe wordt een gelijke behandeling van alle verschillende technologieen gegarandeerd?3. Waarom kiest u meteen voor drie jaar en wacht u niet jaar na jaar af zoals de Algemene Directie Energie heeft aanbevolen? Strategische reserve heeft namelijk een kost voor de consument en overtollige strategische reserve heeft weinig zin, maar wel een hoge kostprijs.","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"ELEKTRISCHE ENERGIE,ENERGIEBELEID,BESLUIT,STRATEGISCHE RESERVE","answer":"1. Ik bevestig het geachte lid dat de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitswet in artikel 7quinquies, ? 2, 1?, bepaalt dat de offerten van vraagzijdebeheer kunnen deelnemen aan de strategische reserve. 2. Artikel 7sexies van voornoemde wet op de organisatie van de elektriciteitswet staat garant voor de billijke behandeling van alle ingediende offerten. Ter herinnering, dat artikel luidt als volgt: \"? 1. Uiterlijk dertig werkdagen na de uiterste indieningsdatum voor de offertes, overhandigt de netbeheerder een rapport aan de commissie en aan de minister omtrent alle ontvangen offertes, met verantwoordingsstukken, en omtrent de prijzen en volumes die hem worden aangeboden voor de levering van strategische reserves.? 2. De commissie brengt uiterlijk dertig werkdagen na ontvangst van het rapport bedoeld in ? 1, een advies uit dat uitdrukkelijk en op gemotiveerde wijze aangeeft of de prijs van de door de netbeheerder voorgestelde combinatie van offertes voor de levering van strategische reserves al dan niet manifest onredelijk is.? 3. Indien het advies van de commissie luidt dat de offertes die deel uitmaken van het technisch-economische voorstel van de netbeheerder niet onredelijk zijn, sluit de netbeheerder overeenkomsten voor deze offertes voor de duur voorzien in de beslissing van de minister bedoeld in artikel 7quater vanaf 1 november van het lopende jaar.Indien het advies van de commissie luidt dat het door de netbeheerder gedane voorstel manifest onredelijk is, kan de Koning, niettegenstaande artikel V.2 van het Wetboek van Economisch Recht, op voorstel van de minister, ter wille van de bevoorradingszekerheid, aan een of meerdere inschrijvers waarvan de offerte door de commissie als manifest onredelijk werd beoordeeld, vanaf 1 november van het lopende jaar voor een periode van een jaar tot de duur voorzien in de beslissing van de minister bedoeld in artikel 7quater, de noodzakelijke prijzen en volumes bij koninklijk besluit opleggen.\"3. Onze uitvoer, nodig om onze bevoorradingszekerheid te verzekeren, kan op bepaalde momenten zeer beperkt zijn, zo blijkt uit de zware spanningen op de elektriciteitsmarkt in november 2016, die ook aangetoond hebben dat het gegrond was om te beschikken over een strategische reserve. Die problematiek van spanningen op de markten is het resultaat van congesties, vooral op het Duitse net. De beslissing van Duitsland vereist een versterking van de Noord-Zuid lijnen, waarvoor er geen procedure bestaat, in het bijzonder voor het verkrijgen van een vergunning die loopt over verschillende jaren.Het feit om een reserve voor drie jaar vast te leggen zal veel goedkoper zijn voor de verbruiker dan elk jaar een reserve vast te leggen, het stabiliseert ook onze bevoorradingszekerheid en geeft ons de tijd om na te denken over de uit te werken middelen om onze bevoorradingszekerheid op langere termijn te verzekeren.Die periode van drie jaar houdt eveneens rekening met het regeerakkoord, waarin voorzien wordt dat er maatregelen genomen zullen worden om bepaalde centrales op de markt te houden en om de vraag te ontwikkelen. De kost voor een gezin dat 3500 KWhw verbruikt wordt geschat op 1,5 euro per jaar.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":185165,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Adviseurs in economische diplomatie. - Arrest van de Raad van State. \n\n Bij koninklijk besluit van 24 januari 2013 werden de adviseurs in economische diplomatie in het leven geroepen. Hiertegen werd door de Vlaamse regering een zaak aangespannen bij de Raad van State, waarover deze een arrest heeft geveld op 27 december 2016.Voornaamste besluit uit dit arrest is dat het koninklijk besluit gehandhaafd blijft, maar dat deze adviseurs zich moeten beperken tot een louter informerende taak zoals bepaald in artikel 4 van het koninklijk besluit. Zij mogen dus geen actieve rol spelen en bijvoorbeeld externe contacten leggen met het bedrijfsleven. 1. Welke zijn tot op heden de adviseurs in economische diplomatie en waar en wanneer werden zij aangesteld?2. Welke conclusies trekt u uit het arrest van de Raad van State?3. Klopt het dat deze adviseurs in het verleden of tot op heden zich actief gemoeid hebben in het leggen van contacten met het bedrijfsleven en dus hun rol te buiten zijn gegaan zoals omschreven in het koninklijk besluit? Zo ja, welke maatregelen neemt u?4. Welke instructies verschaft u aan deze adviseurs, wat hun rol betreft, zoals nu werd bevestigd in het arrest van de Raad van State?5. Wenst u het beleid op dat vlak verder uit te breiden of integendeel af te bouwen? Om welke redenen?","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,PERSONEEL IN DIPLOMATIEKE DIENST,ADVIES,RAAD VAN STATE","answer":"Deze materie valt onder de bevoegdheid van de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese zaken.Ik verwijs het geachte lid met betrekking tot dit onderwerp dan ook naar de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese zaken (vraag nr. 968 van 17 februari 2017).","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":185166,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Steun voor bedrijven na de aanslagen. \n\n Het afgelopen jaar konden bedrijven en zelfstandigen genieten van tien tijdelijke steunmaatregelen van de federale regering - na de aanslagen van 22 maart 2016.Het gaat om economische werkloosheid wegens overmacht, werkgeversbijdragen, btw en bedrijfsvoorheffing die tijdelijk soepeler wordt toegepast op vlak van termijnen, en het soepeler omgaan met verhogingen en interesten in geval van laattijdige betaling. Idem voor de bijdragen van zelfstandigen vooral dan wat betreft horeca en handel in en rond Brussel. 1. Hoeveel hebben deze bijdragen in het totaal sinds de aanslagen dit land en deze bevolking gekost? Graag de volledige raming van de bedragen. 2. Graag opgedeeld volgens de steunmaatregel: hoeveel kost steunmaatregel 1 tot en met 10 ons sinds het tijdelijk invoeren ervan? Hoeveel bedrijven hebben er beroep op gedaan? Hoeveel aanvragen werden gunstig beantwoord? Hoeveel negatief?3. Graag een opdeling van het aantal bedrijven naargelang het gaat om vestigingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dan wel in het Vlaams of Waals Gewest liggend?4. Hoe lang is de regering van zin deze maatregelen aan te houden?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"OVERHEIDSSTEUN,ONDERNEMINGSBELEID,ECONOMISCH BELEID,TERRORISME,ECONOMISCHE SITUATIE","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185167,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De kosten door Binnenlandse Zaken gemaakt ten behoeve van het koningshuis. \n\n Kan u voor 2016 een volledig overzicht geven van alle kosten die door het departement van Binnenlandse Zaken ten behoeve van de leden van het koningshuis werden verricht? Graag een gedetailleerde opsplitsing per dienst of opdracht, voor welke leden van het koningshuis zij werden gemaakt, en wat de kost hiervan was.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"BINNENLANDS BELEID,OVERHEID,STAATSHOOFD,KOSTEN","answer":"De door mijn departement gemaakte kosten hebben in geen enkel geval betrekking op de diensten of middelen die ter beschikking zouden worden gesteld van de leden van de koninklijke familie.Er is enkel een verlaagd werkingskrediet ingeschreven op de Sectie 13 - Binnenlandse Zaken van de Algemene Uitgavenbegroting. Dit krediet heeft betrekking op de organisatie van nationale feesten en ceremonies.Wat betreft de specifieke kosten die het veiligheidsdetachement van de federale politie bij het koninklijk paleis (VDKP) maakt voor de uitvoering van haar opdrachten, deze worden weergegeven per \"programma activiteit\" (PA) volgens de structuur van de uitgavenbegroting (departementale sectie 17 organisatieafdeling 30), met name:- PA 01. 30.66 (personeelsuitgaven);- PA 01. 30.67 (variabele personeelskosten, werking en investering eigen aan VDKP);- PA 01. 30.68 (gemeenschappelijke uitgaven die door de federale politie, samen met VDKP, gedragen worden).Deze kosten bedroegen in 2016 in totaal 15. 812.045,83 euro, waarvan per programma activiteit respectievelijk 10. 757.137,13 euro (66), 4. 357.016,16 euro (67) en 697.892,54 euro (68).De personeelskosten passen in het kader van de regelmatige werkzaamheden van de detachering van de federale politie bij het Koninklijk Paleis. Het is dus moeilijk om u, zoals u vraagt, een gedetailleerde verdeling ervan mee te delen.Ik kan u evenwel preciseren dat er in 2016 41.300 mensuren werden gepresteerd in het raam van het algemeen beheer van de dienst, met inbegrip van opleidingen en trainingen voor het personeel en met inbegrip van het beheer van operationele informatie voor de uitvoering van beschermings- en beveiligingsopdrachten.Voor de uitvoering van de beschermings- en beveiligingsopdrachten in 2016 werden 269.300 mensuren gepresteerd, waarvan 181.300 mensuren voor de bescherming en beveiliging van leden van de koninklijke familie binnen de koninklijke domeinen en 88.000 uren voor de persoonsbescherming van leden van de koninklijke familie tijdens hun verplaatsingen.Geuniformeerd politiepersoneel van VDKP staat in voor de bescherming van leden van de koninklijke familie in de koninklijke gebouwen en domeinen en gespecialiseerd politiepersoneel van VDKP verzekert de persoonsbescherming tijdens hun externe activiteiten.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185168,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Schijnhuwelijken en schijnsamenlevingscontracten. \n\n Artikel 146bis van het Burgerlijk Wetboek stelt dat er geen huwelijk is wanneer uit een geheel van omstandigheden blijkt dat de intentie van minstens een van de echtgenoten kennelijk niet is gericht op het tot stand brengen van een duurzame levensgemeenschap, maar enkel op het bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel dat is verbonden aan de staat van de gehuwde.Hiermee wordt verwezen naar a) huwelijken zoals bepaald in artikelen 63, 64 en 64, ? 1 van het Burgerlijk Wetboek en b) de wettelijke samenwoning zoals vermeld in artikel 1476, ? 1 van het Burgerlijk Wetboek. 1. Hoeveel processen-verbaal stelde de politie in 2015, en voor zover beschikbaar in 2016, op in verband met mogelijk een schijnhuwelijk inzake a) huwelijken, b) wettelijke samenwoning. Graag een opsplitsing per Gewest. 2. Hoeveel dossiers stonden in 2016 in de burgerlijke stand geregistreerd als schijnhuwelijken inzake a) huwelijken, b) wettelijke samenwoning. Graag een opsplitsing per Gewest.","question_theme":"ONGEHUWD SAMENLEVEN,BURGERLIJK RECHT,BURGERLIJKE STAND,FRAUDE,SCHIJNHUWELIJK,PROCES-VERBAAL","answer":"1. De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Tabel 1 bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake schijnhuwelijken en schijn-wettelijke samenwoning, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op gewestelijk niveau voor de jaren 2014-2015 en het eerste trimester van 2016.Deze gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 juli 2016.2016201714152-3-1886-fr-nl-1\n In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden er in de vernoemde periode geen feiten geregistreerd inzake schijn-wettelijke samenwoning. 2. Aangaande de cijfergegevens betreffende het aantal bij de burgerlijke stand geregistreerde schijnhuwelijken en schijn-wettelijke samenwoning, dien ik het geachte lid echter mee te delen dat dit geen deel uitmaakt van de ANG en het dus onmogelijk is een afdoend antwoord te geven.Ter informatie kan ik u wel mededelen dat op observatiedatum van 11 februari 2017 in de bevolkingsregisters volgend aantal dossiers geregistreerd stonden die een informatie bevatten met betrekking tot een schijnhuwelijk voor het jaar 2016.2016201714152-3-1886-fr-nl-2\n Op observatiedatum van 11 februari 2017 stonden in de bevolkingsregisters volgend aantal dossiers geregistreerd die een informatie bevatten met betrekking tot een schijnwettelijke samenwoning voor het jaar 2016.2016201714152-3-1886-fr-nl-3","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185169,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"BIPT. - De taalkennis van het personeel. \n\n Ik verwijs naar mijn schriftelijke vraag nr. 654 van 30 augustus 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 90). 1. Hoeveel personeelsleden van het controlecentrum Anderlecht van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) hebben voor het eind van 2016 een taaltest bij Selor afgelegd? Hoeveel van hen is geslaagd? Graag telkens een opsplitsing per taalgroep. 2. Hoeveel van de niet-geslaagden heeft zich bij het Opleidingsinstituut van de Overheid ingeschreven voor de specifieke opleidingen ter voorbereiding van de taaltesten bij Selor? Graag een opsplitsing per taalgroep. 3. Welke maatregelen neemt u desgevallend om deze personeelsleden aan te moedigen of te verplichten om inzake hun kennis van de tweede taal de nodige inspanningen te doen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,PERSONEEL,OVERHEID,POSTDIENST,TELECOMMUNICATIE,TWEETALIGHEID","answer":"1. De personeelsleden bij de overheid zijn niet verplicht om hun deelname aan een taaltest bij Selor mee te delen aan hun werkgever. Er zijn vooralsnog geen bijkomende personeelsleden van het controlecentrum Anderlecht geslaagd in het examen van de tweede landstaal. 2. Naar aanleiding van het talenplan dat ter aanmoediging van het bevorderen van de tweede landstaal bij de personeelsleden door de opleidingsverantwoordelijke van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) werd georganiseerd, hebben een Nederlandstalige en een Franstalige technicien werkzaam in het controlecentrum van Anderlecht zich ingeschreven om een taalcursus bij het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid (OFO) te volgen. 3. Het BIPT tracht binnen de wettelijke mogelijkheden de personeelsleden aan te moedigen alsnog de stap te zetten. Zo voorziet het talenplan (waar de Raad van het BIPT de focus op heeft gelegd in 2015-2016) dat personeelsleden tijdens de kantooruren de taalcursussen bij OFO kunnen volgen ofwel een cursus buiten de kantooruren kunnen volgen met een compensatie van maximum 60 uur per jaar en een financiele tussenkomst van maximaal 250 euro per jaar.Het personeel wordt dus over het hele BIPT heen aangemoedigd om de tweede taal te leren. De realiteit blijft echter dat de personeelsleden van het controlecentrum Anderlecht aangeworven zijn als eentaligen binnen hun taalrol en in die zin niet kunnen verplicht worden deel te nemen aan een tweetaligheidsexamen.Uiteraard maken deze mensen zelf de afweging in welke mate het voor hun loopbaan al dan niet interessant is effectief formeel tweetalig te zijn.In de mate dat er bij wervingsexamens tweetalige geslaagden zijn, tracht het BIPT deze ook in dienst te kunnen nemen en hen in het controlecentrum van Anderlecht aan te stellen. Zoals in een eerdere vraag al uiteengezet werd, is het aanbod aan technisch geschoold personeel op de arbeidsmarkt beperkt, wat zelfs de werving van eentaligen bemoeilijkt en moet het BIPT vaststellen dat de eventuele tweetaligen zich niet of amper aanbieden voor een door Selor georganiseerd wervingsexamen voor technicien bij het BIPT.In afwachting neemt het BIPT dus een pragmatische houding aan waarbij erover gewaakt wordt dat bij de samenstelling van een team voor een welbepaalde opdracht de taalrol van de aanvrager gerespecteerd wordt.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":185170,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Federale overheid. - Uitgaven voor OCMW's. \n\n De federale overheid legt de OCMW's diverse taken op en subsidieert hen daar ook geheel of gedeeltelijk voor.Kan u mij voor de jongste vijf jaar, op jaarbasis, per Gewest en per materie, meedelen welke bedragen door de federale overheid werden uitgegeven in het kader van de werkzaamheden van de OCMW's?","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,FINANCIERING","answer":"Het door de POD Maatschappelijke Integratie betaalde bedrag per OCMW voor de periode 2011 tot 2015 wordt weergegeven in de bijgaande tabel. De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Cijfers voor 2016 zijn nog niet beschikbaar in het uniek jaarrapport of in de terugvorderingsdatabank Nova Prima.Het bedrag per gemeente is de som van de uitgaven van de federale Staat ten aanzien van de lokale overheid in case het OCMW voor de beleidsmaatregelen:- recht op maatschappelijke integratie;- recht op maatschappelijke hulp;- installatiepremie voor daklozen;- toelage voor steden tot stimulans van de activeringsinspanningen;- toelage voor kleine gemeenten om samen te werken voor activeringsbeleid;- participatie en sociaal activeringsfonds;- toelage voor het verstrekken van huurwaarborgen;- tegemoetkoming in de kosten van de instroom vanuit de werkloosheidsverzekering;- mazoutfonds;- gas- en elektriciteitsfonds.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185171,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De verhoogde verzekeringstegemoetkoming. \n\n Overeenkomstig artikel 37, ? 19 van de gecoordineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, genieten gezinnen met een bescheiden inkomen een verhoogde verzekeringstegemoetkoming.Kan u voor de jongste vijf jaar, op jaarbasis en per Gewest, meedelen:1. hoeveel gezinnen deze verhoogde verzekeringstegemoetkoming kregen;2. om welke bedragen het ging?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"SOCIAAL BELEID,ZIEKTEVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"Ik breng het geachte lid ervan op de hoogte dat haar vraag betrekking heeft op een maatregel die niet onder mijn bevoegdheid valt. Ik verwijs haar naar mijn collega belast met Sociale Zaken, mevrouw Maggie De Block, die ter zake bevoegd is (vraag nr. 1402 van 15 februari 2017).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185172,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Deradicalisering. \n\n De regering heeft diverse maatregelen genomen om islamisten te deradicaliseren. 1. Hoeveel personen werd in 2016 een deradicaliseringtraject opgelegd?2. Hoeveel personen hebben effectief zulk een deradicaliseringtraject gevolgd?3. Hoeveel van deze personen worden inmiddels door de regering als gederadicaliseerd beschouwd?4. Hoe wordt concreet vastgesteld dat een persoon die een deradicaliseringstraject heeft gevolgd effectief gederadicaliseerd is?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ISLAM,OPENBARE VEILIGHEID,EXTREMISME,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. en 2. Een persoon komt terecht in een deradicaliseringsproject hetzij op vrijwillige basis, hetzij omdat hij/zij hiertoe werd verplicht.In het eerste geval gaat het om mensen die hetzij volledig autonoom en vrijwillig, hetzij op suggestie van de sociale preventiediensten (bevoegdheid deelstaten en lokale integrale veiligheidscellen) aan het traject starten.In het tweede geval is de opstart het gevolg van een maatregel opgelegd door een magistraat, bijvoorbeeld in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Het zijn de justitiehuizen die hier de opvolging verzekeren.Er bestaat vandaag nog geen nationale registratie of opvolging van de individuen die een traject opgelegd kregen en/of daadwerkelijk gevolgd hebben.De politie- en inlichtingendiensten blijven de individuen die in een deradicaliseringsproces zitten wel verder opvolgen op het niveau van de arrondissementele lokale task forces (LTF).In het Nationaal Veiligheidsplan 2016-2019 noteren we twee te realiseren ambities met betrekking tot deze aangelegenheid:- actief opvolgen en evalueren van organisaties gespecialiseerd in deradicalisering;- het organiseren van een opvolging van het deradicaliseringsproces op het niveau LTF. 3. en 4. Men kan ofwel een deradicalisering (verandering van ideeen) en/of een disengagement (verandering van sociale context,) nastreven. Empirische studies tonen aan een verplicht deradicaliseringstraject slechts zelden tot het gewenste resultaat leidt (althans in een democratische rechtsstaat; bij autoritaire regimes ligt dit enigszins anders, omdat de mogelijkheden tot sociale controle en opvolging er veel verder gaan dan wat in onze maatschappij wenselijk of haalbaar is). Het individu moet immers uit eigen beweging tot het inzicht komen dat zijn/haar inzichten voor nuancering vatbaar zijn. Bij personen die kenbaar maken dat ze hiervoor open staan, is zo'n traject uiteraard wel uiterst zinvol en noodzakelijk. Belangrijk is wel dat hiervoor gekeken wordt naar de juiste partners. Het mag niet de bedoeling zijn om het ene extremistische denkkader te substitueren door een ander, dat in se maar net iets minder problematisch is. Daarnaast is het zinvol om te kijken of er geen andere onderliggende oorzaken aan de basis liggen van de radicalisering.Niet zelden spelen factoren als een problematische gezinssituatie, of psychologische problemen, een grote rol, en moeten deze tegelijkertijd worden aangepakt. Dit toont aan dat deze processen geen vast stramien vormen. Het blijft persoonsgericht en maatwerk.Een piste die parallel kan worden bewandeld, ook wanneer een deradicalisering moeilijk ligt, is die van het disengagement. Een verandering van sociale context, bijvoorbeeld door een nieuwe werksituatie of vriendenkring, kan een verandering van ideeen met zich meebrengen. Zo kan ingezet worden op een (al dan niet verplicht) vormings- of tewerkstellingstraject. Dit maakt tevens dat een individu minder tijd ter beschikking heeft om zich met andere, lees: extremistische, activiteiten bezig te houden.In het kader van het Plan R worden alle foreign terrorist fighters (FTF) opgevolgd via de lokale taskforces. Daar worden op regelmatige basis info's uitgewisseld tussen de betrokken diensten en wordt bekeken welke maatregelen kunnen worden genomen ten opzichte van deze FTF. Wanneer de dreiging nog groot is, zal dit vaak in eerste instantie veiligheidsgeorienteerd zijn (opvolging door parket, politie en inlichtingendiensten). Daarnaast kan de lokale politie ook regelmatig deze personen gaan spreken en wordt er gekeken of socio-preventieve maatregelen kunnen worden genomen. Deze worden dan verder opgevolgd in de lokale integrale veiligheidscellen, het overleg tussen korpschef, burgemeester en socio-preventieve diensten.Vaststellen of iemand \"gederadicaliseerd\" is, is geen exact gegeven. In de zin dat je onmogelijk in iemands hoofd kan kijken.Een echt \"meetinstrument\" is in deze onbestaande, maar bij de beoordeling van een FTF worden zowel primaire (verklaringen van de betrokkene) als secundaire criteria (hoe reageert zijn/haar omgeving, zijn er tekenen van disengagement) mee in rekening genomen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185173,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Willaert, Evita","aut_language":"dutch","question":"Uitkeringsgerechtigde. - Weigering vrijwilligerswerk. \n\n Volgens de wet betreffende de rechten van vrijwilligers kan:\"Een uitkeringsgerechtigde werkloze met behoud van uitkeringen vrijwilligerswerk uitoefenen, op voorwaarde dat hij dit vooraf en schriftelijk aangeeft bij het werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. De directeur van het werkloosheidsbureau kan de uitoefening van de activiteit met behoud van uitkeringen, verbieden, of slechts aanvaarden binnen bepaalde perken, indien hij aantoont:1? dat deze activiteit niet de kenmerken vertoont van vrijwilligerswerk als bedoeld in deze wet;2? dat de activiteit, gezien de aard, de omvang en de frequentie ervan of gezien het kader waarin zij wordt uitgeoefend, niet of niet langer de kenmerken vertoont van een activiteit die in het verenigingsleven gewoonlijk door vrijwilligers wordt verricht;3? dat de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt van de werkloze zou verminderen.Indien binnen twee weken na de ontvangst van een volledige aangifte geen beslissing genomen is, wordt de uitoefening van de onbezoldigde activiteit met behoud van uitkeringen, geacht aanvaard te zijn. Een eventuele beslissing houdende een verbod of een beperking, genomen buiten deze termijn, heeft slechts gevolgen voor de toekomst, behalve indien de activiteit niet onbezoldigd was.\". 1. Hoeveel werklozen hebben in de afgelopen vijf jaar, indien mogelijk in de afgelopen tien jaar, per jaar, een vraag ingediend om vrijwilligerswerk met behoud van uitkeringen te mogen uitoefenen?2. Hoeveel van deze aanvragen werden aanvaard? Hoeveel werden verboden? Hoeveel werden aanvaard binnen bepaalde perken? Graag een opsplitsing per jaar. 3. Wat was de reden voor het verbod? Was dat omwille van punt 1?, 2? of 3? uit de wet? Graag een opsplitsing per jaar. 4. Wat was de reden voor een aanvaarding binnen bepaalde perken? Was dat omwille van punt 1?, 2? of 3? uit de wet? Graag een opsplitsing per jaar.","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"SOCIALE UITKERING,VRIJWILLIGERSWERK,WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,ARBEID,WERKLOZE","answer":"In onderstaande tabellen vindt U de gevraagde gegevens:1.2016201714157-2-1249-bil-1\n 2.2016201714157-2-1249-bil-2\n 3.2016201714157-2-1249-bil-3\n 4. De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) houdt enkel voor de geweigerde aanvragen de reden bij.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185181,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"Repatrieringen. \n\n Enige tijd geleden stelde ik u een schriftelijke vraag over de repatrieringen in de periode 2000-2015. Op het moment van schrijven heb ik dat antwoord nog niet ontvangen. Nu ook 2016 erop zit, had ik hiervan alvast graag ook een update gekregen.Graag voor 2016 een overzicht van volgende gegevens. 1. Wat was de top tien van het aantal repatrieringen per nationaliteit, met bijhorende aantallen en percentages ten opzichte van het totaal aantal repatrieringen in dat jaar?Welke vormen van terugkeer zitten allemaal vervat onder uw definitie van repatrieringen? Worden hieronder bijvoorbeeld ook de Dublin-overdrachten begrepen? Indien zo, graag het aandeel van de Dublin-overdrachten.Graag het totaal aantal repatrieringen met EU-nationaliteit, met het eventueel aandeel van Dublin-overdrachten. 2. Graag een overzicht van het aandeel repatrieringen van gedetineerden zonder wettig verblijf, opnieuw met een top tien van het aantal repatrieringen per nationaliteit, met bijhorende aantallen en percentages ten opzichte van het totaal aantal repatrieringen van gedetineerden zonder wettig verblijf.Graag een overzicht van het totaal aantal repatrieringen met EU-nationaliteit. 3. Graag in het bijzonder de cijfers van gerepatrieerde Afghanen in de periode 2010-2016.In welke mate wordt bij hun repatriering rekening gehouden met de precaire situatie in Afghanistan?Is adequate re-integratie mogelijk?4. Voor vragen 1 tot en met 3 graag dezelfde cijfers voor het deel van het jaar 2017 die beschikbaar zijn op het ogenblik van het antwoord op deze vraag.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"UITWIJZING,REMIGRATIE,MIGRATIEBELEID","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185182,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Bedrijfsfraude. \n\n Begin december 2015 kondigde u aan dat de FOD Economie tot dan toe 941 meldingen van bedrijfsfraude had ontvangen. Het ging daarbij om bedrijven die dure reclamecontracten aangingen, maar toch nooit een advertentie zien verschijnen, of die veel geld neertellen om in een bedrijfsgids te worden opgenomen, die weinig of niet verspreid wordt.In opvolging van uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 701 van 25 februari 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 73) over bedrijfsfraude, stel ik graag een aantal vragen. 1. Hoeveel meldingen over bedrijfsfraude heeft de Economische Inspectie ontvangen in 2016? Welke evolutie kan worden vastgesteld over de laatste vijf jaar?2. Het systeem voor de statistieken van de meldingen liet in 2015 nog niet toe om uit de ontvangen meldingen over bedrijfsfraude de meldingen te filteren die uitsluitend betrekking hebben op melders die financiele schade hebben geleden. In de toekomst, ingevolge de opstart van het meldpunt, zullen cijfers over financiele schade wel beschikbaar zijn. Hoeveel schade werd er in totaliteit geleden in 2016?3. Begin december 2015 lanceerde u een Benelux-coordinatiepunt om het probleem grensoverschrijdend over de drie landen aan te pakken. U hoopte hiermee ook burgers en bedrijven proactief te kunnen waarschuwen voor fraudeurs.a) Hoe verloopt de werking van dit coordinatiepunt tot hier toe?b) Welke resultaten konden er al geboekt worden?c) Hoeveel burgers en bedrijven konden al proactief gewaarschuwd worden sinds de oprichting van het coordinatiepunt?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"FRAUDE,ECONOMISCH BELEID,RECLAME,BEDRIJF","answer":"1. In opvolging van het antwoord op de schriftelijke vraag nr. 701 van 25 februari 2016 kan ik meedelen dat de Economische Inspectie in 2016 respectievelijk 466 en 19 klachten heeft ontvangen betreffende bedrijvengidsen en domeinnamen.In tabelvorm weergegeven kan de volgende evolutie betreffende bedrijvengidsen vastgesteld worden:2016201714159-2-1250-nl-fr-1\n De 559 meldingen die in 2015 ontvangen werden ten aanzien van bedrijvengidsen, impliceert een daling van 23 % ten opzichte van 2014 en zelfs van 59 % ten opzichte van 2013. De 466 meldingen die ontvangen werden in 2016, impliceert een verdere daling van 27 % van het aantal meldingen ten opzichte van 2015.De reden voor de daling van de voorbije vijf jaar is toe te schrijven aan het feit dat de Economische Inspectie het bestrijden van de frauduleuze reclameronselaars als een van haar prioriteiten heeft gesteld:- ze informeerde de banksector over de modus operandi van de fraudeurs waardoor de banken aandachtiger zijn geworden voor het fenomeen en zo nodig het bankrekeningnummer blokkeren;- de Economische Inspectie kan zich beroepen op specifieke Belgische wetsartikelen die reclameronselaars strafrechtelijk aanpakken. Enkele belangrijke reclameronselaars werden strafrechtelijk vervolgd waarbij straffen uitgesproken werden tot vijf jaar effectieve gevangenisstraf;- inzetten op preventie via de facebookpagina Pasoplichting en via een lijst op de website van de FOD Economie waarin een 60-tal malafide reclameronselaars werden opgenomen. Deze lijst heeft ruime bekendheid gekregen bij de door deze praktijken geviseerde handelaars zodat deze zich minder vlug onder druk laten zetten door de aanmaningen tot betaling van deze gekende fraudeurs;- de Economische Inspectie werkte ook actief samen met politionele diensten en parketten bij de aanpak van het probleem.Deze gecombineerde aanpak op zowel repressief als preventief vlak; heeft ertoe geleid dat voor het eerst sinds 2002 de Economische Inspectie sinds juli 2016 geen meldingen meer ontving betreffende reclameronselaars die gevestigd zijn in Belgie of een Belgisch bankrekeningnummer voor reclameronselarij gebruikten.Wat de gevallen van domeinnaamfraude betreft kan de volgende evolutie vastgesteld worden:2016201714159-2-1250-nl-fr-2\n De 144 meldingen die in 2015 ontvangen werden ten aanzien van domeinnaamfraude, impliceert een daling van 32 % ten opzichte van 2014. De 19 meldingen die ontvangen werden in 2016, impliceert een verdere daling van 86 % van het aantal meldingen ten opzichte van 2015. De reden hiervoor is dat het aantal meldingen in de periode 2014 - 2015 bijna uitsluitend betrekking had op een fraudeur. De Economische Inspectie heeft in 2015 een proces-verbaal opgesteld ten aanzien van deze fraudeur en neergelegd bij het bevoegde parket. Daarnaast heeft zij ook een persbericht verspreid betreffende deze fraudeur. 2. De opstartperiode van het Meldpunt is 22 tot 28 februari 2016. Mijn administratie registreert de financiele schade specifiek voor bedrijvengidsen en domeinnaamfraude vanaf 1 maart 2016. Voor de periode tussen 1 maart 2016 en 31 oktober 2016 (recentere cijfers zijn nog niet bekend) heeft zij voor bedrijvengidsen en domeinnaamfraude de volgende gerapporteerde schade ontvangen: 2016201714159-2-1250-nl-fr-3\n Zoals uit bovenstaande cijfers blijkt delen slechts een klein aantal klagers informatie mede over de door hen geleden schade. Dit heeft mede te maken met het feit dat vele meldingen uitgaan van personen die zich niet lieten vangen, maar het toch nuttig achten om de feiten te melden.Tussen het aantal meldingen en het gerapporteerd bedrag is dan ook geen correlatie te maken. 3. Het Benelux coordinatiepunt of early warning system is ontwikkeld vanuit de werkgroep \"Ondernemerschap\" van de Benelux (Belgie wordt in de werkgroep vertegenwoordigd door leden van de Economische Inspectie) en bevat types van fraude die gericht zijn tot zelfstandigen, kmo's enzovoort. Het beheer en opvolging van het Benelux-coordinatiepunt valt onder de bevoegdheid van het Secretariaat-generaal Benelux.De Economische Inspectie heeft dus het Secretariaat-generaal Benelux hieromtrent bevraagd en volgend antwoord gekregen:\"Na enige opstart moeilijkheden op technisch vlak is het coordinatiepunt in de loop van 2016 voorzien met bijdragen vanuit alle drie lidstaten van de Benelux Unie. Het coordinatiepunt dient in eerste lijn om weet te hebben van elkaars fraudegevallen en kan ook gebruikt worden ter verificatie. Dit doel is dus concreet bereikt. In totaal bevat het meldpunt momenteel 200 fraudedossiers. In de loop van de tweede helft van 2017 plannen we een eerste evaluatie van de gebruikers. Op basis daarvan kunnen we een beter inzicht geven van de impact op burger en ondernemer.\"","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185183,"depotdat":"2017-01-17","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Somers, Ine","aut_language":"dutch","question":"Tijdelijke slachthuizen. - Controles. \n\n In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 582 van 7 november 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 99, blz. 192-195) meldt u dat er voorwaardelijke erkenningen werden gegeven aan de slachthuizen in Beringen, Genk en Antwerpen. 1. Tot wanneer loopt deze voorwaardelijke erkenning van elk van de drie slachthuizen?2. Bij controles is gebleken dat in alle drie de slachthuizen ongunstige resultaten waren betreffende de scope hygiene en traceerbaarheid tijdens het offerfeest.a) Welke maatregelen werden genomen naar aanleiding van deze ongunstige controleresultaten? Graag een overzicht per slachthuis.b) Welke conclusies trekt u uit het feit dat alle drie de slachthuizen ongunstige resultaten lieten optekenen?c) Welke maatregelen worden genomen om deze ongunstige resultaten in de toekomst te vermijden?3. U stelt in uw antwoord dat tijdens de inspectie voor de toekenning van de voorwaardelijke erkenning, voor alle slachthuizen enkel de vereisten in verband met de infrastructuur nagekeken worden en dat tijdens de inspectie voor een definitieve erkenning de andere vereisten worden nagekeken (meer bepaald autocontrole, traceerbaarheid, hygiene van de slachting en meldingsplicht).a) Betekent dit dan dat een slachthuis met een voorlopige erkenning tot bijvoorbeeld 2019, de volgende jaren geen inspecties krijgt rond autocontrole, traceerbaarheid, enz.?b) Hoe kan dan de voedselveiligheid ten volle worden gegarandeerd?4. Alle slachthuisuitbaters moeten heffingen betalen. Bovendien worden de karkassen onderworpen aan de keuring en derhalve moeten de slachthuisuitbaters retributies betalen.a) Is deze verplichting ten volle nagekomen door de erkende slachthuizen in Beringen, Genk en Antwerpen?b) Zijn er andere slachthuizen die deze verplichtingen niet zijn nagekomen? Welke?c) Welke concrete tekortkomingen werden vastgesteld? Graag een overzicht per slachthuis.d) Welke maatregelen kunnen worden getroffen?e) Welke concrete maatregelen werden effectief getroffen? Graag een overzicht per slachthuis.","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,ISLAM,SLACHTEN VAN DIEREN,LANDBOUWBELEID,GEBRUIKEN EN TRADITIES,ERKENNING","answer":"1. Een voorwaardelijke erkenning werd op 8 september 2016 aan het slachthuis van Antwerpen toegekend (verviel op 8 december 2016).Een voorwaardelijke erkenning werd op 5 september 2016 aan het slachthuis van Beringen toegekend (verviel op 5 december 2016).Een voorwaardelijke erkenning werd op 1 september 2016 aan het slachthuis van Genk toegekend (verviel op 1 december 2016). 2. a) Een PV van overtreding werd opgesteld ten laste van elk slachthuis.b) Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) besluit dat de hygiene van deze slachthuizen voor verbetering vatbaar was, maar de situatie vertegenwoordigde geen dreigend risico voor de volksgezondheid, anders was de erkenning onmiddellijk ingetrokken.c) Er bestaat geen bijzonder procedure voor dit type van operatoren. Als een proces-verbaal of een waarschuwing wordt opgesteld, is het de verantwoordelijkheid van de operator om zich in orde te stellen voor de vastgestelde inbreuken, binnen de termijn vastgelegd door de verbalisant. 3. a) De duur van een voorwaardelijke erkenning is wettelijk vastgelegd op drie maanden.b) Bij het toekennen van een erkenning wordt de infrastructuur gecontroleerd. Wanneer een slachthuis actief is en nog gedekt door een voorwaardelijke erkenning, is er een systematische aanwezigheid van dierenartsen belast met opdracht. 4. a) De facturatie van deze slachthuizen voor 2016 is nog niet afgerond.b) Het lijkt erop dat op dit moment geen slachthuis in gebreke is voor de betaling.c) Niet van toepassing.d) Zoals voor elke operator heeft het agentschap de mogelijkheid om acties in gang te zetten bij justitie om deze verplichting op te eisen.e) Niet van toepassing.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185201,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Betalingstermijnen. \n\n Lange betalingstermijnen en betalingsvertragingen hebben een negatieve uitwerking op de liquiditeit van ondernemingen. Een correcte betalingstermijn is van essentieel belang voor onze ondernemingen en in het bijzonder voor kmo's.Steeds meer bedrijven kampen met liquiditeitsproblemen omdat hun klanten te laat betalen. Uit cijfers van studiebureau Graydon blijkt dat in 2013 25 % van de faillissementen te wijten zijn aan laattijdige betalingen van facturen. Zo zou er in Belgie 9,15 miljard euro aan onbetaalde facturen openstaan.Nu geldt een wettelijke betalingstermijn van 30 dagen voor overeenkomsten tussen bedrijven en de overheid. Deze wettelijke betalingstermijn mag onder strikte voorwaarden contractueel verlengd worden. Deze contractueel overeengekomen betalingstermijn mag echter nooit meer dan 60 kalenderdagen bedragen.Voor overeenkomsten tussen bedrijven wordt een wettelijke betalingstermijn van 30 dagen voorzien. Deze contractueel overeengekomen betalingstermijn moet in de regel tot 60 kalenderdagen beperkt worden. Het blijft wel mogelijk, in bepaalde situaties en onder strikte voorwaarden, voor partijen om een betalingstermijn overeen te komen die deze drempel van 60 kalenderdagen te boven gaat. Op die manier wordt rekening gehouden met de verschillende business modellen van ondernemingen.Zowel voor handelstransacties tussen bedrijven onderling als tussen overheden en bedrijven is ook voorzien in een controle- en verificatietermijn.Bij laattijdige betaling heeft de schuldeiser recht op een verwijlintrest, waarbij partijen zelf een interestvoet mogen overeenkomen. Bij gebrek aan een contractueel vastgestelde interestvoet, zal de wettelijke interestvoet van toepassing zijn. Daarnaast heeft de schuldeiser, van rechtswege en zonder ingebrekestelling, eveneens recht op een forfaitaire vergoeding van 40 euro voor de invorderingskosten. 1. De contractuele betalingstermijnen tussen overheden en bedrijven worden aan een maximum onderworpen (60 kalenderdagen).a) Heeft u klachten ontvangen over de niet-naleving hiervan? Zo ja, hoeveel? Graag cijfers van de laatste drie jaar, opgesplitst per jaar.b) Hoeveel inbreuken werden er vastgesteld? Graag cijfers van de laatste drie jaar, opgesplitst per jaar.c) Hoeveel ondernemingen spanden een rechtszaak aan tegen de overheid? Graag cijfers van de laatste drie jaar, opgesplitst per jaar.d) Heeft u een zicht op de totaliteit van achterstallige betalingen (in euro)? Graag een evolutie van de laatste drie jaar. 2. Voor overeenkomsten tussen bedrijven wordt een wettelijke betalingstermijn van 30 dagen voorzien, eventueel te verlengen tot 60 dagen.a) Heeft u klachten ontvangen over de niet-naleving hiervan? Zo ja, hoeveel? Graag cijfers van de laatste drie jaar, opgesplitst per jaar.b) Hoeveel inbreuken werden er vastgesteld? Graag cijfers van de laatste drie jaar, opgesplitst per jaar.c) Hoeveel ondernemingen spanden een rechtszaak aan tegen een andere onderneming? Graag cijfers van de laatste drie jaar, opgesplitst per jaar. 3. Werd de vernieuwde wetgeving reeds geevalueerd? Zo ja, wat zijn de bevindingen?4. Sinds de nieuwe wetgeving wordt voorzien in bijkomende doeltreffende controlemiddelen door de rechter ingeval van contractuele afwijkingen. Bij hoeveel ondernemingen werden inbreuken vastgesteld?5. De overheid verleent ook een aantal betalende diensten aan particulieren en ondernemingen. Heeft u er zicht op hoeveel de achterstallige betalingen daar betreffen? Heeft u er zicht op welk bedrag particulieren en/of ondernemingen, enz., nog aan schuld hebben bij de overheid?","question_theme":"ONDERNEMINGSBELEID,BETALINGSTERMIJN","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185202,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Investeringen van Infrabel. - Lijn 66. - Spoorwegbrug de drie duikers. \n\n Uit communicatie van de Vlaamse minister voor Mobiliteit blijkt dat Infrabel investeert in het project rond de spoorwegbrug de drie duikers op de lijn 66 in de buurt van Kortrijk. Met name de suprastructuur (spoor, leidingen, seinen, enz.) zou onderwerp uitmaken van een voorontwerp dat begin 2017 zou worden afgerond. 1. Over de voorziene werken.a) Over welke investeringen en werkzaamheden gaat het exact?b) Welke timing zal nagestreefd worden voor uitvoering van de werken?c) Hoe hoog is de totaal geraamde kostprijs van de werken? Welke elementen zitten hierin vervat?2. Tijdens de uitvoering van de werken.a) Welke impact zullen de werken hebben op de dienstverlening van de NMBS?b) Kan een raming worden gemaakt van de opstalcapaciteit die Infrabel zal nodig hebben voor het manoeuvreren van eigen rollend materieel? Is in de nabijheid nog voldoende opstalcapaciteit beschikbaar zonder dat de dienstverlening, het opstallen en de rangeerbewegingen van de NMBS doorkruist worden? Voor wat betreft de werkzaamheden aan lijn 69 tussen Kortrijk en Menen in februari 2017 zou dit immers grondige problemen opleveren. 3. Nadat de werken zijn afgerond.a) Zullen de werken in kwestie een blijvende impact hebben (ten goede of ten kwade) op de mogelijke dienstuurregeling van de NMBS? Of verandert er niets aan de rangeermogelijkheden op lijn 66?b) In welke mate overweegt Infrabel om dubbelspoor te realiseren over de volledige \"driehoek van Kortrijk\", de spoorinfrastructuur die gevormd wordt ter hoogte van de kruising van de lijnen 66, 69 en 75? Deelt Infrabel de visie van experten dat dit de enige mogelijke oplossing is om te komen tot een ontwarring van deze mobiliteitsknoop inzake dienstverlening? Wat is haar argumentatie?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,OPENBARE WERKEN,NMBS","answer":"1. a) tot c) In het kader van de opwaardering van de Leie-as, een project van Waterwegen en Zeekanaal, dienen onderstaande doelstellingen gerealiseerd te worden:- mogelijkheid van eenrichtingsverkeer voor klasse Vb-schepen;- kruising van een leeg klasse Vb-schip met een geladen klasse IV-schip moet mogelijk zijn over het volledige traject;- containervaart op drie lagen (minimale vrije hoogte: zeven meter boven NP).Gezien dit niet mogelijk is met de bestaande spoorwegbrug, wordt deze integraal vernieuwd.Waterwegen en Zeekanaal is initiatiefnemer en bepaalt/beheert de timing van het project.De totale kostprijs van het project werd nog niet geraamd. 2. a) Tijdens de uitvoering van de werken wordt de impact op het treinverkeer zoveel mogelijk beperkt. Er wordt eerst een tijdelijke brug aangelegd op tijdelijke landhoofden. Dit gebeurt tijdens twee weekends waarbij alle treinverkeer op de lijnen 66 en 69 onderbroken wordt.Vervolgens worden de bestaande bruggen en landhoofden afgebroken en de nieuwe definitieve landhoofden gebouwd (inclusief beddings- en bovenleidingswerken). Tijdens een verlengd weekend wordt alle treinverkeer opnieuw onderbroken en wordt de definitieve brug in dienst genomen.Op basis van de huidige inzichten worden de werken ten vroegste in de loop van 2019 uitgevoerd.Tijdens de voorbereidende werken en de afwerking moet het treinverkeer op lijn 66 altijd op twee sporen gegarandeerd blijven, uiteraard met uitzondering van de weekends wanneer het treinverkeer onderbroken zal zijn.Er is rekening gehouden met een snelheidsbeperking tot 40 km/h tijdens de voorbereidende werkzaamheden en de afwerking zodat de veiligheid voor de arbeiders ten alle tijde gewaarborgd is. De dienstregeling zal met deze bijkomende rittijd rekening houden.b) Er zijn geen gevolgen voor de capaciteit in de bundels van het station Kortrijk.Er wordt over gewaakt om geen andere werken toe te staan die een negatieve weerslag hebben op het treinverkeer. De enige werken die voor het ogenblik in uitvoering zijn betreffen de Kortrijkse stationsomgeving maar die werken zullen eind mei 2018 beeindigd zijn. 3. a) en b) De werken hebben geen blijvende impact op de mogelijke dienstuurregeling van de NMBS. Er verandert niets aan de rangeermogelijkheden op de lijn 66.Ofschoon er nog geen definitief meerjarenplan voor de spoorweginvesteringen voorhanden is, ligt er geen voorstel op tafel om dubbelspoor te realiseren over de volledige 'driehoek van Kortrijk'.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185221,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Calvo, Kristof","aut_language":"dutch","question":"De overgangsloopbaan via bonificaties. - Premie voor competentieontwikkeling. \n\n Met het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt werd voorzien in een systeem van \"oude\" en \"nieuwe\" loopbaan. De oude loopbaan was geldig voor elke contractuele of statutaire ambtenaar die op 31 december 2013 in dienst was. Voor nieuwe aanwervingen of bevorderingen na 31 december 2013 valt men in het systeem van de \"nieuwe\" loopbaan.De oude loopbaan wordt gekenmerkt door een systeem van bonificaties, dewelke de contractuele of statutaire ambtenaar ontvangt na enkele jaren dienst en afhankelijk van zijn evaluatie. Bij \"uitzonderlijke\" evaluaties bekomt men sneller de bonificatie, via \"te verbeteren\" of \"onvoldoende\" zal de ambtenaar er langer moeten op wachten.Voor de meeste ambtenaren die in de oude loopbaan zitten zal vanaf 1 januari 2017 een eerste bonificatie worden toegekend. Deze bonificatie loopt op tot 3.000 euro voor de ambtenaren van niveau A1-A3. Deze bonificatie wordt op jaarbasis bij de geblokkeerde wedde op 1 januari 2017 bijgeteld. Men kan in verschillende cycli aanspraak maken op opeenvolgende bonificaties.De eerste bonificatie wordt echter tijdelijk verminderd met de premie voor competentieontwikkeling, een jaarlijkse premie die maximaal acht jaar wordt uitbetaald omdat de ambtenaar slaagde in een gecertificeerde opleiding. In het geval dat de premie afloopt, zal de ambtenaar aanspraak kunnen maken op de normale bonificatie.De eerste bonificatie wordt echter beperkt tot een lager bedrag in een aantal gevallen, bijvoorbeeld de ambtenaar die zich niet heeft ingeschreven voor een gecertificeerde opleiding of niet slaagt voor het examen.In het geval van een ambtenaar niveau A1 bedraagt het verschil tussen de volledige bonificatie (3.000 euro) en de verlaagde (800 euro) 2.200 euro per jaar. Dit bonificatieverschil verdwijnt echter nooit, terwijl het initiele premiesysteem een geldigheidsduur had tot maximaal acht jaar, voor de niveau's C en D.Zo zal dus de ambtenaar die in het ene examen niet slaagt, zich vergat in te schrijven of zich niet wou of kon inschrijven hierdoor zijn hele carriere financieel gestraft worden. Ambtenaren die bijvoorbeeld eenmalig in het examen slaagden zien het voordeel de hele carriere verworven in de bonificatie. 1. Waarom werd het systeem van de verlaagde bonificatie opgezet?2. Bent u zich bewust van de langdurige financiele impact van de verlaagde bonificatie?3. Werden de ambtenaren voldoende geinformeerd over de langdurige financiele impact bij niet-inschrijving of niet geslaagd zijn?4. De ambtenaar die aldus niet slaagde in het examen of zich niet heeft kunnen inschrijven wordt de hele carriere financieel getroffen. Terwijl ambtenaren die eenmalig slaagden hun hele carriere het voordeel genieten. Kan deze situatie niet worden rechtgezet? Bijvoorbeeld de normale bonificatie wordt hersteld na afloop van de oorspronkelijke duur van de premie?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,LOONPREMIE,BEVORDERING IN EEN LOOPBAAN,BEROEPSLOOPBAAN","answer":"Het systeem van de verlaagde bonificatie is in 2013 opgezet om rekening te houden met het verschil aanwezig in het stelsel van geldelijke vordering dat voor de hervorming van de geldelijke loopbaan bestond, namelijk dat van de gecertificeerde opleidingen.Er werd een zeker parallellisme gehandhaafd om een geldelijke vordering te behouden die vergelijkbaar is met die die voordien werd toegekend.Zo kreeg wie ervoor koos om zich niet voor een gecertificeerde opleiding in te schrijven en dus om de bijbehorende test niet af te leggen of wie niet slaagde voor die laatste test in het oude stelsel geen premie voor competentie-ontwikkeling voor een geldigheidsduur van zes of acht jaar naargelang van het niveau en genoot, wat de ambtenaren betreft, geen hogere weddeschaal na afloop van deze geldigheidsduur (of van twee geldigheidsduren in een aantal gevallen).In het nieuwe bonificatiestelsel wordt rekening gehouden met dit verschil.Daarnaast konden de personeelsleden die bevorderd waren naar de hoogste weddeschaal van hun graad of klasse zich niet langer inschrijven voor een gecertificeerde opleiding.Het nieuwe stelsel houdt ook rekening met dit verschil in het bedrag van de toe te kennen bonificatie.Het bestaan van twee bedragen handhaaft met andere woorden de billijkheid wat betreft de geldelijke vordering van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, in navolging van hetgeen voor de hervorming van 2014 plaatsvond.Er is inderdaad een financiele impact op het bedrag van de bonificatie als men niet voor een gecertificeerde opleiding slaagt.De voorwaarde verbonden aan het niet-slagen voor een gecertificeerde opleiding of aan het zich niet inschrijven voor een gecertificeerde opleiding heeft echter enkel gevolgen voor de toekenning van de eerste bonificatie.Bovendien impliceert een verlaagde bonificatie krijgen enkel dat men minder vlug het maximum van de weddeschaal van zijn graad of zijn klasse bereikt.Zo kan een personeelslid dat niet geslaagd is voor een gecertificeerde opleiding ook dezelfde maximumwedde krijgen als wanneer hij geslaagd was geweest voor de gecertificeerde opleiding. Het verschil zit enkel in het feit dat hij die maximumwedde later zal behalen.De deelname aan de gecertificeerde opleidingen die georganiseerd werden na de beslissing om het loopbaanstelsel te hervormen, toont aan dat de personeelsleden van het openbaar ambt volledig geinformeerd waren over de financiele gevolgen van het zich niet inschrijven of het niet slagen voor een gecertificeerde opleiding toen het stelsel in werking was.Daarenboven werd nog voor de inschrijvingen voor de gecertificeerde opleidingen werden stopgezet uitvoerig gecommuniceerd en geinformeerd naar alle personeelsdiensten en rechtstreeks naar alle personeelsleden.Alle personeelsleden die aan de voorwaarden voldeden om zich voor een laatste opleiding in te schrijven, werden daarvan op de hoogte gebracht, kregen de mogelijkheid om zich een laatste maal in te schrijven en werden ingelicht over de gevolgen van de hervorming.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185222,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"PS","aut_person":"Grovonius, Gwenaelle","aut_language":"french","question":"Onderdoorgang in het station Namen (MV 15363). \n\n Sinds 1 september 2016 is de voetgangerstoegang tot de ondergrondse parking van het station Namen gesloten.Die onderdoorgang vormde jarenlang een doorsteek tussen de voor- en de achterkant van het station Namen en faciliteerde het voetgangersverkeer in die zone.Nu moeten de voetgangers eerst de trappen op naar de platte kap van het station en vervolgens weer naar beneden. Die weg is niet alleen langer, maar ook veel lastiger, vooral voor mensen die slecht ter been zijn. Bovendien werken de roltrappen en liften aan de Boulevard du Nord vaak niet.Ik heb u op 21 september 2016 hierover een vraag gesteld. U stelde toen mogelijke nieuwe besprekingen met het stadsbestuur van Namen in het vooruitzicht.Op 20 oktober heb ik die kwestie aan de orde gesteld op de gemeenteraad van Namen. Mevrouw Barzin, een van de schepenen, deelde mij mee dat zij met u besprekingen voerde over dit dossier.Na die interpellaties is het me volkomen duidelijk waar de schoen wringt: noch de NMBS, noch het stadsbestuur willen de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in de parking op zich nemen als die toegankelijk is voor fietsers en voetgangers. 1. Zijn er sinds 21 september 2016 contacten geweest tussen u en/of de NMBS en het stadsbestuur van Namen? Wat was de teneur ervan? Welke opties werden er besproken?2. Denkt u dat de parking op korte termijn toegankelijk zal kunnen worden gemaakt voor fietsers en voetgangers?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"NAMEN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"Ik had een ontmoeting met een NMBS-verantwoordelijke, die mij een nauwkeurige en gedetailleerde analyse van de problematiek van het doorgaande fietsers- en voetgangersverkeer via de ondergrondse parking van het station Namen heeft bezorgd. Daarin wordt de sluiting van deze doorgang op grond van verschillende aspecten onderzocht en gerechtvaardigd.a) Inzake het juridische statuut van de doorgang:De overeenkomst met betrekking tot de doorsteek tussen het stationsplein en de Boulevard du Nord via de gebouwen van de NMBS en van het Waals Gewest werd op 18 december 2003 ondertekend door de NMBS, het Waals Gewest en de Stad Namen.In de toelichting wordt duidelijk gesteld dat \"In het raam van de aanleg van de stationssite van Namen werd beslist om het doorgaande voetgangersverkeer naar het dekplaatniveau te verleggen. Dit impliceert de doorgang via de gebouwen van de NMBS (reizigersgebouwen en dekplaat) en die van het Waals Gewest.\"b) Inzake de technische onhaalbaarheid:Gelet op de smalle breedte van het hellende vlak en op de fysieke onmogelijkheid om een voetgangers/fietsersroute aan te leggen die is afgezonderd van de toegangswegen naar de parking (de afhellingsgraad is ook heel wat steiler dan voor de hellende vlakken die het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium toelaat (CWATUP - artikel 415/4));gelet op de talrijke feiten van vandalisme die vroeger in de parking werden vastgesteld (beschadiging van voertuigen en veiligheidsuitrusting, graffitis, verboden handel en activiteiten, diverse vormen van bevuiling);gelet op de vermindering van de kosten voor het onderhoud en de instandhouding van de veiligheidsuitrusting sinds het doorgangsverbod;rekening houdend met:- de duidelijke verbetering van de exploitatietoestand van de parking en de positieve geluiden van de klanten (netheid, veiligheid eenmaal voorbij de slagbomen, einde van de confrontaties met voetgangers en fietsers);- het bestaan van, volgens de overeenkomst, een enkele verplichte doorgang via de dekplaat van het station, die bovendien wettelijk toelaatbaar is;- een substantiele verbetering van andere beveiligde routes, die slechts een lichte routewijziging aan de voetgangers/fietsers oplegt (stoep verbreed naar 3,20 m naar de Pont de Louvain, verbetering doorgevoerd door de NMBS in het raam van de bouw van haar nieuwe parking Saint-Luc, en de publieke doorgang via de dekplaat van het station);- de burgerlijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid indien de doorgang via de parking wordt behouden;begrijp ik dat de NMBS niet terugkomt op haar beslissing.Bovendien zullen de technische diensten van de NMBS een ontmoeting hebben met de technici van het Waals gewest (eigenaar van de ingang aan de Boulevard du Nord) om de betrouwbaarheid van de roltrappen en liften die eigendom zijn van het Gewest, de zwakke schakel van de publieke doorgang via de dekplaat van het station, te verbeteren.Ik besluit met de bemerking dat de toegang voor voetgangers en fietsers nu al mogelijk is via de Pont de Louvain of het betondek van het station.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185223,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"MR","aut_person":"Thoron, Stephanie","aut_language":"french","question":"Lijn 162 (Namen - Luxemburg). - Maatregelen voor een betere aansluiting. \n\n Sinds 9 januari 2017 hebben de NMBS en Infrabel nieuwe technische en andere maatregelen ingevoerd om de stiptheid op lijn 162 tussen Namen en Luxemburg te verbeteren.Er werden in dit verband proefprojecten opgezet in onder meer de stations van Ciney, Marloie en Libramont. Zo werden de overstaptijden verlengd (met gemiddeld 7 minuten) om de aansluiting tussen de treinen te verzekeren.Dat zou de algemene stiptheid van de treinen beinvloeden, hoewel - zoals u benadrukte - het verbeteren van de treinaansluitingen altijd gebeurt in het belang van zoveel mogelijk treinreizigers. 1. Hoelang zullen deze proefprojecten lopen? Op basis waarvan zullen ze geevalueerd worden?2. Zal er bij de evaluatie rekening gehouden worden met de mening van de betrokken treinreizigers? Op welke manier?3. Als de langere overstaptijden efficient blijken, zal het systeem dan algemeen worden toegepast?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERSLIJN,PROVINCIE LUXEMBURG,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"1. De proefprojecten in de stations Ciney, Marloie en Libramont werden op 9 januari 2017 ingevoerd.De evaluatie zal gebeuren op elke bijeenkomst van het stiptheidsoverlegplatform, die maandelijks plaatsvindt tussen Infrabel en de NMBS.Deze proefprojecten zullen op twee punten geevalueerd worden:- de stiptheid;- het aantal overstappende reizigers. 2. In haar hoedanigheid van openbaar vervoersmaatschappij probeert de NMBS in de mate van het mogelijke tegemoet te komen aan de verwachtingen van een maximum aantal van haar reizigers.Daarbij kan de NMBS jammer genoeg niet altijd rekening houden met de persoonlijke meningen van al haar pendelaars. De NMBS moet zich op de grote reizigersstromen toespitsen. Het aantal overstappende reizigers wordt ook in aanmerking genomen in de loop van de evaluatie. 3. Ik verneem van de ondernemingen dat ze een veralgemeende toepassing van het systeem in het vooruitzicht zullen stellen indien het efficient blijkt.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185224,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Gevolgen van treinvertragingen voor de dienstroosters van treinbegeleiders. \n\n Voor de NMBS verloopt de start van de winterperiode moeilijk. Treinreizigers krijgen namelijk te maken met defecte locomotieven, soms grote vertragingen, afgeschafte treinen, enz. Het jaar 2016 kan dus bezwaarlijk met een positieve noot afgesloten worden.Toch zijn de treinreizigers niet de enigen die hiermee geconfronteerd worden: ook treinbegeleiders ondervinden er de gevolgen van.Ik veronderstel dat de dagschema's en de treintrajecten van de treinbegeleiders vastliggen. Ik zou graag weten welke gevolgen een vertraging of afgeschafte trein heeft voor een treinbegeleider. 1. Wat zijn de gevolgen van een vertraging en/of afgeschafte trein voor het dienstrooster van een treinbegeleider? Moet hij de werkdag en het traject afmaken zoals die oorspronkelijk gepland waren?2. Wat gebeurt er als een treinbegeleider met zijn vorige trein een grote vertraging oploopt en volgens zijn dienstrooster van trein moet veranderen? Zal deze laatste trein dan automatisch ook vertraging oplopen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PERSONEEL,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"1. Het principe wil dat het geplande einduur van een dienst nageleefd wordt:- wanneer er een trein met vertraging rijdt of geschrapt wordt en de treinbegeleider het einduur dreigt te overschrijden, dan moet hij contact opnemen met de permanentie (realtimeplanning). De personeelsleden van de permanentie zoeken dan een oplossing. Afhankelijk van de mogelijkheden zullen ze de begeleider vervangen door een andere;- als er geen vervanging mogelijk is, of als dat geen zin heeft (bijvoorbeeld de treinbegeleider begeleidt zijn laatste trein naar zijn standplaats en er is geen andere mogelijkheid om de dienst sneller te beeindigen), dan wordt de bijkomende werktijd gevaloriseerd door een bijkomende bezoldiging. 2. De benadering is gelijkaardig: als de treinbegeleider door de permanentie in realtime vervangen kan worden, dan gebeurt dat ook. Indien niet, dan zet de treinbegeleider zijn geplande prestatie volgens dezelfde voorwaarden voort en zal hij dus het voorziene einduur overschrijden. Het boordpersoneel mag de trein immers niet op eigen initiatief verlaten.Er bestaat een paritaire commissie die bijeenkomt om diensttijd-overschrijdingen te analyseren en te bespreken. Haar doel is om oplossingen voor de structurele problemen aan te reiken.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185225,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"Afwijkende vliegroutes (MV 15353). \n\n Op 28 juni 2016 beloofde u tijdens een ontmoeting met de actiegroepen dat er strenger zou worden toegezien op een correcte opvolging van de voorgeschreven vliegroute Leuven Rechtdoor. U zei dat u hier strenger op zou toezien, dankzij nieuwe technologie.In de praktijk gebeurt precies het omgekeerde: vliegtuigen draaien steeds sneller af, omdat de voorgeschreven vliegroute operationeel en technisch een complete miskleun is. In 2014 volgden quasi alle vliegtuigen de route zoals deze in de procedure is voorgeschreven, momenteel nog slechts 61 %. Liefst 39 % vliegtuigen wijken meer dan vijf kilometer af van de voorgeschreven route.Dit is niet verwonderlijk, want ook het evaluatierapport van Belgocontrol was vernietigend voor de vliegroute Leuven Rechtdoor. Het verbaast mij dus niet dat luchtverkeersleiders de opgelegde route steeds minder volgen en kiezen voor een gemakkelijkere oplossing. 1. Waarom stijgt tot ongeveer 40 % van bovenstaande vliegtuigen op via een route die sterk afwijkt van de voorgeschreven route (in de zogenaamde AIP)?2. Wat gaat u daar aan doen als minister? Zal u strenger toezien op de opvolging van de voorgeschreven vliegroutes, zoals u beloofd heeft? Zo ja, hoe zal u dit doen? Plant u hierover een overleg met de luchtverkeersleiders?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTVERKEERSLEIDING,LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,PROVINCIE VLAAMS BRABANT","answer":"Zoals u weet is het dossier van de vluchtenproblematiek zeer complex, waarin meerdere dimensies zijn verweven die elk evenzeer complex zijn. Ik verwijs in dit verband naar het antwoord dat ik op 20 oktober 2016 in de plenaire vergadering heb gegeven (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 PLEN 136).Met betrekking tot de timing denk ik dat men zich in een dermate delicaat dosser niet mag vastpinnen op een tijpad, noch overhaast tewerk mag gaan; dit kan alleen maar nadelig zijn voor de structurele aard van de oplossing.Het is evenmin aangewezen om een antwoord te geven voor een of ander specifiek punt vermits alle elementen in elkaars licht moeten worden onderzocht. Bovendien blijkt er voor bepaalde gestelde vragen nood te zijn aan een gemeenschappelijk antwoord met meerdere van mijn ambtsgenoten.De beslissingen van de hoven en rechtbanken, evenals de mogelijke beslissing van de Raad van State die door een reeks buurtbewoners werd gevat inzake de instructie van 15 maart 2012, beter gekend als het Plan Wathelet, zouden een kader kunnen scheppen dat verschilt van wat er vandaag bestaat.Mogelijks kan dit een belangrijke impact hebben op de te volgen procedure en op de realisatietermijn van mogelijke oplossingen.Alle mogelijke pistes die in overeenstemming zijn met de in het regeerakkoord ingeschreven luchthavenakkoorden van 2008 en 2010, en met de rechtspraak, worden onderzocht. Te gepasten tijde zullen die pistes moeten overlegd worden en aanleiding geven tot een politieke beslissing.Het blijft mijn doelstelling om het nodige kader te scheppen opdat de luchthaven, die - ik herhaal het - een belangrijke arbeidspool is, kan opereren met eerbied voor de leefkwaliteit van de buurtbewoners, of het nu Brusselaars, dan wel Vlamingen of nog Walen zijn.Met betrekking tot de geluidsnormen inzake de geluidshinder, stel ik vast dat de rechtspraak van de Raad van State de vernietiging van de afschaffing van de tolerantie door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft verworpen.Het komt mij niet toe om mij ten individuele titel uit te spreken over de bevoegdheden van de Gewesten in milieuzaken.De federale regering zal evenwel de gelegenheid krijgen om zich over de zaak uit te spreken binnen het overlegcomite, dat ingevolge de door het Vlaams Gewest ingezette belangenconflict-procedure zal bijeenkomen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185226,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Elektronische sigaret in de trein. \n\n De elektronische sigaret is volop in opmars. Het gebruik van e-sigaretten in de openbare ruimte is desalniettemin strikt verboden en kan worden beboet. Ik neem aan dat ook de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen daarmee te maken krijgt. 1. Is het verbod op e-sigaretten ook in de treinen van toepassing?2. Bent u op de hoogte van overtredingen van dat verbod? Wat gebeurt er wanneer een reiziger een elektronische sigaret in de trein gebruikt? Staan er daar sancties op? Zo niet, zou het niet interessant zijn om die in te stellen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ELEKTRONISCH APPARAAT,VERVOERBELEID,NICOTINEVERSLAVING,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Richtlijn 2014/40/EU van 3 april 2014 bepaalt dat \"e-sigaretten worden gereguleerd, hetzij als geneesmiddel of als tabaksproducten\".Daarnaast werd op 17 november 2016 het koninklijk besluit van 28 oktober 2016 betreffende het fabriceren en het in de handel brengen van elektronische sigaretten gepubliceerd. De specifieke maatregelen voor elektronische sigaretten met nicotine zijn van toepassing sinds 17 januari 2017.Zo worden e-sigaretten in Belgie beschouwd als gelijkwaardig aan tabaksproducten. Daarom is het verbod om te roken in gesloten publieke ruimtes - dat in de wet van 22 december 2009 geformuleerd wordt - dus eveneens van toepassing. 2. De vervoersvoorwaarden van NMBS bepalen onder de verplichtingen van de reiziger dat het verboden is om te roken in alle afdelingen van de treinen en in de rookvrije ruimtes die deel uitmaken van het stationsdomein, zelfs indien andere reizigers hiermee instemmen.Bij overtreding van het rookverbod stelt de treinbegeleider een vaststelling van overlast (document C173) op voor een bedrag van 25 euro, waarbij NMBS zich het recht voorbehoudt om vergoeding te eisen voor de schade die direct of indirect het gevolg is van dit type feiten, onverminderd de eventuele strafrechtelijke vervolgingen.In 2016 werden er aan boord van de treinen 484 C173-documenten met betrekking tot het rookverbod opgesteld. Het detail per type sigaret (klassiek of elektronisch) of andere (pijp, enz.) is niet beschikbaar.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185227,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"Het station Antwerpen-Dam (MV 15391). \n\n Iets meer dan een jaar geleden stelde ik deze vraag al aan uw voorgangster mevrouw Galant. Daarom sluit ik mij graag aan bij collega Raskin om te kijken of er reeds nieuwe ontwikkelingen zijn in dit dossier.In mijn vraag over het station Antwerpen-Dam, gelegen vlakbij Park Spoor Noord, heb ik argumenten aangereikt waarom een heropening van het station Antwerpen-Dam, dat voorzien was voor 2014, belangrijk zou zijn voor de streek en de regio. In de Artesis Hogeschool, in de buurt, zitten vijfduizend studenten. Ook komt er een nieuw te bouwen ziekenhuis en zijn er nieuwe woonontwikkelingen.Bovendien zijn er in de zomer tal van evenementen in het Park wat het potentieel aan reizigers tegenover 2011 gevoelig verhoogd. Ook zou dit perfect kaderen in het GEN Antwerpen.Op mijn vragen antwoordde de minister het volgende:\"De NMBS voert een globale studie uit inzake alle haltes op het spoornet en die studie gebeurt op basis van een multimodale visie. De kostprijs van een halte hangt daarbij af van de uitrusting en de aangeboden infrastructuur. Toen de stopplaats Antwerpen-Dam in 2011 werd gesloten, stapten er nog honderd reizigers per dag op. Tussen 2000 en 2011 was een dalende trend zichtbaar.\".De situatie tussen nu en 2011 is totaal veranderd. Bovendien zal er met het nieuwe meerjarenplan van de NMBS naar verluidt worden ingezet op extra aanbod vooral rond de grootsteden. 1. Zal het station van Antwerpen-Dam terug zijn deuren openen? Zo ja, wanneer? Zo neen, waarom niet?2. Wat zou de kostprijs zijn van een heropening?3. Is er een studie gebeurd wat het potentieel zou zijn aan reizigers anno 2016 en naar de toekomst toe?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ANTWERPEN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"De NMBS laat me weten dat bij de ingebruikname van de tunnel tussen Antwerpen-Centraal en Antwerpen-Dam, het treinaanbod herzien werd in het noorden van Antwerpen. Tegelijkertijd werd gestart met werken aan de bruggen over het Albertkanaal, die een onderbreking van het treinverkeer vergden.De NMBS heeft de haltes Antwerpen-Dam en Antwerpen-Oost daarom tijdelijk gesloten voor werkzaamheden. Het geringe aantal reizigers dat gebruik maakte van deze haltes op het ringspoor werden verwezen naar de alternatieve vervoermiddelen binnen een multimodale context. Er is een stedelijk vervoersaanbod beschikbaar met frequenties die veel hoger liggen dan de toenmalige treinbediening. De reizigers hebben er ondertussen hun weg gevonden naar dit alternatieve aanbod.Ook uit de \"Studie over de invoering van een Gewestelijk Express Net voor de agglomeratie Antwerpen\" die uitgevoerd werd in het raam van het programma AnGeLiC blijkt dat de heropening van Antwerpen-Dam en Antwerpen-Oost de mobiliteit van reizigers niet wezenlijk zal vergroten. Deze stations liggen immers heel dicht bij de bestaande stations Antwerpen-Berchem, Antwerpen-Centraal en Antwerpen Luchtbal.Het aanbod in de haltes Antwerpen-Oost en Antwerpen-Dam werd niet opnieuw ingelegd na het beeindigen van de werkzaamheden aan de bruggen over het Albertkanaal. Indien de L-trein tussen Roosendaal en Antwerpen opnieuw via het ringspoor zou moeten omrijden, betekent dit opnieuw een reistijdverlenging voor een zeer groot aantal reizigers van de haltes op lijn 12.Specifiek voor Antwerpen-Dam:Gezien de goede bereikbaarheid van de omgeving van Antwerpen-Dam vanuit de meest nabije Antwerpse stations met zowel fiets, bus, tram als te voet is de toegevoegde waarde van een heropening van het ringspoor, waarop Antwerpen-Dam ligt, gering. Gezien haar binnenstedelijke ligging en nabijheid van grotere stations zou dit enkel zinvol zijn indien er een zeer hoge frequentie op de lijn wordt aangeboden van vier treinen per uur. Immers, een lagere frequentie van twee a drie treinen per uur houdt in dat gedurende de wachttijd de reiziger een nabij station (Antwerpen-Centraal) op wandelafstand kan bereiken.Een hoge frequentie (van circa vier treinen per uur) zou nodig zijn om het potentieel - dat geschat wordt op 1.700 tot 3.400 verplaatsingen per dag - te kunnen opvangen. Maar dit potentieel ligt onder de norm van minimum 4.000 verplaatsingen per dag. Deze norm geldt als minimum om op budgettair verantwoorde wijze een S-trein met frequentie twee treinen per uur in te plannen.Om deze redenen ziet de NMBS af van de (hernieuwde) exploitatie van het ringspoor en dus van een heropening van Antwerpen-Dam en Antwerpen-Oost.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185228,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Vermindering van de commissie die de Nationale Loterij toekent. \n\n De Nationale Loterij heeft aangekondigd dat ze vanaf 1 april 2017 de commissie op haar producten van 6% naar 4,5% zou verlagen. Voorheen kon ze zelfs een extra bonus van 1% toekennen als de doelstellingen bereikt werden.Die wijziging zou vooral bedoeld zijn om de meest dynamische verkopers die alle spelen aanbieden en de winst terugbetalen te belonen. Zo zouden ze dat verlies van 1,5% kunnen goedmaken.Sommigen panikeren en vrezen dat er dagbladhandelaars de deuren zullen moeten sluiten terwijl anderen de maatregel als een goede zaak zien en stellen dat 80% van de zelfstandige dagbladhandelaars erbij zullen winnen. 1. Kan u die maatregel nader toelichten?2. Vormt die maatregel geen bedreiging voor het voortbestaan van de dagbladhandelaars?3. Kan u bevestigen dat 80% van de dagbladhandelaars met die maatregel zijn voordeel zal doen? Hoe? Hoe staat het met de resterende 20%?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"DETAILHANDEL,COMMISSIONAIR,COMMERCIELE DISTRIBUTIE,KANSSPEL,OVERHEID,NATIONALE LOTERIJ","answer":"Wat het nieuwe commissioneringsysteem betreft informeert de Nationale Loterij mij dat het doel is om de verkooppunten actief te laten deelnemen aan de promotie van de producten van de Nationale Loterij met het oog op haar kanalisatieplicht.Om dit te bereiken, heeft de Nationale Loterij een variabel element ingevoegd in de berekening van de basisvergoeding. Het objectief is ook om de verkopers te responsabiliseren in het uitbetalen van de winsten en in het correct naleven van operationele instructies die nodig zijn voor het uitoefenen van de activiteit.Zoals in alle andere retailsectoren, segmenteert de Nationale Loterij haar verkooppunten volgens hun gemiddelde wekelijks verkoopcijfer vanaf een bepaald referentieperiode. In totaal zijn er zo 7 segmenten, het laagste segment (segment 7) stemt overeen met het contractueel minimum waarvoor de verkooppunten met een klassiek verkoopterminal zich geengageerd hebben.De huidige commissie van 6 % zal opgesplitst worden in een vaste commissie van 4,5 % en een service commissie van 1,5 % (of 1 % voor de verkooppunten in segment 7) voor de correcte uitbetaling van de winsten en de uitvoering van operationele instructies van de Nationale Loterij. Wat ook nieuw is dat voor de berekening van de commissie, per segment een drempel moet overschreden worden (gaande van 400 euro voor het segment 1 en 0 euro voor het segment 7). Zie tabel hieronder.Tegelijkertijd wil de Nationale Loterij haar verkopers steunen en een bepaald bedrag besteden aan de organisatie van tijdelijke promotionele acties, die aan de verkooppunten de mogelijkheid geven om, mits een actieve deelname, bijkomend aan de basis commissies, een variabele commissie te ontvangen.Uit de eerste tests die de Nationale Loterij heeft verricht, blijkt dat tal van verkooppunten tot 16,5 % aan extra commissies hebben verdiend op de verkoop van de producten die het voorwerp uitmaakten van de tijdelijke promotieacties die worden georganiseerd als onderdeel van de invoering van het nieuwe commissionering systeem.In het nieuwe verloningssysteem blijven ook de verschillende bonussen waar de dagbladhandels reeds in 2016 van konden genieten (trimestrieel sales bonus, visibiliteitsbonus en speelpotbonus), bestaan, mits bepaalde voorwaarden gerespecteerd worden.Het is belangrijk te noteren dat dagbladhandels een deel, zeker een zeer groot deel, vertegenwoordigen van de verkooppunten, waar supermarkten, bpost, tankstations en superettes, enz. deel van uitmaken. Het nieuwe systeem is voordelig voor een zeer groot deel van de dagbladhandelaars, want zij zijn oververtegenwoordigd in de segmenten met de omzetcijfers die het meest rentabel zijn voor de Nationale Loterij en ondervertegenwoordigd in de onderste segmenten (segmenten 6 en 7).Dankzij deze nieuwe aanpak kunnen de (heel weinige) dagbladhandels met een lage omzet (of essentieel dagbladhandels uit segment 7) zich concentreren op de meest succesvolle producten en dus hun werktijd optimaliseren. Inderdaad, vanaf april 2017, zullen de verkooppunten uit segment 7 alle loterijspelen en een beperkt aanbod aan krasbiljetten aanbieden. Hun spelaanbod zal vanaf dan beperkt worden tot de best-sellers van de permanente krasbiljetten waar tijdelijke biljetten, bijvoorbeeld eindejaarsbiljetten, aan worden toegevoegd. Dit zal de kleine dagbladhandels toelaten om hun kosten en werklast te beperken omdat ze niet het hele gamma van krasbiljetten moeten volgen en dus hun stock kunnen beperken. De verkooppunten hebben op elk moment, via de terminal, inzicht op hun gerealiseerde wekelijkse verkoopcijfers.Trouwens, de Nationale Loterij heeft hier de voorbije maanden uitvoerig overleg over gepleegd met diverse sectororganisaties, zoals de Vlaamse Federatie van Persverspreiders (VFP), Prodipresse, Perstablo, UNIZO, UCM. Uit transparantie heeft elk verkooppunt het bezoek gekregen van een vertegenwoordiger van de Nationale Loterij die een gepersonaliseerde simulatie van de financiele impact van het nieuwe remuneratiesysteem voorgesteld heeft.2016201714170-13-180nl","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":185229,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Vandenput, Tim","aut_language":"dutch","question":"Uitbreidingsplannen Brussels Airport. - Toekomst BruMil (MV 15189). \n\n De civiele luchtvaartsector zal de volgende decennia wereldwijd sterk groeien.Op donderdag 17 november 2016 stelde Brussels Airport Company haar uitbreidingsplannen voor. Ze willen tegen 2040 de luchthaven economisch laten groeien: meer bewegingen, meer vluchten, grotere vliegtuigen aantrekken. Dit is goed, want het zal voor meer jobs en dus meer welvaart zorgen in de regio en in ons land.De militaire luchthaven BruMil is ook gelegen op en naast Brussels Airport en maakt gebruik van alle aanwezige infrastructuur van Brussels Airport.In de groeiplannen van Brussels Airport wordt echter niet gesproken over BruMil. Dat vind ik vreemd, want er zou toch een win-win situatie kunnen komen indien BruMil mee kan groeien of haar terreinen gedeeltelijk of geheel ter beschikking zou stellen van Brussels Airport. 1. Is er een overleg geweest tussen uzelf en uw collega minister van Defensie over een mogelijke verdere integratie van de terreinen van BruMil binnen Brussels Airport? Indien niet, komt er een overleg in de nabije toekomst?2. Zijn er gesprekken gevoerd tussen Brussels Airport Company en de staf van Defensie van BruMil over een mogelijke verdere samenwerking? Welke waren de resultaten van zo'n overleg? Indien niet, plant u zo'n gesprekken binnenkort?3. Zouden de terreinen van BruMil niet aangewend kunnen worden om de groeiplannen van BAC concreet te kunnen maken? Ik denk dan aan hangars voor onderhoud van vliegtuigen, een moderne proxy-terminal waar mensen kunnen inchecken of nog andere mogelijkheden die te onderzoeken zijn.","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,LUCHTMACHT,MILITAIRE BASIS","answer":"Ik ben niet op de hoogte van afspraken met Defensie betreffende de integratie van militaire terreinen in de luchthaveninfrastructuur van Brussels Airport.Vanuit een goed nabuurschap informeert BAC de collega's van BruMil over verschillende elementen. Op grond van deze logica heeft Brussels Airport Company haar Strategische Visie 2040 voor de luchthaven gepresenteerd aan BruMil. BAC ontwikkelt haar toekomstplannen op een zelfstandige basis; dit beantwoordt aan de visie van een commerciele onderneming die niet vooruitloopt op mijn beleid of op het beleid van de regering.De vragen inzake de aanwending van de terreinen en de gevolgen van de Strategische visie van BAC in dat verband vereisen een diepgaande analyse. Ik wens daar momenteel niet verder op in te gaan.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185230,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Gerechtsgebouw te Doornik. - Renovatiewerken. - Investeringen. \n\n Het gerechtsgebouw te Doornik is een prachtig gebouw dat door zijn architectuur en geschiedenis een buitengewone symboolwaarde voor de inwoners van Doornik heeft.Zowel de rechtzoekenden als de advocaten en magistraten zijn het erover eens dat dit de ideale plek is om recht te doen geschieden.Dat gebouw werd in de late 19e eeuw in neoklassieke stijl opgetrokken maar de tand des tijds heeft zijn tol geeist. Een dergelijk gebouw moet regelmatig gerenoveerd worden.Welke bedragen werden er de jongste 20 jaar in dat gebouw geinvesteerd?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"ONDERHOUD,PROVINCIE HENEGOUWEN,JUDICIELE RECHTSPRAAK,OPENBAAR GEBOUW,RECHTSSTELSEL","answer":"Er wordt verwezen naar de minister van Binnenlandse Zaken, gelet op diens bevoegdheid ter zake van de Regie der Gebouwen (vraag nr. 2019 van 27 februari 2017).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185231,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Hellings, Benoit","aut_language":"french","question":"Voor 2018 geplande harmonisering van de benzine- en dieselprijzen. \n\n Zoals vermeld in mijn in augustus 2016 aan u gerichte schriftelijke vraag, staat in het regeerakkoord van 9 oktober 2014 dat u tegen 2018 de accijnstarieven voor benzine en diesel wilt harmoniseren. U hebt overigens nog altijd niet geantwoord op deze schriftelijke vraag over het brandstofverbruik in Belgie in 2013, 2014, 2015 en 2016.In afwachting van uw antwoord, dat u mij ongetwijfeld zult geven, op deze eerdere vraag, zou ik graag nog volgende vragen willen stellen:1. Welke fiscale initiatieven zult u gedurende het jaar 2017 nemen om tegen 2018 tot de geplande harmonisering van de benzine- en dieselprijzen te komen? Kunt u hiervoor een gedetailleerd tijdpad met de door uw administratie geplande fasen geven?2. Waarom hebt u tegelijkertijd onlangs de accijnzen op diesel en benzine geindexeerd terwijl uw politieke doelstelling op langere termijn erin bestaat om de prijzen ervan te harmoniseren?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"ACCIJNS,FISCALITEIT,PRIJSBELEID,BENZINE,GASOLIE,MOTORBRANDSTOF","answer":"1. Het cliquetsysteem voorziet het volgende voor 2017:- verhoging van het accijnstarief voor gasolie gebruikt als motorbrandstof met maximaal 22,3197 euro per 1.000 liter bij 15 ?C;- verlaging van het accijnstarief voor benzine met maximaal 18,1374 euro per 1.000 liter bij 15 ?C.voor 2018:- verhoging van het accijnstarief voor gasolie gebruikt als motorbrandstof met maximaal 54,5197 euro per 1.000 liter bij 15 ?C;- verlaging van het accijnstarief voor benzine met maximaal 18,1374 euro per 1.000 liter bij 15 ?C.Indien het cliquetsysteem ten volle benut kan worden zullen de accijnstarieven (in euro per 1.000 liter bij 15 ?C) er als volgt uitzien (het cliquetsysteem hangt af van de schommelingen van de olieprijzen. Deze zijn per definitie onzeker, men weet dus niet wanneer een cliquet precies zal plaatsvinden):2016201714173-9-1418-fr-nl\n Ik wijs er evenwel op dat de indexatie van de accijnstarieven op 1 januari 2018 - zoals voorzien in artikel 119 van de programmawet van 1 juli 2016 - nog niet berekend kan worden aangezien het indexpercentage nog niet gekend is.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185232,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"SP.A","aut_person":"Bonte, Hans","aut_language":"dutch","question":"De toekomst van Brussels Airport (MV 15226). \n\n De berichtgeving van eind november 2016 met betrekking tot de toekomst van de nationale luchthaven van Zaventem heeft zijn effect niet gemist. Zowel de bekendgemaakte toekomstplannen - inclusief het voorstel tot de uitbreiding van de startbaan 25L - als de aankondiging dat vanaf 1 januari 2017 het Brussels Hoofdstedelijk Gewest effectief overgaat tot het innen van boetes op de vastgestelde inbreuken op de lawaainormen ondergraven het maatschappelijk draagvlak voor de luchthaven. Een dergelijk draagvlak is essentieel voor het voortbestaan van de luchthaven. De teloorgang van de luchthaven zou voor de regio en het land een economische ravage betekenen.Zaterdag 19 november 2016 deed de CEO van de luchthaven, de heer Arnaud Feist, in een reeks kranten een forse oproep naar een doortastend optreden van de federale regering. Zo riep hij de federale regering op om zo snel mogelijk de vliegwet goed te keuren. Hij spreekt niet in jaren, maar in weken. Een dergelijke wet moet voor de nodige rechtszekerheid zorgen en een eerlijke spreiding van de lawaaioverlast wettelijk verankeren. 1. Wat vindt u van de uitspraken van de heer Feist dat \"de Brusselse regering deze luchthaven stilletjes doodknijpt\"? Wat is uw standpunt en dat van de federale regering over de nultolerantie van de Brusselse regering met betrekking tot de lawaainormen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?2. Bent u het eens inzake de hoogdringendheid van de vliegwet? Kan u een stand van zaken geven met betrekking tot deze vliegwet? Zal de vliegwet er in 2017 eindelijk komen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,WET,LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,LAWAAI","answer":"Zoals u weet is het dossier van de vluchtenproblematiek zeer complex, waarin meerdere dimensies zijn verweven die elk evenzeer complex zijn. Ik verwijs in dit verband naar het antwoord dat ik op 20 oktober 2016 in de plenaire vergadering heb gegeven.Met betrekking tot de timing denk ik dat men zich in een dermate delicaat dosser niet mag vastpinnen op een tijdpad, noch overhaast tewerk mag gaan; dit kan alleen maar nadelig zijn voor de structurele aard van de oplossing.Het is evenmin aangewezen om een antwoord te geven voor een of ander specifiek punt vermits alle elementen in elkaars licht moeten worden onderzocht. Bovendien blijkt er voor bepaalde gestelde vragen nood te zijn aan een gemeenschappelijk antwoord met meerdere van mijn ambtsgenoten.De beslissingen van de hoven en rechtbanken, evenals de mogelijke beslissing van de Raad van State die door een reeks buurtbewoners werd gevat inzake de instructie van 15 maart 2012, beter gekend als het Plan Wathelet, zouden een kader kunnen scheppen dat verschilt van wat er vandaag bestaat.Mogelijks kan dit een belangrijke impact hebben op de te volgen procedure en op de realisatietermijn van mogelijke oplossingen.Alle mogelijke pistes die in overeenstemming zijn met de in het regeerakkoord ingeschreven luchthavenakkoorden van 2008 en 2010, en met de rechtspraak, worden onderzocht. Te gepasten tijde zullen die pistes moeten overlegd worden en aanleiding geven tot een politieke beslissing.Het blijft mijn doelstelling om het nodige kader te scheppen opdat de luchthaven, die - ik herhaal het - een belangrijke arbeidspool is, kan opereren met eerbied voor de leefkwaliteit van de buurtbewoners, of het nu Brusselaars, dan wel Vlamingen of nog Walen zijn.Met betrekking tot de geluidsnormen inzake de geluidshinder, stel ik vast dat de rechtspraak van de Raad van State de vernietiging van de afschaffing van de tolerantie door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft verworpen.Het komt mij niet toe om mij ten individuele titel uit te spreken over de bevoegdheden van de Gewesten in milieuzaken.De federale regering zal evenwel de gelegenheid krijgen om zich over de zaak uit te spreken binnen het overlegcomite, dat ingevolge de door het Vlaams Gewest ingezette belangenconflict-procedure zal bijeenkomen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185233,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Mobiele identificatie. \n\n Binnenkort zal men de kaartlezer voor de elektrische identiteitskaart niet meer nodig hebben om zich in te loggen op overheidssites. Aanmelden via de smartphone, zoals momenteel al mogelijk bij enkele grootbanken, is de toekomst.Het wetsontwerp rond mobiele identificatie werd op vrijdag 13 januari 2017 goedgekeurd door de Ministerraad.Priveorganisaties die een dienst voor elektronische identificatie laten erkennen en die voldoen aan de voorwaarden volgens het koninklijk besluit erkenningsvoorwaarden, mogen deze dienst dan aanbieden om toegang te verlenen tot overheidstoepassingen. 1. Wanneer zal het koninklijk besluit erkenningsvoorwaarden in werking treden?2. Zullen de prive-ontwikkelaars vrij kunnen bepalen wie dit systeem mag gebruiken? (enkel klanten, tegen betaling, enz.). 3. Hoe kunnen burgers die geen klant zijn bij de betrokken banken of aanbieders zich identificeren via de smartphone op overheidstoepassingen naast de bestaande identificatiemethodes via eID of token?4. Het gaat hier om een prive-initatief. Zal de tool toegankelijk zijn voor burgers die geen klant zijn bij de initiatiefnemende operatoren en/of grootbanken? Zal dit aspect aan bod komen in het koninklijk besluit?5. In uw antwoord op mijn vraag nr. 680 van 15 september 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 96) gaf u aan dat de overheid, naast de erkende diensten, ook zelf nog een aantal diensten voor elektronische identificatie zal aanbieden voor toegang tot overheidsdiensten. Over welke diensten gaat het hier? Welke stappen moeten hier nog voor genomen worden en wat is de timing?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"IDENTITEITSBEWIJS,OVERHEID,RADIOCOMMUNICATIE,ELEKTRONISCHE OVERHEID,ELEKTRONISCH DOCUMENT,ERKENNING","answer":"1. Het wetsontwerp betreffende de elektronische identificatie, goedgekeurd op de Ministerraad van 13 januari 2017, is ter kennis gebracht van de Europese Commissie in het kader van richtlijn 83/189/EEG en zal daarna worden neergelegd in het Belgische Parlement. Het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de erkenningsvoorwaarden wordt momenteel afgerond. Zodra de wettelijke basis gestemd is, zal het ontwerp naar de Ministerraad kunnen gaan.Afhankelijk van hoe snel alles verloopt, verwacht Fedict dat het koninklijk besluit in werking zal kunnen treden in het laatste kwartaal 2017. 2. Het koninklijk besluit beoogt juist de erkenningsvoorwaarden vast te leggen. De private leveranciers van identificatiediensten zullen ze dus moeten respecteren als ze erkend willen worden. 3. Het koninklijk besluit beoogt niet alleen de door de banken gebruikte elektronische identificatiediensten te erkennen. Alle dienstverleners die de voorwaarden van het besluit naleven, zullen erkend kunnen worden. Deze voorwaarden zijn er met name op gericht een zo groot mogelijk publiek te bereiken. De burgers zullen zich echter moeten registreren bij een erkende dienstverlener om van de dienst gebruik te kunnen maken. 4. Zie antwoord op vraag 3. 5. De terbeschikkingstelling van identificatiemiddelen uit de privesector via een erkenning vormt een bijkomende oplossing voor de bestaande oplossingen. De door Fedict ontwikkelde middelen (eID, gebruikersnaam/wachtwoord en aanvullende veiligheidscode - token, sms, mobiele applicatie, commercieel certificaat, enz.) zullen beschikbaar blijven via de Federal Authentication Service (FAS). Er zijn geen plannen om ze af te schaffen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":185234,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Vaerenbergh, Kristien","aut_language":"dutch","question":"Het aantal zieken bij federale gerechtelijke politie (MV 15333). \n\n De algemene directie van de gerechtelijke politie richt haar opdrachten van gespecialiseerde gerechtelijke politie naar bovenlokale, georganiseerde en maatschappij-ontwrichtende criminaliteit en naar de misdrijven die een gespecialiseerde aanpak vereisen.Haar activiteit streeft naar het opsporen van de criminele fenomenen of de verschijningsvormen, het tijdig aanmelden aan de bevoegde overheden, de bijdrage tot een vermindering van het potentiele risico dat criminele feiten gepleegd worden, het uitvoeren van gerechtelijke of opsporingsonderzoeken en het aanpakken van criminele organisaties.De uitdaging van de diensten van de algemene directie van de gerechtelijke politie is de identificatie van de criminele netwerken en dadergroepen, alsook de destabilisering ervan. Deze uitdaging wordt verwezenlijkt dankzij kwaliteitsvolle onderzoeken die de identificatie van een maximaal aantal daders met bewijselementen toelaten, om ze ter beschikking van de gerechtelijke autoriteiten te stellen.De onderzoeken worden voornamelijk op gedeconcentreerd niveau uitgevoerd, namelijk in de gedeconcentreerde gerechtelijke directies (FGP).Naar ik verneem kampen verschillende FGP's met een personeelstekort mede veroorzaakt door ziekte. 1. Graag had ik vernomen, zowel voor de algemene directie alsook voor elke FGP afzonderlijk:a) het aantal personeelsleden volgens het kader;b) de actuele invulling van dit kader;c) het aantal langdurig zieken in 2016;d) het aantal ziektedagen in 2016. 2. Zo mogelijk ook cijfers van 2015 zodat de hierboven gevraagde cijfers in perspectief geplaatst kunnen worden.","question_theme":"ZIEKTEVERLOF,MISDAADBESTRIJDING,PERSONEEL,POLITIE,GERECHTELIJK ONDERZOEK","answer":"In de organieke personeelstabel van de algemene directie gerechtelijke politie van de federale politie zijn 4.865 personeelsleden voorzien. Hiervan zijn op 14 november 2016 4.226 plaatsen ingevuld.Voor de gedeconcentreerde directies zijn 3.587 plaatsen voorzien in de organieke personeelstabel, waarvan 3.118 zijn ingevuld.Bij de centrale directies zijn 1.278 plaatsen voorzien. Hiervan zijn er 1.108 ingevuld.Binnen de algemene directie gerechtelijke politie zijn 587 personen langdurig afwezig wegens ziekte (waarmee een ononderbroken periode van afwezigheid van meer dan 30 dagen gepaard gaat). Dit komt overeenkomt met 76.122 dagen afwezigheid.Hiervan zijn 414 personeelsleden verbonden aan de gedeconcentreerde directies. Het aantal dagen afwezigheid van deze personeelsleden bedraagt 53. 156.In de centrale directies zijn 173 personeelsleden langdurig afwezig wegens ziekte. Dit betreffen 22.966 niet-gepresteerde dagen.De organieke personeelstabel wordt bepaald door de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken. De eigenlijke invulling ervan en het personeelsbeheer is de bevoegdheid van de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185235,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"Het station van het koninklijk domein. \n\n Op de Lijn Schaarbeek - Brussel-Zuid bevindt zich het station van het koninklijk domein (koninklijk station, in het Frans: Halte royale of Gare royale). Dit station, gelegen aan het koninklijk domein van Laken, staat alleen ten dienste van de koninklijke familie.Het werd gebouwd door Leopold II in 1877. Volgens mijn informatie is dit station het laatst gebruikt in 2001, wanneer Albert II en Paola ter gelegenheid van de 75e verjaardag van de NMBS per trein een bezoek hebben gebracht aan de stations van Antwerpen, Luik en Leuven.Het gebouw werd geklasseerd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering van 29 september 1996 tot bescherming als monument van de gevels en de bedaking van het station van het koninklijk domein gelegen in het koninklijk domein te Laken. 1. Wordt dit station nog gebruikt, of gaat het nog gebruikt worden?2. Wanneer werd dit station het laatst gebruikt en door wie?3. Wie is eigenaar van dit station?4. Wie staat in voor het onderhoud en instandhouding van het gebouw?5. Hoeveel bedragen de onderhoudskosten en de kosten van instandhouding de laatste tien jaar?6. Draagt het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest bij - gelet op de klassering - aan de kosten van onderhoud of instandhouding, via subsidies of op een andere manier?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONDERHOUD,VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,VERVOER PER SPOOR,STAATSHOOFD,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"Het hele project werd opgestart op initiatief van Leopold II en werd door zijn eigen fortuin gefinancierd (via de inkomsten uit Congo, dat nog geen Belgische kolonie was geworden maar toen \"eigendom\" van de koning was). De NMBS heeft geen informatie over hoeveel deze werken gekost hebben.Na de dood van Leopold II namen Albert I en de regering de beslissing om een einde te stellen aan dit project.De betrokken infrastructuur heeft nooit aan de NMBS toebehoord, die dan ook nooit middelen heeft uitgegeven voor de bouw of het onderhoud van de infrastructuur. Deze ruimte lijkt onder het normale onderhoud van het kasteel te vallen.Het onder het kasteel van Laken gelegen \"station\" (dat trouwens nooit echt een station is geweest) bevindt zich in een kelder van het kasteel van Laken, dat deel uitmaakt van het koninklijk domein.De langs de binnenomtrek van het park van Laken lopende lijn werd nooit gebouwd, in tegenstelling tot een hele reeks kunstwerken (tunnels, viaducten, enz.). Toen een einde werd gesteld aan het project werden de tunnels dichtgemetseld en tot stockageruimtes omgevormd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185236,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"Het ondergronds station van het kasteel van Laken. \n\n Onder het kasteel van Laken is er een ondergronds station. Dit werd gebouwd op vraag van Leopold II, maar het werd nooit afgewerkt. Het is dus ook nooit in dienst genomen en is niet aangesloten op het spoorwegennet.Vermoedelijk behoort dit onafgewerkt bouwwerk tot het privaat domein van de Belgische Staat. 1. Wie is eigenaar van dit ondergronds station?2. Wie heeft eertijds de kosten gedragen voor dit nutteloze bouwwerk: de Staat, de Civiele Lijst, enz.?3. Wie staat in voor het onderhoud en instandhouding van het gebouw?4. Hoeveel bedragen de onderhoudskosten en de kosten van instandhouding de laatste tien jaar?","question_theme":"HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,STAATSHOOFD,SPOORWEGSTATION","answer":"1. Het \"station\", dat nooit een echt station was, bevindt zich in een kelder van het Kasteel van Laken dat volledig eigendom is van de Belgische Staat. 2. Deze werken vonden destijds plaats op persoonlijk initiatief van Koning Leopold II en werden betaald met zijn inkomsten. Bij het overlijden van Koning Leopold II besliste Koning Albert I evenwel de werken stop te zetten.3 en 4. De Regie der Gebouwen draagt voor het Kasteel van Laken, net als voor het Koninklijk Paleis te Brussel en andere gebouwen behorend tot het patrimonium van de Belgische Staat, de verantwoordelijkheid voor de instandhouding.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":185241,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Werken op spoorlijn L125. - De dading tussen Infrabel en de aannemer die in gebreke is gebleven (MV 15479). \n\n Tijdens de commissie Infrastructuur van woensdag 9 november 2016 stelde ik u een vraag over de sancties die door Infrabel werden opgelegd aan de aannemer die in gebreke bleef voor de werken op spoorlijn L125 (vraag nr. 14895, Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 531). Op die spoorlijn vond op zondagavond 5 juni 2016 een dodelijk treinongeval plaats.In uw antwoord deelde u mee dat op vrijdag 10 juni 2016 een dading werd overeengekomen tussen Infrabel en de aannemer in kwestie. Deze dading werd gesloten om een rechtszaak te vermijden en om het lanceren van de nieuwe aanbesteding niet te blokkeren. 1. Waarom ging Infrabel over tot het sluiten van een dading met een aannemer die heeft bijgedragen tot de omstandigheden die amper enkele dagen tevoren geleid hadden tot een dodelijk treinongeval?2. Was het de bedoeling van Infrabel om via het sluiten van een dading de aannemer in kwestie in bescherming te nemen?3. Ligt de prioriteit van Infrabel bij het verwerven van extra inkomsten door middel van een dading of bij het bekomen van meer duidelijkheid over de aansprakelijkheid voor en de precieze omstandigheden van het treinongeval?4. Hoeveel bedraagt de schadevergoeding die via de dading werd opgelegd aan de aannemer? Hoe wordt deze schadevergoeding gemotiveerd?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERSLIJN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,AANNEMER,MINNELIJKE SCHIKKING","answer":"Infrabel geeft mij de volgende elementen van antwoord:- de dading was enkel bedoeld om het geschil tussen Infrabel en de aannemer betreffende de uitvoering van de werf door laatstgenoemde, te regelen. In het kader van het contractueel geschil heeft Infrabel er belang bij dat een toestand wordt bekomen waarbij het geschil zo vlug mogelijk en onder de best mogelijke voorwaarden wordt gesloten om zo een lange juridische slag te vermijden, en dat de voorziene uitrustingen verder geimplementeerd worden op de betrokken lijn;- de dading had in geen enkel opzicht te maken met de gevolgen van het dodelijke ongeval dat zich op 5 juni 2016 heeft voorgedaan;- dat de datum van het sluiten van de dading en de datum van het ongeval dicht bij elkaar liggen is een jammerlijke toeval zonder enig oorzakelijk verband.Trouwens, noch op het ogenblik van de ondertekening, noch vandaag zelfs kan Infrabel onmogelijk uitmaken of de aannemer, zoals u het beweert, bijgedragen heeft tot de omstandigheden die tot het dodelijke ongeval van 5 juni 2016 hebben geleid.In het kader van het onderzoek naar de burgerlijke of strafrechtelijke aansprakelijkheid in het gebeuren van het ongeval heeft Infrabel er baat bij om mee te werken aan de aanwijzing van de verantwoordelijke(n).Beide doelstellingen zijn volkomen verenigbaar en geenszins tegenstrijdig. Infrabel was onder geen enkel beding uit op geldgewin.De dading gaat om een bedrag van 160.000 euro, ten laste van de aannemer. Het betreft een forfaitair bedrag, dat de schade dekt die door Infrabel werd geleden als gevolg van verscheidene tekortkomingen die in het kader van de uitvoering van de werf aan de aannemer worden verweten","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185261,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Fiets op de trein (MV 15402). \n\n De NMBS biedt een vervoersbewijs aan waarmee reizigers hun fiets voor een rit of een dag op de trein mogen meenemen. Reizigers mogen ook hun plooifiets op de trein meenemen. Het is een interessant gegeven vanuit het oogpunt van multimodaal vervoer.Maar het aanbod biedt geen abonnementsuitbreiding voor fietsen. Reizigers die dagdagelijks hun (onplooibare) fiets willen mee vervoeren dienen telkens een ticket te kopen. Die kosten lopen algauw op, wat die praktijk zeer onaantrekkelijk maakt.In een antwoord van uw voorganger van 12 november 2013 stelt de NMBS dat zij rekening houden bij de aankoop van nieuwe rijtuigen voor het multifunctioneel gebruik. Het huidig rollend materieel heeft evenwel zijn beperkingen op dat vlak. De regels rond plooi- of vouwfietsen staan niet zo duidelijk geformuleerd op de NMBS-website. 1. Waarom biedt de NMBS geen uitbreiding van haar abonnementen aan voor (standaard)fietsen?2. Wat zijn de voorwaarden voor het meenemen van plooifietsen?3. Werd er bij de aankoop van de M7 rekening gehouden met het mee vervoeren van fietsen? Is er bij de M7 nog steeds een tussenkomst van de treinbegeleider vereist voor de fiets?4. Wil de NMBS de regels rond plooi- of vouwfietsen duidelijk(er) communiceren op haar website?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ROLLEND MATERIEEL,VERVOERBELEID,DIENSTEN,PLAATSBEWIJS,VERVOER PER SPOOR,TWEEWIELIG VOERTUIG,NMBS","answer":"De NMBS kiest voor een multimodale benadering van de verplaatsingen, door met name oplossingen \"trein + fiets\" aan te bieden.De NMBS biedt haar reizigers nu al verschillende oplossingen aan:- fietsenstallingen aan de stations;- fietsdiensten in bepaalde stations via de fietspunten;- fietsen aan boord van de treinen;- deelfietsen via het Blue-bikesysteem dat aangeboden wordt in 42 stations. 1. De NMBS wenst het woon-werkverkeer of woon-schoolverkeer met een niet-plooibare standaardfiets evenwel niet uit te breiden.Rekening houdend met de hoge bezettingsgraad van de piekuurtreinen, zou een toename van het aantal reizigers met een klassieke fiets de kwaliteit van de dienstverlening doen afnemen. Dit zou leiden tot vertragingen door het inladen/uitladen van de fietsen, maar ook tot problemen met de toegankelijkheid en zelfs met de veiligheid door al die fietsen op de platformen. 2. Het vervoer van begeleide plooifietsen, al dan niet verpakt, is gratis. Ze worden dus als gratis begeleide bagage beschouwd.De fietsen dienen vervoerd te worden in opgeplooide staat.De plooifiets hoort onder de zitplaatsen of in de ruimte tussen de rugleuning van de zetels of een andere gelijkaardige ruimte te staan, of nog in de specifiek daartoe voorziene ruimte (namelijk een specifieke bergplaats voor bagage) in rijtuigen van een bijzonder model, maar zeker niet boven de zitplaatsen. 3. Net zoals de M6 biedt elke M7 een multifunctioneel rijtuig dat op de benedenverdieping uitgerust is met klapstoelen.Tegenover een M6 wordt het evenwel makkelijk om met een fiets of een buggy op te stappen, zonder dat nog een tussenkomst van de treinbegeleider vereist is. De toegangsdeur wordt een gewone toegangsdeur.In sommige andere rijtuigen wordt het kleine compartiment aan het uiteinde gedeeltelijk uitgerust met klapstoelen. Ook hier kan een plooifiets makkelijker mee.Ook zal door de inplanting en het design van de zitplaatsen meer plaats beschikbaar zijn voor bagage en plooifietsen. 4. Begin 2017 zullen de gebruiksvoorwaarden voor de plooifietsen en de vereenvoudigde inhoud ervan geraadpleegd kunnen worden via de pagina 'Fiets op de trein' op de website van NMBS.Op die pagina staat nu al duidelijk vermeld dat plooifietsen gratis meegenomen kunnen worden: http://www.belgianrail.be/nl/stations-en-trein/fiets.aspx","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185262,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Uvesterol D. \n\n Op 4 januari 2017 heeft de Franse overheid een contradictoire procedure ingesteld om Uvesterol D eerstdaags tijdelijk uit de handel te nemen.Die beslissing werd genomen naar aanleiding van het overlijden van een 10 dagen oude baby op 21 december 2016. De baby kreeg na inname van het geneesmiddel een ademhalingsstilstand. 1. Hoe analyseert u de situatie?2. Welke maatregelen hebt u getroffen om de ongerustheid over die problematiek bij de gezinnen weg te nemen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,VROEGSTE KINDERJAREN,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,GENEESMIDDEL","answer":"1. Het geneesmiddel Uvesterol D is niet vergund in Belgie.Frankrijk heeft beslist om het geneesmiddel uit voorzorg voor een periode van een jaar te schorsen naar aanleiding van het overlijden van een pasgeborene na inname van Uvesterol D eind 2016.De onderzoeken die tot op heden beschikbaar zijn, zijn niet volledig sluitend maar wijzen op een mogelijk verband tussen het overlijden en de toediening van Uvesterol D.Er zijn meldingen geweest van onpasselijkheid en verslikking, waardoor Frankrijk heeft beslist om maatregelen te treffen om deze risico's te beperken.In 2006 werden dozen Uvesterol D geleverd met een specifiek pipet geschikt voor kleine kinderen.In 2014 heeft het laboratorium een aantal wijzigingen aan het product zelf aangebracht (andere samenstelling van het product, verlaging van het toegediende volume, enz.).Sinds 2006 gingen al deze maatregelen gepaard met voorlichtingsmateriaal bestemd voor gezondheidszorgbeoefenaars en gezinnen; dit materiaal wordt regelmatig opnieuw verspreid om het correcte gebruik van het geneesmiddel te versterken.Ondanks deze maatregelen blijkt dat Uvesterol D voorzorgsmaatregelen vraagt die onvoldoende worden toegepast voor een veilige toediening.Het is de specifieke toedieningswijze van het geneesmiddel (pipet) die risico's inhoudt (en niet de vitamine D op zich). Vitamine D-suppletie bij jonge kinderen wordt dus niet ter discussie gesteld.In Belgie is D-Cure 2400 IU, een orale oplossing in druppels, het enige geneesmiddel met vitamine D (cholecalciferol) voor zuigelingen voor de preventie van rachitis; met dit geneesmiddel in druppels is er dus niet hetzelfde risico van verslikking als met Uvesterol D. 2. Aangezien dit geneesmiddel in Belgie niet vergund is, heb ik geen maatregelen tegen het geneesmiddel genomen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185263,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Risico op dementie en verontreiniging. \n\n Op 5 januari 2017 verscheen er in het tijdschrift The Lancet een studie die werd uitgevoerd in Ontario en waaruit blijkt dat wie op minder dan 50 meter van een belangrijke verkeersader woont, 7 % meer risico loopt op dementie. De onderzoekers hebben een verband gevonden tussen dementie en een langetermijnblootstelling aan twee verontreinigende stoffen, waaronder fijnstof, die door het wegverkeer worden uitgestoten. 1. Wat is uw analyse van deze studie?2. Bestaan er vergelijkbare studies in Belgie? Hebt u in voorkomend geval maatregelen getroffen om deze problematiek te bestuderen? 3. Welke maatregelen hebt u genomen om het welzijn van de mensen die in ons land in die situatie verkeren te waarborgen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"MILIEUBELEID,GEZONDHEIDSBELEID,LUCHTVERONTREINIGING,VOLKSGEZONDHEID","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185264,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Risico op dementie en verontreiniging. \n\n Op 5 januari 2017 verscheen er in het tijdschrift The Lancet een studie die werd uitgevoerd in Ontario en waaruit blijkt dat wie op minder dan 50 meter van een belangrijke verkeersader woont, 7 % meer risico loopt op dementie. De onderzoekers hebben een verband gevonden tussen dementie en een langetermijnblootstelling aan twee verontreinigende stoffen, waaronder fijnstof, die door het wegverkeer worden uitgestoten. 1. Wat is uw analyse van deze studie?2. Bestaan er vergelijkbare studies in Belgie? Hebt u in voorkomend geval maatregelen getroffen om deze problematiek te bestuderen? 3. Welke maatregelen hebt u genomen om het welzijn van de mensen die in ons land in die situatie verkeren te waarborgen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"MILIEUBELEID,GEZONDHEIDSBELEID,LUCHTVERONTREINIGING,VOLKSGEZONDHEID","answer":"Deze nieuwe gegevens tonen aan dat leven in de nabijheid van snelwegen de cognitie zou kunnen schaden.De onderzoekers hebben een uitgebreide cohorte geanalyseerd, het leven in de nabijheid van snelwegen was significant gecorreleerd met een hogere incidentie op het vlak van dementie, maar niet met de ziekte van Parkinson of multiple sclerose, gelet op de mogelijk aanzienlijke impact van de blootstelling aan het verkeer op het risico op dementie.De wetenschappelijke wereld beschikt evenwel over weinig elementen om dit verband, deze correlatie, wat niet noodzakelijk impact betekent, toe te lichten.Het begrijpen van de gevolgen van de verschillende aspecten van het verkeer dient diepgaand te worden geanalyseerd.Dergelijke studies bestaan in Belgie niet, ze vallen voornamelijk onder de bevoegdheid van de deelgebieden die voor gezondheid bevoegd zijn.De definitie van woonruimtes valt onder de bevoegdheid van ruimtelijke ordening, wat een bevoegdheid van de Gewesten is.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":185265,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Controles wegvervoer. \n\n Ons land is een echt transitland met veel professioneel wegvervoer. Het is van groot belang om de verkeersregels door alle bestuurders te laten naleven. Daarom zijn controles onontbeerlijk. Uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 1499 van 7 juni 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 97) blijkt dat de FOD Mobiliteit nog niet heeft kunnen onderzoeken of het mogelijk is de controles op wegvervoer op te voeren in functie van de operationele capaciteit van de betrokken dienst. 1. Is de FOD Mobiliteit ondertussen gestart met het onderzoek naar de opvoering van de controles op wegvervoer? Zo ja, wat is de timing? Wanneer zijn de resultaten bekend? Zo neen, wanneer wordt dit onderzoek gestart?2. a) Hoeveel controles werden in 2016 door de dienst Controle van het Wegvervoer uitgevoerd?b) Hoeveel controles werden uitgevoerd in partnerschap met andere controlediensten, zowel Belgische als buitenlandse?c) Hoeveel autonoom uitgevoerde controles vonden plaats?3. Hoeveel inbreuken werden in 2016 vastgesteld voor:a) het niet hebben van de nodige vergunningen en andere vervoersdocumenten;b) het niet naleven van de rij- en rusttijden;c) het niet in orde zijn op technisch vlak en van de lading;d) het overtreden van de eisen in verband met afmetingen en massa bij uitzonderlijk vervoer;e) het niet in orde zijn met de verzekering;f) het niet in orde zijn met het rijbewijs en nodige vakbekwaamheid;g) het niet in orde zijn met vervoervergunningen voor goederen- of personenvervoer?4. Hoeveel buitenlandse chauffeurs werden betrapt op een inbreuk? Graag een overzicht per nationaliteit, inbreuk en jaar (van 2013 tot en met 2016).","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERKEERSCONTROLE,GOEDERENVERVOER,WEGVERVOER","answer":"1. De FOD heeft zijn methodologie aangepast om efficientere controles te kunnen uitvoeren. De FOD ken de gevolgen hiervan nog niet maar hoopt de analyse volgend jaar te kunnen maken. 2. a) Aantal controles in 201624083 wegcontroles2451 bedrijfscontrolesb) Controles in partnerschap231 wegcontrolesc) Aantal autonoom uitgevoerde controles23852 wegcontroles3. Aantal in 2016 vastgestelde inbreuken:a) het niet hebben van de nodige vergunningen en andere vervoersdocumentenvergunningen: 538verzekeringen: 27rijbewijs: 78b) het niet naleven van de rij- en rusttijden2422 bij wegcontrolesc) het niet in orde zijn op technisch vlak en van de lading: dit is een gewestelijke bevoegdheid.d) het overtreden van de eisen in verband met afmetingen en massa bij uitzonderlijk vervoer: dit is een gewestelijke bevoegdheid.e) het niet in orde zijn met de verzekering27 bij wegcontrolesf) het niet in orde zijn met het rijbewijs en nodige vakbekwaamheidrijbewijs 78g) het niet in orde zijn met vervoervergunningen voor goederen- of personenvervoergoederenvervoer: 511personenvervoer: 274. Aantal betrapte buitenlandse chauffeursOverzicht per nationaliteit, inbreuk en jaar (van 2013 tot en met 2016), zie bijlage.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185266,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Elektronische facturatie. \n\n Elektronische facturen versturen heeft minder succes dan gehoopt en blijkt niet door te breken bij kmo's. Ten opzichte van 2014 zou het gebruik in 2015 met slechts 4,5 % gestegen zijn. En bij organisaties die wel e-facturen gebruiken, blijkt vaak dat de facturen worden afgeprint om ze te kunnen verwerken in de boekhouding.Een nieuwe standaard voor e-facturen zou beide problemen oplossen, door e-facturen aan te passen aan de noden van de accountant. Elektronische facturen besparen de verzender geld en moeite. Maar vaak worden ze door de ontvanger afgedrukt, van een stempel voorzien en verder manueel verwerkt. Daardoor gaan heel wat potentiele voordelen van e-facturatie verloren, zeker voor de kmo's.In opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 463 van 3 juni 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 81), stel ik graag volgende vraag.U heeft aan uw administratie een studie gevraagd over de geintegreerde elektronische facturatie. De resultaten van de studie werden verwacht voor het eind van 2016.U antwoordde: \"De doelgroep van de studie zijn de heel kleine ondernemingen en de eenmanszaken waarvan de boekhouding buitenshuis wordt verzorgd. De studie heeft betrekking op business-to-businessverhoudingen en zal onder meer de moeilijkheden beschrijven voor de zeer kleine ondernemingen en de eenmanszaken en voor de externe boekhouder.Tevens zullen concrete voorstellen gedaan worden inzake geintegreerde elektronische facturatie voor de zeer kleine ondernemingen en eenmanszaken en hun externe kleine boekhoudkantoren. Hiervoor zal samengewerkt worden met het bedrijfsleven (Instituut van de Accountants en Belastingconsulenten (IAB), Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten (BIBF), zeer kleine ondernemingen, enz.) en er zal een benchmarking uitgevoerd worden met bepaalde landen.Er zal eveneens een beknopt overzicht worden gemaakt van de belangrijkste software die compatibel is in termen van verzending en ontvangst van elektronische facturen. Daarnaast zal er ook een vergelijkende analyse worden uitgevoerd van de initiatieven die worden genomen door andere staten.\". 1. Wat is de stand van zaken van de studie?2. Wat zijn de aanbevelingen?3. Welke maatregelen voorziet u?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"BOEKHOUDING,FACTURERING,KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMING,ONDERNEMINGSBELEID,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"Elektronische facturatie biedt zeker voordelen (minder behandelings- en coderingskosten, snellere betaling van de factuur, enz).We moeten evenwel toegeven dat de voordelen des te belangrijker zijn als de onderneming groter is.Dit verklaart waarschijnlijk gedeeltelijk waarom de grote ondernemingen meer gebruik maken van elektronische facturatie dan de kleine.Maar parallel daarmee stellen zich specifieke problemen wat betreft de kleinste ondernemingen, in het bijzonder omdat de ontvangen factuur niet enkel ter beschikking gesteld moet worden van de onderneming van bestemming, maar ook van haar boekhouder.Voor de kleinste ondernemingen wordt de boekhouding immers vaak extern bijgehouden, wat niet altijd het geval is voor de grotere ondernemingen.Naast de technische aspecten, vestig ik de aandacht van het geachte lid op de tijd die de nodige mentaliteitswijziging vergt voor het slagen van dit dossier.Zoals u vermeldt, heeft mijn administratie een studie geinitieerd om de moeilijkheden waarmee de kleine ondernemingen geconfronteerd worden in het kader van de elektronische facturatie beter te begrijpen.Deze studie bleek echter veel complexer dan oorspronkelijk voorzien en de duur voor de verzameling van nuttige en nodige informatie lijkt langer dan initieel geraamd: daarom is de studie nog aan de gang.Het is pas wanneer deze studie afgerond zal zijn dat ik, op basis van de conclusies ervan, samen met de cijferberoepen en de representatieve organisaties van de kleine ondernemingen zal bekijken welke de gepaste maatregelen zijn die genomen moeten worden.Ik herinner u er evenwel aan dat er een fiscale stimulans werd voorzien met de invoering van een investeringsaftrek voor investeringen met het oog op de integratie en de exploitatie van digitale betaal- en facturatiesystemen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185267,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Weigering van Israel om mee te werken aan het Franse vredesinitiatief. \n\n De uitnodiging voor de door Frankrijk op zondag 15 januari 2017 georganiseerde conferentie om het vredesproces in het Midden-Oosten, dat zich sinds 2014 in een impasse bevindt, vlot te trekken, werd door de Israelische regering in november formeel afgeslagen.Volgens de Israelische regering stond dat initiatief haaks op het officiele Israelische standpunt en verkleinde het net de kans op vrede in de regio. Volgens haar zijn vredesonderhandelingen en een akkoord enkel mogelijk als Israel en de Palestijnse Autoriteit rechtstreeks met elkaar in gesprek gaan. 1. Hoe ziet u de weigering van Israel om deel te nemen aan dat vredesinitiatief?2. Wat werd er op die bijeenkomst besproken en beslist?3. Frankrijk mag er dan in geslaagd zijn de internationale gemeenschap om de tweestatenoplossing te scharen, maar tonen de afwezigheid van Israel en de Palestijnse Autoriteit en de noodzaak om actoren die zoveel van elkaar verschillen als de Verenigde Staten, Rusland, de belangrijkste Europese landen of de grote Arabische landen een gemeenschappelijke verklaring te laten onderschrijven, niet aan dat dat diplomatieke initiatief een beperkte draagwijdte heeft?4. Welke geopolitieke gevolgen zal het aantreden van de heer Trump volgens u hebben voor de voortgang van de besprekingen over het vredesproces in Israel?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"ISRAEL,BUITENLANDS BELEID,PALESTIJNSE KWESTIE,INTERNATIONALE CONFERENTIE","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar mijn antwoord op de identieke vragen die de volksvertegenwoordigers Jadin en Grovonius stelden tijdens de Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen van 17 januari 2017 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 566, blz. 10-13).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185268,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Toepassingsgebied van de wet op de continuiteit der ondernemingen. \n\n In 2013 werd het toepassingsgebied van de wet op de continuiteit der ondernemingen (WCO) uitgebreid tot de landbouwers om zo geen onderscheid te creeren tussen de landbouwvennootschappen en landbouwers.Deze WCO-wet biedt een passend wettelijk kader voor alle ondernemingen in moeilijkheden, inclusief voor de landbouwsector. Wel zouden een aantal struikelblokken ervoor zorgen dat de gerechtelijke reorganisatie in het kader van de WCO-procedure maar een handvol keer per jaar wordt aangevraagd voor een land- of tuinbouwbedrijf.Uit eerdere cijfers blijkt dat tussen 2009 en 2014 in totaal 6.435 ondernemingen uit de diverse sectoren een procedure van gerechtelijke organisatie hebben ondergaan. In 2015 werden door de Kruispuntbank van Ondernemingen 282 gerechtelijke reorganisaties geregistreerd bij bedrijven van divers allooi. 1. Hoeveel bedrijven vroegen de voorbije vijf jaar een gerechtelijke reorganisatie aan? Hoeveel van deze bedrijven waren afkomstig van de landbouwsector (landbouwbedrijven, landbouwvennootschappen, landbouwbedrijven die als natuurlijke persoon uitgebaat worden, enz.)? Graag de cijfers opgesplitst per jaar en voor Vlaanderen, Wallonie en Brussel. Welke evolutie kan er worden waargenomen in de voorbije vijf jaar?2. Hoeveel werden er ook effectief als dusdanig geregistreerd?3. Heeft u zicht op hoeveel buitengerechtelijke minnelijke akkoorden er de voorbije vijf jaar gesloten zijn door landbouwbedrijven in moeilijkheden?4. Hoeveel land- en tuinbouwbedrijven vroegen in 2016 het faillissement aan?5. Heeft u zicht op welke struikelblokken er momenteel zijn voor de landbouwsector met betrekking tot de WCO-wetgeving? Zo ja, welke?6. Wat is de stand van zaken van de aangekondigde evaluatie van de WCO en het gepland overleg met de relevante belangengroepen en de verschillende actoren van Justitie?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"HANDELSRECHT,LANDBOUWONDERNEMING,FAILLISSEMENT,ONDERNEMINGSBELEID,SCHULDVORDERING","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185269,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Incident bij Doel 4. \n\n Op dinsdag 10 januari 2017 is kernreactor Doel 4 onverwacht stilgevallen. Dat deelde de exploitant zelf mee. De kernreactor zou stilgelegd zijn nadat er stoom ontsnapt was naar de machinezaal. Daardoor raakte een werknemer zwaargewond. De reactor werd overeenkomstig de procedure automatisch stilgelegd.Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) heeft dit incident ingedeeld op niveau 0 van de INES-schaal, de schaal waarmee de ernst van nucleaire incidenten wordt beoordeeld.De kernreactor werd op vrijdag 13 januari 2017 zoals gepland weer opgestart. 1. Kunt u ons meer details geven over de aard en de oorzaken van dit incident?2. Zult u het beheer van deze kernreactor naar aanleiding van dit incident opnieuw en grondiger evalueren?3. Welk maatregelen heeft de exploitant genomen om dit soort incidenten onder controle te krijgen en om het beschermingsniveau van de reactor te verhogen?","question_theme":"NUCLEAIRE VEILIGHEID,KERNCENTRALE","answer":"1. Op 10 januari werd de reactor van Doel 4 veilig stilgelegd nadat bleek dat een van de externe elektriciteitsvoorzieningen niet beschikbaar was. De nooddieselgeneratoren van de reactor van Doel 4 werden vervolgens opgestart, zodat de veiligheidssystemen verder van elektriciteit konden worden voorzien en correct bleven werken.Deze onbeschikbaarheid van een van de externe elektriciteitsvoorzieningen was te wijten aan verkeerd uitgevoerde werken aan de elektrische installaties door de beheerders van het Belgisch hoogspanningsnet.Bij de stillegging van de reactor is een deel van de vrijgekomen stoom terug via het ventilatiesysteem in de machinezaal terechtgekomen. Door deze injectie van stoom in de machinekamer, wat vanuit klassiek veiligheidsoogpunt een ernstig ongeval is, liep er een werknemer brandwonden op aan de handen.Deze stoom in de machinezaal heeft dan ook een alarm doen afgaan, waardoor de operatoren van de controlezaal er zijn van uitgegaan dat er een ongeval met ernstige gevolgen voor de nucleaire veiligheid aan de gang was. Hierdoor heeft de exploitant, bij de melding van de gebeurtenis, een criterium gehanteerd dat niet met de werkelijkheid overeenstemde en werden het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC) en het Crisiscentrum gemobiliseerd. De exploitant heeft evenwel snel beseft dat de gebeurtenis geen belangrijke impact had op de nucleaire veiligheid.Dit incident had geen gevolgen vanuit radiologisch standpunt en evenmin voor de veiligheid van de installaties in het algemeen en heeft geen impact gehad op de gezondheid van de andere werknemers, de bevolking of het leefmilieu. 2. De evaluatie van het beheer van de verschillende kernreactoren wordt voortdurend opgevolgd door het FANC. In dit geval moet er worden benadrukt dat de gebeurtenis te wijten was aan verkeerd uitgevoerde werken aan de elektriciteitsvoorzieningen waarvoor Electrabel niet verantwoordelijk was. Het FANC heeft in het kader van deze gebeurtenis geen negatieve bemerkingen met betrekking tot de veiligheidscultuur. De reactor werd volgens de veiligheidsvoorschriften stilgelegd en werd slechts heropgestart nadat men zicht had op de oorzaken van het probleem en er corrigerende acties werden ingevoerd.Het FANC heeft aan Electrabel gevraagd om de dieperliggende oorzaken van de onbeschikbaarheid van een van de elektriciteitsvoorzieningen te onderzoeken. 3. Electrabel heeft daarop acties ondernomen om het overleg met de beheerder van het Belgisch hoogspanningsnet te verbeteren en deze te sensibiliseren voor de mogelijke impact van verkeerd uitgevoerde werken aan de circuits voor de elektriciteitsvoorziening van de kerncentrales. In deze acties moet ook de situatie van de kerncentrale van Tihange worden opgenomen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185270,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"De controle op geneesmiddelen. \n\n Elke gedrukte publieksreclame voor een geneesmiddel vereist een voorafgaande notificatie (kennisgeving) aan de overheid. Voor spotjes op radio of televisie moet men een visum aanvragen. Dat visum wordt pas toegekend na advies van de Commissie van Toezicht op de Reclame voor Geneesmiddelen, waarin vertegenwoordigers zetelen van de geneesmiddelencommissie, het artsenkorps, de ziekenfondsen, de apothekers en de industrie. 1. Hoeveel aanvragen van visum voor televisie- of radioreclame waren er de laatste vijf jaar? Graag cijfers per jaar. 2. In hoeveel gevallen had de commissie opmerkingen op de geplande reclamespot? Graag cijfers per jaar van de laatste vijf jaar. 3. Voor reclame via andere media (brochures, pers, enz.) is geen visum vereist, maar het reclamevoorstel moet wel vooraf worden voorgelegd (notificatie). De administratie kan dan eventueel opmerkingen maken. Hoeveel notificaties waren er de laatste vijf jaar, per jaar?4. In hoeveel gevallen kwamen er opmerkingen? Graag cijfers per jaar van de laatste vijf jaar. 5. Heeft u er zicht op welk bedrag wordt besteed aan publieksreclame voor geneesmiddelen zonder voorschrift? Graag cijfers per jaar voor de laatste vijf jaar. 6. De reclame voor geneesmiddelen zonder voorschrift moet beantwoorden aan regels vastgelegd in een koninklijk besluit \"betreffende de voorlichting en de reclame inzake geneesmiddelen voor menselijk gebruik\". Klopt het dat de actieve stof steeds vermeld moet worden (de werkzame molecule), tenzij het geneesmiddel meer dan een actieve stof bevat? Klopt het dat het noemen van de actieve bestanddelen dan niet verplicht is? Heeft u hierover de laatste vijf jaar klachten ontvangen? Zo ja, hoeveel?7. Hoeveel inbreuken hierop werden de laatste vijf jaar vastgesteld? Graag cijfers per jaar. 8. Klopt het dat de wet zegt dat de reclame \"de gegevens moet bevatten die voor een goed gebruik van het geneesmiddel onontbeerlijk zijn\"? Om welke gegevens het gaat, zou echter niet verduidelijkt zijn. In de praktijk vindt men dus vaak alleen de wettelijk verplichte vermeldingen (\"lees de bijsluiter\", \"geen langdurig gebruik zonder medisch advies\"), en dan nog in piepkleine lettertjes. Er zou geen verplichting zijn om de belangrijkste bijwerkingen en contra-indicaties te vermelden. Hoeveel klachten heeft u daarover ontvangen de laatste vijf jaar, per jaar?9. De publieksreclame voor een geneesmiddel zou ook verboden zijn indien het een element bevat (...) dat uitsluitend of voornamelijk op kinderen is gericht. Klopt dit? Hoeveel klachten heeft u hierover de laatste vijf jaar, per jaar, ontvangen? Hoeveel inbreuken werden de laatste vijf jaar, per jaar, vastgesteld?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"FARMACEUTISCHE INDUSTRIE,CONTROLEORGAAN,GEZONDHEIDSBELEID,RECLAME,GENEESMIDDEL","answer":"1. Hieronder vindt u het aantal visumaanvragen per jaar:2012: 652013: 932014: 972015: 902016: 1392. Hieronder vindt u het aantal gevallen terug per jaar waarin de Commissie opmerkingen had bij de reclamespots:2012: 142013: 342014: 612015: 542016: 573. Hieronder vindt u het aantal notificaties per jaar:2012: 5732013: 5822014: 4162015: 5332016: 4964. Hieronder vindt u het aantal notificaties terug per jaar waarin de evaluatoren opmerkingen hadden:2012: 2722013: 2892014: 2782015: 3672016: 3535. Wij hebben geen zicht op het bedrag dat farmaceutische firma's besteden aan publieksreclame, dus wij kunnen u hiermee spijtig genoeg niet verder helpen. 6. Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen reclame voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik die gericht is naar het algemene publiek en deze die gericht is op personen die gemachtigd zijn om geneesmiddelen voor te schrijven en/of af te leveren.Artikel 8 ?1 van het koninklijk besluit van 5 april 1995 betreffende de voorlichting en de reclame inzake geneesmiddelen voor menselijk gebruik vermeldt inderdaad dat in de publieksreclame voor een geneesmiddel het actieve bestanddeel vermeld dient te worden indien het geneesmiddel slechts een actief bestanddeel bevat. Indien er meerdere zijn, is het wettelijk gezien niet verplicht om deze te vermelden.In de laatste vijf jaar werden hieromtrent geen klachten ontvangen.Artikel 9 ?1 van voornoemd koninklijk besluit van 5 april 1995 vermeldt echter dat de reclame voor een geneesmiddel die gericht is op personen die bevoegd zijn om geneesmiddelen voor te schrijven of af te leveren, wel de kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling aan werkzame bestanddelen dient te bevatten. Hieromtrent werden eveneens geen klachten ontvangen in de laatste vijf jaar. 7. Er werden hier geen inbreuken op vastgesteld. 8. De wettelijk verplichte vermeldingen voor publieksreclame zijn \"Lees aandachtig de bijsluiter\", \"Dit is een geneesmiddel\" en \"Geen langdurig gebruik zonder medisch advies\". Voornoemde vermelding wordt vervangen door \"Geen gebruik langer dan x dagen zonder medisch advies\" indien een korte gebruiksduur (maximum vijf dagen) gespecificeerd wordt in de (wetenschappelijke) bijsluiter.Wanneer de reclame een traditioneel kruidengeneesmiddel betreft, moet de verklaring \"traditioneel kruidengeneesmiddel voor gebruik bij een of meer met name genoemde indicaties, uitsluitend op basis van langdurig gebruik\" gebruikt worden (ter vervanging van \"Dit is een geneesmiddel\").Daarnaast is het inderdaad wettelijk verplicht om de gegevens te vermelden die voor een goed gebruik van het geneesmiddel onontbeerlijk zijn. Hiertoe heeft de Commissie van Toezicht op de reclame voor geneesmiddelen een lijst opgesteld met extra specificaties/contra-indicaties/waarschuwingen voor gebruik waarvan zij van mening is dat ze moeten vermeld worden op reclameboodschappen gericht naar het publiek. Deze lijst kan gebruikt worden als leidraad, maar is niet limitatief.Alle aanvragen tot publieksreclame voor geneesmiddelen worden steeds zeer grondig geevalueerd door (het secretariaat van) de Commissie van Toezicht op de reclame voor geneesmiddelen. Los van de hierboven vermelde \"extra specificaties\", kan (het secretariaat van) de Commissie steeds vragen om andere contra-indicaties of gegevens uit de bijsluiter te vermelden in de reclameboodschap, wanneer deze relevant geacht worden.In de laatste vijf jaar werden hieromtrent geen klachten ontvangen.Voor reclame gericht op personen gemachtigd om geneesmiddelen voor te schrijven en/of af te leveren is er volgens artikel artikel 9 ?1 van voornoemd koninklijk besluit van 5 april 1995 wel een verplichting om de rubrieken indicaties, posologie, contra-indicaties en bijwerkingen mee op te nemen in de reclame.In 2015 ontvingen we een klacht met betrekking tot het ontbreken van een contra-indicatie in reclame gericht naar personen gemachtigd om voor te schrijven en/of af te leveren.Met betrekking tot de grootte van de wettelijk verplichte vermeldingen: er wordt steeds op toegezien dat deze voldoende duidelijk en leesbaar (of hoorbaar) zijn voor het publiek. 9. Dat klopt inderdaad. Het is niet toegelaten om een reclame voor geneesmiddelen te verspreiden met kinderen als specifieke doelgroep (artikel 7 5? van het hogergenoemde koninklijk besluit van 5 april 1995).Hierover werden de laatste vijf jaar geen klachten ontvangen of inbreuken vastgesteld.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185271,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Stralingswaarden voor draadloze telefoontoestellen. \n\n De maximaal toegestane stralingswaarde (SAR of specific absorption rate) voor gsm-toestellen bedraagt in Europa 2 watt per kg lichaamsweefsel voor blootstelling van het hoofd en de romp en 4 watt/kg voor de ledematen. De industrie moet certificeringstests uitvoeren met metingen op enkele millimeters van het oor of de romp.Het Franse Agence nationale des frequences (ANFR) heeft in 2015 een aantal gsm's laten testen. De stralingswaarde bij contact met het lichaam werd gemeten, en bij 25 % van de geteste gsm's lag de SAR hoger dan 4 W/kg.Met die resultaten in de hand heeft het ANFR de Franse overheid gealarmeerd. 1. Wat doet de controle-instantie in ons land?2. Welke maatregelen hebt u genomen om ervoor te zorgen dat alleen gsm's die aan de Europese normen voldoen in ons land verkocht mogen worden?","question_theme_main":"TELECOMMUNICATIE","question_theme":"STRALINGSBESCHERMING,RADIOCOMMUNICATIE,TELECOMMUNICATIE","answer":"1 en 2. De stralingsveiligheid van telecomproducten wordt geregeld door de RTTE richtlijn (1999/5/EG) en werd omgezet in de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en het koninklijk besluit van 26 september 2000 betreffende radio- en eindapparatuur en de erkenning van hun conformiteit.Fabrikanten van mobiele telefoons moeten ervoor zorgen dat hun product conform is met alle toepasbare wetgeving alvorens deze in de handel te brengen.De aanbevolen methode om dit aan te tonen is gebruik te maken van de geharmoniseerde normen voor de meetmethodes waarvan de testrapporten verplicht moeten opgenomen worden in de technische documentatie.Deze normen in de RTTE richtlijn refereren naar de limieten voor het specifieke absorptietempo (SAT) ter hoogte van het hoofd en het lichaam die gespecifieerd werden in de aanbeveling 1999/519/EG.Op de vergaderingen in het kader van RTTE richtlijn wordt het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) door Frankrijk op de hoogte gehouden van de resultaten van hun testen en analyses.Deze testen zijn ook representatief voor de producten die zich op de Belgische markt bevinden. Vandaar dat er geen noodzaak is dat het BIPT deze dure testen zelf ook nog eens laat uitvoeren.De mobiele telefoons zijn de laatste jaren altijd conform bevonden indien de SAT gemeten wordt zoals in de norm voorzien.De problematiek is dat de norm inzake de lichaam SAT niet snel genoeg mee geevolueerd is met het gebruik en de specificiteit van de recent op de markt gebrachte producten.Uit de metingen bleek dat wanneer men de metingen uitvoerde in contact met het lichaam (romp + ledematen) dat er dan wel een aantal mobiele telefoons waren die de limiet overschreden.Daarop heeft Frankrijk officieel bezwaar aangetekend (juli 2014) aan de norm EN 50566 om deze te laten herzien en te voorzien in voorwaarden betreffende de afstand waarop het lichaams-SAT moet worden beoordeeld. Dergelijke bezwaren zijn een normaal proces daar er steeds moet op worden toegezien dat geharmoniseerde normen de \"State of the art\" vertegenwoordigen. Belgie heeft Frankrijk onmiddellijk gesteund met hun voorstel tot herziening van deze norm.Ondertussen werd de problematiek van de scheidingsafstand aangepast, er is wel een overgangsperiode voorzien tot 12 juni 2017. Frankrijk volgt dit op en zal de andere marktautoriteiten op de hoogte houden van haar bevindingen.De RTTE richtlijn werd vervangen door de RED(2014/53/EU) op 13 juni 2016. Er is een overgangsperiode tot 12 juni 2017. Het Instituut was sterk betrokken bij de onderhandelingen van deze richtlijn.De meeste geharmoniseerde normen onder de RTTE worden momenteel herzien.Het BIPT investeert veel in de samenwerking met de douaneautoriteiten. Door deze samenwerking worden heel wat niet conforme mobiele telefoons gestopt of in beslag genomen.Daarnaast zijn er dagelijks inspecteurs op pad die controles uitvoeren bij fabrikanten, invoerders, distributeurs, winkels, markten, beurzen en dergelijke om na te zien dat enkel conforme producten in de handel worden gebracht of worden aangeboden.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":185272,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Stralingswaarden voor draadloze telefoontoestellen. \n\n De maximaal toegestane stralingswaarde (SAR of specific absorption rate) voor gsm-toestellen bedraagt in Europa 2 watt per kg lichaamsweefsel voor blootstelling van het hoofd en de romp en 4 watt/kg voor de ledematen. De industrie moet certificeringstests uitvoeren met metingen op enkele millimeters van het oor of de romp.Het Franse Agence nationale des frequences (ANFR) heeft in 2015 een aantal gsm's laten testen. De stralingswaarde bij contact met het lichaam werd gemeten, en bij 25% van de geteste gsm's lag de SAR hoger dan 4 W/kg.Met die resultaten in de hand heeft het ANFR de Franse overheid gealarmeerd. 1. Wat doet de controle-instantie in ons land?2. Welke maatregelen hebt u genomen om ervoor te zorgen dat alleen gsm's die aan de Europese normen voldoen in ons land verkocht mogen worden?3. Wat zijn de mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid? Welke maatregelen hebt u genomen om de gezondheid van de bevolking op dit specifieke punt te beschermen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,STRALINGSBESCHERMING,RADIOCOMMUNICATIE,VOLKSGEZONDHEID","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185273,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Stralingswaarden voor draadloze telefoontoestellen. \n\n De maximaal toegestane stralingswaarde (SAR of specific absorption rate) voor gsm-toestellen bedraagt in Europa 2 W/kg lichaamsweefsel voor blootstelling van het hoofd en de romp en 4 W/kg voor de ledematen. De industrie moet certificeringstests uitvoeren met metingen op enkele millimeters van het oor of de romp.Het Franse Agence nationale des frequences (ANFR) heeft in 2015 een aantal gsm's laten testen. De stralingswaarde bij contact met het lichaam werd gemeten, en bij 25 % van de geteste gsm's lag de SAR hoger dan 4 W/kg.Met die resultaten in de hand heeft het ANFR de Franse overheid gealarmeerd. 1. Wat doet de controle-instantie in ons land?2. Welke maatregelen hebt u genomen om ervoor te zorgen dat alleen gsm's die aan de Europese normen voldoen in ons land verkocht mogen worden?3. Wat zijn de mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid? Welke maatregelen hebt u genomen om de gezondheid van de bevolking op dit specifieke punt te beschermen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,STRALINGSBESCHERMING,RADIOCOMMUNICATIE","answer":"Ik wil u meedelen dat het antwoord op deze vraag tot de bevoegdheden van de minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling behoort (vraag nr. 428 van 3 februari 2017).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185274,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanvallen tegen een vereniging. \n\n Volgens de Franse krant Le Monde van 23 december 2016 is Amnesty International het slachtoffer geworden van pogingen tot spionage door een in Rijsel gevestigde nep-ngo. Volgens het onderzoek werden nog meer ngo's het slachtoffer van dergelijke spionagepraktijken. 1. Deden zich in ons land ook dergelijke cyberaanvallen voor? Werden Belgische ngo's daardoor getroffen? 2. Welke contacten vonden daarover al plaats met uw Franse ambtgenoten? 3. Welke maatregelen hebt u genomen om, in overleg met de ngo's in ons land, dergelijke aanvallen te voorkomen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,COMPUTERCRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. Er zijn geen enkele klacht mbt (pogingen tot) cyberaanvallen op of spionage van ngo's bij de politie ingediend (bron: Algemene Nationale Gegevensbank (ANG)). 2. et 3. Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Charles Michel, eerste minister.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185275,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Griep type A. \n\n Volgens de nieuwsbrief van Sante publique France van 11 januari 2017 heerst er in verschillende regio's een hevige griepepidemie. Volgens de Belgische pers is de epidemische drempel in ons land bijna bereikt. 1. Kan u de situatie nader toelichten? Beschikt u over bijkomende informatie over het virus dat zich momenteel in ons land verspreidt? Kan het tot meer sterfgevallen dan verwacht leiden?2. Welke maatregelen heeft u genomen om die epidemie te bestrijden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"INFECTIEZIEKTE,GEZONDHEIDSBELEID","answer":"1. Het netwerk van huisartsenpeilpraktijken van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) volgt de incidentie van griepaal syndroom op. Het netwerk stelde vast dat de griepepidemie in Belgie enkele weken later gestart is dan in Frankrijk. In Belgie werd de epidemische drempel (van 140 raadplegingen bij de huisarts omwille van griepaal syndroom per 100.000 inwoners) in 2017 voor het eerst overschreden in week 2 (9 en 15 januari 2017). In week 3 bedroeg de incidentie van griepaal syndroom 367 raadplegingen per 100.000 inwoners. De leeftijdsgroepen die het meest getroffen werden zijn de schoolgaande kinderen van 5-14 jaar en de volwassenen van 15-64 jaar. Zowel onder jonge kinderen ( 5jaar) als ouderen (? 65 jaar) is de incidentie van griepaal syndroom lager.Het subtype dat bij de start van de epidemie overheerst is Influenza A(H3N2)-stam. In het verleden werd er tijdens de seizoenen met overwicht van deze Influenza A(H3N2)-stam vaak een toename van hospitalisaties en overlijdens vastgesteld, vooral bij de ouderen.Oversterfte wordt nauw opgevolgd, in Belgie door de BE-MOMO surveillance van algemene oversterfte (alle oorzaken) en door de surveillance van hospitalisatie omwille van ernstige respiratoire infecties (SARI) (beide surveillances uitgevoerd door het WIV) en op Europees vlak door het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC).ECDC publiceerde op 26 januari 2017 een risicoanalyse over de evolutie van de griepepidemie in Europa. Daaruit blijkt dat in de meeste Europese landen met hoge influenza activiteit de afgelopen weken relatief veel infecties bij ouderen met ernstige complicaties geobserveerd worden en in sommige, maar niet alle landen wordt, samenvallend met de griepepidemie, ook oversterfte (alle oorzaken) gezien. Een mogelijke oorzaak hiervan is de heersende griepepidemie, maar ook het extreem koude weer in sommige landen in de afgelopen weken kan aan de basis liggen van deze oversterfte. Omdat de gegevens nog niet volledig zijn en de resultaten van analyses nog kunnen veranderen, moet deze stijging in oversterfte overigens met voorzichtigheid geinterpreteerd worden.In Belgie werd een lichte oversterfte vastgesteld bij personen van 65 jaar en ouder in week 52 van 2016 (van 26 december 2016 tot en met 1 januari 2017). Het gaat ook hier om sterfte door alle mogelijke oorzaken en het is evenmin gekend welke fractie daarvan toegeschreven kan worden aan griep. Op basis van voorlopige resultaten verwachten we ook een oversterfte te zien in weken 1 en 2 van 2017.Als bijlage vindt u de gegevens van de surveillance van hospitalisatie omwille van ernstige respiratoire infecties (SARI) die van start ging op 2 januari 2017 beschikbaar zijn en informatie geven over de ernst van de huidige epidemie.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. Naast de surveillance van de intensiteit en ernst van de griepepidemie door het WIV, richt de federale overheid jaarlijks ook een gedeeltelijk terugbetaling van het griepvaccin voor personen met verhoogd risico in. Wat betreft campagnes om mensen te sensibiliseren over het belang van griepvaccinaties, gaat het om een bevoegdheid van de deelstaten.In antwoord op parlementaire vraag nr. 1165 gesteld door de heer Calomne op 3 oktober 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 106), berekende het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) de publieke uitgave voor de griepvaccinatie voor de laatste acht griepseizoenen:2016201714193-7-1339nl\n De Hoge Gezondheidsraad, een wetenschappelijk adviesorgaan van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, formuleert jaarlijks de risicogroepen voor griep en de aanbevelingen voor het vaccin.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185276,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Sectorale akkoorden over de uitbetaling van loon in cash. \n\n Sinds 1 oktober 2016 is de uitbetaling van loon in cash verboden. Een werknemer kan dus niet meer van hand tot hand worden uitbetaald.Er liepen echter nog onderhandelingen over sectorale akkoorden om de uitbetaling in cash bij wijze van uitzondering alsnog toe te laten. 1. Hoeveel akkoorden in die zin werden er ondertekend?2. Over welke sectoren gaat het?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"PAPIERGELD,BETALING,LOON,ARBEID","answer":"Ingevolge de inwerkingtreding van de wet van 23 augustus 2015 tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, moet het loon in geld, in principe, giraal worden uitbetaald. Dit betekent meer specifiek een betaling via overschrijving, circulaire cheque, postassignatie of postcheckrekening.Bij wijze van overgangsmaatregel, kon de onderneming echter nog beslissen dat de uitbetaling van het loon in geld tot op uiterlijk 30 september 2016 gebeurde hetzij van hand tot hand, hetzij giraal. Vanaf 1 oktober 2016, is de uitbetaling via girale wijze de regel.Dit principe van verplichte girale uitbetaling van het loon sinds 1 oktober 2016 dient echter te worden genuanceerd in de hypothese waarin op het niveau van de sector een collectieve arbeidsovereenkomst, een impliciet akkoord of een gebruik geldt dat de uitbetaling van hand tot hand toelaat. De mogelijkheid tot afwijking via collectieve arbeidsovereenkomst is niet gelimiteerd in de tijd en kan dus ten allen tijde worden aangewend. Dit geldt echter niet voor de formalisering van een impliciet akkoord of gebruik.In deze twee laatste gevallen, diende de kennisgeving van het impliciet akkoord of gebruik aan de voorzitter van het paritair comite te gebeuren uiterlijk op 30 september 2016. De paritaire comites beschikten dan over een termijn van zes maanden om het impliciet akkoord of gebruik dat werd ter kennis gebracht te formaliseren of te verwerpen.Op datum van 1 februari 2017, kan ik u bevestigen:- dat een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst werd afgesloten binnen het paritair subcomite nr. 140.03 voor het wegvervoer en de logistiek voor rekening van derden, alsook binnen het paritair subcomite nr. 327.01 voor de Vlaamse sector van de beschutte werkplaatsen, de sociale werkplaatsen en de maatwerkbedrijven;- dat er een sectoraal impliciet akkoord of gebruik werd geformaliseerd binnen het paritair comite nr. 144 voor de landbouw, binnen het paritair comite nr. 145 voor het tuinbouwbedrijf, en binnen het paritair comite nr. 324 voor de diamantnijverheid- en handel;- dat de procedure tot formalisering of verwerping van een impliciet akkoord nog lopende is binnen het paritair subcomite nr. 140.02 voor de taxi's; deze procedure moet worden beeindigd tegen 15 maart 2017;- dat de kennisgeving van een impliciet akkoord of gebruik werd verworpen in twee paritaire comites, meer bepaald, het paritair comite nr. 201 voor de zelfstandige kleinhandel en het paritair comite nr. 302 voor het hotelbedrijf.Merk op dat het van belang is bijzondere aandacht te schenken aan het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomsten, en geformaliseerde impliciete akkoorden of gebruiken. Immers, meestal geldt de afwijking op het principe van girale uitbetaling slechts voor een welbepaalde categorie van werknemers. Deze afwijking kan betrekking hebben op de uitbetaling van het daadwerkelijke loon bij het einde van de betalingsperiode, of op de uitbetaling van voorschotten op het loon.Alle hierboven hernomen informatie, is terug te vinden op de website van de FOD Werk.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185277,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Bomaanvallen met drones. \n\n In Syrie voert IS steeds meer bomaanvallen uit met behulp van drones. Het is bijgevolg niet ondenkbaar dat deze modus operandi ook in ons land zou worden toegepast. 1. Beschikt Belgie over middelen om zulke drones uit te schakelen? Welke maatregelen hebt u in voorkomend geval genomen om ervoor te zorgen dat ons land over zo een instrument zou beschikken?2. Werden er specifieke maatregelen getroffen voor de sites die een groot risico vormen voor de bevolking?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME,BEVEILIGING EN BEWAKING,DRONE","answer":"1. Momenteel worden er in reele omstandigheden (zowel op stedelijk als op landelijk vlak) al materiele testen uitgevoerd voor het detecteren, identificeren en neutraliseren van drones door de verschillende diensten teneinde de effectiviteit van die systemen te bekijken. 2. Ter attentie van de diensten van de geintegreerde politie heeft de federale politie een interna nota verspreid bevattende richtlijnen aangaande drones.Verder heeft mijn dienst, de Algemene Directie Crisiscentrum, een omzendbrief opgemaakt betreffende het dronesbeleid tijdens grote evenementen in open lucht. Daarin wordt een kader geschapen tot het gebruik van drones door de organisator en een verbod van het gebruik van drones door externen. Het is noodzakelijk de organisatoren van dergelijke festivals en evenementen bewust te maken van de veiligheidsrisico's die verbonden zijn aan het inzetten van drones om bijvoorbeeld videobeelden te maken. Als bij een technisch defect de drone neerstort, kan dit ernstige gevolgen hebben voor het aanwezige publiek. Het is dan ook ieders verantwoordelijkheid om hiermee bedachtzaam om te gaan en zoals in andere situatie, het risico tot een minimum te beperken.Ook zijn er aanbevelingen opgenomen voor de burgemeesters teneinde om te gaan met de problematiek van de drones. Zo wordt duidelijk bepaald wat hun bevoegdheden zijn in het kader van de handhaving van de openbare orde en veiligheid enerzijds en wat de bevoegdheden van het Directoraat-Generaal Luchtvaart inzake het luchtruim zijn anderzijds.Verder, is het een van de opdrachten van de interdepartementale werkgroep drones, om alle ontwikkelingen omtrent de neutralisatie van drones in kaart te brengen en daarover beleidsadviezen te formuleren. Voorbeelden uit het buitenland tonen dat dit een zeer complexe problematiek is en dat verder onderzoek en ontwikkeling noodzakelijk is om tot een effectieve en efficiente oplossing te komen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185278,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Lijn 124. \n\n Lijn 124 tussen Charleroi en Brussel is de lijn met de laagste commerciele snelheid in Wallonie. 1. Welke maatregelen hebt u genomen opdat de treinreizigers uit Charleroi sneller naar de hoofdstad zouden kunnen sporen?2. In tal van Europese landen worden er naast de gewone verbindingen tussen steden waarbij de trein bij vele tussenliggende haltes stopt, ook sneltreinverbindingen tussen steden aangeboden. Welke maatregelen hebt u genomen opdat er zo een intercity tussen Charleroi en Brussel zou rijden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,VERVOERSLIJN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. NMBS werkt op dit ogenblik het nieuwe vervoersplan uit dat vanaf december 2017 voor een periode van drie jaar van toepassing zal zijn.Op basis van de informatie die van Infrabel ontvangen werd over de vermindering van het aantal grote werkzaamheden op lijn 124 tijdens de periode 2018-2020, zullen er daarbij rittijdwinsten gerealiseerd kunnen worden tussen Charleroi-Sud en Brussel.NMBS heeft de wijzigingen aan de rittijden in maart 2017 gecommuniceerd ter gelegenheid van de Roadshows in de provincies. 2. Het station van Charleroi-Sud is met de Noord-Zuidverbinding verbonden door middel van deux IC-verbindingen per uur die quatre tussenliggende haltes aandoen, namelijk Marchienne-au-Pont, Luttre, Nijvel en Eigenbrakel.Dit aanbod wordt tijdens de piek aangevuld met P-treinen.Treinen toevoegen die minder haltes aandoen tussen Charleroi en Brussel behoort niet tot de commerciele doelstellingen van NMBS, die een grotere uniformiteit van het aanbod en een optimaal gebruik van de capaciteit van lijn 124 nastreven.Daarnaast dient te worden opgemerkt dat een trein toevoegen op een as kan leiden tot de schrapping van stoptreinen of van haltes voor andere treinen.Bovendien ontwikkelt NMBS actief haar aansluitingsknooppunten, zowel voor \"trein-treinaansluitingen\" als voor \"bus-treinaansluitingen\".Stations als Luttre, Nijvel of Eigenbrakel spelen een belangrijke rol in deze ontwikkelingsas van het multimodale aanbod.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185279,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Hormoonverstoorders. \n\n In het kader van het Europese debat over de regelgeving inzake hormoonverstoorders hebben Frankrijk en enkele andere lidstaten aangegeven dat ze voorstander zijn van de invoering van een identificatiesysteem voor hormoonverstorende stoffen, naar het voorbeeld van de classificatie van kankerverwekkende stoffen. 1. Wat is het standpunt van ons land met betrekking tot dat voorstel?2. Welke maatregelen hebt u genomen om de classificatie van hormoonverstorende stoffen op grond van de beschikbare wetenschappelijke gegevens mogelijk te maken?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GIFTIGE STOF,VOLKSGEZONDHEID,GEVAARLIJKE STOF,KANKER","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185280,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Veiligheid in Jordanie. \n\n Op 18 december 2016 vielen er bij een aanslag nabij de toeristische plaats Kerak in Jordanie tien doden, onder wie een toeriste. Deze aanslag volgde op een reeks gelijkaardige feiten in het land:- in november 2016 werden er bij een schietpartij militairen gedood;- in juni 2016 vond er een zelfmoordaanslag plaats aan de grenspost in Rukban. 1. Welke maatregelen hebt u genomen om de veiligheid van onze landgenoten en onze belangen in Jordanie te waarborgen?2. Werden er specifieke maatregelen genomen met betrekking tot het toerisme?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"JORDANIE,BUITENLANDS BELEID,OPENBARE VEILIGHEID,TOERISME,GEWELD","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185281,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Opendatabeleid van de NMBS. \n\n Ik zou graag weten welk beleid de NMBS voert inzake de ontsluiting van haar gegevens. Ik denk meer bepaald aan de realtimegegevens betreffende het treinverkeer, die programmeurs en andere onderzoekers kunnen interesseren. 1. Hoe staat het met de overstap van de NMBS naar een opendatasysteem?2. Welke maatregelen hebt u genomen om het werk van start-ups die op het gebied van mobiliteit actief zijn, te faciliteren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TOEGANG TOT DE INFORMATIE,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,GEGEVENSBANK,NMBS","answer":"Ik heb de eer het geachte lid te verwijzen naar het antwoord dat ik gaf op 11 januari 2017 op de mondelinge vraag nr 15589 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRABV 54 COM 560, blz.12 en 13).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185282,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Belastingontwijking. \n\n Sinds 1 januari zouden de administraties van de 28 lidstaten van de Europese Unie automatisch alle grensoverschrijdende fiscale rulings moeten uitwisselen.De administraties zijn verplicht alle toekomstige en/of sinds 2012 gesloten akkoorden over verrekenprijzen mee te delen.Kunt u de lijst bezorgen van de rulingakkoorden die tussen 1 januari 2012 en 1 januari 2017 met betrekking tot ons land gesloten en krachtens het Europese akkoord meegedeeld werden?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"UITWISSELING VAN INFORMATIE,BELASTINGVLUCHT,FISCALITEIT,BELASTINGOVEREENKOMST,EUROPESE UNIE","answer":"In het kader van Richtlijn 2015/2376/EU dienen bepaalde voorafgaande rulings en verrekenprijsafspraken met onze EU-medelidstaten uitgewisseld te worden. Deze Richtlijn maakt een onderscheid tussen rulings en verrekenprijsafspraken die afgesloten zijn in het verleden en de rulings en verrekenprijsafspraken afgesloten sinds 1 januari 2017.In uw vraag wenst u meer informatie over rulings en verrekenprijsafspraken afgesloten in het verleden en die in aanmerking komen voor uitwisseling met andere EU-lidstaten overeenkomstig de Richtlijn 2015/2376/EU. Het betreft alle voorafgaande grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken die afgeleverd werden tussen 1 januari 2012 en 31 december 2013, op voorwaarde dat ze op 1 januari 2014 nog geldig waren of die afgeleverd werden tussen 1 januari 2014 en 31 december 2016, ongeacht of ze nog geldig zijn.De desbetreffende inlichtingen dienen voor 1 januari 2018 te worden uitgewisseld. Momenteel worden deze geidentificeerd door de diensten van de FOD Financien die grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken afsluiten. FOD Financien heeft tot op heden in het kader van de Richtlijn 2015/2376/EU nog geen rulings uitgewisseld die verstrekt werden tussen 1 januari 2012 en 31 december 2016.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185283,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Gelijke lonen. \n\n 1. In ons land hangt bedrijven die de loongelijkheid van mannen en vrouwen niet respecteren een financiele sanctie boven het hoofd. Hoeveel bedrijven werden er sinds de inwerkingtreding van de wet in 2012 per jaar gesanctioneerd?2. Welke maatregelen hebt u genomen om de bedrijven te sensibiliseren voor deze problematiek?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ONDERNEMING,LOON,GELIJKE BEHANDELING VAN MAN EN VROUW,ARBEID","answer":"De wet van 22 april 2012 ter bestrijding van de loonkloof tussen mannen en vrouwen voorziet in de verplichting voor de werkgever van een onderneming die gewoonlijk gemiddeld ten minste vijftig werknemers tewerkstelt om elke twee jaar een gedetailleerde analyse over de bezoldigingsstructuur binnen de onderneming op te maken teneinde te bepalen of deze laatste een bezoldigingspolitiek leidt die genderneutraal is. Dit verslag over de bezoldiging moet worden voorgelegd aan (in principe) de ondernemingsraad.Indien deze rapporteringsplicht niet correct werd uitgeoefend, voorziet het Sociaal Strafwetboek in een sanctie niveau 2 wegens verhindering van de goede werking van de inspraakorganen van de onderneming. Deze sanctie heeft geen betrekking op de vraag naar een eventuele discriminatie binnen de onderneming, maar wel op de verplichting om elke twee jaar aan de ondernemingsraad een gedetailleerde analyse over de bezoldigingsstructuur te bezorgen.De filosofie van de wet van 22 april 2012 bestaat erin de werkgever toe te laten om zijn loonpolitiek onder de loep te nemen vanuit genderooghoek, en dit in overleg met de werknemersvertegenwoordigers. Gelet op het feit dat een loonkloof kan schuilgaan in volledig onvrijwillige mechanismen, heeft de wet een analysetabel aan de werkgever willen ter beschikking stellen die hem toelaat deze kloof in beeld te brengen door de aanduiding van bepaalde tendensen. Om deze reden kan men zeggen dat de verplichting voor de werkgevers om een analyseverslag over de bezoldigingsstructuur over te maken, in feite een maatregel tot sensibilisering van de ondernemingen op vlak van de loonkloof uitmaakt.Indien er discriminaties tussen mannen en vrouwen zouden blijken binnen de onderneming, komt het aan de betrokken werknemers toe, en/of aan hun vertegenwoordigers, om hun rechten te doen gelden op basis van de bepalingen van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen. Het organisme dat is aangesteld om deze wetgeving op te volgen is het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. Genoemde wet van 10 mei 2007 valt onder de bevoegdheid van de staatssecretaris voor Gelijke Kansen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185284,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"OCMW's. - Referentieadres rondtrekkende personen. \n\n Elke inwoner van Belgie moet ingeschreven worden in het bevolkingsregister waar hij zijn hoofdverblijfplaats heeft. Sommige mensen beschikken echter niet over een vaste verblijfplaats. Denk maar aan personen die in een mobiele woning verblijven. Voor deze categorie van personen voorziet de wet de mogelijkheid van een referentieadres.Kan u een overzicht bezorgen van de OCMW's in Belgie die dienst doen als referentieadres voor personen die in een mobiele woning verblijven?","question_theme":"DOMICILIE,BEVOLKINGSREGISTER","answer":"Ik moet het geachte lid verwijzen naar mijn antwoord op zijn parlementaire vragen nr. 1875 en nr. 1876 van 16 januari 2017die eerder werden gesteld in dit kader (zie huidig Bulletin).In het Rijksregister wordt geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende groepen die ingeschreven zijn onder referentieadres.Ik kan bijgevolg geen cijfers verstrekken van de OCMW' s die dienst doen als referentieadres.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185301,"depotdat":"2017-01-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Onbeschikbaarheid van bepaalde geneesmiddelen. \n\n 1. Hoe vaak waren er in ons land in 2016 geneesmiddelen onbeschikbaar? Hoe zijn die cijfers de jongste vijf (zo mogelijk tien) jaar geevolueerd?2. Welke beleidsconclusies verbindt u aan die cijfers en welke maatregelen hebt u genomen om die situatie te voorkomen, aangezien de tijdelijke of gedeeltelijke onbeschikbaarheid van een geneesmiddel tot een volksgezondheidsprobleem kan leiden?3. Welke soorten geneesmiddelen zijn het vaakst onbeschikbaar?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"FARMACEUTISCHE INDUSTRIE,GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL,VOLKSGEZONDHEID","answer":"1. In 2016 heeft het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg) van de farmaceutische firma's 1.354 meldingen van tijdelijke onbeschikbaarheid ontvangen.Het fagg verzamelt nog maar sinds maart 2011 meldingen van tijdelijke onbeschikbaarheid.Sindsdien ontving het fagg 347 meldingen van onbeschikbaarheid in 2011, 533 meldingen in 2012, 496 meldingen in 2013, 891 meldingen in 2014, 1.173 meldingen in 2015 en 1.354 meldingen in 2016.Er moet worden opgemerkt dat de procedure voor de melding van gegevens over de beschikbaarheid of onbeschikbaarheid van geneesmiddelen op de Belgische markt sinds 1 januari 2014 werd vereenvoudigd na overleg tussen het fagg, het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en de farmaceutische sector. Deze vereenvoudiging kan verklaren waarom er sinds 2014 een sterke stijging van het aantal meldingen wordt opgetekend, terwijl het werkelijke aantal onbeschikbaarheden op het terrein niet noodzakelijkerwijs is gestegen. 2. Alle meldingen van onbeschikbaarheid worden geanalyseerd om na te gaan of deze een probleem voor de volksgezondheid kunnen opleveren. Dit is het geval wanneer het een geneesmiddel betreft dat als essentieel wordt beschouwd voor de volksgezondheid, zonder alternatief en waarvoor de duur van de onbeschikbaarheid lang genoeg is om een probleem voor de volksgezondheid te veroorzaken.Als er sprake is van een probleem voor de volksgezondheid, kan het fagg een uitzondering toekennen aan een farmaceutische firma, op advies van de Commissie van Advies, zodat de firma partijen vergunde geneesmiddelen die beschikbaar zijn in het buitenland kan invoeren om de onbeschikbaarheid van het geneesmiddel in Belgie te verhelpen.Het fagg en het RIZIV hebben een task force \"onbeschikbaarheid van geneesmiddelen\" opgericht om oplossingen te zoeken voor het probleem van de onbeschikbaarheid van geneesmiddelen. Deze groep bestaat uit vertegenwoordigers van de verschillende actoren die betrokken zijn bij deze problematiek. In het kader daarvan werd op 1 januari 2014 onder andere een uniek meldpunt opgericht voor de melding van gegevens over de beschikbaarheid of onbeschikbaarheid van geneesmiddelen op de Belgische markt. 3. Alle categorieen van geneesmiddelen kunnen getroffen worden door beschikbaarheidsproblemen. Alle meldingen van onbeschikbaarheid worden geregistreerd in de databank van vergunde geneesmiddelen, maar wij beschikken niet over statistieken op basis van de geneesmiddelencategorie.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185321,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Sancties tegen werkzoekenden. \n\n Soms komen werkzoekenden hun verplichtingen in het kader van de regels voor de toekenning van een werkloosheidsuitkering niet na; zij worden de facto gesanctioneerd.Hoeveel sancties hebben uw diensten in 2014, 2015 en 2016 opgelegd? Kunt u de gegevens opsplitsen per Gewest en per type van aanleiding van de sanctie?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,ADMINISTRATIEVE SANCTIE,ARBEID,WERKLOOSHEID,WERKLOZE","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185322,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De stellingname van de Belgische Staat in het kader van gerechtelijke procedures. \n\n Begin juni 2016 kwam een incident aan het licht waaruit bleek dat een bepaalde administratie in het kader van een prejudiciele vraag bij het Europees Hof van Justitie (EHJ) een advocaat had aangesteld die tot taak had gekregen om bij het Hof een bepaalde stelling te verdedigen die tegengesteld was aan het standpunt van de regering.Naar aanleiding daarvan schreef de eerste minister op 23 juni 2016 een brief naar de regeringsleden om hen te verzoeken aandachtig te zijn voor de handelingen van de federale overheidsdienst(en) waarover zij het gezag voeren of de instelling(en) die onder hun voogdij vallen, wanneer deze hierbij de positie van de Belgische Staat uitdrukken in de loop van een gerechtelijke procedure of ten aanzien van rechterlijke instanties.Daarbij heeft de eerste minister hen erop gewezen dat, wanneer de gevoeligheid van het dossier het vereist, het voorstel van positie gevalideerd moet worden door de betrokken regeringsleden, of indien zij dit noodzakelijk achten na analyse van het dossier, door de Ministerraad. 1. Op welke wijze heeft u dit schrijven geimplementeerd en gecommuniceerd naar de overheidsdiensten en/of instellingen waarover u het gezag uitvoert?2. Welke dossiers werden in dat verband in de tweede jaarhelft van 2016 door de administraties/instellingen onder uw gezag onder uw aandacht gebracht? Over welke zaken ging het, welke stellingname werd daarbij ingenomen door de administratie, en werd deze stellingname al dan niet door u als minister ondersteund? Waarom wel of waarom niet?3. Heeft u bepaalde van deze dossiers op het niveau van de Ministerraad gebracht? Zo ja, om welke reden? Wat was de beslissing van de Ministerraad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,RECHTSINGANG","answer":"1. In mijn brief van 23 juni 2016 heb ik de regeringsleden gevraagd aandacht te schenken aan de handelingen van de diensten en departementen die onder hun toezicht staan, wanneer deze laatsten op een of andere manier het standpunt van de Belgische Staat vertolken in een gerechtelijke of jurisdictionele procedure. Het lijkt me inderdaad nuttig wanneer de gevoelige aard van het dossier dit vereist, het standpunt te laten goedkeuren op het niveau van de toezichthoudende minister en desgevallend, indien dit nodig blijkt na analyse door de toezichthoudende beleidscel, dit standpunt eveneens binnen de Ministerraad te laten goedkeuren. Deze richtlijnen werden eveneens binnen mijn diensten verspreid.2 en 3. Tot op heden moesten deze nieuwe procedures nog niet toegepast worden in een specifiek dossier.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":185323,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De stellingname van de Belgische Staat in het kader van gerechtelijke procedures. \n\n Begin juni 2016 kwam een incident aan het licht waaruit bleek dat een bepaalde administratie in het kader van een prejudiciele vraag bij het Europees Hof van Justitie (EHJ) een advocaat had aangesteld die tot taak had gekregen om bij het Hof een bepaalde stelling te verdedigen die tegengesteld was aan het standpunt van de regering.Naar aanleiding daarvan schreef de eerste minister op 23 juni 2016 een brief naar de regeringsleden om hen te verzoeken aandachtig te zijn voor de handelingen van de federale overheidsdienst(en) waarover zij het gezag voeren of de instelling(en) die onder hun voogdij vallen, wanneer deze hierbij de positie van de Belgische Staat uitdrukken in de loop van een gerechtelijke procedure of ten aanzien van rechterlijke instanties.Daarbij heeft de eerste minister hen erop gewezen dat, wanneer de gevoeligheid van het dossier het vereist, het voorstel van positie gevalideerd moet worden door de betrokken regeringsleden, of indien zij dit noodzakelijk achten na analyse van het dossier, door de Ministerraad. 1. Op welke wijze heeft u dit schrijven geimplementeerd en gecommuniceerd naar de overheidsdiensten en/of instellingen waarover u het gezag uitvoert?2. Welke dossiers werden in dat verband in de tweede jaarhelft van 2016 door de administraties/instellingen onder uw gezag onder uw aandacht gebracht? Over welke zaken ging het, welke stellingname werd daarbij ingenomen door de administratie, en werd deze stellingname al dan niet door u als minister ondersteund? Waarom wel of waarom niet?3. Heeft u bepaalde van deze dossiers op het niveau van de Ministerraad gebracht? Zo ja, om welke reden? Wat was de beslissing van de Ministerraad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,RECHTSINGANG","answer":"1. Voor alle belangrijke geschillen op politiek en / of financieel vlak, is er een traditie dat het standpunt dat door de advocaat van de Staat verdedigd wordt, het standpunt is dat vastgelegd wordt door de bevoegde minister, indien nodig op advies van de administratie en in overleg ermee. Voor de geschillen met een geringe politieke weerslag en zonder belangrijke inzet of die van repetitieve aard zijn (verkeersongevallen, arbeidsongevallen, personeel), ligt dat anders. 2. Deze vraag is zonder voorwerp. 3. Deze vraag is zonder voorwerp. \n\n 1. Ik heb de eurocoordinator en de directoraten-generaal van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg onmiddellijk op de hoogte gebracht van het feit dat alle (politiek) gevoelige dossiers eerst aan mij dienen voorgelegd te worden, alvorens ze aan de buitenwereld de positie van de Belgische Staat meedelen in de loop van een gerechtelijke procedure of ten aanzien van rechterlijke instanties.Ik wens te benadrukken dat zaken die voor het Grondwettelijk Hof worden gebracht steeds voorafgaandelijk worden besproken op de Ministerraad.Zonder dat deze worden besproken op de Ministerraad worden ook alle gevoelige procedures voor de nationale en de Europese rechtbanken en hoven gevolgd door de medewerkers van mijn beleidscel. Indien nodig, zijn de medewerkers van mijn beleidscel aanwezig bij de vergaderingen tussen de administratie en de aangestelde advocaat of neemt de administratie slechts een standpunt in na overleg met de beleidscel.De enige procedures die alleen op administratief niveau werden behandeld waren de prejudiciele zaken voor het Europees Hof van Justitie. Inmiddels zullen alle politiek gevoelige dossiers eveneens aan de bevoegde minister worden meegedeeld.Volledigheidshalve wil ik ook opmerken dat in de zaak waarnaar wordt verwezen in de vraag geen advocaat werd aangesteld door de Belgische Staat. Het standpunt werd verdedigd door de gemachtigde ambtenaren van de FOD Buitenlandse Zaken.2 en 3. In de tweede jaarhelft van 2016 werden geen geschillen en meer bepaald geen prejudiciele vragen behandeld omtrent politiek gevoelige onderwerpen. Zodoende heb ik geen stellingname moeten innemen, noch heb ik dossiers op niveau van de Ministerraad moeten brengen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185324,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De stellingname van de Belgische Staat in het kader van gerechtelijke procedures. \n\n Begin juni 2016 kwam een incident aan het licht waaruit bleek dat een bepaalde administratie in het kader van een prejudiciele vraag bij het Europees Hof van Justitie (EHJ) een advocaat had aangesteld die tot taak had gekregen om bij het Hof een bepaalde stelling te verdedigen die tegengesteld was aan het standpunt van de regering.Naar aanleiding daarvan schreef de eerste minister op 23 juni 2016 een brief naar de regeringsleden om hen te verzoeken aandachtig te zijn voor de handelingen van de federale overheidsdienst(en) waarover zij het gezag voeren of de instelling(en) die onder hun voogdij vallen, wanneer deze hierbij de positie van de Belgische Staat uitdrukken in de loop van een gerechtelijke procedure of ten aanzien van rechterlijke instanties.Daarbij heeft de eerste minister hen erop gewezen dat, wanneer de gevoeligheid van het dossier het vereist, het voorstel van positie gevalideerd moet worden door de betrokken regeringsleden, of indien zij dit noodzakelijk achten na analyse van het dossier, door de Ministerraad. 1. Op welke wijze heeft u dit schrijven geimplementeerd en gecommuniceerd naar de overheidsdiensten en/of instellingen waarover u het gezag uitvoert?2. Welke dossiers werden in dat verband in de tweede jaarhelft van 2016 door de administraties/instellingen onder uw gezag onder uw aandacht gebracht? Over welke zaken ging het, welke stellingname werd daarbij ingenomen door de administratie, en werd deze stellingname al dan niet door u als minister ondersteund? Waarom wel of waarom niet?3. Heeft u bepaalde van deze dossiers op het niveau van de Ministerraad gebracht? Zo ja, om welke reden? Wat was de beslissing van de Ministerraad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,RECHTSINGANG","answer":"1. De administraties onder mijn toezicht weten dat zij mijn kabinet dienen te informeren vooraleer namens de Belgische Staat stelling te nemen in rechtszaken, en zij doen dit ook systematisch. 2. en 3. Zo is mijn kabinet in maart 2016 gecontacteerd door de FOD Buitenlandse zaken met betrekking tot een oude rechtszaak van Proximus en Belgacom International Carrier Services tegen de Belgische Staat met betrekking tot de niet-betaling van een schuldvordering. Ik heb de stellingname van de administratie, die in lijn was met de uitspraak in eerste aanleg en het advies van de advocaat van de Belgische Staat, bijgetreden. Daarnaast is mijn kabinet in augustus 2016 op de hoogte gebracht door de Dienst Geschillen van de Kanselarij met betrekking tot een zaak ingediend bij het Grondwettelijk Hof. Het betrof een beroep tot vernietiging van de wet van 16 december 2015 tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. Geheel volgens de toepasselijke procedures heeft de Ministerraad op mijn voorstel beslist om in deze zaak tussen te komen en een advocaat aan te stellen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":185325,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De stellingname van de Belgische Staat in het kader van gerechtelijke procedures. \n\n Begin juni 2016 kwam een incident aan het licht waaruit bleek dat een bepaalde administratie in het kader van een prejudiciele vraag bij het Europees Hof van Justitie (EHJ) een advocaat had aangesteld die tot taak had gekregen om bij het Hof een bepaalde stelling te verdedigen die tegengesteld was aan het standpunt van de regering.Naar aanleiding daarvan schreef de eerste minister op 23 juni 2016 een brief naar de regeringsleden om hen te verzoeken aandachtig te zijn voor de handelingen van de federale overheidsdienst(en) waarover zij het gezag voeren of de instelling(en) die onder hun voogdij vallen, wanneer deze hierbij de positie van de Belgische Staat uitdrukken in de loop van een gerechtelijke procedure of ten aanzien van rechterlijke instanties.Daarbij heeft de eerste minister hen erop gewezen dat, wanneer de gevoeligheid van het dossier het vereist, het voorstel van positie gevalideerd moet worden door de betrokken regeringsleden, of indien zij dit noodzakelijk achten na analyse van het dossier, door de Ministerraad. 1. Op welke wijze heeft u dit schrijven geimplementeerd en gecommuniceerd naar de overheidsdiensten en/of instellingen waarover u het gezag uitvoert?2. Welke dossiers werden in dat verband in de tweede jaarhelft van 2016 door de administraties/instellingen onder uw gezag onder uw aandacht gebracht? Over welke zaken ging het, welke stellingname werd daarbij ingenomen door de administratie, en werd deze stellingname al dan niet door u als minister ondersteund? Waarom wel of waarom niet?3. Heeft u bepaalde van deze dossiers op het niveau van de Ministerraad gebracht? Zo ja, om welke reden? Wat was de beslissing van de Ministerraad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,RECHTSINGANG","answer":"Voor de te volgen procedure inzake de tussenkomsten van Belgie bij het Hof van Justitie van de Europese Unie en het Hof van de Europese Vrijhandelsassociatie wens ik te verwijzen naar mijn antwoord op de eerdere vraag nr. 698 die u in 2016 stelde.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185326,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De stellingname van de Belgische Staat in het kader van gerechtelijke procedures. \n\n Begin juni 2016 kwam een incident aan het licht waaruit bleek dat een bepaalde administratie in het kader van een prejudiciele vraag bij het Europees Hof van Justitie (EHJ) een advocaat had aangesteld die tot taak had gekregen om bij het Hof een bepaalde stelling te verdedigen die tegengesteld was aan het standpunt van de regering.Naar aanleiding daarvan schreef de eerste minister op 23 juni 2016 een brief naar de regeringsleden om hen te verzoeken aandachtig te zijn voor de handelingen van de federale overheidsdienst(en) waarover zij het gezag voeren of de instelling(en) die onder hun voogdij vallen, wanneer deze hierbij de positie van de Belgische Staat uitdrukken in de loop van een gerechtelijke procedure of ten aanzien van rechterlijke instanties.Daarbij heeft de eerste minister hen erop gewezen dat, wanneer de gevoeligheid van het dossier het vereist, het voorstel van positie gevalideerd moet worden door de betrokken regeringsleden, of indien zij dit noodzakelijk achten na analyse van het dossier, door de Ministerraad. 1. Op welke wijze heeft u dit schrijven geimplementeerd en gecommuniceerd naar de overheidsdiensten en/of instellingen waarover u het gezag uitvoert?2. Welke dossiers werden in dat verband in de tweede jaarhelft van 2016 door de administraties/instellingen onder uw gezag onder uw aandacht gebracht? Over welke zaken ging het, welke stellingname werd daarbij ingenomen door de administratie, en werd deze stellingname al dan niet door u als minister ondersteund? Waarom wel of waarom niet?3. Heeft u bepaalde van deze dossiers op het niveau van de Ministerraad gebracht? Zo ja, om welke reden? Wat was de beslissing van de Ministerraad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,RECHTSINGANG","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185327,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De stellingname van de Belgische Staat in het kader van gerechtelijke procedures. \n\n Begin juni 2016 kwam een incident aan het licht waaruit bleek dat een bepaalde administratie in het kader van een prejudiciele vraag bij het Europees Hof van Justitie (EHJ) een advocaat had aangesteld die tot taak had gekregen om bij het Hof een bepaalde stelling te verdedigen die tegengesteld was aan het standpunt van de regering.Naar aanleiding daarvan schreef de eerste minister op 23 juni 2016 een brief naar de regeringsleden om hen te verzoeken aandachtig te zijn voor de handelingen van de federale overheidsdienst(en) waarover zij het gezag voeren of de instelling(en) die onder hun voogdij vallen, wanneer deze hierbij de positie van de Belgische Staat uitdrukken in de loop van een gerechtelijke procedure of ten aanzien van rechterlijke instanties.Daarbij heeft de eerste minister hen erop gewezen dat, wanneer de gevoeligheid van het dossier het vereist, het voorstel van positie gevalideerd moet worden door de betrokken regeringsleden, of indien zij dit noodzakelijk achten na analyse van het dossier, door de Ministerraad. 1. Op welke wijze heeft u dit schrijven geimplementeerd en gecommuniceerd naar de overheidsdiensten en/of instellingen waarover u het gezag uitvoert?2. Welke dossiers werden in dat verband in de tweede jaarhelft van 2016 door de administraties/instellingen onder uw gezag onder uw aandacht gebracht? Over welke zaken ging het, welke stellingname werd daarbij ingenomen door de administratie, en werd deze stellingname al dan niet door u als minister ondersteund? Waarom wel of waarom niet?3. Heeft u bepaalde van deze dossiers op het niveau van de Ministerraad gebracht? Zo ja, om welke reden? Wat was de beslissing van de Ministerraad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,RECHTSINGANG","answer":"Wat het beleidsdomein Sociale Zaken betreft is het zo dat bij aanvang van deze legislatuur er tussen mijn administratie, de FOD Sociale Zekerheid, en mijn beleidscel een praktische afspraak is gemaakt dat de administratie mijn beleidscel op de hoogte brengt van alle nieuwe geschillen die ingeleid worden:- voor de Hoogste Rechtbanken (Raad van State, Grondwettelijk Hof, Hof van Justitie, Europees Hof voor de Rechten van de Mens);- Voor de \"gewone\" rechtbanken (rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank, enz.).Indien het een geschil voor het Grondwettelijk Hof betreft geeft mijn beleidscel steeds het akkoord om op te treden. Zoals u weet dient de memorie in een dergelijk geval tevens aan de Ministerraad te worden voorgelegd.Voor de overige gevallen is een voorafgaandelijk akkoord niet nodig. Op basis van de vordering oordeelt mijn beleidscel of ze het opportuun vindt om het geschil al dan niet op te volgen. Indien mijn beleidscel aangeeft een geschil te willen opvolgen, worden de opgemaakte conclusies aan haar overgemaakt. Zelfs indien mijn beleidscel niet aangegeven heeft dat ze een bepaalde zaak wenst op te volgen, zal de administratie indien zij dit nodig acht een zaak toch met mijn beleidscel overleggen.Zoals gezegd werd deze werkwijze overeen gekomen aan het begin van deze legislatuur. Naar aanleiding van de brief van de eerste minister van 23 juni 2016 dienden er dan ook geen bijkomende stappen te worden genomen.In de tweede helft van 2015 zijn er 5 dossiers, waarvoor ik als minister van Sociale zaken ben bevoegd, bij het Grondwettelijk Hof ingediend. Voor deze 5 dossiers heb ik aan de Ministerraad voorgesteld om in de zaak tussen te komen en telkens heeft de Ministerraad ook beslist om dat te doen.Sinds de tweede helft van 2016 zijn er 7 dossiers, waarvoor ik als minister van Volksgezondheid ben bevoegd, bij het Grondwettelijk Hof ingediend. Voor deze 7 dossiers heb ik aan de Ministerraad voorgesteld om in de zaak tussen te komen en telkens heeft de Ministerraad ook beslist om dat te doen. Het gaat om de volgende dossiers:1. Vordering tot nietigverklaring en verzoek tot opschorting van artikel 11 en 12 van de wet van 10 juli 2016 \"tot wijziging van de wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoordineerd op 10 mei 2015 anderzijds\", ingeleid op 27 oktober 2016 onder andere door mevrouw Rose-Anne Ducarme. 2. Vordering tot gehele nietigverklaring van de wet van 10 juli 2016 \"tot wijziging van de wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoordineerd op 10 mei 2015 anderzijds\", ingeleid op 27 januari 2017 onder andere door de vzw \"Federation Laique de Centres de Planning Familial\". 3. Vordering tot nietigverklaring van artikel 11 van de wet van 10 juli 2016 \"tot wijziging van de wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoordineerd op 10 mei 2015 anderzijds\", ingeleid op 27 januari 2017 onder andere door de vzw \"Federation Francophone Belge de Psychanalytique\". 4. Vordering tot gehele nietigverklaring van de wet van 10 juli 2016 \"tot wijziging van de wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoordineerd op 10 mei 2015 anderzijds\", ingeleid op 27 januari 2017 onder andere door de vzw \"Federation Professionnelle des psychologues psychoterapeutes\". 5. Vordering tot gehele nietigverklaring van de wet van 10 juli 2016 \"tot wijziging van de wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoordineerd op 10 mei 2015 anderzijds\", ingeleid op 27 januari 2017 onder andere door de vzw \"Association des psychologues praticiens d'orientation psychanalytique\". 6. Vordering tot nietigverklaring van artikel 11 en 12 van de wet van 10 juli 2016 \"tot wijziging van de wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoordineerd op 10 mei 2015 anderzijds\", ingeleid op 31 januari 2017 onder andere door de vzw ALTER PSY. 7. Vordering tot uitlegging van arrest 1/2016 van 14 januari 2016 ingeleid door de VZW Algemene Unie van verpleegkundige van Belgie.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185328,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De stellingname van de Belgische Staat in het kader van gerechtelijke procedures. \n\n Begin juni 2016 kwam een incident aan het licht waaruit bleek dat een bepaalde administratie in het kader van een prejudiciele vraag bij het Europees Hof van Justitie (EHJ) een advocaat had aangesteld die tot taak had gekregen om bij het Hof een bepaalde stelling te verdedigen die tegengesteld was aan het standpunt van de regering.Naar aanleiding daarvan schreef de eerste minister op 23 juni 2016 een brief naar de regeringsleden om hen te verzoeken aandachtig te zijn voor de handelingen van de federale overheidsdienst(en) waarover zij het gezag voeren of de instelling(en) die onder hun voogdij vallen, wanneer deze hierbij de positie van de Belgische Staat uitdrukken in de loop van een gerechtelijke procedure of ten aanzien van rechterlijke instanties.Daarbij heeft de eerste minister hen erop gewezen dat, wanneer de gevoeligheid van het dossier het vereist, het voorstel van positie gevalideerd moet worden door de betrokken regeringsleden, of indien zij dit noodzakelijk achten na analyse van het dossier, door de Ministerraad. 1. Op welke wijze heeft u dit schrijven geimplementeerd en gecommuniceerd naar de overheidsdiensten en/of instellingen waarover u het gezag uitvoert?2. Welke dossiers werden in dat verband in de tweede jaarhelft van 2016 door de administraties/instellingen onder uw gezag onder uw aandacht gebracht? Over welke zaken ging het, welke stellingname werd daarbij ingenomen door de administratie, en werd deze stellingname al dan niet door u als minister ondersteund? Waarom wel of waarom niet?3. Heeft u bepaalde van deze dossiers op het niveau van de Ministerraad gebracht? Zo ja, om welke reden? Wat was de beslissing van de Ministerraad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,RECHTSINGANG","answer":"1. Op 28 juli 2016 heb ik via een brief de administrateur-generaal van de Federale Pensioendienst (FPD) geinformeerd over de vraag van de eerste minister om de administraties te herinneren aan het belang van het aannemen van een coherente houding met betrekking tot de gerechtelijke procedures.In deze brief heb ik de Administrateur-generaal gevraagd om aan mijn beleidscel elk standpunt mee te delen dat ingenomen wordt door de FPD in een gerechtelijke procedure die gevoelig zou kunnen zijn voor de Belgische Staat.Op die manier kan mijn beleidscel het standpunt van de FPD analyseren en goedkeuren.Voor de zeer gevoelige dossiers, laat ik het standpunt van de administratie valideren door de Ministerraad. 2. De Federale Pensioendienst (FPD) heeft mij bevestigd dat in de loop van het tweede semester van jaar 2016, geen enkele gerechtelijke procedure aanleiding had gegeven tot het innemen van een standpunt dat zo gevoelig was dat het, conform de richtlijnen van mijn brief van 28 juli 2016, voorgelegd had moeten worden aan mijn beleidscel. 3. Aangezien tot op heden geen enkel gevoelig dossier werd voorgelegd aan mijn beleidscel, werd eveneens geen enkel dossier voorgelegd aan de Ministerraad.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":185329,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De stellingname van de Belgische Staat in het kader van gerechtelijke procedures. \n\n Begin juni 2016 kwam een incident aan het licht waaruit bleek dat een bepaalde administratie in het kader van een prejudiciele vraag bij het Europees Hof van Justitie (EHJ) een advocaat had aangesteld die tot taak had gekregen om bij het Hof een bepaalde stelling te verdedigen die tegengesteld was aan het standpunt van de regering.Naar aanleiding daarvan schreef de eerste minister op 23 juni 2016 een brief naar de regeringsleden om hen te verzoeken aandachtig te zijn voor de handelingen van de federale overheidsdienst(en) waarover zij het gezag voeren of de instelling(en) die onder hun voogdij vallen, wanneer deze hierbij de positie van de Belgische Staat uitdrukken in de loop van een gerechtelijke procedure of ten aanzien van rechterlijke instanties.Daarbij heeft de eerste minister hen erop gewezen dat, wanneer de gevoeligheid van het dossier het vereist, het voorstel van positie gevalideerd moet worden door de betrokken regeringsleden, of indien zij dit noodzakelijk achten na analyse van het dossier, door de Ministerraad. 1. Op welke wijze heeft u dit schrijven geimplementeerd en gecommuniceerd naar de overheidsdiensten en/of instellingen waarover u het gezag uitvoert?2. Welke dossiers werden in dat verband in de tweede jaarhelft van 2016 door de administraties/instellingen onder uw gezag onder uw aandacht gebracht? Over welke zaken ging het, welke stellingname werd daarbij ingenomen door de administratie, en werd deze stellingname al dan niet door u als minister ondersteund? Waarom wel of waarom niet?3. Heeft u bepaalde van deze dossiers op het niveau van de Ministerraad gebracht? Zo ja, om welke reden? Wat was de beslissing van de Ministerraad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,RECHTSINGANG","answer":"In antwoord op de vraag van het geachte lid, kan ik haar informeren dat ik de brief van de eerste minister ontvangen heb. Elke verantwoordelijke van de beleidscel werd ervan op de hoogte gebracht en heeft zijn of haar aandacht gevestigd op het belang van deze dossiers met betrekking tot de organismen die onder mijn voogdij vallen.Voor alle belangrijke geschillen op politiek en / of financieel vlak, is er een traditie dat het standpunt dat door de advocaat van de Staat verdedigd wordt, het standpunt is dat vastgelegd wordt door de bevoegde Minister, gebeurlijk op advies van de administratie en in overleg ermee. Voor de geschillen zonder politieke weerslag en zonder belangrijke inzet of die van repetitieve aard zijn (verkeersongevallen, arbeidsongevallen, personeel), ligt dat anders.De rechtszaken worden behandeld door de juridische diensten van de organismen die onder mijn voogdij vallen. De principebeslissingen worden altijd voorgelegd aan de betrokken verantwoordelijke die, op zijn beurt, mij informeert. Bovendien wordt regelmatig overleg ingepland tussen de verantwoordelijke en het kabinet over lopende dossiers. Indien nodig wordt ook overleg voorzien tussen de verantwoordelijke en de aangeduide advocaat.In geen enkel dossier werd er een standpunt ingenomen dat strijdig was met het standpunt van de regering. Rekening houdend met bovenstaande elementen, moest er geen enkele bijkomende maatregel genomen worden om de brief van 23 juni 2016 te implementeren.Wat de andere subvragen betreft van het geachte lid, kan ik enkel beknopt antwoorden op bepaalde specifiekere punten met betrekking tot lopende procedures.FAVVIn de tweede helft van 2016 werden 2 dossiers aan mij voorgelegd:- Een eerste dossier over het betalen van een schadevergoeding als gevolg van het blokkeren van vlees ten tijde van de BSE-crisis in 1996;- Een tweede dossier over de financiering van BSE-testen;Er werd geen enkel dossier overgemaakt aan de Ministerraad.CODAHet CODA heeft in deze context geen dossiers.FOD Economie - KMO-beleidEr zijn geen dossiers in deze context geweest.RSVZTijdens het tweede semester van 2016 is er geen enkele nieuwe gerechtelijke of jurisdictionele procedure geweest van dit type voor het sociaal statuut der zelfstandigen.POD Maatschappelijke IntegratieIn de loop van het tweede semester 2016 heeft de POD Maatschappelijke Integratie mij een ontwerp van memorie ter goedkeuring voorgelegd in het kader van een geschil voor het Grondwettelijk Hof (zaak 6435F). Ik heb het ontwerp van memorie van repliek goedgekeurd nadat ik een stand van zaken gevraagd had van het dossier en een expertise van mijn administratie. De memorie van repliek werd goedgekeurd door deMinisterraad van 9 december 2016 zoals de procedure vereist.Spoor ReguleringDe Dienst Regulering had in 2016 een rechtszaak (Your shunts) waar ik mee gedagvaard was.De Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen (DVIS) en het Onderzoeksorgaan hebben geen dossiers gehad in deze context.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185330,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De stellingname van de Belgische Staat in het kader van gerechtelijke procedures. \n\n Begin juni 2016 kwam een incident aan het licht waaruit bleek dat een bepaalde administratie in het kader van een prejudiciele vraag bij het Europees Hof van Justitie (EHJ) een advocaat had aangesteld die tot taak had gekregen om bij het Hof een bepaalde stelling te verdedigen die tegengesteld was aan het standpunt van de regering.Naar aanleiding daarvan schreef de eerste minister op 23 juni 2016 een brief naar de regeringsleden om hen te verzoeken aandachtig te zijn voor de handelingen van de federale overheidsdienst(en) waarover zij het gezag voeren of de instelling(en) die onder hun voogdij vallen, wanneer deze hierbij de positie van de Belgische Staat uitdrukken in de loop van een gerechtelijke procedure of ten aanzien van rechterlijke instanties.Daarbij heeft de eerste minister hen erop gewezen dat, wanneer de gevoeligheid van het dossier het vereist, het voorstel van positie gevalideerd moet worden door de betrokken regeringsleden, of indien zij dit noodzakelijk achten na analyse van het dossier, door de Ministerraad. 1. Op welke wijze heeft u dit schrijven geimplementeerd en gecommuniceerd naar de overheidsdiensten en/of instellingen waarover u het gezag uitvoert?2. Welke dossiers werden in dat verband in de tweede jaarhelft van 2016 door de administraties/instellingen onder uw gezag onder uw aandacht gebracht? Over welke zaken ging het, welke stellingname werd daarbij ingenomen door de administratie, en werd deze stellingname al dan niet door u als minister ondersteund? Waarom wel of waarom niet?3. Heeft u bepaalde van deze dossiers op het niveau van de Ministerraad gebracht? Zo ja, om welke reden? Wat was de beslissing van de Ministerraad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,RECHTSINGANG","answer":"1. Voor alle belangrijke geschillen op politiek en / of financieel vlak, is er een traditie dat het standpunt dat door de advocaat van de Staat verdedigd wordt, het standpunt is dat vastgelegd wordt door de bevoegde minister, indien nodig op advies van de administratie en in overleg ermee. Voor de geschillen met een geringe politieke weerslag en zonder belangrijke inzet of die van repetitieve aard zijn (verkeersongevallen, arbeidsongevallen, personeel), ligt dat anders. 2. Deze vraag is zonder voorwerp. 3. Deze vraag is zonder voorwerp.Wat FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, verwijs ik u naar het antwoord van de minister de Block op vraag nr. 1342 van 19 januari 2017.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":185331,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De stellingname van de Belgische Staat in het kader van gerechtelijke procedures. \n\n Begin juni 2016 kwam een incident aan het licht waaruit bleek dat een bepaalde administratie in het kader van een prejudiciele vraag bij het Europees Hof van Justitie (EHJ) een advocaat had aangesteld die tot taak had gekregen om bij het Hof een bepaalde stelling te verdedigen die tegengesteld was aan het standpunt van de regering.Naar aanleiding daarvan schreef de eerste minister op 23 juni 2016 een brief naar de regeringsleden om hen te verzoeken aandachtig te zijn voor de handelingen van de federale overheidsdienst(en) waarover zij het gezag voeren of de instelling(en) die onder hun voogdij vallen, wanneer deze hierbij de positie van de Belgische Staat uitdrukken in de loop van een gerechtelijke procedure of ten aanzien van rechterlijke instanties.Daarbij heeft de eerste minister hen erop gewezen dat, wanneer de gevoeligheid van het dossier het vereist, het voorstel van positie gevalideerd moet worden door de betrokken regeringsleden, of indien zij dit noodzakelijk achten na analyse van het dossier, door de Ministerraad. 1. Op welke wijze heeft u dit schrijven geimplementeerd en gecommuniceerd naar de overheidsdiensten en/of instellingen waarover u het gezag uitvoert?2. Welke dossiers werden in dat verband in de tweede jaarhelft van 2016 door de administraties/instellingen onder uw gezag onder uw aandacht gebracht? Over welke zaken ging het, welke stellingname werd daarbij ingenomen door de administratie, en werd deze stellingname al dan niet door u als minister ondersteund? Waarom wel of waarom niet?3. Heeft u bepaalde van deze dossiers op het niveau van de Ministerraad gebracht? Zo ja, om welke reden? Wat was de beslissing van de Ministerraad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,RECHTSINGANG","answer":"1. De inhoud van de brief van de heer eerste minister werd aan de administraties gecommuniceerd en de instellingen onder mijn bevoegdheid. 2. en 3. Tot vandaag werden geen specifieke dossiers hieromtrent onder mijn aandacht gebracht.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185332,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De stellingname van de Belgische Staat in het kader van gerechtelijke procedures. \n\n Begin juni 2016 kwam een incident aan het licht waaruit bleek dat een bepaalde administratie in het kader van een prejudiciele vraag bij het Europees Hof van Justitie (EHJ) een advocaat had aangesteld die tot taak had gekregen om bij het Hof een bepaalde stelling te verdedigen die tegengesteld was aan het standpunt van de regering.Naar aanleiding daarvan schreef de eerste minister op 23 juni 2016 een brief naar de regeringsleden om hen te verzoeken aandachtig te zijn voor de handelingen van de federale overheidsdienst(en) waarover zij het gezag voeren of de instelling(en) die onder hun voogdij vallen, wanneer deze hierbij de positie van de Belgische Staat uitdrukken in de loop van een gerechtelijke procedure of ten aanzien van rechterlijke instanties.Daarbij heeft de eerste minister hen erop gewezen dat, wanneer de gevoeligheid van het dossier het vereist, het voorstel van positie gevalideerd moet worden door de betrokken regeringsleden, of indien zij dit noodzakelijk achten na analyse van het dossier, door de Ministerraad. 1. Op welke wijze heeft u dit schrijven geimplementeerd en gecommuniceerd naar de overheidsdiensten en/of instellingen waarover u het gezag uitvoert?2. Welke dossiers werden in dat verband in de tweede jaarhelft van 2016 door de administraties/instellingen onder uw gezag onder uw aandacht gebracht? Over welke zaken ging het, welke stellingname werd daarbij ingenomen door de administratie, en werd deze stellingname al dan niet door u als minister ondersteund? Waarom wel of waarom niet?3. Heeft u bepaalde van deze dossiers op het niveau van de Ministerraad gebracht? Zo ja, om welke reden? Wat was de beslissing van de Ministerraad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,RECHTSINGANG","answer":"Een globaal antwoord voor de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zal worden verstrekt door de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese zaken.Ik verwijs het geachte lid dan ook naar het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese zaken op haar vraag nummer 929 van 19 januari 2017.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":185333,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De stellingname van de Belgische Staat in het kader van gerechtelijke procedures. \n\n Begin juni 2016 kwam een incident aan het licht waaruit bleek dat een bepaalde administratie in het kader van een prejudiciele vraag bij het Europees Hof van Justitie (EHJ) een advocaat had aangesteld die tot taak had gekregen om bij het Hof een bepaalde stelling te verdedigen die tegengesteld was aan het standpunt van de regering.Naar aanleiding daarvan schreef de eerste minister op 23 juni 2016 een brief naar de regeringsleden om hen te verzoeken aandachtig te zijn voor de handelingen van de federale overheidsdienst(en) waarover zij het gezag voeren of de instelling(en) die onder hun voogdij vallen, wanneer deze hierbij de positie van de Belgische Staat uitdrukken in de loop van een gerechtelijke procedure of ten aanzien van rechterlijke instanties.Daarbij heeft de eerste minister hen erop gewezen dat, wanneer de gevoeligheid van het dossier het vereist, het voorstel van positie gevalideerd moet worden door de betrokken regeringsleden, of indien zij dit noodzakelijk achten na analyse van het dossier, door de Ministerraad. 1. Op welke wijze heeft u dit schrijven geimplementeerd en gecommuniceerd naar de overheidsdiensten en/of instellingen waarover u het gezag uitvoert?2. Welke dossiers werden in dat verband in de tweede jaarhelft van 2016 door de administraties/instellingen onder uw gezag onder uw aandacht gebracht? Over welke zaken ging het, welke stellingname werd daarbij ingenomen door de administratie, en werd deze stellingname al dan niet door u als minister ondersteund? Waarom wel of waarom niet?3. Heeft u bepaalde van deze dossiers op het niveau van de Ministerraad gebracht? Zo ja, om welke reden? Wat was de beslissing van de Ministerraad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,RECHTSINGANG","answer":"1. Ik overleg regelmatig met mijn administratie en mijn kabinet verifieert alle schriftelijke opmerkingen geformuleerd aan het Hof, alsook de pleitnota's. 2. Ik merk op dat door de administratie steeds een 'impactfiche' wordt overgemaakt aan het kabinet, zodat de standpunten kunnen worden afgestemd.Hierbij kan ik het geachte lid melden dat in de periode van 1 juli 2016 tot 31 december 2016 prejudiciele zaken met betrekking tot volgende aangelegenheden mij door mijn administratie werden ter kennis gebracht door middel van voormelde 'impactfiche':- Zaak C-346/16 (T.) : artikel 67, ?2 VWEU en Schengengrenscode (artikels 20 en 21) - grensoverschrijding - illegale binnenkomst - politionele controle zone;- Zaak C- 348/16 (Sacko) : Richtlijn 2004/83/EG (asiel - kwalificatie) - hoorrecht;- Zaak C-353/16 (MP) : Richtlijn 2004/83/EG (asiel - kwalificatie) - Artikel 15 - ernstige inbreuk;- Zaak C-360/16 (Hasan) : Verordening EU nr 604/2013 (Dublin III) - terugname procedure - illegale terugkeer naar de tweede lidstaat;- Zaak C-366/16 (H.F.e.a.) : vluchtelingenstatus - uitsluiting - familielid van een EU burger - openbare orde en openbare veiligheid - richtlijn 2011/95/EU - richtlijn 2004/38/EG;- Zaak C-391/16 (M.) : richtlijn 2011/95/EU (asiel kwalificatie) - geldigheid artikel 14, ?? 4 en 6 - Verdrag van Geneve - Artikel 18 Handvest grondrechten- Artikel 78, ?1er VWEU- artikel 6, ?3 VEU;- Zaak C-403/16 (El Hassani) : verordening n?810/2009 (gemeenschappelijke visumcode) - Artikel 32, ?3 - visum weigering - verplichting om een beroep in rechte bij een nationale rechtbank te waarborgen;- Zaak C-424/16 (Vomero) : richtlijn 2004/38/EG - artikels 16 en 28 - bescherming tegen verwijdering/ voorwaarden/ permanent verblijfsrecht;- Zaak C-442/16 (Gusa) - richtlijn 2004/38/EG en verordening (EG) nr 883/2004 - Verblijfsrecht EU burgers en sociale uitkeringen;- Zaak C-449/16 (Martinez Silva) - richtlijn 2011/98/EU (gecombineerde vergunning) - gkinderbijslag en -toelage - Artikel 12, ?1, e) en verordening (EG) nr 883/2004;- Zaak C-473/16 (F.) - Richtlijn 2004/83/EG (asiel kwalificatie) - Artikel 4 - Artikel 1 EVRM - Asiel - seksuele geaardheid (LGBTI) - persoonlijkheidstests;- Zaak C-490/16 (A.S.) - verordening EU nr604/2013 (Dublin III) - verordening n?604/2013/EU (Dublin III) - Artikel 27- rechterlijke bescherming - Artikel 13, ?1 - richtlijn 2008/115/EG (terugkeer) - Artikel 3,?2 - begrip van illegale overschrijding;- Zaak C-550/16 (A. en S.) - richtlijn 2003/86/EG (gezinshereniging) - Artikel 2, f) - niet begeleide minderjarige - vluchteling - terugwerkende kracht;- Zaak C-578/16 (C.K. e.a.) PPU - Verordening EU nr 604/2013 ( Dublin III ) - Artikel 17, ? 1 -discretionaire bepaling - toepassingsmodaliteiten;- Zaak C-638/16 (X. et X.) PPU - gemeenschappelijke visumcode (artikel 25, ?1 ,a) - EU handvest grondrechten (artikels 4 en 18) - Visuma met beperkte territoriale geldigheid / humanitaire visuma / internationale verplichtingen / begrippen;- Zaak C-636/16 (Lopez Pastuzano) - Richtlijn 2003/109/CE (statuut van langdurig ingezetene) - artikel 12 - bescherming tegen verwijdering;- Zaak C-646/16 (Jafari) : verordening EU nr604/2013 (Dublin III) - Definitie Visum - Dublin III- Schengen grenscode;- Zaak C-647/16 (Hassan) : verordening EU nr 604/2013 (Dublin III);- Zaak C-652/16 (Ahmedbekova) : verordening EU nr604/2013 (Dublin III);- Zaak C-670/16 (Mengesteab) : verordening EU nr 604/2013 (Dublin III);- Zaak C-585/16 (Alheto) - Richtlijn 2011/95/EU (kwalificatie asiel) - Directive 2013/32/EU (procedure asiel) - verzoek om internationale bescherming van een staatloos persoon van Palestijnse origine. 3. Geen van voormelde dossiers werd voorgelegd aan de Ministerraad.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185334,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De stellingname van de Belgische Staat in het kader van gerechtelijke procedures. \n\n Begin juni 2016 kwam een incident aan het licht waaruit bleek dat een bepaalde administratie in het kader van een prejudiciele vraag bij het Europees Hof van Justitie (EHJ) een advocaat had aangesteld die tot taak had gekregen om bij het Hof een bepaalde stelling te verdedigen die tegengesteld was aan het standpunt van de regering.Naar aanleiding daarvan schreef de eerste minister op 23 juni 2016 een brief naar de regeringsleden om hen te verzoeken aandachtig te zijn voor de handelingen van de federale overheidsdienst(en) waarover zij het gezag voeren of de instelling(en) die onder hun voogdij vallen, wanneer deze hierbij de positie van de Belgische Staat uitdrukken in de loop van een gerechtelijke procedure of ten aanzien van rechterlijke instanties.Daarbij heeft de eerste minister hen erop gewezen dat, wanneer de gevoeligheid van het dossier het vereist, het voorstel van positie gevalideerd moet worden door de betrokken regeringsleden, of indien zij dit noodzakelijk achten na analyse van het dossier, door de Ministerraad. 1. Op welke wijze heeft u dit schrijven geimplementeerd en gecommuniceerd naar de overheidsdiensten en/of instellingen waarover u het gezag uitvoert?2. Welke dossiers werden in dat verband in de tweede jaarhelft van 2016 door de administraties/instellingen onder uw gezag onder uw aandacht gebracht? Over welke zaken ging het, welke stellingname werd daarbij ingenomen door de administratie, en werd deze stellingname al dan niet door u als minister ondersteund? Waarom wel of waarom niet?3. Heeft u bepaalde van deze dossiers op het niveau van de Ministerraad gebracht? Zo ja, om welke reden? Wat was de beslissing van de Ministerraad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,RECHTSINGANG","answer":"FOD Binnenlandse Zaken1. Reeds lang voor de brief van 23 juni 2016 van de eerste minister had de administratie een methode van samenwerking met het kabinet tot stand gebracht waarbij voor elke hangende zaak bij het hof van justitie van de Europese Unie een impactanalyse voor akkoord voorgelegd wordt aan de minister. 2. en 3. Er werden in de tweede jaarhelft van 2016 bij het Europees hof van justitie geen nieuwe zaken aanhangig gemaakt met betrekking tot aangelegenheden die onder mijn bevoegdheid ressorteren.Regie der Gebouwen1. De brief van de eerste minister van 23 juni 2016 is overgemaakt aan alle medewerkers van de juridische dienst van de Regie der Gebouwen met de vraag hiermee rekening te houden wanneer de gevoelige aard van een dossier dit vereist. 2. Slechts twee dossiers werden onder de aandacht van de minister gebracht.Het eerste dossier betrof de beeindiging van een concessie en de aanvraag door de tegenpartij tot verlenging van een concessie voor parkings op een welbepaalde site in Brussel. Het door de Regie der Gebouwen ingenomen standpunt in verband met de beeindiging van de concessie werd bijgetreden door de minister.Het tweede dossier betrof een vonnis tot aanstelling van een gerechtsdeskundige op een bouwwerf in Brussel. De minister is akkoord gegaan met het voorstel van de administratie om te berusten in het vonnis. 3. De genoemde dossiers dienden niet voorgelegd te worden aan de Ministerraad.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185335,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De stellingname van de Belgische Staat in het kader van gerechtelijke procedures. \n\n Begin juni 2016 kwam een incident aan het licht waaruit bleek dat een bepaalde administratie in het kader van een prejudiciele vraag bij het Europees Hof van Justitie (EHJ) een advocaat had aangesteld die tot taak had gekregen om bij het Hof een bepaalde stelling te verdedigen die tegengesteld was aan het standpunt van de regering.Naar aanleiding daarvan schreef de eerste minister op 23 juni 2016 een brief naar de regeringsleden om hen te verzoeken aandachtig te zijn voor de handelingen van de federale overheidsdienst(en) waarover zij het gezag voeren of de instelling(en) die onder hun voogdij vallen, wanneer deze hierbij de positie van de Belgische Staat uitdrukken in de loop van een gerechtelijke procedure of ten aanzien van rechterlijke instanties.Daarbij heeft de eerste minister hen erop gewezen dat, wanneer de gevoeligheid van het dossier het vereist, het voorstel van positie gevalideerd moet worden door de betrokken regeringsleden, of indien zij dit noodzakelijk achten na analyse van het dossier, door de Ministerraad. 1. Op welke wijze heeft u dit schrijven geimplementeerd en gecommuniceerd naar de overheidsdiensten en/of instellingen waarover u het gezag uitvoert?2. Welke dossiers werden in dat verband in de tweede jaarhelft van 2016 door de administraties/instellingen onder uw gezag onder uw aandacht gebracht? Over welke zaken ging het, welke stellingname werd daarbij ingenomen door de administratie, en werd deze stellingname al dan niet door u als minister ondersteund? Waarom wel of waarom niet?3. Heeft u bepaalde van deze dossiers op het niveau van de Ministerraad gebracht? Zo ja, om welke reden? Wat was de beslissing van de Ministerraad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,RECHTSINGANG","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185336,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De stellingname van de Belgische Staat in het kader van gerechtelijke procedures. \n\n Begin juni 2016 kwam een incident aan het licht waaruit bleek dat een bepaalde administratie in het kader van een prejudiciele vraag bij het Europees Hof van Justitie (EHJ) een advocaat had aangesteld die tot taak had gekregen om bij het Hof een bepaalde stelling te verdedigen die tegengesteld was aan het standpunt van de regering.Naar aanleiding daarvan schreef de eerste minister op 23 juni 2016 een brief naar de regeringsleden om hen te verzoeken aandachtig te zijn voor de handelingen van de federale overheidsdienst(en) waarover zij het gezag voeren of de instelling(en) die onder hun voogdij vallen, wanneer deze hierbij de positie van de Belgische Staat uitdrukken in de loop van een gerechtelijke procedure of ten aanzien van rechterlijke instanties.Daarbij heeft de eerste minister hen erop gewezen dat, wanneer de gevoeligheid van het dossier het vereist, het voorstel van positie gevalideerd moet worden door de betrokken regeringsleden, of indien zij dit noodzakelijk achten na analyse van het dossier, door de Ministerraad. 1. Op welke wijze heeft u dit schrijven geimplementeerd en gecommuniceerd naar de overheidsdiensten en/of instellingen waarover u het gezag uitvoert?2. Welke dossiers werden in dat verband in de tweede jaarhelft van 2016 door de administraties/instellingen onder uw gezag onder uw aandacht gebracht? Over welke zaken ging het, welke stellingname werd daarbij ingenomen door de administratie, en werd deze stellingname al dan niet door u als minister ondersteund? Waarom wel of waarom niet?3. Heeft u bepaalde van deze dossiers op het niveau van de Ministerraad gebracht? Zo ja, om welke reden? Wat was de beslissing van de Ministerraad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,RECHTSINGANG","answer":"Het schrijven van de Eerste minister van 23 juni 2016 werd meteen bezorgd aan al mijn onderhavige administraties. Hierdoor zijn de te volgen procedures gekend.Voor wat betreft vragen 2. en 3. dien ik U te melden dat er voor mij vooralsnog geen dossiers bekend zijn. Onze juridische experten verdedigen getrouw het standpunt van het kabinet en/of de administratie.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financien","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":185337,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De stellingname van de Belgische Staat in het kader van gerechtelijke procedures. \n\n Begin juni 2016 kwam een incident aan het licht waaruit bleek dat een bepaalde administratie in het kader van een prejudiciele vraag bij het Europees Hof van Justitie (EHJ) een advocaat had aangesteld die tot taak had gekregen om bij het Hof een bepaalde stelling te verdedigen die tegengesteld was aan het standpunt van de regering.Naar aanleiding daarvan schreef de eerste minister op 23 juni 2016 een brief naar de regeringsleden om hen te verzoeken aandachtig te zijn voor de handelingen van de federale overheidsdienst(en) waarover zij het gezag voeren of de instelling(en) die onder hun voogdij vallen, wanneer deze hierbij de positie van de Belgische Staat uitdrukken in de loop van een gerechtelijke procedure of ten aanzien van rechterlijke instanties.Daarbij heeft de eerste minister hen erop gewezen dat, wanneer de gevoeligheid van het dossier het vereist, het voorstel van positie gevalideerd moet worden door de betrokken regeringsleden, of indien zij dit noodzakelijk achten na analyse van het dossier, door de Ministerraad. 1. Op welke wijze heeft u dit schrijven geimplementeerd en gecommuniceerd naar de overheidsdiensten en/of instellingen waarover u het gezag uitvoert?2. Welke dossiers werden in dat verband in de tweede jaarhelft van 2016 door de administraties/instellingen onder uw gezag onder uw aandacht gebracht? Over welke zaken ging het, welke stellingname werd daarbij ingenomen door de administratie, en werd deze stellingname al dan niet door u als minister ondersteund? Waarom wel of waarom niet?3. Heeft u bepaalde van deze dossiers op het niveau van de Ministerraad gebracht? Zo ja, om welke reden? Wat was de beslissing van de Ministerraad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,RECHTSINGANG","answer":"1. De brief van 23 juni 2016 van de eerste minister waarnaar u verwijst werd aan mijn administratie doorgegeven. 2. Tijdens de tweede helft van het jaar 2016 was er geen enkele rechtszaak of gerechtelijke procedure voor het Europees Hof van Justitie waarin mijn administratie het standpunt van de Belgische Staat moest verwoorden en waarop mijn aandacht gevestigd werd. 3. Niet van toepassing.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":185338,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De stellingname van de Belgische Staat in het kader van gerechtelijke procedures. \n\n Begin juni 2016 kwam een incident aan het licht waaruit bleek dat een bepaalde administratie in het kader van een prejudiciele vraag bij het Europees Hof van Justitie (EHJ) een advocaat had aangesteld die tot taak had gekregen om bij het Hof een bepaalde stelling te verdedigen die tegengesteld was aan het standpunt van de regering.Naar aanleiding daarvan schreef de eerste minister op 23 juni 2016 een brief naar de regeringsleden om hen te verzoeken aandachtig te zijn voor de handelingen van de federale overheidsdienst(en) waarover zij het gezag voeren of de instelling(en) die onder hun voogdij vallen, wanneer deze hierbij de positie van de Belgische Staat uitdrukken in de loop van een gerechtelijke procedure of ten aanzien van rechterlijke instanties.Daarbij heeft de eerste minister hen erop gewezen dat, wanneer de gevoeligheid van het dossier het vereist, het voorstel van positie gevalideerd moet worden door de betrokken regeringsleden, of indien zij dit noodzakelijk achten na analyse van het dossier, door de Ministerraad. 1. Op welke wijze heeft u dit schrijven geimplementeerd en gecommuniceerd naar de overheidsdiensten en/of instellingen waarover u het gezag uitvoert?2. Welke dossiers werden in dat verband in de tweede jaarhelft van 2016 door de administraties/instellingen onder uw gezag onder uw aandacht gebracht? Over welke zaken ging het, welke stellingname werd daarbij ingenomen door de administratie, en werd deze stellingname al dan niet door u als minister ondersteund? Waarom wel of waarom niet?3. Heeft u bepaalde van deze dossiers op het niveau van de Ministerraad gebracht? Zo ja, om welke reden? Wat was de beslissing van de Ministerraad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,RECHTSINGANG","answer":"1. De minister van Mobiliteit heeft het schrijven van 23 juni 2016 van de eerste minister geimplementeerd en gecommuniceerd met een nota van 19 juli 2016 gericht aan de voorzitter a.i. van het Directiecomite van de FOD Mobiliteit en Vervoer. Deze nota werd onmiddellijk aan alle directoraten-generaal en aan alle diensten van de FOD Mobiliteit en Vervoer doorgestuurd. 2. Ook in de tweede jaarhelft van 2016 werden, in toepassing van voormelde nota van de eerste minister, alle gevoelige dossiers met de respectieve administratief verantwoordelijken overlegd, ofwel persoonlijk met de minister van Mobiliteit, ofwel met medewerkers van de Beleidscel, ofwel beide. Niet-limitatieve voorbeelden zijn onder meer de zaken die voor het Grondwettelijk Hof worden gebracht (bvb. de zaken 6472 N, 6483 F, 6558 F), alsook de dossiers met betrekking tot het overvliegen van Brussel en Leuven, de zesde staatshervorming, de prejudiciele vragen, enz.Een gedetailleerd antwoord op deze vraag zou van aard zijn om zomaar het discrete karakter van de betreffende dossiers aan te tasten. 3. De agenda en de beslissingen van de Ministerraad kunnen via internet geraadpleegd worden op het volgende adres: http://www.presscenter.be/fr/category/other-categories/council-of-ministers.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185339,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De stellingname van de Belgische Staat in het kader van gerechtelijke procedures. \n\n Begin juni 2016 kwam een incident aan het licht waaruit bleek dat een bepaalde administratie in het kader van een prejudiciele vraag bij het Europees Hof van Justitie (EHJ) een advocaat had aangesteld die tot taak had gekregen om bij het Hof een bepaalde stelling te verdedigen die tegengesteld was aan het standpunt van de regering.Naar aanleiding daarvan schreef de eerste minister op 23 juni 2016 een brief naar de regeringsleden om hen te verzoeken aandachtig te zijn voor de handelingen van de federale overheidsdienst(en) waarover zij het gezag voeren of de instelling(en) die onder hun voogdij vallen, wanneer deze hierbij de positie van de Belgische Staat uitdrukken in de loop van een gerechtelijke procedure of ten aanzien van rechterlijke instanties.Daarbij heeft de eerste minister hen erop gewezen dat, wanneer de gevoeligheid van het dossier het vereist, het voorstel van positie gevalideerd moet worden door de betrokken regeringsleden, of indien zij dit noodzakelijk achten na analyse van het dossier, door de Ministerraad. 1. Op welke wijze heeft u dit schrijven geimplementeerd en gecommuniceerd naar de overheidsdiensten en/of instellingen waarover u het gezag uitvoert?2. Welke dossiers werden in dat verband in de tweede jaarhelft van 2016 door de administraties/instellingen onder uw gezag onder uw aandacht gebracht? Over welke zaken ging het, welke stellingname werd daarbij ingenomen door de administratie, en werd deze stellingname al dan niet door u als minister ondersteund? Waarom wel of waarom niet?3. Heeft u bepaalde van deze dossiers op het niveau van de Ministerraad gebracht? Zo ja, om welke reden? Wat was de beslissing van de Ministerraad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,RECHTSINGANG","answer":"Wat betreft mijn beleidsdomeinen beschik ik niet over Federale overheidsdiensten die exclusief onder mijn bevoegdheid vallen. Ik verwijs daarom naar het antwoord dat wordt gegeven door de bevoegde ministers ter zake aan wie u dezelfde vraag hebt gesteld.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":185340,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Foret, Gilles","aut_language":"french","question":"Voorlopige hechtenis. \n\n Het debat over de voorlopige hechtenis is weer opgelaaid in Belgie. Sommigen menen dat Belgische magistraten systematisch en onrechtmatig gebruik maken van deze maatregel. 1. Hoe hoog is het percentage gedetineerden die 'vooralsnog onschuldig geacht worden' gemiddeld per jaar in de Belgische gevangenissen?2. Hoe is dit percentage de voorbije jaren geevolueerd?3. Beschikt u over cijfergegevens (percentage en evolutie) voor de buurlanden?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,VOORLOPIGE HECHTENIS","answer":"1. en 2. In bijlage worden de gevraagde cijfergegevens weergegeven per gevangenis van 2008 tot 2016. Er kan worden opgemerkt dat dit aantal rond de 35 % schommelt.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 3. Er wordt momenteel een internationale bevraging voorbereid om precieze gegevens in onze buurlanden op te vragen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185341,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Begraafplaatsen en herdenkingsmonumenten WO I. - Werelderfgoed Unesco. \n\n In het kader van de herdenking van 100 jaar Eerste Wereldoorlog wordt reeds geruime tijd werk gemaakt van een erkenning van een aantal sites als werelderfgoed. De Vlaamse overheid neemt hier samen met het Waals Gewest en een aantal Noord-Franse departementen het voortouw.Het aanvraagdossier wordt binnenkort officieel bij Unesco ingediend met het oog op een erkenning in 2018.Uiteraard is een selectie altijd het zoeken en vinden van een evenwicht, maar voor wie de lijst van begraafplaatsen en herdenkingsmonumenten bekijkt komt de selectie toch enigszins verrassend over. Daar waar in Wallonie met het fort van Loncin een fort van de Luikse gordel is opgenomen, werd vanuit Vlaamse zijde geen fort van de Antwerpse gordel weerhouden.Ook andere symbolische plaatsen zoals het slagveld, het monument en de militaire begraafplaats van Halen worden blijkbaar onvoldoende interessant geacht.Dezelfde vaststelling kan worden gemaakt bij de keuze van de militaire begraafplaatsen. Bijvoorbeeld de Amerikaanse begraafplaats van Waregem kreeg geen plaats in de selectie. Van alle andere mogendheden werden wel begraafplaatsen opgenomen.Het valt in de selectie in Vlaanderen ook op dat er geen plaats was voor herdenkingsmonumenten die verwijzen naar de Belgische inbreng in de Eerste Wereldoorlog. Voor de hand liggende sites als de Dodengang in Diksmuide of het Memoriaal van Albert I in Nieuwpoort met de ganzenpoot halen de selectie niet.Andere monumenten uit die steden halen de selectie wel. In Nieuwpoort is het Nieuport Memorial weerhouden. In Diksmuide de crypte van de eerste IJzertoren. Ik zou verwacht hebben dat bijvoorbeeld de ganzenpoot in Nieuwpoort, van waar het onder water zetten van de IJzervlakte en in feite de stellingenoorlog startte, en de Dodengang qua symboolwaarde toch voldoende belangrijk zijn.Tot slot valt ook op dat de Congreskolom en het Graf van de onbekende soldaat of het monument ter ere van de geexecuteerden op de voormalige schietbaan in Brussel ook geen plaats vonden op de lijst.De verwijzing naar de inspanningen van het Belgisch leger tijdens de Eerste Wereldoorlog blijft beperkt tot de militaire begraafplaats van Houthulst en Oeren (met de Vlaamse heldenhuldezerkjes).Een en ander doet mij vermoeden dat de federale overheid niet betrokken werd bij de voorbereiding van het dossier en bij de selectie van begraafplaatsen en herdenkingsmonumenten. 1. Werd de federale overheid en inzonderheid Defensie betrokken bij de voorbereiding van het dossier en bij de selectie van de begraafplaatsen en herdenkingsmonumenten? Zo ja, op welke manier en werden er door Defensie buiten de geselecteerde sites nog andere plaatsen voorgedragen? Waarom werden deze plaatsen niet weerhouden?2. Dient de federale overheid haar instemming te geven aan deze selectie en aan het indienen van het werelderfgoeddossier? Zal desgevallend deze instemming worden gegeven?3. Op welke manier zal worden gezorgd dat indien de erkenning van deze begraafplaatsen en herdenkingsmonumenten als werelderfgoed een feit is, het verhaal van de Belgische inbreng voldoende zal kunnen worden geduid?4. Is over dit dossier en over de selectie contact geweest met andere mogendheden bijvoorbeeld binnen NAVO-verband? Is er bijvoorbeeld reactie geweest van de Amerikaanse overheid over de niet-selectie van de begraafplaats van Waregem?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"CULTUREEL ERFGOED,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,UNESCO,BEGRAAFPLAATS,MONUMENT,EERSTE WERELDOORLOG","answer":"1. Defensie werd in dit proces niet betrokken. Ook het Instituut voor Veteranen - Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers werd niet geconsulteerd. Twee jaren geleden werd het Instituut wel geinformeerd over het bestaan van de lijst en de criteria die werden gehanteerd via een informatievergadering door de deelstaten. In het najaar van 2016 werd ook de Commissaris-Generaal voor de federale herdenkingen, de heer Breyne, over de lijst en de criteria geinformeerd via de FOD Buitenlandse Zaken. 2. tot 4. Onroerend erfgoed is een bevoegdheid van de deelstaten. De erkenningsaanvraag van een aantal sites als UNESCO werelderfgoed is het resultaat van een samenwerking tussen Vlaanderen, Wallonie en een aantal Franse departementen. Defensie is niet op de hoogte van een eventuele reactie van de Amerikaanse overheid.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185342,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"AnGeLiC-studie. - Charleroi. \n\n AnGeLiC is het letterwoord dat gevormd is met de namen van de vier steden waar de NMBS in 2018 een voorstedelijk treinaanbod (gewestelijk expresnet) zou willen aanbieden: Antwerpen, Gent, Luik en Charleroi.Wat Charleroi betreft, komt er uit de studie een manco op het stuk van marketing, communicatie en integratie van de openbaarvervoernetten naar voren. 1. Welke maatregelen hebt u getroffen om dat probleem te verhelpen?2. Welke financiele middelen zullen er geoormerkt worden voor die maatregelen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,STADSVERVOER,NMBS","answer":"1. en 2. De NMBS informeert me contact te hebben opgenomen met de stad Charleroi, net als met de drie andere steden: Antwerpen, Gent en Luik.De NMBS preciseert dat het in het huidige stadium voorbarig is om te communiceren over de marketingaanpak die gehanteerd zal worden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185343,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"DEFI","aut_person":"Maingain, Olivier","aut_language":"french","question":"Penitentiaire inrichtingen. - Investeringen. \n\n Op 25 mei 2016 heb ik de minister van Justitie een schriftelijke vraag gesteld over de investeringen in onze gevangenissen.Zijn eerste antwoord, dat mij op 17 oktober werd meegedeeld, was zeer onvolledig. Daarin werd immers enkel het totaalbedrag van de kredieten voor de periode van 2011 tot 2015 vermeld, zonder opsplitsing per gevangenis.Ik heb mijn vraag dus opnieuw gesteld aan de minister, die mij toen antwoordde dat de investeringen, de renovaties en de uitbreidingen onder de bevoegdheid van de Regie der Gebouwen vallen, en dat deze kredieten, net zoals de masterplannen, op de lijsten van de Regie der Gebouwen staan en dus daar moeten worden opgevraagd. Wat is voor elke penitentiaire inrichting en per kalenderjaar voor de periode van 1 januari 2012 tot 31 december 2015 het bedrag van de geplande investeringen, de gedane investeringen en de toekomstige investeringen in het kader van uw strategisch plan (masterplan) ten behoeve van de infrastructuur en de werking van de penitentiaire inrichtingen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,ONDERHOUD,STRAFGEVANGENIS,INVESTERING","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185344,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Aanwerving van 100 nieuwe medewerkers bij de rechterlijke orde. \n\n In juni 2016 kondigden de diensten van de FOD Justitie aan dat er bij de rechterlijke orde 100 nieuwe medewerkers zouden worden aangeworven. 1. Hoe ver is de afwikkeling van deze aanwervingsoperatie gevorderd? Kunt u mij een precieze lijst bezorgen van alle vervulde en nog openstaande vacatures?2. Uit welk Gewest zijn de nieuwe medewerkers afkomstig (procentuele verdeling), en wat is hun standplaats?3. Hoeveel geld werd er in totaal uitgetrokken voor de hele recruitmentprocedure voor deze 100 ambtenaren?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"RECHTERLIJK BEROEP,AANWERVING,RECHTSSTELSEL","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185345,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Ledstraling. \n\n Een studie van het Franse Institut national de la sante en de la recherche medicale toont aan dat het blauwe licht van ledverlichting schadelijk kan zijn voor de ogen. De straling van blauw licht brengt een reeks opeenvolgende chemische reacties teweeg, waaronder de oxidatie van lipiden en eiwitten, die tot de vernietiging van netvliescellen kunnen leiden. 1. Welke analyse maakt u van deze studie?2. Wat hebt u ondernomen om na te gaan of ledlampen wel degelijk onschadelijk zijn?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"VERLICHTING,ELEKTRONISCH APPARAAT,GEZONDHEIDSBELEID,NIEUWE TECHNOLOGIE,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID","answer":"1. Alhoewel het aspect \"veiligheid van producten\" behoort tot de bevoegdheid van mijn collega de minister van Consumentenzaken volgen ook de diensten van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu deze problematiek in het belang van de volksgezondheid. Als gevolg van het verbod op gloeilampen op de Europese markt komen ledlampen massaal in omloop. Het lichtspectrum van de ledlampen is rijker in de blauw lichtzone wat ze potentieel meer gevaarlijk maakt voor de ogen (vooral voor het netvlies).In de studie die u aanhaalt, hebben de auteurs geconstateerd dat ledlampen al een retinale schade kunnen veroorzaken bij een relatief lage lichtsterkte, die overeenkomt met de lichtintensiteit van een huishoudelijke verlichting, bij een continue blootstelling van 24 uur, bij ratten.Op zich bestaat al lang het vermoeden dat voor de blauw lichtschade de cumulatieve dosis een rol speelt, en niet de intensiteit (het aantal lux). Dat wil zeggen dat de schade zich al bij een lage intensiteit kan manifesteren, als de blootstelling van lange duur is. Het nieuwe element dat de studie naar voor brengt, is het feit dat deze schade al na 24 uur continue blootstelling kan optreden, weliswaar bij ratten. Bij niet continue (cyclische) blootstelling, kunnen de retinale cellen zich blijkbaar herstellen. In dezelfde studie werd er geen schade geconstateerd bij een cyclische blootstelling. 2. De veiligheid van kunstmatige lichtbronnen is geregeld op Europees vlak. Men mag niet direct nationale maatregelen nemen op basis van een studie. Voor vele aspecten van productveiligheid, is er een soort cascade in werking: wetenschap - standaardisatie - reglementering - uitvoering. Een lidstaat (die verplicht is om de EU reglementering uit te voeren) kan in eerste instantie enkel een formeel bezwaar indienen tegen de geharmoniseerde standaard. Hiervoor moet men wel voorafgaand grondig onderzoeken of de conclusie van de studie voldoende gegrond is om een aanpassing van de relevante productstandaarden te vereisen.In april 2017 verwachten we de lancering van een publieke consultatie op Europees vlak omtrent het wetenschappelijk standpunt over de veiligheid van ledlicht. Het SCHEER, het wetenschappelijk experten-comite van de Europese commissie, zal zijn voorlopig standpunt hierover bekend maken en iedereen kan daarop reageren. We hopen dat de bevindingen van de studie voldoende aandacht krijgen van het Comite en dat het een aanbeveling formuleert, als dat nodig zou blijken, voor een verstrenging van de geharmoniseerde standaarden inzake veiligheid van huishoudelijke verlichting.In afwachting van de besprekingen en de beslissing, verwijs ik de burger naar de website van mijn administratie, de FOD Volksgezondheid. In de rubriek \"Elektromagnetische straling van lampen\" licht de FOD bestaande wettelijke voorschriften toe en geeft hij een specifiek advies (over voorzorgsmaatregelen) aan personen met bijzondere gevoeligheden: personen met een gevoelige huid, met netvliesaandoeningen of met de fotosensitisatie als gevolg van het gebruik van bepaalde medicatie.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185346,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Stilnox. \n\n De Franse overheid heeft beslist om de regels voor het voorschrijven van het slaapmiddel Stilnox aan te scherpen. Als argument voor die beslissing wordt het gevaar voor verslaving, misbruik en oneigenlijk gebruik aangevoerd. 1. Wat vindt u van die beslissing van de Franse overheid? Welke maatregelen hebt u getroffen om oneigenlijk gebruik van die geneesmiddelen in ons land te voorkomen? Hoe zit het met het wettelijke kader voor de aflevering van dat middel in Belgie?2. Kunt u cijfers verstrekken in verband met het gebruik van dat geneesmiddel in Belgie? Hoe verhoudt het gebruik in ons land zich tot dat in de andere EU-landen?3. Zouden er in ons land vergelijkbare maatregelen kunnen worden genomen voor slaapmiddelen, zoals de benzodiazepinen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL,KALMEREND MIDDEL","answer":"1. De verschillende regels rond voorschrijven en voorschriften in de verschillende landen zijn moeilijk te vergelijken. In feite gaat men in Frankrijk nu een deel van de wetgeving rond verdovende middelen ook toepassen voor zolpidem (het actief bestanddeel van Stilnox, of in Belgie: Stilnoct). Zolpidem zal er enkel verkrijgbaar zijn met een \"beveiligd\" voorschrift (\"ordonnance securisee\"), iets wat in Belgie niet als dusdanig bestaat. In Belgie, net zoals in Frankrijk, staat zolpidem niet op de lijst van verdovende middelen, wel op de lijst van psychotrope stoffen (artikel 25, koninklijk besluit van 22 januari 1998). Voor wat betreft voorschrijven en afleveren houdt deze classificatie echter geen specifieke beperkingen in. De vraag of zolpidem niet beter wordt opgenomen in de lijst van verdovende middelen is de voorbije jaren reeds vaker gesteld, maar dat is op dit moment nog niet gebeurd. Het grootste probleem van misbruik met zolpidem is dat er vrij vaak vervalste voorschriften opduiken. Dat probleem zal worden verholpen met de algemene invoering van het elektronisch voorschrift, gepland voor 1 januari 2018. 2. De onderstaande tabel geeft de evolutie van het gebruik (uitgedrukt in aantal verpakkingen) van de geneesmiddelen met als werkzaam bestanddeel zolpidem.2016201714210-7-1344\n 3. Een vergelijking met andere Europese landen is niet mogelijk, aangezien het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) niet beschikt over gegevens betreffende het geneesmiddelenverbruik in die landen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185347,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Reclamecommissie geneesmiddelen. \n\n Medicijnen zijn geen doordeweekse artikelen, ook niet de voorschriftvrije. Het is dus niet omdat ze zonder voorschrift bij de apotheker verkrijgbaar zijn, dat ze geen gezondheidsrisico kunnen inhouden.Daarom bestaan er heel wat regels waar reclame voor voorschriftvrije geneesmiddelen aan moet voldoen (bijvoorbeeld verplichte vermelding zoals \"lees de bijsluiter\", de reclame mag niet misleiden en moet juist en controleerbaar zijn, enz.).De Commissie van Toezicht op de reclame voor geneesmiddelen evalueert alle reclames op de radio en televisie en dient haar toestemming te geven. Ze bestaat uit 16 leden, waarvan er zes werken voor de farmaceutische sector.Alleen voor geneesmiddelen waarvoor geen voorschrift vereist is, kan reclame worden gemaakt bij het publiek.Voor reclame verspreid op radio of televisie moet een visum verkregen worden dat vooraf wordt verleend door de minister van Volksgezondheid, op advies van de Commissie van Toezicht op de reclame voor geneesmiddelen.Voor reclame verspreid door andere media moet, ten minste 30 dagen voor de verspreiding, een kennisgeving worden ingediend bij het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg). 1. Kan u een overzicht geven van de leden (en hun sector) van de Commissie van Toezicht op de reclame voor geneesmiddelen? Hoe wordt deze Commissie samengesteld?2. Hebben vertegenwoordigers van patienten en consumenten een zitje in de Commissie? Indien niet, waarom niet? Zal u hen in de toekomst een vertegenwoordiging geven?3. Zoals eerder aangegeven bestaat de Commissie uit 16 leden, waarvan zes uit de farmaceutische sector. Vergroot dit de kans niet dat er toch ongeoorloofde reclame in de media beland? Hoe ziet u dit?4. Mensen hebben het recht te weten of er wetenschappelijk bewijs voor de werking van het geneesmiddel bestaat, maar dit is momenteel niet verplicht aan te geven in de reclame. Ook ongewenste effecten van het medicijn moeten momenteel niet vermeld worden. Het fagg heeft besloten om het koninklijk besluit over deze reclame te herzien. Wanneer mogen we deze herziening verwachten? Welke veranderingen zal dit inhouden?5. De koepels van patientenorganisaties, de CM, het Onafhankelijk Ziekenfonds en Test-Aankoop willen zelfs nog verder gaan, namelijk een verbod op publieksreclame voor medicijnen. Hoe staat u hier tegenover? Vindt u dat reclame en rationeel gebruik van geneesmiddelen samengaan?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"FARMACEUTISCHE INDUSTRIE,CONTROLEORGAAN,GEZONDHEIDSBELEID,RECLAME,GENEESMIDDEL,VOLKSGEZONDHEID","answer":"1. De Commissie van Toezicht op de reclame voor geneesmiddelen, hierna genoemd de Commissie, is samengesteld als volgt (zie artikel 21 ? 1 van het koninklijk besluit van 5 april 1995):1? een Voorzitter, door de Koning benoemd onder de magistraten of ere-magistraten van de rechterlijke Orde2? twee leden van rechtswege:- de Administrateur-generaal van het fagg of zijn afgevaardigde- de Voorzitter van de Commissie voor Geneesmiddelen voor menselijk gebruik of zijn afgevaardigde3? twee leden (of vroegere leden) van de Commissie voor Geneesmiddelen voor menselijk gebruik4? twee vertegenwoordigers van het Nationaal Intermutualistisch College, gekozen uit de kandidaten voorgedragen door dit College op een dubbele lijst5? twee geneesheren verantwoordelijk voor de voorlichting6? twee apothekers verantwoordelijk voor de voorlichting7? twee vertegenwoordigers van de representatieve beroepsorganisaties van de geneesmiddelenindustrie, gekozen uit de kandidaten voorgedragen door deze organisaties op een dubbele lijst8? een vertegenwoordiger van de representatieve beroepsorganisaties van de apothekers, gekozen uit de kandidaten voorgedragen door deze organisaties op een dubbele lijst9? een vertegenwoordiger van de wetenschappelijke verenigingen van huisartsen, gekozen uit de kandidaten voorgedragen door deze verenigingen op een dubbele lijst10? een vertegenwoordiger van het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (OIVO), gekozen uit de kandidaten voorgedragen door dit Centrum op een dubbele lijstNoot: in 2015 werd het OIVO opgedoekt. Tot op heden werd nog geen andere verbruiksorganisatie opgenomen in de Commissie. 2. In de Commissie zetelen twee vertegenwoordigers van het Nationaal Intermutualistisch College (NIC).Het NIC is een mutualiteiten-associatie, samengesteld uit vertegenwoordigers van de 5 landsbonden van de ziekenfondsen, van de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en van de Kas voor Geneeskundige Verzorging van HR Rail. Deze associatie vertegenwoordigt alle Belgisch sociaal verzekerden.Zoals hierboven reeds aangegeven, zetelt er sinds de opdoeking van het OIVO geen vertegenwoordiger van een consumentenorganisatie meer in de Commissie, maar het is de bedoeling dat dit in de toekomst zal veranderen. 3. In de Commissie zetelen inderdaad leden die afkomstig zijn uit de farmaceutische sector maar ook andere sectoren zijn vertegenwoordigd (zie hierboven). Zo zetelen er ook vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties van de apothekers, van de wetenschappelijke verenigingen van huisartsen, (vroegere) leden van de Commissie van geneesmiddelen voor menselijk gebruik, alsook vertegenwoordigers van patienten- en consumentenorganisaties in de Commissie.De Commissie wordt voorts ook \"bijgestaan\" door de voorzitter, een ere-magistraat, alsook door twee tot drie vertegenwoordigers van het fagg (het zogenaamde \"secretariaat\" van de Commissie). Het secretariaat evalueert de aanvragen van de publieksreclame en geeft daarbij advies aan de Commissie.De aanwezigheid van al deze vertegenwoordigers, bijgestaan door de voorzitter en het secretariaat, garandeert dat elke aanvraag tot publieksreclame steeds grondig geevalueerd en bediscussieerd wordt. Er wordt door de volledige Commissie steeds op toegezien dat de reclame zo goed mogelijk beantwoordt aan de huidige wetgeving en dat er geen misleidende of foutieve informatie wordt verspreid. Ook wordt er steeds op toegezien dat de gegevens die nodig geacht worden voor het goed gebruik van het geneesmiddel, aanwezig zijn in de televisuele of radiofonische reclame. Om diezelfde reden worden er dan ook, in de meerderheid van de gevallen, opmerkingen gegeven door de Commissie die leiden tot het aanpassen van de reclame door de farmaceutische firma. Indien de farmaceutische firma niet voldoende beantwoordt aan de opmerkingen van de Commissie, wordt de publiciteit geweigerd.Er wordt met andere woorden streng op toegezien, dat er geen ongeoorloofde reclame verspreid wordt.Noot: vooraleer de Commissie zich buigt over de visumaanvragen, wordt eerst nagegaan of een van de deelnemers een belangenconflict heeft met betrekking tot een van de aanvragen. Indien dit het geval is, dan neemt de persoon in kwestie niet deel aan de bespreking van het dossier waarvoor er een belangenconflict is. 4. Voor een geneesmiddel op de markt \"mag\" komen, moet er een vergunning voor het in de handel brengen of registratie worden verleend aan het geneesmiddel. Alvorens een dergelijke vergunning wordt toegekend, moet worden aangetoond dat het geneesmiddel doeltreffend is, van een goede kwaliteit en veilig voor de indicaties waarvoor het is goedgekeurd. Er mag enkel publiciteit gemaakt worden voor geneesmiddelen die een vergunning verkregen hebben.Ongewenste effecten worden inderdaad niet opgenomen in de reclame. Aangezien de reclameboodschappen telkens een korte tijdsduur hebben, is het niet mogelijk om alle ongewenste effecten uit de bijsluiter op te nemen. Op elke reclameboodschap wordt echter wel een uitnodiging vermeld om de bijsluiter te lezen. De patient kan de mogelijke ongewenste effecten daarin terugvinden.De herziening van het koninklijk besluit is gepland in de loop van 2017. Momenteel liggen de wijzigingen nog niet vast aangezien de besprekingen met de verschillende stakeholders nog gaande zijn. 5. De Belgische wetgeving omtrent publieksreclame voor geneesmiddelen is in lijn met de Europese richtlijnen. Indien wijzigingen zich zouden opdringen, dient dit vooreerst te gebeuren op Europees niveau.Echter, zoals hierboven reeds aangehaald, worden de publieksreclames voor medicijnen steeds grondig geevalueerd door de Commissie voor Toezicht op de reclame van geneesmiddelen, waardoor eventuele \"ongeoorloofde\" reclame eruit gefilterd wordt of dermate aangepast waar nodig. Artikel 9 van de wet op de geneesmiddelen van 25 maart 1964 schrijft voorts heel duidelijk de richtlijnen voor reclame voor geneesmiddelen voor met het oog op het bevorderen van het rationeel gebruik van geneesmiddelen. De Commissie ziet er steeds streng op toe dat deze regelgeving gerespecteerd wordt.Verder ligt een deel van de verantwoordelijkheid ook bij de apotheker, die de gegevens voor het goed gebruik steeds dient mee te geven aan de patient en er moet op toezien dat de patient het geneesmiddel neemt voor de correcte indicaties.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185348,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De beveiliging van Marine Le Pen. \n\n In het kader van de verstrengde maatregelen en het verhoogde dreigingsniveau na de Brusselse aanslagen werd door de federale politie in de extra beveiliging voorzien van Europees parlementslid Marine Le Pen voor haar verplaatsingen van en naar Brussel, vooral in en rond de stations op Brussels grondgebied.Hoewel inmiddels het dreigingsniveau nog altijd even hoog wordt ingeschat werden deze veiligheidsmaatregelen beeindigd. 1. Welke zijn de redenen hiervoor?2. Is de federale politie en/of het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) van mening dat geen bijzondere risico's bestaan in hoofde van Marine Le Pen voor haar verplaatsingen op Belgisch grondgebied?3. Steunt u deze inschatting?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"EUROPEES AFGEVAARDIGDE,POLITIE,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen het niveau van de algemene dreiging in Belgie en de dreiging die geldt ten aanzien van personen die het Belgische grondgebied bezoeken. Deze kan anders zijn afhankelijk van de informatie die de inlichtingendiensten bezitten. 2. Het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) heeft een dreigingsanalyses gemaakt met betrekking tot Marine Le Pen op datum van 20 juni 2016, 10 januari 2017 en 19 januari 2017. Op basis van de beschikbare informatie werd in deze drie evaluaties een gemiddeld dreigingsniveau bepaald, met name niveau 2.Het OCAD wint hiervoor de nodige inlichtingen in bij haar partnerdiensten in het binnenland en het buitenland. Het Crisiscentrum (AD CC) bepaalt de maatregelen die in functie van de dreiging aangewezen zijn. 3. Het OCAD werkt in volledige onafhankelijkheid en ik neem akte van de analyses die deze dienst opmaakt.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185349,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"OVSE. - Cyberaanval. \n\n Op 27 december 2016 liet de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) weten dat ze in oktober 2016 het slachtoffer was geweest van een grootschalige en gesofisticeerde cyberaanval. 1. Kunt u meer details geven over deze cyberaanval?2. Volgens informatie uit de krant Le Monde van 29 december 2016 zou deze aanval uitgevoerd zijn door de Russische hackersgroep APT28. Klopt dat?3. Wat heeft ons land in het kader van de OVSE ondernomen om hierover volledige klaarheid te scheppen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,COMPUTERCRIMINALITEIT,OVSE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) is inderdaad slachtoffer geworden van een cyberaanval, die ontdekt werd begin november 2016. Het ging om een gesofisticeerde aanval van professionele aard, in vaktermen gekend als Advanced Persistent Threat (APT). 2. Er is geen informatie bekend over de identiteit van de dader(s). Bij de vermeldingen in de pers gaat het om speculaties. 3. Het OVSE-Secretariaat is zeer transparant geweest in zijn communicatie met de 57 deelnemende Staten. De Ambassadeurs werden in de Permanente Raad van het incident op de hoogte gesteld op 24 november, waarna er op 29 november een meer technische briefing plaatsvond in het Advisory Committee on Management and Finance.Op 13 januari briefte secretaris-generaal Zannier de 57 Ambassadeurs opnieuw over de stand van zaken in het onderzoek en de genomen maatregelen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185350,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Mogelijke milieugevolgen van zeesleepvaart op de Noordzee. \n\n Eind december 2016 zijn twee schepen van het Deense concern Maersk voor de kust van Bretagne gezonken toen ze naar Turkije werden versleept om daar ontmanteld te worden. Beide afgedankte platformbevoorradingsschepen veroorzaakten zware olieverontreiniging.De wijze waarop beide schepen vanuit Kopenhagen over de Noordzee versleept werden doet vragen rijzen. Ze werden immers gekoppeld gesleept, dat wil zeggen zij aan zij aan elkaar vast, door middel van een lange, met een sleepboot verbonden kabel. 1. Houdt die sleepmethode geen risico in voor ons milieu? Werden de Belgische autoriteiten op de hoogte gebracht van de sleepmethode die voor beide schepen werd gehanteerd? Welk wettelijke kader is er van toepassing op die activiteit? Welke maatregelen hebt u genomen om dergelijke incidenten te vermijden?2. Zijn er, meer in het algemeen, de voorbije twintig jaar op de Noordzee schepen vergaan in het kader van sleepoperaties? Kunt u bijzonderheden meedelen en nader ingaan op de milieugevolgen ervan?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,ZEEVAART,MILIEUBELEID,VERVUILING VAN DE ZEE,VERVOER OVER ZEE,VEILIGHEID OP ZEE","answer":"De vraag die u mij stelt, valt onder bevoegdheid van de minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling en de staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.Ik verwijs de geachte lid dan ook naar het antwoord van de minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling op zijn vraag nummer 413 van 19 januari 2017 en van de staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":185351,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Mogelijke milieugevolgen van zeesleepvaart op de Noordzee. \n\n Eind december 2016 zijn twee schepen van het Deense concern Maersk voor de kust van Bretagne gezonken toen ze naar Turkije werden versleept om daar ontmanteld te worden. Beide afgedankte platformbevoorradingsschepen veroorzaakten zware olieverontreiniging.De wijze waarop beide schepen vanuit Kopenhagen over de Noordzee versleept werden doet vragen rijzen. Ze werden immers gekoppeld gesleept, dat wil zeggen zij aan zij aan elkaar vast, door middel van een lange, met een sleepboot verbonden kabel. 1. Houdt die sleepmethode geen risico in voor ons milieu? Werden de Belgische autoriteiten op de hoogte gebracht van de sleepmethode die voor beide schepen werd gehanteerd? Welk wettelijke kader is er van toepassing op die activiteit? Welke maatregelen hebt u genomen om dergelijke incidenten te vermijden?2. Zijn er, meer in het algemeen, de voorbije twintig jaar op de Noordzee schepen vergaan in het kader van sleepoperaties? Kunt u bijzonderheden meedelen en nader ingaan op de milieugevolgen ervan?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,ZEEVAART,MILIEUBELEID,VERVUILING VAN DE ZEE,VERVOER OVER ZEE,VEILIGHEID OP ZEE","answer":"Deze materie valt voornamelijk onder de bevoegdheid van de minister belast met maritieme mobiliteit (Vraag nr. 2130 van 7 februari 2017).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":185361,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Vernieuwde MyMinfin. \n\n Onlangs werd de vernieuwde e-service MyMinfin gepresenteerd: men wil zo de burger een uitgebreidere dienstverlening bieden, maar ook de gebruiksvriendelijkheid van de tool gevoelig verbeteren.Welke nieuwe opties werden er ontwikkeld voor de vernieuwde tool, welk budget werd er hiervoor gealloceerd, en hoeveel bezoekers telde de site in 2014, 2015 en 2016?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,FISCALITEIT,DIENSTEN,ELEKTRONISCHE OVERHEID,INTERNETSITE","answer":"De exacte lijst van de nieuwe functionaliteiten die werden ontwikkeld.MyMinfin heeft een gedaantewisseling ondergaan en heeft ondermeer een nieuw uitzicht gekregen. De navigatie werd vereenvoudigd en loopt via een nieuwe startpagina met onder andere snelle links naar de meest gebruikte functionaliteiten. MyMinfin kan ook worden bekeken op tablet en smartphone. Bovendien werd MyMinfin versterkt met de hierna vermelde funcionaliteiten:- Afbetalingsplan: kan worden toegekend aan elke persoon die gehouden is tot de betaling van sommen waarvan de inning/invordering werd toevertrouwd aan de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering (AAII).- Overdracht van schuldvordering / beslagen: consultatie van de gegevens die werden meegedeeld door de financiele instellingen ingevolge een betaalachterstand van een krediet dat werd toegestaan aan een burger; de belastingplichte wordt geinformeerd over de reden van de inhoudingen op eventuele teruggaven inzake de personenbelasting.- Attesten schuldentoestand : deze toepassingt maakt het mogelijk om attesten \"geen fiscale schulden\" te genereren voor een welbepaald ondernemingsnummer. Er zijn twee types van attesten: attesten die worden afgeleverd in het kader van openbare aanbestedingen en een generiek attest dat de schuldentoestand vermeldt op het ogenblik van de automatische aflevering.- Geschillen: deze toepassing maakt het mogelijk om een administratief bezwaar of aanvraag in te dienen via het online formulier. Het is tevens mogelijk om de ingediende bezwaren te consulteren die via MyMinfin of via een schrijven werden ingediend.- Fiscale balans via \"Mijn schulden en teruggaven\" in MyMinfin Pro: consultatie van de schulden en/of teruggaven.Het budget:Het totale budget voor dit project bedraagt 799.496,68 euro btw inbegrepen. De fase 2 is nog steeds lopende en voorziet onder meer in de implementatie van de online betaling via MyMinfin.Het aantal verbindingen:2014: 1. 372.622;2015: 1. 600.149;2016: 2. 627.580.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185362,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Ondertunneling stationsomgeving Herentals. \n\n Via onderstaande link kan u een artikel uit 1980 vinden waarin men het heeft over de plannen van de NMBS om ondertunneling te voorzien aan de overwegen aan de Belgielaan en de Poederleeseweg in Herentals: https://postimg.org/image/d9gmezc2n/.Ondertussen zijn we 37 jaar verder is en is er van ondertunneling geen sprake, waardoor er in en rond Herentals lange files staan. De overwegen aan de Belgielaan zijn gemiddeld vijf uur per dag gesloten en die aan de Poederleeseweg gemiddeld vier uur, dit uiteraard met alle gevolgen (lees: files) vandien. 1. Hoe is het mogelijk dat deze plannen, die bijna 40 jaar oud zijn, nog niet/nooit zijn uitgevoerd? Waar zitten de hindernissen in dit dossier?2. Zal er in het nieuwe meerjareninvesteringsplan van Infrabel financiele ruimte vrijgemaakt worden voor deze ondertunneling?3. Is er op regelmatige basis contact met de stad Herentals en het Agentschap Wegen en Verkeer over de noodzaak van deze ondertunneling?4. Welke investeringen voor de Kempen staan er in het meerjareninvesteringsplan van Infrabel?5. Wat met het station van Herentals en de grote, bijhorende parking? Welke investeringen/plannen zijn er hiervoor voorzien?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,INVESTERING,ANTWERPEN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,TUNNEL,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. en 2. Beide projecten vergen zeer belangrijke investeringen en tot nader order zijn die tot hiertoe niet voorzien geweest. Ook met betrekking tot het nieuwe meerjarenplan inzake de investeringen zullen dienaangaande keuzes moeten worden gemaakt. Vermits de onderhandelingen over dit plan nog gaande zijn, wens ik op deze keuzes niet vooruit te lopen. 3. Ja, er is regelmatig overleg:- in het kader van het masterplan Stationsomgeving Herentals werd een oplossing uitgewerkt voor de ondertunneling van de overwegen Olympiadelaan en Poederleeseweg;- de provincie Antwerpen voert momenteel ook een mobiliteitsstudie voor het gebied Middenkempen; in deze stuurgroep en werkgroepen zijn Infrabel, de stad Herentals en het Agentschap Wegen en Verkeer vertegenwoordigd;- in het kader van deze mobiliteitsstudie wordt de mogelijke afschaffing van meerdere overwegen onderzocht; voor de stad Herentals zal in concreto worden onderzocht of samen met de overweg Poederleeseweg eveneens de overwegen Lichtaartseweg, Wijngaardstraat en Bosbergen kunnen worden afgeschaft;- in deze studie zal eveneens de optimalisatie van de fietsostrade langsheen de Lijn 15 en de Lijn 29 worden meegenomen. 4. Zoals gesteld, zonder vooruit te lopen op de definitieve keuzes, is het de bedoeling dat de komende jaren er grote investeringen worden gepland om de sporen en spoortoestellen te vernieuwen in de Kempen:- projecten in Geel, Mol en Herentals om ervoor te zorgen dat sporen en spoortoestellen worden gemoderniseerd;- werken reeds in uitvoering in en rond Lier zodat kwalitatief treinverkeer op de spoortoegang tot de Kempen mogelijk is.Vele overwegen zouden worden vernieuwd waarbij een moderne overwegbekleding zorgt voor een verbetering voor trein- en wegverkeer.Hierbij is er steeds overleg gepland met de lokale besturen waardoor sommige overwegen worden verbreed ten behoeve van de zwakke weggebruikers.Ook binnen het domein van de seininrichting is het de bedoeling dat de Kempen ruim aan bod komen:- in 2016 werden de centrale computers van de seininrichting in Herentals vervangen door modernere en meer performantere installaties;- modernisering van de treindetectie op lijn 15 tussen Herentals en Mol ter voorbereiding van de installatie van ETCS;- modernisering van de treindetectie op lijn 15 tussen Leopoldsburg en Zolder als laatste baanvak tussen Mol en Hasselt;- modernisering van de treindetectie op lijn 29 tussen Herentals en Tielen;- naar aanleiding van de concentratie van de seinhuizen, de volledige vernieuwing van de installaties in het station van Hasselt;- de volledige vernieuwing van de installaties op lijn 19 (Mol-Neerpelt-Hamont) te Balen-Werkplaatsen.Het is de bedoeling dat deze projecten als prioritaire projecten zouden worden opgenomen in het meerjarenplan inzake de investeringen. 5. Enkele jaren geleden werd een masterplan gemaakt waarin de verplaatsing van de reizigersparking werd gepland naar de andere zijde van het station. De realisatie van dit plan is evenwel afhankelijk van de verhuis van een logistiek centrum van Infrabel, de opbraak van enkele sporen door Infrabel, de bouw van een nieuwe reizigersonderdoorgang (Infrabel en NMBS) en, tot slot, de volledige herschikking van de sporen (bevoegdheid Infrabel).In afwachting dat de NMBS zicht heeft op de timing van de nodige werken door Infrabel, heeft de NMBS de voorbije jaren geinvesteerd in de uitbreiding van de bestaande parking en de vernieuwing van de verlichting, alsook in de uitbreiding van het aantal fietsrekken.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185363,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Beroepsbekwaamheidsexamen voor wapenhandelaars. \n\n Om een beroepserkenning te krijgen moeten wapenhandelaars deelnemen aan en slagen voor het door de FOD Justitie georganiseerde beroepsbekwaamheidsexamen.Ik zou u voor 2014, 2015 en 2016 de volgende vragen willen stellen:1. Hoeveel examens werden er per Gewest georganiseerd?2. Hoeveel personen, opgesplitst per Gewest, namen er aan het examen deel en hoeveel slaagden er voor het examen?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"WAPENHANDEL,BEROEPSKWALIFICATIE,AANSTELLINGSEXAMEN,RECHTSSTELSEL,ERKENNING","answer":"Op grond van artikel 5 van de wapenwet en van het koninklijk besluit van 11 juni 2011 tot regeling van het statuut van de wapenhandelaar organiseert de Federale Wapendienst van de FOD Justitie jaarlijks twee beroepsbekwaamheidsexamens voor wapenhandelaars, in de loop van het eerste en het derde kwartaal van het jaar.Het examen bestaat uit een schriftelijke proef met betrekking tot de kennis van de na te leven regelgeving en van de techniek en een mondelinge proef met betrekking tot de kennis van de beroepsdeontologie en van het gebruik van wapens.Om te slagen voor het examen moet de kandidaat minimum 14/20 behalen voor elk van de proeven. Wanneer de kandidaat enkel voor het mondelinge of het schriftelijke onderdeel slaagt, wordt hij daarvoor vrijgesteld en moet hij enkel het onderdeel overdoen waarvoor hij niet is geslaagd. Er moet worden opgemerkt dat iemand die zich inschrijft voor het examen zonder ervoor op te dagen, automatisch als niet-geslaagd wordt beschouwd. Dat verklaart inzonderheid het hoge aantal niet-geslaagden in 2016.De opsplitsing per jaar en per taalrol ziet eruit als volgt: 2016201714217-6-1664-fr-nl-1\n 2016201714217-6-1664-fr-nl-2\n 2016201714217-6-1664-fr-nl-3","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185364,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Gebruik van drones door de diensten van de Civiele Bescherming. \n\n Er wordt steeds vaker gebruik gemaakt van drones. De toestellen kunnen bijzonder nuttig zijn voor civiele doeleinden.Beschikken de diensten van de Civiele Bescherming over drones? Zo ja, welke diensten? Hoeveel bedraagt het jaarlijkse budget voor onderhoud?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"BURGERBESCHERMING,DRONE","answer":"De Civiele Bescherming beschikt momenteel over drie drones: twee in de eenheid van Brasschaat, 1 in de eenheid van Crisnee.De drie toestellen zijn identiek en van het merk en type Altura ATx8 Zenith.De toestellen zijn in principe onderhoudsvrij, maar met de ouderdom zijn de batterijen onderhevig aan een memory effect waardoor de capaciteit daalt.Om operationeel te blijven zullen er dan nieuwe batterijen moeten aangekocht worden, maar gezien de drones nog maar een klein jaar in dienst zijn is dit dit jaar nog niet aan de orde.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185365,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Aanslagjaar 2015. - Belastingaangiften van natuurlijke personen. \n\n Ik zou de balans willen opmaken voor 2016 wat de bij uw diensten ingediende belastingaangiften van de natuurlijke personen voor het aanslagjaar 2015 betreft. 1. Hoeveel aangiften werden er op papier en hoeveel via Tax-on-web ingediend? Kunt u de globale cijfers per Gewest meedelen?2. Hoeveel aangiften werden er per Gewest ingediend met behulp van een boekhouder?3. Hoeveel aangiften van natuurlijke personen werden er per Gewest laattijdig ingediend?4. Hoeveel natuurlijke personen die hun aangifte laattijdig indienden kregen er, per Gewest, een verwittiging en een boete?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTING VAN NATUURLIJKE PERSONEN,BELASTINGAANGIFTE","answer":"Gelieve in de onderstaande tabellen de gevraagde gegevens voor het aanslagjaar 2015 te vinden. Deze tabellen geven de toestand op 31 december 2016. 1. Zie tabel hieronder.2016201714219-9-1422-bil-1\n 2. Zie tabel hieronder.2016201714219-9-1422-bil-2\n 3. Zie tabel hieronder.2016201714219-9-1422-bil-3\n 4. Zie tabel hieronder.2016201714219-9-1422-bil-4","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185366,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Slotconferentie van Smart@fire. \n\n In december 2016 vond de slotconferentie van Smart@Fire plaats. Dit is het eindpunt van het Europese project voor de ontwikkeling van een intelligent persoonlijk beschermingssysteem voor brandweerlieden. 1. Welke diensten hebben er aan deze conferentie deelgenomen? Wat is de functie van de afgevaardigde deelnemers en voor welke administratie werken ze? 2. Welke maatregelen werden er verdedigd tijdens de besprekingen?3. Welk budget werd er uitgetrokken om de organisatie van deze conferentie te ondersteunen?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"BRANDBESTRIJDING,BURGERBESCHERMING,ARBEIDSVEILIGHEID,BRANDWEERDIENST","answer":"1. Het laatste Smart@Fire congres werd gehouden op 14 en 15 december 2016 in Brussel.Het werd georganiseerd door IFV (Instituut voor fysieke veiligheid).IFV is een van de elf partners die actief hebben deelgenomen aan de organisatie van dit congres.2016201714220-3-1896-fr-nl\n 2. Het programma van het congres had twee thema's op hetzelfde uur gepland: een ronde tafel van de aanbesteders en de toekomst van Enprotex.Onze vertegenwoordiger was aanwezig op het tweede thema. Wij hebben geen verslag van de ronde tafel maar wel de agenda van deze vergadering:- doel van de ronde tafel;- inleiding en hoop;- project resultaten;- methode PCP op korte termijn, op lange termijn Europese bieding;- finale aanbesteding. 3. De uitgave voor IBZ beperkt zich tot een overnachting en de werkuren van de heer Nys, administratieve partner.Echter, zullen deze prestaties en onkosten terug betaald worden door de Europese Commissie na de Algemene vergadering van 2 mei 2017, die zal plaats vinden in Brussel.De kosten van de organisatie van het congres worden volledig gedragen door IFV.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185367,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Nieuwe portaalsite cellmade.be. \n\n De nieuwe portaalsite cellmade.be is online. De website moet de synergieen ondersteunen tussen de externe bedrijven en de penitentiaire inrichtingen waar gedetineerden gevangenisarbeid verrichten (documenten scannen, boeken binden, enz.). 1. Welk bedrag werd uitgetrokken voor deze website?2. Welke procedure werd gevolgd voor de aanwijzing van de dienstverlener die de portaalsite heeft gecreeerd?3. Welk budget wordt jaarlijks gealloceerd voor het beheer van cellmade.be?4. Zal er personeel van de FOD Justitie worden ingezet om deze website te beheren?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,ONDERNEMING,STRAFGEVANGENIS,GEDETINEERDE,ARBEID,INTERNETSITE","answer":"1. en 2. Het personeel van het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI) heeft de website gecreeerd. Er is dus geen specifiek budget dat daaraan werd besteed en geen enkele procedure om de dienstverlener aan te wijzen. 3. en 4. Er werd niet in een budget voorzien aangezien het beheer is toegewezen aan een personeelslid van het DG EPI.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185368,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Stopzetting van de financiering van het project Step By Step. \n\n De vzw FEDITO heeft onlangs in de pers laten weten dat het project Step by Step niet langer met federale fondsen zal gefinancierd worden.Zoals u weet wilde men met dit initiatief de verslavingsproblematiek in gevangenissen aanpakken. 1. Waarom werd de financiering van dit project stopgezet? Waarom werd die financiering niet verlengd?2. Wat zullen uw diensten ondernemen om het gebrek aan financiering te compenseren en om de strijd tegen verslaving in de gevangenissen aan te gaan?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"FINANCIERING,GEDETINEERDE,DRUGVERSLAVING,RECHTSSTELSEL","answer":"De stopzetting van de financiering van de centrale aanmeldingspunten voor drugs door de federale overheid is het gevolg van de overdracht van deze bevoegdheid naar de Gemeenschappen, zoals bepaald in de bijzondere wet op de hervorming van de instellingen.De verhoudingen tussen de federale- en de gemeenschapsoverheden is dus gewijzigd.Niettemin voeren de beleidscel van de FOD Justitie en de penitentiaire administratie overleg met de bevoegde diensten van de gemeenschappen met het oog op het verder zetten van deze werking, al dan niet in aangepaste vorm. Dit overleg kadert in de diverse samenwerkingsakkoorden tussen de federale Staat en de Gemeenschappen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185369,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Ceysens, Patricia","aut_language":"dutch","question":"Belastingvoordelen ter ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling. \n\n Belgie heeft zich ingeschreven in het Europees streven naar de zogenaamde 3 %-norm voor uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling. Subdoelstelling is dat 2 % wordt gerealiseerd door de private sector en 1 % door de publieke sector.Om de investeringen van ondernemingen in onderzoek en ontwikkeling te stimuleren, kent de federale overheid enkele belastingvoordelen toe. Daarnaast kennen de Gewesten heel wat directe steun voor onderzoek en ontwikkeling toe in de vorm van subsidies.De federale belastingvoordelen bestaan enerzijds uit de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing:- op de lonen van kenniswerkers met een masterdiploma (met uitzondering van masters in de sociale en humane wetenschappen);- op de lonen van kenniswerkers met een doctoraat of diploma van burgerlijk ingenieur;- op de lonen van kenniswerkers in ondernemingen die voor onderzoek samenwerken met een universiteit, een hogeschool of een erkende wetenschappelijke instelling die gevestigd is in de Europese Economische Ruimte;- voor jonge innoverende ondernemingen.Anderzijds bestaan er bijkomende belastingvoordelen via een belastingkrediet voor investeringen in onderzoek en ontwikkeling en een belastingaftrek van 80 % van de inkomsten uit octrooien. De octrooi-aftrek werd ondertussen reeds opgeheven en zal worden vervangen door een innovatie-aftrek. 1. Kunt u voor elk van de betreffende belastingvoordelen een overzicht geven van het aantal kenniswerkers dat reeds onder toepassing van deze gedeeltelijke vrijstelling is gebracht? Graag voor elk van de belastingvoordelen een jaarlijks overzicht vanaf de invoering van de maatregel tot op heden. 2. Kunt u voor deze cijfers een opdeling geven naargelang de tewerkstellingsplaats van de kenniswerkers (bedrijf, onderzoeksinstelling, collectief onderzoekscentrum, enz.)? Graag voor elk van de belastingvoordelen een jaarlijks overzicht vanaf de invoering van de maatregel tot op heden. 3. Kunt u voor deze cijfers een regionale opdeling geven (Vlaams, Waals of Brussels Gewest)?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"BELASTINGAFTREK,ONDERNEMINGSBELEID,WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK,LOON,AFTREK VOORAF","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185370,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Beveiligde brievenbussen om factuurfraude tegen te gaan. \n\n Eind oktober 2016 zei u dat om en bij 2.500 brievenbussen van bpost met een elektronisch slot zouden worden uitgerust, om te voorkomen dat brievenpost - meer bepaald facturen - wordt gestolen om er fraude mee te plegen. 1. Volgens welke fasering zal die maatregel worden ingevoerd? 2. Op grond van welke criteria werden de brievenbussen geselecteerd? 3. Hoe worden de beveiligde brievenbussen gespreid over de Gewesten? 4. Welke middelen worden daarvoor uitgetrokken?","question_theme_main":"POSTDIENST","question_theme":"FRAUDE,BANKACTIVITEIT,POSTDIENST,OVERSCHRIJVING,DIEFSTAL,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. De integriteit en de betrouwbaarheid van het netwerk voor de ophaling en de uitreiking van briefwisseling, waarvan de rode brievenbussen een onderdeel zijn, zijn uiterst belangrijk voor bpost.In dit kader volgt bpost een tweesporenbeleid. Enerzijds worden rode brievenbussen uitgerust met een elektronisch slot. Anderzijds wordt een nieuw type van brievenbus in het netwerk geintroduceerd. Dit nieuwe type van brievenbus is standaard uitgevoerd met een elektronisch slot, is robuuster dan het huidige type en heeft een interne beveiliging die de inhoud beschermt.Dit programma wordt in 2017 voortgezet en het aantal nieuwe / beveiligde brievenbussen zal op het einde van het jaar ongeveer 3.300 bedragen. 2. Bpost zal in dit programma prioriteit geven aan de brievenbussen die een hoog risico hebben (hoeveelheid en aard van de briefwisseling, vandalisme, pogingen van diefstal of vermoeden van diefstal, staat van de brievenbus). 3. De geografische ligging (Gewest of gemeente) van een brievenbus is dus geen bepalende criterium bij de uitrol van dit programma. De mailcentra (elk centrum is de hub voor meerdere gemeenten) die tot hiertoe in de uitvoering van dit programma zijn betrokken, zijn: Anderlecht, Schaarbeek, Brussel-Zuid, Dilbeek, Vilvoorde, Aalst, Gent, Kortrijk, Sint-Niklaas, Antwerpen-Centrum, Antwerpen-Oost, Mechelen, Turnhout, Luik, Namen, Bergen, Doornik, Charleroi et Thimister-Clermont (Verviers). 4. De kostprijs van dit glijdend meerjarenprogramma is onderdeel van het globaal investeringsprogramma van het bedrijf dat in 2017 ongeveer 90 miljoen euro zal bedragen. Verdere details worden niet bekendgemaakt.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":185371,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Resultaten van de controles door de mobiele brigades van de Douane. \n\n U heeft onlangs de resultaten van de controles door de mobiele brigades van de Douane voor 2016 bekendgemaakt. Dat levert het volgende overzicht van vastgestelde overtredingen op: geen verzekering: 264 vaststellingen; geen technische keuring: 642 vaststellingen; rode diesel: 572 vaststellingen; wapens en namaak: 15 vaststellingen. Kan u de voormelde gegevens per Gewest meedelen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"DOUANE,FISCALITEIT,VERKEERSCONTROLE","answer":"De verdeling per Gewest van de vaststellingen inzake overtredingen verzekering, ontbrekende technische controle van voertuigen, inbreuken rode gasolie en inbreuken inzake wapens en namaak is als volgt:2016201714224-9-1424-fr-nl\n De gegevens hierboven houden rekening met de vaststellingen gedurende de laatste weken van 2016.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185372,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Huwelijksbureaus. - Controle. \n\n De wetgever heeft de activiteiten van huwelijksbureaus strikt gereglementeerd. Hoeveel controles heeft uw dienst uitgevoerd bij huwelijksbureaus, hoeveel overtredingen werden er daarbij vastgesteld en op welke manier werd er gevolg aan gegeven? Zou u uw antwoord kunnen staven met de gegevens per Gewest voor de jaren 2014, 2015 et 2016?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,HUWELIJK,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,SOCIAAL LEVEN,HANDELSPRAKTIJKEN","answer":"De Economische Inspectie heeft in 2014, 2015 en 2016 respectievelijk 63, 73, en 6 onderzoeken uitgevoerd naar de naleving van de voorschriften opgelegd door de wet van 9 maart 1993 ertoe strekkende de exploitatie van huwelijksbureaus te regelen en te controleren.In 2014 en 2015 gaven de vastgestelde inbreuken respectievelijk aanleiding tot 0 en 2 processen-verbaal van waarschuwing en tot 27 en 30 processen-verbaal. Van de 6 in 2016 uitgevoerde onderzoeken is het definitief resultaat nog niet bekend.De vastgestelde inbreuken hebben ofwel aanleiding gegeven tot een voorstel tot transactie ofwel werd het dossier voor verdere beschikking doorgestuurd naar de procureur des Konings.De door de wet voorziene sancties zijn een gevangenisstraf van 15 dagen tot drie jaar en/of een geldboete van 208 euro tot 800.000 euro.Mijn administratie kan geen cijfergegevens voorleggen waarbij er een onderverdeling wordt gemaakt per gewest.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185373,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Door gedetineerden ontvangen werkloosheidsuitkeringen. \n\n In april 2016 kondigde u in de pers aan dat u van plan was een einde te maken aan de betaling van werkloosheidsuitkeringen aan gevangenen. U deed deze aankondiging naar aanleiding van reportages in de media over personen die gevangenzitten wegens terroristische feiten maar toch een uitkering bleven trekken. Kunt u een overzicht bezorgen van de maatregelen die sindsdien genomen werden? Welke hervormingen werden er concreet doorgevoerd, en met welke resultaten?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"SOCIALE UITKERING,GEDETINEERDE,ARBEID,WERKLOOSHEID,WERKLOZE","answer":"De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) is niet de enige instelling van sociale zekerheid die wenst te weten welke personen van hun vrijheid beroofd zijn om vervolgens te kunnen controleren of zij op die grond niet ten onrechte uitkeringen krijgen.Bovendien moet deze controle toegepast worden op alle van hun vrijheid beroofde uitkeringsgerechtigde personen en niet alleen op deze die gevangen zitten wegens terroristische feiten.De reden waarom iemand van zijn vrijheid beroofd is, is trouwens een gegeven waartoe de sociale zekerheidsinstellingen, om evidente redenen van privacy, geen toegang nodig hebben.Daarom is, onder impuls van de RVA, vorig jaar gestart met de ontwikkeling van een gestructureerde elektronische gegevensuitwisseling tussen alle belanghebbende instellingen.Dit gaat om een omvangrijk project waaraan wordt gewerkt in de schoot van de Kruispuntbank voor sociale zekerheid.Naast de RVA en de FOD Justitie, zijn ook het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), het Directoraat-generaal voor de personen met een handicap, de POD Maatschappelijke integratie (OCMW's) en de Federale Pensioendienst betrokken partijen.Naast de belangrijke budgettaire en technische implicaties waarmee rekening moet worden gehouden bij het ontwikkelen van deze gestructureerde gegevensuitwisseling, zijn er ook wettelijke voorwaarden te vervullen op het vlak van de bescherming van de persoonsgegevens. De publicatie van het wetgevend kader wordt verwacht.Het betreft de wet en het uitvoeringsbesluit betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de FOD Justitie in het kader van de uitvoering van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en van het beheer van de inrichtingen waar deze uitvoering plaatsvindt. De systematische gegevensuitwisseling zou daarna normaliter operationeel moeten worden binnen enkele maanden.De RVA zal dan meteen ingelicht worden zodra een persoon met een actief werkloosheidsdossier, hetzij in hechtenis is genomen, hetzij in vrijheid is gesteld. Vervolgens kan de RVA vaststellen of de betrokken persoon onrechtmatig werkloosheidsuitkeringen heeft kregen en deze eventueel terugvorderen.Ook zal de RVA dan kunnen bepalen of en zo ja, vanaf welke datum, een persoon die gevangen gezet was, opnieuw aanspraak kan maken op werkloosheidsuitkeringen.In afwachting van deze gestructureerde gegevensuitwisseling onderzoekt de RVA elke uitkeringsaanvraag van een persoon die in hechtenis is (of was) en dit, telkens een ontvangen informatie wijst op gevangenschap.Daartoe vraagt de RVA voortdurend de nodige inlichtingen aan de FOD Justitie (Directie Detentiebeheer) of aan andere gerechtelijke diensten om de precieze periodes van detentie en de strafuitvoeringsmodaliteiten te kennen, om vervolgens definitief te kunnen bepalen of er een uitkeringsbeletsel bestaat.Er zijn, voor zover de RVA momenteel bekend, geen personen die actueel van hun vrijheid zijn beroofd, omwille van aan terrorisme gelinkte activiteiten, die werkloosheidsuitkeringen ontvangen.Wat de personen betreft die in verband worden gebracht met terroristische feiten, moet er ook nog op worden gewezen op de toepassing van het koninklijk besluit van 28 december 2006 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen de financiering van het terrorisme.Sommige personen worden door de FOD Financien op de lijst geplaatst zoals bedoeld in artikelen 3 en 5 van dit koninklijk besluit. Zodra dit gebeurt bevriest de RVA het recht op werkloosheidsuitkeringen van deze personen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185374,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Proefbanken. \n\n De proefbanken zijn instellingen die beheerd worden door de FOD Justitie en waar vuurwapens vernietigd en bepaalde onderdelen ervan geneutraliseerd kunnen worden. 1. Kan u me een precieze lijst van de bestaande proefbanken bezorgen en meedelen waar ze gevestigd zijn?2. Welke hoeveelheden wapens werden er in 2014, 2015 en 2016 in totaal vernietigd of geneutraliseerd? Kan u die cijfers ook per proefbank meedelen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,VUURWAPEN,VERNIETIGING VAN WAPENS","answer":"Krachtens de wet van 24 mei 1888, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad op 8 juni 1888, is er voor Belgie een enkele Proefbank voor vuurwapens, die gevestigd is te Luik.Zij wordt geleid door een administratieve commissie en door een directeur die wordt benoemd door de minister van Economie overeenkomstig het algemeen reglement van 30 juni 1924, dat bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad op 25 juli 1924.In bijlage worden de vernietigings- en neutralisatiestatistieken weergegeven.Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen enAntwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185375,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"DNA-gegevens. - Automatische uitwisseling. \n\n In mei 2016 heeft uw kabinet aangekondigd dat het samenwerkingsprotocol inzake de automatische uitwisseling van DNA-gegevens tussen Duitsland en Belgie in werking was getreden. 1. Kan u een update geven van die grensoverschrijdende samenwerking?2. Welke maatregelen werden er genomen om de gegevensuitwisseling met de Duitse diensten te versterken?3. Welke synergieen zullen er nog met andere Europese landen tot stand gebracht worden?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,UITWISSELING VAN INFORMATIE,DUITSLAND,SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,GERECHTELIJK ONDERZOEK,DNA","answer":"1. Op 4 december 20174 zijn er in totaal 4.870 matches tussen DNA-profielen in de Belgische en Duitse gegevensbanken gevonden. 99 % van die matches is reeds gerapporteerd aan de magistraten die met de Belgische dossiers belast zijn.Door die resultaten konden mogelijk in 934 Belgische dossiers de onderzoeken worden hervat of met succes worden afgesloten.Sinds mei 2016 heeft Duitsland 251 keer contact opgenomen met Belgie voor extra informatie naar aanleiding van een match. 2. De regels inzake de automatische uitwisseling van DNA-profielen (eerste stap van de uitwisseling volgens het Verdrag van Prum) zijn omschreven in de beslissingen 2008/615/JBZ en 2008/616/JBZ van de Raad van de Europese Unie. Elke lidstaat van de EU die DNA-profielen uitwisselt met een andere EU-lidstaat moet zich aan die regels houden. De uitwisseling van gegevens verloopt dus bilateraal tussen twee landen, via een crypteersysteem en een beveiligd netwerk (S-Testa).Wanneer er een match wordt vastgesteld tussen de profielen van twee lidstaten, staat het beide vrij om al dan niet aanvullende informatie over de betrokken persoon/het betrokken gerechtelijke dossier op te vragen bij het partnerland. De manier waarop dat verzoek om aanvullende inlichtingen (tweede stap van de Prum-uitwisseling) wordt gedaan, mag elke lidstaat zelf beslissen. In Belgie bepaalt de wet dat de DNA-materie aan de magistratuur wordt toevertrouwd en niet aan de politie, zoals in veel Europese landen het geval is. De nationale DNA-cel van het federaal parket is het Belgische nationale contactpunt voor alles wat met die tweede stap te maken heeft.Na de tweede stap zijn er twee stromen mogelijk, naargelang het Belgie is dat aanvullende informatie wil opvragen bij een ander land (dan spreekt men van een \"uitgaand\" verzoek) of het een ander land is die aanvullende informatie wil inwinnen (dan spreekt men van een \"binnenkomend\" verzoek).In omzendbrief COL 07/2015 van het college van procureurs-generaal wordt de procedure toegelicht die de Belgische magistraten moeten volgen om informatie op te vragen bij een ander land. Zoals hierboven al werd verduidelijkt, is DNA in Belgie een bevoegdheid van de gerechtelijke overheden en moeten de \"uitgaande\" verzoeken voor Duitsland worden ingediend met een rogatoire commissie, die de Belgische magistraten naar het Bundeskriminalamt moeten sturen.In Duitsland is DNA echter een politie-aangelegenheid. Bijgevolg stuurt Duitsland zijn \"binnenkomende\" verzoeken via het politiekanaal \"SIENA\". 3. Zoals eerder al werd vermeld, is DNA in sommige Europese landen een politie-aangelegenheid terwijl andere (zoals Belgie en Nederland) DNA gebruiken als bewijselement in een gerechtelijk dossier. De uitvoering van de tweede stap loopt dus sterk uiteen in de verschillende Europese landen, vooral op het stuk van de kanalen die worden gebruikt om aanvullende informatie door te geven naar aanleiding van een DNA-match. Met het systeem dat thans in Belgie bestaat, kan niet worden gemonitord welk gevolg wordt gegeven aan een door Belgie ontvangen verzoek om inlichtingen. Bijgevolg is het heel moeilijk om na te gaan of een verzoek is behandeld en of er een antwoord is verstuurd. Er wordt thans onderzocht hoe het systeem kan worden verbeterd want elk nieuw land zal de zaken automatisch complexer maken.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185376,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Onderhoud van de sites van de e-services. \n\n Naar verluidt zouden de sites van de e-services van de FOD Financien van 10 tot 11 december 2016 een onderhoudsbeurt gekregen hebben.Wat hielden die werken precies in en welk budget werd er eventueel voor uitgetrokken?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,ONDERHOUD,FISCALITEIT,INTERNETSITE","answer":"Het onderhoudsweekend van 10 en 11 december 2016 werd aangewend om de systemen die instaan voor het leveren van de e-Services bij te werken zoals aanbevolen door de constructeurs.Dit waren noodzakelijke onderhoudswerken aan de onderliggende serverinfrastructuur van de e-services. Aan de e-services zelf werd tijdens het onderhoudsweekend niets veranderd.De FOD Financien heeft mogelijke veiligheidslekken gedicht en een aantal fouten in de software verbeterd.Volgende concrete acties werden ondernomen:- bijwerken van de application servers;- migratie van databases naar de meest recente versie van de databaseserver;- herstart van het telefoniesysteem;- connectiviteitstest van de backup dataverbinding voor het datacenter in de Financietoren;- bijwerken van de systemen en software voor Identity en Access Management.Om deze updates, verbeteringen en migraties efficient uit te voeren heeft de FOD Financien een aantal toepassingen op voorhand gestopt en na de interventies terug gestart.Alle interventies werden binnen het bestaande kader van operationele taken uitgevoerd. Er werden geen extra kredieten voorzien noch aangewend voor de uitvoering van dit onderhoudsweekend.In totaal hebben 20 mensen aan dit onderhoudsweekend deelgenomen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185377,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Uitbreiding van de Sidis Suitetoepassing. \n\n De Ministerraad geeft groen licht voor de gunning van een overheidsopdracht volgens onderhandelingsprocedure voor de uitbreiding van de Sidis Suitetoepassing voor het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen van de FOD Justitie. 1. Hoeveel geld werd er voor dit project uitgetrokken?2. Met welke functies zal de toepassing worden uitgebreid?3. Wat is het tijdpad voor dit project?4. Welke penitentiaire inrichtingen zullen er van deze toepassing gebruik maken en volgens welke modaliteiten?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"OPENBARE AANBESTEDING,GEVANGENISWEZEN,TOEPASSING VAN INFORMATICA,RECHTSSTELSEL,ELEKTRONISCHE OVERHEID,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"1. Het budget is 908 915 euro. 2. Verschillende uitbreidingen zijn gepland. Ze zijn gegroepeerd in tien verschillende modulen, die drie hoofddoelstellingen beogen:- een beter signalering van de geradicaliseerde bevolking;- een betere follow-up van het detentietraject van die gedetineerden;- de integratie van het boekhoudkundige beheer van de gevangenissen in het programma Sidis Suite.De eerste twee doelstellingen zijn geen nieuwe functies, maar aanzienlijke verbeteringen van de bestaande tools, met het oogmerk de follow-up van het fenomeen van radicalisering en de weerslag van de ingevoerde programma's ter zake te bevorderen.De integratie van de boekhouding is volledig nieuw. Hierdoor kunnen inzonderheid de financiele stromen (kantine, stortingen op de rekeningen van de gedetineerden, enz.) gedetailleerd worden geanalyseerd en eventuele anomalieen aldus aan het licht worden gebracht. 3. De ontwikkelingen worden integraal afgerond in 2017. 4. Alle inrichtingen hebben baat bij Sidis Suite.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185378,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Federale overheidsdiensten. - Bevorderen van de diversiteit. \n\n Naar aanleiding van de Internationale Dag van de Migrant op 18 december 2016 heeft Selor zijn nieuwe diversiteitscampagne gelanceerd. In het kader van die campagne vertelden 18 personen met een migratieachtergrond hun verhaal en legden ze uit hoe ze bij de overheid in dienst werden genomen.Selor wil via een campagne met inspirerende getuigenissen de diversiteit bij de federale overheidsdiensten bevorderen en het misverstand dat men Belg moet zijn om federaal ambtenaar te worden, uit de wereld helpen. 1. Welke maatregelen werden er genomen om de campagne de komende maanden te ondersteunen?2. Welk budget werd er voor dat project uitgetrokken?3. Worden de resultaten gemonitord? Zo ja, wat houdt die monitoring juist in?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,GELIJKE BEHANDELING,OVERHEID,AANWERVING,MIGRANT","answer":"1. Het startschot van de on-going campagne migratie werd gegeven op 18 december 2016, de Internationale dag van de migrant.In 2017 zullen op regelmatige basis enkele getuigenissen via de sociale media in de kijker worden gezet.Daarnaast zal de campagne ook verder verspreid worden via de organisaties in het middenveld, de verschillende overheids-organisaties, het netwerk Federale diversiteit en het sociale netwerk van de getuigen die meewerkten aan de campagne. 2. Enkel voor het in beeld brengen van de getuigenissen werd beroep gedaan op een externe partner.Hiervoor werd een budget van 15.000 euro voorzien. 3. Het project wordt opgevolgd aan de hand van een aantal kwantitatieve parameters:- het aantal keren dat elke getuigenis wordt bekeken;- de evolutie van het aantal personen dat in het \"Mijn Selor CV\" aangeeft een persoon met een migratie-achtergrond te zijn (vrijwillige registratie).Daarnaast wordt ook de kwalitatieve feedback gemonitord, en als input meegenomen bij het uitwerken van eventuele bijkomende acties.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185379,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Universele tentoonstelling in Dubai. - Belgische deelname. - Oprichting van een administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie. \n\n Volgens de pers heeft de Ministerraad ingestemd met de deelname van Belgie aan de universele tentoonstelling in Dubai alsook met de oprichting van een administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie die de Belgische vertegenwoordiging moet regelen en organiseren. 1. Wat is het tijdpad voor dit project en welke termijnen moeten er daarbij worden nageleefd?2. Welk budget wordt ervoor uitgetrokken?3. Welke synergieen zullen er worden opgezet met de gewestelijke overheden over dit dossier?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,DUBAI,INTERNATIONALE ECONOMIE,ECONOMISCH BELEID,HANDELSMANIFESTATIE","answer":"1. Op het overlegcomite van oktober 2015 toonden zowel de federale overheid als de Gewesten en Gemeenschappen hun belangstelling voor een deelname aan de wereldtentoonstelling van Dubai. Op 1 april 2016 ontving de eerste minister per brief een uitnodiging in verband met de deelname van ons land aan de wereldtentoonstelling van Dubai. Tot slot gaf de Ministerraad van 16 december zijn principeakkoord over de Belgische deelname aan deze tentoonstelling (oktober 2020 - april 2021). 2. Op 16 december gaf de Ministerraad tevens zijn principeakkoord voor de oprichting van een administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie (ADBA) die de Belgische deelname aan tentoonstellingen moet regelen die georganiseerd worden door het Bureau international des Expositions. Voor Dubai worden de bijdragen van de federale overheid geraamd op zes miljoen euro.Aangezien over de structuur en het beheer van de interfederale samenwerking geen akkoord bereikt kon worden met de vertegenwoordigers van respectievelijk het Waalse Gewest en de Federation Wallonie-Bruxelles (de vertegenwoordigers van het Brussels Gewest waren verdeeld), is het dossier nog niet afgesloten en is het nog in onderhandeling.Het ontwerp van een samenwerkingsprotocol met betrekking tot de deelname van Belgie aan tentoonstellingen die georganiseerd worden in het kader van het Bureau international des expositions alsook het ontwerpprotocol voor deelname aan de wereldtentoonstelling van Dubai zullen worden voorgelegd aan het volgende overlegcomite. 3. De leden van het beheerscomite van de ADBA worden zowel door de federale overheid als door de instanties van de deelstaten benoemd. Het comite zal bestaan uit zes vaste leden uit de federale overheid en zes facultatieve leden uit de deelstaten.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185380,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Noodcentrales. - Aanwervingscampagne. \n\n In november 2016 werd aangekondigd dat er een aanwervingscampagne voor de noodcentrales zou worden opgestart. 1. Wat is de stand van zaken in dit dossier?2. Hoeveel mensen werden er aangenomen en waar werden ze tewerkgesteld?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"NOODHULP,PERSONEEL,AANWERVING,BURGERBESCHERMING,EERSTE HULP,TELEFOON","answer":"1. Eind 2016 werden er bij Selor nieuwe selecties bekendgemaakt voor de functie van operator 112/calltaker 101. Een voor de noodcentrales 112/101 van het Vlaams Gewest en de andere voor die van het Waals Gewest. Deze selecties zijn lopende. De kandidaten moeten aan verschillende modules/tests deelnemen. De hele selectieprocedure zal meerdere maanden in beslag nemen. 2. Aangezien de selectieprocedure nog niet afgelopen is, heeft er nog geen aanwerving plaatsgevonden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185381,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"\"Train the trainer\"-opleidingen in verband met terrorisme. \n\n In december 2016 werden zogenaamde train the trainer-opleidingen georganiseerd in verband met terrorisme, in samenwerking met uw diensten en die van Defensie. 1. Wat was de precieze strekking van die opleidingen en wat was hun doel? Graag ontving ik meer bijzonderheden inzake de betrokken administraties en hun geografische ligging? 2. Welke budgettaire enveloppes werden er aangesproken?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"BEROEPSOPLEIDING,MISDAADBESTRIJDING,OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME","answer":"1. Het doel van een train-the-trainer opleiding is het opleiden van instructeurs opdat zij een specifieke nieuwe of geactualiseerde opleiding kunnen geven onder de koepel van een door de FOD Binnenlandse Zaken erkende opleidingscentrum voor de Belgische brandweer. In elke Belgische provincie is een dergelijk erkend opleidingscentrum actief.Tijdens deze specifieke train-the-trainer opleidingen werden de instructeurs opgeleid inzake het nieuwe lesmateriaal voor de opleidingen Terreur-Awareness en Terreur-Tactical Emergency Casualty Care. Daarbij kregen zij ook een lesplan, PowerPoint en ander pedagogisch materiaal, om zelf aan de slag te kunnen gaan.De train-the-trainer opleiding Terreur-Awareness werd georganiseerd in samenwerking met Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen. Terreur-Awareness leert de brandweerlieden aan waarop ze moeten letten bij het aankomen bij een incident waar terreur aanwezig kan zijn (boobytraps, aanwezigheid wapens, mogelijke andere triggers, enz.). De train-the-trainer opleiding Terreur-Tactical Emergency Casualty Care gebeurde in samenwerking met de medische component van Defensie. Deze opleiding is gefocust op het verbinden van oorlogswonden en het gebruik van tourniquet, drukverbanden en thermische dekens.Voor de opleiding Terreur-Awareness werden ondertussen twee train-the-trainer opleidingen georganiseerd, waaraan instructeurs van alle erkende opleidingscentra deelnamen. Ook aan de train-the-trainer voor de opleiding Terreur-Tactical Emergency Casualty Care namen instructeurs deel van alle opleidingscentra. Dit betekent dus dat elk Belgisch opleidingscentrum beide opleidingen kan organiseren, zowel in de brandweerschool als in de hulpverleningszones. 2. De kosten voor de organisatie van de vermelde train-the-trainer opleidingen, evenals het ontwikkelen van het lesmateriaal voor beide opleidingen werden door het Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken gedragen. Tot nu toe gaat dit om een 65.000 euro, maar indien nodig kan het Kenniscentrum bijkomend budget voorzien. Daarnaast kunnen de elf opleidingscentra subsidies bekomen voor het organiseren van de opleidingen voor de brandweer, vanwege de FOD Binnenlandse Zaken, naar gelang het aantal deelnemers aan deze opleidingen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185382,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Gemeenten met zwakke telecomverbindingen. - Actieplan. \n\n De pers berichtte dat de regering een actieplan voor gemeenten met zwakke telecomverbindingen heeft goedgekeurd. 1. Kunt u in grote lijnen de in het kader van dat plan genomen maatregelen meedelen?2. Op welke gemeenten heeft dat project betrekking?3. Welk tijdpad hebben uw diensten vooropgesteld?4. Wat is het globale budget dat werd geoormerkt om dat plan tot een goed einde te brengen?","question_theme_main":"TELECOMMUNICATIE","question_theme":"GEMEENTE,ACTIEPROGRAMMA,RADIOCOMMUNICATIE,TELECOMMUNICATIE","answer":"1. Een enquete onder de burgers is op mijn verzoek gestart in de 39 gemeenten van het proefproject \"witte zones\" om actiepunten vast te leggen.Binnenkort zullen we de resultaten van de enquete aan de burgemeesters van de gemeenten die deelnemen aan het proefproject alsook aan alle stakeholders in het project, waaronder ook het Waals Gewest en zullen we de actiepunten vastleggen. 2. De gemeenten die uitgenodigd zijn om deel te nemen aan het proefproject zijn diegene met de zwakste dekking qua 30 Mbps en 4G-internet. Het doel van Digital Belgium in termen van connectiviteit voor iedereen beperkt zich evenwel niet tot die 39 gemeenten. Er moet immers worden gewerkt aan een oplossing voor alle betrokken zones. 3. De volgende vergadering met de burgemeesters van het proefproject en alle stakeholders zal binnenkort plaatsvinden. Na deze vergadering zullen we een routekaart opstellen om vast te leggen welke maatregelen moeten worden aangenomen, binnen welke termijn. 4. In ruil voor het afschaffen van de pyloontaksen in het Waals gewest zijn de mobiele operatoren bereid investeringsbudgetten uit te trekken om de mobiele dekking te verbeteren.Daarnaast is de toekenning van staatshulp voor de aanleg van breedbandnetwerken onderworpen is aan strikte regels. Momenteel is er geen specifiek budget voor dit project uitgetrokken. De mogelijkheid om een beroep te doen op Europese steun bijvoorbeeld, impliceert voor de Waalse regering of de gemeentes dat aangetoond wordt dat geen enkele priveoperator werkelijk bereid is om zelf in de betrokken zones te investeren. Wij zullen op de volgende vergadering met de burgemeesters de budgettaire impact bespreken van de maatregelen die aangenomen moeten worden om de investeringen en de aanvaarding van technologieen door de burgers te stimuleren.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":185383,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Jordanie. - Optrekken van de humanitaire hulp. \n\n Uit de berichtgeving in de pers blijkt dat de humanitaire hulp voor Jordanie met 4 miljoen euro zou worden opgetrokken. Voor welke specifieke projecten zijn die middelen bestemd?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"JORDANIE,HUMANITAIRE HULP,ONTWIKKELINGSHULP","answer":"1. De discussies over de verdeling van de humanitaire middelen 2017 zijn thans nog gaande. Er is nog geen enkele communicatie dienaangaande geweest. 2. Belgie heeft in oktober 2016 wel beslist 4 miljoen euro vrij te maken voor acties in Jordanie. Het betreft meer specifiek:- een programma van UNHCR dat cash distributie middels biometrische identificatie moet mogelijk maken (1 miljoen euro);- een programma van UNICEF voor onderwijs aan kinderen van kwetsbare vluchtelingen via de zogenaamde \"Makani schools\" voor de periode 2016-2017 (2,5 miljoen euro);- een programma voor humanitaire hulp via het Internationaal Comite van het Rode Kruis (0,5 miljoen euro).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":185384,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Tsjaadbekken. - Besteding van de humanitaire hulp. \n\n Uit de berichtgeving in de pers blijkt dat er een bedrag van 9 miljoen euro uitgetrokken werd voor humanitaire hulp in het Tsjaadbekken. Voor welke specifieke projecten zijn die middelen bestemd?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"HUMANITAIRE HULP,ONTWIKKELINGSHULP,TSJAAD","answer":"1. De discussies over de verdeling van de humanitaire middelen 2017 zijn thans nog gaande. Er is nog geen enkele communicatie dienaangaande geweest. Mede gezien de gunstige evolutie, die u aanhaalt, zal Belgie haar huidig beleid aanhouden. 2. Belgie heeft in augustus 2016 wel beslist 9 miljoen euro vrij te maken voor acties in het gebied rond \"Lake Chad\". Concreet betreft het een financiele steun aan volgende humanitaire organisaties:- het Internationaal Comite van het Rode Kruis (ICRC);- het Wereldvoedselprogramma (WFP);- het VN-Bureau voor de Coordinatie van Humanitaire Aangelegenheden (OCHA);- de ngo Caritas. 2.000.000 euro is bestemd voor de operatie van het ICRC in Nigeria en dient als noodhulp voor het land, meer bepaald voor de noordoostelijke conflictzone. Het project wil de slachtoffers van het conflict bijstaan en beschermen. ICRC wil daarnaast met de autoriteiten, het leger, de politie, het maatschappelijk middenveld en de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten samenwerken om hen bewust te maken van het internationale humanitaire recht, zodat ze het op nationaal niveau zouden toepassen.Daarnaast gaat 3. 000.000 euro naar het WFP om de luchtoperaties (UNHAS) in Nigeria en Tsjaad te garanderen. Op die manier moeten begunstigden van de hulp vlot en veilig te bereiken zijn.Daarnaast ontvangt het OCHA 2. 050.000 euro om de beschikbare humanitaire voorzieningen beter te coordineren en de aanwezigheid in Niger en Tsjaad te versterken.Ten slotte gaat 2. 101.332 euro naar de ngo Caritas om de mogelijkheden van de kwetsbare bevolkingsgroepen in Niger te versterken. Het moet bovendien de negatieve impact van de droogte en de gedwongen verhuizingen door afpersingen van Boko Haram indijken. De directe begunstigden van het project in Diffa zijn vluchtelingen uit Nigeria, Nigerese teruggekeerden uit Nigeria, binnenlandse ontheemden en gastbevolkingen.Bovendien, in augustus 2016 werd er 3 miljoen euro additionele middelen vrijgemaakt voor het WFP teneinde de veerkracht van de kwetsbare gemeenschappen te versterken, en dan met name in de regio van Diffa.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":185385,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De inzet van de Belgische marine in de Middellandse Zee. \n\n De afgelopen jaren werden Belgische marineschepen meermaals ingezet in het kader van de immigratie-invasie die Europa de jongste jaren onderging. 1. Welke schepen werden in welke periodes waar ingezet in 2015 en in 2016?2. Wat was telkens hun concrete opdracht?3. Hoeveel manschappen betrof het en wat was de totale kostprijs van deze operaties?4. Hoeveel immigranten werden door hen op zee aan boord genomen met vermelding van de data wanneer dat gebeurde? Hoeveel daarvan werden in Europa aan land gezet? Hoeveel ervan werden teruggedreven naar Afrika?5. Hoeveel mensensmokkelaars werden door hen geintercepteerd? Wat gebeurde er verder met deze smokkelaars?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"MIDDELLANDSE ZEE,DEFENSIEBELEID,MIGRATIEBELEID,VLOOT,STRIJDKRACHTEN IN HET BUITENLAND,MARINE","answer":"1., 3. en 4.2016201714239-12-1027-fr-nl\n De vluchtelingen werden allen overgedragen in Italiaanse havens aan de lokale autoriteiten. 2. en 5. Voor een omstandige uitleg betreffende de opdrachten verwijs ik u naar het Integraal Verslag van 25 november 2015 (CRIV 54 COM 277, blz. 6-13).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185386,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Illegalen die werden opgepakt tijdens het binnendringen van havenfaciliteiten. \n\n Dagelijks zijn er illegalen die trachten de havenfaciliteiten binnen te dringen met het oog op immigratie naar het Verenigd Koninkrijk. Heel wat van deze illegalen worden door de ordediensten onderschept en overgedragen aan de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). 1. Hoeveel personen werden de jongste vijf jaar, op jaarbasis, in dit verband overgedragen aan de DVZ?2. Welk gevolg gaf de DVZ aan deze dossiers (bevel het grondgebied te verlaten en vrijlating, gesloten centrum, enz.) (op jaarbasis)?3. Hoeveel van deze personen werden effectief van het grondgebied verwijderd (op jaarbasis)?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"HAVENINSTALLATIE,ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID,ARRESTATIE","answer":"1. en 2. Hieronder ziet u, per haven, hoeveel dossiers werden overgedragen aan de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) en welke gevolgen er aan werden gegeven:Oostende:2016201714240-16-1035-fr-nl-1\n Zeebrugge:2016201714240-16-1035-fr-nl-2\n 3. Pas vanaf 1 januari 2017 wordt de link gelegd tussen opsluiting en effectieve verwijdering. We beschikken dus niet over statistieken voor de gevraagde jaren.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185387,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Treinstellen. - Vandalisme. \n\n 1. Kan u jaarlijks en per Gewest meedelen wat het aantal schadegevallen was naar aanleiding van vandalisme in treinstellen en aan locomotieven en dit voor de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016? Kan hierbij een opsomming worden gemaakt per soort vandalisme (graffiti, glasbreuk, enz.)?2. Is een evolutie merkbaar in het aantal vandalismegevallen ten opzichte van de voorgaande jaren? Zo ja, in welke zin? Wat is de verklaring hiervoor?3. Wat was de totale kostprijs in 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016, per Gewest, van de herstellingen?4. Hoeveel processen-verbaal werden voor feiten van vandalisme opgesteld in 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016? Is een evolutie merkbaar in het aantal opgestelde processen-verbaal ten opzichte van de voorgaande jaren? Zo ja, in welke zin en wat is de verklaring hiervoor?5. Hoeveel daders van vandalisme werden in 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016, per Gewest, op heterdaad betrapt?6. Tegen hoeveel daders loopt een gerechtelijke procedure?7. Hoeveel van de geregistreerde schade werd in 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016, per Gewest, door de daders terugbetaald?8. Wat is de gemiddelde duur voor de herstellingen van de schadegevallen? Hoe lang dienen treinstellen gemiddeld uit dienst te worden gehaald voor deze herstellingen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"SCHADE,ROLLEND MATERIEEL,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,VANDALISME,NMBS","answer":"1. en 2. Hieronder het aantal vaststellingen van beschadigingen en gevallen van graffiti van 2012 tot en met 2016, opgesplitst per Gewest.2016201714241-13-2059-bil-1\n Het aantal vaststellingen gevallen van beschadigingen nam in de periode 2012-2015 jaarlijks af. In 2016 stelt de NMBS echter opnieuw een stijging vast. De trend waarbij van 2012 tot 2014 meer graffiti-feiten werden vastgesteld, werd omgebogen. 3. en 4. De kosten voor de verwijdering van graffiti op de rollend materieel van de NMBS en het aantal processen-verbaal voor beschadigingen en graffiti in de gevraagde jaren zijn als volgt.2016201714241-13-2059-bil-2\n De stijging van de kosten voor de verwijdering van graffiti in 2016 is het rechtstreeks resultaat van de inspanningen die de NMBS levert om de graffiti sneller te verwijderen van haar treinen. De laatste jaren zet de NMBS immers in op een snelle reiniging van het rollend materieel om op die manier de treinen minder aantrekkelijk te maken voor graffitispuiters.In dit verband wijs ik er ook op dat het aanbrengen van graffiti ook een van mijn bekommernissen is en die ik blijf strafbaar stellen in mijn ontwerp van wet op de politie van de spoorwegen. Bij ontstentenis van een justitieel optreden, wordt het mogelijk gemaakt dat de NMBS in een administratieve geldboete voorziet.Het aantal processen-verbaal dat door Securail werd uitgeschreven is in stijgende lijn sinds 2012. Er is de voorbije jaren naast het preventieve luik van de aanpak ook meer aandacht geschonken aan het repressieve luik. Deze cijfers betreffen processen-verbaal die doorgaans door Securail worden opgesteld wanneer er elementen zijn die erop wijzen dat er een vermoedelijke dader kan worden aangeduid. Ze liggen in die zin in de lijn van de cijfers aangaande de betrappingen op heterdaad (vraag 5). 5. Hieronder het aantal daders van vandalisme, opgesplitst per Gewest, die op heterdaad betrapt werden in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016.2016201714241-13-2059-bil-3\n Deze cijfers betreffen de betrappingen op heterdaad door Securail. De NMBS beschikt niet over de cijfers van de politiediensten. 6. en 7. In de periode 2012-2016 heeft de juridische dienst van NMBS 24 dossiers toevertrouwd aan haar advocaten: 21 burgerlijke partijstellingen in strafzaken en drie invorderingsprocedures voor burgerlijke rechtbanken.Er kan geen opsplitsing per jaar gegeven worden vermits het invorderingspercentage voortdurend verandert naarmate de lopende dossiers vorderen. De volgende tabel is een momentopname van de situatie voor de feiten die hebben plaatsgevonden in de periode 2012-2016.In de tabel worden enkel de gefactureerde bedragen opgenomen (de dader is geidentificeerd en de kosten zijn gekend). De niet-terugvorderbare bedragen zijn de bedragen waarvoor het dossier geklasseerd werd (aansprakelijkheid dader niet bewezen, dader zonder gekend adres of dader insolvabel, enz.).2016201714241-13-2059-bil-4\n 8. Er zijn heel wat factoren die de gemiddelde duur van een herstelling beinvloeden. Zo is er bijvoorbeeld de ouderdom van de graffiti, het type van verf, het type van trein, enzovoort. Gemiddeld kan 3 a 4 m2 graffiti verwijderd worden per uur en per persoon.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185388,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Nummerplaatgegevens. - Misbruiken. \n\n Autodealers maken geregeld gebruik van nummerplaatgegevens. Bij wet zijn deze data echter beschermd door de overheid (Dienst voor Inschrijving van Voertuigen). Deze gegevens mogen dus niet gecommercialiseerd worden en verspreiding ervan is eveneens in strijd met de wet op de privacy.Sommige privebedrijven geraken blijkbaar toch aan deze gegevens en commercialiseren deze dan, bijvoorbeeld voor twee euro per opvraging.Een voorbeeld hiervan is https://www.linkedin.com/pulse/fastback-vin-1-nummerplaat-enrico-coutteau-fastback?trk=prof-post. Dat lijkt mij evenwel een misbruik te zijn, wat onder meer met zich meebrengt dat andere bedrijven die hier eveneens mee bezig zijn, maar die zich braaf aan de wet houden, een concurrentienadeel ondervinden. 1. Klopt het dat dergelijke commercialisering van deze gegevens strijdig is met de bestaande wet- en regelgeving? Zo ja, zijn dergelijke misbruiken u bekend?2. Hoe kunnen dergelijke malafide bedrijven aan deze gegevens geraken?3. Welke maatregelen neemt u om dergelijke misbruiken aan te pakken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"COMMERCIALISERING,VERVOERBELEID,EERBIEDIGING VAN HET PRIVE-LEVEN,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,GEGEVENSBESCHERMING","answer":"1. Overeenkomstig artikel 8 van de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen (wet KBV), wordt het DIV-repertorium, dat de nummerplaatgegevens bevat, bijgehouden door de Kruispuntbank van de voertuigen. Dit betekent dat de nummerplaatgegevens via de Kruispuntbank van de voertuigen dienen te worden geconsulteerd.Naast het uitdrukkelijk verbod ex artikel 25 van het koninklijk besluit van 8 juli 2013 ter uitvoering van de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen , om de via de Kruispuntbank van de voertuigen verkregen persoonsgegevens te gebruiken voor doeleinden van direct marketing, moet ook de procedure om toegang te krijgen tot gegevens via de Kruispuntbank van de voertuigen, dergelijke misbruiken verhinderen.Deze procedure die wordt omschreven in de artikelen 17 en 18 van de wet KBV en in de artikelen 4 en 5 en 19 tot en met 29 van het koninklijk besluit KBV, houdt in dat, behoudens enkele uitdrukkelijk vermelde uitzonderingen, de toegang tot persoonsgegevens de voorafgaande machtiging vereist van het bevoegde Sectoraal Comite. In het kader van deze machtigingsaanvraag, is het cruciaal om duidelijk te omschrijven, welke gegevens worden gevraagd, voor welke doeleinden deze worden gevraagd, wie de bestemmeling ervan is en of ze aan derden worden meegedeeld.Bijgevolg zal de machtiging betrekking hebben op elk van deze aspecten, en zal het bevoegde Sectoraal Comite onder meer nagaan of de verwerking gebeurt voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden, of de gegevens niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met de doeleinden, en of het verkrijgen van deze gegevens toereikend, ter zake dienend en niet overmatig is, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt.Daarnaast wordt met elke gebruiker van gegevens van de Kruispuntbank van de voertuigen een onderlinge protocolovereenkomst gesloten. Deze protocolovereenkomsten, die worden gepubliceerd op de website van de FOD Mobiliteit en Vervoer, bepalen uitdrukkelijk welke gegevens voor welke doeleinden via de Kruispuntbank van de voertuigen mogen worden opgevraagd en verkregen (inclusief de bestemmelingen en de eventuele mededeling aan derden), leggen een aantal praktische afspraken vast en verwijzen desgevallend naar de bepalingen uit de machtiging van het bevoegde Sectoraal Comite. Ook wordt in deze protocolovereenkomst gewezen op de verplichtingen van beide partijen, met name inzake de beveiliging van de gegevens.Sowieso is duidelijk dat elk gebruik van de via de Kruispuntbank van de voertuigen verkregen gegevens dat strijdig is met de machtiging van het bevoegde Sectoraal Comite, de onderlinge protocolovereenkomst, de wet KBV, het koninklijk besluit KBV en de wet van 8 december 1992 \"tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens\", verboden is.Het door u aangehaalde misbruik van nummerplaatgegevens werd recentelijk aan de FOD Mobiliteit en Vervoer gemeld door de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer. Alvorens de legaliteit van deze applicatie te bepalen, dient er echter meer geweten te zijn over de concrete gegevensstroom, -stromen achter deze applicatie. Aangezien er met de personen achter deze applicatie geen gegevens worden uitgewisseld, en deze personen voor de FOD Mobiliteit en Vervoer onbekend zijn, is de FOD Mobiliteit en Vervoer dit momenteel aan het uitzoeken. 2. Hoe dergelijke malafide bedrijven aan deze gegevens geraken, is mij gelet op de bovenvermelde procedure, (nog) niet bekend. 3. Aangezien de onderling met de gebruikers van gegevens van de Kruispuntbank van de voertuigen gesloten protocolovereenkomsten in de mogelijkheid voorzien om audits en steekproeven te verrichten, heeft het Directoraat-generaal de intentie om meer proactief, gerichte en systematische audits en steekproeven te verrichten. Dit moet het mogelijk maken om sneller misbruiken, in de zin van onder andere het ongeoorloofd meedelen aan derden van gegevens door gebruikers van de Kruispuntbank van de voertuigen, te detecteren en om in dat geval onmiddellijk de gegevensuitwisseling stop te zetten. Dit leidt ook tot de nietigverklaring van de protocolovereenkomst.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185389,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Paarden. \n\n 1. Hoeveel paarden werden er in Belgie de voorbije vijf jaar gestolen? Kan u dit opsplitsen per jaar en per provincie?2. Via welk van de volgende identificatieprocedures werden er paarden terug gevonden: paspoort, microchip, mutatiedocument, codering in de centrale gegevensbank beheerd door de Belgische Confederatie van het Paard?3. Welke stappen in het onderzoek werden genomen voor de niet teruggevonden paarden en bestaat er de mogelijkheid dat deze gestolen paarden in de voedselketen geraakt zijn?4. Paarden die medicatie hebben gekregen moeten normaal gezien uitgesloten worden voor menselijke consumptie. Hoe kan dit gegarandeerd worden als gestolen paarden mogelijks voor menselijke consumptie gebruikt worden?5. Hoeveel processen-verbaal zijn er de voorbije vijf jaar opgesteld voor verdwenen paarden, opgesplitst per jaar en per provincie? Dit gaat niet enkel over gestolen paarden maar ook over paarden die men bijvoorbeeld wegens financiele reden van de hand heeft gedaan.","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"ELEKTRONISCH ONDERDEEL,IDENTITEITSBEWIJS,PAARDACHTIGE,LANDBOUWBELEID,DIEFSTAL","answer":"1. tot 3. en 5. Paardendiefstallen worden door de politiediensten beheerd. De permanentie van de federale politie (toegankelijk voor alle politiediensten) beschikt over een toegang tot de centrale gegevensbank van paardachtigen aanwezig op het Belgische grondgebied (horseid), waardoor ze nuttige informatie voor hun onderzoek kunnen verzamelen.Het gebeurt soms dat particulieren zich tot de beheerder van de centrale gegevensbank (Belgische Confederatie van het Paard - BCP) wenden om een diefstal van paardachtigen te melden. De BCP onderneemt geen stappen zonder bewijs dat er een klacht bij de politie werd neergelegd.Indien een klachtneerlegging wordt overgelegd, wordt dit in de commentaar vermeld in de fiche van het paard, met bijvoorbeeld de aanbeveling geen mutatie uit te voeren of duplicaat uit te reiken zonder dit van te voren mee te delen aan de laatste bekende houder.Het is ook belangrijk rekening te houden met het feit dat de centrale gegevensbank het begrip \"houder\" hanteert en niet eigenaar. De registratie is dus geen bewijs van eigendom. 4. Er is een omzendbrief van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (http://www.afsca.be/dierlijkeproductie/dieren/omzendbrieven/_documents/2016-05-11_circ-ob_NL_slachthuizenpaarden_V4_clean_000.pdf) waarin de verschillende controles worden vermeld die moeten worden uitgevoerd als een paardachtige in het slachthuis wordt aangeboden. Het gaat onder andere om de controle van het paspoort en van de registratie in de centrale gegevensbank (horseid) om na te gaan of het statuut van de paardachtige als zijnde bestemd voor slachting voor menselijke consumptie nog steeds actueel is.Normaal gezien is het dus onmogelijk om een gestolen paardachtige in het slachthuis aan te bieden vanwege de controle van het paspoort, dat de paardachtige steeds moet vergezellen, en de controle van de paardachtige in horseid.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185390,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"D'Haese, Christoph","aut_language":"dutch","question":"De nieuwe binnenluchtkwaliteitseisen. \n\n Op 14 april 2016 verscheen in het Belgisch Staatsblad een wijziging van artikel 36 (luchtverversing) van het koninklijk besluit tot vaststelling van de algemene basiseisen waaraan arbeidsplaatsen moeten beantwoorden.De nieuwe binnenluchtkwaliteitseisen in het koninklijk besluit van 25 maart 2016 gaan veel verder dan de huidige binnenluchtkwaliteitseisen, dan de huidige Europese en dan de internationale basisnormen. De nieuwe eisen resulteren typisch in een verdubbeling van het verse luchtdebiet per persoon tegenover de huidige situatie.Deze strengere eis heeft een grote impact op de architectuur van gebouwen waarin gewerkt wordt, op de investeringskost van deze gebouwen, maar ook op de onderhouds- en energiekosten ervan.Ik meen dat het nieuwe eisenniveau te streng is. Graag doe ik een voorstel om de eisenniveau af te zwakken, en om het koninklijk besluit van 25 maart 2016 door een strakkere toelichting beter toepasbaar en effectiever te maken. Ik pleit ook voor een overgangsperiode. 1. Is er een overgangsregeling voorzien voor projecten die opgestart waren voor de publicatie van het koninklijk besluit van 25 maart 2016?2. Kan in de formulering afgestapt worden van een absolute eis aan de CO2-concentratie, naar een relatieve eis tegenover de buitenconcentratie?3. Is het zinvol als basiseis voor een zeer strenge eis te opteren? Is het niet belangrijker een meer realistische eis naar voor te schuiven waardoor het risico dat de wet dode letter blijft, sterk daalt?4. Wordt er een nota van toelichting voorbereid die de praktische toepassing van het koninklijk besluit van 25 maart 2016 verduidelijkt?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"LUCHTVERONTREINIGING,ARBEIDSVEILIGHEID,ARBEID,GEBOUW","answer":"1. Het koninklijk besluit van 25 maart 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 oktober 2012 tot vaststelling van de algemene basiseisen waaraan arbeidsplaatsen moeten beantwoorden, voorziet niet in overgangsmaatregelen. Bij projecten die werden opgestart voor de publicatie van dit koninklijk besluit (14 april 2016) waarbij het niet mogelijk is de CO2-concentratie in de werklokalen lager te houden dan 800 ppm, kan de werkgever zich beroepen op artikel 36, tweede en derde lid van het koninklijk besluit van 10 oktober 2012: de grens van 800 ppm mag overschreden worden als de werkgever aantoont dat het respecteren van deze grens om objectieve en gegronde redenen niet mogelijk is, op voorwaarde dat de CO2-concentratie in de werklokalen nooit hoger is dan 1200 ppm. 2. De grenzen aan de CO2-concentratie op de arbeidsplaats zijn absolute waarden omdat de gezondheidseffecten van een slechte luchtkwaliteit niet afhangen van de oorsprong van de verontreiniging (binnen of buiten). Wanneer de buitenlucht reeds verontreinigd is met CO2, moet deze verontreiniging meegenomen worden bij de evaluatie van de kwaliteit van de lucht die door de werknemers wordt ingeademd. Doet men dit niet, dan wordt het risico voor de gezondheid van de werknemer onderschat. Het is de kwaliteit van de binnenlucht die als uitgangspunt genomen wordt voor de evaluatie van de kwaliteit van de ingeademde lucht. Het doel van artikel 36 van het koninklijk besluit van 10 oktober 2012 is immers ervoor te zorgen dat de werknemers bij de uitvoering van hun werk gezonde lucht inademen. 3. De basiseis is gebaseerd op wetenschappelijke studies die aantonen dat bij een overschrijding van de grens van 800 ppm CO2 de klachten en symptomen (irritatie van de ogen en luchtwegen, hoofdpijn, vermoeidheid, concentratiestoornissen, slaperigheid, enz.) toenemen bij personen die langdurig in deze atmosfeer verblijven. Tevens heeft men bij deze personen een toename van respiratoire virale infecties vastgesteld. Daarnaast tonen studies ook aan dat de kosten ten gevolge van absenteisme en verminderde productiviteit bij een overschrijding van de grens van 800 ppm CO2 groter zijn dan de kosten voor het installeren van extra ventilatie om deze grens te respecteren. Het is bijgevolg zowel in het voordeel van de werknemer als van de werkgever om de CO2-concentratie lager te houden dan 800 ppm.Bij bedrijven die praktische problemen ondervinden om de verluchting van de arbeidsplaatsen te verbeteren tot de grens van 800 ppm CO2, kan de werkgever bovendien objectieve en gegronde redenen inroepen die aantonen dat het respecteren van deze grens niet mogelijk is (artikel 36, tweede en derde lid van het koninklijk besluit van 10 oktober 2012). In dat geval mag de grens van 1200 ppm CO2 gehanteerd worden, wat een minder strenge en realistisch haalbare eis is. 4. Er werd een werkgroep opgericht die is samengesteld uit personen van de betrokken sectoren en ambtenaren van de betrokken diensten van mijn administratie. Deze werkgroep is ermee belast een toelichting op te maken bij deze regelgeving die als goede praktijk kan worden gehanteerd door alle betrokken actoren. 5. De door u toegevoegde documentatie zal overgemaakt worden aan de hierboven vermelde werkgroep die ermee rekening zal houden bij het opstellen van de toelichting.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185391,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Militaire politie. \n\n 1. Hoe is het personeelsaantal van de militaire politie de voorbije tien jaar geevolueerd, per jaar?2. Hoe ziet u dit personeelsaantal verder evolueren?3. Hoe is de gemiddelde leeftijd van de militaire politie de laatste tien jaar geevolueerd?4. Voorziet u hervormingen bij de militaire politie? Kan u toelichten?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"POLITIE,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIR PERSONEEL","answer":"1. en 3. De gevraagde gegevens bevinden zich in tabel 1 in bijlage bij dit antwoord.Tabel 1: Evolutie personeel MP en gemiddelde leeftijd van de laatste tien jaar2016201714246-12-1028-nl-fr-1\n 2. De gevraagde gegevens bevinden zich in tabel 2 in bijlage bij dit antwoord. Deze gegevens houden rekening met een geplande werving van zeven vrijwilligers en drie onderofficieren per jaar.Tabel 2: Evolutie personeel MP per categorie2016201714246-12-1028-nl-fr-2\n 4. Zoals beschreven in de Strategische Visie zal de militaire politie in de nieuwe structuur van Defensie deel uitmaken van een \"joint\" Logistiek Bataljon algemene steun.De opdrachten van de militaire politie zullen in grote lijnen ongewijzigd blijven. Hun verdeling op het grondgebied zal gebeuren in functie van het plan van de geografische inplanting van de kwartieren dat nog de goedkeuring moet krijgen van de regering.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185392,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van de Velde, Robert","aut_language":"dutch","question":"De jobcreatie in de Gewesten. \n\n Dankzij de taxshift kwamen er in ons land heel wat jobs bij.Volgens de Nationale Bank van Belgie (NBB) waren er dat in 2015 47.900 en in 2016 zelfs 57. 000. 63.900 daarvan werden gecreeerd in de privesector. 1. Hoeveel jobs kwamen er zowel in de privesector als in de publieke sector bij, in 2015 en in 2016, per jaar, en verder uitgesplitst per Gewest, Vlaanderen, Wallonie en het Brussels Gewest?2. Kan u vragen aan de NBB om in de toekomst deze cijfers steeds uitgesplitst mede te delen?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSMARKT,WERKGELEGENHEIDSBELEID,ARBEID,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE","answer":"1. De Nationale Bank van Belgie publiceerde in december 2016 haar laatste werkgelegenheidsvooruitzichten tot en met 2019 (zie Nationale Bank van Belgie -Economische projecties voor Belgie - Najaar 2016, Economisch Tijdschrift, december 2016: https://www.nbb.be/nl/artikels/economische-projecties-voor-belgie-najaar-2016). Daarin wordt een toename van de werkgelegenheid in 2015 voorzien van 42.100 personen (41.000 in de prive-sector) en in 2016 van 55.000 personen (54.300 in de prive-sector). De impact van de tax shift wordt daarbij niet afgezonderd.Het is belangrijk om op te merken dat de modellen van de Nationale Bank enkel toelaten om vooruitzichten te maken voor het hele land. De regionale uitsplitsing van de gegevens is dan ook enkel mogelijk voor het verleden. Tot en met het jaar 2014 kunnen de gegevens teruggevonden worden via http://stat.nbb.be/Index.aspx?lang=nlSubSessionId=c091d568-e73f-4464-a337-e95e39f9fbddthemetreeid=54.In de statistische tabellen bij het recente jaarverslag van de Nationale Bank vindt daarnaast enkele gegevens op regionale basis voor 2015 en de eerste kwartalen van 2016 (https://www.nbb.be/doc/ts/publications/nbbreport/2016/nl/t1/verslag2016_bijlagen.pdf). 2. Het lijkt mij aangewezen om de autonomie van de Nationale Bank zoals die ook in de Europese verdragen is verankerd ten volle te respecteren.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185401,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Hacken van auto's. \n\n Miljoenen auto's van de Volkswagen Group bleken deze zomer, een jaar na het dieselgateschandaal, met een simpel apparaatje van 40 euro geopend te kunnen worden.Onderzoekers hackten met het toestelletje de codes die de autosleutels van vijftien merken uitsturen: de Audi's, Volkswagens, Seats en Skoda's die de laatste twintig jaar van de band rolden, bleken niet optimaal beveiligd. Het veiligheidslek zou in vrijwel alle VW-modellen vanaf het bouwjaar 1995 zitten.Volgens de onderzoekers is het sluitingssysteem van VW op zich veilig, maar heeft de autobouwer de voorbije 20 jaar maar een handvol verschillende paswoorden in miljoenen autosleutels geprogrammeerd.In opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 1799 van 24 november 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 100) stel ik graag een bijkomende vraag.Heeft u weet hoeveel auto's van Belgische eigenaars getroffen zijn in 2016, zowel qua gekraakte code als qua valse sleutel?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"VEILIGHEIDSINRICHTING,ELEKTRONISCH APPARAAT,OPENBARE VEILIGHEID,AUTOMOBIEL,GEGEVENSBESCHERMING,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"De cijfers uit de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) voor feiten inzake autodiefstal met modi operandi gekraakte code en/of valse sleutel heb ik u bezorgd voor de jaren 2011-2015.De criminaliteitsstatistieken voor het volledige jaar 2016 zijn echter momenteel nog niet beschikbaar zijn.Omdat een voldoende hoge volledigheid van de ANG nodig is om betrouwbare cijfers te verstrekken en om zinvolle analyses te kunnen maken, wordt een bufferperiode gehanteerd van een viertal maanden voorafgaand aan de datum van afsluiting van de databank.Na afsluiting volgt een verwerkingsperiode met kwaliteits- en volledigheidscontroles, analyses van de cijfers, vastgestelde evoluties en nieuwe tendensen, enz.Na goedkeuring en vrijgave worden de politiele criminaliteitsstatistieken in een laatste fase gepubliceerd op de website van de federale politie.Specifiek wat de cijfergegevens van het volledige jaar 2016 (inclusief het vierde trimester) betreft, zullen deze, naar jaarlijkse gewoonte, beschikbaar zijn in de loop van de maand juni 2017.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185402,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"De geinde verkeersboetes in Oost-Vlaams Brabant. \n\n Om een adequaat verkeersveiligheidsbeleid te ontwikkelen is het belangrijk over correct cijfermateriaal te beschikken. 1. Hoeveel onmiddellijke inningen werden uitgeschreven voor verkeersovertredingen in de steden Leuven, Diest, Aarschot en Tienen voor de periode 2010-2016? Graag een overzicht per jaar, per stad en per type inbreuk. 2. Hoeveel van deze onmiddellijke inningen werden geind en hoeveel werden niet geind? Om welke bedragen gaat het voor de geinde onmiddellijke inningen en de niet-geinde onmiddellijke inningen?3. Hoeveel gemeentelijke administratieve sancties (GAS) werden uitgeschreven voor verkeersovertredingen in de steden Leuven, Diest, Aarschot en Tienen voor de periode 2010-2016? Graag een overzicht per jaar, per stad en per type inbreuk. 4. Hoeveel van deze GAS-boetes werden geind en hoeveel werden niet geind? Om welke bedragen gaat het voor de geinde GAS-boetes en de niet-geinde GAS-boetes?5. Welke bedragen werden door het Verkeersveiligheidsfonds uitgekeerd aan lokale politiezones in voornoemde steden tijdens de periode 2010-2016? Graag een overzicht per jaar en per stad. 6. Hoeveel zal dat bedragen na de aanpassingen van de Programmawet?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"GELDBOETE,ADMINISTRATIEVE SANCTIE,OPENBARE VEILIGHEID,VERKEERSVEILIGHEID,PROVINCIE VLAAMS BRABANT,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"1. Betreffende het aantal uitgeschreven onmiddellijke inningen (OI) vindt u onderaan een algemeen overzicht van de betaalde en de niet (correct, te veel of te weinig) betaalde OI's per jaar en per stad.De gedetailleerde cijfers onderverdeeld per jaar, per stad en per type verkeersinbreuk vindt u in bijlage van dit document in PDF en Excel formaat gezien de hoeveelheid van de gegevens. 2. a) Betreffende de betaling van deze OI's, beschikken we alleen maar over de cijfers met betrekking tot de betaalde en de niet (correct) betaalde (te veel of te weinig) OI's in de statistische databank verkeer. De tabel onderaan geeft ook een algemeen overzicht van de cijfers.2016201714248-3-1900-fr-nl-1\n b) Betreffende het bedrag van de OI's, betaald of niet (correct) betaald, beschikken we slechts over cijfers van het betaald bedrag en het gevraagd bedrag van de OI's.De cijfers betreffende de betaalde bedragen zijn echter maar beschikbaar sinds 2013 in de databank verkeersinbreuken.Onderaan vindt u een overzicht van de gevraagde bedragen (van 2010 tot en met eerste semester 2016) en ook van de betaalde bedragen (van 2013 tot en met eerste semester 2016).2016201714248-3-1900-fr-nl-2\n 3. Wat betreft de Gas-boetes is het onderscheid niet mogelijk tussen de \"klassieke\" PV's en de GAS-boetes in de databank verkeersinbreuken. De GAS-boetes die gevat worden via ISLP worden opgenomen in de databank en zijn dus geintegreerd in de getoonde cijfers. Maar het is niet mogelijk om de type inbreuk te specifieren. 4. Zoals gezegd in punt 3, aangezien er geen onderscheid kan gemaakt worden tussen de GAS-boetes en de klassieke PV's kan ook het bedrag van de GAS-boetes niet meegedeeld worden. 5. Een gedeelte van de federale inkomsten inzake verkeersveiligheid wordt verdeeld, niet onder de gemeenten en steden, maar onder de politiezones. Het bestaat uit twee delen: het geindexeerde bedrag 2007 (eerste schijf) en het saldo (tweede schijf). De politiezones waarop uw vraag betrekking heeft, zijn Leuven (5388), Hoegaarden/Tienen (5392), Diest/Scherpenheuvel-Zichem (5396) en Aarschot (5394).De eerste schijf (het geindexeerde bedrag 2007):2016201714248-3-1900-fr-nl-3\n De tweede schijf (het saldo) waarvan de regels voor verdeling bij koninklijk besluit van 26 december 2014 worden vastgelegd:2016201714248-3-1900-fr-nl-4\n Deze tweede schijf zal weldra vereffend worden.In 2014 wordt het saldo van de inkomsten 2009 vereffend. In 2015 dat van de inkomsten 2010, enz. 6. De programmawet van 25 december 2016 heeft de procedure voor de toekenning van de bedragen aan de geintegreerde politie nog verder vereenvoudigd. De criteria voor verdeling voor de twee schijven blijven derhalve onveranderd.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185403,"depotdat":"2017-01-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het \"MolenGeek Innovation Center\". \n\n De federale regering heeft de laatste vijftig miljoen euro verdeeld uit de speciale pot van 400 miljoen voor \"maatregelen tegen radicalisering, gewelddadig extremisme en terreur\". Daarvan gaat 500.000 euro naar de oprichting van het MolenGeek Innovation Center, \"speciaal gericht op aspirant-ondernemers uit Molenbeek\". 1. Wat houdt het MolenGeek Innovation Center precies in?2. Waarom en wanneer wordt het opgericht? Wanneer gaat het van start?3. Bestaan soortgelijke initiatieven ook in andere Vlaamse en Brusselse gemeenten? Waarom richt het MolenGeek Innovation Center zich specifiek op Molenbeek?4. Is 500.000 euro de prijs van alleen de oprichting? Wat zullen de werkingsmiddelen en -kosten zijn en wie betaalt die?5. Waar zal dat Center zich precies bevinden? Is het een permanent initiatief?6. Wat is het doel van het Center? Welke resultaten worden beoogd? Bestaat er een resultaatsverbintenis?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ISLAM,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,OPENBARE VEILIGHEID,EXTREMISME","answer":"1. Het MolenGeek Innovation Center is een werk- en ontmoetingsruimte van de vzw MolenGeek gelegen aan het Meelfabrieksplein 10 in Sint-Jans-Molenbeek. Het Innovation Center biedt kandidaat-starters en in het algemeen inwoners uit Molenbeek en de regio de professionele ruimte en omkadering om hun informaticavaardigheden te ontwikkelen. Vzw MolenGeek werkt naar die doelgroepen waar een risico bestaat op radicalisering. 2. Het Innovation Center werd officieel geopend op 13 januari dit jaar. De werking van vzw MolenGeek naar de doelgroepen startte in juni 2016. 3. Er lopen heel wat initiatieven in Vlaanderen en Brussel rond de-radicalisering. Dit initiatief zet echter specifiek in op informaticavaardigheden om leden van de risicogroepen een perspectief te bieden voor de toekomst. Vzw MolenGeek hanteert geen exclusiviteit met betrekking tot de woonplaats van haar deelnemers maar werkt doelbewust naar de risicogroepen binnen de gemeente Sint-Jans-Molenbeek. 4. De 500.000 euro subsidie dekt de werkingskosten van vzw MolenGeek, niet de oprichting.Werkingsmiddelen zijn verscheiden maar gebonden aan de activiteiten van de vzw zoals informatica-uitrusting, inrichting van werkplekken en vergaderruimten, deelname aan vormingen en events, vergoeding (aan marktconforme condities) voor de omkadering door IT-specialisten en begeleiders van start-ups. Vzw Molengeek maakt de uitgaven. Uitgaven die conform de voorwaarden van het protocolakkoord tussen de overheid en vzw MolenGeek werden gemaakt, worden uit de enveloppe van 500.000 euro gesubsidieerd. 5. Het Innovation Center bevindt zich op het Meelfabrieksplein 10 in Sint-Jans-Molenbeek. vzw MolenGeek heeft een visie en werking op lange termijn. 6. Vzw MolenGeek heeft met de federale overheid een protocolakkoord getekend waarin doelstellingen, activiteitenplan en financieel plan voor de werking alsook de voorwaarden voor subsidiering werden vastgelegd. Er is een resultaatsverbintenis wat betreft de geplande activiteiten en wat betreft de levering van goederen en diensten waarvan de kost door de overheid wordt gesubsidieerd.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":185421,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dumery, Daphne","aut_language":"dutch","question":"De real time Mercurius-kruispuntbank. \n\n De ingebruikname van de Mercurius-kruispuntbank, waarin dus alle vervallenverklaringen van het recht tot sturen in real time opgenomen staan, is al een aantal keer opgeschoven. Het Mercurius-project werd nochtans al jaren geleden opgericht (ik verwijs naar de wet van 14 april 2011).Tot op vandaag weet de politie op het terrein niet of iemand houder is van een geldig dan wel vervallen verklaard rijbewijs.Dit is nogal vervelend gezien uw ambitie om recidivisten uit het verkeer te halen. 1. Welke zaken moeten nog precies geregeld worden om een algemene ingebruikname van de kruispuntbank mogelijk te maken?2. Is er een concrete datum in de nabije toekomst vooropgesteld voor deze ingebruikname?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,RIJBEWIJS,STRAFSANCTIE,VERKEERSVEILIGHEID,GEGEVENSBANK,KRUISPUNTBANK","answer":"1. Het project Mercurius dat als doel heeft het geintegreerd beheer van de rijbewijzen is een project met meerdere interne en externe partners. De drie voornaamste partners zijn de FOD Mobiliteit, de FOD Justitie en de geintegreerde politie. Maar ook anderen zoals de examencentra, de gemeenten, Fedict, enz. spelen een rol in dit project. Elk van deze partners moeten een bijdrage leveren om de kruispuntbank, zoals beschreven in de wet van 14 april 2011, mogelijk te maken.Langs de kant van Justitie werd het nodige gedaan door eind 2016 de databank Mach te ontsluiten via Fedict. Deze bevat de informatie met betrekking tot het verval tot sturen en eventuele aanpassing van onmiddellijke intrekking van rijbewijzen. Daardoor is de bij Justitie aanwezige informatie in real time beschikbaar voor de Politie en Mobiliteit om verkeerscontrole uit te oefenen.Langs de kant van de geintegreerde politie wordt er gewerkt aan:- de oprichting van een nationale databank die toelaat de rijverboden en de onmiddellijke intrekking voor 15 dagen te registreren;- de aanpassing van de bestaande \"controle\" toepassing. Het betreft een nationale toepassing die toelaat aan de politiemensen op het terrein om te controleren dat er nog gerechtelijke en/of verkeersgerelateerde (bijvoorbeeld een rijverbod) maatregelen actief zijn voor een bepaalde persoon;- het opsturen naar Justitie van de door de politie genomen maatregelen (rijverboden en onmiddellijke intrekking) op een gestructureerde manier in de actuele elektronische flux van PV's;- het in gebruik nemen van een bijkomende webservice die het opvragen van de historiek van het fysieke document van het rijbewijs (welke zijn gestolen of verloren) en de bijzondere voorwaarden (bijvoorbeeld. enkel rijden met een bril, automatic, enz.) mogelijk maakt.Om dit te realiseren werkt de politie in drie fasen:- in een eerste fase is de nationale databank van de tijdelijke rijverboden ontwikkeld en is de toepassing \"controle\" aangepast om met de gegevens van deze nieuwe databank rekening te houden. Deze database en controletoepassing is vandaag al in gebruik;- in een tweede fase is de verbinding met de reeds beschikbare webservice van Justitie voorzien;- in een derde fase wordt de bijkomende webservice geactiveerd met de historiek van de rijbewijzen en de bijzondere voorwaarden. 2. Langs de kant van Justitie werd het nodige gedaan om de gegevens ter beschikking te stellen in piloot.De politie is klaar voor fase 1 sinds mei 2017; fase 2 en 3 zijn voorzien voor einde 2017, aanvang 2018.Voor wat betreft de technische details is het aangewezen zich te richten tot de andere in de timing betrokken partners. Er worden maandelijks tussen de verschillende departementen vergaderingen georganiseerd om onderling af te stemmen. Er wordt gewerkt aan een zo spoedig mogelijke operationalisering van de database.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185422,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"Tabaksautomaten. \n\n Het aantal verkooppunten van tabakswaren heeft een sterke invloed op het aankoopgedrag van jongeren en op de perceptie van de toegankelijkheid van tabak. Het gaat om krantenwinkels, tabakswinkels, nachtwinkels, tankstations, maar ook om tabaksautomaten. Deze verkooppunten voor tabak zijn nog in veel horecazaken terug te vinden.Graag bekwam ik enkele cijfers omtrent de controle op naleving van de wetgeving rond die tabaksautomaten. 1. Hoeveel tabaksautomaten zijn momenteel in gebruik? Graag de cijfers van 1 januari 2011 tot 31 december 2016, uitgesplitst per Gewest, per provincie en vervolgens per vergrendelmethode (age coin of eID)?2. Hoeveel controles werden de jongste vijf jaar uitgevoerd? Graag de cijfers van 1 januari 2011 tot 31 december 2016, uitgesplitst per jaar, per Gewest en vervolgens per provincie. 3. Hoeveel overtredingen werden de jongste vijf jaar vastgesteld? Graag de cijfers van 1 januari 2011 tot 31 december 2016, uitgesplitst per jaar, per Gewest, per provincie, per vergrendelmethode van de automaat (age coin of eID) en vervolgens per aard van de overtreding. 4. Hoeveel processen-verbaal werden de jongste vijf jaar uitgeschreven? Graag de cijfers van 1 januari 2011 tot 31 december 2016, uitgesplitst per jaar, per Gewest, per provincie, per vergrendelmethode van de automaat (age coin of eID) en vervolgens per aard van de overtreding. 5. Hoeveel automaten werden sinds 2014 vergrendeld? Graag de cijfers van 1 januari 2014 tot 31 december 2016, uitgesplitst per jaar, per Gewest, per provincie, per vergrendelmethode en vervolgens per aard van de overtreding.","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,GEZONDHEIDSBELEID,VOLKSGEZONDHEID,TABAK,NICOTINEVERSLAVING,VERKOOP,AUTOMAAT","answer":"1. Er bestaan geen officiele cijfers over hoeveel tabaksautomaten momenteel in gebruik zijn.Begin 2013 heeft het Waals Gewest een taks op tabaksautomaten ingevoerd (Decret du 19 novembre 1998 instaurant une taxe sur les automates en Region Wallone). Sedertdien is het aantal tabaksautomaten in Wallonie sterk afgenomen. 2. tot 4. In onderstaande tabel worden de controleresultaten van de jongste vijf jaar weergegeven.De wetgeving voor tabaksautomaten voorziet dat een verantwoordelijke het ongrendelingssysteem van de tabaksautomaat ontgrendeld door afstandsbediening of door age-coins. Volgens de wetgeving op tabaksautomaten is een ontgrendelingssysteem via een identiteitskaartlezer niet toegelaten, onder andere kan dit verbod verklaard worden door het ontbreken van een controle door derden.Bijgevolg kan de Tabak- en Alcoholcontroledienst geen opsplitsing maken van de controlecijfers tussen de vergrendelingssystemen identiteitskaartlezers en \"age coins\".2016201714250-7-1346-nl-fr\n 5. Tot op heden werden nog geen automaten vergrendeld.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185423,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"Grensverkeer en namaak tabaksproducten. \n\n Uw collega minister De Block voorzag een accijnsverhoging op tabaksproducten in haar tabaksplan. Het verhogen van de consumentenprijs van tabak is een van de meest doeltreffende maatregelen om roken te ontmoedigen. In dat opzicht kan een accijnsverhoging zinvol zijn.Het verhogen van de prijs voor de consument heeft anderzijds als kwalijk gevolg dat rokers die meerprijs willen ontwijken, op legale of minder legale manier. De aankoop kan gedeeltelijk verschuiven naar andere landen (hoofdzakelijk buurlanden) waar de prijs op tabaksproducten lager ligt. Daarnaast kan het ook het illegale namaakcircuit stimuleren. 1. Wat is het grensverkeer van tabak van de jongste vijf jaar met de EU-landen? Graag de cijfers voor de periode 1 januari 2011 tot 31 december 2016, uitgesplitst per jaar, per land en vervolgens per categorie (sigaretten, sigaren/cigarillo's, roltabak). 2. Hoeveel inbeslagnemingen van illegale tabaksproducten telden uw diensten de jongste vijf jaar? Graag de cijfers voor de periode 1 januari 2011 tot 31 december 2016, uitgesplitst per jaar, per land van herkomst en vervolgens per categorie (sigaretten, sigaren/cigarillo's, roltabak).","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"NAMAAK,ACCIJNS,FISCALITEIT,TABAK,BUITENLAND","answer":"1. Voor officiele cijfers dient u zich te wenden tot de minister van Economie. 2. Hoeveelheid in beslag genomen sigaretten (stuks) en tabak (kg):2016201714251-9-1426-nl-fr-1\n Procentueel aandeel per categorie sigaretten, namelijk: Namaak - Cheap Whites - Merksigaretten - Onbekend / in onderzoek:2016201714251-9-1426-nl-fr-2\n Zoals u kan zien stellen we de laatste twee jaar een verschuiving vast van namaaksigaretten naar cheap whites. Dit zijn sigaretten die niet op de markt mogen gebracht worden wegens gezondheidsredenen.De voornaamste redenen voor de terugval van de inbeslagnames van sigaretten in 2016 zijn:- de verlegging van de traditionele smokkelroutes, van het Verre Oosten rechtstreeks naar West-Europa:o naar enerzijds van het Verre Oosten via het Midden-Oosten naar Zuid-Europa;o en anderzijds rechtstreeks van het Midden-Oosten naar Zuid-Europa.- een toename van de illegale productie van sigaretten binnen de Europese Unie. Het aantal vaststellingen van illegale sigarettenfabrieken kende een exponentiele groei in de EU, voornamelijk in Polen (meer dan 40). De illegaal geproduceerde sigaretten uit deze faciliteiten zijn bestemd voor een groot aantal Lidstaten. Dit wordt duidelijk aangetoond door het drukwerk (allerlei opschriften in verschillende talen) dat aangetroffen wordt in deze fabrieken. Ook in Belgie werden in 2016 twee illegale productie-eenheden ontdekt in Maaseik en Ans, en vorige week werd er nog een faciliteit in Zandvliet opgerold. De ontmanteling van illegale sigarettenfabrieken in de EU is dan ook een prioriteit voor de Lidstaten ondersteund door onder andere Europol. Dit vertaalt zich in gezamenlijke operaties en de uitwisseling van informatie over tabaksprecursoren (= onder andere ruwe tabaksbladeren).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185424,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Doktersattesten. \n\n Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) bindt de strijd aan tegen valse doktersattesten. Er zijn immers nog steeds artsen die te pas en te onpas attesten uitreiken.In de praktijk zou het echter niet altijd eenvoudig zijn om uit te maken of een patient echt ziek is of niet. Heel wat patienten bezoeken een arts met klachten over uitputting, oververmoeidheid en burn-out. Het gebeurt vaak dat de arts - wanneer hij niet weet of de klachten gegrond zijn - voorzichtigheidshalve een doktersattest uitreikt om de afwezigheid van de patient te rechtvaardigen. De arts kan nochtans een hele reeks eenvoudige onderzoeken uitvoeren om de 'valse' patienten eruit te halen. Het probleem is dat die tijd vergen, waarover de arts niet altijd beschikt. Van de in totaal 462 ontvankelijk verklaarde klachten tegen artsen ging 80 a 85% over valse attesten. Wanneer de patient liegt, bijvoorbeeld om op vakantie te vertrekken, wordt de arts buiten zijn weten om medeplichtig. 1. Kunt u cijfers bezorgen in verband met ziekten waarvan de diagnose moeilijk te stellen is, zoals burn-out? 2. Kunt u zich vinden in de redenering van sommige artsen, die er - voorzichtigheidshalve - de voorkeur aan geven een attest uit te reiken? 3. Zou men al de tests waarmee kan worden bevestigd dat een patient al dan niet in staat is om te werken, verplicht kunnen maken? Waarom (niet)? 4. Zo niet, ziet u andere oplossingen om niet alleen de artsen, maar ook de patienten met een moeilijk diagnosticeerbare ziekte, een betere bescherming te bieden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKTEVERLOF,OFFICIEEL DOCUMENT,FRAUDE,GEZONDHEIDSBELEID,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"1. In artikel 100 van de gecoordineerde wet worden de criteria vastgelegd om een arbeidsongeschiktheid te erkennen:\"Wordt als arbeidsongeschikt erkend als bedoeld in deze gecoordineerde wet, de werknemer die alle werkzaamheid heeft onderbroken als rechtstreeks gevolg van het intreden of het verergeren van letsels of functionele stoornissen waarvan erkend wordt dat ze zijn vermogen tot verdienen verminderen tot een derde of minder dan een derde van wat een persoon, van dezelfde stand en met dezelfde opleiding, kan verdienen door zijn werkzaamheid in de beroepencategorie waartoe de beroepsarbeid behoort, door betrokkene verricht toen hij arbeidsongeschikt is geworden, of in de verschillende beroepen die hij heeft of zou kunnen uitoefenen hebben uit hoofde van zijn beroepsopleiding.\"In dit artikel wordt niet naar een aandoening of diagnose verwezen, maar naar de gevolgen van de letsels of functionele stoornissen voor het verlies van het verdienvermogen. Die gevolgen zijn niet alleen afhankelijk van de aandoening of de gevolgen er van zoals de mentale en psychische gevolgen naar aanleiding van de diagnose, de algemene fysieke conditie van de verzekerde, enz., maar ook van verschillende factoren zoals het werk van de verzekerde, de concrete werkomstandigheden op de werkplek, de leeftijd van de verzekerde, de financiele, familiale, sociale, enz. situatie.Bijgevolg zou de opstelling van een lijst van moeilijk identificeerbare aandoeningen uw probleem niet oplossen.Aangezien de voorschrijvend geneesheer niet verplicht is om de diagnose ofwel de symptomatologie te vermelden, is de opstelling van een duidelijke lijst van moeilijk identificeerbare aandoeningen bovendien onmogelijk. 2. Vooreerst is het nodig om het onderscheid te maken tussen een welwillendheidsattest en een voorzichtigheidsattest. In uw vraag vermeldt u beide.Het getuigschrift van arbeidsongeschiktheid is een bijlage bij de Verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5?, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoordineerd op 14 juli 1994, en de toepassing van dit getuigschrift is dus van openbare orde.Bijgevolg is een ongerechtvaardigd gebruik van dit getuigschrift, zoals de opstelling van een welwillendheidsattest, dit wil zeggen het opstellen van een getuigschrift, enkel omdat de verzekerde dit vraagt en zonder dat er een echte arbeidsongeschiktheid is om medische redenen met \"letsels of functionele stoornissen\", verboden en kan het worden beschouwd als valsheid in geschrifte.Het getuigschrift verwijst echter niet naar artikel 100, ? 1 van de gecoordineerde, wat betekent dat de voorschrijvend geneesheer de woorden \"arbeidsongeschikt\" anders kan interpreteren. Het is immers de bedoeling dat de voorschrijvend geneesheer een arbeidsongeschiktheid voorschrijft zodra de verzekerde zijn werk om medische redenen niet meer kan uitoefenen.Vervolgens behoort het tot de bevoegdheid van de adviserend geneesheer van de verzekeringsinstelling om na te gaan of hij de arbeidsongeschiktheid kan erkennen rekening houdende met artikel 100 ? 1.Aangezien de behandelend geneesheer dikwijls een getuigschrift moet opstellen bij het eerste contact met de patient, op een moment dat het voor hem moeilijk is om de precieze reden van de vastgestelde \"letsels of functionele stoornissen\" te achterhalen, lijkt het ons in sommige gevallen gerechtvaardigd dat er een voorzichtigheidsattest wordt opgesteld, om te voorkomen dat de gezondheid van de verzekerde wordt geschaad. Zo'n geval is bijvoorbeeld een gerechtigde bij wie nog geen volledig precieze diagnose kan gesteld worden, maar bij wie de symptomen dermate zijn dat een attest verantwoordbaar is. 3. Zoals hierboven werd uitgelegd, zijn de redenen van een arbeidsongeschiktheid heel talrijk en hangt de beoordeling af van meerdere (medische en niet-medische) factoren.Het lijkt me niet denkbaar om te voorzien in een indicatieve lijst van uit te voeren tests om al de \"letsels of functionele stoornissen\" te objectiveren.Zelfs als een test positief zou zijn, dan zou de ongeschiktheid ten gevolge van dat \"letsel of die functionele stoornis\" bovendien afhangen van het concrete werk dat de verzekerde, rekening houdende met zijn arbeidsovereenkomst, moet uitvoeren.Wat u voorstelt, vereist bijgevolg dat er een lijst wordt opgesteld waarin het verband wordt gelegd tussen de aandoening, de symptomen, de letsels of functionele stoornissen en de vereisten van de verschillende soorten werk, rekening houdende met de verschillende variabelen die eigen zijn aan een persoon (leeftijd, geslacht, financiele, familiale, sociale, enz. situatie), zijn algemene fysieke conditie en verschillende factoren die verband houden met het werk van de verzekerde, zoals de concrete werkomstandigheden op de werkplek, enz. Het opstellen van een dergelijke lijst lijkt me praktisch ondoenbaar.Tevens is er de therapeutische en diagnostische vrijheid van de artsen waaraan men toch niet gemakkelijk mag tornen.Er bestaan evenwel al drie belangrijke internationale documenten die voor elke geneesheer beschikbaar zijn en die hem kunnen helpen bij het objectiveren van een aandoening- ICD: International Classification of Diseases;- DSM: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders;- ICF: International Classification of Functioning, Disability and Health. 4. In het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering zijn momenteel verschillende werkgroepen actief die de mogelijkheid analyseren om specifieke procedures in te voeren, bijvoorbeeld voor personen die lijden aan chronische ziekten, psychische stoornissen, enz.Een initiatief dat het vermelden waard is binnen het landschap van de sociale zekerheid komt van het Nationaal College voor Sociale Verzekeringsgeneeskunde waar medische vertegenwoordigers van de FOD's en de OISZ experten en artsen van het terrein ontmoeten. Dit project loopt dit jaar op volle toeren. In dit orgaan wordt er gewerkt aan de volgende zaken:- zoeken naar een consensus onder de leden van het College betreffende test- en evaluatietools die in de verschillende betrokken sectoren in de praktijk kunnen worden toegepast voor de pathologieen die hoofdzakelijk aan de oorzaak liggen van primaire arbeidsongeschiktheid en invaliditeit:o pathologie van het bewegingsapparaat(lumbalgie en musculoskeletale aandoeningen);o geestelijke gezondheid en psychische aandoeningen;- zoeken naar internationaal gevalideerde en erkende testtools.- uniformiseren van bepaalde evaluatietabellen algemeen gebruikt in de verschillende sectoren die binnen het College zijn vertegenwoordigd;- ontwikkeling van een denkoefening rond de multidisciplinaire aard van de toekomstige beoordelingen van de restcapaciteit: de hiertoe belaste werkgroep zou moeten nadenken over de optimalisering van de multidisciplinaire samenwerking in het kader van de evaluaties, waarbij bv. de arts-deskundige, de ergotherapeut of ergonoom, de psycholoog, de specialist inzake arbeidsmarkt, enz. zouden samenwerken. Het gaat erom een model te ontwikkelen ter bevordering van de samenwerking tussen deze personen en dat toelaat om zo goed mogelijk te identificeren wat elk specialisme aan de evaluatie zou kunnen bijbrengen;- aanbevelingen betreffende de duur van de arbeidsongeschiktheid voor de voornaamste pathologieen.Binnen de context van de inwerkingtreding in 2016 van het nieuwe getuigschrift van arbeidsongeschiktheid is het immers essentieel dat de voorschrijvende artsen zich in dit geval op gevalideerde aanbevelingen kunnen baseren. Naast de voorvermelde pathologieen (lumbalgie, geestelijke aandoeningen) gaat het namelijk om de aanbevolen arbeidsongeschiktheidsduur voor een hele reeks gevallen van revalidatie na een heelkundige ingreep. Om zulke aanbevelingen te kunnen ontwikkelen, zou men zich in eerste instantie moeten baseren op een herziening van de reeds beschikbare tools en aanbevelingen uit de internationale wetenschappelijke literatuur.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185425,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"french","question":"De Belgische delegatie op de top in Davos. \n\n De top in Davos, waarop de belangrijkste staats-, regerings- en bedrijfsleiders aanwezig zijn, wordt elk jaar georganiseerd door een privestichting die door grote multinationals wordt gefinancierd. Het doel van die top, dat duidelijk in de statuten van de stichting wordt uiteengezet, bestaat erin publiek-private samenwerking aan te zwengelen. Ook ons land neemt dit jaar opnieuw deel aan die top, waarop onder meer de eerste minister, minister de Croo, een delegatie, en de Koning en de Koningin aanwezig zijn. 1. Uit hoeveel personen bestonden de officiele Belgische delegaties in Davos? Wie maakte er deel van uit? 2. Volgens de pers had u onder meer de vertegenwoordiger van het VBO meegenomen. Waarom dacht u dat dat nuttig was? Welke vertegenwoordigers van sociale organisaties nodigde u daarnaast nog uit? 3. Welke officiele en informele ontmoetingen had de Belgische delegatie in Davos? 4. Hoeveel kost de deelname van de Belgische delegatie op de top in Davos in totaal? Graag ontving ik gedetailleerde cijfergegevens. 5. Wat is voor ons land de meerwaarde van de deelname aan zo een top?","question_theme":"INTERNATIONALE HANDEL,INTERNATIONALE ECONOMIE,ZWITSERLAND,STAATSHOOFD,REGERINGSLEIDER,INTERNATIONALE CONFERENTIE","answer":"1. De Koning en de Koningin, vice-eerste ministers Kris Peeters en Alexander De Croo en ikzelf hebben dit jaar het Forum van Davos bijgewoond. Vijf adviseurs vergezelden deze delegatie. 2. Het VBO en FEBIA hebben hun belangstelling te kennen gegeven en hebben op eigen kosten deelgenomen aan het evenement (vervoer ter plaatse, verblijf en deelnemingskosten). Ze hebben de Belgische delegatie vergezeld in het regeringsvliegtuig.Hun aanwezigheid was nuttig tijdens de receptie die Belgie heeft gegeven voor de buitenlandse investeerders in Davos. Ze hebben bovendien een apart ontmoetingsprogramma gehad.We hebben ook een blijk van belangstelling gekregen van een andere sectorale organisatie, maar deze heeft de verplaatsing uiteindelijk niet kunnen maken.We hebben geen enkele andere aanvraag gehad, ook niet van sociale organisaties. 3. Er hebben tientallen bilaterale ontmoetingen plaatsgevonden tussen de Koning en politieke en economische verantwoordelijken om Belgie en ons imago op internationaal niveau, maar ook de investeringen, te promoten. De Koning heeft de Chinese president ontmoet in het gezelschap van vice-eerste minister Alexander De Croo.Hij heeft ook deelgenomen aan een vijftiental sessies in verband met het thema van het World Economic Forum 2017.De Koningin heeft tal van ontmoetingen gehad in het kader van haar functies als SDG Advocate voor de Verenigde Naties. De Koning en de Koningin hebben ook de powerreceptie van Belgie bijgewoond.Zelf heb ik een twintigtal bilaterale ontmoetingen gehad tijdens mijn verblijf van 24 uur, onder meer met de Zwitserse president en bedrijfsleiders van alle sectoren en van alle continenten. Het ging voornamelijk om investeerders die al aanwezig zijn in Belgie of die belangstelling hebben getoond om zich bij ons te vestigen. Ik heb ook een toespraak gegeven tijdens de Belgische powerreceptie.Vice-eerste minister Kris Peeters heeft 16 evenementen bijgewoond als spreker of als deelnemer en heeft acht bilaterale ontmoetingen gehad.Vice-eerste minister Alexander De Croo heeft deelgenomen aan 23 sessies als spreker of als deelnemer. Hij heeft tal van bilaterale ontmoetingen gehad in het kader van de digitale agenda en van ontwikkelingssamenwerking.Er hebben ook verschillende soorten ontmoetingen plaatsgevonden met de Europese instanties, het IMF, de Wereldbank en Eurojust. 4. De leden van de Belgische delegatie op federaal niveau zijn allemaal uitgenodigd door het World Economic Forum. Ze betalen geen inschrijvingsgeld voor het evenement of voor de aansluiting bij het WEF.De meeste leden van de delegatie hebben de vluchten van defensie gebruikt.Hierbij de verblijf- en verplaatsingskosten van de deelnemers:De Koning en de Koningin (vier personen voor drie nachten + veiligheid):- verblijf van de delegatie: 8.800 euro;- verblijf voor de chauffeur van de ambassade: 2.570 euro;- huur van een minibusje: 2.080 euro;- kosten voor het commerciele vliegtuig van de Koningin en gezellen die eerder zijn vertrokken: 2.881,7 euro.Eerste minister (drie personen voor een nacht + veiligheid):- verblijf van de delegatie: 3.099,05 euro:- verblijf van het veiligheidsteam: 831,62 euro;- vliegtuigticket van een veiligheidsagent: 886,59 euro.Vice-eerste minister Kris Peeters (een persoon voor twee nachten):- verblijf: 1.003,26 euro;- vliegtuigticket: 482 euro.Vice-eerste minister Alexander De Croo (twee personen voor vier nachten):- verblijf van de delegatie: 4.233 euro;- commerciele vlucht: 238 euro per persoon.De keuze van de verblijven is beperkt omwille van logistieke en veiligheidsredenen.De Federale Overheidsdienst Kanselarij van de eerste minister heeft eveneens de verblijfkosten voor zes journalisten voor haar rekening genomen (1.670,58 euro) en een personeelslid heeft de missie bijgewoond voor de organisatie van de powerreceptie (verblijf: 278,43 euro).De Kanselarij heeft ook een minibusje gehuurd voor het vervoer van de journalisten, de medewerker van de Kanselarij en het materiaal (3.525,56 euro).Belgie organiseert traditioneel een evenement in Davos. Dit jaar was dat een powerreceptie die door ongeveer 120 personen, CEO's van bedrijven of instellingshoofden werd bijgewoond. De receptie heeft plaatsgevonden in hotel Steigenberger, dat zich bevindt in de perimeter van het conferentiecentrum en een aanwezigheid op hoog niveau mogelijk maakt. De kostprijs van deze receptie bedroeg 43.876,71 euro. 5. Het World Economic Forum is een uniek evenement in zijn soort. Het brengt 3.200 vertegenwoordigers van de privesector, internationale organisaties, federaties, niet-gouvernementele organisaties, academici, journalisten en politieke vertegenwoordigers samen op een plaats.Meer dan dertig staatshoofden en regeringsleiders nemen deel aan het evenement, naast vertegenwoordigers van de voornaamste internationale organisaties waaronder de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties maar ook leidinggevenden van VN-agentschappen (UNCHR, OCHA, UNICEF, WFP, ILO, enz.), andere internationale organisaties (IOM, Wereldbank, IMF, WHO, enz.), regionale investeringsbanken (Afrikaanse Ontwikkelingsbank, enz). Meer dan 60 landen zijn vertegenwoordigd door regeringsleden.Zowel om investeerders in Belgie te houden, hen aan te zetten om hun investeringen die jobs creeren, uit te breiden en te ontwikkelen, als om nieuwe investeerders aan te trekken, is het essentieel om rechtstreekse contacten te hebben op het hoogste niveau met de beleidsmakers.Zo kunnen we onze troeven promoten, de economische balans en de hervormingen van het land voorstellen en antwoorden op concrete vragen van deze operatoren. Dankzij de omvang van het forum kunnen we heel veel mensen ontmoeten op zeer korte tijd.Onze aanwezigheid maakt het in het algemeen ook mogelijk om werk te maken van de bevordering van het imago van Belgie en van het verdedigen van onze sociaaleconomische, politieke en diplomatieke belangen.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":185426,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"MR","aut_person":"Thoron, Stephanie","aut_language":"french","question":"Verlenging van het moederschapsverlof voor zelfstandigen. \n\n Sinds u deze maatregel in maart 2016 voor het eerst in het vooruitzicht stelde, bracht u hem al meermaals onder de aandacht en nu is het ook echt een feit: voortaan hebben jonge zelfstandigen recht op 12 weken moederschapsverlof, in plaats van 8 tot nu toe. Dat is een stap in de goede richting, zoals ook de Union des classes moyennes (UCM) erkent. Volgens die vereniging sluiten de langere verlofperode, de mogelijkheid om halftijds verlof op te nemen en de soepele regeling perfect aan bij de typische kenmerken van het zelfstandige statuut, vooral ook dankzij een aantal flankerende maatregelen, zoals de mogelijkheid om gebruik te maken van 105 dienstencheques en de vrijstelling van sociale lasten voor het kwartaal volgend op het moederschapsverlof. De sociale omkadering voor de vrouwelijke zelfstandigen gaat er aldus fors op vooruit. Dankzij die nieuwe maatregelen kunnen jonge vrouwen die een zelfstandige activiteit willen aanvatten en moeder willen worden, de toekomst nu serener tegemoet kijken. 1. Welke middelen werden er voor dit en de volgende jaren uitgetrokken voor die maatregelen? 2. Heb u bestudeerd welke impact die maatregel kan hebben op jonge vrouwen die nog aarzelen om een zelfstandige loopbaan aan te vatten? Kan deze maatregel het nodige duwtje in de rug zijn?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"OUDERVERLOF,ONDERNEMINGSBELEID,ZELFSTANDIG BEROEP,SOCIALE ZEKERHEID,MOEDERSCHAP","answer":"1. De wetgeving inzake de verbetering van het moederschapsverlof ten voordele van de vrouwelijke zelfstandigen die u aanhaalt en die in werking is getreden op 1 januari 2017, bestaat uit drie maatregelen.Het gaat in de eerste plaats om de verlenging van het facultatieve gedeelte van het moederschapsverlof met vier weken (in werking getreden op 1 januari 2017). Het verlof bestaat voortaan uit drie weken verplicht en negen weken facultatief verlof (tien weken in geval van een meerling).De tweede maatregel wil een grotere flexibiliteit voorzien ten voordele van de vrouwelijke zelfstandige die tegelijkertijd de komst van haar kind en haar activiteit als zelfstandige die zij moet hernemen, moet beheren: deze flexibiliteit wordt concreet ingevuld door uitgebreide mogelijkheden voor elke vrouwelijke zelfstandige om voor zichzelf een verlof op maat uit te stippelen. Het facultatieve verlof kan immers in meerdere gesplitste periodes worden opgenomen (verlof per week). Bovendien kan het voortaan voltijds of halftijds opgenomen worden. In dit laatste geval wordt de uitkering gehalveerd en de duur van het verlof verdubbeld.Tot slot voorziet een derde maatregel voortaan voor elke geboorte sinds 1 oktober 2016 een vrijstelling van betaling van sociale bijdragen met behoud van rechten voor een kwartaal.De budgettaire impact van deze maatregel wordt gemeten in functie van een jaarlijks gemiddeld aantal van 5.430 moederschapsverloven in het stelsel van de zelfstandigen, en bedraagt 13,7 miljoen euro op jaarbasis, verdeeld als volgt:2016201714254-10-648-nl-fr\n 2. Deze drie verbeteringsmaatregelen passen in het kader van de uitvoering van het plan ter bevordering van het vrouwelijk ondernemerschap dat ik heb kunnen voorstellen op 7 maart 2016. Dit plan heeft betrekking op de sociale zekerheid van de zelfstandigen en op de problematiek van de financiering, de opleiding of nog de uitdagingen van de netwerken van bedrijfsleidsters.Voor de uitwerking van dit plan ter bevordering van het vrouwelijk ondernemerschap hebben mijn kabinet en ikzelf verschillende tientallen verenigingen en personen ontmoet die actief zijn in het kader van deze problematiek. Wij hebben ook rekening gehouden met de studies uitgevoerd door UNIZO, UCM, het NSZ en IZEO. Al deze bijdragen samen hebben het belang aangetoond van de verzoening tussen het beroeps- en het gezinsleven voor deze vrouwen die een zelfstandige activiteit of een project als ondernemer opstarten of hebben opgestart.Het is moeilijk om de impact van dergelijke maatregelen op macro-economisch niveau te meten. De micro-impact in termen van ondersteuning van de zelfstandige moeders is daarentegen onbetwistbaar, voor zij die de keuze maken om de vier extra weken betaald verlof bij hun kind op te nemen, voor zij die de keuze maken om dit moederschapsverlof halftijds op te nemen om tegelijkertijd bij hun kind te blijven en tegelijkertijd om ervoor te zorgen dat zij onder gunstige omstandigheden hun activiteit of de onderneming later voltijds kunnen hervatten. Er bestaat ook een voor alle moeders die een kwartaal geen sociale bijdragen zullen moeten betalen, terwijl tot dusver een deel van de ontvangen uitkeringen diende om de sociale bijdragen te betalen die verschuldigd bleven tijdens het verlof.Ik reken met name op de zelfstandigenorganisaties, op de sociale verzekeringsfondsen, en ook op de mutualiteiten en de boekhoudkundige en fiscale adviseurs om dit verbeterde sociale zekerheidskader te promoten. Elke verbetering van het sociaal statuut, of het nu gaat om het pensioen, het minimumpensioen, het aanvullend pensioen, het overbruggingsrecht, uitkeringen, of sociale bijdragen, moet het voorwerp uitmaken van een brede communicatie om te benadrukken dat het sociaal statuut geevolueerd is, dat het aanzienlijk versterkt werd en dat de onzekerheden in dit opzicht geen belemmering meer mogen zijn voor het ondernemerschap.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185427,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Geluidsoverlast treinen. - Oplossingen. \n\n Het is algemeen geweten dat het treinverkeer voor nogal wat geluidshinder zorgt. Zeker in dichtbevolkte gebieden is dit erg vervelend. In verschillende van onze buurlanden is dit uitgebreid onderzocht.Er zouden reeds oplossingen bestaan die de geluidshinder met 50 tot 70 % weten te verminderen. Sommige systemen werken met geluidsdempers in de sporen, andere met een olie die de wrijving tussen spoor en trein vermindert. De NMBS en Leefmilieu Brussel sloten hierover reeds een aantal milieuovereenkomsten.Het lijkt mij evident dat ook Infrabel en de federale overheid de mogelijkheden hiervoor onderzoeken. Indien dit enigszins economisch haalbaar blijkt te zijn, moet een implementatie op basis van het aantal omwonenden overwogen worden. 1. Heeft Infrabel (en/of de NMBS) de laatste tien jaar onderzoek gedaan naar het reduceren van de geluidshinder van het spoorwegverkeer? Zo ja, wat is er uit dit onderzoek gebleken? Welke mogelijke oplossingen heeft men gevonden? Wat waren de voor- en nadelen van de onderzochte systemen?Zo niet, waarom niet?2. Heeft Infrabel (en/of de NMBS) op dit moment concrete plannen om de geluidshinder van het spoorwegverkeer op bepaalde plaatsen te reduceren? Zo ja, aan welke toepassing(en) denkt men? Op welke termijn? Welk voordeel zouden deze opleveren? Wat is de geschatte kost hiervan?Zo niet, waarom niet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,LAWAAI,NMBS","answer":"1. De Cel Geluid en Trillingen bij Infrabel doet continu onderzoek naar pragmatische oplossingen om geluidshinder te verminderen.Verschillende oplossingen werden uitvoerig getest en worden ook steeds meer toegepast:- de plaatsing van geluidswanden: deze zijn zeer effectief (-5 tot -10 dB) als ze kort bij de bron staan, absorberend werken en hoog zijn, en dit voor zover de woningen kortbij deze schermen (minder dan 20 m) staan. Op grotere afstanden (meer dan 100 m) zijn de resultaten minder gunstig (-3 tot -1 dB). Gezien hun kostprijs wordt voor de toekomst eerder naar andere technieken gekeken;- hoog-dempende matten onder de spoorstaaf: deze kunnen een geluidsreductie van -3 dB tot -4 dB (meer dan 50 %) realiseren. Deze matten kunnen tegen marginale meerkosten toegepast worden bij aanleg van nieuwe sporen en bij spoorvernieuwing;- raildempers: deze oplossing, die nog getest en gekwalificeerd wordt, reduceert eveneens de emissie met -3 dB en werd reeds geimplementeerd in het kader van MER-plichtige projecten. Deze oplossing is echter duurder en veroorzaakt bijkomend onderhoud;- een aangepaste slijpmethode van spoorstaven: er werd een slijpmethode ontwikkeld waarmee -2,5 tot -3 dB geluidsreductie kan bekomen worden. 2. Infrabel leeft de toepasselijke reglementeringen inzake geluid na. De hierboven vermelde oplossingen zijn in zeer verschillende situaties inzetbaar, onder meer naargelang het een reeds bestaande spoorweginfrastructuur of een nieuw project betreft.De Cel Geluid en Trillingen bij Infrabel werkt intensief samen met de overheden om te komen tot effectieve en betaalbare oplossingen voor deze problematiek.De matten onder de spoorstaven worden thans op een veralgemeende wijze toegepast bij elke spoorvernieuwing.De nieuwe slijptechniek wordt sinds enkele jaren toegepast en zit vervat in de bestaande onderhoudscampagnes van het spoor.Geluidswanden en raildempers worden gezien hun hoge kosten enkel toegepast in het kader van MER-plichtige projecten. De kosten zijn sterk afhankelijk van het concrete project.Deze maatregelen komen bovenop de sterke verbetering van het nieuw rollend materieel.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185428,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Journalisten uit Congo gezet. \n\n In december 2016 ontving u de kopie van een brief van de AVBB, de Algemene vereniging van beroepsjournalisten in Belgie, aan de Congolese minister van Communicatie en Media, waarmee gereageerd wordt op de uitzetting van twee Belgische televisieteams uit het land in december. Die journalisten zouden het land zijn uitgezet enkel en alleen omdat ze hun werk wilden doen: ze moesten de situatie in dat land in Centraal-Afrika, dat bij het aflopen van het mandaat van president Joseph Kabila door politieke spanningen wordt geplaagd, opvolgen. Naar verluidt werden ze op grond van indesirabilite (wegens 'ongewenst')het land uitgezet. 1. Wat is uw standpunt over die uitzetting en over de redenen die naar voor worden geschoven? Gaat het om geldige redenen? 2. Heeft de Congolese regering op de brief van de AVBB gereageerd? 3. U hebt de Belgen die om niet-noodzakelijke redenen in de DRC verblijven, aangeraden het land te verlaten. Wat is de situatie vandaag? 4. Welke initiatieven heeft onze regering in het kader van onze bilaterale betrekkingen met dat land genomen om de beslissing om de televisieploegen het land uit te zetten, te veroordelen? Door die beslissing komt de persvrijheid in het gedrang, een van onze fundamentele vrijheden die niet mag beteugeld worden. Had u al de kans om deze kwestie tijdens een ontmoeting met de Congolese autoriteiten aan te kaarten? 5. Welke initiatieven zult u nemen om ervoor te zorgen dat de journalisten het in de toekomst niet zo zwaar te verduren krijgen in dat land?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"UITWIJZING,PERSVRIJHEID,BUITENLANDS BELEID,BEROEP IN DE COMMUNICATIESECTOR,DEMOCRATISCHE REPUBLIEK KONGO","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185429,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Turkije. \n\n Ik heb u eerder al vragen gesteld over de situatie in Turkije, en wil u thans toelichting vragen over de gedachtewisseling die u op maandag 14 november 2016 in Brussel had met de Europese ministers van Buitenlandse Zaken over de evolutie van de situatie in Turkije en meer bepaald over de problematiek van de eerbiediging van de rechten van de mens. 1. Kunt u verslag doen over deze gedachtewisseling? Wat zijn de belangrijkste punten die uit deze ontmoeting naar voren kwamen? Welk standpunt heeft ons land verdedigd?2. Wat is, in het licht van de massale arrestaties, de mogelijke herinvoering van de doodstraf en het monddood maken van de oppositie en de pers, het algemene Europese standpunt ten opzichte van het regime van president Erdogan?3. Zult u op het niveau van de Europese Raad initiatieven nemen - zoals dat met betrekking tot Rusland bijvoorbeeld is gebeurd - om het beleid van de Turkse overheid ter discussie te stellen? Wat is het Belgische standpunt op het Europese niveau? Worden de akkoorden waardoor wij gebonden zijn op losse schroeven gezet door deze situatie?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,POLITIEKE OPPOSITIE,BUITENLANDS BELEID,TURKIJE","answer":"1. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 14 november onderstreepten de lidstaten het belang van eenheid binnen de Unie en van een duidelijke en stevige maar ook evenwichtige boodschap aan het adres van Turkije.Langs de ene kant moeten de communicatiekanalen open blijven, zonder daarbij het gesprek over de achteruitgang van de mensenrechten, de rechtsstaat en de democratie alsook het feit dat Turkije zich daarmee verwijdert van de criteria van Kopenhagen uit de weg te gaan.De invoering van de doodstraf vormt voor vele partners een rode lijn.Hoewel er onder de lidstaten geen consensus is over een formele opschorting is het duidelijk dat in de huidige omstandigheden er zo goed als geen vooruitgang mogelijk is in de toetredingsonderhandelingen.De Europese Unie heeft haar bereidheid herhaald Turkije steun te verlenen in de strijd tegen het terrorisme, maar met respect voor de mensenrechten en erop toeziend dat er geen amalgaam wordt gemaakt tussen terroristische organisaties en politieke oppositie. 2. Om tot een meer evenwichtige relatie met Turkije te komen, dienen alle hefbomen in de relatie van de EU met Ankara benut te worden.Ik denk in het bijzonder aan de visumvrijstelling en de modernisering van de douane-unie.Gezien de huidige omstandigheden pleit ons land verder voor een herorientatie van de fondsen uit het financieel instrument ter ondersteuning van het Turkse toetredingsproces tot de EU naar projecten ter versterking van de mensenrechten, versterking van de rechtsstaat en de democratie. 3. Naar mijn mening heeft de Raad van Europa een cruciale rol te spelen met betrekking tot de begeleiding van Turkije in zijn overgang tussen de noodtoestand en een terugkeer naar een vorm van normaliteit.Meermaals hebben we dus de initiatieven gesteund die in deze context plaatsgevonden hebben: de initiatieven van de Secretaris-Generaal zelf alsook van de monitoring- en adviesorganen van de Raad van Europa, zoals de Commissaris voor de Mensenrechten, de CPT en de Venetie-Commissie waarvan men respectievelijk een memo, een rapport en een advies in de komende weken verwacht.We zullen deze initiatieven blijven ondersteunen, waarvan sommige al -vooralsnog bescheiden- resultaten lijken te hebben opgeleverd, zoals bewezen door de uitvaardiging op 23 januari 2017 van decreten die vroegere, onder de noodtoestand genomen maatregelen herzien door de maximale termijn van hechtenis te verminderen en de beperkte toegang tot een advocaat op te heffen.Bovendien roept een ander decreet een Commissie in het leven waar beroepen ontvangen en behandeld kunnen worden tegen de operaties en beslissingen genomen in het kader van de decreten en de noodtoestand.Hoewel dergelijke maatregelen, met name de Commissie in kwestie, veel vragen oproepen, stel ik vast dat dit laatste initiatief een van de belangrijkste aanbevelingen was van de organen van de Raad van Europa, en de oprichting ervan is naar mijn mening het bewijs dat een voortdurende dialoog met de Turkse autoriteiten van essentieel belang is om te evolueren naar een situatie die verenigbaar is met de verbintenissen van Ankara inzake mensenrechten, democratie en rechtsstaat als ondertekenaar van het Europees Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens.Ik geef toe dat de vooruitgang traag is maar wij hopen dat deze initiatieven zullen toenemen op korte en middellange termijn en om die reden zullen wij de demarches van de verschillende bevoegde organen van de Raad van Europa blijven ondersteunen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185430,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Wettelijke personeelsformatie voor de rechters van de arbeidsrechtbank te Namen. \n\n Uw antwoord op mijn parlementaire vraag over de personeelsformatie voor de rechters van de arbeidsrechtbank te Namen berust op een onjuist uitgangspunt. In werkelijkheid zijn er geen 25 rechters, maar 24 (op een formatie van 27), en hun aantal zal nog afnemen tot 22, als twee rechters begin 2017 op pensioen zullen gaan. Er wordt momenteel maar een vacature bekendgemaakt, waardoor er omstreeks mei 2017 een nieuwe rechter in dienst zal treden en de personeelsbezetting uit 23 rechters ten aanzien van een formatie van 27 zal bestaan.23 rechters vertegenwoordigen 85% van de formatie van 27 (als we uitgaan van de oorspronkelijk vooropgestelde wettelijke personeelsformatie). Dat percentage ligt beduidend lager dan de minimumdrempel van 90%.In uw vorige antwoord over dat onderwerp stelde u dat het personeelsbestand in mei 2017 uit 24 rechters ten aanzien van een formatie van 27 zou bestaan. Dat is nog steeds minder dan de drempel van 90%, aangezien 24 rechters 88,88% van de wettelijke formatie van 27 rechters uitmaken. 1. Kunt u verklaren waarom er geen tweede vacature werd bekendgemaakt? Voor alle andere rechtsgebieden werden er vacatures bekendgemaakt als de personeelsformatie onder de drempel van 90% dook. 2. Kunt u de rechters, en meer bepaald die van de rechtbank te Namen, geruststellen?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"NAMEN,RECHTERLIJK BEROEP,ARBEIDSRECHTSPRAAK,RECHTSSTELSEL","answer":"Het geachte lid verwijst naar de arbeidsrechtbank te Namen. De arbeidsrechtbank te Namen is in feite een afdeling van de arbeidsrechtbank te Luik. Op basis van artikel 4 van de bijlage bij het Gerechtelijk Wetboek houdende gebiedsomschrijving van de hoven en rechtbanken, heeft de arbeidsrechtbank met zetel te Luik immers rechtsmacht over de arrondissementen Luik, Luxemburg, en Namen.Aangezien het geachte lid verwijst naar een recente andere parlementaire vraag, wordt ervan uitgegaan dat in casu de arbeidsrechtbank te Luik wordt bedoeld.De invulling van de arbeidsrechtbank Luik bedraagt vandaag 24 magistraten. In het reeds gegeven antwoord op vraag n? 1417 van 2 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 98), eveneens gesteld door het geachte lid was sprake van 25 magistraten, waarvan een nu recent op 31 december 2016 op rust werd gesteld. De FOD Justitie heeft daarnaast weet van een gekend toekomstig vertrek, een inrustestelling gepland op 31 maart 2017.Er werd een vacature van rechter gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 19 oktober 2016. Deze procedure is momenteel lopende, en rekening houdende met de wettelijke benoemingstermijn kan ervan worden uitgegaan dat deze tegen 1 mei 2017 kan zijn ingevuld. Deze gekende bewegingen zullen de invullingsgraad op 24 magistraten brengen, op een kader van 27.De FOD Justitie volgt de invullingsgraad van elke rechtsmacht dagelijks op, in functie van alle gekende bewegingen. Van zodra er bijkomende vertrekken gekend zouden zijn, worden deze toegevoegd aan het algemeen overzicht van de invulling van de rechtsmachten en zal, in overleg met het College van hoven en rechtbanken, een voorstel worden gedaan tot het publiceren van een bijkomende vacature. Dit gebeurt telkens in functie van de beschikbare middelen en de afspraken met het College van hoven en rechtbanken.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185431,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Ontslag van de Britse ambassadeur bij de EU. \n\n Begin januari 2017, drie maanden voor de formele start van de brexit, heeft de Britse ambassadeur Ivan Rogers ontslag genomen als permanent vertegenwoordiger van het Verenigd Koninkrijk bij de Europese Unie. Zo zou hij ervoor hebben willen zorgen dat zijn opvolger kan worden aangesteld vooraleer het Verenigd Koninkrijk eind maart artikel 50 inroept.Ivan Rogers, die door de nieuwe eerste minster Theresa May in zijn functie bevestigd werd, was een vertrouweling en de belangrijkste adviseur van David Cameron maar is het slachtoffer geworden van lekken die in december jongstleden door de BBC onthuld werden.De ambassadeur zou de regering-May immers gewaarschuwd hebben dat de onderhandelingen over nieuwe politieke en handelsbetrekkingen tussen Londen en de 27 andere EU-lidstaten tot tien jaar zouden kunnen aanslepen. Dat bracht hem in een onhoudbare positie ten aanzien van de eerste minister, die voortdurend herhaalt dat ze een ??goede deal met de EU wil sluiten. 1. Wat is het standpunt van de Belgische regering met betrekking tot dat ontslag amper drie maanden voor de waarschijnlijke start van de brexit?2. Wat zijn volgens u de geopolitieke gevolgen van dat ontslag voor het verloop van de brexit en de toekomstige economische en politieke betrekkingen tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU? Stevenen we op een harde brexit af?3. Wat denkt over de aangehaalde redenen voor dat ontslag? Is de heer Rogers het slachtoffer van zijn eigen openhartigheid geworden?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"ONTSLAG,BUITENLANDS BELEID,PERSONEEL IN DIPLOMATIEKE DIENST,VERENIGD KONINKRIJK,EUROPESE UNIE,LIDMAATSCHAP VAN DE EUROPESE UNIE","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar mijn antwoord op de identieke vragen die de volksvertegenwoordigers Luykx, Blanchart en Van Peteghem stelden tijdens de Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen van 17 januari 2017 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 566, blz. 10-13).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185432,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Assistentiehonden. \n\n Op basis van de Europese verordening verbiedt de huidige wetgeving het invoeren van puppy's die niet gevaccineerd zijn tegen hondsdolheid. Sinds 2015 is het invoeren van honden pas mogelijk 21 dagen na de inenting, die op haar beurt pas mogelijk is vanaf de leeftijd van 12 weken.Assistentiehonden krijgen een zeer specifieke training op jonge leeftijd. De beperkte beschikbaarheid van geschikte dieren op de Belgische markt, in combinatie met het feit dat het niet mogelijk is om honden in te voeren vanuit het buitenland jonger dan 15 weken, kan een tekort veroorzaken.Echter, Europa laat toe om een algemene afwijking van deze regel in te voeren. In januari 2016 liet u weten dat, om aan de vragen van de verenigingen die assistentiehonden opleiden tegemoet te kunnen komen, u beslist heeft een uitzondering toe te staan voor deze verenigingen. Assistentiehonden komen dus in aanmerking voor de afwijking als zij voldoen aan bepaalde voorwaarden. 1. Kan u meegeven hoeveel afwijkingen er in 2016 zijn toegestaan voor assistentiehonden?2. De Belgian Assistance Dog Federation zorgt voor een trimestrieel verslag waarin de gegevens, de herkomst en de bestemmingen van pups die onder dit regime zijn binnengebracht worden geregistreerd en waarin bijgehouden wordt welke honden de opleiding met succes hebben doorlopen en welke elders werden geplaatst.Kan u meegeven hoeveel van de honden in 2016 hun opleiding met succes hebben doorlopen en hoeveel er elders werden geplaatst?3. Is er reeds een evaluatie gebeurd van dit systeem? Indien ja, wat waren de resultaten? Indien niet, zal dit geevalueerd worden zodat mogelijk lacunes kunnen worden weggewerkt?","question_theme":"INVOER,HUISDIER,VACCINATIE,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,HOND","answer":"1. In 2016 zijn er afwijkingen toegestaan voor 13 honden. 2. Belgian Assistance Dog Federation (BADF) heeft geen melding gedaan van honden wiens opleiding zou zijn stop gezet. Gezien de duur van de opleiding is er nog geen enkele hond die onder dit regime is binnengebracht en die de opleiding heeft afgerond en die als assistentiehond geplaatst is kunnen worden. 3. Op 5 september 2016 is er een overleg geweest tussen de vertegenwoordigers van BADF en het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) om de procedure voor de aanvraag van een afwijking op de vaccinatieplicht te verduidelijken en te verbeteren naar aanleiding van de aanvragen die de eerste helft van 2016 zijn binnengekomen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185441,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"PS","aut_person":"Senesael, Daniel","aut_language":"french","question":"Bijzondere commissie \"Dieselgate\". - Follow-up van de aanbevelingen. \n\n Op 18 maart 2016 keurde de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" haar verslag goed, waarin er een reeks aanbevelingen werden geformuleerd. In het onderdeel Volksgezondheid werd de federale regering meer bepaald gevraagd:- de strijd aan te gaan met alle vormen van schadelijke uitstoot (en de gevolgen ervan);- in te zetten op een beperking van de uitstoot van NOx, maar ook van fijn stof en ozon, alsook van andere vervuilende stoffen;- verder onderzoek te doen naar de impact van overdreven NOx-uitstoot door dieselwagens op de volksgezondheid en hieruit de nodige gevolgen te trekken in termen van gezondheidsdoelstellingen die de impact van schadelijke uitstoot kunnen beperken en voorkomen;- de analyses naar de impact van fijn stof op de gezondheid te versterken, met bijzondere aandacht voor alle risicogroepen.Kunt u, negen maanden na de goedkeuring van dat verslag, aangeven in hoeverre er gevolg werd gegeven aan die aanbevelingen?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,GASOLIE,VOLKSGEZONDHEID,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Ik verwijs voor het antwoord van 24 februari 2017 op vraag nr. 208 van 31 januari 2017 naar mijnheer Charles Michel, eerste minister (Zie huidig bulletin).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185442,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"PS","aut_person":"Senesael, Daniel","aut_language":"french","question":"Bijzondere commissie \"Dieselgate\". - Follow-up van de aanbevelingen. \n\n Op 18 maart 2016 keurde de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" haar verslag goed, waarin er een reeks aanbevelingen werden geformuleerd. In het onderdeel Milieu werd de federale regering meer bepaald gevraagd:- de impact van alle soorten voertuigen op het milieu na te gaan;- haar inspanningen op te voeren om in overleg met de Gewesten de uitstoot van vervuilende stoffen (met inbegrip van stikstofoxides) te beperken.Kunt u, negen maanden na de goedkeuring van dat verslag, aangeven in hoeverre er gevolg werd gegeven aan die aanbevelingen?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,MILIEUBELEID,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"De evaluatie van de impact van het verkeer op de luchtverontreiniging valt onder de bevoegdheid van de Gewesten, die inventarissen opstellen in het kader van de implementering van de richtlijn inzake nationale emissieplafonds (2001/81/EG). De opvolging van de impact op de gezondheid, met name op de ziekte- en sterftecijfers die samenhangen met de vervuilingspieken, valt dan weer onder de bevoegdheid van de gezondheidsautoriteiten van de Gewesten of de Gemeenschappen: de federale bevoegdheden op dat vlak zijn beperkt tot het crisisbeheer.Wat betreft de inspanningen om de uitstoot van vervuilende stoffen van wegvoertuigen te verminderen, is de manoeuvreerruimte van de federale overheid strikt beperkt door het kader van de Europese eenheidsmarkt. Wij pleiten op Europees niveau voor een snelle invoering van realistische tests die rekening houden met de werkelijke uitstoot van de voertuigen.Ik verwijs u ook graag door naar mijn collega, de minister van Financien, voor wat de progressieve verhoging van de accijnzen op dieselwagens betreft en het alternatief voor de bedrijfswagens dat binnenkort aangeboden zal worden. Over die laatste maatregel zijn de sociale partners momenteel nog aan het onderhandelen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":185443,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"PS","aut_person":"Senesael, Daniel","aut_language":"french","question":"Bijzondere commissie \"Dieselgate\". - Follow-up van de aanbevelingen. \n\n Op 18 maart 2016 keurde de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" haar verslag goed, waarin er een reeks aanbevelingen werden geformuleerd. In het onderdeel Fiscaliteit werd de federale regering meer bepaald gevraagd:- een mobiliteitsbeleid te voeren om een echte modal shift te bewerkstelligen naar zachte mobiliteit, het openbaar vervoer en de minder vervuilende brandstoffen en derhalve een fiscale vergroening op het federaal niveau door te voeren, teneinde de minst vervuilende technologieen en de alternatieve vervoerswijzen concreet en effectief te promoten en aldus hun aandeel in de Belgische vervoersmix te doen stijgen;- een onderzoek in te stellen naar de verruiming van de fiscaliteitsparameters voor de bedrijfswagens, rekening houdend met de impact van NOx en andere mobiliteitsgerelateerde vervuilende stoffen op de volksgezondheid en het milieu, in overleg met de Gewesten en in het kader van een geloofwaardig en realistisch alternatief dat de werknemers, noch de werkgevers sanctioneert;- het winstpotentieel van de minder vervuilende alternatieve voertuigen na te gaan door het onderzoek en de ontwikkeling op die verschillende vlakken te bevorderen en door dat initiatief in te bedden in een beleidskeuze voor lagekoolstofelektriciteit.Kunt u, negen maanden na de goedkeuring van dat verslag, aangeven in hoeverre er gevolg werd gegeven aan die aanbevelingen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,GASOLIE,VERVANGENDE BRANDSTOF,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Wat een modal shift naar zachte mobiliteit betreft, werken wij met mijn collega van Mobiliteit meer bepaald aan de invoering van een mobiliteitsbudget, dat de werknemer zal toelaten alternatieve vervoerswijzen voor de wagen te kiezen, zonder aan koopkracht te verliezen.Ik heb tevens aandacht voor de fiscaliteit van de elektrische fiets. Ik heb mijn administratie de opdracht gegeven een onderzoek te verrichten met betrekking tot de fiscaliteit van de speed pedelecs. Dit onderzoek is beeindigd en op basis van de resultaten ervan, ligt momenteel een wetsontwerp voor in het Parlement.Tevens wordt de taxatie van tankkaarten versterkt. Inderdaad, de programmawet van 25 december 2016 verhoogde het percentage van het voordeel van alle aard, dat in de vennootschapsbelasting wordt beschouwd als verworpen uitgave. Wanneer een onderneming een bedrijfswagen ter beschikking stelt van zijn werknemers moeten de aftrekbare beroepskosten met betrekking tot deze wagen worden toegevoegd aan haar verworpen uitgaven aan 17 % van het VAA in hoofde van de verkrijger. Vanaf 1 januari 2017 wordt dit percentage gebracht op 40 % wanneer de brandstofkosten verbonden aan het persoonlijk gebruik van de bedrijfswagen geheel of gedeeltelijk ten laste worden genomen door de vennootschap. Deze maatregel resulteert dus in een verhoogde taxatie in hoofde van de werkgever, voor tankkaarten die samengaan met de toekenning van een bedrijfswagen.Anderzijds is dit percentage (van 17 of 40 % naargelang het geval) vanaf nu van toepassing op het brutobedrag van het belastbare voordeel van alle aard, ongeacht de persoonlijke bijdrage van de werknemer. Van het bedrag van het VAA dat als basis dient voor de berekening van de verworpen uitgaven is er dus geen aftrek mogelijk van de persoonlijke bijdrage die eventueel wordt betaald door de werknemer voor het persoonlijk gebruik van de bedrijfswagen.Tevens zal de autofiscaliteit verder vergroenen in het kader van de hervorming van de vennootschapsbelasting. Zo wordt een maatregel ingevoerd om fake hybrides te bestrijden en wordt de aftrek van auto- en brandstofkosten geactualiseerd.Inzake indirecte belastingen kan vooral gewezen worden op de geleidelijke gelijkschakeling van de accijns op diesel met die op benzine. Deze gelijkschakeling moet voltooid zijn in 2018 en bestaat uit een geleidelijke verhoging van de accijns op diesel en een geleidelijke verlaging van de accijns op benzine.Bovendien vergemakkelijkt de reeds bestaande toepassing van een nultarief voor de accijns op lpg gebruikt als motorbrandstof alsmede op CNG (compressed natural gas) gebruikt als motorbrandstof de overgang naar een milieuvriendelijker gebruik van de transportmiddelen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185444,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"PS","aut_person":"Senesael, Daniel","aut_language":"french","question":"Bijzondere commissie \"Dieselgate\". - Follow-up van de aanbevelingen. \n\n Op 18 maart 2016 keurde de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" haar verslag goed, waarin er een reeks aanbevelingen werden geformuleerd. In het onderdeel Mobiliteit werd de federale regering meer bepaald gevraagd:- te voorzien in een duurzame mobiliteit, met inbegrip van co-modaliteit, die de klemtoon legt op de zo duurzaam mogelijke ketenmobiliteit en die erop toeziet dat de verschillende vervoerswijzen op elkaar zijn afgestemd;- in te zetten op Intelligent Transport Systems, zodat het emissieniveau dankzij die technologie kan dalen;- binnen een redelijke termijn uitvoering te geven aan het regeerakkoord door, in overleg met de sociale partners, een wettelijk kader voor een mobiliteitsbudget te creeren, waarbinnen de bedrijfswagens een van de mogelijke keuzes kan zijn, maar waarbinnen ook voldoende incentives zitten om een zo milieuvriendelijk mogelijke keuze te maken. Dit moet gebeuren binnen een budgettair neutraal kader voor de werknemers en werkgevers;- het gebruik van de fiets maximaal te stimuleren, zowel voor woon-werkverkeer als voor kleine en middellange afstanden;- via beheersovereenkomsten voor alle klanten van de Belgische spoorwegen meetbare kwantiteits- en kwaliteitseisen te stellen, met als doel het aantal klanten te doen toenemen en om er de nodige middelen aan te besteden;- het goederenvervoer per trein en over het water te promoten, om het goederenverkeer over de weg grotendeels te ontlasten.Kunt u, negen maanden na de goedkeuring van dat verslag, aangeven in hoeverre er gevolg werd gegeven aan die aanbevelingen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,VERVOERBELEID,GASOLIE,DUURZAME ONTWIKKELING,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"1. Tijdens het laatste Executief Comite van de Ministers van Mobiliteit (ECMM) hebben de federale en gewestelijke ministers een reeks maatregelen genomen om de modal shift te ondersteunen. Er wordt een strategische visie uitgewerkt, er werden intermodaliteits- en interoperabiliteitsmaatregelen gelanceerd bij alle openbaarvervoermaatschappijen in Belgie. 2. Tijdens het laatste Executief Comite van de Ministers van Mobiliteit (ECMM) hebben de federale en gewestelijke ministers een reeks maatregelen genomen om de modal shift te ondersteunen. Zo zijn de ministers van Mobiliteit bijvoorbeeld overeengekomen dat de vervoermaatschappijen en de administraties waarvoor zij bevoegd zijn, de in de \"Open Data\"- en \"ITS\"- richtlijn voorziene gegevens publiceren als open gegevens (in een Europese norm, met een aanvaardbaar licentiemodel en met een controlemechanisme voor de kwaliteit) om de initiatieven te steunen die zullen bijdragen aan het bevorderen van de multimodaliteit, de intermodaliteit, de \"modal shift\" en de \"mental shift\" ten gunste van de meest doeltreffende vervoerswijzen.De technische aspecten van deze beslissing zullen worden bestudeerd via een ITS-stuurgroep, voorzien in het bestaande samenwerkingsakkoord tussen de gewesten en de federale staat inzake ITS.Op basis van de verbintenissen die werden aangegaan bij het samenwerkingsakkoord betreffende de ITS-richtlijn van 15 juli 2014 belasten de ministers van Mobiliteit de ITS-stuurgroep met de opmaak van een interfederaal actieplan op basis van de door de federale en gewestelijke regeringen bepaalde prioriteiten. De doelstelling is erop toe te zien dat een interoperabiliteit van de diensten wordt verzekerd, waarbij de bevoegdheden van elke entiteit strikt worden gerespecteerd.Bovendien verzekert de FOD Mobiliteit en Vervoer de opvolging van de voorziene acties in het ontwikkelingsplan van het systeem van de intelligente snelheidsaanpassing (ISA). Dankzij snelheidsverlaging en een minder harde rijstijl is dit systeem niet enkel gunstig voor de verkeersveiligheid maar draagt het ook zeker bij tot een emissievermindering. 3. Er is een beslissing genomen op regeringsniveau.Een voorstel zal worden uitgewerkt door de minister van Financien.De regering wil de positieve toekenning toepassen. Deze laatste zal het mogelijk maken om aan de begunstigde van een bedrijfsvoertuig een keuzemogelijkheid te bieden tussen het reele gebruik van het bedrijfsvoertuig waarop hij contractueel recht heeft of een ander gebruik van het beschikbare werkgeversbudget voor dit voertuig dat gratis ter beschikking wordt gesteld. 4. In 2016 werd een wettelijk kader uitgewerkt voor de snelle elektrische fietsen (speed pedelec). Uitgangspunt hierbij was het bevorderen van deze duurzame vorm van mobiliteit zonder de verkeersveiligheid in het gedrang te brengen. Met dit kader werd duidelijkheid en rechtszekerheid geboden aan de gebruikers.Het is vanzelfsprekend niet de wetgeving die de elektrische fiets populair heeft gemaakt, maar wellicht heeft het Belgische regelgevende kader de ideale voorwaarden geschapen voor deze nieuwe verplaatsingsmodi.Er worden voorstellen voor fiscale en sociale maatregelen ten gunste van de woon-werkverplaatsingen en van korte en middellange afstand met de fiets, pedelec of speed pedelec geevalueerd. 5. De toekomstig beheerscontracten tussen enerzijds de NMBS en de Belgische Staat en anderzijds tussen Infrabel en de Belgische staat zullen doelstellingen bevatten rond zes strategische thema's die vanuit de politiek naar voren werden geschoven, nl. veiligheid, stiptheid, capaciteit/aanbod, efficientie, klantentevredenheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Via duidelijk vastgelegde KPI's en de organisatie door de FODMV van performantiedialogen met de vennootschappen, waakt de FODMV erover dat de groeipaden om de doelstellingen te realiseren, van dichtbij worden opgevolgd en dat er eventueel wordt bijgestuurd daar waar dit nodig zou blijken. 6. De ministerraad van 2 december 2016 heeft het voorontwerp van wet betreffende de steun aan het verspreid vervoer voor de periode 2017-2020 en houdende verlenging van de steun aan het gecombineerd vervoer voor de periode 2017-2020 goedgekeurd.Deze steun zal het mogelijk maken om tal van trajecten per vrachtwagen te vermijden.De steun aan het goederenvervoer over de waterwegen is een gewestelijke bevoegdheid.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185445,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"PS","aut_person":"Senesael, Daniel","aut_language":"french","question":"Bijzondere commissie \"Dieselgate\". - Follow-up van de aanbevelingen. \n\n Op 18 maart 2016 keurde de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" haar verslag goed, waarin er een reeks aanbevelingen werden geformuleerd. In het onderdeel Bescherming van de consument werd de federale regering meer bepaald gevraagd:- erop toe te zien dat de terugroepacties naar behoren worden uitgevoerd door VW en D'Ieteren;- erop toe zien dat de kwaliteit van de informatie die bestemd is voor de consumenten wordt verbeterd, zodat zij duidelijk weten welke inhoud en welke wijzigingen (met name de inhoud en softwarewijzigingen en -updates) op vraag van de constructeur zijn aangebracht en welke gevolgen daaruit voortvloeien, zowel bij de eerste aankoop als bij de doorverkoop van een voertuig;- de doeltreffendheid te evalueren van de class action zoals die momenteel wordt geregeld in het Wetboek van economisch recht en indien noodzakelijk de toegang daartoe uit te breiden en te vereenvoudigen;- de bepalingen van het Wetboek van economisch recht aangaande de consumentenbescherming te evalueren, teneinde ervoor te zorgen dat alle benadeelde personen die hun voertuig prive of beroepshalve gebruiken worden beschermd;- om, na de sectoren te hebben geraadpleegd, de nadere voorwaarden te bestuderen om te voorzien in een wettelijke regeling voor klokkenluiders (bestemd voor het aanklagen van illegale praktijken) en in rechtsbescherming voor hen;- erop toe te zien dat de consumenten degelijke informatie krijgen zodat ze zich bij de aankoop van een auto met kennis van zaken een oordeel kunnen vormen over de financiele en milieu-impact;- om samen met de automobielsector een gedragscode op te stellen, die eveneens een sanctieregeling bevat;- de consumenten te behoeden voor iedere fiscale weerslag ten gevolge van Dieselgate; - om toe te zien op de door VW aangegane verbintenis om eventuele fiscale overlast veroorzaakt door CO2-fraude, mocht dit worden aangetoond, terug te betalen;- na te gaan of het opportuun is om, meer bepaald op basis van de bestaande voorzieningen, een monitoring in te stellen van de evolutie van de Belgische marktwaarden (als gevolg van Dieselgate) bij de doorverkoop van de door Dieselgate getroffen voertuigen.Kunt u, negen maanden na de goedkeuring van dat verslag, aangeven in hoeverre er gevolg werd gegeven aan die aanbevelingen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185446,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"E-sigaret. - Verbodsborden. \n\n Met de nieuwe regels rond de verkoop en het gebruik van de e-sigaret wordt een duidelijk kader geschetst. Net zoals voor gewone sigaretten is het gebruik van de e-sigaret in (afgesloten) publieke ruimtes verboden.Blijkbaar is dat principe echter niet voor iedereen even duidelijk. Ik ontvang verschillende signalen dat er bijvoorbeeld op de trein geregeld discussies zijn tussen reizigers over de e-sigaret en het al dan niet toelaten ervan op de trein.Misschien is het dan ook nuttig om naar aanleiding van de nieuwe regels rond de e-sigaret de verbodsborden op de trein aan te vullen met een verbodsbord waarbij ook de e-sigaret is opgenomen of minstens op de trein en in de stations duiding te geven dat het verbod ook geldt voor de e-sigaret.Komt er een informatiecampgane over de nieuwe regels met betrekking tot het gebruik van de e-sigaret?Zo ja, is in deze campagne ook voorzien in extra aandacht voor het verbod op het gebruik van de e-sigaret in publieke openbare ruimte in het algemeen en op de trein in het bijzonder?Indien dit niet is voorzien, bent u bereid om in stations en op de trein extra aandacht daaraan te besteden, bijvoorbeeld door de opname van de e-sigaret op het verbodsteken?","question_theme":"INFORMATIE,ELEKTRONISCH APPARAAT,VOLKSGEZONDHEID,NICOTINEVERSLAVING,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR","answer":"De controledienst van de FOD Volksgezondheid is bevoegd voor de controle van het tabaksgebruik in de stations. Dat omvat ook het verbod om elektronische sigaretten te roken. Alhoewel het aantal gebruikers van de elektronische sigaret lijkt toe te nemen, blijkt het gebruik van de elektronische sigaret in de stations tot nog toe geen probleem te zijn. Tot nog toe werden er immers geen processen-verbaal voor een dergelijke inbreuk opgesteld.In het kader van de inwerkingtreding op 17 januari 2017 van de nieuwe reglementering betreffende de elektronische sigaretten met nicotine, heeft de FOD Volksgezondheid actief over de nieuwe bepalingen gecommuniceerd. De FOD Volksgezondheid heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt om te wijzen op het verbod om alle soorten van elektronische sigaretten in gesloten openbare ruimten te roken. Deze bepaling wordt ook aangehaald in de praktische gids die naar alle operatoren uit de sector werd verspreid en op de website van de FOD Volksgezondheid is gepubliceerd.Rekening houdend met al deze elementen, lijkt het momenteel niet noodzakelijk te zijn om een informatiecampagne hierover te lanceren of het rookverbodsteken te wijzigen, maar ik neem uw opmerking ter harte en ben bereid dit te overwegen wanneer mijn diensten dezelfde problematiek meerdere malen tegenkomen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185447,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"E-sigaret. - Verbodsborden. \n\n Met de nieuwe regels rond de verkoop en het gebruik van de e-sigaret wordt een duidelijk kader geschetst. Net zoals voor gewone sigaretten is het gebruik van de e-sigaret in (afgesloten) publieke ruimtes verboden.Blijkbaar is dat principe echter niet voor iedereen even duidelijk. Ik ontvang verschillende signalen dat er bijvoorbeeld op de trein geregeld discussies zijn tussen reizigers over de e-sigaret en het al dan niet toelaten ervan op de trein.Misschien is het dan ook nuttig om naar aanleiding van de nieuwe regels rond de e-sigaret de verbodsborden op de trein aan te vullen met een verbodsbord waarbij ook de e-sigaret is opgenomen of minstens op de trein en in de stations duiding te geven dat het verbod ook geldt voor de e-sigaret.Komt er een informatiecampgane over de nieuwe regels met betrekking tot het gebruik van de e-sigaret?Zo ja, is in deze campagne ook voorzien in extra aandacht voor het verbod op het gebruik van de e-sigaret in publieke openbare ruimte in het algemeen en op de trein in het bijzonder?Indien dit niet is voorzien, bent u bereid om in stations en op de trein extra aandacht daaraan te besteden, bijvoorbeeld door de opname van de e-sigaret op het verbodsteken?","question_theme":"INFORMATIE,ELEKTRONISCH APPARAAT,VOLKSGEZONDHEID,NICOTINEVERSLAVING,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR","answer":"Richtlijn 2014/40/EU van 3 april 2014 bepaalt dat \"e-sigaretten worden gereguleerd, hetzij als geneesmiddel of als tabaksproducten\".Daarnaast werd op 17 november 2016 het koninklijk besluit van 28 oktober 2016 betreffende het fabriceren en het in de handel brengen van elektronische sigaretten gepubliceerd. De specifieke maatregelen voor elektronische sigaretten met nicotine zijn van toepassing sinds 17 januari 2017.Zo worden e-sigaretten in Belgie beschouwd als gelijkwaardig aan tabaksproducten. Daarom is het verbod om te roken in gesloten publieke ruimtes - dat in de wet van 22 december 2009 geformuleerd wordt - dus eveneens van toepassing.De vervoersvoorwaarden van NMBS bepalen onder de verplichtingen van de reiziger dat het verboden is om te roken in alle afdelingen van de treinen en in de rookvrije ruimtes die deel uitmaken van het stationsdomein, zelfs indien andere reizigers hiermee instemmen.Bij overtreding van het rookverbod stelt de treinbegeleider een vaststelling van overlast (document C173) op voor een bedrag van 25 euro, waarbij NMBS zich het recht voorbehoudt om vergoeding te eisen voor de schade die direct of indirect het gevolg is van dit type feiten, onverminderd de eventuele strafrechtelijke vervolgingen.In 2016 werden er aan boord van de treinen 484 C173-documenten met betrekking tot het rookverbod opgesteld. Het detail per type sigaret (klassiek of elektronisch) of andere (pijp, enz.) is niet beschikbaar.De NMBS heeft geen klachten van reizigers over dit verbod ontvangen en heeft ook geen kennis van eventuele conflicten tussen reizigers over dit onderwerp.Zoals hierboven toegelicht, geldt in toepassing van de wet het rookverbod (trein en station) ook voor de elektronische sigaret.Het is onnodig om in de toekomst specifieke regels voor de elektronische sigaret te maken, noch om specifieke berichten te plaatsen aangezien het pictogram een algemeen rookverbod aangeeft. Net zoals dat niet het geval is voor sigaren of pijpen, wordt er ook voor elektronische sigaretten geen tekst of pictogram toegevoegd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185448,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Stormschade. - Zandbanken. \n\n Hoewel de materiele schade van de storm Dieter gelukkig beperkt bleef, werd er wel heel wat schade aangericht aan de stranden.Een aanzienlijke hoeveelheid zand is weggespoeld van het strand. De verwachting is dat er slechts een gedeeltelijk natuurlijk herstel zal zijn. Blijkbaar wordt een deel van het weggespoelde zand in zee afgezet op zandbanken.Sommigen pleiten daarom voor de aanleg van een aantal zandeilanden voor de kust die dergelijke erosie, minstens gedeeltelijk, zouden kunnen voorkomen. 1. Heeft de afzetting van het weggespoelde zand op de zandbanken in de Noordzee effecten op vaargeulen en dergelijke? Zo ja, op welke manier en voor welke problemen zorgt dat?2. Is de mogelijkheid voor de aanleg van zandeilanden of andere constructies voorzien binnen het ruimtelijk plan voor de Noordzee?3. Wat is de bevoegdheidsverdeling tussen de federale en de Vlaamse overheid met betrekking tot de ruimtelijke planning en de aanleg van dergelijke eilanden?","question_theme":"SCHADE,KUSTSTROOK,NOORDZEE,WEER EN WIND","answer":"1. Er zijn op dit moment geen feiten of indicaties bekend die erop wijzen dat het zand dat tijdens stormen geerodeerd werd vanop de stranden, gedeeltelijk of volledig terecht komt op de zandbanken. Onderzoek, bijvoorbeeld naar het herstel van zandbanken na grootschalige zandwinning, heeft aangetoond dat er geen natuurlijke aangroei plaatsvindt.Het zand dat van het strand wordt weggespoeld, komt eerst in de vooroever terecht. Van daaruit kan het verder getransporteerd worden. De Belgische kust wordt gekenmerkt door een langstransport van zand in noordoostelijke richting. Dit wil zeggen dat het zand zich vooral parallel aan de kust verplaatst en dat er weinig dwarstransport aanwezig is.Wegens de talrijke aanwezige strandhoofden en havendammen (Zeebrugge, Oostende) is het langstransport verstoord. Een deel van het zand zal zich afzetten langsheen deze structuren, bijvoorbeeld de strandaangroei te Zeebrugge en Heist, een ander deel zal inderdaad in de vaargeulen terechtkomen. Getuige hiervan zijn de - afhankelijk van de locatie - aanwezigheid van zand in de gebaggerde specie uit de vaargeulen.Stormen, zoals de storm Dieter, hebben niet enkel een effect op de erosie van zand op stranden, maar ook op de erosie van de talrijk aanwezige slibrijke sedimenten. Dit laatste kan een snelle aanvoer van slib naar vaargeulen of havens (bijvoorbeeld: Zeebrugge) veroorzaken en dus een bijkomende inspanning aan baggerwerkzaamheden vragen. 2. Het koninklijk besluit van 20 maart 2014 tot vaststelling van het Marien Ruimtelijk Plan (MRP) voorziet in de mogelijkheid om het Masterplan Kustveiligheid, zoals aangenomen door de Vlaamse overheid, in zijn totaliteit uit te voeren.Op het vlak van kustverdediging werd in het MRP onder meer ter hoogte van De Panne een specifieke locatie voorzien om experimenten uit te voeren rond zeewering. Op het vlak van kunstmatige eilanden, werden in het MRP echter wel twee zones afgebakend voor \"energie-atollen\", dit dus vanuit het oogpunt van energieopslag en niet voor het kustverdedigingsbeleid.De aanleg van zandeilanden of andere constructies voor zeewering die buiten dit Masterplan vallen, kunnen dus niet plaatsvinden binnen de context van het operationele MRP dat van kracht is tot 20 maart 2020.Begin 2017 wordt evenwel een voorgeschreven herziening van het MRP voorbereid, dit voor de periode van 2020 tot 2026. Tijdens dit herzieningsproces kunnen, indien nodig, de mogelijk zeeweringsmaatregelen geevalueerd en bijgestuurd worden. 3. De federale overheid is bevoegd voor de coordinatie van de mariene ruimtelijke planning binnen de Belgische zeegebieden. Dit proces is wettelijke en reglementair uitgetekend en heeft op 20 maart 2014 geleid tot de aanneming van het eerste marien ruimtelijk plan.Zeewering is op basis van de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen een bevoegdheid van het Vlaams Gewest. De concessie- en vergunningsverlening echter, met inbegrip van een procedure tot beoordeling van de milieueffecten, voor de aanleg van een dergelijk eiland, is in handen van de federale overheid, met name de staatssecretaris voor Noordzee als vergunnende instantie.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":185449,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Verlies of diefstal van rijbewijs. \n\n Verlies of diefstal van een portefeuille is vaak confronterend, vervelend en gaat altijd gepaard met heel wat administratieve verplichtingen.Wanneer melding wordt gemaakt van verlies of diefstal van een identiteitskaart wordt een tijdelijke identiteitskaart meegegeven in afwachting van de aanvraag en de aflevering van een nieuwe kaart.Bij aangifte van verlies of diefstal van een rijbewijs wordt daar vaststelling van gedaan, maar krijgt de betrokkene geen tijdelijk document waarmee diefstal of verlies kan worden gestaafd.De betrokkene kan juridisch in de periode tussen de vaststelling van verlies of diefstal van het rijbewijs en de aflevering van een nieuw rijbewijs geen (gemotoriseerd) voertuig besturen. Het afleveren van een tijdelijk document (eventueel in tijd beperkt), zoals dat ook voor de identiteitskaart bestaat, zou heel wat negatieve praktische gevolgen van verlies of diefstal van het rijbewijs kunnen verhelpen. 1. Hoe komt het dat, naar analogie met de identiteitskaart, bij verlies of diefstal van het rijbewijs, geen document van verlies wordt meegegeven bij aangifte, dat kan fungeren als tijdelijk geldig document voor de duur van de aanvraag en het afleveren van een nieuw rijbewijs?2. Wat zijn de eventuele praktische en juridische obstakels om dit te kunnen doen?3. Bent u bereid de nodige maatregelen te nemen zodat dergelijk tijdelijk document kan worden uitgereikt? Binnen welke termijn zal dit gebeuren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,RIJBEWIJS,VERVOERBELEID,DIEFSTAL","answer":"Er bestaan effectief twee verschillende procedures inzake het verlies of diefstal van een rijbewijs of een identiteitskaart.De regels rond het rijbewijs zijn te vinden in het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs.Deze wetgeving valt echter in de eerste plaats onder de bevoegdheid van mijn collega's, de heer Jambon, minister van Binnenlandse Zaken en de heer Bellot, minister van Mobiliteit - aan wie u deze vraag ook hebt voorgelegd.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185450,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Verlies of diefstal van rijbewijs. \n\n Verlies of diefstal van een portefeuille is vaak confronterend, vervelend en gaat altijd gepaard met heel wat administratieve verplichtingen.Wanneer melding wordt gemaakt van verlies of diefstal van een identiteitskaart wordt een tijdelijke identiteitskaart meegegeven in afwachting van de aanvraag en de aflevering van een nieuwe kaart.Bij aangifte van verlies of diefstal van een rijbewijs wordt daar vaststelling van gedaan, maar krijgt de betrokkene geen tijdelijk document waarmee diefstal of verlies kan worden gestaafd.De betrokkene kan juridisch in de periode tussen de vaststelling van verlies of diefstal van het rijbewijs en de aflevering van een nieuw rijbewijs geen (gemotoriseerd) voertuig besturen. Het afleveren van een tijdelijk document (eventueel in tijd beperkt), zoals dat ook voor de identiteitskaart bestaat, zou heel wat negatieve praktische gevolgen van verlies of diefstal van het rijbewijs kunnen verhelpen. 1. Hoe komt het dat, naar analogie met de identiteitskaart, bij verlies of diefstal van het rijbewijs, geen document van verlies wordt meegegeven bij aangifte, dat kan fungeren als tijdelijk geldig document voor de duur van de aanvraag en het afleveren van een nieuw rijbewijs?2. Wat zijn de eventuele praktische en juridische obstakels om dit te kunnen doen?3. Bent u bereid de nodige maatregelen te nemen zodat dergelijk tijdelijk document kan worden uitgereikt? Binnen welke termijn zal dit gebeuren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,RIJBEWIJS,VERVOERBELEID,DIEFSTAL","answer":"1. en 2. Het afleveren van een tijdelijk document dat geldt als rijbewijs naar aanleiding van een aangifte is niet bij wet voorzien teneinde elke frauduleuze aangifte van verlies of diefstal van rijbewijs, met als doel een tijdelijk attest te krijgen, te vermijden.De wegverkeerswet van 16 maart 1968 voorziet voor het rijbewijs dat een modelformulier kan overhandigd worden bij aangifte van verlies of diefstal, met het oog op het bekomen van een nieuw rijbewijs dat wordt afgeleverd door de gemeenteoverheid.Maar, het koninklijk besluit van 23 maart 1998 op het rijbewijs bepaalt uitdrukkelijk: \"Dit attest, waarvan het model is vastgesteld door de minister, mag niet gebruikt worden ter vervanging van het rijbewijs\"Inderdaad, zou een frauduleuze aangifte, op die manier, heel wat mogelijkheden bieden om een voertuig te besturen ondanks een (tijdelijk) opgelegde maatregel. Zo creeert men de mogelijkheid om toch te sturen met een document ondanks een verval van het recht tot sturen, een onmiddellijke intrekking of een rijverbod dat opgelegd werd als gevolg van een administratieve of gerechtelijk maatregel. 3. Wat deze vraag betreft, verwijs ik u naar mijn collega Francois Bellot, minister van Mobiliteit.De wetgeving met betrekking tot het afleveren van het rijbewijs, met uitzondering van de opleiding, valt immers onder zijn bevoegdheid.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185451,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Verlies of diefstal van rijbewijs. \n\n Verlies of diefstal van een portefeuille is vaak confronterend, vervelend en gaat altijd gepaard met heel wat administratieve verplichtingen.Wanneer melding wordt gemaakt van verlies of diefstal van een identiteitskaart wordt een tijdelijke identiteitskaart meegegeven in afwachting van de aanvraag en de aflevering van een nieuwe kaart.Bij aangifte van verlies of diefstal van een rijbewijs wordt daar vaststelling van gedaan, maar krijgt de betrokkene geen tijdelijk document waarmee diefstal of verlies kan worden gestaafd.De betrokkene kan juridisch in de periode tussen de vaststelling van verlies of diefstal van het rijbewijs en de aflevering van een nieuw rijbewijs geen (gemotoriseerd) voertuig besturen. Het afleveren van een tijdelijk document (eventueel in tijd beperkt), zoals dat ook voor de identiteitskaart bestaat, zou heel wat negatieve praktische gevolgen van verlies of diefstal van het rijbewijs kunnen verhelpen. 1. Hoe komt het dat, naar analogie met de identiteitskaart, bij verlies of diefstal van het rijbewijs, geen document van verlies wordt meegegeven bij aangifte, dat kan fungeren als tijdelijk geldig document voor de duur van de aanvraag en het afleveren van een nieuw rijbewijs?2. Wat zijn de eventuele praktische en juridische obstakels om dit te kunnen doen?3. Bent u bereid de nodige maatregelen te nemen zodat dergelijk tijdelijk document kan worden uitgereikt? Binnen welke termijn zal dit gebeuren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,RIJBEWIJS,VERVOERBELEID,DIEFSTAL","answer":"1. en 2. Naar aanleiding van de invoering van het eerste bankkaartmodel van het rijbewijs, werd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2010 een voorlopig document voorzien voor deze periode zonder rijbewijs door verlies of diefstal: de \"machtiging tot sturen\" of \"autorisation de conduite\".Dit document werd om veiligheidsredenen, weer afgeschaft bij het koninklijk besluit van 28 april 2011. Het was een simpel A5-papier, met stempel en handtekening van de gemeente; een dergelijk document is immers te makkelijk vervalsbaar. Aangezien vanaf 1 mei 2013 een nieuw rijbewijs zou kunnen afgegeven worden in 2 werkdagen (voorheen 5 werkdagen), leek de nood aan een tijdelijke oplossing niet langer op te wegen tegen het veiligheidsrisico.In sommige gemeenten wacht men echter met de verwerking van rijbewijsaanvragen, waardoor het langer duurt om een nieuw rijbewijs te bekomen. Bovendien zijn niet alle gemeentelijke administraties dagelijks geopend. De aanvrager kan evenwel benadrukken dat hij dringend een nieuw rijbewijs nodig heeft. 3. Omwille van bovenvermelde redenen, worden hierin geen maatregelen genomen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185452,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De financiering van terrorisme. \n\n Ik verwijs naar mijn schriftelijke vraag nr. 1037 van 11 mei 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 101) betreffende de strijd tegen de financiering van terrorisme.Op zowat al mijn vragen krijg ik geen antwoord onder het voorwendsel dat deze om operationele redenen niet kunnen worden beantwoord en dat dit deel zou uitmaken van het beroepsgeheim.Het lijkt mij een kwalijke evolutie te zijn dat de volksvertegenwoordigers, die uiteindelijk toch een controlerende taak hebben gekregen over de uitvoerende macht, essentiele gegevens worden onthouden onder het mom van beroepsgeheim of operationele redenen. 1. Op welke wettelijke gronden kan mij niet worden meegedeeld wat de nationaliteit is van de personen die door de Veiligheid van de Staat werden geidentificeerd als financiers van terrorisme en hoeveel daarvan een dubbele nationaliteit hebben? Wat is er aan deze deels cijfermatige en feitelijke gegevens zo geheim dat deze de volksvertegenwoordigers moeten worden onthouden?2. Wat is er zo geheim aan het feit dat niet kan worden meegedeeld welke financiele stromen inzake terrorisme werden blootgelegd? Wat is de wettelijke basis daarvoor?3. Wat is er zo geheim aan het aantal personeelsleden dat zich bezighoudt met het blootleggen van de financiering van terrorisme dat dit niet aan de volksvertegenwoordiging kan worden meegedeeld? Wat is de wettelijke basis daarvoor?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,FINANCIERING,TERRORISME","answer":"Verschillende wettelijke bepalingen verhinderen de minister van Justitie om te communiceren over operationele aangelegenheden in administratieve, gerechtelijke of inlichtingenonderzoeken, waaronder deze die verband houden met financiering van terrorisme.Zo stellen artikelen 28quinquies, ? 1 en 57, ? 1 van het Wetboek van Strafvordering dat het strafrechtelijk vooronderzoek geheim is en dat diegenen die er beroepshalve medewerking aan verlenen, tot geheimhouding verplicht zijn.De wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen stelt dat niemand toegang heeft tot geclassificeerde informatie, documenten of gegevens, materieel, materialen of stoffen, tenzij hij houder is van een overeenstemmende veiligheidsmachtiging en voor zover de kennisname en de toegang noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn functie of zijn opdracht.Artikel 35 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiele stelsel van het witwassen van geld en de financiering van het terrorisme, bepaalt dat de Cel voor financiele informatieverwerking (CFI) geen ruchtbaarheid mag geven aan de informatie waarvan zij bij de uitoefening van hun opdrachten kennis hebben gekregen.De redenen van deze beperking vloeien voort uit het risico dat door het meedelen van informatie uit administratieve, gerechtelijke of inlichtingenonderzoeken, cruciale elementen worden vrijgegeven aan terroristische organisaties, waardoor schade kan worden toegebracht aan het onderzoek, betrokkenen zouden kunnen vluchten, bewijzen vernietigen of deze groepen zouden versneld tot actie kunnen overgaan. Er moet tevens rekening worden gehouden met het recht op een eerlijk proces en het vermoeden van onschuld.Zelfs het verspreiden van algemene informatie, zoals modus operandi, werkwijze bij de opsporingen, enz. moet met de grootste omzichtigheid gebeuren. Dit kan er immers toe leiden dat terroristische en criminele organisaties preventieve maatregelen nemen om eventuele onderzoeken te belemmeren (contra-strategieen). Dat is de reden waarom het organigram van de Veiligheid van de Staat als \"vertrouwelijk\" wordt geclassificeerd en de communicatie over het organigram van bepaalde politiediensten zeer beperkt wordt.Het kan er overigens ook toe leiden dat de betrokken ambtenaren in gevaar worden gebracht.Ook de internationale samenwerking in gerechtelijke en administratieve aangelegenheden en tussen inlichtingendiensten kan een reden zijn om de communicatie te beperken. De buitenlandse diensten laten ons niet toe om hun informatie of informatie die voortkomt uit een dossier waarin zij betrokken zijn, te verspreiden. Indien daar onvoldoende rekening mee wordt gehouden, dreigt een verstoring van de (hoogstnoodzakelijke) internationale samenwerking.Een grondige controle door de wetgevende macht op de politie- en inlichtingendiensten is in alle gevallen gegarandeerd via de parlementaire begeleidingscommissie van het Vast Comite I en P.De CFI publiceert, ingevolge artikel 22, ? 4 van de wet van 11 januari 1993, overigens jaarlijks een verslag dat alle inlichtingen bevat die nuttig zijn voor de evaluatie van de doeltreffendheid van het preventieve stelsel ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.Dit verslag wordt gepubliceerd op de website van de CFI (www.ctif-cfi.be) en bevat tal van statistieken en modus operandi. De lectuur van het verslag wordt aanbevolen. Uit dit verslag kan het volgende worden vastgesteld:De CFI meldde in 2013 25 dossiers door aan het openbaar ministerie wegens ernstige aanwijzingen van financiering van terrorisme, met inbegrip van financiering van proliferatie, in 2014 werden 37 dossiers doorgemeld en in 2015, 75 dossiers.De CFI en de politiediensten stellen vast dat de bedragen die met terrorismefinanciering (financiering van jihadische cellen, foreign terrorist fighters,...) gepaard gaan, eerder gering zijn, daar aanslagen met relatief beperkte middelen worden gepleegd, met uitzondering van de macrofinanciering van de Islamitische Staat (IS).Volgens internationale studies zou IS op macroniveau voornamelijk gefinancierd door plunderingen (olie, kunst, activa, enz.) en de productie en handel in de synthetische drug Captagon, die meestal in Syrie wordt geproduceerd. De Belgische betrokkenheid is hier zeer gering.Op microniveau worden de foreign en homegrown terrorist fighters (om hun reis naar en verblijf in de conflictzone te bekostigen en om aanslagen voor te bereiden) voornamelijk gefinancierd via het loon en het spaargeld van leden van terroristische cellen, gevolgd door kleine criminaliteit. Jihadistische cellen zijn over het algemeen in geen enkel geval volledig afhankelijk van buitenlandse steun. Die buitenlandse steun is overigens zeer beperkt en nog dalende.De financieringsbronnen zijn onder andere:- onrechtmatig gebruik van kortlopende kredieten of leningen kort voor vertrek of de aanslag toegekend door vennootschappen voor consumentenkrediet of financiele instellingen in Belgie. Dergelijk onrechtmatig gebruik kwam in 2014 vaak voor en was ook de aanleiding voor de CFI om verschillende dossiers aan de gerechtelijke overheden door te melden. De CFI stelde in 2015 een daling vast van het aantal gevallen van oneigenlijk gebruik van kredieten voor terroristische doeleinden;- oprichting, kort voor vertrek of de aanslag, van een vennootschap of van een eenmanszaak die veel contanten genereert (nachtwinkel, kleinhandel,...).- de namaak van goederen (kleding, geneesmiddelen, parfum, auto-onderdelen);De gebruikte financieringstechnieken betreffen onder andere:- gebruik van contanten;- geldverzendingen via money remittance (hierbij wordt een bedrag ingeleverd in het verzendingspunt en kan de bestemmeling in het aankomstpunt dit geld opnemen);- gebruik van vooraf betaalde kredietkaarten.Dergelijke vaststellingen worden eveneens door de gerechtelijke diensten verricht.Personen die betrokken zijn bij de financiering van terrorisme kunnen vervolgd worden wegens het verstrekken of inzamelen van materiele middelen en financiele hulp met het oogmerk om terroristische misdrijven te plegen (artikel 141 Sw.), als dader/mededader/medeplichtige voor het onderliggende terroristische misdrijf (artikel 137 Sw.) of als lid van een terroristische groep (artikel 140 Sw.).Het merendeel van de in totaal 271 wegens terrorisme veroordeelde personen, werden veroordeeld wegens het lidmaatschap van een terroristische groep.Het deelnemen aan activiteiten van een terroristische groep houdt onder andere de financiering ervan in (het artikel 140 Sw. stelt immers expliciet dat het verstrekken van gegevens of materiele middelen aan een terroristische groep of door het in enigerlei vorm financieren van enige activiteit van een terroristische groep hieronder ook begrepen wordt). Ook andere gedragingen, of een combinatie ervan, kunnen leiden tot het veroordeling als lid van een terroristische groep (ronselen, aanwezig zijn op bijeenkomsten, verstrekken van gegevens, propaganda voeren, enz.). Er wordt niet bijgehouden op basis van welke specifieke elementen werd veroordeeld. Hierdoor is het ook niet mogelijk om na te gaan hoeveel veroordelingen specifiek werden uitgesproken op gronden van financiering. Door de ruime beoordeling van \"terroristische groep\" zijn het aantal gevallen waarin buiten een terroristische groep aan financiering van terrorisme wordt gedaan, eerder beperkt (vier veroordelingen in 2014 en vijf in 2015).Via doorgedreven financieel onderzoek worden overigens niet alleen strafbare handelingen van financiering van terrorisme opgespoord, maar worden tevens linken gelegd tussen leden van terroristische groepen, leden van de terroristische groepen geidentificeerd, de hoedanigheden en de rol van de leden vastgesteld en verdachten gelokaliseerd. De diensten besteden hier, in het kader van terrorismeonderzoeken veel aandacht aan. Hierover kan, om bovenvermelde redenen, uiteraard niet gecommuniceerd worden.De CFI kent actueel een goede samenwerking met de Veiligheid van de Staat, de Algemene Dienst voor Inlichtingen en Veiligheid en het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD). Dit werd op mijn initiatief mogelijk gemaakt door de wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie (potpourri II-wet), waarbij het strikte beroepsgeheim van de CFI (artikel 35, ? 2, lid 3 van de wet van 11 januari 1993) ten aanzien van de inlichtingendiensten en het OCAD werd opgeheven in het kader van de bestrijding van terrorisme, de financiering van terrorisme en witwasverrichtingen die hiermee verband zouden kunnen houden. Hierdoor kunnen deze diensten vlot informatie delen.De CFI kan daarnaast ook een onderzoek voeren op vraag van het federaal parket, in het kader van een gerechtelijk onderzoek of een vooronderzoek in verband met de financiering van terrorisme.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185453,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De gezinshereniging. \n\n Ik verwijs naar mijn schriftelijke vraag nr. 599 van 17 maart 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 71). 1. Kan u de dienovereenkomstige gegevens inmiddels voor het jaar 2016 bezorgen?2. Kan u eveneens voor de periode 2010-2016, op jaarbasis, meedelen voor hoeveel personen er een eind werd gemaakt aan het verblijfsrecht van gezinsherenigers? Is het daarbij mogelijk dit te specificeren volgens de redenen van het beeindigen van het verblijfsrecht?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"FAMILIEMIGRATIE,MIGRATIEBELEID","answer":"1. Als een aanvraag voor gezinshereniging is ingediend in Belgie, wordt de verblijfstitel afgegeven door de gemeentebesturen, in het kader van de bevoegdheid die hun is toegekend of op beslissing van de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ).Daaruit volgt dat de DVZ alleen het aantal aanvragen kan meedelen die door de gemeentebesturen voor beslissing zijn doorgestuurd. De opsplitsing volgens wetsartikel is niet gemaakt.Als daarentegen een aanvraag voor gezinshereniging in het buitenland wordt ingediend (visum), wordt de volgende opsplitsing gemaakt: gezinshereniging met een onderdaan van een derde land en gezinshereniging met een burger van de Unie of een Belg.2016201714270-16-1036-bil-1\n 2. Het is niet mogelijk nauwkeurig de redenen van de intrekking te geven, maar de meeste van die beslissingen zijn genomen wegens het ontbreken van de gezinscel of omdat de voorwaarde van de voldoende bestaansmiddelen niet was nageleefd.Het feit rekening te moeten houden met de duur van het verblijf van het familielid in het Rijk, zijn leeftijd, gezondheidstoestand, gezins- en economische situatie, sociale en culturele integratie in het Rijk en de mate waarin hij bindingen heeft met zijn land van herkomst (familiale, sociale en culturele banden), alvorens het verblijf in te trekken, (of dat nu is wegens het ontbreken van samenwoning/gezamenlijke vestiging of het niet naleven van de voorwaarden bepaald in de wet), heeft een rechtstreeks effect op het aantal genomen beslissingen.Aantal beslissingen tot intrekking van de verblijfstitel per jaar:2016201714270-16-1036-bil-2","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185454,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Hokjes en beschutting op de perrons. \n\n In deze koude wintermaanden is het vaak bibberen en vriezen voor de vele Kempense pendelaars die op de perrons op hun trein staan te wachten, zeker in de stations waar geen (openbaar) stationsgebouw meer is. Maar ook op andere momenten, bijvoorbeeld bij intense regenbuien, is het vaak een zoektocht op de perrons om schuilgelegenheid te vinden. 1. Hoeveel hokjes en/of beschuttingen zijn er momenteel voorzien in de stations van Turnhout, Tielen, Herentals, Olen, Geel, Mol, Nijlen, Bouwel en Kessel? Zijn er per perron telkens hokjes voorzien in deze stations?2. Is het volgens u noodzakelijk om aan de perrons van bovenstaande stations waar geen openbaar stationsgebouw meer is, extra hokjes en/of beschutting te voorzien?3. Is het een mogelijkheid om, zeker bij stations zonder gebouw, nieuwe en grotere hokjes te voorzien die ook meer beschutting bieden tegen wind en koude dan de huidige, vrij open hokjes?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ANTWERPEN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,WEER EN WIND,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. Het aantal schuilhuisjes per perron kan verschillen en is afhankelijk van het aantal opstappende reizigers.In de tabel hieronder vindt u het aantal schuilhuisjes per station en per perron:2016201714271-14-2065-nl-fr\n 2. en 3. Wanneer er een wachtzaal gesloten wordt, bekijkt de NMBS hoeveel schuilgelegenheid er op de perrons aanwezig is. Bij sommige stations is er een grote luifel, bij andere zijn er enkel wachthuisjes. De NMBS bekijkt wat de capaciteit is van de schuilgelegenheid en vergelijkt deze met het aantal opstappende reizigers en op welke perrons deze voornamelijk opstappen. 3. Indien blijkt dat deze onvoldoende is, wordt er een studie opgestart naar bijkomende schuilgelegenheden.Momenteel bestudeert de NMBS inderdaad de bestaande perronuitrustingen (waaronder de schuilhuisjes) en de mogelijkheden om comfortabelere voorzieningen aan te bieden aan haar klanten. De resultaten van deze studie zijn nog niet beschikbaar.Ik heb er hoe dan ook bij de NMBS op aangedrongen dat geen enkele sluiting van loketten nog zou plaatsvinden zonder een daarmee gepaard gaande oplossing om de toegang tot de wachtzaal te behouden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185455,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Astma. - Medicatie. \n\n In januari 2017 verscheen in een Vlaamse krant een artikel over het feit dat liefst een op de drie volwassen patienten die van zijn dokter te horen krijgt dat hij astma heeft, dat in werkelijkheid niet heeft. Het ging hier over een buitenlands onderzoek, dus graag had ik over de situatie in ons land wat meer informatie. 1. Hoeveel mensen in ons land hebben momenteel astma? Kan u een overzicht geven van de voorbije vijf jaar (opgesplitst per jaar), in totaal en opgesplitst per Gewest en tussen volwassenen en minderjarigen?2. Welke medicatie wordt het vaakst voorgeschreven bij astma?a) Kan u een overzicht geven van de meest voorgeschreven medicatie bij deze aandoening voor de voorbije vijf jaar (opgesplitst per jaar), in totaal en opgesplitst per Gewest en tussen volwassenen en minderjarigen?b) Wat zijn voor de overheid de jaarlijkse uitgaven van al deze medicatie tegen astma?c) Kan u de evolutie van deze uitgaven geven voor de voorbije vijf jaar (opgesplitst per jaar), in totaal, opgesplitst per soort medicatie, per Gewest en het verschil tussen volwassenen en minderjarigen?3. Een veel voorkomend hulpmiddel bij astma is de puffer.a) Hoeveel van deze puffers zijn de voorbije vijf jaar (opgesplitst per jaar) voorgeschreven, in totaal en opgesplitst per Gewest en tussen volwassenen en minderjarigen?b) Kan u de evolutie van de uitgaven voor puffers van de overheid geven voor de voorbije vijf jaar (opgesplitst per jaar), in totaal, per Gewest en het verschil tussen volwassenen en minderjarigen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKTE VAN DE LUCHTWEGEN,GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL,MEDISCHE DIAGNOSE,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"1. en 2. De tabellen 1 en 2 in bijlage geven een overzicht van de evolutie (2011 - 2015) van de RIZIV uitgaven, het aantal defined daily dose (DDD) en het aantal patienten voor de specialiteiten gebruikt bij de behandeling van astma, onderverdeeld per Gewest en type geneesmiddel, voor minderjarigen (minder dan 18 jaar - tabel 1) en volwassenen (18 jaar en ouder - tabel 2). Het aantal patienten is enkel beschikbaar voor de laatste drie jaar .Merk op dat deze specialiteiten ook gebruikt worden voor andere indicaties, zoals COPD. Aangezien de Farmanet databank (terugbetaalde farmaceutische specialiteiten die afgeleverd worden in de openbare officina) geen gegevens bevat over de indicatie waarvoor een specialiteit wordt voorgeschreven, is het niet mogelijk om specifieke cijfers te geven over het gebruik van deze specialiteiten bij astma. 3. De tabel 3 in bijlage geeft de evolutie (2011 - 2015) van de RIZIV uitgaven, het aantal DDD en het aantal patienten voor puffers onderverdeeld per Gewest en per leeftijdscategorie (minderjarigen en volwassenen). Het aantal patienten is enkel beschikbaar voor de laatste drie jaar .Merk op dat deze specialiteiten ook gebruikt worden voor andere indicaties, zoals COPD. Aangezien de Farmanet databank (terugbetaalde farmaceutische specialiteiten die afgeleverd worden in de openbare officina) geen gegevens bevat over de indicatie waarvoor een specialiteit wordt voorgeschreven, is het niet mogelijk om specifieke cijfers te geven over het gebruik van deze specialiteiten bij astma.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185456,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Grosemans, Karolien","aut_language":"dutch","question":"Het aantal diefstallen in de Limburgse ziekenhuizen. \n\n 1. Kan u voor de periode van 2011 tot 2016 voor de provincie Limburg een overzicht geven van het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake \"diefstal en afpersing\" met als plaatsbestemming \"ziekenhuis/polykliniek\", zoals geregistreerd op de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) op basis van de processen-verbaal? Graag een opsplitsing per gemeente van de provincie Limburg. 2. In twee universitaire ziekenhuizen in Leuven (Gasthuisberg en Heilig Hart) is een ruimte ingericht voor de politiediensten. Hier is de politie aanspreekbaar voor bezoekers en patienten. Ook is er in Leuven een ziekenhuisinspecteur benoemd om deze problematiek tegen te gaan.Is er in de provincie Limburg sprake van een soortgelijke samenwerking? Zo ja, worden er nog andere preventiemaatregelen in de provincie Limburg toegepast? Zo neen, wordt dit in de toekomst overwogen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ZIEKENHUIS,PROVINCIE LIMBURG,GEZONDHEIDSBELEID,OPENBARE VEILIGHEID,DIEFSTAL,PROVINCIE VLAAMS BRABANT","answer":"1. De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Tabel 1 bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake diefstal en afpersing met als bestemming-plaats \"ziekenhuis / polykliniek\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de periode 2011-2015 en het eerste trimester van 2016 in de provincie Limburg per gemeente.2016201714273-3-1902-fr-nl-1\n 2. De politiezones (PZ) Maasland, Noordoost Limburg, Bilzen/Hoeselt/Riemst, Tongeren, Hamocht-Achel/Neerpelt/Overpelt (HANO), Lanaken-Maasmechelen (LaMa), MidLim, Limburg Regio Hasselt (LRH) geven aan dat er geen samenwerking bestaat met de plaatselijke ziekenhuizen inzake diefstallen. Er is ook geen vraag naar initiatieven in de toekomst. In verschillende zones wordt er wel melding gemaakt van andere manieren van samenwerking:- PZ HANO: er is een jaarlijks overleg met de ziekenhuisdirectie;- PZ LaMa: met het plaatselijke psychiatrisch centrum (deel internering) is er geregeld overleg. Mogelijks wordt er in de toekomst een protocol opgesteld. Interventies in deze instelling zijn minder gericht op diefstal, maar eerder op drugs en ontvluchting;- PZ MidLim: het veiligheidshuis heeft een overeenkomst met het Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL) voor de inzet van gemeenschapswachten rond het algemeen toezicht;- PZ LRH: er is een protocol met het Jessa ziekenhuis, het parket Limburg, het OCMW, de verschillende woon- en zorgcentra en het Expertisecentrum Dementie Contact, inzake opsporing vermiste personen met dementie of dwaaldrang;- PZ LRH: een folder inzake de aanpak criminaliteit in ziekenhuizen is in samenwerking met Jessa ziekenhuis en de stad Hasselt opgesteld;- PZ Heusden-Zolder sloot in 2007 een protocol af met het Sint-Franciscus ziekenhuis met een aantal praktische afspraken;- PZ Gingelom/Nieuwerkerken/Sint-Truiden meldt een goede samenwerking met het ziekenhuis van Tongeren. Sinds kort kan de politie op de spoeddienst over een ruimte beschikken om eventuele verhoren uit te voeren. Bijkomend stelt de PZ een ziekenhuisfolder ter beschikking inzake veiligheid in het ziekenhuis en preventie van diefstallen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185457,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Politieverhoor. - Oproep om zelf voor vertaler te zorgen. \n\n Wanneer een verdachte de voertaal van een politiekorps niet spreekt of begrijpt heeft hij/zij in theorie recht op een tolk. Zoals gesteld in een aantal vragen aan minister Geens, vragen bepaalde korpsen echter de verdachte, bij de uitnodiging voor een verhoor, \"iemand mee te brengen die de Nederlandse taal machtig is\".Aangezien deze tolk aangebracht wordt door de verdachte, is aan de vereiste van onpartijdigheid niet voldaan. Dit kan erg nadelig zijn voor de kwaliteit van het verhoor.In een vorige mondelinge vraag gaf minister Geens aan dat de federale gerechtelijke politie en de vaste commissie van de lokale politie meldden dat deze handelswijze niet zou worden toegepast. Inmiddels bereiken mij opnieuw berichten dat dit wel gebeurt. 1. Was u reeds op de hoogte van deze praktijk?2. a) Is er door uw diensten, door de federale gerechtelijke politie zelf of door de vaste commissie van de lokale politie inmiddels een onderzoek ingesteld naar deze handelswijze? Zo niet, bent u van plan te vragen dat dit alsnog wordt ingesteld?b) Op welke termijn mag hier resultaat worden verwacht?3. Indien zou blijken dat bepaalde politiezones deze handelswijze hanteren, hoe zal u hierop reageren?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,BEROEP IN HET INFORMATIEWEZEN,GERECHTELIJK ONDERZOEK,OPENBARE VEILIGHEID,VERTALING","answer":"1. Ik ben niet op de hoogte van dergelijke praktijken waarnaar het geachte lid verwijst. 2. Naar aanleiding van deze vraag werd een rondvraag gedaan bij de eenheden van de federale gerechtelijke politie. Hieruit blijkt dat de aangehaalde praktijken niet worden toegepast.Van de Vaste Commissie van de Lokale Politie vernam ik dat het vinden van tolken dikwijls een probleem is en dat de politie in sommige dossiers of in het kader van administratieve taken (bijvoorbeeld leerplicht, domiciliecontrole) een taalprobleem kan hebben. Mogelijks doelt het geachte lid op voorbeelden waarbij men tracht te weten te komen welke exacte taal betrokkene spreekt. 3. Taal in gerechtszaken is onderhevig aan de regels zoals voorzien in de wet van 15 juni 1935 en het niet respecteren ervan kan nietigheden opleveren. De gerechtelijke overheden volgen dit nauwgezet op.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185458,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Wit, Sophie","aut_language":"dutch","question":"De kostprijs van de vernielingen die vakbondsleden aan het kabinet van de minister van Justitie toebrachten. \n\n In het voorjaar van 2016 werden de Franstalige gevangenissen in Belgie geteisterd door een maandenlange stakingsgolf bij het gevangenispersoneel. De staking kende een triest dieptepunt op 17 mei 2016, toen vakbondsleden van diverse vakbonden zich met geweld toegang verschaften tot het kabinet van de minister van Justitie en daar verschillende vernielingen aanbrachten.Gevraagd naar een stand van zaken van de renovatie aan de minister van Justitie (mondelinge vraag nr. 15944 van 18 januari 2017, Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 571) antwoordde die dat de laatste hand werd gelegd aan de beveiligingswerken en dat er ook veiligheidsglas werd geinstalleerd. Er moeten enkel nog opfrissingswerken worden gedaan.Voor de kostprijs van al deze herstellingen en beveiligingswerken verwees de minister van Justitie naar de Regie der Gebouwen. 1. Welke werken werden allemaal uitgevoerd aan het kabinet van de minister van Justitie naar aanleiding van de vernielingen door de vakbondsleden? Welke dienen nog te worden uitgevoerd?2. Wat is de kostprijs van al deze werken?3. Welke materiele goederen (televisies, computers, kopieerapparaten, enz.) werden vernield? Wat bedraagt de kostprijs van de vervanging van al deze materiele goederen?4. Heeft de Belgische Staat zich ondertussen burgerlijke partij gesteld? Zal de Regie der Gebouwen trachten alle schade op de daders te verhalen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"SCHADE,STAKING,GEVANGENISPERSONEEL,OVERHEID,VAKBOND,GEWELD,OPENBAAR GEBOUW","answer":"1. De herstellingen aan het kabinet van de minister van Justitie naar aanleiding van de vernielingen door de vakbondsleden werden door de eigenaar van het gebouw uitgevoerd voor wat het gebouw betreft (bijvoorbeeld: inkomdeur); het vernielde bureaumateriaal werd door Justitie vervangen. Daarnaast heeft de Regie der Gebouwen op vraag van het kabinet Justitie en om de veiligheid te verhogen de inkom aangepast, het betreft de plaatsing van twee bijkomende veiligheidsdeuren en een wand. Dit is een nieuwe investering. 2. Inzake de kosten voor de herstelling dient hiervoor verwezen te worden naar de eigenaar en Justitie. Voor de nieuwe inrichting van de inkom betreft dit een investering van 6.648,95 euro. 3. Ik verwijs hiervoor door naar Justitie, die verantwoordelijk is voor de vervanging van deze materialen4. De Regie heeft zich geen burgerlijk partij gesteld. De investering van de Regie betrof een nieuwe investering en zal bijgevolg niet verhaald worden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185459,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Orthopedische braces. \n\n In samenwerking met de KU Leuven en Deloitte Consulting heeft het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) in 2007 de werkzaamheid en de kosteneffectiviteit van orthopedische braces onderzocht.Uit de studie bleek dat de ziekteverzekering tien miljoen euro zou uitgeven aan geprefabriceerde halskragen en aan pols- en kniesteunen. Daarnaast betaalt de patient ook nog een eigen bijdrage die voor een kniebrace bijvoorbeeld al gauw oploopt tot enkele honderden euro's.Wat tevens aangehaald werd in de studie is het volgende: in vergelijking met het buitenland betalen de Belgen een hoge prijs voor de meest verkochte braces, gemiddeld 25 % tot 44 % meer. De terugbetaling van braces hangt in Belgie niet af van hun werkzaamheid, veiligheid of kosteneffectiviteit. De studie toonde aan dat er meer behoefte was aan prijstransparantie, marktwerking en een juist gebruik van de braces.Het KCE deed in haar studie een aantal aanbevelingen, onder andere internationale prijsvergelijkingen en/of openbare aanbestedingen om de prijs in Belgie te drukken; meer prijstransparantie door het bedrag dat de zorgverlener ontvangt op te splitsen in een honorarium voor zijn/haar diensten en de productkost van de brace.Ook de studie was u niet ontgaan, want in 2007 stelde u hierover een vraag aan toenmalig minister van Volksgezondheid Didier Donfut in commissie. De toenmalige minister van Volksgezondheid antwoordde het volgende: \"Ik meen dat deze goed uitgewerkte studie de basis moet vormen van een evaluatie door het RIZIV. Ik zal het RIZIV vragen om de beleidsaanbevelingen te analyseren, voorstellen uit te werken en na te gaan of een op efficientie gebaseerde benadering van de terugbetaling van deze orthopedische braces tot de mogelijkheden behoort.\". 1. In januari 2008 werd het KCE uitgenodigd om de inhoud van het rapport aan de bevoegde diensten van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) toe te lichten. Heeft het RIZIV ondertussen een evaluatie en daaropvolgend voorstellen gedaan/uitgewerkt? Indien ja, welke? Indien niet, waarom niet? Hebben er zich sinds het verschijnen van de studie veranderingen voorgedaan in de terugbetaling van de orthopedische braces naar aanleiding van de aanbevelingen?2. Kan u in cijfers meegeven hoeveel de gefabriceerde braces gekost hebben in 2014, 2015 en 2016 aan de ziekteverzekering (opgesplitst voor de kniebraces, halsbraces en polsbraces). Hoeveel kost een brace gemiddeld aan een patient (kniebrace, halsbrace en polsbrace)?3. In 2007 waren er sinds 15 jaar geen aanpassingen meer gedaan aan de beschrijving waaraan de braces moeten voldoen voor een terugbetaling. We zijn nu ondertussen tien jaar verder. Is dit ondertussen wel gebeurd? Indien ja, kan u de grootste aanpassingen meegeven? Indien niet, waarom is dit nog steeds niet gebeurd?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKTEVERZEKERING,MEDISCH EN CHIRURGISCH MATERIAAL,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID","answer":"1. Sinds de voorstelling van de studie van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) aan de Overeenkomstencommissie bandagisten/orthopedisten - verzekeringsinstellingen op 31 januari 2008 werden reeds acties ondernomen door deze commissie. Zo werden de terugbetalingen voor enkele soepele orthesen of bandages geschrapt uit de nomenclatuur. Deze geschrapte verstrekkingen betreffen de soepele halskraag, het soepel enkelverband, de licht bewegingsbeperkende polsbrace en de elleboogbrace.De soepele kniebandage zit momenteel in een voorstel van een globale wijziging van de nomenclatuur voor knieorthesen waarbij niet enkel deze verstrekking zal geschrapt worden maar indicaties en andere modaliteiten zullen toegevoegd worden aan de nomenclatuur voor deze groep orthesen. 2. De uitgaven (in euro) per categorie geprefabriceerde brace is terug te vinden in de volgende tabel:2016201714276-7-1351-nl-fr\n De cijfers van 2016 zijn momenteel nog niet volledig bekend bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV).Wat betreft de gemiddelde kostprijs voor de patient bestaan hier geen cijfers over. Het RIZIV brengt voor deze categorie producten enkel de gegevens in verband met de terugbetalingen in kaart. 3. De aanpassingen aan de minimum vereisten waaraan een product moet voldoen zullen gefaseerd doorgevoerd worden per productgroep. De aanpassingen aan de beschrijvingen waaraan de kniebraces moeten voldoen zit vervat in een groter project waarbij de volledige nomenclatuur van de kniebraces herwerkt wordt naar de huidige wetenschappelijke normen, niet alleen wat betreft bouwkwaliteit, maar ook wat betreft indicaties voor de patient en beoogd doel. Deze herwerking van de nomenclatuur ligt momenteel bij de werkgroep orthopedie van de Overeenkomstencommissie die echter momenteel werk levert op verschillende andere dossiers.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185460,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Nationaal kwaliteitsregister kinesisten. \n\n De onafhankelijke vzw Pro-Q-Kine ontwikkelt, beheert en implementeert het systeem van kwaliteitsbevordering in de kinesitherapie in Belgie. De vzw werd opgericht op 15 november 2012 en werkt in opdracht van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV). Haar voornaamste doelstelling is meer erkenning van het beroep en van de kinesitherapeut binnen de gezondheidszorg.Daarnaast wil ze kwaliteit in het kinesitherapeutisch handelen bevorderen en een integrale kwaliteitszorg nastreven. Transparante kwaliteitszorg op maat en volgens de behoeften en mogelijkheden van de sector is hierbij de prioriteit. Sinds 2016 heeft de vzw een ISO 9001-certificaat en voldoet ze dus aan de internationale norm voor kwaliteitsmanagement.Naast het RIZIV zijn de Belgische beroepsvereniging voor kinesitherapie Axxon, en de officiele opleidingsinstituten in kinesitherapie de huidige partners van Pro-Q-Kine. Het begeleidingscomite, samengesteld uit vertegenwoordigers van het RIZIV, de verzekeringsinstellingen, de beroepsvereniging en het onderwijs, volgt de werking van Pro-Q-Kine op.Het kwaliteitsregister is dus een efficient hulpmiddel voor voorschrijvers en patienten om kinesitherapeuten terug te vinden die voldoen aan de kwaliteitscriteria. Dankzij dit kwaliteitsregister kan de kinesitherapeut aantonen dat hij regelmatig werkt aan de kwaliteitsverbetering van zijn zorg. 1. Hoeveel kinesisten zijn momenteel geregistreerd in het kwaliteitsregister en hoeveel niet?2. Aan de instap in het systeem is een overheidspremie verbonden. Hoeveel bedraagt deze premie?3. Het kwaliteitsregister is een stap in de goede richting, maar daar stopt het niet. Hoe staat de u tegenover het formuleren van richtlijnen voor de behandeling van alle aandoeningen, verplichte permanente vorming en het invoeren van systemen om de kwaliteit van de verstrekte zorg te meten?4. Is er sinds de oprichting van het kwaliteitsregister reeds een evaluatie gebeurd? Indien niet, wanneer mogen we dit verwachten? Indien wel, wat zijn de resultaten hiervan? Zijn door de evaluatie veranderingen doorgevoerd of zullen er veranderingen doorgevoerd worden? Indien ja, welke?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,PARAMEDISCH BEROEP,ZIEKTEVERZEKERING,BEROEPSDEONTOLOGIE,KWALITEITSNORM,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"1. Het aantal kinesitherapeuten, actief in de monodisciplinaire kinesitherapie, wordt momenteel geschat op +/- 22.300, waarvan +/- 12.000 full time equivalenten. De cijfers verschillen naargelang de bron.Sinds november 2011 kunnen (individuele) kinesitherapeuten een kwaliteitsportfolio aanmaken door middel van een digitaal platform, met name PE-online. Via dit verbetertraject werkten in de maand februari 2017 in totaal 7.817 kinesitherapeuten aan een kwaliteitsportfolio en op 28 februari 2017 voldeden 1.187 kinesitherapeuten aan alle kwaliteitscriteria. 2. In deze context werd in 2016 een bijkomend budget van 1,2 miljoen euro toegekend voor een premie aan kinesitherapeuten. Dit stemt overeen met een premie van 2.000 euro voor 600 kinesitherapeuten.Om in aanmerking te kunnen komen voor die premie moet de kinesitherapeut op 29 februari 2016 voldaan hebben aan de kwaliteitscriteria voor het jaar 2015. De vzw Pro-Q-kine die de toenmalige kwaliteitscriteria beheerde, meldt dat 1.098 kinesitherapeuten daaraan voldeden. Dit is overeenkomstig de voorstellen van het Verzekeringscomite voor de aanwending van het budget \"enveloppe paramedische beroepen\". De praktische uitvoering van deze maatregel wordt momenteel uitgewerkt in een werkgroep van de Overeenkomstencommissie kinesitherapeuten - verzekeringsinstellingen.Deze maatregel is ook ingeschreven in de overeenkomst M/17 die door het Verzekeringscomite is vastgelegd. Samen met het vastleggen van die overeenkomsttekst, hebben de vertegenwoordigers van de kinesitherapeuten en het Verzekeringscomite een convenant afgesloten met daarin verschillende afspraken en verbintenissen op het vlak van de sector kinesitherapie. Daarbij gaat het over verschillende positieve initiatieven rond die sector. Er is onder andere een taskforce opgericht met precieze opdrachten op korte termijn. Ook zal voor 30 juni 2017 aan het Verzekeringscomite een ontwerpbesluit ter goedkeuring worden voorgelegd dat vanaf 2017 een kwaliteitssysteem voor kinesitherapeuten invoert. 3. Analoog aan andere gezondheidszorgbeoefenaars zoals artsen en verpleegkundigen werken de verenigingen van kinesisten aan richtlijnen voor goede praktijkvoering voor de eigen beroepsgroep. Zo werken de belangrijkste Evidence-Based-Practice verenigingen, ook van kinesisten, samen in het richtlijnenplatform van vzw EBMPracticeNet.In 2016 werd een specifiek aanbod rond richtlijnen voor kinesitherapeuten gerealiseerd met twee luiken:- uit de internationale richtlijnendatabank Evidence-Based Medicine Guidelines (EBMG) van de Finse huisartsenvereniging Duodecim werd een selectie gemaakt van 117 relevante samenvattingen evidence summaries, die gebaseerd zijn op reviews van de Cochrane Collaboration. Deze 117 samenvattingen werden uit het Engels vertaald naar het Nederlands en het Frans, en online gepubliceerd op het EBMPracticeNet platform.- daarnaast werden de Nederlandse kine-richtlijnen van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNFG) beschikbaar voor kinesitherapeuten. Daartoe werd eerst het KNFG door het Belgisch Centrum voor Evidence-Based Medecine (CEBAM) geaccrediteerd (erkend) als richtlijnproducent en daarna werden samenvattingen van de NL richtlijnen vertaald naar het FR. Deze samenvattingen werden online gepubliceerd op het EBMPracticeNet platform, met link naar de volledige KNFG richtlijn.Er wordt momenteel gewerkt aan een meerjarenplan (2018-2020) voor wat betreft Evidence-Based Practice. Uit analyse is gebleken dat er heel wat verschillende Evidence-Based Practice initiatieven los van elkaar worden georganiseerd. Het EBP meerjarenplan heeft als doel de losse initiatieven op een meer efficiente manier te organiseren en de beschikbare financiele en andere middelen te bundelen.Het KCE voert in dit kader een studie uit naar hoe dergelijk meerjarenplan gerealiseerd kan worden. Concreet wordt de governance, disseminatie en implementatie van EBP in Belgie onderzocht. De resultaten van deze studie worden in juli 2017 verwacht. 4. Om in het zogenaamde kwaliteitsregister te worden opgenomen dient de kinesitherapeut te beantwoorden aan de voorwaarden die in het 'reglement tot kwaliteitsbevordering in de kinesitherapie' zijn opgenomen.Er zijn in dit verband een aantal basisvoorwaarden (Bijvoorbeeld: erkend zijn als kinesitherapeut; de kinesitherapeut heeft een persoonlijk portfolio aangemaakt via PE-online) die vervuld dienen te zijn om deel te kunnen nemen aan het systeem en een kinesitherapeut wordt opgenomen in het kwaliteitsregister wanneer hij aan de gestelde voorwaarden voldoet binnen een termijn van drie jaren. Hierbij is ook voorzien dat de kinesitherapeut een zelfevaluatie (Kinesitherapeutisch handelen) invult en dat hij een patientenbevraging organiseert en dit telkens op de wijze waarop PE-online dit beschrijft.Naast de basisvoorwaarden zijn er ook voorwaarden tot het behoud van de opname in het kwaliteitsregister. De betreffende kinesitherapeut dient eveneens deel te nemen aan intercollegiaal overleg en permanente navorming en ten slotte dienen de door hem behaalde (jaarlijkse) navormingseenheden te worden erkend.De betreffende navormingseenheden (NE) kunnen onder andere worden behaald wanneer de kinesitherapeut deelneemt aan algemene kinesitherapeutische vormingen, of deelneemt aan regionale, nationale of internationale symposia, wanneer hij eerste auteur is van een abstract, wanneer hij als erkend stagebegeleider optreedt, enz.Het systeem van de kwaliteitsbevordering werd in de periode 2011-2015 geintroduceerd. Volgend op de vaststellingen over die periode werd er een evaluatie van het systeem georganiseerd. Deze leidde er toe dat voor wat betreft de criteria waaraan dient voldaan te zijn om in het kwaliteitsregister opgenomen te worden, voor de periode 2016-2018, wijzigingen werden aangebracht, waaronder:- de deelnemende kinesitherapeut dient deel te nemen aan een baselinebevraging waarmee een inventarisatie wordt gemaakt van onder andere zijn kennis binnen een aantal thema's met betrekking tot het kinesitherapeutisch dossier;- de Lokale Kwaliteitsgroep van Kinesitherapeuten (LOKK), bestaand of op te richten, kan kwaliteitsbevorderend werken op basis van intercollegiaal overleg (peer review) over een onderwerp uit de professionele werksfeer;- dankzij een patientenbevraging wordt de kinesitherapeut geinformeerd over elementen die de patienten belangrijk vinden in de praktijk van de kinesitherapeut en hij kan de resultaten hiervan toetsen aan zijn zelfevaluatie of aan die van een geanonimiseerde groep collega's;- de kinesitherapeut dient in zijn werking een aantal checklists bij te houden die hem een indicatie kunnen geven over zijn werkwijze. De betreffende checklists hebben betrekking op Kwaliteitsorganisatie; Kinesitherapeutisch dossier en voor de kinesitherapeuten werkzaam in een instelling de checklist Praktijkorganisatie.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185461,"depotdat":"2017-01-06","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Aantal uitgereikte humanitaire visa. \n\n Op 25 april 2016 vroeg ik bij u de cijfers op over het aantal uitgereikte humanitaire visa in de jaren 2013, 2014, 2015 en 2016. Na het verkrijgen van het antwoord blijf ik evenwel met een aantal vragen zitten.De cijfers in uw antwoord van 5 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 98) bleken niet correct te zijn. Er werd dan ook een erratum gepubliceerd in het bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 100.Daarnaast is het mij niet helemaal duidelijk hoeveel visa werden uitgereikt in het kader van het vooraf afgesproken hervestigingsprogramma, hoeveel visa in een actie aan bepaalde groepen werden uitgereikt (zoals bijvoorbeeld aan de 282 christenen uit Aleppo), en hoeveel individueel uitgereikte visa aan personen of families er tenslotte waren.Graag had ik een opsplitsing van de cijfers bekomen naargelang de visa werden uitgereikt in het kader van het vooraf afgesproken hervestigingsprogramma, de visa die in een actie aan bepaalde groepen worden uitgereikt en het aantal individueel uitgereikte visa aan personen of families.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,ASIELRECHT","answer":"Hierbij verstrek ik u de cijfers betreffende de aanvragen voor humanitaire visa. Ze komen overeen met de visumaanvragen die in de databank van de FOD Buitenlandse zaken worden ingevoerd in de categorie \"doel van het verblijf - humanitair\". Ik kan u geen cijfers geven over de visa in het kader van resettlement of andere speciale operaties want de diplomatieke posten hebben geen ad hoc categorie \"doel van het verblijf\". Deze aanvragen worden dus in de categorie \"doel van het verblijf - humanitair\" ingebracht.2016201714278-16-1037-bil","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185462,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Tandheelkunde. - Gratis tandzorg bij kinderen. \n\n In 2003 werd de volledige terugbetaling eerst en vooral toegekend aan kansarme kinderen, in het kader van een proefproject van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV). In december 2005 werd de volledige terugbetaling voor alle kinderen tot de twaalfde verjaardag ingevoerd. Afhankelijk van de beschikbare budgettaire middelen werd de leeftijdslimiet geleidelijk aan verhoogd. Sinds 2009 ligt deze beperking op 18 jaar.De zorgkosten worden in het algemeen door de patient gefinancierd en nadien voor 100 % terugbetaald door het ziekenfonds. Voor kinderen is het echter mogelijk een beroep te doen op de derdebetalersregeling.Er zijn ook andere beslissingen genomen om de zorg toegankelijker te maken voor kinderen. Zo werd in 2005 de terugbetaling van tandextracties toegelaten voor kinderen tot de veertiende verjaardag. In 2009 werd de volledige opbouw van een eerste molaar door middel van een confectiekroon vergoedbaar gemaakt. In 2011 werden driedimensionale radiografieen vergoedbaar gemaakt voor kinderen met een hazelip. Tot slot werd in 2013 een nieuwe behandeling vergoedbaar gemaakt, de behandeling van door een schok beschadigde snij- en hoektanden.In oktober 2015 antwoorde u op een vraag van collega Lanjri dat, afgezien van de kleuters onder zes jaar, er op jaarbasis bijna 70 % van de jongeren zonder voorkeurregeling en bijna 55 % met voorkeurregeling bereikt wordt.Vanuit de Christelijke Mutualiteit bereikten ons echter andere cijfers, die er minder goed uitzien. Tussen 2006 en 2014 is het aandeel jongeren dat gebruik maakt van preventieve tandzorg gestegen van 27,8 % naar 36,6 % voor personen zonder recht op verhoogde tegemoetkoming en van 17 % naar 22,8 % voor personen met recht op de verhoogde tegemoetkoming. 1. Hoeveel kinderen hebben in 2015 en 2016 gebruik gemaakt van de preventieve tandzorg? Is het mogelijk een onderscheid te maken voor personen die recht hebben op verhoogde tegemoetkoming en voor personen zonder recht op de verhoogde tegemoetkoming?2. Kan u de evolutie meegeven vanaf 2009? Heeft u er zicht op welke doelgroepen niet worden bereikt?3. Welke evolutie ziet u eens de leeftijd van 18 jaar is bereikt? Volgens het auditverslag van het RIZIV van 2011 is er vanaf 18 jaar een lage globale consumptie in volume vastgesteld, met een in verhouding lagere vergoeding voor preventieve zorg, parodontologie en orthodontische behandelingen en een hogere vergoeding voor extracties, protheses en orale implantaten.Daaropvolgend doet het Rekenhof de volgende aanbeveling: de obstakels die de toegang tot tandzorg belemmeren, nauwkeuriger afbakenen en in cijfers vertalen door onder meer info te verzamelen over de inkomsten van de patienten die hun weg naar de tandzorg niet vinden, welke noden die patienten hebben op het vlak van mondgezondheid, het werkelijke aanbod aan tandzorg tegen geconventioneerd tarief en de toepassing van het derdebetalerssysteem in de verschillende arrondissementen.Hoe staat u tegenover een uitbreiding van het derdebetalerssysteem in de verschillende arrondissementen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,KIND,GEZONDHEIDSBELEID,TANDHEELKUNDE","answer":"De hieronder vermelde cijfers komen uit de \"permanente steekproef\". Dit is een anonieme, representatieve steekproef van de Belgische bevolking samengesteld uit de gegevens die bij de ziekenfondsen beschikbaar zijn in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. Deze gegevens betreffen niet de totale bevolking, maar enkel een representatieve selectie. De permanente steekproef wordt gevormd door een basissteekproef van 1/40 van alle rechthebbenden. Wie in het panel van de steekproef zit, blijft er inzitten. Zo kunnen we over meerdere jaren opvolgen welk gebruik zij maken van onze gezondheidszorg en is opvolging op individueel niveau mogelijk. De permanente steekproef is evenwel pas beschikbaar voor de prestatiejaren vanaf 2002 en op dit ogenblik tot en met 2014. Op het RIZIV zijn de gegevens standaard beschikbaar per categorie van 5 jaar; de opgevraagde cijfers betreffen daarom de groep jonger dan 20 jaar. 1. In de eerste tabel van de bijlage vindt u het gebruik van preventieve tandzorg bij jongeren onder de 20 jaar. Onder preventieve tandzorg vallen de patientencontacten bij de tandarts met het oog op het voorkomen van aandoeningen en/of het elimineren van oorzaken ervan. Het gaat dan om mondonderzoeken of zittingen waarin tandplak en/of tandsteen werd verwijderd. In haar vraag van oktober 2015 peilde Mevrouw Lanjri naar tandartscontacten bij jongeren in het algemeen, wat breder gaat en bijvoorbeeld ook extracties of vullingen omvat.2016201714279-7-1353-nl-fr-1\n Uit de cijfers omtrent bereik inzake preventieve tandzorg in 2014 blijkt dat 37,6 % van de jongeren vanaf 5 jaar een preventief contact hebben gehad met de tandarts. Dit bereik ligt lager bij jongeren met verhoogde tegemoetkoming dan bij jongeren zonder verhoogde tegemoetkoming. Dit verschil in consumptie zien we ook terug voor tandzorg in het algemeen. 2. In dezelfde tabel kunnen we ook de evolutie aflezen sinds 2006. We zien dat het bereik inzake preventieve tandzorg met meer dan 10 % is toegenomen in de periode 2006-2014. Als verklaring voor deze positieve trend verwijs ik naar de gefaseerde invoering van terugbetaling voor het profylactisch reinigen bij jongeren sinds 2005 en de sensibiliseringscampagnes die het RIZIV heeft gevoerd tot eind 2014. Sinds 1 januari 2015 behoort het tot de bevoegdheid van de gemeenschappen om sensibiliseringscampagnes op dit domein uit te werken en te financieren. 3. De evolutie van het bereik inzake preventieve tandzorg bij personen ouder dan 20 jaar is in tabel 2 opgenomen en ligt tussen de 25 en 35 % bij de groep tot 65 jaar, hierna daalt het bereik. Deze afname verklaart zich voor een deel door het feit dat het jaarlijks mondonderzoek in 2014 na de 65e verjaardag nog niet terugbetaald werd.2016201714279-7-1353-nl-fr-2\n In het kader van de hervorming van de derdebetalersregeling in 2015 heeft de Nationale commissie tandheelkundigen-ziekenfondsen beslist om vanaf 1 januari 2016 de facultatieve derdebetalersregeling toegankelijker te maken; in dit kader dient de tandarts niet langer voorafgaand te melden dat hij de regeling gaat toepassen en wordt geacht dat de akkoordtarieven gerespecteerd worden. Ik ben tevreden over deze maatregelen die tandverzorging toegankelijker maakten; op dit moment overweeg ik geen wijzigingen door te voeren aan het derdebetalerssyteem.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185463,"depotdat":"2017-01-20","aut_party":"DEFI","aut_person":"Maingain, Olivier","aut_language":"french","question":"Toepassing van omzendbrief GPI 81. \n\n In het verlengde van het toezichtsonderzoek nr. 137396/2014 inzake de eenheden van gespecialiseerde interventie, dat in april 2014 aan het Parlement werd bezorgd, heeft uw voorganger op 21 juli 2014 omzendbrief GPI 81 betreffende het algemene referentiekader van 'Bijzondere Bijstand' in de lokale politie uitgevaardigd.Die omzendbrief heeft tot doel een referentiekader voor de organisatie van de bijzondere bijstandsteams bij de lokale politie op te stellen met inachtneming van de lokale autonomie en de geintegreerde politiewerking. Een en ander moet leiden tot meer synergie en een optimale samenwerking tussen de verschillende bijzonderebijstandsteams van de politiezones enerzijds, en tussen de bijzonderebijstandsteams van de lokale politie en de eenheden voor gespecialiseerde steun en interventie van de federale politie anderzijds.Aanvankelijk werden er 27 politiezones van het Rijk geselecteerd als deelnemende eenheden.Kunt u me, twee jaar na de uitvaardiging van omzendbrief GPI 81, de volgende informatie meedelen?1. Hebben er politiezones van het Rijk die oorspronkelijk als deelnemende eenheden waren geselecteerd, zich teruggetrokken? Zo ja, over hoeveel en welke zones gaat het?2. Hebben er politiezones van het Rijk die oorspronkelijk niet als deelnemende eenheden waren geselecteerd, interesse getoond voor deelname aan het project? Zo ja, over hoeveel en welke zones gaat het?3. Wat is, voor elk van de betrokken politiezones van het land, de stand van zaken voor de invoering van de in omzendbrief GPI 81 bedoelde bijzonderebijstandteams?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"GEMEENTE,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,RONDSCHRIJVEN","answer":"1. Alvorens te antwoorden op de vraag, is het nodig zich af te vragen of het opportuun is om de locatie van de bijzondere bijstandsteams publiek te maken. Om in de huidige omstandigheden dergelijke informatie te bezorgen aan tegenstanders die mogelijks potentiele plegers van terrorisme kunnen zijn, kan tegenproductief blijken.De 27 zones , naar waar u verwijst in uw vraag , zijn eigenlijk de zones die in het rapport van 2013 door het Comite P waren geidentificeerd als \"speciale interventie eenheden\" op basis van een zeer uitgebreide lijst van criteria.Eigenlijk zijn er slechts 21 van de 27 zones die zich hebben ingeschreven naar aanleiding van de publicatie van de omzendbrief GPI 81. Sinds de oprichting van de GPI 81 hebben vier eenheden zich teruggetrokken. 2. Sinds de uitvoering van de omzendbrief GPI81, toonden meerdere zones hun interesse voor de implementatie van GPI 81 maar slechts twee zones hebben duidelijk hun wens geuit om zich integreren in het project. Wat ons op een totaal van 19 zones brengt. 3. Tussen september en november 2016, werd de opleiding \"0\" gegeven: 15 trainers werden opgeleid waarvan acht Franstaligen en zeven Nederlandstaligen. Sinds 9 januari 2017, is de tweede sessie van opleiding trainers, gecentraliseerd bij de Nationale Police Academy, van start gegaan.Twee andere opleidingssessies zijn ingepland in loop van 2017. Zo zullen ongeveer 85 trainers opgeleid zijn.Eind februari, zijn de opleidingen end-user - bestemd voor de leden van de plaatselijke eenheden die reeds over opleiders beschikken - van start gegaan. Dat geldt voor negen zones.Begin juni, kunnen dan de opleidingen end users voor de zes extra zones van start gaan.Bovendien, zoals reeds aangegeven in parlementaire vraag n?1299 van 2016, het merendeel van deze eenheden (15) bestonden reeds voor de publicatie van de GPI 81 en zijn dus reeds operationeel. Deze eenheden moeten dus vooral hun technieken aanpassen om een eenvormigheid te garanderen wanneer ze worden toegepast.Sommige andere eenheden voerden reeds opdrachten van reguliere bijstand uit om hun collega's op het terrein te ondersteunen, zonder dat hiervoor een specifieke opleiding of training werd ontwikkeld.Enkele van deze eenheden zijn reeds begonnen met de aanwerving van nieuwe leden gebaseerd op deze nieuwe criteria.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185481,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"FAVV. - Vooroogstcontrole bij kleine boeren (MV 15507). \n\n Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) voert belangrijke controles uit, waar wij allemaal grote voorstander van zijn. Maar blijkbaar wordt er bij de vooroogstcontroles geen rekening gehouden met de grootte van een bedrijf of de productiemethode (conventionele of biologische teelt). In de praktijk betekent dit soms dat kleine boeren en bioboeren benadeeld worden.Ik geef u een voorbeeld: omdat serresla gemakkelijk te veel nitraten bevat, komt het FAVV tien dagen voor de start van de oogst 1 kilo sla halen om te analyseren. Maar de serresla is op dat moment nog maar heel klein, waardoor de boeren soms de helft van hun oogst moeten afgeven, ook al zitten er nauwelijks nitraten in bij bioboeren, aangezien ze geen pesticiden gebruiken.Omdat de extra controle van het FAVV voor de vooroogst van serresla sommige kleine boeren nekt worden ze gedwongen om te stoppen met serresla in kleine hoeveelheden. Bovendien worden bioboeren ook nog door de biocontrole Certisys gecontroleerd, naast de algemene (voor elke boer geldende) FAVV-controle, waardoor ze in het totaal veel meer betalen aan controles. 1. Is er wetenschappelijk gezien echt een kilo sla nodig om te kunnen controleren op hoeveelheid nitraat?2. Bent u zich bewust van het verschil in impact van de vooroogstcontrole tussen de kleinschalige en grootschalige landbouwbedrijven? Waarom wordt er op jaarlijkse producties kleiner dan 1.000 m2 dezelfde bemonstering en analyse uitgevoerd, ook al is het maar een partij per 1.000 m2? Is dit niet onredelijk tegenover kleine boeren?3. Bent u zich bewust van het verschil in impact van de controles bij biologische en conventionele bedrijven?4. Zal u het FAVV aanbevelen om het systeem van controleren te veranderen zodat de impact van de controles vermindert op de oogsten/budgetten van een bedrijf?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"BIOLOGISCHE LANDBOUW,LANDBOUW EN VOEDING,KEURINGSDIENST VAN WAREN,CONTROLEORGAAN,LANDBOUWBELEID","answer":"1. De Europese wetgeving specificeert de grootte van de monsters die moeten worden genomen voor de analyse van nitraten. In het geval van een bemonstering op het veld moet het monster minstens tien planten bevatten en minstens een kg wegen. 2. In de regel wordt elke lot aan een vooroogstcontrole onderworpen. Ik ben het met u eens dat het onredelijk zou zijn om producenten van kleine partijen aan dezelfde monsternamefrequentie te onderwerpen. Er wordt dus wel degelijk rekening gehouden met de specificiteit van de kleine producenten.Enerzijds genieten producenten die kleine percelen verbouwen, kleiner dan tien are, van een verminderde frequentie van de vooroogstcontrole.Bij deze kleine partijen moet slechts een lot per 1.000 m2 bemonsterd worden.Bij een jaarlijkse productie minder dan 1.000 m2 volstaat een bemonstering per jaar.Anderzijds zijn producenten die kleine hoeveelheden produceren voor rechtstreekse levering aan de eindverbruiker of aan de lokale kleinhandel vrijgesteld van de vooroogstcontrole. 3. Ja. De vooroogstcontrole maakt een onderscheid tussen conventionele productie en biologische productie.Gezien hun gunstiger risicoprofiel, geniet de biologische productie van een afwijking van de vooroogstcontrole met betrekking tot de analyse van residuen van bestrijdingsmiddelen: voor de biologische productie van kasgroenten zoals serresla moeten enkel nitraten worden geanalyseerd. 4. De vooroogstcontrole die wordt ingesteld door het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) houdt reeds rekening met de specificiteit van kleine producenten en met de biologische productiemethode.We zullen ook in de toekomst, zowel op nationaal als EU niveau maximaal rekening houden met de noden van de kleine producenten.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185482,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"HRJ. - Audit belangenvermenging gerechtsdeskundigen (MV 15274). \n\n Eind september 2015 kondigde u aan dat de Hoge Raad voor Justitie (HRJ) mogelijke belangenvermenging bij de gerechtsdeskundigen zou onderzoeken. Dit gebeurde naar aanleiding van een uitzending van het programma Panorama die enkele schrijnende situaties in beeld bracht. De verklaringen van de getuigen en nader onderzoek door de makers wezen sterk op verregaande belangenvermenging van gerechtsexperts. U verklaarde toen dat deze klachten \"grondig zouden worden onderzocht\".Eind 2015 zou u aan de Panoramagetuigen laten weten hebben dat hun dossiers zouden opgevraagd worden bij de desbetreffende rechtbanken. Op 19 februari 2016 zou u nogmaals bevestigd hebben dat hun dossiers in onderzoek waren bij de HRJ en dat de onderzoeksresultaten eind maart 2016 verwachten mochten worden. Hetzelfde gold voor een aantal andere dossiers die uw kabinet opgevraagd had.Intussen is de audit klaar en blijkt er geen enkel Panoramadossier onderzocht te zijn. Er werden enkele algemene vaststellingen gedaan en er werden aanbevelingen geformuleerd, maar voor de lopende zaken maakt deze audit geen verschil. Intussen zijn verschillende van deze zaken verder gevorderd en zijn de gevolgen voor de slachtoffers alleen maar toegenomen.Nochtans is het cruciaal, om het beleid op dat vlak te kunnen verbeteren, een zicht te krijgen op welke fouten er in het verleden zijn gebeurd. 1. Hoe komt het dat er in de audit van de HRJ geen spoor terug te vinden is over de Panoramadossiers en de andere klachten die zijn binnengekomen?2. Klopt het dat u en uw kabinet hierover contact gehad hebt met verschillende slachtoffers?3. Op welke manier zullen de Panoramadossiers verder worden onderzocht? Welke acties zal u hieromtrent nemen?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"GERECHTELIJKE EXPERTISE,AUDIT,RECHTSSTELSEL,BELANGENCONFLICT,HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE","answer":"1. De Hoge Raad voor de Justitie, een orgaan buiten de rechterlijke, wetgevende en uitvoerende macht, werd opgericht om de permanente externe controle op de werking van de rechterlijke orde te verzekeren.Door klachten te behandelen, audits en bijzondere onderzoeken bij de rechterlijke orde uit te voeren, moet de Hoge Raad bijdragen aan een betere werking van Justitie, ten dienste van de burger.Bovenop deze externe controles, kan de Raad ook de aanwending van interne controlemiddelen bij de rechterlijke orde systematisch doorlichten.De klachtenbehandeling door de Hoge raad voor Justitie staat los van de externe controle op de werking van hoven en rechtbanken via audits. Voor de audit inzake belangenvermenging gerechtsdeskundigen gebeurde er een bevraging bij de vrederechters en politierechters.Bij een audit kan zij geen individuele dossiers opvragen, zeker niet als die nog hangend zijn voor de rechtbank.Daarnaast zijn de klachten die werden ontvangen naar aanleiding van de Panorama uitzending overgemaakt aan de Hoge Raad voor Justitie.De Hoge Raad voor Justitie heeft laten weten dat deze klachten niet beantwoorden aan de vormvereisten en aldus niet ontvankelijk waren.De FOD Justitie heeft vervolgens alle klagers van wiens contactgegevens ze beschikte aangeschreven met de vraag om een schriftelijke klacht neer te leggen bij de Hoge Raad voor Justitie, indien ze wensten dat de Hoge raad voor Justitie hun klacht zou behandelen.Daarnaast werd aan hen een formulier gestuurd die het indienen van die klacht vergemakkelijkt. Of de betrokkenen hieraan gevolg hebben gegeven, is enkel bekend aan de HRJ. 2. Er is telefonisch contact geweest met een van de klagers die bij mijn kabinet aandrong. Deze werd uitgenodigd voor een gesprek, maar was niet in mogelijkheid hierop in te gaan en zij verwees naar het Vlaams patientenforum.Vervolgens is het Vlaams patientenforum gecontacteerd, dewelke zich hield aan een principieel standpunt, zonder zich uit te willen spreken in het dossier. 3. De afhandeling van deze dossiers komt in de eerste plaats toe aan de rechtbanken waar de zaken aanhangig zijn. De deskundige geeft slechts een advies. Finaal beslist de rechtbank en is eventueel beroep mogelijk.Intussen werden wel al maatregelen genomen om tegenstrijdigheid van belangen tegen te gaan, zoals de wijziging van het gerechtelijk Wetboek voorgesteld in potpourri IV en","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185483,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"dutch","question":"Desiro-treinstellen. - De aanhoudende problemen (MV 15384). \n\n De Desiro-treinstellen, oorspronkelijk bedoeld voor het voortdurend vertraagde GEN-project, worden nog altijd ingezet op IC-trajecten. Nochtans zijn deze stellen niet geschikt om over lange afstanden te rijden. De NMBS erkent dat deze situatie allesbehalve ideaal is, maar dat dit een bittere noodzaak is wegens het tekort aan treinstellen.Door te weinig investeringen in rollend materiaal is het bedrijf verplicht om alle stellen in te zetten waarover ze beschikt, ook al zijn die stellen niet aangepast voor het traject. Pas eind 2018, begin 2019 zouden de nieuwe dubbeldekstellen M7 in gebruik genomen worden, wat het probleem enigszins zou kunnen oplossen. 1. Is er in het nieuwe vervoersplan rekening gehouden met de klachten van de reizigers over het gebruik van deze stellen op lange trajecten?2. Kunt u garanderen dat vanaf de uitrol van de nieuwe M7-stellen de Desiro-treinstellen niet meer zullen ingezet worden op IC-trajecten?3. Wat is de huidige benuttinggraad van deze voertuigen?4. Wat is de stand van zaken van de technische problemen bij deze treinstellen, onder andere met de weergave van de trajecten op de informatieschermen?5. Heeft de NMBS reeds het geld (zo'n 60 miljoen euro) ontvangen van Siemens ter compensatie van de enorme problemen met de stellen sedert het begin van hun ingebruikname? Gaat u zich inzetten zodat de NMBS dit geld kan terugvorderen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ROLLEND MATERIEEL,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Aangezien er voor eind 2018 geen wijzigingen zijn aan het materieelpark, zal het aantal IC-treinen die uit Desiro's bestaan niet gevoelig afnemen vanaf december 2017.Door de indienststelling van de M7-rijtuigen en de buitendienststelling van de tweeledige motorrijtuigen zullen de MS08 evenwel geleidelijk aan kunnen vervangen worden op de IC-verbindingen.Gemiddeld zijn 89 % van de MS08 beschikbaar voor de commerciele dienst.Siemens voert op dit ogenblik een belangrijke retrofit uit op de MS08-stellen. Deze retrofit zal de technische problemen oplossen die vastgesteld werden tijdens de garantieperiode.Betreffende de informatieschermenDe informatiesystemen in deze treinstellen werken volgens een offline modus of een online modus.De meest optimale modus is de online modus, omdat de informatie verrijkt wordt met real time informatie. De informatie getoond aan de klant via de offline modus wordt slechts periodiek aangepast.Bij vertrek van de trein, is het echter niet steeds mogelijk de online modus te activeren. Daarom starten sommige treinen hun traject in de offline modus. Deze offline modus blijft behouden totdat de treinbegeleider een aantal handelingen doet zodat het informatiesysteem in de trein alsnog in de online modus wordt geplaatst. Omdat deze handelingen veel tijd in beslag nemen, gebeurt deze interventie door de treinbegeleider niet systematisch.Om deze situatie te verhelpen geeft de NMBS een extra vorming aan de treinbegeleiders opdat ze steeds voor de online connectie zouden kiezen, ook al lukt het niet bij de eerste poging. Daarnaast werkt de NMBS samen met de leverancier van de stellen (Siemens) aan een voor de treinbegeleider gebruiksvriendelijker systeem dat de online connectie in de toekomst zal verbeteren.De NMBS heeft tot dusver van Siemens de betaling ontvangen van 41 miljoen euro aan boetes of diverse straffen in het kader van het aankoopcontract van de Desiro-motorstellen.Dit bedrag is het resultaat van een commerciele onderhandeling waarin zowel de claims van de NMBS ten opzichte van Siemens, alsook die van Siemens ten opzichte van de NMBS werden meegenomen.Deze opdracht is nog niet afgesloten, maar gelet op de huidige algemene situatie is de NMBS van oordeel dat het globale bedrag dat voortvloeit uit de wederzijdse claims niet meer significant zou moeten evolueren","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185484,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"dutch","question":"Spoorlopen. - Gebrek aan investeringen veiligheidsinfrastructuur (MV 15386). \n\n Uit de meest recente cijfers van Infrabel blijkt dat spoorlopen de grootste externe oorzaak voor vertragingen is op het spoor. Op 12 juli 2016, heb ik u reeds een vraag gesteld over de veiligheidsinfrastructuur tegen trespassing. U antwoordde toen dat Infrabel van plan is om 17,330 km afsluitingen te installeren op hotspots, en op 70 sites tapijten tegen spoorlopers te leggen tegen 2019.Sinds 2012 heeft Infrabel 400.000 euro geinvesteerd in dergelijke veiligheidsinfrastructuur (en 250.000 euro in de broodnodige sensibilisering). In totaal waren er in juli nog maar 4,345 km hekkens en drie tapijten geinstalleerd.Toch lijken deze maatregelen bijzonder succesvol. In Waver heeft de verhoogde veiligheid voor een vermindering van 90 % spoorlopers gezorgd op enkele maanden tijd, ook in Veurne en Viane blijken deze maatregelen resultaten te hebben opgeleverd. 1. Hoeveel kost elk anti-trespassing tapijt en elke meter afsluiting? Welke investering is vereist om de voorgelegde ambities te behalen?2. Zal u er bij Infrabel op aandringen om van deze investeringen een prioriteit te maken en hun ambities naar boven bij te stellen, gezien de grote impact zowel op mensenlevens als op de stiptheid van de NMBS? Zal de regering hier dan ook bijkomende budgetten voor toekennen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VEILIGHEIDSINRICHTING,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"De plaatsen waar spoorlopen voorkomt zijn zeer verspreid over het spoorwegnet. Infrabel heeft evenwel 53 kritieke punten geidentificeerd (hotspots genaamd), waarvan 29 aan perrons, 17 langs de sporen en 7 aan overwegen gelegen zijn. Ze werden geografisch gerangschikt en kregen een rangorde van prioriteit toegekend.De genomen maatregelen zullen in eerste instantie op de aldus bepaalde hotspots gericht worden. Het gaat om maatregelen van drieerlei aard die elkaar aanvullen, namelijk infrastructurele, sensibiliserings- en repressieve maatregelen.Wat de infrastructurele maatregelen betreft, stelt Infrabel de plaatsing van omheining in het vooruitzicht om de infrastructuur te beveiligen. De prijs om een meter stevige draadomheining (zoals Betafence) te plaatsen, wordt door infrabel op 75 euro geraamd.Tevens stelt Infrabel de beveiliging van 70 sites door het leggen van struikelmatten in het vooruitzicht, onder meer ter hoogte van de overwegen. De prijs om een overweg met een struikelmat uit te rusten varieert tussen 5.000 en 10.000 euro.De planning voor het plaatsen van de uitrusting beslaat meerdere jaren. Op dit ogenblik zijn vier sites uitgerust.Bovendien plaatst Infrabel geleidelijk aan borden op de perronranden teneinde erop te wijzen dat het oversteken van de sporen verboden is. Deze borden worden momenteel geinstalleerd in de Belgische stations en stopplaatsen.Inzake sensibiliseringsmaatregelen heeft Infrabel verscheidene campagnes gevoerd om derden bewust te maken van de mogelijke risico's en gevolgen van spoorlopen.Wat de repressiemaatregelen betreft, werkt de NMBS (Securail) samen met de lokale politie en de spoorwegpolitie aan het organiseren van veiligheidspatrouilles in de hotspots.Veiligheid blijft de absolute prioriteit voor de spoorwegen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185485,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"SP.A","aut_person":"Temmerman, Karin","aut_language":"dutch","question":"De onveilige situaties aan het station van Lebbeke (MV 15216). \n\n Begin 2016 maakte ik uw voorgangster attent op de onveilige situaties die zich dagelijks voordoen aan het station van Lebbeke (vraag nr. 8117, Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 310). Het antwoord van de minister gaf echter weinig voldoening. Vandaag blijkt dat op het terrein nog niets is veranderd.Ingevolge de constructie van het station in Lebbeke moeten de meeste pendelaars 's morgens eerst de spoorweg over om het perron richting Brussel te bereiken.Tijdens de ochtendspits heeft de trein naar Dendermonde (7.20 uur) regelmatig vertraging. Wanneer de trein het station bereikt, gaan de slagbomen naar beneden. Deze blijven naar beneden tot de trein opnieuw vertrokken is.De volgende trein die aankomt in Lebbeke is deze naar Brussel. Als die trein stipt op tijd is, terwijl de vorige vertraging had, blijven de slagbomen naar beneden. Die gaan pas opnieuw naar boven als ook de trein naar Brussel is vertrokken. Zoals vorige keer al aangegeven doet deze situatie zich regelmatig voor.Rekening houdend met gesloten slagbomen komt men ruim op tijd. Toch volstaat de ingecalculeerde marge niet altijd. Regelmatig zijn er tientallen mensen die minuten moeten wachten aan de gesloten overweg. Als zij beseffen dat de slagbomen naar beneden blijven, begeven ze zich soms tussen de slagbomen om toch hun trein maar niet te missen.Ook tijdens de avondspits komen een drietal treinen (twee richting Dendermonde, om 17.11 uur en 17.20 uur, waarbij die eerste trein heel vaak vertraging heeft) en een richting Brussel (17.12 uur) binnen een korte tijdspanne aan. De slagbomen blijven daardoor vaak lange tijd naar beneden of gaan maar heel kort naar boven.Dat zorgt dan weer voor heel veel autogerelateerde incidenten: files, opstoppingen bij het uitrijden van de parking, auto's die op de overweg staan terwijl de slagbomen naar beneden gaan en die maar met moeite van de sporen af geraken, pendelaars die zich een weg moeten banen tussen de vele auto's en ga zo maar door.Minister Galant gaf in haar antwoord van 13 januari 2016 mee dat Infrabel een technische oplossing onderzocht die rekening houdt met de mogelijkheid van vertragingen, zonder afbreuk te doen aan de veiligheidsprincipes die gelden aan overwegen. 1. Waarom blijven de slagbomen beneden zelfs wanneer de in het station vertrekkende trein de spoorwegovergang niet meer moet kruisen?2. Kunnen de slagbomen minder lang naar beneden gelaten worden?3. Kan u een stand van zaken geven betreffende de technische oplossingen die Infrabel op het moment van mijn vorige vraag onderzocht?4. Zijn er ondertussen plannen om de spoorwegovergang aan het station van Lebbeke aan te passen?5. Zal de NMBS met het oog op het vervoersplan 2017 wijzigingen aanbrengen aan de dienstregeling in Lebbeke? Indien deze een oplossing voor de geschetste situatie biedt, is er een opportuniteit om de dienstregeling vroeger in voege te laten gaan?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,WEGVERKEER,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Van zodra een trein in aantocht is op een van beide sporen, bewegen de slagbomen naar beneden en blijven deze gesloten tot de veiligheidssystemen aangeven dat de aangekomen trein ver genoeg voorbij de overweg is doorgereden. De sluitingstijd van de slagbomen kan in bepaalde gevallen geoptimaliseerd worden, maar dit is niet steeds mogelijk.De studie inzake de optimalisatie heeft uitgewezen dat in dit geval een technische oplossing bestaat waarmee de slagbomen sneller kunnen opengaan wanneer de trein aan het perron van Lebbeke is aangekomen. Uiteraard blijft het principe geldig dat deze slagbomen enkel zullen opengaan wanneer dit in alle veiligheid kan gebeuren.De NMBS wenst nog niet in te gaan op concrete onderdelen van het vervoersplan. Immers, de Raad van Bestuur van de NMBS heeft zich pas eind december uitgesproken over de laatste versie, die nog moet worden voorgelegd aan het politieke niveau. Het definitieve vervoersplan treedt in werking in december 2017.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185486,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Het afleggen herstelexamens en -onderzoeken na een veroordeling tot een verval van het recht tot sturen (MV 15209). \n\n Van op het terrein worden mij twee problemen gesignaleerd met betrekking tot het afleggen herstelexamens en -onderzoeken na een veroordeling tot een verval van het recht tot sturen.Ten eerste, sinds 1 januari 2015 zijn de gevallen waarin de rechter verplicht is om twee herstelexamens (theoretisch en/of praktisch) en herstelonderzoeken (medische en/of psychologische) op te leggen uitgebreid. En als de rechter ze oplegt, dan kan hij het rijverbod niet altijd meer beperken tot bepaalde categorieen.Als de rechter een rijverbod heeft uitgesproken voor alle categorieen van motorvoertuigen en de beklaagde moet herstelexamens en -onderzoeken afleggen om hersteld te worden in het recht tot sturen, moet hij (of zij) voor alle categorieen waarin hij opnieuw wilt rijden, examens afleggen.Samengevat, wie voor professionele doeleinden een rijbewijs C heeft gehaald, dreigt strenger gestraft te worden dan iemand die een standaardrijbewijs heeft, ook al heeft hij de veroordeling opgelopen tijdens zijn priveleven.Ten tweede, dergelijke herstelonderzoeken worden uitgevoerd door zogenaamde vervalinstellingen. Er zijn er elf erkend in ons land. Elk van hen heeft verschillende vestigingen, waaruit de persoon in kwestie kan kiezen. Het zijn privebedrijven. Ze moeten de onderzoeken binnen de 14 dagen, nadat ze het dossier van het openbaar ministerie hebben ontvangen, laten doorgaan. Een medisch onderzoek kost maximaal 92 euro, een psychologisch onderzoek maximaal 311 euro.\"Er wordt geen kwaliteitsnorm opgelegd, zoals het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) heeft voorzien, omdat de inspecteurs weinig opmerkingen hebben en omdat we ook niet veel klachten over de vervalinstellingen hebben\", leerde ik uit het antwoord van uw voorgangster.Dat laatste is mijn inziens geen reden om geen kwaliteitsnorm op te leggen. Ook het BIVV, dat vorig jaar de procedure van herstelonderzoeken in Duitsland, Frankrijk, Nederland, Oostenrijk, Spanje, Zwitserland en ons land vergeleek, is vragende partij om de kwaliteit van de onderzoeken te bewaken. Behalve in Frankrijk, oefent de overheid in alle bestudeerde landen controle uit op de procedure. In sommige landen (zoals Belgie) beperkt deze controle zich tot het verifieren van de administratieve formaliteiten, terwijl in andere landen (bijvoorbeeld Duitsland en Oostenrijk) ook de inhoud en kwaliteit wordt gecontroleerd. 1. Klopt het dat een houder van bijvoorbeeld rijbewijs B, C en G , die met zijn personenauto een overtreding begaat en tot de vier proeven wordt veroordeeld, niet alleen examen moet afleggen voor zijn rijbewijs B, voor maar alle rijbewijzen? Wat is uw reactie?2. Bent u, zoals het BIVV, van oordeel dat het aangewezen is aangaande de herstelonderzoeken een kwaliteitsnorm op te leggen? Zo ja, welk initiatief plant u? Zo niet, wat zijn uw overwegingen?3. Kunnen er in het koninklijk besluit van 8 maart 2016 over herstelonderzoeken criteria worden opgenomen, waaraan artsen/psychologen moeten voldoen om de onderzoeken uit te voeren? Zo ja, welk initiatief plant u? Zo niet, wat zijn uw overwegingen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"RIJBEWIJS,VERVOERBELEID,STRAFSANCTIE,VERKEERSVEILIGHEID,VERKEERSOPLEIDING,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"De houder van een rijbewijs, geldig voor de categorie C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E, die hersteld wil worden in het recht om voertuigen van deze categorieen te besturen (voor zover hij hiertoe gerechtigd was voorafgaand aan het verval), moet het praktisch herstelexamen afleggen met een voertuig van categorie C of D.Indien hij echter het praktisch herstelexamen heeft afgelegd met een voertuig van de categorie A1, A2, A , B, B+E of G, krijgt hij nadien een rijbewijs dat slechts geldig wordt verklaard voor deze categorieen waarover hij voordien beschikte.Indien hij het praktisch herstelexamen heeft afgelegd met een voertuig van de categorie C1, C1+E, D1 of D1+E, krijgt hij nadien een rijbewijs dat slechts geldig wordt verklaard voor de categorieen A1, A2, A, B, B+E, C1, C1+E, D1, D1+E en G, waarover hij voordien beschikte.Wat uw twee laatste vragen betreft, werd hierop een antwoord gegeven op 13 april 2016 naar aanleiding van uw mondelinge vraag nr. 10440 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 381 en blijft dit standpunt geldig.)","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185487,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Inschrijving speed pedelecs (MV 15445). \n\n Speed pedelecs moeten als subcategorie van een bromfiets ingeschreven worden bij de Dienst voor Inschrijving van Voertuigen (DIV). Aan het aanvraagformulier is een speciaal vak voor tweewielers X15 toegevoegd. Daar moet de aanvrager invullen of het een voertuig is met enkel trapondersteuning of een voertuig met trapondersteuning en autonoom rijden.Een probleem met deze formulering is dat enkel speed pedelecs gehomologeerd volgens verordening 168/2013 in aanmerking komen voor een S-P-nummerplaat. Toch werd voor oudere speed pedelecs een uitzondering voorzien bij richtlijn 2002/24 zodat speed pedelecs gehomologeerd konden worden als bromfiets met klein vermogen. Dat zorgt ervoor dat ze bij inschrijving onder het vak \"trapondersteuning en autonoom rijden\" vallen.Bovendien vermeldt hun certificaat van overeenkomst een maximale snelheid van 25 km/uur, maar categoriseert de DIV de speed pedelecs soms als bromfietsen klasse B. Beide gevallen hebben tot gevolg dat speed pedelecs geen recht hebben op een aangepaste S-P-nummerplaat.Een mogelijke oplossing voor dit administratieve probleem zou kunnen zijn om de definitie uit artikel 2. 17.3 van de Wegcode ook voor de inschrijving toe te passen. Op die manier vallen speed pedelecs gehomologeerd volgens richtlijn 2002/24 en verordening 168/2013 onder de definitie.In de praktijk blijken er ook nog enkele problemen te zijn bij de inschrijving van speed pedelecs. Zo krijgt de aanvrager bij een online-aanvraag een foutmelding waardoor een online-aanvraag in de praktijk onmogelijk is. Bovendien zijn er geen voorzieningen genomen voor commerciele platen voor speed pedelecs.Deze problemen en onduidelijkheden zorgen ervoor dat eigenaars van speed pedelecs terughoudend zijn om hun voertuig in te schrijven. Tot 11 december 2016 was er een overgangsperiode voorzien, maar in antwoord op mijn vorige vraag hierover zou u nog bekijken of een verlenging van de overgangsperiode noodzakelijk was. 1. Bent u op de hoogte van de problemen met betrekking tot de definitie van speed pedelecs bij inschrijving en het feit dat speed pedelecs gehomologeerd volgens richtlijn 2002/24 daar niet onder vallen?Plant u hiervoor maatregelen te nemen? Zo ja, welke maatregelen? Graag ook een timing. 2. Bent u op de hoogte van de problemen bij de online-aanvraag tot het inschrijven van speed pedelecs? Wanneer zal dit opgelost worden?3. Is het mogelijk om een commerciele nummerplaat aan te vragen voor speed pedelecs? Zo ja, hoe? Zo neen, zullen stappen ondernomen worden om dit mogelijk te maken? Graag ook een timing. 4. Zal de overgangsperiode voor de inschrijving van speed pedelecs verlengd worden? Zo ja, hoe? Vanaf wanneer treedt de verlenging in werking?5. Is het op dit moment nog mogelijk om een oudere speed pedelec in te schrijven? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,FIETS EN BROMFIETS,TWEEWIELIG VOERTUIG,ELEKTRISCH VOERTUIG","answer":"Een homologatie volgens richtlijn 2002/24 voor elektrische fiets impliceert een rijwiel voorzien van een hulpmotor met een vermogen van meer dan 250 watts en/of trapondersteuning boven een snelheid van 25 kilometer per uur. Dergelijke rijwielen voldoen volledig aan de definitie van een speed pedelec: \"elk tweewielig voertuig met pedalen, met uitsluiting van de gemotoriseerde rijwielen, met een hulpaandrijving met als hoofddoel trapondersteuning waarvan de aandrijfkracht wordt onderbroken bij een voertuigsnelheid van maximum 45 kilometer per uur\".Mijn administratie heeft vastgesteld dat, ondanks de communicatie die zij heeft verzorgd omtrent de inschrijving van speed pedelecs, veel WebDIV-gebruikers nog vaak de noodzakelijke informatie onder rubriek \"X 15\" niet meegeven of foutief meedelen. De oorzaak van de problemen bij de online inschrijving van speed pedelecs ligt dus voornamelijk bij de WebDIV-gebruiker zelf. In een nieuwsbrief van 2 december 2016, heeft de DIV nogmaals de aandacht van alle WebDIV-gebruikers gevestigd op dit punt en gewezen op het belang van een correcte inschrijvingsaanvraag.Een commerciele kentekenplaat voor speed pedelecs is mogelijk. De aanvraag dient te gebeuren zoals voor de andere categorieen van bromfietsen. De modaliteiten voor de aanvraag van een commerciele kentekenplaat worden bepaald in het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciele platen voor motorvoertuigen en aanhangwagens.De regularisatieperiode voor de inschrijving van bromfietsen, inclusief speed pedelecs, is afgesloten op 11 december 2016. Dat betekent dat vanaf die datum geen enkele bromfiets die onder de regularisatiemaatregel valt nog kon en mocht ingeschreven worden. Echter gelet op het feit dat nog heel wat bromfietsen nog niet werden ingeschreven of konden ingeschreven worden heb ik beslist om de regularisatieperiode te verlengen met een jaar. Het noodzakelijke wijzigingsbesluit om het reglementair kader te bepalen werd op 11 januari 2017 in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185488,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Wit, Sophie","aut_language":"dutch","question":"Stakingen in de Belgische gevangenissen. - Eisen schadevergoedingen gedetineerden. \n\n In de commissie Justitie ondervroeg ik u over de toepassing van protocolakkoord nr. 351 en het aantal schadevergoedingen dat gedetineerden reeds hebben geeist omwille van stakingen in de gevangenissen (vraag nr. 15335 van 7 december 2016, Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 548). U kon daar toen omwille van de korte voorbereidingstijd niet op antwoorden. 1. In welke mate wordt protocolakkoord nr. 351 op dit ogenblik nog goed nageleefd door de vakbonden uit het gevangeniswezen? Hoe vaak werd het protocolakkoord dit jaar geschonden en brak een wilde staking uit? Hoe verhoudt dit cijfer zich tot de voorbije jaren? Graag de cijfers voor 2010 tot en met 2016. 2. Aan hoeveel gedetineerden dient de Belgische Staat momenteel een schadevergoeding uit te betalen omwille van stakingen? Wat is de totale kostprijs van deze schadevergoedingen? Gaat de Belgische Staat in beroep tegen deze schadevergoedingen? Graag de cijfers voor 2010 tot en met 2016.","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"SCHADEVERGOEDING,STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,STAKING,GEDETINEERDE,GEVANGENISWEZEN","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185489,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Somers, Ine","aut_language":"dutch","question":"Little Cherry Virus. \n\n De bestrijding van het Little Cherry Virus (LCV) blijft in de fruitstreek een permanente zorg. In de stad Sint-Truiden werd een GAS-boetesysteem ontwikkeld om particulieren die verzuimen om een besmette boom te verwijderen te beboeten. Het is een second choice-oplossing omdat er geen wettelijke basis bestaat die mensen met zieke bomen kan verplichten tot het rooien van de exemplaren die besmet zijn met LCV.Vermits het gaat om een virus is er enkel de mogelijkheid tot de verwijdering van een besmette boom. De boom genezen is onmogelijk. Een zieke boom laten staan houdt een te groot risico in op het aansteken van andere bomen, met alle gevolgen van dien voor de kersenoogst, die resulteert in kleinere en minder smaakvolle vruchten die niet voor commercialisatie vatbaar zijn.De hamvraag blijft of er een regeling bestaat die mensen kan verplichten om hun zieke bomen te verwijderen. In dat verband wordt gekeken naar de Europese richtlijn 2000/29/EG van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen. Die werd in Belgische regelgeving omgezet via het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen. 1. Klopt het dat op basis van deze richtlijn en het bijhorende koninklijk besluit een regeling mogelijk is die mensen kan verplichten om hun zieke bomen die besmet zijn met het LCV te verwijderen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kan dat al op basis van de huidige regelgeving of behoeft die nog verdere explicitering via een ministerieel besluit?2. Zal u van deze mogelijkheid gebruik maken om het verwijderen van zieke bomen die besmet zijn met LCV te verplichten?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"FRUITTEELT,STEENVRUCHT,PLANTAARDIGE ZIEKTE,LANDBOUWBELEID,BESLUIT,EG-RICHTLIJN","answer":"1. Richtlijn 2000/29/EG werd in Belgisch recht omgezet bij koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen. In de bijlagen van dat besluit zijn de schadelijke organismen opgelijst die verplicht moeten bestreden worden (quarantaineorganismen) waaronder niet-Europese isolaten van het Little Cherry Virus. Dit wil zeggen dat het virusisolaat een niet-Europese oorsprong moet hebben om bestreden te kunnen worden. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat Little Cherry Virus (LCV) in Belgie voorkomt in twee varianten die hier reeds geruime tijd aanwezig zijn en dus niet kunnen beschouwd worden als zijnde van niet-Europese oorsprong. Om deze reden kan het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 niet gebruikt worden als rechtsgrond om mensen te verplichten hun aangetaste bomen te verwijderen. 2. Nee, de vermelde richtlijn en het koninklijk besluit bieden niet de rechtsgrond om de besmette bomen te laten verwijderen. Men kan enkel de invoer van besmette planten van niet-Europese landen weigeren. Daarnaast, aangezien het virus sinds vele jaren wijdverspreid is, zowel in wilde als in geteelde waardplanten, is een volledige uitroeiing niet haalbaar. Telers kunnen wel de nodige maatregelen nemen om besmetting te voorkomen in het kader van geintegreerde bestrijding.Op federaal vlak ondersteun ik in het kader van het contractueel onderzoek studies naar LCV, om dit virus beter in kaart te brengen, de kennis van de verspreiding te verhogen, en te bepalen welke verdere maatregelen mogelijk zijn om de sector effectief te kunnen helpen in de strijd tegen het Little Cherry Virus.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185490,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Niet-statutaire aanwervingen. \n\n In het verleden werden alle medewerkers bij de spoorwegen aangeworven op een statutaire basis. Dit werkt de rigiditeit in de hand en maakt een dynamisch personeelsbeleid onmogelijk. Op de website www.despoorwegenwervenaan.be staan sinds kort ook vacatures met de vermelding \"niet-statutair\". 1. Sinds wanneer werven respectievelijk de NMBS en Infrabel niet-statutaire medewerkers aan?2. Op basis van welke factoren wordt bepaald of men contractueel al dan niet statutair aanwerft?3. Hoeveel niet-statutaire medewerkers hebben respectievelijk de NMBS en Infrabel aangeworven? Wat is de verhouding van niet-statutaire aanwervingen ten opzichte van het totaal aantal aanwervingen?4. Onder welke vorm of welk statuut worden niet-statutairen aangeworven (contractueel of andere vormen)?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,AANWERVING,VERVOER PER SPOOR,PERSONEEL OP CONTRACTBASIS,NMBS","answer":"1. De NMBS-Groep (bestaande uit Infrabel, de NMBS en de NMBS-Holding) werd opgericht in 2005. Niet-statutair personeel aanwerven is steeds een mogelijkheid geweest.Het niet-statutair personeel omvat het tijdelijk personeel en het contractueel personeel:- tijdelijken: zij beantwoorden aan de statutaire aanwervingsvoorwaarden en volgen volledig de statutaire barema's. De term \"tijdelijk\" geeft geen verwijzing naar de duur van de overeenkomst;- contractuelen: wijken af van de statutaire voorwaarden (bijvoorbeeld op het punt van nationaliteit, diploma of ancienniteitsbonificatie). 2. De specifieke noden, de hoogdringendheid voor een aanwerving en de arbeidsmarkt zijn factoren die bepalen of er contractueel of statutair wordt aangeworven. Universitaire functies, bepaalde technische en administratieve functies vereisen dan weer specifieke competenties of een professionele ervaring. De statutaire selectie omvat ten andere meerdere selectiestappen en gaat gepaard met een langere selectieprocedure. De krappe arbeidsmarkt in Vlaanderen vereist een snelle en flexibele selectie en aanwerving.Ook een deeltijdse aanwerving in een statutaire context is reglementair niet mogelijk. Bijvoorbeeld, commercieel bedienden die werken in deeltijdse arbeid (20 uur per week) worden niet-statutair aangeworven. 3. Voor het jaar 2016 waren er bij Infrabel 111 niet-statutaire aanwervingen, bij NMBS waren dat er 309.De verhouding niet-statutaire aanwervingen ten opzichte van het totaal aantal aanwervingen in 2016 bedraagt voor de Belgische Spoorwegen 30 %. 4. De contractueel niet-statutaire aanwervingen gebeuren op basis van een arbeidsovereenkomst in toepassing van de wet van 3 juli 1978; meestal is dit een overeenkomst voor onbepaalde duur.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185491,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"RAAS-systeem. - Windnormen. \n\n Op een eerdere mondelinge vraag antwoordde u dat u het RAAS-systeem voor Belgocontrol beoogt te zullen valideren. Dit kan een goeie zaak zijn om de knoop rond de vliegroutes te ontwarren. Maar dat vergt uiteraard dat alle parameters, alle factoren die de baankeuze bepalen 100 % neutraal zijn gekozen.Als er geraakt wordt aan de factoren die bepalend zijn (bijvoorbeeld de windnormen) om het een of ander in een bepaalde richting te duwen, dan zijn we even ver van huis. 1. Op basis van welke factoren bepaalt het RAAS-systeem het optimale baangebruik?2. Waarop zijn de juiste afstelling van die factoren (bijvoorbeeld internationale windnormen) gebaseerd?3. Hoe garandeert u dat alle output rond het baangebruik via het RAAS-systeem 100 % neutraal en onafhankelijk van politieke voorkeuren werden genomen?4. Welke zijn juist de instellingen die momenteel het baangebruik via het RAAS-systeem bepalen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTVERKEERSLEIDING,LUCHTHAVEN,LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID","answer":"Het Runway Allocation Advisory System (RAAS) is een beslissingsondersteunende tool. In de eerste plaats is het belangrijk te vermelden dat het systeem geenszins de luchtverkeersleider vervangt, aan wie de uiteindelijke beslissing toekomt.De audit over het banengebruik op Brussel-Nationaal van 2 tot 10 oktober 2016, die u werd toegelicht, toont aan dat er tussen het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) en Belgocontrol een verschil bestaat in de manier waarop ze de van kracht zijnde instructies lezen.Het is dan ook mijn bedoeling om deze windnormen en de van kracht zijnde PRS te verduidelijken zodat een einde wordt gemaakt aan de interpretatiebetwistingen.Deze verduidelijking zal in de parametrisatie van het RAAS-systeem moeten worden opgenomen, die daarna, zoals ik het gevraagd heb, door het DGLV gevalideerd moet worden.Uitgaande van de verduidelijking van de normen zal het RAAS-systeem gebruik maken van verschillende gegevens betreffende de weersomstandigheden, de verkeersomstandigheden en de beschikbaarheid van de banen om aan de verkeersleiding een objectieve aanwijzing te geven over de keuze van het baangebruik in functie van de hierboven bedoelde regels.In de huidige stand van zaken is het RAAS-systeem nu operationeel, maar mag het, bij gebrek aan validatie, niet gebruikt worden om het baangebruik te objectiveren tegenover derden, buurtbewoners, overheden, enzovoort, noch om als operationele referentiebasis te dienen waartegenover het gebruik van de banenconfiguraties gerechtvaardigd moet worden naar de stakeholders toe.Ik ben dan ook vastberaden om binnen de kortst mogelijke termijnen voortgang te maken voor de toekomst en om werk te maken van een verduidelijking, zoals en door Belgocontrol en door het DGLV gevraagd wordt.Ik heb van meet af aan de aankoop van het RAAS-systeem gesteund: het zal de banenkeuzes transparanter maken en hulp bieden aan de verkeersleiders. Het zou gevaarlijk zijn om een tool te veroordelen waarvan de parametrisatie echter nog niet gevalideerd werd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185492,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Optimaliseren van de sluitingstijden van slagbomen. \n\n In een antwoord op een mondelinge vraag staat te lezen dat er voor de overweg in Lebbeke een technische oplossing bestaat. Die oplossing zou de sluitingstijd van de slagbomen optimaliseren. De (spoor)veiligheid moet ten alle tijden gegarandeerd zijn. Een dergelijke optimalisatie komt ten goede van de lokale mobiliteit. 1. Zijn de sluitingstijden van de slagbomen ter hoogte van respectievelijk de Fabriekstraat in Opwijk en de N9 in Asse reeds geoptimaliseerd?2. Zo niet, zijn hier nog technische optimalisaties mogelijk? Wat houden die optimalisaties in?3. Wanneer staan deze technische optimalisaties gepland voor de overweg in de Fabriekstraat (Opwijk) en de N9 te Asse?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VEILIGHEIDSINRICHTING,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Erratum:In het bulletin van Vragen en Antwoorden, nr. 119 van 30 mei 2017 op pagina 161, onder de rubriek \"Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en antwoorden van de ministers\", vraag nr. 2074 van 23 januari 2017 invoegen op pagina 195 gevolgd door het antwoord van 24 mei 2017, zoals volgt:Optimaliseren van de sluitingstijden van slagbomen.In een antwoord op een mondelinge vraag staat te lezen dat er voor de overweg in Lebbeke een technische oplossing bestaat. Die oplossing zou de sluitingstijd van de slagbomen optimaliseren. De (spoor)veiligheid moet ten alle tijden gegarandeerd zijn. Een dergelijke optimalisatie komt ten goede van de lokale mobiliteit. 1. Zijn de sluitingstijden van de slagbomen ter hoogte van respectievelijk de Fabriekstraat in Opwijk en de N9 in Asse reeds geoptimaliseerd?2. Zo niet, zijn hier nog technische optimalisaties mogelijk? Wat houden die optimalisaties in?3. Wanneer staan deze technische optimalisaties gepland voor de overweg in de Fabriekstraat (Opwijk) en de N9 te Asse?Antwoord1. Ja2. Neen, hier zijn geen optimalisaties meer mogelijk. 3. Er zijn vanuit \"seintechnisch oogpunt\" geen verbeteringen mogelijk. De \"lange\" sluitingstijden zijn te wijten aan het treinverkeer van Gent naar Brussel, waarbij halt wordt gehouden in de stations van Opwijk en Asse. De overweg sluit reeds wanneer de trein nog in het station is.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185493,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Federale Ombudsdienst voor de luchthaven. - Taalgebruik. \n\n Federale overheidsdiensten zijn gebonden aan de taalwetgeving. Ze moeten alle Belgen gelijk behandelen en mogen geen onderscheid maken tussen de verschillende taalrollen. Uit een kort bezoek aan de website van de Ombudsdienst blijkt dat het rapport over de klagers en de klachten per gemeente van 2015 niet in het Nederlands beschikbaar is.Maar voornamelijk is de Facebookpagina van de Ombudsdienst voor de luchthaven een flagrante overtreding van de taalwetgeving. Deze is eentalig Franstalig en er is geen Nederlandse versie te bespeuren. Het spreekt voor zich dat dit - de eerdere incidenten met de betreffende Ombudsdienst indachtig - blijk geeft van favoritisme en partijdigheid. 1. Is de Ombudsdienst voor de luchthaven gehouden aan de taalwetgeving? Dienen zij beide taalgemeenschappen op gelijke voet te behandelen?2. Waarom is niet alle communicatie van de betreffende Ombudsdienst (met de nadruk op de Facebookpagina) in beide landstalen beschikbaar?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,BEMIDDELAAR,LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,TAALGEBRUIK,SOCIALE MEDIA","answer":"1. Het koninklijk besluit van 15 maart 2002 houdende de oprichting van een Ombudsdienst voor de luchthaven Brussel-Nationaal plaatst deze dienst binnen de FOD Mobiliteit en Vervoer. De taalwetten zijn er dus volkomen van toepassing. Zij zorgen ervoor dat beide taalgemeenschappen op gelijke voet worden behandeld. 2. De Ombudsdienst bestaat uit twee ombudsmannen, van wie de ene tot de Nederlandse taalrol behoort en de andere tot de Franse taalrol.De communicatie met de media wordt autonoom en op onafhankelijke wijze beheerd door elke ombudsman. Op het Facebookaccount en op het Twitteraccount wordt duidelijk aangeduid dat het om \"FR\"-pagina's gaat. Er bestaat ook een specifiek \"NL\"-Twitteraccount in het Nederlands. De \"FR\"-Facebookpagina is ten andere een automatische reply van de boodschappen van de Franstalige Twitteraccount.Elke klacht krijgt een antwoord in de taal waarin ze wordt ingediend. Wat de taalverdeling van de klachten betreft, is het wel zo dat er meer klachten zijn in het Frans dan in het Nederlands.Wat de talenkennis betreft, zijn beide ombudsmannen tweetalig en kunnen ze zich mondeling zowel in het Frans als in het Nederlands uitdrukken.Ten slotte vermelden we nog dat de luchtvaartinformatie uitgaande van Belgocontrol in het Engels wordt verstrekt.Naar aanleiding van een recente ontmoeting werd gevraagd dat er zou worden gezorgd voor een grotere gelijkenis tussen de mededelingen in het Frans en in het Nederlands op de sociale media. De ombudsmannen hebben er zich toe verbonden om naar best vermogen aan deze vraag tegemoet te komen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185494,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Internet op de trein. \n\n In navolging van uw antwoord op een eerder gestelde vraag over de aanbesteding van het proefproject \"wifi op de trein\", die liep van 25 februari 2016 tot 25 mei 2016, had ik graag nog een antwoord bekomen op onderstaande eerste, en toen onbeantwoorde vraag, alsook op de een aantal bijkomende vragen (vraag nr. 1669 van 9 augustus 2016, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 100, blz. 453),1. Op basis van welke criteria werd de aanbesteding toegewezen aan Icomera en Nomad Digital, en niet aan Dimension Data?2. In de Kamercommissie Infrastructuur van 19 oktober 2016 stelde u dat er, na het proefproject, nog geen officiele cijfers beschikbaar waren over de nodige investeringen, de jaarlijkse kosten voor datavolumes en het onderhoud. Zijn die ondertussen beschikbaar? Kunt u deze toelichten?3. Omdat de uitrol van gratis internet op de trein misschien momenteel budgettair niet haalbaar is, wordt overwogen om de piste te onderzoeken van het betaalbaar maken via reclame of het gedeeltelijk te betalen door de treinreiziger (bijvoorbeeld nadat hij of zij een bepaald volume heeft gebruikt)? Zo ja, wat is de timing? Zo niet, wat zijn de overwegingen? Bestaan er op dat vlak buitenlandse best practices?4. Bij het proefproject werd gebruik gemaakt van de bestaande 3G- en 4G-netwerken. Zullen nog andere pistes worden onderzocht? Zo ja, welke? Zo niet, wat zijn de overwegingen?5. Inzake internet in de stations verklaarde u in de Kamercommissie Infrastructuur van 19 oktober 2016 \"dat de NMBS zou onderzoeken of het technisch haalbaar is om het netwerk van de NMBS te scheiden van het Infrabelnetwerk en wat de kostprijs daarvan zal zijn. Daarvoor werd een marktconsultatie opgestart die in de loop van de maand november gegund zal worden. Afhankelijk van de resultaten van dat onderzoek zal de NMBS haar netwerkstrategie verder uitwerken\".Zijn de resultaten van dat onderzoek reeds bekend? Zo ja, kunt u ze toelichten? Zo niet, wat is de timing?6. Ook bij de huidige dekkingsgraad langs de sporen kunnen vraagtekens worden geplaatst. Treinreizigers ervaren vaak dat hun internetverbinding wegvalt.Zijn er al initiatieven genomen of staan er gepland om een en ander te verbeteren? Zo ja, welke? Zo niet, bent u van plan hieromtrent actie te ondernemen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,RADIOCOMMUNICATIE,DIENSTEN,VERVOER PER SPOOR,INTERNET,NMBS","answer":"1. De NMBS laat me weten dat het bestek in twee loten werd onderverdeeld:- Lot 1: repeater oplossing;- Lot 2: de oplossing waarbij 3G/4G buiten de trein omgezet wordt naar WIFI in de trein.In het bestek was vooropgesteld dat voor elk lot, twee inschrijvers geselecteerd zouden worden die het testproject mogen realiseren.Alle ontvangen offertes betroffen lot 2. Voor lot 1 werd er geen offerte ingediend.Voor dit bestek werden volgende gunningscriteria toegepast:- de kwaliteit van de technische oplossing: 55 %;- projectmethode, team en aanpak: 35 %;- prijs: 10 %.De criteria voor de kwaliteit van de technische oplossing en het projectmanagement werden door drie onafhankelijke evaluatoren beoordeeld.Volgende punten werden behaald door de drie inschrijvers, namelijk:2016201714296-14-2076-bil\n Er werd beslist om deze opdracht te gunnen aan Icomera en aan Nomad Digital. 2. Er zijn nog geen officiele cijfers beschikbaar aangezien de raad van bestuur van de NMBS nog geen beslissing genomen heeft met betrekking tot het project. 3. Het is correct te stellen dat Internet op de trein belangrijke investeringen en operationele kosten met zich mee brengt.NMBS onderzoekt momenteel de mogelijkheden om deze kosten te kunnen reduceren en/of inkomsten te genereren.De mogelijkheid bestaat dat een verbruik boven een bepaald volume betalend wordt gemaakt, of dat de bandbreedte of -snelheid die wordt aangeboden voor 1e klasse reizigers hoger is dan voor 2e klasse reizigers. 4. NMBS heeft positieve resultaten behaald met het proefproject, zowel op vlak van technische performantie van het systeem alsook op vlak van perceptie van de treinreiziger. De bestaande 3G/4G netwerken dekken het grootste deel van de spoorweglijnen.Deze technologie zal in principe de basis vormen voor een mogelijke roll-out van internet in de trein. 5. De resultaten van dit onderzoek worden verwacht in het 3e kwartaal van 2017. 6. Een belangrijke oorzaak voor het wegvallen van de internetverbinding, is het feit dat de trein een 'kooi van Faraday' vormt; hierdoor wordt de 4G signaalsterkte sterk afgezwakt of valt deze helemaal weg in de trein. Dit is de reden waarom de treinreiziger vaak terugvalt op een tragere internetverbinding (2G+/EDGE) of helemaal geen internetverbinding meer heeft. Zoals hierboven gesteld is de dekkingsgraad langs de sporen, en zeker op de grote lijnen, eerder goed. De technische opstelling van het proefproject (via externe antennes die het signaal \"binnenbrengen\" in het rijtuig) vormt hier een oplossing voor het probleem met de \"kooi van Faraday\".Anderzijds werkt NMBS nauw samen met het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT), om na te gaan hoe een nog betere dekking (en hogere capaciteit) langs de spoorlijnen in de toekomst kan bereikt worden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185495,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"De toepassing van de collectieve schuldenregeling. \n\n De collectieve schuldenregeling bestaat ondertussen meer dan 18 jaar en stelt sindsdien mensen met een problematische schuldenlast in staat via een afbetalingsplan hun opgebouwde schulden geheel of gedeeltelijk te voldoen en na afronding van de collectieve schuldenregeling opnieuw met een propere lei te beginnen.In het kader van een evaluatie van de toepassing van de wetgeving van de collectieve schuldenregeling, had ik graag enkele cijfergegevens verzameld, voor zover deze gegevens beschikbaar zijn. 1. Wat betreft het aantal procedures.a) Heeft u cijfers van het aantal lopende collectieve schuldenregelingen?b) Hoeveel verzoekschriften voor collectieve schuldvorderingen werden neergelegd in 2014, 2015 en 2016?c) Hoeveel verzoekschriften werden in die periode ingewilligd?d) Hoeveel van deze collectieve schuldenregelingen werden herroepen?e) In hoeveel gevallen werd de collectieve schuldenregeling stopgezet op verzoek van de schuldenaar?f) In hoeveel gevallen werd de collectieve schuldenregeling beeindigd wegens het bereiken van de einddatum van de procedure?2. Wat betreft de bereikte resultaten via de collectieve schuldenregeling.a) Wat is het gemiddeld bedrag van de schuldmassa?b) Welk percentage van de schuldvorderingen wordt door de schuldenaar voldaan?c) Wat is de gemiddelde duurtijd van de procedure?d) Is u het aandeel aan overheidsvorderingen in de totale schuldmassa bekend?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"SCHULDENLAST,JUDICIELE RECHTSPRAAK,SOCIAAL BELEID,RECHTSSTELSEL","answer":"1. a) Er wordt verwezen naar categorie \"hangend 1/01\" in het in de tabel hieronder. 2016201714297-6-1676\n * uitgezonderd de arbeidsrechtbanken van Hasselt en Luik (deze rechtbanken gebruiken de applicatie ARTT sinds respectievelijk 2014 en 2015). Voor de jaren 2015 en 2016 werden de cijfergegevens van deze rechtbanken wel in rekening genomen, wat de stijging voor verschillende categorieen in deze jaren verklaard.Opmerkingen:- de grijs gekleurde cijfers zijn gegevens berekend op data onttrokken uit de IT-applicatie die wordt gebruikt door de griffies, genaamd ARTT, en op basis van telregels gevalideerd door experten. De wit gekleurde cijfers zijn cijfers die daarbovenop nog gevalideerd werden door de griffies van de arbeidsrechtbanken.- voor de grijs gekleurde cijfers vragen we enige voorzichtigheid te hanteren bij de interpretatie van de statistieken; een groot aantal factoren kan immers de kwaliteit van de statistieken beinvloeden. In ons geval kunnen we bijvoorbeeld de kwaliteit van registratie in de applicatie aanhalen. Niet elke aard van de zaak werd immers geregistreerd, waardoor het onderscheid tussen een collectieve schuldenregeling en een sociale zaak niet gemaakt kon worden. In deze statistieken namen we, conform de publicatie, enkel de zaken in rekening die expliciet een aardcode \"collectieve schuldenregeling\" dragen. Hierdoor is het mogelijk dat er een kleine onderschatting is.- de categorieen hangend 1/01, nieuw en gemiddelde en mediane duurtijd zijn gemeten in het aantal zaken. De categorieen afstand, ingewilligd, herroeping en einde regeling zijn gemeten in het aantal akten. Het is mogelijk dat er meerdere akten worden uitgesproken in een zaak.Legende:- Ingewilligd: de beslissingscodes \"toelaatbaarverklaring\" en \"toelaatbaar\" werden in rekening gebracht.- Herroeping: de beslissingscode \"herroeping (1675/15 ? 1)\" werd in rekening gebracht.Er wordt bovendien opgemerkt dat er meer details worden ter beschikking gesteld via de publicatie van de arbeidsrechtbanken, bvb. per ressort, arrondissement en afdeling. De publicatie van de arbeidsrechtbanken is raadpleegbaar via volgende link: https://www.rechtbanken-tribunaux.be/nl/rechterlijke-orde/beheer-en-ondersteuning/college-van-hoven-en-rechtbanken/statistiekb) Er wordt verwezen naar categorie \"nieuw\" (zie tabel). Ook hierover zijn er meer details beschikbaar via voormelde publicatie.c) Er wordt verwezen naar categorie \"ingewilligd\" (zie tabel).d) Er wordt verwezen naar categorie \"herroepen\" (zie tabel).e) Er wordt verwezen naar categorie \"afstand\" (zie tabel). Ook hierover zijn er meer details beschikbaar via voormelde publicatie.f) Er wordt verwezen naar categorie \"einde regeling\" (zie tabel). 2. a), b) en d) Er kunnen geen cijfergegevens worden aangeleverd, aangezien deze gegevens niet geregistreerd worden in de IT-applicatie van de arbeidsrechtbanken.c) Er wordt verwezen naar categorie \"gemiddelde duurtijd\" en \"mediane duurtijd\" (excl. weglatingen) (zie tabel). Ook hierover zijn er meer details beschikbaar via voormelde publicatie.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185496,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Transparantieregister vervanging F-16's. \n\n Op 20 april 2016 vond er in de Kamercommissie Defensie een hoorzitting plaats met kolonel Harold Van Pee.Hij zei toen onder meer het volgende: \"De Defensiestaf is in deze voorbereidende fase zeer transparant over de procesmatige aspecten van het programma. Hiertoe houdt Defensie een register bij van al haar contacten\". Ook in de Powerpointpresentatie die hij toen gebruikte, stond op slide 9 - onder de titel \"transparantie\" - \"Register contacten Defensie, agentschappen en industrie\". 1. Hoe nauwgezet wordt dit register bijgehouden? Welke contacten moeten hierin worden opgenomen en welke niet? Wie beheert dit register? Wie bepaalt de regels voor het up to date houden van dit register?2. Graag ontving ik een kopie van het bewuste register.","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,LUCHTMACHT,AANKOOP,GEVECHTSVLIEGTUIG","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar mijn antwoorden gegeven op:- de schriftelijke parlementaire vragen van de heer volksvertegenwoordiger Benoit Hellings:o nr 65 van 30 oktober 2014 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 3);o nr 168 van 5 maart 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 20);o nr 515 van 16 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 58);o nr 772 van 30 juni 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 84).- de mondelinge parlementaire vraag nr. 15892 van 16 januari 2017 van de heer volksvertegenwoordiger Alain Top (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 574).In bijlage vindt u een gedetailleerd overzicht van de contacten voor de periode van 30 juni 2016 tot 30 januari 2017.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185497,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Pestgedrag in de politiezones. \n\n Ik heb u onlangs een vraag gesteld over pesterijen in de politiezones, tussen politieambtenaren onderling of tussen zonechefs en politieagenten.In uw antwoord verwijst u naar de minister van Binnenlandse Zaken (die ik ook over die situatie aan de tand zal voelen) en naar een ??brochure met de statistische gegevens van de hoven en rechtbanken. De statistieken zijn echter niet ingedeeld volgens de functies, waardoor de data met betrekking tot de politiediensten niet geanalyseerd kunnen worden en er ook geen stand van zaken kan worden opgemaakt.Niettemin lijkt het me niet alleen interessant maar ook belangrijk dat men die statistieken zou kennen. Pesterijen bij de politiediensten kunnen immers ernstige gevolgen hebben, zoals burn-out of een hoge mate van absenteisme, wat een rechtstreekse impact op de veiligheid van alle burgers heeft. 1. Zal u, gelet op de specifieke gevolgen en risico's, pestgedrag in de politiezones nauwkeuriger in kaart brengen?2. Hoe kan men weten of dergelijke gevallen vaak een gerechtelijk staartje krijgen? Aan de hand van die gegevens zou men de omvang van dat probleem beter kunnen inschatten. Over welke instrumenten beschikt men om de situatie te evalueren en passende maatregelen te nemen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEEL,POLITIE,POSITIEVE ARBEIDSBELEVING,OPENBARE VEILIGHEID,STATISTIEK,PSYCHOLOGISCHE INTIMIDATIE","answer":"1.De FOD Binnenlandse Zaken staat zelf in voor het in kaart brengen van het pestgedrag in de politiezones en dit op basis van de klachten die zij ontvangen. 2. Op dit moment vermelden de griffies of parketten de beroepssector niet in de gegevensdatabanken. De registratie van bijkomende gegevens vraagt middelen waarover de stafdienst ICT van de FOD Justitie momenteel niet beschikt.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185498,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Controles tachograaf vrachtwagens. \n\n Vrachtwagens zijn uitgerust met een tachograaf. Dat toestel registreert bepaalde gegevens zoals rij- en rusttijden van de chauffeur, de snelheid, enz. Deze informatie wordt opgeslagen in het geheugen van het toestel en op de bestuurderskaart van de chauffeur.Het doel van de tachograaf is onder andere om de verkeersveiligheid te verbeteren. Bij een politiecontrole kunnen alle gegevens opgevraagd worden. 1. Hoeveel vrachtwagenchauffeurs werden de voorbije vijf jaar gecontroleerd door de politie? Graag een overzicht per provincie. 2. Hoeveel fraudegevallen met de tachograaf werden de voorbije vijf jaar vastgesteld? Graag een overzicht per jaar, per provincie. 3. Met welke van de registreerbare gegevens worden het vaakst gefraudeerd? Graag een overzicht van het aantal fraudes per soort, per jaar. 4. Kan u beide overzichten opsplitsen in overtredingen door buitenlandse en binnenlandse vrachtwagenchauffeurs? Zijn er verschillen merkbaar?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,VERVOERBELEID,VERKEERSVOORSCHRIFTEN,VERKEERSVEILIGHEID,GOEDERENVERVOER,BEDRIJFSVOERTUIG","answer":"Algemeen:De algemene nationale gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, ... 1. Het aantal gecontroleerde vrachtwagenbestuurders wordt niet geregistreerd door de politie daar dit een aparte manuele vatting vereist. Dit laat toe om onderstaande tabel te schatten:2016201714300-3-1906-nl-fr-1\n De ervaring operationele politie-experten op het terrein, leert ons dat circa 1 op 3 bestuurders in overtreding is inzake fraude met de tachograaf. 2. Voor 2016 zijn enkel de cijfers van het eerste semester beschikbaar. Van maart tot half oktober was er geen wettelijke basis waarop de politiediensten konden verbaliseren voor fraude met de tachograaf ten gevolge van het uitblijven van het koninklijk besluit van 17 oktober 2016 op de tachograaf en de rij- en rusttijden.2016201714300-3-1906-nl-fr-2\n Voor het definieren van fraude met de tachograaf werd rekening gehouden met het standpunt van TWG (Tacho Working Group, een Europees netwerk van politie-experten) en met de samenstelling van de boetecatalogus. 3. Er bestaan verschillende vormen van fraude met zowel de analoge als digitale tachograaf, namelijk:Digitale tachograaf:- Rijden met de bestuurderskaart van iemand anders (Art 14.4 of 15.8)- Rijden zonder bestuurderskaart (Art 15.2)- Rijden met een magneet op de impulsgever (Art 15.8)- Rijden met een frauduleus systeem (sjoemelhardware) (Art 15.8)- Rijden met een vals attest van verlof of activiteiten (Art 15.8).Analoge tachograaf:- Verplicht in te vullen gegevens op de registratieschijfschijf niet invullen (Art 15.5)- Rijden zonder registratieschijf in de tachograaf (Art 15.2)- De horloge van de tachograaf verzetten (Art 15.8)- Rijden met een magneet op de impulsgever (Art 15.8)- Rijden met een frauduleus systeem (sjoemelhardware) (Art 15.8)- Rijden met een vals attest van verlof of activiteiten (Art 15.8).Art 15.8 kan echter niet opgesplitst worden in soorten fraude zoals: het rijden met dubbele bestuurderskaarten, het gebruik van een magneet of sjoemelhardware, valse verlofattesten en het verzetten van de horloge. Daarom is het moeilijk een overzicht per fraudesoort te geven. Dit artikel is wel het meest belangrijk als het betrekking heeft op fraude met het registratietoestel en de geregistreerde gegevens.Overzicht per jaar per artikel dat gelijkgeschakeld wordt met fraude tachograaf.2016201714300-3-1906-nl-fr-3\n Voor 2016 zijn enkel de cijfers van het eerste semester beschikbaar. Van maart tot half oktober was er geen wettelijke basis om te verbaliseren voor fraude met de tachograaf ten gevolge van het uitblijven van het koninklijk besluit van 17 oktober 2016 inzake de tachograaf en de rij- en rusttijden.De agenten langs de baan stellen sinds 2015 een daling vast aangaande het aantal vaststellingen van art 15.8 met betrekking tot het gebruik van de magneet, sjoemelhardware, dubbele bestuurderskaarten en valse attesten. Dit impliceert echter niet dat er minder gefraudeerd wordt. De vaststellingen, tot 2015, bestonden vooral uit fraudes met de magneet (dit was een zeer gemakkelijke vorm van fraude voor de chauffeur), valse attesten (vooral bij analoge tachograaf), rijden met de bestuurderskaart van iemand anders en een heel klein percentage van sjoemelhardware. Na 2015 is het aantal vaststellingen aangaande Art 15.8 gedaald ten gevolge van:- Minder analoge tachografen op de markt waardoor er minder valse attesten zijn;- Meer voertuigen op de markt die uitgerust zijn met een impulsgever type 2+ die sporen nalaat van fraude met de magneet waardoor minder chauffeurs nog gaan frauderen met behulp van een magneet.Men stelt echter wel vaker hardware vast in de vrachtwagens die gebruikt wordt om te \"sjoemelen\". Deze sjoemelhardware opsporen vergt veel tijd en een gespecialiseerde opleiding met speciaal materiaal voor politiespecialisten. Ze kan ook onmogelijk gevonden worden zonder het volgen van deze opleiding en zonder het gebruik van speciaal opsporingsmateriaal. Wanneer een truck met sjoemelhardware wordt geintercepteerd dan kan een controle hiervan meer dan een halve dag in beslag nemen, gaande van het opsporen tot het verwijderen van de hardware en het innen van de boete.Een verklaring voor het steeds vaker ontdekken van sjoemelhardware is omdat het expertennetwerk van de geintegreerde politie sinds eind 2016 begonnen is met nieuwe opsporingstechnieken en opsporingsmateriaal. Deze opsporingstechnieken werden ontwikkeld met andere Europese experten binnen dit domein.Overzicht van het aantal gevonden frauduleuze systemen van 2014 tot en met februari 2017:2016201714300-3-1906-nl-fr-4\n 4.2016201714300-3-1906-nl-fr-5\n Omdat Belgie een transitland is binnen Europa wat betreft zwaar vervoer, dit betekent dat er meer buitenlanders beboet worden dan Belgen. Er rijdt meer buitenlands vrachtverkeer dan Belgen rond op onze wegen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185499,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Seponneringen verkrachtingszaken. \n\n Op mijn schriftelijke vraag nr. 1287 van 5 juli 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 96, blz. 149) over gerechtelijke dossiers omtrent seksueel geweld, antwoordde u ondermeer: \"Het is dus niet mogelijk vast te stellen hoeveel zaken effectief geleid hebben tot een veroordeling gezien er geen connectie is tussen startzaak en veroordeling. Een statistische vergelijking tussen de instroom en uitstroom is op heden dus onmogelijk\". 1. a) Kan u verder toelichten waarom het niet mogelijk is om een koppeling te maken tussen opgestarte zaken en veroordelingen? Welke hindernissen (legistiek, praktisch, enz.) stellen zich?b) Acht u het wenselijk dat die koppeling gemaakt wordt? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke stappen heeft u reeds genomen en welke zal u verder nemen? Welk tijdspad heeft u daarbij voor ogen?2. a) Hoeveel gerechtelijke dossiers omtrent verkrachting werden opgestart in 2016?b) Hoeveel zaken daarvan hebben geleid tot een effectieve veroordeling?c) Hoeveel zaken daarvan hebben geleid tot een effectieve celstraf?3. Hoeveel van deze gerechtelijke dossiers werden geseponeerd in 2016?4. Kan u voor 2016 een overzicht geven van alle redenen van seponering en hoe vaak die aldus voorkwamen? Welke evolutie stelt u vast, en hoe verklaart u deze?5. Welke initiatieven heeft u reeds genomen om deze problematiek op het niveau van de magistratuur te verbeteren? Welke initiatieven heeft u verder voor ogen?6. Zijn er cijfers en/of studies voorhanden over deze problematiek in onze buurlanden? Is de seponeringsgraad in Belgie hoger of lager dan in onze buurlanden?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFSANCTIE,STRAFVERVOLGING,SEKSUEEL MISDRIJF","answer":"De gevraagde cijfers worden in bijlage weergegeven. Hierbij dienen de volgende opmerkingen te worden geformuleerd:1. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1287, eveneens gesteld door het geachte lid (CRIV54Bull096), is er een geringe achterstand bij het coderen van de veroordelingsbulletins in het centraal strafregister. Voorts is het coderingssysteem van de parketten verschillend van dat van de hoven en rechtbanken, en soms verschillend van parket tot parket. Het is aldus niet mogelijk om een dossier te volgen doorheen de strafketen, hetgeen geintegreerde statistieken zou vergen en in de praktijk zeer moeilijk te bewerkstelligen is. 2. a) In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van het aantal verkrachtingszaken dat in de loop van 2016 bij de correctionele parketten is ingestroomd.2016201714301-6-1678-nl-fr-1\n b) en c) Aangezien het om het jaar 2016 gaat, is het normaal dat een groot aantal dossiers nog steeds in het stadium van het gerechtelijk opsporingsonderzoek verkeert. In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de voortgangsstaat van de zaken die bij de correctionele parketten zijn ingestroomd in de loop van 2016. Merk op dat het hier slechts om een momentopname gaat.2016201714301-6-1678-nl-fr-2\n 3. In het licht van het gegeven dat een groot aantal dossiers nog steeds in het stadium van het gerechtelijk opsporingsonderzoek verkeert, kan worden opgemerkt dat 28,25 % van die zaken waren geseponeerd op datum van 10 januari 2017 (1.022 zaken). 4. In tabel 3 wordt een overzicht gegeven van de redenen voor sepot van de verkrachtingszaken die bij de correctionele parketten zijn ingestroomd in de loop van 2016 en die op datum van 10 januari 2017 waren geseponeerd.2016201714301-6-1678-nl-fr-3\n 5. De procureurs des Konings vertrouwen over het algemeen het beheer van de dossiers inzake verkrachting en seksueel misbruik toe aan magistraten die voeling hebben met de materie en die opleidingen volgen, georganiseerd door het Instituut voor gerechtelijke opleiding (basisopleiding en doorgedreven opleiding inzake seksuele delinquentie).Het College van procureurs-generaal heeft een tool, zoals de SAS ter beschikking gesteld van de magistraten, politiemensen en geneesheren, waardoor het verzamelen van bewijsmateriaal in aanzienlijke mate kan worden geoptimaliseerd. Een nieuwe ministeriele richtlijn in die zin is in werking getreden op 1 maart 2017.Zodra er in een dossier voldoende bewijselementen voorhanden zijn die een rechtbank kunnen overtuigen, gaat het parket over tot dagvaarding voor de correctionele rechtbank. Seponering is pas het geval indien de dader onbekend blijft of indien er een sprake is van een ernstige probleemsituatie inzake bewijs met betrekking tot de materiele handeling of de toestemming. 6. De gevraagde gegevens kunnen niet worden aangeleverd.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185501,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"Treinramp Wetteren. - Stand van zaken (MV 15374). \n\n Op 4 mei 2013 ontspoorde in Wetteren een goederentrein met chemische producten aan boord. Een 64-jarige man overleed nadat hij giftige dampen uit de riolering zou hebben ingeademd en bijna 2.000 mensen moesten worden geevacueerd. Onderzoek wees uit dat de treinbestuurder in fout was: hij reed 80 km per uur, daar waar hij maar 40 km per uur mocht en hij negeerde bovendien een sein.Op 23 juli 2015 kregen alle benadeelden een brief met de melding dat de treinbestuurder was overleden na een complicatie bij een medische ingreep. De bestuurder kan dus niet meer strafrechtelijk worden vervolgd.Ondertussen 3,5 jaar na de ramp, heeft het parket van Dendermonde het onderzoek afgerond, met als besluit dat niemand zal vervolgd worden, omdat er \"geen technische of veiligheidstekortkomingen ten laste kunnen gelegd worden aan anderen dan de treinbestuurder\".Het parket zou dan ook op 13 december 2016 een verval van strafvordering vragen, aangezien de overleden treinbestuurder de enige schuldige was.Infrabel heeft de prestaties van ondernemingen waartoe zij zelf de opdracht heeft gegeven, alsook de kosten die verband hielden met noodzakelijke en dringende maatregelen om de schade te beperken, geprefinancierd. Op mijn vraag nr. 1084 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 78) antwoordde u dat dit werd begroot op meer dan 4 miljoen euro.Nog niet alle schade is geregeld, aangezien Infrabel niet kan inschatten wie voor welk bedrag een vordering zal indienen. U vermeldde in uw antwoord ook dat Infrabel de voorgeschoten bedragen nog niet recupereerde en dat dit zou verhaald worden op de verantwoordelijke van het treinongeval.Op de infovergadering voor de slachtoffers, die op 30 november 2016 plaatsvond in Wetteren, liet procureur Sabbe weten dat het verval van strafvordering niet gelijk staat met het verval op recuperatie van geleden schade. Slachtoffers kunnen zich nog steeds burgerlijke partij stellen.Burgerrechtelijk zou kunnen geprobeerd worden om de nabestaanden van de overleden treinbestuurder aan te spreken of de werkgever van de bestuurder, namelijk DB Schenker. De vervoersmaatschappij DB Schenker vroeg een bijkomend technisch onderzoek, om onder meer na te gaan of de wissels van de sporen, op het moment van het ongeluk, zich in een perfecte technische staat bevonden. Zoals hiervoor reeds gezegd, heeft het onderzoek geen technische of veiligheidstekortkomingen vastgesteld, dus kan Infrabel niets ten laste worden gelegd.Ik vernam dat reeds meer dan tweeduizend mensen zich burgerlijke partij stelden. Ze eisen in totaal meer dan 2 miljoen euro. 1. Werd alle schade ondertussen vergoed? Zo ja, wat is de totale kostprijs hiervan? Zo niet, wat is de reden?2. Gezien enkel de treinbestuurder aansprakelijk werd gesteld voor deze treinramp, op wie zal Infrabel de geprefinancierde bedragen kunnen verhalen?3. Wordt er vanuit de regering of vanuit Infrabel extra geld voorzien om de schade op zich te nemen?4. Welke oplossing ziet u om de slachtoffers die zich burgerlijke partij stelden te vergoeden?5. Wordt er verder onderzoek gedaan naar de gevolgen voor milieu en volksgezondheid? Wat met de vervuilde grond? Is alles voldoende gesaneerd? Wat zijn de gevolgen op langere termijn?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"SCHADEVERGOEDING,ONGEVAL BIJ HET VERVOER,PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,VERVOERBELEID,GERECHTELIJK ONDERZOEK,GEVAARLIJKE STOF,GOEDERENVERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"De strafrechtelijke onderzoeksprocedure is vooralsnog niet definitief beeindigd. Bijgevolg werd de schade nog niet vergoed.Overeenkomstig het Belgisch burgerlijk recht zal Infrabel zich in eerste instantie richten tot de spoorwegonderneming die ten aanzien van Infrabel contractueel aansprakelijk is en verantwoordelijk was voor het gebruik van haar betrokken spoorweginfrastructuur op het ogenblik van de feiten, en in tweede instantie tot de betrokken onderaannemer-operator van voormelde spoorwegonderneming.Aangezien Infrabel niet als verantwoordelijke voor het ongeval werd weerhouden, wordt er door Infrabel geen extra provisie voorzien om de schade zelf te dragen. Zij kan ook geen vergoedingen meer uitkeren. Slachtoffers kunnen zich wel richten tot een burgerrechtelijke rechter met het oog op de vergoeding van hun schade.Onmiddellijk na de vrijgave van de site en het verwijderen van de wagons en de spoorinfrastructuur (vanaf 20 mei 2013) werd het verontreinigde deel van de treinbedding en het naastliggend terrein volledig afgegraven. Deze bodem werd afgevoerd en reglementair thermisch verwerkt. Tot februari 2014 werd het verontreinigde grondwater opgepompt en ter plaatse gezuiverd. De site werd nadien nog gemonitord tot april 2015.In september 2015 heeft een onafhankelijk deskundige in een eindrapport aangetoond dat er geen verontreiniging meer aanwezig is. De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij heeft dit onderzoek conform verklaard in november 2015 en daarmee is dit dossier afgesloten. Alle verontreiniging in bodem en grondwater als gevolg van dit ongeval is gesaneerd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185521,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Het autosalon. \n\n Er werd aangekondigd dat de Economische Inspectie ook dit jaar opnieuw controles zou uitvoeren op het Autosalon om er zich van te vergewissen dat de merken de regels met betrekking tot de verkoop en consumentenvoorlichting naleven. Hoewel de situatie de jongste jaren aanzienlijk verbeterd lijkt te zijn, blijven die controles meer dan ooit nodig om de consumenten de hoogst mogelijke bescherming te bieden.Op het Autosalon 2015 waren 57 % van de automerken volledig in orde met de economische wetgeving, terwijl dat in 2014 nog maar 20 % was. Vooral de regels voor het consumentenkrediet bleken nog te vaak fout of werden niet toegepast. De waarschuwingen en processen-verbaal hadden hoofdzakelijk betrekking op de prijsaanduidingen en berekeningswijzen.Nu het salon voorbij is, zou ik graag de balans van de acties kennen om inbreuken op het consumentenkrediet en de prijsaanduidingen aan te pakken. 1. Hoeveel automerken waren de laatste vijf jaar volledig in orde met de economische wetgeving tijdens het Autosalon? Graag cijfers opgesplitst per jaar. 2. Hoeveel controles werden de laatste vijf jaar gehouden op het Autosalon? Graag cijfers opgesplitst per jaar. 3. Hoeveel inbreuken werden de laatste vijf jaar vastgesteld? Graag cijfers opgesplitst per jaar? Wat is de top vijf?4. Werden er sancties opgelegd? Zo ja, welke?5. Heeft u klachten ontvangen van consumenten die het slachtoffer zijn geworden van een van de inbreuken? Hoeveel klachten heeft u de laatste vijf jaar ontvangen? Graag cijfers opgesplitst per jaar. 6. Bestaan er maatregelen om de consumenten meer duidelijkheid te verschaffen (waarschuwingspanelen, brochures met uitleg, enz.)?7. Wordt er met Febelfin en Febiac samengewerkt? Op welke manier?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"CONSUMPTIEF KREDIET,AUTOMOBIELINDUSTRIE,CONTROLEORGAAN,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,HANDELSMANIFESTATIE,AUTOMOBIEL,VERKOOP","answer":"1. tot 3. In 2014 heeft de Economische Inspectie alle standen op het Autosalon gecontroleerd; dat heeft geleid tot 35 onderzoeken op de maatschappelijke zetels van de betrokken merken en tot 34 pro justitia's.In 2015 heeft de Economische Inspectie opnieuw alle standen op het Autosalon gecontroleerd, waarbij de aandacht ging naar de naleving van verschillende economische regelgevingen, waaronder de prijsaanduiding, de aankondigingen van prijsvermindering, de vermeldingen van brandstofverbruik en van CO2-uitstoot, de vermelding van het ondernemingsnummer en van de volledige identiteit van de onderneming en het consumentenkrediet.Tijdens dat salon waren 28 van de 49 gecontroleerde merken helemaal in orde met de gecontroleerde regelgevingen, wat al een hele vooruitgang was in vergelijking met het Salon 2014, en wat getuigde van de reele impact van de aanbevelingen die werden overeengekomen met Febiac.Het aantal inbreuken inzake consumentenkrediet bleef echter erg hoog: er werden op dat gebied acht processen-verbaal van waarschuwing en 11 pro justitia's opgesteld.Tijdens het Autosalon van 2016 heeft de Economische Inspectie weer controles uitgevoerd op 37 standen.Er werden vier pro justitia's opgesteld wegens inbreuk op Boek VI van het Wetboek van economisch recht (misleidende informatie over de toegekende korting, onjuiste prijs van het tentoongestelde model, dubbelzinnige prijsaanduiding); op het vlak van de verplichte vermeldingen van de CO2-uitstoot en van het brandstofverbruik werd geen enkele inbreuk vastgesteld.Op het gebied van consumentenkrediet daarentegen was de situatie niet grondig verbeterd: er werden 14 pro justitia's opgesteld wegens inbreuk op Boek VII van het Wetboek van economisch recht en vijf processen-verbaal van waarschuwing (inzonderheid wat de wijze waarop het representatieve voorbeeld of de verplichte slogan \"geld lenen kost ook geld\" werd vermeld betreft).Die situatie kon eventueel mee worden verklaard door het feit dat de aanbevelingen inzake consumentenkrediet laattijdig voor het Salon werden meegedeeld (zie punten 6-7) en dat een groot deel van het promomateriaal al gedrukt of ter perse was.Voor het Autosalon 2017 werden de controles georganiseerd op 44 standen.Wat de prijsaanduiding betreft, kan ik u, hoewel het onderzoek van bepaalde dossiers nog steeds lopende is, al meedelen dat alle standen globaal genomen in orde waren; men vond nog enkele merken die werkten met een \"prijs vanaf\" of een \"basisprijs\", zonder te verwijzen naar enige uitleg, met het idee een zo laag mogelijke bodemprijs aan te bieden.Deze merken hebben onmiddellijk de gevraagde correcties aangebracht, zodat de consument kon worden ingelicht over het model en de versie die konden worden verkregen voor die prijs, conform de aanbevelingen die werden afgesloten met Febiac in september 2014 en conform de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie (arrest van 12 mei 2011 over de \"vanaf-prijs\").Op het vlak van consumentenkrediet kan ik u nog geen cijfers meedelen omdat de analyse van de dossiers nog aan gang is.Voor de jaren 2012 en 2013 kunnen geen betrouwbare cijfers worden gegeven over het aantal vastgestelde inbreuken. 4. Er werden telkens administratieve transacties voorgesteld, en in geval van niet-betaling werden de dossiers voor verder gevolg doorgestuurd naar de verschillende bevoegde parketten. 5. De meldingen die mijn administratie van consumenten ontvangen, blijven erg bijkomstig; het zijn er minder dan een zestal per jaar. Deze meldingen gaan hoofdzakelijk over de problematieken die al werden aangehaald, op het vlak van prijsaanduiding6.en 7. Aangezien het aantal vastgestelde inbreuken erg hoog lag, werd in 2014 overleg opgestart met Febiac om op lange termijn te garanderen dat reclame voor de verkoop van nieuwe voertuigen geen misleidende praktijken zou bevatten en kortingen, premies en andere voordelen duidelijk zou voorstellen.Dit overleg werd op 4 september 2014 geconcretiseerd met het opstellen en ondertekenen van tien aanbevelingen. Febiac heeft zich ertoe verbonden die aanbevelingen te doen naleven door haar leden.In juli 2015 is de Economische Inspectie van start gegaan met het opstellen van een guideline in samenwerking met Febiac, meer bepaald over consumentenkrediet, wat uiteindelijk heeft geresulteerd in de publicatie van een guideline met de titel \"Reclame voor consumentenkrediet - Automobielsector\" op 20 november 2015.Op 2 oktober 2015 en 19 september 2016 heeft Febiac informatiesessies georganiseerd die uitsluitend gewijd waren aan de naleving van de bepalingen van het Wetboek van economisch recht, zowel inzake prijsaanduiding als inzake consumentenkrediet, in het kader van de verkoop van nieuwe voertuigen.Alle marketingverantwoordelijken en/of juristen van de betrokken merken waren daarbij aanwezig.Zowel de guideline \"consumentenkrediet\" van november 2015 als de aanbevelingen inzake prijsaanduiding van september 2014 kunnen online worden geraadpleegd op de website van de FOD Economie via de rubriek \"Guidance\". Beide documenten zijn erg pedagogisch opgesteld en zijn gemakkelijk te begrijpen voor alle consumenten.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185522,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"N-VA","aut_person":"Gantois, Rita","aut_language":"dutch","question":"FAVV. - Exportcel (MV 15511). \n\n Naar aanleiding van mijn mondelinge vraag in oktober 2016 over de noodlijdende fruitsector die slachtoffer is van de importboycot door Rusland, heeft u gezegd dat u vanuit uw bevoegdheid steun zal trachten te bieden. Dit meer bepaald via de oprichting van de exportcel van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV).Deze zou actief werken aan meerdere dossiers om de sanitaire barrieres op te heffen voor de export van appelen en peren naar nieuwe bestemmingen zoals Brazilie, Vietnam, Chili en Thailand. 1. Kan u een stand van zaken geven over deze exportcel?2. Wanneer worden de resultaten hiervan verwacht?3. Welke concrete stappen zullen hierna worden genomen?4. Denkt u dat deze cel de crisis door het embargo voor de fruittelers en varkenshouders voldoende zal opvangen?5. Werd dit besproken met de Gewesten, die toch in eerste instantie bevoegd zijn voor Buitenlandse Handel, en zo ja, in welke mate?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"FRUITTEELT,UITVOER,KEURINGSDIENST VAN WAREN,LANDBOUWBELEID","answer":"In de loop van 2016 heeft het programma Foodex, dat bestaat uit een enveloppe van 1,5 miljoen euro per jaar, het enerzijds mogelijk gemaakt om het aantal personeelsleden van de \"exportcel\" van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen te verdubbelen, en anderzijds een website in het Engels uit te werken die tot doel heeft om de buitenlandse operatoren en diensten te informeren en zo export te faciliteren.De ontwikkeling van de exportcel en deze professionalisering zijn erop gericht om het toenemende aantal exportdossiers efficient te behandelen, wat een van de prioriteiten is van de regering.Sinds begin 2016 werden 17 nieuwe exportmarkten geopend en momenteel zijn er 112 dossiers voor marktopening lopende.De diensten van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) en Buitenlandse Zaken werken heel hard aan deze sanitaire dossiers en ik ben ervan overtuigd dat de belangrijkste resultaten in de komende jaren verwacht worden.Naast de ontwikkeling van de exportcel werd er immers een volwaardige beleidsondersteunende strategie uitgewerkt met het oog op de bevordering van de contacten met de derde landenZo was de eerste minister in oktober 2016 op staatsbezoek in China.Tijdens dat bezoek stonden de sanitaire dossiers op de agenda van de gesprekken tussen de eerste minister en de hoge Chinese verantwoordelijken.Ik ben er zeker van dat dit contact de komst heeft bevorderd van Chinese inspecteurs naar Belgie in december 2016.Dit bezoek had tot doel om nieuwe slachthuizen te erkennen op basis van verschillende sanitaire criteria voor de export van varkensvlees naar China, maar ook om de lijst van producten uit te breiden die geexporteerd kunnen worden, in het bijzonder varkenspoten.Het officiele verslag van deze inspectie wordt eind januari verwacht.De maatregelen die werden genomen om de toegang tot exportmarkten te vereenvoudigen, beogen vooral een snellere en kwalitatieve behandeling van markttoegangdossiers.Het FAVV heeft reeds enkele jaren geleden het initiatief genomen om de verschillende overheden en andere stakeholders die betrokken zijn bij export te verenigen om de initiatieven beter te stroomlijnen.Anderzijds heeft het Agentschap actief meegewerkt aan de oprichting van de taskforce \"exportmarkten\", die wordt voorgezeten door de FOD Buitenlandse zaken, met het oog op het efficient openen van alternatieve exportmarkten door alle betrokken partijen op Belgisch niveau samen te brengen.Deze taskforce werd in het leven geroepen na het Rusland-embargo en zal in 2017 een upgrade krijgen. De landbouw- en verwerkingssectoren zijn de motoren van deze overlegvergaderingen.Het Voedselagentschap vaardigt ook experten af die de Europese Commissie ondersteunen in haar onderhandelingen met derde landen om realistische sanitaire en fytosanitaire voorwaarden te bekomen voor de export van Belgische agrovoedingsmiddelen.Belgie heeft al toegang tot een bepaald aantal belangrijke exportmarkten voor pluimveevlees en varkensvlees. Goede voorbeelden hiervan zijn Zuid-Korea en China voor varkensvlees en Afrika voor pluimveevlees.Daarnaast behandelt het FAVV onder andere een dertigtal dossiers voor de opening van nieuwe markten. Sectororganisaties of individuele operatoren geven aan welke markten zij wensen aan te boren en in overleg worden waar nodig prioriteiten vastgelegd.De lopende dossiers voor varkensvlees en varkensvleesproducten zijn China, Taiwan, Thailand, de Verenigde Staten, Nieuw-Guinea, Mexico, Panama, Argentinie en Zuid-Afrika.In overleg met de fruitsector werden de prioritaire alternatieve markten bepaald.In nauwe samenwerking met de sector probeert het FAVV nu de fytosanitaire barrieres voor de export van Belgische peren naar Vietnam en Brazilie zo snel mogelijk weg te werken.Na mijn vergadering van half januari met de Braziliaanse minister van Landbouw, Blairo Maggi, heb ik het plezier u aan te kondigen dat de Braziliaanse markt sinds 17 februari jongstleden opengesteld is voor de export van onze Belgische peren.Dat is natuurlijk uitstekend nieuws voor een sector die nog steeds zwaar getroffen is door het Russische embargo. Het spreekt voor zich dat wij ons werk moeten voortzetten om andere markten te openen.Het FAVV heeft een samenwerkingsprotocol met de gewestelijke exportbevorderende organismen afgesloten en overlegt minimaal vier keer per jaar met hen.Deze organismen nemen ook deel aan de taskforce Exportmarkten, waar de prioritaire markten worden vastgelegd en de gecoordineerde aanpak voor het openen van die markten wordt bepaald met alle betrokken stakeholders.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185541,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Vandenput, Tim","aut_language":"dutch","question":"De vrijlating van inbrekers wegens gebrek aan verhoor. \n\n De indruk groeit dat er steeds meer inbrekers worden vrijgelaten wegens gebrek aan verhoor. Naast spraakmakende gevallen in de media, was er ook een grote inbraak in Hoeilaart waar ik burgemeester ben. Na een interventie van de politie werd een van de vier inbrekers gevat en overgebracht naar de rechtbank van eerste aanleg in Brussel om daar voor de onderzoeksrechter te verschijnen.Het hele lokale rechercheapparaat doet haar werk en leidt tot concrete sporen. In dit geval gaat het over meer dan 120 gepresteerde politie-uren. Ook de investeringen ter waarde van 500.000 euro die we lokaal zelf doen in ANPR-camera's doen hier hun werk.Echter moeten we politieke overwegingen staven op basis van feiten en niet louter een buikgevoel. Daarom deze vraag.Uit de antwoorden op een eerder gestelde schriftelijke vraag blijkt dat er geen statistieken beschikbaar zijn van het aantal verdachten dat niet ter beschikking gesteld kon worden van de onderzoeksrechter (vraag nr. 1462 van 18 oktober 2016 van mevrouw Van Vaerenbergh, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 95, blz. 143). 1. Sinds de start van het parket Halle-Vilvoorde, hoe vaak gebeurde het dat verdachten die wel ter beschikking worden gesteld aan een onderzoeksrechter worden vrijgelaten wegens gebrek aan verhoor?2. Liggen deze cijfers hoger of lager in de andere arrondissementen? Indien er geen cijfers voorhanden zijn, graag uw inschatting.","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,OPENBAAR MINISTERIE,GERECHTELIJK ONDERZOEK,DIEFSTAL,STRAFVERVOLGING","answer":"De gegevensbank van het College van procureurs-generaal laat niet toe om deze vraag te beantwoorden aangezien de terbeschikkingstellingen aan de onderzoeksrechter en de reden van vrijlating niet geregistreerd worden in de van toepassing zijnde informaticasystemen (REA/TPI en MaCH).Bijgevolg kan er onmogelijk een inschatting gemaakt worden over hoe Halle-Vilvoorde zich relatief verhoudt ten opzichte van de andere arrondissementen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185542,"depotdat":"2017-01-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Ondersteuning van de export (MV 15508). \n\n De ontwikkeling van export van onze landbouwproducten is zeer belangrijk voor de sector. De regering heeft al voorzien in een versterking van de diensten die verantwoordelijk zijn voor de ondersteuning van export binnen het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV). Door extra budget werd de capaciteit van deze diensten bijna verdubbeld.Tijdens een vergadering met de partners van het Ketenoverleg eind september 2016 heeft u zich ertoe geengageerd om hen te steunen in hun werkzaamheden, in het bijzonder via de exportcel die werd opgericht. 1. De ontwikkeling van export van onze landbouw- en agrovoedingsproducten maakt deel uit van de prioriteiten van de regering. Op welke manier zorgt de versterking van de exportcel binnen het FAVV voor extra steun voor de export van onze landbouwproducten? Wat zijn momenteel de resultaten van deze exportcel binnen het FAVV?2. U wil ook maatregelen nemen gericht op onder meer de vereenvoudiging van de toegang tot exportmarkten voor onze producties en het Ketenoverleg steunen in hun werkzaamheden. Welke initiatieven zal u nemen?3. Er wordt gewerkt aan dossiers met het oog op het opheffen van sanitaire barrieres met derde landen, bijvoorbeeld opheffing van sanitaire barrieres met oog op de export van Belgische varkens. Wat is daar momenteel de stand van zaken? Welke nieuwe exportkansen en nieuwe bestemmingen werden reeds gevonden?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"LANDBOUW EN VOEDING,UITVOER,KEURINGSDIENST VAN WAREN,LANDBOUWBELEID","answer":"In de loop van 2016 heeft het programma Foodex, dat bestaat uit een enveloppe van 1,5 miljoen euro per jaar, het enerzijds mogelijk gemaakt om het aantal personeelsleden van de \"exportcel\" van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) te verdubbelen, en anderzijds een website in het Engels uit te werken die tot doel heeft om de buitenlandse operatoren en diensten te informeren en zo export te faciliteren. De ontwikkeling van de exportcel en deze professionalisering zijn erop gericht om het toenemende aantal exportdossiers efficient te behandelen, wat een van de prioriteiten is van de regering.Sinds begin 2016 werden 17 nieuwe exportmarkten geopend en momenteel zijn er 112 dossiers voor marktopening lopende. De diensten van het FAVV en Buitenlandse Zaken werken heel hard aan deze sanitaire dossiers en ik ben ervan overtuigd dat de belangrijkste resultaten in de komende jaren verwacht worden. Naast de ontwikkeling van de exportcel werd er immers een volwaardige beleidsondersteunende strategie uitgewerkt met het oog op de bevordering van de contacten met de derde landenZo was de eerste minister in oktober 2016 op staatsbezoek in China. Tijdens dat bezoek stonden de sanitaire dossiers op de agenda van de gesprekken tussen de eerste minister en de hoge Chinese verantwoordelijken. Ik ben er zeker van dat dit contact de komst heeft bevorderd van Chinese inspecteurs naar Belgie in december 2016. Dit bezoek had tot doel om nieuwe slachthuizen te erkennen op basis van verschillende sanitaire criteria voor de export van varkensvlees naar China, maar ook om de lijst van producten uit te breiden die geexporteerd kunnen worden, in het bijzonder varkenspoten. Het officiele verslag van deze inspectie wordt eind januari verwacht.De maatregelen die werden genomen om de toegang tot exportmarkten te vereenvoudigen, beogen vooral een snellere en kwalitatieve behandeling van markttoegangdossiers. Het FAVV heeft reeds enkele jaren geleden het initiatief genomen om de verschillende overheden en andere stakeholders die betrokken zijn bij export te verenigen om de initiatieven beter te stroomlijnen. Anderzijds heeft het Agentschap actief meegewerkt aan de oprichting van de taskforce \"exportmarkten\", die wordt voorgezeten door de FOD Buitenlandse zaken, met het oog op het efficient openen van alternatieve exportmarkten door alle betrokken partijen op Belgisch niveau samen te brengen. Deze taskforce werd in het leven geroepen na het Rusland-embargo en zal in 2017 een upgrade krijgen. De landbouw- en verwerkingssectoren zijn de motoren van deze overlegvergaderingen.Het Voedselagentschap vaardigt ook experten af die de Europese Commissie ondersteunen in haar onderhandelingen met derde landen om realistische sanitaire en fytosanitaire voorwaarden te bekomen voor de export van Belgische agrovoedingsmiddelen.Belgie heeft al toegang tot een bepaald aantal belangrijke exportmarkten voor pluimveevlees en varkensvlees. Goede voorbeelden hiervan zijn Zuid-Korea en China voor varkensvlees en Afrika voor pluimveevlees.Daarnaast behandelt het FAVV onder andere een dertigtal dossiers voor de opening van nieuwe markten. Sectororganisaties of individuele operatoren geven aan welke markten zij wensen aan te boren en in overleg worden waar nodig prioriteiten vastgelegd.De lopende dossiers voor varkensvlees en varkensvleesproducten zijn China, Taiwan, Thailand, de Verenigde Staten, Nieuw-Guinea, Mexico, Panama, Argentinie en Zuid-Afrika.In overleg met de fruitsector werden de prioritaire alternatieve markten bepaald. In nauwe samenwerking met de sector probeert het FAVV nu de fytosanitaire barrieres voor de export van Belgische peren naar Vietnam en Brazilie zo snel mogelijk weg te werken. Na mijn vergadering van half januari met de Braziliaanse minister van Landbouw, Blairo Maggi, heb ik het plezier u aan te kondigen dat de Braziliaanse markt sinds 17 februari 2017 opengesteld is voor de export van onze Belgische peren. Dat is natuurlijk uitstekend nieuws voor een sector die nog steeds zwaar getroffen is door het Russische embargo. Het spreekt voor zich dat wij ons werk moeten voortzetten om andere markten te openen.Het FAVV heeft een samenwerkingsprotocol met de gewestelijke exportbevorderende organismen afgesloten en overlegt minimaal vier keer per jaar met hen. Deze organismen nemen ook deel aan de taskforce \"exportmarkten\", waar de prioritaire markten worden vastgelegd en de gecoordineerde aanpak voor het openen van die markten wordt bepaald met alle betrokken stakeholders.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185561,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Allochtonen bij de politie. \n\n In La Meuse van 14 januari 2017 verklaart u \"er moet meer diversiteit zijn bij onze politiemensen. Opdat onze diensten beter de diversiteit in de bevolking zouden weerspiegelen\".Die uitspraak verbaast mij. In mijn schriftelijke vraag nr. 1615 van 31 augustus 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 102) vroeg ik u naar het aantal allochtonen die de jongste vijf jaar een politieopleiding hadden gevolgd. U antwoordde daarop dat er daarover geen cijfergegevens beschikbaar zijn om dat dit in strijd zou zijn met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.Aangezien er dus geen cijfergegevens beschikbaar zijn over het aantal allochtonen bij de politie en over het aantal allochtonen dat een politieopleiding gevolgd heeft, stel ik mij een aantal vragen over uw verklaring in La Meuse. 1. Waarop baseert u zich om te stellen dat er onvoldoende allochtonen bij de politie zijn?2. Welke maatregelen neemt u om meer allochtonen bij de politie aan de slag te krijgen?3. Tot welke verhoudingen wil u komen wat het aantal allochtonen bij de politie betreft?4. Hoe kan en gaat u evalueren of deze verhoudingen bereikt zijn, gelet op het feit dat daarover geen statistieken kunnen of mogen worden bijgehouden?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEEL,POLITIE,AANWERVING,MIGRANT,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. De politie beschikt inderdaad niet over kwantitatief materiaal met betrekking tot de afkomst van de (potentiele) personeelsleden van de politie. Dit bijhouden is in strijd met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.Via (niet systematische) bevragingen wordt met de toestemming van de bevraagde personen, hiernaar wel gepeild. Uit deze ramingen blijkt dat de politie diverser kan, wil zij een goede weerspiegeling zijn van de bevolking. Dit geldt niet alleen voor de allochtone afkomst, maar ook bijvoorbeeld voor het gender aspect.Los van deze kwantitatieve ramingen, ontvang ik uiteraard ook kwalitatieve informatie (via mijn contacten met burgemeesters, korpschefs, mensen van het terrein, enz.) waaruit blijkt dat nogmaals deze diversiteit van de politie belangrijk is en zeer nuttig/wenselijk is voor haar operationele werking. 2. Het algemeen rekruteringsbeleid van de federale politie richt zich niet specifiek tot bepaalde doelgroepen. De federale politie doet ook niet aan positieve discriminatie in het rekruteringsbeleid en richt dus geen rekruteringscampagnes in voor specifieke doelgroepen.Wel wordt er geprobeerd om met de verschillende rekruteringscampagnes een zo breed mogelijk publiek te bereiken en aan te spreken en dit in de geest van een gemeenschapsgerichte politiezorg.Ten aanzien van allochtonen worden federaal geen specifieke acties ondernomen. Wel probeert de rekruteringsdienst van de federale politie aanwezig te zijn op plaatsen waar de diverse doelgroepen en onder andere personen van vreemde origine, bereikt kunnen worden.Diversiteit is, overeenkomstig het diversiteitsbeleid van de federale politie, een belangrijk aandachtspunt binnen de HR-processen, zo ook binnen de rekrutering en de selectie.In elke communicatiecampagne wordt de nodige aandacht besteed aan diversiteit (infostands, personeel dat aanwezig is op events, brochures, affiches, enz.). De dienst rekrutering en selectie van de federale politie richt zich verder tot een breed doelpubliek via:- een diverse groep van beroepen-voorlichters van lokale en federale politiemensen (voornamelijk actief in grootsteden). Deze personen fungeren als ambassadeurs;- informatiesessies georganiseerd door de federale politie in samenwerking met partners zoals VDAB of FOREM om kandidaten voor te bereiden op de selectieprocedure. Deze sessies worden ook zelfstandig door de rekrutering- en selectiedienst georganiseerd;- de medewerking aan de organisatie van vooropleidingen te Brussel met CEFIG en Cours industriels. Vooropleidingen worden bijvoorbeeld ook georganiseerd in de politie-academie van Limburg (PLOT);- het gebruik van zo breed mogelijke en moderne communicatiekanalen: facebook, twitter, publiciteit in sportzalen, in jeugdhuizen, zichtbaarheid in het straatbeeld, spotify, enz.;- het voeren van een marketingonderzoek bij kandidaten. Tijdens deze bevraging (volledig anoniem en kandidaten kunnen vragen open laten) kunnen kandidaten aangeven of ze al dan niet een vreemde origine hebben. Via dit onderzoek tracht de rekrutering- en selectiedienst een beeld te krijgen van de verwachtingen van de verschillende doelgroepen. Op die manier wenst deze dienst haar rekruteringsbeleid ook te evalueren en optimaliseren;- en last but not least, lokale initiatieven op niveau van de politiezones die zich richten tot specifieke doelgroepen om zo de diversiteit in hun korps te bevorderen (PZ Gent, PZ Mechelen, Willebroek en PZ Antwerpen).U weet wellicht dat ik met het project van de lokale politie Antwerpen (LPA) hierin een stap verder ben gegaan. In samenwerking met de federale politie verricht de LPA momenteel een 'eigen werving op maat' waarbij het essentieel is om de eigen Antwerpse bevolking beter te bereiken.Ook andere politiezones zijn geinteresseerd om in een gelijkaardig proefproject te stappen. 3. Ik ga geen quota-beleid voeren. Zoals hierboven aangeven dient de politie, zoals ook de andere sectoren, een afspiegeling van de samenleving waarin ze functioneert. De kracht van die diversiteit met respect voor onze eigen waarden en normen en voor de rechtstaat, zal de politiewerking ook performanter maken. 4. Het klopt inderdaad dat de federale politie overeenkomstig de toepasselijke wetgeving geen statistieken bijhoudt over de afkomst van haar kandidaten of personeelsleden.Via het marketingonderzoek waar kandidaten vrijwillig en anoniem kunnen aan deelnemen zal de dienst van de rekrutering en de selectie haar rekruteringsbeleid evalueren en indien nodig bijsturen, zodat de reikwijdte van de communicatiekanalen nog vergroot kan worden en er nog meer doelgroepen bereikt kunnen worden. In die context wordt nagedacht om de vragenlijst ook voor te leggen aan de laureaten.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185562,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"french","question":"Door Refugee Assist beheerd centrum te Couvin. \n\n In 2015 werden er bijkomende opvangplaatsen gecreeerd en heeft de federale regering een overheidsopdracht uitgeschreven, waarop privebedrijven konden intekenen. In het kader van die procedure werd er een centrum in Couvin geopend, dat beheerd wordt door Refugee Assist. Die vennootschap werd in de herfst van 2015 specifiek voor dat doel opgericht en had geen ervaring op dat gebied. Aanvankelijk werd die vennootschap gedurende een hele tijd geleid door Peter De Roo, gewezen federaal regeringscommissaris voor de opvang van asielzoekers, N-VA-verkozene (provincieraadslid in West-Vlaanderen) en voormalig adviseur van minister-president Geert Bourgeois (van 2013 tot 2016). Dit roept ontegensprekelijk vragen op over mogelijke belangenconflicten.Het centrum zat al snel vol. Het beheer ervan lijkt problematisch te zijn. Er waren klachten van asielzoekers zelf over de kwaliteit van de huisvesting. Maar dat is niet alles. Er werden twee directeurs brutaal aan de deur gezet. Werknemers klagen dat in de instelling alles om geld draait, dat er tekortkomingen zijn op het stuk van vervoer, kleding en psychosociale begeleiding en dat ze te horen krijgen dat ze te duur zijn.Eind januari werd de sluiting van het centrum aangekondigd. Het valt op dat Refugee Assist het hoogste dagforfait heeft genoten, bijna 50 euro, terwijl de concurrenten uit de prive- en de non-profitsector het met een forfait van 40 a 42 euro moesten stellen. Dat komt neer op meer dan 4,7 miljoen euro per jaar.Dat alles roept uiteraard vragen op, temeer daar de opvang steeds meer geprivatiseerd en steeds vaker een business wordt. 1. Hoe verklaart u het verschil in dagforfait tussen Refugee Assist en de andere centra? Hoe werden die bedragen berekend?2. Hebben leden van uw kabinet of uzelf Peter De Roo ontmoet?3. Hoeveel centra worden er nog door Refugee Assist beheerd? Welke samenwerkingsprojecten zitten er nog in de pijplijn?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"NAMEN,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,PUBLIEK-PRIVATE SAMENWERKING,VLUCHTELINGENCENTRUM","answer":"1. In het kader van deze overheidsopdracht, geplaatst op basis van dwingende spoed, werd de opening van opvangplaatsen inderdaad aan Refugee Assist (en aan anderen) gegund.De inschrijvers werden uitgenodigd een prijs voor te stellen rekening houdend met het bestek en specifieke technische bepalingen, waardoor een vast en gelijkaardig niveau van prestaties verzekerd werd voor alle centra.Naast de prijs was ook een tweede gunningscriterium van toepassing: de kwaliteit (naleven van de kwaliteitsnormen, termijn voor de operationalisering van de site). Deze overheidsopdracht werd bijgevolg niet enkel gegund op basis van de laagste prijs, maar rekening houdend met een kwalitatief criterium, aan de inschrijvers die de economisch meest voordelige offerte hebben ingediend. 2. Het kabinet heeft contact gehad met alle grote opvangoperatoren. 3. Er wordt geen centrum meer beheerd door deze operator. Er is geen toekomstige samenwerking meer voorzien.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185563,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Parijs en Grenoble. - Milieuvignet. \n\n Nu milieukwesties hoog op de agenda staan, hebben de steden Grenoble en Parijs beslist om een milieuvignet voor motorvoertuigen in te voeren. Het zogenaamde Crit'Air-vignet (een gekleurde ronde sticker die op het voertuig wordt aangebracht) heeft tot doel de identificatie van de minst vervuilende auto's te faciliteren. De voertuigen worden onderverdeeld in zes categorieen, in functie van het type motor en de leeftijd van het voertuig.Op grond van die zogenaamde luchtkwaliteitscertificaten kan men het gebruik van de meest vervuilende auto's tijdens vervuilingspieken regelen en kan de broeikasgasuitstoot beperkt worden door in geval van een vervuilingspiek in de milieuzone op werkdagen tussen 8 en 20 uur een rijverbod uit te vaardigen voor de meest vervuilende auto's.Na vijf opeenvolgende dagen met een vervuilingspiek zullen de voertuigen zonder vignet niet meer in de milieuzone en op de invalswegen mogen rijden.Vanaf de zevende opeenvolgende dag mogen de onder categorie 4 en 5 vallende voertuigen ook niet meer in de zone rijden, dit is 26 % van alle ingeschreven motorvoertuigen.Dankzij die maatregel zou de voertuigemissie op de vijfde en de zesde dag met een vervuilingspiek met 8 % moeten dalen en op de daaropvolgende dagen met 37 %. 1. Zal een dergelijk systeem in Belgie ingevoerd worden en zo niet, zou het haalbaar zijn? Kunt u een prijskaartje aan de invoering van zo een milieuvignet in Belgie hangen?2. Worden in onze steden dikwijls vervuilingspieken vastgesteld?3. Welke maatregelen worden in Belgie bij vervuilingspieken in de grote steden genomen om de uitstoot van fijn stof en CO2 te beperken? Bestaan er maatregelen die in geval van vervuilingspieken in de grote Belgische steden moeten worden genomen en worden er sancties opgelegd bij niet-naleving ervan?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,LUCHTVERONTREINIGING,WEGVERKEER,MOTORVOERTUIG,STAD,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Reeds in 2014 werd in het verkeersreglement een verkeersbord opgenomen ter aanduiding van een lage emissiezone. Dit zorgt voor uniformiteit in het de aanduiding van dergelijke zones.De modaliteiten met betrekking tot de toegang tot die zones alsook de handhaving ervan, zijn een gewestelijke bevoegdheid.Voor meer informatie verwijs ik u door naar de bevoegde gewestministers.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185564,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Project ARTBox. \n\n Het project ARTBox is een initiatief van het Federaal Wetenschapsbeleid (Belspo) dat in samenwerking met het Centre d'Etudes Superieures de la Renaissance van de in Tours gevestigde Universite Francois Rabelais-CNRS op poten werd gezet. De bedoeling van het project bestaat erin de kunstwerken van de federale musea aan het publiek voor te stellen aan de hand van muzikale composities die er overeenkomsten mee vertonen.Bij de inhuldiging van het project in 2015 heeft Belspo de ARTBox opgesteld op de agora van het BELvue Museum in het centrum van Brussel. 1. De ARTBox zou vervolgens andere openbare ruimtes aandoen. Waar is hij nog te zien geweest? 2. Wat is de globale evaluatie van het project ARTBox?3. Wat zijn de toekomstplannen voor dat project?","question_theme":"MUSEUM,MUZIEK,KUNSTVOORWERP","answer":"1. Na de tentoonstelling \"Insecta\" in het Koninklijk Paleis werd de ARTBox op 23 oktober 2015 overgebracht naar het Jubelpark met de bedoeling deze voor tijdelijke tentoonstellingen van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG) aan te wenden. De eerste tentoonstelling waarvoor de ARTBox werd gebruikt is \"Sarcophagi. Onder de sterren van Noet\". Een conventie werd hiervoor afgesloten met Belspo. 2. De ARTBox zou na interne evaluaties, moeten worden omgevormd en telkens aangepast aan de noden van de huidige museumgebruikers, zowel op het vlak van sociale media als op het vlak van IT-vernieuwingen. Momenteel is dit echter geen prioriteit. 3. De opportuniteiten zullen met een aantal Federale Wetenschappelijke Instellingen (FWI) en federale FOD worden overlegd.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":185565,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Stand van zaken met betrekking tot de algemene hervorming van de POD Wetenschapsbeleid. - Visienota over de verzelfstandiging van de FWI's. \n\n Op een eerdere parlementaire vraag antwoordde u onder meer dat u aan drie dossiers werkte:- de hergroepering van de Federale Wetenschappelijke Instellingen (FWI's) in zelfstandige clusters;- de oprichting van het Interfederaal Ruimtevaartbureau;- de opheffing van de POD Wetenschapsbeleid en de oprichting van een directoraat-generaal Wetenschapsbeleid bij de geschiktste FOD.Oorspronkelijk zou de POD Wetenschapsbeleid conform het regeerakkoord elders als algemene directie worden geintegreerd. Daartoe moest er voor eind 2015 een visienota over de verzelfstandiging van de FWI's en de algemene hervorming van de POD Wetenschapsbeleid aan de regering worden voorgelegd.U gaf toen te kennen dat de verwezenlijking van die doelstelling enige vertraging had opgelopen doordat het document nog in de interkabinettenwerkgroepen moest worden besproken. 1. Wat is de stand van zaken voor die verschillende dossiers?2. Wat is voor elk dossier het tijdpad voor de concrete uitwerking?3. Waaraan is deze vertraging te wijten?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEID,WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK,WETENSCHAPPELIJKE INSTELLING","answer":"Ik werk inderdaad aan drie pakketten met betrekking tot de hervorming van het federale wetenschapsbeleid, overeenkomstig het regeerakkoord. Vorig jaar hebben mijn beleidsmedewerkers verschillende keren overleg gepleegd met de regeringspartners om hun mijn globale visie op deze grote hervorming voor te leggen. Daarna werden de drie \"dossiers\" als volgt aangepakt.a) De afschaffing van de POD WetenschapsbeleidHet regeerakkoord bepaalt dat de POD Wetenschapsbeleid wordt afgeschaft om elders als algemene directie te worden geintegreerd, \"in dezelfde rationaliseringsoptiek als voor de FWI\".De Ministerraad van 25 november 2016:- besliste tot de afschaffing en de integratie,- besliste tot de integratie als algemene directie in de FOD Economie,- belastte de staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid ermee een kalender voor te leggen met de noodzakelijke juridische en administratieve stappen, alsook een begrotingscontrole,- belastte de staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid ermee de resultaten voor te leggen van de raadplegingen met de betrokken actoren.De afschaffing/integratie werd en wordt besproken op vergaderingen tussen de twee betrokken kabinetten en administraties. In al die werkgroepen komen de juridische, personeelsgebonden, budgettaire en inhoudelijke aspecten aan bod. Het is de bedoeling om de POD Wetenschapsbeleid af te schaffen uiterlijk tegen 30 juni 2017 en te verdelen over FOD Economie, ISAB en de Federale wetenschappelijke Instellingen.b) De Federale Wetenschappelijke Instellingen (FWI)Het regeerakkoord voorziet een modernisering van de structuur van de federale wetenschappelijke instellingen (FWI). Deze modernisering dient te vertrekken vanuit een verzelfstandiging van de instellingen. Daarbij worden een aantal criteria naar voren geschoven, te weten:- creatie van \"gedeelde diensten\" (waarbij BB, ICT, logistiek, bewaking, vertaling, enz. met naam genoemd worden, maar ook de ontwikkeling van alle andere nodige synergieen),- oprichting van een college van directeurs-generaal,- een eigen dotatie per FWI,- de collecties dienen een geheel te blijven en zoveel mogelijk opengesteld te worden voor het publiek,- sterkere controle op de werking van de instellingen, het management en het financieel beheer,- oprichting van de nodige bestuursorganen,- afsluiten van een beheersovereenkomst tussen de verzelfstandigde FWI en de regering,- uitwerken van een masterplan voor de systematische renovatie van de infrastructuur van de federale wetenschappelijke instellingen, in samenspraak met de Regie der Gebouwen.De Ministerraad van 25 november 2016 verzocht de staatssecretaris Wetenschapsbeleid om de projecten met betrekking tot de verzelfstandiging van de FWI voor te leggen en schoof hierbij de datum van 1 juli 2017 naar voren als streefdatum voor de verzelfstandiging. In de praktijk zal dit niet haalbaar zijn gezien de complexiteit; uiterlijk 31 december 2017 wordt de nieuwe einddatum.Met de algemeen directeurs van de betrokken FWI werd een overleg opgestart. Dit overleg voorziet in een aantal stappen:1. bepalen van het aantal entiteiten waarbinnen de FWI verzelfstandigd zullen worden;2. bepalen van het meest aangewezen juridische en economisch model voor deze verzelfstandigde entiteiten;3. uitwerken van deze keuze op juridisch-technisch vlak;4. operationalisering van de verzelfstandiging.In opvolging van deze gemaakte afspraak, ontving de staatssecretaris op 20 januari 2017 een eensgezind standpunt van de algemeen directeurs van de tien FWI met betrekking tot het aantal entiteiten waarbinnen de FWI verzelfstandigd zullen worden. Het voorstel is om de FWI te verzelfstandigen via het groeperen van de FWI in vier verschillende entiteiten: Kunst, Geheugen, Natuur en Samenlevingen, en Heelal. Het betreft hier voorlopige werknamen.Het standpunt van de directeurs van de FWI om de FWI te verzelfstandigen via het groeperen van de FWI in vier verschillende entiteiten werd aan de regeringspartners voorgelegd. Op basis van een politiek akkoord over een groepering van de FWI in vier verzelfstandigde entiteiten kunnen deze entiteiten verder uitgewerkt worden. Deze uitwerking zal gebeuren in nauw overleg met de betrokken actoren, in de eerste plaats de FWI zelf. Ook de ministers van Ambtenarenzaken en Begroting zullen hierbij betrokken worden.Op basis van de princiepsbeslissing van vier entiteiten zal de staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid een verder uitgewerkt voorstel aan de regeringspartners voorleggen, in opvolging van de beslissing van de Ministerraad van 25 november 2016.c) Het Interfederal Space Agency of Belgium (ISAB)Het regeerakkoord voorziet in de oprichting van een ruimtevaartagentschap met rechtspersoonlijkheid. De gewesten worden erbij betrokken en er komt een billijke spreiding van de return-on-investment.De Ministerraad van 25 november 2016- besliste dat het voorontwerp van wet inzake ISAB aan de vakbonden mag worden voorgelegd, waarna advies Raad van State wordt gevraagd,- keurde in eerste lezing het ontwerp van KB goed inzake de deelname van de deelstaten aan het bestuur van het ISAB,- keurde in eerste lezing het ontwerp van KB goed inzake de terbeschikkingstelling en overdracht van personeel aan het ISAB.d) ISAB zal uiterlijk op 31 december 2017 worden opgericht.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":185566,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Elektronisch toezicht om de overbevolking van de gevangenissen aan te pakken. \n\n Om de overbevolking van de gevangenissen terug te dringen kondigde u aan dat u de enkelband als instrument voor toezicht wilde gebruiken. De Vlaamse en Franstalige administraties van de justitiehuizen hebben de cijfers over het gebruik daarvan in 2016 meegedeeld.Zo werden er in 2016 5.600 personen onder elektronisch toezicht geplaatst, tegenover 6.037 in 2015. Vooral in Vlaanderen is er een sterke daling (-11,5%), terwijl in de Franse Gemeenschap het aantal personen met een enkelband stabiel blijft (-1,6%).Een van de oorzaken van de daling in Vlaanderen is het personeelstekort bij het Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht. Men moet evenwel paraat blijven, want sinds 1 mei 2016 kan het elektronisch toezicht als autonome straf worden opgelegd, en de justitiehuizen verwachten dan ook opnieuw een toename in 2017. 1. Hoe staat het met uw idee om het elektronisch toezicht te gebruiken om de overbevolking van de gevangenissen aan te pakken? Kunnen deze cijfers uw plan op de helling zetten?2. Wat gebeurt er als een rechter beslist elektronisch toezicht als straf op te leggen en het maximale aantal personen die per dag onder elektronisch toezicht kunnen staan, is bereikt? Laat men die persoon dan gaan?3. Overleggen u, de heer Madrane (Franse Gemeenschap) en uw Nederlandstalige ambtgenoot daarover? Zo ja, wat blijkt er uit dat overleg? Zo niet, zou het niet interessant zijn om een dialoog op gang te brengen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFSANCTIE,VERVANGENDE STRAF","answer":"1. Het Regeerakkoord stelt een differentiatie van hoofdstraffen voorop : \"[...] Er wordt ernstig gereflecteerd over de gepaste straf voor lichtere misdrijven, met als einddoel de gevangenisstraf in het strafwetboek op bepaalde plaatsen te vervangen door een werkstraf, straf onder elektronisch toezicht of autonome probatie, teneinde de gevangenisstraf werkelijk als ultimum remedium te gebruiken. Voor de zwaarste misdrijven blijft de gevangenisstraf in elk geval behouden. \"Op 10 december 2014 ondertekenden de drie bevoegde ministers een akkoord aangaande het beheer van het elektronisch toezicht in Belgie. Dit akkoord vormt een stevige basis voor de toekomst. Samenwerking tussen de Gemeenschappen biedt een voordeel in termen van efficientie en kostenbesparingen. Er werd een gemeenschappelijk contract opgesteld met betrekking tot het materiaal (enkelbanden, boxen, enz.) en voor het programma SISET (gegevensbestand). De ondertekening door de drie betrokken ministers formaliseert het belang van de samenwerking in het kader van het beheer van het elektronisch toezicht. 2. Met betrekking tot de uitvoering autonome straf, voorziet artikel 37ter van het Strafwetboek dat de straf onder elektronisch toezicht een aanvang moet nemen binnen zes maanden na de dag waarop de van het elektronisch toezicht als rechterlijke beslissing in kracht van gewijsde is gegaan. Indien de overschrijding van deze termijn te wijten is aan de veroordeelde, beslist het openbaar ministerie ofwel tot verder uitstel van de uitvoering van de straf onder elektronisch toezicht ofwel tot uitvoering van de vervangende gevangenisstraf. Indien de overschrijding van deze termijn niet te wijten is aan de veroordeelde, moet de straf een aanvang nemen binnen zes maanden na de afloop van de eerste termijn, bij gebreke daarvan is de straf verjaard. 3. De problematiek met betrekking tot het elektronisch toezicht en de uitvoering, opvolging en beheer, maakt het voorwerp uit van overleg op regelmatige basis binnen de overlegoverlegstructuren en de Interministeriele Conferentie voor de justitiehuizen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185567,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Het statuut van staatloosheid. \n\n Onlangs verklaarde u in een antwoord op een eerdere vraag dat een voorstel voor een nieuwe procedure voor de aanvragen tot het verkrijgen van het statuut van staatloosheid werd ingediend in het Parlement.Om een goed zicht op het fenomeen te krijgen is concreet cijfermateriaal aangewezen over de huidige stand van zaken. 1. Hoeveel aanvragen tot het verkrijgen van het statuut van staatloosheid werden voor de jaren 2014, 2015 en 2016 afzonderlijk ingediend? Graag een opsplitsing per provincie. 2. Wat is het profiel van de aanvragers, uitgesplitst volgens herkomst/geboorteland en, indien deze gegevens er zijn, ook een uitsplitsing naar leeftijd en geslacht?3. Hoeveel beslissingen over aanvragen tot het verkrijgen van het statuut van staatloosheid werden voor de jaren 2014, 2015 en 2016 afzonderlijk genomen? In hoeveel gevallen werd het statuut toegekend en in hoeveel gevallen werd dit geweigerd? Graag een opsplitsing per provincie. 4. Hoeveel personen hebben een verblijfsrecht ontvangen op basis van deze hoedanigheid? Hoeveel personen die erkend werden als staatloze, werd alsnog een verblijf geweigerd?5. Hoeveel dossiers zijn momenteel nog in behandeling bij de verschillende rechtbanken van eerste aanleg?6. Hoelang is de gemiddelde duur van de procedure voor het behandelen van een aanvraag?7. Zal er met de inwerkingtreding van de nieuwe procedure ook systematisch cijfermateriaal hieromtrent bijgehouden en bekend gemaakt worden (zoals dat bijvoorbeeld met asielaanvragen gebeurd)?","question_theme":"STAATLOZE,ASIELRECHT","answer":"1. tot 3., en 5. Er bestaan op het niveau van de rechtbanken en de parketten geen globale statistieken waaruit de gevraagde gegevens met betrekking tot het statuut van staatloosheid zouden kunnen gedistilleerd worden. 4. Er wordt verwezen naar de minister van Binnenlandse Zaken, gelet op diens bevoegdheid ter zake van het verblijfsrecht en het beheer van het Rijksregister (Vraag nr. 2116 van 18 april 2017). 6. De steundienst van het College van hoven en rechtbanken levert de in bijlage bijgevoegde cijfers aan (enkel met betrekking tot de hoven van beroep.2016201714318-6-1681-nl-fr\n 7. Op het niveau van de parketten worden momenteel - in het kader van een meer algemene aanpak en dus niet specifiek in het kader van de door het geachte lid bedoelde nieuwe procedure - gewerkt aan een verbetering van het informatiesysteem en de uniformisering ervan voor alle parketten.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185581,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Bestrijding van het CBRN-gevaar. \n\n In een recent verslag van de NAVO wordt eraan herinnerd dat de proliferatie en het mogelijke gebruik van CBRN-wapens (die chemische, bacteriologische, radiologische, nucleaire en explosieve stoffen kunnen bevatten) en de mogelijke verwerving ervan door niet-overheidsactoren een grote bedreiging voor de veiligheid en beveiliging vormen. 1. Hoe beschermt de federale overheid ons thans tegen het CBRN-gevaar?2. Bestaat er een voorlichtings- en sensibiliseringsprogramma om de politieagenten in het veld op de CBRN-gevaren te wijzen?3. In welke mate zijn onze politiediensten klaar om een CBRN-dreiging het hoofd te bieden?4. Hoe neemt Belgie deel aan de strijd tegen de CBRN-dreiging op internationaal niveau?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"CHEMISCH WAPEN,KERNWAPEN,BIOLOGISCH WAPEN,OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Gelet op de goedkeuring van het koninklijk besluit van 1 mei 2016 tot vaststelling van het nationaal noodplan betreffende de aanpak van een terroristische gijzelneming of terroristische aanslag, werd het nationaal CBRN-plan aangepast teneinde in overeenstemming te zijn met de bepalingen uit dit koninklijk besluit. Het houdt eveneens rekening met de concrete lering uit het beheer van de aanslagen van 22 maart 2016. 2. Na de aanslagen van 22 maart 2016 is de federale politie gestart met het opstellen van een visietekst CBRNE. Deze tekst werd goedgekeurd door het directiecomite van de federale politie en het coordinatiecomite van de geintegreerde politie. De visietekst werd voorgesteld tijdens het maandelijks overleg met de Vaste Commissie van de Lokale Politie (VCLP).De volgende fase bestaat in het informeren en sensibiliseren van de politiemannen (via de directeurs-coordinatoren) aan de hand van een nota van de geintegreerde politie en de verschillende bestaande informatiekanalen.Ik kan er nog aan toevoegen dat in de context van de noodplanning, sinds het koninklijk besluit \"nood- en interventieplannen\" van 2006, vanuit veiligheidsoogpunt, veel aandacht werd besteed aan de problematiek van de politie-interventies in milieus die worden blootgesteld aan gevaarlijke producten. Als algemeen principe voor de politie geldt dat zij niet optreedt in een zone die is besmet met CBRNE-producten. De politie is hier immers niet voor opgeleid en beschikt niet over het passende beschermingsmateriaal. Bovendien gaat het hier, wat de noodplanning betreft, niet over een opdracht voorbehouden aan de politie, maar wel aan de gespecialiseerde diensten zoals brandweer, civiele bescherming en sommige eenheden van defensie.De visietekst CBRNE respecteert deze algemene principes en voorziet in enkele uitzonderingen van interventies in CBRNE-zones, met name interventies door de speciale eenheden (DSU) die gericht zijn op de aanhouding, neutralisering of eliminatie van verdachten of daders, de detectie en lokalisering van verdachte voorwerpen met gespecialiseerde middelen, zoals een drone of een explosievenhond met camera en de gespecialiseerde sporenteams van de federale gerechtelijke politie. 3. Refererend aan en rekening houdend met de visietekst aangehaald in het antwoord op vraag 2, zijn de gespecialiseerde eenheden (DSU) vanzelfsprekend voorbereid en bereid om op te treden in een CBRNE-zone. Zij worden hiervoor opgeleid, trainen regelmatig en beschikken eveneens over het passende beschermingsmateriaal. De vermelde speciale middelen - drones, explosievenhond met camera - zijn beschikbaar en inzetbaar volgens de gebruikelijke procedures van de federale politie.Wat de gespecialiseerde teams van de federale gerechtelijke politie betreft, in het bijzonder de laboratoria van technische en wetenschappelijke politie (LTWP), bestaat er een nauwe samenwerking met de diensten van de civiele bescherming en defensie. De eerste trainingen zijn gestart alsook de eerste leveringen van het beschermingsmateriaal dankzij het extra budget waarin de regering na de aanslagen in Brussel heeft voorzien.Aangezien de voormelde gespecialiseerde politiediensten en hun middelen niet onmiddellijk ter plaatse kunnen zijn, onderzoekt de politie de mogelijkheden om andere beschikbare interventieteams in te zetten. Daarbij is reeds gedacht aan de bestaande teams van de grote politiezones zoals Brussel, Antwerpen en Gent. Een andere denkpiste is om binnen de algemene directie van de bestuurlijke politie van de federale politie een gespecialiseerde reserve op te richten. Dit vraagt kennelijk tijd, middelen en capaciteit en kost geld. De bestaande gedecentraliseerde korpsen bij de Dirco's opleiden en trainen voor meer gespecialiseerde interventies, blijft eveneens een optie.Uiteindelijk lijkt het mij niet realistisch of haalbaar om alle interventieteams van de lokale en federale politie op te leiden en hen uit te rusten met het beschermingsmateriaal voor interventies in CBRNE-zones. Zij worden uiteraard wel gesensibiliseerd voor deze problematiek. 4. Bij de Civiele Bescherming en in het kader van het Europees Mechanisme van Civiele Bescherming bestaat er een samenwerking met alle Europese partners aangaande alle veiligheidsgerelateerde thema's, met inbegrip van de specifiek CBRN-aspecten. Er worden oefeningen, workshops en werkgroepen opgericht in het teken van dit aandachtspunt.Voorts wordt Belgie vertegenwoordigd binnen de CBRN Advisory Group van de Europese Commissie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185582,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Noodnummer in de Brusselse stations. \n\n De MIVB heeft onlangs de invoering van een 24/7 beschikbaar centraal telefoonnummer aangekondigd. Via dat nummer kunnen reizigers verdachte voorwerpen of louche gedrag op het hele MIVB-net melden.Via het nummer 1707 treedt de reiziger in contact met callcentermedewerkers die speciaal zijn opgeleid om dergelijke oproepen te beantwoorden en die de informatie meteen aan de betrokken diensten overmaken.De invoering van dat nummer herinnert aan het bestaande gratis noodnummer van de NMBS-Groep waarmee treinreizigers spelende kinderen op de sporen, graffiteurs, koperdieven, agressie enz. kunnen melden. 1. Welke middelen wendt de NMBS-Groep aan om reizigers te informeren over het bestaan van dat telefoonnummer? Hoeveel oproepen liepen er in 2015 en 2016 binnen? Hoeveel waren dat er in het Brusselse Gewest?2. Zal de werking van dat noodnummer worden geevalueerd?3. In verschillende Brusselse stations is er een rechtstreekse aansluiting op het MIVB-netwerk, met name in de drie belangrijkste Brusselse stations (Brussel-Noord, Brussel-Zuid en Brussel-Centraal).Kunt u in dat kader meedelen of de diensten van de NMBS en van de MIVB samenwerken als er iets verdachts wordt gemeld? Zijn er plannen voor de invoering van een enkel noodnummer (voor de MIVB en de NMBS) in de Brusselse stations?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"NOODHULP,VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,TELEFOON,VERVOER PER SPOOR,OPENBAAR VERVOER,BEVEILIGING EN BEWAKING,SPOORWEGSTATION,NMBS,MIVB","answer":"1. In de stations en treinen zijn groene stickers aangebracht met daarop het gratis oproepnummer van het Security Operations Center (SOC) van NMBS. NMBS organiseert frequent sensibiliseringscampagnes, zowel in de pers, via het uitdelen van folders als door middel van affiches.Het aantal oproepen dat het SOC in 2015 en 2016 op het nummer 0800/30.230 ontving:2016201714310-14-2078-nl-fr-1\n Details voor het Brussels Gewest:2016201714310-14-2078-nl-fr-2\n 2. De werking van het noodnummer wordt constant gemonitord. NMBS stuurt haar preventiecampagnes en de acties van Securail op basis van de risicoanalyses die met name uitgevoerd worden op de oproepen die bij het SOC toekomen. 3. De Corporate Security Service van NMBS en de dienst Fields Support van de MIVB hebben een operationeel protocol gesloten dat de communicatie tussen hun oproepcentrales regelt. Elk incident dat verband houdt met de veiligheid van de reizigers en de stiptheid van het verkeer en dat een impact op het andere openbaar-vervoerbedrijf kan hebben, wordt zo snel mogelijk doorgegeven.Er werd ook gedacht aan specifieke communicatiekanalen voor ernstige crises. Gezien het nationale karakter van het spoornet wordt een specifiek noodnummer voor de Brusselse stations niet overwogen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185583,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Gepersonaliseerde nummerplaten. \n\n De huidige wetgeving staat gepersonaliseerde nummerplaten op voertuigen toe, mits een aantal regels worden nageleefd. 1. Hoeveel gepersonaliseerde nummerplaten werden er in 2014, 2015 en 2016 geregistreerd? Kunt u de cijfers opsplitsen per Gewest en per type voertuig?2. Hoeveel aanvragen voor een gepersonaliseerde nummerplaat werden er in 2014, 2015 en 2016 geweigerd? Kunt u de cijfers opsplitsen per Gewest en per type voertuig? Wat waren de voornaamste redenen voor die weigeringen?3. Hoe evolueert het aantal aanvragen voor een gepersonaliseerde nummerplaat, nu het tarief werd verhoogd? Kunt u hierover precieze cijfers meedelen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,AUTOMOBIEL,MOTORVOERTUIG","answer":"1. In bijlage vindt u het aantal gepersonaliseerde nummerplaten vanaf maart 2014, per Gewest. 2. Betreffende de geweigerde gepersonaliseerde nummerplaten houdt de DIV geen cijfers bij. 3. Voor het antwoord op uw vraag naar de evolutie van het aantal aanvragen voor een gepersonaliseerde nummerplaat is het nuttig te weten hoe dit dossier tot stand is gekomen.De zaken werden immers verkeerd aangepakt: het ware raadzamer geweest om van meet af aan een hoger tarief te bepalen en de meest gevraagde combinaties tegen deze prijs af te geven. Naargelang de afname van de verkoop en de vermindering van de ontvangsten (vermits de nog beschikbare combinaties niet per se op dezelfde belangstelling kunnen rekenen) had de prijs van de nummerplaten dan geleidelijk aan verlaagd kunnen worden.Hoe is men evenwel te werk gegaan? De oorspronkelijk vastgestelde prijs van 1.000 euro heeft voor het voorspelbare succes gezorgd, waarna de prijs werd verdubbeld met het oog op meer inkomsten. Dit had echter het tegenovergestelde effect, met name een daling van de ontvangsten, zoals blijkt uit bijgevoegde tabel die de evolutie aangeeft. Bijgevolg heb ik onlangs aan de FOD Mobiliteit gevraagd om de prijs te herzien en opnieuw naar 1.000 euro te verlagen.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185584,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Inschrijving van voertuigen in Belgie. \n\n U hebt onlangs in een persmededeling aangegeven dat het aantal inschrijvingen van voertuigen in ons land in 2016 fors is gestegen, namelijk met 8%. 1. Hoeveel nieuwe voertuigen werden er in 2014, 2015 en 2016 in totaal ingeschreven? Kunt u de cijfers opsplitsen per Gewest en per type voertuig?2. Hoeveel tweedehandsvoertuigen werden er in 2014, 2015 en 2016 in totaal ingeschreven? Kunt u de cijfers opsplitsen per Gewest en per type voertuig?3. Hoeveel aanvragen voor het schrappen van nummerplaten hebben uw diensten in 2014, 2015 en 2016 in totaal behandeld? Kunt u de cijfers opsplitsen per Gewest en per type voertuig?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,AUTOMOBIEL,MOTORVOERTUIG","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185585,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Site van de Koninklijke Sterrenwacht van Belgie in Ukkel. \n\n De Koninklijke Sterrenwacht van Belgie (KSB) bevindt zich al meer dan honderd jaar in Ukkel. De instelling omvat een aantal departementen, die actief zijn op het gebied van meteorologie, astronomie, astrometrie en hemelmechanica, en geodynamica.De KSB draagt overduidelijk bij aan de wetenschappelijke uitstraling van ons land en steunt wetenschappelijk onderzoek met een Belgische, Europese en internationale dimensie. 1. Welke prioriteiten heeft de regering gesteld om die wetenschappelijke spilfunctie van de gehele site in Ukkel te versterken? Welke middelen werden er meer bepaald ingeschreven op de begroting 2017 en voor welke specifieke doelstellingen? Werden er bijkomende hr-middelen uitgetrokken en zo ja, wat is de strekking van die maatregel?2. Zullen er bij de KSB structurele of organisatorische hervormingen worden doorgevoerd door activiteiten, technologie of personeel over te hevelen naar andere locaties in Belgie? Zo ja, kunt u een overzicht van de geplande hervormingen verstrekken met opgave van de motivering van die projecten? Werd er hierover overleg gepleegd met het personeel en de vakbondsvertegenwoordiging?3. Zullen er maatregelen genomen worden om de site toegankelijker te maken voor de jonge generaties en met name de scholen? Welke projecten staan er reeds op stapel voor de eerste helft van 2017?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"METEOROLOGIE,OVERHEID,WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,STERRENKUNDE,WETENSCHAPPELIJKE INSTELLING","answer":"1. Aan de normale middelen voor de drie Federale Wetenschappelijke Instellingen (FWI) op het plateau van Ukkel (personeel en werkingsmiddelen) wordt in 2017 niet geraakt.De FWI schrijven zich in in de lineaire besparing, zoals deze voor alle andere overheidsinstellingen geldt.In 2015 heb ik voor 2. 070.000 euro bijkomende middelen uitgetrokken te behoeve van de Koninklijke Sterrenwacht en de twee andere instellingen op de site in Ukkel, namelijk het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Ruimte-Aeronomie (BIRA). Daarmee werd het gezamenlijke rekencentrum gemoderniseerd en uitgebreid met bijkomende data-opslag en rekencapaciteit, werd een firewall geinstalleerd en werd de klimaatscontrole aangepast. Sedertdien heeft de Sterrenwacht geen bijkomende middelen meer ontvangen.Eerstdaags zal in de Kamer ook een ontwerp van wet worden neergelegd betreffende het FED-tWIN-programma. Dit nieuwe programma zal voor de FWI, waaronder deze van Ukkel, een extra stimulans betekenen in de vorm van 125 postdoc-onderzoekers, halftijds tewerkgesteld in deze FWI en halftijds in de Belgische universiteiten, en gedurende tien jaar gesubsidieerd door de federale overheid. 2. Op dit ogenblik is geen enkele transfer van activiteiten, technologie of personeel naar andere sites in ons land voorzien of gepland.In het kader van de hervormingsplannen voor de Federale Wetenschappelijke Instellingen wordt wel momenteel onderzocht op welke manier de activiteiten van de Sterrenwacht en die van de twee andere FWI's op het plateau van Ukkel op de meest efficiente manier kunnen worden gegroepeerd. 3. De activiteiten van de Sterrenwacht zijn in eerste instantie gericht op wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening. De site in Ukkel is - door zijn decentrale ligging - niet bijzonder geschikt voor toegang door het publiek. De publieksgerichte activiteiten van de Sterrenwacht zijn daarom grotendeels ondergebracht in het Planetarium van de Koninklijke Sterrenwacht van Belgie, gelegen op de Heizel. Hier worden elk jaar tienduizenden jongeren ontvangen, hetzij in schoolverband, hetzij in familiale bezoeken, hetzij in specifieke evenementen.De site in Ukkel wordt nochtans eveneens in beperkte mate opengesteld voor het publiek, via rondleidingen voor groepen (na reservering, voornamelijk voor scholen) de eerste dinsdag van de maand en via opendeurweekends in principe om de twee jaar.Ten slotte ontvangt de Sterrenwacht in toenemende mate jongeren als stagiairs via diverse programma's. In 2017 heeft de Koninklijke Sterrenwacht van Belgie (KSB) in het bijzonder een expliciete organisatie van observatiestages voor jongeren uit het middelbaar onderwijs verzorgd.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":185586,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"NMBS. - In 2016 geinde boetes. \n\n De aanwezigheid van treinbegeleiders op de trein is niet onnuttig. Ze kunnen immers zwartrijders bij de kraag vatten en beboeten. Uit eerdere statistieken blijkt evenwel dat er een verschil bestaat tussen de eerste en de tweede klas, dat wellicht mee te verklaren valt door het feit dat er in eerste klas minder zitplaatsen zijn dan in tweede klas.In diezelfde statistieken hebben we bij de bedragen die via een formulier C170 werden geind bovendien een post getiteld 'andere' aangetroffen. Onder die categorie vallen bijvoorbeeld boetes voor roken in de toiletten of het bekladden van tafeltjes. 1. Kunt u de cijfers voor 2016 meedelen? Is het verschil tussen eerste en tweede klas nog altijd even uitgesproken? 2. Bestaat de categorie 'andere' nog steeds? Zo ja, welk bedrag aan boetes vertegenwoordigt ze? 3. Hoeveel reizigers werden er beboet omdat ze hun abonnement niet bij zich hadden? Hoeveel kregen er een terugbetaling? 4. Beschikt u over statistieken en/of cijfers met betrekking tot de boetes die onbetaald bleven doordat de betrokkene een valse identiteit opgaf?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"GELDBOETE,VERVOERBELEID,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Omdat de cijfers voor 2016 nog niet beschikbaar zijn, kan de NMBS deze vraag nog niet beantwoorden.De cijfers zullen beschikbaar zijn na publicatie van het jaarverslag.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185587,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Verhoogd risico op dementie voor wie langs een drukke weg woont. \n\n Volgens een studie die in het Britse medische tijdschrift The Lancet gepubliceerd werd zouden personen die vlak bij drukke verkeerswegen wonen een verhoogd risico lopen om later dement te worden.In de studie werden er tussen 2001 en 2012 meer dan zes miljoen volwassenen in de Canadese provincie Ontario gevolgd. Uit het onderzoek blijkt dat er in 7 tot 11% van de gevallen van dementie bij personen die op minder dan 50 meter van een drukke weg wonen, een verband kan worden aangetoond met de nabijheid van druk wegverkeer Volgens dat onderzoek stijgt het risico met 7% voor mensen die op minder dan 50 meter van een verkeersweg wonen. Tussen 50 en 100 meter ligt het risico 4% hoger en tussen 100 en 200 meter 2%. Het verkeer kan dus een bron van omgevingsstress zijn die dementie kan uitlokken. 1. Werd er in Belgie al een dergelijk onderzoek uitgevoerd? Zo ja, kan u de conclusies ervan meedelen?2. Werden er in Belgie al gevallen van dementie vastgesteld die kunnen worden toegeschreven aan het wonen in de nabijheid van grote verkeersassen? Kon er daarbij een onomstotelijk causaal verband worden vastgesteld?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"HUISVESTING,GEZONDHEIDSBELEID,WEGVERKEER,VOLKSGEZONDHEID,AUTOWEG,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185588,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Verstekelingen in de havens. \n\n De vluchtelingenstroom naar Europa is het afgelopen anderhalf jaar goed gevoeld geweest binnen de samenleving. Daarnaast zijn er ook veel andere vreemdelingen die naar de Europese Unie en zeker naar Groot-Brittannie willen gaan. Vele mannen, vrouwen en kinderen zoeken een veilige plek en een groot deel vluchtelingen, transmigranten en andere migranten hoopt dit veilig oord te vinden in het Verenigd Koninkrijk. Getuige hiervan is de zogenaamde jungle van Calais, die eind 2016 werd ontruimd.Vermits deze route nu strenger wordt gecontroleerd, zoeken de transmigranten (en mensenhandelaars) andere wegen. Derhalve is ook bij ons een strengere controle noodzakelijk.In dit kader zijn al initiatieven genomen voor de zeehaven (aanpassing straffen inzake inbreuken op de scheepvaartwetten).Voor de haven van Antwerpen is het Veldwetboek (artikelen 86 en 87) nog van toepassing. Mensen zonder legaal verblijfsstatuut worden door de scheepvaartpolitie opgepakt en terug vrijgelaten met enkel een bevel tot het verlaten van het grondgebied. Gezien de quasi straffeloosheid blijven de illegalen onverminderd aan boord komen van schepen. Een verstrenging is hier ook wenselijk.Een andere vaststelling is de stijgende agressie van illegalen in hun poging om de oversteek te maken. In de media werd uitgebreid gerapporteerd over de agressie tegen vrachtwagenbestuurders. Bovendien schuwen de vluchtelingen niet om schade toe te brengen aan cargo of andere om een schuilplek te bemachtigen.Ook in de havens kan enorme schade worden aangericht aan containers, cargo, enz. 1. Kan u een overzicht bezorgen van het aantal illegalen dat de jongste drie jaar door de politie werd opgepakt in de haven van Antwerpen, Gent, Zeebrugge, Oostende en Nieuwpoort?2. Heeft u eveneens een zicht over de beschadigingen die de illegalen hebben aangericht in hun poging om via de haven over te steken naar Groot-Brittannie? Wat zijn de geraamde kosten hiervoor?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"HAVENINSTALLATIE,ILLEGALE MIGRATIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. Aantal migranten (bron: SPN):2016201714319-3-1909-fr-nl-1\n 2. De algemene nationale gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Aantal PV's inzake beschadigingen (bron: ANG):2016201714319-3-1909-fr-nl-2\n Enkel in de haven van Zeebrugge en Gent werden aangiften gedaan van beschadigingen.Het is moeilijk een raming te maken, sommige dossiers in Zeebrugge maken melding van een kost van 4.000 euro, het enige dossier in Gent maakt melding van een kost van 8.362 euro. Het betreft de schade aan een nieuw voertuig waarin een transmigrant zich had verschanst. De meeste dossiers spreken over het doorsnijden van baches van trailers.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185589,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Gevolgen van niet-indiening van een vermogensaangifte of mandatenlijst. \n\n Sedert 1 januari 2005 zijn de gewone en bijzondere wetten van 2 mei 1995 betreffende de verplichting een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, alsook de gewone en bijzondere uitvoeringswetten van 26 juni 2004, van kracht.De wet voorziet strafrechtelijke sancties van 600 tot 6.000 euro voor elke nalatigheid omtrent de indiening van een mandatenlijst of vermogensaangifte.Het jaarverslag van het Rekenhof vermeldt elk jaar hoeveel personen aangifteplichtig waren en hoeveel personen geen mandatenlijst of geen vermogensaangifte hebben ingediend. Het Belgisch Staatsblad publiceert ook elk jaar voor 15 augustus de lijst van de personen die geen mandatenlijst hebben ingediend en de lijst van de personen die geen vermogensaangiften hebben ingediend.In mei 2015 publiceerde het Rekenhof haar jaarverslag 2014 enconcludeerde onder andere dat \"strafrechtelijke vervolging vooral fragmentarisch gebeurt\". 1. Welke zijn de criteria van het parket die er toe leiden dat het al dan niet tot vervolging overgaat?2. In hoeveel gevallen is het parket overgegaan tot vervolging sedert 2010 (indien mogelijk sedert 2006) wegens het onterecht niet indienen van een mandatenlijst en/of vermogensaangifte? Graag cijfers per jaar. 3. Welk parket ging hierbij telkens over tot vervolging?4. In hoeveel gevallen is er sedert 2010 (indien mogelijk sedert 2006) een veroordeling uitgesproken? Ook graag cijfers per jaar en per Gewest. 5. Welke rechtbanken van welke gerechtelijke arrondissementen hebben deze veroordelingen uitgesproken?6. Welke boetes werden hierbij uitgesproken?7. Hoeveel van deze uitgesproken boetes werden geind en hoeveel niet, en waarom werden ze dan niet geind?8. Heeft de Belgische Staat nog bijkomende kosten moeten maken om deze boetes te innen? Zo ja, welke?","question_theme":"INFORMATIE,MANDAAT,AFGEVAARDIGDE,STRAFSANCTIE,EIGENDOM VAN GOEDEREN,BELGISCH REKENHOF","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185590,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Hellings, Benoit","aut_language":"french","question":"Werkgelegenheid op Brussels Airport. \n\n De afdeling Vlaams-Brabant van de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka heeft onlangs een speciale editie van de nieuwsbrief aan Brussels Airport gewijd. In dat nummer, dat uitzonderlijk ook in het Frans opgesteld werd, wordt de loftrompet gestoken over de ontwikkeling van de luchthaven en het economisch potentieel ervan voor alle Gewesten. De luchthaven wordt er zelfs voorgesteld als een van de grootste private werkgevers van de Brusselaars.Op bladzijde 13 van dat document staat zelfs te lezen dat in 2013 14,1% van de werknemers in het luchthavengebied uit Brussel afkomstig was. Volgens ramingen werken er ongeveer 3.000 werknemers uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op de luchthaven te Zaventem.Op 19 januari 2017 antwoordde de Brusselse minister van Economie op een vraag hierover in het Brussels Parlement dat hij het cijfer van 3.000 Brusselaars die op Brussels Airport zouden werken evenmin kon bevestigen. Sinds 2013 publiceert de luchthaven immers geen officiele statistieken meer over de regionale spreiding van de werknemers. Men weet enkel dat Actiris het aantal Brusselse werknemers die op Brussels Airport werken op 5 tot 10 % raamt. Nadere informatie kon de minister niet geven. 1. De gedachtewisseling die u op 19 januari 2017 tijdens de plenaire vergadering van de Kamer met de heer Wollants had, doet vermoeden dat de kwestie van de werkgelegenheid centraal zal staan in het politieke debat over het ontwerp van vliegwet. Het is belangrijk dat we dan over geobjectiveerde cijfers beschikken. Kan u derhalve voor 2014, 2015 en 2016 voor elk Gewest het aantal werknemers op Brussels Airport meedelen?2. Waarom deelt Brussels Airport geen officiele statistieken hierover meer mee sinds 2013?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,WERKGELEGENHEIDSBELEID,VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,ARBEID,VRAAG NAAR ARBEIDSKRACHTEN","answer":"Voor statistieken inzake werkgelegenheid verwijs ik u naar mijn collega belast met Economie (Vraag nr. 2326 van 1 juni 2018).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185591,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Israelisch-Palestijnse economische ontmoetingen. \n\n Midden december 2016 werd er in Brussel een conferentie over de economische ontwikkeling van de Palestijnse gebieden en over de Israelisch-Palestijnse dialoog gehouden. 1. Welke balans maakt u van die conferentie op? Welke denkpistes werden er bestudeerd?2. Welke impact hebben die ontmoetingen volgens u op de bevordering van de dialoog en de toenadering tussen de twee landen?3. Wat kan de impact zijn voor de Belgische bedrijven die op de ontmoetingen aanwezig waren?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"ECONOMISCHE ONTWIKKELING,ISRAEL,BUITENLANDS BELEID,PALESTIJNSE KWESTIE,INTERNATIONALE CONFERENTIE","answer":"1. De algemene balans van de Israelische-Palestijnse economische ontmoetingen van 14 december 2016 te Brussel is zonder twijfel positief. De Israelische, Palestijnse en Belgische deelnemende bedrijven hebben rechtstreeks met elkaar in dialoog kunnen treden en samen concrete pistes onderzocht voor de ontwikkeling van het Palestijnse Gebied. Zonder te veel in detail te treden, hadden de voornaamste denkpisten betrekking met: het bestaan van een reele ruimte voor dialoog en directe contacten tussen Israelische en Palestijnse zakenlieden, de concrete mogelijkheden voor economische ontwikkeling in de Palestijnse gebieden, de sectoren die het grootste groeipotentieel hebben, de rol die de Israelische bedrijven kunnen spelen (bijvoorbeeld door het steunen van maatregelen die de uitvoermogelijkheden van de Palestijnse producten vergroten), de beperkingen inzake verkeer en toegang in de Palestijnse gebieden, de noodzaak om op langlopende projecten toe te spitsen, de technische bijstand die zou kunnen verleend worden om de standaardkwaliteit van de Palestijnse producten te verhogen, de garantiemechanismen ter dekking van de risico's die zouden kunnen worden ontwikkeld, de uitwisseling van ervaring en knowhow en de rol van de Palestijnse diaspora hierover, enz. 2. Het is duidelijk dat alleen een politieke oplossing van het Israelische-Palestijnse conflict kan zorgen voor een bloei van de Palestijnse economische mogelijkheden en een duurzame ontwikkeling in de Westelijke Jordaanoever en Gaza. Zonder de beeindiging van de bezetting en van de kolonisering van de Palestijnse gebieden zal het vanzelfsprekend onmogelijk zijn om het Palestijnse economische potentieel ten volle te benutten. Desalniettemin ben ik ervan overtuigd dat de economische ontwikkeling en een vermindering van de armoede ook kunnen bijdragen tot stabiliteit, veiligheid en vrede in het Midden-Oosten. De ontwikkeling van de Palestijnse economische capaciteiten kan ook de economische basis van een toekomstige Palestijnse staat versterken. Deze economische ontmoetingen zouden dus kunnen bijdragen tot de inspanningen van de internationale gemeenschap om een toenadering tussen de twee partijen te bevorderen. 3. Tientallen Israelische, Palestijnse en Belgische zakenlui en vertegenwoordigers van verschillende internationale instellingen (Europese Unie, Europese Ontwikkelingsbank, Europese Bank voor Heropbouw en Ontwikkeling, Wereldbank, Bureau van het Kwartet) hebben aan die Conferentie deelgenomen. De drie Belgische Gewesten waren ook vertegenwoordigd.Naast de twee plenaire sessies hebben de deelnemers de mogelijkheid gekregen om in kleinere groepen eventuele zakelijke opportuniteiten te bespreken, vooral in de sectoren van gezondheid, technologische innovatie en landbouw. Speciale aandacht werd ook besteed aan mogelijke investeringen in de Palestijnse economie. Zakelijke mogelijkheden voor Belgische bedrijven zouden dus het gevolg van die contacten kunnen zijn.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185592,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Verkiezingen in Gambia. \n\n Op 1 december 2016 vonden er presidentsverkiezingen plaats in Gambia. 1. Welke balans maakt u op van die verkiezingen? Hoe ziet u het land evolueren?2. Hoe zijn de politieke en economische bilaterale betrekkingen met Gambia het voorbije jaar geevolueerd?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"PRESIDENTSVERKIEZING,GAMBIA,BUITENLANDS BELEID","answer":"1. Ter herinnering, nadat uittredend president Yahya Jammeh (die al 22 jaar aan de macht was) op 1 december 2016 de verkiezingsuitslag had erkend, maakte hij plots een U-bocht en vocht de overwinning van Adama Barrow aan.Na weken van onzekerheid slaagde de missie van de Guinese president Alpha Conde en de Mauritaanse president Mohamed Ould Abdel Aziz op 20 januari er uiteindelijk in de uittredende president ervan te overtuigen de macht over te dragen. Op 21 januari legden de ECOWAS (Economic Community of West African States), de AU (African Union) en de VN een gezamenlijke verklaring af waarin Yahya Jammeh waarborgen krijgt aangeboden bij zijn aftreden (politieke rechten, veiligheid, persoonlijke goederen).Tijdens de crisis in Gambia kwamen de lidstaten van de ECOWAS vastbesloten en eensgezind op voor de eerbiediging van de democratische legitimatie en het grondwettelijk recht. Staatshoofden toonden persoonlijke inzet om via politieke en diplomatieke weg een onderhandelde vreedzame oplossing te vinden. Ze lieten er echter geen twijfel over bestaan dat ze niet zouden aarzelen om geweld te gebruiken en ze maakten dit duidelijk door troepen in te zetten op het terrein. De militaire operaties van de ECOWAS zijn beeindigd, maar de troepen van de ECOWAS (in feite het Senegalese leger) zorgen nog voor de veiligheid in het land.Verwacht wordt dat de nieuwe president begint aan een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van het land, zowel intern op het gebied van democratie, mensenrechten en openbare vrijheden en met betrekking tot de sociaaleconomische ontwikkeling van het land, als op regionaal en internationaal niveau, meer bepaald inzake de betrekkingen met Senegal, het Commonwealth en de EU. De verkozen president heeft ook reeds aangekondigd dat Gambia partij moet blijven bij het Statuut van Rome inzake het ISH. 2. De bilaterale betrekkingen tussen Belgie en Gambia blijven beperkt, al is Belgie een zeer gewaardeerde partner die een grote zichtbaarheid geniet vanwege de aanwezigheid van Brussels Airlines, de enige luchtvaartmaatschappij die lijnvluchten tussen Europa en Gambia aanbiedt.Gambia is geen prioritaire partner van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Toch ontvangt het land officiele ontwikkelingshulp (ODA) van Belgie via het kanaal van de onrechtstreekse bilaterale samenwerking en langs multilaterale weg.Belgie was zeer tevreden met de cruciale rol die de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS) heeft vervuld met de steun van de Afrikaanse Unie, de Europese Unie en de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties teneinde de grondwettelijke orde in Gambia te doen naleven. De minister was ook een van de eersten om president Adama Barrow te feliciteren met zijn inauguratie die de eerbiediging van de uitslag van de presidentsverkiezingen van 1 december 2016 bezegelt en de wil van het volk bekrachtigt. Onze ambassadeur was trouwens aanwezig op de inhuldiging van de nieuwe President.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185593,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Akkoord tussen de EU en Mali. \n\n De Europese Unie ondertekende op 11 december 2016 het eerste akkoord met een Afrikaans land over de terugkeer van asielzoekers.Met dit akkoord wil men de diepere oorzaken van illegale migratie aanpakken en de terugkeer van Malinese migranten vanuit Europa bevorderen. 1. Wat houdt dit akkoord precies in?2. Welke verbintenissen is Mali aangegaan inzake het terugkeer- en overnamebeleid en wat zijn de consequenties indien die verbintenissen niet worden nagekomen?3. Wanneer zal het akkoord volledig in werking treden?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MALI,REMIGRATIE,SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,EUROPESE UNIE","answer":"Het document ondertekend op 11 december 2016 kan geenszins beschouwd worden als een akkoord over terugkeer van asielzoekers. Het is slechts een zeer algemene \"Communique commun\" met de bevestiging van de intentie om de samenwerking inzake migratie te versterken, in lijn met de vijf peilers van de Valletta-verklaringen. Terugkeer en readmissie is weliswaar een van deze vijf peilers, maar dit document van 11 december bevat hierover geen enkele operationele bepaling.Parallel vonden evenwel gesprekken plaats over standard operating procedures (SOP) tussen EU en Mali voor identificatie en terugkeer van illegalen, waarover reeds een principiele overeenstemming bestond. De officiele ondertekening was voorzien korte na deze \"Communique commun\" van 11 december, maar is in extremis afgeblazen door de Malinese regering door een ongelukkige samenloop van omstandigheden. In bepaalde Europese pers werd foutief bericht over een zogezegd reeds ondertekend readmissieakkoord. Dit is in het verkeerde keelgat geschoten bij Malinese media. Vanuit EU-zijde wordt onophoudelijk geprobeerd de communicatie te herstellen en alsnog een datum voor ondertekening vast te leggen, maar voorlopig zonder succes. Integendeel, de samenwerking inzake readmissie is sinds december verder verslechterd, ten aanzien van alle EU-lidstaten.Deze SOP zouden evenmin een juridisch afdwingbaar akkoord zijn, maar eerder een niet-bindend Memorandum of Understanding. Het zou in werking treden op de dag van ondertekening. Het bevat min of meer concrete, operationele bepalingen inzake readmissie-samenwerking. Gelet op het niet-bindend karakter is er geen sanctiemechanisme voorzien. Er is wel een rendez-vous clausule om na zes maanden de naleving van de afspraken te evalueren (met name over de afgiftetermijnen van reisdocumenten aan geidentificeerde illegalen) en eventueel een andere oplossing uit te werken.Er is/was tot op zekere hoogte een politieke link tussen dit SOP en de financiele steun die Mali toegewezen krijgt in kader van het Trust Fund. Nu deze steun in december officieel toegekend is, lijkt echter een belangrijke hefboom verloren te zijn gegaan om Mali alsnog tot ondertekening te overhalen. Momenteel wordt door verschillende lidstaten de piste overwogen om de toegekende fondsen in het kader van dit Trust Fund alsnog te bevriezen zolang de SOP niet is ondertekend.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185595,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Auditrapport AIG aangaande de luchtvaartpolitie (MV 15090). \n\n Naar verluidt zou de Algemene Inspectie (AIG) een auditrapport hebben gemaakt aangaande de luchtvaartpolitie. Dit zou in het kader van de repatriering van uitgeprocedeerde vluchtelingen zijn.Dit auditrapport staat naast het jaarlijks rapport dat de AIG opmaakt met betrekking tot de gedwongen terugkeer van mensen zonder papieren. 1. Kan u toelichten wat de aanleiding was van de vraag tot audit van deze dienst?2. Wat waren de bevindingen van de AIG in het kader van deze audit?3. Kan u het rapport ook aan het Parlement bezorgen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,REMIGRATIE,POLITIE,VLUCHTELING,OPENBARE VEILIGHEID,LUCHTVERVOER,AUDIT,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Ik verwijs naar het antwoord dat ik heb gegeven in de Commissie voor de Binnenlandse zaken, de Algemene zaken en het Openbaar ambt van 25 januari 2017 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 577).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185601,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Music For Life. \n\n De federale regering heeft in december 2016 bijna 100.000 euro uitgetrokken voor Music For Life, de jaarlijkse solidariteitsactie van Studio Brussel. 1. Beschikt u over meer informatie over de besteding van dat geld? Welke projecten in welke landen zullen er daarmee worden gesteund?2. Hoeveel heeft de regering de voorbije vijf jaar in totaal bijgedragen aan dergelijke humanitairehulpacties, zoals Music For Life?","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,SCHENKING,MASSAMEDIA,MUZIEK,SOCIAAL BELEID,HUMANITAIRE HULP","answer":"1. De twee begunstigde organisaties met een subsidie van een bedrag van respectievelijk 50.000 euro ten laste van de begroting 2017 van de federale Ontwikkelingssamenwerking zijn: Dokters van de Wereld en Rode Kruis Vlaanderen. De projecten waaraan deze twee bedragen toegewezen zullen worden zijn nog het onderwerp van gedachtewisselingen tussen de begunstigden en mijn administratie omdat ik het belangrijk vind dat deze projecten op dezelfde lijn zullen blijven als de prioriteiten van onze ontwikkelingssamenwerkingspolitiek. 2. De bijdragen die al gestort werden in het kader van Music for Life zijn de volgenden:(a) In 2015 (bekendmaking in december 2014):- Viva for Life - 100.000 euro;- Music for Life - 100.000 euro ten gunste van Plan Belgie (50.000 euro) en SOS-Kinderdorpen (50.000 euro).(b) In 2016 (bekendmaking in december 2015):- Avocats sans Frontieres (50.000 euro);- Artsen zonder Vakantie (50.000 euro).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":185602,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Overname van de leiding over EUTM Mali door Belgie. \n\n Naar aanleiding van een akkoord in de regering heeft u in de commissie voor de Landsverdediging het programma voor de buitenlandse operaties in 2017 toegelicht.U zal eerlang naar Bamako afreizen om er de plechtigheid bij te wonen waarop brigadegeneraal Harvent het commando aan generaal Devogelaere zal overgeven. In het kader van de opleiding van acht bataljons van het Malinese leger zullen de activiteiten van de European Union Training Mission (EUTM Mali) gedecentraliseerd worden. 1. Volgens welk tijdpad zal die decentralisatie plaatsvinden?2. Wil men de actie tot aan de stad Gao verleggen?3. Hoe veilig zijn die zones?4. Wat houden de gespecialiseerde opleidingen die zullen worden opgezet, met name voor het opruimen van mijnen en geimproviseerde springtuigen, precies in?5. Welke communicatiestrategie zal er worden ontwikkeld om ??goede contacten met de lokale bevolking te kunnen leggen?6. Welke inspanningen worden er op het stuk van de medische opleiding geleverd? Zouden die medische eenheden als ruggengraat kunnen dienen voor een herschikking van de middelen ten gunste van de burgerbevolking?7. Hoe kan men die training uitbreiden naar de andere G5-Sahellanden, waaronder Tsjaad, Burkina Faso en Mauritanie?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"MALI,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,STRIJDKRACHTEN IN HET BUITENLAND,MULTINATIONALE STRIJDMACHT","answer":"1. EUTM Mali plant en coordineert in samenwerking met de Malinese strijdkrachten (FAMa) gedecentraliseerde trainingsopdrachten - CMATT (Combined Mobile Advisory Training Team) in Segou, Sikasso, Kati en Kayes. De kalender van deze CMATT opdrachten is onderhevig aan talrijke wijzigingen, ons opgedrongen door FAMa, om operationele redenen. CMATT opdrachten, beperkt in tijd en omvang, zijn voorzien in Gao. De volgende CMATT opdrachten beginnen nog in februari. 2. Ja, het is voorzien om naar Gao te gaan. 3. Het bedreigingsniveau in het noorden van Mali, waar Gao zich bevindt, is hoger dan in het zuiden, waar de Belgische militairen gewoonlijk opereren. Niettemin, worden er vele maatregelen genomen - zowel actieve als passieve - om de risico's te beperken en een ontplooiing van EUTM Mali in de regio van Gao mogelijk te maken. Om redenen van operationele veiligheid worden de verschillende maatregelen niet nader gespecifieerd. 4. Conventionele mijnen worden weinig of niet gebruikt in Mali. Niettemin, wordt er veel aandacht besteed aan \"Mine Awareness\" en de houding aan te nemen, bij het aantreffen van mijnen. Om de Malinese militairen attent te maken op de ermee verbonden gevaren, worden er demo's gegeven.De opleidingen betreffende geimproviseerde explosieven worden gegeven op basis van NAVO handleidingen Counter Improvised Explosive Device. Voor het personeel van de genie zijn de opleidingen meer diepgaand; ze krijgen les in het opsporen van Home Made Explosive en ook Route Search, om zo hun vermogen om het openen van een volgweg, op te voeren. 5. EUTM Mali beschikt in de schoot van het Mission Headquarter over een \"Public Affairs\" cel die instaat voor de communicatie over de missie naar de verschillende doelgroepen. Een van de belangrijkste doelgroepen is de Malinese bevolking. Deze communicatie wordt gevoerd via Key Leader Engagements, persconferenties, sociale media (website EUTM Mali en Facebook) en sociale patrouilles door militairen van de missie. 6. De Malinese medische dienst is verhoudingsgewijs weinig ontwikkeld. In een eerste tijd werden de opleidingen van EUTM Mali vooral gericht op de praktijk in het domein van de eerste zorgen. Ondertussen worden dit type lessen systematisch voorzien in alle opleidingen gegeven door EUTM Mali. In een tweede tijd, werden er Malinese instructeurs opgeleid, opdat de algemene directie van de gezondheidsdiensten autonoom dit type opleiding zou kunnen verstrekken aan alle eenheden van het FAMa. Om een beter beheer van medische capaciteiten te verbeteren, werd ook een cursus beheerder/magazijnier georganiseerd.De algemene directie van de militaire gezondheidsdienst beschikt over een aantal medische antennes, verspreid over het geheel van militaire regio's, voornamelijk de medische centra en de medisch-chirurgische centra van de garnizoenen. Deze centra zijn niet alleen belast met de medische steun aan de militairen, de rijkswacht en de nationale garde, maar steunen ook de families van dit personeel. Ze helpen eveneens de burgerbevolking, vooral in arme regio's buiten het bereik van medische steun. De uitgestrektheid van het land en de beperkte beschikbaarheid van medische infrastructuur verplicht de Malinese strijdkrachten en het Ministerie van gezondheid, tot nauwe samenwerking. Deze medische entiteiten zijn meestal complementair. 7. De decentralisatie van de opleidingen voorzien in het mandaat van EUTM Mali, vertaalt zich in de organisatie van twee sessies van de cursus Liaison National Officer in 2016, gefinancierd door Duitsland en Belgie samen. Deze opleidingen richten zich op de opbouw van een netwerk aan verbindingsofficieren, die gemakkelijker met elkaar contact onderhouden. In 2017 worden er overigens drie sessies van deze cursus geprogrammeerd. Het is niet aan de orde om de medische opleidingen te regionaliseren, tenminste niet in het kader van de Europese missie.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185603,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"De uitgaven binnen de artikel 81 contracten. \n\n In het verslag van het Rekenhof met opmerkingen bij de ontwerpen van de staatsbegroting voor 2017, wijst men op het feit dat de bruto-uitgaven voor geneesmiddelen \"artikel 81\" zeer sterk stijgen: de uitgaven voor geneesmiddelen die worden verstrekt door ziekenhuisapotheken aan ambulante patienten stijgt bijvoorbeeld van 89 miljoen euro in 2011 naar 324,7 miljoen euro in 2015. Het Rekenhof merkt op dat er geen enkele rem staat op de stijging van dit budget.In 2017 verwacht het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) van de geneesmiddelenbedrijven 238 miljoen euro te ontvangen. Dit deel bestaat uit twee componenten: 182 miljoen euro uit vastgestelde overschrijdingen en 56 miljoen euro als voorschot op de vaststelling van toekomstige overschrijdingen.In het toekomstpact voor patienten met de farmaceutische industrie werd vooropgesteld dat binnen artikel 81 overeenkomsten de overheid de contracten waarbij de gezondheidswinst van de bevolking centraal staat de voorkeur geniet, ten nadele van louter financiele overeenkomsten. Hiervoor zal het RIZIV een beroep doen op datasystemen. In het pact wordt aangegeven dat de data en forecastcapaciteit binnen het RIZIV zullen worden versterkt. 1. Hoeveel producten staan vandaag onder regeling \"contract artikel 81\"? Wat is de evolutie hiervan ten opzichte van het budget in 2016?2. Wat zijn de bruto-uitgaven per product? Welke evolutie is er merkbaar ten opzichte van 2016? Over welke producten gaat het dan?3. Wat is het totaalbedrag aan terugstortingen in 2015 en 2016?4. Aan welke instrumenten denkt u om de sterk stijgende groeivoet van de evolutie binnen artikel 81 onder controle te kunnen houden (tussen 2011 en 2014, gemiddeld 31,7 %; +64,4 % in 2015)?5. Wat is de stand van zaken in verband met de versterking van de data- en forecastcapaciteit binnen het RIZIV? Op welke manier worden momenteel keuzes gemaakt binnen de artikel 81 contracten?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,KOSTEN VAN GENEESMIDDELEN,FARMACEUTISCHE INDUSTRIE,GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKTEVERZEKERING,BEGROTING","answer":"1. Op 31 december 2016 waren er 91 lopende overeenkomsten die afgesloten werden via een artikel 81(bis)-procedure van het koninklijk besluit van 21 december 2001. Voor elf specialiteiten waren de onderhandelingen op dat moment nog aan de gang.De meeste overeenkomsten werden afgesloten voor geneesmiddelen uit ATC-klasse L \"Antineoplasie en immunomodulerende stoffen\". Daarna volgen geneesmiddelen uit ATC-klasse B \"Bloed en bloedvormende organen\" en ATC-klasse J \"Anti-infectie middelen voor systemisch gebruik\". 2. In bijlage vindt u een tabel met de bruto-uitgaven per product voor 2015 en 2016 voor de farmaceutische specialiteiten die via een vertrouwelijke overeenkomst vergoedbaar zijn. De cijfers voor 2015 zijn voor het volledige kalenderjaar, de cijfers voor 2016 zijn beperkt tot de maanden januari tot en met juni. Dit zijn namelijk de meest recente gegevens die momenteel beschikbaar zijn in de Farmanet-databank. Het ziet ernaar uit dat de bruto-uitgaven voor 2016 hoger zullen zijn dan deze van 2015. Wegens de beperkte gegevens is het op dit ogenblik echter onmogelijk om daar verdere uitspraken over te doen. Er is geen rekening gehouden met het feit dat overeenkomsten niet per kalenderjaar worden afgesloten.Gezien het louter documentaire karakter van de bijlage wordt ze niet in het Bulletin van Vragen enAntwoorden opgenomen maar ligt ze ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 3. Het totaalbedrag aan terugstortingen in 2015 bedroeg 54. 515.531 euro. In 2016 was het totaalbedrag aan terugstortingen 123. 556.035 euro. 4. Voor volledige therapeutische geneesmiddelenklassen terugbetaald via artikel 81 contracten worden contracten opgesteld die tot doel hebben om de kosten van de gehele klasse te beheersen. 5. Binnen de BeNeLuxA-samenwerking loopt er een project rond horizon scanning, waarbij een forecast wordt gemaakt van wat er zowel op korte als lange termijn verwacht kan worden op vlak van nieuwe therapieen. Hierop kan dan geanticipeerd worden bij de onderhandelingen in het kader van de artikel 81(bis)-procedures. Dit is ook de wijze waarop de horizon scan in Nederland wordt gebruikt.De voornaamste criteria waarop de keuzes gebaseerd zijn binnen de artikel 81-contracten, zijn deze die ook gebruikt werden in de Commissie voor Tegemoetkoming Geneesmiddelen-procedure, zijnde de therapeutische waarde, de prijs van de specialiteit en de door de aanvrager voorgestelde vergoedingsbasis, het belang van de specialiteit in de medische praktijk in functie van de therapeutische en sociale behoeften, de budgettaire weerslag voor de verzekering, rekening houdend met de begrotingsdoelstellingen en de verhouding tussen de kosten voor de verzekering en de therapeutische waarde. Hierbij wordt binnen de artikel 81-contracten grote aandacht geschonken aan de impact op het geneesmiddelenbudget en aan de sociale/medische nood.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185604,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"App 112. \n\n In het kader van de wetgeving rond het sms'en naar nooddiensten (2011) werd beslist dat alle doven, slechthorenden, alsook mensen met een andere handicap, waardoor zij onmogelijk met een spraaktoestel een noodnummer kunnen oproepen, de nooddiensten per tekstbericht moeten kunnen bereiken.Sinds februari 2015 kunnen zij via sms een oproep versturen naar noodcentrales, maar dit verloopt niet zonder problemen. De applicatie voor smartphones app 112, waarbij diegene in nood in realtime kan chatten met de hulpverlener, moet hier voor verbetering zorgen.Op mijn vorige vraag over deze applicatie (nr. 1478 van 27 juni 2016, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 87) antwoordde u dat de testfase in de provincies nog lopende was. In de pers (augustus 2016) kon men lezen dat ook een testpubliek de app zou mogen uittesten.In het antwoord op onze vorige vraag lazen we dat het echter niet de bedoeling is dat mensen die niet tot de doelgroep behoren de app 112 gebruiken om tekstberichten met de noodcentra 112/100 en 101 uit te wisselen, tenzij men zich in een dergelijke situatie zou bevinden dat een tekstbericht versturen de enige optie vormt. Daarnaast gaf u mee dat de app begin 2017 operationeel zal zijn. Ook in uw beleidsnota herhaalde u deze timing. 1. Wat is de stand van zaken van de app 112?a) Is de testfase in de provincies en de operationele test met testpubliek momenteel afgerond? Zo ja, hoe wordt deze geevalueerd? Welke problemen doken op en welke maatregelen moeten genomen worden om deze op te lossen? Zo neen, wanneer zal deze afgerond zijn?b) Wie nam er deel aan de operationele test en maakte dus deel uit van het testpubliek?c) Wat is de verdere timing? Wanneer zal de app operationeel zijn?2. Kan u verduidelijken wie tot de doelgroep voor de app 112 behoort? Op welke manier worden de gegevens van deze doelgroep verzamelt? Hoe maakt men de selectie? Hoe weet men dat de persoon in kwestie zich in een uitzonderlijke situatie bevindt zodat een tekstbericht de enige optie is?3. Hoe verloopt het pilootproject sms'en naar de nooddiensten? Wat is de stand van zaken? Hoeveel noodoproepen ontving men via sms? Wat is het huidig aantal geregistreerde gebruikers?4. Zijn er plannen om het nummer 112 rechtstreeks open te zetten voor sms? Dit zou bepaald worden na verderzetting van de pilootfase en bij de lancering van de applicatie.","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"NOODHULP,BURGERBESCHERMING,RADIOCOMMUNICATIE,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,MOBIELE TELEFOON","answer":"1. De App 112/101 BE zal eind maart 2017 operationeel zijn.Het testen van de app gebeurde intern door de operatoren van de meldkamers en politieambtenaren. Er werden geen noemenswaardige problemen vastgesteld. Momenteel worden de operatoren opgeleid. 2. De app 112/101 BE is niet beperkt tot een specifieke doelgroep. De app zal gebruikt kunnen worden door iedereen die beschikt over een Android smartphone of een iPhone.Een noodoproep via de app 112/101 BE heeft dan ook voordelen voor elke gebruiker: ze laat onder andere toe om automatisch een indicatie te sturen van de locatie van de beller en de identiteit van de beller.De app heeft daarnaast ook een real time text chat-functionaliteit die geactiveerd wordt door een operator van de noodoproepcentrale. Deze chatfunctie wordt enkel geactiveerd wanneer er niet via spraak gecommuniceerd kan worden.Deze chat is dus voornamelijk bedoeld voor doven, slechthorenden en personen met een spraakstoornis (dit kan vermeld worden door de gebruikers bij de registratie in de app), maar het kan ook gebruikt worden in gevallen waarbij personen niet kunnen praten (bijvoorbeeld als er teveel omgevingsgeluid of als er een slechte spraakverbinding is). 3. De specifieke noodnummers werden in totaal 1.009 maal opgevraagd waarvan 139 keer via mail en 870 keer via sms.De SICAD 101 (voor dringende politiehulp) hebben tussen februari 2016 en februari 2017 27 oproepen ontvangen via sms.De Hulpcentra 112/100 hebben 14 operationele sms'en ontvangen waarvan er acht noodoproepen bleken te zijn. De andere sms'en waren informatie-aanvragen, verkeerde manipulaties en een storende oproep. 4. De SMS-functionaliteit op de specifieke nummers voor doven, slechthorenden en mensen met een spraakstoornis blijft als alternatief voor de app 112/101 BE wel beschikbaar, maar ik voorzie niet om 112 rechtstreeks open te zetten voor sms.Zoals vermeldt in het antwoord op vraag 2 ondersteunt de app wel een real time text chat functionaliteit die door een operator van de noodoproepcentrale kan geactiveerd worden in gevallen waarin de beller door omstandigheden niet kan spreken (bijvoorbeeld als hij zich moet teveel omgevingsgeluid of als er een slechte spraakverbinding is).Het algemeen gebruik van sms voor noodoproepen zou tot teveel tijdverlies leiden in het Hulpcentrum 112/100 omdat spraakoproepen meestal sneller afgehandeld kunnen worden dan sms-noodoproepen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185605,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Cijfers vluchtmisdrijf en andere overtredingen. \n\n Uit cijfers van het Gemeenschappelijk Waarborgfonds blijkt dat het aantal dossiers met vluchtmisdrijven vorig jaar gestegen is tegenover het jaar voordien. In 2016 behandelde ze 984 dossiers met vluchtmisdrijf, in 2015 waren dit er 915.Vluchtmisdrijf is een groeiend probleem waar we dringend een oplossing voor moeten vinden. Om deze problematiek grondig te onderzoeken, hebben wij nood aan duidelijke cijfers. Uit de cijfers die we met vraag nr. 653 van 9 november 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 62) opvroegen bleek er wel degelijk dikwijls een verband te zijn tussen verschillende verkeersovertredingen en vluchtmisdrijf.Opgesplitst voor de jaren 2014 tot 2017 tot nu toe:1. hoeveel veroordeelde plegers van vluchtmisdrijf waren onder invloed van alcohol;2. hoeveel veroordeelde plegers van vluchtmisdrijf waren onder invloed van drugs;3. a) hoeveel veroordeelde plegers van vluchtmisdrijf reden zonder rijbewijs;b) hoeveel daarvan stuurden zonder rijbewijs, scholingsbewijs of attest;c) hoeveel daarvan stuurden tijdens een verval van het recht tot sturen;d) hoeveel daarvan stuurden zonder in de examens te zijn geslaagd;4. hoeveel veroordeelde plegers van vluchtmisdrijf reden zonder verzekering;5. hoeveel veroordeelde plegers van vluchtmisdrijf waren niet in orde met de technische keuring?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,ONGEVAL BIJ HET VERVOER,OVERTREDING,VERKEERSVEILIGHEID,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185606,"depotdat":"2017-01-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Mogelijke flexibilisering van onze kerncentrales. \n\n In uw antwoord op mijn mondelinge vraag nr. 14343 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 557) bent u erg vaag gebleven. Ik zou mijn vragen dan ook graag opnieuw stellen zodat u een duidelijke en volledige uiteenzetting kunt geven over de mogelijke flexibilisering van onze kerncentrales. We weten dat Electrabel lang heeft beweerd dat de Belgische kerncentrales niet zijn ontworpen om in flexibiliteit te voorzien (naast de R1-symmetrische producten die frequentieafwijkingen met een maximale amplitude van 5 % toelaten) terwijl het Franse energieconcern EDF het vermogen van zijn reactoren dankzij een reele flexibiliteit met 75 tot zelfs 80 % kan verlagen.We weten ook dat er sinds 2013 voor de eenheden Doel 4 en Tihange 3 een andere flexibiliteitsmodus bestaat - de zogenaamde asymmetrische R1 - waarbij de centrale aan 100 % van haar capaciteit zou kunnen blijven werken, zij het met de mogelijkheid om het vermogen te verminderen. 1. Hoe vaak werd die asymmetrische R1-modus sindsdien gebruikt en voor welk productievolume van welke centrale? 2. Er bestaan nog andere mogelijkheden, al zijn ze beperkt, om het vermogen te laten varieren. Zo kan men het bijvoorbeeld gedurende zes uur tot 75 % terugbrengen. Dat systeem bestaat sinds 2013 voor Doel 1, 2, 3 en 4 en Tihange 2 en 3 en kan maximaal vijf keer per jaar worden geactiveerd. Wat belet ons om boven dat plafond te gaan? 3. Er zijn nog andere, verregaandere vormen van flexibilisering mogelijk, zoals een halvering van het vermogen gedurende 72 uur (het equivalent van de daling van de vraag van vrijdagavond tot maandagochtend).Waarom werd zo'n flexibilisering nog nooit toegepast? 4. Tijdens de besprekingen over de verlenging van de levensduur van de oude centrales Doel 1 en 2 betreurde ik onder meer dat er in de overeenkomst geen investeringsverplichtingen waren opgenomen die meer flexibiliteit mogelijk zouden maken. In uw antwoord stelde u dat daar verder over zou worden nagedacht. Hoe staat het met die reflectie? Welke acties werden er in het verlengde daarvan ondernomen? 5. Gelet op het toenemende risico van een burn-out, zijnde het risico van een soms te grote nucleaire capaciteit - met alle gevolgen van dien voor het netwerk -, zou ik graag een nieuwe stand van zaken krijgen met betrekking tot: a) de flexibiliteitscapaciteit van elke van onze kerncentrales; b) het groene licht van de gemachtigde instanties dat reeds werd gegeven of er zit aan te komen, meer bepaald met betrekking tot Tihange 3 en Doel 4 (zie L'Echo van 12 oktober 2016);c) het gebruik dat de afgelopen twee jaar per centrale van die verschillende capaciteit werd gemaakt. In de krant L'Echo van 12 oktober is er sprake van een 'bevriezing' van de procedure voor Tihange 2 en Doel 3 door Electrabel. Kunt u de redenen daarvoor toelichten?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"ELEKTRISCHE ENERGIE,ENERGIEBELEID,ENERGIEPRODUCTIE,NUCLEAIR BELEID,KERNCENTRALE","answer":"Als inleiding, herinner ik u eraan dat in tegenstelling tot Frankrijk, dat een load following monitoringmechanisme heeft uitgewerkt voor haar kerncentrales, Belgie de keuze heeft gemaakt om een opslagcapaciteit te voorzien in Coo en de kerncentrales niet uit te rusten met een load following monitoringsysteem. De grootschalige inzet van intermitterende elektriciteitsbronnen zoals wind- of zonne-energie introduceert belangrijke en onregelmatige variaties in de elektriciteitsproductie, met alle gevolgen voor het evenwicht op ieder moment tussen de productie en de vraag. Dit nieuw gegeven heeft natuurlijk de belangstelling voor de modulatie van het vermogen dat door kerncentrales wordt geproduceerd hernieuwd.Tijdens het proces van het afleveren van exploitatievergunningen, wordt de werkingsmodus van een centrale gedefinieerd en worden alle mogelijke transienten geanalyseerd en goedgekeurd door de nucleaire regulator. De invoering van nieuwe flexibiliteitsmodi kan daarom niet worden gedaan zonder de toestemming van de overheid bevoegd inzake nucleaire veiligheid. Zo moeten bijvoorbeeld de exploitanten voldoen aan aanvullende voorwaarden inzake de nucleaire brandstof en de staat van de uitrusting van de centrale om toestemming te verkrijgen om te werken in een meer flexibel regime. In bepaalde situaties kan het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC) de opschorting vragen van de modulatiecapaciteiten, bijvoorbeeld wanneer de fysisch-chemische kenmerken van de kern wijzen op een lek in een brandstofelement, of als de reactor in een stop- of opstartfase is. De exploitatievergunning bepaalt tevens het totale maximum aantal variatiecycli van het vermogen, afhankelijk van het oorspronkelijke ontwerp van de reactor en van het type van transient (amplitude en de snelheid van de vermogensschommeling, automatisch vs. handmatig, enz.). Bijgevolg is niet alles mogelijk en meer bepaald de \"Franse\" load following monitoring zal bij ons nooit mogelijk zijn. Ik verwijs u naar mijn collega, de heer minister Jambon, voor meer informatie over de vereisten inzake nucleaire veiligheid.In Belgie zijn er drie types van flexibele werking mogelijk:- regeling van de primaire en secundaire frequentie (afhankelijk van de vraag op het net);- de vooraf gedefinieerde variabele vermogensprogramma's (met de netbeheerder vooraf overeengekomen verminderingen of verhogingen van het geleverde vermogen);- en de planning van het stopzetten van de reactoreenheden.Deze flexibele werkingswijzen zijn dikwijls wederzijds uitsluitend: een frequentiemodulatie kan bijvoorbeeld niet worden gedaan in combinatie met een vermogensvariatie.Wat de R1 asymmetrische frequentieregeling betreft, deze is mogelijk voor Doel 4, Tihange 3 en binnenkort voor Doel 3 en deze wordt sinds 2013 ter beschikking gesteld van Elia. Deze vermogensreserve vertegenwoordigt tussen 5 MW en 30 MW, wat zeer weinig is in verhouding tot het nominale vermogen van de centrales. De totale hoeveelheden die ter beschikking gesteld werden van Elia zijn: 30,5 MW in 2013, 27 MW in 2014, 232 MW in 2015 en 205 MW in 2016 (tot en met week 42).Betreffende de beperkte modulatie (75 % gedurende zes uur), worden de grenzen op een zeer strikte manier bepaald om de veiligheid van de centrale te garanderen.Met betrekking tot de uitgebreide vermogensmodulatie (50 % gedurende 72 uur), kan ik melden dat dit nog steeds voor Doel 4 en Tihange 3 bestudeerd wordt bij Electrabel, met het doel de nodige vergunningen van het FANC te verkrijgen. Electrabel is van oordeel dat de uitgebreide modulatie niet mogelijk zal zijn voor Doel 1 en 2.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":185621,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Koninklijk Conservatorium in Brussel (MV 14786). \n\n Het Koninklijk Conservatorium Brussel en de Conservatoire royal de Bruxelles tellen honderden leerlingen. Het gebouw is een monument van Jean-Pierre Cluysenaer, de architect die ook de Koningsgalerij nabij de Grote Markt ontwierp.De concertzaal, met zijn glazen dakkoepel, wordt geroemd voor de akoestische kwaliteiten. De overdracht van de gebouwen aan de Gemeenschappen bleef haperen. Het onderhoud van de gebouwen en de concertzaal werden de voorbije jaren compleet verwaarloosd. 1. Wat is de stand van zaken van de renovatie en de oprichting van de nv van publiek recht?2. Wat zal de rol zijn van de federale overheid in deze nieuwe structuur?3. Hoe zal de renovatie gefinancierd worden en volgens welke verdeelsleutel?4. Hoe zal de programmatie in de concertzaal vorm gegeven worden?5. Welke dringende herstellingswerkzaamheden werden er uitgevoerd in respectievelijk 2014, 2015 en 2016, en voor welk bedrag?6. Welke renovatiewerken zullen met de voorziene 60 miljoen euro uitgevoerd worden? Welke niet?7. Wat is de voorziene start en doorlooptijd van het renovatieproject?8. Is er reeds uitsluitsel over oorzaak van de brand in januari 2015?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"ONDERHOUD,ONDERWIJSINSTELLING,FINANCIERING,MUZIEK,OVERHEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,GEBOUW","answer":"1. De statuten, de aandeelhoudersovereenkomst en het financieel plan voor de oprichting van de toekomstige naamloze vennootschap van het Koninklijk Conservatorium Brussel werden goedgekeurd door de respectieve politieke instanties van de drie partijen (de Regie en de twee Gemeenschappen).De volgende stappen bestaan uit de opening van een bankrekening op naam van de nv in oprichting om er het startkapitaal op te storten en uit het vastleggen van een afspraak bij een notaris om de authentieke akte te verlijden. Dit zal normaal gebeuren in de loop van februari 2017, afhankelijk van de duur van de geldende administratieve procedures bij de verschillende aandeelhouders om het genoemde kapitaal vrij te maken en over te schrijven op de bankrekening die geopend zal worden op naam van de vennootschap in oprichting.Wat betreft de lancering van de door Beliris gefinancierde studie over de uitwerking van een gedetailleerd masterplan dat zal toelaten om de kost van de renovatie te berekenen, deze is klaar en zal ter goedkeuring voorgelegd worden aan de Ministerraad van 10 februari 2017. 2. De Federale Staat zal via de Regie der Gebouwen optreden als aandeelhouder ten belope van een derde van het maatschappelijk kapitaal. Ze zal ook een derde van de restauratie- en renovatiewerken financieren. 3. De definitieve financieringsformule van de restauratie- en renovatiewerken staat nog niet vast, maar het lijkt erop dat de partijen zullen kiezen voor een rechtstreekse financiering. Elke aandeelhouder draagt een derde van de kosten van de renovatiewerken. 4. De raad van bestuur zal een beslissing nemen over het beheer van de grote zaal. Het is mogelijk dat de raad van bestuur het dagelijkse beheer ervan delegeert aan een directiecomite. 5. 2014: kleine herstellingswerken ten bedrage van ongeveer 10.000 euro;2015: idem 12.000 euro;2016: herstellingswerken en administratieve kosten voor opstart nv: 35.000 euro. 6. De omvang van de renovatiewerken zal bepaald worden door een masterplanstudie die gelanceerd zal worden door Beliris na de goedkeuring van de Ministerraad van 10 februari 2017. 7. Na afloop van de masterplanstudies zullen de werken aangevat worden en zal er via een overheidsopdracht een aannemer aangeduid worden om de werken uit te voeren. De resultaten van de masterplanstudies zullen bepalend zijn voor de omvang en de duur van de werken. 8. De Regie der Gebouwen is nog niet op de hoogte van de werkelijke brandoorzaak. De branddetectie werkte naar behoren. Er zou geen technisch defect geweest zijn, maar er is nog geen officieel rapport omdat het onderzoek nog aan de gang is.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185622,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"NAVO. - Cyberaanvallen. \n\n Secretaris-generaal van de NAVO Stoltenberg maakt zich ernstige zorgen over het verhoogde aantal cyberaanvallen tegen het bondgenootschap. Het voorbije jaar zou het aantal aanvallen met 60 % toegenomen zijn.De meeste aanvallen komen niet van private individuen, maar worden door Staten georganiseerd. Stoltenberg wees op het gevaar voor kritieke infrastructuren, alsook voor de inmenging in de verkiezingsprocessen in Europese landen. 1. a) Werd een dermate verhoogde frequentie in aanvallen ook in ons land vastgesteld? Indien ja, kan u cijfermatig toelichten? Deelt u aldus de bezorgdheden van de heer Stoltenberg?b) Kan u daarbij verduidelijken wat het aandeel van aanvallen met een statelijke oorsprong hierin is, vergeleken met aanvallen door private individuen of groeperingen? Indien niet, wat bemoeilijkt deze opdeling?2. Heeft deze toename van aanvallen tegen de NAVO een impact op ons land, gelet op de aanwezigheid van de NAVO in ons land? Zo ja, kan u toelichten? Blijft die impact beperkt tot de NAVO, of is er ook fallout naar niet-militaire domeinen? Zo neen, waarom niet?3. Welke actoren zijn in ons land bevoegd om met deze dreiging om te gaan? Hoe wordt in deze samengewerkt en gecoordineerd met de NAVO?4. Bent u ongerust wat betreft de pogingen tot het schaden van onze democratie en de inmenging in toekomstige verkiezingen? Kan u toelichten?5. Welke bijkomende maatregelen treft u in deze? Kan u toelichten?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"NAVO,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,COMPUTERCRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"Ik verwijs naar het antwoord van de minister van Defensie, aan wie de vraag eveneens werd gesteld (vraag nr. 1031 van 25 januari 2017, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 107).","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":185623,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"NAVO. - Cyberaanvallen. \n\n Secretaris-generaal van de NAVO Stoltenberg maakt zich ernstige zorgen over het verhoogde aantal cyberaanvallen tegen het bondgenootschap. Het voorbije jaar zou het aantal aanvallen met 60 % toegenomen zijn.De meeste aanvallen komen niet van private individuen, maar worden door Staten georganiseerd. Stoltenberg wees op het gevaar voor kritieke infrastructuren, alsook voor de inmenging in de verkiezingsprocessen in Europese landen. 1. a) Werd een dermate verhoogde frequentie in aanvallen ook in ons land vastgesteld? Indien ja, kan u cijfermatig toelichten? Deelt u aldus de bezorgdheden van de heer Stoltenberg?b) Kan u daarbij verduidelijken wat het aandeel van aanvallen met een statelijke oorsprong hierin is, vergeleken met aanvallen door private individuen of groeperingen? Indien niet, wat bemoeilijkt deze opdeling?2. Heeft deze toename van aanvallen tegen de NAVO een impact op ons land, gelet op de aanwezigheid van de NAVO in ons land? Zo ja, kan u toelichten? Blijft die impact beperkt tot de NAVO, of is er ook fallout naar niet-militaire domeinen? Zo neen, waarom niet?3. Welke actoren zijn in ons land bevoegd om met deze dreiging om te gaan? Hoe wordt in deze samengewerkt en gecoordineerd met de NAVO?4. Bent u ongerust wat betreft de pogingen tot het schaden van onze democratie en de inmenging in toekomstige verkiezingen? Kan u toelichten?5. Welke bijkomende maatregelen treft u in deze? Kan u toelichten?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"NAVO,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,COMPUTERCRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. a) Defensie stelt inderdaad een verhoging van het aantal cyberincidenten vast. Defensie deelt ook de bezorgdheid van de secretaris-generaal van de NAVO. Naast een performante preventieve capaciteit is een goed uitgebouwde detectie- en reactiecapaciteit dan ook noodzakelijk.b) Het toeschrijven van een cyberincident aan een specifieke dader is zeer moeilijk. De technologie in het cyberdomein laat toe om cyberacties te anonimiseren, om systemen te compromitteren en te misbruiken zonder medeweten van de rechtmatige eigenaar en om gebruik te maken van derden voor het uitvoeren van cyberacties zonder duidelijke geografische, politieke of ideologische link naar de opdrachtgever. 2. De aanwezigheid van de NAVO en andere hoofdkwartieren van internationale instellingen verhoogt zeker de dreiging voor Belgie. 3. a) De verantwoordelijkheden in het cyberdomein worden nationaal verspreid over verschillende diensten. De belangrijkste zijn het Centrum voor Cybersecurity Belgie (inclusief cert.be), de Federale Politie en het Federaal Parket, de Veiligheid van de Staat en Defensie. De militaire cybercapaciteit is verantwoordelijk voor de bescherming van de militaire informatie en het garanderen van de betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van militaire netwerken en wapensystemen.b) In regime worden de lidstaten geinformeerd door de NAVO indien de NAVO cyberdiensten informatie vinden over mogelijke infecties op systemen die zich fysiek situeren in de betrokken lidstaten en van waaruit de NAVO netwerken aangevallen worden. De militaire cybercapaciteit evalueert deze informatie en handelt deze zelf indien het gaat over een systeem van Defensie. De informatie wordt overgemaakt aan de collega diensten indien het een ander systeem betreft.c) Jaarlijks wordt een Crisis Management Exercise (CMX) georganiseerd om de coordinatie tussen de NAVO en de lidstaten in crisissituaties te evalueren. Voor cyberincidenten wordt dan het Cyber Noodplan geactiveerd, gecoordineerd door het Centrum voor Cybersecurity Belgie. 4. Defensie beschikt vandaag niet over concrete aanwijzingen van gerichte cyberacties tegen Belgische democratische systemen. 5. De uitvoering van het Strategisch Plan leidt tot de versterking van de cybercapaciteit van Defensie. Dit zal ondermeer toelaten om de gevaren van het cyberdomein beter in kaart te brengen en om de bescherming van de militaire informatie en wapensystemen te optimaliseren.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185624,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Ceysens, Patricia","aut_language":"dutch","question":"Federale High Level Group chemie. \n\n In september 2015 werd door de federale regering en Essenscia de High Level Group chemie en Life Sciences opgestart. Dit was een vervolg op een eerste High Level Group voor de sectoren chemie en Life Sciences. De bedoeling van het overlegplatform is het ondersteunen van de chemische industrie en de Life Sciences in Belgie om het concurrentievermogen van deze sectoren te vrijwaren en te versterken.De High Level Group (HLG) richt zich in eerste instantie op de bevoegdheden van de federale overheid.Er werden door de federale regering en Essenscia vier sleuteldomeinen gedefinieerd, met name werkgelegenheid, energie, innovatie en de bescherming van de gezondheid. Voor elk van deze domeinen werden ad hoc werkgroepen opgericht.In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 160 van 31 augustus 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 90, blz. 29) gaf u bijkomende duiding bij de werkzaamheden van de werkgroepen en de HLG. 1. Er werden door de federale regering en Essenscia vier sleuteldomeinen gedefinieerd. In uw antwoord op mijn voormelde schriftelijke vraag stelde u onder meer \"een beperkt aantal specifieke dossiers werd geidentificeerd die moeten worden opgelost\".a) Over welke concrete dossiers en knelpunten gaat het?b) Welke concrete oplossingen zullen worden uitgewerkt?c) Welke topics werden voor de respectievelijke domeinen besproken?2. De werkzaamheden moesten tegen eind 2016 finaal resulteren in een concreet actieplan. Kunt u de krachtlijnen van dit actieplan toelichten? Welke concrete acties worden voorzien? Welke timing wordt hier vooropgesteld?3. In principe werd de High Level Group opgericht voor een duurtijd van 15 maanden. Welk verder traject voor de HLG is voorzien? Zal deze HLG worden verder gezet? Hoe zal verdere opvolging van de uitvoering van het actieplan worden voorzien?4. In uw antwoord op mijn voormelde schriftelijke vraag stelde u tevens: \"De HLG werd ermee belast zich over federale bevoegdheden te buigen. Niettemin kan een overleg worden beoogd indien tijdens de besprekingen blijkt dat een vooropgestelde oplossing behoort tot de bevoegdheden van de gefedereerde entiteiten.\".Werd met betrekking tot het actieplan en de vastgestelde knelpunten overleg gepleegd met de deelstaten? Zo neen, zal dit alsnog gebeuren?","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,CHEMISCHE INDUSTRIE,ECONOMISCH BELEID,ACTIEPROGRAMMA,LEVENSWETENSCHAPPEN,SCHEIKUNDE","answer":"1. De chemische sector is zowel een homogene als een heterogene sector. Naast de basischemie omvat de sector ook de verwerking van kunststoffen en rubber, de farmaceutische en biotechnologische sector, de cosmetica, zepen en detergenten, maar ook verven en vernissen. Samen vertegenwoordigen deze subsectoren in ons land een omzet van 64 miljard euro en een toegevoegde waarde van zo'n 16 miljard euro. Dat betekent een kwart van de industriele activiteiten in Belgie. De sector is goed voor zo'n 88.000 rechtstreekse en 144.000 onrechtstreekse banen. De chemische industrie en de life sciences is dus een van de belangrijkste sectoren van ons land, zowel in Vlaanderen als in Wallonie.Het hoofdkenmerk van de sector is zijn internationale karakter: meer dan 75 % van de producten worden geexporteerd naar Europa en de rest van de wereld. De export van deze sector brengt niet minder dan 100 miljard euro op, dit wil zeggen 30 % van alle Belgische export. De handelsbalans van de sector is op nagenoeg tien jaar tijd verdubbeld. Deze sector draagt dus bij aan de verhoging van de economische activiteit en de werkgelegenheid in ons land.De installaties van de chemische industrie vereisen aanzienlijke investeringen. De sector investeert gemiddeld 1,8 miljard euro per jaar. Een aantrekkelijk investeringsklimaat is dus bepalend om zowel bestaande als nieuwe bedrijven aan te moedigen om in Belgie te investeren. De chemische processen draaien meestal continu, met als gevolg dat 70 % van de werknemers van de sector in volcontinudienst werken.De chemische industrie en life sciences zijn sterk betrokken bij onderzoek en ontwikkeling (OO) om oplossingen op het vlak van duurzame ontwikkeling voor te stellen: water, energie, voedsel, gezondheid en uiteraard grondstoffen. De uitgaven inzake OO in de chemische sector zijn de afgelopen tien jaar verdubbeld.De farmaceutische industrie is veruit de grootste OO-investeerder in Belgie, op de voet gevolgd door de chemische industrie. De OO-uitgaven (binnen het bedrijf zelf) bedragen zo'n 3 miljard euro, waarvan meer dan 750 euro in de chemie. 11.000 mensen werken in de OO-afdelingen van bedrijven, waarvan meer dan 5.000 worden tewerkgesteld door de chemische en kunststofverwerkende industrie. Belgie beschikt over een aantal wereldwijd en in Europa gerenommeerde onderzoekscentra in verschillende takken van de chemische en farmaceutische industrie.De sector is energieverslindend. Het hoge energieverbruik is onvermijdelijk omwille van de productieprocessen. Het energierendement van de sector is echter geleidelijk systematisch verbeterd dankzij een verbetering van de industriele processen, zodat de sector 80 % broeikasgassen per geproduceerd ton minder uitstoot dan 20 jaar geleden.Als geglobaliseerde sector wordt de chemische industrie sinds eind 2008 ook getroffen door de economische wereldcrisis. Het risico bestaat dat Europa geconfronteerd wordt met een overcapaciteit, die ongetwijfeld zal leiden tot consolidatiebewegingen en tot een integratieproces van de Europese chemische industrie. De toekomst van de Europese chemische industrie ligt dus misschien in minder, maar wel sterkere chemische clusters.Belgie neemt in dit domein een aantrekkelijke positie in. Ons land bindt de strijd aan met een aantal beslissende punten die moeten worden aangekaart om een duurzame verankering van de chemische industrie in Belgie te verzekeren.De Belgische chemische industrie is een van de meest gevarieerde en geintegreerde chemische clusters ter wereld. In Belgie ligt het aandeel van de chemische industrie in de economie in haar geheel twee keer hoger dan het Europese gemiddelde en ligt het zelfs hoger dan in een groot land als Duitsland, dat afhankelijk is van de chemische industrie.In deze context vroeg Essenscia de federale regering om een High Level Group (HLG) op te richtenbelast met het uitwerken van een ondersteunend kader voor de industrie om de chemische en farmaceutische groepen in ons land te verankeren, in overleg met de bevoegde federale ministers.Dit overlegplatform werkt op basis van zeer concrete, oplossingsgerichte thema's om het investeringsklimaat en de competitiviteit van de sector te versterken, wat de werkgelegenheid in de sector moet bevorderen. Deze oplossingen zullen worden samengebracht in een actieplan dat de strategie en de regels zal bevatten om dit kader te concretiseren.De HLG werkt rond vijf thematische groepen werken. De werkgroep wordt voorgezeten door een administrator, die lid is van het Directiecomite van Essenscia en samengesteld is uit deskundigen van Essenscia, bedrijven uit de sector en leden van de beleidscellen van de kabinetten van de bevoegde federale ministers. Om de vier maanden wordt een plenaire vergadering georganiseerd onder leiding van mijn kabinet om het actieplan en de eerste resultaten van de HLG voor te stellen.De HLG is verdeeld in vier thematische werkgroepen.Arbeidsmarktdomein:- loonkost van de volcontinudienst;- arbeidstijdbeheer op basis van heel de loopbaan.Energiedomein:- neutralisering van de impact van het dossier staatssteun met betrekking tot de steun voor hernieuwbare energie op de energie-intensieve industrie;- compensaties van de accijnzen voor bedrijven onder een sectorovereenkomst;- competitieve impact van de kosten op de strategische reserve voor de industrie.Innovatiedomein:- uitbreiding van de vermindering van de voorheffing voor onderzoekers tot de bachelors;- invoering van de Belgische rechtbank voor Europese octrooien;- tax shelter voor biotechs.Domein van het productbeleid:- evenwichtige implementatie van REACH (Registration, Evaluation, Autorisation of Chemicals);- invoering van de CLP-wetgeving (Classification, Labelling and Packaging Regulation), met inbegrip van de ta(a)l(en) die op het label moeten worden vermeld;- Belgisch standpunt over de identificatiecriteria van hormoonontregelaars;- implementatie van het nationaal nanomaterialenregister.De HLG heeft het mogelijk gemaakt aanzienlijke resultaten te boeken in de verschillende themawerkgroepen. Zo werd in de themagroep Werkgelegenheid de problematiek van de actieve vergrijzing geconcretiseerd in het wetsontwerp \"Werkbaar en wendbaar werk\" van de minister van Werk. Hij integreert hierin onder meer de hervormingen betreffende de glijdende uurroosters en de invoering van een loopbaanrekening. Anderzijds heeft de HLG ook de budgettaire impact van een verlaging van de arbeidskosten in volcontinu geobjectiveerd, met de deskundigheid van de kabinetten en de betrokken administraties.Wat de energiekwesties betreft en meer bepaald de kwestie van de compensaties van de accijnzen voor de ondernemingen die deel uitmaken van een sectorakkoord, heeft de regering de accijnsverlaging tot het Europese minimumniveau bekrachtigd en de budgettaire impact van de verschillende denkbare bijkomende verlagingen geobjectiveerd.Verder heeft de Belgische regering in juli 2016 een prenotificatie over de kwestie van de neutralisering van de impact op de energieverslindende industrie van het dossier van de overheidssteun verbonden aan de steun voor de hernieuwbare energie (EEAG) naar de Europese Commissie gestuurd, in samenwerking met de CREG, de FOD Economie en de minister bevoegd voor Energie.Tot slot werden betreffende de problematiek van de weerslag op het concurrentievermogen van de kosten van de strategische reserve voor de industrie, verschillende alternatieve voorstellen geformuleerd door de sector. Het denkproces hierover wordt in 2017 en 2018 voortgezet.Wat de innovatiethematiek betreft, heeft de HLG de budgettaire impact geobjectiveerd van een uitbreiding van de vrijstelling van bedrijfsvoorheffing van de masters tot de bachelors die tewerkgesteld zijn binnen de ondernemingen met onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten. Met betrekking tot de invoering van de Belgische rechtbank voor Europese octrooien heeft Belgie overigens een afdeling gecreeerd in Belgie die de dossiers in de drie landstalen zal behandelen.In verband met de thematiek rond het productenbeleid tot slot heeft de Belgische Staat in het kader van de evenwichtige toepassing van REACH (Registration, Evaluation, Autorisation of Chemicals) en de tenuitvoerlegging van de CLP-wetgeving (Classification, Labelling and Packaging Regulation) het principe van de zogenaamd flexibele etiketten aanvaard en de oprichting van een centraal contactpunt voor de notificatie van de mengsels bij het Belgische antigifcentrum, toegankelijk op het Europese niveau. Verder richt Belgie zich met betrekking tot de problematiek van de identificatiecriteria van de hormoonverstoorders naar de definitie die door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wordt gebruikt. 2. en 3. De eerste fase van de HLG is vandaag afgelopen. Samen met essenscia werd trouwens overeengekomen dat de HLG zal blijven vergaderen tijdens de legislatuur om de opvolging te bespreken van de punten die opvolging nodig hebben, onder meer als het gaat om problematieken waarvoor maatregelen moeten worden toegepast of onderhandeld die berusten op Europese en internationale bevoegdheden. 4. De HLG buigt zich over de federale bevoegdheden. In voorkomend geval kan een overleg worden georganiseerd mocht tijdens de discussies blijken dat een bepaalde oplossing onder de bevoegdheid van de gemeenschappen en gewesten valt. In dit stadium van de werkzaamheden is deze hypothese nog niet voorgekomen.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":185625,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"De ondertunneling van de overweg Langestraat in Wezemaal (Rotselaar). \n\n Op 24 januari 2017 verscheen in de lokale pers het bericht dat de spooroverweg aan de Langestraat in Wezemaal wordt vervangen door een tunnel. Het lokale bestuur werd totaal verrast door deze informatie.Buurtbewoners kregen een bericht van Infrabel dat zij (deels) onteigend zullen worden. De burgemeester vraagt dan ook dat Infrabel/NMBS een informatievergadering organiseert voor de buurtbewoners. 1. Wanneer zijn de werken gepland?2. Gaat Infrabel in op de vraag om een informatievergadering te organiseren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,PROVINCIE VLAAMS BRABANT,TUNNEL,NMBS","answer":"Infrabel laat me weten dat een informatievergadering heeft plaatsgevonden op 26 januari 2017 in aanwezigheid van vertegenwoordigers van Infrabel.De studie van de ondertunneling van de overweg is voor het ogenblik gaande. Er is evenwel nog geen noodzakelijke duurtijd voor de werken bepaald, laat staan dat er reeds sprake is van een vastgelegde planning.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185626,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Spoorlijn 204. - Gent-Zelzate. \n\n Op dit ogenblik wordt spoorlijn 204 Gent-Zelzate uitsluitend gebruikt voor goederenvervoer. Op deze lijn is er echter nog capaciteit. Al jaren is er vraag vanuit burgerbewegingen om de lijn te gebruiken voor reizigersvervoer.In het meerjareninvesteringsplan van Infrabel wordt geinvesteerd in de elektrificatie van bepaalde spoorlijnen. Dit biedt opportuniteiten om de vrijgekomen capaciteit aan dieseltreinen in te zetten op de spoorlijn 204.Op die manier kan men op een relatief goedkope wijze een nieuw spoortraject aanbieden. De vraag vanuit het publiek toont aan dat er reizigerspotentieel voor bestaat. 1. Hoe staat de NMBS tegenover het gebruik van spoorlijn 204 voor reizigersvervoer? Heeft de NMBS concrete plannen om reizigerstreinen in te zetten op spoorlijn 204?2. Werd dat idee reeds onderzocht? Wat waren hiervan de resultaten?3. Wat gaat de NMBS doen met de vrijgekomen capaciteit aan dieseltreinen (na de elektrificatie van spoorlijnen)?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,VERVOERSLIJN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Omdat spoorlijn 204 niet uitgerust is voor reizigersvervoer, heeft NMBS op dit moment geen concrete plannen om reizigerstreinen in te zetten op deze lijn. Om dit mogelijk te maken zullen belangrijke investeringen in de infrastructuur nodig zijn. 2. In de recente studie over de invoering van een Gewestelijk Express Net voor de agglomeratie Gent die uitgevoerd werd door NMBS, werd bij de analyse van de belangrijkste vervoersstromen richting Gent uitgegaan van de bestaande spoorinfrastructuur. Een bediening op spoorlijn 204 werd dan ook niet bestudeerd. Het is wel de bedoeling voor de NMBS om later dit jaar een studie op te starten over de mobiliteitsstromen van en naar de haven van Gent. Een mogelijk aanbod op spoorlijn 204 zal dan ook geanalyseerd worden. 3. Wanneer spoorlijnen geelektrificeerd worden, worden de vrijgekomen dieselmotorwagens gebruikt op andere dieseltrajecten om er de zitplaatscapaciteit te versterken.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185627,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Situatie in Libie. \n\n De speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal in Libie, Martin Kobler, betreurde op 6 december 2016 dat de uitvoering van het in december 2015 gesloten Libische politieke akkoord in het slop zit en herinnerde eraan dat het akkoord de enige haalbare weg voor het land blijft. 1. Hoe beoordeelt u het akkoord uit 2015? Werd er volgens u vooruitgang geboekt? Zo ja, welke?2. Welke vooruitgang heeft Libie sinds de ondertekening van het akkoord geboekt in de strijd tegen IS, de extremistische groeperingen en de criminele netwerken, meer bepaald de mensensmokkelaars?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"LIBIE,BUITENLANDS BELEID","answer":"1. Na 14 maanden van onderhandelen, werd op 17 december 2015 het politieke akkoord over Libie in Skhirat (Marokko) ondertekend en door de internationale gemeenschap erkend.De UNSMIL (de ondersteuningsmissie van de Verenigde Naties in Libie) waarvan het mandaat werd verlengd tot september 2017, heeft onder andere als doel de uitvoering van het akkoord van Skhirat te steunen door middel van bemiddelingsactiviteiten en missies van goede diensten.Na de sluiting van het akkoord van Skhirat, nu meer dan een jaar geleden, kan worden vastgesteld dat er nog veel dient te worden verwezenlijkt alvorens er sprake kan zijn van een stabiel en verenigd Libie. Er is vooruitgang gemaakt: de regering van nationale eenheid is actief in Tripoli, de Libische economische dialoog heeft het mogelijk gemaakt resultaten te boeken op sommige vlakken, zoals de terbeschikkingstelling van liquiditeiten, de goedkeuring van het budget voor 2017, de oprichting van een institutioneel mechanisme voor de coordinatie tussen de regering van nationale eenheid en de Centrale Bank van Libie, de olieproductie is verdubbeld en bereikt 700.000 vaten per dag, de stad Sirte werd bevrijd van IS, enz.Deze bemoedigende ontwikkelingen kunnen echter niet verhullen dat de werking van de instellingen, ontstaan uit het akkoord van Skhirat, minder goed functioneren dan verwacht werd. Dit werd onder meer vastgesteld door de heer Kobler zelf, de Speciale gezant van de Verenigde Naties en hoofd van de UNSMIL. De regering van nationale eenheid kan haar gezag niet doen gelden over het hele land en zelfs niet over de hele hoofdstad. Haar autoriteit wordt betwist door andere instellingen, zoals het Parlement van Tobrouk, dat trouwens verondersteld wordt zijn vertrouwen aan de regering te geven. De economische, veiligheids- en humanitaire situatie is alarmerend. Door de aanhoudende obstakels, die de uitvoering van het akkoord van Skhirat bemoeilijken, lijkt er een groeiende consensus te zijn ontstaan voor een gedeeltelijke en beperkte onderhandeling van het akkoord. De eerste minister Sarraj, die ik recent heb ontmoet, staat positief tegenover deze mogelijkheid. De Europese Unie, die de dupe dreigt te worden van de gevolgen van het veiligheidsvacuum in Libie, zal zich voortaan aansluiten bij de inspanningen van de Afrikaanse Unie en de Arabische Liga om de VN-bemiddeling te ondersteunen2. De grotere politieke betrokkenheid van de EU, in de zoektocht naar een oplossing voor Libie, is des te belangrijker geworden sinds de Centrale Middellandse Zeeroute de meest gebruikte migratieroute naar Europa is geworden, sinds de uitvoering van het akkoord tussen Europa en Turkije op 16 maart 2016 en het gebruik van deze route door 90 % van de migranten, die vanuit Libie vertrekken. De informele top van Malta, van de staatshoofden en regeringsleiders, van 3 februari 2017 was zich daar terdege van bewust. Naast het aankondigen van aanvullende inspanningen, van de door de EU reeds genomen maatregelen langs de Centrale Middellandse Zeeroute, is het belangrijk om de autoriteiten in staat te stellen controle te verwerven over de land -en zeegrenzen en de doorvoer- en smokkelactiviteiten te bestrijden.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185641,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Door Belcam.Id geleverde microchips (MV 13752). \n\n Een Vlaamse vzw voor de bescherming van het dierenwelzijn heeft ons op de hoogte gebracht van een dossier dat het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) heeft geopend tegen Belcam.Id, een bvba met maatschappelijke zetel in Vivegnis. Deze vzw heeft vastgesteld dat distributeur Belcam.Id nog steeds zonder vergunning microchips in de handel brengt.Op 4 juli 2013 hadden de diensten van het FAVV naar verluidt een administratieve geldboete van 750 euro ten aanzien van Belcam.Id bvba voorgesteld naar aanleiding van een of meerdere misdrijven die bij het bedrijf waren vastgesteld en die verband hielden met een gebrekkig traceerbaarheidssysteem voor de microchips die worden ingeplant of bestemd zijn om te worden ingeplant bij voedselproducerende dieren.Op 16 september 2013 werd de voorgestelde administratieve geldboete gehalveerd en Belcam.Id moest een boete van 375 euro betalen. 1. Hoe zit het met de opvolging van dit dossier?2. Werd de voorgestelde boete betaald? Zo ja, op welke datum?3. Indien de boete niet werd betaald, werd het dossier dan doorgegeven aan de procureur des Konings van Brussel voor verder gevolg bij de correctionele rechtbank van Brussel? Zo niet, waarom niet?","question_theme":"ELEKTRONISCH ONDERDEEL,IDENTITEITSBEWIJS,KEURINGSDIENST VAN WAREN,GELDBOETE,HUISDIER,BEDRIJF","answer":"Wat betreft het dossier Belcam.Id, zal ik zo vrij zijn artikel 122 a) te citeren van het Reglement van de Kamer dat stelt dat \"vragen met betrekking tot zaken van particulier belang of betreffende persoonlijke gevallen\" niet ontvankelijk zijn.In het algemeen, wanneer een proces-verbaal van inbreuk wordt opgesteld door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV), en na raadpleging van de procureur des Konings, stelt de Commissaris van de Administratieve Boetes het bedrag voor van een administratieve boete.Krachtens artikel 7, ? 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het FAVV en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, is het immers aan de door de Koning aangestelde ambtenaar die een jurist moet zijn, ook de Commissaris van de Administratieve Boetes\" genoemd, om de administratieve boete voor te stellen nadat de overtreder de gelegenheid geboden werd om zijn verweermiddelen voor te dragen.De betaling van deze administratieve boete doet de publieke vordering vervallen. Als de administratieve boete niet betaald wordt, wordt het dossier voor nuttig gevolg toegezonden aan de procureur des Konings.Het is aan de procureur des Konings om te beslissen over het gevolg dat gegeven moet worden, krachtens de scheiding der machten.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185642,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Strijd tegen de klimaatverandering. \n\n U hebt op 14 december 2016 aangekondigd dat u dit jaar via de Global Environment Facility(GEF) een aanvullende inspanning van 15 miljoen euro zult leveren voor de strijd tegen de klimaatverandering in de minst ontwikkelde landen. 1. Voor wat voor projecten zal dit aanvullende bedrag worden geoormerkt? Hoe worden deze projecten geselecteerd?2. Hoeveel draagt uw ministerie deze legislatuur in totaal bij aan de strijd tegen de klimaatverandering?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"ONTWIKKELINGSHULP,KLIMAATSVERANDERING","answer":"1. In 2001, onder impuls van het Belgische EU-Voorzitterschap werd tijdens de COP 7, Marrakech beslist tot het oprichten van een specifiek klimaatfonds bij de Global Environment Facility (GEF) voor de minst ontwikkelde landen (MOL), het Least Developed Countries Fund (LDCF). Als Partij bij het Klimaatverdrag heeft Belgie deze oprichting mee onderschreven. Dit Fonds verleent voorrang aan de aanpassing aan klimaatverandering, en heeft, voor bijna alle MOL's, de opmaak van de National Adaptation Programmes of Action (NAPA's) gefinancierd. De uitvoering van deze NAPA's via dit Fonds is in 2008 begonnen. NAPA's bevatten activiteiten die op korte termijn moeten ondernomen worden om de betrokken landen weerbaarder te maken tegen klimaatverandering. Alle Belgische partnerlanden die behoren tot de groep van minst ontwikkelde landen hebben een NAPA ingediend. De Cancunakkoorden omvatten ook de opstart van het National Adaptation Plan-proces, waarbij landen de noden voor klimaataanpassing op middellange en lange termijn in kaart brengen en er maatregelen voor ontwerpen. Dit proces bouwt verder op de uitvoering van de NAPA's en wordt eveneens ondersteund door het LDCF. Het LDCF wordt beheerd door de GEF met de Wereldbank als \"trustee\" en is volledig operationeel.Zie http://www.thegef.org/projects voor meer informatie over het type projecten dat het LDCF co-financiert. 2. Belgie engageerde zich tijdens de klimaattop in Parijs om jaarlijks 50 miljoen euro bij te dragen aan internationale klimaatfinanciering. De federale overheid neemt hiervan - via ontwikkelingssamenwerking - 25 miljoen euro per jaar voor haar rekening. De Vlaamse, Waalse en Brussels Hoofdstedelijke Gewesten staan in voor de andere helft.Een speciaal programma werd binnen de begroting ontwikkelingssamenwerking opgenomen om dit engagement waar te maken. Daarnaast levert de Belgische ontwikkelings- samenwerking inspanningen om de strijd tegen klimaatverandering te integreren in bilaterale en indirecte programma's en via de activiteiten van de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkeling (BIO).Deze legislatuur heeft via de Belgische ontwikkelingssamenwerking (DGD) reeds hetvolgende bijgedragen:- 2014: 40 miljoen euro aan Green Climate Fund;- 2015: 34 miljoen euro via bilaterale en indirecte programma's;- 2016: 15 miljoen euro aan LDCF en 10 miljoen euro aan Green Climate Fund, verder nog klimaatfinanciering via bilaterale en indirecte programma's (cijfer nog te bepalen, afhankelijk van precieze uitgaven).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":185643,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Situatie van de kinderen in Syrie. \n\n UNICEF klaagde op 7 december 2016 de achteruitgang aan van de situatie van de kinderen in Aleppo en in andere delen van Syrie. 1. Ik heb u eerder al een vraag gesteld over de humanitaire situatie in Syrie. Hoe evolueert de situatie, inzonderheid voor de kinderen?2. Krijgen zij specifieke humanitaire hulp? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de problemen om de hulp tot bij de burgerbevolking te krijgen, die geen kant uit kan door de bombardementen?3. Hoeveel VN-personeelsleden zijn er momenteel ter plaatse in Syrie?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"KIND,HUMANITAIRE HULP,ONTWIKKELINGSHULP,SYRIE","answer":"1. Meer dan 13,5 miljoen mensen in Syrie hebben nood aan humanitaire hulp, waarvan 5,8 miljoen kinderen (jonger dan 18 jaar). 6,3 miljoen mensen zijn ontheemd (waarvan 3 miljoen kinderen) en 4,9 miljoen mensen zijn het land ontvlucht naar de buurlanden. Sinds eind januari 2017, is het aantal mensen dat leeft in de belegerde gebieden of in de moeilijk bereikbare plaatsen nog verder toegenomen van 4,5 miljoen in oktober 2015 tot meer dan 4,7 miljoen mensen vandaag de dag. 75 % van de bevolking wordt gevangen gehouden in de belegerde gebieden in het gouvernement van Rif Damascus, terwijl bijna 25 % van de mensen die wonen in de moeilijk bereikbare gebieden, te vinden zijn in de gebieden die gecontroleerd worden door de IE.De Syrische Arabische Republiek is een van de gevaarlijkste plekken ter wereld voor kinderen aangezien ze worden blootgesteld aan verschillende risico's zoals geweld, uitbuiting en misbruik (rekrutering in strijdkrachten en gewapende groeperingen, vroege huwelijken, kinderarbeid, scheiding van hun familie, enz.). De ernstige schendingen van hun rechten zijn ontelbaar, met - onder andere - duizenden kinderen die gedood en verminkt worden ten gevolge van het constante gebruik van explosieve wapens in civiele gebieden. De toegang tot basisvoorzieningen zoals basisgezondheidszorg, schoon water en sanitaire voorzieningen is beperkt of onbestaande voor miljoenen onder hen. Steeds vaker wordt op deze voorzieningen doelbewust gemikt en worden ze beschouwd als militaire doelen door de partijen bij het conflict. Door gevechten in de regio Damascus, werd onlangs bijvoorbeeld de infrastructuur van de twee belangrijkste bronnen voor drinkwater in de stad beschadigd. Ongeveer 5,5 miljoen mensen, waaronder 2 miljoen kinderen, zijn zo verstoken van stromend water voor meer dan drie weken.Ontheemde kinderen zijn maanden tot zelfs jaren niet naar school kunnen gaan en hebben hierdoor meer risico om uitgebuit te worden. Door een gebrek aan vaccins, is de preventie tegen kinderziekten sterk afgenomen in vele delen van het land. Vernietiging of schade aan de waterinfrastructuur hebben 70 % van de bevolking achtergelaten zonder duurzame toegang tot drinkwater, waardoor het risico toeneemt van het uitbreken van via water overdraagbare ziekten. Kinderen die in moeilijk toegankelijke en belegerde gebieden leven, blijven een hoog risico hebben op ondervoeding. In 2016, zijn de aanvallen op scholen en ziekenhuizen toegenomen. Momenteel kan slechts de helft van de ziekenhuizen volledig gebruikt worden en een school op drie is vernield, beschadigd of wordt gebruikt als schuilplaats voor de ontheemde bevolking. Dezer dagen gaan meer dan 1,7 miljoen kinderen niet naar school. 2. De Verenigde Naties hebben op 21 december 2332 een resolutie aangenomen waarbij hen - en hun humanitaire partners - wordt toegestaan om de levering te verzekeren van humanitaire hulp aan mensen in nood onder de voorwaarden cross-lines (voor konvooien die die de linies overschrijden) en cross-border (voor konvooien gerouteerd uit Irak, Jordanie en Turkije).VN humanitaire organisaties en hun partners blijven hulp leveren en blijven miljoenen mensen ondersteunen ondanks de zeer complexe veiligheidssituatie en de zware administratieve obstakels. Het Wereldvoedselprogramma was in staat om voedselhulp te verdelen naar meer dan 4 miljoen mensen in december jongstleden. Wereldgezondheidsorganistie en UNICEF hebben op hun beurt 104.000 kinderen gevaccineerd in het gouvernement van Aleppo. Meer dan 9 miljoen medische behandelingen gebeurden in het oosten van Syrie in moeilijke gebieden via de cross-border konvooien. 3. We hebben geen informatie over het aantal VN-medewerkers die zijn ingezet in Syrie.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":185644,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"VN-top over biodiversiteit. \n\n De 13e VN-top over biodiversiteit (COP13), die van 4 tot 17 december in Mexico plaatsvond, leverde een ernstig engagement op van de internationale gemeenschap om de biodiversiteit beter te beschermen. Toch zijn er nog heel wat inspanningen nodig om de Aichidoelstellingen in 2020 te halen.Welke standpunten heeft Belgie op deze top verdedigd en welke ambities streeft Belgie na om de Aichidoelstellingen in 2020 te halen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,INTERNATIONALE CONFERENTIE,BIODIVERSITEIT","answer":"1. De Belgische positie met betrekking tot de uitvoering van het Strategisch Plan en het bereiken van de Aichi Doelstellingen van het Biodiversiteitsverdrag, agendapunt 9 van de 13e Conferentie van de Partijen (COP13) in Cancun, Mexico (december 2016), bestond uit:- het erkennen van de vooruitgang die tot nog toe geboekt werd in het uitvoeren van het Strategisch Plan en het bereiken van de Aichi Doelstellingen, maar opmerken dat voor sommige extra inspanningen nodig zullen zijn om ze in 2020 te bereiken;- de Partijen oproepen om de Aichi Doelstellingen vol te integreren in hun Nationale Biodiversiteitsstrategie en Actieplan (NBSAP) en het niveau van ambitie van hun nationale doelstellingen daarin beduidend te verhogen.Deze positie was in volledige overeenstemming met die van de EU en haar lidstaten en is opgenomen in Beslissing XIII/1 van COP13 (https://www.cbd.int/doc/c/919a/8ad8/3e8a22d716454376d4b8623c/cop-13-dec-01-en.pdf)","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185645,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Vergadering van de verdragsstaten bij het CWV in Geneve. - Standpunt van Defensie. \n\n De verdragsstaten bij het Verdrag inzake het verbod of beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens (CWV) hebben van 12 tot 16 december 2016 in Geneve de nieuwe ontwikkelingen op het stuk van wapentechnologieen en de manieren om het leed van strijders te voorkomen behandeld.Naast de juridische en diplomatieke dimensies van die debatten ben ik geinteresseerd in het standpunt van de militairen, dus van uw departement, over twee specifieke punten: de bestrijding van geimproviseerde springtuigen (IED's) en de toekomst van de dodelijke autonome wapensystemen (LAWS).Wat de bestrijding van de geimproviseerde springtuigen betreft, zou ik willen vernemen welke lessen er getrokken werden uit de Belgische operaties in het buitenland waarbij onze militairen met IED's te maken kregen. Voorts zou ik willen vernemen hoe Belgie bijdraagt tot de uitwisseling van informatie en het delen van beste praktijken voor het ondervangen van de gevolgen van de IED's in het kader van het CWV.Wat de dodelijke autonome wapensystemen betreft, is de opzet van die vergadering dat de verdragsstaten de aanbevelingen formeel goedkeuren en dat zulks in 2017 zou leiden tot de instelling van een groep regeringsdeskundigen.Ik zou het standpunt van uw departement willen kennen over het nut van dergelijke wapens, zowel op het stuk van de operationele controle (reikwijdte van de interventie) als ten aanzien van de eigen troepen tijdens operaties (definitief verlies van de menselijke controle en bescherming tegen hackers). 1. Hoe staan de Belgische militairen tegenover het gebruik van LAWS bij toekomstige operaties?2. Hoe staat u tegenover het civiel gebruik van robottechnologie (voor logistieke, medische, enz. doeleinden)?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"ONTWAPENING,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,BEWAPENING,INTERNATIONALE OVEREENKOMST","answer":"1. Wat het luik improvised explosive devices (IEDs) betreft, krijgen de Belgische militairen een specifieke training om hen toe te laten op correcte wijze te opereren.De strijd tegen IEDs en alle tegenmaatregelen kaderen altijd binnen de nationale en internationale (NAVO, EU, VN, coalitie) richtlijnen.Wat de uitwisseling van informatie en goede praktijken betreft, ondersteunt Belgie voortdurend de verschillende cursussen en vormingen in het kader van de strijd tegen IEDs.Meer specifiek speelt de Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen (DOVO) een essentiele rol in het domein van technische informatie over IEDs.Alle gegevens over IEDs worden verzameld in het informatiecentrum van de DOVO dat in contact staat met de informatiecentra van andere landen maar eveneens met Europol en INTERPOL, en dit in samenwerking met de federale politie.Belgie neemt ook deel aan een VN-werkgroep die referenties vastlegt in het kader van de strijd tegen IEDs.Aangezien een exacte definiering van de lethal autonomous weapon systems (LAWS) ontbreekt, verzet Defensie zich momenteel tegen elke poging tot preventief verbod van LAWS. De wapens die tegenwoordig in gebruik zijn kunnen niet als LAWS beschouwd worden.Defensie onderschrijft dat elke nieuw wapen, gevechtsmethode of gevechtsmiddel dat Belgie zich eigen zou willen maken, in toepassing van artikel 36 van het Aanvullend Protocol I van de Conventie van Geneve, zou moeten geevalueerd worden conform het internationaal humanitair recht dat Belgie bindt. 2. Defensie werkt momenteel niet aan het gebruik van robottechnologie voor civiele doeleinden.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185646,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Oprichting van een Europees defensiefonds. \n\n De Europese Commissie stelt voor een Europees defensiefonds op te richten ter ondersteuning van investeringen in gezamenlijk onderzoek en de gezamenlijke ontwikkeling van defensiemateriaal en defensietechnologieen.Het voorgestelde fonds zou twee delen omvatten die elkaar aanvullen:- een 'onderzoeksdeel' ter financiering, met communautaire middelen, van gezamenlijk onderzoek naar innovatieve defensietechnologieen zoals elektronica, metamaterialen, versleutelde software en robotica;- een 'capaciteitsdeel' dat als financieringsinstrument zou dienen zodat de deelnemende lidstaten bepaalde militaire goederen gezamenlijk kunnen aankopen om de kosten te verlagen. De lidstaten, die de technologie en het materieel zouden bezitten, zouden overeenstemming moeten bereiken over de capaciteiten. Men zou, met andere woorden, de techniek van de groepsaankopen toepassen.Er zouden ook middelen uit de structuurfondsen of van de Europese Investeringsbank (EIB) gebruikt kunnen worden voor de modernisering van de defensietoeleveringskolommen en dus van Belgische ondernemingen. Ten slotte verbindt de Europese Commissie zich ertoe werk te blijven maken van de doeltreffende toepassing van de twee richtlijnen inzake overheidsopdrachten op defensiegebied en betreffende EU-overdrachten.Kunt u mij, aan de vooravond van de stemming over de wet houdende de militaire programmering en de goedkeuring van de begroting 2017 door de Kamer, waarin er al 88,6 miljoen euro werd uitgetrokken voor de tenuitvoerlegging van die wet, uw analyse van die voorstellen uiteenzetten en meedelen welke opportunity's ze ons land bieden, dat eindelijk opnieuw meer in defensie investeert, zonder daarbij het begrotingsevenwicht uit het oog te verliezen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"INVESTERING,DEFENSIEBELEID,EUROPEES DEFENSIEBELEID,NIEUWE TECHNOLOGIE,WETENSCHAPPELIJKE ONTDEKKING","answer":"Het EDAP of European Defence Action Plan, is de bijdrage van de Commissie ter ondersteuning van de EU Global Strategy (EUGS) die in juni jongstleden door mevrouw Federica Mogherini is voorgesteld.Het EDAP is een verzameling acties, gegroepeerd in drie pijlers, die erop gericht zijn de EU sterker en autonomer te maken op vlak van het ontwikkelen van de capaciteiten in het kader van de Common Security and Defence Policy (CSDP).Hoewel het European Defence Fund (EDF), dat de eerste pijler vormt binnen het EDAP voor de ondersteuning en realisatie van CSDP projecten, opportuniteiten kan aanbieden op gebied van gemeenschappelijke Europese capaciteiten, is er momenteel nog geen direct verband met investeringsprogramma's voor onze nationale militaire capaciteiten, voorzien in onze Strategische Visie. Er zijn op dit moment nog veel vragen over de financiering van dit fonds. Deze vragen worden actueel behandeld en zouden moeten uitmonden in een concreet project in juni van dit jaar. Hoewel nog in volle evolutie, bevatten de recente initiatieven van de Commissie zoals het EDAP en het EDF constructieve voorstellen waar Belgie zich volledig achter kan scharen.Een betere Europese samenwerking op gebied van defensie zal bijdragen tot besparingen in de zin dat de EU in de toekomst over een effectiever en efficienter veiligheidsapparaat zal beschikken.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185647,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Bewaring van vlees (MV 15595). \n\n In een rapport van Test-Aankoop werden de productie en de bewaring van worst onder de loep genomen. In het verslag wordt er benadrukt dat de consumptie van vlees, en van worst in het bijzonder, moet worden beperkt. Het is calorierijk voedsel dat veel zout en vet bevat en waarvan de productie- en bewaaromstandigheden door de consumentenorganisatie worden gehekeld.Na een steekproef bij supermarkten en slagers heeft Test-Aankoop immers aangetoond dat een aantal onder hen niet alle normen naleven. Zo is de bewaartemperatuur vaak hoger is dan het wettelijke maximum, wat de aanwezigheid van bacterien zoals E. coli of listeria bevordert. Die bacterien werden in meerdere worsten aangetroffen. 1. Vindt u de bevindingen van die studie verontrustend? Moeten er volgens u andere maatregelen worden genomen?2. Voert het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) specifieke controles uit op bederfelijke producten? Onderschrijft het agentschap de conclusies van het rapport?","question_theme":"VLEESINDUSTRIE,KEURINGSDIENST VAN WAREN,VLEESPRODUCT,KWALITEIT VAN HET PRODUCT,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOEDSELVEILIGHEID","answer":"De enquete van Test Aankoop is gebaseerd op een beperkte steekproef. Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) controleert elk jaar meer dan 10.000 kleinhandelszaken, waaronder beenhouwers en supermarkten.Daaruit blijkt dat de bewaartemperatuur van de verschillende soorten gekoelde levensmiddelen in 90 % van de gevallen gerespecteerd wordt.Tijdens de controles wordt rekening gehouden met eventuele kortstondige temperatuurschommelingen van minder dan 3?C, die onvermijdelijk zijn.Het FAVV beschikt niet over afzonderlijke cijfers voor vleesbereidingen op basis van gehakt, zoals worsten.Met behulp van het jaarlijkse bemonsteringsprogramma, waakt het FAVV ook over de microbiologische kwaliteit van bederfbare levensmiddelen.Hier zijn enkele cijfers voor gehakt en vleesbereidingen op basis van gehakt wat betreft de meest relevante bacterien: in 2015 werd salmonella vastgesteld in drie van de 193 stalen en een te hoog E. coli gehalte in zes van de 176 stalen. Deze laatste parameter is een hygiene-indicator.De producenten van gehakt en vleesbereidingen in de verwerkingssector moeten bovendien zelf wekelijks microbiologische analyses uitvoeren op hun producten om te waken over de hygiene van de procedes en om de veiligheid van hun producten te garanderen.Beenhouwers moeten ook hun gehakt en hun vleesbereidingen die gehakt bevatten jaarlijks analyseren en mogen dit type van producten niet langer dan 48 uur na productie te koop stellen.Het risico op bacteriele besmetting van rauw vlees kan evenwel nooit voor de volle 100 % uitgesloten worden.Het merendeel van de vleesbereidingen op basis van gehakt, zoals worsten, wordt echter gebakken voor zij gegeten worden, wat het mogelijk maakt om eventueel aanwezige bacterien te elimineren. Daarom worden op dit niveau aanbevelingen gedaan aan de consument.De voorbije jaren hebben de resultaten van de controles gerealiseerd door het FAVV inzake hygiene, temperatuur en microbiologische kwaliteit, geen aanleiding gegeven tot enige ongerustheid. Daarom denk ik niet dat extra maatregelen gerechtvaardigd zijn.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185648,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Daling van het aantal leefloners. (MV 15306) \n\n Dankzij een analyse van uw administratie hebt u zich ervan kunnen vergewissen dat de voornaamste categorie van leefloners sinds februari vorig jaar in aantal is afgenomen. Tussen februari en eind juni 2016 werd er een daling met 1.433 eenheden opgetekend.U wijt die trend hoofdzakelijk aan twee factoren: de verbetering van de sociaal-economische situatie dankzij de jobcreatie en de daling van de werkloosheid enerzijds, en de goede resultaten van de inspanningen van de OCMW's op het stuk van maatschappelijke integratie, begeleiding en responsabilisering anderzijds.U wilt bovendien een gerichte driemaandelijkse monitoring op poten zetten om regelmatig in alle transparantie de balans op te maken en na te gaan of de gebruikte tools kunnen worden verbeterd en of de hervorming verder kan worden doorgetrokken. 1. Hoe luiden de conclusies van de analyse met betrekking tot de overige categorieen van leefloners? 2. Welke maatregelen hebt u reeds genomen of zult u nog nemen om het aantal leefloners in de overige categorieen te verminderen? 3. Denkt u dat die daling een regelmatige curve kan volgen en hebt u becijferde verwachtingen op middellange en lange termijn? Kunnen er prognoses worden opgemaakt?4. Kunt u in detail toelichten hoe die monitoring zal verlopen?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"SOCIALE INTEGRATIE,SOCIAAL BELEID,MINIMUMBESTAANSINKOMEN","answer":"1. In de overblijvende categorieen, namelijk de erkende vluchtelingen en de personen die een GPMI genieten (overgrote meerderheid studenten), stellen we variaties vast in tegengestelde richting: een sterke stijging van het aantal erkende vluchtelingen en een lichte daling van de gebruikers die een leefloon genieten voor dezelfde periode. Het aantal erkende vluchtelingen dat een leefloon geniet was in september bijvoorbeeld 25 % hoger dan in februari 2016 (of 16.010 in september tegen 12.784 in februari). Voor de begunstigden van een leefloon met een GPMI, gaat het om een dubbele daling:- een daling met 2 %, na een daling van het aantal studenten (van 16.207 in februari naar 15.866 in september);- een daling van het aantal niet-student GPMI van 925 in februari naar 610 in september (of een daling, voor deze categorie, met 34 %). 2. Er zijn veel externe elementen die de daling/stijging beinvloeden van het aantal begunstigden. Denk bijvoorbeeld aan de recente asielcrisis en aan de wijzigingen van de werkloosheidsreglementering die een toename hebben veroorzaakt van het aantal leefloners. In het kader van mijn bevoegdheden zet ik in op een betere omkadering om de meest kwetsbaren te integreren. Zo werd de toepassing van het GPMI recent veralgemeend en heb ik in 2017 ook het voornemen om de socio-professionele vrijstelling te hervormen om de gerichtheid op de arbeidsmarkt nog te versterken. Wat de begeleiding betreft van de erkende vluchtelingen, heb ik de toekenning verkregen van een verhoging met 10 % van het terugbetalingspercentage van het leefloon aan de OCMW's om hen te helpen in deze sterkere begeleiding van deze categorie van gebruikers. 3. Het is zeer moeilijk voorspellingen op middellange of lange termijn te doen op basis van de huidige cijfers. Zoals ik al vermeld heb, zijn er een bepaald aantal moeilijk te beheersen externe factoren. Het is trouwens om deze reden dat men begonnen is met de creatie van een driemaandelijkse barometer over de maatschappelijke integratie. Op basis van deze barometer moet het op termijn mogelijk zijn om snel en betrouwbaar bepaalde tendensen te identificeren opdat wij op politiek niveau prompt kunnen reageren en de nodige correcties kunnen aanbrengen, ongeacht of dat op wetgevend vlak is, in termen van de gerichtheid van bepaalde beleidslijnen ten voordele van een bepaalde categorie of nog in termen van controlebeleid.Ik wil in elk geval het structurele niveau van het aantal leeflonen of sommige categorieen gebruikers geleidelijk terugdringen via de herinschakeling en de herintreding op de arbeidsmarkt van de gebruikers. 4. De POD Maatschappelijke Integratie is momenteel bezig, in samenwerking met de Algemene Directie Statistiek van de FOD Economie (StatBel) met de uitwerking van een bepaald aantal boordtabellen die driemaandelijks geactualiseerd zullen worden. Ik wil benadrukken dat het, onder andere, gaat om gedetailleerde en geindividualiseerde cijfers per OCMW over het aantal en de evolutie van het aantal begunstigden, de kost, de gemiddelde toekenningsduur... en dit per gender, per leeftijdscategorie, per gebruikerscategorie (alleenstaand, samenwonend, met gezinslast) en per nationaliteitsgroep (Belg, EU, niet-EU). Deze batterij van indicatoren, eventueel verrijkt met gegevens afkomstig van StatBel (bijvoorbeeld het inkomstenniveau per gemeente of nog bijzondere demografische gegevens), zal een grondige kennis verzekeren van de typologie van de OCMW-gebruikers, die ons in staat moet stellen een gerichter beleid te voeren ten aanzien van bepaalde types van gebruikers.Deze indicatoren zullen de invoering mogelijk maken van een essentiele monitoring om, enerzijds, de impact te meten van nieuwe beleidslijnen en, anderzijds, te kijken in welke mate elk OCMW de doelstellingen behaalt. Daaruit vloeit ook de uitwisseling en de invoering van goede praktijken voort voor de 589 OCMW's van het land. Deze monitoring moet ook de gelegenheid geven om snel de nodige corrigerende maatregelen te nemen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185651,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Verhoging van de rolrechten (MV 14590). \n\n U hebt op 20 oktober 2016 een verhoging van de rolrechten voor onderdanen van derde landen aangekondigd.Deze verhoging wordt ingevoerd om proceduremisbruik en dilatoire procedures te blijven bestrijden, zoals uitdrukkelijk in het regeerakkoord is opgenomen. 1. Op welke categorieen van vreemdelingen heeft deze verhoging betrekking?2. Hoeveel bedraagt de verhoging?3. Bent u van plan het rolrecht uit te breiden tot erkende vluchtelingen in het kader van een gezinsherenigingsprocedure?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"BETALING,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,KOSTEN","answer":"1. en 2. Het zogenaamde rolrecht betreft eigenlijk een retributie. Het gaat meer concreet om de door de dienst Vreemdelingenzaken gevraagde vergoeding voor alle gemaakte administratieve kosten bij de behandeling van een verblijfsaanvraag.Het basisbedrag van de retributie van 215 euro dat, in principe, voor elke op het grondgebied of in het buitenland ingediende aanvraag voor een lang verblijf opgelegd wordt, wordt tot 350 euro verhoogd. Dit heeft onder andere betrekking op de veranderingen van statuut, de professionele migranten, de aanvragen voor een terugkeer na een afwezigheid van meer dan een jaar en de aanvragen voor humanitaire regularisatie.Momenteel wordt voor de verzoeken tot gezinshereniging en de aanvragen voor een studentenstatuut een bedrag van 160 euro gevraagd. Dit bedrag wordt tot 200 euro verhoogd. 3. Nee.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185652,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Een snelle verbinding Antwerpen-Lille Flandres. \n\n Er bestaat momenteel een treinverbinding tussen Antwerpen en Lille Flandres. Deze stopt echter op heel wat plaatsen en zorgt voor een aanzienlijke vertraging.Hierdoor wordt het voor de reizigers - die willen vertrekken uit Rijsel richting Londen en Frankrijk - heel wat minder interessant.Naar het schijnt zou de NMBS de mogelijkheid van een snelle IC-verbinding onderzoeken tussen Antwerpen en Lille Flandres. Er zou in Kortrijk niet meer worden ontkoppeld of gekoppeld. Hierdoor zou een aanzienlijke reistijdwinst mogelijk zijn van bijna 40 minuten tussen Antwerpen en Lille Flandres.Een dergelijke snelle verbinding tussen Antwerpen, Kortrijk en Lille Flandres zou een belangrijke boost kunnen zijn voor de economische samenwerking en de toeristische verbinding met de belangrijke grensstreek rond Rijsel.Als burgemeester van Kortrijk en als lid van het uitvoerend directiecomite van de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai ervaar ik dagelijks de nood aan een vlotte verbinding om de grensoverschrijdende samenwerking verder uit te diepen. 1. Onderzoekt de NMBS een dergelijke optie? Welke stopplaatsen zouden behouden blijven?2. Bent u het eens dat dit een belangrijke verbetering kan zijn van het aanbod voor de internationale reizigers?3. Kan u aangeven welke operationele stappen hiervoor nodig zijn en wat de snelst mogelijke timing hiervoor is?4. Zal u de NMBS vragen om deze noodzakelijke stappen te ondernemen om deze snelle verbinding mogelijk te maken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,FRANKRIJK,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,GRENSOVERSCHRIJDEND VERVOER,NMBS","answer":"De NMBS biedt vandaag reeds twee snelle heen- en terug verbindingen aan tussen Antwerpen-Centraal en Lille Europe. Met een klassieke trein vanuit Antwerpen naar Brussel en met een hogesnelheidstrein tussen Brussel en Lille Europe zijn beide steden met in amper 1.20 uur met elkaar verbonden.Een snelle bediening van de verbinding Antwerpen - Rijsel met klassiek materieel wordt ook onderzocht, samen met een algemene analyse van het spoorverkeer tussen Belgie en de regio Hauts-de-France. Om de verschillende criteria te kunnen toetsen die onderzocht worden bij elke aanpassing van het aanbod werd een werkgroep Mobilite franco-belge binnen de NMBS opgericht.In het algemeen is een snellere commerciele snelheid wenselijk als men een betere bediening tussen grote steden beoogt. In dit geval is de NMBS echter niet enkel gehouden de bepalingen van het beheerscontract te eerbiedigen, maar is zij ook verplicht rekening te houden met de desiderata van de SNCF.NMBS heeft de indienststelling van een kwaliteitsvolle verbinding tussen Rijsel en Antwerpen nauwkeurig onderzocht, met haltes in Antwerpen-Centraal, Sint-Niklaas, Gent-Sint-Pieters en Kortrijk. Hieruit blijkt dat de indienststelling van een dergelijke internationale verbinding niet eenvoudig ingepast kan worden in een bestaand vervoersplan. Een dergelijke verbinding zou bijgevolg geintegreerd moeten worden in de opstelling van een toekomstig vervoersplan van NMBS.De operationele resultaten van de studie tonen aan dat het in het huidige vervoersplan technisch niet mogelijk is om deze verbinding toe te voegen, onder meer door het tekort aan beschikbare rijpaden tijdens meerdere uren op het Franse net en in het station Lille-Flandres.Verder blijkt het rijpad dat gedeeltelijk beschikbaar is tussen Rijsel en de grens niet compatibel te zijn met het Belgische net en strijdig met de IC-verbindingen Kortrijk - Doornik - Brussel - Sint-Niklaas, Kortrijk - Gent - Brussel - Welkenraedt en de L-verbinding Sint-Niklaas - Antwerpen-Centraal. Hieraan dient ook te worden toegevoegd dat de mogelijke groei van het goederenverkeer tussen Antwerpen en Frankrijk de capaciteit van het net kan verlagen.Om een snelle verbinding in te leggen tussen Rijsel en Antwerpen is het noodzakelijk dat NMBS en SNCF een duurzaam en snel rijpad overeenkomen tussen Rijsel en de Belgische grens. Naargelang het gekozen rijpad zal het waarschijnlijk noodzakelijk zijn om de capaciteit van bepaalde baanvakken van het spoorwegnet te verhogen. In functie van de nodige infrastructuuroplossingen en de evolutie van het vrachtverkeer tussen Antwerpen en Frankrijk, is het aan Infrabel om te bepalen wat de behoeften qua infrastructuur zijn om dit project te realiseren en om een realistische timing vast te leggen voor de indienststelling.Ten slotte zult u merken dat er bijkomend en aangepast materieel nodig is om deze verbinding te verzekeren. Daartoe wacht NMBS op de levering van nieuwe dubbeldeksrijtuigen M7 en heeft ze het proces aangevat om haar T18-locomotieven richting Frankrijk te homologeren.De levering van deze rijtuigen en de homologatie van de locomotieven zijn noodzakelijke voorwaarden om nieuwe verbindingen in te voeren, onder meer die naar Frankrijk. Pas vanaf 2020 zal het mogelijk zijn om met materieel van het NMBS-park nieuwe ritten richting Frankrijk in te leggen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185653,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Gewestwegen. - Aantal ongevallen. \n\n Vanaf 1 januari 2017 geldt in Vlaanderen een snelheidslimiet van 70 km/u op iedere weg buiten de bebouwde kom die geen autosnelweg of een weg met 2 x 2 rijstroken met middenberm is.De reden voor het invoeren van deze maatregel is tweeledig. Enerzijds wil men snoeien in het aantal verkeersborden en anderzijds wil men de verkeersveiligheid verhogen. 1. Graag cijfers over het aantal ongevallen (volgens aard) van tenminste de jongste vijf jaar, en indien mogelijk van de jongste tien jaar, jaarlijks, op de Belgische gewestwegen. 2. Graag cijfers over het aantal ongevallen (volgens aard) van tenminste de jongste vijf jaar, en indien mogelijk van de jongste tien jaar, jaarlijks, op de gewestwegen in West-Vlaanderen. 3. Graag cijfers over het aantal ongevallen (volgens aard) van tenminste de jongste vijf jaar, en indien mogelijk van de jongste tien jaar, jaarlijks, op de gewestwegen op volgende specifieke gewestwegen:a) N8: Ieper - Veurne;b) N369: Ieper - Diksmuide;c) N35: Diksmuide - Veurne;d) N355: Diksmuide - Nieuwpoort;e) N313: Ieper - Hooglede.","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,VERVOERBELEID,WEGVERKEER,VERKEERSVEILIGHEID,AUTOWEG","answer":"Algemeen:De algemene nationale gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, ...1-2-3. Hieronder het overzicht van de gevraagd cijfers.2016201714351-3-1913-nl-fr-1\n 2016201714351-3-1913-nl-fr-2\n 2016201714351-3-1913-nl-fr-3\n 2016201714351-3-1913-nl-fr-4\n 2016201714351-3-1913-nl-fr-5\n 2016201714351-3-1913-nl-fr-6\n 2016201714351-3-1913-nl-fr-7","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185654,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Peel, Valerie","aut_language":"dutch","question":"Het aantal toegekende RIZIV-nummers. \n\n In navolging van mijn schriftelijke vraag nr. 970 van 15 juni 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 83) inzake het aantal toegekende RIZIV-nummers in 2015, bekom ik graag de cijfers voor het jaar 2016. 1. Aan hoeveel studenten geneeskunde, afgestudeerd aan een Vlaamse universiteit, werd in 2016 een RIZIV-nummer toegekend?2. Aan hoeveel studenten geneeskunde, afgestudeerd aan een Franstalige universiteit, werd in 2016 een RIZIV-nummer toegekend?3. Zo mogelijk graag ook de opsplitsing per categorie van bevoegdheidscode en per Gemeenschap:a) geneesheer (000);b) algemene geneeskunde: kandidaat-huisartsen (005, 006) versus houder van getuigschrift aanvullende opleiding (003, 004, 007, 008);c) arts-specialisten in opleiding;d) arts-specialisten.","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"TOEGANG TOT HET BEROEPSLEVEN,GENEESKUNDE,GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,MEDISCH SPECIALISME,RIZIV","answer":"De tabel hieronder geeft een overzicht van het aantal artsen dat in 2016 bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) is ingeschreven (eerste inschrijvingen, dus geen artsen die voor 2016 al over een RIZIV-nummer beschikten en waarvoor de competentiecode in 2016 gewijzigd is). In deze tabel wordt een opsplitsing gemaakt op basis van de herkomst van het diploma en de categorie van de bevoegdheidscode waarover de arts beschikt op 31 december 2016.2016201714352-7-1356-bil","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185655,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"Het gebruik van gas-to-liquid-brandstoffen. \n\n Om tot een schoner vervoer te komen, ontwikkelden bepaalde olieproducenten een synthetische brandstof op basis van het gas-to-liquid-model (GTL) om in klassieke verbrandingsmotoren milieuvriendelijkere brandstoffen te gebruiken op basis van aardgas, zonder aanpassingen aan de motoren. Dit zou moeten leiden tot betere luchtkwaliteit en minder CO2-uitstoot.Het is onduidelijk of hier vandaag in dit land al gebruik wordt van gemaakt en in welke mate dit gebeurt. 1. Welke volumes aan GTL werden er de afgelopen vijf jaar verbruikt in dit land? Graag cijfers per jaar?2. Welke volumes op vlak van andere synthetische brandstoffen zijn er de afgelopen vijf jaar verbruikt in dit land, graag cijfers per jaar en per type?3. Welke voordelen zijn er verifieerbaar gekoppeld aan het gebruik van GTL in bestaande motoren? Hoe verhouden ze zich tot andere synthetische brandstoffen die kunnen gebruikt worden in bestaande motoren?4. Hoe verhoudt het verbruik in ons land zich tot het verbruik in de ons omliggende landen, graag cijfers voor zowel GTL, als andere synthetische brandstoffen?5. Indien dit aan de orde is, welke steunmaatregelen bestaan er voor deze brandstoffen? Zijn er op dat vlak lessen te trekken uit de ervaringen in de ons omliggende landen?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"AARDGAS,ENERGIEBELEID,MOTORBRANDSTOF,GASINDUSTRIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"1. In Belgie wordt vandaag de dag geen GTL-brandstof tot verbruik uitgeslagen. 2. Sinds 2009 bestaat er in Belgie een wettelijke regeling die een bijmengingsverplichting van biobrandstoffen in fossiele brandstoffen oplegt en dit in overeenkomst met de geldende Europese richtlijnen. De gebruikte biobrandstoffen sinds 2009 zijn voornamelijk biodiesel (FAME) voor de menging met diesel en bio-ethanol voor de menging met benzine.Onderstaande tabel toont de evolutie van het verbruik van fossiele en biobrandstoffen gedurende 6 jaar.2016201714353-11-416nl\n 3. De voertuigen die op diesel rijden zijn reeds verzekerd door de autofabrikanten van een brandstoftype diesel conform de norm EN 590. GTL is echter, volgens de informatie waarover mijn diensten beschikken, gereglementeerd door een andere norm omdat bepaalde technische specificaties anders kunnen zijn, in het bijzonder de dichtheid, wat een belemmering zou kunnen betekenen. Voor het op de markt brengen van brandstoffen vereist de huidige reglementering immers dat de diesel conform de norm EN 590 is. Een herziening van de regelgeving is nu aan de gang om het op de markt brengen van nieuwe types brandstoffen toe te laten. 4. Volgens mijn informatie wordt GTL in Nederland in relatief beperkte hoeveelheden gebruikt, wat aangeeft dat de brandstof nog in de ontwikkelingsfase is en tijd nodig heeft voor de verbreiding naar de andere Europese markten.In vergelijking met andere soorten synthetische en hernieuwbare brandstoffen ligt Belgie op het Europees gemiddelde met een gebruik van ongeveer 5,5 % hernieuwbare brandstoffen in de transportsector. 5. Op dit moment bestaat er in Belgie geen steunregeling voor hernieuwbare of synthetische brandstoffen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":185656,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Calvo, Kristof","aut_language":"dutch","question":"CANVEK 2016 (MV 15690). \n\n De overdracht van kernmaterialen, kernuitrustingen, technologische kerngegevens en hun afgeleiden vergt, overeenkomstig de wet van 9 februari 1981 houdende de voorwaarden voor export van kernmaterialen en kernuitrustingen alsmede van technologische gegevens, een machtiging. Er wordt daarbij rekening gehouden met het advies van de Commissie van Advies voor de Niet-Verspreiding van Kernwapens (CANVEK). 1. Kan u voor 2016 een overzicht geven van de toegekende machtigingen voor de uitvoer van nucleaire goederen en technologie met vermelding van het jaar, het land en de aard van de goederen?2. Kan u voor die periode ook een overzicht geven van de geweigerde dossiers met vermelding van diezelfde gegevens?3. Kan u de evolutie schetsen van het aantal toegekende machtigingen en het aantal geweigerde dossiers voor de voorbije vijf jaar?4. Zijn er de afgelopen vijf jaar inbreuken vastgesteld op de wet van 9 februari 1981? Wat is de afloop van het gerechtelijk onderzoek naar de export van gammagrafietoestellen met verarmd uranium naar Iran (dossier 2010)? Welke lessen zijn hieruit getrokken voor de werking van de CANVEK?5. Is er ondertussen al een ontwerp van samenwerkingsakkoord in verband met nucleaire export? Hebt u al overleg gehad met de Gewesten over deze problematiek? Wanneer verwacht u het samenwerkingsakkoord te kunnen formaliseren?6. Welke andere initiatieven ter verbetering van de CANVEK zitten in de pijplijn?","question_theme":"UITVOER,SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,NON-PROLIFERATIE VAN KERNWAPENS,NUCLEAIRE VEILIGHEID,NUCLEAIRE TECHNOLOGIE","answer":"1. In de loop van het jaar 2016 werden 15 machtigingen getekend voor de uitvoer van nucleaire goederen en nucleair verwante goederen voor tweeerlei gebruik. Het gaat in het bijzonder om de volgende aanvragen:- vijf exporten van onderdelen van rondloperpersen, respectievelijk naar Argentinie, Brazilie, Zuid-Korea, Rusland en opnieuw Zuid-Korea; - drie exporten van een massaspectrometer naar Rusland; - vijf exporten van referentie- en wetenschappelijk materiaal naar de Verenigde Staten van Amerika; - - een export van een heetisostatische pers naar Rusland; - - een export van 260 kilogram laag verrijkt uranium naar de Verenigde Staten. 2. In de loop van het jaar 2016 werden drie weigeringen getekend betreffende aanvragen voor de uitvoer van nucleaire goederen en nucleair verwante goederen voor tweeerlei gebruik. Het gaat in het bijzonder om de volgende aanvragen:- een export van referentie- en wetenschappelijk materiaal naar de Verenigde Staten;- twee exporten van een heetisostatische pers naar China. 3. De evolutie van het aantal toegekende machtigingen en het aantal weigeringen in de voorbije vijf jaar is als volgt:2016201714354-11-417-nl-fr\n 4. Een onderzoek over een vermoedelijke inbreuk op de wet van 9 februari 1981 is lopende.Wat betreft de frauduleuze export van gammagrafietoestellen naar Iran is het gerechtelijk onderzoek nog steeds lopende.De CANVEK is met de Gewesten overeengekomen om voor de export van gammagrafie-toestellen naar gevoelige bestemmingen, die niet geviseerd worden door de Europese Verodening 428/2009, een voorafgaande screening te houden. 5. In 2016 werd niet over een samenwerkingsakkoord onderhandeld met de gewesten. 6. Het voorontwerp van wet en de twee ontwerpen van koninklijk besluit die werden vernoemd in het antwoord op uw mondelinge vraag van 2016 (nr. 8423) maken nog steeds het voorwerp uit van verbeteringen en aanpassingen door mijn administratie. Zoals vorig jaar aangegeven, is het proces zeer technisch en vergt het nog veel voorbereidend werk.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":185657,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"PS","aut_person":"Devin, Laurent","aut_language":"french","question":"Inkrimping van het personeelsbestand van Infrabel (MV 15744). \n\n Bij Infrabel en zijn twee dochterondernemingen Ixilio en TUC RAIL werkten er eind 2014 14.073 voltijdequivalenten (vte's). Krachtens het nieuwe ondernemingsplan van Infrabel zal het overheidsbedrijf in 2020 met een personeelsbezetting van 10.299 beambten functioneren. Het bedrijf zal het dus met 4.000 werknemers minder moeten stellen, dit is een vermindering met 27 % van het personeelsbestand.Door de geplande fusie tussen TUC RAIL en Ixilio zouden er 1.061 banen worden geschrapt, waardoor er 2.713 betrekkingen verloren zullen gaan bij Infrabel, terwijl het bedrijf al kampt met een chronische onderbezetting.Hoewel de begroting in juni 2016 in 11.497 vte's voorzag, waren er in het veld maar 10.994 personeelsleden aan de slag, dit is 500 werknemers minder dan gepland, wat uiteraard een terugslag heeft op de taken van het bedrijf.Om te voorkomen dat een en ander de prestaties te zeer beinvloedt, lijkt Infrabel in te zetten op een jaarlijkse productiviteitsstijging met meer dan 4 %. Moet ik u eraan herinneren dat zelfs volgens de in het kader van het moderniseringsplan uitgevoerde benchmarking alleen een stijging met maximaal 2 % per jaar redelijk was?Als we dat jobverlies optellen bij de banen die er bij de NMBS zullen verdwijnen, zullen er binnenkort bijna 7.000 betrekkingen verdampen bij het Belgische spoor. 1. Kunt u de in de pers geciteerde cijfers bevestigen?2. Kunt u, aangezien dat banenverlies het resultaat is van de door de federale regering opgelegde besparingen, bevestigen dat een en ander absoluut geen gevolgen zal hebben voor de veiligheid van de reizigers of de beoogde verbetering van de rijtijden?3. Zullen de termijnen voor de uitvoering van de werken nog langer worden wegens een personeelstekort, of zullen bepaalde werkzaamheden, zoals het onderhoud van de sporen en de bovenleidingen, simpelweg worden geschrapt, terwijl Infrabel al heeft verklaard dat de vernieuwing van bepaalde infrastructuur niet op de lange baan kan worden geschoven zonder dat een en ander een duidelijke weerslag op het capaciteitsbehoud heeft wegens de door deze regering opgelegde besparingen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,PERSONEEL,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"De Belgische spoorwegen voorzien dat in de loop van de komende jaren verschillende duizenden spoorwegpersoneelsleden, die in de naoorlogse periode zijn aangeworven, met pensioen zullen gaan. Het gaat om een serieuze uitdaging waarop Infrabel zich al lang voorbereidt. De infrastructuurbeheerder deelt me mee dat hij een beleid van administratieve vereenvoudiging en automatisering hanteert dat navenante productiviteitswinsten oplevert.Daarnaast is Infrabel ook gestart met een modernisering zonder voorgaande van haar industriele installatie. Het project tot bundeling van de seinhuizen illustreert dit perfect. Deze rationalisering gaat gepaard met een volledige modernisering van het beheer van het verkeer. Het gebruik van nieuwe informaticasystemen en van een hoogtechnologische real time informaticaondersteuning voor de seingevers zorgt ervoor dat de seingevers zich meer kunnen gaan focussen op de belangrijkste knooppunten binnen het actiegebied en op het oplossen van incidenten.Wat de cijfers zelf betreft, gaat het om een voorstel van ondernemingsplan opgesteld dat het management van Infrabel heeft opgesteld, maar nog werd goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Infrabel.Ik heb er bij de Ministerraad voor gepleit dat de ondernemingen Infrabel en de NMBS schulden zouden kunnen maken tot een totaal bedrag van een miljard euro bovenop de schuldenlast die reeds is goedgekeurd in het raam van de prefinancieringsovereenkomsten, zulks teneinde projecten ter vermindering van de congestie op de wegen en ter verbetering van de mobiliteit in Belgie te financieren.In het raam van haar ondernemingsplan moet Infrabel duidelijk rekening houden met dit verzoek, zeker voor wat de tewerkstelling bij haar dochteronderneming TucRail betreft zodat Infrabel kan instaan voor de uitvoering van de werven die in het raam van het voornoemde deugdzame miljard zullen moeten worden ontwikkeld.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185662,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"SP.A","aut_person":"Temmerman, Karin","aut_language":"dutch","question":"Staking bij de federale wegpolitie. - Gevolgen voor de BOB-eindejaarscampagne (MV 15480). \n\n In zijn meest recente verkeersbarometer pakte het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) uit met goed nieuw. In de eerste negen maanden van 2016 vielen 12 % minder verkeersdoden in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar.De goede cijfers zijn echter een deel van de waarheid. Zo blijft de Belg te tolerant tegenover de combinatie rijden en drinken. Onlangs nog werd een collega van u betrapt terwijl hij achter het stuur zat met een glas teveel op.Ook het grote aantal vluchtmisdrijven is een deel van de waarheid. De vlucht na een aanrijding wordt vaak ingegeven omwille van een toestand van dronkenschap.Ondermeer daarom blijven alcoholcontroles zo belangrijk in de strijd tegen de verkeersdoden.Tijdens de BOB-eindejaarscampagne 2016-2017 dreigde de federale wegpolitie met stakingen. Zij klaagden over een gebrek aan middelen en manschappen. De onderhandelingen daarover tussen de politievakbond NSPV en uw kabinet gesprongen af. Deze stakingsaanzegging liep van 15 december 2016 tot 15 januari 2017. 1. Wat waren de eisen van de politievakbond inzake middelen en manschappen?2. Welke extra middelen en manschappen bent u bereid om vrij te maken voor de federale wegpolitie?3. Welke concrete gevolgen had de staking van de federale wegpolitie voor de BOB-eindejaarscampagne?4. Werden ondanks de staking op alle wegen, dus ook op snelwegen, BOB-controles gehouden?","question_theme":"ALCOHOLISME,STAKING,POLITIE,POLITIECONTROLE,VERKEERSCONTROLE,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"1. en 2. De onderhandelingen ingevolge deze stakingsaanzegging hadden betrekking op drie aspecten : de materiele middelen, de evaluatie van de signalisatiedispositieven en de effectieven.Wat de materiele middelen betreffen, werden 16 moto's in dienst genomen en gaf de inspectie van financien groen licht voor de aankoop van zeven signalisatievoertuigen op het verkeersveiligheidsfonds 2016 (bestelling steeds lopend). Verder werden de sociale partners ingelicht dat er voor het jaar 2017 een budget voorzien was van meer dan 2,6 miljoen euro, goed voor 68 bijkomende voertuigen waarin begrepen een aantal motoren. Medio januari volgden de car-policy-gesprekken met de heer Inspecteur-generaal van Financien. De planning van bestellingen in 2017, 2018 en 2019 wordt thans uitgewerkt.De restitutie van de 2 % coupure voor 2017 zal het mogelijk maken dit jaar extra materiaal aan te kopen voor de wegpolitie met als globaal resultaat 3,3 miljoen.De evaluatie van de signalisatiedispositieven gaf een goed beeld en toont aan dat men de veiligheid van de verkeersagenten en van de weggebruikers au serieux neemt. In Vlaanderen is er ter zake ook en vooral FAST, in Wallonie staan we voor de bredere uitrol van SIABIS+. Dit alles past trouwens perfect binnen het kerntakendebat.Inzake effectieven is het zo dat in de omstandigheden die genoegzaam gekend zijn, de IDP-injecties selectief en gecibleerd gaan naar de bestrijding van terrorisme en radicalisering. De sociale partners werden verder ingelicht over de risico-parameters vervat in het beheer van de personeelskredieten door de federale politie. Het verkleinen van die risico's zal leiden tot het verkleinen van de buffer die in overleg met de Inspectie van financien werd aangelegd en zal ruimte creeren om de vraag naar extra effectieven te beantwoorden. In dat raam worden de nodige initiatieven genomen.De restitutie van de 2 % coupure voor 2017 zal daarenboven op middellange termijn (2018) extra zuurstof verschaffen. 3. en 4. De stakingsaanzegging werd inderdaad behouden omdat, zoals hier boven toegelicht, een deel van de antwoorden pas later kan worden verstrekt. Er zijn dus inderdaad zichtbare protestacties gebeurd. Let wel dat de federale politie tijdens de winter BOB-campagne 2016/2017 (van 25 november 2016 tot en met 30 januari 2017) een totaal van 53.672 testen heeft afgenomen (pre-testen en ademtesten inbegrepen) op een totaal van 459.654 voor de gehele geintegreerde politie, wat 11,6 % vertegenwoordigt.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185663,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"N-VA","aut_person":"Smeyers, Sarah","aut_language":"dutch","question":"Het afbouwen van de tijdelijke noodopvang voor asielzoekers (MV 15156). \n\n U hebt aangekondigd dat de noodopvang voor asielzoekers afgebouwd wordt wegens de fel afgenomen vraag. Tegen eind 2016 zou het sluiten van een aantal opvangplaatsen een feit zijn.De verminderde instroom na het sluiten van de Balkanroute is daar zeker een oorzaak van. Ook de snellere asielprocedure is daar een reden voor, waardoor ook de uitstroom in de opvangcentra groter is geworden. 1. Kunt u een stand van zaken geven over de al gerealiseerde afbouw tot nu toe?2. Kunt u een stand van zaken geven van de werkelijke bezetting?3. Kunt u een volledig overzicht geven van de veranderde situaties/beslissingen die de verminderde instroom en/of verhoogde uitstroom tot gevolg hebben?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,SOCIALE VOORZIENINGEN","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185664,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Wet tot aanpassing van de behandelingstermijn voor dossiers inzake gezinshereniging. - Eerste balans. (MV 15181) \n\n In april 2016 namen we een wetsontwerp aan dat de bepalingen betreffende de gezinshereniging met een onderdaan van een derde land wijzigt (artikelen 10ter en 12bis van de wet van 15 december 1980).Gelet op de context - een forse toename van het aantal asielzoekers in 2015 - en in de wetenschap dat de behandelingstermijn voor aanvragen om gezinshereniging in Belgie zes maanden bedroeg (daarna werd de beslissing automatisch positief), drong een wetgevend ingreep zich op. Het wetsontwerp tot aanpassing van de behandelingstermijn was dan ook een welkom initiatief. Concreet wordt de behandelingstermijn drie maanden langer - negen in plaats van zes maanden - met de mogelijkheid om hem tweemaal met drie maanden te verlengen in functie van de complexiteit van de dossiers (een maximale doorlooptijd van vijftien maanden). 1. Kunt u een eerste balans opmaken van die verlenging van de behandelingstermijn van zes naar negen maanden? 2. Stelt u een daling van het aantal automatisch positieve beslissingen vast (in de hypothese dat er geen antwoord komt binnen de behandelingstermijn)? 3. Wordt de behandelingstermijn in veel dossiers tot vijftien maanden verlengd? Wanneer is dat het geval?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"FAMILIEMIGRATIE,MIGRATIEBELEID,ASIELRECHT","answer":"1. De behandeltermijn van de visumaanvragen is relatief stabiel (referentieperiode juli 2016 - februari 2017), met een licht stijgende tendens wegens het nog altijd grote aantal aanvragen die worden ingediend door de familieleden van een vreemdeling aan wie het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen de status van vluchteling of de subsidiaire bescherming heeft verleend.De verlenging van de behandeltermijn van zes tot negen maanden stelt de dienst Vreemdelingenzaken in staat op een meer serene wijze met deze meestal complexere en dus tijdrovende dossiers om te gaan, en daarbij een vrijwel ongewijzigde behandeltermijn voor de andere dossiers te behouden. 2. Ik stel inderdaad een vermindering vast.2015: 50;2016: 37, waarvan 13 enkel tussen juli en december. 3. Een verlenging van de behandeltermijn tot 15 maanden is uitzonderlijk. Op 1 februari 2017 waren er slechts vijf van de 882 aanvragen al sinds meer dan 12 maanden in afwachting van een definitieve beslissing. In die vijf dossiers is de verlenging van de termijn gerechtvaardigd door de complexiteit van het dossier, het wachten op bijkomende documenten of op de uitslag van een enquete (parket of gemeentebestuur).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185665,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"MR","aut_person":"Clarinval, David","aut_language":"french","question":"Gemeentelijke taken met betrekking tot het vreemdelingenrecht (MV 15372). \n\n Door de evolutie van de wetgeving en de uitvoering van de verschillende omzendbrieven met betrekking tot de rechten van vreemdelingen worden de gemeentelijke diensten geconfronteerd met meer administratieve vereisten.Voorheen waren er regelmatig opleidingsmomenten en workshops waarin de gemeenteambtenaren van de Belgische steden en gemeenten enerzijds en de Dienst Vreemdelingenzaken of zelfs de FOD Binnenlandse Zaken anderzijds elkaar ontmoetten. Dankzij de sessies kregen de ambtenaren een permanente bijscholing en konden ze specifieke gevallen aankaarten.De afgelopen twee jaar werden er geen workshops en opleidingen meer georganiseerd, wat sommige steden erg jammer vonden.Waarom worden er zo geen opleidingen meer georganiseerd? Zouden ze volgens u weer ingevoerd kunnen worden?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"GEMEENTE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,ADMINISTRATIEVE FORMALITEIT,ASIELRECHT","answer":"Deze vragen verbazen me. De opleiding van de gemeentelijke administraties is een voortdurende zorg van de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). De agenda van de dienst Ondersteuning aan Externe Partners bevestigt dit. Bovendien hebben de diensten van de DVZ meestal telefoonnummers exclusief gereserveerd voor de gemeentebesturen om ze steeds een ondersteuning te kunnen bieden, natuurlijk in functie van het beschikbare personeel. Als uw gemeentelijke administratie nood heeft aan een specifieke ondersteuning, nodig ik u uit om direct contact op te nemen met de DVZ.Om mijn stelling te staven, bezorg ik U het overzicht van de gegeven opleidingen.Opleidingen in 2015:- Basisopleiding in de provincies: 7 sessies van 2 dagen, volledige materie Toegang en Verblijf + Asiel + Sefor, 429 deelnemers uit 243 gemeentes.Opleidingen in 2016:5 Studiedagen in Brussel: workshops per thema + recente wijzigingen, deelnemers: 519 uit 295 gemeentes.- Basisopleiding voor de Brusselse gemeentes: 1 maal 2 dagen, volledige materie Toegang en Verblijf + Asiel + Sefor, 37 deelnemers uit 11 gemeentes.- Basisopleiding nieuw gemeentepersoneel Brussel: 2 dagen, \"try out\" voor volledig nieuwe medewerkers die vreemdelingendossiers zullen behandelen in de toekomst of aangesteld werden als back up in hun gemeente, 22 deelnemers.In 2017 wordt de basisopleiding in de provincies gegeven.In 2018 worden er ateliers in Brussel bij DVZ georganiseerd.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185666,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Partnerschappen tussen de EU en landen van herkomst (MV 15007). \n\n De Europese Unie probeert partenariaten te sluiten met landen van herkomst om de internationale migratiestromen in goede banen te leiden.Zo wil de EU de mensensmokkelaars en illegale migratie aanpakken, de grenscontroles in de partnerlanden ondersteunen en de terugkeer van afgewezen personen beter regelen. Het gaat dus over programma's op maat van het land van herkomst, die re-integratiesteun en toegang tot opleidingen omvatten.Zo start een van de belangrijkste migratiestromen naar Europa op het Afrikaanse continent, waar er moet worden geinvesteerd om de migranten beter te beschermen tegen de mensensmokkelaars en -handelaars. 1. Wat vindt u van die partnerschappen tussen de Europese Unie en landen van herkomst? Is dat een oplossing waarmee de illegale migratie aan banden kan worden gelegd? 2. Denkt u dat dat project de belangen van Belgie dient? Welke concrete gevolgen worden er verwacht?3. Hebt u bilaterale overeenkomsten op het nationale niveau gesloten om de migratiestroom naar Belgie te reguleren?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,INTERNATIONALE OVEREENKOMST,EUROPESE UNIE","answer":"1. Deze samenwerkingspartnerschappen zijn een van de voorstellen van de Europese Commissie in het kader van haar Europese Agenda voor migratie. Deze nieuwe benadering is interessant en geniet de steun van de meerderheid van de lidstaten waaronder Belgie. Deze partnerschappen vereisen een meer strategische benadering van de EU, een beter gecoordineerde benadering onder de lidstaten en meer coherentie in de betrekkingen die de EU en haar lidstaten met de derde landen onderhouden. In deze nieuwe oefening moeten de lidstaten, de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden op een gecoordineerde wijze werken en ten minste elkaar informeren over de besprekingen die zij hebben met de derde landen. De boodschap die zo aan de partnerlanden wordt gegeven is dat de immigratie een Europees thema is waar ze niet omheen kunnen bij hun samenwerking met de EU en zijn lidstaten. Dit lobbyisme kan alleen werken als onze partners er iets voor terugkrijgen: daarin is voorzien in het nieuwe partnerschapskader dat ook de diepe oorzaken van de immigratie wil bestrijden door steun te verlenen aan de economische en sociale ontwikkeling, de veiligheid en de rechtsstaat, om zo de levensomstandigheden van de mensen te verbeteren die dan illegale immigratie niet meer als een oplossing zullen zien. Een laatste kenmerk van deze nieuwe partnerschappen is dat ze een samenwerking op maat zijn al naar gelang het type van immigratie en het niveau van sociaal-economische ontwikkeling.De Commissie heeft vijf prioritaire landen geselecteerd om de toepassing van deze nieuwe strategie te testen: Mali, Niger, Nigeria, Senegal en Ethiopie. De dialoog met de andere landen van oorsprong wordt voortgezet. Als deze benadering positief wordt geevalueerd, zal ze tot andere landen worden uitgebreid.Op dit ogenblik zijn de eerste resultaten van deze aanpak niet eenduidig. Met sommige van de prioriteitslanden, zoals Niger, lijkt de samenwerking vruchten af te werpen. Met andere landen zijn er veel minder resultaten bereikt. Een van de problemen is dat er binnen het externe beleid van de Europese Unie, maar ook van de individuele lidstaten, vaak onenigheid is over de nodige voorwaardelijkheid. Het potentieel van deze nieuwe benadering ligt immers hierin dat een voor deze landen gevoelig thema als migratie wordt gekoppeld aan andere beleidsdomeinen. Goede samenwerking inzake migratie wordt zo bijvoorbeeld via een more for more aanpak beloond met extra ontwikkelingssamenwerking. Sommige nationale en Europese actoren zijn echter zeer terughoudend om dan ook de nodige conclusies te trekken wanneer de samenwerking inzake migratie niet verbetert, of zelfs achteruitgaat. Zo dreigen we in de realiteit te verzanden in een more for nothing of zelfs een more for less aanpak. 2. Het is inderdaad een project dat principieel de steun van Belgie heeft en zijn belangen zou moeten dienen. Als het dat niet rechtstreeks doet door de illegale immigratie naar Belgie te verminderen, zal het onrechtstreeks zijn, namelijk door bij te dragen tot een betere controle van de illegale immigratiestromen naar de EU. Voorlopig blijft het moeilijk om concrete, meetbare resultaten te identificeren. 3. In 2015 heb ik bilaterale samenwerkingsovereenkomsten gesloten met Nigeria, Rwanda en Togo. In 2016 werd met succes opnieuw onderhandeld over een bestaand onderhandelingsprotocol met Guinee. Een overeenkomst is ondertekend met Marokko over samenwerking op het gebied van veiligheid, inclusief samenwerking inzake vingerafdrukidentificatie van illegaal verblijvende personen. Met Somalie is een samenwerkingsovereenkomst over de terugkeer van illegalen ondertekend. Op 1 februari 2017 is een samenwerkingsovereenkomst inzake migratie ondertekend met Kameroen, en in april werd een intentieverklaring ondertekend met de regeringen in Bagdad en Erbil. Onderhandelingen met Algerije, Ivoorkust en Senegal zijn aan de gang.Behalve de EU-overnameovereenkomsten, de Benelux-uitvoeringsprotocollen en de Benelux-overnameovereenkomsten, zijn er met de volgende landen overnameovereenkomsten gesloten:- DRC (2006);- Burundi (2009);- Gambia (2014).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185667,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Huiszoekingen bij sans-papiers (MV 14500). \n\n Onlangs vonden er op verschillende plaatsen in het land huiszoekingen plaats in panden die als schuiloord dienen voor personen die illegaal in Belgie verblijven.Ik zal hier niet terugkomen op de polemiek in de regering over de wettelijkheid van dergelijke huiszoekingen, aangezien ik de eerste minister daarover al een vraag heb gesteld. 1. Hoeveel manschappen worden er voor die huiszoekingen ingezet?2. Waren dat allemaal agenten van de federale politie of hebt u ook agenten van de lokale politie gevorderd?3. Wat zijn de globale kosten voor de huiszoekingen, uitgesplitst per huiszoeking?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ILLEGALE MIGRATIE,POLITIE,HUISZOEKING,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"Ik beschik niet over een overzicht van de operaties die in deze context werden uitgevoerd door de politiediensten in ons land en ik kan u dan ook geen antwoord geven met betrekking tot de inzet van politiepersoneel of de globale kost hiervan.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185668,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"De impact van stijgende elektriciteitsprijzen (MV 14762). \n\n In Frankrijk liggen ongeveer 20 van de 58 kernreactoren stil voor geplande onderhoudswerken, inspecties of het wisselen van de brandstofstaven. De Franse nucleaire waakhond heeft onlangs nog vijf centrales stilgelegd voor testen na het vaststellen van ernstige onregelmatigheden. Bijgevolg zijn er veel minder mogelijkheden om stroom aan te voeren vanuit Frankrijk.Ook in ons land liggen kernreactoren stil omdat ze een onderhoudsbeurt ondergaan. Dit heeft als gevolg dat de groothandelsprijs voor elektriciteit in ons land pijlsnel naar omhoog gaat. Volgens de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) schommelen de prijzen op korte termijn nu tussen 60 en 70 euro per megawattuur terwijl dit begin 2016 slechts 35 euro was. De onzekerheid over de Franse kernenergie duwt de termijnprijs voor 2017 omhoog.Het Franse stroomverbruik is ook erg afhankelijk van de temperatuur omdat er massaal van elektrische verwarming gebruik wordt gemaakt. Een erg koude winterdag met beperkte nucleaire capaciteit zal dus een grote impact kunnen hebben op de stroomvoorziening en de prijs. 1. Zal het stilliggen van Franse kernreactoren een impact hebben op onze bevoorradingszekerheid voor de winter? Waarom wel of waarom niet?2. Ook in ons land liggen er kernreactoren stil. Is het de bedoeling dat deze reactoren zo vlug mogelijk opnieuw opstarten zodat ze in kunnen staan voor onze bevoorradingszekerheid?3. Bij herfstweer waarbij de zon amper schijnt en het nauwelijks waait, stellen we vast dat het aanbod van groene energie daalt. Volgens Febeliec hebben we voor dit soort weer, back-upcentrales nodig. Is er volgens u, naast de strategische reserve, nood aan extra back-upcentrales? Waarom wel of waarom niet?4. Ons land importeert nu massaal stroom uit onze buurlanden Nederland en Frankrijk. De import bereikt zelfs om ongeveer 18 uur een record van 3.400 megawatt, wat in de buurt is van de limiet van wat we kunnen importeren. Moeten we ons volgens u zorgen maken voor de winterperiode? Wanneer zullen de werken aan het Brabo-project klaar zijn, waardoor de importcapaciteit vanuit Nederland kan verhoogd worden?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"ELEKTRISCHE ENERGIE,FRANKRIJK,INVOER,NEDERLAND,ENERGIEVOORZIENING,ENERGIEBELEID,ENERGIEPRIJS,PRIJSSTIJGING,KERNCENTRALE","answer":"1. Door de aankondiging van de sluiting van meerdere Franse reactoren en de spanning die er heerst door de verhoging van de marktprijzen begin november 2016, moeten we andere pistes zoeken voor de bevoorradingszekerheid in elektriciteit voor Belgie in het bijzonder tijdens deze winter 2016/2017.Aangezien het verbruik van Frankrijk en zijn bevoorrading een aanzienlijke impact hebben op de invoer in Belgie in de winter en in het bijzonder tijdens een koudegolf, zal het essentieel zijn om rekening te houden met de bevoorradingszekerheid in Frankrijk die \"moeilijker te verzekeren valt\" dan tijdens de voorgaande winters.Het feit dat de productie van Franse kerncentrales heropgestart werd na een geplande onderhoudsperiode, dat de producenten zoals EDF zo goed als mogelijk bijkomende gelijktijdige sluitingen vermijden om de impact op de bevoorrading te beperken en dat Belgie voor deze winter beschikt over een strategische reserve van 750 MW inzetbaar naar behoeven, maken dat we positief ingesteld kunnen zijn voor onze bevoorradingszekerheid voor deze winter. 2. Zoals het geachte lid kan nakijken op de onderhoudsplanning te vinden op de website van Elia, is de kerncentrale Doel 3 opnieuw operationeel na haar onderhoudsperiode. De kerncentrale Tihange 1 is nog steeds stilgelegd ten gevolge van civieltechnische werken. De laatste informatie die Electrabel leverde (12 december 2016 betreffende de transparantie van de REMIT markten) voorziet dat de kerncentrale op 15 februari 2017 opnieuw operationeel wordt. 3. De probabilistische analyse van de strategische reserve voor deze winter 2016/2017, gepubliceerd door Elia in november 2015, vertoonde geen bijkomende behoeften aan back-up capaciteiten. Dankzij de 750 MW strategische reserve die gecontracteerd werden voor drie winters, waaronder deze winter 2016-2017, kan Elia zich gunstig uitspreken over onze bevoorradingszekerheid voor deze winter 2016-2017.De analyse van het laatst gepubliceerde rapport door Elia, die rekening houdt met het feit dat Tihange 1 nog steeds niet operationeel is, toont aan dat er voor deze winter 2016-2017 geen behoefte is aan bijkomende capaciteit bovenop de gecontracteerde 750 MW.De gesimuleerde productieprofielen in 2015 voor de winter 16/17 hielden uiteraard reeds rekening met de beschikbaarheid van hernieuwbare energiebronnen.Ik nodig u uit het betreffende rapport te doorlopen en in het bijzonder het hoofdstuk over de methodologie. 4. Het Brabo 1-project met de plaatsing van de vierde faseverschuiver aan de noordgrens biedt momenteel een theoretische capaciteit van om en bij de 1350 MW.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":185669,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Week van de Veiligheid 2016. (MV 15191) \n\n Van 17 tot 21 oktober 2016 vond de Week van de Veiligheid plaats, een initiatief van Comeos dat in samenwerking met uw administratie werd georganiseerd.Het evenement was gestoeld op twee pijlers:- de omgang met agressieve klanten door het personeel;- de overheidsacties op het stuk van veiligheid.De actie was dit jaar enkel gericht op de leden van de federatie voor handel en diensten. 1. Welke balans maakt u op van de eerste editie van de Week van de Veiligheid in de handelszaken?2. Hoe zal de veiligheid in winkels worden verbeterd in het verlengde van die sensibiliseringsweek? 3. a) Zal die actie volgend jaar opnieuw worden georganiseerd? b) Volgens welke modaliteiten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"DETAILHANDEL,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"De Week van de Veiligheid 2016 is een initiatief van Comeos, dat zich specifiek richt tot de leden van de federatie.Mijn administratie werd niet betrokken bij de organisatie en inhoud van dit initiatief. Ik kan derhalve niet antwoorden op uw vragen betreffende de evaluatie van het initiatief of de stappen die zijn ondernomen voor de organisatie van dit evenement volgend jaar.Mijn administratie investeert evenwel in de veiligheid van zelfstandige ondernemers, meer bepaald kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's), vrije beroepen en kleine handelaars, in het kader van het Platform Veiligheid van Zelfstandige Ondernemers waarin de verschillende coordinerende organisaties zetelen.Op lokaal vlak is er ook de organisatie van de winkelinformatienetwerken (WIN) (in navolging van het buurtinformatienetwerk (BIN)).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185670,"depotdat":"2017-01-25","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Financiering spoorprojecten door de Gewesten (MV 15726). \n\n Door de zesde staatshervorming hebben de Gewesten de mogelijkheid gekregen om infrastructuurprojecten te cofinancieren. Dit wordt bepaald in artikel 92bis, ? 4nonies van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen.Wanneer een Gewest op aanvullende wijze wil investeren in de aanleg, aanpassing of modernisering van spoorlijnen, moet er een samenwerkingsakkoord afgesloten worden tussen het Gewest en de federale overheid die bepaalde zaken regelt.Tijdens de onderhandelingen over het meerjareninvesteringsplan (MIP) 2012-2025 werden enveloppes vastgelegd voor de gewestelijke prioritaire projecten waarvan 988 miljoen euro voor Vlaanderen, waarbij 270 miljoen werd voorzien als federale bijdrage voor projecten die gecofinancierd mochten worden (voor maximaal evenveel als het federale deel).Het samenwerkingsakkoord dat dit moest formaliseren, werd evenwel nooit afgesloten. Het MIP werd niet afgerond omwille van de verkiezingen. De onderhandelingen voor het nieuwe MIP zijn op dit moment volop bezig. Als de Gewesten willen cofinancieren moet de federale overheid al een gelijk deel voorzien in dit MIP.Vlaams minister Weyts spreekt echter niet van een cofinanciering, maar van een prefinanciering in antwoord op parlementaire vragen. Hij zou u een aanbod gedaan hebben waarin hij voorstelde om vanuit de Vlaamse overheid te prefinancieren en een werkgroep op te richten om te bekijken hoe dat concreet gestalte kan krijgen. 1. a) Hoe zal in het MIP rekening gehouden worden met de mogelijkheid van cofinanciering?b) Zijn hiervoor gesprekken bezig met de Gewesten? Wat is hun houding?c) Zullen er concrete projecten met cofinanciering opgenomen worden in het MIP?2. a) Heeft u ondertussen het voorstel van minister Weyts ontvangen om bepaalde Vlaamse prioriteiten te prefinancieren en hierover een werkgroep op te richten? Zo ja, heeft u antwoord bezorgd aan de minister en wat hield dit in? Wat zijn de mogelijkheden? Wat is de stand van zaken?b) Zullen er concrete projecten met prefinanciering opgenomen worden in het MIP?c) Is prefinanciering een mogelijke wettelijke piste, waarom wel of waarom niet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"FINANCIERING,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE","answer":"De Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot Hervorming van de Instellingen bepaalt dat de gewesten bevoegd zijn om \"bijkomende financiering\" aan te bieden voor spoorinvesteringen onder de voorwaarde dat:- deze bijkomende financiering het voorwerp uitmaakt van een samenwerkingsakkoord; en- deze investeringen gerealiseerd worden bovenop de investeringen die opgenomen zijn in uitsluitend door de federale overheid gefinancierde meerjareninvesteringsplannen die een aantrekkelijk, performant en intermodaal spooraanbod garanderen.Infrabel heeft nog geen ontwerp van meerjareninvesteringsplan voorgelegd aan de investeringscel. Na ontvangst ervan zal deze cel, waarin de Gewesten vertegenwoordigd zijn, binnen een termijn van 60 dagen advies uitbrengen aan de regering over de coherentie van de plannen van de NMBS en van Infrabel.Na de beslissing van de Ministerraad over de meerjareninvesteringsplannen zal ik, overeenkomstig de Bijzondere Wet, een formeel overleg opstarten met de Gewesten omtrent een eventuele bijkomende financiering voor gewestelijke projecten, voor zover deze projecten nog met federale middelen gefinancierd worden.Ik heb formeel kennis genomen van een voorstel van minister Weyts waarin hij zich bereid verklaard om het Vlaams prioritair project \"spoorlijn 18 Hasselt - Neerpelt\" te prefinancieren en hiervoor een werkgroep op te richten.Zolang de officiele ontwerpen van de NMBS en van Infrabel met betrekking tot hun respectievelijk meerjareninvesteringsplan niet beschikbaar zijn, is het echter niet mogelijk om verdere stappen te ondernemen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185681,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Handistreaming op het stuk van maatschappelijke integratie. (MV 15424) \n\n Op 15 juli 2016 keurde de regering een federaal actieplan Handistreaming met 70 actiepunten goed, waarin de diverse ministers en staatssecretarissen zich ertoe verbinden de mogelijke impact van beleidslijnen op het leven van gehandicapten te onderzoeken.Als minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie hebt u zich er persoonlijk toe verbonden op de integratie van de handicapdimensie in de volgende actiepunten toe te zien: 1. \"inaanmerkingneming van de handicapdimensie in de studie over de opvang in de OCMW's\";2. \"in de uitvoering van het activeringsbeleid en de hervorming van de instrumenten voor socio-professionele activering waarover de OCMW's beschikken, zal onderzocht worden op welke manier rekening gehouden kan worden met de handicapdimensie\". 1. Hoe zult u de handicapdimensie integreren in de diverse beleidslijnen die in het plan worden vermeld? Welke tijdpad hebt u voor die diverse hervormingen vastgelegd?2. Hebt u de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) bij de uitwerking en de tenuitvoerlegging van uw actiepunten betrokken? 3. Naast die actiepunten, waarin u zoals gezegd de handicapdimensie zult integreren, hoop ik dat u zich bij de ontwikkeling van al uw beleidslijnen zult schikken naar het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, waarvan een van de voornaamste punten de deelname van gehandicapten aan het politieke bedrijf is. Kan ik er tevens op rekenen dat u systematisch overleg zult plegen met de NHRPH, die de bevoorrechte gesprekspartner van de federale regering is wanneer een beleidsvoornemen een impact kan hebben op het leven van gehandicapten?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,GEHANDICAPTE,SOCIALE INTEGRATIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"Wat betreft mijn bevoegdheid inzake maatschappelijke integratie, bestaat mijn bijdrage aan het actieplan Handistreaming van de regering inderdaad uit de goedkeuring van de volgende twee maatregelen:- de inaanmerkingneming van de handicapdimensie in de studie over de opvang in de OCMW's;- het onderzoek van de manier waarop rekening kan worden gehouden met de handicapdimensie in de uitvoering van het activeringsbeleid en de hervorming van de instrumenten voor socio-professionele activering waarover de OCMW's beschikken.Sta me in de eerste plaats toe een stand van zaken te geven over deze twee maatregelen.Ten eerste is de kwaliteit van de opvang in de OCMW's voor mij een belangrijk dossier. Ik wens immers de goede praktijken van de OCMW's beter te doen uitkomen, maar ook de zwakke punten van de opvang te identificeren.Met \"kwaliteit\" verwijs ik natuurlijk naar de infrastructuren en de uitrustingen van de OCMW's - en met name de infrastructuren voor de personen met beperkte mobiliteit - maar ook naar andere dimensies zoals transparantie, betrouwbaarheid, toegankelijkheid en deelname van de gebruikers.De studie die onlangs werd gefinaliseerd door Sonecom en Idea Consult op vraag van de POD Maatschappelijke Integratie heeft meerdere zwakke punten aan het licht gebracht in de opvang van de OCMW's en met name wat betreft de fysieke toegankelijkheid van de gebouwen. De toegankelijkheid voor de mensen met beperkte mobiliteit is dus niet altijd optimaal. De studie formuleert daarnaast een aanbeveling aan de OCMW's in deze zin: onder de wettelijk verplichte bepalingen die door alle OCMW's moeten nageleefd worden, herinnert de studie aan het volgende: \"de aangepaste infrastructuur voor mensen met beperkte mobiliteit moet verplicht voorzien worden: een toegangshelling, elektronische deuren, liften of lokalen op de gelijkvloerse verdieping, enz.\"Dit studie-element maar ook andere aspecten zijn onrustwekkend. Er zijn wetsbepalingen die gewoonweg niet worden nageleefd door alle OCMW's. De resultaten van deze studie werden onder de aandacht gebracht en zullen onder de aandacht worden gebracht van de OCMW's via meerdere kanalen (provinciale ontmoetingen, nieuwsbrief ECHO, workshop ter gelegenheid van het veertigjarige bestaan van de OCMW's in december, publicatie van de studie op de website) en ik zal, in overleg met de POD Maatschappelijke Integratie, bekijken op welke manier de conformiteit van de OCMW's met de reglementering op het vlak van de toegankelijkheid van openbare gebouwen verzekerd kan worden.Ten tweede wat betreft de socio-professionele activering, wordt de hervorming van de instrumenten voor socio-professionele activering ontwikkeld. Deze zal tot doel hebben om de instrumenten/fondsen die ter beschikking staan van de OCMW's te vereenvoudigen. Na afloop wil dit zeggen dat de OCMW's meer faciliteiten zullen hebben om programma's voor sociale activering te ontwikkelen voor specifieke doelgroepen, met inbegrip van de mensen met een beperking.Mijn prioriteit is ervoor te zorgen dat de meest kwetsbare gebruikers, natuurlijk met inbegrip van de mensen met een beperking, genieten van een aangepaste en zo compleet mogelijke hulp wanneer zij naar een OCMW gaan. Ik zal er dus op toezien dat de hervorming rekening houdt met de noden en de specificiteiten van de mensen met een beperking.Vooraleer deze projecten uit te werken en ze dus te integreren in het Plan Handistreaming, aangestuurd door de staatssecretaris voor Personen met een beperking, heb ik de gelegenheid gehad om een delegatie te ontmoeten van de Nationale Hoge Raad Personen met een Handicap (NHRPH). Deze ontmoeting, die plaatsvond op 5 mei 2015, heeft natuurlijk als basis gediend voor mijn denkoefening ter zake.Gelet op de stand van zaken van de doelstellingen die ik dus bepaald heb, lijkt het me vandaag opportuun de NHRPH opnieuw te raadplegen over deze maatregelen en de manier om ze efficient voort te zetten. Ik heb in december 2016 dus een verzoek om advies gericht aan deze Raad, waar recent op geantwoord werd. Momenteel ben ik bezig met de analyse van het antwoord, dat mij ongetwijfeld in staat zal stellen om vooruitgang te boeken in de inaanmerkingneming van de \"handicapdimensie\" in het kader van mijn bevoegdheid inzake maatschappelijke integratie.Algemener spreekt het voor zich dat ik nauwgezet toezie op de naleving van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185682,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"BOB-campagne 2016-2017 (MV 15233). \n\n De eindejaarsfeesten komen steeds dichterbij en zullen weer gepaard gaan met heel wat verkeersongevallen. Elk jaar worden er in het kader van de BOB-campagnes alcoholcontroles georganiseerd. Vorig jaar verliepen ze in goede omstandigheden, ondanks de verhoging van dreigingsniveau van 3 tot 4.Hoewel er in de omzendbrief gevraagd werd 250.000 alcoholcontroles uit te voeren, werden dat er immers maar liefst 409. 163. Het doel werd dus ruimschoots bereikt. Onze politiediensten waren zeer productief. Bovendien kunnen die controles ook leiden tot controles naar criminele of terroristische activiteiten. 1. Zal het terreurniveau 3, dat nog steeds geldt, dit jaar gevolgen hebben voor de BOB-campagne in de eindejaarsperiode?2. Hoeveel alcoholcontroles moeten de politiediensten van u tijdens de volgende campagne organiseren?3. Kunt u op basis van de cijfers van de jongste jaren besluiten dat de BOB-campagnes een positieve impact op de verkeersveiligheid in de eindejaarsperiode hebben? Zijn de chauffeurs beter op de hoogte en meer gesensibiliseerd, en zich meer bewust van de risico's?4. Neemt het aantal chauffeurs die onder invloed van alcohol of drugs rijden volgens u af dankzij de BOB-campagnes?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ALCOHOLISME,POLITIECONTROLE,VERKEERSCONTROLE,OPENBARE VEILIGHEID,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"1. Alcohol blijft een van de voornaamste oorzaken van dodelijke ongevallen (killers). Bij de voorstelling van het nieuw nationaal veiligheidsplan 2016 - 2019 heb ik nogmaals aangedrongen op het feit dat de strijd tegen het rijden onder invloed van alcohol en drugs een prioriteit blijft voor de politiediensten met het oog op het verhogen van het verkeersveiligheidsniveau.Het verhoogde dreigingsniveau heeft zeker een invloed op de controles, op vlak van de betrokkenheid en de organisatie van de politiediensten. De verkeersveiligheid als maatschappelijke problematiek blijft evenwel een bijzonder aandachtspunt. 2. Het niet-dwingende referentiekader legt de doelstelling vast op 250.000 gecontroleerde bestuurders, met 50.000 controles (20 %) als doelstelling voor de diensten van de federale politie en 200.000 (80 %) voor de lokale politiezones. 3. De politiediensten stellen vast dat het aantal gecontroleerde bestuurders jaarlijks toeneemt en dat het aantal betrapte bestuurders die alcohol hebben gedronken, afneemt, wat een positieve tendens is.Sinds de zesde Staatshervorming zijn de bevoegdheden inzake sensibilisering (en dus de campagnes) overgeheveld naar de Gewesten. De bevoegde instanties kunnen eventueel aan de hand van empirische onderzoeken een evaluatie uitvoeren van de gevolgen van hun campagne(s).De BOB-campagne bestaat thans meer dan 20 jaar en vormt een geintegreerd concept. Dankzij de inspanningen van de diensten van de lokale politie en van de federale politie neemt het aantal bestuurders dat alcohol heeft gedronken elk jaar af. Om een stagnering van dit effect te voorkomen, moet blijvend aandacht worden besteed aan de gevaren van rijden onder invloed en blijvend investeren in het beheersen van dit fenomeen. 4. Zoals hierboven vermeld, daalt het aantal bestuurders dat alcohol heeft gedronken elk jaar, terwijl het aantal controles toeneemt.Tijdens de eindejaarscampagne van 2016-2017 werden 450.903 bestuurders gecontroleerd door de geintegreerde politie (2,3 % positief). Tijdens de vorige editie werden 409.163 bestuurders gecontroleerd (2,5 % positief).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185683,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Uitbreiding van de predistributiezone voor jodiumtabletten. (MV 15042) \n\n Het nucleaire noodplan voorziet momenteel in de predistributie van stabiel jodium in een straal van 20 km rond de grote kerninstallaties en van 10 km rond de kleinere. In het kader van de hervorming van het nucleaire noodplan leek de regering ervoor gewonnen die predistributie in principe tot het hele grondgebied uit te breiden.In uw algemene beleidsnota lees ik evenwel dat er alleen jodiumtabletten zouden worden verdeeld onder de bevolking die binnen een straal van 20 km rond de kerncentrales woont en onder zogenaamde 'prioritaire doelgroepen'. 1. Wat is het standpunt van de regering over de uitbreiding van de distributiezone voor jodiumtabletten? 2. Wat zijn die doelgroepen? 3. Wanneer zal de hervorming van het nucleaire noodplan rond zijn?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"INFORMATIE,JODIUM,BURGERBESCHERMING,GENEESMIDDEL,VOLKSGEZONDHEID,KERNCENTRALE","answer":"Het antwoord op deze vraag werd gegeven in de commissie Binnenlandse Zaken van 31 januari 2017, als antwoord op vraag nr. 16276 van de heer Calvo (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 578).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185684,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Niet-conforme schietbanen (MV 15193). \n\n Ik wil terugkomen op de kwestie van de schietbanen. In een artikel van 17 november 2016 bracht het dagblad La Capitale aan het licht dat er een ongeluk was gebeurd in de schietbaan van het Brusselse Justitiepaleis. Een ervaren politieagent werd in zijn nek geraakt door een kogelscherf.Dat incident zou mede zijn veroorzaakt door de vloerbedekking, die wegens besparingen nog maar drie in plaats van zes millimeter dik is.Dat voorval vestigt eens te meer de aandacht op het feit dat meerdere schietbanen in Belgie nog steeds niet aan de normen voldoen, waardoor de politieagenten voortdurend gevaar lopen.Ik heb mijn bezorgdheid al geuit over dat probleem en over het gebrek aan schietbanen op ons grondgebied.Vorig jaar zei u dat er in Brussel begin 2016 zes schietbanen operationeel zouden zijn, maar ik stel vast dat zulks niet het geval is. Bovendien is de in 2014 gebouwde schietbaan in de Koningsstraat in Brussel nog steeds onbruikbaar omdat ze niet beantwoordt aan de veiligheidsnormen.Door dit gebrek aan schietbanen en de staat van de banen die wel worden gebruikt komt de veiligheid van zowel de politieagenten als de burgers in het gedrang. 1. Zult u eindelijk in die centra investeren om de veiligheidsproblemen te verhelpen?2. Waarom wordt er besloten te besparen terwijl het belang en de noodzaak van die centra buiten kijf staan?3. Wanneer zal het centrum in de Koningsstraat eindelijk opengaan?4. Zult u binnenkort andere centra openen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,VUURWAPEN,ARBEIDSVEILIGHEID,OPENBARE VEILIGHEID,SCHIETSTAND","answer":"Sta mij toe te beginnen met het corrigeren van de informatie in uw bezit. Het vermelde schietincident heeft zich niet voorgedaan wegens het type vloerbedekking, maar is het resultaat van een combinatie van factoren. De schietoefeningen werden uitgevoerd van op een kortere afstand dan gewoonlijk, zijnde minder dan zeven meter. Dit vormt een hoger risico, maar blijft een absoluut noodzakelijke training voor de operationele leden van de politiediensten. Hierbij komt nog dat het onderhoud van de schietstand, waarbij de linatex anti-terugkaats-gordijnen vervangen moesten worden, weldra moest plaatsvinden. Dit zou het risico op terugkaatsende kogelscherven ook hebben kunnen beperken.Er werden bovendien geen aanpassingen aangebracht aan de vloerbedekking met het oog op het verminderen van de dikte ervan.Ik moet uw aandacht overigens wel vestigen op het feit dat er bij de federale politie hogere standaards worden toegepast dan in de privesector voor wat de inrichting van de schietstanden betreft. Deze toepassing van hogere standaards wordt verklaard door de specificiteit verbonden aan het politieschieten.Sta mij toe u eraan te herinneren dat, wat de schietstand in de Koningsstraat in Brussel betreft, deze volledig voldoet aan de vereisten die werden geformuleerd in het kader van de milieuvergunning waarvoor de brandweer een dwingend advies heeft overgezonden inzake brandweerstand en brandreactie van de gebruikte materialen in de schietstand. In dit opzicht voldoet de schietstand volledig aan de vereisten inzake brandnormen. Zij hebben evenwel als gevolg gehad dat er een vloerbedekking, met risico's op afketsing in geval van verticaal schieten door een lid van de politiediensten, werd geplaatst. 1. De federale politie heeft aan mijn kabinet een voorstel van masterplan infrastructuur betreffende de schietstanden meegedeeld, dat werd uitgewerkt op basis van een capaciteitsstudie en waarin concrete voorstellen worden geformuleerd voor de inrichting van nieuwe capaciteiten in schietstanden.De concrete uitvoering zal worden gelinkt aan het masterplan infrastructuur, om te kunnen overgaan tot deze aanpassingen in het kader van de grote hergroeperingen van de politiediensten die werden verricht in de meeste arrondissementen. 2. De Regie der Gebouwen heeft de voorbije jaren geinvesteerd in aanzienlijke renovaties van de schietstanden van de federale politie in Brussel. De schietstanden van het Geruzet-complex hebben, alles tezamen genomen, aanzienlijke renovaties ondergaan, waardoor de stand (waar in 2010 een brand heeft gewoed en die sindsdien onbruikbaar was) opnieuw kon worden opengesteld.Een derde schietstand heeft renovaties ondergaan, binnen het complex De Witte De Haelen, waardoor de politiediensten hiervan gebruik konden blijven maken.De schietstand van het Stephanie-complex in Laken zal ook aanzienlijk gerenoveerd worden, zodat deze gebruikt kan worden voor de vijftien volgende jaren, overeenkomstig hetgeen de milieuvergunning toelaat.Ondanks het feit dat de schietstand van de Koningsstraat nog niet operationeel is omdat men naar een oplossing zoekt om de brandveiligheidsnormen te verenigen met de veiligheidsvereisten voor de gebruikers ten aanzien van potentiele schietincidenten of -ongevallen, is het zo dat de investering voor de inrichting van de schietstand wel degelijk werd goedgekeurd. 3. Op dit ogenblik kan ik geen termijn meedelen aangezien de gevoerde besprekingen vereisen dat men een beslissing neemt die rekening houdt met zowel de strikte naleving van brandveiligheidsnormen die vastgesteld zijn door de brandweer als de legitieme vereisten zoals geformuleerd door de politiediensten om de installatie van materialen, en met name van een vloerbedekking, te garanderen die het risico op afketsen zoveel mogelijk beperken. 4. Zoals eerder vermeld, voorziet het door de federale politie voorgestelde masterplan inzake schietstanden inderdaad in een verhoging van de eigen capaciteit van de federale politie.Deze evolutie zal evenwel geleidelijk gebeuren, in het kader van de implementering van het masterplan infrastructuur.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185685,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Winterbanden voor de politiewagens (MV 14756). \n\n Het budget van de federale politie is ontoereikend om alle politievoertuigen van winterbanden te voorzien. Dat schrijft Het Nieuwsblad. Het zou een onbeduidend feitje zijn als het niet ging over voertuigen die potentieel door de politie worden gebruikt voor achtervolgingen met 200 km/u op de autosnelweg, ook in de winter.Door die situatie wordt de veiligheid van de politieagenten en van de andere weggebruikers ernstig in gevaar gebracht. Volgens de pers ligt het personeelstekort bij het competentiecentrum Materiaal aan de basis van de toestand.In de aankoop van zware wapens werd wel geinvesteerd; een en ander roept dan ook vragen op over de prioriteiten van de regering wat de politiediensten betreft.Of ze nu gesofisticeerde wapens hebben of niet, als ze een achtervolging op de weg niet veilig kunnen uitvoeren omdat de politievoertuigen niet terdege uitgerust zijn, zijn de politieagenten immers niet efficient. 1. De uitrusting van de politiewagens, meer bepaald met winterbanden, maakt geen deel uit van uw budgettaire prioriteiten. Waarom niet? Hoe zit het met de risico's?2. Zult u in de nabije toekomst geld uittrekken voor de uitrusting van het wagenpark van de politie?3. a) Zijn de politiebeambten in staat hun wagen onder controle te houden als ze met hoge snelheid rijden in slechte weersomstandigheden?b) Volstaan de opleidingen over gevaarlijk rijgedrag om de veiligheid van de politieagenten en de weggebruikers te waarborgen?c) Hoeveel opleidingen van dat type worden er jaarlijks georganiseerd? Hoeveel agenten nemen er daadwerkelijk aan deel?d) Wat is het slaagpercentage voor die opleidingen over gevaarlijk rijgedrag bij de politie?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"AUTOMOBIELUITRUSTING,POLITIE,ARBEIDSVEILIGHEID,OPENBARE VEILIGHEID,VERKEERSVEILIGHEID,VOERTUIG,WEER EN WIND","answer":"1. en 2. De federale politie ondervindt geen budgettaire problemen voor de aankoop van winterbanden.Deze middelen zijn voorzien in de reguliere werkingskosten van de federale politie.Ongeveer 90 % van de winterbanden is opgeslagen in de magazijnen van de federale politie en de andere 10 % wordt nieuw aangekocht.Alle voertuigen worden jaarlijks uitgerust met winterbanden. Het wisselen van de banden gebeurt op het gepaste moment.Verwijzend naar ons politiemodel is dit voor wat de lokale politie betreft, een lokale verantwoordelijkheid.Middelen hiervoor worden voorzien in de begrotingen van de diverse politiezones. Gedetailleerde informatie hierover heb ik niet op centraal niveau. 3. a) tot d) Verkeersveiligheid is een van de fenomenen die in het Nationaal Veiligheidsplan 2016-2019 is opgenomen.Doelstelling 3 in dit domein betreft het beschikken over \"competente medewerkers die optimaal opgeleid (basisopleiding en voortgezette opleiding) en uitgerust worden voor de uitoefening van hun opdrachten op het terrein.\"Binnen het federaal opleidingsplan 2016-2017 is het prioritair rijden een van de opleidingsthema's waaraan de voorrang dient verleend te wordenZowel in de basisopleiding als in de voortgezette opleidingen wordt aandacht besteed aan het \"prioritair rijden\".Deze opleidingen dragen bij tot het verzekeren van de veiligheid van politiemensen en weggebruikers.Verschillende politiescholen hebben de voorbije jaren specifieke opleidingen inzake politioneel rijden en prioritair rijden georganiseerd.Wat prioritair rijden betreft, werden in 2013 twee nieuwe rijopleidingen ontwikkeld, namelijk \"Prioritair rijden - Gastdocent\" en \"Prioritair rijden - End user\".De opleiding voor gastdocent is uiterst intensief en duurt negen dagen. Zij heeft tot doel lesgevers op te leiden die op hun beurt de opleiding voor end user zullen verstrekken die twee dagen omvat.Elke politieambtenaar krijgt dan een politionele rijopleiding, maar deze kan verschillen van zone tot zone of federale politiedienst en van school tot school rekening houdend met de eigen noden en specificiteiten.Ook de nationale politieacademie organiseert elk jaar 20 sessies van twee dagen opleiding voor het snel rijden en het gespecialiseerd rijden. Er worden tien politieagenten per sessie opgeleid, dus 200 politieagenten per jaar.Het slagen in deze opleiding is verplicht voor alle high risk bestuurders, dit wil zeggen de politiemensen op het terrein van de Wegpolitie (DAH), van de Directie Bescherming (DAP) en van de Directie Speciale Eenheden (DSU). Nadien zijn bijscholingen voorzien inzake anti-slip en High Velocity.Voor alle initiele rijopleidingen werden er in 2016 6.382 deelnemers ingeschreven waarvan er 309 niet slaagden in de opleiding. De kandidaten die niet slaagden worden verzocht zich opnieuw aan te melden of worden doorverwezen naar andere diensten (waarvoor de rijopleiding niet vereist is).Voor de voortgezette vorming bedroeg het aantal deelnemers meer specifiek 3.805 met negen niet geslaagden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185686,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"PS","aut_person":"Lalieux, Karine","aut_language":"french","question":"Veiligheid in het openbaar vervoer (MV 14769). \n\n De burgemeester van Brussel werd in oktober 2016 in de gemeenteraadszitting geinterpelleerd over de veiligheid in en de staat van sommige metrostations op het grondgebied van de stad. Het onveiligheidsgevoel wordt er inderdaad alsmaar groter en de stations liggen er steeds smeriger bij, omdat de federale regering heeft besloten minder actief op te treden tegen straatbewoners en inzake de veiligheid in die metrostations, wat normaal gezien tot de bevoegdheid van de federale politie behoort.De burgemeester van de Stad Brussel heeft dan ook besloten de lokale politie consequent en gecoordineerd te laten optreden. Die aanpak zou de kwetsbare personen in kwestie, de omwonenden en de reizigers die in die stations komen, ten goede moet komen.Normaal gezien is de beveiliging van de metro- en de premetrostations een taak van de federale politie. Door de keuzes van de regering op het stuk van veiligheid grijpt de verloedering in sommige stations om zich heen en worden ze niet meer voldoende beveiligd.Een pikant detail is dat de heer Mayeur in de gemeenteraad werd geinterpelleerd door een van uw collega's, Johan Van den Driessche. Ik laat u zelf de conclusies trekken met betrekking tot de pertinentie van uw keuzes op het stuk van beveiliging. 1. Zal het plan voor de veiligheid in het openbaar vervoer worden herzien en in het licht van die problemen worden bijgeschaafd?2. Hoe wordt het werk van de lokale politie bij de federale politie ontvangen? Wordt er gecommuniceerd? Is er een follow-up?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,METRO,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,OPENBARE VEILIGHEID,OPENBAAR VERVOER","answer":"Vooreerst wil ik wijzen op twee punten.Eerste punt:Het onthaal en de opvang van de personen die ronddolen valt niet onder de bevoegdheid van de federale politie. Ik verzoek u uw vragen hieromtrent te richten aan de politiezone Brussel-Hoofdstad-Elsene.Tweede punt:Het actieterrein in de Brusselse metro tussen de lokale politie en de federale politie is als volgt verdeeld: de federale politie is verantwoordelijk voor de beveiliging van de ondergrondse metro- en premetrostations en van de spoorwegen, terwijl de lokale politie verantwoordelijk is voor de beveiliging van de bovengrondse metrostations. Als de veiligheidsproblemen waarnaar u verwijst, betrekking hebben op de bovengrondse metrostations, verzoek ik u ook hier uw vragen te richten aan de politiezone Brussel-Hoofdstad-Elsene. 1. Het lijkt mij belangrijk te wijzen op de globale context en de dagelijks geleverde inspanningen van de spoorwegpolitie (SPC) in het kader van de beveiliging van het ondergrondse Brusselse metronet en op de spoorwegen.De veiligheid van het Brusselse metronet is een van de prioriteiten van de spoorwegpolitie van de federale politie. In het kader van de terreurdreiging werden de beveiligingsinspanningen versterkt door de ondersteuning van militairen en door de regelmatige inzet van het Interventiekorps (CIK) van Brussel.Wat de beveiliging betreft, worden de operationele terreinvoorzieningen permanent geevalueerd en de richtlijnen worden regelmatig aangepast op grond van:- de evaluatie van de dreiging (door het OCAD);- de richtlijnen van het Crisiscentrum;- de actualiteit, en met name de evenementen georganiseerd in de buurt van bepaalde stations;- de gerichte noden geformuleerd door de partners op basis van hun vaststellingen op het terrein. 2. De Brusselse politiezones worden door de spoorwegpolitie ten volle beschouwd als noodzakelijke partners/actoren, overeenkomstig het principe van de geintegreerde werking van de politiediensten.Er worden regelmatig gezamenlijke en gecoordineerde acties gevoerd, met name bij het beheer van grote evenementen en bijzondere situaties waarvan de gevolgen zich zowel ondergronds als bovengronds laten voelen.De communicatie en de informatie-uitwisseling met de partners worden, vanuit structureel oogpunt, gesystematiseerd door middel van diverse platformen zoals het platform \"openbaar vervoer\" georganiseerd op het niveau van de Directeur-Coordinator (DirCo) van Brussel of thematische gerechtelijke platformen (radicalisme, drugs, wapens, TEH, Kanaalplan,...) of nog via de organisatie van geintegreerde operaties (zogenaamde FIPA of LIPA) die niet alleen de federale politie (en meer bepaald de SPC), de politiezones, maar ook de partners van de openbare vervoersmaatschappijen samenbrengen.Deze informatie-uitwisseling is eveneens gestoeld op het voeden van de gemeenschappelijke politiedatabanken en op de rol van het informatie- en communicatiecentrum van het arrondissement (SICAD) als Real time Intelligence Center.In het kader van het genegotieerd beheer van de openbare ruimte maken de ordediensten die verbonden zijn aan evenementen met een impact op de openbare orde, het voorwerp uit van voorbereidende vergaderingen waarin de informatie wordt uitgewisseld tussen de federale en lokale partners en waarin de operationele beslissingen worden genomen. In het kader van het beheer van deze evenementen treedt de federale politie op ter ondersteuning van de politiezone die instaat voor de operationele leiding. De spoorwegpolitie wordt dan ook opgenomen in de commandostructuur opgericht door de lokale politie.De gevoerde acties moeten vervolgens worden opgevolgd. Aan het einde van iedere actie stellen de tussenkomende partijen activiteitenverslagen op en de resultaten worden verzameld door de pilooteenheid die het vaakst belast is met de synthese, de informatie naar de overheden toe en, indien nodig, de herorientering van de inspanning.Om te eindigen, voeg ik nog toe dat een algemene follow-up van de veiligheidsaspecten wordt verzekerd door het platform \"openbaar vervoer\" van de DirCo van Brussel.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185687,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Instrumentalisering van de moskeeen door de Turkse regering (MV 15731). \n\n Volgens het weekblad Knack zouden Diyanet en de Turkse moskeeen, op vraag van de Turkse overheid, aan die laatste informatie bezorgen over de werking en de organisatie van de verenigingen in Belgie die met de Gulenbeweging zijn geaffilieerd.Diyanet heeft die beschuldiging al ontkend. Uit een door Knack geraadpleegd rapport, dat op 26 september 2016 uit Belgie zou zijn verzonden, blijkt echter dat er wel degelijk informatie werd verstuurd naar het Turkse presidium voor Religieuze Zaken in Ankara. Bovendien werd er in 28 landen dezelfde informatie gevraagd.Gelet op de huidige context kan deze informatie als verontrustend worden aangemerkt. De zuiveringsacties die de AKP-regering sinds de mislukte staatsgreep van 15 juli uitvoert, doen vrezen dat iedereen die vermoedelijk ook maar iets met het Gulennetwerk te maken zou hebben, als een terrorist kan worden beschouwd door de regering-Erdogan. 1. Is dat inlichtingenwerk, als het werkelijk wordt uitgevoerd, conform de Belgische wetgeving?2. Stemt het instrumentaliseren van gebedshuizen door een ander land om lijsten van vermeende verdachte personen op te stellen niet tot ongerustheid?3. Biedt het Europese niveau een gecoordineerd antwoord met betrekking tot dit dossier?4. Beschikken de personen in Belgie die zich door die maatregelen bedreigd voelen of op wie die bepalingen betrekking hebben, over middelen om daartegen bezwaar aan te tekenen?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"ISLAM,BUITENLANDS BELEID,TURKIJE,RECHTSSTAAT,RECHTSSTELSEL,EREDIENST","answer":"Er wordt verwezen naar het reeds gegeven antwoord op de vragen vanwege de heren De Roover en Dewinter, naar aanleiding van de plenaire vergadering van 15 december 2016 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 PLEN 144), alsook naar het antwoord dat wordt gegeven op vraag nr. 1641, eveneens gesteld door het geachte lid (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185688,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Noodcentrales 112 (MV 14499). \n\n Ik zou graag de toestand bij de noodcentrales 112 bij u willen aankaarten via twee belangrijke problemen, enerzijds de nodeloze oproepen en anderzijds de taalproblemen, met name in Brussel. Ten eerste deelde de communicatieverantwoordelijke van de AD Civiele Veiligheid onlangs in de pers mee dat de noodcentrales 112 in heel Belgie 2. 772.340 oproepen behandeld hebben in 2015. In die statistieken zijn tevens de zogenaamde kwaadwillige oproepen opgenomen.Kwaadwillige oproepen zijn oproepen waarin er dreigementen worden geuit, die voor de grap of nodeloos worden gedaan, enz., waardoor de lijnen onnodig bezet worden gehouden en de werkelijk dringende oproepen soms niet kunnen worden aangenomen.In sommige gevallen hangt iemands leven echter af van de reactiesnelheid van de hulpverleners. Een snelle behandeling van de oproepen is dus cruciaal. Volgens cijfers van de FOD Binnenlandse Zaken heeft 38% van de inkomende oproepen betrekking op een noodgeval, terwijl het in 37% van de gevallen over zogenaamde nodeloze oproepen gaat.In het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest is er een bijkomend probleem, namelijk de meertaligheid. In een spoedeisende situatie moet de calltaker de in nood verkerende persoon aan de andere kant van de lijn kunnen begrijpen en in goede omstandigheden adequate hulp kunnen bieden.Naar verluidt beschikken de centra echter niet over toereikende middelen om de oproepen in de taal van de beller te kunnen behandelen. 1. a) Welke maatregelen worden er genomen om kwaadwillige oproepen naar de noodcentrales te voorkomen of te beperken?b) Welke risico's lopen de personen die bewust zulke telefoontjes plegen?c) Zou er een sensibiliseringscampagne op touw kunnen worden gezet om die personen bewust te maken van de gevolgen van hun daden?2. a) Welke maatregelen zullen er genomen worden om het taalprobleem bij het personeel van noodcentrales op te lossen?b) Wordt er nog altijd overwogen om met een robot te werken die de oproepen kan filteren?c) Hebt u de positieve en de negatieve aspecten van die oplossing afgewogen?d) Welke gevolgen zou die oplossing kunnen hebben voor het personeel en de werkgelegenheid?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"NOODHULP,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,BURGERBESCHERMING,EERSTE HULP,TELEFOON,TAALGEBRUIK","answer":"1. In 2015 telden wij 2. 757.722 oproepen naar de hulpcentra 112/100 (in 2014 telde men er 3. 013.569).De daling (2015) is hoofdzakelijk te wijten aan een beperking van de \"broekzakoproepen\" (gsm in de broekzak waardoor iemand nietsvermoedend een nummer belt).Het aantal dringend gebleken oproepen is echter gestegen met ongeveer 2,5 %.In 2014 werd 43 % van de inkomende oproepen beschouwd als nutteloze oproepen, dus oproepen die niet zouden mogen aankomen bij de hulpcentra.In 2015 is dit aandeel gedaald naar 37 %.Slechts 1 % van het totaal aantal oproepen wordt beschouwd als slecht bedoeld, maar wanneer deze oproepen zich voordoen, zijn ze uiterst storend voor de operators.Mijn diensten hebben reeds verschillende campagnes gelanceerd met als doel de burger bewust te maken van het formele verbod om de noodoproepcentra te bellen voor problemen die geen dringende hulp vereisen.Onlangs nog, met de animatiefilm \"112 Kids\", bedoeld om aan kinderen van 12 jaar en jonger aan te leren hoe men het noodnummer 112 moet vormen, waarbij de boodschap meegegeven werd dat men dit nummer niet mag bellen om een grap uit te halen of een pizza te bestellen.Bovendien stellen personen die bedreigingen of beledigingen telefonisch verspreiden, zich bloot aan gerechtelijke vervolgingen. Er werden reeds verschillende veroordelingen uitgesproken ter zake. 2. De operators die tewerkgesteld zijn in het hulpcentrum 112/100 te Brussel, moeten verplicht tweetalig zijn.Indien een persoon het hulpcentrum 112 opbelt in het Brussels Gewest, moet hij/zij dus steeds geholpen kunnen worden in het Nederlands of het Frans.In de andere noodoproepcentra 112/100 mogen operators de oproepen behandelen in de moedertaal van de oproeper (Nederlands of Frans, en in Luik in het Duits).Deze operators zijn niet perfect tweetalig, maar beheersen de taal voldoende om de vereiste vragen te stellen, zodat zij vervolgens het probleem kunnen bepalen en de dringende hulp kunnen alarmeren en/of mobiliseren.In het verleden werden er taalcursussen georganiseerd om de taalkennis van de operators te verbeteren, en dit jaar nog wordt er een nieuwe taalcursus georganiseerd.Indien het gesprek tussen de operator en de oproeper toch niet goed lukt, wordt de oproeper \"warm\" doorgeschakeld naar het oproepcentrum van de naburige provincie in de andere taalzone. Deze procedure is gekend door elke operator.Momenteel onderzoeken wij eveneens of een pre-calltaking, in gelijk welke vorm (digitaal of met operators), een oplossing kan bieden voor de taalproblematiek en voor de problematiek van de \"niet-dringende\" oproepen.Er werd nog geen enkele precieze variant van pre-calltaking gekozen, dus de piste van een \"filterrobot\" is zeker nog mogelijk.De resultaten van een kleinschalige studie, uitgevoerd door de Universiteit van Bergen, zijn aanmoedigend, maar de omvang ervan is te beperkt om deze variant nu al voor te stellen als definitieve oplossing. Meer diepgaande tests zijn aanbevolen.Opdat pre-calltaking de taalproblematiek zou kunnen oplossen, is er echter een oplossing nodig die verder gaat dan pre-calltaking alleen, aangezien de oproeper, zoals reeds vermeld, momenteel ook doorgeschakeld kan worden naar een oproepcentrum 112/100 van een andere taalzone.Maar momenteel kan dit tweede centrum de medische hulp of de vereiste bijstand bij brand niet altijd mobiliseren, aangezien het enkel beschikt over een overzicht van de beschikbare middelen en posten in zijn eigen provincie.Met andere woorden, dit tweede oproepcentrum kan de vereiste vragen stellen en het probleem vaststellen, maar zal vaak het eerste oproepcentrum nodig hebben om de noodzakelijke hulp ter plaatse te kunnen sturen.Een ander project, en meer in het bijzonder de oprichting van een supraprovinciale structuur, moet elk noodoproepcentrum 112/100 de mogelijkheid bieden om een overzicht te hebben van alle beschikbare hulpmiddelen op nationaal niveau.Zo kan het centrum de hulpverleningsketen integraal afhandelen, van de vragenlijst tot de mobilisering van de middelen.Er zijn technische en procedurele ontwikkelingen vereist om deze structuur in te voeren.In augustus van dit jaar werden werkgroepen opgericht en ermee belast deze oplossing te ontwikkelen. De werkzaamheden van elke werkgroep worden opgevolgd door een stuurgroep die maandelijks bijeenkomt.In maart 2017 zal de nieuwe applicatie 112 voor smartphones gelanceerd worden. Deze applicatie is een vorm van pre-calltaking en zal dus al een eerste oplossing van het probleem zijn.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185689,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Hervorming van de civiele bescherming (MV 14721). \n\n Sinds u uw algemene beleidsnota voorstelde en uw voornemen om de civiele bescherming te hervormen kenbaar maakte, is het dossier niet meer geevolueerd.Er wordt weliswaar al ruim een jaar met de vakbonden onderhandeld over de verschillende luiken van de hervorming, maar tot dusver werd er niets aan het Parlement meegedeeld.De evaluatie van de opdrachten, de overheveling van bepaalde taken naar de hulpverleningszones, het al dan niet behouden van de bestaande kazernes en de besprekingen over het administratief statuut van de ambtenaren: al die punten roepen vandaag vragen op.Deze hervorming heeft gevolgen voor het betrokken personeel. Ik kan u verzekeren dat de personeelsleden in het veld zeer ongerust zijn en dat ze zelfs een enigszins gedemotiveerde indruk maken. 1. a) Hoe ver bent u gevorderd in uw werkzaamheden?b) Over welke punten van de hervorming werden er al akkoorden gesloten?c) Kunt u die toelichten?2. a) Hoe moeten we uw stilzwijgen over de stand van de onderhandelingen interpreteren?b) Houden uw regeringspartners bepaalde zaken tegen? Zo ja, welke?3. Wat is concreet uw antwoord aan de personeelsleden van de kazernes, die zich zorgen maken over hun toekomstige opdrachten en het behoud van hun eenheid, en specifiek aan het personeel van de kazerne van Ghlin?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"ADMINISTRATIEVE HERVORMING,BURGERBESCHERMING,EERSTE HULP,BRANDWEERDIENST","answer":"1. Het dossier werd het laatste jaar intens voorbereid door mijn administratie en kabinet. Ik heb een totaalakkoord voorbereid dat ik weldra aan het Kernkabinet zal voorstellen. Hoewel er de afgelopen maanden reeds diverse interkabinettenwerkgroepen hebben plaatsgevonden, is het punt nog niet formeel behandeld kunnen worden, (als gevolg van onder andere de begrotingsbesprekingen). 2. Er zijn geen blokkages. Er is nog wel discussie over de locatie van de kazernes. Ik ben er echter van overtuigd dat we dit laatste euvel weldra kunnen oplossen. 3. Wat betreft het takenpakket, heb ik reeds aangegeven dat de civiele bescherming in de toekomst enkel nog gespecialiseerde en/of langdurige opdrachten zal verzorgen. Het wordt een versterkingsdienst in de diepte, niet meer in de breedte. Een en ander is een logisch gevolg van de hervorming van de brandweer. Door de samenvoeging van de gemeentelijke korpsen in hulpverleningszones hebben deze meer slagkracht gekregen. Het regeerakkoord voorziet dat er een federale hulpdienst moet blijven bestaan. Haar takenpakket zal complementair zijn aan dat van de brandweer.De hervorming van de civiele bescherming zal niet leiden tot naakte ontslagen. Het grootste deel van het personeel blijft in dienst, weliswaar met een veel attractiever statuut, gealigneerd op dat van de Hulpverleningszones.Een deel van het personeel zal op natuurlijk wijze afvloeien via pensioen of via VVP. Er worden evenwel ook loopbaantrajecten voorzien voor de personeelsleden die een andere carrierewending ambieren, bvb. omdat hun eenheid verdwijnt. Voor hen zal onder meer gezocht worden naar oplossingen binnen de nabijgelegen hulpverleningszones of bij een andere federale dienst. Dit geldt voor alle bestaande eenheden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185690,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Mobiele dekkingsgraad binnenshuis. \n\n Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) publiceerde overzichtelijke kaarten van de mobiele dekking per operator in het kader van het cartografisch project Atlas.Het 2G-dekkingsbestand dat de operatoren moeten verstrekken, moet overeenstemmen met een drempelwaarde voor het ontvangen veld van -92 dBm, voor de 3G- en 4G-technologieen is de vooraf bepaalde drempel voor het ontvangen veld respectievelijk -105 dBm en -115 dBm.De dekkingsvereisten zijn buitenshuis, terwijl gebruikers zowel binnens- als buitenshuis een goed bereik wensen. De aard van de isolatie van de woning, de afstand tegenover de ramen, de invalshoek van de golven, enz., bepalen de gebruikerservaring. Het is moeilijk te garanderen dat er een bereik is binnenshuis.Maar mogelijks kan de dekkingsatlas uitgebreid worden met een strengere drempelwaarde waarboven het aannemelijk is dat in een gemiddelde woning gsm-bereik is. Dekkingsnormen kijken idealiter vooruit zoals de steeds toenemende isolatie-eisen van nieuwe en gerenoveerde gebouwen.Gsm-repeaters mogen momenteel alleen geinstalleerd worden mits toestemming van de betreffende operator. Uit de raadpleging van het BIPT blijkt ook de afwezigheid van multioperator-femtocellen in Belgie.Het BIPT voert een project met haar Luxemburgse collega's van het Institut Luxembourgeois de Regulation om de dekking langs de grens te verbeteren.Kw.be/geenontvangst verzamelde in geen tijd honderden klachten in verband met bereik zowel binnens- en buitenshuis in West-Vlaanderen. We zijn blij met het initiatief van kw.be/geenontvangst. Vaak worden problemen afgedaan als louter een \"Waals probleem\". 1. Zijn er mogelijkheden om in Atlas te komen tot een verfijndere norm waarbij het signaal buitenshuis voldoende sterk is zodat de bereikbaarheid binnenshuis, in een gemiddeld huis dat voldoet aan de isolatienormen, aannemelijk is?2. Welke maatregelen zal u nemen om operatoronafhankelijke repeaters en een gebruiksvriendelijke en efficiente oplossing voor de consument en zakelijke gebruiker zonder lock-in-gevolg te stimuleren?3. Welke maatregelen worden in de andere lidstaten genomen op dit vlak?4. Wat is de stand van zaken van het project met het ILR? Wanneer zullen gelijkaardige initiatieven met de Nederlandse en Franse regulatoren opgestart worden?5. Onderzocht het BIPT de klachten gemeld bij kw.be/geenontvangst? Overweegt het BIPT een gelijkaardige actie en meldpunt voor heel Belgie te voorzien?","question_theme_main":"TELECOMMUNICATIE","question_theme":"RADIOCOMMUNICATIE,TELECOMMUNICATIE","answer":"1. Technisch is het perfect mogelijk om de Atlas-kaarten aan te passen met een andere drempelwaarde voor dekking (dus geen -115 dBm voor 4G maar bijvoorbeeld -100 dBm). Hierbij treden twee problemen op:- alles staat of valt met een goede drempelwaarde, momenteel is daar geen wetenschappelijke consensus over. De variatie voor de verschillende bouwmaterialen is groot. Waar men zich in huis bevindt, heeft een zeer grote impact op het signaalniveau dat er beschikbaar is;- het meten op straat en veralgemenen naar indoor maakt abstractie van de dikwijls zeer complexe geometrie en bijhorende golfpropagatie. In vele gevallen zal de alzo bekomen waarde veel te optimistisch zijn.Deze twee redenen maken dat alzo bekomen kaarten louter indicatief kunnen zijn. 2. Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) is momenteel bezig, in samenwerking met Beltug, de mobiele operatoren en de bouwsector, met het opstellen van technische richtlijnen voor operatoronafhankelijke DAS (distributed Antennae systems)- systemen, die precies het doel hebben om een lock-in door een bepaalde operator te vermijden.Anderzijds heeft het BIPT de intentie om de 700 MHz band eind 2018 in een veiling aan de operatoren aanbieden. Deze band heeft vrij goede propagatie-eigenschappen voor indoor coverage. 3. Voorlopig zijn er nog geen landen die operatoronafhankelijke repeaters geintroduceerd hebben. In het Verenigd Koninkrijk heeft Ofcom hierover een studie uitgevoerd. (https://www.ofcom.org.uk/__data/assets/pdf_file/0015/63006/final_report.pdf)De problematiek van binnenhuisdekking wordt momenteel onderzocht in het kader van de CEPT/PT1. 4. De metingen omtrent roaming zijn afgewerkt en worden momenteel geanalyseerd. De metingen rond dekking en kwaliteit zijn in voorbereiding. Dit project is dus in volle gang. Wanneer het is afgerond, zal geevalueerd worden of het nuttig is een gelijkaardig project met de andere buurlanden op te starten. 5. Het BIPT heeft reeds gelijkaardige klachten onderzocht en komt telkens tot dezelfde conclusie: hier en daar is inderdaad slechtere dekking en/of minder capaciteit beschikbaar.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":185691,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Belgische moskeeen die voor Turkije spioneren (MV 15598). \n\n Volgens bepaalde media zou Turkije meerdere moskeeen in Belgie gevraagd hebben te spioneren en de Turkse overheid te informeren over de Belgen van Turkse origine die actief zouden zijn in de Gulenbeweging (FETO/PDY).Dat verzoek zou door Turkije eind september 2016 per brief zijn geformuleerd en zou specifiek de onderwijsinstellingen, de ngo's en de culturele of liefdadigheidsorganisaties met banden met de voornoemde beweging viseren.In een reactie zou het Turkse presidium voor Religieuze Zaken (Diyanet) in Belgie hebben gesteld dat het maar geruchten op de sociale netwerken betreft.De in de Verenigde Staten in ballingschap levende voorzitter van de Gulenbeweging werd er door president Erdogan van beschuldigd de aanstoker te zijn van de mislukte staatsgreep van 15 juli 2016. De internationale media en de Europese Unie hebben de maatregelen die de Turkse regering na de poging tot staatsgreep genomen heeft, geregeld bekritiseerd. 1. Zou Turkije volgens uw inlichtingendienst effectief zo een verzoek hebben kunnen formuleren?2. Ontving uw departement reacties van leden van de Gulenbeweging, die de spionage bevestigen?3. Welke gevolgen zou een en ander kunnen hebben voor de leden van die beweging?4. Tot welk doel zou die actie van president Erdogan strekken?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"ISLAM,BUITENLANDS BELEID,TURKIJE,SPIONAGE,RECHTSSTAAT,RECHTSSTELSEL,EREDIENST","answer":"Er wordt verwezen naar het reeds gegeven antwoord op de vragen vanwege de heren De Roover en Dewinter, naar aanleiding van de plenaire vergadering van 15 december 2016 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 PLEN 144).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185692,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"Reglementering voedselveiligheid en hygiene bij thuisbereiders van maaltijden voor verkoop via internet of sociale media (MV 15015). \n\n Op internet duikt de laatste maanden een nieuwe trend op: het samenstellen van huisbereide maaltijden en het aanbieden ervan voor verkoop via platforms of via sociale media. In enkele klikken kunnen liefhebbers op die manier online de maaltijd van hun keuze bestellen, om ze nadien te gaan afhalen ten huize van deze - al dan niet - zelfverklaarde chef-kok.Deze nieuwe trend is een middel voor deze thuiskoks om hun passie te delen, om sociale banden te smeden of om een commercieel concept uit te proberen.Het is evident dat dit soort activiteiten onder de juiste voorwaarden qua hygiene en infrastructuur moet gebeuren, opgelegd volgens het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV), zodat de klanten de maaltijden zonder gevaar kunnen consumeren. Controles op naleving van de reglementering van deze thuiskoks moet daarom een evidentie zijn, net zoals dat ook geldt voor iedereen die een activiteit in de voedselketen uitvoert. 1. Op basis van welke voorwaarden wordt aan thuiskoks een toelating door het FAVV uitgevaardigd om bereide maaltijden aan te bieden? Wie mag op reglementaire wijze thuisbereide maaltijden aanbieden en deze via internet of sociale media verkopen? Welke diploma's zijn hiervoor nodig? Hoort een verplichte opleiding inzake hygienevoorschriften en voedselveiligheid hier ook bij? Zo ja, hoe lang duurt deze opleiding en heeft deze voldoende diepgang of is het louter een formaliteit?2. Werden er reeds controles verricht bij deze nieuwe vorm van maaltijdverstrekkers? Zo ja, zijn er cijfers bekend voor de periode tussen 2015 en heden over uitgevoerde hygiene- en voedselveiligheidscontroles van uw diensten? Over hoeveel controles gaat het en wat waren de specifieke inbreuken? Graag een opdeling van de resultaten per provincie en per stad. 3. Op basis van welke elementen gebeuren de controles? Gaan uw diensten actief op zoek naar aanbieders van bereide maaltijden via internet en sociale media, of gebeuren controles enkel op basis van binnengekomen klachten of via de inschrijvingen in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO)?4. Gebeuren deze controles op systematische wijze en volgens een bepaalde frequentie, al dan niet in samenwerking met lokale politiezones, de Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening (RVA) en de Sociale Inspectie?","question_theme":"COLLECTIEVE ECONOMIE,KLAARGEMAAKT GERECHT,CONTROLEORGAAN,VERKOOP,INTERNET,VOEDSELVEILIGHEID","answer":"1. Koks die maaltijden bereiden voor verkoop via platforms of via sociale media worden beschouwd als operatoren in de voedselketen, moeten bijgevolg voldoen aan de Europese en nationale regelgeving en zijn evenzeer onderworpen aan controles. Ze moeten dan ook een toelating aanvragen bij het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) als traiteur of, in geval van consumptie ter plaatse, als uitbater van een eetgelegenheid. Ik heb evenwel aan het FAVV gevraagd om in overleg met de sector een aangepaste regeling te ontwikkelen voor de hele kleine koks , die hun activiteiten uitoefenen in kader van de erkende platformen voor deeleconomie, met het oog op administratieve vereenvoudiging.De Europese regelgeving met betrekking tot voedselveiligheid schrijft voor dat al wie met levensmiddelen omgaat opgeleid en/of gevormd moet zijn op het gebied van levensmiddelenhygiene. Deze opleiding moet aangepast zijn aan de beroepsactiviteit. Het FAVV controleert de kennis en de correcte toepassing van de hygienevereisten. Voor de horecasector kan deze gebaseerd zijn op de voorschriften in de autocontrolegidsen/of het kan gaan om interne of externe vormingen.Daarnaast bestaan er diploma's die bijvoorbeeld de beroepsbekwaamheid en kennis van bedrijfsbeheer aantonen, en die eveneens vereist kunnen zijn, maar de controle hierop valt niet onder de bevoegdheid van het FAVV. 2. De operatoren uit de sector horeca, waartoe ook deze koks behoren, worden volgens het controleprogramma van het FAVV om de drie jaar geinspecteerd. Het FAVV beschikt niet over afzonderlijke cijfers van controles uitgevoerd bij koks die maaltijden via platformen of sociale media aanbieden en kan bijgevolg geen overzicht geven van deze resultaten en controles. Wel kan het aantal uitgevoerde controles worden gespecifieerd van het aantal traiteurs: in 2015 en 2016 werden tot op heden 1.490 controles uitgevoerd bij traiteurs. 72,9% behaalde een gunstig resultaat. 3. Tijdens de inspecties in de horecasector wordt onder andere geverifieerd of voldaan is aan de vereisten met betrekking tot hygiene, infrastructuur, uitrusting, autocontrole en traceerbaarheid. De controles gebeuren zowel in het kader van het controleprogramma van het FAVV als naar aanleiding van klachten of specifieke acties. 4. Een samenwerking met de lokale politie, de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en de sociale inspectie bij deze controles is mogelijk, maar gebeurt niet systematisch.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185693,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"De werklast van de rechtbanken van eerste aanleg (MV 15718). \n\n Er duiken geregeld klachten op met betrekking tot de werklast waar de magistraten van de rechtbanken van eerste aanleg mee te kampen hebben. De laatste jaren werden hun bevoegdheden uitgebreid of aangepast, zodat er nood is aan bijscholing. Vaak ontbreekt het de magistraten echter aan tijd om zich echt op bijscholing te kunnen toeleggen.Met een van de laatste hervormingen zullen ook de meeste zaken die vroeger voor assisen kwamen, op het niveau van de rechtbank van eerste aanleg behandeld worden. De gevolgen van de toenemende werklast laten niet op zich wachten: hier en daar zijn al behandelingskamers gesloten.Zo zouden in Dendermonde de voorbije jaren drie strafkamers gesloten zijn, en in september 2016 zou er nog een gevolgd zijn. Minstens twee daarvan zijn collegiale kamers waarin drie rechters zitten die ernstige zaken behandelen. Dit heeft natuurlijk nefaste gevolgen voor de rechtzoekenden, die de wachttijden voor de behandeling van hun zaken zien oplopen.Daarnaast zijn er ook consequenties voor de magistraten zelf. Zo zouden velen onder hen postuleren voor een plaats in een hof van beroep of een vredegerecht. Door de leegloop van eerste aanleg gaat er ontegensprekelijk ook veel kwaliteit verloren, want het zijn zeker niet de minder getalenteerden die eerst vertrekken. 1. Hebt u weet van sluiting van behandelingskamers op niveau van eerste aanleg, en zo ja, in welke rechtbanken?2. In welke mate verschilt de werklast tussen eerste aanleg en de vredegerechten? Kan u hier cijfers over geven?3. Hoeveel magistraten van eerste aanleg hebben ondertussen gepostuleerd voor een plaats bij de vredegerechten, respectievelijk hoven van beroep?4. Plant u initiatieven om de werklast te herverdelen, en zo ja, welke?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"JUDICIELE RECHTSPRAAK,RECHTSSTELSEL","answer":"1. Een advocaat heeft mij op 6 januari 2017 bericht over een brief die hij van de afdelingsvoorzitter heeft ontvangen, waarin die melding maakt van het sluiten van kamers en uitstellen van zittingen in de afdeling van Dendermonde van de rechtbank van eerste aanleg van Oost-Vlaanderen. Dit verontrustte mij ook. Ik heb dan ook de Hoge Raad voor Justitie (HRJ) gevat. Deze besliste intussen om een audit te doen van alle rechtbanken van eerste aanleg. 2. Over verschil in werklast tussen eerste aanleg en vredegerechten zijn geen cijfers beschikbaar. Er zijn afzonderlijke statistieken beschikbaar op de website van Justitie. Maar het type en dus de zwaarte van zaken verschilt grondig tussen vredegerechten en eerste aanleg. 3. Ongeveer 80 % van de invulling van de vrederechters is afkomstig van interne doorstroom. De meeste komen ook vanuit de rechtbanken van eerste aanleg. In de periode 2014 - 2016 ging het over 34 personen die op die manier doorstroomden naar vrederechters. Maar dit is ook logisch, gelet op de benoemingsvoorwaarden voor vrederechter.Maar anderzijds is het aantal vrederechters ook beperkter dan het aantal rechters in eerste aanleg. Men mag dit dus niet overroepen. Voor de invulling van de hoven van beroep is dit zelfs quasi 100 % (in de periode 2014 - 2016 ging het over 42 personen). Maar ook hier is dit een gevolg van de benoemingsvoorwaarden.Hetgeen de rechtbanken van eerste aanleg verliezen aan doorstroom naar de vredegerechten of naar het hof, wordt natuurlijk gecompenseerd door nieuwe instroom, zowel door (1) externe instroom via de bekwaamheidsproef, (2) stagiairs die tot magistraat benoemd worden, als (3) doorstroom van andere rechtsmachten naar eerste aanleg. De rechtbanken van eerste aanleg zijn zelf de grootste afnemer van doorstroom van de parketten naar de zetel.Specifiek voor Dendermonde is het inderdaad zo dat er de voorbije jaren verschillende magistraten van de REA Oost-Vlaanderen zijn doorgestroomd naar de hoven van beroep of naar een vredegerecht of politierechtbank. Maar evenzeer zijn er ook in REA Oost-Vlaanderen rechters ingestroomd die afkomstig waren van een parket. 4. Er zijn de voorbije jaren een paar belangrijke verschuivingen geweest van bevoegdheden tussen rechtbanken. Deze zullen eerst worden geevalueerd alvorens wordt beslist over een eventuele nieuwe herschikking. Belangrijker is dat middels de voorbije pot pourri-wetten veel is gedaan om de werklast te verminderen in alle rechtbanken.Maar het is duidelijk dat in de toekomstige middelenverdeling in het kader van het autonoom beheer een eerlijke verdeling en solidariteit dient te gebeuren tussen de verschillende type rechtbanken in functie van hun werking.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185694,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Gabriels, Katja","aut_language":"dutch","question":"De werking van het Vlaams Centrum voor Elektronisch Toezicht (MV 15570). \n\n De omzendbrief COL 11/2013 van de minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken en het College van procureurs-generaal betreffende \"de informatie-uitwisseling met betrekking tot de opvolging van personen in vrijheid mits naleving van voorwaarden en de procedure voor de opsporing van de veroordeelde of geinterneerde personen die voortvluchtig of ontsnapt zijn\" biedt een kader in de informatiedoorstroom tussen de verschillende partners betrokken bij de strafuitvoering.Aangaande het onderdeel \"elektronisch toezicht\" (ET) werden een aantal taken aan de politiediensten toebedeeld. Volgens onze informatie zijn er echter problemen met de werking van het Vlaams Centrum voor Elektronisch Toezicht (VCET).Zo zouden de modaliteiten ET en de termijn niet duidelijk zijn wanneer deze worden doorgestuurd, meldt het VCET enkel \"ontvluchting\" aan de politiediensten en geen andere onregelmatigheden. Deze toch belangrijke melding zou bovendien enkel via fax gebeuren waardoor ze niet altijd terecht komt.Voorts zou het VCET het eigen archief niet steeds kunnen consulteren en zouden er problemen zijn om info van het VCET te verkrijgen inzake het bevolkingsregister. 1. Bent u op de hoogte van deze problemen?2. Zou het openbaar ministerie kunnen tussenkomen in deze problematiek zodat er een eenvormige oplossing kan komen voor alle politiediensten zodat zij hun taken voorzien in de COL 11/2013 naar behoren kunnen uitvoeren?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,ELEKTRONISCH APPARAAT,STRAFSANCTIE,VERVANGENDE STRAF","answer":"1. De zesde staatshervorming bracht sinds 1 januari 2015 de opdrachten en middelen van het vroegere directoraat-generaal Justitiehuizen van de FOD Justitie onder de bevoegdheid van de gemeenschappen. Sindsdien wordt zowel het functioneel als het operationeel beheer van de plaatsingen onder elektronisch toezicht door de gemeenschappen verzekerd. U kunt zich dus best op dit niveau bevragen over eventuele problemen met betrekking tot het intern beheer van de dossiers of de verbinding met het bevolkingsregister bij het Vlaams centrum elektronisch toezicht (VCET).De operationele informatieflux tussen de gerechtelijke autoriteiten, het gevangeniswezen, de Gemeenschappen en de politie wordt inderdaad door de gemeenschappelijke ministeriele richtlijn COL 11/2013 van het College van procureurs-generaal en de ministers van Justitie en van Binnenlandse zaken bepaald. Deze richtlijn wordt momenteel geevalueerd door het College die alle partners ontmoet. In het voorjaar van 2017 wordt de COL aangepast, rekening houdend met de operationele ervaring van de diensten en de nieuwe regelgeving. 2. Op het vlak van elektronisch toezicht (ET) kan men vier modaliteiten onderscheiden:a) het ET voor veroordeelden met straffen tot en met drie jaar (dit is de grootste groep);b) het ET toegekend door de strafuitvoeringsrechtbanken voor veroordeelden met straffen boven de drie jaar;c) de voorlopige hechtenis onder ET, en;d) het ET als autonome straf.De opdracht tot controle aan de politiediensten wordt gegeven door het gevangeniswezen voor a), door het openbaar ministerie voor b) en c) of door de gemeenschappen voor d).Wat het gevangeniswezen betreft, verloopt de communicatie naar de politie sinds januari 2016 via een automatisch mailingsysteem. Het is de bedoeling om deze communicatie in 2017 in een volwaardige dataflux onder te brengen, uitgebreid naar het elektronisch toezicht toegestaan door de strafuitvoeringsrechtbanken en naar het toezicht in het raam van de voorlopige hechtenis (waarvan de melding dus het openbaar ministerie toekomt).Daar de gemeenschappen de opdrachtgevers zijn voor de autonome ET-straffen ligt de automatisering hiervan niet bij Justitie. Dit wordt nagekeken door een werkgroep Informatieflux binnen de interministeriele conferentie Justitie/Justitiehuizen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185701,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"MR","aut_person":"Flahaux, Jean-Jacques","aut_language":"french","question":"Weigering van sommige moslims om bij hun huwelijk de ambtenaar van de burgerlijke stand de hand te schudden (MV 15740). \n\n Aangezien het moslimfundamentalisme steeds vaker tot uiting komt, heeft ons land een aanvang gemaakt met een beleid waarbij nieuwkomers in ons land wordt gevraagd dat ze de humanistische en democratische waarden eerbiedigen die aan de basis liggen van het samenlevingsmodel in Belgie en Europa. Die verbintenis houdt uiteraard in dat de in het Belgische recht gecodificeerde regels, wetten en contracten boven de geimporteerde religieuze regels en gebruiken staan.Door de manier waarop op het wahabisme gestoelde samenlevingen functioneren - de vrouwelijke lichamelijkheid wordt geloochend om vrouwen zogenaamd te beschermen tegen de mannelijke begeerte - wordt het probleem omgedraaid. De vermeende prooi moet zichzelf in de publieke ruimte uitwissen, terwijl men eigenlijk de man zou moeten verplichten de lichamelijke en morele integriteit van de vrouw te eerbiedigen. Bovendien leiden die regels tot groteske uitwassen en vormen ze een maatschappelijke splijtzwam.Krachtens zo een opvatting is elk fysiek contact tussen personen van verschillend geslacht verboden. Er mag niet worden gekust en handen schudden is ook uit den boze.Uiteraard wordt een handdruk nergens in onze wetten gedefinieerd als een verplichte handeling bij het opbouwen van een sociale band. Het is evenwel gebruikelijk iedereen met wie men in contact zal treden, zo te groeten.De heer Alain Courtois was gechoqueerd door de houding van sommige islamitische toekomstige echtgenoten, of beter gezegd echtgenotes, die op hun huwelijksdag weigerden hem de hand te schudden. Hij besloot het huwelijk dan ook niet te voltrekken.Wat kunt u doen opdat zo een weigering wordt gewettigd door een tekst waarmee alle ambtenaren van de burgerlijke stand in dezelfde situatie op een gemotiveerde en wettelijke manier kunnen weigeren het huwelijk te voltrekken?","question_theme_main":"SOCIAAL LEVEN","question_theme":"BURGERLIJKE STAND,ISLAM,GEBRUIKEN EN TRADITIES,SOCIAAL LEVEN,EXTREMISME,MOSLIM","answer":"Overeenkomstig artikel 12 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens wordt het recht te huwen en, in het bijzonder, het recht toegang te krijgen tot voornoemde instelling verheven tot een grondrecht. De uitoefening ervan wordt echter beheerst door de nationale wetten.De gronden voor weigering van de huwelijksvoltrekking zijn limitatief opgesomd in artikel 167 van het Burgerlijk Wetboek. Derhalve kan de ambtenaar van de burgerlijke stand uitsluitend weigeren het huwelijk te voltrekken wanneer blijkt dat niet is voldaan aan de hoedanigheden en voorwaarden vereist om een huwelijk te mogen aangaan, of indien hij van oordeel is dat de voltrekking in strijd is met de beginselen van de openbare orde.Gelet op de verschillende voorwaarden die het Burgerlijk Wetboek opsomt om een huwelijk te mogen aangaan, zou de weigering dus enkel een wettelijk grondslag hebben wanneer die berust op een strijdigheid met de openbare orde, die de ambtenaar van de burgerlijke stand in concreto interpreteert.Er wordt eraan herinnerd dat de ambtenaar van de burgerlijke stand absolute onafhankelijkheid geniet bij de uitoefening van zijn functies. Hij handelt in alle vrijheid, onder zijn persoonlijke verantwoordelijkheid en ressorteert enkel onder de wet of, in geval van conflict, onder de rechtbanken.Ter zake is in artikel 167, zesde lid, van het Burgerlijk Wetboek bepaald dat tegen de weigering om het huwelijk te voltrekken beroep kan worden aangetekend bij de familierechtbank. Dat beroep moet worden ingesteld binnen de maand na de kennisgeving van de beslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand.Zoals het geachte lid reeds zelf heeft aangegeven, is nergens in onze wetten bepaald dat de handdruk verplicht is in het kader van de totstandkoming van de sociale band. De weigering van de ambtenaar van de burgerlijke stand om een huwelijk te voltrekken indien een van de toekomstige echtgenoten weigert hem de hand te drukken, zou pas een wettelijke grondslag hebben mits de huidige wet wordt gewijzigd.Er moet dus worden nagedacht of een dergelijke wijziging enigszins wenselijk is aangezien het juridisch gezien niet eenvoudig is om de grenzen daarvan af te bakenen.De denkoefening moet worden voortgezet.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185702,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"CDH","aut_person":"Poncelet, Isabelle","aut_language":"french","question":"Tenuitvoerlegging van de hervorming van de civiele veiligheid (MV 15257). \n\n Sinds 1 januari 2016 zijn alle prezones officieel hulpverleningszones geworden. De omvorming tot een hulpverleningszone houdt een reeks verplichtingen in, meer bepaald in verband met het principe van de snelste adequate hulp. Vandaag stelt men evenwel vast dat de tenuitvoerlegging van de hervorming een forse vertraging heeft opgelopen en dat de voorschriften van de wet van 15 mei 2007 en de bijbehorende toepassingsbesluiten niet worden nageleefd.Dat is bijvoorbeeld het geval voor de verplichting voor elke zone om een risicoanalyse op te stellen met vermelding van de behoeften qua materieel en personeel om de risico's op het grondgebied van de zone te kunnen dekken.In tal van zones werd er geen degelijk personeelsplan vastgesteld. Er kan daar bijgevolg onmogelijk een recruitmentbeleid worden gevoerd dat is afgestemd op de effectieve behoeften van de zone in het licht van de vervulling van de opdrachten zoals vermeld in artikel 11 van de wet van 15 mei 2007.Hetzelfde geldt voor het meerjarenbeleidsplan met betrekking tot de operationele, administratieve en logistieke opdrachten, en de operationele organisatieschema's.Al die documenten zijn essentieel voor de goede werking van de hulpverleningszones. Op grond daarvan kan de situatie in de betrokken zone immers worden geanalyseerd en vastgesteld, en kunnen de beleidsdoelstellingen en de voor de verwezenlijking van die doelstellingen benodigde personele en materiele middelen worden bepaald. In sommige gevallen stoelen de minimumbehoeften aan personeel of materieel niet op enig objectief criterium.De brandweer heeft al vaak de alarmbel geluid in verband met de directe gevolgen van die vertraging in de tenuitvoerlegging. In bepaalde zones zijn er daardoor zeer problematische situaties ontstaan: personeelstekort, onaangepaste uitrusting, lange aanrijtijden, gevaar voor de hulpverleners. Dat alles vormt een risico voor zowel de hulpverleners als de bevolking. 1. Hoeveel procent van de hulpverleningszones beschikt vandaag over:b) een risicoanalyse;c) een personeelsplan;d) een operationeel organisatieschema;e) een meerjarenbeleidsplan?2. Welke gevolgen heeft de niet-nakoming van die verplichtingen voor de werking van de zones?3. Welke sancties worden de zones die niet aan die verplichtingen voldoen, opgelegd?4. Welke maatregelen neemt u om de zones ertoe aan te sporen hun wettelijke verplichtingen na te komen en er aldus voor te zorgen dat de hervorming effectief ten uitvoer wordt gelegd?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"ADMINISTRATIEVE HERVORMING,BURGERBESCHERMING,EERSTE HULP,BRANDWEERDIENST","answer":"1. Naar aanleiding van een overheidsopdracht werd een risicoanalyse uitgevoerd voor alle 34 zones, voor de overgang naar de hulpverleningszones. Deze risicoanalyse moet uiteraard mee evolueren met de tijd en de wijzigingen die deze met zich meebrengt.Het personeelsplan werd goedgekeurd in 30 van de 34 zones. Talrijke procedures met het oog op de aanwerving van beroepsbrandweerlieden en vrijwillige brandweerlieden zijn momenteel lopende of reeds afgesloten. Dit geldt ook voor de bevorderingen, de professionaliseringen en de mobiliteiten. Sinds de lancering van de website ikwordbrandweer.be in juli 2016 werden meer dan 45 vacatures voor operationeel personeel gepubliceerd.Minder dan 30 % van de zones heeft de operationele organisatieschema's en de meerjarenbeleidsplannen goedgekeurd. 2. Indien de niet-goedkeuring van deze beheers- en planningstools operationele gevolgen zou hebben, dan zou de hulpverleningszone hiervoor uiteraard verantwoordelijk gesteld kunnen worden. 3. De wet betreffende de civiele veiligheid voorziet geen administratieve sanctie, maar een rechtbank zou de burgerlijke aansprakelijkheid van de zone kunnen inroepen indien hij zou oordelen dat er een fout gepleegd werd. 4. De controle van de juiste toepassing en de naleving van de reglementering inzake civiele veiligheid behoort in de eerste plaats tot de zoneraad, die samengesteld is uit de burgemeesters van alle gemeenten van de zone, omwille van hun belangrijke verantwoordelijkheid inzake veiligheid op het grondgebied van hun gemeenten. Het is dus de taak van de raad om alles in het werk te stellen om de zone te voorzien van efficiente tools voor de uitvoering van haar opdrachten.De provinciegouverneurs spelen eveneens een belangrijke rol in het kader van de controle van de naleving van de reglementering inzake civiele veiligheid, via het toezicht dat zij uitoefenen op de beslissingen van de zone.De inspectiediensten en de juridische dienst van de Algemene Directie Civiele Veiligheid hebben uiteraard aandacht voor deze problematiek in hun voortdurende controle- en begeleidingstaken ten aanzien van de hulpverleningszones. Zij beschikken evenwel niet over dwangmiddelen.Tot slot kent artikel 152 van de wet van 15 mei 2007 aan de provinciegouverneurs en mijzelf een bevoegdheid inzake dwangtoezicht toe, die zich concretiseert in het ter plaatse sturen van een bijzondere commissaris.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185703,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"PS","aut_person":"Onkelinx, Laurette","aut_language":"french","question":"Vervolging tegen de verbindingsofficier in Turkije (MV 15032). \n\n Heel wat mensen herinneren zich de uitspraken die u op 25 maart 2016 in de verenigde commissies voor de Buitenlandse Zaken, de Justitie en de Binnenlandse Zaken hebt gedaan. Dat de minister van Binnenlandse Zaken drie dagen na de aanslagen in Brussel en enkele uren nadat hij zijn voorgenomen ontslag had aangekondigd een van de leden van zijn administratie als zoenoffer naar voren schoof, is dan ook geen akkefietje. Tijdens die vergadering zei u dat u wel moest besluiten dat een persoon op zijn minst nalatig was geweest en niet proactief en ongeengageerd gereageerd had.Wanneer ik heb vastgesteld dat de verbindingsofficier tussen 26 juni en 20 juli niets wezenlijks had ondernomen, meende ik dat ik als verantwoordelijke voor de politie, mijn politieke verantwoordelijkheid moest opnemen voor de fout die door die individuele persoon werd begaan. Daarom heb ik mijn ontslag ingediend. Dat waren ongeveer uw woorden in de commissie. We zijn intussen acht maanden verder en bij mijn weten werd er geen enkele vorm van vervolging - ook niet tuchtrechtelijk - tegen die persoon ingesteld. Kunnen we daaruit besluiten dat u uw standpunt hebt herzien op grond van een objectief onderzoek van de feiten? We hebben later vernomen dat een onderzoeksteam naar Istanboel was afgereisd, waar de verbindingsofficier gedurende 16 uur werd verhoord. Volgens de pers wees het interne onderzoek uit dat betrokkene verdronk in het werk. Commissaris-generaal Catherine De Bolle stuurde als reactie meteen personeel naar Istanboel ter versterking van die dienst. 1. Hoe luiden, acht maanden na de aanslagen, uw besluiten op grond van het interne feitenonderzoek naar de rol van de verbindingsofficier in Turkije? 2. Zult u al dan niet vervolging instellen tegen Sebastien Joris?3. Is de termijn daarvoor nog niet overschreden?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"INFORMATIE,POLITIE,DIPLOMATIEKE VERTEGENWOORDIGING,OPENBARE VEILIGHEID,TURKIJE,AUDIT","answer":"De Commissaris generaal heeft een voorafgaand onderzoek bevolen. Dat resultaat heb ik ontvangen in oktober 2016 en werd bezorgd aan de voorzitter van de parlementaire onderzoekscommissie.Op dit moment is geen tuchtprocedure lopende. De tuchtoverheid heeft tot 11 maart 2017 de tijd heeft om die tuchtprocedure op te starten.Gelet op het tijdsbestek kan mede op basis van het verslag van deze onderzoekscommissie, kan de overheid deze beslissing al dan niet nemen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185704,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"FOD Economie. - Controles op de naleving van de wet van 15 juli 1960 (MV 15170). \n\n Artikel 1, 2de lid van de wet van 15 juli 1960 bepaalt het volgende: \"De aanwezigheid in danszalen en drankgelegenheden terwijl er gedanst wordt, is verboden voor elk ongehuwd minderjarige beneden de (zestien jaar) indien deze niet vergezeld is van zijn vader, zijn moeder, zijn voogd of de persoon aan wiens bewaking hij is toevertrouwd.\" Om sterkedrank aan te kopen en te gebruiken, moet men bovendien minstens achttien zijn. Wanneer de uitbaters die wet niet naleven, hangen hun zware boetes boven het hoofd: die kunnen oplopen tot 3.000 euro per minderjarige jonger dan zestien die in hun discotheek aanwezig en ze kunnen zich niet vrijpleiten door erop te wijzen dat ze op het ogenblik van de feiten niet aanwezig waren. In een bekende Franstalige tv-uitzending werd de proef op de som genomen: drie jongeren van minder dan 15 jaar werden met een verborgen camera op pad gestuurd. Het resultaat was bijzonder leerrijk: in meerdere zaken in Brussel raakten ze probleemloos binnen. Ontevreden ouders kunnen met hun klachten terecht bij de FOD Economie, die ook belast is met de controles in de discotheken. 1. Voert de FOD Economie regelmatig controles uit in de discotheken? Wanneer werd er laatst gecontroleerd? 2. Wat zijn de resultaten van de jongste controles (aantal gecontroleerde zaken, aantal inbreuken, enz.)? 3. Kreeg de FOD Economie al klachten van ontevreden ouders? Zo ja, hoeveel? Welk gevolg wordt daaraan gegeven? 4. Hoeveel boetes heeft de FOD Economie al uitgeschreven wegens niet-naleving van de wettelijke voorschriften?","question_theme":"DISCOTHEEK,ALCOHOL,CONTROLEORGAAN,JONGERE,MINDERJARIGHEID,VERKOOP","answer":"Al uw vragen hebben betrekking tot de FOD Economie. Gezien de werking van deze overheidsdienst onder de bevoegdheid valt van de heer Kris Peeters, Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, nodig ik u uit om uw vragen te richten aan hem.Hierna vindt u evenwel bijkomende informatie inzake verdachte minderjarigen zoals geregistreerd door de politiediensten.De tabel hieronder vermeldt het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten (per hoofdcategorie), waarbij (minstens) een minderjarige verdachte betrokken is, met als bestemming-plaats \"dansgelegenheid\", zoals zij zijn geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op nationaal niveau voor de periode 2013-2015 en het eerste kwartaal van 2016. De gegevens komen van de gegevensbank die afgesloten werd op 20 juli 2016.Het betreft uitsluitend de cijfers van de Politie in de ANG.De FOD Economie doet zelf ook controles. Zoals hierboven aangegeven verwijs ik u hiervoor door naar minister Kris Peeters.Opmerkingen:De ANG verstrekt geen informatie over de al dan niet schuldige aard van de verdachte.De tabel vermeldt geen feiten waarvoor verdachten jonger dan 14 jaar aan de ANG zijn gelinkt. De reden hiervoor is dat de verdachten jonger dan 14 jaar slechts kunnen worden geregistreerd in de ANG met uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde magistraat.2016201714383-3-1926-nl-fr","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185705,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"CoPPRa-handboeken voor de politieagenten (MV 15070). \n\n Ik wil het nogmaals hebben over het CoPPRa-project, waarvan u eerder zei dat het uw steun geniet. Bedoeling is dat de politieagenten die een opleiding hebben gekregen met betrekking tot de terreurdreiging een zakboekje zouden krijgen, aan de hand waarvan ze de dreiging beter kunnen inschatten en dus correct kunnen optreden in het veld. Ik heb vernomen dat de politieofficieren dat zakboekje niet langer ontvangen, naar verluidt omdat de drukkerij van de federale politie definitief de deuren heeft gesloten. Er wordt de agenten gevraagd hun handboek zelf af te drukken, op A4-formaat. Het lijkt me echter bijzonder onhandig zoveel bladzijden op een zo groot formaat mee te nemen tijdens een actie op het terrein. 1. Hoe komt het dat er bespaard wordt op een project dat zo belangrijk is bij de bestrijding van radicalisme? 2. Bent u van plan die zakboekjes opnieuw te laten drukken en verspreiden? 3. Of ziet u een alternatieve oplossing om dat tekort aan zakboekjes op te vangen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"MISDAADBESTRIJDING,POLITIE,PUBLICATIE,OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME","answer":"1. Er wordt een opleiding van acht uur gegeven in het kader van het CoPPRa-project. Aan het einde van deze opleiding wordt er een zakgids (handleiding) overhandigd aan de deelnemers. Het is belangrijk erop te wijzen dat deze handleiding slechts een hulpmiddel is en dat de eigenlijke opleiding het belangrijkst is.Sinds de sluiting van de drukkerij van de federale politie op 1 januari 2016, werd het drukwerk van de politie overgenomen door drukkerij Fedopress van de FOD Financien. Fedopress was niet onmiddellijk in staat om het drukken van de CoPPRa-handleiding over te nemen. Daarom werd er in eerste instantie een PDF bestand naar de politiescholen gestuurd om deze hetzij op papier, hetzij via hun elektronisch platform, ter beschikking te stellen van de politieagenten.Er werden noodzakelijke en voldoende budgettaire middelen ter beschikking gesteld van Fedopress om alle drukbehoeften van de politiediensten te dekken, met inbegrip van die met betrekking tot de CoPPRa-handleiding. Er werd dus geen enkele bijzondere besparingsmaatregel getroffen met betrekking tot de CoPPRa-handleiding. 2. Fedopress is thans bezig met de herdruk van de geupdatete CoPPRa-handleiding. De nieuwe handleidingen zullen in de komende weken opnieuw beschikbaar zijn. 3. In het kader van het less paper beleid dat wordt gevoerd binnen de politiediensten, wordt ook overwogen om de inhoud van de handleiding ter beschikking te stellen van alle politieagenten via het intranet van de politie (portaal).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185706,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"De opvolging van voorwaardelijk in vrijheid gestelden (MV 15518). \n\n Wanneer het aankomt op de opvolging van en de controle op de naleving van de voorwaarden door personen die voorwaardelijk vrij zijn, is onverminderd de toepassing van artikel 20 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, het openbaar ministerie belast met de controle op de veroordeelde. Daarnaast is de justitieassistent belast met de opvolging van en het toezicht op alle door de strafuitvoeringsrechtbank of strafuitvoeringsrechter aan de veroordeelde opgelegde voorwaarden (artikel 62, ? 1 van de wet van 17 mei 2006 Strafuitvoering).Uit de praktijk blijkt de opvolging en controle op de voorwaardelijk in vrijheid gestelden vaak problematisch. Zo zou er geen of een gebrekkige informatiedoorstroming zijn tussen de bevoegde diensten en zouden degenen die de naleving van de voorwaarden moeten controleren te vaak een passieve houding aannemen waardoor er pas actie wordt ondernomen wanneer er iets mis gaat. 1. Wat is precies de bevoegdheidsverdeling tussen de justitiehuizen en politiediensten inzake het opvolgen en controleren van voorwaarden?2. Welke \"soort\" voorwaarden worden door de politiediensten gecontroleerd?3. Op welke wijze wordt de opvolging door de politiediensten georganiseerd? Is er sprake van actieve opvolging, van een opvolgingsdossier?4. Hoe wordt de informatie tussen de politiediensten, justitiehuizen en parket gedeeld?5. Hoe is de samenwerking tussen deze actoren georganiseerd?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,CONTROLEORGAAN,POLITIECONTROLE,VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDSTELLING","answer":"In artikel 62 van de Wet van 17 mei 2006 wordt inderdaad de opvolging en de controle van de voorwaardelijke invrijheidstelling (VI) geregeld. Er wordt bepaald dat het openbaar ministerie instaat voor de controle en het toezicht van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Het is de enige instantie die de strafuitvoeringsrechtbank kan vatten met het oog op de herziening of de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Het openbaar ministerie wordt op de hoogte gesteld door de politie en/of het justitiehuis, wanneer er zaken mislopen, zoals nieuwe feiten of de schending van de voorwaarden.Het College van Procureurs-generaal heeft in 2013 een kader gedefinieerd die de relatie en de informatiestromen tussen elk van de opvolgingsactoren weergeeft voor elk van de modaliteiten waaronder de VI (COL 11/2013 van de minister van Justitie, minister van Binnenlandse Zaken en het College PG meet betrekking tot opvolging van personen die vrij zijn onder voorwaarden). Het College werkt momenteel aan een update van deze omzendbrief.De controle door de politiediensten is een opdracht van gerechtelijke politie. De opdracht van de politiediensten heeft voornamelijk betrekking op de controle van de naleving van de opgelegde verbodsvoorwaarden. Deze opdracht wordt hen toevertrouwd door het openbaar ministerie en de strafuitvoeringsrechtbanken en vloeit voort uit artikel 20 van de Wet op het politieambt. De korpschef ontvangt het vonnis van de strafuitvoeringsrechtbank met opsomming van de voorwaarden.De korpschef bepaalt de wijze waarop deze opdracht in zijn zone georganiseerd wordt. De vernoemde COL verplicht dat er binnen de 14 dagen na ontvangst van de opdracht dient te worden gecontroleerd of de persoon effectief op het meegedeelde adres woont en een gesprek te worden georganiseerd. Indien de politieambtenaar vaststelt dat een persoon de verbodsvoorwaarden niet naleeft, wordt de procureur meteen ingelicht.De proeftijd en de voorwaarden van een persoon in voorwaardelijke invrijheidstelling worden ook opgenomen in de centrale gegevensbank van de politie (de ANG), zodat de controle in gans het land bij een interventie of een oproep mogelijk is.Voor wat betreft de begeleiding en het toezicht door de Justitiehuizen treedt de justitie-assistent op in het kader van het mandaat dat hij krijgt van de strafuitvoeringsrechtbank. Deze taak heeft zowel betrekking op de gebodsvoorwaarden (begeleiding) als op de verbodsvoorwaarden.De justitie-assistent bespreekt de naleving van alle voorwaarden met de justitiabele. De inhoud van deze voorwaarden en de manier waarop ze worden gecontroleerd, worden samen met de betrokkene uitgeklaard. De justitie-assistent rapporteert regelmatig aan de opdrachtgever (de strafuitvoeringsrechtbank en het OM), en inzonderheid bij een incident.Wanneer er sprake is van een eerder geringe niet-naleving van deze voorwaarden, wordt deze met de betrokkene besproken. Deze bespreking vindt zijn weerslag in een meldingsverslag dat wordt gericht aan de strafuitvoeringsrechtbank en het openbaar ministerie. In ernstige of dringende gevallen verwittigt de justitie-assistent meteen de parketmagistraat en/of de politie met het oog op het opleggen van een gepaste (dwang)maatregel, zoals een bevel tot voorlopige aanhouding. Er is een 24-uren permanentie bij parket en politie.De controle en de opvolging van de voorwaardelijk invrijheidgestelden die hun voorwaarden niet naleven, kan leiden tot de herziening of de herroeping van de vrijstelling (vonnis vanwege de strafuitvoeringsrechtbank). In ernstige en dringende zaken kan het openbaar ministerie onmiddellijk een bevel tot voorlopige aanhouding nemen, waarna de veroordeelde meteen weer wordt opgesloten en de strafuitvoeringsrechtbank binnen de maand een beslissing neemt over de herroeping.De vernoemde controle- en toezichtsmaatregelen zijn zeker actief. Dit blijkt ook uit de cijfers: ongeveer 10 % van de voorwaardelijke invrijheidstellingen worden herzien of herroepen omwille van het niet strikt naleven van de voorwaarden.Samen met het Openbaar Ministerie wordt gewerkt aan een verfijning van de richtlijnen en aan een meer digitale doorstroming van informatie tussen alle bij de uitvoering van de straffen betrokken actoren.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185707,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Tenuitvoerlegging van het EURES-CRIM-project. (MV 15172) \n\n Krachtens de overeenkomsten die in 2014 met Spanje gesloten werden kunnen buitenlanders die in Belgie misdaden plegen en over een geldige verblijfsvergunning voor Spanje beschikken naar dat land teruggestuurd worden. Spanje trekt de verblijfsvergunning van de betrokkenen dan in als dat niet tegen het nationaal en internationaal recht indruist. Tot op heden heeft Spanje dat in meer dan 67 dossiers gedaan.Het EURES-CRIM-project (niet-Europese criminelen sneller repatrieren) wordt via workshops, zoals die van 10 december 2015 en februari 2016, ontwikkeld. De Europese Commissie (DG Home) volgt het blijkbaar op de voet op.We moeten uiteraard streng optreden tegen degenen die onze gastvrijheid misbruiken maar we moeten ook waarborgen dat de mensenrechten en de menselijke waardigheid niet geschonden worden. 1. Kan u een ??overzicht van de resultaten van de workshop van februari 2016 geven? Kan u het tijdpad van de volgende stappen meedelen?2. Hoeveel kosten die maatregelen momenteel? Door welk land wordt de overbrenging bekostigd?3. Hoe kan men ervoor zorgen dat die personen niet terugkeren?4. Elk land legt zelf de voorwaarden voor de intrekking van de verblijfsvergunning vast. Welke maatregelen zullen er worden genomen opdat de verblijfsvergunning enkel voor voldoende ernstige misdaden zou worden ingetrokken?5. Hoe staat het met personen die een in de tijd beperkte internationale bescherming (vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming) genieten en misdaden begaan wanneer ze bescherming genieten? Zullen ze wegens die misdaden het land uitgezet worden zodra hun bescherming verloopt?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"SPANJE,UITWIJZING,MIGRATIEBELEID,CRIMINALITEIT","answer":"1. Vooreerst wil ik u meedelen dat de tweede workshop van EURES-CRIM doorging in april 2016 (en niet in februari).In de eerste twee workshops werd voornamelijk de bestaande werking besproken in de verschillende deelstaten:- hoe gaat men om met veroordeelde onderdanen van derde landen die een verblijfsrecht hebben in een andere lidstaat,- hoe zijn Belgie en Spanje tot hun bilaterale samenwerking gekomen en welke lessen hebben we daaruit getrokken,- wat zijn voorwaarden op juridisch en praktisch gebied om een verblijfsvergunning in te trekken,- hoe kunnen we soortgelijke procedures met andere lidstaten en geassocieerde staten creeren?Er is wel degelijk een vraag vanuit verschillende lidstaten om een praktische oplossing te vinden zodat veroordeelde criminelen naar hun herkomstland teruggestuurd kunnen worden, maar dit vergt een specifieke organisatie in elke lidstaat, gezien er geen algemeen Europees wettelijk kader bestaat die dergelijke zaken eenduidig regelt.Op 22 november werd een derde workshop georganiseerd, waarbij informatie over procedures, contactgegevens en noodzakelijke documenten in functie van de procedures werd uitgewisseld. Er waren vertegenwoordigers van tien lidstaten en geassocieerde staten aanwezig, alsook een vertegenwoordiger van Frontex. Hierbij werd afgesproken dat er jaarlijks een opvolgingsvergadering zal georganiseerd worden, alsook indien nodig tussentijdse vergaderingen, telefoonconferenties of videoconferenties. Verder zal er met de Europese Commissie en met de toekomstige EU-voorzitterschappen contact opgenomen worden om wetgevende initiatieven voor een gemeenschappelijk kader te onderzoeken (via nieuwe richtlijnen of amendering van bestaande richtlijnen). Om de zichtbaarheid en de draagwijdte van het EURES-CRIM-project te vergroten, zal het op verschillende fora worden voorgesteld, opdat meer lidstaten de noodzaak tot samenwerking op dit gebied zullen inzien. 2. De organisatie van de EURES-CRIM-vergaderingen worden gefinancierd via de AMIF-fondsen van de Europese Unie, onder het EURINT programma, dat betere resultaten op gebied van identificatie en terugkeer beoogt. Iedere lidstaat die een crimineel op zijn grondgebied heeft, waarvoor de verblijfsvergunning wordt ingetrokken, staat zelf in voor de repatrieringskosten. 3. Onder bepaalde voorwaarden kan aan deze personen een inreisverbod opgelegd worden, bv ingeval van gedwongen verwijdering naar het land van herkomst. 4. Iedere lidstaat moet nagaan op basis van haar nationale wetgeving in welke omstandigheden een verblijfsvergunning kan ingetrokken worden (duur van de straf, duur van verblijf in de lidstaat, rekening houdend met elementen verbonden aan artikel 3 en 8 EVRM). 5. Voor personen die een internationaal beschermingsstatuut hebben, zal eerst moeten nagegaan worden in hoeverre hun statuut kan ingetrokken worden (door de lidstaat die het statuut heeft toegekend) en er een effectieve terugkeer kan georganiseerd worden, conform artikel 3 en 8 EVRM, alvorens kan overgegaan worden tot intrekking van het verblijfsrecht.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185721,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Turkse asielzoekers in Belgie (MV 15185). \n\n In oktober 2016 dienden 171 Turken een eerste asielaanvraag in bij de dienst Vreemdelingenzaken, waardoor Turkije nu de tweede plaats inneemt op de lijst van herkomstlanden, na Syrie. De asielaanvragen werden hoofdzakelijk ingediend door intellectuelen: Turkse NAVO-militairen, academici, rechters en journalisten, die sinds juli 2016 het doelwit van de zuiveringsactie van president Erdogan vormen.Het is niet ondenkbaar dat er eveneens asielaanvragen zullen worden ingediend door Turkse alevieten en Koerdische militanten, omdat de zuiveringsactie ook tegen hen gericht is. Daarom zal Cedoca, de onderzoeksdienst van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS), de situatie moeten toetsen aan het Verdrag van Geneve en in voorkomend geval internationale bescherming moeten verlenen. 1. Hoe analyseert uw departement de komst van die asielzoekers en de door hen aangevoerde redenen?2. Hoe evalueert Cedoca de situatie in Turkije? Mag men snel inhoudelijke beslissingen verwachten voor de Turkse asielaanvragen?3. Verwachten uw diensten dat het aantal asielaanvragen uit Turkije de komende maanden zal stijgen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,MIGRATIEBELEID,POLITIEK ASIEL,TURKIJE,ASIELRECHT,RECHTSSTAAT","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185722,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Toestand in Turkije. - Terdiscussiestelling van het migrantenakkoord tussen de EU en Turkije (MV 15331). \n\n De resolutie van het Europees Parlement waarin er verzocht wordt om de lopende toetredingsonderhandelingen tussen Turkije en de Europese Unie tijdelijk te bevriezen is niet in goede aarde gevallen bij de Turkse president, die ermee dreigt de migratiekraan open te zetten en duizenden migranten naar Europa te laten doorreizen.Het migrantenakkoord tussen de EU en Turkije houdt, pro memorie, in dat voor elke Syrische vluchteling die vanuit Turkije in Griekenland aankomt en naar Turkije wordt teruggestuurd, de EU een Syrische vluchteling uit Turkije opneemt, en voorziet in de hervestiging van Syrische vluchtelingen in de lidstaten. In de praktijk wordt het hervestigingsprogramma maar op zeer beperkte schaal toegepast, want voor de 2.343 in Europa hervestigde Syriers werden er slechts 721 personen naar Turkije teruggestuurd.Zelfs als de Turkse regering zou beslissen om die dreigementen uit te voeren, zouden de afsluiting van de Balkanroute en de versterking van het EU-agentschap Frontex er vermoedelijk voor zorgen dat de impact op de migratiestromen beperkt zou blijven. De efficientie van de Europese middelen om de migratiestromen te beheersen en de naleving van de mensenrechten te verzekeren, niet alleen in Griekenland, maar ook aan de grensovergangen, doet niettemin nog altijd vragen rijzen.Welke impact zou de beslissing van president Erdogan om zijn dreigementen uit te voeren op de migratiestromen kunnen hebben?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,EUROPESE UNIE,TURKIJE,ASIELRECHT","answer":"Na de sluiting van de Balkanroute, en indien Turkije de voorwaarden van de EU-Turkije-verklaring niet meer zou respecteren, zouden de personen die in Griekenland aankomen geen andere keuze hebben dan er asiel aan te vragen, of om, overeenkomstig de bilaterale terugnameovereenkomst tussen Griekenland en Turkije, teruggestuurd te worden naar Turkije.Er worden trouwens op alle niveaus acties ondernomen om de migranten te ontmoedigen om de oversteek te wagen (Poseidon-operatie, strijd tegen de mensensmokkelaarsnetwerken, terugkeeroperaties, maar ook hervestigingsoperaties vanuit Turkije). De situatie aan de buitengrenzen en in Turkije wordt trouwens voortdurend geobserveerd via het ICPR-mechanisme. Zo is men op de hoogte van de tendensen van de twee migratiestromen en kan men daarop reageren. Ten slotte werpen de ingevoerde maatregelen vruchten af en kan men zich ervan verzekeren dat het nieuw EBCG-korps snel zal worden ingezet en dat ongeveer 100 % van de migranten geregistreerd wordt in de hotspots.Zelfs indien de migratiestromen vanuit Turkije zouden stijgen, wat momenteel niet het geval is, zouden de lidstaten de aankomsten bijgevolg veel beter kunnen beheren dan in 2015.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185723,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Overplaatsing van asielzoekers en erkende vluchtelingen binnen het opvangnetwerk (MV 15124). \n\n Nu de het aantal asielaanvragen in dalende lijn is, wordt het opvangnetwerk terug afgebouwd. Veel tijdelijke en noodopvangplaatsen gaan daarbij terug dicht. Dit is een terecht beleid dat we zeker ondersteunen.Toch bereiken ons van op het terrein een aantal belangrijke opmerkingen. Bij het overplaatsen van asielzoekers en erkende vluchtelingen die nog recht hebben op opvang, wordt er blijkbaar nauwelijks rekening gehouden met het integratietraject dat deze mensen reeds aflegden. Zo worden mensen die opvang genoten in Sijsele soms helemaal aan de andere kant van het land ondergebracht.Omgekeerd komen mensen die in Elsenborn zaten, plotseling in Brugge terecht. Dit komt de integratie uiteraard niet ten goede. Inspanningen die werden geleverd om Nederlands of Frans te leren, gaan daarbij verloren. En ook de reeds bestaande kennis van de omgeving, de band met scholen en het begin van een sociaal netwerk, zijn deze mensen plots kwijt. Dit is uiteraard een spijtige zaak aangezien we allemaal het grote belang kennen van een snelle en goede integratie van deze nieuwkomers.Blijkbaar bestaat er heel wat onduidelijkheid over de criteria op basis waarvan deze overplaatsingen gebeuren, ook bij de regioverantwoordelijken van Fedasil zelf. 1. Bestaan er specifieke criteria op basis waarvan asielzoekers en erkende vluchtelingen die nog recht op opvang genieten, worden overgeplaatst? Zo ja, kunt u deze criteria kenbaar maken? Zo neen, op basis waarvan worden deze mensen dan overgeplaatst?2. Wordt er volgens u voldoende rekening gehouden met het integratietraject dat deze mensen reeds hebben afgelegd? Ziet u mogelijkheden om hier in de toekomst meer rekening mee te houden gezien het belang van een snelle en goede integratie? Wat vormen de eventuele struikelstenen hierbij?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"SOCIALE INTEGRATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,SOCIALE VOORZIENINGEN,TOELATING VAN VREEMDELINGEN","answer":"1. In de eerste plaats dient er een onderscheid gemaakt te worden in de verschillende redenen waarom een asielzoeker dient te verhuizen naar een andere opvangplaats. Zo zijn er transfers om procedurele redenen (bij negatief of positief antwoord van Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS)), omwille van een aangepaste plaats, om disciplinaire redenen of omwille van de afbouw.De enorme instroom van asielzoekers in 2015 en de snelle terugval van die instroom in 2016, heeft voor zeer veel bewegingen binnen het opvangnetwerk gezorgd. Het kan immers niet zo zijn dat we onnodig belastinggeld uitgeven aan lege opvangplaatsen. Vandaar dat de regering de beslissing nam op 3 juni 2016 om het netwerk af te bouwen met 10.000 opvangplaatsen. Het goedgekeurde afbouwplan heeft tot gevolg dat er centra dienden gesloten te worden en dat verhuizingen onvermijdelijk zijn.In de eerste plaats is er bij deze afbouw van een natuurlijke uitstroom uitgegaan om de capaciteit in een centrum te verminderen. Daarna pas volgde de doorstroming andere collectieve centra of naar individuele plaatsen. In de mate van het mogelijke wordt er toegewezen aan een opvangplaats in de omgeving van het af te bouwen opvangcentrum.Hierbij wordt voorrang gegeven aan gezinnen met schoolgaande minderjarigen. Aangezien de bezettingsgraad in de opvangcentra in de omgeving momenteel zeer hoog ligt, zijn er niet voldoende plaatsen om dat voor alle bewoners te doen. Zij worden dan aan andere opvangcentra in Vlaanderen toegewezen. Wanneer alle beschikbare plaatsen in Vlaamse opvangcentra bezet zijn, wordt er een opvangplaats in Wallonie toegewezen.Bij de overplaatsing van asielzoekers in het kader van de huidige afbouw van het opvangnetwerk wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de integratie van de betrokkenen in onze samenleving en indien mogelijk met de voorkeursregio van de asielzoekers. Fedasil hanteert een reeks criteria om hier aan tegemoet te komen. Zo wordt bijzondere aandacht geschonken aan families met schoolgaande minderjarigen, personen met een arbeidscontract alsook personen met specifieke medische behoeften.Concreet probeert het Agentschap de verhuis van families met schoolgaande minderjarigen in het kader van de Afbouw zoveel mogelijk in schoolvakanties te laten plaatsvinden en dit naar opvangplaatsen die zo dicht mogelijk gelegen zijn van de school van de minderjarigenof die zich tenminste in hetzelfde taalgebied bevinden.Bij een verhuis van schoolgaande minderjarigen is het recht op onderwijs steeds verzekerd alsook een schoolopvolging van de ene opvangstructuur naar de andere. Daarnaast probeert het Agentschap rekenening te houden met de plaats van tewerkstelling en streeft het Agentschap een continuiteit van de medische zorgen na. 2. Op basis van het antwoord op vraag 1 en in het licht van de huidige uitzonderlijke situatie van snelle afbouw (10.000 plaatsen op zes maanden tijd), kunnen wij stellen dat er voldoende rekening gehouden wordt met het eventueel reeds opgestarte integratietraject van de betrokkenen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185724,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Kabinetsmedewerkers. \n\n Hoeveel medewerkers telt uw kabinet, wat is de man-vrouwverhouding en wat is de verdeling volgens taalrol?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"TAALGROEP,MINISTER,PERSONEEL,OVERHEID,VROUW,MAN","answer":"Het kabinet Financien telt 40 medewerkers waarvan 14 vrouwen en 26 mannen. Het telt 38 Nederlandstaligen en 2 Franstaligen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185725,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Oplossing voor de groep niet-repatrieerbaren (MV 15157). \n\n In heel het asiel- en migratiedebat wordt momenteel weinig aandacht besteed aan een specifieke groep niet-repatrieerbare vreemdelingen. Het betreft hier niet de uitgeprocedeerde asielzoekers of andere mensen zonder wettig verblijf die niet meewerken met of obstructie plegen tegen de dienst Vreemdelingenzaken in het kader van hun terugkeer. Voor hen blijft terugkeer de enige optie.Met de niet-repatrieerbare vreemdelingen wordt een zeer specifieke groep mensen zonder papieren bedoeld die buiten hun eigen wil om niet kunnen worden teruggestuurd naar hun land van herkomst. Zij bevinden zich in een zeer kwetsbare situatie.Enerzijds hebben ze geen toelating gekregen om in ons land te verblijven, maar anderzijds kan men ze niet terugsturen hoewel ze hun volle medewerking verlenen in de terugkeerprocedure. Dit kan bijvoorbeeld zijn omdat de ambassade van het land van herkomst niet meewerkt of het kan gaan om koppels die we niet kunnen terugsturen, omdat zij het risico lopen van elkaar gescheiden te worden. Al bij al betreft het een relatief beperkte groep mensen.Wij hebben steeds gepleit voor een oplossing voor deze groep niet-repatrieerbare vreemdelingen. Nu zitten ze immers tegen hun wil in een uitzichtloze situatie. Daarom werd deze problematiek ook in het regeerakkoord opgenomen. Een goede definiering van de betrokken groep is daarbij noodzakelijk. Een oplossing zou kunnen bestaan in de vorm van een al dan niet tijdelijke verblijfsvergunning. 1. Heeft u reeds stappen ondernomen om een oplossing te vinden voor deze groep niet-repatrieerbare vreemdelingen, zoals in het regeerakkoord werd overeengekomen? Zo ja, welke?2. Welke pistes heeft u in gedachte als oplossing? Bent u van plan deze mensen een al dan niet tijdelijke verblijfsvergunning te verlenen?3. Wanneer denkt u tot een oplossing voor deze problematiek te kunnen komen? Komt u met een ontwerp of voorstel voor het probleem? Wanneer?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID,ASIELRECHT","answer":"Op enkele uitzonderlijke gevallen na, is iedere vreemdeling verwijderbaar als hij hier zelf aan wil meewerken. Het merendeel van de zogenaamde \"niet-verwijderbaren\", zijn vreemdelingen die niet wensen terug te keren en daarom hun verwijdering door de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) onmogelijk maken.Voor mensen die kunnen aantonen dat ze de nodige stappen gezet hebben en waarvoor DVZ er niet in slaagt om een verwijdering te organiseren, wil ik het dossier geval per geval bekijken om te zien of de oplossing in Belgie ligt.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185726,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Bevindingen van de federale Ombudsman over de medische regularisaties (MV 15128). \n\n In het verleden werd de procedure voor het verkrijgen van een medische regularisatie (artikel 9ter van de Vreemdelingenwet) vaak gebruikt, of misbruikt, als vangnet om alsnog een verblijfsvergunning in ons land te krijgen. Om het stijgend aantal aanvragen tegen te gaan werd begin 2012 dan ook de zogenaamde medische filter ingevoegd. Op basis hiervan werden veel aanvragen al meteen onontvankelijk verklaard. Dit had ook een remmend effect op het gebruik van de procedure. Het aantal aanvragen nam immers af.Het is goed dat er een oplossing werd gezocht en gevonden toen de procedure door sommigen bleek misbruikt te worden. Nu, bijna vijf jaar verder lijkt het echter aangewezen deze procedure, en meer bepaald de medische filter, onder de loep te nemen. De bevindingen die de federale Ombudsman hierover maakte zijn immers niet min.Zo worden de artsen die door de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) worden aangesteld blijkbaar aangemaand om een zeer restrictieve interpretatie aan de Vreemdelingenwet te geven. Voorts mogen ze zich enkel baseren op het standaard medisch attest, en geen contact opnemen met de huisarts van de aanvrager of met specialisten indien dat nodig zou zijn. Ook vermeldt de Ombudsman dat er nauwelijks rekening gehouden wordt met de sociale realiteit in de landen van herkomst. Tenslotte slepen de aanvragen soms lang aan, hetgeen naast onzekerheid, voor ernstig zieke mensen natuurlijk ook serieuze medische problemen met zich meebrengt.De Ombudsman merkt als gevolg hiervan op dat gelijkaardige ziekten tot verschillende adviezen kunnen leiden. Dat betekent dus meer willekeur en subjectiviteit. Hij pleit daarom voor gemeenschappelijke beoordelingscriteria. 1. Bent u op de hoogte van de bevindingen die de federale Ombudsman maakte over de procedure tot medische regularisatie en meer bepaald de medische filter? Op welke manier zal u met deze bevindingen rekening houden?2. Bent u bereid de medische filter te evalueren? Waarom wel of waarom niet?3. Bent u gewonnen voor het idee van gemeenschappelijke beoordelingscriteria waardoor er meer gelijkvormige adviezen kunnen komen voor gelijkaardige ziekten?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"BEMIDDELAAR,MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,ASIELRECHT,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"1. en 3. Ik heb het rapport van de Federale Ombudsman bestudeerd en wil er toch wel enkele kanttekeningen bij plaatsen:- De artsen-adviseurs van de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) worden niet onder druk worden gezet om af te wijken van de geneeskundige plichtenleer. Ze zijn volledig autonoom in het uitvoeren van hun opdracht. Dit staat niet enkel in de wet maar wordt ook bevestigd door de rechtspraak van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV).De ambtenaren en artsen werkende voor de DVZ vallen onder het beroepsgeheim zoals voorzien door artikel 458 van het Strafwetboek. Dit staat expliciet in de vreemdelingenwet.- Wat betreft de afstemming van de beslissingen die de artsen nemen, wens ik u er op te wijzen dat de artsen geen beslissingen nemen maar medische adviezen formuleren. Ze overleggen zeer regelmatig, zowel informeel en formeel. Ik ben van oordeel dat ieder dossier een individueel advies verdient dat is afgestemd op de situatie van de vreemdeling. Iedere lijst van ziekten of gemeenschappelijke beoordelingscriteria die tot gelijkvormigere adviezen zouden moeten leiden, doen afbreuk aan de autonomie van de artsen en houden geen rekening met de individuele situatie van de zieke.- Wat het contactverbod betreft, steunt de opmerking van de Ombudsman op een misverstand. De instructie wilde verhinderen dat de artsen-adviseurs rechtstreeks benaderd worden door derden. Bovendien is het ook niet de bedoeling en zou het tijdverlies met zich meebrengen om in overleg te treden met de behandelende artsen, dit maakt geen deel uit van de bij wet vastgelegde procedure conform artikel 9ter waarbij het aan betrokkene zelf is om alle nuttige en recente inlichtingen over te maken. Het heeft bovendien weinig toegevoegde waarde aangezien het geen discussie over het ziektebeeld zou betreffen, maar over de noodzaak van behandeling in Belgie.- Wat betreft de duur van de procedure ben ik het met u eens dat er binnen een zo kort mogelijke termijn een beslissing moet worden genomen. Ik ben echter geen voorstander van het invoeren van bindende termijnen gezien het aantal aanvragen sterk kan schommelen en DVZ vaak afhankelijk is van externen voor het verkrijgen van noodzakelijke informatie. Ik verzeker u wel dat de administratie alles in het werk stelt om de dossiers zo snel mogelijk te behandelen.- Er is geen juridische noodzaak tot het invoeren van een beroep met schorsende werking voor de Raad van Vreemdelingenbetwistingen. Het invoeren hiervan kan leiden tot ongefundeerde aanvragen wat de behandelingsduur van de procedure en de daaropvolgende beroepen (bij de RvV) nodeloos doet toenemen.- Er wordt wel degelijk rekening gehouden met de reele individuele situatie van de vreemdeling. Elke aanvraag wordt individueel behandeld. Diverse verwerpingsarresten van de RVV bevestigen tevens dat de DVZ voldoende rekening houdt met de individuele situatie van betrokkenen en dat de DVZ zich aan de wet houdt en aan de vigerende rechtspraak die daaruit voortvloeit. 1. en 2. Op 16 februari 2012 werd een medische ontvankelijkheidsvoorwaarde ingevoerd. Deze wetswijziging kwam tot stand onder de legislatuur van toenmalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie mevrouw De Block Het is dus duidelijk dat deze wetswijziging gedragen wordt door verschillende partijen en niet als 'mijn instructie' kan afgedaan worden. Het systemisch onderzoek door de Federale Ombudsman ging bovendien van start in februari 2015, toen ik nauwelijks vier maanden staatssecretaris voor Asiel en Migratie was.Het proactieve politieke beleid van de laatste jaren en de verschillende wetswijzigingen hebben er voor gezorgd dat fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik van de procedure werden teruggedrongen en de procedure terug toebehoort aan de vreemdelingen voor wie ze initieel bedoeld was. Het betreft een uitzonderingsprocedure, geen migratiekanaal. Dank zij de nimmer aflatende inspanningen van de administratie, ondanks voortdurende en onterechte kritiek van buitenaf, is het aantal hangende aanvragen op minder dan vijf jaar tijd gedaald van meer dan 11.000 (eind 2011) tot minder dan 1.000 op dit eigenste moment. Ik streef ernaar dit aantal verder te doen afnemen en wierf daarom nieuwe artsen-adviseurs aan.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185741,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"De mogelijkheid voor DAVO om klacht wegens familieverlating neer te leggen (MV 15722). \n\n Het Burgerlijk wetboek legt een aantal onderhoudsverplichtingen op tussen echtgenoten onderling en tussen ouders en kinderen. De samenleving gaat ervan uit dat deze meestal spontaan nageleefd worden. Wanneer dat niet gebeurt, kan men voor de rechtbank een gedwongen uitkering vragen. Pas wanneer een definitieve beslissing van de rechtbank meer dan twee maanden niet nageleefd wordt, is er het misdrijf van familieverlating.Ook al werden er al belangrijke stappen gezet (ontvangstmachtiging, vermelding van de Dienst voor alimentatievorderingen (DAVO) in vonnissen, enz.), toch zijn er op vandaag nog altijd veel problemen met de niet-betaling van het onderhoudsgeld.In 2014 werd de DAVO-wet gewijzigd op een aantal punten. U was toen minister van Financien en dus bevoegd voor deze materie. Toch wil ik u vandaag deze vraag stellen in uw hoedanigheid van minister van Justitie omdat het onderwerp van mijn vraag toch zeker ook met dat domein raakvlakken heeft.Bij de bespreking van de aangehaalde wetswijziging werd een nota verspreid van de Orde van Vlaamse Balies (OVB). In die nota stonden een aantal suggesties voor bijkomende aanpassingen. Ik wil het meer specifiek hebben over hun idee dat DAVO ook klachten moet kunnen neerleggen, en dan meer bepaald met betrekking tot familieverlating zoals opgenomen in artikel 391bis en 391ter van het Strafwetboek.De OVB zei letterlijk: \"Om de naleving van de onderhoudsverplichting af te dwingen, moet de Dienst voor alimentatievorderingen effectief dezelfde rechten en mogelijkheden krijgen als de onderhoudsgerechtigde. Om die reden moet DAVO ook een strafklacht wegens familieverlating kunnen neerleggen.\".In het verslag van de bespreking van het bewuste wetsontwerp (DOC 53 3452) heb ik gemerkt dat deze suggestie slechts zijdelings aan bod is gekomen. Een van de collega's wierp dit wel op, maar er werd niet echt diep op ingegaan. 1. Wat denkt u van de suggestie om DAVO toe te laten een strafklacht wegens familieverlating neer te leggen?2. Zijn er bezwaren om deze regeling in te voeren, en zo ja, welke?3. Als er geen bezwaren zijn, zou u een wetgevend initiatief in deze zin dan steunen?4. Is het mogelijk de meest recente cijfers te geven van het aantal klachten wegens familieverlating in 2015 en in 2016, alsook hoeveel ervan werden geseponeerd en hoeveel hebben geleid tot een vervolging?","question_theme":"FAMILIERECHT,GEZIN,ALIMENTATIEPLICHT,STRAFPROCEDURE,KLACHT","answer":"Alle ideeen om ouders voor hun kinderen te laten zorgen moeten worden onderzocht. Het is immers betreurenswaardig dat dit inderdaad soms met harde hand moet afgedwongen worden. Elk kind heeft immers recht op een goede start in het leven, en die begint vaak met opvoeding en opleiding.De rol die hierin aan de Dienst voor alimentatievorderingen (DAVO) wordt gegeven moet evenwel deel uitmaken van een grondig debat.DAVO is opgericht als en \"neutrale tussenpersoon\" tussen onderhoudsgerechtigde en onderhoudsplichtige die vooral de financiele aspecten van de echtscheiding en onderhoudsplicht wil helpen afdwingen.Het is nooit de bedoeling geweest om DAVO de rol van het openbaar ministerie te geven in een vervolgingsbeleid, noch DAVO als juridische bijstand te laten optreden. DAVO treedt evenmin in de plaats van de onderhoudsgerechtigde die zijn verantwoordelijkheid in de uitvoering behoudt.Door DAVO klachten voor familieverlating te laten indienen in naam van de onderhoudsgerechtigde worden deze initiele verhoudingen grondig gewijzigd en verglijdt de rol van DAVO naar een rol van juridische bijstand.Deze wordt vandaag door de juridische beroepen ingevuld, daarin geholpen door het pro-Deosysteem, voor wie geen advocaat kan betalen.Het probleem van DAVO en de onderhoudsgerechtigde ligt hem in de inning en de invordering van de onderhoudsgelden.De vraag rijst of de indiening van een klacht voor familieverlating daaraan veel zal verhelpen en of de verstandhouding tussen onderhoudsgerechtigde en onderhoudsplichtige daarmee geholpen is.Er moet dan ook vooral gewerkt worden op het sluiten van de mogelijkheden die de onderhoudsplichtige vandaag heeft om zich onvermogend te maken.De invoering van de mogelijkheid van het verval van het recht tot sturen in de laatste wetswijziging van DAVO zou daarbij, als ultieme afdwingingsmogelijkheid, moeten leiden tot betaling.Bij navraag bij het College van het openbaar ministerie blijken geen cijfers voorhanden te zijn over het aantal klachten voor familieverlating.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185742,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"CD&V","aut_person":"Vercamer, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"VSO. - Hervorming vennootschapsrecht (MV 15552). \n\n Op 9 november 2015 heeft de minister van Financien mij geantwoord inzake de problematiek van de inzet van vrijwilligers bij vennootschappen met sociaal oogmerk (VSO). VSO's kunnen enkel vrijwilligers inzetten, indien ze rechtspersonen zijn die geen onderneming uitbaten of geen winstgevende activiteiten verrichten. Men moet dus uitgesloten zijn van het toepassingsgebied van de vennootschapsbelasting.Het is zo dat VSO's in principe onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting. Een uitzondering is altijd mogelijk, om zo onder de rechtspersonenbelasting te vallen, indien er voldaan is aan volgende voorwaarden (artikelen 181 en 182 WIB 92):- de statuten van de vennootschap vermelden uitdrukkelijk dat er geen dividenden kunnen worden uitgekeerd; en,- ofwel kan de vennootschap met sociaal oogmerk worden beschouwd als een vennootschap met sociaal oogmerk die geen onderneming uitbaat en zich niet toelegt op winstgevende activiteiten;- ofwel legt zij zich uitsluitend toe op specifieke en limitatief opgelijste activiteiten.Uit een advies van de Hoge Raad voor Vrijwilligers blijkt dat deze voorwaarden niet voldoende helder zijn en vatbaar blijven voor interpretatie. Die interpretaties kunnen volgens de Hoge Raad ook van tijd tot tijd varieren.Kan u verklaren of u bereid bent de problematiek van de VSO in overweging te nemen bij het onderzoek naar de beperking van het aantal vennootschaptypes? Tegen wanneer mogen we hieromtrent een initiatief verwachten?","question_theme":"VENNOOTSCHAPSRECHT,RECHTSPERSOON,VRIJWILLIGERSWERK,VENNOOTSCHAP,ORGANISATIE ZONDER WINSTOOGMERK","answer":"Bij de hervorming van het rechtspersonenrecht waar de vennootschapstypes opnieuw worden geevalueerd, zal uiteraard de nodige aandacht worden besteed aan de VSO en het criterium van het verrichten van winstgevende activiteiten.De werkzaamheden zullen in de vorm van een voorontwerp worden gefinaliseerd in de loop van 2017. Het is de bedoeling dat de tekst dit jaar aan het parlement zal worden voorgelegd.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185743,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Onderscheppen van communicatiegegevens. \n\n Franse journalisten konden onlangs aan de slag met alle documentatie van Edward Snowden. In dat kader berichtten journalisten in de Franse krant Le Monde van 8 december 2016 over praktijken van de Amerikaanse veiligheidsdienst NSA (National Security Agency) die op zijn zachtst gezegd intrigerend zijn.In het artikel is er sprake van de opkomst van een nieuwe spionagepraktijk: het onderscheppen van communicatiegegevens tijdens lijnvluchten. 1. Welke politieke analyse maakt u van die onthullingen?2. Welke veiligheidsmaatregelen hebt u getroffen om onze belangen te beschermen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"VERENIGDE STATEN,LUCHTVERKEER,TELEFOON- EN BRIEFGEHEIM,RADIOCOMMUNICATIE,OPENBARE VEILIGHEID,GEHEIME DIENST,GEGEVENSBESCHERMING,SPIONAGE","answer":"Aangezien geen enkele Belgische luchtvaartmaatschappij haar vliegtuigen momenteel met een uitrusting voor draadloze internettoegang (wifi) heeft uitgerust, beschikken wij over geen enkele feedback ter zake. Omdat echter alle aan boord van vliegtuigen gemonteerde uitrustingen door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) moeten zijn gecertificeerd, kan men bevestigen dat de laatste industrienormen inzake beveiliging van de communicatie zullen worden toegepast.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185744,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Stilliggende activiteiten in de gevangenissen (MV 15863). \n\n De laatste maanden bereiken ons meer en meer berichten van onderbemande gevangenissen, waardoor penitentiaire beambten weigerden om nog bepaalde activiteiten te laten doorgaan in hun gevangenis. Dat is onder meer het geval in Brugge en Sint-Gillis. Uit een antwoord op een eerdere vraag over deze problematiek leek u niet echt hoopvol gestemd over de aanwerving van bijkomend personeel.In een vorige vraag gaf u aan dat er grote verschillen zijn tussen de verstoringen in de gevangenissen en zelfs binnen de gevangenissen. Ik kan bijgevolg begrijpen dat het moeilijk is bepaalde categorieen van verstoringen en/of verstoorde activiteiten op te maken, laat staan daar een lijn in te zien. Maar een lijst, een opsomming van welke activiteiten moesten worden opgeschort, moet, mijn inziens, wel kunnen gegeven worden.Welke activiteiten lagen het afgelopen jaar (2016) minimaal twee weken stil omwille van een personeelsactie of een andere oorzaak die rechtstreeks aan de werking van de gevangenis was toe te schrijven? Graag een volledig overzicht, per gevangenis.","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,GEVANGENISPERSONEEL,GEDETINEERDE,TEKORT AAN ARBEIDSKRACHTEN","answer":"De stakingen in de gevangenissen in Brussel en het zuiden van het land in het voorjaar van 2016 (april tot juni) hebben geleid tot een globale afschaffing van de activiteiten in de betrokken gevangenissen gedurende meerdere weken. De activiteiten zijn na het einde van de stakingen progressief terug hernomen.Omwille van verschillende redenen (onder andere een wervingsstop en het hoge absenteisme-cijfer) werden sommige gevangenissen geconfronteerd met de druk vanuit het bewakingspersoneel om tijdelijk het aanbod van activiteiten te verminderen of zelfs te schrappen. Na overleg tussen directie en vakbonden werd op sommige plaatsen ingegaan op deze vraag om de veiligheid te garanderen van zowel personeel als gedetineerden en geinterneerden. Het is zeker niet zo dat in alle gevangenissen activiteiten geschrapt werden.Specifiek over 2 gevangenissen met een structureel probleem:Het probleem rond het aanbod van activiteiten in de Brusselse gevangenissen is al langer gekend. Er worden evenwel veel inspanningen geleverd en er is effectieve vooruitgang geboekt in het aanbod van regime en activiteiten.- De collectieve erediensten gaan door en de bibliotheek draait al zes maanden terug tot tevredenheid van iedereen. Er zullen rond de bibliotheek nog meer activiteiten uitgebouwd worden;- De geinterneerden op de psychiatrische annexe krijgen dagelijks activiteiten in de namiddag. 's Avonds is er ontspanning voorzien in de polyvalente zaal voor telkens de helft van de bevolking;- Van de 150 gedetineerden op vleugel A op de site van Sint-Gillis zijn er circa 100 werkers. Alle gedetineerden op deze vleugel hebben 's avonds regelmatig polyvalente zaal, de fitnesszaal op deze vleugel werd in november 2016 geopend. De gedetineerden op het gelijkvloers in deze vleugel (een veertigtal) hebben 's avonds een opendeurregime;- Elke vleugel op de site Sint-Gillis heeft een eigen fitnesszaal die opent begin februari 2017;- De inkomende gedetineerden krijgen in plaats van 6 weken glasbezoek in regel tafelbezoek;- Op de site Vorst is in oktober vorig jaar een opendeur regime gestart voor 100 gedetineerden. Dit betekent dat gedetineerden overdag buiten hun cel vertoeven. De nieuwe fitnesszalen in deze vleugels zijn heringericht;- Er lopen onderhandelingen met diverse partners om het aanbod in 2017 nog verder uit te bouwen.De gevangenis van Merksplas werd in mei 2016 geconfronteerd met een zware opstand en zeer veel schade. Dit had een zware impact op het aanbod van activiteiten. De dagelijkse wandelingen, het bezoek (regulier bezoek - ongestoord bezoek - kinderbezoek), arbeid en erediensten werden ondertussen terug opgestart en genormaliseerd. Het aanbod op het vlak van onderwijs, sport, welzijn en cultuur is momenteel eerder beperkt maar het ligt in de bedoeling om het aanbod stelselmatig - rekening houdend met de slecht uitgeruste infrastructuur en de rationaliseringsoefening- terug op hetzelfde niveau te brengen als voor de opstand.Binnen dezelfde context zijn de opleidingsactiviteiten in het \"open leercentrum\" van de gevangenis te Brugge nog steeds opgeschort, zoals reeds werd aangegeven in een eerder antwoord.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185745,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Hervorming tarifering prestaties vertalers en tolken (MV 15771). \n\n In de laatste publicatie van het Belgisch Staatsblad van vorig jaar dook, enigszins verrassend, een koninklijk besluit op dat de tarieven voor de prestaties van vertalers en tolken vaststelt. De opmaak van de kostenstaten is gewijzigd van een facturatie per prestatie naar een maandelijkse facturatie.Het koninklijk besluit maakt melding van een aantal zaken die door u moeten worden uitgewerkt, zoals een prestatiefiche waarin alle prestaties van een maand worden samengenomen.Het koninklijk besluit is echter op 1 januari 2017 in werking getreden zonder deze flankerende maatregelen waardoor er voor de sector erg veel onduidelijkheid en onzekerheid is. 1. Wanneer zal u het formaat en de inhoud van de prestatiefiche voor tolken vastleggen?2. Hoe dienen tolken tot dan hun prestaties aan te geven? Welke stappen hebt u ondernomen om met de sector een tussentijdse regeling af te spreken?3. Hoe komt het dat u deze hervorming liet goedkeuren voor alle flankerende maatregelen rond waren?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"FACTURERING,JUDICIELE RECHTSPRAAK,TARIEFBELEID,BESLUIT,BEROEP IN HET INFORMATIEWEZEN,VERTALING,RECHTSSTELSEL","answer":"1. De prestatiefiche waarin het KB voorziet, is al een tijdje ontworpen, maar wacht nog op advies van de Dienst Administratieve Vereenvoudiging, waarna deze aan het advies van de Raad Van State wordt voorgelegd. 2. Aangezien het KB op dit detail nog niet toepasbaar is, mogen de tolken hun kostenstaten voorlopig nog blijven indienen zoals voorheen. De sector, net als de betrokken gerechtelijke overheden, hebben het hele ontwerp van kwaliteitshandboek voor de vertalers en tolken die samenwerken met het gerecht ontvangen met verzoek hun bijkomende opmerkingen en suggesties zo snel mogelijk te laten kennen. Ook voorheen werden de betrokken partijen al geraadpleegd over de fiche en het geheel van toepassingsmaatregelen. 3. Het was dringend de vertalers en tolken bij het begin van een nieuw boekjaar een nieuw, beter en eenvoudiger tarief te geven, dat nu al van toepassing is op hun prestaties die dit jaar worden geleverd. Het is eveneens nuttig een begin te maken met het later dit jaar noodzakelijk te reorganiseren beheer van de gerechtskosten als geheel, en daarmee samenhangend, een eerste test te doen van wat moet uitgroeien tot lokale bureaus voor gerechtskosten.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185746,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Janssens, Dirk","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Stopplaats Schepdaal. \n\n De problematiek van de verkeersdrukte vanuit het Pajottenland naar Brussel is een oud zeer.De hoogdringende behoefte aan kwaliteitsvol openbaar vervoer richting hoofdstad is eens te meer aan de orde. De reeds ver gevorderde verdubbeling (vier in plaats van twee sporen) van de spoorwegcapaciteit tussen Denderleeuw en Brussel (lijn 50A) in het kader van het Gewestelijke ExpressNet (GEN) biedt een uitstekende kans om door het openen van een stopplaats in Schepdaal een groot deel van de verkeersproblematiek in het Pajottenland op te lossen en de rendabiliteit van het GEN te verhogen.Een pure win-winsituatie zonder meer. In december gaat de nieuwe lijnvoering van het GEN van start en lijn S3 past volledig binnen deze logica. Voor het openen van de stopplaats in Schepdaal hebben reeds vier gemeenten, Dilbeek, Lennik, Roosdaal en Ternat zich uitgesproken. 1. Bent u van mening dat het openen van een stopplaats in Schepdaal opportuniteiten biedt voor de ontsluiting van de regio Pajottenland?2. Bent u bereid om in het kader van de hierboven geschetste nieuwe situaties een nieuw onderzoek te laten uitvoeren om op lijn 50A in Schepdaal een stopplaats in te richten? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,OPENBAAR VERVOER,PROVINCIE VLAAMS BRABANT,NMBS","answer":"Ik heb de eer het geachte lid te verwijzen naar het antwoord dat mijn voorgangster gaf op zijn schriftelijke vraag nr. 598 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 41, blz. 216 tot 218). Dit antwoord is nog steeds geldig.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185747,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Stafdienst Budget en Beheerscontrole. - Aanbevelingen van het Rekenhof. \n\n Inzake de stafdienst Budget en Beheerscontrole stelt het Rekenhof in zijn 173e boek het volgende:\"De Excelformules voor de berekening van de totalen van de ontvangsten in de verzamelstaten btw, directe belastingen en douane en accijnzen kunnen fouten bevatten. Dit brengt de correcte boeking van de ontvangsten in SAP-Fedcom in het gedrang.Daarom beveelt het Rekenhof aan de consolidatie van deze gegevens te automatiseren via een proces dat in de boekhoudtoepassing is geintegreerd of door automatische controles in de verzamelstaten in te bouwen. Ook moet de stafdienst meer aandacht besteden aan de juistheid van de verzamelstaten en de opmaak van de boekingen.Het Rekenhof adviseert opnieuw de controlemethode voor de boekhoudkundige verwerking van de ontvangsten, die de stafdienst sinds het boekjaar 2013 heeft ontwikkeld, ook maandelijks op gecumuleerde cijfers uit te voeren.\". 1. Waarom moet het Rekenhof bij herhaling een aantal zaken adviseren?2. Wilt u zich engageren om tegen volgend jaar een en ander op punt te stellen?","question_theme_main":"BEGROTING","question_theme":"BOEKHOUDING,OVERHEIDSADMINISTRATIE,BEGROTING,BELGISCH REKENHOF","answer":"Zoals hieronder uiteengezet heeft FOD Financien de opmerkingen van het Rekenhof ernstig genomen en is sedert 2015 van start gegaan met de implementatie van de aanbevelingen van het Hof. De omvang van de FOD zelf, het aantal fiscale en niet fiscale applicaties waaruit gegevens moeten doorvloeien naar FEDCOM/SAP, het federaal boekhoudprogramma, de verschillende eigen aanpassings- en verbetertrajecten voor elk van deze applicaties en de beschikbare personeelsleden en middelen vereisen echter een aanpak over meerdere jaren. 1. Aanbeveling om boekhoudkundige controle uit te voerenIn navolging van de aanbevelingen van het Rekenhof worden de gegevens van verzamelstaten maandelijks gecontroleerd met de gegevens vermeld in FEDCOM/SAP. Bij deze controle worden de boekhoudkundige gegevens, vermeld in de Excelstaten, vergeleken met de grootboekrekeningen opgenomen in FEDCOM/SAP. De Stafdienst Budget en Beheerscontrole (BB) stelt daarover maandelijks een intern verslag op waarbij zowel de cijfers van de maand als de gecumuleerde totalen worden nagezien. Indien fouten worden vastgesteld, worden corrigerende boekingen verantwoord en uitgevoerd. Dat verslag en de verantwoording van de uitgevoerde correcties is tevens ter beschikking van de ambtenaren van het Rekenhof. 2. Aanbeveling de consolidatie te automatiserenIn april 2015 werd het programma \"FEDCOM - tijdige en accurate boeking van de fiscale en niet-fiscale opbrengsten\" opgestart. Dit programma beoogt de tijdige en accurate overdracht van de maandgegevens uit de fiscale en niet fiscale toepassingen naar FEDCOM/SAP. Dit betekent dat FOD Financien ernaar streeft binnen de vijf werkdagen de voorbije boekmaand af te sluiten.In praktijk zal dit op twee manieren kunnen gebeuren:- voor sommige opbrengsten gaan de diensten rechtstreeks werken in FEDCOM/SAP zodat de situatie bij elke individuele transactie is bijgewerkt. Dit is voornamelijk voor de kleinere toepassingen het geval;- voor de meeste en grootste computertoepassingen van FOD Financien zullen de cijfers elektronisch van de bronapplicaties van FOD Financien doorvloeien naar FEDCOM/SAP.De manuele procedure wordt dus vervangen door een elektronische verbinding. Hierdoor komen cijfers niet alleen sneller in de boekhouding terecht, maar is er ook veel minder risico op fouten en bij elke boeking wordt aangegeven welke de exacte bron is van de gegevens.Om dit te kunnen realiseren moet er aan een aantal technische voorwaarden voldaan worden zoals: de betreffende dienst moet de voorbije boekmaand tijdig en definitief afsluiten, na de derde werkdag mogen er in het bronsysteem geen wijzigingen meer gebeuren aan de afgesloten maand, de elektronische verbindingen tussen FOD Financien en FEDCOM moeten actief zijn.De automatisering van dit proces biedt voordelen zoals:- snelle beschikbaarheid van financiele en budgettaire cijfers van de opbrengsten;- directe verbinding van de cijfers in de boekhouding naar de cijfers in de verschillende systemen;- duidelijk zicht op aanpassingen van de cijfers tussen het afsluiten van het systeem en de presentatie van de maandelijkse financiele gegevens;- ook voor het personeel heeft dit project een impact. Waar het nu verantwoordelijk is voor de loutere invoer van de cijfers, gaan de personeelsleden in de toekomst eerder controletaken uitvoeren.Gezien het aantal betrokken bronsystemen (een twintigtal) is het project gespreid over meerdere jaren. De ontwikkeling van elektronische interfaces gebeurt volgens het stramien van elk informaticaproject in verschillende fasen waarvoor telkens verschillende middelen moeten worden ingezet. Daarom is de uitrol gespreid van 2015 tot einde 2017. Bieden zich geen nieuwe applicaties aan, en zijn er geen technologische wijzigingen dan zullen de laatste maandelijkse interfaces opstarten na de eerste boekmaand van 2018.De stafdienst Budget en Beheerscontrole volgt de kalender van het programma ondanks de moeilijkheden waarmee men op twee verschillende manieren dient om te gaan: enerzijds de nieuwe methode waaraan men zich moet aanpassen en anderzijds met de oude methode waarvoor de cijfers ook nog moeten worden opgevolgd. De dienst zet dan ook alle mogelijke middelen in om de vooropgestelde deadlines te respecteren.Dank zij dit programma is de situatie van de boekingen opmerkelijk verbeterd. De omvang van de hervorming, de testperiodes en de diverse problemen die men moet overwinnen om rekening te houden met alle specificiteiten van de opbrengsten en de complexe boekingen die ermee gepaard gaan, hebben tot gevolg dat nog niet alle applicaties zijn aangepast, waardoor het Rekenhof de opmerkingen behoudt in de auditverslagen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185748,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Vertaling naar het Duits (MV 13304). \n\n Ik zie er nauwlettend op toe dat de regels inzake het gebruik van het Duits, de derde landstaal, worden nageleefd.Onze Duitstalige burgers schromen niet hun bezorgdheid te uiten als de vertaling van bijvoorbeeld bepaalde besluiten in hun eigen taal ontbreekt op de websites van de federale instellingen of in het Belgisch Staatsblad. Daarom vestig ik regelmatig de aandacht op die problematiek. 1. Hoe staat het met de Duitse vertaling van de koninklijke en ministeriele besluiten bij de FOD waarvoor u bevoegd bent? Hoeveel besluiten werden er sinds het begin van de huidige zittingsperiode vertaald?2. Hoeveel vte's zijn er bij uw FOD met de vertaling van de besluiten naar het Duits belast?3. Doet u voor de Duitse vertaling van de koninklijke en ministeriele besluiten een beroep op de Centrale dienst voor Duitse vertaling of op externe vertaalbureaus?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,BESLUIT,VERTALING,DUITSTALIGE GEMEENSCHAP,INTERNETSITE","answer":"De Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister heeft een overeenkomst van onbepaalde duur gesloten met de Centrale Dienst der Duitse Vertaling (CDDV) voor de vertaling van koninklijke en ministeriele besluiten die tot mijn bevoegdheden behoren.In samenwerking met de Duitstalige regering en de CDDV ziet de Kanselarij erop toe de besluiten te vertalen in functie van het belang dat zij vertonen voor de inwoners van het Duitse taalgebied, waarbij voorrang wordt verleend voor de belangrijkste teksten.Sinds het begin van de legislatuur hebben mijn diensten de vertaling gevraagd van vier koninklijke besluiten. Het betreft drie officieuze coordinaties en een vertaling, bijna allen voor de materie overheidsopdrachten.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":185749,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De karaattaks (MV 15815). \n\n Tijdens de bespreking van de aanpassing van het diamantregime, ook bekend als de karaattaks, eind 2016, bleef u volhouden dat de sector nog in 2016 50 miljoen euro meer aan voorafbetalingen zou doen dan in 2015 en 2014. 1. Welk bedrag aan vooruitbetalingen betaalden de ondernemingen die vallen onder NACE-BEL codes 32121 en 46761 in respectievelijk 2014, 2015 en 2016?2. Wat is het bedrag aan globale vennootschapsbelasting die door deze ondernemingen is betaald met betrekking tot elk van de aanslagjaren 2014, 2015 en 2016?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,VENNOOTSCHAPSBELASTING,EDELSTEEN,INNING DER BELASTINGEN","answer":"Wat de voorafbetalingen voor het jaar 2016 betreft, is het momenteel te vroeg om reeds gegevens per sector of per onderneming te kennen. De administratie is momenteel nog volop bezig met de gegevens ter zake te verwerken. Tegen eind deze maand zullen de concrete cijfers inzake de voorafbetalingen ter zake gekend zijn.De bedragen betaald aan voorafbetalingen kunt u terugvinden in mijn antwoord op uw vraag met nummer 11717 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 434).Wat de globale vennootschapsbelasting betreft, betaald door de bedoelde ondernemingen, is het niet mogelijk binnen de toegemeten tijd de nodige gegevens te verstrekken.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185750,"depotdat":"2017-01-26","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Wijziging Wetboek van Strafvordering. - Impact op de BBI (MV 15813). \n\n Met de vierde \"potpourri-wet\" van deze regering werd het Wetboek van Strafvordering aangepast waarbij de gewestelijk directeur wordt vervangen door de adviseur-generaal. Zoals u weet heeft u nog een gewestelijk directeur bij de Bijzondere Belastinginspectie (BBI). 1. Wat zijn de gevolgen van deze wetswijziging? Kan deze gewestelijk directeur nog kennisgevingen doen aan het parket?2. Nog met betrekking tot die laatste gewestelijk directeur is de commissie Financien in kennis gesteld dat betrokkene een andere opdracht zou krijgen, meer bepaald in het buitenland. Kunt u deze beslissing duiden?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,FISCALITEIT,FISCALE CONTROLE,LEIDINGGEVEND PERSONEEL,HERSTRUCTURERING","answer":"De titels en graden in de administratie werden gewijzigd door de wet van 25 april 2014 tot aanpassing van de benamingen van de administraties van de FOD Financien en houdende verscheidene andere wetswijzigingen (Belgisch Staatsblad van 16 mei 2014), en de wet van 27 april 2016 tot aanpassing van de bepalingen tot toekenning van titels en graden in de fiscale wetboeken en de wettelijke bepalingen met betrekking tot de douane en accijnzen, en houdende diverse andere bepalingen (Belgisch Staatsblad van 16 mei 2016). Deze laatste wet vervangt in diverse fiscale wetboeken het begrip \"gewestelijk directeur\" door de term \"adviseur-generaal\" en beoogt de huidige terminologie van de titels en de graden aan te passen enerzijds aan het nieuwe schema dat voortvloeit uit de nieuwe organisatiestructuur en anderzijds aan de invoering van de gemene loopbaan voor de titularissen van een bijzondere titel in het niveau A.In lijn hiermee werd dezelfde wijziging aangebracht aan artikel 29 Sv. bij de 4de \"potpourri-wet\" van 25 december 2016 (Belgische Staatsblad van 30 december 2016).Dit heeft voor gevolg dat in alle algemene administraties de functie van gewestelijk directeur is verdwenen. De gewestelijke directeur kan geen kennisgevingen meer doen aan het parket.De administratie laat me weten dat aan betrokkene een nieuwe functie voorgesteld, die nog het voorwerp zal uitmaken van een functie- en planningsgesprek in het kader van de evaluatiecyclus.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185761,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Luchthaven Kortrijk-Wevelgem. \n\n Uit verschillende NOTAM's (Notices to Airmen) voor de luchthaven Kortrijk-Wevelgem blijkt dat sinds 5 december 2016 enkel nog op VFR (Visual Flight Rules) mag geland worden, dat er sinds 1 december geen meteo-informatie meer beschikbaar is, en dat de DME (Distance Measuring Equipment), NDB (Non-directional Beacon) en Runway localiser sinds 30 november 2016 niet meer werken. 1. Kunnen commerciele vliegtuigen (jets) veilig landen op de luchthaven Kortrijk-Wevelgem als zij geen landingssystemen en meteo-informatie ter beschikking hebben, rekening houdend met twee kerktorens die in de aanvliegroutes van de luchthaven staan?2. Is dezelfde regeling van kracht bij mistig weer, bij zonsondergang, bij zonsopkomst en 's nachts?3. Wat is de reden van het wijzigen van de regels die van kracht zijn op de luchthaven Kortrijk-Wevelgem? Klopt het dat de landings- en meteoapparatuur, onder andere de localiser, niet meer voldoet? Is dit het gevolg van gebrek aan onderhoud of is er een andere reden? Of is dit het gevolg van veranderde regelgeving?4. Kon de luchthaven zelf vermijden dat deze nieuwe regels opgelegd werden?5. Wie moet instaan voor de investering in nieuwe of vernieuwde apparatuur?6. Klopt het dat de luchthaven niet beschikt over de personen met de juiste kwalificaties voor het dagelijks beheer (onderhoud, herstellingen, inspecties, enz.) van de landingssystemen en meteotoestellen op de luchthaven?7. Komt de veiligheid van het vliegverkeer hierdoor in het gedrang?8. Moeten vliegtuigen daardoor uitwijken naar andere luchthavens?9. Wat is het risico hiervan voor de omwonenden van de luchthaven? Worden maatregelen genomen om deze onveilige situatie ongedaan te maken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET LUCHTVERKEER","answer":"1. Ja. De luchtvaartveiligheid blijft gewaarborgd voor zover de piloten de Visual Flight Rules (VFR) die in het luchtruim G van toepassing zijn, naleven. De gezagvoerder blijft verantwoordelijk voor de vlucht. 2. idem 1. 3. De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) en de directeur van de Directie Luchtruim, Luchthavens, Milieubescherming en Supervisie hebben beslist de regels te veranderen op basis van het advies van de BSA-ANS (Dienst Supervisie) naar aanleiding van een non-conformiteit die het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) had vastgesteld.Het EASA heeft vastgesteld dat de verlening van de luchtnavigatie- en meteodiensten niet conform was omdat de verlener van deze diensten niet over een certificaat van verlener van luchtnavigatiediensten beschikte. 4. De luchthavenautoriteiten hadden inderdaad voorafgaande maatregelen moeten treffen om een certificaat van verlener van luchtnavigatiediensten te bekomen. 5. Om dit certificaat van verlener van luchtnavigatiediensten te krijgen, moet aan de Europese eisen inzake deze verleners worden beantwoord. In afwachting zouden navigatieprocedures per satelliet kunnen worden gebruikt. 6. Tot vandaag beantwoordt deze luchthaven niet aan bepaalde eisen die op verleners van luchtnavigatiediensten van toepassing zijn. 7. idem 1. 8. Wanneer de weersomstandigheden te slecht zijn om aan de minimale voorwaarden voor Visual Flight in het luchtruim G te kunnen beantwoorden, moeten de luchtvaartuigen inderdaad uitwijken. 9. Het behoort aan de luchthavenautoriteiten toe om de nodige maatregelen te nemen om aan de Europese verordeningen te voldoen. De veiligheid van de omwonenden komt niet in gevaar voor zover de VFR worden nageleefd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185762,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Pensioenrecht voor zelfstandigen in bijberoep. \n\n Uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 622 van 19 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 102) blijkt dat het aantal zelfstandigen in bijberoep dat als zelfstandige in hoofdberoep heeft bijgedragen en als dusdanig pensioenrechten heeft opgebouwd, tussen 2011 en 2015 met bijna 30 % is toegenomen van 12.555 tot 16. 308. Dit is een aanzienlijke stijging.Hierbij moet ook rekening worden gehouden met de toename van het aantal zelfstandigen in bijberoep. In 2015 genoot 6,87 % van het totaal aantal verzekeringsplichtigen in bijberoep een geherwaardeerd netto-belastbaar jaarinkomen dat hen in de mogelijkheid stelde om sociale bijdragen te betalen die minstens gelijk zijn aan die welke verschuldigd zijn door een verzekeringsplichtige in hoofdberoep. 1. In welke sectoren zijn deze zelfstandigen in bijberoep die hebben bijgedragen aan het tarief van een zelfstandige in hoofdberoep actief? Kan u een overzicht geven per sector voor de jaren 2011 tot en met 2016?2. Kan u duiden hoeveel van deze zelfstandigen in bijberoep overgaan naar het statuut van zelfstandige in hoofdberoep? Welk percentage is dit ten opzichte van het totaal aantal zelfstandigen in bijberoep? Graag cijfers voor de jaren 2011 tot en met 2016. 3. Hoeveel van het totaal aantal verzekeringsplichtigen in bijberoep hebben beslist om over te schakelen naar zelfstandige in hoofdberoep? Welk percentage is dit ten opzichte van het totaal aantal zelfstandigen in bijberoep? Graag cijfers voor de jaren 2011 tot en met 2016. 4. Hoe lang blijven zelfstandigen in bijberoep gemiddeld in dit statuut zitten?","question_theme":"SOCIALE BIJDRAGE,ONDERNEMINGSBELEID,ZELFSTANDIG BEROEP,AANVULLEND INKOMEN,OUDERDOMSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID,PENSIOENEN","answer":"Algemene opmerking: er is nog geen informatie beschikbaar betreffende het jaar 2016. 1. Hierna vindt u een tabel die een overzicht geeft per bedrijfstak van de evolutie (2011 tot 2015) van het aantal verzekeringsplichtigen in bijberoep dat bijdrageplichtig was tegen het tarief van een verzekeringsplichtige in hoofdberoep en dat als dusdanig pensioenrechten opbouwde.Tabel 1:2016201714402-10-659-nl-fr-1\n Onderstaande tabel 2 geeft een overzicht per jaar (van 2011 tot 2015) van het percentage van iedere bedrijfstak ten opzichte van het totaal aantal verzekeringsplichtigen in bijberoep dat bijdrageplichtig was tegen het tarief van een verzekeringsplichtige in hoofdberoep en dat als dusdanig pensioenrechten opbouwde.Tabel 2:2016201714402-10-659-nl-fr-2\n Bijna de helft van het aantal verzekeringsplichtige bijberoepers dat bijdraagt aan het tarief van een zelfstandige in hoofdberoep is tewerkgesteld in de sector van de vrije beroepen (2011: 46,77 % en 2015: 48,97 %). Op de tweede plaats volgt de bedrijfstak van de handel met percentages die schommelen tussen de 23 en 28 procent. 2. In onder vermelde tabel vindt u de evolutie (van 2010 tot 2015) van het aantal bijberoepers dat heeft bijgedragen aan het tarief van een zelfstandige in hoofdberoep (kolom 2). Deze telling gebeurt op 31 december van een bepaald tellingsjaar. Deze verschillende bestanden worden telkens vergeleken met de telling van de verzekeringsplichtigen in hoofdberoep van het daaropvolgende jaar.In kolom (3) vindt u het aantal bijberoepers dat heeft bijgedragen aan het tarief van een zelfstandige in hoofdberoep en dat in de loop van het volgende jaar is overgestapt naar een activiteit in hoofdberoep. Zo waren er in 2011, 1.376 verzekeringsplichtigen in hoofdberoep, die op 31 december 2010 nog behoorden tot de categorie van de bijberoepers die heeft bijgedragen aan het tarief van een zelfstandige in hoofdberoep.Kolom (4) geeft het totaal aantal verzekeringsplichtigen in bijberoep weer (telling op 31 december).Tabel 3:2016201714402-10-659-nl-fr-3\n De volgende tabel is gebaseerd op de boven vermelde tabel, doch nu worden een aantal percentages berekend.Tabel 4:2016201714402-10-659-nl-fr-4\n De tweede kolom van tabel 4 is het resultaat van de volgende bewerking op de absolute aantallen afkomstig uit tabel 3. Het procentueel aandeel van de verzekeringsplichtigen in bijberoep dat heeft bijgedragen aan het tarief van een zelfstandige in hoofdberoep en dat in de loop van het jaar is overgestapt naar een statuut in hoofdberoep wordt vergeleken met het aantal bijberoepers dat heeft bijgedragen aan het tarief van een zelfstandige in hoofdberoep. Dus, bijvoorbeeld, in 2015, was dit aandeel 8,11 procent.De laatste kolom van tabel 4 geeft deels dezelfde verhouding, doch de noemer van de formule is nu het totaal aantal verzekeringsplichtigen in bijberoep. Deze percentages liggen logischerwijze veel lager (in 2015 bijvoorbeeld bedroeg dit aandeel slechts 0,57 %). 3. De hierna vermelde tabel 5 geeft een evolutie (van 2010 tot 2015) van het totaal aantal verzekeringsplichtigen in bijberoep dat heeft beslist om over te schakelen naar een zelfstandige activiteit in hoofdberoep. Zowel absolute als relatieve getallen worden in deze tabel weergegeven.Tabel 5:2016201714402-10-659-nl-fr-5\n In absolute cijfers varieert het aantal verzekeringsplichtigen in bijberoep dat het volgende jaar de stap maakt naar een activiteit in hoofdberoep van 10.140 (van 2012 naar 2013) naar 11.152 (van 2013 naar 2014).Het relatief aandeel van dit aantal ten opzichte van het totaal aantal verzekeringsplichtigen in bijberoep schommelt tussen 4,48 % (van 2012 naar 2013) en 5,13 % (van 2010 naar 2011). 4. Voorafgaande opmerking.Om de gemiddelde aansluitingsduur van een verzekeringsplichtige in bijberoep te kunnen berekenen is het noodzakelijk dat er een stopzettingsdatum gekend is. Dit impliceert dat we enkel de stoppers in bijberoep in de loop van een bepaald tellingsjaar in aanmerking als basis nemen.In de hierna volgende tabel 6 wordt een evolutie (van 2010 tot 2015) weergegeven van het aantal stoppers in bijberoep, van hun totaal aantal aansluitingsdagen en van het gemiddeld aantal aansluitingsdagen en aansluitingskwartalen.Tabel 6:2016201714402-10-659-nl-fr-6\n Het gemiddeld aantal aansluitingskwartalen van een verzekeringsplichtige in bijberoep schommelt van 20 tot 23 kwartalen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185764,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Grenszorg. \n\n Het Beneluxparlement buigt zich momenteel over de problematiek van grenszorg. In een breder kader gaat het over zorg die niet alleen in de grensstreek, maar in een ander land wordt opgenomen. 1. Wat is daar precies de procedure voor? Voor geplande en voor niet-geplande zorg?2. Wat is uw visie op het opnemen van zorg in het buitenland?3. a) Hoe vaak worden welke medische zorgen in het buitenland verstrekt maar door dit land terugbetaald? Kunt u dit van de afgelopen vijf jaar aangeven, voor geplande en niet-geplande zorg?b) Over welk budget, besteed aan de terugbetaling van medische zorgen die in het buiteland worden verstrekt aan burgers van dit land, gaat het jaarlijks?c) Om welke zorgen gaat het precies?d) In welke landen worden de zorgen vooral opgenomen?e) Wat zijn de redenen om zorgen in het buitenland op te (willen) nemen?4. Voor geplande zorg dient een S2-formulier ingediend te worden.a) Kunt u voor de jongste vijf jaar, voor het totaal en opgesplitst per deelstaat (Vlaanderen, Wallonie, Brussel), aanduiden hoe vaak dit formulier werd ingediend?b) Hoe vaak werd dit formulier geweigerd?c) Beslissen de mutualiteiten zelf? Is er een verschil tussen de mutualiteiten?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKTEVERZEKERING,GEZONDHEIDSVERZORGING,BUITENLAND","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185765,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Daklozen met een job en een diploma. \n\n Naar verluidt leven er in Belgie steeds meer werknemers en gezinnen op straat. Veel jongeren, soms zelfs jongeren die met succes een hogere of universitaire studie hebben afgerond, zouden in hetzelfde schuitje zitten.Volgens een Franse studie van het Insee (Frans instituut voor statistiek en economische studies) en het Ined (Frans instituut voor demografiestudies) heeft 14% van de daklozen hoger onderwijs gevolgd en heeft 10% van hen het diploma behaald.Hoewel men in ons land dezelfde trend vaststelt, zijn er vooralsnog geen precieze cijfers beschikbaar. 1. Zou men zich over deze kwestie kunnen buigen en in ons land een studie kunnen uitvoeren?2. Kunt u uw licht laten schijnen op dat probleem?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"DIPLOMA,SOCIAAL BELEID,DAKLOZE","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185766,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Register van vervangende ondernemers. \n\n Ik ben zo vrij terug te komen op een vraag van mijn collega Vincent Scourneau over het register van vervangende ondernemers (vraag nr. 213 van 9 november 2015, Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 54).Dat register, dat door uw voorganger werd opgezet, moet een zelfstandige die zijn activiteit tijdelijk wil stopzetten helpen om een vervanger te vinden.Dat initiatief is uiteraard een goede zaak, omdat het cruciaal is dat zelfstandigen zich indien nodig kunnen laten bijstaan. Het is vaak niet eenvoudig om onmiddellijk een vervanger te vinden.Toch was dat register destijds om verscheidene redenen, die u in het antwoord op de vraag van de heer Scourneau uiteenzette, geen succes. 1. Hebt u de situatie sindsdien kunnen analyseren?2. Hoe is ze geevolueerd? Zijn de cijfers vandaag beter?3. Hebt u een oplossing kunnen vinden voor de vastgestelde problemen?4. Hebt u toekomstplannen voor dat register?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"ONDERNEMINGSBELEID,TIJDELIJK WERK,ZELFSTANDIG BEROEP","answer":"Zoals u weet, kan het gebrek aan interesse voor het register van vervangende ondernemers verklaard worden aan de hand van verschillende factoren van organisatorische aard: sommige beroepsfederaties hebben al hun eigen vervangingssysteem georganiseerd (landbouwers, medische beroepen, enz.); de zelfstandigen hebben er vaak geen zin in om hun onderneming aan een derde toe te vertrouwen die zij niet kennen. Het gebrek aan interesse kan ook worden verklaard op basis van elementen van technische aard: zo moet een vervangende ondernemer die enkel dat als beroepsactiviteit zou hebben, onderworpen zijn zoals elke andere zelfstandige aan het sociaal statuut der zelfstandigen op een ononderbroken manier, wat te duur zou kunnen uitvallen als zijn activiteit te occasioneel is. Daarnaast moet hij zich inschrijven in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO), wat hem de mogelijkheid ontneemt om beschouwd te worden als helper en een inschrijvingskost met zich meebrengt. We moeten ook opmerken dat de vervangen zelfstandige in arbeidsongeschiktheid of invaliditeit die, met het oog op zijn werkhervatting en met de toelating van de adviserende arts, een beroepsactiviteit herneemt niet meer kan genieten van het systeem van de vervangende ondernemer.U zal daarom begrijpen dat de aantrekkingskracht versterken van dit register op een consequente manier voor onze economie interventies vereist waarvan we a priori niet kunnen garanderen dat zij vruchten zullen afwerpen en dat zij gegrond zullen zijn qua kosten/baten.Deze multidisciplinaire interventies zijn bovendien voor een deel regionaal, omdat het bewijs van de ondernemersvaardigheden om zich in te schrijven in de KBO niet meer onder de bevoegdheid valt van de federale overheid sinds de regionalisering van de toegang tot het beroep.En omdat ik heb vastgesteld dat er nog maar een onderneming geregistreerd bleef in het register, omdat zes andere ondernemingen hun inschrijving niet vernieuwd hadden, heb ik er de voorkeur aan gegeven om mijn inspanningen te focussen op de invoering van hervormingen die een duidelijkere gunstige hefboomwerking hebben voor onze ondernemers.Zo heb ik een overbruggingsrecht gecreeerd met een nieuwe pijler die een veiligheidsnet biedt, ook aan zij die hun activiteit stopzetten om economische redenen, het moederschapsverlof van de vrouwelijke zelfstandigen verbeterd of nog de voorziening van de mantelzorger en het statuut van student-ondernemer ingevoerd.Gelet op de ambitieuze doelstellingen van de regering en mezelf voor 2017 en 2018, zoals met name de voortzetting van de hervorming van de sociale bijdragen of nog de optimalisering van de werking van de Commissie voor vrijstelling van bijdragen, enz., vrees ik dat ik op middellange termijn de aantrekkelijkheid van het register van vervangende ondernemers niet op een consequente manier zal kunnen versterken.Ik zal het evenwel niet nalaten om, zodra ik er de mogelijkheid toe heb, de opportuniteit en impact te evalueren van een eventuele vervanging van het huidige register van vervangende ondernemers door een register dat niet meer verbonden zou zijn aan de KBO, dat volledig gratis zou moeten zijn, dat gebruiksvriendelijker is en dat ondergebracht zou kunnen worden bij het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185767,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Orgaandonatie. \n\n In de pers stond er onlangs te lezen dat de animo voor orgaandonatie in de provincie Waals-Brabant in 2016 was teruggelopen. In negen van de dertien gemeenten die cijfers konden verstrekken werden er minder verklaringen overgemaakt dan in 2015, en voor de dertien gemeenten samen werd er een daling van 5% opgetekend. 1. Beschikt u over cijfers voor heel Belgie?2. Werd er in de overige provincies ook een daling vastgesteld?3. Hoe moeten die resultaten geinterpreteerd worden?4. Kan men in Belgie aan de behoefte aan donororganen voldoen? Kunt u de stand van zaken opmaken?5. Kan men de bevolking nog meer sensibiliseren voor orgaandonatie?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,ORGAANTRANSPLANTATIE","answer":"1. Op 29 juni 2017 hebben 256.905 burgers hun uitdrukkelijke wil laten registeren dat ze orgaandonor na hun overlijden willen zijn en 191.952 burgers hebben hun bezwaar laten registreren. 2. We beschikken over nationale cijfers terzake. 3. Op dezelfde datum in 2016 telde de database van de FOD Volksgezondheid 235.244 uitdrukkelijke wilsverklaringen en 189.233 bezwaren. De uitdrukkelijke wilsverklaringen gaan dus in stijgende lijn en dit sinds 2005, het jaar van de lancering van de eerste sensibilisatiecampagne voor orgaandonatie Beldonor. 4. Hieronder de wachtlijsten in Belgie in 2016:Nier: 742Hart: 113Long: 120Lever: 151Pancreas: 8Eilandjes van Langerhans: 25Hart + long: 1Hart + nier: 3Long + nier: 1Lever + pancreas: 2Lever + nier: 21Pancreas + nier: 301.217 personen wachten dus op een orgaan in 2016 in Belgie. 5. Sinds juni 2005 wou de Minister bevoegd voor Volksgezondheid een ruime sensibilisatiecampagne die volledig gewijd was aan orgaandonatie, met name Beldonor, lanceren.Sindsdien kregen talrijke maatregelen die ondernomen zijn door de FOD Volksgezondheid navolging door de maatregelen die dagelijks worden opgezet door de transplantatiecoordinatoren, de lokale donatiecoordinatoren, de verenigingen voor families van donoren, de verenigingen voor getransplanteerde patienten: folders, postercampagnes, radiospots, spots in de cinema, brochure bestemd voor 8-12-jarigen, tekenwedstrijden, organisatie van de Europese dag voor orgaandonatie in Brussel, concert ter ere van de families van donoren, ontdekkingsdag voor de 16-18-jarigen, tv-spots, actie op facebook, actie tijdens de verkiezingen, enz. Sinds 2015 doorkruist de Federal Truck Belgie en ontmoet hij burgers en meer in het bijzonder leerlingen teneinde ze op een ludieke manier te informeren over orgaandonatie. Meer dan 7.000 leerlingen zullen deelnemen aan de activiteiten die in de Federal Truck gepland zijn.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185768,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"CDH","aut_person":"Dallemagne, Georges","aut_language":"french","question":"Consulaire bijstand aan Belgen in de Dominicaanse Republiek. \n\n Onze ambassade in Havana is bevoegd voor Cuba, maar ook voor Haiti en de Dominicaanse Republiek. Tot voor kort was er een ereconsulaat in beide landen. Vandaag is er alleen nog een ereconsulaat in Port-au-Prince (Haiti), aangezien het ereconsulaat in Santo Domingo gesloten werd.Dat betekent dat onze landgenoten in de Dominicaanse Republiek (of het nu over expats of toeristen gaat) het voortaan zonder Belgische vertegenwoordiging of bijstand in dat land moeten stellen (terwijl het toch een zeer populaire bestemming is). 1. Hoeveel Belgen wonen er in de Dominicaanse Republiek, hoeveel Belgische toeristen gaan er jaarlijks op vakantie naar dat land, hoe is de Belgische aanwezigheid geevolueerd en aan welke specifieke diensten hebben onze landgenoten eventueel nood?2. Waarom werd het ereconsulaat in Santo Domingo gesloten?3. Zal er op korte of middellange termijn in de Dominicaanse Republiek weer een post worden geopend om onze landgenoten minimale bijstand te kunnen verlenen?4. Zo niet, welke procedure kunnen de ter plaatse aanwezige Belgen die diplomatieke of consulaire bijstand behoeven het beste volgen?5. Zouden er specifieke initiatieven kunnen worden genomen om onze landgenoten van dienst te zijn als ze daarom verzoeken?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"HAITI,BUITENLANDS BELEID,DIPLOMATIEKE VERTEGENWOORDIGING,DOMINICAANSE REPUBLIEK,CONSULAAT","answer":"Begin februari 2017 waren er 401 in de Dominicaanse Republiek residerende Belgen ingeschreven in het consulair bevolkingsregister van onze ambassade te Havana. Naar schatting heeft bijna de helft van deze Belgen ook de Dominicaanse nationaliteit.Het aantal in de Dominicaanse Republiek residerende maar niet-ingeschreven Belgen wordt op 200 geraamd.Op basis van partiele data kan het aantal Belgische toeristen geraamd worden op jaarlijks 40. 000. De grote meerderheid reist in het kader van georganiseerde reizen van Belgische en vreemde toeroperatoren.De noden van de Belgen in de Dominicaanse Republiek, residenten zowel als toeristen, verschillen niet van de noden van landgenoten in andere, vergelijkbare landen.Tot juni 2016 moesten de Belgen in de Dominicaanse Republiek zich voor administratieve en consulaire bijstand rechtstreeks wenden tot onze ambassade te Kingston. Sinds juni 2016 richten zij zich rechtstreeks tot onze ambassade te Havana.Ten gevolge van een onderzoek van ons netwerk in het Caribisch gebied werd immers beslist om, met het oog op meer efficientie, de bevoegdheid voor de Dominicaanse Republiek over te hevelen van onze ambassade te Kingston naar onze ambassade te Havana. In diezelfde optiek werd beslist om ons ereconsulaat te Santo Domingo op te heffen.De voornaamste redenen voor deze overheveling zijn de taal- en culturele nabijheid tussen de Dominicaanse Republiek en Cuba; het voordeel dat het personeel van onze ambassade te Havana Spaanstalig is en de aanwezigheid te Havana van een goed uitgeruste ambassade van de Dominicaanse Republiek.Al deze elementen vergemakkelijken gevoelig de relaties van onze ambassade te Havana met de Belgische gemeenschap in de Dominicaanse Republiek en met de overheden en instellingen van dat land.Ik ben niet van plan om te Santo Domingo opnieuw een beroeps- of honoraire post te openen. Wel wordt vanaf maart van dit jaar een tweede diplomatieke medewerker toegevoegd aan onze ambassade te Havana waardoor deze nog beter zal kunnen beantwoorden aan de behoeften van onze landgenoten in de Dominicaanse Republiek.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185769,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Infrabel. - Meldpunt voor fraude. \n\n Uit uw antwoord op mijn mondelinge vraag nr. 15867 (Integraal Verslag, Kamer, CRIV 54 COM 576, blz. 6) over de fraudemanagement policy van Infrabel blijkt dat er binnen het bedrijf een meldpunt bestaat waar medewerkers fraude kunnen aangeven. Dat meldpunt wordt via affiches en webnews gecommuniceerd. 1. Sinds wanneer bestaat dit meldpunt?2. Hoeveel meldingen over fraude heeft dit meldpunt al ontvangen? Graag cijfers op jaarbasis voor de afgelopen vijf jaar. 3. Waarover gaan de meeste meldingen?4. Wat gebeurt er met de meldingen? Op basis van hoeveel meldingen werd een onderzoek ingesteld? In hoeveel gevallen bleek er effectief sprake te zijn van fraude? Graag cijfers op jaarbasis voor de afgelopen vijf jaar. 5. Kunnen enkel medewerkers van Infrabel bij het meldpunt terecht of staat het ook open voor andere betrokkenen (bijvoorbeeld personeelsleden van (onder)aannemers die infrastructuurwerken voor Infrabel uitvoeren)?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"WERKNEMER,FRAUDE,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,KLACHT","answer":"1. Het meldpunt bestaat sedert maart 2012. 2. In totaal werden er 61 meldingen ontvangen (4 in 2012, 10 in 2013, 15 in 2014, 17 in 2015 en 15 in 2016). De stijging vanaf 2013 is te verklaren door de nieuwe vormen van externe fraude zoals facturenfraude en phishing mails. 3. De meldingen kunnen ingedeeld worden in 2 categorieen: meldingen betreffende mogelijke interne fraude van werknemers, en meldingen betreffende mogelijke externe fraude van buitenstaanders zoals facturenfraude en phishing mails.De meeste meldingen van interne werknemersfraude gaan over misbruik van bedrijfsactiva en het niet correct toepassen van de HR-reglementering.Daarnaast zijn er de meldingen in verband met externe fraude zoals de facturenfraude. Hierbij gaan externe oplichters de facturen van leveranciers onderscheppen waarna ze het bankrekeningnummer op deze factuur wijzigen. Tenslotte zijn er de phishing mails waarbij de oplichters zich voordoen als een medewerker van een leverancier om een betaling uit te lokken of informatie in te winnen. 4. Elke melding wordt onderzocht door de Compliance Officer. In totaal zijn er 15 gevallen van fraude (3 in 2012, 3 in 2013, 2 in 2014, 4 in 2015 en 3 in 2016). 5. Het meldpunt is in principe alleen bestemd voor Infrabel-medewerkers. Wanneer er meldingen van personen buiten Infrabel zouden binnenkomen, dan zullen deze ook worden onderzocht.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185770,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"CDH","aut_person":"Dallemagne, Georges","aut_language":"french","question":"Uitzonderlijke sluiting van het Legermuseum. \n\n Voor het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis (KLM) nam 2017 een valse start. Op 10 januari 2017 lazen we op de website van het museum dat het op donderdag 12 januari uitzonderlijk gesloten zou blijven wegens een gebrek aan suppoosten, waardoor de veiligheid van de bezoekers en de collecties niet kon worden verzekerd. Het KLM krijgt met dat soort extreme situaties (die een zo bijzondere instelling met een dergelijke uitstraling onwaardig zijn) af te rekenen omdat de langdurig zieke personeelsleden en de mensen die met pensioen vertrekken, niet langer worden vervangen. Door de voortdurende onderbezetting is het museum niet langer in staat om op onvoorziene omstandigheden in te spelen. Een en ander toont nog maar eens aan in welke mate de budgettaire beperkingen waartoe de huidige meerderheid heeft beslist het minimale functioneren van een instelling als het KLM hebben aangetast. Ook de beslissing om de toegang sinds 1 januari 2016 betalend te maken, bracht blijkbaar onvoldoende soelaas om de eerdere besparingen te compenseren. 1. Bevestigt u dat het museum op 12 januari inderdaad om die redenen dicht bleef? 2. Kunt u me meer bijzonderheden verschaffen in verband met de financiele en de personele situatie van het KLM? 3. Vallen er nog meer van die ongeplande sluitingen te verwachten? En nog belangrijker: wat zult u ondernemen om dat te voorkomen? 4. Welke impact had de beslissing om de toegang betalend te maken op de bezoekerscijfers? Kunt u me geloofwaardige cijfers bezorgen om de toestand voor en na te vergelijken?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"MUSEUM,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,TEKORT AAN ARBEIDSKRACHTEN","answer":"1. tot 3. Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat ik tijdens de Commissie voor de Landsverdediging van 25 januari 2017 gegeven heb op de mondelinge parlementaire vragen nrs. 15753 en 15798 van respectievelijk mevrouw de volksvertegenwoordigster Julie Fernandez Fernandez en de heer volksvertegenwoordiger Gautier Calomne (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 574). 4. In 2016 werden er 92.775 bezoekers geregistreerd in het Koninklijk Museum voor het Leger en de Krijgsgeschiedenis (KLM). Voor de bezoekersaantallen voor 2011 tot 2015 verwijs ik het geachte lid naar het antwoord gegeven op de schriftelijke parlementaire vraag nr. 438 van 5 november 2015 van de heer volksvertegenwoordigster Alain Top (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 53 van 7 december 2015, blz. 303-304).Ondanks het feit dat een vergelijking tussen 2016 en de vorige jaren moeilijk is gezien het aantal bezoekers onder andere afhankelijk is van het al dan niet organiseren van tijdelijke tentoonstellingen, is de daling van het bezoekersaantal in 2016 waarschijnlijk te wijten aan de combinatie van de invoering van de betalende toegang en de impact van de aanslagen op het toerisme in Belgie.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185771,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Infrabel. - Dochterbedrijven. \n\n Uit het jaarverslag 2015 van Infrabel blijkt dat het bedrijf eind 2015 beschikte over zes dochterondernemingen waarin het een meerderheidsparticipatie bezit. Daarnaast heeft de infrastructuurbeheerder nog een reeks andere directe en indirecte participaties in bedrijven.In totaal zou Infrabel vandaag nog beschikken over 17 dochterbedrijven, zoals blijkt uit uw antwoord op mijn mondelinge vraag nr. 16048 (Integraal Verslag, Kamer, CRIV 54 COM 576, blz. 7). Via deze schriftelijke vraag zou ik een beter overzicht willen krijgen van alle bedrijven waarin Infrabel participeert. 1. Kan u een overzicht bezorgen van alle dochterondernemingen van Infrabel? Tot welke categorieen behoren zij?2. Wat is de totale overheidsparticipatie in elk van deze ondernemingen?3. Welke dochterondernemingen zijn de voorbije vijf jaar afgeschaft? Zijn hun activiteiten afgestoten of ingekanteld in een ander bedrijf?4. Welke dochterondernemingen zullen nog verdwijnen? Welk toekomstbeeld heeft u voor ogen?5. Hoe houdt de regering toezicht op elk van deze dochterondernemingen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"DOCHTERONDERNEMING,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1 en 2. Vandaag beschikt Infrabel over 16 dochterondernemingen:5 ondernemingen waarin Infrabel een meerderheidsparticipatie bezit:- Tuc Rail NV (studies en spoorweginfrastructuurwerken (100 %));- Creosoteerwerf van Brussels NV (impregnatie van dwarsliggers (51 %));- SPV Brussels Port NV (100 %);- SPV Zwankendamme NV (100 %);- SPV 162 NV (100 %).De laatste 3 zijn projectmaatschappijen die de vroegere NMBS-Holding heeft opgericht in het kader van de prefinanciering van verschillende investeringsprojecten.5 ondernemingen waarin ze rechtstreekse deelnemingen bezit:- HR Rail NV van publiek recht die, overeenkomstig het koninklijk besluit van 11 december 2013, de juridische werkgever van alle personeelsleden is (49 %);- Alpha Cloud NV die oplossingen biedt voor de bewaring en back-up van computergegevens in het Data Center in Muizen (Mechelen) (50 %);- CVBA Greensky (10 %), CVBA SPS Fin (1,58 %), beide opgericht in het kader van projecten voor alternatieve energie;- VZW Liege Carex (10 %) die studies uitvoert over de bouw van een trimodale terminal (lucht, HST en weg) in Liege Airport.Infrabel is lid van 3 Europese Economische Samenwerkingsverbanden (EESV) voor de bevordering en ontwikkeling van het goederenvervoer over het spoor:- EESV Rail Freight Corridor North Sea - Mediterranean (21,8 %);- EESV Rail Freight Corridor Rhine-Alpine (25 %);- EESV Rail Freight Corridor North Sea-Baltic (16,67 %).3 ondernemingen waarin ze onrechtstreekse deelnemingen bezit:- Woodprotect NV (99,89 %) via Creosoteerwerf van Brussels NV;- Rail Facilities NV (99,99 %) via HR Rail NV;- VZW Euro Carex (25 %) via VZW Liege Carex. 3. Op 1 januari 2014 (datum waarop de structuur van de spoorweggroep werd hervormd en een aantal dochterondernemingen van de vroegere NMBS-Holding aan Infrabel werden overgedragen) beschikte Infrabel over 23 dochterondernemingen.Volgende deelnemingen werden sindsdien afgeschaft:- Ixilio (ex-Syntigo);- GEIE Infra IV;- Eurostation;- Port Eyes;- BWR;- BC Clearing;- BENOR.Alleen Ixilio werd gefusioneerd met Tuc-Rail.Ten opzichte van de toestand op 1 januari 2014 is het aantal participaties met 30 % gedaald. 4. In het kader van de prioriteit \"Een financieel gezond bedrijf\" heeft Infrabel de ambitie om de organisatie van de Infrabel-groep verder te vereenvoudigen en deze zo transparant en efficient mogelijk te maken.Daartoe voert het een gedetailleerde analyse van alle dochterondernemingen en deelnemingen uit door telkens hun bijdrage tot de prioriteiten en opdrachten van openbare dienst van Infrabel te vergelijken met hun werkings- en coordinatiekosten.Daarnaast wenst Infrabel de werking van zijn dochterondernemingen te professionaliseren.Met dit plan worden op termijn enkel de dochterondernemingen en deelnemingen behouden die betrekking hebben op de basisactiviteit van Infrabel (haar \"maatschappelijk doel\"), zoals vastgelegd in het koninklijk besluit structuur II van 11 december 2013.Het aantal dochterondernemingen zou tegen 2020 kunnen worden teruggebracht naar 11.Het toekomstbeeld is als volgt:De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).De 5 dochterondernemingen die nog afgeschaft zouden kunnen worden zijn dus:SPV Brussels Port - SPV Zwankendamme - SPV 162Eind 2006 richtte NMBS-Holding 3 SPV's op om spoorinfrastructuurwerken uit te voeren of te doen uitvoeren.Globaal gezien maken deze SPV's deel uit van een prefinancieringsmechanisme waarvoor er een overeenkomst tussen de Staat, de gewesten, Infrabel en NMBS-Holding werd afgesloten.VZW Liege Carex - VZW Euro CarexLiege Carex voert, in het kader van Euro Carex, studies uit over de bouw van een trimodale terminal (lucht, spoor en weg) in Liege Airport. Liege Airport moet een schakel worden binnen het toekomstige Europese hogesnelheidsnet voor goederenvervoer en dus een alternatief bieden voor het Europese luchtvrachtvervoer voor korte afstanden en het wegvervoer.Een gelijkaardige studie is in het kader van Euro Carex momenteel lopende in Nederland (Schiphol), en moet nog van start gaan in Frankrijk (Paris-Roissy) en Duitsland (Frankfurt).Liege Carex heeft Europese subsidies (50 %) gekregen om de studie over de bouw van de terminal voor hogesnelheidstreinen voor goederenvervoer in Liege Airport uit te voeren.Het deel van de studie dat betrekking heeft op Belgie is nu afgewerkt.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185772,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"CDH","aut_person":"Dallemagne, Georges","aut_language":"french","question":"Mensenrechten in Rwanda. - Herziening van het proces van mevrouw Victoire Ingabire. \n\n De volgende presidentsverkiezingen in Rwanda staan gepland voor 2017. Zoals bekend werd er in december 2015 een pseudoreferendum gehouden over een grondwetswijziging die een eventuele derde ambtstermijn voor de huidige president Kagame mogelijk moest maken en was de uitkomst ervan positief. Alle analisten zijn ervan overtuigd dat Paul Kagame die verkiezingen zal winnen en zo nog zeven jaar langer aan de macht zal blijven.Dat zegt veel over het autoritaire regime in Rwanda en zijn afwijzing van het principe van democratische machtswisseling en politiek pluralisme. In die context worden er natuurlijk op grote schaal schendingen van de individuele vrijheden en met name de vrijheid van meningsuiting begaan (Rwanda staat bijvoorbeeld op de 161e plaats in de rangschikking inzake persvrijheid in 180 landen).In vergelijking met de situatie in Burundi en de DRC kan de 'stabiliteit' in Rwanda geruststellend lijken, maar desalniettemin moeten de schendingen van de mensenrechten en de burgerlijke vrijheden in dat land scherp aan de kaak gesteld en krachtig veroordeeld worden, zeker in de aanloop naar de verkiezingen. Democratische verkiezingen zijn immers onmogelijk als de vrijheid van meningsuiting, vereniging, drukpers, enz. niet geeerbiedigd wordt.Het Europees Parlement heeft op 6 oktober 2016 dus met reden een resolutie over Rwanda aangenomen, waarin \"elke intimidatie, arrestatie, detentie en vervolging\" van individuen, \"uitsluitend omdat zij voor hun mening uitkomen\" wordt veroordeeld. De Europarlementsleden verzoeken de Rwandese autoriteiten dan ook om geloofwaardige en transparante presidentsverkiezingen te waarborgen in 2017, de fundamenten van de democratie te respecteren en de reputatie van het land op het gebied van de mensenrechten te verbeteren.In die resolutie wordt er ook nader ingegaan op de specifieke zaak van Victoire Ingabire, de opposante die in 2013 in hoger beroep werd veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf wegens het bagatelliseren van de Rwandese genocide en samenzwering tegen de staat middels terrorisme en oorlog.Het Europees Parlement verzoekt om de snelle en onpartijdige herziening van het proces van mevrouw Ingabire, omdat het kortweg van oordeel is dat het proces geenszins strookt met de internationale normen en dat de rechten van de verdediging met voeten werden getreden.Het Europees Parlement onderstreept voorts dat de omstandigheden waaronder mevrouw Ingabire wordt gevangengehouden verslechterd zijn. De Europarlementsleden verzoeken de Rwandese regering tot slot om terug te komen op de beslissing om zich aan de jurisdictie van het Afrikaans Hof voor de rechten van mensen en volkeren te onttrekken. Die beslissing werd in maart 2016, slechts enkele dagen voordat de rechters de zaak van Victoire Ingabire zouden horen, genomen. 1. Welk standpunt neemt de Belgische regering, gelet op die zorgwekkende ontwikkelingen en de vastgestelde mensenrechtenschendingen, vandaag in ten aanzien van de Rwandese autoriteiten?2. Welke initiatieven zult u nemen om president Kagame en de Rwandese regering erop te wijzen dat het essentieel is dat de grondrechten geeerbiedigd worden als men echte democratische verkiezingen wil organiseren?3. Steunt u de verschillende, in de resolutie geformuleerde verzoeken van de Europarlementsleden?4. Pleit Belgie, wat de specifieke zaak van mevrouw Ingabire betreft, ook voor de herziening van haar proces?5. In maart 2016 deelde u mij mee dat Belgie dat dossier op de voet volgde en dat u positief tegenover de destijds geplande hoorzitting van het Afrikaans Hof stond. Hoe zit dat vandaag, nu Rwanda zich aan dat Hof onttrokken heeft om het hoger beroep van mevrouw Ingabire te stuiten?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,POLITIEKE OPPOSITIE,ORGANISATIE VAN VERKIEZINGEN,BUITENLANDS BELEID,RWANDA","answer":"Ons land volgt van nabij de politieke situatie in Rwanda en de voorbereiding van de presidentsverkiezingen deze zomer. We weten dat de verkiezingsperioden in Rwanda in het verleden tot schendingen van de rechten van politieke actoren hebben geleid en we moeten dus waakzaam blijven. De manier waarop de verkiezingen zullen plaatsvinden is dan ook bijzonder belangrijk. Belgie dringt er daarom bij de EU op aan bijzondere aandacht te schenken aan twee elementen; ten eerste de vrijheid van meningsuiting en van media, ten tweede het definieren van een duidelijk en transparant juridisch kader voor de verkiezingen. De kieswet is momenteel nog in behandeling.Deze onderwerpen werden besproken door de Europese ambassadeurs in de Artikel 8 dialoog, die in Kigali plaats had op 20 januari 2017 in aanwezigheid van de minister van Buitenlandse Zaken Louise Mushikiwabo, die de dialoog heeft geleid, en Johnston Busingye, minister van Justitie. In de komende maanden zullen deze berichten ook worden verspreid op vergaderingen, demarches, in perscommuniques, enz.Op het terrein en bij afwezigheid van een EU-verkiezingswaarnemingsmissie, is BE voorstander van het zenden van een missie van EU-deskundigen en - desgevallend - van het Europees ondersteunen van een initiatief van verkiezingsobservatie van het maatschappelijk middenveld.Belgie volgt op de voet het proces van mevrouw Ingabire in Rwanda in eerste aanleg en in hoger beroep, samen met onze Europese partners. Het proces in eerste aanleg van mevrouw Ingabire werd gekenmerkt door onregelmatigheden maar de beroepsprocedure was meer respectvol voor de rechten van de verdediging. Een aantal vragen dienen echter nog te worden onderzocht. Het is in deze context dat het dossier van mevrouw Ingabire momenteel door het Afrikaanse Hof van de rechten van de mens en de volkeren wordt behandeld.Regionale gerechtelijke instanties voor Mensenrechten zijn een essentieel onderdeel van het dispositief voor de mensenrechten. Belgie hecht veel belang aan deze kwestie, ook als lid van de Raad van de Mensenrechten van de VN.Ter herinnering, Rwanda is teruggekomen op de verklaring die individuen en ngo's toelaat om zaken in de rechtbank te presenteren zonder tussenkomst van de Commissie van de Afrikaanse Unie. Maar op 3 juni 2016, heeft het Afrikaans Hof voor de Rechten van de Mens en de Volkeren zich uitgesproken over het feit dat de Republiek Rwanda het recht heeft om zijn verklaring in te trekken en dat de terugtrekking vanaf 1 maart 2017 van kracht moet worden, een jaar na de datum van neerlegging van de akte van opzegging bij de Commissie van de Afrikaanse Unie. Het Hof heeft echter met eenparigheid van stemmen geoordeeld dat de intrekking geen invloed heeft op de procedure van de Ingabire zaak. De volgende hoorzitting zou op 17 maart 2017 moeten plaatsvinden. Ons land blijft deze zaak volgen.Wat de resolutie van het Europees Parlement betreft, dit is een belangrijk signaal dat trouwens ook sterke reacties van de Rwandese autoriteiten heeft teweeggebracht. Het is vooral aan de Hoge Vertegenwoordiger F. Mogherini om aan te geven in welke mate de aanbevelingen ook effect zullen hebben.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185773,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"CDH","aut_person":"Dallemagne, Georges","aut_language":"french","question":"Terugdrijving van een C-130 van Defensie door de Congolese autoriteiten. \n\n Op 16 december 2016 dreven de Congolese autoriteiten een van onze C-130 Herculesvliegtuigen terug. Aan boord was een team van een tiental militairen (detachement d'agents de securite, DAS) die waren uitgestuurd ter versterking van de beveiliging van het Belgische consulaat in Lubumbashi. De Congolese regering stond de Belgische soldaten niet toe het grondgebied te betreden. Er was toen sprake van problemen met de diplomatieke toelatingen, de vliegvergunningen of geweigerde visa voor de Belgische militairen.De toestand in Congo is intussen wat minder gespannen dan in december 2016, dankzij de onderhandelingen tussen de regering en de oppositie onder leiding van de Conference Episcopale Nationale du Congo (CENCO). Het is dan ook misschien minder dringend gewonden om versterking te sturen voor de beveiliging van het consulaat in Lubumbashi. Het refoulement van onze militairen is evenwel op meerdere vlakken problematisch. 1. Zijn er nog steeds plannen om onze DAS-militairen in Congo versterking te bieden? Zo ja, denkt u dat u deze keer de toestemming van de Congolese regering kunt verkrijgen? Zo niet, hoe kunt u, als men de toegang tot het Congolese grondgebied blijft weigeren, toch de veiligheid van onze diplomaten en onze landgenoten ter plaatse garanderen?De weigering om de Belgische militairen tot het grondgebied toe te laten roept vragen op over de reele impact van onze militaire samenwerking met de strijdkrachten van de Democratische Republiek Congo (DRC). Er zijn immers constant gemiddeld 30 a 40 Belgische militairen in de DRC aanwezig om er gespecialiseerde eenheden en officiers op te leiden.Door die samenwerking kunnen we in principe een steentje bijdragen aan de professionalisering van het Congolese leger en er eveneens gunstige contacten mee onderhouden. Dat zogenaamde partnerschap heeft evenwel de Congolese grenzen niet geopend voor onze C-130's en extra DAS-militairen voor Lubumbashi. 2. Betekent een en ander dat dat militaire partnerschapsprogramma (MPP) maar in een richting werkt? Wat betekent dat incident volgens u en wat zegt dat over de echte relevantie van dat MPP voor de Belgische belangen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,STRIJDKRACHTEN IN HET BUITENLAND,DEMOCRATISCHE REPUBLIEK KONGO","answer":"1. Defensie is klaar om, op vraag van de FOD Buitenlandse Zaken, het Consulaat Generaal te Lubumbashi te versterken eenmaal de voorwaarden voor dergelijke inzet ingevuld zijn.Voor het verkrijgen van de nodige diplomatieke goedkeuringen is de FOD Buitenlandse Zaken verantwoordelijk. De C130, die gevraagd werd om Congo te verlaten op 15 december 2016, had geen agenten DAS aan boord. 2. De activiteiten in het kader van het Belgisch-Congolese militaire partnerschap en de voorbereiding op de werkelijke operaties volgen verschillende logica's.Het militaire partnerschapsprogramma (MPP) laat toe om een expertise en een zeker niveau van operationeel vermogen te behouden die onontbeerlijk zijn voor de planning, de aansturing en de uitvoering van operaties.Het partnerschap genereert de beste effecten op middellange en lange termijn en is in het voordeel van beide partijen.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185774,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"CDH","aut_person":"Dallemagne, Georges","aut_language":"french","question":"Benoeming van een nieuwe eerste minister in Congo. \n\n Dat de Conference Episcopale Nationale du Congo (CENCO) erin geslaagd is een akkoord te bereiken over de organisatie van presidentsverkiezingen voor eind 2017 en een geweldloze transitie tot die tijd, kan ons alleen maar tevredenstellen. Vandaag stellen we echter vast dat er verscheidene punten uit het akkoord nog uiteenlopend worden geinterpreteerd en dus nog verduidelijking behoeven. Een ervan is de aanwijzing van een nieuwe eerste minister uit de oppositie. De huidige eerste minister, Samy Badibanga, die op 17 november 2016 werd benoemd, lijkt niet meteen bereid om een stap opzij te zetten. Zijn situatie is ietwat bijzonder, omdat hij de dubbele Belgisch-Congolese nationaliteit heeft (had?). Volgens de Congolese Grondwet is de Congolese nationaliteit echter exclusief en kan ze dus niet met een andere nationaliteit worden gecombineerd. Men moet vanzelfsprekend de Congolese nationaliteit hebben om eerste minister te zijn. In november 2016 zag de heer Badibanga dus af van de Belgische nationaliteit ten overstaan van de aftredende minister van Justitie in de Democratische Republiek Congo (DRC). Dat heeft op zich evenwel geen wettelijke impact op de Belgische nationaliteit, zolang hij geen afstandsverklaring heeft ingediend bij het Belgische consulaat in de DRC. Toen ik u daarover op 22 december 2016 een vraag stelde, zei u dat de Congolese autoriteiten u hadden laten weten dat de heer Badibanga afstand zou doen van de Belgische nationaliteit en dat u ervan uitging dat hij daartoe de nodige stappen zou ondernemen, maar dat u daarvan vooralsnog geen bevestiging had gekregen. 1. Wat is de stand van zaken? Heeft de heer Badibanga intussen een afstandsverklaring onderschreven bij de Belgische autoriteiten (consulaat of andere)? 2. Zo niet, dan moet hij nog steeds als Belg worden beschouwd. In Congo rijst in dat geval discussie omtrent de wettigheid van zijn benoeming als eerste minister. Hoe analyseert u de situatie? 3. Zijn er nog meer Congolese regeringsleiders voor wie de dubbele Belgisch-Congolese nationaliteit een issue is?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"DUBBELE NATIONALITEIT,PRESIDENTSVERKIEZING,ORGANISATIE VAN VERKIEZINGEN,BUITENLANDS BELEID,DEMOCRATISCHE REPUBLIEK KONGO,REGERINGSLEIDER","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185775,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"Beursgenoteerde bedrijven. - Genderdiversiteit. \n\n In 2011 keurde de Belgische regering een wetsvoorstel goed die leidde tot een zogenaamde quotawet. Conform deze wetgeving moeten de raden van bestuur van beursgenoteerde bedrijven uiterlijk dit jaar voor minstens een derde uit vrouwen bestaan. Voor kleinere beursgenoteerde bedrijven bestaat er een uitzondering, zij dienen aan deze vereisten te voldoen tegen 2019.Voor overheidsbedrijven geldt deze verplichting al sinds 2012. Ondanks een significante stijging sinds 2008, toonden cijfers uit 2014 en 2015 aan dat er nog steeds enkele horden te nemen zijn, vooral dan wat betreft de samenstelling van directiecomites die in 2014 voor amper 12,1 % uit vrouwen bestond. 1. Hoeveel Belgische bedrijven vallen onder de categorie \"beursgenoteerde bedrijven\" en moeten dus uiterlijk dit jaar voldoen aan de modaliteiten uit de quotawet? Hoeveel Belgische bedrijven vallen onder de categorie \"kleinere beursgenoteerde bedrijven\" en dienen bijgevolg pas tegen 2019 te voldoen aan de wettelijke modaliteiten?2. Beschikt u over cijfers betreffende het percentage vrouwen die zetelen in de raden van bestuur van deze beursgenoteerde bedrijven? Graag een overzicht per jaar voor de periode 2010 tot 2016. 3. Beschikt u over cijfers betreffende het percentage vrouwen die zetelen in de raden van bestuur van zogenaamde \"kleinere beursgenoteerde bedrijven\"? Graag een overzicht per jaar voor de periode 2010 tot 2016. 4. Beschikt u over cijfers betreffende het percentage vrouwen die zetelen in de directiecomites van deze beursgenoteerde bedrijven? Graag een overzicht per jaar voor de periode 2010 tot 2016. 5. Beschikt u over cijfers betreffende het percentage vrouwen die zetelen in de raden van bestuur van deze \"kleinere beursgenoteerde bedrijven\"? Graag een overzicht per jaar voor de periode 2010 tot 2016. 6. Welke bijkomende initiatieven plant u opdat beursgenoteerde bedrijven hun wettelijke verplichtingen dit jaar zullen behalen? Hoe staat het met die initiatieven?","question_theme":"RAAD VAN BESTUUR,BEURSNOTERING,ONDERNEMING,ONDERNEMINGSBELEID,GELIJKE BEHANDELING VAN MAN EN VROUW","answer":"De wet van 28 juli 2011 werd goedgekeurd om de aanwezigheid van vrouwen in de raad van bestuur van autonome overheidsbedrijven, van genoteerde vennootschappen en van de Nationale Loterij te garanderen. 1. Op 31 december 2016 waren er 148 beursgenoteerde vennootschappen die onderworpen zijn aan de wet van 28 juli 2011. Deze gegevens werden ons verstrekt door de Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) die niet beschikt over de gegevens over het percentage \"beursgenoteerde kleinere ondernemingen\". 2. tot 5. Wij hebben de vragen voorgelegd aan de FSMA en aan de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie. Zij beschikken echter niet over de cijfers waarnaar u vraagt.Wij hebben echter wel bepaalde informatie met betrekking tot uw vragen. Die werden verstrekt door het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Die informatie bevindt zich in de laatste balans van het instituut.Wat betreft de raden van bestuur:- Het percentage vrouwen in de raden van bestuur van de beursgenoteerde bedrijven, van de autonome overheidsbedrijven en van de Nationale Loterij bedroeg in 2008 8,2 % en in 2016 was dit 21,6 %. Dit is een belangrijke verbetering, vooral omdat in 2008 op 113 ondernemingen er 60 waren die geen enkele vrouw in hun raad van bestuur telden, terwijl in 2016 er slechts 16 van de 119 ondernemingen geen vrouw in de raad van bestuur hadden.- In 2008 voldeden slechts 11 ondernemingen aan de vereisten van de wet, dit is 9,7 %. In 2016 gaat het om 46 ondernemingen, of 38,7 % van het totaal van de bestudeerde ondernemingen. Dit is een duidelijke evolutie.- Ook het percentage vrouwen op basis van het aantal leden van de raad van bestuur is tussen 2008 en 2016 toegenomen: met 13,6 % in de raden van bestuur met 0 tot 5 leden, met 15,9 % in de raden van bestuur met 6 tot 10 leden en met 14,7 % in de raden van bestuur met meer dan 11 leden, zonder dat er meer zetels werden toegevoegd die uitdrukkelijk voor vrouwen zijn voorbestemd.Met betrekking tot de directiecomites: Het percentage vrouwen in de raden van bestuur van de beursgenoteerde bedrijven, van de autonome overheidsbedrijven en van de Nationale Loterij bedroeg in 2008 7,4 % en in 2016 was dit 16,1 %, dus meer dan het dubbele in vergelijking met 2008.Deze cijfers en andere inlichtingen zijn vermeld in het document \"tweede balans van de wet van 28 juli 2011 over genderquota in raden van bestuur\" van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. 6. De wet voorziet in twee types sancties voor de ondernemingen die de wettelijke verplichtingen niet naleven:- De eerste sanctie beoogt de nietigheid van de benoeming van de bestuurder die behoort tot het in de raad van bestuur oververtegenwoordigde geslacht.- De tweede sanctie betreft de schorsing, voor alle bestuurders, van ieder financieel of ander voordeel tot de samenstelling van de raad van bestuur in overeenstemming is met de wet.De wetgever heeft geen door de Koning te nemen uitvoeringsmaatregelen voorzien. Het lijkt mij derhalve te vroeg om een evaluatie te maken van de wet en om initiatieven te nemen, aangezien de wet stelt dat de wetgevende kamers de impact ervan tijdens het twaalfde jaar na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad moeten evalueren.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185776,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Evaluatie van artsen door patienten op internet. \n\n De nieuwe technologieen wijzigen de kijk van de gebruikers op de producten die ze aankopen en de diensten waarop ze een beroep doen. Meer en meer mensen zoeken dingen op op internet, doen onlineaankopen, en vaak geven ze ook een beoordeling van wat ze hebben gekocht. Ze laten dan een nota of commentaar achter op het net. Die gewoonte is al goed ingeburgerd en krijgt steeds meer navolging. Wanneer het echter over de kwaliteit van het medische korps gaat, laait de discussie op. Voor sommigen gaat het louter om een virtuele versie en een uitbreiding van de traditionele mond-tot-mondreclame. Anderen beschouwen dergelijke commentaren als verdoken reclame, die de deur openzet voor verschillende soorten misbruik. 1. Wat is uw standpunt? 2. Denkt u dat er in de toekomst regelgevend zal moeten worden opgetreden? 3. In Frankrijk bestaat er een platform waarop artsen kunnen worden geevalueerd. Is dat ook het geval in ons land?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER,KWALITATIEVE ANALYSE,INTERNETSITE","answer":"Het lijkt volkomen normaal dat mensen die actief zijn op de sociale netwerken hun gezondheidservaringen delen, net zoals ze andere levenservaringen delen. Wat hun gezondheid betreft delen ze effectief informatie over hun ervaringen met een of andere arts, maar ook over hun verblijf in een ziekenhuis of over hun gebruik van een of ander farmaceutisch product.De beoordeling van de arts door zijn patient blijft in de meeste gevallen vooral zeer subjectief. De patient kan zijn arts waarderen omdat hij attent is, omdat hij de nodige tijd neemt om alles duidelijk uit te leggen, omdat hij het geneesmiddel heeft aanbevolen dat voor zijn genezing heeft gezorgd, enz. net zoals hij een arts kan bekritiseren omdat er altijd vertraging optreedt wat het uur van afspraak betreft of omdat hij geen antibiotica heeft willen voorschrijven omdat hij dat nutteloos vond.Ik denk niet dat dit aanleiding geeft tot reglementering. Waar ligt de grens tussen mond-tot-mondreclame en verdoken reclame? Wie heeft niet ooit een vakantiebestemming gekozen na lovende commentaren door iemand over deze bestemming? Waarom zou dit voor discussie moeten zorgen wanneer het gaat om de kwaliteit van de door een zorgverlener verstrekte zorg? We moeten stoppen met denken dat de \"kwaliteit\" van de zorgverlening niets te maken heeft met de tijd die wordt besteed om uitleg te verstrekken aan de patient of met het respect van de arts voor de patient. Dit zijn elementen die zeer bevorderlijk zijn voor de instemming van de patient met de behandeling en dus belangrijke aspecten van de kwaliteit van de medische prestaties.Ook al bestaat er in Belgie geen specifiek platform voor het evalueren van de artsen door de patienten zoals in Frankrijk, toch wil ik er op wijzen dat de meeste ziekenhuizen tevredenheidsenquetes uitvoeren bij alle patienten die bij hen werden opgenomen. Deze vragenlijsten handelen over verschillende aspecten van het verblijf in het ziekenhuis en bieden dan ook het voordeel dat er kan worden achterhaald waarom de patient uiteindelijk al dan niet tevreden is over zijn verblijf. Hieruit blijkt zeer duidelijk dat, in het merendeel van de gevallen, de kwaliteit van de medische prestaties niet de enige tevredenheids- of ontevredenheidsfactor is. De kwaliteit van de medische prestaties wordt daarentegen wel doorslaggevend indien er een medische fout is gebeurd. Deze specifieke problematiek werd reeds gereglementeerd door de wet van 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185777,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Afgedwongen aankopen. \n\n Het aantal afgedwongen aankopen op het internet neemt toe. De onlineverkoop is immers in opmars en er duiken alsmaar meer websites op waar de gebruiker zijn persoonsgegevens moet invullen om de aankoop van een product te kunnen afronden.Weinig scrupuleuze bedrijven hebben evenwel strategieen ontwikkeld om de gebruiker ertoe te krijgen dat hij tegen zijn zin producten koopt.Wanneer men bijvoorbeeld op een reclameboodschap klikt, wordt men verzocht zijn adres en bankgegevens in te vullen zodat de verkoper staaltjes of andere gratis producten kan opsturen. Alleen de verzendkosten worden aangerekend.Dan kan men in een straatje zonder eind terechtkomen, waarbij het bedrijf andere pakjes begint op te sturen die men niet heeft besteld maar waarvoor men wel de rekening gepresenteerd krijgt. 1. Wat is de stand van zaken? Kunt u me cijfers bezorgen over die afgedwongen aankopen?2. Beschikt u over cijfers die een vergelijking met de situatie in andere landen mogelijk maken? 3. Wat zegt de Belgische wetgeving daarover? Is ze soepel in vergelijking met die van andere landen zoals de VS? 4. Hoe zult u dat fenomeen bestrijden? 5. Wat hangt er mensen die zich van zulke methodes bedienen boven het hoofd?6. Hebt u een lijst opgemaakt van de bedrijven die op dat vlak problemen doen rijzen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,VERKOOP,ELEKTRONISCHE HANDEL,HANDELSPRAKTIJKEN","answer":"1. In 2016 heeft mijn administratie 90 meldingen ontvangen die handelen over afgedwongen aankopen. Het statistisch systeem laat echter niet toe te bepalen welke van deze meldingen betrekking hebben op de klassieke verkoopsmethoden dan wel op online verkopen. Evenmin wordt geregistreerd of deze meldingen betrekking hebben op de praktijk van het opsturen van pakjes ingevolge de aanvaarding van een staal of een gratis product. 2. Mijn administratie beschikt niet over exacte cijfers betreffende de bestaande praktijken per land, maar een studie hierover die op vraag van de Europese Commissie werd uitgevoerd, heeft uitgewezen dat in de 28 lidstaten van de Europese Unie 66 % van de consumenten die op internet kopen in de loop van 2015 online een gratis proefpakket heeft besteld.Volgens diezelfde studie zijn cosmetica- en verzorgingsproducten de populairste categorie. 45 % van de consumenten heeft in 2015 een gratis staaltje besteld in deze productcategorie, en iets meer dan een derde van de consumenten heeft datzelfde jaar een gratis staal besteld in de categorieen \"Voedings- en gezondheidssupplementen\" en \"Opslagdiensten in de cloud\". Van de categorieen die in het kader van die studie aan bod kwamen, zijn ontmoetingsdiensten de minst populaire, aangezien slechts 20 % van de consumenten in 2015 in die sector een gratis proefaanbod heeft besteld.Het aantal respondenten dat een of meerdere problemen heeft gehad met een gratis proefpakket, is het hoogst in de Scandinavische landen (meer dan 25 %). De volledige studie, getiteld Les pieges des offres d'essai gratuites et abonnements trompeurs pour les consommateurs au sein de l'Union europeenne, zou binnenkort gepubliceerd moeten worden. 3. De beschreven praktijken kunnen niet worden beschouwd als afgedwongen aankoop in de strikte zin van de wetgeving. De consument is immers ingegaan op een uitnodiging tot aankoop. Het betreft dus een oneerlijke handelspraktijk, want de consument werd geniepig misleid over de omvang van zijn toestemming.De Belgische wetgeving hierover lijkt niet soepeler te zijn dan die van de Verenigde Staten, die algemeen stelt dat de consument duidelijk moet worden ingelicht over de voorwaarden die van toepassing zijn op het aanbod in kwestie. Voor de Federal Trade Commission (autoriteit bevoegd voor die materie) moeten er periodes worden gerespecteerd door de verkoper alvorens hij de goederen verstuurt, en hij moet duidelijke instructies verschaffen voor het terugsturen van de goederen. De verkoper moet annuleringsaanvragen van de consumenten ook onmiddellijk behandelen. 4. De beste aanpak in dit dossier is een globale aanpak. Want alle geidentificeerde ondernemingen aan de bron van deze praktijken zijn gevestigd in het buitenland. Deze handelspraktijken worden gekaderd door een Europese regelgeving. De Economische Inspectie is betrokken bij een werkgroep die de beste manier om het fenomeen in te dijken of uit te roeien onderzoekt.De FOD Economie heeft de consument op verschillende manieren geinformeerd over de gevaren van afgedwongen aankoop. Zo bevat de website van de FOD Economie informatie over afgedwongen aankoop waarbij ook wordt uitgelegd wat de consument kan ondernemen indien hij er slachtoffer is van geworden. De Economische Inspectie heeft vorig jaar een kort YouTube-filmpje gemaakt over afgedwongen aankoop. Dit filmpje is verspreid via Facebook en Twitter en werd meer dan 36.000 keer daadwerkelijk bekeken. Het filmpje maakte deel uit van een ruimere campagne \"stop bedrog\" waarin voor diverse vormen van afgedwongen aankoop werd gewaarschuwd.Via de Facebookpagina \"Pasoplichting\" van de Economische Inspectie werd ook gewaarschuwd voor concrete voorbeelden van afgedwongen aankoop; de laatste keer gebeurde dit op 12 januari 2017 toen een waarschuwing van het Europees Centrum voor de Consument tegen het Letse bedrijf Alliaz Cooperation werd gedeeld. Ook in 2017 is een campagne rond afgedwongen aankoop in de vorm van subscription traps gepland. 5. Personen schuldig aan oneerlijke handelspraktijken riskeren een strafsanctie van niveau 2, bestaande uit een strafrechtelijke geldboete van 208 tot 80.000 euro. 6. Nee. De Economische Inspectie beschikt over geen enkele lijst van ondernemingen die op dat vlak problemen opleveren.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185778,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Verband tussen verslavingen en werk bij jongeren. \n\n Uit recente persberichten blijkt dat de armoede in Belgie toeneemt en dat veel jongeren op straat leven. De feiten zijn verontrustend: sommige jongeren zijn dakloos hoewel ze werk hebben en alsmaar meer jonge daklozen hebben een diploma hoger onderwijs, soms zelfs een universitair diploma.Volgens sommige bronnen raken sommige van die jongeren, die nochtans heel wat in hun mars hebben, gemarginaliseerd door drugs of alcohol. De redenen daarvoor zijn divers, maar in sommige gevallen kunnen ze hun toevlucht zoeken in drugs om vol te houden wanneer het werktempo zeer hoog en belastend is, of hun heil zoeken in een roes door een gebrek aan vooruitzichten. 1. Wat is uw standpunt over dat issue? 2. Beschikt u over cijfers met betrekking tot het verband tussen verslavingen en het werk, meer bepaald bij jongeren en opgeleide personen? 3. Beweegt die trend zich in stijgende lijn? 4. Komen er uit de cijfers inzake drugs- en alcoholverslaving intergenerationele gedragsverschillen naar voren? Zijn er generaties die meer of minder naar pessimisme tenderen? Beschikt u over gegevens per opleidingsniveau? 5. Hoe kunnen we die trend ombuigen? 6. Kunt u ons iets meer vertellen over de link tussen drugsgebruik en het werktempo in de bedrijven? 7. Bestaan er studies over het verband tussen de situatie op de arbeidsmarkt en de gezondheid (in Belgie of elders)?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"ALCOHOLISME,JONGERE,ARMOEDE,SOCIAAL BELEID,JONGERENARBEID,DRUGVERSLAVING","answer":"1. Uw vraag is ruim en omvat een zeer complexe realiteit die het domein van volksgezondheid ver overschrijden. Dakloosheid heeft vanzelfsprekend een impact op de volksgezondheid, somatisch als psychosomatisch. 2. Volgens de gezondheidsenquete, door bevraging van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) uit 2013, stijgt het gebruik en het dagelijkse verbruik van alcohol met het opleidingsniveau. Ook de spreiding van mensen die reeds cannabis hebben gebruikt verschilt per opleidingsniveau: namelijk 6 % in de groep met de laagste opleidingsniveaus tegenover 17 % in de groep van de afgestudeerden uit het hoger onderwijs.De Treatment Demand Indicator (TDI) gegevens die rekening houden met de eerste aanvragen tot behandeling van een probleem met betrekking tot een substantie waren niet in staat om enig causaal verband tussen verslaving en werk vast te stellen. Deze gegevens moeten echter met de nodige voorzichtigheid geinterpreteerd worden, daar dergelijke gegevens niet volledig zijn. Bovendien hebben de gegevens betrekking op de nieuwe jaarlijkse behandelingsaanvragen en niet op alle behandelde personen binnen dat jaar.De FOD Werkgelegenheid, Belspo en de FOD Volksgezondheid financieren momenteel een onderzoek (Up to Date II) waarbij een prevalentiestudie over het gebruik van substanties en psychofarmaca op de werkvloer zal worden uitgevoerd. De resultaten worden verwacht voor de tweede helft van 2017. 3. Tussen 2012 en 2015 zijn er geen significante veranderingen geweest in het aandeel tewerkgestelde jongeren (30 jaar) die de behandeling opstarten (cfr. TDI-gegevens).Hetzelfde geldt ook voor personen met een hoger of universitair diploma die aan het werk zijn: het percentage varieert enigszins, maar zonder significante trendwijziging. Ik benadruk nogmaals dat deze cijfers geen analyse toelaten om enig causaal verband tussen de twee zaken bloot te leggen. 4. Volgens de TDI-gegevens, hebben de verschillen tussen de leeftijdscategorieen hoofdzakelijk betrekking tot de gebruikte substanties. Daar waar de groep \"minder dan 20 jaar\" voornamelijk het gebruik van cannabis (+ 85 %) weergeeft, rapporteert de groep \"meer dan 50 jaar\" voornamelijk (+ 85 %) een alcoholgebruik. De leeftijdscategorieen, waar opiaten, cocaine en stimulerende middelen het vaakst als problematisch worden gerapporteerd zijn de 25-40 jarigen.De verhouding patienten die dagelijks hun substantie verbruiken stijgt over het algemeen met de leeftijdscategorie. 5. Ik herhaal graag dat uit analyse van beschikbare cijfers, zeer moeilijk is om te spreken van een \"tendens\". Gezien de complexiteit van het probleem, is een geintegreerde en alomvattende aanpak nodig.Het is noodzakelijk op te treden op het vlak van de globale preventie en de bevolking te sensibiliseren voor de gevaren van een problematische consumptie van alcohol en/of drugs. Bijzondere aandacht moet gaan naar de meest kwetsbare groepen zoals de jongeren.Doordat preventie tot de bevoegdheid van de gemeenschappen behoort, proberen we waar mogelijk samen te werken.In het kader van het onderzoek Up To Date II, zijn onderzoekers bezig met het ontwikkelen van een trainingsprogramma voor huisartsen en bedrijfsartsen om hen te helpen bij de identificatie, ondersteuning of orientatie in geval van problematisch middelengebruik. Deze studie zal ook de samenwerking tussen de huisartsen en de bedrijfsartsen op dit vlak versterken. 6. In de eerste fase van vermelde Up to date II studie werd een prevalentie enquete uitgevoerd via test-artsen. Hieruit bleek dat onder de 460 patienten, 8 % soms cocaine gebruikte en 4 % psychostimulantia (zonder te weten voor welke indicatie). Deze cijfers moeten met enige voorzichtigheid worden geinterpreteerd, omdat ze betrekking hebben op een klein aantal artsen en patienten. De tweede fase van deze studie, die een overzicht van de prevalentie van middelengebruik op de werkvloer voorziet, moet ons hier meer over leren. 7. In 2011, heeft de Algemene Directie Statistiek Belgie een analyse uitgevoerd over de deelname aan de arbeidsmarkt en de gezondheidsproblemen of handicap. Hieruit blijkt dat 23,9 % van de personen tussen de 15 en 64 jaar last hebben van gezondheidsproblemen of van een slepende ziekte of moeite hebben met het uitvoeren van de dagelijkse taken.Dit percentage neemt toe met de leeftijd: 10 % voor de groep van 15 tot 24 jaar, tegen 37,5 % voor de groep van 50 tot 64 jaar. Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe minder de mensen slepende gezondheidsproblemen of moeilijkheden ervaren. 50,4 % van de mensen met een aanslepend gezondheidsprobleem of moeilijkheden, hebben een baan.Rug of nek problemen worden beschouwd als de belangrijkste gezondheidsproblemen. In Europa hebben 28,1 % van de 15-64 jarigen last van een gezondheidsprobleem of ervaren moeilijkheden. Belgie zit onder dit gemiddelde, net zoals de drie Gewesten.In 2015, werd een analyse uitgevoerd van de gegevens uit de gezondheidsenquete van 2013.Deze vergeleek personen die een baan hadden met werklozen en richtte zich meer specifiek op de relatie tussen de situatie van de respondent op het vlak van de werkgelegenheid enerzijds, en een aantal andere gezondheidsindicatoren aan de andere kant. Speciale aandacht ging uit naar de verhouding tussen afwezigheid van het werk en deze gezondheidsindicatoren.Uit deze analyse blijkt dat de gezondheid van mensen met een baan beter is. U vindt een samenvatting en het verslag van deze studie via de volgende link: http://www.emploi.belgique.be/moduleDefault.aspx?id=42443.Bovendien is in het verslag \"Analyse van de Belgische gegevens in verband met de arbeidsomstandigheden verzameld door EUROFOUND (EWCS 2015)\" specifiek over de arbeidsomstandigheden in 2015, een hoofdstuk over armoede. De 2.500 respondenten hebben een precaire baan. Meer informatie vindt u via de volgende link: http://www.emploi.belgique.be/moduleDefault.aspx?id=44596.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185779,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Professionele ontplooiing. \n\n De arbeidswereld is voortdurend in verandering, daar kan men niet omheen. Door de economische en sociale context zal het personeel van de onderneming van de toekomst het werk anders inhoud moeten geven. Vooral de jongeren, generatie Y op kop, willen zin kunnen geven aan hun loopbaan. Zingeving is de motor, de sleutel geworden. Sommige bedrijven beseffen dan ook dat het van primordiaal belang is om hun medewerkers de kans te bieden meester te zijn van het project waaraan ze werken, en om ervoor te zorgen dat ze hun talenten in het bedrijf kunnen ontplooien.Daartoe worden er nieuwe benaderingen ontwikkeld. Sommige grote bedrijven beschikken over een intern departement, andere - kleinere - bedrijven schakelen consultants in om hun business nieuw leven in te blazen.Een voorbeeld daarvan is de zogenaamde jobcrafting, waarbij de werknemer zijn professionele bezigheid zelf invult, in overeenstemming met de doelstellingen van het bedrijf. Zo kan hij zich beter met zijn werk vereenzelvigen en er meer plezier, engagement en motivatie uit halen. Dankzij dat participatieve proces kunnen de prestaties van het personeel worden verbeterd. 1. Bestaan er al studies over dat fenomeen?2. Werd er bijvoorbeeld aangetoond dat de professionele ontplooiing, in Belgie of elders, de prestaties verbetert en het personeelsverloop vermindert, wat een besparing oplevert? 3. In hoeverre verschilt de aanpak van de Belgische kmo's van die van grotere bedrijven en van bedrijven in andere landen? 4. Kunt u de nieuwe methodes toelichten die in ons land worden toegepast? Wat zijn de voornaamste trends? 5. Hoe ondersteunt u het streven naar wellbeing en ontplooiing in de onderneming?","question_theme":"JONGERE,ONDERNEMINGSBELEID,POSITIEVE ARBEIDSBELEVING,ARBEID","answer":"Ik heb de eer het geachte lid mee te delen dat het antwoord op deze vraag tot de bevoegdheden van de heer vice-eerste minister en minister van Werk behoort (vraag nr. 1313 van 21 februari 2017).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185780,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Cyberveiligheid van kmo's. \n\n De cyberveiligheid van onze ondernemingen is tegenwoordig een hot issue. Onlangs hebben de Cyber Security Coalition en het Centrum voor Cybersecurity Belgie (CCB) samen een gids opgesteld om de aandacht van kleine en middelgrote ondernemingen op het belang van cyberveiligheid te vestigen en hun een reeks best practices aan te reiken.De gids bevat 12 veiligheidsprincipes waaronder de noodzaak om het management bij het cyberveiligheidsbeleid van de onderneming te betrekken, maar ook de aanbeveling om ervoor te zorgen dat updates van computerprogramma's zo spoedig mogelijk worden geinstalleerd. Bij elk veiligheidsprincipe geeft de gids aan welke acties een onderneming zou moeten ondernemen om een basisbescherming op punt te stellen en welke initiatieven ze daarnaast nog kan nemen om een meer geavanceerde cyberveiligheid te garanderen. 1. Welke strategie volgt u met betrekking tot de cyberveiligheid van onze ondernemingen? 2. Kadert die gids in een globaal geheel van maatregelen? 3. Wat houdt cyberveiligheid in voor onze ondernemingen? Wat is de stand van zaken in Belgie en Europa? 4. Draagt u kennis van het aantal cyberaanvallen? 5. Wat zijn de gevolgen daarvan? 6. Hoe verhoudt de sensibiliseringsgraad in ons land zich tot die in onze buurlanden? Welke concrete beschermingsmaatregelen worden er in de ondernemingen genomen? 7. Hoe zult u de cyberveiligheid nog meer bevorderen, alle ondernemingen daaromtrent sensibiliseren en hen ertoe aanzetten de nodige maatregelen te treffen?","question_theme":"INFORMATICA,KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMING,TOEPASSING VAN INFORMATICA,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"De parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Charles Michel, eerste minister (vraag nr. 213 van 13 februari 2017).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":185781,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De controle op dochterondernemingen van de NMBS en Infrabel. \n\n In uw antwoord op mijn mondelinge vraag nr. 16048 (Integraal Verslag, Kamer, CRIV 54 COM 576, blz. 7) geeft u aan dat het u nuttig lijkt om te voorzien in een regelmatige audit, volgens een realistische en haalbare planning, van elke dochteronderneming waar de NMBS of Infrabel meer dan 50 % van het kapitaal bezitten en die een operationele activiteit hebben. 1. Kan u deze ambitie verder toelichten? Wat verstaat u precies onder \"regelmatige audit\"? Door wie zal de audit uitgevoerd worden?2. Welke dochterondernemingen zullen aan zo'n regelmatige audit onderworpen worden? Welke dochterondernemingen zullen als eerste geauditeerd worden? Bestaan hier al concrete plannen en een timing voor?3. Zullen de resultaten van deze audits met het Parlement gedeeld worden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"DOCHTERONDERNEMING,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,AUDIT,NMBS","answer":"1. Het programma van de Interne Audit van de NMBS plant jaarlijks een doorlichting van minimum 1 dochteronderneming, waarbij specifiek wordt geverifieerd in welke mate de governance regels, opgelegd door de moedermaatschappij NMBS, correct worden toegepast.Ook Infrabel houdt in haar programma van de Interne Audit rekening met een regelmatige doorlichting van haar filialen en dit op basis van een geheel van regels van goed bestuur. De \"regelmatigheid\" wordt bepaald op basis van hetgeen in de loop van het boekjaar wordt vastgesteld alsmede op basis van de reporting die aan het moederbedrijf door de dochterondernemingen wordt bezorgd. 2. Het gaat, wat de NMBS betreft, om de dochterondernemingen met operationele activiteiten, meer bepaald Eurostation NV, Eurogare NV, Ypto NV, Railtour NV, B-Parking NV, Blue-Mobility NV, Transurb Technirail NV, Publifer NV en Trainworld vzw.:- in 2015 werden Eurostation en Eurogare geauditeerd;- in 2016 werd Railtour NV geauditeerd;- in het auditprogramma 2017 is een audit van Ypto NV geprogrammeerd.Infrabel heeft me geen melding gemaakt van de volgorde waarin haar dochterondernemingen zullen worden geauditeerd. Het spreekt evenwel vanzelf dat wordt rekening gehouden met hetgeen in antwoord op vraag 1 is vermeld, maar dat ook wordt rekening gehouden met het belang en de aard van activiteit die door de dochteronderneming wordt verricht. 3. De Interne Audit-dienst van de NMBS en van Infrabel rapporteren systematisch aan hun Auditcomite, conform hun auditcharter.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185782,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Diensten Controle van de AAII. - Aanbevelingen van het Rekenhof. \n\n Het Rekenhof stelt in zijn 173e boek op blz. 151: \"De Diensten Controle van de AAII beschikken nog steeds niet over een uniforme rapporteringsmethode. Om hieraan te verhelpen, beveelt het Rekenhof aan de ontwikkeling van de geplande rapporteringstool Workflow Service Control te versnellen en zo vlug mogelijk te operationaliseren. De centrale administratie moet deze diensten bijkomend ondersteunen en hervormen zodat zij hun taken met voldoende gekwalificeerd personeel en in volledige onafhankelijkheid kunnen uitvoeren.\".Welk tijdspad zal u volgen om aan deze aanbeveling tegemoet te komen?","question_theme_main":"BEGROTING","question_theme":"CONTROLEORGAAN,BEGROTING,BELGISCH REKENHOF","answer":"De rapporteringstool workflow-controle werd op 11 januari 2017 in de diensten controle van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering geimplementeerd. De tool werd vooraf ook aangepast aan de procesgerichte organisatie van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering, met linken naar de risicofactoren die op de processen inning werden gedefinieerd.In de loop van het eerste semester 2017 zal de tool verder worden verfijnd. Tijdens het tweede semester 2017 zal de organisatiestructuur van de diensten controle worden gewijzigd. De diensten zullen dan niet langer territoriaal, maar centraal worden aangestuurd en zullen ook ingezet worden voor punctuele controles.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185783,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dumery, Daphne","aut_language":"dutch","question":"Het aantal gehuwde minderjarigen in ons land. \n\n 1. Hoeveel minderjarigen gekend in het Rijksregister hadden/hebben de burgerlijke status gehuwd in 2010, 2011, 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016? Graag per jaar ook opgesplitst naar Belgische nationaliteit, EU-nationaliteit of niet-EU (top vijf nationaliteiten). 2. Graag ook een geografische opsplitsing van de cijfers (Vlaanderen, Brussel, Wallonie).","question_theme":"BURGERLIJKE STAND,HUWELIJK,MINDERJARIGHEID","answer":"Volgens de gegevens opgeslagen in het Rijksregister van de natuurlijke personen, op observatiedatum van 4 februari 2017, stonden volgend aantal dossiers geregistreerd voor de jaren 2010-2016 die een informatie bevatten met betrekking tot een huwelijk voor personen die op dat ogenblik minderjarig waren.Aangezien het hier gaat om persoonsgegevens kunnen, met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, enkel geaggregeerde cijfers verstrekt worden voor de geografische spreiding en de opsplitsing naar nationaliteit.2016201714422-3-1928-fr-nl-1\n 2016201714422-3-1928-fr-nl-2","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185784,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Aantal verdrinkingsongevallen. \n\n In 2013 zijn er in Belgie 42 mensen verdronken.Kunt u me recentere cijfers bezorgen, meer bepaald met betrekking tot verdrinkingen in openbare zwembaden?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ZWEMWATER,SPORTACCOMMODATIE,OPENBARE VEILIGHEID,DOOD","answer":"De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde criminele feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Naast de strafrechtelijke inbreuken worden er in de politiele databanken ook een aantal feiten geregistreerd die op zich niet strafbaar zijn, doch waarvoor toch een proces-verbaal wordt opgemaakt (bijvoorbeeld zelfmoord, ongevallen (exclusief verkeer), verloren voorwerpen, enz.)Op basis van bovenstaande definitie van de ANG is het mogelijk om, op basis van de processen-verbaal, te rapporteren over het aantal geregistreerde feiten inzake ongevallen (exclusief verkeer) en deze kunnen gekoppeld worden aan \"water\"-gerelateerde bestemmingen-plaats. Aangaande cijfergegevens betreffende het aantal verdrinkingen, dien ik het geachte lid echter mee te delen dat dit geen deel uitmaakt van de ANG.Onderstaande tabel bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake \"ongevallen (exclusief verkeer)\" zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, gekoppeld aan \"water\"-gerelateerde bestemmingen-plaats voor de periode 2014-2015 en het eerste trimester van 2016 op nationaal niveau.2016201714423-3-1929-fr-nl\n De overeenkomstige registratiecodes laten het evenwel niet toe om een onderscheid te maken betreffende de zwaarte van de lichamelijke letsels of het al dan niet dodelijke karakter van het feit.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185785,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Politiepersoneel als (vrijwillige) brandweer. \n\n Eufemistisch gesteld is er momenteel \"geen overschot\" aan (vrijwillige) brandweerlui.Naar ik verneem bestaat er bij het politiepersoneel wel interesse om zich als vrijwilliger bij de brandweer aan te dienen.Probleem is evenwel dat dit vroeger kon, maar dat ondertussen wettelijk verboden is. De argumenten hiervoor (risico op deontologische conflicten en problemen van beschikbaarheid bij dubbele oproep) snijden zeker hout, maar mits duidelijke voorwaarden en prioriteiten qua inzet zou een versoepeling van deze onverenigbaarheid wellicht mogelijk zijn.Brandweervrijwilliger en politie-inspecteur in dezelfde zone lijkt inderdaad vragen om problemen, maar de combinatie van politie-inspecteur in zone X en brandweervrijwilliger in zone Y kan misschien wel probleemloos georganiseerd worden. Het zou in ieder geval de dienstverlening bij de brandweer ten goede komen.Heeft u al laten onderzoeken of er geen versoepeling van die onverenigbaarheid mogelijk zou zijn?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"ONVERENIGBAARHEID,BRANDBESTRIJDING,POLITIE,BURGERBESCHERMING,VRIJWILLIGERSWERK,BEROEPSDEONTOLOGIE,OPENBARE VEILIGHEID,BRANDWEERDIENST","answer":"Artikel 134 van de wet op de geintegreerde politie bepaalt de onverenigbaarheden voor de politie.Het ministeriele besluit van 28 november 2001 tot vaststelling van de opdrachten en diensten waarvan de uitoefening onverenigbaar is met de hoedanigheid van personeelslid van het operationeel kader van de politiediensten, bepaalt dat operationeel lid zijn van een hulpdienst onverenigbaar is met de functie van politieambtenaar.Dit wordt verduidelijkt in de ministeriele Omzendbrief GPI 27 van 19 september 2002 en GPI 27bis van 19 mei 2003.Artikel 22 en artikel 310 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones bepalen ook duidelijk de onverenigbaarheid met de functie van politieambtenaar.De Omzendbrief POL 55 van 23 februari 1996 betreffende artikel 216 van de Nieuwe Gemeentewet - Onverenigbaarheden, geeft hierover een zeer goede uitleg: \"De onverenigbaarheid voor dergelijke betrekkingen is het gevolg van het feit dat de betrokken politieagent via twee verschillende functies tegenover misdrijven kan komen te staan wat inderdaad leidt tot deontologische problemen op het vlak van het beroepsgeheim.Daarnaast kan zich een beschikbaarheidsprobleem stellen in het geval dat de betrokkene voor beide betrekkingen op eenzelfde moment wordt opgeroepen voor een dringende interventie. Het uitoefenen van een van deze bijbetrekkingen kan aldus tekortkomingen aan de beroepsplichten tot gevolg hebben.\"Wat uw voorstel betreft, kan het volgende toegevoegd worden: bij grootschalige acties worden zowel politie als brandweer gelijktijdig ingeschakeld. Zoals u terecht opmerkt is er zeker een probleem indien het gaat over dezelfde zone. In de praktijk zijn er tussen de kleinere politiezones samenwerkingsakkoorden gesloten waarbij onderlinge steun gegeven wordt bij calamiteiten. Politiemensen van een zone kunnen dan wel degelijk ingezet worden in een naburige zone. Ook de vereiste periodieke beschikbaarheden bij de brandweer (of het nu in de eigen zone is of een andere) leggen een hypotheek op de beschikbaarheid van de politiemensen.Een versoepeling is bijgevolg niet haalbaar.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185786,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Heeren, Veerle","aut_language":"dutch","question":"Problematiek station Hasselt. \n\n Het treinstation van Hasselt is in uiterst slechte staat. Na een lange reeks defecten, gaande van kapotte roltrappen tot een stilstaande stationsklok, waren het afgelopen week de informatieborden die het begaven.De roltrappen zijn vaker niet dan wel operatief en ondanks veelvuldig herstel blijven ze in sneltempo stuk gaan. Wanneer de elektrische informatieborden uitvallen, zouden de reizigers zich toch ten minste moeten kunnen verlaten op omroepers, die nog enkele aankondigingen kunnen geven, maar ook van hen was er geen spoor. De treinreiziger die in Hasselt opstapt, moet dus op voorhand goed plannen waar hij moet zijn, of zomaar op goed geluk af een trein nemen.Dit is een onhoudbare situatie in een station met dagelijks een groot aantal pendelaars naar alle uithoeken van Belgie. De NMBS onthoudt zich daarbij van alle commentaar en voorlopig wordt de reizigers ook geen compensatie of tegemoetkoming geboden voor de veelvuldige hinder.Is de NMBS in de nabije toekomst van plan om iets aan de erbarmelijke toestanden in het station van Hasselt te veranderen?Zo ja, wat zijn de infrastructurele verbeteringen die de NMBS wil doorvoeren?Zo neen, hoe wil de NMBS zich voor deze aanhoudende situatie verantwoorden tegenover de vele reizigers?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONDERHOUD,PROVINCIE LIMBURG,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"NMBS bevestigt dat zij in haar voorstel van het meerjareninvesteringsplan 2016-2020 een project heeft opgenomen om het comfort voor de reizigers van het station van Hasselt grondig te verbeteren.Dit project voorziet in het verhogen van de perrons, het vernieuwen van de roltrappen en de bouw van liften die het mogelijk zullen maken om via de onderdoorgang alle perrons te bereiken. Dit zal een grote verbetering betekenen voor de reizigers in Hasselt.De exacte aanvangsdatum van het project is nog niet helemaal bepaald. De NMBS kan daar geen uitsluitsel over geven.In tussentijd doen alle betrokkenen in het station er alles aan om het comfort voor de reizigers zo hoog mogelijk te houden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185787,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"MR","aut_person":"Thoron, Stephanie","aut_language":"french","question":"Cybermisbruik. - Nieuw rapport van Europol over cybercriminaliteit (MV 14529). \n\n Europol publiceerde recentelijk zijn nieuwe rapport over de situatie met betrekking tot cybercriminaliteit in de wereld en meer specifiek in Europa. Daarin staat te lezen dat kindermisbruik en het livestreamen ervan een steeds groter probleem wordt. Naast de vaststelling en analyse van dat probleem, formuleert Europol ook een aantal specifieke aanbevelingen (blz. 27 van het rapport). Zo wordt gevraagd de wettelijke regeling aan te scherpen, het proces voor slachtofferidentificatie te verbeteren en nauwer samen te werken met de privesector en met de ngo's die zich met die problemen bezighouden, enz. De aanbevelingen liggen in dezelfde lijn als die die door de ngo ECPAT (End Child Prostitution, Child Pornography and Trafficking of Children for sexual purposes) werden geformuleerd bij de voorstelling van haar rapport op 13 juli 2016. U was aanwezig bij de voorstelling daarvan en op de persconferentie. Volgens de organisatie werden haar aanbevelingen gunstig onthaald door de aanwezige ministers (uzelf en minister Reynders), die lieten weten de nodige maatregelen te zullen nemen. 1. Kunt u meer duidelijkheid verschaffen over de maatregelen die binnenkort zullen worden genomen om dat ernstige probleem aan te pakken, zowel langs wettelijke weg als op het operationele niveau? 2. Het gaat om een internationaal fenomeen en de meeste kinderen die ten prooi vallen aan misbruik zijn te vinden in landen met een ontoereikende wettelijke beschermingsregeling. Zal er nauwer met andere landen (binnen en buiten de EU) worden samengewerkt?","question_theme":"COMPUTERCRIMINALITEIT,KINDERBESCHERMING,OPENBARE VEILIGHEID,EUROPOL","answer":"Kindermisbruik en de verspreiding van beelden daarvan kunnen in onze samenleving niet worden getolereerd. Om deze strijd tegen het kindermisbruik, en de onlineaspecten daarvan, te versterken, werden er meerdere maatregelen genomen.De Kadernota Integrale Veiligheid van de ministers van Justitie en Veiligheid en Binnenlandse Zaken van 2016-2019 heeft de cyberveiligheid, de strijd tegen de cybercrime en de strijd tegen het seksueel misbruik van minderjarigen als prioriteit aangemerkt. De KIV verwijst hierbij expliciet naar seksueel misbruik gepleegd via of met behulp van de voortdurend evoluerende communicatiemiddelen en gefaciliteerd door IT.De betrokkenheid van justitie is voornamelijk gericht op de recherche en het repressieve kader.Wat de opsporing betreft, werden met de wet van 25 december 2016 houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van strafvordering en het Strafwetboek, met het oog op de verbetering van de bijzondere opsporingsmethoden en bepaalde onderzoeksmethoden met betrekking tot internet en elektronische en telecommunicaties en tot oprichting van een gegevensbank stemafdrukken, tal van maatregelen ingevoerd om, onder andere, de digitale opsporingen te verbeteren.Deze wet heeft een wettelijk kader gecreeerd voor onderzoek waarbij toegang tot informaticasystemen kan bevolen worden door, afhankelijk van de gevallen, een officier van gerechtelijke politie, door het parket of door een onderzoeksrechter. De wet voorziet dat een onderzoeksrechter bij bepaalde zware feiten, waaronder de verkrachting of aanranding van de eerbaarheid gepleegd op minderjarigen, kan bevelen dat een computer of smartphone heimelijk (zonder dat de gebruiker het weet) wordt doorzocht.Daarnaast werd binnen de bijzondere opsporingsmethoden de mogelijkheid versoepeld om interacties en infiltraties uit te voeren op het internet. De procureur des Konings kan bepaalde politiediensten machtigen om op het internet, desgevallend onder een fictieve identiteit, contact te onderhouden met een of meerdere personen waarvan er ernstige aanwijzingen zijn dat zij strafbare feiten die een correctionele hoofdgevangenisstraf van een jaar of een zwaardere straf tot gevolg kunnen hebben, plegen of zouden plegen (waaronder de bedoelde misdrijven tegen minderjarigen). Hierdoor kan, bijvoorbeeld, met een vals profiel geinfiltreerd worden op fora waar kinderpornografie wordt uitgewisseld en contact gemaakt worden met makers, handelaars of verspreiders van kinderpornografie.Tevens heeft de wet, in uitvoering van het Cybercrimeverdrag van de Raad van Europa, de mogelijkheid gecreeerd waarbij de procureur des Konings aan een buitenlandse autoriteit kan verzoeken om de snelle bewaring te bevelen van gegevens die opgeslagen, verwerkt of overgedragen worden door middel van een informaticasysteem dat zich bevindt op het grondgebied van die buitenlandse autoriteit en ten aanzien waarvan een Belgische bevoegde gerechtelijke autoriteit voornemens is een verzoek om rechtshulp in te dienen. Omgekeerd kunnen bevoegde buitenlandse autoriteiten rechtstreeks aan bepaalde Belgische politiediensten verzoeken om een dergelijke bewaring te bevelen van gegevens die werden opgeslagen, verwerkt of overgedragen middels een informaticasysteem dat zich in Belgie bevindt en waarvoor deze buitenlandse autoriteit een rechtshulpverzoek wenst in te dienen. Deze procedure draagt ertoe bij dat digitale bewijsmiddelen niet verloren gaan.Deze wet breidt tevens de mogelijkheid uit voor de procureur des Konings en de onderzoeksrechter om bepaalde communicatiegegevens (identificatie van een abonnee, gebruiker of communicatiedienst, de herkomst en bestemmeling van communicaties en de locatie van de oorsprong en bestemming) te vorderen bij operatoren, aanbieders en verstrekkers van elektronische communicatienetwerken en -diensten, zowel diegenen gevestigd in Belgie als diegenen die zich niet in Belgie bevinden maar zich wel op de Belgische markt richten. In het kader van onderzoek naar de aanranding van de eerbaarheid en verkrachting van minderjarigen en het aanmaken of verspreiden van kinderpornografie kunnen de gegevens gedurende periode van twaalf maanden voorafgaand aan het bevel worden gevorderd.De wet van 29 mei 2016 betreffende het verzamelen en het bewaren van de gegevens in de sector van de elektronische communicatie werd ten aanzien aanbieders aan het publiek van telefoniediensten, via internet inbegrepen, van internettoegang, van e-mail via het internet, de operatoren die openbare elektronische-communicatienetwerken aanbieden, de operatoren die een van deze diensten verstrekken, om strikt omschreven redenen, de verplichting ingevoerd om gedurende een bepaalde communicatiegegevens te bewaren. Dit vergemakkelijkt het onderzoek naar misdrijven die middels communicatiemiddelen worden gepleegd aanzienlijk.Ook de strafbaarstellingen werden verruimd. De wet van 1 februari 2016 tot wijziging van diverse bepalingen wat de aanranding van de eerbaarheid en het voyeurisme betreft, heeft voyeurisme strafbaar gesteld en voorziet tevens in een strafverzwaring indien het slachtoffer minderjarig is. Hierbij worden zowel het zonder toestemming observeren, het maken van beeld- of geluidsopnames, met of zonder technisch hulpmiddel, van een ontblote persoon of persoon die een seksuele handeling stelt terwijl deze er redelijkerwijs kan van uit gaan dat er geen privacyschending zal voorkomen als het tonen of verspreiden van een dergelijke beeld- of geluidsopname geviseerd. Ook het voyeurisme en verspreiden van dergelijke beelden via het internet wordt aldus aangepakt.De wet van 31 mei 2016 tot verdere uitvoering van de Europese verplichtingen op het vlak van seksuele uitbuiting van kinderen, kinderpornografie, mensenhandel en hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf heeft het artikel 383/1bis van het Strafwetboek inzake de strafbaarstellingen omtrent kinderpornografie verder uitgebreid en in lijn gebracht met de Europese regelgeving.Deze wet heeft het live bekijken van kinderpornografie op het internet en het aanbieden en bekijken van virtuele kinderpornografie strafbaar gesteld.Deze wet voert tevens de mogelijkheid in voor bepaalde organisaties, door de Koning aangewezen, om meldingen die kinderpornografische beelden zouden kunnen bevatten onder bepaalde voorwaarden te ontvangen, de inhoud en de herkomst ervan analyseren en ze aan de politiediensten en gerechtelijke overheden over te zenden.Met het koninklijk besluit van 15 november 2016 werd Child Focus als dergelijke organisatie erkend.In navolging hiervan, en teneinde de samenwerking tussen de verschillende partners te bestendigen, sloot ik op 6 juli 2017 samen met Child Focus, het openbaar ministerie, de federale en lokale politie een samenwerkingsprotocol af.Child Focus geeft als onafhankelijke stichting verplicht meldingen door aan de politie of aan het internationale netwerk 'INHOPE' nadat ze een eerste analyse doet van op het internet aangetroffen beelden van kindermisbruik. Voordien mocht Child Focus immers geen dergelijke analyse verrichten en was enkel het verrichten van meldingen mogelijk. Gezien de expertise kan Child Focus politie en parket echter bijstaan helpen bij het doormelden en de analyse van mogelijke inbreuken.De gerechtelijke instanties en de politiediensten blijven instaan voor de nodige onderzoeken en nemen hierin ook de leiding. Omdat het merendeel van de meldingen op buitenlandse servers staan, moet de melding van websites met beelden van kindermisbruik doorgestuurd worden naar het \"INHOPE\"-netwerk (een internationaal netwerk van 51 \"hotlines\" in 45 landen, dat optreedt tegen online kinderporno). De Belgische politie en Justitie worden hierover geinformeerd. Bij een melding op een binnenlandse server maakt Child Focus een analyse en bezorgt deze aan de politie met een aanduiding van de ernst van de melding. De beslissing om de websites offline te halen blijft in handen van het openbaar ministerie.Child Focus heeft aanzienlijke inspanningen geleverd om haar ICT-infrastructuur voldoende te beveiligen en heeft haar personeel speciaal opgeleid voor deze opdracht.Momenteel wordt gewerkt aan de volledige hervorming van het strafrecht, waarbij tevens wordt nagezien of het seksueel strafrecht fundamentele lacunes vertoont inzake de strafbaarstellingen en haar toepassingsgebied met betrekking tot het internet.Sinds enkele jaren zijn de vertegenwoordigers van de openbare sector (Binnenlandse Zaken, politie, Justitie et Defensie), de private sector (Federatie van de toeristische industrie en de Koninklijke federatie van Belgische transporteurs en logistieke dienstverleners) en de ngo's (ECPAT Belgie, Plan Belgie, Child Focus en Stichting Samilia) vertegenwoordigd in het collectief \"Groep STOP\". Dit collectief heeft diverse bewustmakingscampagnes opgestart, gericht op het beschermen van kinderen in bepaalde landen tegen seksueel misbruik door Belgen die daarheen gaan (zie http://ikzegstop.be/). Via dit platform is het mogelijk om verdachte of vastgestelde daden van kinderprostitutie aan te melden, die vervolgens automatisch aan de federale politie worden doorgegeven. Deze samenwerking tussen particuliere en publieke actoren is op internationaal niveau zeer uitzonderlijk.Naast de samenwerking van Child Focus met het INHOPE-netwerk, onderhouden ook de Belgische politiediensten en Europol, die belangrijke initiatieven neemt in de strijd tegen kinderpornografie, een uitstekende samenwerking. De initiatieven van Europol, gesteund door de Belgische politie, komen aan bod op de website https://www.europol.europa.eu/stopchildabuse.Bovendien ben ik een sterke voorstander van de uitbreiding van de Europese databank ECRIS (European Criminal Record Information System), dat elke EU-lidstaat toegang geeft tot de strafregisters van de andere lidstaten. Rechters kunnen hierdoor nagaan of een beschuldigde in andere lidstaten werd veroordeeld. De voorgestelde uitbreiding van het systeem richt zich op burgers van derde landen die geen EU-burgers zijn en op het grondgebied van de EU een misdrijf hebben gepleegd. Gezien de voortdurende groei van het fenomeen criminaliteit op het internet, is deze uitwisseling van gegevens van essentieel belang om het net rond de daders te sluiten.Ter gelegenheid van de besprekingen over het gebruik van nieuwe technologieen en het seksueel misbruik en exploitatie van kinderen (zoals seksuele afpersing en live streaming van seksueel misbruik) werd binnen de Raad van Europe een werkgroep gecreeerd, waarvan Belgie lid is. De werkgroep zal nagaan hoe deze nieuwe vormen van misbruik betrekking hebben op het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185788,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Heeren, Veerle","aut_language":"dutch","question":"Het verlijden van een notariele akte. - Organisatie federale aankoopdienst. \n\n De stad Sint-Truiden werpt zich al geruime tijd op als kandidaat-koper voor het militair domein Rochendaal in Bevingen nabij Sint-Truiden. Rochendaal is opgedeeld in 7 hectare natuurgebied en 10 hectare woongebied, dat tot op heden nog eigendom is van Defensie.In 1996 werd de voormalige basis - waarop ook een klein kasteel staat dat destijds gebruikt werd als uitvalsbasis voor piloten - door de Belgische luchtmacht verlaten, onder andere vanwege het plan Delcroix (betreffende de herstructurering van de krijgsmacht) dat in juli 1992 van kracht werd.Sinds 1996 is het kasteel langzaamaan volledig leeggeroofd en had het domein zwaar te lijden onder natuurlijk verval vanwege het gebrek aan onderhoud. Op 31 december 2016 liep het kasteel nog zware brandschade op toen een aantal krakers binnen een vuur hadden aangestoken om zich te verwarmen.De stad Sint-Truiden kan onmiddellijk overgaan tot de aankoop van dit domein, maar is nu al een aantal jaren aan het wachten op het verlijden van de notariele akte die dit mogelijk maakt. Naar alle waarschijnlijkheid sleept deze zaak al bijna twintig jaar aan vanwege een personeelstekort op de bevoegde diensten.Dit nodeloos oponthoud maakt dat het domein in steeds erbarmelijkere toestanden zal worden aangekocht, waardoor de stad steeds meer middelen zal moeten inzetten om het bewoonbaar te maken. Deze gang van zaken kost iedereen tijd en geld, en de verloedering van het domein is een spijtige zaak. 1. Hoe is de federale aankoopdienst georganiseerd? Hoeveel personeelsleden zijn beschikbaar om dossiers op te maken en akten te verlijden?2. Waarom duurt het bijna negen jaar alvorens een akte wordt verleden? Welke hindernissen zijn er in dit specifieke dossier waardoor de akte niet verleden kan worden?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"PROVINCIE LIMBURG,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,ADMINISTRATIEVE PROCEDURE,MILITAIRE BASIS,AANKOOP","answer":"1. Defensie heeft geen kennis van de interne organisatie van het Federaal Aankoopcomite dat van de minister van Financien afhangt. 2. In januari 2011 heeft de stad Sint-Truiden beslist over te gaan tot de onteigening van de site Rochendaal. De herbestemming van het domein werd gefinaliseerd in 2013. In 2014 werden de saneringswerken afgerond behalve in de zone rond het kasteel. In deze zone werden de werken vertraagd door bijkomende stabiliteitsstudies voor het gebouw. De sanering van de zone rond het gebouw was klaar in december 2016. Alle nodige voorwaarden zijn actueel vervuld om over te gaan tot de verkoop.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185789,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Contactloos betalen. \n\n Betalen door gewoon je bankkaart of smartphone tegen een betaalterminal te houden? Het is geen illusie meer dankzij contactloos betalen. Voor bedragen onder de 25 euro kan je zelfs betalen zonder je pincode in te geven. Hierdoor wordt betalen gemakkelijker en sneller.Staan er op jouw betaalkaart \"4 radiogolfjes\" (het teken van contactloos betalen), dan kan je contactloos betalen. Daarnaast kan je ook contactloos betalen via je smartphone. Hiervoor dien je enkel een applicatie te downloaden. Android-phones kunnen vandaag in ons land bij ketens als Carrefour, Ikea, Aldi, Decathlon, Inno en Starbucks contactloos betalen. Ook Europa gelooft in deze manier van betalen: tegen 2020 moeten alle Europese terminals contactloze betalingen aanvaarden.In Londen is het mogelijk om je kosten voor het openbaar vervoer contactloos te betalen. Je gebruikt je bankkaart dan net zoals een Oystercard, gemakkelijk en snel. Visa Europe telde in het Verenigd Koninkrijk al meer dan 400 miljoen contactloze ritten. Aangezien de NMBS volop inzet op digitalisering en met name op de verkoop via ticketautomaten en online, lijkt dit een interessante piste. 1. Hoe staat de NMBS tegenover contactloos betalen? Bekijkt het spoorbedrijf deze piste?Zo ja, welke maatregelen moeten er genomen worden om contactloos betalen mogelijk te maken? Wat is hiervan de timing en de kostprijs?Zo neen, waarom niet?2. Is het mogelijk om dergelijk systeem te installeren op de ITRIS-toestellen, waardoor contactloos betalen op de trein mogelijk wordt?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ELEKTRONISCH BETAALMIDDEL,VERVOERBELEID,NIEUWE TECHNOLOGIE,RADIOCOMMUNICATIE,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Om contactloze betalingen toe te laten, moeten de betaalterminals vervangen worden. Bij de vervanging van de bestaande betaalterminals wordt rekening gehouden met de nieuwste technologieen, waaronder contactloos betalen. De timing voor de invoering hiervan is zeer uiteenlopend aangezien de NMBS veel verschillende verkoopkanalen heeft (loket, automaten, parking, enz.) en de vervanging van de terminals niet op hetzelfde moment zal gebeuren. Daarenboven worden de terminals pas vervangen als deze afgeschreven zijn of om dwingende redenen. Aangezien de NMBS nog bezig is met de marktraadpleging is hier nog geen kostprijs van gekend. 2. Wat de verkoop aan boord van de treinen betreft, is 'VPay' al actief op ITRIS. Hierdoor kunnen de klanten die een compatibele kaart hebben nu al contactloos betalen (via NFC).De mogelijkheid om via een applicatie te betalen, wordt momenteel geanalyseerd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185790,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"De flitscontroles in de schoonmaaksector. \n\n Op maandag 20 januari 2017 hebben de inspectiediensten een flitsmarathon gehouden in de schoonmaaksector. Er zou als volgt gewerkt worden: bij het vaststellen van een onregelmatigheid zullen zij vooreerst coachend optreden, wanneer er zware overtredingen gebeuren zouden er sancties volgen.In 2015 liepen tijdens de flitsmarathon nog een op de drie bedrijven tegen de lamp. Bij normale onaangekondigde controles loopt dat zelfs op tot 44 %.Enkele jaren geleden is er aan het licht gekomen dat de NMBS werkte met tal van onderaannemingen, waaronder het poetsbedrijf GOM, die het niet nauw nemen met de sociale wetgeving. Kuisploegen die zeven dagen op zeven werkten zonder enige vorm van verlof of sociale bescherming. Een overheidsbedrijf onwaardig. Ik hoop dus ten zeerste dat er ook controles gebeurden bij de verschillende overheidsbedrijven. 1. Hoeveel controles werden er uitgevoerd?2. Bij hoeveel van de gecontroleerde bedrijven werd een onregelmatigheid of sociale dumping vastgesteld? Wat wordt er gedefinieerd als een zware overtreding?3. Treed er een stijging of een daling op van het aantal onregelmatigheden tegenover de controles van voorgaande jaren?4. Zijn er ook controles gebeurd bij schoonmaakbedrijven die in dienst staan van overheidsbedrijven (onderaannemingen van de NMBS, bpost, Proximus, enz.)?5. Werden bij deze bedrijven inbreuken vastgesteld?6. Deze controles waren aangekondigd en dus vooral preventief, zal u ook inzetten op sancties en meer onaangekondigde controles?","question_theme":"OVERHEIDSBEDRIJF,ONDERHOUD,FRAUDE,CONTROLEORGAAN,SOCIALE ZEKERHEID,ZWARTWERK","answer":"1. De flitscontrole vond plaats op 20 januari 2017 en kadert in de concrete uitvoering van het plan voor eerlijke concurrentie (PEC) Schoonmaak dat werd ondertekend op 29 november 2016. De controles vonden plaats zowel in Vlaanderen, Wallonie als Brussel.Er werden in totaal 95 controles uitgevoerd waarbij 188 werknemers en 18 zelfstandigen werden gecontroleerd. 2. In totaal werden 90 onregelmatigheden vastgesteld (meerdere onregelmatigheden voor een onderneming mogelijk). Het betrof veelal eerder lichte onregelmatigheden betreffende het niet aanwezig zijn van een arbeidsreglement op de werkplaats of het niet uithangen van het uurrooster voor werknemers met een deeltijdse arbeidsovereenkomst.Wel werden vijf werknemers aangetroffen die niet waren aangegeven aan de sociale zekerheid, wat wordt beschouwd als een zware inbreuk. In deze gevallen werd dan ook geverbaliseerd. Bij een onderneming betrof het zelfs een illegaal in het land verblijvende werknemer.In principe beschikt een sociaal inspecteur over een appreciatierecht en moet hij op basis van de feitelijke omstandigheden, beslissen of er sprake is van een \"zware inbreuk\".Vaststellingen van zwartwerk worden echter door alle sociale inspectiediensten beschouwd als zijnde een \"zware inbreuk\". Het Sociaal Strafwetboek (SSW) bepaalt hiervoor immers sancties van het hoogste niveau (niveau 4). 3. In vergelijking met de resultaten van de niet - aangekondigde controles (gemeenschappelijke controles gecoordineerd door de arrondissementele cellen) in de schoonmaaksector in 2014 en 2015 wordt een daling van het aantal inbreuken vastgesteld.2016201714430-18-300-fr-nl\n Vooral een geringer aantal zware inbreuken Dimona (= geen aangifte tewerkstelling aan de sociale zekerheid) en tewerkstelling buitenlanders (buiten de EER) valt op. Bij de flitscontrole gaat het om een momentopname (een controle), wat een ander beeld kan geven dan een jaaroverzicht. 4. en 5. Er zijn tijdens de flitscontrole geen controles gedaan bij schoonmaakbedrijven in dienst van overheidsbedrijven. 6. Wanneer tijdens flitscontroles zware inbreuken worden vastgesteld, wordt wel degelijk sanctionerend opgetreden (zie ook punt 2). In navolging van de vastgestelde inbreuken tijdens de flitscontrole van 20 januari, werd in totaal 27 maal een PV opgesteld.Daarnaast zullen de sociale inspectiediensten ook in 2017 in uitvoering van het Actieplan Sociale Fraude, ook onaangekondigde gemeenschappelijke controles blijven uitvoeren in de schoonmaaksector.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":185791,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Het nieuwe regime voor vastgoedfondsen (MV 15817). \n\n De regering rekende op 250 miljoen euro aan extra inkomsten ten gevolge van de invoering van een nieuw reglementair kader voor vastgoedfondsen.De inkomsten op korte termijn, in 2016 dus, moesten volledig komen door de exitheffing die met een overstap naar het nieuwe regime gepaard gaat.Hoeveel heeft die exitheffing opgebracht in 2016?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,KAPITAALBELASTING,KAPITAALBELEGGING,ONROEREND EIGENDOM","answer":"Wat de extra inkomsten betreft inzake de invoering van een nieuw reglementair kader voor de vastgoedfondsen, werkt mijn fiscale administratie momenteel nog aan de verwerking van de inkomsten geboekt gedurende de maand december 2016.Tegen eind van de maand januari 2017 zullen de definitieve cijfers ter zake gekend zijn.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185792,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De speculatietaks en de TOB (MV 15816). \n\n Uw argumentatie om de speculatietaks af te schaffen was dat deze meer kost dan ze opbrengt. 1. Hoeveel heeft de speculatietaks opgebracht in 2016?2. Hoeveel bedroeg de opbrengst van de taks op beursverrichtingen (TOB) in 2015 en 2016?3. Welke aanwijzingen heeft u dat de daling van de TOB gerelateerd kan worden aan de invoering van de speculatiebelasting?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,KAPITAALBELASTING,BEURSOPERATIE","answer":"Wat uw eerste vraag betreft inzake de speculatietaks, kan ik u mededelen dat deze belasting gedurende het jaar 2016 zowat 32,4 miljoen euro opgebracht. Dit zijn nog voorlopige cijfers gezien de verwerking van alle detailgegevens met betrekking tot het jaar 2016 nog niet volledig is afgerond.Wat uw vraag met betrekking tot de taks op de beursverrichtingen (TOB) aangaat, kan ik u definitieve cijfers verstrekken voor het jaar 2015 en voorlopige cijfers voor 2016. In 2015 is een bedrag geind van 288,6 miljoen euro. Voor 2016 is dat bedrag teruggevallen tot 212,7 miljoen euro of meteen een daling met 75,6 miljoen euro of 26,3 %, wat toch substantieel is.Het ligt dus eigenlijk wel voor de hand dat de invoering van de speculatietaks een impact heeft uitgeoefend op het niveau van de beurstaks. Uiteraard kan het algemeen beursklimaat sowieso altijd een impact sorteren op de groei van de TOB. Maar een daling van de ontvangsten van om het even welke belastingsoort heeft meestal een exogene oorzaak. De daling van de beurstaks had dus veel te maken met de gedragingen van de beleggers die op zoek gingen naar een ontwijking van de speculatietaks en mede daardoor dus van aankopen op de Brusselse beurs. Dit sorteert vanzelfsprekend een impact op de opbrengst van de beurstaks.Tenslotte wil ik opmerken dat de Brusselse beurs zelf reeds heeft vastgesteld dat bijvoorbeeld de handel in aandelen van kmo's weer opveert sinds de aankondiging van de afschaffing van de speculatietaks. Precies de handel in die aandelen was in 2016 zowat gehalveerd tegenover de handel in 2015.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185793,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De belastingaangifte van niet-inwoners (MV 15434). \n\n Grensarbeiders die inkomsten hebben van Belgische oorsprong, maar noch hun domicilie noch hun zetel van fortuin in Belgie hebben gevestigd, zijn onderworpen aan de belasting van niet-inwoner (BNI).In de wetgeving staat dat de BNl-aangiftes worden verzonden na 1 september volgend op het inkomstenjaar. In de praktijk blijkt dat het elk jaar een verrassing is wanneer de aangiftes zullen toekomen.Dit zorgt soms voor stressvolle situaties, bijvoorbeeld wanneer een aangifte pas ontvangen wordt op 27 november terwijl de uiterste inzenddatum 14 december is. De uiterste inzenddatum is ook niet elk jaar dezelfde. Dit jaar is het zelfs al enkele keren veranderd.Nu zou de inzenddatum 20 december zijn, in plaats van 14 december, wat enkele maanden geleden was gecommuniceerd. De 30 dagen termijn die je als belastingplichtige hebt om de aangifte retour te zenden, zou niet worden gerespecteerd. Men houdt geen rekening met postverwerking en -verzending.Een ander probleem dat hierbij de kop opsteekt, is de taal van de aangiften. Vaak wordt de aangifte niet in de correcte taal verzonden. Zo krijgt een inwoner van Nederland bijvoorbeeld een aangifte in de Franse taal. Wanneer men dan probeert om contact op te nemen met het nieuwe contactcentrum, krijgt men geen gehoor. Men slaagt er niet in om iemand hierover te contacteren. 1. Bent u op de hoogte van deze problematiek?2. Wat zal u ondernemen om de BNI-aangifte te vergemakkelijken?3. Hoe komt het dat de datum van inzending meerdere keren veranderd?4. De communicatie blijkt niet altijd goed te lopen. Bent u bereid om dit te onderzoeken en te verbeteren?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BUITENLANDSE STAATSBURGER,GRENSARBEIDER,BELASTINGAANGIFTE","answer":"Ik werd door mijn administratie op de hoogte gesteld van deze problematiek die voortvloeit uit externe factoren en heb net daarom de uiterste indieningstermijn verlengd tot 20 december.Opdat de niet-inwoners makkelijker hun aangifte zouden kunnen indienen, is in 2016 de online registratie in productie gebracht en bestaat het aangifteformulier nu ook in een scanbare versieDe belangrijkste vereenvoudiging is echter het verhogen van de toegankelijkheid voor niet-inwoners tot Tax-on-web. Mijn administratie onderzoekt momenteel de mogelijkheden daartoe.In de piekperiode is het inderdaad moeilijk om alle oproepen en e-mails van de belastingplichtigen te behandelen. Mijn administratie stelt alles in het werk om het niveau van dienstverlening te handhaven.Dit jaar waren er meer vragen van belastingplichtigen door de wetswijziging waarbij er voortaan maar een criterium meer geldt om als niet-inwoner te worden beschouwd.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185794,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Fiscale regularisatie. - Ingediende dossiers (MV 15814). \n\n U heeft reeds cijfergegevens aan de pers verschaft inzake de nieuwe fiscale regularisatie.Kan u deze gegevens ook aan het Parlement ter kennis brengen, meer bepaald:1. het aantal ingediende dossiers in 2016, voor welk totaalbedrag aangegeven en opgelegde heffing;2. het aantal afgehandelde dossiers in 2016, voor welk bedrag aangegeven en opgelegde heffing;3. de effectief betaalde bedragen in 2016;4. het aantal ingediende dossiers sinds 1 januari 2017, voor welk bedrag aangegeven en opgelegde heffing;5. de effectief betaalde bedragen in 2017 met betrekking tot dossiers ingediend in 2016;6. de effectief betaalde bedragen in 2017 met betrekking tot dossiers ingediend in 2017?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTINGBELEID,BELASTINGOVEREENKOMST","answer":"In aanvulling op uw schriftelijke parlementaire vraag nr. 1217 van 6 oktober 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 93) waarin u informeerde naar de stand van zaken van de regularisatie op 31 augustus 2016 kan u hierna de meest recente cijfers terugvinden.Er werden in 2016 336 dossiers ingediend voor een totaal aangegeven bedrag van 171. 769.867,91 euro. In 2017 werden drie dossiers ingediend voor een totaal aangegeven bedrag van 674.140,29 Euro.Wij beschikken nog niet over de cijfers van de totale heffing voor deze dossiers. Deze cijfers zullen beschikbaar zijn zodra al deze dossiers zijn afgewerkt.In 2016 werden er 59 dossiers afgewerkt voor een totaal aangegeven bedrag van 33. 458.990 euro. De totale heffing op deze afgewerkte dossiers bedroeg 13. 641.528,73 euro. De gemiddelde heffing bedroeg dus 40,7 %. Dit ligt hoger dan de gemiddelde heffing onder de vorige regularisatierondes van EBAbis en EBAter (eenmalige bevrijdende aangifte - EBA), respectievelijk 29,8 % en 36,5 %. Deze hogere heffing is het gevolg van de hogere boetetarieven.In 2017 werden reeds 11 dossiers van in 2016 ingediende dossiers afgewerkt voor een totaal aangegeven bedrag van 12. 570.286,21 euro. De totale heffing op deze afgewerkte dossiers bedroeg 4. 584.968,44 euro.De uitnodigingen tot betaling werden verstuurd na de publicatie van de wet van 18 december 2016 waarbij het Contactpunt regularisaties werd opgericht.Voor de in 2016 afgewerkte dossiers werd reeds 8. 611.930,56 euro betaald in 2016 en 4. 231.301,89 euro in 2017.Er werden op dit ogenblik nog geen dossiers afgewerkt die in 2017 werden ingediend. Bijgevolg werden er nog geen heffingen betaald in verband met deze dossiers.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185795,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De effectief geinde bedragen door de BBI. \n\n Via de krant De Tijd communiceerde u de effectief geinde bedragen door de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) voor het eerste kwartaal van 2016.Wat was de stand van zaken op 31 december 2016 van:1. de door de BBI geregistreerde supplementen voor 2016;2. de door de BBI geregistreerde supplementen voor 2016 die betrekking hebben op de \"spontane rechtzettingen \";3. het invorderingscijfer voor 2016;4. het invorderingscijfer met betrekking tot de \"spontane rechtzettingen\" voor 2016?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,FISCALE CONTROLE,INNING DER BELASTINGEN","answer":"Ik werd door mijn administratie op de hoogte gesteld van deze problematiek die voortvloeit uit externe factoren en heb net daarom de uiterste indieningstermijn verlengd tot 20 december.Opdat de niet-inwoners makkelijker hun aangifte zouden kunnen indienen, is in 2016 de online registratie in productie gebracht en bestaat het aangifteformulier nu ook in een scanbare versieDe belangrijkste vereenvoudiging is echter het verhogen van de toegankelijkheid voor niet-inwoners tot Tax-on-web. Mijn administratie onderzoekt momenteel de mogelijkheden daartoe.In de piekperiode is het inderdaad moeilijk om alle oproepen en e-mails van de belastingplichtigen te behandelen. Mijn administratie stelt alles in het werk om het niveau van dienstverlening te handhaven.Dit jaar waren er meer vragen van belastingplichtigen door de wetswijziging waarbij er voortaan maar een criterium meer geldt om als niet-inwoner te worden beschouwd.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185796,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Het administratief gebouw in de Hondstraat in Poperinge (MV 15012). \n\n Het administratief gebouw in de Hondstraat in Poperinge, heeft twee eigenaars. Bpost is eigenaar van het gelijkvloerse gedeelte, waar de loketten van de uitreikingdiensten zijn gevestigd. De bovenverdiepingen, die sinds het vertrek van de FOD Financien leeg staan, zijn eigendom van de federale Regie der Gebouwen.De parking achteraan het gebouw is een gezamenlijke eigendom. De Regie der Gebouwen denkt na over de toekomst van het pand in de Hondstraat en een mogelijke verkoop. Wat de parking betreft, zou bpost op 22 april 2014 een \"rapport beperkt bodemsaneringsproject\" ontvangen hebben van de Regie der Gebouwen. Bpost heeft een exemplaar van dit rapport voor \"gelezen en goedgekeurd\" teruggestuurd naar de Regie der Gebouwen op 20 mei 2014, en wacht nu op verdere stappen van de Regie. 1. Wat is de stand van zaken in de overdracht van de bovenverdiepingen van het administratief gebouw in de Hondstraat in Poperinge aan de Regie der Gebouwen?2. Zal de Regie der Gebouwen overgaan tot de verkoop ervan, en zo ja, welke procedure moet dan doorlopen worden?3. Kan er in een nieuwe, tijdelijke bestemming voorzien worden in afwachting van de verkoop, zowel wat betreft het gebouw zelf als de parking?4. Zijn er nog verdere gesprekken geweest met mede-eigenaar bpost, en zo ja, tot welke beslissingen/resultaten hebben die gesprekken eventueel geleid?5. Wat de parking in gezamenlijke eigendom met bpost betreft:a) hoe is de verhouding met betrekking tot de grootte van de eigendom;b) wat is de omvang van het probleem met de bodem van de parking;c) kan u bevestigen dat het \"rapport beperkt bodemsaneringsproject\" in mei 2014 voor \"gelezen en goedgekeurd\" werd teruggestuurd door bpost naar de Regie der Gebouwen? Wat is er met dat rapport tot op vandaag gebeurd?","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,POSTDIENST,VERKOOP,GEBOUW,REGIE DER GEBOUWEN,PARKING","answer":"1. De overdracht van de FOD Financien naar de Regie der Gebouwen gebeurde op 5 december 2016. Op 17 januari 2017 werd het federaal gebouwdeel onder leegstandsbescherming geplaatst bij Interim Vastgoedbeheer. 2. Het gebouw heeft, na he verlaten door de FOD Financien, geen federaal nut meer waardoor een verkoop zal gerealiseerd worden.In regel (op basis van de domaniale wet) verkoopt de Regie der Gebouwen de eigendommen van de staat via een openbare procedure aan de meest biedende. Deze procedure kan gestuit worden indien een lagere overheid een onteigeningsmachtiging zou bekomen. We spreken dan van een minnelijke onteigening. 3. Elke aanvraag zal onderzocht worden maar er kan enkel een precair gebruik worden toegestaan tot aan verkoop mits marktconforme vergoeding. 4. Uit recent contact met bpost blijkt dat zij op korte termijn geen concrete plannen hebben om de site Hondstraat te verlaten. 5. a) De verhouding is deze van de mede-eigendom, namelijk 75,20 %. Bij toepassing van deze verdeelsleutel op de bovengrondse parkeerplaatsen heeft de Regie der Gebouwen het eigendomsrecht op 14 parkeerplaatsen.b) De bodemverontreiniging situeert zich onder de parking en bevat minerale olie, BTEX (groep aromatische koolwaterstoffen), xyleen en MTBE (organische verbinding, een ether) in bodem en grondwater. Het is de verontreiniging met BTEX die aanleiding geeft tot een beperkt urgente sanering. De oorsprong van de verontreiniging situeert zich rond de voormalige verdeelpomp. De saneringskost wordt geraamd op 120.863 euro (inclusief btw). De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) heeft het bodemsaneringsproject op basis van deze raming goedgekeurd.c) De Regie der Gebouwen heeft het door bpost \"voor gelezen en goedgekeurd\" ondertekend rapport inderdaad ontvangen. Het werd aan bpost overgemaakt in hoedanigheid van mede-eigenaar van het gebouw.Intussen werd het bodemsaneringsproject door OVAM conform verklaard.De opmaak van dit BSP (BodemSaneringsProject) maakte deel uit van een op 26 maart 2013 door de Regie der Gebouwen gegunde opdracht aan Envirosoil nv ter begeleiding van de Regie bij de bodemproblematiek. De opdracht was vijfledig:- opmaak van het bodemsaneringsproject en stabiliteitsstudie;- facultatief: een actualisatie;- opmaak van een technisch bestekgedeelte (aanbestedingsklaar maken saneringsopdracht);- opvolgen van de sanering;- monitoring na de actieve sanering.Het technisch bestek voorzien in fase 3, werd begin deze maand aangeleverd door Envirosoil nv. De Regie der Gebouwen zal nu de veiligheidscoordinatie gunnen en daarna de aanbesteding van de saneringswerken voorbereiden. De uitvoering van de saneringswerken is gepland voor 2017.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185797,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanvallen op de RSZ. \n\n Op initiatief van het Centrum voor Cybersecurity Belgie (CCB) werden er sensoren geplaatst om de kritieke infrastructuur van ons land te beveiligen tegen cyberaanvallen. Zo kunnen de bedrijven en instanties die deze infrastructuur exploiteren in principe elke aanvalspoging detecteren. 1. Welke maatregelen hebt u, los van die transversale beveiligingsactie van het CCB, meer specifiek genomen bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ)?2. Wat is daarvan het kostenplaatje?3. Was de RSZ de voorbije vijf jaar al het doelwit van een cyberaanval? Kunt u in detail opgeven welke schade er op die manier door boos opzet werd aangericht in diezelfde periode, en welke kosten dit teweegbracht?","question_theme":"COMPUTERCRIMINALITEIT","answer":"1. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) maakt gebruik van een gemeenschappelijk platform dat sinds jaar en dag de nodige maatregelen neemt ter beveiliging. Er wordt gebruik gemaakt van oplossingen die worden geleverd en onderhouden door gespecialiseerde ondernemingen met een hoogstaande reputatie in de bedrijfswereld. De onderliggende informaticastructuur (backbone) is het extranet van de sociale zekerheid.Dit beveiligd netwerk verbindt de verschillende actoren in de sociale sector met elkaar en biedt meerdere gemeenschappelijke diensten aan, waaronder een beveiligde toegang tot het internet voor alle transacties die gebeuren vanaf het portaal van de sociale zekerheid. De toegang tot de toepassingen beschikbaar op het portaal van de sociale zekerheid is beveiligd met een granulair gebruikers- en toegangsbeheer. Overigens heeft het extranet zijn diensten sinds enkele maanden uitgebreid tot de federale overheidsdiensten, in het kader van het ICT-synergieprogramma, en is het herdoopt tot Internet Access Protection.De redundante IT-infrastructuur (verspreid over meerdere sites) die gebaseerd is op een bescherming in lagen, wordt beschermd door firewalls op het niveau van de inkomende verbinding, enerzijds tussen de klanten en de backbone, anderzijds tussen de backbone en het internet of de private netwerken. Hier vindt het centrale beheer van anti-malware software plaats.Internet Access Protection is uitgerust met een IDS/IPS-systeem (Intrusion Detection/Prevention System) en er is een overkoepelend management- en monitoringsysteem voorzien om de veiligheidsincidenten te detecteren en te corrigeren. Onlangs werd het ook uitgerust met een beveiliging tegen aanvallen van het type DDOS. Audits op de infrastructuur en de componenten ervan worden periodiek uitgevoerd.De gemeenschappelijke aanpak van de informatieveiligheid in de sociale zekerheid werd bepaald door het Algemeen Coordinatiecomite van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, aan de hand van algemene richtlijnen. De methodologie die gehanteerd wordt om een maximale informatieveiligheid na te streven, is een Information Security Management System (ISMS), algemeen gebaseerd op de ISO 2700X-reeks internationale normen. 2. Teneinde de beschikbaarheid te garanderen, de performantie optimaal te houden, de veiligheid te garanderen en in het algemeen te verhinderen dat de hierboven genoemde infrastructuur voorbijgestreefd is worden de belangrijke componenten op regelmatige tijdstippen aangepast en gemoderniseerd.Deze aanpassingen leiden in de regel tot een verbeterde veiligheid zonder dat dit afzonderlijk kan gezien worden van de andere technologische aanpassingen en moderniseringen. De kosten voor beveiliging maken deel uit van de kosten voor exploitatie en van de vervangingsinvesteringen en kunnen niet afzonderlijk bepaald worden. Er zijn geen specifieke, individualiseerbare kosten gemaakt voor de RSZ om cyberbedreigingen tegen te gaan. Al deze kosten zijn vervat in de normale kosten en evolutie van de infrastructuur. 3. De RSZ als instelling is de voorbije vijf jaar niet het doelwit geweest van een cyberaanval. Wel ondervinden de hierbovengenoemde gemeenschappelijke infrastructuren hinder van de klassiek voorkomende types aanvallen. De meest hinderlijke waren enkele DDoS aanvallen (Distributed Denial of Service) waarvoor inmiddels in het kader van het hierboven geschetst technologisch onderhoud de nodige maatregelen werden getroffen. Deze DDoS aanvallen kunnen er toe leiden dat de systemen van de Sociale Zekerheid van 30 minuten tot zo'n twee uur onbereikbaar zijn van buiten uit, terwijl binnen de instellingen verder kan gewerkt worden. Naast DDoS aanvallen werden ook op aanvallen gericht op individuele gebruikers vastgesteld, bijvoorbeeld virussen of phishing e-mails met ransomware. De bestaande maatregelen hebben er tot nu toe voor gezorgd dat slechts een beperkt aantal individuen hierdoor getroffen werden die vervolgens door de helpdesk konden geholpen worden.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185801,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Klinische biologie. \n\n De klinische biologie is een medisch specialisme dat binnen de universiteiten toegankelijk is voor apothekers en artsen. Het toekennen van de titel klinisch bioloog wordt gemachtigd door de minister van Volksgezondheid via het advies van een erkenningscommissie.Op 1 januari 2017 is artikel 15 van het koninklijk besluit van 3 december 1999, betreffende de erkenning van de laboratoria voor klinische biologie, in werking getreden.Dit artikel stelt dat:\"Met het oog op de continuiteit en de kwaliteit van de verzorging moet ieder laboratorium, bedoeld in artikel 3, 1?, over een voldoende aantal specialisten in de klinische biologie beschikken [waaronder tenminste 0,8 fulltime equivalent geneesheer-specialist, die door maximum twee geneesheren mag worden verzekerd]\".Wij vernemen op het terrein een aantal bekommernissen ten gevolge van deze wijziging:- een aantal klinische laboratoria zijn op deze manier niet meer in regel en vrezen sluiting of ontslagen;- apothekers ervaren deze maatregel als strijdig met het gelijkheidsbeginsel, aangezien zowel artsen als apothekers tot de opleiding tot klinisch bioloog worden toegelaten;- men verwacht een schaarste aan geneesheer-klinisch biologen, waardoor men vreest dat dit de prijs en de looneisen van geneesheer-klinisch biologen zal opdrijven. Er studeren niet jaarlijks klinisch biologen met arts als vooropleiding af in Vlaanderen;- op het terrein leeft het gevoel dat dit een politieke beslissing is. 1. Wat is de motivatie van deze maatregel die een onderscheid maakt in vooropleiding?2. Hoeveel problemen met betrekking tot kwaliteit en continuiteit werden er vastgesteld?3. Hoeveel klinische labo's zullen niet in regel zijn met artikel 15 van het hogergenoemd koninklijk besluit?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,APOTHEKER,MEDISCH SPECIALISME,KLINISCHE BIOLOGIE,LABORATORIUM,ERKENNING","answer":"In eerste instantie wens ik u het volgende mee te delen.- De wettelijke basis van voornoemd wijzigings- en oorspronkelijk besluit van 1999 zijn:o de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoordineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 63, eerste lid, 2? en tweede lid, zoals gewijzigd bij de wet van 21 december 1994;o het koninklijk besluit nr. 143 van 30 december 1982 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de laboratoria moeten voldoen voor de tegemoetkoming van de ziekteverzekering voor verstrekkingen van klinische biologie, zoals gewijzigd.- Het koninklijk besluit van 1999 legt op:o algemene kwaliteitsregelen voor de laboratoria voor klinische biologie als voorwaarden voor terugbetaling door de verplichte verzekering;o creeert de commissie voor klinische biologie en de beroepscommissie voor klinische biologie als advies en besluitvormingsorganen ten aanzien van de periodieke erkenning.- Het wijzigingsbesluit van 2009 legt nadere voorwaarden op inzake omkadering. In het bijzonder voorziet het besluit dat er in elk labo minstens 0,8 voltijdequivalenten (VTE) arts-klinisch bioloog moet aanwezig zijn - de overige bestaffing wordt ingevuld door apothekers klinisch biologen of biologen of scheikundigen die krachtens eerdere reglementaire besluiten gemachtigd zijn tot de verstrekkingen van de klinische biologie (ex-DG3 - nu Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) bevoegde autoriteit). U kan dus vaststellen dat het wijzigingsbesluit door mijn voorgangster werd genomen.Ik merk ook op dat het wijzigingsbesluit tot tweemaal toe werd aangevochten bij de Raad van State, maar dat in de arresten nr. 216.213 van 10 november 2011 en nr. 212.560 van 7 april 2011 de Belgische Staat in het gelijk werd gesteld. 1. Op diverse plaatsen in onze wetgeving, wordt sinds lang een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de arts-specialist erkend voor de klinische biologie en anderzijds de gemachtigde - erkende apotheker die bevoegd is om verstrekkingen te verrichten die tot de klinische biologie behoren.Deze bepalingen slaan ondermeer op de criteria voor de professionele vorming van beide basisdisciplines.Zoals u meldt, vereist ook het koninklijk besluit dat de erkenningscriteria bepaalt voor laboratoria van klinische biologie in art. 15 een minimale aanwezigheid van een arts-specialist in het lab. Het artikel verwijst hierbij naar de continuiteit en de kwaliteit van de verzorging.\"Artikel 15 ? 1 Met het oog op de continuiteit en de kwaliteit van de verzorging moet ieder laboratorium, bedoeld in artikel 3, 1?, over een voldoende aantal specialisten in de klinische biologie beschikken1 , waaronder tenminste 0,8 fulltime equivalent geneesheer-specialist, die door maximum 2 geneesheren mag worden verzekerd ...\"Bij het evalueren van criteria voor de beroepsuitoefening, zijn de eindcompetenties die na het hele vormingstraject kunnen behaald worden (en ook behaald worden) uiteraard cruciaal. Een arts en een apotheker hebben onbetwistbaar een verschillende basisopleiding, wat traditioneel tot volgende argumentatie leidt.Het klinisch inzicht van een arts en zijn fysiopathologische vorming bieden hem/haar een specificiteit op ondermeer het vlak van interpretatie van klinische informatie, ziektebeelden en effect van therapieen. De communicatie met behandelende doorverwijzende artsen kan zo efficienter verlopen en er wordt vermeden dat relevante informatie niet gecapteerd zou worden.Deze elementen doen uiteraard niets af aan de waarde en inzetbaarheid van apothekers biologen die onbetwistbaar voor de chemie een sterke waarde bieden. Beide vooropleidingen, met name de basisopleiding tot arts enerzijds en de basisopleiding tot apotheker, bieden een complementariteit in de expertise.Verder geef ik nog mee dat in de schoot van de Hoge Raad voor Artsen Specialisten en Huisartsen een bijzondere werkgroep is samengesteld om advies te geven over de bijzondere beroepstitel in de klinische biologie; het is de bedoeling dat de professionele opleiding en stage voor artsen en apothekers die gemachtigd zijn tot verstrekkingen in de klinische biologie aan dezelfde voorwaarden voldoet. Maar men kan niet aan de realiteit voorbij dat de eindtermen van een medische versus een farmaceutische basismasteropleiding verschillend zijn. 2. De kwaliteit van de laboratoria voor klinische biologie wordt voor een deel nagegaan door de verplichte deelname aan externe kwaliteitsevaluatie (EKE) van het wetenschappelijk instituut voor volksgezondheid (WIV). Na elke externe kwaliteitsevaluatie, lijst de enquetecoordinator de laboratoria op die een klinisch belangrijke fout begingen. Deze informatie wordt doorgegeven aan de verantwoordelijke van de erkenningen die voor de verdere opvolging zorgt. Een laboratorium, dat een klinisch belangrijke fout begaat, wordt gevraagd om een onderzoek uit te voeren naar de oorzaak en hierover te rapporteren naar het WIV. Het laboratorium moet deze klinisch belangrijke fout beschouwen als een externe klacht en deze registreren en analyseren evenals een actieplan opstellen binnen de gevraagde termijn.In zijn externe kwaliteitsevaluaties vraagt het WIV bij bepaalde EKEs om, naast het bepalen van een juiste meetwaarde, een diagnose te stellen aan de hand van de anamnese die meegedeeld wordt. Voor bijvoorbeeld infectieuze serologie heeft het WIV voor negen parameters (enquetes uitgestuurd tussen 20 april 2015 en 3 oktober 2016) de antwoorden vergeleken van laboratoria die een arts in dienst hadden en deze die geen arts in hun team hadden. Er werd geen statistisch verschil tussen beide groepen gevonden met Fisher exact test (p=0.71). Naast de EKEs voert het WIV plaatsbezoeken uit om na te gaan of voldaan wordt aan de kwaliteitseisen gesteld in het koninklijk besluit van 1999. Indien ernstige non-conformiteiten vastgesteld worden tijdens dit bezoek, wordt het laboratorium verzocht om binnen de twee weken een actieplan op te stellen. Indien nodig kan een plaatsbezoek ter opvolging van de ondernomen acties uitgevoerd worden. De inspecties hebben een ondersteunend karakter. De bevoegde diensten van het WIV hebben het afgelopen jaar geen erkenningen ingetrokken om kwaliteitsredenen vastgesteld bij de EKE's.Ik wijs er overigens op dat de EKEs slecht een deel van de kwaliteit van de dienstverlening in beeld brengen. Op dit ogenblik zijn er geen indicatoren vastgelegd die de kwaliteit van het interdisciplinair overleg naar aanleiding van complexe diagnostische uitdagingen, kunnen beoordelen en vergelijken. 3. Volgens een brief van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) gedateerd op 13 februari 2017, zijn er op dat ogenblik nog twee laboratoria die niet conform zijn. Een van deze twee laboratoria heeft zich ondertussen in orde gesteld door een arts klinisch bioloog aan te werven. De situatie van het tweede laboratorium is nog in onderzoek bij het WIV. Het betreft een laboratorium dat deel uitmaakt van een intercommunale van drie ziekenhuizen. Om in de toekomst aan het koninklijk besluit te voldoen gaan ze een samenwerkingsovereenkomst afsluiten, waardoor de artsen aanwezig in de eerste twee laboratoria eveneens werkzaam zouden zijn in het derde laboratorium waar begin dit jaar geen arts aanwezig was. Op termijn zullen de drie laboratoria fusioneren. Aangezien dit op korte termijn geen oplossing biedt, werd een geneesheer, die enkele maanden geleden in het derde laboratorium werkzaam was, opnieuw aangenomen tot wanneer er een andere oplossing is. De laboratoria die voordien niet in orde waren hebben zich allen in orde gesteld, hetzij door een fusie, hetzij door een arts klinisch bioloog aan te werven. Hiervoor werden officiele documenten ontvangen op het WIV.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185802,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Incontinentieforfait. \n\n Spina bifida of \"open rug\" is een aangeboren afwijking die het gevolg is van een ontwikkelingsstoornis van het ruggenmerg en de wervelkolom. Het komt voor bij 4,5 op de 10.000 geboorten per jaar. Omdat de bezenuwing van de blaas en de blaassfincter bij \"open rug\" altijd verstoord is, leidt dit tot obstructie van de urine, zindelijkheidsproblemen en urineweginfecties. Incontinentiemateriaal is noodzakelijk.Naast de nomenclatuur waarin verschillende verstrekkingen zijn opgenomen voor zowel urinaire en faecale incontinentie zijn er ook twee forfaits in het leven geroepen, namelijk de incontinentieforfait voor onbehandelbare urinaire incontinentie en het incontinentieforfait voor afhankelijke personen.In september 2016 stelde ik in commissie hieromtrent reeds een vraag. U deelde toen onder andere mee dat de administratie van de FOD Volksgezondheid een aantal hervormingsvoorstellen voor beide forfaits aan het bestuderen was. Zo zou er nagegaan worden of er een betere afstemming van beide forfaits kan worden bekomen. 1. a) Wat is de stand van zaken met betrekking tot de hervormingsvoorstellen van de administratie van de FOD Volksgezondheid? Zijn de hervormingsvoorstellen er reeds?Indien ja, kan u deze verduidelijken?Indien niet, wanneer mogen we deze verwachten?b) Kan u reeds de grote lijnen meegeven?2. Aan uw administratie had u gevraagd, in afwachting van de studie die gevraagd is bij het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) (om de kosten van incontinentie te onderzoeken), om een aantal verbeterpunten te realiseren, dit door aanpassing van het koninklijk besluit van 2 juli 1998 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor het incontinentiemateriaal.Zijn deze aanpassingen reeds doorgevoerd?Indien ja, kan u verduidelijken over welke aanpassingen het gaat?Indien niet, wanneer mogen we deze aanpassingen verwachten en kan u reeds in grote lijnen meegeven over welke aanpassingen het gaat?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEHANDICAPTE,GEZONDHEIDSBELEID,MEDISCH EN CHIRURGISCH MATERIAAL,AANGEBOREN ZIEKTE,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Er zijn meerdere analyses bezig in verband met de incontinentieforfaits zoals beschreven in het koninklijk besluit van 2 juli 1998 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor het incontinentiemateriaal, bedoeld in artikel 34, 14? van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoordineerd op 14 juli 1994.Zoals aangeven in mijn antwoord op uw vorige vraag met betrekking tot deze forfaits heeft mijn administratie in overleg met mijn beleidscel een voorstel tot onderzoek over de kosten verbonden aan incontinentieproblemen ingediend bij het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg.Intussen kan ik u meedelen dat deze studie aanvaard werd en dat het Federaal Kenniscentrum in principe deze zomer zal starten met de studie. Er zijn bijgevolg nog geen concrete voorstellen uitgewerkt.Hiernaast heeft mijn administratie intussen verder gewerkt aan enkele kleinere hervormingsvoorstellen. Er werd een werkgroep opgericht waarin naast mijn administratie ook de verzekeringsinstellingen vertegenwoordigd zijn. Deze werkgroep is intussen reeds tweemaal samengekomen en bespreekt de verschillende voorstellen, rekening houdend met een eventuele budgettaire impact, administratieve belasting/vereenvoudiging en praktische uitvoerbaarheid.Deze werkgroep heeft nog geen finaal voorstel tot aanpassing van de reglementering gedaan, maar ik verwacht dit binnenkort.Mijn administratie zal, nadat de voorstellen gevalideerd zijn, deze zo snel mogelijk omzetten in reglementering.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185803,"depotdat":"2017-01-27","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Zelfrijdende auto. \n\n De digitale wereld heeft een enorme impact op hele economische sectoren, en de automobielsector zal het wegbeeld ingrijpend veranderen met de introductie van zelfrijdende auto's. De toekomstige auto's zullen robots zijn die beslissingen nemen op grond van algoritmes die door informatici geprogrammeerd zullen worden.Logischerwijs zou het door die mensen geprogrammeerde algoritme zo geconcipieerd moeten zijn dat de robot in een extreem noodgeval, bijvoorbeeld als een kind plotseling de weg op rent, beslist om de persoon die zich voor het voertuig bevindt te ontwijken. Een robot zal een mens niet mogen verwonden.Als men echter het bovenstaande voorbeeld neemt en de remafstand volgens de robot te kort is om het kind te ontwijken, zal het algoritme wellicht moeten beslissen om het stuur om te gooien en zal de auto misschien wel tegen een muur of een boom botsen, in een rivier terechtkomen, enz. met de dood van de inzittende(n) tot gevolg. Hoe zal het algoritme in zo een geval geprogrammeerd worden? Wie zal er daarover beslissen? Hoe zal het beslissingsproces verlopen? Moet het algoritme bij een onvermijdelijk ongeval de voetganger(s) of de inzittende(n) doden?Vandaag zijn die vragen nog erg theoretisch, omdat de bestuurders van zelfrijdende auto's de controle over het voertuig nog kunnen overnemen. Over enkele jaren zal dat niet langer het geval zijn. Uit een studie van psychologen van een Amerikaanse universiteit blijkt dat 90 % van de respondenten voor de oplossing met het laagste aantal dodelijke slachtoffers kiest. Dat is geruststellend, maar daarmee wordt het hierboven geschetste probleem niet opgelost.Tot nu toe heeft geen enkele autoconstructeur een antwoord kunnen aanreiken voor dat probleem van het algoritme dat over leven en dood beslist, aangezien er geen oplossing voorhanden is waarbij alle eventualiteiten kunnen worden ingecalculeerd en er een volledig beredeneerde beslissing kan worden genomen. De beslissing zal berusten op kansberekeningen.Daardoor rijst er evenwel een ander probleem, want hoewel het geruststellend is dat het gros van de respondenten vindt dat de auto zo geprogrammeerd moet worden dat er zoveel mogelijk levens gered worden, komt uit de Amerikaanse studie naar voren dat nog slechts 26 % van hen een auto zou kopen die geprogrammeerd is om in geval van zo een dilemma het leven van de inzittende op te offeren. Welke automobilist zal een auto kopen die kan beslissen om zijn leven en dat van zijn gezin op het spel te zetten? Zullen de autoconstructeurs niet geneigd zijn om het algoritme te herprogrammeren om een zelfrijdende auto te kunnen verkopen?1. Kunt u maatregelen nemen om die problematiek inzichtelijker te maken?2. Kunt u erop toezien dat er een wettekst wordt uitgevaardigd die de constructeurs van zelfrijdende auto's ertoe verplicht de kandidaat-koper (voor de aankoop) een document te laten ondertekenen waarin duidelijk uitgelegd wordt hoe het algoritme in de auto geprogrammeerd is?3. Zou men er niet op moeten toezien dat de broncodes van die algoritmes voor de ingebruikname van de zelfrijdende auto verplicht worden nagekeken door een onafhankelijk orgaan?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,WEGVERKEER,NIEUWE TECHNOLOGIE,VERKEERSVEILIGHEID,AUTOMOBIEL","answer":"Ter inleiding van mijn antwoord op de gestelde vraag wil ik het volgende meedelen.Op 21 februari laatstleden heb ik bij het Comite Binnenlands Vervoer van de VN-ECE, de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties, gepleit voor een aantal elementen die aan zelfrijdende auto's gerelateerd zijn.Zo onder meer heb ik opnieuw gewezen op het belang van een versnelde herziening van de internationale regelgevingen teneinde de uitrol van zelfrijdende en geconnecteerde voertuigen in de hand te werken want ik ben ervan overtuigd dat ze een positief potentieel bieden voor de verkeersveiligheid, voor de vlotte doorstroming van het verkeer, voor het milieu en voor onze economie.In navolging van verscheidene Europese landen wil ik Belgie inschakelen in een logica van \"al doende leren\" (learning by doing). De vandaag theoretische beslissingsautonomie van een zelfrijdend en geconnecteerd voertuig zal op het terrein moeten worden bestudeerd (waarom niet in Belgie) teneinde relevante internationale regels vast te leggen. 1. en 2. De problematiek is, ik herhaal het, nog zeer theoretisch, want naar luid van de Wegcode moet de bestuurder te allen tijde de controle over het voertuig behouden. Het zou kunnen dat, met de evolutie naar volledig zelfrijdende voertuigen, de kwestie zich zal stellen op de manier die u schetst. Hoe dan ook, vermits alle nieuwe besturingshulpmiddelen nu op hun kostenefficientie voor de verkeersveiligheid worden onderzocht, is er alle reden om aan te nemen dat de software die gehomologeerd wordt, zo zal worden geprogrammeerd dat een ongeval de kleinst mogelijke impact heeft.Deze kwestie wordt besproken in internationale organen op het niveau van de Verenigde Naties (VN-ECE) en van de Europese Commissie. Het antwoord moet dan ook op die niveaus worden gegeven. Mijn administratie is actief in deze organen en draagt zo bij tot het voorleggen van de meest veilige oplossing. Het verstrekken van informatie aan kandidaat-kopers en aan de bevolking in het algemeen wordt pas mogelijk wanneer beslissingen zijn genomen en zelfrijdende voertuigen effectief op de markt worden gebracht. 3. Indien de algoritmes geprogrammeerd zouden worden op de manier zoals u die beschrijft, is het evident dat de validatie ervan niet enkel bij de autoconstructeurs zal berusten. Over de principes zal overeenstemming moeten worden bereikt met de overheden en het is inderdaad een mogelijkheid om ze te laten nakijken door een gespecialiseerde instantie. Dit element zal zeker worden meegenomen in de besprekingen binnen de hogervermelde organen.Om af te ronden, ten slotte, kan ik de relevantie begrijpen van de vraag inzake de criteria op basis waarvan de besturingscomputer van een wagen geprogrammeerd zal worden, maar er mag niet uit het oog worden verloren dat ook de mens niet altijd het beste antwoord heeft voor het door u gestelde dilemma: de veiligheid van het kind dat voetganger is of van de inzittenden van de wagen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185821,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Het vrijlaten van verdachten door procedurefouten. \n\n Recentelijk is een persoon, verdacht van kindermoord, noodgedwongen vrijgelaten omdat het aanhoudingsbevel te laat werd overgemaakt. Jammer genoeg gebeuren dergelijke feiten nog regelmatig.Kunt u meedelen, voor de jongste vijf jaar:1. het aantal vrijlatingen van verdachten ingevolge procedurefouten, zo mogelijk uitgesplitst per jaar en per hof van beroep;2. welke procedurefouten gemaakt werden en hun aantal;3. of in die dossiers een onderzoek naar de verantwoordelijkheid voor de procedurefout opgestart werd;4. het aantal tuchtonderzoeken dat in voorkomend geval door de tuchtrechtelijk bevoegde instanties opgestart is;5. de tuchtstraffen die in voorkomend geval uitgesproken zijn?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFPROCEDURE,GERECHTELIJK ONDERZOEK","answer":"De gegevensbank van het College van procureurs-generaal bevat geen gegevens over de reden tot vrijlating van aangehouden verdachten. Er kunnen hierover dus geen cijfergegevens worden aangereikt.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185822,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"CDH","aut_person":"Dallemagne, Georges","aut_language":"french","question":"Luchtcomponent. - Mogelijke uitbesteding van de pilotenopleiding. \n\n Volgens recente persberichten zou Defensie mogelijk van plan zijn de opleiding van de toekomstige gevechtspiloten uit te besteden. Momenteel gebeurt die opleiding in samenwerking met de Franse luchtmacht. De trainingsvluchten worden met Alpha Jets uitgevoerd. Die samenwerkingsovereenkomst loopt in 2019 af en er is niet in een vervanging van de Alpha Jets voorzien. De voorkeur zou dus uitgaan naar een uitbesteding van die opleiding, die dan in de Verenigde Staten zou plaatsvinden. 1. a) Kan u die informatie bevestigen?b) Welke argumenten pleiten voor de uitbesteding van de opleiding en de training?c) Waarom geeft men de voorkeur aan een opleiding in de Verenigde Staten boven de samenwerking met Frankrijk?d) Heeft de Frans-Belgische samenwerking geen voldoening geschonken?e) Waarom hernieuwt men niet die inter-Europese samenwerking, die blijkbaar heel goed werkt?2. Is die voorkeur voor de VS geen voorbode van de keuze van de Amerikaanse F-35 als opvolger van de F-16's? Nochtans werd de offerteaanvraag nog niet uitgeschreven. 3. Waarom zijn de Europeanen (met inbegrip van de Belgen) het niet tijdig eens geworden over een multinationale opvolger van de Alpha Jets teneinde de Europese luchtvaartindustrie te stimuleren? Moet men definitief een kruis maken over die optie of is er nog steeds een mogelijkheid dat er op middellange termijn een alternatief wordt aangeboden?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"VERENIGDE STATEN,BEROEPSOPLEIDING,VAREND EN VLIEGEND PERSONEEL,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,LUCHTMACHT","answer":"1. a) De uit omloop name van het huidig trainingstoestel Alpha Jet noodzaakt een herziening van de vorming van de toekomstige Belgische gevechtspiloten. Deze vorming moet op termijn afgestemd worden op de vervanger van de F-16. Aangezien er in dit dossier nog geen beslissing genomen is moest er een tijdelijk oplossing gevonden worden die het best beantwoordt aan de behoefte van de Luchtcomponent. Defensie heeft dus gekozen om de gevechtspiloten tijdelijk te vormen binnen het kader van het programma Euro-NATO Joint Jet Pilot Training (ENJJPT) in de Verenigde Staten.b) Outsourcing is de oplossing die, in termen van investeringen en personeelsbeheer voldoet aan de objectieven van het departement, in overeenstemming met de strategische visie.c) In termen van kost, continuiteit en kwaliteit betreft het hier de meest efficiente actueel beschikbare optie die aan de Belgische noden beantwoordt Landen zoals Nederland, Denemarken, Noorwegen, Spanje, Italie en Duitsland hebben evenzeer geopteerd voor de vorming van hun piloten binnen het kader van het ENJJPT programma in de Verenigde Staten.d) Jawel, ongeveer 150 Belgische militaire piloten werden met succes gevormd in Frankrijk binnen het kader van dit partneriaat dat in 2004 getekend werd. Bovendien blijft de vorming van de helikopter- en transportpiloten behouden binnen het kader van de samenwerking met Frankrijk.e) Na de terugtrekking van onze Alpha Jet zal de vorming in Frankrijk niet meer mogelijk zijn, niet alleen omwille van de kosten maar ook omdat de Franse Luchtmacht nog geen oplossing heeft voor zijn Fast Jet Training. Er werd geen bevredigende oplossing gevonden op Europees niveau. 1. Deze keuze houdt allerminst een voorafname in op de keuze van de nieuwe Belgische gevechtsvliegtuigen. 2. Gedurende meer dan tien jaar hebben 13 Europese landen, met het project Advanced European Jet Pilot Training (AEJPT), tevergeefs geprobeerd om een multinationaal programma voor de opleiding van de Europese gevechtspiloten te ontwikkelen. Een oplossing op korte termijn lijkt niet haalbaar.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185823,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"CDH","aut_person":"Dallemagne, Georges","aut_language":"french","question":"Vervanging van de F-16's. - Achterstand bij de opstelling van het lastenboek. \n\n In het kader van de procedure voor de vervanging van de F-16's werd er in 2014-2015 een eerste voorbereidingsfase afgerond, met de overzending van een Request for information aan de vijf concurrenten en de inontvangstneming van hun antwoorden.Oorspronkelijk zou daar in 2015-2016 een programmafase op volgen, met de opstelling en verzending van een Request for government proposals (RfGP) - het officiele lastenboek - in de lente van 2015 teneinde alle details van de vijf offertes te verkrijgen, zodat er in 2016 van de programmafase naar de aanbestedingsfase (procurement) zou kunnen worden overgegaan teneinde uiterlijk in 2018 een definitieve keuze te kunnen maken.Gelet op de productie- en leveringstermijnen die in het kader van dergelijke contracten van toepassing zijn, moet de finale beslissing inderdaad uiterlijk in 2018 worden genomen opdat de eerste toestellen zouden kunnen worden geleverd in 2023, het jaar waarin de eerste F-16's buiten gebruik zullen worden gesteld. Doordat de strategische visie meer dan een jaar vertraging heeft opgelopen, werd ook de opstelling van het RfGP een eerste keer met bijna een jaar uitgesteld, tot medio 2016, en vervolgens tegen uiterlijk eind 2016 aangekondigd. Intussen is het echter al 2017 en wachten we nog steeds op dat RfGP, terwijl de termijnen stilaan verstrijken en de deadlines niet nogmaals kunnen worden verschoven. We lopen dus al twee jaar achter op de planning die u oorspronkelijk had aangekondigd. 1. Hoe rechtvaardigt u die vertraging, wat belemmert de voortgang van dit dossier en wat zult u ondernemen om de opgelopen achterstand weg te werken en eindelijk de programmafase aan te vatten door het RfGP eindelijk aan de vijf concurrenten over te zenden? 2. Welke nieuwe deadline hebt u vastgelegd? 3. Wanneer zal het Parlement kennis kunnen nemen van dat fundamentele document?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"OPENBARE AANBESTEDING,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,LUCHTMACHT,AANKOOP,GEVECHTSVLIEGTUIG","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat ik tijdens de Commissie van Landsverdediging van 25 januari 2017 gegeven heb op de mondelinge parlementaire vragen nrs. 15556, 15826, 15892, 15988, 16027 en 16125 van 21 december 2016 en 12,16, 18, 20 en 24 januari 2017 van de heren volksvertegenwoordigers Sebastian Pirlot, Alain Top, Benoit Hellings, Marco Van Hees en Veli Yuksel (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 574).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185824,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"RSZ. - Burn-outpreventie. \n\n In 2013 waren ruim 120.000 Belgen langdurig afwezig op het werk door psychosociale aandoeningen.Sinds september 2014 moeten bedrijven preventiemaatregelen treffen om hun personeel bewust te maken van de risico's op een burn-out.In dat verband zou ik de volgende informatie willen ontvangen met betrekking tot de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). 1. Hoe groot is het ziekteverzuim? Hoe is het ziekteverzuimpercentage de voorbije vijf jaar (indien die gegevens beschikbaar zijn, de voorbije tien jaar) geevolueerd?2. Welke politieke conclusies verbindt u aan die cijfers?3. Welke maatregelen hebt u getroffen om het ziekteverzuimpercentage terug te dringen?4. Welke maatregelen werden er getroffen inzake burn-outpreventie?5. Welke maatregelen werden er getroffen om de autonomie en de participatie van de werknemers in de bedrijfsstructuur te bevorderen?6. Welke tools zijn er om de eerste signalen van een burn-out op te vangen?7. Welke budgetten worden er gealloceerd voor burn-outpreventie? Hoe zijn die budgetten sinds de inwerkingtreding van de wet van 2014 geevolueerd?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,ZIEKTEVERLOF,ARBEIDSFYSIOLOGIE,OVERHEID,POSITIEVE ARBEIDSBELEVING,RSZ","answer":"1. Hierbij vindt u een overzicht van het ziekteverzuimpercentage de afgelopen vijf jaar:2016201713348-7-1365-fr-nl\n 2. Gezien het cijfer fluctueert, is het moeilijk algemene conclusies te trekken. We zien de laatste jaren een stijging van het absenteisme. Mogelijks heeft dit te maken met stress- of burn-out-gerelateerde aandoeningen. 3. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) investeert in een cultuuromslag met thema's als vertrouwen, openheid, autonomie en verantwoordelijkheid. Zo heeft de RSZ het tijds- en plaatsonafhankelijk werken ingevoerd. Het is de bedoeling de medewerkers meer autonomie te geven in de uitoefening van hun functie en de planning van hun taken, en hen op die manier ook nog meer grip te geven op hun work-life balance.Zo is voor alle medewerkers sedert 1 januari 2017 de prikklok afgeschaft. Daarnaast zijn de mogelijkheden tot telewerken uitgebreid. Alle medewerkers waarvoor de functie telewerkbaar is, kunnen van deze mogelijkheid gebruikmaken. In de praktijk zien we dat het percentage telewerkers eind 2016 gestegen was tot ruim 60 % van het personeelsaantal (sociaal inspecteurs niet inbegrepen). 4. De RSZ beschikt over een Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk (IDPB), samengesteld uit twee preventieadviseurs en een administratieve kracht. Een van de twee preventieadviseurs is psycholoog van opleiding en coordineert het team van vertrouwenspersonen van de RSZ. Deze acht vertrouwenspersonen werden officieel door het Basisoverlegcomite (BOC) van de RSZ aangeduid en volgden een opleiding, waardoor ze de vragen tot psychosociale tussenkomst - waarvan burn-out deel uitmaakt - efficient kunnen opnemen.De IDPB van de RSZ werkt samen met Spmt-Arista, de Externe dienst voor de Preventie en Bescherming op het werk (EDPB), dit voor het gezondheidstoezicht (arbeidsgeneeskunde) en het beheer van de risico's (met name die van psychosociale aard). De preventieadviseurs van Spmt-Arista die voor de psychosociale aspecten instaan, behandelen de verzoeken om tussenkomst die van de vertrouwenspersonen komen of die hen rechtstreeks bereiken. De preventieadviseurs-arbeidsgeneesheren van Spmt-Arista moeten ook tussenkomen wanneer ze geconfronteerd worden met patienten die met een burn-out kampen. Alle informatie over de psychosociale belasting (procedures, telefoonnummers, enz.) zijn op het intranet van de RSZ beschikbaar. 5. Zie het antwoord op vraag 3. 6. Behalve de maatregelen vermeld in het antwoord op vraag 4, heeft de IDPB van de RSZ in 2016 een algemene analyse doorgevoerd van de psychosociale risico's aan de hand van een vragenlijst, dit conform het koniklijk besluit van 10 april 2014 (betreffende de preventie van psychosociale risico's op het werk) en in samenwerking met Spmt-Arista. De conclusies van deze risicoanalyse werden aan het BOC voorgelegd en maken het voorwerp van een actieplan uit waarvan de uitvoering regelmatig opgevolgd wordt. 7. In 2016 werd ongeveer 10.000 euro besteed aan de analyse van psychosociale risico's.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185825,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij koning Filip. \n\n Artikel 5 van de wet van 27 november 2013 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van koning Filip, stelt dat er tot 35 ambtenaren kunnen worden ter beschikking gesteld van de koning. Alle personeelsuitgaven boven dit aantal zijn ten laste van de Civiele Lijst.Artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie, alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma.Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van het paleis?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01. Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,STAATSHOOFD","answer":"1 en 2. De 34 personeelsleden vermeld in mijn antwoord van 10 januari 2017 op uw schriftelijke vraag nr. 185 behoren tot volgende departementen:2016201714442-1-205-nl-fr\n 3 tot 6. Ik verwijs naar mijn antwoord van 10 januari 2017 op uw schriftelijke vraag nr. 185 van 29 november 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 101 van 10 januari 2017). Deze vraag heeft hetzelfde onderwerp als uw huidige vraag.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":185826,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij koning Filip. \n\n Artikel 5 van de wet van 27 november 2013 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van koning Filip, stelt dat er tot 35 ambtenaren kunnen worden ter beschikking gesteld van de koning. Alle personeelsuitgaven boven dit aantal zijn ten laste van de Civiele Lijst.Artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie, alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma.Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van het paleis?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01. Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,STAATSHOOFD","answer":"Voor het antwoord op voormelde parlementaire vraag verwijs ik u naar de eerste minister die een gecoordineerd antwoord zal verstrekken (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 107 van 23 februari 2017, antwoord van 20 februari 2017 op vraag nr. 205 van 30 januari 2017). \n\n Aanvullend antwoord bij het antwoord van 8 maart 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 109).- FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg: de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg heeft geen ambtenaarter beschikking gesteld van het Paleis. Vragen 1 tot 6 zijn niet van toepassing.- Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening (RVA): de RVA heeft geen ambtenaarter beschikking gesteld van het Paleis. Vragen 1 tot 6 zijn niet van toepassing.- Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen: de HVW heeft geen ambtenaren die gedetacheerd zijn bij koning Filip. Aangezien het antwoord op de eerste vraag negatief is, is er voor de andere vragen geen antwoord vereist.- Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV): de RJV behoort niet tot de doelgroep en stelt geen ambternaren ter beschikking.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185827,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij koning Filip. \n\n Artikel 5 van de wet van 27 november 2013 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van koning Filip, stelt dat er tot 35 ambtenaren kunnen worden ter beschikking gesteld van de koning. Alle personeelsuitgaven boven dit aantal zijn ten laste van de Civiele Lijst.Artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie, alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma.Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van het paleis?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01. Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,STAATSHOOFD","answer":"Ik verwijs het geachte lid voor het antwoord op zijn vraag naar het antwoord van de eerste minister (vraag nr. 205 van 30 januari 2017).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":185828,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij koning Filip. \n\n Artikel 5 van de wet van 27 november 2013 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van koning Filip, stelt dat er tot 35 ambtenaren kunnen worden ter beschikking gesteld van de koning. Alle personeelsuitgaven boven dit aantal zijn ten laste van de Civiele Lijst.Artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie, alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma.Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van het paleis?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01. Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,STAATSHOOFD","answer":"Voor het antwoord op deze vragen, verwijs ik naar het antwoord gegeven door de eerste minister (vraag nr. 205 van 30 januari 2017).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185829,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij koning Filip. \n\n Artikel 5 van de wet van 27 november 2013 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van koning Filip, stelt dat er tot 35 ambtenaren kunnen worden ter beschikking gesteld van de koning. Alle personeelsuitgaven boven dit aantal zijn ten laste van de Civiele Lijst.Artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie, alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma.Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van het paleis?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01. Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,STAATSHOOFD","answer":"Er wordt verwezen naar het antwoord dat zal worden gegeven door de eerste minister, aan wie het geachte lid deze vraag eveneens heeft gesteld (vraag nr. 205 van 30 januari 2017).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185830,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij koning Filip. \n\n Artikel 5 van de wet van 27 november 2013 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van koning Filip, stelt dat er tot 35 ambtenaren kunnen worden ter beschikking gesteld van de koning. Alle personeelsuitgaven boven dit aantal zijn ten laste van de Civiele Lijst.Artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie, alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma.Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van het paleis?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01. Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,STAATSHOOFD","answer":"Ik verwijs naar het antwoord van de eerste minister (Zie vraag nr. 205 van 30 januari 2017).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185831,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij koning Filip. \n\n Artikel 5 van de wet van 27 november 2013 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van koning Filip, stelt dat er tot 35 ambtenaren kunnen worden ter beschikking gesteld van de koning. Alle personeelsuitgaven boven dit aantal zijn ten laste van de Civiele Lijst.Artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie, alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma.Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van het paleis?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01. Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,STAATSHOOFD","answer":"Ik deel het geachte lid mee dat het antwoord op deze vraag zal worden gegeven door de eerste minister (vraag nr. 205 van 30 januari 2017).","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":185832,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij koning Filip. \n\n Artikel 5 van de wet van 27 november 2013 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van koning Filip, stelt dat er tot 35 ambtenaren kunnen worden ter beschikking gesteld van de koning. Alle personeelsuitgaven boven dit aantal zijn ten laste van de Civiele Lijst.Artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie, alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma.Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van het paleis?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01. Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,STAATSHOOFD","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat gegeven zal worden op haar vraag door eerste minister Charles Michel (vraag nr. 205 van 30 januari 2017).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185833,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij koning Filip. \n\n Artikel 5 van de wet van 27 november 2013 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van koning Filip, stelt dat er tot 35 ambtenaren kunnen worden ter beschikking gesteld van de koning. Alle personeelsuitgaven boven dit aantal zijn ten laste van de Civiele Lijst.Artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie, alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma.Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van het paleis?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01. Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,STAATSHOOFD","answer":"Ik verwijs u naar de antwoorden van de eerste minister op de vraag nr. 205 van 30 januari 2017.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":185834,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij koning Filip. \n\n Artikel 5 van de wet van 27 november 2013 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van koning Filip, stelt dat er tot 35 ambtenaren kunnen worden ter beschikking gesteld van de koning. Alle personeelsuitgaven boven dit aantal zijn ten laste van de Civiele Lijst.Artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie, alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma.Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van het paleis?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01. Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,STAATSHOOFD","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat zal gegeven worden door de eerste minister, de heer Charles Michel, op zijn schriftelijke parlementaire vraag nr. 205 van 30 januari 2017.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185835,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij koning Filip. \n\n Artikel 5 van de wet van 27 november 2013 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van koning Filip, stelt dat er tot 35 ambtenaren kunnen worden ter beschikking gesteld van de koning. Alle personeelsuitgaven boven dit aantal zijn ten laste van de Civiele Lijst.Artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie, alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma.Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van het paleis?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01. Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,STAATSHOOFD","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord van de eerste minister op haar vraag nr. 205 van 30 januari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 107).","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":185836,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij koning Filip. \n\n Artikel 5 van de wet van 27 november 2013 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van koning Filip, stelt dat er tot 35 ambtenaren kunnen worden ter beschikking gesteld van de koning. Alle personeelsuitgaven boven dit aantal zijn ten laste van de Civiele Lijst.Artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie, alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma.Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van het paleis?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01. Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,STAATSHOOFD","answer":"Een antwoord werd geformuleerd door de eerste minister op 23 februari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, 23 februari 2017, nr. 107 ,blz. 137.).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185837,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij koning Filip. \n\n Artikel 5 van de wet van 27 november 2013 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van koning Filip, stelt dat er tot 35 ambtenaren kunnen worden ter beschikking gesteld van de koning. Alle personeelsuitgaven boven dit aantal zijn ten laste van de Civiele Lijst.Artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie, alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma.Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van het paleis?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01. Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,STAATSHOOFD","answer":"Ik deel het geachte lid mee dat ik voor het antwoord op de vraag verwijs naar het antwoord op de vraag 205 van 30 januari 2017 gesteld aan de heer Charles Michel, eerste minister.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185838,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij koning Filip. \n\n Artikel 5 van de wet van 27 november 2013 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van koning Filip, stelt dat er tot 35 ambtenaren kunnen worden ter beschikking gesteld van de koning. Alle personeelsuitgaven boven dit aantal zijn ten laste van de Civiele Lijst.Artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie, alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma.Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van het paleis?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01. Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,STAATSHOOFD","answer":"Er wordt verwezen naar het antwoord van de eerste minister (vraag nr. 205 van 30 januari 2017 ).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185839,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij koning Filip. \n\n Artikel 5 van de wet van 27 november 2013 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van koning Filip, stelt dat er tot 35 ambtenaren kunnen worden ter beschikking gesteld van de koning. Alle personeelsuitgaven boven dit aantal zijn ten laste van de Civiele Lijst.Artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie, alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma.Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van het paleis?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01. Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,STAATSHOOFD","answer":"Ik heb de eer U te verwijzen naar het antwoord van de Eerste minister (Zie vraag nr. 205 van 30 januari 2017).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financien","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":185840,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij koning Filip. \n\n Artikel 5 van de wet van 27 november 2013 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van koning Filip, stelt dat er tot 35 ambtenaren kunnen worden ter beschikking gesteld van de koning. Alle personeelsuitgaven boven dit aantal zijn ten laste van de Civiele Lijst.Artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie, alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma.Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van het paleis?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01. Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,STAATSHOOFD","answer":"Ik verwijs voor het antwoord op deze vraag naar het antwoord gegeven door de eerste minister (vraag nr. 205 van 30 januari 2017).","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":185841,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Autosalon. - Autofinancieringen. \n\n Naar aanleiding van het Autosalon bieden sommige garagehouders autofinancieringen aan tegen zeer scherpe rentevoeten, soms zelfs tegen 0 %. Deze vorm van financiering houdt echter ook nadelen en \"verborgen\" kosten in, waarschuwt het financiele vergelijkingsplatform Topcompare.be. Een van de minpunten is dat er bij het afsluiten van een 0 %-financiering minder korting wordt gegeven en een lagere overnameprijs voor een oude auto. 1. Bij een klassieke autolening kan men bij sommige banken tot 120 % van de aankoopwaarde lenen, bijvoorbeeld om de verzekering en de inschrijvingstaksen te betalen. Bij een garagehouder is dat maximaal 100 %. Daarnaast is de uiterste looptijd van een gratis krediet bij de garagehouder beperkt tot vijf jaar. Als men die termijn overschrijdt, moet men daarna wel rente betalen. Ontvangt de consument voldoende informatie over dit soort leningen? Wordt hij voldoende ingelicht? Is de transparantie voor de consument voldoende gewaarborgd?2. Heeft u klachten ontvangen over deze vorm van autoleningen? Zo ja, hoeveel de laatste vijf jaar (graag opgesplitst per jaar)?3. Zijn er controles op transparantie voor de consument? Zo ja, hoeveel de laatste vijf jaar (graag opgesplitst per jaar)?4. Konden daarbij inbreuken worden vastgesteld? Zo ja, hoeveel?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"CONSUMPTIEF KREDIET,AUTOMOBIELINDUSTRIE,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,AUTOMOBIEL,VERKOOP,KLACHT","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185842,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"french","question":"Energiearmoede.- \n\n Steeds meer gezinnen hebben almaar meer moeite om rond te komen, enerzijds door de maatregelen van de verschillende regeringen in ons land (Turteltaks, btw, enz.), anderzijds door de antisociale maatregelen die er werden genomen. Een van de eerste gevolgen is dan vaak dat ze hun energiefactuur niet meer kunnen betalen.Volgens persberichten treft energiearmoede in een of andere vorm ongeveer 900.000 gezinnen: er is te weinig geld om te koken, de verwarming aan te steken of het licht te doen branden. Er bestaan wel steunmaatregelen, maar duizenden mensen krijgen die steun niet, en steeds meer huishoudens worden van gas en elektriciteit afgesloten. 1. Over welke cijfers beschikt u met betrekking tot de energiearmoede in Belgie? In welke mate is de energiearmoede toegenomen sinds 2010 (of sinds 2004 indien die cijfers beschikbaar zijn)? Wat zijn de cijfers met betrekking tot het aantal huishoudens die van de elektriciteit werden afgesloten?2. Hoe is het aantal begunstigden van het sociaal tarief voor elektriciteit en/of aardgas sinds 2010 (of sinds 2004 indien die cijfers beschikbaar zijn) geevolueerd?","question_theme":"ARMOEDE,ENERGIEVOORZIENING,ENERGIEBELEID,SOCIAAL BELEID,ENERGIEPRIJS","answer":"1. Mijn diensten beschikken over geen \"officiele\" statistieken inzake energiearmoede, de definities verschillen volgens de auteurs die deze vraag analyseren.Studies over energiearmoede werden in het verleden besteld door de FOD Economie (AD Energie).Een van de conclusies was dat energiearmoede (overdreven aandeel van het inkomen besteed aan energie, betalingsmoeilijkheden van de energierekening, het onvermogen om zich voldoende te verwarmen, diverse beperkingen inzake energie, enz.) het eerste voorteken was van onzekerheid (of armoede) op zich, en dat dit fenomeen werd versterkt door de stijgende energieprijzen (elektriciteit, gas, enz.) en dus door de facturen, maar ook door de slechte kwaliteit van de huisvesting (lage thermische isolatie) en de lage efficientie van de gebruikte apparatuur (voorbijgestreefde apparaten op het niveau van de energie-efficientie).Bijgevolg kan ik slechts refereren aan de cijfers die gepubliceerd werden in de publicatie van deze verschillende studies. Inzake de afsluitingen, is dit een aspect met betrekking tot de distributie, die onder de bevoegdheid van de Gewesten valt.De verschillende gewestelijke regulatoren (Vreg, Brugel, CWaPE) publiceren regelmatig statistieken hierover.Op te merken valt dat de gewestelijke wetgevingen van elkaar verschillen op dit gebied (bijvoorbeeld in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, kan er geen enkele afsluiting worden uitgevoerd zonder een beslissing van een vrederechter), en bovendien, dat de budgetmeters niet in alle Gewesten worden gebruikt.De budgetmeters vervalsen het uitzicht op de werkelijke situatie van de betrokken huishoudens, omdat ze soms enkele dagen stilstaan, bij gebrek aan bijvulling (zelfafsluitingen).Het niveau van de schuldenlast van de klanten betreffende hun energierekeningen lijkt ook steeds belangrijker, met name in grote steden zoals Brussel, ondanks de plaatsing van stroombegrenzers. Dus kan ik het geachte lid alleen maar verwijzen naar de publicaties, waarvan de links hieronder zijn opgesomd:VREG: http://www.vreg.be/sites/default/files/document/rapp-2016-08.pdfBRUGEL: http://www.brugel.be/Files/media/imports/Statistiques-de-marche-gaz-electricite-en-RBC--Marktstatistieken-gas-electriciteit-in-het-BHG-3e-trimestre-2010-3de-kwartaal.pdfCWaPE: http://www.cwape.be/?dir=5news=5672. Betreffende de evolutie van het aantal mensen dat geniet van het sociaal tarief voor gas en/of elektriciteit, beschikt mijn administratie alleen over gegevens van personen die automatisch recht hebben op het sociale tarief.De begunstigden van het sociale tarief, die hierom verzocht hebben met behulp van een papieren attest, werden niet opgenomen in deze gegevens.Recht op het sociaal tarief voor elektriciteit en/of gas per jaarDe cijfers van de FOD Economie zijn verbonden met de automatische toepassing van het sociaal tarief voor elektriciteit en/of aardgas. Om een duidelijk beeld te kunnen schetsen van de betekenis van de gegevens van de FOD Economie, zijn onderstaande opmerkingen en achtergrondinformatie noodzakelijk voor de interpretatie van de gegevens.Basisinformatie ter interpretatie van de gegevens (Gezien de bovenstaande nuances, vragen wij u voorzichtig om te springen met het interpreteren van de cijfers):- de FOD Economie verzekert enkel de automatisering van het sociaal tarief. Hierdoor beschikken mijn diensten enkel over de gegevens betreffende de personen die automatisch recht hebben op het sociaal tarief. Begunstigden die het sociaal tarief via een papieren attest aanvragen komen niet voor in onze gegevens. Dit brengt met zich mee dat een verbetering van het automatische systeem zich ook uit in de cijfergegevens:o in 2012 werden ongeveer 75 % van de contracten opgenomen in de automatische toepassing;o in 2015 werden er ongeveer 85 % van contracten automatisch opgenomen.- de automatische toepassing van het sociaal tarief is een technische procedure waarbij gegevens van het Rijksregister moeten gekoppeld worden aan gegevens van de energieleverancier. Gewestelijke verschillen, of verschillen per product kunnen worden geconstateerd. Bijvoorbeeld: gascontracten kennen een hogere koppelingsgraad dan elektriciteitscontracten;- de FOD Economie werkt samen met energieleveranciers, waardoor de gegevens zijn gegenereerd op basis van contracten (EAN code);- de cijfers bevatten dubbels: wegens verhuis, veranderingen van energieleverancier en meerdere tellers op een adres;- bijna elk huishouden in Belgie is aangesloten op elektriciteit. De situatie is verschillend voor het aardgas, aangezien er eveneens andere mogelijkheden zijn om zich te verwarmen. De gegevens van aardgas en elektriciteit dienen dan ook niet opgeteld te worden om een totaal beeld te geven, maar dienen elk in hun eigen context geinterpreteerd te worden.Cijfers FOD Economie 2016 (De cijfers die u vindt in bijlage behoren toe aan de FOD Economie, alsook de verspreiding ervan):2016201714439-11-419-fr-nl","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":185843,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"french","question":"Energiearmoede.- \n\n Steeds meer gezinnen hebben almaar meer moeite om rond te komen, enerzijds door de maatregelen van de verschillende regeringen in ons land (Turteltaks, btw, enz.), anderzijds door de antisociale maatregelen die er werden genomen. Een van de eerste gevolgen is dan vaak dat ze hun energiefactuur niet meer kunnen betalen.Volgens persberichten treft energiearmoede in een of andere vorm ongeveer 900.000 gezinnen: er is te weinig geld om te koken, de verwarming aan te steken of het licht te doen branden. Er bestaan wel steunmaatregelen, maar duizenden mensen krijgen die steun niet, en steeds meer huishoudens worden van gas en elektriciteit afgesloten. 1. Over welke cijfers beschikt u met betrekking tot de energiearmoede in Belgie? In welke mate is de energiearmoede toegenomen sinds 2010 (of sinds 2004 indien die cijfers beschikbaar zijn)? Wat zijn de cijfers met betrekking tot het aantal huishoudens die van de elektriciteit werden afgesloten?2. Hoe is het aantal begunstigden van het sociaal tarief voor elektriciteit en/of aardgas sinds 2010 (of sinds 2004 indien die cijfers beschikbaar zijn) geevolueerd?","question_theme":"ARMOEDE,ENERGIEVOORZIENING,ENERGIEBELEID,SOCIAAL BELEID,ENERGIEPRIJS","answer":"Voor het antwoord op deze vraag, verwijs ik het geachte lid naar het antwoord van mevrouw de minister Marie Christine Marghem op de identieke vraag nr. 419 van 30 januari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 106).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185861,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij koning Filip. \n\n Artikel 5 van de wet van 27 november 2013 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van koning Filip, stelt dat er tot 35 ambtenaren kunnen worden ter beschikking gesteld van de koning. Alle personeelsuitgaven boven dit aantal zijn ten laste van de Civiele Lijst.Artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie, alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma.Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van het paleis?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01. Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,STAATSHOOFD","answer":"Het antwoord op deze vraag zal worden gegeven door de eerste minister, aan wie dezelfde vraag werd gesteld (vraag nr. 205 van 30 januari 2017).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185862,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij koning Filip. \n\n Artikel 5 van de wet van 27 november 2013 houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van koning Filip, stelt dat er tot 35 ambtenaren kunnen worden ter beschikking gesteld van de koning. Alle personeelsuitgaven boven dit aantal zijn ten laste van de Civiele Lijst.Artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie, alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma.Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van het paleis?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01. Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,STAATSHOOFD","answer":"Wat betreft mijn beleidsdomeinen beschik ik niet over Federale overheidsdiensten die exclusief onder mijn bevoegdheid vallen. Ik verwijs daarom naar het antwoord dat wordt gegeven door de bevoegde Ministers ter zake aan wie u dezelfde vraag hebt gesteld.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":185863,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II. \n\n De wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat:- er maximum een onderofficier en een lagere officier worden ter beschikking gesteld van prinses Astrid (artikel 22);- er maximum een onderofficier wordt ter beschikking gesteld van prins Laurent (artikel 23);- alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma (artikel 12).De wet van 27 november 2013 houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan zijne majesteit koning Albert II, bepaalt dat er maximum tien rijksambtenaren of leden van bijzondere korpsen ter beschikking worden gesteld van koning Albert II (artikel 3).Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van de drie dotatiegerechtigden?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01: Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen, zoals bepaald door artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"Ik verwijs naar mijn antwoord van 10 januari 2017 op uw schriftelijke vraag nr. 186 van 29 november 2016 (Bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 101 van 10 januari 2017). Deze vraag heeft hetzelfde onderwerp als uw huidige vraag.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":185864,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II. \n\n De wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat:- er maximum een onderofficier en een lagere officier worden ter beschikking gesteld van prinses Astrid (artikel 22);- er maximum een onderofficier wordt ter beschikking gesteld van prins Laurent (artikel 23);- alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma (artikel 12).De wet van 27 november 2013 houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan zijne majesteit koning Albert II, bepaalt dat er maximum tien rijksambtenaren of leden van bijzondere korpsen ter beschikking worden gesteld van koning Albert II (artikel 3).Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van de drie dotatiegerechtigden?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01: Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen, zoals bepaald door artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"Voor het antwoord op voormelde parlementaire vraag verwijs ik u naar de eerste minister die een gecoordineerd antwoord zal verstrekken (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 107 van 23 februari 2017, antwoord van 20 februari 2017 op vraag nr. 206 van 30 januari 2017). \n\n FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal OverlegDe FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg heeft geen ambtenaar ter beschikking tewerkgesteld bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II.De vragen 1 tot 6 zijn dan ook niet van toepassing.Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening (RVA)De RVA heeft geen ambtenaren ter beschikking gesteld van de drie dotatiegrechtigden.De vragen 1 tot 6 zijn dan ook niet van toepassing.Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen (HVW)De HVW heeft geen ambtenaren die gedetacheerd zijn bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II. Aangezien het antwoord op de eerste vraag negatief is, is er voor de andere vragen geen antwoord vereist.Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV)De RJV behoort niet tot de doelgroep en stelt geen ambtenaren ter beschikking.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185865,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II. \n\n De wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat:- er maximum een onderofficier en een lagere officier worden ter beschikking gesteld van prinses Astrid (artikel 22);- er maximum een onderofficier wordt ter beschikking gesteld van prins Laurent (artikel 23);- alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma (artikel 12).De wet van 27 november 2013 houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan zijne majesteit koning Albert II, bepaalt dat er maximum tien rijksambtenaren of leden van bijzondere korpsen ter beschikking worden gesteld van koning Albert II (artikel 3).Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van de drie dotatiegerechtigden?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01: Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen, zoals bepaald door artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"Ik verwijs het geachte lid voor het antwoord op haar vraag naar het antwoord van de eerste minister (vraag nr. 206 van 30 januari 2017, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 107).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":185866,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II. \n\n De wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat:- er maximum een onderofficier en een lagere officier worden ter beschikking gesteld van prinses Astrid (artikel 22);- er maximum een onderofficier wordt ter beschikking gesteld van prins Laurent (artikel 23);- alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma (artikel 12).De wet van 27 november 2013 houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan zijne majesteit koning Albert II, bepaalt dat er maximum tien rijksambtenaren of leden van bijzondere korpsen ter beschikking worden gesteld van koning Albert II (artikel 3).Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van de drie dotatiegerechtigden?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01: Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen, zoals bepaald door artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"Voor het antwoord op deze vragen, verwijs ik naar het antwoord gegeven door de eerste minister (vraag nr. 206 van 30 januari 2017).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185867,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II. \n\n De wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat:- er maximum een onderofficier en een lagere officier worden ter beschikking gesteld van prinses Astrid (artikel 22);- er maximum een onderofficier wordt ter beschikking gesteld van prins Laurent (artikel 23);- alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma (artikel 12).De wet van 27 november 2013 houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan zijne majesteit koning Albert II, bepaalt dat er maximum tien rijksambtenaren of leden van bijzondere korpsen ter beschikking worden gesteld van koning Albert II (artikel 3).Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van de drie dotatiegerechtigden?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01: Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen, zoals bepaald door artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"Er wordt verwezen naar het antwoord dat zal worden gegeven door de eerste minister, aan wie het geachte lid deze vraag eveneens heeft gesteld (vraag nr. 206 van 30 januari 2017).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185868,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II. \n\n De wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat:- er maximum een onderofficier en een lagere officier worden ter beschikking gesteld van prinses Astrid (artikel 22);- er maximum een onderofficier wordt ter beschikking gesteld van prins Laurent (artikel 23);- alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma (artikel 12).De wet van 27 november 2013 houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan zijne majesteit koning Albert II, bepaalt dat er maximum tien rijksambtenaren of leden van bijzondere korpsen ter beschikking worden gesteld van koning Albert II (artikel 3).Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van de drie dotatiegerechtigden?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01: Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen, zoals bepaald door artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"Ik verwijs naar het antwoord van de eerste minister (Zie vraag nr. 206 van 7 februari 2017).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185869,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II. \n\n De wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat:- er maximum een onderofficier en een lagere officier worden ter beschikking gesteld van prinses Astrid (artikel 22);- er maximum een onderofficier wordt ter beschikking gesteld van prins Laurent (artikel 23);- alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma (artikel 12).De wet van 27 november 2013 houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan zijne majesteit koning Albert II, bepaalt dat er maximum tien rijksambtenaren of leden van bijzondere korpsen ter beschikking worden gesteld van koning Albert II (artikel 3).Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van de drie dotatiegerechtigden?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01: Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen, zoals bepaald door artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"Ik deel het geachte lid mee dat het antwoord op deze vraag zal worden gegeven door de eerste minister (vraag nr. 206 van 30 januari 2017).","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":185870,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II. \n\n De wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat:- er maximum een onderofficier en een lagere officier worden ter beschikking gesteld van prinses Astrid (artikel 22);- er maximum een onderofficier wordt ter beschikking gesteld van prins Laurent (artikel 23);- alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma (artikel 12).De wet van 27 november 2013 houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan zijne majesteit koning Albert II, bepaalt dat er maximum tien rijksambtenaren of leden van bijzondere korpsen ter beschikking worden gesteld van koning Albert II (artikel 3).Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van de drie dotatiegerechtigden?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01: Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen, zoals bepaald door artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat gegeven zal worden op haar vraag door eerste minister Charles Michel (vraag nr. 206 van 30 januari 2017).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185871,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II. \n\n De wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat:- er maximum een onderofficier en een lagere officier worden ter beschikking gesteld van prinses Astrid (artikel 22);- er maximum een onderofficier wordt ter beschikking gesteld van prins Laurent (artikel 23);- alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma (artikel 12).De wet van 27 november 2013 houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan zijne majesteit koning Albert II, bepaalt dat er maximum tien rijksambtenaren of leden van bijzondere korpsen ter beschikking worden gesteld van koning Albert II (artikel 3).Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van de drie dotatiegerechtigden?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01: Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen, zoals bepaald door artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"Ik verwijs u naar de antwoorden van de eerste minister op de vraag nr. 206 van 30 januari 2017.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":185872,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II. \n\n De wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat:- er maximum een onderofficier en een lagere officier worden ter beschikking gesteld van prinses Astrid (artikel 22);- er maximum een onderofficier wordt ter beschikking gesteld van prins Laurent (artikel 23);- alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma (artikel 12).De wet van 27 november 2013 houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan zijne majesteit koning Albert II, bepaalt dat er maximum tien rijksambtenaren of leden van bijzondere korpsen ter beschikking worden gesteld van koning Albert II (artikel 3).Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van de drie dotatiegerechtigden?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01: Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen, zoals bepaald door artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat zal gegeven worden door de Eerste minister, op zijn schriftelijke parlementaire vraag nr. 206 van 30 januari 2017.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185873,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II. \n\n De wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat:- er maximum een onderofficier en een lagere officier worden ter beschikking gesteld van prinses Astrid (artikel 22);- er maximum een onderofficier wordt ter beschikking gesteld van prins Laurent (artikel 23);- alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma (artikel 12).De wet van 27 november 2013 houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan zijne majesteit koning Albert II, bepaalt dat er maximum tien rijksambtenaren of leden van bijzondere korpsen ter beschikking worden gesteld van koning Albert II (artikel 3).Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van de drie dotatiegerechtigden?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01: Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen, zoals bepaald door artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord van de eerste minister op haar vraag nr. 206 van 30 januari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 107).","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":185874,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II. \n\n De wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat:- er maximum een onderofficier en een lagere officier worden ter beschikking gesteld van prinses Astrid (artikel 22);- er maximum een onderofficier wordt ter beschikking gesteld van prins Laurent (artikel 23);- alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma (artikel 12).De wet van 27 november 2013 houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan zijne majesteit koning Albert II, bepaalt dat er maximum tien rijksambtenaren of leden van bijzondere korpsen ter beschikking worden gesteld van koning Albert II (artikel 3).Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van de drie dotatiegerechtigden?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01: Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen, zoals bepaald door artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"Een antwoord werd geformuleerd door de eerste minister op 23 februari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, 23 februari 2017, nr. 107, blz. 138.).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185875,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II. \n\n De wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat:- er maximum een onderofficier en een lagere officier worden ter beschikking gesteld van prinses Astrid (artikel 22);- er maximum een onderofficier wordt ter beschikking gesteld van prins Laurent (artikel 23);- alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma (artikel 12).De wet van 27 november 2013 houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan zijne majesteit koning Albert II, bepaalt dat er maximum tien rijksambtenaren of leden van bijzondere korpsen ter beschikking worden gesteld van koning Albert II (artikel 3).Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van de drie dotatiegerechtigden?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01: Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen, zoals bepaald door artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"Ik deel het geachte lid mee dat ik verwijs naar het antwoord op de vraag nr. 206 van 30 januari 2017 gesteld aan de heer Charles Michel, Eerste minister.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185876,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II. \n\n De wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat:- er maximum een onderofficier en een lagere officier worden ter beschikking gesteld van prinses Astrid (artikel 22);- er maximum een onderofficier wordt ter beschikking gesteld van prins Laurent (artikel 23);- alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma (artikel 12).De wet van 27 november 2013 houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan zijne majesteit koning Albert II, bepaalt dat er maximum tien rijksambtenaren of leden van bijzondere korpsen ter beschikking worden gesteld van koning Albert II (artikel 3).Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van de drie dotatiegerechtigden?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01: Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen, zoals bepaald door artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"Er wordt verwezen naar het antwoord van de eerste minister (vraag nr. 206 van 30 januari 2017).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185877,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II. \n\n De wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat:- er maximum een onderofficier en een lagere officier worden ter beschikking gesteld van prinses Astrid (artikel 22);- er maximum een onderofficier wordt ter beschikking gesteld van prins Laurent (artikel 23);- alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma (artikel 12).De wet van 27 november 2013 houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan zijne majesteit koning Albert II, bepaalt dat er maximum tien rijksambtenaren of leden van bijzondere korpsen ter beschikking worden gesteld van koning Albert II (artikel 3).Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van de drie dotatiegerechtigden?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01: Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen, zoals bepaald door artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"Ik heb de eer U te verwijzen naar het antwoord van de Eerste minister (Zie vraag nr. 206 van 30 januari 2017).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financien","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":185878,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II. \n\n De wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat:- er maximum een onderofficier en een lagere officier worden ter beschikking gesteld van prinses Astrid (artikel 22);- er maximum een onderofficier wordt ter beschikking gesteld van prins Laurent (artikel 23);- alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma (artikel 12).De wet van 27 november 2013 houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan zijne majesteit koning Albert II, bepaalt dat er maximum tien rijksambtenaren of leden van bijzondere korpsen ter beschikking worden gesteld van koning Albert II (artikel 3).Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van de drie dotatiegerechtigden?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01: Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen, zoals bepaald door artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"Ik verwijs voor het antwoord op deze vraag naar het antwoord gegeven door de eerste minister (vraag nr. 206 van 30 januari 2017).","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":185879,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II. \n\n De wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat:- er maximum een onderofficier en een lagere officier worden ter beschikking gesteld van prinses Astrid (artikel 22);- er maximum een onderofficier wordt ter beschikking gesteld van prins Laurent (artikel 23);- alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma (artikel 12).De wet van 27 november 2013 houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan zijne majesteit koning Albert II, bepaalt dat er maximum tien rijksambtenaren of leden van bijzondere korpsen ter beschikking worden gesteld van koning Albert II (artikel 3).Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van de drie dotatiegerechtigden?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01: Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen, zoals bepaald door artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"Het antwoord op deze vraag zal worden gegeven door de eerste minister, aan wie dezelfde vraag werd gesteld vraag nr. 206 van 30 januari 2017).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185880,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij prinses Astrid, prins Laurent en gewezen koning Albert II. \n\n De wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie, bepaalt dat:- er maximum een onderofficier en een lagere officier worden ter beschikking gesteld van prinses Astrid (artikel 22);- er maximum een onderofficier wordt ter beschikking gesteld van prins Laurent (artikel 23);- alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie vermeld worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma (artikel 12).De wet van 27 november 2013 houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan zijne majesteit koning Albert II, bepaalt dat er maximum tien rijksambtenaren of leden van bijzondere korpsen ter beschikking worden gesteld van koning Albert II (artikel 3).Worden er door een of meerdere diensten die onder uw verantwoordelijkheid vallen ambtenaren ter beschikking gesteld van de drie dotatiegerechtigden?1. Zo ja, om hoeveel ambtenaren gaat het?2. Onder welke van uw diensten vallen deze ambtenaren?3. Wat is de taak van deze ambtenaren?4. Wat is de graad van deze ambtenaren?5. Wat is de jaarlijkse kostprijs hiervan?6. Is dit bedrag ingeschreven in \"Tabel 1, Sectie 01: Dotaties en activiteiten van de koninklijke familie\" van de jaarlijkse Uitgavenbegrotingen, zoals bepaald door artikel 12 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie? Zo neen, waarom niet en onder welke begrotingspost wordt dit bedrag dan wel opgenomen?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,AMBTENAAR,PERSONEEL,BEGROTING,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"Wat betreft mijn beleidsdomeinen beschik ik niet over Federale overheidsdiensten die exclusief onder mijn bevoegdheid vallen. Ik verwijs daarom naar het antwoord dat wordt gegeven door de bevoegde Ministers ter zake aan wie u dezelfde vraag hebt gesteld.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":185881,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Spookrijders. \n\n Nog al te vaak horen we berichten over spookrijders op onze wegen. Ze veroorzaken - vaak dodelijke - ongevallen doordat ze meestal frontaal en met een zekere snelheid op andere weggebruikers inrijden. 1. Heeft u daar statistieken over? 2. Is het mogelijk om een onderscheid te maken tussen de onvrijwillige en de bewust veroorzaakte ongevallen en daar een percentage op te plakken? 3. Welke middelen bestaan er om het aantal spookrijders te doen dalen?4. Draagt u kennis van maatregelen of good practices die in andere landen worden toegepast om spookrijden te voorkomen? 5. Zouden de Gewesten geen voorzieningen zoals vangrails of wegmarkeringen kunnen aanbrengen aan de op- en afritten van snelwegen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,WEGVERKEER,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"1. In onderstaande tabellen worden cijfers gegeven over ongevallen met spookrijders op autosnelwegen. Hiervoor werden de ongevallen op autosnelwegen geselecteerd waarbij minstens een bestuurder in de verkeerde richting reed.Letselongevallen met een spookrijder op autosnelwegen, en de slachtoffers bij deze ongevallen (2006-2015).2016201714444-14-2101-nl-fr-1\n Letselongevallen met een spookrijder maken 0,4 % uit van alle letselongevallen op autosnelwegen (over de periode 2006-2015). Ze zijn daarentegen verantwoordelijk voor 3,7 % van alle verkeersdoden op autosnelwegen.De ernst van ongevallen met een spookrijder is dan ook 10 keer groter dan de gemiddelde ernst van een letselongeval op de autosnelweg.In totaal over die periode vielen er 327 verkeersslachtoffers bij ongevallen met een spookrijder, hiervan waren er 45 doden en 282 gewonden; 24 van deze dodelijke slachtoffers betrof de spookrijder zelf.Kijken we naar de leeftijd van de bestuurders, dan vinden we dat 0,2 % van alle bestuurders tussen 18 en 24 jaar die betrokken waren bij een letselongeval op de autosnelweg, een spookrijder was. Bij de 25- tot 44-jarigen en bij de 45-tot 64-jarigen is dit aandeel eveneens 0,2 %. Bij de 65-plussers die betrokken waren bij een letselongeval op de autosnelweg is dit aandeel groter: 1,2 % van hen was betrokken als spookrijder. In totaal was 44 % van de spookrijders tussen 25 en 44 jaar oud, 23 % tussen 45 en 64 jaar, 21 % ouder dan 65 en 12 % tussen 18 en 24 jaar. Ook als we kijken naar de vergelijking met de verdeling van de leeftijden van alle bestuurders die betrokken raakten bij een letselongeval op de autosnelweg, dan valt op dat er procentueel meer 65-plussers betrokken raakten als spookrijder (21 % ten opzichte van 4 %).Leeftijd van bestuurders betrokken in een letselongeval op een autosnelweg (2006-2015).2016201714444-14-2101-nl-fr-2\n 2. Hierover heb ik geen gegevens.3, 4 en 5. Voor wat betreft de algemene maatregelen om te vermijden dat bestuurders in de verkeerde richting rijden, zijn de oplossingen tegen spookrijders vooral infrastructureel van aard (conceptie en aanleg van de afrit, verlichting, speciale bewegwijzering, wegmarkeringen, ...).Voor het overige is de onmiddellijke informatieverspreiding van groot belang, hetzij via de radio met onmiddellijke onderbreking van de andere uitzendingen, hetzij via GPS- of andere systemen (Coyote) die eveneens een boodschap via het display in het voertuig weergeven.Zowel de infrastructurele uitrusting als de verkeerscentra, in samenwerking met de politie, zijn een gewestelijke aangelegenheid.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185882,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Janssens, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Vredegerechten. - Poetshulp. \n\n De vrederechter van Meise is onlangs naar de pers gestapt om het probleem van het ontbreken van een poetsvrouw/poetsman aan te kaarten.Volgens zijn zeggen was hij ten einde raad \"omdat hij de FOD Justitie zes keer een brief had geschreven - een eerste al op 11 maart 2016 - maar nooit reactie heeft gekregen\".Volgens het Koninklijk Verbond van de Vrede- en Politierechters doen zich gelijkaardige situaties voor in Grimbergen, Herne, St-Pieters-Leeuw, Sint-Truiden, Menen, Wervik en Kruishoutem.De FOD Justitie zegt te werken aan een oplossing maar dat het wachten is op de Inspectie van Financien voor toelating om nieuw schoonmaakpersoneel aan te werven. 1. Bent u op de hoogte van deze problemen?2. Wat zal u doen om deze op korte termijn op te lossen?","question_theme":"ONDERHOUD,JUDICIELE RECHTSPRAAK,GEBOUW","answer":"Deze materie behoort tot de bevoegdheid van de minister van Justitie. Ik verwijs dus graag naar het antwoord dat zal gegeven worden op de vraag nr. 1698 die u op 30 januari 2017 aan de minister van Justitie heeft gesteld.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185883,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Janssens, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Vredegerechten. - Poetshulp. \n\n De vrederechter van Meise is onlangs naar de pers gestapt om het probleem van het ontbreken van een poetsvrouw/poetsman aan te kaarten.Volgens zijn zeggen was hij ten einde raad \"omdat hij de FOD Justitie zes keer een brief had geschreven - een eerste al op 11 maart 2016 - maar nooit reactie heeft gekregen\".Volgens het Koninklijk Verbond van de Vrede- en Politierechters doen zich gelijkaardige situaties voor in Grimbergen, Herne, St-Pieters-Leeuw, Sint-Truiden, Menen, Wervik en Kruishoutem. 1. Bent u op de hoogte van deze problemen?2. Wat zal u doen om deze op korte termijn op te lossen?","question_theme":"ONDERHOUD,JUDICIELE RECHTSPRAAK,GEBOUW","answer":"Er wordt verwezen naar het naar aanleiding van de commissie voor de Justitie van 1 februari 2017 gegeven antwoord op mondelinge vragen nr. 16239 van mevrouw Sonja Becq en nr. 16243 van mevrouw Annick Lambrecht (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 581).Schaalvergroting is een van de hoekstenen van de hervorming van het gerechtelijk landschap. Er wordt steeds meer overgaan tot pooling van personeelsgroepen, zowel voor het administratief als ondersteunend personeel.De diverse directiecomites spelen hier al hun rol in bij het zoeken naar concrete samenwerking.Niettemin dienen op langere termijn, en in een ruimere context, nog initiatieven te volgen tot een vermindering van het aantal gerechtsgebouwen, en een meer gecentraliseerd gebouwenbeheer.Voor de vredegerechten is er, in diverse fasen, trouwens reeds een oefening lopende om het aantal te laten dalen met het oog op een efficientere werking. Per definitie volgt hieruit een grotere inzetbaarheid van het personeel.In het masterplan gerechtsgebouwen zal daarenboven worden ingezet op professionalisering van het gebouwbeheer. Naast rationalisering van het gebouwenpark zal deze een nieuwe vorm van professionaliseer beheer omvatten, met oog voor beter onderhoud en facilitair beheer van de gebouwen. Er zullen regiomanagers komen per ressort, die telkens onder hen en per cluster van omringende gebouwen over medewerkers zullen beschikken die verantwoordelijk zijn voor de facility enerzijds en de safety en security anderzijds.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185884,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Overlijden koningin Fabiola. - Nalatenschap. \n\n Op eerder gestelde parlementaire vragen met betrekking tot de nalatenschap van koningin Fabiola meldde u dat de nalatenschap van koningin Fabiola volledig afgehandeld werd, dat het kasteel Stuyvenberg op 1 februari 2016 is teruggekeerd naar de Koninklijke Schenking en dat de arbeidsovereenkomsten van alle medewerkers werden beeindigd. 1. a) U stelde dat het kasteel Stuyvenberg terugkeerde naar de Koninklijke Schenking. Wat is momenteel de status van het kasteel?b) Wat is de huidige functie van het kasteel en/of door wie wordt dit momenteel bewoond?c) Wie onderhoudt het kasteel?d) Wat bedroeg de jaarlijkse kostprijs van het onderhoud van dit kasteel sinds 2014?e) Wie betaalt momenteel de onderhoudskosten voor dit kasteel?2. U stelde dat de arbeidsovereenkomsten van alle medewerkers werden beeindigd.a) Zijn deze personen effectief ontslagen of werden deze elders tewerkgesteld in het kader van de activiteiten van de koninklijke familie of een andere overheidsdienst? Indien ze elders tewerkgesteld werden, kunt u ons informeren waar?b) Zijn er ook naakte ontslagen gevallen? Zo ja, hoeveel?c) Zijn er werknemers die op pensioen gegaan zijn?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,ONDERHOUD,PERSONEEL,ONROEREND EIGENDOM,ERFENIS,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"1. a) en b) Het kasteel Stuyvenberg is momenteel onbewoond. In afwachting van een beslissing over zijn toekomstige functie is het op 1 februari 2016 teruggekeerd naar de Koninklijke Schenking.c) De Koninklijke Schenking.d) In 2014 bedroeg de kostprijs voor onderhoud 71.669,14 euro (voornamelijk voor herstellingswerken van de buitenschrijnwerkerij). In 2015 bedroeg de kostprijs voor onderhoud 3.461,54 euro en in 2016 bedroeg deze 15.982,23 euro.e) De Koninklijke Schenking. 2. Alle medewerkers van wijlen koningin Fabiola waren tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst. Tussen de dag van haar overlijden en het ogenblik waarop de volledige ontbinding van haar Huis was beeindigd met de overdracht van de installaties naar de Koninklijke Schenking, verlieten de medewerkers, van zodra aan hun specifieke expertise geen nood meer was, stapsgewijze de dienst. Dit gebeurde telkens in overleg en voor ieder onder hen via verbreking van de arbeidsovereenkomst, met uitbetaling van de bij de wet voorziene verbrekingsvergoeding.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185885,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Energie-efficientie van de gebouwen waarin Finexpo gevestigd is. \n\n Krachtens de Europese richtlijn 2010/31/EU van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (Energy Performance of Buildings Directive of EPBD) moeten de lidstaten EPB-eisen voor nieuwbouw en renovatie vaststellen en moeten ze een systeem invoeren voor de certificatie van de energieprestatie van gebouwen. 1. Welke energiescores behaalden de gebouwen waarin Finexpo gevestigd is?2. Welke maatregelen hebt u genomen om de energie-efficientie van die gebouwen te verbeteren?3. Wat is de koolstofimpact van die maatregelen?4. Wat is de financiele impact van die maatregelen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,ENERGIEVERBRUIK,ENERGIEBESPARING,FINANCIERING VAN DE UITVOER,OVERHEID,GEBOUW","answer":"1. Finexpo is gevestigd in gebouw Egmont 1, Karmelietenstraat 15, 1000 Brussel. Dit gebouw wordt hoofdzakelijk gebruikt door de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken. Voor het jaar 2016 behaalde dit gebouw de energiescore C. 2. De volgende maatregelen werden genomen om de energie-efficientie te verbeteren:- een sensibiliseringscampagne rond makkelijk te verwezenlijken energiebesparingen in het gebouw, vooral wat elektriciteit betreft;- LED-lampen in de parkeergarages en beperking van de lichtintensiteit tot het strikte minimum dat nodig is voor een veilig gebruik van de garages;- dagelijks automatisch uitschakelen van het licht in onbezette bureaus om 13 uur;- betere isolatie van de leidingen van de verwarmingsinstallatie en optimalisering van de werking van de atmosferische gasketels in cascade na een energieaudit. 2. De afgelopen tien jaar daalde het elektriciteitsverbruik met een miljoen kWh, hetzij 220 ton CO2-equivalent en 60 ton koolstofequivalent.Het verbruik van aardgas voor de verwarming van de gebouwen daalde met een miljoen vijfhonderdduizend kWh, hetzij 362 ton CO2-equivalent en 99 ton koolstofequivalent.De totale koolstofimpact van de verschillende energiebesparingsmaatregelen is dus een daling met 159 ton koolstofequivalent. 3. De besparing bedraagt 37.000 euro op het gasverbruik en 140.000 euro op het elektriciteitsverbruik. In totaal hebben deze maatregelen dus een jaarlijkse besparing van 177.000 euro opgeleverd.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185886,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Verslagen van telefoontaps bij ambassades. \n\n Franse journalisten konden onlangs aan de slag met alle documentatie van Edward Snowden. In dat kader berichtten journalisten in de Franse krant Le Monde van 9 december 2016 over praktijken van de Britse geheime diensten die op zijn zachtst gezegd intrigerend zijn.In het artikel is er sprake van verslagen van telefoontaps bij het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken, en ook bij in Parijs gelegen ambassades en diplomaten die in Parijs gestationeerd zijn. 1. Welke politieke analyse maakt u van die onthullingen?2. Welke veiligheidsmaatregelen hebt u getroffen om onze ambassades op dat stuk te beveiligen?3. Is het, meer in het algemeen, denkbaar dat buitenlandse geheime diensten gesprekken via de vaste lijnen in onze ambassades kunnen afluisteren?4. Hebben de Britse geheime diensten volgens uw informatie het vizier gericht op ons land?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,TELEFOON- EN BRIEFGEHEIM,OPENBARE VEILIGHEID,GEHEIME DIENST,AMBASSADE,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. tot 3. Er wordt verwezen naar het antwoord dat werd gegeven door de minister van Buitenlandse Zaken op vraag nr. 911, eveneens gesteld door het geachte lid (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2017-2018, nr. 133). 4. Het federaal parket heeft hierover verschillende onderzoeken opgestart die momenteel nog steeds lopende zijn en er aldus niet nader op kan worden ingegaan .","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185887,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"CDH","aut_person":"Dallemagne, Georges","aut_language":"french","question":"Turkse militairen die bij de NAVO werken. \n\n Na de poging tot staatsgreep in Turkije in juli 2016 heeft president Erdogan hard teruggeslagen en van de gelegenheid gebruik gemaakt om iedereen bij de politie, de justitie, het onderwijs en vooral bij het leger (bijna 44% van de generaals werd afgezet) die zich tegen hem verzet, weg te zuiveren.De gevolgen van die zuivering zijn tot bij ons voelbaar aangezien 42 van de 53 Turkse officieren in het NAVO-hoofdkwartier in Brussel en 80 van de 100 officieren bij SHAPE in Casteau ontslagen werden. In totaal zouden ongeveer 450 van de 600 posten die door Turkse officieren op de verschillende NAVO-basissen in Europa en de Verenigde Staten bekleed werden door president Erdogan geviseerd zijn.Enkele officieren hebben gevolg gegeven aan het bevel om terug te keren en zouden onmiddellijk na hun aankomst gearresteerd zijn. Sommige zouden in de gevangenissen gemarteld zijn. Daarom hebben de meeste bedreigde militairen beslist in Belgie te blijven. Meer dan honderd gezinnen van Turkse officieren die in Belgie bij de NAVO werken hebben dan ook in Belgie asiel gevraagd. Omdat hun diplomatiek paspoort verlopen was hebben ze, in afwachting dat ze een beter statuut krijgen, van de Belgische overheid een oranje kaart (een 'registratiebewijs') ontvangen, waarvan de geldigheid om de drie maanden verlengd moet worden. 1. Welke rol kan Turkije in het licht van die repressie door de regering-Erdogan en de toenadering tot het Rusland van Poetin thans nog bij de NAVO spelen?2. Hoe ziet u in die context onze toekomstige politieke en militaire betrekkingen met Turkije?3. Heeft u contact met andere NAVO-leden gehad om ter zake een gemeenschappelijk standpunt te bepalen?4. Zal de NAVO met betrekking tot de specifieke kwestie van de asielaanvragen van de vele ontslagen officieren een algemeen standpunt bepalen, ook al zou ze daardoor met de Turkse autoriteiten in de clinch raken?5. Wat is het Belgische standpunt ter zake?6. Zullen de betrokken Turkse militairen en hun gezinnen in Belgie snel een beter statuut krijgen, als 'asielzoekers' erkend worden en daadwerkelijk asiel krijgen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,NAVO,BUITENLANDS BELEID,POLITIEK ASIEL,TURKIJE,MILITAIR PERSONEEL","answer":"Turkije is in 1952 (samen met Griekenland) tot de Noord-Atlantisch Verdragsorganisatie toegetreden. Turkije levert het tweede grootste aantal troepen aan de Alliantie en het land is gelegen op een kruispunt van invloedssferen. Turkije blijft dus een belangrijke bondgenoot.Er zijn inderdaad rapporten die de mogelijkheid opperen dat Turkije toe zou kunnen treden tot de Shanghai Cooperation Organisation (SCO) in een context van toenadering tussen Turkije en Rusland. Sinds 2011 heeft Turkije trouwens al een statuut van \"dialogue partnership\" bij de SCO. Tot op heden werden er evenwel geen formele stappen in deze zin gezet of naar een verminderde Turkse inzet bij de NAVO waargenomen. Formeel is er dan ook geen reden om het Turks lidmaatschap van het Atlantische Bondgenootschap in vraag te stellen.Vandaag is Turkije nog steeds een loyaal lid van de NAVO. De binnenlandse situatie in Turkije heeft tot op heden geen invloed gehad op de werking van het Bondgenootschap. Als de toestand in Turkije al eens ter sprake kwam binnen de NAVO, dan was dat eerder in een informeel kader.De grootschalige zuiveringen hebben wellicht invloed op de operationele capaciteit van het Turkse leger, aangezien de Turkse militairen bij de NAVO tot de elite van het Turkse leger behoorden; de impact van de zuiveringen is echter vandaag moeilijk of niet te bepalen.Ik heb mij reeds verscheidene keren uitgelaten over de noodzaak van de Turkse regering om proportioneel te reageren op de poging tot staatsgreep van 15 juli 2016 en vast te houden aan de principes van de Rechtsstaat en fundamentele vrijheden, zoals zij die ook internationaal onderschreven heeft.Voorts zijn meldingen van ernstige mishandeling bijzonder verontrustend. Ik heb mijn Turkse ambtsgenoot daarover aangesproken in december in Hamburg tijdens de ministeriele OVSE-bijeenkomst (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE)).Voor wat betreft de Turkse militairen die een asielaanvraag ingediend hebben, kan de NAVO als organisatie formeel niet optreden. Net als de bevoegde Belgische autoriteiten zijn de verschillende NAVO-instanties uiteraard bewust van de moeilijkheden die deze militairen en hun families ontmoeten.Verschillende asielprocedures zijn momenteel lopend en worden volgens de norm geval per geval behandeld door de bevoegde diensten maar voor meer informatie hieromtrent zal u zich dienen te wenden tot Staatssecretaris Francken.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185888,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"CDH","aut_person":"Dallemagne, Georges","aut_language":"french","question":"Turkse militairen die bij de NAVO werken. \n\n Na de poging tot staatsgreep in Turkije in juli 2016 heeft president Erdogan hard teruggeslagen en van de gelegenheid gebruik gemaakt om iedereen bij de politie, de justitie, het onderwijs en vooral bij het leger (bijna 44% van de generaals werd afgezet) die zich tegen hem verzet, weg te zuiveren.De gevolgen van die zuivering zijn tot bij ons voelbaar aangezien 42 van de 53 Turkse officieren in het NAVO-hoofdkwartier in Brussel en 80 van de 100 officieren bij SHAPE in Casteau ontslagen werden. In totaal zouden ongeveer 450 van de 600 posten die door Turkse officieren op de verschillende NAVO-basissen in Europa en de Verenigde Staten bekleed worden door president Erdogan geviseerd zijn.Enkele officieren hebben gevolg gegeven aan het bevel om terug te keren en zouden onmiddellijk na hun aankomst gearresteerd zijn. Sommige zouden in de gevangenissen gemarteld zijn. Daarom hebben de meeste bedreigde militairen beslist in Belgie te blijven. Meer dan honderd gezinnen van Turkse officieren die in Belgie bij de NAVO werken hebben dan ook in Belgie asiel gevraagd. Omdat hun diplomatiek paspoort verlopen was hebben ze, in afwachting dat ze een beter statuut krijgen, van de Belgische overheid een oranje kaart (een 'registratiebewijs') ontvangen, waarvan de geldigheid om de drie maanden verlengd moet worden. 1. Welke rol kan Turkije in het licht van die repressie door de regering-Erdogan en de toenadering tot het Rusland van Poetin thans nog bij de NAVO spelen?2. Zullen de relaties tussen de Belgische Defensie en het Turkse leger (in de NAVO en bilateraal) onder die gebeurtenissen lijden?3. Hoe ziet u in die context onze toekomstige politieke en militaire betrekkingen met Turkije?4. Heeft u contact met andere NAVO-leden gehad om ter zake een gemeenschappelijk standpunt te bepalen?5. Zal de NAVO met betrekking tot de specifieke kwestie van de asielaanvragen van de vele ontslagen officieren een algemeen standpunt bepalen, ook al zou ze daardoor met de Turkse autoriteiten in de clinch raken?6. Wat is het Belgische standpunt ter zake?7. Zullen de betrokken Turkse militairen en hun gezinnen in Belgie snel een beter statuut krijgen, als 'asielzoekers' erkend worden en daadwerkelijk asiel krijgen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,NAVO,DEFENSIEBELEID,POLITIEK ASIEL,TURKIJE,MILITAIR PERSONEEL","answer":"1. Turkije blijft een NAVO bondgenoot. 2. Op militair vlak hadden de herschikkingen aan Turkse zijde binnen de diensten die instaan voor de internationale relaties, geen wezenlijke impact op de bilaterale samenwerking tussen onze beide landen.Ook de activiteiten ten voordele van de Defensieattaches, zoals briefings en bezoeken, worden terug georganiseerd.De geplande NAVO oefeningen op Turks grondgebied (waar Defensie soms ook aan deelneemt), blijven doorgaan. 3. tot 7. Voor de vragen betreffende de relaties met Turkije in het kader van het Belgisch buitenlands beleid verzoek ik u zich te wenden tot de minister bevoegd voor Buitenlandse Zaken.Voor wat betreft de vragen in verband met mogelijke asielaanvragen van Turkse militairen verzoek ik u zich te wenden tot de staatssecretaris bevoegd voor Asiel en Migratie.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185889,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"CDH","aut_person":"Dallemagne, Georges","aut_language":"french","question":"Turkse militairen die bij de NAVO werken. \n\n Na de poging tot staatsgreep in Turkije in juli 2016 heeft president Erdogan hard teruggeslagen en van de gelegenheid gebruik gemaakt om iedereen bij de politie, de justitie, het onderwijs en vooral bij het leger (bijna 44% van de generaals werd afgezet) die zich tegen hem verzet, weg te zuiveren.De gevolgen van die zuivering zijn tot bij ons voelbaar aangezien 42 van de 53 Turkse officieren in het NAVO-hoofdkwartier in Brussel en 80 van de 100 officieren bij SHAPE in Casteau ontslagen werden. In totaal zouden ongeveer 450 van de 600 posten die door Turkse officieren op de verschillende NAVO-basissen in Europa en de Verenigde Staten bekleed werden door president Erdogan geviseerd zijn.Enkele officieren hebben gevolg gegeven aan het bevel om terug te keren en zouden onmiddellijk na hun aankomst gearresteerd zijn. Sommige zouden in de gevangenissen gemarteld zijn. Daarom hebben de meeste bedreigde militairen beslist in Belgie te blijven. Meer dan honderd gezinnen van Turkse officieren die in Belgie bij de NAVO werken hebben dan ook in Belgie asiel gevraagd. Omdat hun diplomatiek paspoort verlopen was hebben ze, in afwachting dat ze een beter statuut krijgen, van de Belgische overheid een oranje kaart (een 'registratiebewijs') ontvangen, waarvan de geldigheid om de drie maanden verlengd moet worden. 1. Zullen de NAVO-lidstaten met betrekking tot de kwestie van de asielaanvragen van de vele ontslagen Turkse officieren een algemeen standpunt bepalen?2. Heeft u contact met uw ambtgenoten gehad om dat gemeenschappelijk standpunt te bepalen?3. Wat is het Belgische standpunt ter zake?4. Zullen de betrokken Turkse militairen en hun gezinnen in Belgie snel een beter statuut krijgen, als 'asielzoekers' erkend worden en daadwerkelijk asiel krijgen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,NAVO,MIGRATIEBELEID,POLITIEK ASIEL,TURKIJE,MILITAIR PERSONEEL,ASIELRECHT","answer":"1. Als minister bevoegd voor asiel en migratie is in de eerste plaats mijn verantwoordelijkheid een goed asielsysteem te garanderen voor diegenen die in Belgie een asielaanvraag indienen. 2. Geen contact met collega's over het feit dat Turkse militairen asiel zouden gezocht hebben in de EU landen. 3. Belgie heeft hieromtrent geen standpunt ingenomen. 4. Het is niet mogelijk om te bevestigen of er in Belgie al dan niet Turkse militairen een asielaanvraag hebben ingediend. In de hypothese dat zij een asielaanvraag hebben ingediend, is het aan de bevoegde onafhankelijke instanties (het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen of in beroep de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen) om een beslissing te nemen","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185890,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Depenalisering van huiselijk geweld in Rusland. \n\n Op woensdag 25 januari 2017 hebben de Russische parlementsleden met een overweldigende meerderheid (slechts twee stemmen tegen) een wetsontwerp goedgekeurd dat huiselijk geweld uit het strafrecht haalt. In het verleden werd familiaal geweld strafrechtelijk vervolgd. Voortaan zal dat enkel nog het geval zijn als dat geweld tot een ziekenhuisopname leidt. Zo niet wordt de strafrechtelijke straf in een administratieve sanctie omgezet.Het wetsontwerp, dat door mensenrechtenactivisten en vrouwencollectieven bekritiseerd werd, werd nog verscherpt onder druk van de Russisch-orthodoxe kerk, die in december 2016 het begrip 'verwanten' in een artikel van het Russisch Strafwetboek ter discussie had gesteld. Dat ontwerp lijkt aan te sluiten bij een dynamiek die, volgens de parlementsleden, gericht is op het behoud van de gezinswaarden. In de praktijk dreigen veel vrouwen als gevolg van die maatregel zonder juridische bescherming en ondersteuning te vallen. 1. Welke analyse maken uw diensten op grond van informatie van de Belgische diplomatieke diensten van dat wetsontwerp? Sluit dat ontwerp aan bij een dynamiek die bedoeld is om de rol van de vrouwen aan banden te leggen?2. Welk standpunt neemt Belgie ten aanzien van dat wetsontwerp in? Werden er maatregelen genomen? Zo ja, welke?3. Wat is de situatie van de vrouwen in de Russische Federatie? Welke middelen zijn er in het Russische rechtsbestel voorhanden om de vrouwen te beschermen? Welke wettelijke middelen bestaan er nog om de vrouwen in hun gezin te beschermen?4. Zijn de mensenrechtenorganisaties nog steeds actief in Rusland? Kunnen ze vrouwen naar de rechtbank begeleiden teneinde hun zaak te bepleiten?5. Kan men op grond van de analyse van uw departement de invloed van de Russisch- orthodoxe kerk op de Russische besluitvorming inschatten?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE VROUW,BUITENLANDS BELEID,RUSLAND,HUISELIJK GEWELD","answer":"1. De onlangs door president Poetin uitgevaardigde wet die huiselijk geweld uit het strafrecht wil halen en herleiden tot een administratieve inbreuk ligt in de lijn van een ruimere dynamiek waarbij de Russische overheid zich profileert als verdediger van de traditionele waarden.Door geweld tegen gezinsleden uit het strafwetboek te schrappen, wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen geweld binnen en buiten de huiselijke sfeer, behalve wat vandalisme en raciaal geweld betreft.De auteurs en aanhangers van de wet beweren dat de wet vooral tot doel heeft lichamelijke straffen voor kinderen in huiselijke kring niet langer strafbaar te stellen, op voorwaarde dat dit geen letsels veroorzaakt en met de caveat dat herhaaldelijke straffen binnen eenzelfde jaar wel strafrechtelijk kunnen worden vervolgd.Het risico bestaat dat vrouwen het voornaamste slachtoffer worden van deze herziening.Ik wil benadrukken dat over deze wet niet noodzakelijkerwijze een consensus bestaat onder de Russische bevolking of zelfs in de Russische politieke kringen.Hoewel de wet inderdaad vrijwel unaniem in de Doema werd goedgekeurd, moet worden opgemerkt dat een groot aantal Parlementsleden niet aanwezig was tijdens de stemming. Mensenrechtenverdedigers in Rusland en het hoofd van de Russische presidentiele mensenrechtenraad hebben kritiek geuit op het wetsontwerp.Zo wordt er gewezen op het rechtskader zelf, maar ook op de moeilijkheden die verband houden met de toepassing van de wetgeving in Rusland. 2. De bevordering en bescherming van vrouwenrechten, de voorkoming van en de strijd tegen gender-gerelateerd geweld zijn al geruime tijd prioriteiten van het internationale optreden van Belgie.Geweld tegen vrouwen vormt een schending van de mensenrechten en het is aan de staten om de gepaste maatregelen te nemen om dit geweld te voorkomen en te bestraffen.Ik deel de bezorgdheid van de secretaris-generaal van de Raad van Europa en de woordvoerder van de Europese Dienst voor extern optreden wanneer ze het hebben over een verontrustende achteruitgang op het gebied van vrouwen- en kinderrechten.Het is bovendien betreurenswaardig te moeten vaststellen dat Rusland de Conventie van Istanbul van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld nog steeds niet heeft ondertekend en geratificeerd.Tijdens een debat over geweld tegen vrouwen in het Comite van Ministers van de Raad van Europa op 1 februari laatstleden heeft Belgie op mijn verzoek de Russische wetgeving ten zeerste betreurd en zijn bezorgdheid erover uitgedrukt.Ons land heeft Rusland opgeroepen om de wetgeving aan te passen, overeenkomstig zijn verplichtingen als partij bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW). 3. De Russische grondwet waarborgt de gelijkheid van rechten en vrijheden, ongeacht het geslacht, en bepaalt dat vrouwen en mannen gelijke rechten en vrijheden genieten alsook gelijke kansen om deze uit te oefenen.De laatste keer dat het CEDAW-comite de situatie in Rusland onderzocht, wees het desalniettemin op de tekortkomingen van het rechtskader.Zo bestaat er nog steeds geen wet inzake gendergelijkheid die discriminatie ten aanzien van vrouwen definieert.Ook wordt de aandacht gevestigd op de zwakke procedures voor het indienen van klachten bij geweld tegen vrouwen en het ontbreken van nationale mechanismen voor het bevorderen van vrouwen. 4. De onafhankelijke civiele samenleving, met name de mensenrechtenorganisaties, hebben hun manoeuvreerruimte sterk zien verminderen door een aantal bestuurlijke en wetgevende maatregelen die hun vrijheid aanzienlijk beperken. Het betreft met name de wet op \"ongewenste activiteiten\" en die op \"buitenlandse agenten\", die in geval van buitenlandse financiering of politieke activiteiten voorzien in een reeks beperkende maatregelen die zelfs tot het volledige verbod van de organisaties kunnen leiden.De vrouwen- en kinderrechtenverenigingen vormen geen uitzondering.Een aantal niet-gouvernementele organisaties die ijveren voor de toestand van vrouwen in Rusland en de strijd tegen huiselijk geweld, zoals het \"Anna Centre\" en de \"Unie van Vrouwen van de Don\", werden eveneens als buitenlandse agenten geregistreerd.Belgie heeft al meermaals zijn bezorgdheid over deze praktijk uitgesproken. 5. Het beleid ter verdediging van de traditionele waarden kan over het algemeen rekenen op de goedkeuring van de Russische orthodoxe kerk, die nog steeds een aanzienlijke invloed uitoefent op een deel van de bevolking.In dit dossier heeft de Patriarchale Commissie haar steun uitgesproken voor een onderscheid tussen strafbare feiten enerzijds en het gematigde gebruik van lichamelijke straffen voor kinderen in huiselijke kring anderzijds.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185891,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Calvo, Kristof","aut_language":"dutch","question":"Nucleaire noodplanning. \n\n Een aantal vragen werd als volgt beantwoordt door de betrokkenen.- Welke ongevalscenario's werden als referentie genomen voor de uitwerking van het nieuwe noodplan?Tijdens de gedachtewisseling in de subcommissie Nucleaire Veiligheid van 10 januari 2017 stelden Hans De Neef (Crisiscentrum) en uzelf dat dit nieuwe noodplan \"alle mogelijke ongevalscenario's\" dekt. De dubbele betonnen containments van de Belgische kernreactoren zorgen er voor dat er geen grote hoeveelheid radioactiviteit kan ontsnappen, zelfs bij een kernsmelt. Een ongevalscenario met een kernsmelt en een open containment is volgens het antwoord onmogelijk.Dat lijkt in tegenspraak met uitspraken van het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC), die stelden dat \"80 % van de ongevallen\" gedekt zijn door dit noodplan. De Hoge Gezondheidsraad (HGR) drong er ook op aan om een ongeval met kleine probabiliteit, maar grote gevolgen als referentiescenario te nemen.- Waarom werden belangrijke aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad genegeerd?U zei dat er met alle aanbevelingen rekening gehouden werd en dat de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad (HGR) werden gerespecteerd. Dit klopt niet. Bovendien is het als gevolg van de grote concentratie aan nucleaire installaties vlakbij steden en de grote bevolkingsdichtheid in ons land niet voldoende om internationale aanbevelingen op te volgen of een gemiddelde te nemen van de normen in de buurlanden.De HGR gaf onder andere het advies om de noodplanningszone voor evacuatie uit te breiden \"tot minstens 20 km\". Het nieuwe noodplan beperkt dit tot de huidige 10 km. Het niveau van voorbereiding in de zogenaamde \"extensiezone\" (zone buiten de 10 km noodplanningszone voor evacuatie) is inferieur aan dat binnen de 10 km noodplanningszone. Een stad als Antwerpen, Luik of Namen evacueer je niet a l'improviste.- Hoe zal de snelle distributie van jodiumpillen gegarandeerd worden?De HGR adviseert om een snelle distributie van jodiumpillen over gans het grondgebied mogelijk te maken. Het nieuwe noodplan voorziet enkel in een predistributie binnen een zone van 20 km. Daarbuiten zullen voor de kritische groepen (zwangere en borstvoedende vrouwen, kinderen) jodiumpillen ter beschikking gehouden worden gaan bij apotheken.Om efficient te zijn moeten de jodiumtabletten zes uur voor inademing van de radioactieve wolk worden ingenomen. Bij een windsnelheid van 5 km/uur zal de wolk dus al na vier uur de 20 km zone bereikt hebben. Mensen zullen worden opgeroepen om binnen te blijven en te schuilen, terwijl ze tegelijk naar de apotheek zullen moeten. Enkel een systeem van predistributie over gans het grondgebied (bij de gezinnen thuis en bij collectiviteiten en extra voorraden bij apotheken) kan een snelle inname (zoals de HGR aanbeveelt) garanderen.Het nieuwe noodplan voorziet ook enkel in jodiumpillen voor de zogenaamde kritische groepen. Wat met volwassenen? Als de oproep gelanceerd wordt dat de kritische groepen hun jodiumpillen moeten nemen, dan zal dit tot chaos en misverstanden leiden bij volwassenen die ook pillen zullen willen. Vermits de bijwerkingen van een \"overdosis\" stabiel jodium zeer beperkt en niet ernstig van aard zijn, is het veel efficienter om voor alle burgers (ook volwassenen en +40-jarigen) te voorzien in een predistributie van jodiumpillen. 1. Wat is het worstcasescenario waarmee bij het opstellen van het nieuwe noodplan rekening werd gehouden?2. Is een scenario met kernsmelt en open containment in meerdere reactoren tegelijk (zoals Fukushima) meegenomen als referentie bij het opstellen van het nieuwe noodplan?3. Wat is de bronterm waarmee rekening gehouden werd bij het bepalen van de noodhulpmaatregelen en de dimensie van de noodplanningszones?4. Hoe motiveert u het beperkt houden van de noodplanningszone voor evacuatie tot 10 km, tegen het advies van de HGR in?5. Hoe garandeert u een snelle inname van jodiumpillen als mensen die op 20 km wonen eerst nog naar de apotheker moeten gaan?6. Bij een langdurige lozing van enkele dagen zal mogelijks moeten worden overgegaan tot het innemen van een tweede dosis jodiumpillen (een jodiumpil beschermt gedurende ongeveer 24 uur). Hoe wordt de tijdige verspreiding van een eventuele tweede jodiumpil georganiseerd?7. Hoe zal de snelle distributie van jodiumpillen aan de Belgische kust, op 30 km in de overwegende windrichting van de zes reactoren van Gravelines (die maar een enkele betonnen muur hebben) gegarandeerd worden? Hoe zullen de ongeveer 1 miljoen toeristen in de zomer aan de kust aan jodiumtabletten geraken?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"BURGERBESCHERMING,NUCLEAIR BELEID,NUCLEAIRE VEILIGHEID","answer":"Allereerst wens ik te reageren op de verwijzing die u maakt naar de bespreking van 10 januari jl. binnen de subcommissie nucleaire veiligheid aangaande het ontwerp van nucleair noodplan. Tijdens de subcommissie nucleaire veiligheid van 10 januari jl., werd toegelicht dat het nieuw nucleair noodplan een antwoord biedt/van toepassing is op alle mogelijke nucleaire noodsituaties waarmee het Belgisch grondgebied kan worden geconfronteerd. Er werd ook algemeen verwezen naar het advies van de Wetenschappelijke Raad van het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC) bij de toelichting voor de dimensionering van de noodplanningszones/uitbreidingszones zoals opgenomen in het ontwerp en dat dit advies onder meer verwijst naar de veiligheidsmechanismen bij onze centrales. De zeer ongenuanceerde stelling met betrekking tot \"de dubbele containments van onze centrales en dat kernsmelting met \"open containment\" wordt uitgesloten\" werd als dusdanig nooit naar voor gebracht.Verder werd effectief ook rekening gehouden met het advies van de Hoge Gezondheidsraad, zoals het mij officieel schriftelijk werd bezorgd. Verklaringen van leden van de Hoge Gezondheidsraad binnen de subcommissie nucleaire veiligheid die afwijken van dit officiele advies, beschouw ik als \"ten persoonlijke titel\" van de betrokkenen. Dat men rekening houdt met adviezen betekent niet dat men automatisch alles overneemt of letterlijk overneemt, te meer omdat soms verschillende adviezen van verschillende instanties omtrent bepaalde elementen \"in dezelfde richting gaan\" maar toch belangrijke verschillen kunnen bevatten.Verder zijn het ook de experten van de coordinerende bevoegde Belgische instanties, die dagdagelijks werken binnen het domein van de (nucleaire) noodplanning en crisisbeheer, die waken over de coherentie van het plan, rekening houdende met alle domeinen die moeten worden beschouwd: radiologisch-technisch, operationeel, socio-economisch, communicatie en de internationale context. Zij bekijken dit plan vanuit alle invalshoeken, in overleg met de actoren binnen de voormelde domeinen, niet enkel louter theoretisch, maar ook met het oog op een pragmatische, flexibele implementatie. En daarbij worden ook \"externe\" adviezen, benaderingen en richtlijnen meegenomen.Het nationaal nucleair noodplan is trouwens een kaderplan dat organisatorische en algemene leidende principes bevat die van toepassing zijn voor alle types van nucleaire/radiologische noodsituaties. Het moet worden aangevuld met operationele plannen en procedures op het niveau van de betrokken actoren, die bijvoorbeeld voor iedere nucleaire installatie rekening houden met specifiek lokale factoren.Dit brengt mij bij het opzet van het nucleair noodplan en de voorbereiding op nucleaire noodsituaties. Binnen het beheer van het nucleair risico sluit het nucleair noodplan aan op het preventiebeleid. Wat de nucleaire installaties betreft, beogen de strikte opgelegde voorzieningen zowel op vlak van veiligheid van de nucleaire installaties als wat stralingsbescherming betreft, om elk ernstig ongeval te voorkomen of, ten minste, om maximaal de effecten er van te beperken. Na het ongeval in Fukushima, in het kader van de stress-tests, werd dit preventiebeleid gevoelig opgeschaald rekening houdende met de conclusies van het ongeval.Indien ondanks al deze preventieve voorzieningen toch een noodsituatie zou plaatsvinden dient de overheid er zich op voor te bereiden om de gevolgen er van te beperken voor de bevolking, het leefmilieu of het socio-economische leven. Bij de uitwerking van de nucleaire noodplannen dient dus ernstig rekening te worden gehouden met de risico's verbonden aan de mogelijke blootstelling aan ioniserende stralingen, maar is het niet gerechtvaardigd te vervallen in benaderingen waarbij dit bestaande preventiedispositief miskend wordt (de notie \"kern op de parking\" bijvoorbeeld). Dit principe geldt trouwens voor elk risico waarmee onze maatschappij kan geconfronteerd worden.Het nucleair noodplan is ook een noodplan voor een specifiek risico. Het sluit bijgevolg aan bij het in Belgie bestaande algemeen dispositief inzake noodplanning en crisisbeheer, in het bijzonder de bestaande algemene nood- en interventieplannen op de verschillende bestuurlijke niveaus om tegemoet te komen aan alle types van risico's. Binnen dit algemene dispositief worden maatregelen valabel voor verschillende risico's zoals schuilen en evacuatie beschouwd. Het is niet gerechtvaardigd om dit algemene dispositief te miskennen bij de voorbereiding op nucleaire noodsituaties.Tenslotte kan men binnen dit specifiek noodplan niet alles voorzien, aangezien iedere noodsituatie, klein of groot, uniek is en zal zijn. Tal van factoren die een impact kunnen/zullen hebben (meteo, tijdstip van de dag, evolutie van de gebeurtenissen, perceptie van de situatie door en reactie vanwege de bevolking...) zijn op voorhand niet te voorspellen. Men bereidt zich bijgevolg \"zo goed mogelijk\" voor, binnen de grenzen van het redelijke/het gerechtvaardigde, door de ontwikkeling van organisatorische structuren en tools (algemeen en specifiek), die getuigen van de nodige flexibiliteit, en die in geval van een reele situatie in functie van de noden \"zo goed mogelijk\" gehanteerd en ingezet worden door crisismanagers en operationele diensten die beleidsmensen ondersteunen. Ook dit principe is trouwens van toepassing voor elk ander risico, klein of groot, dat zich manifesteert of kan manifesteren.Wat uw specifieke vragen betreft, meld ik u het volgende:1. tot 3. De omvang van de specifieke voorbereidingszones (noodplanzones, extensiezones) voor de directe beschermingsmaatregelen voor de bevolking (schuilen inname van stabiel jodium, evacuatie), zoals omschreven in het ontwerp van noodplan werden bepaald op basis van een aantal specifieke ongevalsscenario's waarbij toch een minimum aan realisme verondersteld wordt (zie de bedenkingen over de preventieve veiligheidsmaatregelen en de notie \"kern op de parking\" hierboven), maar zonder zich te beperken tot enkel de meest waarschijnlijke scenario's. De gevolgde benadering sluit volledig aan bij de internationale aanbevelingen ter zake (HERCA-WENRA, IAEA). De common approach van de werkgroep HERCA-WENRA, samengesteld uit de nucleaire toezichthouders van de Europese landen, werd juist ontwikkeld om de aanpak van nucleaire noodsituaties internationaal op elkaar af te stemmen.In het kader van de actualisatie van het nucleair noodplan is een van de bemerkingen die mij vanuit verschillende hoeken werd bezorgd, de nood aan een Europees beleid inzake nucleaire noodplanning en crisisbeheer, en de nood aan een Europese toezichthoudende veiligheidsautoriteit. Tegelijkertijd, soms vanuit dezelfde hoek, wordt de dimensionering van de zones in het ontwerp van noodplan in vraag gesteld.Men kan moeilijk vragen om Europese initiatieven te ondersteunen of zelf te initieren, en tegelijkertijd binnen het Belgisch noodplan, de doordachte en gerechtvaardigde \"common approach\" van de werkgroep HERCA-WENRA negeren en daardoor de competentie van alle nucleaire toezichthouders in Europa in vraag te stellen.Ter illustratie: wat betreft de situaties die zouden vereist dat beschermingsacties buiten de noodplanningszones (20 km voor schuilen en inname van stabiel jodium, 10 km voor evacuatie) moeten worden genomen, betreft het extreme scenario's, zoals bijvoorbeeld 100 % gebarsten splijtstofhulzen of 100 % kernsmelting samen met een gebrek van de isolatie van het reactorgebouw (containment).Voor dergelijke scenario's bepaalt het ontwerp van nucleair noodplan dat een strategie moet worden uitgewerkt om de beschermingsmaatregelen te kunnen uitbreiden binnen de extensiezone voor de beschermingsmaatregelen (tot 100 km voor schuilen en inname van stabiel jodium en tot 20 km voor evacuatie). De operationalisering van deze principes zal trouwens voor elke betrokken site met de lokale overheden moeten overlegd worden, rekening houdende met de lokale situatie.Tenslotte, indien bij een reele noodsituatie het onvoorziene/het uiterst extreme toch werkelijkheid zou worden en maatregelen zich opdringen tot buiten de voorbereidingszones (meer specifiek voor evacuatie), zullen de betrokken crisisactoren ad hoc en in functie van de noden er op inspelen, rekening houdende met de voorzieningen met betrekking tot de voorbereidingszones, en met het algemeen Belgisch dispositief inzake noodplanning en crisisbeheer zoals eerder in mijn antwoord werd toegelicht.Het nucleair noodplan voorziet effectief dat de interventiezone waarbinnen tijdens reele noodsituaties maatregelen van kracht worden, groter dan, gelijk aan of kleiner dan de voorbereidingszones kan zijn, en sluit bijgevolg geen enkel scenario uit. 4. Ik verwijs naar mijn antwoord voor de vragen 1 tot 3, en wens er aan toe te voegen dat de in het ontwerp van noodplan voorziene dimensionering van de voorbereidingszone voor evacuatie tot 20 km (noodplanningszone + extensiezone) niet strijdig is met de aanbeveling van de Hoge Gezondheidsraad om de mogelijkheid tot evacuatie te voorzien tot een afstand van 20 km. 5. tot 7. Ik verwijs in eerste instantie naar de verschillende mondelinge vragen die ik daaromtrent heb gekregen en steeds consequent beantwoord. Samengevat:- In het kader van de huidige in voorbereiding zijnde campagne, wordt het dispositief voor de 20 km zone behouden, maar wordt de voorafgaande verdeling van jodium buiten de 20 km zone, over het ganse land georganiseerd. Gelet op het gegeven dat het risico vermindert met de afstand tot de bron, en dat het risico op ontwikkeling van schildklierkanker door besmetting met radioactief jodium drastisch daalt met de leeftijd, richt de voorafgaande verdeling buiten de 20 km zone zich in eerste instantie tot specifieke (kwetsbare) groepen: kinderen, zwangere vrouwen (bescherming ongeboren kind) en vrouwen die borstvoeding geven, en de collectiviteiten voor deze doelgroepen. Deze doelgroepen zullen actief aangemoedigd worden om op voorhand jodiumtabletten af te halen bij de apotheek in de buurt. Niemand wordt evenwel uitgesloten en ik herhaal, bij wijze van voorbeeld, dat grootouders die regelmatig kleinkinderen over de vloer krijgen op voorhand ook tabletten zullen kunnen afhalen bij de apotheek in de buurt.- Zowel binnen als buiten de 20 km zone, zal de voorafgaande verdeling gebeuren via de apotheken aangezien de apotheker wordt beschouwd als een vertrouwenspersoon die de nodige toelichting kan geven omtrent de jodiumtabletten en hun gebruik. Jodiumtabletten worden ook nog steeds als medicatie beschouwd. Dit betekent dat bij alle apotheken in Belgie jodiumtabletten beschikbaar zullen zijn voor deze voorafgaande verdeling.- Een studie is lopende met betrekking tot de manier waarop de verdeling van jodiumtabletten op het ogenblik van een nucleaire noodsituatie op de meest efficiente manier kan worden georganiseerd. Ik vestig graag ook de aandacht op het doorgaans evolutief karakter van nucleaire noodsituaties waardoor bijvoorbeeld voor het ongeval in Fukushima het meer dan 24 uur duurde na de initiele gebeurtenis vooraleer de eerste radioactiviteit is vrijgekomen in de omgeving.Aansluitend hierop wens ik nog volgende bemerkingen te formuleren:- De voormelde in uitwerking zijnde initiatieven kaderen volledig binnen de implementatie van het concept voorbereidingszone (noodplanningszone + extensiezone) zoals opgenomen in het ontwerp van nucleair noodplan.- Met betrekking tot uw opmerking dat bij een reele situatie een oproep tot inname van jodium voor de prioritaire doelgroepen zal leiden tot chaos en misverstanden en de wens voor volwassenen om ook jodiumpillen te nemen, vestig ik uw aandacht op de verplichting voor de overheid om de bevolking op een correcte en objectieve manier te informeren over het radiologisch risico en de maatregelen die in geval van een noodsituatie van toepassing kunnen zijn. In het kader van de in voorbereiding zijnde campagne voor verdeling van jodiumtabletten, wordt ook een informatiecampagne georganiseerd over nucleaire risico's waarbinnen de nodige genuanceerde informatie met betrekking tot het nut en het gebruik van jodiumtabletten aan bod zal moeten komen. Een houding van \"baat het niet, het schaadt ook niet\" lijkt me niet te beantwoorden aan dit criterium van objectieve informatie.- Inzake de nood aan een eventuele tweede inname van tabletten bij een langdurige lozing, meld ik u dat in het kader van de campagne verdeling jodiumtabletten in 2011, voor de gezinnen een verdelingsratio van een doosje met tien jodiumtabletten per vier gezinsleden (vanaf vijf leden dus twee doosjes, vanaf negen drie doosjes, enz.) werd gehanteerd. Aangezien een volwassen dosis twee jodiumtabletten bedraagt, kinderen in functie van de leeftijd een lagere dosis hoeven en de inname bij kinderen prioritair is ten opzichte van volwassenen (zeker boven de leeftijd van 40 jaar), is dit in principe voldoende om een tweede dosis in te nemen.- Ten slotte is de maatregel inname van jodium steeds gekoppeld aan andere maatregelen om de blootstelling aan ioniserende stralingen te beperkten (schuilen en, zo nodig, evacuatie).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185892,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Druggerelateerde delicten. \n\n Vlaanderen heeft al geruime tijd te kampen met overlast veroorzaakt door druggebruik. Geregeld worden er spuiten, lepels en zelfs tassen vol verdovende middelen gevonden op publieke plaatsen in het centrum van de steden. Ook de meer landelijke gemeenten blijken hiervoor niet langer immuun.Verontrustend is verder dat steeds meer jongeren drugs lijken te gebruiken of te verhandelen. Dit is een ingewikkelde problematiek die een specifieke aanpak vereist. 1. Kan u de cijfers geven van de delicten in Vlaanderen waarbij harddrugs een rol speelden voor de jaren 2014 tot en met 2016? Kan het overzicht worden opgedeeld per provincie en voor Limburg per gemeente?2. Kunnen de bovenstaande gegevens ook ingedeeld worden volgens soort harddrug (heroine, cocaine, lsd, ecstasy, enz.)?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OVERTREDING,OPENBARE VEILIGHEID,DRUGVERSLAVING","answer":"De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.De onderstaande gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 juli 2016 en bevatten cijfers tot en met 31 maart 2016. 1. Tabel 1 bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake drugs (per klasse), zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op het niveau van de provincies voor de jaren 2014-2015 en het eerste trimester van 2016.2016201714453-3-1935-nl-fr-1\n Tabel 2 toont het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake drugs, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, in de provincie Limburg per gemeente voor de jaren 2014-2015 en het eerste trimester van 2016.2016201714453-3-1935-nl-fr-2\n Tabel 3 bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake drugs, waaraan in de ANG \"drugs\" of \"drugs/precursoren\" zijn gekoppeld, op het niveau van de provincies voor de jaren 2014-2015 en het eerste trimester van 2016. Deze gegevens worden weergegeven per type drugs.Deze cijfers mogen niet bij elkaar worden opgeteld om dubbeltellingen te vermijden.2016201714453-3-1935-nl-fr-3a\n 2016201714453-3-1935-nl-fr-3b\n Tabel 4 (in bijlage) bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake drugs, waaraan in de ANG de voorwerpen \"drugs\" of \"drugs/precursoren\" zijn gekoppeld, voor de provincie Limburg voor de jaren 2014-2015 en het eerste trimester van 2016. Deze gegevens worden weergegeven per gemeente en per type drugs.2016201714453-3-1935-nl-fr-4a\n 2016201714453-3-1935-nl-fr-4b\n 2016201714453-3-1935-nl-fr-4c\n 2016201714453-3-1935-nl-fr-4d","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185893,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Aanvragen voor tijdskrediet en thematische verloven. \n\n Sinds 1 januari 2015 is het als gevolg van een beslissing van de federale regering voor een werknemer niet meer mogelijk een tijdskrediet om persoonlijke redenen aan te vragen.De andere soorten tijdskrediet en thematische verloven blijven evenwel bestaan. 1. Hoeveel loopbaanonderbrekingen werden er de jongste vijf jaar in het kader van het tijdskrediet jaarlijks toegekend? Kan u die gegevens uitsplitsen per soort tijdskrediet (tijdskrediet zonder motief, tijdskrediet om familiale redenen, tijdskrediet om een opleiding te volgen, tijdskrediet eindeloopbaan)?2. Kan u voor de jongste vijf jaar per soort tijdskrediet meedelen welk bedrag er door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) in het kader van dat beleid jaarlijks vastgelegd werd?3. Hoeveel thematische verloven werden er de jongste vijf jaar jaarlijks toegekend? Kan u die gegevens per soort thematisch verlof (ouderschapsverlof, verlof voor medische bijstand, palliatief verlof) uitsplitsen?4. Kan u voor de jongste vijf jaar per soort thematisch verlof meedelen welk bedrag er door de RVA in het kader van dat beleid jaarlijks vastgelegd werd?5. Wat is de geraamde impact van de recente afschaffing van het tijdskrediet zonder motief door de sociale partners op het aantal verleende tijdskredieten en op de uitgaven van de RVA?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"VERLOF OM SOCIALE REDENEN,ARBEID","answer":"In de bijlagen 1, 2, 3 en 4 vindt u de gevraagde gegevens.Hierbij moet worden opgemerkt dat sinds 1 januari 2015 het recht op tijdskrediet zonder motief wordt toegekend zonder onderbrekingsuitkeringen.Dat betekent dat als alle toegangsvoorwaarden bij de werkgever zijn vervuld, het recht op voltijds, halftijds of 1/5 tijdskrediet zonder motief nog steeds kan worden bekomen bij de werkgever gedurende een periode van maximum 12 maanden voltijds equivalent, maar zonder uitkeringen van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA).Wat vraag 5 betreft hebben de sociale partners op 12 december 2016 de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103ter gesloten waarbij het tijdskrediet zonder motief wordt afgeschaft.Deze maatregel heeft geen budgettaire impact voor de RVA omdat het een regime zonder uitkeringen betreft.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185894,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"dutch","question":"Werkloosheid na dagcontracten. \n\n Ik kreeg een brief doorgestuurd van een vrouw uit Zelzate wiens' problematiek haar individuele geval overstijgt. Het gaat over een probleem dat ze ondervond bij de aanvraag van een werkloosheidsuitkering met als doel een opleiding als verpleegkundige te volgen via de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB).Nadat ze haar vaste betrekking stopzette om een opleiding te volgen bij de VDAB om verpleegkundige te worden, moest ze vier \"aaneensluitende weken\" werken via interim of een tijdelijk contract om haar recht op een volwaardige uitkering bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) te behouden.Maar met de wildgroei aan dagcontracten is vier weken non-stop werken zeer moeilijk. In dit concrete geval werkte ze op een periode van 11 weken uiteindelijk 45 dagen met dagcontracten, maar raakte dus niet aan vier volle weken.Aangezien ze geen vier weken non-stop werkte valt ze op het laagste inkomen. In plaats van 1.397 euro zal ze nu maar 918 euro per maand krijgen gedurende drie jaar. Dramatisch voor deze jonge moeder die haar vorige job liet staan om verpleegkundige te worden, wat haar droom is. De enige manier om opnieuw een hogere uitkering te krijgen is om opnieuw twee jaar te werken. 1. Deelt u onze inschatting dat de wetgeving ter zake sterk verouderd is gezien de grote toename aan dagcontracten, die het voor werknemers bijna onmogelijk maken om vier aaneensluitende weken te kunnen werken?2. Bent u bereid om de wetgeving ter zake aan te passen?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,TIJDELIJK WERK,ARBEID,WERKLOOSHEID","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185901,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"PS","aut_person":"Grovonius, Gwenaelle","aut_language":"french","question":"Tunesie (MV 15343). \n\n Tijdens uw bezoek aan Tunesie hebt u op 5 december 2016 onder andere een intentieverklaring ondertekend in verband met de omzetting van 11,5% van de Tunesische schuld aan Belgie, dit is ongeveer 3 miljoen euro, in financiele steun voor investeringsprojecten.U hebt onderstreept dat er behoefte aan stabiliteit in het land is om het investeringsklimaat te verbeteren, en aldus werkgelegenheid te creeren en de economische groei aan te jagen.Vandaag is Belgie de vierde grootste buitenlandse investeerder in Tunesie en de zesde belangrijkste handelspartner van het land.Volgens mijn fractie moet Tunesie - en in ruimere zin het nabuurschap met landen in het Middellandse Zeegebied - een Europese prioriteit vormen. Daarom moet er in dat verband in Belgie nagedacht worden over een eventuele toevoeging van dat land aan de lijst van partnerlanden van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.We dringen er bijgevolg op aan dat uw regering een heuse globale 3D-aanpak zou uitwerken ten aanzien van dat land. Europa heeft de verzuchtingen van de bevolking na de Arabische lente waarschijnlijk te zeer onderschat. Vandaag is de situatie dringend en moet Belgie Tunesie dringend helpen om via zijn acties bewijzen dat de in het kader van de Arabische lente gedragen waarden sterker zijn dan alles. 1. U hebt onderstreept dat het belangrijk is dat het democratiseringsproces in Tunesie, maar ook de economische ontwikkeling van het land ondersteund worden. Welke initiatieven zult u, in het licht van een 3D-aanpak, naast de omzetting van een deel van de schuld in investeringsprojecten nemen in het kader van uw regeringsbeleid?2. Zou Tunesie aan de lijst van de partnerlanden van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking kunnen worden toegevoegd?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"DEMOCRATISERING,BUITENLANDSE SCHULD,INVESTERINGSBELEID,BUITENLANDS BELEID,ONTWIKKELINGSHULP,TUNESIE","answer":"Voor het eerst vond in Tunesie een missie van de Benelux-landen plaats. Ik ben van mening dat Tunesie een belangrijke plaats inneemt in deze veranderende wereld, meer bepaald in de betrokken regio. De democratische transitie gebeurt geleidelijk en moet worden uitgediept, versterkt en gesteund.Het gaat om een krachtige politieke boodschap maar ook om zoveel meer. De drie landen hebben immers een aantal verbintenissen geconcretiseerd op een aantal gebieden zoals economische ontwikkeling, veiligheidssamenwerking en investeringen om de inspanningen inzake jobcreatie en sociale samenhang te ondersteunen, en op die manier het democratiseringsproces in Tunesie te bevorderen.In dit kader heb ik een intentieverklaring ondertekend om 11,5 % van de Tunesische schuld ten aanzien van Belgie in een investeringsproject om te zetten. We moeten nu een concreet investeringsproject vaststellen met onze Tunesische partners.Wat defensie betreft hebben we de laatste jaren en vooral onder deze regering de inspanningen inzake militaire samenwerking verviervoudigd.Zo is Tunesie onze tweede partner geworden op het Afrikaanse continent. Concreet geven Belgische militaire teams opleidingen om de Tunesische strijdkrachten te helpen bepaalde specifieke capaciteiten te ontwikkelen (opleiding van instructeurs en officiers, deelname van Tunesische officiers aan cursussen in Belgie, trainingen en gespecialiseerde oefeningen alsook uitwisseling van ervaringen). Het gaat om een verstandige keuze want onze eigen veiligheid in Europa hangt ook af van de situatie in onze buurlanden. Ik heb de gelegenheid gehad de Tunesische militairen te ontmoeten en de resultaten van deze inspanningen op het terrein vast te stellen. Het lijkt me belangrijk om het geleverde werk verder te steunen. Tunesie heeft immers meer dan 500 km gemeenschappelijke grens met Libie. Onze samenwerking, met name wat betreft de inlichtingendiensten, is noodzakelijk.We werken ook bilateraal samen in de veiligheidssector. Zo deelt Belgie zijn knowhow inzake beheer en politiehervorming en detacheert het daartoe, sinds eind 2015, een hoge politieambtenaar naar Democratic Control of Armed Forces (DCAF). Bedoeling is om Tunesie bij te staan bij zijn politiehervorming op basis van een Europese financiering.Inzake ontwikkelingssamenwerking heeft Belgie in 2015 een bedrag van 300.000 euro gestort voor een project voor de versterking van de Tunesische maatschappij en, in 2016, een bedrag van 84.500 euro voor een project dat de deelname van vrouwen aan de volgende gemeenteraads?verkiezingen van 2017 moet bevorderen.Ten slotte werd de lijst van de partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking op 21 mei 2015 herzien. Deze lijst bevat 14 partnerlanden en is toegespitst op fragiele landen en post-conflictzones. Op basis van de gehanteerde criteria maakt Tunesie er geen deel van uit.Ik blijf pleiten voor een pragmatische aanpak, met andere woorden, voor het versterken van de bilaterale ondersteuning van Tunesie binnen het huidige kader. Deze ondersteuning is van cruciaal belang om Tunesie in staat te stellen zijn democratische verworvenheden te consolideren en de veiligheids-, economische en sociale uitdagingen waarmee het geconfronteerd wordt aan te pakken.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":185902,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Bestuurlijke handhaving van georganiseerde misdaadfenomenen. \n\n In een interessant onderzoek over bestuurlijke handhaving van georganiseerde misdaadfenomenen geven onderzoekers E. Vereecke (IRCP, Ugent) en T. Kazadi Tshikala (IRCP, Ugent), onder coordinatie van professor Brice De Ruyver (IRCP, Ugent), in hun besluit maar liefst zeven aanbevelingen om juridische bottlenecks voor bestuurlijke handhaving weg te werken.- Een wettelijk kader om politionele/gerechtelijke info over te dragen aan bestuurlijke overheden. Dit aan de hand van een koninklijk besluit ter uitvoering voor de artikelen 44/1, ? 3 en ? 4 en 44/11/12 van de wet op het politieambt, een koninklijk besluit ter uitvoering en verduidelijking voor artikel 21bis van het Wetboek van strafvordering en artikel 1380, lid 2 van het Gerechtelijk Wetboek, een richtlijn van het College van procureurs-generaal, met duidelijke richtlijnen over informatiedoorstroming van het gerechtelijke naar het bestuurlijke niveau en een actualisering van de gemeenschappelijke richtlijn MFO-3 betreffende het informatiebeheer inzake gerechtelijke en bestuurlijke politie.- Het invoeren van een wet of decreet dat het mogelijk maakt om het moraliteitsonderzoek te koppelen aan andere risicovolle vergunningen. Alsook een verduidelijking door de wetgever van hoe uitgebreid dat onderzoek kan zijn, wat de omvang van het advies aan de burgemeester kan zijn en of gemeenten de omvang en het gewicht van het moraliteitsbezoek kunnen laten afhangen van het soort situatie.- Toegang tot het strafregister door gemeentebesturen en verduidelijking - eventueel aan de hand van een aanpassing in het voorontwerp van koninklijk besluit - of die gemeentebesturen ook kunnen beschikken over de gerechtelijke antecedenten in het strafregister in het kader van bestuurlijke handhaving.- Een wettelijk kader voor de afdwingbaarheid van alle sluitingsbevelen, bijvoorbeeld door een (algemene) verzegelingsbevoegdheid van de burgemeester/bestuurlijke overheid op te nemen in de nieuwe gemeentewet.- Een reparatiewet die de gemeenten de mogelijkheid biedt om administratieve sancties op te leggen bij overtredingen door raamprostitutiepanden. Op vandaag worden overtredingen op gemeentelijke verordeningen inzake prostitutie gestraft met politiestraffen, waardoor de bestuurlijke overheid zich via de politie moet richten tot de politierechter voor het opleggen van sancties.- Een wetswijziging in de systematische overzending van verbruiksgegevens van nutsbedrijven en distributienetbeheerders naar de Kruispuntbank Sociale Zekerheid ter bestrijding van de sociale fraude die het mogelijk maakt om eveneens informatie van nutsbedrijven uit te wisselen in de strijd tegen de georganiseerde hennepteelt. Deze wetswijziging werd intussen gestemd in het Parlement.- Het voorzien in een aparte wetgeving bestuurlijke handhaving met aandacht voor een duidelijk kader voor gegevensuitwisseling, de wettelijke mogelijkheid om te komen tot samenwerkingsverbanden van verschillende overheidsinstanties en private partners en de wettelijke mogelijkheid om te voorzien in een screening van de integriteit van aanvragers van bestuurlijke maatregelene en vergunningen. 1. Hoe staat u tegenover de zeven geformuleerde voorstellen van onderzoekers E. Vereecke en T. Kazadi Tshikala? Kan u duidelijk argumenteren waarom wel en waarom niet?2. Heeft u al verdere stappen ondernomen om deze waardevolle aanbevelingen om te zetten in wetgeving?3. Is er al een planning of een timing voorhanden?","question_theme":"UITWISSELING VAN INFORMATIE,MISDAADBESTRIJDING,POLITIE,ADMINISTRATIEVE SANCTIE,OPENBARE VEILIGHEID,GEORGANISEERDE MISDAAD","answer":"1. Het resultaat van het onderzoek, geleid door professor Brice De Ruyver van de Universiteit Gent, \"Bestuurlijke handhaving van georganiseerde misdaadfenomenen - een leidraad\", bevat zowel op wetenschappelijk vlak als op praktisch vlak een schat aan informatie. De aanbevelingen worden grondig bestudeerd en met de partners overlegd. De handleiding staat ter beschikking op de website van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie: https://www.besafe.be/criminaliteitspreventie/bestuurlijke-aanpak. 2. Een aantal aanbevelingen worden, binnen het kader van mijn bevoegdheden, actueel omgezet in wetsontwerpen. De teksten zijn het resultaat van onder andere ruim overleg met de partners zodat er voldoende draagvlak verzekerd wordt. 3. Ons streefdoel is om voor het einde van deze legislatuur de aanbevelingen die in overleg met de partners als nuttig worden weerhouden, te implementeren.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185903,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Belasten van interne meerwaarden. (MV 15681) \n\n Begin 2017 is er een bepaling van de programmawet over de belasting van interne meerwaarden in werking getreden.Die was gericht tegen een specifieke belastingontwijkingsstrategie waarvan sommige ondernemers gebruikmaken.Zij richten een vennootschap op waarvan de aandelen ingebracht worden in een ??holdingvennootschap die nagenoeg belastingvrije dividenden van de vennootschap kan ontvangen. De ondernemer kan vervolgens overgaan tot een kapitaalvermindering bij de holding in zijn voordeel.Met de belasting op de interne meerwaarden wilde men de bestaansreden van dergelijke constructies wegnemen. Naar verluidt heeft de maatregel echter enkel betrekking op de inbreng van aandelen en niet op de verkoop ervan.Op 6 januari 2017 heeft een hoogleraar fiscaliteit in La Libre evenwel opgemerkt dat de meerwaarde die gerealiseerd wordt op de verkoop van aandelen aan de holding als een normale verrichting in het kader van het beheer van het vermogen beschouwd kan worden en derhalve belastingvrij zou zijn. 1. Draagt u kennis van de opmerkingen van professor Philippe in La Libre? Bevat de regeling inzake de belasting op interne meerwaarden inderdaad het 'achterpoortje' waarnaar de professor verwijst?2. Zo ja, welke corrigerende maatregelen zal u nemen?3. Wanneer? Welke vorm zullen die aannemen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"VENNOOTSCHAPSRECHT,BELASTINGVLUCHT,FISCALITEIT,BELASTING OP DE MEERWAARDE,WINSTBELASTING","answer":"Ik heb inderdaad het artikel gelezen waarin Denis-Emmanuel Philippe onder andere spreekt over een fiscaal optimalisatieschema voor interne meerwaarden.In het kader van de programmawet van 25 december 2016 hebben wij de fiscale behandeling van inbrengverrichtingen aangepast waarbij de betrokken meerwaarden niet belastbaar zijn omdat ze uit het normale beheer van het privevermogen voortkomen.Die maatregel maakt na jaren een einde aan een wijdverbreide fiscale optimalisatiepraktijk. Ik herinner u eraan dat diezelfde mijnheer Philippe in het magazine Trends/Tendances van 18 oktober 2016 heeft gezegd dat \"de belasting op de interne meerwaarde een enorme impact op vermogende Belgen heeft\".In geval van een inbreng waarbij de meerwaarde is vrijgesteld omdat ze uit het normale beheer van een privevermogen voortkomt, was het vroeger zo dat een belastingplichtige gestort kapitaal kon creeren dat aan de aandeelhouder kon uitgekeerd worden zonder dat roerende voorheffing moest betaald worden. De combinatie van een vrijgestelde meerwaarde en niet-belaste kapitaalterugbetalingen resulteerde in de mogelijkheid om liquiditeiten van een vennootschap aan een aandeelhouder uit te keren tegen een laag tarief van 1,69 %.De genoemde maatregel uit de programmawet heeft geen gevolgen voor de verkoop van aandelen aan een eigen holding. Zoals gezegd in de memorie van toelichting bij de wet, vormt een verkoop van aandelen geen alternatief voor een inbreng zoals hierboven beschreven. De belastingplichtige die aandelen aan zijn eigen holding verkoopt, verwezenlijkt een meerwaarde op aandelen die belastbaar is omdat ze niet uit het normale beheer van een privevermogen voortkomt.De zogenaamde tekortkoming waarvan mijnheer Philippe spreekt, bestaat in werkelijkheid niet omdat de meerwaarden die bij de verkoop aan een eigen holding ontstaan al belastbaar zijn op basis van artikel 90, eerste lid, 9?, WIB 92.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185904,"depotdat":"2017-01-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Investeringen in de vervaardiging van kernwapens door banken die in Belgie actief zijn. (MV 15634) \n\n Op 8 december 2016 heeft PAX Nederland een rapport gepubliceerd over de financiering van de sector van de nucleaire bewapening, dat op de website http://www.dontbankonthebomb.com/ geraadpleegd kan worden. De resultaten van de Belgische banken en de buitenlandse banken die in Belgie actief zijn ogen niet fraai. Zo zou KBC tussen januari 2013 en 2016 via de financiering van de Britse dienstverlener Serco, de meerderheidsaandeelhouder van AWE-ML, 117 miljoen dollar in de sector geinvesteerd hebben. Die joint venture beheert het UK Atomic Weapons Establishment, dat het Britse kernwapenarsenaal ontwerpt, produceert en onderhoudt.BNP Paribas Fortis (met 9 miljard dollar in dezelfde periode), ING (457 miljoen dollar) en Deutsche Bank (3,7 miljard dollar) zouden ook boter op het hoofd hebben.Over het algemeen nemen die investeringen de vorm aan van leningen en uitgiften van aandelen en obligaties.Dat investeringsbeleid van banken die in Belgie actief zijn is volledig in strijd met de verbintenissen die Belgie op het stuk van nucleaire ontwapening en non-proliferatie is aangegaan. 1. Draagt u kennis van dat verslag van PAX? Kloppen de cijfers die erin vermeld worden?2. Welke maatregelen zal u nemen om de betrokken bankinstellingen ervan te overtuigen hun beleid aan te passen opdat het zou aansluiten bij de verbintenissen die Belgie is aangegaan? 3. Heeft Belfius - zelfs onrechtstreeks - in die sector geinvesteerd? Welke bepalingen werden er in de beheersovereenkomst van die bank, die voor 100% in handen van de Staat is, opgenomen om dergelijke investeringen te voorkomen?","question_theme_main":"FINANCIELE INSTELLING","question_theme":"WAPENINDUSTRIE,FINANCIELE INSTELLING,INVESTERING,INVESTERINGSBELEID,KERNWAPEN,BANK","answer":"Ik heb geen specifieke opmerkingen noch commentaren over het rapport waarnaar u verwijst.De toezichthouder - in casu de Europese Centrale Bank (ECB) voor de banken die u opnoemt - moet zich ervan vergewissen dat de banken werken binnen de grenzen van het bestaande wettelijk en reglementair kader zonder zich te mengen in het beheer ervan. Het is niettemin een feit dat het reglementair kader waaraan de banken zich moeten houden, bepaalt dat ze over een compliancefunctie moeten beschikken, niet alleen om zich te vergewissen van de naleving van de wettelijke en reglementaire bepalingen maar eveneens van de bepalingen gedefinieerd door de banken zelf om hun reputatierisico te beheren. De banken hebben dus de verplichting om hun reputatierisico te beheren zoals het hoort. Dit houdt de vereiste in om niet betrokken te raken bij programmafinanciering die hen schade zou kunnen berokkenen omdat de wettelijke voorschriften of hun eigen deontologische code niet wordt nageleefd. Het is aan de toezichthouder om er zich van te vergewissen dat de compliancefuncties goed werken binnen de banken.Wat Belfius betreft, is het aan de directieorganen om het beleid van deze bank te definieren binnen de grenzen die ik net heb besproken. Belfius bezit geen aandelen van fabrikanten van kernwapens. In deze context kan ik u eveneens zeggen dat Belfius de \"Equator Principles\" heeft ondertekend die een kader vormen voor het risicobeheer en dat werd ontwikkeld door de financiele instellingen voor alles in verband met de milieu- en maatschappelijke risico's van projecten. Deze principes zijn dus een minimale norm om te komen tot maatschappelijk verantwoorde beslissingen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185921,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"\"Dieselgate\". - Aanbevelingen. \n\n Na een lange periode van parlementaire werkzaamheden waarin er verscheidene regeringsleden werden gehoord, nam de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" 59 aanbevelingen ter attentie van de regering aan (cf. DOC 54 1720/001), die vervolgens ongewijzigd werden goedgekeurd in de plenaire vergadering.In aanbeveling nr. 58 wordt de federale regering gevraagd om tegen eind 2016 een actieplan in te dienen dat elk van deze aanbevelingen omzet in concrete maatregelen en acties, met voor elk ervan een te verwachten agenda wat de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering betreft.Zou u mij, nu die deadline verstreken is, voor uw bevoegdheden de concrete maatregelen en acties kunnen oplijsten die uit die aanbevelingen zijn voortgekomen, met voor elk ervan het te verwachten tijdpad voor de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering?Gelieve in uw antwoord systematisch te verwijzen naar het nummer van de aanbeveling waarop het actiepunt in kwestie betrekking heeft.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":185922,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"\"Dieselgate\". - Aanbevelingen. \n\n Na een lange periode van parlementaire werkzaamheden waarin er verscheidene regeringsleden werden gehoord, nam de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" 59 aanbevelingen ter attentie van de regering aan (cf. DOC 54 1720/001), die vervolgens ongewijzigd werden goedgekeurd in de plenaire vergadering.In aanbeveling nr. 58 wordt de federale regering gevraagd om tegen eind 2016 een actieplan in te dienen dat elk van deze aanbevelingen omzet in concrete maatregelen en acties, met voor elk ervan een te verwachten agenda wat de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering betreft.Zou u mij, nu die deadline verstreken is, voor uw bevoegdheden de concrete maatregelen en acties kunnen oplijsten die uit die aanbevelingen zijn voortgekomen, met voor elk ervan het te verwachten tijdpad voor de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering?Gelieve in uw antwoord systematisch te verwijzen naar het nummer van de aanbeveling waarop het actiepunt in kwestie betrekking heeft.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Voor het antwoord op voormelde parlementaire vraag verwijs ik u naar de eerste minister die een gecoordineerd antwoord zal verstrekken (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 108 van 3 maart 2017, antwoord van 24 februari 2017 op vraag nr. 208 van 31 januari 2017).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":185923,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"\"Dieselgate\". - Aanbevelingen. \n\n Na een lange periode van parlementaire werkzaamheden waarin er verscheidene regeringsleden werden gehoord, nam de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" 59 aanbevelingen ter attentie van de regering aan (cf. DOC 54 1720/001), die vervolgens ongewijzigd werden goedgekeurd in de plenaire vergadering.In aanbeveling nr. 58 wordt de federale regering gevraagd om tegen eind 2016 een actieplan in te dienen dat elk van deze aanbevelingen omzet in concrete maatregelen en acties, met voor elk ervan een te verwachten agenda wat de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering betreft.Zou u mij, nu die deadline verstreken is, voor uw bevoegdheden de concrete maatregelen en acties kunnen oplijsten die uit die aanbevelingen zijn voortgekomen, met voor elk ervan het te verwachten tijdpad voor de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering?Gelieve in uw antwoord systematisch te verwijzen naar het nummer van de aanbeveling waarop het actiepunt in kwestie betrekking heeft.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Ik verwijs het geachte lid voor het antwoord op zijn vraag naar het antwoord van de eerste minister (vraag nr. 208 van 31 januari 2017).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":185924,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"\"Dieselgate\". - Aanbevelingen. \n\n Na een lange periode van parlementaire werkzaamheden waarin er verscheidene regeringsleden werden gehoord, nam de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" 59 aanbevelingen ter attentie van de regering aan (cf. DOC 54 1720/001), die vervolgens ongewijzigd werden goedgekeurd in de plenaire vergadering.In aanbeveling nr. 58 wordt de federale regering gevraagd om tegen eind 2016 een actieplan in te dienen dat elk van deze aanbevelingen omzet in concrete maatregelen en acties, met voor elk ervan een te verwachten agenda wat de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering betreft.Zou u mij, nu die deadline verstreken is, voor uw bevoegdheden de concrete maatregelen en acties kunnen oplijsten die uit die aanbevelingen zijn voortgekomen, met voor elk ervan het te verwachten tijdpad voor de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering?Gelieve in uw antwoord systematisch te verwijzen naar het nummer van de aanbeveling waarop het actiepunt in kwestie betrekking heeft.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Voor het antwoord op deze vraag, verwijs ik naar het antwoord gegeven door de eerste minister (vraag nr. 208 van 31 januari 2017).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":185925,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"\"Dieselgate\". - Aanbevelingen. \n\n Na een lange periode van parlementaire werkzaamheden waarin er verscheidene regeringsleden werden gehoord, nam de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" 59 aanbevelingen ter attentie van de regering aan (cf. DOC 54 1720/001), die vervolgens ongewijzigd werden goedgekeurd in de plenaire vergadering.In aanbeveling nr. 58 wordt de federale regering gevraagd om tegen eind 2016 een actieplan in te dienen dat elk van deze aanbevelingen omzet in concrete maatregelen en acties, met voor elk ervan een te verwachten agenda wat de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering betreft.Zou u mij, nu die deadline verstreken is, voor uw bevoegdheden de concrete maatregelen en acties kunnen oplijsten die uit die aanbevelingen zijn voortgekomen, met voor elk ervan het te verwachten tijdpad voor de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering?Gelieve in uw antwoord systematisch te verwijzen naar het nummer van de aanbeveling waarop het actiepunt in kwestie betrekking heeft.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Er wordt verwezen naar het antwoord dat de eerste minister reeds rechtstreeks heeft verleend aan het lid dat de vraag aan alle regeringsleden heeft voorgelegd.Gelet op het documentaire karakter van het antwoord, wordt dit niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen, maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185926,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"\"Dieselgate\". - Aanbevelingen. \n\n Na een lange periode van parlementaire werkzaamheden waarin er verscheidene regeringsleden werden gehoord, nam de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" 59 aanbevelingen ter attentie van de regering aan (cf. DOC 54 1720/001), die vervolgens ongewijzigd werden goedgekeurd in de plenaire vergadering.In aanbeveling nr. 58 wordt de federale regering gevraagd om tegen eind 2016 een actieplan in te dienen dat elk van deze aanbevelingen omzet in concrete maatregelen en acties, met voor elk ervan een te verwachten agenda wat de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering betreft.Zou u mij, nu die deadline verstreken is, voor uw bevoegdheden de concrete maatregelen en acties kunnen oplijsten die uit die aanbevelingen zijn voortgekomen, met voor elk ervan het te verwachten tijdpad voor de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering?Gelieve in uw antwoord systematisch te verwijzen naar het nummer van de aanbeveling waarop het actiepunt in kwestie betrekking heeft.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Ik verwijs naar het antwoord van de eerste minister (vraag nr. 208 van 31 januari 2017).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185927,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"\"Dieselgate\". - Aanbevelingen. \n\n Na een lange periode van parlementaire werkzaamheden waarin er verscheidene regeringsleden werden gehoord, nam de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" 59 aanbevelingen ter attentie van de regering aan (cf. DOC 54 1720/001), die vervolgens ongewijzigd werden goedgekeurd in de plenaire vergadering.In aanbeveling nr. 58 wordt de federale regering gevraagd om tegen eind 2016 een actieplan in te dienen dat elk van deze aanbevelingen omzet in concrete maatregelen en acties, met voor elk ervan een te verwachten agenda wat de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering betreft.Zou u mij, nu die deadline verstreken is, voor uw bevoegdheden de concrete maatregelen en acties kunnen oplijsten die uit die aanbevelingen zijn voortgekomen, met voor elk ervan het te verwachten tijdpad voor de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering?Gelieve in uw antwoord systematisch te verwijzen naar het nummer van de aanbeveling waarop het actiepunt in kwestie betrekking heeft.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Ik deel het geachte lid mee dat het antwoord op deze vraag zal worden gegeven door de eerste minister (vraag nr. 208 van 31 januari 2017).","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":185928,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"\"Dieselgate\". - Aanbevelingen. \n\n Na een lange periode van parlementaire werkzaamheden waarin er verscheidene regeringsleden werden gehoord, nam de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" 59 aanbevelingen ter attentie van de regering aan (cf. DOC 54 1720/001), die vervolgens ongewijzigd werden goedgekeurd in de plenaire vergadering.In aanbeveling nr. 58 wordt de federale regering gevraagd om tegen eind 2016 een actieplan in te dienen dat elk van deze aanbevelingen omzet in concrete maatregelen en acties, met voor elk ervan een te verwachten agenda wat de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering betreft.Zou u mij, nu die deadline verstreken is, voor uw bevoegdheden de concrete maatregelen en acties kunnen oplijsten die uit die aanbevelingen zijn voortgekomen, met voor elk ervan het te verwachten tijdpad voor de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering?Gelieve in uw antwoord systematisch te verwijzen naar het nummer van de aanbeveling waarop het actiepunt in kwestie betrekking heeft.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat gegeven zal worden op haar vraag door eerste minister Charles Michel (vraag nr. 208 van 31 januari 2017).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":185929,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"\"Dieselgate\". - Aanbevelingen. \n\n Na een lange periode van parlementaire werkzaamheden waarin er verscheidene regeringsleden werden gehoord, nam de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" 59 aanbevelingen ter attentie van de regering aan (cf. DOC 54 1720/001), die vervolgens ongewijzigd werden goedgekeurd in de plenaire vergadering.In aanbeveling nr. 58 wordt de federale regering gevraagd om tegen eind 2016 een actieplan in te dienen dat elk van deze aanbevelingen omzet in concrete maatregelen en acties, met voor elk ervan een te verwachten agenda wat de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering betreft.Zou u mij, nu die deadline verstreken is, voor uw bevoegdheden de concrete maatregelen en acties kunnen oplijsten die uit die aanbevelingen zijn voortgekomen, met voor elk ervan het te verwachten tijdpad voor de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering?Gelieve in uw antwoord systematisch te verwijzen naar het nummer van de aanbeveling waarop het actiepunt in kwestie betrekking heeft.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Ik verwijs u naar het antwoord van eerste minister op uw vraag nr. 208 van 31 januari 2017.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":185930,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"\"Dieselgate\". - Aanbevelingen. \n\n Na een lange periode van parlementaire werkzaamheden waarin er verscheidene regeringsleden werden gehoord, nam de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" 59 aanbevelingen ter attentie van de regering aan (cf. DOC 54 1720/001), die vervolgens ongewijzigd werden goedgekeurd in de plenaire vergadering.In aanbeveling nr. 58 wordt de federale regering gevraagd om tegen eind 2016 een actieplan in te dienen dat elk van deze aanbevelingen omzet in concrete maatregelen en acties, met voor elk ervan een te verwachten agenda wat de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering betreft.Zou u mij, nu die deadline verstreken is, voor uw bevoegdheden de concrete maatregelen en acties kunnen oplijsten die uit die aanbevelingen zijn voortgekomen, met voor elk ervan het te verwachten tijdpad voor de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering?Gelieve in uw antwoord systematisch te verwijzen naar het nummer van de aanbeveling waarop het actiepunt in kwestie betrekking heeft.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat zal gegeven worden door de eerste minister, de heer Charles Michel, op zijn schriftelijke parlementaire vraag nr. 208 van 31 januari 2017 over hetzelfde onderwerp.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185931,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"\"Dieselgate\". - Aanbevelingen. \n\n Na een lange periode van parlementaire werkzaamheden waarin er verscheidene regeringsleden werden gehoord, nam de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" 59 aanbevelingen ter attentie van de regering aan (cf. DOC 54 1720/001), die vervolgens ongewijzigd werden goedgekeurd in de plenaire vergadering.In aanbeveling nr. 58 wordt de federale regering gevraagd om tegen eind 2016 een actieplan in te dienen dat elk van deze aanbevelingen omzet in concrete maatregelen en acties, met voor elk ervan een te verwachten agenda wat de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering betreft.Zou u mij, nu die deadline verstreken is, voor uw bevoegdheden de concrete maatregelen en acties kunnen oplijsten die uit die aanbevelingen zijn voortgekomen, met voor elk ervan het te verwachten tijdpad voor de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering?Gelieve in uw antwoord systematisch te verwijzen naar het nummer van de aanbeveling waarop het actiepunt in kwestie betrekking heeft.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord van de eerste minister op zijn vraag nr. 208 van 31 januari 2017.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":185932,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"\"Dieselgate\". - Aanbevelingen. \n\n Na een lange periode van parlementaire werkzaamheden waarin er verscheidene regeringsleden werden gehoord, nam de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" 59 aanbevelingen ter attentie van de regering aan (cf. DOC 54 1720/001), die vervolgens ongewijzigd werden goedgekeurd in de plenaire vergadering.In aanbeveling nr. 58 wordt de federale regering gevraagd om tegen eind 2016 een actieplan in te dienen dat elk van deze aanbevelingen omzet in concrete maatregelen en acties, met voor elk ervan een te verwachten agenda wat de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering betreft.Zou u mij, nu die deadline verstreken is, voor uw bevoegdheden de concrete maatregelen en acties kunnen oplijsten die uit die aanbevelingen zijn voortgekomen, met voor elk ervan het te verwachten tijdpad voor de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering?Gelieve in uw antwoord systematisch te verwijzen naar het nummer van de aanbeveling waarop het actiepunt in kwestie betrekking heeft.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Ik deel het geachte lid mee dat ik voor het antwoord op de vraag verwijs naar het antwoord op de vraag 208 gesteld aan de heer Charles Michel, eerste minister (vraag nr. 208 van 31 januari 2017).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":185933,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"\"Dieselgate\". - Aanbevelingen. \n\n Na een lange periode van parlementaire werkzaamheden waarin er verscheidene regeringsleden werden gehoord, nam de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" 59 aanbevelingen ter attentie van de regering aan (cf. DOC 54 1720/001), die vervolgens ongewijzigd werden goedgekeurd in de plenaire vergadering.In aanbeveling nr. 58 wordt de federale regering gevraagd om tegen eind 2016 een actieplan in te dienen dat elk van deze aanbevelingen omzet in concrete maatregelen en acties, met voor elk ervan een te verwachten agenda wat de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering betreft.Zou u mij, nu die deadline verstreken is, voor uw bevoegdheden de concrete maatregelen en acties kunnen oplijsten die uit die aanbevelingen zijn voortgekomen, met voor elk ervan het te verwachten tijdpad voor de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering?Gelieve in uw antwoord systematisch te verwijzen naar het nummer van de aanbeveling waarop het actiepunt in kwestie betrekking heeft.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Ik deel het geachte lid mee dat ik voor het antwoord op de vraag verwijs naar het antwoord op de vraag 208 gesteld aan de heer Charles Michel, eerste minister (vraag nr. 208 van 31 januari 2017).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185934,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"\"Dieselgate\". - Aanbevelingen. \n\n Na een lange periode van parlementaire werkzaamheden waarin er verscheidene regeringsleden werden gehoord, nam de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" 59 aanbevelingen ter attentie van de regering aan (cf. DOC 54 1720/001), die vervolgens ongewijzigd werden goedgekeurd in de plenaire vergadering.In aanbeveling nr. 58 wordt de federale regering gevraagd om tegen eind 2016 een actieplan in te dienen dat elk van deze aanbevelingen omzet in concrete maatregelen en acties, met voor elk ervan een te verwachten agenda wat de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering betreft.Zou u mij, nu die deadline verstreken is, voor uw bevoegdheden de concrete maatregelen en acties kunnen oplijsten die uit die aanbevelingen zijn voortgekomen, met voor elk ervan het te verwachten tijdpad voor de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering?Gelieve in uw antwoord systematisch te verwijzen naar het nummer van de aanbeveling waarop het actiepunt in kwestie betrekking heeft.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"In casu verwijs ik naar het antwoord van de eerste minister (vraag nr. 208 van 31 januari 2017).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185935,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"\"Dieselgate\". - Aanbevelingen. \n\n Na een lange periode van parlementaire werkzaamheden waarin er verscheidene regeringsleden werden gehoord, nam de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" 59 aanbevelingen ter attentie van de regering aan (cf. DOC 54 1720/001), die vervolgens ongewijzigd werden goedgekeurd in de plenaire vergadering.In aanbeveling nr. 58 wordt de federale regering gevraagd om tegen eind 2016 een actieplan in te dienen dat elk van deze aanbevelingen omzet in concrete maatregelen en acties, met voor elk ervan een te verwachten agenda wat de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering betreft.Zou u mij, nu die deadline verstreken is, voor uw bevoegdheden de concrete maatregelen en acties kunnen oplijsten die uit die aanbevelingen zijn voortgekomen, met voor elk ervan het te verwachten tijdpad voor de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering?Gelieve in uw antwoord systematisch te verwijzen naar het nummer van de aanbeveling waarop het actiepunt in kwestie betrekking heeft.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Ik heb de eer u te verwijzen naar het antwoord van de eerste minister (vraag nr. 208 van 31 januari 2017).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financien","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":185936,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"\"Dieselgate\". - Aanbevelingen. \n\n Na een lange periode van parlementaire werkzaamheden waarin er verscheidene regeringsleden werden gehoord, nam de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" 59 aanbevelingen ter attentie van de regering aan (cf. DOC 54 1720/001), die vervolgens ongewijzigd werden goedgekeurd in de plenaire vergadering.In aanbeveling nr. 58 wordt de federale regering gevraagd om tegen eind 2016 een actieplan in te dienen dat elk van deze aanbevelingen omzet in concrete maatregelen en acties, met voor elk ervan een te verwachten agenda wat de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering betreft.Zou u mij, nu die deadline verstreken is, voor uw bevoegdheden de concrete maatregelen en acties kunnen oplijsten die uit die aanbevelingen zijn voortgekomen, met voor elk ervan het te verwachten tijdpad voor de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering?Gelieve in uw antwoord systematisch te verwijzen naar het nummer van de aanbeveling waarop het actiepunt in kwestie betrekking heeft.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Ik verwijs voor het antwoord op deze vraag naar het antwoord gegeven door de eerste minister (vraag nr. 208 van 31 januari 2017).","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":185937,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"\"Dieselgate\". - Aanbevelingen. \n\n Na een lange periode van parlementaire werkzaamheden waarin er verscheidene regeringsleden werden gehoord, nam de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" 59 aanbevelingen ter attentie van de regering aan (cf. DOC 54 1720/001), die vervolgens ongewijzigd werden goedgekeurd in de plenaire vergadering.In aanbeveling nr. 58 wordt de federale regering gevraagd om tegen eind 2016 een actieplan in te dienen dat elk van deze aanbevelingen omzet in concrete maatregelen en acties, met voor elk ervan een te verwachten agenda wat de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering betreft.Zou u mij, nu die deadline verstreken is, voor uw bevoegdheden de concrete maatregelen en acties kunnen oplijsten die uit die aanbevelingen zijn voortgekomen, met voor elk ervan het te verwachten tijdpad voor de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering?Gelieve in uw antwoord systematisch te verwijzen naar het nummer van de aanbeveling waarop het actiepunt in kwestie betrekking heeft.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het gecoordineerde antwoord (dat zal) gegeven (worden) op dezelfde vraag door de heer Eerste Minister (zie vraag nr. 208 van 31 januari 2017, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 108).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185938,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"\"Dieselgate\". - Aanbevelingen. \n\n Na een lange periode van parlementaire werkzaamheden waarin er verscheidene regeringsleden werden gehoord, nam de bijzondere commissie belast met de opvolging van het dossier \"Dieselgate\" 59 aanbevelingen ter attentie van de regering aan (cf. DOC 54 1720/001), die vervolgens ongewijzigd werden goedgekeurd in de plenaire vergadering.In aanbeveling nr. 58 wordt de federale regering gevraagd om tegen eind 2016 een actieplan in te dienen dat elk van deze aanbevelingen omzet in concrete maatregelen en acties, met voor elk ervan een te verwachten agenda wat de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering betreft.Zou u mij, nu die deadline verstreken is, voor uw bevoegdheden de concrete maatregelen en acties kunnen oplijsten die uit die aanbevelingen zijn voortgekomen, met voor elk ervan het te verwachten tijdpad voor de aanneming en de daadwerkelijke uitvoering?Gelieve in uw antwoord systematisch te verwijzen naar het nummer van de aanbeveling waarop het actiepunt in kwestie betrekking heeft.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,GASOLIE,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Voor het antwoord op uw vraag verwijs ik naar het antwoord dat gegeven zal worden door de eerste minister (vraag nr. 208 van 31 januari 2017).","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":185939,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"NICC. - Opzoeken en vergelijken van verf. \n\n Op de website van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) wordt gemeld dat het NICC over een aantal hoogtechnologische laboratoria beschikt, waar de identificatie en de analyse van sporen van verdachten, modus operandi en oorzaken gebeurt.In het domein \"Algemene Analytische Scheikunde\" wordt bij het luik \"opzoeken en vergelijken van verf\" volgende toepassingen vermeld, want verfsporen op de plaats van een strafbaar feit kunnen worden geanalyseerd en vergeleken met de verf van een voorwerp dat wordt aangetroffen bijvoorbeeld bij een verdachte (op deze wijze kan een verband worden aangetoond tussen een object en een persoon of een plaats): vluchtmisdrijven en verkeersongevallen, inbraken en vandalisme (https://nicc.fgov.be/verf-glas-veiligheidsinkten). 1. Hoeveel keer deden politiediensten respectievelijk parket een beroep op de hierboven vermelde dienstverlening van het NICC respectievelijk in 2013, 2014, 2015 en 2016? Indien mogelijk, graag de gegevens opgesplitst enerzijds per provincie of gerechtelijk arrondissement en anderzijds per categorie misdrijf (vluchtmisdrijven en verkeersongevallen, inbraken en vandalisme)?2. Bestaat er feedback over de aangeleverde analyse, bijvoorbeeld in welk mate werden misdrijven opgelost? Zo ja, kunt u die bezorgen? Zo niet, wat zijn de overwegingen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"CRIMINOLOGIE,STRAFRECHT,VERF EN LAK,GERECHTELIJK ONDERZOEK,GERECHTELIJKE EXPERTISE,LABORATORIUM","answer":"1. Politiediensten kunnen niet rechtstreeks beroep doen op de dienstverlening van het NICC. Het instituut kan volgens zijn statuten enkel werkzaamheden verrichten op vordering van een magistraat (parket, onderzoeksrechter, hof).In 2013 werden 22 dossiers aangeboden waarin een verfonderzoek werd gevraagd, in 2014 waren dat 21 dossiers, in 2015 nog 12 dossiers en in 2016 slechts zeven dossiers. Door de kleine aantallen is de verdeling over de arrondissementen statistisch niet relevant.Deze dossiers behandelen verkeersongevallen en inbraken in ongeveer gelijke mate, dossiers over beschadiging en vandalisme worden slechts sporadisch aangeboden. 2. In enkele dossiers werd een feedback bekomen van de magistraat, vooral wat betreft aspecten van de dienstverlening zoals: leesbaarheid van het verslag en responstijd. De impact van onze analyseresultaten in het onderzoek wordt ons in de regel niet meegedeeld, deze informatie moeten wij in de pers vernemen in de gevallen waarin daarvan iets wordt bekend gemaakt.Bovendien wordt de juistheid van analyseresultaten getest in uitvoering van in het kwaliteitssysteem voorgeschreven procedures (accreditatie ISO 17025) en door internationaal georganiseerde jaarlijkse ringtesten.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185940,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Opsporingsonderzoek in het kader van het Publifindossier. (MV 16122) \n\n Volgens het parket te Luik zou er in het Publifindossier een opsporingsonderzoek geopend zijn.Daar dat dossier voor heel wat beroering zorgt moet alles in het werk gesteld worden opdat het onderzoek grondig en efficient uitgevoerd kan worden. In die zaak worden tal van mandatarissen, en niet de minste, genoemd die overal connecties hebben. Daarom moet er ook met de nodige omzichtigheid worden opgetreden. 1. Werd er inderdaad een opsporingsonderzoek in het Publifindossier geopend?2. Wie heeft het initiatief daartoe genomen en wanneer?3. Wat zijn de vermeende feiten?4. Welke diensten zijn met het onderzoek belast?5. Klopt het dat de procureur-generaal te Luik in de huidige fase het onderzoek persoonlijk opvolgt? Kan u me de reden daarvan geven?6. Zal men, gelet op de delicate aard van het dossier en de verwevenheid van sommige actoren, in die zaak het 'voorrecht van rechtsmacht' laten gelden?7. Welke politionele en gerechtelijke middelen zal men inzetten opdat het onderzoek met bekwame spoed en volledig onafhankelijk uitgevoerd wordt?8. Wat zijn de eerste deadlines voor het opsporingsonderzoek?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,FRAUDE,INFORMATIE,LUIK,GERECHTELIJK ONDERZOEK,TOEPASSING VAN INFORMATICA,INTERCOMMUNALE VERENIGING","answer":"Het College van procureurs-generaal deelde op datum van 5 september 2017 volgende stand van zaken mee:1. in het dossier Publifin werd een opsporingsonderzoek geopend;2. het parket te Luik stelde op 26 december 2016 een aanvankelijk proces-verbaal op;3. een magistraat van het parket-generaal te Luik heeft de verdachte feiten geanalyseerd. Het openbaar ministerie wenst omwille van de noodwendigheden van het onderzoek en gelet op het geheim van het opsporingsonderzoek hierover geen verdere details mee te delen;4. het onderzoek is toevertrouwd aan de federale gerechtelijke politie;5. er is beslist om een magistraat van het parket-generaal te Luik naar het parket van de procureur des Konings te Luik af te vaardigen om daar dat dossier te behandelen. De opvolging van het beheer van het onderzoek wordt door de procureur-generaal van Luik, mijnheer Christian De Valkeneer, persoonlijk waargenomen;6. en 7. in dit stadium zijn er geen elementen waardoor een voorrecht van rechtsmacht kan worden overwogen;8. er werden meerdere verhoren afgenomen of zijn nog hangende. Deze zullen weldra worden afgerond.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185941,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"PS","aut_person":"Ozen, Ozlem","aut_language":"french","question":"Hof van Cassatie. - Achterstand in de vertaling van het Frans naar het Nederlands (MV 16124). \n\n Tijdens de presentatie van het verslag 2014-2016 van het Hof van Cassatie heeft eerste voorzitter Jean de Codt gewezen op de problemen die zich voordoen met de vertaling. Enkele maanden nadat de gerechtsvertalers en -tolken actie voerden om hun arbeidsomstandigheden aan te klagen, staat die dienst wederom in het middelpunt van de belangstelling. Volgens de heer de Codt is er bij het Hof van Cassatie een achterstand van niet minder dan twaalf maanden in de vertalingen van het Frans naar het Nederlands.De dienst voor overeenstemming der teksten (vertaaldienst) maakt gebruik van een computerprogramma. In totaal werden er acht licenties aangeschaft om dat programma op de computers van de dienst te installeren, maar het werkt niet. Het ontbreekt de dienst aan iemand die het programma operationeel kan maken. 1. Waarom betaalt men voor acht softwarelicenties, terwijl niemand dat programma kan gebruiken?2. Welke maatregelen zult u nemen om dat probleem te verhelpen?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"HOGERE RECHTSPRAAK,COMPUTERPROGRAMMA,VERTALING,GERECHTELIJKE ACHTERSTAND,TOEPASSING VAN INFORMATICA,RECHTSSTELSEL","answer":"Thans werken tien vertalers (vijf Nl en vijf Fr) in de dienst voor overeenstemming der teksten bij het Hof van Cassatie. De dienst is belast met de vertaling van de arresten van het hof, het jaarverslag, de mercuriales, de verslagen van vergaderingen, de toespraken van de korpschefs, de conclusies en de briefwisseling.Blijkbaar wordt de beschikbare vertaalsoftware \"Trados\" niet gebruikt, hoewel het voor de tien vertalers een aanzienlijke tijdswinst zou opleveren. Een van de tien aanwezige vertalers vrijmaken vergt weliswaar een inspanning op korte termijn, maar vertaalt zich vrij snel in een verhoogde doeltreffendheid.Het hof is vanzelfsprekend autonoom voor het beheer van die dienst.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185942,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"PS","aut_person":"Fernandez Fernandez, Julie","aut_language":"french","question":"Verhoging van de pensioenleeftijd van de militairen (MV 14922). \n\n Al twee jaar lang worden onze militairen in het kader van de terreurbestrijding intensief door de regering ingezet. Weer of geen weer, dag en nacht voeren ze surveillanceopdrachten op straat uit en dat gaat vaak ten koste van datgene waarvoor ze zijn opgeleid, namelijk de buitenlandse missies.Al twee jaar lang ondergaan ze ook de drastische besparingen die het departement van de regering moet doorvoeren. Deze regering heeft de buitenlandse missies, de opdrachten in het kader van hulp aan de natie, de trainingen, de opleidingen, enz. immers tot een minimum herleid, en wil daarenboven kazernes sluiten.Op 16 oktober 2016 hebt u de troepen 'bedankt' voor hun flexibiliteit en beschikbaarheid door de pensioenleeftijd met zeven jaar te verhogen.Het ergst van al is nog dat dat beslist en openbaar gemaakt werd zonder voorafgaand overleg met de sociale partners. 1. Waarom weigert u blijkbaar de vakbonden te ontmoeten?2. Hoe is deze maatregel verenigbaar met de verjongingsambities waarvan sprake in de onlangs door de regering goedgekeurde strategische visie?","question_theme_main":"KRIJGSMACHT","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,OUDERDOMSVERZEKERING,MILITAIR PERSONEEL,PENSIOENVOORWAARDEN","answer":"Sinds de beslissing van de regering van 15 oktober 2016 betreffende de hervorming van de militaire pensioenen, heb ik persoonlijk drie ontmoetingen gehad met de syndicaten:- de eerste op 17 oktober om hen de beslissing die de regering genomen had, uit te leggen;- de tweede op de dag van de betoging van 15 november;- en tot slot op 25 november samen met een afgevaardigde van de minister van Pensioenen.Tijdens dit laatste onderhoud werd hen duidelijk uitgelegd dat:- de afschaffing van het huidig pensioenstelsel voor de militairen pas effectief zal zijn wanneer de nieuwe bepalingen, bedoeld om de penibiliteit in acht te nemen bij de bepaling van de pensioenrechten, worden aangenomen;- er een onderhandelingsmarge bestaat die moet toelaten om de nodige overgangsmaatregelen te bepalen die met bepaalde situaties rekening houden, in het bijzonder deze van de militairen die dicht bij hun pensioen staan, deze van de militairen die reeds een belangrijk deel van hun loopbaan hebben volbracht of deze van de militairen die reeds aan overgangsmaatregelen werden onderworpen in het kader van vorige hervormingen.Ten gevolge hiervan heeft een informele vergadering Defensie met de syndicaten plaats gevonden om in een eerste fase de groep militairen die van overgangsmaatregelen in het kader van vroegere hervormingen van het pensioenstelsel genieten te bepalen en te becijferen en om te bepalen welke specifieke overgangsmaatregelen ontwikkeld kunnen worden voor deze specifieke doelgroep van de militaire bevolking.Op 12 december was er een tweede informele vergadering in het bijzijn van medewerkers van de kabinetten Defensie en Pensioenen.Ten gevolge van deze werkzaamheden heeft de Kern op 23 december 2016, volgende beslissing genomen:- de militairen die reeds de wettelijke pensioenleeftijd bereikt hebben en die op vrijwillige basis na deze leeftijd blijven werken, behouden dit statuut;- de militairen onderworpen aan overgangsmaatregelen in het kader van vorige pensioenshervormingen blijven onderworpen aan deze overgangsmaatregelen.Deze maatregelen werden medegedeeld aan de betrokken militairen.- daarnaast zal Defensie overgaan naar een systeem van maandelijkse pensionering in plaats van trimestriele pensionering;- en tot slot, zullen bij de aanpassing van het systeem van pensionering dezelfde regels gelden voor alle militairen geboren in hetzelfde jaar.Ondertussen werden Defensie en de syndicaten van het militair personeel gehoord door het Nationaal Pensioencomite.Daarnaast werd met de syndicaten overeengekomen dat zij tegen begin 2017 een memorandum met al hun vragen zouden overmaken.Dit memorandum zal door de twee departementen onderzocht worden en de syndicaten zullen daarna uitgenodigd worden op een feedback vergadering.Terzelfdertijd onderzoekt de regering binnen een werkgroep welke de impact is van eventuele algemene transitiemaatregelen.Deze impact slaat op zowel het budgettair luik van de maatregelen als op de kwantitatieve en kwalitatieve evolutie van de effectieven van Defensie en zodoende op de principes die als basis dienden voor de ontwikkeling van de strategische visie.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185943,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Engagement betreffende handistreaming (MV 15524). \n\n Op 15 juli 2016 keurde de regering een federaal actieplan Handistreaming met 70 actiepunten goed, waarin de diverse ministers en staatssecretarissen zich ertoe verbinden de mogelijke impact van beleidslijnen op het leven van gehandicapten te onderzoeken.Als minister van Defensie hebt u zich er persoonlijk toe verbonden op de integratie van de handicapdimensie in de volgende actiepunten toe te zien:1. evaluatie van de richtlijnen betreffende personen met een handicap in het kader van het diversiteitsbeleid;2. de tewerkstelling van militairen die definitief medisch ongeschikt verklaard werden als gevolg van een tijdens of door het vervullen van de dienst opgelopen ongeval of ziekte. 1. Hoe zult u de handicapdimensie integreren in de diverse beleidslijnen die in het plan worden vermeld? Welk tijdpad hebt u voor die diverse hervormingen vastgelegd?2. Hebt u de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) bij de uitwerking en de tenuitvoerlegging van uw actiepunten betrokken?3. Naast die actiepunten, waarin u zoals gezegd de handicapdimensie zult integreren, hoop ik dat u zich bij de ontwikkeling van al uw beleidslijnen zult schikken naar het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, waarvan een van de voornaamste punten de deelname van gehandicapten aan het politieke bedrijf is. Kan ik er tevens op rekenen dat u systematisch overleg zult plegen met de NHRPH, die de bevoorrechte gesprekspartner van de federale regering is wanneer een beleidsvoornemen een impact kan hebben op het leven van gehandicapten?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,GEHANDICAPTE,SOCIALE INTEGRATIE,OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"Defensie is zeer zorgzaam voor haar menselijk kapitaal en houdt rekening met de verzuchtingen van het personeel met een handicap.De integratie van de dimensie \"handicap\" gebeurde met respect voor het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.Defensie heeft in de afgelopen jaren een groot aantal richtlijnen ontwikkeld met betrekking tot diversiteit, waarin de dimensie handicap werd geintegreerd.De gebouwen van Defensie zijn niet toegankelijk voor het publiek. Indien noodzakelijk, worden evenwel redelijke aanpassingen uitgevoerd ten gunste van het personeel van Defensie.Redelijke aanpassingen zijn concrete maatregelen genomen door Defensie om de medewerker met een handicap toe te laten zijn professionele activiteit uit te voeren in een zelfde kader als zijn collega's.Dat is de reden waarom Defensie voor de opmaak en de uitvoering van zijn actiepunten geen beroep doet op de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap.De richtlijn \"Personen met een handicap in het Diversiteitsbeleid\" werd aangenomen en richt zich op het beleid \"personen met een handicap\" voor het personeel van Defensie.Wat het tweede punt van uw inleiding betreft:- een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de permanent ongeschikt medisch verklaarde militair is momenteel in opmaak;- het richt zich op de militairen die de hoedanigheid van militair verliezen ten gevolge van een ongeval of een ziekte opgelopen tijdens de dienst en door het feit van de dienst;- dit project biedt de mogelijkheid van herklassering in de hoedanigheid van burgerpersoneellid binnen het departement.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185944,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Start-up Plan. - Evaluatie. \n\n Op 1 juli 2015 trad het Start-up Plan in werking, een taxshelter die tot doel heeft de investeringen in bedrijven jonger dan vier jaar te boosten. Die maatregel, die in het kader van het actieplan Digital Belgium werd voorgesteld, moet tegen 2020 mee zorgen voor 1.000 nieuwe start-ups en 50.000 nieuwe banen.Daartoe werden er aan de investeerders meerdere fiscale stimuli voorgesteld: 30 tot 45 % vrijstelling van de personenbelasting voor alle investeringen in een jonge of kleine start-up, tot een bedrag van 250.000 euro per bedrijf.Een jaar na de inwerkingtreding van het Start-up Plan heeft uw kabinet er al meerdere positieve gevolgen van vastgesteld: gunstige trends op het stuk van fondsenwerving en het opstarten van bedrijven in 2015 en 2016, evenals een toename met 15 % van het aantal leden van de Business Angels Netwerken (BAN), organisaties die start-ups samenbrengen met particulieren (business angels) die in een bedrijf investeren en hun deskundigheid, ervaring of netwerk ter beschikking stellen van de ondernemer.In vraag nr. 660 van 2 september 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 90), met hetzelfde voorwerp, informeerde collega volksvertegenwoordiger Kattrin Jadin naar preciezere cijfers. Uw antwoordde luidde toen:\"De precieze impact van de maatregel is nog onbekend: we zullen precieze gegevens van de fiscus over de zes eerste maanden van de maatregel krijgen, wanneer de belastingaangiften 2015 volledig verwerkt zullen zijn (waarschijnlijk niet voor 2017)\". 1. Inmiddels is 2017 reeds van start gegaan en ontving ik graag gegevens rond de bedragen die via de taxshelter rechtstreeks in startende vennootschappen geinvesteerd werden. Bijkomend graag een uitsplitsing per provincie. 2. Verder graag meer info over de bedragen die door particulieren in het kader van de taxshelter ter beschikking gesteld werden aan startende vennootschappen. 3. Graag eveneens het aantal opgerichte ondernemingen die aan de maatregelen van het Start-up Plan te danken zijn (ook hier graag indien mogelijk een uitsplitsing per provincie).","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGAFTREK,FISCALITEIT,INVESTERINGSBELEID,ONDERNEMINGSBELEID,STARTENDE ONDERNEMING,TAX SHELTER","answer":"1. Volgens de laatste cijfers die mij meegedeeld zijn door SIRRIS, het collectief centrum voor de Belgische technologische industrie, was 2016 een recordjaar op gebied van fondsenwerving (enkel door middel van kapitaalverhoging) voor de Belgische start-ups. Er werd immers 329 miljoen euro geworven wat een groei van 22 % ten opzichte van 2015 betekent. De volgende cijfers geven een overzicht weer van de ontwikkeling van deze fondsenwerving tussen 2010 en 2016:2016201714466-4-798-fr-nl\n Er is een opmerkelijke toename van de fondsenwerving vanaf 2014 en een globale groei van 77 % tussen 2014 en 2016. Bovendien valt er voor 2017 veel te verwachten aangezien de fondsenwerving sinds het begin van het jaar reeds 77 miljoen euro heeft bereikt.Deze gunstige tendens zal zich nog voortzetten met de inwerkingtreding van de wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financien, op 1 februari van dit jaar. Particulieren kunnen voortaan investeren in start-ups via crowdfundingplatformen en daarbij genieten van een belastingvermindering van 30 % tot 45 % van hun investering.Ik beschik niet over een uitsplitsing van deze cijfers per provincie. 2. Wat de door de particulieren geinvesteerde bedragen in het kader van het tax shelter-mechanisme voor de start-ups betreft, deel ik u mee dat deze materie tot de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Financien behoort. 3. Volgens de cijfers van startups.be, de organisatie die meer dan 1.500 Belgische start-ups vertegenwoordigt, werden in 2016 66 technologische start-ups gecreeerd in Belgie. Deze worden strikt genomen gedefinieerd als ondernemingen die een zelfontwikkeld product creeren en commercialiseren waarbij dit product zich snel ontwikkelt onafhankelijk van menselijk kapitaal. Het zou echter te voorbarig zijn om een verband te leggen tussen de invoering van het federaal Start-up plan en het aantal opgerichte start-ups omdat dit plan zich nog in de startfase bevindt en de geplande maatregelen, noch langs de kant van de investeerders, noch langs de kant van de ondernemers, ten volle effect hebben gesorteerd.Overigens was het jaar 2016 globaal genomen een heel goed jaar op vlak van dynamisch ondernemerschap, aangezien het tienjarig record van 100.000 nieuw opgerichte ondernemingen overschreden werd.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":185945,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Het Berlaymontgebouw. \n\n Het Berlaymontgebouw is een iconisch gebouw in de Europese wijk. Het gebouw werd in de loop van de jaren 1960 opgericht en was bestemd om er de zetel van de Europese Commissie in te huisvesten. Het werd begin deze eeuw volledig gerenoveerd. 1. Wat is de stand van zaken van de vereffening van Berlaymont 2000 nv?2. Wat is de stand van zaken van de lopende geschillen met (onder)aannemers? Wat is de verwachte tijdslijn?3. Zou het mogelijk zijn een overzicht te verkrijgen van de betwiste bedragen en de betrokkenen?4. Zijn er al akkoorden/dadingen met aannemers gesloten? Zijn er de laatste jaren al aannemers uitbetaald?5. Wat is het geraamde aandeel dat door de Belgische Staat werd gedragen van de renovatie?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"ONDERHOUD,OVERHEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,EG COMMISSIE,GEBOUW","answer":"1. Tijdens de laatste bijzondere algemene vergadering van de nv Berlaymont 2000, van 22 december 2016 werd beslist dat de nv Berlaymont 2000, via zijn advocaten een vertrouwelijk becijferd voorstel zou overmaken aan de advocaten van de aannemers om te proberen de hangende geschillen minnelijk af te sluiten.De becijferde voorstellen van de nv Berlaymont 2000 zijn gebaseerd op:- de huidige stand van zaken van juridische en arbitrale beslissingen en adviezen van gerechtelijke deskundigenonderzoeken;- toepassing van regels van proportionaliteit op de resultaten van deze deskundigenonderzoeken waarvan het advies nog niet is uitgebracht;- voorschotten betaald door de nv Berlaymont 2000 aan sommige van de aannemers;- de tegenvordering die de nv Berlaymont 2000 heeft ingediend bij de rechtbank tegen de aannemers die, volgens de nv Berlaymont 2000, verantwoordelijk zijn voor de vertraging van de renovatiewerken.De voorstellen zijn door de advocaten van de vennootschap aan de advocaten van de betrokken aannemers overgemaakt waarbij werd benadrukt dat heel deze procedure gedekt is door het vertrouwelijk karakter dat van toepassing is tussen advocaten. 2. In sommige van de geschillen zijn deskundigenverslagen neergelegd.De volgende deskundigenonderzoeken zijn aangang:-Deskundigenonderzoeken tussen de nv Berlaymont 2000 en de pilootaannemer:De verslagen van deze deskundigen die oorspronkelijk voorzien waren voor eind 2015 werden beloofd tegen einde januari 2017. Tot op heden zijn deze verslagen nog niet neergelegd en de partijen hebben aangedrongen bij de deskundigen om ze te krijgen tegen eind februari.- Deskundigenonderzoek tussen de nv Berlaymont 2000, de pilootaannemer en zijn onderaannemer:Het deskundigenonderzoek betreft het onderzoek van de verrekingen voor schadevergoeding ingediend door de onderaannemer en de tegenvordering van de nv Berlaymont 2000.Volgens de timing van het college van deskundigen zal dit deskundigenonderzoek beeindigd zijn tegen einde 2018.- Deskundigenonderzoek tussen de nv Berlaymont 2000, de pilootaannemer,zijn onderaannemer en de onderaannemer van deze laatste:Het deskundigenonderzoek betreft het onderzoek van de technische verrekenigen ingediend door de nv Berlaymont 2000, de onderaannemer van de pilootaannemer en de onderaannemer van de onderaannemer van de pilootaannemer.De timing van het college van deskundigen voorziet het afsluiten van het deskundigenonderzoek tegen einde 2019.- Deskundigenonderzoek tussen de Europese Commissie,de nv Berlaymont 2000, de Belgische Staat en de verzekeringsmaatschappijen:De Europese Commissie heeft in juni 2011 een dagvaarding ingediend om schadevergoeding te eisen voor het slecht functioneren van bepaalde technische installaties.De nv Berlaymont 2000 heeft bepaalde aannemers en het controlebureau in tussenkomst gedagvaard. Zij heeft een tussenvordering ingediend tegen de verzekeringsmaatschappijen teneinde van hen de schadevergoeding te recuperen die het gevolg zou kunnen zijn van de gebreken aan het Berlaymontgebouw.Volgens de timing voorzien door de deskundige, zal dit deskundigenonderzoek beeindigd zijn tegen einde 2019.Het college hoopt dat de voorstellen van de aannemers aanvaardbaar en evenwichtig zullen zijn zodat dadingen kunnen afgesloten worden ter minnelijke regeling van de geschillen.Het college van vereffenaars is verplicht:- de voorstellen van dadingen voor te leggen aan het advies van de Inspectie van Financien (beslissing van de Ministerraad);- het voorafgaande akkoord van de Algemene vergadering van de aandeelhouders te krijgen (beslissing van de algemene vergadering bij de ontbinding van de vennootschap);- op basis van artikel 190 ? 1 alinea 3 en 4 van de wet van 2 juni 2006 aan de rechtbank van koophandel voor akkoord het plan van verdeling van de activa van de verschillende categorieen van schuldeisers voor te leggen alvorens de vereffening af te sluiten. 3. Het college van vereffenaars is gedwongen hier niet verder op in te gaan aangezien de verschillende partijen die betrokken zijn bij deze geschillen overeengekomen zijn dat, alles wat met de aangang zijnde onderhandelingen te maken heeft om te komen tot het afsluiten van de geschillen via minnelijke schikkingen, gedekt is door het vertrouwelijk karakter dat van toepassing is tussen advocaten. 4. De nv Mewaf heeft twee vorderingen tot schadevergoeding tegen de pilootaannemer en de nv Berlaymont 2000 ingediend maar na definitieve uitspraken van juridische instanties zijn beide dossiers afgesloten.Naar aanleiding van de gunning van de asbestverwijderingswerken werd door de tijdelijke vereniging \"BPC-WIG\" een schadeis van ongeveer 15 miljoen euro zonder intresten gevorderd (het bedrag verhoogd met de intresten bedroeg ongeveer 30 miljoen euro). Een eindarrest van het Hof van Cassatie tussengekomen in 2012 heeft definitief de vordering van deze aannemer verworpen.Er zijn in verband met de hangende geschillen met de aannemers nog geen akkoorden of dadingen gesloten en dus ook geen bedragen betaald door de nv Berlaymont 2000. 5. In uitvoering van het protocol ter financiering van het renovatieproject van het Berlaymontgebouw van 8 april 2002 werd door de Belgische Staat een forfaitair bedrag van 670. 000.000 euro toegekend aan de nv Berlaymont 2000 ter financiering van het project.In de basisconventie van 13 november 2002 en de erfpachtovereenkomst van 22 december 2004 afgesloten tussen de Europese Gemeenschap, de Belgische Staat en de nv Berlaymont 2000 werd bepaald:- dat de Europese Gemeenschap 557. 806.795 euro zal terugbetalen over 27 jaar als wederprestatie voor het erfpachtrecht van 27 jaar dat zij kreeg op het gebouw, (bedrag in 2017 ongeveer 40. 000.000 euro.);- dat de Regie der Gebouwen (vanaf 2005 de Belgische Staat) het bedrag dat niet gedekt wordt door het bovenvermelde bedrag ten laste neemt te weten 112. 193.205 euro;- dat de nv Berlaymont 2000 de renovatie van het project zal realiseren.De basisconventie voorziet ook in zijn artikel 13 dat de nv Berlaymont 2000 zijn schuldvordering op de Europese Commissie aan de Belgische Staat overdraagt als wederprestatie voor de financiering van het renovatieproject door deze laatste.In artikel 19 van de basisconventie werd de hierarchie van de terugbetalingsmodaliteiten vastgelegd:1. De schuldvordering op de Europese Gemeenschap ten belope van 557. 806.795 euro. 2. Het budget voorzien door de Belgische Staat ten belope van 112. 193.205 euro. 3. De eigen middelen van de nv Berlaymont 20004. De waarborg gegeven door de Belgische Staat zoals voorzien in artikel 19 van de basisconventie voor de uitgaven die door de nv Berlaymont 2000 effektief aangegaan worden en niet gedekt zijn door punten 1,2 en 3.In het geval het college van vereffenaars verplicht zou zijn beroep te doen op artikel 19 zou zij de voorstellen van dadingen aan het akkoord van de minister van Begroting dienen voor te leggen.De nv Berlaymont 2000 verwijst ook naar artikel 18 van de basisconventie van 13 november 2002 dat bepaalt dat \"de Belgische Staat onherroepelijk en onvoorwaardelijk het respect van alle contractuele verplichtingen van de nv Berlaymont 2000 (van architect en bouwheer) ten opzichte van de Gemeenschap waarborgt en dit in toepassing van de huidige conventie.Bovenop het bedrag dat in de basisconventie is voorzien ten bedrage van 112. 193.205 euro en ten laste valt van de Belgische Staat, is op dit ogenblik geen bijkomend bedrag voorzien.In bijlage:1. Protocol ter financiering van het renovatieproject van het Berlaymontgebouw van 8 april 2002. 2. Basisconventie van 13 november 2002 en erfpachtovereenkomst van 22 december 2004.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":185946,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Doodgeboren baby's in Belgie. \n\n De FOD Economie heeft onlangs de statistieken over het aantal doodgeboren kinderen bekendgemaakt. Daaruit blijkt dat dat aantal sinds 20 jaar stabiel is.Er zijn meerdere doodsoorzaken, zoals ongelukken tijdens de bevalling of problemen met de navelstreng waarbij de baby door de eigen navelstreng gewurgd wordt. Voor 40 % van alle sterfgevallen kan er echter geen doodsoorzaak worden vastgesteld. 1. Hoe kan het dat er geen verklaring is voor 40 % van de sterfgevallen?2. Op welke manieren worden de ouders in zo een situatie begeleid?3. Welke initiatieven bestaan er in de deelgebieden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,VROEGSTE KINDERJAREN,MOEDERSCHAP,DOOD","answer":"1. Allereerst moeten we duidelijk zijn wat de gebruikte termen betreft. Het aantal doodgeborenen, waarvan hier sprake, geeft het aantal doodgeborenen weer per 1000 levend- en doodgeboorten.In Belgie omschrijft het Koninklijk Besluit van 17 juni 1999 waarbij het opmaken van een jaarlijkse statistiek van de overlijdensoorzaken wordt voorgeschreven, doodgeboorte als 'elke foetale sterfte indien het gewicht bij de geboorte gelijk of hoger is dan 500 g (of indien het gewicht bij de geboorte niet gekend is, die de overeenstemmende zwangerschapsduur (22 volle weken) of de overeenstemmende lichaamslengte (25 cm van kruin tot hiel) heeft bereikt'. Daarentegen wordt de geboorteakte van een levenloos kind slechts opgemaakt indien de geboorte heeft plaatsgevonden meer dan zes maanden na de bevruchting (180 dagen). Andere nationale en internationale reglementen leggen eveneens een grens van 180 dagen vast of een zwangerschapsduur van 26 weken.De evolutie in de loop van de tijd van het aantal doodgeborenen, alsook de internationale vergelijkingen voor deze indicator, moeten dus voorzichtig geinterpreteerd worden gezien de verschillende definities die voor doodgeborenen worden gebruikt.Wat het aantal doodgeborenen betreft in Belgie (doodgeborenen van minstens 500 g of 22 weken op het totaal aantal levend- en doodgeboorten), dalen de cijfers niet, maar blijven wel stabiel sinds 2009. De lichte stijging die voor 2009 werd vastgesteld, kan worden toegeschreven aan een betere registratie van de overlijdens tussen een zwangerschapsduur van 22 en 26 weken.Wat de doodsoorzaken betreft, lijkt een percentage van 40 % overlijdens met onbekende oorzaak erg hoog. We hebben de vraag gesteld aan de FOD Economie die ons de tabellen in bijlage heeft bezorgd. De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).We tellen ongeveer 30 % overlijdens met onbekende oorzaak (184 gevallen op 596) en dat is normaal: sommige vrouwen of ouders willen geen autopsie en sommige autopsies laten spijtig genoeg niet toe de exacte doodsoorzaak te bepalen. De meest voorkomende doodsoorzaak houdt verband met complicaties betreffende de placenta, de navelstreng en de vliezen (108 gevallen op 596). We tellen enkele aangeboren virale ziektes (20 gevallen). In totaal zijn er 170 gevallen van aangeboren afwijkingen en chromosoomafwijkingen. Er moet worden opgemerkt dat in Belgie, in tegenstelling tot in andere landen, medische zwangerschapsafbrekingen geregistreerd worden als \"doodgeborenen\" wanneer het product van de bevruchting 500 gram of 22 weken bereikt, waardoor de cijfers moeilijk te interpreteren zijn. 2. Het opvangen van de ouders gebeurt op dezelfde wijze ongeacht de doodsoorzaak: zij worden door het medisch en verzorgend team van de materniteit gesteund in hun rouwproces. Ik stel vast dat in de praktijk door de materniteiten met grote zorg protocollen worden opgemaakt om deze psychosociale begeleiding zo optimaal mogelijk te laten verlopen. In geval van een genetische afwijking of bij vermoeden van genetische afwijking wordt een advies van een geneticus gevraagd. In sommige gevallen, in het bijzonder deze die gelinkt zijn aan een aandoening van de moeder (placentaloslating, zwangerschapsvergiftiging, enz.), kunnen preventieve maatregelen genomen worden bij een eventuele volgende zwangerschap. Daarnaast kan een moeder van een doodgeboren baby ook beroep doen op de postnatale huisbezoeken of consultaties door de vroedvrouw. 3. Preventie is een niet te verwaarlozen punt ter zake, maar dat is een bevoegdheid van de Gemeenschappen en Gewesten, en ik verzoek u dan ook u dienaangaande rechtstreeks tot de deelstaten te wenden. De toegang tot kwaliteitsvolle informatie en adequate zorg tijdens de zwangerschap en bij de bevalling vereist een gecoordineerd zorgnetwerk: dat is een prioriteit waaraan ik, zoals u weet, samenwerk met de deelstaten.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185947,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"dutch","question":"Bpost. - De samenstelling en verloning van de raad van bestuur. \n\n Tijdens de maand januari 2017 kwam bpost vaak in de actualiteit. Zo maakte men bekend dat er 200 jobs gerelateerd aan ICT gedelokaliseerd worden naar India. Ook werden de arbeidsomstandigheden aangekaart.Werknemers die niet aan bepaalde quota komen moeten bijvoorbeeld onbetaalde overuren opnemen. Nochtans zijn de eisen voor productiviteit enorm gestegen de voorbije jaren. De directie zou volgens sommige bronnen mensen ontslaan die te vaak ziek zijn.De manier waarop het bedrijf functioneert roept vragen op. De directie eist om de productiviteit almaar meer te doen toenemen. U heeft eind 2015 stappen ondernomen om het bedrijf te \"depolitiseren\", zodat er meer autonomie verschaft wordt aan de raad van bestuur. Daarmee heeft u veel beslissingsmacht overgedragen aan de raad van bestuur. Toch werpen zich een aantal vragen op over de werking van die raad. 1. Hoeveel verdient een lid van de raad van bestuur bij bpost? Wat is de verhouding met het bedrag eind 2015? Welke extralegale voordelen geniet men?2. Hoeveel keer kwam deze raad van bestuur samen in 2016? Wat zijn de cijfers van afwezigheden?3. Hoeveel van de bestuursleden heeft een link (gehad) met een politieke partij (werkzaam geweest bij die partij, werkzaam geweest op een kabinet, zich verkiesbaar gesteld hebben, enz.)? Kunt u de verhoudingen geven per partij?","question_theme_main":"POSTDIENST","question_theme":"RAAD VAN BESTUUR,POLITIEKE PARTIJ,LOON,POSTDIENST","answer":"1. De bezoldiging van de leden van de raad van bestuur werd vastgelegd door de algemene vergadering van aandeelhouders van 25 april 2000. Krachtens dat besluit hebben de leden van de raad van bestuur (met uitzondering van de CEO) recht op volgende jaarlijkse brutobezoldiging:- 39.341,71 euro voor de voorzitter van de raad van bestuur, die ook voorzitter is van het paritair comite van bpost, zoals geindexeerd op 1 maart 2015;- 19.670,92 euro voor de andere bestuurders, met uitzondering van de CEO, zoals geindexeerd op 1 maart 2015.Deze bedragen worden jaarlijks geindexeerd.Krachtens het besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van 25 april 2000 hebben de leden van de raad van bestuur (met uitzondering van de CEO) ook recht op een zitpenning van 1.639,62 euro per bijgewoonde vergadering van een van de Comites die door de Raad van Bestuur werden opgericht.De vennootschap publiceert de informatie voor 2016 op 8 maart 2017 na sluiting van de beurs.De leden van de raad van bestuur ontvangen geen andere uitkeringen voor hun mandaat als bestuurder. 2. In principe vergadert de raad van bestuur zeven keer per jaar, en in geen geval minder dan vijf keer per jaar.Bijkomende vergaderingen kunnen te allen tijde worden samengeroepen om specifieke noden van de onderneming te behandelen. In 2015 kwam de Raad van Bestuur elf keer bijeen. Het jaarverslag 2015 geeft volledige informatie de aanwezigheden van de leden van de Raad van Bestuur. Samengevat: van de 12 leden waren er vier aanwezig op alle vergaderingen, vier leden waren aanwezig op tien vergaderingen, twee leden woonden negen vergaderingen bij, een lid was aanwezig op zes vergaderingen en een lid was aanwezig op drie vergaderingen.De vennootschap publiceert de informatie voor 2016 op 8 maart 2017 na sluiting van de beurs3. Voor de beschikbare persoonlijke informatie over de leden van de raad van bestuur verwijs ik naar de website www.bpost.be.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":185948,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"Pilootproject bewaking kazerne Heverlee (MV 15492). \n\n In uw beleidsnota zet u in op outsourcing van de niet-kerntaken om de werking van Defensie verder te rationaliseren.Tijdens de bespreking in de commissie van 30 november 2016, had u het over een budget van 3 miljoen euro in de eerste helft van 2017. Dat zou neerkomen op een besparing van 80 voltijdequivalenten. Een van de proefprojecten is de outsourcing van de bewaking van het kwartier Heverlee. 1. Is dit proefproject beperkt tot de privatisering van de bewaking? Of zijn er nog andere processen die in aanmerking komen?2. Zijn er reeds private partners aangeschreven voor dit project? Zo ja, over welke firma's gaat het?3. Welke firma is hiervoor geselecteerd? Wat waren de criteria voor de selectie?4. Wanneer gaat het project van start?5. Wat is het voorziene budget?6. Wordt er ook uitgekeken naar hoogtechnologische toepassingen, zoals het gebruik van geautomatiseerde drones?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIRE BASIS,PROVINCIE VLAAMS BRABANT,BEVEILIGING EN BEWAKING,BEWAKINGSONDERNEMING","answer":"In het kader van de outsourcing zullen midden 2017 twee pilootprojecten van start gaan. Het betreft het uitbesteden van de bewaking van het kwartier van Heverlee en de catering op de Campus Renaissance (Koninklijke Militaire School).Wat de bewaking betreft, is er tijdens de prospectiefase onder andere overleg geweest met de beroepsfederatie en de belangrijkste beveilingsfirma's.Op 15 december laatstleden werd de vooraankondiging voor deze opdracht kenbaar gemaakt via de federale portaalsite e-Procurement. Qua selectiecriteria wordt verwezen naar de noodzakelijke specifieke veiligheidsmachtiging voor de firma's en het betrokken personeel.Er wordt verwacht de opdracht te gunnen tegen juli 2017, met een reele opstart enkele weken later. Het jaarlijks voorziene budget wordt geschat op 1,2 miljoen euro.Het inzetten van technologische hulpmiddelen voor het uitvoeren van de bewaking zal worden toegelaten. Hierbij wordt onder andere gedacht aan camerabewaking, detectiesystemen en toegang tot het kwartier via een badgesysteem.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185949,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"Telewerk bij militairen (MV 15278). \n\n Op 22 juni 2016 verscheen de wet van 10 april 2016 betreffende het werken op afstand binnen Defensie. Deze wet voorziet dat onze militairen vanaf 1 september 2016 van op afstand kunnen werken.Met de invoering van deze maatregel zet u volop in op de modernisering bij Defensie. Een moderne en soepele werkomgeving, afgestemd op jonge, flexibele werkkrachten. De vermindering van het woon-werkverkeer is niet alleen een voordeel voor de werknemer, het ontlast eveneens ons wegennet.U komt hiermee ook tegemoet aan een vraag die al jarenlang leeft binnen Defensie. Zo weet gewezen stafchef Gerard Van Caelenberge in 2013 het belastende woon-werkverkeer aan de hoge graad van uitval van jonge officieren in opleiding. 1. Hoe gaan de personeelsdiensten om met de vernieuwende maatregel? Nemen zij een actieve of passieve houding in wat betreft de mogelijkheid tot telewerk?2. Hoe staat u tegenover de gebruik maken van de mogelijkheid tot telewerken? Is dit iets wat actief aangemoedigd kan worden?3. Zijn er, naar uw inschatting, verdere aanpassingen nodig aan het personeelsbeleid om het systeem van werken op afstand te faciliteren?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,WERK OP AFSTAND,MILITAIR PERSONEEL","answer":"De personeelsdiensten van Defensie nemen een positieve houding aan ten opzichte van het werken op afstand.Het werken op afstand is mogelijk op regelmatige en incidentele basis in functie van de dienstmogelijkheden en de opdrachten van het personeelslid en omvat drie types, namelijk werken in een satellietkantoor, thuiswerken en telewerken. Telewerk wordt omschreven als werken in de woning van het personeelslid of in elke andere door hem gekozen private plaats waar een internetverbinding mogelijk is.Ik sta positief tegenover alle vormen van werken op afstand. De trajectduur tussen de woonplaats en de werkplaats is voor talrijke leden van Defensie aanzienlijk. Werken op afstand biedt daarom een mooi alternatief voor het personeel.Er zijn naar mijn inschatting geen verdere aanpassingen nodig aan het personeelsbeleid om het werken op afstand te faciliteren.De regelgeving en de mogelijkheden betreffende het werken op afstand zijn duidelijk. Op het vlak van materieel wordt ook een grote inspanning geleverd om in de toekomst in de mate van het mogelijke desktops te vervangen door laptops.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185950,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Conventiestatus. \n\n Huisartsen die zich conventioneren kunnen van een sociaal statuut genieten, met een tegemoetkoming van een 4.800 euro. 1. Hoeveel huisartsen zijn er in het totaal (actief) en hoeveel daarvan zijn geconventioneerd? Graag het totaal en uitgesplitst per deelstaat. 2. Hoeveel van die geconventioneerde artsen werken respectievelijk voltijds (minstens vijf patientencontacten per werkdag), halftijds (minder dan vijf patientencontacten per dag, maar nog wel 2,5 of meer patientencontacten per dag), minder dan halftijds (minder dan 2,5 patientencontacten per dag), nauwelijks (minder dan 100 patientencontacten op jaarbasis) of niet (geen patientencontacten op jaarbasis)?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER,SOCIALE ZEKERHEID,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID","answer":"Als men ervan uitgaat dat een huisarts actief is wanneer hij meer dan een verstrekking heeft verricht die door de ziekteverzekering is vergoed, dan waren er, in 2015, 12.858 actieve artsen.In de onderstaande tabel vindt u de uitsplitsing per Gewest en de mate van toetreding tot het akkoord.2016201714472-7-1370-bil-1\n De uitsplitsing van het aantal artsen volgens de intensiteit van hun activiteit (op basis van de definitie die het geachte lid heeft gegeven en uitgaande van 220 werkdagen) vindt u in de onderstaande tabel.2016201714472-7-1370-bil-2\n (*) Meer dan een prestatie terugbetaald in 2015 in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering.(**) De artsen geconventioneerd in de loop van het jaar 2015 inbegrepen.Patientencontacten: raadplegingen, bezoeken en adviezen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":185951,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Frans Crit'Airvignet. - Middelen ter bestrijding van de pollutie in Belgie (MV 16060). \n\n Parijs heeft recentelijk de milieusticker (Crit'Airvignet) gelanceerd, waarbij voertuigen een sticker krijgen waarvan de kleur overeenstemt met de vervuilingsgraad van het voertuig in kwestie.In totaal kunnen er vijf verschillende milieustickers worden uitgereikt. Wagens die tot de vijfde categorie behoren, mogen tussen 8 en 20 uur niet in Parijs rijden.De maatregel is flexibel en kan worden aangepast aan veranderende omstandigheden en pollutiepieken. Met die maatregel kiest Parijs voor een gedifferentieerd systeem, en niet meer voor het alternerend rijden. Ook in Belgie zijn er meerdere grootsteden met druk verkeer waar er pollutiepieken mogelijk zijn. 1. Heeft de stad Parijs volgens de analyse van uw departement voor een afdoende oplossing gekozen? Kan die maatregel de vervuilingsgraad in een grootstad daadwerkelijk doen dalen? Zou een dergelijke maatregel ook aangewezen zijn in de Belgische grootsteden?2. Welke feedback hebt u samen met uw gewestelijke ambtgenoten ontvangen inzake de invoering van soortgelijke maatregelen in Belgie? Welke alternatieven werden er naar voren geschoven?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"MILIEUBELEID,LUCHTVERONTREINIGING,WEGVERKEER,MOTORVOERTUIG,STAD,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Het beheer van de luchtverontreinigingspieken valt onder gewestelijke bevoegdheid.Inzake luchtverontreiniging komt federaal tussen in het kader van diens bevoegdheden, in nauw overleg met de Gewesten, aan de hand van concrete maatregelen, om zo bij te dragen aan het behalen van de gewestelijke emissiemaxima (en dus ook de Belgische maxima) en om te voldoen aan onze Europese en internationale verplichtingen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":185961,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Uitspraak bij verstek voor internering (MV 16047). \n\n Recentelijk viel in bepaalde media te lezen dat een man veroordeeld was voor het belagen van een meisje. De Brugse correctionele rechtbank veroordeelde de man tot internering. Belangrijk detail is dat de uitspraak zou zijn gedaan bij verstek.Dit is erg vreemd, wetende dat artikel 81 van de nieuwe wet van 5 mei 2014 betreffende de internering bepaalt dat \"de rechtscolleges over de verzoeken tot internering slechts kunnen beslissen ten aanzien van de betrokkenen die bijgestaan of vertegenwoordigd worden door een advocaat\". 1. Klopt het bericht dat er een beslissing tot internering is genomen bij verstek, of berust het op een foutieve verslaggeving?2. Bent u van oordeel dat de uitspraak van de Brugse rechter in strijd is met artikel 81 van de wet op internering?Zo ja, hoe verklaart u de uitspraak en hoe wil u ervoor zorgen dat dit artikel strikter wordt toegepast?Zo neen, op welke wettelijke basis heeft hij zich dan gebaseerd voor de uitspraak?3. Wat is de houding van het openbaar ministerie? Zal er beroep worden aangetekend indien de internering bij verstek werd uitgesproken?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,OPNAME IN PSYCHIATRISCHE KLINIEK,STRAFPROCEDURE,STRAFSANCTIE","answer":"Het is inderdaad zo dat de rechtbank een persoon niet kan interneren bij verstek. Er moet minstens de vertegenwoordiging zijn van een advocaat.De beleidscel heeft meteen na het verzoek van het geachte lid contact opgenomen met de procureur-generaal van Gent. Het openbaar ministerie ziet namelijk toe op de wettelijkheid van vonnissen.De afdelingsprocureur van Brugge heeft contact opgenomen met de Orde van advocaten van Brugge om een advocaat aan te stellen die het nodige rechtsmiddel zal instellen. De betrokken persoon is niet (meer) in detentie.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185962,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Bijkantoor van de Administratie Rechtszekerheid (MV 15309). \n\n In een onlangs door u gegeven antwoord deelde u onder andere mee dat er twee ambtenaren van het kantoor in Malmedy aangesteld zouden worden om hun collega's van Eupen gericht bij te staan.Volgens mijn informatie heeft 75 % van de in het hypotheekkantoor van Malmedy behandelde documenten evenwel betrekking op de negen gemeenten van de Duitstalige Gemeenschap. Conform mijn berekeningen zou er in de toekomst dus een tiental ambtenaren in Malmedy overblijven om de weinige dossiers in het Frans te behandelen.Welke ambtenaren zullen er in Eupen dan het merendeel van de documenten moeten behandelen? Gelet op de voorgaande informatie is de gerichte hulp van de twee ambtenaren uit Malmedy volgens mij absoluut onvoldoende. 1. Hoe staat het met uw grondige analyse van deze kwestie?2. Hoe kan het aantal ambtenaren in Malmedy worden gerechtvaardigd, terwijl het aantal ambtenaren in Eupen ruim ontoereikend is, aangezien 75 % van de dossiers door Malmedy wordt doorgestuurd?3. Moet er geen bijkomend personeel gerecruit worden voor het bijkantoor te Eupen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,FISCALITEIT,AMBTENAAR,TEKORT AAN ARBEIDSKRACHTEN,DUITSTALIGE GEMEENSCHAP","answer":"Ik kan u meedelen dat ik uw standpunt deel over de verdeling van het werkvolume in Malmedy, waar 75% betrekking heeft op de gemeenten van de Duitstalige Gemeenschap.In mijn antwoorden op uw laatste vragen hieromtrent heb ik de oplossingen uiteengezet die worden overwogen voor het personeel van het bijkantoor van Eupen.De gerichte hulp van twee ambtenaren van Malmedy is slechts een van de overwogen oplossingen. De administratie zoekt oplossingen die de continuiteit van de dienst zo veel mogelijk waarborgen. Ze overweegt bevorderingen en aanwervingen van Duitstalige medewerkers.Ze zal alle mogelijke inspanningen doen maar er moet ook rekening worden gehouden met de moeilijke situatie op de arbeidsmarkt in de Duitstalige regio van het land.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185963,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"SP.A","aut_person":"Top, Alain","aut_language":"dutch","question":"De gasgranaten in zee (MV 15376). \n\n In 1971 ontdekten duikers, geheel toevallig, het gasgranatenstort op de zandbank \"Paardenmarkt\". Deze Paardenmarkt ligt voor het strand van Knokke-Heist, in het zicht van de Zeebrugse havenpier. Er ligt een grote hoeveelheid springstoffen opgestapeld, deels op en deels onder de zeebodem. De granaten dateren van de Eerste Wereldoorlog, het gaat vermoedelijk over 35.000 ton granaten, waarvan zeker een op drie gasmunitie zou bevatten.Na de ontdekking in 1972 gebeurde er relatief weinig met deze kennis. In 1988 kwam het probleem terug op de agenda en werd er budget vrijgemaakt voor een voorbereidend onderzoek met de uiteindelijke bedoeling \"dit verboden vis- en ankergebied te zuiveren\".Al snel bleek dat het verwijderen van de granaten een gevaarlijke en tijdrovende operatie zou zijn. Heel wat granaten zaten verborgen onder een sliblaag. De operatie zou zeer veel geld en werkdagen kosten. De toenmalige regering schrok terug voor deze gevaren en kosten met als gevolg dat de munitie er tot op vandaag nog steeds onaangeroerd ligt.De voorbije 30 jaar hield Belgie een \"don't touch\"-aanpak in dit dossier. Op termijn zal er toch een duurzame oplossing nodig zijn. De risico's blijven altijd bestaan en bovendien ligt de zandbank op een erg drukke scheepsroute, vlakbij de haven van Zeebrugge.Ik pleit zelf niet voor een berging van de munitie, de risico's voor de bevolking en het milieu zijn immers groot. Wel zijn er verschillende alternatieve pistes, zoals de zandbank omgeven met dijken.Er zou een wetenschappelijk verantwoord bewakingsmechanisme zijn opgezet door het ministerie van Landsverdediging, dat bestaat uit een 10-jaarlijkse plaatsbepaling van de munitiestortplaats en een jaarlijkse monstername. Duikers-ontmijners van de Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen (DOVO) gaan naar secuur bepaalde plekken op de zeebodem en brengen bodemstalen naar boven. Op die manier probeert men lekkages van gifgassen te controleren. 1. Voert DOVO nog steeds een jaarlijkse controle uit? Van wanneer dateert de laatste controle en staalname (de laatste stand van zaken uit parlementaire vragen spreekt over februari 2015)? Wat was het resultaat hiervan?2. Wanneer was de laatste plaatsbepaling?3. Blijft de toestand van de oorlogsmunitie stabiel?4. Indien de monitoring nog steeds nauw wordt opgevolgd: worden alternatieve lange termijn oplossingen nog steeds onderzocht of besproken?","question_theme":"EXPLOSIEVE STOF,NOORDZEE,GIFTIGE STOF,OPENBARE VEILIGHEID,EERSTE WERELDOORLOG","answer":"1. Het dossier met betrekking tot de \"Paardenmarkt\" is mij inderdaad bekend. Afgelopen jaren werd een strak monitoringsplan afgesproken door middel van jaarlijkse staalnames. Op deze manier vindt een constante bestudering van de stortplaats plaats evenals een studie naar mogelijke toxische agentia in het zeewater.De laatste monstername vond plaats begin december 2016. De resultaten worden verwacht in de loop van het eerste kwartaal van 2017.De vorige staalnamecampagne dateert van februari 2015 waarvan de resultaten intussen ook gekend zijn. De analyseresultaten van 2015 wezen er, net als in 2014, dat er momenteel geen gevaar is. Er was geen enkele indicatie van vervuiling afkomstig van chemische agentia van WOI, met andere woorden dus geen sprake van lekkage van de munitie. 2. De laatste plaatsbepaling heeft plaats gevonden in de periode 2012/2013 met behulp van zogenaamde \"magnetische gradient\"-opnamen. Met deze gebruikte techniek kon de gestorte munitie nauwkeurig in kaart gebracht worden. 3. De toestand van de munitie blijft tot op heden stabiel. Alle periodieke metingen sinds het begin van de monitoring tonen geen noemenswaardige evolutie van de toestand van de stortplaats aan zowel voor de munitie als voor de bodemlaag waarin deze verstopt zijn. 4. In het verleden werd een studie uitgevoerd naar de haalbaarheid van afkapping van de stortplaats wat geen echte definitieve oplossing zou bieden. Een definitieve oplossing, namelijk bergen van de munitie en vernietigen, wordt momenteel, omwille van de stabiele toestand van de munitiestortplaats en de budgettaire beperkingen, niet prioritair onderzocht.Dit wordt echter niet uit het oog verloren. De betrokken Belgische experts wisselen informatie uit binnen een internationaal netwerk van experts die in andere landen met de problematiek van gelijkaardige munitiestortplaatsen geconfronteerd worden. Samen onderzoeken ze scenario's voor haalbare lange-termijnoplossingen. In deze context wordt dus de voorrang gegeven aan de verdere uitbouw van het \"early warning system\" waarbij naast staalname analysecampagnes eveneens al twee studies werden uitgevoerd waarbij gebruikt werd gemaakt van \"passieve sampling\". Deze techniek laat toe een gedegen beeld te bekomen in verband met de mogelijke vrijzetting van de aangewende springstoffen en de evaluatie van de geassocieerde risico's voor het mariene milieu en de mens. De ingezette techniek geeft als het ware een in de tijd geintegreerd overzicht en dit over een groot gebied.Daarenboven werd in het Marien Ruimtelijk Plan een verbod ingesteld in het gebied van de Paardenmarkt voor alle activiteiten die er de bodem zouden beroeren (zoals visserij en zand- en grindwinning).De \"don't touch\" aanpak en \"early warning system\" door middel van periodieke monitoring vormen dus tot nader order de meest gepaste strategie voor het beheer van de munitiestortplaats op de Paardenmarkt.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":185964,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Geringe aantal vrouwenbesnijdenisdossiers (MV 16065). \n\n In Belgie is vrouwenbesnijdenis sinds 2001 strafbaar en toch werden er in 2016 geen dossiers ingediend bij het parket te Brussel. Ook de cijfers voor de voorgaande jaren liggen uiterst laag in vergelijking met de in 2014 door het Instituut voor Tropische Geneeskunde meegedeelde statistieken, waaruit bleek dat er bijna 13.112 vrouwen waren besneden en 4.084 meisjes het risico liepen besneden te worden.Vrouwenbesnijdenis wordt zelden in Belgie uitgevoerd, maar kan in het buitenland gebeuren tijdens een reis naar het land van herkomst. Als vrouwen of meisjes een buitenlandse nationaliteit hebben en hun internationale status hebben verkregen omdat ze het risico liepen besneden te worden, moeten ze in principe worden gecontroleerd door een arts van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS). In de andere gevallen rijzen er evenwel vragen. 1. Hoe komt het dat er zo weinig dossiers bij het parket werden ingediend? Wijst dat volgens u op een probleem met de opsporing bij het medisch personeel of de scholen?2. Hoeveel dossiers werden er door het CGVS ingediend?3. Hoeveel dossiers hebben er betrekking op practitioners die bij een bevalling een desinfibulatie hebben moeten uitvoeren en na de bevalling de fout hebben begaan de vrouw te herinfibuleren?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,SEKSUELE VERMINKING,VROUW","answer":"Van 2009 tot 2013 werden veertien zaken van seksuele verminking geregistreerd in de Belgische correctionele parketten onder de tenlasteleggingscode \"43K - seksuele verminking\".De diensten beschikken niet over cijfers over het aantal bekende gevallen van meisjes of jonge vrouwen die in Belgie verblijven en die slachtoffer zijn geweest van een seksuele verminking. De cijfers die ze hebben, zijn slechts schattingen.Tot dusver zijn inderdaad weinig gevallen bij gerechtelijke autoriteiten geregistreerd.Verschillende factoren kunnen, onder andere, dat lage aantal binnenkomende dossiers in de parketten verklaren:- het clandestiene karakter en taboe van een praktijk die het intiemste raakt in gesloten milieus met loyaliteitsconflicten;- de jonge meisjes zien zich niet noodzakelijkerwijze als slachtoffer en voelen enige terughoudendheid om hun ouders aan te geven;- het gevoel van onbehagen bij de gezondheidswerkers die, indien zij een vrouwelijke genitale verminking ontdekken, vrezen om de families aan te geven uit angst dat de ouders hun kind niet meer naar de raadpleging brengen of dat hun aangifte leidt tot de weghaling van het kind uit zijn familiale omgeving.Het College van procureurs-generaal heeft het initiatief genomen om deze aangelegenheid aan te pakken door de parketmagistraten en de politieambtenaren op te leiden en bewust te maken en door een duidelijk strafbeleid vast te leggen met het oogmerk het onaanvaardbare karakter van die praktijken te bevestigen en tegelijkertijd de beste instrumenten ter bescherming van de slachtoffers in te voeren.Bijgevolg zal het college in de komende weken een circulaire goedkeuren inzake het onderzoeks- en vervolgingsbeleid met betrekking tot eergerelateerd geweld, vrouwelijke genitale verminkingen en gedwongen huwelijken en wettelijke samenwoningen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":185965,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Staatssteun van het Groothertogdom Luxemburg aan ENGIE (MV 15680). \n\n De Europese Commissie heeft onlangs een staatssteunprocedure ingesteld tegen het Groothertogdom Luxemburg, dat ervan wordt beschuldigd met GDF SUEZ, nu ENGIE, belastingafspraken te hebben gemaakt die het bedrijf een fiscaal voordeel van 300 miljoen euro zouden hebben opgeleverd.De Luxemburgse fiscus zou verscheidene rulings hebben gesloten voor transacties tussen vennootschappen naar Luxemburgs recht die elkaar leningen toekenden zonder daarop belast te worden volgens de geldende regels. Afgaand op de door de Commissie bekendgemaakte cijfers zou de groep dankzij die voorafgaande beslissingen haar belastbare inkomsten tussen 2009 en 2015 met 1,15 miljard euro hebben kunnen verminderen.De onthullingen in verband met de buitengewoon gunstige fiscale behandeling van multinationals dreigen de fiscale billijkheid, waarnaar het gros van de burgers en de ondernemingen snakt, te ondergraven. De andere betrokken landen lopen als gevolg van die rulings ook fiscale ontvangsten mis die evenwel cruciaal zijn om de economische, sociale en milieu-uitdagingen waarmee ze geconfronteerd worden, te kunnen aanpakken. 1. Werd er geevalueerd welke impact die Luxemburgse rulings ten gunste van de ENGIE-groep, die ook in Belgie actief is, hebben qua gederfde ontvangsten voor de Belgische Staat? Over welk bedrag gaat het?2. Hoe zult u reageren? Zult u die gederfde ontvangsten vorderen van de groep ENGIE?3. Zult u de strijd tegen fiscale ontwijking en de fiscale harmonisatie tussen EU-lidstaten op de agenda zetten van een volgende vergadering van de Ecofin-Raad?4. Welke bijdrage zult u leveren om dergelijke constructies aan te pakken en een fiscale harmonisatie op EU-niveau in de hand te werken?","question_theme":"MULTINATIONALE ONDERNEMING,OVERHEIDSSTEUN,FISCALITEIT,LUXEMBURG,ENERGIEPRODUCTIE,BELASTINGOVEREENKOMST,EUROPESE UNIE","answer":"Krachtens het beroepsgeheim vermeld in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 is het niet toegestaan om informatie te geven betreffende de gegevens van belastingplichtigen.De strijd tegen de belastingontwijking door de multinationals staat reeds sinds vele jaren op de agenda van de Ecofin.Er werd heel recent ter zake enorme vooruitgang geboekt. De anti-belastingontwijkingsrichtlijn of Anti Tax Avoidance Directive (ATAD) die werd aangenomen in juni 2016 getuigt daarvan.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185966,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Inzet van drones. - Juridisch kader. \n\n Sinds een tijdje is er in ons land een kader voor het gebruik van drones. Ondertussen merken we in de praktijk dat de ontwikkeling van drones niet stilstaat en dat er steeds meer toepassingen komen. De voorbeelden zijn legio, maar uit de recente berichtgeving onthoud ik onder andere:- een drone uitgebouwd als ziekenwagen, waarbij ook het medisch personeel kan worden getransporteerd;- een vervoersmaatschappij die de mogelijkheden onderzoekt om drones in te zetten als taxi;- enz.Wat daarbij opvalt, is dat de drones steeds groter worden en bijvoorbeeld steeds meer gewicht kunnen vervoeren. 1. Kunnen dergelijke grote drones binnen ons huidig juridisch kader ook in ons land operationeel zijn?2. Is de inzet van drones voor het vervoer van personen binnen ons huidig juridisch kader ook in ons land toegelaten? Is dit gebonden aan bepaalde voorwaarden en welke zijn deze?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,JURIDISCHE BASIS,DRONE","answer":"1. Drones met een operationele massa van niet meer dan 150 kg vallen onder de bevoegdheid van de lidstaten, in toepassing van punt i) van bijlage II van Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en van de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart.Drones met een operationele massa boven dit gewicht behoren tot de bevoegdheid van de Europese Unie en de lidstaten mogen ter zake dus geen wetgeving opstellen. Daarom is het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 10 april 2016 met betrekking tot het gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen in het Belgisch luchtruim beperkt tot een RPAS met een maximumstartmassa van niet meer dan 150 kg. 2. In praktijk is het onmogelijk dat RPAS met een dergelijk kleine massa passagiers kunnen vervoeren. In ieder geval verbiedt het voornoemde koninklijk besluit van 10 april 2016 in zijn artikel 6 het vervoer van passagiers aan boord van een RPAS.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185967,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Zonne-energie op het spoor. \n\n Volgens voormalig minister Galant bedraagt de totale energiefactuur voor de Belgische spoorwegen jaarlijks meer dan 100 miljoen euro. Zowel Infrabel als de NMBS nemen maatregelen om dit verbruik te verminderen.In uw antwoord op mijn vraag nr. 1689 van 17 augustus 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 100) gaf u aan dat de NMBS en Infrabel openstaan voor alle initiatieven die kunnen leiden tot een zuiniger energieverbruik.Een mogelijke duurzame oplossing zijn zonnepanelen. Door zonnepanelen te installeren boven het spoor of op stationsgebouwen kan er duurzame energie opgewekt worden.In Groot-Brittannie start op 1 februari 2017 het Renewable Traction-project. Verschillende wetenschappers van de universiteit Imperial College London en het energiebedrijf 10:10 testen zonnepanelen langs treinsporen die rechtstreeks energie aan de treinen leveren en zo het elektriciteitsnet omzeilen.In Nederland werden in 2013 zonnepanelen geinstalleerd op het dak van het station Rotterdam-Centraal. De opgewekte zonne-energie wordt gebruikt voor het laten draaien van de roltrappen, de verlichting en de liften in het station. 1. Hoe staan Infrabel en de NMBS tegenover het gebruik van zonne-energie op de sporen en op stationsgebouwen?2. Overweegt Infrabel een gelijkaardig proefproject zoals het Renewable Traction-project op te starten? Zo ja, welke stappen moeten er ondernomen worden? Volgens welke timing zal dit gebeuren? Zo neen, waarom niet?3. Welke plannen hebben Infrabel en de NMBS momenteel om het energieverbruik op het spoor te verminderen en duurzamer te maken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ENERGIEVERBRUIK,ENERGIEBESPARING,ZONNE-ENERGIE,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"De NMBS en Infrabel laten mij weten dat zij de voorbije jaren tal van fotovoltaische installaties (PV-installaties) in dienst hebben genomen. Voor grote projecten wordt daarbij gewerkt met het principe dat een derde partij instaat voor de financiering van de investering terwijl Infrabel of de NMBS de elektriciteit afnemen. Het is ook mogelijk dat Infrabel of de NMBS zelf in de investering participeren. Bij kleinere installaties zijn Infrabel of de NMBS zelf eigenaar van de installatie.Hieronder gaat een overzicht van de huidige PV-installaties, wie eigenaar is, waar en op het grondgebied van welke gemeente de installatie gelegen is en wat het vermogen ervan is. Het overzicht geeft ook de projecten aan die in de loop van komende maanden zullen worden gerealiseerd.Bestaande PV- installaties Infrabel en NMBS.2016201714480-14-2104-nl-fr-1\n Toekomstige PV- installaties Infrabel en NMBS.2016201714480-14-2104-nl-fr-2\n Bovenop de installaties vermeld in bovenstaand overzicht ligt er in Ekeren nog een PV-installatie van 1 MW (megawatt) op het dak van een bedrijf dat is aangesloten op een interne verdeellus van Infrabel.Infrabel participeert ook in het windmolenproject Greensky dat is aangesloten op het onderstation in Avernas. In de loop van de komende maanden zullen er 9 bijkomende windmolens in dienst genomen worden.De NMBS beschikt nog over een WKK (warmtekrachtkoppeling)-installatie in het station van Oostende.Infrabel onderzoekt momenteel ook de mogelijkheid om PV-installaties te plaatsen op de bermen langsheen de hogesnelheidslijn tussen Bierbeek en Hoegaarden (spoorlijn Leuven- Luik).Infrabel laat mij weten dat zij op dit ogenblik geen projecten heeft om de productie van PV-installaties rechtstreeks te injecteren op de bovenleiding (wat trouwens ook niet het geval is in het Renewable Traction-project). Infrabel verkiest haar geproduceerde elektriciteit te leveren aan het openbaar elektriciteitsnet om van daaruit haar vraag naar elektriciteit (bijvoorbeeld nodig voor de tractie) te betrekken.Inzake energiebesparing nemen Infrabel en de NMBS onderstaande maatregelen respectievelijk voor de gebouwen en de treinen.In gebouwen wordt voornamelijk energie bespaard door:* renovatie van bestaande gebouwen: (dak)isolatie, beglazing, enz.;* renovatie van stookinstallaties, het beter regelen van de bestaande verwarmingsinstallaties, de overschakeling van stookolie naar aardgas;* oude gebouwen (voornamelijk werkplaatsen) worden afgebroken en vervangen door nieuwe gebouwen: bijvoorbeeld Arlon, Kinkempois, Melle, Oostende;* verlichting: nieuwe LED-technologie, daglichtafhankelijke en/of klokgestuurde verlichting zowel in kantoren, werkplaatsen, stations als perrons.Daardoor is tussen 2005 en 2014 het totaal energieverbruik in gebouwen met ca. 20% gedaald en tegen 2020 wordt een verdere daling verwacht met 7% in vergelijking met 2014.In treinen wordt voornamelijk energie bespaard door onder meer:* de opleiding en sensibilisering van de treinbestuurders om de principes van eco-driving maximaal toe te passen; op termijn zal ATO (Automatic Train Operation) eco-driving automatiseren;* een verdere optimalisering van de samenstelling van elke trein (het aanbod aan zitplaatsen beter doen passen bij de behoefte);* strengere eisen bij de aankoop van nieuwe treinstellen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185968,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"Verplaatsingen koning Filip en gezin met vliegtuigen van Defensie. - Dominicaanse Republiek. \n\n Ik ontving in goede orde antwoord op mijn vraag nr. 996 van 16 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 103) betreffende de verplaatsingen van koning Filip met vliegtuigen van Defensie gedurende het jaar 2016.Rond de jaarwisseling maakte de koning en zijn gezin een uitstap naar de Dominicaanse Republiek. Volgens de media ging het om een privereis. Deze reis wordt niet vermeld in het overzicht dat u mij hebt overgemaakt. Waarschijnlijk omdat deze reis geboekt zal worden op het begrotingsjaar 2017. 1. Gaat het effectief om een privereis?2. Werd gebruik gemaakt van vliegtuigen van Defensie?3. Worden de kosten uitsluitend gedragen door Defensie of worden deze op een of andere manier doorgerekend aan de Civiele Lijst?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,DOMINICAANSE REPUBLIEK,MILITAIRE LUCHTVLOOT,REIS,STAATSHOOFD","answer":"Er werd geen beroep gedaan op Defensie voor een vlucht in deze periode.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":185969,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Wachttijd overwegen Geel. \n\n Wanneer de trein het station van Geel binnenkomt vanuit Antwerpen/Herentals, gaan uiteraard de slagbomen dicht. Tussen het station van Geel en Mol is er de overweg van Hadschot en de overweg aan de Retiebaan.De slagbomen van de overweg op de Retiebaan gaan samen met de slagbomen van het station Geel dicht, terwijl de trein op dat moment nog moet binnenkomen, moet stoppen, reizigers moet laten instappen en uitstappen, enz.De slagbomen aan het station zelf gaan vrij snel na het binnenrijden van de trein terug open, wat logisch is. Wie als automobilist echter aan de Retiebaan moet wachten, staat daar gemiddeld zes minuten, terwijl er zeker vier minuten totaal geen passage is. 1. a) Kan u voor de hierboven vermelde spoorwegovergangen (Hadschot, Retiebaan en Stationsstraat) de wachttijd geven op een gemiddelde werkdag?b) Kan u een evolutie geven van deze wachttijden voor de voorbije vijf jaar?2. Wat ziet u als oplossing voor deze situatie? Want zeker op drukke momenten (begin en einde van school) zorgt de veel te lange sluitingstijd van deze overwegen voor ergernis en gevaarlijke situaties.","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,ANTWERPEN,VERVOERBELEID,WEGVERKEER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Erratum:In het bulletin van Vragen en Antwoorden, nr. 119 van 30 mei 2017 op pagina 161, onder de rubriek \"Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en antwoorden van de ministers\", vraag nr. 2105 van 31 januari 2017 invoegen op pagina 200 gevolgd door het antwoord van 24 mei 2017, zoals volgt:Wachttijd overwegen Geel.Wanneer de trein het station van Geel binnenkomt vanuit Antwerpen/Herentals, gaan uiteraard de slagbomen dicht. Tussen het station van Geel en Mol is er de overweg van Hadschot en de overweg aan de Retiebaan.De slagbomen van de overweg op de Retiebaan gaan samen met de slagbomen van het station Geel dicht, terwijl de trein op dat moment nog moet binnenkomen, moet stoppen, reizigers moet laten instappen en uitstappen, enz.De slagbomen aan het station zelf gaan vrij snel na het binnenrijden van de trein terug open, wat logisch is. Wie als automobilist echter aan de Retiebaan moet wachten, staat daar gemiddeld zes minuten, terwijl er zeker vier minuten totaal geen passage is. 1. a) Kan u voor de hierboven vermelde spoorwegovergangen (Hadschot, Retiebaan en Stationsstraat) de wachttijd geven op een gemiddelde werkdag?b) Kan u een evolutie geven van deze wachttijden voor de voorbije vijf jaar?2. Wat ziet u als oplossing voor deze situatie? Want zeker op drukke momenten (begin en einde van school) zorgt de veel te lange sluitingstijd van deze overwegen voor ergernis en gevaarlijke situaties.Antwoord1. Een overweg sluit wanneer een specifiek detectiepunt is bereikt. Dit detectiepunt wordt bepaald in functie van de snelste trein en dit omwille van veiligheidsredenen. Maar daarnaast rijden er ook goederentreinen en lokale treinen, aan een minder hoge snelheid, voorbij dit detectiepunt. Hierdoor zijn er langere wachttijden aan de overweg. Daarenboven heeft ook de dienstregeling van de treinen invloed op de sluitingstijd (piekuur/daluur).De technologie aan de seininrichting van de spoorwegovergangen Hadschot, Retiebaan en Stationsstraat is van het type all-relais. Er is niet voorzien in een permanente monitoring van de wachttijden zodat Infrabel niet over de gevraagde gegevens beschikt. 2. Elk jaar gebeuren er nog gemiddeld 45 ongevallen aan overwegen, voornamelijk veroorzaakt door onveilig rijgedrag van de weggebruikers. Infrabel streeft ernaar om zo veel mogelijk overwegen te doen verdwijnen en te vervangen door veiliger alternatieven.Een overweg kan niet zomaar van de ene dag op de andere afgeschaft worden. Infrabel voert eerst vooronderzoeken en mobiliteitsstudies uit in samenspraak met de lokale overheden. Samen met alle betrokken partijen onderzoekt Infrabel daarna wat het beste alternatief is voor de af te schaffen overweg.Dat kan bijvoorbeeld een brug of een tunnel zijn, of een omleiding naar een reeds bestaande oversteekplaats iets verderop.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185981,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Wachttijd overwegen Tielen, Herentals en Turnhout. \n\n Een gekend probleem aan de NMBS-stations van Tielen, Herentals en Turnhout zijn de wachttijden aan bepaalde spoorwegovergangen.In Tielen situeert het probleem zich aan de spoorwegovergang tussen Tielendorp en Gierlebaan. In Herentals zijn het de overgangen aan de Poederleeseweg, de Belgielaan en Vossenberg die voor enorme opstoppingen en wachttijden zorgen. In Turnhout tenslotte zijn het de spoorwegovergangen aan De Merodelei en de Steenweg op Gierle die problematisch zijn. 1. a) Kan u voor de hierboven vermelde spoorwegovergangen de wachttijd geven op een gemiddelde werkdag?b) Kan u een evolutie geven van deze wachttijden voor de voorbije vijf jaar?2. a) In Herentals is er al langer sprake van de ondertunneling van twee spoorwegovergangen (Belgielaan en Poederleeseweg). Hebt u er een idee van hoeveel de wachttijden in Herentals momenteel kosten aan onze economie en hoeveel het onze economie dus extra zou kunnen opbrengen mochten deze overgangen ondergronds zijn?b) Heeft u zicht op bepaalde tussenoplossingen (in afwachting van de ondertunneling) die de wachttijd aan deze overwegen in Herentals naar beneden zou kunnen halen?3. In Tielen situeert het probleem zich vooral bij de kruising elk uur van de trein die van Antwerpen komt en de trein die van Turnhout komt. Doordat deze treinen elkaar moeten kruisen in Tielen, kunnen de slagbomen hier soms makkelijk zes tot zeven minuten dicht zijn, en al zeker als een van de twee treinen vertraging heeft.a) Is het nodig om de slagbomen aan Tielendorp al neer te halen als nog maar een trein is aangekomen in Tielen? Als er vertragingen in het spel zijn, moet deze trein vaak een vijftal minuten wachten op de andere, zodat ze elkaar kunnen kruisen in station Tielen. Gedurende die tijd, blijven de barelen dicht. Is dit noodzakelijk? Dit zorgt voor een opstopping in het centrum van Tielen en voor gevaarlijke situaties voor voetgangers en fietsers.b) Welke oplossingen ziet u hier mogelijk?4. In Turnhout ligt heel de verkeerscirculatie rond het station, een station dat nota bene pal in het centrum ligt, volledig plat telkens de slagbomen aan De Merodelei dicht gaan. Dit zorgt niet enkel voor vertragingen bij particuliere voertuigen, maar ook bij bussen van De Lijn. Welke oplossingen ziet u hier mogelijk?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,ANTWERPEN,VERVOERBELEID,WEGVERKEER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. a) en b) Gelieve hieronder de wachttijden te vinden op een gemiddelde werkdag:2016201714483-14-2106-bil\n Er zijn geen historische gegevens beschikbaar.De evolutie van het aantal keer dat een overweg gesloten is en de sluitingsduur hangen af van de intensiteit van het treinverkeer en van de uurregeling. 2. a) Over de kostprijs voor \"onze economie\" zijn er geen cijfers voorhanden.b) De overweg sluit wanneer een trein een detectiepunt passeert. Dit detectiepunt wordt bepaald in functie van de snelste trein omwille van veiligheidsredenen.De overweg sluit dan ook wanneer tragere (bijvoorbeeld lokale en goederen-)treinen dit detectiepunt passeren, wat leidt tot een langere sluitingstijd. En uiteraard heeft ook de uurregeling van het treinverkeer invloed op de sluitingstijd, zoals blijkt uit bovenstaande cijfers.Binnen de huidige veiligheidsrichtlijnen en de actuele technologie, zijn er geen tussenoplossingen.Het afschaffen van overwegen is wel een structurele oplossing. Het schranken van de perrons ten opzichte van een naastgelegen overweg, is ook een mogelijke oplossing. Beide mogelijkheden vragen evenwel passende budgetten. 3. a) en b) Er wordt verwezen naar het antwoord hierboven.Binnen de huidige veiligheidsrichtlijnen en de actuele technologie, zijn er geen mogelijkheden.Bovendien, als een trein in aantocht is naar een overweg, moet deze overweg gesloten zijn om het sein te openen. Als het sein pas op het allerlaatste moment wordt geopend, dan lopen de treinen mogelijks vertraging op. 4. Er wordt verwezen naar het antwoord hierboven.Binnen de huidige veiligheidsrichtlijnen en de actuele technologie, zijn er geen mogelijkheden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":185982,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"MR","aut_person":"Piedboeuf, Benoit","aut_language":"french","question":"Bezwaren tegen de onroerende voorheffing. \n\n Naar verluidt werd er voor het aanslagjaar 2016 een groot aantal bezwaarschriften tegen de onroerende voorheffing ingediend, zoveel zelfs dat de orderbureaus een achterstand van meerdere maanden hebben bij het aanleggen van de bezwaardossiers. 1. Hoeveel bezwaren werden er tot dusver tegen de onroerende voorheffing ingediend voor het aanslagjaar 2016?2. Hoe komt het dat er voor dat aanslagjaar een aanzienlijke toename van het aantal bezwaarschriften werd opgetekend?3. Welke maatregelen zult u nemen om het probleem te verhelpen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,GRONDBELASTING,KLACHT","answer":"1. Tot op 1 februari 2017 werden er voor het aanslagjaar 2016 inzake onroerende voorheffing 10.489 geschillen geregistreerd in de toepassing Workflow Geschillen. 2. en 3. Er zijn verschillende redenen die de toename van het aantal bezwaarschriften inzake onroerende voorheffing verklaren.Ten eerste zijn de aanvullende agglomeratiebelasting voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en een aantal aanvullende gemeentebelastingen aanzienlijk verhoogd, waardoor het door de belastingschuldigen te betalen bedrag aanzienlijk is verhoogd ten opzichte van het vorig jaar. Sommige belastingschuldigen kunnen denken dat er een probleem is opgetreden bij de berekening van het bedrag van de onroerende voorheffing.Ter compensatie van de toename van de aanvullende agglomeratiebelasting heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich voorgenomen om, onder bepaalde voorwaarden, een premie van 120 euro toe te kennen, echter zonder te preciseren dat deze premie niet onder de bevoegdheid valt van de Federale overheid.Ten tweede, de gegevens die nodig zijn voor de vestiging van de aanslagen zijn afkomstig uit een nieuwe authentieke bron van de Algemene Administratie Patrimoniumbelasting. De bronverandering en de overdracht van deze gegevens aan de Algemene Administratie van de Fiscaliteit, bevoegd voor de vestiging van de aanslagen inzake onroerende voorheffing, vraagt meer behandelingen.In september werden er fouten ontdekt in de kwaliteit van sommige gegevens die door de nieuwe toepassing van de Algemene Administratie Patrimoniumbelasting werden verschaft. Sommige vastgestelde fouten zijn onmiddellijk voor de vestiging van de aanslagen rechtgezet.De andere gevallen maken het voorwerp uit van een rechtzetting a posteriori; deze moet rekening houden met de eventuele bezwaarschriften die reeds zijn behandeld, om een dubbele ontheffing te vermijden.Alles wordt uitgevoerd op het niveau van de diensten die bevoegd zijn voor de onroerende voorheffing, om deze gevallen vlug mogelijk op te lossen.Daarenboven, om een herhaling van deze problemen in 2017 te vermijden, heeft de Algemene Administratie Patrimoniumbelasting drie werkgroepen opgericht, met de bedoeling om de gegevens die nodig zijn voor de vestiging van de aanslagen voor het aanslagjaar 2017 voor te bereiden en de kwaliteit ervan te verbeteren.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":185983,"depotdat":"2017-01-31","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Training van de militairen. \n\n In een onlangs in La Derniere Heure verschenen interview stelt de chef van de divisie Operaties van het leger, kolonel Bart Laurent, dat de ontplooiing en de duur van operatie-Vigilant Guardian zouden beletten dat onze militairen kunnen trainen of oefenen. De ontwikkeling van expertise is echter net de kracht van ons leger. 1. Zijn er maatregelen om ervoor te zorgen dat onze militairen in effectieve dienst kunnen blijven trainen tijdens hun inzet in het kader van operatie-Vigilant Guardian? Zo ja, welke?2. Zouden militairen in effectieve dienst en militairen in training niet kunnen rouleren?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"BEROEPSOPLEIDING,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIR PERSONEEL,MILITAIRE OEFENING,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Tijdens de inzet in het kader van OVG is er voor de deelnemende eenheden geen training voorzien. Alle aandacht gaat op dat ogenblik naar de opdracht. 2. Om een maximale training toe te laten in de uitvoering van de basisopdrachten werd een beurtrol tussen de eenheden opgesteld. Naast het engagement van onze eenheden in het kader van Homeland operaties, blijft Defensie voldoen aan haar internationale verplichtingen. Hiertoe is een rotatie tussen eenheden Homeland en eenheden buitenlandse inzet onontbeerlijk.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186001,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Controle op valse paspoorten. \n\n In vele persartikels wordt er gemeld hoe gemakkelijk het is om valse paspoorten, ook Europese paspoorten, te maken. Op 19 januari 2017 veroordeelde de correctionele rechtbank te Brussel dertien personen tot gevangenisstraffen van drie tot acht jaar en een persoon tot een werkstraf omdat ze valse paspoorten hadden vervaardigd. Sommige van die valse documenten werden door terroristen gebruikt.Volgens een artikel in het dagblad Le Soir zouden er zo meer dan 2.000 valse papieren zijn vervaardigd. Die valse paspoorten werden in heel Europa geleverd. Die illegale productie tast de integriteit en de veiligheid van ons grondgebied ernstig aan. 1.a) Hoe beschikten de vervalsers over de nodige middelen om die paspoorten te vervaardigen?b) Zijn die productiehulpmiddelen gemakkelijk te verkrijgen?2. Kan de kwaliteit van een vals paspoort die van een biometrisch paspoort evenaren?3. Welke maatregelen worden er genomen om de productie van valse Belgische paspoorten tegen te gaan?4. Werken de lidstaten van de Europese Unie momenteel samen om de controle op valse paspoorten te verscherpen en valse papieren beter te kunnen opsporen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"NAMAAK,CONTROLEORGAAN,PASPOORT,BUITENLANDS BELEID,OPENBARE VEILIGHEID,EUROPESE UNIE","answer":"Voordat ik meer in detail antwoord op de vragen van de heer volksvertegenwoordiger, wens ik eerst en vooral op te merken dat de afgifte van Belgische paspoorten (= boekje met verschillende bladzijden en bordeaux kaft) tot de bevoegdheid van mijn diensten behoort, terwijl de afgifte van Belgische identiteitskaarten en verblijfsvergunningen voor vreemdelingen tot de bevoegdheid behoort van respectievelijk mijn collega's de heer Jan Jambon, vice-eerste minister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, en de heer Theo Francken, staatssecretaris voor Asiel en Migratie. 1. De heer volksvertegenwoordiger verwijst naar een artikel verschenen in Le Soir van 19 januari 2017 betreffende meer dan 2.000 valse documenten die aangemaakt werden door een atelier van vervalsers. Welnu, voor zover mijn diensten bekend, zou het hierbij niet gaan om paspoorten, maar wel om Belgische identiteitskaarten en verblijfs-vergunningen, evenals om buitenlandse identiteitsdocumenten (Spaanse, Deense, enz.). Aangezien mijn diensten omwille van het geheim van het onderzoek niet ingelicht worden door de gerechtelijke autoriteiten over de stand van het onderzoek of het dossier, kan ik u geen verdere info geven over de exacte aard van dit dossier. Het is niet uitgesloten dat mijn collega's van Justitie, Binnenlandse Zaken of Asiel en Migratie hem hierover meer gedetailleerde informatie zouden kunnen verstrekken.In elk geval is de namaak/vervalsing van Belgische paspoorten, volgens de gespecialiseerde diensten van de federale politie, slechts een verwaarloosbaar probleem. Het Belgische paspoort is immers gekend als een van de best beveiligde ter wereld, om de eenvoudige reden dat het verschillende geavanceerde personalisatietechnieken combineert (bijvoorbeeld: het transparante \"decodeer\"-blad), waarvoor een gespecialiseerde en dure industriele uitrusting nodig is, evenals beveiligde grondstoffen die niet beschikbaar zijn in de vrije handel (bijvoorbeeld: veiligheidspapier, watermerken, enz.).De productie-elementen, of het nu om de grondstoffen of de personalisatie-uitrusting gaat, zijn dus in geen geval gemakkelijk te verkrijgen. In principe, zijn ze enkel beschikbaar voor paspoort-producenten en, wat betreft sommige grondstoffen, voor hun onderaannemers.Bovendien wordt het Belgische paspoort geproduceerd en gepersonaliseerd in streng beveiligde sites, die op het vlak van de veiligheid verschillende keren doorgelicht werden door Belgische veiligheidsexperts (federale politie, Nationale Bank van Belgie, Koninklijke Militaire School). 2. Bijgevolg kan een vals Belgisch paspoort zeer moeilijk de kwaliteit van een echt biometrisch paspoort evenaren en zou het gemakkelijk gedetecteerd moeten worden door gespecialiseerd personeel, of het nu in Belgie of in het buitenland is (bijvoobeeld: agenten van de grenscontrole). Bovendien werd het zo ontworpen dat het personeel geen gespecialiseerde apparatuur nodig heeft om de eerste basiscontroles te doen. Trouwens, voor zover bekend bij mijn diensten, werd tot nu toe geen enkele geloofwaardige namaak of vervalsing gedetecteerd. 3. De maatregelen die genomen werden om de namaak van Belgische paspoorten te bestrijden, werden in detail uitgelegd in de punten 1 en 2 hierboven: complexiteit en beveiliging van het paspoort (verschillende personalisatie-technieken, beveiligde grondstoffen, gespecialiseerde industriele uitrusting), beveiliging van de productie- en personalisatiesites, gemak van de controle van een paspoort.Er moet nog aan toegevoegd worden dat mijn diensten, wat het concept en de verbetering van het paspoort betreft, nauw samenwerken met de gespecialiseerde diensten van de federale politie (Centrale Dienst voor Bestrijding van Valsheden (CDBV)). De CDBV wordt bijv. altijd betrokken bij de redactie van het lastenboek betreffende de productie van de paspoorten. 4. Op Europees vlak heeft de Commissie recent een voorstel voor een actieplan om de veiligheid van reisdocumenten en de strijd tegen fraude te verhogen overgemaakt aan het Europees Parlement en de Europese Raad. Dat actieplan zal besproken worden op het volgende informele Strategic Committee on Immigration, Frontiers and Asylum (SCIFA) te Malta.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186002,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Inzetten van drones voor de afhandeling van verkeersongevallen. \n\n Bij zware verkeersongevallen worden de vaststellingen meestal door politieambtenaren en deskundigen verricht. Omdat de huidige procedure veel tijd in beslag neemt en duur is zullen er in het kader van een proefproject gedurende een jaar drones ingezet worden om de vaststellingen te doen.Dat project loopt in samenwerking met het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV). Het betekent een echte doorbraak die het werk van de federale politie aanzienlijk kan verbeteren. Niettemin blijft de draagwijdte van dat project onduidelijk. 1. Hoe betrouwbaar is een vaststelling waarbij er foto's met behulp van een drone genomen worden in vergelijking met een klassieke vaststelling?2. Werden er al studies uitgevoerd waaruit blijkt dat de inzet van die nieuwe technologieen inderdaad voordelen biedt?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,VERKEERSCONTROLE,OPENBARE VEILIGHEID,VERKEERSVEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING,DRONE","answer":"1. De klassieke vaststelling van een verkeersongeval gebeurt met een 'odometer'. Deze meettoestellen zijn niet geijkt en hebben allen een zekere afwijking. De grootst gemeten afwijking ooit bedroeg 2.5 (!) meter afwijking op 100 meter.Bij vaststellingen van fotogrammetrie (met of zonder drone) wordt er centimeternauwkeurig gewerkt.De foto's die genomen worden van een ongevalsite door middel van een drone maken gebruik van fotogrammetrietechnologie (3D). Deze technologie werd uitgebreid getest door de wegpolitie en heeft ondertussen zijn meerwaarde bewezen voor de opmaak van schetsen bij grootschalige ongevallen. Van de fotografische opnames wordt via een computerprogramma een schets gemaakt die algemeen aanvaard is door de parketten. 2. De maximaal geregistreerde afwijking bij testen uitgevoerd met fotogrammetrie door de federale wegpolitie Antwerpen bedroeg twee centimeter.Het feit of de foto's worden genomen met een mast, een helikopter of een drone maakt geen verschil qua meting achteraf op de foto.Het team fotogrammetrie bestaat sinds 2006 in de schoot van de Wegpolitie Antwerpen. Zij genoten vele opleidingen in binnen- en buitenland. De systemen waarmee zij werken zijn reeds langer in gebruik in onze buurlanden en de goede werking is daar geverifieerd. De 3D technologie waarmee vandaag gewerkt wordt, is opgestart in 2011 en uitgebreid getest in eigen beheer. Inmiddels zijn verschillende zeer zware verkeersongevallen vastgesteld met gebruik van 3D technologie en overgemaakt aan de gerechtelijke autoriteiten.Het grote voordeel van de drone is dat deze sneller inzetbaar is en foto's kan nemen op een ideale hoogte, wat de kwaliteit ervan enkel maar ten goede komt.Het specifiek gebruik van een drone om de fotogrammetrie te bedienen zal in de loop van het komende jaar door enkele eenheden van de wegpolitie worden getest en geevalueerd en dit op verschillende items, zoals de snelheid van opname, de kwaliteit, het gebruiksgemak en de investeringskosten.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186003,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Ontwikkeling van het glasvezelnet. \n\n In een interview in Trends van 19 januari 2017 opperde de CEO van Orange, Stephane Richard, de mogelijkheid dat er voor de uitrol van het glasvezelnet in Belgie met Proximus zou kunnen worden samengewerkt.Proximus kondigde op 16 december 2016 al aan dat het de komende tien jaar 3 miljard euro in de ontwikkeling van het glasvezelnet in Belgie zou investeren. De operator zou dat kabelnet geleidelijk in zes grote steden (Antwerpen, Brussel, Charleroi, Gent, Namen en Roeselare) willen uitrollen.Frankrijk is al begonnen met de modernisering van zijn glasvezelnet. Via het Plan France Tres Haut Debit wil men alle Fransen tegen 2022 toegang tot supersnel internet bieden. Zo wil men alle woningen, bedrijven en overheden een performante internettoegang geven. Om dat doel te bereiken zullen de priveoperatoren, de lokale overheden en de Staat gespreid over een periode van tien jaar samen 20 miljard euro investeren. 1. a) Hoe staat de regering tegenover een federaal plan voor de ontwikkeling van het glasvezelnet?b) Behoort de uitwerking van zo een plan op federaal niveau tot de mogelijkheden? 2. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitrol van het glasvezelnet in Belgie?","question_theme_main":"TELECOMMUNICATIE","question_theme":"GLASVEZEL,INVESTERING,TRANSMISSIENET,TELECOMMUNICATIE,DIGITALE SNELWEG,PROXIMUS","answer":"1. In het kader van het in 2015 goedgekeurde Digital Belgium breedbandplan wil ik de voortrekkersrol die Belgie heeft in ultrasnel internet bestendigen door de uitrol van fiber te stimuleren. Ultrasnel internet is cruciaal voor het laten groeien van de digitale economie en het laten bloeien van de digitale samenleving. De digitale economie is een van de meest dynamische en beloftevolle sectoren qua ontwikkelingspotentieel.Door de kosten voor de uitrol van fiber te verlagen en de administratieve rompslomp te verminderen stimuleert de Belgische overheid via dit breedbandplan de operatoren tot een verdere uitrol van fiber. 2. Momenteel is glasvezel ten behoeve van de particuliere gebruikers beperkt tot enkele installaties van Proximus in de nieuwe wijken (de greenfields, waarin het traditionele koperpaarnetwerk nooit werd uitgerold). De roll-out van glasvezel in de brownfields (wijken die reeds zijn voorzien van het traditionele koperpaarnetwerk) start nu met het door Proximus aangekondigde project.Proximus en/of andere operatoren hebben daarentegen glasvezel voor bedrijven uitgerold in bepaalde zones (economische bedrijfsparken, zones met een hoge concentratie aan kantoren).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186004,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"MR","aut_person":"Piedboeuf, Benoit","aut_language":"french","question":"Patrimoniumdocumentatie en het STIPAD-programma. \n\n Er werden aanzienlijke middelen uitgetrokken voor het STIPAD-programma, dat bedoeld was voor de integratie van de databanken van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (AAPD).Naar verluidt zou STIPAD thans operationeel zijn en zouden de taken en diensten bij de AAPD als gevolg daarvan gereorganiseerd zijn.Bepaalde begrippen, zoals het artikel van de kadastrale legger, zouden ook afgeschaft zijn of op het punt staan afgeschaft te worden. 1. Kan u bevestigen dat de huidige werkwijze van de AAPD, met name de manier waarop onroerende goederen gekadastreerd worden, aan de geldende wet- en regelgeving beantwoordt?2. Kan u in voorkomend geval een lijst bezorgen van de wettelijke en reglementaire bepalingen die als gevolg van de invoering van STIPAD gewijzigd moeten worden?","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,DOCUMENTATIE,ONROEREND EIGENDOM,GEGEVENSBANK,KADASTER","answer":"1. De wijze waarop onroerende goederen worden gekadastreerd, wordt geregeld in het koninklijk besluit van 26 juli 1877 inhoudende het reglement van de bewaring van het kadaster. Dit besluit werd meermaals gewijzigd en voor het laatst aangepast bij het koninklijk besluit van 10 oktober 1979.Het is duidelijk dat dit koninklijk besluit om reden van de voortschrijdende digitalisering en de daarmee gepaard gaande nieuwe technieken en mogelijkheden, alsook de maatschappelijke evolutie die aanleiding geeft tot complexere perceels- en eigendomstoestanden en de vraag naar meer rechtszekerheid, aan herziening toe is.Dit neemt evenwel niet weg dat de kadastrering nog steeds gebeurt volgens de erin bepaalde principes en concepten. 2. De noodzakelijke aanpassingen aan de reglementering om de toepassing STIPAD te kunnen implementeren, werden reeds doorgevoerd. De toepassing STIPAD is immers operationeel. Hierna volgt een summier overzicht van de wijzigingen die in een aantal stappen werden doorgevoerd.Teneinde de gedematerialiseerde aanbieding van akten ter registratie en hypotheken mogelijk te maken, werd bij de aanvang van dit project bij de wet van 22 december 2009 houdende fiscale en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 31 december 2009, uitgave 2) een aantal aanpassingen doorgevoerd aan het registratiewetboek en de hypotheekwet.Er werd echter vastgesteld dat om het project effectief van start te kunnen laten gaan, de bij de wet van 22 december 2009 doorgevoerde aanpassingen aan de wetgeving onvoldoende waren.Teneinde hieraan te verhelpen werd in samenwerking met de Koninklijk Federatie van het Belgisch Notariaat, de Dienst Administratieve Vereenvoudiging en de AAPD en in aanwezigheid van een afgevaardigde van de FOD Justitie, een aanvullende wetswijziging uitgewerkt. Aldus werden wijzigingen doorgevoerd aan het Wetboek der registratie- hypotheek- en griffierechten, de hypotheekwet, de wet op de organisatie van de bewaring der hypotheken, de organieke wet op het notariaat, het Burgerlijk Wetboek en het Gerechtelijk Wetboek. Deze wijzigingen maken het voorwerp uit van Titel 4 Modernisering van de patrimoniumdocumentatie van de wet van 21 december 2013 houdende diverse fiscale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 31 december 2013, uitgave 2).Deze wetswijzigingen hebben voornamelijk de volgende doelstellingen gerealiseerd:- de koppeling tussen de registratieformaliteit en de hypothecaire formaliteit;- de harmonisering van de termijnen op het vlak van de registratieformaliteit en de hypothecaire formaliteit van overschrijving;- de grondslag voor de uniformisering van de ambtsgebieden van de registratiekantoren en de hypotheekkantoren;- wijzigingen ter verbetering van de identificatie van de partijen;- een aantal maatregelen ter vereenvoudiging;- de uitwerking van een pragmatische regeling wat betreft de bijlagen bij notariele akten.De effectieve uniformisering van de ambtsgebieden van de registratiekantoren en de hypotheekkantoren werd gerealiseerd bij het Besluit van 24 maart 2014 van de Voorzitter van het directiecomite tot reorganisatie van de registratiekantoren van de AAPD (Belgisch Staatsblad van 31 maart 2014). Dit besluit werd inmiddels vervangen door het besluit van 18 december 2014 van de voorzitter van het directiecomite van de FOD Financien tot vaststelling van de taken waarmee de Administratie Rechtszekerheid is belast en tot vaststelling van de bevoegdheden en de zetel van haar operationele diensten (Belgisch Staatsblad van 31 december 2014).Het kadastrale luik van de wijzigingen aan de reglementering was hoofdzakelijk gericht op de precieze identificatie van de onroerende goederen voorwerp van een juridische transactie (invoering van de verplichte pre-kadastrering) en de creatie van een plannendatabank, dit alles met het oog op meer rechtszekerheid. Deze wijzigingen maken het voorwerp uit van:- koninklijk besluit van 18 november 2013 tot aanvulling van de identificatieregels van onroerende goederen in een aan hypothecaire openbaarmaking onderworpen akte of stuk, en tot regeling van de voorafgaande neerlegging van een plan bij de AAPD en van de aflevering door die algemene administratie van een nieuwe identificatie (Belgisch Staatsblad van 2 december 2013) - inmiddels gewijzigd door het koninklijk besluit van 12 mei 2015 (Belgisch Staatsblad van 18 mei 2015);- het ministerieel besluit van 18 november 2013 dat uitvoering verleent aan het voormeld koninklijk besluit (Belgisch Staatsblad van 2 december 2013) - inmiddels gewijzigd door het ministerieel besluit van 11 mei 2015 (Belgisch Staatsblad van 18 mei 2015).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186005,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Nieuw medisch interventieplan. \n\n Op donderdag 19 januari 2017 werd het Maxi MIP, het nieuwe medische interventieplan, officieel ten doop gehouden. Het plan zal vanaf februari 2017 in werking treden.Het Maxi MIP werd verder uitgewerkt om een beter antwoord te kunnen bieden op de terreurdreiging, en zal gaandeweg nog meer op punt gesteld worden. Het plan zal een uitgebreidere medische interventie mogelijk maken; de Gewesten en vrijwilligers worden er in een beperkte zone bij betrokken. Het Maxi MIP zal geactiveerd kunnen worden na een bevestigde melding van een aanslag.In een interview in de krant Le Soir van 20 januari 2017 verklaarde Marcel Van der Auwera, diensthoofd dringende geneeskundige hulpverlening van de FOD Volksgezondheid, dat het aantal meldingen sinds de aanslagen van 22 maart 2016 sterk is toegenomen is en dat er een duidelijk onderscheid moet zijn voordat de middelen van het Maxi MIP worden ingezet. 1. a) Op welke manier worden de meldingen geverifieerd voordat men het Maxi MIP activeert?b) Wie zal het bevel geven tot de activering van het Maxi MIP?2. a) Aan de hand van welke criteria zal het Maxi MIP opnieuw geevalueerd worden?b) Hoe vaak zal het plan geevalueerd worden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"NOODHULP,GEZONDHEIDSBELEID,TERRORISME,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,GENEESKUNDIGE NOODHULP","answer":"Het gehanteerde principe binnen het nieuwe Medische Interventie Plan (MIP) is een principe van opschaling en afschaling. Het Medische Interventie Plan kent zo drie gradaties: MIP, Uitgebreid MIP en MAXI-MIP.Het 'MAXI MIP' kan worden afgekondigd als door de bevraging tijdens de oproep, of door vaststelling ter plaatse, aan minimaal een van volgende kwantitatieve criteria voldaan is:- 50 zwaargewonden;- 100 gewonden waarbij de aard/ernstgraad van de verwondingen ongekend is.De eerste hulpploegen ter plaatse (ziekenwagen, Brandweer of Politie) zijn gemachtigd te vragen het MIP af te kondigen.Volgende actoren zijn gemachtigd een MIP af te kondigen:- de Dir-Med, medisch directeur bij rampen, of de adjunct;- eerste mobiele urgentiegroep (MUG) ter plaatse die (tijdelijk) de functie Dir-Med voor zijn rekening neemt;- de federale gezondheidsinspecteur of de adjunct;- diensthoofd dringende hulpverlening (FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (FOD VVVL)) of zijn adjunct;- op vraag van het Coordinatie en Crisiscentrum van de Regering (CGCCR) of van de arts van wacht van de dienst Public Health Emergency van de FOD VVVL via de federale gezondheidsinspecteur of het diensthoofd dringende hulpverlening of hun respectievelijke adjunct.Het territoriaal bevoegde HC 112/100 of de medische dispatching zal het MIP formeel afkondigen.Na elke activatie van het MIP wordt er intern de FOD VVVL gerapporteerd en geevalueerd. Op basis van de lessons learned uit deze evaluaties, maar ook door continue opvolging en risico-analyse, zal dit plan bijgestuurd worden.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186006,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"MR","aut_person":"Thoron, Stephanie","aut_language":"french","question":"Zonnecentra - Inbreuken op de veiligheidsregels. \n\n We vernamen onlangs uit de pers dat u de zonnecentra in Belgie beter wilt controleren opdat deze centra (eindelijk) de regels inzake consumentenbescherming naleven en vooral ook de gezondheid van de consumenten in acht nemen.In de loop van vorig jaar zou men een nieuwe inspectiemethode hebben toegepast, waarmee men niet alleen het aantal controles kon opvoeren, maar die controles ook gerichter kon uitvoeren, op centra waar er potentieel meer inbreuken konden worden vastgesteld.De resultaten van deze controles zijn jammer genoeg onthutsend. Slechts 12 van de 197 gecontroleerde ondernemingen waren in orde met de in een koninklijk besluit van 2002 vastgelegde regels. Erger nog: er werden 185 inbreuken vastgesteld, en daarvoor werden er 173 processen-verbaal opgemaakt en 14 verwittigingen gegeven.Uit deze cijfers blijkt enerzijds dat de nieuwe methode efficient is, maar anderzijds helaas ook dat men in de sector de regels aan zijn laars lapt. 1. Welke controles zijn er gepland in 2017?2. Welke follow-up wordt er verzekerd ten aanzien van de overtreders om na te gaan of ze zich alsnog aan de geldende regelgeving hebben aangepast?3. Welke volgende maatregelen ter bescherming van de consument zult u in de loop van dit jaar nemen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,GEZONDHEIDSBELEID,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,HUIDZIEKTE","answer":"1. Op mijn verzoek voert de Economische Inspectie in 2017 opnieuw een controlecampagne bij de zonnecentra. Er is een vergelijkbaar aantal controles gepland als in 2016. 2. Zoals de voorbije jaren ziet de Economische Inspectie er systematisch op toe dat de gecontroleerde centra zich in overeenstemming hebben gebracht met de regelgeving. 3. Op grond van het koninklijk besluit van 22 december 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juni 2002 houdende voorwaarden betreffende de exploitatie van zonnecentra, worden de zonnecentra verplicht hun activiteit te registreren onder een specifieke NACE-BEL-code. Zo zal er een beter zicht zijn op deze sector, wat een efficienter toezicht mogelijk maakt.Naar aanleiding van de inwerkingtreding van dit besluit zal de FOD Economie een informatiecampagne opzetten naar de consumenten.Bij de Hoge Raad voor de Gezondheid is al heel geruime tijd een advies over het gebruik van zonnebanken in voorbereiding. Ik heb er bij mijn collega van Volksgezondheid op aangedrongen dat dit advies op korte termijn zou worden bekendgemaakt. In het licht daarvan kan dan worden beslist of en welke aanvullende maatregelen kunnen worden genomen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186007,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Calvo, Kristof","aut_language":"dutch","question":"Controle op productnormering houtkachels. \n\n Hout- en andere kachels dragen in niet geringe mate bij tot de fijnstofuitstoot in ons land. Volgens cijfers van de Vlaamse Milieumaatschappij zou bijna een kwart van de elementaire koolstof (EC) emissie terug te voeren zijn op de (slechte) verbranding in houtkachels en open haarden.Het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 regelde daarom de \"minimale eisen van rendement en emissieniveaus van verontreinigende stoffen voor verwarmingsapparaten voor vaste brandstoffen\".Het koninklijk besluit legde een aantal rendementsniveaus en emissiewaarden op en stelde in artikel 4, ? 1 dat het verboden is een verwarmingtoestel op de markt te brengen dat:\"1? niet beantwoordt aan de rendementniveaus en emissiewaarden van verontreinigende stoffen opgenomen in de tabel van bijlage I en bijlage II;2? niet voorzien is van zijn verklaring van overeenstemming, bedoeld in artikel 6.\".Het probleem lijkt niet zozeer de productnormering zoals vastgelegd in het koninklijk besluit van 2010 te zijn, dan wel het gebrek aan controle op de naleving van die productnormering.Sectororganisatie Agoria stelde dat de Belgische fabrikanten inderdaad normconforme toestellen produceren en verkopen: deze stoten tot 20 keer minder fijnstof uit dan de klassieke modellen.Agoria merkte tegelijkertijd op dat in een parallel circuit (via grote winkelketens, doe-het-zelfzaken en dergelijke) vaak kachels verkocht worden die niet aan de normen van het koninklijk besluit voldoen. Tot de helft van de in Belgie verkochte kachels zou volgens Agoria niet aan de productnormen voldoen.Agoria stelde dat wanneer al die oude kachels vervangen zouden worden door moderne, meer performante exemplaren, de uitstoot met 90 % zou kunnen worden teruggedrongen. 1. Hoeveel controles werden uitgevoerd in de periode van 2014 tot 2016 op de naleving van het koninklijk besluit van 2010?2. Hoeveel vaststellingen van verkoop van niet-conforme verwarmingsapparaten (kachels) waren er?3. Welke maatregelen werden genomen als vastgesteld werd dat niet-conforme verwarmingsapparaten verkocht werden? Werden deze toestellen teruggeroepen?4. Wat zijn de gevolgen voor de handelaar die een niet-conform verwarmingsapparaat verkocht?5. Wat zijn de rechten van de consument die zo'n niet-conform toestel kocht? Die consument mag er immers van uit gaan dat het toestel dat hij in Belgie kocht voldeed aan de geldende wetgeving. 6. Overweegt u om houtkachels die niet meer aan de huidige normen voldoen te verbieden?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,LUCHTVERONTREINIGING,HOUTPRODUCT,KWALITEIT VAN HET PRODUCT,VERWARMING","answer":"Ik heb de eer het geachte lid mee te delen dat het antwoord op deze vraag tot de bevoegdheden van mevrouw de minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling behoort (Vraag nr. 449 van 14 april 2017).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186008,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Koninklijk besluit antibiotica. - Evaluatie. \n\n Het antibioticagebruik bij dieren kende een lichte daling in de eerste jaren na de oprichting van het kenniscentrum hierover (AMCRA), maar de laatste resultaten tonen weer een stijging. U werkte, samen met minister De Block, aan de herziening van het koninklijk besluit van 23 mei 2000, waarin ook het gebruik van kritische, belangrijke antibiotica geregeld wordt.Een onderdeel betreft de verplichte registratie van antibiotica bij dieren, een zeer belangrijke eerste stap. U plande een evaluatie na ongeveer een jaar. Een eerste rapport zou al na zes maanden gebruik zijn opgemaakt. 1. Sinds exact welke datum is de registratie verplicht? Sinds welke datum is het aangepast koninklijk besluit antibioticagebruik in voege getreden?2. Wat blijkt er precies uit de registraties tot dusver?3. Hoeveel veebedrijven telt dit land (in het totaal en opgesplitst per deelstaat) en hoeveel daarvan gebruikten antibiotica in het afgelopen jaar (2016 ten opzichte van 2015), en hoeveel niet?4. Kunt u een vergelijking geven van het antibioticagebruik voor de invoering van het aangepaste koninklijk besluit en erna? Wat is het vroegere en huidige gebruik van antibiotica per dier?a) Graag voor het totaal en opgesplitst naar deelstaat (Vlaanderen, Wallonie, Brussel).b) Graag voor het totaal en opgesplitst naar kritische en niet-kritische antibiotica.c) Graag voor het totaal en opgesplitst naar veesoorten en grootte van de veestapel. 5. U voorzag in het koninklijk besluit een uitzondering waarbij kritische antibiotica toch nog voor twee maanden gestockeerd mogen worden en het zonder staalname in \"dringende gevallen of bij onmogelijkheid tot staalname\" mogelijk zou zijn voor de veehouder om kritische antibiotica toe te dienen.Sinds de inwerkingtreding van het aangepaste koninklijk besluit, hoe vaak werd dat toegepast?6. De dierenartsen dienen in SANITEL-MED het gebruik van antibiotica in te voeren, hetgeen door de veehouders bevestigd moet worden.a) Hoeveel antibiotica (kritische en niet-kritische) worden precies gebruikt per maand?b) Welke types het meest? Meest voorgeschreven producten, dosissen en duur?c) Hoe vaak worden antibiotica in veevoeders nog gebruikt? Wat is de verhouding tot het totale antibioticagebruik?d) Bij welke dieren het meest?e) Worden er meer antibiotica per dier gebruikt bij grotere veestapels dan bij kleinere? Zijn er nog parameters die het gebruik bepalen?f) In hoeveel gevallen gaf de veehouder een voorschrift in de SANITEL-MED in, maar bracht de veehouder een wijziging aan? Kunt u over deze gevallen meer kwijt (belangrijke wijzigingen, welke antibiotica zijn betrokken, welke dieren, enz.)?g) Er werd ook een superuser voorzien die alsnog wijzigingen kan aanbrengen in de SANITEL-MED database. Hoe vaak gebeurde dat en kan u over die gevallen ook meer zeggen?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"VEETEELT,ANTIBIOTICUM,LANDBOUWBELEID","answer":"1. Het koninklijk besluit van 21 juli 2016 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van geneesmiddelen door de dierenartsen en door de verantwoordelijken van de dieren, opgesteld door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, werd tien dagen na publicatie van kracht, met name op 8 augustus 2016.Het gedeelte over de verplichte registratie in SANITEL-MED werd op advies van de Raad van State uit het besluit gehaald. Bijgevolg werd het wijzigingsbesluit dat de registratie verplicht nog maar net gepubliceerd op 17 februari 2017. 2., 4. en 6. Aangezien het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg) de beheerder is van de databank SANITEL-MED, verwijs ik het geachte lid door naar de minister van Volksgezondheid. Maar, zoals vermeld, is het wijzigingsbesluit dat de registratie verplicht nog niet in werking getreden. 3. Er zijn 59.669 actieve veebedrijven in Belgie (40.849 in het Vlaams Gewest, 18.774 in het Waals Gewest en 46 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). De dierenartsen van 8.089 bedrijven zullen verplicht zijn hun antibiotica gebruik in deze bedrijven te registreren in SANITEL-MED. Het zijn bedrijven met leghennen en/of braadkippen, met varkens en met vleeskalveren, omdat deze sectoren waren geidentificeerd als prioritair.In detail: 6.402 in het Vlaams Gewest, 1.681 in het Waals Gewest en zes in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarvan 588 bedrijven met leghennen en/of braadkippen (468 in het Vlaams Gewest, 119 in het Waals Gewest en een in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest), 7.340 bedrijven met varkens (5.764 in het Vlaams Gewest, 1.570 in het Waals Gewest en zes in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) en 276 bedrijven met vleeskalveren (267 in het Vlaams Gewest en negen in het Waals Gewest). 5. Na een periode van sensibilisatie startte het FAVV met de inspecties op niveau van de veebedrijven in januari 2017. Het is nog te vroeg om een duidelijk beeld te krijgen van de toepassing van deze vereiste op het terrein.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":186009,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Vooruitzichten voor 2017. \n\n Op 17 januari 2017 heeft Defensie de operationele vooruitzichten voor 2017 voorgesteld. 1. Welke balans maakt u op van de verschillende operaties die in 2016 uitgevoerd werden? Welke nieuwe missies zullen er in 2017 in het buitenland uitgevoerd worden?2. Weet men al hoeveel manschappen er bij alle missies in 2017 ingezet zullen worden?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIRE OEFENING","answer":"1. Defensie heeft in 2016 de opdrachten uitgevoerd die in het plan operationele inzet voorzien waren en die goedgekeurd werden door de Ministerraad. De gestelde objectieven per inzet werden behaald. Het \"Voorstel Belgische operationele inzet in 2017\" werd op 2 december 2016 door deMinisterraad goedgekeurd. U kunt de informatie terugvinden op de internetsite van de Ministerraad. 2. In 2017, zal Defensie ongeveer 1.200 militairen in opdracht in het buitenland sturen.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186010,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Versterkte aanwezigheid van de NAVO in de Golfregio. \n\n Op 24 januari 2017 kondigde de NAVO bij de opening van haar eerste regionale kantoor - in Koeweit - aan dat ze de veiligheidssamenwerking met de Golfstaten wil intensiveren. 1. Kan u de strategie en de doelstellingen van de NAVO in de Perzische Golf nader toelichten? Wat voor een samenwerking wil het bondgenootschap met de landen in de regio nastreven?2. Wat is het doel van dat regionale kantoor van de NAVO in Koeweit? Welke opdrachten zal het toegewezen krijgen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"KOEWEIT,NAVO,BUITENLANDS BELEID,SAMENWERKINGSBELEID,GOLFSTATEN","answer":"1. Bij de opening van het eerste regionaal bureau van het Atlantisch Bondgenootschap in Koeweit op 24 januari 2017 kondigde de NAVO aan de veiligheidssamenwerking met de Golfstaten te willen versterken.Wat de strategie en de ambities van de NAVO in de regio van de Perzische Golf betreft, moet worden benadrukt dat de samenwerking tussen de NAVO en de Golfstaten niet nieuw is.In 2004 werd immers een partnerschap tussen de Alliantie en de Golfstaten gelanceerd: het Samenwerkingsinitiatief van Istanboel (Istanbul Cooperation Initiative - ICI).Dit initiatief betreft momenteel vier Golfstaten (Bahrein (BA), Koeweit (KW), Qatar (QA) en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE)), voorziet in bilaterale samenwerking op het gebied van veiligheid en heeft tot doel bij te dragen aan de mondiale en regionale veiligheid op lange termijn.Dankzij de partnerschappen kunnen deze vier landen bovendien bijdragen aan de missies en operaties van de NAVO: de VAE droegen bij aan de operaties in Kosovo (KFOR), Bahrein en EMU in Afghanistan (ISAF) en Qatar en de VAE aan de luchtoorlog in Libie (Unified Protector).Al in 2016 besliste de NAVO de inspanningen op te voeren om haar bijdrage aan vrede, veiligheid en internationale stabiliteit te vergroten, met de perceptie dat en situatie van stabiliteit bij de buren van de NAVO automatisch een veiliger Alliantie betekent.Daarom hebben de ministers van Buitenlandse Zaken op de NAVO-vergadering in mei vorig jaar het initiatief Projecting stability gelanceerd. De bedoeling is om de rol van de NAVO op de Zuidflank (Noord-Afrika en Midden-Oosten) duidelijker in te vullen en zo beter het hoofd te bieden aan de uitdagingen in de regio, zoals terrorisme, conventionele oorlogen (Syrie/Irak), massavernietigingswapens, wapen- en mensensmokkel.In dit opzicht heeft de regio van de Perzische Golf een onmiskenbaar strategisch belang. De Alliantie wil haar samenwerking met de landen in de regio dan ook versterken.In de praktijk probeert de Alliantie haar samenwerking met de ICI-landen door middel van individuele samenwerkingsprogramma's te versterken. Deze landen kunnen in overleg met de NAVO samenwerkingsgebieden vastleggen, zoals:- aangepast advies over de hervorming van defensie, de opmaak van het defensiebudget, defensieplanning en de civiel-militaire betrekkingen;- samenwerking tussen militairen teneinde de interoperabiliteit te versterken via de deelname aan bepaalde militaire oefeningen en daarbij aansluitende opleidings- en trainingsactiviteiten die de troepen van de deelnemende landen geschikter kunnen maken om samen met de NAVO-troepen operaties uit te voeren, en via de deelname aan bepaalde oefeningen van de NAVO en het Partnerschap voor de Vrede en, van geval tot geval, aan door de NAVO geleide operaties;- samenwerking in de strijd tegen terrorisme, met inbegrip van informatiedeling;- samenwerking met betrekking tot het optreden van de Alliantie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor;- samenwerking op het gebied van grensbeveiliging met betrekking tot terrorisme, lichte en kleine wapens (SA-LW) en de strijd tegen illegale handel;- civiele noodplannen, met inbegrip van de deelname aan opleidingsstages en oefeningen op het gebied van hulpverlening bij rampen.Op politiek gebied probeert de NAVO meer politiek overleg met de Golfstaten te voeren teneinde te komen tot een gemeenschappelijk begrip en gedeelde kennis van de veiligheidsuitdagingen. Het bezoek van de Raad in Koeweit ligt dus volledig in de lijn van deze doelstelling.Zoals hierboven gezegd, zijn de partnerschappen van de NAVO met de Golfstaten momenteel beperkt tot vier landen (BH/QA/KW/VAE). De NAVO wil deze samenwerking uitbreiden naar andere landen (Oman en Saoedi-Arabie) en naar de organisaties in de regio (Raad voor Samenwerking van de Arabische Golfstaten). Daarom hebben de staatshoofden en regeringsleiders van de NAVO-landen op de top van Warschau aangekondigd dat ze de betrekkingen tussen de NAVO en de Raad voor Samenwerking van de Arabische Golfstaten (GCC) willen institutionaliseren. Het secretariaat van de GCC zou voordeel kunnen trekken van de ervaring en de expertise van de NAVO op het gebied van geintegreerde militaire structuren en bevelsstructuren alsook op het gebied van interoperabiliteit. Dit kan de capaciteiten van de GCC versterken op het gebied van defensie en crisisbeheer en op die manier bijdragen aan stabiliteitsbevordering. 2. Wat de tweede vraag over het regionaal bureau van de NAVO in Koeweit betreft, bestaat het mandaat van het regionaal centrum NAVO-ICI erin te helpen bij de uitwerking van het Samenwerkingsinitiatief van Istanboel door de samenwerking tussen de NAVO en de ICI-landen te bevorderen op de volgende gebieden:- strategische analyse en politieke analyse;- samenwerking tussen militairen, met name met het oog op de interoperabiliteit en de versterking van de defensie- en veiligheidscapaciteiten die ermee verband houden;- opstelling van civiele noodplannen en beheersing van de gevolgen;- publieke diplomatie;- culturele sensibilisering;- opleiding (cursussen, workshops, opleidingsmodules).Op vraag van de NAVO en een ICI-land, en na instemming van Koeweit, kan het regionaal centrum NAVO-ICI ook de voorbereiding vergemakkelijken van het individuele partnerschaps- en samenwerkingsprogramma tussen de NAVO en het betrokken ICI-land. Bovendien kan het regionaal centrum NAVO-ICI om het even welke andere gezamenlijk overeengekomen activiteit uitvoeren.De samenwerkingsactiviteiten van het regionaal centrum NAVO-ICI zijn toegankelijk voor alle NAVO-lidstaten, alle ICI-landen, de Raad voor Samenwerking van de Arabische Golfstaten en zijn lidstaten, en elk ander land waarover de NAVO en Koeweit een overeenkomst bereiken.Er moet worden op gewezen dat Koeweit de kosten voor de oprichting, het onderhoud en de werking van het centrum alsook de loonkosten van het personeel volledig op zich neemt. De NAVO betaalt alleen de loonkosten van het uitgezonden personeel (twee personen). Koeweit betaalt eveneens het verblijf van het NAVO-personeel. Bovendien heeft de Koeweitse regering ook nog het bezoek van de Raad (NAC) aan Koeweit volledig voor haar rekening genomen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186011,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"CERF. \n\n 1. Hoe is de Belgische bijdrage aan het Central Emergency Response Fund (CERF) sinds 2013 geevolueerd en hoeveel bedroeg het totale budget van dat fonds sinds 2013?2. Hoe groot is het procentuele aandeel van de 28 EU-lidstaten in dat fonds?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"FINANCIERING,ORGANISATIE VAN DE VERENIGDE NATIES,HUMANITAIRE HULP,ONTWIKKELINGSHULP","answer":"1. De bijdrage van Belgie aan het Central Emergency Response Fund (CERF) sinds 2013 bedraagt 48. 300.000 euro, waarvan 14. 000.000 euro in 2013, 14. 300.000 euro in 2014, 10. 000.000 euro in 2015 en 10. 000.000 euro voor het jaar 2016. Belgie behoort hiermee tot de top tien donoren van het CERF sinds het fonds werd opgericht in 2006. In diezelfde periode (2013-2016) beschikte het CERF over een totaalbudget van 1. 789.400.000 US dollar. 2. De Europese Unie heeft nog niet bijgedragen aan het CERF. De Europese Unie argumenteert dat het over een eigen financieringsmechanisme beschikt voor de voorziening van snelle en neutrale noodhulp in noodsituaties.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186012,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Hulp aan Zuid-Sudanese vluchtelingen in de DRC en Uganda. \n\n U liet op 16 januari 2017 weten dat u extra middelen zou uittrekken voor de vluchtelingen uit Zuid-Sudan. 1. Hoeveel extra geld wordt er precies uitgetrokken? Hoe zal de hulp worden gefaseerd?2. Wat voor projecten zullen er met dat geld ondersteund worden?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"OEGANDA,VLUCHTELINGENHULP,ONTWIKKELINGSHULP,SOEDAN,DEMOCRATISCHE REPUBLIEK KONGO","answer":"1. In december 2016 besliste Belgie om drie miljoen euro toe te kennen aan het humanitair hulpprogramma van UN Refugee Agency (UNHCR) ter ondersteuning van Zuid-Soedanese vluchtelingen in de Democratische Republiek Congo en Oeganda. Sinds de zomer van 2016 neemt de influx van vluchtelingen in beide landen drastisch toe.De Belgische financiering wordt over twee jaar verspreid: 2,25 miljoen euro in 2016 en 750.000 euro in 2017.Het bedrag wordt gelijk verdeeld over de activiteiten in de Democratische Republiek Congo en Oeganda. 2. In de Democratische Republiek Congo worden volgende activiteiten gesteund:- ontwikkeling van een gunstig beschermingsklimaat;- bescherming van vluchtelingen tegen geweld en uitbuiting, inclusief seksueel en op gender gebaseerd geweld (SGBV);- registratie en documenten voor vluchtelingen;- basisvoorzieningen voor vluchtelingen.In Oeganda worden volgende activiteiten gesteund:- basisvoorzieningen voor vluchtelingen;- empowerment en zelfvoorzienigheid van de gemeenschap;- bescherming van vluchtelingen tegen geweld en uitbuiting, inclusief seksueel en op gender gebaseerd geweld (SGBV).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186013,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De evolutie van het depositogarantiefonds. \n\n In een opmerkelijk interview in De Tijd laat een bankier zich vrij bitter uit over de hoogte van de bankenheffing, en dan vooral de hoge heffingen voor de kleine banken, in verhouding tot de heffingen voor de grootbanken. De heffing voor alle banken samen zou 1,4 miljard bedragen, waarvan 600 miljoen euro in het gekende depositogarantiefonds wordt gestoken. 1. Hoeveel bedroegen de bankenheffingen per jaar voor de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?2. Hoeveel zit er momenteel in dit depositogarantiefonds? Hoe was de evolutie over de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?3. Wat zijn de bijdragen van de verschillende banken in dit fonds? Kan u een opsomming geven van de bijdrage per bank?4. Draagt ook de intussen beruchte Italiaanse bank Banco Monte Paschi bij in dit fonds?5. Hoe zit het met de tussenkomsten door het depositogarantiefonds tijdens de betrokken jaren 2012 tot en met eind 2016?6. Hoeveel spaarders zouden kunnen worden getroffen door een faillissement van de Italiaanse Banco Monte Paschi?","question_theme_main":"FINANCIELE INSTELLING","question_theme":"KREDIETGARANTIE,FINANCIELE INSTELLING,BANK","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186014,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Geweld tegen politieagenten. \n\n 1. Kan u meedelen hoeveel daden van agressie ten aanzien van politiemensen er in 2015 en 2016 werden gesignaleerd, opgesplitst per soort politiedienst (federale politie, lokale politie, enz.) en per Gewest?2. a) In hoeveel gevallen bracht dit lichamelijke letsels met zich mee, opgesplitst per Gewest en politiedienst?b) Hoeveel politiemensen hebben hierbij blijvende lichamelijke schade opgelopen?c) Hoeveel dagen werkonbekwaamheid had dit tot gevolg, opgesplitst per Gewest en politiedienst?d) Wat is de kostprijs van dit fenomeen voor de overheid?e) In hoeveel gevallen werd(en) de dader(s) gevat?f) In hoeveel gevallen kon de schade gerecupereerd worden?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,ARBEIDSVEILIGHEID,OPENBARE VEILIGHEID,GEWELD,LICHAMELIJK GEWELD","answer":"1. De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Specifiek wat uw vraag betreft, dien ik u mee te delen dat de enige betrouwbare cijfers waarover de politie beschikt met betrekking tot de thematiek van (fysiek of verbaal) geweld tegen politieagenten de opzettelijke slagen en/of verwondingen aan een politie-ambtenaar (zie onderstaande tabel) zijn gezien de slachtofferinformatie hierbij in de feitkwalificatie zelf zit vervat. Het betreft het opzettelijk toedienen van slagen of verwondingen aan een agent of officier van gerechtelijke politie, tijdens of ter gelegenheid van de uitoefening van hun functie.Onderstaande tabel bevat het aantal door de politie (geintegreerde politie) geregistreerde feiten inzake opzettelijke slagen en/of verwondingen aan een politie-ambtenaar, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de jaren 2013-2016 op gewestelijk niveau. Deze gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 9 augustus 2017.2016201714512-3-1940-nl-fr\n Een verdere opsplitsing naar het soort politiedienst is op basis van de informatie aanwezig in de ANG niet mogelijk.Hierbij dient opgemerkt te worden dat de ANG ook geen uitspraak doet over het al dan niet schuldig zijn van de verdachte. Ik kan dus geen antwoord op uw vragen 2 e) en 2 f). 2. a) Wanneer we de aangiften analyseren van arbeidsongevallen van federale politieagenten naar aanleiding van letsels opgelopen bij geweld door derden buiten de instelling, blijkt dat 140 federale politieagenten een arbeidsongevallendossier hebben ingediend in 2015. Deze feiten leidden tot 3.016 dagen werkverlet (bekend en meegedeeld aan CGWB). Ten opzichte van 2014 was er dus een dalende trend.In 2016 werden 252 ongevallen aangegeven naar aanleiding van geweld door derden. Deze aanzienlijke stijging van het aantal getroffen politieagenten heeft onder andere te maken met de feiten van terrorisme bij de aanslagen van 22 maart 2016. Het verlies aan operationele capaciteit is groot, aangezien 9.049 gecumuleerde dagen tijdelijke arbeidsongeschiktheid werden aangerekend.b) In de meeste gevallen heeft de consolidatie van deze arbeidsongevallen nog niet plaatsgevonden. Het is dus nog niet mogelijk een onderscheid te maken tussen blijvende en tijdelijke ongeschiktheden.c) Van de 140 ongevallen die in 2015 werden geteld, gaven negen ongevallen aanleiding tot meer da 100 dagen werkverlet.In 2016 gaven 27 geweldsituaties waarmee politieagenten geconfronteerd werden aanleiding tot meer dan 100 dagen arbeidsongeschiktheid (waaronder tien ongevallen met meer dan 200 dagen werkverlet).d) Wij beschikken enkel over de cijfergegevens met betrekking tot de daadwerkelijk geinde rechten (ontvangsten):- in 2015: 1. 475.792,94 euro;- in 2016: 1. 975.114,10 euro.De vergoedingen betaald door de daders van de geweldfeiten, hebben betrekking op de volgende schadegevallen: materiele schade aan dienstvoertuigen, medische kosten, uitbetaalde begrotingslasten tijdens de periodes van tijdelijke arbeidsongeschiktheid van de leden van de federale politie en de renten die voortvloeien uit de blijvende arbeidsongeschiktheid van dezelfde leden.e) Wij beschikken niet over cijfergegevens betreffende de aanhoudingen van de daders van feiten met zaakschade. Deze gegevens zijn in het bezit van mijn collega van Justitie.f) De overheid stelt alles in het werk om 100 % van de geleden schade in te vorderen door voor elk dossier een kosten-baten analyse uit te voeren (onder andere insolvabiliteit van de dader van de feiten, rechtspraak van de rechtbanken, kost van een gerechtelijke procedure).Van de verantwoordelijke derden of hun burgerlijke aansprakelijkheidsverzekeraar kon de schade als volgt worden ingevorderd:- 2015: 97 %;- 2016: 97,81 %;- 2017 (eerste semester): 95,17 %.Deze cijfers bevatten zowel de ingevorderde schade in het kader van verkeersongevallen als in het kader van geweld (agressie, opzettelijke slagen en verwondingen). Het is niet mogelijk om een opsplitsing te maken tussen deze twee types van schadeverwekkende feiten.Men dient wel rekening te houden met het gegeven dat de invorderingen in kader van verkeersongevallen hoger liggen dan in het kader van het gemeen recht. Dit omwille van de solvabiliteit van de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekeraars van motorvoertuigen. Bij een terugvordering in kader van het gemeen recht wordt het departement namelijk vaak geconfronteerd met insolvabele derden, zij het zelfs zonder gekende woonplaats. Men dient dan ook een gepaste afweging te maken van de cijfers.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186015,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het gebruik van elektrische fietsen. \n\n 1. Hoeveel elektrische fietsen rijden momenteel rond in dit land? Hebt u cijfers voor de opeenvolgende jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?2. Hoeveel daarvan halen een snelheid van meer dan 25 km/u?3. Hoe evolueert het aantal schadegevallen waarin elektrische fietsen betrokken zijn in bovenvermelde jaren? Hoeveel ongevallen met (zware) lichamelijke letsels?4. Hoeveel controles op de effectieve snelheid van deze elektrische fietsen werden tot hier toe uitgevoerd? Graag ook hier cijfers over de betrokken jaren.","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERKEERSVEILIGHEID,TWEEWIELIG VOERTUIG,ELEKTRISCH VOERTUIG","answer":"1. Nieuwe elektrische fietsen werden vanaf 31 maart 2014 ingeschreven. Fietsen in gebruik genomen voor die datum moeten ingeschreven worden in de periode 11 december 2015 tot 11 december 2017.Tot 1 oktober 2016 werden elektrische fietsen ingedeeld in bromfiets klasse A of klasse B en is een exacte identificatie niet mogelijk. Vanaf 1 oktober 2016 werd voor de elektrische fiets een aparte klasse speed pedelec gedefinieerd. Het aantal ingeschreven speed pedelecs vindt u terug in bijlage.2016201714513-14-2111-nl-fr-1\n 2. Het aantal elektrische fietsen met een snelheid van meer dan 25 km/u vindt u hieronder.2016201714513-14-2111-nl-fr-2\n 3. Wat betreft het aantal verkeersongevallen met elektrische fietsen zijn enkel cijfers voor 2015 en 2016 beschikbaar. Deze cijfers gaan eveneens als bijlage.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 4. Voor informatie over het aantal verkeerscontroles verwijs ik u door naar de politie.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186016,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Seksueel misbruik gepleegd door minderjarigen. \n\n Een bijzonder schokkend bericht kwam onlangs in de pers: in een van de gemeenten van de Vlaamse rand rond Brussel werd een meisje van 12 jaar oud verkracht door twee jonge voetbalspelers van amper 14 en 15 jaar. 1. Hoeveel gevallen van seksueel misbruik gepleegd door minderjarigen werden, per jaar en per Gewest, in dit land geregistreerd, en dit voor de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?2. Kan hierbij een opdeling worden gemaakt naar gelang de aard van de feiten (groepsverkrachting, verkrachting, aanranding, enz.)?3. Kan ook tevens een opdeling worden gemaakt naar de leeftijdscategorie van de daders?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"JEUGDCRIMINALITEIT,STRAFRECHT,MINDERJARIGHEID,SEKSUEEL GEWELD","answer":"Er wordt verwezen naar de in bijlage bijgevoegde tabel waarin een overzicht wordt gegeven van het aantal als misdrijf omschreven zaken ingestroomd bij de parketten volgens het type tenlastelegging en de leeftijd van de minderjarige.Die tabel is gebaseerd op de jaarlijkse statistieken van de jeugdparketten. Om de tabel in kwestie beter te begrijpen, moeten enkele opmerkingen worden gemaakt: het is essentieel om erop te wijzen dat het steeds gaat om de leeftijd van de minderjarige op het tijdstip van de feiten.Bovendien moet er rekening ermee worden gehouden dat een minderjarige die bij een MOF-zaak (als misdrijf omschreven feit) is betrokken niet noodzakelijk de dader van de feiten is. Hij is slechts een verdachte. Het kan dus zijn dat hij niet de dader is of dat de feiten niet worden bewezen.Daarnaast moet erop worden gewezen dat de leeftijdscategorie van min zesjarigen een relatief hoog percentage van als misdrijf omschreven feiten tegen de orde der familie en de openbare zedelijkheid telt: voornamelijk de subcategorieen verkrachting en aanranding en intrafamiliale feiten zijn sterk vertegenwoordigd.Bepaalde jeugdparketten wijzen er evenwel op dat die cijfers een overschatting kunnen uitmaken van de werkelijkheid, onder meer in gevolge een foutieve registratie van bepaalde gegevens. Het is mogelijk dat fouten werden gemaakt wat de geboortedatum en/of de datum van de feiten betreft en dat de leeftijd op grond van de registraties bijgevolg niet overeenstemt met de werkelijke leeftijd.Daarnaast is het ook mogelijk dat een minderjarige in gevaar toch ook werd geregistreerd als betrokken bij een als misdrijf omschrijven feit, hetzij als gevolg van een verkeerde registratie, hetzij als gevolg van een uiteenlopende interpretatie van het begrip MOF of POS (minderjarige in gevaar).Dat interpretatieprobleem kan zich zowel stellen op het niveau van de verbaliserende overheid (die een bepaalde zaak al dan niet overzendt aan het jeugdparket) als op het niveau van het parket. De jeugdparketten bevestigen echter dat, wat de leeftijdscategorie van min zesjarigen betreft, wel degelijk MOF-zaken met ernstige tenlasteleggingen geopend worden in de praktijk.Tot de categorie onbekend/vergissing behoren de \"onbekende daders\" en de personen wiens geboortedatum niet exact gekend is, alsook de foute registraties (negatieve leeftijd). Het is niet mogelijk om een onderscheid te maken per Gewest.In het antwoord op vraag nr. 1941 die werd gesteld aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken werden eveneens statistieken verstrekt (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 110). Verschillende redenen maken het echter onmogelijk om die cijfers te vergelijken. Eerst en vooral is de wijze van instroom verschillend. De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is immers een politiele gegevensbank waarin de feiten worden geregistreerd op grond van de processen-verbaal die voortvloeien uit de opdrachten van gerechtelijke en administratieve politie.De cijfers die worden aangereikt in de vraag die ons bezighoudt, zijn cijfers van de parketten. Zij kunnen dus ook meldingen van andere diensten omvatten, zoals de diensten voor hulpverlening aan de jeugd of de ondersteuningscentra jeugdzorg. Ook het onderscheid tussen de misdrijven is verschillend. Tot slot wordt de link met de leeftijd van de minderjarige op een andere manier tot stand gebracht.De tabellen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186017,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Seksueel misbruik gepleegd door minderjarigen. \n\n Een bijzonder schokkend bericht kwam onlangs in de pers: in een van de gemeenten van de Vlaamse rand rond Brussel werd een meisje van 12 jaar oud verkracht door twee jonge voetbalspelers van amper 14 en 15 jaar. 1. Hoeveel gevallen van seksueel misbruik gepleegd door minderjarigen werden, per jaar en per Gewest, in dit land geregistreerd, en dit voor de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?2. Kan hierbij een opdeling worden gemaakt naar gelang de aard van de feiten (groepsverkrachting, verkrachting, aanranding, enz.)?3. Kan ook tevens een opdeling worden gemaakt naar de leeftijdscategorie van de daders?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"JEUGDCRIMINALITEIT,STRAFRECHT,MINDERJARIGHEID,SEKSUEEL GEWELD","answer":"De algemene nationale gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Er kunnen tellingen mee uitgevoerd worden op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.De onderstaande gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 20 juli 2016.Voorafgaande opmerkingen met betrekking tot de verdachten: De ANG doet geen uitspraak over het al dan niet schuldig karakter van de verdachte.Daarnaast dient opgemerkt te worden dat de -14-jarigen enkel mits toestemming van de bevoegde magistraat zijn opgenomen in de ANG. 1. De eerste tabel bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"seksueel geweld\", waaraan in de ANG minstens een minderjarige verdachte gelinkt is, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016 op nationaal en gewestelijk niveau.2016201714514-3-1941-fr-nl-1\n 2. De tweede tabel toont het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"seksueel geweld\", waaraan in de ANG minstens een minderjarige verdachte gelinkt is, opgesplitst naar de aard van de feiten, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016 op nationaal niveau.2016201714514-3-1941-fr-nl-2\n 3. De derde tabel bevat het aantal door de politie geregistreerde minderjarige verdachten inzake \"seksueel geweld\", met een opsplitsing naar de leeftijd van de verdachte, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016 op nationaal niveau.2016201714514-3-1941-fr-nl-3\n Deze cijfers mogen niet bij elkaar worden opgeteld om dubbeltellingen te vermijden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186018,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Radicaalislamitische imams, moskeeen en verenigingen. \n\n 1. Hoeveel radicaalislamitische imams werden per jaar en per provincie door de verschillende veiligheidsdiensten in de gaten gehouden in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?2. Hoeveel radicaalislamitische moskeeen werden per jaar en per provincie door de veiligheidsdiensten gevolgd in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?3. Hoeveel radicaalislamitische vzw's en feitelijke verenigingen werden per jaar en per provincie door de veiligheidsdiensten gevolgd in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?4. In hoeveel van de gevallen werd overleg gepleegd of informatie uitgewisseld met onze buurlanden?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ISLAM,VERENIGING,OPENBARE VEILIGHEID,EXTREMISME,BEVEILIGING EN BEWAKING,EREDIENST","answer":"1. tot 3. De gevraagde cijfergegevens worden weergegeven in de tabel hieronder. Om bepaalde lopende onderzoeken niet in het gedrang te brengen, werd besloten om geen cijfers per provincie mee te delen.Voor dit antwoord werden meer bepaald aangemerkt als radicaal islamitische verenigingen of moskeeen: alle zelfverklaarde moslimverenigingen die een extremistische boodschap - in de zin van artikel 8 van de wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst - verspreiden, alle verenigingen of moskeeen waar personen samenkomen die in verband staan met extremisme en alle verenigingen die worden ondersteund door organisaties die bij de Veiligheid van de Staat (VSSE) bekend staan als extremistisch. 4. In 69 van deze gevallen werd een of meerdere keren informatie uitgewisseld met buitenlandse partnerdiensten.2016201714515-6-1708","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186019,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Apothekers. - Wachtdienst en betalend nummer. \n\n Ik verwijs naar uw antwoord op mijn vraag nr. 784 van 15 maart 2016 betreffende het betalend nummer voor de wachtdienst van apothekers (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 73).U stelde een aantal alternatieven voor waaronder de subsidiering van het huidig betaalnummer, alsook de integratie in de gratis dienstverlening van het 1733-systeem.De alternatieven waren toen nog in volle ontwikkeling, alles moest nog verder geanalyseerd en uitgewerkt worden voor er concrete stappen konden worden ondernomen.U deelde nog mee dat er overleg wordt gepleegd met de beroepsverenigingen wat betreft de verschillende pistes.We zijn ondertussen acht maanden verder. 1. Hoe ver staan de ontwikkelingen van de alternatieven voor het betalend nummer voor de wachtdienst van apothekers? Kan u al meedelen welke van de alternatieven zullen worden weerhouden en welke definitief niet zullen worden aangewend?2. Hoe loopt het overleg met de beroepsverenigingen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,APOTHEKER,TELEFOON,WACHTDIENST,KOSTEN","answer":"Ik heb ondertussen een meerjarenkader voor de patient met de officina-apothekers afgesproken in overleg met de beroepsverenigingen, de Algemene Pharmaceutische Bond (APB) en de Vereniging der Cooperatieve apotheken van Belgie (OPHACO). Een reeks beleidslijnen voor de sector van de officina-apotheken werden vastgelegd teneinde een optimale farmaceutische zorgverlening te kunnen bieden die aangepast is aan de veranderende noden van de patient.Een belangrijk onderdeel van dit werk bestaat erin een kwalitatief hoogstaande, toegankelijke en betaalbare farmaceutische zorgverlening te garanderen. In het kader daarvan is de organisatie van de wachtdienst een prioriteit geweest.De wachtdienst garandeert de continuiteit van de farmaceutische zorg buiten de \"normale\" openingsuren. Het is een belangrijke dienst voor patienten in nood en wordt georganiseerd door de lokale wachtkringen van de apothekers.In het belang van toegankelijke, transparante informatie voor patienten, zal de informatie over de bereikbaarheid van de wachtdiensten worden geintegreerd in de gratis dienstverlening van het systeem 1733. Dat systeem zal ten vroegste begin 2018 worden uitgerold. In afwachting van de integratie binnen 1733, wordt de apotheek van wacht ook na 22 uur bekendgemaakt op de website www.apotheek.be/www.pharmacie.be. De apothekers engageren zich er ook toe steeds het adres van de dichtstbijzijnde apotheek van wacht te afficheren in de officina-apotheek. Op die manier heeft de patient op elk ogenblik kosteloos toegang tot actuele informatie met betrekking tot de wachtregeling.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186021,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Fonds op lange termijn voor het beheer van radioactief afval. \n\n In de eerste editie (van oktober 2015) van het Nationaal programma voor het beheer van verbruikte splijtstoffen en radioactief afval verklaart de Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen (NIRAS) dat de financiering van de activiteiten in verband met het beheer op middellange en lange termijn de kosten van de technische activiteiten dekt, alsook de kosten van de zogenaamde 'bijbehorende' voorwaarden, dit zijn de maatschappelijke voorwaarden die verbonden zijn aan de realisatie van de bergingsprojecten.In tabel 4 - \"Beknopte analyse van het beheersysteem voor het afval dat terechtkomt in categorie A, aan de hand van de onderwerpen (b) tot (f), (h) en (j) die opgelegd worden door de richtlijn 2011/70/Euratom en de wet van 3 juni 2014\" wordt een kostprijs vermeld van 1,25 miljard euro voor het bergingsproject en van 130 miljoen euro voor de bijbehorende voorwaarden.Deze activiteiten worden gefinancierd door middel van een fonds dat onder de verantwoordelijkheid staat van NIRAS. In sectie 7. 3.1.2 staat dat het voor de activiteiten in verband met het beheer op lange termijn wordt gestijfd door de producenten van radioactief afval telkens als ze nieuw afval aan NIRAS overdragen. Het fonds moet uiterlijk op 31 december 2018 in overeenstemming gebracht worden met de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 april 2014. 1. Beschikt u over geactualiseerde cijfers inzake de kostprijs van 1,25 miljard euro voor het bergingsproject en 130 miljoen euro voor de bijbehorende voorwaarden?2. a) Werd het fonds al in overeenstemming gebracht met de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 april 2014?b) Hoeveel geld zit er momenteel in het fonds?c) Welk gedeelte van het fonds (in cijfers en in procent) is bestemd voor de bijbehorende voorwaarden?","question_theme":"RADIOACTIEF AFVAL,FINANCIERING,BEHEER VAN AFVALSTOFFEN,NUCLEAIR BELEID,KOSTEN","answer":"1. De kostenraming voor het cAt-project, gefinancierd door FLT (fonds op lange termijn)-deel oppervlakteberging, bedroeg op 1 januari 2016, inclusief de reeds gemaakte kosten (at completion cost, dat wil zeggen inclusief kosten voor de bouw, de exploitatie, de sluiting van de oppervlaktebergingsinstallatie en de toezichtperiode), 1,428 miljard euro. 2. a) Momenteel is de Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen (NIRAS) bezig met het voorbereiden van aanpassingen van de overeenkomsten bedoeld in artikel 179, ? 2, 11?, zesde lid, van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, overeenkomstig de leidende beginselen van artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 april 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 1981 houdende bepaling van de opdrachten en de werkingsmodaliteiten van de openbare instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen op het vlak van de fondsen voor middellange en lange termijn, zodat het fonds zo vlug mogelijk en uiterlijk op 31 december 2018 aan deze nieuwe bepalingen voldoet.b) Het fonds \"FLT-oppervlakteberging\" bedroeg in de boeken van NIRAS op 31 december 2016 151 miljoen euro.c) De bijbehorende voorwaarden worden door het Fonds op middellange termijn gefinancierd, dat losstaat van het Fonds op lange termijn.Overeenkomstig artikel 179, ? 2, 11?, dertiende lid, van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, aangezien het koninklijk besluit nog niet is genomen waarbij de vergunning zal worden uitgereikt, wordt het Fonds op middellange termijn nog niet gestijfd.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":186022,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Herconfiguratie van de website van de NMBS in 'responsive design'. \n\n De NMBS schrijft klanttevredenheid hoog in haar vaandel en werkt onophoudelijk aan de verbetering van de functionaliteit van en de gebruikservaring op haar digitale kanalen. Daarom past de maatschappij haar toepassingen voortdurend aan en introduceert ze nieuwe nuttige en hoogtechnologische apps. De NMBS biedt niet alleen nieuwe betaalmogelijkheden (debetkaarten en PayPal) op de smartphone-applicaties en de website aan, maar zal de website ook, na een bevraging van en tests door haar klanten, volledig herconfigureren in responsive design-modus. Met behulp van die webdesigntechniek kan men websites ontwerpen die zich automatisch aanpassen aan de beschikbare schermruimte. De schermbreedte is bepalend voor de weergave van de onderdelen van de website. 1. Wanneer zal die nieuwe technologie op de website van de NMBS toegepast worden?2. Wat zijn de resultaten van de bevraging en van de tests die bij de klanten van de NMBS werden uitgevoerd?3. Zullen de klanten van de NMBS de website anders moeten gebruiken in de responsive design-modus? Welke vorm(en) zullen die aanpassingen aannemen? Wat zal er veranderen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,NIEUWE TECHNOLOGIE,VERVOER PER SPOOR,INTERNETSITE,NMBS","answer":"1. De NMBS laat me weten dat de lancering van de nieuwe site voor eind 2017 staat gepland. 2. Volgens de NMBS worden deze tests doorlopend en over verschillende onderwerpen georganiseerd tijdens de volledige analysefase van het project (die nog loopt).De balans is al erg positief.Vorige zomer werd er een eerste assessment van de huidige site gemaakt en er werden heel wat opmerkingen geformuleerd door de klanten van de NMBS.Dat vormde het vertrekpunt voor de herwerking van de site.Sindsdien, en naarmate er nieuwe voorstellen voor schermen zijn, worden de klantenstromen en -trajecten systematisch uitgetest op een extern publiek en wordt met hun mening rekening gehouden. 3. Responsive design vraagt geen enkele aanpassing van de klant. Het is integendeel de site die zich aanpast aan de klant.Wat de klantenstromen en -trajecten betreft, zorgt de herwerking van de site voor een vereenvoudigde klantervaring, waarbij gefocust wordt op de functies die de klanten het vaakst gebruiken (met name de routeplanner).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186023,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"Actieplan spoorwegen en de spoorwegovergangen in Bouwel. \n\n Infrabel heeft er altijd een prioriteit van gemaakt om zoveel mogelijk overwegen in ons land weg te werken. In het verleden heb ik hier al meermaals vragen over gesteld. Het actieplan overweg 2008-2015 was een goed plan, maar heeft zijn initiele doelstelling niet gehaald (het afschaffen van 200 overwegen tegen eind 2015 werden er 119). Er moest dus een opvolger komen.Over het nieuwe actieplan overwegen was er nog onduidelijkheid in het antwoord op mijn mondelinge vraag nr. 11430 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 416) betreffende dit onderwerp. Het nieuw meerjareninvesteringsplan (MJP) zou hier duidelijkheid moeten scheppen. Gezien Infrabel zijn MJP 2016-2020 rond heeft, kan u wellicht nu meer duidelijkheid verschaffen. 1. Hoeveel overwegen werden afgeschaft in 2014, 2015 en 2016?2. Hoeveel budgettaire middelen werden aangewend in deze respectievelijke jaren om overwegen af te schaffen?3. Wat zijn de voornaamste redenen dat het programma niet afgewerkt werd?4. Is er al meer duidelijkheid over een nieuw actieplan overwegen gezien het vorige is afgerond in 2015? Zo ja, kan u dit actieplan bezorgen?5. Zijn er spoorwegovergangen in Bouwel die gepland staan op korte of lange termijn te verdwijnen? Zo ja, welke en kan u hier een timing over meegegeven?6. Wordt er ter compensatie dan ook een tunnel of brug voorzien voor de zwakke weggebruikers (voetgangers en fietsers)?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,INVESTERING,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. - In 2014 heeft Infrabel 11 overwegen afgeschaft op in dienst zijnde lijnen. - In 2015 heeft Infrabel 22 overwegen afgeschaft op in dienst zijnde lijnen. - In 2016 heeft Infrabel 21 overwegen afgeschaft op in dienst zijnde lijnen. 2. - In 2014: 8,3 miljoen euro.- In 2015: 19,7 miljoen euro.- In 2016: 16,4 miljoen euro.3 en 4. Een nieuw meerjarenplan inzake de investeringen is nog steeds in opmaak en zal in het algemeen de middelen moeten afstemmen op de financiele mogelijkheden en op de projecten die een voldoende groot maatschappelijk draagvlak hebben.5 en 6. Er staan geen spoorwegovergangen in Bouwel gepland om te verdwijnen. Er wordt in geen tunnel of brug voorzien.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186024,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Zonnebanken. \n\n Eerder stelde ik u al schriftelijke vraag nr. 406 van 7 oktober 2015 over de controles op zonnebanken (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 54, blz. 131).Ondertussen kondigde u aan dat er een verplichte registratie en meer controles zouden komen. Graag pols ik naar een evaluatie van deze maatregelen. 1. Sinds wanneer zijn zonnebanken verplicht om zich aan te melden of te registreren?2. Hoeveel zonnebankcentra telt dit land? Graag voor het totaal en opgesplitst per deelstaat. 3. Hoeveel controles hebben er de voorbije vijf jaar plaats gevonden, opgesplitst per jaar en opgesplitst tussen de controles voor u de nieuwe maatregelen afkondigde en erna. Graag opgesplitst per landsdeel. 4. a) Kunt u opnieuw aangeven op welke zaken er werd gecontroleerd, telkens met aanduiding van voor uw verscherpte maatregelen en erna?b) Hoeveel inbreuken of overtredingen werden vastgesteld, in het totaal en opgesplitst per deelstaat?c) Welke overtredingen werden vastgesteld? Wat was de frequentie? Graag aanduiding per onderdeel waarop gecontroleerd wordt.d) Welke sancties werden er telkens opgelegd?5. U kondigde aan dat u sneller tot sluiting zou bevelen. In hoeveel gevallen gebeurde dat ondertussen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,HUIDZIEKTE","answer":"1. en 2. Op 22 december 2016 werd het koninklijk besluit ondertekend dat zonnecentra verplicht zich onder een specifieke Nacebel-code in te schrijven in de Kruispuntbank van Ondernemingen. Dit besluit trad in werking op 1 maart 2017. Op 6 april waren er 198 inschrijvingen onder deze code. 3. en 4. a) b) en c) Hierna volgen de gevraagde cijfers over de controles voor de voorbije vijf jaren. De gegevens van de controles worden niet verwerkt met het oog op statistieken per gewest.2016201714492-2-1271-nl\n Voor de duidelijkheid wil ik er nog aan toevoegen dat er niet bij alle controles systematisch wordt overgegaan tot een meting van de UV-straling van de zonnebanken. 4. d) De sancties voor de overtredingen kunnen naargelang de ernst van de overtreding en binnen de voorwaarden voorzien in Boek XV van het Wetboek van economische recht gaan van een waarschuwing, een proces-verbaal met voorstel van een transactie (van 26 tot 150.000 euro) tot een tijdelijke inbeslagname van de niet conforme banken of van het centrum in zijn geheel totdat alle inbreuken stopgezet zijn. Wanneer het zonnecentrum zich niet conformeert binnen de vooropgestelde termijn, wordt het dossier voor verdere beschikking overgemaakt aan het parket. 5. Bij 55 zonnecentra werd een bewarend beslag gelegd. Daarvan waren er 31 waarbij het een bewarend beslag werd gelegd op het ganse zonnecentrum. Bij 24 andere centra werd een of meer zonnebanken tijdelijk in beslag genomen.In een geval heb ik een ministerieel besluit genomen waarbij een (definitieve) sluiting van een zonnecentrum werd opgelegd.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186025,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Verhouding eerste- versus tweedeklas. \n\n De NMBS wil de eersteklas herzien. In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 1309 van 26 april 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 72) over dit onderwerp liet u weten dat de bezetting in 2014 en 2015 gemiddeld tijdens de week 14 en 13 % was en tijdens het weekend 11 en 10 %. We zagen dus hier niet alleen dat de eersteklaswagons weinig bezet waren, maar ook dat er een lichte daling optreedt.De woordvoerder van de NMBS vindt de eersteklas nog steeds nuttig. \"Mensen willen graag wat meer betalen voor extra rust en comfort en om te kunnen werken op de trein\".Nu de Desiro-stellen ook op lange lijnen worden ingezet, zoals Antwerpen-Charleroi of Turnhout-Binge, is er amper nog een verschil tussen eerste- en tweedeklastuigen op deze treinen, en kan men eigenlijk niet spreken van extra rust of ruimte om te werken. Dit kan ook verklaren waarom werkgevers niet meer happig zijn op het geven van een abonnement eersteklas.Wij hebben een half jaar geleden voorgesteld om het concept eerste- en tweedeklaswagons te herbekijken en om bijvoorbeeld stiltewagons in te voeren.Voor ons moet het voor iedereen mogelijk zijn van een rustige treinrit te genieten zodat men kan werken of lezen en moet daar dan niet meer voor betaald worden. 1. Wat is de gemiddelde verhouding van het percentage passagiers in eersteklas versus tweedeklas in 2016 tijdens een weekdag en tijdens het weekend?2. Wat is de aankoopprijs voor een tweedeklastreinwagon type M5, M6 en M7?3. Wat is de aankoopprijs voor een eersteklastreinwagon type M5, M6 en M7?4. Wat is de verhouding bezettingrijtuig versus kostprijs wagon (eersteklas/tweedeklas)?5. Wat is de verhouding eersteklastreinbiljet versus kostprijs wagon?6. Merkt de NMBS een effect van de introductie Desiro-stellen op bepaalde lijnen en de afname van abonnementen eersteklas?","question_theme":"ROLLEND MATERIEEL,VERVOERBELEID,DIENSTEN,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. NMBS leidt de evolutie van de gemiddelde bezetting per klas af uit de dagelijkse en visuele tellingen van haar treinbegeleiders. NMBS vestigt er de aandacht op dat deze globale gemiddelden niet de individuele situatie van elke trein weergeven/weerspiegelen; in het bijzonder piekuurtreinen kunnen overbezet zijn op een gedeelte van hun traject. Bovendien moet de evolutie van het gemiddelde percentage tussen twee jaren rekening houden met twee belangrijke factoren.Het gaat om visuele tellingen waardoor er dus een foutmarge is; een stijging of daling van enkele procenten dient genuanceerd te worden.Het aantal zitplaatsen dat NMBS aanbiedt stijgt van jaar tot jaar en kan een lichte daling van de bezettingsgraad met zich brengen, aangezien de reizigersgroei niet gelijkloopt met de verhoging van het aanbod.MBS meent bovendien dat het vooral zin heeft om tijdens de week de bezetting tijdens de piekuren te vergelijken.2016201714493-14-2109-bil-1\n 2016201714493-14-2109-bil-2\n 2. tot 5. De aankoopprijs van een tweedeklasserijtuig van het type M6 bedraagt 1. 726.764 euro (2008). De prijs van een M7-rijtuig bedraagt 1. 816.247 euro (2015).De aankoopprijs van een eersteklasserijtuit van het type M6 bedraagt 1. 726.764 euro (2008). De prijs voor een M7-rijtuig bedraagt 1. 856.516 euro (2015). Wat de M5-rijtuigen betreft is er geen basis om te vergelijken. De aankoopeisen waren immers niet dezelfde. Er waren bijvoorbeeld geen Europese normen en ook de eisen op het vlak van comfort lagen veel lager.NMBS meent dat het niet pertinent is de bezettingscijfers die zijn gebaseerd op visuele tellingen en dus per definitie geen absolute cijfers zijn te vergelijken met de aankoopprijs van een rijtuig. 6. Op basis van een vergelijking tussen de globale cijfers en IC-verbindingen die uitsluitend met Desiro's bediend worden, kunnen we besluiten dat de inzet van Desiro's geen waarneembare impact heeft op de verkoop van treinabonnementen in 1ste klas voor de betrokken verbindingen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186026,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"CDH","aut_person":"Poncelet, Isabelle","aut_language":"french","question":"Veiligheidsinterventies van de treinbegeleiders. \n\n De treinbegeleiders moeten de reizigers letterlijk en figuurlijk bijstaan. Ze moeten ervoor zorgen dat de reis comfortabel en veilig verloopt.De treinbegeleiders hebben vier hoofdtaken:- ze waken over de veiligheid van de reizigers en de treinrit;- ze staan in voor de stiptheid;- ze informeren de reizigers;- ze controleren en verkopen vervoerbewijzen.Ze zijn het eerste aanspreekpunt van de reizigers en vervullen een essentiele functie bij de NMBS. 1. Heeft u statistische gegevens over het aantal veiligheidsinterventies van de treinbegeleiders? Kan u die gegevens opsplitsen per soort interventie en per regio?2. Kan ze me bezorgen en meedelen of ze de afgelopen jaren geevolueerd zijn?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PERSONEEL,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Betreffende uw vragen onder 1. is het namelijk zo dat een treinbegeleider interventies van uiteenlopende aard uitvoert, zowel tijdens het klaarmaken van de trein, tijdens het traject als bij het beeindigen van zijn dienst op de trein. De NMBS houdt hierover geen statistieken bij.Er wordt aan de treinbegeleiders gevraagd om alle onregelmatigheden te melden die onder meer inzake veiligheid worden vastgesteld. Elk dossier dat betrekking heeft op de veiligheid en waarbij het treinbegeleidingspersoneel betrokken is, maakt het voorwerp uit van een REX-dossier (Return of Experience).De REX-dossiers hebben onder meer betrekking op kwaadwillige daden, beschadiging van het materieel of nog onregelmatigheden die tijdens de uitvoering van de dienst of in het raam van de exploitatie worden vastgesteld.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186041,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Hulp aan Zambia op het vlak van energie. \n\n De Europese Unie ondertekende op 19 januari 2017 een financieringsakkoord met Zambia ten belope van 65 miljoen euro voor een betere toegang tot energie. 1. Kunt u meer details geven over de verdeling van deze hulp? Welke projecten zullen er ondersteund worden?2. Hoe zal de hulp worden gefaseerd?3. Zitten er nog soortgelijke hulpprogramma's in de pijplijn?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"FINANCIELE HULP,ENERGIEVOORZIENING,BUITENLANDS BELEID,EUROPESE UNIE,ZAMBIA","answer":"Ik informeer het geachte lid dat zijn vraag onder de bevoegdheid valt van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post, de heer Alexander De Croo (Vraag nr. 860 van 23 maart 2017).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186044,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Dublinoverdrachten naar Griekenland door Duitsland. \n\n Op 12 januari 2017 verklaarde de Duitse regering dat ze vanaf maart asielzoekers die via Griekenland in Europa zijn binnengekomen naar dat land wil terugsturen, via een principiele machtiging die de Europese Commissie hiervoor onlangs gaf. 1. U vermeldt ook in uw algemene beleidsnota dat u wilt dat de Dublinverordening wordt toegepast zodat de Dublinoverdrachten naar Griekenland eindelijk kunnen worden uitgevoerd. Over hoeveel personen in Belgie gaat het momenteel?2. Vanaf wanneer zullen de Dublinoverdrachten naar Griekenland plaatsvinden?3. Zullen er bijzondere of specifieke voorwaarden aan Griekenland gevraagd worden?4. Duitsland wil ook opnieuw asielzoekers terugsturen naar Griekenland. Hoe zit het met de andere EU-partners?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"GRIEKENLAND,DUITSLAND,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,EUROPESE UNIE","answer":"1. en 2. Momenteel wordt niemand meer teruggestuurd naar Griekenland.In haar mededeling van 8 december 2016 kwam de Europese Commissie met de aanbeveling om vanaf midden maart 2017 de Dublintransfers naar Griekenland geleidelijk te hervatten. De scope van deze hervatting beperkt zich tot personen die vanaf 15 maart 2017 op irreguliere wijze Griekenland zijn binnengekomen, dan wel personen waarvoor Griekenland vanaf die datum op basis van andere criteria verantwoordelijk is volgens de Dublin verordening. Momenteel zijn er in ons land nog geen dergelijke gevallen, maar ik heb de dienst Vreemdelingenzaken opdracht gegeven om, conform de aanbevelingen van de Commissie, de Dublinprocedure voor Griekenland te hervatten. 3. De aanbeveling van de Europese Commissie vermeldt dat Griekenland specifieke en individuele garanties moet bieden dat de asielzoekers die onder de Dublinprocedure worden teruggestuurd een correcte behandeling krijgen. Dit betekent in de eerste plaats dat zij toegang krijgen tot opvang en asielprocedure conform de geldende Europese richtlijnen. Het Europese Asielagentschap EASO zal een monitoringrol spelen op dit vlak. 4. Niet alle landen hebben in gelijke mate te maken met secundaire migratie van asielzoekers vanuit Griekenland, maar het is duidelijk dat niet enkel Duitsland pleit voor een hervatting van de Dublintransfers naar Griekenland. Dit gaat immers om de geloofwaardigheid van het Europese asielsysteem en de bevestiging dat het niet de individuele asielzoeker is die, via secundaire stromen binnen de EU, zelf zijn land van asiel kan kiezen. De hervatting van de Dublintransfers naar Griekenland moet dan ook samen worden gezien met parallelle solidariteitsmechanismen zoals de substantiele financiele steun voor het Griekse asiel- en opvangsysteem en het stijgende aantal relocatietransfers vanuit Griekenland naar de lidstaten.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":186045,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Voorbereiding van de ontplooiing van Belgische strijdkrachten in de Baltische staten. \n\n De versterking van de militaire aanwezigheid van de NAVO op de oostflank, in Polen en de Baltische staten, is een van de belangrijkste beslissingen die op de NAVO-top in Warschau (juli 2016) genomen werden.Er zullen vier multinationale bataljons van elk ongeveer 1.000 militairen ontplooid worden, die telkens onder het commando van een land zullen staan. In het kader van het operationele inzetplan 2017 zal Belgie militairen leveren aan het bataljon dat in Litouwen gestationeerd wordt en onder het commando van Duitsland staat.Met die ontplooiing geeft de NAVO een duidelijk signaal af dat het haar menens is met de toepassing van artikel 5 van het Verdrag van Washington (collectieve verdediging) en dat ze bereid is daartoe overal alle nodige materiele middelen in te zetten. Zolang de betrekkingen tussen de NAVO en Rusland niet verbeteren, zullen die NAVO-militairen daar blijven rouleren. Ter voorbereiding van die ontplooiing heeft er in oktober 2016 in Litouwen een oefening plaatsgevonden. 350 Belgische soldaten, voornamelijk uit het 1/3 Bataljon Lansiers, hebben er deelgenomen aan een oefening die georganiseerd werd in het kader van de assurance measures die deel uitmaken van het Readiness Action Plan van de NAVO. 1. Welke lessen werden er getrokken uit die oefening en welke maatregelen werden er achteraf genomen opdat de ontplooiing van de Belgische militairen in 2017 vlot zou verlopen en ze hun opdrachten naar behoren zouden kunnen uitvoeren?2. Om een schending van de Stichtingsakte NAVO-Rusland van mei 1997 te voorkomen zal er geen permanente NAVO-basis worden opgericht. Kan u meedelen in welke gebouwen de Belgische militairen in Litouwen gekazerneerd zullen worden en welke waarborgen u gekregen heeft met betrekking tot hun veiligheid en een minimum aan comfort voor de militairen tijdens hun missie?3. Estland heeft naast een nationaal leger ook een Estse defensieliga (Kaitseliit), een nationale militie die oefeningen houdt, over militair materieel en wapenopslagplaatsen over het hele land beschikt en zich vertrouwd maakt met cyberveiligheid. Bestaat er iets soortgelijks in de twee andere Baltische landen, en welke waarborgen hebben we dat die paramilitaire troepen onder het toezicht van de officiele en legitieme militaire autoriteiten blijven staan?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"NAVO,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,STRIJDKRACHTEN IN HET BUITENLAND,MILITAIRE OEFENING,BALTISCHE STATEN","answer":"1. Na hun opdracht Baltic Pirhana 16 die goed verlopen is, heeft het Md Bn 1/3 L een reeks te verbeteren en bij te houden punten voorgesteld zoals voorzien in het lessons learned proces binnen Defensie.Twee punten werden naar voor gebracht: het belang van de coordinatie op alle echelons en de vereiste soepelheid om zich aan te passen aan veranderingen op het laatste ogenblik. 2. Het Belgisch detachement wordt in een kazerne van het Litouwse leger gelogeerd.Het personeel beschikt over kamers van twee tot acht personen met het nodige comfort.De zone waar het onderhoud van de voertuigen wordt uitgevoerd, bevindt zich in een loods aangepast voor het werk en met het nodige comfort voor het personeel.De administratieve zone bevindt zich nu in tenten die het nodige comfort bieden.Het is voorzien dat vanaf half maart deze zone verhuisd wordt naar bureau-containers die nog meer comfort bieden aan het personeel.De veiligheid van die verschillende zones wordt gegarandeerd door de Litouwse strijdkrachten. 3. Zoals Estland met de Estonian Defence League (EDL) en Letland met de Latvian National Guard (LNG), beschikt Litouwen over de National Defence Volunteer Forces (NVDF).De opdrachten van deze paramilitaire organisatie worden bij wet bepaald.De NVDF maken dus integraal deel uit van de Litouwse strijdkrachten en bevinden zich de facto onder bevel van de Litouwse CHOD.Deze hierarchische afhankelijkheid garandeert dat deze organisatie onder controle is van de Litouwse militaire autoriteiten.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186046,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Samenwerking met Belgische kmo's in het kader van de tenuitvoerlegging van de militaire programmawet. \n\n Ons Parlement zal in de loop van de komende weken de militaire programmawet (MPW) goedkeuren waarin de toekomstige investeringen in het departement Defensie worden vastgelegd.Het is een cruciaal moment voor ons leger, maar ook, en dat is de strekking van de MPW, een doorslaggevend moment voor al onze bedrijven die rechtstreeks of als onderdeel van een multinationale groep het bestelde militaire materieel zullen leveren.Uw departement moet er, met inachtneming van de wettelijke regels betreffende de gunning van overheidsopdrachten en de Europese normen inzake de economische compensaties, voor zorgen dat de Belgische kmo's die actief zijn op defensiegebied zoveel mogelijk bij die investering van 9,2 miljard euro betrokken worden.De kmo's kunnen snel innovatieve oplossingen aanreiken voor de behoeften van ons leger op het stuk van bewapening, telecommunicatie of de bescherming van de militairen.De overheid van haar kant moet beter rekening houden met de specificiteit van die kmo's door rechtstreekse betalingen te bevorderen, de betalingstermijnen te verkorten, die kmo's en grotere groepen met elkaar in contact te brengen, enz.De MPW, de daarin vastgelegde investeringen en alle opvolgings- en onderhoudsverrichtingen voor dat nieuwe defensiematerieel zijn een uitgelezen gelegenheid voor uw departement om een echt verbond te creeren met de Belgische ondernemingen, en meer bepaald de kmo's, die actief zijn op defensiegebied. 1. Welke initiatieven zult u nemen om, zo nodig met de hulp van de FOD Economie, alle diensten van uw departement te mobiliseren om een globale strategie uit te werken voor de Belgische defensiegerelateerde industrie, zowel voor de directe aankopen als het langetermijnonderhoud van dat nieuwe materieel? 2. Hoe zult u de in de MPW opgenomen aankoopagenda onder de aandacht brengen bij de Belgische ondernemingen en openbaar maken?3. Zou er tot slot niet samen met de Gewesten, die bevoegd zijn voor de aflevering van de wapenexportvergunningen, nagedacht moeten worden over de oprichting van een specifieke afdeling bij het leger die demonstraties zou organiseren met de voor de operaties gebruikte Belgische uitrusting waarvoor een ander land interesse zou kunnen hebben, zoals de Britten bijvoorbeeld doen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMING,INVESTERINGSBELEID,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,ECONOMISCHE ACTIVITEIT","answer":"1. In het regeerakkoord werd opgenomen dat de regering het inroepen van het artikel 346 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie zou bestuderen met het oog de belangrijke economische stimuli en de innovatie die uit de investeringen ten voordele van Defensie zouden kunnen volgen.De wetgeving overheidsopdrachten werd ondertussen in die zin aangepast en door de essentiele veiligheidsbelangen voor de aankoop van militair materieel goed te keuren heeft de Ministerraad alle mogelijkheden voorzien om het artikel 346 in te roepen.Dit zal steeds gebeuren in samenwerking met de FOD Economie, binnen het kader van wat de Europese wetgeving terzake aanvaardt en enkel indien dit nodig geacht wordt voor de bescherming van de essentiele veiligheidsbelangen van Belgie. 2. Jaarlijks organiseert de Defensiestaf een presentatie van de te verwachten overheidsopdrachten voor de Belgische industrie. Iedereen die daar wil aan deelnemen is welkom.De regering heeft beslist om de aankoopprogramma's die voorzien zijn in het kader van de strategische visie bekend te maken via een militaire programmeringswet.De strategische visie, waar de behoeften in detail beschreven worden, is vrij consulteerbaar op de website van de minister en van Defensie.Alle programma's zullen aangekondigd worden via de traditionele bekend-makingskanalen zoals de wetgeving inzake overheidsopdrachten het voorschrijft. 3. Defensie neemt actief deel aan talrijke operaties en oefeningen in het kader van coalities en tijdens deze ontplooiingen is de zichtbaarheid van de uitrusting in gebruik bij Defensie, verzekerd.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186047,"depotdat":"2017-02-01","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Terrorisme. - Minderjarigen. \n\n Een twaalfjarige Duitser van Irakese afkomst wordt verdacht van het plannen van een radicaal salafistische terroristische aanslag in het Duitse Ludwigshafen.Op de Weihnachtsmarkt werden springstoffen ontdekt, en de sporen leidden naar de jongen. Maar ook in november 2016 had hij al eens een poging ondernomen. Toch wel bijzonder jong voor dergelijke zware criminele daden. 1. Heeft u weet van Belgische minderjarigen die verdacht worden van banden met terroristische milieus of deelname aan terroristische activiteiten?2. Wat is hun profiel?3. Hoeveel minderjarigen worden om deze redenen gevolgd door de veiligheidsdiensten?4. Hoeveel minderjarigen werden geplaatst in jeugdinstellingen wegens banden met terroristische milieus of deelname aan terroristische activiteiten?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,MINDERJARIGHEID,GERECHTELIJK ONDERZOEK,TERRORISME,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Met betrekking tot minderjarigen die deel uitmaken van het milieu van Belgische foreign terrorist fighters (FTF) levert de Veiligheid van de Staat (VSSE) de volgende informatie aan:Deze groep omvat meer bepaald drie categorieen van minderjarigen:a) minderjarigen die zelfstandig en op eigen initiatief naar het conflictgebied zijn gereisd, gepoogd hebben te reizen of wensen te reizen om er zich aan te sluiten bij Islamitische Staat (of andere terroristische groeperingen die in dezelfde regio actief zijn);b) minderjarigen die, al dan niet tegen hun wil, door familieleden zijn meegenomen naar desbetreffende regio;c) minderjarigen die ter plaatse geboren uit een relatie van een (Belgische) FTF met een al dan niet Belgische FTF of uit een relatie van een Belgische FTF met een Syrische of Irakese burger.De geconsolideerde lijst van Belgische FTF geredigeerd door het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD), die heden is opgenomen in de dynamische databank FTF, vermeldt 35 nog steeds ter plaatse verblijvende minderjarige individuen. Personen die op het ogenblik van hun vertrek naar het conflictgebied nog minderjarig waren, maar intussen de meerderjarigheid hebben bereikt, zijn niet inbegrepen in dit aantal. Opvolging van individuen die figureren in de dynamische databank FTF, ongeacht hun leeftijd, is een prioriteit binnen de contraterrorismewerking van de VSSE.De VSSE beschikt daarnaast over informatie met betrekking tot minderjarigen die geen deel uitmaken van de categorieen opgenomen in de dynamische databank FTF, maar eerder kunnen worden gerekend bij het ruimere radicale salafistische milieu te Belgie.Indien de VSSE over informatie zou beschikken waaruit zou blijken dat een minderjarige betrokken is bij het plegen van terroristische misdrijven, of ernstige intenties in die zin zou koesteren, dan wordt deze informatie doorgegeven aan het federaal parket, dat bevoegd is voor de gerechtelijke vervolging van terreurdaden. Deze informatie wordt ook doorgegeven aan OCAD. 2. Het is onmogelijk een eenduidig profiel op te stellen van minderjarigen met banden met terroristische milieus. 3. De in de dynamische databank van het OCAD opgenomen minderjarigen zijn het voorwerp van een consequente opvolging door de daartoe bevoegde Local Task Force en in het bijzonder de Lokale Geintegreerde Veiligheidscel, indien deze is opgericht. 4. Er wordt verwezen naar de Gemeenschappen, gelet op hun bevoegd ter zake van bijzondere jeugdzorg.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186061,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Belgische verzekeraars. - Stresstests. \n\n Inclusief het saneringsplan bij de verzekeraar Ergo heeft de Belgische financiele wereld op een aantal maanden tijd bijna 4.500 jobs verloren. En de schade kan volgens experts in De Tijd nog hoger uitvallen, want als Ergo de contracten met de makelaars stopzet, kan het jobverlies daar tot meer dan 2.000 banen kosten. 1. Ergo moet op zoek naar vers geld bij de Duitse moedergroep. De vroegere kapitaalverhogingen door de moedergroep Munich Re bij Ergo zouden er volgens geruchten gekomen zijn op vraag van de Nationale Bank. Hoe zit het met de verzekeringsmaatschappijen die in Belgie actief zijn en de stressbestendigheid? Wat zijn de bevindingen van de Nationale Bank?2. Graag een opdeling van de cijfergegevens met betrekking tot de stressbestendigheid van de verzekeringsmaatschappijen in Belgie actief naargelang het gaat om Belgische verzekeraars dan wel verzekeringsmaatschappijen als dochters van buitenlandse groepen. 3. Op welke manier evolueerde de jaarlijkse tewerkstelling bij de verschillende verzekeringsmaatschappijen actief in Belgie? Graag cijfers van 2012 tot en met 2016. 4. Idem als hierboven, maar dan bij de makelaars zelf. Hoe evolueerde daar de tewerkstelling? Cijfers van 2012 tot en met 2016. 5. Hoeveel overnames van verzekeringsgroepen, verzekeringsmakelaars en dergelijke werden er de jongste vijf jaar geregistreerd?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ,BEHOUD VAN WERKGELEGENHEID,ECONOMISCH BELEID","answer":"Vragen 1, 2 en 5 behoren tot de bevoegdheid van de minister van Financien. 3. en 4. U vindt het antwoord in onderstaande tabel.Evolutie van de loontrekkenden in de verzekeringssector (2012-2016).2016201714517-2-1274-nl-fr","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186062,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het aantal niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. \n\n Volgens Missing Children Europe zouden op het Europees grondgebied niet minder dan 10.000 niet-begeleide minderjarige vluchtelingen (NMBV) verdwenen zijn. Een deel van die verdwenen minderjarigen zou in criminele milieus terechtkomen.Kan u voor 2012 tot en met 2016, op jaarbasis, volgende gegevens meedelen?1. Hoeveel NBMV's meldden zich aan?2. Hoeveel van hen vroegen in Belgie asiel aan?3. Hoeveel van hen kregen asiel in Belgie?4. Hoeveel van hen kon overgaan tot gezinshereniging in dit land en hoeveel gezinsherenigers betrof het?5. Hoeveel van de afgewezen NBMV's (asielzoekers) werden ook effectief teruggestuurd naar het land van herkomst?6. Hoeveel van de afgewezen NBMV's (asielzoekers) doken in Belgie onder in de illegaliteit?7. Hoeveel NBMV's (niet-asielzoekers) kreeg verblijfsrecht in dit land?8. Hoeveel NBMV's (niet-asielzoekers) kon aan gezinshereniging in dit land doen en hoeveel gezinsherenigers betrof het?9. Hoeveel NBMV's (niet-asielzoekers) verdween spoorloos, al dan niet in de illegaliteit?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MINDERJARIGHEID,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,ASIELRECHT","answer":"1. Hieronder ziet u de evolutie van het aantal signalementsfiches van 2012 tot 2016.Aantal fiches seiningen (asielzoeker en niet asielzoeker) 2012-20162016201714518-16-1061-bil-1\n 2. Hieronder ziet u de evolutie van het aantal asielaanvragen van 2012 tot 2016 volgens de twee gebruikelijke definities: de personen die verklaren niet-begeleide minderjarige vreemdeling (NBMV) te zijn op het ogenblik van de asielaanvraag en de personen die als NBMV worden beschouwd na een procedure van leeftijdsbepaling.Geregistreerde asielzoekers 2012-2016.2016201714518-16-1061-bil-2\n 3. In 2012 kende het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) aan 509 NBMV het statuut van erkend vluchteling toe en aan 450 NBMV het statuut van subsidiair beschermde.In 2013 kende het CGVS aan 522 NBMV het statuut van erkend vluchteling toe en aan 371 NBMV het statuut van subsidiair beschermde.In 2014 kende het CGVS aan 740 NBMV het statuut van erkend vluchteling toe en aan 123 NBMV het statuut van subsidiair beschermde.In 2015 kende het CGVS aan 752 NBMV het statuut van erkend vluchteling toe en aan 208 NBMV het statuut van subsidiair beschermde.In 2016 kende het CGVS aan 681 NBMV het statuut van erkend vluchteling toe en aan 473 NBMV het statuut van subsidiair beschermde. 4. Hieronder ziet u de evolutie van het aantal aanvragen en beslissingen inzake NBMV, vluchtelingen of begunstigden van de subsidiaire bescherming, wiens ouders gezinshereniging hebben aangevraagd.Aanvragen en beslissingen inzake NBMV, vluchtelingen of begunstigden van de subsidiaire bescherming, die het recht op gezinshereniging openden voor hun ouders, 2012-2016.2016201714518-16-1061-bil-3\n 5. In principe worden niet begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) niet gedwongen verwijderd via de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Onder bepaalde strikte voorwaarden kunnen NBMV wel worden teruggedreven: de NBMV's worden teruggedreven naar het land van herkomst indien de familie wordt teruggevonden. In dat geval wordt de familie ingelicht over de terugkeer van de betrokkene, teneinde te verzekeren dat de minderjarige zou worden opgevangen. Dit gebeurt steeds in samenspraak met en met het akkoord van de voogd.Aantal terugdrijvingen van NBMV per jaar:2016201714518-16-1061-bil-4\n Uw vraag met betrekking tot de terugkeer van de NBMV dient u te richten aan de Voogdijdienst en Fedasil die instaan voor de vrijwillige terugkeer van de NBMV. 6. De DVZ beschikt niet over deze cijfers, u dient deze op te vragen bij FOD Justitie, dienst Voogdij.DVZ is niet bevoegd voor de opvang en begeleiding van de NBMV. Een verklaarde NBMV die door de Voogdijdienst als NBMV wordt geidentificeerd of een persoon voor wie er geen twijfel omtrent zijn minderjarigheid bestaat, wordt geplaatst in een van de centra voor orientatie en observatie (OOC) op last van de Voogdijdienst. (Voogdijwet 24 december 2002 en koninklijk besluit van 22 december 2003, artikel 36 tot en met 42 van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde categorieen van vreemdelingen. 7.2016201714518-16-1061-bil-5\n Opmerking: Het is van belang deze gegevens te nuanceren. Het gaat slechts over de A-kaarten die zijn afgegeven in het kader van de verblijfsprocedure op basis van de artikelen 61/14 tot 61/25 van de wet van 15 december 1980. De cijfers voor de andere procedures zijn hier niet in opgenomen (zoals: 9bis, LV, enz.). Bovendien betekent een document hebben in 2012 niet dat de procedure in 2012 is gestart. 8. Een NBMV die niet de status van vluchteling of de subsidiaire bescherming heeft gekregen kan geen recht op gezinshereniging openen. 9. Hierbij het totaal aantal verdwijningen van NBMV (zowel asielzoekers als niet-asielzoekers) die tussen 2012 en 2016 van een opvangstructuur zijn verdwenen.2016201714518-16-1061-bil-6\n De grote meerderheid van deze verdwijningen zijn echter beschouwd als niet-onrustwekkend. Hierbij de statistieken over de type van verdwijning voor het jaar 2016.2016201714518-16-1061-bil-7\n Specifieke statistieken betreffende NBMV niet-asielzoekers zijn niet beschikbaar voor de periode 2012-2015. Hierbij de statistieken voor het jaar 2016 alsook de type van verdwijning.2016201714518-16-1061-bil-8","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":186063,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Dienstreizen. - Kostprijs. \n\n 1. Kan u voor elke reis in het buitenland die u heeft ondernomen in 2016 en waarvoor er geheel of gedeeltelijk een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) hoeveel ambtenaren u vergezelden en vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis deelnamen en wat de kostprijs hiervan was;f) hoeveel kabinetslui u vergezelden, vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis participeerden en wat de kostprijs hiervan was;g) het aantal perslui (inclusief cameralui, technisch personeel, enz.) die u vergezelden, met vermelding van de persorganen waarvoor zij werken en de totale kosten die hiervoor ten laste van de overheid kwamen;h) of er gezins- of familieleden waren die u vergezelden, en zo ja, hoeveel, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;i) of er nog andere personen u vergezelden, met vermelding van hun naam en hoedanigheid, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;j) totale kostprijs ten laste van de overheid;k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden;l) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?2. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake? Indien ja, dan graag kopie hiervan. 3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Geldt dit ook voor hun medereizigers?c) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS,KOSTEN","answer":"Ik verwijs naar mijn algemene beleidsnota's van 27 oktober 2016 (DOC 54 2111/008) en de bespreking op 02 december en 12 december 2016 (DOC 54 2109/027) voor een overzicht van de buitenlandse verplaatsingen in het jaar 2016, het doel en de bereikte resultaten.Ik verwijs het geachte lid ook naar het antwoord op haar vraag nr. 84 van 15 april 2016.Ik verwijs tevens naar mijn antwoorden op de volgende schriftelijke en mondelinge vragen met betrekking tot voormelde en andere verplaatsingen en de details:- nr. 88 van de heer volksvertegenwoordiger Benoit Friart van 23 mei 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer,2015-2016, nr. 79);- nr. 8649 van de heer volksvertegenwoordiger Stephane Crusniere van 12 januari 2016 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, 54 COM 360);- nr. 9659 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Rita Bellens van 11 januari 2016 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, 54 COM 360);- nr. 10013 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Sarah Claerhout van 08 maart 2016 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, 54 COM 360);- nr. 10354 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Kattrin Jadin van 14 maart 201 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, 54 COM 454);- nr. 10433 van de heer volksvertegenwoordiger Gautier Calomnevan 30 maart 2016 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, 54 COM 454);- nr. 10770 van de heer volksvertegenwoordiger Peter Luykx van 15 april 2016 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, 54 COM 454);- nr. 10925 van de heer volksvertegenwoordiger Stephane Crusniere van 20 april 2016 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, 54 COM 454).Ik word doorgaans vergezeld door twee leden van mijn kabinet, met name een woordvoerder tevens diplomatiek adviseur en een adviseur. Uitzonderlijk werd ik bijkomend vergezeld van een adviseur van mijn kabinet, gespecialiseerd in de materie die kaderde in het opzet van de economische zending.De kosten worden aangerekend op het begrotingsartikel 231101121119 zoals goedgekeurd naar aanleiding van de bespreking en het aannemen van het budget.Er werd aan geen enkele deelnemer van de verplaatsing zakgeld, vergoeding of per diem uitbetaald.Buitenlandse verplaatsingen worden overeenkomstig de geldende voorschriften gemeld aan het Staatshoofd en de eerste minister.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":186064,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De beperkingen opgelegd aan hobbybrouwers. \n\n Ik verwijs naar mijn mondelinge vraag nr. 15235 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 570) aangaande beperkingen die aan hobbybrouwers worden opgelegd en waarover ik graag nog wat meer verduidelijking zou krijgen. 1. Wat is de ratio achter de bepaling dat hobbybrouwers niet mogen deelnemen aan proeverijen en wedstrijden louter om het eigen brouwsel te meten met anderen en/of te laten beoordelen en zonder enige commerciele bijbedoeling, terwijl dat in andere landen geen enkel probleem vormt?2. Op welke regelgeving is dat gebaseerd en bent u bereid om die eventueel aan te passen? Zo neen, waarom niet?3. Op welke regelgeving is de politiek gebaseerd dat degustaties voor gasten en familie op gratis basis, en dus zonder commercieel oogmerk, niet mogen worden georganiseerd door hobbybrouwers indien ze geen accijnzen willen betalen? Bent u bereid die regelgeving te herzien? Zo neen, waarom niet?4. U stelde in uw antwoord in dat verband overigens dat een hobbybrouwer die \"op regelmatige basis\" gratis degustaties organiseert geen vrijstelling van accijnzen geniet. Wat moet worden verstaan onder \"op regelmatige basis\"? Betekent dit dat een hobbybrouwer die dat slechts occasioneel doet, daar niet aan onderworpen is? En waar ligt de grens?5. U laat uw administratie onderzoeken om, in het kader van de administratieve vereenvoudiging, de situatie tussen wijn en bier op het gebied van bezitsaangifte gelijk te trekken. Wat is het resultaat van dit onderzoek? Wanneer gaat de (eventuele) gelijktrekking in?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"ACCIJNS,FISCALITEIT,VRIJE TIJD,VERKOOP,BIER","answer":"De regelgeving vindt men terug in artikel 7 van de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken. Dit artikel voorziet, zoals u zelf ook al aangaf in uw mondelinge vraag, een vrijstelling van accijnzen voor bier dat door een particulier wordt geproduceerd en dat door deze particulier, de leden van zijn gezin of zijn gasten wordt verbruikt, mits er geen verkoop plaatsvindt. Het gaat dus om bier brouwen in de particuliere sfeer zonder dat hier enige commerciele activiteit aan verbonden is.Aangezien het om een vrijstelling van de betaling van accijnzen gaat, moeten de voorwaarden om aan deze vrijstelling te voldoen strikt worden toegepast.Ik wens uw aandacht ook te vestigen op het feit dat in de wet enkel wordt gesproken over \"particulieren\", doch nergens over \"hobbybrouwers\". Dit om te vermijden dat de indruk wordt gewekt dat het hier een aparte categorie in de wetgeving betreft.De voorwaarden opgelijst in deze wetgeving vermijden concurrentiele bevoordeling van particulieren ten opzichte van \"professionele of commerciele brouwers\" die voor de productie van hun bieren onvoorwaardelijk aan de wettelijk voorziene accijnsformaliteiten zijn onderworpen.Het brouwen van bier in de particuliere sfeer houdt dus in dat er geen enkel commercieel doel bestaat; hobbybrouwers die willen doorgroeien beogen daarentegen wel degelijk een commerciele activiteit.Hobbybrouwers zijn uiteraard vrij om deel te nemen aan proeverijen, wedstrijden of competities, maar worden dan niet meer beschouwd als particulier, maar als \"professionele of commerciele brouwer\", omdat ze op dat moment hun huishoudelijke sfeer van bierbrouwer verlaten en er deelnemers aanwezig zijn die niet als gasten van hun gezin kunnen worden beschouwd.Een herziening van de regelgeving van 1998 kan overwogen worden, doch dit vereist een grondige analyse. Ook het aspect van de bezitsaangifte waarnaar u verwijst, wordt bij deze analyse meegenomen. Uiteraard dient deze problematiek ook binnen de regering besproken te worden.Zoals reeds aangegeven bij antwoorden op eerdere vragen, vereisen eventuele aanpassingen vooreerst een wetswijziging, alsook een aanpassing van de uitvoeringsbesluiten ter zake.Daarnaast dient uiteraard ook steeds de Europese regelgeving in acht genomen te worden die voorziet dat de productie van alcohol en alcoholhoudende dranken moet plaatsvinden in een belastingentrepot met betaling van accijnzen, met uitzondering van de productie van bier, wijn en andere gegiste dranken door particulieren.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186065,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"Zwerfvuil op de sporen. \n\n Onlangs kreeg ik antwoord op mijn vraag nr. 1735 van 22 september 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 101) aangaande het beleid rond zwerfvuil op de sporen en rond de stations.Ik citeer enkele passages. 1. \"Voor het opruimen van zwerfvuil beschikt de NMBS over een 13-tal ploegen van drie tot zes personen (de grootte is afhankelijk van het station), een toezichter van de NMBS voor de omkadering en een persoon van Infrabel voor de veiligheidsmaatregelen. Deze ploegen worden in sommige regio's versterkt door personeel van aannemers.\"Wat is het statuut van de schoonmaakploegen? Zijn zij tewerkgesteld bij de NMBS of werken zij in onderaanneming? Zo ja, door welke firma zijn zij tewerkgesteld?2. \"Infrabel heeft onlangs een globale denkoefening aangevat over haar beleid inzake afval, waarin ook de problematiek van het sluikstorten en van het zwerfvuil van derden nabij de sporen is opgenomen.\"Heeft Infrabel al meer informatie over hun beleid ten aanzien van zwerfvuil?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"AFVAL,BEHEER VAN AFVALSTOFFEN,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. De netheid van de spoorinfrastructuur is een verantwoordelijkheid van de spoorweginfrastructuurbeheerder. Dit geldt eveneens voor de spoorbedding in de stations.De netheid in en rond de stationsgebouwen, op de perrons en de toegangen naar de perrons is een verantwoordelijkheid van NMBS.Voor het verwijderen van zwerfvuil op de sporen ter hoogte van de stations, is er een samenwerking tussen de NMBS en Infrabel. Deze samenwerking bestaat alwaar Infrabel via de signalisatie kan garanderen dat er tijdens de werkzaamheden geen treinverkeer is.Het betreft zowel NMBS-personeel als personeel van het poetsbedrijf dat via een openbare aanbesteding, voor rekening van NMBS, in het station tewerk gesteld is. 2. Infrabel beschouwt de aanpak van het zwerfafval als onderdeel van het globale afvalbeleid, waarvoor momenteel de verschillende afvalcategorieen en recyclage- en verwijderingskanalen worden geinventariseerd en geanalyseerd. De resultaten van deze oefening worden verwacht tegen eind 2017.Daarnaast onderneemt Infrabel al maatregelen voor de behandeling van het zwerfafval, zoals:- plaatsing van informatieborden op locaties waar frequent afval door derden wordt achtergelaten;- gerichte opruimacties;- overleg met zijn stakeholders en de bevoegde overheden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186067,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Vergoeding enqueteurs. \n\n Er kwam mij ter ore dat enqueteurs voor de Algemene Directie Financiele en Economische Informatie (vroeger NIS) met een probleem kampen dat al zes jaar zou aanslepen. Hun vergoeding is namelijk steeds belastbaar geweest en er werd een voorheffing ingehouden.Tijdens een vergadering in maart 2010 zouden de enqueteurs te horen gekregen hebben dat hun vergoedingen onderhevig waren aan de inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), omdat zij worden beschouwd als contractuele ambtenaren met wisselende prestaties. Uit deze maatregel vloeit automatisch voort dat er een recht ontstaat op een vakantievergoeding op basis van 1/12e van het jaarlijks bruto alsmede een pro rata eindejaarspremie.Naar men hen verteld had, zouden hiervoor budgetten zijn uitgetrokken. Het zou nu echter blijken dat er een speciale wet moet gestemd worden en dat de enqueteurs een ander contract ter ondertekening krijgen.We zijn nu ruim zes jaar verder en deze maatregel zou nog steeds niet geregeld zijn. 1. Wat is de stand van zaken van deze maatregel?2. Welke timing wordt vooropgesteld om deze maatregel te concretiseren?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,ECONOMISCH BELEID,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,VERZAMELEN VAN GEGEVENS,PERSONEEL OP CONTRACTBASIS","answer":"1. Er hebben contacten plaatsgevonden tussen de diensten van de FOD Economie en die van de FOD's Werkgelegenheid en Beleid en Ondersteuning met het oog op het zoeken naar de beste oplossing voor het probleem van de vergoedingen voor enqueteurs.Vervolgens hebben de diensten van de FOD Economie een ontwerp van koninklijk besluit opgesteld.Dit ontwerp verwijst naar de regelgeving inzake toelagen en vergoedingen, die momenteel wijzigingen ondergaat. Het wijzigingsproces zit in zijn laatste fase. De FOD BOSA (Beleid en Ondersteuning) heeft dan ook aangeraden om de effectieve wijziging van deze regelgeving af te wachten. 2. Zodra de regelgeving waarvan hierboven sprake gewijzigd is, kan het ontwerp van koninklijk besluit dat het probleem van de vergoedingen voor enqueteurs regelt, de administratieve en budgettaire procedure (Inspecteur van financien, ministers van Ambtenarenzaken en Begroting, vakbondsonderhandeling, Raad van State) volgen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186068,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"dutch","question":"Bpost. - Toenemende werkdruk postbodes. \n\n Op 24 januari 2017 berichtte de pers over de zogenaamde \"normencatalogus\" bij bpost, de zeer strak getimede tijdspannes die de 12.000 postbodes hebben om bepaalde handelingen te stellen. Tot op een duizendste van een seconde liggen die vast, door het systeem Georoute.Het ging om een noodkreet van alle vakbonden over de werkomstandigheden bij het bedrijf, gezien de evaluatie van deze factoren voor donderdag 26 januari gepland stond. Hoewel ze deze problemen al langer waarnemen, hadden ze namelijk beloofd om het voor een bepaalde tijd een kans te geven.Toch blijkt het systeem vooral tot steeds meer onredelijke eisen te leiden. Om een auto te laden kregen werknemers 3m17s, 21,52s om een pakje te bezorgen, 5,6s om brieven in een bus te stoppen, 7,4s om een krant te bedelen, 4s voor het opzetten van een helm, 21s voor het afleveren van een aangetekende zending en 15s om hun brommer te stallen.Volgens de woordvoerster van bpost is de normencatalogus en het Georoute-systeem gebaseerd op objectieve en statistisch relevante metingen, gebaseerd op een methode die de universiteit van Bergen onderschrijft. Bovendien beweert bpost naar de postbodes te luisteren en daarbij de toegestane termijnen aan te passen. Het toepassen van het systeem zou er gekomen zijn na sociaal overleg.De vakbonden ontkennen dit echter en wijzen op de toenemende werkdruk. Ze klagen ook aan dat de criteria geen rekening houden met het toenemende fileprobleem en het verschil tussen weekdagen en weekends.Het Laatste Nieuws nam het initiatief om de proef op de som te nemen: ze gingen mee met een postbode die al 20 jaar ervaring heeft. Terwijl sommige handelingen konden uitgevoerd worden binnen de opgelegde termijn, de helm opzetten bijvoorbeeld, was dat voor het merendeel niet het geval. Conclusie van de krant: erg moeilijk tot zelfs helemaal niet haalbaar.Op donderdag 26 januari 2017 maakte bpost onder druk van de vakbonden bekend dat ze de normencatalogus zouden bijstellen en daarvoor 150 bijkomende postbodes aanwerven. Toch is het onduidelijk of het onderliggende probleem hier wel mee opgelost is. 1. Hoe is het systeem van Georoute en de normencatalogus ingevoerd bij bpost? Kwam dit er na een specifiek akkoord over de methode tussen de sociale partners?2. Op welke manier worden deze strakke tijdspannes berekend? Welke marges worden in acht genomen?3. Kunt u een evolutie geven in de tijd van het toegekende tijdskader voor de verschillende taken, gezien dit systeem blijkbaar al een paar keer bijgewerkt is? Wat zijn de structurele oplossingen voorzien bij de laatste aanpassing op 26 januari 2017?","question_theme_main":"POSTDIENST","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,POSTDIENST,BRIEVENBESTELLER","answer":"Voorafgaande opmerking: bpost is een beursgenoteerde onderneming. Het dagelijkse beleid van de onderneming valt niet onder de ministeriele verantwoordelijkheid. Volgende antwoorden werden voor uw informatie verstrekt door bpost. 1. Het computerprogramma Georoute wordt sinds 2003 toegepast voor het uittekenen van de dienstenorganisatie.Het computerprogramma zal aan de hand van een aantal basiselementen de uitreikingsrondes uittekenen. Deze basiselementen zijn:- een digitale kaart met daarop alle afleveringspunten (adressen), afstanden, rijrichting, snelheid, en eventuele beperkingen voor bepaalde voertuigtypes of toegangsbeperkingen tijdens bepaalde uren van de dag. De kaart wordt actueel gehouden door eigen informatiegaring of informatie vanwege de lokale, regionale of federale overheden;- het aantal zendingen, per type (geadresseerd, niet-geadresseerd, aangetekend, pakje, krant of tijdschrift, enz.), dat moet behandeld worden;- een aantal regels waaraan de organisatie moet voldoen zoals bv. de verplichtingen van de universele dienst, de bepalingen van het beheerscontract of andere overeenkomsten met de overheid, de arbeidswetgeving (arbeidsduur, verplichte pauzes, enz.)- de normen die toelaten om volumes en afstanden om te zetten in tijd die nodig is om de zendingen te verwerken.Georoute is evenwel niet meer dan een hulpmiddel. De door de computer voorgerekende rondes en diensten zullen altijd afgetoetst worden aan de realiteit en aangepast indien nodig.Georoute is vooral een objectivering van de gegevens die nodig zijn om de dienstenorganisatie op te stellen waardoor de werklast op een zo evenredig mogelijke manier verdeeld wordt. 2. Om een norm te bepalen, worden de activiteiten opgedeeld in een keten van activiteiten die elk een bepaalde standaardtijd kennen.Het uitreiken van een krant bij voorbeeld is niet enkel 7,4 seconden zoals in de vraag vermeld, maar bestaat ook uit \"het voertuig stoppen - de verdeellijst controleren - de krant nemen - uitstappen - naar de bus toegaan - de krant in de bus steken - terugkeren naar de wagen\".Aan elke deelhandeling wordt een bepaalde tijd toegekend.De norm is het resultaat van observaties en metingen op het terrein. De populatie die geobserveerd werd, was representatief voor het geheel van de uitreikers (leeftijd, geslacht, gestalte) en verdeeld over verschillende kantoren in het land om ook de verschillen tussen een landelijke en stedelijke omgeving in rekening te kunnen brengen.Om op basis van gemeten tijden een norm te bepalen, worden de extreme metingen weggelaten zowel aan de onder- als aan de bovengrens, en worden de bekomen resultaten nog eens verhoogd met 15 %. 3. Aangezien er voortdurend wijzigingen zijn aan de digitale kaart, de volumes maar ook de werkmethoden of de ingezette werkmiddelen (ander type voertuig bv.), wordt de dienstorganisatie regelmatig aangepast.De aanpassing eind januari 2017 had onder meer betrekking op de ontvangst, de verdeling en de collectieve sortering van de zendingen in de kantoren.Zowel de invoering van Georoute, de werkwijze bij het opstellen van de normen, het tot stand komen de dienstenorganisatie en de regelmatige bijsturing van deze dienstenorganisatie zijn voorwerp van sociaal overleg.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186069,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"dutch","question":"Bpost. - Loonmassa en uitgekeerde dividenden. \n\n 1. Kunt u een becijferde evolutie geven voor tenminste de jongste vijf jaar, en indien mogelijk sinds de verzelfstandiging van bpost in 2000, van de loonmassa van het personeel, de uitgekeerde dividenden bij het bedrijf, de omzet en het bedrijfsresultaat? Eventueel met intervallen van twee jaar. 2. Hoe evalueert u de evolutie van de relatieve loonmassa ten opzichte van die van de dividenden?","question_theme_main":"POSTDIENST","question_theme":"LOON,POSTDIENST","answer":"1. De cijfers voor 2016 zullen beschikbaar zijn op de website www.bpost.be vanaf 8 maart 2017.2016201714531-4-804-fr-nl\n 2. Deze cijfers illustreren het beleid van de onderneming om het dalend volume aan klassieke briefwisseling te compenseren met een groeiende omzet op het vlak van pakjesbedeling, de diversificatie van de activiteiten, de ontwikkeling van diensten met toegevoegde waarde en een strikte beheersing van de kosten. Op die manier kan de rendabiliteit van de onderneming worden gehandhaafd.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186082,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Ngo's die samenwerken met mensensmokkelaars in en rond de Middellandse Zee. \n\n In antwoord op mijn mondelinge vraag nr. P1776 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 PLEN 153) omtrent ngo's die samenwerken met mensensmokkelaars in en rond de Middellandse Zee om migranten van Afrika naar Europa te brengen, bevestigde u dat fenomeen. De Griekse overheid heeft in dat verband volgens u ook diverse klachten ingediend bij het Italiaanse gerecht tegen activisten van deze ngo's. 1. Om welke ngo's gaat het precies?2. Indien deze ook in ons land actief zijn, heeft u hierover met hen contact opgenomen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, met welk doel? Wat was het resultaat daarvan?3. Genieten deze ngo's desgevallend overheidssteun in dit land en/of wordt daarmee samengewerkt? Ziet u in dat geval aanleiding om deze steun en/of samenwerking te herzien?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"AFRIKA,MIDDELLANDSE ZEE,NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,MENSENHANDEL","answer":"Ik heb in het verleden herhaaldelijk mijn bezorgdheid uitgedrukt over en bedenkingen bij het optreden van bepaalde ngo's die actief waren bij reddingsoperaties in de Middellandse Zee. Het onderzoek naar eventuele gerechtelijke inbreuken, in casu mensensmokkel, is echter de verantwoordelijkheid van justitie in de betrokken lidstaten. Ons land is hier niet bij betrokken. Wel vernemen ook wij via de media dat de Italiaanse autoriteiten verschillende onderzoeken hebben geopend naar het optreden van ngo's bij reddingsoperaties. In die zin kan ik Italie ook ondersteunen in het feit dat zij een zogenaamde code of conduct hebben opgelegd aan ngo's dewelke betrokken zijn bij reddingsoperaties om ongeregeldheden te voorkomen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":186083,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Missies naar niet-Europese landen. \n\n Als minister legde u reeds meerdere bezoeken af aan niet-Europese landen in het kader van uw bevoegdheden.Kan u per missie waaraan u in het jaar 2016 deelnam volgende gegevens meedelen?1. Welk land betrof het, wanneer vond deze plaats, wie vergezelde u en wat kostte ze?2. Met welke officiele personaliteiten en/of instanties had u daar contact?3. Welke punten en/of knelpunten in de relaties tussen Belgie en dit land had u op uw agenda staan om te bespreken met de autoriteiten van dat land? Graag een volledig overzicht. 4. a) Wat waren de resultaten van deze besprekingen?b) Welke concrete maatregelen werden er desgevallend overeengekomen om hieraan uitvoering te geven?c) Wat is momenteel de stand van zaken?5. Welke elementen van discussie werden u door de verschillende autoriteiten van dat land waarmee contacten waren voorgelegd voor wat de relaties van dat land met Belgie betreft?6. a) Hoe heeft u daarop gereageerd?b) Welke concrete maatregelen heeft dit desgevallend tot gevolg gehad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. tot 6. Van 14 tot 17 november 2016 heb ik, samen met vier kabinetsmedewerkers, een officieel bezoek gebracht aan Israel en de Palestijnse gebieden.De focus lag op allerlei nationale veiligheidskwesties. De bezoeken en contacten die ik gehad heb waren bijzonder leerrijk en constructief.In Israel heb ik een ontmoeting gehad met mijn Israelische ambtgenoot. Ik heb ook een bezoek gebracht aan de Yad Vashem, de officiele staatsinstelling van Israel voor het herdenken van de Joodse slachtoffers van de Holocaust. Verder heb ik ook briefings gekregen over de beveiliging van kritieke infrastructuur (luchthavens, spoorwegen, ...) en heb ik deelgenomen aan een evenement over cybersecurity en een paneldiscussie tijdens een internationale conferentie over de organisatie van grote evenementen in tijden van terreurdreiging.In de Palestijnse gebieden heb ik een bezoek kunnen brengen aan de politieacademie te Jericho en het vluchtelingenkamp Aida, dat ondersteund wordt door de Verenigde Naties.De kostprijs van de missie bedroeg 13.622,64 euro.Voor de andere missies in 2016 verwijs ik naar het antwoord van 16 september 2016 dat ik reeds op uw vraag n? 1191 van 13 april 2016 gegeven heb (Bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 89 van 23 september 2016).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186084,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Missies naar niet-Europese landen. \n\n Als staatssecretaris legde u reeds meerdere bezoeken af aan niet-Europese landen in het kader van uw bevoegdheden.Kan u per missie waaraan u in het jaar 2016 deelnam volgende gegevens meedelen?1. Welk land betrof het, wanneer vond deze plaats, wie vergezelde u en wat kostte ze?2. Met welke officiele personaliteiten en/of instanties had u daar contact?3. Welke punten en/of knelpunten in de relaties tussen Belgie en dit land had u op uw agenda staan om te bespreken met de autoriteiten van dat land? Graag een volledig overzicht. 4. a) Wat waren de resultaten van deze besprekingen?b) Welke concrete maatregelen werden er desgevallend overeengekomen om hieraan uitvoering te geven?c) Wat is momenteel de stand van zaken?5. Welke elementen van discussie werden u door de verschillende autoriteiten van dat land waarmee contacten waren voorgelegd voor wat de relaties van dat land met Belgie betreft?6. a) Hoe heeft u daarop gereageerd?b) Welke concrete maatregelen heeft dit desgevallend tot gevolg gehad?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK","answer":"Ik nam deel aan volgende missies:- Missie Marokko:1. 29 februari en 1 maart 2016, in het gezelschap van de eerste minister en de minister van Binnenlandse Zaken. De dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) heeft geen gegevens over de kostprijs. 2. Er was contact met de homologen de Marokkaanse eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken Mohamed Hassad. 3. Tijdens de bespreking kwamen volgende thema's aan bod: de strijd tegen terrorisme, de operationele samenwerking met veiligheidsdiensten en identificatie van personen in illegaal verblijf in Belgie. 4. De resultaten waren:a) de ondertekening van het Memorandum of Understanding (MoU) op 22 april 2016 \"veiligheid-migratie\";b) de uitwerking van een beveiligde lijn voor de elektronische verzending van vingerafdrukken voor de identificatie van personen met onregelmatig verblijf;c) het technische luik werd verder afgewerkt. We wachten op een reactie van de Marokkaanse partners. 5. en 6. De Marokkaanse overheden waren geinteresseerd in een brede samenwerking met ons land inzake veiligheid en technische bijstand. Dit resulteerde onder meer in het MoU waarvan sprake.- Missie Turkije1. 8-9 maart 2016, in het gezelschap van de ministers van Buitenlandse Zaken, Justitie en Binnenlandse Zaken. DVZ heeft geen gegevens over de kostprijs2. Er was contact met de homologen de minister van Binnenlandse Zaken, minister van Justitie, minister van Buitenlandse Zaken. 3. Het bezoek was in het kader van de trilaterale vergadering (justitie, binnenlandse zaken en buitenlandse zaken). Voor migratie stond de ondertekening van een samenwerkingsakkoord op de agenda alsook de start van de onderhandeling van het implementatieprotocol (Benelux niveau) voor het Europees Readmissieakkoord. 4. Turkije heeft beloofd de onderhandelingen voor het implementatieprotocol bij het Readmissieakkoord op te starten na die van Duitsland, Griekenland en Bulgarije. De samenwerkingsovereenkomst tussen DVZ en het Turkse Direction generale de la Gestion des Migrations (DGMM) werd uiteindelijk niet ondertekend omdat de Turkse zijde op het laatste moment nog bijkomende eisen stelde. De samenwerking gaat wel nog concreet door, onder andere via een TAIEX missie in november 2016. Mijn diensten wachten nog altijd op een concrete datum van Turkije voor de start van de onderhandeling van het implementatieprotocol. 5. en 6. De Turkse overheden waren geinteresseerd in een brede samenwerking met ons land inzake veiligheid en technische bijstand.- Missie Algerije1. 6-7 december 2016, in het gezelschap van premier Michel. DVZ heeft geen gegevens over de kostprijs2. Er waren ontmoetingen met de President van Algerije, de heer Bouteflika, de Algerijnse eerste minister Sellal en de minister van Binnenlandse Zaken Bedoui. 3. Er kwamen meerdere aspecten aan bod, zoals politionele samenwerking, bestrijding terrorisme en identificatie en terugkeer. 4. a) Concreet werd er overeengekomen om een algemene tekst op te stellen voor een administratief akkoord, waarin meerdere aspecten, zoals politionele samenwerking, bestrijding terrorisme en identificatie aan bod komen.b) Er werd intussen een tekstvoorstel afgewerkt.c) Midden maart is er opnieuw een zending naar Algerije om dit voorstel te bespreken. 5. en 6. De Algerijnse overheden waren geinteresseerd in een brede samenwerking met ons land inzake veiligheid en technische bijstand, onder andere over de plaatsing van een LO, samenwerking inzake gezondheidszorg.- Missie Albanie1. 13-14 juni 2016, met mijn woordvoerster en adviseur, directeur-generaal van de dienst Vreemdelingenzaken en een immigratieambtenaar, ongeveer 3.000 euro . 2. Ik had daar contact met de viceminister van Buitenlandse Zaken, Hyseni Halili, en viceminister van Binnenlandse Zaken (bevoegd voor Asiel en Mensenhandel), Elona Gjebrea en haar staf, directeur generaal van de Albanese Politie en staf, gouverneur, politiechef van Shkoder, Belgische ambassadeur en Belgische Politie Liaison officier. 3. Het bezoek kaderde hoofdzakelijk in het engagement van de regering om ontradingscampagnes voort te zetten om de aankomst te vermijden van asielaanvragers die weinig of geen kans maken op erkend te worden. 4. a) De missie resulteerde in een gezamenlijke persconferentie. De verschillende autoriteiten herbevestigden hun volledige steun aan de organisatie van terugkeervluchten.b) De goede relaties inzake identificatie en terugkeer werden herbevestigd en volle steun werd verkregen voor de organisatie van terugkeeroperaties (nationaal en Europees georganiseerde Frontex-vluchten.) Met de politiediensten werd afgesproken de uitwisseling van informatie verder te optimaliseren onder andere voor Albanezen met een inreisverbod tot de Schengenzone.c) Die preventiecampagnes in de Westelijke Balkan hebben een duidelijk effect: Belgie zit niet meer in de grote instroom van asielzoekers uit de Balkan in vergelijking met andere Europese landen. Alleen blijft de instroom vanuit Albanie hardnekkig. De evolutie in de cijfers is grillig. Eind 2016 werd opnieuw een actieplan opgemaakt waar onder meer volgende acties zijn ingeschreven: Belgie zal een langdurige informatiecampagne mee financieren met Nederland. Belgie organiseert begin 2017 een Frontex terugkeervlucht (airbus) met name een collecting joint return operation. Nederland en Luxemburg doen ook mee. Bij aankomst wordt een persmoment in gelast. 5. en 6. De Albanese overheden waren geinteresseerd in samenwerking op het gebied van terugkeer en preventie. Mijn diensten zullen met hen acties ondernemen zoals beschreven onder 4. c).- Missie VN in New York1. 18-22 september 2016 met mijn woordvoerder en adviseur. Deze missie vond plaats samen met de eerste minister, minister Reynders en minister De Croo. Het aandeel in de kosten voor mijn kabinet bedroeg 10.879,54 euro. 2. tot 6. Bezoek in het kader van de ministeriele week van de VN en de Summit for Refugees and Migrants. Ontmoetingen met onder andere de premier van Irak, de secretaris-generaal van de VN, enz. Het onderhoud met eerste minister van Irak, Al-Abadi, heeft in april 2017 een vervolg gekend via de ondertekening van een intentieverklaring over terugkeer met Irak.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":186085,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"DAVO. - Evaluatie werking. \n\n Het is reeds enige tijd geleden dat ik u ondervraagd heb over de werking van de Dienst voor Alimentatievorderingen (DAVO). Sinds kort is de wet betreffende DAVO flink uitgebreid.Het inkomensplafond werd verhoogd en de mogelijkheden inzake terugvordering werden uitgebreid. Het zou daarom goed zijn om een evaluatie te bekomen van de huidige werking van de Dienst en de impact van de nieuwe regeling. 1. Kan u volgende cijfers geven over de periode van 2010-2016:a) de evolutie van het aantal aanvragers/gerechtigden;b) het aantal betrokken kinderen;c) het profiel van de aanvragers verdeeld over volgende categorieen:- alleenstaanden;- eenoudergezinnen;- koppels;d) de verhouding tussen het aantal betrokken kinderen en het profiel van de aanvragers?2. Kan u volgende cijfers geven over de periode van 2010-2016:a) de evolutie van het aantal dossiers onderverdeeld over volgende categorieen:- lopende voorschotdossiers (open dossiers waar momenteel een voorschot wordt uitbetaald);- gestopte voorschotdossiers (open dossiers waar niet langer een voorschot wordt uitbetaald);- geen voorschotdossier (open dossiers waar nooit een voorschot werd uitbetaald, maar enkel de invordering werd gevraagd en verkregen);b) de inkomensgroepen bij aanvragers per soort dossier verdeeld onder volgende categorieen:- 249,99 euro per maand of minder;- 250 tot 499,99 euro per maand;- 500 tot 999,99 euro per maand;- 1.000 tot 1.299,99 euro per maand;- 1.300 tot 1.499,99 euro per maand;- 1.500 tot 1.799,99 euro per maand;- 1.800 tot 1.999,99 euro per maand;- 2.000 euro per maand of meer;c) het aantal toekenningen en weigeringen per soort dossier;d) de verdeling van het soort dossiers over de decielen heen?3. Kan u volgende cijfers geven over de periode van 2010-2016:a) de evolutie van de terugvorderingen;b) de kostprijs van de terugvordering;c) de verhouding tussen de kostprijs en de ingevorderde bedragen?4. Kan u de evolutie geven van de ondersteuning die door OCMW's of andere instanties gegeven wordt bij de behandeling van DAVO-dossiers?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,ALIMENTATIEPLICHT,BETALING,OVERHEID","answer":"De gegevens waarover de Administratie beschikt voor de jaren 2010 tot 2016 worden hieronder weergegeven.De andere gevraagde informatie verwijst naar gegevens uit de studie van 2012 Budgettaire impact van de toekenning van de voorschotten door de Dienst voor alimentatievorderingen door Professor Jozef Pacolet en Frederic De Wispelaere van de Katholieke Universiteit Leuven. De Administratie kan deze geactualiseerde informatie niet meedelen. Om dit te doen, zou een nieuwe studie moeten overwogen worden, gebaseerd op de kruising van actuelere gegevens vanuit verschillende gegevensbanken (onderzoeken SILC, fiscale gegevens, gegevens van de DAVO). 1. De volgende tabel geeft het totaal aantal gecumuleerde dossiers weer van de door de DAVO ontvangen dossiers en van de onderhoudsgerechtigden, verdeeld naargelang het gaat om kinderen of om aanvragers die ook onderhoudsgerechtigde zijn. 2. De onderstaande tabel geeft de evolutie weer van het aantal gecumuleerde dossiers, ingedeeld naargelang er voorschotten worden uitbetaald, de uitbetaling ervan is gestopt of er geen voorschotten worden uitbetaald. 3. De onderstaande tabel geeft de evolutie weer van de door de DAVO in te vorderen en ontvangen gecumuleerde bedragen. 4. De DAVO beschikt niet over gegevens die toelaten de omvang te evalueren van de ondersteuning die hij ontvangt van de OCMW's of andere instanties bij de behandeling van haar dossiers. Niettemin rekent de dienst, in het kader van de terbeschikkingstelling van elektronische formulieren voor het indienen van een aanvraag tot tegemoetkoming of de hernieuwing van de toekenning van voorschotten, op de effectieve medewerking van deze instanties en van de OCMW's. Gelet op het feit dat het indienen van een aanvraag via het elektronisch formulier gebeurt door middel van de eID van de aanvrager zelf, zal het evenwel niet mogelijk zijn de draagwijdte van deze medewerking te evalueren.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186086,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Strijd tegen domiciliefraude. - Eigendommen in het buitenland. \n\n De strijd tegen domiciliefraude is een van de actiepunten van de federale regering.Een gekend groot probleem ligt bij de omslachtige manier van controlevoering op eigendommen. Er zijn al heel wat stappen ondernomen door zowel de federale als de Vlaamse regering om de controle op binnenlandse eigendommen door sociale huisvestingsmaatschappijen te laten simplificeren.Zo denken wij aan de staatssecretaris voor Bestrijding van Sociale Fraude, die werk zal maken van een duidelijke wettelijke basis voor alle datamatching en datamining in de sociale zekerheid. Zo kan het vaststellen van domiciliefraude door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW), het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) of een sociale huisvestingsmaatschappij beter met elkaar gedeeld worden.Een ander voorbeeld zijn de inspanningen van Vlaams minister Homans die ervoor hebben gezorgd dat huisvestigingsmaatschappijen de eigendomsgegevens nu ook rechtstreeks via CADNET doorkrijgen, het elektronisch netwerk van het kadaster. Die database van Financien bevat de namen van alle eigenaars van panden en gronden in ons land. Door die automatische informatieverstrekking moeten de huisvestingsmaatschappijen niet meer alles zelf op papier opvragen aan de kandidaat-huurder en aan de ambtenaren van de FOD Financien.De maatregelen die worden genomen zijn enkel bruikbaar voor binnenlandse eigendommen. Bij het controleren van buitenlandse eigendommen komen er extra moeilijkheden. Dit komt omdat in bepaalde landen zoals Marokko en Turkije, geen kadasters beschikbaar zijn. De controlemogelijkheid bij bezit van een woning in het buitenland vandaag is nagenoeg onbestaande.In juni 2009 gaf de Koning Boudewijnstichting de studie \"Belgische Marokkanen - Een dubbele identiteit in ontwikkeling\" uit. Het betrof een vertaalde studie die uitgevoerd werd door onderzoekers van de universiteit van Rabat (Marokko) op vraag van de Koning Boudewijnstichting.In die studie staat letterlijk te lezen: \"(...) moeten we er op wijzen dat 60,6 % van de mensen van Marokkaanse herkomst die in Belgie wonen, eigenaar is van een onroerend goed in hun land van herkomst. Zij verklaarden een huis (51 %) een stuk grond (19 %) of een residentie (2,8 %) in eigendom te hebben\". En verder ook: \"We willen er ook op wijzen dat 66 % van de personen die een onroerend goed bezitten in Marokko, huurder zijn in Belgie\".Heel wat sociale huisvestingsmaatschappijen vernemen dikwijls uit informele bronnen dat allochtone sociale huurders toch over een eigendom zouden beschikken in hun thuisland. Toch hebben die sociale huisvestingsmaatschappij geen realistische mogelijkheden om dat te controleren.De FOD Financien wordt in kennis gesteld van buitenlands onroerend bezit via het uitwisselingsplatform STIRINT. Het gaat hier echter enkel om gegevensuitwisseling met de lidstaten van de Europese Unie in toepassing van artikel 8 van de Europese richtlijn 2011/16/EU van 15 februari 2011. Bovendien gaat het om een administratieve samenwerking op het gebied van belastingen die dus enkel in het kader van de fiscaliteit en niet met betrekking tot sociale huur kan gebruikt worden. 1. Welke verdere stappen onderneemt de FOD Financien om sociale huisvestigingsmaatschappijen de mogelijkheid te geven om kandidaat-huurders te controleren op buitenlandse eigendommen, zoals in Marokko?2. Zijn er overeenkomsten in de maak met Marokko om sociale fraude in de toekomst beter te kunnen bestrijden?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,FRAUDE,CONTROLEORGAAN,SOCIALE WONING,ONROEREND EIGENDOM,DOMICILIE,GEGEVENSBANK,KADASTER,VERHUUR,BUITENLAND","answer":"1. Van belang is allereerst dat de Belgische fiscus enkel om inlichtingen kan verzoeken met het oog op een fiscale finaliteit. Met betrekking tot in het buitenland gelegen onroerende goederen is dat het geval, aangezien inwoners van Belgie het inkomen met betrekking tot dergelijke goederen moeten opnemen in de aangifte personenbelasting (artikel 155 WIB 92). Een vraag aan een partnerland inzake het bezit van in dat land gelegen onroerend goed is bijgevolg dienstig om de naleving van deze aangifte te verifieren.Een tweede belangrijke beperking is dat de ontvangen inlichtingen alleen ter kennis mogen gesteld worden van de personen of autoriteiten die betrokken zijn bij de vestiging of de invordering van de belastingen waarop het artikel in verband de uitwisseling van inlichtingen van toepassing is. In principe mogen de in het kader van de verdragen ontvangen inlichtingen van derde landen niet meegedeeld worden aan de sociale huisvestingsmaatschappijen.Om deze beperking te kunnen opheffen werd in het Belgisch Standaardmodel van 2010 daarom artikel 25, paragraaf 2 herschreven. De nieuwe bepaling stipuleert dat indien de wetgeving van beide partnerstaten dit toelaat, de uitgewisselde gegevens ook voor andere doeleinden gebruikt mogen worden mits de partnerstaat die de inlichtingen verstrekt daarvoor expliciet toelating verleent. Belgie begint met dit principe aan nieuwe onderhandelingen en deze bepaling wordt in toekomstige belastingverdragen verwerkt, althans indien het partnerland hiermee akkoord gaat. 2. In het dubbelbelastingverdrag met Marokko, dat dateert van het jaar 2006, zit de mogelijkheid dat de uitgewisselde gegevens ook voor andere dan fiscale doeleinden gebruikt mogen worden, nog niet verwerkt. Mijn administratie zal daarom aan Marokko een protocol tot wijziging van het verdrag voorstellen waarin de bepaling inzake uitwisseling van inlichtingen wordt vervangen door de tekst die voorkomt in artikel 25 van het Belgische standaard modelverdrag.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186101,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"french","question":"Affaire inzake wangedrag tijdens repatrieringen. \n\n Om te beginnen zou ik de feiten waarnaar sommigen nu al verwijzen als \"Bangkokgate\" op een rijtje willen zetten. In december 2014 werd er op verzoek van commissaris-generaal De Bolle een audit uitgevoerd bij de repatrieringsdienst van de luchthavenpolitie. In december 2016 wordt er in de conclusies van die audit gewag gemaakt van ernstige wantoestanden: bezoeken aan prostituees, alcoholmisbruik, chantage, reizen in businessclass en andere fraude tijdens missies in het buitenland, en dat alles op kosten van de gemeenschap.Kennelijk werd er in 2006 al een audit gevraagd, maar de conclusies daarvan zijn niet bekend. Volgens de pers zou er in dat rapport al aan de alarmbel getrokken zijn, maar zouden de verantwoordelijken de ogen gesloten hebben voor de wantoestanden. Een van de vroegere verantwoordelijken van die dienst zou niemand minder zijn dan een kabinetsmedewerker van staatssecretaris Francken, de heer Bruno Franckx.In de week van 16 januari 2017 heeft men u vragen gesteld over die audit van de luchthavenpolitie en hebt u die wantoestanden bewust verzwegen door eenvoudig te antwoorden - zoals later herhaald werd door staatssecretaris Francken - dat de verwijderingsopdrachten op een humane en professionele manier worden uitgevoerd. Dat sommige agenten in de fout gaan mag natuurlijk geen smet werpen op alle agenten, maar dat wil niet zeggen dat die belangrijke informatie uit het auditverslag mag worden achtergehouden.Tijdens de commissievergadering van 25 januari 2017 hebt u naar het lopende onderzoek verwezen en uitgelegd dat er in het rapport tot dan toe sprake was van vermoedens of aanwijzingen van fraude, dat in het rapport vaak de voorwaardelijke wijs werd gebruikt, en dat het ingestelde onderzoek zou moeten uitwijzen of er inderdaad sprake was van tucht- of gerechtelijke feiten.Intussen werd er in de pers bericht over een door personeelsleden van de repatrieringsdienst opgestelde open brief waarin ze de verantwoordelijkheid voor die feiten bij drie superieuren leggen. De schrijvers van de brief verzekeren dat zij hun opdrachten correct uitvoeren en geven aan dat ze zich gekwetst voelen door de onthullingen in de pers, waarmee ze over een kam worden geschoren met degenen die ze verantwoordelijk achten voor de instandhouding van die graaicultuur.Ze schrijven dat die kaderleden (volgens de pers een commissaris en twee hoofdinspecteurs) zeer subtiel te werk gingen, waardoor gerichte controles moeilijk waren, maar dat ze veel invloed hebben op de dagelijkse werking van de dienst, en dat de klachten die in de loop van de jaren ingediend werden tegen die drie personen blijkbaar niet volstonden om een verandering teweeg te brengen.Er circuleren ook andere versies in de media. Volgens sommige bronnen werden er al maatregelen genomen naar aanleiding van de vaststellingen in 2006.De feiten - als ze bevestigd worden natuurlijk - zijn ernstig, gezien de totale normvervaging bij sommige agenten, maar ook uit het oogpunt van het beheer van overheidsgelden en de controle (of het gebrek eraan) door de verantwoordelijken van die dienst. 1. Vorige week maakte u nog gewag van vermoedens. Kunt u de onthulde feiten vandaag bevestigen? Hoeveel van de agenten van de dienst zijn er bij die feiten betrokken? Welke maatregelen werden er getroffen?2. Werden er in de loop der jaren inderdaad verscheidene klachten ingediend, zoals in de open brief van een aantal personeelsleden van de dienst staat? Zo ja, hoe werd er daaraan gevolg gegeven?3. Hoe luidden de conclusies van de voorgaande rapporten die sinds 2006 werden opgesteld in verband met dergelijk wangedrag? Welke maatregelen werden er destijds getroffen?4. Heeft men enig idee van de budgettaire gevolgen van dat wangedrag? Werden die buitensporige uitgaven niet gemeld door de Dienst Vreemdelingenzaken?5. Bevestigt u dat een aantal klachten in het kader van \"Bangkokgate\" rechtstreeks betrekking heeft op de heer Bruno Franckx, een medewerker van de heer Francken? Zo ja, hoe is het mogelijk dat de betrokkene vandaag op het kabinet van staatssecretaris Francken werkt?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,UITWIJZING,POLITIE,MIGRATIEBELEID,BEROEPSDEONTOLOGIE,OPENBARE VEILIGHEID,AUDIT","answer":"1. Het auditverslag over de verwijderingsopdrachten spreekt over \"sterke vermoedens\" van onaangepast gedrag. Er worden wel geen concrete dossiers of personen vernoemd. De commissaris-generaal heeft de Algemene Inspectie van de politie gevraagd om hieromtrent een onderzoek te willen voeren.Ik kan in deze stand van het onderzoek dan ook niet zeggen of deze vermoedens reeds geconcretiseerd werden en het aantal personen dat eventueel zou betrokken zijn. Hiervoor moeten we het eind van het onderzoek afwachten.Ondertussen werden wel drie dringende maatregelen op initiatief van de federale politie genomen:- bijsturing interne processen LPA/BruNat (ontdubbelen van planning en uitvoering bijvoorbeeld);- toepassing algemene interne richtlijn \"buitenlandse zending\";- een afgevaardigde van de Commissaris-generaal is tijdelijk LPA/BruNat vervoegd als Quality Officer. 2. Binnen de luchtvaartpolitie wordt er telkens bij concrete informatie of klachten over individuele misstappen tijdens verwijderingen een tuchtonderzoek geopend. Sinds 2007 werden in totaal 14 dossiers opgestart waarbij personeelsleden van de afdeling verwijderingen betrokken waren. Daarbij werden na afloop volgende beslissingen genomen: zeven klasseringen zonder gevolg, twee functioneringsnota's, drie lichte tuchtstraffen en twee zware tuchtstraffen. 3. Na het rapport van 2006 werden wel degelijk een aantal maatregelen genomen. Zo werd onder andere Bangkok als bestemming geschrapt en werd er ook een deontologische code opgesteld voor de personeelsleden van de afdeling verwijderingen. 4. Gezien het onderzoek nog loopt, heb ik nog geen zicht op de eventuele budgettaire gevolgen. 5. Ik ben alleen op de hoogte van een eventuele gerechtelijk onderzoek van het Parket Halle-Vilvoorde naar mistoestanden. Ik heb geen zicht of de heer Bruno Franckx in dit onderzoek geviseerd wordt.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186102,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Smaad aan en belediging van politieagenten (MV 15765). \n\n Verschillende politieagenten hebben in de media gesproken over de beledigingen die ze dagelijks naar het hoofd geslingerd krijgen. Soms gaat het ook verder en is er sprake van provocatie of dreigementen. Ook de cijfers zijn verontrustend: bijna 200 boetes in Luik en en nagenoeg 150 boetes in de gemeente Elsene aan personen tussen de 12 en 40 jaar. De feiten spelen zich zowel op sociale media af als op straat en recht in het gezicht van de politieagenten.Politieagenten worden bij de uitoefening van hun werk voortdurend geconfronteerd met dit soort onbeschoft gedrag, dat getuigt van weinig respect voor hun functie. Er bestaan wel sancties, maar een aantal agenten klagen dat deze sancties hun uitwerking missen, omdat er te veel tijd verloopt tussen de feiten en de effectieve bestraffing. Dit gebrek aan respect voor het politieambt lijkt niet alleen aan te tonen dat het werk van een politieagent weinig erkenning krijgt, maar ook dat er nood is aan een preventieve aanpak door betere communicatie en strengere en onmiddellijke sancties. 1. Smaad en belediging zijn verschillende feiten, die een verschillende aanpak en dito sancties vergen. Wordt er overwogen om de kwalificatie van onbeschoftheid jegens politieagenten te uniformeren voor meer duidelijkheid en efficientie?2. In Frankrijk lopen de boeten voor smaad aan of belediging van het openbare gezag op tot duizenden euro's. Hoe komt het dat de boetes in Belgie zo laag zijn? Wordt er overwogen om de boetes te verhogen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,ARBEIDSVEILIGHEID,OPENBARE VEILIGHEID,GEWELD","answer":"De tenlastelegging van smaad is voorzien in artikel 276 van het Strafwetboek, terwijl de tenlastelegging van beledigingen is voorzien in artikel 448, tweede lid, van hetzelfde Wetboek.Bij die twee inbreuken moeten dus verschillende bestanddelen aanwezig zijn, waarbij het toepassingsgebied van beledigingen beperkter is aangezien zij mondeling moeten worden geuit en er een voorwaarde van openbaarheid moet zijn.Voorts kunnen beledigingen administratief worden gesanctioneerd (artikel 3, 1?, van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties), met uitzondering van smaad.Beide inbreuken zullen dan ook op zeer verschillende wijze worden behandeld. In bepaalde arrondissementen staan de parketten in voor de vervolging van smaad.De eventuele aanwezigheid van fysiek geweld bepaalt welk type vervolging wordt ingesteld: feiten van \"slagen aan agenten\" of van \"weerspannigheid\" leiden tot een rechtstreekse dagvaarding voor de correctionele rechtbank, terwijl smaad doorgaans wordt gesanctioneerd bij minnelijke schikking of meer uitzonderlijk bemiddeling in strafzaken, waarbij de dader van de feiten de mogelijkheid krijgt om zijn verontschuldigingen aan de bieden aan de politieagent die het slachtoffer was van smaad.In andere arrondissementen worden beledigingen vervolgd door middel van administratieve sancties, voor zover de bestanddelen bedoeld in artikel 448, tweede lid, van het Strafwetboek, aanwezig zijn, een gemeentelijk reglement daarin voorziet en er voorafgaandelijk een protocolakkoord met de burgemeesters en het openbaar ministerie werd ondertekend.Dankzij die handelwijze kan aldus een doeltreffender antwoord op dergelijk ongepaste gedraging worden geboden, waarbij steeds rekening wordt gehouden met het specifieke karakter van de functie van de persoon die werd beledigd.In die context lijkt een uniformisering van die twee wettelijke systemen weinig opportuun aangezien zij aan zeer uiteenlopende voorwaarden zijn onderworpen en hun toepassingsgebied sterk verschilt, tenzij voornoemde wettelijke bepalingen worden herzien.Wat de voorziene strafmaten betreft, wordt verwezen naar de lopende werkzaamheden van de deskundigen van de Commissie tot hervorming van het strafrecht.Zij werken thans aan een ontwerp van nieuw Boek II van het Strafwetboek, waarin zij - met het oog op meer coherentie - de strafrechtelijke bepalingen en de strafmaten herzien in het licht van ontworpen Boek I, met een nieuwe classificatie van de inbreuken en straffen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186103,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Termijnen voor de verzoeken tot invrijheidstelling (MV 16061). \n\n In de pers stond er te lezen dat 4.000 gedetineerden gerechtigd zouden zijn om een verzoek tot voorwaardelijke invrijheidstelling in te dienen en bijgevolg zouden kunnen vrijkomen. Ze zouden sinds eind 2014 het recht hebben om zo een verzoek in te dienen, maar de wet zou nog niet gewijzigd zijn. Dat zal volgens de media binnen enkele maanden gebeuren.Er is vooralsnog echter een verschil met de recidivisten die eerder door een correctionele rechtbank tot een gevangenisstraf veroordeeld werden. Zij kunnen pas in vrijheid gesteld worden nadat ze twee derde van hun straf hebben uitgezeten, in tegenstelling tot de personen die door het hof van assisen veroordeeld werden en in vrijheid kunnen worden gesteld na een derde van hun straf te hebben uitgezeten. De beslissing om de wet te wijzigen strekt ertoe de gelijkheid van de burgers voor de wet te verzekeren. 1. In de tussentijd hebben sommige gevangenissen de jurisprudentie reeds toegepast en andere niet. Hoeveel gevangenissen hebben de jurisprudentie al toegepast? En welke niet?2. Hoe groot is het risico dat het systeem overbelast raakt als alle gedetineerden die voor invrijheidstelling in aanmerking komen, ook effectief in vrijheid worden gesteld? Hoe kan dat probleem ondervangen worden?3. Volgens de pers zouden 4.000 gedetineerden in aanmerking komen voor invrijheidstelling. Bevestigt u dat aantal? Zo niet, over hoeveel gedetineerden gaat het precies?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFRECHTSPRAAK,GEDETINEERDE,VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDSTELLING","answer":"Het Hof van Cassatie herinnerde in een recent arrest aan het arrest van het Grondwettelijk Hof, waarin het van oordeel was dat de staat van herhaling niet in aanmerking kan worden genomen voor de berekening van de toelaatbaarheid voor voorwaardelijke invrijheidstelling bij een gecorrectionaliseerde misdaad.Vorige maand (27 december 2016) hebben alle gevangenissen de instructies voor de herberekening van de toegankelijkheid van alle betrokken veroordeelden ontvangen. De werkzaamheden zijn thans aan de gang.Het door het geachte lid uit de pers geciteerde cijfer van 4.000 veroordeelde gedetineerden die onmiddellijk in vrijheid zouden kunnen worden gesteld, ingevolge de herberekening strookt niet met de werkelijkheid. Het gevangeniswezen laat weten dat ongeveer 450 bijkomende gedetineerden vroeger in aanmerking zouden komen voor een invrijheidstelling.Het is uiteraard steeds de strafuitvoeringsrechtbank die beslist of die personen, naast aan de tijdsvoorwaarden ook moeten voldoen aan de inhoudelijke vereisten voor een invrijheidstelling, te weten een gewaarborgde reclassering, de afwezigheid van herhaling en de afwezigheid van enig risico de slachtoffers te verontrusten.Overigens kan ook erop worden gewezen dat de herberekening geen weerslag heeft op de totale duur van de uitgesproken straffen, maar dus enkel op de datum waarop de veroordeelden de rechtbank kunnen verzoeken om eventueel vervroegd in vrijheid te worden gesteld.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186104,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Betalingsdiensten. - Vrije toestemming. \n\n De nieuwe richtlijn betreffende betalingsdiensten voorziet dat derde partijen toegang krijgen tot rekeninginformatie en betaalgegevens, mits de klant akkoord gaat.Betalingsdienstaanbieders mogen alleen met de uitdrukkelijke toestemming van de betalingsdienstgebruiker toegang krijgen tot persoonsgegevens of deze overzenden.Sommige grootbanken namen in het verleden bepalingen op in hun algemene voorwaarden over het delen van klanten- en rekeninginformatie met derden.Wanneer voor het merendeel van bankdiensten dergelijke toestemming gevraagd wordt aan de consument als nodige voorwaarde voor het bekomen van de dienst, beschikt de consument over weinig reele keuzemogelijkheden. 1. Op welke wijze zal bij de omzetting een reele vrije keuze gewaarborgd worden?2. Wat dient verstaan te worden onder uitdrukkelijke toestemming? Volstaat het opnemen in de algemene voorwaarden of contractvoorwaarden?3. Zal iedere aanbieder de volledige dienst beschikbaar dienen te stellen aan wie niet akkoord gaat met deze gegevensdeling met derden? Zullen dezelfde tarieven en productvoorwaarden dienen te gelden?","question_theme":"BANKDEPOSITO,TOEGANG TOT DE INFORMATIE,FINANCIELE INSTELLING,EERBIEDIGING VAN HET PRIVE-LEVEN,FINANCIELE TRANSACTIE,BANK","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186105,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"Belgische luchthavens. - \"Continuous descent operations\". - Resultaten. \n\n Op 2 februari 2017 communiceerde Belgocontrol dat er op de luchthavens van Luik en Charleroi testen zullen gebeuren met continuous descent operations (CDO). Dat heeft als voordeel dat er minder brandstof wordt verbruikt en ook minder geluidshinder wordt geproduceerd doordat er minder motorvermogen noodzakelijk is voor dit soort landingen.In het verleden werden ook op andere luchthavens al experimenten en procedures gebruikt volgens deze methodiek. Het is dan ook aan de orde om de effecten ervan op alle luchthavens tegen het licht te houden. 1. Op welke belgische luchthavens is CDO vandaag permanent van toepassing (dus niet meer in testfase)? Worden hierbij tijdsvensters gehanteerd? Voor welke vluchten wordt dit gehanteerd? Graag informatie onderverdeeld per jaar, voor de laatste vijf jaar, en afzonderlijk voor de luchthavens van Luik, Charleroi, Antwerpen, Oostende en Zaventem. 2. Op welke belgische luchthavens zijn er voor CDO reeds testen gebeurd? Werden hierbij tijdsvensters gehanteerd? Voor welke vluchten werd dit gehanteerd? Graag informatie onderverdeeld per jaar, voor de laatste vijf jaar, en afzonderlijk voor de luchthavens van Luik, Charleroi, Antwerpen, Oostende en Zaventem. 3. Welke resultaten worden er door CDO geboekt op de verschillende luchthavens? Graag cijfers per jaar en per luchthaven (zoals hierboven vermeld). Ook graag resultaten op vlak van geproduceerde geluidshinder, de afstand waarop er vermindering van geluidshinder wordt bekomen en de resultaten op het vlak van brandstofverbruik per luchthaven en per jaar. 4. Werden er verschillen in de resultaten vastgesteld tussen de testfases en de permanente invoering? Zo ja, kan dit gekwantificeerd worden per luchthaven?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTVERKEERSLEIDING,LUCHTHAVEN,LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID","answer":"1. In 2014 werden in de Aeronautical Information Publication (AIP) procedures gepubliceerd die de glijvluchtnadering (continuous descent operations-CDO) vergemakkelijken voor de landingen op de luchthaven Brussel-Nationaal. Er werden nog geen dergelijke procedures gepubliceerd voor de andere luchthavens.In 2016 werden ongeveer 70 % van de landingen in glijvluchtnadering uitgevoerd vanaf een vlieghoogte 60 (FL60) en 55 % van de landingen vanaf een vlieghoogte 100 (FL100). 2. Er lopen momenteel testen met als doel CDO-procedures te publiceren voor de landingen op de luchthavens van Luik en Charleroi. Daarna zullen gelijkaardige testen worden uitgevoerd voor de landingen op de luchthavens van Antwerpen en Oostende. Voor al deze luchthavens zijn er dan ook nog geen statistieken beschikbaar. 3. CDO biedt hoofdzakelijk voordeel op een afstand gelegen tussen 8 en 25 NM (nautical mile) van de luchthaven.In theorie wordt aangenomen dat een glijvluchtnadering zorgt voor een vermindering van de geluidsemissie van een middellange-afstandstoestel met 2dB. Voor een lange-afstandstoestel zou het voordeel tot 5 dB kunnen oplopen.Voor een middellange-afstandstoestel zorgt een glijvluchtnadering voor 50 kg minder brandstofverbruik en 160 kg minder CO2-uitstoot. Voor een lange-afstandstoestel wordt uitgegaan van een vermindering met 320 kg CO2-uitstoot en 100 kg brandstof. 4. Belgocontrol heeft voor de luchthaven Brussel-Nationaal geen verschillen in de resultaten vastgesteld tussen de testfase en de implementatieperiode.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186106,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Digitalent. \n\n De CEO van Proximus, Dominique Leroy, wil via de Proximus Foundation een project verwezenlijken dat hem na aan het hart ligt: Digitalent. Digitalent is een project waarbij bedrijfsleiders en sociale actoren de handen ineenslaan om jonge werkzoekenden te laten kennismaken met de nieuwe technologieen.Het project moet een leemte opvullen, want er zijn heel wat jongeren die geen opleiding meer volgen en ook niet begeleid worden door de arbeidsbemiddelingsinstanties. In 2014 had 12 % van de Belgische jongeren tussen 15-24 jaar helemaal afgehaakt.Digitalent is geen opleiding waar een diploma aan vasthangt, maar veeleer een kennismaking met een aantal nieuwe technologieen die jongeren weer de motivatie en het vertrouwen moet schenken om zich op de arbeidsmarkt te begeven, door middel van concrete projecten die ze moeten realiseren. Gedurende een acht weken durend traject ontwikkelen ze vaardigheden die ze in een bedrijf nodig hebben en ontdekken ze hun talenten. 1. Kunt u meer informatie geven over dergelijke prive-initiatieven ter bevordering van gelijke kansen en sociaal-professionele integratie?2. Hoe kunnen we dergelijke initiatieven aanmoedigen?3. Bestaan er hierover cijfergegevens?","question_theme":"JONGERE,ASSISTENTSCHAP,WERKGELEGENHEIDSBELEID,NIEUWE TECHNOLOGIE,WERKLOZE,DIGITALE TECHNOLOGIE","answer":"1. Voor zover ik weet, bestaan er verschillende gelijkaardige initiatieven om de digitale vaardigheden te ontwikkelen van mensen die geen geschikte opleiding vinden en het contact verliezen met de structuren voor beroepsintegratie in Belgie. Die initiatieven worden vaak aangestuurd door vzw's (bvb. Cyber 53, Youthstart, enz.) en lopen parallel met de acties van de institutionele opleidingsinstanties op regionaal vlak (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), Forem, Actiris). 2. Om de burger meer te sensibiliseren en bewust te maken van het belang van digitale vaardigheden, heb ik mijn administratie belast met het creeren van een interactieve en didactische tool waarmee kan worden nagegaan wat de kennis van de Belgen op dit domein is. Het is de bedoeling het digitale kennispeil te evalueren, om indien nodig onze burgers aan te moedigen hun kennis op dat gebied bij te schaven en leemtes op te vullen. 3. De administratie beschikt niet over deze cijfers.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186107,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Drones in het beleidsdomein. \n\n De inzet van drones voor allerhande toepassingen raakt steeds meer ingeburgerd. Bovendien zien we dat de ontwikkeling van de drones zelf bijzonder snel gaat.De drones worden steeds groter en er komen steeds meer toepassingen waarbij een of zelfs verschillende personen kunnen vervoerd worden.Recentelijk berichtten de media bijvoorbeeld nog over de ontwikkeling van een drone die als mobiele urgentiegroep kon worden ingericht. 1. Op welke manier worden de evoluties inzake drones binnen uw beleidsdomein opgevolgd? Gebeurt dit systematisch of eerder ad hoc?2. Welke mogelijkheden ziet u op dit ogenblik voor het eigen beleidsdomein?3. Kunnen op termijn drones de taken van helikopters overnemen? Hoe wordt daar rekening mee gehouden bij het vastleggen van het langetermijn investeringstraject?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,HELIKOPTER,OVERHEID,DRONE","answer":"Ik verwijs naar het antwoord van de minister van Mobiliteit, aan wie de vraag eveneens werd gesteld (Zie vraag nr. 2114 van 2 februari 2017).","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":186108,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Drones in het beleidsdomein. \n\n De inzet van drones voor allerhande toepassingen raakt steeds meer ingeburgerd. Bovendien zien we dat de ontwikkeling van de drones zelf bijzonder snel gaat.De drones worden steeds groter en er komen steeds meer toepassingen waarbij een of zelfs verschillende personen kunnen vervoerd worden.Recentelijk berichtten de media bijvoorbeeld nog over de ontwikkeling van een drone die als mobiele urgentiegroep kon worden ingericht. 1. Op welke manier worden de evoluties inzake drones binnen uw beleidsdomein opgevolgd? Gebeurt dit systematisch of eerder ad hoc?2. Welke mogelijkheden ziet u op dit ogenblik voor het eigen beleidsdomein?3. Kunnen op termijn drones de taken van helikopters overnemen? Hoe wordt daar rekening mee gehouden bij het vastleggen van het langetermijn investeringstraject?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,HELIKOPTER,OVERHEID,DRONE","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186109,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Drones in het beleidsdomein. \n\n De inzet van drones voor allerhande toepassingen raakt steeds meer ingeburgerd. Bovendien zien we dat de ontwikkeling van de drones zelf bijzonder snel gaat.De drones worden steeds groter en er komen steeds meer toepassingen waarbij een of zelfs verschillende personen kunnen vervoerd worden.Recentelijk berichtten de media bijvoorbeeld nog over de ontwikkeling van een drone die als mobiele urgentiegroep kon worden ingericht. 1. Op welke manier worden de evoluties inzake drones binnen uw beleidsdomein opgevolgd? Gebeurt dit systematisch of eerder ad hoc?2. Welke mogelijkheden ziet u op dit ogenblik voor het eigen beleidsdomein?3. Kunnen op termijn drones de taken van helikopters overnemen? Hoe wordt daar rekening mee gehouden bij het vastleggen van het langetermijn investeringstraject?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,HELIKOPTER,OVERHEID,DRONE","answer":"Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord van mijn collega de heer Bellot, minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen (vraag nr. 2114 van 2 februari 2017).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186110,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Drones in het beleidsdomein. \n\n De inzet van drones voor allerhande toepassingen raakt steeds meer ingeburgerd. Bovendien zien we dat de ontwikkeling van de drones zelf bijzonder snel gaat.De drones worden steeds groter en er komen steeds meer toepassingen waarbij een of zelfs verschillende personen kunnen vervoerd worden.Recentelijk berichtten de media bijvoorbeeld nog over de ontwikkeling van een drone die als mobiele urgentiegroep kon worden ingericht. 1. Op welke manier worden de evoluties inzake drones binnen uw beleidsdomein opgevolgd? Gebeurt dit systematisch of eerder ad hoc?2. Welke mogelijkheden ziet u op dit ogenblik voor het eigen beleidsdomein?3. Kunnen op termijn drones de taken van helikopters overnemen? Hoe wordt daar rekening mee gehouden bij het vastleggen van het langetermijn investeringstraject?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,HELIKOPTER,OVERHEID,DRONE","answer":"Ik informeer het geachte lid dat zijn vraag onder de bevoegdheid valt van de minister van Mobiliteit, de heer Francois Bellot (Zie vraag nr. 2114 van 2 februari 2017).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186111,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Drones in het beleidsdomein. \n\n De inzet van drones voor allerhande toepassingen raakt steeds meer ingeburgerd. Bovendien zien we dat de ontwikkeling van de drones zelf bijzonder snel gaat.De drones worden steeds groter en er komen steeds meer toepassingen waarbij een of zelfs verschillende personen kunnen vervoerd worden.Recentelijk berichtten de media bijvoorbeeld nog over de ontwikkeling van een drone die als mobiele urgentiegroep kon worden ingericht. 1. Op welke manier worden de evoluties inzake drones binnen uw beleidsdomein opgevolgd? Gebeurt dit systematisch of eerder ad hoc?2. Welke mogelijkheden ziet u op dit ogenblik voor het eigen beleidsdomein?3. Kunnen op termijn drones de taken van helikopters overnemen? Hoe wordt daar rekening mee gehouden bij het vastleggen van het langetermijn investeringstraject?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,HELIKOPTER,OVERHEID,DRONE","answer":"Er wordt verwezen naar het antwoord dat zal worden gegeven door de minister van Mobiliteit, aan wie het geachte lid deze vraag eveneens heeft gesteld.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186112,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Drones in het beleidsdomein. \n\n De inzet van drones voor allerhande toepassingen raakt steeds meer ingeburgerd. Bovendien zien we dat de ontwikkeling van de drones zelf bijzonder snel gaat.De drones worden steeds groter en er komen steeds meer toepassingen waarbij een of zelfs verschillende personen kunnen vervoerd worden.Recentelijk berichtten de media bijvoorbeeld nog over de ontwikkeling van een drone die als mobiele urgentiegroep kon worden ingericht. 1. Op welke manier worden de evoluties inzake drones binnen uw beleidsdomein opgevolgd? Gebeurt dit systematisch of eerder ad hoc?2. Welke mogelijkheden ziet u op dit ogenblik voor het eigen beleidsdomein?3. Kunnen op termijn drones de taken van helikopters overnemen? Hoe wordt daar rekening mee gehouden bij het vastleggen van het langetermijn investeringstraject?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,HELIKOPTER,OVERHEID,DRONE","answer":"Op dit moment is het gebruik van drones binnen de Dringende Geneeskundige Hulpverlening (DGH) niet aan de orde. Alle DGH-middelen (MUG, PIT en ziekenwagen) zijn immers verzorgingsmiddelen waarbij een deel van de verzorging en de stabilisatie van de patient gebeurt door aanwezig personeel, ook tijdens het transport van de patienten.Desondanks, blijft mijn administratie attent voor mogelijke toepassingen van drones. \n\n Aanvullend antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid bij het antwoord van 24 april 2017 op vraag nr. 1373 van 2 februari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 115 van 24 april 2017).Dossiers met betrekking tot drones binnen mijn beleidsdomein leveren ons vandaag meer vragen op dan antwoorden.Het door u aangehaalde voorbeeld is hier een perfect voorbeeld van.Er was voor de duidelijkheid geen sprake van een MUG-drone, maar van een AED-drone.Een MUG-drone zou betekenen dat deze een arts, een verpleegkundige en hun uitrusting ter plaatse zouden brengen, wat eerder zou uitdraaien op een kleine heli dan een drone.Wat de AED-drone betreft hebben wij vandaag volgende grote vraagstukken:Wanneer deze drone activeren? Bij elke situatie waar de aangestelde van de 112-centrale een potentiele hartstilstand zou vermoeden zal dan het meest veilige antwoord zijn.Gezien voorgaande zou het aantal noodzakelijke drones te verspreiden over het grondgebied vrij hoog komen te liggen.Vraag is dan ook: wie zal deze drones kunnen/mogen besturen als piloot en hoe wij deze piloten beschikbaar gaan houden op deze multipele lokalisaties.Aangezien de meeste hartstilstanden binnenshuis plaats grijpen is er ook de vraag hoe de drone-AED binnen zal geraken in de gebouwen of hoe en waar de AED-drone buiten zal opgehaald kunnen worden om hem tot bij het slachtoffer te brengen.Uit alle voorgaande rijst dan de vraag of er wel een reeele tijdswinst zou zijn bij inzet van dit type interventiemiddel.En tenslotte is er de vraag hoe de AED-drone na inzet terug naar zijn vertrekplaats zal geraken en hoe deze na gebruik opnieuw geconditioneerd zal worden voor een volgend gebruik.Zolang al deze vragen zonder afdoend antwoord blijven, en de patientveiligheid niet sluitend gegarandeerd kan worden, is de inzet van drones voor mij nog niet aan de orde.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186113,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Drones in het beleidsdomein. \n\n De inzet van drones voor allerhande toepassingen raakt steeds meer ingeburgerd. Bovendien zien we dat de ontwikkeling van de drones zelf bijzonder snel gaat.De drones worden steeds groter en er komen steeds meer toepassingen waarbij een of zelfs verschillende personen kunnen vervoerd worden.Recentelijk berichtten de media bijvoorbeeld nog over de ontwikkeling van een drone die als mobiele urgentiegroep kon worden ingericht. 1. Op welke manier worden de evoluties inzake drones binnen uw beleidsdomein opgevolgd? Gebeurt dit systematisch of eerder ad hoc?2. Welke mogelijkheden ziet u op dit ogenblik voor het eigen beleidsdomein?3. Kunnen op termijn drones de taken van helikopters overnemen? Hoe wordt daar rekening mee gehouden bij het vastleggen van het langetermijn investeringstraject?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,HELIKOPTER,OVERHEID,DRONE","answer":"Ik deel het geachte lid mee dat het antwoord op deze vraag zal worden gegeven door de minister van Mobiliteit (vraag nr. 2114 van 2 februari 2017).","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":186114,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Drones in het beleidsdomein. \n\n De inzet van drones voor allerhande toepassingen raakt steeds meer ingeburgerd. Bovendien zien we dat de ontwikkeling van de drones zelf bijzonder snel gaat.De drones worden steeds groter en er komen steeds meer toepassingen waarbij een of zelfs verschillende personen kunnen vervoerd worden.Recentelijk berichtten de media bijvoorbeeld nog over de ontwikkeling van een drone die als mobiele urgentiegroep kon worden ingericht. 1. Op welke manier worden de evoluties inzake drones binnen uw beleidsdomein opgevolgd? Gebeurt dit systematisch of eerder ad hoc?2. Welke mogelijkheden ziet u op dit ogenblik voor het eigen beleidsdomein?3. Kunnen op termijn drones de taken van helikopters overnemen? Hoe wordt daar rekening mee gehouden bij het vastleggen van het langetermijn investeringstraject?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,HELIKOPTER,OVERHEID,DRONE","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat gegeven zal worden op zijn vraag door Francois Bellot, minister van Mobiliteit (Zie vraag nr. 2114 van 2 februari 2017).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":186115,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Drones in het beleidsdomein. \n\n De inzet van drones voor allerhande toepassingen raakt steeds meer ingeburgerd. Bovendien zien we dat de ontwikkeling van de drones zelf bijzonder snel gaat.De drones worden steeds groter en er komen steeds meer toepassingen waarbij een of zelfs verschillende personen kunnen vervoerd worden.Recentelijk berichtten de media bijvoorbeeld nog over de ontwikkeling van een drone die als mobiele urgentiegroep kon worden ingericht. 1. Op welke manier worden de evoluties inzake drones binnen uw beleidsdomein opgevolgd? Gebeurt dit systematisch of eerder ad hoc?2. Welke mogelijkheden ziet u op dit ogenblik voor het eigen beleidsdomein?3. Kunnen op termijn drones de taken van helikopters overnemen? Hoe wordt daar rekening mee gehouden bij het vastleggen van het langetermijn investeringstraject?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,HELIKOPTER,OVERHEID,DRONE","answer":"Ik verwijs u naar het antwoord van de minister van Mobiliteit op uw vraag nr. 2114 van 2 februari 2017.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":186116,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Drones in het beleidsdomein. \n\n De inzet van drones voor allerhande toepassingen raakt steeds meer ingeburgerd. Bovendien zien we dat de ontwikkeling van de drones zelf bijzonder snel gaat.De drones worden steeds groter en er komen steeds meer toepassingen waarbij een of zelfs verschillende personen kunnen vervoerd worden.Recentelijk berichtten de media bijvoorbeeld nog over de ontwikkeling van een drone die als mobiele urgentiegroep kon worden ingericht. 1. Op welke manier worden de evoluties inzake drones binnen uw beleidsdomein opgevolgd? Gebeurt dit systematisch of eerder ad hoc?2. Welke mogelijkheden ziet u op dit ogenblik voor het eigen beleidsdomein?3. Kunnen op termijn drones de taken van helikopters overnemen? Hoe wordt daar rekening mee gehouden bij het vastleggen van het langetermijn investeringstraject?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,HELIKOPTER,OVERHEID,DRONE","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat zal gegeven worden door de minister van Mobiliteit, de heer Francois Belot, op zijn schriftelijke parlementaire vraag nr. 2114 van 2 februari 2017.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186117,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Drones in het beleidsdomein. \n\n De inzet van drones voor allerhande toepassingen raakt steeds meer ingeburgerd. Bovendien zien we dat de ontwikkeling van de drones zelf bijzonder snel gaat.De drones worden steeds groter en er komen steeds meer toepassingen waarbij een of zelfs verschillende personen kunnen vervoerd worden.Recentelijk berichtten de media bijvoorbeeld nog over de ontwikkeling van een drone die als mobiele urgentiegroep kon worden ingericht. 1. Op welke manier worden de evoluties inzake drones binnen uw beleidsdomein opgevolgd? Gebeurt dit systematisch of eerder ad hoc?2. Welke mogelijkheden ziet u op dit ogenblik voor het eigen beleidsdomein?3. Kunnen op termijn drones de taken van helikopters overnemen? Hoe wordt daar rekening mee gehouden bij het vastleggen van het langetermijn investeringstraject?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,HELIKOPTER,OVERHEID,DRONE","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord van de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen op zijn vraag nr. 2114 van 2 februari 2017.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":186118,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Drones in het beleidsdomein. \n\n De inzet van drones voor allerhande toepassingen raakt steeds meer ingeburgerd. Bovendien zien we dat de ontwikkeling van de drones zelf bijzonder snel gaat.De drones worden steeds groter en er komen steeds meer toepassingen waarbij een of zelfs verschillende personen kunnen vervoerd worden.Recentelijk berichtten de media bijvoorbeeld nog over de ontwikkeling van een drone die als mobiele urgentiegroep kon worden ingericht. 1. Op welke manier worden de evoluties inzake drones binnen uw beleidsdomein opgevolgd? Gebeurt dit systematisch of eerder ad hoc?2. Welke mogelijkheden ziet u op dit ogenblik voor het eigen beleidsdomein?3. Kunnen op termijn drones de taken van helikopters overnemen? Hoe wordt daar rekening mee gehouden bij het vastleggen van het langetermijn investeringstraject?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,HELIKOPTER,OVERHEID,DRONE","answer":"Binnen de taken die aan de dienst Vreemdelingenzaken zijn toevertrouwd, zie ik geen mogelijkheden voor het inzetten van drones.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":186119,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Drones in het beleidsdomein. \n\n De inzet van drones voor allerhande toepassingen raakt steeds meer ingeburgerd. Bovendien zien we dat de ontwikkeling van de drones zelf bijzonder snel gaat.De drones worden steeds groter en er komen steeds meer toepassingen waarbij een of zelfs verschillende personen kunnen vervoerd worden.Recentelijk berichtten de media bijvoorbeeld nog over de ontwikkeling van een drone die als mobiele urgentiegroep kon worden ingericht. 1. Op welke manier worden de evoluties inzake drones binnen uw beleidsdomein opgevolgd? Gebeurt dit systematisch of eerder ad hoc?2. Welke mogelijkheden ziet u op dit ogenblik voor het eigen beleidsdomein?3. Kunnen op termijn drones de taken van helikopters overnemen? Hoe wordt daar rekening mee gehouden bij het vastleggen van het langetermijn investeringstraject?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,HELIKOPTER,OVERHEID,DRONE","answer":"Ik deel het geachte lid mee dat ik voor het antwoord op de vraag verwijs naar het antwoord op de vraag nr. 2114 van 2 februari 2017 gesteld aan de heer Bellot Francois, minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186120,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Drones in het beleidsdomein. \n\n De inzet van drones voor allerhande toepassingen raakt steeds meer ingeburgerd. Bovendien zien we dat de ontwikkeling van de drones zelf bijzonder snel gaat.De drones worden steeds groter en er komen steeds meer toepassingen waarbij een of zelfs verschillende personen kunnen vervoerd worden.Recentelijk berichtten de media bijvoorbeeld nog over de ontwikkeling van een drone die als mobiele urgentiegroep kon worden ingericht. 1. Op welke manier worden de evoluties inzake drones binnen uw beleidsdomein opgevolgd? Gebeurt dit systematisch of eerder ad hoc?2. Welke mogelijkheden ziet u op dit ogenblik voor het eigen beleidsdomein?3. Kunnen op termijn drones de taken van helikopters overnemen? Hoe wordt daar rekening mee gehouden bij het vastleggen van het langetermijn investeringstraject?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,HELIKOPTER,OVERHEID,DRONE","answer":"Ik verwijs naar het antwoord dat door de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen gegeven zal worden (Zie vraag nr. 2114 van 2 februari 2017).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186121,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"PS","aut_person":"Pirlot, Sebastian","aut_language":"french","question":"Industriebeleid op het vlak van Defensie (MV 15978). \n\n Mijn collega Fabienne Winckel heeft uw collega Kris Peeters vragen gesteld over het industriebeleid op het vlak van Defensie.Ik heb ook al herhaaldelijk uw aandacht gevestigd op deze problematiek, maar ik heb nooit echt antwoorden gekregen op mijn vragen. Ik wil hier dus op terugkomen, want er staat volgens mij veel op het spel voor ons industriele, wetenschappelijke en, meer in het algemeen, economische weefsel.De relaties met de deelgebieden staan in dezen centraal; nochtans zou er nog geen contact zijn opgenomen. 1. In zijn antwoord aan mijn collega verklaarde de heer Peeters dat Defensie de wezenlijke veiligheidsbelangen van ons land heeft opgelijst en dat de ministerraad op 28 oktober 2016 zijn goedkeuring aan die lijst hechtte. De lijst zal geintegreerd worden in de diverse aankoopprocedures waarin ze toepasbaar wordt geacht en waarin er wordt verwezen naar artikel 346. Over welke lijst gaat het? Hoe werd de lijst opgesteld en wat zal er nu gebeuren na de goedkeuring ervan?2. Zullen de deelgebieden niet enkel 'ingelicht' worden over de werkzaamheden, maar er eindelijk voluit bij betrokken worden? Bij het opstellen van de strategische visie zouden ze immers helemaal niet betrokken geweest zijn.","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,INDUSTRIEBELEID,KRIJGSMACHT,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE,AANKOOP,ECONOMISCHE ACTIVITEIT","answer":"1. De lijst die de essentiele veiligheidsbelangen in het domein van de verwerving en het onderhoud van wapens, munitie en oorlogsmaterieel herneemt, werd door de betrokken departementen opgemaakt en door de Ministerraad op 28 oktober 2016 goedgekeurd. Deze lijst is publiekelijk toegankelijk via de website www.mil.be van Defensie. 2. Het opmaken van een strategische visie voor Defensie is een bevoegdheid van de federale Staat.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186122,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Personen die onder een rechterlijke beschermingsmaatregel geplaatst werden (MV 15960). \n\n Eind 2015 telde Belgie bijna 75.000 personen die onder een rechterlijke beschermingsmaatregel geplaatst werden, omdat ze volgens de vrederechter onbekwaam waren om hun financien te beheren. In de loop der jaren is dat aantal gestaag toegenomen als gevolg van de vergrijzing, maar ook omdat mensen met een alcohol- of drugsverslaving, spilzieke personen (compulsief koopgedrag of een totaal gebrek aan besef van de waarde van geld) en in het ziekenhuis opgenomen mensen onder het toepassingsgebied vallen.Doorgaans neemt een familielid, een buur, een persoon met wie de betrokkene een vertrouwensband heeft, maar soms ook een derde, zoals een advocaat of een notaris, het beheer van de financien op zich. Het is in het verleden echter al voorgevallen dat er misbruik van de situatie werd gemaakt met alle dramatische gevolgen van dien voor de betrokkene, die uiteindelijk zonder geld achterbleef.De bezoldiging van de voorlopige bewindvoerders varieert momenteel van kanton tot kanton en de bewindvoeringstaken bezorgen niet alleen de aangestelde advocaten veel werk, maar ook de vrederechters, die een geschikte persoon moeten vinden en erop moeten toezien dat de voorlopige bewindvoerder geen misbruik maakt van degene die hij of zij net moet beschermen. 1. In hoeverre verschillen de tarieven tussen de kantons? Hebben die tariefverschillen gevolgen voor de behandeling van de personen die onder een rechterlijke beschermingsmaatregel geplaatst werden? Wat zult u doen om de tarieven gelijk te trekken?2. Is de controle van de vrederechter op de bewindvoerders toereikend? Hoe zou die werklast van de rechters verminderd kunnen worden?","question_theme_main":"BURGERLIJK RECHT","question_theme":"BURGERLIJK RECHT,VOOGDIJSCHAP,HANDELINGSBEKWAAMHEID,RECHTSBEVOEGDHEID","answer":"Artikel 497/5 van het Burgerlijk Wetboek, ingevoerd bij de wet van 17 maart 2013, voorziet voor de bewindvoerder in een bezoldiging waarvan het bedrag niet hoger mag zijn dan drie procent van de inkomsten van de beschermde persoon. Naast die bezoldiging kunnen de kosten worden vergoed die de bewindvoerder tijdens zijn opdracht gemaakt heeft. Tot slot kan de rechter de bewindvoerder een vergoeding toekennen voor buitengewone ambtsverrichtingen.Zoals blijkt uit het advies van van 21 april 2010 van de Hoge Raad voor de Justitie liggen de omschrijving van de inkomsten en buitengewone ambtsverrichtingen alsook de begroting van de gemaakte kosten aan de basis van een verschillende tarifering tussen kantons. In dat advies tracht de Hoge Raad voor de Justitie die bezoldiging en kostenvergoedingen te omschrijven en te begroten. Sommige vrederechters volgen de aanbevelingen van het advies. Anderen baseren zich eerder op richtlijnen van sommigen onder hen.Gelet op wat voorafgaat, kan worden verondersteld dat er verschillen in tarifering tussen kantons bestaan. Er zijn echter geen cijfers bekend die een inschatting ervan mogelijk maken.Om dit te ondervangen, werkt de administratie thans aan een ontwerp van koninklijk besluit tot bepaling van de regels voor de bezoldiging, de kosten en buitengewone ambtsverrichtingen van de bewindvoerders, in overleg met de betrokken actoren.Voornoemd koninklijk besluit moet de tariferingen transparanter en eenvormiger maken. De onderhandelingen verlopen constructief. Op heel wat punten werd reeds een consensus bereikt tussen alle betrokken actoren, onder wie de vrederechters, de Hoge Raad voor de Justitie, de advocatuur en de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap. Over enkele fundamentele punten moet nog worden beraadslaagd.De wet van 17 maart 2013 voorziet eveneens in mechanismen voor de controle van de bewindvoerders om bepaalde misbruiken van hun kant te voorkomen. De wet voorziet inzonderheid in de overzending van informatie aan de vertrouwenspersoon en aan een andere bewindvoerder die verbonden zijn aan de beschermde persoon.Daarnaast voorziet de wet in een vermeerdering van de rapportageverplichtingen van de bewindvoerder. Bij een vermoeden van schuld kan de rechter de bewindvoerder vervangen of diens bevoegdheden wijzigen. Verscheidene handelingen die hij stelt in strijd met wettelijke verplichtingen zijn van rechtswege nietig. Tot slot herinnert het Burgerlijk Wetboek eveneens eraan dat de bewindvoerder aansprakelijk kan worden gesteld in geval van fout beheer.Het advies van de Hoge Raad voor de Justitie van 17 december 2014 is onder onze aandacht gekomen. Het bevat enkele suggesties om de controle van het bewind over de beschermde persoon te versterken, zij zullen in ons juridisch instrumentarium worden opgenomen.In overleg met de gemeenschappen en alle betrokken partijen zal aldus erop worden toegezien dat er een gepaste omkadering komt voor de functie van bewindvoerder. Ter herinnering: overeenkomstig artikel 497/1 van het Burgerlijk Wetboek kan de Koning de uitoefening van de functie van bewindvoerder afhankelijk maken van bepaalde voorwaarden. Dat werk zal worden aangevat zodra het koninklijk besluit inzake de bezoldiging van de bewindvoerders is goedgekeurd.Na raadpleging van de betrokken actoren zijn wij echter van mening dat de bestaande en toekomstige controleprocedures moeten worden gestroomlijnd, aangezien zij een verhoogde werklast voor de vrederechters kunnen meebrengen. Wij zullen erop toezien dat deze bekommernis wordt geintegreerd in het nieuwe ontwerp van wet, dat - zoals aangekondigd in de beleidsverklaring van 10 november 2015 - tot een betere implementatie van de wet van 17 maart 2013 zal leiden.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186141,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Drones in het beleidsdomein. \n\n De inzet van drones voor allerhande toepassingen raakt steeds meer ingeburgerd. Bovendien zien we dat de ontwikkeling van de drones zelf bijzonder snel gaat.De drones worden steeds groter en er komen steeds meer toepassingen waarbij een of zelfs verschillende personen kunnen vervoerd worden.Recentelijk berichtten de media bijvoorbeeld nog over de ontwikkeling van een drone die als mobiele urgentiegroep kon worden ingericht. 1. Op welke manier worden de evoluties inzake drones binnen uw beleidsdomein opgevolgd? Gebeurt dit systematisch of eerder ad hoc?2. Welke mogelijkheden ziet u op dit ogenblik voor het eigen beleidsdomein?3. Kunnen op termijn drones de taken van helikopters overnemen? Hoe wordt daar rekening mee gehouden bij het vastleggen van het langetermijn investeringstraject?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,HELIKOPTER,OVERHEID,DRONE","answer":"Ik heb de eer u te verwijzen naar het antwoord van de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (Zie vraag nr. 2114 van 2 februari 2017).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financien","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":186142,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Drones in het beleidsdomein. \n\n De inzet van drones voor allerhande toepassingen raakt steeds meer ingeburgerd. Bovendien zien we dat de ontwikkeling van de drones zelf bijzonder snel gaat.De drones worden steeds groter en er komen steeds meer toepassingen waarbij een of zelfs verschillende personen kunnen vervoerd worden.Recentelijk berichtten de media bijvoorbeeld nog over de ontwikkeling van een drone die als mobiele urgentiegroep kon worden ingericht. 1. Op welke manier worden de evoluties inzake drones binnen uw beleidsdomein opgevolgd? Gebeurt dit systematisch of eerder ad hoc?2. Welke mogelijkheden ziet u op dit ogenblik voor het eigen beleidsdomein?3. Kunnen op termijn drones de taken van helikopters overnemen? Hoe wordt daar rekening mee gehouden bij het vastleggen van het langetermijn investeringstraject?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,HELIKOPTER,OVERHEID,DRONE","answer":"Ik verwijs voor het antwoord op deze vraag naar het antwoord gegeven door de minister van Mobiliteit.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":186143,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Drones in het beleidsdomein. \n\n De inzet van drones voor allerhande toepassingen raakt steeds meer ingeburgerd. Bovendien zien we dat de ontwikkeling van de drones zelf bijzonder snel gaat.De drones worden steeds groter en er komen steeds meer toepassingen waarbij een of zelfs verschillende personen kunnen vervoerd worden.Recentelijk berichtten de media bijvoorbeeld nog over de ontwikkeling van een drone die als mobiele urgentiegroep kon worden ingericht. 1. Op welke manier worden de evoluties inzake drones binnen uw beleidsdomein opgevolgd? Gebeurt dit systematisch of eerder ad hoc?2. Welke mogelijkheden ziet u op dit ogenblik voor het eigen beleidsdomein?3. Kunnen op termijn drones de taken van helikopters overnemen? Hoe wordt daar rekening mee gehouden bij het vastleggen van het langetermijn investeringstraject?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,HELIKOPTER,OVERHEID,DRONE","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186144,"depotdat":"2017-02-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Drones in het beleidsdomein. \n\n De inzet van drones voor allerhande toepassingen raakt steeds meer ingeburgerd. Bovendien zien we dat de ontwikkeling van de drones zelf bijzonder snel gaat.De drones worden steeds groter en er komen steeds meer toepassingen waarbij een of zelfs verschillende personen kunnen vervoerd worden.Recentelijk berichtten de media bijvoorbeeld nog over de ontwikkeling van een drone die als mobiele urgentiegroep kon worden ingericht. 1. Op welke manier worden de evoluties inzake drones binnen uw beleidsdomein opgevolgd? Gebeurt dit systematisch of eerder ad hoc?2. Welke mogelijkheden ziet u op dit ogenblik voor het eigen beleidsdomein?3. Kunnen op termijn drones de taken van helikopters overnemen? Hoe wordt daar rekening mee gehouden bij het vastleggen van het langetermijn investeringstraject?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,HELIKOPTER,OVERHEID,DRONE","answer":"Voor het antwoord op uw vraag verwijs ik naar het antwoord dat gegeven zal worden door de minister van Mobiliteit (Zie vraag nr. 2114 van 2 februari 2017).","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":186161,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Dienstreizen in het buitenland. \n\n 1. Kan u voor elke reis in het buitenland die u sinds uw ambtsaanvaarding heeft ondernomen en waarvoor er geheel of gedeeltelijk een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) hoeveel ambtenaren u vergezelden en vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis deelnamen en wat de kostprijs hiervan was;f) hoeveel kabinetslui u vergezelden, vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis participeerden en wat de kostprijs hiervan was;g) het aantal perslui (inclusief cameralui, technisch personeel, enz.) die u vergezelden, met vermelding van de persorganen waarvoor zij werken en de totale kosten die hiervoor ten laste van de overheid kwamen;h) of er gezins- of familieleden waren die u vergezelden, en zo ja, hoeveel, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;i) of er nog andere personen u vergezelden, met vermelding van hun naam en hoedanigheid, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;j) totale kostprijs ten laste van de overheid;k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden;l) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?2. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake? Indien ja, dan graag kopie hiervan. 3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Geldt dit ook voor hun medereizigers?c) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"1. Ik verwijs naar de tabellen in de bijlage. De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. De dienstreizen die ik onderneem worden bepaald in functie van hun politiek, diplomatiek en economisch belang. Zij helpen de verdediging van onze bilaterale en multilaterale belangen te verzekeren (economie, veiligheid, migratie, diplomatie, enz.), onze acties en ons engagement in het Europees debat te versterken en de aanwezigheid van Belgie op het internationaal forum te verzekeren. Deze bezoeken zijn van verschillende aard:- de vertegenwoordiging van Belgie op internationale evenementen, hoofdzakelijk in het kader van de Verenigde Naties (Algemene Vergadering, COP, enz.), de Europese Unie of de NAVO. Wat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties betreft, maak ik van de gelegenheid gebruik om talrijke bilaterale ontmoetingen en werkvergaderingen te houden. Naast de promotie van onze bilaterale diplomatieke relaties, vormen het multilateraal beleid en de kandidatuur van Belgie voor een niet-permanente zetel binnen de Veiligheidsraad de belangrijkste aandachtspunten.- bilaterale bezoeken, officiele of werkbezoeken, die veelal ontmoetingen inhouden met het staatshoofd en de regeringsleider van het gastland, alsook gesprekken met politieke verantwoordelijken of verantwoordelijken van het maatschappelijk middenveld en/of economische actoren. Tijdens de meeste missies worden ook ontmoetingen met de Belgische gemeenschap georganiseerd. In het geval van Japan en China in het bijzonder bood mijn aanwezigheid ter plaatse de kans om op talrijke gelegenheden ons land te promoten bij lokale investeerders, onder andere op seminars en ronde tafelgesprekken.- vertegenwoordiging van Belgie op protocollaire evenementen (herdenkingen, begrafenissen, enz.)Een veiligheidsdispositief begeleidt in het algemeen deze dienstreizen.In bepaalde gevallen worden de verblijfs-, transport- en verbruikskosten geheel of gedeeltelijk ten laste genomen door het gastland. Algemeen wordt de keuze van het hotel bepaald door lokalisatie- en veiligheidscriteria en met naleving van lokale richtlijnen inzake protocol. Bij grote internationale evenementen zijn de verblijfskosten hoger omwille van de aanwezigheid van vele officiele delegaties.Voor een deel van deze dienstreizen wordt een regeringsvliegtuig gebruikt, andere gebeuren met een commerciele vlucht.Op de Algemene Vergaderingen van de Verenigde Naties in 2015 en 2016 was mijn partner aanwezig, op eigen kosten. Zij was uitgenodigd door de echtgenote van de President van de Verenigde Staten en door de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties om deel te nemen aan een afzonderlijk programma. 3. a) en b) Er is geen dagvergoeding voorzien. De eventuele terugbetaling van de kosten gebeurt op basis van bewijsstukken.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":186162,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Dienstreizen in het buitenland. \n\n 1. Kan u voor elke reis in het buitenland die u sinds uw ambtsaanvaarding heeft ondernomen en waarvoor er geheel of gedeeltelijk een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) hoeveel ambtenaren u vergezelden en vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis deelnamen en wat de kostprijs hiervan was;f) hoeveel kabinetslui u vergezelden, vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis participeerden en wat de kostprijs hiervan was;g) het aantal perslui (inclusief cameralui, technisch personeel, enz.) die u vergezelden, met vermelding van de persorganen waarvoor zij werken en de totale kosten die hiervoor ten laste van de overheid kwamen;h) of er gezins- of familieleden waren die u vergezelden, en zo ja, hoeveel, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;i) of er nog andere personen u vergezelden, met vermelding van hun naam en hoedanigheid, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;j) totale kostprijs ten laste van de overheid;k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden;l) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?2. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake? Indien ja, dan graag kopie hiervan. 3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Geldt dit ook voor hun medereizigers?c) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186163,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Dienstreizen in het buitenland. \n\n 1. Kan u voor elke reis in het buitenland die u sinds uw ambtsaanvaarding heeft ondernomen en waarvoor er geheel of gedeeltelijk een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) hoeveel ambtenaren u vergezelden en vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis deelnamen en wat de kostprijs hiervan was;f) hoeveel kabinetslui u vergezelden, vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis participeerden en wat de kostprijs hiervan was;g) het aantal perslui (inclusief cameralui, technisch personeel, enz.) die u vergezelden, met vermelding van de persorganen waarvoor zij werken en de totale kosten die hiervoor ten laste van de overheid kwamen;h) of er gezins- of familieleden waren die u vergezelden, en zo ja, hoeveel, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;i) of er nog andere personen u vergezelden, met vermelding van hun naam en hoedanigheid, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;j) totale kostprijs ten laste van de overheid;k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden;l) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?2. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake? Indien ja, dan graag kopie hiervan. 3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Geldt dit ook voor hun medereizigers?c) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"1. Zie bijlage. De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).De kosten voor de dienstreizen in het kader van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking kunnen globaal worden teruggevonden op volgende post van de begroting: artikel 14. 01.12. 11.19. Buitenlandse Zaken. De kosten voor de dienstreizen in het kader van Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post vallen onder de kabinetskosten. 2. De minister kiest zelf in overleg met zijn medewerkers welke dienstreizen ondernomen worden. 3. De reizende leden van de regering krijgen geen zakgeld mee.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186164,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Dienstreizen in het buitenland. \n\n 1. Kan u voor elke reis in het buitenland die u sinds uw ambtsaanvaarding heeft ondernomen en waarvoor er geheel of gedeeltelijk een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) hoeveel ambtenaren u vergezelden en vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis deelnamen en wat de kostprijs hiervan was;f) hoeveel kabinetslui u vergezelden, vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis participeerden en wat de kostprijs hiervan was;g) het aantal perslui (inclusief cameralui, technisch personeel, enz.) die u vergezelden, met vermelding van de persorganen waarvoor zij werken en de totale kosten die hiervoor ten laste van de overheid kwamen;h) of er gezins- of familieleden waren die u vergezelden, en zo ja, hoeveel, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;i) of er nog andere personen u vergezelden, met vermelding van hun naam en hoedanigheid, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;j) totale kostprijs ten laste van de overheid;k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden;l) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?2. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake? Indien ja, dan graag kopie hiervan. 3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Geldt dit ook voor hun medereizigers?c) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"1. a) b) c) d) f) g) h) i) De bijlagen (1) en (2) bij het antwoord op deze vraag worden niet opgenomen in het Bulletin van Vragen en Antwoorden, maar liggen ter inzage op de griffie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen) enkel voor de leden. e) Ik verwijs naar mijn antwoord van 28 november 2016 op de schriftelijke vraag nr. 808 van 7 oktober 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 97 van 30 november 2016).j) zie bijlage 2.k) De kosten van de zendingen kunnen globaal worden teruggevonden op volgende post van de begroting: B.A. 140201121119.l) De objectieven van de zendingen vinden hun oorsprong in de nota buitenlands beleid die wordt voorgelegd aan het Parlement. De resultaten ervan moeten dus ook gelezen worden in het kader van de nota buitenlands beleid. 1. a) Op basis van de beslissing van de Minister en de Kabinetschef, in samenspraak met het Departement en onze posten (bv. Permanente Vertegenwoordiging ONU). Dit wil zeggen dat ze soms gebeuren op uitnodiging, soms op initiatief van het Kabinet en soms op initiatief van ons Departement en/of onze posten.b) Het Vademecum \"Reizen\" wordt op het Intranet van het departement gepubliceerd. Het bevat informatie over de administratieve stappen die vereist zijn voor elke dienstreis vanuit Belgie, de dagvergoedingen en de hotelkosten, de voorschotten die de ambtenaren kunnen krijgen, de wijze en modaliteiten van vervoer en de regels voor de terugbetaling van onkosten op basis van de uitgavenstaat. 2. a) nee.b) medereizigers van het Kabinet ontvangen eveneens geen \"zakgeld\" of dagvergoeding.c) geen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186165,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Dienstreizen in het buitenland. \n\n 1. Kan u voor elke reis in het buitenland die u sinds uw ambtsaanvaarding heeft ondernomen en waarvoor er geheel of gedeeltelijk een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) hoeveel ambtenaren u vergezelden en vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis deelnamen en wat de kostprijs hiervan was;f) hoeveel kabinetslui u vergezelden, vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis participeerden en wat de kostprijs hiervan was;g) het aantal perslui (inclusief cameralui, technisch personeel, enz.) die u vergezelden, met vermelding van de persorganen waarvoor zij werken en de totale kosten die hiervoor ten laste van de overheid kwamen;h) of er gezins- of familieleden waren die u vergezelden, en zo ja, hoeveel, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;i) of er nog andere personen u vergezelden, met vermelding van hun naam en hoedanigheid, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;j) totale kostprijs ten laste van de overheid;k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden;l) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?2. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake? Indien ja, dan graag kopie hiervan. 3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Geldt dit ook voor hun medereizigers?c) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186166,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Dienstreizen in het buitenland. \n\n 1. Kan u voor elke reis in het buitenland die u sinds uw ambtsaanvaarding heeft ondernomen en waarvoor er geheel of gedeeltelijk een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) hoeveel ambtenaren u vergezelden en vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis deelnamen en wat de kostprijs hiervan was;f) hoeveel kabinetslui u vergezelden, vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis participeerden en wat de kostprijs hiervan was;g) het aantal perslui (inclusief cameralui, technisch personeel, enz.) die u vergezelden, met vermelding van de persorganen waarvoor zij werken en de totale kosten die hiervoor ten laste van de overheid kwamen;h) of er gezins- of familieleden waren die u vergezelden, en zo ja, hoeveel, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;i) of er nog andere personen u vergezelden, met vermelding van hun naam en hoedanigheid, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;j) totale kostprijs ten laste van de overheid;k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden;l) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?2. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake? Indien ja, dan graag kopie hiervan. 3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Geldt dit ook voor hun medereizigers?c) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"1.- Kopenhagena) 1 maart 2015 - drie dagenb) Kopenhagenc) Werkbezoek Regionaal Bureau Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)d) Uitnodiginge) 1f) 1 kabinetsadviseurg) Geen persluih) Geen familieledeni) Geen andere personenj) 1.887,00 eurok) Budget kabinetl) Werkbezoek Regionaal Bureau Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)- Rigaa) 19 april 2015 - drie dagenb) Rigac) Informele Raad van de Europese Unie - Ministers van Volksgezondheidd) Uitnodiginge) 1f) 1 adjunct-kabinetschef, 1 kabinetsadviseurg) Geen persluih) Geen familieledeni) Geen andere personenj) 2.425,81 eurok) Budget kabinetl) Informele Raad van de Europese Unie - Ministers van Volksgezondheid- Genevea) 17 mei 2015 - twee dagenb) Genevec) Algemene Vergadering Wereldgezondheidsorganisatie - World Health Assemblyd) Uitnodiginge) 1f) 1 kabinetsadviseurg) Geen persluih) Geen familieledeni) Geen andere personenj) 1.653,12 eurok) Budget kabinetl) Algemene Vergadering Wereldgezondheidsorganisatie - World Health Assembly- Luxemburga) 18 juni 2015 - twee dagenb) Luxemburgc) Formele Raad van de Europese Unie - Ministers van Volksgezondheidd) Uitnodiginge) 1f) 1 kabinetsadviseur, 1 chauffeurg) Geen persluih) Geen familieledeni) Geen andere personenj) 1.294,50 eurok) Budget kabinetl) Formele Raad van de Europese Unie - Ministers van Volksgezondheid- Luxemburga) 7 juli 2015 - twee dagenb) Luxemburgc) Conferentie Personalised Medecines georganiseerd in het kader van het Luxemburgs Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unied) Uitnodiginge) 1f) 1 adjunct-kabinetschef, 1 kabinetsadviseur, 1 chauffeurg) Geen persluih) Geen familieledeni) Geen andere personenj) 1.678,00 eurok) Budget kabinetl) Conferentie Personalised Medecines georganiseerd in het kader van het Luxemburgs Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie- Luxemburga) 11 oktober 2015 - twee dagenb) Luxemburgc) Informele Raad van de Europese Unie - Ministers van Volksgezondheidd) Uitnodiginge) 1f) 1 kabinetsadviseur, 1 chauffeurg) Geen persluih) Geen familieledeni) Geen andere personenj) 1.129,60 eurok) Budget kabinetl) Informele Raad van de Europese Unie - Ministers van Volksgezondheid- Amsterdama) 9 februari 2016 - twee dagenb) Amsterdamc) Conferentie Antimicrobiele resistentie (AMR) in het kader van het Nederlands Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unied) Uitnodiginge) 1f) 1 kabinetsadviseurg) Geen persluih) Geen familieledeni) Geen andere personenj) 366,47 eurok) Budget kabinetl) Conferentie Antimicrobiele resistentie (AMR) in het kader van het Nederlands Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie- Amsterdama) 17 april 2016 - twee dagenb) Amsterdamc) Informele Raad van de Europese Unie - Ministers van Volksgezondheidd) Uitnodiginge) 1f) 1 adjunct-kabinetschef, 1 kabinetsadviseurg) Geen persluih) Geen familieledeni) Geen andere personenj) 720,00 eurok) Budget kabinetl) Informele Raad van de Europese Unie - Ministers van Volksgezondheid- Londena) 16 mei 2016 - drie dagenb) Londenc) Keynote minister op conferentie ICHOM + netwerking op niveau Britse gezondheidsministers + netwerking met Belgische zorgverstrekkers in Londen via event op ambassaded) uitnodiginge) geenf) 1 kabinetschefg) Geen persluih) Geen familieledeni) Geen andere personenj) 2.247,99 eurok) Budget kabinetl) Keynote minister op conferentie ICHOM + netwerking op niveau Britse gezondheidsministers + netwerking met Belgische zorgverstrekkers in Londen via event op ambassade- San Franciscoa) 4 juni 2016 - zes dagenb) San Franciscoc) \"Global Life Science Ministerial Meeting\" San Francisco, als onderdeel van de Bio International Convention - Voorstelling Belgisch Toekomstpactd) Uitnodiginge) Geenf) 1 adjunct-kabinetschefg) Geen persluih) Geen familieledeni) Geen andere personenj) 9.136,16 eurok) Budget kabinetl) \"Global Life Science Ministerial Meeting\" San Francisco, als onderdeel van de Bio International Convention - Voorstelling Belgisch Toekomstpact- Luxemburga) 3 juli 2016 - een dag/een nachtb) Luxemburgc) Gaichel IX - Gezamenlijke vergadering van de Belgische en de Luxemburgse regeringend) Uitnodiginge) Geenf) 1 kabinetsadviseur, 1 chauffeurg) Geen persluih) Geen familieledeni) 1 staatssecretaris, 1 kabinetschef, 1 chauffeur kabinet De Backer Philippej) 1.738,30 eurok) Budget kabinetl) Gaichel IX - Gezamenlijke vergadering van de Belgische en de Luxemburgse regeringen2. a) Elke uitnodiging of opportuniteit wordt onderzocht en afgewogen ten opzichte van de inhoudelijke meerwaarde voor het werk en de bevoegdheden van de minister. Er wordt een voorstel van beslissing voor positief of negatief advies opgemaakt en voorgelegd aan de minister.b) Neen. 3. a) Neen.b) Ja.c) Geen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186167,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Dienstreizen in het buitenland. \n\n 1. Kan u voor elke reis in het buitenland die u sinds uw ambtsaanvaarding heeft ondernomen en waarvoor er geheel of gedeeltelijk een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) hoeveel ambtenaren u vergezelden en vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis deelnamen en wat de kostprijs hiervan was;f) hoeveel kabinetslui u vergezelden, vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis participeerden en wat de kostprijs hiervan was;g) het aantal perslui (inclusief cameralui, technisch personeel, enz.) die u vergezelden, met vermelding van de persorganen waarvoor zij werken en de totale kosten die hiervoor ten laste van de overheid kwamen;h) of er gezins- of familieleden waren die u vergezelden, en zo ja, hoeveel, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;i) of er nog andere personen u vergezelden, met vermelding van hun naam en hoedanigheid, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;j) totale kostprijs ten laste van de overheid;k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden;l) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?2. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake? Indien ja, dan graag kopie hiervan. 3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Geldt dit ook voor hun medereizigers?c) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"1. Hieronder vindt u de gevraagde informatie betreffende de dienstreizen in het buitenland sinds mijn indiensttreding:Tunis - Tunesiea) 29 maart 2015: heen en terug op dezelfde dag:b) Tunis;c) Solidariteitsmars met de families van de slachtoffers van de aanslag van Tunis - vertegenwoordiging van de Regering;d) Vertegenwoordiging van de regering:e) Geen enkele ambtenaar heeft me vergezeld;f) Aanwezigheid van de Directeur Communicatie van mijn kabinet;g) De volgende journalisten waren aanwezig: Inge Vrancken (VRT Nieuws), Gerard Gaudin (Belga), Nicolas Maeterlinck (fotograaf Belga), Frederic Delfosse (RTL-TVI), Michael Harvie (cameraman RTL-TVI) et Catherine Joie (Le Soir).h) Geen enkel gezinslid was aanwezig:i) Geen andere personen waren aanwezig;j) tot l) Vertegenwoordiging van de regering.Den Haag - Nederlanda) 8 september 2015: heen en terug met de trein op dezelfde dag:b) Den Haag;c) Werkvergadering met mijn Nederlandse ambtgenote, mevrouw Jetta Klijnsma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;d) Dienstreis op eigen initiatief;e) De Administrateur-Generaal van de Federale Pensioendienst (voormalige RVP) en de Adjunct Administrateur-Generaal van de Federale Pensioendienst (voormalige PDOS) waren aanwezig;f) Aanwezigheid van de Adjunct-kabinetschef, de woordvoerder en een medewerker van de cel Algemeen Beleid;g) De volgende journalisten waren aanwezig: Bart Brinckman (De Standaard), Nicolas Baras (Belga), Aurelie Fogli (RTBF), Michael Somja (RTBF), Chris De Nijs (VRT) - Christiaan De Nys-Ketels, Ruben Parthoens (VRT), Benoit Duthoo (RTL) en Sebastien Dubois (RTL) + een fotograaf ter plaatse, Sven Hoogerhuis;h) Geen enkel gezinslid was aanwezig:i) Een adviseur sociale zaken van het kabinet van de Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, mijnheer Didier Reynders, was eveneens aanwezig;j) De totale kost bedroeg 2528,20 euro;k)Deze kosten werden ingeschreven op de begrotingspost 24. 04.01. 12.11.19 - werkingskosten;l) Deze ontmoeting heeft toegelaten het pensioensysteem te benaderen dat in werking is in Nederland, en meer bepaald wat betreft de aanvullende pensioenen;Barcelona - Spanjea) Van donderdag 19 tot vrijdag 20 november 2015 (terugkomst om 23.25 uur);b) Barcelona;c) Deelname aan de IPE Conference Awards 2015;d) Dienstreis op uitnodiging:e) Geen enkele ambtenaar heeft me vergezeld;f) Aanwezigheid van de Adjunct-kabinetschef en een kabinetsmedewerker;g) Geen enkel lid van de pers was aanwezig;h) Geen enkel gezinslid was aanwezig;i) Geen andere personen waren aanwezig;j) De totale kost bedroeg 3725,54 euro;k) Deze kosten werden ingeschreven op de begrotingspost 24. 04.01. 12.11.19 - werkingskosten;l) Dit event heeft toegelaten inzichten en expertises uit te wisselen met de verstrekkers van pensioenen en vertegenwoordigers van pensioenfondsen.Luxemburga) 4 juli 2016;b) Luxemburg (met een dienstwagen);c) Deelname aan de gezamenlijke vergadering van de Belgische en Luxemburgse Regeringen - Gaichel IX;d) Dienstreis op uitnodiging;e) Geen enkele ambtenaar heeft me vergezeld;f) Geen enkel kabinetslid heeft me vergezeld;g) Geen enkel lid van de pers was aanwezig;h) Geen enkel gezinslid was aanwezig;i) Geen andere personen waren aanwezig;j) Dienstreis met de dienstwagen;k) Deze kosten werden ingeschreven op de begrotingspost 24. 04.01. 12.11.19 - werkingskosten;l) Deze ontmoeting heeft toegelaten de kwestie aan te kaarten van de bilaterale betrekkingen en in het bijzonder wat betreft de versterking van de Belgische-Luxemburgse samenwerking. 2. Ik informeer u dat vragen met betrekking tot de missies intern worden behandeld en beheerd. 3. Ik informeer u dat de kabinetsleden die deelnemen aan een missie de mogelijkheid hebben om onkostennota's in te dienen.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":186168,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Dienstreizen in het buitenland. \n\n 1. Kan u voor elke reis in het buitenland die u sinds uw ambtsaanvaarding heeft ondernomen en waarvoor er geheel of gedeeltelijk een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) hoeveel ambtenaren u vergezelden en vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis deelnamen en wat de kostprijs hiervan was;f) hoeveel kabinetslui u vergezelden, vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis participeerden en wat de kostprijs hiervan was;g) het aantal perslui (inclusief cameralui, technisch personeel, enz.) die u vergezelden, met vermelding van de persorganen waarvoor zij werken en de totale kosten die hiervoor ten laste van de overheid kwamen;h) of er gezins- of familieleden waren die u vergezelden, en zo ja, hoeveel, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;i) of er nog andere personen u vergezelden, met vermelding van hun naam en hoedanigheid, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;j) totale kostprijs ten laste van de overheid;k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden;l) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?2. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake? Indien ja, dan graag kopie hiervan. 3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Geldt dit ook voor hun medereizigers?c) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"Het geachte lid vindt in bijlage de lijst van dienstreizen die ik sinds mijn aantreden heb uitgevoerd (oktober 2014).De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Ik wil eveneens de volgende elementen preciseren:- bij mijn verplaatsingen per vliegtuig geef ik de voorkeur aan reservaties in economy, conform de vigerende regels;- elke maand ga ik naar de Europese Landbouwraad met mijn dienstwagen. Het gebeurt dat deze twee dagen duurt in plaats van een. In voorkomend geval stel ik mijn medewerker ofwel voor ter plaatse te blijven om de verplaatsingen te vermijden ofwel om zijn vervoerskosten te betalen;- over het algemeen, wanneer een evenement plaatsvindt in een buurland, ga ik ernaar toe met mijn dienstwagen;- een van mijn familieleden is met mij meegereisd in het kader van de OESO-vergadering van de ministers van Landbouw in Parijs in april 2016. Er werd geen enkele kost voor deze persoon ten laste genomen door het kabinet of een andere overheid.Bij reizen van sommige van mijn medewerkers in het kader van hun opdrachten, worden de kosten ofwel door de administratie, ofwel door mijn kabinet ten laste genomen. Dit hangt ervan af of er personen van de administratie al dan niet aanwezig zijn en van de modaliteiten die bepaald werden wanneer de beslissing genomen werd over het feit of deze reis al dan niet opportuun was.Er wordt geen zakgeld of per diem voorzien voor mezelf of voor mijn medewerkers.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":186169,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Dienstreizen in het buitenland. \n\n 1. Kan u voor elke reis in het buitenland die u sinds uw ambtsaanvaarding heeft ondernomen en waarvoor er geheel of gedeeltelijk een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) hoeveel ambtenaren u vergezelden en vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis deelnamen en wat de kostprijs hiervan was;f) hoeveel kabinetslui u vergezelden, vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis participeerden en wat de kostprijs hiervan was;g) het aantal perslui (inclusief cameralui, technisch personeel, enz.) die u vergezelden, met vermelding van de persorganen waarvoor zij werken en de totale kosten die hiervoor ten laste van de overheid kwamen;h) of er gezins- of familieleden waren die u vergezelden, en zo ja, hoeveel, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;i) of er nog andere personen u vergezelden, met vermelding van hun naam en hoedanigheid, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;j) totale kostprijs ten laste van de overheid;k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden;l) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?2. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake? Indien ja, dan graag kopie hiervan. 3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Geldt dit ook voor hun medereizigers?c) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"Gelieve in bijlage een tabel te vinden met het antwoord op de vragen in zoverre die betrekking hebben op de bevoegdheden van de FOD Economie en FOD Volksgezondheid.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).De voorstellen van buitenlandse missies worden onderworpen aan een interne opportuniteitenanalyse en zijn goedgekeurd door de kabinetsdirecteur.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":186170,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Dienstreizen in het buitenland. \n\n 1. Kan u voor elke reis in het buitenland die u sinds uw ambtsaanvaarding heeft ondernomen en waarvoor er geheel of gedeeltelijk een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) hoeveel ambtenaren u vergezelden en vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis deelnamen en wat de kostprijs hiervan was;f) hoeveel kabinetslui u vergezelden, vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis participeerden en wat de kostprijs hiervan was;g) het aantal perslui (inclusief cameralui, technisch personeel, enz.) die u vergezelden, met vermelding van de persorganen waarvoor zij werken en de totale kosten die hiervoor ten laste van de overheid kwamen;h) of er gezins- of familieleden waren die u vergezelden, en zo ja, hoeveel, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;i) of er nog andere personen u vergezelden, met vermelding van hun naam en hoedanigheid, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;j) totale kostprijs ten laste van de overheid;k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden;l) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?2. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake? Indien ja, dan graag kopie hiervan. 3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Geldt dit ook voor hun medereizigers?c) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"1. De tabel hieronder herneemt mijn dienstreizen naar het buitenland sinds mijn ambtsaanvaarding.In de kosten werden zowel de personeelskosten als de transportkosten opgenomen met uitzondering van de voertuigkosten.De uitgaven voor dienstreizen worden geboekt op de daartoe voorziene basisallocaties in de Algemene uitgavenbegroting van de Sectie 16 Defensie.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. Op het niveau van de Beleidscel bestaat er geen specifiek reglement voor dienstreizen. Alle dienstreizen naar het buitenland worden door mezelf beslist. 3. Op het niveau van de Beleidscel is er geen individuele vergoeding van eender welke natuur voorzien. Alle kosten worden centraal betaald. De leden van Defensie of andere departementen die gedetacheerd zijn naar de Beleidscel behouden hun wettelijk statuut.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186171,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Dienstreizen in het buitenland. \n\n 1. Kan u voor elke reis in het buitenland die u sinds uw ambtsaanvaarding heeft ondernomen en waarvoor er geheel of gedeeltelijk een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) hoeveel ambtenaren u vergezelden en vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis deelnamen en wat de kostprijs hiervan was;f) hoeveel kabinetslui u vergezelden, vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis participeerden en wat de kostprijs hiervan was;g) het aantal perslui (inclusief cameralui, technisch personeel, enz.) die u vergezelden, met vermelding van de persorganen waarvoor zij werken en de totale kosten die hiervoor ten laste van de overheid kwamen;h) of er gezins- of familieleden waren die u vergezelden, en zo ja, hoeveel, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;i) of er nog andere personen u vergezelden, met vermelding van hun naam en hoedanigheid, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;j) totale kostprijs ten laste van de overheid;k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden;l) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?2. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake? Indien ja, dan graag kopie hiervan. 3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Geldt dit ook voor hun medereizigers?c) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186172,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Dienstreizen in het buitenland. \n\n 1. Kan u voor elke reis in het buitenland die u sinds uw ambtsaanvaarding heeft ondernomen en waarvoor er geheel of gedeeltelijk een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) hoeveel ambtenaren u vergezelden en vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis deelnamen en wat de kostprijs hiervan was;f) hoeveel kabinetslui u vergezelden, vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis participeerden en wat de kostprijs hiervan was;g) het aantal perslui (inclusief cameralui, technisch personeel, enz.) die u vergezelden, met vermelding van de persorganen waarvoor zij werken en de totale kosten die hiervoor ten laste van de overheid kwamen;h) of er gezins- of familieleden waren die u vergezelden, en zo ja, hoeveel, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;i) of er nog andere personen u vergezelden, met vermelding van hun naam en hoedanigheid, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;j) totale kostprijs ten laste van de overheid;k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden;l) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?2. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake? Indien ja, dan graag kopie hiervan. 3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Geldt dit ook voor hun medereizigers?c) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":186173,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Dienstreizen in het buitenland. \n\n 1. Kan u voor elke reis in het buitenland die u sinds uw ambtsaanvaarding heeft ondernomen en waarvoor er geheel of gedeeltelijk een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) hoeveel ambtenaren u vergezelden en vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis deelnamen en wat de kostprijs hiervan was;f) hoeveel kabinetslui u vergezelden, vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis participeerden en wat de kostprijs hiervan was;g) het aantal perslui (inclusief cameralui, technisch personeel, enz.) die u vergezelden, met vermelding van de persorganen waarvoor zij werken en de totale kosten die hiervoor ten laste van de overheid kwamen;h) of er gezins- of familieleden waren die u vergezelden, en zo ja, hoeveel, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;i) of er nog andere personen u vergezelden, met vermelding van hun naam en hoedanigheid, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;j) totale kostprijs ten laste van de overheid;k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden;l) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?2. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake? Indien ja, dan graag kopie hiervan. 3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Geldt dit ook voor hun medereizigers?c) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"Ik heb geen enkele reis in het buitenland gedaan in het kader van mijn functie als minister van Begroting belast met de Nationale Loterij.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":186174,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Dienstreizen in het buitenland. \n\n 1. Kan u voor elke reis in het buitenland die u sinds uw ambtsaanvaarding heeft ondernomen en waarvoor er geheel of gedeeltelijk een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) hoeveel ambtenaren u vergezelden en vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis deelnamen en wat de kostprijs hiervan was;f) hoeveel kabinetslui u vergezelden, vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis participeerden en wat de kostprijs hiervan was;g) het aantal perslui (inclusief cameralui, technisch personeel, enz.) die u vergezelden, met vermelding van de persorganen waarvoor zij werken en de totale kosten die hiervoor ten laste van de overheid kwamen;h) of er gezins- of familieleden waren die u vergezelden, en zo ja, hoeveel, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;i) of er nog andere personen u vergezelden, met vermelding van hun naam en hoedanigheid, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;j) totale kostprijs ten laste van de overheid;k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden;l) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?2. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake? Indien ja, dan graag kopie hiervan. 3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Geldt dit ook voor hun medereizigers?c) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"1. a)1) 10 mei 2016: 1 dag2) 31 mei - 1 juni 2016: 2 dagen3) 6 juni - 7 juni 2016: 2 dagen4) 20 juni - 21 juni 2016: 2 dagen5) 22 juni - 23 juni 2016: 2 dagen6) 27 juni 2016: 1 dag7) 4 juli 2016: 1 dag8) 21 juli - 22 juli 2016: 2 dagen9) 24 november 2016: 1 dag10) 3 december - 8 december 2016: 6 dagen11) 31 januari 2017: 1 dag12) 6 februari - 7 februari 2017: 2 dagen13) 14 februari 2017: 1 dag14) 20 februari - 21 februari 2017: 2 dagenb)1) Luxemburg2) Lugano3) Luxemburg4) Rotterdam5) Nice6) Luxemburg7) La Gaichel8) Marseille9) Bern10) Colombia11) Parijs12) Lyon13) Schiphol14) Genevec)1) Bilaterale ontmoeting met Luxemburgse ambtgenoot2) Inhuldigingsplechtigheden van de Gotthard-basistunnel3) Europese Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie (TTE)4) TEN-T Dagen (Innovative infrastructure for smart and sustainable mobility)5) Euro 20166) Bilaterale ontmoeting met Luxemburgse ambtgenoot7) Gaichel IX8) Vertegenwoordiging van Belgie (Nationale feestdag)9) Bilaterale ontmoeting met Zwitserse ambtgenoot10) Busworld11) Opstart van Alliantie wegvervoer (EU-landen)12) Intermodaliteit13) Studiebezoek aan de luchthaven14) 70ste verjaardag van het Comite Binnenlands Vervoerd)1) Dienstreis2) Uitnodiging3) Uitnodiging4) Uitnodiging5) Uitnodiging6) Dienstreis7) Uitnodiging8) Uitnodiging9) Dienstreis10) Uitnodiging11) Uitnodiging12) Dienstreis13) Dienstreis14) Uitnodiginge)1) Nihil2) Nihil3) Nihil4) Nihil5) Nihil6) Nihil7) Nihil8) Nihil9) 2 (FOD Mobiliteit Vervoer)10) Nihil11) Nihil12) Nihil13) Nihil14) Nihilf)1) 3: minister, kabinetschef en adviseur2) 3: minister, woordvoerder en adviseur3) 2: minister en adviseur4) 6: minister, chauffeur, woordvoerder, adjunct-kabinetschef (21 juni) en 2 adviseurs (waarvan een op 21 juni)5) 1: minister6) 3: minister, kabinetschef en adjunct-kabinetschef7) 2: minister en kabinetschef8) 1: minister9) 4: minister, kabinetschef, adjunct-kabinetschef en woordvoerder10) 2: minister en woordvoerder11) 4: minister, woordvoerder en 2 adviseurs12) 4: minister, woordvoerder, adjunct-kabinetschef en adviseur13) 3: minister, woordvoerder en adjunct-kabinetschef14) 4: minister, woordvoerder, adjunct-kabinetschef en adviseurg)1) Nihil2) Nihil3) Nihil4) Nihil5) Nihil6) Nihil7) Nihil8) Nihil9) 1 journalist10) Nihil11) Nihil12) Nihil13) Nihil14) Nihilh)1) Nihil2) Nihil3) Nihil4) Echtgenote van de minister (geen enkele kost ten laste van het kabinet)5) Echtgenote van de minister (geen enkele kost ten laste van het kabinet)6) Nihil7) Nihil8) Nihil9) Nihil10) Nihil11) Nihil12) Nihil13) Nihil14) Nihili)1) Nihil2) Nihil3) Nihil4) Nihil5) Nihil6) Nihil7) Nihil8) Nihil9) Nihil10) Nihil11) Nihil12) Nihil13) Nihil14) Nihilj)1) Brandstof (dienstvoertuig van de minister)2) Vliegtuig (1.208,73 euro) + taxi heen terug luchthaven Milaan-Lugano (445 euro) + hotel (498 euro) + restaurantkosten (269,94 euro) + diverse kosten (21,50 euro)3) Brandstof (dienstvoertuig van de minister) + hotel (498 euro) + NMBS-trein heen terug (41 euro - medewerker) + restaurantkosten (32,70 euro)4) Hotel (521,42 euro) + brandstof (dienstvoertuig van de minister en dienstwagen van het kabinet) + Thalys (283,40 euro - kabinetschef en adviseur) + diverse kosten (4,47 euro)5) Hotel (303,49 euro) + vliegtuig (508,61 euro - heen- en terugticket voor de minister) + taxi hotel - luchthaven (35 euro)6) Brandstof (dienstvoertuig van de minister)7) Brandstof (dienstvoertuig van de minister)8) Militaire vlucht + hotel (370 euro)9) Vliegtuig (2.151,76 euro) + restaurantkosten (132,60 euro)10) Restaurantkosten (153,81 euro)11) Thalys (1.068 euro) + taxi (13 euro) + diverse kosten (28,20 euro)12) Thalys (1.165 euro) + hotel (770,75 euro) + restaurantkosten (275 euro) + diverse kosten (67,2 euro)13) Thalys (555 euro)14) Vliegtuig (1.813,47 euro) + hotel (926 euro)k)1) Werkingskosten van de beleidscel2) Werkingskosten van de beleidscel3) Werkingskosten van de beleidscel4) Werkingskosten van de beleidscel5) Werkingskosten van de beleidscel6) Werkingskosten van de beleidscel7) Werkingskosten van de beleidscel8) Werkingskosten van de beleidscel9) Werkingskosten van de beleidscel10) Werkingskosten van de beleidscel11) Werkingskosten van de beleidscel12) Werkingskosten van de beleidscel13) Werkingskosten van de beleidscel14) Werkingskosten van de beleidscell)1) Bilaterale vergadering met de heer Francois Bausch, minister van Duurrzame Ontwikkeling en Infrastructuur, in Luxemburg Stad. Uitwerking en stand van zaken van de dossiers \"spoor\" van Gaichel VIII 2015 en voorbereiding van Gaichel IX 2016.2) Uitnodiging van Zwitserland om deel te nemen aan de inhuldigingsplechtigheden van de Gotthard-tunnel Deze eerste reis op uitnodiging was de gelegenheid om talrijkte contacten te leggen op internationaal en Europees vlak met mijn ambtgenoten en andere actoren uit diverse sectoren.3) Europese Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie (TTE). Laatste Europese Raad van het Nederlandse voorzitterschap.4) Opvolging van de implementatie van de spoorcorridors van het centrale netwerk.Overzicht van de grote uitdagingen voor het stimuleren van de investeringen in het vervoer. Verklaring van Rotterdam, om een nieuwe impuls te geven aan de voltooiing van het centrale netwerk TEN-V, om de competitiviteit te versterken en om innovatie en duurzaamheid te bevorderen. Gesprekken over de financiele financieringsinstrumenten: EFSI, EIB, CEF, enzovoort. Ondertekening van de volgende Verklaringen: de Verklaring van Rotterdam (EU), de verklaring \"Verbetering van het (kort-)grensoverschrijdend spoorvervoer tussen Belgie en Nederland\" (bilaterale verklaring tussen Belgie en Nederland), en de verklaring \"Cross border passenger railway services\" (Belgie, Duitsland, Luxemburg en Nederland).5) Euro 2016 in Nice: op uitnodiging van de Belgische Voetbalbond. De nationale ploeg speelde er tegen Zweden. De Federale ministers mochten elk om beurt de Belgische ploeg gaan supporteren. Vriendelijke, informele en hoffelijke ontmoetingen met Zweedse en Franse overheidspersonen, onder meer met de \"depute-maire\" (kamerlid en burgemeester) van Nice, de heer Christian Estrosi.6) Bilaterale vergadering met de heer Francois Bausch, minister van Duurrzame Ontwikkeling en Infrastructuur, in Luxemburg Stad. Dossier: Analux - Belgocontrol.7) Gaichel IX, gezamenlijke vergadering van de Belgische en de Luxemburgse regering.8) Uitnodiging van de heer Consul-Generaal van Belgie in Marseille voor de voorstelling van Belgie tijdens de feesten van Vinon-sur-Verdon naar aanleiding van de Nationale feestdag van 21 juli, 20ste editie. Feest georganiseerd ter ere van Belgie.9) Uitwerking en heropstart van de internationale spoorverbindingen tussen Belgie en Zwitserland.10) Studiebezoek aan een internationaal event dat zijn oorsprong vindt in Belgie in 1971. Busworld International is de internationale referentie geworden in de sector van de bus- en autocarindustrie. Kennisname van de ontwikkeling van de hoge technologie voor bussen en/of autocars, die voor duurzame mobiliteit zorgt en tegelijk de intermodaliteit van het stedelijk en interstedelijk vervoer bevordert. Dit event heeft tevens de gelegenheid geboden om de Colombiaanse minister van Vervoer te ontmoeten; daarbij was ik vergezeld van de vertegenwoordigers van 12 Belgische ondernemingen die in Zuid-Amerika actief zijn zodat ze hun bedrijfstak konden voorstellen en een opening op de Colombiaanse markt aangeboden kregen.11) Belgie heeft een \"Plan voor eerlijke concurrentie in de transportsector\" aangenomen, waarin acties worden vooropgesteld op nationaal vlak, in Benelux-verband en op Europees niveau. Het initiatief \"Alliantie van het wegvervoer\" ligt volledig in het verlengde van dit Plan. Het is uiterst belangrijk dat we onze krachten bundelen om een fors signaal te geven aan de Europese overheden, te meer omdat de herziening van de regelgeving betreffende het goederenvervoer over de weg dit jaar op de agenda staat.12) Lyon investeert en gelooft in intelligente mobiliteit, en onderhoudt de cultuur van het \"samen werken\" om de inertie van het Franse institutionele kluwen te overwinnen. De stad en de agglomeratie rond Lyon bieden een geintegreerd vervoersaanbod aan en hebben echte verkeerspolen ontwikkeld. Studiebezoek om te zien hoe de groep de openbare en de prive gegevens (big data) collationeert en hoe ze deze ter beschikking stelt (open data); nadere specifieke informatie over de manier waarop de routeplanner onwtorpen werd. Een in alle opzichten leerrijke dienstreis inzake benchmarking smart mobility.13) Studiereis en -bezoek aan de luchthaven van Schiphol. Het was de bedoeling om meer te vernemen over de manier waarop de lawaaihinder van de luchthaven werd beheerd en verder wordt beheerd door de luchthaven en bijgevolg door de overheid.14) Voorstelling in Geneve, naar aanleiding van de 70ste verjaardag van het Comite Binnenlands Vervoer van de UNECE, van de strategie om vanaf 2020 van Belgie het Europees laboratorium van de nieuwe technologieen voor autonome en geconnecteerde wagens te maken. Belgie wil ons land een voortrekkersrol laten spelen inzake deze nieuwe technologieen en heeft er dan ook bij de Verenigde Naties en de Europese Commissie voor gepleit om een soepel en ambitieus kader te implementeren ter ondersteuning van de industrie van de autonome wagens. Daartoe heeft Belgie een ontwerpamendement voor artikel 8 van het Verdrag van Wenen ingediend, dat strekt tot het toelaten van wagens zonder chauffeur. 2. a) Het dossier wordt voorbereid door de adviseur die met het thema belast is, wordt door de adjunct-kabinetschef voorgelegd op de stafvergadering, en daarna besproken en goedgekeurd door de kabinetschef en de minister.b) Huishoudelijk reglement van het kabinet, punt 14. Dienstreis in Belgie of in het buitenland:\"De medewerker die voor eigen rekening of voor een delegatie dienstreizen organiseert in het kader van de uitoefening van zijn of haar functie op het kabinet moet, zodra de datum en de duur van het gebeuren gekend zijn, een volledig dossier voorleggen aan de kabinetschef en aan de minister met vermelding van de plaats, het onderwerp, de duur, het programma, het aantal deelnemers en hun naam. Zodra het dossier goedgekeurd is, moet het aan de kabinetssecretaris worden voorgelegd met het oog op de eventuele reservatie van de vervoermiddelen en/of desgevallend van het hotel.Om een meerkost wegens laattijdige reservatie van het vervoerbewijs te vermijden is het absoluut noodzakelijk dat de gewenste reservaties zo snel mogelijk gebeuren.Indien het hotel reeds aangeduid wordt in het programma van de dienstreis, moet elke deelnemer individueel instaan voor de kost van de kamerreservatie. Na afloop van de dienstreis geldt, op voorlegging van de factuur, een procedure voor de terugbetaling aan de medewerker binnen een termijn van maximum 10 dagen na het aanleggen van het dossier bij de rekenplichtige.De kosten die tijdens de dienstreis door de mewerker worden gemaakt (maaltijden, taxi, metro) worden geevalueerd rekening houdend met de inhoud van het programma (al dan niet ten laste genomen door de organisator) wanneer het dossier wordt aangelegd.De kosten kunnen enkel terugbetaald worden mits deze procedure gevolgd wordt.\"3. a) Neenb) Ja.c) Nihil","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186175,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Dienstreizen in het buitenland. \n\n 1. Kan u voor elke reis in het buitenland die u sinds uw ambtsaanvaarding heeft ondernomen en waarvoor er geheel of gedeeltelijk een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) hoeveel ambtenaren u vergezelden en vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis deelnamen en wat de kostprijs hiervan was;f) hoeveel kabinetslui u vergezelden, vanuit welke hoedanigheid en specialiteit/kennis/bevoegdheid zij aan deze reis participeerden en wat de kostprijs hiervan was;g) het aantal perslui (inclusief cameralui, technisch personeel, enz.) die u vergezelden, met vermelding van de persorganen waarvoor zij werken en de totale kosten die hiervoor ten laste van de overheid kwamen;h) of er gezins- of familieleden waren die u vergezelden, en zo ja, hoeveel, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;i) of er nog andere personen u vergezelden, met vermelding van hun naam en hoedanigheid, en of de kosten hiervoor ten laste van de overheid kwamen, alsook de kostprijs hiervan;j) totale kostprijs ten laste van de overheid;k) op welke posten van de begroting deze kosten kunnen worden teruggevonden;l) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?2. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake? Indien ja, dan graag kopie hiervan. 3. a) Worden reizende leden van de regering voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Geldt dit ook voor hun medereizigers?c) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":186176,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Overheidsinstellingen. - Dienstreizen in het buitenland. \n\n Mijn vragen betreffen de (dienst)reizen naar het buitenland van werknemers en/of bestuurders in opdracht van de administraties/instellingen die onder uw bevoegdheid vallen.Kan u per instelling het volgende meedelen voor de periode van 2014 tot en met 2016?1. a) Wordt er jaarlijks een bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen? Zo ja, hoeveel werd er begroot voor (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?b) Hoeveel geld werd er effectief uitgegeven aan (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?2. Kan u voor elke reis in het buitenland waarvoor een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) deelnemende personen en hun functies;f) totale kostprijs ten laste van de overheid/instelling;g) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?3. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake en wat zijn de voornaamste bepalingen ervan?4. a) Worden reizende leden voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"1. Het antwoord betreft de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister, de Federale Interneauditdienst en het Centrum voor cybersecurity Belgie. De Federale Interneauditdienst is operationeel sinds 1 juli 2016. De verstrekte gegevens hebben dan ook enkel betrekking op de periode 1 juli 2016 - 31 december 2016.a) Er wordt geen afzonderlijk bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen: de uitgaven worden geimputeerd op de werkingskosten van de drie diensten.b) Ik verwijs naar de tabellen in bijlage. 2. Ik verwijs naar de tabellen in bijlage.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Vallen binnen recurrente dienstreizen van de FOD Kanselarij van de Eerste minister:- de vertegenwoordiging van Belgie binnen het netwerk van \"Senior Officials from Centres of governement (OECD)\";- de vertegenwoordiging van Belgie in de Club van Venetie, netwerk van communicatiedirecteurs van de lidstaten van de Europese Unie;- de vertegenwoordiging van Belgie in het Comite 1954 (Bescherming van culturele goederen bij gewapend conflict - Unesco)- de vertegenwoordiging van Belgie en het voorzitterschap van de Communication Working Group van de 'International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA).3 en 4. a) en b). Wat de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste minister betreft, is de reglementaire basis voor de reiskosten vastgelegd in het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten. Er bestaat een procedurehandleiding \"Binnenlandse en Buitenlandse dienstreizen\". In deze handleiding worden de administratieve stappen beschreven die moeten voorafgaan aan elke dienstopdracht en vermeldt tevens de voorschriften inzake de terugbetaling van de door de betrokken ambtenaren gemaakte kosten. Voor elke opdracht naar het buitenland dient een dienstorder te worden opgesteld en goedgekeurd door de hierarchische oversten. Sinds oktober 2015 wordt elke vraag eveneens onderzocht door mijn beleidscel. De procedure voorziet geen dagvergoeding. De terugbetaling van de kosten gebeurt op basis van bewijsstukken.Wat de Federale Interneauditdienst en het Centrum voor cybersecurity Belgie betreft, moet voor elke dienstreis naar het buitenland een dienstorder worden opgesteld die door de verantwoordelijken van elke dienst wordt goedgekeurd en eveneens onderzocht door mijn beleidscel. Deze aanvraag omvat een omstandige verantwoording voor de dienstreis. De verantwoordelijke keurt de aanvragen van de medewerkers goed.Beide diensten passen het reglement toe dat voor alle federale ambtenaren geldt evenals de specifieke regels die gelden voor de FOD Kanselarij van de Eerste Minister.Een aanvraag wordt ingediend op basis van een geeigend aanvraagformulier. De aanvraag wordt goedgekeurd indien de verantwoordelijke meent dat deze dienstreis in het belang van de dienst is en voor zover de vereiste middelen beschikbaar zijn op de begroting.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":186177,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Overheidsinstellingen. - Dienstreizen in het buitenland. \n\n Mijn vragen betreffen de (dienst)reizen naar het buitenland van werknemers en/of bestuurders in opdracht van de administraties/instellingen die onder uw bevoegdheid vallen.Kan u per instelling het volgende meedelen voor de periode van 2014 tot en met 2016?1. a) Wordt er jaarlijks een bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen? Zo ja, hoeveel werd er begroot voor (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?b) Hoeveel geld werd er effectief uitgegeven aan (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?2. Kan u voor elke reis in het buitenland waarvoor een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) deelnemende personen en hun functies;f) totale kostprijs ten laste van de overheid/instelling;g) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?3. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake en wat zijn de voornaamste bepalingen ervan?4. a) Worden reizende leden voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186178,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Overheidsinstellingen. - Dienstreizen in het buitenland. \n\n Mijn vragen betreffen de (dienst)reizen naar het buitenland van werknemers en/of bestuurders in opdracht van de administraties/instellingen die onder uw bevoegdheid vallen.Kan u per instelling het volgende meedelen voor de periode van 2014 tot en met 2016?1. a) Wordt er jaarlijks een bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen? Zo ja, hoeveel werd er begroot voor (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?b) Hoeveel geld werd er effectief uitgegeven aan (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?2. Kan u voor elke reis in het buitenland waarvoor een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) deelnemende personen en hun functies;f) totale kostprijs ten laste van de overheid/instelling;g) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?3. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake en wat zijn de voornaamste bepalingen ervan?4. a) Worden reizende leden voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"- Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT)1. a) Ja, voor 2014, 2015 en 2016 werden respectievelijk 275.000, 250.000 en 250.000 euro begroot door het BIPT.b) De uitgaven waren 174.228 euro voor 2014, 178.413 euro voor 2015 en 164.878 euro voor 2016. 2. Het BIPT kan voor elke reis de datum en duur; bestemming; doel; reis op eigen initiatief of op uitnodiging; deelnemende personen en hun functies en de totale kostprijs ten laste van de overheid/instelling geven.Welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis wordt niet apart bijgehouden. De leidinggevende die toestemming geeft, houdt meer algemeen gezien rekening met de bereikte resultaten in de verschillende dossiers in het kader van de jaarlijkse evaluaties. 3. a) De aanvraag en goedkeuring van zendingsaanvragen gebeurt bij het BIPT als volgt: indienen sjabloon zendingsaanvraag met specificaties en toevoeging van agenda of motivatie bij Dienst Zendingen - opmaak kostenraming met mogelijkheden transport/overnachting (rekening houdende met de maxima voor hotelvergoedingen door buitenlandse zaken) - akkoord bevoegde Raadslid - akkoord Voorzitter van het BIPT- boeking.b) Het BIPT beschikt over een interne dienstorder, met uitleg over de procedure (aanvraag, goedkeuring, afrekening en nazicht) en bepalingen over de verzekering, mogelijkheden/beperkingen wat betreft transport, overnachting en persoonlijk ten laste nemen van extra kosten. 4. a) Het BIPT voorziet een dagvergoeding die overeenkomt met het ministerieel besluit van 29 maart 2016 houdende vaststelling van verblijfsvergoedingen toegekend aan afgevaardigden en ambtenaren afhangend van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich in officiele opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissies. Deze wordt gehalveerd onder bepaalde voorwaarden. De vier Raadsleden doen afstand van de dagvergoeding.b) Het BIPT beschikt over een interne dienstorder die voor de dagvergoeding verwijst naar het ministerieel besluit van 29 maart 2016 houdende vaststelling van verblijfsvergoedingen toegekend aan afgevaardigden en ambtenaren afhangend van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich in officiele opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissies.- Proximus1. Voor zakenreizen is er geen precies budget uitgetrokken. Deze reizen gebeuren in functie van de noodwendigheden en conform de speciale policy die van toepassing is en waarvan de medewerkers via intranet op de hoogte worden gesteld.Ik herinner u eraan dat Proximus een autonoom overheidsbedrijf is in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht. Het komt mij niet toe om tussen te komen in het dagelijkse beleid van de onderneming. De gedetailleerde uitsplitsing van de bedragen besteed aan zakenreizen vormt vertrouwelijke informatie. Proximus drukt erop dat er ter zake zeer precieze interne regels bestaan. 2. Niet van toepassing. Er wordt geen publiek geld gebruikt voor zakenreizen door Proximus-medewerkers. 3. Voor zakenreizen geldt een speciale policy, waarvan de Proximus-medewerkers via intranet in kennis worden gesteld. Ze moeten zich er in alle gevallen naar schikken.De policy beschrijft onder meer de manier waarop reizen moeten worden geboekt, de gevallen waarin ze zijn toegestaan, de verantwoording van de gemaakte kosten voor deze reizen, enzovoort.Deze reizen zijn toegestaan in de volgende gevallen: opdrachten voor medewerkers van de Proximus Groep voor professionele doeleinden, zoals het bijwonen van vergaderingen van internationale organisaties, conferenties of onderzoeksprogramma's, het uitoefenen van beroepsactiviteiten in het kader van joint ventures, fusies, overnames, het onderhandelen van contracten of samenwerkingsakkoorden, de deelname aan vergaderingen van raden van bestuur, het onderhouden van relaties met strategische partners, filialen en bedrijven die behoren tot de Proximus Groep, het bezoeken van handelsbeurzen, commerciele evenementen of tentoonstellingen, of het deelnemen aan deze evenementen, het bezoeken van klanten door commercieel personeel, het deelnemen aan seminaries, workshops of opleidingen, het voorbereiden of uitvoeren van een bestelling of een contract, het evalueren of het bezoeken van verkopers of leveranciers, en het onderhouden van contacten met operatoren, partners of administraties.De reis moet beantwoorden aan een professioneel doel en op een adequate en redelijke manier worden ingevuld. Het aantal verplaatsingen en reizigers is beperkt tot het strikte minimum. Alvorens een reis te plannen, moet de medewerker nagaan of een teleconferentie kan worden georganiseerd, in het bijzonder voor vergaderingen die maximaal een dag duren en in het geval van projectopvolging.Voor elke reservatie moet de medewerker verplicht het principeakkoord van zijn N+1 hebben verkregen. Deze laatste wordt trouwens via e-mail geinformeerd over de boeking en kan de boeking van de reis zo nodig tegenhouden. 4. Er wordt geen vast bedrag toegewezen.Het reisbureau dat Proximus heeft aangeduid, staat in voor alle boekingen (vliegtuig, trein, boot, huurauto, hotel) in het kader van beroepsgebonden internationale verplaatsingen van de medewerkers van de Proximus Groep.Na zijn reis moet het personeelslid de nodige bewijsstukken van zijn andere reiskosten (hotel, maaltijden, lokale verplaatsingen) binnenbrengen, conform een andere policy die de terugbetaling van onkosten regelt.- FOD EconomieWat de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie betreft, verwijs ik het geachte lid naar het antwoord van mijn collega, de minister van Economie, op de vraag nr. 1281 van 3 februari 2017.- Fedict1. a) 2014: 95.500 euro;2015: 93.000 euro;2016: 88.640 euro.b) 2014: 63.340,27 euro;2015: 43.588,55 euro;2016: 61.230,94 euro. 2. Zie bijlage3. a) Er dient een formulier voor aanvraag ter goedkeuring van een dienstreis te worden ingevuld. Zie bijlage.b) De goedkeuring van het directiecomite is vereist. Fedict - de Federale overheidsdienst Informatie- en Communicatietechnologie - volgt de reglementering vervat in het koninklijk besluit van 24 december 1964 (Belgisch Staatsblad van 6 januari 1965) dat de schadeloosstelling bepaalt van verblijfskosten van personeelsleden van de federale openbare diensten. 4. a) Neenb) Deze vraag is niet van toepassing.- BpostVoorafgaande opmerking: bpost is een beursgenoteerde onderneming. Het dagelijkse beleid van de onderneming valt niet onder de ministeriele verantwoordelijkheid. Volgende antwoorden werden voor uw informatie verstrekt door bpost. 1. Voor zakenreizen is er geen precies budget uitgetrokken. Deze reizen gebeuren in functie van de noodwendigheden en conform de speciale policy die van toepassing is en waarvan de medewerkers via intranet op de hoogte worden gesteld.De gedetailleerde informatie over zakenreizen behoort tot de vertrouwelijke informatie van de onderneming. 2. Niet van toepassing Er wordt geen openbare middelen gebruikt voor zakenreizen door bpost-medewerkers. 3. en 4. bpost heeft een beleid inzake zakenreizen dat er op gericht is het aantal reizen en het aantal deelnemers te beperken tot het strikt noodzakelijke. Zakelijke doeleinden zijn het bijwonen van vergaderingen van internationale organisaties, conferenties of onderzoeksprogramma's; zakelijke activiteiten binnen het kader van joint ventures, onderhandelingen over contracten of samenwerkingsakkoorden; vergaderingen van raden van bestuur, relaties met strategische partners, dochtermaatschappijen en ondernemingen die deel uitmaken van de groep; bezoek of deelname aan handelsbeurzen, tentoonstellingen, commerciele evenementen; bezoeken aan klanten door commercieel personeel; seminaries, workshops, opleiding; voorbereiding of uitvoering van een bestelling of contract; het evalueren of bezoeken van verkopers of leveranciers; de relaties met de investeerders.Teleconferentie moet worden overwogen vooraleer een reis wordt geboekt, vooral voor vergaderingen die een dag of minder in beslag nemen en voor de opvolging van projecten.Boeking en betaling van vliegtuig- en treintickets, hotels, huurwagens of inschrijvingskosten voor seminaries of opleidingen worden uitgevoerd door de onderneming. Terugbetaling van andere reisonkosten gebeurt op basis van een onkostennota. Voor kleine uitgaven waarvoor geen bewijsstuk wordt geleverd (drinkgeld, parkeermeters, wisselkosten enzovoort) wordt echter een dagelijks forfait van 10 euro voorzien.- FOD Buitenlandse Zaken1. Elk jaar legt het departement een budget (AB 142101121101) vast voor de dienstreizen van de personeelsleden van het hoofdbestuur van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zij moeten uitvoeren in het kader van hun functie. De cijfers zijn als volgt:2016201714541-4-808-nl-fr\n 2. Zoals vermeld in de tabel onder punt 1 is het aantal reizen uitgevoerd door de personeelsleden van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zeer hoog. Dit aantal verklaart zich door de aard van de activiteiten van het departement. Het is daarom niet mogelijk om een gedetailleerd antwoord te geven op de vraag. Het dient genoteerd te worden dat de vermelde statistieken enkel betrekking hebben op de dienstreizen met als vertrek het hoofdbestuur en hebben geen betrekking op dienstreizen van derden. 3. a) Alle dienstreizen worden aangevraagd en goedgekeurd met een marsorder.Een marsorder is een administratief document waarmee de voorzitter van het directiecomite of zijn afgevaardigde enerzijds aan de medewerker de toelating geeft om diens administratieve standplaats te verlaten in functie van zijn opdracht en anderzijds akkoord gaat met de geschatte uitgaven van de opdracht.b) Het Vademecum \"Reizen\" wordt op het Intranet van het departement gepubliceerd. Het bevat informatie over de administratieve stappen die vereist zijn voor elke dienstreis vanuit Belgie, de dagvergoedingen en de hotelkosten, de voorschotten die de ambtenaren kunnen krijgen, de wijze en modaliteiten van vervoer en de regels voor de terugbetaling van onkosten op basis van de uitgavenstaat.Het dossier dient ten laatste 8 werkdagen voor vertrek bij de betrokken manager te worden ingediend langs hierarchische weg. Het bevat volgende documenten:- twee volledig ingevulde exemplaren van het marsorder met vermelding van de bestemming en de vertrek- en terugkeerdata;- een nota met:? de persoonlijke gegevens van de ambtenaar;? de data en de uren van de verplaatsingen en van de geplande vergaderingen of conferenties;? een beknopte beschrijving van de planning van de dienstreis en een verantwoording, samen met een kopie van de uitnodiging op de vergadering en van de agenda;? een schatting van de uitgaven voor de dienstreis (vervoers- en overnachtingkosten en dagvergoeding). 4. a) De kosten tijdens een dienstreis voor maaltijden, drank, plaatselijk vervoer en andere kleine uitgaven worden gedekt door de dagelijkse forfaitaire vergoeding.b) De dagelijkse vergoedingen worden bepaald bij ministerieel besluit. De lijst van dagelijkse forfaitaire vergoedingen wordt jaarlijks bijgewerkt. (Zie ministerieel besluit van 29 maart 2016 houdende vaststelling van verblijfsvergoedingen toegekend aan afgevaardigden en ambtenaren afhangend van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich in officiele opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissies - Belgisch Staatsblad van 15 april 2016).De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186179,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Overheidsinstellingen. - Dienstreizen in het buitenland. \n\n Mijn vragen betreffen de (dienst)reizen naar het buitenland van werknemers en/of bestuurders in opdracht van de administraties/instellingen die onder uw bevoegdheid vallen.Kan u per instelling het volgende meedelen voor de periode van 2014 tot en met 2016?1. a) Wordt er jaarlijks een bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen? Zo ja, hoeveel werd er begroot voor (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?b) Hoeveel geld werd er effectief uitgegeven aan (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?2. Kan u voor elke reis in het buitenland waarvoor een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) deelnemende personen en hun functies;f) totale kostprijs ten laste van de overheid/instelling;g) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?3. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake en wat zijn de voornaamste bepalingen ervan?4. a) Worden reizende leden voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"1. Elk jaar legt het departement een budget (AB 142101121101) vast voor de dienstreizen van de personeelsleden van het hoofdbestuur van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zij moeten uitvoeren in het kader van hun functie. De cijfers zijn als volgt:2016201714541-5-952-nl-fr\n 2. Zoals vermeld in de tabel onder punt 1 is het aantal reizen uitgevoerd door de personeelsleden van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zeer hoog. Dit aantal verklaart zich door de aard van de activiteiten van het departement. Het is daarom niet mogelijk om een gedetailleerd antwoord te geven op de vraag. Het dient genoteerd te worden dat de vermelde statistieken enkel betrekking hebben op de dienstreizen met als vertrek het hoofdbestuur en hebben geen betrekking op dienstreizen ondernomen vanuit een post in het buitenland. 3. a) Alle dienstreizen worden aangevraagd en goedgekeurd met een marsorder.Een marsorder is een administratief document waarmee de voorzitter van het directiecomite of zijn afgevaardigde enerzijds aan de medewerker de toelating geeft om diens administratieve standplaats te verlaten in functie van zijn opdracht en anderzijds akkoord gaat met de geschatte uitgaven van de opdracht.b) Het Vademecum \"Reizen\" wordt op het Intranet van het departement gepubliceerd. Het bevat informatie over de administratieve stappen die vereist zijn voor elke dienstreis vanuit Belgie, de dagvergoedingen en de hotelkosten, de voorschotten die de ambtenaren kunnen krijgen, de wijze en modaliteiten van vervoer en de regels voor de terugbetaling van onkosten op basis van de uitgavenstaat.Het dossier dient ten laatste 8 werkdagen voor vertrek bij de betrokken manager te worden ingediend langs hierarchische weg. Het bevat volgende documenten:- twee volledig ingevulde exemplaren van het marsorder met vermelding van de bestemming en de vertrek- en terugkeerdata;- een nota met:* de persoonlijke gegevens van de ambtenaar;* de data en de uren van de verplaatsingen en van de geplande vergaderingen of conferenties;* een beknopte beschrijving van de planning van de dienstreis en een verantwoording, samen met een kopie van de uitnodiging op de vergadering en van de agenda;* een schatting van de uitgaven voor de dienstreis (vervoers- en overnachtingkosten en dagvergoeding). 4. a) De kosten tijdens een dienstreis voor maaltijden, drank, plaatselijk vervoer en andere kleine uitgaven worden gedekt door de dagelijkse forfaitaire vergoeding.b) De dagelijkse vergoedingen worden bepaald bij ministerieel besluit. De lijst van dagelijkse forfaitaire vergoedingen wordt jaarlijks bijgewerkt. (Zie Ministerieel besluit van 29 maart 2016 houdende vaststelling van verblijfsvergoedingen toegekend aan afgevaardigden en ambtenaren afhangend van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich in officiele opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissies - Belgisch Staatsblad van 15 april 2016).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186180,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Overheidsinstellingen. - Dienstreizen in het buitenland. \n\n Mijn vragen betreffen de (dienst)reizen naar het buitenland van werknemers en/of bestuurders in opdracht van de administraties/instellingen die onder uw bevoegdheid vallen.Kan u per instelling het volgende meedelen voor de periode van 2014 tot en met 2016?1. a) Wordt er jaarlijks een bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen? Zo ja, hoeveel werd er begroot voor (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?b) Hoeveel geld werd er effectief uitgegeven aan (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?2. Kan u voor elke reis in het buitenland waarvoor een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) deelnemende personen en hun functies;f) totale kostprijs ten laste van de overheid/instelling;g) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?3. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake en wat zijn de voornaamste bepalingen ervan?4. a) Worden reizende leden voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186181,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Overheidsinstellingen. - Dienstreizen in het buitenland. \n\n Mijn vragen betreffen de (dienst)reizen naar het buitenland van werknemers en/of bestuurders in opdracht van de administraties/instellingen die onder uw bevoegdheid vallen.Kan u per instelling het volgende meedelen voor de periode van 2014 tot en met 2016?1. a) Wordt er jaarlijks een bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen? Zo ja, hoeveel werd er begroot voor (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?b) Hoeveel geld werd er effectief uitgegeven aan (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?2. Kan u voor elke reis in het buitenland waarvoor een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) deelnemende personen en hun functies;f) totale kostprijs ten laste van de overheid/instelling;g) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?3. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake en wat zijn de voornaamste bepalingen ervan?4. a) Worden reizende leden voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186182,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Overheidsinstellingen. - Dienstreizen in het buitenland. \n\n Mijn vragen betreffen de (dienst)reizen naar het buitenland van werknemers en/of bestuurders in opdracht van de administraties/instellingen die onder uw bevoegdheid vallen.Kan u per instelling het volgende meedelen voor de periode van 2014 tot en met 2016?1. a) Wordt er jaarlijks een bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen? Zo ja, hoeveel werd er begroot voor (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?b) Hoeveel geld werd er effectief uitgegeven aan (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?2. Kan u voor elke reis in het buitenland waarvoor een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) deelnemende personen en hun functies;f) totale kostprijs ten laste van de overheid/instelling;g) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?3. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake en wat zijn de voornaamste bepalingen ervan?4. a) Worden reizende leden voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"1. a) De volgende budgetten werden opgemaakt door de Federale Pensioendienst (FPD), voor de periode 2014-2016:- 2014: 26.000 euro;- 2015: 10.000 euro;- 2016: 10.000 euro.b) De volgende effectieve uitgaven werden gedaan tijdens de periode 2014-2016 :- 2014: 21.118,54 euro;- 2015: 10.950,06 euro;- 2016: 9.857,01 euro. 2. Hieronder vindt u een overzicht van de dienstreizen van de FPD voor de periode 2014-2016.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 3. De dienstreizen worden intern aangevraagd door middel van een duidelijke motivatie via de hierarchie die het advies uitbrengt. Zij worden goedgekeurd door de administrateur-generaal. De financiele dienst voert de controle uit van de uitgaven. 4. Ik informeer u dat er voor geen enkele ambtenaar zakgeld of dagvergoedingen werden voorzien.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":186183,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Overheidsinstellingen. - Dienstreizen in het buitenland. \n\n Mijn vragen betreffen de (dienst)reizen naar het buitenland van werknemers en/of bestuurders in opdracht van de administraties/instellingen die onder uw bevoegdheid vallen.Kan u per instelling het volgende meedelen voor de periode van 2014 tot en met 2016?1. a) Wordt er jaarlijks een bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen? Zo ja, hoeveel werd er begroot voor (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?b) Hoeveel geld werd er effectief uitgegeven aan (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?2. Kan u voor elke reis in het buitenland waarvoor een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) deelnemende personen en hun functies;f) totale kostprijs ten laste van de overheid/instelling;g) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?3. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake en wat zijn de voornaamste bepalingen ervan?4. a) Worden reizende leden voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"- Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV)1. a) Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen voorziet ieder jaar een budget voor buitenlandse dienstopdrachten. Voor de jaren 2014, 2015 en 2016 bedroeg dit budget respectievelijk 136.839 euro, 130.859 euro en 129.821 euro.b) De bedragen die effectief zijn uitgegeven aan buitenlandse dienstopdrachten in 2014, 2015 en 2016 bedroegen respectievelijk 101.612,65 euro, 101.919,38 euro en 102.154,64 euro. 2. De precieze gegevens met betrekking tot punten a), b), c), e) en f) kunnen worden teruggevonden in de tabel in bijlage van het onderhavige antwoord.De bedragen die worden vermeld, zijn de bedragen die voorzien zijn bij de aanvraag van de dienstopdracht. Ze kunnen dus licht verschillen van de bedragen die effectief betaald zijn. Dit kan onder meer worden verklaard door het feit dat voor een aantal dienstopdrachten de verplaatsingskosten worden terugbetaald door de organisatie die de uitnodiging verstuurd heeft of ook nog door het feit dat een forfaitair bedrag van 50 euro voor logistieke kosten (openbaar vervoer, taxi, parking, enz.) voorzien is voor bepaalde dienstopdrachten. Meestal wordt dit bedrag maar gedeeltelijk of helemaal niet gebruikt.d) Het merendeel van de dienstopdrachten in het buitenland heeft betrekking op de deelname aan opleidingen of seminaries, vergaderingen van de Europese Commissie, overlegvergaderingen met andere Lidstaten of het openstellen van markten voor de uitvoer van agroalimentaire producten naar derde landen. Het overgrote deel van de dienstopdrachten vindt plaats in het kader van een uitnodiging. Dienstopdrachten worden pas uitgevoerd na het akkoord van de hierarchie, los van het feit of de dienstopdrachten worden uitgevoerd op het initiatief van de betrokken personen of op uitnodiging.g) De resultaten van een dienstopdracht in het buitenland kunnen niet altijd gemakkelijk worden gekwantificeerd: verbetering van de competenties van de medewerker, deelname aan het opstellen van Europese teksten, netwerken met experten van andere Lidstaten, tot stand brengen van nauwere samenwerkingsverbanden met de lidstaten of derde landen, openstellen van markten voor uitvoer of versterken van de Belgische positie op markten in derde landen... Buitenlandse dienstopdrachten leiden systematisch tot het opstellen van een verslag van de opdrachten of het ter beschikking stellen van opleidingsmateriaal in voorkomend geval. 3. a) Iedere dienstopdracht in het buitenland maakt het voorwerp uit van een aanvraag voor buitenlandse dienstopdracht die moet worden gevalideerd door de hierarchische verantwoordelijke van de betrokken persoon en door de gedelegeerd bestuurder van het FAVV.b) De regels voor dienstopdrachten in het buitenland zijn opgenomen in een interne dienstnota van het FAVV:- modaliteiten en termijn voor het indienen van de aanvraag van dienstopdracht;- keuze van het vervoermiddel (voorkeur voor het openbaar vervoer, afstandsbeperking voor vliegtuigreizen, enz.);- berekening van het bedrag van de verschillende vergoedingen die voorzien zijn (verplaatsingskosten, verblijfsvergoedingen, forfaitaire verblijfsvergoedingen, variabele kosten);- bepalingen met betrekking tot het opstellen en het versturen van het verslag van de dienstopdracht, alsook het indienen van de onkostennota;- de mogelijkheid om een voorschot te vragen voor onkosten;- administratieve formaliteiten ten laste van de medewerker.Deze dienstnota is gebaseerd op de bepalingen opgenomen in:- het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten;- het ministerieel besluit van 29 maart 2016 houdende vaststelling van verblijfsvergoedingen toegekend aan afgevaardigden en ambtenaren afhangend van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich in officiele opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissies;- het ministerieel besluit van 21 juli 2011 houdende vaststelling van de verblijfsvergoedingen en huisvestingskosten toegekend aan de personeelsleden van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen die zich in opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissies. 4. a) en b) Bij iedere dienstopdracht in het buitenland wordt effectief een forfaitaire dagvergoeding voorzien voor de medewerker die de dienstopdracht uitvoert, tenzij, zoals dit soms het geval is, een dergelijke vergoeding wordt voorzien door de organisatie die de uitnodiging verstuurd heeft. Het bedrag van de vergoeding hangt af van het land waar de dienstopdracht plaatsvindt. Dit bedrag is vastgelegd door het voormelde koninklijk besluit van 29 maart 2016.- Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA)1. a) zie tabellen in bijlage:2014: 197002015: 197002016: 19700b) zie tabellen in bijlage2014: 17154,122015: 16196,522016: 16144,772. a) zie tabellen in bijlage voor 2014, 2015 en 2016b) zie tabellen in bijlage voor 2014, 2015 en 2016c) zie tabellen in bijlage voor 2014, 2015 en 2016d) gegevens niet beschikbaare) zie tabellen in bijlage voor 2014, 2015 en 2016f) zie tabellen in bijlage voor 2014, 2015 en 2016g) gegevens niet beschikbaar3. Zie vademecum in bijlage:Een aanvraag voor een buitenlandse zending dient te gebeuren door gebruik te maken van het aanvraagformulier in e-hr (E-hr Self-service Werknemer Aanvraag buitenlandse missie of, indien onmogelijk, door het papieren \"formulier A: Aanvraag\" te gebruiken.De aanvraag dient ten minste een maand voor vertrekdatum te worden ingediend zodat tijdig opties kunnen aangevraagd worden bij het reisbureau.o Aanvragen in e-hr volgen automatisch de elektronische flow volgens de hierarchische lijn (aanvrager, leidinggevende, Directeur-Generaal of Directeur, Voorzitter), Elke goedkeuring geldt hier als ondertekening en geeft dagtekening. Na goedkeuring door de voorzitter komt de aanvraag bij het team buitenlandse zendingen terecht.o Medewerkers die geen toegang hebben tot e-HR gebruiken het formulier A dat ter beschikking is op het intranet. De aanvraag dient volledig ingevuld, gedagtekend en elektronisch ondertekend te worden door de reiziger en de Directeur-Generaal of stafdirecteur en via e-mail bezorgd te worden bij het team buitenlandse zendingen - buitenlandse.zending@health.belgium.be. Deze zal de aanvraag ter goedkeuring voorleggen aan de Voorzitter.De aanvraag wordt vergezeld van volgende verantwoordingsstukken:- de uitnodiging met duidelijke vermelding van eventuele inschrijvingskosten,- het gedetailleerde programma,- voor een zending buiten Europa, de goedkeuring door de bevoegde minister (scan van ondertekende goedkeuring of mailbewijs),- indien om welke reden ook, dag van vertrek of terugkeer afwijkt van de datum van de vergadering dient dit gemotiveerd te worden.Zelfs indien de externe organisatie instaat voor boeking en reservatie van vervoer en/of hotel en het team buitenlandse zendingen geen boekingen hoeft te regelen, moet een zendingsaanvraag gebeuren die aan de voorzitter (en indien buiten Europa ook aan de minister) dient te worden voorgelegd. 4. Zie vademecum in bijlage:De dagvergoeding dekt verblijfsonkosten voor maaltijden, drank, plaatselijke vervoer van en naar de luchthaven, lokaal openbaar vervoer, parking luchthaven/station, internet. Blijkt dat bedrag niet voldoende, dan wordt een aanvulling van de vergoeding gestort op basis van een volledige rechtvaardiging van de gemaakte kosten tijdens de gehele zending, en dit met een maximum van 100 %. De dagvergoeding is een forfaitair bedrag en wordt jaarlijks vastgesteld in een ministerieel besluit van de FOD Buitenlandse Zaken. http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nlla=Ntable_name=wetcn=201503230270 % van de forfaitaire dagvergoeding wordt toegekend op basis van de effectieve duur (dagen) van de vergadering en wordt na de goedkeuring in betaling gesteld door het team buitenlandse zendingen en overgemaakt aan de stafdienst BB ter uitvoering van de betaling aan de betrokkene. Zij wordt slechts toegekend voor de effectieve dienstreis met uitsluiting dus van de eventueel door de ambtenaar vrijwillig gemaakte reisverlengingen. Opgelet: bij niet tijdige zendingsaanvraag dient de reiziger ermee rekening te houden dat de uitbetaling van de dagvergoeding mogelijks niet voor het vertrek op zijn/haar rekening zal kunnen gestort worden.Buitengewone uitgaven (parking luchthaven indien openbaar vervoer niet mogelijk is, buitenlands paspoort, visum en verplichte inentingen) kunnen mits motivatie, terugbetaald worden, buiten de dagelijkse forfaitaire vergoeding, mits indienen van een schuldvordering (formulier B) met de bewijsstukken. Dit formulier wordt elektronisch ingevuld en ondertekend. Overeenkomstig het delegatiebesluit artikel 17 ? 3 dient het door de directeur-generaal of directeur ondertekend te worden. Ze worden per mail bezorgd aan het team buitenlandse zendingen. Bij cursussen en opleidingen in het buitenland worden geen forfaitaire dagvergoeding toegekend.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).- FOD Economie - KMO-beleidAangezien ik enkel inhoudelijk bevoegd ben voor de KMO-beleid AD van de FOD Economie, beschik ik niet over de gevraagde gegevens. Voor alle andere onderwerpen (personeel, logistiek, budget, ict, enz.) met betrekking tot de FOD Economie, en dus ook tot de KMO-beleid AD, is het de minister van Economie die bevoegd is (Zie vraag nr. 1281 van 3 februari 2017).- Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ)1. a) Het RSVZ legt geen specifiek jaarlijks bedrag vast voor (dienst)reizen naar het buitenland. De kosten voor deze reizen worden opgenomen in het algemene budget van de representatie-, reis- en vervoerskosten.b) In 2014 werd er geen geld uitgegeven aan (dienst)reizen naar het buitenland. In 2015 werd hieraan 390,85 euro uitgegeven, in 2016 5.800,02 euro. 2. Het detail van de reis voor 2015 is als volgt:a) een dag, op 12 februari 2015;b) te Luxemburg;c) een colloquium over grensarbeid bijwonen;d) reis op initiatief van het personeelslid met akkoord van de hierarchische overste;e) personeelslid, attache jurist;f) totale kost van 390,85 euro (118,60 euro voor reiskosten en 272,25 euro voor het colloquium);g) kennis uitbreiden over het statuut inzake grensarbeid.Het detail van de reis voor 2016 is als volgt:a) een dag, op 21 april 2016;b) te Utrecht (Nederland);c) een congres met betrekking tot informatica bijwonen;d) reis op vraag van het hoofd van de informaticadienst;e) personeelslid, informaticus;f) totale kost van 5.800,02 euro (113,02 euro voor reiskosten en 5.687,00 euro voor het congres);g) kennis uitbreiden met betrekking tot het onderwerp van het congres. 3. a) Een dienstreis mag enkel gemaakt worden na toelating van de Administrateur-generaal of zijn gemachtigde, bijvoorbeeld de hierarchische meerdere.b) In het personeelsreglement wordt door middel van voorbeelden aangegeven welke reizen als dienstreizen beschouwd kunnen worden, en welke niet. 4. a) Reizen naar het buitenland geven aanleiding tot de terugbetaling van de werkelijke kosten, op voorlegging van verantwoordingsstukken. In een andere dagvergoeding of \"zakgeld\" wordt niet voorzien.b) In het personeelsreglement wordt bepaald dat het personeelslid een kostenstaat moet indienen om de terugbetaling van de reiskosten te verkrijgen en te verantwoorden. De Administrateur-generaal of zijn gemachtigde weigert de terugbetaling van de kosten indien de verplaatsing niet verantwoord is, of vermindert de terugbetaling indien de kosten overdreven zouden zijn.- FOD Sociale Zekerheid - DG ZelfstandigenAangezien ik enkel inhoudelijk bevoegd ben voor de DG Zelfstandigen van de FOD Sociale Zekerheid, beschik ik niet over de gevraagde gegevens. Voor alle andere onderwerpen (personeel, logistiek, budget, ict, ...) met betrekking tot de FOD Sociale Zekerheid, en dus ook tot de DG Zelfstandigen, is het de minister van Sociale Zaken die bevoegd is (Zie vraag nr. 1375 van 3 februari 2017).- POD Maatschappelijke Integratie1. a) Zie excel tabel in bijlage;b) Zie excel tabel in bijlage. 2. a) tot en met f): zie excel tabel in bijlage.g) Voor alle buitenlandse missies geldt een positieve wederzijdse verrijking van kennis en ervaring met inspiratie voor het beleid van de bevoegde minister of staatssecretaris en de administratie. Sommige dienstreizen gebeuren om de Belgische overheid te vertegenwoordigen bij Europese instanties (bvb. DG meetings stedenbeleid, AV EUKN, deelname bestuursorganen Urbact). Het merendeel van deze dienstreizen zijn jaarlijks wederkerend. 3. a) en b) Op basis van het thema en een kostenraming beslist het directiecomite welke dienstreizen een verrijking zijn voor het beleid. Er wordt een document \"kostenraming\" gebruikt voor een inschatting vooraf van de kosten allerhande. Op basis van deze raming wordt na de buitenlandse missie een totaalafrekening gemaakt van de werkelijke kosten aan de hand van facturen en betaalbewijzen. 4. a) en b) Er wordt geen zakgeld noch een ander vast dagelijks budget vooropgesteld voor de medewerkers die op buitenlandse opdracht vertrekken.- Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen (DVIS)1. a) en b) Zie tabel in bijlage. 2. Voor de details verwijs ik naar het antwoord van de FOD Mobiliteit en Vervoer (Zie vraag nr. 2116 van 3 februari 2017). De dienstreizen van DVIS gebeuren in het kader van internationale samenwerking:- op uitnodiging van het EUAR (Europees Spoorwegagentschap) naar Rijsel of Valenciennes voor overleg en workshops betreffende wetgeving en regelgeving, in het bijzonder het vierde spoorwegpakket;- voor de samenwerking met de NSA's van onze buurlanden (Frankrijk, Luxemburg, Nederland);- voor transport van gevaarlijke goederen op uitnodiging van OTIF of UNECE (Zwitserland).De zendingen nemen meestal 1 a 2 dagen in beslag voor 1 a 2 experten in de betrokken materie.Er gebeuren ook reizen in het kader van in dienststelling van voertuigen en de certificatie van en het toezicht op spoorwegondernemingen. 3. Zie antwoord FOD Mobiliteit en Vervoer. 4. Zie antwoord FOD Mobiliteit en Vervoer.- Dienst regulering1. en 2. Zie tabellen in bijlage. 3. De aanvragen van dienstreizen zijn conform de regels (dienstnota) van de FOD Mobiliteit. Zij worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Directeur van de Dienst Regulering. De administratieve en budgettaire behandeling wordt verzorgd door de FOD Mobiliteit.De regels van de FOD Mobiliteit bevinden zich in dienstnota 2016-07. 4. De dagvergoeding is conform de regels van de FOD Mobiliteit (normen vastgelegd door Buitenlandse Zaken, afhankelijk van bestemming).- OnderzoeksorgaanHieronder de gevraagde informatie met betrekking tot het Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor (periode 2014-2016):1. a) Ja +/- 9.000 euroHet gaat om kredieten voor de terugbetaling (611xxx):- van dienstkaarten en transportkosten- kilometervergoedingen- reis- en verblijfskosten- kosten voor dienstreizen naar het buitenland- reiskosten in het kader van een medische expertise naar aanleiding van een arbeidsongeval- internetkosten in het kader van telewerkb) 2014: 1.506,20 euro2015: 1.526,77 euro2016: 3.154 euro (met inbegrip van de inschrijvingskosten voor de conferentie)2. Zie bijlage 1. 3. a) Dienstreizen worden aangevraagd en goedgekeurd volgens de procedure verwoord in de dienstnota van de FOD Mobiliteit en Vervoer. Zie bijlagen. 4. a) b) volgens de procedure verwoord in de dienstnota van de FOD Mobiliteit en Vervoer.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":186184,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Overheidsinstellingen. - Dienstreizen in het buitenland. \n\n Mijn vragen betreffen de (dienst)reizen naar het buitenland van werknemers en/of bestuurders in opdracht van de administraties/instellingen die onder uw bevoegdheid vallen.Kan u per instelling het volgende meedelen voor de periode van 2014 tot en met 2016?1. a) Wordt er jaarlijks een bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen? Zo ja, hoeveel werd er begroot voor (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?b) Hoeveel geld werd er effectief uitgegeven aan (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?2. Kan u voor elke reis in het buitenland waarvoor een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) deelnemende personen en hun functies;f) totale kostprijs ten laste van de overheid/instelling;g) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?3. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake en wat zijn de voornaamste bepalingen ervan?4. a) Worden reizende leden voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"Wat de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie betreft, verwijs ik het geachte lid naar het antwoord van mijn collega, de minister van Economie, op de vraag nr. 1281.Wat de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu betreft, verwijs ik het geachte lid naar het antwoord van mijn collega, de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, op de vraag nr. 1375.Wat FIDO betreft:1. a) Er word geen afzonderlijk jaarlijks bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen naar het buitenland.Wel wordt elk jaar een bedrag begroot voor alle dienstverplaatsingen (binnen- en buitenland). Voor binnenlandse verplaatsingen worden trouwens geen per diems toegekend.Dat bedrag varieert elk jaar en wordt bepaald op basis van een bevraging van de personeel naar de te verwachten dienstreizen en op basis van de dienstreizen uit het verleden.Het aantal buitenlandse verplaatsingen zijn vaak afhankelijk van de agenda en de timing van internationale organisaties.Meestal wordt elk jaar een bedrag begroot van tussen de 5 a 8.000 euro, maar dat bedrag kan in de loop van het jaar worden aangepast op basis van de ontwikkelingen en de noodzaak. Het begroot bedrag is een onderdeel van de algemene werkingskosten van het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling (FIDO).b) Zie tabel in bijlage. 2. a) tot g) Zie tabel in bijlage. De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 3. a) Alle dienstreizen worden door het personeel aangevraagd. Indien de reis binnen Europa is moet deze goedgekeurd worden door de directeur van het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling die hiervoor een delegatie heeft gekregen van de minister bevoegd voor Duurzame Ontwikkeling via het ministerieel besluit van 5 november 2014 houdende aanstelling van een waarnemend directeur van het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling en de delegatie van bevoegdheden.Indien de dienstreis buiten de Europese Unie is dient het akkoord van de minister bevoegd voor Duurzame Ontwikkeling te worden aangevraagd.Bij aanvraag van een dienstreis dient de persoon die op dienstreis wil vertrekken een nota (standaardtemplate) in te vullen waarin hij of zij aangeeft welke de bestemming is, over welke tijdsperiode het gaat, welke de samenstelling van de delegatie is, wat het doel van de missie is, dienen zij te verwantwoorden waarom hij of zij hieraan zal deelnemen, wordt aangegeven of zij een missieverslag zullen maken en wordt een raming van de onkosten verbonden aan de dienstreis gemaakt.Deze aanvraag wordt al dan niet goedgekeurd door de directeur van de dienst of in voorkomend geval door de minister.b) Ja, er is een interne richtlijn:- er moet een gemotiveerde aanvraag gebeuren door het personeelslid;- de aanvraag moet worden goedgekeurd door de directeur van de dienst of in voorkomend geval door de minister;- de kosten van de missie moeten gebaseerd zijn op de bedragen per land/hoofdstad die vermeld staan in het ministerieel besluit houdende vaststelling van verblijfsvergoedingen toegekend aan afgevaardigden en ambtenaren afhangend van de FOD Buitenlandse Zaken die zich in officiele opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissie (wordt jaarlijks aangepast);- er dient een missieverslag te worden opgesteld indien er geen algemeen verslag is;- naderhand moeten de bewijsstukken worden ingeleverd van de kosten (hotelkosten, verplaatsingsonkosten, eventuele inschrijving, en andere). 4. a) en b) Personeelsleden krijgen geen \"zakgeld\". Er wordt enkel voorzien in per diem (die ook terug te vinden is per land/hoofdstad in het bovenvermeld ministerieel besluit voor de FOD Buitenlandse Zaken).Alle andere kosten dan reiskosten, hotel of inschrijving (maaltijden, enz.) worden geacht betaald te worden met deze per diem. Deze kunnen dus niet afzonderlijk meer worden ingebracht.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":186185,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Overheidsinstellingen. - Dienstreizen in het buitenland. \n\n Mijn vragen betreffen de (dienst)reizen naar het buitenland van werknemers en/of bestuurders in opdracht van de administraties/instellingen die onder uw bevoegdheid vallen.Kan u per instelling het volgende meedelen voor de periode van 2014 tot en met 2016?1. a) Wordt er jaarlijks een bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen? Zo ja, hoeveel werd er begroot voor (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?b) Hoeveel geld werd er effectief uitgegeven aan (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?2. Kan u voor elke reis in het buitenland waarvoor een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) deelnemende personen en hun functies;f) totale kostprijs ten laste van de overheid/instelling;g) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?3. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake en wat zijn de voornaamste bepalingen ervan?4. a) Worden reizende leden voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186186,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Overheidsinstellingen. - Dienstreizen in het buitenland. \n\n Mijn vragen betreffen de (dienst)reizen naar het buitenland van werknemers en/of bestuurders in opdracht van de administraties/instellingen die onder uw bevoegdheid vallen.Kan u per instelling het volgende meedelen voor de periode van 2014 tot en met 2016?1. a) Wordt er jaarlijks een bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen? Zo ja, hoeveel werd er begroot voor (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?b) Hoeveel geld werd er effectief uitgegeven aan (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?2. Kan u voor elke reis in het buitenland waarvoor een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) deelnemende personen en hun functies;f) totale kostprijs ten laste van de overheid/instelling;g) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?3. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake en wat zijn de voornaamste bepalingen ervan?4. a) Worden reizende leden voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"Een globaal antwoord voor de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zal worden verstrekt door de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese zaken.Ik verwijs het geachte Lid dan ook naar het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese zaken op haar vraag nummer 952 van 3 februari 2017.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":186187,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Overheidsinstellingen. - Dienstreizen in het buitenland. \n\n Mijn vragen betreffen de (dienst)reizen naar het buitenland van werknemers en/of bestuurders in opdracht van de administraties/instellingen die onder uw bevoegdheid vallen.Kan u per instelling het volgende meedelen voor de periode van 2014 tot en met 2016?1. a) Wordt er jaarlijks een bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen? Zo ja, hoeveel werd er begroot voor (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?b) Hoeveel geld werd er effectief uitgegeven aan (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?2. Kan u voor elke reis in het buitenland waarvoor een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) deelnemende personen en hun functies;f) totale kostprijs ten laste van de overheid/instelling;g) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?3. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake en wat zijn de voornaamste bepalingen ervan?4. a) Worden reizende leden voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":186188,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Overheidsinstellingen. - Dienstreizen in het buitenland. \n\n Mijn vragen betreffen de (dienst)reizen naar het buitenland van werknemers en/of bestuurders in opdracht van de administraties/instellingen die onder uw bevoegdheid vallen.Kan u per instelling het volgende meedelen voor de periode van 2014 tot en met 2016?1. a) Wordt er jaarlijks een bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen? Zo ja, hoeveel werd er begroot voor (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?b) Hoeveel geld werd er effectief uitgegeven aan (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?2. Kan u voor elke reis in het buitenland waarvoor een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) deelnemende personen en hun functies;f) totale kostprijs ten laste van de overheid/instelling;g) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?3. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake en wat zijn de voornaamste bepalingen ervan?4. a) Worden reizende leden voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"Binnenlandse Zaken (IBZ)1. Er bestaat geen specifieke basisallocatie voor de kosten van zendingen naar het buitenland. Deze kosten vallen onder het algemene artikel \"de bestendige uitgaven voor de aankoop van niet-duurzame goederen en van diensten\". Elke directie en elke dienst heeft zijn eigen basisallocatie.De uitgaven van de diensten van de minister van Binnenlandse Zaken voor dienstreizen naar het buitenland bedragen:- 2014: 13.500 euro- 2015: 18.600 euro- 2016: 38.200 euro2. De lijst met de zendingen wordt in bijlage gevoegd 1. 3. De toelating tot dienstreizen wordt aangevraagd met een intern standaarddocument \"toelating buitenlandse zending\". Hierin worden een aantal gegevens over de zending (bestemming, vervoer, reden van de zending), en een kostenraming ingevuld.De aanvraag wordt goedgekeurd door de hierarchische meerdere en het bestuurshoofd (directeur-generaal, stafdirecteur, gouverneur enz.). De onkostennota van de zending moet eveneens goedgekeurd worden door de hierarchische meerdere en het bestuurshoofd.Het reglement bij de Federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken voor de buitenlandse zendingen is de dienstnota van 19 juli 2012. 4. De Federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken publiceert ieder jaar de tarieven voor de vaststelling van verblijfsvergoedingen toegekend aan afgevaardigden en ambtenaren afhangend van de Federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken die zich in officiele opdracht naar het buitenland begeven.De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken neemt deze reglementering over voor het departement. Actueel is dit het ministerieel besluit van 29 maart 2016.Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC)1. a) 2014: 260.000 euro2015: 240.000 euro2016: 259.000 eurob) 2014: 226.000 euro2015: 256.000 euro2016: 257.000 euro2. Zie bijlage 2.Overeenkomstig de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle wordt het FANC volledig gefinancierd door houders van vergunningen en erkenningen die ze nodig hebben om handelingen te kunnen uitvoeren die een bijkomende blootstelling van personen aan ioniserende straling met zich kunnen meebrengen. Concreet gezien gebeurt de financiering dus via retributies en belastingen afkomstig van de exploitanten.Het Agentschap wordt niet gefinancierd door dotaties verkregen uit belastingen die door de Belgen jaarlijks worden betaald.De deskundigen van het FANC maken jaarlijks verschillende dienstreizen en voeren activiteiten in het buitenland uit. Er moet hierbij een onderscheid worden gemaakt tussen vijf types van internationale activiteiten:- Institutionele activiteiten: op het gebied van de stralingsbescherming, de nucleaire veiligheid en beveiliging, de fysieke beveiliging en de non-proliferatie moet het agentschap rekening houden met de grensoverschrijdende, internationale en zelfs wereldwijde realiteit waarbinnen de veiligheids- en beveiligingsautoriteiten moeten handelen en de toenemende behoefte aan overleg en harmonisatie. Organisaties zoals het IAEA, in Wenen, het NEA, in Parijs en de UNECE, in Geneve, zijn de depositarissen van belangrijke internationale verdragen waarbij Belgie een van de verdragsluitende partijen is en bijgevolg dient het FANC hierbij een actieve rol te spelen.- Multi- en bilaterale relaties met onze collega-autoriteiten in de buurlanden, of in landen met een gelijkaardige nucleaire context.- Activiteiten inzake reporting en peer review die kaderen in onze internationale rapportageverplichtingen en deelname aan internationale peer reviews.- Technische vergaderingen: het betreft hier technische activiteiten waaraan de deskundigen van het FANC actief deelnemen, hetzij als consultant/deskundige terzake, hetzij om de Belgische ervaringen met deze van andere landen uit te wisselen.- Deelname aan opleidingssessies in het buitenland, en dit hetzij als \"student\" hetzij als \"opleider\".Institutionele en bilaterale activiteiten vertegenwoordigen ongeveer 2/3e van de dienstreizen naar het buitenland.De deskundigen van het FANC maken meer dan 200 buitenlandse dienstreizen per jaar (respectievelijk 204 in 2014, 226 in 2015 en 221 in 2016). De duur van deze dienstreizen kan varieren van een dag tot verschillende weken, de mediaan ligt tussen de drie en vier dagen. Het aantal deelnemers per dienstreis varieert ook, maar in ongeveer 90 % van de gevallen wordt de dienstreis door een persoon gemaakt.Het is niet altijd evident om het concreet resultaat van een dienstreis te geven: voor het FANC kan de toegevoegde waarde bijvoorbeeld bestaan in een verhoging van onze expertise (in het geval van opleidingen, of technische vergaderingen), in de vermaardheid, de uitwisseling van informatie, of goede praktijken tussen deskundigen, enz. 3. a) Elke buitenlandse dienstreis moet schriftelijk, via een typeformulier, worden aangevraagd. Het door het personeelslid ingevulde en ondertekende aanvraagformulier wordt ter goedkeuring aan het dienst- en departementshoofd voorgelegd. De aanvraag moet minstens drie weken voor de aanvang van de dienstreis worden goedgekeurd. De goedkeuring van het dienst- en departementshoofd gebeurt op basis van de relevantie van de dienstreis, de geschatte kostprijs en de motivering ervan, enz.b) Er is op het FANC inderdaad een procedure die van toepassing is op de aanvragen voor buitenlandse dienstreizen. 4. a) en b) Een verplaatsing naar het buitenland wordt vergoed op basis van bewijsstukken.Hotelkosten worden terugbetaald op basis van een bewijsstuk, met evenwel een maximumbedrag, afhankelijk van het land.Voor elke dag van de dienstreis heeft de medewerker recht op een forfaitaire tussenkomst in de verblijfskosten. Het bedrag van deze dagvergoeding is afhankelijk van de bestemming en is opgenomen in de lijst met verblijfsvergoedingen per land die van toepassing is voor de medewerkers van de FOD Buitenlandse Zaken, zoals jaarlijks vastgelegd bij ministerieel besluit.In sommige gevallen heeft het personeelslid recht op een voorschot van 80 % van de geschatte kosten voor een buitenlandse dienstreis, op voorwaarde dat dit door het diensthoofd en de financieel controller wordt goedgekeurd.Regie der Gebouwen1. a) Het jaarlijkse budget voor verplaatsingskosten in het buitenland zit vervat in het totale budget voor verplaatsingskosten.b) De effectieve jaarlijkse uitgaven voor buitenlandse verplaatsingen bedragen 7.592,30 euro voor 2014, 11.936,80 euro voor 2015 en 4.443,86 euro voor 2016. 2. In 2014, 2015 en 2016 werden de buitenlandse zendingen uitgevoerd in het kader van: restauratie- en renovatiewerken in gebouwen die beheerd worden door de Regie der Gebouwen (Planetarium van Brussel, Hortapaviljoen, gevangenissen), de oprichting van een New Ways Of Working-kenniscentrum, ervaringuitwisseling betreffende het beheer van grote, complexe projecten (werken in Residence Palace), bezoeken aan gebouwen die beheerd worden door de Regie der Gebouwen (Belgisch paviljoen op de wereldtentoonstelling Milaan 2015, Academia Belgica in Rome) en het \"PuRE-Net\"-netwerk.Al die zendingen werden vooraf goedgekeurd en maakten deel uit van het takenpakket van de betrokken personeelsleden. De duur en de kostprijs van de zendingen bleven uiterst beperkt (een, twee of hooguit drie dagen). De totale jaarlijkse kostprijs van die zendingen werd vermeld onder punt 1. b).Bijlage 3 geeft een overzicht van de diverse zendingen, de graden van de betrokken personen, de kostprijs, de periode, de bestemming en het doel. 3. a) Om op buitenlandse zending te gaan, moeten de personeelsleden ten minste twee weken voor afreis toestemming vragen aan de personeelsadministratie, zelfs als de verplaatsing voor deze zending geen kosten met zich meebrengt.b) Naast naam en graad van het betrokken personeelslid, moet de aanvraag ook de volgende informatie bevatten:- reden van de zending, gebruikt vervoermiddel, bestemming, vertrekdatum en duur van de zending- gedetailleerde kostenraming- elke aanvraag moet geviseerd worden door het diensthoofd- de opgelopen kosten worden terugbetaald op basis van de bewijsstukken voor de verplaatsingskosten, de maaltijden en het verblijf. 4. a) Conform artikel 7 van het koninklijk besluit van 24 december 1964, geven de reizen buiten het Rijk aanleiding tot de terugbetaling van de werkelijk door de betrokkene gedane uitgave.b) De minister belast met de Regie der Gebouwen is bevoegd om een buitenlandse zending goed te keuren of te weigeren. De Administrateur-generaal van de Regie der Gebouwen mag bij delegatie goedkeuring geven voor een buitenlandse zending binnen de EU of mag deze weigeren, voor zover de kostprijs ervan niet hoger ligt dan 750,00 euro per personeelslid en per zending.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186189,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Overheidsinstellingen. - Dienstreizen in het buitenland. \n\n Mijn vragen betreffen de (dienst)reizen naar het buitenland van werknemers en/of bestuurders in opdracht van de administraties/instellingen die onder uw bevoegdheid vallen.Kan u per instelling het volgende meedelen voor de periode van 2014 tot en met 2016?1. a) Wordt er jaarlijks een bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen? Zo ja, hoeveel werd er begroot voor (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?b) Hoeveel geld werd er effectief uitgegeven aan (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?2. Kan u voor elke reis in het buitenland waarvoor een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) deelnemende personen en hun functies;f) totale kostprijs ten laste van de overheid/instelling;g) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?3. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake en wat zijn de voornaamste bepalingen ervan?4. a) Worden reizende leden voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"De gebeurtenissen waaraan de ambtenaren van de FOD Financien deelnemen, hebben steeds als doelstelling om een toegevoegde waarde te bieden aan de werking van de FOD, onder meer op het vlak van fraudebestrijding en belastingontduiking, fiscale samenwerking en harmonisatie, onderhandelingen met administraties van andere landen (Europese of niet-Europese) of de uitwisseling van goede praktijkkennis tussen de partnerlanden. 1. a) Zie tabel hieronder.2016201714541-9-1456-bil\n 2. a) tot c), e) en f) Een overzicht van het aantal buitenlandse zendingen voor de jaren 2014-2016 van de verschillende diensten van mijn administraties werd rechtstreeks aan het geachte lid overgemaakt.d) De deelname aan deze buitenlandse zendingen gebeurt over het algemeen op uitnodiging en slechts zelden op eigen initiatief.g) Zowel het onderwerp als de duur van het verblijf en de samenstelling van de delegatie moeten in verhouding staan tot de doelstelling. Voor elke zending dient een korte toelichting te worden medegedeeld en is de voorafgaande goedkeuring van de Administratie-chef vereist. De resultaten zijn afhankelijk van de vereiste aanwezigheid en de effectieve deelname van de FOD Financien aan de bijeenkomsten en topontmoetingen (Europese, internationale, enz.) die binnen haar taken en doelstellingen vallen. 3. a) De goedkeuringsprocedure wordt uiteengezet in een omzendbrief, die eveneens rechtstreeks aan het geachte lid werd overgemaakt.b) De bepalingen met betrekking tot deze materie zijn:- het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten (vooral de artikels 2 en 3);- het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der federale overheidsdiensten (artikel 7);- de beslissing van de Voorzitter van het Directiecomite van de FOD Financien van 23 december 2011 houdende toekenning van delegaties in verband met afgevaardigden en ambtenaren afhangend van de Federale Overheidsdienst Financien die zich in officiele opdracht naar het buitenland begeven;- alsook de omzendbrief MIS/SL/2012 met betrekking tot: \"Richtlijnen in verband met zendingen naar het buitenland\". 4. a) Er wordt geen zakgeld voorzien voor de deelnemers aan een buitenlandse zending. Zo spoedig mogelijk na zijn terugkeer moet de ambtenaar zijn uitgavenstaat opstellen en alle ondersteunende documenten die daarop betrekking hebben (vervoertickets, hotelrekeningen, enz. ) toevoegen. De voorzitter of zijn gedelegeerde ambtenaar kan de terugbetaling van de reiskosten weigeren indien de zending niet vooraf werd goedgekeurd; hij kan deze verminderen wanneer deze overdreven zijn of normaal hadden kunnen worden vermeden.b) Zie punt 3.Gelet op hun zuiver documentaire waarde is er geen reden om de documenten overgemaakt aan het geachte lid, op te nemen in het Bulletin van Vragen en Antwoorden, maar ze kunnen worden geraadpleegd bij de Griffie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire vragen).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186190,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Overheidsinstellingen. - Dienstreizen in het buitenland. \n\n Mijn vragen betreffen de (dienst)reizen naar het buitenland van werknemers en/of bestuurders in opdracht van de administraties/instellingen die onder uw bevoegdheid vallen.Kan u per instelling het volgende meedelen voor de periode van 2014 tot en met 2016?1. a) Wordt er jaarlijks een bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen? Zo ja, hoeveel werd er begroot voor (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?b) Hoeveel geld werd er effectief uitgegeven aan (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?2. Kan u voor elke reis in het buitenland waarvoor een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) deelnemende personen en hun functies;f) totale kostprijs ten laste van de overheid/instelling;g) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?3. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake en wat zijn de voornaamste bepalingen ervan?4. a) Worden reizende leden voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"- FOD Sociale Zekerheid: DG-HanVoor het antwoord op deze vraag verwijzen we naar het antwoord dat wordt verstrekt door minister De Block op vraag nr. 1375.- Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM)1. a) en b) Het IGVM voorziet jaarlijks op zijn begroting een bedrag voor reis- en verblijfskosten, begrotingsartikel 12.11 (Bron: Financiele staten van het IGVM overeenkomstig de wet van 16 maart 1954, goedgekeurd door de minister van Begroting). Deze bedragen betreffen zowel de binnenlandse als de buitenlandse zendingen.2016201714541-18-460-fr-nl\n 2. Zie het overzicht voor de jaren 2014, 2015 en 2016 in bijlage 1. 3. Voor de geldende procedure voor het aanvragen en goedkeuren van dienstreizen bij het Instituut verwijs ik naar bijlage 2.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 4. a) en b) De reizende leden worden niet voorzien van zakgeld maar ontvangen een dagvergoeding beperkt tot een maximum vastgelegd in het ministerieel besluit van 23 maart 2015 houdende vaststelling van verblijfsvergoedingen toegekend aan afgevaardigden en ambtenaren afhangend van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich in officiele opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissies. De dagvergoeding wordt enkel uitbetaald op basis van bewijsstukken.- POD Maatschappelijke IntegratieIn antwoord op de vragen met betrekking tot \"Overheidsinstellingen - Dienstreizen in het buitenland\" van het geachte lid kan ik melden dat:1. a) Zie excel tabel in bijlageb) Zie excel tabel in bijlage2. a) tot f) zie excel tabel in bijlageDe bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).g) Voor alle buitenlandse missies geldt een positieve wederzijdse verrijking van kennis en ervaring met inspiratie voor het beleid van de PODMI en de bevoegde minister of staatssecretaris. Sommige dienstreizen gebeuren om de Belgische overheid te vertegenwoordigen bij Europese instanties (bvb DG meetings stedenbeleid, AV EUKN, deelname bestuursorganen Urbact). De merendeel van al deze dienstreizen zijn jaarlijks weerkerend. 3. a) en b) Op basis van het thema en een kostenraming beslist het directiecomite welke dienstreizen de PODMI iets kunnen bijbrengen. Er wordt een document \"kostenraming\" gebruikt voor een inschatting vooraf van de kosten allerhande. Op basis van deze raming wordt na de buitenlandse missie een totaalafrekening gemaakt van de werkelijke kosten aan de hand van de binnen gekomen facturen en betaalbewijzen. 4. a) en b) Er wordt geen zakgeld noch een ander vast dagelijks budget vooropgesteld voor de medewerkers die op buitenlandse opdracht vertrekken.- Belspo + ARA/CEGESOMAIn het kader van een parlementaire vraag kunnen alle dienstreizen van al het personeel van de Federale Wetenschappelijke Instellingen (FWI's) en ARA/CEGESOMA (Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij) onmogelijk worden opgesomd. Over de periode 2014-2016 zijn er immers meer dan 1.000 zendingen voor sommige FWI's zoals het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA).Alle gegevens ter zake (doel van de dienstreis, bestemming, duur, kostprijs, enz.) worden wel bijgehouden en kunnen op verzoek bij elk FWI en ARA/CEGESOMA worden geraadpleegd.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":186191,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Overheidsinstellingen. - Dienstreizen in het buitenland. \n\n Mijn vragen betreffen de (dienst)reizen naar het buitenland van werknemers en/of bestuurders in opdracht van de administraties/instellingen die onder uw bevoegdheid vallen.Kan u per instelling het volgende meedelen voor de periode van 2014 tot en met 2016?1. a) Wordt er jaarlijks een bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen? Zo ja, hoeveel werd er begroot voor (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?b) Hoeveel geld werd er effectief uitgegeven aan (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?2. Kan u voor elke reis in het buitenland waarvoor een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) deelnemende personen en hun functies;f) totale kostprijs ten laste van de overheid/instelling;g) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?3. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake en wat zijn de voornaamste bepalingen ervan?4. a) Worden reizende leden voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"1. a) Het budget voor de dienstreizen is vervat in de algemene werkingsmiddelen. In voorbereiding van de begroting wordt een theoretische raming gemaakt. De dienstreizen worden individueel beoordeeld en effectief vastgelegd na goedkeuring door de Voorzitter.b) In 2014: 15.363,92 euroIn 2015: 7.405,48 euroIn 2016: 15.592,87 euro2. Zie tabel in bijlage.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 3. a) De aanvragen voor dienstreizen worden voorgelegd aan de Voorzitter, die deze evalueert en goedkeurt.b) Er is een procedure voorzien. De voornaamste elementen zijn dat elke dienstreis een voorafgaande goedkeuring dient te hebben van de hierarchische meerdere en van de Voorzitter, dat de kosten zorgvuldig op voorhand dienen geraamd te worden, dat er een voorschot kan bekomen worden en dat de werkelijke kosten worden vergoed op basis van originele verantwoordingsstukken. 4. a) Er wordt geen zakgeld voorzien of dagvergoeding betaald. De vergoeding gebeurt op basis van werkelijke kosten en na overleggen van originele verantwoordingsstukken.b) De vergoeding gebeurt op basis van het koninklijk besluit van 24 december 1964, artikel 7.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":186192,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Overheidsinstellingen. - Dienstreizen in het buitenland. \n\n Mijn vragen betreffen de (dienst)reizen naar het buitenland van werknemers en/of bestuurders in opdracht van de administraties/instellingen die onder uw bevoegdheid vallen.Kan u per instelling het volgende meedelen voor de periode van 2014 tot en met 2016?1. a) Wordt er jaarlijks een bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen? Zo ja, hoeveel werd er begroot voor (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?b) Hoeveel geld werd er effectief uitgegeven aan (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?2. Kan u voor elke reis in het buitenland waarvoor een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) deelnemende personen en hun functies;f) totale kostprijs ten laste van de overheid/instelling;g) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?3. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake en wat zijn de voornaamste bepalingen ervan?4. a) Worden reizende leden voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"1. In de tabel hieronder kunt u de gevraagde totalen terugvinden. Zij geven de gezamenlijke gegevens weer voor, enerzijds, de stafdiensten, de vier directoraten-generaal, de Dienst Vervoersinfrastructuur (Beliris), anderzijds, de autonome diensten: de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen (DVIS), het Onderzoekorgaan voor ongevallen en incidenten op het spoor, de Federale Instantie voor onderzoek van scheepvaartongevallen (FOSO), de Dienst Regulering van het spoorwegvervoer en van de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal (Dienst Regulering).2016201714541-14-2116-fr-nl-1\n 2. a) zie tabel bijlage 1.b) zie tabel bijlage 1.c) Gedetailleerde gegevens zijn niet beschikbaar. Echter, gezien het gaat om dienstreizen houdt het doel steeds verband met de missies en opdrachten van de FOD Mobiliteit Vervoer. De meest voorkomende redenen van buitenlandse zending zijn: specifieke opleidingen, studiedagen en colloquia, inspecties, Audit, vertegenwoordiging van Belgie, Voorzitterschap van verschillende Europese en/of internationale instanties, vergaderingen (onder andere internationaal overleg, deelname aan internationale raden).d) Gedetailleerde gegevens zijn niet beschikbaar.e) Deze gegevens kunnen niet worden vrijgegeven wegens privacy redenen.f) zie tabel bijlage 1.g) Gedetailleerde gegevens zijn niet beschikbaar. Zie ook antwoord op vraag 2.c). 3. a) Het proces van de dienstreizen is nauwkeurig beschreven in onze interne dienstnota betreffende de Buitenlandse Zendingen.Alle buitenlandse zendingen, ook zendingen waarvan de kosten gedragen worden door de organisator, zijn onderworpen aan de voorafgaande toestemming van de Voorzitter van het Directiecomite of van een gelijkgestelde persoon (Met gelijkgestelde persoon wordt bedoeld: de directeur van de DVIS, de hoofdonderzoeker van het Onderzoeksorgaan voor ongevallen en incidenten op het spoor en de directeur van de Dienst Regulering van het Spoorvervoer en van de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal) voor wat de autonome diensten betreft.Procedure:i. Het personeelslid dat op zending vertrekt stuurt per mail een prijsaanvraag voor vervoer en/of overnachting naar het reisbureau.ii. Het reisbureau stuurt een offerte met drie voorstellen.iii. Het personeelslid maakt zijn keuze uit de voorstellen, vult het aanvraagformulier in en vraagt de goedkeuring aan de directeur-generaal, de directeur van een stafdienst of gelijkgestelde persoon. De aanvragen voor de algemeen directeurs, de directeurs van de staf- en ondersteuningsdiensten alsook de vertegenwoordiger van de Permanente Vertegenwoordiging gebeuren rechtstreeks bij de Voorzitter. De bestelbon met de juiste budgetcode in overeenstemming met het directoraat-generaal, de stafdienst of gelijkgestelde dienst wordt bij het aanvraagformulier gevoegd.iv. Eens het personeelslid de goedkeuring heeft van zijn manager, kan de bestelling aan het reisbureau worden doorgegeven.v. Het goedgekeurde aanvraagformulier moet vervolgens doorgestuurd worden naar de stafdienst Personeel en Organisatie (PO) samen met een exemplaar van de bestelbon bij het reisbureau.vi. PO gaat na of de nodige budgettaire middelen voorhanden zijn en zendt de aanvraag voor goedkeuring naar de Voorzitter van het Directiecomite.vii. Het secretariaat van de Voorzitter bezorgt de betrokkene het origineel van de toestemming terug.viii. Na de dienstreis dient de onkostennota onmiddellijk te worden ingediend bij de stafdienst PO. Deze onkostennota moet vergezeld zijn van een de door de Voorzitter of gelijkgestelde persoon ondertekende zendingsaanvraag en van een kopie van de bestelling bij het reisbureau.PO controleert grondig de onkostennota op basis van de bij het formulier gevoegde bewijsstukken en kan het personeelslid bijkomende inlichtingen vragen wanneer ze de uitgaven als overdreven, onvoldoende verantwoord of onverantwoord beschouwt.ix. PO maakt vervolgens de onkostennota ter uitbetaling over aan de stafdienst Budget Beheerscontrole.b) Het proces van de dienstreizen is nauwkeurig beschreven in onze interne dienstnota betreffende de Buitenlandse Zendingen. (cfr. antwoord 3a). Naast een gedetailleerde beschrijving van de procedure, worden ook de afspraken en bepalingen vermeld: algemene principes, reisbureau, annuleringsprocedure, verplaatsingen, overnachtingen, gemaakte kosten, verzekering, inentingen, dienstenpaspoort, compensatie uren.In het kader van EMAS en de voorbeeldfunctie die onze FOD heeft, wordt steeds de voorkeur gegeven aan het openbaar vervoer. Niet voor alle bestemmingen is dit echter haalbaar. 4. a) Voor buitenlandse zendingen betaalt het departement per dag een forfaitaire vergoeding, het bedrag is afhankelijk van het bezochte land. Deze bedragen zijn opgenomen in de \"Maximale logementsvergoedingen en dagelijkse forfaitaire vergoeding\"(zie bijlage 2). Deze vergoeding is gekoppeld aan de vergoedingen van FOD Buitenlandse Zaken en wordt jaarlijks op 1 april bijgewerkt.De dagelijkse forfaitaire vergoedingen dekken het geheel van dagelijkse uitgaven gemaakt door de personeelsleden met uitzondering van het hotel en de vervoerskosten (trein of vliegtuig).Uit deze forfaitaire vergoeding dienen volgende kosten betaald te worden: middag- en avondmaal, tussendoortjes, plaatselijk openbaar vervoer, plaatselijke taxi, telefoonkosten, internet, kosten voor het afhalen van geld in het buitenland, parking ter plaatse, enz.b) Wat de reglementering betreft, dient er een onderscheid gemaakt te worden tussen de interne reglementering van de FOD Mobiliteit Vervoer en de federale reglementering.Federale reglementering: koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der federale overheidsdiensten.Voor de interne reglementering verwijzen wij naar onze interne dienstnota Buitenlandse Zendingen, zoals beschreven in het antwoord op vraag 3.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186193,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Overheidsinstellingen. - Dienstreizen in het buitenland. \n\n Mijn vragen betreffen de (dienst)reizen naar het buitenland van werknemers en/of bestuurders in opdracht van de administraties/instellingen die onder uw bevoegdheid vallen.Kan u per instelling het volgende meedelen voor de periode van 2014 tot en met 2016?1. a) Wordt er jaarlijks een bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen? Zo ja, hoeveel werd er begroot voor (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?b) Hoeveel geld werd er effectief uitgegeven aan (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?2. Kan u voor elke reis in het buitenland waarvoor een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) het volgende meedelen:a) datum en duur;b) bestemming;c) doel;d) reis op eigen initiatief of op uitnodiging;e) deelnemende personen en hun functies;f) totale kostprijs ten laste van de overheid/instelling;g) welke de bereikte resultaten zijn in functie van het vooropgestelde doel van de reis?3. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake en wat zijn de voornaamste bepalingen ervan?4. a) Worden reizende leden voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS","answer":"Wat betreft mijn beleidsdomeinen beschik ik niet over Federale overheidsdiensten die exclusief onder mijn bevoegdheid vallen. Ik verwijs daarom naar het antwoord dat wordt gegeven door de bevoegde ministers ter zake aan wie u dezelfde vraag hebt gesteld.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":186194,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Fonds voor de Medische Ongevallen. \n\n Bij de wet van 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg werd het Fonds voor de Medische Ongevallen (FMO) opgericht. Dat moet onderzoeken of slachtoffers van een medische fout recht hebben op een vergoeding. Die instantie is sinds 2012 operationeel.Het aantal dossiers die werden ingediend sinds het FMO operationeel werd, is naar verluidt gestegen van 471 tot 1.113 in 2013. Het probleem is dat iedereen een aanvraag indient, zelfs personen die maar heel weinig schade hebben geleden, en dat het FMO verplicht is om al die aanvragen te onderzoeken (verzamelen van informatie, contact opnemen met de artsen, enz.).In beginsel brengt de fonds een advies uit binnen zes maanden vanaf de datum van de aanvraag. Momenteel heeft het FMO echter een achterstand van drie jaar bij de behandeling van zijn dossiers. Bovendien werkt het FMO thans met een team van 30 personen, in plaats van 40.Tot dusver werden de dossiers van 92 slachtoffers van een therapeutisch risico met vastgestelde aansprakelijkheid van de zorgverlener, en van 23 andere waarbij er geen sprake is van schuld van de arts, door het FMO erkend. 1. Waarom moet het FMO het stellen met slechts driekwart van de oorspronkelijk vooropgestelde personeelsbezetting?2. Zal het FMO de tien ontbrekende personen in dienst nemen?3. Welke maatregelen zult u nemen om te voorkomen dat er allerlei aanvragen worden ingediend?4. Zal er dankzij die maatregelen een eerste selectie worden toegepast op de lopende dossiers?5. Hoe kan de achterstand worden weggewerkt?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"SCHADEVERGOEDING,PERSONEEL,GEZONDHEIDSBELEID,MEDISCHE FOUT,SOCIAAL FONDS","answer":"Het aantal dossiers ingediend bij het Fonds voor Medische Ongevallen (FMO) wordt het volgende.2016201714542-7-1376-bil\n Het aantal dossiers ingediend bij het FMO bereikte inderdaad een piek in 2013 met 1.113 aanvragen. Sinds 2015 lijkt het aantal aanvragen per jaar te stabiliseren boven 600 per jaar.Zoals u in uw vraag terecht opmerkt, voorziet de wet geen enkele filter voor het indienen van een aanvraag bij het FMO. Het FMO is bijgevolg verplicht om voor elk dossier, hoe gering ook de schade, een advies te formuleren.Een advies van het FMO vereist een volledig dossier, dus opvragen van de nodige gegevens bij alle betrokkenen, ordenen en bundelen van deze gegevens, analyse van de gegevens, meestal het opstarten van een expertise en nadien een medische/juridische analyse van al deze gegevens. Om discussies bij adviezen waarin een aansprakelijkheid wordt weerhouden en/of de ernstgraad werd bereikt organiseert het FMO in vele gevallen een tegensprekelijke expertise.In overleg met het beheerscomite van het FMO werd in 2014 een personeelsplan opgesteld. In samenwerking met de dienst Human resources van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en de diensten van Selor werd hard gewerkt om het voorziene kader in te vullen.De aanwerving van sommige profielen blijkt zeer moeilijk. Zo blijkt het zeer moeilijk om voor de functie van artsen voor het FMO geschikte profielen aan te trekken. Recent werd een grote wervingscampagne gevoerd voor artsen bij het RIZIV, waaronder het FMO. De concrete resultaten van deze campagne zijn nog niet gekend.In 2016 werden er 11 nieuwe medewerkers aangetrokken; zes medewerkers waaronder de medisch coordinator verlieten het FMO. De medisch coordinator werd niet vervangen.Voor drie dossierbeheerders werden ondertussen nieuwe kandidaten geselecteerd; twee van hen zijn in dienst getreden.Voor de aanwerving van twee Franstalige artsen zijn selectiegesprekken aan de gang. Voor de vervanging van een Franstalige jurist wordt gepoogd te rekruteren uit de algemene wervingsreserve.Bovendien, zijn er op dit ogenblik drie medewerkers van het FMO langdurig ziek.Het is de bedoeling om het volledige masterplan in te vullen. De nodige stappen worden hiervoor gedaan, zoals ik hierboven uitgelegd heb. De nodige budgetten zijn hiervoor voorzien.Hij is uitgegaan van de thans gekende vaststelling dat een enorm aantal dossiers werden ingediend, maar dat zeer weinig ervan, volgens de criteria van de wet, konden aanleiding geven tot een schadevergoeding.De oorspronkelijke, lofwaardige bedoeling van de wetgever alle partijen tevreden te stellen heeft uiteindelijk aanzienlijke economische en maatschappelijke kosten tot gevolg gehad tegenover zeer weinig resultaten en ontzettend veel frustraties. Zowel voor de slachtoffers van medische ongevallen of bij het FMO dat de toestroom van aanvragen niet aankan.De kosten zijn enorm, onder andere voor expertisen, en zijn vaak buitensporig gelet op het laag percentage dossiers waarvoor een schadevergoeding mogelijk is.Daarnaast heeft de oprichting van het FMO een poging tot minnelijke schikking voor het geschil afgezwakt, zo niet onmogelijk gemaakt (via de zorgverlener, de instelling, zijn verzekeraar of met de hulp van zijn ziekenfonds).Op basis van deze vaststelling, waarbij tevens de oorspronkelijke wil van de wetgever de situatie van de slachtoffers van medische ongevallen niet uit het oog wordt verloren, denkt de werkgroep na over de mogelijkheid verschillende procedures in te voeren naargelang de ernst van de schade.Het FMO zou daardoor zijn inspanningen kunnen toespitsen op de dossiers waarin de graad van vergoedbare schade is bereikt. Dit zou kunnen met het instellen van een filter van bij het begin van de aanvraagprocedure door een medisch luik bij de aanvraag te voegen. De administratieve formaliteiten voor het slachtoffer zouden daardoor vlotter verlopen, met een beter zicht op zijn schade en op wat het slachtoffer concreet mag verwachtenEen werkgroep in het kader van de het beheerscomite onderzoekt in overleg met mijn kabinet het invoeren van een vereenvoudigde werkwijze voor dossiers waarbij de ernstgraad zoals voorzien in artikel 5 van de wet op basis van een eenvoudige analyse niet bereikt zou zijn.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186195,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Patienteneducatie. \n\n Ouders van kinderen met een neurogene blaas wijzen ons op enkele tekortkomingen. Nieuwe positieve maatschappelijke evoluties brengen immers nieuwe praktische problemen met zich mee.Binnen het M-decreet lopen kinderen met een handicap school in het gewone onderwijs. Een belangrijke evolutie in de zorgverlening is het stimuleren en onderhouden van zelfzorg of \"patient empowerment\". Hierbij spelen verpleegkundigen een belangrijke rol.Kinderen (met een neurogene blaas) die niet op natuurlijke wijze kunnen plassen, leren in het ziekenhuis met de hulp van verpleegkundigen aan autosondage te doen. Via de techniek van autosondage leren patienten bij zichzelf via de urethra een steriele sonde in te brengen, en zo de blaas te ledigen. Hierbij leren ze ook de principes van handhygiene en steriliteit toe te passen. Een potentieel risico is immers het infecteren van de blaas via de besmetting van het materiaal.Ook al lijkt dit voor kinderen een moeilijke opdracht, toch leren kinderen dit bij zichzelf vier a vijf keer per dag te doen. In het ziekenhuis gebeurt dit dan onder toezicht van een verpleegkundige. Maar als een kind naar school gaat, is er geen nomenclatuur voorzien voor een dergelijk \"preventief en/of opvolgingsbezoek\", waardoor thuisverpleegkundigen weigeren deze act op zich te nemen.Een dergelijk preventief en/of opvolgingsbezoek is momenteel enkel goedgekeurd voor diabetespatienten. Zonder tussenkomst komt dit volledig ten laste van ouders. Het inschakelen van een leerkracht zou een optie kunnen zijn, maar dan stellen er zich problemen op het gebied van aansprakelijkheid. Niet alle leerkrachten zien deze zorg ook zitten.Momenteel werkt er binnen het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) een technische werkgroep ten behoeve van de interministeriele conferentie hoe bepaalde prestaties door gezondheidsverstrekkers kunnen gefinancierd worden rekening houdend met de gevolgen van de zesde staatshervorming (usurperende bevoegdheden). 1. Wat is de stand van zaken binnen deze technische werkgroep?2. Bestaat de mogelijkheid om binnen het RIZIV een vergoeding te voorzien voor prestaties van thuisverpleegkundigen aan kinderen met specifieke zorgbehoeften op school?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KIND,ONDERWIJSINSTELLING,GEHANDICAPTE,GEZONDHEIDSBELEID,THUISVERZORGING,GEZONDHEIDSVERZORGING,RIZIV","answer":"De interne technische werkgroep binnen het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering heeft mij een uitvoerige nota bezorgd omtrent enkele moeilijkheden rond de usurperende bevoegdheden die bij de overheveling van de bevoegdheden tussen de deelstaten en de federale overheid aan het licht zijn gekomen. Hieruit blijkt opnieuw de complexiteit van deze materie. Mijn medewerkers onderzoeken hoe dit kan worden aangepakt, in overleg met de deelstaten. Dit is een moeilijke en delicate evenwichtsoefening. De patient mag evenwel niet de dupe zijn van complexiteit of uiteenlopende standpunten.Ik sluit a priori een tegemoetkoming vanuit de verzekering voor geneeskundige verzorging niet uit voor verpleegkundige zorg in scholen aan kinderen met specifieke zorgbehoeften. Dit moet evenwel kaderen binnen afspraken met de Gemeenschappen en met respect voor de bevoegdheden van elkaar. Een eventuele tegemoetkoming moet ook passen in mijn streven naar het versterken van evidence based en best practice, doelmatigheid en zorgkwaliteit. Daarbij zijn ook het vrijwaren van de financiele toegankelijkheid van de zorg en het respecteren van het budgettaire kader belangrijke parameters.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186196,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Taxshelter. - Vennootschapsbelastingplicht voor de productievennootschappen. \n\n Op 1 februari 2017 is het nieuwe taxsheltermechanisme voor de podiumkunsten, dat in december vorig jaar goedgekeurd werd, in werking getreden. Die hervorming, die de regering ten gunste van de sector heeft doorgevoerd, kan helpen om de dynamiek van de Belgische culturele ondernemingen te versterken.Over een aantal aspecten van de hervorming zou er evenwel onduidelijkheid heersen, met name over de vennootschapsbelastingplicht van de entiteiten. Op mijn vorige vraag over dit thema antwoordde u in januari 2017 het volgende: \"De wet verbiedt verenigingen die als vzw opgericht zijn niet om een vennootschap op te zetten met als hoofddoel de productie van podiumproducties die zullen worden opgevoerd door de vzw die de vennootschap heeft opgericht, maar dan moet die vennootschap erkend zijn en ook aan de voorwaarden [van de taxshelterregeling] voldoen - onder meer de voorwaarde om de productie- en exploitatie-uitgaven voor het in aanmerking komende werk in Belgie te doen\", opdat de investeerders aanspraak zouden kunnen maken op de in artikel 194ter/1 bedoelde vrijstelling.Volgens sommige actoren uit de sector zou dat standpunt voor verwarring zorgen. Met de uitbreiding van de taxshelter tot de sector van de podiumkunsten wilde de wetgever er immers voor zorgen dat de vennootschappen die podiumwerken produceren en onder die regeling vallen, aan de vennootschapsbelasting onderworpen worden. Door de vzw's niet te verbieden of de mogelijkheid te bieden louter ten behoeve van de taxshelter een parallelle entiteit op te zetten creeert men het risico dat de bedoeling van de wetgever in de praktijk omzeild wordt en dat die entiteiten niet aan die belasting onderworpen worden.Het zou dan ook misschien nuttig zijn te verduidelijken dat wanneer een culturele instelling die thans niet onderworpen is aan de vennootschapsbelasting een productievennootschap wil oprichten met als hoofddoel de productie van podiumwerken, ze voldoende substantie zal moeten overdragen aan de nieuwe entiteit. Met substantie bedoelen we personeel en het effectief doen van de uitgaven in verband met het geleverde werk.Volgens mij is het nu zaak de geest van de wet te verduidelijken opdat de sector een en ander kan organiseren overeenkomstig de wil van de wetgever en in functie van de beoordeling van de uitgaven door de belastingadministratie. Volgens mijn informatie zou de cel Tax Shelter van de FOD Financien thans uitgaven weigeren van 'lege' ad-hocvennootschappen (productievennootschappen die enkel de uitgavenstroom beheren terwijl de echte productie gecoordineerd wordt door de vzw, die niet aan de vennootschapsbelasting onderworpen zou worden).In het licht van de problematiek die ik geschetst heb lijkt het me noodzakelijk dat de situatie verduidelijkt wordt, opdat alle actoren in de sector het nodige kunnen doen in het licht van de toepassing van de wet. 1. Wat is de precieze draagwijdte van de nieuwe taxshelterregeling met betrekking tot de onderwerping van de verschillende entiteiten aan de vennootschapsbelasting?2. Kan u de geest van de wet nader toelichten? Houdt die in dat de culturele instellingen, die thans de vzw als rechtsvorm hebben, wel degelijk vennootschapsbelastingplichtig zijn omdat ze de hoofdproducent van de podiumwerken zijn?3. Kan u toelichten hoe het concept 'substantie' in een productiebedrijf zal worden beoordeeld?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGAFTREK,FISCALITEIT,VENNOOTSCHAPSBELASTING,INVESTERING,BELASTINGBELEID,DRAMATISCHE KUNST,ORGANISATIE ZONDER WINSTOOGMERK,TAX SHELTER","answer":"De bepalingen van artikel 179/1, WIB 92, voorzien uitdrukkelijk dat de vzw's, die erkend zijn als in aanmerking komende productievennootschap of als in aanmerking komende tussenpersoon, voor een bepaalde periode onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting wanneer ze een raamovereenkomst afsluiten.Dienaangaande volgt duidelijk uit de parlementaire stukken (Parl. St., Kamer, zitting 2016-2017, DOC 54 2205/002, blz. 3, 4 en 8) dat de wetgever een zo goed mogelijke omzetting beoogt van de principes die van toepassing zijn voor de audiovisuele producties naar de podiumproducties. De onderwerping van die vzw's aan de vennootschapsbelasting vloeit voort uit die wil. Bij gebrek aan die onderwerping, zou het feit dat die vzw's het stelsel kunnen genieten, zonder dat zij worden onderworpen aan een belasting op de ontvangen tax shelter financiering en op hun winsten, met inbegrip van de winsten die voortkomen uit de geproduceerde werken, het globaal evenwicht van het stelsel kunnen verstoren.Zoals ik u reeds heb kunnen verduidelijken, is het wettelijk gezien mogelijk dat een vzw een vennootschap opricht die de erkende productievennootschap zou zijn. Het is die productievennootschap die onder meer verplicht is om de in aanmerking komende uitgaven in Belgie te verrichten. Die verplichting brengt noodzakelijkerwijs met zich mee dat die opgerichte vennootschap als voornaamste doel de ontwikkeling en de productie van podiumwerken heeft. Het moet gaan om de kernactiviteit van de vennootschap, waarbij andere eventueel uitgeoefende activiteiten een bijkomstig karakter hebben. De beoordeling van die kernactiviteit berust op feitelijke elementen zoals in het bijzonder de aanwezigheid in de vennootschap van gekwalificeerd personeel voor de productie.Naar analogie met de tax shelter voor audiovisuele werken beantwoorden de \"administratieve\" productievennootschappen (d.w.z. diegene waarvan de voornaamste activiteit de betaling van uitgaven is die aan haar werden gefactureerd) bijgevolg niet aan het begrip in aanmerking komende productievennootschap.Zoals u het met andere woorden uitdrukt, kan een vennootschap, die enkel de uitgaven zou beheren terwijl de werkelijke productie door de vzw zou worden gecoordineerd, geen erkenning krijgen als productievennootschap.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186197,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"MR","aut_person":"Foret, Gilles","aut_language":"french","question":"Vervuiling van de zeeen. - Plastic microbolletjes in cosmetica (MV 12480). \n\n In een groot aantal verzorgingsproducten voor dagelijks gebruik zitten minuscule plastic korreltjes. Deze ronde en gladde microbeads zijn uiterst klein (een millimeter diameter of minder) en kunnen tot 10 % van het totale volume van het product uitmaken. Een fles shampoo kan tot 300.000 microbeads bevatten.Doordat ze zo klein zijn, kunnen ze via de filters van afvalwaterzuiveringsinstallaties naar de rivieren, meren en oceanen afgevoerd worden, waar ze een plasticsoep vormen. Geschat wordt dat er jaarlijks bijna 300 ton microbeads in de natuurlijke wateren terechtkomt.De schade die ze veroorzaken is enorm. Ten eerste kunnen micro-organismen zich op de oppervlaktestructuur van die microbeads hechten en zo duizenden kilometers met de zeestromingen meegedragen worden. De microben die aldus verspreid worden vormen een bedreiging voor de plaatselijke flora en flora. Ten tweede worden die microbeads onvermijdelijk opgegeten door mariene soorten en veroorzaken ze op termijn ziekten en aandoeningen.U hebt ons het Belgische standpunt uiteengezet, waarvoor dank. Maar zoals u ook onderstreept in uw beleidsverklaring is een internationale aanpak nodig. 1. Bestaat er naar uw weten onder de lidstaten een consensus over een verbod op die microbeads? Werd er op het Europese niveau al een tijdpad vastgelegd? Kunt u meer vertellen over het initiatief Fishing for Litter?2. U gewaagde zelf van een \"noodzakelijke\" bewustwording, meer bepaald bij de consument. Zou er een informatie- en sensibiliseringscampagne kunnen worden opgezet?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"KUNSTSTOF,MILIEUBELEID,VERVUILING VAN DE ZEE,COSMETISCH PRODUCT,NANOTECHNOLOGIE","answer":"Deze vraag is naast het noordzeebeleid tevens ook gelinkt aan het productbeleid, onderdeel van de bevoegdheden van de minister van Leefmilieu.De problematiek werd echter ook reeds besproken op verschillende internationale fora waaraan mijn diensten eveneens hebben deelgenomen:- In december 2014 hebben een aantal Lidstaten, waaronder Belgie, inderdaad de aandacht van de Europese Commissie en van andere Europese landen gevestigd op de problematiek van de waterverontreiniging door microplastics afkomstig onder andere van cosmeticaproducten. Hierbij wordt aangedrongen op het verbod van microplastic in deze producten.- Het thema \"afval, plastics en microplastics in marien milieu\" is eveneens aan bod gekomen op het forum \"Intergovernmental Consultative Process\" (ICP) van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Het thema werd er op initiatief van Belgie voorgesteld. De aandacht van de Verenigde Naties voor marien afval is niet nieuw. De Duurzaamheidsontwikkelingsdoelstelling 14 (\"Leven in het water\") bepaalt inderdaad als eerste target dat de internationale gemeenschap zich ertoe verbindt \"tegen 2025 de vervuiling van de zee te voorkomen en in aanzienlijke mate te verminderen, in het bijzonder als gevolg van activiteiten op het land, met inbegrip van vervuiling door ronddrijvend afval en voedingsstoffen\".Het is een afspraak die op multilateraal niveau is getroffen en die we op gewestelijk niveau (onder andere via het gewestelijke actieplan voor preventie en beheer van marien afval van OSPAR (Commissie van het Verdrag inzake de bescherming van het marien milieu van de Noordoostelijke Atlantische Oceaan)) en nationaal niveau (onder andere via Fishing for Litter) proberen te implementeren.Het is ook belangrijk te begrijpen dat het probleem van marien macro-afval en de aanwezigheid van microplastics in oceanen twee wel aanvullende maar ook verschillende benaderingen vergt. Terwijl een samenwerkingsprogramma met de visserijsector, zoals Fishing for Litter, heel efficient tegenover macro-afval kan zijn, kan het gevaar van microplastics niet worden overwonnen zonder samenwerking met de industrie.Tot op heden werd er in die richting nog geen enkel wetgevingsvoorstel geformuleerd door de Commissie die nog bezig is met het bestuderen van de problematiek. Recentelijk werd er een studie afgerond (uitgevoerd door Eunomia op vraag van de Commissie) waardoor het mogelijk werd om het volume microplasma afkomstig van cosmeticaproducten in te schatten en om het kader te identificeren waarin zulke maatregelen kunnen getroffen worden. In dit domein is de circulaire economie zonder twijfel een piste die moet overwogen worden. In haar communicatie over het actieplan ten voordele van de circulaire economie, verbindt de Europese Commissie zich ertoe een strategie aan te nemen over kunststoffen en marien afval. De strategie zou in 2017 geformuleerd moeten zijn. De cosmetica-industrie, op haar beurt, verbindt zich ertoe om tegen 2020 bepaalde types microplastics in bepaalde cosmeticatoepassingen te verwijderen.Het project Fishing for Litter vloeit voort uit een Interreg-project geleid door KIMO International (vereniging van kustgemeenten) en maakt sinds 2010 het voorwerp uit van een aanbeveling van de OSPAR-Commissie voor bescherming van het marien milieu van de Noordoostelijke Atlantische Oceaan.Belgie is in 2007 gestart met Fishing for Litter. Het doel is drievoudig: - het zwerfafval dat achterblijft in vissersnetten van de vissers te verzamelen; dit laat toe de problematiek en de omvang ervan beter te begrijpen; - de vissers sensibiliseren voor het belang om over hun inkomstenbron te waken; veel macro-afval komt inderdaad van de visserijsector en;- het afval uit zee te halen. De activiteit werd recentelijk onderbroken wegens de status van de verantwoordelijke partner SDVO, maar de dienst Marien Milieu die onder mijn voogdij valt, is eind 2016 met een nieuwe partner aan een nieuw contract begonnen. Fishing for Litter is dus nu actief in onze Noordzee.Uiteindelijk kan ik u eveneens meedelen dat wij ook actief zijn geweest op het gebied van sensibilisering en communicatie. Vorige zomer heeft de federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu met de Federal Truck alle kustgemeenten bezocht voor een campagne over het thema bescherming van de Noordzee.Deze speciaal ingerichte truck is voor de federale overheid een ludieke manier om in contact met de burger te treden. Afval in zee waaronder microplastics is een van de thema's die in de truck aan bod kwam.Bovendien ben ik van plan dit thema uitgebreid aan te pakken in twee belangrijke processen:- de opmaak van de langetermijnvisie Noordzee 2050 die ik als staatssecretaris voor Noordzee tegen het einde van 2017 zal uitwerken samen met de betrokken stakeholders;- de opmaak van een federaal actieplan ter bestrijding en voorkoming van marien afval.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":186198,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Witmakende tandpasta's. \n\n Zeshonderd Belgen tussen 18 en 65 jaar, van rokers en koffiedrinkers tot niet-rokers en niet-koffiedrinkers, moesten dertig dagen lang hun tanden poetsen met een van de 18 whitening of van twee gewone tandpasta's. Vooraf en na afloop controleerde een tandarts de kleur van de tanden op basis van een standaardschaal met 16 tinten. Op deze manier onderzocht Test-Aankoop 18 tandpasta's die beweren dat ze de tanden witter kunnen maken.Uit de test bleek dat ze zwaar onderuit gingen. Een aanvaardbaar resultaat voor een whitening tandpasta zou zijn dat bij minstens de helft van de deelnemers een zichtbare verbetering wordt waargenomen. Uit de studie bleek dat maar liefst negentien van de twintig tandpasta's er zelfs niet in slagen om bij een kleine minderheid de tanden witter te maken.Whitening tandpasta's zijn opmerkelijk duurder dan gewone, tot wel 20 a 25 % duurder dan de prijs van een normale tandpasta. De consument betaalt dus meer voor geen enkele meerwaarde.Uit de test bleken nog andere resultaten. Zo zou het schurend effect in de geteste tandpasta's (die tandpasta's verwijderen vuil en vlekken van onze tanden door middel van een schuurmiddel dat erin verwerkt is) binnen de wettelijke norm blijven, maar bij 15 van de 20 tandpasta's wel hoog liggen. 1. Hoe staat u tegenover de vraag van Test-Aankoop om de fabrikanten te verplichten om de sterkte van het schuurmiddel in hun tandpasta's op de verpakking te vermelden? Indien u dit idee genegen is, zal u dit daadwerkelijk invoeren? Indien ja, wanneer mogen we dit verwachten? Indien niet, waarom niet?2. De whitening tandpasta's blijken niets meer te zijn dan een marketingstunt. Zal u hier rond stappen ondernemen? Indien ja, welke? Indien niet, waarom niet?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,KWALITEIT VAN HET PRODUCT,TANDHEELKUNDE,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186199,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"MR","aut_person":"Chastel, Olivier","aut_language":"french","question":"Missie in Kameroen. \n\n U was onlangs op missie in Kameroen. 1. Hoe evalueert u uw missie?2. Welke issues en thema's hebt u aangekaart?3.a) Hoeveel personen werden er de jongste jaren naar Kameroen gerepatrieerd?b) Hoeveel konden er niet worden teruggestuurd?4.a) Is het makkelijk om samen met dat land de terugkeer te organiseren?b) Hoe staat het met de overnameovereenkomsten met dat land?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"REMIGRATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,OFFICIEEL BEZOEK,KAMEROEN","answer":"1. De missie beantwoordde aan de verwachtingen. Het Memorandum of Understanding (MoU) werd getekend. Er werden ook afspraken gemaakt om de problematiek van de studenten aan te pakken. Veel Kameroense studenten vragen op frauduleuze wijze visa aan. Dit misbruik gaan we gezamenlijk aanpakken. 2. Ik heb er gesproken met de ministers van Buitenlandse betrekkingen (ministre-delegue), van hoger onderwijs en van binnenlands bestuur en decentralisering, met de delegue general voor nationale veiligheid, met de ambassadeurs van de Schengen lidstaten en met de directeur van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) voor Kameroen.De legale populatie van Kameroeners in Belgie kwam aan bod, evenals het feit dat zij amper de openbare orde schenden. Zij zijn geintegreerd in Belgie en dragen bij aan de maatschappij. Ik sprak ook over het grote aantal Kameroense studenten die visa aanvragen voor Belgie. Een deel dient een aanvraag in op basis van frauduleuze diploma's. Ik heb afspraken gemaakt om dit probleem aan te pakken. 3. a) - 2015: 12 personen vrijwillig teruggekeerd en 19 personen gedwongen. 42 terugdrijvingen aan de grens.- 2016: 16 personen vrijwillig vertrokken en 23 personen gedwongen. 50 terugdrijvingen aan de grens.b) Dit is moeilijk om exact te weten.In 2016 werden alleszins 692 bevelen om het grondgebied te verlaten (BVG) afgeleverd. Dit betrof 637 personen.In 2015 waren dit 872 bevelen. Dit betrof 742 personen.Toch kunnen de gedwongen repatrieringen niet gewoon van deze cijfers in mindering worden gebracht. Er zijn ook personen die zelfstandig het grondgebied verlaten. Er zijn personen die zonder meer geen gevolg geven aan het BVG en tevens zijn er nog redenen waarom iemand het grondgebied uiteindelijk toch niet verlaat, bij voorbeeld omdat betrokkene asiel heeft gekregen of via een andere procedure verblijf heeft gekregen. 4. a) De samenwerking inzake terugkeer verloopt goed met Kameroen. Enkel de termijnen voor identificatie waren vaak erg lang Het ondertekende administratieve akkoord zou dit moeten verbeteren.b) Er is geen readmissieakkoord afgesloten met dit land. Wel werd op 1 februari 2017 een administratief akkoord getekend (MoU).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":186201,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Personeel overleden koningin Fabiola (MV 15408). \n\n Op 5 december 2014 overleed koningin Fabiola de Mora y Aragon. Een jaar later was er veel heisa rond de verdeling van haar nalatenschap dat zo lang duurde. Dit kwam mede doordat het testament van de koningin bepaalde dat al haar privebezittingen naar het goede doel moesten gaan. Namelijk naar het hulpfonds van de koningin dat zich inzet voor \"hulp aan behoeftige en in dringende nood verkerende personen\". Ook bracht ze een deel van haar eigendommen onder in een aantal stichtingen, waarbij de Spaanse goederen die zij van haar familie erfde naar haar Spaanse neven en nichten zouden gaan.Uit antwoorden op eerder gestelde vragen over de nalatenschap van koningin Fabiola werden we geinformeerd dat de initieel voorziene dotatie van 2015 (466.000 euro) werd geamendeerd en dus niet werd uitbetaald. Tevens zou het huis van koningin Fabiola, kasteel Stuyvenberg, terugkeren naar de Koninklijke Schenking. In 2015 telde dit kasteel nog tussen de vijf en negen personeelsleden, waarvan de lonen, volgens een antwoord van de eerste minister, volledig betaald werden door de nalatenschap. 1. Kunt u ons informeren over de status van afhandeling van de nalatenschap van koningin Fabiola?2. Is het kasteel Stuyvenberg ondertussen teruggekeerd naar de Koninklijke Schenking? Zo ja, sinds wanneer? Zo niet, waarom niet en wanneer wordt dit dan wel voorzien?3. Zijn de toenmalige personeelsleden, die nog tewerkgesteld waren een jaar na het overlijden van koningin Fabiola, nog steeds tewerkgesteld in het kasteel Stuyvenberg? Zo ja, welke functies hebben deze en wie betaalt hun lonen? Zo niet, wat gebeurde er met deze personeelsleden (werden ze overgeplaatst naar een ander kasteel, ontslagen, pensioen)?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,PERSONEEL,ONROEREND EIGENDOM,ERFENIS,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"De nalatenschap van Koningin Fabiola werd volledig afgehandeld.Het kasteel Stuyvenberg is op 1 februari 2016 teruggekeerd naar de Koninklijke Schenking.De arbeidsovereenkomsten van alle medewerkers van Koningin Fabiola werden beeindigd overeenkomstig de bij wet voorziene opzegtermijnen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186221,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"PS","aut_person":"Mathot, Alain","aut_language":"french","question":"Afschaffing van de belasting over de toegevoegde waarde op giften in natura. \n\n Jaarlijks moeten veel warenhuizen onverkochte non-foodproducten zoals kleding verbranden om de belasting over de toegevoegde waarde niet te moeten betalen. Als die winkels de producten aan caritatieve organisaties willen schenken, moeten ze zich immers kwijten van de betaling van de btw. Onlangs nog heb ik vernomen dat een supermarkt een partij van 5.000 T-shirts moest verbranden.De verspilling waartoe deze wetgeving leidt, is overduidelijk, de giften zouden ten goede aan de minstbedeelden kunnen komen, en dergelijk gedrag is eveneens schadelijk voor het milieu.Er dient eveneens te worden opgemerkt dat veel supermarkten onverkochte non-foodproducten aan kansarmen willen schenken. Comeos pleit bijvoorbeeld al jaren voor een btw-vrijstelling op de schenking van onverkochte non-foodproducten.Het is niet de eerste keer dat u hierover een vraag krijgt. Zo stelde een van mijn collega's u in 2015 een vraag over dit issue, waarop u alleen antwoordde dat zo een vrijstelling niet mogelijk was omdat dat zou indruisen tegen het Belgisch, Europees en internationaal recht. Dat alles is verbazingwekkend omdat Frankrijk de vrijstelling al meer dan 30 jaar toepast en de Europese autoriteiten daar nooit iets op aan te merken hadden. 1. Bent u nog steeds van mening dat de btw-vrijstelling op giften in natura zou indruisen tegen het Belgisch, Europees en internationaal recht?2. Op welke juridische bepalingen baseert u uw standpunt?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"DETAILHANDEL,SCHENKING,BELASTINGVRIJSTELLING,FISCALITEIT,SOCIAAL BELEID,BTW","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186222,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"RIZIV. - Terugbetaling haarwerk. \n\n Mannen en vrouwen die door chemotherapie of bestraling volledig kaal worden, kunnen een tussenkomst voor een pruik krijgen van het ziekenfonds. Aanvullend kan ook de hospitalisatieverzekering aangesproken worden, indien de terugbetaling van pruiken ingesloten zit in de polis.Om de terugbetaling te kunnen genieten van het ziekenfonds, dient aan een van de volgende voorwaarden voldaan te worden:- volledige kaalheid door radio- of chemotherapie;- kaalheid van meer dan 30 % door de huidziekte alopecia areata; kaalheid van meer dan 30 % door haaruitval met verlittekening van fysisch/chemische, traumatologische of inflammatoire oorsprong;- haaruitval met verlittekening door radiotherapie.In 2015 deden 8.253 personen een aanvraag voor een tussenkomst bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV).Een tegemoetkoming voor een nieuwe pruik is pas mogelijk minstens twee jaar na aankoop van een vorig haarwerk. Haarstukjes worden niet ten laste genomen.De maximale tussenkomst bedraagt 180 euro (voorwaarde 1 en 2) en 270 euro (voorwaarde 3).Uit de sector vernemen we dat een haarwerk gemiddeld maar een jaar meegaat. Personen die het haarwerk dragen zijn actief, het haarwerk wordt gedragen van 's morgen tot 's avonds en dit heeft ook zijn gevolgen op het haarwerk zelf. We mogen ook niet vergeten dat kanker meer en meer een chronische ziekte wordt, waarbij personen vaak tussen hun behandeling in terug actief worden, hun werk hervatten, zich terug sociaal engageren en dergelijke. 1. Hoe staat u tegenover het idee om een nieuwe overeenkomst af te sluiten met het RIZIV, waardoor de terugbetaling voor haarwerk jaarlijks opgenomen wordt in plaats van tweejaarlijks?2. Wanneer een vrouw met 25 % haarverlies zich aanmeldt, kan zij geen aanspraak maken op een terugbetaling. 25 % is voor een vrouw (en man) toch al heel wat. Hoe staat u tegenover het idee om ook hierin een wijziging door te voeren (verlagen van het percentage). Is het in dit geval geen optie om bij 25 % kaalheid ook een terugbetaling te voorzien van een haarstuk (voorwaarde 2)? Op die manier hoeft geen volledig haarwerk aangekocht te worden, maar enkel voor de zone waar nodig. 3. Indien u deze voorstellen genegen is, zal u een nieuwe overeenkomst met het RIZIV bespreken? Indien ja, wanneer mogen we deze verwachten? Indien niet, waarom niet?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,AFLOSSING,ZIEKTEVERZEKERING,KANKER,HAAR- EN SCHOONHEIDSVERZORGING,GEZONDHEIDSVERZORGING,RIZIV","answer":"1. De vergoedingsvoorwaarden zijn vastgelegd in het koninklijk besluit van 1 december 2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 20?, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen na overleg met deskundigen in de praktijk, vertegenwoordigers van de universiteiten en andere deskundigen. Er is op korte termijn geen herziening van deze voorwaarden voorzien. Een terugbetaling voorzien voor de jaarlijkse vervanging van capillaire pruiken zou een bijkomende kost veroorzaken voor de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, waarvoor momenteel geen budgettaire ruimte beschikbaar is. 2. De terugbetaling van een haarstuk zou kunnen overwogen worden, maar deze mogelijkheid moet voorgesteld worden aan de deskundigen ter zake door de Technische Raad voor Diagnostische Middelen en Verzorgingsmiddelen die voor dit onderwerp bevoegd is. 3. Aangezien er momenteel onvoldoende budgettaire ruimte is, is het niet mogelijk om een timing voorop te stellen voor dit soort procedure.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186223,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Stralingswaarden voor draadloze telefoontoestellen. \n\n De maximaal toegestane stralingswaarde (SAR of specific absorption rate) voor gsm-toestellen bedraagt in Europa 2 W/kg lichaamsweefsel voor blootstelling van het hoofd en de romp en 4 W/kg voor de ledematen. De industrie moet certificeringstests uitvoeren met metingen op enkele millimeters van het oor of de romp.Het Franse Agence nationale des frequences (ANFR) heeft in 2015 een aantal gsm's laten testen. De stralingswaarde bij contact met het lichaam werd gemeten, en bij 25 % van de geteste gsm's lag de SAR hoger dan 4 W/kg.Met die resultaten in de hand heeft het ANFR de Franse overheid gealarmeerd. 1. Wat doet de controle-instantie in ons land?2. Welke maatregelen hebt u genomen om ervoor te zorgen dat alleen gsm's die aan de Europese normen voldoen in ons land verkocht mogen worden?3. Wat zijn de mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid? Welke maatregelen hebt u genomen om de gezondheid van de bevolking op dit specifieke punt te beschermen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,STRALINGSBESCHERMING,RADIOCOMMUNICATIE","answer":"In Belgie is het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, met de heer Alexander De Croo, minister van Telecommunicatie als voogdijminister, verantwoordelijk voor het markttoezicht op mobiele telefoons, wat betreft de SAR-waarde. Gelieve uw vragen te richten aan de heer De Croo (Vraag nr. 837 van 22 februari 2017).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":186224,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Btw-wetgeving kwartaalaangevers (MV 15760). \n\n Reeds eerder werd de ongelijkheid aangehaald met betrekking tot de btw-voorschotten voor ondernemingen die maar enkele (twee tot drie) uitgaande facturen op jaarbasis hebben. Vaak betekent dit dat ze voorschotten dienen te betalen terwijl ze in dat kwartaal geen verkoopfactuur hebben. Het systeem van de btw-voorschotten betekent voor vele ondernemingen een zware impact op de cashflow van hun onderneming.In uw antwoord op de eerder gestelde vragen over dit onderwerp informeerde u ons dat, in het kader van een nog meer efficiente administratieve vereenvoudiging ten aanzien van de btw-regelgeving, uw administratie een ontwerp van koninklijk besluit aan het voorbereiden was om deze bepaling op te heffen. Hierdoor zullen de betrokken belastingplichtigen in de loop van een kwartaal geen voorschotten meer moeten voldoen.Om alle belastingplichtigen die periodieke btw-aangiften indienen op een billijke wijze te behandelen, zal de belastingplichtige die btw-kwartaalaangiften indient, evenwel uiterlijk op 24 december van het kalenderjaar gehouden zijn een voorschot te betalen op de belasting die verschuldigd is over zijn handelingen van het vierde kwartaal van hetzelfde jaar. Een dergelijke verplichting om een voorschot te storten tegen het eind van het jaar bestaat immers reeds voor de belastingplichtige die maandaangiften indient. 1. Kunt u ons informeren over de status van het koninklijk besluit?2. Wanneer zal dit in werking treden of welke stappen moeten er nog genomen worden alvorens dit koninklijk besluit in werking kan treden?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"ONDERNEMING,FISCALITEIT,BELASTINGBELEID,BTW,INNING DER BELASTINGEN","answer":"De afdeling wetgeving van de Raad van State heeft op 30 december 2016 zijn advies gegeven over het ontwerp van koninklijk besluit dat de huidige regeling inzake de betaling van de btw-kwartaalvoorschotten opheft voor belastingplichtigen die btw-kwartaalaangiften indienen.Naar analogie van de belastingplichtigen die btw-maandaangiften indienen en die gehouden zijn een eenmalig voorschot te storten in de loop van de maand december, voert het ontwerp voor de belastingplichtigen die btw-kwartaalaangiften indienen de verplichting in om een enkel voorschot te betalen in de loop van de maand december.Het ontwerp van koninklijk besluit zal binnenkort ter ondertekening aan het staatshoofd worden voorgelegd en de nieuwe bepalingen zullen in werking treden op 1 april 2017.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186225,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Opleidingen. - Plaats dienst en voldoening btw (MV 15761). \n\n De plaats van de dienst inzake deelname aan opleidingen is in principe gelegen alwaar de opleiding doorgaat. Evenwel zijn de toepasselijke regels (interpretaties) in diverse lidstaten niet geheel gelijk, zodat er gevallen kunnen bestaan waarin hetzij geen btw opeisbaar is, hetzij dubbele taxatie ontstaat.Zo beschouwt Belgie dat een open training (zonder toegangsticket) van maximaal een dag die in Belgie plaatsvindt en die aan in Nederland gevestigde belastingplichtige deelnemers wordt gefactureerd, geacht wordt plaats te vinden in Belgie. De Nederlandse belastingdienst merkt dit evenwel aan als een algemene B2B dienst die geacht wordt plaats te vinden in Nederland, hetgeen dubbele taxatie veroorzaakt.Anderzijds wordt een open training (zonder toegangsticket) van maximaal een dag die in Nederland plaatsvindt en die aan Belgische belastingplichtige deelnemers wordt gefactureerd, geacht in Nederland plaats te vinden (volgens de Belgische interpretatie). Naar Nederlands recht en interpretatie wordt deze dienst geacht plaats te vinden in Belgie. In dit geval verwijzen beide lidstaten naar elkaar, waardoor de handeling mogelijks aan de btw ontsnapt.Kunt u verduidelijken wat de Belgische dienstverrichter in een dergelijk geval te doen staat opdat hij geen risico loopt om een inbreuk te begaan?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"DUBBELE BELASTING,FISCALITEIT,BEROEPSOPLEIDING,NEDERLAND,BELASTINGGRONDSLAG,BTW","answer":"Uw vraag heeft betrekking op het toepassingsgebied van artikel 21, ? 3, 3?, van het Btw-Wetboek in het kader van het verstrekken van een recht op toegang tot seminaries in een B2B-context. Dat artikel isde omzetting van artikel 53 van de btw-richtlijn waarvan de uitvoeringsverordening bepaalt dat diensten die bestaan in het verlenen van toegang tot evenementen op het gebied van onderwijs en wetenschappen, zoals conferenties en seminaries, waarbij tegen betaling toegang wordt verleend, geacht worden plaats te vinden in de lidstaat waar het evenement daadwerkelijk plaatsvindt.Sinds de hervorming van de regels inzake de plaatsbepaling van diensten blijven er tussen de lidstaten soms discussies bestaan over de toepassing van dat artikel 53 in het kader van de organisatie van conferenties en seminaries.In afwachting van een uniform standpunt tussen de lidstaten neemt de Belgische administratie als uitgangspunt dat de draagwijdte van artikel 21, ? 3, 3?, van het Wetboek beperkt blijft tot het verlenen van toegang tot een evenement op het vlak van onderwijs dat in beginsel voor iedereen toegankelijk is met een duur van hoogstens een volledige dag.Daarentegen worden interne trainingen enerzijds of seminaries die langer dan een dag duren anderzijds in een B2B-context op grond van de B2B-hoofdregel geacht plaats te vinden daar waar de ontvanger van de dienst is gevestigd.Wanneer een belastingplichtige twijfels heeft over de interpretatie van de btw-wetgeving in een bepaald geval, kan hij via het platform van de cross border rulings of CBR een voorafgaand advies vragen aan de deelnemende betrokken lidstaten. Deze CBR worden gepubliceerd op de website van de Europese Commissie. De problematiek van de plaatsbepaling van opleidingen kwam daarin reeds aan bod.Buiten die CBR-procedure kan uiteraard om het standpunt gevraagd worden van een lidstaat, waarna op basis van bilateraal overleg tussen de betrokken fiscale administraties een oplossing gezocht wordt.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186226,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Artikel 53, 6?, WIB 92. - \"Geldboeten\" niet aftrekbaar (MV 15566). \n\n In de praktijk is het niet altijd duidelijk wat onder de noemer \"geldboete\" moet worden begrepen.Zo stelt zich in de praktijk de vraag of de zogenaamde superheffing wegens het overschrijden van het melkquotum een aftrekbare beroepskost vormt.Uit het landbouwforfait zou kunnen worden afgeleid dat dit wel het geval is, gelet op het feit dat de superheffing in de semi-brutowinst is verrekend en daardoor niet bijkomend in aftrek kan worden gebracht (0111 - Landbouwer handleiding forfait 2016, www.fisconetplus.be).Maar wanneer een landbouwer geen beroep doet op het landbouwforfait, en de belastbare grondslag dus wordt vastgesteld op basis van de werkelijke winst, wordt de aftrek van de superheffing naar verluidt door lokale controlekantoren niet aanvaard.Kan u verduidelijken of voormelde superheffing in hoofde van een landbouwer die geen gebruik maakt van de forfaitaire grondslagen van aanslag, een aftrekbare beroepskost vormt?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGAFTREK,LANDBOUWONDERNEMING,FISCALITEIT,GELDBOETE,BELASTINGGRONDSLAG,LANDBOUWQUOTA","answer":"Die superheffing kan niet anders worden beschouwd dan als een niet aftrekbare kost in de zin van het vernoemde wetsartikel.Ik wijs er evenwel op dat het melkquotum met ingang van 1 april 2015 is afgeschaft.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186241,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"Elia. - Werkzaamheden aan hoogspanningslijnen. - Inzetten van drones. \n\n Elia tracht momenteel een oplossing te bieden voor de vele aanvliegingen van hoogspanningslijnen door vogels. Daartoe moeten momenteel de hoogspanningslijnen uit dienst worden genomen om dan manueel zogenaamde \"vogelkrullen\" te plaatsen.Een alternatieve methode die wordt onderzocht door Elia, is het werken met drones. Minister Marghem lichtte deze methode als volgt toe als antwoord op de schriftelijke vraag nr. 404 van 5 januari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 104 van 3 februari 2017):\"(...) Elia onderzoekt de mogelijkheid bebakening, van een ander type, te plaatsen met behulp van drones, wat het veiligheidsrisico vermindert en waar geen uit dienstnemingen voor nodig zullen zijn. Nu zijn de vogelkrullen door mensen op de kabels geplaatst, werkend op grote hoogte (...)\".De vraag is natuurlijk of dit mogelijk is onder het huidige wettelijk kader voor drones. 1. Laat het meest recente koninklijk besluit in verband met drones deze werkzaamheden toe? Indien dit het geval is, welke procedure dient er dan gevolgd worden?2. Indien dit niet mogelijk is, overweegt u dan een aanpassing van het wettelijk kader in die zin?","question_theme":"ENERGIEDISTRIBUTIE,ELEKTRICITEITSVOORZIENING,VERVOERBELEID,ENERGIEBELEID,VOGEL,DRONE","answer":"1. In casu is er sprake van het plaatsen van vogelkrullen. Conform artikel 6, 4?, van het koninklijk besluit van 10 april 2016 is verboden met RPA (Robotic process automation) voorwerpen af te werpen.Toch is een uitzondering hierop mogelijk, conform artikel 4 van het koninklijk besluit van 10 april 2016 is een afwijking mogelijk: \"De minister kan afwijkingen toestaan van de voorwaarden van dit besluit voor activiteiten van openbaar belang, zoals verkeerstoezicht of milieucontroleopdrachten die door of namens overheden worden uitgevoerd.\"In casu kunnen werken aan de hoogspanningslijnen van de NMBS gezien worden als een activiteit van openbaar belang. Tweede voorwaarde is dat ze wordt uitgevoerd door de overheid of namens de overheid: Elia en de NMBS zijn beide ondernemingen met overheidsparticipatie waardoor de tweede voorwaarde tevens voldaan is.Het is dus mogelijk om de vluchten met RPAS uit voeren in het geval dat een afwijking wordt toegekend door de minister op basis van artikel 4 van het koninklijk besluit van 10 april 2016, het bovenvermeld geval lijkt aan de voorwaarden van artikel 4 van het koninklijk besluit van 10 april te voldoen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186242,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"PS","aut_person":"Pirlot, Sebastian","aut_language":"french","question":"Salafistische extremisten in het leger. (MV 15781) \n\n Ik zou willen terugkomen op een probleem dat eerder al in onze debatten ter sprake werd gebracht en dat de voorbije dagen opnieuw volop in de actualiteit is gekomen.Naar aanleiding van de bekendmaking van het activiteitenverslag 2015 van het Vast Comite van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Comite I) bericht de pers opnieuw over de aanwezigheid van salafistische extremisten en geradicaliseerde of radicaliserende personen in het leger en over het reglementaire kader dat uit voorzorg op deze personen wordt toegepast.In het verslag staat onder meer te lezen dat er in 2015 een vijftigtal dossiers werden onderzocht. In vier gevallen was er sprake van een actieve betrokkenheid bij de radicale islam. Het verslag bevat tevens vaststellingen die door het Comite werden gedaan. Zo blijkt dat eventuele veiligheidsfeiten en -incidenten pas ter kennis van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) worden gebracht wanneer het onderzoek voor de hernieuwing van de veiligheidsmachtiging wordt uitgevoerd, en niet wanneer ze zich voordoen.Het onderzoek van meerdere concrete gevallen heeft tevens aangetoond dat het nuttig zou zijn dat het personeel van de ADIV en van de militaire eenheden over beter uitgewerkte indicatoren kan beschikken teneinde verdachte situaties tijdig te herkennen. Naast die interne informatie ontvangt de ADIV ook informatie en inlichtingen van andere overheidsinstanties: van de politie, de gerechtelijke overheden en de Veiligheid van de Staat. Dat gebeurt echter niet systematisch.Ondanks dat alles lijken de conclusies van het Comite tamelijk geruststellend: \"Het Vast Comite I concludeerde dat de ADIV het extremisme binnen Landsverdediging correct en vrij doeltreffend opvolgde. Het onderzoek toonde aan dat gevaarlijke situaties op tijd werden opgespoord, maar dat er zich tot op heden weinig of zelfs geen gevallen voordeden van personen die zich tijdens hun dienst onopgemerkt hebben ontpopt tot gevaarlijke extremisten\". 1. Op welke manier werd er gevolg gegeven aan het vijftigtal dossiers die in 2015 werden onderzocht? 2. Klopt het dat de informatie niet onmiddellijk wordt doorgegeven? Is er op dat vlak geen verbetering mogelijk?3. Zou een systematische gegevensoverdracht door de externe stakeholders aan het leger niet mogelijk en doelmatig zijn? Hoe kan men zich er omgekeerd van vergewissen dat de nuttige informatie die door uw diensten wordt verzameld, systematisch aan de gerechtelijke overheden of de Veiligheid van de Staat wordt overgezonden? 4. Zult u gevolg geven aan die vaststellingen, door bijvoorbeeld nieuwe interne regels vast te leggen of zelfs een wetgevend initiatief te nemen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"UITWISSELING VAN INFORMATIE,ISLAM,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,GEHEIME DIENST,MILITAIR PERSONEEL,EXTREMISME,BEVEILIGING EN BEWAKING,MOSLIM","answer":"Binnen de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) bestaat er een specifieke dienst die als taak heeft om de leden van het personeel (militair of burger) van Defensie op te sporen die, omwille van hun ideologisch extremisme, een gevaar betekenen voor Defensie of die de opdrachten zouden kunnen schaden.De kaderleden van de eenheden van Defensie zijn bovendien gesensibiliseerd en gevormd om verdacht gedrag dat zij moeten melden aan ADIV, te herkennen.Daarnaast gebeurt er regelmatig overleg tussen de ADIV en de betrokken autoriteiten waarbij de aangetoonde gevallen van radicalisering worden besproken om de passende disciplinaire of wettelijke gevolgen te bepalen.Tot op heden heeft Defensie nog nooit een individu moeten verwijderen enkel op basis van feiten van radicalisme.Voor wat de transfer van informatie betreft komende van of gaande naar Defensie, onderhoudt de ADIV een continue dialoog met zijn nationale partners op het vlak van radicalisme. Een verslag van ieder aangetoond geval van radicalisering wordt verstuurd naar de Veiligheid van de Staat, de federale politie en het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD). Desgevallend worden de feiten ook overgemaakt aan de dienst van de federale politie, belast met militaire aangelegenheden en, wanneer er een juridische procedure zou geopend worden, aan het federaal parket.Ten slotte, wordt er op gewezen dat de ADIV aan de verschillende vergaderingen die door het Plan Radicalisme zijn voorzien, deelneemt en waar informatie circuleert over geradicaliseerde individuen, over hun omgeving of over de verschillende genomen maatregelen om de radicalisering tegen te gaan.De interne regels en de huidige wetten moeten niet herzien worden.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186243,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Nationaal register voor gerechtsdeskundigen (MV 15779). \n\n Het nationaal register voor gerechtsdeskundigen zou de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de gerechtsdeskundigen ten goede moeten komen. De wet die het register opricht is in voege sinds 1 december 2016, maar het ontbreekt voorlopig aan flankerende maatregelen over de concrete uitrol van het register.Zo kan momenteel iedere arts zich vrij registreren in een soort tijdelijk register. Maar op dit moment maken de rechtbanken daar nog geen gebruik van, staat te lezen op de website van de FOD Justitie. Deze website schuift eveneens maart 2017 naar voor als start van de registraties in het definitieve register.In het najaar sprak u in een antwoord op een eerdere vraag van de oprichting van een aanvaardingscommissie die op de naleving van de voorwaarden zou toezien. Het koninklijk besluit dat dit regelt, is nog steeds niet gepubliceerd. In het antwoord op dezelfde parlementaire vraag gaf u aan dat het koninklijk besluit rond de deontologie ook in de pijplijn zat, maar dat sommige besluiten wellicht niet de deadline van de inwerkingtreding van de wet, 1 december 2016, zouden halen.De wet tot oprichting van het register maakt overigens nergens melding van een tijdelijk register. Het is duidelijk dat het ontbreken van de nodige koninklijke besluiten de diensten hebben gedwongen op een creatieve manier een tussenoplossing te zoeken. U verklaarde trouwens de wet te willen aanpassen, maar intussen is de huidige in werking getreden.Bij de aanmelding voor het register wordt nergens melding gemaakt van enige deontologische code. De beslissing van aanvaarding gebeurt louter op basis van relevante ervaring en beroepsbekwaamheid. Nochtans was het deontologisch aspect een zeer belangrijke reden voor de oprichting van het register.Het kan uiteraard niet de bedoeling zijn dat gerechtsdeskundigen, die regelmatig ook optreden als verzekeringsarts en meermaals medische verslagen opstelden waarvan aan de onafhankelijkheid van het oordeel sterk kan worden getwijfeld, in het nationaal register terechtkomen. Zo niet verliest het register iedere geloofwaardigheid. Het is net omwille van deze situaties dat het register werd opgericht. 1. Welke wettelijke basis heeft het tijdelijk register dat op dit moment wordt gehanteerd?2. Hoever staat u met de wetswijziging die u voorstelt? Wanneer wil u deze aan het Parlement voorleggen?3. a) Welke koninklijke besluiten en ministeriele besluiten zijn nog nodig om de wet van 10 april 2014 volledig te kunnen uitvoeren?b) Hoe komt het dat geen enkele van deze reeds gepubliceerd zijn in het Belgisch Staatsblad?c) Zullen deze uitvoeringsbesluiten allen tegen maart 2017, de nieuwe startdatum voor het definitieve register, klaar zijn?4. a) Op welke manier zal de naleving van de deontologische code worden gecontroleerd? Zal dit ook gebeuren door de aanvaardingscommissie?b) Welke sancties zullen opgelegd worden indien deskundigen de ethische code niet naleven?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"BEROEPSDEONTOLOGIE,GEGEVENSBANK,GERECHTELIJKE EXPERTISE,RECHTSSTELSEL","answer":"Er is op dit ogenblik inderdaad een tijdelijk register actief. Dit register is gebaseerd op de overgangsbepalingen van de wet van 10 april 2014. Hierin wordt bepaald dat alle gerechtsdeskundigen en beedigd vertalers, tolken en vertalers-tolken die actief zijn op het ogenblik van de inwerkingtreding van de wet verder kunnen optreden gedurende vijf jaar. Deze overgangsbepaling was nodig om te vermijden dat er een vacuum zou ontstaan en dat er gedurende enkele jaren geen gerechtsdeskundigen beschikbaar zouden zijn.Dit voorlopige register heeft vele voordelen. Op die manier beschikken de gebruikers op korte tijd over een betrouwbare inventaris van alle actieve gerechtsdeskundigen met hun correcte gegevens. Voor de deskundigen is het interessant dat ze gekend zijn in een enkel register dat door alle rechtbanken wordt gebruikt. Geleidelijk zullen de deskundigen ingeschreven worden in het definitief register zodra ze aan alle voorwaarden voldoen en zullen de voorlopige inschrijvingen verdwijnen. Er werden reeds meer dan 2.000 aanvragen geregistreerd die nu geleidelijk worden verwerkt. Er zijn aan de inschrijving in het voorlopig register geen kosten verbonden.Het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van strafvordering, het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beedigd vertalers, tolken en vertalers-tolken (parl. Doc.54K2221) werd op 30 maart in het Parlement aangenomen en zal eerstdaags worden gepubliceerd.De in navolging hiervan te nemen uitvoeringsbesluiten, meer bepaald betreffende de vereiste juridische opleiding, de aanvaardingscommissie, de legitimatiekaart en de te betalen bijdrage in de kosten, worden momenteel voorbereid. De teksten worden voor advies voorgelegd aan verschillende instanties.Het koninklijk besluit in verband met de deontologie van gerechtsdeskundigen werd voorgelegd aan de Raad van State en het voorlopig advies werd uitgebracht op 9 januari 2017. De controle op de naleving van de deontologie zal gebeuren door de aanvaardingsommissie die aan de minister sancties zal kunnen voorstellen, gaande van schorsing tot tijdelijke of definitieve schrapping uit het nationaal register.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186244,"depotdat":"2017-02-03","aut_party":"PS","aut_person":"Ozen, Ozlem","aut_language":"french","question":"Daling van het aantal cassatieberoepen in strafzaken (MV 16103). \n\n Uit het jaarverslag over de periode 2014-2016 van het Hof van Cassatie blijkt dat sinds de inwerkingtreding van de wet van 14 februari 2014 met betrekking tot de rechtspleging voor het Hof van Cassatie in strafzaken het aantal cassatieberoepen in strafzaken is afgenomen. De voorzitter, de heer Jean de Codt, bevestigde dat bij de voorstelling van het verslag in de commissie.Ik zou uw aandacht evenwel willen vestigen op het feit dat het zaken betreft die de fundamendeelste vrijheden van de burgers betreffen. Die daling is dan ook eerder verontrustend. Indien de functie van het Hof van Cassatie niet meer zou worden verzekerd, \"kan vermoed worden dat er geen zes maanden zouden voorbijgaan vooraleer de hoven en rechtbanken al hun gezag zouden verliezen. Er kan immers niet redelijkerwijs worden aanvaard dat twee identieke of soortgelijke zaken op tegenovergestelde of tegenstrijdige wijze zouden worden berecht.\" Dat stelt de voorzitter. Het is dus van cruciaal belang om aandachtig op dat probleem te blijven toezien.Voorzitter de Codt heeft u gewaarschuwd in verband met de bij de wet afgeschafte controle op de voorlopige hechtenis. Met die maatregel zijn u en uw regering te ver gegaan. Het gaat hier over de fundamenteelste vrijheid, namelijk die om te gaan en staan waar men wil. In geen enkel geval heeft het Hof daarom gevraagd. 1. Hoe zijn de in cassatie behandelde dossiers verdeeld over burgerlijke en strafzaken?2. Uit het verslag van het Hof blijkt dat het aantal cassatieberoepen in strafzaken is afgenomen. Hoeveel bedraagt die daling?3. Waarom werd de controle op de voorlopige hechtenis afgeschaft terwijl het Hof daar geenszins om vroeg?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,HOGERE RECHTSPRAAK,STRAFPROCEDURE","answer":"Er wordt verwezen naar de website van het College van de hoven en rechtbanken, waar het jaarverslag van het Hof van Cassatie met statistieken betreffende het aantal cassatieberoepen kan worden geraadpleegd. Sinds enkele jaren wordt er effectief een aanhoudende daling van het aantal strafzaken vastgesteld. Het verslag van het Hof spreekt overigens van een \"gunstige ontwikkeling\". Voorts is er sinds enkele jaren een globale daling van het aantal cassatieberoepen.De \"potpourri II-wet\" heeft de mogelijkheid beperkt om een cassatieberoep in te stellen in het kader van de controle op de voorlopige hechtenis.Dat is enkel nog mogelijk tegen de beslissingen van de kamer van inbeschuldigingstelling met betrekking tot de eerste verlenging van het aanhoudingsbevel vanwege de onderzoeksrechter (na vijf dagen). De beslissingen tot verdere verlenging na aanhoudingsbevel en eerste verschijning voor de onderzoeksgerechten hebben immers veeleer betrekking op een feitelijke kwestie (waarom de aanhouding nog langer vereist is voor de bescherming van de openbare orde en voor het voorkomen van recidive, collusie of onttrekking) en behoren dus niet tot de opdrachten van het Hof van Cassatie.Uit de cijfers van het Hof blijkt zelfs dat er veel minder cassatieberoepen ingediend werden voor de verlenging. Niet zelden werd het cassatieberoep onontvankelijk of ongegrond verklaard, met als gevolg een nog langere voorlopige hechtenis en nog meer werk voor het Hof van Cassatie.De wijziging die is ingevoerd door de wetgever is niet alleen ontleend aan een rationele benadering van de bevoegdheden van het Hof van Cassatie, maar vloeit ook voort uit een vertrouwen in de onderzoeksgerechten van eerste aanleg (de raadkamer) en het hof van beroep (drie raadsheren van de kamer van inbeschuldigingstelling).Gezien de beperkte meerwaarde van die mogelijkheid tot cassatieberoep, ingesteld in 1990, werd beslist om haar af te bouwen. Voor het overige blijft het cassatieberoep mogelijk na het eindvonnis ten gronde.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186261,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"CD&V","aut_person":"Vercamer, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Vennootschappen met sociaal oogmerk. - Fiscaal statuut (MV 15551). \n\n Op 9 november 2015 heeft u mij geantwoord inzake de problematiek van de inzet van vrijwilligers bij vennootschappen met sociaal oogmerk (VSO).VSO's kunnen enkel vrijwilligers inzetten, indien ze rechtspersonen zijn die geen onderneming uitbaten of geen winstgevende activiteiten verrichten. Men moet dus uitgesloten zijn van het toepassingsgebied van de vennootschapsbelasting.Het is zo dat VSO's in principe onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting. Een uitzondering is altijd mogelijk, om zo onder de rechtspersonenbelasting te vallen, indien er voldaan is aan volgende voorwaarden (zie artikelen 181 en 182 WIB 92):- de statuten van de vennootschap vermelden uitdrukkelijk dat er geen dividenden kunnen worden uitgekeerd;- en: ofwel kan de vennootschap met sociaal oogmerk worden beschouwd als een vennootschap met sociaal oogmerk die geen onderneming uitbaat en zich niet toelegt op winstgevend activiteiten; ofwel legt zij zich uitsluitend toe op specifieke en limitatief opgelijste activiteiten.Uit een advies van de Hoge Raad voor Vrijwilligers blijkt dat deze voorwaarden niet voldoende helder zijn en vatbaar blijven voor interpretatie. Die interpretaties kan volgens de Hoge Raad ook van tijd tot tijd varieren. 1. Kan u verklaren of u bereid bent om deze voorwaarden te verduidelijken in een officieel gemeenschappelijk interpretatief document samen met uw collega bevoegd voor Sociale Zaken?2. Hoe zal u dat voorbereiden en tegen wanneer mogen we een initiatief verwachten?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,RECHTSPERSOON,VRIJWILLIGERSWERK,VENNOOTSCHAP,ORGANISATIE ZONDER WINSTOOGMERK","answer":"Ik heb mijn administratie gevraagd om deze problematiek te analyseren en mij daarvan verslag uit te brengen.Op basis van dat verslag zal ik bepalen welke verdere initiatieven ik, eventueel samen met mijn collega bevoegd voor Sociale Zaken, zal nemen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186262,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"CDGEFID. - Witwasdossiers. \n\n De centrale Dienst voor de Bestrijding van de georganiseerde economische en financiele delinquentie (CDGEFID) is bevoegd voor de bestrijding van witwaspraktijken. 1. Hoeveel dossiers betreffende vermoedelijke witwaspraktijken heeft de CDGEFID de afgelopen vijf jaar jaarlijks behandeld?2. Hoe verklaart u de schommelingen tijdens deze periode?","question_theme":"MISDAADBESTRIJDING,WITWASSEN VAN GELD","answer":"De Centrale Dienst voor de bestrijding van de Economische en Financiele Delinquentie, was voorheen ondergebracht in de directie Economische en Financiele criminaliteit (DJF).Sinds de wet van 26 maart 2014 houdende optimalisatiemaatregelen voor de politiediensten (Belgisch Staatsblad, 31 maart 2014) werd uitgegaan van een deconcentratie van onderzoeken van het nationale niveau naar het gedeconcentreerde niveau.Het koninklijk besluit van 14 november 2006 betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie in zijn tekstversie zoals ingevoerd door koninklijk besluit van 23 augustus 2014 (in werking sinds 1 oktober 2014) voorziet op de centraal niveau de centrale directie van de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit (DJSOC) die bevat centrale diensten voor de bestrijding van de corruptie, voor de bestrijding van de georganiseerde economische en financiele criminaliteit en voor de bestrijding van de informaticacriminaliteit. De Centrale Dienst voor de Bestrijding van de Georganiseerde Economische en Financiele Delinquentie (CDGEFID) blijft dus als dienst bestaan.Evenwel werd door de deconcentratie van de onderzoekscapaciteit een groot deel van de bevoegdheidsdomeinen van de centrale directie DJSOC/CDGEFID naar de gedeconcentreerde directies overgeheveld. Na een advies van het College van Procureurs-generaal wordt het bevoegdheidsdomein van CDGEFID beperkt. De aanpak van het witwassen van gelden behoort daar niet meer bij.Sinds het koninklijk besluit van 27 oktober 2015 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Federale politie voorziet men voor de directie DJSOC 292 FTE, waarvan 16 onderzoekers CDGEFID (en een gerechtelijk coordinator voor de gemengde ondersteuningscel georganiseerde btw-fraude). Daarnaast zijn er 16 ter beschikking gestelde fiscale ambtenaren.Gelet op het feit dat deze evolutie geleidelijk aan tot stand werd gebracht, is het niet eenvoudig conclusies te trekken uit de cijfergegevens. Dossiers die alleen de inbreuk witwassen bevatten die voor de gewijzigde taakstelling van CDGEFID werden opgestart, moeten uiteraard worden afgerond. Anderzijds is witwassen van gelden een haalcriminaliteit en heeft de ingezette capaciteit uiteraard een effect.Er dient ook te worden opgemerkt dat een dossier georganiseerde btw-fraude eveneens een luik witwassen kan omvatten, dit laatste om de illegale vermogensvoordelen van de criminelen optimaal te ontnemen. CDGEFID werkte in 2015 in 69 dossiers en in 2016 67 dossiers.Gelet op de deconcentratie kan een stijging van het aantal onderzoeken op het niveau van de arrondissementen worden verwacht. De gedeconcentreerde directies samen werkten in 2015 in 992 dossiers witwassen, voor 2016 waren er 1.019 dossiers waarin werd gewerkt.Merken we verder nog op dat het aantal aanvankelijk processen-verbaal binnen de geintegreerde politie (lokale politiediensten en federale politie) inzake witwassen de laatste jaren een daling kent, zoals blijkt uit de officiele politiestatistieken:- 2012: 881;- 2013: 917;- 2014: 834;- 2015: 774;- 2016: 454 (enkele eerste drie kwartalen van 2016).CDGEFID maakte de afgelopen jaren inzake witwassen 79 aanvankelijke processen-verbaal, namelijk:- 2012: 41;- 2013: 17;- 2014: 6;- 2015: 9;- 2016: 6.De daling van het aantal dossiers witwassen bij CDGEFID moet dus in het licht van deze zich samen ontwikkelende evoluties worden gezien.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186263,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Event data recorder. \n\n In vele nieuwe voertuigen zit een event data recorder ingebouwd en binnen enkele jaren zal die ook verplicht worden op Europees niveau. Die event data recorder registreert verschillende gegevens zoals snelheid, vermogen, enz. Bij een ongeval worden de data van enkele seconden tot een minuut voor en na het ongeval opgeslagen. De data kunnen belangrijke gegevens aanleveren bij een rechtszaak, zo bleek eind januari 2017 in Veurne.De data kunnen echter enkel door de constructeurs of door zeer gespecialiseerde eenheden gelezen worden. Niet alle constructeurs willen echter de data vrijgeven van de event data recorder. Ze beroepen zich op het gebrek aan Europese regelgeving hierrond, regelgeving die in de Verenigde Staten wel al bestaat. Artikel 88quater Sv. bepaalt echter dat men aan eenieder die bijzondere kennis van een informaticasysteem of de beveiliging of de versleuteling ervan kan opleggen dat hij moet meewerken om er toegang toe te krijgen. 1. Wie is eigenaar van de event data recorder en wie is eigenaar van de data die daarop worden opgeslagen?2. Kan er in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar de oorzaken van een verkeersongeval beroep gedaan worden op de regeling van artikel 88quater van het Wetboek van Strafvordering om autobouwers die weigeren informatie die in de zogenaamde zwarte doos wordt opgeslagen vrij te geven, te dwingen om mee te werken? Waarom wel of waarom niet?3. Zijn er andere manieren in de huidige regelgeving waarop de constructeurs verplicht kunnen worden om mee te werken aan het onderzoek? Zo ja, welke?4. Acht u het wenselijk om de Belgische wetgeving aan te passen zodat constructeurs verplicht kunnen worden om mee te werken aan het onderzoek? Zo ja, hoe?5. Acht u het wenselijk om de Europese wetgeving aan te passen zodat constructeurs verplicht kunnen worden om mee te werken aan het onderzoek? Zo ja, hoe?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,AUTOMOBIELUITRUSTING,GERECHTELIJK ONDERZOEK,VERKEERSVEILIGHEID,VOERTUIG,VERZAMELEN VAN GEGEVENS","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186264,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Engagement betreffende handistreaming (QO 15430). \n\n Op 15 juli 2016 keurde de regering een federaal actieplan Handistreaming met 70 actiepunten goed, waarin de diverse ministers en staatssecretarissen zich ertoe verbinden de mogelijke impact van beleidslijnen op het leven van gehandicapten te onderzoeken.Als minister van Financien hebt u zich er persoonlijk toe verbonden op de integratie van de handicapdimensie in de volgende actiepunten toe te zien:1. de oprichting van een taskforce Handistreaming bij de FOD Financien, teneinde- het beleid te analyseren en eventueel concrete voorstellen te doen en te budgetteren naar aanleiding van de sociaal-economische hervormingen (met bijzondere aandacht voor de fiscale werkbonus, de aftrekbare beroepskosten, de aanmoediging van het pensioensparen ...); - het WIB 92 te evalueren met focus op de handicapdimensie en voorstellen te doen tot bijsturing indien er nog verschillen worden vastgesteld;2. de handicapdimensie te integreren in de opstelling van het managementplan en de operationele plannen van de FOD Financien alsook de productie van statistieken (analyse van de statistieken in functie van de domeinen, om deze naar handicap uit te splitsen indien dit niet het geval is en het relevant is). 1. Hoe zult u de handicapdimensie integreren in de diverse beleidslijnen die in het plan worden vermeld? Welk tijdpad hebt u voor die diverse hervormingen vastgelegd?2. Hebt u de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) bij de uitwerking en de tenuitvoerlegging van uw actiepunten betrokken?3. Naast die actiepunten, waarin u zoals gezegd de handicapdimensie zult integreren, hoop ik dat u zich bij de ontwikkeling van al uw beleidslijnen zult schikken naar het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, waarvan een van de voornaamste punten de deelname van gehandicapten aan het politieke bedrijf is. Kan ik er tevens op rekenen dat u systematisch overleg zult plegen met de NHRPH, die de bevoorrechte gesprekspartner van de federale regering is wanneer een beleidsvoornemen een impact kan hebben op het leven van gehandicapten?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,FISCALITEIT,GEHANDICAPTE,SOCIALE INTEGRATIE,ACTIEPROGRAMMA,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"1. In het federaal plan Handistreaming dat werd goedgekeurd op 15 juli 2016, heb ik mij ertoe verbonden om:a) een taskforce op te richten met als doel:- het beleid te analyseren en eventueel concrete voorstellen te doen en te begroten naar aanleiding van de sociaaleconomische hervormingen (met bijzondere aandacht voor de fiscale werkbonus, de aftrekbare beroepskosten, het stimuleren van pensioensparen, enz.);- het WIB 92 te evalueren vanuit de invalshoek handicap en voorstellen tot wijziging te doen indien er handicapverschillen worden vastgesteld.b) de handicapdimensie en het opmaken van statistieken (analyse van de statistieken in functie van de domeinen om ze op te splitsen op basis van de handicap indien dit niet het geval is en wanneer het relevant is) in het managementplan en in de operationele plannen van de FOD Financien op te nemen. 2. De voorstellen die door de taskforce handistreaming zullen worden geformuleerd, zullen een bepaalde impact hebben op de geldende fiscale wetten. Deze voorstellen zullen dus voor advies worden voorgelegd aan de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH).Binnen de FOD Financien wordt strikt toegezien op de procedures en aanbevelingen van het VN-Verdrag voor de rechten van personen met een handicap. Wij verzekeren u dat elk initiatief dat wordt genomen in het raam van ons beleid, het VN-Verdrag voor de rechten van personen met een handicap zal respecteren. 3. Wat betreft onze bestuursovereenkomst, is het aspect handicap opgenomen in artikel 62 van het bestuursplan dat ik met de FOD Financien heb afgesloten. Onze FOD verbindt zich ertoe om de federale diversiteitsbevorderende initiatieven te ondersteunen door onder meer:- de statistieken te bezorgen van personen met een handicap binnen de FOD, aan de door de regering aangeduide diensten;- te streven naar de effectieve invulling en naleving van de gehandicaptenquota van 3 % van het personeelsbestand binnen de gestelde termijnen en hiervoor alle maatregelen te nemen om de arbeidsposten aan te passen en een specifiek onthaal te ontwikkelen.Dit gebeurt met name door:- de opmaak van statistieken in de HR procedures om ze op te splitsen op basis van de handicap;- de verhoging van het percentage van medewerkers met een handicap door werving, maar ook door de sensibilisering (zich laten erkennen als medewerker met een handicap binnen de FOD);- de verbetering van het onthaal en van de begeleiding van medewerkers met een handicap (specifieke aandacht op de onthaaldag, redelijke aanpassingen bij opleidingen, procedure voor aanvraag van redelijke aanpassingen).Deze principes zijn geconcretiseerd in een gedetailleerd actieplan handicap dat is goedgekeurd door het directiecomite van de FOD Financien op 25 maart 2016.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186265,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Laattijdige omzetting van de antimisbruikbepaling (MV 15919). \n\n In januari 2015 heeft de Europese Raad een antimisbruikbepaling in de moeder-dochterrichtlijn opgenomen. Daarmee kan de belastingadministratie optreden tegen louter voor fiscale doeleinden opgerichte holdings.Zo werd er bijvoorbeeld een holding opgericht om het stelsel van de definitief belaste inkomsten te genieten en keerde een vennootschap naar Belgisch recht een dividend met vrijstelling van de roerende voorheffing uit aan een Luxemburgse constructie.Helaas blijkt dat de bepaling wegens een te late omzetting ervan (via de op 8 december 2016 bekendgemaakte wet houdende fiscale bepalingen) niet kan worden toegepast voor het aanslagjaar 2016.In artikel 5 van de wet wordt er immers als volgt bepaald: \"in afwijking van het vorige lid is artikel 3 niet van toepassing op de inkomsten die zijn verleend of toegekend in de loop van een belastbaar tijdperk dat werd afgesloten voor de eerste dag van de maand na die waarin deze wet in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.\"1. Kunt u bevestigen dat naar aanleiding van die na 1 december bekendgemaakte maatregel de bepaling niet zal kunnen worden toegepast op dossiers met betrekking tot het aanslagjaar 2016, of op zijn minst niet op het grote aantal bedrijven die op 31 december de boeken sluiten?2. Hoe verklaart u die situatie? Heeft de regering doelbewust voorgesteld om de toepassing tot na 31 december 2016 uit te stellen?3. Is het technisch mogelijk om die fout recht te zetten en ervoor te zorgen dat de gevolgen van die antimisbruikbepaling gelden voor de periode voor 31 december 2016?4. Wat is de budgettaire impact van die vertraging bij de toepassing van de wet?5. Wat zijn de conclusies van het rapport dat u daarover aan uw administratie hebt gevraagd?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"ONDERNEMING,BELASTINGVLUCHT,DOCHTERONDERNEMING,FISCALITEIT,HOLDING,EG-RICHTLIJN","answer":"Ik kan inderdaad bevestigen dat de publicatie van deze wet in december 2016 plaatsvond en dat deze antimisbruikmaatregel als gevolg daarvan pas van toepassing wordt vanaf de belastbare tijdperken die na 1 januari 2017 eindigen.Allerlei omstandigheden hebben ertoe geleid dat die omzetting laattijdig plaatsvond. De intenties van de federale regering bevinden zich in het voorontwerp van wet dat voor advies aan de Raad van State werd voorgelegd. In dat voorontwerp staat dat de antimisbruikmaatregel op 1 januari 2016 in werking treedt.De Raad van State oordeelde echter dat de oorspronkelijke inwerkingtreding niet verenigbaar was met het legaliteitsbeginsel in fiscale zaken dat wordt bekrachtigd door artikel 170, ? 1 en 172, tweede lid van de Grondwet en het niet-retroactiviteitbeginsel dat daaruit voortvloeit. Als gevolg van dat advies werd ook de inwerkingtreding aangepast.Technisch gezien is het dan ook niet mogelijk om de inwerkingtreding aan te passen zonder het niet-retroactiviteitbeginsel te schenden.Mijn administratie heeft geen gegevens om de impact van deze maatregel op de overheidsfinancien in te schatten.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186266,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Ontslag van de CEO van ING (MV 15921). \n\n Op 13 januari 2017 vernamen we dat Rik Vandenberghe eerlang zou opstappen als CEO van ING Belgie. Het moment waarop dit vertrek werd aangekondigd is opmerkelijk, nu het overleg met de werknemers over het in 2016 aangekondigde herstructureringsplan behoorlijk moeizaam verloopt.Sommige vakbondsafgevaardigden hebben overigens hun bezorgheid geuit over deze wending, aangezien men het - ondanks de grondige meningsverschillen - gewend is met de heer Vandenberghe samen te werken en een zekere continuiteit in het beheer van de bank nodig is.Men kan zich dan ook terecht afvragen welke gevolgen dit ontslag zowel voor het onderhandelingsproces als voor de stabiliteit van ING in de huidige complexe context zal hebben. 1. Is dit vertrek volgens u aanvaardbaar en verantwoord nu de bank in zwaar weer verkeert? Is de Nationale Bank van Belgie (NBB) bij machte zich tegen die beslissing te verzetten of het vertrek van de CEO uit te stellen en zal ze dat dan ook doen?2. Welke maatregelen zal de NBB nemen om de stabiliteit van ING te verzekeren, gelet op de moeizame onderhandelingen en het abrupte vertrek van de CEO?3. Welke rol zal de NBB spelen in de aanstelling van een nieuwe CEO? Welke criteria zal de NBB hanteren?4. Kunt u meer zeggen over het tijdpad van ING voor de vervanging van Rik Vandenberghe en voor de onderhandelingen in het kader van de procedure-Renault?","question_theme_main":"FINANCIELE INSTELLING","question_theme":"FINANCIELE INSTELLING,ONTSLAG,LEIDINGGEVEND PERSONEEL,HERSTRUCTURERING","answer":"1. De kredietinstellingen moeten de toezichthouder, met inbegrip van de voorzitter van het directiecomite, voorafgaandelijk verwittigen van hun voornemen om nieuwe bestuurders te benoemen. Voor een belangrijke instelling zoals ING Belgium, is de Europese Centrale Bank (ECB) de toezichthouder, in samenwerking met de Nationale Bank van Belgie (NBB), die optreden in het kader van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme. De taak van de toezichthouder bestaat in het garanderen van de geschiktheid van de voorgestelde kandidaat, zowel vanuit het oogpunt van zijn deskundigheid als van zijn professionele betrouwbaarheid. 2. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de banken om erop toe te zien dat hun directieorganen correct werken en dat de continuiteit van het beheer gegarandeerd is. De directieorganen moeten hiervoor een samenstelling, aantal en hoedanigheid vertonen die het hen mogelijk maken om opgewassen te zijn tegen het feit dat hun leden verstek laten gaan. Indien de toezichthouder van oordeel is dat de bank hieromtrent in gebreke blijft en dat een gezond en voorzichtig beheer in het het gedrang zou kunnen komen, kan hij maatregelen opleggen. 3. De Europese Centrale Bank en de Nationale Bank van Belgie gaan de kandidaat-CEO aan controles onderwerpen, bepaald door de procedures en volgens de criteria vastgesteld door de Bankwet en in het kader van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme. Deze bepalen, naast een onderzoek van de antecedenten van de kandidaat, op basis van een gedetailleerd dossier en een motivering van de genoemde bank, een interview van de kandidaat door de toezichthouders, ECB en NBB. Indien uit de antecedenten, de motivering van de betrokken bank en het interview blijkt dat de kandidaat beantwoordt aan de vereiste voorwaarden, zal zijn kandidatuur worden onderworpen aan de goedkeuring van de Supervisory Board en kan de nieuwe CEO zijn functie opnemen. 4. In haar eigen belang als Belgische bank moet ING Belgie snel voorzien in de geschikte opvolging van de CEO. Voor wat de procedure Renault betreft, verwijs ik u naar de Task Force ING opgericht door de eerste minister.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186267,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Belfius. - Tarieven voor de sociale bankrekeningen (MV 15632). \n\n In de jaren 90 heeft het toenmalige Gemeentekrediet samen met de OCMW's de zogenaamde sociale bankrekeningen geintroduceerd.De verschillende kenmerken van dat bankproduct zijn de volgende: het is gratis voor de houder, men kan niet onder nul gaan, de gestorte bedragen zijn beschermd en kunnen niet gebruikt worden voor het aanzuiveren van een eventuele debetstand, de gebruikers worden niet gestigmatiseerd, enz. Gezien die voordelen laten de OCMW's begunstigden, met name personen met een overmatige schuldenlast, vaak van dat product gebruikmaken.Sinds 1 januari 2016 heeft Belfius de door de OCMW's te betalen kosten van die sociale bankrekeningen verdubbeld, van 13 tot 25 euro. Dat is een betreurenswaardige keuze van een instantie die in handen van de federale Staat is, omdat het een instrument voor de financiele inclusie van een kwetsbaar publiek betreft. 1. Hoeveel sociale bankrekeningen werden er bij Belfius geopend?2. Werden de kosten voor het openen van zo een rekening inderdaad verdubbeld? Wat is de reden voor die stijging? Wat zijn de gevolgen daarvan? Hoe staat u daartegenover?3. Heeft het management de toestemming van de raad van bestuur gevraagd en gekregen voordat er tot die verhoging werd overgegaan?4. Wat zijn de krachtlijnen van het sociale beleid van Belfius? Wat staat er daarover in het beheerscontract van de bank?5. Zult u hieromtrent actie ondernemen en Belfius vragen ervoor te zorgen dat het tariefbeleid voor de sociale rekeningen opnieuw meer in de lijn ligt van de oorspronkelijke doelstellingen van de bank en de opdrachten van openbare dienst, zoals men mag verwachten van een bank die voor 100% in handen van de Staat is?","question_theme_main":"FINANCIELE INSTELLING","question_theme":"BANKDEPOSITO,FINANCIELE INSTELLING,SOCIAAL BELEID,TARIEFBELEID","answer":"Alvorens te antwoorden op uw vragen, is het nuttig om op te merken dat uw vraag betrekking heeft op een tarifering die meer dan een jaar geleden werd ingevoerd.Laten we er eerst en vooral op wijzen dat Belfius een onderneming is die professioneel wordt beheerd, zonder beheersovereenkomst en dat de federale regering niet rechtstreeks tussenkomt in dit beheer. In het kader van het goede beheer van de overheidsparticipaties is het essentieel dat de Corporate Governance-regels worden nageleefd: het is de raad van bestuur die de strategische toekomst van de bank uitstippelt. De beslissingen over het dagelijks beheer, zoals een tariefwijziging, vallen onder de bevoegdheid van haar directiecomite.In de lijn van haar ondersteunende taak ten aanzien van de overheidssector is Belfius de enige bank die aan de OCMW's en sociale instellingen een volledig gamma aanbiedt van specifieke oplossingen die hen helpt bij het vervullen van hun opdracht. Het aangeboden gamma van sociale rekeningen omvat verschillende types van rekeningen, elk met hun eigen finaliteit. Momenteel zijn er ongeveer 190.000 sociale rekeningen geopend bij Belfius. Daarvan zijn er 18.000 socialebijstandsrekeningen en het is van deze rekeningen dat de tarieven werden herzien.Belfius wil deze unieke dienstverlening behouden op lange termijn. Dit vraagt een goed beheer van de kosten en inkomsten verbonden aan deze producten en dit verklaart de prijsaanpassing. Bovendien zorgt Belfius ervoor dat de personen die worden geholpen steeds over een gratis oplossing beschikken. De kosten waarnaar u verwijst, worden ten laste genomen door het OCMW dat aan Belfius heeft gevraagd om de socialebijstandsrekeningen te openen; voor de uitkeringsgerechtigde blijft de rekening gratis.Ten gevolge van deze tariefherziening die dateert van meer dan een jaar geleden hebben de OCMW's hun aanpak betreffende de aanvragen voor de opening van een socialebijstandsrekening aangepast en vragen zij nu minder systematisch de opening van dergelijke rekeningen. Wanneer de persoon aan wie hulp wordt geboden in staat is om een gewone rekening te openen en te gebruiken, worden de uitkeringen gestort op een normale rekening die deze persoon opent in een door hem gekozen bank. Dit is een positief punt naar de sociale integratie toe.Belfius heeft ook opgemerkt dat een groot aantal sociale rekeningen die voor sociale doeleinden werden geopend op vraag van het OCMW, als sociale rekening werden afgesloten aangezien de rekeninghouders ervan geen sociale bijstand meer kregen.De sociale rekeningen blijven natuurlijk de geschikte oplossing wanneer iemand niet onmiddellijk in staat is om zelf een gewone bankrekening te openen. Belfius heeft vastgesteld dat er in 2016 op die manier bijna 3.000 nieuwe socialebijstandsrekeningen werden geopend.Dit toont mijns inziens aan dat deze door Belfius ingevoerde maatregel een maatregel is zonder schadelijke gevolgen waardoor dit dossier kan worden afgesloten.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186268,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"NBB. - Directiecomite. (MV 15920) \n\n De heer Mathias Dewatripont kondigde onlangs aan dat hij zijn mandaat van directeur bij de Nationale Bank van Belgie (NBB) niet zal verlengen. In het verleden was hij ook vicegouverneur tot hij door een beslissing van uw regering uit dat ambt werd ontzet.Ipso facto zal hij dus ook niet langer in het directiecomite van de NBB zetelen. Dat orgaan bestaat thans uit acht personen, wat het tot een buitenbeentje maakt in Europa, waar het directiecomite van de nationale banken vaker zes of zelfs maar vier leden telt. Het vertrek van de heer Dewatripont is een opportunity om die reorganisatie door te voeren. 1. Uit hoeveel leden zal het directiecomite van de NBB bestaan? Zal het aantal directeurs van acht naar zes of zelfs minder worden teruggebracht? 2. Welke impact zou zo'n beslissing hebben op de begroting? En op de werking van de NBB? 3. Werd de procedure voor de vervanging van de heer Dewatripont reeds gestart? Welk tijdpad werd er vastgelegd? Welke fases moeten er worden doorlopen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"BEHEER,OVERHEID,CENTRALE BANK,LEIDINGGEVEND PERSONEEL","answer":"Overeenkomstig artikel 23.2 van de organieke wet van de Nationale Bank van Belgie worden de leden van het directiecomite van de Nationale Bank door de Koning benoemd op de voordracht van de Regentenraad van de Nationale Bank. Deze Regentenraad formuleert haar voorstel op basis van een advies van het benoemings- en remuneratiecomite van de Nationale Bank. Het zijn dus de bevoegde organen daarvan die moeten bijeenkomen om de nodige adviezen te formuleren voordat het mandaat van de heer Dewatripont op 17 mei 2017 afloopt.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186269,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"N-VA","aut_person":"Grosemans, Karolien","aut_language":"dutch","question":"Provincie Limburg. - Geregistreerde feiten ten aanzien van politieagenten. \n\n Kan u voor de periode 2011 tot en met 2016 een overzicht geven van het aantal geregistreerde feiten inzake \"opzettelijke slagen en/of verwondingen jegens een agent of officier\" voor de provincie Limburg, zoals geregistreerd op de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) op basis van de processen-verbaal? Graag met vermelding van de gemeente van de provincie Limburg, evenals de politiezone van de provincie Limburg.","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PROVINCIE LIMBURG,POLITIE,ARBEIDSVEILIGHEID,OPENBARE VEILIGHEID,GEWELD","answer":"De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Onderstaande tabel bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"Opzettelijke slagen en/of verwondingen jegens een agent of officier\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de jaren 2011-2015 en het eerste trimester van 2016 in de provincie Limburg met opsplitsing per politiezone en per gemeente. Deze gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 20 juli 2016.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186270,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Fiscale optimalisatie van de inkomsten van bedrijfsleiders via managementvennootschappen (MV 15627). \n\n Op zijn site gaat het bedrijf KyMove (http://www.kymove.be) er prat op dat het doeltreffende oplossingen aanbiedt inzake fiscale optimalisatie middels plannen van managementvennootschappen die door de Dienst Voorafgaande Beslissingen (DVB) zouden zijn toegestaan.KyMove zet voornamelijk in op zijn Executive Reward Plan, wat wordt omschreven als een principe waarbij de managementvennootschap gratis een aandelenoptieplan aan haar bestuurder aanbiedt, in plaats van een bezoldiging of dividenden. Het betreft opties met een looptijd van tien jaar op een bevek die de Eruo Stoxx 50 volgt. Na de blokkeringsperiode van een jaar mag de begunstigde zijn opties verkopen met een optimalisatie van bijna 100 % van het nettobedrag in vergelijking met een bezoldiging, als er geen schommelingen op de beurs zijn.Het gaat overduidelijk over een manier om belasting te ontwijken, wat onaanvaardbaar is ten aanzien van de overgrote meerderheid van de burgers die hun fiscale verplichtingen naar behoren vervullen. 1. Kunt u bevestigen dat de DVB inderdaad een ruling heeft toegekend waarbij dergelijke constructies voor fiscale optimalisatie worden toegestaan? Wat is het nummer daarvan?2. Op welke wettelijke grond werd die ruling toegekend?3. Hoeveel personen hebben er tijdens de voorbije drie aanslagjaren van die fiscale mogelijkheid gebruikgemaakt? Over welke bedragen per aanslagjaar gaat het?4. Zult u de fiscale regels aanpassen om het gebruik van dat achterpoortje te voorkomen en een billijkere belastinginning te verzekeren?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTINGOVEREENKOMST,LOON,VENNOOTSCHAP,LEIDINGGEVEND PERSONEEL,AANDEEL","answer":"U zult begrijpen dat het beroepsgeheim mij verhindert om te bevestigen of te ontkennen dat aan een bepaalde belastingplichtige een ruling werd toegekend in het kader van een welbepaalde verrichting. Door het raadplegen van de fiscale gegevensbank www.fisconet.be, kunt u echter vaststellen dat er inderdaad al rulings werden toegekend voor dergelijke plannen, tegen de voorwaarden van de wet van 26 maart 1999, die er overigens de wettelijke grondslag van zijn.Ik herinner er u aan dat de optieplannen in geen geval beperkt zijn tot de managementvennootschappen. De auteurs van de wet van 1999 hadden tot doel om dit aanslagstelsel \"ter beschikking te stellen van alle ondernemingen, ongeacht de omvang ervan, het aantal werknemers, de activiteitssector, het al of niet genoteerd zijn op de beurs\".De Dienst Voorafgaande Beslissingen (DVB) neemt in ieder geval beslissingen met strikte naleving van de bepalingen uit de voornoemde wet. In dat verband wens ik bovendien te onderstrepen dat die dienst, om bepaalde misbruiken te vermijden en om de geest van de wet te respecteren, inzonderheid eist dat de zaakvoerders een bepaald niveau van klassieke bezoldiging behouden (belastbaar tegen de progressieve tarieven van de PB) of nog dat de toekenning van die opties, door het bedrag en de herhaling ervan, niet buitenmaats zou zijn in vergelijking met die bezoldiging.In de huidige stand van de wetgeving lijkt het mij moeilijk om die optieplannen als fiscaal misbruik aan te merken.Bovendien vestig ik de aandacht op het feit dat de optimalisering relatief is: de waarde van de opties en van de onderliggende aandelen is, tijdens de blokkeringsperiode en tijdens de volledige duur van de uitoefening van de opties (tien jaar) aan het marktrisico onderhevig. Het is dus perfect mogelijk dat na het verstrijken van die periode de marktprijs van de opties lager is dan het bedrag van het belaste voordeel bij de toekenning ervan, en zelfs dat de opties waardeloos zijn geworden (bijvoorbeeld in geval van faillissement van de vennootschap waarop de onderliggende aandelen betrekking hebben, en zelfs bij faillissement van de vennootschap die de opties aanbiedt).Ten slotte beschikt mijn administratie - en a fortiori de DVB, die geen onderzoeksbevoegdheid heeft - niet over de gegevens over het aantal begunstigden of over de bedragen in verband met deze rulings.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186281,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Het verlaagd btw-tarief voor sociale huisvesting (MV 15755). \n\n De regering wil het tekort aan sociale woningen wegwerken. Om het prive-initiatief in de sociale woningbouw aan te moedigen, wordt het btw-tarief sedert 1 januari 2017 verlaagd tot 12 %. De woningen moeten dan wel voor minstens 15 jaar worden verhuurd aan een van de daartoe aangewezen instellingen.Al enige tijd is sociale huisvesting onderworpen aan een verlaagd btw-tarief. Oorspronkelijk was er maar een tarief, namelijk 12 %. In 2007 is het verder verlaagd tot 6 % bij de bouw van woningen voor erkende sociale huisvestingsmaatschappijen. De sociale huisvesting georganiseerd door andere openbare instellingen (OCMW's, intercommunales, enz.) blijft nog steeds onderworpen aan het tarief van 12 %.De toepassing van deze regelingen was wel beperkt tot de instellingen die in het koninklijk besluit nr. 20 zijn opgesomd. Dit had tot gevolg dat woningen die worden verhuurd door sociale verhuurkantoren (SVK's) niet in aanmerking kwamen voor een verlaagd tarief.Voorts kwamen ook prive-investeerders momenteel niet in aanmerking wanneer zij een woning of appartement (lieten) oprichten, om dat vervolgens te verhuren aan een van de beoogde instellingen. Het verlaagd tarief was tot op heden immers alleen van toepassing wanneer de facturen werden gericht aan de instelling. De nieuwe regeling wil deze beperkingen echter opheffen om het tekort aan sociale woningen op te vangen.Niettegenstaande de goede bedoelingen van de wetgever is het wel opvallend dat in sommige gevallen een samenloop van verlaagde btw-tarieven niet uitgesloten is. In de gespecialiseerde pers wordt het volgende voorbeeld gegeven:\"De renovatie van rusthuizen die ouder zijn dan tien of vijftien jaar vallen onder het verlaagd tarief van 6 %. De Rulingcommissie heeft in het verleden aanvaard dat dit tarief ook \"onrechtstreeks\" kan worden toegepast, met name wanneer de renovatie niet gebeurt in opdracht van de beheerder van het rusthuis, maar wel in opdracht van de eigenaar die het rusthuis verhuurt aan de beheerder ervan. De Rulingcommissie rechtvaardigde haar beslissing op basis van de overweging dat de lagere btw-kost uiteindelijk ten goede komt aan de instelling vermits de eigenaar zijn btw-kost verrekent in de huurprijs.\".Het is dus zo dat de nieuwe regeling het 12 %-tarief ook invoert ten aanzien van renovatiewerken die een prive-investeerder uitvoert aan rusthuizen die hij verhuurt aan de beheerder ervan. Het is dan ook niet meteen duidelijk of deze nieuwe regeling de voormelde onrechtstreekse toepassing van het btw-tarief van 6 % al dan niet buitenspel zet.Kan u bevestigen of de bestaande rulingpraktijk ten aanzien van renovatiewerken, die een prive-investeerder uitvoert aan rusthuizen die hij verhuurt aan de beheerder ervan, overeind blijft? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,SOCIALE WONING,BEJAARDE,BELASTINGBELEID,SOCIALE VOORZIENINGEN,BOUWNIJVERHEID,BTW","answer":"De nieuwe wetgeving inzake de invoering van het btw-tarief van 12 % voor prive-initiatieven die betrekking hebben op de huisvesting in het kader van het sociaal beleid heeft hoofdzakelijk tot doel om investeringen in de sociale huisvesting aantrekkelijker te maken.Het is niet de bedoeling om de bestaande toepassingen van het verlaagd btw-tarief van 6 % of 12 % in die sector te beperken of te verstrengen. De invoering van de nieuwe regeling heeft in principe geen gevolgen voor de reeds bestaande wetgeving inzake de toepassing van het btw-tarief van 6 % of 12 % en ook niet op de administratieve richtlijnen hieromtrent. Mijn administratie bereidt momenteel een commentaar voor waarin de nieuwe bepaling wordt toegelicht.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186282,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Toepassingsgebied van de 'bijkomende bescherming voor bepaalde bijzondere deposito's' (MV 15623). \n\n Op 2 december 2016 keurde de ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit goed dat ertoe strekt de bepalingen van de bijkomende bescherming voor bepaalde bijzondere deposito's vast te leggen.Overeenkomstig het na de vergadering verspreide persbericht legt de tekst \"het bedrag, de modaliteiten en de toepassingsvoorwaarden vast voor de bijkomende bescherming [voor bepaalde bijzondere deposito's], zoals voorzien in de bankwet in navolging van de Europese richtlijn inzake depositogarantiestelsels.\"In de tekst wordt er bepaald voor welke categorieen van deposito's er een bescherming van het Garantiefonds voor een bedrag van meer dan 100.000 euro zou kunnen gelden.Die bescherming geldt voor een periode van zes maanden vanaf de dag waarop het geld op de rekening wordt gecrediteerd of waarop het bedrag wettelijk kan worden overgeschreven. De bescherming lijkt zich inzonderheid toe te spitsen op vastgoedtransacties die enige tijd voor het faillissement verricht werden.Het is uiteraard een goede zaak dat men de spaarders wil beschermen, maar het is belangrijk dat het toepassingsgebied wat de de begunstigden betreft duidelijk wordt afgeperkt, zeker in het geval van natuurlijke of rechtspersonen die net een aanzienlijk steunbedrag of hun jaarlijkse subsidie van een subsidierende overheid zouden hebben ontvangen en dus tijdelijk over veel geldmiddelen, meer dan het gegarandeerde bedrag van 100.000 euro, beschikken. 1. Waarom besloot de federale regering om dat besluit goed te keuren?2. Op wat voor bijzondere deposito's is die bijkomende bescherming van toepassing?3. Hoeveel spaarders met zo een bijzonder deposito zijn er volgens uw schatting in het Optimadossier?4. Hoeveel bedraagt de extra garantie waarin dat besluit voorziet?5. Hoe zal dat bedrag worden gefinancierd?6. Is de regering bereid de betaling van een subsidie door een overheid aan een rechtspersoon gelijk te stellen met een bijzonder deposito? Zo ja, op hoeveel rechtspersonen heeft een en ander betrekking en over welk bedrag gaat het? Zo niet, waarom niet?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BANKDEPOSITO,FISCALITEIT,GARANTIE","answer":"Het koninklijk besluit van 22 december 2016 is genomen in uitvoering van de bepalingen die het principe van de bijkomende bescherming voor bepaalde categorieen van deposito's, vermeld in artikel 6, ? 2 van de richtlijn 2014/49/EU, in Belgisch recht omzetten.De volgende drie categorieen van deposito's genieten van deze bijkomende bescherming:1? de deposito's die voortkomen uit de aan- of verkoop van een particuliere woning die dienst doet als hoofdverblijfplaats. Enkel de deposito's toebehorend aan een natuurlijke persoon worden bedoeld, met uitzondering van alle deposito's toebehorend aan een rechtspersoon;2? de deposito's die voortkomen uit een uitkering in kapitaal voortkomende uit pensioensparen (pensioenspaarrekening of pensioenspaarverzekering), een aanvullend pensioen, een uitkering die betaald wordt in het kader van een verzekeringsovereenkomst uit de groep activiteiten \"leven\", een ontslagvergoeding of een aan de depositohouder toegekende vergoeding wegens invaliditeit;3? de deposito's die voortkomen uit de betaling van verzekeringsuitkeringen of vergoedingen die toegekend worden aan slachtoffers van criminele activiteiten of onterechte veroordelingen.Uit de informatie van de curatoren van de Optima Bank aan het Garantiefonds blijkt dat er geen enkel dossier gekend is dat voldoet aan de toepassingsvoorwaarden van de bijkomende bescherming.De bijkomende bescherming voor elk van de drie categorieen van deposito's die hierboven zijn opgesomd, bedraagt 500.000 euro per depositohouder en per kredietinstelling, gedurende een periode van zes maanden. Wat de voornoemde categorieen 2? en 3? betreft, geldt de waarborg van 500.000 euro voor het cumulatieve totaal van deze deposito's.Dit bedrag zal gefinancierd worden door de jaarlijkse bijdragen die aan het Garantiefonds worden betaald door de instellingen die er lid van zijn. In 2016 bedroegen de gecumuleerde bedragen van de interventiereserve van het Garantiefonds 4. 021.654.250,20 euro.De deposito's die voortkomen uit een overheidstoelage die wordt uitgekeerd aan een rechtspersoon, worden uitgesloten van de bescherming; deze deposito's kunnen immers niet gelijkgesteld worden met een van de drie categorieen vermeld in artikel 6, paragraaf 2 van de richtlijn 2014/49/EU.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186283,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Toename van het aantal fiscale domicilies in Monaco (MV 15625). \n\n Eind november 2016 was er ruime media-aandacht voor een controleactie met betrekking tot de effectieve domiciliering van de familie Salik, een rijke Belgische familie, die actief is in de industriesector en fiscaal in Monaco is gedomicilieerd, met de bedoeling de bijbehorende belastingvoordelen te genieten.Uit het onderzoek blijkt dat er tegen de familie ernstige verdenkingen bestaan inzake fictieve domiciliering in Monaco. Er zou zelfs sprake zijn van omkoping van Monegaskische ambtenaren. De krant De Tijd voerde een onderzoek uit naar het aantal Belgische zakenmannen en -vrouwen die fiscaal gedomicilieerd zijn in Monaco, op grond van de gegevens van de Balanscentrale van de Nationale Bank. Daaruit blijkt dat het aantal Belgen dat in Monaco woont sterk is toegenomen. Volgens de krant zijn er momenteel 530 Belgische zakenmannen en -vrouwen in Monaco gedomicilieerd, dat is een verdubbeling in vergelijking met drie jaar geleden. Het onderzoek dat de krant in Monaco uitvoerde, wees uit dat de woonomstandigheden er weinig geloofwaardig waren, rekening houdend met de middelen waarover de betrokkenen beschikken: het ging bijvoorbeeld om een eenkamerappartement van 30 m2 zonder terras; het domicilieadres bleek soms ook een hotel te zijn. Anderzijds bleek dat sommigen onder hen duurzame banden hebben in ons land of er langdurig gevestigd zijn. Die situatie doet op zijn minst grote vragen rijzen, gelet op de belastingbedragen waaraan men op die manier kan ontsnappen. Bovendien dook Monaco regelmatig op in recente fiscale schandalen (HSBC, Panama Papers, enz.) als een toevluchtsoord voor fiscale fraudeurs. Bovendien is een en ander unfair ten aanzien van onze rijke en minder rijke medeburgers die fiscaal gedomicilieerd blijven in ons land en er de verschuldigde belastingen betalen. De Belgische belastingdiensten moeten dan ook optreden tegen die situatie. 1. Hoeveel Belgische belastingplichtigen zijn fiscaal gedomicilieerd in Monaco? 2. Onder welke voorwaarden kan een Belg zijn fiscale domicilie in Monaco vestigen? 3. Op welke manier wordt nagegaan of er effectief aan die voorwaarden wordt voldaan? 4. Onder welk fiscaal ambtsgebied ressorteren de betrokken Belgen? 5. Lijkt het u geen goed idee dat een dienst bij de FOD Financien zich specifiek zou toespitsen op de controle van de Belgische onderdanen met een domicilie in Monaco of andere belastingparadijzen? 6. Is de Bijzondere Belastinginspectie op grond van het onderzoek van De Tijd, dat uitwees dat het aantal Belgische onderdanen dat fiscaal in Monaco gedomicilieerd is, sterk is toegenomen, en van het dossier-Salik, gestart met een meer systematische controleoperatie van de betrokkenen of is ze dat alsnog van plan? Behoort een samenwerking met de politiediensten die gespecialiseerd zijn in de bestrijding van financiele criminaliteit tot de mogelijkheden? 7. Is het moment niet gekomen om op internationaal vlak het specifieke fiscale statuut van het Vorstendom Monaco ter discussie te stellen? Komt die kwestie aan bod op de Ecofin-Raad? Zult u dat punt op de agenda van een volgende vergadering zetten?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGVLUCHT,FISCALITEIT,MONACO,DOMICILIE","answer":"De FOD Financien is niet de authentieke bron die een antwoord kan geven op de vraag over het aantal Belgische staatsburgers die hun fiscale woonplaats hebben in Monaco.De voorwaarden waaraan een Belgisch staatsburger moet voldoen om als Monegaskisch fiscaal inwoner te worden beschouwd, worden uitsluitend bepaald door het Prinsdom Monaco. Het feit dat een Belgisch staatsburger door de Monegaskische staat wordt beschouwd als een fiscaal inwoner van Monaco belet de Belgische staat niet om dezelfde staatsburger ook als een fiscaal inwoner van Belgie te beschouwen indien hij op basis van de Belgische wettelijke bepalingen moet worden beschouwd als rijksinwoner en dus onderworpen aan de personenbelasting in Belgie. Indien deze Belgische staatsburger door de Belgische Staat als niet-inwoner wordt beschouwd, is hij in Belgie onderworpen aan de belasting van niet-inwoners.De Bijzondere Belastinginspectie (BBI) heeft inzonderheid interesse in het fenomeen van fictieve domicilies in het buitenland zoals wordt aangehaald met Monaco, maar ook tegenover andere Staten, zoals bijvoorbeeld Zwitserland.Door recente ontwikkelingen heeft de BBI beslist om specifieke acties op te starten om dit soort van fraude te bestrijden. De verdachte gevallen zullen in detail worden onderzocht.In sommige gevallen kan een onderzoek het voorwerp uitmaken van overleg met de Procureur des Konings krachtens artikel 29, 3de lid van het Wetboek van strafvordering.Op internationaal niveau is iedere rechtsmacht soeverein op fiscaal vlak. Zowel op Europees niveau als op het niveau van het Mondiaal Forum over de uitwisseling van inlichtingen en de fiscale transparantie kan de toepassing door Monaco van wereldwijde normen inzake uitwisseling van inlichtingen op verzoek en de automatische gegevensuitwisseling aan bod komen. De Europese en internationale besprekingen of de \"druk\" hebben hierbij resultaat opgeleverd. Zo heeft Monaco eind 2016 zijn akte van bekrachtiging van het Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)/Raad van Europa neergelegd. Bovendien werd de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Monaco betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden herzien om er de automatische uitwisseling van inlichtingen betreffende financiele rekeningen in op te nemen op basis van de wereldwijde norm.Naar aanleiding daarvan heeft Monaco zijn inzet te kennen gegeven om belastingontwijking en -ontduiking tegen te gaan en de wereldwijde normen toe te passen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186284,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Fiscale shopping door Zara (MV 15626). \n\n In de door de fractie van de Groenen van het Europees Parlement bestelde studie Tax Shopping - Exploring Zara's Tax Avoidance Business wordt er aan het licht gebracht hoe Zara, of eerder de Inditex Group, waartoe het merk behoort, aan belastingontwijking doet.In dat rapport (dat via de volgende link beschikbaar is: www.greens-efa.eu/tax-shopping-16316.html) wordt er aangetoond dat Inditex in de periode 2011-2014 voor minstens 585 miljoen euro belasting ontweek. Daartoe maakte Inditex gebruik van de Nederlandse, Ierse en Zwitserse fiscale gunstregimes.Ook andere multinationals kennen het gebruikte ontwijkingsmechanisme en passen het toe. Daarbij worden er winsten in de vorm van royalty's overgemaakt naar landen waar de heffingen daarop laag zijn, zonder dat een en ander met een reele economische activiteit overeenkomt.Volgens de studie zou de Belgische schatkist in de voornoemde periode 18 miljoen euro aan ontvangsten hebben gederfd. Andere Europese lidstaten zijn nog veel meer geld misgelopen.Die cijfers zijn erg alarmerend en vereisen een reactie op zowel het Belgische als het Europese niveau. 1.a) Dragen uw diensten kennis van die studie?b) Wat is hun visie hierop?2. Zal er een navorderingsprocedure worden opgestart?3. Welke onderzoeken zullen uw diensten uitvoeren om na te gaan welke andere bedrijven dezelfde technieken zouden hebben aangewend?4. Welke specifieke instructies werden er aan uw diensten gegeven om het vraagstuk te bestuderen?5. Zult u op het internationale niveau actie ondernemen? Zult u deze kwestie op de volgende vergadering van de Ecofin-Raad aankaarten om concrete stappen te ondernemen tegen belastingontwijking door multinationals?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"MULTINATIONALE ONDERNEMING,BELASTINGVLUCHT,FISCALITEIT,BELASTINGBELEID","answer":"1. a) De administratie heeft kennis genomen van het verslag dat op 8 december 2016 werd gepubliceerd. 1. b) en 2. Krachtens de bepalingen van artikel 337 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 is het niet toegestaan om informatie te geven betreffende de gegevens van belastingplichtigen. 3. De in het verslag vermelde techniek was reeds bekend en kwam eveneens als zodanig aan de orde in het BEPS-actieplan (Base Erosion and Profit Shifting) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en meer bepaald in het BEPS-actieplan 8-10 inzake verrekenprijzen. De betaling van royalty's wordt effectief in aanmerking genomen door de administratie en kan leiden tot een belastingonderzoek. 4. De administratie sluit zich volledig aan bij het BEPS-actieplan 8-10 en de betrokken diensten ondernemen alle noodzakelijke stappen voor de tenuitvoerlegging ervan.De strijd tegen de belastingontwijking door de multinationals staat reeds sinds vele jaren op de agenda van de Ecofin. De anti-belastingontwijkingsrichtlijn of Anti Tax Avoidance Directive (ATAD) die werd aangenomen in juni 2016 getuigt daarvan.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186285,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Steun voor de ontwikkeling van de fintechsector (MV 15925). \n\n Op dinsdag 10 januari 2017 kondigde u vanuit Londen een partnerschap met het platform Eggsplore aan om Brussel te promoten als het ontwikkelingscentrum voor financiele technologie (fintech).Eggsplore brengt start-ups bijeen die toepassingen inzake financiele diensten ontwikkelen en zorgt ervoor dat ze knowhow gemakkelijk kunnen delen.Volgens L'Echo zal Eggsplore dus niet alleen door de vier Belgische grootbanken, Euroclear en SWIFT worden gesteund, maar ook door de federale overheid. Die zal immers twee miljoen euro in het platform, dat voortaan B-Hive heet, investeren. 1. U deelde eveneens mee dat de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM) in totaal 15 miljoen euro in de fintechsector zal investeren. 2. Kunt u bevestigen dat de federale regering de FPIM een budget van 15 miljoen euro toekent om de ontwikkeling van fintechbedrijven te ondersteunen?3. Hoe zullen die middelen worden geoormerkt? Volgens welke criteria zal dat gebeuren?4. Wat zijn de doelstellingen van die investering op financieel vlak en op het stuk van werkgelegenheid?5. Kunt u bevestigen dat die twee miljoen euro geearmarkt zullen worden voor de ontwikkeling van het B-Hiveplatform? Gaat het over een lening, een subsidie of een investering? Welke return verwacht de federale regering?6. Zult u eveneens een wettelijk kader uitwerken waardoor de privepersonen of institutionele beleggers die in de fintechbedrijven zouden investeren, enige zekerheid hebben?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,INVESTERING,FINANCIEEL BELEID","answer":"1. Neen. De federale regering heeft geen budget toevertrouwd aan de FPIM. Zolang het niet gaat om een \"gedelegeerde opdracht \", wat in casu niet het geval is, komt de FPIM tussen met haar eigen middelen, in het kader van haar wettelijke doelstelling. 2. De FPIM stelt een enveloppe van 15 miljoen euro ter beschikking om te kunnen investeren in projecten in verband met de FinTech sector en dit met inachtneming van de opdrachten die haar werden toevertrouwd, onder meer, met als doel de economie van het land te ondersteunen en een klimaat van algemene welvaart te creeren. De Fintech sector is toekomstgericht op het stuk van ontwikkeling van de economie en creeert banen. De criteria zijn van financiele aard (rendement), maar hechten eveneens een groot belang aan het maatschappelijk aspect, onder meer voor de punten die verband houden met tewerkstelling, vernieuwing, milieu, het aantrekken van ondernemingen naar Belgie, imago en reputatie... 3. De financiele doelstellingen zullen afhangen van de aard van de investeringen die zullen worden verwezenlijkt na analyse van de dossiers. De dossiers worden geanalyseerd in functie van meerdere hoofdlijnen, inzonderheid door het vinden van een evenwicht tussen de doelstellingen inzake rentabiliteit en het maatschappelijk belang die ze vertegenwoordigen. 4. Ja. Het gaat om een investering van 7 miljoen euro in een investeringsfonds dat bestemd is om ondernemingen te financieren die actief zijn in nieuwe technologieen toegepast in de financiele industrie en waarvan een deel (2 miljoen euro) wordt besteed aan dit veelbelovend platform. Er zal een directe \"return\" zijn op het niveau van de investering voor de FPIM, maar een nog grotere indirecte 'return' voor de regering. De verhoopte IRR (internal rate of return) op haar investering bedraagt ongeveer 14 % voor de FPIM. 5. Niet in dit stadium. De normale regels tot bescherming van de investeerders zijn in dit geval eveneens van toepassing.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186286,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Ikea. - Tewerkstelling. \n\n Op 3 januari 2016 opende Ikea Hasselt de deuren. Er werd bij aanvang gesteld dat het project een rechtstreekse tewerkstelling voor 350 mensen zou opleveren.Hoeveel voltijdse werknemers en hoeveel deeltijdse werknemers zijn er heden tewerkgesteld in de verschillende Ikea-vestigingen, namelijk in Hasselt, Anderlecht, Arlon, Gent, Hognoul, Wilrijk, Zaventem en Bergen?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"MULTINATIONALE ONDERNEMING,WERKGELEGENHEIDSBELEID,ARBEID","answer":"Volgens de sociale balans van het bedrijf werken in ons land 1.226 mensen voltijds en 5.529 mensen deeltijds voor Ikea Belgium. Meer gedetailleerde gegevens zijn niet openbaar en het komt het bedrijf zelf toe om daar al dan niet over te communiceren.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186287,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Aangifte van personenbelasting. - Juridische constructies. \n\n De aangifte van personenbelasting 2016 werd voor wat betreft de juridische constructies uitgebreid. Ook de rechtsvorm en het adres van de juridische constructie moet worden opgegeven door de belastingplichtige.In hoeveel aangiften werd code 1077 aangevinkt?Graag een opdeling naar enerzijds de rechtsvorm en anderzijds de jurisdictie waar de juridische constructie is gevestigd.","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTING VAN NATUURLIJKE PERSONEN,BELASTINGAANGIFTE","answer":"Voor het aanslagjaar 2016 werden 1.567 aangiften ingediend die melding maakten van een juridische constructie.De gegevens over de indeling, enerzijds naar rechtsvorm en anderzijds naar jurisdictie, zijn centraal niet beschikbaar. De operationele diensten maken momenteel een analyse van deze gegevens.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186301,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Fietsstrook naast spoor. \n\n De NMBS-groep heeft langs het spoorwegnet doorgaans meerdere meters grond in eigendom. Bij de aanleg van een fietssnelweg of andere fietsverbinding moet de gemeente, de provincie of het Gewest die hier een fietsweg wil realiseren, een bezettingsvergoeding betalen voor deze grond. Dit zorgt vaak voor vertragingen en extra administratieve last.Nochtans krijgt de spoorwegbeheerder door de aanleg van een stevig en breed fietspad door een instantie een zeer degelijke en zeer comfortabele toegangsweg tot de eigen infrastructuur, dit zonder investering en enige onderhoudskost.Bovendien brengt zo'n fietspad de fietser sneller en gemakkelijker tot bij een station, wat het rendement van de uitbater verhoogt. Dit past perfect in het kader van de resolutie voor het stimuleren van de combinatie fiets en trein, die een jaar geleden in het Parlement werd goedgekeurd.Het zou dan ook interessant zijn voor de spoorwegbeheerder om de grond kosteloos ter beschikking te stellen voor de aanleg van een fietspad. Een win-winsituatie voor iedereen: de gemeente/provincie/het Gewest wordt niet opgestapeld met een eeuwige huur, Infrabel krijgt gratis een snelle toegang tot haar spoorwegnet en de uitbater van het net kan meer gebruikers aantrekken door de vlotte bereikbaarheid. 1. Hoe staan Infrabel en de NMBS tegenover de suggestie om haar grond kosteloos ter beschikking te stellen voor de aanleg van een fietspad?Indien voorstander, welke stappen moeten nog genomen worden om dit door te voeren? Wat is de timing?Indien tegenstander, waarom niet? Wat zijn de argumenten tegen het gratis ter beschikking stellen?2. Hoe staat u tegenover deze suggestie? Zal u hierover in overleg treden met Infrabel?3. Hoeveel inkomsten heeft de NMBS-groep verkregen voor het verhuren van gronden voor fietssnelwegen in respectievelijk 2016, 2015, 2014 en 2013?4. Hoeveel personeel wordt er ingeschakeld om deze bezettingsgronden te beheren en vergoedingen te innnen?5. Op basis van welke criteria worden de bezettingsvergoedingen berekend? Wie bepaalt deze criteria en geldt dit voor heel Belgie?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,FIETSPAD,VERVOERBELEID,GRONDEIGENDOM,VERHUUR,NMBS","answer":"1. en 2. Infrabel laat me weten dat zij voor alle bezettingen van Infrabel-terreinen een domaniale concessie afsluit met de toekomstige bezetter. In deze concessie worden de rechten en plichten van alle partijen opgenomen zoals de duur, de opzegtermijnen, de beschrijving van het bezette goed, de prijs en de bijzondere voorwaarden (onder meer op het vlak van de veiligheid). Zo'n aanvraag dient telkens te worden onderzocht op grond van de operationele haalbaarheid. Infrabel merkt ook op dat aangelegde fietspaden en afsluitingen dikwijls een hindernis zijn bij onderhouds- of vernieuwingswerken omdat zij de toegang tot het spoor belemmeren.Indien een domaniale concessie wordt afgesloten, volgt hieruit een administratief en technisch beheer alsook een lokaal toezicht op de toepassing van de verschillende veiligheidsmaatregelen (bijvoorbeeld de oprichting van een afsluiting: controle door Infrabel of deze voldoet aan de opgelegde voorschriften) en houdt deze concessie derhalve kosten in voor Infrabel die niet begrepen zijn in de kosten op grond waarvan Infrabel met dotaties wordt vergoed.Infrabel is derhalve geen voorstander van een kosteloze ter beschikkingstelling van gronden langs het spoorwegnet.Dit is evenmin het geval voor de NMBS die er een strategie op nahoudt dat alle gronden die niet nodig zijn voor de uitvoering van haar taken van openbare dienst, in aanmerking komen voor verkoop en dus niet voor een kosteloze ter beschikkingstelling. 3. en 5. Het door Infrabel gehanteerde tarief voor fietspaden bedraagt 0,17 a 0,20 euro per lopende meter (in de meeste gevallen).Ik heb geen cijfers gekregen over totaalbedragen die Infrabel uit dergelijke domaniale concessies haalt. 4. Het betreft een bijkomende taak voor verschillende personeelsleden zonder dat het voor deze personeelsleden gaat over een voltijdse bezigheid. De hoeveelheid tijd die eraan wordt besteed, is afhankelijk van project tot project en de complexiteit van de aanwezige spoorinfrastructuur. In het algemeen kan gesteld worden dat er per netwerk-area een persoon is die alle domaniale concessies (dus niet enkel de fietspaden) administratief beheert.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186302,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Opschorting van het treinverkeer op de lijn Gembloux - Jemeppe-sur-Sambre (MV 16043). \n\n De spoorlijn wordt vooral gebruikt voor goederenvervoer van en naar bedrijven in de streek van de Beneden-Samber, maar ook voor een aantal reizigerstreinen in de ochtend en de avond.Zowel voor de dagelijkse mobiliteit als op het economische en industriele vlak is dit een belangrijke lijn, die zo snel mogelijk weer in dienst moet worden gesteld.Ik zou graag weten wat de gevolgen van de opschorting van het treinverkeer zijn en welke maatregelen er worden genomen om de lijn zo snel mogelijk te heropenen. 1. a) Hoeveel reizigerstreinen rijden er dagelijks over deze lijn?b) Over hoeveel reizigers gaat het?c) Hoeveel ton en wat voor goederen worden er over deze lijn vervoerd, voor welke lokale bedrijven?2. a) Welke bijkomende informatie kunt u geven over de omstandigheden van de diefstal?b) Hoeveel meter kabel werd er ontvreemd?c) Hoeveel bedraagt de schade?3. a) Had men daarvoor al preventiemaatregelen genomen? Welke?b) Welke maatregelen denkt men nu te nemen om paal en perk te stellen aan dergelijke vernielingen van NMBS-materiaal?4. a) Welke middelen zijn er nodig om de lijn weer in dienst te stellen?b) Wanneer zullen de middelen worden ingezet?c) Wanneer zal het treinverkeer op deze lijn weer normaal verlopen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"NAMEN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Van maandag tot vrijdag rijden er dagelijks zes reizigerstreinen op die lijn. Tijdens het weekend rijden er geen reizigerstreinen op die lijn. Gemiddeld zijn er 350 tot 400 reizigers per dag.Onderstaande tabel bevat de cijfergegevens met betrekking tot het aantal ton goederen dat maandelijks door de spoorwegoperatoren wordt vervoerd:2016201714578-13-2119-nl-fr\n De gestolen materialen zijn meestal kabels; deze diefstallen zijn het werk van derden van wie de identiteit onbekend is.Sedert 2013 kon dankzij het nationaal Actieplan tegen kabeldiefstal dit fenomeen sterk worden teruggedrongen. Dit plan omvat technische aanpassingen zoals het ingraven van kabels of de vervanging van koperen door aluminium kabels (dit metaal is veel minder interessant voor dieven door zijn geringere herverkoopwaarde) telkens dit mogelijk is en versterkte controles. De verbetering van het wettelijk instrumentarium voor de strijd tegen deze diefstallen droeg ook bij tot een daling van de vastgestelde feiten.De opgave van de kosten die momenteel zijn veroorzaakt door deze diefstal (dit omvat de herstellingen, de treindienst, de vervanging van de gestolen materialen, enz.) zou boven 90.000 euro uitkomen. Het gaat dus om een bijzonder grote schade voor de infrastructuurbeheerder; bovendien heeft dit soort diefstal ook gevolgen die ongemak veroorzaken voor de treinreizigers.Lijn 144 is weer volledig operationeel. Ze was enkel gesloten op 19 januari 2017 tot 15.00 uur, ingevolge deze enorme kabeldiefstal tijdens de nacht van 18 op 19 januari. Er was immers geen seingeving meer en hierdoor was alle verkeer onmogelijk. De teams van Infrabel hebben alles in het werk gesteld om de verschillende herstellingen zo snel mogelijk uit te voeren.De herstelling was klaar op 19 januari om 14.30 uur en de lijn werd diezelfde dag, na de veiligheidsoperaties en -controles, onmiddellijk weer in dienst gesteld. De vier P-treinen van die namiddag hebben die dag dus normaal gereden. Sedertdien verzekert de NMBS de normale treindienst op lijn 144.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186303,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"De wachttijd na het vervallen van een voorlopig rijbewijs (MV 16107). \n\n Kandidaat-bestuurders die hun voorlopig rijbewijs laten vervallen zonder een praktisch rijexamen af te leggen, moeten verplicht naar de rijschool voor zes uur rijles en moeten hun praktisch rijexamen met de rijschool afleggen. Aangezien ze geen geldig voorlopig rijbewijs meer hebben, kunnen ze niet meer zelf oefenen.Als de kandidaat-bestuurder op dat moment geen praktisch rijexamen wil afleggen, is er een wachttijd van drie jaar voorzien om een nieuw voorlopig rijbewijs aan te vragen.Het kan gebeuren dat een kandidaat-bestuurder, om allerlei redenen, niet klaar is voor een praktisch rijexamen bij het vervallen van de geldigheid van het voorlopig rijbewijs. Om dan drie jaar te moeten wachten om een nieuw voorlopig rijbewijs aan te vragen, is niet goed aangezien de bestuurder tijdens die periode niet meer kan oefenen, noch een rijbewijs kan halen.De Vlaamse regering wil af van de wachttijd, maar de federale overheid is bevoegd. Uiteindelijk werd tussen de ministers afgesproken dat de federale minister initiatief zou nemen om de wachttijd af te schaffen. 1. Wat is er precies afgesproken tussen de verschillende ministers bevoegd voor Mobiliteit?2. Welke aanpassingen plant u te doen aan het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 december 2013?3. Wat is de stand van zaken en de verdere timing?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"RIJBEWIJS,VERVOERBELEID,VERKEERSOPLEIDING","answer":"Ik heb inderdaad op 21 december 2016 een gemeenschappelijke vergadering gehad met mijn drie collega's van de Gewesten. De conclusies van deze vergadering werden bevestigd door een schrijven van elk Gewest waarbij zij gemeenschappelijk het volgende vragen:- de opheffing van de wachttijd van drie jaar met als vertrekbasis het voorstel van besluit van het Vlaams Gewest;- de aanpassing van het model van het voorlopig rijbewijs, zoals gemeenschappelijk voorgesteld door de drie Gewesten.Aangezien het federale niveau bevoegd is inzake het voorlopig rijbewijs, moet er een koninklijk besluit worden gemaakt tot aanpassing van de reglementering.Het is nu de bedoeling dat de federale en de gewestelijke administraties gaan samenzitten om een gemeenschappelijk voorstel uit te werken.Aangezien de aanpassing van de reglementering gebaseerd zal zijn op een gemeenschappelijk voorstel, hoop ik daarmee zo snel mogelijk klaar te zijn.Zoals voor andere dossiers waarvoor ik belast ben, sta ik erop dat elke deelentiteit en de federale overheid hun respectieve bevoegdheden uitoefenen, maar dan wel in het kader van een overleg. Met dit dossier wordt bewezen dat deze werkwijze tot efficientie leidt.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186304,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"De proefbank (MV 16192). \n\n In verschillende gerechtelijke uitspraken wordt de \"vernietiging van vuurwapens\" bevolen. Dergelijke vernietiging gebeurt dan via de proefbank voor vuurwapens.Dit moet wettelijk op kosten van de veroordeelden. Tevens is het van belang dat deze vernietiging correct verloopt en er geen dergelijke wapens achteraf weer in omloop gebracht worden. 1. Bestaan er inventarissen, zowel op de griffie als bij de proefbank, omtrent deze vernietiging?2. Klopt het dat de federale overheid vergoedingen toekent aan de proefbank hiervoor, daar waar het normaal op kosten van de veroordeelde moet?3. Zijn er al dan niet moeilijkheden sedert de aanhouding van de directeur van de proefbank, in de zin dat de proefbank vernietigingen zou weigeren?4. Welk toezicht oefent de FOD Justitie uit op deze vernietigingen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,LUIK,VUURWAPEN,STRAFSANCTIE,VERNIETIGING VAN WAPENS","answer":"Overeenkomstig artikel 24 van de wapenwet en artikel 1 van de wet van 24 mei 1888, is enkel de proefbank voor vuurwapens te Luik bevoegd om de vernietiging van vuurwapens uit te voeren.Deze vuurwapens kunnen daar zowel worden ingeleverd door particulieren als door gerechtelijke overheden:- worden ze binnengebracht door particulieren, dan dienen deze een retributie te betalen;- indien de vernietiging gebeurt op vraag van gerechtelijke overheden, komen de kosten van bewaring, vervoer en effectieve vernietiging ten laste van de veroordeelde (via de gerechtskosten).Het transport van wapens vanuit een griffie naar de proefbank maakt het voorwerp uit van een inventaris, opgesteld door de betrokken griffie.De huidige verantwoordelijke van de proefbank heeft de FOD Justitie er onlangs van in kennis gesteld dat de proefbank voorlopig geen vuurwapens meer aanvaardt vanwege de griffies. Naar eigen zeggen zou de door de griffie opgestelde inventaris niet steeds overeenstemmen met de werkelijke hoeveelheid vuurwapens die wordt afgeleverd.Om aan deze situatie te remedieren, wordt deze problematiek op zeer korte termijn besproken met het College van de hoven en de rechtbanken. Desgevallend zullen de griffiers attent gemaakt worden op de problematiek via het uitsturen van richtlijnen. De oplossing zou er in kunnen bestaan om voortaan een tegensprekelijke inventaris te hanteren, die tegelijk wordt opgemaakt door zowel de betrokken griffie als de proefbank alvorens de wapens worden getransporteerd.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186305,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Stations die voldoen aan de toegankelijkheidscriteria voor minder mobiele mensen (MV 16075). \n\n De NMBS heeft zich er in haar beheerscontract toe verbonden de toegankelijkheid van de stations voor personen met beperkte mobiliteit te verbeteren.Een station wordt volledig toegankelijk geacht als het stationsgebouw en de perrons vanaf de openbare weg toegankelijk zijn en als het personeel assistentie biedt bij het op- en afstappen.Op 1 januari 2016 voldeden slechts vijftien stations aan deze criteria.Bij bouw- en renovatiewerken aan stations en stopplaatsen worden de geldende normen en plichten inzake de toegankelijkheid voor minder mobiele mensen in acht genomen. Hierbij wordt er geen rekening gehouden met het aantal reizigers die er op- of afstappen.Vroeger diende assistentie 24 uur op voorhand te worden aangevraagd. Dit werd gereduceerd tot drie uur. 1. Hoeveel stations voldeden er op 1 januari 2017 aan de criteria inzake toegankelijkheid voor minder mobiele mensen? Zal dit cijfer het komende jaar toenemen?2. Assistentie voor minder mobiele mensen moet momenteel drie uur op voorhand worden aangevraagd. Hoe verloopt dat in de praktijk? Wordt de termijn van drie uur gerespecteerd?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"Wat betreft de inkorting van de aanvraagtermijn voor assistentie bij de NMBS, is de termijn momenteel vastgelegd op 24 uur in de stations waar dergelijke assistentie voor minder mobiele mensen aangeboden wordt. In 18 grote stations bedraagt de termijn voortaan drie uur wanneer er zonder overstap tussen deze stations wordt gereisd.De NMBS meldt dat ze niet van plan is om het assistentie-aanbod, noch de lijst van de stations met een reserveringstermijn van drie uur uit te breiden. Ze onderzoekt wel de mogelijkheid om toe te staan dat er wordt overgestapt wanneer er tussen die 18 stations wordt gereisd, voor zover de overstap in een van de 18 betrokken stations gebeurt.Het beheerscontract wordt momenteel nog onderhandeld, maar het lijkt op korte termijn niet realistisch om de termijn voor assistentie tot een uur te verminderen; in het enige naburige land (Nederland) waar deze regel van toepassing is, gelden zeer verschillende exploitatieomstandigheden (veralgemeende hoge perrons, beperkte trapbreedte zodat het opstappen zonder een specifiek platform kan gebeuren). Die omstandigheden blijven een doelstelling op langere termijn voor Belgie.De Europese norm, die door sommigen wordt ingeroepen in geval van niet-naleving, legt een termijn van 48 uur op. De NMBS leeft deze norm dus volledig na.De criteria voor de toegankelijkheid van minder mobiele mensen tot de stations zullen worden gewijzigd en uitgebreid naar de onbewaakte stopplaatsen in het kader van de besprekingen met de FOD Mobiliteit en Vervoer voor de opmaak van het toekomstige beheerscontract van de NMBS.Een station of een stopplaats is toegankelijk voor minder mobiele mensen voor zover:- alle perrons een hoogte van 55 en/of 76 cm hebben;- alle perrons rechtstreeks toegankelijk zijn via de openbare ruimte, via het stationsgebouw of via een spooronderdoorgang of een loopbrug met liften of PBM-hellingen;- alle perrons met podotactiele geleidestroken zijn uitgerust;- ten minste een biljettenautomaat toegankelijk is.Op basis van deze criteria lijst de NMBS momenteel de stations op die toegankelijk zijn voor minder mobiele mensen. Uit deze (voor 92 % uitgevoerde) inventaris blijkt dat 23 stations en 67 onbewaakte stopplaatsen aan de toegankelijkheidscriteria voor minder mobiele mensen beantwoorden.Verder laat de NMBS weten dat het project betreffende het automatisch toesturen van de kaart \"kosteloze begeleider\" nog altijd loopt, met onder andere een vergadering tussen de NMBS en de Kruispuntbank Sociale Zekerheid, wat betreft de vragen van het Sectoraal Comite; er is met name duidelijkheid gewenst over de huidige situatie, de toekomstige situatie en de wettelijke grondslag (het nieuwe beheerscontract).Met betrekking tot de toegankelijkheid van de automaten voor minder mobiele mensen, laat de NMBS het volgende weten:- de toegankelijkheid van de automaten voor minder mobiele mensen werd besproken in de trimestriele vergaderingen van de NMBS met de Nationale Hoge Raad voor personen met een Handicap (NHRPH);- de nieuwe automaten werden volgens de Revalor-normen ontworpen;- de vervoerbewijzen kunnen via verschillende verkoopkanalen worden aangekocht (in het station, via internet, met de mobiele apps en aan de automaten). Indien iemand moeilijkheden blijkt te ondervinden om een vervoerbewijs alleen te kopen, kan hij of zij terecht bij de hotline (7 dagen op 7, van 7 uur tot 21.30 uur) waar iemand hulp kan bieden en zelfs de verkoopdialoog kan overnemen om de persoon te begeleiden in het aankoopproces;- voor het geval dat een gehandicapte persoon niet alleen kan reizen, voorzien de huidige algemene vervoersvoorwaarden in maatregelen zoals \"B for You\" (gratis assistentiedienst) en de kaart van \"kosteloze begeleider\". Met deze kaart kan een gehandicapte persoon zich laten begeleiden door een andere persoon, voor wie de reis volledig kosteloos is. Dank zij deze begeleiding kan de gehandicapte zich laten bijstaan om zijn of haar vervoerbewijs aan te kopen, zulks via alle kanalen.Ten slotte herinnert de NMBS eraan dat ze permanent overleg pleegt met de NHRPH om naar de verwachtingen van de minder mobiele mensen te luisteren en om haar dienstverlening en de toegankelijkheid van de stations en van de treinen te verbeteren.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186306,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"PS","aut_person":"Grovonius, Gwenaelle","aut_language":"french","question":"Overweg in Jambes (MV 16108). \n\n Enkele weken geleden kwamen de inwoners van Jambes in 't geweer tegen het plan van Infrabel om de overweg van Velaine af te schaffen.De Belgische spoorinfrastructuurbeheerder wil de overweg vervangen door een tunnel voor de auto's en een fiets- en voetgangersbrug voor de zwakke weggebruikers.Voor de stad Namen zou een brug over het spoor het effect hebben van een muur voor de zwakke weggebruikers: een bouwsel dat de sociale cohesie tussen de verschillende wijken verstoort.Het gemeentebestuur heeft dus een alternatief voorgesteld aan Infrabel: een onderdoorgang voor de voetgangers.Wat de autotunnel onder de spoorweg betreft, wil het gemeentebestuur er de aandacht op vestigen dat er moet nagedacht worden over alternatieven die het verkeer niet omleiden naar de dichtbevolkte wijken Petit Ry en Amee. 1. Kunt u meer informatie geven over dit dossier?2. Waarom kiest Infrabel eerder voor een brug dan voor een onderdoorgang?3. Wat is het tijdpad van de werken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,NAMEN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR","answer":"Deze overweg heeft al tot erg zware ongevallen geleid. Gemiddeld registreert men er een ongeval per jaar. Zowel de stad, die verantwoordelijk is voor de openbare veiligheid, als Infrabel, voor wie veiligheid de eerste prioriteit is, zijn dan ook voorstander van de afschaffing van deze overweg.Er werd dus een project uitgewerkt om deze gevaarlijke overweg af te schaffen.De opmerkingen naar aanleiding van het openbaar onderzoek hebben echter geleid tot het onderzoeken van een nieuw project met spooronderdoorgang. Dit project zal ter advies worden voorgelegd aan de gedelegeerd ambtenaar van het Waalse Gewest die bevoegd is voor de bouwvergunning.Het tijdpad is in eerste instantie afhankelijk van het bekomen van de vergunning. Als dit nog in het voorjaar van 2017 zou gebeuren, dan hoopt Infrabel dat ze eind 2017 de terreinen kan onteigenen, in 2018 het lastenboek kan uitschrijven en de werken kan opstarten tegen 2019-2020.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186307,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"MR","aut_person":"Flahaux, Jean-Jacques","aut_language":"french","question":"Geplande ontwikkeling van Galileo. (MV 15739) \n\n Op 15 december 2016 lanceerde Europa de eerste Galileodiensten.Dankzij dat wereldwijde satellietnavigatiesysteem zullen we niet alleen onafhankelijk kunnen worden van het Amerikaanse Global Positioning System, het zal ons ook in staat stellen tal van andere toepassingen op het vlak van maritiem vervoer, luchtvervoer en vervoer over land te ontwikkelen voor hulp- en reddingsoperaties, openbare werken, olieprospectie, landbouw en milieu, en het zal in een latere fase ook geimplementeerd worden in wagens en mobiele telefoons.Galileo biedt dus veelbelovende perspectieven voor economische groei. Enkele bevoorrechte bezitters van een Aquaris X5 Plus zullen de doeltreffendheid, nauwkeurigheid en betrouwbaarheid ervan kunnen testen. Dat systeem, dat vanaf 2002 werd ontwikkeld en vanaf 2004 werd getest, moest tegen 2010 in gebruik kunnen worden genomen en tegen 2013 operationeel zijn. De totstandkoming van Galileo heeft dus aardig wat vertraging opgelopen doordat de lancering van een aantal satellieten - er zijn er thans 15 van de 30 geplande in een baan rond de aarde gebracht - mislukte. Het zal dus nog tot 2020 duren voordat het systeem volledig operationeel is. 1. Staat die nieuwe deadline onherroepelijk vast?2. Is Galileo even nauwkeurig als de European Geostationary Navigation Overlay Service (EGNOS), die in het leven werd geroepen om de gps-signalen te corrigeren en te verfijnen, of zal het systeem snel even nauwkeurig worden?Galileo biedt een resem voordelen, met onder meer het vooruitzicht op 15.000 tot 20.000 nieuwe banen in Europa, waarvan 2.000 permanente betrekkingen in het kader van de exploitatie van het systeem. Er zullen vijf diensten worden aangeboden, waaronder een commerciele dienstverlening. Het logistieke centrum komt in Belgie, meer bepaald in Transinne in de provincie Luxemburg, in het bedrijvenpark Galaxia, waar al een reeks ruimtevaartbedrijven is gevestigd. 3. Heeft een en ander al voor extra banen gezorgd op de site te Transinne? 4. Werd er een rekruteringsteam opgericht dat specifiek naar zulke profielen op zoek gaat teneinde de betrekkingen tijdig te vervullen, meer bepaald met Belgische werknemers? 5. Wat het vervoer - meer bepaald op het stuk van veiligheid en hulpverlening - aangaat, zou ik graag vernemen of het eCall-systeem, waarmee nieuwe Europese voertuigen vanaf 31 maart 2018 uitgerust moeten zijn, reeds in de functionaliteiten van Galileo werd opgenomen. Er was immers enige terughoudendheid gerezen met betrekking tot de eerbiediging van de privacy. Zo niet, zal dat nog gebeuren en vanaf wanneer?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,NAVIGATIEHULPMIDDEL,SATELLIETNAVIGATIE","answer":"De deadline van 2020 staat niet onherroepelijk vast. Het Galileo-project is zowel vanuit technisch als vanuit organisatorisch oogpunt ambitieus en complex. Vooralsnog blijft de Europese Commissie de volledige diensten tegen 2020 te plannen.De prestaties van de eerste diensten van Galileo zijn bemoedigend. Deze zijn op zijn minst superieur aan die van het Amerikaanse GPS. Het einde van het EGNOS-systeem, dat het mogelijk maakt om de positioneringsfouten van de GNSS-constellaties te verminderen, is momenteel echter niet aan de orde.Belgie heeft inderdaad de aanbesteding voor het enige Galileo Integrated Logistics Support Center (GILSC) in de wereld gewonnen. Het is het resultaat van de gezamenlijke inspanning van federale, gewestelijke en lokale verantwoordelijken. Deze activiteit zou een dertigtal directe en evenveel indirecte banen moeten opleveren, met een gegarandeerde activiteit van 20 jaar. De verantwoordelijkheid voor het selectie- en aanwervingsproces van het personeel ligt uiteraard bij de toekomstige Galileo-exploitant die dit nieuwe gebouw zal uitbaten.Het eCall-systeem is ontworpen om de privacy van de gebruikers te eerbiedigen; eCall is immers een beveiligingssysteem dat alleen voor dit doel mag worden gebruikt. Het is verboden om de verplaatsingen van een voertuig te volgen en misbruik te maken van de locatiegegevens. De automatische oproep geeft alleen informatie over het type voertuig, de gebruikte brandstof, het tijdstip en de plaats van het ongeval. De verzamelde gegevens mogen niet zonder toestemming van de betrokkene aan derden worden overgedragen. Het eCall-systeem zal compatibel zijn met het Galileo/EGNOS-systeem, maar ook met de andere constellaties, en zal baat halen uit zijn goede prestaties.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186308,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Luchthaven Zaventem. - Advies VCT (MV 16035). \n\n De informatieborden die op de Nationale luchthaven in Zaventem worden gebruikt, zijn meertalig opgesteld. Dit is nodig om alle nationale en internationale reizigers vlot te kunnen bedienen. De communicatie verloopt echter steeds eerst in het Engels - in groter lettertype - gevolgd door het Nederlands, Frans en Duits, in kleiner lettertype.In het jaarverslag 2015 van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) wordt een advies (47.146) geformuleerd van 4 december 2015, waarin de Commissie verduidelijkt dat de teksten die in Brussels Airport op informatieborden en beeldschermen worden weergegeven berichten en mededelingen zijn aan het publiek in de zin van de samengeordende wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken (SWT).De VCT stelt vervolgens dat, overeenkomstig artikel 40 van de SWT, de berichten en mededelingen die door de centrale diensten rechtstreeks aan het publiek worden gericht, in het Nederlands en het Frans moeten worden gesteld.Door het internationale karakter van de luchthaven, is de VCT van oordeel dat de aankondigingen naast de drie landstalen ook in het Engels moeten verlopen. Het is echter strijdig met de geciteerde wetgeving om aankondigingen eerst in het Engels te doen en vervolgens in de andere landstalen. 1. Bent u op de hoogte van het advies van de VCT? Zo ja, kan u uw reactie toelichten?2. Is de nv Brussels Airport Company op de hoogte gesteld van het advies van de VCT? Zullen de aanpassingen gebeuren overeenkomstig de wet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,INFORMATIE,VERVOERBELEID,ADVIES,TAALGEBRUIK,VASTE COMMISSIE VOOR TAALTOEZICHT","answer":"Ter beantwoording van uw vraag heeft Brussels Airport Company (BAC) mij de volgende elementen meegedeeld.BAC heeft het advies van de Taalcommissie ontvangen. BAC heeft de verplichting om de internationale rol van Brussel-nationaal te ontwikkelen. Binnen deze functie van internationale luchthaven die Brussels Airport dient te vervullen, zijn dwingende veiligheidsverplichtingen van toepassing. De verplichte prioritiet van het Nederlands en Frans brengt evenwel de rol van internationale luchthaven en de hieruit voortvloeiende veiligheidsverplichtingen in het gedrang zodat geopteerd wordt om de signalisatie in het Engels, Nederlands, Frans en Duits aan te brengen.Overeenkomstig artikel 17 van het koninklijk besluit van 21 juni 2004 betreffende de toekenning van de exploitatielicentie aan de luchthaven Brussel-Nationaal, moet de houder van de licentie aan de passagiers luchthavendiensten aanbieden die in overeenstemming zijn met de nationale en internationale aanbevelingen, normen en richtlijnen en in het bijzonder die van de Internationale burgerluchtvaartorganisatie (ICAO), van de Europese burgerluchtvaartconferentie (ECAC) en, in voorkomend geval, van de Airports Council International (ACI).Punt 6.6 van bijlage 9 \"Facilitation\" van de ICAO bepaalt dat elke verdragstaat zich ervan moet vergewissen dat de luchthavenuitbaters zorgen voor geschikte installaties om het snel opstappen en afstappen van de passagiers mogelijk te maken.Punt 4.6 van de Policies and Recommanded Practices Handbook van ACI geeft dan weer aan dat de aankondiging van de vluchtinformatie moet aangepast zijn aan de luchthavenomgeving en zo eenvoudig en duidelijk mogelijk moet zijn. In punt 4. 6.1d wordt nader bepaald dat het aangewezen is om die informatie in het Engels en in de landstaal aan te geven.Door het Engels te gebruiken in de berichtgeving bestemd voor de passagiers kan men er bijgevolg van uitgaan dat BAC zich schikt naar de verplichtingen die haar door de licentie-koninklijk besluit en door de internationale reglementering (bijlage 9 van de ICAO) worden opgelegd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186309,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"MR","aut_person":"Foret, Gilles","aut_language":"french","question":"Aankoopbeleid van de NMBS. (MV 15958) \n\n Het aankoopbeleid is een van de pijlers waarop industriele ondernemingen zoals de NMBS stoelen. Dat beleid heeft ook een impact op de directe omgeving van het bedrijf, a fortiori als het over een bedrijf gaat dat zo omvangrijk is als de NMBS. 1. Kunt u de huidige aankoopprocedure bij de NMBS omschrijven? Is ze bij een dienst gecentraliseerd of kan elke sector van het bedrijf autonoom beslissen? 2. Wat zijn de krachtlijnen van de aankoopvisie van de NMBS? Werden er duidelijke engagementen vastgelegd (op milieu-, maatschappelijk en ethisch vlak, inzake duurzame ontwikkeling, enz.) die de aankopers van de NMBS en de leveranciers van diensten of materieel binden?3. Welk percentage van de aankopen wordt er gedaan bij in Belgie gevestigde leveranciers en partners? Is dat aandeel de afgelopen jaren geevolueerd?4. Kunt u die gegevens opsplitsen per aankoopsector (werkzaamheden, benodigdheden, rollend materieel, diensten, enz.)?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,AANKOOP,NMBS","answer":"De NMBS laat weten dat het overgrote deel van haar aankopen door drie entiteiten wordt beheerd:- de Directie \"B-Stations\" voor de werken aan de stationsgebouwen, parkings en kantoren, evenals de diensten en leveringen die rechtstreeks met deze werken verband houden;- de stafdienst \"Procurement Investments\" voor het rollend materieel, de wisselstukken, evenals de goederen en diensten in alle domeinen (energie, schoonmaak van het materieel of van gebouwen; onderhoud van uitrustingen, ICT, consultancy, uitrusting van de werkplaatsen, enz.);- een gespecialiseerde dienst van B-Legal Affairs voor de verzekeringen.Voor de andere entiteiten zijn eveneens aankopen voor beperkte bedragen toegestaan.Wanneer daarrmee voordeel kan worden gehaald, worden bepaalde aankopen van de NMBS samen met Infrabel en HR-Rail uitgevoerd. In dat geval wordt een van de ondernemingen aangeduid als lead buyer.De aankoopprocedures van de NMBS zijn onderworpen aan de wetgeving inzake overheidsopdrachten en aan de interne regels vastgelegd door de Raad van Bestuur (\"delegaties van bevoegdheden\").Een interne auditdienst, die afhangt van de raad van bestuur, is belast met het toezicht op de naleving van de wettelijke en interne procedures. Dit toezicht wordt stelselmatig uitgevoerd voor de belangrijkste dossiers en kan voor de minder belangrijke dossiers aan de hand van steekproeven gebeuren.Ook het college van commissarissen bij het Rekenhof voert periodieke en gerichte audits uit van opdrachten die de NMBS heeft geplaatst.Via het gehanteerde aankoopbeleid wordt op verschillende manieren rekening gehouden met de sociale, ethische en milieuaspecten of de aspecten inzake duurzame ontwikkeling.Het is namelijk zo dat de modaliteiten sterk varieren naargelang het type van opdracht. Naast het toezicht op de naleving van alle wetgevingen betreffende deze domeinen, kan onder meer melding worden gemaakt van:- milieucertificeringseisen die al meteen bij de selectie van de kandidaten gelden;- het stellen van keuzes, in de bestekken, voor oplossingen die het energieverbruik tot een minimum beperken;- het toekennen van een weging, die kan oplopen tot 10 %, voor de aspecten inzake ethiek, milieu, enz. in de gunningscriteria.De milieu-uitdagingen bij de aanschaf van nieuw rollend materieel zijn bijzonder belangrijk. Dit was het geval voor de laatste opdracht die de NMBS plaatste voor de M7-dubbeldeksrijtuigen (energieverbruik, LED-verlichting, verbeterde aerodynamica, vermindering van de geluidoverlast, verven op waterbasis, enz.).Het aandeel van de aankopen gedaan bij in Belgie gevestigde leveranciers en partners bedraagt 78,57 % van de totale aankopen. Er is geen belangrijke verschuiving waar te nemen ten opzichte van vorige jaren.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186310,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"MR","aut_person":"Foret, Gilles","aut_language":"french","question":"Verkoop van NMBS-treintickets via de automaten (MV 15959). \n\n Begin dit jaar vernamen we dat de verkoop van treintickets via de NMBS-ticketautomaten is toegenomen tot 44% van de totale ticketverkoop. 1. Hebt u onderzocht wat de impact van de sluiting van de loketten in 33 stations is op deze resultaten?2. Hoe is de verkoop van treintickets via de automaten geevolueerd in de stations waar de loketten niet gesloten werden?3. Hoe verhouden de verkoopcijfers voor de treintickets (online of via de automaten) bij de NMBS zich tot de cijfers van de spoorwegmaatschappijen in onze buurlanden?4. Werd er een duidelijke doelstelling vastgesteld betreffende het percentage online of via de automaten verkochte treintickets? Hebt u er in het licht van de huidige resultaten vertrouwen in dat deze doelstelling bereikt zal worden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,PLAATSBEWIJS,VERVOER PER SPOOR,VERKOOP,AUTOMAAT,NMBS","answer":"De NMBS laat mij weten dat ze niet bij machte is om vandaag aan te geven welk volume aan transacties precies van de loketten naar de automaten is overgegaan als gevolg van de sluiting van de loketten in deze 33 stations. Ik heb haar gevraagd om zo spoedig mogelijk een stand van zaken op te maken teneinde u deze elementen zo snel mogelijk te kunnen bezorgen.In de nog met loketten uitgeruste stations heeft de verkoop via automaten een forse stijging gekend. In deze stations is het aandeel van de automaten in hun totale verkoop gestegen van 31 % tot nagenoeg 47 % tussen januari 2015 en december 2016.De NMBS wijst erop dat ze enkel beschikt over gegevens betreffende de verkoop aan de loketten in de buurlanden en dat ze bijgevolg haar prestaties inzake ticketverkoop via automaten of online niet kan vergelijken met de cijfers van de spoorwegmaatschappijen in die landen.De NMBS wil ertoe komen dat, rond 2020, het aandeel van de via haar loketten verkochte tickets 25 % zou bedragen. Op grond van de vastgestelde evolutie in de verkoop sinds de installatie van de automaten in 2013, is ze van mening dat deze doelstelling haalbaar is.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186311,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Amnesty International. - Bescherming van de privacy in het licht van de Belgische antiterreurmaatregelen. (MV 16263). \n\n De maatregelen die Belgie nam in het kader van de strijd tegen het terrorisme zouden volgens Amnesty International een schending inhouden van de elementaire regels inzake de bescherming van de privacy. De ngo beschouwt bepaalde maatregelen als buitenproportioneel en zelfs gevaarlijk.Amnesty International schuift vijf problematische punten naar voren in die maatregelen: het recht op privacy, de vrije meningsuiting, het recht op vrijheid, het verval van de Belgische nationaliteit en het non-refoulementbeginsel. De toenemende druk op het recht op privacy baart mij zorgen. 1. Wat is uw reactie op het rapport van Amnesty International over de bescherming van de privacy in de recente antiterreurmaatregelen?2. Vindt u dat de Belgische burgers toegang zouden moeten hebben tot de lijst van foreign terrorist fighters van het Coordinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse (OCAD)?3. In hoeverre werd er rekening gehouden met de eerbiediging van de privacy bij de invoering van de verplichting voor de telecombedrijven om de privegegevens van hun gebruikers gedurende een jaar te bewaren? Deze gegevens zouden vervolgens doorgespeeld kunnen worden aan de overheid.","question_theme":"MISDAADBESTRIJDING,EERBIEDIGING VAN HET PRIVE-LEVEN,TERRORISME","answer":"Allereerst wil ik benadrukken dat het belangrijk is dat Amnesty International en andere onafhankelijke NGO's onze aandacht vestigen op de noodzaak om een evenwicht te behouden tussen de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de strijd tegen het terrorisme en ons voor eventuele misbruiken waarschuwen.Dit evenwicht tussen het recht op privacy en het recht op veiligheid is moeilijk te bereiken. Het is nooit perfect en wordt voortdurend uitgedaagd door gebeurtenissen.De twee wetteksten die Amnesty in zijn verslag over Belgie noemt, namelijk het koninklijk besluit betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank Foreign Terrorist Fighters en de wet betreffende de bewaring van gegevens, zijn het resultaat van dat moeilijke evenwicht tussen het recht op privacy en het recht op veiligheid. Ik was bij de voorbereiding van de twee regelgevende teksten door beide bevoegde ministers betrokken om dit evenwicht te waarborgen. Ik ga me dus in mijn reactie beperken tot de aspecten over privacy die onder mijn bevoegdheid vallen.Met betrekking tot de databank \"Foreign Terrorist Fighters\" stelt het rapport van Amnesty International terecht dat mensen die onder toezicht zijn geplaatst niet zelf kunnen inkijken of ze op deze lijst staan; evenmin kunnen ze verzoeken toegang tot informatie over hen te krijgen of deze informatie te verbeteren of te verwijderen.Ze kunnen alleen maar artikel 13 van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens inroepen om de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer te verzoeken hun persoonlijke gegevens na te kijken en te verbeteren. De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van haar kant kan alleen aan betrokkene meedelen dat de verificaties zijn uitgevoerd.Deze procedure van \"onrechtstreekse toegang\" is niet specifiek voor de database van Foreign Terrorist Fighters, maar is van toepassing op alle databanken van politie en informatiediensten sinds de invoering van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer in 1992.Deze procedure moet voorkomen dat verdachte personen te weten komen of ze het voorwerp van een onderzoek uitmaken en toegang krijgen tot de gegevens van de speurders.Het is de Privacycommissie, een onafhankelijke commissie die onder de Kamer ressorteert, die met behulp van de consulent voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de politie en de betrokken politiediensten controleert of de gegevens conform de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer worden verwerkt.De procedure van onrechtstreekse toegang is ook voorzien in de nieuwe Europese richtlijn over privacy in het kader van strafrechtelijke onderzoeken die in april 2016 door het Europees Parlement en de Europese Raad is aangenomen. Noch het Europees Parlement noch de Europese Commissie noch de Europese Raad is van mening dat de procedure van onrechtstreekse toegang tegenstrijdig zou zijn met de garanties m.b.t. de persoonlijke levenssfeer.De Raad van State en de Privacycommissie hebben ook geen voorbehoud gemaakt bij de procedure van onrechtstreekse toegang.Om duidelijk te antwoorden, denk ik niet dat de mensen die in de databank Foreign Terrorist Fighters staan een rechtstreekse toegang tot hun gegevens moeten hebben. De procedure van onrechtstreekse toegang is de optimale balans tussen het recht op privacy en de noodzaak van geheimhouding van het onderzoek.Ten aanzien van de wet betreffende de bewaring van gegevens is het evenwicht tussen het recht op privacy en het recht op veiligheid nog moeilijker te bereiken.De memorie van toelichting van de wet stelt trouwens: \"het belang van de verplichting tot het bewaren van de gegevens en van de impact ervan op de persoonlijke levenssfeer mag in geen geval worden geminimaliseerd. Dit ontwerp van wet stoelt volledig op het besef dat het om een gevoelige maatregel gaat en dat de nodige garanties moeten worden geboden.\"Maar de memorie van toelichting stelt ook dat het bewaren van de gegevens geen grootschalig toezicht is.De bewaring treft effectief alle burgers voor zover zij gebruik maken van een telefoon of van het internet maar de toegang en het gebruik van hun gegevens zullen steeds gericht zijn en beperkt zijn tot een concreet geval in het kader van een strafonderzoek of een onderzoek met het oog op inlichtingen.Die toegang wordt verleend onder gerechtelijk toezicht wat het strafonderzoek betreft of onder toezicht van een onafhankelijke commissie wat het onderzoek met het oog op inlichtingen betreft. Misbruiken zijn strafbaar. De toegang zal bovendien steeds beperkt zijn in de tijd, met een maximum van 12 maanden.De nieuwe wet biedt meer garanties voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer door de toegang tot de gegevens te onderscheiden in functie van de ernst van de vermeende feiten en door die toegang tot de gegevens strikt te beperken.Het advies van de Privacycommissie is trouwens lovend over de mate van de differentiatie.Het rapport van Amnesty International benadrukt ook dat de bewaarde gegevens ook die van artsen, advocaten en journalisten zijn.De memorie van toelichting van de nieuwe wet legt uit dat de differentiatie van bewaarde gegevens noch technisch mogelijk noch wenselijk is, in de mate dat de gegevens kunnen worden gebruikt om een verdachte persoon vrij te pleiten. In haar advies heeft de Privacycommissie zelf erkend dat het moeilijk toepasbaar was om gegevens te onderscheiden op grond van personen, periodes en geografische zones (risico van stigmatisering van mensen).De bescherming van bepaalde beroepen wordt in tegendeel versterkt door een beperktere toegang tot gegevens.De wet bepaalt inderdaad dat de onderzoeksrechter toegang tot de metadata van een arts of een advocaat pas mag verlenen nadat hij de vertegenwoordiger van de Orde der artsen of Orde van advocaten daarvan in kennis heeft gesteld. Dezelfde mensen zullen door de onderzoeksrechter worden geinformeerd van de elementen die volgens hem onder het beroepsgeheim vallen. Deze elementen worden niet opgenomen in de notulen.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":186312,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Resolutie verbeteren treinvervoer voor reizigers met een beperkte mobiliteit (MV 16106). \n\n Afgelopen zomer keurde de Kamer unaniem een resolutie goed voor het verbeteren van het treinvervoer voor reizigers met een beperkte mobiliteit (DOC 54 1011). Daarin werd de regering verzocht om enkele zaken op te nemen in de nieuwe beheerscontracten van NMBS.Het ging onder meer over een reductie van de aanvraagtijd voor assistentie tot een uur in grote stations, een meer vraaggestuurd aanbod van stations met gegarandeerde assistentie, ambitieuze doelstellingen met betrekking tot de toegankelijkheid met bijhorende financiele middelen, enz. Daarnaast werden er ook suggesties gedaan in verband met treinmaterieel, ticketautomaten, overleg, enz.In het verslag dat u uitbracht met betrekking tot deze resolutie haalde u aan dat de assistentieaanvraag al verminderd werd tot drie uur in 18 grote stations. Een verdere vermindering van de aanvraagtijd of uitbreiding van de stations zou niet gepland zijn, wel wordt nagegaan of het mogelijk is assistentie te bieden op niet-rechtstreekse verbindingen tussen die 18 stations.Met betrekking tot het treinmaterieel verbindt de NMBS zich ertoe tegen 2030 alle treinen te voorzien van specifieke zitplaatsen en aangepaste toiletten voor reizigers met een beperkte mobiliteit. 1. Zal in het nieuwe beheerscontract een reductie van de termijn voor assistentieaanvraag tot een uur opgenomen worden zoals gevraagd in de resolutie? Waarom wel of waarom niet? Wat is uw standpunt hieromtrent?2. Zal er in het nieuwe beheerscontract werk gemaakt worden van een meer vraaggestuurd aanbod met een gegarandeerde assistentie? Waarom wel of waarom niet? Wat is uw standpunt hieromtrent?3. Zullen in het nieuwe beheerscontract ambitieuze doelstellingen met betrekking tot de toegankelijkheid worden opgenomen, met in ruil daarvoor de financiele middelen? Waarom wel of waarom niet? Welke doelstellingen zullen omschreven worden? Wat is uw standpunt hieromtrent?4. Heeft u al contact gehad met de NMBS over het automatisch toesturen van de nationale verminderingskaart of de kaart \"kosteloze begeleider\" aan reizigers die daar recht op hebben? Zo ja, wat zijn de bevindingen en de afspraken hierover? Zo neen, waarom niet en is dat nog gepland?5. Heeft de NMBS al een overleg met Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) gehad om te bekijken welke problemen personen met een beperkte mobiliteit ondervinden bij het gebruik van de ticketautomaten? Zo ja, wat waren de bevindingen en de afspraken? Zo neen, waarom niet en is dit nog gepland?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,NMBS","answer":"Wat betreft de inkorting van de aanvraagtermijn voor assistentie bij de NMBS, is de termijn momenteel vastgelegd op 24 uur in de stations waar dergelijke assistentie voor minder mobiele mensen aangeboden wordt. In 18 grote stations bedraagt de termijn voortaan drie uur wanneer er zonder overstap tussen deze stations wordt gereisd.De NMBS meldt dat ze niet van plan is om het assistentie-aanbod, noch de lijst van de stations met een reserveringstermijn van drie uur uit te breiden. Ze onderzoekt wel de mogelijkheid om toe te staan dat er wordt overgestapt wanneer er tussen die 18 stations wordt gereisd, voor zover dat de overstap in een van de 18 betrokken stations gebeurt.Het beheerscontract wordt momenteel nog onderhandeld, maar het lijkt op korte termijn niet realistisch om de termijn voor assistentie tot een uur te verminderen; in het enige naburige land (Nederland) waar deze regel van toepassing is, gelden zeer verschillende exploitatieomstandigheden (veralgemeende hoge perrons, beperkte trapbreedte zodat het opstappen zonder een specifiek platform kan gebeuren). Die omstandigheden blijven een doelstelling op langere termijn voor Belgie.De Europese norm, die door sommigen wordt ingeroepen in geval van niet-naleving, legt een termijn van 48 uur op. De NMBS leeft deze norm dus volledig na.De criteria voor de toegankelijkheid van minder mobiele mensen tot de stations zullen worden gewijzigd en uitgebreid naar de onbewaakte stopplaatsen in het kader van de besprekingen met de FOD Mobiliteit en Vervoer voor de opmaak van het toekomstige beheerscontract van de NMBS.Een station of een stopplaats is toegankelijk voor minder mobiele mensen voor zover:- alle perrons een hoogte van 55 en/of 76 cm hebben;- alle perrons rechtstreeks toegankelijk zijn via de openbare ruimte, via het stationsgebouw of via een spooronderdoorgang of een loopbrug met liften of PBM-hellingen;- alle perrons met podotactiele geleidestroken zijn uitgerust;- ten minste een biljettenautomaat toegankelijk is.Op basis van deze criteria lijst de NMBS momenteel de stations op die toegankelijk zijn voor minder mobiele mensen. Uit deze (voor 92 % uitgevoerde) inventaris blijkt dat 23 stations en 67 onbewaakte stopplaatsen aan de toegankelijkheidscriteria voor minder mobiele mensen beantwoorden.Verder laat de NMBS weten dat het project betreffende het automatisch toesturen van de kaart \"kosteloze begeleider\" nog altijd loopt, met onder andere een vergadering tussen de NMBS en de Kruispuntbank Sociale Zekerheid, wat betreft de vragen van het Sectoraal Comite; er is met name duidelijkheid gewenst over de huidige situatie, de toekomstige situatie en de wettelijke grondslag (het nieuwe beheerscontract).Met betrekking tot de toegankelijkheid van de automaten voor minder mobiele mensen, laat de NMBS het volgende weten:- de toegankelijkheid van de automaten voor minder mobiele mensen werd besproken in de trimestriele vergaderingen van de NMBS met de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH);- de nieuwe automaten werden volgens de Revalor-normen ontworpen;- de vervoerbewijzen kunnen via verschillende verkoopkanalen worden aangekocht (in het station, via internet, met de mobiele apps en aan de automaten). Indien iemand moeilijkheden blijkt te ondervinden om een vervoerbewijs alleen te kopen, kan hij of zij terecht bij de hotline (7 dagen op 7, van 7 uur tot 21.30 uur) waar iemand hulp kan bieden en zelfs de verkoopdialoog kan overnemen om de persoon te begeleiden in het aankoopproces;- voor het geval dat een gehandicapte persoon niet alleen kan reizen, voorzien de huidige algemene vervoersvoorwaarden in maatregelen zoals \"B for You\" (gratis assistentiedienst) en de kaart van \"kosteloze begeleider\". Met deze kaart kan een gehandicapte persoon zich laten begeleiden door een andere persoon, voor wie de reis volledig kosteloos is. Dank zij deze begeleiding kan de gehandicapte zich laten bijstaan om zijn of haar vervoerbewijs aan te kopen, zulks via alle kanalen.Ten slotte herinnert de NMBS eraan dat ze permanent overleg pleegt met de NHRPH om naar de verwachtingen van de minder mobiele mensen te luisteren en om haar dienstverlening en de toegankelijkheid van de stations en van de treinen te verbeteren.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186313,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Nieuwe vondelingenschuif in Brussel (MV 16008). \n\n We vernamen uit de pers dat de vzw Corvia vanaf eind januari 2017 in Evere een babyluik of vondelingenschuif ter beschikking zal stellen, waar vrouwen hun kind anoniem kunnen achterlaten.De installatie van deze vondelingenschuif confronteert ons met de huidige realiteit, waarin het onmogelijk is voor vrouwen om discreet te bevallen, dat wil zeggen zonder dat de naam van de moeder in de geboorteakte van het kind wordt vermeld, maar met de mogelijkheid voor het kind om later zijn afkomst te achterhalen. 1. Wat zult u in dit dossier ondernemen?2. Zult u een wettekst inzake discreet bevallen goedkeuren waarbij vrouwen in het geheim kunnen bevallen als ze dat wensen en waarbij het kind toch de mogelijkheid heeft om onder bepaalde voorwaarden (vanaf een bepaalde leeftijd, onder begeleiding, enz.) zijn biologische ouders op te sporen? 3. Binnen welke termijn zult u actie ondernemen?","question_theme":"FAMILIERECHT,VONDELING,SOCIAAL BELEID,MOEDERSCHAP","answer":"De situatie van vondelingen wordt geregeld door het Burgerlijk Wetboek. Overeenkomstig artikel 58 van het Burgerlijk Wetboek is ieder die een pasgeboren kind gevonden heeft, gehouden het met de kleren en de andere bij het kind gevonden voorwerpen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand af te geven. De ambtenaar van de burgerlijke stand behoort het kind een naam en voornamen te geven. Hij maakt een proces-verbaal op, met vermelding van de vermoedelijke leeftijd van het kind, het geslacht, de naam en voornamen, en de overheid aan wie het werd toevertrouwd. Hij maakt de akte van geboorte van het kind op, zonder vermelding van de afstamming van vaderszijde en van moederszijde.Niets belet de vader of moeder om het kind naderhand te erkennen, en dat er aldus voor het kind een afstammingsband wordt vastgesteld. Krachtens artikel 62 van het Burgerlijk Wetboek wordt van de erkenning melding gemaakt op de kant van de akte van geboorte, zodat de naam van het kind kan worden vermeld in de akte van geboorte.Wanneer de ouders niet bekend zijn, wijst de vrederechter een voogd aan voor de uitoefening van de prerogatieven van het ouderlijk gezag.Er zijn reeds verscheidene wetsvoorstellen ingediend in het Parlement om het discreet bevallen mogelijk te maken, dewelke alle behandeld worden in de Commissie voor de Justitie.De bezorgdheid van de vraagsteller met betrekking tot de inrichting van de nieuwe \"vondelingenschuif\" in Brussel, zoals er reeds een bestaat in Antwerpen wordt gedeeld. Het debat over de invoering van het discreet bevallen moet in alle ernst gevoerd worden. Vele vragen ter zake vereisen nog een passend antwoord. Zoals het geachte lid aangeeft, moet rekening worden gehouden met de rechten van het kind om zijn ouders te kennen en door hen te worden verzorgd (artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) en met het recht op identiteit (artikel 8 EVRM)). Ook moet rekening worden gehouden met het recht op de eerbiediging van prive-, familie- en gezinsleven van de vader en van de meemoeder (artikel 8 EVRM).Voorts moet zorgvuldig worden nagegaan of de invoering van die regeling geen andere, niet-wenselijke, gevolgen inhoudt aangezien de deur kan worden opengezet naar het afstaan van kinderen voor doeleinden die door een dergelijke regeling niet beoogd zijn, bijvoorbeeld commerciele drijfveren (draagmoederschap) of zelfs buiten gevallen waarin sprake is van een dwingende situatie. De ervaring in het buitenland kan hierbij ongetwijfeld dienstig zijn. Er bestaan nog heel wat andere opvangmechanismen, zoals de bijstand georganiseerd door de Gemeenschappen.Een voortzetting van het debat in de Commissie voor de Justitie lijkt dus aangewezen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186321,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"PS","aut_person":"Lalieux, Karine","aut_language":"french","question":"Voltooiing van het GEN (MV 15894). \n\n Nadat ze eerst precies het tegenovergestelde had beweerd, verzekerde uw voorgangster ons duidelijk dat de voltooiing van het Gewestelijk Expresnet (GEN) een prioriteit voor deze regering is en dat alle werken - zowel het op vier sporen brengen als de werken aan de intermodale knooppunten en de stations - wel degelijk zouden worden uitgevoerd zoals bepaald in de overeenkomst van 4 april 2003. Daarmee volgde ze de lijn van de eerste minister in persoon.Wij stonden altijd sceptisch tegenover die verklaringen, die nooit vertaald werden in enige vooruitgang op het terrein. De belofte van uw voorgangster in verband met een stevig financieel en technisch dossier werd nooit gehouden.De door de eerste minister beloofde snelle financiering voor de voltooiing van het GEN kwam er niet. De zo bejubelde productieve investering van een miljard is slechts virtueel en is niet opgenomen in het meerjareninvesteringsplan (MIP) 2016-2020 van Infrabel.In het MIP 2016-2020 wordt er niets bepaald over de GEN-werken, die dus minstens tot 2020 volledig stilliggen.Tot slot deed uw voorgangster in haar boek een krasse uitspraak: volgens haar was de regering nooit van plan het GEN te voltooien en vroeg de eerste minister haar om op haar verklaringen terug te komen.We hebben geen boodschap aan de interne twisten bij een partij, maar we zijn wel ongerust over de verklaringen van oud-minister Galant. Haar uitspraken, die eigenaardig genoeg door de feiten bevestigd lijken te worden, stellen de zaak in een nieuw licht. 1. Kunt u bevestigen dat het op vier sporen brengen van de lijnen 124 en 161 nog altijd een prioriteit is voor de regering en dat de overeenkomst van 4 april 2003 daartoe nog steeds als routekaart dient?2. Zo ja, wanneer zult u het financieringsdossier en het tijdpad voor de GEN-werken eindelijk aan de regering en de parlementsleden voorstellen?3. Hoe verantwoordt u het feit dat de GEN-werken nergens in het MIP 2016-2020 worden vermeld?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,INVESTERINGSBELEID,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Het op vier sporen brengen van het baanvak van lijn 124 Nijvel-Linkebeek en van het baanvak van lijn 161 Ottignies-Brussel, zoals vastgelegd in de GEN-overeenkomst van 4 april 2003, blijft een belangrijke prioriteit voor de regering.Na alle elementen van dit bijzonder complexe dossier te hebben verzameld, heb ik Infrabel en de NMBS verzocht om mij zo snel mogelijk een concreet financieringsvoorstel voor deze werven en een planning van de werken te bezorgen.Nu bij Infrabel de goedkeuring van haar ondernemingsplan en van haar investeringsplan nabij is, kan het dossier opnieuw vooruitgaan.In dit verband wil ik erop wijzen dat het document dat door sommige persinstanties als het meerjareninvesteringsplan (MIP) van Infrabel werd voorgesteld, in feite slechts een ontwerp is dat niet de goedkeuring heeft gekregen van haar raad van bestuur.De middelen die zullen voortvloeien uit de activering van de lening die in het raam van het overheidsinvesteringspact moet worden aangegaan, zijn niet opgenomen in dit document. Het bevat dus evenmin de GEN-werken die deze lening mogelijk zal maken.De dossiers die ik bij Infrabel en de NMBS heb opgevraagd, zullen als basis dienen voor het opstellen van een addendum bij het MIP van beide ondernemingen, waarin met name de voltooiing van de GEN-werken wordt opgenomen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186322,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Privegegevens op Tinder (MV 15831). \n\n Volgens Belgisch Europarlementslid Marc Tarabella (PS) zouden de door Tinder opgelegde gebruiksvoorwaarden in strijd zijn met het Europese recht. De onderneming zou immers kunnen doen wat ze wil met de persoonlijke gegevens van iedereen die zich heeft ingeschreven op de app. De gegevens zouden aan om het even wie getoond of doorgegeven of zelfs gewijzigd kunnen worden. Ook nadat een account gedesactiveerd werd, kunnen de gegevens of foto's van gebruikers nog hergebruikt worden.In augustus 2016 vroeg Europarlementslid Marc Tarabella de Commissie-Juncker deze nieuwe app onder de loep te nemen. Zes maanden later is het wachten nog steeds op dat onderzoek. De regels over gegevens- en consumentenbescherming worden weliswaar op Europees niveau vastgelegd, maar de uitvoering ervan valt onder de bevoegdheid van de lidstaten en hun bevoegde overheden. 1. Bevestigt u dat er vooralsnog geen onderzoek werd uitgevoerd?2. Wat is uw standpunt over deze problematiek? Was u op de hoogte?3. Zult u in het kader van uw bevoegdheden maatregelen nemen om de privegegevens beter te beregelen? Welke maatregelen zouden dat zijn? Welke juridische armslag hebt u in dezen?4. Wordt er een samenwerking overwogen met de minister die over consumentenbescherming gaat?","question_theme_main":"SOCIAAL LEVEN","question_theme":"BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,SOCIAAL LEVEN,GEGEVENSBESCHERMING,SOCIALE MEDIA","answer":"Ik ben inderdaad op de hoogte van het onderzoek dat werd opgestart door de Noorse consumentenvereniging. Europees afgevaardigde Tarabella heeft trouwens een schriftelijke vraag aan de Europese Commissie gesteld om zijn bezorgdheid uit te drukken over de gebruiksvoorwaarden opgelegd door deze mobiele app.Commissaris Jourova antwoordde dat het toezicht en de controle op de naleving van de regels inzake gegevensbescherming onder de bevoegdheid van de nationale toezichthoudende autoriteiten voor gegevensbescherming vallen. Ik heb dus de Privacycommissie bevraagd die mij meegedeeld heeft geen onderzoek over Tinder te hebben ingesteld.Voor mijn part ben ik ten zeerste bewust van de noodzaak om de bescherming van burgers en consumenten te versterken ten aanzien van misbruiken bij het inzamelen van gegevens. Samen met mijn collega's van de Europese Unie heb ik een nieuwe Europese verordening op dat gebied aangenomen. Deze verordening is strenger dan de huidige wetgeving. Als die verordening in mei 2018 in werking treedt, zal ze de beginselen inzake verwerking van persoonsgegevens en transparantie-eisen versterken. Ze bepaalt ook dat buiten-EU gevestigde ondernemingen de EU-regels op dit gebied moeten naleven als ze diensten aan betrokkenen in de Unie aanbieden.De verordening bepaalt met name dat bedrijven zoals Tinder bijvoorbeeld enkel de gegevens mogen inzamelen die nodig zijn voor het gebruik door de persoon. Tinder mag alleen maar gegevens - zoals beelden of teksten - inzamelen die de personen zelf op hun profiel zetten of gegevens die nodig zijn voor de werking van de account, zoals bijvoorbeeld login- of identificatiegegevens.Als Tinder deze gegevens voor andere doeleinden wil hergebruiken of meer gegevens wil inzamelen, moet het om de toestemming van de betrokkene verzoeken. De betrokken persoon mag weigeren dat gegevens voor andere doeleinden worden ingezameld of dat andere gegevens worden ingezameld. Als de persoon weigert, mag Tinder deze persoon niet beletten zijn/haar account te gebruiken; met andere woorden mag Tinder het gebruik van een account niet aan de voorwaarde onderwerpen dat de persoon zijn/haar toestemming geeft voor de verwerking van gegevens die verder gaan dan wat nodig is voor de werking van de account.Als Tinder gegevens zonder toestemming van de betrokkene wil hergebruiken, moet het bewijzen dat het hergebruik van gegevens verenigbaar is, onder andere door aan te tonen dat de betrokken persoon dit hergebruik redelijkerwijs kan verwachten.Deze verordening bepaalt ook voor de burger het recht om te worden vergeten. Als een persoon zijn/haar account wil deactiveren, heeft Tinder niet langer het recht die gegevens te verwerken, tenzij de persoon zijn/haar uitdrukkelijke toestemming daartoe heeft gegeven. En als de persoon vraagt om te worden vergeten, is Tinder verplicht om de gegevens uit te wissen.Deze verordening treedt in werking in mei 2018. Ik zal dit jaar bij het Parlement een wetsontwerp tot hervorming van de Privacycommissie indienen om haar de bevoegdheid te geven om te onderzoeken, te vervolgen en te bestraffen, zoals in de Europese verordening vastgelegd. De consumenten kunnen dan een klacht indienen en de Privacycommissie zal dan in staat zijn een controle uit te voeren, die in voorkomend geval tot een sanctie zal kunnen leiden. De sancties kunnen van de eenvoudige waarschuwing tot boetes gaan; deze boetes kunnen tot 4 % van de wereldwijde omzet bedragen.De Privacycommissie kan informatie vanuit alle departementen ontvangen en doorgeven, niet alleen het departement dat verantwoordelijk is voor de bescherming van de consument, maar ook bijvoorbeeld het parket en de economische inspectie.Zodoende handel ik maximaal binnen mijn bevoegdheden om de bescherming van de consumenten te versterken tegenover misbruiken bij het inzamelen van persoonsgegevens.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":186323,"depotdat":"2017-02-06","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Opleiding cyberdreiging voor politieke partijen via het CCB (MV 16264). \n\n U hebt op 11 januari 2017 meegedeeld dat u de Belgische politieke partijen de mogelijkheid wilt geven om een stoomcursus cyberdreiging te volgen bij het Centrum voor Cybersecurity Belgie (CCB).Het CCB werd opgericht bij koninklijk besluit van 10 oktober 2014 en valt onder de bevoegdheid van de eerste minister. In het Centrum werken er momenteel tien mensen. 1. Hoe evalueert u de activiteiten van het CCB meer dan twee jaar na de oprichting ervan? 2. Hebt u in het kader van uw plannen voor een betere cyberbeveiliging van de politieke partijen contact opgenomen met het centrum? Kunt u een en ander nader toelichten? 3. Sommigen zijn van oordeel dat de opleiding van politieke partijen inzake cyberbeveiliging geen deel zou mogen uitmaken van de prioritaire taken van het CCB. Wat vindt u daar als staatssecretaris voor Privacy van?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"POLITIEKE PARTIJ,OVERHEID,COMPUTERCRIMINALITEIT,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"U vraagt mij wat mijn evaluatie is van de door het Centrum voor Cybersecurity Belgie (CCB) uitgevoerde activiteiten. Daar dit centrum onder de bevoegdheid van de eerste minister valt, verwijs ik u naar hem voor uw vraag.U vraagt mij vervolgens of contacten zijn opgenomen om de veiligheid van de politieke partijen te versterken. Een vergadering werd gehouden tussen mijn kabinet en het kabinet van de eerste minister in dit verband. We hebben van gedachten gewisseld over de bescherming van persoonsgegevens in het bezit van overheidsdiensten en de bescherming van personen uit het maatschappelijk middenveld, zoals politici, die het doelwit van aanvallen zouden kunnen zijn.Tijdens deze vergadering werd met het kabinet van de premier overeengekomen dat we een lijst van mijn bevoegdheden zullen opstellen die rechtstreeks verband houden met de opdrachten van het CCB. Op basis van deze nota zullen we bekijken welke acties we in voorkomend geval kunnen overwegen om de samenwerking te verbeteren uit het oogpunt van het respect voor de privacy en van de versterking van de gegevensbescherming.Volgens mij zijn deze twee onderwerpen uiteraard gekoppeld. Want zodra persoonsgegevens worden gedigitaliseerd en ergens opgeslagen, bestaat het risico dat deze gegevens gehackt, gestolen, of vervalst worden. Hoewel het over twee verschillende materies gaat, moeten bescherming van de privacy en cyberveiligheid wel coherent met elkaar worden behandeld. Synergien zijn mogelijk en het is precies de bedoeling van mijn huidige discussie met de premier.U vraagt mij uiteindelijk wat mijn mening is over de prioriteiten die het CCB zou moeten stellen. Dit centrum valt onder de bevoegdheid van de eerste minister, ik verwijs u dus opnieuw naar hem voor uw vraag.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":186341,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"french","question":"Cijfers inzake de uitsluiting van de werkloosheidsuitkeringen. \n\n De door de regering-Di Rupo ingestelde hervorming van de inschakelingsuitkering, waarbij het recht op een inschakelingsuitkering tot drie jaar werd beperkt en de wachttijd van negen tot twaalf maanden werd verlengd, is op 1 januari 2015 in werking getreden. Sindsdien werden tienduizenden personen uitgesloten van het recht op zo een uitkering.Uw regering heeft de situatie nog verergerd door de toegang tot de inschakelingsuitkering te verstrengen. Jongeren onder de 21 jaar moeten vanaf nu verplicht hun diploma middelbaar onderwijs hebben gehaald. De maximumleeftijd om een aanvraag in te dienen voor een inschakelingsuitkering is ook verlaagd naar 25 jaar. 1. Hoeveel personen werden er in 2015 en 2016 in de verschillende Gewesten, per arrondissement, uitgesloten van een werkloosheidsuitkering?2. Kunt u meedelen hoeveel jongeren onder de 21 jaar er in 2015 en 2016 in de verschillende Gewesten, per arrondissement, uitgesloten werden van een werkloosheidsuitkering (of een schatting geven van dat aantal)?3. Kunt u meedelen hoeveel jongeren al ouder waren dan 24 jaar toen ze hun studie afrondden en geen aanspraak konden maken op een inschakelingsuitkering (of een schatting geven van dat aantal)?4. Bestaan er schattingen over het aantal personen uit de drie vorige categorieen die OCMW-steun kregen?5. U beloofde in die periode al om maatregelen te nemen om funeste sociale gevolgen te voorkomen. Hoe staat het daarmee?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"JONGERE,SOCIALE UITKERING,WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,ARBEID,WERKLOOSHEID,WERKLOZE","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186342,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"SP.A","aut_person":"Top, Alain","aut_language":"dutch","question":"Dienst Inschrijvingen Voertuigen. - IT-probleem. \n\n Volgens mediaberichten zou een IT-probleem bij de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen (DIV) gigantische proporties aannemen. Zo zouden 60.000 boetes niet verstuurd kunnen worden omdat de nummerplaat niet te verifieren valt. Volgens de letter van de wet moeten dergelijke boetes binnen de twee weken verstuurd worden. 1. Kunt u bevestigen dat de DIV met een IT-probleem kampt?2. Hoeveel boetes kunnen hierdoor niet worden verstuurd?3. Werd het IT-probleem tijdig opgelost (binnen de termijn van twee weken)?4. Welk bedrag aan mogelijke inkomsten gaat hierdoor verloren?","question_theme":"GELDBOETE,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,TOEPASSING VAN INFORMATICA,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"Het klopt dat er sinds vorig jaar tot nu al meerdere incidenten geweest met de toegang tot de DIV-databank.Het laatste incident werd tijdig opgelost. Voor meer informatie hierover, verwijs ik u door naar mijn collega, de minister van de Mobiliteit onder wiens bevoegdheid deze dienst valt.Ik kan u evenwel preciseren dat de toegang hiertoe onmogelijk was voor de politiediensten vanaf 27 januari tot 3 februari.Na vervanging van de firewall en de daarmee gepaard gaande onmogelijkheid voor de politiediensten om toegang tot de DIV te krijgen, hebben de technische diensten van beide partijen nauw samengewerkt. Eerst bleek dat de nieuwe door FOD Mobiliteit geinstalleerde firewall de door de politiediensten doorgezonden verzoeken niet meer aanvaardde, hoewel er geen wijziging werd uitgevoerd bij de politie. Dit was te wijten aan de toepassing van striktere regels op het niveau van de nieuwe firewall van FOD Mobiliteit. Dit probleem werd opgelost.In tweede instantie bleek dat de antwoorden van de DIV op de verzoeken van de politiediensten onvolledig waren wegens een bug in de nieuwe firewall van FOD Mobiliteit. Dit probleem werd ook opgelost.Op basis van de informatie die werd ingewonnen bij de Federale Wegpolitie, konden er gedurende de week waarin de toegang tot de databank van de DIV niet mogelijk was, ongeveer 2.000 processen-verbaal niet worden verstuurd. Dit komt overeen met iets minder dan 6 % van de wekelijkse productie van alle verwerkingscentra. Ik heb geen zicht op de hoeveelheid verkeersboetes die tijdens deze week niet konden worden opgesteld en verstuurd door de lokale politie.De wet van 16 maart 1968 bepaalt dat de processen-verbaal binnen de 15 dagen naar de overtreders moeten worden gestuurd. Aangezien het toegangsprobleem slechts een week geduurd heeft, bleef er voldoende tijd over om de processen-verbaal te versturen.Het is waar dat de wet van 16 maart 1968 aan de processen-verbaal opgesteld geeft naar aanleiding van overtredingen van deze wet of haar uitvoeringsbesluiten \"bewijskracht zolang het tegendeel niet is bewezen\". Wanneer de vastgelegde termijn niet wordt nagekomen gelden deze processen-verbaal als inlichting, doch laattijdig opstellen en verzenden van een proces-verbaal leidt dus geenszins tot nietigheid.En zelfs indien de wettelijke termijn werd overschreden leidt dit niet per se tot inkomstenverlies want het Hof van Cassatie heeft in 2014 het volgende bevestigd: \"Het feit dat een proces-verbaal van de politie enkel geldt als inlichting omdat het laattijdig aan de overtreder werd toegezonden, houdt niet in dat de materiele vaststellingen ervan niet werden verricht overeenkomstig het bij wet bepaalde bijzonder bewijsmiddel, noch dat de op grond van die vaststellingen verkregen bekentenissen al hun bewijswaarde hebben verloren\". (Hof van Cassatie, 5 november 2014, P14. 0859.F).Een verlies aan inkomsten is dus niet aan de orde bij dit soort problemen, al is het uiteraard te verkiezen dat de processen-verbaal binnen de vastgelegde termijnen kunnen worden verstuurd.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186343,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Allergenen. \n\n Test-Aankoop ging vorig jaar zowel bij maandverbanden als tampons op zoek naar ongewenste bestanddelen en testte ze op comfort, discretie en absorptie. Een van de onderzochte maandverbanden zou maar liefst zes allergene stoffen op de verpakking vermelden en scoorde om die reden slecht. Fabrikanten zijn niet verplicht om die te vermelden, al zou dat volgens sommigen wel wenselijk zijn. 1. Heeft u reeds klachten ontvangen over allergene stoffen op producten voor intieme hygiene?2. Worden deze producten gecontroleerd? Hoeveel controles werden de laatste vijf jaar gehouden? Graag cijfers per jaar. 3. Welke inbreuken konden worden vastgesteld? Graag cijfers van de laatste vijf jaar, opgesplitst per jaar. 4. Wat is de top vijf?5. Welke zaken dienen de etiketten voor deze producten te vermelden? Overweegt u de wetgeving op de etikettering voor deze producten aan te passen?","question_theme":"GIFTIGE STOF,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID,VROUW,ALLERGIE,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186344,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De globaal betaalde vennootschapsbelasting. \n\n In antwoord op mijn vraag nr. 1216 van 6 oktober 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 93) bleef u het antwoord schuldig betreffende de globaal betaalde vennootschapsbelasting voor de aanslagjaren 2014 en 2015.Zeker voor het aanslagjaar 2014 moet het nu toch wel mogelijk zijn de globaal betaalde belasting (voorafbetalingen plus kohieren) te kennen. Ik dring er dan ook op aan deze gegevens te mogen ontvangen.","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,VENNOOTSCHAPSBELASTING","answer":"De totale ingekohierde globale vennootschapsbelasting, verschuldigd door de diamantsector, bedroeg 28. 782.855,00 euro voor het aanslagjaar 2014. Het actueel ingekohierd bedrag voor het aanslagjaar 2015 beloopt 25. 757.411,00 euro.Momenteel zijn er nog geen representatieve gegevens beschikbaar voor het aanslagjaar 2016 gezien het inkohieringsproces ter zake nog volop aan de gang is. Representatieve cijfers zullen pas vanaf september van dit jaar beschikbaar zijn.Voor definitieve cijfers inzake de aanslagjaren 2014 en 2015 is het uiteraard wachten op het verstrijken van de verjaringstermijn van drie jaar als bedoeld in artikel 354, 1ste lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.Aansluitend op uw vraag nr. 1216 van 6 oktober 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 93) is de diamantsector hier eveneens gedefinieerd als de groep van ondernemingen die vallen onder de Nacebel codes 32.121 en 46. 761.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186345,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"De inning van successierechten. \n\n De ontvangsten uit successierechten stijgen jaar na jaar. Dat de geinde rechten stijgen betekent echter niet automatisch dat het proces van indiening en controle van de aangiften doeltreffend wordt beheerd.Uit het onderzoek van het Rekenhof (verslag van het Rekenhof aan de Kamer van volksvertegenwoordigers: \"Inning van successierechten door de FOD Financien\", 2016) blijkt immers dat er minder wordt geinvesteerd op het vlak van mensen en informatica, waardoor de kwaliteit van de processen voor de vestiging en de controle van de successierechten in het gedrang komt.In dit rapport doet het Rekenhof een aantal aanbevelingen wat betreft de controles door de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (AAPD), met name:- de oprichting van een centrale dienst voor de specifieke controleprocedures en de onderzoeksactiviteiten;- de herziening van de procedures en de instructies voor de controle van successierechten;- het gebruik van nieuwe beschikbare informatiebronnen;- een vlottere doorstroming van de informatie afkomstig van derden (lijst 201, gedetailleerde inventarissen van de inhoud van brandkasten en bankonderzoeksprocedures);- een verbetering van de mogelijkheden om onroerende goederen en bepaalde waardevolle roerende goederen te ramen;- de aanpassing van het systeem van sancties;- het invoeren van een risicoanalyse, en;- ambitieuze controleacties opstarten en motiverende controledoelstellingen vastleggen. 1. Kan u toelichten wat u rond bovenvermelde aanbevelingen van het Rekenhof reeds heeft ondernomen?2. Specifiek wat betreft de tweede aanbeveling, herziening van de procedures en de instructies voor de controle van successierechten, stelde u in uw antwoord aan het Rekenhof voorstander te zijn om de procedure voor de toelating van bankonderzoeken inzake successierechten te vereenvoudigen. Wat betekent dit concreet en hoe zal dit worden aangepakt?3. Specifiek wat betreft de zevende aanbeveling, het invoeren van een risicoanalyse, heeft u gesteld hiervan voorstander te zijn. Heeft u hierrond reeds initiatieven kunnen nemen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,FISCALITEIT,OVERDRACHTSBELASTING,BELGISCH REKENHOF","answer":"Vooraf wordt benadrukt dat de FOD Financien sedert 1 januari 2015 de successierechten vestigt en int voor rekening van uitsluitend het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 1. Ingevolge de aanbevelingen van het Rekenhof werden tot dusver volgende stappen ondernomen:- de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (AAPD) - Administratie Rechtszekerheid heeft een gecontroleerde toegang tot het Centraal aanspreekpunt van de Nationale Bank;- met Febelfin en Assuralia loopt een proefproject tot realisatie van de aanbeveling om een vlottere doorstroming van informatie (lijsten 201) mogelijk te maken. Een in redactie zijnde koninklijk besluit zal het reglementaire kader aan deze evolutie aanpassen;- de toegang tot het MOVIBIS-platform van de FOD Economie om na te gaan of de overledene een voertuig bezat, is operationeel;- een elektronische procedure voor de toelating van bankonderzoeken via een uniek contactpunt zit in zijn finale fase;- of het mogelijk wordt om automatisch te controleren of de overledene onroerende goederen in het buitenland bezat zal nog moeten blijken. Dit zal alleszins nog diverse akkoorden vergen;- een aantal aanbevelingen vergen een wetswijziging alvorens specifieke controleprocedures kunnen worden uitgebreid of aangepast (bijvoorbeeld de toestand van de rekening van de overledene tot drie jaar terug).Omtrent de oprichting van een centrale dienst voor de specifieke controleprocedures en de onderzoeksactiviteiten bij de AAPD werd nog geen definitieve beslissing genomen. Het betreft activiteiten die verschillende competenties vereisen. Voor de schatting van bepaalde waardevolle roerende goederen wordt onderzocht of externe experten kunnen worden ingeschakeld.Sinds de dematerialisering van de effecten wordt de controle op de toegangsregisters inzake brandkasten als minder urgent ervaren. 2. Zie antwoord op punt 1. 3. Inzake risicoanalyse werden nieuwe criteria bepaald voor het selecteren van de aangiften waarvoor een bankonderzoek nodig wordt geacht. Die criteria worden in de applicatie (eSucc) voor het beheer van successiedossiers ingebouwd. De selectie van de aangiften waarvoor de opgegeven venale waarde van de onroerende goederen moet worden gecontroleerd, gebeurt zowel door een mathematisch model als door de experten zelf op basis van hun kennis van de immobilienmarkt en hun beroepservaring.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186346,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"french","question":"Financiering van UNHCR. \n\n De regering wil dat de Europese grenzen nog strenger afgesloten worden en dat vluchtelingen in de eigen regio worden opgevangen. Opvang in de eigen regio kan een goede oplossing zijn, maar alleen als dat in goede omstandigheden gebeurt. In Libanon of Turkije bijvoorbeeld hebben duizenden kinderen thans geen toegang meer tot onderwijs; zij moeten gaan werken.De VN-Vluchtelingenorganisatie beschikt over regionale opvangvoorzieningen, maar heeft al meermaals geklaagd over het gebrek aan financiering en over niet nagekomen beloftes. De situatie van de vluchtelingen wordt daar dan ook onhoudbaar en drijft de vluchtelingen in de armen van mensensmokkelaars in een poging om naar Europa te komen. 1. Welke verbintenissen is Belgie, per jaar, sinds 2010 en indien mogelijk sinds 2005 aangegaan op het vlak van hulp aan het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR)? En welke verbintenissen zijn de EU-lidstaten samen, per jaar sinds 2010 en indien mogelijk sinds 2005 aangegaan?2. Welk bedrag heeft Belgie per jaar, sinds 2010 en indien mogelijk sinds 2005, effectief uitgetrokken voor UNHCR? Welk bedrag hebben de EU-lidstaten samen, per jaar sinds 2010 en indien mogelijk sinds 2005, uitgetrokken voor UNHCR?3. Zal Belgie de steun voor UNHCR optrekken om de omstandigheden voor de opvang van vluchtelingen in de eigen regio te verbeteren?4. Voor welke projecten werd het geld per jaar sinds 2010 besteed?5. Welke middelen heeft Belgie, ter vergelijking, uitgetrokken voor Frontex?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"VLUCHTELINGENHULP,ONTWIKKELINGSHULP,HCNUR","answer":"1. en 2. Overzicht Belgische betalingen aan UNHCR 2010-2016:2016201714597-4-809-fr-nl\n Sta mij toe, geachte lid, u te verwijzen naar de leden van het Europees Parlement die u een nauwkeurig antwoord op uw vraag over de bijdragen van de EU lidstaten die uitsluitend door de Europese Commissie verstrekt wordt, kunnen bezorgen. 3. De Belgische humanitaire hulp richt zich niet tot landen binnen de EU, maar tot ontwikkelingslanden en landen buiten de EU. 4. Overzicht BE bijdragen aan humanitaire interventies van UNHCR 2010-2016:2016201714597-4-809-fr-nl-2\n 5. Sta mij toe, geachte lid, u te verwijzen naar de leden van het Europees Parlement die u een nauwkeurig antwoord op uw vraag over de bijdrage aan Frontex die uitsluitend door de Europese Commissie verstrekt wordt, kunnen bezorgen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186347,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"MR","aut_person":"Clarinval, David","aut_language":"french","question":"Schadeloosstelling van slachtoffers van malafide vastgoedmakelaars en -beheerders. \n\n Ik heb reeds de gelegenheid gehad de minister van Middenstand een vraag te stellen over de schadeloosstelling van slachtoffers van malafide vastgoedmakelaars en -beheerders. Daarbij bleek dat verscheidene punten in dit verband eigenlijk tot uw bevoegdheid behoren. Uit het grote aantal dossiers betreffende malafide vastgoedmakelaars en -beheerders die door de organisatie Syndicat National des Proprietaires et Coproprietaires (SNPC) werden behandeld, valt af te leiden dat het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars (BIV) de slachtoffers niet altijd informeert over de mogelijke schadeloosstelling via de burgerlijke beroepsaansprakelijkheidsverzekering en borgstelling of de aanvullend onderschreven polis voor beroepsaansprakelijkheid (bedrogverzekering of verzekering oneerlijkheid).Vastgoedmakelaars (en BIV-vastgoedbeheerders) moeten al jarenlang over een burgerlijke beroepsaansprakelijkheidsverzekering en borgstelling (\"oneerlijkheid\") beschikken. Tot 31 december 2015 waren dat individuele polissen die hoofdzakelijk bij AG, AXA, Protect en Allianz werden onderschreven. Sinds 1 januari 2016 bestaat er evenwel een collectieve BIV-polis bij AXA om elk risico op niet-verzekering te voorkomen.Ingevolge de vele klachten van de SNPC heeft het BIV zich ertoe verbonden personen die bij het instituut een klacht wegens malversaties indienen, van het bestaan van die polis in kennis te stellen. Die verklaring belooft veel goeds voor de toekomstige dossiers. De organisatie SNPC blijft echter sceptisch over de kwaliteit van de informatie die zal worden meegedeeld. Bovendien werden tal van slachtoffers in het verleden niet geinformeerd. 1. Hoeveel schadegevallen werden er van 2010 (indien mogelijk 2007) tot 2015 aangegeven bij de verzekeringsmaatschappijen die zich met de burgerlijke beroepsaansprakelijkheidsverzekering en borgstelling van vastgoedmakelaars bezighouden?2. Op welke feiten hadden die aangiftes betrekking?3. Welk bedrag aan schadevergoedingen werd er reeds uitbetaald?4. Welk bedrag aan schadevergoedingen moet er nog worden uitbetaald?5. Hoeveel eisen tot schadevergoeding werden er verworpen en om welke redenen?6. Zou er geen werkgroep kunnen worden opgericht die zou kunnen uitzoeken hoe de oudere schadegevallen kunnen worden vergoed?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"SCHADEVERGOEDING,FRAUDE,ECONOMISCH BELEID,ONROEREND EIGENDOM,AANSPRAKELIJKHEID,BEROEPSDEONTOLOGIE,VERKOOP","answer":"1. tot 5. Mijn administratie beschikt niet over de nodige gegevens om u een antwoord op de punten 1 tot 5 te verstrekken. Assuralia werd hierover bevraagd, maar heeft ook geen informatie verstrekt. 6. U stelt voor een werkgroep op te richten voor de oudere schadegevallen. Hoewel de minister van Middenstand, Zelfstandigen en KMO's die over hetzelfde thema werd bevraagd (schriftelijke vraag nr. 571, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 94), in zijn antwoord naar mij had verwezen, denk ik niet dat het aangewezen is om zo'n werkgroep op te richten.Eerst en vooral heb ik zelf geen enkel signaal gekregen rond de problematiek die u schetst.Ten tweede is het niet aan de uitvoerende macht om individuele geschillen te regelen. Voor de regeling van geschillen tussen een consument en een onderneming, zijn er de hoven en rechtbanken en daarnaast de bevoegde gekwalificeerde entiteiten die aan buitengerechtelijke regeling van dergelijke geschillen doen.In het kader van de herziening van het koninklijk besluit van 12 januari 2007 betreffende het gebruik van bepaalde bedingen in bemiddelingsovereenkomsten van vastgoedmakelaars die in voorbereiding is, lijkt het mij nuttig dat in deze overeenkomsten een bepaling zou worden opgenomen die informatie verschaft over de afgesloten verzekering beroepsaansprakelijkheid. Ik heb ook contact genomen met de vzw Verenigde Eigenaars om beter zicht te krijgen op de onderliggende problemen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186348,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Valse eurobiljetten bij tweedehandssites. \n\n Criminelen hebben een nieuw werkterrein om hun valse eurobiljetten te laten renderen: tweedehandssites. Reden: die verkopers, meestal particulieren, zijn veel minder alert dan professionele handelaars. Dat bleek eerder in het VTM-programma \"Faroek\".Gewone handelaars hebben meestal detectiemateriaal in huis, vaak met UV-licht, en controleren de biljetten consequenter op echtheid. Hoewel heel wat particulieren zich laten oplichten, bestaan er simpele trucjes om na te gaan of geldbiljetten legitiem zijn. Bovendien blijft vals geld ook vaak lange tijd in omloop, omdat veel particulieren nooit de echtheid controleren.Volgens gegevens van de Nationale Bank werden in 2015 in totaal 59.344 valse biljetten uit omloop genomen. Dat zijn er iets meer dan 160 per dag. In 45 % van de gevallen ging het om briefjes van 50 euro, in 46 % om briefjes van 20 euro.Uit het antwoord op vraag nr. 1853 van 20 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 104) aan de minister van Binnenlandse Zaken blijkt dat de informatieverstrekking omtrent de herkenning van authentieke eurobiljetten naar de burgers en de handelaars toe een taak is die toebedeeld is aan de Nationale Bank van Belgie. 1. Heeft u reeds klachten ontvangen over valse eurobiljetten op tweedehandssites ? Zo ja, hoeveel de laatste vijf jaar? Graag opgesplitst per jaar. 2. Plant u maatregelen om particuliere verkopers hiervoor te waarschuwen? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?3. Enkele jaren geleden voerde het parket van Dendermonde een grootschalig onderzoek naar oplichters die actief waren op Belgische websites voor tweedehandsverkoop. Op enkele dagen tijd werden 1.400 potentiele slachtoffers in beeld gebracht. De oplichters misleidden de slachtoffers met valse accounts die afkomstig lijken van de betalingssystemen van PayPal en Western Union. Heeft u hierover nog klachten ontvangen? Zo ja, hoeveel?4. Plant u een overleg met de meest bekende websitebeheerders van tweedehandssites om hun gebruikers te waarschuwen voor valsemunters?","question_theme":"NAMAAK,FRAUDE,PAPIERGELD,TWEEDEHANDSGOEDEREN","answer":"1. en 3. Het is de taak van de federale gerechtelijke politie om dergelijke klachten te centraliseren en op te volgen. Ik stel u bijgevolg voor deze vragen te richten tot de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken. 2. De Europese Centrale Bank en de Nationale Bank van Belgie hebben op hun websites heel wat informatie ter beschikking gesteld om op eenvoudige wijze echte van valse biljetten te onderscheiden :https://www.nbb.be/nl/biljetten-en-munten/beschadigde-en-valse-biljetten/bestrijding-van-valsemunterij enhttp://www.nieuwe-eurobankbiljetten.eu/Eurobankbiljetten/EchtheidskenmerkenVoor de volledigheid: voor wie in het kader van zijn of haar beroep regelmatig cashgeld ontvangt, organiseert de Nationale Bank bovendien gratis trainingssessies met hetzelfde doel. Informatie daarover kan worden gevonden op de website van de Bank: https://www.nbb.be/nl/biljetten-en-munten/beschadigde-en-valse-biljetten/opleidingen-controleren-van-een-eurobankbiljet4. Ik ben bereid samen met de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken en zijn bevoegde diensten te onderzoeken of een dergelijk initiatief kan worden genomen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186349,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Anticonceptiemiddel Essure. \n\n In Frankrijk vraagt de vereniging R.E.S.I.S.T. al enige tijd dat het voorbehoedmiddel Essure op grond van het voorzorgsbeginsel tijdelijk uit de handel wordt genomen, in afwachting van de resultaten van de gerechtelijke expertises in het kader van een proces.Dat anticonceptiemiddel staat sinds 2015 onder verscherpt toezicht in Frankrijk omdat het complicaties en ongewenste bijwerkingen zou veroorzaken. 1. Wat is de situatie in ons land? Werden er ongewenste bijwerkingen vastgesteld?2. Hebt u daarover al contact gehad met uw Franse ambtgenoot?3. Welke maatregelen hebt u in voorkomend geval genomen om de effecten van dat voorbehoedmiddel te monitoren?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ANTICONCEPTIE,GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID","answer":"Het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg) heeft geen enkele melding ontvangen met betrekking tot het hulpmiddel Essure.In maart 2016 hebben wij een veiligheidsactie op het terrein ontvangen van Bayer om artsen te informeren over een aantal complicaties die kunnen optreden in bepaalde omstandigheden. Dit werd gecommuniceerd en artsen werden gevraagd om extra aandacht aan de dag te leggen wanneer een patiente ook een endometriumablatie diende te ondergaan. 2. De cel materiovigilantie binnen het fagg volgt de nieuwste ontwikkelingen binnen het dossier op door maandelijks deel te nemen aan de Europese teleconferentie waar ook de Franse collega's aanwezig zijn.Op 9 juli 2015 reeds heeft Finland naar alle Europese lidstaten een gestandaardiseerd informatie-uitwisselingsdocument (vigilance enquiry) uitgestuurd omdat zij bezorgd waren over de veiligheid en de doeltreffendheid van het Essure anticonceptie hulpmiddel wegens een toename in het aantal incidenten. In dit document vroeg Finland onder andere aan de verschillende Europese landen naar het bestaan van incidenten met Essure in hun land.Op 6 oktober 2015 werd het onderwerp dan voor het eerst besproken op de maandelijkse teleconferentie op vraag van de Spaanse autoriteiten. Ook zij zijn bezorgd over de risicobaten verhouding voor dit implantaat.Tijdens deze teleconferenties werd een taskforce aangesteld (Spanje, Verenigd Koninkrijk, Ierland, Finland Duitsland) die de risicobaten analyse van Essure grondig bestudeert en communiceert met Bayer en de betrokken aangemelde instantie.Bij nieuwe info rapporteert deze taskforce telkens opnieuw naar alle lidstaten op de eerstvolgende maandelijkse teleconferentie. Hier wordt vervolgens besproken of rekening houdende met de nieuwe informatie al dan niet bijkomende veiligheidsmaatregelen gewenst zijn.Het onderwerp stond laatst in november 2016 nog op de agenda. Ierland heeft toen gemeld dat Bayer samen met de aangemelde instantie aan het werken is om een Europese post-market studie uit te rollen om de veiligheid en doelmatigheid van het medisch hulpmiddel te bestuderen, gelijkaardig aan de studie die werd aangevraagd door het experten panel in de US. Er werd ook bijkomende informatie gegeven met betrekking tot de recertificering.Tot op heden werkt Bayer goed samen met hun aangemelde instantie en met de Europese nationale competente autoriteiten om de veiligheid van het Essure device zo goed mogelijk te garanderen.Bayer werkt ook aan een aanpassing van de gebruikershandleiding om ervoor te zorgen dat patienten voldoende op de hoogte worden gebracht van mogelijke neveneffecten. Geen enkele Europese lidstaat heeft tot nu toe aangegeven dat zij bijkomende maatregelen zullen nemen in de zin van het beperken van dit medisch hulpmiddel op de Europese markt. 3. Op Belgisch niveau volgen wij incidenten op die voorvallen op ons grondgebied. Vermits wij geen enkele melding van een incident hebben ontvangen, hebben wij geen additionele specifiekere actie gevoerd dan degene bij de artsen, die reeds door Bayer zelf waren verwittigd.Zoals hierboven reeds vermeld, volgt de cel materiovigilantie dit dossier ook op Europees niveau door deel te nemen aan de maandelijkse Europese teleconferenties en volgt het ook de nieuwe ontwikkelingen op globaal niveau, i.e. publicaties door Food and Drug Administration (FDA).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186350,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Onderzoek van het FBI naar cyberveiligheid. \n\n Het Amerikaanse Federal Bureau of Investigation (FBI) bracht onlangs een analyserapport uit over de werkwijze van de Russische hackers die getracht hebben de jongste verkiezingen in de Verenigde Staten te beinvloeden. Met dit document wil men de ondernemingen maar ook de bondgenoten van de Verenigde Staten waarschuwen voor deze kwalijke praktijken. 1. Welke lering voor het beleid trekt u uit dit rapport?2. Welke concrete maatregelen hebt u genomen na de publicatie van dat rapport?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"VERENIGDE STATEN,COMPUTERCRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID,RUSLAND,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Ik deel het geachte lid mee dat ik voor het antwoord op de vraag verwijs naar het antwoord op vraag nr. 1057 van 7 februari 2017 gesteld aan de heer Steven Vandeput, minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186351,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Onderzoek van het FBI naar cyberveiligheid. \n\n Het Amerikaanse Federal Bureau of Investigation (FBI) bracht onlangs een analyserapport uit over de werkwijze van de Russische hackers die getracht hebben de jongste verkiezingen in de Verenigde Staten te beinvloeden. Met dit document wil men de ondernemingen maar ook de bondgenoten van de Verenigde Staten waarschuwen voor deze kwalijke praktijken. 1. Welke lering voor het beleid trekt u uit dit rapport?2. Welke concrete maatregelen hebt u genomen na de publicatie van dat rapport?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"VERENIGDE STATEN,COMPUTERCRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID,RUSLAND,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Dit rapport benadrukt nogmaals het feit dat er actoren actief zijn in het cyberdomein, die via dit domein hun invloed proberen te bevestigen of uit te breiden en dit zowel voor economische, diplomatieke als voor politieke doeleinden. Het rapport in kwestie benadrukt deze laatste. Elke samenleving kan hiervan het slachtoffer worden. Het komt er bijgevolg op aan om de beleidsmakers voldoende bewust te maken van dergelijke pogingen van beinvloeding, zodat adequate stappen in de bewustwording bij de bevolking en in de middelen ter bescherming hiertegen genomen kunnen worden. 2. De elementen in het rapport 29 december 2016 waren onvoldoende voorzien van context om deze technisch uit te baten. De Amerikaanse partners werden dan ook gevraagd om bijkomende informatie zodat we op technisch vlak onze systemen konden voorzien van deze bijkomende beschermingselementen. Op dit ogenblik hebben onze detectiesystemen nog geen bevestiging geboden van eventuele intrusies of problemen gelinkt aan deze campagne, al blijft waakzaamheid zeker geboden. Ondertussen is er een aanvullende rapport gekomen, maar zijn deze gegevens nog onvoldoende verwerkt om een accuraat beeld weer te geven van het aantal pogingen gelinkt aan de beschreven actoren om onze netwerken binnen te dringen.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186352,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Titaniumdioxide. \n\n Op 20 januari 2017 publiceerden onderzoekers van het Institut national de la recherche agronomique, het Franse instituut voor landbouwonderzoek, in het tijdschrift Scientific Reports een op ratten uitgevoerde studie waarin werd aangetoond dat titaniumdioxide schadelijke effecten kan hebben voor onze gezondheid. Dit additief komt veel voor en wordt vaak gebruikt in de industrie. De Franse regering maakte bekend dat ze het Agence nationale de securite sanitaire de l'alimentation, de l'environnement et du travail, het agentschap dat in Frankrijk verantwoordelijk is voor de voedselveiligheid, gelast heeft de eventuele risico's te onderzoeken. 1. Welke beleidsconclusies trekt u uit deze studie?2. Welke maatregelen hebt u genomen om de risico's van deze additieven te onderzoeken?","question_theme":"OXIDE,VOEDINGSPRODUCT,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186353,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Vernietiging van de natuurbossen. \n\n Uit een studie die op 13 januari 2017 verscheen in Science Advances, blijkt dat de natuurbossen in de wereld in een steeds sneller tempo worden vernietigd. De auteurs van de studie oordelen hard over de doeltreffendheid van de milieulabels van exploitanten die geacht worden niet te raken aan ongerepte bossen. De situatie lijkt vooral zorgwekkend in Kameroen, Gabon en Congo. 1. Welke beleidslessen trekt u uit deze studie?2. Welke maatregelen hebt u genomen om ervoor te zorgen dat de verplichtingen in het kader van de milieulabels in ons land op het terrein effectief in acht worden genomen?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"MILIEUBELEID,MILIEUBESCHERMING,TROPISCH REGENWOUD","answer":"Ik dank u voor uw vraag, die me tevens de gelegenheid biedt om het te hebben over de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen:- (SDG 15.2) Tegen 2020 de implementatie bevorderen van het duurzaam beheer van alle soorten bossen, de ontbossing een halt toeroepen, verloederde bossen herstellen en op duurzame manier bebossing en herbebossing mondiaal opvoeren;- (SDG 13) Klimaatactie. 1. Als minister van Leefmilieu ben ik erg begaan met de bescherming van bossen en dat geldt in het bijzonder voor de ongerepte boslandschappen die het voorwerp uitmaken van de studie van Science Advances.Niet alleen herbergen deze laatste ongerepte bossen een schat aan biodiversiteit en bieden ze talrijke ecosysteemdiensten, ze houden ook heel wat koolstof vast waardoor hun behoud ook een belangrijke schakel is in de strijd tegen de klimaatopwarming. Hun bescherming verdient daarom alle aandacht.Het is betreurenswaardig vast te stellen dat certificering door een gereputeerde organisatie als FSC, dat claimt verantwoord bosbeheer volgens strikte ecologische, sociale en economische criteria te garanderen, de degradatie van ongerepte bossen in landen als Kameroen, Gabon en Congo juist doet versnellen.Zulke praktijken zijn nefast voor de geloofwaardigheid van labels voor verantwoord bosbeheer en doen vragen rijzen over de performantie van en het toezicht op de gehanteerde criteria.Standaarden voor verantwoord bosbeheer, inclusief die van FSC, zoeken in principe juist een balans tussen bosgerelateerde economische en sociale ontwikkeling en bosbehoud.In de praktijk kunnen ze dat blijkbaar niet altijd waarmaken.Versterking en bijsturing van de gehanteerde criteria alsook een betere handhaving ervan lijkt aangewezen. De beschermingsmaatregelen (motion 65) die FSC sinds 2014 neemt, kunnen een eerste stap in de goede richting zijn.Ondanks deze prangende tekortkomingen wil ik toch wijzen op het belang van certificerende organisaties voor de aanpak van een aanverwant probleem dat ik als een prioritiet beschouw, nl. de strijd tegen de illegale houtkap - en handel.Deze problematiek gaat zo mogelijk gepaard met nog nefastere ecologische en sociale gevolgen en de certificerende organisaties zijn een essentieel ondersteunend instrument in deze strijd. 2. FSC is een internationaal en onafhankelijk label en ik ben niet bevoegd voor het toezicht op zulke private milieulabels.De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij mijn collega minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, de heer Chris Peeters, en zijn diensten van de FOD Economie, K.M.O, Middenstand en Energie.Milieulabels die hun claims op het terrein niet respecteren plegen immers misleidende handelspraktijken zoals bepaald in het boek VI \"Marktpraktijken en consumentenbescherming\" van het Wetboek van economisch recht.Als minister van Leefmilieu is het enige label voor wie ik wel bevoegd ben het EU Ecolabel, dat net als FSC een type I milieulabel is volgens de ISO-standaarden (ISO maakt een onderscheid tussen type I, II en III milieulabels).Dat wat wil zeggen dat het gebaseerd is op criteria vastgelegd en gecontroleerd door derden.Voor het Ecolabel zijn deze derde partijen de overheden van de EU-lidstaten, wat een zekere onafhankelijkheid garandeert. Helaas hebben we voor hout geen dergelijk label, gecontroleerd door de overheden.Niettemin, zoals nader toegelicht in ons antwoord op vraag 430 over de studie die op 4 januari 2017 in het tijdschrift Nature Ecology and Evolution verschenen is en een wereldinventaris opstelt van de biodiversiteitszones die het meest door de wereldhandel aangetast zijn, wens ik een analyse van de internationale labels te laten uitvoeren om na te gaan of ze rekening houden met de biodiversiteit.Deze analyse zal het vertrekpunt zijn van een bredere denkoefening over een tool voor de evaluatie van de impact van de aankoop van grondstoffen op de biodiversiteit.Deze analyse alsook andere werken zoals die vermeld in deze studie zullen een debat voeden over de verbeteringen die aan sommige van die labels kunnen worden aangebracht.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":186354,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Handelsverkeer en biodiversiteit. \n\n In een op 4 januari 2017 in het wetenschappelijke vakblad Nature Ecology and Evolution verschenen studie wordt precies aangegeven welke consumenten in een bepaald land een bedreiging vormen voor welke dier- en plantensoorten in een ander land. Zo worden de gebieden waar de biodiversiteit het meest aangetast wordt door de wereldhandel, in kaart gebracht.De auteurs pleiten voor een etikettering van de producten in functie van het risico dat ze inhouden voor de biodiversiteit.Welke politieke analyse verbindt u aan die studie en aan dat voorstel?","question_theme":"ETIKETTEREN,MILIEUBELEID,ECONOMISCH BELEID,HANDELSBETREKKING,BIODIVERSITEIT","answer":"Ik dank u voor uw vraag, die me tevens de gelegenheid biedt om het te hebben over de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen:- SDG 12: Verantwoorde consumptie en productie;- SDG 15: Leven op het land.Zoals u weet, hecht ik bijzonder belang aan de integratie van biodiversiteit in de economische sector. De studie waarvan u gewag maakt, past helemaal in deze aanpak. Inderdaad, ik wens een studie te laten uitvoeren van de internationale labels om na te gaan of ze rekening houding met de biodiversiteit, en dit als vertrekpunt van een bredere denkoefening over een tool voor de evaluatie van de impact van de aankoop van grondstoffen op de biodiversiteit. Om dubbel werk te vermijden en complementariteit te verzekeren, wachten wij op de resultaten van de werken die nu lopen voordat wij met deze studie van start gaan. De uitkomst van die uiteenlopende labelanalyses zullen de consumenten en de industriele kopers dus toelaten om beter te vatten welke biodiversiteitsrisico's verbonden zijn aan hun aankopen en zullen een debat voeden over de verbeteringen die aan sommige van deze labels kunnen worden aangebracht.Ik lanceer dit jaar een Business Biodiversity strategie en een specifieke communicatiestrategie die erop gericht zijn van de biodiversiteit een even belangrijke uitdaging als die van de klimaatverandering te maken. Deze strategieen integreren die \"label\" - aanpak en stroken met de discussies en de engagementen die tijdens de conferentie van partijen bij het Biodiversiteitsverdrag en diens Cancun-protocollen in december jongstleden werden gehouden met het algemene thema \"Mainstreaming\" om de sectoren (en de uitgenodigde ministers) ertoe aan te zetten de bescherming van de biodiversiteit beter te integreren in hun economische activiteiten.Deze Business and Biodiversity strategie wordt officieel gelanceerd tijdens een Stakeholders dialogue \"Biodiversity at the heart of Business - Which perspectives for our companies?\" die op 21 april 2017 plaats zal vinden.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":186355,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Handelsverkeer en biodiversiteit. \n\n In een op 4 januari 2017 in het wetenschappelijke vakblad Nature Ecology and Evolution verschenen studie wordt precies aangegeven welke consumenten in een bepaald land een bedreiging vormen voor welke dier- en plantensoorten in een ander land. Zo worden de gebieden waar de biodiversiteit het meest aangetast wordt door de wereldhandel, in kaart gebracht.De auteurs pleiten voor een etikettering van de producten in functie van het risico dat ze inhouden voor de biodiversiteit.Welke politieke analyse verbindt u aan die studie en aan dat voorstel?","question_theme":"ETIKETTEREN,MILIEUBELEID,ECONOMISCH BELEID,HANDELSBETREKKING,BIODIVERSITEIT","answer":"De bevoegde instantie die dit label beheert is de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Ik verwijs u dan ook door naar mijn collega, de minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling die ter zake bevoegd is (vraag nr. 430 van 7 februari 2017, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 108).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186361,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Uitreiking van visa. \n\n 1. Hoeveel visa werden er in ons land uitgereikt aan buitenlandse bezoekers?2. Welke trend hebben die cijfers de voorbije vijf jaar (indien die gegevens beschikbaar zijn, de voorbije tien jaar) gevolgd?3. Hoeveel aanvragen werden er in diezelfde periode geweigerd?4. Wat is het aantal aanvragen en weigeringen per land? 5. Welke beleidsconclusies verbindt u aan deze statistieken?","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":186362,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Uitreiking van visa. \n\n 1. Hoeveel visa werden er in ons land uitgereikt aan buitenlandse bezoekers?2. Welke trend hebben die cijfers de voorbije vijf jaar (indien die gegevens beschikbaar zijn, de voorbije tien jaar) gevolgd?3. Hoeveel aanvragen werden er in diezelfde periode geweigerd?4. Wat is het aantal aanvragen en weigeringen per land? 5. Welke beleidsconclusies verbindt u aan deze statistieken?","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN","answer":"Ik informeer het geachte lid dat zijn vraag onder de bevoegdheid valt van de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, de heer Theo Francken (vraag nr. 1067 van 7 februari 2017).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186363,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"N-VA","aut_person":"Klaps, Johan","aut_language":"dutch","question":"Belastingen op trackers en fondsen. \n\n Wanneer een persoon een beleggingsproduct koopt of verkoopt moet deze persoon vaak een beurstaks betalen. De hoogte van deze beurstaks verschilt naarmate het product dat wordt aangekocht of verkocht.Producten kunnen soms worden opgesplitst in verschillende subproducten. Dit is onder meer het geval bij fondsen en trackers. Zo zijn er geregistreerde beursgenoteerde fondsen en trackers, niet-geregistreerde beursgenoteerde fondsen en trackers, en niet-beursgenoteerde fondsen en trackers. Binnen elk van deze subproducten kan er tevens nog een onderscheid gemaakt worden tussen kapitalisatiefondsen en -trackers, en distributiefondsen en -trackers.Voor elk van deze producten moet een verschillende beurstaks worden betaald. Bovendien moet er bij beursgenoteerde trackers en fondsen zowel bij aan- als verkoop een beurstaks betaald worden, terwijl dit bij niet-beursgenoteerde trackers en fondsen enkel bij verkoop is. Er zijn dus veel verschillen in fiscale aanpak voor gelijkaardige producten. 1. Wat is de redenering om de verschillende soorten trackers en fondsen anders te belasten?2. Wat zijn de inkomsten van trackers en fondsen? Graag opgesplitst in alle subproducten.","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BEURSNOTERING,FISCALITEIT,KAPITAALBELASTING,KAPITAALBELEGGING","answer":"1. De fondsen en de trackers zijn aan de tax op beursverrichtingen onderworpen in functie van de vraag of ze beursgenoteerd zijn of niet, geregistreerd zijn of niet, en of ze kapitalisatie- dan wel distributiefondsen zijn. We zijn ons bewust van de verschillende fiscale behandelingen van deze producten en gaan bekijken of we dit niet kunnen vereenvoudigen ter bevordering van een level playing field. 2. De administratie beschikt niet over een uitsplitsing tussen de inkomsten die betrekking hebben op de fondsen en de inkomsten die betrekking hebben op de trackers.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186364,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Afval in de stations in Picardisch Wallonie. \n\n Ik heb in de krant L'Avenir van 26 januari 2017 een artikel gelezen over het aantal ton afval in de stations en stopplaatsen, en op de sporen in de buurt van de stations en stopplaatsen. Volgens het artikel ruimt de NMBS 30 tot 50 ton zwerfafval op per jaar. Dat is behoorlijk wat. 1. Hoeveel ton afval wordt er opgehaald in de stations Doornik, Moeskroen, Leuze, Aat en Lessen?2. Werd het koninklijk besluit met betrekking tot de vereisten voor het veiligheidspersoneel gewijzigd, zodat het NMBS-personeel met een veiligheidsfunctie, na het volgen van de vereiste opleiding, de procedures kan beheersen inzake de seininrichtingen van Infrabel?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"AFVAL,PROVINCIE HENEGOUWEN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. Naar aanleiding van de schoonmaak van de sporen in de stations Doornik, Aat, Leuze en Edingen werd in 2016 ongeveer vijf ton afval opgehaald.In 2016 kon de schoonmaak van de sporen in de stations Moeskroen en Lessen niet worden uitgevoerd, maar dit staat wel binnenkort gepland.Het moet gezegd worden dat de schoonmaak van de sporen een delicate taak blijft. De uitvoering ervan moet met alle vereiste veiligheidsgaranties gebeuren. Deze punctuele acties moeten met diverse partijen en in functie van de noodwendigheden inzake het onderhoud van de spoorweginfrastructuur worden ingepland. 2. Om werken te laten uitvoeren door het personeel van de NMBS in de onmiddellijke nabijheid van in dienst zijnde sporen (onderhoud van de laatste meter aan de rand van het perron) heeft de FOD Mobiliteit en Vervoer, in samenwerking met de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen (DVIS), een aanpassing van het koninklijnk besluit van 9 juli 2013 tot vaststelling van de vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel opgesteld met het oog op het invoeren van een NMBS-eigen veiligheidsfunctie zodat wie deze functie bekleedt de sporen buiten dienst kan stellen voor de schoonmaak ervan en zodoende (na het volgen van de nodige opleiding) rechtstreeks kan instaan voor de vereiste procedures met de seinposten van Infrabel.Daarmee zou de NMBS de veiligheidsfunctie \"verantwoordelijke bediende voor de uitvoering van de werken\" (VBUW) toegewezen krijgen.Dit ontwerp werd voor advies voorgelegd aan de NMBS en aan Infrabel. Er werd dan een eerste versie van het ontwerp opgesteld dat rekening hield met de opmerkingen die beide ondernemingen geformuleerd hadden, met hun akkoord als gevolg, en ook al voor advies werd voorgelegd aan de Gewesten en aan de Raad van State.De NMBS en Infrabel kwamen evenwel met een nieuw wijzigingsverzoek af, waaraan tegemoet werd gekomen door een nieuw ontwerp op te stellen.Overlegvergaderingen met beide ondernemingen hebben het mogelijk gemaakt om een ontwerp van koninklijk besluit te finaliseren dat een einde moet maken aan het probleem van de schoonmaak van de sporen.Het zo voor de tweede maal gewijzigde ontwerp van koninklijk besluit moet echter opnieuw worden voorgelegd aan het advies van de Gewesten en van de Raad van State. De procedure moet dus worden overgedaan.Ik hou u op de hoogte van de verdere evolutie in dit dossier.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186365,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Resultaten van de enquete over de reputatie van Defensie onder politici. \n\n In december 2016 organiseerde het marktonderzoeksbureau Listen op verzoek van Defensie een enquete naar de perceptie van het Belgische leger in de politieke wereld, onder meer bij de federale parlementsleden.Het onderzoek omvatte een lijst van vragen over de houding van de politici ten aanzien van Defensie in het algemeen. Andere, meer specifieke vragen gingen over de opinie van de politici over Defensie als werkgever. Ten slotte werden er ook vragen gesteld naar de kwaliteit van de communicatie van het leger. 1. Beschikt u over de resultaten van de enquete, en zo ja, welke hoofdlijnen komen er naar voren? 2. Welk budget werd er voor deze enquete uitgetrokken?3. Hoeveel mensen werden er gecontacteerd en hoeveel procent van hen heeft de enquete ingevuld?4. Waartoe zullen de resultaten van de enquete dienen? Welke methode en welk tijdpad zal men volgen voor de invoering van concrete maatregelen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT","answer":"1. Het analyserapport vergelijkt de kennis en houding van de politici over de kerntaken van Defensie en haar reputatie als werkgever met deze vier andere stakeholdergroepen: journalisten, academici, ngo's en jongeren.Defensie wordt door alle stakeholders het meest omschreven als een positieve organisatie.De politici en de academici zijn het meest positief (63 %).Heel wat stakeholders geven echter aan niet voldoende over Defensie te weten als werkgever wat gevolgen heeft voor de rekrutering. 1. De reputatiemeting bij de vijf stakeholdergroepen heeft 9.600 euro gekost. 2. De reputatiemeting is met 400 respondenten representatief in de groep van de 17 tot 33 jarige jongeren.Onder de andere stakeholders beoogt de studie een minimum aantal van 40 valabele antwoorden per deelgroep. In december 2016 ontvingen 1115 politici een uitnodiging om de vragenlijst online in te vullen; 53 hebben geantwoord. 3. Waar mogelijk zal een correlatie uitgevoerd worden met de resultaten van andere onderzoektypes zoals onder andere een face-to-face enquete in het Brusselse tijdens de Nationale Feestdag.In functie van de behaalde resultaten zal de communicatiestrategie van Defensie bijgesteld worden.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186366,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Herdenkingsmonument voor de slachtoffers van de aanslagen. \n\n Binnenkort zal er in de buurt van het Robert Schumanplein in Brussel een herdenkingsmonument worden opgericht voor de slachtoffers van de terroristische aanslagen in Brussel en op andere plaatsen. Daarvoor werd er onlangs een openbare aanbesteding uitgeschreven.Ik juich dit project natuurlijk toe, omdat het niet alleen de slachtoffers eert maar ook een plaats biedt waar mensen kunnen samenkomen om de tragische en pijnlijke gebeurtenissen te herdenken. 1. Kunt u de grote lijnen van dit project weergeven?2. Wanneer zullen de werken starten?3. Waarom werd er voor dit project gekozen en wat is de symboolwaarde ervan?","question_theme":"HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,TERRORISME,SLACHTOFFER,MONUMENT","answer":"1. Op initiatief van de federale regering en in samenwerking met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Stad Brussel, werd deze ontwerpenwedstrijd uitgeschreven met het oog op het ontwerp van een herdenkingsmonument om de slachtoffers van terroristische aanslagen te herdenken, hen eer te betuigen en hen op waardige en respectvolle wijze hulde te brengen. Het monument is niet enkel opgedragen aan de slachtoffers van aanslagen in Belgie maar ook aan de Belgische slachtoffers van terroristische aanslagen elders in de wereld.Het bestek omschrijft de doelstellingen van het werk als volgt:\"Het herinneringswerk wordt een permanent en duurzaam erfgoed dat hulde brengt aan de slachtoffers van terroristische aanslagen en moet:- aan de naasten van de slachtoffers, aan de overlevenden, aan al diegenen die hen te hulp gekomen zijn en aan de burgers toelaten om zich te herinneren en te bezinnen;- indruk maken op de bezoekers om het onaantastbare respect van de democratie, van de vrijheid en van de verdraagzaamheid opnieuw te bevestigen alsook de wil om verenigd te blijven om die waarden te verdedigen;- voorbeeldig zijn op artistiek en designvlak.\". 2. De projectontwerper heeft laten weten dat hij de funderingswerken wil starten tussen 20 februari en 8 maart. Het monument zal ten laatste op 15 maart worden opgeleverd en opgericht, met het oog op de inauguratie ervan op 22 maart 2017. 3. Het gekozen project door de jury die opgericht is in het kader van de ontwerpwedstrijd, is dat van Jean-Christophe Compere, met als titel Blesse mais toujours debout face a l'inconcevable.Volgens de juryleden beantwoordt dit project aan de verwachtingen, komt het tegemoet aan de wensen dankzij de artistieke dimensie, de kwaliteit, de esthetiek, de integratie in de globale omgeving, de duurzaamheid en de herinnerings- en herdenkingsaspecten ervan, en voldoet het aan alle eisen van het bestek.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":186367,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Activiteit van het Belgisch Antigifcentrum in 2016. \n\n Dankzij het Belgisch Antigifcentrum wordt er dag en nacht een telefonische permanentie verzekerd om burgers, maar ook artsen en andere hulpverleners in Belgie en het Groothertogdom Luxemburg toxicologische informatie te verstrekken bij acute vergiftigingen. Het Antigifcentrum kan meer bepaald helpen om de ernst van de vergiftiging in te schatten en aanwijzingen geven voor de eerstehulpverlening aan de slachtoffers, maar heeft ook als opdracht de inwoners van Belgie en Luxemburg eenvoudigweg te informeren over een product dat het als gevaarlijk beschouwt. 1. Beschikt u over gegevens in verband met het aantal oproepen dat het Antigifcentrum in 2016 heeft behandeld? Zo ja, zou u het antwoord voor zover mogelijk kunnen opsplitsen volgens het onderwerp van de oproep (vraag om informatie, CO-vergiftiging, geneesmiddelenintoxicatie, vergiftiging met huishoudproducten, enz.)? Zou u de gegevens eveneens kunnen opsplitsen volgens de herkomst van de oproep (Belgie of het Groothertogdom Luxemburg, per Gewest)? Hoeveel oproepen werden er tot slot behandeld in 2015, 2014 en 2013? Welke tendens stelt men vast?2. Beschikt u voorts over gegevens in verband met het aantal slachtoffers waarop de oproepen naar het Antigifcentrum betrekking hadden? Zo ja, kunt u voor zover mogelijk vermelden in hoeveel gevallen het over mensen of dieren ging?3. Welk budget werd er voor 2016 door de FOD Volksgezondheid toegekend aan het Antigifcentrum in het kader van de dringende medische hulpverlening?4. Hoeveel medewerkers telt het Antigifcentrum? Wat zijn de opleidingsvereisten om bij het Antigifcentrum te kunnen werken?5. Krijgt het Antigifcentrum ook valse noodoproepen? Zo ja, over hoeveel oproepen ging het respectievelijk in 2016, 2015, 2014 en 2013? Welke tendens stelt men vast?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,BURGERBESCHERMING,GIFTIGE STOF,TELEFOON","answer":"Het Antigifcentrum is een koninklijke stichting van openbaar nut, koninklijk besluit van 10 maart 1967.Het jaarlijks werkingsbudget van het Antigifcentrum beloopt 2. 737.000 euro per jaar.De minister van Volksgezondheid draagt hierin bij door de toekenning van een de subsidie, toegekend in het kader van dringende medische hulp.Deze subsidie bedraagt 48.000 euro per jaar en wordt gebruikt voor de gegevensverzameling, de analyse en het opmaken van een rapport aangaande CO-intoxicaties in Belgie.Voor de andere activiteiten, welke geen betrekking hebben op activiteiten welke door mij gefinancierd worden, publiceert het Antigifcentrum op haar website een jaarlijks activiteitenverslag.Ik nodig het geachte lid dan ook uit dit rapport te raadplegen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186368,"depotdat":"2017-02-07","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Mogelijke milieugevolgen van zeesleepvaart op de Noordzee. \n\n Eind december 2016 zijn twee schepen van het Deense concern Maersk voor de kust van Bretagne gezonken toen ze naar Turkije werden versleept om daar ontmanteld te worden. Beide afgedankte platformbevoorradingsschepen veroorzaakten zware olieverontreiniging.De wijze waarop beide schepen vanuit Kopenhagen over de Noordzee versleept werden doet vragen rijzen. Ze werden immers gekoppeld gesleept, dat wil zeggen zij aan zij aan elkaar vast, door middel van een lange, met een sleepboot verbonden kabel. 1. Houdt die sleepmethode geen risico in voor ons milieu? Werden de Belgische autoriteiten op de hoogte gebracht van de sleepmethode die voor beide schepen werd gehanteerd? Welk wettelijke kader is er van toepassing op die activiteit? Welke maatregelen hebt u genomen om dergelijke incidenten te vermijden?2. Zijn er, meer in het algemeen, de voorbije twintig jaar op de Noordzee schepen vergaan in het kader van sleepoperaties? Kunt u bijzonderheden meedelen en nader ingaan op de milieugevolgen ervan?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,ZEEVAART,MILIEUBELEID,VERVUILING VAN DE ZEE,VERVOER OVER ZEE,VEILIGHEID OP ZEE","answer":"Deze vraag behoort tot de bevoegdheid van de Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, Philippe De Backer (vraag nr. 337 van 2 mei 2017).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186381,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Toekomst van het Klein Kasteeltje. \n\n De woordvoerder van Fedasil bevestigde onlangs dat het aan het Brusselse kanaal gelegen asielcentrum zou kunnen worden verhuisd naar een gebouw op een site van Defensie in Neder-Over-Heembeek, waar Fedasil al een centrum voor de eerste opvang van een vijftigtal niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV's) heeft.Het Klein Kasteeltje, dat op het grondgebied van de stad Brussel ligt, is het oudste en grootste opvangcentrum in Belgie; het biedt al meer dan dertig jaar een onderkomen aan asielzoekers. 1. In welke staat verkeert de infrastructuur van het Klein Kasteeltje globaal gezien? Is er een kostenraming beschikbaar voor de werken die nodig zijn om het gebouw in overeenstemming met de normen te brengen?2. Werden er al gesprekken gevoerd met het Brusselse stadsbestuur en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het kader van een reflectie over de toekomstige bestemming van het Klein Kasteeltje?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,GEBOUW,VLUCHTELINGENCENTRUM","answer":"1. De infrastructuur van het Klein Kasteeltje wordt steeds up-to-date gehouden zodat er voldaan wordt aan de veiligheidsvoorschriften. De totale investeringen voor de laatste jaren bedroegen:2016201714611-3-1950-bil\n Om het gebouw conform alle normen en in orde te houden, kunnen we echter verwachten dat er in de nabije toekomst grotere investeringen noodzakelijk zullen zijn. 2. Er werden pistes onderzocht om deze site te verlaten. Een definitieve beslissing hieromtrent werd nog niet genomen. In functie hiervan zouden besprekingen met Stad of Gewest opgestart kunnen worden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186382,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Veiligheid van artsen. \n\n Bepaalde beroepscategorieen krijgen te maken met geweld. Dit is onder meer het geval voor gezondheidswerkers en inzonderheid voor artsen: de voorbije maanden werden verschillende artsen het slachtoffer van agressie. Een van de slachtoffers was een arts uit de gemeente Vorst die in augustus 2016 aangevallen werd met een mes.Om dit probleem het hoofd te bieden heeft de Orde der artsen een online meldpunt opgericht, dat op nauwelijks twee maanden tijd al een twaalftal meldingen binnenkreeg. In een poging om dit geweld aan te pakken werkt de Orde eveneens aan een actieplan, dat bijvoorbeeld voorziet in de invoering van een functie van veiligheidscoordinator bij de wachtdiensten. 1. Hoeveel gevallen van agressie tegen een arts werden er de voorbije drie jaar gemeld? Kunt u dit aantal opsplitsen per Gewest?2. Uw administratie heeft enkele maanden geleden een werkgroep opgericht. Welke denkpistes volgt deze werkgroep?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"DOKTER,ARBEIDSVEILIGHEID,OPENBARE VEILIGHEID,LICHAMELIJK GEWELD","answer":"1. De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Specifiek wat uw vraag betreft, dien ik u mee te delen dat de enige betrouwbare cijfers waarover wij beschikken met betrekking tot de thematiek van geweld tegen artsen de opzettelijke slagen en/of verwondingen aan een ambulancier, een apotheker of een lid van het medisch of paramedisch personeel (zie onderstaande tabel) zijn gezien de slachtofferinformatie hierbij in de feitkwalificatie zelf zit vervat.De onderstaande tabel geeft het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake \"opzettelijke slagen en/of verwondingen aan een ambulancier, een apotheker of een lid van medisch/paramedisch personeel\" weer, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, met als bestemmingen-plaats \"Ziekenhuis/ polykliniek\" en \"Dokterskabinet\" op gewestelijk en nationaal niveau voor de jaren 2013-2015 en het eerste trimester van 2016. De gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 juli 2016.Op basis van de informatie aanwezig in de ANG is het echter niet mogelijk om een verdere uitsplitsing te geven in functie van het beroep van het slachtoffer.2016201714612-3-1951-fr-nl-1\n Met betrekking tot andere vormen van geweld laat de informatie die in de ANG gevat wordt, het niet toe om een voldoende betrouwbaar of volledig antwoord te leveren. Met andere woorden is het niet mogelijk om betrouwbare slachtoffergegevens te verstrekken, aangezien de gegevens die toelaten de slachtoffercategorie (in casu: (huis)artsen) te specifieren, niet verplicht geregistreerd dienen te worden. 2. Gelet op de onveilig gebleken context van het medisch beroep, is een werkgroep opgericht die nu meer dan een jaar werkt rond de veiligheid van de huisartsenpraktijk.Regelmatige uitwisselingen tussen mijn diensten en de verschillende instanties van deze werkgroep (Huisartsenkringen en -verenigingen, Nationale Raad van de Orde der Artsen, Groep Praag, enz.) hebben geleid tot concrete voorstellen, waarbij rekening is gehouden met de verenigbaarheid van de juridische en deontologische aspecten. Dat houdt tegelijk een overleg in met mijn ambtgenoten, de ministers van Volksgezondheid en Justitie.Er worden eveneens vergaderingen in \"subgroepen\" georganiseerd met de verschillende partners teneinde de analyse van de voorstellen, inzicht in de lokale noden, de sensibilisering en de informatie van de huisartsen verder uit te diepen.In de loop van het jaar verschijnt de bijgewerkte digitale brochure Een veilige dokterspraktijk: enkele tips om uw werkomgeving te beveiligen; zij is het resultaat van de samenwerking van de partners van deze werkgroep en biedt gerichte informatie inzake situationele preventie voor huisartsen in het kader van hun verschillende beroepsactiviteiten.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186383,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Controle op de uitreiking van paspoorten. \n\n Een van de belangrijkste middelen in de strijd tegen terrorisme is de identiteitscontrole van de reizigers. Onze Assemblee heeft op dat stuk al een belangrijke stap gezet met de goedkeuring van het wetsontwerp inzake de invoering van een Belgisch PNR-systeem (passenger name record) om de namen van de reizigers te kunnen kruisen met de namen in verschillende databanken.De paspoortcontrole is essentieel voor de verificatie van de identiteit. Helaas worden er soms, zij het sporadisch, onregelmatigheden vastgesteld in het kader van een interne verificatieprocedure met betrekking tot de uitreiking van paspoorten. 1. Welke bijkomende maatregelen zouden er kunnen worden genomen om de controle op de uitreiking van paspoorten nog verder aan te scherpen?2. Werkt Belgie op EU-niveau mee aan de uitwisseling van best practices tussen bevoegde autoriteiten inzake de controle op de uitreiking van de paspoorten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,MISDAADBESTRIJDING,PASPOORT,OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Didier Reynders, Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen (Vraag nr. 980 van 22 februari 2017).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186384,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"CALog B-personeel van de technische en wetenschappelijke politie. \n\n Teneinde de technische en wetenschappelijke politie te versterken, werd het statuut van administratief en logistiek kader voor laboranten (CALog B) in 2004 in het leven geroepen. Het CALog B-personeel vervult dezelfde opdrachten als hoofdinspecteurs met bijzondere specialisatie (HINP BS).Die personeelsleden mogen immers overgaan tot inbeslagnames, processen-verbaal opmaken, DNA afnemen en moeten daarnaast ook deelnemen aan een wachtdienst die zowel qua oproepfrequentie als hoeveelheid wachten per jaar (ook 's avonds en in het weekend) behoorlijk intensief is.Toch bestaan er verschillen tussen de twee statuten. Het CALog B-statuut is op een heel aantal vlakken, zoals loon en toelagen, pensioen, promotiekansen, uitrusting en veiligheid, minder interessant. 1. Bent u op de hoogte van de verschillen tussen de statuten van laboranten van de technische en wetenschappelijke politie? Zo ja, hebt u de vertegenwoordigers van het CALog B-personeel gesproken?2. Bent u bereid het verzoek in te willigen van een groot aantal CALog B's van de technische en wetenschappelijke politie om hun statuut te harmoniseren met dat van HINP BS na het slagen voor een adequate opleiding voor HINP BS? Welke budgettaire gevolgen zou een dergelijke harmonisering van de statuten hebben?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"CRIMINOLOGIE,PERSONEEL,POLITIE,LOON,OPENBARE VEILIGHEID,BEROEPSLOOPBAAN,LABORATORIUM","answer":"Ik heb de eer het geachte lid te verwijzen naar het antwoord dat ik verschaft heb op de vraag nr 1051 van 10 februari 2016 van de heer Deseyn Roel, volksvertegenwoordiger (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 66)","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186385,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"NMBS en Infrabel. - Aanwervingsbeleid. \n\n Op regelmatige basis lanceren de NMBS, Infrabel en HR Rail campagnes en andere initiatieven om nieuwe medewerkers aan te werven. Dat is nodig, want de komende jaren krijgen de spoorbedrijven te kampen met een ware vergrijzingsgolf. Tegen 2025 zou meer dan de helft van de huidige personeelsleden met pensioen gaan. 1. Hoeveel vacatures schreven de NMBS, Infrabel en HR Rail de afgelopen vijf jaar uit? Graag cijfers per bedrijf, per provincie en per type (treinbestuurder, treinbegeleider, technicus, enz.). 2. Kan u een opsplitsing geven van het aantal personeelsleden van de NMBS en Infrabel per provincie en op jaarbasis voor de afgelopen vijf jaar?3. a) Hoeveel personeelsleden van de NMBS en Infrabel gingen de afgelopen vijf jaar met pensioen? Graag cijfers op jaarbasis.b) Hoeveel personeelsleden van de NMBS en Infrabel zullen de komende vijf jaar met pensioen gaan? Graag cijfers op jaarbasis. 4. Kan u een overzicht geven van de aanwervingscampagnes en -initiatieven (job days, jobtreinen, enz.) van de NMBS, Infrabel en HR Rail tijdens de afgelopen vijf jaar?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,AANWERVING,OUDERDOMSVERZEKERING,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Onderstaand vindt u de contingenten terug van de voorbije vijf jaar.Regionale vacatures worden vaak ingevuld door interne medewerkers die hun overplaatsing naar een werkzetel dichter bij huis aangevraagd hebben.Voor het invullen van een vacature wordt voorrang gegeven aan interne mobiliteit. De overplaatsingen van personeelsleden van Brussel naar de regio's creeren nieuwe aanwervingscontingenten in Brussel.Ingevulde aanwervingscontingenten NMBS Holding (2012-2013) en HR Rail (2014-2016):2016201714615-14-2131-bil-1\n Ingevulde aanwervingscontingenten NMBS (2012-2016):2016201714615-14-2131-bil-2\n Ingevulde aanwervingscontingenten Treinbestuurders (2012-2016):2016201714615-14-2131-bil-3\n Ingevulde aanwervingscontingenten Technici NMBS (2012-2016):2016201714615-14-2131-bil-4\n De treinbegeleiders worden allen aangeworven in Brussel, om na de opleiding overgeplaatst te worden naar de regio's.De ingevulde aanwervingscontingenten van de treinbegeleiders zijn als volgt:- 2011: 218;- 2012: 272;- 2013: 126;- 2014: 218;- 2015: 359;- 2016: 228. 2. Hieronder vindt u de opsplitsing van het aantal personeelsleden van de NMBS en Infrabel per provincie en op jaarbasis voor de afgelopen vijf jaar:2016201714615-14-2131-bil-5\n 3. a) Hieronder het aantal personeelsleden van de NMBS en Infrabel die de afgelopen vijf jaar met pensioen gingen (cijfers op jaarbasis):2016201714615-14-2131-bil-6\n b) Hieronder het aantal personeelsleden van de NMBS en Infrabel die de komende vijf jaar met pensioen zullen gaan (cijfers op jaarbasis):2016201714615-14-2131-bil-7\n 4. Het is niet mogelijk om de aanwervingscampagnes van de voorbije vijf jaar op te splitsen per bedrijf.De aanwervingscampagnes worden afgestemd op de behoeften. De behoeften zijn verspreid over het hele land. In regio's met veel vacatures, gekoppeld aan een krappe arbeidsmarkt worden meer acties gepland dan in regio's waar de vacatures snel ingevuld raken.De jaarlijkse imagocampagne is zichtbaar in het ganse land.Hierna volgt een overzicht van de acties die genomen werden in de voorbije vijf jaar:- continue verbetering en aanpassing van de website www.despoorwegenwervenaan.be;- inrichten van Jobdagen;- inleggen van Jobtrains;- aanwezigheid op jobbeurzen en in scholen;- aanwezigheid op de opendeurdagen van NMBS en Infrabel;- organisatie van informatiesessies in samenwerking met VDAB (Vlaanderen), Forem (Wallonie) en Actiris (Brussel);- affichecampagnes (stations, bussen, trams);- spots op tv / cinema / radio;- publicaties in kranten en tijdschriften;- organisatie van de interscholenwedstrijd BERT (Belgian Railway competition for Technicians);- gebruik van sociale media: Facebook en LinkedIn;- samenwerking met selectiekantoren Randstand en USG Forces;- Girl Power campagne in de stations;- jobpostings in samenwerking met professionele recruitmentsites: Jobat, Stepstone, ICTJobs, Engineering, Vacature/References, LinkedIn, Regiojobs/jobs region, VDAB, Actiris, Forem;- organisatie van bezoeken aan stations en werkplaatsen;- sponsoring van de wedstrijd \"BEST\" (Board of European Students of Technology);- organisatie van de wedstrijd The Smartest Trainbrain (ingenieurs);- bedrijfspresentaties;- deelname aan de jobbeurs openbaar vervoer;- creatie van de treinsimulator;- deelname aan de organisatie van de Vlaamse jeugd technologie olympiade;- sponsoring van het beroepenhuis;- opleidingen in samenwerking met VDAB.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186386,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Consumentenombudsdienst. - Rechtspersoonlijkheid. \n\n Op een eerdere parlementaire vraag antwoordde u mij dat de Ombudsdienst voor de treinreizigers in orde moest zijn met de vigerende wetgeving, met name met de bepalingen van de richtlijn 2013/11/EU betreffende de buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen.Te dien einde beloofde u het statuut van de Ombudsdienst voor de treinreizigers te herzien, zodat deze Ombudsdienst een onafhankelijk statuut krijgt en een autonome overheidsdienst met rechtspersoonlijkheid kan worden. 1. Hoe staat het met dit voorstel voor een herziening van het statuut van de Ombudsdienst voor de treinreizigers?2. Kan de Ombudsdienst voor de treinreizigers bijdragen aan de financiering van het Directiecomite van de Consumentenombudsdienst?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"BEMIDDELAAR,RECHTSPERSOON,VERVOERBELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,RECHTSTOESTAND,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. De ombudsdienst is momenteel een autonome dienst; hij wordt evenwel beheerd en gefinancierd door de FOD Mobiliteit en Vervoer met middelen die worden geheven op de dotaties van zowel de NMBS als Infrabel (waarop ze eenzijdig worden aangerekend door de FOD Mobiliteit en Vervoer). De ombudsdienst heeft bijgevolg geen financiele autonomie.Er moest een denkoefening worden gevoerd om de toekomstige positionering en statuutregeling ervan te herzien.Zo wordt momenteel een voorontwerp van wet tot herziening van het statuut van de Ombudsdienst voor de treinreizigers opgemaakt bij de administratie. Dit voorontwerp van wet zou in de loop van dit jaar bij de Kamer van volksvertegenwoordigers moeten worden ingediend. 2. In het kader van dit voorontwerp van wet zullen wetgevende aanpassingen moeten worden uitgevoerd om de Ombudsdienst voor de treinrezigers om te vormen tot een autonome dienst met rechtspersoonlijkheid, die door de sector gefinancierd wordt en over de nodige financiele autonomie beschikt om naar luid van de vigerende wetgeving, namelijk Richtlijn 2013/11/EU betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen, als gekwalificeerde entiteit te worden erkend.Dit nieuwe statuut zal financiele autonomie verlenen aan deze dienst, die dan ook zal kunnen bijdragen aan de financiering van de Consumentenombudsdienst krachtens artikel XVI.11 van het Wetboek van economisch recht, waarbij wordt bepaald dat de Consumentenombudsdienst gefinancierd wordt door een gedeelte van de bijdragen die worden geheven ter financiering van de ombudsdiensten.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186387,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"'Hyperconnected' voertuigen. - Mogelijk schadelijke straling. \n\n Op het drukbezochte autosalon kon het grote publiek kennismaken met een nieuwe trend in de autowereld: de hyperconnected cars of slimme auto's. Die kunnen vanop afstand via een smartphoneapp worden vergrendeld en men kan er zijn mails in lezen, telefoneren, op het internet surfen of video's bekijken. Volgens de dealers zijn die slimme auto's de vervoermiddelen van de toekomst. Die ontwikkeling mag dan wel interessant zijn op technologisch vlak, de vraag rijst welke impact ze heeft op de gezondheid van de bestuurders en de andere inzittenden. De gevolgen van die technologieen voor het menselijke lichaam zijn immers nog onbekend. Sommige studies maken gewag van een verhoogd kankerrisico bij intensief gsm-gebruik. Die technologische ontwikkeling moet dan ook vergezeld gaan van duidelijke normen op het stuk van volksgezondheid. 1. Werd er recentelijk onderzoek uitgevoerd naar de impact van straling en hyperconnectiviteit, meer bepaald in een gesloten ruimte zoals een wagen, teneinde de risico's ervan in te schatten? Zijn er daaromtrent al objectieve wetenschappelijke gegevens beschikbaar? 2. Worden er in dat verband precieze normen uitgevaardigd of zullen die nog worden uitgevaardigd, op basis van eventuele Europese aanbevelingen?","question_theme":"AUTOMOBIELUITRUSTING,STRALINGSBESCHERMING,NIEUWE TECHNOLOGIE,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,RADIOCOMMUNICATIE,VOLKSGEZONDHEID","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186388,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Intercommunales. \n\n Ik dank u voor de cijfers betreffende de voorafgaandelijke beslissingen die u mij gegeven heeft als antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 1354 van 6 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 103). Gezien de cijfers resten er mij wel nog wat opvolgvragen.Bij de start van deze regering is er immers beslist om de intercommunales te onderwerpen aan de vennootschapsbelasting en niet meer aan de rechtspersonenbelasting. De maatregel impliceerde dat men als intercommunale niet meer automatisch onder de rechtspersonenbelasting zou vallen, maar dat men wel de nodige bewijzen kon aanbrengen om aan te tonen dat men voldoet aan de voorwaarden om onder de rechtspersonenbelasting te vallen. Die maatregel was initieel voorzien in de begroting voor zo'n 219 miljoen euro.Uit de cijfers kan ik opmaken dat er zo'n 73 rulings werden uitgevaardigd. Daarvan waren er 71 positief. Van die 71 hadden 64 betrekking op de onderworpenheid aan de rechtspersonenbelasting, terwijl slechts 7 van die 71 betrekking hadden op de onderworpenheid aan de vennootschapsbelasting. 1. Betekenen die cijfers volgens u dat de maatregel zijn geraamde opbrengst niet haalt?2. Kan u zeggen wat in het bijzonder het budgettair effect geweest is van de aanpassing van de initiele maatregel?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,VENNOOTSCHAPSBELASTING,RECHTSPERSOON,BELASTINGOVEREENKOMST,INTERCOMMUNALE VERENIGING","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186401,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Vervanging van de Belgische F-16's. \n\n In de nationale pers staat te lezen dat het tijdpad voor de keuze van de gevechtsvliegtuigen die de verouderde F-16's moeten vervangen en de ondertekening van het aankoopcontract waarschijnlijk zal worden verlaten. Volgens de media, die verscheidene experts zouden hebben geraadpleegd, is het onwaarschijnlijk dat die procedure voor de volgende parlementsverkiezingen rond zal zijn.De keuze van de opvolger van de F-16 is van wezenlijk belang voor de Luchtcomponent en er zou dan ook op moeten worden toegezien dat de selectie- en aankoopprocedures zo snel mogelijk worden afgewikkeld. 1. Tegen wanneer denkt uw departement de offerteaanvraag te kunnen uitschrijven?2. Zal de regering zich beroepen op artikel 346, ? 1, b) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie om economische compensaties te eisen? Zo ja, dreigt de procedure daardoor niet langer te duren?3. Donald Trump zou de F-35 te duur vinden en ermee gedreigd hebben om het programma stop te zetten. Bent u op de hoogte van die uitlatingen van de Amerikaanse president? Hoe zouden die uitlatingen de onderhandelingen en de procedure kunnen beinvloeden?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,LUCHTMACHT,MILITAIRE LUCHTVLOOT,AANKOOP,GEVECHTSVLIEGTUIG","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar de antwoorden die ik tijdens de commissies van Landsverdediging van 14 december 2016 en 25 januari 2017 gegeven heb op de mondelinge parlementaire vraag nr. 15443 van de heer volksvertegenwoordiger Benoit Hellings (CRIV 54 COM 550) en de mondelinge parlementaire vragen nrs. 15556, 15826, 15892, 15988, 16027 en 16125 van 21 december 2016 en 12, 16, 18, 20 en 24 januari 2017 van de heren volksvertegenwoordigers Sebastian Pirlot, Alain Top, Benoit Hellings, Marco Van Hees en Veli Yuksel (CRIV 54 COM 574).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186402,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Interview van Belgische journalisten met president Bashar al-Assad. \n\n Journalisten van drie Belgische media hebben de kans gekregen om de Syrische president Bashar al-Assad in zijn paleis in Damascus te interviewen. Volgens de journalisten heeft het gesprek een twintigtal minuten geduurd en werd het niet gecensureerd. De Syrische president antwoordde op heel wat vragen over de situatie in Syrie en over de betrekkingen tussen de Syrische regering en andere landen, waaronder Belgie.Bashar al-Assad lijkt onverzettelijk vast te houden aan zijn standpunt over diegenen die hij als terroristen beschouwt, en daaronder vallen in zijn ogen ook de Syrische rebellen. Hij is van plan de strijd voort te zetten en beroemt zich zelfs op meerdere overwinningen op het terrein. Op een vraag over de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten zou hij geantwoord hebben dat hij de uitspraken van Trump tijdens de verkiezingscampagne veelbelovend vond. 1. Hebt u het interview gehoord of gelezen? Zo ja, welke conclusies trekt u eruit? Wat is uw standpunt over de argumenten van de Syrische president met betrekking tot Belgie en de Europese Unie?2. Welke analyse maakt uw departement van de verklaring van Bashar al-Assad dat hij een stap opzij zou zetten als het Syrische volk dat eiste?3. Welke analyse maakt uw departement van de uitspraken van de president over de verklaringen van president Trump tijdens diens verkiezingscampagne? Zou dit gevolgen kunnen hebben voor de huidige situatie en het vredesproces?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,PERS,VOORZITTER,SYRIE","answer":"1. Ja, ik heb hiervan kennis genomen. Zoals ik reeds in mijn persbericht naar aanleiding van het interview heb gemeld, zijn de militaire acties tegen Daesh het gevolg van de erkenning door de VN-Veiligheidsraad van Daesh als een bedreiging tegen internationale vrede en veiligheid (resolutie 2249/2015). De militaire acties tegen Daesh zijn het gevolg van een vraag van de Iraakse regering naar bijstand bij de uitoefening door Irak van zijn recht op zelfverdediging tegen deze terreurorganisatie. Om Daesh efficient te kunnen bekampen zijn ook operaties boven Syrie noodzakelijk. Deze juridische analyse wordt door alle deelnemers aan de Internationale Coalitie tegen Daesh gedeeld. Daarom keurde het Belgische parlement de uitbreiding goed van de Belgische operatie tot het deel van het Syrische grondgebied dat door Daesh wordt gecontroleerd. Bovendien hanteert Belgie de hoogst mogelijke voorzorgsmaatregelen om tijdens zijn operaties burgerslachtoffers te vermijden.President Assad en zijn regime hebben geen enkel respect voor de Verenigde Naties, de internationale rechtsorde en het internationaal humanitair recht in het bijzonder. Het recente rapport van Commission of Inquiry van de VN-Mensenrechtenraad en het rapport van Amnesty International over de gruwelijke mensenrechtenschendingen in de Syrische gevangenissen bewijzen opnieuw dat de internationale gemeenschap geen enkele toegeving kan en mag doen en dat de daders van deze barbaarse misdaden moeten worden gestraft. 2. Belgie steunt ten volle het VN-geleide politieke proces voor een intra-Syrische dialoog die moet uitmonden in een democratische transitie met een inclusieve regering. 3. Belgie is voorstander van een vooraanstaande rol van de Verenigde Staten in het conflict in Syrie, niet enkel in de belangrijke strijd tegen Daesh maar eveneens om het politieke proces te ondersteunen. Momenteel is het nog wachten op meer duidelijkheid over de Amerikaanse strategie van de nieuwe administratie ten aanzien van het conflict in Syrie.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186403,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Phishing in Belgie.- \n\n Heel wat Belgen worden dagelijks geconfronteerd met pogingen tot hacking of phishing. 1. Hoeveel meldingen van phishing of hacking waren er in 2016? Is dat aantal geevolueerd sinds 2010?2. Welke financiele en/of personele middelen worden er ingezet om het publiek te sensibiliseren voor die problematiek en dit fenomeen te bestrijden?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"COMPUTERCRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. Het aantal door de politie geregistreerde criminele feiten met modus operandi phishing bedroeg de zes voorbije jaren respectievelijk 96 (2010), 93 (2011), 257 (2012), 368 (2013), 313 (2014) en 240 (2015). We wijzen echter op het feit dat phishing op zich geen gerechtelijke inbreuk is, maar een modus operandi, wat geen verplicht veld is in de politiedatabank. Daarom geven de bovenstaande cijfers slechts een minimale inschatting van het fenomeen. De werkelijke aantallen liggen ongetwijfeld veel hoger, zeker indien men bovendien het dark number in rekening brengt. De cijfers voor het volledige jaar 2016 zijn nog niet beschikbaar.Na de piek in 2013 heeft zich een daling ingezet. Phishing is een modus die vooral gebruikt wordt in het kader van online banking fraude. Na het oprollen van een grote phishingbende in 2014 daalde het aantal gevallen van phishing.Het aantal door de politie geregistreerde criminele feiten van hacking bedroeg de zes voorbije jaren respectievelijk 836 (2010), 1.088 (2011), 2.015 (2012), 1.744 (2013), 2.054 (2014) en 2.143 (2015). Hier stellen we een continue stijging vast, op de piek in het jaar 2012 na. Deze was te wijten aan de golf van het police ransomware virus dat duizenden pc's vergrendelde. 2. Phishing is een van de items die geregeld aan bod komen in de wekelijkse rubriek \"Veilig Surfen\" (Surfons Tranquille) op de website van de federale politie.De politie werkt ook ad hoc samen met verschillende partners zoals de FOD Economie en CERT.be inzake preventie.Daarnaast is ook een taak weggelegd voor de private partners zoals banken, grote bedrijven, enz. voor het sensibiliseren van hun werknemers en klanten.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186404,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Phishing in Belgie. \n\n Heel wat Belgen worden dagelijks geconfronteerd met pogingen tot hacking of phishing. 1. Hoeveel meldingen van phishing of hacking waren er in 2016? Is dat aantal geevolueerd sinds 2010?2. Welke financiele en/of personele middelen worden er ingezet om het publiek te sensibiliseren voor die problematiek en dit fenomeen te bestrijden?3. Welke impact heeft dit probleem op macro-economisch vlak op de bedrijven?","question_theme_main":"TELECOMMUNICATIE","question_theme":"COMPUTERCRIMINALITEIT,TELECOMMUNICATIE","answer":"1. Eerst en vooral moet onderscheid worden gemaakt tussen phishing en hacking. Phishing of poging tot phishing is een techniek die gebruikt wordt door oplichters die de identiteit van grote ondernemingen of bankinstellingen misbruiken hetzij via mails, hetzij via valse websites. De bedoeling van phishing is informatie te verzamelen zoals bijvoorbeeld wachtwoorden, bankgegevens waarbij slachtoffers meestal bedreigd worden met sancties als zij niet antwoorden. Deze aanvallen kunnen min of meer goed worden uitgevoerd. \"Hacking\" is een veel ruimer begrip dat verschillende soorten van aanvallen omvat: DDoS, malwares, virussen, wormen, enz.Het Computer Emergency Response Team (CERT.be), dat afhangt van het Centrum voor Cybersecurity Belgie (CCB) een ontwikkeling vast in het globaal aantal cyberincidenten dat sinds zijn oprichting elke maand wordt gemeld: in 2010, werden 116 incidenten per maand gemeld en in 2015 waren dat 1.092 incidenten per maand.In zijn laatste jaarverslag meldde CERT.be dat in 2015, slechts 4,8 % van de gemelde incidenten verband hielden met phishing dat wil zeggen ongeveer 629 gemelde phishings op een jaar.Het betreft evenwel geen globaal zicht op dit soort van incidenten want enerzijds worden veel phishingincidenten niet gemeld en anderzijds is het zo dat de cijfers slechts rekening houden met de meest ernstige kwalificatie van eenzelfde incident. Wanneer een mail van het type phishing ook een andere aanval bevat, bijvoorbeeld een link of een aangehecht document geinfecteerd met ransomware, wordt het incident geklasseerd in de categorie ransomware en verschijnt het niet in de cijfers in verband met phishing.Hoewel globale cijfers aantonen dat aanvallen van het type phishing steeds frequenter worden, zou Belgie volgens het laatste rapport van de APWG (Anti Phishing Working Group) dat op 23 februari 2017 gepubliceerd werd geen deel uitmaken van de top 10 van landen die dergelijke aanvallen verspreiden en zou het gerangschikt staan tussen de minst geinfecteerde landen (38ste plaats). 2. Om het publiek bewust te maken, verstrekt de website SafeOnWeb.be relevante elementen om phishing te herkennen en om zich er tegen te wapenen. De banksector, een bijzonder doelwit van dit type aanvallen, stuurt regelmatig berichten naar de klanten om ze bewust te maken van dit type aanvallen. Elke bank heeft haar klanten een e-mailadres ter beschikking gesteld waarop dit type van poging kan worden gemeld (phishing@naamvandebank.be).Ik vermeld eveneens het phishing initiative project dat dankzij Europese fondsen werd gelanceerd en dat de mogelijkheid biedt om phishingpogingen aan te geven zodat de zoekmotoren de pogingen van de aangegeven aanvallers kunnen blokkeren.Het \"Meldpunt\" (contactpunt) van de FOD Economie verwijst de consumenten naar de verschillende relevante sites en verschaft ook de nodige uitleg.De FOD Economie verschaft ook via haar website informatie over het fenomeen phishing in het kader van een de meer algemene campagne \"Stop bedrog\". Daarnaast zendt hij regelmatig waarschuwingen via sociale media (vooral via de facebookpagina's Pasoplichting en Marnaque). De FOD Economie steunde in het verleden ook een succesrijke informatiecampagne van Febelfin en verspreidde zelf een aantal persberichten over phishing.Wat de menselijke middelen betreft, zal CERT.be in 2017 en 2018 meer personeel aanwerven om alle aanvragen die het krijgt beter te kunnen verwerken.Het Centrum voor Cybersecurity Belgie stelt de Belgische burgers een informaticaplatform ter beschikking met een applicatie waarmee de burger automatisch kan controleren of hij een slachtoffer is van phishing. Dit platform biedt een beschikbaarheid van minstens 98 % en kan zowel rechtstreeks als via www.safeonweb.be worden gebruikt en is gebaseerd op het phishing initiative project.In oktober lanceert het Centrum voor Cybersecurity Belgie, in samenwerking met de Cybersecurity Coalition, een grote sensibilisatiecampagne voor het grote publiek, in het raam van de \"Cybersecurity Month\", met als onderwerp phishing. 3. Het is moeilijk om de macro-economische impact van phishing in Belgie te beoordelen niet alleen omdat niet alle aanvallen worden gemeld maar ook omdat de kostenraming van dit type aanvallen voor de ondernemingen multifactorieel is. Volgende kosten moeten immers worden geraamd: kosten voor een performante firewall, voor opleiding en informatie van personeel, voor het opsporen en beheren van een incident, voor een verzekering om de risico's te temperen, voor de vergoeding van de schade die slachtoffers te goeder trouw hebben geleden, voor de kosten met betrekking tot imagoschade, enz.Volgens de APWG worden vooral online verkoopdiensten getroffen (41,85 % van de in de wereld vastgestelde incidenten), bankinstellingen (19,60 %), internetaanbieders (12,58 %) en online betaaldiensten (11,33 %). Zoals evenwel eerder vermeld, behoort Belgie niet tot de meest getroffen landen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186405,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Zwarte doos voor personenwagens. \n\n De Belgische Justitie heeft voor het eerst gebruikgemaakt van gegevens die werden geregistreerd met een event data recorder (EDR), een zwarte doos voor personenwagens, om de schuld te bepalen bij een dodelijk ongeval waarbij twee auto's betrokken waren.Blijkbaar is het niet uitzonderlijk dat beide wagens van zo een zwarte doos voorzien waren. Naar verluidt zijn duizenden wagens in Belgie met dat systeem uitgerust, soms zelfs buiten medeweten van de eigenaar van het voertuig. 1. a) Hoeveel personenwagens in Belgie zijn er uitgerust met het EDR-systeem?b) Zijn de fabrikant en de verkoper verplicht om de koper te informeren dat zijn wagen voorzien is van zo een zwarte doos?2. In Belgie zou het EDR-systeem vanaf september 2020 verplicht worden gesteld voor alle nieuwe voertuigen en in 2022 voor alle modellen. Wat is de stand van zaken op wetgevend vlak? Welke rechtswaarde hebben de EDR-gegevens vandaag?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"AUTOMOBIELUITRUSTING,ECONOMISCH BELEID,GERECHTELIJK ONDERZOEK,VERKEERSVEILIGHEID,VOERTUIG,VERZAMELEN VAN GEGEVENS","answer":"1. a) Voor deze vraag hebben mijn diensten geprobeerd informatie in te winnen bij Febiac en Traxio. Echter, tot op heden zijn geen gegevens beschikbaar omtrent het aantal voertuigen die uitgerust zijn met een Event Data Recorder systeem (EDR) in Belgie. De reden hiervoor betreft het feit dat er geen regelgeving bestaat omtrent het verplicht gebruik van dergelijk systeem in Belgie of op Europees niveau. Hierdoor is het zeer moeilijk om een zicht te krijgen op hoeveel wagens precies die ermee zijn uitgerust.b) Artikel VI.2 van het Wetboek van economisch recht (WER) behandelt de algemene precontractuele informatieverplichting. Dit artikel regelt evenwel enkel de relatie eindverkoper-consument. Een onderneming moet, vooraleer de consument gebonden is, alle nuttige informatie verstrekken omtrent een aantal elementen (dit is zo opgesomd sinds de omzetting van de richtlijn consumentenrechten).De verplichting om te wijzen op het feit dat het rijgedrag geregistreerd is door een \"black box\" vloeit in werkelijkheid voort uit de \"informatie over de voornaamste kenmerken van het product\". Bij de informatieverplichting moet altijd uitgegaan worden van een \"redelijkerwijze voorzienbaar gebruik\".Het feit dat een voertuig met een black box is uitgerust is niet algemeen gangbaar, dus moet de consument hierover uitdrukkelijk geinformeerd worden. Dit is eveneens belangrijk in het kader van de privacy van de consument. 2. De invoering van een reglementair kader voor de Event Data Recorder (EDR) betreft een bevoegdheid die onder de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Mobiliteit, valt. De vraag dient dus tot hem te worden gericht.Bij het gebruik van de zwarte doos dient eventueel de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegepast te worden. Deze wet valt onder de bevoegdheid van de FOD Justitie. Bijgevolg is mijn collega, de minister van Justitie beter geplaatst om verdere informatie te verschaffen.Ook wordt verwacht dat verzekeraars veelvuldig van de zwarte doos zullen wensen gebruik te maken voor hun premiebepaling. Hieromtrent bestaat momenteel nog geen specifieke wetgeving in dit domein. Als minister van Consumentenzaken ben ik er niet tegen dat er een zekere risico-selectie gebeurt om de premie te bepalen, zolang dit niet tot gevolg heeft dat het solidariteitsmechanisme wegvalt. Indien in de toekomst mocht blijken dat dit mechanisme wordt uitgehold, zal ik niet nalaten in te grijpen.Wat de bewijswaarde betreft van de gegevens verkregen via EDR behoort deze materie tot de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Justitie.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186406,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Afgeschafte treinen. - Economische impact. \n\n De pers maakte onlangs bekend dat er in 2016 38.041 treinen werden afgeschaft. Treinen worden om diverse redenen afgeschaft, maar in meer dan 17.000 gevallen reed de trein niet ten gevolge van vakbondsacties. Die vormen daarmee de belangrijkste oorzaak van de afschaffingen.In vergelijking met de periode 2006-2015, toen er gemiddeld 20.000 treinen per jaar werden afgeschaft, is de toestand erg verslechterd. 1. Hoeveel treinen werden er, op zijn minst sinds 2010 en indien die gegevens beschikbaar zijn sinds 2006, per jaar afgeschaft?2. Welke financiele impact hebben die afgeschafte treinen in de loop der jaren voor de NMBS gehad? 3. Welke impact hebben die afgescharte treinen tijdens diezelfde periode op de Belgische economie gehad?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"1. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal treinen die tussen 2010 en 2016 werden afgeschaft, met een onderscheid tussen volledig en gedeeltelijk afgeschafte treinen. Het is duidelijk dat de negatieve tendens die in 2016 waargenomen werd hoofdzakelijk te verklaren valt door de vakbondsacties en door de veiligheidsmaatregelen in verband met de aanslagen van maart 2016.2016201714624-14-2133-bil\n 2. en 3. De NMBS zegt mij niet te beschikken over de gevraagde informatie inzake de impact, naar kostprijs toe, van de afgeschafte treinen op de Belgische econnomie.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186407,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"Het palliatief forfait. \n\n Het forfait palliatieve zorg is een tegemoetkoming in de kosten voor medicatie, verzorgings- en hulpmiddelen die vereist zijn voor de thuisverzorging van palliatieve patienten die het statuut van palliatieve patient hebben. Dit betekent dat zij een levensverwachting van minder dan drie maand hebben.Het wordt voor een maand toegekend en kan een maal verlengd worden. Vaak komt de financiele ondersteuning dus te laat. 1. Hoeveel aanvragen voor het forfait zijn er per jaar, tijdens de periode 2010-2016, geweest? Indien mogelijk graag een overzicht per jaar en per trimester. 2. Kan u deze cijfers opsplitsen per provincie?3. Hoeveel bedraagt het budget dat hiervoor de laatste jaren is uitgetrokken? Hoeveel bedragen de reele uitgaven die hiertoe werden geleverd? Graag een opdeling per jaar. 4. Kan u meedelen wanneer de meeste aanvragen gebeuren (twee maanden voor overlijden, twee weken voor overlijden)?5. Hoeveel dagen verlopen er tussen de ontvangst van de aanvraag en de uitbetaling van het forfait?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,GEZONDHEIDSBELEID,THUISVERZORGING,PALLIATIEVE ZORG","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186408,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Prioriteiten van het Plan Overwegen. \n\n De afschaffing van overwegen gebeurt in functie van de prioriteiten die in het Plan Overwegen werden vastgelegd en in functie van de beschikbare budgetten. De prioriteiten gaan uit van drie criteria: de ongevallen in het verleden, het ongevallenrisico en de impact op de stiptheid. 1. Zou het niet interessant zijn om in het plan ook een geografische visie te integreren met betrekking tot de afschaffing van de overwegen, zodat de baten eerlijk verdeeld worden over de provincies?2. Werd er in het Plan Overwegen al bepaald welke overwegen er in 2017 zullen worden afgeschaft? Zo ja, welke zijn dat?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERKEERSVEILIGHEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Infrabel laat mij weten dat de prioriteiten van het Plan Overwegen inderdaad uitgaan van drie criteria (de ongevallen in het verleden, het ongevallenrisico en de impact op de stiptheid). Infrabel is van oordeel dat deze criteria de juiste objectieve basis blijven vormen voor het stellen van de prioriteiten inzake de afschaffing van de overwegen. 2. Infrabel is van plan om 21 overwegen af te schaffen in 2017, waarvan 9 in Wallonie en 12 in Vlaanderen gelegen zijn.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186409,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Geweld tegen beroepen van algemeen belang. \n\n In opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 625 van 2 september 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 61) over geweld op de zogenaamde beroepen van algemeen belang, namelijk politieagenten, dokters en verpleging, leerkrachten, hulpverleners, personeel openbaar vervoer, en dergelijke, stel ik graag enkele bijkomende vragen. 1. Welke beroepen komen het vaakst met geweld in aanraking, en welke soorten geweld komen het vaakst voor? Graag de gegevens van 2015 en 2016. 2. Welke hulpverleners zijn het vaakst slachtoffer? Graag de gegevens inzake de aard van het beroep, de aantallen van 2015 en 2016 en een opsplitsing, indien mogelijk, tussen mannelijke en vrouwelijke slachtoffers. Uit uw antwoord op mijn eerdere vragen bleek er geen mogelijkheid te zijn tot opsplitsing in geslacht. Is deze mogelijkheid nu wel reeds voorzien? Indien neen, waarom niet?3. U antwoordde dat u onze veiligheidsberoepen beter wil beschermen. Een aantal maatregelen had u reeds voorzien (bijvoorbeeld afschermen van de identiteit, in bepaalde omstandigheden, beschermen van hun fysieke integriteit, en zo meer), en samen met uw ambtgenoot, de heer Koen Geens, minister van Justitie, wou u een stand van zaken opstellen om zo samen na te gaan welke maatregelen, al dan niet op regelgevend vlak, nog genomen dienen te worden. Welke is de stand van zaken van deze plannen?4. De toolbox omtrent de huisartsen met het oog op het verstrekken van praktisch advies om de dokterskabinetten te beveiligen, werd ondertussen geimplementeerd. Werd er reeds een impactevaluatie uitgevoerd? Indien ja, wat zijn de resultaten ervan? Indien neen, waarom niet?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ARBEIDSVEILIGHEID,OPENBARE VEILIGHEID,GEWELD,LICHAMELIJK GEWELD,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. en 2. De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.De onderstaande tabel bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"geweld tegen beroepen van algemeen belang\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, opgesplitst naar de aard van het feit en de aard van het beroep (op basis van de originele feitcode) voor de jaren 2014-2015 en de eerste drie trimesters van 2016 op het nationale niveau. Deze gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 20 januari 2017.2016201714627-3-1955-nl-fr\n De afbakening van het concept \"geweld tegen beroepen van algemeen belang\" wordt als volgt geoperationaliseerd: ofwel als slagen en verwondingen tegen politieagenten, personeel openbaar vervoer, postbodes, dokters, leerkrachte enz. en dit telkens tijdens de uitoefening van hun functie, ofwel als geweld tegen overheidspersonen. Gelet op de gehanteerde definitie is het helaas niet mogelijk om op basis van de informatie beschikbaar in de ANG een meer gedetailleerd en preciezer antwoord te geven op de vraag naar andere gehanteerde vormen van geweld.Met betrekking tot de slachtofferinformatie dien ik het geachte lid te informeren dat de ANG eveneens een relationele databank is en bestaat uit meerdere entiteiten. Naast de entiteit \"feit\" (waarin de eigenlijke feitinformatie zit) bestaat onder meer ook een entiteit \"persoon\". Deze entiteit bevat tot op heden informatie (geboortedatum, geslacht, nationaliteit, enz.) inzake verdachten, maar niet inzake slachtoffers (met uitzondering van vermiste personen).De wet van 18 maart 2014 betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering (\"Wet ANG\") hervormt de regels van het politionele informatiebeheer en maakt deze uitbreiding naar slachtoffers wel mogelijk.Dit vraagt de nodige expertise, functionele analyse en technische aanpassingen en bijgevolg ook tijd en capaciteit. De werkzaamheden die dienen te leiden tot de toevoeging van de slachtoffers in de ANG maken deel uit van de prioriteiten van zowel de functionele, als technische ontwikkelteams voor het 1ste semester van 2017. De rapportage met betrekking tot de slachtofferinformatie (zonder terugwerkende kracht) is logischerwijze daarvan afhankelijk.De bijkomende informatie met betrekking tot de slachtoffers zal bijgevolg pas worden geregistreerd vanaf de datum van implementatie van de technische aanpassingen. Het is helaas onmogelijk om de ANG aan te vullen voor de feiten die aan deze datum voorafgaan. 3. Er werden de voorbije jaren reeds heel wat maatregelen en teksten getroffen. Tijdens deze legislatuur verwijs ik u naar de wetten van 21 april 2016 (afschermen identiteit) en 25 december 2016 (idem). Ter zake is nog een ontwerp van koninklijk besluit in de laatste fase van totstandkoming. Van 2016 dateren ook de teksten in verband met de bewapening van agenten (koninklijk besluit, ministerieel besluit en circulaire van 28 september 2016 - Omzendbrief tot wijziging van de omzendbrief GPI 62 van 14 februari 2008 betreffende de bewapening van de geintegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus).Ook verwijs ik naar nog meer recentere regelgeving die namelijk in 2017 tot stand kwam: koninklijk besluit van 26 januari en ministerieel besluit van 30 januari met betrekking tot herneming na arbeidsongevallen, waaronder de daden van zware geweldpleging op agenten. Ook het aanvullend koninklijk besluit van 9 april met betrekking tot de wapendracht buiten de uren.Finaal blijven er nog drie items die moeten worden gerealiseerd. Ten eerste: de body-cam - het voorontwerp van wet desbetreffend werd goedgekeurd door de Ministerraad van 20 juli laatstleden. Ten tweede: een ontwerp van koninklijk besluit tot tenlasteneming van kosten ingevolge ernstig geweld op agenten: dat staat op de onderhandelingsagenda met de syndicaten van 27 september aanstaande. En ten slotte een omzendbrief van het College van procureurs-generaal die, volgens de laatste info vanwege mijn Collega van Justitie, mag worden verwacht tegen eind 2017.Het moge dus duidelijk zijn dat de genomen engagementen worden ingelost. 4. Aangaande de noodzaak tot beveiliging van het medisch beroep hebben mijn diensten reeds meer dan een jaar geleden een interdisciplinaire werkgroep opgericht.Een van haar eerste opdrachten is om de digitale brochure Een veilige dokterspraktijk: enkele tips om uw werkomgeving te beveiligen te updaten.Deze brochure zit in de laatste fase en wordt in de loop van het jaar verspreid. Zij biedt gerichte en geactualiseerde informatie inzake situationele preventie voor huisartsen tijdens hun verschillende beroepsactiviteiten.De verspreiding van deze brochure zal overigens grondig worden geevalueerd.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186410,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"N-VA","aut_person":"Klaps, Johan","aut_language":"dutch","question":"Zelfstandige aanbrengers bij vastgoedmakelaars. \n\n Eind 2016 stelde ik u mondelinge vraag nr. 13646 betreffende zelfstandige aanbrengers bij vastgoedmakelaars (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 502). Het is namelijk zo dat in de sector van de financiele tussenpersonen het aanbrengen van klanten aan vastgoedmakelaars een gangbare praktijk is zonder dat deze tussenpersonen ingeschreven zijn als vastgoedmakelaars.Het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars (BIV) en UNIZO, de Unie van Zelfstandige Ondernemers, stellen echter dat die aanbrengers als bemiddelaars beschouwd moeten worden en dus ingeschreven moeten zijn. Om volledige duidelijkheid te scheppen wie nu als bemiddelaar beschouwd moet worden ging u mij een analyse bezorgen die u bij het BIV had opgevraagd. Tot op heden heb ik deze echter nog niet mogen ontvangen. 1. Hebt u reeds een analyse van het BIV ontvangen wie als bemiddelaar moet worden beschouwd bij het aanbrengen van klanten aan vastgoedmakelaars?2. Wat stelt deze analyse?3. Gaat u akkoord met het standpunt van de sector? Zo niet, welke aanpassingen zal u doen?","question_theme":"ONROEREND EIGENDOM,ZELFSTANDIG BEROEP,BEROEPSDEONTOLOGIE,VERKOOP","answer":"1. en 2. Ik heb het beroepsinstituut inderdaad gevraagd of financiele tussenpersonen die klanten aanbrengen aan vastgoedmakelaars door dit instituut beschouwd worden als bemiddelaars in de zin van artikel 2, 5? van de wet van 11 februari 2013.Volgens de geldende jurisprudentie van het Instituut die reeds van bij de oprichting ervan wordt aangehouden, oefenen aanbrengers/tipgevers een deelaspect uit van de vastgoedmakelaarsactiviteiten en moeten ze dus inschrijven bij het BIV. De interpretatie van de regelgeving op dit punt van de toenmalig minister van KMO's, de heer Bourgeois, meegedeeld aan de Confederatie van Immobilienberoepen van Belgie in 1994, wordt op dit vlak nog steeds gevolgd.Het BIV heeft er ook geen weet van dat de praktijk van het aanbrengen van klanten aan vastgoedmakelaars gangbaar zou zijn in de sector van de financiele tussenpersonen. Het departement opsporing van het BIV, dat dossiers inzake onwettige uitoefening van het beroep onderzoekt, heeft slechts drie dossiers behandeld in de laatste vijf jaar die de praktijk van het aanbrengen van zaken/informateurs betreffen. Geen van deze dossiers betreft een financiele tussenpersoon.Het Instituut is dan ook verwonderd dat deze interpretatie problemen zou stellen. 3. Ik sluit mij aan bij de interpretatie van het BIV.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":186411,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Websites voor de verkoop van vliegtickets. \n\n De Franse staatssecretaris voor handel deelde onlangs mee dat de Franse concurrentiewaakhond DGCCRF een twintigtal websites voor de verkoop van vliegtickets in het vizier had wegens frauduleuze praktijken. Alle onlinereisbureaus werden in het kader van een langdurig onderzoek gecontroleerd.Die frauduleuze praktijken omvatten onder meer de toevoeging van niet-vermelde kosten waardoor de rekening veel hoger uitvalt, misleidende reclame en aangekondigde, maar niet-beschikbare tarieven: allemaal kunstgrepen om bezoekers naar de website te lokken en het aantal \"kliks\" te verhogen.Na afloop van het onderzoek heeft de DGCCRF de betrokken websites gevraagd om zich te voegen naar de vigerende regelgeving, hoewel sommige al tot een boete werden veroordeeld. Naar verluidt zouden sommige websites buitengewoon creatief zijn in het bedenken van misleidingstactieken en zeer snel op nieuwe tactieken kunnen overstappen. 1. Wat kunt u hierover zeggen?2. Kunt u uw licht laten schijnen op de complexe situatie met betrekking tot de websites? Het gaat hier meer bepaald over Franse platformen, maar ik veronderstel dat ook Belgische consumenten er soms gebruik van maken. Beschikt u over cijfers in verband met klachten in ons land? Kunnen degenen die achter die misleidende praktijken zitten gemakkelijk worden geidentificeerd? En wat kan er ondernomen worden als het over een in het buitenland gevestigde dienstverlener gaat?3. Bestaan er Belgische platformen voor de onlineverkoop van vliegtickets en zo ja, hoeveel?4. Welke praktijken stelt men in ons land vast?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"FRAUDE,LUCHTVERKEER,ECONOMISCH BELEID,PLAATSBEWIJS,VERKOOP,INTERNETSITE,HANDELSPRAKTIJKEN","answer":"1. Ik kan mij niet uitspreken over het onderzoek van de DGCCRF zonder kennis te hebben genomen van de details ervan. Mijn diensten hebben contact opgenomen met de Franse administratie om meer informatie te verkrijgen. 2. De Economische Inspectie neemt jaarlijks deel aan de Internet Sweep Days met haar Europese collega's. Het betreft een gezamenlijke actie die wordt gecoordineerd door de Europese Commissie en uitgevoerd door de toezichtsautoriteiten van de lidstaten. In het kader daarvan werden door de Economische Inspectie al meerdere controles verricht in deze sector.In 2013 heeft mijn administratie in het kader van een Sweep Day 28 sites gecontroleerd die online vliegtickets verkopen (Belgische sites of sites gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Unie, maar die hun diensten met name richten op de Belgische consumenten). Zeven van de 28 gecontroleerde sites betroffen Belgische ondernemingen. De ondernemingen waarvoor er inbreuken werden vastgesteld (dat waren er vier), hebben zich na controle in regel gesteld.Recenter, in 2016, werd een Sweep Day georganiseerd rond het thema \"Comparative Tools in the travel sector\". In het kader daarvan werden acht sites gecontroleerd die prijzen vergelijken, met inbegrip van informatie over vliegtickets. Vier daarvan betroffen Belgische ondernemingen. Er zijn nog tegensprekelijke onderzoeken lopende, zodat de dossiers nog niet zijn afgesloten en er nog geen resultaten kunnen worden meegedeeld.Naast deze gezamenlijke acties stelt mijn administratie ook controles in naargelang van de ontvangen meldingen.De Belgische consumenten kunnen inderdaad aankopen verrichten op Franse platformen. Als de Economische Inspectie inbreuken vaststelt op een website of een platform waarvan de aanbieder niet in Belgie gevestigd is, kan ze, hoewel ze niet in staat is rechtstreeks op te treden, ofwel om medewerking verzoeken van de controle-autoriteit van het land van de overtreder die gevestigd is in een andere lidstaat van de Europese Unie, ofwel om informele medewerking verzoeken van de bevoegde controle-autoriteit binnen het International Consumer Protection and Enforcement Network (ICPEN), als de overtreder gevestigd is in een land buiten de Europese Unie.Het statistisch systeem van mijn administratie laat niet toe het aantal meldingen mee te delen met betrekking tot deze ondernemingen, aangezien de problemen verschillend van aard kunnen zijn.Volgens artikel 5 van de Richtlijn 2000/31/EG inzake elektronische handel zijn de ondernemingen verplicht zich correct te identificeren op de websites of platformen die zij beheren. Als ze die verplichtingen nakomen, zijn ze gemakkelijk te identificeren. 3. Mijn administratie heeft weet van vier Belgische platformen die werden gecontroleerd in het kader van de Sweep Day 2016, maar het zou kunnen dat die lijst niet volledig is. 4. Tijdens de twee Sweep Days waaraan de Economische Inspectie heeft meegewerkt, hadden de tekortkomingen voornamelijk betrekking op de informatie betreffende de prijs en het gedeeltelijk ontbreken van verplichte informatie over de identiteit van de onderneming (bijvoorbeeld het ontbreken van het ondernemingsnummer).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186412,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"ONAFH","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"Beliris. - Personeelsbestand. \n\n Het personeel van Beliris, het samenwerkingsakkoord van 15 september 1993 tussen de Federale Staat en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, ressorteert onder de Directie Vervoerinfrastructuur van het Directoraat-generaal Wegvervoer en Verkeersveiligheid van de FOD Mobiliteit en Vervoer. 1. a) Hoeveel bedraagt het huidige personeelsbestand van Beliris in voltijdequivalenten (VTE)?b) Hoeveel bedroeg het personeelsbestand in VTE in de afgelopen vijf jaar?2. a) Hoeveel bedraagt de huidige jaarlijkse personeelskost van Beliris?b) Hoeveel bedroeg de jaarlijkse personeelskost de afgelopen vijf jaar?3. Wordt deze personeelskost gefinancierd vanuit het Beliris-begrotingsfonds of gebeurt dat vanuit de algemene middelen?","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSAPPARAAT,SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,PERSONEEL,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL","answer":"1.2016201712522-5-956-nl-fr-1\n 2.2016201712522-5-956-nl-fr-2\n 3. Financiering via het Beliris-begrotingsfonds.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186421,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van de Velde, Robert","aut_language":"dutch","question":"Btw bij renovatieprojecten. \n\n Overeenkomstig tabel A, rubriek XXXI van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, wordt werk in onroerende staat met betrekking tot privewoningen onderworpen aan het tarief van 6 %, voor zover de desbetreffende handelingen de omvorming, renovatie, rehabilitatie, verbetering, herstelling of het onderhoud, met uitsluiting van de reiniging, geheel of ten dele, van een woning tot voorwerp hebben.In antwoord op vraag nr. 1350 van 29 juni 2006 van de heer Jean-Jacques Viseur stelde de minister van Financien dat deze bepaling de werken tot oprichting van een nieuwe privewoning uitsluit, maar dat van zodra de werken op een relevante wijze steunen op de wezenlijke elementen van de bestaande structuur ze binnen het toepassingsgebied van het verlaagd tarief vallen (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 133, blz. 26247).De minister stelde eveneens dat werken die de uitbreiding van een bestaand onroerend goed tot doel hebben onder de toepassing van het verlaagd tarief vallen voor zover ze beperkt blijven tot het doel nagestreefd door de voormelde rubriek XXXI, en dat hetzelfde geldt wanneer de oppervlakte van het oude gedeelte na de werken groter blijft dan de helft van de totale oppervlakte van de woning met dien verstande dat het nieuwe gedeelte niet onafhankelijk kan functioneren van het oude gedeelte maar er een functioneel geheel mee vormt.In antwoord op vraag nr. 1161 van 4 juli 1994 van de heer Olivier Maingain stelde de minister van Financien dat \"werk in onroerende staat dat de omvorming van een gebouw tot privewoningen tot voorwerp heeft, kan het verlaagde btw-tarief van 6 % genieten wanneer alle voorwaarden van rubriek XXXI, van tabel A, van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20, inzake btw-tarieven, vervuld zijn, ongeacht de aanwending van dat gebouw voor de omvorming.\" (Vragen en Antwoorden, Kamer, 1993-1994, nr. 120, blz. 12603).Kan uit het voorgaande geconcludeerd worden dat wanneer een onroerend goed dat voor de werken als een privewoning werd gebruikt, maar na de renovatie en uitbreidingswerken wel als een meergezinswoning zal worden aangewend, en bovendien de oppervlakte van het oude gedeelte na de werken groter is dan de helft van de totale oppervlakte van de meergezinswoning, en dat het nieuwe gedeelte en het oude gedeelte volledig met elkaar zijn geintegreerd zodat beide delen niet afzonderlijk van elkaar kunnen functioneren, en dat voor het overige aan de voorwaarden vermeld in rubriek XXXI, ? 1, 1? van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 inzake btw-tarieven is voldaan, op de renovatie en uitbreidingswerken het verlaagd btw-tarief van toepassing is?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"ONDERHOUD,FISCALITEIT,HUISVESTING,ONROEREND EIGENDOM,BOUWNIJVERHEID,BTW","answer":"Uw vraag heeft betrekking op de mogelijke toepassing van het verlaagd btw-tarief op grond van rubriek XXXI, van tabel A, van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 inzake btw-tarieven, ten aanzien van de omvorming van een eengezinswoning tot een meergezinswoning.Ik ga ervan uit dat u het geval beoogt waarin een privewoning wordt omgevormd tot een gebouw met een aantal wooneenheden (appartementsgebouw). De afzonderlijke wooneenheden (appartementen) worden tot stand gebracht deels binnen het volume van het behouden deel van het oude gebouw, deels door uitbreiding van het oude gebouw (nieuwe aanbouw en/of bovenbouw).Opdat het voornoemde verlaagd btw-tarief van toepassing kan zijn bij dergelijke uitbreidingswerken, moeten in de eerste plaats de uitgevoerde werken op een relevante wijze steunen op oude dragende muren en, meer algemeen, op de wezenlijke elementen van de structuur van het bewaard gebleven gebouw.Bovendien moet de oppervlakte van het oude gedeelte groter zijn dan de helft van de totale oppervlakte van het gebouw na de uitvoering van de werken.Tot slot is vereist dat het nieuwe gedeelte het oude gedeelte aanvult en er dus inzake aanwending van het gebouw een geheel mee vormt (Beslissing nr. E.T. 106.933 van 1 september 1994). Gelet op het gebruik van de gemeenschappelijke delen in een appartementsgebouw, wordt aan deze voorwaarde geacht voldaan te zijn in geval van omvorming van een privewoning tot een appartementsgebouw.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186422,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"dutch","question":"Discounts van farmabedrijven naar apothekers \n\n In de commissie Volksgezondheid van woensdag 1 februari 2017 werd mijn mondelinge vraag nr. 14607 behandeld (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 583).In uw antwoord daarop gaf u een interessante uiteenzetting aangaande de mogelijkheden om een kiwimodel in te voeren in ons land. Mijn initiele vraag betreffende de discountpraktijken van farmabedrijven bleef echter onbeantwoord. Via deze weg probeer ik mijn vraag alsnog beantwoord te krijgen.Op de site www.bcfi.be worden alle antibiotica als \"goedkoop\" geklasseerd. Dat komt omdat toenmalig minister Onkelinx in 2012 voor ieder antibiotica- en antischimmelvoorschrift de apothekers verplichtte om van elke actieve substantie het goedkoopste merk af te leveren. De apothekers krijgen - weliswaar alleen voor antibiotica en antischimmelmiddelen - een substitutierecht, wat in de buurlanden al jaren zo is.Daardoor verlaagden alle merknamen, ook de meestal duurdere originelen, hun prijzen tot op het niveau van het goedkoopste generische middel. Dat heeft tientallen miljoenen euro's opgebracht, geld dat we al die jaren, sinds die producten uit patent waren, teveel betaalden.De producenten verlaagden hun prijs tot op het niveau van het goedkoopste middel, maar niet lager, zodat ze allen als \"goedkoopste\" konden worden afgeleverd. Maar de Belgische \"goedkope geneesmiddelen\" blijven dan nog twee- tot zesmaal duurder dan de Nederlandse \"kiwiprijzen\".Sinds de invoering van deze maatregel is het dus niet meer de dokter die beslist welke merknaam van een bepaald antibioticum zal afgeleverd worden. Het is de apotheker die beslist, want hij moet het goedkoopste afleveren, maar de merken zijn nu allemaal even goedkoop.Dit heeft als pervers gevolg dat de farmaceutische bedrijven hun marketing verlegd hebben van de dokters naar de apothekers. Voor antibiotica bieden zij discounts aan de apotheker. Bijvoorbeeld: vier doosjes kopen en vijf krijgen. De apotheker verhoogt dan zomaar zijn winstmarge met 20 % ten koste van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en van de patient. 1. Bent u op de hoogte van dergelijke discounts vanuit farmabedrijven naar apothekers?2. Bent u bereid deze praktijken ten nadele van het RIZIV onmiddellijk te verbieden en streng te controleren?3. In Nederland werd door de zorgverzekeraars juist een vorm van aanbestedingen ingevoerd om een einde te kunnen stellen aan deze kwalijke discountpraktijken van farmaceutische bedrijven naar de apothekers toe. Bent u bereid een dergelijk systeem bij ons te onderzoeken?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VAN GENEESMIDDELEN,FARMACEUTISCHE INDUSTRIE,ANTIBIOTICUM,GEZONDHEIDSBELEID,APOTHEKER,VERKOOP MET PRIJSREDUCTIE","answer":"Artikel 10, ? 1, eerste lid van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen luidt als volgt:\"Het is verboden, in het kader van het leveren, het voorschrijven, het afleveren of het toedienen van geneesmiddelen, rechtstreeks of onrechtstreeks premies of voordelen in geld of in natura, in het vooruitzicht te stellen, aan te bieden of toe te kennen aan groothandelaars, aan bemiddelaars, personen die geneesmiddelen mogen voorschrijven, afleveren of toedienen, alsook aan instellingen waar het voorschrijven, het afleveren of het toedienen van de geneesmiddelen plaatsvindt.\"Anderzijds is er geen beletsel dat de farmaceutische bedrijven lagere prijzen toepassen dan de prijzen buiten bedrijf die hen werden toegewezen. Een wettelijke bepaling die de kortingen zou verbieden, zou aan de ene kant strijdig zijn met de Belgische bepalingen op het gebied van mededingen en aan de andere kant vooral strijdig zijn met de bepalingen van het verdrag van de Europese Unie. Deze materie behoort evenwel tot de bevoegdheid van mijn collega, de heer Kris Peeters, de minister van Economie.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186423,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Digitale dood in Belgie. \n\n In 2016 zijn er ongeveer zes Facebookgebruikers per minuut gestorven; zij lieten meer dan 90 miljoen spookaccounts na.Het beheer van die 'digitale dood' is vaak heel wat complexer dan dat van een fysiek overlijden, zowel wat het beheer van de private of professionele gegevens van de overledene aangaat als wat de overdracht ervan aan mogelijke rechthebbenden betreft. Er bestaat immers geen wettelijk kader dat internetproviders ertoe verplicht de nabestaanden van de overledene toegang te verlenen tot diens gegevens. Door die leemte zien erfgenamen zich er soms toe genoodzaakt rechtsvorderingen in te stellen om een account van een overleden familielid af te sluiten of er toegang toe te krijgen.Zo laten data collectors zoals Facebook maar ook Twitter, Snapchat, WhatsApp, Dropbox en Flickr ons zonder volwaardig wettelijk kader op een kunstmatige manier voortleven op het internet en bewaren ze al onze gegevens. Sommige platformen stellen oplossingen voor, zonder evenwel de 'digitale dood' te erkennen. Op Facebook bijvoorbeeld kan men een erfgenaam aanstellen. De sociaalnetwerksite heeft er echter geen belang bij dat accounts van overleden gebruikers worden afgesloten - want zelfs als ze inactief zijn, genereren ze nog bezoekersstromen - en stelt dan ook herdenkingsaccounts voor. Net zoals in het echte leven kan men een - digitaal - testament opmaken. Doordat er rekening moet worden gehouden met de algemene gebruiksvoorwaarden van de diverse voormelde sociaalnetwerksites, is dat echter slechts een gedeeltelijke oplossing voor het probleem. 1. Welke regelgeving is er in ons land van toepassing? Onder welke wettelijke voorwaarden wordt de 'digitale dood' erkend? 2. Kunnen de rechthebbenden van een Belgische gebruiker eisen dat zijn profiel wordt verwijderd en dat zijn gegevens integraal worden gewist? Hoe verloopt de overdracht van de gegevens aan de erfgenamen in geval van een overlijden? 3. Zijn de diverse platformen ertoe verplicht de rechthebbenden van een overledene erover te informeren dat er persoonlijke gegevens op het internet staan?4. Sommige profielen kunnen ook opbrengsten genereren doordat er reclameboodschappen aan zijn gekoppeld of doordat ze een zekere bekendheid genieten. Wat gebeurt er met het profiel van personen die van hun imago op de sociaalnetwerksites een inkomstenbron hebben gemaakt? Wie heeft er recht op de toekomstige opbrengsten die voortvloeien uit het 'leven na de dood' van de overledene op de sociaalnetwerksites?","question_theme":"INKOMSTEN,ERFENIS,GEGEVENSBESCHERMING,DOOD,SOCIALE MEDIA","answer":"Deze vraag behoort niet tot de bevoegdheden van de minister van Justitie. Ik verwijs u door naar de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post gelet op zijn bevoegdheden in deze materie (vraag nr. 811 van 8 februari 2017, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 109).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186424,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Digitale dood in Belgie. \n\n In 2016 zijn er ongeveer zes Facebookgebruikers per minuut gestorven; zij lieten meer dan 90 miljoen spookaccounts na.Het beheer van die 'digitale dood' is vaak heel wat complexer dan dat van een fysiek overlijden, zowel wat het beheer van de private of professionele gegevens van de overledene aangaat als wat de overdracht ervan aan mogelijke rechthebbenden betreft. Er bestaat immers geen wettelijk kader dat internetproviders ertoe verplicht de nabestaanden van de overledene toegang te verlenen tot diens gegevens. Door die leemte zien erfgenamen zich er soms toe genoodzaakt rechtsvorderingen in te stellen om een account van een overleden familielid af te sluiten of er toegang toe te krijgen.Zo laten data collectors zoals Facebook maar ook Twitter, Snapchat, WhatsApp, Dropbox en Flickr ons zonder volwaardig wettelijk kader op een kunstmatige manier voortleven op het internet en bewaren ze al onze gegevens. Sommige platformen stellen oplossingen voor, zonder evenwel de 'digitale dood' te erkennen. Op Facebook bijvoorbeeld kan men een erfgenaam aanstellen. De sociaalnetwerksite heeft er echter geen belang bij dat accounts van overleden gebruikers worden afgesloten - want zelfs als ze inactief zijn, genereren ze nog bezoekersstromen - en stelt dan ook herdenkingsaccounts voor. Net zoals in het echte leven kan men een - digitaal - testament opmaken. Doordat er rekening moet worden gehouden met de algemene gebruiksvoorwaarden van de diverse voormelde sociaalnetwerksites, is dat echter slechts een gedeeltelijke oplossing voor het probleem. 1. Welke regelgeving is er in ons land van toepassing? Onder welke wettelijke voorwaarden wordt de 'digitale dood' erkend? 2. Kunnen de rechthebbenden van een Belgische gebruiker eisen dat zijn profiel wordt verwijderd en dat zijn gegevens integraal worden gewist? Hoe verloopt de overdracht van de gegevens aan de erfgenamen in geval van een overlijden? 3. Zijn de diverse platformen ertoe verplicht de rechthebbenden van een overledene erover te informeren dat er persoonlijke gegevens op het internet staan?4. Sommige profielen kunnen ook opbrengsten genereren doordat er reclameboodschappen aan zijn gekoppeld of doordat ze een zekere bekendheid genieten. Wat gebeurt er met het profiel van personen die van hun imago op de sociaalnetwerksites een inkomstenbron hebben gemaakt? Wie heeft er recht op de toekomstige opbrengsten die voortvloeien uit het 'leven na de dood' van de overledene op de sociaalnetwerksites?","question_theme":"INKOMSTEN,ERFENIS,GEGEVENSBESCHERMING,DOOD,SOCIALE MEDIA","answer":"1. Naar mijn weten is er ter zake nog geen specifieke regelgeving, en a fortiori dus ook geen wettelijke voorwaarde voor de erkenning van dergelijk overlijden in Belgie.Wel bieden de onlinedienstverleners de internetgebruiker vaak de mogelijkheid, om zijn keuze te kennen te geven wat betreft het lot van zijn internetaccounts en zijn digitale gegevens in geval van overlijden. Ik vind het ook van fundamenteel belang, dat de wil van de overledene wordt gerespecteerd, als die voor zijn overlijden zelf zijn wil heeft te kennen gegeven of geformaliseerd heeft. Wat dit betreft ben ik a priori voorstander van dergelijke contractuele praktijken.Bovendien heeft de internetgebruiker de mogelijkheid, om een digitaal testament op te maken, zonder toedoen van de onlinedienstaanbieders. Hij kan bijvoorbeeld vrij beslissen om een holografisch testament op te stellen.Dat holografisch testament kan door de erflater worden opgesteld en is geldig voor zover het door hemzelf werd geschreven, gedateerd en ondertekend. Sinds de recente inwerkingtreding van de Europese verordening over de elektronische identificatie en de vertrouwensdiensten (eIDAS) en van de Digital Act, kan de internetgebruiker - met volle rechtszekerheid - een holografisch testament opmaken in digitale vorm.2 tot 4. Deze vragen hebben betrekking op het successierecht, een bevoegdheid van mijn collega de minister van Justitie, en op de wetgeving betreffende de bescherming van persoonsgegevens, een bevoegdheid van mijn collega de Staatssecretaris voor Privacy. Ik verwijs u naar hen voor een antwoord op deze vragen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186425,"depotdat":"2017-02-08","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Blokker. - Sluiting van winkels in Belgie. \n\n Op dinsdag 7 februari 2017 heeft de directie van Blokker de sluiting van 69 van de 190 winkels in Belgie aangekondigd. Er zouden 302 banen rechtstreeks op de tocht staan.Ik ben bezorgd over de toekomst van die winkels, meer bepaald de vestigingen in Picardisch Wallonie, dat wil zeggen in Doornik (op het bedrijventerrein in Froyennes en in het winkelcentrum Les Bastions), Aat, Lessen en Komen. 1. Hebt u contact gehad met de directie van Blokker Belgie?2. Zullen er ontslagen vallen in Picardisch Wallonie? Zo ja, in welke steden?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"DETAILHANDEL,PROVINCIE HENEGOUWEN,ONTSLAG,ARBEID,HERSTRUCTURERING","answer":"1. Net als elke andere werkgever die het voornemen heeft om over te gaan tot collectief ontslag, moet de onderneming Blokker, de verplichte informatie- en raadplegingsprocedure respecteren :- vooraf de werknemersvertegenwoordigers inlichten;- de werknemersvertegenwoordigers in dit verband raadplegen;- de directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst en de voorzitter van het directiecomite van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg op de hoogte brengen van het voornemen tot collectief ontslag.De niet-naleving van de informatie- en raadplegingsprocedure kan als gevolg hebben dat de werknemers hun arbeidsovereenkomst verder blijven uitvoeren en de lonen verder moeten worden uitbetaald.Onderstaande reglementering legt verplichtingen op aan de werkgever in het geval van collectief ontslag :- collective arbeidsovereenkomst (cao) nr. 10 van 8 mei 1973 betreffende het collectief ontslag;- cao nr. 24 van 2 oktober 1975 betreffende de procedure van inlichting en raadpleging van de werknemersvertegenwoordigers met betrekking tot het collectief ontslag;- koninklijk besluit van 24 mei 1976 betreffende het collectief ontslag;- Wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling;- koninklijk besluit van 30 maart 1998 tot uitvoering van de artikelen 63 en 66, ? 2, van hoofdstuk VII, Collectief ontslag, van de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling.Op het moment dat de werkgever het voornemen heeft om tot collectief ontslag over te gaan, moet hij aan de werknemersvertegenwoordigers alle nuttige gegevens verstrekken en hun in elk geval een geschreven document voorleggen dat tenminste melding maakt van :- de redenen van de voorgenomen ontslagen;- het aantal en de categorieen van de betrokken werknemers;- het aantal en de categorieen van de werknemers die hij gewoonlijk tewerkstelt;- de periode tijdens dewelke tot ontslag zal worden overgegaan;- de beoogde criteria die zullen worden gehanteerd bij het selecteren van de werknemers die in aanmerking komen voor ontslag;- de berekeningswijze van eventuele afvloeiingsuitkeringen die niet krachtens de wet of een collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigd zijn.De werkgever moet bovendien een afschrift van deze schriftelijke mededeling sturen naar de directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst (VDAB/Forem of Actiris) van de plaats waar de onderneming gevestigd is en naar de voorzitter van het directiecomite van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. 2. De FOD Werkgelegenheid heeft een afschrift van deze mededeling ontvangen op 7 februari 2017.De inlichting bevat onder andere een lijst van de winkels waar de werknemers, betrokken bij het collectief ontslag, tewerkgesteld zijn. Drie van deze winkels zijn gevestigd in de steden van Picardisch Wallonie :- een Blokkerwinkel in Komen (rue du Faubourg, 66);- een Blokkerwinkel in Lessines (chaussee de Gramont, 100);- een Blokkerwinkel in Doornik (rue des Roselieres, 5).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186441,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"Seksueel misbruik 2016. \n\n Een week voor Valentijnsdag komt uw collega, staatssecretaris Elke Sleurs met een campagne met de harde boodschap dat ook op Valentijn 100 mensen zullen verkracht worden. Deze harde boodschap en campagne heeft als doel meer slachtoffers aangifte te laten doen.Om een duidelijk en geactualiseerd beeld te krijgen van de huidige gevallen van verkrachting, seksueel misbruik en pedofilie is er nood aan recent cijfermateriaal. Het College van procureurs-generaal beschikt sedert 2004 digitaal over deze cijfers.Zij maken daarbij een onderscheid tussen volgende categorieen: verkrachting, aanranding van de eerbaarheid, schenden van zeden, voyeurisme, pedofilie, kinderpornografie, incest en ongewenste intimiteiten.De voorbije jaren vroeg ik reeds de cijfers en de onderverdeling ervan per type tenlastelegging op tot en met 2015. Het College van procureurs-generaal houdt ook de afsluitende beslissingen bij. 1. Hoeveel zaken van seksueel misbruik en pedofilie werden ingesteld bij de verschillende correctionele parketten in ons land in 2016?2. Kan u daarbij een opsplitsing maken in functie van de tenlastelegging (verkrachting, aanranding van de eerbaarheid, schenden van zeden, voyeurisme, pedofilie, kinderpornografie, incest, ongewenste intimiteiten)?3. Kan u tevens een overzicht geven van de gevolgen die door de parketten aan deze zaken werd gegeven?4. Kunnen gelijkaardige cijfers voor 2016 ook bekomen worden voor wat instroom van zaken \"familie en publieke moraal\" betreft voor de jeugdparketten volgens type tenlastelegging?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFPROCEDURE,SEKSUEEL GEWELD,STRAFVERVOLGING,SEKSUEEL MISDRIJF","answer":"Als bijlage vindt u de gevraagde cijfergegevens. Daarbij dient rekening te worden gehouden met volgende opmerkingen, namelijk:Op grond van de informatie die is opgeslagen in de gegevensbank van het College van procureurs-generaal, kunnen de analisten van het openbaar ministerie het aantal zaken van seksueel misbruik dat in de loop van 2016 is ingeleid bij de correctionele parketten en bij de jeugdparketten, meedelen.Voor de correctionele parketten kunnen de analisten ook de voortgangsstaat van deze zaken geven en de redenen voor sepot (situatie vastgesteld op 10 januari 2017).Alvorens de kwantitatieve gegevens te onderzoeken, is het echter nuttig de volgende opmerkingen te formuleren om het onderzoeksveld af te bakenen:1. Sinds de hervorming van het gerechtelijk landschap die op 1 april 2014 in werking trad, telt ons land 15 \"eersterangsparketten\". Daarvan voeren er 14 de zaken in de computersystemen REA/TPI en PJP in. Het parket te Eupen registreert zijn dossiers niet in de computersystemen wegens het ontbreken van een Duitstalige versie. 2. De cijfers in bijgaande tabellen zijn geextraheerd uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal, waarin de registraties van de correctionele afdelingen en de jeugdafdelingen van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg worden ingevoerd (REA/TPI- en PJP-systeem). De daarin voorgestelde gegevens komen overeen met de staat van de gegevensbank op 10 januari 2017. Wel willen wij verduidelijken dat, wat de correctionele afdelingen betreft, het parket te Charleroi, het parket te Leuven en de afdeling Turnhout van het parket te Antwerpen sinds kort gebruik maken van het computersysteem MaCH voor de codering van de zaken in de plaats van het REA/TPI-systeem. Aangezien de analisten nog geen toegang hebben tot die gegevens, zijn de computergegevens voor die drie instanties beperkt tot respectievelijk 18 mei 2016 (parket te Leuven), 25 mei 2016 (afdeling Turnhout van het parket te Antwerpen) en 10 oktober 2016 (parket te Charleroi). 3. De informaticasystemen REA/TPI en PJP bieden de mogelijkheid een voornaamste tenlastelegging en secundaire tenlasteleggingen te registreren. De in bijgaande tabellen opgenomen zaken betreffen de misdrijven vastgesteld op grond van de volgende voornaamste of secundaire tenlasteleggingscodes:- 37A: Verkrachting.- 37B: Aanranding van de eerbaarheid.- 37C: Zedenschennis.- 37D: Voyeurisme.- 37K: Pedofilie.- 37N: Kinderpornografie.- 37P: Incest.- 37R: Ongewenste intimiteiten. 4. De gegevens geextraheerd door de analisten van het openbaar ministerie worden in twee delen voorgesteld: het eerste deel is gewijd aan de correctionele parketten en het tweede deel heeft betrekking op de jeugdparketten.Het eerste deel bevat drie tabellen:- tabel 1 telt het aantal zaken dat in de loop van 2016 bij de correctionele parketten werd ingeleid. De cijfers zijn opgedeeld per tenlasteleggingscode;- tabel 2 geeft de voortgangsstaat van deze zaken weer (situatie vastgesteld op 10 januari 2017);- tabel 3 geeft details over de redenen voor sepot.Het tweede deel geeft de instroom van zaken van seksueel misbruik in de jeugdparketten weer. De analisten beschikken niet over gegevens over de voortgangsstaat en de redenen voor sepot voor deze zaken.In het eerste deel met betrekking tot de correctionele parketten wordt de strafzaak als rekeneenheid gebruikt. Een zaak kan dus een of meer beklaagden tellen.In het tweede deel met betrekking tot de jeugdparketten wordt het aantal minderjarigen geteld dat betrokken is bij \"als misdrijf omschreven feiten\".De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186442,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"N-VA","aut_person":"Capoen, An","aut_language":"dutch","question":"Iran en Ahmadreza Djalali. \n\n Ik heb u in het verleden op regelmatige basis ondervraagd over de beschamende toestand van de mensenrechten in Iran. Ik voel mij genoodzaakt om uw aandacht - weeral - te vestigen op de executies in Iran onder president Rohani.De heer Ahmadreza Djalali, Zweeds-Iraans onderzoeker verbonden aan de VUB, staat deze maal voor de galg. Daarbovenop staat de toenadering van Iran naar het Westen op een laag pitje: de ramkoers tussen de Verenigde Staten en Iran door de zogenaamde moslimban en de Iraanse rakettest stemmen mij niet hoopvol. 1. Ondanks uw persoonlijke inspanningen en de resolutie aangenomen door de Mensenrechtenraad en de aanstelling en verlenging van de speciale rapporteur (VN) van de mensenrechtensituatie en de EU-sancties tegen Iran, blijft het regime executies uitvoeren. Welke middelen, kanalen en opties resten er nog om deze schendingen tegen te houden?2. a) Uw departement heeft contact opgenomen met de Iraanse autoriteiten. Hoe schat u de kansen in dat Djalali kan gered worden van de galg?b) Hoe zal Belgie reageren in de VN-Mensenrechtenraad en andere multilaterale fora?c) Hoe zal Belgie bilateraal reageren?3. In hoeverre heeft dit impact op de relaties Zweden-Iran, Belgie-Iran en EU-Iran?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,IRAN,DOODSTRAF,BUITENLANDS BELEID","answer":"Ik verwijs het geachte lid graag naar mijn antwoord op de gelijkaardige vragen die gesteld werden door de volksvertegenwoordigers De Vriendt, Vandeput en Van Peteghem tijdens de Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen van 8 februari 2017 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 589, blz. 34).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186443,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"Spoorlijn 53. - Onderbreking overwegen. \n\n De mobiliteit op overwegen is een belangrijk gegeven voor de werking van Infrabel. Regelmatig worden spoorovergangen tijdelijk gesloten voor het verkeer, naar aanleiding van onderhoudswerken, gebeurlijke ongevallen en dergelijke.De impact op het wegverkeer is des te groter naarmate belangrijkere verkeersassen gekruist worden door gelijkvloerse overwegen. Ook voor lokale wegbeheerders is dit een belangrijk aandachtspunt, bijvoorbeeld bij de opmaak van een mobiliteitsplan.Gedurende hoeveel dagen per jaar werden op de spoorlijn 53 in Dendermonde de volgende overwegen afgesloten:1. Brukkelen (69);2. Moleneinde (68);3. Constabelstraat/Opstalstraat (67);4. Eegene (66);5. Bosstraat/Paalstraat (65);6. Hofstraat (64);7. Oudegemsebaan N406 (63);8. Gasthuisstraat/Meersstraat (62);9. Paardentrapstraat/Boonwijkstraat (61);10. Hullekensstraat/Bareelstraat (59);11. Spoorwegstraat (54);12. Winningstraat (52)?Graag een overzicht voor tenminste de voorbije vijf jaar, en indien mogelijk voor de voorbije tien jaar, met vermelding van de aanleiding voor de respectieve sluitingen.","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,WEGVERKEER,VERKEERSVEILIGHEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar de bijlage met de lijst van het aantal dagen waarop de betrokken overwegen gesloten zijn geweest.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186444,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Allergenen in snackbars. \n\n Al twee jaar, namelijk sinds december 2014, zijn aanbieders van onverpakte voeding verplicht de aanwezigheid van allergenen (gluten, pinda's, schaaldieren, enz.) te melden aan hun klanten. Uit zowat 45.000 controles sinds begin 2015 blijkt dat dit nog vaak niet gebeurt. In het verleden werden bij 56,2 % van de controles inbreuken vastgesteld.Vooral pitazaken scoorden slecht, maar ook bij frituristen bleek de allergeneninfo nauwelijks terug te vinden. 1. Hoeveel controles hebben er reeds plaatsgevonden? Graag het totaal sinds de invoering van de wet, uitgesplitst per jaar en per landsdeel. 2. Hoeveel aanbieders (uitgesplitst per type voedselaanbieder en per landsdeel) waren niet in orde met de allergenenwetgeving?3. Wat is de top vijf van de inbreuken?4. Welke en hoeveel sancties werden er opgelegd?5. Werden aanbieders die niet in orde waren ook opnieuw aan een controle onderworpen? Zo ja, hoeveel waren er dit?6. Hoeveel klachten heeft u ontvangen over gebrekkige etikettering bij dergelijke onverpakte voeding? Graag de cijfers van de afgelopen vijf jaar, per jaar.","question_theme":"ETIKETTEREN,INFORMATIE,CONTROLEORGAAN,VOEDINGSPRODUCT,ALLERGIE","answer":"1. De controles met betrekking tot de correcte overdracht van allergeneninformatie voor onverpakte voeding zijn gestart in 2015. Het totaal aantal uitgevoerde controles voor onverpakte voeding is in onderstaande tabel weergegeven. De resultaten voor 2016 zijn nog niet definitief. Het betreft voor beide jaren voor de horeca operatoren nog steeds de eerste controlecyclus op deze allergeneninformatie voor niet-voorverpakte levensmiddelen.2016201714637-10-670-nl-fr-1\n 2. Voor de resultaten van het aantal operatoren per type voedselaanbieder vindt u hieronder een overzicht voor de voornaamste types operatoren in de horeca waartoe de snackbars behoren. De resultaten voor 2016 zijn nog niet definitief.2016201714637-10-670-nl-fr-2\n 2016201714637-10-670-nl-fr-3\n 3. Het is niet mogelijk de resultaten uit te splitsen in een top vijf van tekortkomingen. In de controlechecklist gebruikt in de horecazaken wordt enkel geregistreerd of de allergeneninformatie aanwezig is. Voor niet-voorverpakte levensmiddelen is het van belang dat bij de controle kan aangetoond worden dat de vereiste allergeneninformatie hetzij schriftelijk beschikbaar is voor de consument op de plaats van de verkoop, ofwel onmiddellijk ter plaatse mondeling aan de consument kan meegedeeld worden, en dat in dit geval een procedure beschikbaar is die verzekert dat het personeel hiervan voldoende op de hoogte is. 4. Het geheel van vaststellingen gedurende de inspectie wordt in rekening gebracht bij het bepalen van maatregelen zoals PV's en waarschuwingen. Dit gebeurt op basis van een weging per item in de checklist en het totaal resultaat voor die betreffende checklist. Een niet conform resultaat met betrekking tot de allergeneninformatie leidt op dit ogenblik niet automatisch tot een ongunstige controle en tot een maatregel. Het is het geheel van de controle die de maatregel zal bepalen. Wij kunnen dus geen cijfers geven van het aantal maatregelen die specifiek werden getroffen voor het niet respecteren van de wetgeving in verband met overdracht van de allergeneninformatie.Deze manier van werken werd in eerste instantie beslist om operatoren de kans te geven zich aan te passen aan deze nieuwe regelgeving. In de nabije toekomst, wanneer alle betrokken operatoren een eerste controle hierop gehad hebben, en van deze reglementering op de hoogte zijn, zullen de maatregelen worden verstrengd om de operatoren verder aan te sporen de nodige initiatieven te nemen om zich in orde te stellen. In overleg met de betrokken sectoren zal besproken worden welke acties er nog kunnen genomen worden om de operatoren beter te sensibiliseren, bijvoorbeeld door dit thema op te nemen in specifieke opleidingen. 5. Elke ongunstige controle die geleid heeft tot een maatregel wordt gevolgd door een hercontrole binnen een termijn afgestemd op de vastgestelde inbreuken. Tijdens deze hercontrole wordt nagegaan of het geheel van vastgestelde inbreuken werd gecorrigeerd. 6. In 2015 hebben we in totaal 11 klachten ontvangen met betrekking tot allergenen bij niet-voorverpakte producten. Zeven daarvan hadden betrekking op operatoren in de horeca, vier op operatoren in de distributie. Zes klachten bleken gegrond.In 2016 hebben we in totaal 25 klachten ontvangen voor niet-voorverpakte producten. 18 daarvan hadden betrekking op operatoren in de horeca, zes op operatoren in de distributie en een op een grootkeuken. 15 klachten bleken gegrond.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":186445,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"PS","aut_person":"Di Rupo, Elio","aut_language":"french","question":"Problematiek van de flexi-jobs. \n\n Met de wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken van 16 november 2015 heeft de federale regering de flexi-jobs in de horecasector ingevoerd. In Het Laatste Nieuws en De Morgen van maandag 6 februari 2017 stond te lezen dat u van plan bent om dat systeem open te stellen voor gepensioneerden. 1. Werd de impact van de flexi-jobs op de arbeidsmarkt geevalueerd? Stoelt uw plan om dat systeem voor gepensioneerden open te stellen op een onafhankelijke evaluatie?2. Welke impact hebben de flexi-jobs op de andere werknemers in de horeca? Is er sprake van oneerlijke concurrentie tussen de flexi-jobwerknemers en de andere werknemers in de horeca? Werkt dat systeem sociale dumping in de hand?3. Welke risico's bergt dit in zich qua bestaansonzekerheid voor de werknemers?4. Wat is het loonprofiel van de flexi-jobwerknemers op jaarbasis?5. Hoeveel bedraagt het gemiddelde maandloon van de flexi-jobwerknemers in het kader van hun tewerkstelling voor minimaal 4/5de?6. Hoeveel uren werken ze gemiddeld per maand in het kader van hun flexi-job?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"HORECABEDRIJF,TIJDELIJK WERK,AANVULLEND INKOMEN,OUDERDOMSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID,ARBEID","answer":"1. De evaluatie van de horecamaatregelen binnen de regering gebeurde reeds in meerdere werkgroepen, zowel over de cijfers als over de genomen begeleidende maatregelen. Ook met de sociale partners van de sector hebben er vergaderingen met de bevoegde kabinetten plaatsgevonden.Op basis van de DmfA-aangiften bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) hebben we intussen een goed beeld tot en met het 3de kwartaal van 2016.In dat kwartaal waren er 18.276 flexi-jobbers, naast 138.501 werknemers met een vast contract en 25.557 werknemers met een gelegenheidscontract.In voltijdse equivalenten uitgedrukt gaat het om 76.101 voltijdequivalenten (VTE's)met een vast contract (94,9 %), 2.065 VTE's met een gelegenheidscontract (2,6 %) en 2.006 VTE's met een flexi-contract (2,5 %). 2. Enkel gekeken naar de vaste contracten van een bepaalde omvang (uitsluiting van beperkte opdrachten) waren er in het 2de kwartaal 2016 3.149 vaste jobs meer in de horeca dan een jaar eerder. We zien dus geen verdringing van vaste jobs in de sector, integendeel.Flexi-jobs worden echt ingezet als aanvullende tewerkstelling, om pieken op te vangen.Zeer bemoedigend is ook dat de officiele loonmassa in de horeca in de eerste drie kwartalen van 2016 maar liefst 108,8 miljoen euro hoger lag dan een jaar eerder. De professionalisering van de sector is dus volop bezig. Ik stel mij wel de vraag of die verwitting wel duurzaam is, omdat we zien dat de bruto = netto overuren en de specifieke RSZ-korting voor de horeca nog onderbenut worden, met respectievelijk ongeveer 7.000 en 5.000 gerechtigden. Ik ben voorstander om deze maatregelen bij te sturen, juist om ook het behoud en de creatie van vaste jobs verder aan te moedigen. 3. De flexi-jobs komen volgens de eerste cijfers volledig tegemoet aan hun doelstelling. Het gaat om kleine aanvullende jobs. Gemiddeld vier uur/week en 200 euro extra inkomen per maand in het tweede en derde kwartaal 2016.De werknemers in kwestie hebben al sociale rechten opgebouwd in hun minimaal 4/5de hoofdjob en bouwen ook bijkomende rechten op pensioen, enz. op in hun flexi-job. 4. Het gaat om 200 euro extra netto per maand in het tweede en derde kwartaal 2016. Vrij van sociale bijdragen en belastingen in hoofde van de werknemer. 5. De RSZ beschikt enkel over aangegeven kwartaalloonmassa's. De volgende gegevens geven de gemiddelde, aangegeven loonmassa per flexi-werknemer voor zijn gewone tewerkstelling in het refertekwartaal (drie kwartalen voor de effectieve tewerkstelling). Voor de beschikbare kwartalen van 2016 is dat:a) 2016/1: 8.702,79 euro (of 2.901 euro bruto/maand);b) 2016/2: 7.998,80 euro (of 2.666 euro bruto/maand);c) 2016/3: 8.326,73 euro (of 2.776 euro bruto/maand). 6. De RSZ-beschikt enkel over aangegeven kwartaalgegevens: het gemiddeld aantal uren per kwartaal voor een flexi-werknemer (aantal aangegeven uren gedeeld door het aantal flexi-werknemers) bedraagt:a) 2016/1: 42 uur/kwartaal (of 3,2 uren/week);b) 2016/2: 52 uur/kwartaal (of 4,0 uren/week);c) 2016/3: 53 uur/kwartaal (of 4,1 uren/week).","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":186446,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Station F. \n\n Facebook heeft onlangs de details bekendgemaakt van zijn partnerschap met Station F, de immense start-upcampus die door Xavier Niel in Parijs werd opgericht.Op die campus zal Facebook zijn eigen programma voor de begeleiding van start-ups uitwerken. Het bedrijf zal beloftevolle starters helpen zich te ontplooien op het gebied van big data.Via een contract waarbij er afhankelijk van de bron meerdere miljoenen euro over meerdere jaren zullen worden geinvesteerd, zullen er zo'n 80 plaatsen voor 10 tot 15 start-ups worden gefinancierd. De starters zullen zes maanden bij Station F doorbrengen, waar ze zullen worden gecoacht op het vlak van gebruikerservaring, marketing, technische support, enz.Station F, dat in een voormalig goederenstation huist, moet de grootste start-upcampus ter wereld worden. Op een oppervlakte van 34.000 m2 zullen er maar liefst 1.000 starters uit de hele wereld worden begeleid. Facebook is niet de enige gigant die door de campus werd aangetrokken. Andere grote ondernemingen zullen er programma's ontwikkelen en verscheidene investeringsfondsen zullen er kantoren vestigen. 1. Denkt u dat de uitbouw van die campus mooie kansen kan bieden voor Belgie, met name omdat de site zo dicht bij ons land ligt?2. Welke troeven kunnen we uitspelen in het kader van dit project, dat een succesverhaal belooft te worden?3. Is het mogelijk om partnerschappen aan te gaan?4. Hoe kunnen we ons jong talent ertoe aanzetten bij die campus aan te kloppen?5. Volgens bepaalde bronnen bezocht een vertegenwoordiger van Station F onlangs Brussel om enkele veelbelovende talenten en fondsen aan te trekken. Hebt u daar meer informatie over?","question_theme":"ONDERNEMINGSBELEID,STARTENDE ONDERNEMING,SOCIALE MEDIA","answer":"1. Deze campus biedt inderdaad veel mogelijkheden. Vanaf de maand april 2017 zullen meer dan 1.000 start-ups hun domicilie hebben gekozen in Station F. Het zal de grootste incubator ter wereld zijn. Ook Facebook heeft besloten om aan dit project mee te werken met de \"start-up garage from Facebook\", en wil met programma's van 6 maanden de ontwikkeling van een tiental start-ups begeleiden, die gespecialiseerd zijn in het gebruik van gegevens.Er dient echter aan te worden herinnerd dat we de bestaande Belgische incubatoren moeten blijven ondersteunen.Deze zijn de facto dynamisch en schijnen mij efficient te zijn, onder meer door het feit dat ze telkens bedrijven uit een sector groeperen. 2. Onder de partners van dit project bevinden zich ook actoren uit het onderwijs, zoals HEC Paris. Het zou dus zinvol zijn om de Belgische universitaire instellingen te laten meewerken aan dit project. Dit behoort echter tot de bevoegdheid van de gemeenschappen. 3. De steun en het opzetten van incubatoren zijn bevoegdheden van de gewesten, maar dat hoeft de federale overheid niet te beletten om dit soort initiatieven aan te moedigen. De twee grootste meerwaarden van Station F zijn de omvang ervan en de aanwezigheid van Facebook.Niettemin is het niet bewezen dat een zo grote incubator efficienter zou zijn dan een kleinere. Het lijkt dus verstandig om af te wachten hoe dit project zal evolueren. 4. en 5. Zoals u zelf aangeeft in uw vraag (cfr. V5) is mond-aan-mondreclame een vanzelfsprekende methode, vooral onder de innoverende jonge start-ups, die goed op de hoogte zijn van deze problematiek. Mijn diensten hebben echter geen informatie over het bezoek van een vertegenwoordiger van Station F aan Belgie. Nochtans blijkt dat de start-ups voor deze campus zullen worden geselecteerd door een selection board van 100 ondernemers uit 21 verschillende landen, onder wie een Belg: Jeroen De Wit. Deze heeft de start-up Teamleader opgericht dat oplossingen biedt op het vlak van online-verkoop en -facturatie.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":186447,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Digitale transformatie bij de kmo's. \n\n Eind vorig jaar heeft Sage, een internationale groep die beheerssoftware voor bedrijven ontwikkelt, een grootschalig internationaal onderzoek uitgevoerd onder 5.000 bedrijfsleiders van kleine en middelgrote ondernemingen, van wie er 113 in de Benelux werkzaam zijn, om hun toekomstperspectieven te peilen.Het bedrijf wilde de softwarebehoeften van die kmo's in kaart brengen in een context die als onstabiel wordt ervaren als gevolg van de politieke onrust op internationaal vlak (brexit, opmars van het populisme, terrorisme, enz.). In het onderzoek kwam ook de uitdaging van de digitale transformatie aan bod.Wat de digitalisering betreft, gaf meer dan 50 % van de kmo-bedrijfsleiders aan dat ze zich bewust zijn van het belang ervan, maar dat ze niet over de voorzieningen of de vereiste competenties beschikken om die ontwikkelingen bij te benen.Uit het onderzoek blijkt meer bepaald voor de Benelux dat de kmo's belangstelling hebben voor kunstmatige intelligentie (52 %), virtuele assistenten (23 %) en blockchaintechnologie (18 %). Sommige willen dergelijke voordelen beter benutten om hun internationale activiteiten uit te bouwen of de invoer/uitvoer op te voeren. 1. Hebt u kennisgenomen van die studie en kunt u er nader op ingaan?2. Welke nieuwe informatie heeft ze opgeleverd?3. Hoeveel van de 113 ondernemingen uit de Benelux zijn in Belgie gevestigd?4. Stemmen de Belgische resultaten overeen met de globale resultaten van het onderzoek of is ons land een geval apart?5. Het is bekend dat Belgie achterophinkt wat de digitale transformatie bij de kmo's betreft. Uit het onderzoek in zijn geheel komt niettemin naar voren dat de bedrijfsleiders duidelijk de uitdaging willen aangaan, ook al vinden ze dat het hun aan de nodige middelen, informatie en competenties ontbreekt. Is dat volgens u ook het geval in Belgie en hoe zult u die bedrijven zo goed mogelijk begeleiden? Wat is uw tijdpad?6. Denkt u dat de kmo's in het huidige politieke klimaat sneller in de problemen zouden kunnen komen als ze op korte termijn geen werk maken van de digitale transformatie? Bestaan er studies hieromtrent?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"COMPUTERPROGRAMMA,KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMING,ONDERNEMINGSBELEID,DIGITALE TECHNOLOGIE","answer":"1. Ik heb wel degelijk kennis genomen van de conclusies van deze studie. Uit deze studie blijkt onder andere dat de meeste kmo's in de Benelux menen dat bijstandsverlening voor hen niet goed bereikbaar is (58 %), net zoals de infrastructuren (54 %) en vereiste competenties (50 %) om de digitale omwenteling te omarmen. Precies dezelfde bevinding werd gedaan in de andere West-Europese landen. Bovendien is, volgens deze studie, een kmo op twee van oordeel dat artificiele intelligentie een rol zal spelen bij de organisatie van de bedrijven. 2. Gezien het antwoord op vraag 4, kan ik me niet uitspreken over de toegevoegde waarde van deze enquete. 3. Het enqueterapport vermeldt het aantal deelnemende Belgische kmo's niet en het werd mij nog niet meegedeeld. 4. Niet alleen was de steekproef niet groot, maar evenmin is bekend hoeveel Belgische ondernemingen zich onder de Benelux-deelnemers bevonden. De globale resultaten schijnen mij dus niet per se representatief te zijn voor Belgie.Volgens de Small Business Act Fact Sheets 2016 van de Europese Commissie is een van de bijzonderheden van Belgie dat zijn kmo's hoofdzakelijk micro-ondernemingen zijn (94,2 %). In de EU-28 vertegenwoordigen deze ondernemingen maar 92,8 % van de ondernemingen en 87,8 % van de ondernemingen in Luxemburg. 5. Belgie beschikt over een \"Digital Belgium-plan\" dat ik in april 2015 heb voorgesteld. Het is een actieplan dat de digitale langetermijnvisie van ons land schetst en vertaalt in duidelijke ambities met als doel de positie van Belgie op de digitale kaart te versterken. Deze doelstellingen zijn onderverdeeld in vijf thematische prioriteiten waarvan een gaat over de digitale vaardigheden en jobs. In het kielzog van het Europese initiatief tot vorming van een grote coalitie rond tewerkstelling in informatica en communicatietechnologie (ICT), heeft Belgie het plan \"Digital Champions.be\" opgemaakt om de digitale vaardigheden van kinderen, leerlingen, studenten en volwassenen te ontwikkelen. Voor volwassenen die in Belgische kmo's werken is het van fundamenteel belang dat ze zich in hun organisatie het gebruik van ICT eigen maken. Om burgers en ondernemers bewust te maken van het belang van digitale vaardigheden, heb ik mijn administratie de opdracht gegeven om een interactieve en didactische tool te creeren om de digitale kennis van de Belgen, ook van de bestuurders van kleine ondernemingen, in kaart te brengen. Het is de bedoeling om te peilen naar het inzicht in digitale vaardigheden en om onze burgers evenals de kmo's en ondernemers ertoe aan te zetten hun kennis te verbeteren en waar nodig hun gebrek daaraan te verhelpen. Mijn administratie zal de aanbesteding van dit project dat zes maand zou duren, lanceren en opvolgen.Sinds oktober 2015 heb ik met vijf werkgeversorganisaties (FEB/VBO, Voka, UNIZO, UWE, UCM) het initiatief Tournee Digitale gelanceerd. Het gaat om informatieavonden om ondernemers en handelaars te sensibiliseren over digitale groeikansen. Een vijftiental avonden werden reeds georganiseerd in Belgie, waaraan meer dan 2000 KMO-leiders en handelaars hebben deelgenomen. Een aantal Tournee Digitale-sessies zijn al gepland in 2017. 6. De digitale omwenteling en de politieke veranderingen zijn uitdagingen waaraan de kmo's het hoofd moeten bieden. Ik heb geen weet van een officiele studie waaruit een causaal verband zou blijken tussen digitale achterstand en de gevolgen van het huidige politieke klimaat.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186448,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Prijs van innovatieve geneesmiddelen. \n\n In Frankrijk heeft de CESE (Conseil economique, social et environnemental) op 25 januari 2017 een advies uitgebrachh in verband met de prijs van en de toegang tot innovatieve geneesmiddelen (Prix et acces aux traitements medicamenteux innovants). De opstellers van het advies voeren aan dat de verhoging van de prijs van innovatieve geneesmiddelen tot een voorspelbare stijging van de zorguitgaven leidt, de betaalbaarheid ervan in gevaar brengt en het risico op patientenselectie inhoudt. 1. Wat is de stand van zaken in ons land?2. Welke maatregelen hebt u genomen om de transparantie inzake de prospectieve studies over de financiele impact van de innovatieve behandelingen te verhogen?3. In hoeverre worden de consumentenbonden en de patientenverenigingen betrokken bij de prijsevaluatie en -bepaling?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VAN GENEESMIDDELEN,GEZONDHEIDSBELEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, minister van Economie (Vraag nr. 1322 van 27 februari 2017).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186449,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Stand van zaken met betrekking tot de kmo's. \n\n Eind vorig jaar heeft Sage, een internationale groep die beheerssoftware voor bedrijven ontwikkelt, een grootschalig internationaal onderzoek uitgevoerd onder 5.000 bedrijfsleiders van kleine en middelgrote ondernemingen, van wie er 113 in de Benelux werkzaam zijn, om hun toekomstperspectieven te peilen.Het bedrijf wilde de softwarebehoeften van die kmo's in kaart brengen in een context die als onstabiel wordt ervaren als gevolg van de politieke onrust op internationaal vlak (brexit, opmars van het populisme, terrorisme, enz.). De resultaten zijn vrij positief. 67 % van de ondervraagde ondernemingen heeft minstens een maatregel genomen in reactie op de politieke veranderingen. Kmo's reageren sneller dan de grote bedrijven en stellen zich proactief en constructief op: 44 % van de respondenten is immers van mening dat die veranderingen nieuwe kansen bieden.Wat de digitale transformatie betreft, gaf 50 % van de kmo-bedrijfsleiders aan dat ze zich bewust zijn van het belang van digitalisering, maar dat ze vaak niet over de voorzieningen of de vereiste competenties beschikken om die ontwikkelingen bij te benen.Uit het onderzoek blijkt meer bepaald voor de Benelux dat de ondervraagde bedrijfsleiders zich niet al te veel zorgen maken over de lokale politieke veranderingen, maar wel inzitten over de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten. Ze zijn daarentegen meer gefocust op juridische en fiscale stabiliteit en de uitdagingen in het kader van de digitale transformatie, omdat dat volgens hen belangrijk is om hun performantie te optimaliseren. 1. Hebt u kennisgenomen van die studie en kunt u er nader op ingaan?2. Hoeveel van de 113 ondernemingen uit de Benelux zijn in Belgie gevestigd?3. Zijn de globale resultaten volgens u representatief voor de Belgische situatie in haar geheel? Welke bijzonderheden werden er in ons land vastgesteld, maar niet in andere landen?4. Welke maatregelen hebben de ondernemingen getroffen om in te spelen op de politieke veranderingen?5. De experts zijn het erover eens dat de brexit naar alle waarschijnlijkheid zware gevolgen zal hebben voor Belgie. De ondernemingen zouden zich niet altijd bewust zijn van die gevolgen, terwijl de uitstap een indirecte weerslag op hen zou kunnen hebben als een schakel in de keten, zelfs veel hogerop, zou worden getroffen. Denkt u dat de kmo's daar minstens even zwaar onder zullen lijden als de grote bedrijven, hoe kan men zo goed mogelijk op de gevolgen anticiperen en welke studies en analyses worden er momenteel gemaakt om die gevolgen in te schatten?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMING,ONDERNEMINGSBELEID,VERENIGD KONINKRIJK,LIDMAATSCHAP VAN DE EUROPESE UNIE,ECONOMISCHE SITUATIE,DIGITALE TECHNOLOGIE","answer":"1. Ik heb wel degelijk kennis genomen van de conclusies van deze studie. Uit deze studie blijkt onder andere dat de meeste kmo's in de Benelux menen dat bijstandsverlening voor hen niet goed bereikbaar is (58 %), net zoals de infrastructuren (54 %) en vereiste competenties (50 %) om de digitale omwenteling te omarmen. Precies dezelfde bevinding werd gedaan in de andere West-Europese landen. Dit bevestigt het belang van het Actieplan Digital Belgium dat is bedoeld om de digitale positie van ons land te verbeteren. Ik heb bij verschillende gelegenheden mijn steun aan dit plan betuigd, bijvoorbeeld op de rondetafelconferentie over de voordelen van de digitalisering voor de kmo's en de zelfstandigen. 2. Het enqueterapport vermeldt het aantal deelnemende Belgische kmo's niet en het werd mij nog niet meegedeeld. 3. Niet alleen was de steekproef niet groot, maar evenmin is bekend hoeveel Belgische ondernemingen zich onder de Benelux-deelnemers bevonden. De globale resultaten schijnen mij dus niet per se representatief te zijn voor Belgie.Volgens de Small Business Act Fact Sheets 2016 van de Europese Commissie is een van de bijzonderheden van Belgie dat zijn kmo's hoofdzakelijk micro-ondernemingen zijn (94,2 %). In de EU-28 vertegenwoordigen die ondernemingen maar 92,8 % van de ondernemingen en in sommige landen, zoals Duitsland, is hun aandeel niet groter dan 82,2 %. 4. Volgens deze enquete heeft 47 % van de ondernemers zijn businessplan al aangepast of ze overwegen dit te doen ten gevolge van de recente ontwikkelingen. 36 % van de bevraagden heeft ook zijn financiele middelen anders aangewend. 5. Zolang de nieuwe relatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie geen vorm zal hebben gekregen, kunnen we ons moeilijk uitspreken over specifieke gevolgen voor de kmo's. Maar het is waarschijnlijk dat ze door hun kleine omvang gevoeliger zijn voor de komende veranderingen.Twee federale initiatieven anticiperen op bepaalde gevolgen van de brexit.De Brexit High Level Group heeft in januari 2017 bij de regering een gedetailleerd rapport uitgebracht over de impact van de brexit op de Belgische economie. De groep beraadt zich hoofdzakelijk over de opvolging en de analyse van die impact, de te nemen maatregelen en de gevolgen voor de privesector op korte, middellange en lange termijn. Deze groep blijft voortwerken.In de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie is ook een Brexit Task Force opgericht. Hij moet informatie verstrekken en de regering bijstaan tijdens de komende onderhandelingen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":186450,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Griepsurveillancesysteem. \n\n 1. Kunt u toelichten hoe het griepsurveillancesysteem werkt in ons land?2. Hoe worden de epidemiologische en virologische gegevens ingezameld en geanalyseerd?3. Hoe organiseren artsen en ziekenhuizen zich om die gegevens te verzamelen? 4. Welke maatregelen hebt u genomen om het griepsurveillancesysteem in Belgie te verbeteren?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"INFECTIEZIEKTE,GEZONDHEIDSBELEID,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"1. Omdat griep jaarlijks een hoge tol aan morbiditeit en mortaliteit eist, een belangrijke maatschappelijke impact kan hebben en door vaccinatie enigszins vermijdbaar is, werd zowel op nationaal als op Europees vlak een uitgebreid surveillancesysteem voor influenza uitgebouwd.Sciensano werd in 2006 door het Interministrieel Influenza Comite verantwoordelijk gesteld voor het uitvoeren van alle surveillance activiteiten inzake influenza in Belgie. De internationale surveillance wordt gecoordineerd door het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) en de Wereldgezondheidorganisatie (WHO).Naast epidemiologisch onderzoek omvatten de nationale surveillance activiteiten ook virologisch onderzoek van ernstige griepgevallen. Het epidemiologisch onderzoek wordt uitgevoerd door de Diensten Epidemiologie van infectieziekten en Gezondheidszorgonderzoek binnen de Operationele Directie Volksgezondheid en Surveillance van Sciensano. Het virologisch onderzoek wordt gevoerd door het virologisch laboratorium van Sciensano, dat erkend is als nationaal referentiecentrum (NRC) voor influenza.De surveillance geeft informatie over:- duur en intensiteit van de jaarlijkse epidemie van seizoensgriep;- circulerende virussen (typering en antigene en genetische karakterisatie);- impact en ernst;- resistentie tegen antivirale middelen;- vaccinale effectiviteit.Wekelijks verschijnt op woensdagnamiddag een publiek griepbulletin met de meest recente resultaten van de surveillance. De resultaten worden ook wekelijks doorgegeven aan ECDC en WHO. 2. en 3. GegevensbronnenDe incidentie van griep in ons land wordt opgevolgd door middel van informatie afkomstig uit verschillende bronnen, allen gecoordineerd door Sciensano.- NRC InfluenzaHet influenzalaboratorium van Sciensano is reeds sinds 1977 actief en werd in 2010 officieel erkend als het NRC voor Influenza. Het NRC influenza test klinische stalen afkomstig die enerzijds verzameld worden in het kader van de surveillance van griepaal syndroom door het netwerk van huisartsenpeilpraktijken en de surveillance van ernstige acute respiratoire infecties door een netwerk van peilziekenhuizen (SARI) , en anderzijds stalen die verzameld worden buiten de context van surveillance. Deze laatste stalen worden afgenomen bij patienten met een ernstig griepaal syndroom die bepaalde specifieke kenmerken vertonen (ARDS, extracorporele membraan oxygenatie, overlijden, vermoeden van resistentie tegen antivirale middelen en bij een terugkeer uit het buitenland).- Netwerk van huisartsenpeilpraktijkenHet peilnetwerk van huisartsen registreert sinds 2007 continu de consultaties bij de huisarts voor griepaal syndroom en acute luchtweginfecties. Voor elke episode worden leeftijdsgroep, vaccinatiestatus, uitkomst en hospitalisatie genoteerd. Dit verloopt in nauwe samenwerking met het NRC influenza, dat voor een (willekeurige) subgroep van de geregistreerde gevallen een klinisch staal microbiologisch onderzoekt op influenza. Bij deze subgroep worden eveneens bijkomende klinische gegevens geregistreerd (symptomen, risicofactoren en co-morbiditeit, vaccinatie, behandeling en indicatoren van ernst).- Netwerk van peilziekenhuizenEen peilnetwerk van zes ziekenhuizen registreert sinds de winter 2011-2012 alle episodes van ernstige acute respiratoire infecties (SARI) die plaatsvinden in de periode van verhoogde griepactiviteit. De registratie start wanneer de eerste tekenen van circulatie van influenzavirussen worden gedetecteerd door de NRC Influenza en stopt minstens drie weken nadat de incidentie van griepaal syndroom (geregistreerd door het netwerk van huisartsenpeilpraktijken) terug onder de epidemische drempel valt. Het gaat om zes ziekenhuizen met hoge ICU activiteit. Voor elke episode worden tijdens het ziekenhuisverblijf verschillende parameters geregistreerd over demografische kenmerken van de patient, symptomen, risicofactoren en co-morbiditeit, vaccinatie, behandeling, ernst en uitkomst. Naast deze registratie van klinische gegevens, wordt bij elke patient ook een nasopharyngeaal staal afgenomen dat op influenza getest wordt door het NRC influenza.- Netwerk van peillaboratoriaSinds 1983 coordineert Sciensano een peilnetwerk van laboratoria voor microbiologie die op vrijwillige basis de microbiologische diagnoses van 36 pathogenen registreren. Het netwerk registreert sedert 1996 alle positieve testen voor influenza en geeft een representatief beeld over trends in gediagnosticeerde infecties.De epidemische drempel is het minimum aantal huisartsconsultaties voor griepachtige klachten per 100.000 inwoners per week dat nodig is om officieel van een epidemie te kunnen spreken.Het Europees centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) berekent elk jaar de epidemische drempel voor elk land op grond van de cijfers van de laatste vijf jaar. Dit jaar ligt de drempel op 141 consultaties /100. 000.De epidemie begint van zodra de epidemische drempel twee weken na elkaar bereikt/overschreden wordt in het netwerk van huisartsenpeilpraktijken en er minstens 20 % van de door Sciensano geanalyseerde virale stalen positief zijn voor het griepvirus. De epidemie eindigt op het moment dat het aantal huisartsconsultaties omwille van griepklachten terug onder de epidemische drempel duikt. 4. Surveillance van griep is een bevoegdheid die gedeeld wordt door de federale overheid en de overheden van de Gemeenschappen. De federale overheid financiert hierin specifiek de activiteiten van het Nationaal Referentie Centrum Influenza en het netwerk van peilziekenhuizen.Het huidige Belgische surveillancesysteem, met de combinatie van de verschillende, complementaire, gegevensbronnen, en de uitgebreide virologische testresultaten, wordt binnen Europa reeds als heel uitgebreid en performant beschouwd. De snelheid van rapportering zal in de komende jaren overigens verhoogd worden, omdat de zowel het netwerk van huisartsenpeilpraktijken als het netwerk van peillaboratoria binnenkort overschakelen op elektronische gegevensregistratie op basis van automatische extractie uit de dossiers via het Healthdata platform.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186451,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Medisch-economische kosten van de griep. \n\n Elk jaar worden duizenden mensen in ons land getroffen door griep. De situatie is dit jaar bijzonder erg gezien de heersende griepepidemie in Belgie. 1. a) Wat zijn de medisch-economische kosten van de griep? b) Wat is de impact op het ziekteverzuim in onze bedrijven?c) Wat zijn de financiele gevolgen voor de sociale zekerheid?d) Beschikt u over een raming van de kosten voor ambulante medische verzorging?2. Welke maatregelen hebt u in overleg met de deelgebieden genomen om de medisch-economische impact van de griep in ons land in te perken?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,EPIDEMIE,INFECTIEZIEKTE,GEZONDHEIDSBELEID","answer":"Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) voerde een studie uit om na te gaan welke aanpak bij griepvaccinatie de hoogste gezondheidswinst per gespendeerde euro zou opleveren. KCE rapport 162 en 204 geven daarbij ramingen van zowel kosten van behandeling in ambulante zorg als van kosten van influenza voor gehospitaliseerde patienten.Gebaseerd op informatie uit 2011-2012 worden de gezondheidszorgkosten voor griep wat betreft de ambulante zorg geraamd op jaarlijks 15-18 miljoen euro gemiddeld en 7-12 miljoen euro in hospitaalzorg, dus circa 22-30 miljoen euro in totaal. De ambulante zorgkost omvat de kost van consultaties en medicatie voor een periode van griepaal syndroom; het bedrag is de som van de directe medische kosten gedragen door de ziekteverzekering en de bijkomende kost voor de patient.Voor een ambulant geval die een arts raadpleegt bedragen de kosten 51 - 64 euro per geval. Daarbovenop dient men rekening te houden met kosten voor medicatie zonder voorschrift voor rekening van patienten die geen dokter raadplegen (circa 126 000 mensen per jaar) waarvan we de kosten ramen op 3 - 7 euro per geval.Absenteisme wordt geraamd op gemiddeld 85 % van de ambulante gevallen die een arts raadplegen en 88 % van de gehospitaliseerde gevallen en dit voor respectievelijk gemiddeld 4 en 14 werkdagen per geval. Bij mensen die geen arts raadplegen ligt dit lager, we schatten op een a twee werkdagen per geval. Bij ouders die verlof nemen om voor hun kind te zorgen (circa 15 % ambulant, 46 % hosp) ligt dit op drie dagen (ambulant) en vijf dagen (hosp).Deze schattingen van circa vier dagen per geval komen ook overeen met die van een Securex rapport over ziekteverzuim bij ambtenaren. Voorts voerde de Universiteit Antwerpen (J. Bilcke e.a. 2014) een gerelateerd onderzoek naar onder andere kosten en werkverlet bij circa 2500 Belgen met griepachtige symptomen uitgevoerd.Men kwam tot een geschat totaal van circa 1 miljoen verloren werkdagen per seizoen (exclusief de mensen die geen arts raadplegen). Als men daar een brutoloonkost per dag zou aan koppelen om een monetaire waarde te bekomen voor het productiviteitsverlies van die verloren werkdagen, geraakt men snel aan een bedrag dat de 100 miljoen euro overstijgt.Een belangrijke pijler in de beperking van de medico-economische impact van griep is de griepvaccinatie. Zoals vermeld in uw vraag K1339 van 18 januari 2017 en in vraag K1165 van 8 november 2016, kent het RIZIV een gedeeltelijke terugbetaling van het griepvaccin toe aan bepaalde doelgroepen zoals personen met een chronische aandoening, zwangere vrouwen, personen opgenomen in een instelling, en bepaalde categorieen van verzorgend personeel. Deze uitgave bedroeg volgens de Farmanet databank (terugbetaalde farmaceutische specialiteiten die afgeleverd worden in de openbare officina) in het griepseizoen 2015/2016 12. 117.020 euro en betrof 1. 634.484 vaccins.De huidige terugbetalingspolitiek van griepvaccinatie baseert zich zoveel mogelijk op wetenschappelijke evidentie, die onder andere aangebracht wordt door verschillende federale instellingen:- het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg adviseert de beleidsmakers door het uitvoeren van kost-effectiviteitanalyses over griepvaccinatie. Bovenvermelde studie is daar een voorbeeld van;- de griepsurveillances van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid geven informatie over de medische impact van elke griepepidemie en over de effectiviteit van het vaccin. Dit gebeurt, voor zover mogelijk, in quasi reele tijd tijdens de epidemie;- de Hoge Gezondheidsraad, een wetenschappelijk adviesorgaan van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, formuleert jaarlijks de risicogroepen voor griep en de aanbevelingen voor het vaccin en baseert zich daarbij op de hierboven beschreven evidentie en op literatuurstudie.Tot slot wens ik er op te wijze dat ten gevolge de zesde staatshervorming het initiatiefrecht tot het organisatie van preventiecampagnes inzake de volksgezondheid toekomt aan de deelstaatoverheden.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186452,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Winterplan van de spoorwegen. \n\n Wanneer er een koudegolf wordt aangekondigd, treedt er bij de spoorwegen ook een winterplan, een reeks maatregelen om de treinen te doen rijden, in werking. Bij nachtvorst moeten de locomotieven immers onder spanning blijven om het eerste vertrek van de treinen te garanderen. Bij temperaturen onder 0?C wordt het tractiematerieel verwarmd zodat het een temperatuur van meer dan 5?C behoudt.De wissels worden door een weerstandssysteem verwarmd om de sneeuw en het ijs eromheen te doen smelten, maar voor de bovenleidingen is er een rit met speciaal uitgerust materieel nodig om ze ijsvrij te maken (aangezien metaal niet verwarmd mag worden): voordat de eerste treinen uitrijden, rijden er daarom locomotieven met een speciale glijder (een stalen sleepstuk) om de rijm van de bovenleidingen te schrapen.Tot slot moet Infrabel, wanneer er een strooiwagen over een overweg rijdt, naar verluidt alles in het werk stellen om het zout weg te vegen en door zand te vervangen. 1. Als er bij vorst een temperatuur van meer dan 5?C moet worden gehandhaafd, houdt dat in dat de treinstellen moeten worden verwarmd. Geldt die maatregel voor alle treinen, of enkel voor de eerste treinen van de dag?2. Op hoeveel locomotieven met een stalen sleepstuk kan de NMBS rekenen voor de ritten waarbij de bovenleidingen wordt ontijzeld?3. Zou het geen goed idee zijn om de betrokken gemeenten (waar er overwegen zijn) te sensibiliseren voor het negatieve effect van zout op de sporen, om te voorkomen dat Infrabel na de passage van een strooiwagen het zout moet verwijderen en in de plaats zand moet strooien?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,WEER EN WIND,NMBS","answer":"1. De NMBS laat me weten dat wanneer de temperatuur lager is dan -5 ?C of bij sneeuwval het materieel permanent opgewarmd wordt om de binnentemperatuur boven de 5?C te behouden.Als de temperatuur meer dan 24 uur tussen 0?C en -5?C blijft, dan moet het materieel gedurende minimaal 8 uur per dag in dienst of in vriesdienst gesteld zijn met een binnentemperatuur van 5?C.De NMBS past deze maatregel toe op al haar reizigerstreinen. 2. De NMBS beschikt over 35 locomotieven (15 locomotieven T13 en 20 locomotieven T27) met een speciale glijder (stalen sleepstuk) om de bovenleiding te ontijzelen. 3. De overwegen worden niet specifiek onder handen genomen door Infrabel; in geval van sneeuw legt Infrabel de prioriteit bij het sneeuwvrij maken en de goede werking van de spoortoestellen.De wegbeheerder die instaat voor het sneeuwvrij maken van de weg moet in principe ophouden met zout te strooien wanneer er over een overweg wordt gereden. Immers, het zout kan corrosie van de sporen in de hand werken en een impact hebben op de goede werking van de spoorstroomkringen.Maar ook al wordt er voor de overweg opgehouden met zout te strooien, dan nog kunnen de schokken aan de strooiwagen bij het oversteken van de sporen ervoor zorgen dat er min of meer veel zout op de overweg valt.Bovendien wordt het zout dat aan weerskanten van de overweg wordt gestrooid eveneens op de overweg verspreid door de langsrijdende wegvoertuigen.Het strooien van zand blijft een theoretische oplossing, die evenwel zeer moeilijk te organiseren valt; bovendien zorgt het zand eveneens voor een verdichting van het ballastbed in de overweg, wat op termijn eveneens corrosie in de hand werkt.Infrabel zal, ook al heeft dat een beperkte impact, haar lokale sneeuwruimingsdiensten aanraden om de betrokken wegbeheerders ervan bewust te maken dat ze het strooien van zout ter hoogte van de overwegen zoveel mogelijk moeten vermideren.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186453,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"CD&V","aut_person":"Vercamer, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Opzegperiodes naar aanleiding van het eenheidsstatuut. \n\n Recent is er discussie gebleken in verband met de toepassing van artikel 69 van de wet eenheidsstatuut voor een arbeider die zelf ontslag neemt.Het gaat over die gevallen waarbij een arbeider uit een paritair comite (bijvoorbeeld de voedingsnijverheid) met vrij lange opzegtermijnen in die sector voor arbeiders op 31 december 2013 in combinatie met de regeling van artikel 37/2, ? 2 opgeteld op dit moment aan meer dan 13 weken komt, terwijl artikel 69 van de wet eenheidsstatuut een beperking van de opzegperiode tot 13 weken inhoudt. 1. Klopt het dat wij in dit geval een letterlijke lezing van artikel 69 van de wet eenheidsstatuut mogen doen waarbij de som van de twee delen van de berekening van de opzegperiode de 13 weken niet mag overschrijden (rekening houdend met het feit dat deze passage ook van toepassing is op \"ontslag door de werknemer\" en de loonplafonds van artikel 82, ? 2 niet van toepassing zijn)?2. In een andere lezing, zouden arbeiders veel langere opzegtermijnen kunnen hebben als ze zelf ontslag nemen dan bedienden. Arbeiders zouden dan minder gunstige behandeld worden dan bedienden in een voor het overige gelijkaardige situatie. Het kan niet de bedoeling geweest zijn van de wet eenheidsstatuut om nieuwe discriminiaties tussen arbeiders en bedienden in het leven te roepen. In deze interpretatie zouden vanaf 2022 alle arbeiders die in dienst waren op 31 december 2013 een langere opzegtermijn hebben dan (lagere) bedienden. Kan u bevestigen dat de interpretatie van de wet eenheidsstatuut niet tot deze situatie en mogelijke nieuwe discriminatie kan leiden?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,ARBEIDSRECHT,ONTSLAG,ARBEID,OPZEGGING VAN EEN OVEREENKOMST","answer":"Uw vraag heeft betrekking op artikel 69, derde lid van de wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen. Ingevolge deze bepaling kan, in geval van ontslag door de werknemer, de toevoeging van het tweede deel van de opzeggingstermijn aan het eerste deel van de opzeggingstermijn niet leiden tot een overschrijding van 13 weken. U stelt de vraag of dit plafond van 13 weken ook van toepassing is op arbeiders.Voormelde bepaling is enkel van toepassing op bedienden, aangezien erin wordt verwezen naar de regels die op 31 december 2013 van toepassing waren op bedienden (welke regels nodig zijn om het eerste deel van de opzeggingstermijn voor bedienden te berekenen).Ik ben van oordeel dat er in dit kader geen sprake is van discriminatie aangezien ook sommige bedienden die in dienst waren op 31 december 2013 en die zijn overgaan tot opzegging, geconfronteerd kunnen worden met een opzeggingstermijn van meer dan 13 weken. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de werknemers die zich op 31 december 2013 bevonden in de categorie van \"hogere en hoogste bedienden\". Wanneer zij hun maximale opzeggingstermijn volgens de oude ontslagregeling reeds bereiken in het kader van de berekening van het eerste deel van de opzeggingstermijn (respectievelijk vier, vijf of zes maanden), wordt er geen tweede deel meer aan toegevoegd. De opzeggingstermijn die ze moeten respecteren bedraagt in dat geval in totaal vier, vijf of zes maanden, wat ook langer is dan 13 weken. Bovendien moesten de meeste arbeiders in de oude ontslagregeling slechts een korte opzeggingstermijn naleven wanneer ze overgingen tot opzegging.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186454,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Somers, Ine","aut_language":"dutch","question":"Het sociaal voordeel voor artsen die de forfaitgeneeskunde uitoefenen. \n\n Volgens het koninklijk besluit van 16 augustus 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 maart 2007 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren wordt het sociaal voordeel voor artsen toegekend indien wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. Een van deze voorwaarden is dat de arts in het jaar waarop de aanvraag voor de sociale voordelen betrekking heeft, geneeskundige verstrekkingen heeft verleend, opgenomen in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen en in het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag voor de sociale voordelen betrekking heeft (= referentiejaar) een activiteitsdrempel heeft bereikt. Met activiteitsdrempel bereiken bedoelt men dat voor een arts een minimumbedrag aan terugbetalingen van verstrekkingen, opgenomen in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, is geboekt in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. Voor huisartsen gaat het om een minimumbedrag van 25.000 euro.Aangezien voor artsen die de forfaitgeneeskunde uitoefenen geen terugbetalingen van vertrekkingen opgenomen in de nomenclatuur kunnen worden geregistreerd, worden deze artsen geacht te voldoen aan de vastgelegde voorwaarde inzake activiteitsdrempel, op voorwaarde dat ze een schriftelijke verklaring op erewoord leveren dat ze in het referentiejaar een activiteitsdrempel hebben bereikt equivalent aan de drempel zoals die geldt voor de andere artsen.Deze verklaring kan a posteriori gecontroleerd worden aan de hand van de gegevens verzameld in het kader van de profielen door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en/of aan de hand van de registratie van de gegevens, zoals bepaald in de regels betreffende het sluiten van de akkoorden met het oog op de forfaitaire betaling van de verstrekkingen. Wanneer uit de controle zou blijken dat niet voldaan zou zijn aan die activiteitsdrempel dan kan deze Dienst onrechtmatig toegekende sociale voordelen terugeisen. 1. Werd de verklaring van de artsen die de forfaitgeneeskunde uitoefening gecontroleerd in 2013, 2014, 2015 en 2016, opgesplitst per jaar?2. a) Zo ja, werden onregelmatigheden met betrekking tot deze verklaringen vastgesteld in 2013, 2014, 2015 en 2016, opgesplitst per jaar?b) Indien dat het geval is, werden de middelen van het sociaal voordeel teruggevorderd en voor welk bedrag, telkens opgesplitst, opgesplitst per jaar?3. Indien niet, waarom niet?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID","answer":"De nieuwe bepalingen inzake de activiteitsdrempel, ingevoegd in het koninklijk besluit van 6 maart 2007 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren door het koninklijk besluit van 16 augustus 2016, zijn pas in werking getreden vanaf 1 januari 2017. Huisartsen die de forfaitgeneeskunde uitoefenen, moeten bijgevolg pas vanaf 2017 een schriftelijke verklaring op erewoord met betrekking tot hun activiteitsvolume aanleveren. Er zijn daarom geen controles met betrekking tot eerdere toepassingsjaren uitgevoerd. Mag ik er u vriendelijk op wijzen dat de minimum activiteitsdrempel voor huisartsen 25.000 euro is en niet 25. 000.000 euro zoals aangegeven in uw vraag.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186455,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Vergeten bankrekeningen. \n\n 1. Wat gebeurt er in ons land met vergeten bankrekeningen?2. Welke bedragen werden er sinds 2008 van die slapende rekeningen aan de Deposito- en Consignatiekas overgemaakt? Kunt u per jaar de balans opmaken?3. Welke maatregelen hebt u genomen opdat de banken actief de houders van die slapende rekeningen zouden identificeren en opsporen?4. Hoe zit het met de levensverzekeringscontracten waarbij er geen erfgenamen zijn?","question_theme_main":"FINANCIELE INSTELLING","question_theme":"BANKDEPOSITO,FINANCIELE INSTELLING","answer":"De antwoorden op de vragen 1, 2 en 3 behoren tot bevoegdheid van mijn collega de minister van Financien. 4. De slapende levensverzekeringscontracten worden geregeld door de wet houdende diverse bepalingen van 24 juli 2008, Titel II, Hoofdstuk V.Een slapende verzekeringsovereenkomst is een overeenkomst waarbij de begunstigde niet is tussengekomen binnen de zes maand nadat de verzekeringsonderneming kennis heeft gekregen van het feit dat het risico zich heeft voorgedaan.Voor verzekeraars bestaan een aantal verplichtingen:- wanneer een levensverzekering met overlijdensdekking ten einde loopt dient de verzekeraar binnen de zes maanden nadat de einddatum van het contract is bereikt na te gaan of de verzekerde nog in leven is. Indien het contract geen einddatum bevat dan dient dit te gebeuren wanneer de verzekerde de leeftijd van 90 nadert. Is de verzekerde bij deze laatste controle nog in leven dan dient binnen de vijf jaar een nieuwe controle te worden uitgevoerd;- wanneer de verzekeraar kennis heeft genomen van het plaatsvinden van een verzekerde gebeurtenis, dan heeft deze 18 maanden de tijd om te controleren of deze gebeurtenis recht geeft op de uitbetaling van de verzekerde bedragen en om de begunstigde op te sporen;- wanneer de begunstigde niet gevonden wordt binnen de 18 maanden dan dient de verzekeraar de gegevens omtrent het contract te communiceren aan de Deposito- en Consignatiekas alsook de verzekerde bedragen aan diezelfde kas te storten. Hier blijft het verzekerde bedrag gedurende lange periode beschikbaar. Nadat de verzekeringsonderneming het verzekerde bedrag heeft overgedragen aan de Depositokas, kan de begunstigde van het verzekeringscontract zich namelijk nog tot 30 jaar na de overdracht wenden tot de Depositokas om het verzekerde bedrag in ontvangst te nemen. Daarna wordt het bedrag eigendom van de staat.Deze regels zijn evenwel niet van toepassing op de levensverzekeringen van de tweede pijler en de lopende renteverzekeringen. Ook slapende tegoeden waarover discussie bestaat of de begunstigde er wel recht op heeft vallen niet onder de regeling (bijvoorbeeld indien men vermoedt dat de verzekerde zelfmoord pleegde).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186456,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Terrorisme. - Identificatie van politieagenten. \n\n In verscheidene Europese landen vragen politieagenten dat hun naam niet langer vermeld wordt in bepaalde administratieve stukken in het kader van terrorismegerelateerde dossiers. De angst voor represailles wordt een gevoelige kwestie. 1. Wat bepaalt het wettelijke kader in ons land hierover?2. Welke analyse maakt u van de Franse wetgeving die het mogelijk maakt om politieagenten via een registratienummer te identificeren in administratieve stukken?3. Welke maatregelen hebt u genomen om de veiligheid van de politieagenten in dergelijke procedures te garanderen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,ARBEIDSVEILIGHEID,OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME","answer":"1. In Belgie neemt de bescherming van de identiteit van politieambtenaren in het raam van de uitoefening van hun functie vier verschillende vormen aan.Enerzijds geeft artikel 41 van de wet op het politieambt de mogelijkheid aan de bevoegde overheid (al naargelang het geval, de korpschef, de commissaris-generaal, de directeur-generaal of hun afgevaardigde) om toestemming te geven om bij bepaalde interventies het naamplaatje te vervangen door het interventienummer.Anderzijds voorziet artikel 75ter van het Wetboek van Strafvordering dat de personen die in de uitoefening van hun beroepsactiviteit belast zijn met de vaststelling van en het onderzoek naar een misdrijf of diegenen die naar aanleiding van de toepassing van de wet kennis nemen van de omstandigheden waarin het misdrijf werd gepleegd en die in die hoedanigheid als getuigen worden gehoord, in het raam van hun verhoor, hun dienstadres of het adres waarop zij gewoonlijk hun beroep uitoefenen, kunnen opgeven in de plaats van hun woonplaats.Bovendien heeft de wet van 25 december 2016 in het Wetboek van Strafvordering, nieuwe bepalingen ingevoegd betreffende de afscherming van de identiteit van de leden van de politiediensten, behorende tot de speciale eenheden of die onderzoek doen naar of intervenieren bij bijzonder zware misdrijven (112quater tot 112undecies Sv.)Zo voorziet artikel 112quinquies in de mogelijkheid om in het raam van het onderzoek naar bepaalde misdrijven, zijnde de terroristische misdrijven alsook bepaalde misdrijven gepleegd in het raam van criminele organisaties of bendevorming, de identiteit van de leden van de politiediensten die met het onderzoek belast zijn, af te schermen door een code toe te kennen. Enkel de procureur des Konings of de onderzoeksrechter kan in het kader van een onderzoek kennis nemen van de volledige identiteit van de leden van de politiediensten waaraan een code is toegekend. De processen-verbaal opgesteld door om het even welke politie- of opsporingsdienst mogen geen enkel element weergeven dat de veiligheid en de anonimiteit van de onder code handelende leden van de politiediensten in het gedrang kan brengen. De betreffende leden van de politiediensten die als getuigen gehoord worden, geven enkel hun hoedanigheid en de hun toegekende code op. Artikel 112undecies sanctioneert het kenbaar maken van de afgeschermde identiteit van het lid van de politiediensten, met een gevangenisstraf van een jaar tot twee jaar en/of met een geldboete van driehonderd euro tot drieduizend euro.Tenslotte voorziet artikel 75quater van het Wetboek van Strafvordering dat wanneer een klacht wordt neergelegd tegen of door een persoon die krachtens de artikelen 112quater of 112quinquies onder een code onderzoek verricht of die, in de uitoefening van zijn beroepsactiviteiten, belast is met de opsporing, het vaststellen, het onderzoeken, de vervolging, het vonnissen van misdrijven of de uitvoering van de straf, de processen-verbaal of de andere stukken van het dossier geen melding maken van zijn woon- of verblijfplaats. De betrokken persoon deelt mee op welk adres hij woonst kiest waarop hem nadien de voor het onderzoek en het strafproces vereiste oproepingen en betekeningen kunnen worden gedaan. 2. Een vergelijkende analyse met de Franse wetgeving is niet mogelijk daar deze niet steeds identiek is aan de Belgische wetgeving. Zo bestaat er bijvoorbeeld in Frankrijk, in tegenstelling tot in Belgie, een \"bestuurlijke huiszoeking\" waarbij er intern door de directeur-generaal van de nationale politie een regeling is uitgewerkt waarbij Franse politieambtenaren de mogelijkheid hebben hun identificatienummer en niet hun persoonlijke gegevens te gebruiken. 3. Het aannemen van voornoemde wet van 25 december 2016 is een antwoord op deze eis tot bescherming en is, naar mijn mening, dan ook afdoende","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186457,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Sterfte als gevolg van het griepvirus. \n\n 1. Hoe functioneert het griepsurveillancesysteem in ons land op het vlak van de monitoring van de sterftecijfers?2. Hoe worden de gemeenten bij dat proces betrokken?3. Wanneer worden de griepgerelateerde sterftecijfers gemonitord?4. Welke maatregelen hebt u genomen om die monitoring te verbeteren?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"INFECTIEZIEKTE,GEZONDHEIDSBELEID,DOOD","answer":"1. In Belgie wordt sterfte door griep op verschillende manieren opgevolgd:Wekelijkse surveillance uit van algemene oversterfteHet WIV-ISP voert een wekelijkse surveillance uit van algemene oversterfte in de algemene bevolking op basis van de gegevens van het Rijksregister (gebaseerd op het niet diagnose-specifieke luik van het overlijdensattest). Hierbij wordt nagegaan in welke mate het reeel aantal sterfgevallen overeen komt met het verwachtte aantal sterfgevallen voor die periode. Deze surveillance gaat het hele jaar door en heeft als doel signalen te detecteren van gebeurtenissen met ernstige gezondheidsimpact (zoals infectieuze factoren, maar ook klimatologische en omgevingsfactoren).Het betreft hier alle sterfgevallen, niet enkel de sterfgevallen te wijten aan griep. Dit systeem detecteert tijdens ernstige griepepidemieen telkens een netto oversterfte, maar het precieze aandeel sterfte dat te wijten is aan griep kan hiermee niet bepaald worden.Surveillance van ernstige acute respiratoire infecties (SARI)Een tweede systeem om de ernst van een griepepidemie op te volgen betreft de surveillance van ernstige acute respiratoire infecties (SARI) door een netwerk van 6 peilziekenhuizen, gefinancierd door de federale overheid (Directoraat-generaal Gezondheidszorg, FOD Volksgezondheid).Tijdens periodes van hoge griepactiviteit registreren deze ziekenhuizen elke opname omwille van een ernstige acute respiratoire infectie. Elke patient die opgenomen wordt in de surveillance wordt virologisch getest op influenza en op andere respiratoire kiemen (door het Nationaal Referentie Centrum Influenza) en voor elke patient worden ook een aantal klinische gegevens verzameld (onder andere over complicaties, vitale status, gebruik van antivirale middelen en vaccinatiestatus) die verwerkt worden door het WIV-ISP.De sterkte van dit surveillancesysteem is de snelheid. Het laat toe om, in quasi reele tijd, een idee te geven over de ernst van de huidige griepepidemie onder andere door de fractie van de grieppatienten die tijdens hun opname overlijdt in de huidige epidemie te vergelijken met die van de voorgaande seizoenen.Een zwakte van dit surveillancesysteem is echter dat het niet toelaat om tijdens de epidemie het totaal aantal overlijdens bij gehospitaliseerde grieppatienten in Belgie op betrouwbare wijze te schatten, omdat niet gekend is welk deel van de totale Belgische populatie bereikt wordt door de 6 ziekenhuizen.Diagnose-specifieke gegevens over sterfte door griepHet totaal aantal overlijdens specifiek ten gevolge van griep in Belgie kan opgevolgd worden op basis van informatie van het diagnose-specifieke luik van de overlijdenscertificaten (verwerkt door Statistics Belgium) en op de ziekenhuisoverlijdens uit de minimale ziekenhuis gegevens (verwerkt door de FOD Volksgezondheid). Deze gegevens zijn echter pas beschikbaar na het einde van de griepepidemie.Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) stelde modelllen op om op basis van deze gegevens het aantal overlijdens per griepseizoen voor de jaren 2000-2009 (Hanquet G, Jonckheer P, Vlayen J, Vrijens F, Thiry N, Beutels P. Vaccinatie tegen seizoensinfluenza: prioritaire doelgroepen - Deel I. Good Clinical Practice (GCP). Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg(KCE). 2011. KCE Reports 162A. D/2011/10.273/43) te schatten. Momenteel wordt dezelfde oefening uitgevoerd op het WIV-ISP voor de jaren die volgden op de grieppandemie van 2009. 2. De gemeenten spelen een belangrijke rol in het proces omdat zij instaan voor de actualisering van het register van de burgerlijke stand, dat als basis dient voor de surveillance van de oversterfte (alle oorzaken) en voor de oorzaakspecifieke sterftegegevens.Wanneer een persoon is overleden, wordt de overlijdensakte (met de oorzaak van het overlijden) opgemaakt in de gemeente waar de persoon is overleden. Die gemeente geeft de overlijdensakte vervolgens door aan de gemeente waar de overleden persoon verbleef. Deze akte van de burgerlijke stand wordt in het register van de burgerlijke stand van de gemeente verwerkt en aan het Rijksregister doorgegeven. De gegevens in het Rijksregister zijn afkomstig van de bevolkingsregisters van de Belgische gemeenten. 3. De termijnen van de sterfte ten gevolge van het griepvirus zijn de volgende:- Surveillance van de oversterfte (alle oorzaken):Elke week ontvangt het WIV de sterftegegevens (alle oorzaken). Drie weken later bereiken de gegevens een volledigheidsniveau van 95 %. Op dat moment worden de resultaten voor de desbetreffende week openbaar gemaakt. Het WIV communiceert die gegevens continu op zijn website en, tussen begin oktober en eind april, ook in zijn wekelijks griepbulletin.- Surveillance van de ernstige acute respiratoire infecties (SARI):Ongeveer 1 week nadat de patient in het ziekenhuis is overleden, is de informatie beschikbaar op het WIV. Enkele weken na het begin van de epidemie (wanneer er voldoende gegevens beschikbaar zijn) wordt er elke week een epidemiologisch rapportje naar de autoriteiten gestuurd waarin de ernst van de epidemie wordt beschreven.- Oorzaakspecifieke gegevens:o De minimale ziekenhuisgegevens en de oorzaakspecifieke sterftegegevens van Statistics Belgium, op basis van de overlijdenscertificaten, zijn gedurende een termijn van ten minste 2 jaar beschikbaar.o De modelvorming om het aantal overlijdens ten gevolge van griep voor heel Belgie te schatten, maakt geen deel uit van een routineuze surveillance en is veeleer geschikt voor onderzoeksprojecten op lange termijn. 4. De federale overheid is verantwoordelijk voor de organisatie van de verzameling van een groot deel van de basisgegevens voor de huidige opvolging van sterfte door griep.Het WIV werkt daarnaast momenteel een aantal aspecten van deze opvolging verder uit:- De eenheid epidemiologie van infectieziekten van het WIV ontwikkelt een online communicatie instrument om, onder andere, de resultaten van de surveillance van oversterfte (alle oorzaken) beschikbaar te maken, zowel in een versie voor de autoriteiten als een versie voor clinici en voor het grote publiek. Deze website is reeds online (https://epistat.wiv-isp.be/momo/) maar zal nog verder uitgebreid worden- Er worden momenteel schattingen gemaakt van het totaal aantal overlijdens per griepseizoen voor het hele land. Deze zullen binnenkort beschikbaar zijn op de website van het WIV.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186458,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanvallen in het kader van verkiezingen. \n\n In een interview in de krant Le Monde van 26 januari 2017 wees Louis Gautier, hoofd van het Franse Secretariat general de la defense et de la securite nationale, op enkele grote uitdagingen na de cyberaanvallen tijdens de jongste verkiezingscampagne in de Verenigde Staten:- het stemrecht van nationale kiezers in het buitenland;- de samenvoeging van tussentijdse gegevens uit de verschillende kieskringen via gegevensoverdracht op de avond van de verkiezingen;- campagnes om de stemming te beinvloeden op sociale media.Welke maatregelen hebt u in ons land op deze drie punten getroffen na de incidenten in de Verenigde Staten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"VERENIGDE STATEN,ORGANISATIE VAN VERKIEZINGEN,COMPUTERCRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. De organisatie van de stemming van de Belgen in het buitenland behoort tot de bevoegdheid van de heer minister van Buitenlandse Zaken.Ik verzoek mijnheer de volksvertegenwoordiger dan ook om deze vraag te stellen aan mijn collega, de heer Reynders. 2. Wat de beveiliging van de software voor het doorsturen van de verkiezingsuitslagen op de avond van de verkiezingen betreft, heeft de FOD Binnenlandse Zaken, samen met de voor de verkiezingen bevoegde deelstaten (het Vlaams Gewest, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap), een overheidsopdracht uitgeschreven voor de ontwikkeling van een nieuw systeem. De desbetreffende gunning is momenteel aan de gang.Voor deze overheidsopdracht werden hoge veiligheidsnormen gehanteerd voor de ontwikkeling en de programmatie van dit nieuwe systeem, in het licht van de technologische evoluties en de ervaringen over de hele wereld.In dit opzicht heb ik tevens aan het \"Center for Cybersecurity Belgium\" (CCB) gevraagd een evaluatie uit te voeren van de veiligheid van dit nieuwe overdrachtsysteem, zodra de ontwikkeling ervan afgerond is, hetzij begin 2018.In verband met de bevoegdheden van het CCB kan dit nieuwe systeem dus uitgetest worden voor externe aanvallen alvorens het in reele omstandigheden gebruikt zal worden; gezien de gezamenlijke opdracht met de deelstaten zal het systeem reeds gebruikt worden bij de lokale verkiezingen van oktober 2018.Zoals reeds geformuleerd in een vorig antwoord, heb ik het Parlement ook verzocht om, indien het dat wenst, een identieke opdracht inzake veiligheidscontrole toe te vertrouwen aan het Permanent College van Deskundigen, opgericht door de wet van 7 februari 2014 tot organisatie van de elektronische stemming met papieren bewijsstuk, dat bestaat uit informaticaspecialisten en - ter herinnering - gedeeltelijk aangewezen wordt door het federaal Parlement. 3. De campagnes om de stemming te beinvloeden op de sociale media, staan op zichzelf volledig los van de organisatie van de verkiezingen.Indien dergelijke campagnes plaatsvinden, moeten de slachtoffers ervan de gerechtelijke en politionele overheden daarvan op de hoogte brengen, zodat zij de nodige maatregelen kunnen treffen.Ik verzoek de kandidaten voor de verkiezingen en de politieke formaties eveneens om proactief contact op te nemen met het Center for Cybersecurity Belgium (CCB), dat instaat voor de verspreiding van de informatie en de aanbevelingen op het vlak van preventie van en bescherming tegen cyberaanvallen. Dit zal de veiligheid van de webpropaganda van die kandidaten en politieke formaties alleen maar ten goede komen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186459,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Opmars van de e-commerce. \n\n 1.a) Hoe is de omzet van de e-commerce in ons land in de jongste vijf (zo mogelijk tien) jaar geevolueerd?b) Hoe verhoudt de omzet van de e-commerce zich tot de rest van de handelsactiviteiten in dezelfde periode?c) Kunt u me voor a) en b) cijfers per arrondissement bezorgen?2. Welke impact heeft die evolutie op de werkgelegenheid?3. Welke maatregelen hebt u getroffen opdat de ontwikkeling van de e-commerce nieuwe banen zou genereren?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,ELEKTRONISCHE HANDEL","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186460,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Voorlopige hechtenis. \n\n 1. Wat is het percentage verdachten ten opzichte van de totale gevangenisbevolking?2. Hoe zijn die cijfers de jongste vijf (zo mogelijk tien) jaar geevolueerd per strafinrichting?3. Welke politieke analyse maakt u van die cijfers?4. Welke maatregelen hebt u genomen om het aantal personen in voorlopige hechtenis te verminderen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,GEDETINEERDE,VOORLOPIGE HECHTENIS","answer":"1. Gemiddeld verblijven iets meer dan 30 % van de personen die in de Belgische gevangenissen opgesloten zijn er in voorlopige hechtenis. 2. In de tabel als bijlage wordt een overzicht gegeven van het aandeel beklaagden per gevangenis.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 3. Over een langere periode zou men op het eerste zicht kunnen vaststellen dat ingrepen op de wet op de voorlopige hechtenis geen daling van het aantal beklaagden tot gevolg hebben gehad. Deze ingrepen kunnen echter niet worden los gezien van andere evoluties in de strafwetgeving, waarbij misdrijven die voorheen minder aanleiding gaven tot opsluitingen (bijvoorbeeld verkeersmisdrijven, zedendelicten en terro-misdrijven) dat momenteel wel doen waardoor een gunstig effect van een wijziging van de wet op de voorlopige hechtenis kan geneutraliseerd worden.Een tweede fenomeen dat eveneens in rekening dient genomen te worden bij de interpretatie van deze cijfers, is de evolutie inzake de duur van de voorlopige hechtenis. Zo zou de hypothese kunnen worden getoetst dat het gegeven dat steeds meer strafdossiers erg complex zijn, zich zou kunnen vertalen in een langere duur van de voorlopige hechtenis, waardoor het aandeel van de beklaagden op de totale populatie eveneens kan toenemen.Ook de uitstroom van geinterneerden heeft wellicht een effect op de verhouding tussen beklaagden en veroordeelden, doordat het proportioneel aandeel van de geinterneerden afneemt.Het dient echter gezegd dat al deze hypothesen de toets van een wetenschappelijk analyse behoeven en het dus voorbarig is om ze als feitelijke waarheden te beschouwen. 4. Er wordt verwezen naar de vermeldingen in de Justitieplannen van 18 maart 2015 en 6 december 2016 \"De sprong naar het recht voor morgen\" dat een hercodificatie van het wettelijk arsenaal aankondigde.Het is uiteraard voor de hand liggend dat deze werkzaamheden met de nodige grondigheid gebeuren en dat ook het parlementair proces moet doorlopen worden. Dit zijn strategische initiatieven die effecten beogen op de lange termijn die wel structurele effecten zullen sorteren.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186461,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Salt and ice challenge. \n\n Al jaren stellen we vast dat kinderen en jongeren aan allerlei gevaarlijke spelletjeshypes meedoen. Met de intrede van internet en sociale netwerken grijpt dat gegeven uiteraard om zich heen. Jongeren kunnen op die manier hun \"krachttoeren\" delen. Het slechte voorbeeld wordt gevolgd en die praktijken verspreiden zich dan razendsnel.De laatste nieuwigheid op dat vlak is de salt and ice challenge. Jongeren filmen zichzelf terwijl ze zout op hun huid doen en proberen er zo lang mogelijk ijsblokjes tegen te houden. Die uitdaging zou in Groot-Brittannie een heuse tienerrage zijn.Dat spel is evenwel niet zonder gevaren, omdat het ernstige brandwonden veroorzaakt. Zout doet het vriespunt van water dalen. Als er een ijsblokje op de huid wordt geplaatst, wordt er een laagje water tussen het ijs en de huid gevormd, dat een temperatuur aanneemt die het midden houdt tussen de lichaamstemperatuur en de temperatuur van het ijs. Het duurt even voordat de temperatuur van het waterlaagje daalt tot 0?C, maar ze mag niet nog lager zakken. Wanneer er zout wordt toegevoegd, kan de temperatuur echter negatief worden, en dat veroorzaakt brandwonden.Jongeren delen dus filmpjes waarin er te zien is hoe hun armen en handen vol brandblaren en/of rode strepen staan. Een jonge Brit moest zelfs met derdegraadsbrandwonden in het ziekenhuis worden opgenomen. 1. Hoe wijdverbreid is het verschijnsel in Belgie?2. Werden er slachtoffers van die uitdaging in onze ziekenhuizen behandeld?3. Er zijn steeds meer spelletjes die de gezondheid van onze jongeren in gevaar brengen. Hoe kunnen we de preventie op dat gebied verbeteren?4. Moeten jongeren niet bewust worden gemaakt van de gevaren? Kunnen er sancties worden opgelegd?5. Wat ondernemen onze buurlanden op dit vlak?","question_theme":"JONGERE,GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,SOCIAAL LEVEN,SOCIALE MEDIA","answer":"De problematiek die wordt aangekaart in uw vraag valt onder de preventie van risicogedragingen bij de bevolking wat een bevoegdheid is van de deelstaten.Anderzijds is het niet mogelijk om te zeggen of dergelijke gevallen werden aangemeld in onze ziekenhuizen daar de door de ziekenhuizen geregistreerde gegevens betrekking hebben op de diagnose en de behandeling. Er wordt aan de ziekenhuizen niet gevraagd om aan te geven welke de oorzaak is van het gezondheidsprobleem van de patient.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186462,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Frisdrankmachines. \n\n Op 27 januari 2017 besloot de Franse regering frisdrankmachines met zelfbediening te verbieden. Met de gratis refill bieden verschillende ketens hun klanten de mogelijkheid om hun beker of glas a volonte bij te vullen, ook in ons land.Het verbod strekt ertoe het frisdrankgebruik van jongeren terug te dringen en moet bijdragen tot de strijd tegen obesitas. 1. Welke politieke analyse maakt u van dat voorstel?2. Welke maatregelen hebt u genomen om de negatieve gezondheidseffecten van die machines in ons land te beperken?","question_theme":"JONGERE,VOLKSGEZONDHEID,NIET-ALCOHOLHOUDENDE DRANK,VOEDINGSZIEKTE","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186481,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Algoritmen. \n\n Naar aanleiding van de polemiek over fake news in de Verenigde Staten en de filterbubbels die de weg hebben helpen plaveien voor de ja-stem in het brexitreferendum, stonden de algoritmen op het programma van het jongste World Economic Forum in Davos.Welke maatregelen u hebt genomen om na te denken over de ethische vragen die er in dat verband rijzen?","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,ECONOMISCHE SAMENWERKING,COMPUTERPROGRAMMA,WISKUNDE,ECONOMISCHE ETHIEK","answer":"De vraag die u mij stelt, valt onder bevoegdheid van de vice-eerste minister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vraag nr. 857 van 23 maart 2017) en/of de Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (vraag nr. 324 van 23 maart 2017).Ik verwijs het geachte lid dan ook naar het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post en/of het antwoord van de Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":186482,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Rapport over de nederzettingen in Oost-Jeruzalem. \n\n De krant Le Monde berichtte op 25 januari 2017 over een alarmerend intern rapport dat werd opgesteld door de EU-missiehoofden in Jeruzalem en in Ramallah. Het aantal Israelische nederzettingen neemt toe, en volgens de auteurs brengt dat nederzettingenbeleid de haalbaarheid van een tweestatenoplossing ernstig in gevaar. De auteurs van het rapport stellen de EU voor nieuwe interpretatieve mededelingen uit te werken om een onderscheid te maken tussen de nederzettingen en Israel, die verder gaan dan de interpretatieve mededeling inzake de vermelding van de oorsprong van goederen uit de sinds juni 1967 door Israel bezette gebieden. 1. Welke politieke analyse maakt u van dit voorstel?2. Wat is het standpunt van Belgie over de inhoud van dit document?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"ETIKETTEREN,ISRAEL,BUITENLANDS BELEID,BEZET GEBIED,PALESTIJNSE KWESTIE","answer":"1. Ongeacht de inhoud van dit verslag (cf. punt 2), wat de \"differentiatie\" betreft, moet er allereerst aan herinnerd worden dat de Europese Unie al een reeks maatregelen genomen heeft om een duidelijk onderscheid te kunnen maken tussen Israel en de nederzettingen: vermelding van de oorsprong van goederen uit de nederzettingen, territoriale clausule, EU-richtsnoeren betreffende de mogelijkheid van Israelische entiteiten en hun activiteiten in de bezette gebieden om in aanmerking te komen voor subsidies, prijzen en financieringsinstrumenten, gezamenlijke boodschappen met het oog op de bewustmaking van EU-burgers en -ondernemingen aangaande hun betrokkenheid bij financiele en economische activiteiten in de Israelische nederzettingen, enz.We zijn niet tegen bijkomende maatregelen in die richting, hetgeen in lijn zou liggen met artikel 4 van de resolutie nr. 1973 aangenomen door de Kamer op 24 november 2016, die aan de federale regering vraagt om \"op Europees echelon en op bilateraal vlak de verdieping van het differentiatiebeleid tussen de Israelische nederzettingen en Israel aan te moedigen, ter vrijwaring van de tweestatenoplossing\" en \"erop toe te zien dat de Israelische nederzettingen niet het voordeel van de bilaterale betrekkingen tussen de EU en Israel genieten\". Wij menen echter dat het verkieslijk is om een Europees gemeenschappelijke standpunt hierover te bereiken, wat meer effect zou hebben. Wel moet worden opgemerkt dat er op dit moment in de Europese Unie geen echte wil bestaat om andere maatregelen te nemen in dit domein aangezien de \"Interpretatieve communicatie\" door de Europese partners over het algemeen voldoende duidelijk wordt geacht. 2. Wat de algemene inhoud van dit verslag betreft: het rapport van de EU HoM's in Jeruzalem en Ramallah is een intern werkdocument van de Europese Unie, samengesteld met de diplomatieke vertegenwoordigingen van de andere lidstaten ter attentie van de Europese instanties. Het is niet de bedoeling dat de inhoud buiten de Europese instanties, waarvoor het werd opgesteld, wordt besproken.Onze basispositie over Oost-Jeruzalem blijft ongewijzigd: Oost-Jeruzalem is bezet gebied en wij verzetten ons dus tegen de kolonisatie ervan, alsook dat we in het algemeen de kolonisatiepolitiek veroordelen in de bezette gebieden die de leefbaarheid van de tweestatenoplossing in gevaar brengt. De situatie in Oost-Jeruzalem is in het bijzonder verontrustend want de aankondigingen vermenigvuldigen zich, waardoor de mogelijkheid dat Jeruzalem als hoofdstad van de twee staten zal fungeren, ernstig gehypothekeerd wordt.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186483,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Dimethyldicarbonaat in fruitsalades. \n\n Volgens een onderzoek door de Franse krant Le Monde dat op 27 januari 2017 werd gepubliceerd, bevatten fruitsalades die naar ons land zouden zijn uitgevoerd dimethyldicarbonaat. Dimethyldicarbonaat is een verboden additief, dat de uiterste houdbaarheidstermijn van dit product \"zonder bewaarmiddelen\" volgens de auteurs van het onderzoek met 14 dagen zou kunnen verlengen. 1. Wat is uw analyse van dit onderzoek?2. Welke maatregelen hebt u na de publicatie van dat onderzoek genomen om de gezondheid van de bevolking te beschermen?3. Komen er mogelijk nog andere, soortgelijke producten in het vizier?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"FRUIT,KLAARGEMAAKT GERECHT,VOEDINGSPRODUCT,CHEMISCH PRODUCT,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186484,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Vandalisme aan treinstellen. \n\n De NMBS dient de treinstellen in zijn bezit goed te onderhouden zodat deze kunnen ingezet worden voor het vervoer van reizigers. Hierbij is de netheid van de treinstellen belangrijk, maar ook de technische werking en de veiligheid. De meeste kosten voor het onderhoud betreffen slijtage of kosten als goede huisvader.Echter wordt er soms door derden schade aangebracht aan treinstellen (graffiti, vernielen van stoelen of tafels, enz.). Indien de dader niet gekend is, dient de kost gedragen te worden door de NMBS. Er zijn echter ook gevolgen voor de reizigers, zoals een kortere samenstelling van rijtuigen, vertragingen, afschaffingen, enz. 1. Hoeveel gevallen van vandalisme werden jaarlijks geregistreerd aan treinstellen en locomotieven in de jaren 2015 en 2016?2. Over welke soort vandalisme (graffiti, afbraak, enz.) gaat het meestal?3. Wat is de jaarlijkse kostprijs voor het herstellen van vandalenstreken voor de jaren 2015 en 2016?4. a) Welke maatregelen werden genomen om het vandalisme aan treinstellen te doen afnemen?b) Wat is de jaarlijkse kostprijs van de genomen maatregelen tijdens de voornoemde jaren?c) In welke mate hebben deze maatregelen het aantal vandalismegevallen echt doen afnemen?5. Welke nog bijkomende maatregelen overweegt u te nemen om het vandalisme aan treinstellen te doen afnemen?6. Hoeveel treinen werden jaarlijks afgeschaft door vandalenstreken in 2015 en 2016?7. Hoeveel treinen hadden een kortere samenstelling van rijtuigen door vandalenstreken in 2015 en 2016?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ROLLEND MATERIEEL,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,VANDALISME,NMBS","answer":"1. en 2. Het aantal gevallen van vandalisme aan treinstellen en locomotieven die jaarlijks werden geregistreerd in de jaren 2015 en 2016 is als volgt:2016201714665-13-2137-bil-1\n In 2015 maakten graffiti 83 % uit van het vandalisme aan treinstellen en locomotieven. In 2016 was dit 76 %. De beschadigingen stegen met 41,8 % tussen 2015 en 2016; het aantal vaststellingen van graffiti daalde met 9,3 %.Voorbeelden van de meest voorkomende beschadigingen zijn glasbreuk, afbreken van tafeltjes, ledigen van de brandblusser, enz. 3. De jaarlijkse kostprijs voor het herstellen van vandalenstreken op het rollend materieel van de NMBS voor de jaren 2015 en 2016 is als volgt:2016201714665-13-2137-bil-2\n De stijging van de kosten voor het verwijderen van grafitti heeft te maken met de inspanningen die de NMBS levert om ze sneller te verwijderen. 4. en 5. De NMBS is, met Securail, aanwezig op het spoorwegdomein, zowel in de treinen, in de stations als in de bundels. De aandacht van de agenten gaat daarbij naar feiten die inspelen op de veiligheid en het veiligheidsgevoel van de reizigers en van het personeel. Graffiti en beschadigingen zijn daarbij een expliciet aandachtspunt. In samenspraak met de politie worden preventieve en repressieve acties opgezet. De prestaties passen binnen het ruimer takenpakket van Securail en kunnen (financieel) niet worden afgezonderd.Het spoorwegdomein is zeer uitgebreid. Het is in dat opzicht moeilijk het rollend materieel op elk moment volledig te beveiligen. De NMBS bekijkt de mogelijkheden voor het afsluiten van haar werkplaatsen en van de bundels. De NMBS test momenteel een dynamische camera in het kader van de strijd tegen vandalisme. De Desiro-treinen zijn uitgerust met camera's. Ook het nieuw aan te kopen rollend materieel M7 zal worden uitgerust met camera's.Ik wijs er, tot slot, ook op dat mijn voorstel tot aanpassing van de wetgeving op de politie van de spoorwegen erin voorziet dat vernielingen en beschadigingen van rollend materieel vatbaar zullen zijn voor het opleggen van administratieve boetes of mogelijks, andere sancties ten einde te komen tot een meer adequate aanpak van dit soort van vandalisme. 6. Er worden geen statistieken bijgehouden betreffende vandalen-streken. 7. Er worden geen statistieken bijgehouden betreffende verminderde samenstelling in relatie met vandalenstreken.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186485,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Inbeslagname namaakgoederen. \n\n Elk jaar worden namaakgoederen of andere illegale goederen door de douane in beslag genomen. De meeste van deze goederen worden verbeurd verklaard en vernietigd door de douane, maar sommige van deze verbeurd verklaarde goederen worden daarna opnieuw verkocht door de douane. 1. Kunt u een top tien geven van de meest in beslag genomen goederen voor 2016 (graag het volume en de waarde van deze goederen ook vermelden)?2. Kunt u ons een top tien geven van de meest nagemaakte goederen voor 2016 (graag het volume en de waarde van deze goederen ook vermelden)?3. Welke van de in beslag genomen goederen worden opnieuw verkocht door de douane en welke procedure gaat hieraan vooraf?4. De douane heeft reeds meermaals meegemaakt dat eenzelfde partij goederen, die eerst verbeurd verklaard was, daarna verkocht door de douane, opnieuw in beslag werd genomen door de douane. Was dit ook het geval in 2016, en zo ja, hoe vaak werd de douane met dit feit geconfronteerd?5. Wat bedroeg de financiele opbrengst wat betreft de verkoop van de in beslag genomen goederen voor 2016?6. Waar in Belgie worden de meeste goederen in beslag genomen en hoe komen deze ons land binnen (graag ook de volumes vermelden voor 2016)?","question_theme":"NAMAAK,DOUANE,BESLAG OP BEZITTINGEN","answer":"1.2016201714666-9-1486-bil-1\n 2.2016201714666-9-1486-bil-2\n 3. Wanneer de inbeslaggenomen goederen eigendom zijn geworden van de Algemene Administratie van Douane en Accijnzen en indien deze goederen niet in strijd zijn met de geldende wetgeving (namaak, veiligheid, illegale goederen, enz), volksgezondheid en dergelijke, worden deze openbaar verkocht overeenkomstig de bepalingen van artikel 276 van de Algemene Wet inzake Douane en Accijnzen. 4. Aangezien enkel goederen die niet in strijd zijn met de geldende wetgeving, volksgezondheid ed. openbaar verkocht worden waardoor ze in het vrije verkeer worden gesteld en de andere goederen steeds definitief worden vernietigd, heeft deze situatie zich niet voorgedaan in 2016. 5. Opbrengsten van de verkoop van inbeslaggenomen goederen die niet in strijd zijn met de geldende wetgeving, volksgezondheid en dergelijke.2016: 499.019 euro.Namaakgoederen of andere illegale goederen: 0 euro.De andere goederen worden vernietigd.2016201714666-9-1486-bil-3","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186486,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Zemst. - Bereikbaarheid stations. \n\n In het Mobiliteitsplan van de gemeente Zemst zijn een aantal actiepunten opgenomen voor een betere bereikbaarheid van de stations in Eppegem, Weerde en Hofstade, die allen op het grondgebied van de gemeente Zemst vallen. In uw antwoord op mijn vraag nr. 229 van 16 februari 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 17, blz. 72) werden wij geinformeerd dat er al enkele gesprekken waren geweest tussen de NMBS en de gemeente Zemst. Maar tot op heden is er nog niet veel gewijzigd. 1. Kunt u mij informeren wanneer de laatste gesprekken hebben plaatsgevonden tussen de NMBS en de gemeente Zemst?2. In de stations van Weerde en Eppegem werden de perrons 1 en 2 volledig vernieuwd, maar is er geen enkele stoptrein die halt houdt aan deze perrons. Aan de perrons 3 en 4 van beide stations werden nog geen renovaties gedaan ondanks het feit dat sinds de ondertunneling van Antwerpen Centraal al de stoptreinen op lijn 27 stoppen (dus aan perrons 3 en 4).U informeerde mij dat er in 2015 nog geen plannen waren voor de vernieuwing van deze perrons, maar de reizigers dienen daardoor in slecht onderhouden en te kleine wachthuisjes te schuilen als het regent. Ook zijn beide perrons in beide stations bedekt met grint terwijl de overige perrons in klinkers heraangelegd werden. Zijn er ondertussen reeds plannen om de perrons 3 en 4 van de stations in Weerde en Eppegem te vernieuwen?3. Aan het station van Eppegem werd de parking uitgebreid met een nieuwe parking. In Weerde bestaat reeds een grote parking, maar deze is nog te klein om de reizigers hun wagen op een veilige manier te laten parkeren. Er zijn reeds briefwisselingen tussen de gemeente Zemst en de NMBS geweest, maar echte werken met betrekking tot het vergroten van de parking zijn tot op heden nog niet gebeurt. Zijn hier ondertussen al meer specifieke plannen voor? Met welke timing?4. Werden de plannen om in het station van Hofstade de perrons te verhogen reeds uitgevoerd? Zo neen, wanneer zal dit gebeuren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,OPENBAAR VERVOER,PROVINCIE VLAAMS BRABANT,NMBS","answer":"1. en 3. De NMBS laat mij weten dat zij in 2015 de vraag heeft gesteld aan de gemeente om de signalisatie naar beide stopplaatsen te verbeteren.Eind 2016 heeft de NMBS laten weten dat er geen concrete plannen zijn om de parking in Weerde uit te breiden. De NMBS heeft wel te kennen gegeven dat ze wil meewerken indien de gemeente daartoe een studie uitwerkt. 2. De NMBS heeft de stopplaatsen Weerde en Eppegem aangepakt en er kleine verbeterwerkzaamheden uitgevoerd. In beide stopplaatsen zijn in 2016 ook nieuwe schuilhuisjes geplaatst. Het al dan niet vernieuwen van de perrons 3 en 4 van de stations in Weerde en Eppegem zal afhangen van de goedkeuring van het toekomstig meerjareninvesteringsplan. 4. Het verhogen van de perrons behoort tot de bevoegdheid van Infrabel en de uitrusting ervan (bekleding en toebehoren) behoort tot de bevoegdheid van de NMBS. Er wordt momenteel werk gemaakt van de harmonisering van de MIP's van beide ondernemingen. In dat kader zullen keuzes worden gemaakt alwaar de perrons zullen worden verhoogd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186487,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Ongevallen met politievoertuigen. \n\n Wanneer de politie tijdens een interventie met zwaailichten en sirenes rijdt, moeten andere weggebruikers hen voorrang verlenen, ook wanneer deze een kruispunt naderen en het licht nog op rood staat. Dit houdt zeer veel risico's in, aangezien het altijd mogelijk is dat een andere weggebruiker deze alsnog niet zou opgemerkt hebben of te laat zou opgemerkt hebben.In antwoord op vraag nr. 1034 van 7 maart 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 65, blz. 43) werden wij geinformeerd dat in 2016 meerdere opleidingen \"Prioritair rijden - gastdocent\" en \"Prioritair rijden - end user\" werden georganiseerd in verschillende provincies.De opleiding \"Prioritair rijden - gastdocent\" heeft als doel mogelijke lesgevers op te leiden om daarna de opleiding \"Prioritair rijden - end user\" te kunnen geven. In uw antwoord vermelde u ook dat in het federaal opleidingsplan 2016-2017 \"prioritair rijden\" een van de prioritaire opleidingsthema's vormt voor de politiescholen.Het globale doel van deze opleidingen is het aantal ongevallen met politievoertuigen te doen afnemen. 1. Kunt u meedelen hoeveel ongevallen met politievoertuigen hebben plaatsgevonden in 2016?2. a) Kan u meedelen hoeveel sessies \"Prioritair rijden - gastdocent\" en \"Prioritair rijden - end user\" uiteindelijk in 2016 hebben plaatsgevonden?b) Hoeveel zullen er dit nog zijn in 2017?c) Wat mogen we verstaan onder het prioritair rijden onder opleidingsplan 2016-1017?3. De meeste voertuigen worden hersteld door de logistieke steun van de federale politie. Hoeveel bedroeg het kostenplaatje van deze logistieke steun in 2016 en wat was de totale kostprijs voor alle herstellingen in 2016?4. Hoeveel voertuigen werden in 2016 nog hersteld door een externe firma en wat was de kostprijs hiervan?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,VOERTUIG,VERKEERSOPLEIDING,KOSTEN","answer":"1. Wat betreft ongevallen met politievoertuigen dien ik het Geachte Lid mee te delen dat ik alleen over gedeeltelijke cijfers beschikken.Deze cijfers zijn afkomstig van de FOD Binnenlandse Zaken, Directie geschillen en juridische ondersteuning. Deze directie staat voor de federale politie in voor de behandeling van de dossiers in het raam van hoofdstuk V van de Wet op het Politieambt (ten opzichte van derden) en tevens voor de afhandeling van schadegevallen met dienstvoertuigen.Volgens de doorgegeven cijfers hebben er 510 verkeersongevallen plaatsgevonden met federale politievoertuigen in 2016.Deze directie beschikt niet over de gegevens van de lokale politie. Ongevallen met betrekking tot politievoertuigen van de lokale politie worden door de politiezones zelf afgehandeld. 2. a) In 2016 heeft de Nationale Politieacademie bij gebrek aan middelen geen sessies georganiseerd van de opleiding \"Prioritair rijden - gastdocent\". Evenwel, voortbouwend op het succes van 2015, hebben de in eerste instantie opgeleide docenten zich kunnen verspreiden in de politiescholen.De erkende politiescholen van de provincie Namen, evenals van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hebben samen negen sessies van de opleiding \"Prioritair rijden - end user\" georganiseerd waaraan 22 personeelsleden hebben deelgenomen.Door de politiescholen van West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Antwerpen werden andere opleidingen inzake prioritair rijden verstrekt. In totaal hebben 340 personeelsleden hieraan deelgenomen.Het is niettemin belangrijk de aandacht te vestigen op een nieuwe opleiding inzake \"Risicoanalyse bij prioritair rijden\" die werd georganiseerd door de politiescholen van Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant en waarbij in 2016 697 personeelsleden werden opgeleid, wat aanzienlijk is.b) Wij hopen dat de opleidingsinspanning in deze materie in 2017 zal toenemen. Sessies inzake prioritair rijden werden reeds gepland in de politieschool van Namen en Vlaams-Brabant.c) Het Federaal Opleidingsplan heeft tot doel de politiescholen op de hoogte te brengen van de domeinen waarin er een belangrijke behoefte is zodat zij er rekening mee kunnen houden bij het opstellen van hun opleidingsaanbod. Het prioritair rijden is een van die domeinen die weerhouden is in het Plan 2016-2017. 3. Voor wat betreft de kostprijs van de herstellingen die uitgevoerd werden intern de federale politie, dienen wij de cijfers met enige terughoudendheid te benaderen. Het betreft hier alleen de kostprijs van de wisselstukken die gebruikt werden om herstellingen uit te voeren. De volledige kostprijs kunnen wij niet bepalen, omdat er in de werkplaatsen van de Federale Politie geen onderscheid gemaakt wordt tussen werkuren, wisselstukken en verbruiksproducten, gebruikt voor onderhoud of voor herstelling. De kostprijs van de wisselstukken bedroeg in 2016 1. 034.145,83 euro. 4. In 2016 werden 108 voertuigen extern de Federale Politie hersteld na ongeval. De kostprijs voor deze herstellingen bedroeg 233.398 euro.Op centraal niveau beschik ik niet over de cijfers van de herstellingen verricht door externe firma's, op vraag van de lokale politiediensten.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186501,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Spaargeld van de Belgen. \n\n Eind vorig jaar bedroeg de gemiddelde rente op de bankdeposito's bijna nul procent. Om te achterhalen welke rentevoet men werkelijk ontvangt, moet men rekening houden met de hoge inflatie. Wanneer de prijzen stijgen, daalt de koopkracht immers navenant. Het is een ingewikkelde berekening, maar op het geld dat men in een jaar tijd bijeenspaart, verliest men netto ongeveer 2%.Eric Dor, directeur economische studies aan de handelshogeschool in Rijsel, opperde een verklaring voor die situatie. Hij stelt dat er in Belgie geen spaarproducten zijn die door de Staat worden aangeboden en waarvoor de overheid een minimumrente kan vastleggen. In Frankrijk bijvoorbeeld heeft men het livret A, een soort van spaarboekje waarvoor de Franse Staat een minimumrente bepaalt. Een andere verklaring ligt volgens Dor in het feit dat er in Belgie zeer veel geld op de spaarboekjes en -rekeningen staat, waardoor de banken er niet om hoeven te vechten. Ze hebben er haast te veel van, en daarom staat de rente zo laag. 1. Welke analyse maakt u van de Franse situatie?2. Welke maatregelen hebt u genomen om het vertrouwen van de spaarders te herstellen en de bestaande situatie te veranderen?","question_theme_main":"FINANCIELE INSTELLING","question_theme":"SPAARTEGOED,FRANKRIJK,INFLATIE,FINANCIELE INSTELLING,RENTE","answer":"1. De huidige rentevoet van het Livret A - de kenmerken daarvan worden uitgelegd in de bijlage - wordt voornamelijk bepaald door de inflatie. De relatieve onveranderlijkheid van de opbrengst van de gereglementeerde spaardeposito's van de gezinnen in Frankrijk, waarvan de tarieven slechts gedeeltelijk de evolutie van de monetaire tarieven volgen, beperkt de daling van de bankfinancieringskosten en dus ook die van de kredietkosten. Een statistische studie van de Banque de France toont aan dat een daling van de opbrengstvoet van het gereglementeerd sparen de tarieven van het krediet aan de niet-financiele bedrijven aanzienlijk zou doen dalen, met als gevolg een vermindering van de jaarlijkse financiele kosten van de ondernemingen.Met andere woorden, het niveau van de vergoeding van het gereglementeerd sparen in Frankrijk heeft de overdracht van het monetair beleid van de eurozone gehinderd: de daling van de richtinggevende intrestvoeten kon niet volledig worden doorgerekend in de tarieven tegen dewelke de financiele instellingen hun kredieten verlenen. Daardoor werd de financieringsvraag van de ondernemingen voor investeringen afgeremd, wat door het montair beleid precies wordt aangemoedigd en stimulerend werkt voor de economie en voor de werkgelegenheid.Wat het spaarvolume betreft, stond er in december 2016 op het livret A, dat de belangrijkste is van de gereglementeerde spaarvormen in Franrijk, 259 miljard euro, wat 11,7 % is van het BBP of 18,3 % van het totale uitstaande deposito's van de gezinnen. Het gereglementeerd sparen van de Belgische gezinnen was op het einde van het derde trimester van 2016 goed voor 234 miljard euro, dit is 58,1 % van het BBP en 63,5 % van de totale deposito's. Het livret A is dus relatief gezien minder omvangrijk dan de gereglementeerde spaarrekeningen in Belgie. Aangezien een groot aantal livrets A een saldo heeft dat lager is dan 150 euro, wordt deze spaarformule niettemin aangewend door een groot deel van de Franse gezinnen. (75,8 % eind 2015). 2. Belgie heeft al periodes gekend waarin de reele rentevoet negatief was. Dit werd, zoal ook nu, inzonderheid veroorzaakt door een hoge inflatie. In het verleden was dit te wijten aan prijsverhogingen van petroleumproducten: de consumptieprijzen in Belgie zijn daaraan gevoeliger dan in de buurlanden, wegens het grotere gewicht van stookolie, gas en elektriciteit in de index van de prijzen en wegens het feit dat de accijnzen en de andere vormen van forfaitaire fiscaliteit die, aangezien het om constante bedragen gaat de impact van een prijsverhoging exclusief belastingen op de prijs inclusief taksen verminderen, minder omvangrijk zijn dan in het buitenland.Momenteel vloeit de relatief hoge inflatie in Belgie voort uit de combinatie van verschillende factoren. Ze hangt vooreerst samen met de \"diensten\"component: in tegenstelling tot andere landen hebben wij, tijdens deze periode van lage inflatie en loonmatiging, geen vertraging gemerkt van de prijsevolutie van de diensten. De minister van Economie heeft op 7 maart laatstleden het rapport gepubliceerd, waarmee een groep experten van het Instituut voor de Nationale Rekeningen was belast om de factoren te belichten die de grotere stijging van de inflatie in de dienstensector in vergelijking met andere landen verklaren (inzonderheid een lagere concurrentie in sommige sectoren, tariefverhogingen naar aanleiding van maatregelen van de overheden of van de instellingen die onder hun voogdij vallen - om hun beleid of de beheersing van de begroting te waarborgen, en verschillen in de methodologie van de vaststelling van de index van de comsumptieprijzen). Het verhogen van de indirecte belastingen waartoe werd beslist in het kader van de taxshift heeft in 2016 ook bijgedragen tot het versnellen van de inflatie in Belgie. Ten slotte is het zo dat wat de energiekosten betreft er specifieke factoren zijn, waaronder de maatregelen die door de overheden werden opgelegd, die hebben geleid tot een verhoging van de prijs van elektriciteit, waardoor het negatieve effect van de petroleumprijzen op de totale inflatie bijna werd geannuleerd.De tarieven op de spaarrekeningen volgen gewoonlijk de evolutie van de rechtinggevende rentevoeten van de Europese Centrale Bank (ECB). Buiten het effect van het monetair beleid stellen we ook vast dat er structurele redenen zijn voor een omgeving van lage rentevoeten, zowel in Belgie als elders. Die redenen hangen bijvoorbeeld samen met het feit dat de gezinnen meer en meer sparen, inzonderheid om hun pensioen te waarborgen.In vergelijking met de toestand in Belgie of in de eurozone, stellen we vast dat de gemiddelde intrestvoeten op de spaarrekeningen met een kortere looptijd dan 2 jaar in Frankrijk hoger zijn. De vergoeding van de spaarrekeningen in Belgie leunt echter zeer dicht aan bij het gemiddelde in de eurozone, wat dus betekent dat de situatie in Franrijk eerder uitzonderlijk is in Europa.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186502,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Russisch inreisverbod voor Europese politici. \n\n Een aantal Noorse politici vernamen onlangs dat ze op een zwarte lijst staan van personen tegen wie Rusland een inreisverbod heeft ingesteld. Volgens de internationale pers staan er sinds juni 2015 89 Europese prominenten op deze lijst. 1. Staan er ook Belgen op deze lijst?2. Zo ja, welke maatregelen hebt u in dat verband getroffen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,RUSLAND","answer":"1. De lijst die u noemt werd in juni 2015 onthuld. Er staan 89 mensen op de lijst, allen onderdanen van EU-lidstaten. Onder hen zijn er twee Belgen:- Guy Verhofstadt, lid van het Europees Parlement, voorzitter van de fractie ALDE (Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa);- Mark Demesmaeker, lid van het Europees Parlement, fractie Europese Conservatieven en Hervormers.Het is dus niet op basis van deze lijst dat de Noorse volksvertegenwoordigers naar wie u verwijst, onlangs een visum om het Russische grondgebied te betreden werd geweigerd. 2. Toen het bestaan van deze lijst van 89 namen in juni 2015 aangekondigd werd, heb ik meteen de twee betrokkenen personen gewaarschuwd over het door Rusland genomen besluit. Ik heb ook een brief gericht aan de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergei Lavrov om mijn afwijzing van dit besluit te uiten. Ik stuurde ook een kopie van mijn brief aan de hoge vertegenwoordiger en vice-voorzitster van de Commissie Federica Mogherini.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186503,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Dimethyldicarbonaat in fruitsalades.- \n\n Volgens een onderzoek door de Franse krant Le Monde dat op 27 januari 2017 werd gepubliceerd, bevatten fruitsalades die naar ons land zouden zijn uitgevoerd dimethyldicarbonaat. Dimethyldicarbonaat is een verboden additief, dat de uiterste houdbaarheidstermijn van dit product \"zonder bewaarmiddelen\" volgens de auteurs van het onderzoek met 14 dagen zou kunnen verlengen. 1. Wat is uw analyse van dit onderzoek?2. Welke maatregelen hebt u genomen in verband met de verkoop van dat product in ons land?3. Hebt u hierover overleg gepleegd met uw Europese ambtgenoten?4. Komen er mogelijk nog andere, soortgelijke producten in het vizier?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"FRUIT,KLAARGEMAAKT GERECHT,ECONOMISCH BELEID,VOEDINGSPRODUCT,CHEMISCH PRODUCT,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID","answer":"De controles op de voedingssupplementen zoals dimethyldicarbonaat behoren tot de bevoegdheid van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV).Bijgevolg nodig ik u uit zich te wenden tot mijn collega, Willy Borsus, voogdijminister van deze instantie (vraag nr. 711 van 30 maart 2017).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186521,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Het uitbesteden van wetsontwerpen. \n\n Graag had ik met betrekking tot het uitbesteden van wetsontwerpen een aantal gegevens van u bekomen. 1. Hoeveel overheidsopdrachten heeft de FOD Financien sinds de start van deze regering uitbesteed waarbij de technische fiche voorziet dat wetteksten moeten worden opgesteld?2. Over welke wetsontwerpen gaat het, kan u per overheidsopdracht aangeven wat het referentienummer is en aan wie de opdracht werd gegund?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,FISCALITEIT,WETGEVING,OVERHEIDSOPDRACHT,OVERHEID","answer":"Sinds de start van deze regering heeft de FOD Financien de volgende opdrachten met een vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking uitbesteed waarbij de technische fiche voorziet dat wetteksten moeten worden opgesteld:- overheidsopdracht SL/DA/2016/088 met als onderwerp \"analyse van de fiscale behandeling van verschillende samenlevingsvormen\", gegund aan SDWorks;- overheidsopdracht SL/DA/2016/093 met als onderwerp \"fiscale voordelen in functie van minimale verblijfsduur of werkgelegenheidsduur\", gegund aan Deloitte;- overheidsopdracht SL/DA/2016/155 met als onderwerp \"de uitvoering van een haalbaarheidsstudie om de toekenning van fiscale voordelen te laten afhangen van een voorwaarde inzake minimale verblijfsduur in het Wetboek van de inkomstenbelastingen\";- overheidsopdracht SL/DA/2016/156 met als onderwerp \"vastleggen van een kader voor de omzetting van een bedrijfswagen in een mobiliteitsbudget\".Daarnaast werd ook een beperkte opdracht onder de vorm van procedure van aangenomen factuur gegund aan het kantoor Tiberghien advocaten met betrekking tot de fiscale voordelen aan asielzoekers. Het wetsontwerp nr. 54-2199 tot wijziging van de artikelen 4 en 243/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 werd in het kader van deze opdracht opgesteld.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186522,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De belasting van intercommunales. \n\n De regering besliste intercommunales aan de vennootschapsbelasting te onderwerpen. Voor intercommunales die een boekjaar hebben dat gelijkloopt met een kalenderjaar, is het jaar 2015 het eerste boekjaar in de vennootschapsbelasting.Hoeveel heeft de onderwerping van intercommunales aan bijkomende fiscale ontvangsten opgeleverd?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,VENNOOTSCHAPSBELASTING,BELASTINGBELEID,INTERCOMMUNALE VERENIGING","answer":"Momenteel zijn de beschikbare gegevens voor het aanslagjaar 2016 nog niet volledig representatief aangezien het inkohieringsproces ter zake nog niet volledig afgerond is. Zowel voor de vennootschapsbelasting als de rechtspersonenbelasting kan de Administratie derhalve nog geen definitief overzicht maken van de globale ontvangen belasting met betrekking tot de intercommunales.Toch kan er reeds een indicatie worden verstrekt over de huidige stand van zaken. Momenteel is er immers reeds een bedrag van 211. 052.455,00 euro ingekohierd voor de intercommunales maar het betreft dus uiteraard nog een voorlopig cijfer.Dit bedrag betreft dus de globale vennootschapsbelasting verschuldigd door de intercommunales waarvan de aangifte reeds ingekohierd werd. Hoeveel de nog in te kohieren intercommunales zullen betalen aan globale vennootschapsbelasting of rechtspersonenbelasting is uiteraard op dit ogenblik niet exact gekend maar het mag duidelijk zijn dat het bedrag van de reele meerwaarde ter zake dicht bij de geschatte 219 miljoen euro zal uitkomen.Voor definitieve cijfers is het uiteraard wachten op het verstrijken van de verjaringstermijn van drie jaar als bedoeld in artikel 354, eerste lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186523,"depotdat":"2017-02-09","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De door de BBI geinde bedragen. \n\n U communiceerde dat de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) in 2016 een bedrag van 254,6 miljoen euro effectief heeft geind. 1. De dossiers die aan de basis liggen van die effectief geinde bedragen, in welke jaren werden deze ingekohierd?2. Kan u per jaar van inkohiering (2015, 2014, 2013 en ouder) aangeven welk bedrag in 2016 werd geind?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,FISCALITEIT,FISCALE CONTROLE,INNING DER BELASTINGEN","answer":"1. Men moet een onderscheid maken tussen de ingekohierde resultaten van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) (uit de databank StirFraude) en de inningscijfers van de BBI. Deze cijfers kan men niet met elkaar vergelijken omdat ze betrekking hebben op een volledig verschillende periode en basis. De inkohiering betreft een momentopname. De inning is daarentegen over lange periodes gespreid (bij voorbeeld: omwille van langdurige gerechtelijke procedures) en fluctueert voortdurend.Wanneer de BBI een fiscaal onderzoek afsluit, worden de resultaten in de databank StirFraude verwerkt. De datum van het afsluiten van het onderzoek in StirFraude is de referentiedatum voor de rapportering, ook al gebeurde het fiscaal onderzoek en de inkohiering in de jaren ervoor.Het is bijgevolg perfect mogelijk dat de Algemene Administratie van Inning en invordering betalingen ontvangt in de jaren voor en na het referentiejaar in Stirfraude. 2. De BBI heeft vorig jaar zware inspanningen geleverd om de inningen te meten en op te volgen. Voorheen was het niet mogelijk om de inningscijfers systematisch op te volgen. Om dit te bereiken, dienden immers verschillende databanken gekoppeld te worden. De inningen worden echter gekoppeld aan het jaar van afsluiting van het onderzoek (het referentiejaar in StirFraude). Het huidige rapporteringssysteem laat niet toe om de oorsprong van de in 2016 geinde bedragen te signaleren.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186541,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het Tariferingsbureau. \n\n Het Tariferingsbureau heeft als opdracht de premie en de verzekeringsvoorwaarden vast te stellen van de bestuurders die op de markt geen verzekering of geen verzekering burgerlijke aansprakelijkheid auto meer vinden of er slechts een vinden aan zeer hoog tarief. 1. Hoeveel bestuurders deden jaarlijks, opgesplitst per Gewest, een beroep op het Tariferingsbureau voor een autoverzekering? Graag cijfers voor de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016. 2. Hoeveel daarvan sloten ook effectief een verzekering af via dit Tariferingsbureau, opgesplitst per jaar en per Gewest?3. Hoeveel schadegevallen werden ingediend bij het Tariferingsbureau? Welke bedragen werden jaarlijks en per Gewest betaald in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?4. Welke bedragen storten de verzekeringsmaatschappijen jaarlijks om het Tariferingsbureau te financieren? Graag de cijfers van 2012, 2013, 2014, 2015, 2016.","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,TARIEFBELEID,AUTOVERZEKERING,AUTOMOBIEL","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186542,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het aantal werklozen. \n\n Het aantal werklozen met een uitkering staat op het laagste peil in decennia: in 2016 werd aan 532.400 mensen een werkloosheidsvergoeding uitgekeerd. Een eerste reden is de afname van het aantal werkzoekenden, vooral in Vlaanderen, zo blijkt.Een tweede reden is dat het aantal bruggepensioneerden, door de strengere regelgeving, fors is afgenomen. En ook het aantal mensen dat tijdskrediet opnam daalde door de regeringsmaatregelen. Tijd om een en ander in een communautair kader te plaatsen, en te zien hoe de regels worden opgevolgd in de verschillende Gewesten. 1. Hoeveel werklozen met een uitkering waren er, opgesplitst per Gewest, op 31 december 2012, 31 december 2013, 31 december 2014, 31 december 2015 en 31 december 2016 in Belgie?2. Hoeveel werkzoekenden waren er in het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 31 december 2012, 31 december 2013, 31 december 2014, 31 december 2015 en 31 december 2016?3. Hoeveel bruggepensioneerden waren in het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 31 december 2012, 31 december 2013, 31 december 2014, 31 december 2015 en 31 december 2016?4. Hoeveel mensen namen, opgesplitst per Gewest, jaarlijks tijdskrediet op 31 december 2012, 31 december 2013, 31 december 2014, 31 december 2015 en 31 december 2016?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"VERVROEGD PENSIOEN,REGIONALE STATISTIEK,ARBEID,WERKLOOSHEID,WERKLOZE","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186543,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Herfinancieringen hypothecaire kredieten. \n\n Natuurlijk heeft de lage rente op spaarboekjes er iets mee te maken, maar hoe dan ook lijken de burgers met hun zuurverdiende centen vooral in onroerend goed te vluchten. Vorig jaar blijkt op het vlak van aankopen van onroerend goed en het afsluiten van hypothecaire leningen een echt topjaar te zijn geweest.Maar ik verneem bij banken dat het in niet onbelangrijke mate ook gaat om herfinancieringen van bestaande contracten, herfinanciering in het kader van die lage hypothecaire rente. Daarover krijgt men minder gemakkelijk cijfergegevens bijeen, vandaar deze vraag. 1. Hoeveel hypothecaire leningen werden de afgelopen jaren afgesloten door particulieren? Hebt u cijfergegevens voor de jaren 2012 tot en met 2016, per jaar?2. Hoeveel herfinancieringen werden in de betrokken jaren afgesloten bij de verschillende bank- en financieringsinstellingen?3. Graag een opdeling van de cijfers naargelang het gaat om hypothecaire leningen voor herfinanciering in het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.","question_theme":"HYPOTHEEK,LENING,ONROEREND EIGENDOM","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186544,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Achterstallige bedragen bij kredieten. \n\n Dat de lage rente aanzet tot meer leningen voor vastgoed en andere meer consumptieve goederen, heeft ook een keerzijde, schrijven verschillende kranten. Het achterstallige bedrag dat wanbetalers van een woonkrediet hebben, is bijvoorbeeld vorig jaar opgelopen tot gemiddeld 41.373 euro.Het zou de enige kredietvorm zijn waar het bedrag is opgelopen. Maar tezelfdertijd merk ik in de communicatie van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren (CKP) op dat het aantal kredietopeningen nog steeds historisch hoog blijft: in totaal 6. 241.985 kredietopeningen. Nochtans gingen banken er alles aan doen om het aantal terug te schroeven. 1. Kan u een overzicht bezorgen van het jaarlijks aantal kredietopeningen in dit land opgesplitst per Gewest voor de jaren 2012 tot en met 2016?2. Wat is het gemiddeld achterstallig bedrag op deze kredietopeningen? Is er sprake van een verbetering of juist niet?3. Hoe zit dat met het jaarlijks aantal opnulstellingen? Ook hier graag de cijfers van 2012 tot en met eind 2016, opgesplitst per Gewest. 4. Waar en hoe worden deze kredietopeningen opgemaakt? Hoeveel in de bankinstelling van de klant? Hoeveel bij externen, bij leveranciers en dergelijke? Graag de evolutie hiervan op basis van cijfers van 2012 tot en met eind 2016, opgesplitst per Gewest.","question_theme_main":"FINANCIELE INSTELLING","question_theme":"KREDIET,SCHULDENLAST,FINANCIELE INSTELLING,BETALING,LENING","answer":"1. Onderstaande tabel geeft de evolutie weer van het aantal nieuwe kredietopeningen dat op jaarbasis werd toegekend in de periode 2012-2016. Een kredietopening met meerdere kredietnemers die woonachtig zijn in een verschillend gewest, wordt in elk Gewest een maal meegeteld.2016201714672-9-1488-bil-1\n 2. Onderstaande tabel geeft de evolutie weer van het gemiddeld achterstallig bedrag van de uitstaande achterstallige kredietopeningen op het einde van het jaar, voor de periode 2012-2016.2016201714672-9-1488-bil-2\n 3. In de Centrale voor kredieten aan particulieren wordt enkel het bedrag van de toegekende kredietlijn opgenomen. De werkelijk opgenomen bedragen, en dus ook de nulstellingen, worden niet geregistreerd. 4. Onderstaande tabel geeft de evolutie weer van het aantal nieuwe kredietopeningen dat op jaarbasis werd toegekend in de periode 2012-2016, naargelang de kredietgever een kredietinstelling (bank) is of niet. Een meer gedetailleerde uitsplitsing is niet beschikbaar. Een kredietopening met meerdere kredietnemers die woonachtig zijn in een verschillend Gewest, wordt in elk gewest een maal meegeteld.2016201714672-9-1488-bil-3","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186545,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"De evolutie van vrouwelijk ondernemerschap. \n\n In ons land is slechts 33 % van de zelfstandigen een vrouw. Dit percentage zou bovendien de afgelopen vijf jaar niet of nauwelijks gestegen zijn. 1. Hoeveel bedraagt het aantal vrouwelijke zelfstandigen ten opzichte van het totaal aantal zelfstandigen? Graag de evolutie over de afgelopen vijf jaren (2012-2016), zowel in absolute cijfers als in percentages. 2. Kan u in deze cijfers een opsplitsing maken naargelang de zelfstandige activiteit in hoofd- dan wel in bijberoep wordt uitgeoefend? Hoe lang blijven deze zelfstandigen gemiddeld in hun respectievelijk statuut (hoofd- dan wel bijberoep) zitten?3. Kan u in deze cijfers een opsplitsing maken naar enerzijds starters en anderzijds groeiers?4. Hoeveel van de startende vrouwelijke zelfstandigen zijn na vijf jaar nog ingeschreven als zelfstandige?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"ONDERNEMINGSBELEID,ZELFSTANDIG BEROEP,VROUW","answer":"Algemene opmerking: er is nog geen informatie beschikbaar betreffende het jaar 2016. 1. Op 31 december 2015 bedroeg het percentage van de vrouwelijke verzekeringsplichtigen ten opzichte van het totaal aantal verzekeringsplichtigen 34,53.In absolute cijfers geeft dit: op een totaal van 1. 035.469 aangeslotenen waren er op 31 december 2015, 357.503 vrouwelijke verzekeringsplichtigen.Hierna vindt u een tabel die een evolutie (2011 tot 2015) weergeeft van het aantal verzekeringsplichtigen op 31 december (volgens het geslacht) en de procentuele verdeling van de vrouwelijke verzekeringsplichtigen ten opzichte van het totaal:2016201714673-10-673-nl-fr-1\n Tussen 2011 en 2015 wordt het percentage van de vrouwen geleidelijk belangrijker. In 2011 was dit nog 33,82 % en in 2015 is dit gestegen tot 34,53 %. 2. In onder vermelde tabel wordt een opsplitsing gemaakt van de vrouwelijke verzekeringsplichtigen verdeeld volgens aard van bezigheid en dit voor 2011 tot 2015:2016201714673-10-673-nl-fr-2\n Om de gemiddelde aansluitingsduur in hoofd- of in bijberoep te kunnen berekenen is het noodzakelijk dat er een stopzettingsdatum gekend is. Dit impliceert dat we enkel de vrouwelijke stoppers in hoofd- en in bijberoep, in de loop van een bepaald tellingsjaar, in aanmerking nemen als basis.- In de hierna volgende tabel wordt een evolutie (van 2010 tot 2015) weergegeven van het aantal vrouwelijke stoppers in hoofdberoep, van hun totaal aantal aansluitingsdagen en van het gemiddeld aantal aansluitingsdagen en aansluitingskwartalen in hoofdberoep.2016201714673-10-673-nl-fr-3\n Het gemiddeld aantal aansluitingskwartalen van een vrouwelijke verzekeringsplichtige in hoofdberoep schommelt van 26 tot 28 kwartalen.- In de hierna volgende tabel wordt een evolutie (van 2010 tot 2015) weergegeven van het aantal vrouwelijke stoppers in bijberoep, van hun totaal aantal aansluitingsdagen en van het gemiddeld aantal aansluitingsdagen en aansluitingskwartalen in bijberoep.2016201714673-10-673-nl-fr-4\n Het gemiddeld aantal aansluitingskwartalen van een vrouwelijke verzekeringsplichtige in bijberoep schommelt van 15 tot 17 kwartalen. 3. De hierna vermelde tabel geeft een evolutie (2010 tot 2015) weer van het aantal starters en bovendien wordt hier ook een procentuele verdeling volgens het geslacht weergegeven:2016201714673-10-673-nl-fr-5\n Het aandeel van de vrouwelijke starters, vergeleken met het totaal aantal starters, bedroeg in 2015 39,38 %. Ten opzichte van 2010 (38,80 %) is er een relatieve stijging met 0,58 %.De relatieve vertegenwoordiging van vrouwelijke starters is groter dan die bij de actieve verzekeringsplichtigen. 4. Werkwijze.Als basisjaar werd 2010 genomen. Het aantal startende vrouwelijke verzekeringsplichtigen van dat jaar werd vergeleken (als unieke sleutel werd het rijksregisternummer genomen) met het totaal aantal aangesloten zelfstandigen en help(st)ers voor het jaar 2015. Aldus werd een percentage bekomen met het aantal verzekeringsplichtigen dat nog overblijft na vijf jaar zelfstandige activiteit.De hierna volgende tabel geeft een overzicht van de evolutie 2011 tot 2015 van de absolute en relatieve aantallen vrouwelijke en mannelijke starters in 2010 dat nog actief is in respectievelijk 2011, 2012, 2013, 2014 en 2015.2016201714673-10-673-nl-fr-6\n 54,10 % van de vrouwelijke starters in 2010 is, na vijf jaar (of in de loop van 2015) nog ingeschreven als verzekeringsplichtige. Ter informatie: bij de mannen is dit percentage gelijk aan 57,58 %.Na een jaar zelfstandige activiteit (in de loop van 2011) zijn er nog 88,20 % van het aantal vrouwelijke starters van 2010 actief. Bij de mannen bedraagt dit percentage 87,37 %. De daaropvolgende jaren is dit percentage iets groter bij de mannen dan bij de vrouwen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":186546,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Gewapende overvallen. \n\n 1. Hoeveel gewapende overvallen worden in dit land jaarlijks en per Gewest geregistreerd? Heeft u cijfers van 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?2. Hoeveel slachtoffers vielen jaarlijks bij dit soort gewapende overvallen? Hoeveel doden? Hoeveel zwaargewonden?3. Graag een opdeling van de overvallen naargelang de soort vestiging die werd overvallen. Hoeveel winkels en supermarkten? Hoeveel apotheken? Hoeveel banken en andere financiele instellingen? Andere?4. In hoeveel van de gevallen werden de daders gevat en vervolgd?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"CRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID,GEWELD,DIEFSTAL","answer":"De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, ...De onderstaande gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 20 juli 2016. 1. Tabel 1 bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"diefstal gewapenderhand\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de jaren 2012-2015 en het eerste trimester van 2016 op nationaal en gewestelijk niveau.2016201714674-3-1959-fr-nl-1\n 2. Ik deel het geachte lid mee dat het op basis van de informatie aanwezig in de ANG het niet mogelijk is betrouwbare slachtoffergegevens te verstrekken. De problematiek stelt zich namelijk dat de slachtofferinformatie aanwezig in de ANG te onvolledig is om hiervoor bruikbare gegevens te kunnen verlenen. 3. De tweede tabel toont het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"Diefstal gewapenderhand\" per bestemming-plaats, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de jaren 2012-2015 en het eerste trimester van 2016 op nationaal niveau.2016201714674-3-1959-fr-nl-2\n 4. Tabel 3 bevat het aantal unieke door de politie geregistreerde verdachten inzake \"Diefstal gewapenderhand\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op nationaal niveau voor de jaren 2012-2015 en het eerste trimester van 2016.2016201714674-3-1959-fr-nl-3\n Het antwoord op uw vraag 4 valt onder de bevoegdheid van de minister van Justitie. Ik verwijs u dud naar mijn collega Koen Geens.Hierbij dient opgemerkt te worden dat de ANG geen uitspraak doet over het al dan niet schuldig karakter van de verdachte.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186547,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Vervalste identiteitsbewijzen. \n\n Syriestrijders zouden op bepaalde (vooral Brusselse) ambtenaren beroep hebben kunnen doen om via valse identiteitspapieren zonder al te veel problemen naar Belgie terug te keren. De vraag is hoe groot het probleem van valse paspoorten in dit land is, of er ramingen bestaan van de omvang van het probleem, en vooral welke maatregelen er genomen worden om een en ander in de toekomst uit te sluiten. 1. Hoeveel gevallen van vervalste paspoorten en andere identiteitsdocumenten worden jaarlijks geregistreerd? Hebt u cijfers voor 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?2. Waar werden de vervalste paspoorten, identiteitskaarten en andere identiteitsdocumenten aangemaakt in de betrokken jaren? Hoeveel op de lokale administraties? Hoeveel op externe plaatsen of zelfs in het buitenland?3. Hoeveel vervalste paspoorten en andere identiteitspapieren werden gebruikt in allerlei asielprocedures en nationaliteitsverwervingen?4. In hoeveel van de gevallen heeft men de dader of de daders kunnen onderscheppen?5. Graag een opdeling van de vervalsingen op basis van het Gewest waar de vervalsingen werden ontdekt en waar ze werden vastgesteld.","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"NAMAAK,IDENTITEITSBEWIJS,FRAUDE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. Hieronder kan u de statistieken van 2012 tot 2016 voor valse paspoorten (PP) en valse identiteitskaarten (IK) vinden.2016201714675-3-1960-bil\n Deze cijfers komen uit:- de statistieken van DJT/CDBV-D (Centrale Dienst ter bestrijding van Valse documenten) voor documenten onderschept in het binnenland ** en- de statistieken van DAO/MIGRATIE (Directie operaties van bestuurlijke politie) voor de documenten onderschept aan de grensposten.** Deze cijfers bevatten enkel de verzonden documenten aan CDBV-D. Andere documenten kunnen onderschept zijn in het binnenland zonder dat CDBV-D op de hoogte gebracht werd. 2. Er zijn geen statistieken beschikbaar met betrekking tot de plaats van fabricatie van de frauduleuze documenten. 3. Deze parlementaire vragen vallen niet onder mijn bevoegdheden, maar behoren tot die van mijn collega's de heer Koen Geens, minister van Justitie en de heer Theo Francken, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging. 4. Het aantal geidentificeerde daders betreft:- 2012: 1.116;- 2013: 1.092;- 2014:1.143;- 2015: 1.351;- 2016: 742. 5. Het onderscheid per Regio is afgebeeld in de tabel in bijlage voor de onderscheppingen aan de grensposten volgens hun geografische ligging.CDBV-D beschikt niet over statistieken met betrekking tot de plaats van onderschepping in het binnenland.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186548,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het fiscaal systeem voor profvoetballers. \n\n Na het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 880 van 24 maart 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 103) heb ik nog een aantal bijkomende vragen. 1. Wat bedoelt u concreet in uw antwoord op mijn vraag nr. 880, punt 3, met \"De regering bekijkt de bepaling \"fiscaal gunstige opnameleeftijd van de aanvullende pensioenen\" in zijn globaliteit\" voor topvoetballers die hun aanvullend pensioenkapitaal tijdig afkopen?2. Op mijn vraag nr. 880, punt 4, antwoordt u dat u geen tabel heeft met de gegevens over de motivatie van deze gunstregeling, namelijk een verminderde instroom van buitenlandse spelers naar hier en een verminderde uitstroom van Belgische sporters naar het buitenland.a) Waarom blijft dit gunststelsel behouden als men geen enkel zicht heeft op de noodzakelijke kleinere instroom en kleinere uitstroom, wat is het argument voor deze gunstmaatregel?b) Wanneer kunt u de gevraagde gegevens over de instroom en uitstroom verstrekken?c) Indien blijkt dat de instroom en de uitstroom niet verminderden zal u deze gunstmaatregel dan afschaffen?3. Prof. Blanpain noemde de actuele voetbaltransfers mensenhandel: spelers kopen en verkopen als koopwaar, waarop liefst winst gemaakt wordt. Een speler die voor 15. 000.000 euro getransfereerd wordt brengt voor de makelaar tot 4. 000.000 euro op.a) Kent u alle dure transfersommen (vanaf 1. 000.000 euro) van spelers die de laatste vijf jaar naar of van Belgische clubs verkocht/aangekocht werden?b) Indien deze transfersommen niet bekend zijn: welke inspanningen doet u om deze transferbedragen te verzamelen?c) Betalen binnenlandse makelaars belastingen op deze inkomsten? Zo ja, hoe en met welke aanslagvoet?d) Betalen buitenlandse makelaars hier belastingen op deze inkomsten? Zo ja, hoe en met welke aanslagvoet?e) Worden investeringsfondsen die gespecialiseerd zijn in het opkopen van transferrechten belast op hun inkomsten uit transfers?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTINGBELEID,BEROEPSSPORT,VOETBAL","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186549,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"Leugens tijdens de asielprocedure. \n\n Afgelopen zomer vernamen we dat u werkt aan een wettelijk kader waardoor asielzoekers voortaan hun gsm en laptop zouden moeten laten screenen op zoek naar informatie over hun identiteit.Naar aanleiding daarvan stelde u: \"Tussen 60 en 70 % van de asielzoekers liegt over een aspect van de identiteit, of het nu gaat over de naam, land van herkomst, leeftijd, reistraject of levensloop.\". 1. Wat begrijpt u hier onder \"liegen\"? Omvat \"liegen\" hier een intentioneel element? Wordt bijvoorbeeld \"een element dat niet klopt\" sowieso begrepen als \"liegen\"? Indien u niet langer achter het woord \"liegen\" zou staan, wat bedoelt u dan wel? Bevat dit een intentioneel element?2. Over welke fase gaat uw uitspraak? Over de hele asielprocedure? Of bijvoorbeeld alleen de fases (registratie/Dublin) bij de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ)?3. Hoe komt u tot het cijfer van 60 % tot 70 % van de asielzoekers? Waarop is dit gebaseerd? Bestaat er een studie? Wordt, om aan die 60 % a 70 % te komen, elke eventuele onregelmatigheid, hoe klein ook, meegeteld?4. Kan u een verdere opdeling maken van deze 60 % tot 70 % naargelang bijvoorbeeld de elementen waarop deze leugens betrekking hebben?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"FRAUDE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,ASIELRECHT","answer":"1. De intentie waarmee een asielzoeker zaken vertelt, valt door mijn diensten moeilijk te achterhalen. Ik herhaal dat bij minstens 60 tot 70 % van de asielzoekers er elementen uit hun verhaal niet kloppen en dat de asielzoeker zicht er bewust van is dat de informatie die hij doorgeeft niet correct is. Velen van hen worden wel erkend. Het is niet omdat een element van het verhaal niet klopt, dat iemand automatisch wordt afgewezen. Iemand die effectief bedreigd werd en voldoet aan de criteria van de Conventie van Geneve, kan toch erkend worden als vluchteling, ook al spreekt hij niet helemaal de waarheid over zijn reisweg. 2. Het gaat over de hele asielprocedure. De valse verklaringen komen niet noodzakelijk aan het licht tijdens de asielprocedure, maar bijvoorbeeld ook achteraf bij een aanvraag gezinshereniging of tijdens de procedure voor het verwerven van de Belgische nationaliteit. 3. en 4. Het door mij genoemde cijfers betreft een ruwe schatting van het aantal asielzoekers dat een loopje neemt met de werkelijkheid.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":186550,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"Schuldig verzuim. \n\n De discussie over het al dan niet versoepelen van de regeling van het beroepsgeheim en het invoeren van een gedeeld beroepsgeheim is momenteel brandend actueel. In het kader daarvan denk ik dat het nuttig kan zijn enkele cijfers te kennen met betrekking tot een aantal artikelen uit het Strafwetboek die enigszins verband houden met elkaar.Enerzijds is er de bepaling aangaande schuldig verzuim, terug te vinden in artikel 422bis van het Strafwetboek en anderzijds zijn er de artikelen 458 en 458bis van hetzelfde wetboek, die handelen over het beroepsgeheim en het spreekrecht. 1. Hoeveel vervolgingen zijn er sinds 2011, per jaar en per gerechtelijk arrondissement, geweest op grond van artikel 422bis van het Strafwetboek?2. Hoeveel vervolgingen zijn er sinds 2011, per jaar en per gerechtelijk arrondissement, geweest op grond van artikel 458 van het Strafwetboek?3. Hoeveel meldingen zijn er sinds de inwerkingtreding van artikel 458bis van het Strafwetboek op 30 januari 2012 geweest, onderverdeeld per jaar en per gerechtelijk arrondissement?4. Is er enig verband tussen deze cijfers op te merken?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,BEROEPSGEHEIM,STRAFVERVOLGING","answer":"1. In bijlage 1 wordt een overzicht gegeven van het aantal zaken van schuldig verzuim om hulp te verlenen ingestroomd bij de correctionele parketten tussen 1 januari 2011 en 31 december 2016. De gegevens zijn uitgesplitst per jaar van instroom en per gerechtelijk arrondissement/parket (situatie vastgesteld op 10 januari 2017).2016201714680-6-1723-nl-fr-1\n 2. In bijlage 2 wordt een overzicht gegeven van het aantal zaken van schending van het beroepsgeheim tussen 1 januari 2011 en 31 december 2016. De gegevens zijn weergegeven per jaar van instroom en per gerechtelijk arrondissement/parket (situatie vastgesteld op 10 januari 2017).2016201714680-6-1723-nl-fr-2\n 3. Het openbaar ministerie kan deze vraag niet beantwoorden. Er is immers niet in een specifieke codering voorzien om de zaken te onderscheiden die voortvloeien uit artikel 458bis van het Strafwetboek. 4. Er kan geen verband tussen de cijfers worden gelegd.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186551,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Betwistingen parkeerretributies. \n\n Uitgeschreven parkeerretributies worden dikwijls aangevochten op basis van het zogenaamd foutief parkeren. Mensen betwisten de retributie omdat men in overtreding was wegens bijvoorbeeld verkeerd geparkeerd en niet omdat men geen geldig parkeerbewijs had.Voor fout parkeren kan echter geen retributie worden uitgeschreven door een parkeerbedrijf, maar moet de politie een vaststelling doen. Deze manier om retributies te omzeilen geraakt meer en meer bekend waardoor parkeerbedrijven dezer dagen geconfronteerd worden met dergelijke betwistingen van retributies. In Gent alleen werden in 2015 9.901 retributies geannuleerd.Een oplossing zou kunnen zijn dat het verweer tegen de retributie kan beschouwd worden als een spontane verklaring en men toch een (gas)boete kan krijgen voor de overtreding van het foutief parkeren. Op dit moment volstaat deze verklaring niet voor het uitschrijven van een proces-verbaal. 1. Is het geschetste probleem u bekend?2. Bent u het met mij eens dat er hiervoor een oplossing moet worden gezocht?3. Ziet u de spontane verklaring als een mogelijke oplossing? Zo ja, welke acties zijn er nodig om dit te kunnen realiseren? Zo niet, aan welke oplossingen denkt u?","question_theme":"GELDBOETE,PARKEERGELD,VERKEERSVOORSCHRIFTEN,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"1. De geschetste problematiek is mij niet bekend. 2. Ik ben het niet met de vraagsteller eens dat een \"oplossing\" zou moeten worden gezocht voor deze problematiek. De respectievelijke bevoegdheden van vaststellers van overtredingen die aanleiding kunnen geven tot de oplegging van een retributie of een GAS-boete zijn immers duidelijk afgebakend in de heersende regelgeving. Een parkeerbedrijf is actueel niet bevoegd om vaststellingen te doen inzake foutief parkeren en kan dit niet omzeilen via het uitschrijven van een retributie voor het niet-betalend parkeren. De overtredingen inzake het stilstaan en parkeren zijn immers strafrechtelijke inbreuken die enkel kunnen vastgesteld worden door politie of de limitatief in artikel 21 ? 4 van de GAS-wet opgesomde personen. 3. Ik zie geen oplossing in een zogenaamde spontane verklaring waarbij een burger zichzelf zou beschuldigen. Het verweer van een burger n.a.v. een retributie kan onmogelijk als basis dienen voor de vaststelling die aanleiding kan geven tot de oplegging van een GAS-boete.Binnen het wettelijk kader beschikken de gemeenten op dit ogenblik reeds over verschillende mogelijkheden om inbreuken \"stilstaan en parkeren\" vast te stellen; de GAS-wet heeft, onafgezien van de politie, vier categorieen van personen toegevoegd als mogelijke vaststeller van dergelijke inbreuken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186552,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Controles brandstofpompen. \n\n De FOD Economie staat in voor het garanderen dat de consument een juiste hoeveelheid brandstof kan tanken aan brandstofpompen zodat bijvoorbeeld 50 liter wel werkelijk 50 liter is. Dit wordt gegarandeerd door jaarlijkse controles die de juistheid van de metingen van volumes brandstof die de consument tankt nagaat.Ter plaatse worden staalnames uitgevoerd om na te gaan of de fout van een meetinstrument kleiner is dan de maximaal toelaatbare foutmarge van 1 % meer of minder voor de lpg-pompen en van 0,5 % meer of minder voor andere pompen en dit bij elk debiet (van 5 tot 50 liter per minuut). Ook de temperatuur van brandstofpompen wordt herleid om zo te voorkomen dat het volume zou worden beinvloed door de temperatuur. Zo betaalt de consument steeds het volume, herleid naar dezelfde referentietemperatuur namelijk 15?C.Sedert 1 januari 2014 wordt de herijk van meetinstallaties uitgevoerd door erkende keuringsinstellingen en niet meer door de afdeling Metrologie van de FOD Economie. 1. Hoeveel staalcontroles vonden plaats in 2015 en 2016 voor wat betreft de kwaliteit van de brandstoffen, een correcte prijsaanduiding en de ijking van de brandstofpompen en laadstations? Graag cijfers per jaar. 2. Hoeveel stalen bleken niet te voldoen aan de normen? Graag cijfers van 2015 en 2016, per jaar. 3. Werd tijdens de controles een verschil vastgesteld tussen de kwaliteit van dure en goedkope pompen? Zo ja, welk verschil en hoe vaak?4. Wat is de top vijf van de inbreuken? Welke en hoeveel sancties werden hier aan gekoppeld?5. Heeft de FOD Economie klachten ontvangen over onregelmatigheden bij tankstations of over de kwaliteit van pompstations? Indien ja, hoeveel? Wat is de top vijf van de klachten?6. Tegen 1 januari 2015 moesten alle bestaande brandstofpompen uitgerust zijn met een herleidingsinrichting voor temperatuur. Heeft u er zicht op of dit bij alle brandstofpompen gebeurd is? Hoeveel controles werden uitgevoerd? Wat zijn de resultaten?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,MEETAPPARAAT,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,VERKOOP,MOTORBRANDSTOF","answer":"1. De dienst kwaliteit van aardolieproducten heeft in de tankstations in 2015 en in 2016 respectievelijk 5.247 en 8.610 stalen genomen. Bij elke controle van een benzinestation werden de prijzen genoteerd. 2. In 2015 waren 242 op 5.247 stalen niet conform. In 2016 waren 296 op 8.610 stalen niet conform. 3. Er werden geen verschillen in kwaliteit vastgesteld tussen de goedkope en de duurste olieproducten. 4. De top 5 van de benzine- en dieselinbreuken in 2015 en 2016 waren hoofdzakelijk parameters met betrekking tot problemen met verontreiniging of met seizoensveranderingen. 5. De Metrologische Dienst (FOD Economie) heeft tien klachten betreffende onjuiste hoeveelheid ontvangen in verband met de brandstofpompen, inclusief lpg-pompen, in benzinestations. Alle klachten waren ongegrond. De pompen leverden telkens de correcte (kleiner dan de maximaal toelaatbare fouten van plus of min 0,5 %) hoeveelheid af. 6. In 2015 zijn 11.723 brandstofpompen gecontroleerd door de Metrologische Dienst. Voor 1.244 brandstofpompen is een waarschuwing opgesteld / minnelijke schikking voorgesteld / pro justitia opgesteld omdat ze niet uitgerust waren met een (geijkte) herleidingsinrichting voor temperatuur of omdat de herleidingsinrichting niet was ingeschakeld.In 2016 zijn 7.644 brandstofpompen gecontroleerd door de Metrologische Dienst. Voor 912 brandstofpompen is een waarschuwing opgesteld / minnelijke schikking voorgesteld / pro justitia opgesteld omdat ze niet uitgerust waren met een (geijkte) herleidingsinrichting voor temperatuur of omdat de herleidingsinrichting niet was ingeschakeld.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186553,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"PS","aut_person":"Crusniere, Stephane","aut_language":"french","question":"Beheer van de FOD Financien. \n\n Ik heb u onlangs vragen gesteld over de verdeling van het Franstalige en Nederlandstalige personeel bij de FOD Financien.Ik zou aanvullende informatie willen krijgen over de verdeling van de Franstalige en Nederlandstalige dossiers bij de drie centra ('Particulieren', 'Kleine en Middelgrote Ondernemingen' en 'Grote Ondernemingen').Hoe zijn de Franstalige en Nederlandstalige dossiers bij de drie centra ('Particulieren', 'Kleine en Middelgrote Ondernemingen' en 'Grote Ondernemingen') verdeeld?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,TAALGROEP,PERSONEEL,OVERHEID","answer":"In antwoord op uw vraag, vindt u hierna de gevraagde gegevens.2016201714683-9-1490-bil","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186554,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Kazachgate. - Gerechtelijke opvolging (MV 16265). \n\n Het parket van de procureur des Konings te Brussel heeft op donderdag 26 januari 2017 een persmededeling gedaan over het zogenaamde Kazachgatedossier. Daarin wordt gezegd dat het parket te Brussel recentelijk nieuwe informatie heeft ontdekt, waarnaar bijkomend onderzoek moet worden verricht. Aangezien die onderzoeken betrekking hebben op een magistraat werden de opsporingsdaden toevertrouwd aan het parket-generaal, dat vanaf nu het volledige dossier zal beheren op grond van het beginsel van het voorrecht van rechtsmacht. Conform de artikelen 479 tot 503bis van het Wetboek van strafvordering geldt er voor de magistraten en bepaalde ambtenaren een voorrecht van rechtsmacht. Volgens de pers hebben die bijkomende onderzoeksdaden betrekking op de heer Jean-Francois Godbille, advocaat-generaal bij het hof van beroep te Brussel en houden ze verband met een bedrag dat in 2012 door advocate Degoul aan het Hulpfonds Prins en Prinses Alexander van Belgie werd gestort. In omzendbrief COL 3/2012 van het College van Procureurs-generaal wordt het voorrecht van rechtsmacht nader toegelicht. In die omzendbrief staat dat de artikelen 479 tot 503bis van het Wetboek van strafvordering in een bijzondere procedure voorzien voor de magistraten en sommige ambtenaren die een misdrijf hebben gepleegd.Het voorrecht van rechtsmacht is van toepassing op de misdrijven die met correctionele of criminele straffen worden bestraft en betreft ook de misdrijven die onder debevoegdheid van de politierechtbank vallen.Het eerste en belangrijkste gevolg van het voorrecht van rechtsmacht is dat de procureur-generaal als enige bevoegd is om de strafvordering in te stellen. De procedure heeft ook gevolgen voor het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek. Ten tweede is het hof van beroep als enige bevoegd om uitspraak te doen (behalve voor niet-correctionaliseerbare misdrijven, die naar het hof van assisen worden verwezen). Bovendien beslist het in eerste en laatste aanleg en kan er tegen het uitgesproken arrest dus enkel cassatieberoep worden aangetekend. Ten derde worden de mededaders en medeplichtigen en daders van samenhangende misdrijven eveneens volgens dezelfde procedure vervolgd. Tot slot voorzien de artikelen 481 en 482 van het Wetboek van strafvordering in een aanvullende procedure wanneer de verdachte lid is van een hof van beroep of een magistraat is van het openbaar ministerie bij dit hof.In die hypothese is de procureur-generaal verplicht de klacht en de stukken naar de minister van Justitie te sturen, die ze op zijn beurt aan de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie overzendt. Zo nodig kan dit de zaak naar een ander hof van beroep verwijzen. Rekening houdend met de status en de persoon van de betrokken magistraat en gelet op de aangehaalde omzendbrief wekt het verwondering dat het beginsel van het voorrecht van rechtsmacht er vooralsnog niet toe heeft geleid dat het dossier naar een ander hof van beroep werd verwezen en dus door een ander dan het Brusselse parket wordt behandeld. 1. Werd u, gelet op het delicate karakter van het dossier en het noodzakelijke onderzoek tegen een magistraat, conform omzendbrief 3/2012 betrokken bij de beslissing van het Brusselse parket? 2. Zou het beginsel van het voorrecht van rechtsmacht er niet toe moeten leiden dat het dossier door een ander dan het Brusselse parket wordt behandeld? 3. Waarom werd die beslissing nog niet genomen? 4. Wie moet in voorkomend geval zo een beslissing nemen? 5. Zult u gebruikmaken van uw positief injunctierecht om ervoor te zorgen dat het dossier naar een ander hof van beroep wordt verwezen, zodat de procedure efficient en met inachtneming van de rechtsregels kan worden voortgezet?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"CORRUPTIE,STRAFRECHT,MAGISTRAAT,GERECHTELIJK ONDERZOEK,WITWASSEN VAN GELD,KAZACHSTAN","answer":"Overeenkomstig de procedure, zoals bepaald in de artikelen 481 en 482 van het Wetboek van Strafvordering, hebben wij het dossier met betrekking tot de zogenaamde Kazachgate-affaire ontvangen van de procureur-generaal te Brussel en onmiddellijk doorgezonden aan de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie.De wet voorziet in de volgende mogelijke verdere afhandeling:- eerste scenario: de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie oordeelt dat het niet dienstig is om de zaak voor het Hof van Cassatie te brengen. In dat geval stopt de procedure en wordt het dossier naar de procureur-generaal te Brussel verwezen;- tweede scenario: de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie brengt de zaak voor het Hof van Cassatie en vordert dat er geen vervolging moet worden ingesteld ofwel dat het dossier wordt verwezen naar een ander hof van beroep (in dit geval een ander dan Brussel).Het Hof van Cassatie kan dan beslissen:- dat er geen verwijzing naar een hof van beroep komt omdat er onvoldoende constitutieve bestanddelen van een strafbaar feit zijn, of omdat de zaak is verjaard, of omdat de verdachte is overleden. In dat geval wordt de zaak stopgezet;- dat er wel een verwijzing naar een ander hof van beroep komt voor bijkomende onderzoeken (een raadsheer-onderzoeker van het hof van beroep wordt dan aangewezen). Na bijkomend onderzoek en bijkomende bezwarende elementen kan het Hof van Cassatie de zaak dan verwijzen naar een ander hof van beroep voor behandeling en rechtspraak;- dat er geen verwijzing naar een ander hof van beroep komt voor bijkomende onderzoeken, maar wel voor directe afhandeling en rechtspraak door dat hof van beroep (dus zonder nood aan bijkomend onderzoek).Het Hof van Cassatie heeft op 1 maart beslist om de tweede optie te weerhouden.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186555,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Vanden Burre, Gilles","aut_language":"french","question":"Bijstand aan de slachtoffers van de aanslagen van 22 maart 2016. (MV 16087) \n\n De onderzoekscommissie die zich buigt over de aanslagen van 22 maart 2016 heeft op woensdag 18 januari 2017 de vereniging van de slachtoffers ontvangen.Het getuigenis van de slachtoffers was een zeer emotioneel moment, niet alleen wegens de tragische beproeving die ze hebben moeten doorstaan, maar ook omdat ze het gevoel hebben dat ze met name door de overheid in de steek worden gelaten.Er moeten dus maatregelen genomen worden om daar iets aan te doen. Ik zou u echter eerst enkele vragen willen stellen over de reeds bestaande procedures. 1. Mijn eerste vragen gaan over het uniek loket (met een centraal telefoonnummer) voor de slachtoffers van de aanslagen in Brussel dat werd opgericht door de Commissie voor Financiele Hulp aan Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden en aan de Occasionele Redders (FOD Justitie). Volgens persberichten van 19 januari 2017 zou dat unieke contactpunt 700 telefoontjes en 1.500 e-mails ontvangen hebben en zou het Fonds voor Financiele Hulp aan Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden in 150 dossiers reeds 1 miljoen euro gealloceerd hebben. a) Kunt u die eind januari geactualiseerde cijfers bevestigen?b) Welke specifieke diensten voor slachtofferhulp worden er door het uniek loket geleverd? Behoort daartoe ook de ondersteuning voor de administratieve dossiers?c) Krijgen de slachtoffers een vaste contactpersoon toegewezen, en hoe lang wordt hun dossier door die commissie opgevolgd?d) Heeft die cel proactief contact opgenomen met de familie van de slachtoffers?e) Heeft het uniek loket volgens u goed gewerkt? Heeft er een interne evaluatie plaatsgevonden?2. Met betrekking tot de voorgeschoten financiele noodhulp, die in mei 2016 van 15.000 tot 30.000 euro per slachtoffer werd opgetrokken, heb ik de volgende vragen. a) Welk bedrag werd er tot op heden uitgegeven en over hoeveel mensen gaat het daarbij?b) Zult u het plafond van 30.000 euro, dat in veel gevallen wellicht niet volstaat, verhogen?3. Bij de wet van 1 april 2007 wordt de verplichte waarborg terrorisme in bepaalde verzekeringsovereenkomsten geregeld voor zover ze betrekking hebben op risico's in Belgie en wordt er een solidariteitsregeling ingevoerd via een rechtspersoon, de vzw TRIP (Terrorism Reinsurance Insurance Pool), die op 1 februari 2008 opgericht werd door de verzekeraars en de herverzekeraars om de verbintenissen die de deelnemers ten gevolge van een terreurdaad dienen uit te voeren, over alle deelnemers te verdelen. Als het Comite een gebeurtenis als terreurdaad erkent, wordt het totaalbedrag van de schadevergoeding beperkt tot een miljard euro per kalenderjaar en valt de betaalde schadevergoeding ten laste van de vzw TRIP.a) Hoe staat het met het overleg tussen de verzekeraars in het kader van dat mechanisme?b) Hoeveel personen werden er in dat kader als slachtoffer van een terreurdaad erkend?c) Wanneer zullen de eerste schadevergoedingen en terugbetalingen uitgekeerd worden?4. U hebt onlangs aangekondigd dat er een wetsontwerp in de maak is waarbij de slachtoffers van terreurdaden een bijzondere status verleend zou worden. Die slachtoffers zouden voortaan ook aanspraak kunnen maken op een vergoedingspensioen en levenslange gratis gezondheidszorg.a) Aan welke erkenningsvoorwaarden moet men voldoen om de status van terreurslachtoffer te kunnen krijgen?b) Hoe zullen de bij die wet bepaalde vergoedingen (pensioen en levenslange gezondheidszorg) gefinancierd worden?c) Zal die wet terugwerkende kracht hebben en dus ook van toepassing zijn op de slachtoffers van de aanslagen van 22 maart 2016?","question_theme":"VLUCHTELINGENHULP,TERRORISME","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186556,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"PS","aut_person":"Crusniere, Stephane","aut_language":"french","question":"FOD Financien. - Aantal voor ambtenaren van niveau A gereserveerde vacatures. \n\n Een groot aantal ambtenaren van niveau B zouden dankzij hun ancienniteit of ervaring ook in staat zijn om bepaalde taken uit te voeren. 1. Waarom zou een ambtenaar van niveau B die tot niveau A is toegelaten en twee of drie brevetten heeft behaald niet mogen solliciteren op bepaalde vacatures van niveau A, met hetzelfde loonniveau?2. Klopt het dat een pas aangeworven universitair die twee brevetten heeft behaald meteen in klasse A22 kan worden aangesteld?3. Overweegt uw departement om ambtenaren van niveau B die een brevet hebben behaald, toe te staan te solliciteren op vacatures die 'gereserveerd' zijn voor ambtenaren van niveau A, als de jobvereisten van de vacature in kwestie overeenkomen met de inhoud van het behaalde brevet?4. Kan de FOD Financien de incompetentiestelling van bepaalde betrekkingen uitbreiden tot ambtenaren van niveau B met een bepaalde ancienniteit en die over bepaalde competenties en ervaring beschikken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,PERSONEEL,OVERHEID,BEVORDERING IN EEN LOOPBAAN,BEROEPSLOOPBAAN","answer":"1. De reglementering voorziet dat een medewerker van niveau B laureaat moet zijn van ofwel een vergelijkende proef voor overgang naar een betrekking van klasse A1 om te kunnen postuleren voor een vacant verklaarde betrekking in niveau A- klasse A1, ofwel van een vergelijkende proef voor overgang naar een betrekking van klasse A2 om te postuleren voor een vacant verklaarde betrekking van de klasse A2. Om laureaat te worden verklaard, moet de medewerker van niveau B geslaagd zijn voor drie reeksen proeven, met name de screening die Selor organiseert, vier technische proeven en de eigenlijke vergelijkende selectie. Een medewerker van niveau B die enkel laureaat is voor twee of drie brevetten vervult bijgevolg niet de voorwaarden om te kunnen postuleren voor een betrekking van niveau A. 2. Een medewerker van niveau A die nog maar pas werd aangeworven en die zijn/haar stage heeft beeindigd, kan deelnemen aan de proef over de beroepsbekwaamheid voor klasse A2 die bestaat uit twee technische proeven \"brevetten\" genoemd en uit de eigenlijke proef over de beroepsbekwaamheid. Indien hij/zij slaagt, kan hij/zij zich kandidaat stellen voor de vacant verklaarde betrekkingen van de klasse A2.Ik wil het geacht parlementslid erop wijzen dat overeenkomstig de interdepartementale reglementaire bepalingen, een kandidaat voor de vergelijkende proef voor overgang naar niveau A die houder is van een masterdiploma, wordt vrijgesteld van de proeven van de tweede reeks. Gezien het belang van het beheersen van de technische competenties, heeft het departement het nuttig geacht deze bepaling niet als dusdanig om te zetten met het oog op de proef over de beroepsbekwaamheid. De medewerker van niveau A moet bijgevolg twee brevetten kunnen voorleggen die verband houden met de taken van de fiscale algemene administraties. 3. en 4. Zoals vermeld in de punten 1 en 2, voorziet de reglementering dat een ambtenaar van niveau B slechts kan postuleren voor een vacante betrekking in niveau A op voorwaarde dat hij/zij laureaat is van een vergelijkende proef voor overgang naar niveau A. Noch ervaring noch ancienniteit in niveau B laten toe om van de reglementering af te wijken.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186557,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Beveiligingsplan. - Elektronische sloten op brievenbussen (MV 15348). \n\n Zowat 2.500 rode brievenbussen van bpost zullen tegen het einde van het jaar met een elektronisch slot uitgerust worden om factuurfraudeurs te ontmoedigen. Factuurfraude is geen nieuw gegeven: al jaren onderscheppen oplichters facturen uit de rode brievenbussen van bpost, ze vervangen het bankrekeningnummer van de onderneming door hun eigen rekeningnummer en sturen de vervalste factuur vervolgens naar de klant. Dit heeft vaak verstrekkende gevolgen en de klachten hierover bij bpost stapelen zich op. 1. Kunt u meer details geven over dit beveiligingsplan en over de toepassingsmodaliteiten?2. Hoe en op basis waarvan werden de 2.500 brievenbussen geselecteerd?3. Hoe wordt deze evolutie in het beheer van bpost geintegreerd?4. Wat is het kostenplaatje van het plan? Hoe heeft men de noodzaak ervan afgewogen?5. Strookt het plan met de huidige tendens, die duidt op een forse daling van de papieren post en de opmars van de elektronische factuur? 6. Worden er nog andere maatregelen overwogen om factuurfraude tegen te gaan?","question_theme_main":"POSTDIENST","question_theme":"FACTURERING,FRAUDE,POSTDIENST,DIEFSTAL,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"De integriteit en de betrouwbaarheid van postbezorging, waarvan de rode brievenbussen deel uitmaken, zijn uiterst belangrijk voor bpost.Bpost volgt in dit kader een tweesporenbeleid waarbij enerzijds de rode brievenbussen worden uitgerust met een elektronisch slot en anderzijds rode brievenbussen van een nieuw type geleidelijk worden geintroduceerd in het netwerk. Dit nieuwe type is standaard uitgerust met een elektronisch slot, heeft een gleuf aan de zijkant, is steviger dan het huidige type en heeft een interne beveiliging die de inhoud beschermt.Bpost zal zich in de eerste plaats richten op de brievenbussen met een hoog risicoprofiel (aard van de briefwisseling, vandalisme, poging tot diefstal of een vermoeden van diefstal, staat van de brievenbus).Dit programma wordt in 2017 voortgezet en het aantal nieuwe/veilige rode brievenbussen zal op het einde van dit jaar ongeveer 3.300 bedragen.Ondanks het stijgende aandeel van elektronische communicatie en de daling van ongeveer 5 % per jaar van het brievenvolume wordt nog steeds om en bij 8 % van de papieren zendingen via de rode brievenbussen gestuurd. Een investering in de integriteit van dit netwerk blijft dus noodzakelijk.De kostprijs van dit rollend meerjarenprogramma is een onderdeel van het globale investeringsprogramma van het bedrijf dat voor 2017 ongeveer 90 miljoen zou bedragen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186558,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Gedragscode opticiens. \n\n De Algemene Professionele Opticiens- en Optometristenbond (APOOB) heeft op uw initiatief een gedragscode ondertekend rond het correct informeren van klanten over prijs- en kwaliteitsverschillen van brilglazen.De code komt er als reactie op een onderzoek van Test-Aankoop uit 2015. De consumentenorganisatie kwam bij een steekproef onder 89 optiekzaken tot de conclusie dat alle onderzochte opticiens weliswaar brilglazen verkochten die het zicht van de klant accuraat corrigeren, maar dat het niet evident was om modellen en prijzen met elkaar te vergelijken.De gedragscode bepaalt dat opticiens voortaan steeds de mogelijkheden op het vlak van glazen zullen bespreken met de klant, zoals ontspiegeling, kraswerende lagen of het verschil tussen een enkelvoudige en multifocale bril. Daarnaast krijgt de consument altijd een gratis offerte en prijsvergelijking aangeboden en de nodige info over de garantie. 1. Hoeveel opticiens zijn er in ons land?2. Hoeveel opticiens onderschreven de gedragscode? Beschikt u over cijfers per maand sinds de invoering van de gedragscode?3. Blikvanger bij de gedragscode is dat de betrokken opticiens zich ertoe verbinden om steeds gratis een offerte te maken met een prijsvergelijking van de mogelijke glazen, na \"op een objectieve manier\" alle mogelijkheden te hebben besproken. Heeft u er zicht op hoeveel consumenten reeds een offerte vroegen?4. De opticiens zouden ook meedelen of ze geconventioneerd zijn. Hoeveel opticiens hebben dit reeds gemeld?5. U hoopte dat ook andere organisaties en ketens zouden aansluiten. Heeft u reeds reacties van hen ontvangen? Zo ja, welke?6. Een heikel punt was blijkbaar de houding van de glasleveranciers, die tot dusver \"weinig openheid\" zouden getoond hebben. Hoe verlopen de gesprekken momenteel?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"DETAILHANDEL,OPTISCHE INDUSTRIE,PRIJSBELEID,ECONOMISCH BELEID,BEROEPSDEONTOLOGIE,HANDELSPRAKTIJKEN","answer":"1. Belgie telt 3.828 erkende opticiens die in aanmerking komen voor (gedeeltelijke) terugbetaling via het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV). 2. Op 6 maart 2017 heeft de Economische Inspectie 38 toetredingsformulieren voor de gedragscode ontvangen, hiervan werden er vijf ondertekend in december 2016, 24 in januari en negen in februari 2017. 3. Ik heb geen zicht op de gevraagde cijfers. 4. Overeenkomstig de gedragscode moet de opticien in zijn zaak op een zichtbare en laagdrempelige manier aangeven of hij al dan niet geconventioneerd is, en wat hiervan de impact is op de terugbetaling door het RIZIV. De opticien die toetreedt, dient dit niet uitdrukkelijk mee te delen in het toetredingsformulier, maar moet de verbintenis uiteraard naleven. 5. Ik heb van andere organisaties geen verdere reactie ontvangen. Wel heeft een keten van optiekzaken mij bevestigd dat ze de gedragscode zal ondertekenen. De implementatie van de diverse verbintenissen wordt nu voorbereid. 6. Ik heb geen gesprekken gevoerd met de glasleveranciers zelf. Van de toetredende opticiens heb ik ook geen signalen ontvangen, dat zij op dit vlak met problemen zouden worden geconfronteerd.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186559,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Belastingregeling voor de deeleconomie. (MV 14874) \n\n Eind juni 2016 keurde de Kamer een nieuw, eenvoudig fiscaal stelsel voor bepaalde inkomsten die voortvloeien uit de deeleconomie goed.Diensten die via een erkend platform door particulieren aan particulieren worden geleverd, worden aan de bron belast tegen een gunstige aanslagvoet van 10 %.Er geldt een inkomstenplafond van 5.000 euro per jaar om oneerlijke concurrentie tegenover zelfstandigen (al dan niet in bijberoep) te voorkomen.Dat is natuurlijk een uitstekende zaak, want op die manier kunnen dergelijke activiteiten - en de deeleconomie is booming business - uit de grijze zone worden gehaald en kan fraude worden bestreden. Voordien werden activiteiten in de deeleconomie voor het merendeel tegen 33 % belast.Het is nu aan de FOD Financien om de voorwaarden voor de erkenning van de platformen in uitvoeringsbesluiten vast te leggen. Pas daarna zal het nieuwe fiscale deeleconomieregime effectief in werking kunnen treden. Volgens het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ) zal dat de nodige tijd vergen.We mogen er evenwel prat op gaan dat ons land de eerste Europese lidstaat is die een dergelijke maatregel neemt om de deeleconomie te bevorderen. Terwijl de Europese Commissie de lidstaten ertoe heeft opgeroepen de wettelijke obstakels voor de groei van de deeleconomie uit de weg te ruimen, staan wij al een stap verder. 1. Werd er sindsdien in andere Europese lidstaten voortgang gemaakt met dit dossier? 2. Wordt de deeleconomie elders in de wereld op dezelfde manier erkend als bij ons, onder meer middels een aangepast belastingstelsel?3. Gelden er elders andere wettelijke bepalingen? Zo ja, welke?4. Denkt u dat de voortrekkersrol die ons land in dit verband speelt, een gunstige economische impact zal hebben, meer bepaald wat de investeringen aangaat? 5. Hoe ziet u de deeleconomie op middellange en lange termijn evolueren? 6. De levering van goederen en de verhuur van roerende en onroerende goederen zijn van die maatregel uitgesloten. Kunt u dat toelichten? Welke belangrijke stakeholders die platformen voor zulke diensten in het kader van de deeleconomie aanbieden, vallen er daardoor buiten dat kader? Welke regeling geldt er voor hen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"COLLECTIEVE ECONOMIE,FISCALITEIT,BELASTINGGRONDSLAG","answer":"De Commissie heeft kort voor de zomer een mededeling gepubliceerd om de lidstaten aan te zetten een gunstig belastingsregime voor deeleconomie uit te werken, en in het bijzonder om Economen zoals Franse Nobelprijswinnaar Jean Tirole hebben deze beweging ook aangemoedigd.Bij mijn weten heeft enkel het Verenigd Koninkrijk een vereenvoudigd belastingregime voor deeleconomie ingevoerd. Voor een volledig overzicht verwijs ik u naar mijn collega minister van Financien.Het feit dat we een voortrekkersrol nemen zal het ondernemerschap bevorderen, zowel bij dienstverleners als bij platformen zelf. Het feit dat grote spelers zoals bpost deze markt aangaan toont dat er een reel economisch potentieel bestaat.Over de evolutie deel ik u graag cijfers van 2016 die een paar dagen geleden werden gepubliceerd door het Franse statistische bureau Institut national de la statistique et des etudes economiques (Insee) voor Frankrijk (bron: Le Monde).- De oprichting van micro-ondernemingen stijgt met 55,6 % in 2016 in de sector \"transport en opslag\". In 2015 bedroeg de stijging reeds 45 %.- De activiteiten \"post en brievenpost\", dus levering aan huis (in verband met e-commerce), hebben een forse toename gekend: 13.500 nieuwe bedrijven in 2016 (waarvan 90 % micro-ondernemers zijn) tegenover 3.900 in 2015, en minder dan 2.000 de vorige jaren.- In de sector personenvervoer per taxi werden 13.400 bedrijven opgezet in 2016, tegenover 10.200 in 2015 en alleen 6.900 in 2014. \"Deze stijging ligt aan de ontwikkeling van ondernemingen voor verhuur van voertuigen met chauffeur\" (voitures de transport avec chauffeur - VTC) sinds de toepassing van de wet Thevenoud op taxi's en VTC's\", legt het Insee uit.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186560,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Datingsites en relatiebureau's. \n\n Op bepaalde datingsites worden de aangeboden diensten vaak gekoppeld aan dure abonnementen zonder enige garantie. Zo bestaan de kandidaten niet altijd echt en worden valse profielen (met vaak identieke foto's maar verschillende identificatie) voorgesteld om eventuele kandidaat-daters te lokken. Sommige relatiebureaus en datingsites proberen al eens een ideaalwereld voor te spiegelen. Maar consumenten kunnen zo vaak een pak geld kwijt zijn. Het aantal klachten over relatiebureaus zat dan vorig jaar ook in stijgende lijn.In opvolging van mijn vraag nr. 877 van 30 mei 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 82) over datingsites en relatiebureaus, stel ik graag enkele bijkomende vragen. 1. Hoeveel mensen namen het afgelopen jaar hun toevlucht tot een relatiebureau of een datingsite?2. Hoeveel klachten ontving de FOD vorig jaar over relatiebureaus?3. Hoeveel klachten ontving de FOD vorig jaar over datingsites?4. Wat was telkens de top vijf van de klachten?5. Hoeveel relatiebureaus en datingssites zijn er bekend? Is er een stijging of daling in hun aantal waarneembaar de laatste vijf jaar?6. Misbruiken en oplichterij zouden welig tieren, malafide bureaus werden zelfs van mensenhandel en prostitutie beschuldigd. Hoeveel sancties stelde de Economische Inspectie vorig jaar op?7. Hoeveel controles vonden vorig jaar plaats bij relatiebureaus?8. Hoeveel controles vonden plaats op datingsites? Volgens uw antwoord zouden de meeste datingsites vanuit het buitenland opereren. Hoe verloopt de controle hierop?9. Bij de controles wordt gecheckt of de wettelijke bepalingen voorzien door de wet van 9 maart 1993 op de huwelijksbureaus worden gerespecteerd, evenals de relevante bepalingen voorzien door de boeken III en VI van het Wetboek Economisch Recht. Het betreft vooral de bepalingen omtrent identificatie van de onderneming op de website, verkoop op afstand, herroepingsrecht, evenals deze inzake oneerlijke en misleidende handelspraktijken. Welke inbreuken (graag de top vijf) en hoeveel werden er vastgesteld het afgelopen jaar?10. Er zouden ook grote prijsverschillen zijn bij relatiebureaus. In Vlaanderen zouden de prijzen een tiental jaar geleden geschommeld hebben tussen 380 en 2.080 euro voor een jaarabonnement. Mannen zouden gemiddeld meer betalen en zeker voor buitenlandse vrouwen: tot 4.600 euro. Wallonie en Brussel zijn goedkoper. Kan u deze cijfers staven naar de dag van vandaag? Welke zijn de gemiddelde prijzen (Vlaanderen, Wallonie, man/vrouw)?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,SOCIAAL LEVEN,INTERNETSITE,KLACHT,HANDELSPRAKTIJKEN","answer":"1. Mijn administratie beschikt hieromtrent over geen informatie. 2. In 2016 ontving de FOD Economie negen meldingen over relatiebureaus. 3. In 2016 ontving de FOD Economie 37 meldingen over datingsites. 4. De meldingen over relatiebureaus hadden betrekking op de volgende punten:- onvoldoende partners voorgesteld krijgen;- de partners die voorgesteld werden voldeden niet aan het gezochte profiel;- het lidgeld diende in een keer betaald te worden en niet gespreid over de duur van de overeenkomst;- bij opzegging kreeg de klant geen pro rata terugbetaling;- er werd geen gebruik gemaakt van het typecontract.De meldingen over datingsites hadden betrekking op de volgende punten:- stilzwijgende verlenging van de overeenkomst;- problemen bij de opzegging van de overeenkomst;- problemen met de pro rata terugbetaling bij het gebruik maken van het herroepingsrecht;- onvoldoende informatie over de dienst bij het aangaan van de overeenkomst;- geen reactie op communicatie. 5. Sinds 2010 moet een huwelijksbureau niet meer geregistreerd worden bij de FOD Economie. Mijn administratie beschikt bijgevolg over geen informatie hieromtrent. Ook wat betreft het aantal datingsites beschikt mijn administratie over geen informatie. 6. De onderzoeken die werden opgestart op basis van de in 2016 ontvangen meldingen zijn nog lopende en werden tot op heden nog niet afgesloten. 7. Op basis van de in 2016 ontvangen meldingen lopen er momenteel zes onderzoeken bij relatiebureaus. 8. Op basis van de in 2016 ontvangen meldingen lopen er momenteel drie onderzoeken bij Belgische datingsites. Meldingen aangaande buitenlandse datingsites worden geanalyseerd en indien nodig wordt er een beroep gedaan op de verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming. Hierbij wordt het dossier overgedragen aan buitenlandse consumentenautoriteiten en wordt het door hen verder opgevolgd en afgehandeld. De ontvangen meldingen werden tot op heden te disparaat, uiteenlopend en beperkt bevonden om hierop een beroep te doen. 9. De onderzoeken zijn nog lopende, waardoor op deze vraag nog niet kan geantwoord worden. 10. Mijn administratie beschikt niet over informatie met betrekking tot de aangerekende tarieven. De bevoegdheid inzake prijzen is sedert de zesde staatshervorming trouwens toebedeeld aan de Gewesten.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186561,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Het optrekken van dossierkosten voor woningkredieten. \n\n In opvolging van mijn mondelinge vraag nr. 13514 van 13 september 2016 over het optrekken van dossierkosten voor woningkredieten, stel ik graag enkele bijkomende vragen. 1. U bevestigde in uw antwoord dat u al overleg had gehad met BNP Paribas Fortis en met Febelfin en dat er een nieuw overleg is voorzien met de banksector om over de diverse uitdagingen in de sector van gedachten te kunnen wisselen. In dat overleg met de sector zal de transparantie van de tarifering een belangrijk thema zijn. Wat is de stand van zaken van dit overleg? Welke aanbevelingen werden er geformuleerd?2. In de \"nieuwe\" wet inzake hypothecair krediet worden de principes voor het bepalen van de dossierkosten nog steeds behouden, maar er wordt expliciet voorzien dat de Koning bij koninklijk besluit de vastleggingsmethode kan bepalen voor de vastlegging van de maximale expertise- en dossierkosten voor hypothecaire kredieten met een onroerende bestemming. U maakte werk, samen met de FOD Economie, van dit koninklijk besluit. Wat is de stand van zaken hiervan?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"KREDIET,HYPOTHEEK,ECONOMISCH BELEID,BANK,KOSTEN","answer":"1. Wat de dossierkosten betreft, moet worden vastgesteld dat de berekeningswijze van de kredietgevers niet heel duidelijk is en voornamelijk berust op elementen die eigen zijn aan de kredietgever en die niet, of niet altijd de werkelijke kosten weergeven. In sommige gevallen werden zelfs verdoken financiele kosten in rekening gebracht, zoals de wederbeleggingsvergoeding. Wat mij betreft, is het overleg beeindigd, het was onmogelijk een consensus te bereiken. 2. Mijn diensten hebben een ontwerp van koninklijk besluit opgesteld tot uitvoering van de artikelen die betrekking hebben op het vaststellen van maximumdossierkosten. Dit koninklijk besluit is op 1 april 2017 in werking getreden.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186562,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Vuye, Hendrik","aut_language":"dutch","question":"De toepassing van de bestuurstaalwet in Brussel. \n\n Ik heb intussen het antwoord op mijn vraag nr. 1788 van 21 november 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 102) mogen ontvangen. Ik vermoed echter dat er een materiele fout is gebeurd. In uw antwoord lees ik immers geen antwoord op mijn vraag, vandaar dat ik de vraag graag herformuleer.In 2015 kondigt u overleg aan met de Brusselse voogdijoverheid over de toepassing van de taalwetgeving (uw antwoord op de schriftelijke vraag van Bert Anciaux nr. 6-491 van 18 maart 2015, Senaat, zitting 2014-2015).Dergelijk overleg lijkt mij bijzonder belangrijk. Het laatste rapport van de vicegouverneur over de taaltoestanden in Brussel toont immers aan dat lokale overheden in Brussel nog steeds de taalwetgeving aan hun laars lappen.Heeft het in 2015 aangekondigde overleg met de Brusselse voogdijoverheid plaatsgevonden? Zo ja, wat is het resultaat van dit overleg? Zo neen, waarom is er geen overleg geweest?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"WETGEVING,OVERHEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,TAALGEBRUIK","answer":"Zoals het geachte lid terecht opmerkt, kan ik niets anders doen dan nogmaals te verwijzen naar artikel 7 van de Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen die de bevoegdheid betreffende het toezicht op de naleving van de taalwetgeving in bestuurszaken expliciet en exclusief bij ieder bevoegd Gewest heeft gelegd.Verder heeft de bijzondere wetgever in een paritaire samenstelling van de Brusselse Hoofdstedelijke regering voorzien. Dit voorschrift houdt een evenwichtsmechanisme in tussen de twee officiele taalgemeenschappen in Brussel.Gelet op wat vooraf gaat, ben ik de mening toegedaan dat er voldoende toezichtmechanismen bestaan om de naleving van de toepassing van de bestuurstaalwet in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad te waarborgen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186581,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Gedragscode fitnesscentra. \n\n De Nederlandse fitnessketen Basic-Fit is zeer actief op de Belgische markt. Het bedrijf wil in Belgie nog meer groeien, naar 200 clubs, 50 meer dan er vandaag al zijn. Naast Basic-Fit zijn er in Belgie nauwelijks nog fitnessketens actief. Het merendeel van de fitnesszaken in Belgie zijn immers kleine ondernemingen.In de pers zijn de voorbije maanden verschillende artikels verschenen over de machtspositie die Basic-Fit zou hebben op de Belgische fitnessmarkt. Basic-Fit zou die positie gebruiken door te werken met lage prijzen of zelfs met verlies en enorme kortingen af te dwingen bij leveranciers van fitnesstoestellen. Hierdoor wordt het zeer moeilijk voor de kleine fitnesszaken, die uit de markt geprijsd worden, waardoor zij noodgedwongen hun zaak moeten sluiten.In opvolging van mijn mondelinge vraag nr. 11976 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 446) over de machtspositie van Basic-Fit, stel ik graag enkele vragen. U antwoordde toen, tijdens de commissiezitting van 15 juni 2016, dat, uit de informatie waarover u beschikte, de Belgische Mededingingsautoriteit verschillende informele klachten heeft ontvangen over de manier waarop Basic-Fit zijn activiteiten uitbouwt op de Belgische fitnessmarkt. In reactie op de informele klachten heeft de Belgische Mededingingsautoriteit dan een sectoronderzoek verricht. De autoriteit zou vervolgens in volledige onafhankelijkheid moeten bepalen of zij al dan niet een formeel onderzoek naar de praktijken van Basic-Fit zal openen. 1. Weet u of de Belgische Mededingingsautoriteit al een onderzoek heeft geopend naar het eventuele misbruik van machtspositie van Basic-Fit?2. Wat is, in voorkomend geval, de stand van zaken van dit onderzoek?3. Zijn er nog andere fitnesscentra waarover klachten binnenkomen? Zo ja, welke centra en hoeveel klachten?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"CONCURRENTIE,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,SPORTORGANISATIE,HANDELSPRAKTIJKEN","answer":"1 en 2. Ik heb het advies van de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) ingewonnen over de studie die ze uitvoert met betrekking tot de fitnesscentra waaronder Basic-Fit. Ze gaf aan dat deze studie nog steeds in uitvoering is. Op basis van de resultaten zal de Belgische Mededingingsautoriteit kunnen beoordelen of het opportuun is om een formeel onderzoek te openen. Tot nu toe werd dus nog geen enkele beslissing genomen. 3. Informatie over eventuele andere fitnesscentra of over enige klachten moet vertrouwelijk blijven om het goede verloop van de door de BMA uitgevoerde studie niet te schaden.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186582,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Gebouwen federale overheid. \n\n Belgie heeft reeds een aantal staatshervormingen gekend. Zo ook de zesde staatshervorming tijdens de vorige legislatuur. Door deze zesde staatshervorming zijn heel wat bevoegdheden overgeheveld van de federale overheid naar de Gemeenschappen en Gewesten.Bepaalde gebouwen die gehuurd worden of waarvan de overheid eigenaar is en die beheerd worden door de Regie der Gebouwen, worden gebruikt door andere beleidsniveaus dan het federale. 1. Hoeveel gebouwen zijn momenteel in gebruik door een ander beleidsniveau dan het federale, maar zijn wel eigendom of worden gehuurd door de federale overheid (graag een lijst van de gebouwen met vermelding van adres en het aantal vierkante meter)?2. Hoeveel bedraagt de kostprijs van deze gebouwen, jaarlijks, voor de begrotingsjaren 2017-2018 (huur, onderhoud, energie, verzekering)?3. Wat zijn de redenen dat deze gebouwen niet overgedragen zijn naar de nieuwe beleidsniveaus?4. Kunt u ons informeren hoe u de zesde staatshervorming zal voltooien? Zijn er reeds contacten en/of contracten om deze gebouwen over te hevelen naar de juiste beleidsniveaus?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEID,ADMINISTRATIEVE HERVORMING,GEWESTVORMING,GEBOUW,REGIE DER GEBOUWEN","answer":"1. Er zijn vijf gebouwen staatseigendom of gehuurd door de federale overheid die in gebruik zijn door een ander beleidsniveau:- Brussel - Leuvenseweg 38 (220115) - 5.409 m2;- Brussel - Regentschapsstraat 61 (221981) - 14.292 m2;- Brugge - Predikherenrei 3 (310027) - 2.338 m2;- Kortrijk - Beheerstraat 41 (311283) - 14.254 m2;- Tongeren - Kielenstraat 22 (710819) - 11.069 m2. 2. Hieronder een overzicht van de kostprijs van de gebouwen (huur, onderhoud, energie, verzekering):- Brussel - Leuvenseweg 38: gehuurd gebouw dit wordt bezet door de diensten van het NCET (Nationaal centrum voor electronisch toezicht - Vlaamse Gemeenschap), het CNSE (Centre National de Surveillance Electronique - Waalse Gemeenschap) en Directoraat-Generaal Justitiehuizen.Huurcontract 22.1313A (gedekt door de huurdotatie).Betaald in 2016:2016201714693-3-1963-nl-fr-1\n Voorzien in 2017 en 2018 (ontwerp aangepaste begroting, indexering aan 1,8 %): huur en taksen: 1. 193.250,08 euro.- Brussel - Regentschapstraat 61: gehuurd gebouw dit wordt bezet door de justitiehuizen van de Vlaamse Gemeenschap en de Waalse Gemeenschap. De politierechtbank van FOD Justitie is aldaar ook gevestigd.Huurcontract 22.1313A (gedekt door de huurdotatie).Betaald in 2016:2016201714693-3-1963-nl-fr-2\n Voorzien in 2017 en 2018 (ontwerp aangepaste begroting, indexering aan 1,8 %): huur en taksen: 2. 268.959,85 euro.Huurcontract 22.1313B (te recupereren bij de bezetter).Betaald in 2016:2016201714693-3-1963-nl-fr-3\n Voorzien in 2017 en 2018 (ontwerp aangepaste begroting, indexering aan 1,8 %): huur en taksen: 407.955,82 euro.In beide gebouwen treedt hier ook de Regie der Gebouwen - in zijn hoedanigheid van verhuurder - op als zijn eigen verzekeraar en heeft dus geen verzekering afgesloten voor deze gebouwen.- Brugge - Predikherenrei 3;- Kortrijk - Beheerstraat 41;- Tongeren - Kielenstraat 22:De gebouwen gelegen te Brugge, Kortrijk en Tongeren zijn staatseigendommen beheerd door de Regie der Gebouwen. Voor deze gebouwen heeft de Regie dus geen huuruitgaven.De justitiehuizen (Vlaamse bevoegdheid als gevolg van de zesde staatshervorming) zijn in deze gebouwen gehuisvest. Om het gebruik door de justitiehuizen te regelen, werd een huurovereenkomst getekend tussen de Regie der Gebouwen en de Vlaamse Gemeenschap. In deze huurovereenkomst is bepaald dat de Vlaamse Gemeenschap de huurlasten draagt. Hieronder worden onder andere verstaan: het huurdersonderhoud, het energieverbruik en de verzekering als huurder (de Vlaamse Gemeenschap werd verplicht om het goed te verzekeren tegen brand en burgerlijke aansprakelijkheid ten aanzien van derden en noodweer).De Regie der Gebouwen treedt - in zijn hoedanigheid van verhuurder - op als zijn eigen verzekeraar en heeft dus geen verzekering afgesloten voor deze gebouwen.De Regie der Gebouwen is verantwoordelijk voor het onderhoud als eigenaar. Voor de begrotingsjaren 2016-2018 zijn er geen specifieke onderhouds-of investeringswerken voorzien.Het staatseigendom waarin het justitiehuis te Brugge is gehuisvest, beschikt niet over eigen parkeerplaatsen. Voor de 12 parkeerplaatsen die gehuurd worden in de naastgelegen parking in de Langestraat 4, werd een overeenkomst van huuroverdracht ondertekend waarbij de Regie der Gebouwen al zijn rechten en plichten heeft overgedragen aan de Vlaamse Gemeenschap. 3. De redenen dat deze gebouwen niet overgedragen zijn naar de nieuwe beleidsniveaus zijn voor:Brussel:- Leuvenseweg 38Normaliter zou het gehuurde gebouw worden onderverhuurd aan twee partijen, namelijk de Vlaamse Gemeenschap en de Waalse Gemeenschap, maar door een administratieve vergetelheid werd het Directoraat-Generaal Justitiehuizen niet overgedragen. De onderverhuurovereenkomsten werden getekend door de gemeenschappen en worden nu ter ondertekening voorgelegd aan de verhuurder.- Regentschapstraat 61Het onderverhuurcontract met de Vlaamse gemeenschap en Waalse Gemeenschap werd ondertekend. Het dossier wordt voorlopig via dagvaarding geregulariseerd.Vlaanderen:Overeenkomstig artikel 1 van het koninklijk besluit van 3 februari 2014 \"tot regeling van de eigendomsoverdracht van gebouwen van de Staat en de overdracht van huurcontracten naar de Vlaamse Gemeenschap\" heeft de Staat een aantal gebouwen in volle eigendom overgedragen aan de Vlaamse Gemeenschap. In toepassing van artikel 3 van hetzelfde besluit werd aan de Regie der Gebouwen opgedragen om de huurovereenkomsten van verschillende justitiehuizen naar de Vlaamse gemeenschap over te dragen.De staatseigendommen waarin de justitiehuizen te Brugge en Kortrijk zijn gehuisvest, werden door een administratieve vergetelheid niet opgenomen in dit koninklijk besluit.Op het ogenblik dat de fout werd opgemerkt, was er reeds een globaal politiek akkoord bereikt waaraan op geen enkele wijze nog kon getornd worden. Daarom werd geopteerd voor een verhuring. De huur kan op elk moment met een jaar vooropzeg worden beeindigd. Dit laat de Vlaamse Overheid toe flexibel om te gaan met een eventuele herhuisvesting.Het staatseigendom te Tongeren huisvest niet alleen het justitiehuis maar ook gerechtelijke diensten (FOD Justitie). Dit gegeven bemoeilijkte een eigendomsoverdracht. Daarom werd geopteerd voor een huurovereenkomst. 4. Zie antwoord punt 3.De situatie is al geregeld voor Vlaanderen met behulp van verhuurcontracten. Voor Brussel zijn de onderhandelingen gevoerd en akkoorden zijn bereikt. Dossiers zijn reeds in verwerking voor de desbetreffende eindbeslissingen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186583,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Aanpassing van het crisisplan telecommunicatie na de aanslagen van 22 maart 2016. \n\n Na de aanslagen van 22 maart 2016 raakte het telecommunicatienetwerk overbelast en ook het ASTRID-netwerk, dat precies voor dergelijke crisissituaties werd gecreeerd, liet het bij momenten afweten. Achteraf werd er een opdracht gegeven voor een studie om te onderzoeken hoe de communicatie bij een incident verbeterd kan worden.Die studie werd oorspronkelijk in oktober 2017 ingewacht. Ze werd echter uitgesteld tot 2018. Het noodplan voor de telecommunicatie zal pas later herzien worden.Er zullen nog andere aspecten onderzocht worden, zoals de mogelijkheid om netwerken te vorderen om de druk op de infrastructuur te beperken. 1. Hoe kan het telecommunicatienetwerk volgens de analyse van uw departement in een crisissituatie geoptimaliseerd worden? Welke denkpistes worden er naar voren geschoven?2. Hoe staat u tegenover de mogelijkheid om netwerken te rekwireren?","question_theme_main":"TELECOMMUNICATIE","question_theme":"NOODHULP,COMMUNICATIESYSTEEM,TELECOMMUNICATIE","answer":"Er bestond voor de aanslagen bij het BIPT reeds een crisisplan voor de telecomsector voor onder andere saturatie van de netwerken. Na de aanslagen heeft het BIPT met de telecomoperatoren overlegd om dit plan en de bestendigheid van de sector te verbeteren.De door de FOD Economie bestelde studie, waarvan de resultaten in 2018 verwacht worden, gaat ruimer dan louter crisisplanning in de telecomsector. Ze zal ook factoren van andere sectoren in kaart brengen die een impact kunnen hebben op telecominfrastructuur in een crisissituatie. De uitwerking hiervan werd vertraagd wegens een gebrek aan kandidaten bij de eerste lancering van de offerte-aanvraag. 1. Voor het optimaliseren van de capaciteit voor alle eindgebruikers in geval van een verzadiging zoals die welke is vastgesteld op 22 maart beschikken de operatoren reeds over mogelijkheden die verbonden zijn aan de parametrisering van hun netten, om de impact van een overbelasting te beperken. Zo kunnen zij de ontvangstbevestiging van sms'en uitschakelen, de verzending van die sms'en uitstellen, de meldingen van onbeantwoorde gesprekken uitschakelen. Het gaat daarbij om procedures die eigen zijn aan elke operator en die ook worden toegepast bij evenementen (Nieuwjaar en festivals bijvoorbeeld).In een crisisgeval zal de optimalisatie van de operationele capaciteit gebaseerd moeten worden op de technische mogelijkheden in het getroffen gebied. Het is immers zeer moeilijk, zelfs onmogelijk, voor een operator om op zeer korte termijn zijn infrastructuren veel groter te maken. Niettemin heeft het BIPT contact opgenomen met de politiediensten om in geval van een crisis extra antennestations snel ter plaatse te krijgen. Indien de crisis aanhoudt, zouden deze stations een extra ondersteuning kunnen bieden in een bepaalde sector.In samenwerking met de operatoren werd er tevens een protocol afgesproken met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat de striktste stralingsnormen heeft in Belgie, om het vermogen van de antennes van de operatoren tijdelijk te verhogen in crisissituaties om meer capaciteit te bekomen.Ook het gebruik van de sociale netwerken heeft zijn nut bewezen in die zin dat het een verschuiving van het verkeer mogelijk gemaakt heeft naar het datanetwerk van de operatoren, dat op 22 maart weinig last gehad heeft van verzadiging; het gaat daarbij dus duidelijk om een denkbare piste. Ook de openstelling van de wifi-punten is een mogelijke piste.Daarnaast zal de capaciteit van de netwerken in de toekomst toenemen als gevolg van de technologische evoluties. Gesprekken mogelijk maken via bijvoorbeeld 4G en Wi-Fi brengt een hogere capaciteit met zich mee.Tenslotte is sinds de gebeurtenissen van 22 maart het systeem van prioritaire telefoonnummers in gebruik genomen voor personen die betrokken zijn bij het beheer van de crisis. Deze nummers krijgen voorrang op de mobiele netwerken. Daarnaast onderzoeken het BIPT en ASTRID momenteel het gebruik van roaming voor deze gebruikers. Indien het netwerk van een operator moeilijkheden ondervindt, zouden deze prioritaire gebruikers dan gebruik kunnen maken van de netwerken van de andere operatoren. 2. Art. 4, ? 2 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie voorziet in de mogelijkheid om de transmissiecapaciteit van de netwerken te vorderen.Deze mogelijkheid om netwerken te vorderen is tot op vandaag nooit gebruikt, omdat er nooit een noodzaak is geweest om dat te doen. Bovendien gaat het om een zeer ernstige maatregel, die dus op hoog niveau moet worden genomen (momenteel via koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad) en die moeilijk zeer snel kan worden uitgevoerd, terwijl telecomcrisissen doorgaans van korte duur zijn.Het vorderen van netwerken zou op 22 maart geen oplossing geweest zijn gezien alle netwerken last hadden van de saturatie.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186584,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"OCAD. - Jacht op extremisten. \n\n Het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) is belast met de opsporing van extremistische websites en adressen die in verband kunnen worden gebracht met terreur. OCAD wijst erop dat de explosieve groei van communicatiemiddelen en sociale media zoals Facebook, WhatsApp, Telegram, enz., het opsporingswerk extreem complex maakt.Naast het feit dat terroristen heel vaak gebruik maken van gecodeerde kanalen zoals de berichtendienst Telegram, is OCAD geen operationele dienst en heeft het coordinatieorgaan dus enkel toegang tot opensourcegegevens. De websites kunnen dan door de providers worden afgesloten. 1. Hoe verlopen de relaties met de providers, los van deze praktische moeilijkheden bij het opsporingswerk? Zijn zij geneigd om mee te werken? Welke middelen kunnen er in geval van weigering worden ingezet? Welke providers zijn het minst geneigd om mee te werken?2. Beperkt de opsporing zich tot extremisten met banden met IS of wordt het vizier ook gericht op extremisten van andere strekkingen, zoals extreemlinkse of -rechtse strekkingen?3. Welke alternatieven bestaan er om websites waarop een extremistisch gedachtegoed wordt uitgedragen, op het spoor te komen (delatie door burgers of mensenrechtenorganisaties bijvoorbeeld)?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME,EXTREMISME,BEVEILIGING EN BEWAKING,INTERNET","answer":"1. De dienst i2/BE-IRU van de federale politie - Directie ter bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit (DJSOC) werd in februari 2016 aangewezen door het Ministerie van Binnenlandse Zaken als BE-IRU (Internet Referral Unit - Referentie-eenheid) na de oprichting van de EU-IRU door Europol, wat betreft de materie \"terrorisme\"-inhoud op het Internet.In november 2016 werd de dienst i2/IRU door de Ministeries van Binnenlandse Zake en Justitie aangewezen als IRU en uniek invalspunt betreffende de verwijdering op het internet van inhoud inzake haatberichten en haatmisdrijven.Wat de verwijdering van inhoud inzake terrorisme op het internet betreft werkt de dienst in nauwe samenwerking met Europol, die belast is met de contacten met de grote providers (OTT) met wie bevoorrechte relaties bestaan. Europol vraagt hen de gewenste intrekkingen te verzekeren. De dienst i2/IRU is verantwoordelijk voor de contacten met de lokale providers.Wat betreft de intrekking van haatberichten van het internet staat de dienst i2/IRU - als nationaal en internationaal contactpunt - in rechtstreeks contact met het geheel van de providers.Er dient te worden vermeld dat de verwijderingen door de Providers op vrijwillige basis worden uitgevoerd. Zij worden verzocht om een intrekking toe te passen op basis van het niet naleven van de gebruikscode (Terms of Service - TOS). Ook dient er te worden verduidelijkt dat i2/IRU alleen op vrij beschikbare gegevens in open sources werkt.Om een optimale snelle uitvoering te verzekeren heeft de dienst i2/IRU de grote providers (OTT) verzocht om over een bijzonder statuut van melder te kunnen beschikken ten einde sneller te kunnen worden geidentificeerd. Tot nu toe heeft alleen YouTube gunstig geantwoord door een statuut van Trusted Flagger te verlenen. Er is overleg met Google en Facebook, die binnenkort een bijzonder statuut aan de dienst i2/IRU zouden moeten verlenen voor het geheel van hun producten (WhatsApp, Instagram, enz.). Een bijzondere overleg dient nog met Microsoft en Twitter te worden gerealiseerd.In de meeste gevallen verloopt de operatie zonder problemen en wordt de verwijdering snel verzekerd. Alle andere aanpakken (observatie, infiltratie, enz.) dienen het voorwerp uit te maken van een machtiging van het parket en conform de Wet inzake de bijzondere onderzoeksmethoden.Na ontvangst en evaluatie van het geuite advies is het de provider toegestaan om te weigeren de verwijdering uit te voeren, met een motivatie dat de inhoud geen inbreuk is op de gebruiksvoorwaarden.In geval van weigering kan de intrekking worden bevolen op basis van een door de magistratuur gegeven vordering, maar indien de provider in het buitenland gevestigd is zal de internationale samenwerking een rol moeten spelen en indien nodig zal een Internationale Rogatoire Commissie in plaats worden gesteld, een procedure die soms lang en moeizaam kan zijn.Wat Telegram betreft is de provider in Rusland gevestigd en weigert de ontwikkelaar elke vorm van samenwerking met de gerechtelijke diensten. Deze beweert een platform te hebben opgericht waar alle uitdrukkingswijzen bestaansrecht hebben en wil de vrije toegang faciliteren door de versleuteling van de verspreide gegevens. 2. De door i2/IRU uitgevoerde opsporingen zijn niet beperkt tot de inhouden gelinkt aan het Islamitische Staat, maar betreffen alle radicale, extremistische, racistische, xenofobe, homofobe of nog gewelddadige berichten. Derhalve worden de extreemlinkse en extreemrechtse inhouden eveneens geviseerd. 3. De diensten van i2/IRU werken niet alleen in nauwe samenwerking met de diensten van de geintegreerde politie, maar eveneens met meerdere andere partners zoals de magistratuur, de federale, regionale en gemeentelijke diensten, de civiele gemeenschap en inter(nationale) gouvernementele organisaties zoals Unia, Myria, enzIn sommige gevallen komen de aangiften rechtstreeks van burgers die contact nemen met de politiediensten of met organisaties die zich bezighouden met de bescherming van de rechten van de mens.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186585,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"MR","aut_person":"Foret, Gilles","aut_language":"french","question":"Impact van de kilometerheffing voor vrachtwagens. - bpost. (MV 15305) \n\n Sinds 1 april 2016 moeten eigenaars van vrachtwagens met een maximaal toegelaten totaalgewicht (MTT) van meer dan 3,5 ton een kilometerheffing betalen voor het gebruik van de voornaamste Waalse en Vlaamse wegen en het hele Brusselse wegennet. Een deel van het wagenpark van bpost valt logischerwijs onder die maatregel. Nu die regeling al ruim zes maanden van kracht is, zou ik graag een overzicht krijgen van de impact die ze op het postbedrijf heeft. 1. Op hoeveel voertuigen van bpost is de kilometerheffing van toepassing?2. Waren alle betrokken voertuigen per 1 april 2016 met een On Board Unit (OBU) uitgerust? Werden er sindsdien problemen vastgesteld met de betrouwbaarheid van die toestellen? Zo ja, in welke mate?3. Welk bedrag werd er sinds 1 april 2016 al aan bpost aangerekend in het kader van die kilometerheffing? 4. Kunnen de jaarlijkse kosten van de kilometerheffing voor bpost worden ingeschat op basis van het geraamde aantal afgelegde kilometers?","question_theme_main":"POSTDIENST","question_theme":"POSTDIENST,HEFFINGEN OP VERVOERSINFRASTRUCTUUR,GOEDERENVERVOER,WEGVERVOER,BEDRIJFSVOERTUIG","answer":"De kilometerheffing is van toepassing op vrachtwagens vanaf 3,5 ton bij bpost. Het gaat in totaal om 406 voertuigen waarvan 159 opleggers en 247 vrachtwagens.Al deze voertuigen werden tijdig uitgerust met een On Board Unit (OBU). In het begin waren er immers problemen, in het bijzonder met OBU's die niet werkten of die tijdens een traject defect raakten. Die problemen werden intussen grotendeels verholpen.De jaarlijkse kost van de kilometerheffing werd geschat op 2,5 miljoen euro. Sinds 1 april 2016 werd een bedrag van ongeveer twee miljoen euro aangerekend aan bpost.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186586,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Vermindering van het autoverkeer. \n\n De Europese Commissie heeft er onlangs op gewezen dat Belgie de files moet aanpakken en het gebruik van de auto moet ontmoedigen, als ons land de Europese normen inzake de luchtkwaliteit (PM10-concentraties) wil blijven naleven. Belgie moet zich volgens de Commissie onder meer over een groene fiscaliteit buigen, en bijvoorbeeld een verschuiving doorvoeren van belastingen op arbeid naar milieubelastingen.Toch is waakzaamheid geboden en moet men rekening houden met een mogelijke kettingreactie van sociale gevolgen die dergelijke groene belastingen kunnen veroorzaken.In een streven naar een intelligenter autogebruik en dus een vermindering van het autoverkeer verschijnen er steeds meer carpoolingformules en intussen bieden er vele private actoren zulke diensten aan op de Belgische markt. 1. Verscheidene carpooldiensten doen hun intrede in ons land. Sommige van die diensten zijn nog maar net op de markt. Welke diensten zijn dat en in welke opzichten verschillen ze van elkaar?2. In welke mate dragen deze diensten bij tot de vermindering van het autoverkeer? Hebt u daar cijfers over?3. Wat zijn de prognoses op korte, middellange en lange termijn?4. Welke maatregelen kan de federale regering nemen om een intelligenter gebruik van de auto aan te moedigen?5. Wat kunt u in dit verband zeggen over een gedragsverandering in de bedrijven?6. Welke meer concrete maatregelen zult u nemen met betrekking tot de aanwijzingen van de Europese Unie over de vermindering van het autoverkeer?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,AUTOMOBIEL,GEMEENSCHAPPELIJK VERVOER,DUURZAME ONTWIKKELING,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"1. Naargelang van de definitie die men aan carpoolen geeft, varieert het aantal actoren dat dit soort diensten in Belgie aanbiedt. Ze onderscheiden zich echter allemaal naargelang van hun doelpubliek, het soort verplaatsing en de gedekte regio.Zo zijn bepaalde diensten voor alle gebruikers bestemd, terwijl andere voorbehouden zijn aan ondernemingen of aan studenten. Hetzelfde geldt voor bepaalde platformen die - bijvoorbeeld - voorbehouden zijn voor langeafstandsverplaatsingen, terwijl andere zich vooral richten op woon-werkverplaatsingen, schoolbussen of geregelde autostop. Tot slot zijn bepaalde actoren actief op landschaal, terwijl anderen op stads- of regioschaal actief zijn.Tot de meest innoverende diensten op dit vlak behoren de ontwikkeling en terbeschikkingstelling van mobiele, al of niet personaliseerbare, carpoolapplicaties. 2. We beschikken echter niet over cijfers met betrekking tot de markt van carpoolingdiensten, wetende dat deze ook los van elke omkadering kan worden georganiseerd.In het algemeen hangt de impact van carpooling op het verkeer dan weer af van de verplaatsing waartoe men deze herleidt. Volgens het Planbureau, op basis van cijfers die beschikbaar zijn voor het jaar 2012, bedraagt het aandeel van carpooling (uitgedrukt in passagierskilometers voor de personen die als passagier meereizen in een auto) 5 % van de verschillende vervoersmiddelen voor bijvoorbeeld de woon-werkverplaatsingen.De belangrijkste obstakels voor carpooling zijn de groeiende flexibiliteit van de arbeidsuren, de congestie van het verkeer en de versplintering van de werkplaatsen die carpooling minder aantrekkelijk maken. 3. Om rekening te houden met alle verplaatsingen zonder zich te bekommeren om de definitie van carpooling en van het in aanmerking genomen soort verplaatsing, kan men zich toespitsen op het verloop van een andere indicator: de gemiddelde bezettingsgraad van een voertuig. Volgens het Planbureau is de gemiddelde bezettingsgraad van een voertuig tijdens het spitsuur (dichtbij 1,15) stabiel in de tijd en zou deze bij ongewijzigd beleid in het beste geval blijven stagneren tot 2030.Deze cijfers zouden echter gunstig moeten evolueren naargelang van de maatregelen die de verschillende bestuursniveaus ter ondersteuning van carpooling zullen nemen. 4. Zo wil ik bijdragen tot sensibiliseringsacties ter bevordering van carpooling. Dit onder meer door de zichtbaarheid ervan te vergroten.Naar mijn opvatting moet carpooling niet worden gezien als een concurrent voor het openbaar vervoer, maar als een aanvulling hierop.Bovendien voorziet de federale overheid in het Verkeersreglement de mogelijkheid om rijstroken te reserveren voor carpooling met het verkeersbord C5 aangevuld met de vermelding \"Uitgezonderd 2+\" of \"3+\". Voor de concrete aanleg van deze voor carpooling voorbehouden rijstroken zijn echter de gewesten bevoegd.Tot slot ben ik van plan om de komende maanden samen met mijn collega's van de federale regering een onderzoek te doen naar de haalbaarheid van een optimalisering en vereenvoudiging van het fiscaal kader ter ondersteuning van carpooling. 5. In ieder geval stelt men al tien jaar vast dat de werkgevers, zowel die uit de overheids- als private sector, zich alsmaar meer bewust zijn van de mobiliteitsuitdagingen. De federale diagnostiek over het woon-werkverkeer toont aan dat het aantal mobiliteitsbevorderende maatregelen genomen door ondernemingen met meer dan 100 werknemers voortdurend toeneemt. Tussen 2005 en 2014 steeg het aantal ondernemingen dat intern carpooling organiseert, van 5 naar 10 % en het aantal aangeslotenen bij een centrale carpooldatabank steeg van 4 naar 11 %.Men stelt ook vast dat de door de werkgevers ter bevordering van carpooling genomen maatregelen een aanzienlijke impact hebben. 6. Om tegemoet te komen aan de verschillende internationale aanbevelingen, zoals de vermindering van het verkeer, gaat het erom actief bij te dragen tot een verschuiving in de modale vervoerskeuzen. Deze modal shift gaat hand in hand met een mental shift.In dit verband heeft het Executief Comite van de Ministers van Mobiliteit van 8 november 2016 zijn goedkeuring gegeven voor het opstarten van de werkzaamheden tot uitwerking van een interfederale langetermijnvisie die duurzaam, intermodaal, multimodaal en digitaal wil zijn en met de spoorwegen als structurerende as van het openbaar vervoer. Op basis hiervan zal men aan mobiliteitsoplossingen werken die gebaseerd zijn om de intermodaliteit met de grootst mogelijke eerbied voor eenieders bevoegdheden.Tevens wil ik werk maken van de beheersing van de vraag naar vervoer. Dit is onder meer een noodzaak om het verkeer tijdens de spits te ontlasten. Ik denk hierbij aan sensibiliseringsacties die samen met de bevoegde ministers zouden worden aangestuurd, alsook aan de ondersteuning van nieuwe werkvormen en het promoten van satellietkantoren en flexibele arbeidstijden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186587,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Legerrupsen in Afrika. \n\n Het onderwerp van mijn vraag kan misschien triviaal lijken, maar volgens specialisten is er sprake van een heuse bedreiging voor de wereldhandel.Mijn vraag betreft de legerrups (Spodoptera frugiperda), die oorspronkelijk afkomstig is uit Amerika maar sinds kort ook in Afrika wordt waargenomen. De rups vreet maisvelden kaal, verspreidt zich razendsnel over het continent, en dreigt uit te groeien tot een ernstige bedreiging voor de wereldhandel in landbouwproducten.Volgens een studie van het Centre for Agriculture and Biosciences International (CABI) zou de rups schade kunnen veroorzaken aan meer dan honderd verschillende plantensoorten, waaronder landbouwgewassen zoals rijst, soja, katoen, tomaten en aardappelen.De rups werd al in Zimbabwe en Ghana gesignaleerd en momenteel wordt er onderzocht of deze rupsen zich ook elders in Afrika verspreid hebben.Specialisten waarschuwen dat er dringend actie nodig is om de teelten en de bestaansmiddelen van de landbouwers te beschermen. 1. Hebt u meer informatie hierover?2. Wat zullen de Afrikaanse autoriteiten ondernemen om deze invasie in te dammen? Zullen ze een beroep doen op ngo's?3. Kan Europa of Belgie op de ene of de andere manier ingrijpen en zal men dat in voorkomend geval ook doen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"AFRIKA,VERNIETIGING VAN DE GEWASSEN,BUITENLANDS BELEID,LANDBOUWSECTOR,INSECT","answer":"Ik informeer het geachte lid dat zijn vraag onder de bevoegdheid valt van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post, de heer Alexander De Croo (Vraag nr. 879 van 3 april 2017).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186588,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Happy to chat-campagne. \n\n In het Verenigd Koninkrijk heeft men de Jo Cox Commission on Loneliness opgericht, genoemd naar het op 16 juni 2016 vermoorde Labourparlementslid Jo Cox. Deze commissie wil de strijd aangaan met wat Jo Cox de 'stille epidemie' van de eenzaamheid noemde.Onlangs werd de eerste maatregel gelanceerd: er werden Happy to chat-badges uitgedeeld in de Londense metro. Wie een badge opspeldt, geeft aan dat hij openstaat voor een gesprekje.Verschillende politieke partijen en 13 organisaties scharen zich achter dit initiatief. De commissie hoopt op deze manier de mensen te tonen hoe ze eenzaamheid kunnen tegengaan en mensen met elkaar in contact kunnen brengen. De commissie denkt dat een nationale discussie over de omvang en de impact van het probleem noodzakelijk is. 1. Wat vindt u van dit initiatief? Denkt u dat dit bij ons ook uitvoerbaar is?2. Bestaan er studies die de impact aantonen van eenzaamheid op de gezondheid en het gedrag van eenzame mensen?3. Hoe gaat men te werk om dit complexe en onzichtbare lijden te herkennen en te behandelen?4. Zijn er veel instanties in Belgie die hierrond werken? Wat zijn de belangrijkste?5. Denkt u dat er in Belgie een nationale denkoefening moet plaatsvinden, naar het voorbeeld van het Britse initiatief?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,SOCIAAL LEVEN,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer":"In antwoord op uw vragen, wens ik er u attent op te maken dat deze materie niet tot mijn bevoegdheden behoort, maar wel tot het domein van Welzijn. Zoals u weet behoort dit tot de bevoegdheden van de Gemeenschappen / Gewesten. U kunt uw vragen richten aan de verschillende bevoegde ministers.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186589,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Wit, Sophie","aut_language":"dutch","question":"Vervolging via GAS op basis van telefoonnummers. \n\n Tegenwoordig is het in Belgie een plaag dat handelaars in tweedehandsvoertuigen hun kaartjes ongevraagd achterlaten bij het raam van geparkeerde wagens op parkings of in straten. De kaartjes vallen ook vaak op straat, al dan niet door de eigenaar van de wagen die het ongevraagde kaartje aan zijn raam ziet hangen. De kaartjes zorgen op die manier voor vervuiling.De bestrijding voor gemeenten via een GAS-PV blijkt echter niet eenvoudig. Indien de persoon die de kaartjes verdeelt wordt aangetroffen, blijkt het vaak te gaan om mensen met een problematische verblijfssituatie. De kaartjes worden dan wel achtergehouden, maar een GAS-PV heeft weinig zin omdat de betrokkene achteraf niet meer kan worden aangetroffen.Ook de bestrijding via een GAS-reglement op flyeren blijkt niet eenvoudig. Vaak staat er geen adres op de kaartjes, maar enkel een telefoonnummer. Een GAS-ambtenaar kan op basis van een telefoonnummer de houder van het nummer niet achterhalen, omdat die daarvoor niet de bevoegdheid heeft. Indien de GAS-ambtenaar een adres heeft kan dat wel, op die manier wordt bijvoorbeeld sluikstorten aangepakt.De kaartjes van handelaars in tweedehandsvoertuigen zijn al langer een doorn in het oog van beleidsmakers. In Wallonie wil men het verbieden, in Vlaanderen is daarover een debat bezig. 1. Over welke middelen beschikken steden en gemeenten momenteel om dergelijke praktijken aan te pakken?2. Overweegt u om GAS-ambtenaren ook de bevoegdheid te geven om op basis van een telefoonnummer een GAS-PV te laten uitschrijven?","question_theme":"ADMINISTRATIEVE SANCTIE,STRAFSANCTIE,TELEFOON","answer":"Er wordt verwezen naar de minister van Binnenlandse Zaken, gelet op diens bevoegdheid ter zake (vraag nr. 1983 van 17 februari 2017).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186601,"depotdat":"2017-02-10","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Defecte installaties. \n\n De werkzaamheden van de NMBS en het rijden van de treinen zijn afhankelijk van verschillende factoren, zoals de werking van de seinen, wissels, spooroverwegen, enz. Het is dan ook niet abnormaal dat er soms technische defecten of storingen zijn van deze installaties. Hierdoor is het soms noodzakelijk het treinverkeer om te leiden of eventueel enkele treinen af te schaffen op de desbetreffende spoorlijn. 1. Hoeveel defecten werden geregistreerd in 2014, 2015 en 2016 (graag een overzicht per spoorlijn)? Wat waren de meest voorkomende defecten?2. Wat was de voornaamste oorzaak van de defecten? Werden er in 2014, 2015 en 2016 defecten geregistreerd door slecht onderhoud van de installaties?3. Welke gevolgen hadden deze defecten met betrekking tot het treinverkeer? Hoeveel treinen werden er in 2014, 2015 en 2016 afgeschaft of hadden vertraging door een defect dat hersteld diende te worden (opgedeeld per spoorlijn)?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONDERHOUD,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186621,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Anonieme voorafbetaalde simkaarten. \n\n Anonieme voorafbetaalde simkaarten worden aan banden gelegd. 1. Hoeveel mensen met een anonieme voorafbetaalde kaart hebben zich intussen geidentificeerd? Hoeveel nog niet?2. Op welke wijze worden de eigenaars van een anonieme voorafbetaalde kaart opgeroepen zich te identificeren? Wat zijn de minimumvereisten voor de kennisgeving door de operatoren? Wat met simkaarten in toestellen die geen sms kunnen visualiseren?3. Vanaf welke datum zal een anonieme voorafbetaalde kaart niet meer werken? Desgevallend graag een overzicht per operator.","question_theme_main":"TELECOMMUNICATIE","question_theme":"IDENTITEITSBEWIJS,RADIOCOMMUNICATIE,OPENBARE VEILIGHEID,TELECOMMUNICATIE,MOBIELE TELEFOON","answer":"1. Midden februari zijn operatoren met een groot aantal klanten met voorafbetaalde kaarten gecontacteerd om een statusupdate te geven over het aantal kaarten waarvoor de eindgebruiker reeds geidentificeerd is en waarvoor dit nog dient te gebeuren.Op dat moment waren de eindgebruikers van 1. 000.000 op een totaal van ongeveer 3. 400.000 kaarten bij deze operatoren reeds geidentificeerd. Dat komt neer op ongeveer 29 %. 2. De operatoren zijn vrij te kiezen hoe ze eindgebruikers van hun anonieme voorafbetaalde kaarten oproepen. Er zijn hier geen minimumvereisten voor vastgelegd.Enkele methodes die door de operatoren gebruikt worden zijn onder andere campagnes via sms, e-mail, lokale promoteams en berichtgeving in de media.Eigenaars van toestellen die geen sms kunnen visualiseren kunnen uiteraard niet via deze weg bereikt worden. De operatoren kunnen hen wel bereiken door informatiecampagnes en berichtgeving in de media. 3. 7 juni 2017.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186622,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Problemen bij bankoverstap. \n\n Dankzij de bankoverstapdienst kunnen burgers snel en zonder kosten overstappen van de ene bank naar de andere. Deze regeling staat beschreven onder hoofdstuk 8 van titel 3 betalingsdiensten van boek VII van het Wetboek van economisch recht.In de praktijk blijkt dit vaak niet zo vlot te verlopen. Naast de klanten hoor ik ook klanken uit de bankensector die moeilijkheden ondervinden de procedure te volgen. De laatste jaren merken we ook een daling in het aantal aangevraagde bankoverstappen. 1. Hoe evalueert u de huidige regeling? Krijgt u bepaalde signalen uit de sector dat dit moeilijk loopt?2. Waaraan schrijft u de daling van het aantal bankoverstappen toe?3. Is de Economische Inspectie op de hoogte van de moeilijkheden die klanten soms ondervinden bij het overstappen van de ene bank naar de andere?4. Zijn er cijfergegevens over de klachten die hieromtrent binnengekomen zijn bij de Economische Inspectie, onder meer via het recent opgerichte meldpunt? Zo ja, kan u een overzicht geven, voor de laatste vijf jaar, van het aantal klachten die hierover zijn binnengekomen en wat er mee is gebeurd?5. Hebt u reeds cijfergegevens of aanbevelingen van Ombudsfin ontvangen met betrekking tot deze problematiek? Zo ja, wat is hieruit gebleken?6. Welke acties zal u ondernemen om de bankoverstapdienst in de praktijk beter te laten werken?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"BANKDEPOSITO,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,BANK,KOSTEN","answer":"1. Mijn administratie, noch mijn kabinet hebben dergelijke signalen opgevangen. 2. Een van de mogelijke redenen voor een daling van de aanvragen kan zijn dat sinds de SEPA-domiciliering (in 2014) het niet langer de bank is die de domiciliering beheert, maar de leverancier. Bijgevolg moeten de consumenten zelf de formaliteiten van de wijziging van rekeningnummer doorgeven aan de leverancier. Dit schrikt de consumenten misschien af om de bankoverstapdienst actief te gebruiken, omdat de meerwaarde ervan gereduceerd werd na de SEPA-domiciliering. 3. en 4. De Economische Inspectie ontvangt aangaande deze problematiek zeer weinig klachten. Enkel in 2015 werden twee meldingen ontvangen van consumenten. Na onderzoek bleek echter dat er geen inbreuken konden vastgesteld worden. 5. Uit de cijfers van Ombudsfin blijkt dat zij aangaande deze problematiek in de laatste vijf jaren ook maar een gering aantal klachten hebben ontvangen.2016201714702-2-1300\n 6. De bankoverstapdienst voor zichtrekeningen is geregeld in de \"zelfregulerende\" code van de sector. Momenteel ben ik echter bezig met een wetsontwerp om dit wettelijk te verankeren.In het Wetboek van Economisch Recht zullen bepalingen ingeschreven worden door de omzetting van de betaalrekeningrichtlijn, namelijk richtlijn 2014/92/EU van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties, teneinde deze praktijken te reglementeren. Deze nieuwe reglementering zal toelaten om sneller en efficienter van rekening te veranderen. De consument kan aan zijn nieuwe bank vragen om de wijziging van rekening op zich te nemen en alles zal geregeld worden tussen de nieuwe en vorige bank. Het zal dus aan de banken zijn om de situatie te regelen en alle nodige en nuttige stappen te ondernemen. De communicatie aan de regelmatig terugkerende betalers (werkgevers of instellingen voor uitkeringen) / begunstigden (betalingen via domiciliering) zal eveneens door de bank geregeld worden. De klant moet dat dus niet langer zelf doen.De rol van elke bank zal vastgelegd worden in de wet, alsook de procedure en de termijnen. Deze dienst zal dus wettelijk omkaderd worden, de communicatie zal verzekerd worden doordat de banken de consument moeten inlichten over het bestaan van deze dienst, de te volgen fasen en procedures, de termijnen, de rol van elke bank en de kosten.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186623,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Cheron, Marcel","aut_language":"french","question":"Belspo. - Procedures voor de indienstneming van vijf Antarctica-experts. \n\n In het kader van het geschil tussen de International Polar Foundation (IPF) en staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid Sleurs heeft Belspo op voorstel van de staatssecretaris vijf experts van de vzw AntarctiQ in dienst genomen. Die moesten de gezamenlijke expeditie van Defensie en Belspo, die werd georganiseerd om die van de IPF te counteren, begeleiden. We weten intussen wat er van die illegale expeditie is geworden: ze werd krachtens een beslissing van de Raad van State op Kaap de Goede Hoop tegengehouden. Die vijf overeenkomsten van onbepaalde duur, waarvan het bestaan door mevrouw Sleurs en Belspo werd bevestigd, staan echter niet vermeld in de meest recente lijst van vacante betrekkingen op de website van Belspo. Op de website van Selor vonden we evenmin een spoor terug van een vacature of een selectie. In de commissie gaf mevrouw Sleurs de referenties ANG16074, 75, 76, 77 en 78. Die bleken echter fout te zijn, want ze verwezen naar functies die niets met de Zuidpool te maken hebben (bijvoorbeeld voor een architect bij de Regie der Gebouwen). Tijdens haar beleidsverklaring betreurde mevrouw Sleurs dat er een fout in was geslopen en gaf ze de referenties CNG16074 tot 78 op. Die bestaan wel degelijk op de website van Selor, maar zijn onmogelijk terug te vinden via een zoekopdracht op de website. Als ik me niet vergis, zijn ze bovendien alleen in het Nederlands beschikbaar.Om ze te vinden moet men zoeken via Google, dat als datum voor de pagina's met betrekking tot die functies 17 oktober 2016 vermeldt. De datum die op Google vermeld staat, wordt doorgaans door Google geindexeerd als de meest recente paginawijziging. Dat doet vragen rijzen, want het is ook de datum waarop de oproep tot kandidaturen werd afgesloten. Tot slot maakt de Facebookpagina van Selor, waarop alle lopende jobaanbiedingen worden bekendgemaakt, evenmin melding van die vacante betrekkingen. 1. U bent minister van Ambtenarenzaken en voogdijminister van Selor. U bent ook lid van de N-VA, een partij die beweert veel belang te hechten aan good governance. Ik hoop dan ook dat u me kunt verzekeren dat die aanwervingen volgens de geeigende procedures zijn verlopen. 2. Werden de regels inzake aankondiging, termijnen en taalgebruik bij die aanwervingen in acht genomen? 3. Lopen die overeenkomsten nog steeds, ondanks de annulatie van de geplande expeditie en de onzekerheid over het vervolg ervan, die het gevolg is van de lopende rechtsvorderingen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,ANTARCTICA,OVERHEID,AANWERVING,WETENSCHAPPELIJK BEROEP,WETENSCHAPPELIJKE INSTELLING","answer":"1. De vijf experts werden wel degelijk aangeworven via een selectieprocedure die de reglementaire aspecten naleefde en openstond voor alle kandidaten die aan de deelnemingsvoorwaarden voldeden.De oproep tot kandidaturen gebeurde via een officiele selectie van Selor met de referenties CNG 16078 / CNG 16077 / CNG 16076 / CNG 16075 / CNG 16074 en werd gepubliceerd op de Belspo-website. 2. Wat betreft de werving van de betrokken profielen werden de regels inzake publiciteit nageleefd.De oproep tot kandidaten werd openbaar gepubliceerd op de website van het betrokken departement vanaf 14 oktober 2016.Voor elke functie werd een functieprofiel gepubliceerd met een link naar de Selor-toepassing en de mogelijkheid voor de kandidaten zich via deze Selor-toepassing kandidaat te stellen en in te schrijven voor de selectieprocedure.Voor wat betreft de taalwetgeving behoort de opgave van de taalrol waarin de werving moet gebeuren principieel tot de verantwoordelijkheid van het betrokken departement. 3. Het behoort niet tot de opdracht noch tot de bevoegdheid van Selor om de arbeidsrelatie die volgt op de wervingsprocedure te beheren.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186624,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"DEFI","aut_person":"Maingain, Olivier","aut_language":"french","question":"Aanwending door de politiezones van de dotatie ter bevordering van de aanwerving. \n\n Overeenkomstig het koninklijk besluit van 25 december 2016 houdende de toekenning van een federale dotatie voor het jaar 2016 om het aanwervingsbeleid in de politiezones te stimuleren, werd aan alle Belgische politiezones een dotatie ter bevordering van de aanwerving toegekend.In totaal vloeide er een bedrag van 8. 387.288,86 euro naar de politiezones voor investeringen in projecten om het aanwervingsbeleid te stimuleren.De rekruteringsdiensten van de politiezones stellen de aspirant-politieagenten in de politiescholen van hun Gewest regelmatig alle aspecten van de aanwerving in hun respectieve politiezone voor. Kennelijk werken onze politiescholen en politiezones op een vanzelfsprekende manier samen in het kader van de aanwending door de politiezones van de dotaties ter bevordering van de aanwerving. 1. Kunt u voor elke politiezone van het land meedelen voor welk(e) project(en) om het aanwervingsbeleid te stimuleren de bij het koninklijk besluit van 25 december 2016 toegekende dotatie werd besteed of zal besteed worden?2. Werken de politiezones en de politiescholen samen voor het bepalen van de projecten die gefinancierd worden met de dotaties ter bevordering van de aanwerving in de politiezones? Zo niet, waarom niet?Zo ja, welke politiezone(s) en welke politiescho(o)l(en) werken er samen en in het kader van welk(e) project(en)?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,AANWERVING,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. Deze reserve werd geintegreerd in de begroting 2016 voor een bedrag van 8. 387.288,68 euro. Deze is in de begroting van de politiezones ingeschreven eens de verdeling door de Ministerraad is goedgekeurd.De verdeling is goedgekeurd op basis van sommige thema's die een directe impact hebben op de politiecapaciteit van de politiezones. In 2016, naast een proportionele lineaire verdeling van de federale dotatie, werden de volgende thema's in het bijzonder weerhouden: de politiezones met een gevangenis op hun grondgebied, de versterking van de Frans-Belgische grens door de installatie van ANPR camera's, de politiezones met een gesloten jeugdinstelling op hun grondgebied, de fusie van politiezones, enz.Daar het een dotatie betreft en geen subsidie, is een controle a posteriori dus niet georganiseerd. 2. Ik heb geen kennis van dergelijke samenwerking.De doelstelling van deze dotatie is om aan de politiezones toe te laten hun capaciteit te versterken. Ze kunnen dat doen via de mobiliteit, via de rekruteringsprocedures die in de omzendbrief GPI 73 beschreven zijn, via de rekrutering van CaLog personeel, via een detachering van personeel vanuit de federale politie of door technische steunmaatregelen. Een specifieke samenwerking met een provinciale school is dus niet noodzakelijk.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186625,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Wit, Sophie","aut_language":"dutch","question":"Beroepsverbod bij horecazaken naar aanleiding van drugsveroordelingen. \n\n De drugswet bepaalt in artikel 4, paragraaf 3: \"Bij veroordeling wegens een van de misdrijven omschreven in de artikelen (2, 2?, 2bis, 2quater en 3), kan de rechter de tijdelijke of definitieve sluiting bevelen van drankgelegenheden of van alle andere inrichtingen waar de misdrijven zijn gepleegd; bovendien kan hij de veroordeelde tijdelijk of voor altijd ontzetten van het recht zodanige inrichtingen persoonlijk of door tussenpersoon te exploiteren; hij kan eveneens de aanplakking en de openbaarmaking van de rechterlijke beslissing op kosten van de veroordeelde gelasten.\". 1. Hoe vaak werd door de rechter een tijdelijke sluiting van een horecazaak opgelegd op basis van dit artikel? Graag een opdeling voor de laatste vijf jaar en per gerechtelijk arrondissement. 2. Hoe vaak werd door de rechter een definitieve sluiting van een horecazaak opgelegd op basis van dit artikel? Graag een opdeling voor de laatste vijf jaar en per gerechtelijk arrondissement. 3. Hoe vaak werd door de rechter een veroordeelde op basis van dit artikel tijdelijk ontzet uit het recht om horecazaken persoonlijk of door tussenpersonen te exploiteren? Graag een opdeling voor de laatste vijf jaar en per gerechtelijk arrondissement. 4. Hoe vaak werd door de rechter een veroordeelde op basis van dit artikel definitief ontzet uit het recht om horecazaken persoonlijk of door tussenpersonen te exploiteren? Graag een opdeling voor de laatste vijf jaar en per gerechtelijk arrondissement.","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,HORECABEDRIJF,OVERTREDING,BEROEPSVERBOD,STRAFSANCTIE,VERDOVEND MIDDEL","answer":"Er wordt verwezen naar het reeds gegeven antwoord op vraag nr. 1380 van 20 september 2016, gesteld door de heer D'Haese (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 101).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186626,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Inkomensverschil tussen mannen en vrouwen. \n\n Vorig jaar stond er in de pers te lezen dat het inkomensverschil tussen mannen en vrouwen langzaam daalt, maar dat er nog altijd sprake is van een enorme loonkloof tussen mannelijke en vrouwelijke zelfstandigen. Dat bleek uit cijfers van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ).Gemiddeld zouden mannelijke zelfstandigen 50 % meer verdienen dan hun vrouwelijke collega's. Mogelijke verklaringen voor die verschillen zijn gendergerelateerde stereotypen, het probleem om werk en priveleven op elkaar af te stemmen, maar ook de sectoren waarvoor mannen en vrouwen kiezen. Binnen eenzelfde sector stelt men echter ook grote verschillen vast.Vrouwelijke zelfstandigen bleken in 2015 in ons land gemiddeld 37 % minder te verdienen dan mannelijke. Bij zelfstandigen in hoofdberoep bedroeg de loonkloof 35 %, bij zelfstandigen in bijberoep 15 % en bij zelfstandigen die nog actief zijn na de pensioenleeftijd 49 %.Mannelijke zelfstandigen verdienden in 2015 gemiddeld 23.809 euro, terwijl dat slechts 15.111 euro bedroeg voor vrouwelijke. Het verschil was het grootst bij wie zelfstandige activiteiten uitvoert na de pensioenleeftijd. Mannen in dat statuut verdienden 14.033 euro tegenover slechts 7.127 euro voor vrouwen. 1. Welke trend is waarneembaar voor 2016? Graag cijfers opgesplitst per geslacht, bijberoep, en voor zelfstandigen actief na de pensioenleeftijd. 2. Kunnen de loonverschillen verklaard worden door het verschil in aard van de activiteit of zijn er binnen dezelfde activiteiten ook even grote loonverschillen tussen mannen en vrouwen?3. Bij welke zelfstandige beroepen is de loonkloof het grootst?4. U lanceerde een federaal actieplan \"Gender en Werk\". De bedoeling van het federaal actieplan gender en werk is om een reeks concrete maatregelen voor te stellen rond vijf assen: de strijd tegen genderdiscriminaties op de arbeidsmarkt, de verbetering van de combinatie van werk en priveleven, de strijd tegen de loonkloof, het versterken van de evenwichtige vertegenwoordiging in de economische besluitvorming en de deconstructie van seksistische stereotypen op de arbeidsmarkt.Het plan was het voorwerp van een consultatie van het middenveld die vorige zomer van start ging. Uw kabinet zou de maatregelen analyseren die werden voorgesteld door stakeholders zoals onder meer de vrouwenverenigingen, de sociale partners, deskundigen uit de academische wereld, de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen. Is deze analyse reeds gebeurd? Wat is de stand van zaken? Op welke manier werd hierbij aandacht besteed aan het zelfstandigenluik? Wanneer zal u een ontwerp van federaal plan kunnen voorleggen aan en bespreken met uw partners in de regering, waaronder de minister van zelfstandigen?","question_theme":"ONDERNEMINGSBELEID,ZELFSTANDIG BEROEP,LOON,GELIJKE BEHANDELING VAN MAN EN VROUW","answer":"1. tot 3. De cijfers over de inkomsten van zelfstandigen zijn nog niet beschikbaar voor 2016. Wij kunnen verwijzen naar het antwoord op parlementaire vraag nr. 430 van 9 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 101) , waarin de cijfers voor 2015 worden gegeven. 4. Het plan werk van voormalig Staatssecretaris Elke Sleurs werd eveneens besproken in het antwoord op parlementaire vraag nr. 430.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":186627,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"Commissie voor Goede Diensten. \n\n In 2013 werd de Commissie voor Goede Diensten opgericht. Ze regelt de geschillen tussen de personeelsleden van de ambassades en hun werkgevers. De oprichting van de Commissie was een mooie stap voorwaarts.Eerder stelde ik u hierover al schriftelijke vraag nr. 1079 van 19 oktober 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 97). Op basis daarvan had ik graag verdere verduidelijking gekregen over een aantal zaken. 1. Uit het antwoord op de schriftelijke vraag bleek dat er 108 dossiers behandeld werden door de Commissie.a) Graag had ik overzicht gehad van de betrokken ambassades, met daarbij telkens het aantal dossiers dat werd opgestart per ambassade (graag met een update van de cijfers, om ook met nieuwe dossiers sinds het antwoord op de schriftelijke vraag rekening te houden).b) In hoeveel dossiers was het de werknemer zelf die de tussenkomst van de Commissie heeft gevraagd (graag eveneens met een update)?c) Hoeveel werknemers zijn betrokken in deze 108 dossiers (graag eveneens met een update)?d) Als de werknemer zelf de aanvrager was, graag preciseren welke soort werknemer: technisch personeel, administratief personeel, dienstpersoneel, prive huishoudpersoneel of lokaal aangeworven personeel.e) In hoeveel dossiers waren de vakbonden de aanvrager?f) In hoeveel dossiers was de werkgever de aanvrager? Hier graag preciseren wie de werkgever was: de ambassade (de zendstaat zelf) of een diplomaat (ambassadeur, consul, voorzitter van internationale organisatie). 2. In 15 dossiers werd de situatie van de werknemer geregulariseerd dankzij de bemiddeling van de Commissie (graag hier ook met update).a) Wie was de werkgever in deze dossiers? De zendstaat of de diplomaat zelf?b) Welke ambassades waren betrokken in elk dossier?c) Wat was per dossier het concrete probleem (loondiefstal, laattijdig uitbetalen, sociale zekerheid)?3. Wat is er gebeurd met de 93 andere dossiers (graag ook met update).a) Hoeveel dossiers lopen nog?b) Hoeveel dossiers werden overgemaakt aan de rechtbank? Met welke resultaten? Volgt de Commissie dit op?c) Bij hoeveel dossiers werden geen resultaten bereikt?4. Als er elementen zijn die erop wijzen dat de werkgever de arbeidsrechten van de werknemer niet gerespecteerd heeft, voert de Commissie een aanvullend onderzoek uit om bijkomende bewijzen te verzamelen? Zo ja, werkt de Commissie samen met de dienst Protocol?5. De Commissie heeft een model arbeidsovereenkomst en een model arbeidsreglement opgesteld.a) Waar zijn deze documenten terug te vinden? Worden zij op een website gepubliceerd? Bij welke dienst?b) Kan u een kopie van deze documenten bezorgen? Kan dit eventueel toegevoegd worden als bijlage bij het antwoord op deze schriftelijke vraag?6. U vermeld dat de dienst Protocol bepaalde maatregelen kan nemen zoals het opheffen van bepaalde privileges.a) Bij hoeveel dossiers is dit gebeurd?b) Over welke concrete maatregelen gaat het?c) In welke gevallen worden deze maatregelen genomen?d) Tegenover welke ambassades werden deze maatregelen doorgevoerd?","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,PERSONEEL IN DIPLOMATIEKE DIENST,AMBASSADE","answer":"1. a) De grote meerderheid van de dossiers heeft betrekking op verschillende ambassades.Maar er zijn een tiental ambassades die de Commissie voor Goede Diensten verschillende keren hebben geconsulteerd voor uiteenlopende problemen.b) 21 dossiers werden rechtstreeks geadresseerd aan het secretariaat van de Commissie voor Goede Diensten door de werknemers.c) We kennen niet het juist aantal betrokken werknemers daar veel dossiers afkomstig zijn van de syndicaten die ons niet het juist aantal betrokken werknemers mede delen of het niet weten.Daar de klachten rechtstreeks op het secretariaat aankomen gaat het meestal om individuele klachten behalve in een dossier waar het ging over 28 werknemers.d) De 21 klachten komende van werknemers bestaan uit 16 die tewerkgesteld werden in de ambassade als lokaal personeel, vier werknemers beschikten over een speciale identiteitskaart en een waarvan we het statuut niet kennen daar het ging om een anonieme klacht (dossier dat op niets is uitgedraaid door onvoldoende elementen).e) 40 dossiers zijn klachten die voortkomen van de syndicaten.f) Acht dossiers komen voort doordat de ambassades vragen stellen over de sociale Belgische reglementering.Het secretariaat van de Commissie voor Goede diensten antwoordt onmiddellijk per e-mail. Maar indien de ambassadeur het wenst wordt er een gesprek georganiseerd met de voorzitter van de Commissie. 2. a) Op de 15 dossiers die een positieve afloop hebben gekend dankzij de tussenkomst van de Commissie hadden er drie rechtstreeks te maken met de ambassadeur. Het ging over dossiers met betrekking tot het huispersoneel.b) en c) De 15 dossiers hadden betrekking op:- een dossier: afschaffing van de indexering;- twee dossiers: niet betaling van het vakantiegeld;- een dossier: wijziging van de werkplaats zonder het akkoord van de werknemer;- vijf dossiers: niet betaling van de compenserende vergoeding bij opzeg;- vier dossiers: niet aangeven aan de Belgische sociale zekerheid;- een dossier: niet uitvoering van een vonnis van het Arbeidshof;- een dossier: vermindering van de lonen ten gevolge van een economische crisis van het land en de vraag om het loon van voor de crisis uit te betalen. 3. a) 15 dossiers zijn nog steeds in behandeling.b) Negen dossiers vallen nu onder de bevoegdheid van de rechtbanken.De Commissie van de Goede Diensten wordt niet altijd op de hoogte gesteld van de gevolgen maar een ambassade werd veroordeeld tot het opnieuw invoeren van 38 uren werkweek.Zodra een dossier ingediend wordt bij de rechterlijke macht komt de Commissie niet meer tussen. Maar indien een klager de zaak wint maar er niet in slaagt de uitvoering van zijn vonnis te bekomen in het bijzonder de betaling van de schadevergoeding en de interesten dan kan de Commissie opnieuw tussenkomen in zijn taak als bemiddelaar.c) 19 dossiers hebben geen resultaat gehad:- hetzij omdat de periode verjaard was;- hetzij omdat de klager geen nieuws meer geeft;- hetzij omdat de aangebrachte elementen niet voldoende waren. 4. Inderdaad, de Commissie van de Goede diensten werkt regelmatig samen met de Directie van het Protocol om bijkomende informatie te bekomen, om bemiddelingen te organiseren alsook workshops over specifieke thema's. 5. a) De modellen van de arbeidscontracten en het arbeidsreglement kan men terug vinden op de website van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse handel, en Ontwikkelingssamenwerking.b) U vindt als bijlage de modellen:- een algemene brief over de Commissie van Goede Diensten;- de arbeidsovereenkomst voor voltijdse werknemers tewerkgesteld in ambassades en diplomatieke missies;- de arbeidsovereenkomst voor deeltijdse werknemers tewerkgesteld in ambassades en diplomatieke missies;- het arbeidsreglement. 6. a) in het kader van een geschil met betrekking tot de sociale zekerheid, werden maatregelen getroffen in tegenspraak met een ambassade.b) intrekking van bepaalde privileges zoals bijvoorbeeld de vrijstelling van accijnzen.c) het betreft een ambassade waar het lokale personeel niet aangegeven was aan de Belgische sociale zekerheid. De afwezigheid van een verklaring bij de RSZ en de betaling van de bijdragen aan de sociale zekerheid kunnen schade berokkenen aan de rechten van het personeel dat tewerkgesteld werd in de ambassade met betrekking tot het pensioen, de ziekteverzekering, de werkloosheid. Gedurende twee jaar heeft de Commissie verschillende brieven gestuurd en ook verschillende bemiddelingen georganiseerd. Uiteindelijk heeft de ambassade stappen ondernomen om zich in orde te stellen bij de RSZ om het betrokken personeel aan te geven.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186641,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Vaerenbergh, Kristien","aut_language":"dutch","question":"Relpartijen in de Vlaamse rand rond Brussel (MV 16334). \n\n In Vilvoorde werd de politie tijdens de overgang van oud naar nieuw aangevallen toen ze een illegale raveparty wenste te onderbreken, er is met glas gegooid en de politie werd ook bestookt met vuurpijlen. 1. a) Hoeveel personen werden opgepakt bij deze acties, hoeveel daarvan waren minderjarig?b) Hoeveel personen werden effectief vervolgd, hoeveel daarvan waren minderjarig?2. Volgend op de ontruiming van de site waar de raveparty plaatsvond zouden er ook diverse auto's in brand gestoken geweest zijn.Kloppen deze feiten? Zo ja, om hoeveel wagens gaat het en wat is de stand van het onderzoek? Hoeveel personen zijn betrokken, hoeveel daarvan waren minderjarig?3. De laatste tijd wordt de brede rand rond Brussel opgeschrikt door een voor de regio nieuw fenomeen: grote groepen zakken er af voor relpartijen. Er waren relpartijen in Ninove, Lembeek en Asse.Bestaat er een verband tussen deze verschillende relpartijen? Voor elk van de relpartijen: hoeveel personen werden opgepakt? Hoeveel minderjarigen waren daarbij betrokken?In Lembeek zou het om Brusselaars gaan, geldt dit ook voor de andere relpartijen? Wat is de stand van zaken van het onderzoek? Zijn er personen die bij verschillende relpartijen betrokken waren? Is er een verband tussen de relpartijen en de raveparty in Vilvoorde?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OPENBARE VEILIGHEID,GEWELD,PROVINCIE VLAAMS BRABANT,STRAFVERVOLGING","answer":"Wat betreft de incidenten waarnaar wordt verwezen, werden de parketten bevraagd om precies te weten welke de stand van zaken van de onderzoeken zijn. Wanneer het gaat over het optreden van de lokale politie ten aanzien van de verstoring van de openbare orde, verwijs ik u graag naar mijn collega van Binnenlandse Zaken.Volgende elementen van antwoord werden door het Openbaar Ministerie meegedeeld:1. Niemand werd bestuurlijk noch gerechtelijk opgepakt. Er werden verschillende personen geidentificeerd die echter niet aan strafbare feiten gelinkt konden worden. Het opsporingsonderzoek naar de verdachten loopt nog. 2. Het klopt niet dat er wagens in brand werden gestoken. Wel werden er 4 politievoertuigen beschadigd (verschillende banden werd lek gestoken en op een voertuig werd graffiti aangebracht). Ook hiervoor is het opsporingsonderzoek nog lopende. 3. Dit gaat over feiten/relpartijen te Asse en Lembeek (en Ninove: geen info hierover). Op het eerste zicht lijken er geen linken te bestaan met de verdachten van de rave party.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186642,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Optreden politieambtenaren. - Schadedossiers bij FOD Justitie (MV 16196). \n\n Als politieambtenaren schade toebrengen bij het vervullen van hun opdrachten is de overheid overeenkomstig artikel 47 WPA tot vergoeding gebonden.Een aantal van deze dossiers vallen onder de bevoegdheden van de FOD Justitie. Aldus: als federale en lokale politie foutief optreden in het kader van gerechtelijke opdrachten en als politiediensten rechtmatig optreden in het kader van gerechtelijke opdrachten. Zo wordt het dossier geregeld conform een arrest van het Hof van Cassatie van 24 juni 2010. Ofwel wordt de zaak in der minne geregeld dan wel via de dienst geregeld in de rechtbank.Tevens werd dienaangaande een koninklijk besluit van 24 april 2007 (algemeen reglement op gerechtskosten in strafzaken) voorgelegd aan de Raad van State. Hier was een artikel 55 opgenomen omtrent schade die ontstond tijdens rechtmatige opdrachten.Dit ontwerp van koninklijk besluit werd vernietigd door de Raad van State (arrest 188928, Belgisch Staatsblad van 2 februari 2009) omdat de hoogdringensheidsprocedure werd gevolgd in plaats van de gewone procedure. Bijgevolg geldt nog steeds het koninklijk besluit van 28 december 1950 houdende algemeen reglement gerechtskosten in strafzaken dat dergelijke bepaling niet kent. 1. Hoeveel schadedossiers zijn gekend bij de dient FOD Justitie voor de periode 2010-2016 (zowel bij foutief als rechtmatig handelen)?2. Hoeveel ervan werden opgelost via een minnelijke schikking en hoeveel via de rechtbank?3. Wanneer zal het vernietigd ontwerp van koninklijk besluit terug voorgelegd worden aan de Raad van State (via gewone procedure)?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"SCHADE,SCHADEVERGOEDING,POLITIE,OVERHEID,GERECHTELIJK ONDERZOEK,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"Het aantal ingediende schadedossiers waar een handeling van de politiediensten aan de basis ligt, wordt centraal bijgehouden sinds 2016. Het betreffen 49 gevallen.Het aantal gunstig afgehandelde dossiers (gevallen die financieel werden geregeld met de betaling van een minnelijke schikking) betreffen:- 33 dossiers in 2010;- 24 dossiers in 2011;- 14 dossiers in 2012;- 41 dossiers in 2013;- 44 dossiers in 2014;- 28 dossiers in 2015;- 44 dossiers in 2016.De zaken die niet werden afgehandeld via minnelijke schikking, bijvoorbeeld omdat de betrokkene de zaak niet voortzette, geen recht had op een vergoeding of omdat betrokkene geen akkoord wou sluiten, worden niet bijgehouden. Het is niet bekend of er zaken voor de rechter zijn afgehandeld, en hoeveel dit er zouden zijn.Het integraal vervangen van het koninklijk besluit van 1950 is als optie verlaten omdat dit praktisch niet haalbaar wordt geacht. De nu gevolgde benadering is om het koninklijk besluit stap voor stap te vervangen, waarbij voor elke beroepsgroep een aparte regeling in koninklijk besluit zal worden opgesteld.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186643,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Klaps, Johan","aut_language":"dutch","question":"Het Federaal Planbureau. \n\n Het Federaal Planbureau (FPB) is een instelling van openbaar nut die zich bezighoudt met het maken van studies en voorruitzichten over economische, sociale en milieubeleidskwesties. Het evalueert en stuurt het beleid van de regering aan de hand van wetenschappelijke studies en staat tevens ter beschikking van de regering, de sociale partners, het Parlement en de nationale en internationale instellingen. Met haar onderzoek wil het FPB bijdragen tot het democratisch debat.Het FPB is met andere woorden een invloedrijke instelling. Om die reden had ik graag een beter zicht gekregen op de werking van deze instelling. 1. Wat zijn de jaarlijkse middelen van het FPB? Graag de evolutie over de jongste vijf jaar. 2. Hoeveel personeelsleden staan er op de payroll? Graag de evolutie over de jongste vijf jaar. 3. Wat is de verhouding Nederlandstalig/Franstalig op de payroll? Graag de evolutie over de jongste vijf jaar. 4. Wat is de gemiddelde brutowedde van het personeel? Graag de evolutie over de jongste vijf jaar. 5. Hoeveel studies voert het FPB jaarlijks uit? Graag de evolutie over de jongste vijf jaar.","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"OPENBARE INSTELLING,ECONOMISCH BELEID,OVERHEID","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186661,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Beheer van het luchtruim. \n\n Wanneer een vliegtuig continu daalt kan zowel de geluidshinder, het brandstofverbruik als de uitstoot van broeikasgassen verminderd worden. 1. Hoeveel van de landingen maakten gebruik van een Continuous Descent Operation in 2016?2. Wat was de geraamde impact op het verbruik van brandstof, de CO2 en de verminderde geluidoverlast?3. Hoeveel incidenten van het type A (ernstig), type B (belangrijk) en type C (betekenisvol) waren er in 2016?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186662,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Defensie en Belgocontrol. - Samenwerking. \n\n Het militaire luchtruim beslaat bijna 50 % van het drukke Belgische luchtruim. Het derde beheerscontract van Belgocontrol voorziet een nauwere samenwerking met Defensie, de optimalisering van de structuur en het gebruik van het Belgisch luchtruim.Defensie, Belgocontrol, Eurocontrol en het Directoraat-generaal Luchtvaart werken aan de ontwikkeling van een visie van het Belgische luchtruim anno 2025 die uitgaat van de noden van de gebruikers.Defensie en Belgocontrol leverden een studie op in 2015 naar de mogelijke synergieen tussen burgerlijke en militaire luchtverkeersleiding. 1. Hoe verhouden zich het aantal bewegingen van respectievelijk militaire en civiele vliegtuigen?2. Werd de visie gefinaliseerd? Wat is de verwachte tijdslijn?3. Welke wijzigingen in de structuur en het gebruik van het Belgisch luchtruim worden gepland in 2017 en 2018?4. Welke bijkomende synergieen op het vlak van operaties, meteorologie, techniek en opleiding zijn respectievelijk op korte en middellange termijn mogelijk?5. Welke beslissingen zijn genomen in 2016 op basis van deze studie?6. Welke synergieen zullen gerealiseerd worden in 2017 en 2018?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"LUCHTVERKEERSLEIDING,LUCHTVERKEER,SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,DEFENSIEBELEID,LUCHTMACHT,BELGOCONTROL","answer":"1. Het aantal bewegingen van militaire vliegtuigen in 2016 bedraagt 44. 623. Voor de civiele vliegtuigen, verwijs ik u door naar mijn collega Francois Bellot, minister van Mobiliteit en Transport. 2. De krijtlijnen van de inhoud van de Belgian Airspace Vision zijn nog ter studie. Deze visie zou in de loop van 2017 gefinaliseerd moeten worden. 3. Wijzigingen in de structuur en het gebruik van het Belgisch luchtruim worden tussen Defensie en DGLV (Directoraat-generaal Luchtvaart) gecoordineerd tijdens het BELANC (Belgian Airspace and Navigation Committee) waar Belgocontrol ook deel van uit maakt. Het onderzoek van de luchtruimstructuren verbonden aan de schietstanden is afgerond. De resultaten zullen in de loop van 2017 geimplementeerd worden. In het kader van de geplande operationele samenwerking tussen Defensie en Belgocontrol, zullen beide partijen in samenwerking met MUAC (Maastricht Upper Area Centre) en DGLV de luchtruimplanningsprocessen verder ontwikkelen. 4. Op het vlak van operaties is gepland dat vanaf 2019 de luchtverkeersleidings-diensten in een eerste stap gecolocaliseerd worden. Geleidelijk aan zullen de diensten integreren en een entiteit vormen met zowel burgers als militairen. Wat betreft de meteorologische diensten zullen de activiteiten ter ondersteuning van de luchtvaart ook integreren. In beide domeinen, is eveneens een geleidelijke integratie van de vorming van het personeel voorzien. 5. Begin 2016 werd de studie aangaande de synergie tussen Defensie en Belgocontrol beeindigd en zijn er verschillende samenwerkingsopportuniteiten geidentificeerd. Beide partijen hebben een principeakkoord uitgewerkt dat in 2017 in een juridisch bindend raamakkoord vastgelegd zal worden. 6. De voorbereidingswerken van een mogelijke co-locatie van de diensten worden in 2017 aangevat.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186663,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Capoen, An","aut_language":"dutch","question":"MUG-helikopter. \n\n Ondanks het palmares van de MUG-helikopter van het Instituut voor Medische Dringende Hulpverlening (IMDH) in Brugge weigert de Oost-Vlaamse deputatie om nog een financiele bijdrage te leveren en stelt ze vragen bij de efficientie van de helikopter. De helikopter heeft nochtans een actieradius van ongeveer 1,5 miljoen mensen en dekt een groot deel van het Meetjesland. De provincie West-Vlaanderen wil de financiering wel behouden.Volgens studierapporten bewijst de helikopter jaar na jaar zijn nut en meerwaarde. De starttijd van de tweemotorige Ecureuil AS 355-F2 ligt rond de 4 minuten na oproep en vliegt aan 3 km per minuut. De gemiddelde snelheid van een MUG-voertuig wordt geschat op 1 km per minuut. Een helikopter kan in vogelvlucht dus logischerwijs sneller grote afstanden overbruggen. Dat maakt het verschil tussen leven en dood voor de patient.Momenteel kost de uitbating van de helikopter 500.000 euro. De financiering kwam tot nu toe van de West-Vlaamse provincie, de meeste West-Vlaamse gemeentebesturen, een tiental Oost-Vlaamse gemeenten en de Oost-Vlaamse provincie. Heden kan de helikopter ook nog rekenen op particuliere sponsors. Dat is hartverwarmend maar we hebben een permanente oplossing nodig voor deze cruciale hulpverlening. Een MUG-helikopter is geen luxe. 1. Wat is uw standpunt in deze zaak? Beschouwt u de helikopter als een effectief en efficient ambulancevervoersmiddel?2. Hoe zit het concreet met de financiering van de MUG-helikopter? Kunt u een specifiek overzicht geven wie wat financiert?3. Ziet u een oplossing voor dit probleem?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"FINANCIERING,PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,HELIKOPTER,GEZONDHEIDSBELEID,EERSTE HULP,GEZONDHEIDSVERZORGING,GENEESKUNDIGE NOODHULP","answer":"De vernieuwde benadering van het gebruik van helikopters binnen de dringende medische hulpverlening maakt deel uit van mijn plan aangaande de niet-planbare zorg.Helikopters zijn zodra ze in de lucht zijn inderdaad sneller dan middelen die op land bewegen.Maar, doordat ze bijvoorbeeld niet overal dicht bij de interventieplaats kunnen landen, gaat de gewonnen tijd daar vaak ook terug verloren. Soms betekent dit ook dat een ambulancier zijn collega alleen dient te laten bij de patient tijdens een kritische interventie, zoals een reanimatie, en met de ziekenwagen de helikopterbemanning moet gaan ophalen. De efficientie van de hulpverlening daalt tijdens deze periode. We kunnen dan ook niet altijd van winst voor de patient spreken wanneer een helikopter ingezet werd.Binnen het hervormingsplan geven wij dan ook de plaats welke aan de helikopters toekomt : inzetbaarheid binnen het transport van patienten met tijd-kritische pathologie. Dit type transport kennen we vooral tussen ziekenhuissites en niet zozeer in de pre-hospitaalfase. Helikopters blijven in zeer specifieke gevallen inzetbaar binnen de pre-hospitaalfase, maar het zwaartepunt van hun gebruik zal elders liggen.De eerste fase van het hervormingsplan niet-planbare zorg werd opgestart en zal begin 2018 concrete vorm krijgen. Het luik helikopter binnen het hervormingsplan zal in een latere fase uitgewerkt worden.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186664,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"MR","aut_person":"Chastel, Olivier","aut_language":"french","question":"Vrouwelijke genitale verminking. \n\n Naar schatting 200 miljoen vrouwen en meisjes in de wereld zouden genitaal verminkt zijn. 1. Welke maatregelen en projecten heeft men in de partnerlanden van de ontwikkelingssamenwerking ontwikkeld om genitale verminking tegen te gaan?2. Ondersteunt Ontwikkelingssamenwerking de financiering van bepaalde ngo's die zich inzetten in de strijd tegen genitale verminking in de partnerlanden?3. Neemt het aantal gevallen van genitale verminking in de partnerlanden van de ontwikkelingssamenwerking af? Worden er initiatieven overwogen om de strijd tegen deze praktijken op te voeren?4. Wat kunt u zeggen in verband met de Europese steun en de steun voor ngo's die zich inzetten in de strijd tegen genitale verminking in de partnerlanden?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,ONTWIKKELINGSHULP,SEKSUELE VERMINKING,VROUW","answer":"1. De strijd tegen genitale verminking is een kwestie van eerbied voor de menselijke waardigheid en voor de mensenrechten en de kinderrechten. Derhalve vormt hij een prioriteit in de zin van de wet betreffende de Ontwikkelingssamenwerking, net zoals de gezondheid en de seksuele en reproductieve rechten van de vrouwen en meisjes.Genitale verminking vormt een aanslag op de lichamelijke integriteit en bijgevolg op de seksuele rechten van de persoon, volwassene of kind, die ze ondergaat. Het probleem komt aan bod in het kader van de bevordering van de gezondheid en van de seksuele en reproductieve rechten.In dit opzicht handelt de Belgische samenwerking hoofdzakelijk via haar multilaterale partners, wier mandaat wereldwijd is erkend en door onze partnerlanden algemeen wordt aanvaard.UNICEF, het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (UNFPA), de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en UN Women zijn onze belangrijkste partners op dit gebied en beschikken over een zeer waardevol comparatief voordeel om de politieke dialoog met de regeringen van onze partnerlanden te bevorderen.De Belgische samenwerking verleent onrechtstreeks hulp in dit domein door het mandaat van de vier voornoemde organisaties te steunen via een bijdrage aan de algemene middelen.- UNICEF heeft de bescherming van het kind als opdracht. De steun van Belgie aan de algemene middelen van UNICEF bedroeg 17 miljoen euro voor 2016.- Het UNFPA, dat bijzonder betrokken is bij de problematiek van de genitale verminking, is actief in de partnerlanden. De steun van Belgie aan de algemene middelen van het UNFPA bedroeg 7 miljoen euro voor 2016.- De WHO bindt eveneens de strijd aan tegen genitale verminking en ontwikkelt met name een opleidingsprogramma voor gezondheidswerkers. De steun van Belgie aan de algemene middelen van de WHO bedroeg 7 miljoen euro voor 2016.- UN Women is onze belangrijkste partner op het stuk van vrouwenrechten en gendermainstreaming. De steun van Belgie aan de algemene middelen van UN Women bedroeg 4 miljoen euro voor 2016.Wat de bilaterale ontwikkelings- samen werking betreft, houden de nieuwe programma's in de partnerlanden rekening met de seksuele en reproductieve de gezondheid en rechten met inbegrip van de strijd tegen genitale verminkingen.-In de nieuwe partnerlanden van de ontwikkelingssamenwerking, Burkina Faso en Guinee, is het percentage vrouwen dat te maken krijgt met genitale verminking bijzonder hoog: 97 % in Guinee en 76 % in Burkina Faso. Sinds 2016 worden de programma's over seksuele en reproductieve gezondheid en rechten uitgevoerd door UNFPA in deze landen met een budget van 5 miljoen EURO voor Guinee en 3,4 miljoen EURO voor Burkina Faso. De strijd tegen genitale verminking van vrouwen is een onderdeel van deze programma's.-In Mali: De strijd tegen gedwongen huwelijken en tegen genitale verminkingen is een prioriteit in de 'Nationaal Gender Beleid' van de minister van de Bevordering van de Vrouwen, Kinderen en het Gezin.In het nieuwe ontwikkelings- programma, wordt rekening gehouden met de strijd tegen gedwongen huwelijken en genitale verminkingen. Binnen de gedelegeerde samenwerking zullen interventies uitgevoerd worden met UNICEF en UNFPA in de regio Koulikoro waar de genitale verminkingen het hoogst zijn (94 %). UNICEF en UNFPA werken met lokale verenigingen die een gemeenschaps benadering ontwikkelen. Voorzien bedrag: 2 miljoen EURO voor drie jaar.-In Benin is de strijd tegen vrouwenbesnijdenis is geen prioriteit meer door het succes van de 'zero tolerance' campagne tegen genitale verminking van vrouwen die sinds 2000 wordt gevoerd, en waaraan de Belgische Ontwikkelingssamenwerking heeft deelgenomen.Niettemin vinden nog altijd besnijdenissen van Beninese meisjes plaats over de grenzen van Benin, waar dit fenomeen nog aanvaard is. Belgie heeft zich, samen met zijn lokale partners, geengageerd in het overleg over een grensover- schrijdende aanpak van dit fenomeen om aldus de problematiek van de genitale verminking van vrouwen aan te kaarten op regionaal niveau. 2. Op dit moment is er geen ngo programma dat hier specifiek rond vrouwelijke genitale verminking werkt.SOS Kinderdorpen is de enige ngo die verwees naar vrouwelijke genitale verminking in een project in Senegal, maar de project liep tot eind 2015.In het kader van de nieuwe ngo-programma's 2017-2021, heeft geen enkele Belgische ngo een vraag gedaan voor financiering van programma's in de strijd tegen genitale verminking van vrouwen. 3. In de loop van de tien voorbije jaren werd vooruitgang geboekt in het bijzonder op het wetgevend vlak: de meeste partnerlanden hebben wetgeving aangenomen die de praktijk van genitale verminking veroordeelt.De verspreidingsgraad van genitale verminking vermindert in verschillende landen- bijvoorbeeld Benin, Burkina Faso, Senegal en Oeganda. Nochtans bestaat er een risico dat een en ander wordt ingeperkt door de demografische groei.Tenslotte is de vooruitgang traag omdat de problematiek samenhangt met sociale gewoontes en normen die moeilijk te veranderen zijn. 4. De Europese hulp houdt rekening met de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen met inbegrip van doelstelling 5.3 \"Bannen van alle schadelijke praktijken zoals kindhuwelijken, gedwongen huwelijken of huwelijken op te jonge leeftijd; en genitale verminking van vrouwen.Wij beschikken evenwel niet over gededailleerde informatie wat betreft Europese ondersteuning van ngo's die op het terrein actief zijn in dit domein.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186665,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"MR","aut_person":"Chastel, Olivier","aut_language":"french","question":"Betrekkingen tussen de EU en Gambia. - Evolutie. \n\n Eurocommissaris voor Internationale Samenwerking en Ontwikkeling Neven Mimica bracht begin februari 2017 een bezoek aan Gambia. 1. Hoe is de politieke dialoog tussen de Europese Unie en Gambia na het verkiezingsproces en de democratische transitie geevolueerd?2. Welke balans kan men van het partnerschap tussen de EU en Gambia opmaken?3. Zal de EU bijkomende hulp uittrekken voor Gambia? Zo ja, welke hulp, en voor welk bedrag?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"DEMOCRATISERING,GAMBIA,BUITENLANDS BELEID,EUROPESE UNIE","answer":"1. Verwacht wordt dat de nieuwe president Adama Barrow begint aan een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van het land, zowel intern op het gebied van democratie, mensenrechten en burgerlijke vrijheden en met betrekking tot de sociaal-economische ontwikkeling van het land, als op regionaal en internationaal niveau. We vangen dus een nieuw hoofdstuk aan in onze relaties met Gambia. Het is in deze context dat president Barrow werd ontvangen door de Koning en de eerste minister op 16 maart en dat ik mijn homoloog diezelfde dag heb ontvangen.Het is in dat kader dat de Europese commissaris voor Internationale Samenwerking en Ontwikkeling Neven Mimica naar Banjul is gereisd op 8 en 9 februari, en daar president Adama Barrow en zijn regering heeft ontmoet. Er heeft eveneens een interdienstenvergadering plaatsgevonden van 8 tot 13 februari, en een verkennende electorale missie van 11 tot 18 februari.Het bezoek van de commissaris was een duidelijk signaal dat de EU bereid is financiele en technische ondersteuning te bieden voor het democratisch proces in Gambia, die de bevolking ten goede moet komen op het vlak van goed bestuur, democratie, respect voor de mensenrechten en de rechtsstaat.Commissaris Mimica heeft verklaard dat de EU bereid is zich te engageren tegenover president Barrow en zijn regering, en wenst een bevoorrechte partner te zijn van dit nieuwe Gambia. Hij heeft getekend voor bijkomende hulp van de EU in Gambia, en heeft president Barrow uitgenodigd in Brussel.De Hoge Vertegenwoordiger van de EU Federica Mogherini heeft op haar beurt besloten een verkiezingswaarnemingsmissie uit te sturen voor de parlementsverkiezingen van 6 april eerstkomend. Dit initiatief werd gunstig onthaald door president Barrow.Sedert het aantreden van de nieuwe president konden verscheidene positieve signalen worden waargenomen aangaande de positie van Gambia binnen de internationale gemeenschap, met onder meer de agendering binnen de regering van het Economisch Partnerschapsakkoord tussen de EU en West-Afrika, of nog de herroeping van de terugtrekking uit het Internationaal Strafhof.De EU wenst dus waakzaam te blijven inzake de evolutie van het land en zo goed mogelijk de wil tot vooruitgang te ondersteunen. 2. Het partnerschap tussen de EU en Gambia heeft een belangrijk aantal van zijn doelstellingen bereikt, zoals de verharding van bijna 50 % van het wegennet via projecten gefinancierd door het EDF. Ook op andere domeinen werden relaties uitgebouwd, zoals handel, visserij en toerisme.De bijdrage van de EU ten voordele van Gambia onder het 11de EDF bedraagt 150 miljoen euro voor de periode 2014-2020. Er werd besloten om in het kader van een eerste enveloppe van 33 miljoen euro voor de periode 2015-16 de ontwikkelingsdoelen te steunen die werden bepaald in het kader van het Programme for Accelerated Growth and Employment 2012-16. De voornaamste sectoren waarin in deze fase interventies plaatsvonden waren de landbouw en de voedselvoorziening en de strategie voor het oplossen van de crisis in de trasportsector.Gambia kan ook aanspraak maken op bijdragen uit het Emergency Trust Fund for stability and addressing root causes of irregular migration and displaced persons in Africa. Sedert de top van Valletta werden twee nieuwe acties goedgekeurd voor een totaalbedrag van 14.9 miljoen euro, en waarvan het de doelstelling is economische- en werkgelegenheidskansen te bieden om jongeren vooruit te helpen. 3. Met de installatie van de nieuwe regering liggen de prioriteiten van de EU inzake ontwikkelingssamenwerking op interventies op korte termijn voor stabiliteit en wederopbouw van de Gambiaanse staat.Commissaris Mimica heeft tijdens zijn bezoek de bereidheid van de EU aangegeven om de steun voor duurzame ontwikkeling en inclusieve groei in Gambia te verhogen. De directe en concrete inzet van de EU heeft geleid tot de ondertekening van korte termijn engagementen van 75 miljoen euro en de aankondiging van een tweede pakket van 150 miljoen euro voor middellange termijn.Op korte termijn betreft de hulp reeds goedgekeurde projecten (waaronder landbouw, voedselveiligheid, kwaliteitsnormen, landbouwwegen, versterking van het maatschappelijke middenveld), waarbij een beroep wordt gedaan op verschillende instrumenten, waaronder het emergency trust fund.Het ondersteuningspakket op middellange termijn is een nieuw aanbod waarover nog beslissingen moeten worden genomen, onder meer met betrekking tot de 2de fase van het nationaal indicatief programma in het kader van de 11de EOF (117 miljoen euro voor de periode 2014-2017), een mogelijke aanvulling van het emergency trust fund, of een aanvulling van het regionaal indicatief programma, en die nog bestudeerd moet worden in verband met het strategisch plan van de regering.Op basis van de prioriteiten die werden aangegeven door president Barrow en zijn ministers en rekening houdend met de orientaties die de Europese Consensus voor Ontwikkeling zullen bieden wanneer deze is uitgewerkt, zal het ondersteuningspakket voor Gambia de volgende domeinen bestrijken, weliswaar op coherente en complementaire wijze:a. Bestuur / Rechtsstaat / VeiligheidEen directe bijdrage ter ondersteuning van de schatkist en de macro-economische situatie wordt voorzien om snel aan de meest dringende begrotingsbehoeften te voldoen, met een eventuele uitkering van de eerste tranche vastgesteld voor de zomer 2017.b. Inclusieve duurzame groei en het creeren van banenMogelijke prioritaire sectoren zouden de volgende kunnen zijn: het moeilijke investeringsklimaat, het gebrek aan toegang tot financiering, het creeren van werkgelegenheid, met name voor jongeren, of specifieke projecten die gericht zijn op het koppelen van de landbouw en het toerisme, de aquacultuur en de visserij en de agro-industrie, evenals ondersteuning voor kleine industrialisatie programma's die ook geidentificeerd werden als sectoren om de werkgelegenheid te stimuleren.c. Hernieuwbare energie / Klimaatverandering / Infrastructuur, door middel van projecten met gemengde financiering (blending).Commissaris Mimica heeft ook de beschikbaarheid van de EU kenbaar gemaakt om Gambia te helpen met de voorbereiding van een nieuwe ontwikkelingsstrategie, en met de organisatie van een internationale donorconferentie in Brussel eens deze strategie rond is.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186666,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"LNG voor vervoer. - Potentieel en gebruik. \n\n Fluxys geeft aan dat er een enorm potentieel is voor schepen en vrachtwagens om op liquefied natural gas (LNG) te rijden. Daartoe zijn er ook een aantal tankstations waar LNG kan worden getankt. Daarnaast is ook de vraag wat we op dat vlak de komende jaren kunnen verwachten. 1. Hoeveel tankstations voor LNG (wegtransport) zijn er momenteel in dit land, bestaan er plannen voor een uitbreiding van die capaciteit? Hoeveel bunkerplaatsen zijn er voor binnenschepen voor het bunkeren van LNG, bestaan er plannen voor uitbreiding op dit vlak?2. Hoeveel vrachtwagens die kunnen rijden op LNG zijn er momenteel in dit land? Graag een evolutie voor de laatste vijf jaar, met cijfers per jaar. 3. Hoeveel vrachtwagens die kunnen rijden op compressed natural gas (CNG) zijn er momenteel in dit land? Graag een evolutie voor de laatste vijf jaar, met cijfers per jaar. 4. Hoe evolueert het verbruik van LNG voor transport? Graag cijfers per jaar voor de laatste vijf jaar.","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"GAS,AARDGAS,BINNENVAART,VERVOERBELEID,GOEDERENVERVOER,BEDRIJFSVOERTUIG,MOTORBRANDSTOF","answer":"1. Tankinfrastructuur voor aardgas behoort tot de bevoegdheden van de Gewesten.Om deze vraag te beantwoorden kan ik mij evenwel baseren op het nationaal beleidskader \"alternatieve transportbrandstoffen\" dat recentelijk naar de Europese Commissie werd gestuurd in het kader van de omzetting van de Europese richtlijn 2014/94 van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen. Bijkomend is er - naar aanleiding van deze parlementaire vraag - een korte consultatie van de Gewesten gebeurd in het kader van de Enover-Transport werkgroep (aangestuurd door de Algemene Directie Energie van de FOD Economie).Hieronder geef ik kort de reactie mee van de drie Gewesten:a) Vlaamse Gewest:- er zijn twee operationele LNG-tankstations voor wegtransport in het Vlaamse Gewest. Uit contacten met de sectororganisatie blijkt dat er momenteel milieuvergunningsaanvragen ingediend zijn voor 2 bijkomende stations. Bij toekenning van de vergunning zouden deze stations nog operationeel worden in 2017;- LNG kan gebunkerd worden met behulp van tankwagens in de havens van Antwerpen, Gent en Zeebrugge. In Antwerpen en Zeebrugge vinden er geregeld bunkeringen plaats. In de haven van Antwerpen werd in 2016 een concessie verleend voor de realisatie van een Alternatieve Energiehub. Deze vaste installatie zal LNG aanbieden aan binnenschepen, kleine kustvaarders, baggerschepen en sleepboten. In de haven van Zeebrugge werd in januari 2017 de tweede aanmeersteiger in gebruik genomen. Deze is gericht op transfers van kleinere volumes LNG voor bunkerschepen en feeders.b) Waalse Gewest:- er is geen operationeel LNG-tankstation voor wegtransport in het Waalse Gewest. Bij de Waalse administratie is er momenteel geen concrete informatie over toekomstige projecten;- er is geen informatie beschikbaar inzake de bunkerplaatsen in het Waalse Gewest.c) Brusselse Hoofdstedelijke Gewest:- op dit moment heeft het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest geen LNG tankstations en bestaan er geen concrete plannen voor de installatie ervan;- omwille van de ligging van de haven van Brussel in sterk verstedelijkt gebied en het feit dat de opslag van LNG zekere veiligheidsrisico's inhoudt, is de haven voorzichtig in de uitrol van LNG-infrastructuur. Een LNG installatie in de haven van Brussel wordt wel voorzien tegen 2020. 2. en 3. Deze cijfers werden mij ter beschikking gesteld via de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen (DIV) van de FOD Mobiliteit en Vervoer.In de DIV-databank wordt geen onderscheid gemaakt tussen LNG en CNG. Er kan dus enkel het algemeen cijfer gegeven worden over het aantal vrachtwagens op aardgas.2016201714716-11-431-fr-nl\n 4. Via het Energieobservatorium van de Algemene Directie Energie (FOD Economie) heb ik de volgende cijfers ontvangen met betrekking tot het LNG verbruik voor wegtransport:- 2014: 215.095 kg;- 2015: 608.398 kg;- 2016: nog niet beschikbaar.De eerste beschikbare data dateren van 2014, op basis van het verbruik van de twee operationele LNG stations in Belgie.Cijfers van het LNG verbruik voor zeescheepvaart/binnenscheepvaart zijn momenteel nog niet beschikbaar bij het Energieobservatorium.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":186667,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De aangifte van werken bij de RSZ. \n\n De artikelen 30bis en 30ter van de wet van 27 juni 1969 verplichten aannemers om werken in de bouw-, vlees- en bewakingsector aan te geven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Dit dient elektronisch te gebeuren voor aanvang van de werken.Het doel is de plaats van de werken, de duur ervan en eventuele onderaannemers gemakkelijk te identificeren. De aangifte kan op elk ogenblik worden gewijzigd. De aannemer die nalaat de werken aan te geven of die een onvolledige aangifte doet, zal 5 % van het totale bedrag van de werken als sanctie aan de RSZ moeten betalen. 1. Hoeveel aangiftes van werken werden de afgelopen vijf jaar gedaan bij de RSZ? Graag cijfers op jaarbasis, per Gewest en per sector. 2. De inspectiedienst van de RSZ heeft onder meer als opdracht na te gaan of werken, die onder het toepassingsgebied van artikelen 30bis en 30ter vallen, correct zijn aangegeven en of de aangifte overeenstemt met de realiteit. Hoeveel van dergelijke controles voerde de inspectiedienst van de RSZ de afgelopen vijf jaar uit? Graag cijfers op jaarbasis, per Gewest en per sector. 3. a) Hoeveel inbreuken werden door de inspectiedienst van de RSZ vastgesteld?b) Hoeveel sancties werden opgelegd?c) Welk bedrag aan sancties werd geind?Graag cijfers op jaarbasis, per Gewest en per sector. 4. a) Sinds 1 april 2014 geldt ook een verplichte aanwezigheidsregistratie in de bouwsector (voor werven vanaf 500.000 euro) en de vleessector. Hoeveel inbreuken op deze verplichting werden sindsdien al vastgesteld?b) Hoeveel sancties werden opgelegd?c) Welk bedrag aan sancties werd geind?Graag cijfers op jaarbasis, per Gewest en per sector.","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"ADMINISTRATIEVE SANCTIE,SOCIALE ZEKERHEID,ONDERAANNEMING,AANNEMER,RSZ","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":186668,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Cyberveiligheid van kmo's. \n\n De cyberveiligheid van onze ondernemingen is tegenwoordig een hot issue. Onlangs hebben de Cyber Security Coalition en het Centrum voor Cybersecurity Belgie (CCB) samen een gids opgesteld om de aandacht van kleine en middelgrote ondernemingen op het belang van cyberveiligheid te vestigen en hun een reeks best practices aan te reiken.De gids bevat 12 veiligheidsprincipes waaronder de noodzaak om het management bij het cyberveiligheidsbeleid van de onderneming te betrekken, maar ook de aanbeveling om ervoor te zorgen dat updates van computerprogramma's zo spoedig mogelijk worden geinstalleerd. Bij elk veiligheidsprincipe geeft de gids aan welke acties een onderneming zou moeten ondernemen om een basisbescherming op punt te stellen en welke initiatieven ze daarnaast nog kan nemen om een meer geavanceerde cyberveiligheid te garanderen. 1. Welke strategie volgt u met betrekking tot de cyberveiligheid van onze ondernemingen? 2. Kadert die gids in een globaal geheel van maatregelen? 3. Wat houdt cyberveiligheid in voor onze ondernemingen? Wat is de stand van zaken in Belgie en Europa? 4. Draagt u kennis van het aantal cyberaanvallen? 5. Wat zijn de gevolgen daarvan? 6. Hoe verhoudt de sensibiliseringsgraad in ons land zich tot die in onze buurlanden? Welke concrete beschermingsmaatregelen worden er in de ondernemingen genomen? 7. Hoe zult u de cyberveiligheid nog meer bevorderen, alle ondernemingen daaromtrent sensibiliseren en hen ertoe aanzetten de nodige maatregelen te treffen?","question_theme":"INFORMATICA,KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMING,TOEPASSING VAN INFORMATICA,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. In lijn met de beleidsnota \"Digitale agenda 2017\" is de verbetering van de digitale veiligheid, onder andere van kmo's, een van de door de regering nagestreefde doelstellingen, in samen?werking met de minister van Digitale Agenda, de minister van Economie en de minister van KMO's. Zo neemt het Centrum voor Cybersecurity Belgie (CCB) initiatieven om ondernemingen, consumenten en overheidsdiensten te adviseren en te beschermen. De ondernemingen worden aangespoord, via sensibiliseringsmaatregelen en maatregelen om hun kennis te verhogen, om te investeren in een hoog cyberbeveiligingsniveau en informatie te delen zowel op sectoraal niveau als met de overheid. Een goed geinformeerde bediende die zich bewust is van de cybergevaren is immers de beste verdediging tegen eventuele aanvallen. In dit verband wordt een globaal pakket maatregelen genomen, en dat zal ook in de toekomst gebeuren.Een van deze acties is de gids voor de kmo (beschikbaar op de site van het CCB) en een opleidingskit voor ondernemingen, beschikbaar sinds 22 februari 2017, die is uitgewerkt door het CCB en de Cyber Security Coalition (een sectoroverschrijdend platform tussen de publieke, private en academische sector in het domein van cyberbeveiliging). De opleidingskit biedt ondernemingen instrumenten om hun personeel te sensibiliseren rond bepaalde incidenten (phishing, social engineering en paswoorden), terwijl de gids tot doel heeft de aandacht van kleine en middelgrote ondernemingen te vestigen op het belang van cyberbeveiliging en hen een aantal goede praktijken aan te reiken. 2. Enkele van de andere genomen of nog in 2017 te nemen maatregelen zijn:- de publicatie van een gids voor cyberincidentbeheer (2015), in samenwerking met de Cybersecurity Coalition;- de publicatie van een document met preventieve en reactieve maatregelen bij DDoS-aanvallen (2015) door CERT.be. Recent heeft CERT.be een document gepubliceerd waarin het ondernemingen uitlegt hoe ze zich kunnen wapenen tegen ransomware, virussen die computers en gegevens gijzelen en daarvoor losgeld vragen;- webinars, bestemd voor ondernemingen, die praktische adviezen geven aan kleine en middelgrote ondernemingen om hun IT-infrastructuur en hun databank te beveiligen;- in oktober 2017 zal, net zoals alle jaren, een nieuwe nationale sensibiliseringscampagne worden opgestart, met phishing als centraal thema. Deze campagne is zowel gericht op de burger als op de ondernemingen en de publieke sector;- de terbeschikkingstelling door het CCB van een informaticaplatform dat een toepassing bevat waarmee de burger en de ondernemingen automatisch kunnen nagaan of ze niet te maken hebben met phishing. Dit platform is zowel rechtstreeks bruikbaar als via www.safeonweb.be. Het is gebaseerd op het project phishing initiative. 3. De FOD Economie publiceert elk jaar de Barometer van de informatiemaatschappij met de relevante statistieken in het domein. Uit de ICT-enquete huishoudens en individuen (2015), Eurostat, blijkt dat een Belgisch internetgebruiker op vijf heeft afgezien van een online aankoop of bestelling van goederen of diensten voor privegebruik omwille van veiligheidsgerelateerde bekommernissen. Het gedrag van de consumenten hangt dus in grote mate af van het vertrouwen in de cyberbeveiliging van onze ondernemingen. Laatstgenoemden hebben er dus alle belang bij om te investeren in dit domein om e-transacties te bevorderen. Deze enquete vermeldt dat 32 % van de Belgische ondernemingen intern over een beveiligingsbeleid beschikt. Hiermee situeren de Belgische ondernemingen zich rond het Europese gemiddelde. Hierbij moet worden opgemerkt dat grote ondernemingen doorgaans beter uitgerust zijn dan kleine ondernemingen om cyberaanvallen te weerstaan. 4. In de eerste plaats moet worden verduidelijkt dat wij niet over volledige cijfers inzake cyberincidenten beschikken. Enerzijds is het niet noodzakelijk zo dat alle incidenten (vlug) worden ontdekt, en anderzijds worden veel van die incidenten niet noodzakelijk aangegeven bij de politie, bij CERT.be of bij de bevoegde sectorale overheden.Niettemin is er een duidelijke tendens waarbij het aantal aanmeldingen van cyberincidenten significant toeneemt. In 2015 registreerde Febelfin 283 gevallen van online bankfraude met een opbrengst van 1. 018.000 euro. Tussen 2011 en 2015 registreerde de politie een aantal klachten over aanvallen waarbij ondernemingen betrokken waren.Tussen 2011 en 2015 bedroeg het aantal door de politie geregistreerde cyberaanvallen waarbij ondernemingen betrokken waren (feiten van hacking en informaticasabotage) met als bestemming-plaats \"ondernemingen\":- 2011: 166;- 2012: 348;- 2013: 369;- 2014: 296;- 2015: 364.(Bron: Politiedatabank, databankafsluiting 20 juli 2016)Sinds 1 januari 2017 is de administratieve dienst CERT (Computer Emergency Response Team) opgenomen binnen het CCB. Een nauwkeurig statistieksysteem zal worden uitgewerkt om een duidelijker zicht te hebben op de slachtoffers van aanvallen en op het soort aanvallen. 5. Cyberaanvallen zijn voor een onderneming vaak synoniem met vervelende ontregelingen of zelfs met ernstige verliezen die diverse vormen kunnen aannemen:- aantasting van het imago en verlies van vertrouwen naar de buitenwereld toe;- vernietiging en/of de verlies van essentiele commerciele gegevens;- onbeschikbaarheid van bepaalde sites of bescha?diging van het werkinstrument ten gevolge van bepaalde cyberaanvallen;- eventuele sancties in geval van een lek van persoonsgegevens;- enz.Het is dus cruciaal dat ondernemingen goed worden geinformeerd over de de risico's die zij kunnen lopen en de middelen die hen tegen deze risico's kunnen beschermen. 6. De sensibiliseringscampagne Take back the internet gevoerd in oktober 2016 door het CCB, leert ons dat meerdere organisaties - uit de publieke, private en academische sector - campagne hebben gevoerd bij hun klanten, eindgebruikers of werknemers om hen te sensibiliseren voor deze problematiek. De bewustmaking van de ondernemingen ten aanzien van cyberrisico's gaat dus in de goede richting.Het CCB zal de goede praktijken inzake cyberbeveiliging voor ondernemingen verder verspreiden. 7. Het CCB wil de beschreven maatregelen uitvoeren, in samenwerking met de verschillende actoren in de sector, zoals de minister van Digitale Agenda en zijn administratie, de FOD Economie, maar ook met de Cybersecurity Coalition, bovenop acties om ondernemingen en kmo's in het algemeen beter te informeren en te sensibiliseren.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":186681,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De hoofdelijke aansprakelijkheid voor sociale schulden. \n\n Het principe van de hoofdelijke aansprakelijkheid inzake sociale en fiscale schulden werd in 1978 ingevoerd met het oog op de bestrijding van sociale dumping. Aanvankelijk gold de regeling enkel voor de bouwsector, maar in 2013 werd ze uitgebreid tot de activiteiten van bewaking/toezicht en de vleessector.Sinds 1 januari 2009 kunnen opdrachtgevers of aannemers, die werken toevertrouwen aan een (onder)aannemer met fiscale of sociale schulden, hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de betaling van die schulden wanneer zij niet een inhouding op de factuur uitvoeren ten voordele van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Het gaat om 35 % van het bedrag van de werken dat door de (onder)aannemer wordt gefactureerd.Via de onlinedienst \"Inhoudingsplicht Sociale Zekerheid\" kan men nagaan of de inhoudingsplicht van toepassing is. 1. a) Hoe vaak stelde de RSZ tijdens de afgelopen vijf jaar vast dat de wettelijk opgelegde inhoudingsplicht niet werd nageleefd?b) Om welk bedrag ging het? Hoeveel liep de RSZ mis doordat de inhoudingsplicht niet werd nageleefd?Graag cijfers op jaarbasis, per Gewest en per sector. 2. a) Hoe vaak startte de RSZ tijdens de afgelopen vijf jaar de procedure van de hoofdelijke aansprakelijkheid op wegens het niet-naleven van de inhoudingsplicht?b) Welk bedrag werd op die manier geind?Graag cijfers op jaarbasis, per Gewest en per sector. 3. a) Hoe vaak legde de RSZ tijdens de afgelopen vijf jaar een sanctie op wegens het niet-naleven van inhoudingsplicht?b) Welk bedrag werd opgelegd?c) Welk bedrag werd geind?Graag cijfers op jaarbasis, per Gewest en per sector.","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"SOCIALE BIJDRAGE,SCHULDENLAST,AANSPRAKELIJKHEID,SOCIALE ZEKERHEID,ONDERAANNEMING,AANNEMER,RSZ","answer":"Hierna vindt u een tabel met het aantal opgestelde ingebrekestellingen wegens het niet naleven van de inhoudingsplicht, zowel deze met (100 % + 35 %) als zonder (35 %) hoofdelijke aansprakelijkheid per sector en de ontvangen sommen ingevolge al deze ingebrekestellingen.2016201714717-17-313-fr-nl-1\n (*) aantal Ingebrekestellingen zonder/ met HA: Aantal ingebrekestellingen zonder/ met HAEnkel voor de dossiers uit de bouwsector kan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) voor de vijf voorgaande jaren cijfers geven.De RSZ probeert de werkgevers-debiteurs, die nagelaten hebben de inhouding te doen, te identificeren door een kruising van interne gegevens. Meer bepaald door nazicht van de ondernemingen die vermeld staan in de databank met de werkmeldingen en voor wie geen enkele inhouding op factuur werd ontvangen. Op basis daarvan kan de RSZ aan zijn inspectiedienst vragen om de boekhoudkundige gegevens te verzamelen die nodig zijn met het oog op een eventuele in werking stelling van de hoofdelijke aansprakelijkheid.Als de RSZ op de hoogte is, stellen zij een ingebrekestelling op. Is de RSZ niet op de hoogte, dan kan er geen ingebrekestelling opgemaakt worden en dan is er niet geweten hoeveel de RSZ daardoor misliep.De verdeling per gewest wordt niet bijgehouden omdat dit niets zegt over de plaats waar de inbreuk (= niet inhouding) werd gepleegd. 2.2016201714717-17-313-fr-nl-2\n (*) Hoofdelijke aansprakelijkheid = 100 % van de sociale schuld met maximum de totale prijs van de toevertrouwde werken, exclusief btw.Ook hier geldt dat de verdeling per gewest niet wordt bijgehouden. 3. Wanneer de inhoudingsplicht niet wordt nageleefd, beschikt de RSZ over twee soorten \"sancties\":- de hoofdelijke aansprakelijkheid, die 100 % bedraagt van de sociale schuld van de aannemer, beperkt tot maximum de totale prijs van de toevertrouwde werken, exclusief btw (zie tabel onder vraag 2).- een bijkomende inhouding van 35 % - naast de verplichte inhouding van 35 % wegens vermelding op de website - die geldt als 'bijslag' wanneer de opdrachtgever de verplichte inhouding van 35 % niet heeft verricht.Nadat deze \"bijslag\" is betaald, kan betrokkene daarvan ontheffing vragen en krijgen ten belope van 100 % of 50 % naargelang het al dan niet de eerste keer is dat hij een dergelijke bijslag heeft moeten betalen.Deze \"bijslagen\" komen niet op de werkgeversrekening, maar gaan naar de rekening RSZ-Beheer.Er worden hierover geen aparte statistieken bijgehouden.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":186682,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De inhoudingsplicht bij aannemers met sociale schulden. \n\n Het principe van de hoofdelijke aansprakelijkheid inzake sociale en fiscale schulden werd in 1978 ingevoerd met het oog op de bestrijding van sociale dumping. Aanvankelijk gold de regeling enkel voor de bouwsector, maar in 2013 werd ze uitgebreid tot de activiteiten van bewaking/toezicht en de vleessector.Sinds 1 januari 2009 kunnen opdrachtgevers of aannemers, die werken toevertrouwen aan een (onder)aannemer met fiscale of sociale schulden, hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de betaling van die schulden wanneer zij niet een inhouding op de factuur uitvoeren ten voordele van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Het gaat om 35 % van het bedrag van de werken dat door de (onder)aannemer met wordt gefactureerd.Via de onlinedienst \"Inhoudingsplicht Sociale Zekerheid\" kan men nagaan of de inhoudingsplicht van toepassing is. 1. Hoeveel inhoudingen op factuur werden de afgelopen vijf jaar uitgevoerd? Ten belope van welk bedrag? Graag cijfers op jaarbasis, per Gewest en per sector. 2. Hoeveel % van die inhoudingen betreft werken die niet bij de RSZ moesten worden aangegeven of waarbij de meldingsplicht niet werd nageleefd? Graag cijfers op jaarbasis voor de afgelopen vijf jaar, per Gewest en per sector. 3. a) Hoeveel werkgevers zijn opgenomen in de onlinedatabank van de RSZ?b) Hoeveel van hen is aangemerkt als \"onderworpen aan inhoudingen\"?Graag cijfers op jaarbasis voor de afgelopen vijf jaar, per Gewest en per sector.","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"SOCIALE BIJDRAGE,SCHULDENLAST,SOCIALE ZEKERHEID,ONDERAANNEMING,AANNEMER,RSZ","answer":"1. Hierna vindt u een tabel met het aantal inhoudingen op factuur, die de laatste vijf jaar werden uitgevoerd, met het overeenstemmend bedrag.2016201714718-17-314-fr-nl-1\n (*) Inhoudingen = inhouding van 35 % van het factuurbedrag op basis van de vermelding op de website dat betrokken aannemer met inhoudingsplicht staat.De verdeling per Gewest wordt niet bijgehouden omdat dit niets zegt over de plaats waar de inbreuk( = niet inhouding) werd gepleegd. 2. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) beschikt niet over cijfers over het percentage van de inhoudingen, die werken betreffen die niet bij de RSZ moesten worden aangegeven of waarbij de meldingsplicht niet werd nageleefd. Deze situatie doet zich ook niet of nauwelijks voor aangezien de werkgevers onmiddellijk reageren als ze ten onrechte op de website gemeld staan met een inhoudingsverplichting. De RSZ waakt bovendien over de kwaliteit van zijn databanken (\"Inhoudingen op factuur\" en \"Werkmeldingen\") door de vastgestelde anomalieen recht te zetten met instemming van de belanghebbenden. 3.2016201714718-17-314-fr-nl-2","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":186683,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Chronische zieken. - Pilootprojecten. \n\n In uw beleidsnota DOC 54 2111/005 komt het onderdeel over het plan geintegreerde zorg aan bod. Daarin deelt u mee dat de Interministeriele Conferentie Volksgezondheid het gemeenschappelijk plan voor chronisch zieken \"Geintegreerde zorg voor een betere gezondheid\" heeft goedgekeurd.Doel van het plan is om te streven naar een verbetering van de levenskwaliteit van de hele bevolking, met specifieke aandacht voor personen met een (of meerdere) chronische aandoening(en) zodat deze personen en hun omgeving in de best mogelijke omstandigheden kunnen leven en werken. De concrete uitvoering van het plan gebeurt onder meer door pilootprojecten.In februari 2016 deed u samen met de deelstaten een oproep voor pilootprojecten, en 20 kandidaat-projecten zijn gestart met de uitwerking van een locoregionaal actieplan voor de ontwikkeling van geintegreerde zorg in hun regio. Midden juni 2017 zouden deze projecten van start kunnen gaan met de uitvoeringsfase voor een periode van vier jaar.Tijdens de bespreking haalde u aan dat er gewerkt wordt aan een federaal financieel kader voor de projecten. In januari/februari zal de evaluatie van de actieplannen worden ontwikkeld.De projecten worden geevalueerd door \"Faith\", die halfjaarlijkse en jaarlijkse rapporten zullen opstellen waaruit blijkt in welke mate de projecten hun doelstellingen halen. 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot het federaal financieel kader voor de pilootprojecten? Kan u dit kader reeds verduidelijken? Wanneer mogen we dit kader verwachten?2. In januari/februari 2017 zou de evaluatie van de actieplannen worden ontwikkeld. Kan u hierbij een stand van zaken meegeven?3. Tijdens de bespreking gaf u een idee mee met betrekking tot de integratie van pathologie-specifieke plannen in de pilootprojecten. Eventueel zouden een aantal gezondheidsdoelstellingen worden vastgelegd die men wil behalen met een bevolking met diabetes (bijvoorbeeld zoveel percentage minder patienten met een te hoge Hbq1c). Zal dit er komen? Indien ja, hoe zal dit geintegreerd worden en wat is de stand van zaken? Indien niet, waarom niet?4. Zal de datum van juni 2017 behouden kunnen worden voor de start van de uitvoeringsfase van de projecten? Mocht dit niet het geval zijn, waarom is dit uitgesteld?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GEZONDHEIDSVERZORGING,CHRONISCHE ZIEKTE","answer":"Wat betreft het federaal financieel kader voor de pilootprojecten voor geintegreerde zorg, is er het koninklijk besluit van 31 juli 2017 \" tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Verzekeringscomite van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering overeenkomsten kan sluiten voor de financiering van pilootprojecten voor geintegreerde zorg\" dat werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 18 augustus 2017.De evaluatie van de actieplannen van de projecten, aanvankelijk gepland in februari 2017, werd verschoven naar september laatstleden. In overleg met de projecten die momenteel worden uitgewerkt, werd de periode voor het conceptualiseren van de projecten verlengd tot 18 september 2017. Op die datum had de administratie 19 projectkandidaturen ontvangen. Deze dossiers worden momenteel beoordeeld door een jury waarbij, naast de administratie, ook de zorgverleners, de patientenorganisaties en de verzekeringsinstellingen betrokken zijn. De eindbeslissing zal worden genomen door het Verzekeringscomite van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) in de loop van de maand december. De uitvoeringsfase zal dus van start gaan in januari 2018.Het plan voor geintegreerde zorg voor chronisch zieken wil zich niet richten op specifieke pathologieen. Dit is een van de belangrijkste specifieke kenmerken van deze benadering. De uit te werken componenten in het kader van de geintegreerde zorg hebben betrekking op alle patienten die lijden aan een chronische ziekte: preventie, empowerment van de patient, ondersteuning van de mantelzorgers, zorgcontinuiteit, overleg en coordinatie tussen zorgverleners, valorisatie van de ervaring van patientenorganisaties, socio-professionele re-integratie, enz.De initiatieven genomen door de projecten in die verschillende domeinen zullen worden begeleid en geevalueerd met de steun van een universitair consortium waarbij 6 universiteiten betrokken zijn (UA, UGent, KUL, Ulg, UCL et VUB). Deze teams begeleiden de projecten voor het bepalen van de meest aangewezen evaluatie-indicatoren rekening houdend met de overwogen acties en de door het project geidentificeerde doelgroep.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186684,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Met salmonella besmette eieren. \n\n In oktober 2016 bleek dat er in 300 restaurants, verspreid over het hele land, met salmonella besmette eieren in de koelkast zaten. Ze waren vanuit Polen via twee Nederlandse importeurs naar Belgie gebracht. 1. Werden sindsdien nog besmette eieren ontdekt? Zo ja, hoeveel in hoeveel restaurants?2. Op welke manier zal u het aantal salmonella-infecties in de toekomst opvolgen?3. Op welke manier zal in de toekomst voorkomen worden dat de consumenten aan een dergelijk gezondheidsgevaar blootgesteld worden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"EI,GEZONDHEIDSBELEID,VOEDINGSPRODUCT,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID","answer":"1. Eind oktober 2016 werd het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) via het Europese systeem voor snelle waarschuwingen (RASFF) op de hoogte gebracht van de aanwezigheid in Belgie van met salmonella besmette eieren uit Polen.Deze eieren werden geleverd naar restaurants in Belgie. Een persbericht werd gepubliceerd om de restaurants zo snel mogelijk te informeren. Eveneens werden controles uitgevoerd bij betrokken restaurants.Aanwezige besmette eieren werden in beslag genomen en vernietigd. Sindsdien werden, op basis van de informatie uit het RASFF-systeem, geen besmette eieren uit Polen meer verdeeld naar Belgie. 2. Het FAVV voert het hele jaar door inspecties uit bij de verschillende operatoren, gebaseerd op de inspectiefrequenties zoals vastgelegd in het businessplan van het FAVV.In dit kader werden er gedurende de maanden november en december 2016 bij de horeca ongeveer 1.500 inspecties uitgevoerd.Het FAVV bemonstert en analyseert ook jaarlijks diverse types levensmiddelen op de aanwezigheid van onder meer salmonella.De frequentie waarmee deze controles uitgevoerd worden, is vastgesteld op basis van een statistisch onderbouwde risico-evaluatie, en wordt jaarlijks waar nodig aangepast.In deze evaluatie wordt ook rekening gehouden met RASFF informatie en de resultaten van de controles.Deze risico gebaseerde aanpak biedt voldoende garanties om deze problematiek in de toekomst op te volgen. 3. Vooreerst kan ik u meedelen dat de Europese reglementering inzake voedselveiligheid is gebaseerd op het principe van de beheersing van de mogelijke gevaren door de operatoren actief in de voedselketen via het instellen van een autocontrolesysteem met de bedoeling het risico voor de consument zo laag mogelijk te houden.De bevoegde autoriteiten zijn verplicht controles uit te oefenen op de naleving van deze reglementering.Specifiek voor kippen en kalkoenen bestaat er reglementering ter bestrijding van salmonella.De lidstaten moeten nationale bestrijdingsprogramma's opstellen die preventieve hygienemaatregelen, monitoring en maatregelen ingeval van salmonella- positieve tomen omvatten.Bij incidenten in de voedselketen wordt tussen lidstaten onmiddellijk gecommuniceerd via het RASFF-systeem zoals hier ook het geval was.Dit laat toe besmette producten snel op te sporen en uit de handel te nemen. De Poolse autoriteiten hebben de nodige maatregelen getroffen als gevolg van deze uitbraak.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":186685,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Proefprojecten inzake nieuwe zorgmodaliteiten. \n\n Op 26 mei 2016 werd de oproep voor pilootprojecten thuishospitalisatie gelanceerd. Het is de tweede oproep voor pilootprojecten in het kader van de hervorming van de ziekenhuisfinanciering en het ziekenhuislandschap.Die moeten dienen als proeftuinen om transmurale samenwerking uit te testen, waarbij het de bedoeling is om de kwaliteit van zorg minstens op het huidige niveau te behouden, maar het gebruik van de ziekenhuisaccommodatie voor te behouden voor patienten die deze medische en verpleegkundige zorg echt nodig hebben.De oproep voor pilootprojecten rond thuishospitalisatie zoekt twee soorten voorstellen. Enerzijds wilt u in ieder geval een aantal projecten testen waar patienten thuis intraveneus antibiotica toegediend krijgen. Daarnaast zijn er andere voorstellen waar de patient voor andere gezondheidsproblemen thuis verzorgd wordt in de plaats van in het ziekenhuis. Dat kan bijvoorbeeld gaan om slaaptesten zonder ziekenhuisverblijf.In uw beleidsnota geeft u mee dat deze reeks projecten begin 2017 zouden van start gaan. 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de proefprojecten die begin 2017 van start zouden gaan? Kan u meegeven welke proefprojecten kunnen starten en wat het desbetreffende proefproject juist inhoudt?2. Nu zit de kost van het materiaal in het Budget van Financiele Middelen (BFM) (bijvoorbeeld handschoenen, verbandmateriaal van katheter, garanderen veiligheid zorgverstrekker). Heeft u zicht op de kostenverschuiving binnen het BFM?3. Bij thuishospitalisatie zullen er ook acute problemen opduiken bijvoorbeeld 's nachts. Wie zal dat opvangen (bijvoorbeeld bij een verstopte katheter)?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,THUISVERZORGING,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186686,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Zorgverleners. - Telematicapremie. \n\n Huisartsen, kinesitherapeuten, verpleegkundigen en sinds kort ook tandartsen, kunnen een beroep doen op een telematicapremie. Het doel van deze telematicapremies is zorgverleners aan te moedigen tot het meer digitaliseren van patientgegevens. Dit zou op termijn moeten resulteren in een betere en efficientere zorg omdat de zorg- en hulpverleners zullen beschikken over meer en betere informatie. 1. Kan u een overzicht bezorgen van het aantal, opgesplitst per specialisme, telematicapremies die werden uitgereikt, voor welk softwarepakket en dit voor de periode tussen 1 januari 2015 en 31 december 2015, alsook de periode tussen 1 januari 2016 en 31 december 2016? Graag deze cijfers zowel nationaal als opgesplitst per deelstaat. 2. Wat is het totaalbedrag dat, opgesplitst per specialisme, aan telematicapremies dat werd uitbetaald aan zorgverleners en dit voor de periode tussen 1 januari 2015 en 31 december 2015, alsook de periode tussen 1 januari 2016 en 31 december 2016? Graag deze cijfers zowel nationaal als opgesplitst per deelstaat.","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,BEROEP IN DE GEZONDHEIDSZORG,TELEMATICA,SUBSIDIE","answer":"De tabel hieronder geeft een geintegreerd overzicht van de betalingen met betrekking tot de telematicapremie.Het betreft cijfers voor het jaar 2015, vermits - met uitzondering van de kinesitherapeuten - de premies voor 2016 pas in 2017 worden aangevraagd en uitbetaald.Gelet op het feit dat voor de tandartsen het eerste premiejaar 2016 is, bevat de tabel geen cijfers met betrekking tot de tandheelkundige sector.De tabel maakt een opsplitsing per deelstaat. De cijfers per type softwarepakket zijn niet beschikbaar.Tabel: Betalingen met betrekking tot de telematicapremies 2015, opgesplitst per beroep en deelstaat2016201714723-7-1399","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186687,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Goedkoopst voorschrijven. \n\n In een persbericht van 3 februari 2017 meldt u dat van de 12.733 actieve huisartsen drie vierde in meer dan 50 % van de gevallen de goedkoopste geneesmiddelen voorschrijft en al een vijfde zou al over de 60 % zitten. 1. Wanneer hield u de campagne \"goedkoopst voorschrijven\" en wat hield die in?2. Kunt u van de voorbije vijf jaar, voor het totaal en opgesplitst per deelstaat, de volgende cijfers aanleveren en graag voor het laatste jaar uitgesplitst per maand, zodat de impact van de campagne op zich beoordeeld kan worden:a) totaal aantal actieve huisartsen;b) aantal voorgeschreven medicatie en top drie van de voorgeschreven middelen;c) van hoeveel % wordt de goedkoopste variant voorgeschreven;d) hoeveel artsen schrijven voor meer dan helft van de gevallen de goedkoopste variant voor;e) hoeveel artsen zijn minimaal of niet vatbaar voor de campagne en schrijven niet meer goedkoopste varianten voor, na ten opzichte van voor de campagne;f) hoeveel artsen schrijven (nagenoeg) altijd de goedkoopste variant voor? Worden die artsen daarvoor beloond;g) hoeveel artsen schrijven, op basis van de vergelijking in voorschrijfgedrag na de campagne versus eenzelfde periode voor de campagne, effectief meer goedkoopste varianten voor? Om welke stijging gaat het gemiddeld?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VAN GENEESMIDDELEN,GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKTEVERZEKERING,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"1. Het gaat niet over een \"campagne\" maar over een individuele informatieve feedback. Het quotum \"goedkoop voorschrijven\" waaraan de huisartsen moeten voldoen werd op 1 januari 2017 verhoogd van 50 naar 60 %; de feedback bood de gelegenheid om de huisartsen aan deze verandering te herinneren en om hen te informeren over hun huidig percentage op basis van de meest recent beschikbare gegevens (december 2015 tot mei 2016). De feedback werd eind januari 2017 aan de huisartsen bezorgd. 2. Op 1 januari 2015 werd de definitie van \"goedkope\" geneesmiddelen gewijzigd. Het is dus niet mogelijk om de gegevens voor en na deze datum te vergelijken. Aan de andere kant is de feedback aan de huisartsen zo recent dat we nog niet beschikken over gegevens van na de feedback.Omwille van deze twee redenen beperken we de gegevens tot de jaren 2015 (volledig) en 2016 (januari tot augustus).Het is ten slotte zeer moeilijk om een gedragsverandering inzake \"goedkoop voorschrijven\" te analyseren aangezien vergelijkingen tussen verschillende periodes bemoeilijkt worden doordat:- het aanbod aan generieken op de Belgische markt constant evolueert;- de bedrijven hun prijzen aanpassen om het statuut \"goedkoop\" te bekomen voor hun producten.a) tot d) De statistieken verschijnen respectievelijk in tabellen 1, 2, 3 en 4 in bijlage.e) Er zijn nauwelijks huisartsen die geen \"goedkope geneesmiddelen\" voorschrijven; 99 % van hen schrijven minstens 34 % \"goedkope geneesmiddelen\" voor (2016).f) Aangezien er niet voor alle moleculen een \"goedkoop\" alternatief beschikbaar is, zijn er zeer weinig huisartsen die 100 % \"goedkoop\" voorschrijven. De huisartsen die de hoogste percentages bereiken worden daar niet voor vergoed.g) Deze gegevens zijn momenteel niet beschikbaar en het zou bovendien zeer moeilijk zijn om een dergelijke vergelijking uit te voeren.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186701,"depotdat":"2017-02-13","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"Aanslagen van 22 maart. - Schadevergoedingen slachtoffers (MV 16358). \n\n In de onderzoekscommissie naar de aanslagen van 22 maart kregen we recentelijk de nabestaanden van slachtoffers te horen. Hun getuigenis deed eenieder nogmaals beseffen welk leed en verdriet de aanslagen teweeg hebben gebracht.De nabestaanden werden in de nasleep van de aanslagen daarnaast ook geconfronteerd met een hele administratieve rompslomp met verzekeraars, overheidsdiensten en tal van andere instanties om de voor hen noodzakelijke begeleiding en hulp te kunnen krijgen.De Commissie voor Financiele Hulp aan Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden en aan de Occasionele Redders onderzoekt de aanvragen voor financiele bijstand van slachtoffers van een opzettelijke gewelddaad of hun naasten. Daarnaast behandelt ze ook de aanvragen voor financiele bijstand van personen die vrijwillig hulp bieden aan slachtoffers of in geval van overlijden, hun rechthebbenden.In mei stemden we in de commissie Justitie nog een wetsvoorstel van de meerderheidspartijen die de financiele hulp verhoogde en de procedure om deze te bekomen aanzienlijk verbeterde. In de pers konden we lezen dat ongeveer 1 miljoen euro reeds werd uitgekeerd in een 150-tal dossiers. 1. Hoeveel aanvragen werden gericht aan de Commissie voor Financiele Hulp aan Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden als gevolg van de aanslagen van 22 maart? Hoeveel daarvan werden er afgewezen? Wat zijn de redenen waarom deze dossiers werden afgewezen?2. Werd in alle dossiers tot op heden de noodhulp betaald?3. Werd in bepaalde dossiers reeds hoofdhulp toegekend? Zo niet, wat zijn hier desgevallend de redenen voor?","question_theme":"SCHADEVERGOEDING,TERRORISME,GEWELD,SLACHTOFFERHULP","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186721,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Allergenenwetgeving. - Uitzonderingen. \n\n Eerder stelde ik u al een vraag over de allergenenwetgeving. U gaf toen aan dat er de afgelopen jaren ongeveer 45.000 controles plaatsvonden, waarbij het naleven van de recente allergenenwet onderdeel van uitmaakt. De controles gaven aan dat er nog heel veel werk aan de winkel is.Ik stel vast dat uw omzendbrief van mei 2016 de geest van de EU-richtlijn overschrijdt, inzake de uitzonderingsbepalingen (dus in welke gevallen zaken vrijgesteld worden van de allergenwet).Kunt u bij onderstaande \"afwijkende\" interpretaties/invullingen telkens aangeven waarom u precies van de EU-richtlijn bent afgeweken in uw nationale wetgeving onder de vorm van een omzendbrief?1. In de EU-richtlijn staat dat een vrijstelling om de allergenen, ingredienten en voedingswaarden te vermelden op het etiket wordt toegestaan voor producten voor directe verkoop.Deze producten worden op dezelfde plaats verpakt, bereid en verkocht binnen de 48 uur.Logisch, want dan wordt ervan uit gegaan dat de verpakking gebeurde met zicht op onmiddellijke verkoop (48h) tijdens piekmomenten en dat de persoon die op de plaats aanwezig is en het product verkoopt ook bij de verpakking en of bereiding betrokken was en dus geconsulteerd kan worden om allergeneninfo correct aan te duiden. In uw omzendbrief is dat geworden \"verpakt op dezelfde plaats als bereid, of ook in tot vijf andere vestigingen van dezelfde ondernemer\".a) Waarom?b) Hoe kunt u verzekeren dat iemand die in een andere vestiging werkt dan waar het product verpakt en bereid werd, nog op de hoogte is van de inhoud van het product en dus de allergenen, ingredienten en de voedingswaarden kent, zodanig dat de consument kan geinformeerd worden conform de EU-wetgeving?2. In de EU-richtlijn staat dat een uitzondering wordt voorzien om producten te etiketteren met vermelding van ingredienten, allergenen en voedingswaarden die verpakt zijn om binnen de 48 uur te worden verkocht.In uw omzendbrief wordt dat \"tot de uiterste consumptiedatum\", hetgeen dus tot verschillende dagen kan oplopen.Waarom moeten zij zolang de vrijstelling genieten van volledige etikettering in tegenstelling tot de EU-wetgeving?3. U stelde dat de uitzondering ook geldt voor ondernemingen die niet meer dan vier personen tewerkstellen.a) Wat is hier de logica? Waarom vier?b) Hoe worden die vier werknemers precies gemeten? In aantal personen of in voltijdequivalenten?c) Wordt ondersteunend personeel (zoals een kuisvrouw) ook meegerekend? Wat met eigenaar en meewerkende echtgenote?d) Worden interims meegerekend? Studenten? Zelfstandigen?4. Producten die ingekocht worden (bijvoorbeeld een bol kaas) en dan in porties versneden worden om de porties te verkopen, vallen ook onder de uitzondering, indien ze de houdbaarheid van 48 uur niet overschrijden.a) Waarom is dat hier wel 48 uur en niet voor de bereidingen? Wat is hier de logica? Wie versnijdt en verkoopt is toch niet altijd op de hoogte van de ingredienten van het ingekocht product?b) Indien een zaakvoerder de portie dus elke 48 uur opnieuw verpakt, kan voor die producten dus aan de allergenenwetgeving ontsnapt worden?5. Dit land telt ongeveer 60.000 bedrijven actief in de distributiesector (waar de consument voeding kan kopen of consumeren).a) Wat is het exacte aantal? Graag in het totaal en uitgesplitst per deelstaat?b) Hoeveel zaken vallen met (een deel van) hun producten onder de uitzonderingen van de allergenenwetgeving?- Kunt u aanduiden in welke typesectoren (bakkers, slagers, enz.) de meeste uitzonderingen plaatsvinden?- Kunt u per uitzondering (bijvoorbeeld onderneming van maximaal vier werknemers) aanduiden hoeveel zaken er precies betrokken zijn, en dus onder de uitzondering vallen?- Hoeveel gevallen van twijfel/conflict zijn er al gemeld waarbij de onderneming voor haar zaak of voor een deel van de producten een uitzondering inroept?c) Betreffende die zaken of producten die onder de uitzondering van de allergenenwetgeving vallen: moeten zij voldoen aan enige andere kwaliteitsvereisten om de consument te behoeden voor contact met allergenen, recht op informatie, enz.? Hoe wordt dat door wie nagegaan?","question_theme":"ETIKETTEREN,INFORMATIE,CONTROLEORGAAN,WETGEVING,VOEDINGSPRODUCT,VOLKSGEZONDHEID,EG-RICHTLIJN,ALLERGIE","answer":"Ik wil u eerst verduidelijken dat Belgie geen bijkomende afwijking heeft ingediend in vergelijking met de afwijkingen die reeds in (EU-)Verordening nr. 1169/2011 bepaald zijn. In de nota van mei 2016 waarnaar het geachte lid verwijst, beperkt men zich tot de interpretatie van de begrippen die zich bevinden in deze Verordening, maar waarvoor het niet mogelijk was om een gemeenschappelijk standpunt tussen de Lidstaten bij de goedkeuring van de desbetreffende Verordening te krijgen. Het gaat om de begrippen \"levensmiddelen die met het oog op de onmiddellijke verkoop worden voorverpakt\", \"lage hoeveelheden\" en \"lokale detailhandel\".Over deze nota is gedurende twee jaar heel wat overleg tussen alle stakeholders gepleegd (consumentenorganisaties en vertegenwoordigers van de voedings-, distributie-, horeca-, landbouwsector, enz.). Het definitieve basisdocument vormt het compromis dat het best de standpunten van de verschillende stakeholders, een maximaal mogelijke beperking van administratieve last voor de handelaars en een adequate bescherming van de belangen van de consumenten in rekening brengt. Dit document is bovendien door de drie terzake bevoegde ministers goedgekeurd: Kris Peeters (minister van Werk, Economie en Consumenten), Maggie De Block (minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid) en mezelf.Ik vermeld ook dat er noch op Europees niveau, noch op Belgisch niveau afwijkingen bestaan ten opzichte van de vermelding van stoffen die allergieen of voedselintoleranties veroorzaken. Deze vermelding is verplicht voor alle levensmiddelen, ook de niet-voorverpakte levensmiddelen. De consument moet dus in al deze gevallen de informatie over de aanwezige allergenen kunnen verkrijgen, hetzij schriftelijk op de plaats van de verkoop hetzij mondeling. 1. a) Zoals vermeld, kon het begrip 'levensmiddelen die met het oog op de onmiddellijke verkoop worden voorverpakt' niet op Europees niveau worden gedefinieerd. Een duidelijker interpretatie was noodzakelijk om de betrokken handelaren voldoende houvast te geven, en om te kunnen optreden in geval van overtredingen. De Belgische interpretatie heeft dit dus concreter omschreven voor verschillende scenario's, naargelang het product ter plaatse bereid, dan wel slechts ter plaatse verpakt is.Voor levensmiddelen die worden verkocht door dezelfde operator als die ze heeft bereid heeft men rekening gehouden met de kleine handelaren die over meer dan een verkoopspunt bezitten (zoals een lokale bakker met maximum vijf vestigingen), aangezien de nodige informatie dan gemakkelijk beschikbaar is binnen dezelfde onderneming die het product zelf vervaardigd heeft.b) In het geval van levensmiddelen die met het oog op de onmiddellijke verkoop worden voorverpakt, is enkel de vermelding van de allergenen verplicht op basis van (EU-)Verordening nr. 1169/2011. De praktische modaliteiten zijn in het koninklijk besluit van 17 juli 2014 vastgesteld.Het gaat in uw vraag om vestigingen van dezelfde operator. Indien de informatie niet schriftelijk vermeld is, dient er een interne procedure voorzien te zijn om te garanderen dat de informatie correct en onmiddellijk kan worden bezorgd. Elke operator dient een procedure vast te stellen die voor haar geschikt is en waardoor ze aan haar verplichtingen kan voldoen. Deze procedure dient bovendien schriftelijk in de instelling te worden opgenomen en dient voor het betrokken personeel en de controleoverheden gemakkelijk toegankelijk te zijn. Het betrokken personeel dient op het vlak van deze procedure en de risico's die samenhangen met allergieen en voedselintoleranties te zijn opgeleid. De aanwezigheid van de schriftelijke allergeneninformatie, of de mogelijkheid mondelinge informatie te krijgen, samen met de procedure wordt nagegaan bij de inspecties van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV). 2. Zoals voorheen vermeld, kon het begrip \"levensmiddelen die met het oog op de onmiddellijke verkoop worden voorverpakt\" niet op Europees niveau worden gedefinieerd. Ik zie dus niet naar welk criterium van 48 uur uit de Europese wetgeving het geachte lid verwijst.De nationale bepalingen zijn op geen enkel vlak in tegenstelling met de Europese verordening. 3. a) Deze uitzondering betreft enkel de voedingswaardevermelding op voorverpakte producten. De Europese verordening voorziet hier een vrijstelling voor voorverpakte levensmiddelen, zoals ambachtelijke levensmiddelen die in kleine hoeveelheid aan de eindconsument of plaatselijke detailhandel worden geleverd. De achterliggende gedachte is dat kleine hoeveelheden levensmiddelen zoals beschreven in verordening (EU) nr. 1169/2011 veelal gemaakt worden door kleinere bedrijven. Een uitgebreide analyse van de voedingswaarde is voor deze kleine bedrijven een moeilijke opgave, temeer dat hun producten vaak varieren in samenstelling.Om deze kleine bedrijven te definieren hebben we ons enerzijds gebaseerd op de bestaande definitie van microvennootschappen, waarbij we, om een eenvoudige controle mogelijk te maken, de categorie bedrijven met minder dan vier werknemers ook steeds als kleine bedrijven beschouwen.Dit omdat het FAVV in het kader van het berekenen van de jaarlijkse heffingen zich ondermeer ook baseert op dezelfde categorie kleinste bedrijven met minder dan vier voltijds tewerkgestelde personen, en dus al over deze gegevens beschikt. . Aangezien deze gegevens reeds bij het FAVV zijn bekend, zijn ze eenvoudig controleerbaar, en het is voor de operatoren ook eenvoudig aantoonbaar.b) Onder \"aantal tewerkgestelde personeelsleden\" wordt verstaan: het aantal bezoldigde werknemers van de operator en de bezoldigde personen die door een uitzendkantoor of een dienstverlener ter beschikking werden gesteld. Dit aantal wordt berekend in voltijdsequivalenten (VTE) op jaarbasis die tewerkgesteld zijn in een vestigingseenheid, en die ingezet worden voor activiteiten die verband houden met de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen.c) De poetsvrouw wordt niet mee geteld in het aantal VTE. De bedrijfsleider, de meewerkende echtgeno(o)t(e) en vrijwillig personeel evenmin. Daarentegen tellen de facturatiedienst en administratief beheer wel mee voor de berekening van het aantal VTE aangezien deze een link hebben met de traceerbaarheid.d) Interims en jobstudenten worden meegerekend voor de activiteiten die verband houden met de productie, verwerking en distributie. Een zelfstandige dienstverlener wordt niet als een werknemer beschouwd. 4. a) Dit geldt voor niet-voorverpakte producten. Net zoals voor de andere producten, is dit criterium het resultaat van overleg dat is gepleegd met de stakeholders om zoveel mogelijk de administratieve last voor de handelaars te beperken waarbij evenwel de belangen van de consumenten zo goed mogelijk worden beschermd. Het criterium is veel strikter voor de producten die niet ter plaatse worden gefabriceerd, aangezien in dit geval de leveranciers van deze producten verplicht zijn om de vereiste informatie aan de verkoper te bezorgen.b) Zoals voorheen vermeld, bestaan er noch op Europees niveau, noch op Belgisch niveau afwijkingen ten opzichte van de vermelding van stoffen die allergieen of voedselintoleranties veroorzaken. Bovendien werd in het kader van het overleg tussen alle stakeholders erop gewezen dat de Belgische interpretatie niet verkeerdelijk dient te worden gebruikt om de reglementering te omzeilen. 5. a) Momenteel zijn er bij het FAVV 115.989 vestigingseenheden met activiteiten in de \"B2C\"-sector geregistreerd, waarvan 68.604 in Vlaanderen, 13.195 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en 34.160 in Wallonie.b) Deze gegevens worden niet bijgehouden in de databanken van het FAVV.c) Zoals voorheen reeds vermeld, zijn levensmiddelen die met het oog op de onmiddellijke verkoop worden voorverpakt nooit vrijgesteld van de informatie over stoffen die allergieen of voedselintoleranties veroorzaken.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":186722,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Actieplan overmatige schuldenlast. \n\n Steeds meer mensen kopen op krediet. Niet alleen voor grote investeringen, maar ook voor kleine aankopen doen Belgen steeds meer een beroep hierop. Uit cijfers van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren blijkt dat het totaal aantal openstaande betalingsachterstanden in 2016 opnieuw is toegenomen, maar wel in mindere mate dan de voorgaande jaren. Eind 2016 werden 555.936 wanbetalingen geregistreerd. Dit is een stijging met 1,5 %.U heeft eind september 2016 een actieplan voorgesteld tegen overmatige schuldenlast. Het plan wil een meer nauwgezette toepassing en striktere afdwingbaarheid van het bestaande wettelijk kader. Op mijn schriftelijke vraag nr. 1118 van 4 november 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 98) over het actieplan \"overmatige schuldenlast\" antwoordde u dat de opdracht werd gegeven aan de FOD Economie om ten gerieve van de sector verdere richtsnoeren uit te werken om te komen tot een betere beoordeling van de kredietwaardigheid. Er is ook verdere opvolging voorzien door de Economische Inspectie. 1. Wat is de stand van zaken van het opstellen van de richtlijnen door de FOD Economie die kredietgevers moeten helpen om de solvabiliteit van consumenten beter te screenen? Welke timing is voorzien? Wanneer zal de controle op de naleving door de Economische Inspectie starten?2. Uw administratie zou op korte termijn en in overleg met de Nationale Bank van Belgie nagaan hoe de werking van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren verder kan worden geoptimaliseerd. Uit uw antwoord blijkt dat een eerste ontwerp van koninklijk besluit zo goed als klaar was waarbij vooral de raadplegingstermijnen inzake hypothecair krediet worden herzien. U zou andere maatregelen, zoals het registreren van het werkelijk opgenomen bedrag bij kredietopeningen, verder bekijken. Wat is momenteel de stand van zaken van deze aangekondigde maatregelen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"KREDIET,SCHULDENLAST,FINANCIELE INSTELLING,ECONOMISCH BELEID,ACTIEPROGRAMMA","answer":"De FOD Economie is reeds gestart met het onderzoek naar de kredietwaardigheidsbeoordeling van de consument. Er bestaat bij de Economische Inspectie al een voorlopige tekst met richtlijnen die voortdurend wordt aangevuld. De verdere timing die voorzien wordt is de volgende: in de maand juli zal een ontwerp van richtlijnen ter raadpleging aan de stakeholders worden voorgelegd. Deze zullen de nodige tijd krijgen om de ontwerptekst te bespreken waarna de definitieve richtlijnen door de Economische Inspectie zullen worden voorgesteld aan de kredietsector. De controle op de naleving van de richtlijnen zal na de voorstelling van de definitieve richtlijnen gebeuren.Wat de stand van zaken betreft kan ik u meedelen dat er inmiddels een koninklijk besluit op 1 april 2017 in werking is getreden dat een eerste reeks aanpassingen aan het Centrale voor Kredieten aan Particulieren (CKP) doorvoert. Dit besluit regelt vooral de impact van de nieuwe regelgeving inzake hypothecair krediet op de werking van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren. Er zijn echter ook reeds een aantal extra maatregelen voorzien waaronder de snellere registratie van de hypothecaire kredieten. Daarnaast werkt de FOD Economie samen met de Nationale Bank van Belgie en mijn kabinet aan een tweede koninklijk besluit met maatregelen die de werking van de Centrale verder zullen optimaliseren. Er zal in dat kader ook verder overleg volgen met de sector om te zien wat technisch haalbaar is.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186723,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"CDH","aut_person":"Dallemagne, Georges","aut_language":"french","question":"Opheldering over de fiscale situatie van de lesgevers in de Belgische scholen in Congo. \n\n Verschillende lesgevers die in Belgische scholen in Congo lesgeven hebben tot hun verrassing een aanslagbiljet in de personenbelasting met betrekking tot de gestorte lonen ontvangen. Artikel 14 van de overeenkomst tussen het Koninkrijk Belgie en de Democratische Republiek Congo tot het vermijden van dubbele belasting is wegens de elementen van vreemdelingschap die op hun situatie betrekking hebben op hen van toepassing en heeft voorrang op de nationale rechten.Dat artikel bepaalt dat \"onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 15, 17 en 18 lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen, verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar zijn, tenzij de dienstbetrekking in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend. Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, mogen de ter zake daarvan verkregen beloningen in die andere Staat worden belast.\"In dit geval is dus het belastingstelsel van de DRC van toepassing.Paragraaf 2 van het Memorandum van Overeenstemming dat de Belgische minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Buitenlandse Zaken van de DRC op 16 november over de scholen met Belgische programma's gesloten hebben voorziet in een uitzondering op de algemene belastingregeling van de DRC voor personeelsleden die door scholen met Belgische programma's naar het buitenland gezonden worden. In paragraaf 3 wordt er zelfs gesteld dat het een voordeel betreft dat van elke rechthebbende die er misbruik van zou maken kan worden afgenomen.Paragraaf 4 bepaalt dat de begunstigden van die regeling, met name het personeel van die scholen, de Congolese wetten moeten naleven en zich moeten onthouden van elke andere activiteit waartoe de toekenning van de voordelen geen aanleiding geeft.In lijn met dat beginsel van uitzonderlijke belastingvrijstelling door Congo is er zelfs bepaald dat de Belgische overheid zich ertoe verbindt de Belgische scholen het statuut van consulaire scholen toe te kennen omdat die laatsten volgens de vermelde overeenkomst tussen Congo en Belgie per definitie vrijgesteld zijn van belasting, waardoor er in onderhavig geval geen bijkomend memorandum moet worden opgesteld voor een belastingvrijstelling door de DRC voor inkomsten uit arbeid.Het verbaast ons dan ook dat de FOD Financien van oordeel is:- dat de leerkrachten hun belastingen in Congo hadden moeten betalen;- dat, aangezien dat niet gebeurd is, ze in Belgie aan de personenbelasting onderworpen zijn.Men lijkt dus van oordeel te zijn dat de vrijstelling, die in de vorm van gerichte voordelen aan de leden van het onderwijzend personeel wordt toegekend, door het feit dat ze in de DRC geen belastingen moeten betalen de facto tot een automatische belasting in Belgie leidt.Die redenering lijkt compleet mank te lopen.Niemand kan immers betwisten dat op basis van de hierboven vermelde teksten met betrekking tot de belasting van personeelsleden met arbeidsinkomsten in Congo de regelgeving van de DRC hier van toepassing is.In het memorandum heeft dat land in het kader van zijn juridische orde beslist uitzonderlijk een ??beperkt aantal personen van de belasting vrij te stellen, in dit geval het personeel van de Belgische scholen. Daaruit volgt dat die personen onder het Congolese juridische kader inzake arbeidsfiscaliteit blijven vallen en dat ze op basis van de uitzondering waar Belgie in het memorandum mee heeft ingestemd vrijwillig vrijgesteld zijn van het betalen van die belasting.Dat betekent niet dat de betrokkenen hun fiscale verplichtingen niet zouden zijn nagekomen en de verschuldigde belastingen niet betaald zouden hebben, wat in dat geval volgens de administratie tot een verplichte belasting in Belgie zou leiden.Als het personeel overeenkomstig het memorandum door Congo vrijgesteld wordt van de belasting op inkomsten uit arbeid en volgens de door beide landen afgesloten overeenkomst tot het voorkomen van dubbele belasting de Congolese fiscale regels van toepassing zijn, vervalt elke fiscale verplichting voor het personeel door het feit dat het in het Congolese juridische kader uitzonderlijk door de DRC vrijgesteld werd. In dat geval ontbreekt elke juridische grond ter rechtvaardiging van een Belgische belastingheffing waarin het memorandum niet voorziet en die in strijd is met de overeenkomst inzake de dubbele belasting.Als een persoon vrijgesteld is van de betaling van een belasting door een land dat bevoegd is ter zake belastingen te heffen, wordt die geacht aan zijn fiscale verplichtingen ten aanzien van die Staat te hebben voldaan en belast te zijn geweest en niet het tegendeel, zoals de administratie beweert.Het is verkeerd te stellen dat het kwestieuze inkomen niet onderworpen werd aan het Congolese belastingstelsel omdat het wel degelijk aan het belastingstelsel onderworpen werd. Dat stelsel voorziet echter, als gevolg van het memorandum, in een vrijstelling, wat niet betekent dat het niet op de kwestieuze inkomsten werd toegepast.Als dat het geval was, had er in de overeenkomst inzake dubbele belasting een duidelijke bepaling moeten zijn opgenomen, wat niet het geval is. Artikel 22, b) voorziet nochtans wel degelijk in de situatie waarin \"het inkomen dat een inwoner van de Democratische Republiek Congo verkrijgt, of het vermogen dat hij bezit, in die Staat vrijgesteld is van belasting\", zij het dat in dat geval \"de Democratische Republiek Congo niettemin, om het bedrag van de belasting op het overige inkomen of het overige vermogen van die inwoner te berekenen, rekening mag houden met het vrijgestelde inkomen of het vrijgestelde vermogen\". De overeenkomst voorziet in dat geval niet in andere regels. Wat houdt de toepassing van het vermelde memorandum in het kader van de voornoemde overeenkomst concreet voor het personeel van de Belgische scholen in?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"DUBBELE BELASTING,LEERKRACHT,FISCALITEIT,BELASTINGBELEID,BELASTINGGRONDSLAG,DEMOCRATISCHE REPUBLIEK KONGO","answer":"Bepaalde Belgische vzw's hebben inwoners van Belgie aangeworven als leerkracht in scholen in de Democratische Republiek Congo gelegen in Kinshasa en Lubumbashi.In toepassing van artikel 5 en 31 van het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992 zijn de bezoldigingen verkregen door een inwoner van Belgie belastbaar zelfs indien deze verkregen werden ingevolge een dienstbetrekking uitgeoefend in het buitenland.Belgie en de Democratische Republiek Congo hebben op 23 mei 2007 een akkoord afgesloten tot voorkoming van dubbele belasting. Artikel 14 ? 1 van die overeenkomst bepaalt dat bezoldigingen verkregen voor een activiteit uitgeoefend op het grondgebied van de Democratische Republiek Congo belastbaar zijn in die Staat. Artikel 22 ? 2 a) van die overeenkomst schrijft voor dat Belgie om dubbele belasting te voorkomen die inkomsten die belast zijn in de Democratische Republiek Congo in overeenstemming met de overeenkomst moet vrijstellen evenwel onder toepassing van het progressievoorbehoud en met aanrekening van de aanvullende belastingen.Mijn administratie heeft, in het kader van het onderzoek naar de vrijstellingsvoorwaarden, aan betrokken werknemers gevraagd om aan te tonen dat hun lonen werkelijk werden belast in de Democratische Republiek Congo. Daaruit bleek dat ingevolge een memorandum d'accord ondertekend op 16 september 2009 door de vertegenwoordigers van de Ministeries van Buitenlandse Zaken van beide landen, de Democratische Republiek Congo zich ertoe verbindt om een vrijstelling van belasting te verlenen aan het uitgezonden personeel tewerkgesteld in de scholen met een Belgisch onderwijsprogramma. Derhalve werden de hier bedoelde bezoldigingen niet belast in de Democratische Republiek Congo.In die dossiers oordeelt mijn administratie dat een inkomen niet wordt belast indien het inkomen is vrijgesteld in toepassing van een internationaal akkoord (het memorandum). Immers, om aangemerkt te worden als een belast inkomen moet dit inkomen onderworpen zijn in de andere Staat aan het fiscaal regime dat daarop normaliter van toepassing is. De toepassing van dat memorandum heeft juist tot gevolg dat die leerkrachten niet werden onderworpen aan het Congolees belastingstelsel waaronder ze normaliter hadden moeten vallen.Mijn administratie interpreteert artikel 22 van de overeenkomst overeenkomstig zijn doel dat er in bestaat om dubbele belasting te vermijden en om te voorkomen dat een inkomen uiteindelijk nergens wordt belast. De memorie van toelichting van de goedkeuringswet van de overeenkomst bevestigt dat standpunt door te vermelden (pagina 12) dat, om een belastingvrijstelling te verkrijgen in Belgie, de inkomsten van een inwoner van Belgie \"daadwerkelijk belast\" moeten zijn in de Democratische Republiek Congo. Een inkomen is \"daadwerkelijk belast\" in de bronstaat indien het inkomen onderworpen is aan belasting in de bronstaat en er geen belastingvrijstelling verkrijgt.De conclusie is derhalve dat de leerkrachten van die Congolese scholen die aan te merken zijn als inwoner van Belgie belastbaar zijn in Belgie op de bezoldigingen toegekend door de Belgische vzw's vermits die bezoldigingen niet werden belast in de Democratische Republiek Congo ingevolge voormeld memorandum.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186724,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Diefstal zonnepanelen. \n\n De energiefacturen lopen de laatste jaren op. Het gebruik van zonnepanelen kan de energiekosten doen dalen, maar het plaatsen van deze panelen is niet goedkoop. We lezen dan ook regelmatig berichten over zonnepanelen die gestolen worden. 1. Hoeveel diefstallen van zonnepanelen werden in ons land aangegeven bij de politie voor de jaren 2013, 2014, 2015 en 2016? Graag een opsplitsing per provincie en per politiezone. 2. Wat is de geschatte waarde van deze diefstallen?3. In hoeveel gevallen gaat het om diefstal bij bedrijven en in hoeveel gevallen gaat het om diefstal bij particulieren? Indien mogelijk graag een overzicht per provincie en politiezone. 4. Hoeveel van deze diefstallen werden opgelost? Graag een overzicht per politiezone.","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ZONNE-ENERGIE,ZONNECEL,OPENBARE VEILIGHEID,DIEFSTAL","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186725,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Diefstal kentekenplaten. \n\n Gestolen nummerplaten worden vaak gebruikt voor criminele doeleinden, maar ook om bijvoorbeeld te ontsnappen aan snelheidsboetes. Meestal worden dan ook enkel de originele kentekenplaten gestolen. 1. Hoeveel kentekenplaten werden in 2013, 2014, 2015 en 2016 als gestolen geregistreerd? Graag een opsplitsing per provincie en indien mogelijk per politiezone. 2. Hoeveel van deze diefstallen werden opgelost? Graag een overzicht per zone. 3. Kan u een overzicht geven per zone voor welke feiten de gestolen kentekenplaten werden gebruikt?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,OPENBARE VEILIGHEID,DIEFSTAL","answer":"De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz. 1. De onderstaande tabel bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake diefstal en afpersing, waarbij nummerplaten werden gestolen, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de periode 2013-2015 en het eerste trimester van 2016 met een opsplitsing per provincie en per politiezone. Deze gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 20 juli 2016. 2. Er zijn geen ophelderingsstatistieken beschikbaar. 3. Zoals hierboven beschreven is het mogelijk om te rapporteren over het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake diefstal en afpersing, waaraan in de ANG het voorwerp \"nummerplaat\" gelieerd is aan het criminele feit met de betrokkenheid \"gestolen\".Hierbij dient opgemerkt te worden dat een voorwerp (in dit geval: een nummerplaat) steeds aan een feit gekoppeld is met een bepaalde betrokkenheid (en steeds slechts een), bijvoorbeeld gestolen, gebruikt als wapen, enz.Bijgevolg is het op het niveau van de statistische exploitatie van de databank niet mogelijk om na te gaan of de gestolen nummerplaten werden gebruikt bij het plegen van andere misdrijven.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186726,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Safer Internet Day. \n\n Tijdens de Safer Internet Day worden tal van initiatieven opgezet om het belang van een veilig gebruik van internet in de kijker te zetten. Een online misdrijf kan je aangeven bij verschillende instanties, bij de politie in het lokale politiekantoor, via www.eCops.be en ook bij het nieuwe meldpunt van de FOD Economie.Dat laatste behandelt vragen over massafraude in al haar vormen, ook online. Zo kunnen consumenten en ondernemingen er onder meer melding maken van phishing (een praktijk waarbij criminelen hun slachtoffers naar een valse website lokken), ongewenste e-mails, spam, spoofing (waarbij personen zich online voordoen als iemand anders), scams van Microsoft of fraude van online kopen en verkopen.Aan de hand van een vragenlijst kunnen slachtoffers hun probleem schetsen. Het meldpunt geeft dan gericht advies en nuttige contactgegevens. Indien nodig stellen de bevoegde instanties een onderzoek in. 1. Hoeveel klachten over internetfraude kwamen bij het meldpunt binnen sinds de invoering ervan? Graag een opsplitsing, indien mogelijk, tussen privepersonen en ondernemingen/zelfstandigen. 2. Hoeveel klachten werden gemeld specifiek over ongewenste e-mails, spam, spoofing, scams van Microsoft en fraude van online kopen en verkopen? Graag gedetailleerde cijfers per categorie sinds de invoering van het meldpunt. 3. Hoeveel meldingen kwamen in totaal binnen sinds de invoering van het meldpunt?4. Hoe vaak heeft het meldpunt gericht advies en nuttige contactgegevens doorgegeven?5. Hoe vaak heeft het meldpunt een onderzoek ingesteld?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"FRAUDE,COMPUTERCRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING,INTERNET,KLACHT","answer":"1. Tussen 22 februari 2016 en 31 december 2016 heeft de Economische Inspectie via het Meldpunt 5.997 meldingen over internetfraude ontvangen.Voor 5.122 van die meldingen was de tegenpartij een natuurlijke persoon, terwijl het voor de 875 andere meldingen een onderneming betrof. 2. Tussen 22 februari 2016 en 21 februari 2017 heeft het Meldpunt voor elk van de vermelde scenario's het volgende aantal meldingen genoteerd:- Scenario \"Ongewenste e-mails, spam, phishing, spoofing\": 1.918 meldingen- Scenario \"Windows scam\": 212 meldingen- Scenario \"Fraude bij online kopen en verkopen\": 3.826 meldingen3. Tussen 22 februari 2016 en 21 februari 2017 heeft het Meldpunt 28.487 meldingen ontvangen. 4. Het Meldpunt werd zodanig ontwikkeld dat elke melder in realtime een antwoord ontvangt dat is aangepast aan zijn probleem, in functie van de antwoorden die hij heeft gegeven op de gestelde vragen.De dienst \"Meldpunt\" van de Economische Inspectie gaat vervolgens na of elke melder het gepaste antwoord heeft ontvangen voor zijn probleem (voor de meldingen die werden toegewezen aan de Economische Inspectie). Het gebeurt immers dat de melder zich vergist van scenario of dat hij het scenario \"Ander probleem\" kiest. In dat geval wordt een nieuw, gepersonaliseerd antwoord naar de melder gestuurd. 5. Tussen 22 februari 2016 en 21 februari 2017 werden bijna 12.500 meldingen geselecteerd na de risicoanalyse die werd ingesteld door de Economische Inspectie (de andere werd niet als risicovol beoordeeld of vielen onder de bevoegdheid van een van de partners).Deze 12.500 meldingen werden opgedeeld in bijna 2.800 aparte dossiers (een dossier groepeert alle meldingen over een (handels)praktijk die wordt toegeschreven aan een onderneming of een persoon). Die dossiers werden vervolgens onderworpen aan een grondigere analyse betreffende de opportuniteit van een onderzoek. Van deze 2.800 dossiers, zijn 1.950 behandeld of in behandeling door de controleagenten van de Economische Inspectie.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186727,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"NMBS.- Aankoop van onroerende goederen.- \n\n 1. Kunt u de precieze lijst bezorgen van de onroerende goederen die in 2015 en 2016 door de NMBS werden aangekocht?2. Over wat voor eigendommen ging het concreet (gebouwde onroerende goederen, gronden, enz.) en waar zijn ze gelegen?3. Welke onroerende goederen staan er op de aankooplijst van de NMBS voor 2017 en de daaropvolgende jaren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,ONROEREND EIGENDOM,VERVOER PER SPOOR,AANKOOP,NMBS","answer":"Hieronder vindt u de gevraagde aankopen van terreinen door NMBS in het raam van haar taken van openbare dienst. Er dient opgemerkt te worden dat het hierbij meestal gaat om aankopen om een parking of fietsenstalling te kunnen aanleggen of uit te breiden.Bij grotere stationsprojecten vinden ook verkopen (ruilen) tussen de projectpartners plaats om de (te realiseren) toestand te regulariseren wat eigendomssituatie betreft. Bijvoorbeeld: wanneer in het raam van een groot project er een betere stationsomgeving ontworpen wordt waarbij de fietsenstallingen, de parking en een openbaar plein van plaats veranderen, dan wordt tussen de partners bekeken hoe de eigendomssituaties hieraan tegemoet kunnen komen, onder meer door ruil of verkoop.In het overzicht hieronder vindt u de voornaamste aankopen/ruilen. De kleinere (bijvoorbeeld om een grenslijn te corrigeren) zijn niet opgenomen.In 2015 en 2016 heeft NMBS volgende aankopen uitgevoerd:- aankoop van een terrein te Braine-le-Comte (aanleg van een parking);- aankoop van een terrein te Silly (aanleg van een parking);- aankoop van een terrein (met woning) te Charleroi (aanleg van een parking);- aankoop van een terrein te Leopoldsburg (voor de aanleg van een parking);- ruil van een terrein te Jette (aanleg van fietsenstalling);- ruil van een terrein te Mortsel (voor de aanleg van een fietsenstalling);- ruil van een terrein te Blankenberge (aanleg van fietsenstalling in het kader van herziening van stationsomgeving).In 2017 plant NMBS volgende aankopen:- aankoop van een terrein (+ woning) te Charleroi (aanleg parking);- aankoop van een terrein te Chatelet (voor de bouw van een treinwasinstallatie);- aankoop van een terrein te Aiseau (regularisatie: op dit terrein staat een onderhoudspost (treinen));- aankoop van een terrein te Mol (aanleg van een parking);- aankoop van een terrein te Deinze (aanleg van een parking);- aankoop van terreinen te Halle (aanleg van een parkeergebouw).Naast deze aankopen verwerft NMBS nu en dan terreinen door ruiloperaties met Infrabel om de historische eigendomsverdeling te optimaliseren aan de huidige verdeling van bevoegdheden van openbare dienst, en aan de huidige operationele behoeften (bijvoorbeeld aanleg parkings op een voormalige goederenkoer, oprichting van een keet, enz.). Deze ruiloperaties komen beiden partijen ten goede.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186741,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Aankoop van onroerende goederen.- bpost. \n\n 1. Kunt u de precieze lijst bezorgen van de onroerende goederen die in 2015 en 2016 door bpost werden aangekocht? 2. Over wat voor eigendommen ging het concreet (gebouwde onroerende goederen, gronden, enz.) en waar zijn ze gelegen?3. Welke onroerende goederen staan er op de aankooplijst van bpost voor 2017 en de daaropvolgende jaren?","question_theme_main":"POSTDIENST","question_theme":"ONROEREND EIGENDOM,POSTDIENST,AANKOOP","answer":"Hoewel bpost een beursgenoteerde onderneming is en het dagelijkse beleid van de onderneming niet onder de ministeriele verantwoordelijkheid valt, werden volgende antwoorden voor uw informatie verstrekt door bpost. 1. en 2. - 2015: Paris Saint-Denis , Rue Charles Michels 103, gebouw;- 2016: Anderlecht, Bollinckxstraat 24-32, gebouw3. In 2017 plant bpost de aankoop van terreinen in Amel, Gent en Brecht.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186742,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"NMBS.- Verkoop van onroerende goederen. \n\n Net als andere overheidsbedrijven is de NMBS over het hele land eigenaar van een aantal onroerende goederen. 1. Kunt u de precieze lijst bezorgen van de eigendommen die in 2015 en 2016 verkocht werden?2. Over wat voor goederen ging het concreet (gebouwde onroerende goederen, gronden, enz.) en waar zijn ze gelegen?3. Welke onroerende goederen zijn er aangewezen voor verkoop in 2017 en in de daaropvolgende jaren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,ONROEREND EIGENDOM,VERVOER PER SPOOR,VERKOOP,NMBS","answer":"In de bijlagen vindt u de tabellen met de verkopen voor 2015 en 2016.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Wat de toekomstige verkopen betreft, is het zo dat NMBS geen vaste lijsten heeft, maar verkoopdoelstellingen die goedgekeurd zijn door haar Directiecomite.Die doelstellingen zullen bereikt worden dankzij de strategie die NMBS hanteert, die vertrekt vanuit de opportuniteit om te verkopen wanneer er verschillende kopers geinteresseerd zijn en er concurrentie is. Dit om interessante prijzen en aanzienlijke boekhoudkundige meerwaarden te bekomen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186743,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Verkoop van onroerende goederen.- bpost. \n\n bpost is over het hele land eigenaar van een aantal onroerende goederen. 1. Kunt u de precieze lijst bezorgen van de eigendommen die in 2015 en 2016 verkocht werden?2. Over wat voor goederen ging het concreet (gebouwde onroerende goederen, gronden, enz.) en waar zijn ze gelegen?3. Welke onroerende goederen zijn er aangewezen voor verkoop in 2017 en in de daaropvolgende jaren?","question_theme_main":"POSTDIENST","question_theme":"ONROEREND EIGENDOM,POSTDIENST,VERKOOP","answer":"Hoewel bpost een beursgenoteerde onderneming is en het dagelijkse beleid van de onderneming niet onder de ministeriele verantwoordelijkheid valt, werden volgende antwoorden voor uw informatie verstrekt door bpost. 1. en 2. Overzicht van de verkopen In 2015 en 2016:- postgebouwen in de gemeenten:De Panne, Antwerpen (Ekeren en Antwerpen Groenplaats), Brugge (Zeebrugge), Elsene, Heusden-Zolder, Marke, Olen, Sint-Amands, Estinnes, Florenville, Kelmis, Thimister-Clermont, Oudenaarde, Roeselare, Aywaille, Chatelet, , Saint-Nicolas, Moorslede, Zandhoven, Kasteelbrakel, Gaurain-Ramecroix, Zottegem, Blegny, La Bruyere, Frasnes-Lez-Gosselies, Lobbes, Pepinster, Mont-Saint-Guibert, Dilsen, Duffel, Veurne, Wemmel, Sint-Agatha-Berchem, Anderlues, Bullingen, Court-Saint-Etienne, Edingen, Hastiere, Houdeng, Martelange, Bergen, Ohey, Momignies, Villers-le-Bouillet, Waimes, Diest, Tervuren, Sint-Pieters-Woluwe, Eigenbrakel, Charleroi, Aarlen, Grace-Hollogne, Anderlecht en Moerbeke;- terreinen in Liege en Koekelberg. 3. Volgende gebouwen worden momenteel te koop aangeboden:2016201714734-4-820-fr-nl\n De te koop stelling van deze gebouwen is het gevolg van de uitvoering van het strategisch plan Visie 2020 van de onderneming. Inderdaad, de doorgedreven automatisering en centralisering van de sortering en de andere voorbereidende activiteiten voor de uitreiking van de briefwisseling in de vijf grote industriele sorteercentra en de organisatie van deze uitreiking vanuit 60 mailcentra hebben tot gevolg dat de kleinere uitreikingskantoren niet langer nodig zijn. Ze worden dus te koop aangeboden.In ieder geval blijft bpost de loketdienst garanderen in elke gemeente.Alle informatie over aankoop of verkoop van gebouwen en terreinen is beschikbaar op www.bpost.be, doorklikken op \"bpost groep\" en daarna op \"real estate\".","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186744,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Aanwerving en toewijzing van cipiers. \n\n De FOD Justitie heeft een nieuwe aanwervingsprocedure voor 245 cipiers opgestart voor heel Belgie.De FOD zou op zoek zijn naar 105 Franstalige en 140 Nederlandstalige penitentiair beambten. 1. Wanneer zou het nieuw aangeworven personeel in dienst treden?2. Waar zullen de nieuw aangenomen personeelsleden worden tewerkgesteld?3. Hoeveel geld wordt er uitgetrokken voor deze personeelsuitbreiding?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,GEVANGENISPERSONEEL,AANWERVING,GEVANGENISWEZEN","answer":"1. In samenwerking met Selor werd een nieuwe selectieprocedure voor penitentiair bewakingsassistenten voorbereid en op punt gesteld. Deze werd voor het eerst gelanceerd in februari 2017. Er wordt verwacht dat de eerste resultaten hiervan bekend zullen worden gemaakt in mei en de eerste indiensttredingen op basis van deze selecties zijn gepland voor augustus 2017 - september 2017.Net voordien werd ook de oude selectieprocedure opnieuw gelanceerd om er voor te zorgen dat de lopende aanwervingsprocedures binnen de penitentiaire inrichtingen niet onderbroken zou worden. De komende maanden dienen er nog enkele honderden vacante betrekkingen ingevuld te worden. Tot zolang er nog geen geslaagden zijn volgens de nieuwe procedure dient de oude procedure te voldoen aan de vraag. 2. Een groot deel van de wervingen is bedoeld voor de inrichtingen waar de nood het hoogst is, zoals Antwerpen, Brugge, Brussel, enz.De specifieke dienstaanwijzingen zullen afhangen van de voorziene en onvoorziene OUT-bewegingen en de mutaties in de komende maanden. 3. De wervingen passen in het sociaal akkoord dat is afgesloten na de acties van vorig jaar en waarvoor een bijkomend budget van acht miljoen euro is voorzien.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186745,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"FOD Financien - Te koop aangeboden computers. - Verwijderen van persoonlijke gegevens. \n\n Via Fin Shop zou de FOD Financien verouderde computers te koop hebben aangeboden waarop nog persoonlijke gegevens opgeslagen waren. Deze computers werden aangeleverd door andere FOD's, die van dit verkooppunt voor het grote publiek gebruikmaken.Zo zou er iemand een computer hebben gekocht die afkomstig was van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen en waarop nog persoonlijke gegevens en foto's stonden. 1. Wat zijn de geldende procedures om van de FOD's die van Fin Shop gebruikmaken, te eisen dat ze de inhoud van de te koop aangeboden computers volledig wissen?2. Welke corrigerende maatregelen werden er genomen om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen wat betreft de neutralisatie van de harde schijven van de te koop aangeboden artikelen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,OVERHEIDSADMINISTRATIE,FISCALITEIT,COMPUTER,VERKOOP,GEGEVENSBESCHERMING","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186746,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"VN-Comite voor de rechten van personen met een handicap. - Overleg met de Gemeenschappen en de Gewesten (MV 14192). \n\n Aan het begin van de legislatuur heb ik u een vraag gesteld over het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (UNCRPD). In het kader van de tenuitvoerlegging van dat verdrag werd Belgie geadviseerd om op alle overheidsniveaus een actieplan 'handicap' te implementeren teneinde de toegang te verzekeren tot de diensten die personen met een handicap in staat stellen zelfstandig te leven, zodat ze volwaardig kunnen deelnemen aan de maatschappij.Het VN-Comite voor de rechten van personen met een handicap heeft in zijn de 166ste sessie een aantal slotopmerkingen aangenomen. Er is in dat verband een gestructureerde samenwerking tussen de federale staat en de Gemeenschappen en de Gewesten voor alles wat met de uitvoering van het UNCRPD te maken heeft. Voorts wordt er regelmatig overleg gepleegd met de Gemeenschappen en de Gewesten over de opvolging van de verschillende aanbevelingen van het VN-Comite. 1. Welke balans kunt u sinds september 2014 (de maand waarin de 166ste sessie van het VN-Comite voor de rechten van personen met een handicap werd gehouden) opmaken van de implementatie van de aan Belgie gedane aanbevelingen?2. Levert het overleg met de Gemeenschappen en de Gewesten resultaten op? Wat komt eruit naar voren? Hoe vaak wordt er overlegd?3. Wanneer moet Belgie het volgende rapport indienen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"VN-CONVENTIE,GEHANDICAPTE,OVERHEID,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"In antwoord op haar vragen kan ik het geachte lid meedelen dat het UNCRPD-Comite (UN Convention on the Rights of Persons with Disabilities) het Belgisch rapport over de uitvoering van het Verdrag op 18 en 19 september 2014 heeft onderzocht en vervolgens zijn aanbevelingen op 3 oktober 2014 heeft aangenomen. In tegenstelling tot andere landen waren er voor Belgie geen prioritaire aanbevelingen waarover op korte termijn gerapporteerd moest worden.Het volgende rapport is dus voorzien tegen augustus 2019. Het zal opgemaakt worden overeenkomstig de vereenvoudigde procedure die door het Comite werd voorgesteld en zal inzonderheid toegespitst zijn op de uitvoering van de aanbevelingen.De opvolging van de aanbevelingen die voor Belgie werden geformuleerd wordt gecoordineerd, net zoals voor de aanbevelingen in het kader van andere instrumenten betreffende de mensenrechten die Belgie bekrachtigd heeft, door de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken.Hij organiseert regelmatig (door middel van zijn dienst CoorMulti) vergaderingen om een overzicht te geven van de verschillende aanbevelingen (die voortvloeien zowel uit de VN-Verdragen als uit andere internationale instrumenten van instellingen zoals de Raad van Europa).Ook het maatschappelijk middenveld wordt uitgenodigd voor informatievergaderingen ter zake.Deze werkzaamheden hebben een synthesetabel met alle door Belgie ontvangen aanbevelingen opgeleverd. In de eerste helft van 2017 zal een nieuwe opvolgingsvergadering worden georganiseerd, tijdens dewelke de synthesetabel zal worden bijgewerkt, onder andere gelet op de aanbevelingen betreffende het UNCRPD.Naast dit opvolgingsproces bij Buitenlandse Zaken spreekt het vanzelf dat de uitvoering van de bepalingen van het UNCRPD ook een belangrijk speerpunt in mijn beleid is.De aanbevelingen van het Comite zijn een belangrijk hulpmiddel. Het UNCRPD- coordinatiemechanisme, dat bij de FOD Sociale Zekerheid werd ingericht, heeft voor het federale niveau fiches opgesteld, die toelichten wat de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inhouden, welke aanbevelingen door het Comite werden geformuleerd, welke adviezen door het maatschappelijk middenveld en het onafhankelijk mechanisme werden verstrekt en welke maatregelen kunnen genomen worden om dit uit te voeren.In de komende maanden zullen deze fiches worden voorgelegd aan mijn collega's uit de federale regering en zal een raadpleging plaatshebben om ze te kunnen uitvoeren.Wat het interfederaal niveau betreft, organiseert het UNCRPD- coordinatiemechanisme twee keer per jaar een opvolgingsvergadering met alle aangeduide contactpunten van de deelgebieden voor de uitvoering van het Verdrag.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financien","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":186747,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Prevalentiestudie betreffende gedwongen huwelijken op het Belgische grondgebied (MV 12224). \n\n U liet weten dat de strijd tegen gedwongen huwelijken, eergerelateerd geweld en vrouwelijke genitale verminking een belangrijk onderdeel vormt van het Nationaal Actieplan ter bestrijding van alle vormen van gendergerelateerd geweld 2015-2019. Een van uw denkpistes is het laten uitvoeren van een studie betreffende gedwongen huwelijken in Belgie. 1. De algemene beleidsnota voorziet in de uitvoering van een studie inzake gedwongen huwelijken in Belgie. Hoe staat het met de uitwerking van die studie?2. Hoe zal deze studie concreet verlopen? Werd er contact opgenomen met het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen? Werd er contact opgenomen met uw collega van Justitie?3. Zullen er academische partners worden aangetrokken? Zo ja, op welke manier?4. Wanneer zal de studie uitgevoerd worden en wanneer zal ze afgerond zijn?5. Zullen de Gewesten en Gemeenschappen bij dit project betrokken worden?","question_theme":"RECHTEN VAN DE VROUW,HUWELIJK,GELIJKE BEHANDELING VAN MAN EN VROUW,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"Naar aanleiding van de prevalentiestudies van 2012 en 2014 aangaande besneden vrouwen en meisjes die het risico lopen op besneden te worden in Belgie, is het van belang om een duidelijker beeld te verkrijgen van de problematiek van de gedwongen huwelijken. Dit is de reden waarom ik zo'n studies heb ingeschreven in het nationaal actieplan van gender gerelateerd geweld (NAP) 2015-2019.Inderdaad, op basis van verschillende lokale studies kan men afleiden dat een groot aantal personen geconfronteerd worden met gedwongen huwelijken en/of kennis hebben van een gedwongen huwelijk in hun omgeving. Zo bevestigen bepaalde verenigingen op het terrein dat zij op relatief regelmatige basis geconfronteerd worden met situaties van gedwongen huwelijken. Evenwel zal ik uit deze uitspraken geen algemene conclusies trekken voor heel het grondgebied.Daarnaast blijkt uit de wetenschappelijke studie Gedwongen huwelijken in Belgie: kwalitatieve studie bij professionals van het International Centre for Reproductive Health dat het zeer moeilijk is om betrouwbare cijfers over de problematiek van de gedwongen huwelijken te bekomen. De resultaten van deze studie werden overigens voorgesteld op een studiedag georganiseerd door het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, in maart 2015.Het is dan ook belangrijk om op een betere wijze de omvang van het fenomeen te kunnen meten zodat het beleid beter geevalueerd en georienteerd kan worden teneinde deze complexe problematiek te bestrijden. Er dient afgestemd te worden met de academische partners en de instituties die over de nodige expertise in het domein beschikken.Op heden zijn er studieprojecten rakend aan de problematiek van gedwongen huwelijk geintroduceerd in het kader van de oproep van projecten bij de Programmatorische Overheidsdienst van het Federaal Wetenschapsbeleid (Belspo) of bij het Daphne programma bij de Europese Commissie. Het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen diende studieprojecten in en wacht de eventuele toekenning hiervan af.Het lijkt derhalve prematuur om meer informatie te geven over onderzoeksprojecten gezien er nog geen toegekend werden.Voorts behoort het in herinnering te worden gebracht dat het NAP 2015-2019 eveneens voorziet in de registratie van het aantal gedwongen huwelijken. Dit is een engagement dat op het niveau van de deelstaten werd genomen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financien","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":186748,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Tussentijds rapport in het kader van de studie over 'de evolutie van het beleid van armoedebestrijding in de steden' (MV 12339). \n\n In 2015 werd een studie opgestart over 'de evolutie van het beleid van armoedebestrijding in de steden', die zou worden uitgevoerd door de universiteiten van Bergen en Gent. Deze studie werd in oktober 2016 afgerond.De bedoeling was om naast een globaal onderzoek van het armoedebeleid in steden met meer dan 60.000 inwoners ook een analyse te maken van het beleid in zes steden (twee per Gewest) en van de evolutie ervan gedurende de voorbije tien jaar. Het is de eerste keer dat er in Belgie een dergelijk onderzoek wordt uitgevoerd.Deze beleidsanalyse zou ook op de aanpak van kinderarmoede gefocust zijn. Hierover werd er in februari 2016 een tussentijds rapport ingewacht. 1. Werd dit tussentijdse rapport over de aanpak van kinderarmoede intussen voorgesteld? Zo niet, wanneer zal dat gebeuren?2. Wat zijn de grote lijnen van dit tussentijdse rapport?3. Kunt u me een kopie bezorgen van dit tussentijdse rapport?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"ARMOEDE,SOCIAAL BELEID,VERSLAG,STAD","answer":"1. De tussentijdse resultaten werden voorgesteld in de vorm van een PPT-presentatie tijdens de conferentie van 10 maart 2016 over \"De verklaring van de burgemeesters over kinderarmoedebestrijding: De steden maken er werk van\" in het Residence Palace, te Brussel, in aanwezigheid van iets meer dan 150 deelnemers. 2. De lopende studie over stadsarmoede met een luik kinderamoede, in opdracht van de dienst Grootstedenbeleid heeft, samengevat, de volgende eerste resultaten opgeleverd:Een analyse van de evolutie van het beleid tot bestrijding van armoede in steden met meer dan 60.000 inwoners over een periode van 2003 tot 2015 werd onderzocht. Het uitgevoerde beleid wordt thans op middellange termijn in kaart gebracht, om de aandacht te kunnen vestigen op de dynamieken, de goede praktijken en wat minder goed werkt. Er moet nog een algemene analyse worden gemaakt, maar resultaten werden reeds bekomen voor de gekozen steden (twee per gewest): Brussel Stad en Sint-Jans-Molenbeek voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Gent en Mechelen voor het Vlaams Gewest en La Louviere en Luik voor het Waals Gewest. Vanuit methodologisch oogpunt hebben de onderzoekers op basis van dezelfde bronnen gewerkt, namelijk documentaire analyses van het gevoerde beleid (stadscontraten, plannen voor sociale samenhang, plaatselijk sociaal beleid), maar ook op grond van inhoudelijke interviews en focusgroepen. Analyses van de configuratie van het beleid dat op het terrein werd gevoerd, hebben plaatsgehad volgens drie criteria: de algemene visie over de thematiek armoede (problematiek, definitie van armoede, oorzaken, getroffen maatregelen), de organisatie van het gevoerd beleid (territoriaal, sectoraal, categoraal en, in voorkomend geval, integraal) en de managementstijl (informatie, raadgeving, advies, coproductie, deelname, zelfbeheer).Wat betreft de stad GentDe stad Gent is verdeeld in vier aparte territoria (de periferie noordoost, het stadscentrum, de 19de-eeuwse gordel en de periferie zuidwest), met een concentratie van armoede rond de 19de-eeuwse gordel, waar vroeger de Gentse industrie was, en met een dichte bebouwing bestaande uit kleine woningen. Daar vindt men thans meer armoede, een hogere werkloosheid (2,5 keer meer dan het Gentse gemiddelde), een hoger aantal leefloners (10 % boven het Gentse gemiddelde) en met een welvaartsindex, gebaseerd op het gemiddelde fiscale inkomen, dat veel lager is dan in de drie andere territoria van de stad. Algemeen gezien leeft in Gent een kind op vier in armoede.Wat het gevoerde beleid betreft, werd in 2004 een Vlaams decreet gestemd, dat elke stad voorschrijft om een lokaal sociaal beleid te voeren, dat de samenwerking benadrukt tussen het OCMW en de stad in verband met deze vragen. In 2006 integreert de stad Gent via een bestuursakkoord de voorzitter van het OCMW in het college van burgemeesters en schepenen, om te zorgen voor meer overleg, contacten en impulsen aan weerskanten. Datzelfde jaar werd eveneens een cel Armoede opgericht in het kader van het lokale sociale beleid, om suggesties te doen op het vlak van armoedebestrijding en om alle samenwerkingen intersectoraal te beheren, met een harmonisering van het beleid en een gegevensverzameling. In 2011 werd een tweede cel Armoede opgericht met regisseurs die banden hadden met de verschillende actiesectoren (jeugd, onderwijs, enz.) en werden er samenwerkingen georganiseerd tussen deze regisseurs om een geintegreerd beleid te kunnen voeren. Er werd een nieuwe stap gezet na de laatste gemeenteraadsverkiezingen, naar aanleiding waarvan een nieuw bestuursakkoord werd gesloten voor 2013-2018.Het OCMW coordineert voortaan de acties armoedebestrijding en er wordt een schepen armoedebestrijding benoemd in het college. Deze schepen is eveneens voorzitter van het OCMW en speelt de rol van signalisatie en brug van het beleid. Er werd gestemd over een armoedebestrijdingsplan met sectorale actieplannen en de oprichting van kruispunten om de standpunten van de personen die in armoede leven, te verzamelen. Er wordt eveneens een kinderarmoedebestrijdingsplan goedgekeurd.Twee voorbeelden van acties die op het terrein worden gevoerd:- Bij het experiment \"Buddy bij de wieg\", uitgevoerd in het kader van de bachelor opleiding sociaal werk, werden de studenten opgeleid om gezinnen in armoede te begeleiden tijdens de zwangerschap tot een jaar na de geboorte. Er waren 18 gezinnen en 36 studenten bij het experiment betrokken. De gezinnen waren van diverse afkomst (Belgische en buitenlandse afkomst), de referentie-instellingen waren het OCMW, Kind en Gezin en het CLB (Centrum voor leerlingenbegeleiding).De studenten kunnen informatie doorgeven over de zwangerschap, de sociale rechten, helpen bij het maken van afspraken met de administraties, doorverwijzen naar andere organisaties. Dit experiment heeft voordelen voor zowel studenten (praktijk gericht) als voor de gezinnen in armoede, maar er zijn ook nadelen: het risico voor de gezinnen om geconfronteerd te worden met jongeren die te snel willen gaan en die denken het te weten. Er worden eveneens vragen gesteld over het feit of het wel degelijk te taak van het onderwijs is, en over het feit dat de studenten geen professionelen zijn en dat ze hun tussenkomsten eigenlijk moeten coordineren met de organisaties op het terrein.- Ander initiatief: participatieoefeningen georganiseerd door het OCMW van Gent met kinderen. Tijdens de vakantie werd een vragenlijst voorgelegd aan de kinderen die men gevraagd had om hun huidige situatie te tekenen en de situatie die zij als ideaal zouden beschouwen te tekenen. Daarna moesten deze verhalen verzameld worden en moest er een beginpunt worden opgesteld voor de acties. De moeilijke situaties die door deze tekeningen werden opgeroepen moesten ook beheerd worden. Een van de vaststellingen was dat er middelen moesten komen om zo een experiment uit te voeren.Wat betreft de gemeente Sint-Jans-MolenbeekDe gemeente Sint-Jans-Molenbeek werd in het kader van deze studie gekozen omwille van het beleid dat op het terrein wordt gevoerd om de enorme uitdagingen te bekijken die eigen zijn aan deze gemeente.Net zoals voor de stad Gent werden er elementen voorgesteld om de stadstypologie van deze gemeente te situeren, zoals het feit dat Molenbeek opgedeeld is in twee zones: in het oosten, een vroegere industriezone met een hoge bevolkingsdichtheid en veel armoede, en in het westen een groenere zone en een meer welgestelde bevolking. De grens tussen twee zones wordt gevormd door een spoorweg.Molenbeek bezet de vierde plaats inzake bevolkingstoename, na Brussel, Schaarbeek en Anderlecht. Zij heeft een grote groep inwoners die niet van Belgische afkomst is (27,7 %), waarbinnen een grote groep van Marokkaanse origine. Wat de demografie betreft, vinden we in het algemeen veel grote gezinnen van meer dan drie personen (met de grootste groep van gezinnen van meer dan zes personen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest), enorm veel jongeren (31 % van de bevolking is jonger dan 19 jaar, tegenover 25 % voor het regionale gemiddelde in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Voor wat de werkloosheidscijfers betreft bevindt Molenbeek zich boven het regionale gemiddelde (30,7 % tegenover 22,5 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Idem voor het leefloon voor de + 18-jarigen (5,7 % in Molenbeek tegenover 3,2 % voor de rest van het gewest). Tot slot is de vraag naar sociale huisvesting vanwege de inwoners van deze gemeente eveneens hoger dan het regionale gemiddelde.Meer specifiek is het armoederisico bij de jongeren veel groter dan in andere gemeenten. 40 % van de jongeren van minder dan 17 jaar leeft in een gezin waar er geen beroepsinkomens zijn.Wat de eerste resultaten van het onderzoek betreft, wanneer we de beleidsorganisatie bekijken, werden lang geleden twee organisatiestructuren ingevoerd om armoede te bestrijden op het grondgebied van de gemeente: de dienst van de gesubsidieerde projecten (hoofdzakelijk actief in projecten die gefinancierd worden met subsidies van Europa, van Grootstedenbeleid en van regionale fondsen) en de vzw Cel ter bestrijding van sociale uitsluiting, die zich bezighoudt met projecten inzake insluiting en preventie voor de kansarme groepen. Deze twee structuren hebben als doel de verschillende beschikbare subsidiebronnen optimaal te gebruiken. Dit is meer bepaald het geval op het vlak van huisvesting, met sociale duurzame en doorgangswoningen, sociale woningen die kunnen beantwoorden aan de vragen van grote gezinnen (bijvoorbeeld project Finstraat, uitgevoerd dankzij de GSB-, Europese en regionale subsidies), maar ook projecten die gebaseerd zijn op de ontwikkeling van de wijken. Er wordt eveneens gemikt op tewerkstelling, met projecten die tot doel hebben opnieuw te investeren in industriele gebouwen die niet meer gebruikt worden.Wat de socialisering betreft, konden talrijke projecten worden opgestart dankzij een reeks subsidies, van Europees tot gemeenschapsniveau. Dit is bijvoorbeeld het geval met de dienst onthaal van nieuwkomers (SAMPA) die oorspronkelijk het onthaal en de alfabetisering tot doel had van de nieuwkomers, maar die naar aanleiding van een desubsidiarisering omwille van een overgedragen bevoegdheid, werd omgevormd tot een opvangcentrum voor NBMV (niet begeleide minderjarige vreemdelingen).De dynamiek van deze tweeledige structuur wordt hoofdzakelijk gestimuleerd door de gemeente. De originaliteit van deze voorziening komt voort uit een grote inventiviteit van de overheden, een sterke transversaliteit, gekoppeld aan de participatie en samenwerking met de verenigingen op het terrein. Dit zie je bijvoorbeeld in het project Housing First dat de OCMW's betrekt, maar ook in de vzw \"Straatverplegers\" en de sector van de geestelijke gezondheidszorg. Er bestaat een dubbele beweging, met een impuls die gegeven wordt door de stad op het vlak van armoedebestrijding, maar ook met de verwachtingen van de bevolking die aan terrein winnen. We denken hierbij aan het comite Alarm dat de bevolking mobiliseert om problemen op het vlak van discriminatie in de huisvestingssector door te geven.Daarom zijn er, volgens de onderzoeker, weinig tussenkomsten die specifiek betrekking hebben op kinderarmoede, namelijk enkel door de actoren die werken in de sector van kinderen. Het lokale overlegplatform voor de preventie en opsporing van kinderarmoede \"Kinderen eerst\" werd stopgezet, met als aangehaalde redenen: het gebrek aan budget om het project duurzaam te maken, de moeilijkheid om de verschillende actoren te verzamelen rond de specifieke doelgroep van kinderen, de institutionele context met overlappingen van de bevoegdheidsniveaus (Kind en Gezin, jeugdzorg, enz.).Tot besluit maken we deel uit van een top-downbeleid met sterke structuren die ervoor zorgen dat er snel gereageerd kan worden op de noden en die, indien nodig, geherorienteerd kunnen worden volgens demografische evoluties en de beschikbare middelen. Maar dit wil niet zeggen dat dit een eenrichtingsbeleid is: er is raadpleging, participatie en een betrokkenheid van de bevolking in de uitvoering van de acties inzake armoedebestrijding.Wat betreft de stad LuikDe stad Luik is samengesteld uit een groot aantal wijken met zeer verschillende sociale realiteiten. 30 % van de bevolking leeft in arme wijken, deze zijn vooral de oudere wijken rond het historische centrum. De demografische groei is er lager dan het Waalse gemiddelde (- 0,16 % in Luik in 2014 tegenover 0,38 % in Wallonie), maar de veroudering van de bevolking daarentegen is er hoger. Het aantal vreemdelingen bedraagt het dubbel van het Waalse gemiddelde (18,67 % in Luik, tegenover 9,68 % in Wallonie). De werkloosheid is eveneens hoger (27,10 % tegenover 16,10 %), evenals het aantal niet rendabele huisvestingen (het aantal onbewoonde woningen van openbare huisvestingsmaatschappijen op 1 januari 2014 is hoger dan het Luikse gemiddelde). Wat kinderarmoede betreft, is het aantal - 18-jarigen dat in een werkloos gezin leeft groter in Luik dan in Wallonie. De curve vertoont echter een dalende lijn van 2005 tot 2013 (meer dan 28 % in 2005, minder dan 25 % in 2013). Twee fenomenen verklaren deze daling: het feit dat meer jongeren vandaag rechtstreeks afhangen van het leefloon en dus niet meer ten laste zijn van de gezinnen. Anderzijds is er de financiele druk die meer gezinnen ertoe gebracht heeft om deeltijds te werken, en precaire banen te aanvaarden, wat leidt tot meer arme werknemers, die niet worden opgenomen in de categorie van werkloze gezinnen.Tegenover deze verschillende problematieken stelt Luik organisatorische antwoorden voor in verband met de sectoren zoal huisvesting, tewerkstelling, socialisering en grote kansarmoede.De armoedebestrijding steunt op budgetkatalysatoren: les zones d'initiatives privilegiees - quartiers d'initiatieves (ZIP-QI), Grootstedenbeleid en het Plan voor sociale cohesie (het vroegere plan de prevention et de proximite). De synergieen stad - OCMW te Luik zijn regelmatig, intens en dynamisch, via het uitlenen van personeel, gedeelde werkmiddelen en lokalen, samenwerkingen bij projecten en het creeren van projecten, van vzw's, van gemeenschappelijke werkgroepen en van transversale coordinatieprojecten. Het specifieke kenmerk van het OCMW-beroep wordt echter gerespecteerd.De socioculturele en sportieve activiteiten waren bijvoorbeeld vereist in het kader van de wijkprojecten. Hetzelfde geldt voor de Relais emploi-formation, gevraagd door de bevolking, hetgeen geleid heeft tot een dergelijk contactpunt in 2005 in de wijk Sainte-Marguerite in samenwerking met de stad, het OCMW en Forem. De eerstelijnsdiensten sociale urgentie worden eveneens als zeer belangrijk beschouwd in Luik. Zij ontvangen federale en regionale subsidies, in het kader van de sociale cohesieplannen 2009-2013 en 2014-2019. Luik heeft partnerschapsovereenkomsten gesloten met de sociale nooddiensten van het OCMW, met de intercommunales die actief zijn bij verslavingen en met de geestelijke gezondheidszorg en eveneens met 13 vzw's die actief zijn in kansarmoede, de geestelijke gezondheidszorg en verslavingen.Wat armoedebestrijding betreft, moet een verscheidenheid aan dynamieken worden opgemerkt, meer bepaald via een participatief beleid dat steunt op de levendige krachten van de wijken, om prioriteiten vast te leggen op basis van de adviezen die de bevolking verleent. In het kader van het programma Grootstedenbeleid dat sinds 2003 wordt uitgevoerd, worden er acties uitgevoerd via de diagnoses van wijken in moeilijkheden en de stadsprojecten.Uit deze dynamieken is een transversaal beleid voor de wijken ontstaan dat toegespitst is op de sociale en socioprofessionele inschakeling, in samenwerking met de stad, het OCMW en Forem. Wat het sociale inschakelingsbeleid betreft, zijn er bij het OCMW van Luik drie diensten: \"la Maison de la citoyennete\" in Sainte Marguerite, \"la Maison Carrefour\" in Bressoux en \"la Maison de la vache\", op de Citadelle. Het is de bedoeling om een inschakelingstraject te bepalen, samen met de stagiairs die momenteel uitgesloten zijn van een traject voor socioprofessionele inschakeling en een levenstraject te bepalen en uit te voeren. Merk de voorziening \"la Ferme de la vache\" op die, naar het voorbeeld van de bestaande tuinen met een sociaal doel in Frankrijk, in Zwitserland en in Canada, tuinactiviteiten voorstelt als middel voor sociale herintegratie. De producten van de oogst worden verkocht bij een sociale kruidenier aan bescheiden prijzen aan de inwoners van de wijk en aan de OCMW-begunstigden.Op het vlak van innovatie kunnen we eveneens het project ALOR (Accompagnement au Logement au depart de la Rue) vermelden dat werd ingevoerd door de straathoekwerkers van het Relais social du pays de Liege en voorloper van het project Housing First waar de stad Luik eveneens aan meewerkt.Op het vlak van de strijd tegen kansarmoede bij kinderen vinden we dezelfde configuratie terug als de situatie die werd beschreven in Molenbeek: de bezorgdheid rond kinderarmoede wordt in de praktijk gebracht door een familiaal beleid, met dien verstande dat een hernieuwing van het sociale en familiale weefsel een impact zal hebben op de verbetering van het welzijn van de kinderen. Dit domein maakt dus niet het voorwerp uit van een duidelijk transversaliteitsbeleid, afgezien van het beleid van de POD Maatschappelijke Integratie: het Fonds voor participatie en sociale activering, met daarin het luik kinderarmoede en het platform \"Kinderen eerst\".Het OCMW van Luik heeft trouwens meegewerkt aan deze twee projecten, meer bepaald via het project MAPIL (Mieux accompagner la pauvrete infantile a Liege) dat kinderen van 0 tot 8 jaar als doelgroep heeft in het kader van de vier scholen die werden gekozen in functie van de socio-economische samenstelling van de bevolking en van een sociale antenne Jongeren, opgericht in 2009.Bij wijze van besluit voor Luik op het vlak van bestuursstijl, kunnen we het hebben over een beleid dat gebaseerd is op participatie, een gebruik van de bestaande budgettaire middelen voor de verschillende beleidsniveaus, van sterke richtlijnen die werden opgesteld door het lokaal bestuur, in evenwicht gehouden door een uitgesproken burgerparticipatie en een dynamisch wijkbeleid.Er moet eveneens worden opgemerkt dat er een sterke synergie is tussen de stad en het OCMW. Nochtans vormen bepaalde visies een contrast, meer bepaald op het vlak van de strijd tegen kansarmoede, tussen een monopolie van de overheid en het delen met het verenigingsweefsel, de prive-actoren.We kunnen als laatste het bestaan opmerken van een gemeentelijk armoedebestrijdingsplan dat indertijd werd opgesteld voor de periode 2011-2015, onder impuls van de stad en het OCMW, dat origineel transversaal was en waarover was nagedacht samen met de Universiteit van Bergen en een heel aantal actoren, zoals de vakbonden, de ziekenfondsen, enz. 3. De PPT-presentatie van de tussentijdse resultaten kan worden gedownload door middel van deze link: http://www.mi-is.be/nl/documenten-betreffende-de-conferentie-van-10-maart-2016De complete handelingen van de conferentie van 10 maart 2016 zullen in de loop van de maand juli beschikbaar zijn op de website van de POD MI: www.mi-is.be.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":186749,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"MR","aut_person":"Thoron, Stephanie","aut_language":"french","question":"European Accessibility Act. \n\n De Raad van de Europese Unie onderhandelt al meerdere jaren over nieuwe Europese wetgeving die de onderlinge afstemming van de bepalingen inzake de toegankelijkheidseisen voor gehandicapte personen van een reeks producten en diensten beoogt.In het verslag (18 november 2016) van de besprekingen over dat wetgevingsvoorstel vermeldt het Slowaakse voorzitterschap van de Raad van de EU dat de voorbereidende instanties van de Raad in de eerste helft van 2017 hun werkzaamheden zullen voortzetten om tot een voorstel van de Raad te komen teneinde de onderhandelingen met het Europees Parlement op te starten, dat zijn standpunt in de eerste helft van 2017 zou bepalen. 1. Kunt u ons ter zake de agenda van de Raad voor de komende maanden bezorgen?2. Hoe staat u als staatssecretaris voor Personen met een beperking tegenover de lopende gesprekken? Welk standpunt neemt Belgie in dat dossier in?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"SOCIAAL BELEID,EUROPESE UNIE,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"De Europese Commissie heeft op 2 december 2015 een voorstel van Richtlijn inzake toegankelijkheid van producten en diensten ingediend. Dit voorstel wil bijdragen tot een goede werking van de interne markt, door de wettelijke, reglementaire en administratieve bepalingen van de lidstaten dichter bij elkaar te brengen, via het wegwerken van de belemmeringen voor een vrij verkeer van bepaalde toegankelijke producten en diensten.De Europese Commissie wil hiermee de lidstaten helpen in de uitvoering van de toegankelijkheidsverplichtingen die opgelegd worden door het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap. Hoewel de meeste lidstaten - waaronder Belgie - zich positief uitgelaten hebben over dit voorstel in de werkgroep Sociale Vraagstukken (waar het voorstel werd voorgesteld op 21 januari 2016 en waar het wordt behandeld) blijven er nog steeds een aantal vragen en opmerkingen.Het Maltese voorzitterschap heeft zich geengageerd om maandelijks een vergadering te organiseren waar tekstvoorstellen besproken zullen worden, om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de opmerkingen en bezwaren van de lidstaten.Belgie neemt actief deel aan deze vergaderingen. Vermits niet alleen het federale niveau bevoegd is maar ook de Gemeenschappen en Gewesten in deze materie belangrijke bevoegdheden hebben, wordt er geregeld overleg gepleegd met de deelstaten om tot een gezamenlijk standpunt te komen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":186750,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dedecker, Peter","aut_language":"dutch","question":"Schriftelijke betalingen per post verzonden. \n\n De betrouwbaarheid van postzendingen is van groot belang bij schriftelijke betalingen die per post verzonden worden, zoals bij ecocheques. 1. Hoeveel meldingen ontvingen respectievelijk bpost en de Ombudsdienst voor de post in 2016 van verloren betalingsbewijzen?2. Wat is het totaal bedrag vertegenwoordigd door verloren betalingsbewijzen waarop in 2016 aanspraak gemaakt werd?3. Wat is de totale vergoeding die bpost in 2016 uitreikte voor verloren betalingsbewijzen?","question_theme_main":"POSTDIENST","question_theme":"CORRESPONDENTIE,BETALING,POSTDIENST,FINANCIELE TRANSACTIE","answer":"- Ombudsdienst voor de postsectorDe Ombudsdienst voor de postsector ontvangt klachten van postgebruikers die zich zorgen maken over de betrouwbaarheid van postzendingen. Dit gaat dan niet alleen over zendingen met waardepapieren, maar ook over gevoelige of persoonlijke documenten zoals medische informatie of loonbrieven.Het is niet eenvoudig om op deze vraag nr. 821 te antwoorden, aangezien de termen \"schriftelijke betalingen\" en \"betalingsbewijzen\" niet strikt bepaald zijn. Wij kunnen u hieronder gegevens bezorgen over circulaire cheques, dienstencheques, ecocheques, maaltijdcheques en factuurfraude.Voorts willen wij benadrukken dat de Ombudsdienst voor de postsector een beroepsinstantie is. 1ste-lijnsklachten worden doorgestuurd naar bpost. 1.2016201714741-4-821-fr-nl-1\n 2. Gezien de grote verscheidenheid, en, aangezien wij niet voor elk dossier de bedragen kennen, kunnen wij daar geen antwoord op geven. 3. Niet van toepassing.- Bpost1. Bpost geeft geen gedetailleerde cijfers over vragen om informatie of klachten over een specifiek product. Indien bpost als enige operator dergelijke cijfers moet vrijgeven, kan dit een concurrentieel nadeel zijn. 2. en 3. Om diezelfde reden worden de gevraagde cijfers beschouwd als vertrouwelijk en worden ze dus niet meegedeeld.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186751,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Fraudebestrijding in de bouw-, de vlees- en de bewakingssector. - Toepassing van de hoofdelijke aansprakelijkheid. \n\n De hoofdelijke aansprakelijkheid tussen de opdrachtgever, de aannemer en de onderaannemer werd in 1978 ingevoerd ter bestrijding van de fiscale en sociale fraude in de bouwsector. In 2013 werd die maatregel uitgebreid naar de vlees- en de bewakingssector.In 2016 werd het fiscale luik van dat mechanisme doorgelicht door het Rekenhof, dat erop wijst dat de toepassing ervan door de administratie van Financien, en meer bepaald door haar invorderingscentra, te wensen overlaat. 1. Datzelfde beginsel moet ook sociale fraude tegengaan. Kunt u me cijfers bezorgen met betrekking tot de controle en de tenuitvoerlegging van die verplichting door de FOD Sociale Zaken? 2. Kunt u me meer informatie verschaffen over de methodes die uw administratie toepast om de voormelde maatregel - evenals de inhouding op factuur die daar onlosmakelijk mee is verbonden - ten uitvoer te brengen?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"FRAUDE,VLEESINDUSTRIE,AANSPRAKELIJKHEID,BOUWNIJVERHEID,SOCIALE ZEKERHEID,ONDERAANNEMING,AANNEMER,BEWAKINGSONDERNEMING","answer":"1. Hierna vindt u een tabel met de cijfers van de inhoudingen en de hoofdelijke aansprakelijkheid.2016201714742-17-316-fr-nl\n 2. De methode die de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) hanteert is de volgende:Bij faillissement en/of openstaande RSZ-schulden, die niet kunnen worden betaald door een onderneming die onder het toepassingsgebied valt van art. 30bis/ter, zal de RSZ - op basis van het ogenblik waarop er inhoudingsplicht ontstond - een onderzoek opstarten naar de potentiele opdrachtgevers en aannemers waarvoor deze onderneming gewerkt heeft vanaf dit ogenblik van de inhoudingsplicht. Hiervoor doen ze onderzoeken bij:- de onderneming of zijn curator (bij faillissement) naar de klanten en betaalde facturen;- de FOD Financien op basis van de BTW-listings;- de RSZ databanken:o \"Aangifte van werken\" en \"C@W\";o \"Inhoudingsplicht\" (historiek);o \"Werkgeversrekeningen\".Door datamatching van de gegevens uit deze databanken worden de de risicogevallen gedecteerd die dan verder worden onderzocht.Vaak gaat het hierbij om administratieve bevragingen en soms om onderzoeken ter plaatse door de inspecteurs.Als dit een resultaat oplevert, verzamelt de RSZ de nodige gegevens (contracten/offertes, facturen en betaalbewijzen). Dit kan bij de opdrachtgevers/aannemers zelf, de curatoren, de databanken en boekhouders.Nadien worden er op basis van deze gegevens ingebrekestellingen opgesteld met al dan niet hoofdelijke aansprakelijkheid, al naargelang het ogenblik waarop het contract gesloten werd (voor of na de inhoudingsplicht).De gehanteerde methode is dezelfde in de verschillende sectoren, met dat verschil dat er in de sector vlees vaak maar een werkplaats is, hetgeen het makkelijker maakt om de bedragen van niet-gemelde werken te bekomen.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":186752,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Auteursrechten. - Aftrek sociale zekerheid van fiscale berekeningsbasis. \n\n De vergoedingen voor de overdracht van auteursrechten worden tot een bedrag van (niet-geindexeerd) 37.500 euro (geindexeerd voor inkomstenjaar 2017: 57.270 euro) gekwalificeerd als een roerend inkomen.Indien de auteursrechten worden toegekend aan een werknemer in het kader van de arbeidsrelatie, is de vergoeding voor de overdracht in principe onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen (RSZ-bijdragen). Dit principe wordt bevestigd door een Cassatiearrest van 15 september 2014 (S. 12.006.N).In de praktijk heerst er onduidelijkheid over de gevolgen van deze RSZ-onderwerping op de fiscale berekeningsbasis. 1. Zijn de RSZ-werknemersbijdragen aftrekbaar van de fiscale berekeningsbasis voor de berekening van de forfaitaire beroepskosten en roerende voorheffing/personenbelasting?2. Indien het antwoord op de eerste vraag negatief is, zijn deze bijdragen dan:a) aftrekbaar van de overige beroepsinkomsten verdiend bij de werkgever;b) aftrekbaar als werkelijke beroepskost indien de werknemer niet opteert voor de forfaitaire beroepskosten in zijn aangifte?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"SOCIALE BIJDRAGE,BELASTINGAFTREK,AUTEURSRECHT,FISCALITEIT,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"Ik wens vooreerst nog eens te benadrukken dat, in tegenstelling tot wat in de aanhef van de vraag wordt vermeld, uit de huidige wettelijke bepalingen volgt dat de inkomsten uit de cessie of de concessie van auteursrechten en naburige rechten, alsook van de wettelijke en verplichte licenties, inkomsten zijn van roerende goederen en dat ongeacht hun bedrag. Die inkomsten hebben meer bepaald de bijzonderheid dat ze definitief belastbaar zijn als inkomsten van roerende goederen ten belope van een brutobedrag dat gelijk is aan 37.500 euro (te indexeren), niettegenstaande het feit dat de rechten waarop die inkomsten betrekking hebben eventueel voor de beroepswerkzaamheid worden gebruikt (zie het antwoord van 9 mei 2016 op de vraag nr. 6-897 van 23 maart 2016 van senator Lode Vereeck, Senaat, Bulletin van Vragen en Antwoorden). Voor het aanslagjaar 2018 bedraagt dat brutobedrag evenwel 58.720 euro.Wanneer de vergoedingen voor de overdracht van de auteursrechten worden gestort door de werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst en onderworpen zijn aan een inhouding van sociale bijdragen, moeten die bijdragen niet begrepen worden in de belastbare grondslag van die roerende inkomsten. Met andere woorden het brutobedrag van de inkomsten uit auteursrechten is het bedrag na aftrek van de sociale bijdragen.Om het nettobedrag van die inkomsten te bepalen, worden de forfaitaire kosten, zoals bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, berekend op het bedrag van de inkomsten na aftrek van die sociale bijdragen. Op dat nettobedrag is in principe de roerende voorheffing verschuldigd.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186753,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Uitbreiding van het PNR-systeem tot het internationale treinverkeer. \n\n Belgie overweegt samen met Nederland, Frankrijk en Groot-Brittannie het PNR-systeem (passenger name record) uit te breiden tot de internationale treinreizigers. Daartoe zou er 24 uur voor het vertrek informatie over de identiteit van de reizigers uitgewisseld worden.De European Passengers' Federation heeft haar bezorgdheid geuit over de mogelijkheid dat lastminutereizigers de trein links zullen laten liggen en voor andere vervoermiddelen zullen kiezen die minder of helemaal niet gecontroleerd worden. Volgens die organisatie kan dat ook het aanbieden van promoties en economische voordelen, wat meestal korte tijd voor het vertrek gebeurt, bemoeilijken. 1. Draagt uw departement kennis van de bezorgdheid van de Europese belangenvereniging van openbaarvervoergebruikers? Is die bezorgdheid volgens uw departement terecht? Heeft de taskforce die belast is met het uitwerken van de regeling en van de praktische aspecten, oplossingen voorgesteld?2. Wat is het standpunt van de andere landen die voorstander zijn van de uitbreiding van het PNR-systeem tot het internationale treinverkeer? Werden er in die landen gelijkaardige ongeruste reacties opgetekend?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"IDENTITEITSBEWIJS,UITWISSELING VAN INFORMATIE,OPENBARE VEILIGHEID,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,GRENSOVERSCHRIJDEND VERVOER,PASSAGIER,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Op donderdag 26 januari 2017 bereikten Belgie, Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk inderdaad een akkoord over de opstart van een taskforce die een gezamenlijk voorstel zal uitwerken inzake de verzameling van passagiersgegevens in de sector van de hogesnelheidstreinen. Het is een belangrijk signaal dat we als land niet alleen staan in onze aanpak met betrekking tot hogesnelheidstreinen, maar in tegendeel worden gesteund door drie buurlanden. Bovendien komt het de sector ook ten goede als verscheidene landen eenzelfde aanpak hanteren omdat dit uniformiteit creeert.Sta me toe uw vragen te beantwoorden:1. Op Belgisch niveau hebben we reeds contact gehad met belangenorganisaties via een overleg met de Community of European Railways (CER), en via een gezamenlijk schrijven van TreinTramBus en Navetteurs.be. Ik heb dit schrijven beantwoord en benadrukt dat overleg met de sector over de implementatie van PNR van fundamenteel belang is.Ik heb tot op heden geen communicatie ontvangen van de Europese Passagiersfederatie, maar kan u verzekeren dat de belangen van zowel passagiers als vervoerders ruim aan bod komen in de besprekingen van de taskforce:- de taskforce heeft reeds een gezamenlijk overleg gehad met Thalys, Eurostar en Eurotunnel teneinde hun duidelijk te kunnen informeren, met hen de modaliteiten te kunnen bespreken, en hen te kunnen betrekken bij het opstellen van de gemeenschappelijke aanpak;- de taskforce zal een impactstudie laten uitvoeren waarbij vanuit het oogpunt van de overheid, de vervoerders en de passagiers zal bekeken worden op welke manier de veiligheidsmaatregelen zo efficient en effectief mogelijk geimplementeerd kunnen worden.Aangezien de besprekingen binnen de taskforce nog volop gaande zijn, kan ik me nog niet uitspreken over verdere conclusies. De eerste ambitie bestaat erin om een gemeenschappelijke aanpak uit te werken met onze buurlanden, zoals ik eerder beloofde tijdens de parlementaire bespreking van de wet op de verwerking van passagiersgegevens. 2. Op mijn initiatief heb ik samen met de ministers van Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk op 26 januari 2017 een mandaat gegeven voor de opstart van een taskforce die zich over de modaliteiten van het gebruik van passagiers gegevens voor de hogesnelheidstreinen moet buigen. Deze taskforce, bestaande uit experten van de betrokken landen, zal tegen eind maart een voorstel uit te werken voor een gezamenlijke aanpak en de grote lijnen van een impactstudie vastleggen. De bezorgheden van de sector zullen uitgebreid aan bod komen tijdens de besprekingen zodat het resultaat hiervan een breed gedragen voorstel is. Ik kan me verder niet uitspreken over de specifieke politieke context en de nationale debatten over PNR in de buurlanden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186754,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Nieuwe btw-regeling. \n\n De federale regering heeft groen licht gegeven voor nieuwe btw-regels die in werking traden op 1 januari 2016. Voor transacties tussen bedrijven zal de factuur bepalen wanneer de btw moet worden doorgestort aan de staat.Ondernemingen zullen ook niet langer de btw van te laat betalende overheidsinstanties moeten voorschieten. Sedert 2016 moet de btw pas worden doorgestort op het moment dat de overheidsinstelling effectief betaalt. 1. Hoe verloopt deze nieuwe wetgeving? Deze aanpassingen hadden tot doel een aanzienlijke administratieve vereenvoudiging voor zowat alle bedrijven te realiseren. Is dit verwezenlijkt? Zijn er nog knelpunten of verbeterpunten? Zo ja, welke?2. Wat zijn de reacties uit de bedrijfswereld sinds de invoering van de nieuwe regels tussen ondernemingen onderling?3. Hoeveel ondernemingen stortten hun btw door vanaf het moment dat de overheidsinstelling de factuur betaalde? Voor welk bedrag werd er reeds aan btw gestort?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"ONDERNEMING,FISCALITEIT,ONDERNEMINGSBELEID,BTW","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186755,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"Aantal verzoeken tot voornaamswijziging door transseksuelen. \n\n Sedert de wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit, die in werking is getreden op 1 september 2007, maakt artikel 2 van de wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen het specifiek mogelijk voor transgenders om hun voornaam te wijzigen in een voornaam die meer passend is.De wet vereist dat de personen die de voortdurende en onomkeerbare innerlijke overtuiging hebben tot het andere geslacht te behoren dan datgene dat is vermeld in de akte van geboorte en de daarmee overeenstemmende geslachtsrol hebben aangenomen, bij hun verzoek een verklaring van de psychiater en de endocrinoloog te voegen, waaruit blijkt:- dat betrokkene de voortdurende en onomkeerbare innerlijke overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren dan datgene dat is vermeld in de akte van geboorte;- dat betrokkene een hormonale substitutietherapie ondergaat of heeft ondergaan, teneinde de lichamelijke geslachtskenmerken van het geslacht waartoe de betrokkene overtuigd is te behoren te induceren;- dat de voornaamsverandering een essentieel gegeven is bij de rolomkering. Ook minderjarigen kunnen een voornaamswijziging verzoeken, mits instemming van hun ouders. 1. Hoeveel verzoeken tot voornaamswijziging door transseksuelen vonden de laatste vijf jaar plaats in de verschillende Gewesten?2. Kan u hierbij ook een overzicht voegen van het aantal aanvragen met betrekking tot minderjarige transgenders?3. Zijn er u gevallen bekend waarbij de aanvraag tot voornaamswijziging werd geweigerd wegens het niet voldoen aan de door de wet gestelde voorwaarden?4. In hoeveel gevallen wordt een voornaamswijziging gevolgd door een aanvraag tot geslachtsverandering?","question_theme_main":"BURGERLIJK RECHT","question_theme":"BURGERLIJK RECHT,SEKSUELE MINDERHEID,VOORNAAM","answer":"1. Het aantal verzoeken tot voornaamswijziging dat de laatste vijf jaar door transseksuelen werden ingediend, bedraagt:- 85 aanvragen in 2012 (58 Nederlandstalig, 27 Franstalig);- 85 aanvragen in 2013 (59 Nederlandstalig, 26 Franstalig);- 95 aanvragen in 2014 (77 Nederlandstalig, 18 Franstalig);- 116 aanvragen in 2015 (86 Nederlandstalig, 30 Franstalig);- 187 aanvragen in 2016 (142 Nederlandstalig, 45 Franstalig). 2. In 2012 werden 2 aanvragen ingediend voor een minderjarige (1 Nederlandstalig, 1 Franstalig).In 2013 werden 3 aanvragen ingediend voor een minderjarige (3 Nederlanstalig).In 2014 werden 13 aanvragen ingediend voor een minderjarige (12 Nederlandstalig, 1 Franstalig).In 2015 werden 16 aanvragen ingediend voor een minderjarige (14 Nederlandstalig, 2 Franstalig).In 2016 werden 23 aanvragen ingediend voor een minderjarige (21 Nederlandstalig, 2 Franstalig). 3. Tot op heden werd geen enkel verzoek tot voornaamsverandering van een transseksueel op basis van artikel 2, tweede lid, en artikel 3, tweede lid, van de wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen geweigerd. 4. Er zijn bij de FOD Justitie geen cijfers beschikbaar in verband met de aanvragen tot geslachtsverandering, daar deze behoren tot de bevoegdheid van de ambtenaren van de burgerlijke stand.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186756,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Bezoek aan Servie. \n\n Begin februari 2017 reisde u naar Servie om er een samenwerkingsovereenkomst tussen de Belgische en Servische politiediensten te ondertekenen. 1. Welke balans maakt u van die missie op?2. Wat houdt de samenwerkingsovereenkomst met de Servische politie concreet in? Wanneer zal ze in werking treden?3. Werden er met andere Balkanlanden soortgelijke overeenkomsten gesloten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OFFICIEEL BEZOEK,OPENBARE VEILIGHEID,POLITIELE SAMENWERKING,SERVIE","answer":"1. Het bezoek is in een zeer constructieve sfeer verlopen. De Servische autoriteiten tonen grote bereidheid om de samenwerking met de Belgische politie, die mede door de ondertekening van een Memorandum of Understanding in 2009, reeds zeer goed te noemen was, verder te versterken. Getuige hiervan is het feit dat er op 6 maart reeds een bijeenkomst van deskundigen over onder meer de aanpak van terrorisme heeft plaatsvinden in Belgrado. 2. Het belang van het nieuwe verdrag, dat van toepassing is op alle belangrijke vormen van georganiseerde criminaliteit en terrorisme, ligt vooral in het feit dat het een solide juridische basis vormt voor de bilaterale informatie-uitwisseling tussen de Belgische en Servische politiediensten (artikel 6-10), waarbij de nodige garanties inzake de bescherming van persoonsgegevens (artikel 12) en geclassificeerde informatie (artikel 13) worden voorzien. Daarnaast bevat het Verdrag onder meer ook bepalingen in verband met de aanstelling en inzet van bilaterale verbindingsofficieren (artikel 11).Het Verdrag kan pas in werking treden nadat het door beide Partijen geratificeerd is. Het zal meer bepaald in werking treden op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de bekendmaking door de laatste Partij van de voltooiing van de wettelijke procedures wordt ontvangen door de andere Partij. 3. Belgie heeft reeds gelijkaardige politiesamenwerkingsakkoorden afgesloten met meerdere andere Balkan-landen, namelijk Albanie, Bulgarije, FYROM, Kroatie, Montenegro, Roemenie en Slovenie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186757,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Missie naar Litouwen. \n\n Het Bataljon Logistiek van Leopoldsburg neemt sinds kort deel aan de NAVO-missie Enhanced Forward Presence in Litouwen. 1. Hoeveel Belgische militairen worden er bij die missie ingezet? 2. Welke andere lidstaten nemen eraan deel? 3. Wat zijn de doelstellingen van die missie?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"NAVO,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,STRIJDKRACHTEN IN HET BUITENLAND,LITOUWEN","answer":"1. Defensie neemt deel aan deze opdracht met een effectief van 101 militairen. 1. De andere leden van de Battle Group waar het Belgisch detachement deel van uitmaakt, komen uit Duitsland, Nederland, Luxemburg en Noorwegen. 2. Tijdens de NAVO top in Warschau in juni 2016, heeft de NAVO besloten om vier Battle Groups te ontplooien (Letland, Litouwen, Estland en Polen).Deze Battle Groups worden beschouwd als robuust, multinationaal en gevechtsklaar om te tonen dat een aanval tegen een geallieerde beschouwd wordt als een aanval tegen de volledige alliantie.Het Belgisch detachement maakt deel uit van de Battle Group ontplooid in Litouwen. Het levert de transportcapaciteit en voert het bevel over de logistieke eenheid van de Battle Group.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186758,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Gebruik van drones in het kader van humanitaire noodhulp. \n\n Het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties (WFP) en de Belgische regering willen in februari 2017 een onderzoek starten naar het gebruik van onbemande luchtvaartuigen, beter bekend als drones, in humanitaire noodsituaties. 1. Kunt u de voortgang van dat project nader toelichten? Hoe zal ons land er meer concreet aan deelnemen?2. Welke balans maakt u op van de eerste internationale workshop over de coordinatie van humanitaire drones, die onlangs in Brussel heeft plaatsgevonden? Wat zijn de pluspunten van drones?3. Het WFP is momenteel bij dat project betrokken. Zouden andere VN-agentschappen en ngo's er zich eerlang bij kunnen aansluiten?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"VOEDSELHULP,ORGANISATIE VAN DE VERENIGDE NATIES,WVP,HUMANITAIRE HULP,ONTWIKKELINGSHULP,DRONE","answer":"1. Belgie fungeert als een donor van de Unmanned Aerial vehicle (UAV) Coordination in Humanitarian Response van het Wereldvoedselprogramma (WFP) voor een bedrag van 500.000 euro. Belgie zet zich op deze wijze in om innovatie in de humanitaire hulpverlening te stimuleren. De betrokkenheid van ons land is gericht op zowel de financiering als op monitoring en evaluatie. Dit project zal worden uitgevoerd over een periode van 12 maanden en zal de volgende activiteiten omvatten:- evaluatie van de noodzaak van drones binnen de humanitaire gemeenschap. Deze activiteit omvat het werken met verschillende instanties en organisaties die op dit moment drones gebruiken of van plan zijn om dit te doen;- de beoordeling van de lacunes en de behoeften van de belanghebbenden en van de interne en externe partners met betrekking tot het gebruik van drones;- de ontwikkeling van een prototype coordinatiestructuur (standaarden, processen, procedures, soorten diensten, partners, etc.);- het gebruik van de evaluatieresultaten om meer robuuste en gerichte hardware te ontwikkelen;- de schaalvergroting van het coordinatieplatform door middel van strategische partnerships.De workshop in Brussel was de eerste in een reeks van vier regionale seminars die tijdens de projectperiode zullen worden georganiseerd. Het doel van deze workshops is om het coordinatiemechanisme te bevorderen, en beter samen te werken met de stakeholders tijdens de ontwikkeling van dit mechanisme. 2. Het bilan van de workshop was zeer positief. De workshop werd bijgewoond door vertegenwoordigers van de humanitaire gemeenschap, de academische wereld en de prive sector. 60 % was voorstander van het gebruik van drones in situaties van natuurrampen, met name om overlevenden te zoeken, om alles in kaart brengen, of om de infrastructuur te inspecteren. Er werd erkend dat drones een scala aan innovatieve technologische mogelijkheden bieden, in het bijzonder voor snelle strategische planning van humanitaire interventies bij rampen. Het gebruik van drones kan ook nuttig zijn om nauwkeurige informatie en gegevens in real time te verschaffen of om het transport van levensnoodzakelijke items te verzekeren. 3. Als leider van de Emergency Telecommunicatie Cluster (ETC), streeft WFP inderdaad naar het opzetten van een coordinatiemechanisme binnen de cluster voor een beter gebruik van drones in humanitaire situaties. De resultaten van dit mechanisme zullen echter ten goede komen aan de hele humanitaire gemeenschap (gecoordineerde vliegplannen, licenties, het ter beschikking stellen van apparatuur). Het voorgestelde project werd daarom gerealiseerd met de humanitaire organisaties van de ETC cluster (organisaties van de Verenigde Naties, ngo's, enz.) en werd goedgekeurd door hen. Andere VN-organisaties, ngo's en ook prive bedrijven maken daarom een integraal onderdeel uit van dit project.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186761,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Handelsbesprekingen EU-Mexico. \n\n De eerstvolgende twee onderhandelingsrondes in de handelsbesprekingen tussen de Europese Unie en Mexico zullen in april en juni 2017 plaatsvinden. 1. Hebt u al meer informatie over het verloop van de onderhandelingen tussen de beide partijen? 2. Weet men al hoe de onderhandelingen zullen worden gefaseerd? 3. Het vorige handelsakkoord tussen de EU en Mexico dateert van 2000. Over welke punten of issues van dat akkoord zal er opnieuw worden onderhandeld?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"MEXICO,HANDELSBELEID,BUITENLANDS BELEID,EUROPESE UNIE","answer":"1. Belgie wordt via haar deelname aan het Trade Policy Committee (TPC), het Comite dat de Raad vertegenwoordigt bij handelsonderhandelingen door de Europese Commissie, regelmatig op de hoogte gebracht van de onderhandelingen tussen beide entiteiten. Een laatste debriefing van de Europese onderhandelingen met Mexico vond plaats op 14 december. Deze besloeg de resultaten van de tweede onderhandelingsronde die tussen 22 en 25 november te Mexico City plaatsvond. 2. De volgende onderhandelingsronde is voorzien tussen 3 en 7 april. Bovendien werd besloten om het onderhandelingsritme te intensifieren en voor de zomer nog een bijkomende onderhandelingsronde in te bouwen (26 - 29 juni). 3. De onderhandelingen ter vernieuwing van het Global Agreement - dat in 1997 met Mexico werd gesloten - werden in juli 2016 opgestart en worden volmondig door Belgie ondersteund. Sinds de start van deze onderhandelingen, dewelke op termijn tot een ambitieus, evenwichtig en duurzaam akkoord dienen te leiden, vonden reeds twee onderhandelingsrondes plaats. Belgie onderschrijft volmondig het belang van de actualisering van de drie pijlers van dit Akkoord, met name de politieke, de samenwerkings- en de handelspijler. Met betrekking tot de handelspijler, blijft Belgie pleiten voor een Akkoord dat economische voordelen biedt. In deze context is Belgie voornamelijk geinteresseerd in het vergroten van de Mexicaanse markttoegang voor haar goederen en diensten, in het openen van de Mexicaanse markt voor bijkomende openbare aanbestedingen en investeringen en in het verkrijgen van een gunstigere marktpositie van Belgische kmo's op de Mexicaanse markt. Belgie pleit in het kader van deze onderhandelingen ook voor de uitwerking van een substantieel hoofdstuk op het vlak van duurzame ontwikkeling.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186762,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Missie naar India. \n\n Begin februari 2017 bent u met een missie naar India gegaan. Dankzij zijn economische ontwikkeling is India de voorbije jaren sterk geevolueerd. De extreme armoede is fors afgenomen. De socio-economische uitdagingen en de noden blijven echter enorm groot. 1. Welke balans maakt u op van deze missie en van de verschillende politieke contacten die u hebt gehad?2. Hoe is de samenwerking tussen de twee landen geevolueerd op het stuk van digitalisering en digitale economie?3. Zullen er naar aanleiding van uw missie nieuwe initiatieven ontwikkeld worden?","question_theme":"INDIA,OFFICIEEL BEZOEK,ECONOMISCHE SITUATIE,KENNISECONOMIE","answer":"1. In New Delhi had ik een hele reeks politieke contacten met ministers en hoge ambtenaren bevoegd voor onder meer ICT en digitalisering, buitenlandse zaken, ontwikkeling en transformatie van India. In het algemeen heb ik een zeer positieve houding vastgesteld ten opzichte van ons land, zowel op politiek als economisch vlak. Er wordt langs Indiase kant uitgekeken naar het staatsbezoek in november van dit jaar, de bekroning van de viering van 70 jaar diplomatieke betrekkingen. Vorig jaar bracht de Indiase premier Modi een bilateraal bezoek aan Belgie dat resulteerde in een gezamenlijke verklaring over de bilaterale betrekkingen. Niettemin was mijn bezoek het eerste op niveau (vice-)premier sinds 2013, wat erg gewaardeerd werd. In verschillende domeinen werden mogelijkheden voor verdere samenwerking geidentificeerd, waarop ik zal terugkomen in het antwoord op uw volgende vragen.Niet alleen politiek, maar ook economisch onderhoudt ons land goede betrekkingen met India. Belgie is een van de belangrijkste Europese handelspartners van India, de derde grootste Europese handelspartner, de dertiende wereldwijd. De Europese Unie is de belangrijkste handelspartner van India en de onderhandeling van een Europees-Indiaas handels- en investeringsverdrag is een belangrijke prioriteit. Brussels Airlines zal eind maart een nieuwe rechtstreekse luchtverbinding tussen Brussel en Mumbai openen, en tijdens mijn bezoek had ik ook een contact met de minister bevoegd voor luchtvaart om enkele juridische kwesties aan te kaarten die nog moesten uitgeklaard worden.De eerste dag van mijn korte bezoek van twee dagen stond grotendeels in het licht van de activiteiten van de Haven van Antwerpen in Mumbai, waar ik was uitgenodigd als eregast voor de Antwerp Port Days en de opening van een regionaal trainingscentrum, een gezamenlijk initiatief van de havens van Antwerpen en Mumbai. In dit kader had ik ook een bilaterale ontmoeting met de Indiase minister verantwoordelijk voor transport en scheepvaart, waarbij werd vastgesteld dat de reeds goede economische uitwisselingen tussen Belgie en India nog verder kunnen worden verbeterd. Langs Indiase kant bestaat de wil en worden initiatieven genomen om de bureaucratische belemmeringen voor buitenlandse handel en investeringen. 2. Met de Indiase minister bevoegd voor ICT en digitalisering besprak ik het versterken van de samenwerking op het vlak van de digitale economie. Zowel Belgie en India zetten sterk in op de verdere ontwikkeling van de digitale economie als motor van groei en jobs. Net als het Digital Belgium plan dat ik heb opgesteld, heeft ook India met Digital India een eigen digitaal actieplan en zet daarbij in op drie assen: infrastructuur, digitale overheid en digitale inclusie.Digital India is een flagship programma van premier Modi voor een sector die belangrijke groeiperspectieven biedt.Gezien de gemeenschappelijke bekommernissen, bijvoorbeeld op het vlak van digitale inclusie en digitale overheid, bereiden ons land en India momenteel een structurele samenwerking voor op het vlak van digitalisering. Daarbij is aandacht voor een brede waaier aan domeinen, van een sterkere samenwerking tussen onderzoeksinstellingen tot aandacht voor digitale inclusie. Een Memorandum of Understanding is momenteel in voorbereiding en wordt wellicht later dit jaar ondertekend. 3. Voor samenwerking op het vlak van digitalisering, verwijs ik naar de al vermelde voorbereiding van een Memorandum of Understanding. De sector biedt veel potentieel voor verdere samenwerking.Zoals u weet, hecht ik ook op het vlak van ontwikkelingssamenwerking veel belang aan digitale toepassingen die tegemoetkomingen aan tekortkomingen op het vlak van infrastructuur, zoals bijvoorbeeld betalingsverkeer via mobiele telefoons zonder extra kosten in landen waar heel weinig mensen over een bankrekening beschikken. India is een voorloper op het vlak van mobiel betalingsverkeer, met als ambitie om over een aantal jaar een groot deel van de bevolking via een uniform systeem te laten betalen. De expertise die India op dit vlak ontwikkelt, biedt interessante perspectieven voor samenwerking in de partnerlanden van onze ontwikkelingssamenwerking in Afrika, waarvoor mijn gesprekspartners zeker openstonden.Naar aanleiding van de internationale conferentie ter ondersteuning van het Global Fundraising Initiative\"She Decides\" die ik op 2 maart organiseer(de), besprak ik met mijn gesprekspartners ook een Indiase deelname. India doet veel inspanningen op het vlak van familieplanning en staat positief ten opzichte van samenwerking rond dit initiatief, ook al mocht een fysieke deelname omwille van praktische redenen niet mogelijk blijken.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186764,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Burkina Faso en Mauritanie. - Belgische steun voor terrorismebestrijding. \n\n Op 31 januari 2017 deelde u mee dat Belgie zijn steentje zou bijdragen aan de preventie van terrorisme in Burkina Faso en Mauritanie. 1. Hebt u al meer informatie over de verdeling van die steun onder de twee landen? 2. Voor wat voor projecten is die steun bestemd? Werd er een stappenplan vastgelegd?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"FINANCIELE HULP,BURKINA-FASO,MISDAADBESTRIJDING,MAURITANIE,BUITENLANDS BELEID,TERRORISME","answer":"1. Belgie trekt daarvoor in totaal 250.000 euro uit. De verdeling daarvan zal in principe gelijkmatig gebeuren, dwz. in beide landen worden evenveel activiteiten als ook opleidingen gepland. De capaciteitsopbouw voorziet de vorming van in totaal 50 officials in wetshandhaving. Breed genomen kan men dus spreken van een verdeling geraamd op 125.000 euro per land. 2. Met die bijdrage kunnen in de twee landen opleidingssessies worden gegeven over enerzijds onderzoeks- en opsporingstechnieken en gerechtelijke samenwerking en anderzijds over de strijd tegen financiering van terrorisme. Zo kan, op mensenrechtenconforme wijze, het strafrechtelijke kader worden verstrekt en kunnen de overheden beter inspelen op de dreiging van terroristische groeperingen en van buitenlandse strijders in West-Afrika.In de periode januari-april 2017 worden er middels de Belgische bijdrage in totaal vier activiteiten voorzien, twee per land. Een vorming van twee keer vier dagen per land.Een 1ste vorming voorziet een opleiding in onderzoekstechnieken, vervolging en het berechten van terroristen. Een 2de vorming zal toegespitst zijn op het tegengaan van de financiering van het terrorisme.Ook Belgische expertise wordt ingebracht. Bovenop de financiele steun kunnen de landen een beroep doen op expertise van twee Federale magistraten gespecialiseerd in terrorismedossiers en een expert van de Cel Financiele Informatieverwerking.De verdere opvolging zal gebeuren door het United Office on Drugs and Crime te Wenen en door het regionale UNODC hoofdkwartier voor West- en Centraal-Afrika te Dakar. De Belgische Ambassades in Ouagadougou en Rabat, inclusief hun verbindingsofficieren, zijn hierbij actief betrokken.Ondertussen vonden al twee van de vier opleidingen plaats. De eerste in Nouakchot/Mauritanie, tussen 31 januari en 2 februari 2017. Daarbij kregen 18 officials (rechters, procureurs, politie, gendarmerie), die deels rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor terrorismedossiers, een vorming over onderzoekstechnieken, vervolging en het berechten van terroristen. De Belgische liaison-magistraat en de liaison van de Belgische Politie van de Belgische Ambassade te Marokko werden hierbij betrokken. De 2de vorming vond plaats in Ouagadougou/Burkina Faso van 14 tot 16 februari 2017. Daarbij kregen 31 officials (rechters, procureurs, politie, gendarmerie, vertegenwoordigers financiele cel en douaniers), een vorming overhet tegengaan van de financiering van het terrorisme. Van Belgische zijde werden hierbij een magistraat van het Federaal parket en een expert van de Cel Financiele Informatieverwerking actief betrokken.Van 14 tot 16 maart 2017 zal er nog een opleiding over het tegengaan van de financiering van het terrorisme plaatsvinden in Nouakchot/Mauritanie, gevolgd door een vorming over onderzoekstechnieken, vervolging en het berechten van terroristen in Ouagadougou/Burkina Faso van 28 tot 31 maart 2017.De Permanente Vertegenwoordiging van Belgie te Wenen, die belast is met de globale opvolging van de UNODC-dossiers, wordt door UNODC, middels regelmatige verslagen, op de hoogte gehouden van de verdere ontwikkelingen met betrekking tot de terrorismebestrijding in beide landen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186765,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Europese fondsenwerving voor Syrische vluchtelingen in Turkije. \n\n Op 6 februari 2017 hebben de Verenigde Naties een oproep gedaan om zo'n 3,5 miljard dollar bijeen te brengen ter financiering van het VN-plan voor hulp aan de Syrische vluchtelingen in Turkije in 2017 en 2018. 1. Hebt u meer informatie over de uitvoering van dat VN-plan? Wat zijn de voornaamste donorlanden? 2. Hoe sluit dat plan aan bij de bestaande plannen van Turkije en de Europese Unie? 3. Willen de VN met dat plan de Syrische vluchtelingen in de kampen helpen, of de vluchtelingen die te midden van de Turkse bevolking leven? Zo ja, hoe? Wat zijn de krachtlijnen van die steun?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"FINANCIELE HULP,ORGANISATIE VAN DE VERENIGDE NATIES,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,VLUCHTELINGENHULP,EUROPESE UNIE,SYRIE,TURKIJE","answer":"Het antwoord op deze vraag komt toe aan de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en ontwikkelingssamenwerking. Ik verwijs u dan ook door naar minister A. De Croo (vraag nr. 881 van 18 april 2017).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":186767,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Het boerkaverbod. \n\n In het Belgisch Staatsblad van 13 juli 2011 werd de wet van 1 juni 2011 tot instelling van een verbod op het dragen van kleding die het gezicht volledig, dan wel grotendeels verbergt, gepubliceerd. 1. Heeft u er zicht op in hoeveel politiezones/gemeenten er momenteel sancties staan op het dragen van een boerka door een vermelding in het politiereglement?2. Kan u meedelen hoeveel overtredingen er de jongste vijf jaar (op jaarbasis) werden geregistreerd wat betreft het boerkaverbod? Graag zo mogelijk een overzicht van het aantal geregistreerde inbreuken op het lokale politiereglement per gemeente.","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ISLAM,STRAFSANCTIE,OPENBARE VEILIGHEID,GEBRUIKEN EN TRADITIES,KLEDINGSTUK,VROUW","answer":"De algemene nationale gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats...Op basis van bovenstaande definitie van de ANG is het mogelijk om, op basis van de processen-verbaal, te rapporteren over het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"het verbergen van het gelaat in een openbare plaats\".Dit is, zoals het geachte lid opmerkt, sinds 13 juli 2011 ingevoegd in het Strafwetboek (art.563bis) en in werking getreden op 23 juli 2011. De feitcode op het niveau van de politie bestaat sinds februari 2012.De eerste tabel bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"het verbergen van het gelaat\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de jaren 2012-2015 en het eerste trimester van 2016 op nationaal niveau. Deze gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 juli 2016.Er moet gepreciseerd worden dat deze cijfers niet alleen betrekking hebben op het dragen van de boerka of de nikab, maar wel op alle feiten met betrekking tot het strafbaar feit \"het verbergen van het gelaat in een openbare plaats\". Dit betekent dus dat onder andere in het openbaar gedragen maskers, sjaals en andere bivakmutsen die worden gebruikt om het gelaat te verbergen tijdens een betoging... ook zijn opgenomen in de volgende tabel:2016201714755-3-1970-nl-fr-1\n Daarnaast is het dragen van een boerka in het openbaar sinds 2011 eveneens een zogenaamde lichte \"gemengde inbreuk\". Zoals het geachte lid reeds in zijn vraag aanhaalde, betekent dit dat elke gemeente deze overtreding uit het Strafwetboek tevens kan opnemen in zijn lokaal politiereglement indien zij dit wenst om alzo te bestraffen met een GAS-boete, indien het parket niet vervolgt.Deze lokale politiereglementen zijn per definitie een lokale bevoegdheid. De draagwijdte, de inhoud en de lokale politienomenclatuur van ieder reglement zijn dan ook per politiezone/gemeente verschillend.Gezien de voortdurende wijzigingen in de inhoud van deze lokale politiereglementen en de verschillende lokale nomenclaturen kunnen wij op het centrale niveau geen exact overzicht geven van het aantal gemeenten die deze materie hebben ingeschreven.Op basis van een gestructureerde conversie van de gebruikte lokale politiecodes naar nationale codes is het mogelijk om te rapporteren over een aantal inbreuken op lokale politiereglementen, zoals verborgen gezicht. Er is echter geen garantie dat deze databank van lokale inbreuken een volledig beeld geeft.De tweede tabel bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde inbreuken op het lokale politiereglement inzake \"verborgen gezicht (boerka, nikab, ...)\", zoals gecentraliseerd op nationaal niveau in de databank van lokale inbreuken, voor de jaren 2012-2015 alsook het eerste trimester van 2016 op gemeentelijk niveau. Deze gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 20 juli 2016.Er is geen garantie dat deze gegevens volledig zijn. Daarnaast valt niet uit te sluiten dat er mogelijks soms dubbele registratie is (eenzelfde inbreuk waarbij men zowel de nationale als een lokale code registreert).Hier moet ook gepreciseerd worden dat deze cijfers niet alleen betrekking hebben op het dragen van de boerka of de nikab, maar wel op alle feiten met betrekking tot het strafbaar feit \"het verbergen van het gelaat in een openbare plaats\". Dit betekent dus dat onder andere in het openbaar gedragen maskers, sjaals en andere bivakmutsen die worden gebruikt om het gelaat te verbergen tijdens een betoging... ook zijn opgenomen in de volgende tabel:2016201714755-3-1970-nl-fr-2","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186768,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het IGO. \n\n Kan u voor de jaren 2012 tot en met 2016, op jaarbasis en per nationaliteit (Belg, EU, niet-EU) meedelen:1. hoeveel personen van een inkomensgarantie voor ouderen (IGO) genoten;2. om welke bedragen het daarbij ging?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"BEJAARDE,OUDERDOMSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID,MINIMUMBESTAANSINKOMEN,PENSIOENEN","answer":"1. en 2. Gelieve hieronder een tabel te willen vinden die het aantal begunstigden van een IGO weergeeft op 1 januari van elk beschouwd jaar (periode 2012-2016) opgedeeld naar nationaliteit (Belg, EU, buiten EU) evenals de totale daarmee overeenstemmende uitgaven en dit volgens de informatie die mij door de Federale Pensioendienst (FPD) werd overgemaakt.2016201714756-8-195-nl-fr","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":186769,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"PS","aut_person":"Di Rupo, Elio","aut_language":"french","question":"bpost. - Loonfiches. \n\n Op 7 februari 2017 vernam ik uit een artikel in La Derniere Heure dat het ACV op fouten en meerdere disfuncties in de lonen en loonfiches van sommige ambtenaren van bpost heeft gewezen. 1. Bent u op de hoogte van deze problemen?2. Welke maatregelen heeft de bpost groep genomen om deze fouten in de toekomst te vermijden?","question_theme_main":"POSTDIENST","question_theme":"PERSONEEL,LOON,POSTDIENST","answer":"We herinneren er eerst en vooral aan dat bpost een autonoom beursgenoteerd bedrijf is dat zijn commerciele en operationele strategie vrij kan bepalen. Het komt mij niet toe om tussen te komen in het dagelijkse beleid van de onderneming.Voor uw informatie deelt bpost mee dat in 2016 een nieuw systeem voor het beheer van de prestaties en de berekening van de lonen werd ingevoerd. De invoering van een nieuwe prestatiebeheerssysteem was nodig om te voldoen aan de sociale wetgeving met name wat betreft de boeking en de compensatie van bijkomende uren en overuren.Het nieuwe systeem vertoonde een aantal kinderziektes onder meer op het vlak van de verwerking van afwezigheden en de opname van rust of verlof. De problemen werden een voor een aangepakt waarbij prioriteit werd gegeven aan die punten die een impact hadden op het loon.Begin 2017 werden fouten en moeilijkheden vastgesteld bij de weergave van de verloftegoeden en bij het indienen van de verlofaanvragen. Momenteel zijn de meeste van deze problemen weggewerkt.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186770,"depotdat":"2017-02-14","aut_party":"PS","aut_person":"Di Rupo, Elio","aut_language":"french","question":"Treinramp te Buizingen. \n\n Zeven jaar geleden vielen er bij de treinramp te Buizingen 180 slachtoffers, onder wie 19 doden. De familieleden van de slachtoffers verwachten uitleg over de omstandigheden van de ramp. Op 12 oktober 2016 berichtte de krant La Libre dat er in het najaar van 2017 een proces zou kunnen starten.Kunt u me daar meer informatie over verschaffen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,ONGEVAL BIJ HET VERVOER,STRAFPROCEDURE,VERVOER PER SPOOR,STRAFVERVOLGING","answer":"Het dossier Buizingen staat vastgesteld voor de raadkamer op maandag 24 april 2017, dit met het oog op de regeling van de rechtspleging.In geval van verwijzing voorziet het parket van Halle-Vilvoorde een behandeling ten gronde voor de politierechtbank te Halle in de loop van de maand september of oktober 2017, dit natuurlijk onder alle voorbehoud van eventuele procedures Franchimont, verzoeken tot uitstel of rechtsmiddelen die aangewend kunnen worden.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186781,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Parascolaire activiteiten. - Bevoegdheid inzake de controle op het taalgebruik. \n\n Scholen organiseren regelmatig parascolaire activiteiten. Soms gebeurt de communicatie in dat verband (ook) in andere talen dan het Nederlands. 1. Kan u meedelen welke controle-instantie(s) bevoegd is/zijn om te oordelen of dit anderstalige taalgebruik al dan niet in overeenstemming is met de wetten die het taalgebruik regelen?2. Welke taalwet is in deze overigens van toepassing?","question_theme":"ONDERWIJSINSTELLING,CONTROLEORGAAN,TAALGEBRUIK","answer":"Uit de adviezen van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (de VCT) blijkt dat uitnodigingen voor parascolaire activiteiten niet als een handeling met een administratief karakter worden beschouwd en niet onder de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken van 18 juli 1966 vallen.Voor het optreden van de federale taalinspectie dient de vraag te worden gesteld aan mijn collega Staatssecretaris bevoegd voor Armoedebestrijding, Gelijke kansen, Personen met een beperking en Wetenschapsbeleid.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186782,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Vakbondsmanifestatie. - Vandalisme kabinet Justitie. \n\n Medio mei 2016 werd er in uw kabinet binnengedrongen door betogende cipiers. Hierbij werden tal van vernielingen aangebracht: papieren en documenten belandden op de grond, computers werden vernield, kasten stukgeslagen en omvergegooid, deuren en ramen sneuvelden. 1. Wat was het bedrag van het schadebestek dat werd opgemaakt?2. Graag vernam ik of en op wie de kosten voor deze materiele schade zijn verhaald?3. Indien de schade niet werd verhaald op degenen die de schade berokkenden, wie draait dan wel op voor het kostenplaatje?4. Heeft u klacht ingediend (tegen onbekenden)?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,SCHADE,SCHADEVERGOEDING,RECHT TOT BETOGEN,VAKBOND,VANDALISME","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186783,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"PS","aut_person":"Crusniere, Stephane","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Op de portaalsite van de regering, www.belgium.be, vindt men onder meer informatie over de samenstelling van de federale regering en de bevoegdheden van de federale ministers en staatssecretarissen.Wie meer wil weten over de samenstelling van de verschillende kabinetten kan doorklikken op de naam van een minister of staatssecretaris - u staat er ook bij. Alleen verschijnt er dan momenteel slechts een beperkte lijst van de medewerkers van de beleidsorganen en het secretariaat. 1. Kunt u de volledige lijst van de medewerkers van uw kabinet meedelen, dus niet alleen de namen van de medewerkers van uw beleidscel?2. Kunt u die lijst bezorgen in de vorm van een tabel, en van elke medewerker de bevoegdheid en graad bij uw kabinet vermelden?3. Zult u die informatie integraal op de website van de regering plaatsen? Zo ja, wanneer?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,PERSONEEL,OVERHEID,REGERINGSLEIDER,INTERNETSITE","answer":"De sleutelfuncties binnen mijn beleidsorganen zijn reeds bekendgemaakt op de website van de regering, www.belgium.be.Ik heb aan de FOD Kanselarij van de Eerste Minister opdracht gegeven de volledige lijst van de leden van mijn beleidsorganen op dezelfde website te publiceren.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":186784,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Op de portaalsite van de regering, www.belgium.be, vindt men onder meer informatie over de samenstelling van de federale regering en de bevoegdheden van de federale ministers en staatssecretarissen.Wie meer wil weten over de samenstelling van de verschillende kabinetten kan doorklikken op de naam van de minister of staatssecretaris in kwestie - ook u staat erbij. Alleen verschijnt er dan momenteel slechts een beperkte lijst van de medewerkers van de beleidsorganen en het secretariaat. 1. Kunt u de volledige lijst van de medewerkers van uw kabinet meedelen, dus niet alleen de namen van de medewerkers van uw beleidscel?2. Kunt u die lijst bezorgen in de vorm van een tabel, en van elke medewerker de bevoegdheid en graad bij uw kabinet vermelden?3. Zult u die informatie integraal op de website van de regering plaatsen? Zo ja, wanneer?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL,OVERHEID,INTERNETSITE","answer":"In antwoord op deze kan ik U verwijzen naar de door U in Uw vraag aangehaalde website www.belgium.be, waar alle inhoudelijke en administratieve medewerkers van mijn kabinet nominatief zijn opgenomen.Tevens kan ik U verwijzen naar mijn antwoorden op schriftelijke vraag nr. 328 van mevrouw Capoen, vraag nr. 626 van mevrouw Pas en vraag nr. 1037 van de heer Nollet die ook betrekking hadden op diverse aspecten van de samenstelling van mijn kabinet.Tenslotte wil ik U ook meegeven dat de relevante gegevens, opgenomen op de website www.belgium.be, maandelijks worden nagezien en, indien nodig, gewijzigd.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186785,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Op de portaalsite van de regering, www.belgium.be, vindt men onder meer informatie over de samenstelling van de federale regering en de bevoegdheden van de federale ministers en staatssecretarissen.Wie meer wil weten over de samenstelling van de verschillende kabinetten kan doorklikken op de naam van een minister of staatssecretaris - u staat er ook bij. Alleen verschijnt er dan momenteel slechts een beperkte lijst van de medewerkers van de beleidsorganen en het secretariaat. 1. Kunt u de volledige lijst van de medewerkers van uw kabinet meedelen, dus niet alleen de namen van de medewerkers van uw beleidscel?2. Kunt u die lijst bezorgen in de vorm van een tabel, en van elke medewerker de bevoegdheid en graad bij uw kabinet vermelden?3. Zult u die informatie integraal op de website van de regering plaatsen? Zo ja, wanneer?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL,OVERHEID,INTERNETSITE","answer":"De voornaamste functies binnen mijn beleidsorganen zijn reeds gepubliceerd op de website van de regering, www.belgium.be. De volledige lijst van de leden van mijn beleidsorganen zal binnenkort op dezelfde site gepubliceerd worden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186786,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"PS","aut_person":"Grovonius, Gwenaelle","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Op de portaalsite van de regering, www.belgium.be, vindt men onder meer informatie over de samenstelling van de federale regering en de bevoegdheden van de federale ministers en staatssecretarissen.Wie meer wil weten over de samenstelling van de verschillende kabinetten kan doorklikken op de naam van een minister of staatssecretaris - u staat er ook bij. Alleen verschijnt er dan momenteel slechts een beperkte lijst van de medewerkers van de beleidsorganen en het secretariaat. 1. Kunt u de volledige lijst van de medewerkers van uw kabinet meedelen, dus niet alleen de namen van de medewerkers van uw beleidscel?2. Kunt u die lijst bezorgen in de vorm van een tabel, en van elke medewerker de bevoegdheid en graad bij uw kabinet vermelden?3. Zult u die informatie integraal op de website van de regering plaatsen? Zo ja, wanneer?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL,OVERHEID,INTERNETSITE","answer":"Voor het antwoord op deze vragen verwijs ik naar de website www.belgium.be.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186788,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Op de portaalsite van de regering, www.belgium.be, vindt men onder meer informatie over de samenstelling van de federale regering en de bevoegdheden van de federale ministers en staatssecretarissen.Wie meer wil weten over de samenstelling van de verschillende kabinetten kan doorklikken op de naam van een minister of staatssecretaris - u staat er ook bij. Alleen verschijnt er dan momenteel slechts een beperkte lijst van de medewerkers van de beleidsorganen en het secretariaat. 1. Kunt u de volledige lijst van de medewerkers van uw kabinet meedelen, dus niet alleen de namen van de medewerkers van uw beleidscel?2. Kunt u die lijst bezorgen in de vorm van een tabel, en van elke medewerker de bevoegdheid en graad bij uw kabinet vermelden?3. Zult u die informatie integraal op de website van de regering plaatsen? Zo ja, wanneer?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL,OVERHEID,INTERNETSITE","answer":"De belangrijkste functies die binnen mijn beleidsorganen zijn vervuld, zijn reeds bekend gemaakt op de website van de overheid www.belgium.be. De volledige lijst met de leden van mijn beleidsorganen zal de komende dagen op diezelfde website worden bekendgemaakt.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186789,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"PS","aut_person":"Lalieux, Karine","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Op de portaalsite van de regering, www.belgium.be, vindt men onder meer informatie over de samenstelling van de federale regering en de bevoegdheden van de federale ministers en staatssecretarissen.Wie meer wil weten over de samenstelling van de verschillende kabinetten kan doorklikken op de naam van een minister of staatssecretaris - u staat er ook bij. Alleen verschijnt er dan momenteel slechts een beperkte lijst van de medewerkers van de beleidsorganen en het secretariaat. 1. Kunt u de volledige lijst van de medewerkers van uw kabinet meedelen, dus niet alleen de namen van de medewerkers van uw beleidscel?2. Kunt u die lijst bezorgen in de vorm van een tabel, en van elke medewerker de bevoegdheid en graad bij uw kabinet vermelden?3. Zult u die informatie integraal op de website van de regering plaatsen? Zo ja, wanneer?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL,OVERHEID,INTERNETSITE","answer":"Vindt u bijlage de samenstelling van mijn kabinet tot nu toe ter antwoord op de vragen 1. en 2.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Voor de vraag 3., zal de site www.belgium.be zo snel mogelijk worden bijgewerkt met de gegevens.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":186801,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De verhoogde verzekeringstegemoetkoming. \n\n Overeenkomstig artikel 37, ? 19 van de gecoordineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, genieten gezinnen met een bescheiden inkomen een verhoogde verzekeringstegemoetkoming.Kan u voor de jongste vijf jaar, op jaarbasis en per Gewest, meedelen:1. hoeveel gezinnen deze verhoogde verzekeringstegemoetkoming kregen;2. om welke bedragen het ging?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"SOCIAAL BELEID,ZIEKTEVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"1. De berekeningen zijn uitgevoerd op de permanente steekproef (EPS), Release 11, Basissteekproef 2011-2015. De eenheid in de EPS is de individuele sociaal verzekerde, niet het gezin.De aantallen rechthebbenden op deze verhoogde verzekeringstegemoetkoming betreffen bijgevolg enkel aantallen sociaal verzekerden. In de databestanden van de EPS beschikken we hiertoe over de zone PP1010=Aard VT / OMNIO.Deze zone kan code 0, 1 of 2 hebben met de volgende betekenis:0: geen recht op verhoogde verzekeringstegemoetkoming,1: verhoogde verzekeringstegemoetkoming op basis van inkomensvoorwaarden (na een onderzoek uitgevoerd door het ziekenfonds)2: verhoogde verzekeringstegemoetkoming op basis van een sociaal voordeel dat de verzekerde geniet (bijvoorbeeld: het leefloon) of op basis van een sociale situatie waarin hij zich bevindt (bijvoorbeeld: een kind met een ernstige handicap)Indien zone PP1010 = code 1 werd de verhoogde verzekeringstegemoetkoming toegekend op basis van een bescheiden inkomenDe Tabel 1 hieronder geeft de aantallen sociaal verzekerden met verhoogde verzekeringstegemoetkoming omwille van een bescheiden inkomen voor 2011 tot een met 2015, geextrapoleerd naar alle belgische sociaal verzekerden.Tabel 1: Aantal sociaal verzekerden met VT omwille van bescheiden inkomen, volgens Gewest 2011-20152016201714155-7-1402-bil-1\n Het is niet zo dat het totaal aantal verhoogde verzekeringstegemoetkoming drastisch is toegenomen vanaf 2014. Voor 2014 betrof de registratie enkel OMNIO (=gezinnen met verzekeringsstatuut 110110 of 100100 of 410410) en niet gepensioneerden, weduwen, wezen, invaliden etc. met een beperkt inkomen. Vanaf 2014 werden deze groepen samengevoegd omdat zij aan dezelfde inkomensvoorwaarden onderworpen zijn. In de aantallen van 2014 en 2015 bevinden zich ook groepen die reeds beschikten over het klassieke verhoogde verzekeringstegemoetkoming-statuut, het zijn met andere worden geen nieuwe rechthebbenden op verhoogde verzekeringstegemoetkoming.Het aantal personen met verhoogde verzekeringstegemoetkoming op basis van een bescheiden inkomen bedraagt naar schatting 1. 110.000 sociaal verzekerden in 2015 op basis van de beschikbare registratiegegevens. 2. Voor de groep met verhoogde tegemoetkoming op basis van bescheiden inkomen werden alle uitgaven berekend per uitgavengroep. Deze groep geniet van een verhoogde tegemoetkoming. Op deze groep werd vervolgens per uitgavengroep het remgeldpercentage van de niet-voorkeursgerechtigden toegepast. Het verschil in remgeld is de bruto-kost van het verschil in verhoogde tegemoetkoming. De hogere remgelden bij de personen zonder verhoogde tegemoetkoming geven evenwel een snellere stijging van de MAF-teller en bijgevolg ook een verhoogde kost in de uitgaven voor de maximumfactuur. De impact op de maximumfactuur dient bij de berekeningen in rekening te worden gebracht door het percentage van de remgelden die in de MAF worden terugbetaald bij de NVT toe te passen op de nieuw berekende NVT-remgelden.De berekeningen gebeurden op basis van de EPS en werden geextrapoleerd naar het totaal van de Belgische sociaal verzekerden. De resultaten van deze berekeningen bevinden zich in Tabel 2Tabel 2: Kost van het toekennen van VT aan personen met een bescheiden inkomen van 2011 tot en met 20152016201714155-7-1402-bil-2\n De bedragen werden berekend op die totale groep voor 2014 en 2015 (dus niet enkel het oorspronkelijke OMNIO-statuut). De kost in 2014 en 2015 betreft de kost van het toekennen van verhoogde verzekeringstegemoetkoming aan alle groepen (inclusief gepensioneerden met een laag inkomen enz.) op basis van de inkomensvoorwaarden. De bedragen voor 2011, 2012 en 2013 betreffen enkel het OMNIO-statuut.De berekeningen veronderstellen een gelijk consumptiepatroon met andere worden geen gedragswijzigingen op basis van het al dan niet hebben van het VT-statuut.Het toekennen van verhoogde verzekeringstegemoetkoming op basis van inkomensvoorwaarden kost in 2015 naar schatting om en bij de 182 miljoen euro. Dit betreft -op basis van de beschikbare registratiegegevens- ruim de helft van alle personen met verhoogde tegemoetkoming.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186802,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"PS","aut_person":"Daerden, Frederic","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Op de portaalsite van de regering, www.belgium.be, vindt men onder meer informatie over de samenstelling van de federale regering en de bevoegdheden van de federale ministers en staatssecretarissen.Wie meer wil weten over de samenstelling van de verschillende kabinetten kan doorklikken op de naam van een minister of staatssecretaris - u staat er ook bij. Alleen verschijnt er dan momenteel slechts een beperkte lijst van de medewerkers van de beleidsorganen en het secretariaat. 1. Kunt u de volledige lijst van de medewerkers van uw kabinet meedelen, dus niet alleen de namen van de medewerkers van uw beleidscel?2. Kunt u die lijst bezorgen in de vorm van een tabel, en van elke medewerker de bevoegdheid en graad bij uw kabinet vermelden?3. Zult u die informatie integraal op de website van de regering plaatsen? Zo ja, wanneer?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL,OVERHEID,INTERNETSITE","answer":"1. tot 3. Ik nodig u uit om de site www.belgium.be te consulteren die de gedetailleerde lijst herneemt van de leden van mijn kabinet.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":186803,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"PS","aut_person":"Laaouej, Ahmed","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Op de portaalsite van de regering, www.belgium.be, vindt men onder meer informatie over de samenstelling van de federale regering en de bevoegdheden van de federale ministers en staatssecretarissen.Wie meer wil weten over de samenstelling van de verschillende kabinetten kan doorklikken op de naam van een minister of staatssecretaris - u staat er ook bij. Alleen verschijnt er dan momenteel slechts een beperkte lijst van de medewerkers van de beleidsorganen en het secretariaat. 1. Kunt u de volledige lijst van de medewerkers van uw kabinet meedelen, dus niet alleen de namen van de medewerkers van uw beleidscel?2. Kunt u die lijst bezorgen in de vorm van een tabel, en van elke medewerker de bevoegdheid en graad bij uw kabinet vermelden?3. Zult u die informatie integraal op de website van de regering plaatsen? Zo ja, wanneer?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL,OVERHEID,INTERNETSITE","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186804,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Op de portaalsite van de regering, www.belgium.be, vindt men onder meer informatie over de samenstelling van de federale regering en de bevoegdheden van de federale ministers en staatssecretarissen.Wie meer wil weten over de samenstelling van de verschillende kabinetten kan doorklikken op de naam van een minister of staatssecretaris - u staat er ook bij. Alleen verschijnt er dan momenteel slechts een beperkte lijst van de medewerkers van de beleidsorganen en het secretariaat. 1. Kunt u de volledige lijst van de medewerkers van uw kabinet meedelen, dus niet alleen de namen van de medewerkers van uw beleidscel?2. Kunt u die lijst bezorgen in de vorm van een tabel, en van elke medewerker de bevoegdheid en graad bij uw kabinet vermelden?3. Zult u die informatie integraal op de website van de regering plaatsen? Zo ja, wanneer?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL,OVERHEID,INTERNETSITE","answer":"1. Er werd voor gekozen om niet alle leden van mijn kabinet te vermelden op de portaalsite Belgium.be om de toegangspunten tot het kabinet niet te vermenigvuldigen. De volledige lijst werd in alle transparantie bezorgd aan Cumuleo vanaf oktober 2016. 2. Samenstelling op 1 maart 2017:- 55 personeelsleden;- 46 voltijds equivalenten.a) Christine Lhoste - Kabinetsdirecteurb) Cel \"Landbouw/Veiligheid van de Voedselketen\":- Martine Delanoy - Celverantwoordelijke- Geoffrey Bedoret - Adviseur- Thierry Detobel - Adviseur- Emmanuel Goeteyn - Adviseur- Fabien Bolle - Expert- Benoit Cassart - Expert- Anne-Sophie Monjoie - Secretaressec) Cel \"KMO en Middenstand\":- Cel KMO:- Jean-Pierre Christiaens - Celverantwoordelijke- Jean-Francois Wuillaume - Adviseur- Aymeric Jungbluth - Adviseur- Margareta Vermeylen - Adviseur- Gregoire Moes - Expert- Olivier Remacle - Expert- Paul Ricker - Expert- Emmanuel Pieters - Expert- Tom Dalemans - Expert- Nicolas Janssen - Expert- Cel SSZ:- Muriel Galerin - Celverantwoordelijke- Stephane Schutz - Adviseur- Bertel Cousaert - Adviseur- Christine Romeyns - Expert- Renaud Francart - ExpertRobbie Cordonnier - secretaris van de cellen KMO/SSZd) Cel \"Maatschappelijke Integratie\":- Helena Bex - Celverantwoordelijke- Sofie Watte - Adviseur- Berengere Steppe - Adviseur- Fabian Palmans - Adviseur- Etienne Verdin - Experte) Cel \"Communicatie-Pers\":- Stephanie Van Schoors - Celverantwoordelijke- Pauline Bievez - WoordvoersterChristelle Delmoitiez - secretaresse van de cellen Maatschappelijke Integratie en Communicatief) Cel \"Algemeen Beleid\":- Pierre Pirard - Celverantwoordelijke - Adjunct-kabinetsdirecteur- Wim De Vos - Expert- Benjamin Buyle - Medewerker- Wim De Booser - Medewerker- Charles-Emile Huet - Medewerker- Bertrand Blaise - Medewerker- Marine Caillaux - Secretaresseg) Beleid inzake het spoorwegsysteem, de regulering van het spoor- en luchtverkeer:- Marie Stasse - Adviseurh) Transversale cel:- Stephanie Van Schoors - Kabinetssecretaris- Xavier Borrey - Begrotings- en boekhoudkundig expert- Benny Cautaert - Vertaler FR - NL- Lucas Begine - Vertaler NL - FR- Martine Delcroix - ICT- Pascal de la Hera - ICT- Christel Engels - Indicatage- Hilde Kindermans - Onthaal- Didier Jacquemart - Chauffeur van de minister- Patrick Jacot - Chauffeur van de minister- Gregory Levez - Chauffeur van de Kabinetsdirecteur /Poolchauffeur/Bode- Cedric Mombaers - Poolchauffeur/bode- Leonard Billiet - Poolchauffeur/bodei) Kanselarij en assistente van de Kabinetsdirecteur: Greta Deketelej) Relaties met het Parlement: Remy Lebouttek) Secretariaat van de minister: Sabine PulinckxIn dit stadium wordt niet voorzien om de volledige lijst op de portaalsite Belgium.be te plaatsen om de reden aangehaald in punt 1. Maar ik heb er geen enkel probleem mee om deze lijst te communiceren.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":186805,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"PS","aut_person":"Pirlot, Sebastian","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Op de portaalsite van de regering, www.belgium.be, vindt men onder meer informatie over de samenstelling van de federale regering en de bevoegdheden van de federale ministers en staatssecretarissen.Wie meer wil weten over de samenstelling van de verschillende kabinetten kan doorklikken op de naam van een minister of staatssecretaris - u staat er ook bij. Alleen verschijnt er dan momenteel slechts een beperkte lijst van de medewerkers van de beleidsorganen en het secretariaat. 1. Kunt u de volledige lijst van de medewerkers van uw kabinet meedelen, dus niet alleen de namen van de medewerkers van uw beleidscel?2. Kunt u die lijst bezorgen in de vorm van een tabel, en van elke medewerker de bevoegdheid en graad bij uw kabinet vermelden?3. Zult u die informatie integraal op de website van de regering plaatsen? Zo ja, wanneer?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL,OVERHEID,INTERNETSITE","answer":"Voor de volledige samenstelling van mijn kabinet verwijs ik het geachte lid naar mijn antwoord gegeven op de schriftelijke parlementaire vraag nr 982 van 5 december 2016 van de heer volksvertegenwoordiger Van Quickenborne Vincent (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 101, blz. 310).Verder verwijs ik het geachte lid ook naar de aangepaste informatie op de website, www.belgium.be.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186806,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"PS","aut_person":"Laaouej, Ahmed","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Op de portaalsite van de regering, www.belgium.be, vindt men onder meer informatie over de samenstelling van de federale regering en de bevoegdheden van de federale ministers en staatssecretarissen.Wie meer wil weten over de samenstelling van de verschillende kabinetten kan doorklikken op de naam van een minister of staatssecretaris - u staat er ook bij. Alleen verschijnt er dan momenteel slechts een beperkte lijst van de medewerkers van de beleidsorganen en het secretariaat. 1. Kunt u de volledige lijst van de medewerkers van uw kabinet meedelen, dus niet alleen de namen van de medewerkers van uw beleidscel?2. Kunt u die lijst bezorgen in de vorm van een tabel, en van elke medewerker de bevoegdheid en graad bij uw kabinet vermelden?3. Zult u die informatie integraal op de website van de regering plaatsen? Zo ja, wanneer?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL,OVERHEID,INTERNETSITE","answer":"1. en 2. De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 3. De samenstelling van mijn kabinet bevindt zich al op mijn website www.wilmes.belgium.be en op de website www.belgium.be. Zij zal binnenkort aangevuld worden met ieders bevoegdheden als ook met de leden van de secretariaatspool.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":186807,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"PS","aut_person":"Devin, Laurent","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Op de portaalsite van de regering, www.belgium.be, vindt men onder meer informatie over de samenstelling van de federale regering en de bevoegdheden van de federale ministers en staatssecretarissen.Wie meer wil weten over de samenstelling van de verschillende kabinetten kan doorklikken op de naam van een minister of staatssecretaris - u staat er ook bij. Alleen verschijnt er dan momenteel slechts een beperkte lijst van de medewerkers van de beleidsorganen en het secretariaat. 1. Kunt u de volledige lijst van de medewerkers van uw kabinet meedelen, dus niet alleen de namen van de medewerkers van uw beleidscel?2. Kunt u die lijst bezorgen in de vorm van een tabel, en van elke medewerker de bevoegdheid en graad bij uw kabinet vermelden?3. Zult u die informatie integraal op de website van de regering plaatsen? Zo ja, wanneer?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL,OVERHEID,INTERNETSITE","answer":"De voornaamste functies binnen mijn beleidsorganen zijn reeds gepubliceerd op de website van de regering, www.belgium.be. De volledige lijst van de leden van mijn beleidsorganen zal binnenkort op dezelfde site gepubliceerd worden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186808,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"PS","aut_person":"Crusniere, Stephane","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Op de portaalsite van de regering, www.belgium.be, vindt men onder meer informatie over de samenstelling van de federale regering en de bevoegdheden van de federale ministers en staatssecretarissen.Wie meer wil weten over de samenstelling van de verschillende kabinetten kan doorklikken op de naam van een minister of staatssecretaris - u staat er ook bij. Alleen verschijnt er dan momenteel slechts een beperkte lijst van de medewerkers van de beleidsorganen en het secretariaat. 1. Kunt u de volledige lijst van de medewerkers van uw kabinet meedelen, dus niet alleen de namen van de medewerkers van uw beleidscel?2. Kunt u die lijst bezorgen in de vorm van een tabel, en van elke medewerker de bevoegdheid en graad bij uw kabinet vermelden?3. Zult u die informatie integraal op de website van de regering plaatsen? Zo ja, wanneer?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL,OVERHEID,INTERNETSITE","answer":"Ik verwijs U naar de door U in Uw vraag aangehaalde website www.belgium.be, waar alle inhoudelijke medewerkers van mijn kabinet nominatief zijn opgenomen.Tevens kan ik U verwijzen naar mijn antwoorden op de schriftelijke vraag nr. 102 van de heer volksvertegenwoordiger Vincent Van Quickenborne van 5 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 102), vraag nr. 93 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 28 september 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 93), vraag nr. 6-868 van mevrouw de Senator Ann Brusseel van 3 maart 2016, vraag nr. 36 van mevrouw de volksvertegenwoordiger An Capoen van 17 juli 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 39), en vraag nr. 8 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 8 januari 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 9), die ook betrekking hadden op diverse aspecten van de samenstelling van mijn kabinet.Tenslotte wil ik U ook meegeven dat de relevante gegevens, opgenomen op de website www.belgium.be, worden nagezien en, indien nodig, gewijzigd.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":186809,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"PS","aut_person":"Senesael, Daniel","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Op de portaalsite van de regering, www.belgium.be, vindt men onder meer informatie over de samenstelling van de federale regering en de bevoegdheden van de federale ministers en staatssecretarissen.Wie meer wil weten over de samenstelling van de verschillende kabinetten kan doorklikken op de naam van een minister of staatssecretaris - u staat er ook bij. Alleen verschijnt er dan momenteel slechts een beperkte lijst van de medewerkers van de beleidsorganen en het secretariaat. 1. Kunt u de volledige lijst van de medewerkers van uw kabinet meedelen, dus niet alleen de namen van de medewerkers van uw beleidscel?2. Kunt u die lijst bezorgen in de vorm van een tabel, en van elke medewerker de bevoegdheid en graad bij uw kabinet vermelden?3. Zult u die informatie integraal op de website van de regering plaatsen? Zo ja, wanneer?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL,OVERHEID,INTERNETSITE","answer":"1. M: 12 / V: 6 / X: 12. -niveau A: 14;- niveau B: 3;- niveau C: 1;- niveau D: 1. 3. Hieromtrent is er geen eenduidige afspraak binnen de regering. Elke minister en/of staatssecretaris beslist zelf welk informatie verschijnt op de website www.belgium.be.Voor mijn kabinet volstaat de kabinetschef, kabinetssecretaris en woordvoerder(s).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":186810,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"PS","aut_person":"Crusniere, Stephane","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Op de portaalsite van de regering, www.belgium.be, vindt men onder meer informatie over de samenstelling van de federale regering en de bevoegdheden van de federale ministers en staatssecretarissen.Wie meer wil weten over de samenstelling van de verschillende kabinetten kan doorklikken op de naam van een minister of staatssecretaris - u staat er ook bij. Alleen verschijnt er dan momenteel slechts een beperkte lijst van de medewerkers van de beleidsorganen en het secretariaat. 1. Kunt u de volledige lijst van de medewerkers van uw kabinet meedelen, dus niet alleen de namen van de medewerkers van uw beleidscel?2. Kunt u die lijst bezorgen in de vorm van een tabel, en van elke medewerker de bevoegdheid en graad bij uw kabinet vermelden?3. Zult u die informatie integraal op de website van de regering plaatsen? Zo ja, wanneer?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL,OVERHEID,INTERNETSITE","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":186811,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"PS","aut_person":"Senesael, Daniel","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Op de portaalsite van de regering, www.belgium.be, vindt men onder meer informatie over de samenstelling van de federale regering en de bevoegdheden van de federale ministers en staatssecretarissen. Wie meer wil weten over de samenstelling van de verschillende kabinetten kan doorklikken op de naam van de minister of staatssecretaris in kwestie - ook u staat erbij. Alleen verschijnt er dan momenteel slechts een beperkte lijst van de medewerkers van de beleidsorganen en het secretariaat. 1. Kunt u de volledige lijst van de medewerkers van uw kabinet meedelen, dus niet alleen de namen van de medewerkers van uw beleidscel?2. Kunt u die lijst bezorgen in de vorm van een tabel, en van elke medewerker de bevoegdheid en graad bij uw kabinet vermelden?3. Zult u die informatie integraal op de website van de regering plaatsen? Zo ja, wanneer?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL,OVERHEID,INTERNETSITE","answer":"De laatste bijwerking, op de website, van de samenstelling van mijn kabinet dateert van 2 februari 2017.De FOD Kanselarij van de Eerste minister beheert deze website. Enkel de namen van leidinggevenden, secretariaatsmedewerkers en medewerkers die de thema's behandelen worden vermeld. Namen van ander ondersteunend personeel worden niet toegevoegd.Aanvullend op de informatie die vermeld staat op de website kan ik u meedelen dat het ondersteunend personeel bestaat uit drie chauffeurs en een vertaler.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":186812,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Lening een miljard euro. \n\n In de pers stond dat u de komende jaren alles samen een miljard euro wil gaan lenen. Met dit bedrag wil u enkele grote investeringen doen. 1. Zou u kunnen oplijsten welke projecten er allemaal in aanmerking komen om gerealiseerd te worden dankzij deze lening van een miljard euro?2. U weet dat wij ook in de Kempen al lang zitten te wachten op een aantal uiterst noodzakelijke investeringen, denk onder andere maar aan de ondertunneling aan de overwegen in de Belgielaan en de Poederleeseweg in Herentals.Zal een deel van deze lening gebruikt worden om investeringen in de Kempen te financieren? En indien zo, welke?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,INVESTERING,ANTWERPEN,VERVOERBELEID,LENING,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Gevolg gevend aan de beslissing van de Ministerraad van 31 maart inzake het nationaal plan voor strategische investeringen, inzonderheid betreffende het luik \"Spoor\" van dit plan, kan het debat over de keuze van de regionale prioriteiten heropstarten.Dit debat zal binnen de investeringscel worden gevoerd onder auspicien van het executief comite van de ministers van mobiliteit (ECMM), dat binnenkort bijeenkomt.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186813,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Treinramp Izegem. \n\n Op 26 april 2007, bijna tien jaar geleden, botsten twee treinen in het station van Izegem. Dat leidde tot heel wat schade. Gelukkig waren er geen doden bij de treinramp, maar er waren wel veel gewonden. 1. Hoeveel schade was er uiteindelijk aan de infrastructuur en het rollend materieel?2. Hoeveel schadedossiers waren er voor de gewonde passagiers en NMBS-personeel en wat was de uiteindelijke kostprijs van deze schadedossiers?3. Zijn alle schadedossiers afgehandeld?4. Het ongeval was te wijten aan een menselijke fout bij het verplaatsen van een seinpaal en de aansluiting van de stroomkringen. Welke maatregelen zijn getroffen om dergelijke fouten te vermijden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"SCHADE,PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. De schade aan het rollend materieel bedroeg 1. 349.711,55 euro.De schade aan de infrastructuur werd definitief begroot op 166.974,03 euro en was als volgt samengesteld:- bovenleiding: 42.372,61 euro;- sporen: 98.192,19 euro;- netwerk: 26.409,23 euro. 2. Er werden dossiers aangelegd voor 56 gewonde passagiers en vijf personeelsleden van de NMBS. Er werd een totaalbedrag uitbetaald van 80.791,33 euro.Bij het treinongeval van Izegem van 26 april 2007 werden vijf personeelsleden van de NMBS erkend als slachtoffers van een arbeidsongeval.De schadeloosstellingen die hen in het kader van de arbeidsongevallenverzekering uitbetaald werden (in dit geval vergoeding wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid en terugbetaling van medische kosten), bedragen in totaal 10.613,74 euro. 3. Ik kan bevestigen dat het dossier integraal afgehandeld is sinds begin 2014. 4. Bijkomende studies werden uitgevoerd om dit type van incidenten te voorkomen.De versterking op het terrein van de controle op de werkzaamheden o.m. op basis van \"het principe van de vier ogen\" (dubbele schildwachten), is er het resultaat van.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186814,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"MR","aut_person":"Pivin, Philippe","aut_language":"french","question":"Beheer en controle van gebedshuizen. \n\n We weten dat de dreiging op het vlak van indoctrinatie en religieuze radicalisering een grote uitdaging blijft in de strijd tegen het terrorisme, en vooral nu de evolutie van de Syrische conflicten een opvolging van de returnees noodzakelijk maakt. 1. Hoeveel gebedshuizen en culturele instellingen werden er sinds januari 2015 in het kader van de waakzaamheid inzake indoctrinatie en religieuze radicalisering gecontroleerd? Hoeveel van die controles kregen een gerechtelijk gevolg en hoeveel van die controles hebben tot sancties geleid?2. Op welke religies waren de verschillende controles en onderzoeken gericht?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,GODSDIENST,OPENBARE VEILIGHEID,EXTREMISME,BEVEILIGING EN BEWAKING,EREDIENST","answer":"De Veiligheid van de Staat (VSSE) volgt in het kader van haar wettelijke bevoegdheden een aantal fenomenen op, zoals extremise, terrorisme, inmenging, spionage, enz. (artikel 8 van de organieke wet met betrekking tot inlichtingendiensten). Binnen dit kader doet VSSE ook onderzoeken naar bepaalde gebedshuizen en verenigingen.In 2015 hebben 56 gebedshuizen en 57 islamitische verenigingen de aandacht van de dienst getrokken binnen de context van de opvolging van het islamitische extremisme. In 2016 ging het om 58 gebedshuizen en 61 verenigingen. Een aantal van deze organisaties wordt samen met de andere federale veiligheidspartners opgevolgd in het kader van het Plan Radicalisme. In specifieke gevallen werd ook een gerechtelijk onderzoek geopend.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186815,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"MR","aut_person":"Pivin, Philippe","aut_language":"french","question":"Cameraschild in en om Brussels Airport. \n\n Enkele maanden geleden al stelde u nieuwe technologische systemen in het vooruitzicht, niet alleen ter bescherming, maar ook om te reageren in geval van bedreigingen gericht tegen of aanslagen op onze verkeershubs, waaronder Brussels Airport. 1. Hoeveel camera's met nummerplaatherkenning die een alarm in werking stellen wanneer er een verdacht voertuig wordt opgemerkt, zijn er vandaag geinstalleerd in en om Brussels Airport? Bevinden er zich nog van die camera's in andere zones in ons land? 2. In hoeveel camera's van dat type voorziet uw globale plan in totaal? Binnen welke termijn zullen die allemaal geinstalleerd zijn? 3. Wie beheert die technologisch geavanceerde camera's?4. Hoeveel kosten de aankoop en de installatie ervan? Wie zal ze onderhouden en welk prijskaartje hangt daaraan?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,NIEUWE TECHNOLOGIE,OPENBARE VEILIGHEID,VIDEOBEWAKING,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Het gaat om 20 ANPR camera's in de perimeter rond Brussels Airport. Het aantal ANPR camera's op andere plaatsen beheerd door de lokale en de federale politie is op ongeveer 1500. 2. Het globale plan in het raam van de strijd tegen het terrorisme voorziet de installatie van +/- 1000 camera's verspreid over +/- 250 sites op autosnelwegen, ringwegen, verkeerswisselaars en grensovergangen. Een site is een dwarsdoorsnede van een autosnelweg in een richting. De installatie is voorzien vanaf september 2017 tot einde 2018. 3. Op dit moment is dat de Directie van de Informatie en de ICT van de federale politie (DGR/DRI). 4. Voor het autosnelwegennet en de inrichting van de nationale backoffice bedraagt dit +/- 35 miljoen euro. Het onderhoud maakt voorwerp uit van het bestek tot raamcontract dat gepubliceerd werd op 14-02-2017. De jaarlijkse kost wordt geschat op 6 a 10 % van het investeringsbedrag.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186816,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"MR","aut_person":"Pivin, Philippe","aut_language":"french","question":"Psychologische begeleiding van onze politieagenten. \n\n Het is algemeen bekend dat de zelfmoordcijfers bij het politiepersoneel al lang hoog liggen. Dat blijft een zeer groot probleem, temeer daar onze politieagenten nu al meer dan twee jaar lang met ongeziene dreiging worden geconfronteerd. 1. Hoe zijn de zelfmoordcijfers bij de federale en lokale politie sinds 2012 geevolueerd? 2. Welke procedure passen de politiediensten toe om hun personeel in het veld te ondersteunen? 3. Hoeveel personeelsleden telt de dienst ter ondersteuning van politieagenten die tijdens de uitoefening van hun functie het slachtoffer zijn van agressie? Hoe is hun aantal sinds 2012 geevolueerd?4. Worden politieagenten die veel meer uren werken dan het gemiddelde aantal arbeidsuren van politiemensen in het veld, specifiek in het oog gehouden?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,PERSONEEL,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,ZELFMOORD,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer":"1.2016201714782-3-1974-fr-nl\n Hierboven de gevraagde cijfers opgenomen in een tabel.Het kan dat de cijfers van de lokale niet exact zijn. De federale politie krijgt niet altijd de noodzakelijke informatie. 2. Zoals uitgelegd in het antwoord op de Parlementaire vraag nr. 1736 van mevrouw Lijne (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 100), vindt u hierna wat er ter zake is voorzien.Het stressteam van de federale politie komt alleen tussen wanneer hij op de hoogte wordt gesteld van een mogelijke traumatiserende situatie en op vrijwilige basis of wanneer een personeelslid een moeilijke professionele situatie meemaakt.Het stressteam van de federale politie komt tussen in crisissituaties bij personeelsleden van de geintegreerde politie. Het gaat in hoofdzaak om professionele situaties. Eveneens situaties in de privesfeer met een risico tot agressie of zelfmoord kunnen leiden tot een tussenkomst van het stressteam.Het team intervenieert zo vlug mogelijk in de momenten die direct volgen op een traumatisch incident, en dit zowel ten behoeve van het personeelslid als, indien nodig, ten behoeve van zijn familie en omgeving.De ondersteuning door het stressteam gebeurt vooral op emotioneel vlak, op individuele wijze of in groep. Men informeert ook omtrent de administratieve procedures en indien nodig, zal er doorverwezen worden naar de meest gepaste dienst(en) in functie van de problematiek.Al deze interventies hebben tot doel om zo vlug mogelijk in te grijpen om de risico's voor een PTSS of andere psychologische stoornissen zoals angst, ongerustheid, burn-out, enz. te verminderen.Wanneer de personeelsleden symptomen van PTSS hebben, gebruiken de maatschappelijk assistenten en de psychologen van het stressteam de technieken van crisisinterventie (defusing, debriefing, psycho-educatie, gesprekken, enz.) en de meeste aangepaste psychotherapieen voor die problemen die voorkomen in de politiediensten (kortdurend systeem therapie, hypnose, EMDR, EFT, TCC, enz.)Het stressteam komt onvoorwaardelijk tussen voor de federale politie.Bij crisissituaties kunnen lokale politiezones op hun vraag kosteloos een beroep doen op het stressteam. Andere tussenkomsten (therapeutische opvolgingen, supervisies, bepaalde opleidingen, enz.) gebeuren op betalende basis afhankelijk van de bestaande overeenkomsten hierover met de lokale politiezones. In het kader van de strijd tegen het geweld tegen politiepersoneelsleden van de geintegreerde politie kan er ook tussengekomen worden voor de families van de personeelsleden met mijn akkoord.Ten slotte valt nog op te merken dat sommige grote lokale politiezones over een eigen stressteam beschikken of een \"helpteam\" organiseren waarbij collega's onderling in de eerste opvang en steun voorzien.Ook de dienst voor preventie en bescherming op het werk kan hier ondersteunend werken. 3. Wat betreft het effectief van het stressteam van de federale politie is dit als volgt:- een psychologe (Sectiechef);- twee administratieve assistenten;- zes maatschappelijk assistenten;- acht psychologenEen psychologe werkt halftijds en zes psychologen werken 4/5de alsook een maatschappelijke assistent en een administratief assistente. De beschikbare capaciteit is dus 12 voltijdequivalenten (VTE). Een psychologe zal binnenkort worden herplaatst.De organieke tabel (OT3) voorziet tien psychologen en acht maatschappelijk assistenten (18 VTE).Het personeelskader van het stressteam van de federale politie blijft min of meer stabiel sinds 2012, zelfs bij een zekere turn.Ik heb geen kennis van de effectieven bij de lokale politie waar zij bijstand leveren aan politiemensen die slachtoffer zijn van geweld. 4. Op centraal niveau, noch bij het stressteam of nog de dienst Arbeidsgeneeskunde (CGWB) is hierover informatie beschikbaar.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186817,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"MR","aut_person":"Pivin, Philippe","aut_language":"french","question":"Terreurdreiging in scholen. \n\n De lockdown in november 2015 en de beslissing om de kleuter-, lagere en soms ook middelbare scholen in het Brusselse Gewest te sluiten heeft aangetoond dat het absoluut noodzakelijk is om de scholen beter tegen de terreurdreiging te beveiligen. 1. Welke procedure heeft men ingesteld opdat de schooldirecteurs de door de politiediensten verstrekte opleiding kunnen volgen voor het versterken van de preventiestrategieen tegen bedreigingen of personen die met kwaadwillige bedoelingen binnendringen?2. Promoten de politiediensten deze opleiding bij de schooldirecteurs of moet de schooldirectie zelf een aanvraag indienen bij de bevoegde politiediensten?3. Welke specifieke politiedienst verstrekt deze opleidingen? Hoeveel personen telt deze dienst? Hoeveel bezoeken aan Belgische kleuter-, lagere, middelbare scholen, hogescholen en universiteiten staan er voor het school- of academiejaar 2016-2017 gepland? Hoeveel opleidingen werden er in 2015 en tijdens het kalenderjaar 2016 aan directies gegeven?4. Op welke manier werken de politiediensten en de deskundigen van de mobiele teams van de gemeenschapsdiensten samen? Hebben de leden van deze mobiele teams van de Gemeenschappen een specifieke opleiding van de politiediensten gekregen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ONDERWIJSINSTELLING,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Ik wil eerst verduidelijken dat de terroristische dreiging van schoolinstellingen behandeld werd in het kader van de bredere problematiek van de \"AMOK\"-preventie. Ter herinnering, de term \"AMOK\" verwijst naar een situatie waarin een of meerdere personen zich naar een bepaalde plaats begeven om er een zo groot mogelijk aantal slachtoffers te maken. 1. In het kader van de werkgroep AMOK die in 2009 binnen de geintegreerde politie werd opgericht en die betrekking heeft op de bevoegdheden van de Gemeenschappen wanneer het gaat over de preventie van dit soort incidenten in schoolomgevingen, werden twee referentiepersonen (\"AMOK-coordinatoren) aangeduid die de contacten met de onderwijswereld verzorgen: een voor de Vlaamse Gemeenschap en een tweede voor de Franstalige (federation Wallonie-Bruxelles) en de Duitstalige Gemeenschap.In de Franstalige Gemeenschap werden op vraag van het kabinet van de minister van Onderwijs de eerste twee opleidingssessies gegeven aan de leden van de mobiele ploegen. Vervolgens werd de opleiding gegeven aan de directies van de scholen.De communicatie en de administratie die gepaard gaan met de organisatie van deze opleidingssessies (inschrijving, uitnodigingen) werden direct op het niveau van het kabinet van de minister van Onderwijs beheerd. Ik verwijs dus naar haar voor meerdere informatie.Op niveau van de Vlaamse Gemeenschap werd een informatiepakket over de aanpak van deze problematiek verspreid via preventieadviseurs die in de schoolinstellingen werken. Zij kregen ook in primeur de inhoud van de \"preventieve\" AMOK-opleiding voorgesteld die vervolgens aan de trainers van de politiescholen werd gegeven. Het was dus de taak van de preventieadviseurs om de informatie op de meest gepaste manier te verspreiden.In de Duitstalige gemeenschap werd een handboek over AMOK-incidenten opgesteld voor de schoolinstellingen. Zij konden trouwens rekenen op de medewerking van een Duitse expert in de materie. 2. Er bestaat geen specifieke, systematische en gecentraliseerde procedure voor het promoten van deze opleidingen/informatie door de politiediensten. Maar elke vraag naar opleiding/informatie kan aan de betrokken politiezone gericht worden door de schoolinstelling die op hun grondgebied ligt. De zone kan dan zelf de opleiding geven als die er voldoende capaciteit voor heeft maar kan ook met de AMOK-coordinator bekijken wat het meest gepaste antwoord is op de vraag. 3. Er bestaat geen specifieke dienst op het niveau van de politiediensten om deze opleidingen te geven. Er werd gekozen voor een systeem van train the trainers. Naast de \"reactieve\" AMOK-opleiding werd een \"preventieve\" AMOK-module op touw gezet, het resultaat van een samenwerking tussen de AMOK-coordinatoren, enkele specialisten van de nationale politieacademie, de cel \"gevaarsituaties\" en de dienst gedragswetenschappen van de algemene directie van de gerechtelijke politie van de federale politie.De opleidingen die in de Franstalige Gemeenschap gegeven zijn op vraag van het kabinet van de minister van Onderwijs (zie vraag 1) werden voorgesteld door een ploeg met de AMOK-coordinator zelf, een onderzoeker van een politiezone met praktische ervaring in de materie en twee psychologen van de dienst gedragswetenschappen van de algemene directie van de gerechtelijke politie van de federale politie.Er zijn geen structurele bezoeken meer gepland in de schoolinstellingen (zie vraag 2).In 2015 werden twee opleidingen gegeven op vraag van de minister van Onderwijs van de Franstalige Gemeenschap en zeven in 2016.Wat de twee andere gemeenschappen betreft, verwijs ik naar het antwoord op de eerste vraag. 4. De mobiele ploegen waarnaar u verwijst kunnen beroep doen op de politiezones in het kader van hun interventies.Het was de bedoeling om de mobiele ploegen een centrale rol te geven bij het informeren van de scholen. Daarom werden de twee eerste opleidingssessies (zoals besproken in het antwoord op de 2e vraag) gegeven aan deze ploegen. Bovendien was de verantwoordelijke van deze mobiele ploegen systematisch aanwezig tijdens de opleidingen die aan de directies van de scholen in 2016 werden gegeven om de link tussen de visie van de politie en die van de lesgevers te verzekeren.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186818,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"MR","aut_person":"Pivin, Philippe","aut_language":"french","question":"Mishandeling van en diefstal en inbraak bij 75-plussers. \n\n We weten dat bijzondere waakzaamheid geboden is om de senioren zo goed mogelijk te beschermen. In dit verband is het belangrijk dat de bevoegde diensten zich kunnen baseren op een nauwkeurig situatierapport. 1. Hoeveel gevallen van diefstal en inbraak bij 75-plussers hebben de politiediensten in 2015 en 2016 geregistreerd? Hebt u gegevens per locatie waar de feiten gepleegd werden (openbare ruimte, thuis, instelling, rusthuis of verzorgingstehuis)?2. Hoeveel gevallen van mishandeling van 75-plussers werden er in 2015 en 2016 geregistreerd, en kunt u ook die gegevens opsplitsen per locatie? 3. In hoeveel gevallen van diefstal of mishandeling in instellingen werden de feiten gepleegd door een personeelslid van de betrokken instelling?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"BEJAARDE,OPENBARE VEILIGHEID,DIEFSTAL,LICHAMELIJK GEWELD","answer":"Voor de opmaak van de politiele criminaliteitsstatistieken wordt gebruik gemaakt van gegevens die worden geregistreerd in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) door zowel de lokale als federale politiediensten in een aanvankelijk proces-verbaal.De politiele criminaliteitsstatistieken, zoals die worden gepubliceerd op www.stat.federalepolitie.be, maken gebruik van de informatie waarvoor de registratie verplicht is in het aanvankelijk proces-verbaal, zoals bijvoorbeeld de feitkwalificatie, de pleegdatum, de plaats waar een feit is gepleegd, enz.Naast deze verplichte variabelen kan voor elk feit bijkomende informatie worden geregistreerd in facultatieve velden, bijvoorbeeld de modus operandi. Deze facultatieve elementen hebben in hoofdzaak een operationele finaliteit en zijn veel minder bedoeld voor statistische exploitatie.Specifiek wat uw vraag betreft inzake mishandeling, diefstal en inbraak ten overstaan van senioren, dien ik het geachte lid te informeren dat de ANG niet de nodige gegevens bevat om een antwoord op deze vraag te formuleren en dit om de volgende reden: de ANG is een relationele databank, die uit meerdere entiteiten bestaat. Naast de entiteit \"feit\" (waarin de eigenlijke feitinformatie zit) bestaat onder meer ook een entiteit \"persoon\". Deze entiteit bevat tot op heden informatie (geboortedatum, geslacht, nationaliteit, enz.) inzake verdachten, maar niet inzake slachtoffers (met uitzondering van vermiste personen). Dit laatstgenoemde is de reden waarom de vraag niet kan beantwoord worden.De wet van 18 maart 2014 betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering (Wet ANG) hervormt de regels van het politionele informatiebeheer en maakt deze uitbreiding naar slachtoffers wel mogelijk.Dit vraagt de nodige expertise, functionele analyse en technische aanpassingen en bijgevolg ook tijd en capaciteit. De werkzaamheden die dienen te leiden tot de toevoeging van de slachtoffers in de ANG maken deel uit van de prioriteiten van zowel de functionele, als technische ontwikkelteams voor het eerste semester van 2017. De rapportage met betrekking tot de slachtofferinformatie (zonder terugwerkende kracht) is logischerwijze daarvan afhankelijk.De bijkomende informatie met betrekking tot de slachtoffers zal bijgevolg pas worden geregistreerd vanaf de datum van implementatie van de technische aanpassingen. Het is helaas onmogelijk om de ANG aan te vullen voor de feiten die aan deze datum voorafgaan.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186821,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"MR","aut_person":"Pivin, Philippe","aut_language":"french","question":"Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie. - Gevolgen van de brandstichting. \n\n Bij een aanslag op het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) op 29 augustus 2016 liepen een aantal laboratoria zware brandschade op. Onder meer het laboratorium voor microsporen zou grotendeels zijn vernield. 1. a) Verloopt de interne werking van de teams van het NICC intussen weer normaal? b) Hoeveel analyses van microsporen zijn er verloren gegaan?c) Hoeveel dossiers in lopende onderzoeken vertegenwoordigen ze? 2. Welke veiligheidsmaatregelen heeft de beheerscommissie genomen om dat gebouw te beschermen? Welke nieuwe beleidskeuzes worden er door de commissie voor 2017 gemaakt en gepland? 3. Hoever staat de procedure van offerteaanvraag voor de beveiliging van de omgeving, die door de Regie der Gebouwen werd gestart? Welke keuzes werden er reeds gemaakt en welke maatregelen werden er reeds genomen in het kader van die offerteaanvraag?4. Werd het NICC intussen opgenomen op de lijst van zogenaamde 'belangrijkste' gebouwen, waaroor 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 bewaking en materieel beheer door ad-hocpersoneel wordt gegarandeerd?","question_theme":"CRIMINOLOGIE,BRAND,GERECHTELIJK ONDERZOEK,GEBOUW,GERECHTELIJKE EXPERTISE,BEVEILIGING EN BEWAKING,LABORATORIUM","answer":"1. a) Na de aanslag van 29 augustus waren zes van de tien laboratoria getroffen. Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) heeft intussen grote inspanningen verricht om deze laboratoria terug operationeel te krijgen. Het laboratorium voor genetische identificatie is terug operationeel sinds einde januari 2017. In tussentijd heeft men een deel van de DNA-analyses uitbesteed bij een andere DNA laboratorium. De meeste laboratoria zijn geheel of gedeeltelijk in gebruik, waardoor er een normale werking, in samenspraak met externe partners, kan worden aangeboden.Een deel van deze operationaliteit werd bekomen door huisvesting in tijdelijke containers. Voor een verdere tijdelijke oplossing, alsook voor het gehele nieuwe huisvestingsdossier wordt verwezen naar de minister van Binnenlandse zaken, gelet op diens bevoegdheid ter zake van de Regie der Gebouwen, verantwoordelijk voor de infrastructuur.b) De tapings (opnamen van sporen via zelfklevende folies) in ongeveer 100 dossiers zijn vernietigd. Dit betreffen evenwel voor het grootste deel dossiers waarvan de analyse afgesloten was en/of waar reeds een vonnis in uitgesproken is.c) De stukken horende bij twee dossiers, waarvan de analyse nog diende aan te vangen, werden vernietigd. 2. Het NICC heeft beroep gedaan op de interdepartementale provisie voor het bekomen van een permanente bewaking. Hiernaast heeft de directieraad besloten tot de inhuring van twee antennes, voorzien van camera's om een perimetrische bewaking van de site te verzekeren.De installatie van additionele camera's werd intussen gerealiseerd. 3. De Regie der Gebouwen voorziet in de installatie van een groot aantal betonnen blokken om de site te beschermen. 4. De Brusselse politie kan de bewaking van deze site niet op zich nemen. Er werd wel voorzien in een technopreventie. Alsook zou, volgens de beschikbare informatie, het NICC vanop de rijweg regelmatig geinspecteerd worden door voorbijrijdende politievoertuigen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186822,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Bouw van een gevangenis in Sambreville. \n\n De federale regering wil de plannen voor de bouw van een gevangenis in Sambreville klaarblijkelijk begraven. Dat roept heel wat vragen op bij het stadsbestuur. De burgemeester en de schepenen ijveren al jaren voor een gevangenis in hun gemeente; die zou immers voor heel wat werkgelegenheid zorgen.De regering-Di Rupo had zich voor de strafinrichting in Sambreville uitgesproken. In de eerste voorstelling van uw masterplan was er echter geen sprake meer van dat project: dat was een regelrechte koude douche voor de betrokkenen. Ter rechtvaardiging van haar houding verwijst de regering thans vooral naar de toestand van de bodem, die zo vervuild zou zijn dat de sanering ervan te hoge investeringen zou vergen. In een brief aan de burgemeester van Sambreville heeft de minister van Binnenlandse Zaken het over een studie van de federale overheidsdiensten waarin er gesteld wordt dat er inderdaad vervuilende stoffen aanwezig zijn, maar dat de Europese tolerantiedrempels niet overschreden worden.De teleurstelling is des te groter daar er uit de resultaten van analyses door de geraadpleegde adviesbureaus blijkt dat de site uitermate geschikt is voor de bouw van een gevangenis, en zeer goed bereikbaar is met het openbaar vervoer en ook met de wagen. 1. Uit de resultaten van de bodemonderzoeken blijkt dat de investeringen die aan de eigenlijke bouw moeten voorafgaan niet als een majeur obstakel kunnen worden beschouwd. Heeft de regering dan ook alle gegevens waarover ze beschikt afgewogen om zich uit te spreken over de bouw van een gevangenis in Sambreville?2. Behoort een gunstige beslissing, gelet op de positieve analyses in het kader van dat project, nog steeds tot de mogelijkheden?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,INVESTERING,NAMEN,BODEMVERONTREINIGING,BOUWNIJVERHEID","answer":"De bouw van de gevangenis in Sambreville was voorzien in een eerder goedgekeurde versie van het Masterplan.Een bodemonderzoek van het industrieterrein te Saint-Gobain, uitgevoerd door een externe firma in 2012/2013 (op verzoek van de Regie der Gebouwen), heeft aangetoond dat het terrein, gelet op de vervuiling die er aanwezig is, ofwel een voorafgaande reinigingsfase zou vereisen, ofwel bijzondere bouwvereisten zou inhouden.De meerkosten van de sanering en van de bouw van een nieuwe gevangenis op dat terrein werden verfijnd in een tweede meer gedetailleerde studie, uitgevoerd door een andere externe firma in 2014. Die aanvullende studie was toegespitst op de aanwezige vervuiling en de stabiliteitsproblemen die inherent zijn aan een terrein dat volledig is opgehoogd tot een zeer aanzienlijke hoogte.Gelet op de zeer hoge meerkosten (11 miljoen - informatie van de Regie der Gebouwen) en de moeilijkheden die de vervuiling zou kunnen veroorzaken tijdens de werkzaamheden, werd dan ook beslist van het project af te stappen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186823,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Bouw van een gevangenis in Sambreville. \n\n De federale regering wil de plannen voor de bouw van een gevangenis in Sambreville klaarblijkelijk begraven. Dat roept heel wat vragen op bij het stadsbestuur.De burgemeester en de schepenen ijveren al jaren voor een gevangenis in hun gemeente; die zou immers voor heel wat werkgelegenheid zorgen.De regering-Di Rupo had zich voor de strafinrichting in Sambreville uitgesproken. In de eerste voorstelling van uw masterplan was er echter geen sprake meer van dat project: dat was een regelrechte koude douche voor de betrokkenen.Ter rechtvaardiging van haar houding verwijst de regering thans vooral naar de toestand van de bodem, die zo vervuild zou zijn dat de sanering ervan te hoge investeringen zou vergen. In een brief aan de burgemeester van Sambreville heeft de minister van Binnenlandse Zaken het over een studie van de federale overheidsdiensten waarin er gesteld wordt dat er inderdaad vervuilende stoffen aanwezig zijn, maar dat de Europese tolerantiedrempels niet overschreden worden.De teleurstelling is des te groter daar er uit de resultaten van analyses door de geraadpleegde adviesbureaus blijkt dat de site uitermate geschikt is voor de bouw van een gevangenis, en zeer goed bereikbaar is met het openbaar vervoer en ook met de wagen. 1. Uit de resultaten van de bodemonderzoeken blijkt dat de investeringen die aan de eigenlijke bouw moeten voorafgaan niet als een majeur obstakel kunnen worden beschouwd. Heeft de regering dan ook alle gegevens waarover ze beschikt afgewogen om zich uit te spreken over de bouw van een gevangenis in Sambreville?2. Behoort een gunstige beslissing, gelet op de positieve analyses in het kader van dat project, nog steeds tot de mogelijkheden?","question_theme":"STRAFGEVANGENIS,INVESTERING,NAMEN,BODEMVERONTREINIGING,BOUWNIJVERHEID,REGIE DER GEBOUWEN","answer":"Masterplan III werd goedgekeurd op 18 november 2016. Het ging om een belangrijke stap in de uitvoering van verschillende uiteenlopende projecten.De bouw van de gevangenis van Sambreville was voorzien in de vroeger goedgekeurde versie van het Masterplan.In 2012/2013 voerde een externe firma (op vraag van de Regie der Gebouwen) een bodemonderzoek uit voor de industriele site van Saint-Gobain. Dat onderzoek bracht de aanwezigheid van vervuiling aan het licht. Gezien de huidige toestand van het terrein bleek dat er ofwel een sanering nodig was voor de start van eender welk bouwproject, ofwel moeten er specifieke eisen gesteld worden op bouwkundig niveau.De meerkost n.a.v. de sanering en de bouw van een nieuwe gevangenis op dit terrein werd verder verfijnd in een tweede, gedetailleerdere studie die in 2014 werd verricht door een andere externe firma. Die bijkomende studie was gericht op de aanwezige vervuiling en op de stabiliteitsproblemen die inherent zijn aan een terrein dat over een aanzienlijke hoogte volledig is wederaangevuld.Door de omvang van de kosten verbonden aan sanering en toestand van de grond, en alle bijhorende onzekerheden die de DBFM-procedure kunnen belasten, werd beslist om deze site niet langer mee te nemen in het Masterplan III.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186824,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Hellings, Benoit","aut_language":"french","question":"Fedasil. - Vaccinatieprogramma. \n\n Volgens het verslag (punt 51) van de contactvergadering Asiel in het Federaal Migratiecentrum Myria op 16 februari 2016 past Fedasil een vaccinatieprogramma toe.Sommige vaccins worden toegediend door de dispatching (die als eerste contact heeft met de asielzoeker) op basis van profiel en herkomst van de asielzoekers. De vaccinatiekaart wordt in dat geval overhandigd aan de medische dienst van de toegewezen opvangstructuur en bewaard in het medische dossier van de betrokken asielzoeker. 1. Welke vaccins worden in elk geval aan de asielzoekers toegediend?2. Welke specifieke vaccins worden op basis van hun profiel of herkomst toegediend? Over welke nationaliteiten en profielen gaat het?3. Wordt in elk van die gevallen de toestemming van de asielzoeker gevraagd?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,VACCINATIE","answer":"1. De volgende vaccinaties worden automatisch toegediend aan de nieuwe asielzoekers door het medisch team van Fedasil:- poliovaccin (ImovaxR): alle nieuwe asielzoekers vanaf de leeftijd van 6 jaar afkomstig uit een land waar het poliovirus actief is;- vaccin tegen de mazelen, de rode hond en de bof (M.M.R. VaxProR): alle nieuwe asielzoekers die geboren zijn na 1970 en die zes jaar zijn of ouder, met uitzondering van zwangere vrouwen;- vaccin tegen difterie, tetanos en kinkhoest (BoostrixR): alle zwangere vrouwen met een zwangerschap van 24 weken of meer en alle nieuwe asielzoekers ouder dan 18 jaar en die geen bewijs hebben van vaccinatie voor de laatste tien jaar. 2. Het enige toegediende vaccin in functie van het herkomstland is het poliovaccin.De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het Nationale Certificatiecomite voor de eradicatie van poliomyelitis raden een extra dosis vaccins aan tegen polio voor alle asielzoekers die uit een land komen waar het poliovirus actief is en dit zo snel mogelijk - ten laatste binnen de drie maanden- na hun aankomst in Belgie. Op dit moment betreft het asielzoekers van drie landen: Afghanistan, Pakistan en Nigeria. 3. Net zoals voor elke medische handeling, is de toestemming van de asielzoekers vereist voor de vaccinatie. De asielzoekers hebben dus het recht om een vaccinatie te weigeren, nadat ze alle informatie hebben ontvangen. Het aantal nieuwe asielzoekers dat weigert zich te laten vaccineren ligt zeer laag (ongeveer 1,6 %).Het enige vaccin dat verplicht is in Belgie is het vaccin tegen polio bij kinderen. Fedasil informeert de ouders over deze wettelijke verplichting om weigeringen te vermijden.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":186825,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Hellings, Benoit","aut_language":"french","question":"Repatriering van afgewezen Afghaanse asielzoekers. \n\n Belgie stuurt afgewezen Afghaanse asielzoekers per vliegtuig terug naar hun land. Dat is nochtans problematisch, gelet op de onstabiele en gevaarlijke situatie in vele Afghaanse provincies en aangezien de talibanrebellen op een aantal plaatsen in het land opnieuw actief zijn. 1. Hoeveel Afghanen heeft ons land in 2015 en 2016 teruggestuurd naar Afghanistan (opdeling tussen begeleide vrijwillige terugkeer en gedwongen terugkeer)?2. In welke Afghaanse luchthavens komen de afgewezen asielzoekers aan en hoe kunnen ze vervolgens concreet hun provincie van herkomst in alle veiligheid bereiken?3. Indien het geen rechtstreekse vluchten vanuit Belgie naar Afghanistan betreft, in welke landen wordt er dan gewoonlijk een tussenlanding gemaakt en hoe verloopt die tussenlanding logistiek gezien (samenwerking met de autoriteiten van het betrokken land, vereiste visa, enz.)?4. Op welk niveau wordt er met de Afghaanse autoriteiten en meer bepaald met de Afghaanse consulaire autoriteiten in Belgie samengewerkt om de terugname en de terugkeer van Afghanen te vergemakkelijken?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"AFGHANISTAN,UITWIJZING,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,VLIEGTUIG,ASIELRECHT","answer":"1. Hierbij vindt u een overzicht van het aantal Afghanen dat naar Afghanistan werd teruggestuurd:- 2015: 54 vrijwillige vertrekkers (REAB) en 23 gedwongen verwijderingen;- 2016: 160 vrijwillige vertrekkers (REAB) en 41 gedwongen verwijderingen. 2. De luchthaven van bestemming is Kabul. Als betrokkene wenst door te reizen naar een andere provincie, kan hij contact opnemen met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) Kabul om hierbij te worden geholpen. Voor het vertrek wordt betrokkene steeds ingelicht over deze mogelijkheid. In 2015 is een persoon door de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) naar Mazar I Sharif verwijderd op zijn vraag. 3. Er zijn geen directe vluchten. Er wordt onder andere via Istanbul gevlogen. Omdat betrokkene enkel transiteert en Turkije niet binnen gaat, heeft hij geen visum nodig. De Turkse autoriteiten zijn op de hoogte dat een persoon met bestemming Kabul zal transiteren, maar hij kan zich vrij naar de volgende vlucht begeven. Behalve Istanbul werden in 2015 ook Amsterdam, Dubai, Frankfurt, Moskou en Delhi gebruikt. In 2016 was dit enkel Amsterdam. 4. De samenwerking met de Afghaanse autoriteiten wordt op Europees niveau geregeld door de joint way forward, een overeenkomstverklaring over de procedure voor identificatie en terugkeer.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":186826,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"KMS. - Taalniveau opleiding officieren. \n\n Taallessen zijn vanzelfsprekend een belangrijk onderdeel van elke opleiding, en zo ook van de opleiding tot officier aan de Koninklijke Militaire School (KMS).Het is niet onlogisch dat de taallessen afhankelijk zijn van de moedertaal van de student. De voorkennis en kunde is immers verschillend. Er mag anderzijds wel verwacht worden dat de niveau's gelijk liggen. 1. a) Welke cursussen (handboeken) worden gebruikt voor respectievelijk de taallessen Nederlands en Frans?b) Welke niveau-indicatie hebben deze cursussen? Graag een opsplitsing per taal en per moedertaal van de student.c) Kan er een exemplaar van de cursussen bekomen worden ter inzage?2. Kan u de gemiddelde scores voor de studenten in opleiding bezorgen voor de taallessen? Graag de cijfers van de voorbije vijf lesjaren, opgesplitst per jaar, per taal en verder per moedertaal van de student? Graag deze uitgesplitste cijfers voor de studenten in respectievelijk het eerste, tweede en derde opleidingsjaar.","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"TAALONDERWIJS,ONDERWIJSINSTELLING,STUDENT,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIR PERSONEEL","answer":"1. a) Voor alle cursussen tweede taal worden handboeken gebruikt eigen aan de Koninklijke Militaire School (KMS). Er is geen verschil tussen de lessen voor de afdeling Polytechniek (POL) en de afdeling Sociale en Militaire Wetenschappen (SSMW).De handboeken voor cursussen Frans voor Nederlandstalige studenten zijn:- Eerste Bachelor:o Syllabus Revisions grammaticales;o Syllabus Une armee, quatre composantes.- Tweede Bachelor:o Geen syllabus: individueel opzoekings-werk, actuele en militaire onderwerpen.- Derde Bachelor:o Syllabus Cours multimedia;Aanvullend referentiewerk voor alle cursussen Frans:o Syllabus Grammaire francaise;De handboeken voor cursussen Nederlands voor Franstalige studenten zijn:- Eerste Bachelor:o Syllabus Schriftelijke cursus Nederlands voor kandidaat-onderluitenants;o Syllabus Goed begonnen.- Tweede Bachelor:o Geen syllabus: individueel opzoekingswerk, actuele en militaire onderwerpen.- Derde Bachelor:o Syllabus Vademecum van het Nederlands tweede taal;o Syllabus Oefeningen bij het Vademecum Nederlands.b) Algemene context: om tot de KMS toegelaten te worden, leggen de kandidaten onder meer een schriftelijk examen af over de 'elementaire kennis van de tweede landstaal'.Bij dat examen wordt enkel naar lees- en schrijfvaardigheid gepeild op een niveau dat ongeveer overeenkomt met het niveau A2 van het Europees referentiekader (ERK).Om tot onderluitenant te worden aangesteld, moeten de KMS-studenten geslaagd zijn voor het 'wettelijk examen over de wezenlijke kennis van de tweede landstaal'.Het betreft een schriftelijk en mondeling examen dat in het tweede semester van het tweede bachelorjaar wordt afgenomen door een onafhankelijke examencommissie en waarvan de moeilijkheidsgraad ongeveer overeenkomt met volgende niveaus van het ERK:- leesvaardigheid: B1;- schrijfvaardigheid: B2;- spreekvaardigheid \"uiteenzetting\": B1;- spreekvaardigheid \"interactie\": B1.Nederlandstalige en Franstalige kandidaten worden op basis van identieke criteria beoordeeld.De cursussen tweede taal in het eerste bachelorjaar hebben vooral tot doel alle kandidaten de kloof te helpen overbruggen tussen de moeilijkheidsgraad van het toelatingsexamen en die van het wettelijk examen over de wezenlijke kennis van de tweede taal.De cursussen tweede taal in het tweede bachelorjaar bestaan in een gerichte en intensieve voorbereiding op het wettelijk taalexamen.De cursussen tweede taal in het derde jaar zijn erop gericht de studenten de nodige tools aan te reiken zodat ze in hun verdere loopbaan zelf werk maken van het op peil houden en bijschaven van de tweede taal. Kennismaking met de media van de andere gemeenschap staat hierbij centraal.c) De syllabi kunnen geconsulteerd worden op de dienst van de griffier. 2. a) Punten behaald door de Nederlandstalige studenten voor de cursussen Frans tweede taal.2016201714790-12-1064-fr-nl-1\n b) Punten behaald door de Franstalige studenten voor de cursussen Nederlands tweede taal.2016201714790-12-1064-fr-nl-2","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186827,"depotdat":"2017-02-15","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Helling aan trappen station Herentals. \n\n Wie in het station van Herentals op spoor 2, 3 of 4 de trein moet nemen, moet noodgedwongen de ondergrondse trappen nemen. Voor mensen met rolstoelen, buggy's of (zware) bagage vormt dit een vervelend obstakel.Omzeilen kan alleen door een beroep te doen op een NMBS-medewerker om de oversteek bovengronds te begeleiden als de sporen vrij zijn. Weinig klantvriendelijk, noch veilig. Komt daar nog de rompslomp bij, want de stationschef is verplicht om telkens met Infrabel af te stemmen of en wanneer men iemand de sporen mag laten oversteken.Een mogelijke oplossing zou kunnen zijn om op een deel van de trappen een helling te installeren. Op die manier kunnen mensen met hun zware bagage via de helling vlot naar boven en beneden, en kunnen ook mensen met buggy's en rolstoelen vlot naar de juiste perrons. De gevaarlijke bovengrondse overgang wordt dan overbodig. Hoger gebruiksgemak voor onze pendelaars, veiliger en minder last voor het personeel van de NMBS en Infrabel1. Is het aanleggen van deze hellingen een optie volgens u? De NMBS liet weten dat men een te groot stuk van het perron zou nodig hebben om die helling niet te steil te maken, maar dit kan toch geen probleem zijn. Men kan de helling gerust al vanop het perron laten beginnen zakken en daar rond een afsluiting plaatsen zodat de rest van het perron nog gewoon gebruikt kan worden. 2. Indien de helling geen optie zou zijn, welke andere oplossingen ziet u dan, wetende dat de renovatie van het station van Herentals nog niet voor meteen zal zijn, ongeacht of deze zou opgenomen worden in het meerjareninvesteringsplan?3. Bent u het met mij eens dat het niet meer van deze tijd is dat mensen met een rolstoel, zware bagage of een buggy de sporen moeten oversteken om aan het juiste perron te geraken, en al zeker omdat dit dan eerst nog eens moet afgestemd worden met Infrabel?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ANTWERPEN,VERVOERBELEID,DIENSTEN,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"De NMBS geeft aan dat ze zich bewust is van het feit dat de situatie in Herentals niet ideaal is. Toch zijn alle perrons bereikbaar, mits de nodige veiligheidsmaatregelen worden genomen om de sporen over te steken.De NMBS voegt eraan toe dat ze begrip heeft voor de zorgen van haar klanten. Omdat de bestaande trappen te steil zijn kan de NMBS echter niet voorzien in een helling op deze trappen. Het gebruik ervan zou onmogelijk zijn met een rolstoel.De NMBS bevestigt dat liften wel een oplossing kunnen bieden. De investeringskosten hiervoor zijn echter groot. De situatie in Herentals is volgens haar inderdaad niet ideaal, maar ook niet accuut problematisch. De NMBS heeft de investeringskosten voor liften in Herentals dan ook niet ingepland in haar voorstel van meerjareninvesteringsplan.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186841,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Overheidsopdracht voor de uitbesteding van de wacht voor een kwartier van Defensie. \n\n De ministerraad gaf op uw voorstel groen licht voor het uitschrijven van een overheidsopdracht betreffende een meerjarige raamovereenkomst voor de uitbesteding van de wacht voor het Kwartier Cdt De Hemptinne in Heverlee.Welk budget wordt er uitgetrokken voor dit project? Wat is het tijdpad? Welke algemene doelstellingen worden er nagestreefd?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"OVERHEIDSOPDRACHT,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIRE BASIS,BEVEILIGING EN BEWAKING,BEWAKINGSONDERNEMING","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar mijn antwoord gegeven op de schriftelijke parlementaire vraag nr 1045 van mevrouw de Volksvertegenwoordigster Renate Hufkens van 31 januari 2017.Defensie beoogt drie doelen te bereiken:- een verhoging van de beschikbaarheid van het militair operationeel personeel (het versterken van de \"core\" opdrachten Defensie);- een vermindering van de kost van de wacht (kostenefficient);- een verhoging van het algemeen veiligheidsniveau.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186842,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Syrie en Irak. - Activiteiten F-16's. \n\n Ik dank u voor uw antwoord op mijn vraag nr. 974 van 1 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 101) betreffende de activiteiten van onze F-16's in Irak en Syrie. Het antwoord is echter onvolledig. Met name voor vraag 3 (hoeveel bommen en kogels zijn er verbruikt) verwijst u naar de commissie opvolging operaties. Nochtans heeft u als antwoord op mijn zeer gelijkaardige vraag nr. 243 van 8 mei 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 29) wel deze cijfers medegedeeld.Daarnaast was het antwoord op mijn vraag 2 onvolledig. U gaf geen antwoord op de vraag hoeveel van de (126) kinetische acties het kanon betrof en hoe vaak er bommen werden geworpen.Ik wil u daarom opnieuw deze vragen stellen. Op de vragen waar u reeds op antwoordde, had ik graag geupdatete cijfers gekregen. Op de vragen waar u niet op antwoordde, hoop ik nu wel een antwoord te verkrijgen. 1. Hoeveel vluchten voerden onze F-16's uit tot nu toe, sinds de start van de operatie op 1 juli 2016? Hoeveel daarvan geschiedden boven Syrie en hoeveel boven Irak?2. Graag een opsplitsing per type missie. Hoe vaak ging het om observatie, hoe vaak om kinetische actie? Hoe vaak met het kanon, hoe vaak met bommen?3. Hoeveel munitie en van welk type is er tot nu toe verbruikt? Hoeveel bommen werden er afgeworpen?4. Hoeveel slachtoffers werden gemaakt? Hoeveel daarvan waren burgerslachtoffers?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"IRAK,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,STRIJDKRACHTEN IN HET BUITENLAND,SYRIE,GEVECHTSVLIEGTUIG","answer":"1. Sinds de start van de operatie op 1 juli 2016 voerden onze F-16's 653 vluchten uit waarvan 583 boven Irak, 53 boven Syrie en 17 boven beide landen. 2. Op datum van 12 maart 2017, bestaan 67 % van de missies uit Close Air Support, 14 % uit Air interdiction en 19 % uit verkenningsvluchten. 190 kinetische acties werden uitgevoerd. Hierbij ging het enkel om bommen, het kanon werd nog niet gebruikt. 3. Voor deze vraag verwijs ik het geachte lid naar de parlementaire Commissie voor de opvolging van de operaties. 4. Op datum van 12 maart 2017 zijn er ten gevolge van de Belgische interventies geen burgerslachtoffers te betreuren.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186843,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Politie. - Bewakings- en begeleidingsopdrachten. \n\n Zowel federale als lokale politiediensten trekken momenteel aan de alarmbel wegens capaciteitstekort. Veel heeft te maken met de woelige tijden ingevolge terreurdreiging en sociale onrust.Het afgelopen jaar werden we inderdaad geconfronteerd met een verhoogde aanwezigheid op het terrein en ook met cipierstakingen waardoor extra manschappen dienden ingezet te worden voor bewakingsopdrachten.Op dit ogenblik buigt u zich over de kerntaken van de politie en werken uw diensten de nieuwe directie bewaking en bescherming uit. Hierdoor zal er meer capaciteit vrijkomen voor zowel lokale als federale politiediensten.Enkele taken die enorm veel capaciteit opslorpen betreffen de statische bewaking aan gevangenissen (tijdens stakingen), het toezicht van gevangenen in rechtbanken en de begeleiding van gevangenentransport.Kan u een overzicht geven van het aantal uren dat de politie de laatste drie jaar gespendeerd heeft aan:1. overname van gevangenisbewaking ingevolge de cipierstakingen;2. toezicht in rechtbanken en rechtshoven;3. begeleiding van gevangenentransport?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. De politie heeft volgende capaciteit, in voltijdequivalenten (VTE), ingezet voor de overname van de gevangenis-bewaking, ingevolge de cipierstakingen:- 43 VTE in 2014.- 9 VTE in 2015.- 112 VTE in 2016. 2. en 3. De gegevens waarover we beschikken stellen ons niet in staat om voor elke opdracht een onderscheid te maken. Het zijn dus globale cijfers voor alle opdrachten in verband met de bewaking van gerechtshoven en rechtbanken en de begeleiding en overbrenging van de gedetineerden.De politionele inzet bij deze opdrachten blijft stabiel en de gegevens kunnen als referentie voor de jaren 2014, 2015 en 2016 worden gebruikt.Deze gegevens werden eveneens als referentiegegevens gebruikt bij de voorbereiding van de oprichting van de nieuwe Directie Beveiliging (DAB).De politie heeft dus in 2014, 2015 en 2016 respectievelijk 362 VTE voor alle opdrachten in verband met de bewaking van gerechtshoven en rechtbanken en de begeleiding en overbrenging van gedetineerden ingezet.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186844,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"french","question":"Programma voor ontwikkelingssamenwerking 2017-2021. - Begrotingsbesparingen. \n\n Ik wil de aanstootgevende manier waarop u onlangs een nieuwe besparing op het budget voor de programma's van de ngo's voor de periode 2017-2021 heeft opgelegd, aan de kaak stellen.De ngo's hadden er in augustus 2015 mee ingestemd dat het voor hen geoormerkte budget vanaf januari 2017 zou worden gekort met 8,5 %. Als tegenprestatie had u zich er persoonlijk toe verbonden dat het bij een eenmalige besparing zou blijven en dat er dus niet getornd zou worden aan het budget 2017-2021 van die ngo's gedurende de looptijd van het vijfjarenprogramma.Voorts hebben de ngo's alles gedaan wat u van hen had gevraagd: ze hebben zich laten screenen (met als gevolg dat een op de vijf ngo's van de lijst van subsidiegerechtigde organisaties werd geschrapt), en hebben de GCA's (gemeenschappelijke contextanalyses) en de GSK's (gemeenschappelijke strategische kaders) uitgewerkt. Ze hebben daar de voorbije 18 maanden heel veel tijd in gestoken.Terwijl die ngo's (waarvan er enkele in financiele moeilijkheden verkeren en personeel hebben moeten ontslaan) op een beslissing uwerzijds wachtten in verband met de financiering van de programma's die op 1 januari 2017 van start hadden moeten gaan, hebt u op 1 februari 2017 een nieuwe besparing van 30 miljoen euro voor 2017 aangekondigd, die zogezegd was opgelegd door de federale regering.Na onderhandelingen met de vertegenwoordigers van de sector werd die bijkomende besparing van 30 miljoen teruggebracht tot 17 miljoen euro, wat nog altijd een gigantisch bedrag is. Dat bijkomende bedrag van 17 miljoen komt neer op een extra besparing van 7 %, en bovendien moeten tal van ngo's het zonder steun uit het Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid stellen, dat werd afgeschaft. Mocht het uw bedoeling zijn geweest om een einde te maken aan de ontwikkelingssamenwerking door de ngo's, dan zou u op het goede spoor zitten.Het spreekt vanzelf dat de bevolkingsgroepen uit het Zuiden in de eerste plaats getroffen worden door die besparingen. De regering kiest er enerzijds bewust voor om het mes te zetten in de internationale solidariteit en anderzijds wil ze miljarden investeren in nieuwe jachtvliegtuigen.Terwijl verscheidene ngo's zich opmaken om personeelsleden te ontslaan - eveneens slachtoffers van uw rucksichtslose besparingsbeleid - wilt u bovendien ook drastisch snoeien in het budget voor de bilaterale samenwerking. Alles wijst erop dat de programma's inzake wereldburgerschapseducatie, zoals de infocyclus van BTC en Kleur Bekennen geen vervolg zullen krijgen.Alleen al in het kader van de infocyclus van BTC werden er de voorbije 15 jaar niet minder dan 16.000 jonge en minder jonge mensen gevormd om, zoals op de website vermeld staat, burgers te worden die voldoende onderlegd zijn om met betrekking tot de grote wereldwijde uitdagingen en de internationale solidariteit een degelijk onderbouwd standpunt in te nemen en die zich ervan bewust zijn dat ze het streven naar een meer rechtvaardige wereld kracht kunnen bijzetten. 1. Hoe kunt u zulke drastische besparingen verantwoorden die tot gevolg hebben dat Belgie steeds verder verwijderd raakt van de doelstelling om 0,7 % van het bbp te besteden aan ontwikkelingssamenwerking?2. Hoe kunnen de ngo's hun programma voor de komende vijf jaar ongestoord uitvoeren als er in de brief die uw administratie op vrijdag 3 februari 2017 aan de ngo's heeft gericht om het slechte nieuws in verband met de bijkomende begrotingsbesparingen voor 2017 aan te kondigen, al wordt gewaarschuwd voor eventuele nieuwe begrotingsbesparingen in 2018 en 2019?3. Waarom hebt u tot februari 2017 gewacht om die bijkomende drastische besparingen mee te delen?4. U wist heel goed dat de ngo's op dat moment in een zwakke positie zouden verkeren. Voelen ze zich niet terecht opzijgezet, om niet te zeggen in de luren gelegd, door een minister die zijn toezeggingen niet gestand doet en die kennelijk geen enkel respect heeft voor of belang stelt in het werk dat ze verrichten?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"FINANCIERING,NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,ONTWIKKELINGSHULP,BEGROTING","answer":"1. Ik heb reeds het objectief van 0,7 % uitgelegd in mijn beleidsnota: dit cijfer is voor mij geen fetisj: ik bekijk de doelstelling en de nodige middelen om de doelstelling te bereiken op een efficiente wijze. Er staat overigens niet in vermeld dat de budgetten meer moeten gegarandeerd worden aan de NGO's dan aan andere categorieen actoren. 2. Het zou totaal onverantwoordelijk zijn om de actoren te laten geloven dat de budgetten van ontwikkelingssamenwerking gespaard zullen blijven in geval van budgetverminderingen tot 2021. Zelfs als mijn wil duidelijk is om aan de Belgische ontwikkelingssamenwerking genoeg maneuver marge te laten behouden om ambitieuze resultaten te bekomen en het verschil te maken, bestaat het risico toch dat de budgetten voor 2018 en 2019 getroffen kunnen worden door nieuwe budgetbesparingen. De brief van mijn administratie heeft tot doel dat de gesubsidieerde actoren hierop kunnen anticiperen. 3. Het budget werd gestemd eind december. Begin februari heb ik de niet gouvernementele sector verwittigd dat er bijkomende inspanningen gevraagd zouden worden. Deze budgettaire verminderingen kwamen op het moment dat de organisaties hun programma moesten herwerken op basis van de beoordeling van hun dossier. De nieuwe dossiers houden rekening met de nieuwe budgetmogelijkheden. 4. Ik heb een vergadering aangevraagd met de sector zodra de nieuwe besparingen een feit waren. In budgettair recht is een subsidie geen verplichting, noch een gift. Omdat ik het werk van de NGO's essentieel vind, heb ik er aan gehouden om de sector te ontmoeten om samen met hen de uit te voeren mechanismes uit te werken om de budgettaire inspanningen op te vangen met minimale negatieve impact. We zijn overeengekomen dat een afschrijvingsmethode van deze besparing rationalisering is, nl. een aantal procedures vereenvoudigen, nl. door verminderde rapporteringen. Ik heb bovendien een meervoudig financiering van vijf jaar en een uitbetaling van de subsidies per basis van een betaling aan het begin van het jaar, in werking gezet, wat reeds een eerste element van vereenvoudiging is en een bewijs van mijn vertrouwen in de sector.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186845,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"MR","aut_person":"Clarinval, David","aut_language":"french","question":"Horeca. - Gevolgen van de invoering van de black box. \n\n Sinds 1 januari 2016 zijn restauranthouders met een omzet van 25.000 euro of meer uit ter plaatse genuttigde maaltijden verplicht om een door de FOD Financien gecertificeerd geregistreerd kassasysteem (GKS) te gebruiken. Het GKS moet gekoppeld worden aan een fiscale datamodule (FDM), die geactiveerd wordt met behulp van een VSC-kaart. Het geregistreerde kassasysteem wordt in de volksmond vaak black box genoemd.Vanuit de horeca zijn er een aantal punten van kritiek op de black box geformuleerd.Ik heb het commentaar van een restauranthouder hieromtrent ontvangen, die mij zijn situatie tot in de puntjes uit de doeken heeft gedaan. Zijn relaas is zeer instructief.De restauranthouder in kwestie heeft alle stappen voor de invoering van dat nieuwe systeem nauwgezet gevolgd en is begin 2015 begonnen met een volledige reorganisatie. Uit de balans 2015 blijkt dat hij een verlies van 39.000 euro heeft geleden op een omzet van 1. 077.000 euro exclusief btw.In 2016 heeft de betrokken bedrijfsleider alle wettelijke middelen benut om zijn lasten tot een minimum te beperken. Daarnaast heeft hij verder werk gemaakt van zijn reorganisatie door de arbeidstijd te optimaliseren (overgang van 55 naar 45 uur/week), met zijn leveranciers opnieuw over de contracten te onderhandelen en het menu te vereenvoudigen.Toch sluit het bedrijf het jaar af met een verlies van naar schatting 120.000 euro.Dat is te wijten aan het inkomstenverlies als gevolg van de beperking van de arbeidstijd en de neutralisering door de loonindexering van het voordeel van de lastenverlagingen in het kader van het horecaplan, maar ook aan de situatie als gevolg van de invoering van het GKS: onvoldoende controles, boetes waarvan nauwelijks een ontradend effect uitgaat, gebrek aan coherentie tussen het discours van de regering (pro black box) en dat van de horecafederaties (die ertoe oproepen de black box niet te activeren).Er werd toegezegd dat er nieuwe maatregelen zouden worden genomen nadat er een balans van het systeem werd opgemaakt, maar een evaluatie is nog niet mogelijk omdat vooralsnog te weinig etablissementen het GKS geactiveerd hebben.Het is onaanvaardbaar dat die maatregel uiteindelijk negatief uitpakt voor bonafide bedrijven, die zich naar de regels voegen. Voorts werkt het gebrek aan controles oneerlijke concurrentie in de hand, waardoor de horeca-uitbaters ternauwernood het hoofd boven water kunnen houden.Welke maatregelen zult u nemen om ervoor te zorgen dat de horeca-uitbaters die de regels volgen niet langer worden benadeeld?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BOEKHOUDING,CONCURRENTIE,FISCALITEIT,HORECABEDRIJF,BETALING,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"Ingevolge de arresten van 14 oktober 2015 van de Raad van State die meerdere uitvoeringsmaatregelen met betrekking tot de invoering van een geregistreerd kassasysteem in de horeca-inrichtingen hebben vernietigd, werd het artikel 21bis van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde gewijzigd met inwerkingtreding op 1 juli 2016. Dat artikel bepaalt dat de kastickets van een geregistreerd kassasysteem moeten uitgereikt worden wanneer de jaaromzet, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, met betrekking tot de restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van de diensten die bestaan in het verschaffen van dranken, meer bedraagt dan 25.000 euro.Mijn administratie is juist, teneinde de uniforme toepassing van deze nieuwe reglementering te garanderen, enkele weken na de publicatie van deze nieuwe reglementaire bepalingen, met controleacties gestart in de inrichtingen die maaltijden verstrekken en die bestemd zijn voor het verbruik ter plaatse. Deze acties, die op voorhand werden aangekondigd, hadden tot doel de correcte toepassing van deze nieuwe reglementering te verifieren en degenen te sanctioneren die ondanks de overschrijding van de drempel van 25.000 euro, geen geregistreerd kassasysteem in dienst hadden genomen. Deze acties, die aanleiding hebben gegeven tot talrijke administratieve sancties, worden in de loop van het jaar 2017 verdergezet.Er wordt tenslotte opgemerkt dat het artikel 8bis van het koninklijk besluit nr. 1, dat later werd vervangen door het artikel 22 van hetzelfde koninklijk besluit, er reeds op 1 december 1972 in voorzag dat elke exploitant van een restaurant een controledocument moest uitreiken in de vorm van een rekening of ontvangstbewijs of een btw-bonnetje voor het verschaffen van maaltijden en van dranken die bij die maaltijden worden verbruikt. De nieuwe reglementering betreft voor de betrokken restauranthouders uiteindelijk slechts het vervangen van het btw-bonnetje als controle-document door het ticket van een geregistreerd kassasysteem.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186846,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Willaert, Evita","aut_language":"dutch","question":"De studie over prostitutie. \n\n Op 8 april 2016 berichtte de pers over uw initiatief, waarbij een Zweeds-Nederlands studiebureau de opdracht werd gegeven om een cartografie te maken van de prostitutie in ons land. 1. Kan u het opzet van de studie verduidelijken?2. Welke onderzoeksinstelling(en) voerden deze studie uit? Werd er een oproep uitgeschreven voor deze onderzoeksopdracht?3. Wat is de kostprijs van de studie en hoe wordt die gefinancierd?4. Wanneer verwacht u de resultaten van de studie?5. In geval de resultaten opgeleverd zijn, kan u het rapport bijvoegen bij het antwoord op deze vraag?6. In geval de resultaten opgeleverd zijn, welk gevolg zal u geven aan de conclusies van het onderzoek? Welke initiatieven zal u nemen en acht u nodig?","question_theme":"PROSTITUTIE,VERGELIJKENDE STUDIE","answer":"1. Het onderzoek bestaat uit vier componenten:a) een bevraging over prostitutie-gerelateerde activiteiten in Belgische gemeenten gebruik makend van kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden. Een vragenlijst werd uitgedeeld in alle 589 gemeenten in Belgie en interviews werden afgenomen bij lokale overheden, politie, parketten en gespecialiseerde dienstverlenende organisaties voor personen die ervaring hebben in de prostitutie en/of slachtoffers geweest zijn van mensenhandel voor seksuele uitbuiting, en een beperkt aantal bij cafeeigenaars en bij twee personen met ervaring in de prostitutie;b) een analyse van internationale verplichtingen van Belgie met betrekking tot preventie van prostitutie en mensensmokkel ten behoeve van seksuele uitbuiting;c) een pilootstudie over de demografische gegevens, houdingen en handelingen van individuen die zich seksuele diensten verschaft hebben in het recente verleden in Belgie gebruik makend van online enquetes en semigestructureerde kwalitatieve interviews met prostitutiegebruikers;d) een momentopnamestudie over de schaal en types van prostitutieactiviteiten en hun facilitators, die worden aangeboden op internetsites, gericht tot en beschikbaar gemaakt voor zij die op zoek zijn naar seksuele diensten in Belgie.Het onderzoek werd uitgevoerd in de periode van januari 2015 tot september 2016. 2. De studie betrof een subsidieaanvraag van de Nederlandstalige Vrouwenraad en le Conseil des Femmes Francophones de Belgique, die voor deze studie de onderzoeksgroep Sorbus Onderzoek/Research (Gunilla S. Ekberg, senior researcher, en Karin Werkman, researcher) hadden uitgekozen. Het betrof dus geen overheidsopdracht, maar een subsidiedossier. 3. Deze subsidie bedroeg in totaal 51.425 euro. 4. De voorlopige resultaten van deze studie werden voorgesteld aan het door ons opgestelde begeleidingscomite en dit op 19 oktober 2016. Het begeleidingscomite kreeg vervolgens de tijd om opmerkingen te formuleren. Het eindresultaat werd opgeleverd eind 2016. 5. De studie kan u als bijlage bij dit document vinden, alsook de opmerkingen van het begeleidingscomite. Dit laatste document maakt duidelijk dat het thema controversieel blijft en dat er ook duidelijk twee kanten zijn, die van legalisering en die van abolitionisme. De onderzoekers zijn duidelijk die laatste mening toegedaan, waardoor het onderzoek ook volledig in dat kader werd geschreven. 6. Daardoor wordt de studie niet als neutraal gezien en onvoldoende gefundeerd. Daarenboven voldoet de studie niet aan de vooropgestelde doelstelling, en geeft het slechts een 'snapshot' en vertekend beeld weer van de cartografie die mijn voorgangster voor ogen had. Ik heb dan ook beslist om de studie niet als basis van enige verdere acties te gebruiken.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":186847,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Verlijden van akten voor onroerende goederen door het federaal aankoopcomite. \n\n Enkele dagen geleden werd Finimmoweb, de verkoopsite voor onroerende goederen van de federale overheid, gelanceerd door de diensten van de FOD Financien.Die aankondiging onderstreept de belangrijke rol van het federaal aankoopcomite, dat als opdracht heeft om onroerende goederen te verwerven, te vervreemden, te onteigenen en, in het algemeen, de akten te verlijden voor onroerende goederen die in het domein van de federale staat opgenomen moeten worden of die behoren tot het domein van de federale staat.Kunt u de volledige lijst van de in 2015 en 2016 verleden akten bezorgen? Gelieve in uw antwoord tevens het adres van de onroerende goederen en de met het verlijden van de akten samenhangende prijzen te vermelden.","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,PUBLIEK EIGENDOM,ONROEREND EIGENDOM,VERKOOP","answer":"Tussen 2015 et 2016 heeft het Federaal comite tot aankoop van onroerende goederen in totaal 201 akten verleden tot overdracht van onroerende zakelijke rechten in naam van de Belgische staat.De details per jaar zijn als volgt:2016201714803-9-1498-nl-fr-1\n 2016201714803-9-1498-nl-fr-2\n Voor bijkomende details over de prijzen van de verwervingen, van de verkopen en van de vervreemdingen, die persoonlijke inlichtingen uitmaken, past de administratie op de authentieke akten verleden door het Federaal comite tot aankoop van onroerende goederen, dezelfde regels toe als deze welke gelden voor de notarissen. Volgens artikel 23 van de ventosewet is het hen verboden is om hun akten mee te delen aan andere personen dan de onmiddellijke belanghebbenden, hun erfgenamen of rechthebbenden, behoudens rechterlijke beslissing.De kadastrale aanduiding van de betrokken goederen kan wel op aanvraag meegedeeld worden. Aangezien het ongeveer 200 onroerende goederen betreft, kunt u uw vraag rechtstreeks aan mijn administratie richten.Bovendien zijn de akten van het Federaal comite tot aankoop van onroerende goederen, zoals de akten van de notarissen, onderworpen aan de formaliteit van de registratie en aan de hypothecaire publiciteit.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186848,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Aanwervingen bij de Marinecomponent. \n\n De Marinecomponent wil tot in 2021 elk jaar 150 bemanningsleden (mannen en vrouwen) aanwerven.Dat is nodig om te voorzien in de personeelsbehoeften die voortvloeien uit de samenwerking met het Nederlandse leger en de aankoop van nieuwe schepen. 1. Welke betrekkingen moeten er dit jaar precies vervuld worden?2. Welke maatregelen werden er genomen om het grote publiek, en meer bepaald jongeren, te informeren over die aanwervingen, en hoe werd de genderdimensie daarin geintegreerd?3. Zal er worden samengewerkt met de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdiensten?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,AANWERVING,MARINE","answer":"1. De Marine mikt erop om elk jaar minimum 150 mannen of vrouwen te rekruteren tot in 2021.De gevraagde gegevens bevinden zich in de tabel in bijlage bij dit antwoord.Plaatsen voor Marinepersoneel 2017.2016201714804-12-1067-nl-fr\n 2. Er is bijzondere aandacht besteed aan de organisatie van evenementen tijdens de welke jongeren geinformeerd worden over deze jobs.- Sail to Your Dream te Gent (1 maart 2017);- vaardagen georganiseerd te Zeebrugge tussen begin maart en einde augustus;- gespecialiseerde informatiecentra organiseren elke maand een infosessie te Zeebrugge waarbij de aandacht ligt op een gepersonaliseerd contact met militairen die bepaalde functies uitoefenen;- in nauwe samenwerking met de Marine worden er door de gespecialiseerde informatiecentra briefings gegeven in scholen, met een local recruiter van de Marine die zijn ervaringen deelt. Daarnaast is er bij elke studie- en infodag een local recruiter van de Marine aanwezig om de specificiteit van hun job toe te lichten. Daarenboven krijgen scholen de mogelijkheid om een bezoek te brengen aan de Marinebasis te Zeebrugge.Om jonge vrouwen aan te trekken voor een functie binnen Defensie is het volgende actieplan weerhouden:- Een portret van een vrouwelijke militair in functie wordt regelmatig op de sociale media gepost. Elke component komt aan bod;- tijdens studie- en infodagen zullen ook vrouwelijke militairen aanwezig zijn en de informatiestanden zullen een bijzondere aandacht besteden aan vrouwelijke militairen;- tijdens de paasvakantie is een online chat-sessie voorzien met vrouwelijke militairen. Vooraf wordt deze chatsessie gepromoot;- tijdens de Employer Branding campagne wordt er naar gestreefd om telkens zowel een man als een vrouw in het daglicht te plaatsen;- op 31 oktober 2017 zal er een speciale Jobday \"Vrouwen\" georganiseerd worden;- de online campagne van de Marine brengt telkens een man en een vrouw in beeld;- tijdens de Open Campus Day van de Koninklijke School voor Onderofficieren en de Koninklijke Militaire School (12 en 19 maart 2017) werd er een stand rond \"Vrouwen in Operaties\" door vrouwelijke militairen bemand. 3. In nauwe samenwerking met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling zijn er in de provincie West-Vlaanderen bijzondere info-momenten voorzien om geinteresseerden de jobmogelijkheden binnen Defensie te laten ontdekken en dit met een bijzondere aandacht voor onze vacatures bij de Marine.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186849,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Cyberpesten. \n\n Van 17 tot 24 februari 2017 wordt opnieuw de \"Vlaamse week tegen pesten\" georganiseerd. Dat deze campagne jaarlijks herhaald wordt betekent dat het helaas nodig blijft mensen hiervan bewust te maken.Waar vroeger het pesten stopte als je de schoolpoort uitliep of naar huis ging van je werk, gaat het nu verder. Cyberpesten is een fenomeen dat niet stopt en gebeurt zowel bij en door kinderen, tieners en volwassenen. 1. Hoeveel gevallen van cyberpesten werden in 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 geregistreerd door de politie? Kan een overzicht per provincie gegeven worden? Kan u voor West-Vlaanderen ook een overzicht per zone geven?2. Zijn er tendensen qua leeftijd of geslacht van de daders? Zijn deze gegevens ook van de slachtoffers bekend? Graag een overzicht per jaar en per provincie. 3. In 2016 werd in samenwerking met Childfocus de opleiding Icoach gestart, die doelgroepen moet sensibiliseren voor een verantwoord gebruik van het internet en van de sociale netwerken, die aan de basis liggen van talrijke feiten van pesterijen. Deze opleiding werd in een aantal pilootprovincies getest. Hoe werd dit geevalueerd, kan u een aantal zaken meedelen? Zal dit project uitgebreid worden in de rest van het land? Binnen welke termijn?4. Gemeenten kunnen subsidies krijgen voor hun strategisch veiligheids- en preventieplan (SVPP), daarin kunnen ze er onder andere voor kiezen bepaalde zaken rond (cyber)pesten op te nemen. Hoeveel gemeenten hebben dit opgenomen in hun SVPP? Graag een overzicht per provincie.","question_theme":"JONGERE,SOCIAAL LEVEN,INTERNET,PSYCHOLOGISCHE INTIMIDATIE","answer":"De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.De onderstaande gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 20 juli 2016.Zoals reeds gesteld in het antwoord op de parlementaire vraag nr. 1646 van 15 september 2016 van mevrouw Schepmans (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 97), is cyberpesten geen strafrechtelijke inbreuk en wordt om die reden niet als dusdanig geregistreerd in de ANG. Wel kan er - ter benadering - een telling worden gedaan op basis van geregistreerde feiten van \"belaging\", gecombineerd met de modus operandi \"internet\". Er moet echter rekening mee gehouden worden dat de modus geen verplicht in te vullen veld is. 1. De eerste tabel bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"belaging\" met modus operandi \"internet\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op het niveau van de provincie voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016.2016201714800-3-1979-fr-nl-1\n De tweede tabel toont dezelfde gegevens voor de provincie West-Vlaanderen per politiezone.2016201714800-3-1979-fr-nl-2\n 2. De derde tabel bevat het aantal unieke door de politie geregistreerde verdachten inzake \"Belaging\" met modus operandi \"internet\" met een opsplitsing naar geslacht en leeftijdsgroep, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op het nationale niveau voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016.2016201714800-3-1979-fr-nl-3\n Om het geheel overzichtelijk te houden is gekozen om de cijfers op nationaal niveau te presenteren.De ANG doet geen uitspraak over het al dan niet schuldig karakter van de verdachte. Daarnaast dient opgemerkt te worden dat de -14-jarigen enkel mits toestemming van de bevoegde magistraat zijn opgenomen in de ANG.Met betrekking tot de slachtoffers moet ik het geachte lid meedelen dat het op basis van de informatie aanwezig in de ANG niet mogelijk is betrouwbare slachtoffergegevens te verstrekken. 3. iCoach is een opleidingsprogramma van Child Focus aangeboden door de FOD Binnenlandse Zaken aan politie en preventiediensten van steden en gemeenten met de bedoeling om iedereen op te leiden die zich wil inzetten voor de \"online\" veiligheid van minderjarigen. In 2016 werd gestart met pilootsessies voor de Provincies Luik en Vlaams-Brabant en voor het Gewest Brussel-Hoofdstad. In totaal namen 67 personen deel aan de pilootsessies van deze opleiding.In opvolging van de evaluatie van deze pilootsessies werd beslist om de opleiding te verlengen van een halve dag naar een volledige dag, teneinde de vorming inhoudelijk te versterken. Rekening houdend met deze bijsturing werden de sessies voor de andere provincies georganiseerd. De laatste sessie is voorzien in april, en hiermee zal elke provincie de kans gehad hebben om de vorming te genieten. Momenteel wordt een verlenging van de samenwerkingsovereenkomst met Child Focus onderhandeld, waarmee de toekomst van het project dient te worden veiliggesteld. 4. Binnen het kader van hun strategisch veiligheids- en preventieplan werken in 2017 16 steden en gemeenten rond het fenomeen cybercriminaliteit, waarbinnen eveneens cyberpesten aangepakt kan worden. Meer concreet betreft het voor Brussel twee gemeenten, voor West-Vlaanderen vijf, voor Oost-Vlaanderen twee, voor Limburg twee, voor Henegouwen vier en voor Luxemburg een gemeente.In het kader van de eindevaluatie van de strategische veiligheids- en preventieplannen, die vanaf april 2017 van start gaat, zal ook specifiek gepolst worden naar projecten in het kader van cybercriminaliteit. Uit de resultaten van deze evaluatie dient een duidelijker zicht op de lokale aanpak van het fenomeen verkregen te worden, evenals op de noden en verwachtingen van het terrein op dit vlak.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186850,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Defensie. - Pensioenhervorming. \n\n De pensioenhervorming is een belangrijk onderdeel van het huidige regeringsbeleid. Defensie blijft niet achter en draagt met het optrekken van de pensioenleeftijd haar steentje bij.In dat kader kreeg ik graag meer informatie over het budgettaire prijskaartje van de hervorming en het idee dat de kosten buiten de begroting van Defensie zouden worden gehouden. 1. Welk departement zal de kosten van de pensioenhervorming van de militairen dragen en in zijn begroting inschrijven?2. Zullen er daartoe extra middelen voor uw departement worden uitgetrokken, gelet op de aanzienlijke kostenstijgingen die er voor de komende tien jaar worden verwacht, en de geplande investeringen?3. Hebt u die kwestie besproken met de minister van Pensioenen, die belast is met die hervorming? Zo ja, hoe luiden de conclusies van die besprekingen? Zo niet, zult u dat idee naar voren brengen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,OUDERDOMSVERZEKERING,OUDERE WERKNEMER,PENSIOENEN","answer":"1. De regering werkt aan een oplossing om de objectieven van de hervorming van de pensioenen en de objectieven van de strategische visie met elkaar te verzoenen.Het budgettaire aspect maakt deel uit van deze werkzaamheden. 2. Zie mijn antwoord op de eerste vraag. 3. Zowel op het niveau van de regering als op technisch niveau, gebeuren de noodzakelijke interacties met pensioenen.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186851,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"Postkantoor Lebbeke. \n\n In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 370 van 7 mei 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 29) naar aanleiding van gebouwen in eigendom van de Staat, antwoordde u dat het administratief gebouw aan het Astridplein 7 in Lebbeke zou verkocht worden.In dit gebouw is momenteel het postkantoor gevestigd. Het is een oud gebouw, dat niet is aangepast aan een aantal toegankelijkheidsvereisten, zoals voor bijvoorbeeld rolstoelgebruikers. Vooreerst is er een dorpel met een zware deur die opengeduwd moet worden, om dan in een sas te komen waar de bezoeker opnieuw een zware deur moet opentrekken. 1. Wanneer wordt voorzien om het gebouw te verkopen?2. Zal het postkantoor op een andere locatie binnen de gemeente gehuisvest worden? Zo ja, zal er dan rekening gehouden worden met de toegankelijkheid van onder andere rolstoelgebruikers? Zo niet, wil dat zeggen dat er in de gemeente geen postkantoor meer zal zijn?3. Ingeval het postkantoor op de huidige locatie blijft, zullen er aan het gebouw dan aanpassingen gedaan worden om de toegang voor mindermobielen te vergemakkelijken?","question_theme_main":"POSTDIENST","question_theme":"PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,POSTDIENST,GEBOUW,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"1. Het gebouw betreft een mede-eigendom tussen bpost (63,80 % privatief) en de Regie der Gebouwen (23,23 % privatief) met nog een gemeenschappelijk deel van 12,97% van de oppervlakte (inkom, kelder, enz.).De Regie der Gebouwen kan haar privatief en deel in de gemeenschap verkopen volgens drie scenario's:- bpost koopt het federale deel aan. Hierbij is geen basisakte nodig. Deze vraag werd reeds gesteld aan bpost maar bleef tot op heden zonder concreet antwoord;- het federale deel wordt verkocht aan de meest biedende. In dit geval dienen bpost en de Regie der Gebouwen eerst een basisakte op te maken. De Regie der Gebouwen kan hiervoor geen beroep meer doen op het Federaal Aankoopcomite en zal dergelijke opdracht moeten uitbesteden aan de notaris waarmee een kadercontract wordt afgesloten later dit jaar;- bpost en de Regie der Gebouwen verkopen samen hun deel. In dit scenario is eveneens geen basisakte nodig. De interesse van bpost hiervoor zal gepolst worden.Gezien tot op heden niet duidelijk is met welk van de hoger genoemde scenario's gewerkt zal worden, is het momenteel niet mogelijk een timing voor de verkoop van het gebouw te Astridplein 7, Lebbeke te voorzien. 2. De Regie der Gebouwen kan op deze vraag geen antwoord geven. Het parlementslid dient zich te wenden tot bpost. 3. De Regie der Gebouwen kan op deze vraag geen antwoord geven. Het parlementslid dient zich te wenden tot bpost.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186852,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"Achterstallige betalingen. \n\n Ondanks dat de achterstand (van 2015) reeds gedeeltelijk werd weggewerkt, signaleren dokters uit de gerechtelijke geneeskunde mij dat de betalingen voor deskundigen voor het jaar 2016 geblokkeerd werden. Voor een kleine zelfstandige is het achterblijven van betalingen moordend.Om komaf te maken met het probleem van achterstallige betalingen zou het centrale boekhoudingssysteem van de federale overheid (FEDCOM) vanaf 1 januari 2017 volledig in gebruik genomen worden, waardoor een schuldvordering onmiddellijk na ontvangst wordt geregistreerd. Dit zou laattijdige betalingen voorkomen en zorgen voor een betere opvolging van het verbruik van het budget. 1. Zijn er momenteel nog achterstallige facturen te betalen? Zo ja, binnen welke termijn zal de achterstand voor 2016 weggewerkt zijn?2. Welke deskundigen (wetsdokters, tolken, takeldiensten, enz.) moeten nog betaald worden en voor welke bedragen? Kunt u de gegevens ook bezorgen per gerechtelijk arrondissement?3. De schuldeisers hebben recht op 8,5 % verwijlintresten. Hoeveel bedragen de intresten die moeten uitbetaald worden als gevolg van deze achterstand in betalingen?4. Is de ingebruikname van FEDCOM op 1 januari 2017 gebeurd? Zo niet, wat is de reden?5. Zal het gebruik van FEDCOM de achterstallen in de toekomst vermijden?6. Voorziet u nog een andere structurele oplossing om dit probleem tegen te gaan?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"FACTURERING,BETALING,GERECHTELIJKE EXPERTISE,RECHTSSTELSEL","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186853,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"Internetfraude. \n\n Op vrijdag 3 februari 2017, hoorde ik op Radio 1 in het programma \"Hautekiet\" dat het meldpunt.belgie.be van de FOD Economie sinds het eenjarig bestaan reeds meer dan 20.000 klachten heeft ontvangen over internetfraude.Elke dag worden mensen geconfronteerd met oplichters die steeds inventiever worden. De slachtoffers van dit soort oplichting hadden geen weet van het bestaan van het meldpunt. Ondanks de media-aandacht rond de oprichting van het meldpunt, blijkt dit nog onvoldoende gekend.Daarnaast werden ook een aantal kinderziektes vastgesteld, die ondertussen zijn aangepakt. 1. Wat is de omvang van de bedragen ten nadele van de consument die op een jaar tijd zijn vastgesteld?2. Hoe is de verhouding tussen bedrijven en particulieren die klacht indienen?3. Is er een evaluatie voorzien van het meldpunt, alsook van de gebruiksvriendelijkheid? Zo ja, wanneer?4. Is er een mogelijkheid om de bekendheid van het meldpunt nog meer te promoten, door bijvoorbeeld bedrijven te verplichten om dit duidelijk op hun website te vermelden? Of op een andere manier?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"FRAUDE,ECONOMISCH BELEID,INTERNET,KLACHT","answer":"1. De totale door de melders tot nu toe in het Meldpunt opgegeven financiele schade bedraagt 3. 050.599 euro. Voor de consumenten gaat het om een totaal bedrag van 1. 922.443 euro. Er moet echter opgemerkt worden dat niet in alle scenario's wordt gevraagd naar de geleden schade en dat de melders soms ook nalaten om hun schadebedrag te vermelden. 2. Er werden in totaal 6.808 meldingen geregistreerd aangaande fraude op het internet, waarvan er 944 (of 13,87 %) door de melders werden ingevoerd in naam van een onderneming en 5.864 (of 86,13 %) in naam van een particulier. 3. Het meldpunt.belgie.be is zodanig geconcipieerd dat het steeds evolueert en er een voortdurende evaluatie is voorzien. 4. Er werd en wordt regelmatig gecommuniceerd over het Meldpunt in de pers, onder meer op mijn initiatief, zodanig dat de nood aan een nog ruimere bekendmaking zich niet laat voelen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186854,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Oprichting van postcentra in het Brussels Gewest. \n\n In een antwoord op een eerdere schriftelijke vraag deelde u mee dat er in het zuiden van het Brussels Gewest een postcentrum zou worden opgericht. 1. a) Wat wordt de exacte locatie van dat centrum en welke opdrachten krijgt het? b) Hoeveel personeelsleden zouden er op termijn aan de slag kunnen?c) Werd er al in parkeerplaatsen voor vrachtwagens voorzien, en zo ja, met welke capaciteit?d) Hoeveel wordt er globaal uitgetrokken voor de uitvoering van dat project?e) Op welke gemeenten en postkantoren zijn de activiteiten van dat nieuwe centrum gericht?2. Bestaan er nog plannen voor nieuwe postcentra in het Brussels Gewest of zijn er sluitingen gepland? Zo ja, kunt u ze oplijsten, telkens met het bijbehorende tijdpad?","question_theme_main":"POSTDIENST","question_theme":"HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,POSTDIENST","answer":"1. a) Een mailcenter is een logistiek platform van waaruit de uitreiking van briefwisseling en pakjes voor een aantal gemeenten wordt georganiseerd. Op dit moment ziet het er naar uit dat de Delta-site het grootste potentieel heeft.b) Een 200-tal.c) Deze site zal onder meer voorzien in parkeerplaatsen (bestelwagens) en laadkaaien voor vrachtwagens voorzien zijn.d) De realisatie van dit mailcenter is onderdeel van het globaal investeringsprogramma van bpost (dat in 2017 ongeveer 90 miljoen euro zal bedragen). Verdere details worden niet bekendgemaakt.e) Zie 2. 2. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt bediend door vier Mailcenters waarvan er drie reeds operationeel zijn:- Anderlecht MC: bedient de gemeenten Brussel, Sint-Gillis, Anderlecht en Vorst;- Brussel Noord MC: bedient de gemeenten Brussel (Laken en Neder-over-Heembeek), Sint-Jans-Molenbeek, Koekelberg, Sint-Agatha-Berchem, Ganshoren en Jette);- Schaarbeek MC: bedient de gemeenten Brussel (Haren) Schaarbeek, Etterbeek, Evere, Sint-Pieters-Woluwe, Sint-Lambrechts-Woluwe en Sint-Joost-ten-Node.Brussel Zuid MC is nog niet operationeel (datum van ingebruikname is nog niet gekend). Het zal de gemeenten Brussel (Louisawijk, Elsene, Oudergem, Watermaal-Bosvoorde en Ukkel bedienen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186855,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"PS","aut_person":"Senesael, Daniel","aut_language":"french","question":"Kadaster. - Registratietermijnen. \n\n Ik werd onlangs aangesproken door een inwoner van de gemeente waarvan ik burgemeester ben. Die burger had een woning laten bouwen in een verkaveling die enkele jaren geleden in de fusiegemeente Estaimpuis werd gecreeerd. Volgens de persoon in kwestie zou het hem, ondanks herhaalde pogingen, bijna drie jaar hebben gekost om zijn woonst in het kadaster te laten registreren. In die verkaveling van maar liefst 20 woningen zou hij overigens de enige zijn wiens situatie werd geregulariseerd.Als dat inderdaad het geval is, is die situatie uiteraard problematisch, onder meer in het licht van de gederfde onroerende voorheffing - die wordt geacht aan de gemeenten te worden doorgestort, en zoals bekend hebben die laatste al met heel wat financiele problemen te kampen. 1. Hoe verklaart u dat het drie jaar kan duren voordat nieuwe gebouwen in het kadaster worden geregistreerd? Gebeurt dat wel vaker?2. Welke maatregelen overweegt men om dat probleem te verhelpen?3. Hoeveel gebouwen in de fusiegemeente Estaimpuis moeten er nog steeds in het kadaster worden ingeschreven?","question_theme":"REGISTRATIERECHT,GRONDBELASTING,ONROEREND EIGENDOM,KADASTER,INNING DER BELASTINGEN","answer":"1. De Copernicushervorming, Coperfin genaamd, binnen de FOD Financien, heeft de administratie van het kadaster fundamenteel hervormd. De huidige antenne van Doornik, bevoegd voor hoofdzakelijk het behandelen van de stedenbouwkundige inlichtingen van de gemeente Estaimpuis heeft, van bij haar oprichting, het hoofd moeten bieden aan een belangrijke achterstand die voortkwam uit de fusie van vier voorbestaande kadastercontroles. Deze achterstand is verminderd doorheen de tijd. Het gestadig volume van de stedenbouwkundige vergunningen, de afname van het personeel en het gebrek aan spontane aangiften door de belastingplichtigen binnen de 30 dagen na de ingebruikname van hun nieuwbouw of de beeindiging van hun verbouwingswerken, liggen ongetwijfeld aan de basis van dit probleem. Over het algemeen maken de stedenbouwkundige inlichtingen van de gemeenten het voorwerp uit van een bijwerking van de patrimoniale databank in de loop van het kalenderjaar. De aangehaalde achterstand, toe te schrijven aan de voornoemde omstandigheden, is zeer zeker uitzonderlijk. 2. Er worden momenteel vereenvoudigingsmaatregelen genomen binnen de administratie om de schattingsdocumentatie meer actief bij te werken aansluitend op de controles uitgevoerd door de gemeentelijke instanties. De antenne van Doornik krijgt ook hulp van de andere antennes van Henegouwen om zijn achterstand weg te werken. 3. Voor Estaimpuis waren er, op 31 januari 2017, 52 dossiers van vaststelling en/of herschatting van het kadastraal inkomen opgemaakt, waarbij de aanvragen tot aangifte verzonden in februari voor de betreffende verkaveling moeten worden gevoegd. Een totaal van 408 inschrijvingen van stedenbouwkundige aard vormden op dat moment het voorwerp van een opvolging om in voorkomend geval over te gaan tot een schatting van het kadastraal inkomen op basis van artikel 494 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186856,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Wederbeleggingsvergoeding. \n\n Sinds 2014 wordt de wederbeleggingsvergoeding beperkt tot zes maanden interest voor de kleine en middelgrote ondernemingen die een lening voor een bedrag van minder dan 1 miljoen euro sloten. Volgens een door de krant L'Echo geciteerde advocaat hielden de banken echter geen rekening met die bepaling, die volgens hen alleen toepasbaar zou zijn wanneer de lening uitdrukkelijk voorziet in de optie van een vervroegde terugbetaling. Daarnaast stelden de banken dat de gevorderde bedragen geen wederbeleggingsvergoedingen zijn, maar een vergoeding van de door hen geleden financiele schade.Op 24 november 2016 velde het Hof van Cassatie een arrest waarin die interpretatie wordt weerlegd. Die rechtspraak is uiterst belangrijk voor de kmo's die hun lening al vervroegd hebben terugbetaald of die dat zouden willen doen. 1. Hebben uw diensten de toepassing van de in 2014 in werking getreden wet geanalyseerd? Wat was het resultaat van die analyse?2. Draagt u kennis van dat arrest van het Hof van Cassatie?3. Wat is de impact ervan?4. Hoe zult u aan dat arrest gevolg geven?5. Zult u de wettelijke bepalingen aanpassen om de wederbeleggingsvergoeding voor kmo's bij een vervroegde terugbetaling van een lening te beperken tot zes maanden interest?6. Hoeveel klachten werden er bij uw diensten ingediend met betrekking tot het niet toepassen van de in 2014 in werking getreden wet? Op hoeveel kmo's heeft de nieuwe rechtspraak betrekking?7. Kunnen kmo's die verplicht werden een wederbeleggingsvergoeding van meer dan zes maanden interest te betalen, dat bedrag terugvorderen? Zal die terugbetaling automatisch gebeuren of zullen ze daartoe bepaalde stappen moeten doen? Welke?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"KREDIET,SCHADEVERGOEDING,KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMING,ONDERNEMINGSBELEID,AFLOSSING,BANK","answer":"Ik heb de eer het geachte lid mee te delen dat het antwoord op deze vraag tot de bevoegdheden van de heer minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie behoort (Vraag nr. 716 van 3 april 2017).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186857,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Buysrogge, Peter","aut_language":"dutch","question":"\"Central European Pipeline System\". \n\n Op woensdag 25 november 2015 ondervroeg ik u tijdens de commissie Defensie over het Central European Pipeline System (CEPS) en de gevolgen van enkele lekken op Belgisch grondgebied (vraag nr. 6044, Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 277).In de periode tussen het indienen van mijn vraag en de bespreking in de commissie werd een lek vastgesteld in De Pinte. Over dit lek kon u toen het volgende zeggen: \"Recentelijk werd ook een lek vastgesteld in De Pinte, dat een impact heeft op de bodem. Het onderzoek over de oorzaak en de gevolgen loopt op dit moment nog.\". 1. Wat was de definitieve impact op de bodem?2. Is de bodemsanering reeds doorgevoerd? Wat was hier het resultaat van? Hoeveel bedroegen de kosten hiervoor? Is deze sanering gebeurd met middelen die ter beschikking zijn gesteld door het CEPS-programma binnen de NATO Support and Producement Organisation? Graag een overzicht van de kosten en wie dit betaalde. 3. Zijn er sinds mijn mondelinge vraag van 25 november 2015 nog incidenten met het CEPS voorgevallen? Indien ja, graag een overzicht van de incidenten, met onder andere de oorzaak van het incident, de milieu-impact, de stand van zaken met betrekking tot de bodemsanering, de kost en of de kost al dan niet valt onder het CEPS-programma. 4. Hoe gebeurt het onderhoud van deze pijplijn om op een preventieve manier ongelukken te vermijden?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"NAVO,DEFENSIEBELEID,BODEMVERONTREINIGING,KRIJGSMACHT,VERVOER PER PIJPLEIDING","answer":"1. Het lek in De Pinte was een kwaadwillige beschadiging door een onbekende derde, die door het Parket van de Procureur des Konings van Oost-Vlaanderen niet kon worden geidentificeerd.De gevolgen waren een lokale verontreiniging van de bodem en van afwateringsgrachten. 2. De sanering van bodem en waterwegen werd onmiddellijk aangevat en werd beeindigd medio 2016.Op basis van het onderzoeksverslag sloot OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffen-maatschappij) in november 2016 het schadegeval af.De totale kostprijs (sanering, analyses, studies, opvolging, rapportering en sturing) bedroeg 1,335 miljoen euro en werd volledig gefinancierd door het CEPS-Programma. 3. Na dit incident van 06 november 2015 hebben zich geen incidenten voorgedaan. 4. Het CEPS pijpleidingennet wordt uitgebaat en bewaakt volgens de wettelijke bepalingen en de NAVO- en burger-voorschriften.Er zijn beschermingsmaatregelen tegen corrosie en het pijpleidingennet wordt constant bewaakt door een SCADA-systeem (Supervisory Control And Data Acquisition) om eventuele lekken te detecteren.Om de tien jaar ondergaat elk hogedruklijnstuk een gedetailleerde controle.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186861,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"Treinbestuurders. - Aanwervingen. \n\n In de commissie Infrastructuur van 8 februari 2017 over de aanwerving van operationeel personeel antwoordde u het volgende:\"Gelet op de duur van de selectieprocedure is het zo dat er tussen het lanceren van de wervingscampagne en de aanwerving zelf drie maanden verlopen. Het effect van de intensivering van de wervingscampagne was dan ook nog niet merkbaar in december. In januari werden daarentegen 72 treinbegeleiders en treinbestuurders aangeworven.De NMBS zal de wervingscampagne intensiveren en uitbreiden waarbij de voordelen van de job beter belicht worden. Daarnaast zal de effectiviteit van het wervingsproces opgedreven worden. De relevante ancienniteit in een vorige job zal mee in rekening worden gebracht in het verloningspakket. Momenteel zijn er 40 Nederlandstalige en 23 Franstalige treinbegeleiders in opleiding. Voor de treinbestuurders zijn er 53 Nederlandstaligen en 65 Franstaligen in opleiding.\". 1. Kan ik een tabel ontvangen met het aantal treinbestuurders en treinbegeleiders sinds 2017 in opleiding (uiteraard geanonimiseerd) en de opleidingsplaatsen van deze bestuurders?2. Kan ik een tabel ontvangen met het aantal nieuwe treinbestuurders en treinbegeleiders sinds 2017 in verhouding met het aantal vertrekkende treinbestuurders en treinbegeleiders op het totaal aantal treinbestuurders en treinbegeleiders?3. Van welke extralegale voordelen genieten treinbestuurders vandaag? Graag een overzicht. 4. Ziet de NMBS wat in het uitbreiden van de extralegale voordelen voor treinbestuurders en treinbegeleiders? Bijvoorbeeld een kilometervergoeding bij diensteinde en dienstaanvang? Dit zijn momenten waarop zij geen beroep kunnen doen op de trein om zich te verplaatsen. Deze kost kan serieus oplopen als men lange afstanden moet overbruggen. 5. Wat is de stand van zaken met de invoering van de fietsvergoeding voor medewerkers van de NMBS?6. Denkt het bedrijf proactief aan het invoeren van een mobiliteitsbudget zoals dit bijvoorbeeld al bestaat bij Proximus?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PERSONEEL,BESTUURDER,VERVOERBELEID,AANWERVING,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Er zijn sinds januari 2017, 60 treinbestuurders en 50 treinbegeleiders in opleiding.Hieronder vindt u de verdeling voor de treinbestuurders:2016201714794-13-2148-nl-fr-1\n 2. Hieronder vindt u het aantal nieuwe treinbestuurders en treinbegeleiders sinds 2017, in verhouding met het aantal vertrekkende treinbestuurders en treinbegeleiders op het totaal aantal treinbestuurders en treinbegeleiders:2016201714794-13-2148-nl-fr-2\n 3. De treinbegeleiders en -bestuurders genieten geen extralegale voordelen die specifiek verbonden zijn aan de uitoefening van hun functie.Er bestaan vergoedingen om in bepaalde situaties de ongemakken te compenseren die de uitoefening van hun functie met zich brengt. Dat is het geval voor de ritvergoeding. Die vormt een forfaitaire compensatie van de uitgaven die de leden van het rijdend personeel genoodzaakt kunnen zijn te maken tijdens een dienstonderbreking - overnachting - buiten hun werkzetel.Ze ontvangen ook toelagen voor nacht-, zaterdag- of zondagwerk. 4. NMBS en HR Rail zijn gevoelig voor de problematiek van de verplaatsingen van treinbegeleiders en -bestuurders en de kosten die deze met zich brengen voor de medewerkers.Een werkgroep binnen de Belgische spoorwegen (NMBS - Infrabel - HR Rail) onderzoekt de problematiek van de woon-werkverplaatsingen in het kader van de onregelmatige prestaties die de specifieke kenmerken van de verschillende beroepen binnen de groep met zich brengen. 5. De Belgische spoorwegen hebben geen fietsvergoeding ingevoerd voor hun medewerkers, maar zijn zich ervan bewust dat deze zachte en duurzame mobiliteitsvorm de voorkeur van een deel van de medewerkers geniet. Daarom wordt de invoering van deze vergoeding onderzocht. 6. De invoering van een mobiliteitsbudget naar analogie van wat bij Proximus bestaat is op dit ogenblik niet aan de orde.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186862,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"De bevoegdheidsverdeling na de zesde staatshervorming. \n\n Tot voor de zesde staatshervorming was de federale overheid bevoegd voor de \"vestigingsvoorwaarden, met uitzondering van de bevoegdheid van de Gewesten voor vestigingsvoorwaarden inzake toerisme\" (voormalig artikel 6, ? 1, VI, vijfde lid, 6?, BWHI). De bevoegdheid inzake vestigingsvoorwaarden betrof een autonome federale bevoegdheidsmaterie en dit ongeacht het beroep dat werd geregeld.Het omvatte onder meer de bevoegdheid om regels te stellen inzake de toegang tot bepaalde beroepen, om algemene regels of bekwaamheidseisen te stellen in verband met de uitoefening van sommige beroepen, om beroepstitels te beschermen, enz.Ook wanneer voorwaarden geformuleerd werden waaraan moest zijn voldaan om toegang te krijgen tot het verrichten van een economische activiteit, zoals vereisten inzake beroepsbekwaamheid, technische uitrusting en financiele draagkracht, dienden deze als federale vestigingsvoorwaarden gekwalificeerd te worden.Sinds 2014 draait de Bijzondere Wet Zesde Staatshervorming deze logica om. Voortaan zijn de Gewesten bevoegd voor de vestigingsvoorwaarden, met uitzondering evenwel van de toegang tot de gezondheidszorgberoepen en de dienstverlenende intellectuele beroepen (artikel 6, ? 1, VI, eerste lid, 6?, BWHI). 1. Werd het advies bij de Raad van State (RvS) over het ontwerp koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 betreffende de vergunning van de spoorwegonderneming reeds aangevraagd door de federale minister van Mobiliteit? Zo neen, waarom werd dit nog niet gedaan rekening houdend met het standpunt van 9 september 2016 van de Vlaamse regering om niet in te stemmen met dit ontwerp koninklijk besluit?2. Is het advies van de RvS voorhanden over het ontwerp koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 betreffende de vergunning van de spoorwegonderneming? Indien ja, wat is het advies van de RvS op het vlak van de bevoegdheidsinvulling?3. Zal u het advies van de RvS volgen indien de Afdeling Wetgeving zou aangeven dat deze regelgeving materie betreft die gewestbevoegdheid behelst?4. Werd het advies bij de RvS door de federale minister van Mobiliteit reeds aangevraagd over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juni 2011 betreffende de vergunning voor treinbestuurders en de registers van vergunningen en bevoegdheidsbewijzen en het voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 30 augustus 2013 houdende de Spoorcodex, rekening houdend met de twee standpuntbepalingen van de Vlaamse regering van 3 februari 2017 om niet in te stemmen met beide ontwerpen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"RECHT VAN VESTIGING,VERVOERBELEID,OVERHEID,ADMINISTRATIEVE HERVORMING,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 betreffende de vergunning van de spoorwegonderneming werd voor advies voorgelegd aan de Raad van State.Aangezien het een ontwerp betreft dat overeenkomstig de Spoorcodex verplicht dient te worden beraadslaagd in de ministerraad, kan de adviesaanvraag aan de Raad van State pas gebeuren nadat de Ministerraad een beslissing heeft genomen.Op de Ministerraad van 17 februari 2017 is beslist dat het ontwerp mag voorgelegd worden aan het advies van de Raad van State, welk advies nadien zal besproken worden door de betrokken Werkgroep Beleidscoordinatie.Als er zich binnen deze werkgroep nog problemen zouden stellen bij eventuele aanpassingen van de tekst, als gevolg van het advies van de Raad van State, dan dient het ontwerp opnieuw aan de Ministerraad te worden voorgelegd.Als er zich binnen deze werkgroep geen problemen meer zouden stellen, dan mag het ontwerp ter ondertekening aan het Staatshoofd worden voorgelegd. 2. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 is de adviesaanvraag aan de Raad van State gebeurd. We wachten het advies af. 3. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 zal het advies van de Raad van State besproken worden in de betrokken Werkgroep Beleidscoordinatie, waarna deze zal beslissen om, in navolging van de beslissing van de Ministerraad van 17 februari 2017, ofwel het ontwerp opnieuw voor te leggen aan de Ministerraad ofwel het ontwerp ter ondertekening voor te leggen aan het Staatshoofd. 4. Het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juni 2011 betreffende de vergunning voor treinbestuurders en de registers van vergunningen en bevoegdheidsbewijzen is al voorgelegd aan het advies van de Raad van State.In zijn advies nr. 60.704/4 van 16 januari 2017 heeft de Raad van State de bevoegdheid van de federale overheid niet in vraag gesteld.Het voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 30 augustus 2013 houdende de Spoorcodex werd voor advies voorgelegd aan de Raad van State.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186863,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Ambulancewerking hulpverleningszones. \n\n Vanaf 1 januari 2017 stopte de brandweer in Antwerpen met de ambulancewerking. Ook de brandweer van Mechelen is hier al mee gestopt. In andere zones lopen nog discussies over het stopzetten van deze werking.In de zones waar de ambulancewerking wordt stopgezet gaat deze werking over naar de prive of naar een bestaande private ambulancediensten in de regio. Er heerst dan ook ongerustheid over de verlening van dringende medische hulp. 1. Wat is de stand van zaken omtrent de hervorming van de dringende medische hulpverlening? Welke stappen werden hierin al ondernomen en wat is de verdere timing?2. Hoeveel financiering werd er voorzien om deze veranderingen op te vangen?3. Welke mogelijke oplossingen ziet u om dringende medische hulpverlening te garanderen in de zones?4. De gemeenten hebben de extra middelen die de ambulancewerking kost als gevolg van de brandweerhervorming in 2015 en 2016 zelf betaald, dit in afwachting van de hervorming dringende medische hulp. Blijven er extra middelen voorzien voor de gemeenten om de ambulancewerking verbonden aan de brandweer te kunnen behouden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKENTRANSPORT,GENEESKUNDIGE NOODHULP,BRANDWEERDIENST","answer":"Ik begrijp een deel uw ongerustheid aangaande het borgen van een kwaliteitsvolle dringende geneeskundige hulpverlening (DGH).Net daarom heb ik binnen het regeerakkoord laten opnemen dat er nood is aan een duurzame hervorming van de organisatie en de financiering van deze sector.Ik betreur zeker ook het feit dat de brandweerhervorming aanleiding heeft gegeven tot hogere kosten voor de uitbating van de door hen verzekerde ziekenwagendiensten. Vooral als deze hogere kosten nu gebruikt worden als argument om deze hulpverlening ten dienste van de burger af te stoten.Ik zal het uiterste doen om de financiering van de DGH te borgen. Daartoe maakte ik een hervormingsplan op. In 2016 heb ik reeds een extra injectie van 12,5 miljoen euro gegeven aan de DFGH om de leefbaarheid van de ambulancediensten te verhogen. Op de thematische Ministerraad van 13 en 14 mei 2017 werd door de regering een volgende stap gezet. Vanaf 2018 zal een extra financiering van 35 miljoen euro toegewezen worden aan de opstart van het plan niet-planbare zorg en meer bepaald aan de hervorming van de dringende geneeskundige hulpverlening. Dit zal betekenen dat het budget voor de organisatie van de DGH sinds het begin van deze legislatuur bijna verdrievoudigd zal zijn: van 26 miljoen naar 74 miljoen euro in 2018.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186864,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Gebouw van de post aan de Boondaalsesteenweg in Elsene. \n\n Naar aanleiding van een schriftelijke vraag over de toekomst van het voormalige postkantoor aan de Boondaalsesteenweg in Elsene hebt u mij geantwoord, en ik citeer: \"Het gebouw aan de Boondaalsesteenweg te Elsene wordt nog steeds gebruikt door de brievenpost- en pakjesdienst van bpost. Deze activiteiten vinden plaats in heel het gebouw met uitzondering van de derde verdieping. De totale oppervlakte van het gebouw is 8.256 m2. Dit gebouw is eigendom van bpost en zal worden verkocht wanneer de brievenpost- en pakjesdienst ondergebracht kan worden in een logistiek centrum dat het zuidelijk gedeelte van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal bedienen. Verschillende partijen hebben reeds hun interesse laten blijken. bpost kan geen informatie geven over de plannen en projecten van mogelijke kopers\". 1. Welk tijdpad wordt er gevolgd voor de oprichting en de ingebruikname van het geplande logistieke centrum in het zuidelijke gedeelte van het Brusselse Gewest? Welk tijdpad werd er meer bepaald vastgesteld voor de verhuizing van de brievenpost- en pakjesdienst in Elsene naar dat nieuwe centrum?2. Beschikken uw diensten over een waardeschatting voor het gebouw in Elsene?3. Werden er al onderhandelingsprocedures opgestart voor de verkoop van dat gebouw?4. Hoeveel personeelsleden werken er momenteel op de site aan de Boondaalsesteenweg?","question_theme_main":"POSTDIENST","question_theme":"HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,POSTDIENST,VERKOOP,GEBOUW","answer":"1. De creatie van het mailcenter Brussel Zuid kadert in het strategisch plan Visie 2020. Hoewel dit plan volop in uitvoering is, zijn de concrete data voor de inwerkingtreding van dit mailcenter en de verhuis van het uitreikingskantoor Elsene nog niet gekend. 2. Zoals voor al haar gebouwen beschikt de onderneming over een raming van de waarde van het gebouw aan de Boondaalsesteenweg. 3. Neen. 4. Een 90-tal medewerkers.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186881,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Buysrogge, Peter","aut_language":"dutch","question":"CCDCOE. \n\n Op 31 mei 2016 ondervroeg ik u tijdens de commissie Defensie over de toetreding van Belgie tot de Cooperative Cyber Defence Centre of Excellence (CCDCOE) van de NAVO.Daarin wist u mee te delen dat eind 2015 werd gekozen om een effectieve samenwerking aan te gaan als sponsoring nation, waardoor Belgie zich beperkte tot de inplaatsstelling van een officier in het centrum en een standaard financiele bijdrage van 22.000 euro op jaarbasis voor de ondersteuning en de werkingskosten van het centrum.De toetredingsprocedure werd opgestart in november 2015, het - verwacht positief - antwoord werd verwacht midden 2016. Tegelijk werd begin 2016 een selectieprocedure opgestart voor de aanduiding van een Belgische officier die effectief in plaats zou worden gesteld begin januari 2017, na een stage te hebben gelopen van zes maanden bij de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid. 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de relatie Belgie-CCDCOE?2. Welke vooruitgang is reeds geboekt door dit partnerschap?3. Is de Belgische officier nu effectief in plaats gesteld? Wat zijn de specifieke taken van deze officier? Hoelang zal hij daar geplaatst zijn?4. Welke output mogen we verwachten van ons lidmaatschap en engagement?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"NAVO,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,COMPUTERCRIMINALITEIT,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Belgie kon in november 2016 voor de eerste maal deelnemen aan de CCDCOE Steering Committee meeting. Hierbij wordt Belgie in staat gesteld bij te dragen in de besluitvorming rond bijvoorbeeld het ontwikkelingsplan op middellange termijn van het CCDCOE en andere relevante onderwerpen met betrekking tot het CCDCOE. 2. Het legaal sluitstuk van de Belgische toetreding tot het CCDCOE werd midden oktober 2016 beeindigd, nadat alle reeds toegetreden Sponsor Naties de Belgische \"Note of Joining to the Memoranda of Understanding\" mee hebben ondertekend. Hierdoor krijgt Belgie, net zoals de andere Sponsor Naties, rechtstreekse en onmiddellijke toegang op de resources en producten van het CCDCOE. Hieronder vallen bijvoorbeeld cursussen, de live-fire oefening Locked Shields en de Tallinn Manual.Belgie heeft bovendien de mogelijkheid om onderzoeken te vragen bij het CCDCOE die zich in de interessegebieden van Belgie bevinden. Als laatste punt is Belgie zo in staat om nauwer samen te werken met experten van andere Sponsor Naties en Contributing Participants. 3. De Belgische officier werd effectief in plaats gesteld, zoals voorzien, in januari 2017 en meer bepaald in de Strategic Branch. Hij zal daar voor drie jaar geplaatst worden.Hij is betrokken in een studie met als doel de inzetmogelijkheden van ondersteunende cybercapaciteiten in het kader van militaire operaties te onderzoeken en uit te testen. Daarnaast nam hij reeds deel aan de oefening \"Crossed Swords\" en aan de officiele voorstelling van de Tallinn Manual. 4. De elementen van antwoord zijn hernomen in de punten 2 en 3 hierboven.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186882,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Mosoel. - Humanitaire toestand. \n\n Ik heb met bijzondere aandacht kennisgenomen van uw antwoord op mijn mondelinge vraag over de slag om Mosoel en ik zou nadere informatie willen krijgen over bepaalde aspecten van het gevoerde beleid en de situatie in Mosoel en buiten de stad.Vooreerst verheugt het me dat Belgie een aanzienlijk bedrag heeft geinvesteerd in de activiteiten van het Internationale Rode Kruiscomite (International Committee of the Red Cross, ICRC) en dat het internationaal humanitair recht wel degelijk wordt gerespecteerd, ook bij het plegen van vijandelijkheden door de Iraakse overheid en haar veiligheidstroepen. 1. Belgie financiert de activiteiten van het ICRC ten bedrage van 4 miljoen euro; wordt dat geld aangewend voor specifieke opdrachten of voor alle activiteiten? Vindt u die financiering voldoende?2. Maakt de Iraakse regering, die het humanitarian concept of operations goedkeurde, gewag van sancties wegens de niet-naleving van dat principe? Hoeveel sancties werden er naar uw weten tot nog toe opgelegd? Stellen de organisaties ter plaatse 'criminele feiten' ten aanzien van een specifieke gemeenschap vast?3. Welke organisatie geeft de Iraakse soldaten opleidingen in verband met de naleving van het internationaal humanitair recht en de bescherming van de burgerbevolking? Weet uw departement hoeveel tijd er aan die thema's wordt besteed tijdens de opleiding van de soldaten?4. Hoe herkennen de Iraakse troepen die instaan voor de opvang van ontheemden, leden van Daesh? Hoeveel IS-strijders werden er door die troepen onderschept?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"IRAK,BUITENLANDS BELEID,HUMANITAIRE HULP","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186883,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Overheidsdiensten. - Stressgerelateerde ziekten \n\n Vorig jaar antwoordde u mij op een parlementaire vraag dat stresgerelateerde aandoeningen (mentale uitputting, overspanning, overwerktheid, verzwakking, burn-out, enz.) de voornaamste oorzaak zijn van verzuim bij federale ambtenaren. (Ze vertegenwoordigen 28,4% van alle verzuimdagen).Volgens uw antwoord zou de gemiddelde verzuimduur wegens stress 18 dagen bedragen. De afwezigheidsduur neemt toe met de leeftijd en met het type aandoening (gemiddeld 23 dagen specifiek voor burn-out, een van de stressgerelateerde aandoeningen). 1. Kunt u de balans en de trendmatige evolutie voor 2016 meedelen?2. Welk percentage van de opgegeven redenen van afwezigheid bij federale ambtenaren vertegenwoordigen vandaag de stressgerelateerde aandoeningen?3. Hoeveel procent van alle verzuimdagen is dat gemiddeld? Kunt u uw antwoord opsplitsen per FOD?4. Welke maatregelen werden er genomen ter bevordering van het leren omgaan met stress?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"ZIEKTEVERLOF,OVERHEIDSAPPARAAT,AMBTENAAR,OVERHEID,POSITIEVE ARBEIDSBELEVING,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer":"De definitieve cijfers worden jaarlijks gepubliceerd door Medex.In het algemeen is deze publicatie beschikbaar rond de maand april.De cijfers voor 2016 zijn echter op dit ogenblik nog niet beschikbaar.Volgende maatregelen worden genomen ter ondersteuning van het leren omgaan met stress zoals:- de sensibiliserings- en voorlichtingsacties van de netwerken PreviUs.be enerzijds en Personeel en Welzijn anderzijds;- de ondersteuning van de actoren op het terrein;- de terbeschikkingstelling van verschillende brochures en gidsen;- het sensibiliseren van de hierarchische lijn rond de preventie van psychosociale risico's;- de begeleidingen op maat van organisaties;- het promoten van de analyse van psychosociale risico's;- het promoten van alle alarmindicatoren van stress;- de opvolging van de ziekteverzuimcijfers;- de terbeschikkingstelling van een vragenlijst over stress en een vragenlijst over welzijn;- het aanbieden van de methodiek van bemiddeling;- het bevorderen van menswaardig leiderschap.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186884,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Overheidsopdracht voor de AD Civiele Veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken. \n\n De ministerraad keurde op uw voorstel de uitschrijving van een overheidsopdracht goed tot het sluiten van een onderhoudscontract voor de meldkamerinfrastructuur en -toepassingen ten behoeve van de Algemene Directie Civiele Veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken.Die overheidsopdracht kadert in de uitvoering van het project 112 en de modernisering van de alarmcentrales. De overheidsopdracht zal volgens de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking worden uitgeschreven.Wat zijn de voor dat project gealloceerde middelen, het tijdpad en de vooropgestelde doelen?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"NOODHULP,OVERHEIDSOPDRACHT,BURGERBESCHERMING","answer":"Het betreft het afsluiten van een onderhoudscontract voor een periode van vier jaar, jaarlijks opzegbaar voor de gemoderniseerde meldkamer-voorzieningen van de Hulpcentra 112/100 die niet naar de ASTRID-infrastructuur werden gemigreerd. Het huidige onderhoudscontract (afgesloten voor de niet-gemoderniseerde voorzieningen) heeft een jaarprijs van 875.000 euro en zal door dit aan de nieuwe voorzieningen aangepast onderhoudscontract worden vervangen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186885,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Restauratie van het Koninklijk Conservatorium Brussel. - Overheidsopdracht. \n\n Op uw voorstel heeft de ministerraad ingestemd met de uitschrijving van een overheidsopdracht voor aanneming van diensten voor de restauratie van het Koninklijk Conservatorium Brussel.Deze opdracht, waarvoor de onderhandelingsprocedure met bekendmaking loopt, omvat een vaste schijf voor de redactie van een gedetailleerd stuurplan en een voorwaardelijke schijf voor een volledig ontwerp voor de restauratie van het Koninklijk Conservatorium Brussel.Kan u de in het kader van die maatregel beoogde doelstellingen, het tijdpad van de werkzaamheden en de budgetten ter zake in grote lijnen meedelen?","question_theme":"ONDERHOUD,ONDERWIJSINSTELLING,OVERHEIDSOPDRACHT,MUZIEK,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,GEBOUW","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186901,"depotdat":"2017-02-16","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Samenwerkingsakkoord tussen de Regie der Gebouwen en het Havenbedrijf Antwerpen. \n\n Op uw voorstel stemde de Ministerraad in met het sluiten van een samenwerkingsakkoord tussen de Regie der Gebouwen en het Havenbedrijf Antwerpen voor een gebouw voor de Antwerpse sectie van de Scheepvaartpolitie.De Regie der Gebouwen zal zo meewerken aan een DBM-project (Design, Build and Maintain) van het Havenbedrijf Antwerpen (HA), waardoor de overheidsopdracht voor de bouw van een nieuwe centrale werkplaats voor de havendiensten kan worden uitgebreid met de bouw van een nieuw administratief en logistiek complex voor de Antwerpse sectie van de Scheepvaartpolitie (SPNA) op de rechteroever van de Schelde.Het nieuwbouwproject van het Havenbedrijf Antwerpen strekt ertoe de watergerelateerde technische diensten in een nieuwe centrale werkplaats te hergroeperen.Er zullen kantoren en een sociale ruimte zijn en de omgeving zal zo worden aangelegd dat personen en middelen efficienter en flexibeler kunnen worden ingezet en de dienstverlening sneller en beter verloopt. De geselecteerde site, die ter hoogte van Kaai 602-612 ligt, is groot genoeg om er het SPNA-project te integreren.Wat is het tijdpad voor die werken en welke middelen werden er voor dat dossier uitgetrokken?","question_theme":"HAVENINSTALLATIE,ANTWERPEN,SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,POLITIE,REGIE DER GEBOUWEN","answer":"Het project Scheepvaartpolitie werd door de Ministerraad goedgekeurd met notificatie van 12 februari 2017. De voogdijminister van de Regie der Gebouwen werd gemachtigd om de samenwerkingsovereenkomst met het Havenbedrijf Antwerpen te ondertekenen.Het project waarvan de kostprijs 9. 436.653,43 euro bedraagt, werd voorzien op het Investeringsprogramma 2017 van de Regie der Gebouwen. De kosten voor de specifieke beveiliging zijn om veiligheidsredenen uit het contract gelicht. Voor dergelijke beveiligingswerken heeft de Regie der Gebouwen een raamcontract met gescreende aannemers afgesloten en worden de werken uitgevoerd in nauwe samenwerking met de experten van de politie.De bouwkundige werken voor het gebouw van de Antwerpse sectie van de scheepvaartpolitie zullen aanvatten begin maart 2018 en het einde van de werken wordt voorzien in de herfst van 2019.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186921,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Overboeking door de luchtvaartmaatschappijen. - Bescherming van de consumenten. (MV 14901) \n\n Overboeking is een handelspraktijk waarbij er meer plaatsen (voor verblijf, vervoer, enz.) op voorhand verkocht worden dan er werkelijk beschikbaar zijn.Die techniek is gebaseerd op het feit dat een aantal plaatsen zeer vaak niet bezet worden. Op die wijze kunnen de luchtvaartmaatschappijen en hotelgroepen de oorspronkelijk overtallige consumenten toch nog een plaatsje bieden en meer inkomsten voor dezelfde bezetting genereren.Helaas verloopt in de praktijk een en ander echter dikwijls helemaal anders. Vaak volgen er geen annuleringen en bieden alle consumenten zich bij de incheck- en/of hotelbalie aan.Er bestaan uiteraard schadeloosstellingen voor de klanten die door die praktijk niet kunnen inchecken. Ze zijn echter niet altijd op de hoogte van hun rechten en dat kan soms tot ongelukkige situaties leiden. 1. Hoeveel gevallen van overboeking werden er de afgelopen drie jaar gemeld? Hebben die klachten iets opgeleverd?2. Hoe kunnen we de consumenten in dergelijke situaties het best beschermen?3. Over welke rechten beschikken de reizigers in geval van overboeking?4. Evolueert op Europees niveau een en ander in de goede richting? Zouden we onze eisen ten aanzien van de Europese Unie niet proactiever kunnen formuleren?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"SCHADEVERGOEDING,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,LUCHTVAARTLIJN,PLAATSBEWIJS,VERKOOP,HANDELSPRAKTIJKEN","answer":"De overboeking bij luchtvaartmaatschappijen wordt geregeld door de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004 van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappel?ke regels inzake compensatie en b?stand aan luchtreizigers b? instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten. De toepassing van deze verordening die onder meer voorziet in schadevergoedingen, valt onder de bevoegdheid van de minister van Mobiliteit, naar wie ik dus verwijs.Wanneer de vlucht deel uitmaakt van een pakketreis, is de reisorganisator op grond van de wet van 16 februari 1994 tot regeling van het contract tot reisorgansiatie en reisbemiddeling gehouden bijstand te verlenen aan de reiziger. Dit is ook zo bij overboeking van een andere reisdienst die deel uitmaakt van een pakketreis, bijvoorbeeld het hotel.Wanneer de reiziger deze andere reisdienst rechtstreeks heeft gereserveerd bij de dienstverstrekker, kan deze laatste gehouden zijn tot vergoeding van de schade die de reiziger ondergaat bij niet uitvoering van de dienst.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186922,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"CD&V","aut_person":"Heeren, Veerle","aut_language":"dutch","question":"Wetgeving dronebeleid (MV 15984). \n\n Op 25 april 2016 is het koninklijk besluit met betrekking tot het gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen in het Belgisch luchtruim in werking getreden. Het koninklijk besluit bepaalt onder meer eisen voor het verkrijgen van een certificaat of licentie om een drone te bedienen, om de individuele drone te registreren en bepaalt welke aanvragen moeten gebeuren om drone-operaties uit te voeren.In een artikel dat verscheen in augustus 2016 werd gesteld dat er al meer dan 100.000 drones verkocht werden in Belgie. Het koninklijk besluit bepaalt eveneens dat elke drone die een gewicht van meer dan 1 kg heeft, moet worden geregistreerd. De nieuwe besluiten delen de drones in drie categorieen op.Deze vraag heeft voornamelijk betrekking tot de zogenoemde klasse 1 (drones die tot 90 meter hoog mogen vliegen en maximaal 150 kg mogen wegen bij het opstijgen). Deze klasse 1 wordt opgedeeld in klasse 1a (vluchten met een hoog risico) en klasse 1b (vluchten met een laag risico). 1. Hoeveel drones heeft het Directoraat-generaal (DG) Luchtvaart reeds geregistreerd sinds de inwerkingtreding van het koninklijk besluit? Hoe lang hebben de bevoegde autoriteiten nodig om de registratie van elke drone te verwerken?2. Wat zijn de ambities om de huidige Belgische wetgeving - die momenteel voorloopt op de Europese wetgeving - verder te laten evolueren en hoe kijkt men naar de Europese aanpak rond dronewetgeving?3. Hoeveel personen in Belgie hebben reeds een dronecertificaat of dronelicentie behaald sinds de inwerkingtreding van het koninklijk besluit?4. Hoeveel klasse 1a vluchtuitvoeringen zijn reeds aangevraagd, al dan niet goedgekeurd en uitgevoerd in Vlaanderen, Wallonie en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sinds de inwerkingtreding van het koninklijk besluit? Hoe lang duurt zo'n goedkeuringsbewijs voor een klasse 1a vluchtuitvoering?5. Hoeveel klasse 1b vluchtuitvoeringen zijn reeds gemeld, al dan niet goedgekeurd en uitgevoerd in Vlaanderen, Wallonie en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sinds de inwerkingtreding van het koninklijk besluit?6. Hoeveel aanvragen voor de registratie van drones heeft de DG Luchtvaart reeds ontvangen sinds de inwerkingtreding van het koninklijk besluit? Hoeveel van deze registraties zijn reeds goedgekeurd en hoe lang duurt het om een registratie goed te keuren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"WETGEVING,LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET LUCHTVERKEER,DRONE","answer":"Sedert de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 10 april 2016 heeft de directie Vergunningen van het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) 679 drones geregistreerd. Op dit ogenblik maken de drones 16,77 % uit van het totale aantal inschrijvingen van luchtvaartuigen in Belgie. De duur van de procedure voor het inschrijven van een drone (vanaf de ontvangst van het dossier tot het versturen van het registratiebewijs vergezeld van de inschrijving door de directie Vergunningen) wordt op 45 dagen geraamd. Deze lange termijn valt onder meer te verklaren doordat in 70 % van de gevallen onvolledige dossiers worden ingediend en doordat de gevraagde vergoeding niet wordt betaald (hoofdzakelijk omwille van moeilijkheden inzake e-mailverzending), waardoor de facto een aanzienlijke vertraging ontstaat in de behandeling van de registratiedossiers. Deze nieuwe activiteit vereist nieuwe middelen voor informatica-ontwikkelingen en voor personeel. We zien er aandachtig op toe dat de FOD de nodige middelen besteedt aan deze opdracht.Op nationaal vlak onderzoekt het DGLV de mogelijkheid om bepaalde gereglementeerde gebieden (zoals controlled traffic region-zones) open te stellen voor drones. Op Europees vlak, en gevolg gevend aan de verschillende commentaren van de lidstaten, wordt een nieuwe versie van het ontwerp van drone-reglementering van de European Aviation Safety Agency aangekondigd tegen eind maart 2017. Er mag echter niet worden vergeten dat deze reglementering gelinkt is aan de publicatie van een nieuwe basisverordening (ter vervanging van Verordening 216/2008) die nog steeds ter discussie ligt bij de Raad en het Europees parlement. Dit betekent dat er nog mogelijk wijzigingen zullen moeten worden aangebracht wanneer deze twee instellingen de artikels betreffende de drones definitief hebben aangenomen.Verder heb ik aan het DGLV gevraagd om de oprichting van een elektronisch loket te overwegen zodat de communicatie tussen de piloten en mijn administratie, over de toelatingen bijvoorbeeld, sneller en efficienter kan verlopen. Dit is zeer belangrijk want zowel de ondernemingen als de administraties zullen voordeel halen uit deze administratieve vereenvoudiging.Op dit ogenblik hebben 162 personen een licentie van dronebestuurder in Belgie.Tot nu toe zijn er ongeveer 93 attesten afgeleverd.Op dit ogenblijk zijn er 36 toelatingen klasse 1A toegekend en zijn er 33 verklaringen 1B waarvan de ontvangst reeds bevestigd werd, wat dus neerkomt op een totaal van 69 in klasse 1. Betreffende het aantal lopende aanvragen kunnen we daar geen juist getal op plakken, aangezien vele aanvragen nog onvolledig zijn.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186923,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Algemene criteria voor de erkenning van artsen-specialisten, stagemeesters en stagediensten (MV 14006). \n\n Op 19 september 2016 werd het ministerieel besluit van 13 september 2016 tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 april 2014 tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van geneesheer-specialisten, stagemeesters en stagediensten in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.Een van de bij dat besluit aangebrachte wijzigingen betreft de preciezere omschrijving van de opdracht van de coordinerende stagemeester, die erop moet toezien \"dat periodiek in voldoende mate de eindtermen worden gehaald en geevalueerd in het kader van een toenemende autonomie van de kandidaat, met voldoende aandacht voor de transitiefases.\"Het ministerieel besluit voorziet ook in veranderingen voor de stagemeesters.Een eerste verplichting in het besluit luidt als volgt: \"de stagemeester volgt jaarlijks vorming, met inbegrip van vorming in de evaluatie van kandidaten. Deze vorming kan door wetenschappelijke verenigingen, door beroepsverenigingen en/of door universitaire instellingen worden georganiseerd.\"Er wordt eveneens bepaald dat de stagemeester \"ten minste een maal per periode van vijf jaar, een door peers gevalideerde wetenschappelijke publicatie met betrekking tot zijn specialisme in een gezaghebbend medisch tijdschrift\" moet publiceren.Voorts bechikt de stagemeester \"over een stageteam van artsen die sedert tenminste drie jaar erkend zijn in hetzelfde specialisme [en] die instaan voor de begeleiding van een of meerdere kandidaten.\"Tot slot wordt de vereiste ervaring van de stagemeester, die tot dan toe acht jaar bedroeg, verminderd tot vijf jaar.In het ministerieel besluit worden de regels inzake de mogelijkheid om een deel van de stage in een stagedienst buiten het ziekenhuis of in het buitenland te volbrengen, gewijzigd voor de kandidaat-specialisten voor de titels van niveau 3.Krachtens het ministerieel besluit moet de kandidaat-specialist ook kunnen bewijzen dat hij een opleiding inzake \"interdisciplinaire samenwerking\" heeft gevolgd.Dat ministerieel besluit is op 1 oktober 2016 in werking getreden. 1. a) De inwerkingtreding van dat ministerieel besluit was gepland voor 1 oktober 2016. Hoe hebt u de stagemeesters en kandidaat-specialisten, op wie die wijzigingen betrekking hebben, op de hoogte gebracht?b) Waarom hebt u besloten dat systeem per 1 oktober te wijzigen, in plaats van het begin van een nieuw academiejaar af te wachten en de tijd te nemen om u ervan te verzekeren dat alle betrokken personen over die veranderingen werden geinformeerd?2. Waarom hebt u de regels inzake de mogelijkheid om een deel van de stage in het buitenland of een stagedienst buiten het ziekenhuis te volbrengen, gewijzigd voor de kandidaat-specialisten voor de titels van niveau 3?3. Wordt de jaarlijkse verplichte opleiding voor de stagemeesters al georganiseerd? Door wie? Volgens welke modaliteiten?4. Hoe zal het bewijs dat de kandidaat-specialist moet leveren tot staving van het feit dat hij een opleiding inzake \"interdisciplinaire samenwerking\" gevolgd heeft, worden geevalueerd?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"BEROEPSOPLEIDING,ASSISTENTSCHAP,GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER,MEDISCH SPECIALISME,ERKENNING","answer":"De wijziging van het ministerieel besluit van 23 april 2014 was al lange tijd aangekondigd. De adviezen betreffende de wijziging van het ministerieel besluit met betrekking tot de transversale criteria voor huisartsen dateren al van 25 juni en 25 oktober 2015. Die wijziging was dus al geruime tijd voorzien.Bovendien werd tijdens de werkgroep met betrekking tot de gezondheidsberoepen van de Interministeriele Conferentie van 14 september 2016 aangekondigd dat er een wijzigingsbesluit zou worden voorzien.Dat besluit is effectief in werking getreden op 1 oktober 2016. Maar het gaat vaak om verduidelijkingen en een versoepeling van de criteria. De nieuwe vereisten, bijvoorbeeld betreffende de opvolging van de opleiding, zijn meestal reeds een vanzelfsprekendheid in de sector van de beroepsopleiding.Het verkrijgen van een beroepskwalificatie van niveau 3 (bijvoorbeeld in de intensieve zorg of de toekomstige kwalificatie interventionele cardiologi, enz.) veronderstelt dat de kandidaat reeds over een specialisatie van niveau 2 beschikt.Sommige principes die belangrijk zijn voor de opleiding van niveau 2 (bijvoorbeeld beperken van de duur van de stage in het buitenland of de verdeling onder universitaire en niet-universitaire ziekenhuizen teneinde de twee contexten te kennen) zijn dan ook doelstellingen die reeds gehaald zijn vooraleer de kandidaat de opleiding voor niveau 3 aanvangt. Het gebeurt zelfs dat niveau 3 (als subspecialisatie) de flexibiliteit veronderstelt om een opleiding te erkennen die bijna volledig in zeer gespecialiseerde centra in het buitenland uitgevoerd wordt.De regelgeving kan die ervaringen en de organisatie van die zeer gespecialiseerde opleidingen niet uitsluiten of te moeilijk maken.De Europese richtlijn bepaalt dat de lidstaten de opleidingsduur in het buitenland mogen beperken. Belgie heeft dat gedaan voor alle stages in derde landen (maximum een jaar) en voor de titels van niveau 2 (maximum een derde van de duurtijd) in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte of in het kader van een associatieovereenkomst met een ander land.Het gewijzigde ministerieel besluit beantwoordt ook aan de vraag van bepaalde disciplines om de ervaringen buiten het ziekenhuis uit te breiden. Die aanpak vergemakkelijkt de samenwerking en de organisatie van de zorgtrajecten.Dat was reeds mogelijk voor maximum 40 % van de opleidingsduur van een titel van niveau 2. De grootste flexibiliteit voor een titel van niveau 3 zal interessant zijn voor bepaalde activiteiten die grotendeels in de extramurale sector uitgevoerd worden of in de toekomst uitgevoerd zullen worden (bijvoorbeeld meer technische of poliklinische disciplines).Het nieuwe ministerieel besluit voorziet nu uitdrukkelijk in het internationaal erkende principe train the trainer of teach the teacher. Maar de praktijk is ook voor de hand liggend in ons land: de coordinerende meesters en de universiteiten hebben altijd ontmoetings- en coordinatiemomenten georganiseerd met de stagemeesters. Bij die ontmoetingen stond de beoordeling van de kandidaten steeds centraal teneinde die procedures te objectiveren en uniform te maken.Het nieuwe ministerieel besluit officialiseert dus een soms meer informele praktijk en moedigt stagemeesters aan bij hun inspanningen met het oog op een voortdurende verbetering van de opleidingen. De beroepsverenigingen en wetenschappelijke verenigingen zullen de kans krijgen om daarbij hun ervaring aan te reiken.Het nieuwe criterium \"opleiding in interdisciplinaire samenwerking\" zal op dezelfde manier worden beoordeeld als de andere criteria. Interdisciplinaire samenwerking is al lang een courante praktijk in alle stagediensten, en de interactie van de kandidaat in die context wordt de facto beoordeeld. Het expliciet opnemen van dat criterium in het ministerieel besluit benadrukt het belang ervan en bevestigt een reeds bestaande praktijk.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186941,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Patienten met een dubbele diagnose (MV 14005). \n\n Een derde van de verstandelijk gehandicapten ontwikkelt op een gegeven moment psychische stoornissen. Omgezet naar de Belgische situatie wil dat zeggen dat niet minder dan 150.000 families met die situatie geconfronteerd zouden kunnen worden.Die situaties zijn vooral een persoonlijk drama voor de betrokkene en zijn familie. In de meeste gevallen zijn de patienten die een behandeling volgen en aangepaste zorg krijgen er niet voortdurend slecht aan toe: er bestaan behandelingen om ze te beschermen en oplossingen om ze te stabiliseren in een acute crisissituatie.Die middelen zijn helaas niet overal in ons land beschikbaar, en wanneer ze wel beschikbaar zijn, zijn ze schromelijk ontoereikend.Dit probleem is niet nieuw, want in maart 2014 keurde de Senaat unaniem een voorstel van resolutie goed waarin de regering gevraagd werd om een grotere inspanning te leveren voor de opvang van patienten met een dubbele diagnose en meer bepaald degenen die in een ziekenhuisomgeving moeten worden verzorgd. De beleidsintentie om maatregelen te nemen ten behoeve van patienten met een verstandelijke beperking en een bijkomende psychische stoornis werd verankerd in het regeerakkoord, waarin staat dat het aanbod aan geestelijke gezondheidszorg voor kinderen, voor jongeren en voor patienten met dubbele diagnose in samenwerking met de betrokken deelgebieden wordt aangepast aan de behoeften en dat ook hier rekening dient te worden gehouden met een correcte geografische spreiding van het aanbod.In december 2015 publiceerde de Hoge Gezondheidsraad het advies Behoeften betreffende dubbele diagnose (verstandelijke beperking en bijkomende problemen op het vlak van geestelijke gezondheid: probleemgedrag en/of psychiatrische stoornissen) in Belgie.Er werden verscheidene initiatieven genomen om de opvang van de patienten met een verstandelijke beperking en een bijkomende psychische stoornis te verbeteren. In 2016 hebt u voor die doelgroep een budget van 4,68 miljoen euro uitgetrokken.In maart 2016 preciseerde u in een antwoord op een parlementaire vraag dat de federale overheid met instemming van de Interministeriele Conferentie Volksgezondheid het initiatief had genomen om vijf mobiele interventiecellen voor volwassenen met een dubbele diagnose op te starten ten belope van 125.000 euro per project per jaar, en voorts dat het aanbod inzake geestelijke gezondheidszorg voor volwassenen met een dubbele diagnose een aanvulling zou vormen op de projecten 'artikel 107' van het zorgnetwerk en er op termijn integraal deel van zou moeten gaan uitmaken.U deelde tevens mee dat de bijkomende financiele injectie voor patienten met een dubbele diagnose en de toekomstige ontwikkelingen op 14 januari 2016 in aanwezigheid van de vertegenwoordigers van de Gemeenschappen en de Gewesten werden gepresenteerd aan de directies van de ziekenhuizen waar de vijf mobiele interventiecellen voor volwassenen met een dubbele diagnose werden opgezet, aan de psychiatrische ziekenhuizen met een specifiek aanbod voor die doelgroep, aan de coordinatoren van de 107-netwerken en aan de koepelorganisaties van de sector.U gaf aan dat uw administratie naar aanleiding van die ontmoeting een model had opgesteld voor de beschrijving van de uitbouw van het geestelijkegezondheidszorgaanbod, waaronder een model met betrekking tot de volwassenen met een dubbele diagnose, dat ter goedkeuring zou worden voorgelegd aan de interkabinettenwerkgroep Taskforce geestelijke gezondheidszorg.U vermeldde dat de netwerken het model na de goedkeuring ingevuld zouden kunnen terugbezorgen aan de interkabinettenwerkgroep, die op basis van het gepresenteerde model zou beoordelen of het netwerk strookt met de visie, het basisbeginsel en het in de gidsen en in het document beschreven model, en dat de beslissing schriftelijk zou worden meegedeeld.U deelde mee dat de netwerken die mogen beginnen met de uitbouw van het geestelijkegezondheidszorgaanbod voor volwassenen met een dubbele diagnose, de voormelde extra financiering vanaf 1 juli 2016 zouden kunnen aanspreken, en dat de netwerken die er nog niet klaar voor waren om die fase van het nieuwe beleid te implementeren, op de hoogte zouden worden gebracht van de verbeterpunten.U preciseerde dat die netwerken begeleid werden om zich zo snel mogelijk voor te bereiden op de volgende fase, en dat ze een herziene versie van het model zouden moeten indienen. Er zou een grondige tussentijdse evaluatie gemaakt worden van de aanwending van de voormelde financiele middelen en zo nodig zouden er bepaalde aanpassingen worden doorgevoerd. 1. Hoe ver staat het met de implementatie van het door uw administratie opgestelde model voor de beschrijving van de uitbouw van het geestelijkegezondheidszorgaanbod voor volwassenen met een dubbele diagnose?a) Werd dat model goedgekeurd door de Taskforce geestelijke gezondheidszorg?b) Heeft de taskforce projectvoorstellen van de netwerken ontvangen? Werden die projecten door de taskforce beoordeeld?c) Hoeveel netwerken mochten er beginnen met de uitbouw van het geestelijkegezondheidszorgaanbod voor volwassenen met een dubbele diagnose?d) Welk budget werd er toegekend voor die projecten?e) Hoeveel van de ingediende projecten kregen nog geen groen licht voor de implementatie van die fase van het nieuwe beleid?2. Wanneer zal de grondige tussentijdse evaluatie plaatsvinden?3. Werd die thematiek op de agenda van de Interministeriele Conferentie Volksgezondheid gezet? Wat waren de conclusies van dat overleg?4. Welke initiatieven zult u nemen om de opvang van de patienten met een dubbele diagnose de komende jaren te verbeteren?5. Welk budget zult u uittrekken voor de opvang en de begeleiding van die patienten met een dubbele diagnose en hun familieleden in 2017 en de daaropvolgende jaren?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEHANDICAPTE,GEZONDHEIDSBELEID,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer":"Naar aanleiding van de ervaringen met de federale pilootprojecten en de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad (HGR) heb ik beslist het geestelijk gezondheidszorgaanbod voor volwassenen met een dubbeldiagnose verder te ontwikkelen. Door meer middelen te investeren zal het ggz-aanbod beter op de noden van de doelgroep inspelen en zullen ook meer gebruikers worden geholpen.Zoals reeds eerder aangegeven in een parlementaire vraag heb ik samen met mijn administratie twee templates opgesteld: een \"voor de beschrijving van de versterking van het geestelijk gezondheidszorgaanbod voor volwassenen met een dubbeldiagnose\" en een voor kinderen en jongeren. Beide templates werden ter goedkeuring aan de interkabinettenwerkgroep (IKW) \"geestelijke gezondheidszorg\" bij de interministeriele conferentie voorgelegd.Na die goedkeuring konden de netwerken die template aan de IKW bezorgen. Op basis van de ingediende template heeft de IKW \"geestelijke gezondheidszorg\" geevalueerd of het netwerk voldeed aan de visie, de uitgangspunten en het model zoals beschreven in beide gidsen, respectievelijk voor kinderen en volwassenen, en in de template.Wat de netwerken voor kinderen en jongeren betreft, werden tot nu toe vier templates goedgekeurd. Voor de volwassen doelgroep hebben tien van de tien ingediende templates een positieve evaluatie gekregen. De evaluatie wordt aan elk netwerk door middel van een officiele correspondentie meegedeeld. De positieve en aandachtspunten die geleid hebben tot de evaluaties worden hierin opgenomen.Er bestaat momenteel nog geen netwerk geestelijke gezondheidszorg voor volwassenen in de provincie Waals-Brabant, dus werd geen enkele template ingediend voor de beschrijving van de versterking van het geestelijk gezondheidszorgaanbod voor volwassenen met een dubbeldiagnose.Om voor de provincie Waals-Brabant tot een voorstel te komen hebben verschillende ontmoetingen plaatsgevonden met de groep personen die voor dit gebied met het project is belast. De besprekingen gaan voort. Zoals eerder gezegd stel ik jaarlijks een bijkomende financiering van 3. 120.000 euro ter beschikking voor de volwassenen met een dubbeldiagnose en 1. 560.000 euro voor de kinderen en jongeren.Ik heb, zoals gewoonlijk, er opnieuw voor gekozen om me op wetenschappelijke argumenten te baseren om het budget te verdelen. We hebben in het bijzonder rekening gehouden met variabele criteria die de realiteit beter weergeven: het aantal volwassen inwoners, de prevalentie van verstandelijke beperkingen, de comorbiditeit met psychische stoornissen en de provinciale verschillen in sociaaleconomische status (inkomen).Dit heeft ons in staat gesteld per netwerk een verdeelsleutel toe te kennen. Zo kan er op een meer gerichte wijze tegemoet worden gekomen aan de zorgnoden. Deze verdeelsleutel werd ontwikkeld in samenwerking met prof. dr. R. Bruffaerts en zijn team (KULeuven).De aanwending van de vermelde financiering zal tussentijds grondig worden geevalueerd en, indien nodig, worden bijgestuurd. Ik kan u ook meedelen dat om de werkingsgebieden te ondersteunen er een vormingsprogramma met coachingssessies zal worden uitgewerkt.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186942,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Delegeren van taken (MV 14385). \n\n Ik heb u al eerder een vraag gesteld over het thema taakdelegatie. In april 2016 antwoordde u mij het volgende: \"Met de programmawet van 9 juli 2004 werd een lid ingevoegd in het artikel 5 van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (nu: artikel 23 van de wet van 10 mei 2015) dat de bevoegdheid gaf aan de Koning om de lijst van activiteiten vast te stellen die tot het dagelijkse leven behoren en die niet tot de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de kinesitherapie of een paramedisch beroep behoren.De Koning kreeg daarenboven de bevoegdheid de voorwaarden vast te stellen waaraan deze activiteiten moeten beantwoorden om als dusdanig te worden beschouwd. Deze toevoeging had tot doel de vele niet-gezondheidsberoepsbeoefenaars die, o.m. in het kader van chronische zorg, dagdagelijks handelingen stellen die strikt genomen deel uitmaken van de gezondheidszorg, uit de illegaliteit te halen.Tot op heden werd geen uitvoering gegeven aan deze bepaling. Thans wordt onderzocht hoe deze bepaling kan omgevormd worden, zodat de mogelijkheid wordt gecreeerd voor onder meer de huisarts om klinische routinetaken te delegeren aan andere zorgverleners.Er wordt onderzocht of het daarbij niet aan de praktijk kan overgelaten worden om te bepalen wat taken zijn die behoren tot het normaal dagelijks (vitaal) functioneren van de patient. De Koning zou dan de bevoegdheid behouden om bepaalde voorwaarden in het kader van kwaliteit van de zorg op te leggen, alsook om specifieke routinetaken gezien hun complexiteit en hoog risicogehalte, exclusief toe te vertrouwen aan een beoefenaar van een gezondheidszorgberoep.De (huis)arts die dergelijke routinetaken delegeert, zal een belangrijke begeleidende verantwoordelijkheid dragen. De huidige redenering voor het artikel 23 wordt omgevormd in functie van de patient empowerment teneinde een kwaliteitsvol gezondheidskader voor de patient te kunnen blijven garanderen en hem en zijn gezondheid centraal te plaatsen.Ten slotte heb ik het voornemen om voor het zomerreces de krachtlijnen en nieuwe concepten inzake wetgeving uitoefening gezondheidsberoepen en zorgpraktijk voor te stellen in deze commissie\". 1. Wat werd er sinds april 2016 verwezenlijkt op het stuk van taakdelegatie?a) Heeft de Koning de lijst van activiteiten vastgesteld die tot het dagelijkse leven behoren en die niet tot de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de kinesitherapie of een paramedisch beroep behoren?b) Heeft de Koning de voorwaarden vastgesteld waaraan deze activiteiten moeten beantwoorden om als dusdanig te worden beschouwd?2. Hebt u overlegd met de actoren in het veld die betrokken zijn bij de zorgverlening aan zorgbehoevende personen en die dagelijks geconfronteerd worden met de hinderpalen die de huidige wetgeving opwerpt voor de personen die zulke zorg nodig hebben?a) Zo ja, wat waren de modaliteiten van dat overleg? Wat was de uitkomst ervan?b) Zo niet, zult u met hen in overleg treden? Wanneer?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,BEROEP IN DE GEZONDHEIDSZORG,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"De concepten van de hervorming van het koninklijk besluit nr. 78 werden voorgesteld tijdens de conferentie van 28 september 2016, waarop u aanwezig was. De conceptnota's met betrekking tot die hervorming zijn terug te vinden op de website www.kb78.be.Bij de uitwerking van die concepten zijn wij op zoek gegaan naar praktische oplossingen, meer bepaald voor de situaties waarnaar u in uw vraag verwijst.De regeling betreffende de handelingen uit het dagelijkse leven wordt als volgt gepresenteerd:Enkel de handelingen uit het dagelijkse leven die duidelijk een diagnostisch of therapeutisch doeleinde hebben, maken deel uit van de gezondheidszorg. Het daartoe voorziene kwalitatieve kader zal het mogelijk maken om de nodige garanties te leveren. In principe wordt de beslissing door de behandelende arts en de patient gezamenlijk genomen, dit wil zeggen via shared decision making. Naargelang van de specifieke zorgrelatie is het mogelijk dat ook een andere gezondheidswerker optreedt.Mijn uitgangspunt is de centrale positie van de patient, want ik wil in die hervorming de nadruk leggen op een maximale participatiegraad vanwege de patient als het om zijn eigen gezondheid gaat. De individuele begeleiding van de patienten is een belangrijk aspect van de gezondheidszorg. Dat betekent dat de patient, indien hij dat wenst, gecoacht zal kunnen worden inzake verstrekking van autonome zorg, en in het bijzonder voor bepaalde aspecten van de gezondheidszorg, meer bepaald de handelingen uit het dagelijkse leven die deel uitmaken van de gezondheidszorg.De individuele begeleiding betreft evenwel niet enkel de patient, maar ook zijn omgeving die hem bijstaat of die bijdraagt tot de zorgverstrekking. Dat impliceert dat de omgeving van de patient, meer bepaald de mantelzorgers, van een uitgebreide coaching zullen kunnen genieten. Het principe van shared decision making zal in het kader daarvan een essentiele rol spelen, maar de patient heeft het laatste woord. Hij beslist of de omgeving bepaalde zorgtaken mag overnemen en of hij begeleid mag worden door de behandelende arts of door de daartoe voorziene zorgverstrekkers. Met zijn toestemming zullen die laatsten de naasten van de patient begeleiden voor, maar ook gedurende de hele verstrekking van de gezondheidszorg.Bij de hervorming van het koninklijk besluit nr. 78 stel ik voor om het misdrijf betreffende de illegale uitoefening van de geneeskunde en van de verpleegkunde aan te passen. Die aanpassing zal ervoor zorgen dat het niet meer nodig zal zijn om te voorzien in een wettelijke afwijking van dit misdrijf voor de mantelzorgers. Dat wil niet zeggen dat de mantelzorgers niet meer zullen kunnen optreden, integendeel. Als personen die tot de omgeving van de patient behoren, zullen de mantelzorgers steeds kunnen instaan voor de nodige taken, onder begeleiding van een zorgverstrekker.Zoals u weet, was er na afloop van de lanceringsconferentie inzake de gezondheidszorgberoepen een publieke raadpleging. Mijn diensten maken momenteel een inventaris op van alle reacties en suggesties teneinde de studie voort te zetten. Sommige opmerkingen hebben betrekking op de zorg waarvan de context eerder naar activiteiten uit het dagelijkse leven neigt. Ik zal daarover meer overleg organiseren. Bovendien kan ik u meedelen dat mijn medewerkers reeds in contact stonden met het Vlaams Welzijnsverbond en de Federatie van Sociale Ondernemingen (SOM). Die organisaties presenteerden een pragmatische en potentieel interessante discussienota omtrent de \"bekwame helpers\", een term die tijdens de lanceringsconferentie aangehaald is. Vanzelfsprekend is elke andere conceptnota ter aanvulling van die denkoefening welkom.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186943,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"SP.A","aut_person":"Van der Maelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"De houding van de FOD Buitenlandse Zaken in uitzettingsdossier landgenoot (MV 15531). \n\n Ik verwijs naar uw antwoord op mijn vraag nr. 881 van 1 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 102) omtrent de houding van de FOD Buitenlandse Zaken in de zaak van de heer Cappelle in Kameroen.In het antwoord stelt u dat de ambassade in Yaounde geen onafhankelijk verifieerbaar bewijs heeft over de link met de heer Danpullo. Uw diensten kregen onlangs toegang tot dit bewijs. De heer Cappelle slaagde erin om een uitzonderlijk geheim transcript tussen de nationale gendarmerie NW en de gendarmerie Momo, beiden in Kameroen, in handen te krijgen.De gendarmerie verwijst naar zogenaamde bezoeken van de heer Cappelle aan Wum en Big Babanki, met als doel om informatie te verzamelen over de reisactiviteiten van de heer Danpullo. Volgens het transcript zou de heer Cappelle proberen om de heer Danpullo te vermoorden. Volgens de gendarmerie Momo, de politie van Mbengwi en de gendarmerie van Mbengwi kocht de heer Danpullo dit onderzoek.Hoewel het onderzoek nog moest plaatsvinden, werd de heer Cappelle verwijderd van het grondgebied van Kameroen op 13 mei 2016. De Kameroense organisatie CED communiceerde formeel aan de Belgische ambassade dat de organisatie verantwoordelijk is voor beide bezoeken aan Wum en Big Babanki. Ze stelden ook dat de heer Cappelle niet aanwezig was in Wum en er geen dergelijke communicatie plaatsvond in Big Babanki. CED voerde onderzoek uit met financiele steun van de Europese Commissie.Het is opvallend dat dit transcript dateert van 20 maart, maar de veiligheidsdienst DGRE al binnen de week na die datum contact opnam met de Belgische ambassade om te stellen dat de heer Cappelle al gearresteerd was voor deze opgesomde feiten (mail van de ambassade aan uw dienst van 10 april 2016), en tevens al de nodige conclusies inzake zijn schuld formuleerde.DGRE was voorbarig want de nationale gendarmerie riep de heer Cappelle pas eind april op. Er is dus duidelijk sprake van arbitraire arrestatie, detentie en verwijdering van het grondgebied van Kameroen. Het Cameroon Anglophone Civil Society Consortium, die meer dan 1.000 advocaten vertegenwoordigt, besprak deze ernstige zaak dan ook met diplomaten van de Europese Unie, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk.Ook internationale mensenrechtenorganisaties nemen de zaak op. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor de positie van Belgie in internationale mensenrechtendossiers, want de houding van Belgie in dit dossier beperkt zich tot op vandaag in het aanvaarden van ernstige schendingen.Welke stappen zult u ondernemen om omkoping van het juridisch en administratief systeem in Kameroen aan te kaarten, in het algemeen, en in bijzonder met betrekking tot het dossier van de heer Cappelle in Kameroen, en zullen uw diensten erop toezien dat het gerecht toegang krijgt tot alle informatie om de verantwoordelijken van deze ernstige mensenrechtenschendingen te bestraffen, waaronder de bescherming van getuigen (politie, gendarmerie)?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,UITWIJZING,BUITENLANDS BELEID,STAATSBURGER,KAMEROEN","answer":"Ik hoed er mij voor actie te ondernemen op grond van aantijgingen aangeleverd door iemand die boos is omdat hij uit Kameroen werd gewezen. Het zogenaamde bewijs waarnaar u in uw vraag verwijst (namelijk het \"uitzonderlijk geheim transcript\" waarin staat dat de heer Cappelle zou proberen de heer Danpullo te vermoorden) is niet meer dan een element dat misschien relevant zou kunnen zijn in een gerechtelijk onderzoek. Buitenlandse Zaken is echter niet bevoegd om zich te mengen in een gerechtelijk onderzoek in Kameroen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186944,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"De adviezen van de Staatsveiligheid bij de erkenning van moskeeen (MV 16133). \n\n De islamitische eredienst is erkend door de Belgische Staat bij wet van 19 juli 1974. De erkenning van de lokale geloofsgemeenschappen is een bevoegdheid van de Gewesten. Het Vlaams Gewest erkent moskeeen op voorstel van het Executief van de Moslims van Belgie (EMB).De procedure voor de erkenning van een moskee in het Vlaams Gewest omvat vier fasen. De vzw die de moskee beheert, dient een erkenningsdossier in bij het EMB. Als het dossier compleet is, vraagt de Vlaamse regering het advies op van Justitie. In geval van gunstig advies vraagt Justitie ook het advies op van de betrokken gemeente(n) of provincie(s). Na het inwinnen van de adviezen neemt de Vlaamse regering een beslissing omtrent de erkenning van de plaatselijke geloofsgemeenschap bij gemotiveerd besluit.Onlangs konden we vernemen dat u een positief advies had uitgebracht voor de erkenning van twintig moskeeen. Uw Vlaamse collega, de minister van Binnenlands Bestuur, liet daarop echter weten dat zij nog niet onmiddellijk zal overgaan tot de erkenning van de moskeeen, maar dat zij eerst inzage wou in de dossiers van Staatsveiligheid omtrent deze moskeeen.De Staatsveiligheid licht de moskeeen die een erkenningsaanvraag hebben ingediend door en geeft daarna advies. U hebt uw Vlaamse collega ondertussen de inzage toegezegd. Ik ga er vanuit dat het advies van de Staatsveiligheid uiteraard een cruciale rol speelt in uw advies aan de Gewesten en bijgevolg in de erkenningsprocedure van een moskee. 1. Over hoeveel erkenningsaanvragen van moskeeen bracht de Staatsveiligheid in de jaren 2013-2016 advies uit? In hoeveel gevallen ging het om een positief advies? In hoeveel gevallen ging het om een negatief advies?2. Hoeveel erkenningsaanvragen zijn momenteel nog hangende?3. Op basis van welke informatie en ingewonnen adviezen maakt u uw definitief advies aan de Gewesten op? Is het mogelijk dat u een advies uitbrengt zonder een ondersteunend advies van de Staatsveiligheid? Zo ja, in hoeveel gevallen is dit reeds gebeurd?4. Welke gevolgen worden door uw administratie gegeven aan een negatief advies van de Staatsveiligheid bij een erkenningsaanvraag van een moskee? Indien uit de aanwijzingen enig misdrijf blijkt, wordt deze informatie aangemeld bij het parket voor verder onderzoek? In hoeveel gevallen (2013-2016) is dit al gebeurd en heeft dit aanleiding gegeven tot vervolging?5. Kan u de lijst met de erkenningsaanvragen voor de moskeen, met en zonder positief of negatief advies van de Staatsveiligheid, ter beschikking stellen?","question_theme":"ISLAM,GEHEIME DIENST,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE,BEVEILIGING EN BEWAKING,EREDIENST,ERKENNING","answer":"Op 23 december werd aan de Vlaamse minister voor Binnenlandse Aangelegenheden meegedeeld dat er voor 20 van de 43 ingediende dossiers door de minister van Justitie een positief advies kon worden verleend, zoals voorzien in het Samenwerkingsakkoord van 2 juli 2008 tussen de federale overheid en de Gewestoverheden. Aangezien het samenwerkingsakkoord geen nadere precisering bevat omtrent het advies wint de dienst Erediensten-Vrijzinnigheid steeds relevante informatie in bij de Veiligheid van de Staat (VSSE) en vraagt ze een begrotingsakkoord.De procedure die de Veiligheid van de Staat volgt bij ontvangst van een erkenningsaanvraag is gebaseerd op een interne dienstnota van de VSSE. Deze dienstnota gaf gevolg aan een aanbeveling van het Vast Comite van Toezicht op de inlichtingendiensten. De huidige procedure die positief werd onthaald door het Comite I, voorziet naast een analyse van de beschikbare informatie tevens in een concreet terreinonderzoek per moskee.Het Executief van de Moslims van Belgie stelde een prioriteitenlijst op van de moskeeen die dit representatief orgaan als eerste wenste te erkennen. Deze prioriteitenlijst ontving ik op 10 november. Op basis van deze prioriteitenlijst kregen 20 moskeeen een positief advies. Zij stelden geen probleem voor de Veiligheid van de Staat. Bovendien was er een begrotingsakkoord voor de renumeratie van de imams verbonden aan deze moskeeen. Op 23 december werden vervolgens dertig positieve adviezen verstuurd naar de verschillende gewestoverheden, waarvan 20 naar het Vlaamse Gewest. Dit verklaart meteen ook waarom de termijn van orde van vier maanden niet kon worden gerespecteerd.Momenteel zijn er nog 33 moskeeen waarvoor de verschillende Gewesten een advies hebben aangevraagd. Er is, na de eerste reeks van adviezen van 23 december een tweede trein in voorbereiding.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186945,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"Baby's zonder referentiearts (MV 15228). \n\n Volgens KidOscope, de barometer voor de gezondheid van kinderen van de Onafhankelijke Ziekenfondsen, heeft een op de zeven baby's geen pediater of huisarts. In eenoudergezinnen of gezinnen met verhoogde tegemoetkoming is de situatie nog erger: een op de vijf baby's heeft geen referentiearts.De cijfers voor de eerste twee levensjaren zijn zorgwekkend: 36 % van de baby's zou enkel een pediater zien, 35 % soms een pediater of soms een huisarts en 15 % enkel een huisarts. De gevolgen hiervan laten zich merken: een op de drie ouders gaat minstens een keer per jaar naar de spoeddienst, waarschijnlijk bij gebrek aan referentiearts. Dit kost onze ziekteverzekering hopen geld.Maar het meest opvallende is de hypothese dat baby's zonder referentiearts mogelijks minder goed worden opgevolgd. Volgens de barometer worden ze minder gevaccineerd (66 % tegenover 87 % van de baby's met referentiearts).Ik ben een grote voorstander van referentieartsen die dicht bij de mensen staan, zoals de huisartsen. Ik zou gezinnen dus niet aanmoedigen om een pediater als referentiearts te nemen indien het kind geen aandoening heeft die specialistische kennis vereist. Wel een huisarts die op de eerste lijn werkt en de hele gezinscontext kent. Zeker voor baby's uit kwetsbare gezinnen moet de meest laagdrempelige en goedkope formule aangemoedigd worden. 1. Bent u het met mij eens dat gezinnen met baby's best op zoek gaan naar een vaste huisarts, die dan indien nodig kan doorverwijzen naar een pediater?2. Bent u het met mij eens dat ook voor spoedopnames gezinnen met baby's eerst terecht moeten kunnen bij de huisartsenwachtpost voor een eerste controle?3. Ziet u de meerwaarde in van wijkgezondheidscentra die via hun forfaitair systeem vooral kwetsbare gezinnen - en dus ook hun jonge kinderen - van in de wieg begeleiden? Zo ja, bent u dan bereid om de bevriezing van de middelen voor de wijkgezondheidscentra en de huisartsenwachtposten op te heffen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,VROEGSTE KINDERJAREN,DOKTER,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Uit een rapport van 2012, gepubliceerd door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) (Performantie van de huisartsgeneeskunde, Een check-up. Health Services Research. 2012), blijkt reeds dat 15 % van de kinderen geen contact hadden met een arts.Het RIZIV heeft in haar Witboek aandacht voor deze thematiek. Het Witboek pleit voor effectieve partnerschappen tussen diensten die zich bezighouden met de gezondheid van moeder en kind om tot een globale aanpak te kunnen komen lopende van de preconceptie tot op zijn minst wanneer het kind naar de lagere school gaat.Mijn beleidscel heeft gevraagd aan het RIZIV om een analyse te maken van de totale kost en de impact betreffende de implementatie van een zorgtraject betreffende kwetsbare zwangeren vanaf de zwangerschapsdiagnose tot zes weken na de bevalling.Het RIZIV en \"Kind en Gezin\" hebben voorgesteld om een generiek zorgpad voor 100 % van de (aanstaande) ouders en kinderen tot de leeftijd van zes te implementeren. Ik wacht nog op verdere analyses van het RIZIV.Percentage populatie zonder ambulante contacten met een arts (raadpleging of bezoek) en percentage populatie met contact bij de huisarts (per geslacht, leeftijdsklasse en regio) - jaar 20082016201714826-7-1407-fr-nl","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186946,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Adviseurs in economische diplomatie. - Arrest van de Raad van State. \n\n Bij koninklijk besluit van 24 januari 2013 werden de adviseurs in economische diplomatie in het leven geroepen. Hiertegen werd door de Vlaamse regering een zaak aangespannen bij de Raad van State, waarover deze een arrest heeft geveld op 27 december 2016.Voornaamste besluit uit dit arrest is dat het koninklijk besluit gehandhaafd blijft, maar dat deze adviseurs zich moeten beperken tot een louter informerende taak zoals bepaald in artikel 4 van het koninklijk besluit. Zij mogen dus geen actieve rol spelen en bijvoorbeeld externe contacten leggen met het bedrijfsleven. 1. Welke zijn tot op heden de adviseurs in economische diplomatie en waar en wanneer werden zij aangesteld?2. Welke conclusies trekt u uit het arrest van de Raad van State?3. Klopt het dat deze adviseurs in het verleden of tot op heden zich actief gemoeid hebben in het leggen van contacten met het bedrijfsleven en dus hun rol te buiten zijn gegaan zoals omschreven in het koninklijk besluit? Zo ja, welke maatregelen neemt u?4. Welke instructies verschaft u aan deze adviseurs, wat hun rol betreft, zoals nu werd bevestigd in het arrest van de Raad van State?5. Wenst u het beleid op dat vlak verder uit te breiden of integendeel af te bouwen? Om welke redenen?","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,PERSONEEL IN DIPLOMATIEKE DIENST,ADVIES,RAAD VAN STATE","answer":"1. De lijsten met adviseurs in economische diplomatie werden gepubliceerd bij koninklijk besluit in het Staatsblad. De namen van de adviseurs kunnen geraadpleegd worden op de website van de FOD Buitenlandse Zaken (per continent/per land) op volgend adres: http://diplomatie.belgium.be/nl/Beleid/economische_diplomatie/buitenlandse_handel/adviseurs_economische_diplomatie/adviseurs_buitenlandse_handel of op de individuele websites van de Belgische diplomatieke posten. 2. Het voorwerp van de procedure bestond er voor het Vlaamse Gewest (alsook het Waalse Gewest als tussenkomende partij) in om het koninklijk besluit van 24 januari 2013 houdende het statuut van de adviseurs in economische diplomatie te laten vernietigen, voornamelijk omdat zij van mening waren dat dit koninklijk besluit een schending uitmaakte van de grondwettelijke bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de Gewesten. De benoemingen van adviseurs in economische diplomatie maakten eveneens voorwerp uit van het beroep tot vernietiging.In afwachting van het arrest van de Raad van State werden de benoemingen van de adviseurs in economische diplomatie geschorst.De Raad van State heeft zijn arrest verleend op 27 december 2016 en concludeerde enerzijds tot verwerping van het beroep tot vernietiging, waardoor de geldigheid van het koninklijk besluit van 24 januari 2013 wordt erkend, en anderzijds benadrukte de Raad van State de informatieopdracht van de adviseurs in economische diplomatie zoals die in het koninklijk besluit is opgenomen.Naar aanleiding van het arrest van de Raad van State heeft het Vlaams Gewest afgezien van de voortzetting van de procedure tot vernietiging van het koninklijk besluit van 28 maart 2013 houdende benoeming van de adviseurs in economische diplomatie.Het koninklijk besluit van 24 januari 2013 houdende het statuut van de adviseurs in economische diplomatie kan bijgevolg dan ook onverkort worden gehandhaafd aangezien het in overeenstemming is met de grondwettelijke bevoegdheidsverdeling inzake buitenlandse politiek tussen de federale overheid en de Gewesten.Het is zo dat het arrest van de Raad van State niet alleen erkent dat de bevoegdheden voor de federale overheid toelaten om een netwerk van adviseurs op te richten, maar daarenboven beklemtoont dat de federale overheid \"zich nog ruimer informeert over de ontwikkeling van de sociale, economische, handels- en financiele betrekkingen tussen Belgie en het buitenland\". Dit doet volgens de Raad van State geen afbreuk aan de vaststelling dat deze louter informatieve opdracht van de adviseurs duidelijk verschilt van de opdracht van de Gewestelijke economische en handelsattaches.De reden hiertoe ligt volgens de Raad van State in de specifieke opdracht die de Grondwet (in artikel 167 ? 1) aan de federale overheid heeft toebedeeld om te waken over \"de eenheid en coherentie van het buitenlands beleid\".Daar voegt de Raad van State nog aan toe dat een overheid die zich laat informeren, geen normatieve bevoegdheid uitoefent. Zo stelt de Raad dat het voor het uitoefenen van de eigen bevoegdheden nuttig kan zijn voorgelicht te worden, \"ook omtrent bepaalde aspecten van aangelegenheden waarvoor de overheid niet bevoegd is, maar die toch verband houden met aangelegenheden waarvoor zij wel bevoegd is\". 3. Zoals vermeld in het antwoord op de tweede vraag kan het koninklijk besluit van 24 januari 2013 houdende het statuut van de adviseurs in economische diplomatie onverkort worden gehandhaafd aangezien het volledig in overeenstemming is met de bevoegdheidsverdeling inzake buitenlandse handel tussen de federale overheid en de Gewesten.Bijgevolg respecteren de adviseurs in economische diplomatie dan ook de vermelde bevoegdheidsverdeling wanneer zij de opdrachten vervullen die hen krachtens het statuut worden toebedeeld. 4. Er dringen zich geen nieuwe instructies op omdat het koninklijk besluit van 24 januari 2013 houdende het statuut van de adviseurs in economische diplomatie door de Raad van State in overeenstemming met de bevoegdheidsverdeling werd bevonden. De inhoud van het arrest werd ter informatie naar alle diplomatieke posten gestuurd. 5. Na het vermelde arrest zal de minister van Buitenlandse zaken overgaan tot de benoeming van nieuwe adviseurs in economische diplomatie alsook de eventuele verlenging van het mandaat van de huidige adviseurs wanneer aan hun vierjarig mandaat een einde zal zijn gekomen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186947,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vercammen, Jan","aut_language":"dutch","question":"Huisartsen voor kinderen (MV 15164). \n\n Volgens onderzoek van het Onafhankelijk Ziekenfonds zou een op zeven kinderen geen pediater of huisarts hebben. Vooral kinderen uit gezinnen met een laag inkomen zijn hier een kwetsbare groep.Nochtans vormen kinderen een groep die net veel naar de arts moeten, denk maar aan de vaccinaties. Ook zien we dat kinderen zonder huisarts veel sneller naar de spoeddienst gebracht worden, met alle problemen van dien.Wat bent u van plan te doen om dit probleem aan te pakken?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KIND,GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Uit een rapport van 2012, gepubliceerd door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) (Performantie van de huisartsgeneeskunde, Een check-up. Health Services Research. 2012), blijkt reeds dat 15 % van de kinderen geen contact hadden met een arts.Het RIZIV heeft in haar Witboek aandacht voor deze thematiek. Het Witboek pleit voor effectieve partnerschappen tussen diensten die zich bezighouden met de gezondheid van moeder en kind om tot een globale aanpak te kunnen komen lopende van de preconceptie tot op zijn minst wanneer het kind naar de lagere school gaat.Mijn beleidscel heeft gevraagd aan het RIZIV om een analyse te maken van de totale kost en de impact betreffende de implementatie van een zorgtraject betreffende kwetsbare zwangeren vanaf de zwangerschapsdiagnose tot zes weken na de bevalling.Het RIZIV en \"Kind en Gezin\" hebben voorgesteld om een generiek zorgpad voor 100 % van de (aanstaande) ouders en kinderen tot de leeftijd van zes te implementeren. Ik wacht nog op verdere analyses van het RIZIV.Percentage populatie zonder ambulante contacten met een arts (raadpleging of bezoek) en percentage populatie met contact bij de huisarts (per geslacht, leeftijdsklasse en regio) - jaar 20082016201714827-7-1408-fr-nl-1","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186948,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vercammen, Jan","aut_language":"dutch","question":"Prijsafspraken in de farmasector (MV 15237). \n\n Volgens De Tijd van 22 november 2016 zouden de groothandelaars van geneesmiddelen en gezondheidsproducten in ons land al meer dan tien jaar prijsafspraken maken.De beschuldiging is niet mals: ze worden beschuldigd van het vormen een kartel en het verdelen van de markt onder elkaar. Welke voorwaarden de apothekers, maar ook de medische labo's van de farmaproducenten krijgen, wordt overeengekomen. De prijzen, de kortingen, enz., alle voorwaarden worden samen gedefinieerd.De concurrentiewaakhond is een onderzoek gestart. Dit is een zeer ernstig dossier volgens de auditeur-generaal. De grote vijf spelers in de markt zouden betrokken zijn. Wetende dat dit een miljardenbusiness is en vele apothekers het water aan de lippen staat, laat dit toch een zeer wrange smaak na.Omdat het moeilijk is om hier op het onderzoek zelf in te gaan, doe ik dat ook niet, maar dat zoiets meer dan 10 jaar kan duren wijst toch op een lacune in het systeem. De wetten van de vrije markt en de concurrentie spelen niet voluit en de overheid heeft blijkbaar gebrekkige controlemechanismen.Wat is uw reactie op deze zaak en wat zal u doen om dergelijke schandalen in de toekomst onmogelijk te maken?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VAN GENEESMIDDELEN,FARMACEUTISCHE INDUSTRIE,GEZONDHEIDSBELEID,PRIJSOVEREENKOMST","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186949,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vercammen, Jan","aut_language":"dutch","question":"Octrooien en patenten (MV 14295). \n\n Het Europees Octrooibureau heeft het Sofosbuvir-patent van farmabedrijf Gilead, een duur hepatitis C-medicijn, gedeeltelijk verworpen. Het volgt daarmee de klacht van Dokters van de Wereld. Door de beslissing lijkt de weg te worden geeffend om een eind te maken aan het monopolie van Gilead in 38 landen.Door het patent kon Gilead Sofosbuvir aan erg hoge prijzen op de markt brengen. Het medicijn wordt verkocht voor 43.434 euro (730 euro per pil) terwijl volgens \"Dokters van de Wereld\" generische versies gemaakt kunnen worden voor 220 euro.Na twee publieke zittingsdagen werden de argumenten van Gilead om het patent te behouden op 5 oktober 2016 gedeeltelijk verworpen door het Octrooibureau. De aanklager zegt:\"Technisch gezien komt deze beslissing erop neer dat Sofosbuvir niet langer beschermd wordt door een patent. Met deze beslissing volgt het Octrooibureau dezelfde logica van landen als China, Oekraine en Egypte die de aanvragen tot patenten van Gilead allen collectief verwierpen.\".Wat is uw visie over deze zaak en welke gevolgen zal u hieraan geven?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"FARMACEUTISCHE INDUSTRIE,GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL,OCTROOI","answer":"Het Europees patentbureau heeft inderdaad bijkomende informatie gevraagd aan de fabrikant om het patent voor Sofosbuvir te rechtvaardigen/bevestigen.In functie van de finale beslissing van het Europees Patent Bureau zullen er al dan niet generische alternatieven ter beschikking komen.Als het Europees Patent Bureau het patent van Sofosbuvir verwerpt en er komen generische alternatieven ter beschikking, dan zullen in Belgie de reglementaire prijsdalingen van toepassing zijn op Sofosbuvir aangezien deze molecule dan niet meer is beschermd door een patent.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186950,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vercammen, Jan","aut_language":"dutch","question":"Accreditering in de ziekenhuizen (MV 15825). \n\n Sinds enkele jaren raast de zogenaamde \"ziekenhuisaccreditering\" door het zorglandschap. Externe organisaties als het Amerikaans JCI (Joint Commission International) en het Nederlandse NIAZ (Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg) lichten de ziekenhuizen door en leveren een eindrapport af.Vooral over de kostprijs van dergelijke procedures, die arbeidstijd en engagement vragen van zowel verpleegkundigen, administratie als ziekenhuisgeneesheren, is er weinig duidelijkheid.Vanuit verschillende hoeken horen we hierover kritische geluiden en deze worden het best samengevat in het standpunt van de Deense minister van Volksgezondheid, die besliste deze ziekenhuisaccreditaties simpelweg af te schaffen.De redenen hiervoor waren:- onvrede bij het personeel over de hoge mate van bureaucratie;- te veel indicatoren en registraties;- minder tijd voor patientenzorg en gevoel van te kort te schieten in echte zorg en patientencontact;- overbelasting van de afdelingshoofden. 1. Zijn er cijfers voorhanden van de kostprijs van deze ziekenhuisaccreditering? Opvallend is immers dat de meeste ziekenhuizen hier opvallend weinig communicatief over zijn. 2. Is dit geen dubbel werk, gegeven de taken van de zorginspectie, het bestaan van diverse andere vormen van kwaliteitscontrole en RIZIV-controlediensten?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKENHUIS,GEZONDHEIDSBELEID,AUDIT,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID","answer":"Ziekenhuisaccreditering is een vrijwillige keuze van elk ziekenhuis en wordt sterk gestuurd vanuit het regionaal beleid. Over de kostprijs van de NIAZ-accreditatie is beperkte informatie terug te vinden op www.niaz.nl. Er is geen financiele informatie te vinden op de website van de Joint Commission International.Voor wat betreft de communicatie over de kostprijs is elk ziekenhuis vrij om hierover informatie mee te delen. Ziekenhuizen geven op hun website wel aan dat ze het certificaat behaalden.Accreditering past in een kwaliteitsbeleid en toont het engagement van het ziekenhuis om verder te verbeteren en te excelleren. Inspecties garanderen de minimale kwaliteitsvereisten zoals in de normen is omschreven, eventueel aangevuld met bijkomende vereisten.De conclusie dat in Denemarken accreditatie volledig is afgeschreven, dient genuanceerd te worden. Immers, deze ziekenhuizen voeren door de accreditatieinstellingen geinitieerde verbetercycli autonoom uit, aangevuld met een auditsysteem gebaseerd op indicatoren.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":186951,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Klachten. \n\n De NMBS ontvangt jaarlijks een groot aantal klachten van ontevreden reizigers. De evolutie in het aantal en de verdeling van de klachten geeft een totaalbeeld over hoe de reizigers de dienstverlening ervaren.Het aantal klachten over de dienstverlening zit al enkele jaren in stijgende lijn. Het aantal klachten steeg van 22.399 in 2012 naar 27.965 in 2014. Deze gegevens zijn interessant om te zien wat de grote bronnen van ontevredenheid zijn bij de reizigers. 1. Hoeveel klachten ontving de NMBS in de laatste twee jaren (2015 en 2016)?2. Wat is in 2015 en 2016 de interne samenstelling van de klachten per categorie?3. Wat zijn de grote tendensen in de samenstelling van de klachten?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS,KLACHT","answer":"1. De NMBS heeft in 2015 de rapportering van de reacties van haar klanten bijgestuurd. Het gebeurt dat klanten bij hun aankoop op internet of aan de automaat een verkeerde reisdatum invullen. Deze klanten reageren vervolgens bij de NMBS. Ook deze reacties van klanten worden voortaan in de cijfers van de \"klachten\" opgenomen. 2. en 3. In 2015 ontving de NMBS 53.384 reacties van haar klanten. De reacties gingen voornamelijk over de producten die de NMBS aanbiedt en over de distributiekanalen. Ook onderwerpen zoals vertragingen of afschaffingen van treinen of een gewijzigde samenstelling van een trein kwamen veel aan bod in deze reacties. Omdat de NMBS haar rapportering in 2015 aanpaste kan moeilijk een vergelijking met voorgaande jaren worden gemaakt.In 2016 ontving de NMBS 42.804 reacties van haar klanten. Deze hadden betrekking op dezelfde thema's als in 2015, namelijk op de producten die de NMBS aanbiedt en op de distributiekanalen. Ook onderwerpen zoals vertragingen, afschaffingen en gewijzigde samenstellingen kwamen vaak aan bod in deze reacties.In 2016 stelde de NMBS een lichte stijging van het aantal klachten naar aanleiding van de stakingen vast, maar een forse afname van het aantal klachten over het vervoersplan.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186952,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Wit, Sophie","aut_language":"dutch","question":"Vervolging via GAS op basis van telefoonnummers. \n\n Tegenwoordig is het in Belgie een plaag dat handelaars in tweedehandsvoertuigen hun kaartjes ongevraagd achterlaten bij het raam van geparkeerde wagens op parkings of in straten. De kaartjes vallen ook vaak op straat, al dan niet door de eigenaar van de wagen die het ongevraagde kaartje aan zijn raam ziet hangen. De kaartjes zorgen op die manier voor vervuiling.De bestrijding voor gemeenten via een GAS-PV blijkt echter niet eenvoudig. Indien de persoon die de kaartjes verdeelt wordt aangetroffen, blijkt het vaak te gaan om mensen met een problematische verblijfssituatie. De kaartjes worden dan wel achtergehouden, maar een GAS-PV heeft weinig zin omdat de betrokkene achteraf niet meer kan worden aangetroffen.Ook de bestrijding via een GAS-reglement op flyeren blijkt niet eenvoudig. Vaak staat er geen adres op de kaartjes, maar enkel een telefoonnummer. Een GAS-ambtenaar kan op basis van een telefoonnummer de houder van het nummer niet achterhalen, omdat die daarvoor niet de bevoegdheid heeft. Indien de GAS-ambtenaar een adres heeft kan dat wel, op die manier wordt bijvoorbeeld sluikstorten aangepakt.De kaartjes van handelaars in tweedehandsvoertuigen zijn al langer een doorn in het oog van beleidsmakers. In Wallonie wil men het verbieden, in Vlaanderen is daarover een debat bezig. 1. Over welke middelen beschikken steden en gemeenten momenteel om dergelijke praktijken aan te pakken?2. Overweegt u om GAS-ambtenaren ook de bevoegdheid te geven om op basis van een telefoonnummer een GAS-PV te laten uitschrijven?","question_theme":"ADMINISTRATIEVE SANCTIE,STRAFSANCTIE,TELEFOON","answer":"1. Ik ben mij ervan bewust dat het flyeren door handelaars in tweedehandsvoertuigen waarbij ongevraagd kaartjes achtergelaten worden onder de ruitenwissers van geparkeerde voertuigen, hinderlijk kan zijn.Sommige gemeenten hebben hiervoor een bepaling in hun gemeentereglement opgenomen die voor het aanbrengen van flyers op oa. voertuigen een voorafgaande toelating van de burgemeester vereist. Een inbreuk op deze regel kan dan gesanctioneerd worden met een GAS-boete. Een administratieve schorsing of intrekking van een eerder afgeleverde toelating behoort ook tot de mogelijkheden.Ik besef dat het niet altijd makkelijk is om de identiteit van de overtreder te achterhalen wanneer op de flyer of het kaartje dat onder de ruitenwisser achtergelaten wordt, enkel een telefoonnummer vermeld is; in sommige gemeenten worden hiervoor dan ook gerichte acties gepland zodat de vaststelling op heterdaad kan gebeuren. Soms kan de betrokken persoon ook geidentificeerd worden aan de hand van het voertuig waarin deze zich verplaatst.Een gemeente kan ook gemeenschapswachten inzetten om het ongewenst achterlaten van dergelijke kaartjes tegen te gaan. Dit past binnen hun algemene opdracht als zijnde het verhogen van het veiligheidsgevoel van de burgers en kan onder de activiteit \"het informeren en signaleren aan de bevoegde diensten van problemen op het vlak van veiligheid, milieu en wegennet\" worden ondergebracht.Gebeurlijke problemen kunnen dan door de gemeenschapswacht gemeld worden aan de bevoegde diensten. De gemeenschapswacht dient zich uiteraard wel aan de op hem toepasselijke regelgeving te houden; zo dient rekening te worden gehouden met het feit dat de gemeenschapswacht enkel kan ingezet worden op de openbare weg en openbare plaatsen die deel uitmaken van het grondgebied van de organiserende gemeente en dat de gemeenschapswacht de kaartjes niet mag verwijderen van het voertuig aangezien hij het voertuig niet mag aanraken.Wanneer de gemeente melding krijgt van dergelijke praktijken, zou zij ook de Economische inspectie kunnen verwittigen doch dit laatste behoort tot de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Economische Zaken. 2. GAS-ambtenaren hebben nu al de bevoegdheid om een GAS-pv uit te schrijven ook al gebeurt de vaststelling op basis van een telefoonnummer. Dit zal dan wel een proces-verbaal tegen een onbekende persoon zijn aangezien GAS-vaststellers geen opsporingsdaden kunnen stellen en dus niet de identiteit van de persoon aan wie het telefoonnummer toebehoort, kunnen achterhalen.Momenteel hebben enkel een beperkt aantal personen de bevoegdheid om de persoon \"achter\" een telefoonnummer te (laten) identificeren (zie bvb. artikel 46bis wetboek strafvordering).Het is niet mijn bedoeling om ook de GAS-vaststellers deze bevoegdheid te geven aangezien dit een delicate opdracht is, die nauw verbonden is met de eerbiediging van het prive-leven van iedere burger zodat de toegang tot deze gegevens slechts in uitzonderlijke gevallen kan toegelaten worden en voorbehouden is voor een limitatief aantal in de wet opgesomde personen die opsporingsbevoegdheid hebben. Ik meen dat er andere middelen bestaan om tegen malafide verkopers op te treden (bvb. via de Economische Inspectie zie hoger).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186953,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Belgocontrol. - Werkdruk luchtverkeersleiders. \n\n De luchtverkeersleiders van Belgocontrol hebben een belangrijke taak. Ze staan in voor de veiligheid van het civiele luchtverkeer. Het is dan ook cruciaal dat zij zich in een optimale fysieke en mentale gezondheidspositie bevinden.Kort na de aanslagen gingen de luchtverkeersleiders nog in staking tegen de werkdruk en de te lange opeenvolgende periodes waarin zij onafgebroken moesten werken. Dit beschouwden zij als een risico voor de exploitatieveiligheid van het luchtverkeer. Daarom is het belangrijk een duidelijk, correct overzicht te krijgen op een resem van parameters. 1. Welk gevolg werd gegeven aan de noodkreet van de luchtverkeersleiders van afgelopen jaar?2. a) Krijgen luchtverkeersleiders een vergoeding indien zij gedurende lange periode onafgebroken werken?b) Worden er vergoedingen uitbetaald aan luchtverkeersleiders die gedurende een bepaalde periode onafgebroken moeten werken?c) Hoeveel bedraagt die vergoeding?3. a) Hoeveel luchtverkeersleiders vielen in de afgelopen jaren uit vanwege een burn-out (absolute en relatieve cijfers)?b) Wat is de tendens in die cijfers in diezelfde periode?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,LUCHTVERKEERSLEIDING,PERSONEEL,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET LUCHTVERKEER,BELGOCONTROL","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186954,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Belgocontrol. - Technische panne. \n\n Op 27 mei 2015 waren er enorme technische problemen bij Belgocontrol. Daardoor was er urenlang geen luchtverkeer mogelijk. Dit betekende een enorme economische schade, duizenden ontevreden klanten en zware reputatieschade voor Belgocontrol.Het is van belang dat Belgocontrol de nodige acties onderneemt om dergelijke problemen in de toekomst te voorkomen. Er werden voor ruim 600.000 euro aan schadeclaims ingediend bij Belgocontrol. Het bedrijf achtte zichzelf niet verantwoordelijk voor die schade. Na de antwoorden op voorgaande schriftelijke vragen blijven er nog steeds onduidelijkheden. 1. Wat was de exacte oorzaak van de technische panne op 27 mei 2015?2. Welke initiatieven heeft Belgocontrol genomen om dergelijke pannes voortaan te voorkomen?3. Werden er reeds juridische uitspraken gedaan aangaande de aansprakelijkheid van de technische panne? Zo ja, wie werd aansprakelijk gesteld?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTVERKEERSLEIDING,LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,BELGOCONTROL","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186955,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Eindapparatuur. \n\n Apparatuur die voldoet aan de wettelijke voorwaarden mag worden aangesloten op de daartoe geschikte interfaces. Een operator van een openbaar elektronisch communicatienetwerk mag een dergelijke aansluiting niet om technische redenen weigeren.Graag had ik inzicht bekomen in de keuzevrijheid op het vlak van eindapparatuur, waar relevant graag uitgesplitst per technologie (xDSL, VDSL Vectoring, kabelnetwerk, glasvezelnetwerk). 1. Kunnen abonnees en eindgebruikers vrij hun eindapparatuur kiezen zoals modem, router of wifi?2. Eindigt een openbaar elektronisch communicatienetwerk aan een passief netwerkaansluitpunt?3. Op welke wijze wordt de kwaliteit en integriteit van de netwerken bewaakt? Is er een voorafgaandelijke test of certificering door de operator, de leverancier of het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) vereist?4. Wordt de keuze van de modem in sommige gevallen beperkt door de operator?5. Welke en hoeveel inbreuken stelde het BIPT vast in respectievelijk 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?6. Op welke wijze pakt het BIPT deze praktijken aan? Hoeveel boetes werden hiervoor uitgeschreven? Voor welk bedrag?","question_theme_main":"TELECOMMUNICATIE","question_theme":"TELECOMMUNICATIEMATERIAAL,TELECOMMUNICATIE","answer":"1. Ja, het principe van deze keuzevrijheid staat in artikel 36, ? 1 van de telecom wet: \"Apparatuur die voldoet aan de wettelijke voorwaarden, mag worden aangesloten op de daartoe geschikte interfaces.Een operator van een openbaar elektronische-communicatienetwerk mag een dergelijke aansluiting niet om technische redenen weigeren.\"2. Niet noodzakelijk. De definitie van netwerkaansluitpunt in artikel 2, 16? van de telecom wet stelt dat het netwerk eindigt op een actief element. Doch, overeenkomstig de verordening aangaande Net Neutraliteit en de bijhorende BEREC richtlijnen, kan de regulator beoordelen of er een objectieve, technologische noodzakelijkheid is om de verplicht opgelegde eindapparatuur te beschouwen als een onderdeel van het telecommunicatienetwerk (Zie ?? 25-27 van de BEREC Richtlijnen aangaande de implementatie door nationale regulatoren van de Europese net neutraliteit regels, BoR (16) 127). 3. Het BIPT is van mening dat een redelijke voorafgaande certificatie voor sommige technologieen noodzakelijk kan zijn om een modem/router-paar aan te sluiten. Enerzijds omdat niet alle technologie voldoende matuur is om probleemloos eindapparatuur aan te sluiten en anderzijds omdat de impact van eventuele storingen op het netwerk verschilt afhankelijk van de gebruikte technologie.Artikel 3 van de Richtlijn 2008/63/EG van de Commissie van 20 juni 2008 betreffende de mededinging op de markten van telecommunicatie-eindapparatuur geeft ook deze bevoegdheid aan de lidstaten: \"De lidstaten zorgen ervoor dat economische subjecten het recht hebben eindapparatuur in te voeren, in de handel te brengen, aan te sluiten, op te starten en te onderhouden.De lidstaten mogen evenwel: [...]c) van de economische subjecten de noodzakelijke technische kennis eisen voor het aansluiten, opstarten en onderhouden van eindapparatuur, vastgesteld volgens objectieve, niet-discriminerende en openbaar gemaakte criteria.\"Voor de volgende technologieen is een certificatie door de regulator voorzien:* Aangaande het kopernetwerk van Proximus, werd in het Besluit van de Raad van het BIPT van 23 december 2011 betreffende de interoperabiliteit van de CPE's in het kader van het WBA VDSL2 referentieaanbod beslist om een bepaalde certificering te accepteren voor CPEs die aangesloten worden op het netwerk van Proximus voor het gebruik van een wholesale VDSL2 dienst.De certificatie van deze CPEs wordt verzorgd door Proximus zelf. De tarieven en voorwaarden voor deze procedure werden vastgelegd in de referentieaanbiedingen en staan dus onder toezicht van het BIPT. Na overleg met het BIPT, is deze procedure recentelijk vereenvoudigd om rekening te houden met de toegenomen maturiteit van deze technologie, wat ook een lagere kost voor deze procedure tot gevolg heeft.* Aangaande de kabelnetwerken, werd in de Beslissing van de conferentie van de regulatoren voor de elektronische communicatiesector (CRC) van 3 september 2013 betreffende de wholesalereferentieaanbieding van de kabeloperatoren eveneens beslist om een verplichte certificering in te voeren voor CPEs die aangesloten worden op de kabelnetwerken.Volgens het bovenvermelde CRC Besluit, moet de certificatie van deze CPEs wordt verzorgt door een onafhankelijke derde partij. De tarieven voor deze procedure worden op een commerciele basis onderhandeld. 4. De situatie verschilt per netwerktechnologie:* Aangaande het kopernetwerk van Proximus, beperkt de operator niet de keuze van CPE. Doch wanneer een niet-gecertificeerde modem wordt gebruikt op een VDSL2 dienst, zal de klant niet kunnen genieten van de volledige functionaliteit van deze dienst.* De situatie op de kabelnetwerken is anders: hier wordt elk MAC adres van de individuele CPE toegevoegd aan een lijst die toegang geeft tot het netwerk. CPEs die niet op deze lijst staan, kunnen geen gebruik maken van deze dienst. De kabeloperatoren beperken dus wel de keuze van de CPE. 5. en 6. Het BIPT volgt op de voet de door de operatoren gehanteerde certificatieprocedures en zal op gepaste tijde onderzoeken of deze procedures kunnen vereenvoudigd worden naar gelang de maturiteit van de gebruikte netwerktechnologie.Tot op heden zijn hieromtrent geen boetes uitgeschreven door het BIPT.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":186956,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"CDH","aut_person":"Brotcorne, Christian","aut_language":"french","question":"Btw op de levering van uit hun aard onroerende goederen. \n\n Overeenkomstig artikel 44, ? 3, 1?, a), 1e lid van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde zijn leveringen van uit hun aard onroerende goederen van btw vrijgesteld. Volgens artikel 44, ? 3, 1?, a), 2e lid van het Btw-Wetboek zijn de leveringen van gebouwen belastbaar wanneer ze uiterlijk op 31 december van het tweede jaar volgend op het jaar van de eerste inbezitneming gebeuren.Volgens omzendbrief 24/2002 van 6 december 2002 worden palen, elektrische lijnen, wegen, parkeerterreinen en gsm-masten als gebouwen in de zin van die bepaling beschouwd. 1. Kunt u op grond van het voorgaande bevestigen dat:a) voor de levering van dergelijke gebouwen (palen, elektrische lijnen, windturbines, kades, enz.) na het verstrijken van de termijn van twee jaar na het jaar waarin de eerste inbezitneming heeft plaatsgevonden de registratierechten van toepassing zijn;b) de btw die oorspronkelijk bij de bouw of de verwerving in mindering gebracht werd, in voorkomend geval moet worden herzien als die levering plaatsvindt voor het verstrijken van het vijftiende jaar na de eerste ingebruikneming?2. Hoe kan men een onderscheid maken tussen:a) een uit zijn aard onroerend goed, waarvan de levering op grond van artikel 44, ? 3, 1?, a), 1e lid steeds van btw vrijgesteld is;b) een gebouw, waarvan de levering op grond van artikel 44, ? 3, 1?, a), 2e lid, slechts gedurende een bepaalde periode aan de btw onderworpen is?3. Klopt het dat onroerende goederen zoals palen, elektrische lijnen, wegen, parkeerterreinen, enz. voor de inwerkingtreding van de wet van 8 augustus 2002 steeds met btw konden worden geleverd, aangezien de btw-vrijstelling enkel gold voor onroerende goederen die werden opgenomen in het kohier van de onroerende voorheffing voor gebouwen, waardoor de ondernemingen geen risico liepen dat de eerder afgetrokken btw in geval van de verkoop van onroerende goederen die niet in het kohier van de onroerende voorheffing voor gebouwen waren opgenomen zou worden herzien?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,ONROEREND EIGENDOM,BTW","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186957,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"CDH","aut_person":"Brotcorne, Christian","aut_language":"french","question":"Btw op de prestaties van bestuurders-rechtspersonen. \n\n Volgens een beslissing van uw administratie van 30 maart 2016 zijn de prestaties van rechtspersonen die als bestuurder optreden, onderworpen aan de btw. 1. Weet u dat de Luxemburgse administratie in de omzendbrief nr. 781 van 30 september 2016 van mening is dat de prestaties van bestuurders-natuurlijke personen onderworpen zijn aan de btw?2. Hoe rechtvaardigt u het verschil in behandeling tussen Belgie en het Groothertogdom Luxemburg?3. Waarom zou de btw enkel van toepassing zijn op bestuurders van vennootschappen en niet op bestuurders van stichtingen, vzw's of op andere openbare mandatarissen?4. Is het niet zo dat uw administratie de activiteit van mandataris, een economische activiteit die aan de btw onderworpen is wanneer ze regelmatig op zelfstandige basis wordt uitgeoefend, verwart met de activiteit van bestuurder, die als lid van een raad van bestuur optreedt en wiens aansprakelijkheid en onafhankelijkheid in de regel collectief zijn? Het is derhalve de raad van bestuur die de vennootschap vertegenwoordigt. 5. Zou het niet wenselijk zijn zo belangrijke interpretaties op ernstige grondslagen te stoelen, zoals de arresten van het Hof van Justitie, en niet op brieven van de Europese Commissie, waarvan de inhoud niet wordt gepubliceerd?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,VENNOOTSCHAP,BTW,LEIDINGGEVEND ADMINISTRATIEF PERSONEEL","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186958,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"CDH","aut_person":"Brotcorne, Christian","aut_language":"french","question":"Publiekrechtelijke lichamen die van btw vrijgestelde handelingen verrichten. \n\n Overeenkomstig punt 22 van de circulaire nr. 42/2015 van 10 december 2015 wordt de hoedanigheid van belastingplichtige in principe niet toegekend aan de publiekrechtelijke lichamen die handelingen verrichten zoals bedoeld in artikel 44 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, tenzij dat tot potentiele concurrentieverstoring van enige betekenis kan leiden.Als het uitgangspunt van uw administratie klopt, rijst de vraag hoe de memorie van toelichting bij artikel 6 van het btw-wetboek, dat werd ingevoegd bij de wet van 28 december 1992 en waarin staat dat eenieder die belastbare activiteiten verricht als belastingplichtige wordt aangemerkt, ongeacht of het om privaatrechtelijke dan wel om publiekrechtelijke lichamen gaat, moet worden geinterpreteerd.Om de financiele toestand van de publiekrechtelijke lichamen niet grondig te verstoren, blijven zij buiten het btw-stelsel voor de handelingen die ze als openbare overheid verrichten, tenzij daaruit een ernstige concurrentieverstoring zou voortvloeien (wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde en het Wetboek der registratie, hypotheek- en griffierechten, Parl. Stukken, nr. 684/001, Kamer, 1992-1993, 14 oktober 1992, blz. 9). 1. Wie heeft het bij het rechte eind: uw voorganger in 1992 of uw administratie vandaag?2. Kunt u concrete voorbeelden geven van gevallen waarin de artikelen 132, 135, 136 en 371 van de richtlijn 2006/112/EG volgens uw administratie niet enkel betrekking hebben op publiekrechtelijke lichamen, maar ook op publiekrechtelijke lichamen die handelingen verrichten als overheid?3. Op welke bepaling of welk principe baseert uw administratie zich voor haar uitgangspunt dat elk publiekrechtelijk lichaam handelingen verricht als overheid?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"OPENBARE INSTELLING,FISCALITEIT,BTW","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186959,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"CD&V","aut_person":"Terwingen, Raf","aut_language":"dutch","question":"De gelijktijdige verschijning van de partijen bij de notaris (MV 16354). \n\n In de regel dienen de partijen gelijktijdig aanwezig te zijn bij het verlijden van een authentieke akte bij de notaris. In sommige gevallen vereist de wet nog steeds de aanwezigheid van twee getuigen bij onder andere het verlijden van openbare testamenten.Eveneens kan een partij zich laten vertegenwoordigen door een volmachtdrager, maar hierbij wordt vereist dat deze volmacht ook authentiek is. Dit vraagt dan extra werk voor de notaris en de vertegenwoordigde partij.De gelijktijdige aanwezigheid van partijen kan in vele gevallen nuttig zijn, vooral bij overeenkomsten in de familiale sfeer of bij contracten intuitu personae, maar in bepaalde gevallen, bijvoorbeeld in geval van een aankoop door een openbaar bestuur, is het minder noodzakelijk dat beide partijen gelijktijdig verschijnen.De notaris zou bijvoorbeeld elke partij goed kunnen inlichten over de inhoud van de te sluiten overeenkomst en dan de overeenkomst laten tekenen. Indien beide partijen getekend hebben, zou de overeenkomst rechtsgeldig kunnen zijn. 1. Bestaan er nu reeds mogelijkheden om een authentieke overeenkomst te sluiten, zonder de gelijktijdige aanwezigheid van partijen of hun authentieke vertegenwoordigers?2. Lijkt het opportuun om de regelgeving te versoepelen omtrent de gelijktijdige aanwezigheid van partijen, eventueel buiten de familiale sfeer?","question_theme_main":"BURGERLIJK RECHT","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,BURGERLIJK RECHT,NOTARIS,ADMINISTRATIEVE PROCEDURE","answer":"In feite bestaat er geen enkele wettelijke bepaling die vooropstelt dat de partijen terzelfdertijd aanwezig moeten zijn in het kantoor van de notaris voor het verlijden van een authentieke akte.De rechtspraktijk en de doctrine aanvaarden over het algemeen dat de partijen dezelfde dag, maar op een ander tijdstip kunnen verschijnen, alsook dat, indien het om een eenzijdige akte gaat, ze kunnen verschijnen op een verschillende datum.Daarentegen raden ze de notarissen aan om geen verschijning van de partijen te aanvaarden op verschillende data, indien het een wederkerige akte betreft. Dit uitgangspunt is gebaseerd op de wet van 25 ventose jaar XI betreffende het notarisambt die bepaalt dat notarissen openbare ambtenaren zijn, aangesteld om alle akten en contracten te verlijden waaraan partijen de authenticiteit van overheidsakten moeten of willen doen verlenen, de dagtekening ervan te verzekeren, ze in bewaring te houden en er grossen en uitgiften van af te geven (art. 1) (R. De Valkeneer, Precis de droit du notariat, Bruylant, 2002, pg. 104 en 105; H. Casman, Precis du notariat, Bruylant, 2011, pg. 173).In de moderne samenleving wordt de gelijktijdige aanwezigheid in een notariskantoor steeds moeilijker. Partijen kunnen immers ver van elkaar wonen en in de onmogelijkheid zijn om op hetzelfde moment op dezelfde plaats fysiek aanwezig te zijn.Daarom voorziet artikel 167 van het wetsontwerp Potpourri V in de mogelijkheid om akten op afstand te verlijden via videoconferentie, na akkoord van alle betrokkenen. De partijen moeten zich derhalve niet meer verplaatsen naar het kantoor van eenzelfde notaris.Om geen afbreuk te doen aan het authentiek karakter van de vaststellingen van de notarissen omtrent de wilsuiting van de partijen, wordt voorzien dat de partijen en andere eventuele tussenkomende personen elk bij een notaris van hun keuze moeten verschijnen, alwaar zij via videconferentie het verlijden van de akte kunnen bijwonen zonder zich ter plaatste te moeten begeven bij de minuuthoudende notaris. Na de toelichting en de verplichte voorlezingen kunnen zij hun akkoord verlenen op afstand en bij de notaris alwaar zij zich bevinden een volmacht geven voor de ondertekening van de akte aan iemand die zich bevindt bij de minuuthoudende notaris (dit kan bijvoorbeeld een medewerker van het kantoor zijn) (Doc 54 2259/001, pg. 128 en 129).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186961,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"Janssen, Werner","aut_language":"dutch","question":"Invoering van \"Just-Horeca\". - Bescherming van zelfstandige horecamedewerkers. \n\n De Brusselse horecafederatie werkt aan een online platform \"Just-Horeca\" waarbij het de bedoeling zou zijn om horeca-uitbaters en zelfstandige medewerkers in de horeca met elkaar in contact te brengen via een online applicatie. Werknemers zouden in dienst treden als \"vrije medewerkers\" en bijgevolg als zelfstandigen opereren.In een artikel van 9 januari 2017 op de website van het magazine Bruzz wordt melding gemaakt van bezorgdheden bij de vakbond. De vrije medewerkers zouden volgens de vakbonden niet kunnen genieten van de arbeidsrechtelijke beschermingen die gewone werknemers wel genieten. Bovendien bestaat de vrees voor onderbetaling door onderlinge concurrentie en zijn er twijfels over het statuut van deze zelfstandige horecamedewerkers, meer specifiek vreest men dat er sprake zou zijn van schijnzelfstandigheid.Om de onderlinge concurrentie en een prijzenslag tussen zelfstandig horecapersoneel te vermijden, wordt door de voorzitter van Horeca Brussel naar voren geschoven dat er voor deze vrije medewerkers in ieder geval minimumtarieven zullen overwogen worden.Tijdens de vergadering van de commissie van 14 februari 2017, stelde u de ontwikkeling van het platform nauw te zullen opvolgen. 1. Zal u met uw collega, minister van Werk, de heer Kris Peeters, overleggen omtrent de voorwaarden en het wettelijk kader waarbinnen het platform Just-Horeca zal dienen te opereren?2. Zal u aandringen op minimumtarieven voor personen die intekenen als zelfstandig medewerker via de applicatie van Just-Horeca?3. In welke mate wordt er thans gecontroleerd op schijnzelfstandigheid bij personen die als zelfstandig medewerker aan de slag zijn in de horeca en welke sancties zijn hieraan verbonden voor horeca-uitbaters en/of medewerkers in deze situatie?","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,HORECABEDRIJF,ONDERNEMINGSBELEID,ZELFSTANDIG BEROEP","answer":"1. Volgens mijn informatie bevindt dit platform zich nog in de ontwerpfase. En dit project wordt uitgewerkt binnen het bestaande juridische kader.Ter herinnering, het plan voor de bestrijding sociale dumping en sociale fraude van de federale regering van 22 april 2016, voorziet de wijziging van de wet op de aard van de arbeidsrelaties. Deze wijziging is erop gericht de efficientie ervan te verbeteren. Ik wil samen met de andere bevoegde ministers veel vooruitgang boeken in dit dossier.Het zal aan de initiatiefnemers van dit platform zijn om ervoor te zorgen dat hun model overeenkomt met de evolutie van het wettelijk kader. 2. Zoals u weet, bestaat er in het bestaande juridische kader geen minimumloon voor de zelfstandigen. De prijzen worden gevormd in functie van de wetten van vraag en aanbod.Als private operator beschikken de initiatiefnemers van dit project over de bewegingsvrijheid om, onder hun eigen verantwoordelijkheid, tariefvoorwaarden op te leggen aan de gebruikers van het platform. 3. Ik hecht veel belang aan de strijd tegen de schijnstatuten en, in het kader van mijn bevoegdheden, aan de strijd tegen de schijnzelfstandigheid.Het toezicht op de naleving van de voorwaarden van de eerlijke concurrentie gebeurt natuurlijk conform de wetten die van toepassing zijn onder de verantwoordelijkheid van de inspectie- en controlediensten.Als er ongepaste gedragingen of ontsporingen vastgesteld moesten worden, zouden deze diensten het niet nalaten de bevoegde instanties daarvan op de hoogte te brengen.Te uwer informatie, er worden in de horecasector specifieke controles gehouden die geintegreerd zijn in het \"actieplan 2016 voor de strijd tegen de sociale fraude en sociale dumping\", namelijk van de horecazaken zonder geregistreerd kassasysteem (GKS).De controle van schijnzelfstandigheid wordt ook gedaan bij onverwachte of \"flash\" controles, of zelfs tijdens deze die uitgevoerd worden via datamining.Ten slotte wordt systematisch onderzoek gevoerd bij klachten van werknemers of bij verklikkingen.Wanneer er zich een herkwalificatie van de arbeidsrelatie voordoet naar het regime van de werknemers, zijn de opgelopen financiele sancties voornamelijk ten laste van de werkgever. De RSZ, opeiser van de sociale bijdragen, zal immers de betaling van zowel de werkgevers- als de werknemersbijdragen opvragen op de bezoldigingen die ontvangen zijn door de werknemer onder vals statuut et dit voor een periode van maximum drie jaren.De werknemer kan bovendien de betaling van de achterstand van bijvoorbeeld het vakantiegeld of de eindejaarsbonus opeisen bij de werkgever. De arbeidsrechtbanken die een aanvraag van dit type binnenkrijgen, kunnen eveneens de betaling van schadevergoedingen en interesten toekennen.De mogelijkheid bestaat ten slotte dat er, in geval van fraude, strafrechtelijke of administratieve sancties opgelegd worden.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":186962,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"Janssen, Werner","aut_language":"dutch","question":"Invoering van Just-Horeca. - Bescherming van zelfstandige horecamedewerkers. \n\n De Brusselse horecafederatie werkt aan een online platform \"Just-Horeca\" waarbij het de bedoeling zou zijn om horeca-uitbaters en zelfstandige medewerkers in de horeca met elkaar in contact te brengen via een online applicatie. Werknemers zouden in dienst treden als \"vrije medewerkers\" en bijgevolg als zelfstandigen opereren.In een artikel van 9 januari 2017 op de website van het magazine Bruzz wordt melding gemaakt van bezorgdheden bij de vakbond. De vrije medewerkers zouden volgens de vakbonden niet kunnen genieten van de arbeidsrechtelijke beschermingen die gewone werknemers wel genieten. Bovendien bestaat de vrees voor onderbetaling door onderlinge concurrentie en zijn er twijfels over het statuut van deze zelfstandige horecamedewerkers, meer specifiek vreest men dat er sprake zou zijn van schijnzelfstandigheid.Om de onderlinge concurrentie en een prijzenslag tussen zelfstandig horecapersoneel te vermijden, wordt door de voorzitter van Horeca Brussel naar voren geschoven dat er voor deze vrije medewerkers in ieder geval minimumtarieven zullen overwogen worden.Tijdens de vergadering van de commissie van 14 februari 2017, stelde uw collega de heer minister Willy Borsus, de ontwikkeling van het platform nauw te zullen opvolgen. 1. Zal u met uw collega, minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie, de heer Willy Borsus, overleggen omtrent de voorwaarden en het wettelijk kader waarbinnen het platform Just-Horeca zal dienen te opereren?2. Zal u aandringen op minimumtarieven voor personen die intekenen als zelfstandig medewerker via de applicatie van Just-Horeca?3. In welke mate wordt er thans gecontroleerd op schijnzelfstandigheid bij personen die als zelfstandig medewerker aan de slag zijn in de horeca en welke sancties zijn hieraan verbonden voor horeca-uitbater en/of medewerkers in deze situatie?","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,HORECABEDRIJF,ECONOMISCH BELEID,ZELFSTANDIG BEROEP","answer":"U stelt zich vragen naar de arbeidsrechtelijke bescherming van zelfstandige horecamedewerkers die via een online platform \"Just-Horeca\" met horeca-uitbaters in contact komen en bij hen in dienst treden als \"vrije medewerker\". U wijst hierbij op het risico op onderbetaling, en verwijst naar de suggestie om minimumtarieven in te voeren. Verder haalt u de vrees aan voor schijnzelfstandigheid.De beschermende bepalingen van het arbeidsrecht, met inbegrip van de cao's inzake minimumlonen, zijn enkel van toepassing op personen die in ondergeschikt verband tewerkgesteld zijn, en niet op zelfstandigen.Werknemer is diegene die een overeenkomst heeft afgesloten om tegen loon arbeid te verrichten onder het gezag van de tegenpartij (werkgever). Het bestaan van een gezagsrelatie is dus essentieel.De vraag of in een concreet geval een persoon onder het gezag van een ander persoon werkt is een feitenkwestie, die door de rechter moet worden beoordeeld op basis van de criteria van de wetgeving met betrekking tot de aard van de arbeidsrelaties (= titel XIII van de Programmawet (I) van 27 december 2006) en op basis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.Deze Arbeidsrelatieswet hanteert vier algemene criteria om het onderscheid te maken tussen werknemers en zelfstandigen. Die criteria zijn: de wil der partijen, de vrijheid van organisatie van de werktijd, de vrijheid van organisatie van het werk en de mogelijkheid een hierarchische controle uit te oefenen.Met betrekking tot de context die door u wordt voorgelegd, zal er eerst dienen te worden onderzocht of de zogenaamde \"vrije medewerkers\" in de horeca in werkelijkheid beantwoorden aan de omschrijving van een zelfstandige, bij gebreke waaraan er inderdaad sprake zou kunnen zijn van schijnzelfstandigheid. De concrete tewerkstellingssituatie van betrokkenen zal moeten worden beoordeeld in het licht van de eerder vermelde wettelijke criteria. Dit onderzoek komt toe aan de inspectiediensten van Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) en Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ).Voor zover uit dit onderzoek zou blijken dat betrokkenen in feite onder gezag werken voor de horeca-uitbaters, dient de (schijn)zelfstandigheid te worden geherkwalificeerd naar werknemerschap, met alle gevolgen van dien op vlak van arbeidsrechtelijke bescherming (met inbegrip van minimumlonen en aanvullende premies) en sociale zekerheidsbijdragen.Bovendien kan een werkgever, indien vastgesteld wordt dat er duidelijk misbruik is wat betreft het statuut van werknemer, een proces-verbaal krijgen voor inbreuken op de regelgeving sociale documenten en Dimona. Dit kan dan eventueel leiden tot een veroordeling met een mogelijke strafrechtelijke boete van 800 tot 8.000 euro en/of een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar, hetzij een administratieve geldboete van 400 tot 4.000 euro per betrokken werknemer (artikel 188 van het sociaal strafwetboek van 6 juni 2010).Indien uit het onderzoek zou blijken dat het hier effectief zou gaan om zelfstandigen, is mijn collega, de minister van Middenstand, zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie bevoegd.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":186963,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Het opsporen van gsm's in de gevangenissen (MV 16382). \n\n Ik verneem via de pers dat er aan een nieuw systeem voor het opsporen van gsm's wordt gewerkt. Volgens u zou het over een volledig nieuwe aanpak gaan, zowel qua technologie als qua procedures. Die nieuwe aanpak zou een betere screening van de gms's en dus een betere opsporing mogelijk maken.De aanpak zou niet afhangen van de operatoren en volgens de woordvoerder van het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen werden de nieuwe technologieen al aangekocht en onder de gevangenissen verdeeld. Het personeel zal weldra een opleiding volgen. 1. Kan u meer informatie geven over de werking van die technologie? Hoe wordt ze toegepast? Wordt die technologie gericht gebruikt of voor de hele gevangenis? Zijn er specifieke installaties nodig? Zo ja, welke?2. Beschikken alle gevangenissen al over die instrumenten? Hoeveel werden er besteld?3. Wanneer worden de eerste resultaten over de doeltreffendheid van die technologie verwacht?","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,NIEUWE TECHNOLOGIE,RADIOCOMMUNICATIE,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Het nieuwe detectiesysteem dat eind 2016 is ingevoerd, bestaat erin dat elke inrichting beschikt over mobiel sweeping-materiaal. Die toestellen zijn recent aangekocht en zijn van de nieuwste generatie.Elke inrichting krijgt een opleiding en kan dan ook zelf de sweepings uitvoeren volgens een vastgelegd schema. Elke inrichting kan ook extra sweepings (bovenop het opgelegde aantal) organiseren ingeval er aanwijzingen van gebruik van draagbare telefoons in de inrichting zijn. Die sweepings gebeuren op gecontroleerde wijze.De dienst Ondersteuning, Gebouwen en Veiligheid (een gecentraliseerde dienst) van het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI)I voert controle-sweepings uit.Er was geen bijzondere installatie in de gebouwen vereist, aangezien het gaat om een mobiel systeem.De meeste gevangenissen hebben hun eigen sweeping-materiaal.De open inrichtingen hebben er geen, zij lenen sweeping-materiaal van de dichtstbijzijnde gevangenis. Bepaalde gevangenissen die geografisch gezien dichtbij elkaar gelegen zijn, delen eveneens het materiaal. In totaal zijn voor Belgie 56 toestellen aangekocht.Een trimestrieel evaluatieverslag ter zake zal worden opgesteld.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186964,"depotdat":"2017-02-17","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Janssens, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Overtredingen verkeersbord C3. \n\n Het plaatsen en wegnemen van verkeersborden behoort tot de bevoegdheid van de wegbeheerders, in casu dus het Vlaams Gewest en de andere Gewesten, de gemeente of in uitzonderlijke gevallen de provincie.De handhaving dient te gebeuren door de politie.Hoeveel processen-verbaal bij overtredingen inzake de borden C3 + \"uitgezonderd plaatselijk verkeer\" werden opgemaakt per gemeente in Vlaams-Brabant voor de jaren 2014, 2015 en 2016 en welk gevolg werd daaraan gegeven?","question_theme":"VERKEERSVOORSCHRIFTEN,PROVINCIE VLAAMS BRABANT,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT,PROCES-VERBAAL","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186981,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"FPIM. - Verloningsbeleid participaties. \n\n De federale overheid participeert in diverse bedrijven. Het staatsfonds van Noorwegen kondigde aan haar rol als actieve aandeelhouder op te nemen en het debat over toplonen in de ondernemingen waarin ze participeert te willen aangaan. 1. Welke rol neemt de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM) op als actieve aandeelhouder met betrekking tot toplonen?2. Wat is het verloningsbeleid van het topmanagement en de bestuurders bij de (klein)dochterbedrijven van de FPIM waar de federale overheid direct of indirect een overheersende invloed heeft?3. Geldt er een loonplafond of gedragslijn bij een eventuele vervanging van respectievelijk de CEO, directieleden en bestuurders bij deze ondernemingen?4. Geldt er een beperking van de vertrekpremie van respectievelijk de CEO, directieleden en bestuurders bij deze ondernemingen?5. Wordt de bezoldiging van respectievelijk de CEO, directieleden en bestuurders rechtstreeks en uitsluitend als natuurlijke persoon betaald of via een managementvennootschap bij deze ondernemingen? Graag uitsplitsing per onderneming.","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,ONDERNEMING,INVESTERINGSBELEID,LOONBELEID,PARTICIPATIEMAATSCHAPPIJ,LEIDINGGEVEND PERSONEEL","answer":"1., 2. en 3. Het verloningsbeleid van het topmanagement en van de bestuurders bij vennootschappen waarvan de FPIM meer dan 50 % van het kapitaal voor eigen rekening aanhoudt, is als volgt:- Certi-Fed (890159991):Leidinggevende mandaten worden kosteloos uitgeoefend.- Credibe (203286561):De vergoeding van de Voorzitter van de Raad van Bestuur is een jaarlijkse vergoeding van 37.184,03 euro niet-geindexeerd en maandelijks uitgekeerd.De vergoeding van de Gedelegeerd Bestuurder is een jaarlijkse vergoeding van 165.000 euro. Na indexatie van deze vergoeding werd voor 2016 een bedrag van 189.233,66 euro vastgelegd.De vergoeding van de andere bestuurders is een jaarlijkse vergoeding toe te kennen aan de bestuurders, (met uitzondering van de Voorzitter en de Afgevaardigd bestuurder), van 15.000 euro, en dit vanaf het boekjaar 2002. Dit bedrag wordt geindexeerd en is gekoppeld aan de gezondheidsindex. Dit bedrag wordt vanaf 2007 trimestrieel betaald.- FIF (867095371):De bezoldiging van de leden van de raad van bestuur en van de voorzitter van de raad van bestuur werden vastgesteld in het koninklijk besluit van 19 januari 2005 (koninklijk besluit tot vaststelling van de bezoldiging van de voorzitter en de leden van de raad van bestuur van het Fonds voor spoorweginfrastructuur) en werd sindsdien nooit herzien of geindexeerd.De periodieke bezoldigingen van de leden van de raad van bestuur zijn de volgende:- bestuurder: 250 euro bruto per maand- voorzitter van de raad van bestuur: 2.495 euro bruto per maand- zitpenning van 200 euro bruto per vergadering per persoon- Kasteel Cantecroy Beheer (890975484):Leidinggevende mandaten worden kosteloos uitgeoefend, vennootschap in vereffening.- Open Sky Technologies Fund Belgium Pool:Dit is een beleggingsfonds, waarbij de bezoldiging gebeurt in de vorm van fees, die afhankelijk zijn van de opbrengsten van het fonds en van de verdeling.- Congrespaleis (867141297):De bezoldiging van bestuurders is een jaarlijks forfaitair brutobedrag van 9.000 euro. Dit bedrag is vastgesteld sinds de oprichting van de vennootschap.Het dagelijks beheer van het Congrespaleis werd toevertrouwd aan een vennootschap waarvan de zaakvoerder als vaste vertegenwoordiger optreedt en waarbij het in 2010 gesloten contract een clausule \"intuitu personae\" bevat. Zijn ereloon bedraagt 78.000 euro per jaar en wordt jaarlijks geindexeerd.- SBI (411892088):Met het oog op de harmonisering van de verloning van bestuurders binnen de FPIM-groep werd door de Algemene Vergadering van 9 november 2010 van BMI het volgende vastgelegd: De Voorzitter en de Vice-voorzitter ontvangen een vaste vergoeding van respectievelijk 5.000 euro en 2.500 euro per jaar (voordien werden er geen vaste vergoedingen betaald). Elke bestuurder ontvangt daarenboven per bijgewoonde zitting een vergoeding van 500 euro (voordien een zitpenning van circa 200 euro); de Algemene Vergadering van 2010 besliste eveneens dat deze bedragen niet zouden geindexeerd worden (deze bedragen zijn thans dus nog steeds ongewijzigd van toepassing). Het totaal bedrag aan vergoedingen voor het boekjaar 2016 bedroeg 31.500 euro waarvan 7.500 euro aan vaste vergoedingen en 24.000 euro aan zitpenningen;- Zephyr-Fin (455683333):Leidinggevende mandaten worden kosteloos uitgeoefend. 4. Voor de hierboven vermelde vennootschappen zijn er geen vertrekpremies voorzien, met uitzondering van Credibe.Te voorzien in een exit-regeling, ingeval van beeindiging van de opdracht als Gedelegeerd Bestuurder. De exit-vergoeding van de Gedelegeerd Bestuurder zal, desgevallend, berekend worden op basis van het principe van 1 maand vergoeding per gepresteerd jaar, rekening houdend met de reeel uitbetaalde prestatievergoedingen. De exit-vergoeding is niet verschuldigd ingeval de opdracht wordt beeindigd op vraag van de Gedelegeerd Bestuurder. 5. De hierboven vermelde vennootschappen betalen de bezoldigingen rechtstreeks aan de leidinggevenden/bestuurders, met uitzondering van het dagelijks beheer van het Congrespaleis dat aan een vennootschap is toevertrouwd.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186982,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"De Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM). - Verloningsbeleid. \n\n De federale overheid participeert in diverse bedrijven. Overheidsbedrijven hebben een voorbeeldfunctie. 1. Wat bedroeg de totale verloning van de CEO (inclusief basisloon, variabele verloning, pensioenvoordelen, verzekeringen, andere voordelen en sociale werkgeversbijdragen) in 2016?2. Wordt de bezoldiging van de CEO rechtstreeks en uitsluitend als natuurlijke persoon betaald of door middel van een managementvennootschap?3. Wordt de bezoldiging van de directieleden en bestuurders rechtstreeks en uitsluitend als natuurlijke persoon betaald of via een managementvennootschap?","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,ONDERNEMING,BETALING,INVESTERINGSBELEID,LOONBELEID,PARTICIPATIEMAATSCHAPPIJ,LEIDINGGEVEND PERSONEEL","answer":"1. De bezoldiging voor de functie van afgevaardigd bestuurder is sedert 2014 vastgesteld op een indexeerbaar bedrag van 290.000 euro per jaar, waarvan een gedeelte variabel is, en een rust- en overlevingspensioen, vastgesteld door de Raad van bestuur.De bezoldiging die in 2016 aan de afgevaardigd bestuurder werd toegekend voor de uitoefening van zijn functie in de FPIM bedroeg 235.036 euro (inclusief variabel gedeelte en exclusief rust- en overlevingspensioen).In 2016 heeft de vennootschap deelgenomen aan de financiering van de verzekering van de afgevaardigd bestuurder voor een bedrag van 56.989 euro.De afgevaardigd bestuurder heeft ook gebruik kunnen maken van een bedrijfswagen en van een smartphone voor een voordeel in natura van een totale waarde van 6.185 euro. 2. De bezoldiging van de afgevaardigd bestuurder wordt rechtstreeks als natuurlijke persoon betaald. 3. De bezoldiging van de bestuurders en de directieleden wordt rechtstreeks als natuurlijke persoon betaald.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186983,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Good practices voor het gebruik van sociale netwerken door de ambtenaren van de FOD Financien. \n\n In een recent persartikel was er aandacht voor de verontruste reactie van de eigenares van een restaurant over de ietwat dreigende commentaar die een ontevreden klant, overigens ambtenaar bij de FOD Financien, op de Facebookpagina van haar restaurant had gepost. Het is zeker niet mijn bedoeling een oordeel te vellen of me zelfs af te vragen of de scheldpartij al dan niet terecht was. Die situatie doet echter wel een paar interessante vragen rijzen.Met de intrede van de sociale netwerken werd immers een nieuw expressiemedium gecreeerd, met nieuwe sociale regels en codes. 1. Heeft de FOD Financien een gedragscode voor zijn personeel - meer bepaald voor de met de controle belaste ambtenaren - dat actief is op sociale netwerken, inclusief voor het privegebruik?2. Is een ambtenaar van de FOD Financien gebonden door een of andere discretieplicht, meer bepaald wat het gebruik van zijn titel van controlerend ambtenaar betreft, wanneer hij niet in dienst is of wanneer hij buiten zijn officiele opdrachten handelt?","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,FISCALITEIT,AMBTENAAR,BEROEPSDEONTOLOGIE,SOCIALE MEDIA","answer":"In 2013 heeft de FOD Financien een deontologische code ingevoerd voor al zijn medewerkers waarin een aantal principes vermeld staan die moeten worden nageleefd binnen het raam van hun werk en hun statuut als \"medewerkers van de FOD Financien\". De FOD Financien hecht ook veel belang aan de naleving van de vier kernwaarden door al zijn werknemers. Die waarden zijn: gedreven, dienstbaar, integer en correct.Natuurlijk hebben alle ambtenaren van de FOD Financien, zoals elke burger, vrijheid van meningsuiting binnen de perken van de wet.Zij mogen zich dus vrij uiten op voorwaarde dat zij niet spreken namens de FOD Financien, dat zij een houding aannemen die in overeenstemming is met de waarden van de FOD Financien en dat zij, uiteraard, geen verwerpelijke uitspraken doen (racisme, homofobie, enz.).Onze FOD heeft ook een team van twee personen (een Franstalige en een Nederlandstalige \"conversation\" manager) die het aspect \"sociale media\" binnen de dienst Strategische Coordinatie en Communicatie beheren.Dit team beheert onder andere de publicatie van de officiele berichten van de FOD Financien en voert een dagelijkse monitoring van de sociale media uit. Dit team heeft intern ook een \"Conversatiegids\" verspreid waarin de basisregels zijn opgenomen over hoe de medewerkers van de FOD Financien zich op de sociale netwerken moeten gedragen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186984,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Informatie die controleambtenaren als privepersoon via de sociale media verkrijgen. \n\n Onlangs heeft een restauranthoudster zich in de pers beklaagd over de nauwelijks verhulde bedreiging met een 'intensieve' controle die een ontevreden klant - die blijkbaar als ambtenaar bij de FOD Financien werkt - op de Facebookpagina van haar zaak geplaatst had.Los van het feit of dat gedrag al dan niet betamelijk is, rijst de vraag in welke mate informatie die een ambtenaar als privepersoon verkregen heeft in het kader van een officieel onderzoek gebruikt kan worden.Het is duidelijk dat in dit geval de Facebookpagina van een restaurant openbaar is aangezien iedereen er toegang toe kan hebben. Niettemin vraag ik me af hoe de zaken liggen indien de informatie enkel beschikbaar is voor een beperkt aantal gebruikers. Met behulp van de vertrouwelijkheidsinstellingen kan men op de meeste sociale media immers zelf bepalen voor wie men een bepaalde content vrijgeeft. 1. Bestaan er voor administratieve onderzoeken waarin er gebruik wordt gemaakt van de sociale media specifieke regels ter zake of rechtspraak waarin er regels en beperkingen worden vastgelegd met betrekking tot wat al dan niet tot de privesfeer behoort?2. Gelden er ook beperkingen als een ambtenaar die belast is met een controleopdracht als privepersoon op de sociale media actief is? Kan hij alle informatie gebruiken die hij daar aantreft?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,FISCALITEIT,AMBTENAAR,FISCALE CONTROLE,VERZAMELEN VAN GEGEVENS,SOCIALE MEDIA","answer":"1. In de eerste plaats zou ik u erop willen wijzen dat de informatie die op sociale netwerken worden gepost, prive of openbaar kunnen zijn, naargelang de parameters die de gebruiker heeft ingesteld. Er kan over het algemeen worden aangenomen dat, wanneer het profiel open of publiek is, elke surfer die de persoonlijke gegevens raadpleegt die door iemand online geplaatst zijn, moet worden beschouwd als een ontvanger van de gegevens in de zin van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer, die deze informatie mag ontvangen.Dergelijke situaties lijken nog geen aanleiding te hebben gegeven tot klachten bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer of tot gerechtelijke procedures.In advies 13/2015, punt 25, over het ontwerp van wet tot wijziging van de wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen, aan de wet op het politieambt en aan de wet van 18 maart 2014 betreffende het politionele informatiebeheer staat de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toe dat \"politieambtenaren voor de toegang en raadpleging van semipublieke bronnen op internet opereren onder een anonieme dekmantel voor zover hun registratie zuiver formeel is en de fictieve identiteit noch ongeloofwaardig noch provocerend is\".In punt 31 staat ook het volgende: \"[...] Het is inderdaad zo dat vooral op de sociale netwerken en in functie van de omstandigheden, de gebruikers er zich mogelijks mogen aan verwachten dat hun communicaties relatief prive zijn. [...]\".Er bestaan echter beginselen die zijn afgeleid van de rechtspraak inzake informatie die de werkgever inwint op sociale netwerken, die naargelang de situatie moeten worden onderscheiden:- privebericht op Facebook dat de ontvanger mondeling doorgeeft aan een derde;- privebericht op Facebook dat de ontvanger doorgeeft aan de werkgever van de schrijver van het bericht;- bericht op de muur van Facebook dat door de werkgever wordt gelezen - hypothese: het profiel is open of de werkgever is bevriend met de schrijver van het bericht;- bericht dat een werknemer heeft gepost op de muur van een andere werknemer.Die situaties kunnen worden samengevat als volgt:a) Privebericht op Facebook dat de ontvanger mondeling doorgeeft aan een derdeIn dit geval is de privacywet in principe niet van toepassing aangezien:- het waarschijnlijk gaat om een verwerking voor de uitoefening van uitsluitend persoonlijke of huishoudelijke activiteiten;- het mondeling doorgeven van informatie is geen verwerking in de zin van de wet.Er zou daarentegen wel kunnen worden aangevoerd dat artikel 124, 4?, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie is geschonden. In dat artikel is namelijk het volgende bepaald: \"Indien men daartoe geen toestemming heeft gekregen van alle andere, direct of indirect betrokken personen, mag niemand [...] de informatie, identificatie of gegevens die met of zonder opzet werden verkregen, wijzigen, schrappen, kenbaar maken, opslaan of er enig gebruik van maken\".b) Privebericht op Facebook dat de ontvanger doorgeeft aan de werkgever van de schrijver van het berichtDe werkgever, die geen enkele positieve daad heeft gesteld om toegang te krijgen tot de gegevens van de schrijver van het bericht, heeft a priori de privacywet niet geschonden. De passieve kennisneming van informatie is geen schending van de privacywet.In dergelijke gevallen kan er daarentegen misschien sprake zijn van een schending van artikel 124 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie in hoofde van de werkgever (eerste of vierde lid) en in hoofde van de ontvanger (vierde lid).Niettemin is de rechtspraak wat dat betreft niet standvastig.c) Bericht op de muur van Facebook dat door de werkgever wordt gelezen - hypothese: het profiel is open of de werkgever is bevriend met de schrijver van het berichtDe kennisneming van het bericht door de werkgever kan niet als ongeoorloofd worden beschouwd. Als de wetgever deel uitmaakt van het netwerk van vrienden van de werknemer of als het profiel open is, moet de werkgever, net als enige andere surfer die de door iemand online geplaatste persoonlijke gegevens raadpleegt, worden beschouwd als een ontvanger van de gegevens in de zin van de privacywet.d) Bericht dat een werknemer heeft gepost op de muur van een andere werknemerAangezien de werknemer zich niet afvraagt welke personen toegang hebben tot de muur van een andere werknemer, kan een bericht dat op die muur wordt gezet, niet worden beschouwd als een privebericht. 2. Aangaande vraag 2:- In artikel 336 WIB/92 is het volgende vastgelegd: \"Elke inlichting, stuk, proces-verbaal of akte, in het uitoefenen van zijn functie ontdekt of bekomen door een ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Financien, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van een der in de artikelen 327 en 328 aangeduide diensten, besturen, vennootschappen, verenigingen, instellingen of inrichtingen, kan door de Staat worden ingeroepen voor het opsporen van elke krachtens de belastingwetten verschuldigde som\".- In artikel 337, eerste lid, WIB/92 is het volgende vastgelegd: \"Hij die, uit welken hoofde ook, optreedt bij de toepassing van de belastingwetten of die toegang heeft tot de ambtsvertrekken van de administratie belast met de vestiging, of deze belast met de inning en de invordering, van de inkomstenbelastingen, is, buiten het uitoefenen van zijn ambt, verplicht tot de meest volstrekte geheimhouding aangaande alle zaken waarvan hij wegens de uitvoering van zijn opdracht kennis heeft\".In dat kader bestaat er een principe van fair play voor de fiscale administratie.De verbetenheid van een fiscaal controleur ten aanzien van een belastingplichtige zou dit fair play principe van schenden, vooral als ervan uitgegaan kan worden dat er sprake is van een vorm van persoonlijke wraak (dreigingen van de controleur).De rechtbank van eerste aanleg te Brussel (28 februari 2003) heeft dan ook geoordeeld wat volgt: \"il ressort du dossier que l'agent taxateur a manifeste tout au long de la procedure un acharnement qui releve de la vindicte personnelle plutot que des \"notions de fair-play, soin et vigilance, purete des intentions, equilibre et securite juridiques (qui) impliquent que le citoyen doive pouvoir faire confiance aux services publics\", demandes de renseignements indues, taxations d'office abusives (l'agent taxateur ayant connaissance de la motivation des reclamations de principe introduites par le contribuable), correspondances agressives dont certaines frisent le ridicule\".En ook dit: \"Il resulte du dossier que l'organe du defendeur (le taxateur) n'a pas agi avec discernement et moderation et par un \"usage judicieux et donc modere des pouvoirs d'investigation prevus par la loi\"\".Elke controledienst bij de overheid kan uiteraard interne richtlijnen hiervoor opstellen. Deze richtlijnen moeten uiteraard conform zijn met de bestaande regelgeving en rechtspraak zoals hierboven vermeld. Deze richtlijnen betreffen de interne werking van de controledienst en worden niet gepubliceerd. Ik nodig u uit om u hierover te informeren bij de bevoegde collega's.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":186985,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De lijst met prioritair op te volgen personen en groeperingen. \n\n In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 1572 van 30 november 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 106) meldt u dat er 74 personen staan op de lijst met prioritair op te volgen individuen en groeperingen. 1. Tot welke categorieen (imams, haatpredikers, enz.) behoren die personen, met andere woorden hoeveel personen behoren tot welke categorie?2. Welke nationaliteiten hebben zij?3. Welke maatregelen werden reeds genomen of stelt u in het vooruitzicht?4. Welke maatregelen werden al genomen om deze personen het land uit te zetten?5. Hoeveel groeperingen staan op de lijst en welke zijn dat?6. Hoeveel personen zijn belast met hun opvolging?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,ISLAM,OPENBARE VEILIGHEID,EXTREMISME,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Er zijn 77 entiteiten opgenomen in de categorie \"personen\" en 14 in de categorie (buitenlandse) \"predikers\". 2. De nationaliteiten die voorkomen in de lijst zijn: Algerije, Saoedi-Arabie, Belgie, Congo Brazzaville, Verenigde Staten, Frankrijk, Griekenland, Italie, Jamaica, Jordanie, Koeweit, Marokko, Palestina, Nederland, Syrie, Turkije en Jemen. 3. In het Plan Radicalisme worden de mogelijke maatregelen omschreven die in deze context kunnen worden genomen door de administratieve overheden. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn:- tijdelijke invalidatie van de identiteitskaart;- bevriezen van tegoeden en van andere bestaansmiddelen;- intrekken/weigeren/invalidatie van paspoorten;- waarschuwingen met het oog op een localisering en een controle;- schrapping uit het bevolkingsregister;- opleggen van een specifieke veiligheidsmaatregel of regime aan een gedetineerde, enz. 4. Bepaalde personen die in de lijst zijn opgenomen, waren het voorwerp van een bevel om het grondgebied te verlaten en van een verwijdering van het grondgebied. 5. Er zijn 19 entiteiten opgenomen in de categorie \"groeperingen/organisaties/andere\". 6. De opvolging van de entiteiten die aan de lijst werden toegevoegd, gebeurt binnen het kader van het Plan R, door de nationale werkgroepen en de lokale taskforces.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186986,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Veiligheid van hulpverleners. \n\n De personeelsleden van de hulpdiensten, met name de brandweer en medische spoedinterventieteams, hebben onlangs aan de alarmbel getrokken aangaande de toenemende agressie tegen hulpverleners. Volgens de Federation royale des corps de sapeurs-pompiers de Belgique zou er in het Brusselse Gewest elke maand een brandweerman het slachtoffer van agressie zijn.Dit zijn verontrustende feiten die uiteraard een sterke reactie van de overheid vereisen, om te waken over de veiligheid van degenen die over onze veiligheid waken. Ik wil u dan ook ter vervollediging van mijn mondelinge vraag van 14 februari 2017 de volgende vragen stellen. 1. Hebt u precieze cijfers over het aantal gevallen van agressie waarvan hulpverleners het slachtoffer zijn?2. Neemt het aantal gevallen van ontoelaatbaar gedrag en agressie jegens hulpverleners toe?3. Hoeveel gevallen van geweld tegen beroepen van algemeen belang werden er in 2013, 2014, 2015 en 2016 geregistreerd? Kunt u uw antwoord per Gewest en per beroepstype opsplitsen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"BRANDBESTRIJDING,EERSTE HULP,ARBEIDSVEILIGHEID,OPENBARE VEILIGHEID,GEWELD,LICHAMELIJK GEWELD","answer":"De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Specifiek wat uw vraag betreft, dien ik u mee te delen dat de enige betrouwbare cijfers waarover wij beschikken met betrekking tot de thematiek van geweld tegen personeelsleden van hulpdiensten de opzettelijke slagen en/of verwondingen tegen beroepen van algemeen belang zijn gezien de slachtofferinformatie hierbij in de feitkwalificatie zelf zit vervat.De eerste tabel geeft het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake opzettelijke slagen en/of verwondingen tegen beroepen van algemeen belang weer, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op nationaal niveau voor de jaren 2013-2015 en het eerste trimester van 2016. De gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 juli 2016.2016201714848-3-1985-fr-nl-1\n Op basis van de informatie aanwezig in de ANG is het echter niet mogelijk om een verdere uitsplitsing te geven in functie van het beroep van het slachtoffer.De tweede tabel bevat dezelfde gegevens als tabel 1 op het niveau van de Gewesten.2016201714848-3-1985-fr-nl-2\n Met betrekking tot andere gehanteerde vormen van geweld laat de informatie die in de ANG gevat wordt, het niet toe om een meer gedetailleerd en preciezer antwoord te leveren. Met andere woorden is het niet mogelijk om betrouwbare slachtoffergegevens te verstrekken, aangezien de ANG eveneens een relationele databank is en bestaat uit meerdere entiteiten. Naast de entiteit \"feit\" (waarin de eigenlijke feitinformatie zit) bestaat onder meer ook een entiteit \"persoon\". Deze entiteit bevat tot op heden informatie (geboortedatum, geslacht, nationaliteit, enz.) inzake verdachten, maar niet inzake slachtoffers (met uitzondering van vermiste personen).De wet van 18 maart 2014 betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering (\"Wet ANG\") hervormt de regels van het politionele informatiebeheer en maakt deze uitbreiding naar slachtoffers wel mogelijk.Dit vraagt de nodige expertise, functionele analyse en technische aanpassingen en bijgevolg ook tijd en capaciteit. De werkzaamheden die dienen te leiden tot de toevoeging van de slachtoffers in de ANG maken deel uit van de prioriteiten van zowel de functionele, als technische ontwikkelteams voor het eerste semester van 2017. De rapportage met betrekking tot de slachtofferinformatie (zonder terugwerkende kracht) is logischerwijze daarvan afhankelijk.De bijkomende informatie met betrekking tot de slachtoffers zal bijgevolg pas worden geregistreerd vanaf de datum van implementatie van de technische aanpassingen. Het is helaas onmogelijk om de ANG aan te vullen voor de feiten die aan deze datum voorafgaan.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186987,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De pensioenhervorming voor militairen. \n\n Als gevolg van de terreurdreiging worden tot op heden tal van militairen ingezet om de veiligheid te verhogen. Veel waardering krijgen zij daar echter niet voor. Er zijn onder meer de onzekere vooruitzichten voor wat hun pensioen betreft. Maar ook de herstructureringen baren hen zorgen.Reeds jaren doen er in dat verband geruchten de ronde, terwijl de militairen daarover in het ongewisse blijven. Ook de onevenwichtige balans tussen inzet en waardering van de loopbaan, doen het ongenoegen bij de militairen toenemen.Sommige militairen, zoals bijvoorbeeld deze van het CCMP Ieper, zouden naar verluidt zelfs slachtoffer kunnen worden van zowel een ongunstige pensioenhervorming als van een sluiting van hun kazerne. Op enkele jaren van de pensioenleeftijd te horen krijgen dat die mogelijk tot zelfs zeven jaar opgetrokken wordt en hen dan ook nog eens voor de zoveelste maal naar een andere eenheid muteren, getuigt niet bepaald van veel empathie voor deze militairen.Door de eventuele bijkomende sluitingen wordt het aantal mogelijkheden voor mutatie ook beperkt en vrezen velen om vanuit de verre Westhoek op latere leeftijd nog naar Peutie of Evere gemuteerd te worden. Wat uiteraard drastische gevolgen voor het ganse gezin van de militair tot gevolg heeft.De militairen lieten tijdens een eerste nationale betoging in Brussel op 15 november 2016 (hun vrije dag) met duizenden hun ongenoegen daarover blijken. Nu, maanden later, weten zij echter nog steeds niet waar ze concreet staan.Ik kreeg via enkele korpsoversten dan ook te horen dat men vaststelt dat er een algemene neerslachtigheid bij veel militairen heerst en dat er opvallend veel medische afwezigheden zouden zijn. 1. Hoe zit het nu precies met de (eventuele) hervorming van de pensioenleeftijd?2. Wat is er concreet waar van de geruchten omtrent eventuele sluitingen van bepaalde kwartieren? Welke kwartieren zouden er sluiten en wat is in dat geval de voorziene timing? Wat gebeurt er in dat geval met de militairen die daar momenteel gekazerneerd zijn?3. Wat zijn precies de toekomstplannen voor het CCMP te Ieper en voor de militairen die daar gekazerneerd zijn?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,OUDERDOMSVERZEKERING,MILITAIR PERSONEEL,HERSTRUCTURERING,PENSIOENEN","answer":"1. Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord gegeven op de schriftelijke parlementaire vraag nr. 1043 van 31 januari 2017 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Julie Fernandez-Fernandez (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 108).Intussen hebben de vakorganisaties hun memorandum over de transitiemaatregelen ingediend.Zij hebben mij dit memorandum op 16 februari 2017 voorgesteld.Nadien, op 9 maart 2017 werd dit memorandum gezamenlijk aan mijn kabinet en aan het kabinet van de minister van Pensioenen voorgesteld.Deze voorstellen worden momenteel in de schoot van de regering geanalyseerd. 2. en 3. Zoals ik al herhaaldelijk gemeld heb, zal de toekomst van de kwartieren gekend zijn na politieke onderhandelingen.Vooraleer de regering haar akkoord gegeven heeft over het geografisch inplantingsplan van Defensie, is elke conclusie voorbarig.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":186988,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Verbouwingswerken aan het koninklijk paleis. \n\n In het Bulletin der Aanbestedingen, het publicatieblad van de Federale Dienst e-Procurement, wordt de opdracht aangekondigd dat er verbouwingswerkzaamheden gepland zijn aan het koninklijk paleis te Brussel. Het referentienummer van het dossier bij de aanbestedende dienst is BRU-2017-220066-465A-F02_0.Uit het Bulletin blijkt nergens de geplande aard der werkzaamheden. 1. Kan u mij informeren over de werkzaamheden, alsook over de kostprijs?2. Waarom zijn dergelijke aangelegenheden klaarblijkelijk niet tot in het detail raadpleegbaar?3. Bestaat in dit soort zaken een of andere vorm van geheimhoudingsplicht?4. Kan het \"Bestelformulier voor opdrachtdocumenten betreffende de overheidsopdrachten gepubliceerd door de Regie der Gebouwen\" ook gebruikt worden door andere aanvragers die geen ondernemer zijn?5. Hoe kan de volksvertegenwoordiging zich correct en nauwkeurig informeren over deze aangelegenheid?6. Door wie zullen deze werkzaamheden worden gefinancierd?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"ONDERHOUD,OVERHEIDSOPDRACHT,OVERHEID,GEBOUW,STAATSHOOFD,REGIE DER GEBOUWEN","answer":"De werken met referentienummer BRU-2017-220066-465A-F02_0 betreffen herinrichtingswerken en opfrissingswerken van de centrale loge en de audientieloge + diverse lokalen in het koninklijk paleis te Brussel.In het bulletin staat geen informatie omtrent de aard der werkzaamheden aangezien het gebouw in kwestie geklasseerd wordt als gebouw in de \"categorie oranje\". Het gebouw krijgt deze classificatie aangezien de aard van het gebouw ons verplicht om waakzaam te zijn omtrent de beveiligingsaspecten betreffende dit beheer.Wij vermelden enkel de CPV-codes, dit zijn cijfercodes die het mogelijk maken om de aard van de opdracht te beschrijven. 1. De werken omvatten:a) afbraak (metselwerk, vloeren, verlaagde plafonds, keukenmeubilair, leidingen, enz.);b) nieuw metselwerk;c) buitenschrijnwerk (met inbegrip van hang- en sluitwerk);d) sanitair (leidingen, uitrusting wastafels enz.);e) vloeren (bekleding, trapneus, enz.);f) wanden (+afwerkingen + binnenschrijnwerk (met inbegrip van hang- en sluitwerk);g) verlaagde plafonds;h) kitchenettes (+toebehoren);i) binnenschilderwerk.De kostprijs van de werken wordt geraamd op ongeveer 243.000 euro exclusief btw. 2. Deze werken zijn niet gedetailleerd want, zoals hierboven vermeld, zitten we met een \"procedure oranje\" en dus publiceren we enkel de aankondiging van de opdracht op het e-Notification platform. De opdrachtdocumenten werden geplaatst op een beveiligde server. Een link naar deze beveiligde server wordt enkel op aanvraag meegedeeld. 3. Het gaat inderdaad om een vorm van geheimhouding. 4. Andere personen die geen aannemer zijn maken geen gebruik van de contractuele documenten omdat de \"inschrijver\" die de documenten wenst te hebben een formulier moet invullen waarin het btw-nummer van de onderneming staat. Dit nummer wordt door een intern gecertificeerde uitgever gecontroleerd, en dit in de kruispuntbank van de ondernemingen http://kbopub.economie.fgov.be/kbopub/zoeknummerform.html;jsessionid=67576460504433C1DDD9DCC2E024488B.worker4a?lang=nlDit document wordt ook ondertekend en verbindt de uitschrijver tot de vertrouwelijke behandeling van allerlei informatie, documenten of elementen die hem bezorgd worden naar aanzien van deze aanvraag. 5. Moesten er vragen zijn van een volksvertegenwoordiger, dan kan ik u meedelen dat elke opdrachtaankondiging de gegevens bevat van de contactpersoon bij de aanbestedende overheid. 6. De werken zullen ten laste zijn van de Regie der Gebouwen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":186989,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Klaps, Johan","aut_language":"dutch","question":"De wet rond hobbybrouwers (MV 16309). \n\n Bierbrouwen kent in ons land een lange traditie. De laatste jaren is er echter een nieuwe tendens ontstaan. Steeds meer mensen brouwen tegenwoordig bier als hobby, in hun eigen kelder, garage of keuken. Een hobbybrouwer wordt gedefinieerd als een particulier die bier produceert voor eigen gebruik, de leden van zijn gezin en zijn gasten, mits er geen verkoop plaatsvindt.Als hobbybrouwer gelden er ook een aantal regels. Zo moet elke hobbybrouwer zich bij de accijnzen registreren, de zogenaamde bezitsaangifte 108. Ook mag een hobbybrouwer geen brouwactiviteiten ontwikkelen als zelfstandige met een btw-nummer. Hij of zij mag niet op regelmatige basis degustaties organiseren, ook al zijn die gratis. Het is tevens verboden als hobbybrouwer deel te nemen aan wedstrijden of proeverijen.Deze regels zorgen ervoor dat de stap van hobbybrouwer naar zelfstandig beroepsbrouwer wordt bemoeilijkt. Zo is het niet mogelijk aan wedstrijden deel te nemen of het eigen bier te laten proeven in de vorm van een degustatie. Dit is nochtans belangrijk om te weten of het bier voldoende marktpotentieel heeft en om enigszins in te schatten hoe groot het risico is om beroepsbrouwer te worden. Bovendien wordt het eender welke zelfstandige met een btw-nummer onmogelijk gemaakt bier te brouwen als hobby.Het bierbrouwen kent een lange traditie en wordt nog steeds populairder. Door de opgelegde regels belanden vele hobbybrouwers echter in een schemerzone. 1. Vindt u de huidige regelgeving voor hobbybrouwers te streng?2. Bent u van plan de regels aan te passen? Zo ja, welke?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"ACCIJNS,FISCALITEIT,VRIJE TIJD,VERKOOP,BIER","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186990,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"Het jaar waarin een belastingplichtige een normale beroepswerkzaamheid heeft (MV 16271). \n\n Voor bepaalde soorten vergoedingen (onder andere opzegvergoedingen, achterstallen, inschakelingsvergoedingen) geldt een uitzonderlijk karakter. Deze genieten een afzonderlijke aanslag berekend op het gemiddelde tarief van het laatste jaar waarin de betrokken werknemer een normale beroepswerkzaamheid heeft gehad.De administratie is echter altijd van mening geweest dat dit het jaar is waarin de werknemer gedurende 12 maanden belastbare beroepsinkomsten heeft behaald. Werkloosheidsuitkeringen en pensioenen zijn beroepsinkomsten maar geen beroepswerkzaamheid. Het Hof van Cassatie oordeelde daarom in 2013 (arrest van 14 maart) dat vanaf iemand gedurende negen maanden dergelijk vervangingsinkomen heeft ontvangen, deze inkomsten niet in aanmerking kunnen komen voor het bepalen van de gemiddelde aanslagvoet. Hierdoor moet men teruggrijpen naar het laatste jaar waarin de werknemer 12 maanden heeft gewerkt.Voor werklozen en gepensioneerden betekent dit dus een substantiele verhoging van het gemiddelde tarief. Uw voorganger, minister van Financien Koen Geens, had op 15 mei 2013 beloofd de wet in overeenstemming te brengen met het gunstigere standpunt van de administratie, maar in november van datzelfde jaar heft de administratie haar standpunt op. De beloofde wetswijziging kwam er nooit. 1. Toenmalig minister Geens gaf aan dat de administratie reeds voorstellen had ingediend op zijn kabinet. Heeft uw kabinet diezelfde voorstellen mogen ontvangen?2. Het criterium \"normale beroepswerkzaamheid\" laat veel ruimte voor interpretatie. Het originele standpunt van de administratie om te verwijzen naar \"beroepsinkomsten\" is in dat opzicht duidelijker en gunstiger, zeker voor werklozen en gepensioneerden. Bent u het voorstel, de wet als dusdanig aan te passen, genegen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTINGBELEID,BELASTINGGRONDSLAG,ARBEIDSBEZOLDIGING","answer":"Het criterium \"normale beroepswerkzaamheid\" kan inderdaad aanleiding geven tot discussie en toepassingsproblemen. Het oude administratieve standpunt neemt het meest recente vorige jaar waarin de belastingplichtige gedurende twaalf maanden belastbare beroepsinkomsten behaalt, als referentiejaar. Dat standpunt heeft echter beperkingen en is niet altijd sluitend.We bekijken nu de opties voor wat de toekomst betreft.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":186991,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Cheron, Marcel","aut_language":"french","question":"Verslag van het Rekenhof. - GEN (MV 16289). \n\n Het Rekenhof wijst in zijn rapport over het GEN op een reeks disfuncties die tot de huidige stand van het dossier hebben geleid.Zo is er bijvoorbeeld 800 miljoen euro te kort voor de voltooiing van de werken. Ook de oorzaken van de aanzienlijke vertragingen - van 6 tot 17 jaar, afhankelijk van het baanvak - komen aan bod: ze hebben te maken met de vergunningen, met beroepsprocedures, met het ontoereikende budget en met de toepassing van de 60/40-verdeelsleutel. 1. U liet in juli 2016 weten dat u 1 miljard zou investeren in de spoorwegen, waarvan slechts een klein deel aan het GEN zou worden besteed. Welk concreet financieringsplan zult u opzetten? 2. Legt u zich erbij neer dat het GEN pas in 2028 voltooid zal zijn?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,INVESTERINGSBELEID,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,STADSVERVOER,NMBS,BELGISCH REKENHOF","answer":"Eerst en vooral wil ik erop wijzen dat wel degelijk het grootste deel van de deugdzame lening aan de GEN-werken zal worden besteed.Het financieringsplan berust op drie financieringsbronnen: het saldo van het GEN-fonds, het saldo van de Waalse prefinancieringen die nog niet werden aangesproken en de deugdzame lening.Wat de uitvoeringstermijnen betreft, wordt in de informatie die ik van Infrabel krijg inderdaad gewag gemaakt van, naar mijn opinie, veel te lange termijnen voor de voltooiing van alle GEN-werken.Helaas moeten we noodgewongen rekening houden met de moeilijkheid om snel bepaalde bouwvergunningen te bekomen in het Brussels Gewest en in Vlaanderen, zoals inmiddels is gebleken.We kunnen evenmin toelaten dat de werken zouden gepaard gaan met brutale exploitatiemaatregelen die veel ongemak bezorgen aan de pendelaars.Tot slot hebt u het goed gelezen dat het Rekenhof wijst op de onrealistische termijnen die in 1999-2001 werden goedgekeurd.Ik wil niet in dergelijke dwalingen verzeilen.Daarom bestaat mijn strategie erin om de reeds uitgevoerde werken zo snel mogelijk ten nutte te maken zodat het aanbod al vanaf 2024 substantieel kan verbeterd worden, en tezelfdertijd de overige werven naar best vermogen verder te zetten.Deze aanpak per baanvak behoort trouwens tot de aanbevelingen van het Rekenhof.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":186992,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Situatie van de Belgische expats na de brexit (MV 16063). \n\n De overwinning van de \"ja-stemmers\" bij het referendum in juni 2016 roept een reeks praktische vragen op die onze in het Verenigd Koninkrijk wonende landgenoten verontrusten.De Britse regering heeft in een mededeling verduidelijkt dat de situatie voor de Europese expats niet zou wijzigen zolang de terugtrekkingsprocedure niet officieel wordt opgestart. Het vertrek van het VK uit de Europese Unie veroorzaakt echter nu al belangrijke problemen, bijvoorbeeld wat betreft de verblijfsvoorwaarden, alsook de toegang tot de gezondheidszorg en tot andere sociale rechten die uit dat verblijfsrecht voortvloeien.Hoewel die veranderingen nog wel twee jaar op zich zouden laten wachten, ontstaat er nu al een angstklimaat waarin deugdelijke informatie derhalve heel belangrijk is. Belgische expats hebben aangegeven dat het moeilijk zou zijn om gerichte hulp te krijgen van de Belgische ambassade. 1. Wat wordt er ondernomen om die personen te begeleiden? Is de ambassade zich bewust van de problemen die onze burgers nu al ondervinden?2. Wat denkt men in de toekomst te doen om hen te helpen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,DIPLOMATIEKE VERTEGENWOORDIGING,STAATSBURGER,VERENIGD KONINKRIJK,LIDMAATSCHAP VAN DE EUROPESE UNIE","answer":"Onze ambassade in Londen is zich ten volle van bewust dat er een gevoel van onzekerheid heerst bij de Europese expats en in het bijzonder bij de Belgische burgers die in het Verenigd Koninkrijk verblijven.Onze diplomatische post heeft verschillende verzoekschriften ontvangen betreffende de situatie van de expats ingevolge het Britse referendum. Onze ambassade heeft de Belgen verzocht hun aanvraag via mail in te dienen en heeft ze standaard beantwoord in samenspraak met mijn consulaire diensten. Hierbij werd gewezen op de overgangsperiode van twee jaar dat pas van start gaat na de officiele lancering van het terugtrekkingsproces van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie.Deze termijn biedt hen de mogelijkheid hun situatie te regulariseren op een andere wettelijke basis dan het EU-lidmaatschap, door bijvoorbeeld de Britse nationaliteit of een permanente verblijfsstatus aan te vragen gedurende deze overgangsperiode van twee jaar.Men kan ook de Britse nationaliteit verkrijgen zonder de Belgische nationaliteit te verliezen. Dit stelt talrijke Belgen gerust.De Ambassade in Londen is zich ervan bewust dat deze stappen een lange administratieve procedure met zich meebrengen en dat de Britse autoriteiten nauwlettend toezien op alle criteria waaraan moet worden voldaan. Het is echter niet de taak van onze diplomatieke post om zich te betrekken in de manier waarop de autoriteiten van het gastland procedures beheren die integraal deel uitmaken van hun administratieve en rechtssystemen.Hoewel men op dit ogenblik geen verdere details kan verstrekken over een toekomstige status dat nog dient te worden gedefinieerd voor de Belgische expats na de brexit, zal onze post echter waken op de bescherming van de belangen van onze burgers ter plaatse.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":186993,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Proefbank Luik (MV 16437). \n\n In uw antwoord op mijn vraag nr. 16192 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 581) aangaande de proefbank voor vuurwapens in Luik werden mijn oorspronkelijke vragen voor het grootste deel eigenlijk niet beantwoord. Vandaar dat ik genoodzaakt ben u ter aanvulling en verduidelijking een bijkomende vraag te stellen. 1. Wat de inventarissen betreft, kreeg ik geen antwoord of de proefbank zelf inventarissen opmaakt van wapens die zij vernietigen. In geval dit zo zou zijn, kunnen deze geraadpleegd worden?2. Ik kreeg eveneens geen antwoord op de vraag welke vergoedingen er (jaarlijks) uitbetaald worden door de FOD Justitie aan de Luikse proefbank, dit zowel voor het vernietigen van wapens als voor andere verrichtingen. 3. Ik kreeg geen antwoord op de vraag welk toezicht er achteraf uitgeoefend wordt door Justitie op de vernietiging van de wapens. Er moet immers een controlesysteem zijn om te vermijden dat wapens, waarvan gedacht wordt dat ze vernietigd werden, terug in omloop zouden kunnen gebracht worden.","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,LUIK,VUURWAPEN,VERNIETIGING VAN WAPENS","answer":"1. De proefbank stelt inderdaad ook zelf een inventaris op van alle wapens die moeten worden vernietigd. De inventaris bevat de precieze aantallen, de serienummers en een beschrijving van de wapens in kwestie, alsook een vermelding van de plaats en datum van de effectieve vernietiging. Het betreft een geinformatiseerd register dat kan worden geconsulteerd door de gerechtelijke overheden. 2. De Federale Overheidsdienst Justitie betaalde vorig jaar zo'n 115.000 euro aan de proefbank. Dit bedrag dekt niet enkel de vernietigingen, maar ook enkele andere opdrachten, zoals het geven van een uniek nationaal nummer aan vuurwapens, het registreren van vuurwapens in het centraal wapenregister, concrete expertiseverlening in het kader van strafonderzoeken, en dergelijke meer. 3. De controle op de effectieve vernietiging van wapens wordt uitgeoefend door de directeur van de proefbank, die de hoedanigheid heeft van officier van gerechtelijke politie. In afwachting van het resultaat af van het gerechtelijk onderzoek dat loopt over de directeur, werd zijn bijzondere hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie ingetrokken, en overgedragen aan de directeur \"ad interim\".De directeur \"ad interim\" voert sinds kort stelselmatig en onverwijld een \"voorlopige\" vernietiging uit met een hydraulische pers vanaf het moment dat een wapen met het oog op vernietiging toekomt bij de proefbank. Louter door deze handeling wordt het wapen reeds onklaar gemaakt. De extra maatregel verkleint het risico op misbruiken, wat enkel kan worden toegejuicht.Het transport van wapens naar een metaalgieterij, voor de definitieve vernietiging, gebeurt steeds onder politie-escort en onder de fysische controle van de waarnemende directeur van de proefbank, die aanwezig blijft totdat de vernietiging effectief heeft plaatsgevonden.Wegens problemen met de inventarissen, werden er sinds november 2016 geen dergelijke transporten meer georganiseer van wapens naar de proefbank met het oog op vernietiging.Op 3 maart 2017 vond een overleg plaats op mijn kabinet met een delegatie van griffiers en met de proefbank, waarop een uniforme en tegensprekelijke procedure werd afgesproken. Daardoor konden de wapentransporten richting proefbank enkele dagen nadien worden hervat, a rato van een tweetal per week. De benarde situatie die bij vele griffies was ontstaan, zou dus op korte termijn moeten zijn genormaliseerd.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":186994,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Somers, Ine","aut_language":"dutch","question":"Pluimveebedrijven. - Reiniging stallen. \n\n In het februari-nummer van Pluimvee, het maandblad van de vereniging van pluimveehouders, wordt melding gemaakt van een toename van het aantal pluimveebedrijven die slecht scoren op het vlak van reiniging en ontsmetting van de stallen.Het probleem zou zich meer bij vleeskippenhouderijen dan bij legkippen- en fokpluimveebedrijven manifesteren. 1. Hoe schat u deze evolutie in met het zicht op het bewaren van de gezondheid van het pluimvee in onze pluimveehouderijen?2. Klopt het dat het niet gebruiken van zeep tijdens de reiniging voorafgaand aan de ontsmetting een van de oorzaken kan zijn?3. Welke andere oorzaken helpen het fenomeen mee versterken?4. Welke maatregelen neemt u om het fenomeen in te dijken?5. Zal deze negatieve evolutie gevolgen hebben voor de intensiteit van controles op vleespluimveebedrijven?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"LANDBOUWBELEID,PLUIMVEE","answer":"1. De pluimveesector is de sector waarin de meest strikte hygienevoorschriften gevolgd worden. Overeenkomstig het koninklijk besluit van 17 juni 2013 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor inrichtingen voor pluimvee, is iedere pluimveehouder verplicht de stal te reinigen en te ontsmetten voor de opzet van elke toom. Aan de hand van hygienogrammen kan de pluimveehouder de doeltreffendheid van het reinigen en ontsmetten nagaan. Het uitvoeren van een hygienogram is wettelijk enkel verplicht voor het opzetten van een nieuwe toom na een salmonellapositieve toom. De meeste kwaliteitslabels vragen echter wel een periodieke uitvoering van het hygienogram en een opvolging bij niet-conforme resultaten. Een te hoge score zegt niets over de huidige gezondheid van de dieren. De publicatie van het artikel in een vakblad met cijfermateriaal en aanbevelingen bewijst dat de sector zijn verantwoordelijkheid opneemt om oorzaken op te sporen en remedierende maatregelen voor te stellen. Gezien de technische kennis over het zo doeltreffend mogelijk uitvoeren van de reiniging en ontsmetting beschikbaar is, zou deze evolutie niet mogen voortduren en komt de dierengezondheid in het algemeen niet in het gedrang. 2. Reeds in een eerdere studie werd bewezen dat het gebruik van reinigingsmiddel een positief effect heeft op het resultaat van de reiniging. Volgens het artikel werd in de laatste 3 maanden van 2016 minder gereinigd met reinigingsmiddel dan de overige negen maanden; het niet gebruiken van reinigingsmiddel kan dus een van de oorzaken zijn. 3. Het project \"RT 14/2 - Biocamrisk\" dat gefinancierd wordt door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en uitgevoerd wordt door het ILVO, duidt onder andere volgende factoren aan die een rol kunnen spelen in de uiteindelijke doeltreffendheid van de reiniging en ontsmetting van braadkippenstallen: het gebruik van een reinigingsmiddel, het gebruik van twee desinfectiemiddelen, het jaar, het seizoen, de temperatuur van het reinigingsmiddel, de actieve bestanddelen en de concentratie van de reinigings- en desinfectiemiddelen, het gebruikte protocol voor reinigen en ontsmetten en de uitvoerder. Ook de staalnemer kan een effect hebben op het resultaat van het hygienogram.Zoals het artikel aangeeft kan het seizoenseffect eveneens van belang zijn. Bepaalde risicofactoren die eveneens een rol kunnen spelen zoals de gebruikte reinigingsmiddelen en hun concentratie, het al of niet gebruik van twee desinfectiemiddelen en het gebruikte protocol werden hier niet verder onderzocht. Volgens de resultaten van het project \"RT 11/8 - Cleandesopt\", eveneens gefinancierd door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en uitgevoerd door het ILVO, geeft een reiniging bestaande uit een inweekstap, gevolgd door een reiniging aan de hand van hoge druk met koud water en een reinigingsproduct een significante daling in het totaal aeroob kiemgetal en de aanwezigheid van enterococcen. 4. Er zal in eerste instantie prioriteit gegeven worden aan het achterhalen van de meest voor de hand liggende oorzaken door verdere analyse van de uitvoering van de reiniging en ontsmetting en van de resultaten van de hygienogrammen op basis van de hier bovenvermelde risicofactoren. De nieuwe resultaten zullen verder opgevolgd en geanalyseerd worden. Er zal eveneens vanuit de sector gecommuniceerd worden naar de pluimveehouders toe hoe men het best kan reinigen en ontsmetten. Op dit ogenblik wordt geen enkele bijkomende maatregel toegepast in de bedrijven. 5. Het uitvoeren van versterkte controles op vleespluimveebedrijven wordt niet overwogen. Het is evenwel van primordiaal belang de veehouder te sensibiliseren en te begeleiden om de efficientie van het reinigen en ontsmetten van de stallen te optimaliseren.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":186995,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Somers, Ine","aut_language":"dutch","question":"Bijensterfte. \n\n Zowat de helft van onze bijenbevolking is aangetast door een nieuwe, agressievere stam van het Deformed Wing Virus. Dat was in zijn vroegere vorm al dodelijk voor heel wat bijen, maar de nieuwe variant doet dat nog meer uitgesproken dan vroeger. Het is een nieuwe tegenvaller in de strijd voor het behoud van de bijen, die bedreigd worden door diverse factoren zoals de varroamijt en insecticiden. 1. Werd er reeds onderzoek gedaan naar de impact van het Deformed Wing Virus op de bijensterfte?2. Is er daarbij sprake van een grote impact op zowel de honingbijen als de wilde bijen?3. Vindt er ook onderzoek plaats naar een medicijn dat het Deformed Wing Virus bij bijen een halt kan toeroepen?4. Welke maatregelen acht u noodzakelijk om de bijensterfte ten gevolge van het Deformed Wing Virus in te dijken?5. Beschikt u al over inschattingen over de bijensterfte tijdens het afgelopen najaar en deze winter? Zo ja, wat zijn de conclusies?6. In Vlaanderen is er werk gemaakt van een bijenplan. Dat heeft echter enkel betrekking op de honingbijen. Voor maatregelen voor het behoud van wilde bijen wordt er in de richting van het federaal niveau gekeken. Welke maatregelen worden op federaal niveau genomen om sterfte bij wilde bijen tegen te gaan?7. Kan u ook een stand van zaken geven van de uitvoering van het federaal actieplan voor het behoud van bijen? Graag een overzicht per maatregel en de resultaten ervan. 8. In welke mate vindt er overleg plaats tussen het federaal en regionaal niveau met betrekking tot maatregelen die bijensterfte moeten voorkomen en het bijenbestand opnieuw moeten doen toenemen?9. Hoe is het aantal imkers de afgelopen vijf jaar geevolueerd? Graag een overzicht per jaar en per provincie. 10. Hoe evolueert de aanwezigheid van bijenkorven en -kasten in de steden?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"DIERENZIEKTE,BIJENTEELT,LANDBOUWBELEID","answer":"1. et 2. Het Deformed Wings Virus is geen officieel bestreden bijenziekte. Bijgevolg wordt er geen officiele bewaking met betrekking tot dit virus uitgevoerd.In het kader van Epilobee, het Europees bewakingsprogramma voor de bijengezondheid, werd in 2012-2013 onderzoek gedaan naar verschillende bijenvirussen, waaronder het Deformed Wings Virus. De analyse van 286 stalen door middel van de laboratoriumtest, ontwikkeld door het Europees referentielaboratorium voor bijengezondheid, kon in geen enkel van de geanalyseerde stalen het virus aantonen.Daarnaast werden tal van studies uitgevoerd door verschillende wetenschappelijke instellingen wereldwijd naar de impact van het Deformed Wings Virus. De resultaten van deze studies zijn sterk uiteenlopend, waardoor er nog steeds geen consensus bestaat over het effect van dit virus op de bijensterfte. 3. Op federaal niveau zijn er geen onderzoeksprojecten in dit kader lopend. Ik heb evenwel geen zicht op initiatieven die eventueel hieromtrent genomen worden in de farmaceutische sector. Aangezien de impact van het virus op de bijensterfte nog steeds niet vaststaat (zie vraag 1.), er tal van andere ziekten zijn waarvan de impact op de bijengezondheid wel al aangetoond werd en omdat de virussen ook op andere manieren kunnen bestreden worden (zie verder vraag 4.), lijkt de kans klein dat op korte of middellange termijn dergelijke producten op de markt zullen komen. 4. Een infectie met het Deformed Wings Virus is vaak het gevolg van een infestatie met de varroamijt. De varroamijten voeden zich op de bijen (zowel op de volwassen bijen als op de larven en poppen) waardoor ze de bijen verzwakken. Daarnaast brengt de varroamijt ook verschillende andere schadelijke organismen, waaronder het Deformed Wings Virus, over op de geparasiteerde bijen. Een efficiente varroabestrijding zal dus ook resulteren in het verminderen van de infecties met andere gecorreleerde pathogenen, waaronder het Deformed Wings Virus. De bestrijding van de varroamijt is een van de grootste prioriteiten van de federale overheid op het vlak van de bijengezondheid. Er lopen verschillende wetenschappelijke onderzoeksprojecten in dit kader waaronder het VARRESIST-project (RT 15/5), dat gefinancierd wordt door de afdeling contractueel onderzoek van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (FOD Volksgezondheid). De varroamijt is ook een van de onderzochte bijenziekten in het HealthyBee-project (monitoring van bijensterfte en -ziekten) van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV). Anderzijds werkt de FOD Volksgezondheid momenteel aan een voorstel om de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding te introduceren in de imkerij, specifiek ter bestrijding van de varroamijt. Tot slot formuleert het FAVV jaarlijks een advies ter bestrijding van de varroamijt, in samenwerking met de sector, de dierenartsenverenigingen, de wetenschappelijke instituten en de verschillende betrokken federale instanties, dat verspreid wordt onder de Belgische imkers. 5. De bijensterfte op een objectieve manier in kaart brengen, is een van de speerpunten van het HealthyBee-project van het FAVV dat in september 2016 van start ging. In het voorjaar van 2017 staat een nieuwe bezoekreeks gepland waarbij de wintersterfte bij de meer dan 860 opgevolgde kolonies in kaart zal worden gebracht. De resultaten worden in de loop van 2017 verwacht. 6. Het behoud van de wilde bijen is een bevoegdheid van de regionale overheden. Desalniettemin zijn er verschillende federale projecten met betrekking tot de gezondheidsaspecten van bijen die ook de wilde bestuivers aanbelangen.Het project Belbees (Multidiciplinary assessment of BELgian wild BEE decline to adapt mitigation management policy) werd vier jaar gefinancierd in het kader van BRAIN-be, het federaal kaderprogramma voor onderzoek. Dit onderzoeksproject heeft tot doel gegevens te verzamelen en te analyseren over de recente veranderingen in de populaties van wilde bijen, en de respectieve rol te evalueren van de vermoedelijke oorzaken van die achteruitgang, teneinde concrete voorstellen te formuleren om de bestuivingsdienst te herstellen. Het project zal eind 2017 worden afgesloten. Vervolgens zal het noodzakelijk zijn om de resultaten en de aanbevelingen hiervan te analyseren en deze te integreren in de discussies over de toekomstige en huidige maatregelen.De afdeling contractueel onderzoek van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu financiert een project dat de \"insleep van pathogenen via stuifmeel, bijen en bijenteeltproducten: identificatie van risico ter bescherming van plant en pollinator\" (RT 15/5 project - APIRISK) nader onderzoekt. Dit onderzoeksproject heeft als doel om een formulering van aanbevelingen voor sanitaire risicobeperking rekening houdend met bestaande (internationale) aanbevelingen te geven. De onderzoeksvragen hebben ook betrekking op andere bestuivers met inbegrip van wilde bijen.- Welke pathogenen voor bijen en andere bestuivers zijn aanwezig in ingevoerd stuifmeel (hand-verzameld en honingbij-verzameld stuifmeel), ingevoerde bijen en bijenteeltproducten (honing)?- Wat is het risico bij invoer van bijen en bijenteeltproducten op overdracht en verspreiding van pathogenen voor bijen en andere gekweekte bestuivers zoals hommels?De startdatum van het project is 1 maart 2016 en de einddatum 28 februari 2019 (36 maanden). 7. en 8. Een algemene balans van het Federale Bijenplan 2012-2014 werd uitgevoerd en voorgesteld met het persbericht van 24 maart 2015. Een overzicht per maatregel is beschikbaar op www.levedebijen.be en op de websites van de partners:- www.info-bijen.be;- www.fagg.be;- www.favv.be;- www.fytoweb.be;- www.ikgeeflevenaanmijnplaneet.be.Bepaalde luiken van dit eerste Federaal Bijenplan hadden tot doel om procedures en werkmethodologieen op lange termijn in te voeren, of bepaalde reeds bestaande maatregelen te versterken, door zich daarbij te baseren op het nieuwe \"Bijenbestuur\". Het gaat hier in het bijzonder om acties die betrekking hebben op het beheer van de risico's, die logischerwijze in de toekomst voortgezet dienen te worden. Hetzelfde scenario geldt voor de luiken gewijd aan de gezondheid van de bijen of aan het coherent maken van het beleid, de plannen of de programma's van de overheid.In deze optiek ontwikkel ik, in samenwerking met minister Marghem en minister De Block, een tweede federaal bijenplan dat op 15 mei gepresenteerd zal worden ter gelegenheid van het nationaal colloquium \"Wie doet wat voor bijen?\", georganiseerd in het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen.Dit ontwerp van Federaal Bijenplan 2017-2019 wil een antwoord bieden op de talrijke uitdagingen op het vlak van het behoud van de bestuiving door en de gezondheid van de bijen. Dit plan verzamelt zowel verschillende maatregelen die recent genomen werden door de regering als de acties die in een nabije toekomst uitgevoerd zullen worden. Het bevat acht luiken, waarvan de doelstellingen erin bestaan de imkers te helpen, de wortels van het probleem beter te begrijpen, de risico's beter te beheersen en alle betrokken actoren te mobiliseren. Het beheer van het plan zal worden verzorgd door de taskforce Bijen die alle betrokken federale administraties samenbrengt. De verschillende hefbomen van de federale overheid - dierengezondheid, productnormen, duurzaam gebruik van de biodiversiteit, de volksgezondheid en het wetenschappelijk onderzoek verbonden aan deze bevoegdheden - zullen zo aangewend worden. De taskforce zal verantwoordelijk zijn voor de opvolging van de uitvoering van het plan. Het nieuwe plan voorziet dat de taskforce minimaal twee keer per jaar samenkomt voor een op optimale coordinatie van de federale acties (de Task Force Bijen).Een Nationale Werkgroep Bijen, opgericht in 2012 in het kader van het Coordinatiecomite Internationaal Milieubeleid (CCIM) en gemachtigd door de Interministeriele Conferentie Leefmilieu, verzamelt de federale en regionale overheden die bevoegd zijn voor de bescherming van bijen. Het doel van deze werkgroep is overleg plegen en informatie uitwisselen. Het Federale Bijenplan, alsook de acties genomen door de Gewesten, werden verschillende keren toegelicht. Deze werkgroep zorgt voor een relatieve samenhang tussen de maatregelen genomen door de betrokken overheden en laat toe om de mogelijke synergien tussen de verschillende betrokken actoren verder te onderzoeken. 9. Hieronder vindt u een overzicht van het aantal bij het FAVV geregistreerde imkers, per provincie voor de periode 2013 tot op heden.2016201714857-10-679-fr-nl-1\n 10. Het FAVV registreert enkel de imkers, niet het aantal bijenkolonies dat zij houden. Hieronder vindt u een overzicht van het aantal bij het FAVV geregistreerde imkers voor de periode 2013 tot op heden, voor de tien provinciehoofdsteden en Brussel.2016201714857-10-679-fr-nl-2","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":186996,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Somers, Ine","aut_language":"dutch","question":"Controles bij pluimveehouders. \n\n In het voorwoord van het januari-nummer van Pluimvee, het maandblad van de vereniging van pluimveehouders, beklaagt de voorzitter zich over het overvloedig aantal controles van bedrijven in zijn sector en de manier waarop die gebeuren. Concreet wordt er gesproken over \"afdreigen met pv's\" en \"machtsmisbruik met muggenzifterij\".Aanleiding blijkt een schrijven van een pluimveebedrijf te zijn dat beschrijft wat er zich allemaal heeft voorgedaan bij een routinematige controle. De voorzitter vraagt dan ook het nodige respect van de inspectiediensten en begrip voor de werkomstandigheden van de pluimveehouders. 1. a) Hoeveel controles vonden in 2016 plaats in de pluimveesector?b) Hoeveel overtredingen werden vastgesteld?c) Om welk soort overtredingen ging het?d) Hoeveel sancties werden opgelegd?2. a) Welke zijn de instructies van de inspecteurs met betrekking tot gedrag ten aanzien van de pluimveehouders en hun personeel?b) Wordt er veel gewerkt met waarschuwingen voor kleinere overtredingen?3. Beschikt u over indicaties dat er bij controles van pluimveehouders buitensporigheden en overdreven gestrengheid aan de dag worden gelegd door uw inspectiediensten?4. Zal u zich ook bij uw bevoegde collega's in de federale regering informeren over het aantal controles en de manier waarop die gebeuren?5. a) Werd er reeds onderzocht of er inderdaad sprake is van \"afdreigen met pv's\" en \"machtsmisbruik door muggenzifterij\"?b) Heeft u daartoe meldingen van pluimveehouders ontvangen?6. Zal u bij de vertegenwoordigers van de sector informeren om hun ongenoegen over de controles te vernemen en in dialoog met hen gaan om hieraan te verhelpen?7. Heeft de vogelgriep aanleiding gegeven om een aantal controles, die door de ophokplicht minder acuut worden, met lagere intensiteit uit te voeren en de focus te verleggen op controles die wel van bepalend belang zijn om vogelgriep uit de stallen te houden?8. Bent u van oordeel dat de inspectiediensten op een constructievere manier kunnen werken met de pluimveesector, meer bepaald door adviezen aan te reiken om overtredingen te vermijden?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,LANDBOUWBELEID,PLUIMVEE","answer":"1. a) In de sector pluimvee werden in 2016 1.140 missies uitgevoerd: 1.120 inspecties met checklists (CL) en 1.605 monsters.b) Bij deze 1.140 missies - 395 missies betroffen inspecties met het gebruik van 1.120 checklisten - werden 41 waarschuwingen uitgeschreven en geen enkele PV van inbreuk. 745 missies betroffen 1.605 staalnames, waarbij twee PV van inbreuk en 22 waarschuwingen werden opgesteld.c) 24 niet-conformiteiten (NC) betroffen de dierengezondheid, 14 NC betroffen de infrastructuur en hygiene, zeven NC betroffen de traceerbaarheid in pluimveebedrijven.d) Er werden twee processen-verbaal van inbreuk en 63 waarschuwingen opgesteld. 2. a) De agenten dienen het \"charter van de controleur\" te respecteren wat een gedragscode is voor de inspecteurs en controleurs van het FAVV. Dit charter staat op de website van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV). Bovendien hebben alle agenten een opleiding \"communicatie met de gecontroleerde\" gevolgd.b) Voor het uitvoeren van hun inspecties maakt het FAVV gebruik van een systeem van checklists. Dit instrument laat toe om de controles te uniformiseren. De vragen zijn gebaseerd op de wetteksten en elke vraag krijgt een weging 1, 3 of 10.Het aantal NC en de respectievelijke weging van de vastgestelde NC leidt tot een gestandaardiseerde berekening waarop de C/I (controleur/inspecteur) zich baseert om te bepalen of de controle gunstig is of niet. Enkel ongunstige controles leiden tot een maatregel. Dezelfde gestandaardiseerde berekening bepaalt eveneens of er een waarschuwing of een PV moet opgesteld worden. 3. De ombudsdienst van het Agentschap heeft in 2016 geen enkele klacht ontvangen in verband met ongepast gedrag van agenten tijdens een controle in de sector pluimvee. Met het oog op transparantie delen wij u evenwel mee dat op 3 maart 2017 een klacht werd ingediend door de Kempische Pluimveecentrale bij de OmbudsdienstHet gaat om een controle die door de NOE in aanwezigheid van de politie 's nachts uitgevoerd werd (de aanwezigheid van de politie was vereist om de openbare weg vrij te houden van alle voertuigen).Hoewel de nachtelijke controle in aanwezigheid van de politie waarschijnlijk indrukwekkend overgekomen kan zijn, werd niemand geboeid of aangehouden. 4. Het FAVV beschikt niet over deze informatie5. a) Het FAVV beschikt niet over informatie die het toelaat om het bestaan van dergelijk misbruik te staven. De agenten controleren in alle transparantie met het systeem van de checklists, die ondertekend worden door de operator. Zoals hierboven vermeld, zijn het enkel de NC en de bijhorende berekening die het nemen van een eventuele maatregel bepaalen, het wordt in geen enkel geval overgelaten aan de willekeurige beoordeling van de C/I.b) Er werd in 2016 geen enkele klacht van een pluimveehouder ingediend bij het Agentschap aangaande machtsmisbruik vanwege de controleur. 6. Er worden regelmatig vergaderingen georganiseerd met de pluimveesector: Raadgevend Comite, Agrofront, de werkgroepen pluimvee van de FOD, vergadering met de crisiscel bij haarden van vogelgriep. Er werd geen enkele opmerking of ontevredenheid geuit over de controles door de agenten van het FAVV. 7. De vogelgriepincidenten die Belgie gekend heeft, hebben niet geleid tot een aanpassing van de controles. 8. Aangezien er geen dergelijke misbruiken aangetoond zijn, is er geen reden om de manier van werken aan te passen. Het FAVV doet er alles aan opdat de missies verlopen in de best mogelijke verstandhouding met de gecontroleerde.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":187001,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Rekrutering van Duitstalige ambtenaren (MV 16197). \n\n Op een van mijn talrijke vragen over het personeel van het bijkantoor van de Administratie Rechtszekerheid in Eupen antwoordde u dat uw administratie Duitstalige medewerkers zou bevorderen en rekruteren. 1. Hebt u al een studie gerealiseerd om te weten hoeveel medewerkers er aangeworven moeten worden om de goede werking van het bijkantoor van de Administratie Rechtszekerheid in Eupen te garanderen? Zo ja, wat zijn de resultaten van die studie?2. Is er al een tijdpad voor de rekrutering van die ambtenaren?","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,AMBTENAAR,AANWERVING,DUITSTALIGE GEMEENSCHAP","answer":"Vorig jaar werd een werklastmeting voor de Administratie Rechtszekerheid uitgevoerd. Daaruit blijkt dat er voor de antenne Eupen-Malmedy 16 voltijdequivalenten (VTE) nodig zijn.De werklast in de antenne is momenteel verdeeld tussen de standplaatsen Malmedy, Eupen en Sankt Vith. De antenne is verantwoordelijk voor de taken inzake registratie en hypotheken van de gemeenten Waimes en Malmedy.Met de oprichting van de antenne Eupen die enkel verantwoordelijk is voor de Duitstalige gemeenten, zal een gedeelte van de werklast worden overgedragen naar de antenne van Verviers. De werklast van 16 VTE's - voltijdse equivalenten - zal dus nog verminderen.Op dit ogenblik bedraagt de bezettingsgraad van de antenne Eupen-Malmedy 30 VTE's waarvan 15 VTE's tot de Franse taalrol behoren. Dat betekent dat er 15 Duitstalige VTE's zijn voor de werklast die geacht wordt nog te verminderen in Eupen.Rekening houdend met de invoering van geoptimaliseerde werkprocedures en de informatisering wordt er dit jaar een nieuwe werklastmeting gepland.Momenteel dus geen nieuwe aanwervingen voor de standplaats Eupen maar toch twee bevorderingen van niveau B naar A1. De profielen zullen in de loop van 2017 gepubliceerd worden.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187002,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Verbetering van de hygiene in de ziekenhuizen (MV 14571). \n\n Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid heeft onlangs zijn rapport gepubliceerd over de hygienemaatregelen in 103 Belgische ziekenhuizen. In het rapport wordt de naleving daarvan in drie categorieen uiteengezet.De eerste categorie betreft de hygiene binnen het ziekenhuis, met een score op zes punten. De tweede categorie betreft de ingezette middelen en personeelsleden, op 7 punten. De derde categorie, op 20 punten, gaat over de effectieve surveillance van ziekenhuisinfecties, die een belangrijke doodsoorzaak vormen.Hoewel het rapport de kwaliteit van de ziekenhuishygiene moet verbeteren en er sinds het rapport van 2013 ook effectief vooruitgang wordt vastgesteld, blijken er in sommige ziekenhuizen nog problemen te bestaan. Wat de effectieve surveillance van ziekenhuisinfecties of zelfs de handhygiene betreft, scoort een aantal ziekenhuizen nog steeds ondermaats.Hoewel de resultaten globaal positief zijn, moet er een oplossing gevonden worden om die problemen tegen te gaan. 1. Bestaat er een verschil in score tussen de openbare en priveziekenhuizen?2. Betalen sommige ziekenhuizen niet de prijs voor hun afgezonderde ligging? Ik denk bijvoorbeeld aan de ziekenhuizen in de Duitstalige Gemeenschap of in de buurt daarvan. Zo ja, wat kan men daaraan doen?3. Bestaan er sancties tegen ziekenhuizen die de regels in verband met handhygiene niet respecteren?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKENHUIS,VOORKOMING VAN ZIEKTEN,GEZONDHEIDSBELEID,VOLKSGEZONDHEID","answer":"Uit de resultaten van het gepubliceerde rapport blijkt dat er geen verband bestaat tussen de minder goede scores en een geografisch isolement.Het is belangrijk op te merken dat de regionale platforms voor ziekenhuishygiene net werden opgericht om de ziekenhuishygienisten van eenzelfde geografisch gebied in staat te stellen rond gemeenschappelijke thema's samen te werken. Er moet eveneens worden opgemerkt dat de kleine instellingen over een financiering beschikken (1 voltijdsequivalent (VTE) verpleegkundige-ziekenhuishygienist en 0,5 VTE arts-ziekenhuishygienist) die toelaat alle in de wetgeving bepaalde opdrachten uit te voeren. De ziekenhuizen identificeren de verbeterpunten en de wijze waarop ze individueel of binnen de regionale platforms voor ziekenhuishygiene verbeterd moeten worden.Het federaal platform voor ziekenhuishygiene is voor alles verheugd over de vooruitgang die de Belgische ziekenhuizen geboekt hebben op het vlak van handhygiene dankzij de nationale campagnes en de bijkomende investeringen van de ziekenhuizen, vooruitgang die parallel daarmee ook blijkt uit de grote daling van het aantal MRSA-infecties.Uit de vergelijking van de resultaten inzake handhygiene tussen de verschillende ziekenhuizen blijkt dat bepaalde ziekenhuizen reeds verder staan dan andere in de vervanging van water en zeep door hydroalcoholische oplossingen of in de veralgemening van deze techniek binnen hun instelling. Meer gedetailleerde informatie dienaangaande is terug te vinden in het rapport betreffende de Nationale campagne ter bevordering van de Handhygiene op de website van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (www.nsih.be).De belangrijkste doelstelling van de set met indicatoren die het federaal platform voor ziekenhuishygiene (BAPCOC) samen met het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) heeft uitgewerkt, is om het ziekenhuishygienebeleid te begeleiden en beter te omkaderen. De financiering van de functies arts-ziekenhuishygienist en verpleegkundige-ziekenhuishygienist door het Budget van Financiele Middelen (BFM) zijn eveneens incentives, evenals de federale en regionale platforms. Belgie is een van de weinige landen die over een specifieke financiering beschikt ter bevordering van de ziekenhuishygiene.Bijna alle ziekenhuizen (97 %) vermelden het bestaan van een meerjarenbeleidsplan inzake ziekenhuishygiene. 28 % heeft dat plan evenwel niet in het beleidsplan van het ziekenhuis geintegreerd, waardoor het minder zichtbaar is in de instelling. De experten zijn van mening dat die zichtbaarheid een motor is voor verdere verbetering en erg nuttig is.Bijkomende metingen op het gebied van het systeem kunnen eventueel overwogen worden. Wat de ondersteuning van de bestaande structuren betreft, kunnen die strekken tot de financiering van het operationeel team ziekenhuishygiene, van de opsporingsstrategieen inzake de overdracht van geincrimineerde micro-organismen en van de referentiecentra, of nog tot Pay for Qualitiy.Wat de interne werking betreft, moeten de bestaande programma's verder verbeterd worden door middel van diverse incentives, waaronder de dynamische evolutie van de set kwaliteitsindicatoren en de preventieaanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad, zonder de wetenschappelijke verenigingen, het BAPCOC en het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) te vergeten.De onafhankelijke systemen van de ziekenhuisdirecties kunnen bijdragen tot een autonome kwaliteitsmeting van het preventieprogramma. Ik verwijs naar de gezondheidsinspecties en accreditatie, en ik wil benadrukken dat de deelregeringen ook betrokken zijn daar ze met de visitaties voor de erkenning van de ziekenhuisinstellingen belast zijn.De aanbeveling van het WIV om een extern validatiesysteem op te zetten dat momenteel nog niet bestaat, is voor alles noodzakelijk om de vergelijkbaarheid van de gegevens tussen ziekenhuizen in het kader van een score- en rangschikkingssysteem te waarborgen, maar niet direct om de intramurale preventieprogramma's te verbeteren.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187003,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Telewerk. \n\n De wet wendbaar en werkbaar werk moet ervoor zorgen dat werknemers hun job en gezin beter kunnen combineren. Dit kan door flexibele mogelijkheden aan te bieden, zoals telewerk. Ook bij de federale overheid is telewerk mogelijk.In het kader van mijn werkzaamheden in de commissie Binnenlandse Zaken, heb ik een aantal vragen. 1. Kunt u de cijfers bezorgen voor 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 van het aantal ambtenaren die telewerken, en dit opgesplitst per overheidsdienst?2. Kan u een onderscheid maken tussen het aantal contractuele en statutaire ambtenaren die tijdens deze jaren aan telewerk deden?3. Zijn er tendensen naar leeftijd en geslacht van de personen die telewerken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,WERK OP AFSTAND","answer":"1. De evolutie van het aantal personeelsleden van de federale overheid die toestemming hebben om te telewerken wordt als volgt uitgesplitst:2016201714861-12-1073-nl-fr-1\n 2. De onderverdeling van het aantal personeelsleden van de federale overheid die toestemming hebben om te telewerken in functie van het statuut wordt als volgt uitgesplitst:- de statutaire personeelsleden maken 80 % van het personeel uit en 87 % van de telewerkers;- de contractuele personeelsleden maken 20 % van het personeel uit en 13 % van de telewerkers.De contractuele personeelsleden zijn in de meerderheid in de functies waarvoor fysieke aanwezigheid vereist is (bijvoorbeeld onderhoudspersoneel). 3. Er is een tendens richting daling van het aantal telewerkers volgens de leeftijd van de personeelsleden.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187004,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Europese subsidies elektrificatie. \n\n Dankzij een beslissing van het kernkabinet mag u op zoek naar Europese subsidies voor twee grensoverschrijdende spoorprojecten. Het gaat om de elektrificatie tussen Mol en het Nederlandse Weert en de aanleg van een treinverbinding tussen Athus en het Franse Mont Saint-Martin.Uiteraard ben ik als Kempense vooral geinteresseerd in het dossier van Mol en Weert. 1. Wanneer verwacht u nieuws over dit dossier?2. Nu u zal proberen subsidies voor dit dossier te pakken te krijgen, wil dit dan zeggen dat de elektrificatie van Mol-Hamont-Weert sowieso niet in het nieuwe meerjareninvesteringsplan zal zitten?3. Wat is de totale kostprijs van een elektrificatie tussen Mol, Hamont en Weert? Hoeveel % van deze kostprijs hoopt u naar Europa te kunnen doorschuiven?4. Tegen wanneer denkt u dat deze elektrificatie gerealiseerd zal zijn?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ELEKTRISCHE ENERGIE,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,EUROPESE UNIE,VERVOER PER SPOOR,GRENSOVERSCHRIJDEND VERVOER,SUBSIDIE,NMBS","answer":"1. Een uitspraak vanuit Europa omtrent de subsidiering mag verwacht worden tegen de zomer 2017.2 en 4. De werkzaamheden voor een nieuw meerjareninvesteringsplan voor het spoor zijn nog aan de gang. Het zal van de planning afhangen tegen wanneer de elektrificatie kan worden beeindigd. 3. Het project beperkt zich momenteel tot de elektrificatie van het baanvak Mol - Hamont (op Belgische grondgebied) en is geraamd op +/- 46,3 miljoen euro.In deze raming is de elektrificatie van de bestaande uitwijksporen inbegrepen. Deze raming betreft een eerste inschatting en kan nog verder varieren eens de detailstudies opstarten.Indien de subsidieaanvraag goedgekeurd wordt, zal 40 % van de totale kostprijs kunnen worden gesubsidieerd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187005,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"BIPT. - Taalwetovertreding. \n\n Ik wens terug te komen op uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 781 van 17 januari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 105).U stelt daarin dat het personeel van het controlecentrum Anderlecht van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) niet tweetalig zou moeten zijn. \"De realiteit blijft echter dat de personeelsleden van het controlecentrum Anderlecht aangeworven zijn als eentaligen binnen hun taalrol en in die zin niet kunnen verplicht worden deel te nemen aan een tweetaligheidsexamen\" stelt u. Dat antwoord verbaast mij.Deze dienst is, zoals u zelf heeft aangegeven, onderworpen aan artikel 35, ? 1 van de taalwet in bestuurszaken, die verwijst naar de regeling voor de plaatselijke diensten van Brussel-Hoofdstad. Deze personeelsleden dienen dus wel degelijk tweetalig te zijn voor hun aanwerving. Voor deze dienst bestaan er in principe ook geen taalkaders en dus ook geen taalrol. 1. Waarop baseert u zich om te stellen dat deze personeelsleden niet tweetalig hoeven te zijn?2. Wat is het werkingsgebied van deze dienst, voor welke gemeenten is deze met andere woorden bevoegd?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,CONTROLEORGAAN,WETGEVING,PERSONEEL,OVERHEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,POSTDIENST,TELECOMMUNICATIE,TWEETALIGHEID","answer":"1. In tegenstelling tot wat in de vraag wordt gezegd, heeft het BIPT nooit gesteld dat het personeel van het centrum Anderlecht niet tweetalig moet zijn. Het BIPT heeft vervolgens uitgelegd dat het momenteel niet mogelijk is op de arbeidsmarkt tweetalige techniciens, want daar gaat het hier om, aan te werven. In werkelijkheid is het zelfs moeilijk voldoende eentalige techniciens te vinden, omdat in deze schaarste moet geconcurreerd worden met de privesector. 2. Deze dienst behandelt hoofdzakelijk de dossiers die uitgaan van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, alsook vanuit de gemeenten van het arrondissement Halle-Vilvoorde.Er moet worden gemeld dat in geval van een storing bijvoorbeeld het dossier wordt geinitieerd daar waar men de storing ondervindt. Niettemin kan de storing voortkomen van een verder afgelegen plek en de oorsprong ervan in een andere gemeente liggen. Hetzelfde team is met de behandeling van de klacht belast van begin tot einde. Daarom wordt voorrang gegeven aan gemengde teams.In geval van uitzonderlijke controles (grote evenementen, zoals de Ronde van Frankrijk of de Formule 1 bijvoorbeeld) moeten de ambtenaren van het centrum van Anderlecht assistentie verlenen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":187006,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Somers, Ine","aut_language":"dutch","question":"Pluimveehouders. - Vaccinatiemogelijkheden tegen Salmonella. \n\n Uit een bevraging bij 765 Nederlandse legkippenhouders door Elanco Animal Health bleek dat de doelgroep onvoldoende op de hoogte is van vaccinatiemogelijkheden tegen Salmonella. Dat gebrek aan kennis heeft deels te maken met de structuur van de keten, meer bepaald omdat de hennen geent worden in de opfokperiode en niet in het legbedrijf.De conclusies in Nederland kunnen ook van belang zijn voor Belgische pluimveehouders. Zeker omdat er een trend is dat hennen ouder worden. Toch worden ze doorgaans gevaccineerd met een vaccin dat hooguit 60 weken optimale bescherming biedt. In ons land wordt VacE veel gebruikt. Dat geeft slechts bescherming voor 52 weken. 1. Werd er ook in Belgie bij de pluimveehouders gepolst naar hun kennis over vaccinatiemogelijkheden tegen Salmonella? Zo ja, waren de conclusies daar gelijklopend met de resultaten van het onderzoek in Nederland? Zo neen, zal dergelijk initiatief worden genomen?2. a) Hoe vaak werd in 2016 Salmonella vastgesteld in pluimveebedrijven?b) Zijn er verschillen merkbaar tussen het soort pluimveebedrijven (vleespluimvee, leghennen, opfok)?3. Welke inspanningen worden nu al vanuit de overheid gedaan om de Belgische pluimveehouders te informeren over vaccinatiemogelijkheden tegen Salmonella?4. a) In welke mate wordt in Belgie het middel VacE gebruikt voor het vaccineren van pluimvee tegen Salmonella?b) Acht u het wenselijk dat er meer middelen worden gebruikt die een langere bescherming van de dieren bieden?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"DIERENZIEKTE,LANDBOUWBELEID,VOLKSGEZONDHEID,VACCINATIE,PLUIMVEE,VOEDSELVEILIGHEID","answer":"1. In Belgie werd bij de pluimveehouders niet gepolst naar hun kennis over de vaccinatiemogelijkheden tegen Salmonella.Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) voorziet een dergelijke actie momenteel niet.In Nederland ging het over een prive-initiatief van Elanco, een farmaceutisch bedrijf dat salmonellavaccins op de markt brengt. 2. a) en b) De volledige resultaten voor 2016 worden eind april 2017 verwacht.In 2015 werden volgende resultaten bekomen:- bij leghennen tijdens de productie waren 37 van de 716 tomen positief voor Salmonella, 13 hiervan voor Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium en tijdens de opfok waren 5 van de 270 tomen positief, waarvan 1 toom Salmonella Enteritidis;- bij fokpluimvee tijdens de productie waren 14 van de 584 tomen positief waarvan twee voor Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium en tijdens de opfok waren drie van de 340 tomen positief waarvan een voor Salmonella Enteritidis;- bij braadkippen waren 136 van de 9.483 tomen positief, waarvan 18 voor Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium;- bij vleeskalkoenen waren 13 van de 183 tomen positief waarvan drie voor Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium.Er zijn wel degelijk verschillen merkbaar tussen de verschillende categorieen pluimvee.Zo is er voor fokpluimvee een Europese doelstelling voor een maximale prevalentie voor de salmonellaserotypes Enteritidis, Typhimurium, Virchow, Hadar en Infantis en bij braadkippen, vleeskalkoenen en leghennen enkel voor de serotypes Enteritidis en Typhimurium.De jaarlijkse resultaten van het nationaal salmonellabestrijdingsprogramma bij pluimvee (braadkippen, vleeskalkoenen, fokpluimvee en leghennen) worden gepubliceerd op de website van het Agentschap (http://www.favv-afsca.fgov.be/dierengezondheid/salmonella/). 3. In Belgie is maar een gering aantal vaccins beschikbaar op de markt, met name de levende, geattenueerde vaccins van Elanco, namelijk Salmonella Vac E, Salmonella Vac T en het Salmonella Duo en het geinactiveerde vaccin van Intervet, het Nobilis ET.Het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee verplicht het vaccineren van leghennen en fokpluimvee tegen Salmonella Enteritidis.Vanuit het Sanitair Fonds wordt een vergoeding voorzien voor de vaccinatie van leghennen en fokpluimvee tegen Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium. Het Fonds ontvangt hiervoor cofinanciering van de Europese Commissie.Voor die financiering door de EC wordt een gemiddelde maximale vergoeding voorzien die geen rekening houdt met het prijsverschil tussen monovalente vaccins en bivalente vaccins. Er wordt van overheidswege wel aangemoedigd om zowel tegen Salmonella Enteritidis als Salmonella Typhimurium te vaccineren maar niet om het duovaccin te gebruiken om zo optimaal gebruik te kunnen maken van de door de EC voorziene cofinanciering.Driemaal per jaar komen de leden van de werkgroep Salmonella pluimvee (= vertegenwoordigers van de verschillende sectororganisaties) bijeen om de verschillende aspecten van de salmonellabestrijding te bespreken. Er wordt tijdens de vergadering door de salmonelladierenarts van de vereniging DGZ een overzicht gegeven van de eventuele nieuwe inzichten in de salmonellabestrijding, inclusief over vaccins. 4. a) In 2015 werd bij alle leghennen Salmonella Vac E gebruikt en bij 60 % van het fokpluimvee. Salmonella Vac T werd enkel bij een heel beperkt aantal leghennen gebruikt.b) Sommige tomen met leghennen worden tot 100 weken gehouden. In dit kader zou de vaccinatie met het duovaccin ook een onvoldoende lange beschermingsduur bieden.Zolang de berekeningswijze van de Europese cofinanciering niet wijzigt, wordt de voorkeur gegeven aan de vaccinatie tegen Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium maar niet noodzakelijk met het duovaccin.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":187021,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Somers, Ine","aut_language":"dutch","question":"Pluimvee. - Ophokplicht. \n\n De heersende epidemie van vogelgriep leidt tot een algemene ophokplicht van pluimvee. Dat geldt ook voor duiven. Voor heel wat duivenmelkers is dit een streep door de rekening omdat ze hun jonge dieren niet kunnen opleiden voor toekomstige vluchten. Daarnaast kunnen ook geen markten plaats vinden. Dit betekent een economisch verlies.Daarnaast worden particulieren ook geconfronteerd met een aantal praktische moeilijkheden. Heel wat loslopend pluimvee, zoals eenden of pauwen, laten zich moeilijk of niet vangen, aangezien ze kunnen vliegen en 's avonds in de bomen gaan overnachten. Daarnaast trekken vijvers en poelen sowieso ook wilde vogels aan. 1. Op dit moment moeten jonge duiven worden opgeleid. Als men daar een paar weken mee moet wachten zullen veel jonge duiven verloren vliegen.a) Welke is de geschatte impact van de ophokplicht op het aantal duiven dat in zijn ontwikkeling dreigt gestoord te worden?b) Is er een manier waarop aan dit probleem tegemoet gekomen kan worden?2. Welke economische impact dreigt de ophokplicht te hebben op het feit dat markten, zoals die in Lier, niet kunnen doorgaan?3. Welke gevolgen heeft de ophokplicht voor particuliere pluimveehouders die een deel van hun pluimvee niet kunnen opsluiten, bijvoorbeeld als het gaat over pauwen die in de bomen overnachten?4. Wordt er hierop expliciet gecontroleerd?5. Op welke manier wordt er gecontroleerd dat wilde vogels niet zorgen voor een ongewenste verspreiding van het vogelgriepvirus?6. Worden meer bepaald extra controles verricht rond vijvers en poelen die automatisch dit soort vogels aantrekken?7. a) Hoeveel controles werden door het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) al verricht om de naleving van de ophokplicht bij particulieren te onderzoeken?b) Hoeveel overtredingen werden vastgesteld?c) Hoeveel sancties werden opgelegd?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"DIERENZIEKTE,INFECTIEZIEKTE,VOORKOMING VAN ZIEKTEN,LANDBOUWBELEID,PLUIMVEE","answer":"De maatregelen ter bestrijding van vogelgriep worden systematisch aangepast in functie van de epidemiologische gegevens. 1. et 2. Het Voedselagentschap kan de exacte impact van de ophokplicht op jonge duiven onmogelijk bepalen, maar wij zijn ons ervan bewust dat het belangrijk is voor jonge duiven om de onmiddellijke omgeving van de duiventil te ontdekken opdat zij zich vervolgens optimaal zouden kunnen orienteren.Omdat de ophokmaatregelen specifieke problemen veroorzaken voor bepaalde soorten, leg ik me toe op het toekennen van gerichte versoepelingen wanneer de risicoanalyse dat toelaat en in het bijzonder onder omstandigheden die weinig risico inhouden op contact met wilde vogels.In dit kader is sinds 1 maart 2017 een versoepelingsmaatregel van toepassing op reisduiven.Vanaf deze datum konden reisduiven elke dag, maximaal gedurende 1u30 voor zonsondergang het hok verlaten.Meer algemeen werd het merendeel van de preventiemaatregelen tegen vogelgriep opgeheven voor hobbyhouders sinds 17 maart 2017.Ik wil benadrukken dat terwijl de professionele sector geconfronteerd wordt met ophokmaatregelen sinds 10 november 2016, de maatregelen voor de hobbyhouders slechts anderhalve maand hebben geduurd, met bovendien de invoering van progressieve versoepelingen.Duivententoonstellingen werden vanaf 1 maart opnieuw toegelaten en de deelname van hobbyhouders aan openbare markten is ook opnieuw toegelaten sinds 17 maart 2017. 3. De particuliere houders moesten zich, zoals de anderen aan de geldende wettelijke voorschriften houden. De bedoeling van het ophokken was om contacten met mogelijk besmette wilde vogels zoveel als mogelijk te voorkomen.Wie de regels niet volgt, loopt het risico dat zijn vogels besmet geraken met het vogelgriepvirus (zoals we overal in Europa hebben kunnen vaststellen) en vervolgens de ziekte te verspreiden naar andere houderijen. 4. De politie voert routinecontroles uit bij particulieren die vogels houden. 5. De verspreiding van het virus bij de wilde fauna kan onmogelijk beheerst worden. De bewaking van de wilde fauna (met inbegrip van ziektes bij wilde dieren) is een bevoegdheid van de Gewesten.De passieve bewaking en waakzaamheid bij de wilde fauna werden aangescherpt zodra de eerste meldingen van vogelgriep bij wilde vogels in Europa zijn binnengekomen.In Belgie werd een noodnummer voorzien om verdenkingen van vogelgriep te melden: 0800/99. 777.6. De bewaking van de wilde fauna (met inbegrip van ziekten bij wilde dieren) is een bevoegdheid van de Gewesten. Sinds de eerste gevallen van vogelgriep zich hebben voorgedaan in Europa, maakt een bepaald aantal geografische gebieden die als \"gevoelige natuurgebieden\" worden omschreven het voorwerp uit van een verscherpte bewaking door de Gewesten. 7.De routinecontrole van vogels die worden gehouden door particulieren is een politionele bevoegdheid. De vraag moet gericht worden aan de minister van Binnenlandse Zaken die bevoegd is voor deze materie.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":187022,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Procedures bij sociale acties in de gevangenissen. \n\n Het Europees Comite voor de Preventie van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing (CPT) organiseerde van 7 tot 9 mei 2016 een ad-hocbezoek aan Belgie om ter plaatse de impact te bestuderen van de sociale acties van het gevangenispersoneel, die dan al bijna twee weken voortduurden, op de detentieomstandigheden in de Belgische strafinrichtingen. De delegatie van het CPT bezocht de gevangenis van Hoei, van Itter en van Jamioulx, en ook de inrichting tot bescherming van de maatschappij (IBM) van Paifve. Teneinde de problemen als gevolg van de sociale acties te ondervangen werd er een beroep gedaan op externe krachten om taken in de gevangenissen uit te voeren. De auteurs van het rapport stellen in dat verband dat die externe krachten vaak niet bekend waren met het gebouw en de werkwijze in de inrichting waar ze aan het werk werden gezet. Blijkbaar stonden politieagenten soms weigerachtig of ronduit vijandig tegenover het idee dat er zich per gang meer dan twee of drie gedetineerden buiten hun cel bevonden. Daardoor moesten de gevangenisdirecteurs constant onderhandelen om de strafinrichting toch minimaal te laten functioneren. Welke procedures hebt u ingevoerd om een dergelijke probleemsituatie voortaan te voorkomen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,STAKING,GEVANGENISPERSONEEL,POLITIE,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Op het niveau van elke gevangenis zijn er draaiboeken voorhanden voor wat betreft de samenwerking tussen de politie en de gevangenissen in geval van korte, dan wel voor langer durende stakingen. Het gaat om akkoorden en samenwerkingsafspraken met de lokale politiediensten.Meer specifiek voor wat betreft de staking die door het geachte lid wordt aangehaald wordt meegegeven dat de politiezones, ingevolge de lange duurtijd van het conflict beroep hebben moeten doen op versterking van andere politiezones die in het verleden (bijna) nooit werden opgeroepen om in de gevangenissen te werken, hetgeen met zich meebrengt dat deze politieagenten minder vertrouwd waren met het terrein en directieteams meer genoodzaakt waren om instructies te herhalen om de werking van de inrichting te garanderen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187023,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Brandgevaar bij sociale acties in de gevangenissen. \n\n Het Europees Comite voor de Preventie van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing (CPT) organiseerde van 7 tot 9 mei 2016 een ad-hocbezoek aan Belgie om ter plaatse de impact te bestuderen van de sociale acties van het gevangenispersoneel, die dan al bijna twee weken voortduurden, op de detentieomstandigheden in de Belgische strafinrichtingen. De delegatie van het CPT bezocht de gevangenis van Hoei, van Itter en van Jamioulx, en ook de inrichting tot bescherming van de maatschappij (IBM) van Paifve.De auteurs van het rapport stellen in dat verband dat de gevangenisdirecteurs overuren maakten (ze werken gemiddeld 12 tot 14 uur per dag) en in de gevangenis sliepen. Soms bleven ze tot 40 uur aan een stuk op het werk. Tijdens het bezoek zag de delegatie trouwens een luchtmatras en slaapzak liggen in de kantoren van de directeurs van de gevangenis van Jamioulx. De directeur van de strafinrichting van Hoei had zelf minstens twee branden moeten blussen die 's nachts in zijn gevangenis waren aangestoken. Elders was een directielid flauwgevallen op het werk, wellicht als gevolg van een combinatie van uitputting en stress. De directeurs klaagden dat ze maar zeer weinig steun kregen van de gewestelijke en nationale penitentiaire administraties. 1. Welke maatregelen hebt u getroffen om een dergelijke probleemsituatie voortaan te voorkomen?2. Hoe staat het meer bepaald met de steun die de gewestelijke en nationale penitentiaire administraties de directies die met dergelijke situaties geconfronteerd worden, vandaag kunnen bieden?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,STAKING,BRANDBESTRIJDING,GEVANGENISPERSONEEL,GEVANGENISWEZEN","answer":"Het door het geachte lid aangehaalde bezoek van het Europees Comite ter voorkoming van foltering vond plaats op een moment waarop de staking reeds 2 weken lopende was en er nog geen bijkomende politiekrachten werden ingezet noch ondersteuning van het leger was, zoals dat enkele weken later wel het geval was.Het gevangeniswezen had verzoekschriften ingediend teneinde het mogelijk te maken dat voor werkwilligen de toegang tot de inrichtingen verzekerd werd, zo nodig via het inzetten van gerechtsdeurwaarders. Dit gebeurde met name in de gevangenissen te Lantin, Marche en Jamioulx.De regionale directie heeft in deze gegeven uitzonderlijke situatie al het mogelijke gedaan om de gevangenissen te ondersteunen. Zij heeft onophoudelijk doorgewerkt om samen met alle externe actoren ervoor te zorgen dat de ondersteuning van de politie, het leger, de civiele bescherming en het Rode Kruis zo efficient mogelijk in het veld werd ingezet.In de gevangenissen werd gericht bijstand verleend aan bepaalde inrichtingen waar de omvang van de directieteams de situatie nog moeilijker maakte (zoals Aarlen, Saint Hubert of Jamioulx). Leden van de regionale directie hebben de directieteams bijgestaan zodat de collega's een dag rust konden nemen. De duur van de stakingsactie (meer dan zestig dagen voor bepaalde inrichtingen) was historisch. Het was op menselijk vlak onmogelijk om meer bijstand te verlenen dan is gebeurd.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187024,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Effecten van insecticiden met neonicotinoiden op de gezondheid van de mens en op de natuur. \n\n Het Waalse Agence pour une Vie de Qualite (AVIQ) heeft naar aanleiding van een klacht van een inwoonster van Fernelmont een studie uitgevoerd, waarin werd geconcludeerd dat er niet meer kankergevallen waren in Fernelmont dan op andere plaatsen in Wallonie. Inwoners en artsen die milieuvervuiling en meer bepaald het gebruik van pesticiden aanstippen als potentiele oorzaak, zijn echter niet gerustgesteld.Als reactie daarop heeft de Waalse minister van gezondheid beslist het onderzoek te verlengen en toe te vertrouwen aan onafhankelijke experts.Welke andere maatregelen hebt u, bijna een kwarteeuw nadat die insecticiden op de markt werden gebracht, genomen om een grondige expertise van de effecten van die stoffen op de gezondheid van de mens en op het leefmilieu op te bouwen?","question_theme":"MILIEUBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID,INSECTICIDE","answer":"In de dienst Biociden worden alle producten die op de markt worden gebracht op het vlak van hun classificatie en etikettering gecontroleerd teneinde gevaren aan de gebruikers mee te delen.Voor de meeste biocideproducten wordt er bovendien ook een ecotoxicologische en toxicologische evaluatie uitgevoerd.Hiertoe verwijzen wij naar de ingevoerde Europese richtsnoeren en de meest recente beschikbare wetenschappelijke gegevens.Op basis van deze evaluaties leggen we, indien nodig, gebruiksbeperkingen op en/of formuleren we aanbevelingen of leggen we zelfs een verbod op om het product op de markt te brengen.Als lidstaat voeren we ook evaluaties op Europees niveau uit voor zowel werkzame stoffen als biocideproducten.Wat betreft het gebruik van neonicotinoiden, wijzen we erop dat de gebruikte hoeveelheden biociden relatief miniem zijn in verhouding tot de gewasbeschermingsmiddelen.We raden bijgevolg aan om de vraag ook aan minister Borsus te stellen (vraag nr. 691 van 7 maart 2017).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":187025,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Effecten van insecticiden met neonicotinoiden op de gezondheid van de mens en op de natuur. \n\n Het Waalse Agence pour une Vie de Qualite (AVIQ) heeft naar aanleiding van een klacht van een inwoonster van Fernelmont een studie uitgevoerd, waarin werd geconcludeerd dat er niet meer kankergevallen waren in Fernelmont dan op andere plaatsen in Wallonie. Inwoners en artsen die milieuvervuiling en meer bepaald het gebruik van pesticiden aanstippen als potentiele oorzaak, zijn echter niet gerustgesteld.Als reactie daarop heeft de Waalse minister van gezondheid beslist het onderzoek te verlengen en toe te vertrouwen aan onafhankelijke experts.Welke andere maatregelen hebt u, bijna een kwarteeuw nadat die insecticiden op de markt werden gebracht, genomen om een grondige expertise van de effecten van die stoffen op de gezondheid van de mens en op het leefmilieu op te bouwen?","question_theme":"MILIEUBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID,INSECTICIDE","answer":"Het onderwerp van deze vraag behoort tot de bevoegdheden van mijn collega minister W. Borsus voor zover het gaat om gewasbeschermingsmiddelen die neonicotinoiden bevatten (Vraag nr. 691 van 7 maart 2017), en tot de bevoegdheden van mijn collega minister M.-C. Marghem voor zover het gaat om biociden die neonicotinoiden bevatten (Zie vraag nr. 433 van 20 februari 2017).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187026,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Overeenkomsten voor werken in concessie. \n\n 1. Hoe evolueerde het aantal overeenkomsten voor werken in concessie, waardoor gedetineerden voor priveondernemingen kunnen werken, de jongste vijf, en zo mogelijk de jongste tien jaar, per gevangenisinstelling? 2. Heeft de sociale onrust van mei 2016 een impact gehad op die overeenkomsten? Kunt u dit specifieke punt met cijfers toelichten?3. Wat hebt u structureel ondernomen om het afsluiten van dat soort overeenkomsten te bevorderen?","question_theme":"ARBEIDSCONTRACT,ONDERNEMING,STRAFGEVANGENIS,GEDETINEERDE,ARBEID,CONCESSIEOVEREENKOMSTEN VOOR DIENSTVERLENING","answer":"Er kunnen enkel globale cijfers worden medegedeeld:Op nationaal niveau heeft Cellmade de afgelopen drie jaar jaarlijks ongeveer vijftig overeenkomsten met nieuwe partners afgesloten. Sommige overeenkomsten voor one shot-werk, andere voor punctueel werk en nog andere voor werk van onbepaalde duur.Het aantal ondernemingen dat jaarlijks werk heeft geleverd aan de Regie van de gevangenis Arbeid (RGA) evolueerde als volgt:- 2011: 360 ondernemingen;- 2012: 367 ondernemingen;- 2013: 365 ondernemingen;- 2014: 366 ondernemingen;- 2015: 395 ondernemingen (positief effect van de Cellmade-campagne en van de commerciele prospectie);- 2016: 373 ondernemingen (negatief effect van de stakingen van mei en juni).Uiteraard heeft de eigenheid van een gevangenis, en dus ook sociale actie, een impact gehad op de overeenkomsten. Zo kan er in de cijfers voor 2016 een lichte daling worden vastgesteld. Hiernaast kunnen de volgende cijfers worden meegedeeld:De directe omzet die verloren is gegaan naar aanleiding van de sociale acties van 2016 (de sluitingen in mei en juni 2016) bedraagt meer dan 400.000 euro en het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI) / Cellmade heeft voor een bedrag van om en bij de 100.000 euro creditnota's aan haar klanten moeten toekennen wegens niet-inachtneming van termijnen, blokkering van goederen in de werkplaatsen (sommige stakingsposten blokkeerden de toegang tot de werkplaatsen voor de ondernemingen die hun grondstoffen, hun producten of hun uitrusting wilden komen halen), enz.Er werd voor meer dan 75.000 euro \"stakingsvergoedingen\" aan de gedetineerden betaald (wettelijke verplichting).Aangezien veel nieuwe contacten gelegd worden via mond-tot-mondreclame, kan moeilijk worden ingeschat hoeveel overeenkomsten er werden misgelopen naar aanleiding van de gevolgen van deze sociale acties.Voor wat betreft de structurele maatregelen, is er de professionele uitbouw van Cellmade,via:- werving van tien accountmanagers met het oog op prospectie bij de ondernemingen (van 2011 tot 2014);- nieuwe website: www.cellmade.be;- deelnames aan evenementen gespecialiseerd in het ondernemerschap en in de relevante activiteitsdomeinen;- ontwikkeling van nieuwe activiteiten zoals scanning;- aanpassingen van bepaalde werkplaatszones aan de normen van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV), teneinde niet-verpakte voeding te kunnen verpakken.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187027,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Verkoop van voorschriftvrije geneesmiddelen. \n\n 1. Hoe is de verkoop van de voorschriftvrije geneesmiddelen in ons land de voorbije vijf (zo mogelijk tien) jaar geevolueerd? Kunt u voor elke provincie cijfers meedelen?2. Hoe verhoudt ons land zich op dat vlak tot de andere EU-landen?3. Hoe is de verkoop van voedingssupplementen geevolueerd?4. Zou de afschaffing van de verplichte aflevering op voorschrift voor bepaalde geneesmiddelen een impact kunnen hebben op de sociale zekerheid?5. Welke maatregelen hebt u in die zin genomen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL,VERKOOP","answer":"1 tot 3. Dit behoort tot de bevoegdheid van mijn collega, minister Kris Peeters, vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel.4 en 5. Het opheffen van de verplichting van een medisch voorschrift voor bepaalde geneesmiddelen zal inderdaad een weerslag hebben op de sociale zekerheid. Enerzijds zal dit inhouden dat die geneesmiddelen niet meer terugbetaald zullen worden, wat een positieve budgettaire weerslag zal hebben op de sociale zekerheid, maar anderzijds kan dit leiden tot een switch naar andere, mogelijks duurdere geneesmiddelen waarvoor een voorschrift nodig is, wat dan een negatieve budgettaire impact zal hebben op de sociale zekerheid.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187028,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Websites voor onlineverkoop van vliegtuigtickets. \n\n In Frankrijk is de dienst die zich bezighoudt met mededinging, verbruik en fraudebestrijding eind 2015 een onderzoek gestart naar de praktijken van websites die online vliegtickets verkopen. De overheidsdienst heeft bij een twintigtal websites misleidende prijsaanduidingen vastgesteld. 1. Zijn er in ons land websites die dergelijke praktijken toepassen? Zijn er websites die meer specifiek een ongeoorloofde hogere prijs voor extra bagage vragen?2. Welke maatregelen hebt u genomen om dergelijke frauduleuze praktijken te verbieden?","question_theme":"PRIJSBELEID,LUCHTVAARTLIJN,PLAATSBEWIJS,VERKOOP,INTERNETSITE,HANDELSPRAKTIJKEN","answer":"1. en 2. De Economische Inspectie neemt elk jaar met haar Europese collega's deel aan de Internet Sweep Days. Het betreft een gezamenlijke actie die wordt gecoordineerd door de Europese Commissie en uitgevoerd door de toezichtsautoriteiten van de lidstaten. In het kader daarvan werden door de Economische Inspectie al meerdere controles verricht in deze sector.In 2013 heeft mijn administratie in het kader van een Sweep Day 28 sites gecontroleerd die online vliegtickets verkopen (Belgische sites of sites gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Unie, maar die hun diensten met name richten op de Belgische consumenten). Zeven van de 28 gecontroleerde sites betroffen Belgische ondernemingen. De ondernemingen waarvoor er inbreuken werden vastgesteld (dat waren er vier), hebben zich na controle in regel gesteld.Recenter, in 2016, werd een Sweep Day georganiseerd rond het thema Comparative Tools in the travel sector. In het kader daarvan werden acht sites gecontroleerd die prijzen vergelijken, met inbegrip van informatie over vliegtickets. Vier daarvan betroffen Belgische ondernemingen. De resultaten van de controles zijn nog niet bekend. Er zijn immers nog tegensprekelijke onderzoeken lopende.Tijdens de twee Sweep Days waaraan de Economische Inspectie heeft meegewerkt, hadden de tekortkomingen voornamelijk betrekking op de informatie betreffende de prijs en het gedeeltelijk ontbreken van verplichte informatie over de identiteit van de onderneming (bijvoorbeeld het ontbreken van het ondernemingsnummer). Tijdens die controles werd geen enkele vaststelling gedaan betreffende de frauduleuze verhoging van de prijs voor overgewicht aan bagage.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187029,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Mediacensuur. \n\n Momenteel wordt nieuwe wetgeving betreffende de audiovisuele mediadiensten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad voorbereid.Bepaalde televisieprogramma's zouden verboden zijn, onder andere deze die een opinie bevorderen die vijandig staat tegenover de Grondwet, die gericht zijn tegen een democratisch beginsel en die aanzetten tot het schenden van een vigerende rechtsnorm. 1. Kan men de vrije meningsuiting beschermen door ze in te perken?2. Hoe dienen voornoemde criteria geinterpreteerd te worden?3. Vallen opinies die oproepen om een staatshervorming door te voeren door buiten de Grondwet te treden onder deze criteria?4. Welke regelgeving zal van toepassing zijn op internetradio's die vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in een vreemde taal uitzenden?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,VRIJHEID VAN MENINGSUITING,MASSAMEDIA,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,EXTREMISME","answer":"1. Allereerst wens ik op te merken dat artikel 17 uit het ontwerp van wet betreffende de audiovisuele mediadiensten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad niet nieuw is, maar reeds voorkomt in de huidige wet van 30 maart 1995, met name artikel 28/4. Het is geinspireerd op artikel 9 van de mediadecreet van de Franstalige Gemeenschap.Ten gronde dient opgemerkt te worden dat de vrijheid van meningsuiting niet onbeperkt is. Beperkingen worden onder andere voorzien door artikel 19 van de Grondwet: \"(...), de vrijheden om op elk gebied zijn mening te uiten, zijn gewaarborgd, behoudens bestraffing van de misdrijven die ter gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheden worden gepleegd\". Dat is eveneens het geval in artikel 10.2 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden: \"(...) (de uitoefening van deze vrijheden) (...), kan (...) worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien (...)\". Een absolute vrijheid van meningsuiting zou onaanvaardbaar zijn. Dat is de reden waarom de vrijheid van meningsuiting niet alleen mag, maar moet worden beperkt opdat die kan bestaan. Het is de taak van de wetgever om die limieten in te stellen. 2. Omdat het gaat om een beperking die door de wetgever bepaald wordt op de vrije meningsuiting zoals door de Grondwet beschermd, moet de interpretatie strikt zijn. De twee criteria (vijandigheid tegenover een essentieel democratisch beginsel en aanmoediging tot schending van een vigerende norm) zijn dus cumulatief. Bijgevolg volstaat het niet om zich vijandig te verklaren tegen een vigerende rechtsnorm, maar daarnaast moet de rechtsnorm waarvan de schending wordt aangemoedigd een beginsel vormen dat essentieel is voor het democratische regime.Voor een nauwkeuriger interpretatie verwijs ik naar het arrest van het Arbitragehof van 7 februari 2001, nr. 10/2001 (B. 4.7. 2.), aangehaald door de Raad van State. Daar kan men lezen dat een aanzetting tot schending van een rechtsnorm met name bestaat uit \"het aanzetten tot het plegen van geweld en het verzet tegen de genoemde regels\". Zo ook leest men daar als voorbeelden van beginsel dat essentieel is voor het democratische karakter van het regime \"de veroordeling van racisme en vreemdelingenhaat\". 3. Meningen die oproepen tot een staatshervorming beantwoorden als zodanig niet aan de bovenbedoelde criteria. Zich verzetten tegen de vigerende Grondwet valt uiteraard onder de vrije uitoefening van de vrijheid van meningsuiting. De Grondwet voorziet overigens zelf in het mechanisme om die te herzien. 4. Inzake vrije meningsuiting zullen de webradio's die vanuit Brussel in een vreemde taal uitzenden weliswaar niet onderworpen zijn aan een reglementering die specifiek is voor de audiovisuele media, maar wel nog altijd onderworpen zijn aan de wetgevingen van gemeen recht, zoals de wet van 30 juli 1981 (racisme - xenofobie), de wet van 23 maart 1995 tegen het negationisme, de \"antidiscriminatiewet\" van 10 mei 2007, alsook het Strafwetboek, inzonderheid de artikelen 443 (laster) en 448 (belediging).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":187030,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Hellings, Benoit","aut_language":"french","question":"Federale overheid.- Taalpremies. \n\n De federale administratie kent momenteel een taalpremie toe aan ambtenaren die, naast hun moedertaal, nog een of meerdere landstalen (Frans, Nederlands of Duits) beheersen.Eind 2009 boog een werkgroep bij de FOD Personeel en Organisatie zich over de mogelijkheid om de kennis van andere dan de drie landstalen te belonen. Die werkgroep keurde destijds een voorontwerp van koninklijk besluit betreffende een uitbreiding van de taalpremies goed. 1. Op welke manier werd er gevolg gegeven aan de besluiten van die werkgroep met betrekking tot een mogelijke uitbreiding van de taalpremies?2. a) Zullen er andere dan de door Selor uitgereikte bewijzen van taalkennis in aanmerking worden genomen en zo ja, onder welke voorwaarden? Zo niet, waarom niet?3. Wanneer worden er nieuwe ontwikkelingen verwacht in dit dossier?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,LOONPREMIE,TWEETALIGHEID,TAALGEBRUIK","answer":"1. Een ontwerp van koninklijk besluit werd goedgekeurd op een Ministerraad van 3 december 2010 en is daarna voor advies gezonden naar de Raad van State. Er werd in de vorige legislaturen geen verder gevolg gegeven aan dit ontwerp van koninklijk besluit. 2. Conform artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken is het de bevoegdheid van de afgevaardigd bestuurder van Selor om de attesten van het bewijs van de taalkennis uit te reiken.In uitvoering van artikel 53, vijfde lid, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoordineerd op 18 juli 1966, is het voor de lokale besturen van de Duitstalige Gemeenschap mogelijk om andere taalbrevetten te erkennen dan diegene die worden afgeleverd door Selor. 3. Het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoe-dingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt werd op 23 december 2016 goedgekeurd door Ministerraad.De taaltoelages voor het bewijs van de tweede of de derde landstaal werden opgenomen in het ontwerp.Het ontwerp wordt momenteel onderhandeld met de syndicale organisaties.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187031,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Hellings, Benoit","aut_language":"french","question":"CGVS.- Evaluatie van de ambtenaren. \n\n Het koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt is op 1 november 2013 van kracht geworden. Dat KB bepaalt dat de personeelsleden van het federaal openbaar ambt bij hun evaluatie een van de volgende vier vermeldingen kunnen krijgen: uitzonderlijk, voldoet aan de verwachtingen, te verbeteren of onvoldoende.Na afloop van de evaluatieperiode van 1 januari 2016 tot 31 december 2016 hebben de onderscheiden federale overheidsdiensten (FOD's) en programmatiediensten (POD's), evenals het ministerie van Landsverdediging, de leden van hun personeel een van de bovenstaande vermeldingen toegekend. 1. Hoeveel personeelsleden van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) kregen de vermelding 'te verbeteren' voor het jaar 2016?2. Hoeveel personeelsleden van het CGVS kregen de vermelding 'onvoldoende' voor het jaar 2016?3. Hoeveel personeelsleden van het CGVS hebben bezwaar aangetekend tegen een vermelding 'te verbeteren' of 'onvoldoende' bij de beroepscommissie? In hoeveel gevallen werden zij in het gelijk gesteld, en kunt u die gegevens opsplitsen per dienst?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,PERSONEELSBEHEER,OVERHEID,VLUCHTELING,ASIELRECHT","answer":"1. en 2. De evaluatiegesprekken met betrekking tot de evaluatiecycli 2016 zijn geeindigd op 31 januari 2017 voor de personeelsleden die geen evaluator zijn en op 28 februari 2017 voor de personeelsleden die evaluator zijn, overeenkomstig hetgeen bepaald is in artikel 9 van het koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt.Wat de vragen 1 en 2 betreft, te weten het aantal personen van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) aan wie de vermelding \"te verbeteren\" of \"onvoldoende\" werd toegekend voor de cyclus 2016 kunnen we u meedelen dat er twee vermeldingen \"onvoldoende\" en 13 vermeldingen \"te verbeteren\" werden toegekend. 3. Wat de derde vraag betreft, is er voorlopig geen enkel beroep ingediend tegen deze type van vermeldingen die worden toegekend aan het einde van de evaluatiecyclus 2015.We kunnen echter aangeven dat er gedurende het jaar 2015 twee beroepen werden ingediend tegen vermeldingen \"te verbeteren\" of \"onvoldoende\" toegekend aan het einde van de evaluatiecyclus 2014.Deze beroepen werden ingediend door personeelsleden van het CGVS:- er werd een beroep ingediend tegen een vermelding \"onvoldoende\", dat leidde tot een bevestiging van de vermelding \"onvoldoende\" na advies van de beroepscommissie;- er werd een beroep ingediend tegen een vermelding \"te verbeteren\", dat leidde tot een wijziging van de vermelding tot \"voldoet aan de verwachtingen\" na advies van de beroepscommissie.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187032,"depotdat":"2017-02-20","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Bedrog met domeinnamen. \n\n De laatste jaren waarschuwde de Economische Inspectie ervoor dat Belgische websites steeds vaker gekaapt werden door verkopers van namaak om hun waren verkocht te krijgen aan zoveel mogelijk Belgische consumenten. 1. Hoeveel .be- en .eu-domeinnamen heeft de Economische Inspectie ingetrokken gedurende de laatste vijf jaar? Graag cijfers per jaar. 2. Hoeveel websites heeft de douane aangepakt? Graag cijfers van de afgelopen vijf jaar, per jaar. 3. Een belangrijke tendens is dat steeds meer domeinnamen gekaapt worden van websitehouders die vergeten hun domeinnaam te verlengen. Zo komt er plots een webshop met namaakgoederen te staan op de domeinnaam van een restaurant, notaris of nagelstudio. Op die manier wordt meegelift met de reeds bestaande populariteit van de vroegere reguliere website op een domeinnaam. Welke maatregelen heeft u genomen om deze fraude in te dijken?4. Wat is de top vijf van de producten die deze frauduleuze websites verkopen?5. Hoeveel klachten heeft de Economische Inspectie op het meldpunt ontvangen over namaakwebsites gedurende de laatste vijf jaar? Graag cijfers per jaar. 6. Hoeveel van deze klachten heeft betrekking op buitenlandse websites?7. Ons land neemt deel aan een grootschalige, internationale actie van Europol om websites die namaakproducten verkopen, ontoegankelijk te maken. Werd deze samenwerking en de modus operandi reeds geevalueerd? Zo ja, wat zijn de bevindingen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"NAMAAK,FRAUDE,ECONOMISCH BELEID,INTERNETSITE,INTERNETADRES","answer":"1. De Algemene Directie Economische Inspectie neemt hiervoor sinds 2013, samen met de Douane, deel aan de Europol-actie \"In Our Sites\". Aldus kunnen slechts van de afgelopen vier jaar statistieken gegeven worden.Er werden door de Economische Inspectie van 2013 tot 2016 respectievelijk 54, 53, 328 en 2.599 domeinnamen met de extensie .be of .eu geblokkeerd. 2. Door de Douane werden van 2013 tot 2016 respectievelijk 286, 172, 83 en 396 domeinnamen met de extensie .be of .eu geblokkeerd binnen de gezamenlijke actie \"In Our Sites\". Voor eventuele verdere informatie wat betreft de cijfers van de Douane, dien ik u door te verwijzen naar mijn collega de minister van Financien. 3. Er werd door de Economische Inspectie hoofdzakelijk proactief opgetreden. In plaats van meldingen af te wachten over .be- en .eu-domeinnamen, werden namaaksites op deze domeinen actief opgespoord. Dit is zichtbaar in de forse stijging van het aantal domeinnamen die in 2016 werden ingetrokken. Ook werden zo minder meldingen over .be- en .eu-domeinnamen ontvangen.Buitenlandse domeinnamen waartegen meldingen werden ontvangen, werden via Europol doorgegeven aan de andere deelnemende autoriteiten. Waar mogelijk werden via notice action ook buitenlandse domeinnamen gesloten door de Economische Inspectie zelf. De effectiviteit van de notice action procedure hangt echter af van de medewerking en de goodwill van buitenlandse internetondernemingen. Op deze manier werden in 2016 205 buitenlandse domeinnamen gesloten. 4. De Economische Inspectie ontving in 2016 via het Meldpunt vooral meldingen over 1) schoenen, 2) kleding en textiel, 3) lederwaren, 4) juwelen, horloges en accessoires en 5) medische en andere fysieke hulpmiddelen (vooral zonnebrillen). Schoenen zijn hierbij de duidelijke nummer een met bijna de helft van alle meldingen. 5. Het Meldpunt werd slechts actief op 22 februari 2016. Voor die datum werden meldingen ontvangen via het klachtenformulier van de FOD Economie. De Economische Inspectie ontving de afgelopen vijf jaar 1.004 meldingen over namaaksites. Van 2012 tot 2016 werden respectievelijk 127, 104, 63, 75 en 635 meldingen hierover ontvangen. De stijging van het aantal meldingen kan verklaard worden door het stopzetten van de website ecops.be, de oprichting van het Meldpunt en de persaandacht voor het onderwerp. 6. Via het Meldpunt ontving de Economische Inspectie in 2016, sinds de lancering op 22 februari 2016, 577 meldingen over buitenlandse domeinnamen en 58 over .be- en .eu-domeinnamen. De databank van het vroegere klachtenformulier van de FOD Economie laat niet toe om hierover exacte statistieken te geven betreffende de voorgaande jaren. 7. De deelname aan de Europol-actie \"In Our Sites\" blijkt succesvol wat betreft de .be- en .eu-extensies die in Belgie beheerd worden. Voor deze extensies zien we blijvend een laag aantal meldingen. Ook kunnen via de Europol-actie buitenlandse domeinnamen doorgegeven worden aan andere deelnemende landen.Verder worden op de jaarlijkse \"In Our Sites\"-meeting ook alternatieve methodes bestudeerd. Veelbelovend is bijvoorbeeld de piste om de betaalmiddelen van namaaksites af te sluiten en deze zo financieel droog te leggen. Via het Meldpunt raadt de Economische Inspectie consumenten reeds aan om ook steeds een betwisting in te dienen via www.mijnkaart.be wanneer op een namaaksite betaald werd via Visa of MasterCard. De kredietkaartaanbieders kunnen zo bij misbruik een buitenlandse handelaar afsluiten van het betaalnetwerk.Ten slotte heeft Europol in 2016 samen met het EUIPO (European Union Intellectual Property Office) de \"Intellectual Property Crime Coordinated Coalition\" (IPC3) opgericht die ondersteuning biedt aan handhavingsautoriteiten. Een \"Don't Fake Up\" sensibiliseringscampagne gericht op de Europese consument werd eveneens gelanceerd.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187041,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Politie. - Rekrutering. \n\n Ik verwijs naar mijn schriftelijke vraag nr. 1615 van 31 augustus 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 102) inzake de rekrutering van politiemensen. 1. Beschikt u inmiddels over de dienovereenkomstige gegevens voor het jaar 2016?2. Ik stel vast dat het aantal kandidaten in 2015 fors is gedaald, vooral langs Franstalige kant. Waaraan ligt deze evolutie?3. Ik stel eveneens vast dat het aantal laureaten en geslaagde kandidaten vanaf 2014 een forse knik naar beneden krijgt en in 2015 verder fors naar beneden evolueert. Vanwaar deze evolutie?4. Neemt u maatregelen om daar verandering in te brengen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEEL,POLITIE,AANWERVING,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. In 2016 waren er 1.655 laureaten voor de selectieproeven van politie-inspecteur. 1.446 van deze laureaten hebben hun opleiding aangevat in 2016, de overige zijn gestart begin 2017. 2. Het aantal aanwervingen in 2015 was inderdaad minder talrijk, dit enerzijds omdat de behoeften zich vooral concentreerden bij de Nederlandstaligen en anderzijds omdat er dat jaar enkel aanwervingen voor de lokale politie hebben plaatsgevonden. 3. De keuzes uitgevoerd in 2014 en 2015 waren onder andere het gevolg van de optimalisatie van de federale politie alsook budgettaire keuzes. 4. Zoals u heeft kunnen vaststellen, heeft de regering na de aanslagen van vorig jaar maatregelen getroffen om de politie te versterken. Deze inspanningen worden dit jaar ook voorgezet met de aanwerving van 1.400 politie-inspecteurs, maar ook met de aanwerving van gespecialiseerd personeel voor de gerechtelijke pijler en een groter aantal opengestelde plaatsen voor interne promotie-examens zowel naar het middenkader als naar het officierskader.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187042,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Taalgebruik aanduiding reistijd treinen. \n\n In een aantal van haar treinstellen en in de stations meldt de NMBS op infopanelen de voorziene aankomsttijd en de reele aankomsttijd van treinen.Dit laatste wordt aangeduid door het woord \"realtime\", een woord dat in die vorm alvast niet is terug te vinden in de woordenlijst, het groene boekje.Ook op dat vlak is de NMBS evenwel onderworpen aan de taalwet in bestuurszaken.Waarom kan de NMBS niet gewoon het Nederlandse \"reele tijd\" gebruiken in plaats van het Engelse \"realtime\"?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"COMMUNICATIEBELEID,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,TAALGEBRUIK,NMBS","answer":"De NMBS waakt erover dat de inlichtingen die zij verstrekt in de stations en in de treinen in overeenstemming zijn met de taalwetgeving.De uitdrukking \"realtime\" is een in het Nederlands gangbare term, die is ingeburgerd in het dagelijkse leven en voor de reizigers ondubbelzinning aangeeft wat precies wordt bedoeld.Zowel de uitdrukking \"real time\" als het woord \"realtime\" (aaneengeschreven) zijn opgenomen in Van Dale Groot Woordenboek van de Nederlandse taal.Realtime, aaneengeschreven, is een bijwoord van tijd. (zonder vertraging die wordt veroorzaakt door het verzenden van data). De aaneenschrijving kan worden verdedigd op basis van algemene spellingregels.Ook bij de vervoersmaatschappijen De Lijn en MIVB gebruikt men het begrip realtime. De NMBS handelt bijgevolg perfect in overeenstemming met de taalwetgeving als zij rekening houdt met evoluties in de Nederlandse taal.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187043,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Organisaties actief in de ontwikkelingssamenwerking als dekmantel voor islamextremisme en terrorisme. \n\n In het Verenigd Koninkrijk zijn volgens de krant The Telegraph het aantal klachten tegen zogenaamde hulporganisaties op twee jaar tijd bijna verdrievoudigd. Het aantal klachten zou er gestegen zijn van 234 naar 632.Het betreft in dat verband klachten tegen organisaties die zogenaamd aan humanitaire hulp of aan ontwikkelingshulp doen, maar die in werkelijkheid hand- en spandiensten verlenen aan terreur- of islamitische organisaties. Zo organiseerde een zekere Adeel Ul-Haq een geldinzameling voor humanitaire hulp aan Syrie, terwijl het ingezamelde geld uiteindelijk bleek te dienen om er nachtkijkers en laserpointers mee te kopen.In Duitsland werd anderzijds in 2010 de Turkse organisatie \"Internationale Humanitaire Hulporganisatie\" verboden omdat ze een islamitische organisatie bleek te zijn. Ook in Nederland werd deze organisatie in 2011 op een terroristenlijst geplaatst. Deze organisatie zou overigens ook in Belgie actief zijn. 1. Wordt in het Belgische beleid inzake ontwikkelingssamenwerking en de organisaties waaraan in dat verband steun wordt verleend aandacht besteed aan deze problematiek? Zo ja, hoe?2. Heeft het zich reeds voorgedaan dat organisaties die zich in dat verband aandienden of waarmee werd samengewerkt uiteindelijk malafide bedoelingen hadden in de zin zoals in de vraag aangehaald? Zo ja, graag verdere concretisering? Welk gevolg werd daar dan aan gegeven?3. Overweegt u meer aandacht te besteden aan deze problematiek? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"ISLAM,NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,ONTWIKKELINGSHULP,OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME,EXTREMISME","answer":"1. De Belgische humanitaire hulp is a priori relatief goed beschermd tegen dit soort problemen.Sterker nog, het koninklijk besluit van 2014 inzake humanitaire hulp bepaalt dat de Belgische regering alleen samenwerkt met humanitaire partners die erkend zijn binnen het humanitaire systeem. Deze erkenning houdt het volgende in voor de ngo's:- dat ze erkend zijn door de European Commission's Humanitarian Aid and Civil Protection department (ECHO) als een humanitaire partner via de ondertekening van een partnerschapskaderovereenkomst (waaraan een grondige audit van de NGO aan voorafgaat), of genieten van een of andere vorm van certificering die door de humanitaire gemeenschap wordt erkend;- dat ze mede-ondertekenaar zijn van de \"The Code of Conduct for International Red Cross and Red Crescent Movement and ngo's in Disaster Relief\" waarin de humanitaire principes worden uiteengezet;- dat ze ten minste reeds een kwaliteitsvolle humanitaire interventie hebben uitgevoerd, gefinancierd door een lidstaat van de Europese Unie, door ECHO of door een internationale humanitair donorfonds, waarvan het succes via een onafhankelijke externe evaluatie werd aangetoond tijdens de drie jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie werd aangevraagd.Wanneer een ngo samenwerkt met lokale partners of in een consortium (of beide), blijft de verantwoordelijkheid voor de humanitaire hulp bij de gesubsidieerde organisatie (de NGO). Die blijft verantwoordelijk ter attentie van de Belgische administratie voor wat betreft de naleving van de juridische en administratieve voorschriften opgelegd door Belgie. 2. Neen. 3. Neen. Het hierboven beschreven systeem werkt afdoende.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":187044,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Humanitaire organisaties en ontwikkelingssamenwerking als dekmantel voor islamextremisme en terrorisme. \n\n In het Verenigd Koninkrijk zijn volgens de krant The Telegraph het aantal klachten tegen zogenaamde hulporganisaties op twee jaar tijd bijna verdrievoudigd. Het aantal klachten zou er gestegen zijn van 234 naar 632.Het betreft in dat verband klachten tegen organisaties die zogenaamd aan humanitaire hulp of aan ontwikkelingshulp doen, maar die in werkelijkheid hand- en spandiensten verlenen aan terreur- of islamitische organisaties. Zo organiseerde een zekere Adeel Ul-Haq een geldinzameling voor humanitaire hulp aan Syrie, terwijl het ingezamelde geld uiteindelijk bleek te dienen om er nachtkijkers en laserpointers mee te kopen.In Duitsland werd anderzijds in 2010 de Turkse organisatie Internationale Humanitare Hilfsorganisation (internationale humanitaire hulporganisatie) verboden omdat ze een islamitische organisatie bleek te zijn. Ook in Nederland werd deze organisatie in 2011 op een terroristenlijst geplaatst. Deze organisatie zou overigens ook in Belgie actief zijn. 1. Controleert de Veiligheid van de Staat systematisch humanitaire organisaties en organisaties die op het vlak van ontwikkelingssamenwerking actief zijn om na te gaan of zij geen mantelorganisaties of een dekmantel zijn van islamitische of terroristische organisaties of er hand- en spandiensten aan verlenen?2. Werden in dat verband reeds dergelijke verdachte organisaties ontdekt? Zo ja, welke? Welk gevolg werd aan deze vaststellingen gegeven?3. Overweegt u bijkomende maatregelen op dat vlak?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ISLAM,NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,ONTWIKKELINGSHULP,OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME,EXTREMISME","answer":"1. Het behoort niet tot de opdracht van de Veiligheid van de Staat (VSSE) om organisaties die aan humanitaire of ontwikkelingshulp doen systematisch te screenen op hun eventuele banden met terroristische groeperingen. Binnen het kader van haar inlichtingenopdracht, meer bepaald wat betreft de opsporing en opvolging van terrorisme en radicalisme, kunnen er wel inlichtingen verzameld worden rond individuen voor hun (mogelijke) banden met terroristische groeperingen of voor hun betrokkenheid bij de planning, facilitering of uitvoering van terroristische activiteiten, of die zogenaamd humanitaire organisaties oprichten als dekmantel voor de financiering (of andere vormen van facilitering) van terroristische groeperingen, of die op de een of andere wijze met dergelijke organisaties samenwerken.De VSSE is op grond van haar aangifteplicht aan het openbaar ministerie, vastgelegd in artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering, ertoe gehouden om dit soort informatie door te geven aan de bevoegde parketten, die instaan voor de verdere opsporing en vervolging van dergelijke feiten. Specifiek voor deze materie werkt de VSSE ook nauw samen met de Cel voor Financiele Informatieverwerking (CFI), binnen het kader van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiele stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. 2. De oorlog in Syrie heeft in de meeste Europese landen geleid tot allerlei, al dan niet gestructureerde, inzamel- en hulpacties, waarbij materiele en financiele steun wordt gevraagd voor de noodlijdende Syrische burgerbevolking. Het valt niet uit te sluiten dat sommige van deze initiatieven uitgaan van malafide personen, waarbij een gedeelte of zelfs het geheel van de opbrengsten uiteindelijk terecht komt bij criminele organisaties, gewapende groeperingen of terroristische organisaties.De VSSE heeft in 2014 informatie ingezameld rond een dergelijk zogenaamd hulpinitiatief, dat deels gebruikt werd als dekmantel om logistieke steun te leveren aan een gewapende islamitische militie in Syrie. Deze militie wordt echter niet als een terroristische beweging beschouwd. De VSSE beschikt niet over informatie waaruit zou blijken dat terreurgroeperingen als Jabhat Fatah al Sham (JFS) of Islamitische Staat (IS) via dergelijke initiatieven financiele of materiele steun vanuit ons land zouden ontvangen, hoewel er wel gevallen bekend zijn van individuele (Belgische) JFS- of IS-leden die via familie of vrienden geld toegestuurd wordt.De VSSE heeft de relevante informatie uit deze dossiers aan het federaal parket bezorgd, dat instaat voor de verdere gerechtelijke opsporing en vervolging en voor het inzamelen van de nodige bewijzen. 3. Het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst en van artikel 259bis van het Strafwetboek werd op 16 maart 2017 door de Kamer van volksvertegenwoordigers definitief goedgekeurd. De hierin opgenomen maatregelen zullen ervoor zorgen dat de VSSE haar informatiepositie in kader van haar inlichtingenopdracht kan verstevigen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187045,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"Het behalen van de vooropgestelde quota voor vrouwen in topfuncties. \n\n Uw diensten hebben mij recentelijk het antwoord toegezonden op mijn schriftelijke vraag nr. 1003 van 28 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 104) betreffende het behalen van de vooropgestelde quota voor vrouwen in topfuncties. In aanvulling van deze vraag zou ik het verzoek willen formuleren mij de evolutie van deze cijfers te bezorgen in absolute getallen. 1. Wat is de evolutie van het aantal mannen en het aantal vrouwen in mandaatfuncties in absolute cijfers tussen 2010 en 2016? Graag een opdeling per jaar. 2. Wat is de evolutie van het aantal vrouwen en het aantal mannen op middenkaderniveau in absolute cijfers bij de federale overheid tussen 2010 en 2016? Graag een opdeling per jaar.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSAPPARAAT,OVERHEID,GELIJKE BEHANDELING VAN MAN EN VROUW,LEIDINGGEVEND PERSONEEL","answer":"Tabel 1: Aantal vrouwen /mannen in mandaatfuncties per jaar (absolute cijfers) voor alle federale overheidsorganisaties2016201714880-12-1076-fr-nl-1\n Tabel 2: Aantal vrouwen /mannen op middenkaderniveau per jaar (absolute cijfers)2016201714880-12-1076-fr-nl-2","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187046,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Snelheid van bedrijfsvoertuigen. \n\n Volgens een artikel dat in 2009 in La Libre Belgique verscheen, was het aantal letselongevallen met een bestelwagen op de autosnelwegen tussen 1991 en 2007 met 83% toegenomen.In andere landen is de situatie vergelijkbaar. Zo deed zich in Duitsland in dezelfde periode eenzelfde of zelfs sterkere stijging van het aantal letselongevallen met een bedrijfsvoertuig voor. 1. a) Hoeveel ongevallen met een bedrijfsvoertuig gebeurden er de jongste jaren in ons land?b) Hoeveel procent van het totale aantal verkeersongevallen is dat?c) Is er een stijgende of dalende evolutie?2. Werden er in Belgie of op Europees niveau onlangs nog studies uitgevoerd rond deze problematiek? Zo ja, welke conclusie kunt u daaruit trekken?3. Lijkt het u een interessante oplossing om de snelheid van die wagens te verminderen, door ze uit te rusten met een snelheidsbegrenzer of door ze een snelheidsbeperking op te leggen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,WEGVERKEER,SNELHEIDSVOORSCHRIFTEN,VERKEERSVEILIGHEID,BEDRIJFSVOERTUIG","answer":"1. a) De onderstaande tabel toont de evolutie van het aantal letselongevallen met een lichte vrachtwagen en het aandeel van deze ongevallen ten opzichte van alle letselongevallen in Belgie.Het totale aantal letselongevallen met een lichte vrachtwagen, ongeacht het type weg, is wel degelijk gestegen tot 2007. Deze toename werd vooral waargenomen op andere wegen dan autosnelwegen, waar de meeste ongevallen met lichte vrachtwagens gebeuren. Op autosnelwegen is dit aantal ongevallen niet meer toegenomen bij het begin van de eeuwwisseling en bleef het daarna stabiel. Sinds 2007 stelt men een vermindering van het aantal ongevallen met lichte vrachtwagens vast buiten de autosnelwegen.b) Verhoudingsgewijs is het aandeel van ongevallen met lichte vrachtwagens ten opzichte van alle letselongevallen toegenomen tot ongeveer 2007, zowel op de autosnelwegen als op andere wegen. Sindsdien is het aandeel van de ongevallen met lichte vrachtwagens op de autosnelwegen gestabiliseerd en is het zelfs elders licht gedaald.c) Om over de evolutie van het aantal ongevallen met lichte vrachtwagens echt te kunnen oordelen, is het beter om rekening te houden met het aantal in het verkeer gestelde lichte vrachtwagens en meer bepaald met het aantal afgelegde kilometers door deze voertuigen. Sinds 1991 neemt inderdaad het aantal lichte vrachtwagens op de Belgische wegen toe (er zijn ook grote verschillen qua modellen en massa - tussen 2,8 en 3,5 ton). Het lijkt erop dat het risico (per afgelegde kilometer) dat de bestuurder van een lichte vrachtwagen bij een letselongeval betrokken wordt, constant daalt sinds 1991 en dit zowel op de autosnelwegen als op de andere wegen.Evolutie van het aantal geregistreerde letselongevallen met minstens een lichte vrachtwagen en van het aandeel van deze ongevallen t.o.v. alle letselongevallen, Belgie2016201714882-14-2158-bil\n 2. en 3. Verschillende studies werden over het onderwerp uitgevoerd, zowel op EU-niveau als in Belgie. Reeds in 2009 was er een Europese studie (Europees Parlement, Directoraat-generaal Intern Beleid van de Unie, De verkeersveiligheid van bedrijfsbestelwagens, 2009) over de veiligheidsproblematiek van bedrijfsbestelwagens. De studie toonde aan dat het percentage ongevallen lager lag dan wat kon worden verwacht, gelet op het toenemende percentage ingeschreven lichte vrachtwagens. Deze studie wees ook aan dat elektronische stabiliteitscontrole, gordelblokkeersystemen en cursussen voor chauffeurs naar alle waarschijnlijkheid allemaal voordelen zouden opleveren die de kosten overtreffen. Maatregelen als digitale tachografen, snelheidsbegrenzers en ongeval-datarecorders werden niet economisch haalbaar geacht.Uit een recent onderzoek van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) blijkt dat de snelheid in het algemeen, en zeker die van bestelwagens, een belangrijk aandachtspunt voor de verkeersveiligheid moet blijven. Maar gezien het weinig specifieke gedrag van de bestelwagenbestuurders ten opzichte van de automobilisten, wordt er geen aparte sensibiliseringsactie of repressie die zich alleen op bestelwagens richt, aanbevolen. Net zoals voor andere professionele bestuurders, is het belangrijk dat bedrijven die bestelwagenbestuurders in dienst hebben, begaan zijn met hun veiligheid door hen te sensibiliseren voor de mogelijke risico's die overdreven snelheid met zich mee kan brengen, vooral bij het vervoeren van een zware lading. (Riguelle, F., Roynard, M. (2014). Rijden bestelwagens te snel? Resultaten van de eerste snelheidsmeting van bestelwagens in Belgie. Brussel, Belgie: Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid - Kenniscentrum).Bovendien maakt het gebruik van systemen om het rijgedrag te monitoren, zoals snelheidsbegrenzers of tachografen deel uit van de Europese aanbevelingen (ETSC, Managing the Road Risk of Van Fleets, October 2014).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187047,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De pro Deo's. \n\n Kan u mij voor het jaar 2016, per balie, het volgende meedelen in verband met pro-Deoadvocaten?1. Hoeveel aanvragen voor een pro-Deoadvocaat werden er ingediend? Graag een opsplitsing per nationaliteit (Belg, EU, niet-EU)?2. In hoeveel van deze gevallen werd een vermogensonderzoek verricht? Graag opsplitsing per nationaliteit (Belg, EU, niet-EU)?3. Hoe wordt onderzocht of buitenlanders onvermogend zijn, in casu wat betreft eventuele eigendommen in het buitenland?4. In hoeveel gevallen werd ook een pro-Deoadvocaat toegekend? Graag een opsplitsing per nationaliteit (Belg, EU, niet-EU)?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"NATIONALITEIT,RECHTSBIJSTAND,ADVOCAAT,RECHTSSTELSEL","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187048,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Agressie tegen politiemensen. \n\n Agenten krijgen het tijdens interventies soms hard te verduren. 1. Graag een overzicht sinds 2013, op jaarbasis en per Gewest, met betrekking tot het aantal meldingen van agenten die verbaal aangevallen werden tijdens een interventie. Hoeveel hiervan zijn vrouwelijke agentes?2. Graag een overzicht sinds 2013, op jaarbasis en per Gewest, met betrekking tot het aantal agenten die fysiek aangevallen werden tijdens een interventie. Hoeveel hiervan zijn vrouwelijke agentes?3. Hoeveel dagen arbeidsongeschikt waren agenten hierdoor? Graag een overzicht sinds 2013 (op jaarbasis) en per Gewest?4. Hoeveel agenten waren hierdoor permanent arbeidsongeschikt? Graag een overzicht sinds 2013 (op jaarbasis) en per Gewest?5. Hoeveel agenten verloren hierbij het leven? Graag een overzicht sinds 2013 (op jaarbasis) en per Gewest?6. Wordt er bij elke melding van verbaal of fysiek geweld een proces-verbaal opgemaakt tegen de desbetreffende burger? Zo niet, waarom niet?7. Graag een overzicht van het (gerechtelijk) gevolg dat gegeven werd aan de voormelde processen-verbaal?8. Graag een overzicht van het aantal agenten dat zich naar aanleiding van deze problematiek burgerlijke partij stelden?9. Welke bijstand (gerechtelijk, verzekeringstechnisch en psychisch) krijgen agenten in voormelde situaties?10. Welke beleidsopties neemt de regering om met het geweld tegenover politiemedewerkers om te gaan?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,ARBEIDSVEILIGHEID,OPENBARE VEILIGHEID,GEWELD","answer":"1. en 2. De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Specifiek wat uw vraag betreft, dien ik u mee te delen dat de enige betrouwbare cijfers waarover de politie beschikt met betrekking tot de thematiek van (fysiek of verbaal) geweld tegen politieagenten de opzettelijke slagen en/of verwondingen aan een politie-ambtenaar (zie onderstaande tabel) zijn gezien de slachtofferinformatie hierbij in de feitkwalificatie zelf zit vervat.Het betreft het opzettelijk toedienen van slagen of verwondingen aan een agent of officier van gerechtelijke politie, tijdens of ter gelegenheid van de uitoefening van hun functie.De eerste tabel bevat het aantal door de politie (geintegreerde politie) geregistreerde feiten inzake opzettelijke slagen en/of verwondingen aan een politie-ambtenaar, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de jaren 2013-2016 op gewestelijk niveau. Deze gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 9 augustus 2017.2016201714888-3-1989-bil-1\n Voor de andere gehanteerde vormen van geweld (zoals verbaal geweld/smaad) en meer met betrekking tot de slachtofferinformatie (geslacht, leeftijd of nationaliteit), laat de informatie die in de ANG gevat wordt, het niet toe om een meer gedetailleerd en preciezer antwoord te leveren.Met andere woorden is het niet mogelijk om betrouwbare slachtoffergegevens te verstrekken, aangezien de ANG eveneens een relationele databank is, die bestaat uit meerdere entiteiten. Naast de entiteit \"feit\" (waarin de eigenlijke feitinformatie zit) bestaat onder meer ook een entiteit \"persoon\". Deze entiteit bevat tot op heden informatie (geboortedatum, geslacht, nationaliteit, enz) inzake verdachten, maar niet inzake slachtoffers (met uitzondering van vermiste personen).De wet van 18 maart 2014 betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering (\"Wet ANG\") hervormt de regels van het politionele informatiebeheer en maakt deze uitbreiding naar slachtoffers wel mogelijk.Dit vraagt de nodige expertise, functionele analyse en technische aanpassingen en bijgevolg ook tijd en capaciteit. De werkzaamheden die dienen te leiden tot de toevoeging van de slachtoffers in de ANG maken deel uit van de prioriteiten van zowel de functionele als technische ontwikkelteams. De rapportage met betrekking tot de slachtofferinformatie (zonder terugwerkende kracht) is logischerwijze daarvan afhankelijk.De bijkomende informatie met betrekking tot de slachtoffers zal bijgevolg pas worden geregistreerd vanaf de datum van implementatie van de technische aanpassingen. Het is helaas onmogelijk om de ANG aan te vullen voor de feiten die aan deze datum voorafgaan.Wat de antwoorden betreft op uw vragen 3, 4, 6, 8 en 9 beschik ik op centraal niveau niet over de gegevens voor de lokale politiediensten, maar enkel over deze van de federale politie. 3. Hieronder vindt u voor wat de federale politie betreft, een tabel met de evolutie van het aantal dagen tijdelijke arbeidsonderbreking (meegedeeld aan CGWB) die verband houden met arbeidsongevallen als gevolg van geweldfeiten, voor de laatste vier jaar.Tabel 2. Evolutie van het aantal dagen arbeidsonderbreking (2013-2016) als gevolg van arbeidsongevallen die verband houden met geweldfeiten (federale politie)2016201714888-3-1989-bil-2\n Deze cijfers zijn enkel de weergave van geweldsituaties die aanleiding hebben gegeven tot een aangifte van een ongeval. 2016 werd gekenmerkt door feiten van terrorisme, wat geleid heeft tot een significante stijging van het aantal dagen arbeidsongeschiktheid. Er zijn natuurlijk nog andere omstandigheden van geweld en agressiviteit tegen politieagenten, die vermeld worden in dossiers over het gebruik van wapens of neutraliserende sprays (aangiften van geweldincidenten - GPI62), maar die niet werden meegedeeld in het kader van een aangifte van een arbeidsongeval. Gelukkig leiden niet alle situaties van (verbaal, fysiek, enz.) geweld noodzakelijkerwijs tot een arbeidsongeval met letsel, ook al hebben de politieagenten het er soms moeilijk mee. 4. In de meeste gevallen heeft de consolidatie van deze arbeidsongevallen nog niet plaatsgevonden. Het is dus nog niet mogelijk een onderscheid te maken tussen blijvende en tijdelijke ongeschiktheden. 5. Bij de federale politie heeft geen enkel ongeval dat verband houdt met geweldfeiten van derden geleid tot de dood. 6. Zodra de bestanddelen van een misdrijf verenigd zijn, moeten de politieagenten normaal gezien een proces-verbaal opmaken en het aan de bevoegde gerechtelijke overheid doorgeven.Fysiek geweld wordt strafrechtelijk bestraft door de artikelen 278 tot 282, wat specifiek geweld tegen agenten van de openbare macht betreft, en algemener door artikel 398 en volgende van het Strafwetboek (slagen en verwondingen). Bijgevolg kan het geweld in principe het voorwerp van een proces-verbaal uitmaken. Hetzelfde geldt voor zogenaamde \"lichte\" gewelddaden, dit wil zeggen gedrag dat de politieagent hindert zonder dat slagen worden gegeven of verwondingen worden veroorzaakt (de politieagent bespuwen, hem door elkaar schudden of hem bij zijn kledij vastgrijpen, enz.) (artikel 563, 3? Strafwetboek).Wat verbaal geweld betreft: feiten van smaad of bedreiging tegen een agent van de openbare macht, beledigingen (in het bijzonder tegen een drager van het openbaar gezag of de openbare macht, wegens zijn hoedanigheid of zijn functies), laster, eerroof of lasterlijke aantijging voor de rechtbank zijn zogenaamde klachtmisdrijven; de politieagent die het slachtoffer wordt van de feiten dient klacht neer te leggen opdat een strafrechtelijke procedure wordt opgestart (artikelen 443 tot 453bis Strafwetboek). Hoewel een proces-verbaal in principe steeds moet worden opgesteld, is dit niet onontbeerlijk om zich tot de gerechtelijke overheden te kunnen wenden. De lasterlijke aangifte bij de overheid is een misdrijf waarvan de gerechtelijke behandeling niet afhangt van de indiening van een klacht door het slachtoffer.De toepassing van de basisprincipes en -verplichtingen bij het opstellen van processen-verbaal in geval van vaststelling van een misdrijf, voortvloeiend uit het wetboek van strafvordering en de wet op het politieambt, hangt echter ook af van het strafrechtelijk beleid dat de verschillende gerechtelijke overheden voeren en van de richtlijnen die ze ter zake opstellen.Bovendien ontwikkelt de werkgever bepaalde instrumenten om de collega's die het slachtoffer worden van ongevallen of incidenten te begeleiden in de stappen die ze ondernemen en hen aan te zetten om de informatie aan het centrale niveau te bezorgen opdat deze vervolgens wordt doorgegeven aan verschillende diensten die kunnen tussenkomen (interne preventiedienst, medische dienst - Stressteam onder andere, politieschool, Comite P, enz). Er werd bijvoorbeeld recent een permanente nota betreffende de melding van incidenten en ongevallen verspreid naar alle algemene directies van de federale politie, om de meldingsprocedures ter zake in herinnering te brengen.Sommige ongevallen of incidenten houden ons bijzonder bezig wegens hun ernst, hun impact op de geestelijke gezondheid van de collega's, maar soms ook door het feit dat ze vermeden hadden kunnen worden. Ongevallen die verband houden met geweld van derden zijn zelden het resultaat van een oorzaak. Meestal zijn ze een gevolg van meerdere oorzakelijke elementen die men soms kan beinvloeden.(De sectie CGWB/Safety-preventie ongevallen trekt elke maand lessen uit bepaalde ongevallen of veiligheidsincidenten om herhaling te vermijden (zie preventiefiches geweld: ongeval tijdens interventie in de metro (fiche 11/2011), ongeval tijdens een repatriering (fiche 2/2012), ongeval tijdens een overbrenging van gevangenen (fiche 5/2012), ongeval tijdens een interventie voor een controle in een trein (fiche 11/2012), bijstand ambulanciers (fiche 10/2013), achtervolging van een verdacht voertuig (fiche 4/2016), reageren in geval van een AMOK-incident (fiche 11/2016)). 7. Het antwoord op deze vraag behoort tot de bevoegdheid van de heer Geens, minister van Justitie. 8. Wegens de autonomie van de politiezones op het vlak van beleid en beheer beschik ik niet over de cijfers voor de lokale politie.Voor de federale politie werden onderstaande cijfers aangeleverd door de Dienst geschillen van de federale politie van de Directie Geschillen en Juridische Ondersteuning van mijn administratie. Deze cijfers hebben enkel betrekking op de opzettelijke gewelddaden tegen de personeelsleden van de federale politie.Een schadevergoeding werd nagestreefd door burgerlijke partijstelling voor de rechtbank, door een klacht met burgerlijke partijstelling in handen van een onderzoeksrechter, door deelname aan een procedure van strafbemiddeling, of door het indienen van een verzoek bij de Commissie voor Financiele Hulp aan Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden en aan de Occasionele Redders.Het aantal personeelsleden van de federale politie dat een schadevergoeding heeft nagestreefd, zoals hierboven omschreven, bedraagt voor:- 2013: 25- 2014: 38- 2015: 34- 2016: 429. Naast de vergoedingen die, in voorkomend geval, in het raam van de arbeidsongevallenregeling worden uitgekeerd, kunnen de personeelsleden die slachtoffer zijn van een daad van agressie kosteloze rechtshulp verkrijgen binnen de voorwaarden van artikel 52 van de Wet op het Politieambt. Hierbij wordt een advocaat bekostigd door de overheid om de geleden schade (materieel, moreel, enz.) te verhalen op de aansprakelijke derde, eventueel via een burgerlijke partijstelling.Een slachtoffer van agressie dat schade leidt aan persoonlijke goederen (kledij, enz.), kan tevens beroep doen op de vergoeding voor zaakschade, voorzien door artikel 53 van de Wet op het Politieambt. Deze vergoeding is in principe louter subsidiair, wat inhoudt dat in eerste instantie de schade dient te worden verhaald op de aansprakelijke derde.De federale politie voorziet tevens een omniumverzekering voor bepaalde verplaatsingen voor de dienst met het persoonlijke voertuig (het reguliere woon-werkverkeer uitgezonderd). Ook hierbij is een dekking voor vandalisme voorzien indien aangifte van het schadegeval wordt gedaan bij de politiediensten.Voor wat de psychische bijstand van de slachtoffers van agressie betreft, verwijs ik u naar de Ministeriele Omzendbrief GPI 79 van 21 februari 2014 die de modaliteiten hiervan nader toelicht. 10. De minister van Justitie en ikzelf hebben duidelijk gemaakt dat geweld tegen de politie- en veiligheidsdiensten onaanvaardbaar is. Verschillende initiatieven zijn dan ook lopende met het oog op preventieve en reactieve en maatregelen en nazorg. Zo heeft de minister van Justitie recent nog nieuwe richtlijnen aangekondigd betreffende het vervolgingsbeleid bij geweld tegen de politie.Ook binnen de politieorganisatie hebben we een aantal maatregelen getroffen. Er wordt een specifieke opleiding georganiseerd voor de HRM-verantwoordelijken van de politiezones en de federale politie, om arbeidsongevallen en geweldsincidenten zo goed mogelijk te behandelen. Met het oog op een permanente monitoring van geweldincidenten wordt er eveneens gewerkt aan een centrale registratie. Verder bestudeer ik ook de mogelijkheid de reglementering van de kosten wanneer politiemensen slachtoffer zijn van geweld.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187049,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"PS","aut_person":"Crusniere, Stephane","aut_language":"french","question":"Beheer van de FOD Financien. \n\n Het chronische personeelstekort bij de FOD Financien is een weerkerend thema in de media. Het is evident dat die onderbezetting kwalijke gevolgen heeft voor de ambtenaren die de werklast niet meer aankunnen, waardoor de kwaliteit van hun werk erop achteruitgaat.Bovendien neemt de stress waaronder ze gebukt gaan almaar toe, met alle gevolgen van dien voor de goede werking van de administratie en de fiscale billijkheid. Er kunnen immers onvoldoende personeelsleden worden ingezet voor de bestrijding van fiscale fraude en fiscale misbruiken.Met name wat de geregionaliseerde belastingen betreft, zouden er onvoldoende personele middelen worden ingezet voor een ??optimaal beheer van die belastingen. Ik denk met name aan de registratie- en successierechten en de onroerende voorheffing in het Waals Gewest.De bijzondere financieringswet van 1989 voorziet evenwel in het beginsel van federale loyauteit dat bepaalt dat de federale overheid er zich toe moet verbinden de dienst van de belastingen te verzekeren zolang een Gewest haar niet voorafgaand ervan op de hoogte heeft gesteld dat het het beheer van die belasting zal overnemen. 1. Dreigt de tenuitvoerlegging van dat beginsel van federale loyauteit niet in het gedrang te komen door het ontbreken van de nodige middelen? Kan er nog sprake zijn van \"het verzekeren van de dienst van de belastingen\"? Moet dat thans niet vervangen worden door \"het verzekeren van de minimale dienstverlening\"?2. De FOD Financien wordt momenteel gereorganiseerd. Dreigt er daardoor niet nog minder personeel ingezet te worden voor het beheer van die gewestbelastingen, met name de belastingen die naar het Waals Gewest moeten worden overgeheveld? De personeelsleden die belast zijn met het beheer van die belastingen vergrijzen en er worden geen nieuwe personeelsleden aangeworven om de ambtenaren die vertrekken te vervangen. 3. Kan u een stand van zaken geven met betrekking tot de personeelssituatie bij de FOD Financien (personeel bij de Patrimoniumdocumentatie dat belast is met de onroerende voorheffing enerzijds en de registratierechten anderzijds, met vermelding van het aantal vte's dat met het beheer van die belastingen belast is en van de leeftijdsopbouw van dat personeel)?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,FISCALITEIT,OVERHEID,WAALS GEWEST,TEKORT AAN ARBEIDSKRACHTEN","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187050,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Humanitaire en medische regularisatie. \n\n Onlangs ontstond er een zekere verwarring omtrent de cijfers over het aantal regularisatieaanvragen van de laatste jaren. Meer bepaald over wanneer deze nu juist zijn beginnen dalen.Meer nog dan het aantal aanvragen is het ook aangewezen een overzicht te krijgen van het uiteindelijke aantal goedkeuringen en weigeringen, alsook van het aantal meervoudige aanvragen. Ook een stand van zaken van de bestaande achterstand is nodig voor een goed totaaloverzicht. 1. Hoeveel aanvragen tot humanitaire regularisatie (9bis) waren er in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016, per jaar ?2. Hoeveel % van bovenstaande aanvragen waren meervoudige aanvragen? Hoeveel van deze aanvragers hebben reeds meer dan twee aanvragen ingediend? Graag een opsplitsing per jaar. 3. Hoeveel aanvragen tot medische regularisatie (9ter) waren er in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016, per jaar ?4. Hoeveel % van bovenstaande aanvragen waren meervoudige aanvragen? Hoeveel van deze aanvragers hebben reeds meer dan twee aanvragen ingediend? Graag een opsplitsing per jaar. 5. Hoeveel beslissingen omtrent aanvragen tot humanitaire regularisatie (9bis) werden genomen in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016? Hoeveel daarvan waren goedkeuringen? Hoeveel waren weigeringen?6. Hoeveel beslissingen omtrent aanvragen tot medische regularisatie (9ter) werden genomen in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016? Hoeveel daarvan waren goedkeuringen? Hoeveel waren weigeringen?7. Hoe groot is heden de achterstand in de te behandelen dossiers? Graag een opsplitsing tussen aanvragen tot humanitaire regularisatie (9bis) en medische regularisatie (9ter). Wanneer denkt u deze achterstand te kunnen wegwerken?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"1. en 3. Hieronder vindt u een overzicht van het aantal nieuw binnenkomende aanvragen tot regularisatie per procedure en per jaar.2016201714896-16-1076-bil-1\n Ik wil het geachte lid er op wijzen dat deze cijfers terug te vinden zijn op de website van de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). 2. en 4. Het DVZ-jaarverslag 2013 publiceerde een eenmalige gelegenheidsanalyse van het fenomeen meervoudige aanvragen en procedureshopping. Dit was een tijdrovende studie die niet elk jaar kan worden ondernomen. 5.2016201714896-16-1076-bil-2\n Gunstige eindbeslissing = machtigingen tot tijdelijk verblijf en tot definitief verblijf samengeteld.Ongunstige eindbeslissing = beslissingen tot onontvankelijkheid en tot ongegrondheid samengeteld. 6.2016201714896-16-1076-bil-3\n Gunstige eindbeslissing = machtigingen tot tijdelijk verblijf en tot definitief verblijf samengeteld.Ongunstige eindbeslissing = beslissingen tot onontvankelijkheid en tot ongegrondheid samengeteld. 7. De wetgever voorziet geen dwingende beslissingstermijn voor aanvragen 9bis en 9ter. De werkreserve telde eind augustus 2017 1.477 in onderzoek zijnde humanitaire aanvragen 9bis en 876 in onderzoek zijnde aanvragen 9ter.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187051,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Stadionverboden. - Gegevens voor 2016. \n\n In 2016 is het aantal processen-verbaal wegens wangedrag van supporters licht gedaald in vergelijking met het jaar voordien, maar het totale aantal sancties is daarentegen wel enorm gestegen.In 2015 werden er in totaal voor 495.425 euro administratieve boetes en 9.634 maanden stadionverbod opgelegd, terwijl er in 2016 in totaal voor 574.725 euro boetes en 11.379 maanden stadionverbod werden uitgesproken.Eind 2016 telde de voetbalcel van de FOD Binnenlandse Zaken 803 stadionverboden. Dat aantal schommelt voortdurend, omdat er een overlapping is van diegenen die aan het einde van hun 'straf' zitten en diegenen die nog maar pas een straf hebben gekregen. In Belgie bestaat er geen levenslang stadionverbod. De zwaarste sanctie is vijf jaar, maar men moet er rekening mee houden dat deze verboden kunnen worden samengevoegd. De boetes kunnen varieren van 250 tot 5.000 euro. 1. Kunt u deze cijfers bevestigen?2. Wat zijn de belangrijkste redenen voor de overheid om stadionverboden op te leggen? Voor wat voor delicten worden supporters het meest bestraft? 3. De wet voorziet in stadionverboden vanaf de leeftijd van 14 jaar. Werden er al minderjarigen tot dergelijke straffen veroordeeld? 4. De duur van het verbod hangt af van de ernst van de feiten en van andere factoren. Voor welke duur wordt er het vaakst een stadionverbod opgelegd? Welk soort stadionverbod werd het vaakst opgelegd aan de 803 personen die in 2016 een stadionverbod kregen? Is het mogelijk om voor een aantal wedstrijden een verbod uit te spreken?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ADMINISTRATIEVE SANCTIE,STRAFSANCTIE,OPENBARE VEILIGHEID,SPORTMANIFESTATIE,VOETBAL","answer":"1. en 2. Als bijlage vindt u een tabel met de verschillende cijfers betreffende de toepassing van de voetbalwet.In het verleden werden geen statistieken van de afzonderlijke inbreuken bijgehouden. Pas sinds het begin van het seizoen 2015-2016 werd met deze onderverdeling begonnen. Deze gegevens kunnen dus pas vanaf juli 2015 worden meegedeeld. Er dient te worden benadrukt dat het aantal inbreuken hoger ligt dan het aantal genomen beslissingen, aangezien een en dezelfde beslissing meerdere inbreuken kan sanctioneren. 3. In 2014 werden 35 minderjarigen ouder dan 14 jaar gesanctioneerd (14 Franstaligen en 21 Nederlandstaligen).In 2015 werden 55 minderjarigen gesanctioneerd (19 Franstaligen en 36 Nederlandstaligen).In 2016 werden 78 minderjarigen gesanctioneerd (12 Franstaligen, 65 Nederlandstaligen en 1 Duitstalige). 4. De meeste administratieve beslissingen spreken een stadionverbod en een administratieve geldboete uit. Het is niet mogelijk om een gemiddeld sanctiecijfer te geven, om verschillende redenen:- de referentieperiode is niet correct, aangezien er tussen de datum van de feiten en het nemen van de beslissing een termijn ligt die schommelt tussen drie en maximum zes maanden;- ieder dossier is uniek. Er wordt rekening gehouden met de ernst van de feiten en de specifieke omstandigheden, alsook met de eventuele verweermiddelen;- een en dezelfde beslissing kan een of meerdere inbreuken inhouden;- er wordt in de beslissing een enkele globale sanctie opgelegd voor het geheel van de inbreuken;- er wordt eveneens rekening gehouden met eventuele recidive(n);- in de voetbalwet zijn voor bepaalde inbreuken hogere minimumsancties voorzien.Een bijgevoegde tabel vermeldt de cijfers van de belangrijkste incidenten in de loop van het jaar 2016. De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187052,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De wedden van imams. \n\n In 2004 werd via het eredienstendecreet voor het eerst wettelijk mogelijk gemaakt dat moskeeen werden erkend (en dus ook betoelaagd) en dat hun imams en hun vervanger een salaris zouden krijgen van de federale overheid.De FOD Justitie betaalt de wedden van de bedienaars of de afgevaardigden bij erkende lokale gemeenschappen en de betrokken overheidsdienst betaalt de pensioenen. De wet van 2 augustus 1974 betreffende de wedden van de titularissen van sommige openbare ambten en van de bedienaars van de erediensten legt de wedden vast van de imams.De FOD Justitie stelt op geregelde tijdstippen een lijst met bezoldigde imams ter beschikking van de Vlaamse administratie, die op basis daarvan onder meer bepaalt of de betreffende imams inburgeringsplichtig zijn. 1. Hoeveel imams ontvangen momenteel een wedde van de FOD Justitie?2. In hoeveel moskeeen zijn deze imams samen werkzaam? In hoeveel van de erkende moskeeen zijn er een of meer imams actief die een wedde ontvangen van de FOD Justitie, in hoeveel erkende moskeeen zijn er geen imams actief die een wedde ontvangen van de federale overheid?3. Kan u vanaf 2010 (indien mogelijk vanaf 2004) tot heden, per jaar, de evolutie schetsen van het aantal imams dat een wedde ontvangt van de FOD Justitie?4. Van welke instantie/organisatie/beweging ontvangen de imams van de erkende moskeeen die geen wedde ontvangen van de FOD Justitie dan wel een wedde? Graag aantallen uitsplitsen per instantie/organisatie/beweging. 5. Zijn er ook imams die niet verbonden zijn aan een erkende moskee die een wedde ontvangen van de FOD Justitie? Zo ja, hoeveel, wie zijn dat en aan welke moskee zijn ze verbonden of uit welke hoofde ontvangen zij een wedde?6. Kan u vanaf 2010 (indien mogelijk vanaf 2004) tot heden, per jaar, de evolutie schetsen van het bedrag dat besteed werd aan de uitbetaling van wedden van imams?7. Wat was het totale bedrag dat vanaf 2010 (indien mogelijk vanaf 2004) werd uitbetaald aan pensioenen van imams? Graag uitsplitsen per jaar. 8. Met welke frequentie bezorgt de FOD Justitie lijsten met bezoldigde imams aan de Vlaamse administratie?9. Kan u een overzicht geven van de lijsten die tot op heden werden verstrekt en hoeveel imams er telkens op figureerden?10. Welke initiatieven voorziet u nog met betrekking tot deze kwestie?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"ISLAM,OVERHEID,LOON,EREDIENST,ERKENNING","answer":"Er wordt verwezen naar het antwoord dat wordt gegeven op vraag nr. 1780, eveneens gesteld door het geachte lid (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 127).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187061,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"MR","aut_person":"Foret, Gilles","aut_language":"french","question":"Spoorwegoverwegen. \n\n Vandaag werd de campagne van Infrabel om de bevolking bewust te maken van veilig gedrag aan overwegen afgesloten.Infrabel heeft deze campagne gelanceerd omdat het aantal ongevallen aan overwegen in Belgie de afgelopen tien jaar niet is gedaald.Kunt u meedelen of dit ook het geval is in onze buurlanden? Ligt de verhouding tussen het aantal ongevallen en het aantal overwegen of treinkilometers in Belgie in de lijn van het Europese gemiddelde of is die slechter dan in andere Europese landen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,INFORMATIEBELEID,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Uit de afweging tussen het aantal ongevallen aan overwegen en het aantal treinkilometers voor elk Europees lid van de Union Internationale des Chemins de fer (exclusief de specifieke infrastructuurbeheerders voor de hogesnelheidslijnen) blijkt dat Infrabel minder ongevallen betreurt aan overwegen dan het Europese gemiddelde en zich daarmee in de top tien van de Europese infrastructuurbeheerders nestelt (een zelfde tendens wordt waargenomen voor wat het aantal slachtoffers van ongevallen aan overwegen betreft).Deze tendensen moeten bovendien in verhouding worden gesteld met het feit dat het gemiddelde aantal overwegen per 100 kilometer spoorlijn op het Belgische spoorwegnet hoger ligt dan het Europese gemiddelde. Voortgaande op deze laatste vaststelling zet Infrabel haar beleid inzake afschaffing van overwegen verder (in 2016 werden 21 overwegen afgeschaft).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187062,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Controle op de uitreiking van paspoorten. \n\n Een van de belangrijkste middelen in de strijd tegen terrorisme is de identiteitscontrole van de reizigers. Onze Assemblee heeft op dat stuk al een belangrijke stap gezet met de goedkeuring van het wetsontwerp inzake de invoering van een Belgisch PNR-systeem (passenger name record) om de namen van de reizigers te kunnen kruisen met de namen in verschillende databanken.De paspoortcontrole is essentieel voor de verificatie van de identiteit. Helaas worden er soms, zij het sporadisch, onregelmatigheden vastgesteld in het kader van een interne verificatieprocedure met betrekking tot de uitreiking van paspoorten. 1. Welke bijkomende maatregelen zouden er kunnen worden genomen om de controle op de uitreiking van paspoorten nog verder aan te scherpen?2. Werkt Belgie op EU-niveau mee aan de uitwisseling van best practices tussen bevoegde autoriteiten inzake de controle op de uitreiking van de paspoorten?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"IDENTITEITSBEWIJS,PASPOORT,BUITENLANDS BELEID,REIZIGERSVERVOER,PASSAGIER,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Door middel van artikel 2 van het ministerieel besluit van 19 april 2014 betreffende de afgifte van paspoorten (Belgisch Staatsblad van 4 juni 2014) heeft de minister van Buitenlandse Zaken de bevoegdheid om in Belgie paspoorten af te geven gedelegeerd aan onder andere de gemeentebesturen.Het spreekt voor zich dat die besturen alle gepaste maatregelen moeten nemen om te garanderen dat de paspoorten afgegeven worden overeenkomstig de desbetreffende regels en dat onregelmatigheden gedetecteerd en, in voorkomend geval, gesanctioneerd worden.Niettemin heb ik besloten aan de gemeenten een aantal technische middelen ter beschikking te stellen die hen zullen toestaan onregelmatigheden beter op te sporen en er op een gepaste manier op te reageren. Het gaat onder meer om:- alarmsystemen met betrekking tot de afgifte van verschillende geldige paspoorten aan dezelfde persoon of veelvuldige verliezen/ diefstallen van paspoorten op naam van dezelfde houder;- gezichtsherkenning bij het indienen van paspoortaanvragen om identiteitsfraude of look-alikes te detecteren.Die middelen zullen de gemeenten toelaten een grondiger controle uit te voeren in eerste lijn en, bijgevolg, om in sommige gevallen een bijkomende controle te voorzien in tweede lijn. Ze zullen ook een monitoring door mijn diensten mogelijk maken.Deze oplossingen zullen op korte of middellange termijn gerealiseerd kunnen worden: voor de alarmsystemen (verschillende geldige paspoorten, veelvuldig verlies/ diefstal) moet gewoon de Belpas software aangepast worden, binnenkort wordt een overheidsopdracht gelanceerd voor de aankoop van een software voor gezichtsherkenning. 2. Op Europees vlak heeft de Commissie recent een voorstel voor een actieplan om de veiligheid van reisdocumenten en de strijd tegen fraude te verhogen overgemaakt aan het Europees Parlement en de Europese Raad. Dat actieplan werd besproken op het informele Strategic Committee on Immigration, Frontiers and Asylum (SCIFA) te Malta van 16 en 17 februari. Het voorziet onder andere de versterking van de procedures voor de afgifte van reis- en identiteitsdocumenten, de uitwisseling van best practices tussen de lidstaten, het ter beschikking stellen van bepaalde handboeken of databanken, opleidingen voor de afgifte-autoriteiten, enz.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187063,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberbeveiliging in de nucleaire sector. \n\n Na de rampzalige doorlichting van Electrabel hebben we de situatie van de onderneming op het stuk van de cyberbeveiliging lang en breed in het Parlement besproken.Zowel de onderneming als het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) hebben geruststellende taal gesproken: alles was ondertussen onder controle en er konden zich geen incidenten meer voordoen.Volgens de informatie die ik gekregen heb, was er in december 2016 echter nog een ernstig incident bij ENGIE.Dit incident werd beschreven als het openbaar maken van 8.000 documenten (2Gb), die eigenlijk intern hadden moeten blijven, maar die een werknemer gedeeld zou hebben zonder de mogelijke ernst van zijn daad in te zien. De veiligheidsdiensten zouden de actie hebben opgemerkt, maar weliswaar te laat om te kunnen ingrijpen aangezien de documenten al vanop het interne netwerk waren uitgelekt. 1. Bevestigt u die feiten?2. Kan u ze gedetailleerd beschrijven?3. Over welke precieze documenten gaat het?4. Werd de verantwoordelijke voor deze fout opgespoord? Wanneer?5. Hoe lang en tot wanneer zijn de documenten openbaar gebleven?6. Welke tekortkomingen van het systeem maken dergelijke lekken mogelijk?7. Wat zal u doen om dergelijke incidenten te voorkomen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,ENERGIEPRODUCTIE,NUCLEAIRE VEILIGHEID,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING,INTERNET","answer":"Er werden documenten overgemaakt van het Engie netwerk naar een private cloudomgeving. De betrokken werknemer had willekeurig een reeks documenten geselecteerd en deze gekopieerd op deze cloudomgeving. Er werden geen gecategoriseerde of geclassificeerde documenten teruggevonden.De overdracht werd de dag zelf opgemerkt door de interne diensten en de betrokken werknemer werd daags nadien geidentificeerd en zo snel mogelijk onderworpen aan een onderzoek. Bij dit onderzoek bleek het te gaan om een onvoorzichtigheid.Dit onderzoek toonde tevens aan dat er geen indicaties zijn dat de informatie verder verspreid werd en de gegevens werden terug verwijderd van de private cloud omgeving. De documenten waren een bepaalde periode aanwezig in de cloud, afgeschermd door een paswoord.Om dergelijke incidenten te voorkomen heeft Engie een analyse opgestart om de gepaste maatregelen te identificeren en te implementeren naar alle werknemers toe. Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) heeft aan Engie een aantal bijkomende vragen gesteld omtrent deze analyse en maatregelen. Het FANC blijft de vorderingen van het lopende onderzoek, zowel naar de geimplementeerde maatregelen als de werknemer toe, nauwgelet opvolgen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187064,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De uitzetting van mensensmokkelaars. \n\n Ik verwijs naar mijn schriftelijke vraag nr. 917 van 16 maart 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 105) aan de minister van Justitie en diens antwoord daarop.Hoeveel mensensmokkelaars met vreemde nationaliteit werden de jongste zes jaar, op jaarbasis, het land uitgezet? Kan u de gegevens opsplitsen per nationaliteit?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"UITWIJZING,MIGRATIEBELEID,MENSENHANDEL","answer":"Het is enkel mogelijk om dit cijfer te geven vanaf 2015.Overzicht van het aantal in 2015 verwijderde gedetineerden die veroordeeld werden wegens mensensmokkel per nationaliteit:2016201714885-16-1075-bil-1\n Overzicht van het aantal in 2016 verwijderde gedetineerden die veroordeeld werden wegens mensensmokkel per nationaliteit:2016201714885-16-1075-bil-2","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187065,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het gebruik van het NMBS-logo in het buitenland. \n\n Reizigers in het buitenland melden mij dat de NMBS daar steevast met haar Franstalige logo SNCB wordt aangeduid. Dat doet de indruk ontstaan dat dit land eentalig Frans is, wat uiteraard verre van overeenstemt met de feitelijke en de wettelijke werkelijkheid. 1. Welke regels gelden en/of worden gebruikt voor het taalgebruik in verband met de (aanduiding van de) NMBS in het buitenland?2. Welk beleid voert de NMBS zelf in dat verband?3. Overweegt u contact op te nemen met de buitenlandse spoorwegondernemingen ten einde op dat vlak het nodige taalkundige evenwicht te bereiken wat betreft het gebruik van het logo van de NMBS in het buitenland?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,TAALGEBRUIK,NMBS,BUITENLAND","answer":"Overeenkomstig artikel 36 van de wet van 21 maart 1991 is de NMBS onderworpen aan de taalwetgeving.In het kader van het binnenlands reizigersvervoer gebruikt de NMBS bijgevolg in haar relaties met het publiek, met particulieren en met het personeel de taal die door de taalwetgeving wordt voorgeschreven.Hieruit vogt ook dat buitenlandse spoorwegondernemingen niet onderworpen zijn aan de Belgische taalwetgeving.Zonder concrete voorbeelden is het voor de NMBS onmogelijk om na te gaan of er onregelmatigheden zijn gebeurd in de communicatie en om contact op te nemen met de partner-spoorwegondernemingen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187066,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De werkloosheid. \n\n Kan u het volgende meedelen voor de jaren 2012-2016, op jaarbasis, en telkens opgesplitst per Gewest en volgens nationaliteit (Belg, EU, niet-EU):1. a) hoeveel personen werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen waren;b) welke bedragen in dat verband door de federale overheid werden uitgegeven;2. a) hoeveel personen werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen zonder recht op een bedrijfstoeslag, toegelaten op basis van voltijdse arbeidsprestaties of op basis van studies waren;b) welke bedragen in dat verband door de federale overheid werden uitgegeven;3. a) hoeveel personen werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen zonder recht op een bedrijfstoeslag, toegelaten op basis van vrijwillig deeltijdse arbeid waren;b) welke bedragen in dat verband door de federale overheid werden uitgegeven;4. a) hoeveel werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen met recht op een bedrijfstoeslag waren;b) welke bedragen in dat verband door de federale overheid werden uitgegeven;5. a) hoeveel personen tijdelijk werklozen waren;b) welke bedragen in dat verband door de federale overheid werden uitgegeven?","question_theme":"WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,WERKLOOSHEID,WERKLOZE","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187067,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Postkantoor Meise. - Taalgebruik. \n\n In haar schriftelijke vraag nr. 769 van 22 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 104) aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post, klaagt N-VA-kamerlid Inez De Coninck bij de minister aan dat door het personeel van het postkantoor van Meise veelvuldig een andere taal dan het Nederlands wordt gesproken.De minister ziet daar blijkbaar weinig graten in, want hij stelt: \"Daarom is het best mogelijk dat de loketbediende in het postkantoor van Meise, indien een klant hem aanspreekt in een andere taal dan het Nederlands, die andere taal gebruikt.\".Overeenkomstig de taalwet in bestuurszaken is een postkantoor te beschouwen als een plaatselijke dienst. In het eentalig Nederlands taalgebied moet een dergelijke dienst in beginsel in zijn betrekkingen met particulieren \"uitsluitend de taal van zijn gebied\" gebruiken (artikel 12 SWT).Wijst u, als verantwoordelijke minister voor de taalwetgeving in Brussel, uw collega erop dat het standpunt dat hij heeft ingenomen in de beantwoording van voormelde schriftelijke vraag in strijd is met de taalwet in bestuurszaken, dat ook in het postkantoor van Meise de taalwet onverkort moet worden toegepast en dat hij bpost daar moet op wijzen indien dat laatste niet het geval is?","question_theme_main":"POSTDIENST","question_theme":"POSTDIENST,TAALGEBRUIK","answer":"Ik vestig de aandacht van het geachte lid erop dat het elke minister zelf toekomt erover te waken dat de bestuurstaalwet in zijn bevoegdheidsdomein op correcte wijze wordt nageleefd","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187068,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het toezicht op de toepassing van de taalwetgeving in Brussel. \n\n In het kader van schriftelijke vraag nr. 1788 van 21 november 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 102) betreffende de overtredingen van de taalwet in bestuurszaken door de Brusselse plaatselijke besturen antwoordt u aan collega Vuye, op zijn vragen wat u in dat verband ondernomen heeft, \"dat artikel 7 van de Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen de bevoegdheid betreffende de naleving van de taalwetgeving in bestuurszaken expliciet en exclusief bij ieder bevoegd Gewest heeft gelegd\".Dat lijkt mij evenwel veel te kort door de bocht te zijn.Artikel 7, ? 1, eerste lid van de BWHI kent inderdaad de bevoegdheid voor de organisatie en de uitoefening van het administratief toezicht over onder andere de gemeenten toe aan de gewestinstellingen.Er is echter ook nog een tweede lid in die paragraaf en die luidt: \"Het eerste lid doet echter geen afbreuk aan de bevoegdheid van de federale overheid en van de Gemeenschappen om, met betrekking tot aangelegenheden die tot hun bevoegdheid behoren, zelf een specifiek administratief toezicht te organiseren en uit te oefenen.\".De toepassing van de taalwetgeving in Brussel is nog steeds een federale bevoegdheid en het komt mij dan ook voor dat de federale overheid, in casu de minister van Binnenlandse Zaken als verantwoordelijke voor de taalwetgeving in Brussel, in hoofde van het vernoemde tweede lid niets in de weg staat om een specifiek administratief toezicht te organiseren en uit te oefenen voor wat de taalwetgeving in bestuurszaken in de Brusselse plaatselijke besturen betreft. 1. Bevestigt u dat de federale overheid, in casu uzelf, wel degelijk een specifiek administratief toezicht kan instellen en uitoefenen voor wat betreft de toepassing van de taalwetgeving door de Brusselse plaatselijke besturen? Zo niet, wat staat daarvan in de weg?2. Waarom heeft u over de aangelegenheid van de niet-toepassing van de taalwet in de Brusselse plaatselijke besturen nog geen overleg gepleegd met de Brusselse voogdij-instanties of waarom heeft u dit nog niet op het overlegcomite gebracht?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"GEMEENTE,WETGEVING,OVERHEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE","answer":"Zoals het geachte lid terecht opmerkt, kan ik niets anders doen dan nogmaals te verwijzen naar artikel 7 van de Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen die de bevoegdheid betreffende het toezicht op de naleving van de taalwetgeving in bestuurszaken expliciet en exclusief bij ieder bevoegd Gewest heeft gelegd.De regeringscommissaris van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, vice- gouverneur, is belast met het specifieke administratieve toezicht inzake de toepassing van de wetten en verordeningen op het gebruik der talen in bestuurszaken in de gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.Hij kan een beslissing schorsen, maar zoals u weet vervalt deze schorsing veertig dagen na veertig dagen.De bijzondere wetgever heeft wel voorzien in een paritaire samenstelling van de Brusselse regering. Dit mechanisme laat elke taalgroep in de Brusselse Regering toe er op toe te zien dat de taalwetten worden nageleefd. Ik betreur het dat van dat mechanisme geen gebruik gemaakt wordt.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187069,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Herprogrammering van automotoren. \n\n Autoconstructeurs ontwikkelen geen aangepaste motor voor elk model in hun assortiment, maar programmeren via elektronische circuits het vermogen van een enkel motormodel dat als serieproduct op grote schaal wordt geproduceerd, om het af te stemmen op het in het assortiment voorgestelde model. Met die informatie in de hand bieden alsmaar meer officieuze circuits de klant aan de fabrieksinstellingen van de constructeur te herprogrammeren en de wagen te 'reflashen'. Die herprogrammering heeft meerdere gevolgen:- klanten die de procedure kennen, kopen een instapmodel en laten dat vervolgens boosten in een niet-erkende autowerkplaats, met het risico dat het voertuigchassis niet tegen dat opgevoerde vermogen bestand is;- bij een ongeval zal de verzekeraar zich het recht voorbehouden de bestuurder niet te vergoeden;- de belasting op inverkeerstelling (BIV) stemt natuurlijk niet meer overeen met de oorspronkelijke documenten.Doordat de bevoegdheid voor sommige aangelegenheden in verband met de wegcode naar de Gewesten werd overgeheveld, is er overleg met die deelgebieden vereist. 1. Bestaan er mobiele controlemiddelen om na te gaan of het motorvermogen van voertuigen conform is? Zo ja, zouden die middelen ter beschikking van de wegpolitie kunnen worden gesteld? 2. Worden de autowerkplaatsen gecontroleerd teneinde die praktijken op te sporen? 3. Doordat die aanpassingen buiten het officiele circuit gebeuren, wordt er vaak cash betaald. Kunt u een raming geven van de ontvangsten die de overheid daardoor misloopt? 4. Zou men door informatiecampagnes voor de consument geen paal en perk kunnen stellen aan die praktijken, die gevaarlijk zijn voor de weggebruikers?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,MOTOR,VERVOERBELEID,VERKEERSVEILIGHEID,AUTOMOBIEL,MOTORVOERTUIG","answer":"1. Een verhoging van het vermogen van een motor via een elektronische chip of de herprogrammering van de motor is uitdrukkelijk verboden zonder de toestemming van de constructeur en zonder dat een nieuwe homologatie verkregen wordt. Er bestaat geen mobiel controlemiddel om de conformiteit van het motorvermogen te controleren gelet op de verscheidenheid aan programmerings-methodes en op het enorm aantal modellen in het huidige wagenpark. Het is de voertuigconstructeur die kan vaststellen of een dergelijke herprogrammering gebeurd is. 2. Er wordt geen enkele controle daaromtrent in autowerkplaatsen uitgevoerd. 3. Het is ook niet mogelijk om het aantal uitgevoerde herprogrammeringen van motoren te ramen. Overigens wanneer deze werkzaamheden niet worden aangegeven, gaat het om sociale fraude waarvoor ik niet bevoegd ben. 4. Informatiecampagnes kunnen nuttig zijn om de burgers eraan te herinneren dat bepaalde praktijken verboden zijn. De herprogrammering is een duidelijk geval van fraude, voornamelijk als ze op niet-officiele manier gebeurt (aldus zonder factuur).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187070,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Loterij. - Werkingsuitgaven. \n\n Het Londense onderzoekscentrum GamblingCompliance heeft onlangs een vergelijkend onderzoek uitgevoerd bij 13 Europese loterijen. In het kader van dit onderzoek werden de exploitatiecijfers geanalyseerd.Er werd een rangschikking opgesteld op basis van de verhouding tussen de werkingsuitgaven en de bruto-ontvangsten. Belgie bekleedt daarin de op een na laagste plaats met 42,5 % aan werkingsuitgaven. De Britse loterij bekleedt de eerste plaats met 18 % aan werkingsuitgaven.Het tweede beoordelingscriterium is het bedrag dat de loterij aan de Staat of aan verenigingen schenkt. Bij de Britse loterij gaat het om 82 % van haar bruto-ontvangsten, tegenover 57,6 % in Belgie.Als we kijken naar het aantal inwoners per land, schenkt de Belgische loterij 28,4 euro per inwoner, terwijl het gemiddelde van de 12 andere loterijen 52,30 euro per inwoner bedraagt.Kunt u bevestigen dat de bekendgemaakte statistieken juist zijn? Kunt u, indien dit het geval is, een saneringsplan overleggen om deze situatie recht te zetten?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,KANSSPEL,OVERHEID,NATIONALE LOTERIJ,KOSTEN","answer":"Er werd me bevestigd dat het rapport van GamblingCompliance waarnaar u verwijst, besteld werd door de Groupe Ardent, een prive kansspeloperator uit het Luikse. Noch mijn kabinet, noch de Nationale Loterij werden door GamblingCompliance gecontacteerd in het kader van het opstellen van dit rapport.We stellen ons vragen met betrekking tot de methodologie die door de opstellers van het rapport werd gebruikt om aan te tonen dat de Nationale Loterij, volgens hen, geen goede resultaten neerzet.Ten eerste zegt dit rapport niets over de criteria die werden gebruikt voor de keuze van de bedrijven waarmee de Nationale Loterij vergeleken wordt. Het enige in aanmerking genomen criterium is het onderscheid tussen openbare operator en priveoperator. Dit kan een goede vergelijkingsbasis zijn, maar dan had men zich moeten afvragen of deze organisaties effectief kunnen vergeleken worden gelet op de verschillen qua aard en omvang van de markt, qua regelgevende context die de markt bepaalt waarop deze organisaties actief zijn en of een soortgelijke vergelijking met bedrijven die wel min of meer gelijkaardig zijn tot verschillende conclusies zou zijn gekomen.Ten tweede is de periode die in aanmerking is genomen om deze vergelijking te maken, namelijk een jaar, te kort om er conclusies, tendensen over de operationele uitgaven en de verhouding tussen Gross Gaming Revenu (GGR = verschil tussen het totaal inzetbedrag en de uitbetaalde winsten) en andere indicatoren uit af te leiden.Ten derde levert het rapport geen enkele analyse over de beperkingen van allerlei aard waaraan de kansspelen in Belgie zijn onderworpen, noch over de schaalvoordelen die gerealiseerd worden door de priveoperatoren, die hun kansspelen ontwerpen en exploiteren op en voor verschillende dragers en segmenten en op verschillende plaatsen, noch over de tijd dat de spelen in exploitatie blijven nadat de investeringen betaald zijn, enz.Ten vierde vormt het feit dat het enige criterium dat in aanmerking is genomen om de efficientie van een organisatie te meten de eigendomsvorm van de kansspeloperator is (publiek versus prive), een simplistische visie op een complexere realiteit. De soort regulering die van toepassing is op de kansspelen heeft immers een impact op de functionering en de prestaties van de operatoren. Deze reguleringsintensiteit komt helemaal niet aan bod in het rapport.We zijn van oordeel dat indien men een objectievere vergelijking wilt maken, men loterijen had moeten vergelijken die opereren op een markt die gelijkaardig is en min of meer dezelfde omvang heeft.Onderstaande tabel, die dateert van november 2015, bevat cijfergegevens van de MECN-studie (Media Entertainment Consulting Network) en vergelijkt de gerealiseerde omzet in functie van het BBP per inwoner voor een groot aantal loterijen (er werden er 97 bestudeerd). Hieronder staan de cijfers voor een beperkter aantal gelijksoortige loterijen.2016201714894-13-189-bil\n Deze tabel toont aan dat de Nationale Loterij het niet minder goed doet dan andere vergelijkbare loterijen (Westlotto (D), Swisslos (CH), enz.) en ook niet minder goed dan het globale gemiddelde van de 97 geanalyseerde loterijen.Ook op het vlak van de operationele kosten kan uit de MECN-studie afgeleid worden dat de Nationale Loterij het niet minder goed doet dan de andere vergelijkbare loterijen. De verhouding tussen de exploitatiekosten en de inkomsten bedraagt in 2014 gemiddeld 6,9 % voor de Nationale Loterij.Volgens diezelfde studie bedraagt deze verhouding voor vergelijkbare loterijen zoals Westlotto, Swisslos en De Lotto respectievelijk 5,7 %, 7,1 % en 20 %.Bovendien valt er op te merken dat de GamblingCompliance-studie de aan de verkooppunten uitbetaalde commissies meerekent in de operationele kosten. Voor de Nationale Loterij vertegenwoordigen deze kosten 82,5 miljoen euro, zijnde 14,8 % van de GGR . Voor Camelot vertegenwoordigen deze kosten 10,2 % van de GGR. Dit alleen al vertekent het beeld met 5 % van de GGR. Tot slot is het moeilijk aanvaardbaar om deze commissies te beschouwen als een exploitatiekost.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":187081,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Interventies spoorwegpolitie. \n\n De spoorwegpolitie staat in bij incidenten op het spoor, het perron en op de trein. Zij doen de vaststellingen indien inbreuken gepleegd worden. 1. Hoeveel incidenten heeft de spoorwegpolitie vastgesteld in 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016? Graag een overzicht per provincie en per station. 2. Wat was de aard van de incidenten waarbij de spoorwegpolitie tussenbeide is moeten komen? Kan een overzicht per station gegeven worden met de meest voorkomende incidenten?3. Zijn er tendensen merkbaar naar leeftijd, geslacht of dergelijke van de daders?4. In hoeveel gevallen gaat het om dezelfde daders, dus dezelfde personen die meerdere keren bij een gelijkaardig incident betrokken zijn?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,VERVOERBELEID,OPENBARE VEILIGHEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"AlgemeenDe veiligheid in de stations en op de spoorwegen is een materie die een globale aanpak vraagt.De algemene taakverdeling tussen de lokale politie en de spoorwegpolitie (SPC) werd uitgewerkt door middel van de ministeriele omzendbrief van 15 april 2002 over de verantwoordelijkheden van de bestuurlijke overheden en de taakverdeling tussen de politiediensten inzake de veiligheid van de spoorwegen.Summier kunnen we punt 5 van deze omzendbrief samenvatten door te stellen dat de lokale politie verantwoordelijk is voor het station, de omgeving van het station en op de perrons voor de lokale fenomenen. De federale politie is verantwoordelijk voor de treinen, in de sporen en op de perrons voor de bovenlokale fenomenen.Met bovenlokaal fenomeen wordt bedoeld: elk fenomeen dat een impact zou hebben op de mobiliteit van de treinen en in het bijzonder op het vervoer van reizigers of deel uitmaakt van een criminele of bestuurlijke problematiek die bovenlokaal of federaal wordt aangepakt (bijvoorbeeld zelfdodingen op de sporen, ongevallen aan overwegen, interventies op de trein, enz.).De toenmalige minister van Binnenlandse Zaken heeft bepaalde stations aangeduid waar SPC subsidiair zal tussenkomen door steun te bieden aan de lokale politie. Het betreft de stations van Brugge, Gent, Antwerpen, Leuven, Brussel-Noord, Brussel-Zuid, Bergen, Charleroi, Namen en Luik. Deze steun is uitgewerkt onder de vorm van protocollen.In 2012 is er in een protocolakkoord van de minister van Binnenlandse Zaken voor wat betreft het openbaar vervoer in Brussel een uitbreiding beschreven van de taken van SPC Brussel, dewelke nu alle belangrijke stations (Brussel Noord, Centraal Station, Brussel Zuid, Schuman, Simonis, Weststation, de stations Bockstael, Merode en Delta) voor haar rekening neemt. Met het akkoord van de korpschef van de politiezone Brussel Hoofdstad/Elsene werden de stopplaatsen Brussel-Congres en Brussel-Kapellekerk binnen het werkgebied van SPC Brussel opgenomen gezien deze deel uitmaken van de strategische Noord-Zuid spoorverbinding.Op basis van de gestelde vragen naar de vaststellingen van de spoorwegpolitie werd een opzoeking uitgevoerd in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG).De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz. De onderstaande gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 20 juli 2016.Op basis van bovenstaande definitie van de ANG is het mogelijk om, op basis van de processen-verbaal, te rapporteren over het aantal door de spoorwegpolitie geregistreerde criminele feiten. Aangaande cijfergegevens betreffende het aantal incidenten, dienen wij, door afwezigheid van processen-verbaal, het geachte lid echter mee te delen dat dit geen deel uitmaakt van de ANG. 1. De onderstaande tabel bevat het aantal door de spoorwegpolitie geregistreerde criminele feiten, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016 met een opsplitsing per provincie.2016201714895-3-1992-bil-1\n (Bron: federale politie)De tweede tabel bevat dezelfde gegevens, maar op het gemeentelijk niveau. Om de overzichtelijkheid te bewaren, kan u deze tabel in bijlage terugvinden.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).De derde tabel bevat de top tien hoofdcategorieen van het aantal door de spoorwegpolitie geregistreerde feiten, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016 op nationaal niveau.2016201714895-3-1992-bil-3\n (Bron: federale politie)Een identieke tabel op het gemeentelijke niveau (tabel 4) kan teruggevonden worden in bijlage.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 3. De volgende tabellen bevatten het aantal unieke door de spoorwegpolitie geregistreerde verdachten met een opsplitsing naar de minder- en meerderjarigheid van de verdachte (tabel 5) en met een opdeling naar geslacht (tabel 6), zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016 op nationaal niveau.2016201714895-3-1992-bil-5\n (Bron: federale politie)2016201714895-3-1992-bil-6\n (Bron: federale politie)De ANG doet geen uitspraak over het al dan niet schuldig karakter van de verdachte. 4. Tabel 7 zet het aantal gepleegde feiten per verdachte af tegenover het aantal verdachten dat X aantal feiten heeft gepleegd. Deze cijfers hebben betrekking op de jaren 2012-2015 en het eerste trimester van 2016. Voor deze periode werden er 19.588 unieke verdachten door de spoorwegpolitie geregistreerd in de ANG.Verder zijn er 14.264 verdachten geregistreerd die gelinkt zijn aan een feit. 3.110 verdachten zijn gekoppeld aan twee misdrijven en 1.357 personen worden ervan verdacht om drie feiten te hebben gepleegd, enz.2016201714895-3-1992-bil-7\n (Bron: federale politie)Hierbij dient opgemerkt te worden dat het mogelijk is dat een verdachte bij een gelegenheid meerdere misdrijven heeft gepleegd. Bijvoorbeeld een persoon die op heterdaad betrapt wordt bij feiten van diefstal en waarbij op dat moment ook inbreuken op de drugswetgeving worden vastgesteld. Het is echter ook mogelijk dat een verdachte de verschillende feiten gepleegd heeft gespreid op meerdere pleegmomenten of over meerdere jaren.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187101,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"Orde der Artsen. - Klachten. \n\n Als de onafhankelijkheid en de deontologie van experten gecontroleerd moet worden, gebeurt dat enerzijds door de rechter en anderzijds door de beroepsorde waartoe de expert behoort. Dat is ook wat uw collega-minister Koen Geens stelt in een interview met de VRT op 12 juni 2015.Voor artsen-gerechtsdeskundigen betekent dit dat enerzijds de medische plichtenleer van toepassing is en anderzijds dat de Orde der artsen toezicht moet houden op de onpartijdigheid van de artsen-gerechtsdeskundigen.Uit de praktijk blijkt echter, dat artsen-gerechtsdeskundigen de deontologische code der artsen systematisch schenden, en dat bovendien de Orde der artsen ieder onderzoek naar gerechtsdeskundigen weigert.Daarnaast zijn de leden van de Orde die over collega's-experten moeten oordelen, vaak zelf gerechtsdeskundige en respecteren zij bovendien zelf de code niet. 1. a) Hoeveel klachten over gerechtsdeskundigen werden de voorbije vijf jaar (indien mogelijk de voorbije 20 jaar) bij de Orde der artsen ingediend?b) Hoeveel van deze klachten werden geseponeerd?c) Bij hoeveel klachten werd de gerechtsdeskundige daadwerkelijk ondervraagd?d) Bij hoeveel klachten werden er stavingsstukken opgevraagd bij de klager?e) Bij hoeveel klachten werden de slachtoffers daadwerkelijk gehoord?f) Hoeveel gerechtsdeskundigen werden gesanctioneerd?2. Welke maatregelen voorziet u om de niet-onderzochte klachten van de voorbije vijf jaar (indien mogelijk de voorbije 20 jaar) alsnog te onderzoeken?3. Het is duidelijk dat de rol van de Orde der artsen cruciaal is in het bewaken van de onafhankelijkheid van experten.a) Hoe neemt u als minister van Volksgezondheid uw verantwoordelijkheid wanneer slachtoffers onterecht geen of slechts minimale schadevergoeding ontvingen?b) Hoe zal u toezien op de Orde om dit in de toekomst te vermijden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"BEROEPSORGANISATIE,GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER,GERECHTELIJKE EXPERTISE,KLACHT","answer":"Ik zal navraag doen bij de Orde van Geneesheren om u het aantal openstaande dossiers in verband met dit soort feiten, het aantal veroordelingen en de straffen die werden opgelegd, te kunnen meedelen.Anderzijds, heb ik de Orde van Geneesheren gevraagd mij een aantal voorstellen te bezorgen om de procedures te moderniseren en de werking van de Orde transparanter te maken.Graag verwijs ik in dit kader naar de hervorming van de wetgeving voor de gezondheidszorgberoepen waaraan verder wordt gewerkt in navolging van de startconferentie die heeft plaatsgevonden eind september 2016. Bij dit initiatief wordt uiteraard coherentie nagestreefd tussen de voorwaarden voor uitoefening enerzijds en de deontologie anderzijds. Het is daarom van belang dat we parallel aan deze hervorming evolueren naar een gelijkwaardige benadering van de deontologie en het tuchtrecht voor de verschillende gezondheidszorgberoepen. In dit kader overweeg ik de oprichting van een transversale deontologische kamer binnen de adviesorganen van de FOD Volksgezondheid. Deze kamer kan zich buigen over een interdisciplinaire deontologische code voor alle gezondheidszorgberoepen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187102,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Actieplan Digital Belgium 2015. \n\n In april 2015 is het actieplan Digital Belgium op uw initiatief tot stand gekomen. Er werden vijf inhoudelijke prioriteiten vooropgesteld om een concrete impact te bewerkstellingen inzake economie, infrastructuur, vaardigheden, veiligheid, jobs en overheid.Er werden meerdere missies gerealiseerd naar landen die aan de top staan inzake digitalisering, zoals Estland en Zweden, en het is dan ook heel paradoxaal dat bpost 200 banen van informatici naar Indie delokaliseert omdat er alleen al in Brussel een tekort is aan 3.000 IT-specialisten,. 1. Kan u de balans opmaken van de acties die sinds 2015 in het kader van het plan Digital Belgium werden ondernomen en de resultaten van die acties in het juiste perspectief plaatsen?2. Welke samenwerkingsakkoorden werden er ontwikkeld na de missies naar de Europese landen die aan de top staan inzake digitalisering? Kon men geen beroep op de in die landen ontwikkelde competenties om aan de behoeften van bpost te voldoen?3. Worden de inspanningen die moeten worden gedaan om een strategisch tekort weg te werken, niet voor een stuk tenietgedaan doordat er zoveel digitale plannen bestaan? Kunnen die plannen niet worden gecoordineerd?4. De hightechbeurs CES 2017 in Las Vegas heeft net haar deuren gesloten, maar Belgie sloeg er een slecht figuur met amper een tiental IT-start-ups. Welke middelen werden er ingezet om deze internationale beurs voor te bereiden?","question_theme":"ACTIEPROGRAMMA,TOEPASSING VAN INFORMATICA,DIGITALISERING,DIGITALE TECHNOLOGIE","answer":"1. Het plan Digital Belgium bepaalt dat ons land v??r 2020 de digitale top drie moet halen van de Europese Digital Economy and Society Index, een tool die de prestaties van de 28 lidstaten van de EU op vijf domeinen weergeeft: connectiviteit (vaste en mobiele), het menselijk kapitaal, internetgebruik (individuen), integratie van digitale technologie (ondernemingen), digitale overheidsdiensten.Belgie staat op de zesde plaats in de DESI 2017 en behoort tot de groep van landen die goede resultaten halen. De DESI 2017 van Belgie ging vooruit vergeleken met de twee vorige jaren. Ons land daarentegen ging met een plaats achteruit. Belgie boekte verder vooruitgang in de vijf luiken maar de vooruitgang was het zwakste op die gebieden waar Belgie verder dan de tiende plaats gerangschikt stond, meer bepaald in de luiken menselijk kapitaal en digitale overheidsdiensten.De connectiviteit van breedbandinternet is uitstekend in Belgie, vooral op gebied van vast internet. Het zwakste punt blijft de penetratiegraad van mobiel internet die wel vooruitgaat maar niet snel genoeg om de achterstand ten aanzien van een meerderheid van de lidstaten van de EU in te halen.De relatief hoge prijzen van de vaste breedband (18de plaats) kunnen ook een verklaring zijn voor de teruggang van Belgie naar de 3de plaats in de rangschikking op gebied van connectiviteit. Wat het mobiel internet betreft, wijs ik erop dat in 2015 een surf mobile campagne werd gelanceerd om de achterstand van Belgie in het gebruik van mobiel internet in te halen. Gezien het onvervalst succes van dit eerste initiatief zou het opportuun zijn om opnieuw deze inspanning te leveren om het publiek bewust te maken van de voordelen van mobiel internetgebruik.Het gering percentage STEM-diploma's (14 op de duizend) blijft de Achillespees van Belgie in termen van menselijk kapitaal. Dit percentage moet naar omhoog omdat de ondernemingen steeds meer moeilijkheden ondervinden om ICT-deskundigen aan te trekken. In de nasleep van het Europees initiatief tot een grote coalitie voor tewerkstelling in informatie- en communicatietechnologie (ICT), stelde Belgie een Digital Champions.be-plan op met als doel de verwerving en ontwikkeling van digitale vaardigheden bij kinderen, leerlingen, studenten en volwassenen te bevorderen.Een van de concrete acties in het raam van de STEM-strategie is de oprichting van de STEM-academie waarin alle organisatoren van buitenschoolse activiteiten verenigd zijn. Wat volwassenen betreft die in ondernemingen tewerkgesteld zijn, kmo's inbegrepen, is het van fundamenteel belang dat ze in hun organisatie het gebruik van ITC integreren en beheersen. Om de burgers en ondernemingen bewust te maken van het belang om digitale vaardigheden te verwerven, heb ik mijn administratie de opdracht gegeven om een hulpmiddel te creeren dat tegelijkertijd interactief en didactisch is om de digitale kennis van de Belgen, waaronder ook de managers van kleine ondernemingen, in kaart te brengen.Het is de bedoeling om te peilen naar het inzicht van onze burgers en ook van het personeel van de kmo's en de ondernemers in digitale vaardigheden en om ze ertoe aan te zetten hun kennis te verbeteren en waar nodig hun gebrekkige kennis te verhelpen. Mijn administratie zal de aanbesteding van dit project dat zes maanden zou duren, lanceren en opvolgen.Steeds meer Belgen gebruiken weliswaar internet om zich te informeren, om te luisteren naar muziek, en om films en televisieprogramma's te bekijken maar toch is in minstens de helft van de andere EU-landen het aantal internetgebruikers dat zich online informeert, muziek beluistert, video's bekijkt en games speelt veel groter. In 2016, verrichte 65 % van de Belgische internetgebruikers (dit wil zeggen bijna twee op drie) online aankopen, wat Belgie op de 12de plaats rangschikt. Belgische internetgebruikers zijn gretige gebruikers van sociale netwerken en van e-banking waarbij ze respectievelijk op de derde en zevende plaats in de EU28 rangschikking staan.Algemeen beschouwd, zijn de Belgische ondernemingen goed geplaatst wat integratie van digitale technologieen betreft. Belgische ondernemingen (vanaf 10 personen) onderscheiden zich in het bijzonder (tweede plaats in de EU28) op het gebied van elektronische informatie-uitwisseling en de kmo's (15-249 personen) op het gebied van online verkoop in het buitenland. Het betreft hier waarden van 2015. Voorts is 19,6 % van het omzetcijfer van onze kmo's afkomstig van de elektronische handel (EDI + website), wat hen de derde plaats in de rangschikking oplevert.Belgie haalt in het luik digitale overheidsdiensten de minst goede score en de verleden jaar geboekte vooruitgang is gestagneerd.Het Digital Belgium-plan streeft nog een andere doelstelling na: 1.000 nieuwe start-ups worden beoogd. Op grond van de cijfers van startups.be, de vereniging die meer dan 1.500 Belgische start-ups vertegenwoordigt, werden 66 technologische start-ups gecreeerd in Belgie in 2016. Deze worden strikt gedefinieerd als ondernemingen die een zelfontwikkeld product creeren en commercialiseren dat snel opschaalt zonder menselijk kapitaal.Het zou te voorbarig zijn om een verband te leggen tussen de invoering van het federaal start-up plan en het aantal opgerichte start-ups omdat dit plan nog in de startfase zit en de geplande maatregelen, noch van de kant van de investeerders, noch van de kant van de ondernemers, ten volle effect hebben gesorteerd. 2. Ik heb Estland en Zweden inderdaad bezocht, twee landen die zoals Belgie kleine, open en sterk gedigitaliseerde economieen hebben. Uit een recent verslag van de Boston Consulting Group blijkt dat deze drie landen tot de negen European digital frontrunners behoren. Daarnaast heb ik ook Barcelona bezocht, een van de voorlopers op het vlak van Smart Cities en de gaststad van Mobile World Congress, de jaarlijkse hoogmis van mobiele innovatie.Tijdens deze werkbezoeken hebben we ervaringen kunnen uitwisselen over de digitale transformatie van de regering. Ook belangrijke dossiers zoals de totstandbrenging van een eengemaakte digitale markt zijn aan bod gekomen. Dit is een van de prioriteiten van de Europese Commissie en brengt uiterst belangrijke uitdagingen met zich mee voor de evolutie van ons Belgisch digitaal ecosysteem. Deze gesprekken hebben aanleiding gegeven tot gemeenschappelijke en openbare posities over dossiers zoals het vrije verkeer van gegevens of de herziening van het telecomkader. 3. Rekening houdend met het institutioneel systeem van Belgie, kunnen de gefedereerde entiteiten rechtmatig digitale plannen opstellen in het raam van hun bevoegdheden. Voorheen waren deze bevoegdheden voor bepaalde thematieken echter goed omkaderd en afgebakend maar nu doorkruisen ze elkaar soms in een digitale, grensoverschrijdende wereld.In dat verband is samenwerking tussen de entiteiten wenselijk door uitwisselingen tussen regeringen of tussen de administraties. In 2010 publiceerde de Europese Commissie de Digitale Agenda voor de Europese Unie (DAE - Digital Agenda for Europe) waarbij de doelstellingen tegen 2020 werden vastgelegd. De meeste doelstellingen waren gepland voor 2015.In dat kader werd op Belgisch niveau het Stuurcomite voor de Follow-up en de implementatie van de Europese Digitale Agenda opgericht. Dit Comite zorgt onder meer voor de coordinatie van de verschillende Belgische politieke entiteiten die bevoegd zijn om de doelstellingen van de DAE te realiseren. In 2015 keurde de Europese Commissie een strategie voor een eengemaakte digitale markt in de Europese Unie (DSM - Digital Single Market Strategy) goed om de welvaart en de levenskwaliteit in de Europese Unie te vergroten.Deze strategie is gestructureerd rond drie pijlers, zestien actiepunten en een roadmap voor wetgevingsvoorstellen voor de periode 2015-2016. Enkele maanden geleden heb ik te kennen gegeven dat dit Comite moest blijven bestaan om de DSM alsook het actieplan Digital Belgium op te volgen. 4. Buitenlandse handel is hoofdzakelijk een bevoegdheid van de Gewesten die beschikken over middelen om deel te nemen aan internationale technologische beurzen. Onlangs heb ik het Mobile World Congress bezocht in Barcelona en ik heb daar persoonlijk kunnen vaststellen dat Belgie er heel zichtbaar vertegenwoordigd was, met name dankzij het werk en het dynamisme van start-ups.be. Ik heb tevens vernomen dat Belgie ook sterk aanwezig was op andere grote technologische beurzen, zoals Slush in Helsinki of South By Southwest in Austin.Ten slotte is het feit dat er maar een tiental start-ups aanwezig waren op het CES op zich geen probleem. Kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit. Er zijn veel technologische beurzen en ze zijn vrij duur voor jonge bedrijven. Het is dus logisch dat deze keuzes maken en enkel aan de meest relevante beurzen deelnemen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":187103,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Achterstallige kredietovereenkomsten. \n\n Eind 2016 was het totaal aantal niet-geregulariseerde achterstallige kredietovereenkomsten in vergelijking met 2015 met 1,5% tot 555.936 aangegroeid. Dat aantal stijgt al tien jaar.Er zijn meerdere redenen die die stijging verklaren, maar de centra voor schuldbemiddeling wijzen op enkele lacunes in de informatie die de kredietmaatschappijen over de kredietnemers verzamelen. Er zouden kredietopeningen toegekend worden op basis van het inkomen en het huurbedrag van de kandidaat-kredietnemer zonder dat er bijkomende informatie wordt ingewonnen over bijvoorbeeld de belastingschulden, de medische kosten, de kosten in verband met het onderhoudsgeld, de energiekosten, enz.Dat gebrek aan informatie en het feit dat sommige kredietmaatschappijen bewust hogere leningen dan nodig toekennen leidt op termijn tot schuldproblemen en wanbetalingen. Sinds november 2015 is de Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) bevoegd voor het toezicht op het beroep van kredietverlener in consumentenkrediet. 1. Werd er een KYC-analyse (know your customer) ingevoerd om het risico van wanbetaling te meten waaraan de kredietinstelling haar klanten blootstelt door hogere kredieten dan nodig toe te kennen of door enkel summiere analyses uit te voeren?2. Hoeveel controles heeft de FSMA in 2016 bij die instellingen voor consumentenkrediet uitgevoerd en hoeveel boetes werden er opgelegd?","question_theme":"CONSUMPTIEF KREDIET,SCHULDENLAST,FINANCIELE INSTELLING,BETALING,BANKCONTROLE","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187104,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"NAVO. - SHAPE. - Visie van de nieuwe president van de VS. \n\n Belgie heeft onlangs geinvesteerd in een school van de SHAPE in Casteau, het nieuwe gebouw van de NAVO in Evere is bijna af en de organisatie wordt in vraag gesteld naar aanleiding van de verklaringen van de nieuwe president van de Verenigde Staten over de NAVO. De kwestie van de defensie en de veiligheid van het 'nieuwe Europa' was door de brexit al aan de orde gesteld. De verklaringen van Donald Trump over een Amerikaanse terugtrekking indien de Europese NAVO-landen hun militaire uitgaven niet verhogen, vereisen een nieuwe strategische analyse in het licht van de reele intenties van onze historische bondgenoten en van het streven van de Europese staten.Frankrijk, Duitsland, Italie en Spanje schijnen een autonome defensiemacht te willen opbouwen. Polen en de Baltische landen zouden zich bij de groep kunnen aansluiten gezien de dreiging in het Oosten. De wens van de Europeanen om hun eigen Defensie te hebben, is legitiem. 1. Hebt u al meer informatie over de plannen van de president van de Verenigde Staten voor de sites van Evere en Casteau?2. Wat is het standpunt van de andere Europese staten over de instelling van een Europese Defensie met een Europees commandocentrum onder Europees politiek gezag?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"VERENIGDE STATEN,NAVO,EUROPEES DEFENSIEBELEID,BUITENLANDS BELEID","answer":"1. De sites van Evere en Casteau zijn eigendom van de Belgische Staat (Defensie) en worden ter beschikking gesteld van de NAVO. De Verenigde Staten zijn stichtend lid van de Alliantie en dragen evenredig bij tot de lasten. Er is vandaag niets dat me laat twijfelen aan deze Amerikaanse houding. Het nieuwe hoofdkwartier van de NAVO zal in Evere blijven, en het operationele hoofdkwartier SHAPE in Casteau. De 28 lidstaten van de Alliantie hebben dit zo beslist. 2. De uitwerking van de Globale Strategie van de EU op het vlak van veiligheid en defensie is een absolute prioriteit voor de Europese Raad en voor Hoge Vertegenwoordiger Mogherini.Met een versterking van de Europese defensiesamenwerking kunnen de Europese lidstaten meer hun verantwoordelijkheid nemen voor de bescherming van de bevolking en het verdedigen van onze waarden.De oprichting van een Europees leger is echter niet aan de orde, gelet op de nog sterk uiteenlopende standpunten tussen de partners.Ook op nationaal niveau dient elke lidstaat - ook ons eigen land - meer en beter te investeren in defensie om de Europese pijler binnen de NAVO te versterken.Een andere politieke topprioriteit is met name de uitvoering van de gezamenlijke verklaring tussen de EU en de NAVO, met als doel de samenwerking verder te verbeteren.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187105,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Fin Shop. - Beveiliging. \n\n De FOD Financien besliste in 2015 de inkomsten van Fin Shop op te krikken door in beslag genomen goederen en overheidsgoederen via eBay te verkopen. VTM NIEUWS berichtte onlangs dat er op bepaalde computers die via Fin Shop werden verkocht, nog overheidsdocumenten, medische dossiers en foto's stonden.De harde schijven van de computers die via Fin Shop worden verkocht, zouden in theorie moeten zijn gewist door specifieke software of zijn vernietigd. 1. Hoeveel computers werden er sinds 2015 via Fin Shop verkocht?2. Welke afdeling of welke onderneming was verantwoordelijk voor het wissen of vernietigen van de inhoud van de computers die via Fin Shop te koop werden aangeboden?3. Welk auditbedrijf heeft gecontroleerd of de werken aan deze computers correct werden uitgevoerd?4. Welk percentage van alle computers die Fin Shop momenteel in voorraad heeft, is klaar voor de verkoop en bevat gegevens?5. Welke maatregelen werden er genomen of bent u van plan te nemen zodat deze situatie zich niet meer herhaalt?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,COMPUTER,OVERHEID,VERKOOP,GEGEVENSBESCHERMING","answer":"Mijn departement heeft kennis van de verkoop door Fin Shop van een computer afkomstig van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatslozen, waarvan de gegevens onvoldoende waren gewist.Fin Shop Brussel verkoopt jaarlijks ongeveer 500 computers aan particulieren of instellingen.Wanneer een departement computers voor verkoop overgeeft aan mijn diensten, zijn zij verantwoordelijk voor het wissen van de gegevens en moeten zij in hun proces-verbaal van overgave vermelden of de gegevens van deze computers zijn gewist.In het geval waarvan door de pers werd bericht, heeft de dienst die zijn computers heeft overgegeven aan Fin Shop verklaard de gegevens te hebben gewist. Binnen mijn departement is er geen dienst die een kwaliteitscontrole uitvoert over het wissen van de gegevens op de computers die voor verkoop aan Fin Shop worden overgegeven.De uitgevoerde opkuis is echter onvoldoende gebleken, aangezien de koper met gespecialiseerde software bepaalde gegevens heeft kunnen recupereren.Als de overgevende dienst de gegevens van de computers niet heeft gewist of heeft nagelaten dit te preciseren, worden ze verkocht aan een recyclagebedrijf dat de harde schijf vernietigt. De computers die nog een verkoopwaarde hebben en waarvan de harde schijf wel werd gewist, worden door Fin Shop verkocht.Echter, uit veiligheidsoverwegingen en omwille van de recente problemen, werd beslist om alle computers in voorraad uit de verkoop te nemen.Om te voorkomen dat dergelijke problemen zich nog in de toekomst zouden voordoen, werd daarenboven ook nog beslist om met voor de verkoop van informaticamaterieel een overheidsopdracht af te sluiten waarin de contractant zal belast worden met het wissen van alle gegevens.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187106,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"De VCT en openbare vervoersmaatschappijen. \n\n De lijnen van openbaarvervoermaatschappijen die verschillende gemeenten bedienen, moeten worden beschouwd als gewestelijke diensten. Als ze ook naar Brussel-Hoofdstad rijden, dan moet de dienstverlening op deze bussen volledig in de twee landstalen geschieden, zo schrijft de taalwetgeving het voor (zie artikel 35, ? 1, b). Uiteraard geldt dit niet voor onder andere het aanbrengen van boodschappen aan bijvoorbeeld bushaltes in eentalige gebieden waar lijnen doorkomen die ook Brussel-Hoofdstad aandoen. 1. Hoeveel klachten kreeg de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) in 2014, 2015 en 2016 in verband met het niet naleven van de taalwetgeving door openbaarvervoermaatschappijen?Graag een opsplitsing per jaar, per vervoersmaatschappij en per gemeente waar de klacht werd ingediend. 2. Hoeveel klachten werd gegrond verklaard?3. Welke gevolgen werden aan deze klachten gegeven?4. Hoe gebeurt de controle van de mededeling van een openbaarvervoersmaatschappij dat ze gevolg zal geven aan het advies dat door de Vaste Commissie voor Taaltoezicht werd uitgebracht?5. Wat gebeurt er indien de betrokken vervoersmaatschappij de uitspraak van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht naast zich neerlegt?","question_theme":"VERVOERSLIJN,OPENBAAR VERVOER,TAALGEBRUIK,KLACHT,VASTE COMMISSIE VOOR TAALTOEZICHT","answer":"1. en 2. 2016201714080-3-1994-fr-nl\n a) 2014:- De Lijn:o 1 klacht tegen de website - ongegrond;o 1 klacht in Voeren - ongegrond.- MIVB-STIB:o 1 klacht in Brussel - gegrond;o 1 klacht in Sint-Agatha-Berchem - ongegrond.b) 2015:- MIVB-STIB: 23 klachten gegrond:o Netplan (7 klachten);o Kraainem (6 klachten);o Brussel (2 klachten);o Sint-Stevens Woluwe;o Tervuren;o Wezembeek-Oppem (3 klachten);o Machelen (2 klachten);o Drogenbos. 3. De uitspraken van de VCT, die een hoog moreel gezag genieten, zijn niet bindend en de uitvoerende macht en haar organen behouden na een uitspraak hun volledige beslissingsbevoegdheid. De VCT is immers een onafhankelijk orgaan dat los optreedt van de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht. Iedere minister is binnen zijn bevoegdheid verantwoordelijk voor de correcte toepassing van de bestuurstaalwet. 4. In zoverre een openbare vervoersmaatschappij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht meedeelt dat ze zich conformeert aan een advies van laatst bedoelde, dan neemt de Commissie akte van deze informatie. 5. De Vaste Commissie voor Taaltoezicht zal al dan opnieuw een schrijven sturen naar betrokken vervoersmaatschappij. In dat schrijven zal er al dan niet een verwijzing worden gedaan naar een mogelijks optreden bij de Raad van State. Ook derden kunnen opnieuw een klacht indienen bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187107,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Veroordelingen van Belgie door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Europees Hof voor Justitie. \n\n 1. Kan u een overzicht bezorgen van alle veroordelingen die Belgie opliep in de periode van 2011 tot 2016 voor:a) het Europees Hof van Justitie;b) het Europees Hof voor de Rechten van de Mens?2. Kan u hierbij een opsomming geven van de aard van de veroordelingen en dit opgesplitst per jaar en per soort rechtscollege?3. Voor welk bedrag aan boetes of dwangsommen, opgesplitst per jaar en per rechtscollege, werd Belgie telkens veroordeeld?4. Welk gevolg werd er gegeven aan deze veroordelingen?5. Wat was de jaarlijkse totale kostprijs die werd betaald aan erelonen voor de advocaten bij het opvolgen van deze procedurekwesties?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"HOF VAN JUSTITIE EG,EUROPEES HOF VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS,OVERHEID,STRAFSANCTIE,BELGIE","answer":"Wat vraag 1. b) betreft, verzoeken wij vriendelijk om deze informatie bij de minister van Justitie op te vragen.Wat vraag 5 betreft: het is het voor de materie van de procedure bevoegde departement dat, indien het beslist een advocaat aan te stellen, het ereloon van die advocaat betaalt.Wat de andere vragen betreft, kunt u hieronder een samenvattend overzicht per jaar van de Belgische veroordelingen door het Hof van Justitie van de Europese Unie vinden.- 20111. 92. 9 veroordelingen wegens niet-nakoming: 4 wegens laattijdige omzetting, 3 wegens onjuiste omzetting en 2 wegens onjuiste toepassing van het recht van de EU. 3. Nul. 4. Nationale recht in overeenstemming met het recht van de EU gebracht.- 20121. 52. 5 veroordelingen wegens niet-nakoming: 1 wegens laattijdige omzetting en 4 wegens onjuiste toepassing van het recht van de EU. 3. Nul. 4. Nationale recht in overeenstemming met het recht van de EU gebracht.- 20131. 22. 2 veroordelingen wegens niet-nakoming: 1 wegens laattijdige omzetting en 1 wegens onjuiste toepassing van het recht van de EU. 3. Veroordeling tot betaling van een forfaitaire som van 10. 000.00,00 ? en tot een dwangsom van 859.404,00 ? per semester vertraging bij het nemen van de nodige maatregelen ter uitvoering van het arrest Commissie/Belgie, uitgesproken op 8 juli 2004 in de zaak C-27/03, te rekenen vanaf de datum van de uitspraak van het arrest, te weten: 17 oktober 2013, in de zaak C-533/11, en tot de volledige uitvoering van het arrest Commissie/Belgie (C-27/03). 4. Nationale recht in overeenstemming met het recht van de EU gebracht.- 20141. 42. 4 veroordelingen wegens niet-nakoming: 1 wegens laattijdige omzetting, 1 wegens onjuiste omzetting en 2 wegens onjuiste toepassing van het recht van de EU. 3. Nul. 4. Nationale recht in overeenstemming met het recht van de EU gebracht, met uitzondering van het arrest met betrekking tot de onjuiste omzetting, dit arrest is nog niet uitgevoerd.- 20151. 22. 2 veroordelingen wegens niet-nakoming wegens onjuiste toepassing van het recht van de EU. 3. Nul. 4. Nationale recht in overeenstemming met het recht van de EU gebracht.- 20161. 12. 1 veroordeling wegens niet-nakoming wegens onjuiste toepassing van het recht van de EU. 3. Nul. 4. Dit arrest is nog niet uitgevoerd.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187108,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Veroordelingen van Belgie door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Europees Hof voor Justitie. \n\n 1. Kan u een overzicht bezorgen van alle veroordelingen die Belgie opliep in de periode van 2011 tot 2016 voor:a) het Europees Hof van Justitie;b) het Europees Hof voor de Rechten van de Mens?2. Kan u hierbij een opsomming geven van de aard van de veroordelingen en dit opgesplitst per jaar en per soort rechtscollege?3. Voor welk bedrag aan boetes of dwangsommen, opgesplitst per jaar en per rechtscollege, werd Belgie telkens veroordeeld?4. Welk gevolg werd er gegeven aan deze veroordelingen?5. Wat was de jaarlijkse totale kostprijs die werd betaald aan erelonen voor de advocaten bij het opvolgen van deze procedurekwesties?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"HOF VAN JUSTITIE EG,EUROPEES HOF VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS,OVERHEID,STRAFSANCTIE,BELGIE","answer":"1. a) Er wordt verwezen naar de minister van Buitenlandse Zaken, gelet op diens bevoegdheid ter zake.b) Tijdens de periode van 2011 tot 2016 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens ten aanzien van Belgie 57 dergelijke arresten gewezen. 2. De aard van veroordelingen neemt diverse vormen aan.In 2011 werd ons land in hoofdzaak veroordeeld wegens de afwezigheid van nauwkeurige en specifieke omkadering van de preventieve beperkingen van de audio-visuele vrije meningsuiting, wegens aangelegenheden inzake asiel-immigratie (systematische terugwijzing van asielzoekers naar Griekenland en gesloten centra voor illegalen) en wegens de afwezigheid van betekening van de rechtsmiddelen.In 2012 hielden de veroordelingen vooral verband met de onaangepaste opvang van in een strafinrichting geinterneerde personen, alsook met het hoger belang van het kind in geval van internationale kinderontvoering, met de schending van een eerlijk proces inzake bekentenissen die zouden zijn verkregen in omstandigheden in strijd met artikel 3, met de schending van het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel, omdat documenten gevoegd bij een asielaanvraag niet werden onderzocht, alsmede met de verwijdering van een buitenlandse onderdaan naar Irak, ondanks het gekende risico op slechte behandeling.In 2013 betroffen de veroordelingen de onaangepaste opvang van personen geinterneerd in een strafinrichting, de afwezigheid van toegang tot een rechtbank die op korte termijn uitspraak doet over de hechtenis van asielzoekers en de afwezigheid van motivering van het verdict van een assisenjury.In 2014 hielden de veroordelingen in hoofdzaak verband met de onaangepaste opvang van personen geinterneerd in een strafinrichting, met de overbevolking in de gevangenissen en de omstandigheden van detentie, met de afwezigheid van motivering van het verdict van een assisenjury, met de uitwijzing van een buitenlandse onderdaan ondanks het risico op een veroordeling tot een onsamendrukbare levenslange gevangenisstraf en met de te lange duur van het strafrechtelijk onderzoek.In 2015 werd ons land veroordeeld wegens de uitvoeringsmodaliteiten van de detentie, het onevenredig gebruik van geweld door politieambtenaren en een beslissing tot uitlevering naar Marokko ondanks het gekende risico van omstandigheden in strijd met artikel 3, de afwezigheid van toegang tot een rechtbank rekening houdend met de niet-naleving van de regels voor het berekenen van de termijn van verzet en de afwezigheid van motivering van het verdict van een assisenjury.In 2016 stelde het Hof een structureel disfunctioneren vast dat te maken heeft met het vasthouden in een gevangenismilieu van geinterneerde personen zonder aangepaste therapeutische zorgen, alsook een schending van artikel 3 in geval van een verwijdering naar Georgie zonder toereikende evaluatie van de toegang tot medische verzorging en de gevolgen voor het gezinsleven, alsmede naar Rusland zonder voorafgaand heronderzoek van het opgelopen risico in het licht van de laatste stukken overgelegd in het kader van meervoudige asielaanvragen, alsmede met de schending van het recht op toegang tot een rechtbank wegens teveel formalisme en een veroordeling op grond van een enkele getuigenis zonder dat de getuige tijdens het proces kon worden ondervraagd. Het Jaarverslag betreffende het contentieux van Belgie voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens voor de periode 2015-2016, gepubliceerd door de FOD Justitie, kan in dit verband ook worden geraadpleegd. 3. Het jaarlijks bedrag van de billijke genoegdoeningen toegekend door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens voor het herstellen van de materiele of morele schade geleden door verzoekers bedraagt 254.914,40 euro voor 2011, 20.500 euro voor 2012, 55.810,50 euro voor 2013, 258.438,15 euro voor 2014, 230.120 euro voor 2015 en 34.400 euro voor 2016. 4. De details van het gevolg gegeven aan de arresten waarin een schending wordt vastgesteld zijn opgenomen in de actieplannen en actiebalans die ons land heeft voorgelegd aan het Comite van Ministers van de Raad van Europa die integraal zijn bekendgemaakt op: https://rm.coe.int/CoERMPublicCommonSearchServices/DisplayDCTMContent?documentId=09000016806dddd7. 5. Het jaarlijks totaalbedrag van de honoraria betaald aan de advocaten die ermee werden belast deze procedures te volgen, bedraagt respectievelijk 77.223,07 euro voor 2014, 54.967,18 euro voor 2015 et 109.812,30 euro voor 2016. De administratie behandelt om en bij de 70 % van de dossiers zonder advocaat.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187109,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Verkeersovertredingen door buitenlandse diplomaten. \n\n 1. Hoeveel CD-autonummerplaten zijn er momenteel in omloop in Belgie?2. Hoeveel boetes werden in 2016 uitgeschreven die betrekking hebben op overtredingen vanwege bestuurders die rondreden met een CD-plaat?3. Hoeveel dergelijke boetes belandden bij het parket in 2016? Hoeveel daarvan werden geseponeerd? Wat gebeurde er in de rest van de gevallen?4. Hoeveel van de in vraag 2 uitgeschreven boetes werden voldaan en hoeveel staan nog altijd open, voor zover uw diensten daar weet van hebben?","question_theme":"GELDBOETE,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,PERSONEEL IN DIPLOMATIEKE DIENST,BUITENLANDSE STAATSBURGER,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"1. Er zijn 5.553 CD-nummerplaten in omloop in Belgie waarvan 3.611 voor prive gebruik en waarvan 1.942 voor officieel gebruik. 2. en 3. Het is moeilijk een correct overzicht te geven met betrekking tot al de uitgeschreven verkeersovertredingen voor 2016. Vooral omdat de parkeer- en verkeersboetes door de verbaliserende overheid rechtstreeks gezonden worden naar de diplomatieke missie waar het voertuig of de betrokken diplomaat staat ingeschreven. Als de boetes via deze weg betaald worden, heeft de FOD Buitenlandse Zaken daar geen kennis van. Bovendien kan het parket zelf beslissen om boetes zonder gevolg te klasseren. 4. Tot op heden (23 februari 2017) heeft de Directie Protocol 230 boetes naar de houders van de CD-nummerplaten verstuurd waarvan ondertussen 76 betalingsbewijzen naar het Directie Protocol verstuurd werden. 12 verkeersovertredingen werden - mits toestemming van het parket - zonder gevolg geklasseerd. Het is mogelijk dat van de overige 142 boetes de betalingsbewijzen rechtstreeks aan het parket overgemaakt werden.De correcte gegevens kunnen via de FOD Financien opgevraagd worden. Het is ook best mogelijk dat er intussen nog meerdere andere boetes betaald werden, maar dit wordt ons niet altijd bevestigd noch door de parketten, noch door de diplomatieke missies. Het is in elk geval duidelijk dat de dalende trend van onbetaalde boetes zich ook in 2016 verder zet.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187110,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Verkeersovertredingen door buitenlandse diplomaten. \n\n 1. Hoeveel CD-autonummerplaten zijn er momenteel in omloop in Belgie?2. Hoeveel boetes werden in 2016 uitgeschreven die betrekking hebben op overtredingen vanwege bestuurders die rondreden met een CD-plaat?3. Hoeveel dergelijke boetes belandden bij het parket in 2016? Hoeveel daarvan werden geseponeerd? Wat gebeurde er in de rest van de gevallen?4. Hoeveel van de in vraag 2 uitgeschreven boetes werden voldaan en hoeveel staan nog altijd open, voor zover uw diensten daar weet van hebben?","question_theme":"GELDBOETE,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,PERSONEEL IN DIPLOMATIEKE DIENST,BUITENLANDSE STAATSBURGER,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187111,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Het ontbreken van taalkaders bij overheidsbedrijven. \n\n In haar jaarverslag 2015 vermeldt de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) op basis van de controles die op 1 maart 2015 zijn uitgevoerd dat de balans, wat de naleving van de taalkaders betreft, niet erg positief is.Ook in het verleden waren er al dikwijls problemen waarvoor men per dienst een motivatie vermeldde. De verschillende administraties werden ondervraagd over de oorzaak van deze slechte naleving van de taalkaders. Deze redenen zijn elk jaar nagenoeg gelijkaardig.Bijgevolg kan men zich de vraag stellen in hoeverre er voldoende inspanningen geleverd worden om te vermijden dat elk jaar rechtvaardigingen van verschillende administraties aangevoerd worden, die van dezelfde aard en orde zijn als deze die reeds enkele jaren gebruikt worden.Daarenboven zijn er verschillende centrale administraties die niet, of niet meer, over taalkaders beschikken. Het ging in 2015 over volgende administraties:- MIVB;- bpost;- Proximus;- NMBS;- Studie voor Kernenergie te Mol;- Koninklijke Muntschouwburg;- Belgocontrol;- Paleis voor Schone Kunsten;- Koninklijke Musea voor Schone Kunsten;- Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium.Het jaarverslag vermeldt uitdrukkelijk: \"De VCT zal in 2016 druk blijven uitoefenen op de diensten die niet over geldige taalkaders beschikken in 2015. Het gaat hier namelijk over een zware overtreding waarbij de ontstentenis van taalkaders de essentie zelf van de wet in vraag stelt.\". 1. Op welke manier kan de Vaste Commissie voor Taaltoezicht grotere druk uitoefenen op administraties zodat ze niet elk jaar opnieuw met gelijkaardige rechtvaardigingen aanduiden waarom ze de wettelijk verplichte taalkaders onvoldoende naleven?2. Gaat u akkoord dat de er tot op heden te weinig maatregelen genomen werden om te zorgen dat de verschillende administraties niet herhaaldelijk in gebreke blijven om de wettelijk verplichte taalkaders na te leven? Wat is uw visie om aan dit probleem te verhelpen?3. Op welke manier kan de huidige regering zorgen dat de wettelijk verplichte taalkaders sneller en beter ingevuld worden zodat er niet langer elk jaar rechtvaardigingen van verschillende administraties aangevoerd worden, die van dezelfde aard en orde zijn als deze die reeds enkele jaren gebruikt worden? Welke stappen zijn hier reeds genomen? Gelieve uw antwoord op te splitsen per administratie die vermeld wordt in de lijst van het jaarverslag van VCT, zoals hierboven geciteerd. 4. Kan de VCT een zaak inleiden bij de Raad van State om een eventuele impliciete weigering van de betreffende administraties en/of diensten en/of hun bevoegde minister(s) om een taalkader uit te vaardigen aan te vechten? In welke gevallen is dit in het verleden al gebeurd?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSBEDRIJF,TAALGROEP,PERSONEEL,OVERHEID,VASTE COMMISSIE VOOR TAALTOEZICHT","answer":"1. De Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) schrijft de administraties herhaaldelijk aan met verwijzing naar een mogelijks optreden bij de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak. 2. en 3. Artikel 58 van de wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken bepaalt dat alle administratieve handelingen die naar vorm of inhoud strijdig zijn met de taalwetten nietig zijn. Bij gevolg kan een dienst of instelling die gaan taalkaders heeft, onder andere geen personeel aanwerven.Iedere belanghebbende beschikt aldus over de mogelijkheid om deze wetten te doen naleven.Het is niet nodig extra regelgeving te voorzien. 4. De VCT kan een zaak inleiden bij de Raad van State. Dit is nog nooit gebeurd.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187112,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Taksvrij tanken voor diplomatiek personeel. \n\n Door de Administratie van Douane en Accijnzen wordt aan diplomatieke ambtenaren en aan andere personen met een diplomatiek statuut toelating verleend voor het taksvrij tanken van motorbrandstof.De hoeveelheden motorbrandstof die met diplomatieke vrijstelling mogen worden aangekocht, worden jaarlijks vastgelegd door de Dienst Protocol van de FOD Buitenlandse Zaken en meegedeeld aan voornoemde administratie die erop toeziet dat de toegestane contingenten niet worden overschreden. 1. Kan u meedelen over welke hoeveelheden dit in 2016 ging en wat dit de schatkist kostte? Graag een onderverdeling per categorie en op basis van persoonlijk gebruik en dienstgebruik. 2. Per categorie had ik ook willen weten over hoeveel personen het telkens ging.","question_theme":"BELASTINGVRIJSTELLING,ACCIJNS,PERSONEEL IN DIPLOMATIEKE DIENST,MOTORBRANDSTOF","answer":"1. Voor wat betreft het eerste punt verwijs ik naar de minister van Financien die hiervoor bevoegd is. 2. Belgie verleent aan alle diplomaten, administratieve en technische agenten, consulaire ambtenaren en consulaire bedienden een jaarlijks quotum voor aankoop van brandstof voor de persoonlijke wagens op voorwaarde dat de wederkerigheid is gewaarborgd.De diplomaten van 34 landen verkrijgen om reden van wederkerigheid minder (of niets) dan het normale quotum.Dat is ook het geval voor administratieve en technische agenten van 55 landen, voor de consulaire ambtenaren van zes landen en voor de consulaire bedienden van acht landen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187113,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Taksvrij tanken voor diplomatiek personeel. \n\n Door de Administratie van Douane en Accijnzen wordt aan diplomatieke ambtenaren en aan andere personen met een diplomatiek statuut toelating verleend voor het taksvrij tanken van motorbrandstof.De hoeveelheden motorbrandstof die met diplomatieke vrijstelling mogen worden aangekocht, worden jaarlijks vastgelegd door de Dienst Protocol van de FOD Buitenlandse Zaken en meegedeeld aan voornoemde administratie die erop toeziet dat de toegestane contingenten niet worden overschreden. 1. Kan u meedelen over welke hoeveelheden dit in 2016 ging en wat dit de schatkist kostte? Graag een onderverdeling per categorie en op basis van persoonlijk gebruik en dienstgebruik. 2. Per categorie had ik ook willen weten over hoeveel personen het telkens ging.","question_theme":"BELASTINGVRIJSTELLING,ACCIJNS,PERSONEEL IN DIPLOMATIEKE DIENST,MOTORBRANDSTOF","answer":"1. Hieronder de cijfers van de consumptie in 2016 door de diplomatieke missies (officieel gebruik) en door de diplomaten van de diplomatieke missies (persoonlijk gebruik).Gebruikte brandstoffen 2016:- officieel gebruik 2. 404.939,68 liters;- persoonlijk gebruik 4. 852.028,57 liters. 2. Deze cijfers zijn te bekomen bij mijn collega van Buitenlandse Zaken.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187114,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Budgettaire massa van de kwartieren in Evere ten opzichte van de rest van Defensie. \n\n In het kader van de modernisering van Defensie wordt er personeel overgeheveld en zijn sluitingen of renovaties van militaire kazernes niet uitgesloten. Nu er besparingen worden doorgevoerd in verscheidene departementen, zou ik u een vraag willen stellen over de budgettaire massa van het personeel van de staf ten opzichte van het voltallige personeel van Defensie.Hoe verhoudt de budgettaire massa van het personeel van de staf zich tot die van het voltallige personeel van Defensie?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"LOONKOSTEN,PERSONEEL,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,MILITAIRE BASIS","answer":"Van het personeelseffectief van Defensie is iets meer dan 10 % tewerkgesteld bij de Defensiestaf (inclusief de staven van de componenten, maar exclusief het Stafdepartement Inlichting en Veiligheid (ACOS IS)). De verhouding tussen de personeelskost van de Defensiestaf in vergelijking met het personeelsbudget voor het volledige departement van Defensie bedraagt ongeveer 13 %.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187115,"depotdat":"2017-02-21","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Professionele ontplooiing. \n\n De arbeidswereld is voortdurend in verandering, daar kan men niet omheen. Door de economische en sociale context zal het personeel van de onderneming van de toekomst het werk anders inhoud moeten geven. Vooral de jongeren, generatie Y op kop, willen zin kunnen geven aan hun loopbaan. Zingeving is de motor, de sleutel geworden. Sommige bedrijven beseffen dan ook dat het van primordiaal belang is om hun medewerkers de kans te bieden meester te zijn van het project waaraan ze werken, en om ervoor te zorgen dat ze hun talenten in het bedrijf kunnen ontplooien.Daartoe worden er nieuwe benaderingen ontwikkeld. Sommige grote bedrijven beschikken over een intern departement, andere - kleinere - bedrijven schakelen consultants in om hun business nieuw leven in te blazen.Een voorbeeld daarvan is de zogenaamde jobcrafting, waarbij de werknemer zijn professionele bezigheid zelf invult, in overeenstemming met de doelstellingen van het bedrijf. Zo kan hij zich beter met zijn werk vereenzelvigen en er meer plezier, engagement en motivatie uit halen. Dankzij dat participatieve proces kunnen de prestaties van het personeel worden verbeterd. 1. Bestaan er al studies over dat fenomeen?2. Werd er bijvoorbeeld aangetoond dat de professionele ontplooiing, in Belgie of elders, de prestaties verbetert en het personeelsverloop vermindert, wat een besparing oplevert? 3. In hoeverre verschilt de aanpak van de Belgische kmo's van die van grotere bedrijven en van bedrijven in andere landen? 4. Kunt u de nieuwe methodes toelichten die in ons land worden toegepast? Wat zijn de voornaamste trends? 5. Hoe ondersteunt u het streven naar wellbeing en ontplooiing in de onderneming?","question_theme":"JONGERE,ONDERNEMINGSBELEID,POSITIEVE ARBEIDSBELEVING,ARBEID","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187121,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Nationaliteitsverwerving. \n\n 1. Hoeveel vreemdelingen verwierven de Belgische nationaliteit in 2015 en 2016, naturalisaties inbegrepen? Hoeveel waren er dat per provincie?2. Welke zijn de top vijf landen van herkomst van mensen die de Belgische nationaliteit verwierven voor 2015 en 2016? Kan u ook de aantallen per land geven?3. Hoeveel Britten hebben de Belgische nationaliteit verkregen in 2015 en 2016?","question_theme":"BURGERLIJK RECHT,NATIONALITEIT,NATURALISATIE","answer":"Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Francken Theo, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken (Zie vraag nr. 1163 van 12 mei 2017).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187122,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Vroegtijdige opsporing van mucoviscidose. \n\n Mucoviscidose is de meest voorkomende ernstige erfelijke ziekte in Belgie. Ze tast de luchtwegen en het spijsverteringsstelsel aan, waardoor er taai slijm wordt aangemaakt dat moeilijk kan worden opgehoest.Bijna 600.000 Belgen zouden de genafwijking hebben die mucoviscidose veroorzaakt en zouden de ziekte dus kunnen overdragen op hun kind(eren).Om de twee weken wordt er een kind geboren dat drager is van de ziekte en dus die genafwijking heeft. In tegenstelling tot in Frankrijk worden baby's in Belgie vlak na de geboorte niet systematisch gescreend op mucoviscidose.Mucoviscidose heeft op lange termijn een impact op het dagelijkse leven van de patienten. Ze moeten gemiddeld vier uur per dag besteden aan hun behandeling om de symptomen te verlichten of te voorkomen. 1. Hoeveel mensen in ons land lijden er aan mucoviscidose? Hoeveel gevallen worden er jaarlijks gediagnosticeerd?2. Hoeveel bedragen de gemiddelde jaarlijkse behandelingskosten? Welk deel daarvan wordt er door de sociale zekerheid terugbetaald?3. Wat is de gemiddelde levensverwachting van mucoviscidosepatienten in Belgie?4. Een deskundigenwerkgroep moest tegen eind 2016 een advies uitbrengen over de opportuniteit van neonatale screening op mucoviscidose. Hoe luiden de conclusies?5. Kunt u een prijskaartje aan de neonatale screening op mucoviscidose hangen? Zouden die kosten verrekend kunnen worden in het kader van de batterij testen die na de geboorte uitgevoerd worden?6. Wordt mucoviscidose in Frankrijk, waar baby's automatisch worden gescreend op die ziekte, beter behandeld? Leidt de vroegtijdige opsporing en behandeling van de ziekte tot een hogere levensverwachting?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKTE VAN DE LUCHTWEGEN,GEZONDHEIDSBELEID,VROEGSTE KINDERJAREN,MEDISCHE DIAGNOSE,CHRONISCHE ZIEKTE","answer":"1. In het jaarverslag van het Belgisch Mucoviscidose Register van 2013 worden 1.186 patienten vermeld met een mediane leeftijd van 20,7 jaar. In 2014 werden in de referentiecentra 1.230 patienten gevolgd die in het register waren opgenomen. In 2013 werden 28 nieuwe patienten gediagnosticeerd waaronder twee volwassenen. Van 1998 tot 2014 wordt er een gemiddelde van 34 nieuwe patienten per jaar vastgesteld (https://rarediseases.wiv-isp.be/sites/default/files/150602_Rapport_annuel_Registre_belge_mucoviscidose_2013.pdf). 2. Volgens de bepalingen van de overeenkomst die het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en de zeven referentiecentra hebben ondertekend, wordt een bedrag van 3.365,81 euro toegekend voor de follow-up van een patient gedurende een jaar.In 2014 hebben 1.035 patienten een beroep gedaan op deze overeenkomst voor een bedrag van 3. 482.308,15 euro. In 2015 konden 1.407 patienten worden gevolgd dankzij een bedrag van 4. 736.517,43 euro. 3. In het register is de gemiddelde en mediane leeftijd bij overlijden voor alle gerapporteerde gevallen 27,7 en 26,7 jaar. De jongste patient is overleden op de leeftijd van 0,6 jaar en de oudste op de leeftijd van 59,5 jaar. Het grootste aantal overlijdens bevindt zich in de leeftijdscategorie van 25 tot 30 jaar. 4. In het kader van de Interministeriele Conferentie Volksgezondheid heeft een groep van experten inderdaad verschillende keren vergaderd om tegen eind 2016 de eventuele voorwaarden vast te leggen voor een neonatale screening, het aantal testen dat moet worden uitgevoerd en de testsequentie (trypsine-test, zweettest, genetische analyse, enz.) en de belangrijkste mutaties die in Belgie moeten worden opgespoord op basis van hun incidentie (in 2013 vertoonde bijvoorbeeld 45,4 % van de patienten een homozygote F508del mutatie en vertoonde 86 % die mutatie op een van de twee allelen, maar er bestaan ook vele andere mutaties met een variabele frequentie). De Interministeriele Conferentie Volksgezondheid zal in 2017 haar conclusies voorleggen. 5. De kosten van de screening zullen afhangen van het algoritme waarvoor uiteindelijk wordt gekozen en van de kosten voor het panel genen dat zal worden bepaald op basis van de mutaties die prioritair worden opgespoord. De details van een dergelijke simulatie vormden een eerste maal voorwerp van studie in 2010 in het rapport 132 van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). 6. Volgens de mucovereniging \"krijgen mensen met mucoviscidose in Belgie zorg van uitstekende kwaliteit\" (http://www.muco.be/fr/mucoviscidose/Behandelingen). De oprichting van de referentiecentra in 1999 en de invoering van het mucoviscidoseregister, ook in 1999, (eerste verzamelde gegevens: 1998) hebben zeker bijgedragen tot een betere follow-up van de patienten.Niet alle patienten zijn in het register opgenomen (ongeveer 90 %); het sterftecijfer van de patienten die echter in het register zijn opgenomen, bedroeg 1,2 overlijdens per 100 patienten in 2000 en 0,8 overlijdens per 100 patienten in 2014; dat cijfer moet worden gerelativeerd, gelet op het zeer geringe aantal jaarlijkse overlijdens en een mogelijke jaarlijkse fluctuatie. Heel wat indicatoren zoals het aandeel volwassenen, de toename van de mediane leeftijd, de verbeterde longfunctie en voedingstoestand in alle leeftijdscategorieen wijzen erop dat de patienten voor alle aspecten van de aandoening beter ten laste worden genomen.Frankrijk geeft geen informatie over de levensverwachting van de mucoviscidosepatienten op zijn grondgebied; volgens een verslag van 2015 (Segolene Bouet, Gil Bellis2, Lydie Lemonnier, Marie Sponga, Virginie Colomb-Jung, Mortalite par mucoviscidose: Analyse des donnees du registre francais, 1992-2012) heeft de oprichting van de referentie- en expertisecentra voor mucoviscidose en het register in 2002-2003, ofwel drie jaar na Belgie, echter bijgedragen aan een verbetering van de follow-up en een daling van het sterftecijfer.Uit dat verslag blijkt dat de leeftijden bij overlijden zeer dicht in de buurt liggen van die in Belgie. In elke leeftijdscategorie, ook bij degenen die niet systematisch zijn gescreend, worden in recentere periodes lagere sterftecijfers vastgesteld. In Belgie blijkt ook uit dezelfde indicatoren dat de tenlasteneming is verbeterd.Het specifieke effect van de neonatale screening werd niet bestudeerd.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187123,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Door NMBS-dochter B-Parking beheerde parkings. \n\n De NMBS bouwt, in het kader van haar missie om in Belgie als de belangrijkste speler op het gebied van mobiliteit te fungeren, stations uit tot intermodale knooppunten om de mobiliteit van de treinreizigers te optimaliseren.Aangezien de bereikbaarheid van de stations op zichzelf een prioriteit vormt, moeten de parkings bij die stations als een essentieel onderdeel van die intermodale knooppunten beschouwd worden.De NMBS heeft daarom onder meer geinvesteerd in de aanleg, uitbreiding en vernieuwing van de stationsparkings. Daartoe richtte de NMBS in juli 2008 B-Parking op, een dochteronderneming die gespecialiseerd is in parkingbeheer.De prijzen van de maandabonnementen voor die parkings verschillen van station tot station:- Bergen: 20,00 euro met een treinabonnement, 50,80 euro zonder treinabonnement;- Nijvel en Genval: 32,80 euro met een treinabonnement, 50,80 euro zonder treinabonnement;- Ottignies: 35,60 euro met een treinabonnement, 49,60 euro zonder treinabonnement;- Eigenbrakel: 37,50 euro met een treinabonnement, 66,50 euro zonder treinabonnement;- Namen: 44,50 euro met een treinabonnement, 66,90 euro zonder treinabonnement. 1. Iemand die geen treinabonnement heeft, kan geen kwartaal- of jaarabonnement voor de stationsparking kopen, maar wel een maandabonnement. Waarom kan iemand die geen treinabonnement heeft wel een maandabonnement voor de parking kopen, maar geen kwartaal- of jaarabonnement? Kunnen de parkinggebruikers zonder treinabonnement hun maandabonnement verlengen? Bestaat er een reglement voor de verlenging van de abonnementen?2. De prijs van de maandabonnementen voor die parkings verschilt fors van station tot station. Hoe komt dat? Verschilt de service op de stationsparkings (cameratoezicht, enz.)?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,PARKEERGELD,VERVOER PER SPOOR,PARKEERTERREIN,SPOORWEGSTATION,NMBS,ABONNEMENT,PARKING","answer":"1. Bij de verkoop van parkeerproducten hebben regelmatige pendelaars met een treinabonnement voorrang. Het principe is dat de gewenste parkeerperiode gedekt moet zijn door een geldig treinabonnement. Aangezien treinreizigers een voorkeurtarief genieten, moet men zich er dus van verzekeren dat de persoon in kwestie klant is bij NMBS voor de volledige duur van het parkeerabonnement. Een abonnementhouder die een treinabonnement heeft voor drie maanden zal bijvoorbeeld geen parkeer-abonnement van een jaar kunnen kopen.Wanneer voldaan is aan de behoeften van de pendelaars en er nog plaatsen op de parking beschikbaar zijn, is de verkoop van abonnementen aan niet-reizigers toegestaan. De geldigheid van die abonnementen is beperkt tot een periode van een maand, waardoor het risico dat er een tekort ontstaat doordat de vraag bij de pendelaars (terug) toeneemt, beperkt wordt. De verkoop en verlenging gebeuren aan de loketten van het station en de geldigheid van de abonnementen is beperkt tot een maand. 2. Het tariefbeleid is gebaseerd op een matrix die rekening houdt met het stationstype, de stationsomgeving, het gebruikersprofiel en de afstand tussen de parking en het station.Gemiddeld betaalt een pendelaar 1,50 euro per dag om 24 uur per dag en 7 dagen per week een gewaarborgde plaats te hebben.- Tariefbepaling naargelang het \"stationstype\"o de internationale stations met een parking van hoge kwaliteit (bijvoorbeeld Antwerpen-Centraal, Luik-Guillemins);o de stations in de grote steden waar het aangewezen is om de capaciteit van de parkings voor wagens te beperken in verhouding tot het aantal opstappende reizigers en andere vervoermiddelen te promoten door het tarief aan te passen aan dat voor parkeren op de openbare weg en het openbaar vervoer (bijvoorbeeld: Gent-Sint-Pieters, Namen);o de vertrekstations waar in verhouding tot het aantal opstappende reizigers, een maximum aantal plaatsen tegen lagere prijs aangeboden moet worden en een voorkeurtarief moet worden gehanteerd voor reizigers met een abonnement (bijvoorbeeld Antwerpen-Berchem en Ottignies);o de stations in de middelgrote en kleine steden waar het aangewezen is om voldoende parkeerplaatsen aan te bieden voor de pendelaars, rekening houdend met de capaciteit van de parkings die aan derden toebehoren (steden/prive) en het tariefbeleid aan te passen aan het lokale beleid (bijvoorbeeld.: Sint-Niklaas en Aarlen);o de bestemmingsstations: de behoefte aan parkeerruimte is er gering; er is geen specifieke inrichting (bijvoorbeeld: Brussel-Centraal.- Tariefbepaling op basis van het \"gebruikersprofiel\"o Treinreizigers genieten een voorkeurtarief en dit op alle 'parkingproducten'. Het tarief voor deze gebruikersgroep ligt gemiddeld 50 % lager dan het commerciele tarief voor niet-reizigers.- Tariefbepaling op basis van de \"afstand tussen parking en station\"o Wanneer er verschillende parkings rond een station liggen, worden de parkings P1, P2 enz. genoemd. De naamgeving is geinspireerd op de eersteklas- en tweedeklasrijtuigen van de treinen. De parking P1 ligt het dichtst bij het station. Parkings P2, P3 enz. liggen iets verder van het station. Het tarief verschilt afhankelijk van de afstand tot het station, waarbij de parking P1 het duurst is.- Tariefbepaling naargelang het \"type parking\"o Het comfortniveau van de parkings verschilt al naargelang ze al dan niet overdekt zijn, uitgerust zijn met liften, rechtstreekse toegangen tot de perrons hebben, enz. Bij een overdekte parking zal het tarief hoger liggen dan bij een parking in openlucht.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187124,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Opleiding \"Redding, Ontzetting en Evacuatie van de slachtoffers\". \n\n Tussen november 2016 en februari 2017 slaagden 153 agenten en officieren van de Civiele Bescherming voor de opleiding \"Redding, Ontzetting en Evacuatie van de slachtoffers (SDE) 1\" om de essentiele technieken inzake de opsporing en redding van overlevenden onder het puin onder de knie te krijgen. 1. Welke balans maakt u op van die opleiding?2. Welke sterke en zwakke punten werden er naar voren gebracht?3. Zitten er nog andere soortgelijke opleidingen in de pijplijn?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"NATUURRAMP,BEROEPSOPLEIDING,BURGERBESCHERMING,EERSTE HULP","answer":"1. Bij de aanslagen van 22 maart 2016 werden meer dan 100 agenten van de Civiele Bescherming ingezet bij het opsporen en evacueren van overleden personen op de luchthaven van Zaventem en in het metrostation van Maalbeek. Hierbij werd tevens een beroep gedaan op gespecialiseerde Redder-Bergers van de eenheden van de Civiele Bescherming, ondermeer voor de beveiliging (stabilisatie en stutting) van deze locaties en het opsporen van de lichamen.Om vanuit de Algemene Directie Civiele Veiligheid in de toekomst nog performanter te kunnen optreden bij grootschalige rampen en catastrofen op het Belgische grondgebied, werd na deze gebeurtenis beslist het aantal specialisten binnen de eenheden van de Civiele Bescherming dat opgeleid is inzake de opdrachten Redding, Berging en Evacuatie van slachtoffers nog verder uit te breiden. Hiertoe werd in juli 2016 een volledig opleidingstraject uitgewerkt.Tussen november 2016 en februari 2017 namen agenten en officieren van de Civiele Bescherming deel aan het eerste luik van dit opleidingstraject, met name voor de opleiding \"Redding, Berging en Evacuatie van de slachtoffers (RBE) 1\" om de essentiele technieken inzake de opsporing en redding van slachtoffers onder puin te beheersen. 153 personen slaagden voor deze opleiding.De opleiding RBE 1 bestaat uit een week (40u) van praktijk- en theorielessen. De agenten leren zo verschillende technieken: procedures, opstelling en beheer van een site, stutten, elektronische opsporingstoestellen, boren, zagen, redding op hoogte, het in gereedheid brengen van het materieel, enzovoort. Ze oefenden hierbij in reele situaties op de puinsite van de eenheid van de Civiele Bescherming van Ghlin.Het verhogen van onze nationale USAR-capaciteit (Urban Search and Rescue), opgeleid volgens internationale standaarden (cf. INSARAG richtlijnen), is van cruciaal belang voor een doeltreffende en afdoende reactie op calamiteiten, in het bijzonder wanneer deze gepaard gaan met het opsporen, lokaliseren, opgraven en evacueren van perksonen bedolven onder puin naar aanleiding van instortingen. Het bilan van deze opleiding is derhalve uitermate positief. 2. De verdere uitbouw van onze nationale USAR capaciteit binnen de eenheden van de Civiele Bescherming laat ons toe in de toekomst beter te kunnen inspelen op nationale rampen en catastrofen. De bijkomende opleiding RBE 1 vormt hiertoe vanuit de Algemene Directie Civiele Veiligheid een eerst aanzet.Om evenwel optimaal tegemoet te komen aan de noden van getroffen personen in de beginfase van een incident zou in de nabije toekomst de lokale capaciteit verder kunnen geoptimaliseerd worden door de lokale hulpdiensten, in het bijzonder de brandweer, op te leiden tot zogenaamde USAR First Responders. Het betreft hier een opleiding in een aantal basisvaardigheden. Hun rol in de beginfase van een incident is die van:- beoordelen van de aard en omvang van een incident (hiervoor moeten First Responders zich bewust zijn van de gevaren en risico's binnen in een getroffen structuur en in staat zijn een beoordeling te doen van een getroffen gebied);- uitvoeren van eenvoudige redding- en bergingstechnieken en toedienen van eerste zorgen aan slachtoffers in het eerste stadium van een incident met instorting (de meeste slachtoffers worden immers gered in de directe nasleep van een incident);- bezorgen van informatie over de gebeurtenis aan besluitvormers;- aanvragen van de juiste middelen nodig om de eigenlijke reddingfase (waarbij de specialisten Redder-Bergers optreden) met succes te voltooien.De noodzaak van een dergelijke basisopleiding dient verder bekeken te worden. Ik zal daarom aan het Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid (KCCE) vragen om na te gaan in welke mate bovenvermelde leerdoelen aan bod komen bij zowel de basis- als voortgezette opleiding bij de brandweer. Indien dit te weinig belicht zou zijn, wens ik te onderzoeken of dit niet geimplementeerd kan worden. Hier zal dan uiteraard een overleg met alle stakeholders aan vooraf gaan. 3. In het kader van het voorziene opleidingstraject van de Algemene Directie Civiele Veiligheid zal in 2017 tevens de opleiding \"Redding, Ontzetting en Evacuatie van de slachtoffers (RBE) 2\" gevolgd door de opleiding \"Redding, Berging en Evacuatie van de slachtoffers (RBE) 3\" georganiseerd worden. De data voor beide opleidingen zijn nog niet gekend. Momenteel wordt gewerkt aan het programma voor de opleiding RBE 2.De opleiding RBE 2 staat open voor leden van de Civiele Bescherming die minstens de graad van operationeel brigadier bekleden en die met succes de opleiding RBE 1 gevolgd hebben.De opleiding RBE 3 staat open voor leden van de Civiele Bescherming die minstens de graad van technisch assistent bekleedt en die de opleiding RBE 2 succesvol beeindigd heeft.Daarnaast zal in de loop van 2017 tevens een recyclage georganiseerd worden voor die leden van de Civiele Bescherming die in het verleden reeds de opleidingen RBE1, 2 en 3 volgden met als doel hen kennis te laten maken met de nieuwste internationale standaarden betreffende USAR coordinatietechnieken. Deze werden reeds geintegreerd in de nieuwe opleidingen RBE 1, 2 en 3.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187125,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Regelgeving betreffende het vrije verkeer van gegevens. \n\n Er is op Europees niveau een moeilijke discussie op gang gekomen over de vraag of het dataverkeer al dan niet moet worden geregeld en of de Commissie een specifieke regelgeving moet uitwerken.De richtlijn inzake elektronische handel regelt het vrije verkeer van de diensten van de informatiemaatschappij tussen de lidstaten en voorziet in beperkingen in bepaalde omstandigheden. Er is sprake van een veertigtal beperkingen met betrekking tot de lokalisering van gegevens. 1. Deze gegevens zullen de komende jaren exponentieel toenemen. Moet er opnieuw bevestigd worden dat het vrije verkeer de regel blijft?2. Hoe kunnen de cyberveiligheid en de veilige opslag van gegevens worden verzekerd? Hoe kan ervoor worden gezorgd dat er Europese ondernemingen van wereldformaat worden opgericht?3. Welk standpunt verdedigt u namens Belgie in dit dossier? Welke uitzonderingen zouden gerechtvaardigd zijn?","question_theme":"UITWISSELING VAN INFORMATIE,VRIJ VERKEER,EUROPESE UNIE,GEGEVENSBESCHERMING","answer":"1. Data Economy maakt deel uit van de Digital Single Market (DSM ) en de Commissie heeft in dat verband op 10 januari 2017 haar Mededeling \"Building a European Data Economy\" gepubliceerd. Volgens het voorstel van de Commissie zou het vrije verkeer van gegevens als algemene regel moeten gelden, waarbij een competitieve omgeving gestimuleerd wordt door virtuele belemmeringen tussen lidstaten weg te werken. Om volledig efficient te zijn, zouden op die algemene regel slechts enkele uitzonderingen mogen gelden, in het bijzonder gelinkt aan de bescherming van nationale belangen zoals bijvoorbeeld de nationale veiligheid, of het naleven van regelgeving die reeds van kracht in de Europese Unie. Behalve in enkele specifieke gevallen, is het (a priori) immers van weinig belang in welk land van de EU de gegevens worden bewaard, aangezien de maatregelen voorzien bijvoorbeeld in de materie van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer of het respect voor bedrijfsgeheimen, een gemeenschappelijke basis hebben op Europees niveau.De Commissie heeft verschillende obstakels geidentificeerd voor de ontwikkeling van de Free Flow of Data (FFD), en meer specifiek 50 wetgevingen gevonden die een obstakel vormen. Ze lanceerde eveneens een openbare raadpleging over de data economy. Die is vooral bestemd voor de overheden en is bedoeld om na te gaan welke regelgevingen een rem op de data economy zouden kunnen zetten. 2. De Europese Commissie is zich bewust van de economische uitdagingen verbonden aan de digitale wereld en stimuleert effectief de oprichting van ondernemingen, zowel op nationaal als op Europees niveau, via diverse maatregelen die gericht zijn op het wegnemen van de barrieres tussen de lidstaten. De Free Flow of Data is een van die maatregelen; bepaalde ondernemingen zouden effectief nieuwe opportuniteiten kunnen ontdekken om zich op Europees niveau te ontplooien, en niet enkel meer op nationaal vlak.Belgie kreeg onlangs nieuwe middelen om de cyberveiligheid te garanderen. Op nationaal niveau werd het CERT.be overgenomen door het Centrum voor Cybersecurity Belgie (CCB), dat rechtstreeks afhangt van de eerste minister, en op internationaal niveau wees Belgie een cyberdiplomaat aan binnen Buitenlandse Zaken. Heel wat inspanningen werden geleverd door de verschillende betrokken besturen, en meer bepaald door de FOD Economie en het CCB, teneinde de ondernemingen en ook de consumenten te sensibiliseren voor de problematiek rond de cyberveiligheid.Wat de veiligheid en in ruimere zin de kwaliteit van de gegevensopslag betreft, verdient een Belgisch initiatief de aandacht. Belgie is immers veel verder gegaan dan de Europese eIDAS-Verordening (Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG) door een wettelijk kader te creeren in titel II van boek XII van het Wetboek van economisch recht [WER], waarin de elektronische archivering wordt geregeld. De bepalingen die ter zake van toepassing zijn, gesteund op de principes van de eIDAS-Verordening en deze bovendien aanvullen, stellen de vereisten vast voor de elektronische gekwalificeerde archiveringsdienst (zie artikel XII.N1 van het WER), met inachtneming van het beginsel van technologische neutraliteit. Zo zijn er onder andere geen beperkingen verbonden aan de lokalisatie van gegevens. De gekwalificeerde elektronische archiveringsdienst is de dienst, die een onderneming, behoudens wettelijke of reglementaire bijzondere bepalingen, in staat stelt om in de digitale omgeving te voldoen aan haar verplichtingen van gegevens- of documentbewaring (zie artikel XII.25, ? 5 van het WER). Wat de veiligheidsvereisten als dusdanig betreft, wordt in artikel 19 van de eIDAS-verordening (krachtens de artikelen XII.27 en XII.28 van het WER toepasselijk op de elektronische archiveringsdiensten) bepaald dat de dienstverlener passende technische en organisatorische maatregelen moet treffen om de risico's te beheren in verband met de veiligheid van de door hen verleende vertrouwensdiensten. Deze maatregelen moeten een veiligheidsniveau waarborgen dat in verhouding staat tot de mate van risico, rekening houdend met de meest recente technologische ontwikkelingen. 3. Samen met 13 andere lidstaten van de EU ondersteunde Belgie een non-paper over het free flow of data initiatief. Zoals al aangegeven in het antwoord op uw eerste vraag, is het, a priori, niet zozeer van belang te weten waar in de EU de gegevens bewaard worden, aangezien de regels gemeenschappelijk zijn: het principe van vrij verkeer moet hier ten volle worden toegepast als algemeen geldende regel. Er moeten uiteraard ook enkele uitzonderingen op het vrije verkeer van gegevens worden ingebouwd, met name voor redenen gelinkt aan de bescherming van nationale belangen of om rekening te houden met andere van kracht zijnde verplichte regels op Europees niveau.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":187126,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"\"Safer Internet Day\". \n\n Op Safer Internet Day (7 februari) staat het veilig gebruik van het internet in het middelpunt van de belangstelling. 1. Hoe evalueert u de organisatie van die dag?2. Welke sterke, maar ook zwakke punten qua cyberveiligheid werden er in ons land op de voorgrond geplaatst, meer bepaald voor de individuele burgers?3. De cel 'Cybersecurity'van het Crisiscentrum werd trouwens opgericht in april 2016. Hoe beoordeelt u haar werking?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING,INTERNET","answer":"1. Safer Internet Day is een internationaal evenement dat in Belgie georganiseerd wordt door Child Focus. Het crisiscentrum moedigt dit soort acties aan en heeft via sociale media en zijn website de aandacht gevestigd op enkele interne initiatieven in het kader van cybersecurity en het cyberluik van de sensibiliseringswebsite www.risico-info.be.Bovendien voert de FOD Binnenlandse Zaken een doorlopende voorlichtingscampagne om zijn werknemers bewust te maken over de gevaren die aan het gebruik van het internet verbonden zijn. 2. Deze vraag valt onder de bevoegdheid van de eerste minister. 3. In maart en april 2016 zijn twee attaches Cybersecurity in dienst getreden bij het Crisiscentrum. Sindsdien hebben zij onder meer volgende bijdragen geleverd:- vertegenwoordiging van het crisiscentrum bij de besprekingen rond het ontwerp van het cybernoodplan;- vertegenwoordiging van het crisiscentrum bij oefeningen rond cyberincidenten;- vertegenwoordiging van het crisiscentrum bij de besprekingen rond de omzetting van de Europese NIS-Richtlijn;- deelname aan interdepartementale werkgroepen rond cybersecurity, zoals BelNIS en ISMF;- technologische waakzaamheid met het oog op de cyberveiligheid van de kritieke sectoren (monitoring van risico's en dreigingen met betekking tot cyberveiligheid, zodat indien nodig veiligheidsinitiatieven kunnen worden genomen);- opzetten en opvolgen van bilaterale technische contacten met de sectorale overheden en de exploitanten van kritieke infrastructuren (met het oog op eventueel crisisbeheer in dit domein);- opstellen van interne procedures in geval van cyberincidenten;- sensibilisering van de werknemers van het crisiscentrum met betrekking tot cyberveiligheid;- opzetten en opvolgen van projecten ter verbetering van de cyberveiligheid van de infrastructuur van het crisiscentrum.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187127,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Situatie in Azerbeidzjan. \n\n Begin februari 2017 werden er besprekingen gevoerd tussen de Europese Unie en de Azerbeidzjaanse president Ilham Aliyev, onder meer over de situatie van een aantal activisten, journalisten en andere opposanten van zijn regering die in de gevangenis zitten. 1. Wat was de uitkomst van die besprekingen?2. Hoeveel personen in Azerbeidzjan zitten ten onrechte vast wegens opiniemisdrijven?3. Hoe evolueren de besprekingen over de nieuwe partnerschapsovereenkomst tussen Azerbeidzjan en de EU?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"POLITIEKE OPPOSITIE,BUITENLANDS BELEID,EUROPESE UNIE,AZERBEIDZJAN","answer":"1.President Aliyev was in Brussel op 6 februari voor een breed overleg met de EU. Hij ontmoette de voorzitter van de Raad Donald Tusk, de voorzitter van de Commissie Jean-Claude Juncker, de vice-voorzitter van de Commissie belast met de Energie-Unie Maros ?ef?ovi? alsook de Hoge Vertegenwoordiger Federica Mogherini. De discussie richtte zich vooral op energievraagstukken, maar de EU heeft niet geaarzeld om haar bezorgdheid over de rechtsstaat en de mensenrechten te uiten. In dit verband heeft president Aliyev erkend dat zijn land terzake nog steeds uitdagingen kent. 2. Het is onmogelijk om het exacte aantal mensen te bepalen dat in Azerbeidzjan werd aangehouden om politieke redenen; deze veroordelingen gebeuren immers nooit officieel onder de kwalificatie van misdrijf van meningsuiting maar eerder als strafrechtelijke vervolgingen, fiscale delicten, enz. De cijfers van verschillende geloofwaardige belanghebbenden die op deze materie werken, met inbegrip van de mensenrechtenorganisaties, verschillen hierdoor zeer sterk. 3. Het bezoek van president Aliyev was de gelegenheid om de lancering van de onderhandelingen over de nieuwe Diepgaande Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Azerbeidzjan aan te kondigen. Drie werkgroepen (politieke, commerciele, sectorale / sociale) werden opgericht om de tekst van de overeenkomst uit te werken. De eerste ronde van deze onderhandelingen zal in Bakoe worden gehouden op 24 april.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187129,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Positionering van onze ondernemingen op de markt van de renovatie van de buitenschil van gebouwen. - Studie van Transsolar en Tribuenergie. \n\n In het kader van de herziening van de richtl?n betreffende de energieprestatie van gebouwen werd mijn aandacht getrokken door de door de European Insulation Manufacturers Association (Eurima) gesponsorde studie van 9 februari 2017.In die studie wordt terecht de cruciale rol benadrukt van een energiebesparende buitenschil van de gebouwen in het behalen van onze doelstellingen in het kader van het akkoord van Parijs en in het bereiken van een goed wooncomfort voor de bewoners.Hoe doen onze bedrijven het in die toekomstgerichte sector, die tewerkstelling creeert? Beschikken we, wat de openbare gebouwen betreft, over ondernemingen die de logistieke, personele en financiele middelen hebben om die uitdaging inzake isolatie aan te gaan?","question_theme":"ENERGIEBESPARING,ONDERNEMING,THERMISCHE ISOLATIE,HUISVESTING,BOUWNIJVERHEID","answer":"Deze vraag behoort tot de bevoegdheid van de Gewesten.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":187130,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Hulp aan Burundi. \n\n De Verenigde Naties meldden op 7 februari 2017 dat het aantal Burundese vluchtelingen die als gevolg van de huidige politieke situatie naar de buurlanden vluchten, in 2017 naar schatting tot meer dan 500.000 zou oplopen.Sinds het begin van de gewelddadigheden naar aanleiding van het verkiezingsproces in 2015 zijn reeds 390.000 mensen het land ontvlucht. 1. De humanitaire situatie van de Burundese vluchtelingen blijft dramatisch. Hoe is de humanitaire situatie sinds 2016 geevolueerd? Welke hulp wordt er verleend? Zal de hulp gezien de situatie uitgebreid worden?2. Worden er samen met Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de VN (UNHCR) hervestigingsprojecten uitgevoerd voor deze vluchtelingen? Overweegt de Europese Unie bijkomende financiele steun aan UNHCR?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"HUMANITAIRE HULP,VLUCHTELINGENHULP,ONTWIKKELINGSHULP,HCNUR,GEWELD,BURUNDI","answer":"1. Burundi blijft kampen met een politieke en veiligheidscrisis die wordt gekarakteriseerd door een verslechtering van de levensomstandigheden van de bevolking, onder andere de bescherming van fundamentele rechten, de toegang tot sociale basisdiensten en de bestaansmiddelen. De Burundese crisis is in essentie een beschermingscrisis, veroorzaakt door geweld en intimidatie ten aanzien van de burgerbevolking en de schending van mensenrechten.Het humanitaire responsplan 2017 schat het aantal personen met humanitaire noden op 3 miljoen. 0,8 miljoen personen worden getroffen door hoge voedselonzekerheid. De voorbije maanden bleven de regens uit, wat een zware impact heeft gehad op de familiale landbouwproductie, waarvan meer dan 85 % van de bevolking leeft, en op de voedselprijzen. Daarbij komt dat het land momenteel wordt getroffen door een opstoot van malaria. In 2016 is het aantal malariagevallen, net als het aantal sterfgevallen door malaria, met 60 % gestegen in vergelijking met 2015.Het aantal Burundese vluchtelingen die aankomen in Tanzania groeit verder aan, momenteel zijn dat er ongeveer 700 per dag. Humanitaire organisaties maken zich grote zorgen, gezien de drie Burundese vluchtelingenkampen in Tanzania de limieten van hun opvangcapaciteit hebben bereikt. De basisnoden van de vluchtelingen, meer specifiek op het vlak van onderdak, water, sanitatie en hygiene, worden ruim onvoldoende beantwoord.Het Wereldvoedselprogramma van de VN (WFP), partnerorganisatie van Belgie, ontfermt zich over de voedselbedeling in de vluchtelingenkampen. Momenteel kampt het WFP met een tekort in de bevoorrading van granen, maismeel en plantaardige olie. Het gevolg is dramatisch: het WFP heeft de voedselratio's in de vluchtelingenkampen met 53 % moeten reduceren voor de maanden maart en april.In 2016 kende de Belgische humanitaire hulp 6,3 miljoen euro rechtstreeks toe voor hulp in Burundi en 2 miljoen euro voor hulp aan Burundese vluchtelingen in Tanzania en Rwanda.Belgie draagt ook onrechtstreeks bij aan de humanitaire hulp voor de Burundese crisis, via zijn bijdragen aan flexibele fondsen en aan de algemene middelen (core-financiering) van zijn internationale humanitaire partnerorganisaties actief in de regio.Op basis van de globale analyse van de humanitaire noden en de beschikbare middelen, kunnen er in de loop van het jaar eventuele bijkomende financieringen worden overwogen. 2. UNHCR is een cruciale partner bij de hervestiging van vluchtelingen in derde landen. UNHCR is verantwoordelijk voor de registratie van de vluchtelingen in de regio alsook voor de voordracht van hervestigingsdossiers aan derde landen.Sta mij toe het geachte lid te verwijzen naar de leden van het Europees Parlement die hem een nauwkeurig antwoord kunnen bezorgen op uw vraag over financiele hulp van de EU aan UNHCR.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":187131,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"VCT. - Indienen van klachten. \n\n Artikel 11 van het koninklijk besluit van 4 augustus 1969 tot regeling van de rechtstoestand van de voorzitter en van de leden van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) en tot regeling van dezer werking, bepaalt het volgende: \"Een klacht kan bij de verenigde vergadering van de afdelingen der Commissie alleen aanhangig worden gemaakt door middel van een ondertekend verzoekschrift, dat bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van de Commissie wordt gezonden.\".In haar jaarverslag 2015 laat de VCT evenwel weten dat er sinds 2014, ingevolge de aanwezigheid van moderne communicatiemiddelen en de aanwezigheid van de VCT op het internet, het gebruik is ontstaan waarbij klachten evenzeer per e-mail kunnen worden ingediend. 1. Op welke rechtsgrond baseert de VCT zich om ook klachten per e-mail toe te laten?2. Zijn er sedert 2014 klachten geweigerd voor behandeling, omdat ze per fax of gewone brief werden ingediend?3. Zal u een wijziging aan het artikel 11 van het koninklijk besluit van 1969 uitwerken waarbij klachten voortaan ook op een andere manier dan per aangetekende brief zullen kunnen worden ingediend?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEID,ELEKTRONISCHE POST,TAALGEBRUIK,ELEKTRONISCHE OVERHEID,KLACHT,VASTE COMMISSIE VOOR TAALTOEZICHT","answer":"1. Het handvest voor een klantvriendelijke overheid van 23 juni 2006 stelt gemeenschappelijke principes voor alle overheidsdiensten opdat de overheid dienstvaardiger en toegankelijker wordt voor de burger en de ondernemingen.Dit handvest voorziet onder meer in het volgende principe:\"Elke overheidsdienst zal het mogelijk maken dat de communicatie met de burger of de ondernemingen gebeurt via de verscheidene kanalen zoals elektronische post, de post, de telefoon en de fax. Alle (elektronische) briefwisseling zal de naam, de titel, het telefoonnummer en het elektronisch adres draven van de ambtenaar die het dossier behandelt\".Teneinde gevolg te geven aan dit voorschrift, en gezien het gewijzigd ambtelijk landschap in relatie tot de burger heeft de VCT haar administratie toegelaten om ook klachten te onderzoeken die bij haar zijn ingediend via elektronische post of een eenvoudig schrijven.Deze vereenvoudiging van de procedure zorgt niet enkel voor een meer klantgerichte aanpak van de VCT, maar versterkt daarnaast ook de controle van de VCT op de naleving van de bestuurstaalwet. Door de mogelijkheid om een inbreuk te melden bij elektronische post krijgt de VCT sneller en meer informatie over de naleving door de overheidsdiensten van de bestuurstaalwet. Hierdoor is zij beter in staat haar wettelijke toezichthoudende rol te vervullen. 2. Neen. 3. De administratie van de VCT redigeert in die zin een ontwerp van koninklijk besluit.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187132,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Studie van het onderzoeksinstituut Climate Analytics. \n\n In een studie van het onderzoeksinstituut Climate Analytics wordt gepleit voor de sluiting van de 300 steenkoolcentrales in de Europese Unie tegen 2030. Als voornaamste argument voert Climate Analytics aan dat de Unie haar koolstofbudget met 85 % zal overschrijden als men de bestaande steenkoolcentrales tijdens hun hele levensduur blijft uitbaten. 1. Kunt u die analyse bevestigen? Daarmee wordt het nut van de aangevatte of geplande bouw van 11 steenkoolcentrales in de Europese Unie immers in twijfel getrokken. 2. Duitsland en Polen, die meer dan de helft van alle steenkoolcentrales bezitten, wegen erg door. Wat is de situatie in ons land?","question_theme":"MILIEUBELEID,ENERGIEBELEID,EUROPESE UNIE,STEENKOOL,KLIMAATSVERANDERING,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Climate Analytics is een vermaard instituut, dat gerenommeerde analyses publiceert.De boodschap die dit rapport aanreikt, is pertinent: hoewel het natuurlijk niet de enige hefboom is om onze klimaatdoelstellingen te bereiken, is de vermindering van de broeikasgasuitstoot vanwege de productie van elektriciteit een essentiele hefboom in de strijd tegen de klimaatverandering. De routekaart naar een koolstofarme economie van de Europese Commissie gaf, net als verschillende andere studies, reeds in 2011 aan dat de elektriciteitsproductie tegen 2050 bijna geen broeikasgassen meer zal mogen uitstoten, aangezien dit de gemakkelijkste sector is om koolstofvrij te maken. In Europa zijn nog 300 kolencentrales actief. Die centrales bevinden zich inderdaad voornamelijk in Duitsland en Polen, maar er zijn er de laatste tien jaar ook gebouwd in Nederland en Italie. Op Belgische bodem zijn er geen. Ons land behoort immers tot de zeven Europese landen (samen met Luxemburg, Malta, Cyprus, Estland, Letland en Litouwen) die geen elektriciteit meer produceren uit steenkool.Heel wat landen zijn er overigens mee bezig om kolencentrales te bannen, niet noodzakelijkerwijs omwille van hun klimaatdoelstellingen (de verbetering van de luchtkwaliteit is een ander belangrijk motief), maar met niettemin een positieve impact op de broeikasgasuitstoot.In Duitsland wordt over de kwestie, die vrij gevoelig ligt, nog steeds gedebatteerd. Duitsland heeft een ambitieus klimaatplan tegen 2050, waarin evenwel geen datum vermeld wordt voor de uitstap uit steenkool. Duits minister voor Leefmilieu Barbara Hendricks kondigde echter onlangs aan dat Duitsland, om zijn doelstellingen te behalen, tegen 2030 de helft van zijn kolencentrales zal moeten sluiten en dat hun plan op lange termijn inhoudt dat al die centrales in 2050 gesloten worden.De kwestie is ook belangrijk in Polen, waar steenkool een zeer belangrijke plaats inneemt in de energiemix. Hoewel veel mensen tewerkgesteld zijn in de steenkoolsector, komt deze echter meer en meer in opspraak omwille van zijn zeer grote impact op het klimaat en de volksgezondheid in Polen. In het nieuwe Poolse energieplan zal de prioriteit uitgaan naar energiezekerheid, maar in een context waarin het land zijn uitstoot sterk moet terugdringen en waarin de kosten voor maatregelen inzake energie-efficientie en hernieuwbare energie sterk dalen, zou het land moeten doorgaan met het geleidelijk koolstofvrij maken van het energiesysteem.Het vastleggen van de energiemix die in elk land aangewend wordt, valt formeel onder de nationale bevoegdheid van de EU-lidstaten, maar sommige Europese beleidslijnen spelen een belangrijke rol (en zullen een belangrijke rol spelen) bij het bevorderen en vergemakkelijken van de omschakeling naar minder koolstofintensieve methodes voor elektriciteitproductie. Dat omvat bijvoorbeeld het Europese systeem voor handel in emissierechten (EU ETS, waarvan de hervorming momenteel in het Europees Parlement besproken wordt) of de Europese richtlijn betreffende de bevordering van hernieuwbare energiebronnen (die de komende jaren zou moeten worden afgerond). Op Europees niveau pleit Belgie er ook voor dat de Europese fondsen (in het bijzonder deze die voorzien zijn in het kader van het ETS) niet aangewend worden om steenkool te subsidieren.Hoewel Belgie geen steenkool meer gebruikt om elektriciteit te produceren op zijn grondgebied, staat ons land toch nog steeds voor grote uitdagingen om te de doelstelling om naar een koolstofvrije maatschappij te evolueren, die Belgie heeft aangenomen in het kader van internationale (Akkoord van Parijs) en Europese (Energie-Unie) verbintenissen, te behalen. De aan de gang zijnde besprekingen tussen de federale overheid en de gewesten met het oog op het goedkeuren van een energievisie en -pactgelinkt met de ontwikkeling van een nationaal, geintegreerd energie- en klimaatplan binnen de Europese Energie-Unie, sluiten aan op die doelstelling.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":187133,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Steun aan Vluchtelingenwerk Vlaanderen. \n\n Vluchtelingenwerk Vlaanderen is een - naar eigen zeggen - \"onafhankelijke, niet-gouvernementele organisatie die de belangen van de vluchteling en asielzoeker verdedigt\". In de praktijk manifesteert deze organisatie zich echter als een uiterst-linkse lobbyorganisatie voor open grenzen die elke regeringsmaatregel om de immigratiezondvloed toch enigszins af te remmen fanatiek bestrijdt.De organisatie voerde onder meer een procedure tegen de Belgische Staat om een terugsturing op basis van de Dublin-regels te verhinderen en wil een afschaffing van de lijst van veilige landen. Het nochtans zeer (te) genereuze Belgische asielbeleid noemde Vluchtelingenwerk Vlaanderen \"onwettig, inhumaan en akelig\" (De Morgen, 11 oktober 2016). De federale staatssecretaris voor Asiel en Migratie beschuldigde Vluchtelingenwerk er zelfs van een \"linkse heksenjacht te voeren\". Onder het mom van hulp aan vluchtelingen streeft deze organisatie een gevaarlijke agenda van open grenzen na. 1. Wordt binnen uw beleidsdomeinen op enigerlei wijze samengewerkt met Vluchtelingenwerk Vlaanderen? Zo ja, op welke manier en met welk doel?2. Ontvangt Vluchtelingenwerk Vlaanderen in het kader van de beleidsdomeinen waarvoor u bevoegd bent subsidies of andere ondersteuning? Zo ja, voor welk bedrag en met welk doel?3. Indien inderdaad samengewerkt wordt met Vluchtelingenwerk Vlaanderen of indien deze organisatie in het kader van uw bevoegdheden ondersteund wordt, acht u het verantwoord dat wordt samengewerkt met een organisatie die een gevaarlijke agenda nastreeft van open grenzen en die er door de federale staatssecretaris voor Asiel en Immigratie zelfs van wordt beschuldigd een \"heksenjacht\" te voeren?4. Welke initiatieven zal u binnen uw beleidsdomein desgevallend nog nemen met betrekking tot Vluchtelingenwerk Vlaanderen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELINGENHULP,ASIELRECHT,SUBSIDIE","answer":"1. Vluchtelingenwerk Vlaanderen (VwV) was een opvangpartner van Fedasil in de organisatie van opvangplaatsen voor asielzoekers en hun begeleiding. Het afbouwplan dat werd goedgekeurd door de regering op 3 juni 2016 voorzag erin dat VwV zou afbouwen tot 166 opvangplaatsen. Volgens het Nieuwe Opvangmodel wordt de individuele opvang immers voorzien voor de lokale opvanginitiaven en zullen de ngo's de doelgroepenplaatsen gaan beheren. Het is VwV zelf die aangaf deze plaatsen niet langer te willen uitbaten. Sinds 30 juni 2017 zijn al hun opvangplaatsen afgebouwd. 2. In 2016 heeft VwV 9. 213.926,77 euro voor opvang van asielzoekers gekregen en 1. 765.534,31 euro voor medische kosten. Het gaat hier om uitgaven die zijn gedaan in het kader van de opvang. Ook in 2016, heeft VwV subsidies gekregen in het kader van specifieke projecten (project rond de gastvrije gezinnen) voor een bedrag van 47.526,56 euro .Voor 2017 (periode januari tot en met juni) is er een budget voorzien van 4. 456.735 euro voor opvang van asielzoekers en 833.396 euro voor medische kosten. Er is geen verderzetting voorzien van de samenwerking met VwV voorzien, waardoor deze uitgaven in de toekomst 0 euro zullen bedragen. 3. Zoals gezegd, stopt de samenwerking met VwV voor wat betreft de opvang van asielzoekers en dit na 17 jaar lang opvangpartner te zijn geweest van Fedasil. VwV zal zijn taken dus enkel nog op beleid en visie toespitsen. Zoals u mij kent, ben ik steeds bereid om in dialoog te treden met elke organisatie die werken rondom asiel en migratie. 4. Volgens het afbouwplan goedgekeurd door de kern werden alle plaatsen van VwV (698 plaatsen in totaal) afgebouwd tegen 30 juni 2017.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187134,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Steun aan Vluchtelingenwerk Vlaanderen. \n\n Vluchtelingenwerk Vlaanderen is een - naar eigen zeggen - \"onafhankelijke, niet-gouvernementele organisatie die de belangen van de vluchteling en asielzoeker verdedigt\". In de praktijk manifesteert deze organisatie zich echter als een uiterst-linkse lobbyorganisatie voor open grenzen die elke regeringsmaatregel om de immigratiezondvloed toch enigszins af te remmen fanatiek bestrijdt.De organisatie voerde onder meer een procedure tegen de Belgische Staat om een terugsturing op basis van de Dublin-regels te verhinderen en wil een afschaffing van de lijst van veilige landen. Het nochtans zeer (te) genereuze Belgische asielbeleid noemde Vluchtelingenwerk Vlaanderen \"onwettig, inhumaan en akelig\" (De Morgen, 11 oktober 2016). De federale staatssecretaris voor Asiel en Migratie beschuldigde Vluchtelingenwerk er zelfs van een \"linkse heksenjacht te voeren\". Onder het mom van hulp aan vluchtelingen streeft deze organisatie een gevaarlijke agenda van open grenzen na. 1. Wordt binnen uw beleidsdomeinen op enigerlei wijze samengewerkt met Vluchtelingenwerk Vlaanderen? Zo ja, op welke manier en met welk doel?2. Ontvangt Vluchtelingenwerk Vlaanderen in het kader van de beleidsdomeinen waarvoor u bevoegd bent subsidies of andere ondersteuning? Zo ja, voor welk bedrag en met welk doel?3. Indien inderdaad samengewerkt wordt met Vluchtelingenwerk Vlaanderen of indien deze organisatie in het kader van uw bevoegdheden ondersteund wordt, acht u het verantwoord dat wordt samengewerkt met een organisatie die een gevaarlijke agenda nastreeft van open grenzen en die er door de federale staatssecretaris voor Asiel en Immigratie zelfs van wordt beschuldigd een \"heksenjacht\" te voeren?4. Welke initiatieven zal u binnen uw beleidsdomein desgevallend nog nemen met betrekking tot Vluchtelingenwerk Vlaanderen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELINGENHULP,ASIELRECHT,SUBSIDIE","answer":"Ik deel het geachte lid mee dat ik voor het antwoord op de vraag verwijs naar het antwoord op de vraag nr. 1077 gesteld aan de heer Francken Theo, Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187135,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Steun aan Vluchtelingenwerk Vlaanderen. \n\n Vluchtelingenwerk Vlaanderen is een - naar eigen zeggen - \"onafhankelijke, niet-gouvernementele organisatie die de belangen van de vluchteling en asielzoeker verdedigt\". In de praktijk manifesteert deze organisatie zich echter als een uiterst-linkse lobbyorganisatie voor open grenzen die elke regeringsmaatregel om de immigratiezondvloed toch enigszins af te remmen fanatiek bestrijdt.De organisatie voerde onder meer een procedure tegen de Belgische Staat om een terugsturing op basis van de Dublin-regels te verhinderen en wil een afschaffing van de lijst van veilige landen. Het nochtans zeer (te) genereuze Belgische asielbeleid noemde Vluchtelingenwerk Vlaanderen \"onwettig, inhumaan en akelig\" (De Morgen, 11 oktober 2016). De federale staatssecretaris voor Asiel en Migratie beschuldigde Vluchtelingenwerk er zelfs van een \"linkse heksenjacht te voeren\". Onder het mom van hulp aan vluchtelingen streeft deze organisatie een gevaarlijke agenda van open grenzen na. 1. Wordt binnen uw beleidsdomeinen op enigerlei wijze samengewerkt met Vluchtelingenwerk Vlaanderen? Zo ja, op welke manier en met welk doel?2. Ontvangt Vluchtelingenwerk Vlaanderen in het kader van de beleidsdomeinen waarvoor u bevoegd bent subsidies of andere ondersteuning? Zo ja, voor welk bedrag en met welk doel?3. Indien inderdaad samengewerkt wordt met Vluchtelingenwerk Vlaanderen of indien deze organisatie in het kader van uw bevoegdheden ondersteund wordt, acht u het verantwoord dat wordt samengewerkt met een organisatie die een gevaarlijke agenda nastreeft van open grenzen en die er door de federale staatssecretaris voor Asiel en Immigratie zelfs van wordt beschuldigd een \"heksenjacht\" te voeren?4. Welke initiatieven zal u binnen uw beleidsdomein desgevallend nog nemen met betrekking tot Vluchtelingenwerk Vlaanderen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELINGENHULP,ASIELRECHT,SUBSIDIE","answer":"De vzw Vluchtelingenwerk Vlaanderen is bij de Algemene Administratie van de Fiscaliteit gekend als instelling die de behoeftigen bijstaat. Aangezien deze vereniging de wettelijke voorwaarden vervult is ze als zodanig erkend om fiscale attesten uit te reiken voor giften die zij in geld ontvangen en die de schenkers een belastingvermindering opleveren.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187136,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Steun aan Vluchtelingenwerk Vlaanderen. \n\n Vluchtelingenwerk Vlaanderen is een - naar eigen zeggen - \"onafhankelijke, niet-gouvernementele organisatie die de belangen van de vluchteling en asielzoeker verdedigt\". In de praktijk manifesteert deze organisatie zich echter als een uiterst-linkse lobbyorganisatie voor open grenzen die elke regeringsmaatregel om de immigratiezondvloed toch enigszins af te remmen fanatiek bestrijdt.De organisatie voerde onder meer een procedure tegen de Belgische Staat om een terugsturing op basis van de Dublin-regels te verhinderen en wil een afschaffing van de lijst van veilige landen. Het nochtans zeer (te) genereuze Belgische asielbeleid noemde Vluchtelingenwerk Vlaanderen \"onwettig, inhumaan en akelig\" (De Morgen, 11 oktober 2016). De federale staatssecretaris voor Asiel en Migratie beschuldigde Vluchtelingenwerk er zelfs van een \"linkse heksenjacht te voeren\". Onder het mom van hulp aan vluchtelingen streeft deze organisatie een gevaarlijke agenda van open grenzen na. 1. Wordt binnen uw beleidsdomeinen op enigerlei wijze samengewerkt met Vluchtelingenwerk Vlaanderen? Zo ja, op welke manier en met welk doel?2. Ontvangt Vluchtelingenwerk Vlaanderen in het kader van de beleidsdomeinen waarvoor u bevoegd bent subsidies of andere ondersteuning? Zo ja, voor welk bedrag en met welk doel?3. Indien inderdaad samengewerkt wordt met Vluchtelingenwerk Vlaanderen of indien deze organisatie in het kader van uw bevoegdheden ondersteund wordt, acht u het verantwoord dat wordt samengewerkt met een organisatie die een gevaarlijke agenda nastreeft van open grenzen en die er door de federale staatssecretaris voor Asiel en Immigratie zelfs van wordt beschuldigd een \"heksenjacht\" te voeren?4. Welke initiatieven zal u binnen uw beleidsdomein desgevallend nog nemen met betrekking tot Vluchtelingenwerk Vlaanderen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELINGENHULP,ASIELRECHT,SUBSIDIE","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187137,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Steun aan Vluchtelingenwerk Vlaanderen. \n\n Vluchtelingenwerk Vlaanderen is een - naar eigen zeggen - \"onafhankelijke, niet-gouvernementele organisatie die de belangen van de vluchteling en asielzoeker verdedigt\". In de praktijk manifesteert deze organisatie zich echter als een uiterst-linkse lobbyorganisatie voor open grenzen die elke regeringsmaatregel om de immigratiezondvloed toch enigszins af te remmen fanatiek bestrijdt.De organisatie voerde onder meer een procedure tegen de Belgische Staat om een terugsturing op basis van de Dublin-regels te verhinderen en wil een afschaffing van de lijst van veilige landen. Het nochtans zeer (te) genereuze Belgische asielbeleid noemde Vluchtelingenwerk Vlaanderen \"onwettig, inhumaan en akelig\" (De Morgen, 11 oktober 2016). De federale staatssecretaris voor Asiel en Migratie beschuldigde Vluchtelingenwerk er zelfs van een \"linkse heksenjacht te voeren\". Onder het mom van hulp aan vluchtelingen streeft deze organisatie een gevaarlijke agenda van open grenzen na. 1. Wordt binnen uw beleidsdomeinen op enigerlei wijze samengewerkt met Vluchtelingenwerk Vlaanderen? Zo ja, op welke manier en met welk doel?2. Ontvangt Vluchtelingenwerk Vlaanderen in het kader van de beleidsdomeinen waarvoor u bevoegd bent subsidies of andere ondersteuning? Zo ja, voor welk bedrag en met welk doel?3. Indien inderdaad samengewerkt wordt met Vluchtelingenwerk Vlaanderen of indien deze organisatie in het kader van uw bevoegdheden ondersteund wordt, acht u het verantwoord dat wordt samengewerkt met een organisatie die een gevaarlijke agenda nastreeft van open grenzen en die er door de federale staatssecretaris voor Asiel en Immigratie zelfs van wordt beschuldigd een \"heksenjacht\" te voeren?4. Welke initiatieven zal u binnen uw beleidsdomein desgevallend nog nemen met betrekking tot Vluchtelingenwerk Vlaanderen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELINGENHULP,ASIELRECHT,SUBSIDIE","answer":"1. Neen2. Vluchtelingenwerk Vlaanderen is geen organisatie die geaccrediteerd is volgens het koniklijk besluit van 11 september 2016 betreffende de niet-gouvernementele samenwerking. Vandaar dat Vluchtelingenwerk Vlaanderen bijgevolg geen subsidie kan bekomen ten laste van de niet-gouvernementele samenwerking. 3. -4. Geen","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187138,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Steun aan Vluchtelingenwerk Vlaanderen. \n\n Vluchtelingenwerk Vlaanderen is een - naar eigen zeggen - \"onafhankelijke, niet-gouvernementele organisatie die de belangen van de vluchteling en asielzoeker verdedigt\". In de praktijk manifesteert deze organisatie zich echter als een uiterst-linkse lobbyorganisatie voor open grenzen die elke regeringsmaatregel om de immigratiezondvloed toch enigszins af te remmen fanatiek bestrijdt.De organisatie voerde onder meer een procedure tegen de Belgische Staat om een terugsturing op basis van de Dublin-regels te verhinderen en wil een afschaffing van de lijst van veilige landen. Het nochtans zeer (te) genereuze Belgische asielbeleid noemde Vluchtelingenwerk Vlaanderen \"onwettig, inhumaan en akelig\" (De Morgen, 11 oktober 2016). De federale staatssecretaris voor Asiel en Migratie beschuldigde Vluchtelingenwerk er zelfs van een \"linkse heksenjacht te voeren\". Onder het mom van hulp aan vluchtelingen streeft deze organisatie een gevaarlijke agenda van open grenzen na. 1. Wordt binnen uw beleidsdomeinen op enigerlei wijze samengewerkt met Vluchtelingenwerk Vlaanderen? Zo ja, op welke manier en met welk doel?2. Ontvangt Vluchtelingenwerk Vlaanderen in het kader van de beleidsdomeinen waarvoor u bevoegd bent subsidies of andere ondersteuning? Zo ja, voor welk bedrag en met welk doel?3. Indien inderdaad samengewerkt wordt met Vluchtelingenwerk Vlaanderen of indien deze organisatie in het kader van uw bevoegdheden ondersteund wordt, acht u het verantwoord dat wordt samengewerkt met een organisatie die een gevaarlijke agenda nastreeft van open grenzen en die er door de federale staatssecretaris voor Asiel en Immigratie zelfs van wordt beschuldigd een \"heksenjacht\" te voeren?4. Welke initiatieven zal u binnen uw beleidsdomein desgevallend nog nemen met betrekking tot Vluchtelingenwerk Vlaanderen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELINGENHULP,ASIELRECHT,SUBSIDIE","answer":"1. Defensie werkt niet samen met \"Vluchtelingenwerk Vlaanderen\". 2. \"Vluchtelingenwerk Vlaanderen\" ontvangt noch subsidies noch steun van Defensie. 3. Deze vraag is zonder voorwerp. 4. Mijn departement plant geen initiatieven met betrekking tot \"Vluchtelingenwerk Vlaanderen\".","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187141,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"N-VA","aut_person":"Capoen, An","aut_language":"dutch","question":"Taalkennis peutertuin FOD Buitenlandse Zaken. \n\n De FOD Buitenlandse Zaken beheert een peutertuin voor zijn ambtenaren en diplomaten. De mogelijkheden om er in het Nederlands onthaald te worden en als kind begeleid te worden schijnen evenwel zeer beperkt. 1. Voldoet de leidende ambtenaar aan de voorgeschreven taalvereisten, zowel om de ouders en de kinderen op te vangen als om het personeel leiding te geven?2. Voor het verzorgend personeel, hoeveel van de personeelsleden zijn:a) Nederlandstalig zonder/met voldoende kennis van het Frans;b) Franstalig zonder/met voldoende kennis van het Nederlands?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,KINDEROPPAS,BUITENLANDS BELEID,PERSONEEL IN DIPLOMATIEKE DIENST,TAALGEBRUIK","answer":"1. De directrice van het kinderdagverblijf is een Nederlandstalige maatschappelijk assistente en tweetalig. De beheerder is Franstalig met een goede kennis van het Nederlands en haar medewerkster is Nederlandstalig en ook tweetalig. De mondelinge communicatie gebeurt in de gewenste taal van de ouder en elke schriftelijke communicatie naar de ouders toe is opgesteld in beide landstalen. 2. a) Vijf kindbegeleidsters zijn Franstalig, twee ervan van niveau B1 en drie met schoolkennis Nederlands.b) Drie kindbegeleidsters zijn Nederlandstalig, waarvan twee met een goede kennis van het Frans(een met niveau B1 Selor), een met enkele noties van het Frans op niveau van schoolkennis.Er worden taallessen georganiseerd op de FOD die het personeel van het kinderdagverblijf in de mate van het mogelijke volgen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187142,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Beledigingen aan het adres van de controleurs van het FAVV. \n\n Ongeveer 650 medewerkers van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) doorkruisen het land om controles uit te voeren. Dat zijn gemiddeld vijf tot zes restaurants per controleur en per dag, d.i. meer dan 70.000 van de 160.000 bestaande inrichtingen per jaar.Bij die controles kan de betrokken ambtenaar beslissen de inrichting gedurende 48 uur te sluiten omwille van een gebrek aan hygiene. Het is nochtans geen gemakkelijk werk aangezien de controleurs regelmatig worden bekritiseerd en beledigd door de eigenaars. 1. Hoeveel medewerkers van het FAVV werden er volgens de analyse door uw departement beledigd bij het uitoefenen van hun functie in het jaar 2016? Welke middelen zijn er om hen beter te beschermen?2. Werden er medewerkers in datzelfde jaar fysiek aangevallen? Zo ja, hoeveel klachten werden er om die redenen ingediend?3. Hoeveel personeelsleden hebben ontslag genomen of waren in ziekteverlof in het jaar 2016? Is er een verband tussen die vaststelling en de moeilijke controles?4. Krijgen de medewerkers van het FAVV opleidingen stressbeheer en omgaan van conflictsituaties?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,KEURINGSDIENST VAN WAREN,OVERHEID,ARBEIDSVEILIGHEID,VOEDSELVEILIGHEID","answer":"1. In 2016 werden 31 agenten van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) in 24 dossiers slachtoffer van bedreigingen geuit door operatoren en hebben hiervan aangifte gedaan bij de Politie en de Nationale Opsporingseenheid van het FAVV. Om de medewerkers beter te beschermen, laat het FAVV bij voorkeur de hercontroles bij deze operatoren niet meer uitvoeren door de initieel bedreigde medewerkers. Verder hebben de medewerkers zowel een opleiding \"beheer van agressie\" als \"communicatie met de gecontroleerde\" gevolgd. Wat zeker nog kan helpen, is een adequate opvolging van deze dossiers door het parket, want voor zover door het FAVV gekend, werden van deze 24 dossiers, een dossier geklasseerd zonder gevolg, twee verder opgevolgd en van 21 dossiers heeft het FAVV geen verdere info. 2. Ja, er werden twee klachten geregistreerd met betrekking tot fysieke bedreiging. 3. In 2016 werden er 13.234 ziektedagen geregistreerd voor de medewerkers van het FAVV en hebben 13 personen ontslag genomen. Wat betreft de ziektedagen: het FAVV kan niet vaststellen of er een link is met de soms moeilijke controles en dit gezien het medisch geheim. Enkel in het geval van een arbeidsongeval kent het FAVV de reden. In 2016 was een medewerker zes dagen in ziekteverlof om reden van psychosociale aard ten gevolge van agressiviteit van de operator. Wat betreft het ontslag: in 2016 waren er 13 personen die ontslag namen, maar geen enkele heeft aangegeven dat de kritieken en beledigingen door operatoren hiervoor de aanleiding was. 4. De opleidingsdienst van het FAVV organiseert opleidingen inzake stressbeheer. Die zijn bestemd voor verschillende doelgroepen: managers, administratieve medewerkers, controleurs en inspecteurs. Binnen dit kader werden in 2016 een totaal van 522,5 opleidingsdagen (opleidingsdagenXaantal deelnemers) georganiseerd. Elk van die opleidingen behandelt specifiek de stresssituaties waarmee de medewerkers geconfronteerd worden bij de uitoefening van hun functie. Het is ook in die context dat de nieuwe medewerkers van het FAVV worden verzocht om een dag opleiding te volgen gewijd aan communicatie en omgaan met delicate situaties tijdens een controle. Het doel van die opleiding is de nieuwe medewerkers voor te bereiden op conflictsituaties en zo de stress die daaruit voortvloeit te verminderen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":187143,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Brusselse politie. - Taalkennis. \n\n 1. Kan u meedelen voor elk van de zes politiezones van Brussel hoeveel politieagenten er op 1 januari 2017 of op heden per taalgroep in dienst zijn, in respectievelijk vast verband en in contractueel verband? Hoeveel hogere politiefunctionarissen (vanaf de graad van officier) zijn volgens dezelfde opdelingen in dienst? Hoe groot is het CALog-personeel (zelfde opsplitsingen)?2. Kan u per opsplitsing zoals vermeld in vraag 1 meedelen hoeveel politiemensen het bewijs hebben geleverd van hun kennis van de tweede taal?3. Kan u per opsplitsing vermeld in vraag 1 meedelen hoeveel mensen een taalpremie ontvangen?4. Beschikt u over cijfers in verband met het aantal Nederlandstalige en Franstalige politieagenten per zone die in de loop van 2016 een brevet haalden voor kennis van de andere taal?5. Kan u meedelen hoeveel nieuwe agenten werden aangeworven in 2016 tot op heden, opgesplitst per Brusselse politiezone en per taalgroep?6. Hoeveel van hen, opgesplitst volgens de criteria vermeld in vraag 5, beschikten bij hun aanwerving over het vereiste taalbrevet? Hoeveel van hen hebben dit brevet intussen behaald?7. Welke maatregelen werden sinds het aantreden van deze regering genomen om de Brusselse politieagenten aan te zetten om hun brevet voor de kennis van de tweede taal te halen en om de Brusselse politiezones aan te manen zoveel mogelijk de regels van de taalwet in bestuurszaken aangaande de taalkennis van het politiepersoneel na te komen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEEL,POLITIE,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,OPENBARE VEILIGHEID,TAALGEBRUIK","answer":"1., 3. en 5. Bijgevoegd de gevraagde cijfers.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. en 4. De tweetaligheidsattesten worden aan de personeelsleden door Selor toegekend. Het is dus niet mogelijk deze vraag te beantwoorden, behalve voor diegenen die hun brevet hebben laten valoriseren om de taalpremie te kunnen krijgen.Ik geef u een inventaris per kader en per taalstelsel voor de Brusselse politiezones (op 4 januari 2017):Nederlandstalige politieambtenaren met kennis van het Frans:- 137 op 141 Agenten (97,16 %)- 1.207 op 1.310 Inspecteurs (92,14 %)- 243 op 249 Hoofdinspecteurs (97,59 %)- 185 op 185 Officieren (100 %)Franstalige politieambtenaren met kennis van het Nederlands- 231 op 437Agenten (52,86 %)- 951 op 2504 Inspecteurs (37,98 %)- 277 op 398 Hoofdinspecteurs (69,60 %)- 195 op 214 Officieren (91,12 %)6. Deze gegevens zijn niet centraal beschikbaar. 7. Sinds de zesde staatshervorming is het bedrag dat het Brussels Gewest krijgt van de Federale overheid in het kader van het Fonds voor de beveiliging van Brussel als nationale en internationale hoofdstad verhoogd tot 55 miljoen euro. Een gedeelte van dat bedrag moet verdeeld worden over de zones en besteed worden aan taallessen. De zesde staatshervorming heeft echter ook bepaald dat dat bedrag uitgekeerd wordt als een dotatie, en niet meer als een subsidie. Met andere woorden, de Federale overheid heeft geen enkel zicht op de besteding van dat geld.Het toezicht op de Brusselse politiezones, ook op de naleving van de taalwetten ligt bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, niet bij de Federale overheid.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187144,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Gevolgen van telewerk voor de gezondheid. \n\n De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en Eurofund buigen zich over de impact van telewerk op het algemene evenwicht tussen beroepsleven en priveleven. In een recent rapport worden de onderzoeken samengevat die de twee organisaties hebben uitgevoerd in 15 landen, waaronder 10 lidstaten van de Europese Unie, inclusief Belgie.De resultaten van dit rapport lopen uiteen. Ze tonen immers aan dat het gebruik van moderne communicatietechnologieen daadwerkelijk voor een beter evenwicht tussen beroepsleven en priveleven zorgen, maar tegelijkertijd de grens tussen arbeid en priveleven doen vervagen, afhankelijk van de arbeidsplaats en de kenmerken van elk beroep. Door die overlapping zouden sommige werknemers geneigd zijn meer uren te werken. 1. De groeiende tendens om te telewerken is nog vrij recent. Bestaan er al studies die de gevolgen van telewerk op de gezondheid meten?2. Hebben we in het licht van de resultaten van dat rapport al alarmerende signalen opgevangen die wijzen op een gebrek aan afbakening tussen beroepsleven en priveleven? Zou dit tot het omgekeerde effect kunnen leiden en bijvoorbeeld meer burn-outs kunnen veroorzaken?3. Wat adviseert u inzake telewerk?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,WERK OP AFSTAND,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer":"1. Het Tijds- en PlaatsOnafhankelijk Werken (TPOW) wordt in toenemende mate toegepast. Niettemin geven de resultaten van de Enquete naar de Arbeidskrachten (EAK) voor 2014 aan dat in Belgie 77,4 % van de werknemers nooit thuiswerkte. Bovendien geeft dezelfde enquete aan dat TPOW vooral wordt toegepast voor hoger opgeleiden en voor mensen die kader- en leidinggevende functies hebben. Uit de resultaten van de zogenaamde Flexwerkscan blijkt dat TPOW vooral wordt ingevoerd (1) omwille van de werk-privebalans van de medewerkers, (2) om aantrekkelijk te zijn als werkgever en (3) op vraag van de medewerkers zelf (bron: Bamps H, Eeckelaert L, Stuer D, Cambre B, Flex met flex, tien lessen om rekening mee te houden als je tijds- en plaatsonafhankelijk wil werken, 2016). Volgens de European Working Conditions Survey (EWCS) heeft TPOW zowel positieve als negatieve effecten: het belangrijkste positieve effect voor de werknemers is de verbetering van de work-life balans: toepassing van TPOW reduceert de nood van woon-werkverkeer en laat de werknemers toe de arbeidsuren beter aan te sluiten op hun persoonlijke noden. Negatief is echter wat het blurring of boundaries-fenomeen wordt genoemd: de werksfeer en de private sfeer worden minder en minder onderscheiden.Wij beschikken enkel over cijfers voor ons eigen departement. Wij hebben geen cijfers over de impact van telewerk op de gezondheid, maar wel op het ervaren evenwicht tussen priveleven en beroepsleven.Momenteel doet ongeveer 74 % van de medewerkers van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu aan telewerk.In een welzijnsenquete die eind 2015 is uitgevoerd, stelden wij verschillende vragen over het welzijn op het werk. 72 % van de respondenten antwoordde positief op de vraag \"Telewerk helpt mij om een beter evenwicht te vinden tussen mijn werk en mijn priveleven\", 6 % antwoordde negatief op die vraag en voor de anderen is / was telewerk niet van toepassing. 2. Typische aspecten gerelateerd aan TPOW zijn: ergonomische aspecten, werkintensiteit, vervagen van het onderscheid tussen werksfeer en private sfeer, verminderd woon-werkverkeer en isolatie. Deze aspecten kunnen een diverse impact hebben op gezondheid en welzijn. Zo toonde een Finse studie aan dat meer dan de helft van de TPOW-werknemers aangeeft geen aandacht te besteden aan ergonomische aspecten van thuiswerk. Niettemin zijn het vooral de mogelijke gevolgen van het vervagen van het onderscheid tussen werksfeer en private sfeer in termen van verhoogde werkdruk en -stress en de gevolgen voor de mentale gezondheid die de aandacht opeisen. De bevindingen hier zijn niet eenduidig: TPOW kan positieve gevolgen hebben voor de gezondheid (aangezien werknemers zelf hun werktijd kunnen bepalen), anderzijds kunnen onregelmatige en onvoorspelbare werktijden een negatieve impact hebben op de gezondheid. Een onderzoek bij TPOW-werknemers in Belgie geeft aan dat 43 % van deze werknemers een daling van het stressniveau rapporteert, 46 % geen wijzigingen en 11 % een stijging (bron: Walrave M, 2005, Telework in Belgium. Sharing experiences lowering thresholds).In 2017 zal de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu deelnemen aan een onderzoek naar stress, burn-out en re-integratie in het kader van een pilootproject onder leiding van de FOD PO. De resultaten daarvan zullen vermoedelijk in oktober 2017 voorhanden zijn. 3. TPOW impliceert een verschuiving in de relatie werkgever-medewerker voor met name het toezicht dat de werkgever traditioneel op de medewerker heeft ('directe supervisie') en kan tot scepsis en onzekerheid leiden bij zowel de werkgever als de medewerker. Het is daarom van belang duidelijke afspraken te maken over hoe TPOW kan worden ingevoerd. In wezen is TPOW eerder resultaatgericht (wat moet gerealiseerd worden) dan procesgericht (hoe moet dat gerealiseerd worden). De resultaten die de medewerkers dienen te bewerkstelligen, moeten daarom geexpliciteerd worden. Afspraken dienen tevens gemaakt te worden om mogelijke conflicten tussen werksfeer en private sfeer te voorkomen (bijvoorbeeld kan afgesproken worden dat e-mailverkeer vanaf een bepaald moment tijdens de dag wordt stilgelegd). Duidelijke communicatiekanalen tussen de werkgever en de TPOW-medewerker dienen voorzien te worden. Ten slotte moet erover gewaakt worden dat de groepscohesie tussen TPOW-medewerkers gegarandeerd blijft, dit ook om een gevoel van isolatie tegen te gaan. TPOW-dagen dienen dan best ook afgewisseld te worden met 'traditionele' kantoordagen.Onze organisatie heeft een gids voor telewerk ingevoerd om medewerkers te begeleiden bij die manier van werken. In die gids zijn ook de psychosociale risico's opgenomen, zoals bijvoorbeeld de mogelijke conflicten tussen priveleven en beroepsleven, de grotere isolatie van de telewerkers, enz., evenals tips zoals:- goede afspraken maken tussen chef en medewerker over de modaliteiten van TOPW;- de ingestelde communicatiemiddelen aanwenden;- telewerk beperken tot twee dagen per week, behoudens uitzonderingen, om de teamcohesie te verzekeren.- enz.Binnen ons departement is de werksfeer, samen met de werkinhoud, als een van de sleutelelementen naar voren gekomen voor het welzijn op het werk van de medewerkers.Bovendien speelt sociale ondersteuning, samen met autonomie, een cruciale rol in het centrale beheer. Om die reden vinden wij het belangrijk om dat aspect in de organisatie van het werk goed in aanmerking te nemen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187145,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Huidkanker. \n\n Onlangs werd er bekendgemaakt dat wetenschappers van de Stanford University een AI-algoritme ontwikkeld hebben dat de verschillende vormen van huidkanker kan herkennen.Ze hebben gebruik gemaakt van een databank met 129.450 klinische foto's van moedervlekken en huidletsels die 2.032 verschillende soorten huidziekten bestrijken. Met de aldus gecreeerde kunstmatige intelligentie kan er dus een foto geanalyseerd en een diagnose gesteld worden.De resultaten zijn overtuigend. Na een vergelijkende test met 21 dermatologen aan wie er gevraagd werd meerdere gevallen te diagnosticeren is er gebleken dat het programma tot dezelfde conclusies als de deskundigen is gekomen.De wetenschappers van de Stanford University zijn van oordeel dat er met hun algoritme over enkele jaren een universele, onmiddellijke en goedkope diagnose zal kunnen worden gesteld. Eerlang zal er een app voor smartphones beschikbaar zijn waarmee er aan de hand van een eenvoudige foto een diagnose gesteld kan worden.Ondertussen blijft de screening van het melanoom door een dermatoloog de beste manier om huidkanker te bestrijden aangezien die, als de diagnose vroeg gesteld wordt, in 90% van de gevallen genezen kan worden. Zoals blijkt uit een onderzoek dat in 2015 in 23 landen uitgevoerd werd is een spontane screening echter nog niet volledig ingeburgerd. 1. Wat denkt u van die nieuwe technologie?2. Voor welke andere ziektebeelden zal het in de zeer nabije toekomst mogelijk zijn een diagnose zonder de hulp van een specialist te stellen? Zal dat ook voor andere vormen van kanker mogelijk zijn?3. Welke besparingen kunnen er dankzij de kunstmatige intelligentie gerealiseerd worden?4. Kunstmatige intelligentie is in alle gebieden aan een snelle opmars bezig en zal eerlang veel jobs overbodig maken (en er andere creeren). Dergelijke toepassingen die het mogelijk maken een diagnose te stellen zonder de hulp van specialisten betekenen een inkomensverlies voor de artsen die die technologische vooruitgang misschien met lede ogen tegemoetzien. Hoe kan men op dat gevolg anticiperen opdat de volksgezondheid, en niet geldgewin, centraal zou blijven staan? 5. Denkt u dat de medische beroepen zich wel zullen moeten aanpassen aan die grote digitale veranderingen? Zo ja, wat houdt de toekomst in petto? Worden de universitaire programma's al aangepast?6. Was ons land betrokken bij de studie over de screening? Zo ja, wat zijn de resultaten ervan? Zo niet, beschikt u over cijfers?7. Beschikt u over meer algemene informatie over de kankerscreenings in Belgie? Hoe kunnen die verbeterd worden in afwachting dat die nieuwe AI-middelen effectief ingezet worden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,NIEUWE TECHNOLOGIE,KANKER,MEDISCHE DIAGNOSE,TOEPASSING VAN INFORMATICA,HUIDZIEKTE","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187146,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Voluntoerisme als big business. \n\n Voluntoerisme zit in de lift. Het is een vorm van toerisme waarbij mensen hun vakantie een sociaal en humanitair hoger doel willen geven. Sommige vrijwilligers die hiervoor een beroep doen op een reisorganisatie vormen echter zonder het te beseffen een radertje in een goed geoliede machine die niet het welzijn van de lokale gemeenschappen beoogt, maar eerst en vooral winstbejag.De toeristische industrie heeft weten in te spelen op die stijgende vraag naar vakanties waar men meer is dan een eenvoudige toerist. Meer dan eens tellen vrijwilligers dus een fors bedrag neer om nutteloos werk te doen. Zo zijn er scholen die week na week opnieuw worden geverfd door alweer een nieuwe groep vrijwilligers.Daarnaast wordt de menselijke ellende uitgebuit om reizigers geld uit de zak te kloppen. In Cambodja zijn er bijvoorbeeld steeds meer zogenaamde weeshuizen (inmiddels al meer dan 600), waar kinderen verblijven die onder valse voorwendsels bij hun ouders op het platteland zijn weggehaald. Ze zijn dus geen kandidaten voor adoptie, maar worden getraind om, als circusdieren, shows op te voeren voor de toeristen om hun medelijden op te wekken en zo donaties los te krijgen.Dat heeft volgens Unicef en andere organisaties funeste gevolgen. Vrijwilligers die een tijdlang voor in de steek gelaten kinderen zorgen, ontwikkelen een emotionele band met hen. Wanneer ze vertrekken, hebben de kinderen steeds opnieuw het gevoel verlaten te worden, wat zware gevolgen heeft voor hun ontwikkeling en voor hun toekomstige vermogen om relaties op te bouwen.Het gaat hier met andere woorden over commerciele uitwassen, over het commercialiseren van humanitaire hulp om op een behoefte in te spelen. Bovendien hebben de sociale media, waarop zulke reiservaringen gedeeld worden, de populariteit van voluntoerisme een flinke boost gegeven. 1. Wat kunt u zeggen over de omvang van dat fenomeen?2. Beschikt u over cijfers?3. Hoe kunnen die wantoestanden bestreden worden?4. Komen er sensibiliseringsacties?5. Kunnen bepaalde praktijken verboden worden?6. Heel wat van die organisaties beschikken vandaag over onlineplatformen. Werden die duidelijk geidentificeerd?7. Hebben de Europese en Belgische organisaties die zulke reizen organiseren iets te vrezen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,VRIJWILLIGERSWERK,TOERISME,VAKANTIE,HANDELSPRAKTIJKEN","answer":"Ik informeer het geachte lid dat zijn vraag onder de bevoegdheid valt van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post, de heer Alexander De Croo (vraag nr. 895 van 4 mei 2017).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187147,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Programmeren voor iedereen. \n\n Ik kan uw maatregelen om de digitale ontwikkeling en e-inclusie te bevorderen alleen maar toejuichen. Vanaf 1 maart 2017 zullen de opleiders van MolenGeek, het starterscentrum in Molenbeek dat u financiert in het kader van uw digitale actieplan, een coding school (programmeerschool) opstarten.Dat project is momenteel beperkt tot werkzoekenden in de leeftijdscategorie van 18 tot 25 jaar. De eerste opleidingsronde van dat programma is volledig gratis en duurt zes maanden. De deelnemers zullen leren werken met de programmeertalen HTML, CSS, JavaScript, PHP en SQL, zodat ze de nodige vaardigheden zullen verwerven om bijvoorbeeld als webdesigner of mobile developer aan de slag te kunnen gaan.Een ander project, dat in de herfst van start zal gaan, is Be Central, een coworkingruimte en centrum voor digitale opleidingen in het station Brussel-Centraal. Het is de bedoeling om er een voor iedereen toegankelijke plaats van te maken.Dit zijn maar enkele voorbeelden van projecten waaruit blijkt dat ons land goed op weg is om de uitdaging waarvoor de digitale revolutie ons plaatst, aan te gaan. 1. Denkt u dat het, om digitale opleidingen werkelijk voor iedereen toegankelijk te maken, mogelijk is om een voor iedereen toegankelijk platform te ontwikkelen waar men online een opleiding kan volgen?2. Hebt u enig idee welk prijskaartje daaraan zou hangen?3. Denkt u niet dat zo een platform nog veel meer zou renderen, nu er zoveel vraag is naar gekwalificeerde personen in alle domeinen van de digitale economie en die vraag de komende jaren nog zal stijgen?","question_theme":"TELECOMMUNICATIE,INFORMATIETECHNOLOGIE,DIGITALE TECHNOLOGIE","answer":"1. Uw voorstel lijkt me technisch inderdaad mogelijk en er bestaan trouwens verschillende gratis online platformen (bijvoorbeeld: The hour of code, code academy, etc...) waar opleidingen in digitale vaardigheden en coderen kunnen worden gevolgd.Ik deel u verder mee dat mijn administratie zich bewust is van het belang van sensibilisering voor het verwerven van deze vaardigheden en ze actief werkt aan een interactieve en tegelijk didactische tool om de kennis van de Belgen ter zake in kaart te brengen. De doelstelling is om onze burgers bewust te maken van hun eigen digitale vaardigheden en om ze desgevallend ertoe aan te zetten hun tekortkomingen bij te spijkeren. 2. Rekening houdend met het feit dat de kosten afhankelijk zijn van het type van platform en van de aangesneden thema's is het niet mogelijk in deze fase een kostenraming ter zake te geven. Mijn diensten blijven echter wel alert voor de ontwikkeling van gelijkaardige projecten. 3. Dit type platformen kan effectief bijdragen tot een goede ontwikkeling van de digitale vaardigheden van de burgers maar enkel als aanvulling op de \"offline\" opleidingen die ze niet in hun geheel kunnen vervangen. Er moet ook gedacht worden aan diegenen die over minder digitale uitrusting beschikken en er moet voor gezorgd worden dat zij ook van \"offline\" opleidingen kunnen genieten. Sommige personen hebben niet altijd de mogelijkheid om online opleidingen te volgen en daarom moet voor iedereen en in verschillende vormen een toegang worden gevrijwaard.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":187148,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Station Lichtervelde. - Ontkoppeling dienstverlening op lijnen 73 en 66. \n\n Uit het Raadgevend Comite van de treinreizigers zijn echo's te horen dat de NMBS bij de opmaak van het nieuwe vervoerplan voor eind dit jaar de vlotte aansluitingen voor treinreizigers van de lijn 73 in Lichtervelde wil opheffen. Wie voortaan wil overstappen op de lijn 66 richting Brugge ziet zijn of haar reistijd verlengd worden met meer dan een kwartier.Ook in de richting van Kortrijk loopt dit op tot 10 minuten en meer. De dienstuurregeling en de openbare dienstverlening via het spoor worden in West-Vlaanderen dus nog maar eens onaantrekkelijker gemaakt.Als argument wordt aangehaald dat de verbinding Kortrijk-Brugge-Oostende op de lijn 66 erop vooruit gaat, maar ook daar blijkt de impact zeer beperkt. De reistijd tussen Kortrijk en Brugge blijft in piekuren zelfs ongewijzigd en een heel stuk slechter dan een aantal jaar geleden.Wie al deze informatie samenlegt, kan niet anders dan besluiten dat West-Vlaanderen het gelag betaalt van de onoordeelkundige afbouw van spoorinfrastructuur in en rond West-Vlaanderen de afgelopen jaren.In dit digitale tijdperk merken we dat veel van de openbare dienstverlening vlotter en sneller kan georganiseerd worden. Het spoor blijkt echter de uitzondering op deze regel en evolueert niet mee met zijn tijd. 1. Kan u toelichten wat de beweegredenen zijn om in de nieuwe dienstuurregeling de aansluiting tussen de lijnen 73 en 66 volledig los te laten? Op basis van welke objectieve gegevens wordt deze afweging gemaakt? Welke (efficientie)winst wordt hiermee bereikt? Wat zijn de eventuele negatieve gevolgen van deze beslissing?2. Wat is de reden dat de NMBS er niet in slaagt in West-Vlaanderen om verbeteringen aan te brengen aan de dienstuurregeling zonder op een ander punt in te boeten? Zijn er andere redenen te bedenken dan het drastisch inperken van de rangeermogelijkheden op de lijnen 66 en 73 om deze evolutie te verklaren?3. Erkent u dat deze drastische afbouw van infrastructuur door Infrabel onverantwoord was met het oog op het verbeteren van de aangeboden dienstuurregeling. Zal de verdere afbraak een halt worden toegeroepen en wordt een vernieuwde uitbouw van de spoor- en uitwijkinfrastructuur overwogen? Of acht u dit niet noodzakelijk?4. Acht u het verdedigbaar dat de globale reistijden in, van en naar West-Vlaanderen fors zijn toegenomen in vergelijking met het verleden? Acht u dit een normale evolutie binnen de hedendaagse digitale context? Welk argumentarium verantwoordt deze situatie? Wilt u deze problematische evolutie ombuigen voor de gebruikers en hoe zal u dit aanpakken? Welke taak is hierbij weggelegd voor het Vlaams Gewest en de provincie West-Vlaanderen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"1. Wat het weekaanbod in de Westhoek betreft heeft de NMBS zich specifiek geconcentreerd op de verbetering van de commerciele snelheid tussen Oostende, Brugge en Kortrijk, omdat haar lokale klanten daar naar vroegen. Door de halte van de IC23 Oostende - Brugge - Kortrijk - Oudenaarde - Brussel - Luchthaven in Lichtervelde gevoelig in te korten, kan de reistijd tussen Kortrijk en Brugge van de IC23 met negen minuten ingekort worden, waardoor er nu de hele dag door twee treinen rijden met ongeveer dezelfde reistijd. De NMBS erkent dat deze aanpassing, die positief is voor de reizigers op lijn 66, minder interessant is voor reizigers van lijn 73 die van/naar Brugge reizen. Zij zien tijdens de daluren hun overstaptijd in Lichtervelde toenemen van zeven naar vijftien minuten. Dit probleem stelt zich niet voor de reizigers van lijn 73 in de richting van Kortrijk.De NMBS heeft ook gehoor gegeven aan de vraag van haar klanten om meer dan een reismogelijkheid per uur te bieden richting Brugge. Zij heeft dit gedaan door de P-treinen tussen Kortrijk en Brugge een halte te geven in Lichtervelde. Hierdoor is er tijdens de piek (zowel 's morgens als 's avonds) een overstap van zes minuten voor reizigers van lijn 73 die van/naar Brugge wensen te reizen, en deze reizigers dus twee keer per uur via Lichtervelde richting Brugge kunnen sporen.De aanpassingen hebben tot gevolg dat de commerciele snelheid op lijn 66 verhoogd wordt, en dat het aanbod voor de klanten van lijn 73 van/naar Brugge tijdens de piek wordt uitgebreid. Hierdoor wordt tegemoetgekomen aan de twee belangrijkste opmerkingen die de NMBS ontving.Het treinaanbod tijdens het weekend zal niet aangepast worden omdat dit problemen zou creeren in het knooppunt van Lichtervelde. Het huidige weekend-treinaanbod blijft dus ook na december 2017 behouden. 2. Het vervoersplan 12/2017 bevat voor West-Vlaanderen wel degelijk een aantal projecten die enkel positieve gevolgen hebben voor de klanten van deze provincie:- de koppeling van de IC-trein naar Knokke en Blankenberge wordt afgeschaft en beide kustgemeenten worden vanaf december door aparte IC-treinen bediend. De reistijd vanuit bijvoorbeeld Brussel-Zuid naar Knokke en Blankenberge wordt hierdoor ingekort met respectievelijk acht en dertien minuten;- in het weekend wordt de IC-trein vanuit Brussels Airport-Zaventem naar Gent-Sint-Pieters verlengd tot Brugge, zodat dit station ook in de weekends een snelle verbinding met de luchthaven krijgt;- de IC-verbinding De Panne - Aalst - Gent - Brussel - Brussels Airport-Zaventem - Landen wordt omgevormd tot een IC-verbinding De Panne - Gent - Gent-Dampoort - Antwerpen en een tweede IC verbinding Gent - Aalst - Brussel - Brussels Airport-Zaventem - Landen. Dit geeft aan meer dan 480 reizigers van de lijn 73 De Panne - Gent de mogelijkheid om zonder overstap naar Gent-Dampoort en Antwerpen te reizen;- op zondagavond zal de NMBS een aantal nieuwe P-treinen inleggen zodat studenten gemakkelijker de universiteitssteden en hogescholen kunnen bereiken. Voor West-Vlaanderen wordt een bijkomende studententrein De Panne - Gent - Brussel - Leuven gepland, zodat studenten uit de betrokken regio snel naar Gent, Brussel of Leuven kunnen reizen. Een andere nieuwe studententrein Hasselt - Aarschot - Brussel - Gent geeft studenten uit Limburg een snellere en rechtstreekse verbinding naar hun scholen in Gent;- voor de regio Kortrijk ten slotte stipt de NMBS aan dat de L-verbinding Eeklo - Gent - Oudenaarde - Ronse/Kortrijk en de S3-verbinding Oudenaarde - Zottegem - Brussel - Dendermonde aangepast worden, zodat reizigers uit Munkzwalm en St-Denijs-Boekel elk uur een rechtstreekse verbinding met Kortrijk krijgen. Vanaf 10 december 2017 rijden er dan een L-verbinding Kortrijk - Oudenaarde - Zottegem, een L-trein Eeklo - Gent - Oudenaarde - Ronse en de S3-verbinding Zottegem - Brussel - Dendermonde.Bovendien zijn er een aantal projecten, net als in de andere provincies, waar keuzes moeten worden gemaakt en waar een objectieve afweging gebeurde op basis van het aantal klanten. In het specifieke geval van Lichtervelde beperkt bovendien de enkelsporige infrastructuur op de lijn 73 de mogelijkheden om het aanbod te organiseren. 3. Als operator is de NMBS gebaat bij een infrastructuur die voldoende ruimte biedt voor de ontwikkeling van het aanbod en de daarmee gepaard gaande lege ritten en uitwijkmogelijkheden. Ook de bijsturing in geval van incidenten verloopt vlotter indien er voldoende capaciteit is.Infrabel laat weten dat de vereenvoudiging van de spoorinstallaties (buitendienststelling van niet meer gebruikte spoorinfrastructuur) geen enkele invloed heeft op de opmaak van het nieuwe vervoersplan 12/2017. 4. In het vervoersplan 12/2017 evolueren heel wat reistijden in en naar West-Vlaanderen gunstig:- Brussel / Gent-Sint-Pieters - Knokke;- Brussel / Gent-Sint-Pieters - Blankenberge;- Brugge - Brussels-Airport in de weekends;- Oostende - Kortrijk: hier werd voor de optie gekozen die gunstig was voor de meerderheid van de klanten.De NMBS investeert ook in performant materieel, maar de snelheid van de treinen wordt natuurlijk ook bepaald door de drukte van het treinverkeer en de capaciteit van de infrastructuur. De digitale evolutie, die wel degelijk een aantal administratieve en operationele processen ondersteunt, biedt hiervoor geen oplossing.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187149,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Europees parket. \n\n In juli 2013 stelde de Europese Commissie een verordening voor tot invoering van een Europees parket, om misdrijven aan te pakken die de financiele belangen van de Europese Unie schaden. Dit supranationale parket zou werken op basis van een gedecentraliseerde structuur en een college met vertegenwoordigers van iedere lidstaat.Half februari 2017 hebben de ministers van Europese Zaken van de EU vastgesteld dat er geen eensgezindheid bestaat over de oprichting van zo een Europees parket. Al zijn de intenties van bepaalde lidstaten niet duidelijk, toch is er sprake van versterkte samenwerking tussen een beperkt aantal geinteresseerde staten, waaronder Belgie, om een Europees parket tot stand te brengen.Bij het vooruitzicht dat er in het kader van een versterkte samenwerking tussen een beperkt aantal landen een Europees parket zou worden opgericht, heb ik enkele vragen. 1. Wat zijn de struikelpunten die ervoor zorgen dat niet alle lidstaten hun schouders onder het project willen zetten?2. Zou de vereiste eensgezindheid er nog kunnen komen?3. Hoeveel lidstaten zijn momenteel bereid om mee te werken aan de oprichting van een Europees parket?4. Binnen welke termijn zou het Europees parket in het kader van een versterkte samenwerking kunnen worden opgericht?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"EUROPEES JUSTITIEEL GEBIED,OPENBAAR MINISTERIE,BUITENLANDS BELEID,EUROPESE UNIE,JUSTITIELE SAMENWERKING EU","answer":"1. Het was niet mogelijk om tijdens de onderhandelingen in de Raad unanimiteit te bereiken over de ontwerpverordening omtrent het Europees openbaar ministerie. Sommige lidstaten hebben er zich om principiele redenen tegen verzet, aangezien zij van mening waren dat de ontwerpverordening het subsidiariteitsbeginsel niet respecteert. Andere lidstaten konden niet akkoord gaan met de bepalingen zelf van het ontwerp. 2. Het scenario van een unanieme goedkeuring ligt op dit moment niet meer op tafel. De formele vaststelling van het gebrek aan eenparigheid gebeurde immers reeds een eerste keer tijdens de Raad Algemene Zaken op 7 februari 2017. Op de Europese Raad van 9-10 maart 2017 werd bevestigd dat er geen unanimiteit kon bereikt worden. Deze formele vaststelling in de Europese Raad is een voorwaarde om de procedure tot nauwere samenwerking op te starten. Een andere voorwaarde werd eind maart vervuld: een vijftiental lidstaten (waaronder Belgie) ondertekende een brief waarin zij verzoeken om versterkte samenwerking op te starten. 3. Op dit moment staan een vijftiental lidstaten achter het laatste compromis voor een Europees openbaar ministerie, maar dat betekent niet noodzakelijk dat al deze lidstaten ook effectief zullen deelnemen aan een nauwere samenwerking. Meerdere lidstaten hebben immers aangegeven enkel deel te nemen aan de versterkte samenwerking indien er voldoende andere lidstaten zijn die dit ook doen. 4. Voor een nauwere samenwerking zijn ten minste negen lidstaten nodig die zich achter deze nauwere samenwerking scharen. Deze lidstaten dienen dan de Europese Instellingen in kennis te stellen van dit voornemen, waarna het Europees openbaar ministerie kan opgericht worden.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187150,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"dutch","question":"Raadpleging ontwerp afvalplan NIRAS 2010. \n\n Op 20 mei 2010 verscheen in het Belgisch Staatsblad de berichtgeving \"Raadpleging van het publiek over het ontwerp van het afvalplan van de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen (NIRAS) en over het milieueffectenrapport dat het plan vergezelt - langetermijnbeheer van hoogradioactief en/of langlevend afval\". Het publiek kon hierover vanaf 7 juni 2010 tot en met 6 september 2010 worden geraadpleegd.Concreet zou de informatie over het houden van een raadpleging op de volgende manieren worden bekendgemaakt:- door het bericht in het Belgisch Staatsblad;- via de federale portaalsite www.belgium.be;- door minstens een ander communicatiemiddel, in casu: via de sites van NIRAS www.niras-afvalplan.be of www.ondraf-plandechets.be, via de nationale portaalsite van het Verdrag van Aarhus www.aarhus.be, door middel van een aankondiging in nationale dagbladen op 20 mei 2010. 1. Op welke manieren werd deze raadpleging destijds bekend gemaakt?2. Hoeveel opmerkingen kreeg NIRAS op dit ontwerp afvalplan en milieueffectenrapport, opgesplitst in percentage antwoorden van burgers, lokale overheden, andere?3. a) Werden de lokale besturen actief geinformeerd over deze raadpleging? Indien ja, hoe?b) Welke lokale besturen werden hierover geinformeerd?c) Hoe werd bepaald welke lokale besturen hierover actief werden geinformeerd?d) Welke lokale besturen reageerden op deze raadpleging?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"RADIOACTIEF AFVAL,MILIEUBELEID,INFORMATIEBELEID,INVLOED OP HET MILIEU,NUCLEAIR BELEID,RAADPLEGINGSPROCEDURE","answer":"Voor wat betreft de resultaten van deze raadpleging die tijdens de periode van een vorige regering heeft plaatsgevonden, verwijs ik u naar de Verklaring betreffende het Afvalplan ter uitvoering van de wet van 13 februari 2006, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 30 september 2011, waarin u antwoorden aan uw vragen zullen terugvinden.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":187151,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Evolutie van het aantal diefstallen op bouwwerven. \n\n Heel wat ondernemers in Belgie krijgen af te rekenen met diefstal op bouwwerven, waardoor ze vaak forse verliezen lijden. De Confederatie Bouw had het in 2013 over verliezen van om en nabij 80 miljoen euro per jaar.Om het risico op werfdiefstal terug te dringen, blijken de preventiecampagnes van politiediensten in samenwerking met de Confederatie Bouw essentieel te zijn. In het kader van deze preventie bestaat er een brochure met antwoorden op de voornaamste vragen die ondernemers zich stellen.De politie wijst ook op het registratieformulier waarmee het gestolen materiaal opgelijst en in detail beschreven kan worden, wat de politiediensten helpt bij het speurwerk. 1. Beschikt u over cijfers (van de voorbije vijf jaar) met betrekking tot werfdiefstal? Kunt u de cijfers opsplitsen per Brusselse gemeente?2. Welke initiatieven hebben uw diensten genomen om dit fenomeen tegen te gaan? Zijn er bepaalde politiezones waar werfdiefstal bijzonder vaak voorkomt en die specifieke initiatieven nemen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"MISDAADBESTRIJDING,BOUWNIJVERHEID,OPENBARE VEILIGHEID,DIEFSTAL","answer":"De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz. 1. De eerste tabel geeft het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake werfdiefstal weer, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de jaren 2012-2015 en het eerste trimester van 2016 op niveau van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest per politiezone en per gemeente. De gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 juli 2016.2016201714929-3-2002-fr-nl-1\n 2. a) In het algemeen kan gesteld worden dat het fenomeen geintegreerd en integraal wordt aangepakt. De aanpak omvat alle schakels van de veiligheidsketen: beeldvorming, preventief bestuurlijke aanpak, repressieve aanpak, nazorg ter attentie van de slachtoffers en de opvolging van veroordeelde personen.Binnen de federale politie heeft de dienst DJSOC/NVP/eigendomscriminaliteit een bijzondere aandacht voor diefstallen op werven en diefstallen van werf(voer)tuigen in het kader van de aanpak van de rondtrekkende dadergroepen (cf. Regeringsverklaring van de eerste minister, minister van Justitie, minister van Binnenlandse Zaken, \"De aanpak van rondtrekkende dadergroepen - vernieuwde uitdagingen\", 28 mei 2010, KIV 2016, NVP 2016-2019).Voor wat betreft de gerechtelijke aanpak heeft DJSOC een rol inzake het uitwisselen van informatie en overleg met de gerechtelijke diensten die belast zijn met de onderzoeken inzake diefstallen van werf(voer)tuigen.Sedert 2010 is Belgie de trekker voor het Europese EMPACT-OPC-project (voorheen EMPACT MOCG) dat de optimalisatie van een internationale aanpak van de rondtrekkende dadergroepen nastreeft.Ook binnen de huidige Europese beleidscyclus 2013-2017 werd een integrale en geintegreerde aanpak van rondtrekkende dadergroepen opgenomen als een van de prioriteiten onder het project EMPACT-OPC. Een nieuw strategisch meerjarig actieplan werd opgesteld en een operationeel actieplan 2017 zorgt voor de continuiteit van het project.Resultaten werden bereikt: stijging van de internationale informatie-uitwisseling en politionele en justitiele samenwerking, dadergroepen worden aangehouden, buit wordt teruggegeven, gemeenschappelijke Europese actiedagen worden uitgevoerd. De samenwerking met de meeste buitenlandse instanties verloopt over het algemeen goed.b) Uit de cijfers voor de zes Brusselse zones blijkt dat de trend met betrekking tot dit fenomeen dalend tot eerder stabiel is.Ik heb geen zicht op alle maatregelen die genomen worden op het niveau van de lokale politie. In geen van de Zonale veiligheidsplannen (2014-2017) van de zes Brusselse politiezones wordt dit fenomeen expliciet vermeld.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187152,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Controleoperaties in nagelstudio's. \n\n Naar aanleiding van de explosieve groei van het aantal nagelstudio's voerde de politie van de zone Brussel HOOFDSTAD Elsene in november 2016 een grootschalige operatie uit om te controleren of ze in verschillende opzichten in orde waren met de voorschriften.Bij die controleoperatie werden er meerdere processen-verbaal opgemaakt, waaronder 24 wegens sociale fraude, 12 wegens fiscale fraude, 3 wegens zwartwerk en 12 wegens illegaal verblijf. 1. Hoeveel controles werden er sinds 2015 in nagelstudio's in het Brusselse Gewest uitgevoerd? Wat waren de resultaten ervan? Kunt u die cijfers uitsplitsen per Brusselse gemeente?2. Hoe worden die controles georganiseerd? Wordt er samengewerkt met de betrokken FOD's, in het bijzonder met de FOD Volksgezondheid, aangezien het gebruik van sommige niet-conforme chemische producten de gezondheid ernstig kan schaden?","question_theme":"FRAUDE,CONTROLEORGAAN,COSMETISCH PRODUCT,SOCIALE ZEKERHEID,ZWARTWERK,HAAR- EN SCHOONHEIDSVERZORGING","answer":"1. De politiezone Brussel/Elsene heeft twee acties gevoerd in 2015 en zes in 2016 (Elsene) en een actie in 2016 (Brussel). Resultaat hiervan: - 24 PV's wegens sociale fraude (Sociale Inspectie + Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA));- 12 PV's wegens sociale fraude (FOD Financien);- 4 PV's wegens het tewerkstellen van buitenlandse werknemers (Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie (GWI));- 3 PV's wegens overtreding van de arbeidswet RVA;- 50 kg illegale producten in beslag genomen door de FOD Volksgezondheid;- 12 vrijheidsberovingen en PV's wegens illegaal verblijf en zeven personen werden teruggestuurd naar gesloten centra.De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) kan geen gegevens verschaffen betreffende de nail shops omdat deze categorie niet wordt vermeld als entiteit. Aangezien de controles worden georganiseerd op initiatief van het Arbeidsauditoraat, verzoek ik u om u hiervoor te richten tot mijn collega Koen Geens, minister van Justitie. 2. De multidisciplinaire actie wordt georganiseerd onder toezicht van het Arbeidsauditoraat. Het betreft een taskforce bestaand uit de politie en gespecialiseerde diensten, zoals de RVA, de Sociale Inspectie (SI), de Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie (GWI), de FOD Financien (FIN), de FOD Volksgezondheid, BRULABO - FOD Binnenlandse Zaken dienst Vreemdelingenzaken - Dienst Stedenbouw.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187153,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Rookverbod in de horeca. \n\n Het rookverbod in cafes en restaurants in ons land werd in 2011 ingesteld.Die voor de gezondheid absoluut noodzakelijke maatregel zou echter niet in alle horecazaken worden opgevolgd.Hoewel de wet die het roken in de horeca verbiedt overdag steeds beter wordt nageleefd, zou dat 's avonds en 's nachts niet altijd het geval zijn. Meer dan een op vijf cafes zou de reglementering negeren zodra de avond gevallen is. 1. Kan u precieze cijfers geven over de inbreuken op het rookverbod in de horeca sinds de inwerkingtreding van de wet?2. Zijn er significante verschillen in die inbreuken, afhankelijk van het moment van de dag?3. Op welk moment van de dag of de nacht worden de controles gewoonlijk uitgevoerd?4. Welke middelen worden er ingezet om die cijfers te doen dalen? Zal u het aantal controles in de horecazaken verhogen?5.Welke sancties riskeren de betrapte cafe- en restauranthouders? Kan u cijfers meedelen over de sinds de inwerkingtreding van de wet opgelegde sancties?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"HORECABEDRIJF,CONTROLEORGAAN,GEZONDHEIDSBELEID,VOLKSGEZONDHEID,NICOTINEVERSLAVING","answer":"1. De controles in de horecasector worden verricht door enerzijds de Tabak- en Alcoholcontroledienst van de FOD Volksgezondheid en anderzijds de Controledienst van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV).De Tabak- en Alcoholcontroledienst verricht in hoofdzaak de controles in cafes en het FAVV verricht hoofdzakelijk de controles in eetgelegenheden en restaurants.Het aantal controles en het percentage inbreuken op de rookwetgeving in de horecasector wordt in onderstaande tabel weergegeven:2016201714933-7-1421-bil-1\n Het percentage inbreuken op het rookverbod in cafes was in 2011 zeer laag (10 %). De oorzaak van dit laag percentage kwam vooral doordat de rookcontroles overdag en geconcentreerd in steden werden uitgevoerd. Zo waren de cafes snel op hoogte dat er controles bezig waren en konden ze zich snel conform stellen alvorens de controles werden uitgevoerd.Sedert 2012 worden meer en meer controles 's nachts uitgevoerd en steeg het percentage inbreuken naar 22 % in 2013. Sedertdien wordt een systematische daling van het aantal inbreuken op het rookverbod in cafes vastgesteld.In restaurants is het rookverbod algemeen aanvaard en worden nog slechts sporadisch inbreuken vastgesteld. 2. en 3. De controles in restaurants gebeuren nog steeds hoofdzakelijk overdag.In onderstaande tabel wordt de opdeling tussen de rookcontroles overdag en 's nachts in cafes, verricht door de Tabak- en Alcoholcontroledienst van de FOD Volksgezondheid, weergegeven.2016201714933-7-1421-bil-2\n Het aantal (%) inbreuken op het rookverbod in cafes overdag en 's nachts wordt in onderstaande tabel weergegeven.2016201714933-7-1421-bil-3\n Deze cijfers tonen aan dat het rookverbod in cafes vooral een probleem is van 's avonds en 's nachts. Uitbaters gaan er mogelijks vanuit dat er 's nachts geen controles worden uitgevoerd. hoewel de cijfers aantonen dat een kwart van de controles 's nachts wordt uitgevoerd. 4. Bij analyse van de controlegegevens blijkt dat er een positieve trendbreuk kan worden vastgesteld. Sedert 2014 is er een significante verbetering.Deze significante verbetering kan verklaard worden door:- de verstrenging van de strafbepalingen die begin mei 2014 zijn ingevoerd (geldboetes maal drie en de mogelijkheid voor rechters om een zaak gedurende zes maanden te sluiten);- een nieuwe infocampagne met brochures naar de sector toe;- aanhoudende controle-inspanningen;- de strenge bestraffing van dergelijke inbreuken door rechtbanken, en zeker bij recidive.Door de aanwerving van de 12 jonge controleurs zal de Tabak- en Alcoholcontroledienst in 2017 het aantal controles op het rookverbod kunnen verhogen. 5. Indien het rookverbod niet wordt gerespecteerd, riskeren uitbaters van horeca-inrichtingen boetes tussen de 208 en 8.000 euro. Bovendien kunnen de rechters bij recidive de geldboetes verdubbelen en de horecazaak voor een periode van een tot zes maanden sluiten.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187154,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"PS","aut_person":"Fernandez Fernandez, Julie","aut_language":"french","question":"Orgaandonatie. - Nadere regels voor de registratie van de instemming of het verzet. \n\n Ik wil het opnieuw hebben over de nadere regels voor de registratie als orgaandonor in het kader van een specifiek punt van de wet van 13 juni 1986.In artikel 10 van die wet worden de nadere regels voor de registratie, die u overigens in herinnering hebt gebracht in uw jongste betoog over dit onderwerp, bepaald.In ? 3bis wordt er gestipuleerd dat het verzet dat of de instemming die tijdens de minderjarigheid via het Rijksregister werd opgetekend, vervalt op de dag dat de persoon meerderjarig wordt. De Koning verzoekt de persoon om, zo hij dat wenst, een keuze te maken. De nadere regels met betrekking tot die paragraaf moeten door de Koning worden vastgesteld.Volgens de door uw collega van Binnenlandse Zaken verstrekte cijfers zijn er 56.033 personen van 18 jaar en ouder die voor ze 18 waren, een verklaring van verzet hebben afgelegd.Dat zijn 56.000 mensen die mogelijk elk, als men hen verzoekt een keuze te maken, ervoor zouden kunnen kiezen om zeven levens te redden.Er moet een koninklijk besluit worden uitgevaardigd om die paragraaf in werking te laten treden. Tot op heden is daar geen werk van gemaakt. Kunt u nagaan of het mogelijk is om, in samenwerking met de minister van Binnenlandse Zaken, dat automatische annuleringsmechanisme in te voeren en de daaruit voortvloeiende maatregelen inzake de bekendmaking te nemen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,ORGAANTRANSPLANTATIE","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187155,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Start-ups. - Overheidsopdrachten. \n\n Het innovatievriendelijk aanbesteden van overheidsopdrachten opent nieuwe afzetmarkten voor start-ups en draagt bij tot de ontwikkeling van aangepaste oplossingen voor de nieuwe behoeften van de administratie.De federale overheid kan in al haar bevoegdheidsdomeinen werk maken van een innovatiegericht aankoopbeleid bij overheidsopdrachten, met een drieledige doelstelling:- de groei van innovatieve bedrijven ondersteunen door de ontwikkeling van hun innovatietechnologie te financieren en hun toegang te verlenen tot nieuwe markten en tot een kwaliteitsreferentie; - de overheidsuitgaven beheersen door performanter en efficienter aan te kopen;- de overheidssteun voor de financiering van innovatie ontwikkelen.Innovatiegerichte overheidsopdrachten kunnen ook een grote hefboom van innovatieondersteuning zijn, aanvullend op de klassieke directe steun, met als mogelijke voordelen voor de bedrijven: - rechtstreekse financiering voor het ontwikkelen of vermarkten van een nieuw product of innovatieve dienst;- toegang tot nieuwe markten;- toegang tot referentieklanten, wat bijdraagt tot de bekendheid en reputatieopbouw.Kunt u mij in het licht van het voorgaande meedelen of men bij alle diensten waarvoor u als minister bevoegd bent, in 2016 het initiatief genomen heeft tot een op start-ups gerichte strategie voor het aanbesteden van overheidsopdrachten? Zo ja, wat houdt die strategie in, en welke balans kunt u ervan opmaken? Wat zijn de prioriteiten voor 2017 in dat verband?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSOPDRACHT VOOR LEVERINGEN,ONDERNEMINGSBELEID,OVERHEID,STARTENDE ONDERNEMING","answer":"1. FedictVooreerst dient opgemerkt te worden dat, niettemin er een associatie kan bestaan, de onderwerpen \"start-ups\" en \"innovatie\" twee verschillende zaken betreffen.Het gros van de opdrachten die Fedict - de Federale overheidsdienst Informatie- en Communicatietechnologie - in de markt plaatst omvatten innovatie als basis voor het onderzoeken en ontwikkelen van nieuwe dienstverlening. Wat betreft start-ups was Fedict uiteraard gehouden om te handelen binnen de krijtlijnen van de wetgeving overheidsopdrachten. Fedict vond het principe Buy from Government belangrijk en gaf kleinere ondernemingen kansen door enerzijds kleinere opdrachten in de markt te plaatsen en door anderzijds bij grotere opdrachten enkel het hoogstnodige te vragen inzake selectiecriteria, naar analogie met de bepalingen opgenomen in de omzendbrief van 16 mei 2014. Hierbij diende Fedict weliswaar ook rekening te houden met de omvang van de opdracht als het optrad als opdrachtencentrale.Voor wat 2017 betreft, biedt de nieuwe FOD Beleid en Ondersteuning, waarin de dienstverlening van Fedict is ondergebracht, als grotere entiteit de kans om ideeen uit te wisselen en samen met de nieuwe collega's een strategie uit te bouwen voor de hele FOD. 2. FOD EconomieWat de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie betreft, verwijs ik u naar het antwoord van mijn collega, de Minister van Economie, op de vraag nr. 1314.3. ProximusWe herinneren er eerst en vooral aan dat Proximus een autonoom overheidsbedrijf is, in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht, dat zijn commerciele en operationele strategie vrij kan bepalen. Het komt mij niet toe om tussen te komen in het dagelijkse beleid van de onderneming.Deze laatste evolueert trouwens in een uitermate concurrentiele omgeving.In deze omstandigheden is het evident dat het aankoopbeleid van Proximus moet zijn ingegeven door technische en commerciele overwegingen. De bedoeling ervan is niet om deze of gene economische sector te steunen of een bepaalde speler te bevoordelen ten koste van een andere. Dit belet niet dat start-ups in zijn offerteaanvragen kunnen worden geintegreerd. Begin 2016 heeft Proximus trouwens een aantal wijzigingen in zijn aankoopbeleid doorgevoerd om de samenwerking met deze ondernemingen te stimuleren. Zo kan Proximus soepeler betalingstermijnen hanteren en minder strikte eisen stellen wat de financiele capaciteiten van deze leveranciers betreft.?Proximus bevestigt me dat het ook samenwerkingsprojecten heeft opgezet met een aantal start-ups, zoals:- ?Tessares, een spin-off van de UCL, die een systeem heeft uitgewerkt waarmee de snelheid van het vaste netwerk kan worden opgevoerd door het te combineren met het mobiele 4G-netwerk;- ?Be-Mobile, een start-up in volle groei die samenwerkt met UGent, en die innovatieve mobiliteitsoplossingen ontwikkelt om de veiligheid op de weg te verbeteren en de koolstofuitstoot te verminderen;- ?Real Impact Analytics, dat de steun krijgt van Innoviris voor verschillende researchprojecten, is een specialist op het vlak van de analyse van telecomgegevens. 4. Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT)Het BIPT past de wetgeving m.b.t. overheidsopdrachten strikt toe. De voorafgaande goedkeuring van aankoopprocedures door de Inspectie van Financien wordt verkregen. Er is geen specifieke strategie voorzien voor startende ondernemingen. Iedere onderneming, met inbegrip van startende ondernemingen, kan deelnemen aan de algemene offerteaanvragen of de aanbestedingen die door het BIPT gepubliceerd worden. 5. BpostBpost is een beursgenoteerde onderneming die haar activiteiten ontplooit in een concurrentiele omgeving. Het aankoopbeleid van de onderneming moet worden ingegeven door technische en commerciele overwegingen. bpost waakt er evenwel over dat een aantal principes van corporate governance en maatschappelijk verantwoord ondernemen worden gerespecteerd door de leveranciers. Ondersteuning van specifieke sectoren of start-ups is niet voorzien.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":187156,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Start-ups. - Overheidsopdrachten. \n\n Het innovatievriendelijk aanbesteden van overheidsopdrachten opent nieuwe afzetmarkten voor start-ups en draagt bij tot de ontwikkeling van aangepaste oplossingen voor de nieuwe behoeften van de administratie.De federale overheid kan in al haar bevoegdheidsdomeinen werk maken van een innovatiegericht aankoopbeleid bij overheidsopdrachten, met een drieledige doelstelling:- de groei van innovatieve bedrijven ondersteunen door de ontwikkeling van hun innovatietechnologie te financieren en hun toegang te verlenen tot nieuwe markten en tot een kwaliteitsreferentie; - de overheidsuitgaven beheersen door performanter en efficienter aan te kopen;- de overheidssteun voor de financiering van innovatie ontwikkelen.Innovatiegerichte overheidsopdrachten kunnen ook een grote hefboom van innovatieondersteuning zijn, aanvullend op de klassieke directe steun, met als mogelijke voordelen voor de bedrijven: - rechtstreekse financiering voor het ontwikkelen of vermarkten van een nieuw product of innovatieve dienst;- toegang tot nieuwe markten;- toegang tot referentieklanten, wat bijdraagt tot de bekendheid en reputatieopbouw.Kunt u mij in het licht van het voorgaande meedelen of men bij alle diensten waarvoor u als minister bevoegd bent, in 2016 het initiatief genomen heeft tot een op start-ups gerichte strategie voor het aanbesteden van overheidsopdrachten? Zo ja, wat houdt die strategie in, en welke balans kunt u ervan opmaken? Wat zijn de prioriteiten voor 2017 in dat verband?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSOPDRACHT VOOR LEVERINGEN,ONDERNEMINGSBELEID,OVERHEID,STARTENDE ONDERNEMING","answer":"De FOD Financien besteedt in haar aankoopbeleid bijzondere aandacht aan innovatie, zowel wat betreft producten en processen als op het vlak van de organisatie en commercialisatie. Dat blijkt enerzijds uit het prospectiewerk dat gebeurt voordat een overheidsopdrachtprocedure wordt gelanceerd, om te weten te komen welke diensten en artikelen de markt te bieden heeft, en anderzijds uit het toezicht op de laatste ontwikkelingen ter zake tijdens de uitvoering van de overeenkomst.De voornaamste doelstelling van dat aankoopbeleid is het voldoen aan de behoeften van mijn diensten zodat zij hun opdrachten kunnen verzekeren. Als gevolg daarvan worden openbare aanbestedingen niet specifiek op start-ups gericht.Toch worden deze start-ups, net als om het even welke andere inschrijver, aangemoedigd om deel te nemen aan de verschillende overheidsopdrachtprocedures. Mijn diensten zien er dan ook op toe dat de bestekken aangepaste kwalitatieve selectiecriteria bevatten zodat dit soort vennootschappen en meer algemeen ook de kmo's niet worden uitgesloten.Elke beleid dat erop gericht is om een aankoopstrategie uit te voeren in het voordeel van start-ups die nog in opbouw zijn, die een idee aan het uittesten zijn of die de validatie van een technologie of economisch model afwachten , lijkt weinig verenigbaar met de noodzaak om met de geleverde diensten of goederen aan de behoeften van mijn diensten te voldoen. Bovendien mogen we niet vergeten dat het concurrentiebeginsel in de overheidsopdrachtprocedures moet worden nageleefd.Mijn diensten besteden er wel aandacht aan dat ondernemingen de mogelijkheid krijgen om nieuwe markten te betreden en dat ze referenties en naamsbekendheid verkrijgen, maar dat wordt niet uitsluitend gedaan voor een specifiek type van onderneming.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187157,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Start-ups. - Overheidsopdrachten. \n\n Het innovatievriendelijk aanbesteden van overheidsopdrachten opent nieuwe afzetmarkten voor start-ups en draagt bij tot de ontwikkeling van aangepaste oplossingen voor de nieuwe behoeften van de administratie.De federale overheid kan in al haar bevoegdheidsdomeinen werk maken van een innovatiegericht aankoopbeleid bij overheidsopdrachten, met een drieledige doelstelling:- de groei van innovatieve bedrijven ondersteunen door de ontwikkeling van hun innovatietechnologie te financieren en hun toegang te verlenen tot nieuwe markten en tot een kwaliteitsreferentie; - de overheidsuitgaven beheersen door performanter en efficienter aan te kopen;- de overheidssteun voor de financiering van innovatie ontwikkelen.Innovatiegerichte overheidsopdrachten kunnen ook een grote hefboom van innovatieondersteuning zijn, aanvullend op de klassieke directe steun, met als mogelijke voordelen voor de bedrijven: - rechtstreekse financiering voor het ontwikkelen of vermarkten van een nieuw product of innovatieve dienst;- toegang tot nieuwe markten;- toegang tot referentieklanten, wat bijdraagt tot de bekendheid en reputatieopbouw.Kunt u mij in het licht van het voorgaande meedelen of men bij alle diensten waarvoor u als minister bevoegd bent, in 2016 het initiatief genomen heeft tot een op start-ups gerichte strategie voor het aanbesteden van overheidsopdrachten? Zo ja, wat houdt die strategie in, en welke balans kunt u ervan opmaken? Wat zijn de prioriteiten voor 2017 in dat verband?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSOPDRACHT VOOR LEVERINGEN,ONDERNEMINGSBELEID,OVERHEID,STARTENDE ONDERNEMING","answer":"In het kader van zijn aankoopbeleid volgt mijn departement onder andere de aanbevelingen en richtlijnen van de Gids Duurzame Aankopen van het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling en de federale omzendbrieven terzake.Voor wat betreft de facilitering tot deelname aan overheidsopdrachten specifiek ten aanzien van start-ups kan ik meedelen dat mijn departement geen bijzondere initiatieven heeft genomen in 2016, noch deze heeft gepland in 2017.Enerzijds kan immers worden gesteld dat in het kader van start-ups als aanbieders van innovatieve producten en diensten de procedures en begrippen zoals het innovatiepartnerschap pas nu hun intrede kennen in de regelgeving overheidsopdrachten en deze toch wel bijzondere aankooptrajecten niet voor elke aankoop het meest geschikte instrumentzijn.Anderzijds voert mijn departement wel een actief aankoopbeleid om de participatiegraad door ondernemingen aan overheidsopdrachten te bevorderen. Niet alleen de bestekken van overheidsopdrachten onderworpen aan de verplichte bekendmaking (in regel opdrachten met een geraamde waarde 85.000 euro) worden online gepubliceerd op de officiele publicatiesite van e-procurement, maar ook deze voor de opdrachten onder die drempel (vanaf 31.000 euro). Dankzij deze zogenaamde freemarket-publicaties kunnen de betrokken ondernemingen, ook de kleinere en de start-ups, offertes indienen voor de overheidsopdrachten met een onderhandelingsprocedure zonder verplichte voorafgaande bekendmaking. In 2016 publiceerde mijn departement 15 van dergelijke opdrachten online wat een gemiddelde respons van drie offertes per opdracht opleverde, hierbij rekening houdende met het feit dat het meestal opdrachten betreft in specifieke aankoopdomeinen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187158,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Start-ups. - Overheidsopdrachten. \n\n Het innovatievriendelijk aanbesteden van overheidsopdrachten opent nieuwe afzetmarkten voor start-ups en draagt bij tot de ontwikkeling van aangepaste oplossingen voor de nieuwe behoeften van de administratie.De federale overheid kan in al haar bevoegdheidsdomeinen werk maken van een innovatiegericht aankoopbeleid bij overheidsopdrachten, met een drieledige doelstelling:- de groei van innovatieve bedrijven ondersteunen door de ontwikkeling van hun innovatietechnologie te financieren en hun toegang te verlenen tot nieuwe markten en tot een kwaliteitsreferentie; - de overheidsuitgaven beheersen door performanter en efficienter aan te kopen;- de overheidssteun voor de financiering van innovatie ontwikkelen.Innovatiegerichte overheidsopdrachten kunnen ook een grote hefboom van innovatieondersteuning zijn, aanvullend op de klassieke directe steun, met als mogelijke voordelen voor de bedrijven: - rechtstreekse financiering voor het ontwikkelen of vermarkten van een nieuw product of innovatieve dienst;- toegang tot nieuwe markten;- toegang tot referentieklanten, wat bijdraagt tot de bekendheid en reputatieopbouw.Kunt u mij in het licht van het voorgaande meedelen of men bij alle diensten waarvoor u als minister bevoegd bent, in 2016 het initiatief genomen heeft tot een op start-ups gerichte strategie voor het aanbesteden van overheidsopdrachten? Zo ja, wat houdt die strategie in, en welke balans kunt u ervan opmaken? Wat zijn de prioriteiten voor 2017 in dat verband?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSOPDRACHT VOOR LEVERINGEN,ONDERNEMINGSBELEID,OVERHEID,STARTENDE ONDERNEMING","answer":"De nieuwe wet van 17 juni 2016 inzake de overheidsopdrachten in de klassieke en de speciale sectoren zet de bepalingen van de Europese richtlijnen van 2014 over de plaatsing van overheidsopdrachten om in Belgisch recht.Het ontwerp van koninklijk besluit is het eerste uitvoeringsbesluit van deze wet, en bepaalt de procedures voor de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren.Met dit koninklijk besluit verbindt de regering zich ertoe kmo's verder te steunen en sociale dumping verder te bestrijden.Deze wetgeving wordt verwacht in voege te treden voor het einde van dit jaar.De Europese richtlijn en de nieuwe Belgische wet inzake overheidsopdrachten beantwoorden aan verschillende doelstellingen. Een van die doelstellingen bestaat erin de toegang van kmo's tot overheidsopdrachten te vergemakkelijken, bijvoorbeeld door de verplichting om de overheidsopdrachten in verschillende percelen te verdelen.Dat biedt een kleine onderneming, bijvoorbeeld met een specialisatie in een zeer specifieke niche in de opdracht, zoals een start-up, de mogelijkheid om toch deel te nemen aan een belangrijke overheidsopdracht.Voor de opdrachten voor werken, leveringen en diensten waarvan het bedrag hoger is dan de Europese drempel voor de bekendmaking van federale overheidsopdrachten (thans: 135.000 euro) moeten alle aanbestedende overheden de verdeling van de opdracht in percelen overwegen. Indien zij beslissen de opdracht niet in percelen te verdelen, moeten de belangrijkste redenen worden vermeld in de opdrachtdocumenten of in de aanverwante informatie.De FOD Justitie heeft geen overheidsopdrachtenstrategie ingesteld met betrekking tot start-ups in 2016. In het kader hiervan en na de bekendmaking van het uitvoeringsbesluit van deze wet zal de FOD Beleid en Ondersteuning, belast met de coordinatie, uitvoering en opvolging van een doeltreffend aankoopbeleid voor de gehele federale administratie, daarentegen waarschijnlijk nieuwe prioriteiten bepalen voor 2017.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187159,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Start-ups. - Overheidsopdrachten. \n\n Het innovatievriendelijk aanbesteden van overheidsopdrachten opent nieuwe afzetmarkten voor start-ups en draagt bij tot de ontwikkeling van aangepaste oplossingen voor de nieuwe behoeften van de administratie.De federale overheid kan in al haar bevoegdheidsdomeinen werk maken van een innovatiegericht aankoopbeleid bij overheidsopdrachten, met een drieledige doelstelling:- de groei van innovatieve bedrijven ondersteunen door de ontwikkeling van hun innovatietechnologie te financieren en hun toegang te verlenen tot nieuwe markten en tot een kwaliteitsreferentie; - de overheidsuitgaven beheersen door performanter en efficienter aan te kopen;- de overheidssteun voor de financiering van innovatie ontwikkelen.Innovatiegerichte overheidsopdrachten kunnen ook een grote hefboom van innovatieondersteuning zijn, aanvullend op de klassieke directe steun, met als mogelijke voordelen voor de bedrijven: - rechtstreekse financiering voor het ontwikkelen of vermarkten van een nieuw product of innovatieve dienst;- toegang tot nieuwe markten;- toegang tot referentieklanten, wat bijdraagt tot de bekendheid en reputatieopbouw.Kunt u mij in het licht van het voorgaande meedelen of men bij alle diensten waarvoor u als minister bevoegd bent, in 2016 het initiatief genomen heeft tot een op start-ups gerichte strategie voor het aanbesteden van overheidsopdrachten? Zo ja, wat houdt die strategie in, en welke balans kunt u ervan opmaken? Wat zijn de prioriteiten voor 2017 in dat verband?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSOPDRACHT VOOR LEVERINGEN,ONDERNEMINGSBELEID,OVERHEID,STARTENDE ONDERNEMING","answer":"Voor wat Defensie betreft:De overheidsopdrachten geplaatst door Defensie en het geheel van de diensten die er van afhangen betreffen, ofwel standaardopdrachten voor werken, leveringen en diensten die zich niet rechtstreeks lenen tot innovatie, ofwel specifieke opdrachten voor de verwerving van militair materieel die aan strikte normen onderworpen zijn.Zelfs als start-ups bij gelegenheid aan sommige specifieke militaire overheidsopdrachten deelnemen, doen ze dit meestal als onderaannemer van een hoofdcontractant.Daarom heeft Defensie in 2016 geen strategie voor publieke aankopen geinitieerd die start-ups moet promoten.In de nabije toekomst zullen de start-ups, zoals de andere kmo's, kunnen genieten van de versoepelingen inzake bepaalde voorschriften met betrekking tot inschrijving voor overheidsopdrachten voorzien in de nieuwe wet van 17 juni 2016.Voor wat Ambtenarenzaken betreft:Mijn diensten werken vandaag op twee sporen om aan deze bekommernis tegemoet te komen.Het eerste spoor is het uittekenen op korte termijn van een helder en innovatief proces dat start-ups en kmo's moet toelaten om met een minimum aan formaliteiten te kunnen deelnemen aan overheidsopdrachten in de categorie \"onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking\" tot 85.000 euro.Naast een helder en licht proces zullen ook de nodige maatregelen worden uitgewerkt om overheidsdiensten beter bekend te maken met het aanbod van innovatieve start-ups en kmo's.Omgekeerd zullen ook acties ondernomen worden om de opdrachten van de overheidsdiensten beter bekend te maken bij deze kleine ondernemingen.Het tweede spoor situeert zich binnen traject 1 van de federale redesign: \"Centraal gecoordineerde federale aankopen\" in 2016 werd hier - een TO BE rapport opgesteld.Dit rapport beschrijft een redesign ter professionalisering van de federale gemeenschappelijke aankopen door samenwerking tussen de verschillende overheidsdiensten te stimuleren.In 2017 zal dit verder uitgerold worden en zal de nadruk gelegd worden om de KMO-participatie te verhogen.Zo zal er tijdens de marktanalyse worden nagegaan welke de mogelijke spelers zijn om te participeren aan de opdracht.Doel hiervan is om een marktkenniscentrum op te stellen binnen het hybride samenwerkingsmodel waarbij aankopers beroep kunnen doen op de kennis en informatie met betrekking tot volumes, prijzen, contracten en leveranciers.Deze kennis wordt verwerkt in de opdrachtdocumenten om zo de kmo-participatiegraad te verhogen.Er wordt tevens werk gemaakt van een nieuw platform voor overheidsaanbestedingen waar ook kleinere bedrijven voordeel zullen kunnen uit halen.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187160,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Start-ups. - Overheidsopdrachten. \n\n Het innovatievriendelijk aanbesteden van overheidsopdrachten opent nieuwe afzetmarkten voor start-ups en draagt bij tot de ontwikkeling van aangepaste oplossingen voor de nieuwe behoeften van de administratie.De federale overheid kan in al haar bevoegdheidsdomeinen werk maken van een innovatiegericht aankoopbeleid bij overheidsopdrachten, met een drieledige doelstelling:- de groei van innovatieve bedrijven ondersteunen door de ontwikkeling van hun innovatietechnologie te financieren en hun toegang te verlenen tot nieuwe markten en tot een kwaliteitsreferentie; - de overheidsuitgaven beheersen door performanter en efficienter aan te kopen;- de overheidssteun voor de financiering van innovatie ontwikkelen.Innovatiegerichte overheidsopdrachten kunnen ook een grote hefboom van innovatieondersteuning zijn, aanvullend op de klassieke directe steun, met als mogelijke voordelen voor de bedrijven: - rechtstreekse financiering voor het ontwikkelen of vermarkten van een nieuw product of innovatieve dienst;- toegang tot nieuwe markten;- toegang tot referentieklanten, wat bijdraagt tot de bekendheid en reputatieopbouw.Kunt u mij in het licht van het voorgaande meedelen of men bij alle diensten waarvoor u als minister bevoegd bent, in 2016 het initiatief genomen heeft tot een op start-ups gerichte strategie voor het aanbesteden van overheidsopdrachten? Zo ja, wat houdt die strategie in, en welke balans kunt u ervan opmaken? Wat zijn de prioriteiten voor 2017 in dat verband?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSOPDRACHT VOOR LEVERINGEN,ONDERNEMINGSBELEID,OVERHEID,STARTENDE ONDERNEMING","answer":"- FOD Binnenlandse ZakenWat mijn departement betreft, beantwoorden de bestellingen die geplaatst worden voor de opdrachten van werken, leveringen en diensten aan twee belangrijke vereisten.Eerst en vooral moeten voor elke aankoop de procedures gevolgd worden die bepaald zijn in de wetgeving betreffende de overheidsopdrachten binnen de federale administraties. In dat verband zorgen wij voor de naleving van de toe te passen principes inzake overheidsopdrachten, met name het principe van de concurrentie, van gelijkheid, billijkheid en transparantie. De onderhandelingsruimte van ons aankoopbeleid is bijgevolg afgebakend door dit wettelijk kader en de naleving van de voormelde principes.Bovendien is ons werkingsbudget, in het kader van de budgettaire besparingen die thans van kracht zijn op federaal niveau, beperkt tot het strikte minimum. Wij proberen dus om een kwaliteitsvol product aan te kopen aan de meest interessante commerciele prijs. In dat opzicht worden de meeste van onze aankopen uitgevoerd via de raamcontracten die afgesloten worden ten voordele van de federale overheidsdiensten of via een aankoopcentrale.- Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC)Binnen het FANC, bestaat er geen specifieke strategie inzake publiek aanbestedingen gericht naar startups. De publieke aanbestedingen voor het FANC zijn conform de wet.- Regie der GebouwenGeen enkel beleid is gevoerd over dit onderwerp binnen de Regie der Gebouwen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187161,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Uitbreiding van het proefproject van de politiezone Antwerpen. \n\n De politiezone Antwerpen lanceerde enkele maanden geleden haar proefproject voor een werving en selectie op maat, waarmee de zone beter kan inspelen op haar specifieke recruitment- en diversiteitbehoeften.Na de eerste positieve evaluatie die u in de commissie hebt toegelicht, zou het interessant zijn om dit gedecentraliseerde systeem van werving en selectie op maat uit te breiden tot andere politiezones, zoals de Brusselse politiezones. In die zones zijn de meeste agenten afkomstig van de twee andere Gewesten en kennen ze bovendien de realiteit in het veld in Brussel niet, waardoor er extra specifieke opleidingen nodig zijn.Het proefproject in Antwerpen brengt bepaalde kosten mee voor de politiezone, met name personeelskosten voor 15 voltijdequivalenten en kosten voor materiaal en promotie. In totaal heeft de lokale overheid een budget van 6,5 miljoen euro uitgetrokken.Verscheidene (middel)grote politiezones hebben formeel aangegeven belangstelling te hebben voor een soortgelijke aanpak als die van de politiezone Antwerpen. Voor andere, kleinere zones onderstreepte u in de commissie dat ze konden samenwerken. 1. Volgens welke uitvoeringsmodaliteiten kan dat proefproject worden uitgebreid?2. Meerdere politiezones hebben behoefte aan zo een project, maar beschikken niet over de nodige budgettaire middelen voor de goede tenuitvoerlegging ervan. Welke financieringsmogelijkheden zijn er? Zou het mogelijk zijn om eventuele federale subsidies te verlenen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEELSBEHEER,ANTWERPEN,POLITIE,AANWERVING,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. Verwijzend naar het project \"werving op maat\" van de politiezone Antwerpen en zijn tussentijdse resultaten, zijn verschillende informatiesessies gehouden voor mogelijks geinteresseerde politiezones.Specifiek voor onder andere de Brusselse politiezones is op 28 april 2017 een informatiesessie georganiseerd, in overleg met de federale politie, de VCLP, de lokale politie van Antwerpen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.De concrete uitvoeringsmodaliteiten (scenario's, organisatie, enz.) voor een uitbreiding naar andere zones zijn er toegelicht. Deze zullen de mogelijks geinteresseerde politiezones toelaten om hun keuze te maken met kennis van zaken, inclusief de kosten verbonden aan een dergelijke beslissing.Hiervoor heeft de dienst rekrutering en selectie van de federale politie een matrix van scenario's ontwikkeld. Gekoppeld aan een gesprek met een geinteresseerde zone, zal dit meer duidelijkheid geven over de organisatie en de kosten, gegenereerd door in te stappen in een van de voorgestelde rekruteringsmodellen.Belangrijk hierbij is dat de voorgestelde rekruteringsmodellen voorzien worden naast het actuele reguliere rekruteringsmodel en dat de regelgevende teksten hiervoor ook aangepast moeten worden, ten einde deze ook \"en regime\" toe te passen.Ik maak bovendien ook van de gelegenheid gebruik om te herhalen dat er eveneens minder dure modaliteiten bestaan waarop de politiediensten een beroep kunnen doen. Deze modaliteiten zijn opgenomen in omzendbrief GPI73. Dit laat aan een deficitair korps toe om zijn kader aan te vullen met het aantal dat het bepaalt en verleent een prioritaire aanwerving aan de kandidaten, die ervoor kiezen in deze zone tewerkgesteld te worden na de opleiding.Slechts twee politiezones hebben de voorbije jaren gebruik gemaakt van deze procedure (eenvoudiger en minder duur). 2. De politiezones kunnen een beroep blijven doen op het reguliere federale rekruteringsmodel.Het opstarten van een eigen wervingsproject, zoals dat van de lokale politie van Antwerpen, betreft een supplementaire aanwerving bovenop het reguliere aanwervingsquotum. Hiervoor worden geen extra subsidies voorzien.Bepaalde kosten kunnen eventueel gedrukt worden door samen te werken met andere zones die in een gelijkaardig project met dezelfde finaliteit wensen te stappen.In deze context verwijs ik u ook naar Globaal Veiligheid-en Preventieplan van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 2017-2020, dat zich situeert tussen het Nationaal Veiligheidsplan 2016-2019 en de Zonale Veiligheidsplannen voor de zes politiezones van het arrondissement Brussel Hoofdstad.Een van de opdrachten opgesomd bij de oprichting van een gewestelijke school voor veiligheidsberoepen is \"de aanwerving en het jobbehoud te bevorderen voor buurtpersoneel bij de Brusselse openbare diensten die deel uitmaken van de openbare veiligheidsberoepen (waaronder prioritair de geintegreerde politie) met inachtneming van de federale regels inzake aanwerving en statuut\".Tenslotte verwijs ik opnieuw naar GPI73, die eveneens een goedkoper alternatief voor de werving aanbiedt.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187162,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Oneigenlijk gebruik van distikstofoxide. \n\n Distikstofoxide, beter bekend als lachgas, is een gas dat in verschillende vormen wordt gecommercialiseerd en voor diverse toepassingen gebruikt wordt. Het dient met name als drukgas, als drijfgas in de voedingsindustrie (spuitbussen) of, gemengd met zuurstof, als anestheticum in de chirurgie.Distikstofoxide wordt wegens zijn eigenschappen al enige tijd oneigenlijk gebruikt voor recreatieve doeleinden. Dat fenomeen is in opmars in Belgie en wordt al enkele jaren opgemerkt in Engeland, de Verenigde Staten en Frankrijk.Bij de inademing van het gas, wat over het algemeen via een ballon gebeurt, treden er veranderingen in het bewustzijn, een zekere euforie en visuele en auditieve vervormingen op. Het gas wordt gedurende gemiddeld dertig seconden geinhaleerd, maar herhaald gebruik kan grote gevolgen hebben voor het beenmerg en het zenuwstelsel.Het gebruik van lachgas wordt in de hand gewerkt door het feit dat het weinig kost en dat minderjarigen het gemakkelijk kunnen kopen. Het is vrij verkrijgbaar in tal van winkels en op internet, voornamelijk in capsulevorm.In Engeland is dat gas een echt issue geworden voor de volksgezondheid, nadat er tussen 2006 en 2012 17 Britse jongeren aan gestorven zijn. Sindsdien hebben Engeland en Wales maatregelen genomen door de verkoop van distikstofoxide aan minderjarigen te verbieden.Welke volksgezondheidsmaatregelen zult u nemen om het oneigenlijke gebruik van distikstofoxide tegen te gaan? Hoe analyseert u de situatie?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GAS,GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VERDOVEND MIDDEL","answer":"Distikstof(mon)oxide, N2O, ook bekend onder de naam \"lachgas\", is een gas met anesthetische werking. Het kent vele medische toepassingen, in sommige landen wordt het courant gebruikt tijdens tandheelkundige ingrepen. N2O wordt ook gebruikt als voedingsadditief (gekend als E942), en komt in die hoedanigheid bv voor als drijfgas in slagroompatronen. Het wordt ook dikwijls gebruikt als inert gas ter vervanging van zuurstof, bv in zakken chips.Gezien N2O een lichte euforiserende werking heeft kan het ook recreationeel gebruikt worden. De toxiciteit van N2O is beperkt en bij recreatief gebruik voornamelijk het gevolg van het optredende zuurstoftekort.Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) monitort via haar Early Warning System Drugs het voorkomen van intoxicaties met psychoactieve stoffen in Belgie; via dit systeem werden nog geen ernstige intoxicaties met lachgas gemeld. Verder zijn er op dit moment in ons land geen signalen dat misbruik van lachgas wijdverspreid is en/of uit de hand loopt.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187163,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Stralingswaarden voor draadloze telefoontoestellen. \n\n De maximaal toegestane stralingswaarde (SAR of specific absorption rate) voor gsm-toestellen bedraagt in Europa 2 W/kg lichaamsweefsel voor blootstelling van het hoofd en de romp en 4 W/kg voor de ledematen. De industrie moet certificeringstests uitvoeren met metingen op enkele millimeters van het oor of de romp.Het Franse Agence nationale des frequences (ANFR) heeft in 2015 een aantal gsm's laten testen. De stralingswaarde bij contact met het lichaam werd gemeten, en bij 25 % van de geteste gsm's lag de SAR hoger dan 4 W/kg.Met die resultaten in de hand heeft het ANFR de Franse overheid gealarmeerd. 1. Wat doet de controle-instantie in ons land?2. Welke maatregelen hebt u genomen om ervoor te zorgen dat alleen gsm's die aan de Europese normen voldoen in ons land verkocht mogen worden?3. Wat zijn de mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid? Welke maatregelen hebt u genomen om de gezondheid van de bevolking op dit specifieke punt te beschermen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,STRALINGSBESCHERMING,RADIOCOMMUNICATIE","answer":"1. Ik verwijs het geachte lid naar mijn antwoord op zijn schriftelijke vraag nummer 783 van 18 januari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 105). 2. Ik verwijs het geachte lid naar mijn antwoord op zijn schriftelijke vraag nummer 783 van 18 januari 2017. 3. Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) treedt op indien de meetwaarde van het product niet aan de limiet voldoet.Als voorzorgsmaatregel is er bij het bepalen van de limieten en de meetmethode een ruime veiligheidsmarge genomen om met allerhande effecten en niet enkel met alle beoogde gebruiksomstandigheden rekening te houden zodat de gezondheid voldoende beschermd wordt.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":187181,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"Gaudi-operaties. \n\n Als antwoord op parlementaire vraag nr. 1623 van 22 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 106) aan minister Geens over details van de Gaudi-operaties, verneem ik dat in de statistische gegevensbank van het college van procureurs-generaal geen onderscheid wordt gemaakt tussen zaken die in het kader van de actie Gaudi plaatsvinden en andere zaken van winkeldiefstal.Op basis van welke gegevens publiceert u cijfers over gauwdieven in illegaal verblijf tijdens de Gaudi-operaties?","question_theme":"ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID,DIEFSTAL,GEGEVENSBANK","answer":"Zoals reeds meermaals geantwoord op de vragen met betrekking tot Gaudi, herhaal ik dat de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) enkel cijfers heeft op basis van de administratieve verslagen van de politie die aan DVZ gestuurd worden. Deze cijfers werden reeds meermaals gegeven.De DVZ komt tot deze cijfers door per ontvangen administratief verslag - dus ook andere dan Gaudi - de volgende gegevens te registreren:- de politiezone die het administratief verslag opmaakte;- de identiteitsgegevens en opgegeven nationaliteit;- of het een specifieke actie betreft (in dit geval Gaudi). Zo kunnen per actie de resultaten gegeven worden;- of het enkel illegaal verblijf betreft of ook inbreuken op de openbare orde, als er een PV werd opgemaakt, wordt de kwalificatie van het PV opgenomen (drugsdelict, slagen en verwondingen, verboden wapendracht, diefstal, enz.);de beslissing genomen door de DVZ (laten beschikken, herbevestiging bevel tot het verlaten van het grondgebied, bevel tot het verlaten van het grondgebied, vasthouding), of betrokkene weerhouden werd door justitie en naar de gevangenis werd gebracht.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187182,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"Gaudi-operaties. \n\n Als antwoord op parlementaire vraag nr. 1623 van 22 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 106) aan minister Geens over details van de Gaudi-operaties, verneem ik dat in de statistische gegevensbank van het college van procureurs-generaal geen onderscheid wordt gemaakt tussen zaken die in het kader van de actie Gaudi plaatsvinden en andere zaken van winkeldiefstal.Op basis van welke gegevens publiceert u cijfers over gauwdieven in illegaal verblijf tijdens de Gaudi-operaties?","question_theme":"ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID,DIEFSTAL,GEGEVENSBANK","answer":"Ik deel het geachte lid mee dat ik voor het antwoord op de vraag verwijs naar het antwoord op de vraag nr. 1078 van 22 februari 2017 gesteld aan de heer Francken Theo, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187183,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Piedboeuf, Benoit","aut_language":"french","question":"Onroerende inkomsten. - Aftrek van de buitenlandse belastingen. \n\n Op het intranet van de FOD Financien kunnen de ambtenaren van uw departement sinds 7 februari 2017 een document raadplegen dat concrete aanwijzingen bevat voor de behandeling van de onroerende goederen die in Frankrijk, Spanje, Italie of Nederland zijn gelegen. Het doel is uitermate lovenswaardig, omdat die tekst ertoe strekt de belastingambtenaren te helpen de huurwaarden van de niet-verhuurde goederen correct te bepalen.Op pagina 4 wordt er onder punt III.C. meegedeeld dat het WIB 92 niet voorziet in specifieke wettelijke bepalingen waarin de aftrek van de buitenlandse belastingen op de buitenlandse inkomsten in kwestie wordt toegestaan, maar dat er een administratieve tolerantie bestaat waarbij die praktijk wordt toegelaten. Daar ben ik wel enigszins door geschrokken.De vaste praktijk is dat rijksinwoners die bijvoorbeeld een woning in Frankrijk hebben, in hun aangifte de brutohuur van dat goed, na aftrek van de buitenlandse belastingen op die inkomsten, moeten vermelden als het goed wordt verhuurd. Als het goed niet verhuurd wordt, moeten zij de brutohuurwaarde van dat goed na aftrek van de buitenlandse belastingen aangeven.De aftrek van de buitenlandse belastingen op dat goed (die gebeurt voordat het kostenforfait op de gebruikelijke wijze wordt afgetrokken om een netto-inkomen te bepalen, dat als enige daadwerkelijk kan worden belast of in aanmerking kan worden genomen voor de toepassing van het progressievoorbehoud) lijkt me eerder te ressorteren onder de toepassing van de overeenkomsten tot het vermijden van dubbele belasting, krachtens welke het zogenaamde netto buitenlandse inkomen in aanmerking moet worden genomen, dan onder een administratieve tolerantie. 1. Meent u, net als uw administratie, dat de buitenlandse belastingen aftrekbaar zijn op grond van een administratieve tolerantie, en dat die aftrek dus afhangt van de goede wil van die administratie, die die tolerantie zou kunnen herroepen?2. Kunt u, aangezien een administratieve tolerantie per definitie contra legem is in belastingaangelegenheden, aangeven of de bevoegde administrateur(s) het voormelde document heeft(hebben) goedgekeurd?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,INKOMSTENBELASTING,VERHUUR VAN ONROEREND GOED,ONROEREND EIGENDOM,BELASTINGGRONDSLAG,BUITENLAND","answer":"1. De aftrek van buitenlandse belastingen vloeit noch expliciet voort uit onze fiscale wetgeving noch uit de door Belgie gesloten dubbelbelastingverdragen. Zij vindt haar oorsprong in de wil van de wetgever zoals die blijkt uit de parlementaire stukken bij het wetsontwerp houdende hervorming van de inkomstenbelastingen van 26 oktober 1962 (Kamer, zitting 1961-1962, Stuk 264/55, blz. 50) en wordt door de administratie toegepast. 2. Gelet op het antwoord op de eerste vraag, is deze vraag zonder voorwerp.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187184,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"PS","aut_person":"Mathot, Alain","aut_language":"french","question":"Uitblijven van een effect van de sensibiliseringscampagnes tegen het overmatig voorschrijven van antibiotica. \n\n Het socialistische ziekenfonds Solidaris publiceerde onlangs een studie waarin men de impact wilde meten van de sensibiliseringscampagnes tegen overmatig antibioticagebruik die gericht waren op de voorschrijvers en de bevolking.De conclusie van die studie staat als een paal boven water: de informatiecampagnes voor verstandig gebruik van antibiotica hebben geen spectaculair effect op het antibioticagebruik in Belgie.Er is zelfs een toename met 15 % van de DDD-volumes (defined daily dose/ziekenfondslid/dag) die in de periode 2004-2014 werden afgeleverd. Wat die indicator betreft, staat Belgie op de vierde plaats van de Europese landen met het hoogste medicijngebruik.Gelet op de mogelijke nefaste gevolgen van overmatig antibioticagebruik en de impact ervan op het budget van de gezinnen, meer bepaald na uw beslissing om de terugbetaling van bepaalde antibiotica te verminderen, moet men bijzonder alert zijn op die ontwikkeling. 1. Kunt u bevestigen dat de informatiecampagnes over een verstandig gebruik van antibiotica in Belgie heel weinig invloed hebben?2. Hoe wilt u ze verbeteren?3. Zouden, zoals Solidaris voorstelt, de artsen die werk maken van een zelfevaluatieprogramma inzake hun praktijken en antibiotica gerichter voorschrijven op basis van meetbare indicatoren, niet moeten worden beloond?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"INFORMATIE,ANTIBIOTICUM,GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"1. Op vraag van de Belgische commissie voor de coordinatie van het antibioticabeleid (BAPCOC) heeft de dienst VAXINFECTIO van de Universiteit van Antwerpen een gedetailleerde studie uitgevoerd over het ambulante antibioticagebruik. De resultaten werden in 2013 gepubliceerd en zijn beschikbaar op de website van het Intermutualistisch Agentschap. Wanneer de onderzoekers de evolutie van het antibioticagebruik in voormelde sector analyseren, merken ze opmerkelijke verschillen op tussen de evolutie van het gebruik uitgedrukt in defined daily dose (DDD) (stijgt) en deze uitgedrukt in verpakkingen (daalt).Dat verschil lijkt voornamelijk te wijten aan de penicillines omdat het aantal DDD's per verpakking in de loop van de tijd voor amoxicilline (met 50 %) en voor amoxicilline-clavulaanzuur (met 70 %) is gestegen. Die beide producten zijn veruit de meest voorgeschreven antibiotica in Belgie, net zoals in alle Europese landen. De toename van het aantal DDD's per verpakking is gebaseerd op het feit dat de bacterien steeds resistenter worden voor de werking van de antibiotica. De onderzoekers concluderen dat het ambulante antibioticagebruik in Belgie is gedaald omdat minder mensen antibioticabehandelingen kregen, weliswaar met hogere dosissen. Anderzijds hebben de onderzoekers ook vastgesteld dat tijdens de studieperiode, de luchtweginfecties waarvoor een antibioticabehandeling nodig was meer met eerste keuze antibiotica behandeld werden, dit wil zeggen de antibiotica die volgens de Belgische richtlijnen worden voorgeschreven, veeleer dan met andere producten. De sensibiliseringscampagnes hebben geleid tot een daling van bijna 40 % van het antibioticagebruik in de ambulante geneeskunde, van 1.300 verpakkingen per 1.000 inwoners in de jaren '2000 tot bijna 800 vandaag. Een positieve invloed die wordt ondersteund door een reeks andere initiatieven van BAPCOC. De evolutie van het antibioticagebruik is immers niet alleen het resultaat van de sensibiliseringscampagnes. Tal van andere factoren beinvloeden het gedrag van patienten en voorschrijvers. Professionals in gezondheidspromotie tonen aan dat bewustwording en vervolgens het in de praktijk brengen van verworven kennis door de mensen programma's op lange termijn behoeven. 2. Er zijn ook maatregelen genomen om artsen meer te sensibiliseren voor een correct gebruik van antibiotica en van hun rol hierin. Een individuele feedback betreffende het voorschrijven van antibiotica, gebaseerd op zes indicatoren, zal in de loop van 2017 aan de huisartsen bezorgd worden. Die individuele feedback zal worden verspreid in de vorm van een brochure met daarin informatie over de gekozen indicatoren en de betekenis van de resultaten. Bovendien zal die feedback de huisarts pistes aanbieden om zijn antibioticavoorschrijfgedrag te verbeteren. Die maatregel is een gezamenlijk initiatief van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), de FOD Volksgezondheid en het BAPCOC.Bovendien zal een online opleiding, GRACE INTRO, in verschillende fases over het hele land uitgerold worden in de tweede helft van 2017. Het is een leermodule toegespitst op luchtweginfecties voor artsen om hun communicatieve vaardigheden te versterken en om de consultaties met hun patienten beter aan te pakken wanneer het voorschrijven van antibiotica niet nodig is. 3. Het opstellen van het voorschrijfprofiel van alle artsen, beschreven in het eerste deel van het antwoord op de vorige vraag is een objectief element dat zal toelaten om de evolutie van de individuele praktijken te meten. We overwegen om vanaf 2018 de verbetering van het voorschrijfgedrag van de artsen te linken aan het accreditatiesysteem.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187201,"depotdat":"2017-02-22","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Controle op de uitreiking van paspoorten. \n\n Een van de belangrijkste middelen in de strijd tegen terrorisme is de identiteitscontrole van de reizigers. Onze Assemblee heeft op dat stuk al een belangrijke stap gezet met de goedkeuring van het wetsontwerp inzake de invoering van een Belgisch PNR-systeem (passenger name record) om de namen van de reizigers te kunnen kruisen met de namen in verschillende databanken.De paspoortcontrole is essentieel voor de verificatie van de identiteit. Helaas worden er soms, zij het sporadisch, onregelmatigheden vastgesteld in het kader van een interne verificatieprocedure met betrekking tot de uitreiking van paspoorten. 1. Welke bijkomende maatregelen zouden er kunnen worden genomen om de controle op de uitreiking van paspoorten nog verder aan te scherpen?2. Werkt Belgie op EU-niveau mee aan de uitwisseling van best practices tussen bevoegde autoriteiten inzake de controle op de uitreiking van de paspoorten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,MISDAADBESTRIJDING,PASPOORT,OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187221,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Onderzoeken vermiste personen. \n\n 1. Hoeveel onderzoeken naar vermiste personen werden in 2016 geopend naar onrustwekkende verdwijningen, opgesplitst volgens provincie, woonplaats, leeftijd en geslacht?2. Hoeveel van deze onderzoeken werden ondertussen afgesloten omdat de persoon werd teruggevonden? In hoeveel gevallen werd de persoon levend teruggevonden?3. Kan u een overzicht geven van het aantal personeelsleden bij de cel vermiste personen voor de laatste vijf jaar?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"MISDAAD TEGEN DE PERSONEN,GERECHTELIJK ONDERZOEK,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. In 2016 werden bij de Cel Vermiste Personen van de Federale Gerechtelijke Politie 1.172 dossiers geopend naar aanleiding van de aangifte van een onrustwekkende verdwijning.Het ging om 452 dossiers voor vermiste vrouwen en 720 dossiers voor vermiste mannen.Verdeling per provincie:2016201714939-3-2007-fr-nl\n 2. Intussen konden 1.127 dossiers worden afgesloten.In 983 gevallen kon de vermiste levend worden aangetroffen.In 144 van de behandelde dossiers was de vermiste reeds overleden op het moment van aantreffen. Het ging hierbij om 41 Vrouwen en 103 mannen.66 vermisten waren minder dan 13 jaar oud. Hiervan werden er drie dood teruggevonden. 3. De voorbije vijf jaar schommelde het personeelsbestand van de Cel Vermiste Personen rond de 14 a 15 personen.Momenteel bestaat de Cel Vermiste Personen uit 18 personeelsleden. Het gaat om 16 operationele politiemensen en twee administratieve krachten.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187222,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Agent van politie. \n\n Naar aanleiding van mijn werkzaamheden in de commissie Binnenlandse Zaken had ik graag een antwoord op volgende vragen. 1. Hoeveel personen ontvingen in 2015 en 2016 een attest \"agent van politie\"? Graag een jaaroverzicht per provincie. 2. Hoeveel van deze geslaagden werden ondertussen aangenomen in een politiezone?3. Hoeveel politiezones hebben in 2015 en 2016 personen met het attest \"agent van politie\" aangeworven? Graag een overzicht van het aantal per zone. 4. Wat is de kost voor een lokale zone om een \"agent van politie\" aan te werven?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEEL,POLITIE,AANWERVING,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1 tot 3. Hieronder vindt u tabel 1 met de laureaten van de selectieproeven evenals tabel 2 met de aangeworven laureaten door de politiezones.2016201714940-3-2008-nl-fr-1\n 2016201714940-3-2008-nl-fr-2\n De laureaten van deze proeven worden toegevoegd aan de reservelijst, met een geldigheid van twee jaar.De selectieproeven worden punctueel georganiseerd, wanneer het risico dreigt dat de reservelijst onvoldoende ingevuld geraakt, om de behoeften van de zones te kunnen beantwoorden.In 2015, hebben 379 Nederlandstalige en 48 Franstalige kandidaten gesolliciteerd. In 2016, rekenen we 176 Nederlandstalige en 25 Franstalige kandidaten, en in 2017, 277 nederlandstalige sollicitaties en 973 franstalige sollicitaties.Het slagingspercentage schommelt gewoonlijk tussen de 3 en 5 %. De volgende factoren hebben een invloed op dit slagingspercentage:- de kandidaten zijn toegelaten tot de selectie zonder diplomavereisten (60 % van de kandidaten heeft geen diploma of heeft geen enkel diploma toegevoegd aan hun kandidatuurdossier);- de kennis van de taal (slagingspercentage van 40 %);- de sportproeven (een kandidaat op twee slaagt niet voor het functioneel parcours);- uit de uitgevoerde screening in het kader van het onderzoek naar de omgeving en de antecedenten blijkt dat 40 % van de kandidaten gekend is in de databanken;- op het niveau van de beoordeelde vaardigheden, tonen kandidaten zwakheden, voornamelijk in commissie, met name op het niveau van hun motivatie voor de functie, het beheer van stress of zelfs de klantgerichtheid. 4. Wat de kosten van de opleiding van agent van politie betreft, blijkt, uit informatie ingewonnen bij een provinciale politieacademie (PIVO), dat de opleiding geen andere kosten met zich meebrengt dan de loonkosten van de aspirant.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187223,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Nationaal Platform tegen Massafraude. \n\n Het Nationaal Platform tegen Massafraude werd een jaar geleden, in februari 2016, gelanceerd, met als doel: een meldpunt waar je als slachtoffer melding kan maken.Slachtoffers krijgen ook meteen advies op maat over hoe zij hun rechten kunnen afdwingen. Ook worden zij doorverwezen naar de bevoegde instantie die hen verder kan helpen. In opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 1181 van 3 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 103) stel ik graag nog een bijkomende vraag.U antwoordde toen dat er op 1 december 2016 een aanvang werd gemaakt met de evaluatie van het meldpunt door middel van een schriftelijke bevraging van de partners van het meldpunt. Na ontvangst van de antwoorden op de verstuurde vragenlijst zou er, indien nodig, bilateraal overleg plaatsvinden om tegemoet te komen aangaande eventuele verwachtingen en bekommernissen. 1. Wat is de stand van zaken van deze schriftelijke bevraging?2. Welke partners van het meldpunt werden aangeschreven?3. Zal er een bilateraal overleg plaatsvinden? Zo ja, met wie en wanneer? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"FRAUDE,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,KLACHT","answer":"1. Op 1 december 2016 werd een vragenlijst verstuurd naar de partners van meldpunt.belgie.be gevolgd door een herinneringsbericht dat op 19 januari 2017 werd verzonden. De meeste van de partners hebben de vragenlijst ingevuld teruggestuurd. 2. De volgende partners werden aangeschreven:- Consumentenombudsdienst;- Privacycommissie;- Parket-generaal;- FOD Financien;- Vaste Commissie van de Lokale Politie;- Federale gerechtelijke politie;- Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst;- Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten;- Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen;- Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie. 3. Alle partners werden gecontacteerd om hun voorkeur te kennen wat betreft de datum voor een gezamenlijke vergadering. Op 30 maart 2017 vond de overlegvergadering plaats. Er werden enkele desiderata naar voor gebracht die eerder van technische aard waren.Er werd ook overeengekomen om een bijkomende infosessie te organiseren waarbij alle partners en samenwerkende overheden worden uitgenodigd om meer inzicht te verwerven in de scenario's en het backoffice. Dit kan voor hen behulpzaam zijn om eventueel bijkomende scenario's te maken en andere medewerkers van hun dienst hiermee vertrouwd te laten worden.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187224,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"DEFI","aut_person":"Maingain, Olivier","aut_language":"french","question":"Inschrijving van de voertuigen van personen die in het buitenland verblijven. \n\n Alle motorvoertuigen moeten, om op de openbare weg te mogen rijden, voorafgaandelijk zijn ingeschreven in het Nationaal Voertuigenregister, dat door de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen (DIV) wordt beheerd. Dat register is een gegevensbank, die wordt aangelegd met inachtneming van de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.Sinds de ondertekening van een overeenkomst met bpost inzake het deponeren en het afhalen van de kentekenplaten blijkt dat er meerdere disfuncties zijn.Aangezien het personeelsbestand van de DIV steeds alsmaar meer wordt ingekrompen, zijn er niet meer voldoende personele middelen om, in samenwerking met het Rijksregister, het domicilieadres van de houders van een Belgische kentekenplaat na te trekken.Heel wat personen die niet meer op het grondgebied van het Rijk zijn gedomicilieerd, zijn bijgevolg illegaal houder van een Belgische kentekenplaat. 1. Beschikt u over precieze statistische gegevens per gemeente van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot het aantal personen die een Belgische kentekenplaat hebben en die niet meer in Belgie zijn gedomicilieerd?2. Welke maatregelen werden er genomen om hieraan paal en perk te stellen? Zullen er extra personele middelen aan de DIV worden toegekend?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,DOMICILIE,BUITENLAND","answer":"In antwoord op uw vraag kan ik u het volgende mededelen. 1. In bijlage vindt u de cijfers met betrekking tot de kentekenplaten waarvan de titularis in het rijksregister de status heeft \"vertrokken naar het buitenland\" en daarvoor gedomicilieerd was in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.2016201714942-14-2163-nl-fr\n 2. Het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen bepaalt dat personen die in het buitenland verblijven een voertuig in het verkeer kunnen brengen voor zover het voertuig de kentekenplaat draagt van het land waarin zij zijn ingeschreven (article 4, ? 1). Een uitzondering hierop vormen de tijdelijke inschrijvingen (article 4, ? 2 en article 5). De situatie die u schetst kan zich voordoen wanneer een voertuig wordt ingeschreven onder Belgische kentekenplaat op naam van een in Belgie ingeschreven titularis en die persoon naderhand is verhuisd naar het buitenland. De huidige reglementering legt in zulk geval geen verplichting op tot het inleveren van de Belgische kentekenplaat. Het gevolg hiervan is dat de in het buitenland residerende persoon gebruik blijft maken van de Belgische kentekenplaat zonder daarmee in overtreding te zijn met de van toepassing zijnde reglementering. Ik ben van oordeel dat dit een hiaat is in de reglementering en zal daarom het hoger genoemde koninklijk besluit wijzigen. De aanpassing bestaat erin dat wanneer een titularis naar het buitenland verhuist, hij zijn Belgische kentekenplaat zal moeten inleveren. Indien de kentekenplaat niet wordt ingeleverd kan ze ambtshalve worden geschrapt. Ik meen op die manier de reglementering duidelijker te maken en te kunnen antwoorden op situaties die zich in een grijze zone bevinden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187225,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Budget voor de vertaaldienst. \n\n Niet lang geleden heb ik een vraag gesteld over de vertalingen naar het Duits bij alle federale overheidsdiensten. Met deze vraag wil ik me toespitsen op het budget voor de vertaaldienst bij uw FOD, zowel voor de vertaling uit het Nederlands in het Frans en omgekeerd als voor de vertaling uit het Frans naar het Duits. 1. Wat is het jaarlijkse budget voor de vertaaldienst van uw FOD?2. Hoeveel vertalers, terminologen en revisoren werken er bij uw vertaaldienst?3. Welk bedrag wordt er gealloceerd voor externe vertaaldiensten, zoals bijvoorbeeld de Centrale dienst voor Duitse vertaling voor vertalingen naar het Duits?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VERTALING,DUITSTALIGE GEMEENSCHAP","answer":"1. Het jaarlijks budget voor vertaalwerkzaamheden omvat:a) de operationele kosten voor de vertaaldienst, die zowel naar als uit het Nederlands, Frans, Duits en Engels vertaalwerkzaamheden uitvoert;b) het budget voor de uitbesteding van vertaalwerk dat niet intern kan worden verricht, dat in 2016 88.621,46 euro bedroeg. 2. De vertaaldienst telt vier vertalers-revisoren met Nederlands als moedertaal (3,4 voltijdsequivalenten - VTE), drie vertalers-revisoren met Frans als moedertaal (2,6 VTE) en een administratief assistente. Terminologiewerkzaamheden worden door de vertalers zelf verricht aangezien de dienst niet over terminologen beschikt. 3. De overgrote meerderheid van de vertalingen naar het Duits gebeuren intern. De vertaling van de koninklijke en ministeriele besluiten die onder de bevoegdheid van de FOD Buitenlandse Zaken vallen en die van belang zijn voor de Duitstalige Gemeenschap wordt toevertrouwd aan de Centrale dienst voor Duitse vertaling.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187226,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Budget voor de vertaaldienst. \n\n Niet lang geleden heb ik een vraag gesteld over de vertalingen naar het Duits bij alle federale overheidsdiensten. Met deze vraag wil ik me toespitsen op het budget voor de vertaaldienst bij uw FOD, zowel voor de vertaling uit het Nederlands in het Frans en omgekeerd als voor de vertaling uit het Frans naar het Duits. 1. Wat is het jaarlijkse budget voor de vertaaldienst van uw FOD?2. Hoeveel vertalers, terminologen en revisoren werken er bij uw vertaaldienst?3. Welk bedrag wordt er gealloceerd voor externe vertaaldiensten, zoals bijvoorbeeld de Centrale dienst voor Duitse vertaling voor vertalingen naar het Duits?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VERTALING,DUITSTALIGE GEMEENSCHAP","answer":"1. Het jaarlijks budget (personeels- en werkingskosten) voor de vertaaldienst en de dienst juridische vertalingen binnen de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister bedraagt 558.000 euro. 2. De vertaaldienst telt zes voltijdse equivalenten, terwijl de dienst juridische vertalingen 1,8 voltijdse equivalenten omvat. 3. In 2016 werd beroep gedaan op externe vertaaldiensten voor een bedrag van 41.413 euro.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":187227,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Budget voor de vertaaldienst. \n\n Niet lang geleden heb ik een vraag gesteld over de vertalingen naar het Duits bij alle federale overheidsdiensten. Met deze vraag wil ik me toespitsen op het budget voor de vertaaldienst bij uw FOD, zowel voor de vertaling uit het Nederlands in het Frans en omgekeerd als voor de vertaling uit het Frans naar het Duits. 1. Wat is het jaarlijkse budget voor de vertaaldienst van uw FOD?2. Hoeveel vertalers, terminologen en revisoren werken er bij uw vertaaldienst?3. Welk bedrag wordt er gealloceerd voor externe vertaaldiensten, zoals bijvoorbeeld de Centrale dienst voor Duitse vertaling voor vertalingen naar het Duits?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VERTALING,DUITSTALIGE GEMEENSCHAP","answer":"1. en 2. De vertaaldienst van de FOD Budget en Beheerscontrole bestaat uit twee ambtenaren (weddeschaal: NA1 en NA3). Deze dienst gebruikt de vertaalsoftware van het bedrijf Crosslang (800 euro per jaar). 3. Er wordt op ad hoc basis een beroep gedaan op de Centrale dienst voor Duitse vertaling, in functie van de behoeften. Het aantal vertalingen naar het Duits is echter zeer beperkt.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":187228,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Budget voor de vertaaldienst. \n\n Niet lang geleden heb ik een vraag gesteld over de vertalingen naar het Duits bij alle federale overheidsdiensten. Met deze vraag wil ik me toespitsen op het budget voor de vertaaldienst bij uw FOD, zowel voor de vertaling uit het Nederlands in het Frans en omgekeerd als voor de vertaling uit het Frans naar het Duits. 1. Wat is het jaarlijkse budget voor de vertaaldienst van uw FOD?2. Hoeveel vertalers, terminologen en revisoren werken er bij uw vertaaldienst?3. Welk bedrag wordt er gealloceerd voor externe vertaaldiensten, zoals bijvoorbeeld de Centrale dienst voor Duitse vertaling voor vertalingen naar het Duits?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VERTALING,DUITSTALIGE GEMEENSCHAP","answer":"1. In 2014 en 2015 werd voorzien in een budget van 31.000 euro. In 2016 werd voorzien in een budget van 40.000 euro. Hiervan werd respectievelijk 30.893,49 euro; 17.355,56 euro en 23 501,80 euro vereffend. 2. De dienst telt acht vertalers-revisors van niveau A (zeven voltijdequivalenten - FTP) en drie vertalers van niveau B (drie FTP). Twee van de vertalers-revisors van niveau A zijn meer bijzonder belast met vertalingen in samenwerking met het CBDV (Centrale Dienst voor Duitstalige vertaling). 3. In 2014 werd voor 9.774 euro uitbesteed aan de Centrale Dienst voor Duitse vertalingen, in 2016 voor 3.636 euro.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187229,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Budget voor de vertaaldienst. \n\n Niet lang geleden heb ik een vraag gesteld over de vertalingen naar het Duits bij alle federale overheidsdiensten. Met deze vraag wil ik me toespitsen op het budget voor de vertaaldienst bij uw FOD, zowel voor de vertaling uit het Nederlands in het Frans en omgekeerd als voor de vertaling uit het Frans naar het Duits. 1. Wat is het jaarlijkse budget voor de vertaaldienst van uw FOD?2. Hoeveel vertalers, terminologen en revisoren werken er bij uw vertaaldienst?3. Welk bedrag wordt er gealloceerd voor externe vertaaldiensten, zoals bijvoorbeeld de Centrale dienst voor Duitse vertaling voor vertalingen naar het Duits?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VERTALING,DUITSTALIGE GEMEENSCHAP","answer":"- Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV)1. Het budget toegekend aan de vertaaldienst van het FAVV bedraagt voor 2016 555.776,88 euro. 2. Binnen de vertaaldienst van het FAVV zijn er momenteel acht vertalers (7,8 voltijdequivalenten (VTE's)), onder wie een Duitstalige vertaler. Hierbij de onderverdeling:- vier vertalers met als moedertaal Frans (3,8 VTE's);- drie vertalers met als moedertaal Nederlands (3 VTE's);- een vertaler met als moedertaal Duits (1 VTE). 3. De budgettaire realisaties toegekend voor uitbesteding van vertalingen voor rekening van het FAVV in 2016 bedraagt 41.260 euro (waarvan 12.500 euro aan de Centrale Dienst voor Duitse vertaling).- FOD Economie - KMO-beleidWat de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie betreft, verwijs ik u naar het antwoord van mijn collega, de minister van Economie, op de vraag nr. 1316.- Sociaal statuut der zelfstandigen: FOD Sociale Zekerheid - DG ZelfstandigenAangezien ik enkel inhoudelijk bevoegd ben voor de DG Zelfstandigen van de FOD Sociale Zekerheid, beschik ik niet over de gevraagde gegevens. Voor alle andere onderwerpen (personeel, logistiek, budget, ict, enz.) met betrekking tot de FOD Sociale Zekerheid, en dus ook tot de DG Zelfstandigen, is het de minister van Sociale Zaken die bevoegd is.- POD Maatschappelijke Integratie1. Het geconsumeerde krediet voor het jaar 2016 bedraagt:- 42.148 euro voor schriftelijke vertalingen;- 97.240 euro voor tolkopdrachten.Het gaat om het jaarbedrag voor alle externe vertaal- en tolkkosten van de POD Maatschappelijke Integratie. 2. Er is momenteel een vertaler tewerkgesteld bij de POD Maatschappelijke Integratie. 3. Voor de vertaling van officiele documenten (koninklijke besluiten, ministeriele besluiten, begeleidingscomite sociale zekerheid, bestekken voor overheidsopdrachten, enz.) naar het Duits, werd een protocolovereenkomst gesloten tussen de POD Maatschappelijke Integratie en de FOD Sociale Zekerheid, waarbij er wordt samengewerkt met de vertaaldienst van de FOD Sociale Zekerheid. Voor deze vertalingen worden geen kosten aangerekend aan de POD Maatschappelijke Integratie.Alle andere vertalingen naar het Duits, worden vertaald door Amplexor, het externe vertaalbureau waarop de POD Maatschappelijke Integratie, via een overheidsopdracht, een beroep doet.- Spoor ReguleringDe FOD Mobiliteit en Vervoer verzorgt de vertalingen van de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en van de Exploitatie van de Luchthaven Brussel-Nationaal, de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit der Spoorwegen en het Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor.Als deze vertaaldienst overbelast is, doet de Dienst Regulering kleine vertalingen intern.Het Onderzoeksorgaan, waarvan het werk gekenmerkt wordt door het grote aantal verslagen dat publiek beschikbaar moet zijn in de twee talen, doet een beroep op een externe vertaaldienst wanneer de vertaaldienst van de FOD Mobiliteit en Vervoer overbevraagd is. Onderstaande tabel bevat de verschillende uitgevoerde vertalingen en hun eventuele kost.2016201714943-10-684nl1","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":187230,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Budget voor de vertaaldienst. \n\n Niet lang geleden heb ik een vraag gesteld over de vertalingen naar het Duits bij alle federale overheidsdiensten. Met deze vraag wil ik me toespitsen op het budget voor de vertaaldienst bij uw FOD, zowel voor de vertaling uit het Nederlands in het Frans en omgekeerd als voor de vertaling uit het Frans naar het Duits. 1. Wat is het jaarlijkse budget voor de vertaaldienst van uw FOD?2. Hoeveel vertalers, terminologen en revisoren werken er bij uw vertaaldienst?3. Welk bedrag wordt er gealloceerd voor externe vertaaldiensten, zoals bijvoorbeeld de Centrale dienst voor Duitse vertaling voor vertalingen naar het Duits?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VERTALING,DUITSTALIGE GEMEENSCHAP","answer":"Binnen de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (VVVL) zijn er 16 vertalers in dienst. Deze 16 vertalers vertegenwoordigen 15 voltijdequivalenten (VTE), en een personeelsbudget van 1. 012.000 euro. Het vertaalbudget (gecoordineerd door de vertaaldienst) dat op de kredieten van de FOD VVVL werd aangerekend bedraagt voor 2016 137.000 euro.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187231,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Budget voor de vertaaldienst. \n\n Niet lang geleden heb ik een vraag gesteld over de vertalingen naar het Duits bij alle federale overheidsdiensten. Met deze vraag wil ik me toespitsen op het budget voor de vertaaldienst bij uw FOD, zowel voor de vertaling uit het Nederlands in het Frans en omgekeerd als voor de vertaling uit het Frans naar het Duits. 1. Wat is het jaarlijkse budget voor de vertaaldienst van uw FOD?2. Hoeveel vertalers, terminologen en revisoren werken er bij uw vertaaldienst?3. Welk bedrag wordt er gealloceerd voor externe vertaaldiensten, zoals bijvoorbeeld de Centrale dienst voor Duitse vertaling voor vertalingen naar het Duits?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VERTALING,DUITSTALIGE GEMEENSCHAP","answer":"1. Er moet vooraf worden onderstreept dat de vertalingen Nederlands-Frans en Frans-Nederlands principieel worden behandeld in de vertaaldienst van de centrale administratie, dus door federale ambtenaren. Bepaalde vertalingen in die talencombinaties worden enkel uitbesteed als de deadline door het volume of de werklast binnen de dienst niet kan worden gehaald.De FOD Justitie besteedt sommige vertalingen uit binnen het raam van een kaderovereenkomst gesloten met een vertaalbureau voor vier jaar (een jaar, drie keer verlengbaar met een jaar). De talencombinaties in de te vertalen teksten zijn zeer uiteenlopend en houden meestal verband met de opdrachten in het kader van de internationale samenwerking in burgerlijke zaken en in strafzaken.De uitgaven, alle talencombinaties samen, bedragen:- 2014: 259.421,46 euro;- 2015: 228.669,30 euro;- 2016: 246.548,37 euro. 2. De vertaaldienst bestaat thans uit 16 personen., waarvan 15 met een taalopleiding (niveau A) en een administratieve medewerker (niveau D). Twee medewerkers werken halftijds, drie medewerkers werken 4/5. 3. In 2013 werd een overeenkomst gesloten met de Centrale Dienst voor Duitse Vertalingen, die sedertdien stilzwijgend werd verlengd. In 2016 werd voor een bedrag van 6.768, 24 euro uitbesteed aan de Centrale dienst voor Duitse vertaling (CDDV) (op de begroting van de FOD Justitie).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187232,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Budget voor de vertaaldienst. \n\n Niet lang geleden heb ik een vraag gesteld over de vertalingen naar het Duits bij alle federale overheidsdiensten. Met deze vraag wil ik me toespitsen op het budget voor de vertaaldienst bij uw FOD, zowel voor de vertaling uit het Nederlands in het Frans en omgekeerd als voor de vertaling uit het Frans naar het Duits. 1. Wat is het jaarlijkse budget voor de vertaaldienst van uw FOD?2. Hoeveel vertalers, terminologen en revisoren werken er bij uw vertaaldienst?3. Welk bedrag wordt er gealloceerd voor externe vertaaldiensten, zoals bijvoorbeeld de Centrale dienst voor Duitse vertaling voor vertalingen naar het Duits?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VERTALING,DUITSTALIGE GEMEENSCHAP","answer":"1. Voor 2016 werd een krediet toegekend van 340.000 euro, voor 2017 een krediet van 383.000 euro. 2. Op 7 maart 2017 ziet het personeelsbestand van de Vertaaldienst van de FOD Financien er als volgt uit:- er zijn 23 personeelsleden in totaal: 19 in Brussel en 4 in Saint-Vtih;- vertalers in Brussel: 7 (6,8 voltijdequivalenten (VTE);- vertalers in Sankt Vith : 3 (2,5 VTE) waarvan 1 persoon ook belast is met het secretariaat;- vertalers/revisoren in Brussel: 10 (8,9 VTE);- vertalers/revisoren in Sankt Vith: 1 (1 VTE);- geen terminologen;- secretariaat Brussel: 2 personen (1,8 VTE);3. Externe vertalingen op kredieten 2016:- SCTA (vertaling naar het Duits van koninklijke besluite en ministeriele besluiten): 35.000 euro- vertalingen van het Nederlands en het Frans naar het Duits: 65.000 euro;- vertalingen van en naar het Nederlands/Frans/Engels: 64.223,19 euro (firma1 periode 1 januari 2016-30 juni 2016) + 149.598,75 euro (firma 2 vanaf 1 juli 2016) = 213.821,94 euro;- vertaling Tsjechisch/Nederlands: 463,19 euro;- huur installatie + tolken voor vergaderingen: 13.629,30 euro;","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187233,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Budget voor de vertaaldienst. \n\n Niet lang geleden heb ik een vraag gesteld over de vertalingen naar het Duits bij alle federale overheidsdiensten. Met deze vraag wil ik me toespitsen op het budget voor de vertaaldienst bij uw FOD, zowel voor de vertaling uit het Nederlands in het Frans en omgekeerd als voor de vertaling uit het Frans naar het Duits. 1. Wat is het jaarlijkse budget voor de vertaaldienst van uw FOD?2. Hoeveel vertalers, terminologen en revisoren werken er bij uw vertaaldienst?3. Welk bedrag wordt er gealloceerd voor externe vertaaldiensten, zoals bijvoorbeeld de Centrale dienst voor Duitse vertaling voor vertalingen naar het Duits?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VERTALING,DUITSTALIGE GEMEENSCHAP","answer":"1. Buiten de personeelskosten wordt er strikt genomen geen specifiek budget uitgetrokken voor vertaalwerk. Niettemin wil ik er graag op wijzen dat het ICT-budget op jaarlijkse basis de vereiste licenties ten laste neemt zodat de vertalers gebruik kunnen maken van de tool Wordbee voor hulp bij het vertalen, en dit in het kader van het interdepartementaal project Babelfed (kostprijs van 8.760 euro). 2. De Directie van de vertalingen van de FOD Werkgelegenheid is georganiseerd op basis van twee cellen. Deze omvatten in voltijdequivalenten:- cel simultaanvertaling: 3,5 FR tolken en 2 NL tolken (van wie er in maart 2017 2,5 FR en 0,5 NL in actieve dienst zijn);- cel schriftelijke vertaling: 3,5 FR vertalers en 4 NL vertalers en 1 D vertaler (van wie er in maart 2017 2,5 FR en 3,5 NL en 1 D in actieve dienst zijn). De vertaler D (een vertaler die het Duits als moedertaal heeft en die voornamelijk vertaalt naar het Duits) is ingeschreven op de Franse taalrol omdat het hoofdbestuur geen taalkader D heeft. 3. In 2016 beliep het bedrag besteed aan vertalingen uitgevoerd door externe dienstverleners 3.804,93 euro. Enerzijds ging het om de vertaling van een handleiding van het Nederlands naar het Frans (2.353,98 euro) en anderzijds om de vertaling van een tekst uit het Nederlands in het Engels (1.450,95 euro). Daarnaast zijn er momenteel besprekingen aan de gang tussen de Directie van de vertalingen en de Centrale dienst voor Duitse vertaling met het oog op een overeenkomst voor revisie van regelgevende teksten die werden vertaald op de Directie van de vertalingen. Het vereiste budget wordt op 2 a 3.000 euro per jaar geschat.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187234,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Het alcoholslot en de omkaderingsprogramma's. \n\n Het koninklijk besluit van 26 november 2010 maakt de installatie van een alcoholslot mogelijk en was de aanzet voor de totstandkoming van een aantal omkaderingsprogramma's. Op de website van de FOD Mobiliteit en Vervoer staat te lezen dat de betrokken bestuurder een omkaderingsprogramma moet volgen bij een erkende omkaderingsinstelling en de voorwaarden van dat programma moet naleven.Maatregelen die moeten voorkomen dat men dronken achter het stuur kruipt en die bovendien de overtreders sensibiliseren, stemmen ons natuurlijk tevreden. Toch lijkt het verwachte succes uit te blijven. In een artikel dat op 11 augustus 2015 door de RTBF werd gepubliceerd, konden we al lezen dat er sinds de invoering van die maatregel niet meer dan 25 alcoholsloten werden geinstalleerd. Een recenter artikel dat op 18 januari 2017 in L'Avenir verscheen, kwam eveneens tot teleurstellende besluiten. 1. Hoeveel alcoholsloten werden er precies geinstalleerd sinds de maatregel werd ingevoerd? 2. a) Welke instanties werden als omkaderingsinstelling erkend? b) Welke omkaderingsprogramma's worden er aangeboden? c) Worden die programma's door de FOD Mobiliteit en Vervoer geevalueerd?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"AUTOMOBIELUITRUSTING,ALCOHOLISME,VERVOERBELEID,STRAFSANCTIE,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"1. Er werden sinds de start 46 alcoholsloten geinstalleerd, waarvan vier in 2017. 2. a) Enkel het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid is erkend als omkaderingsinstelling. Zij hebben momenteel tien vestigingen verspreid over gans Belgie.b) Het omkaderingsprogramma is bij de erkenning van de omkaderingsinstelling goedgekeurd. De inhoud en de planning van de door de instelling gegeven begeleiding en opleiding van de veroordeelde bestuurder staat in het dossier uitgeschreven overeenkomstig de artikelen 5, 6, 8 en 11 van het koninklijk besluit van 26 november 2010 betreffende de installatie van het alcoholslot en het omkaderingsprogramma.Er is steeds een vast verloop van het programma: een inleidend gesprek, een opleiding gebruik alcoholslot, persoonlijke begeleidingsgesprekken en een afrondingsgesprek.Het omkaderingsprogramma heeft als doel te waken over een goed verloop van de toepassing van de veroordeling (de installatie van een alcoholsysteem en het volgen van een begeleidingsprogramma), alsook de persoon te begeleiden naar een positieve verandering van de gewoontes met betrekking tot alcohol en het besturen van een voertuig.c) De omkaderingsinstelling stuurt jaarlijks een verslag op naar de FOD Mobiliteit en Vervoer.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187235,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Afschakelplan. \n\n Volgens de persmededeling van de Elia-groep op 13 januari 2017 zou de strategische reserve binnenkort geactiveerd kunnen worden. Het volume van de strategische reserves voor de winter 2016-2017 is 750 MW en wordt contractueel gegarandeerd door de gascentrales van Seraing en Vilvoorde. In geval van tekort wordt er een federaal afschakelplan geactiveerd.De Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) meent in haar nota (Z)160527-CDC-1532 over 'de studie van Elia over de nood aan 'adequacy' en aan flexibiliteit in het Belgische elektriciteitssysteem voor de periode 2017- 2027' van 27 mei 2016 dat de niet-selectieve afschakeling een selectieve afschakeling zou moeten worden. 1. Zou er bij het volgende afschakelplan rekening kunnen worden gehouden met deze aanbeveling van de CREG?2. a) Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen niet-selectieve afschakeling een selectieve afschakeling?b) Wat zijn de voor- en nadelen ervan?3. Wat zijn de eventuele technische moeilijkheden bij een mogelijke invoering van een selectieve afschakeling?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"ELEKTRISCHE ENERGIE,ENERGIEVOORZIENING,ENERGIEBELEID,STRATEGISCHE RESERVE","answer":"1. Er werden reeds evoluties naar een selectief afschakelplan bij elektriciteitschaarste overwogen en voorzien door de transmissienetbeheerder en dit in coordinatie met de verschillende distributienetbeheerders.Momenteel wordt het afschakelplan in werking gesteld door middel van de frequentierelais die de hoogspanningsposten van Elia rechtstreeks kunnen afschakelen. Gevolg hiervan is dat alle afnemers verbonden aan die post afgeschakeld worden. Daarna worden bepaalde afnemers (prioritaire afnemers, plaatselijke elektriciteitsproductie, enz.) prioritair heraangeschakeld op het net , meestal door menselijk ingrijpen.In de toekomst zal de afschakelprocedure evolueren naar een selectieve afschakeling op niveau van transformatieposten van het transmissienet en posten gelegen tussen transport en distributie. Gevolg hiervan is dat de betrokken prioritaire afnemers niet meer manueel heraangeschakeld moeten worden.Er moet worden toegelicht dat selectief afschakelen momenteel enkel wordt overwogen bij schaarste. Bij plotse fenomenen (daling van de frequentie) is snelheid van handelen doorslaggevend en blijft afschakeling zoals die momenteel geregeld is (met name afschakeling van de frequentierelais en van alle aangesloten afnemers) van toepassing.Er wordt echter momenteel nog niet overwogen om te evolueren naar een afschakelplan op niveau van individuele afnemers, zoals beschreven in de nota van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG). 2.a) De aan het afschakelplan aangebrachte evolutie maakt het mogelijk te kiezen welke voedingskabels van de verschillende afnemers aangesloten op de hoogspanningspost afgeschakeld worden. Zodoende zullen in dergelijke situatie de actieve kabels (kabels voor energie-injectie in het elektriciteitssysteem en de kabels die de prioritaire afnamepunten voeden, prioritair in de zin van de criteria vastgelegd in het ministerieel besluit van 3 juni 2005, zoals ziekenhuizen) niet worden afgeschakeld.De nota van de CREG heeft het echter over een selectieve afschakeling waarbij het de bedoeling is om de afnemers van de toegangsverantwoordelijken (ARP) af te schakelen, die bijdragen tot het tekort in de regelzone in het geval de in werking stelling van het afschakelplan noodzakelijk is.b) In vergelijking met de huidige afschakeling biedt de selectieve afschakeling voorgesteld door Elia de volgende verbeteringen:- onderbrekingen van de elektrische voeding worden beperkt tot klanten die elektriciteit afnemen op de transmissie- of distributienetwerken;- in geval van schaarste het verbruik drastisch verlagen zodat binnen het systeem het evenwicht tussen afname en injectie hersteld wordt;- de voeding van prioritaire klanten wordt gehandhaafd;- structurele injectiekabels kunnen actief worden gehouden zodat ze het elektriciteitssysteem verder kunnen voeden precies op tijdstippen waarop het systeem dit nodig heeft. 3. Niettemin houdt een nog verder doorgedreven selectieve afschakeling, zoals bedacht in de nota van de CREG, een aantal bezwaren in en zou ook uiterst complex zijn in de uitvoering. Men zou in staat moeten zijn om negatieve onevenwichten bij elk ARP in real time te detecteren en de link te leggen tussen die ARP's en hun afnemers. Er moet bepaald worden welke afnemers van die ARP's in aanmerking komen voor afschakeling . Tot slot zou men moeten kunnen beschikken over toereikende en aangepaste informatica-infrastructuur , wat momenteel niet mogelijk en onwaarschijnlijk is.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":187236,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Mededeling van de gegevens van het Rijksregister aan priveondernemingen. \n\n Het Rijksregister is een informatieverwerkingssysteem dat alle identificatiegegevens van natuurlijke personen bevat. Het gaat om informatie waarmee voorzichtig moet worden omgesprongen, zoals de naam, de hoofdverblijfplaats en het beroep van de burgers.Er geldt een beperkte toegang tot die gegevens. Belgische openbare overheden hebben toegang voor de informatiegegevens die zij gemachtigd zijn te kennen uit hoofde van een wet, een decreet of een ordonnantie. De openbare en private instellingen van Belgisch recht krijgen enkel toegang tot de informatie die zij nodig hebben voor het vervullen van taken van algemeen belang. De wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen bevat nog een aantal uitzonderingen.Volgens een artikel in Le Vif van 19 januari 2017 bent u van plan het Rijksregister open te stellen voor bepaalde priveondernemingen, onder meer banken, verzekeringsmaatschappijen en telecombedrijven. Door het vrijgeven van die gegevens zouden die bedrijven de gegevens van hun clienteel beter kunnen beheren. Nog volgens het weekblad zouden 17 verschillende informatiegegevens, onderverdeeld in 213 subcategorieen, vrijgegeven kunnen worden. 1. Hoeveel natuurlijke personen zijn er geregistreerd in het Rijksregister? 2. Hoe wordt de in het Rijksregister opgenomen informatie gecategoriseerd? 3. Klopt het dat 17 verschillende informatiegegevens onderverdeeld in 213 subcategorieen mogelijk aan priveondernemingen kunnen worden meegedeeld? 4. a) Met welk doel worden die gegevens meegedeeld? b) Wie zal daarover beslissen? c) Op grond waarvan zal men kunnen beslissen die gegevens mee te delen? d) Hoe zal men bepalen welke soort informatie kan worden meegedeeld? 5. Welke procedure zou er in voorkomend geval worden ingevoerd om de mededeling van die gegevens mogelijk te maken? 6. Zouden ze gratis of tegen betaling aan priveondernemingen worden meegedeeld?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"UITWISSELING VAN INFORMATIE,OVERHEID,GEGEVENSBESCHERMING,RIJKSREGISTER","answer":"1. Op 1 januari 2017 waren 11. 368.841 natuurlijke personen opgenomen in het Rijksregister, van wie 56.058 personen in het wachtregister. 2. De 17 wettelijke informatiegegevens zijn opgesomd in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, waaraan nog moeten worden toegevoegd de vermeldingen van de akten van de burgerlijke stand betreffende het uur van de geboorte en het uur van het overlijden (artikel 3, derde lid).De opeenvolgende wijzigingen die aangebracht worden aan die informatiegegevens, worden eveneens geregistreerd.Deze wettelijke informatiegegevens zijn opgebouwd uit een of meerdere elementen, \"informatietype\" genoemd.Zo bestaat het wettelijk informatiegegeven betreffende de naam en voornamen bijvoorbeeld uit de familienaam en de voornaam (-namen) (IT010), maar ook uit, in voorkomend geval, het pseudoniem (IT011), de adellijke titel (IT012) en/of de vermelding van de wijziging van de naam, voornamen en adellijke titel (IT013).De lijst van al die elementen of \"informatietypes\", die samen de inhoud van een wettelijk informatiegegeven vormen, is vastgelegd in een specifiek koninklijk besluit, namelijk het koninklijk besluit van 8 januari 2006 \"tot bepaling van de informatietypes, verbonden met de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen\".Wanneer een nieuw wettelijk informatiegegeven gecreeerd wordt en opgenomen wordt in het Rijksregister, wordt dat koninklijk besluit dan ook aangevuld.Momenteel zijn er 64 informatietypes die verbonden zijn met een wettelijk informatiegegeven. Sommige informatietypes worden aangeduid met een codenummer. Het hoogste nummer dat toegekend is aan een informatietype, is het IT252 - de vermelding dat het adres niet meegedeeld kan worden - verbonden met het informatiegegeven betreffende de hoofdverblijfplaats. Dat betekent evenwel niet dat er 252 informatietypes zijn. Deze nummering behoort exclusief tot de interne administratieve werking van de informaticadiensten van het Rijksregister. 3. tot 6. Momenteel is er een denkoefening aan de gang met betrekking tot de mogelijkheid om wijzigingen van gegevens afkomstig uit het Rijksregister mee te delen, opdat de partners van de private sector de gegevens waarover zij reeds zouden beschikken, zouden kunnen actualiseren.Aangezien dit project slechts in zijn kinderschoenen staat en nog besproken wordt met de Regeringspartners, lijkt het mij voorbarig om de eventuele richtlijnen van dit project nu al te ontwikkelen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187241,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Geregistreerd kassasysteem. - Alternatief. \n\n Sinds 1 juli 2016 is het gebruik van het geregistreerde kassasysteem of de black box verplicht. Met dat systeem worden de verkoop- en andere transacties permanent geregistreerd om zwartwerk tegen te gaan. Horecazaken waarvan de omzet voor het restaurant- en cateringgedeelte minder dan 25.000 euro bedraagt, zijn vrijgesteld van de verplichting om een black box te installeren.De Belgian Restaurants Association deelde mee dat er bij 68% van de 3.500 controles die de FOD Financien sinds medio juli 2016 uitgevoerd heeft, een overtreding werd vastgesteld. De vereniging hekelt een oneerlijke en onwettige concurrentie tussen de bedrijven in de sector en stelt een alternatief model voor, waarbij de fiscale aftrekbaarheid algemeen zou worden toegepast, om die situatie te regulariseren. Wel zou er altijd een kassabon van een geregistreerd kassasysteem moeten worden overgelegd. 1.a) Hebben uw diensten dat alternatief bestudeerd?b) Wat zouden de voor- en nadelen zijn in vergelijking met het bestaande systeem?2. Welke oplossingen stelt u voor om het aantal overtredingen van de verplichting om een black box te installeren terug te dringen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BOEKHOUDING,FISCALITEIT,HORECABEDRIJF,BETALING","answer":"Het is helemaal niet zo uitzonderlijk dat een dergelijke inbreukratio wordt vastgesteld. De controlegroep werd immers doelbewust heel scherp omlijnd: horeca-uitbatingen die zowel in 2014 als in 2015 de toen geldende grenzen voor het verplicht verbruik van een geregistreerd kassasysteem (GKS) overschreden en die op 1 juli 2016 nog niet over een actief GKS beschikten. In theorie had de inbreukratio zelfs 100 % kunnen bedragen, maar sommige uitbatingen hadden om geldige redenen geen GKS nodig. 1. a) Aan mijn administratie werd gevraagd dit voorstel te onderzoeken.b) Op heden werd dienaangaande nog geen antwoord geformuleerd. 2. Momenteel worden de laatste controles van de actie waarnaar u refereert uitgevoerd. Een tweede controle zal later dit voorjaar uitgevoerd worden bij de uitbatingen die nog steeds in overtreding blijken te zijn.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187242,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Het aanpakken van zwart geld. \n\n De aanpak van de strijd tegen zwart geld en de fiscale fraude vereist een geintegreerde aanpak. Dat heeft de topman van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) al meermaals gezegd in de Kamercommissie Financien. Uw fraudeplan van 2015 bevat dan ook verschillende voorstellen van maatregelen om hieraan bij te dragen. Niettegenstaande de maatregelen die u als minister reeds genomen heeft en uw fraudeplan, wordt u verweten dat er met een beetje meer moeite zo'n 20 miljard euro aan zwart geld kan worden opgehaald.Er wordt dan specifiek verwezen naar de 61.000 regularisatiedossiers die momenteel via een strafklacht bij de verschillende parketten van dit land zijn terechtgekomen. Daarbij wordt nog verklaard dat met een klein beetje bijkomend speurwerk nog andere dossiers naar boven kunnen worden gehaald ter waarde van een aantal miljard euro.Het is wel zo dat het enige tijd zal duren vooraleer we duidelijkheid zullen krijgen over de strafklacht, maar het illustreert wel de boodschap die verkondigd moet worden. Het is immers noodzakelijk dat zowel de fiscus en het gerecht met elkaar samenwerken om de strijd tegen fiscale fraude efficient maar vooral effectief kunnen voeren.Daarbij kan dus onder andere gedacht worden aan de ter beschikkingstelling van fiscale ambtenaren bij de parketten of aan het verlenen van het statuut van officier van gerechtelijke politie aan verschillende ambtenaren van de BBI. Het is daarbij verwonderlijk dat de belastingadministratie de enige administratie is waar geen dergelijk statuut bestaat, gezien de mogelijkheden bij de Sociale en Economische Inspectie. 1. Is de inschatting van de 20 miljard euro een juiste inschatting volgens u? Zo neen, waarom en over hoeveel gaat het dan precies?2. a) Kan u zeggen wat de stand van zaken is met betrekking tot de ter beschikkingstelling van fiscale ambtenaren bij de parketten?b) Wanneer kunnen de nieuwe actieven aan de slag gaan?3. a) Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het fraudeplan van 2015?b) Kan u concreet opsommen welke voorstellen reeds zijn uitgevoerd, gezien u al meermaals verklaard heeft dat er al zo'n 20 a 30 maatregelen werden uitgevoerd?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,FISCALITEIT,BELASTINGFRAUDE,FISCALE CONTROLE","answer":"1. Al naargelang van de bron en de gehanteerde parameters worden stelselmatig de meest uiteenlopende schattingen van de omwille van frauduleuze praktijken mislopen ontvangsten naar voren geschoven. Essentieel in dit gans debat is natuurlijk de definitie van de notie fraude met de nodige schakeringen (materiele vergissingen, ontwijking, grootschalige en georganiseerde fraude, enz.). Verder lijkt het mij onmogelijk om met zekerheid een cijfer te kleven op per definitie occulte handelingen.In die optiek durf ik mij dan ook niet te wagen om mij op een bepaald cijfer vast te pinnen.Dat het om belangrijke bedragen gaat, staat buiten kijf. Een efficiente fraudebestrijding moet derhalve zowel preventief (ontmanteling structuren, verhinderen onrechtmatige teruggaven, enz.) als repressief georienteerd zijn waarbij, inderdaad, een geintegreerde aanpak met alle betrokken actoren essentieel is. 2. De Ministerraad van 17 februari 2017 heeft het ontwerp van koninklijk besluit dat voorziet in een uitbreiding van het aantal terbeschikkingstellingen van fiscale ambtenaren bij de parketten goedgekeurd.Na syndicale onderhandelingen en na advies van de Raad van State zal dit ontwerp ter ondertekening aan het Staatshoofd worden voorgelegd.Van de 18 terbeschikkingstellingen die op dit ogenblik wettelijk zijn voorzien zijn er momenteel 14 ingevuld.Voor de vier overblijvende detacheringen loopt de procedure.Verwacht wordt dat ze binnen de twee maanden zullen gerealiseerd zijn. 3. Hierna volgt een oplijsting van de belangrijkste maatregelen die sinds de voorstelling van de algemene beleidsnota inzake fraudebestrijding van 4 december 2015 genomen zijn:- Vierde fiscale en sociale amnestie - Federale regularisatiewetZwart geld kan fiscaal en sociaal geregulariseerd worden.- Fraude met terugbetaling van roerende voorheffing aan banden gelegd - Roerende voorheffing-carroussel- Panamamaatregelen (programmawet van 1 juli 2016):? BEPS 13-verrekenprijsdocumentatieLandenrapportering (country by country reporting)MasterfileLocal file via gestandaardiseerd formulierSamengevat: Er werd een verrekenprijsdocumentatieverplichting ingevoerd voor multinationale ondernemingen, evenals de invoering van country by country reporting. De multinationale ondernemingen zijn voortaan conform de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)-standaarden verplicht tot het houden en indienen van een gedegen verrekenprijsdocumentatie, bestaande uit een masterfile, een local file en gestandaardiseerd inlichtingenformulier. Dit standaarddocument is aangewezen met het oog op vergelijkbaarheid van eenzelfde type van onderneming en een efficiente risico-analyse.Bovendien zullen multinationale ondernemingen een country by country rapport moeten indienen met daarin de winst, de omzet, de betaalde belastingen, de activiteiten, het aantal werknemers, en dergelijke per belastingjurisdictie). Indien uit dit rapport anomalieen blijken, kan tot verdere grondige controle worden overgegaan.? Versterking voor strafrechtelijke fiscale fraudebestrijdingTer beschikking stelling van 15 extra fiscale ambtenaren aan de Parketten.Koninklijk besluit naar MiRa op 17 februari 2017.Verplicht sectorieel vakbondsoverleg binnen FOD Financien van 28 febuari tot 10 maart 2017.15 extra fiscale substituten (Justitie).? Afsluiten van TIEA (Tax Information Exchange Agreement) met Panama en andere belastingparadijzenOnderhandelingen lopen tussen Panama en Belgie; Belgie zet in om met Panama een TIEA's af te sluiten, met het oog op het bekomen van relevante informatie over de uiteindelijke begunstigden van de structuren die daar gevestigd zijn.? Buitenlandse inlichtingen - onderzoeks- aanslagtermijnenEnerzijds verruiming van de rechtsgronden bij ontvangen van buitenlandse inlichtingen (niet alleen dubbelbelastingverdragen, maar ook FATCA, CRS, TIEA's, Europese Spaarrichtlijn, enz.).Anderzijds voorzien in een onderzoekstermijn van 24 maanden bij het verkrijgen van inlichtingen uit het buitenland.? Kaaiman structuur - verhogen boete bij niet aangiftede administratieve boete voor het niet melden van kaaimanstructuren werd verhoogd naar 6.250 euro per niet-gemelde constructie en per jaar.? CloudcomputingGegevens die op buitenlandse servers staan, de zogenaamde gegevens in the cloud, hebben dezelfde waarde als gegevens die op Belgische informaticasystemen staan. Het is een trend om meer en meer boekhoudkundige en andere gegevens te stockeren in the cloud en de wetgever heeft daarom het territorialiteitsbeginsel verruimd tot cloud gegevens.? Taskforce Financien - JustitieEen multidisciplinaire taskforce Financien-Justitie werd opgericht. Regelmatig vergadert de taskforce Financien - Justitie met het oog op een meer efficiente samenwerking Financien - Justitie? Gekaderde uitbreiding toegang tot het Centraal Aanspreekpunt Bankrekeningen gehouden door/bij de Nationale Bank van BelgieDe toegang tot het Centraal Aanspreekpunt (CAP) bij de Nationale Bank werd mogelijk gemaakt voor diverse ambtenaren en magistraten.? Invoering van een elektronisch vereenvoudigd derdenbeslag inzake btw? Volledig inhoudelijke actualisering van de Domaniale Wet van 1949 teneinde de niet-fiscale invordering efficient te maken? Aanpassing van artikel 300 WIB teneinde het bewarend beslag te kunnen behouden tijdens het bodemgeschil voor het Hof van Beroep? Aanpassing van artikel 307, ? 1, zesde lid WIB: Wanneer de vennootschappen betalingen doen aan personen gevestigd in belastingparadijzen, moet deze vennootschap dit melden op een bijlage bij de aangifte. Er zijn criteria toegevoegd aan artikel 307 van het WIB'92 om zodoende landen die hun off shore inkomsten belasten aan een tarief lager dan 15 % op te nemen op de landenlijst. Zo heft Panama een belasting op haar territoriale inkomsten van 30 %, maar heft zij geen belastingen op inkomsten van buitenlandse oorsprong (off shore inkomsten). Door deze aanpassing zullen betalingen aan dergelijke landen ook aan de fiscus moeten worden gemeld.Landenlijst stand van zaken:Het Mondiaal Forum van de OESO heeft op 4 november 2016 Guatemala, de Marshalleilanden, Micronesia, Panama en Trinidad en Tobago als non-compliant aangemerkt wegens het niet effectief en substantieel toepassen van de internationale standaard inzake transparantie en uitwisseling van inlichtingen voor belastingdoeleinden conform artikel 307, ? 1 WIB.Een administratieve circulaire van 26 januari 2017 merkt die vijf rechtsgebieden, met inbegrip van Panama, vanaf 4 november 2016 aan als staten die de standaard op het gebied van de uitwisseling van inlichtingen op verzoek niet substantieel of effectief toepassen en voert de aangifteverplichting in, voor betalingen gedaan vanaf 4 november 2016 aan personen, vaste inrichtingen of bankrekeningen die worden beheerd in een van deze rechtsgebieden, ongeacht het belastbaar tijdperk of boekjaar waarin deze betaling plaatsvindt conform artikel 307, ? 1.Er is dus geen wijziging van de wettelijke lijst van staten zonder of met een lage belasting als bedoeld in artikel 307, ? 1, lid 7 nodig om betalingen aan Panama onder de meldingsplicht te brengen, waardoor de noodzaak is weggevallen om deze lijst op korte termijn te herzien.Ondertussen is de Europese Commissie begonnen aan een oefening om in samenspraak met de lidstaten tot een gemeenschappelijke lijst van belastingparadijzen te komen. Daarom lijkt het mij wijs om de resultaten van deze Europese oefening af te wachten vooraleer mijn administratie een nieuwe lijst opmaakt. De resultaten van de Europese Commissie worden voor het jaareinde verwacht.- Diverse fraudemaatregelen (onder andere wet van 1 december 2016)Invoering van een specifieke anti-misbruikbepaling in uitvoering van Moeder-Dochterrichtlijn teneinde hybride leningen (PPL's), enz. te neutraliseren.Gespreide betaling van de exit taks - in uitvoering van ingebrekestellingen van Belgie door Europese Commissie.Stuitende werking van een aangetekende brief (aanmaning) teneinde ontvangers kostenbesparend te laten werken (geen deurwaardersexploot meer nodig bij stuiting)- Begroting - november 2016:Maatregelen:In het kader van de begrotingsnotificatie november 2016 werden volgende maatregelen voorgelegd, deze worden eerstdaags in tweede lezing na het advies van de raad van State aan de Ministerraad voorgelegd:? Global Peer Review -OESO - Mondiaal ForumIn het kader van het Mondiaal Forum inzake transparantie en uitwisseling van inlichtingen voor belastingdoeleinden, heeft er in Belgie thans een evaluatieprocedure plaats, de zogenaamde global peer review.Deze doorlichting houdt onder andere een evaluatie in van de fiscale wetgeving op het gebied van uitwisseling van inlichtingen op verzoek. De Belgische wetgeving wordt gealigneerd met de OESO referentiestandaard.? Niet nominatum gekende rekeningenDe mogelijkheid wordt voorzien om het Centraal Aanspreekpunt gehouden bij de Nationale Bank van Belgie te bevragen bij een niet nominatum gekende bankrekening. Thans is deze mogelijkheid niet wettelijk voorzien.? Herdefinieren van artikel 52bis WBTWDe parlementaire onderzoekscommissie naar de grote fiscale fraude-dossiers van 2009 (doc 52 0034/04, vaststellingen onder nr. 22, blz. 244-248) heeft vastgesteld dat artikel 52bis WBTW zoals thans gelibelleerd, onwerkbaar is.Dit bestaande artikel beoogt(de) de mogelijkheid om bewarend beslag te leggen op roerende goederen, maar bleef tot op heden dode letter wegens legistieke problemen. Aan de legistieke problemen wordt geremedieerd.? Laattijdige aangifteHet huidige artikel 444, WIB 92 bepaalt dat bij een niet-aangifte of in geval van een onvolledige aangifte er een belastingverhoging kan toegepast worden als administratieve sanctie. De laattijdige aangifte wordt niet bij name genoemd. Daar het destijds niet de bedoeling van de wetgever kan zijn geweest om de laattijdige aangifte vrij te stellen van een eventuele belastingverhoging, werd en wordt een laattijdige aangifte gelijkgesteld met een niet-aangifte. Deze gelijkstelling van een laattijdige aangifte met een niet-aangifte wordt voor de rechtbanken betwist.Teneinde de geest van de wet te laten overeenstemmen met de werkelijkheid en elk eventueel misverstand uit te sluiten, wordt een laattijdige aangifte nu ook letterlijk vermeld. Zodoende wordt artikel 444 WIB geremedieerd.- Omzetting vierde richtlijn strijd tegen het witwassen en de financiering van terrorismeDeze teksten worden voorgelegd aan de Ministerraad in eerste lezing.Op 20 mei 2015 nam het Europees Parlement de richtlijn (EU) 2015/849 aan inzake de voorkoming van het gebruik van het financiele stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering (vierde anti-witwasrichtlijn).Het preventief dispositief inzake de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme wordt volledig geactualiseerd naar aanleiding van de belangrijke ontwikkelingen op Europees en internationaal niveau.Deze ontwikkelingen zijn in de eerste plaats de 4de richtlijn, alsook de 40 aanbevelingen van de FAG of de Financiele Actiegroep inzake de bestrijding van het witwassen van geld, de financiering van terrorisme en de proliferatie. De huidige wet van 11 januari 1993 wordt volledig geintegreerd.Er zullen onder andere verbeteringen aangebracht worden aan de controle op de onderworpen entiteiten (de interne organisatorische maatregelen om bevriezingsmaatregelen correct te kunnen toepassen) en aan de nationale en internationale samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten.Daarnaast komt er een nationaal register van uiteindelijk begunstigden van vennootschappen en andere juridische entiteiten, of UBO register genaamd (register van de Ultimate Beneficial Owner). Vennootschappen en andere juridische entiteiten wordt de verplichting opgelegd om informatie over hun uiteindelijke begunstigden te verkrijgen en te bewaren.Ook dient er conform de 4de richtlijn voorzien te worden in een bankenregister.Tenslotte wens ik ook te verwijzen naar initiatieven die genomen worden binnen de OESO wat betreft het multilateraal instrument tot aanpassing van de dubbelbelastingverdragen en naar de initiatieven van op Europees niveau wat betreft de anti-tax avoidance directive (ATAD).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187243,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"CDH","aut_person":"de Lamotte, Michel","aut_language":"french","question":"Afschaffing van de ecocheques. \n\n Op 26 januari 2017 hebben de federale meerderheidspartijen het wetsvoorstel nr. 54/2287 ingediend. Bedoeling is de ecocheques te vervangen door een nettovergoeding van 250 euro, die vanaf 1 januari 2018 rechtstreeks op de rekening van de werknemer zou worden gestort. Het doel van de maatregel is \"de voordelen van het systeem van de ecocheque, namelijk het toekennen van een (para)fiscaal voordelige vergoeding, te behouden maar de nadelige overheadkosten te vermijden\". Volgens de indieners wordt de materiele drager gewoon vervangen door een nettovergoeding en blijven de toepassingsvoorwaarden voorts ongewijzigd. De pers belichtte de negatieve reacties bij vakbonden en werknemers. Volgens de Union des Classes Moyennes en de Centrale nationale des employes zou die maatregel ertoe leiden dat kleine zelfstandige winkeliers klanten verliezen, aangezien de werknemers hun vergoeding vrij zouden kunnen besteden. Wat is uw standpunt? Denkt u ook dat de afschaffing van de ecocheques kwalijke gevolgen zou hebben voor kleine zelfstandige handelszaken?","question_theme":"DETAILHANDEL,ECOLOGIE,ECONOMISCH BELEID,BIJKOMEND VOORDEEL,CHEQUE","answer":"Ik heb nota genomen van uw vraag betreffende het wetsvoorstel dat erop gericht is de ecocheques te vervangen door een nettovergoeding.Zoals u weet, gaat het om een initiatief van het Parlement. We moeten opmerken dat de Ministerraad in oktober 2015 beslist heeft om de elektronische ecocheques in te voeren. Sinds januari 2016 kunnen werknemers hun ecocheques ontvangen op een elektronische kaart. De veralgemeende en definitieve overstap naar de elektronische versie van de ecocheques wordt bovendien ondersteund door de sociale partners. De sociale partners, die het initiatief voor het systeem van de ecocheques namen in 2008, blijven unaniem van mening dat deze overgang het mogelijk moet maken om de rechtstreekse en onrechtstreekse kosten te reduceren, zowel voor de aangesloten handelaars als voor de werkgevers.Deze oplossing, die op veel bijval kan rekenen van de betrokken partijen, maakt het mogelijk het systeem te bestendigen en te verbeteren. De afschaffing van de ecocheques kan inderdaad een invloed hebben op de Belgische handel en dus ook op de kleine onafhankelijke handelszaken.Hoe dan ook, het parlementaire werk moet natuurlijk zijn gang gaan.De Commissie voor de Sociale Zaken heeft bovendien een advies gevraagd aan de Raad van State en aan de Nationale Arbeidsraad over dit voorstel.De Raad van State (advies 61.016/1-61.017/1) heeft eraan herinnerd dat de ecocheques in principe beschouwd worden als belastbaar inkomen of als bezoldiging onderworpen aan de RSZ-bijdragen, behalve als hun toekenning, hun afgifte, hun gebruik en hun doel voldoen aan bepaalde strikte voorwaarden.Door deze voorwaarden te schrappen en deze cheques te vervangen door een nettovergoeding die rechtstreeks betaald wordt aan de werknemers die er vrij over kunnen beschikken, zou het niet meer gerechtvaardigd kunnen zijn in het licht van het gelijkheidsbeginsel om voor de nettovergoeding een specifiek fiscaal en sociaal regime te voorzien dat gunstiger is.De Raad van State is evenwel van mening dat als de auteurs van het wetsvoorstel vinden dat de voorgestelde reglementering gerechtvaardigd is in het licht van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel, zij deze rechtvaardiging absoluut moeten uiteenzetten tijdens de parlementaire procedure.Sommige auteurs van het voorstel hebben dan ook in de parlementaire commissie en op datum van 28/03/2017 verschillende amendementen op het wetsvoorstel ingediend, alsook argumenten om het voorstel te rechtvaardigen in het licht van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. De commissie heeft een nieuw advies gevraagd aan de Raad van State. Het parlementair werk gaat dus zijn gang.De Nationale Arbeidsraad (advies nr. 2029) heeft zich niet gunstig uitgesproken over het beoogde wetsvoorstel. De Raad presenteert unaniem een alternatief voorstel om het systeem te verbeteren door tegemoet te komen aan de kritiek die in dit opzicht werd geformuleerd. Hij engageert er zich dan ook toe om tegen medio mei 2017 de lijst van ecologische producten en diensten die gekocht kunnen worden met ecocheques radicaal te vereenvoudigen. Hij herinnert eraan dat enkel de NAR deze lijst in de bijlage bij CAO nr.98 kan wijzigen.Hij vraagt dat de definitieve en volledige overgang naar de elektronische ecocheques gebeurt op 1 januari 2018. Hij vraagt de regering dan ook om de vereiste reglementaire maatregelen uiterlijk in juni 2017 te nemen.Gelet op enerzijds de evolutie van het parlementaire parcours van het wetsvoorstel en anderzijds de wijziging door de Nationale Arbeidsraad van de lijst van producten en diensten die gekocht kunnen worden met ecocheques, zal ik de nuttige maatregelen verdedigen die het systeem verbeteren, zonder dat het specifieke regime in vraag gesteld moet worden waar de ecocheques momenteel van kunnen genieten op fiscaal vlak en op het vlak van de sociale zekerheidsbijdragen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":187244,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Fin Shop. - Vertrouwelijke gegevens op verkocht materiaal. \n\n Volgens de pers stond er vertrouwelijke informatie op een computer die verkocht werd door Fin Shop, de winkel van de FOD Financien die afgeschreven, in beslag genomen of achtergelaten goederen recupereert en bij opbod verkoopt. Het zou gaan om medische gegevens van personen die ondervraagd werden door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. Volgens de FOD Financien wordt de procedure onverkort toegepast: computers moeten vooraf worden leeggemaakt en als dat niet is gebeurd, worden ze vernietigd. 1. Is uw departement op de hoogte van die verkoop? Kunt u bevestigen dat er een pc waarop privegegevens opgeslagen waren, werd verkocht? Zo ja, hoe kon dat? 2. Welke controles worden er uitgevoerd om de kwaliteit van het verkochte product te testen en welke controles worden er voor de verkoop uitgevoerd op computermateriaal waarop gegevens opgeslagen kunnen zijn? 3. Fin Shop biedt ook in beslag genomen goederen voor verkoop aan. Staat Fin Shop er in dat geval voor in dat het niet om namaak gaat? 4. Wat is de herkomst van het merendeel van de goederen? Hoeveel van de in 2016 te koop aangeboden goederen waren eerder eigendom van de Staat waarop zich vertrouwelijke gegevens konden bevinden?","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,COMPUTER,OVERHEID,VERKOOP,GEGEVENSBESCHERMING","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187245,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"N-VA","aut_person":"Grosemans, Karolien","aut_language":"dutch","question":"Hulpverleningszone Noord-Limburg. \n\n Elf steden en gemeenten vallen onder de hulpverleningszone Noord-Limburg met korpsen in Bree, Leopoldsburg, Lommel en een voorpost in Neerpelt. 1. Kunt u een overzicht geven van het aantal interventies in de hulpverleningszone Noord- Limburg sinds de oprichting ervan met vermelding van:a) de plaats van de interventie;b) het korps of de voorpost die bij de interventie werd ingezet;c) de aanleiding?2. Hoe verloopt de samenwerking tussen de verschillende korpsen in de hulpverleningszone?3. Na de invoering van het Snelst Adequate Hulp (SAH) principe in 2007 dient niet langer het territoriaal bevoegde, maar wel het interventiekorps dat het snelst ter plekke is, uitgestuurd te worden. In hoeveel gevallen werd de afgelopen vijf jaar een andere hulpverleningszone uitgestuurd op het gebied waar de hulpverleningszone Noord-Limburg territoriaal bevoegd was?4. Kunt u een stand van zaken geven over de verhouding tussen het aantal beroepsbrandweermannen en het aantal vrijwilligers? Graag een opdeling per korps en voorpost binnen de hulpverleningspost Noord-Limburg.","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"NOODHULP,PROVINCIE LIMBURG,BURGERBESCHERMING","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187246,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Medische hulpmiddelen. - Nieuwe verordening. \n\n Ik heb al meermaals vragen gesteld over de problematiek van kleur- en fantasielenzen en over de aan de gang zijnde herziening van de Europese regelgeving over medische hulpmiddelen.U hebt me geantwoord dat er een politieke overeenkomst tussen het Europese voorzitterschap, de Europese Commissie et het Europees Parlement werd bereikt. Tegen het einde van 2016 of het begin van 2017 zou er over de finale teksten worden gestemd en zouden deze worden gepubliceerd. U liet ook weten dat de verordening gedurende drie tot vijf jaar na de datum van publicatie ervan van toepassing zal zijn. 1. Als de verordening drie tot vijf jaar na publicatie van toepassing is, betekent dat dan dat er na deze termijn een nieuwe verordening zal komen?2. Kunt u bevestigen dat dit dossier is afgerond? Zo niet, waarom is het nog niet afgerond?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"OPTISCHE INDUSTRIE,GEZONDHEIDSBELEID,COSMETISCH PRODUCT,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,EG-VERORDENING","answer":"1. Er wordt doorgaans een termijn bepaald voor de inwerkingtreding van wetteksten om de betrokkenen die deze teksten moeten toepassen de mogelijkheid te geven om zich in overeenstemming te brengen met de nieuwe eisen. De voorziene termijn voor de inwerkingtreding van de verordening betreffende medische hulpmiddelen bedraagt drie jaar en de termijn voor de verordening betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek vijf jaar. Deze overgangsperioden moeten fabrikanten, gemachtigde vertegenwoordigers, aangemelde instanties maar ook bevoegde instanties in staat stellen om hun werkprocedures aan te passen aan de nieuwe eisen opgelegd door deze verordeningen. Zo moeten alle instanties die momenteel zijn aangemeld op grond van de Europese richtlijnen betreffende medische hulpmiddelen, opnieuw worden aangesteld door de bevoegde instanties om aangemelde instanties te worden op grond van de verordening; fabrikanten van producten die onder het toepassingsgebied van de verordening betreffende medische hulpmiddelen zullen vallen, zoals kleur- en fantasielenzen, zullen gebruikmaken van deze overgangsperiode om een certificering op grond van de verordening te verwerven. 2. Dit dossier is normaliter afgerond. De Raad van de Europese Unie heeft de teksten van de verordeningen goedgekeurd; deze moeten nu door het Europees Parlement worden goedgekeurd en vervolgens gepubliceerd.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187247,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Toekomstige onderhandelingen over de brexit. \n\n Het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zal moeten worden ingebed in een reeks onderhandelingen onder leiding van de Europese Commissie.De Franse Assemblee nationale heeft onlangs een rapport uitgebracht over het vervolg na het Britse referendum en de opvolging van de onderhandelingen. Daarin doet de Assemblee een aantal aanbevelingen. 1. Heeft uw departement kennisgenomen van dit rapport? Gaat uw departement akkoord met de conclusies ervan?2. Bevestigt u dat het nodig is dat de Europese Commissie een volstrekt duidelijk mandaat krijgt, dat de aspecten omtrent de uitstap zelf op het voorplan zet?3. Zullen de rechten van de burgers een primordiaal punt op de onderhandelingstafel vormen? Zo ja, hoe zal Belgie zijn belangen verdedigen?4. Vindt u net als de Franse Assemblee nationale dat er niet per sector mag worden onderhandeld, om de UK geen concurrentievoordeel te geven?5. Zou Belgie positief staan tegenover een eventueel verzoek van de UK om de onderhandelingstermijn van twee jaar te verlengen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,INTERNATIONALE ONDERHANDELING,VERENIGD KONINKRIJK,EUROPESE UNIE,LIDMAATSCHAP VAN DE EUROPESE UNIE","answer":"1. Mijn departement is op de hoogte van dit verslag. De analyse en de aanbevelingen inzake brexit zullen om evidente redenen verschillen van lidstaat tot lidstaat. In de voorbereiding van de brexit-onderhandelingen gaat de regering dan ook vooral uit van de analyses en aanbevelingen die gericht zijn op de specifieke situatie van ons land, maar de elementen die in uw volgende vragen worden aangehaald, zijn ook voor Belgie relevant. 2. Het onderhandelingsmandaat dat aan de Commissie wordt gegeven dient in overeenstemming te zijn met de Verdragsregels. Zoals artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) bepaalt, zal het mandaat betrekking hebben op de voorwaarden waaronder de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zal plaatsvinden. Hierbij zal tevens rekening gehouden worden met het kader van de toekomstige betrekkingen. Verder dient dit onderhandelingsmandaat enerzijds voldoende duidelijk te zijn om de grenzen vast te leggen waarbinnen de Commissie de onderhandelingen kan voeren, maar mag dit anderzijds ook niet te rigide zijn aangezien dit het efficiente verloop van de onderhandelingen zou kunnen belemmeren. 3. Belgie hecht net zoals de andere lidstaten en de Europese instellingen zeer veel belang aan de thematiek van de verworven rechten van EU-onderdanen in het Verenigd Koninkrijk. De brexit-onderhandelaar voor de Commissie, de heer Michel Barnier heeft meermaals verklaard dat de kwestie van de verworven rechten en de financiele en budgettaire aspecten als de twee allereerste onderwerpen in de onderhandelingen zullen besproken worden. Ook ik hecht veel belang aan de situatie van de Belgen en EU-onderdanen in het Verenigd Koninkrijk en ik ondersteun dan ook deze strategie. Wat de specifieke Belgische strategie inzake de verworven rechten betreft, is het enigszins voorbarig om me hierover uit te spreken. Zolang het Verenigd Koninkrijk artikel 50 VEU niet formeel heeft ingeroepen, vinden er immers geen onderhandelingen plaats. Bovendien, zolang we niet weten wat het Verenigd Koninkrijk zelf precies wil in dit verband, heeft het geen zin om te speculeren over de mogelijke oplossingen inzake verworven rechten.Ik wil wel benadrukken dat ik voorstander ben om de rechten van de Belgen in het Verenigd Koninkrijk zo veel als mogelijk en zo lang als mogelijk te garanderen. 4. Ik ben geen voorstander van sectorale onderhandelingen. Dit verhoogt immers het risico dat het totaalperspectief van Belgie als individuele lidstaat en de belangen van de Europese Unie als geheel uit het oog worden verloren. 5. Aangezien artikel 50 VEU nog niet is ingeroepen door het VK, is het prematuur om me hierover uit te spreken. Bovendien zal een dergelijk, en op dit moment louter hypothetisch, verzoek voor een verlenging beoordeeld dienen te worden in het licht van de omstandigheden die hiermee gepaard gaan.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187248,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"french","question":"Termijnen voor de aflevering van visa. \n\n Het Handvest voor een klantvriendelijke overheid, dat op 23 juni 2006 door de ministerraad werd goedgekeurd, voorziet in een doorlooptijd van vier maanden voor een aanvraag. \"4. Elke overheidsdienst zal binnen de vijftien dagen na de ontvangst van een vraag vanwege een burger of onderneming een bewijs van ontvangst sturen, tenzij de aanvraag niet kan worden behandeld binnen een termijn van drie weken. Deze aanvraag zal binnen een redelijke termijn worden behandeld die in principe niet langer dan vier maanden in beslag mag nemen.\"Artikel 14 van de gecoordineerde wetten op de Raad van State geeft een objectieve indicatie met betrekking tot de normale duur van het besluitvormingsproces van vier maanden.Artikel 14, ? 3, bepaalt immers het volgende: \"Wanneer een administratieve overheid verplicht is te beschikken en er bij het verstrijken van een termijn van vier maanden te rekenen vanaf de haar daartoe door een belanghebbende betekende aanmaning geen beslissing is getroffen, wordt het stilzwijgen van de overheid geacht een afwijzende beslissing te zijn waartegen beroep kan worden ingesteld. Deze bepaling doet geen afbreuk aan de bijzondere bepalingen die een andere termijn vaststellen of aan het stilzwijgen van de administratieve overheid andere gevolgen verbinden.\"In zijn rechtsgeleerd artikel Apercu des donnees statistiques disponibles sur la delivrance et le refus des visas (R.D.E., 2007, nr. 143, blz. 138) heeft N. Perrin de werkelijke duur van een visumaanvraag geobjectiveerd. Hij schrijft ondermeer dat in wezen de visa voor lang verblijf gekoppeld aan een werkvergunning (D) en vooral de visa voor gezinshereniging de probleemdossiers vormen. In het laatste geval had men in 2005 14 tot 15 weken nodig om 50% en bijna 30 weken om 75% van de aanvragen te behandelen. 1. Kan u voor 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 meedelen hoe lang het telkens duurde vooraleer er in de visumdossiers, met name de dossiers die betrekking hebben op visa voor lang verblijf gekoppeld aan een werkvergunning (D), visa voor gezinshereniging en humanitaire visa, een beslissing genomen werd? Kan u voor de vermelde jaren telkens de gemiddelde doorlooptijd voor elke categorie van visum en het percentage beslissingen dat in minder en in meer dan vier maanden genomen werd vermelden?2. Moet de administratie zich aan de in het handvest en in artikel 14 van de gecoordineerde wetten op de Raad van State voorgeschreven termijn van vier maanden houden?3. Hoeveel hogere beroepen moeten er thans nog behandeld worden en kan u per jaar van de indiening ervan (2010, 2011, 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016) meedelen hoeveel hogere beroepen er nog niet behandeld zijn? 4. Kan u voor de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 meedelen hoeveel hogere beroepen geen aanleiding hebben gegeven tot een arrest na de wettelijke termijn van drie maanden en hoeveel arresten er in die jaren werden gewezen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,ADMINISTRATIEVE PROCEDURE,TOELATING VAN VREEMDELINGEN","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187249,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Resultaten van de studies over recidive. \n\n Na de zesde staatshervorming heeft het federale beleidsniveau zijn acties binnen het bestek van zijn bevoegdheden gericht op preventie, controle en repressie. In dit verband heeft het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid twee studies naar recidive bij verkeersovertreders uitgevoerd.In de eerste studie werd het profiel van recidiverende verkeersovertreders bestudeerd op basis van gerechtelijke dossiers. In een tweede onderzoek werd het effect van alternatieve maatregelen voor verkeersovertredingen op de tijd tot recidive onderzocht door een vergelijking tussen deelnemers aan driver improvement-cursussen en een controlegroep.Beschikt u al over de resultaten van deze twee studies naar recidive? Zo ja, wat zijn die resultaten en kunt u ze bezorgen? Zo niet, wanneer kunnen we de resultaten verwachten?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,STRAFSANCTIE,VERKEERSVEILIGHEID,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"Het onderzoek over het profiel van verkeersrecidivisten op basis van een steekproef van juridische dossiers is nog niet afgerond. De publicatie van het rapport wordt in de komende maanden verwacht.Het onderzoek van het relatieve effect van Driver Improvement cursussen en klassieke straffen op (de tijd tot de) eerste recidive bevindt zich daarentegen momenteel nog in de ontwerpfase. Gezien dit project een aantal zeer uitdagende stappen inhoudt, zal voor dit project minimaal een doorlooptijd van een jaar noodzakelijk zijn.De belangrijkste uitdagingen liggen op het vlak van (1) de selectie van zowel een voldoende grote experimentele groep (die Driver Improvement cursussen volgde) als een eveneens voldoende grote controlegroep (die een klassieke straf kreeg maar verder exact dezelfde kenmerken heeft als de experimentele groep), (2) het verkrijgen van toestemmingen om de latere veroordelingen in de databanken van Justitie op te zoeken en (3) de analytische en statistische verwerking van deze data.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187251,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Interprofessionele samenwerking. (MV 14597) \n\n Op 14 oktober 2016 heeft de Federation de l'Aide et des Soins a Domicile (FASD) een colloquium georganiseerd over de uitdaging van de interprofessionele samenwerking in de thuishulp en -zorg. Er werd een ontwerpmodel voor de interprofessionele samenwerking voorgesteld. Tijdens de rondvraag vond er een zeer interessante gedachtewisseling tussen meerdere actoren van de eerstelijnshulp en -zorg plaats.In het regeerakkoord staat er evenwel dat \"het KB-nummer 78 grondig herzien wordt. De competenties van de beoefenaars van een gezondheidszorgberoep worden uitgezuiverd en herschikt overeenkomstig het principe van de subsidiariteit, waarbij de taken worden toegewezen aan die zorgverleners die de vereiste zorg op de meest doelmatige en kwaliteitsvolle wijze kunnen verlenen. Er wordt meer aandacht besteed aan de organisatie vanmultidisciplinaire samenwerking.\"1. Draagt u kennis van het reflectieproces en het ontwerpmodel voor de interprofessionele samenwerking die op het colloquium voorgesteld werden?2. Zal u rekening houden met de reflectieoefening van de FASD over de interprofessionele samenwerking? Op welke wijze? 3. Zal u deelnemen aan de gezamenlijke ontwikkeling van dat model voor interprofessionele samenwerking (onder meer via de workshops die met de veldwerkers georganiseerd worden)?4. Zal u, in navolging van het initiatief van de FASD om diverse professionals uit de hulp- en zorgsector om de tafel te brengen, soortgelijk teamwerk verrichten met de veldwerkers en uw ambtgenoten die over die thematiek gaan?5. Kan u ons informeren over de werkzaamheden van de werkgroep Bijstand en Zorg van de interministeriele conferentie Volksgezondheid? Hoe vaak is ze al bijeengekomen? Wat zijn de resultaten van die bijeenkomsten?6. Zal u meer in het algemeen in het kader van de uitvoering van de in de protocolakkoorden van 2014 overeengekomen wetswijzigingen de werkzaamheden van de interministeriele conferentie Volksgezondheid nieuw leven inblazen? Wanneer zal u dat doen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,THUISVERZORGING,VERPLEGEND PERSONEEL,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID","answer":"Ik was uitgenodigd door de organisatoren van dit colloquium van de Federation de l'Aide et des Soins a Domicile omtrent interprofessionele samenwerking in de eerste lijn en meer bepaald de afstemming tussen thuishulp en thuiszorg. Helaas kon ik om agendaredenen niet op die uitnodiging ingaan.Sommige leden van de administratie van Volksgezondheid werden er naartoe gestuurd om te luisteren naar de voorstellen van deze organisatie, en een vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal Gezondheidszorg heeft er zelfs een presentatie gegeven waarin hij de besprekingen samenvatte die hebben geleid tot de protocolakkoorden \"hulp en zorg\" van 2014 die u welbekend zijn.Het samenwerkingsmodel dat die organisatie voorstelt, sluit in werkelijkheid nauw aan bij wat in de bovenvermelde protocollen staat; het gaat dus om een voorstel voor een concretere implementatie ervan.Zoals ik reeds kon aangeven bij vroegere parlementaire vragen, zouden de moeilijkheden inzake interprofessionele samenwerking, net op dat domein op de grens tussen zorg en hulp, of anders gezegd tussen cure en care, moeten verbeteren zodra ik mijn hervorming van het koninklijk besluit nr. 78 heb kunnen implementeren.Naar de geest van wat zowel de patienten als de gezondheidswerkers en hulpverleners eisen, wil ik immers de keuze van de patient versterken voor de beroepsbeoefenaar(s) die het meest geschikt is (zijn) voor hem; ik wil de definitie van de illegale uitoefening van de geneeskunde herzien opdat men geen personen zou vervolgen die patienten in hun dagelijks leven gewoon hulp bieden; ik wil het concept van bekwaam helper (assistant qualifie) in het leven roepen zodat gezondheidswerkers bepaalde technieken kunnen aanleren aan niet-gezondheidswerkers; en ik hoop ook de interprofessionele samenwerking te kunnen stimuleren door al die personen te verplichten om hun acties te documenteren in het elektronisch dossier van de patient.Ik heb de specifieke werkgroep van de IMC betreffende \"hulp en zorg\" niet meer bijeengeroepen want mijns inziens beschikken wij reeds over alle nodige materie om de wetgeving in het kader van de modernisering van het koninklijk besluit nr. 78 vooruit te helpen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187252,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Inschrijving van lichte vierwielers. \n\n De inschrijving van lichte vierwielers, de zogenaamde brommobielen of auto's zonder rijbewijs, is sinds 11 december 2015 verplicht. Voertuigen van dit type die al in het verkeer waren, konden tot 11 december 2016 ingeschreven worden. Alle voor 31 maart 2014 aangekochte lichte voertuigen moesten conform een koninklijk besluit dus sinds zondag 11 december 2016 ingeschreven zijn. Toch blijven er nog heel wat brommobielen zonder nummerplaat rondrijden. 1. Welke sancties hangen eigenaars van dergelijke voertuigen die tot nog toe geen stappen ondernomen hebben om hun voertuig te laten inschrijven, boven het hoofd?2. Hoeveel lichte vierwielers zijn er sinds 11 december 2016 en tot op de dag van vandaag nog altijd niet ingeschreven?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG","answer":"De inschrijving van nieuwe lichte vierwielers is verplicht sinds 31 maart 2014. Voor de lichte vierwielers, in gebruik genomen voor 31 maart 2014, werd een regularisatieperiode voorzien waarbinnen zij moeten ingeschreven worden. Deze regularisatieperiode startte op 11 december 2015 en liep tot 11 december 2016, maar werd ondertussen verlengd tot 11 december 2017. Met andere woorden de regularisatieperiode is nog steeds lopende. 1. Het is dus verboden om na 11 december 2017 een lichte vierwieler in het verkeer te brengen zonder inschrijving. Indien men dit toch zou doen is dit in strijd met het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen. Deze overtreding kan vastgesteld worden door bijvoorbeeld de politie die er een gepast gevolg aan zal geven.Eens de regularisatieperiode voorbij is zullen deze voertuigen niet langer kunnen genieten van de overgangsmaatregelen bij de diensten van de Douane en Accijnzen en zullen zij systematisch moeten worden ingeklaard met het oog op hun inschrijving. 2. De Dienst Inschrijving Voertuigen beschikt enkel over de cijfers betreffende de reeds ingeschreven voertuigen. De cijfers die u mij vraagt, betreffende de niet-ingeschreven voertuigen, kan ik u bijgevolg niet bezorgen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187253,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Digital skills fund (MV 16195). \n\n Tijdens een rondetafelgesprek over de digitalisering ter gelegenheid van de nieuwjaarsreceptie van het Vlaamse netwerk van ondernemingen Voka hebt u laten weten dat u zou investeren in een fonds voor opleiding in digitale vaardigheden voor de private sector.Heel wat hedendaagse beroepen - men blijft het herhalen - zullen immers verdwijnen om in vele gevallen plaats te maken voor beroepen in de digitale sector. Deze metamorfose van het werkgelegenheidslandschap is nu al sterk bezig en zal nog in een stroomversnelling geraken.Daarom ben ik ervan overtuigd dat we voor een enorme uitdaging staan om jonge en minder jonge werknemers op deze verandering voor te bereiden. De ontwikkelingen gaan zodanig snel dat men zich moet opmaken voor een voortdurende bijscholing. Het is dan ook essentieel dat bedrijven hun medewerkers een opleiding inzake digitalisering kunnen bieden. 1. Kunt u mij meer informatie geven over dit fonds?2. Hoeveel geld zit er in het fonds?3. Hoe zal het fonds worden aangewend?","question_theme":"ONDERNEMING,BEROEPSOPLEIDING,INVESTERING,DIGITALE TECHNOLOGIE","answer":"1. Het Digital Belgium Skills Fund past in het kader van het programma Digital Belgium van de federale regering. \"Digital Belgium\" is het actieplan dat de langetermijnstrategie van ons land uittekent en dat duidelijke doelstellingen vaststelt. Met vijf duidelijke prioritaire thema's is het de bedoeling om de positie van Belgie op digitaal vlak te verbeteren.Een van de prioriteiten betreft het bepalen van de acties van de regering inzake de digitale bevoegdheden en jobs. De overheid ziet erop toe dat zoveel mogelijk burgers, ongeacht hun leeftijd en achtergrond, de nieuwe mogelijkheden die door het digitale worden aangeboden maximaal benutten. In de toekomst zullen negen banen op tien immers digitale vaardigheden vereisen. Het feit dat burgers worden aangezet om digitale vaardigheden op te doen, verhoogt hun kansen op de arbeidsmarkt.Het Digital Belgium Skills Fund gaat initiatieven die buiten het reguliere onderwijs genomen worden, financieren en de burgers ertoe aanzetten om hun digitale vaardigheden te versterken met het oog op een baan of op het opzetten van een start-up die digitale oplossingen aanbiedt. 2. Het fonds beschikt over een jaarlijkse enveloppe van zes miljoen euro. 3. De subsidies worden toegekend door Fedict, de federale Overheidsdienst Informatie- en Communicatietechnologie. Fedict wordt hierbij bijgestaan door een partner die bij de realiteit van de doelgroepen aansluit en vertrouwd is met het beheer en de opvolging van de subsidiedossiers.We plannen in maart te beginnen met de selectie van de initiatieven die in aanmerking komen voor een subsidiering. Om in aanmerking te komen, moet een project de door de overheid bepaalde criteria naleven - geloofwaardigheid van de rechtspersoon, potentieel van mobilisering, goed uitgewerkt actieplan en financieel plan, bereidheid om de regels rond aankopen en uitgaven die ook gelden voor de overheid na te leven.De toekenning van subsidies en de engagementen van de initiatiefnemer worden contractueel vastgelegd in een akkoordprotocol. De subsidies worden uitbetaald overeenkomstig het financieel plan en na controle van de effectieve naleving van alle voorwaarden van het protocol.In 2017 zal het fonds zich specifiek toespitsen op de initiatieven die als doel hebben om burgers uit kwetsbare doelgroepen in de context van radicalisering opportuniteiten te geven op de arbeidsmarkt of voor het opstarten van hun eigen zaak via het verwerven van digitale vaardigheden.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":187254,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Nieuwe btw-regeling. \n\n De federale regering heeft groen licht gegeven voor nieuwe btw-regels die in werking traden vanaf 1 januari 2016. Voor transacties tussen bedrijven zal de factuur bepalen wanneer de btw moet worden doorgestort aan de staat.Ondernemingen zullen ook niet langer de btw van laat betalende overheidsinstanties moeten voorschieten. Sedert 2016 moet de btw pas worden doorgestort op het moment dat de overheidsinstelling effectief betaalt. 1. Hoe verloopt deze nieuwe wetgeving? Deze aanpassingen hadden tot doel een aanzienlijke administratieve vereenvoudiging voor zowat alle bedrijven te realiseren. Is dit verwezenlijkt? Zijn er nog knelpunten of verbeterpunten? Zo ja, welke?2. Wat zijn de reacties uit de bedrijfswereld sinds de invoering van de nieuwe regels tussen ondernemingen onderling?3. Hoeveel ondernemingen stortten hun btw door vanaf het moment dat de overheidsinstelling de factuur betaalde? Voor welk bedrag werd er reeds aan btw gestort?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BTW","answer":"1. en 2. Enerzijds bepaalt de uitreikingsdatum van de factuur, zoals u vermeldt, sinds 1 januari 2016 in de regel het tijdstip van opeisbaarheid van de belasting bij handelingen verricht tussen ondernemingen (B2B).Er dient te worden opgemerkt dat de afschaffing van de uitreiking van de voorschotfactuur als subsidiaire oorzaak van opeisbaarheid van de belasting per 1 januari 2013, met veel bezorgdheid werd onthaald vermits dat document, dat toelaat om een handeling in de (btw-) boekhouding van een onderneming in te schrijven, een essentieel commercieel stuk vormt in het handelsverkeer. Overleg met de verschillende beroepsverenigingen van de cijferberoepen en de vertegenwoordigers van de ondernemingen heeft aan het licht gebracht dat de belastingplichtigen met heel wat praktische moeilijkheden werden geconfronteerd bij de toepassing van die reglementering die van kracht was van 2013 tot en met 2015.Teneinde die problemen op te lossen en de administratieve lasten van de ondernemingen op dat vlak te verminderen, heeft de regering op mijn voorstel beslist om van de factuur het belangrijkste aanknopingspunt te maken inzake de opeisbaarheid van de belasting. Dit is niet alleen het geval wanneer er een voorschotfactuur wordt uitgereikt, maar ook wanneer de factuur na de levering van goederen of het verrichten van de dienstprestatie wordt uitgereikt.Anderzijds streven de ter zake, per 1 januari2016, ingevoerde bepalingen betreffende de publiekrechtelijke lichamen beoogd in artikel 6 van het Btw-Wetboek (B2G) een ander doel na, met name op het vlak van de kasmiddelen van hun leveranciers. Teneinde de financiele lasten die zij dragen te verminderen, wordt de belasting opeisbaar naargelang de ontvangst van de betaling, tot beloop van het ontvangen bedrag, indien die leveranciers schuldenaar zijn van de btw. Het doel is de voorfinanciering van de belasting met de bijhorende nadelige gevolgen in hun hoofde te vermijden.Voordien was de opeisbaarheid van de belasting, ingevolge een administratieve regeling, uitgesteld tot het tijdstip van de goedkeuring door het publiekrechtelijk lichaam van het gevorderde bedrag. De praktijk heeft steeds aangetoond dat die administratieve maatregel geen optimale oplossing bood voor desbetreffende problematiek. De goedkeuring van het gefactureerde bedrag betekende niet altijd noodzakelijk dat het verschuldigde bedrag door het publiekrechtelijk lichaam op tijd zou worden betaald, hetgeen problemen kon veroorzaken inzake de tijdige betaling aan de Schatkist van de door de betrokken leveranciers verschuldigde belasting. Die laatsten hebben de toepassing van het incasseringssysteem op het merendeel van de leveringen van goederen en diensten verricht aan de betrokken publiekrechtelijke lichamen bijgevolg positief onthaald.Er dient tevens te worden opgemerkt dat overheidsinstanties die krachtens artikel 6, tweede en derde lid, van het btw-Wetboek beschikken over de hoedanigheid van belastingplichtige, eveneens beoogd zijn door deze nieuwe regeling. Het ontstaan van het recht op aftrek valt samen met de datum van opeisbaarheid. Dit betekent bijgevolg dat de belastingplichtige overheidsinstelling haar recht op aftrek (geheel of gedeeltelijk) ten vroegste kan uitoefenen in de aangifte met betrekking tot het tijdvak waarin zij de btw heeft betaald, zelfs indien zij van haar leverancier de factuur, die het ontstaan van het belastbaar feit vaststelt, tijdens een voorafgaand tijdvak heeft ontvangen.Bij wijze van conclusie kan worden gesteld dat de nieuwe regels inzake opeisbaarheid voor de ondernemingen ontegensprekelijk een belangrijke vereenvoudiging vormen ten opzichte van de wetgeving die van kracht was voor 2016 en een oplossing bieden voor het probleem van voorfinanciering van de belasting in geval van laattijdige betaling door de overheid. 3. De btw-belastingplichtigen dienen een periodieke aangifte in waarbij de globale handelingen verricht gedurende een bepaalde periode zijn opgenomen. Er wordt dus geen opdeling gemaakt naar aard van de betrokken debiteuren of crediteuren waarmee deze handelingen verricht zijn. Het is dan ook niet mogelijk om de door u gevraagde cijfers aan te leveren.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187255,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Artsen uit landen buiten de Europese Economische Ruimte/Europese Unie. - Toegang tot de uitoefening van de geneeskunde in Belgie (MV 14004). \n\n U hebt het advies van de Nationale Raad van de Orde der artsen gevraagd betreffende de toegang tot de uitoefening van de geneeskunde in Belgie voor artsen van buiten de Europese Economische Ruimte/Europese Unie (EER/EU) die beschikken over een buiten de EER/EU verkregen beroepskwalificatie of die tijdelijk een klinische opleiding volgen in het raam van de medische en wetenschappelijke samenwerking.De Nationale Raad heeft op 17 september 2016 een advies uitgebracht. Daarin staat dat, om de kwaliteit van de zorg en de veiligheid van de patienten te waarborgen, de toegang tot de uitoefening van de geneeskunde in Belgie voor artsen van buiten de EER/EU die beschikken over een buiten de EER/EU verkregen beroepskwalificatie, aan een strikte evaluatie moet worden onderworpen.De Nationale Raad stelt vast dat de kwaliteit van de beroepscompetenties die verworven werden in het kader van de opleidingen geneeskunde buiten de EER/EU sterk uiteenloopt en is derhalve van oordeel dat de opleidingstitel moet worden geverifieerd, dat er moet worden nagegaan hoe de arts zich in zijn land van oorsprong of in een ander land gedroeg, dat er aandacht moet worden geschonken aan zijn fysieke en psychische geschiktheid en dat er moet worden bekeken of de arts geschikt is om de geneeskunde uit te oefenen in de Belgische context.De Nationale Raad vindt het voorts belangrijk dat u, als u het wettelijke kader wenst te herzien, zich buigt over de evaluatiesystemen die in andere landen toegepast worden, dat u de inhoud van die evaluaties vastlegt met de betrokken bevoegde nationale instanties en dat het evaluatiesysteem objectief en relevant is.De Nationale Raad meent ten slotte dat een arts van buiten de EER/EU enkel tijdelijk een klinische opleiding in het raam van de medische en wetenschappelijke samenwerking kan volgen indien een dergelijke opleiding berust op een samenwerkingsakkoord tussen het orgaan dat de opleiding verzorgt in het land van oorsprong en de bevoegde Belgische instanties. Een individueel akkoord tussen Belgie en de arts in opleiding volstaat dus niet. 1. Hebt u kennisgenomen van dat advies van de Nationale Raad van de Orde der artsen?2. Hoe zult u gevolg geven aan die aanbevelingen en binnen welke termijn?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,BEROEPSKWALIFICATIE,DOKTER,BUITENLANDSE STAATSBURGER,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID","answer":"Ik heb kennis genomen van dit advies en mijn kabinet heeft de inhoud ervan bestudeerd.Hoe dan ook, bij de huidige stand van zaken ondergaan de artsen afkomstig uit landen van buiten de EER/EU die houder zijn van een beroepskwalificatie behaald buiten de EER/EU en die zich in Belgie willen vestigen al een nauwgezette evaluatie van die kwalificaties.Naar aanleiding van de zesde staatshervorming valt die controle onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen.Mijn administratie verifieert ook al de psychische en fysieke geschiktheid van de artsen die zich willen vestigen, terwijl de Orde van geneesheren het gedrag van de arts natrekt in zijn land van oorsprong.We kunnen daaruit concluderen dat die artsen reeds grondige controles ondergaan.Wat betreft de artsen die afkomstig zijn uit een land van buiten de EER/EU en die tijdelijk een klinische opleiding willen volgen in Belgie in het kader van de medische en wetenschappelijke samenwerking, zijn de toegangsregels eveneens strikt.Zoals de Orde van geneesheren vraagt, kan een dergelijke opleiding in Belgie enkel nog gevolgd worden op basis van een samenwerkingsakkoord tussen een buitenlandse onderwijsinstelling uit het land van oorsprong en een Belgische onderwijsinstelling.Bovendien worden ook de psychische en fysieke geschiktheiden het gedrag van de artsen die zich willen vestigen, gecontroleerd.Ook worden de opportuniteit en de inhoud van de medische opleiding ter akkoord voorgelegd aan de Koninklijke Academien voor Geneeskunde.Tot slot mogen die artsen de geneeskunde niet alleen uitoefenen in Belgie, en staan ze op ieder moment onder de verantwoordelijkheid van een arts die gemachtigd is om de geneeskunde in Belgie uit te oefenen.De kwestie van de geschiktheid om het beroep uit te oefenen in de Belgische context krijgt echter mijn volledige aandacht. Zo wil ik de vereisten versterken voor die niet-EU-artsen, wat betreft de kennis van de reglementaire context (patientenrechten, ziekte- en invaliditeitsverzekering, enz.), de medische deontologie, de regels van goede praktijken en de talenkennis; dat laatste element kan desgevallend gekoppeld worden aan de plaats van vestiging.Die initiatieven kunnen genomen worden in het kader van de hervorming van de gecoordineerde wet van 10 mei 2015, waarvan u de presentatie van de grote lijnen heeft bijgewoond op 28 september jongstleden.Ik denk er ook aan die niet-EU-artsen op te nemen in de planning van het medisch aanbod en heb hieromtrent het advies gevraagd van de Planningscommissie.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187256,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Hygiene in de ziekenhuizen (MV 14720). \n\n Hygiene in de ziekenhuizen is van cruciaal belang voor de gezondheid van patienten, die vaak gevoeliger zijn voor bacteriele infecties.Ziekenhuisinfecties maken meer dodelijke slachtoffers dan verkeersongevallen. Het is dus aan de ziekenhuizen om een hygienebeleid uit te stippelen om deze soms dodelijke infecties zoveel mogelijk te voorkomen.In dit verband heeft het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid voor de tweede keer een rapport uitgebracht waarin de door ziekenhuizen genomen hygienemaatregelen geevalueerd worden.Hieruit blijkt dat 70 % van de ziekenhuizen vandaag een hygienebeleid heeft. 68 % van de ziekenhuizen heeft het toezicht op infecties in eenheden voor intensieve zorgen versterkt, tegenover 52 % drie jaar geleden. Dat is een relatieve verbetering, maar een en ander betekent ook dat 30 % van de ziekenhuizen geen echt hygienebeleid in acht neemt, wat in onze ogen toch nog een hoog percentage is.Anderzijds zijn er nog steeds verbeteringen mogelijk en nodig. Volgens het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid zou er een extern controlesysteem voor ziekenhuishygiene moeten komen om het aantal nosocomiale infecties te verminderen. 1. a) Hoe kunnen de ziekenhuizen worden aangespoord om een hygienebeleid uit te bouwen?b) Hoe komt het dat 30 % van de ziekenhuizen geen hygienebeleid heeft?2. Welke bijkomende maatregelen zouden er genomen kunnen worden om de hygiene in de ziekenhuizen te verbeteren en zo het aantal ziekenhuisinfecties en het aantal daardoor veroorzaakte sterfgevallen terug te dringen?3. Zou er een onafhankelijk controlesysteem kunnen worden opgezet om de hygiene in ziekenhuizen te onderzoeken?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKENHUIS,VOORKOMING VAN ZIEKTEN,GEZONDHEIDSBELEID,VOLKSGEZONDHEID","answer":"Uit de resultaten van het gepubliceerde rapport blijkt dat er geen verband bestaat tussen de minder goede scores en een geografisch isolement.Het is belangrijk op te merken dat de regionale platforms voor ziekenhuishygiene net werden opgericht om de ziekenhuishygienisten van eenzelfde geografisch gebied in staat te stellen rond gemeenschappelijke thema's samen te werken. Er moet eveneens worden opgemerkt dat de kleine instellingen over een financiering beschikken (1 voltijdequivalent (VTE) verpleegkundige-ziekenhuishygienist en 0,5 VTE arts-ziekenhuishygienist) die toelaat alle in de wetgeving bepaalde opdrachten uit te voeren. De ziekenhuizen identificeren de verbeterpunten en de wijze waarop ze individueel of binnen de regionale platforms voor ziekenhuishygiene verbeterd moeten worden.Het federaal platform voor ziekenhuishygiene is voor alles verheugd over de vooruitgang die de Belgische ziekenhuizen geboekt hebben op het vlak van handhygiene dankzij de nationale campagnes en de bijkomende investeringen van de ziekenhuizen, vooruitgang die parallel daarmee ook blijkt uit de grote daling van het aantal MRSA-infecties.Uit de vergelijking van de resultaten inzake handhygiene tussen de verschillende ziekenhuizen blijkt dat bepaalde ziekenhuizen reeds verder staan dan andere in de vervanging van water en zeep door hydroalcoholische oplossingen of in de veralgemening van deze techniek binnen hun instelling. Meer gedetailleerde informatie dienaangaande is terug te vinden in het rapport betreffende de Nationale campagne ter bevordering van de Handhygiene op de website van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (www.nsih.be).De belangrijkste doelstelling van de set met indicatoren die het federaal platform voor ziekenhuishygiene (BAPCOC) samen met het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) heeft uitgewerkt, is om het ziekenhuishygienebeleid te begeleiden en beter te omkaderen. De financiering van de functies arts-ziekenhuishygienist en verpleegkundige-ziekenhuishygienist door het BFM zijn eveneens incentives, evenals de federale en regionale platforms. Belgie is een van de weinige landen die over een specifieke financiering beschikt ter bevordering van de ziekenhuishygiene.Bijna alle ziekenhuizen (97 %) vermelden het bestaan van een meerjarenbeleidsplan inzake ziekenhuishygiene. 28 % heeft dat plan evenwel niet in het beleidsplan van het ziekenhuis geintegreerd, waardoor het minder zichtbaar is in de instelling. De experten zijn van mening dat die zichtbaarheid een motor is voor verdere verbetering en erg nuttig is.Bijkomende metingen op het gebied van het systeem kunnen eventueel overwogen worden. Wat de ondersteuning van de bestaande structuren betreft, kunnen die strekken tot de financiering van het operationeel team ziekenhuishygiene, van de opsporingsstrategieen inzake de overdracht van geincrimineerde micro-organismen en van de referentiecentra, of nog tot Pay for Qualitiy.Wat de interne werking betreft, moeten de bestaande programma's verder verbeterd worden door middel van diverse incentives, waaronder de dynamische evolutie van de set kwaliteitsindicatoren en de preventieaanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad, zonder de wetenschappelijke verenigingen, het BAPCOC en het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) te vergeten.De onafhankelijke systemen van de ziekenhuisdirecties kunnen bijdragen tot een autonome kwaliteitsmeting van het preventieprogramma. Ik verwijs naar de gezondheidsinspecties en accreditatie, en ik wil benadrukken dat de deelregeringen ook betrokken zijn daar ze met de visitaties voor de erkenning van de ziekenhuisinstellingen belast zijn.De aanbeveling van het WIV om een extern validatiesysteem op te zetten dat momenteel nog niet bestaat, is voor alles noodzakelijk om de vergelijkbaarheid van de gegevens tussen ziekenhuizen in het kader van een score- en rangschikkingssysteem te waarborgen, maar niet direct om de intramurale preventieprogramma's te verbeteren.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187257,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Vereffening van de Gemeentelijke Holding. - Bedragen die nog ten laste kunnen zijn van de federale Staat (MV 16021). \n\n Volgens informatie die L'Echo en De Tijd op vrijdag 20 januari 2017 publiceerden, zal de federale regering een factuur van 132 miljoen euro ten laste moeten nemen ten gevolge van de vereffening van de Gemeentelijke Holding.De vereffening van de Gemeentelijke Holding is vandaag al vergevorderd, maar er zou nog een te dichten \"gat\" van een miljard euro zijn. Afhankelijk van de datum van de afsluiting van de vereffening zal dit bedrag op de begroting van dit jaar of van volgend jaar worden geboekt.Volgens die kranten hadden de toenmalige eerste minister, Yves Leterme (CDenV), en de minister van Financien, Didier Reynders (MR), er zich bij de val van Dexia in 2012 toe verbonden een deel van het verlies van de bank te dekken, maar de ministerraad heeft die beslissing nooit goedgekeurd. 1. Hoe evolueert de vereffening van de Gemeentelijke Holding? Wanneer is die afgerond? Wat is het verwachte financiele resultaat van de vereffening?2. Bevestigt u het bestaan van een verbintenis van de heren Leterme en Reynders voor de betaling van een deel van het verlies van Dexia?3. Van wanneer dateert die verbintenis? Onder welke vorm werd die verbintenis aangegaan? Wat is de juridische aard ervan?4. Bevestigt u dat die verbintenis toen niet werd goedgekeurd door de regering?5. Op welke manier zal u gevolg geven aan die verbintenis? Zal u zich ertegen verzetten of zal u deze nakomen?6. Welk bedrag zou in voorkomend geval ten laste zijn van de federale Staat? Op welk jaar en op welke begroting zou die betaling worden geboekt?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"GEMEENTE,HOLDING,FINANCIELE INSTELLING,OVERHEID,BEGROTING,OPHEFFING VAN DE ZAAK","answer":"Er is geen exacte datum bepaald voor het sluiten van de vereffening maar de waarborg van de Gewesten werd uitgevoerd en het grootste deel van de activa werd te gelde gemaakt. Niet alle hangende geschillen zijn afgehandeld.Met brief van 16 oktober 2011 aan de Gemeentelijke Holding gaven de heren Yves Leterme en Didier Reynders, destijds respectievelijk eerste minister en minister van Financien, aan dat de staat, om voorrang te geven aan de vereffening van de Gemeentelijke Holding boven het faillissement ervan, bereid was om 50 % van het resterende saldo van de vereffening ten laste te nemen na uitvoering van de waarborg die de Gewesten hadden toegekend en na de tegeldemaking van alle activa.Er werd een bedrag van 132. 500.000 euro naar voren gebracht als maximaal steunbedrag, zijnde de helft van een debetsaldo van 256. 000.000 euro dat zou blijven bestaan na de vereffening en waarvan de andere helft door de Gewesten zou worden gedragen.Naar aanleiding van een vraag van de Gemeentelijke Holding werd aan de inhoud van deze brief herinnerd in de brief van 25 juni 2013 van de heer Koen Geens die destijds minister van Financien was en die van oordeel was dat de kwestie van de staatssteun nog niet aan de orde was aangezien deze pas na de tegeldemaking van de activa werkzaam zou zijn.Het is juist dat deze verbintenis destijds niet werd goedgekeurd door de regering.Er werd tot nu toe geen enkele politieke beslissing genomen. Wij onderzoeken momenteel nog in welke mate de federale overheden door deze verbintenis gebonden zijn.Zoals gezegd werd de waarborg van de Gewesten uitgevoerd en werd het grootste deel van de activa te gelde gemaakt.Om het standpunt van de staat definitief te kunnen bepalen, dient er op zijn minst gewacht te worden tot de volledige tegeldemaking van de activa van de Gemeentelijke Holding en de afhandeling van de hangende geschillen evenals de afloop van de komende besprekingen met de schuldeiser Belfius.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187258,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Nieuwe vervoersvoorwaarden. \n\n Sinds 1 februari 2017 gelden bij de NMBS nieuwe, vereenvoudigde vervoersvoorwaarden. Reizigers zullen bijvoorbeeld hun reis kunnen onderbreken zonder extra kosten. Er zijn echter ook kanttekeningen te plaatsen bij de nieuwe voorwaarden.Zo wordt het weekendbiljet met alternatieve terugreis afgeschaft. Dit werd vooral gebruikt door toeristen die van het ene station naar het andere fietsten of wandelden. Voor 65-plussers bestond deze mogelijkheid ook voor weekdagen.Vreemd genoeg werd bij deze vereenvoudiging een uitzondering toegestaan, namelijk alle kuststations. Je mag bijvoorbeeld met een heen-en-terug biljet de trein nemen naar De Panne, de kustfietsroute volgen tot Oostende en vandaar terug naar huis sporen. 1. Waarom werden deze formules afgeschaft?2. Waarom werd een uitzondering gemaakt voor de kuststations en bijvoorbeeld niet voor stations in de Ardennen?3. Bent u van oordeel dat deze formules beter zouden blijven bestaan? Zo ja, welke acties gaat u hiervoor ondernemen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,TARIEFBELEID,KUSTGEBIED,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Het vervoersbewijs \"alternatieve terugreis\" laat toe om van station A naar station B te reizen en vanuit station C terug te keren naar je vertrekstation, namelijk A. Dit biljet kan enkel gekocht worden aan het loket en op de trein.Met het oog op vereenvoudiging heeft de NMBS voor een afschaffing van het vervoersbewijs \"alternatieve terugreis\" gekozen. De reiziger zal voortaan twee aparte biljetten dienen aan te kopen voor dergelijke trajecten. Deze biljetten zullen verkrijgbaar zijn via alle verkoopskanalen.Deze afschaffing is ingegeven door de geringe uitgifte van dit specifiek vervoersbewijs. De biljetten 'alternatieve terugreis' vertegenwoordigen minder dan 0,1 % van alle heen-en-terugbiljetten die op jaarbasis worden verkocht.De aankoop ervan is bovendien beperkt tot het loket en op de trein. 2. In de kuststreek blijft de flexibiliteit van de \"alternatieve terugreis\" behouden, maar hiervoor dient geen specifiek biljet te worden aangekocht. Wanneer het bestemmingsstation een kuststation is (De Panne, Koksijde, Oostende, Blankenberge, Veurne, Zeebrugge Dorp/Strand, Knokke, Heist en Duinbergen) mag de terugreis inderdaad worden afgelegd vanuit om het even welk station van de kust zonder dat de reiziger dit moet melden bij de aankoop van het biljet.In eerste instantie was het de bedoeling om het principe van de alternatieve terugreis volledig af te schaffen, waardoor deze flexibilit niet langer mogelijk was geweest voor de kuststations. Deze maatregel werd evenwel niet goed onthaald tijdens de consultatierondes met de reizigersorganisaties (RGCT).Na grondige analyse en intern overleg heeft de NMBS ingestemd met het behoud van het principe van de alternatieve terugkeer in de kuststreek, zowel tijdens de week als in het weekend. De reizigers kunnen dus verder gebruik maken van deze commerciele faciliteit. 3. Met het oog op een verbetering heeft de NMBS een grondige herziening van haar uitgebreide reglementering rond de vervoersvoorwaarden doorgevoerd. In dat opzicht werden ook een aantal specifieke regels herwerkt en fors vereenvoudigd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187259,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Zelfdoding in de gevangenis. \n\n De voorbije dagen hebben twee jonge gedetineerden in de gevangenis van Lantin en van Doornik zich van het leven beroofd.Dat brengt het totaal al op drie zelfdodingen in onze Belgische gevangenissen sinds het begin van 2017. Vorig jaar telde men er in totaal een vijftiental. 1. Beschikt u over cijfers aangaande het aantal zelfdodingen in de gevangenis in de voorbije vijf jaar? Wijzen deze cijfers op een stijging of daling van het aantal zelfdodingen in penitentiaire inrichtingen? Zijn de cijfers vergelijkbaar met die in gevangenissen in andere Europese landen?2. Worden er maatregelen genomen om zelfdoding te voorkomen? Zo ja, hoe komt het dat gedetineerden er nog in slagen om zelfmoord te plegen?3. Krijgen cipiers of medegevangenen die het lichaam van een suicidant ontdekken psychologische begeleiding?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,GEDETINEERDE,ZELFMOORD","answer":"1. Hieronder worden de gevraagde cijfergegevens gegeven voor wat betreft de zelfdodingen:- 2011: 12 zelfdodingen;- 2012: 13 zelfdodingen;- 2013: 14 zelfdodingen;- 2014: 18 zelfdodingen;- 2015: 16 zelfdodingen;- 2016: 12 zelfdodingen.Er kan worden vastgesteld dat deze cijfergegevens min of meer constant blijven.De tabel als bijlage geeft de rangschikking van Belgie weer in functie van de volgende parameters:- het aantal zelfdodingen in relatie tot de gemiddelde bevolkingsgraad in de gevangenissen;- het aantal zelfdodingen in relatie tot het aantal opsluitingen op jaarbasis en- het aantal zelfdodingen in relatie tot het suicidecijfer voor het land.Uit deze tabel kan dus worden afgeleid dat de prevalentie van zelfdoding in de gevangenissen beduidend lager ligt dan in de samenleving in het algemeen.Er kan worden vastgesteld dat het aantal zelfdodingen tijdens detentie over een langere periode min of meer stabiel blijft.Het blijft uiteindelijk moeilijk om relevante conclusies uit de cijfers te halen. Mogelijks is nog de meest relevante correlatie deze tussen het zelfdodingscijfer in de gevangenissen en dat van de samenleving in het algemeen.2016201714974-6-1754-nl\n 2. Zelfmoordpreventie is een complexe materie waartegen diverse initiatieven worden ingezet.De penitentiair bewakingsassistent krijgt in de basisopleiding het vak \"suicidepreventie\" gedurende zeven uur. Deze cursus werd volledig geactualiseerd met behulp Vlaams Expertisecentrum Suicidepreventie.Een \"flitstraining suicidepreventie\", die georganiseerd wordt in het kader van de vervolmakingstrainingen, duurt twee dagen. Deze opleiding kan op vraag van een lokale inrichting worden georganiseerd of wanneer er voldoende personeelsleden op de wachtlijst staan.Verder werd in 2016 een opleiding Train the trainer gesprekstechnieken georganiseerd in kader van suicidepreventie voor de interne lesgevers. Sinds 2017 wordt het luik gesprekstechnieken ook opgenomen in de catalogus van de flitstrainingen.In 2013 en 2016 werd er voor de gevangenis te Gent een aparte opleiding in kader van suicide georganiseerd met een externe organisatie die over een bijzondere ervaring beschikt als zelfmoordpunt.Wanneer een penitentiair bewakingsassistent suicidaal gedrag vaststelt, kan hij de gedetineerde onmiddellijk naar de bevoegde dienst (gevangenisdirectie, psychosociale dienst of zorgequipe) verwijzen. De penitentiair bewakingsassistenten kunnen dus een belangrijke preventieve rol vervullen en van bij de basisopleidingen wordt hier dan ook bijzondere aandacht aan besteed. Bovendien wordt er ook tussen de diensten van de gevangenis en de diensten van de Gemeenschappen samengewerkt rond dit fenomeen. 3. Bij incidenten kunnen medewerkers terecht bij het opvangteam voor verdere opvolging. Het opvangteam wordt samengesteld uit medewerkers over alle diensten heen.Na een confrontatie met een of andere ingrijpende gebeurtenis zoals bijvoorbeeld een zelfmoord wordt het betrokken personeelslid gecontacteerd door iemand van het opvangteam.Elk personeelslid kan ook op eigen initiatief de leden van het opvangteam aanspreken. De nodige tijd wordt genomen om te vertellen over de gebeurtenis en er wordt stil gestaan bij wat het allemaal teweeg brengt. Het opvanglid geeft informatie, maakt het personeelslid wegwijs in de administratieve afhandelingen en verwijst indien nodig door voor verdere hulp naar een andere dienst.Verder kunnen alle personeelsleden van het Directoraat generaal penitentiaire inrichtingen (DG EPI) ook terecht bij de psychosociale dienst van de FOD Justitie.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187260,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Aftrek van de kosten voor woon-werkverkeer (MV 16290). \n\n Een loontrekkende kan de kosten van het woon-werkverkeer, hetzij de reele vervoerskosten, hetzij forfaitaire kosten, op het einde van het jaar aftrekken van zijn belastbaar inkomen.De reele vervoerskosten worden berekend door het bedrag van 15 cent te vermenigvuldigen met het aantal afgelegde kilometers tussen de woonplaats en de arbeidsplaats.Voor werknemers die uitsluitend de auto gebruiken voor hun woon-werkverkeer, inzonderheid personen uit gebieden met slechte openbaarvervoerverbindingen, lijkt het forfait van 0,15 euro per kilometer te laag om alle werkelijke kosten van de gebruiker te vergoeden.Dit bedrag van 0,15 euro per kilometer wordt immers geacht alle verplaatsingskosten te dekken. Voor een automobilist moet er natuurlijk ook rekening worden gehouden met de brandstofkosten, en meer bepaald de stijging van de accijnzen op diesel, de onderhoudskosten, de verzekering, enzovoort.Een eenvoudige optelsom toont meteen aan dat het vooropgestelde bedrag van 15 cent achterhaald is en niet meer aansluit op de realiteit!Lijkt het u niet logisch dat het bedrag van 15 cent, dat overigens sinds 1992 nooit werd geindexeerd, eindelijk wordt verhoogd, zodat het afgestemd zou zijn op de echte kosten van het levensonderhoud?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGAFTREK,FISCALITEIT,PENDEL,AUTOMOBIEL","answer":"Zoals andere bedragen uit het Wetboek van de inkomstenbelastingen is de forfaitaire kilometervergoeding voor het woon-werkverkeer wel degelijk onderworpen aan een automatische indexering. De regel bepaalt echter dat er wordt afgerond naar het hogere of lagere veelvoud van 10 euro. Dat is de reden waarom de indexering nog geen effect heeft gehad.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187261,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Fysieke bereikbaarheid politie. \n\n De fysieke bereikbaarheid van politiediensten is geregeld bij koninklijk besluit van 17 september 2001 en voorziet dat elke politiezone een centraal onthaalpunt organiseert dat minimaal 12 uur per dag fysiek bereikbaar is.Daarnaast stelt het koninklijk besluit dat in elke gemeente van de politiezone een of meer politieposten zijn. Hierbij is geen openingstijd bepaald, noch een verplicht onthaal.Intussen is het politielandschap geevolueerd en zijn er nieuwe fusies ontstaan die hebben geleid tot grotere politiezones, die uiteraard een groter territorium beslaan. Het is onlogisch de politiezones te vragen om het hoofdcommissariaat te verplaatsen naar een centraal gelegen locatie, maar toch moeten we er aandacht voor hebben dat alle burgers binnen de politiezone een gelijkwaardige minimale dienstverlening kunnen genieten. 1. Kan u een overzicht geven van alle politieposten per politiezone?2. Kan u een overzicht geven van de openingsuren per politiepost?3. Zijn er plannen om de minimumnormen inzake fysieke bereikbaarheid te herbekijken?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,DIENSTEN,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"Er bestaan geen gecentraliseerde cijfergegevens inzake de fysieke bereikbaarheid van de politie.De volgende algemene informatie kan evenwel worden meegedeeld:- de zones van categorie 4 en 5 hebben altijd een commissariaat dat 7d/7d en 24u/24u geopend is;- dat is ook het geval voor een aantal zones van categorie 3, omwille van hun geografische ligging verbonden aan het toerisme (onder andere de zones gelegen aan de kust);- de zones van categorie 1 en 2, en sommige zones van categorie 3, hebben heel andere openingstijden.Deze openingstijden garanderen een toegang voor het publiek, in overeenstemming met het koninklijk besluit van 17 september 2001, door de week en, voor het merendeel ervan, op zaterdagochtend. Het commissariaat is over het algemeen gesloten op zondag voor de zones van categorie 1, 2 en 3.De categorieen van de politiezones:- categorie 1: tot 75 personeelsleden;- categorie 2: tot 150 personeelsleden;- categorie 3: tot 300 personeelsleden;- categorie 4: tot 450 personeelsleden;- categorie 5: meer dan 450 personeelsleden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187262,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"Het project vervanging installaties spoorwegovergangen. \n\n Infrabel heeft er altijd een prioriteit van gemaakt om zoveel mogelijk overwegen in ons land weg te werken omdat dit de veiligheid aan deze overgangen aanzienlijk verhoogd. In het verleden heb ik hier al meermaals vragen over gesteld.Het actieplan overwegen 2008-2015 was een goed plan, maar heeft zijn initiele doelstelling niet gehaald (het afschaffen van 200 overwegen tegen eind 2015 werden er 119). Er moest dus een opvolger komen.Over het nieuwe actieplan overwegen was er nog onduidelijkheid in mijn mondelinge vraag nr. 11430 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 416) betreffende dit onderwerp. Het nieuw meerjareninvesteringsplan zou hier duidelijkheid moeten scheppen. Ik heb hier omtrent een hangende schriftelijke vraag.Naast het wegwerken van overwegen is de beveiliging van bestaande overwegen natuurlijk ook cruciaal. In 2016 waren er nog 45 ongevallen aan overwegen waarbij vier mensen om het leven kwamen en acht gewonden te betreuren vielen.In 2012 gunde Infrabel een opdracht aan de firma VRS voor de ontwikkeling en plaatsing van nieuwe spoorwegovergangen. Na een eerste ontwikkelingsfase van het nieuwe systeem, zou de vernieuwing van de spoorwegovergangen uitgerold worden vanaf dit jaar (2017) over een periode van een tiental jaar.Infrabel zou de opdracht eind 2016 terug ingetrokken hebben, luidens een brief die verstuurd werd naar VRS. 1. Wanneer en waarom precies werd de opdracht aan VRS voor de vernieuwing van de spoorwegovergangen door Infrabel ingetrokken?2. Wat was de waarde van het contract dat met VRS gesloten werd?3. Wat was de voorziene timing van de ontwikkeling van het nieuwe systeem en de uitrol ervan op het terrein? Over hoeveel spoorwegovergangen gaat het precies?4. Heeft de firma VRS inmiddels juridische stappen gezet tegenover Infrabel?5. Wat is nu het plan van aanpak voor de vernieuwing van de Belgische spoorwegovergangen? Tegen wanneer zullen deze vernieuwd zijn? Zit dit vervat in het globale plan overwegen dat sinds 2015 op een opvolger wacht?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat ik in de commissie Infrastructuur van 22 maart 2017 heb gegeven op zijn identieke mondelinge vraag nr. 17061 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 628).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187263,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"PS","aut_person":"Mathot, Alain","aut_language":"french","question":"Verschillen tussen de ziekenhuizen wat het aantal keizersnedes betreft. \n\n Vorig jaar stelde ik u al een vraag over het toenemende aantal keizersnedes in heel wat landen, waarover de Wereldgezondheidsorganisatie haar bezorgdheid had geuit. U antwoordde me toen het volgende: \"Met ongeveer 20 % keizersnedes situeert Belgie zich, zoals u aangeeft, boven de ondergrens van het Europese gemiddelde. Ook al is dat percentage eerder geruststellend wat de bevolking betreft, dient men toch stil te staan bij de vaststelling dat het percentage keizersnedes in de loop der tijd langzaam maar zeker is blijven toenemen.\"Sindsdien werd al een aantal studies uitgevoerd, ook in ons land. De deskundigen van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) hebben een rapport gepubliceerd waarin ze hun bezorgdheid uitdrukken over de risico's die voortvloeien uit het toenemende aantal keizersnedes zonder aanwijsbare medische reden. Het KCE stelt onder meer dat de ingreep vandaag steeds meer als een alternatief voor een normale bevalling wordt beschouwd, en niet wordt uitgevoerd omwille van een specifieke medische reden, maar eerder omdat ze dan onder andere vooraf kan worden gepland en voorbereid.We beschikken ook over de cijfers inzake het aantal keizersnedes per materniteit tussen 2006 en 2014. Het InterMutualistisch Agentschap (IMA) wijst op de aanzienlijke verschillen tussen de ziekenhuizen (van 11,8 % tot 32,9 %). Deze variabiliteit tussen materniteiten is te groot, en blijft te groot wanneer abstractie wordt gemaakt van de cijfers met betrekking tot de referentiecentra voor complexe gevallen en rekening wordt gehouden met de verschillende kenmerken van de onderscheiden ziekenhuispopulaties. Een keizersnede is geen kleine ingreep en mag slechts worden uitgevoerd wanneer daar duidelijke medische redenen voor zijn. 1. Hebt u kennisgenomen van de voormelde studies? Zo ja, wat denkt u daarvan? 2. Hoe verklaart u de grote verschillen tussen de materniteiten? 3. Bent u van plan alle materniteiten een overzicht te vragen van de redenen waarom voor een keizersnede wordt gekozen, zoals het KCE vraagt?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKENHUISOPNAME,MOEDERSCHAP,CHIRURGIE","answer":"1. Ik heb effectief kennisgenomen van die twee studies.Het rapport van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg met als titel Geplande keizersnede: wat zijn de gevolgen voor de gezondheid van moeder en kind? maakt een balans op van de gevolgen van een keizersnede voor moeder en kind, op korte en op lange termijn. Het komt tot het besluit dat een keizersnede een ingreep is die niet zonder medische reden mag worden uitgevoerd en legt de nadruk op de negatieve gevolgen van een eerste keizersnede op de verloskundige toekomst van de patientes (KCE Reports 275A). Het rapport besluit eveneens dat uitgebreider onderzoek noodzakelijk is om de effecten van de keizersnede op de gezondheid van kinderen op lange termijn te begrijpen.Zoals ik eerder al kon aangeven (zie vraag nr. 14787 van 28 oktober 2016 gesteld door mevrouw Nathalie Muylle), is het van essentieel belang om de toekomstige ouders objectief te informeren over de risico's van een keizersnede. De basis van die informatieverstrekking is de dialoog patient - arts en/of patient - vroedvrouw. Het informeren van de patient is overigens een wettelijke verplichting ten aanzien van de wet betreffende de rechten van de patient. Het nieuwe rapport van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE), alsook andere eerder gepubliceerde rapporten vormen allemaal referenties om die informatie te onderbouwen en het publiek te sensibiliseren via de media.Het rapport van het InterMutualistisch Agentschap 2006-2014 toont grote schommelingen in de keizersnedepraktijken tussen de ziekenhuizen onderling. Die verschillen zijn gekend en blijven in de loop der tijd bestaan.Zoals ik reeds vermeld heb, blijft het gemiddelde aantal keizersneden in Belgie bovendien binnen de laagste Europese grenzen. 2. Er is een grote schommeling in het aantal keizersneden tussen de ziekenhuizen onderling: die kan, zoals u aangeeft, niet enkel verklaard worden door de verschillende kenmerken van de gehospitaliseerde populaties. Uit een studie die de FOD Volksgezondheid in 2008 heeft uitgevoerd, is overigens een grote schommeling gebleken in het aantal keizersneden tussen ziekenhuizen in een subpopulatie van patientes \"met een laag risico op keizersnede\" (Screening for inter-hospital differences in cesarean section rates in low-risk deliveries using administrative data: An initiative to improve the quality of care, Willem Aelvoet et al , BMC Health Services Research 2008, 8:3). We stellen, binnen eenzelfde ziekenhuis, ook een schommeling in de cijfers vast naargelang van de beoefenaars (RIZIV Profielencommissie, Individuele feedback \"Bevallingen\"). De schommeling in het aantal keizersneden weerspiegelt dus wel degelijk een schommeling in de verloskundige praktijken, ongeacht of het nu gaat om individuele praktijken, dienstbeleid of scholen voor verloskunde. We weten dat bepaalde praktijken, zoals bijvoorbeeld de 'gemakshalve' inleiding op het einde van de zwangerschap, kunnen bijdragen tot de toename van het aantal keizersneden. In zijn rapport Richtlijn voor goede klinische praktijk bij laag risico bevallingen (KCE Reports 139A) formuleert het KCE zeer duidelijke aanbevelingen ter zake. Die wetenschappelijke adviezen werden in verstaanbare taal omgezet teneinde ze op te nemen in de documentatie voor zwangere vrouwen (KCE CLEAR 1A). Uiteindelijk blijft de evaluatie van het risico een individuele beoordeling van de beoefenaar. Na een enquete die in 2010 uitgevoerd is bij ziekenhuizen met een laag, gemiddeld en hoog aantal keizersneden heeft het College van geneesheren voor de moeder en de pasgeborene aanbevelingen uitgebracht voor de organisatie van de diensten (Determinants of high and low rates of Caesarean deliveries in Belgium. Recommendations to avoid unnecessary Caesarean sections. A Report of the College Mother and Newborn). De niet-medische factoren die een invloed hebben op de beslissing tot keizersnede zijn geidentificeerd, en er zijn maatregelen voorgesteld, meer bepaald teamwerk, het inroepen van een 2de mening in geval van beslissing tot keizersnede, een geschreven dienstbeleid, feedback en een interne doorlichting van de praktijken (zie: http://orbi.ulg.ac.be/bitstream/2268/104350/1/ELE%20THE-MAT%20A-10284.pdf). 3. Om het aantal keizersneden tussen ziekenhuizen te vergelijken, raadt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) aan om de Robson-classificatie te gebruiken, een classificatie van keizersneden naargelang van de indicaties en het risicoprofiel van de patiente (ref: http://apps.who.int/iris/bitstream/10665/161443/1/WHO_RHR_15.02_fre.pdf). Dankzij de Robson-classificatie verkrijgt men homogene groepen inzake indicatie van keizersneden en kunnen aangepaste maatregelen voorgesteld worden. Het gebruik van een uitgebreide Robson-classificatie wordt door het KCE aanbevolen, zowel op het niveau van het ziekenhuis als op het niveau van de individuele beoefenaars. De implementatie van die classificatie in Belgie zou het mogelijk maken om precieze gegevens te verkrijgen over de praktijk van de keizersneden \"zonder medische reden\".","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187264,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"N-VA","aut_person":"Grosemans, Karolien","aut_language":"dutch","question":"De financiering van hulpverleningszone Noord-Limburg. \n\n Vanaf 1 januari 2015 telt Limburg drie hulpverleningszones: Zuid-West Limburg, Noord-Limburg en Oost-Limburg. 11 steden en gemeenten vallen onder de hulpverleningszone Noord-Limburg met korpsen in Bree, Leopoldsburg, Lommel en een voorpost in Neerpelt. Een hulpverleningszone wordt op vier manieren gefinancierd: gemeentelijke, federale en provinciale dotaties en retributies. 1. Kunt u een overzicht geven van de financiele inkomsten van de hulpverleningszone Noord-Limburg sinds de oprichting ervan? Graag met onderverdeling volgens financieringstype. 2. Werd dit budget naast het garanderen van de veiligheid ook gebruikt om te investeren in de hulpverleningszone Noord-Limburg? Zo ja, welke investeringen?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"FINANCIERING,PROVINCIE LIMBURG,BURGERBESCHERMING","answer":"1. Ik verzoek u om kennis te nemen van het overzicht betreffende de inkomsten van de zone Noord-Limburg in bijlage 1. 2. Er werden inderdaad investeringen uitgevoerd met dit budget. Gelieve hiervoor kennis te willen nemen van de bijlage 2.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187265,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"N-VA","aut_person":"Grosemans, Karolien","aut_language":"dutch","question":"De financiering van hulpverleningszone Oost-Limburg. \n\n Vanaf 1 januari 2015 telt Limburg drie hulpverleningszones: Zuid-West Limburg, Noord-Limburg en Oost-Limburg. 14 steden en gemeenten vallen onder de hulpverleningszone Oost-Limburg met korpsen in Bilzen, Genk, Hoeselt, Houthalen-Helchteren, Lanaken, Maaseik, Maasmechelen en Voeren. Een hulpverleningszone wordt op vier manieren gefinancierd: gemeentelijke, federale en provinciale dotaties en retributies. 1. Kunt u een overzicht geven van de financiele inkomsten van de hulpverleningszone Oost-Limburg sinds de oprichting ervan? Graag met onderverdeling volgens financieringstype. 2. Werd dit budget naast het garanderen van de veiligheid ook gebruikt om te investeren in de hulpverleningszone Oost-Limburg? Zo ja, welke investeringen?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"FINANCIERING,PROVINCIE LIMBURG,BURGERBESCHERMING","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187266,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"N-VA","aut_person":"Grosemans, Karolien","aut_language":"dutch","question":"Hulpverleningszone Oost-Limburg. \n\n Veertien steden en gemeenten vallen onder de hulpverleningszone Oost-Limburg met korpsen in Bilzen, Genk, Hoeselt, Houthalen-Helchteren, Lanaken, Maaseik, Maasmechelen en Voeren. 1. Kunt u een overzicht geven van het aantal interventies in de hulpverleningszone Oost-Limburg sinds de oprichting ervan met vermelding van:a) de plaats van de interventie;b) het korps of de voorpost die bij de interventie werd ingezet;c) de aanleiding?2. Hoe verloopt de samenwerking tussen de verschillende korpsen in de hulpverleningszone?3. Na de invoering van het Snelst Adequate Hulp (SAH) principe in 2007 dient niet langer het territoriaal bevoegde, maar wel het interventiekorps dat het snelst ter plekke is, uitgestuurd te worden. In hoeveel gevallen werd de afgelopen vijf jaar een andere hulpverleningszone uitgestuurd op het gebied waar de hulpverleningszone Oost-Limburg territoriaal bevoegd was?4. Kunt u een stand van zaken geven over de verhouding tussen het aantal beroepsbrandweermannen en het aantal vrijwilligers? Graag een opdeling per korps en voorpost binnen de hulpverleningspost Oost-Limburg.","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"NOODHULP,PROVINCIE LIMBURG,BURGERBESCHERMING","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187267,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Piedboeuf, Benoit","aut_language":"french","question":"Automatische indexering inzake inkomstenbelastingen. \n\n In het Belgisch Staatsblad van 24 januari 2017 staat een bericht van de FOD Financien in verband met de automatische indexering inzake inkomstenbelastingen - aanslagjaar 2018. 1. Met betrekking tot artikel 37bis, ? 2 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992) wordt verwezen naar het grensbedrag van de in artikel 90 ? 1, 1? vermelde bruto-inkomsten. Wordt hier niet het grensbedrag van de in artikel 90, eerste lid, 1?bis vermelde bruto-inkomsten bedoeld? 2. Met betrekking tot artikel 145/40, ? 2, tweede lid, ? 3, worden de basisbedragen van 1.250 en 1.500 euro respectievelijk op 1.960 en 2.350 euro gebracht voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Volgens mij is er in ? 2, tweede lid, sprake van een eerste schijf van 50.000 euro van het aanvangsbedrag van de voor die woning aangegane leningen. De grensbedragen van 1.250 en 1.500 euro staan in ? 3. Wetend dat er negen verschillende indexeringsregels bestaan - wat voor de belastingplichtige een hele opgave is - zou de Stafdienst Beleidsexpertise -en Ondersteuning - Dienst Reglementering wel blijk mogen geven van wat meer ernst en precisie in zijn publicaties. De artikelen 145/40, 145/42 en 145/45 van het WIB 1992 hebben meer bepaald betrekking op de belastingverminderingen voor de eigen woning. Er bestaan, sinds de wet van 8 mei 2014 (Belgisch Staatsblad, 28 mei 2014, 2e editie, err., Belgisch Staatsblad, 27 januari 2015) drie gewestelijke versies van, die van toepassing zijn vanaf het aanslagjaar 2015. Ze werden al deels bij decreet gewijzigd. Zo werd bijvoorbeeld artikel 145/40 gewijzigd door artikel 65, 1? van het decreet van het Vlaams Parlement van 19 december 2014, dat geldt voor leningen afgesloten vanaf 1 januari 2015, door artikel 65, 2? tot 4? van hetzelfde decreet, dat van kracht is vanaf aanslagjaar 2016 en door artikel 86 van het decreet van het Vlaams Parlement van 18 december 2015, dat van kracht is vanaf aanslagjaar 2017. Kunt u, bijvoorbeeld in de vorm van een tabel, voor de aanslagjaren 2015 tot 2018 voor de drie Gewesten de evolutie schetsen van de verschillende bedragen die vervat zijn in de artikelen 145/40, ? 2, tweede lid en ? 3, 145/42, tweede lid, 1?, en 145/45, ? 3, tweede lid, van het WIB 1992?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,INKOMSTENBELASTING,PRIJSINDEX","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187268,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Aantal agenten van de lokale politiezones die over een wapen beschikken. \n\n In 2016 hebt u voor de agenten van politie de mogelijkheid gecreeerd om te worden uitgerust met een individuele of een collectieve bewapening gelijkaardig aan die van de politieambtenaren.Daartoe moest er een hele reeks maatregelen genomen worden, onder meer de aanpassing van de basisopleiding en de inrichting van een specifieke opleiding voor de politieambtenaren die al lang in dienst zijn.Hoeveel procent van de politieagenten (in alle lokale politiezones van ons land) beschikt vandaag over een wapen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,VUURWAPEN,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"U vindt bijgaand een bestand met de antwoorden van de lokale politiezones.Op een totaal van 188 politiezones, beschikken 121 zones over gewapende politieagenten. De andere 67 politiezones hebben geen politieagenten in hun kader.Er werden in dit domein tal van opleidingsperiodes gepland voor 2017 door de politiescholen. De tabel bevat dus een kolom voor de situatie zoals die heden gekend is en een kolom voor de situatie voorzien op 31 december 2017.Een vak met een \"gedachtestreep\" betekent dat er geen of geen politieagenten meer in de organieke tabel van de zone staan.Een \"cijfer\" geeft het aantal gewapende agenten aan.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187269,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Weghalen van de optische controleborden. \n\n Optische controleborden zijn borden waarop het seinhuispersoneel een overzicht van de zone krijgt. In Belgie zijn er twee: een in Namen en een in Brugge.Jammer genoeg zullen deze controleborden worden weggehaald, enerzijds omdat de werkwijze intussen is veranderd en men steeds meer met eilandjes werkt, en anderzijds omdat het onderhoud van de optische controleborden zeer veel geld kost. 1. Wat zal er in de plaats komen van deze twee optische controleborden? Welke garantie op efficientie biedt het nieuwe instrument? Werd er een proefproject opgezet?2. Biedt het nieuwe instrument net zoals het optische controlebord een overzicht van de zone?3. Zal er een opleiding georganiseerd worden om de werknemers met deze verandering vertrouwd te maken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VEILIGHEIDSINRICHTING,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERKEERSCONTROLE,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,BEVEILIGING EN BEWAKING,NMBS","answer":"1. In het kader van de werkorganisatie in een seinhuis wordt het personeel niet langer in rijen opgesteld met zicht op een groot controlebord, maar in eilandjes gegroepeerd die de samenwerking ten goede komen.Daarmee gepaard gaand werd elk personeelslid dat instaat voor het beheer van het verkeer in het bezit gesteld van een performante informaticatool, die een optisch controlebord overbodig maakt. Het nieuwe instrument is in gebruik sinds 12 november 2016 over het hele spoornet, niet enkel in Brugge en in Namen.Een proefproject inzake het werken met eilandjes (zonder gemeenschappelijk controlebord) loopt sinds november 2014 in Bergen en sinds oktober 2015 in Hasselt. 2. Het nieuwe instrument biedt een overzicht en maakt het voor de verkeersleiders mogelijk om de beslissingen betreffende het beheer van het verkeer op soepele en efficiente wijze te anticiperen. 3. Elke gebruiker werd opgeleid om met dit nieuwe instrument te kunnen werken. Daarnaast moet ook elk personeelslid dat op een andere werkpost van het seinhuis wordt ingezet voorafgaandelijk de vereiste opleiding genoten hebben.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187281,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"PS","aut_person":"Senesael, Daniel","aut_language":"french","question":"Wet tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen. - Reacties van de verzekeringsmaatschappijen. \n\n In de commissie voor de Volksgezondheid heb ik u op 15 februari 2017 nogmaals een vraag gesteld over de tenuitvoerlegging van de wet tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen, die duidelijk voor zeer uiteenlopende problemen zorgt.Zo heb ik vermeld dat sommige verzekeringsmaatschappijen en makelaars beslist hebben de contracten burgerlijke aansprakelijkheid van sommige psychotherapeuten op te schorten of te beeindigen.De redenen die ze daarvoor opgaven hadden te maken met de wet die voor de vakantie werd aangenomen, en in het bijzonder met de overgangsmaatregelen ervan.Zoals ik in mijn repliek heb aangekondigd kom ik nu terug op die kwestie omdat u niet op mijn nochtans duidelijke en precieze vragen geantwoord heeft. 1. Heeft er in dat kader overleg met minister Peeters plaatsgevonden?2. Vindt u de reactie van verzekeringsmaatschappijen en -makelaars terecht?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ,WET,GEZONDHEIDSBELEID,BEROEP IN DE GEZONDHEIDSZORG,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer":"Gelet op de momenteel geldende wetgeving begrijp ik niet wat er zou kunnen veranderen op het vlak van beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor het uitoefenen van de psychotherapie. Ik ken de argumenten niet waarop de verzekeringsmaatschappijen en de makelaars zich baseren om die beoefenaars te weigeren. Indien verzekeringsmaatschappijen en makelaars vragen zouden hebben over die wet en de interpretatie ervan, staan mijn diensten klaar om die te beantwoorden. Een contactname heeft echter nog niet plaatsgevonden.Zoals ik reeds aangaf in mijn antwoord op uw vraag van november 2016, zie ik niet in waarom overleg met mijn collega die belast is met het verzekeringswezen, nodig zou zijn.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187282,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Dynamic-officeproject (MV 16146). \n\n Eind 2016 stelde het management van de FOD Financien de contouren van zijn dynamic-officeproject voor aan de personeelsvertegenwoordigers. Het spectaculairste aspect van dat project betreft waarschijnlijk het feit dat de ambtenaren geen vaste werkplek meer zullen hebben. Het ziet ernaar uit dat eenieder in functie van zijn activiteiten plaats mag nemen waar hij wil en dat de plaatsen niet meer worden verdeeld op basis van het organigram. Volgens mijn informatie zou het proefproject op drie locaties worden getest: Nijvel, Gent en het North Galaxycomplex in Brussel.Al omvat deze (r)evolutie punten die als positief kunnen worden beschouwd (met betrekking tot de interacties tussen collega's of de plaatsbesparing die het project mogelijk zal maken bijvoorbeeld), ze roept ook een reeks vragen op.Die betreffen met name de werkomstandigheden van de ambtenaren, en meer bepaald van bepaalde beambten wier werkplek werd aangepast aan hun postuur of eventuele gezondheidsproblemen.Meer in het algemeen is het belangrijk dat er wordt verduidelijkt welke gevolgen de invoering van het dynamic-officeproject zal hebben.In bepaalde gevallen is absolute discretie broodnodig, met name voor de werknemers van de FOD Financien die met de burgers in contact staan. Er is ook nood aan discretie wanneer er ontwerpwetgevingen worden opgesteld of er geschillendossiers worden behandeld.Tot slot kan de uitvoering van het project ook gevolgen hebben op vastgoedvlak. Naar verluidt zou het door dat plan immers mogelijk worden om in toren A van het North Galaxycomplex het personeel van de FOD Financien van de Financietoren en het personeel van paviljoen C van het North Galaxycomplex onder te brengen. 1. Wat zijn de krachtlijnen van het dynamic-officeproject?2. Welke doelstellingen worden er nagestreefd? Hoeveel verwacht men te besparen?3. Zullen er door de uitvoering van het project meer ambtenaren in toren A van het North Galaxycomplex kunnen worden ondergebracht? Wanneer zal dat mogelijk zijn?4. Hoe zullen de werkomstandigheden van de beambten worden verbeterd? Hoe zal de geheimhouding worden verzekerd? Hoe zal er rekening worden gehouden met bepaalde specifieke ergonomische noden van bepaalde ambtenaren?5. Werden de personeelsvertegenwoordigers gekend in dat plan? Wat is de strekking van hun advies? Hoe werd dat in aanmerking genomen?6. Welk budget werd er geoormerkt voor de opzet van dat project en de proeffase?","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,ARBEIDSVOORWAARDEN,PERSONEELSBEHEER,PERSONEEL","answer":"Dynamic Office biedt aan elke medewerker de mogelijkheid om zich, naargelang van zijn dagplanning, daar te installeren waar hij wil. De organisatie van de ruimte gebeurt niet meer op basis van het organigram of het statuut maar naargelang van de activiteiten. Het Dynamic Office-concept houdt in dat er naast gesloten ruimten ook vergaderruimten , \"ontspannings\"ruimten of ruimten voor informele vergaderingen ter beschikking staan.Dynamic Office wil vooral een aangenamere werkomgeving aanbieden en geeft een beeld van een zeer open bedrijfscultuur.In de huidige economie die op kennis is gebaseerd, zijn de ondernemingen steeds op zoek naar werknemers met talent en die zijn steeds moeilijker te vinden. De grootste uitdaging zal erin bestaan om een strategie te vinden die de werknemers zoveel mogelijk aan de onderneming bindt en die hun tevredenheid evenals hun welzijn waarborgt. Moderne en comfortabele gebouwen zullen nieuwe jonge talenten aantrekken. De invoering van Dynamic Office binnen de FOD Financien zal een grotere vrijheid en een verhoogde autonomie aan de ambtenaren bieden. Daarenboven zorgt het veranderen van werkplek er ook voor dat een zeker gevoel van routine wordt vermeden en draagt het bij tot het delen van kennis.Momenteel zijn er slechts drie proefprojecten Dynamic Office aan de gang: Nijvel, Genk en de 24ste verdieping van toren B van het North Galaxy-gebouw in Brussel. Een haalbaarheids- en opportuniteitsstudie voor andere gebouwen zal in de loop van dit jaar worden uitgevoerd. Er bestaat geen enkel specifiek project voor toren A van het North Galaxy-gebouw in Brussel. Wat Brussel in ruime zin betreft, zal de uitvoering van de projecten van de FOD Financien afhangen van het Masterplan van de Regie der Gebouwen.Wat de verwachte besparingen betreft, werden er nog geen gedetailleerde berekeningen gemaakt. Er moet echter dadelijk worden opgemerkt dat de vermindering van de oppervlakte een onmiddellijke impact heeft op het bedrag van de betaalde huurgelden en dat de werkingskosten van deze gebouwen eveneens zullen verminderen. De begrotingsfase komt later, zodra de haalbaarheidsstudies voor de projecten en bestaande gebouwen beeindigd zullen zijn.Met de specifieke behoeften van sommige ambtenaren, bijvoorbeeld op ergonomisch vlak, zal rekening worden gehouden via de oprichting van \"Golden Places\". Het gaat om werkplekken die voor iedereen toegankelijk zijn maar waarop een ambtenaar die voldoet aan de toekenningscriteria, voorrang heeft. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan het comfort en het welzijn van de ambtenaren dankzij de specifieke aanpassingen die zullen worden doorgevoerd: vloerbekleding, cockpits, informele vergaderzalen, klassieke vergaderzalen, telefoonhoeken, stiltezones, rustzones, enz.De personeelsafgevaardigden werden uitgenodigd om deel te nemen aan de werkgroep die het dossier Dynamic Office heeft voorbereid voor het Directiecomite. Het is op basis van dit dossier dat alle nieuwe projecten van Dynamic Office worden en zullen worden opgezet.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187283,"depotdat":"2017-02-23","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Pogingen tot fiscale harmonisatie. - Rol van de heer Juncker (MV 15664). \n\n Begin januari 2017 heeft The Guardian verschillende Duitse diplomatieke documenten gepubliceerd die, als ze authentiek blijken te zijn, vrij veelzeggend zijn. Ze vermelden immers de rol die het Groothertogdom Luxemburg en de toenmalige Luxemburgse eerste minister gespeeld hebben toen er sprake was van (een poging tot) bestrijding van de belastingontwijking door multinationals.In 1998 werd er een Groep gedragscode (belastingregeling ondernemingen) opgericht die ervoor moest zorgen dat de lidstaten elkaar geen oneerlijke fiscale concurrentie aandoen.Volgens de teksten van de Duitse diplomaten hebben enkele landen en in het bijzonder Luxemburg, onder leiding van premier Jean-Claude Juncker (toen ook minister van Financien), zich sterk verzet tegen de instelling van harmonisatiemaatregelen.Enkele van die maatregelen waren namelijk de verplichting voor de nationale belastingdiensten om hun akkoorden met multinationals voor te leggen aan hun ambtgenoten, de instelling van een onderzoek naar de strategieen van grensoverschrijdende belastingontwijking en een aangescherpte uitwisseling van informatie over de gesloten belastingakkoorden.Verontwaardiging is de enige mogelijke reactie op de inhoud van die documenten. Een en ander doet opnieuw vragen rijzen over de geloofwaardigheid van de voorzitter van de Europese Commissie inzake de fiscale harmonisatie, die een belangrijke uitdaging is. Niettegenstaande de weinig enthousiaste reacties van de lidstaten werden er nochtans evoluties ter zake vastgesteld (zoals blijkt uit het dossier van de excess profit rulings), dankzij een offensieve toepassing van de regels van eerlijke concurrentie tussen de lidstaten. 1. Hebt u de documenten gelezen die werden gepubliceerd door The Guardian? Wat zijn uw conclusies?2. Moet de kwestie niet op een volgende top worden besproken, niet enkel wat betreft de verenigbaarheid van die feiten met de huidige rol van de heer Juncker bij de Commissie, maar ook wat betreft de criteria die moeten worden bepaald voor de toekomstige benoeming van de Europese leiders?3. Welk actieplan stelt u voor om vooruitgang te boeken op het stuk van de Europese fiscale harmonisatie? Zult u dit debat over de rol van de heer Juncker aangrijpen om de zaak op een volgende top te agenderen?","question_theme":"MULTINATIONALE ONDERNEMING,BELASTINGVLUCHT,FISCALITEIT,LUXEMBURG,EUROPESE UNIE","answer":"De weerstand van Luxemburg ten aanzien van de invoering van maatregelen tot harmonisering en samenwerking die uit deze documenten zou blijken, kan aanstootgevend lijken maar is in ieder geval niet verwonderlijk. Deze houding diende er uiteraard toe het voortbestaan te waarborgen van fiscale praktijken die toen relatief wijd verspreid waren maar thans bekritiseerd worden. Dankzij de procedures inzake staatssteun van de Europese Commissie en een door de Commissie van de heer Juncker voorgestelde Europese richtlijn die sinds dit jaar de lidstaten van de Europese Unie die fiscale overeenkomsten aangaan, ertoe verplicht om de andere lidstaten hierover te informeren, zijn de voordelen die de lidstaten via fiscale overeenkomsten aan multinationale ondernemingen hebben kunnen verlenen, steeds beter bekend en wordt de bestrijding ervan beter aangepakt Tot die lidstaten behoort Luxemburg maar ook Belgie.Wij wensen het optreden van de heer Juncker en de Commissie waarvan hij voorzitter is, te beoordelen op het resultaat eerder dan op zijn mogelijk aandeel in het invoeren of het dulden van deze Luxemburgse fiscale praktijken die inmiddels in principe niet meer bestaan.Buiten het optreden van de Europese Commissie op het gebied van staatssteun onthouden wij dat er al veel vooruitgang is geboekt inzake bestrijding van de belastingontwijking en betere coordinatie van het nationale fiscale beleid van de lidstaten zoals de bovenbedoelde richtlijn die voorziet in een uitwisseling van de fiscale overeenkomsten tussen de lidstaten of de richtlijn ter bestrijding van de belastingontwijking.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187301,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Werkloosheid ten gevolge van tijdelijke collectieve sluiting. \n\n Bij de (tijdelijke) sluiting van een onderneming kunnen werknemers terugvallen op een werkloosheidsuitkering. Mensen die aangesloten zijn kunnen daarvoor terecht bij hun syndicaat, anderen zouden zich moeten kunnen wenden tot de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen (HVW). Uit getuigenis blijkt dit niet het geval te zijn en zegt men bij de Hulpkas (Roeselare) dat men in dergelijke situatie enkel terecht kan bij een syndicaat. 1. Klopt het dat bij tijdelijke collectieve sluiting werknemers niet terecht kunnen bij de HVW?2. Worden werknemers in deze situatie dan verplicht om zich aan te sluiten bij een syndicaat?3. Is het volgens u niet logisch dat werknemers ook moeten kunnen genieten van een identieke dienstverlening bij de HVW?4. Welke initiatieven kan/wil u hier nemen?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,ONDERNEMING,WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,VAKBOND,ARBEID,WERKLOOSHEID,CONJUNCTURELE WERKLOOSHEID","answer":"Ik kan bevestigen dat, ongeacht de reden van de werkloosheid, de werkloze vrij kan kiezen om zich te wenden tot de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen (HVW) of om zich aan te sluiten bij een vakbond voor de betaling van zijn werkloosheidsuitkeringen.Dat wordt bevestigd door artikel 132 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, dat bepaalt dat de werkloze vrij zijn uitbetalingsinstelling kiest.Er is geen uitzondering op dat principe in geval van tijdelijke werkloosheid ten gevolge van collectieve sluiting van de onderneming.Ik zal het feit dat u aanhaalt laten onderzoeken en desgevallend de HVW wijzen op de regelgeving.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187302,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"PS","aut_person":"Di Rupo, Elio","aut_language":"french","question":"Wedertewerkstelling van oudere werknemers. \n\n In De Standaard van 22 februari 2017 kwam de algehele afschaffing van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag ter sprake.Volgens het kwestieuze artikel blijkt uit cijfers van de Vlaamse minister van Werk dat slechts 2% van de Vlamingen die in 2015 en in de eerste helft van 2016 op brugpensioen gesteld werden, een nieuwe betrekking gevonden heeft. Hij pleit dan ook voor de afschaffing van het brugpensioenstelsel. U zou luidens het artikel geantwoord hebben dat die afschaffing niet aan de orde is en dat het niet verstandig zou zijn dat systeem af te schaffen zonder de instemming van de sociale partners.Het brugpensioenstelsel wordt door sommigen al jaren bijzonder negatief voorgesteld.Ik ben daarentegen van oordeel dat het brugpensioen voor oudere werknemers tal van voordelen biedt ten opzichte van de klassieke werkloosheidsregeling, al behouden oudere werknemers idealiter natuurlijk gewoon hun baan. Het brugpensioen is niet alleen goed voor de ontslagen oudere werknemers, omdat ze boven op hun werkloosheidsuitkering een bedrijfstoeslag ontvangen, het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag werkt ook responsabiliserend voor de werkgevers, aangezien zij die toeslag moeten betalen wanneer ze oudere werknemers ontslaan. Ten slotte is het financieel interessant voor de sociale zekerheid, aangezien er op die door de werkgever betaalde toeslag hoge bijdragen worden geheven. 1. Hoeveel in 2015 ontslagen oudere werknemers die een bedrijfstoeslag ontvingen, hebben er over heel Belgie gezien een nieuwe betrekking gevonden?2. Hoeveel in 2015 ontslagen oudere werknemers die geen bedrijfstoeslag ontvingen, hebben er over heel Belgie gezien een nieuwe betrekking gevonden?3. Wat is het gemiddelde maandelijkse bedrag van de bedrijfstoeslag die de in 2015 ontslagen oudere werknemers ontvangen hebben (en waar ze dus geen aanspraak op hadden kunnen maken indien het brugpensioenstelsel was afgeschaft)?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ONDERNEMING,WERKGELEGENHEIDSBELEID,VERVROEGD PENSIOEN,ARBEID,OUDERE WERKNEMER,WERKLOOSHEID","answer":"1. Het aantal ontslagen oudere werknemers ingetreden in 2015 in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT), die werk hebben gevonden in loondienst of als zelfstandige in de loop van de 12 maanden volgend op die instroom, bedraagt 591. 2. De notie van ontslagen oudere werknemers die niet gerechtigd zijn op het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, komt niet overeen met een reglementaire categorie waarvoor gegevens beschikbaar zijn bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA). 3. De oudere werknemers die ingetreden zijn in het systeem van werkloosheid met bedrijfstoeslag in 2015 hebben een gemiddeld maandbedrag van bedrijfstoeslag genoten ten bedrage van 506 euro.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187303,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Almaci, Meyrem","aut_language":"dutch","question":"Verdere stappen rond de Financiele Transactietaks. \n\n Het dossier van de Financiele Transactietaks (FTT), in de volksmond bekend als de Tobintaks, zit in het slop, niet in het minst omwille van de aarzelende positie van de huidige regering en het verschil in uitgangspunten tussen uzelf en de coalitiepartner.Enkele ontwikkelingsorganisaties, waaronder Oxfam en 11. 11.11, hekelen terecht dat er geen schot komt in de zaak en zetten daarom op hun site een teller die aangeeft hoeveel de deelnemende landen - en dus ook Belgie - al misgelopen hebben aan inkomsten sinds de laatste gemiste deadline van 6 december 2016. Die teller staat sinds 20 februari 2017 op maar liefst 4,2 miljard euro.Het politieke getreuzel heeft ook een immense menselijke tol: armoedebestrijding, gezondheidszorg, onderwijs, de aanpak van de klimaatverandering blijven ondergefinancierd. Jaarlijks lopen we zo 22 miljard euro mis, en dit volgens een schatting van de Europese Commissie zelf. 1. Welke concrete positie hebt u ingenomen op de laatste internationale top over de FTT van 21 februari 2017?2. In hoeverre is deze positie voorbereid door, en gedeeld met, de leden van het kernkabinet?3. Wat zijn de concrete bezwaren die u als minister van Financien naar voren brengt in dit dossier op het internationaal vlak die verdere stappen vooruit verhinderen?4. Welke mogelijke oplossingen schuift u naar voor op het internationale niveau om aan de door u geobserveerde knelpunten tegemoet te komen?5. Wat is de positie van de Belgische regering met betrekking tot de FTT ter voorbereiding van de volgende top in maart? Hoe wordt/werd deze bepaald?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTING,FINANCIELE INSTELLING,BEURSOPERATIE,FINANCIELE TRANSACTIE","answer":"De ministers van Financien hebben op 21 februari 2017 overleg gepleegd over de vrijstelling voor de overdrachten tussen entiteiten van een groep en de vrijstelling voor de pensioenfondsen. Tijdens die vergadering heb ik, overeenkomstig het regeerakkoord, gepleit voor de vrijstelling voor de overdrachten tussen entiteiten van een groep met betrekking tot de niet-financiele instellingen en voor de vrijstelling voor de pensioenfondsen.Toch blijft de structuur van de Financiele Transactietaks (FTT) zodanig dat door de werking van het cascade-effect er automatisch een negatieve impact zal zijn voor de pensioenen, de verzekeringen, de staatschuld en de reele economie. Verder heeft het Agentschap van de Schuld reeds verscheidene malen klaar en duidelijk aangetoond dat de FTT wel degelijk een negatieve impact op de financiering van de staatschuld zal hebben.Bovendien zal het feit dat transacties die dienen voor het indekken van operaties uit de reele economie ook belast zullen worden, negatieve gevolgen hebben. Deze additionele kosten die dit met zich meebrengt zullen immers onvermijdelijk doorgerekend worden aan de eindgebruiker. Dit zal zich vertalen in duurdere leningen, verzekeringen en pensioenen.Wat betreft de vergadering van 20 maart, de modaliteiten voor de vrijstelling van de pensioenfondsen werden besproken binnen de technische werkgroep ter voorbereiding van die vergadering. Er zou kunnen worden overwogen om de individuele lidstaten toe te staan om te werken met een zogenaamde opt out clausule voor de pensioenfondsen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187304,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Voorlopige rijbewijzen. - Nieuwe regelgeving. \n\n Ik had een vraag gesteld over de voorlopige rijbewijzen en het onderscheid dat moet worden gemaakt tussen de vigerende regels voor en na 3 februari 2014, datum van inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving betreffende het voorlopig rijbewijs. U hebt mij toen uitgelegd dat de vroegere voorlopige rijbewijzen niet meer in omloop zouden zijn vanaf 3 februari 2017.Als ik mij niet vergis, heeft een kandidaat die het theoretisch examen voor het rijbewijs B met succes aflegt, sinds 3 februari 2014 bovendien drie jaar de tijd om zijn praktisch examen af te leggen (en moet hij zijn voorlopig rijbewijs in die periode dus aanvragen). Indien de kandidaat zijn praktisch examen niet heeft afgelegd voor zijn voorlopig rijbewijs is verstreken, zal hij vanaf de vervaldatum drie jaar moeten wachten voor hij opnieuw een voorlopig rijbewijs kan krijgen. 1. Bevestigt u dat de vroegere voorlopige rijbewijzen niet meer in omloop zijn sinds begin februari 2017? Zo niet, wanneer worden ze dan uit omloop gehaald?2. Zijn er veel gevallen van \"uitsluiting\" voor drie jaar (dat wil zeggen het verstrijken van het voorlopig rijbewijs) of is het aantal rijbewijzen dat binnen de drie jaar wordt gehaald, toegenomen onder impuls van de nieuwe regelgeving?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"RIJBEWIJS,VERVOERBELEID,VERKEERSOPLEIDING","answer":"1. De voorlopige rijbewijzen, geldig voor het besturen van voertuigen van categorie B, hebben een geldigheidsduur van 18 maanden (model 18, zonder begeleider) of 36 maanden (model 36, met begeleider). Daarom zijn de modellen, afgeleverd voor 3 februari 2014, datum van het in werking treden van het koninklijk besluit van 4 december 2013, niet meer geldig. De houders ervan kunnen zich in drie situaties bevinden:- zij hebben een geldig rijbewijs behaald om voertuigen van de categorie B te besturen;- zij hebben een voorlopig rijbewijs behaald in het oude systeem (ofwel een model 36, ofwel een model 18 indien zij nog nooit een hebben gehad) door de wijziging van het model zoals voorzien bij de oude reglementering;- indien zij noch in de eerste noch in de tweede geval bevinden, dan zitten zij in de wachtperiode van drie jaar.Sinds de invoering van dit wijzigingsbesluit, bevat het koninklijk besluit van 10 juli 2006 een artikel 5/1, dat bepaalt dat een houder van een voorlopig rijbewijs drie jaar moet wachten te rekenen vanaf de dag waarop het voorlopig rijbewijs zijn geldigheid verliest voordat hij een nieuw exemplaar kan aanvragen. Indien de kandidaat niet kan wachten, beschikt hij altijd over de mogelijkheid in deze periode deel te nemen aan het rijexamen met een rijschool waar hij zes uur lesuren heeft gevolg na afloop van de geldigheidsduur van het voorlopig rijbewijs.Het nieuwe stelsel was niet van toepassing op de voorlopige rijbewijzen van voor deze datum; zij bleven onderworpen aan de oude regeling. Logischerwijze is deze overgangsperiode ondertussen tot haar einde gekomen, omdat drie jaar ruimschoots verstreken zijn sinds de inwerkingtreding, rekening houdend met het feit dat de voorlopige rijbewijzen een maximumduur hebben van 36 maanden. 2. De beschikbare statistieken leveren volgende inlichtingen op.Voor degene die houder waren van een rijbewijs M36 met een begeleider, afgeleverd onder de oude reglementering en nog geldig tijdens het inwerking treden van de wijziging van 3 februari 2014:- aantal voorlopige rijbewijzen M36 afgeleverd binnen de drie jaar die voorafgingen aan de inwerkingtreding van de wijziging (de vervangingen van het model inbegrepen): 419.538;- aantal kandidaten die zijn overgeschakeld naar een voorlopig rijbewijs M18 tijdens de geldigheidsduur van de bovengenoemde M36: 4.257 (1,01 %);- aantal kandidaten die een rijbewijs B hebben behaald tijdens de geldigheidsduur van het bovengenoemd voorlopig rijbewijs M36: 331.963 (79,13 %);- aantal kandidaten die een rijbewijs B hebben behaald nadat de geldigheidsduur van het bovengenoemd voorlopig rijbewijs M36 was verstreken (= tijdens de duur van drie jaar wachttijd): 23.743 (5,66 %). De kandidaten die van model veranderd zijn, zijn niet inbegrepen en zitten desgevallend in de andere categorie.Voor degenen die houder waren van een voorlopig rijbewijs M18 zonder begeleider, afgeleverd onder de oude reglementering en nog geldig bij het in werking treden van de wijziging van 3 februari 2014:- aantal voorlopige rijbewijzen M18 afgeleverd sinds 18 maanden voor het in werking treden van de wijziging (vervangingen van het model zijn inbegrepen): 23.587;- aantal kandidaten die overschakelden naar een voorlopig rijbewijs M36 tijdens de geldigheidsduur van het bovengenoemd M18: 497 (2,11 %);- aantal kandidaten die een rijbewijs B hebben behaald tijdens de geldigheidsduur van het bovengenoemd voorlopig rijbewijs M18: 16.777 (71,13 %). De kandidaten die van model veranderd zijn, zijn niet inbegrepen en zitten desgevallend in de andere categorie;- aantal kandidaten die een rijbewijs B hebben behaald nadat de geldigheidsduur van het bovengenoemd voorlopig rijbewijs M18 is verstreken (= tijdens de wachttijd van drie jaar): 3.312 (14,04 %). De kandidaten die van model veranderd zijn, zijn niet inbegrepen en zitten desgevallend in de andere categorie.Er zijn geen meer nauwkeurige statistieken beschikbaar. Voor het overige is het niet mogelijk om de redenen te bepalen die ertoe hebben geleid dat een kandidaat het rijbewijs van categorie B niet heeft behaald tijdens de geldigheidsduur van het voorlopig rijbewijs M36 of M18 waarvan hij houder was.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187305,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Internationale Dag van de Slaap. \n\n 18 maart is de Internationale Dag van de Slaap. Een groot aantal personen kampt met slaapstoornissen, met alle negatieve gevolgen van dien voor hun functioneren en hun levenskwaliteit.Op een vorige vraag antwoordde u dat u uit de gegevens waarover u beschikte niet kon afleiden welk percentage van de bevolking slaapstoornissen heeft. Ik wil weten of dat ondertussen veranderd is.In Wallonie ontwikkelde een start-up een implantaat dat nuttig zou kunnen zijn voor de behandeling van slaapapneu, een ernstige ziekte die tot verhoogde bloeddruk leidt en cardiovasculaire ziekten veroorzaakt, mogelijk met de dood tot gevolg. Die technologie zou de zeer invasieve apparaten met draden en kabels of het ademhalingsmasker dat de patienten meestal niet lang verdragen, overbodig maken. 1. Bestaat er recenter onderzoek over slaapstoornissen dan dat van 2013? Zo niet, zou het niet interessant zijn dat het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid een nieuw onderzoek realiseert?2. Kunt u meedelen hoeveel Belgen er slaapstoornissen hebben? Zo niet, zou het niet interessant zijn om over die cijfers te beschikken, aangezien het toch over een ernstige ziekte gaat?3. Hebt u kennisgenomen van de technologie die de Waalse start-up heeft ontwikkeld om slaapapneu te behandelen?4. Kent u andere initiatieven die relevant en interessant zouden kunnen zijn op dit vlak? Zo ja, welke?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID","answer":"1. Net zoals in de meeste Europese landen worden de nationale gezondheidsenquetes in ons land om de vijf jaar georganiseerd.De recentste enquete uitgevoerd door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid dateert inderdaad van 2013. De volgende zal in 2018 plaatsvinden en wordt nu al voorbereid. Het is niet nodig om over nauwer aansluitende gegevens te beschikken: jaarlijkse schommelingen vervagen immers ten gunste van duidelijke trends die zich op langere termijn (vijf jaar) aftekenen. 2. Volgens de resultaten van de gezondheidsenquete in 2013 lijdt 30 % van de bevolking van 15 jaar en ouder (hetzij 33 % van de vrouwen en 26 % van de mannen) aan slaapstoornissen.Het gaat hier niet om de bijzondere gevallen van slaapapneu maar wel om personen die moeilijkheden ondervinden om in te slapen, te vroeg ontwaken of een kwalitatief slechte nachtrust rapporteren. De onderliggende redenen voor die stoornissen zijn niet bekend.We stellen vast dat slaapstoornissen meer voorkomen bij vrouwen (33 %) dan bij mannen (26 %) alsook bij personen ouder dan 45 jaar. De figuur in bijlage maakt dit duidelijk.In 2013 is de prevalentie van slaapstoornissen zowel op nationaal als regionaal niveau gestegen. De onderstaande figuur maakt dit duidelijk. Er moet echter een parallel worden getrokken tussen deze toename en een recente stijging (2013 in vergelijking met de voorgaande enquetes) van angst- en depressiestoornissen en van een globaal psychologisch onbehagen.Andere gegevens afkomstig van de gezondheidsenquete van 2013 kunnen interessant blijken voor het antwoord op deze vraag.- Ten eerste, het gebruik van sedativa (slaapmiddelen of kalmerende middelen op voorschrift) in de twee weken voorafgaand aan de enquete, door 13 % van de bevolking van 15 jaar en ouder (20 % van de vrouwen en 12 % van de mannen) en de lineaire toename ervan met de leeftijd, vertrekkende van 3 % van de jongeren tussen 15 en 24 jaar en gaande tot 38 % van de personen van 75 jaar en ouder (44 % van de vrouwen en 30 % van des mannen van die leeftijd). De proportie gebruikers van sedativa is sinds de enquete van 2004 (15-16 % in 2004-2008) niet gestegen.- Ten tweede, de prevalentie van chronische vermoeidheid schommelt rond de 4 a 5 % van de bevolking (van 15 jaar en ouder) tussen 2001 en 2013 en in dit laatste jaar gaat het om 6 % van de vrouwen en 4 % van de mannen. De aandoening komt niet vaak voor bij jongeren van 15 tot 24 jaar (1,6 %) maar neemt toe in de leeftijdsgroep van 25 tot 34 jaar (4 %) en ouder (6 %). 3. en 4. Volgens onze informatie staat het enige product ontwikkeld door een Belgische onderneming die actief is in dit domein nog maar aan het begin van de klinische ontwikkeling. Het is dus te vroeg om de meerwaarde voor de klinische praktijk te kunnen beoordelen. Daarentegen zijn er andere implanteerbare hulpmiddelen beschikbaar op de Belgische markt die volgens hetzelfde principe werken, namelijk de elektrostimulatie van de nervus hypoglossus.Zij worden voorgesteld wanneer de referentiebehandeling, zijnde een masker met continue positieve druk, moeilijkheden of onvoldoende resultaat oplevert.De tabellen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187306,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"FAMIFED, RIZIV en RVA. - De aanpak van domiciliefraude. \n\n De strijd tegen domiciliefraude is een van de actiepunten uit uw beleidsnota voor 2017. Domiciliefraude doet zich voor wanneer iemand zijn woon- of gezinssituatie anders voorstelt om ten onrechte sociale of fiscale voordelen te ontvangen of om zijn schuldeisers op het verkeerde been te zetten. Zo heeft de gezinssamenstelling van de uitkeringstrekker grote invloed op de gezinsbijslagen, ziekte- of werkloosheidsuitkering die hij ontvangt.In schriftelijke vraag nr. 296 van 17 januari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 106) vroeg ik u op welke manier de verschillende sociale inspectiediensten de strijd proberen aan te gaan tegen deze vorm van fraude. Uit uw antwoord bleek onder meer dat het aantal controles en vastgestelde inbreuken de afgelopen vijf jaar is toegenomen. Dat is alvast erg positief. 1. In uw antwoord geeft u een overzicht van de bedragen die de afgelopen jaren door de inspectiediensten van het Federaal Agentschap voor de kinderbijslag (FAMIFED), het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) dienden teruggevorderd te worden. Het is echter niet duidelijk of deze bedragen ook effectief konden teruggevorderd worden. Kan u daarom een overzicht geven van de bedragen die effectief werden teruggevorderd? Graag cijfers per jaar en per inspectiedienst. 2. Geen enkele inspectiedienst bestraft domiciliefraude door een administratieve boete op te leggen. Het RIZIV en de RVA passen wel administratieve sancties toe in de zin van tijdelijke uitsluiting van het recht op uitkeringen. Wordt zo'n sanctie toegepast bij elk geval van domiciliefraude? Zo niet, kan u aangeven hoe vaak zo'n sanctie de afgelopen vijf jaar werd toegepast? Graag cijfers per jaar en per inspectiedienst.","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"FRAUDE,GEZINSUITKERING,SOCIALE UITKERING,WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,DOMICILIE,SOCIALE ZEKERHEID,RIZIV,RVA","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":187307,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Het kostenpercentage in uitvoering van de wet hypothecair krediet. \n\n Op 1 april 2017 treden het luik hypothecair krediet van de wet van 22 april 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht evenals het koninklijk besluit van 14 september 2016 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van kredietovereenkomsten onderworpen aan boek VII van het Wetboek van economisch recht en de vaststelling van referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten en de hiermee gelijkgestelde consumentenkredieten in werking. Vanaf dat moment zal het ook voor hypothecaire kredietovereenkomsten verplicht zijn om een jaarlijks kostenpercentage mee te delen.Ik heb een vraag in verband met de berekening van dit jaarlijks kostenpercentage (JKP).Zowel het koninklijk besluit als de wet bieden geen duidelijkheid over de opname van de kosten voor een doorhaling van een bestaande hypothecaire inschrijving in de berekening van het JKP. Deze verduidelijking is evenwel nodig om correct het JKP te kunnen toepassen. Een hypothecaire inschrijving geldt voor een termijn van 30 jaar.Het kan dus voorkomen dat er nog een hypothecaire inschrijving ten bate van kredietgever \"x\" rust op een onroerend goed terwijl de betrokken consument een nieuw hypothecair krediet wenst aan te gaan bij een andere kredietgever \"y\". Het is daartoe nodig dat kredietgever \"y\" de mogelijkheid heeft om als waarborg een hypotheek in eerste rang te nemen op het betrokken onroerend goed, dat vrij en onbelast dient te zijn. Voor de doorhaling, met andere woorden de schrapping, van de bestaande hypothecaire inschrijving moet de consument een vergoeding betalen.De vraag stelt zich dus of door kredietgever \"y\" met deze vergoeding rekening dient te worden gehouden bij de berekening van het JKP. Ik ga er van uit, net zoals de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat en de kredietsector, dat deze kosten niet in het JKP moeten opgenomen worden. Het zijn immers kosten die inherent zijn aan de oude hypothecaire kredietovereenkomst, terwijl het JKP de veruitwendiging moet zijn van de totale kosten die verband houden met de nieuwe kredietovereenkomst.Kan u hier uw standpunt over meedelen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"HYPOTHEEK,FINANCIELE INSTELLING,RENTE,ECONOMISCH BELEID,KOSTEN","answer":"De wet van 22 april 2016 heeft als doel om de bescherming van de consument te waarborgen op een van de belangrijkste momenten van zijn leven, namelijk het afsluiten van een hypothecaire lening. Het sluiten van een dergelijke overeenkomst heeft een niet te onderschatten impact op het leven van de consument. Het is dus absoluut noodzakelijk dat de consument voldoende geinformeerd is over de kosten van een dergelijke kredietovereenkomst.Alle kosten die de consument moet betalen in verband met de kredietovereenkomst en die de kredietgever bekend zijn, met uitzondering van de notariskosten (meer specifiek het ereloon van de notaris), worden de \"totale kosten van het krediet voor de consument\" genoemd. Deze kosten worden in rekening gebracht voor de berekening van het jaarlijks kostenpercentage (JKP). Op basis van het JKP heeft de consument voortaan een bijkomend criterium om de kosten van het krediet vergelijken. Aan de hand van het European Standardised Information Sheet (ESIS), waarin onder meer het JKP is opgenomen, kan de consument voortaan kosten en interesten bij verschillende kredietvoorstellen met elkaar vergelijken voor iedere kredietsoort en bedrag.Bij de berekening van het jaarlijks kostenpercentage zijn niet alleen de interesten betrokken, maar ook andere kosten die verbonden zijn aan het afsluiten van de nieuwe kredietovereenkomst zoals bijvoorbeeld de kosten voor een hypothecaire inschrijving op een onroerend goed dat als waarborg geldt en de kosten voor het aangaan van een verplichte verzekering. Het kan hierbij dus zowel gaan om kosten die eenmalig moeten worden betaald, als over kosten die regelmatig moeten worden betaald.Het JKP heeft dus enkel betrekking op de kosten met betrekking tot de nieuwe hypothecaire kredietovereenkomst. Kosten voor de doorhaling van een reeds bestaande hypothecaire inschrijving zijn in se verbonden met de oude kredietovereenkomst. Deze kost staat los van de nieuwe kredietovereenkomst. Deze kost dient bijgevolg niet in het JKP te worden opgenomen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187308,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Kledijpunten. \n\n Ten tijde van de politiehervorming werd geopteerd om een systeem van kledijpunten te voorzien, waarmee elke politieman of politievrouw de nodige uniformstukken kan aankopen.Omzendbrief GPI65 bepaalt de modaliteiten inzake het jaarlijks aantal punten, de vervangingsregels, de punten per uniform- of uitrustingsstuk.Het jaarlijks aantal punten is bepaald op 31.600 punten voor geuniformeerde diensten en 9.760 punten voor diensten in burger. De omzendbrief houdt geen verplichting in om alle uitrustingsstukken aan te kopen, maar stelt wel dat elk operationeel personeelslid over een volledige basisuitrusting beschikt voor de uitvoering van de dienst.Dit houdt in dat niet alle kledijpunten jaarlijks worden opgebruikt. De resterende punten worden gecumuleerd, en dit tijdens de hele carriere.We stellen echter vast dat de huidige procedure voor de aanschaf van de kledij nadelen heeft.Een eerste vaststelling betreft de kostprijs voor de politiezones. Elk uniformstuk bedraagt een vast aantal kledijpunten, maar er is een verschil in aankoopprijs voor de verschillende politiezones. Een politiezone kan een eigen aanbestedingsprocedure uitschrijven, waardoor grote zones gemakkelijker genieten van bulkvoordelen.Tweede vaststelling is dat de operationele personeelsleden het jaarlijks aantal kledijpunten niet opgebruiken en kunnen opsparen gedurende de hele carriere. Tegen pensionering worden allerhande stukken (sportkledij, sporttassen, aktetassen, enz.) gekocht en bovendien blijken sommige aankopen niet voor eigen gebruik. Concreet houdt dit een extra financiele en onvoorspelbare last in voor de politiezones.Tot slot brengt het huidige systeem een enorme administratie met zich mee, gaande van aankoop, opvolging levering, uitlevering, verwerken en verrekenen kledijpunten, input in ISLP-admin, enz.Een mogelijke administratieve vereenvoudiging, een verhoging van transparantie en een beter financieel beheer inzake kledij zou ideaal zijn. Dit zou kunnen door voor het operationeel personeelslid een kledijvergoeding te voorzien in plaats van een puntenaantal. Het personeelslid dient wel rekening te houden met de jaarlijkse vervanging. 1. Kan een analyse worden gehouden welke de voor- en nadelen er zijn door het huidige kledijpuntensysteem te wijzigen door een vaste kledijvergoeding?2. Indien de balans meer overhelt naar het positieve, neemt u dan initiatieven dit aan te passen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,KLEDINGSTUK","answer":"1. a/ Beheer van het budget door de politiezones.a) Elke zone berekent het budget dat wordt toegekend aan de basisuitrusting los van het aantal punten dat wordt toegekend aan de operationele leden. De punten zijn een virtueel betaalmiddel, enkel geldig binnen de geintegreerde politie, waarmee de leden van het operationele kader de uitrustingsstukken kunnen aankopen die nodig zijn voor de uitgeoefende functie.b) Het staat elke zone vrij om de basisuitrusting al dan niet bij de Federale Politie aan te schaffen. Momenteel is 95 % van de politiezones klant bij de Federale Politie voor alle of een deel van de basisuitrustingsstukken. De dienst DGR/DRL/Techno van de Federale Politie superviseert alle kwaliteitscontroles opdat de basisuitrustingsstukken zouden beantwoorden aan alle comfort- en veiligheidsnormen die vereist zijn in de bestekken. De te koop aangeboden artikelen kunnen dan besteld worden en verspreid worden onder het operationele personeel van de politiezones die klant zijn en de eenheden van de Federale Politie.c) De verkoopprijzen van de artikelen van de basisuitrusting die de Federale Politie hanteert, verschillen niet naargelang van de bestelde hoeveelheden. Bijgevolg worden de kleine zones niet benadeeld en profiteren de grote zones niet van een \"groothandelsprijs\". 1. b/ Voordelen en nadelen van het puntensysteem ten opzichte van een vergoeding in geld.De voordelen van het puntensysteem zijn de volgende:- De punten vormen een virtueel betaalmiddel dat enkel gebruikt kan worden voor artikelen van de basisuitrusting. Dit systeem vermijdt het privegebruik van een vergoeding in geld. Het systeem waarborgt bovendien de vernieuwing van de basisuitrusting, als goede huisvader.- Het maakt het eveneens mogelijk om de toegekende bedragen onmiddellijk aan te passen wanneer de situatie van het personeelslid wijzigt. Deze flexibiliteit biedt de mogelijkheid een bepaald aantal punten voor te schieten in welbepaalde gevallen (wijziging van profiel, opdracht,...).- Gecombineerd met een controle door de logistieke verantwoordelijke, zorgt het ervoor dat er geen buitensporige aankopen zijn van artikelen zonder politiemarkering en dus bruikbaar voor privedoeleinden.- Het huidige systeem maakt een 'plafonnering' van de puntenenveloppes mogelijk, teneinde een nutteloze opstapeling te vermijden.- Het maakt het mogelijk een vaste prijs toe te kennen aan elementen van de basisuitrusting. Bijvoorbeeld: een paar schoenen kost 5.120 punten, terwijl de prijzen in euro varieren van model tot model.De nadelen van het puntensysteem zijn:- Dit systeem vereist een dubbel beheer geld/punten.- Het vereist een strikte opvolging en een nauwkeurig beheer via de aanwerving van personeel in alle diensten van de politie.De voordelen van het vergoedingssysteem zijn:- Uitbreiding van het gamma aan beschikbare artikelen door de mogelijkheid om het materiaal in de prive aan te kopen voor de artikelen zonder markering .- Dit vergt minder beheer door de politiediensten (opvolging punten, controle van de relevantie en gegrondheid van de bestelling van het betrokken personeelslid). De capaciteitswinst kan ingezet worden voor andere opdrachten.De nadelen van het vergoedingssysteem zijn:- De uitbereiding van het gamma van beschikbare artikelen zou de uniformiteit in het gedrang kunnen brengen.- Risico op het gebruik van deze vergoeding voor private doeleinden ten koste van de gepaste vernieuwing van het uniform.- Het systeem zou niet echt flexibel zijn en er zou toch nog een bijkomend beheer nodig zijn voor bepaalde specifieke situaties (verandering van functie, van profiel, van taalstelsel, opdracht,...).- De prijzen van de verschillende artikelen zijn niet hetzelfde, wat een zekere ongelijkheid met zich meebrengt tussen de politieagenten. Vb.: agent A doet bureauwerk en draagt klassieke schoenen, agent B doet interventies en draagt tactische schoenen; ze zullen een verschillende prijs moeten betalen, nochtans hebben ze allebei een paar schoenen nodig...- Een van de grootste voordelen van de geintegreerde politie is dat zij het voor de personeelsleden mogelijk maakt om een gevarieerde loopbaan te hebben. Zij kunnen immers van functie veranderen, waarbij deze functies compleet verschillend van elkaar kunnen zijn en niet dezelfde uitrusting vereisen. Met een vaste vergoeding zullen de personeelsleden die een functie uitoefenen waarvoor de meeste uitrusting nodig is, benadeeld zijn ten opzichte van de andere personeelsleden. Langs de andere kant zou het voorzien van verschillende vergoedingen naar gelang van het profiel, het systeem alleen nog maar complexer maken. 2. Sedert verschillende jaren worden maatregelen genomen om het dagelijks beheer van de punten door de logistieke verantwoordelijken van de zones en eenheden te vergemakkelijken en om elk ongepast gebruik van de punten te voorkomen. Al de informatica- en beheerssystemen werden in die zin ontworpen en aangepast.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187309,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Over-the-top diensten. \n\n Operatoren hebben diverse rechten en plichten. Het is noodzakelijk dat er een gelijk speelveld geldt voor gelijkaardige diensten.Verschillende zogenaamde over-the-top (OTT) diensten worden aangeboden over internet. Ze kunnen hetzij beschouwd worden als elektronische communicatiediensten (OTT-0), diensten die concurreren met traditionele elektronische communicatiediensten (OTT-1) en andere (OTT-2).De ondernemingen die eindgebruikers een elektronische-communicatiedienst aanbieden voor uitgaande nationale gesprekken naar een nummer of een aantal nummers in een nationaal telefoonnummerplan dienen toegang tot de nooddiensten te verschaffen, zo bepaalt artikel 107 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.Ik verwijs naar het antwoord op de vraag nr. 650 van 18 augustus 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 90) dat onder andere stelt dat elke dienst moet worden geanalyseerd in het licht van de van kracht zijnde wettelijke bepalingen. 1. Welke OTT-dienstenaanbieders voorzien in toegang tot de nooddiensten? Bieden internettelefoniediensten (type Skype) een volwaardige toegang tot de nooddiensten?2. Vallen internettelefoniediensten (type WhatsApp) die weliswaar gebruik maken van een nationaal nummer maar waarbij de oproep niet noodzakelijk eindigt op een E164-nummer onder het toepassingsgebied van artikel 126 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie? Vallen berichtendiensten (type Facebook Chat, WhatsApp, Skype) onder het toepassingsgebied van artikel 126? Werden deze diensten geanalyseerd? Zo ja, wat waren de conclusies? Zo neen, wanneer is dit voorzien?3. Welke boetes en andere maatregelen werden afgelopen jaar opgelegd opdat deze aanbieders hun wettelijke verplichtingen nakomen? Graag een overzicht van de hangende procedures.","question_theme_main":"TELECOMMUNICATIE","question_theme":"NOODHULP,TELECOMMUNICATIE,INTERNET","answer":"Voorafgaande opmerking.De onderverdeling van over-the-top (OTT) diensten in elektronische-communicatiediensten (OTT-0), diensten die concurreren met traditionele elektronische-communicatiediensten (OTT-1) en andere (OTT-2), is deze zoals vermeld in het BEREC-rapport BoR(16)35.Deze onderverdeling is echter niet hernomen in de vigerende Europese of Belgische wetgeving. 1. Artikel 107, ? 1/1, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie stelt duidelijk: \"De ondernemingen die openbare telefoondiensten aanbieden, nemen, [...], alle nodige, ook preventieve, maatregelen om een ononderbroken toegang tot de nooddiensten te waarborgen\".In hetzelfde artikel wordt gepreciseerd: \"ondernemingen die eindgebruikers een elektronische-communicatiedienst aanbieden voor uitgaande nationale gesprekken naar een nummer of een aantal nummers in een nationaal telefoonnummerplan, verschaffen toegang tot de nooddiensten.\"Deze bepaling is algemeen, waarop geen uitzonderingen bestaan en is dus ook van toepassing op alle aanbieders van elektronische-communicatiediensten die beantwoorden aan artikel 107, ? 1/1, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie. In de aangehaalde onderverdeling van OTT-diensten betreft het de OTT-0-diensten die een elektronische-communicatiedienst bieden, dus OTT's die ook operator zijn in de zin van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.Tot op heden heeft geen enkele OTT aan het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) de mogelijkheid gemeld om toegang te krijgen tot de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden waarbij de verplichtingen om de locatiegegevens aan deze diensten te verstrekken, worden nageleefd.Skype heeft van zijn kant ervoor geopteerd op zijn website te melden dat de toegang tot de nooddiensten niet mogelijk is via zijn Skype Out-platform; dat is een van de elementen die het BIPT ertoe hebben aangezet om een inbreukprocedure te starten (zie deel III), een procedure die nu loopt. 2. In theorie is het huidige artikel 126 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie van toepassing op buitenlandse bedrijven die internettelefoniediensten of berichtendiensten aanbieden in Belgie. In de praktijk echter, vergt dit een aanpak op Europees niveau. Belgie pleit op Europees niveau voor een gecoordineerde samenwerking vanuit Europa met de OTT's die een steeds belangrijkere rol te spelen hebben in het leveren van communicatiemiddelen en de medewerking met Justitie.Tegen de wet van 29 mei 2016 betreffende het verzamelen en het bewaren van de gegevens in de sector van de elektronische communicatie is annulatieberoep aangetekend bij het Grondwettelijk Hof.Indien het Grondwettelijk Hof die wet vernietigt, dan wordt teruggevallen op de vroegere versie van artikel 126 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, die zich beperkt tot de operatoren (in de zin van artikel 2, 11?, van die wet) van openbare telefoniediensten.Het BIPT onderzoekt momenteel het geval van andere spelers die telefoniediensten via het internet verstrekken. 3. Bij besluit van het BIPT van 30 mei 2016 werd aan Skype Communications een administratieve boete opgelegd wegens niet-naleving van artikel 9, ? 1, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische Communicatie, wat zijn dienst \"Skype Out\" betreft.(zie website van het BIPT:http://www.bipt.be/nl/operatoren/telecom/netwerken-diensten/vertaling-van-de-niet-vertrouwelijke-versie-van-het-besluit-van-de-raad-van-het-bipt-van-30-mei-2016-betreffende-het-opleggen-van-een-administratieve-boete-aan-skype-communications-sarl-wegens-niet-naleving-van-artikel-9-1-van-de-wet-van-13-juni-2005).\n Momenteel loopt tegen dat besluit een beroepsprocedure van Skype.(zie verzoekschrift op de website van het BIPT:http://www.bipt.be/nl/operatoren/bipt/geschillen/jaar-2016/beroep-van-skype-communications-sarl-voor-het-hof-van-beroep-van-brussel-tegen-het-besluit-van-de-raad-van-het-bipt-van-30-mei-2016-betreffende-het-opleggen-van-een-administratieve-boete-aan-skype-communications-sarl-wegens-niet-naleving-van-artikel-9-1-v).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":187310,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De omzendbrief van 18 juli 2016 inzake haatpredikers. \n\n Ik verwijs naar mijn schriftelijke vragen nr. 1485 van 21 oktober 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 95) en nr. 1572 van 30 november 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 106) betreffende de haatpredikers.U verwijst mij in dat verband naar een omzendbrief van 18 juli 2016, maar weigert kennelijk om mij deze omzendbrief te bezorgen en de inhoud ervan kenbaar te maken, waardoor mijn parlementair controlerecht wordt beknot.Op welke wettelijk gronden baseert u zich om mijn parlementair controlerecht in dat verband te beknotten?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,ISLAM,TERRORISME,RONDSCHRIJVEN,EXTREMISME,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"De omzendbrief van 18 juli 2016 betreffende de informatie-uitwisseling rond en de opvolging van de haatpredikers is, in toepassing van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen en het koninklijk besluit van 24 maart 2000 tot uitvoering van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen, geclassificeerd.Deze omzendbrief kan dan ook niet worden verspreid aan anderen dan de erin opgenomen geadresseerden.De redenen van deze beperking vloeien voort uit het risico dat door het meedelen van operationele informatie (zelfs indien dit algemene informatie betreft) cruciale informatie wordt vrijgegeven aan terroristische organisaties en de betrokken haatpredikers, waardoor schade kan worden toegebracht aan onderzoeken, betrokkenen zouden vluchten, bewijzen zouden vernietigd worden, de terroristische groepen versneld tot actie zouden overgaan of de betrokkenen preventieve maatregelen nemen om eventuele onderzoeken te belemmeren (contra-strategieen).Het kan er overigens ook toe leiden dat aangewende technieken bloot worden gelegd, waardoor de betrokken ambtenaren in gevaar worden gebracht.De omzendbrief bevat een overzicht van de wijze waarop de haatpredikers worden geidentificeerd, de maatregelen die kunnen genomen worden, de informatie-uitwisseling tussen de betrokken diensten, enz., en operationaliseert de bestaande wetten en de hogere normen, zonder daar afbreuk aan te doen.Een grondige controle door de wetgevende macht op de politie- en inlichtingendiensten is in alle gevallen gegarandeerd via de parlementaire begeleidingscommissie van het Vast Comite I en P.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187311,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"Wetsontwerp 2215. \n\n Bij de bespreking van het wetsontwerp 2215 - wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met het doel de bescherming van de openbare orde en de nationale veiligheid te versterken - zei u het volgende:\"Het verblijf van die personen kan momenteel niet worden ingetrokken. Dat hebt u onmogelijk gemaakt. U zegt: \"Die moeten bij ons, die zijn lid van onze club.\" Dat weet ik niet. Ik heb daarover alleszins een andere mening. Als men 31 jaar gevangenisstraf krijgt, dan wil men helemaal geen lid zijn van onze club. Ik kan zo 70 voorbeelden geven. Ik wil die allemaal opsommen. Dat is geen probleem. Het gaat om mensen die ofwel hier geboren zijn ofwel voor de leeftijd van 12 jaar in Belgie binnengekomen zijn. Nu staat er een onmogelijkheidsclausule in de wet. Die is er in 2005 door u ingeschreven. Wij willen die er absoluut weer uit. Dat is de essentie van het verhaal.\" (http://www.dekamer.be/doc/PCRI/pdf/54/ip156.pdf).Is het mogelijk om de lijst van die 70 voorbeelden per schriftelijk antwoord te bezorgen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"UITWIJZING,OPENBARE ORDE,MIGRATIEBELEID,OPENBARE VEILIGHEID","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187312,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"Visumzaak. \n\n In een individuele zaak zullen we u niet te snel zeggen of volgens ons een visum al dan niet uitgereikt zou moeten worden. In de zogenaamde visumzaak van het Syrische gezin vonden we dat u dat wel had moeten doen. Niet zozeer omwille van de feiten in deze zaak, want die kennen we als buitenstaanders niet. Wel omdat de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) zo geoordeeld had en dat we verwachten dat een staatssecretaris een arrest van de RvV ook uitvoert. Niets verhindert u daarnaast een RvV-arrest op alle mogelijke manier aan te vechten.Onlangs verscheen in de pers dat de vader twee weken in de Verenigde Arabische Emiraten en India zou verbleven hebben, al dan niet op zakenreis. 1. Ik zou willen vragen waar die informatie vandaan komt?2. Werden deze diensten aangezet om deze info te verzamelen? Indien zo, met welk doel werd deze info verzameld, gezien de reizen dateren van na het arrest bij de RvV en het cassatieberoep bij de Raad van State hier bijgevolg geen rekening mee kan houden?3. Op welke manier kwam de informatie vervolgens bij de burgemeester van Antwerpen terecht?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"INFORMATIE,MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,VERZAMELEN VAN GEGEVENS,ASIELRECHT,RECHTSMIDDEL","answer":"Via ons consulaat te Libanon hebben we deze informatie vernomen. Het betreft alle bewegingen van de voorbije jaren van de leden van deze familie. Deze informatie was vooral van belang omdat deze familie bij de beroepszaken bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) beweerde in Aleppo vast te zitten.Uit deze stukken komt het duidelijk naar voor dat deze familie sinds het begin van het conflict in Syrie meerdere keren heen en weer heeft gereisd. De advocaten van deze familie hebben deze informatie niet ter kennis van de rechters van RvV gebracht.Ik weet niet waar de journalisten hun informatie met betrekking tot de reizen naar India en Saoedi Arabie gehaald hebben en hoe ze bij de burgemeester van Antwerpen is terechtgekomen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187313,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"VB","aut_person":"Penris, Jan","aut_language":"dutch","question":"De wet-Major. - Controles door de Sociale Inspectie in de haven van Brussel. \n\n Ik stelde u reeds meermaals vragen betreffende overtredingen van de wet-Major in de haven van Brussel. Dienaangaande werden door de Sociale Inspectie reeds meermaals controles uitgevoerd. Ik verneem evenwel dat deze controles steeds vooraf worden aangekondigd, wat mij een weinig efficiente wijze lijkt te zijn om inbreuken op de wetgeving op te sporen en vast te stellen. 1. Klopt het dat controles door de Sociale Inspectie steeds vooraf worden aangekondigd? Wat is de ratio daarvan?2. Is u niet van oordeel dat inspecties op inbreuken op de wetgeving veel doeltreffender zouden zijn indien die onaangekondigd zouden verlopen? Neemt u ter zake maatregelen?3. Hoeveel inspecties werden in 2016 in de haven van Brussel verricht? Hoeveel daarvan gebeurden onaangekondigd en hoeveel aangekondigd?4. Hoeveel bedrijven werden in overtreding bevonden? Op welke aspecten? Welk gevolg werd hieraan gegeven?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSRECHT,SOCIAAL RECHT,HAVENINSTALLATIE,CONTROLEORGAAN,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,ARBEID","answer":"1. en 2. De Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten van de FOD Werk, Arbeid en Sociaal Overleg doet enkel aangekondigde controles wanneer het om administratieve inspecties gaat, zoals de naleving van de collectieve arbeidsovereenkomsten. Voor andere materies, zoals de naleving van de Wet-Major, zwartwerk en andere sociale fraude, zijn er geen aangekondigde inspecties. 3. In 2016 werden in totaal 12 ondernemingen bezocht binnen de haven van Brussel. Dit gebeurde steeds naar aanleiding van klachten. Deze inspecties werden niet vooraf aangekondigd. 4. Er werden in 2016 hierbij drie verwittigingen gegeven inzake inbreuken op de wet Major. Er werd geen zwartwerk (Dimona) noch illegale tewerkstelling vastgesteld. In 2017 werden er 7 onderzoeken ingesteld. Ook hier werd er geen zwartwerk vastgesteld doch wel inbreuken op de wet Major. Toezicht op de Sociale Wetten stelde twee processen-verbaal op in deze materie en gaf ook drie verwittigingen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187314,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Kempense stations. - Criminaliteitscijfers. \n\n 1. Hoeveel criminele feiten werden er in en rond de Kempense stations (Turnhout, Tielen, Herentals, Nijlen, Bouwel, Kessel, Olen, Geel en Mol) de voorbije vijf jaar geregistreerd? Kan u de cijfers opsplitsen per station en per jaar?2. Kan u deze criminele feiten ook opsplitsen per soort criminaliteit (drugs, geweld, alcoholintoxicatie, overlast, enz.)?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ANTWERPEN,CRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID,SPOORWEGSTATION","answer":"De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Op basis van bovenstaande definitie van de ANG is het mogelijk om, op basis van de processen-verbaal, te rapporteren over het aantal door de politie geregistreerde feiten met als bestemming-plaats spoorwegstation/ stopplaats trein.Hierbij dient opgemerkt te worden dat de politiele criminaliteitsstatistieken rapporteren tot op het niveau van de gemeenten. Bijgevolg vallen de cijfers van deelgemeente Bouwel onder die van de gemeente Grobbendonk. De cijfers voor Tielen onder die van Kasterlee. Tot slot worden cijfers van de deelgemeente Kessel weergegeven onder de gemeente Nijlen. Het is niet mogelijk om deze cijfers verder op te splitsen.De onderstaande tabel bevat het aantal door de politie geregistreerde criminele feiten per hoofdcategorie met als bestemming-plaats spoorwegstation/ stopplaats trein, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, in de gemeenten Nijlen, Geel, Grobbendonk, Kasterlee, Herentals, Mol, Olen en Turnhout voor de periode 2012-2015 en het eerste drie trimesters van 2016. Deze gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 20 januari 2017.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187315,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Werkstraffen. - Inbreuken. \n\n Sinds enkele decennia wordt de werkstraf gebruikt om mensen uit de gevangenis te houden, en op die manier ook gemakkelijker te hersocialiseren in de maatschappij. Het principe is blijkbaar dat men mensen die niet volledig uit de maatschappij zijn weggenomen, gemakkelijker in de maatschappij terug kan brengen, vooral als de misstap minder zwaarwegend is. Maar tevens stelt men vast dat inbreuken op de opgelegde werkstraffen vrij regelmatig voorkomen. 1. Hoeveel werkstraffen werden opgelegd per gerechtelijk arrondissement in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?2. Hoeveel inbreuken werden tijdens de betrokken jaren vastgesteld? Wat zijn de meest voorkomende inbreuken per gerechtelijk arrondissement?3. Hoeveel werkstraffen werden tijdens de betrokken jaren ten gevolge van de inbreuken omgezet in effectieve gevangenisstraffen?4. Hoeveel daden van recidive werden tijdens de betrokken jaren vastgesteld door mensen die in de uitvoering van hun werkstraf zaten?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFSANCTIE,VERVANGENDE STRAF","answer":"1. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het aantal veroordelingen tot werkstraffen per ressort en dit voor de jaren 2011 tot en met 2015, zoals deze eveneens kunnen worden geraadpleegd op de website van de Dienst Strafrechtelijk Beleid. De cijfers voor 2016 zijn nog niet beschikbaar.2016201714993-6-1756-fr-nl-1\n 2. Voor wat betreft de opvolging van de taakstraffen wordt verwezen naar de Gemeenschappen, gelet op hun bevoegdheid ter zake. 3. De tabel hieronder geeft aan hoeveel personen werden opgesloten wegens mislukken van een taakstraf:2016201714993-6-1756-fr-nl-2\n 4. Er zijn hierover geen cijfers beschikbaar. Men kan uit het aantal uitvoeringen van de plaatsvervangende gevangenisstraffen (zie vraag 3) echter niet zonder meer afleiden dat het hier telkens om gevallen van recidive zou gaan. Vermits ook de niet naleving van de verplichtingen of voorwaarden, eigen aan de werkstraf, tot de uitvoering van de plaatsvervangende gevangenisstraffen kan hebben geleid.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187321,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Buysrogge, Peter","aut_language":"dutch","question":"De kazerne in Zutendaal. \n\n Op 17 februari 2016 antwoordde u tijdens de commissie Defensie op mijn mondelinge vraag nr. 9303 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 337) dat er een principieel akkoord was met de Verenigde Staten en dat u bevestiging had gekregen dat Zutendaal een van de drie locaties zou zijn waar het Amerikaans leger het materiaal van zijn gemechaniseerde brigade wil onderbrengen.Het zou hier dan onder meer over rollend materieel, kanonnen en munitie gaan. Het materiaal zou hier geplaatst worden met het oog op deterrence and reassurance, hetgeen 200 tot 250 lokale jobs zou opleveren.Op 14 december 2016 nam de Ministerraad een principebeslissing met betrekking tot het ter beschikking stellen van een deel van het Kwartier Wevelsmoer te Zutendaal aan de Amerikaanse strijdkrachten in Europa teneinde materieel te stockeren. 1. Vanaf wanneer zouden deze opslagactiviteiten plaatsvinden? Hoe zal dit materiaal vervoerd worden naar de kazerne?2. Vanaf wanneer zou de site volledig operationeel moeten zijn? Hoeveel Amerikaanse militairen zullen zich vanaf dan bevinden op de site?3. Over welke duur spreken we? Is er nu reeds een kans op verlenging?4. Over hoeveel oppervlakte (procentueel en absoluut) van het Kwartier Wevelsmoer zou het gaan?5. Klopt de aankondiging die u in de commissie op 17 februari 2016 gaf dat deze overeenkomst 200 tot 250 jobs zou opleveren? Vanaf wanneer zouden deze mensen aan de slag kunnen? Over welke functies gaat dit en hoe worden die ingevuld?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"VERENIGDE STATEN,PROVINCIE LIMBURG,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,BEWAPENING,MILITAIRE BASIS","answer":"1. De Amerikaanse strijdkrachten zijn van plan om de site Zutendaal voor opslagactiviteiten te gebruiken vanaf 1 mei 2017. Hoe het materiaal naar de site zal vervoerd worden, wordt momenteel door de Amerikaanse strijdkrachten, samen met de Belgische actoren in dit domein bestudeerd. 2. De site zou vanaf 1 mei 2018 volledig operationeel moeten zijn. Het aantal Amerikaanse militairen dat zich op de site zal bevinden is nog niet gekend. 3. De overeenkomst werd voor een onbepaalde duur afgesloten. 4. De toegekende hangaars vertegenwoordigen 88.000 m2, zijnde 65 % van het patrimonium van het kwartier Wevelsmoer. 5. De Amerikaanse strijdkrachten zijn inderdaad van plan om lokale werkkrachten aan te werven voor het onderhoud van dit materieel. Het aantal werknemers en de beschrijving van hun taken worden momenteel bepaald. De datum van indiensttreding van de eerste aangeworven personen is nog niet gekend.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187322,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Buitenlands beleid van de VS onder president Trump en de betrekkingen met de NAVO (MV 16064). \n\n In interviews met The Times en Bild haalde Donald Trump wederom uit naar de Europese Unie en naar de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) en de NAVO-lidstaten.De toekomstige president van de Verenigde Staten bestempelde de NAVO als achterhaald, omdat het concept volgens hem niet meer van deze tijd is en het bondgenootschap er niet in slaagt het terrorisme aan te pakken.Voorts herhaalde hij dat de NAVO-lidstaten niet genoeg bijdragen. De Verenigde Staten nemen immers ongeveer 70 % van de uitgaven voor hun rekening, terwijl Belgie de NAVO-norm van 2 % van het bbp voor defensie-uitgaven niet haalt.Tegelijkertijd zijn er 3.500 Amerikaanse militairen in het westen van Polen gearriveerd. Die manschappen werden daar gestationeerd in het kader van de operatie Atlantic Resolve, waarvoor Barack Obama in 2014 groen licht gaf nadat Rusland de Krim had geannexeerd.De recente uitspraken van Donald Trump in verband met het oude continent en de tekenen van toenadering tussen Rusland en de nieuwkomer in het Witte Huis doen tal van twijfels en verscheidene vragen rijzen. 1. Verwacht uw departement dat de Amerikaanse troepen, en meer bepaald de in Polen gestationeerde Iron Brigade, uit Europa zullen worden teruggetrokken na het aantreden van president Trump?2. James Mattis, de voormalige marinegeneraal die door president Trump benoemd werd tot minister van Defensie, zit niet bepaald op een lijn met zijn president wat Rusland en de NAVO betreft. Wat is de draagwijdte van de uitspraken van Donald Trump?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"VERENIGDE STATEN,NAVO,BUITENLANDS BELEID","answer":"We volgen de verklaringen die de 45e president van de Verenigde Staten naar de buitenwereld richt, op de voet. Al tijdens zijn campagne noemde hij de NAVO \"achterhaald\". De NAVO draagt al bijna zeven decennia bij tot de handhaving van de vrede op het Europees continent en in de westerse wereld. Ze speelt eveneens een actieve rol in de strijd tegen terrorisme.Zoals u weet, ontvangen wij ook meer geruststellende signalen van Washington. We moeten nu het beleid afwachten dat uiteindelijk zal worden gevoerd. Het lijkt echter onvermijdelijk dat er gevolgen zullen zijn voor Europa.We weten op dit ogenblik niet op welke manier het nieuwe team in Washington de Europese veiligheid benadert. Er kan momenteel geen sprake zijn van de terugtrekking van de Amerikaanse troepen. De spearhead force ligt in de lijn van de algemene overeenkomsten die werden gesloten tijdens de Top van Staatshoofden en regeringsleiders van de NAVO-landen en heeft als doel de bondgenoten van Oost-Europa gerust te stellen. De Verenigde Staten leveren hun bijdrage in deze context; ze zijn dus niet de enigen.De nieuwe minister van Defensie, James Mattis, leek tot nu toe immers meer gematigd, in het bijzonder tijdens zijn voorbereidende hoorzitting (hearing). Mattis beschikt ook over specifieke ervaring met betrekking tot de NAVO alsook inzake de multilaterale samenwerking. Hij zal voor de eerste keer een NAVO-vergadering van de ministers van Defensie bijwonen op 15 en 16 februari. Bij deze gelegenheid zou men meer te weten kunnen komen over de Amerikaanse intenties.We moeten afwachten wat er in de toekomst gaat gebeuren. In dit stadium blijf ik liever voorzichtig.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187323,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Situatie 100 dagen na het begin van de slag om Mosul (MV 16324). \n\n De slag om Mosul die wordt geleverd om de stad uit de handen van Daesh te redden, is 100 dagen geleden van start gegaan. De internationale gemeenschap en de Verenigde Naties maken zich zorgen over het lot van de aanwezige burgers.Vandaag gaat hun aandacht meer bepaald uit naar de ongeveer 750.000 burgers, die zich in het westelijk deel van de stad bevinden, waar de gevechten zullen plaatsvinden.Ongeveer 85 % van de inwoners van Mosul is ontheemd en de door de oorlog getroffen personen hebben voedsel, water en medische zorg nodig.Er zijn weinig garanties op bescherming omdat de humanitaire hulpverleners geen toegang hebben tot het West-Mosul en de soldaten van Daesh op burgers schieten, waarbij ze het internationaal humanitair recht overtreden. 1. Volgen uw diplomatieke diensten de evolutie van de slag om Mosul? Hoe analyseren ze de humanitaire situatie in Mosul en omgeving? Levert Belgie op een of andere manier een bijdrage aan de hulp die de inwoners van Mosul krijgen?2. Wijzen de contacten met internationale organisaties zoals de VN of het Internationaal Comite van het Rode Kruis (ICRK) erop dat de strijders het internationaal humanitair recht in acht nemen? Welke gewelddaden worden er vooral gepleegd en tegen wie zijn die hoofdzakelijk gericht?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"INTERNATIONAAL HUMANITAIR RECHT,BURGEROORLOG,IRAK,BUITENLANDS BELEID,HUMANITAIRE HULP","answer":"1. Wij volgen de ontwikkeling van de bevrijding van Mosul op de voet. Sinds de start van de campagne zijn meer dan 160.000 mensen op de vlucht geslagen. Meer dan 85 % van de ontheemden van Mosul verblijven in noodopvangcentra en in kampen die door de regering en haar humanitaire partners wordt gesteund.Voor de ontheemde mensen en gemeenschappen die nabij de frontlinies gevestigd zijn in door het reguliere leger heroverde dorpen of in andere zones die blootgesteld zijn aan oproer, is de toegang tot basisvoorzieningen en basisproducten beperkt of zelfs onbestaand omwille van het alomtegenwoordige geweld en de vernietiging van vitale infrastructuur. De aanhoudende aanwezigheid van explosieven in de bodem, de gebouwen en de infrastructuren vormt een reeel gevaar voor de burgers in tal van regio's van het land.Sinds de bevrijding van het oosten van de stad werden de markten weer bevoorraad met handelswaren en is de humanitaire toegang verbeterd.Naar aanleiding van de strijd in Mosul en teneinde de meest kwetsbare mensen te steunen in dit gewapend conflict heeft Belgie besloten de activiteiten van de ICRC in Irak - met een bijzonder aandacht voor Mosul - te financieren met 4 miljoen euro. 2. Volgens de Speciale Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties in Irak, Jan Kubis, neemt Daesh bewust burgers als doelwit die zones onder hun bewind proberen te ontvluchten. Ze bombarderen onverschillig burgers in bevrijde zones, ze zetten burgers in als menselijk schild en ze positioneren zich bewust nabij de ziekenhuizen en scholen, wat volstrekt in strijd is met het internationaal humanitair recht. Het \"Humanitarian Concept of Operations\" dat werd aangenomen door de Iraakse regering en de Iraakse veiligheidstroepen, met inbegrip van de populaire mobilisatietroepen, geeft voor de eerste keer voorrang aan de bescherming van de burgers, zowel bij de planning als bij de uitvoering van de militaire operaties, om op deze manier fouten te vermijden die in verleden werden gemaakt in het kader van andere bevrijdingsoperaties. UNAMI heeft geen bewijs ontvangen van systematische of wijdverbreide schendingen van het internationaal humanitair recht en de mensenrechten door de veiligheidstroepen. Niettemin worden criminele feiten tegen burgers en krijgsgevangenen waargenomen. In de meeste gevallen maken ze snel het voorwerp uit van een onderzoek en worden er maatregelen getroffen om zulke feiten in de toekomst te voorkomen. De veiligheidsscreening van de burgers die door Daesh gecontroleerde zones verlaten, lijkt op transparante manier en met inachtneming van de internationale normen plaats te vinden.Deze zeer gedetailleerde richtlijnen, die werden opgesteld teneinde zoveel mogelijke burgerslachtoffers te voorkomen, is een van de belangrijkste oorzaken voor de voorzichtige en bijgevolg trage vordering van de Iraakse veiligheidstroepen en de diensten voor terrorismebestrijding bij de verovering van de stad.De Iraakse regering heeft concrete akkoorden gesloten met de UNDP betreffende het onthaal in de bevrijde zones van mensen die alles zijn kwijtgeraakt. Deze zorg vindt plaats in meerdere kampen die op een zekere afstand van het oosten van Mosul werden opgesteld. Deze kampen werden zodanig gedimensioneerd opdat ze de verwachte toestroom van ontheemden op een optimale manier zouden kunnen opvangen. De Iraakse veiligheidstroepen spelen een belangrijke rol op dit vlak, in het bijzonder inzake de opvang in de eerste lijn van ontheemden, de verificatie van de aanwezigheid van aan Daesh gelinkte strijders onder hen, de verlening van levensnoodzakelijke bijstand (met inbegrip van voedsel, water, eerste hulp) en het transport naar kampen van de Verenigde Naties. Dit systeem lijkt efficient te werken.De Globale anti-Daesh Coalitie waarvan Belgie lid is, doet er alles aan om de burgers een optimale bescherming te bieden. De leden van de Coalitie dragen eveneens bij aan de onmiddellijke stabilisatie van de heroverde gebieden. Hierbij schenken ze een bijzondere aandacht aan de verzekering van de veiligheid van de burgers. Tot slot, werken de leden van de Coalitie samen door informatie en bewijsmaterialen te verzamelen en te delen en ze zorgen ervoor dat de schendingen door Daesh van de mensenrechten en het humanitair recht kunnen worden bestraft.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187324,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Aanslag in Mogadishu (MV 16325). \n\n Op woensdagochtend 25 januari 2017 werd er in Somalie een dubbele aanslag met een bomauto gepleegd. De aanslag werd opgeeist door de islamistische groepering Al-Shabaab.Volgens de huidige balans zou er een tiental doden en gewonden gevallen zijn bij die aanval op een hotel in het centrum van Mogadishu, de hoofdstad van Somalie. Het hotel in kwestie, waar vaak politici verblijven, bevindt zich in de buurt van het Parlement en het presidentiele paleis.De situatie in de Somalische hoofdstad is verbeterd sinds de milities van Al-Shabaab in 2011 plaats moesten ruimen voor een regering die de stabiliteit van het land probeert te herstellen.In de huidige veiligheidscontext met aanslagen sinds het begin van de burgeroorlog in 1991, en gezien de sociaal-politieke situatie in het hele land, dat ten prooi is aan armoede en extreme corruptie, lijkt dit echter een titanenwerk te zijn. 1. Hebben de diplomatieke diensten die over die regio gaan, meer informatie over het aantal slachtoffers van de aanslag? Zijn er Belgen bij de slachtoffers?2. Hoeveel Belgen zijn er vandaag in Somalie? Hebben we economische belangen in het land? Zo ja, zijn die voldoende beschermd?3. Kunt u zeggen hoeveel aanslagen er in 2016 werden gepleegd in Mogadishu? Hoe analyseren uw diplomatieke diensten de situatie in Somalie? Heeft het land de middelen om een einde te maken aan de heersende onveiligheid? Hebben uw diensten een grotere stabiliteit vastgesteld sinds de milities van Al-Shabaab de controle over de hoofdstad hebben verloren?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BURGEROORLOG,ISLAM,BUITENLANDS BELEID,SOMALIE,GEWELD","answer":"1. Bij de dubbele aanslag in Mogadishu van 25 januari ll. zijn volgens onze informatie 28 mensen om het leven gekomen en 43 anderen raakten gewond. Er zijn geen Belgen onder de slachtoffers. 2. Wij hebben weet van twee Belgen die in Somalie verblijven en werken voor internationale organisaties. Andere Belgen gaan geregeld naar Mogadishu, maar vergeten spijtig genoeg vaak onze Ambassade in Nairobi (geaccrediteerd voor Somalie) hiervan op de hoogte te brengen. Belgie heeft voor het ogenblik geen enkel economisch belang in het land. 3. Ondanks de belangrijke inspanningen van de lokale autoriteiten, de Afrikaanse Unie alsook de internationale Gemeenschap, stelt men vast dat de leden van al-Shabaab er nog vaak in slagen hotels van de hoofdstad - die bezocht worden door de administratie - of gebouwen rond de federale ministeries, als doelwit te nemen. Men kan echter geen gedetailleerde lijst opstellen van de aanslagen, des te meer omdat ook niet alle gebeurtenissen worden gerapporteerd. De presidentsverkiezing, die meerdere malen werd uitgesteld, zal in principe plaatsvinden op woensdag 8 februari 2017 en zou de toekomstige President - die zal worden verkozen door de twee nieuw opgerichte Kamers - moeten toelaten aan de slag te gaan met alle deelstaten teneinde de rust te herstellen in het land.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187325,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"french","question":"Het risico op een black-out (MV 15827). \n\n Uit persberichten blijkt dat het elektriciteitsverbruik in Frankrijk medio januari 2017 naar verwachting boven 100.000 MW zou uitstijgen, terwijl er meerdere kerncentrales stilliggen, en dat het land, net als Belgie, elektriciteit zou moeten invoeren om aan de vraag te kunnen voldoen. De marktsituatie is volgens Elia gespannen, maar onder controle.De Franse hoogspanningsnetbeheerder RTE verwachtte op donderdag 19 januari rond 19 uur een verbruikspiek van 101.800 MW, een absoluut record. Het laatste record dateert immers van 8 februari 2012, met 101.700 MW.Het land kan vandaag echter niet meer op al zijn kerncentrales rekenen.Volgens Damien Ernst, professor elektromechanica (ULg), is dit een ongeziene situatie in Frankrijk, dat elektriciteit zal moeten invoeren om aan de vraag te kunnen voldoen. Hij voegt eraan toe dat de situatie van de elektriciteitsnetten dit jaar en zelfs volgend jaar nooit nijpender zal zijn. Elia erkent dat de situatie ernstig is, maar zegt over voldoende middelen te beschikken om enig tekort te voorkomen. 1. Hoe schat u dat risico in? Wat werd er gedaan om stroomtekorten te voorkomen? 2. Welke lering trekt u uit de situatie van het kernenergiepark in Frankrijk?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"ELEKTRISCHE ENERGIE,FRANKRIJK,ENERGIEVOORZIENING,ENERGIEBELEID,KERNCENTRALE","answer":"1. Als beheerder van het Belgische elektrische transmissienet is Elia verantwoordelijk voor de risicodetectie op schaarste en voor de melding hiervan aan de overheden. Voor de risicodetectie op schaarste, volgt Elia inzonderheid van nabij de toestand op de internationale markt, het beschikbare productiepark en de weersverwachtingen van het KMI.In haar persbericht van 13 januari 2017 heeft Elia aangekondigd dat de koudegolf die in Belgie en Frankrijk in de loop van de week van 16 januari 2017 werd verwacht, zou kunnen leiden tot handelsspanningen in de zone van West- en Centraal-Europa, als gevolg van de hoge verbruikspieken die inzonderheid verwacht werden in Frankrijk en tevens leiden tot een grotere behoefte aan invoer in Belgie.Gelet op deze toestand overweegt Elia een eventuele activering van de strategische reserve. Voor de winter 2016-2017 heeft Elia een strategische reserve gecontracteerd die een productiecapaciteit van 750 MW vertegenwoordigt, waaronder de gasgestookte centrales van Vilvoorde en Seraing, tussen 1 november 2016 en 31 maart 2017. Deze capaciteit kan worden ingeschakeld om technische of economische redenen, zoals een onevenwicht tussen vraag en aanbod of prijspieken van 3000 euro/MWh, en zij dient om de bevoorradingszekerheid te behouden in situaties waarin de markt onder spanning staat.Bovendien kan Elia gebruik maken van diverse andere maatregelen in geval van onevenwicht tussen vraag en aanbod, zoals de flexibiliteit van de vraag bij prijspieken of de aankoop van noodstroom tussen netbeheerders op internationaal niveau. Teneinde de capaciteit van elektriciteitsuitwisselingen op internationaal niveau te optimaliseren is Elia in voortdurend contact met de netbeheerders van de buurlanden met wie buitengewone maatregelen zijn overeengekomen om de importcapaciteit te maximaliseren.In een situatie waarin Elia een risico van schaarste (ten vroegste 7 dagen van te voren) ontdekt, kan een reeks van maatregelen eveneens worden ingevoerd:In geval van activering van de strategische reserve en wanneer het bestaan van een structureel tekort in real time wordt bevestigd, heeft Elia een onevenwichttarief ingesteld, dat werd vastgelegd op 4.500 euro/MWh om de marktspelers van de elektriciteitsmarkt aan te moedigen om het balansevenwicht in hun portfolio te bereiken.Bovendien kunnen de overheden een reeks maatregelen uitvoeren om de vraag terug te dringen. Deze maatregelen kunnen worden onderverdeeld in twee categorieen:a) maatregelen inzake sensibilisering op basis van vrijwillige handelswijzen van de bevolking en de medespelers uit verschillende sectoren, onder andere via de OFF/ON-campagneb) verbodsmaatregelen die kunnen worden opgelegd bij besluit, en die beogen, om tijdens kritieke uren, het volgende te verbieden,:o Het gebruik van overbodige verlichting (reclameverlichting, woningen, bedrijven, gebouwen en openbare plaatsen, enz.);o Het in werking stellen vanelektrische huishoudapparaten die veel verbruiken, De stand-by modus van elektronische apparaten, het gebruik van comfortapparatuur, enz.).Ik herinner de geachte afgevaardigde eraan dat de activering van het afschakelplan het laatste redmiddel is om een black-out van het elektriciteitssysteem te vermijden. 2. Ik heb me niet uit te spreken over de beslissing om Franse reactoren te sluiten om controles uit te voeren inzake het koolstofgehalte van bepaalde stoomgeneratoren.Ik kan slechts vaststellen, zoals u het aanhaalt, dat de huidige koudegolf het piekverbruik in Frankrijk verhoogt en dat Frankrijk de facto moet trachten om onder andere via import, de ontbrekende elektriciteit te zoeken om aan zijn vraag te voldoen. Daaruit volgt dat er minder elektriciteit beschikbaar is voor de invoer voor de bevoorradingszekerheid van Belgie.Een toevlucht nemen tot massale import blijft natuurlijk riskant voor Belgie wanneer de beschikbare elektriciteit in de CWE-zone beperkt is. Om de bevoorradingszekerheid van ons land te kunnen waarborgen, heb ik dus aan diverse groepen deskundigen gevraagd om te werken aan het verbeteren van de EOM, aan het verbeteren van de strategische reserve en aan de studie van de mogelijkheid om een capaciteitenmechanisme te implementeren, hetgeen capaciteiten op ons grondgebied verzekert.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":187326,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Cheron, Marcel","aut_language":"french","question":"Luchtvervuiling. - Belgie op de vingers getikt door de Europese Commissie (MV 16489). \n\n De Europese Commissie heeft ons land eens te meer op de vingers getikt voor zijn lakse optreden tegen luchtvervuiling. De Commissie besliste eerder al in 2008 en 2015 ons land om dezelfde reden te vervolgen. De Commissie meent dat Belgie maatregelen moet nemen om het dichtslibben van de wegen tegen te gaan en het gebruik van de wagen de ontmoedigen. Dat is noodzakelijk om de Europese normen inzake luchtkwaliteit, die sowieso al laag zijn, in acht te blijven nemen. In dat recente document wordt erop gewezen dat het fileleed in de Europese Unie nergens zo groot is en dat 80% van de verplaatsingen in ons land met de wagen gebeurt, wat een record is. Net als de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) voor haar, hekelt de Commissie de regeling voor de bedrijfswagen zoals die tot nog toe wordt toegepast. Luchtvervuiling blijft de eerste milieuoorzaak van voortijdig overlijden in het verstedelijkte Europa. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) worden de meeste stedelingen blootgesteld aan gevaarlijke concentraties van vervuilende stoffen. In Belgie breidt die ongezonde situatie zich uit over het hele grondgebied. Vervuilde lucht wordt door het Europees Milieuagentschap (EMA) verantwoordelijk geacht voor 400.000 voortijdige overlijdens per jaar in Europa en ongeveer 15.000 in Belgie. De kosten die voortvloeien uit het verkeersinfarct worden op 8 miljard euro per jaar geraamd, zonder rekening te houden met de globale klimaatgevolgen. De kosten van de impact van luchtverontreinigende stoffen op de gezondheid (ziekteverzuim, medische behandelingen, voortijdig overlijden, enz.) en de landbouw (lagere opbrengst) worden voor ons land alleen al op niet minder dan 18 miljard euro geraamd. Nietsdoen kost met andere woorden 24 miljard euro per jaar en is verantwoordelijk voor duizenden overlijdens. Een uitgesproken voluntaristisch mobiliteitsbeleid zou het tij kunnen keren, maar wij blijven rondjes draaien: de NMBS zit door toedoen van deze regering op haar tandvlees, de bedrijfswagens zijn meer dan ooit heer en meester en de alternatieven voor de wagen zijn of afwezig, of weinig efficient, of onaantrekkelijk. De enige ambitieuze beleidsmaatregelen die ietwat om het lijf hebben, houden verband met intelligente en zelfrijdende voertuigen. Wanneer houdt deze regering op met rondjes draaien? Wanneer zal ze eindelijk ambitieuze maatregelen nemen om een echte modal shift tot stand te brengen? Wanneer zult u beslissen geoormerkte investeringen te doen die verder gaan dan wat vandaag al op stapel staat?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,LUCHTVERONTREINIGING,EG COMMISSIE","answer":"Ik ga hier niet uitweiden over de analyse van het verleden, het Rekenhof heeft dat gedaan met de ernst die we van deze instelling gewoon zijn en binnenkort krijgen we de gelegenheid om daarover te debatteren.Ik wil terugkomen op wat deze regering doet voor de mobiliteit, en daarbij twee cijfers aanhalen. Ten eerste zal deze regering een bedrag van een miljard euro besteden aan de voltooiing van het GEN, wat de infrastructuur betreft. Dit is een eerste concrete maatregel. Ten tweede werd onder deze regering het aanbod van de NMBS van, naar, in en rond Brussel ingevoerd en werd het sinds december 2016 nog uitgebreid met 72 extra treinen.Nooit eerder konden dergelijke acties worden ondernomen ten gunste van de mobiliteit van vandaag, via het aanbod, maar ook ten gunste van de mobiliteit van morgen, via investeringen.Tot slot, wat betreft de inspanningen die van de NMBS en Infrabel werden gevraagd, wil ik u erop wijzen dat we het daaraan te danken hebben dat de kansen op het behoud van een openbare operator na 2023 groter zijn.Dankzij deze inspanningen zullen de Belgische spoorwegondernemingen ook dichter in de buurt komen van de Zwitserse efficientie, waarvan u en ik sinds lang overtuigd toeschouwer zijn.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187327,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Open brief van het Centrum voor Ouders en Kind. \n\n Ik ontving onlangs een kopie van een open brief die door het Centrum voor Ouders en Kind op 1 december 2016 werd verspreid en ten gronde aan u was gericht.De teneur van de brief is dat vaders zouden gediscrimineerd worden door rechtbanken in echtscheidingszaken en dat het co-ouderschap te weinig wordt toegepast.Hoewel ik overtuigd ben van de scheiding der machten en de onafhankelijkheid van de rechtspraak, lijken de beweringen uit de genoemde open brief toch de moeite waard om er aandacht aan te besteden. 1. Hoe reageert u op de bewering van het Centrum voor Ouders en Kind dat er discriminatie op basis van geslacht in de rechtbanken van Belgie zou zijn?2. Klopt het gebruikte cijfermateriaal?3. Heeft u reeds vertegenwoordigers van het Centrum voor Ouders en Kind te woord gestaan? Zo ja, wat waren de bevindingen na het gesprek? Zo neen, waarom niet?4. Welke initiatieven heeft u genomen om deze beweringen uit te klaren en scherp te stellen?","question_theme":"DISCRIMINATIE OP GROND VAN GESLACHT,ECHTSCHEIDING,FAMILIERECHT,JUDICIELE RECHTSPRAAK,HOEDERECHT","answer":"In de brief van het Centrum voor Ouders en Kind wordt verwezen naar veel cijfermateriaal, evenwel zonder verwijzing naar de bronnen waar dit cijfermateriaal vandaan komt. Bijgevolg is het niet mogelijk na te gaan of het gebruikte cijfermateriaal correct is of niet.De FOD Justitie beschikt niet over cijfergegevens die informatie bevatten omtrent de inhoud van een beslissing. Bijgevolg is het niet mogelijk na te gaan in hoeveel gevallen gelijkmatig verdeeld verblijf wordt opgelegd, hoe dit in de praktijk georganiseerd wordt of indien het ouderlijk gezag aan een van beide ouders wordt toegewezen, aan welke ouder.Elke mogelijke discriminatie op basis van geslacht moet met de nodige aandacht bestudeerd worden en indien nodig aangepakt worden.Er moet evenwel worden benadrukt dat onze huidige wetgeving omtrent het ouderlijk gezag, het verblijfsrecht en echtscheiding op geen enkele manier een onderscheid maakt tussen de rechten van een moeder, een vader of een meemoeder ten aanzien van hun kind.Beide ouders hebben gelijke rechten en plichten ten aanzien van hun kind. Beide ouders dienen, ongeacht of ze gehuwd zijn, ongeacht of ze samenleven of niet, steeds naar evenredigheid van hun middelen te zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van hun kinderen en staan in principe gezamenlijk in voor de uitoefening van het ouderlijk gezag.Bij gebrek aan overeenstemming of akkoord over de organisatie van de opvoeding of huisvesting van het kind tussen de ouders zelf, is het evenwel aan de rechter om te oordelen of het ouderlijk gezag al dan niet uitsluitend aan een ouder moet worden opgedragen en/of gelijkmatig verdeelde huisvesting, in al zijn mogelijke facetten, de beste oplossing is.De rechter beschikt daarbij over een ruime marge waarbij hij rekening houdt met de concrete omstandigheden van de zaak en in alle gevallen het belang van het kind voorop moet stellen.De scheiding der machten en de onafhankelijkheid van de rechter laten de minister van Justitie bovendien niet toe concrete richtlijnen te geven omtrent de toepassing van deze wetgeving in de praktijk.Aan de problematiek van de inschrijving van minderjarige kinderen van gescheiden ouders in het bevolkingsregister waarnaar verwezen wordt in de brief, is bovendien reeds in belangrijke mate tegemoet gekomen door het koninklijk besluit van 26 december 2015 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het vreemdelingenregister teneinde een informatiegegeven betreffende de verdeelde huisvesting van de minderjarige te registeren. Dit koninklijk besluit is op 15 februari 2016 in werking getreden.Dit koninklijk besluit voert de mogelijkheid in tot een dubbele aanpassing in het bevolkingsregister bij kinderen met gescheiden ouders waarbij het bevolkingsregister wordt aangevuld met de vermelding dat de minderjarige op twee plaatsen verblijft en het kind in het bevolkingsregister ook ingeschreven wordt bij de ouder bij wie het kind zijn hoofdverblijfplaats niet heeft. Voor deze inschrijving is bovendien geen specifieke machtiging nodig van de rechter of van de andere ouder. Het louter voorleggen van een bewijs van vonnis of notariele akte is voldoende.Binnen de werkgroep \"Familierechtbank\" wordt momenteel ook bekeken op welke punten het scheidingsproces kan verbeterd worden. De werkzaamheden van deze werkgroep en enkele studies worden afgewacht om te oordelen of er al dan niet verdere wetgevende initiatieven kunnen worden genomen betreffende de wetgeving omtrent het gelijkmatig verdeeld verblijf.Daarnaast moet er, zoals ook aangegeven in eerdere parlementaire vragen betreffende het verblijfsco-ouderschap, meer aandacht besteed worden aan het moment waarop ouders van elkaar scheiden. De familierechtbanken worden momenteel overstelpt omdat ouders op het moment van hun scheiding geen duidelijke en uitgebreide afspraken maken. Voorstellen zoals de invoering van een ouderschapsplan kunnen bijgevolg verder bestudeerd worden (vraag nr. P1756 van S. Lahaye-Battheu, Integraal Verslag, Kamer, 2016-17 ,CRIV 54 PLEN 153).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187328,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Cheron, Marcel","aut_language":"french","question":"Inrichting van een tijdelijk fietspad op het GEN-trace (MV 16142). \n\n Verscheidene fietsersverenigingen en Ecolo vragen al jaren om de aanleg van het GEN te benutten om een fietssnelweg in te richten tussen Waals-Brabant en Brussel. Infrabel heeft dat idee niet meegenomen in de GEN-werken. In Vlaanderen worden er heel wat fietssnelwegen ingericht, die tal van voordelen bieden. De spoorwegtraces lopen immers recht, zijn vrij vlak en afgescheiden van het wegverkeer.Aangezien de deadlines voor het op vier sporen brengen almaar worden opgeschoven en er uit het MIP van Infrabel blijkt dat er niet bepaald vaart wordt gezet achter de voltooiing van de werken, is het geen slecht idee om na te denken over een manier om de door Infrabel aangevatte werken te 'rentabiliseren', meer bepaald door de traces tijdelijk te gebruiken als fietspad. Alle investeringen in dat verband zouden waarschijnlijk nog 10 tot 15 jaar gevaloriseerd kunnen worden.Onlangs gaf de Waalse minister van Mobiliteit in antwoord op een vraag van Waals parlementslid Helene Ryckmans voor de eerste keer aan bereid te zijn om daarover constructieve besprekingen te voeren. Hij zou dat punt op de agenda van de volgende vergadering van het Uitvoerend Comite van de ministers van Mobiliteit (UCMM) zetten. Het voorstel om een tijdelijk gewestelijk fietsexpressnet op het GEN-trace in te richten tot het eigenlijke GEN in gebruik kan worden genomen is origineel, en er zou een positief signaal worden afgegeven op het stuk van duurzame mobiliteit en het gebruik van de fiets. 1. Bent u bereid om dat idee in concreto te bespreken met uw Waalse ambtgenoot?2. Zou Infrabel een haalbaarheidsstudie kunnen uitvoeren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,PENDEL,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,TWEEWIELIG VOERTUIG,PROVINCIE WAALS BRABANT","answer":"Het is u zeker niet onbekend dat ik een groot voorstander ben van de aanleg van fietspaden op verlaten spoorwegbeddingen en -terreinen. Ik heb vroeger reeds te kennen gegeven dat ik aan Infrabel zal vragen om een lijst op te stellen van de plaatsen alwaar er daadwerkelijk een opportuniteit bestaat voor de aanleg van bijkomende fietspaden.Of dit precies moet gebeuren op de beddingen die zijn voorbehouden voor de voltooiing van het GEN-project in en rond Brussel, daar ben ik evenwel terughoudender. Nu dat er zich een oplossing aftekent voor de verdere voltooiing van het GEN-project in het kader van een nieuw meerjarenplan voor de spoorweginvesteringen, lijkt het me niet het gepaste signaal om deze spoorwegbeddingen vooralsnog voor te bestemmen voor het fietsgebruik. Wel integendeel, het moment is daar om maximaal alles in gereedheid te brengen opdat de spoorwerken zouden kunnen worden verdergezet.Ik ben dus niet plan om Infrabel te vragen een haalbaarheidsstudie uit te voeren om de GEN-beddingen eerst nog als fietspad te gebruiken.Infrabel heeft haar standpunt al te kennen gegeven: het samengaan van werken en van fietspaden op het GEN-trace valt niet te overwegen, omwille van evidente redenen die verband houden met de veiligheid van de fietsers en met de veilige exploitatie van de treindienst.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187329,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"De terugkeercijfers. \n\n Recentelijk communiceerde u over de terugkeercijfers 2016. De communicatie daarover gebeurt op een bijzonder ontransparante manier, zoals u in het verleden als parlementslid zelf aanklaagde.Graag had ik enkele cijfers van u ontvangen, voor zowel 2015 als 2016 om de vergelijking in alle transparantie te kunnen maken. 1. Hoeveel geregistreerde zelfstandige vertrekken waren er in 2016? Hoeveel waren er in 2015?2. a) Hoeveel gedwongen terugkeerders waren er in 2016? Hoeveel waren er in 2015?b) Hoeveel gedwongen terugkeerders waren er in 2016 in het kader van de Dublin-procedure? Hoeveel waren er in 2015?c) Werden en worden deze meegeteld bij het totaal van de gedwongen terugkeerders?d) Hoeveel inkomende gedwongen terugkeerders waren er in 2015 en 2016?e) Welke verdere opdeling wordt er gemaakt?f) Hoeveel terugkeerders op basis van bilaterale akkoorden waren er in 2015 en 2016?g) Welke andere categorieen zijn er? Hoeveel waren er van deze categorieen in 2015 en 2016?3. a) Hoeveel begeleide vrijwillige terugkeerders waren er in 2016? Hoeveel waren er in 2015?b) Hoeveel vrijwillige terugkeerders waren er in 2016 in het kader van de Dublin-procedure? Hoeveel waren er in 2015?c) Werden en worden deze meegeteld bij het totaal van de begeleide vrijwillige terugkeerders?d) Wat was het aandeel van DVZ, Fedasil, IOM?e) Hoeveel inkomende vrijwillige terugkeerders waren er in 2015 en 2016?4. a) Hoeveel terugdrijvingsbeslissingen waren er in 2016? Hoeveel waren er in 2015?b) Hoeveel effectieve terugdrijvingen waren er in 2016? Hoeveel waren er in 2015?5. a) Wat was het totaal aantal uitgaande Dublin-transfers in 2016 en 2015?b) Wat was daarbij in 2015 en 2016 het aandeel vrijwillige terugkeerders en het aandeel gedwongen terugkeerders? Zijn er nog andere categorieen? Indien zo, hoeveel zijn er van deze categorieen?c) Hoeveel inkomende Dublin-transfers waren er in 2016 en 2015? Hoeveel daarvan op vrijwillige en hoeveel op gedwongen basis? Hoeveel van eventuele andere categorieen?6. Bent u bereid om naar het goede voorbeeld van het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen maandelijks een schriftelijke rapportering beschikbaar te stellen met een overzicht van bovenstaande cijfers op de website van de dienst Vreemdelingenzaken?7. Heeft u al werk gemaakt van een evaluatie van het terugkeerbeleid, zoals het regeerakkoord voorschrijft? Wat is daarvan de verdere timing?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"UITWIJZING,REMIGRATIE,MIGRATIEBELEID","answer":"1. en 2. Hieronder vindt u het overzicht van de verwijderingen sinds 2010 tot en met 2016 volgens de diverse types van terugkeer. Het betreft:- De repatrieringen: deze omvatten de repatrieringen naar herkomstland, de overnames in het kader van de Dublin overeenkomst, de overnames in het kader van een bilaterale overeenkomst. De verwijderingen in kader van de Dublin overeenkomst worden meegeteld, aangezien deze personen effectief van het Belgisch grondgebied verwijderd worden.- De terugdrijvingen aan de grens. Deze worden meegeteld aangezien het personen betreft aan wie de toegang tot het grondgebied geweigerd wordt. En deze ook effectief verwijderd worden.- De vrijwillige terugkeer: deze omvat: de vrijwillige terugkeer via de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) en Fedasil, de vrijwillige terugkeer via de Internationale Organisatie voor Migratei (IOM).- De tussenstaatse overbrengingen van gedetineerden om straf in herkomstland uit te zitten.2016201715005-16-1082nl1\n GC = gesloten centrumFITT = woonunitOTC = openterugkeerplaatsenWat de zelfstandige terugkeer betreft, kan ik meedelen dat er in 2015 1.113 personen geregistreerd werden en in 2016 1. 408.Het is me niet duidelijk wat u bedoelt met \"inkomende gedwongen terugkeerders\". 3. a), b) en c) In 2015 keerden 4.187 personen vrijwillig terug en in 2016 waren dat 4.667 personen. Deze terugkeer is via DVZ, Fedasil of IOM georganiseerd. Dit is inclusief de vrijwillige terugkeer in het kader van Dublin.d) Het aandeel van Fedasil, DVZ en IOM:Van de cijfers onder punt 3. a) betrof het in 2015 97 personen die met de hulp van Fedasil vrijwillig terugkeerden en in 2016 waren dat 107 personen.Van de cijfers onder punt 3. a) betrof het in 2015 220 personen die met de hulp van de DVZ vrijwillig terugkeerden en in 2016 waren dat 443 personen.Van de cijfers onder punt 3. a) betrof het in 2015 3.870 personen die met de hulp van de IOM vrijwillig terugkeerden en in 2016 waren dat 4.117 personen.e) Opnieuw is het me niet duidelijk wat u bedoelt met inkomende vrijwillige terugkeerders. 4. a) In 2015 werden 2062 beslissingen tot terugdrijving genomen en 1.855 in 2016.b) Het aantal effectieve terugdrijvingen in 2015 was 1.649 en 1.543 in 2016. 5. Dublin overnamesAantal overdrachten vanuit Belgie in het kader van het reglement 604/2013 volgens type.2016201715005-16-1082nl2\n Bron: dienst VreemdelingenzakenAantal overdrachten naar Belgie in het kader van het reglement 604/2013.2016201715005-16-1082nl3\n Bron: dienst VreemdelingenzakenHet vrijwillige of gedwongen karakter van de overdrachten naar Belgie door een andere staat, is niet gekend. 6. De cijfers gegeven in de antwoorden op de voorgaande vragen kan u per jaar terugvinden op de website van de DVZ. De maandelijkse schriftelijke rapportering zoals het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Stattlozen wordt actueel niet overwogen. 7. Het terugkeerbeleid wordt op permanente basis geevalueerd.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187330,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Cheron, Marcel","aut_language":"french","question":"Werking van het RGCT (MV 16310). \n\n Het Raadgevend Comite van de Treinreizigers (RGCT) is een officiele instantie die onafhankelijk is van de spoorbedrijven. In zijn adviezen wordt zo goed mogelijk rekening gehouden met de ervaringen van de treingebruikers. In dat opzicht heeft het RGCT een belangrijke opdracht, die op lange termijn de totstandkoming van de voorwaarden voor de langverwachte modal shift in de hand zou kunnen werken. Uit uw algemene beleidsnota blijkt dat het u ernst is met de rol van het RGCT, getuige het volgende citaat: \"Dankzij het nieuwe wettelijke kader [...] kan het Comite opnieuw onverkort zijn opdrachten verzekeren.\" U voegt er nog het volgende aan toe: \"Ik zal niet nalaten een beroep te doen op dit Comite om zijn adviezen te vragen teneinde steeds mijn beleid aan te passen aan de verwachtingen van de (potentiele) klanten van de NMBS.\"Gelet op zijn wettelijke verplichtingen en om ervoor te zorgen dat het RGCT zijn officiele opdracht kan vervullen, is er nood aan een duidelijk kader en moet het Comite over de nodige middelen beschikken. Dat is vandaag echter niet het geval.Het RGCT beschikt over weinig tot geen financiele middelen om zijn werking te verzekeren. Zo kunnen zijn leden geen aanspraak maken op de terugbetaling van hun verplaatsingskosten, terwijl ze op zijn minst over een NMBS-abonnement zouden moeten kunnen beschikken.De NMBS geeft het RGCT geen toegang tot de informatie (zoals dienstregelingen in het kader van het vervoersplan 2017, presentaties, enz.) die het nodig heeft voor zijn analyses. Er moet een onbeperkte toegang tot de digitale informatiekanalen worden verzekerd. Het spoorbedrijf moet zich ertoe verbinden alle nodige informatie binnen een redelijke termijn te bezorgen en zo de bepalingen van de wet van 21 maart 1991 (art. 47/1, ? 5) na te leven.De rol van het RGCT is momenteel beperkt tot het verschaffen van informatie, het wordt niet echt geraadpleegd. Het wordt immers pas na de beslissingen van het directiecomite en de raad van bestuur ingelicht. Voor het meerjareninvesteringsplan (MIP) en het vervoersplan (VP) is die raadpleging evenwel een wettelijke verplichting, die in de wet van 21 maart 1991 (art. 47/1, ? 2) is opgenomen. 1. Wanneer zullen de NMBS en Infrabel hun verbintenissen ten aanzien van het RGCT nakomen?2. Wat zult u doen om ervoor te zorgen dat het RGCT optimaal kan functioneren met betrekking tot de toegang tot informatie, de samenwerking met de spoorbedrijven en de concrete functioneringscapaciteit?3. Zal de relatie tussen de spoorbedrijven en het RGCT in het kader van de volgende beheerscontracten worden verduidelijkt?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"OPENBARE INSTELLING,VERVOERBELEID,ADVIES,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Het Raadgevend Comite van de Treinreizigers (RGCT) heeft in 2016 in totaal vijf adviezen uitgebracht, waarvan drie op eigen initiatief (namelijk over het beheerscontract, over het meerjareninvesteringsplan en over de infrastructuurvergoeding) en twee op verzoek van de NMBS (namelijk over de grote principes van het vervoersplan en over de tariefverhogingen van 2017). Al deze adviezen werden mij bezorgd.Ik besteed een bijzondere aandacht aan de adviezen van het Raadgevend Comite, zoals blijkt uit de vergaderingen die met mijn kabinet werden georganiseerd met het oog op een gedachtewisseling over de adviezen betreffende het beheerscontract, de infrastructuurvergoeding of het meerjareninvesteringsplan. Zo waren er ontmoetingen met een delegatie van het Raadgevend Comite op 1 juni, 7 juli en 13 juli 2016. Alle adviezen van het Comite werden geanalyseerd en er werd rekening ermee gehouden bij de uitwerking van het spoorwegbeleid. Het is echter niet de bedoeling om een contradictorisch debat te gaan voeren over elk advies dat geformuleerd wordt, maar om een kwaliteitsvolle dialoog tot stand te brengen tussen de reizigers, de spoorwegoverheidsbedrijven en de regering.Laten we wat dieper ingaan op de betrokkenheid van het RGCT bij de verschillende dossiers die in voorbereiding zijn, met name de beheerscontracten, de meerjareninvesteringsplannen en het vervoersplan. Zoals hierboven aangegeven heeft het Comite in 2016 een advies uitgebracht over de grote principes van het vervoersplan op verzoek van de NMBS en op eigen initiatief een advies uitgebracht over het beheerscontract en over het meerjareninvesteringsplan.Wat het advies over de beheerscontracten betreft, wijs ik erop dat sedert de wijziging van de wet betreffende het Raadgevend Comite, het Comite zijn aanbevelingen zes maanden voor het einde van de lopende beheerscontracten bij de Kamer moet indienen. Dit gebeurde op 2 december 2014 en gaf aanleiding tot een debat in de Kamercommissie op 10 februari 2015.Wat de meerjareninvesteringsplannen betreft, heeft het Comite op eigen initiatief een advies uitgebracht. De wet vereist een officieel advies, dat zal worden gevraagd wanneer de raden van bestuur van beide ondernemingen de plannen hebben goedgekeurd, voorafgaandelijk aan de goedkeuring door de regering. Het Raadgevend Comite is een adviesorgaan ter bescherming van de reizigers dat gehoord en waarnaar geluisterd moet worden. Dit betekent echter niet dat het Comite een onbeperkte toegang moet krijgen tot alle informatie die beschikbaar is binnen de ondernemingen, en zeker niet informatie moet krijgen over projecten die niet gevalideerd zijn door de beheersorganen van de NMBS of van Infrabel.Wat het vervoersplan betreft, heeft de NMBS aan het Comite gevraagd om een eerste advies over de grote principes te geven. Dit advies werd begin 2016 bezorgd. Verder heeft de NMBS in het bijzonder willen tegemoet komen aan een vroegere eis die het Comite (toen Raadgevend Comite van de Gebruikers genaamd) in het kader van het vervoersplan 2014 formuleerde om meer bij het voorbereidingsproces van het vervoersplan 2017 betrokken te worden.Zo werden er op regelmatige tijdstippen vergaderingen belegd en werd het RGCT uitgenodigd op de ontmoetingen van 6 oktober 2015, 15 oktober 2015, 1 maart 2016, 24 augustus 2016 en 16 november 2016. Het Comite werd in elk stadium in het bezit gesteld van de beschikbare informatie, net zoals de Gewesten en de leden van de federale regering. Gelet op de verschillende stappen die in de procedure werden gezet, ben ik de mening toegedaan dat de NMBS mooi heeft gezorgd voor transparantie en voor betrokkenheid van de verschillende stakeholders.Zoals wettelijk voorgeschreven heb ik van mij kant op 23 januari 2017 aan het Comite gevraagd om bij hoogdringendheid een officieel advies uit te brengen tegen 7 februari 2017. Het Comite heeft daartoe alle informatie gekregen zoals die thans op regeringsniveau ter discussie ligt.De termijn voor het uitbrengen van het officiele advies is kort, maar is wettelijk en het is ook zo dat het Comite dit dossier al sinds vele maanden volgt. Bovendien is het omwille van operationele noodwendigheden van essentieel belang, om redenen van organisatie en van goede informatie naar de reizigers toe, dat de regering het vervoersplan onverwijld goedkeurt.De middelen voor de werking van het Comite worden ter beschikking gesteld door de FOD Mobiliteit en Vervoer. In tegenstelling met andere begrotingsposten van de FOD werden de middelen bestemd voor het Comite niet aan besparingsmaatregelen onderworpen. Zo kan het Comite alle vergaderzalen van de FOD gebruiken, wordt een personeelslid van niveau A ter beschikking gesteld van het Comite voor het beheer van zijn secretariaat en voor ondersteuning bij de uitvoering van zijn taken, kan het Comite een beroep doen op de vertaaldienst voor zijn documenten en op tolken voor zijn plenaire vergaderingen. Verder ontvangen de vier leden van het bureau, voor hun inzet bij het dagelijks beheer en de vertegenwoordiging van het Comite, een totale jaarlijkse compensatie van 12.500 euro om de kosten verbonden aan hun mandaat te dekken; ze krijgen ook elk een vrijkaart van eerste klasse die op het gehele Belgische spoorwegnetwerk geldig is.Het RGCT wordt bij wet en bij uitvoeringsbesluiten geregeld. Indien een aantal verplichtingen van de NMBS jegens het RGCT in de thans onderhandelde beheerscontracten zouden moeten worden opgenomen, kan dit enkel maar het regelgevend kader aanvullen; dit kader staat boven de beheerscontracten en biedt dus meer garanties aan het Comite dan een melding in een beheerscontract.Inzake de samenwerking tussen de verschillende partijen bepaalt artikel 47/1, ? 6, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven dat de NMBS en het comite in gezamenlijk akkoord de nadere regels van hun samenwerking bepalen. Bij ministerieel besluit van 25 november 2016 heb ik het samenwerkingsprotocol tussen het raadgevend comite van de treinreizigers en de NMBS goedgekeurd. Dit document is de grondslag voor de relaties tussen beide partijen en werd in onderling akkoord door beide partijen opgemaakt. Tot nu toe heeft geen enkele partij het opgezegd. Voor mijn part beschik ik over geen enkel element om aan te nemen dat de verplichtingen tegenover het RGCT niet worden nagekomen.Tot slot geef ik nog mee dat de reglementering niet voorziet in een formele evaluatie van het werk van het Comite na een jaar werking. Ik geef, wat mij betreft, de voorkeur aan de samenwerking en de continue evaluatie.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187331,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"french","question":"Buitenlandse financiering en verkiezingen. (MV 15590). \n\n Ik ben zo vrij deze vraag, die collega Raoul Hedebouw op 24 oktober 2016 in de vorm van een schriftelijke vraag aan de minister van Buitenlandse Zaken gesteld had en waarop hij geen antwoord heeft gekregen, opnieuw te stellen.In verband met de bijdrage van de buitenlandse partners voor de begroting van de Congolese regering luidt een veelgehoorde klacht van de Congolese gezagsdragers dat de westerse regeringen hun beloften niet nakomen.Om die reden bevat het akkoord dat op 18 oktober 2016 in het kader van de dialoog werd gesloten de aanbeveling aan de toekomstige regering om alle nodige middelen te verschaffen voor de financiering van de verkiezingen (artikel 12).Op de website van het Congolese ministerie van Begroting zijn de jaarverslagen over de uitvoering van de jaarlijkse begrotingen sinds 2002 terug te vinden.Daarin staat te lezen dat het uitvoeringspercentage met betrekking tot de begroting met eigen middelen 71,7 % en met buitenlandse middelen 16,9 % bedroeg in 2011.In 2012 bedroegen de uitgaven met binnenlandse middelen 72,3 %, en die met buitenlandse middelen 12 %.In 2013 beliep het uitvoeringspercentage met binnenlandse middelen 69,2 %, en met buitenlandse middelen 2 %.In 2014 bedroeg het uitvoeringspercentage met binnenlandse middelen 62,9 %, en met buitenlandse middelen 6,8 %. 1. Is de klacht van de Congolese regering over de discrepantie tussen woord en daad bij de buitenlandse partners terecht?2. Wat zijn de concrete gegevens voor ons land: hoeveel bedraagt het uitvoeringspercentage inzake de uitgaven wat onze bilaterale steun betreft in de periode 2011-2014?3. Zou de klacht van Congo niet aan bod moeten komen in de Commissie buitenlandse zaken van het Europees Parlement?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"FINANCIERING,ORGANISATIE VAN VERKIEZINGEN,ONTWIKKELINGSHULP,DEMOCRATISCHE REPUBLIEK KONGO,BEGROTING","answer":"Wat de gouvernementele samenwerking tussen Belgie en de Democratische Republiek Congo (DRC) betreft, zijn twee samenwerkingsprogramma's lopend: het Indicatief samenwerkingsprogramma 2010-2013 voor een bedrag van 300 miljoen euro en het Indicatief samenwerkingsprogramma 2014-2016 voor een bedrag van 80 miljoen euro. Naar aanleiding van de beperkingen die budgettair werden opgelegd, werd deze enveloppe van 380 miljoen euro verminderd met 48 miljoen euro.Er is geen begrotingssteun in onze samenwerkingsprogramma's met de RDC. De tussenkomst van Belgie bestaat er dus niet om het budget van zijn Congolese partner te ondersteunen. Belgie vindt dat om in aanmerking te komen voor begrotingssteun, landen reeds internationaal erkend moeten zijn als landen die voldoen aan een aantal criteria in verband met gezond financieel beheer, criteria die door internationale financiele instellingen worden bepaald. Dit is tegenwoordig niet het geval voor de DRC.Wat de Belgische Ontwikkelingshulp aan de DRC betreft, geven we hier de cijfers voor de jaren 2011 tot 2015. Ter herinnering: de Ontwikkelingshulp omvat alle interventies van de gouvernementele samenwerking, de niet-gouvernementele samenwerking, de multilaterale samenwerking, de humanitaire hulp, alsook de interventies van de andere federale overheidsdiensten, de deelgebieden en de gedecentraliseerde diensten.In 2011 bedroeg de Belgische Ontwikkelingshulp aan de DRC 127 miljoen euro.In 2012 bedroeg de Belgische Ontwikkelingshulp aan de DRC 105 miljoen euro.In 2013 bedroeg de Belgische Ontwikkelingshulp aan de DRC 110 miljoen euro.In 2014 bedroeg de Belgische Ontwikkelingshulp aan de DRC 114 miljoen euro.In 2015 bedroeg de Belgische Ontwikkelingshulp aan de DRC 81 miljoen euro.Ik beschik nog niet over cijfers voor 2016. De genoemde bedragen zijn reele uitgaven. In de vijf jaren tussen 2011 en 2015 heeft Belgie 527 miljoen euro uitgegeven aan samenwerkingsprogramma's in de RDC. Dit is toch een aanzienlijk bedrag.De overeenkomst van Cotonou die de betrekkingen tussen de Europese Unie en de ACP-landen (landen in Afrika, de Caraiben en de Stille Oceaan) regelt, voorziet in zijn artikel 8 een ruimte voor politieke dialoog tussen de Staten om over een aantal dossiers te spreken en/of om een aantal problemen op te lossen. Het komt de Congolese regering toe om als soevereine Staat dit onderwerp aan te kaarten.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":187332,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Janssen, Werner","aut_language":"dutch","question":"Duurzame ontwikkeling. - Wagenpark. \n\n Het regeerakkoord 2014-2019 zet sterk in op het garanderen van duurzame mobiliteit.Binnen dit kader werd als doelstelling naar voor geschoven om het park van de door de federale overheidsdiensten en de federale instellingen gebruikte voertuigen groener te maken.De Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (ICDO) publiceert om de twee jaar een rapport met cijfers over de samenstelling van het federaal wagenpark.Een eerste rapport werd gepubliceerd in 2014 op basis van gegevens uit 2013. Recentelijk werd een rapport wagenpark 2016 gepubliceerd met gegevens verzameld in 2015.Vastgesteld moet worden dat binnen de personenvoertuigen het aandeel wagens met alternatieve brandstoffen en aandrijving slechts toeneemt met 0,9 %, dit terwijl het aandeel klassieke benzinevoertuigen met 1,7 % stijgt. Van de nieuw aangeschafte personenwagens is slechts 6 % voorzien van alternatieve aandrijving.Voor bestelwagens wordt gerapporteerd dat slechts 0,25 % gebruik maakt van alternatieve technologieen en eveneens 0,25 % een type CNG is. De overige 99,5 % betreft bestelwagens met klassieke verbrandingsmotoren. Dit reflecteert zich eveneens in de ecoscore waarbij slechts 1,5 % van de bestelwagens boven de 66 scoort met dank aan een elektrische wagen en een CNG-wagen. 27 % van de bestelwagens scoort minder dan 50 op de ecoscore.Bij vrachtwagens en minibussen worden enkel diesel- en benzinemotoren gerapporteerd.Een laatste vaststelling is de gebrekkige rapportering vanuit de diensten. Zo wordt bij de personenwagens in een derde van de gevallen geen rapportage gedaan over de ecoscore en bij bestelwagens ontbreekt bij de helft van de rapportages de gevraagde econorm.Op 21 september 2015 werd door de ICDO beslist om een werkgroep op te richten die zich toespitst op de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen in de strategieen van de federale organisaties. Bij een eerdere vraag omtrent dit onderwerp stelde u dat deze werkgroep de opdracht zou krijgen de FOD's/POD's te steunen bij de invoering van procedures en goede praktijken om hun verplichtingen inzake duurzame ontwikkeling na te leven.Het opvolgen van indicatoren en cijfergegevens over het federale wagenpark zal een van zijn opdrachten zijn. U stelde hierbij dat de ICDO in 2016 een overheidsopdracht zou kunnen lanceren om op de website van de ICDO (www.icdo.belgium.be) een online databank te zetten die door de FOD's/POD's zal worden gevoed en het verwerken en analyseren van de informatie zal vergemakkelijken. 1. Worden de rapporterende FOD's voldoende aangespoord om volledige gegevens te bezorgen aan de Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling?2. Werden er concrete doelstellingen geformuleerd om de vergroening van het wagenpark te stimuleren, en zo ja, welke doelstellingen worden hierbij vooropgesteld?3. In welke mate werden deze doelstellingen overgenomen in de ontwikkelingsdoelstellingen van de werkgroep binnen de ICDO?4. Werd de overheidsopdracht voor de online databank van de ICDO gelanceerd en uitgevoerd?5. Welke initiatieven stelt u voorop om de vergroening van het federale wagenpark te bespoedigen?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,WAGENPARK,MILIEUBELEID,VERVANGENDE BRANDSTOF,DUURZAME ONTWIKKELING,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Het rapport \"Overzicht Federaal Wagenpark 2016 (gegevens 2015)\" is het tweede rapport van een analyse die om de twee jaren plaatsvindt.De beslissing voor de opmaak van het rapport is onder andere het gevolg van een bespreking binnen de werkgroep ICDO Duurzame Mobiliteit (In het kader van de uitvoering van het programma MVOverheid! dat door de Ministerraad van 20 juli 2012 werd goedgekeurd, heeft de ICDO plenair in november 2012 besloten om de voorbereiding van de werkzaamheden inzake duurzame mobiliteit van de federale overheidsdiensten te coordineren binnen de specifieke werkgroep \"Duurzame Mobiliteit\". In 2015 werd het mandaat de werkgroep Duurzame Mobiliteit opgeheven, eventuele vragen betreffende duurzame mobiliteit worden voortaan behandeld binnen de nieuwe \"Werkgroep Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen in de strategie van de federale organisaties\" of het kan altijd nog voorgelegd worden binnen de ICDO-plenair zelf.).In het kader van de omzendbrief 307quinquies dienen de FOD's en POD's jaarlijks een overzichtslijst van de binnen hun diensten aangeschafte voertuigen voor te leggen.In 2010 werden deze gegevens ingezameld door de Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (ICDO). Uit deze oefening bleek dat er onvolledige of niet-uniforme gegevens over het wagenpark werden ontvangen.Dat maakte de globale rapportage over het wagenpark van de ganse federale overheid weinig inzichtelijk.Om een antwoord te bieden op de praktische problemen met betrekking tot deze gegevensinzameling en om volledigheid alsook verbetering te stimuleren, werd in de loop van 2013 in de werkgroep ICDO Duurzame Mobiliteit een nieuw rapportagemodel voorgesteld en goedgekeurd.In 2014 kregen de ICDO-leden een uitnodiging per mail om het toegevoegde rapportagemodel in te vullen. 13 FODs en PODs namen deel.Eind van het jaar volgende een bespreking in de werkgroep ICDO Duurzame Ontwikkeling van de resultaten en aanbevelingen voor het volgende rapport.Ook in het ICDO-rapport 2014 werd naar de inventarisatie van het wagenpark verwezen. In 2016 werd dit procede herhaald dit wil zeggen ICDO-leden kregen per mail verzoek om rapportagemodel in te vullen of bestaand model aan te passen.Alle 15 FODs en PODs namen deel, enkel het Ministerie van Defensie stuurde geen ingevuld model terug. Dit is een positieve tendens.Eind 2016 werden resultaten in de ICDO-plenair toegelicht alsook aan het netwerkoverleg aankopers federale overheid.In de loop van 2016 werd een online database-tool (via een overheidsopdracht) opgemaakt, de inhoud ervan werd bepaald in overleg met de ICDO-leden en vanaf 2017 wordt verwacht dat de FODs en PODs ook de data van hun wagenpark toevoegen aan deze database.Verwacht wordt dat voor de opmaak van het rapport 2018 uitgegaan wordt van de gegevens uit de databank.Alhoewel er in 2016 voor een aantal parameters (bvb. Ecoscore, Euronorm, enz.) niet voor elke wagen een (uniforme) waarde werd opgegeven is het aantal 'blanco stemmen' in 2016 toch afgenomen in vergelijking met het eerste rapport. Bovendien stelt het probleem van niet volledige of niet-uniforme gegevens zich niet voor alle FODs /PODs maar komt het hoofdzakelijk voor bij diensten met een groot of verouderd wagenpark.Voor de ecoscore, bijvoorbeeld, is het vooralsnog een verbeterpunt voor de FOD Binnenlandse zaken, FOD Justitie, Belspo en FOD Financien. Hierbij dient gemeld dat FOD Financien hieromtrent in 2016 al een gedeeltelijke inhaalbeweging realiseerde in vergelijking met 2014.Tijdens de toelichting van de resultaten in de ICDO-plenair werd uitdrukkelijk aan deze diensten gevraagd om hiervan werk te maken.In de voetnoot op de vorige pagina werd reeds verwezen naar het programma MVOverheid! dat door de Ministerraad van 20 juli 2012 werd goedgekeurd. Naast de vloot van het federaal wagenpark in kaart brengen omvatte dat programma ook nog volgende doelstelling \"De omzendbrief 307quinquies voor de aankoop van nieuwe voertuigen zal worden bijgewerkt. In dat kader zal de aankoop van elektrische en hybride voertuigen worden onderzocht.\"In de eerste helft van 2013 werd er in het kader van het Netwerkoverleg van federale aankopers onder voorzitterschap van de FOD Personeel en Organisatie gewerkt aan een voorstel van herziening van de omzendbrief 307quinquies voor personenwagens. Er werd geregeld uitgewisseld over de werkzaamheden binnen de ICDO werkgroepen Duurzame Overheidsopdrachten en Mobiliteit.Op basis van voorbereidende discussies en nota's vanuit de FOD Economie, de POD Duurzame Ontwikkeling / Federaal Instituut voor Duurzame ontwikkeling (FIDO) en andere diensten, heeft de FOD Personeel en Organisatie (PO)O in juli 2013 een eerste ontwerptekst van omzendbrief 307sexies opgemaakt. Deze tekst werd geregeld besproken met vertegenwoordigers van verschillende diensten.Met betrekking tot de vergroening van het federale wagenpark heeft het FIDO in de werkgroep op de volgende juridische kaders gewezen tegen de achtergrond van de totstandkoming van de herziening van omzendbrief 307quinquies:Ten eerste: Volgens het Regeerakkoord van 2014 vormt het verzekeren van een duurzame mobiliteit een grote uitdaging en is belangrijk voor onze economie, het milieu en de luchtkwaliteit.\"Het is cruciaal dat ons wagenpark de komende jaren drastisch vergroent. Daarom geeft de Regering er de voorkeur aan dat de nieuwe dienstvoertuigen van alle federale overheidsdiensten en instellingen elektrisch, hybride of CNG zijn.\"Ten tweede: Het koninklijk besluit (20 december 2010) inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen in het kader van overheidsopdrachten (Belgisch Staatsblad, 24 december 2010)Ten derde: Artikel 6 van de Europese Energie Efficientie Richtlijn 2012/27/EU van 25 oktober 2012. Deze Richtlijn werd omgezet in het koninklijk besluit van 13 juli 2014.Ze legt op dat alleen producten van de hoogst mogelijke energie-efficientieklasse gekocht moeten worden, rekening houdend met kosteneffectiviteit, economische haalbaarheid, duurzaamheid in ruimer verband, technische geschiktheid alsmede de aanwezigheid van voldoende concurrentie. Behalve voor voertuigen is de richtlijn ook expliciet van toepassing op de banden van voertuigen.In concreto heeft het FIDO tussen 2013 en 2016 volgende aandachtspunten verdedigd bij de herziening van de omzendbrief:- het opnemen van een verwijzing naar hoger vermelde juridische en beleidskaders;- het respecteren van de Euronormen voor maximale emissies van voertuigen;- het formuleren van realistische en tevens ambitieuze ecoscores. Deze werden onderzocht op basis van een grondige analyse van het Belgisch wagenpark (via FEBIAC en VITO databank 2013 en rapporten van VUB 2014); De ecoscores dienen ook gekoppeld te worden aan duidelijke vooraf bepaalde evaluatiemethodes tijdens de toekomstige beoordeling van de offertes;- het aankopen van een bepaald percentage elektrische, hybride en CNG wagens, in lijn met het federaal Regeerakkoord 2014;- het opnemen van duidelijke bepalingen rond rapporteringsverplichtingen voor het federaal wagenpark (in lijn met de afspraken in de ICDO werkgroepen Mobiliteit en EMAS 2013-2014);- het in rekening brengen van TCO berekeningen van het huidig wagenpark om de budgetplafonds voor aankoop en leasing te bepalen.Begin maart is de omzendbrief 307quinquies, uit 2009, naast de andere hierboven vermeldde juridische kaders nog steeds van kracht.We vernemen, terwijl we dit antwoord schrijven, dat tijdens de Ministerraad van 10 maart een ontwerp van omzendbrief 307sexies goedgekeurd werd. De nieuwe omzendbrief omvat doelstellingen die invulling geven aan de vergroening van het wagenpark.Het FIDO zal voor het volgende rapport evalueren in welke mate het mogelijk is om ook in het rapport deze doelstellingen weer te geven.Dat er vandaag toch al een aantal diensten gekozen hebben voor de aankoop van \"alternatieve\" wagen heeft te maken met een aantal factoren zoals een eigen beleidsbeslissing of een beslissing die deel uitmaakt van een eigen intern (milieu-) beheersysteem zoals EMAS, acties ingevolge netwerkvergaderingen van aankopers, het opnemen van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, voorbeeldfunctie, enz.De werkgroep \"Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen in de strategie van de federale organisaties\" heeft zich het afgelopen jaar gefocust op strategische aspecten inzake duurzame ontwikkeling in het beleid van elke FOD /POD.De rode draad hieromtrent zijn de vier doelstellingen die opgenomen zijn onder artikel 35 van de bestuursovereenkomsten.Het betreft het hanteren van een beheerssysteem zoals ISO26000 of CARS of behoud van EMAS, de opmaak van een jaarlijks actieplan duurzame ontwikkeling, in dialoog treden met stakeholders en rapporteren over de maatschappelijke verantwoordelijkheid.De afgelopen jaren heeft het FIDO inzake deze thema's pilootprojecten gelanceerd of instrumenten gecreeerd. Het FIDO heeft zo ook in 2015 een model en handleiding inzake het actieplan duurzame ontwikkeling opgemaakt en besproken met de FODs en PODs meer bepaald met de cellen DO van elke dienst. Een luik van dat actieplan behelst duurzaamheidsbeheer binnen de eigen dienst.Uit een eerste doorlichting van de bestuursovereenkomsten blijkt dat vandaag alleen de FOD Mobiliteit het wagenpark opgenomen heeft als doelstelling in haar bestuursovereenkomst.Vandaag merken we dat de inventarisatie van het wagenpark voortuitgang boekt en we hopen dat de online database een stimulans mag zijn voor de FODs en PODs om deze te blijven actualiseren.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":187341,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Lokale politie. - Proefproject met tasers. \n\n De lokale politiezones zijn gewonnen voor de taser. Veel politieagenten zien de taser als een onmisbaar instrument, en zij willen dat dit wapen deel zou uitmaken van hun basisuitrusting.De taser is een niet-dodelijk stroomstootwapen dat het mogelijk maakt een individu in bedwang te houden zonder direct contact. Met het systeem wordt een elektrische schok toegediend die een algemene spierkramp van ongeveer vijf seconden veroorzaakt.Dit wapen, waarmee een verdachte heel gemakkelijk kan worden geneutraliseerd en dat sowieso een uiterst ontradend effect heeft, wordt op dit moment enkel gebruikt door de speciale eenheden van de federale politie.U hebt bevestigd dat een aantal politiezones in het kader van een proefproject weldra over die veelbesproken tasers zullen beschikken en dat u, indien het proefproject goed verloopt, definitief groen licht zou geven voor het gebruik van tasers door de politieagenten. 1. Hoeveel politiezones doen er mee aan dit proefproject, en welke zones zijn dat?2. Welk taserpistooltype werd voor de tests gekozen?3. Hoelang zal het proefproject lopen, en wanneer gaat het van start?4. Zullen de politieagenten die dit wapen zullen gebruiken een opleiding krijgen?5. Hoe vaak hebben de speciale eenheden van de federale politie de afgelopen vijf jaar gebruikgemaakt van tasers?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ELEKTRISCH MATERIAAL,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,PERSOONLIJK WAPEN","answer":"1. Er zijn 14 betrokken zones:- Regio Brussel - Hoofstad:o Brussel Zuid;o Brussel West.- Regio Wallonie:o Luik;o Bergen-Quevy;o Arlon;o Beloeil/Leuze-en-Hainaut;o La Boraine;o Aiseau presles/Chatelet/Farciennes (die de politiezone Nivelles/Genappe vervangt);o De politiezone Charleroi heeft zich eind april 2017 teruggetrokken uit het project.- Regio Vlaanderen:o Antwerpen;o Oostende;o Limburg Regio Hoofstad;o Westkust;o Brugge;o Aalst. 2. Op basis van de algemene risicoanalyse die is uitgevoerd door de dienst CGBW van de federale politie, heeft de politieacademie (ANPA) beslist om stroomstootwapens van het merk Taser type X2 aan te kopen.Deze vuren immers twee pijltjes af en zijn uitgerust met een dubbel vizier (waarmee de twee impactpunten in beeld kunnen worden gebracht).De master trainers en de trainers zullen dus worden opgeleid voor het gebruik van dit type bewapening.Ik wil er evenwel op wijzen dat de keuze van het type bewapening en de aankoop ervan een lokale bevoegdheid blijft en een zaak is van de lokale budgetten. 3. Het project is reeds gestart, aangezien de 14 zones zijn aangewezen, onder de 35 vrijwilligers, op basis van objectieve criteria.Deze hebben mij reeds allemaal een vergunningsaanvraag tot aankoop van een bijzondere bewapening doen toekomen.De wapencommissie heeft die aanvragen geanalyseerd op 4 mei 17 en zij heeft een gunstig advies geformuleerd.De Franstalige master trainers zijn reeds opgeleid.De opleiding van de trainers afkomstig uit Franstalige zones vindt plaats in juni 17.De opleiding van de Nederlandstalige master trainers is gepland eind mei.Wanneer zij zijn opgeleid, kan de opleiding voor de trainers beginnen.De opleidingen van de end users kunnen niet beginnen voordat de zones het materiaal hebben aangekocht.De testfase kan vervolgens beginnen zodra de eenheden de geschikte procedures tot aankoop van een bijzondere bewapening hebben gerespecteerdDeze testperiode zal zes maanden duren. Vervolgens komt er een evaluatie die het verdere gevolg zal bepalen. 4. Een opleiding is wel voorgezien. Een erkenningsdossier is voor de \"trainers\" en voor de \"end users\" opgesteld. De opleidingen zullen respectievelijk drie of twee dagen duren. 5. In de periode 1 januari 2012 tot en met 11 april 2017 hebben de gevormde leden van DSU 6 maal gebruik gemaakt van een stroomstootwapen:- 2 maal in 2012- 3 maal in 2014- 1 maal in 2015.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187342,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Verdwijnen van fietsgoten op de trappen in stations. \n\n Het station Brussel-Noord wordt momenteel gerenoveerd. Een aandachtige reiziger merkte op dat de fietsgoten, die voorheen aan elke trap waren voorzien, zijn verdwenen. Blijkbaar rekent de NMBS er op dat het aantal treinreizigers dat zijn of haar fiets wil meenemen niet zal toenemen. Vooral in de grote stations, waar er alternatieven zoals een lift zijn, zouden deze fietsgoten verdwijnen.Deze beslissing is volgens ons toch een fout signaal. Zeker in het kader van een efficientere intermodaliteit fiets-trein die u zelf naar voor schuift. Deze heeft als bedoeling dat ook meer mensen de fiets meenemen op de trein. Bijgevolg moet de NMBS dit zelf aanmoedigen en er rekening mee houden bij investeringen en werken dat dit aantal zal stijgen.Het argument dat er wel een lift is om het perron met de fiets te bereiken, gaat niet op. Een lift heeft een beperkte capaciteit, is minder flexibel (men moet er soms op wachten) en bevindt zich vaak een eind van bepaalde perrontrappen.Het argument dat men de verschillende reizigersstromen in de stations zoveel mogelijk probeert te scheiden, gaat niet op, want ook in de lift zijn er gemengde stromen. 1. Op welke plaatsen, behalve Brussel-Noord, heeft de NMBS momenteel concrete plannen om de aanwezige fietsgoten te verwijderen of niet te vervangen na een renovatie of waar zijn deze recent verwijderd?2. Wat is de globale visie van de NMBS hierover?3. Bent u akkoord met de visie om de fietsgoten weg te nemen?4. Verwacht de NMBS de komende jaren een toename van het aantal fietsen op de trein? Waarom wel of waarom niet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,DIENSTEN,VERVOER PER SPOOR,TWEEWIELIG VOERTUIG,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"De NMBS stimuleert het gebruik van de fiets voor en na de treinreis. De NMBS blijft daarom investeren in comfortabele fietsstallingen met voldoende capaciteit. De NMBS laat me weten dat ze wel een toename van het gebruik van de milieuvriendelijke deelfietsen en vouwfietsen verwacht, maar niet van het aantal gewone fietsen op haar treinen.De meeste treinen zijn immers niet geschikt voor het vlot en comfortabel meenemen van een gewone fiets. Door het in- en uitladen van gewone fietsen wordt ook de stoptijd langer, vooral in stations met lage perrons. Dat is nadelig voor de stiptheid die de NMBS wenst te verbeteren. De NMBS houdt wel rekening met de verdere opmars van de vouwfiets. In de nieuwe dubbeldekstreinen hebben de ontwerpers in voldoende ruimte voorzien voor de vouwfiets. Een treinreiziger kan haar/zijn vouwfiets gratis meenemen in de trein.De NMBS ondersteunt het gebruik van de fiets, ook in de aanleg van haar stations en stopplaatsen. Er worden dan ook fietsgoten aangelegd op de trappen naar de perrons, behalve wanneer dit door bijvoorbeeld te smalle trappen niet mogelijk is. De NMBS heeft dan ook geen enkele intentie om fietsgoten te verwijderen die momenteel beschikbaar zijn.Wanneer er echter in een station liften zijn die ruimer zijn dan twee meter en dus een fiets kunnen meenemen, of wanneer er stijgende en dalende roltrappen aanwezig zijn, voorziet de NMBS op dit moment inderdaad niet in fietsgoten. De achterliggende redenering is dat het voor reizigers comfortabeler is om met een lift (of roltrap) naar het perron te gaan dan met een trap. De perrontoegangen in Brussel-Noord zijn dan ook aangelegd volgens deze filosofie. De klanten met een fiets kunnen dus zeker de perrons bereiken.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187343,"depotdat":"2017-02-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Enveloppe zware functies. \n\n Ik verwijs naar uw antwoord op mijn vraag nr. 186 van 21 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 103). Ik wil u hierover enkele bijkomende vragen stellen. 1. a) De erkenning als zwaar beroep bedraagt een jaar voor 20 zware loopbaanjaren. Een werknemer met een volledige loopbaan van 45 jaar in een zware functie zal dus twee jaar en drie maanden eerder met pensioen kunnen gaan. Klopt dat?b) U vermeldt dat de hypothese is dat 30 % van de bevolking geniet van een erkenning voor de zwaarte van het beroep. Gaat het over 30 % die een volledige loopbaan in een zwaar beroep heeft gewerkt? Of 30 % die minstens een jaar in een zwaar beroep heeft gewerkt?c) Komt elk loopbaanjaar in een zware functie in aanmerking voor de erkenning als zware functie of wordt er gewerkt met een minimum aantal jaren dat werknemers in een zware functie aan de slag moeten zijn? Waarom?2. a) Kunt u stap voor stap uitleggen hoe de administratie van deze twee hypothesen (30 % erkenning en een jaar voor 20 zware loopbaanjaren) gekomen is tot de budgettaire inschatting voor de komende jaren?b) Wat was de hypothese over de gemiddelde duur in een zware loopbaan bij werknemers?c) Wat was de hypothese over het aantal instromende werknemers in het pensioenstelsel de komende jaren?d) Wat was de hypothese over het gemiddeld uit te betalen jaarlijks pensioen voor deze nieuw gepensioneerden de komende jaren?3. Op basis van welke variabelen in DmfA baseert de administratie zich om een loopbaanjaar als zwaar te kenmerken?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"OUDERDOMSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID,BEROEPSLOOPBAAN,PENSIOENEN","answer":"1. In het kader van de huidige werkzaamheden over het in aanmerking nemen van de zware beroepen voor de pensioenrechten, was het nodig om budgettaire enveloppes te bepalen om de discussies te kaderen. Terwijl het voor de publieke sector mogelijk is te verwijzen naar het budget met betrekking tot de preferentiele tantiemes, bestaat er voor de werknemers en de zelfstandigen geen gelijkwaardig voordeel.Voor deze twee stelsels, heb ik dus aan de Administratie gevraagd op de parameters te bepalen die toelaten om de budgettaire enveloppes vast te leggen die zouden kunnen toegekend worden aan het in aanmerking nemen van de zwaarte van de beroepen voor de pensioenrechten.Het betreft een puur pragmatische aanpak die niet vooruitloopt op de scenario's die op dit moment uitgewerkt worden met de sociale partners.Het Nationaal Pensioencomite (NPC) moet dus nu inderdaad de criteria definieren met het oog op het identificeren van de beroepscategorieen die van gunstigere modaliteiten inzake pensioenen zullen kunnen genieten.De parameters die gebruikt zijn om de budgettaire enveloppes te bepalen, zijn dus geenszins een voorafname van de criteria die, in fine, weerhouden zullen worden voor het in aanmerking nemen van de zwaarte van een functie, noch van de voordelen die eraan verbonden zullen worden; het betreft enkel werkhypotheses met het oog op het definieren van de maximale budgettaire enveloppes. 2. Om de enveloppe \"zware beroepen\" te bepalen in het kader van de werknemerspensioenen, is de Federale Pensioendienst (FPD) als volgt te werk gegaan:De basispopulatie bestaat uit personen die hun werknemerspensioen hebben genomen in 2016.Voor ingangsdata 2018 en volgende, werden de volgende parameters weerhouden:- de loopbanen en de pensioenbedragen die eraan verbonden zijn, zijn identiek aan deze van 2016;- aangezien de notie van \"zwaar beroep\" met betrekking tot de activiteit van de persoon niet kan worden onderscheiden, werd er verondersteld dat alle jaren worden beschouwd als zwaar en dit voor zover het loopbaanjaar? ten vroegste 2018 is;? ten minste een reele dag telt indien het gepresteerd is in het stelsel van de werknemers (een jaar met enkel gelijkstellingen wordt dus niet weerhouden om de zware loopbaan te bepalen);? aanneembaar is voor vervroeging indien gepresteerd in een ander stelsel.Een andere parameter was om, voor 20 zware loopbaanjaren, een jaar vervroeging toe te kennen. Bij de eindafrekening van het aantal zware jaren in de loopbaan van de individuen, worden de betrokken personen geacht automatisch hun pensioen vervroegd op te nemen. Deze vervroeging omvat enkel de zo toegekende volledige maanden.Het overschot geeft recht op een pensioensupplement (bijvoorbeeld, voor een persoon van wie twee loopbaanjaren beschouwd worden als zwaar, resulteert dit in 1,2 maand vervroeging; men neemt aan dat hij/zij een maand vroeger met pensioen zal gaan en dat hij/zij zal genieten van een supplement voor de overblijvende 0.2 maand).Het toegekende overschot komt overeen met het pensioenbedrag toegekend voor deze maandbreuk (in ons voorbeeld, als het rustpensioen gelijk is aan 1.000 euro per maand, is het supplement 0,2*1.000 euro dus 200 euro die jaarlijks zal worden toegekend, rekening houdend met de levensverwachting van de persoon op basis van de gegevens opgemaakt door het Federaal Planbureau).Om de nieuwe instromers te ramen, worden enkel de vooruitzichten met betrekking tot de demografische groei van het Federaal Planbureau toegepast.Tot slot, werden de zo verkregen bedragen dus vermenigvuldigd met 0,3 aangezien de raming berust op de hypothese dat 30 % van de bevolking geniet van een erkenning voor de zwaarte van het beroep. 3. De DMFA-gegevens werden stricto sensu niet geraadpleegd in die mate dat het criterium van 30 % in fine werd toegepast en dat de variabelen die momenteel beschikbaar zijn in de DMFA niet alle beroepscategorieen dekken die gedefinieerd zouden kunnen worden als zijnde een zwaar beroep. Niettemin, heeft de Administratie zich gebaseerd op de statistieken van de sectoren om een idee te krijgen van het aandeel aan zware beroepen wetende dat de zwaarte van de functie varieert naargelang de sector.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":187361,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het minderhedenverdrag. \n\n Ik verwijs naar mijn schriftelijke vraag nr. 697 van 5 juli 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 85) betreffende het minderhedenverdrag. 1. Wat is de stand van zaken van de schriftelijke procedure? Hoeveel experts hebben schriftelijk gereageerd, wie waren zij en wat was de teneur van hun reactie? Welke experts hebben (nog) niet schriftelijk gereageerd?2. Werden er amendementen op de operationele conclusies ingediend? Door wie en in welke zin?3. Hoe zit het met de conclusies? Zijn deze afgerond en hoe luiden ze?4. Welke vragen werden of zullen worden gesteld aan het Raadgevend Comite bij het minderhedenverdrag?5. Wat is in het algemeen de stand van zaken in dit dossier?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RAAD VAN EUROPA,TAALGROEP,NATIONALE MINDERHEID,BUITENLANDS BELEID,INTERNATIONALE OVEREENKOMST,BELGIE","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187362,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"KMS. - Engelstalig onderwijs masters. \n\n In de commissie voor de Landsverdediging van 22 februari 2017 verklaarde u dat vanaf volgend jaar de masters in de Koninklijke Militaire School (KMS) in het Engels zullen worden gegeven.Inderdaad bepaalt artikel 16 van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger dat \"Onverminderd de toepassing van de bepalingen van de artikelen 12, 13 en 15, kunnen binnen de Krijgsmacht materies die wegens hun aard of wegens het professionele gebruik de kennis of het gebruik van het Engels noodzakelijk maken, aan de militairen in deze taal onderwezen worden. De overhoringen en examens kunnen in deze taal gebeuren. Deze bepaling is eveneens van toepassing op de militaire multinationale onderwijs- of opleidingsinrichtingen. De minister van Landsverdediging stelt de materies bedoeld in het eerste lid vast.\".Aan dit artikel werd reeds meermaals uitvoering gegeven via diverse koninklijke besluiten. Onder de huidige legislatuur spreken we in dat verband over de koninklijke besluiten van 18 mei 2015 en 9 mei 2016.Dat kennis van het Engels in de huidige situatie in militaire aangelegenheden in een aantal gevallen onontbeerlijk is, staat boven elke twijfel. Het lijkt mijns inziens evenwel een brug te ver om dan maar meteen heel de opleiding in het Engels te organiseren. Het is mij immers absoluut niet duidelijk wat de meerwaarde of de noodzaak is om de cursus \"geschiedenis van de oorlogsvoering\" in het Engels te verstrekken.De wet stelt bovendien ook voorwaarden en grenzen aan het gebruik van het Engels, met name enkel voor \"materies die wegens hun aard of wegens het professionele gebruik de kennis of het gebruik van het Engels noodzakelijk maken\". Om te doceren en te examineren in het Engels moet er dus telkens, cursus per cursus, een afweging worden gemaakt in hoeverre de kennis van de betrokken materie in die taal noodzakelijk is voor het professioneel gebruik ervan tijdens de legerdienst. Het verbaast mij dan ook dat u stelt dat de masters aan de KMS voortaan (integraal?) in het Engels zullen worden gegeven. 1. Wordt er vak per vak een afweging gemaakt in hoeverre het noodzakelijk is cursussen al dan niet in het Engels te geven? Door wie, op welke wijze en volgens welke criteria? Zo neen, waarom niet? Hoe gebeurt de vaststelling dan?2. Hoeveel vakken in de masters worden vanaf september in het Engels gegeven en hoeveel in de taal van de betrokkenen?3. Hoeveel vakken worden in de bachelors vanaf september in het Engels gedoceerd en geexamineerd en hoeveel in de taal van de betrokkenen?4. Hoe is de situatie in dat verband in het huidige academiejaar?5. Hoe was de situatie in dat verband in het vorige academiejaar?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"ONDERWIJSINSTELLING,BEROEPSOPLEIDING,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIR PERSONEEL,TAALGEBRUIK","answer":"1. Momenteel, indien een cursustitularis oordeelt dat zijn cursus in het Engels zou moeten worden onderwezen, volgens de voorwaarden hernomen in het ministerieel besluit van 20 april 2010 tot bepaling van de materies die in het Engels onderwezen kunnen worden binnen de Krijgsmacht, legt hij dit voor het begin van het betrokken academiejaar voor aan de faculteitsraad van de Koninklijke Militaire School (KMS). Bij gunstig advies wordt deze cursus dan opgenomen in de bijlage aan het voornoemde ministeriele besluit. Voor alle studiejaren samen zijn er momenteel 41 cursussen van de afdeling polytechniek (POL) en 29 cursussen van de afdeling sociale en militaire wetenschappen (SSMW) hernomen in deze bijlage. Deze cursussen kunnen dus in het Engels gegeven worden. 2. De hervorming aangehaald tijdens de commissie van 22 februari wordt toegepast vanaf de sessie die haar studies aan de KMS in 2016 heeft aangevat. Het huidige systeem van master wordt dus verdergezet tot in het academiejaar 2019-2020 waarin voor de eerste maal alle cursussen van het eerste masterjaar in het Engels zullen gegeven worden. In het tweede masterjaar zullen alle cursussen voor de eerste keer in het Engels onderwezen worden tijdens het academiejaar 2020-2021. 3. en 4. In het huidige academiejaar (2016 - 2017) worden vijf cursussen in het Engels onderwezen in de bachelorjaren en 49 cursussen in de masterjaren. In totaal worden ongeveer 360 verschillende cursussen onderwezen in de KMS. Voor volgend academiejaar worden nog geen aanpassingen doorgevoerd qua gebruikte lestaal. 5. In het vorige academiejaar (2015-2016) werden vijf cursussen in het Engels onderwezen in de bachelorjaren en 47 cursussen in de masterjaren.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187363,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Uitkeringsfraude door asielzoekers en vluchtelingen. \n\n Migranten blijken op eenvoudige wijze misbruik te kunnen maken van de sociale zekerheid in Europa door zich in twee (of meerdere) verschillende landen als vluchteling te laten registreren en uitkeringen aan te vragen. Vervolgens reizen ze dan gewoon met de bus heen en weer.In de Zuid Duitse plaats Lindau, vlakbij de grens met Oostenrijk, zijn al zo'n 80 fraudeurs gepakt. Volgens de autoriteiten zijn het er vermoedelijk nog veel meer die op deze wijze maandelijks vele duizenden euro's ophalen. Inmiddels worden bussen die onderweg zijn naar Oostenrijk elke nacht kort voor de grens gecontroleerd.Vooral de FlixBus sneldiensten tussen Frankfurt en Rome en Munchen en Turijn zijn geliefd bij de fraudeurs, omdat de kaartjes slechts tussen 30 euro en 60 euro kosten. Bijna iedere nacht worden vluchtelingen/asielzoekers/migranten opgepakt die in beide landen uitkeringen krijgen, en vaak zowel Duitse als Italiaanse verblijfspapieren bij zich hebben.Zo werden twee weken geleden op een bus een Nigeriaan, een Pakistaan en een Eritreeer betrapt. Ze hadden alle drie geldige passen voor Italie en woonden daar. Tegelijkertijd hadden ze in Duitsland asiel aangevraagd en daar automatisch een uitkering gekregen. De drie hadden ruim 7.000 euro cash bij zich. In Braunschweig werden onlangs 300 gevallen van vergelijkbare uitkeringsfraude door migranten ontdekt, wat de stad al miljoenen euro's heeft gekost.In Belgie is de situatie enigszins anders omdat asielzoekers in beginsel geen uitkeringen krijgen, maar wel het zogenaamde \"bed, bad en brood\". Dit neemt niet weg dat dit eventueel kan gecombineerd worden met uitkeringen die in het buitenland aan asielzoekers worden verstrekt. Eens erkend, kan het probleem zich evenwel zeker ook hier stellen. 1. Worden er in buurlanden van Belgie uitkeringen verstrekt aan asielzoekers? Zo ja, in welke landen, en heeft men in dat geval kennis van de problematiek dat asielzoekers die hier \"bed, bad en brood\" genieten, dit cumuleren met een uitkering in een buurland? Zo ja, heeft men zicht op deze problematiek en kan u verder specificeren hoe omvangrijk deze is? Over hoeveel gevallen en over welk bedrag gaat het precies? Graag een opsplitsing naar land van herkomst en nationaliteit van de fraudeur, landen waar uitkeringen werden aangevraagd/verkregen en de grootte van de geinde bedragen. Welke gevolgen worden er aan dergelijke gevallen gegeven?2. Indien men daar geen zicht op heeft, laat u het probleem dan in kaart brengen?3. Doet deze problematiek zich ook voor voor wat erkende vluchtelingen of personen met een subsidiaire beschermingsstatus betreft? Zo ja, graag verdere specificering zoals in vraag 1 vermeld. 4. Wat onderneemt u desgevallend om dit soort uitkeringsfraude aan te pakken en onmogelijk te maken?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"FRAUDE,MIGRATIEBELEID,SOCIALE UITKERING,VLUCHTELING,SOCIALE ZEKERHEID,BUITENLAND","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187364,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"De samenstelling van de vrijgestelde reserve voor de taxshelter. \n\n Het vernieuwde taxshelter-regime van artikel 194ter WIB 1992 is van toepassing op raamovereenkomsten afgesloten vanaf 1 januari 2015. Binnen dit regime verkrijgt de investeerder/vennootschap een voorlopige fiscale vrijstelling vanaf het belastbaar tijdperk waarin de raamovereenkomst wordt ondertekend, ten belope van 310 % van de sommen waartoe het zich heeft verbonden.Het bedrag dat kan worden vrijgesteld is voor de investeerder echter per belastbaar tijdperk beperkt tot:- de helft van de belastbare gereserveerde winst van de investeerder voor het betrokken boekjaar, vastgesteld voor de samenstelling van de vrijgestelde reserve voor de taxshelter; en- maximum 750.000 euro (artikel 194ter, ? 3 WIB 1992).De vraag stelt zich hoe het begrip voor de samenstelling van de vrijgestelde reserve voor de taxshelter dient te worden begrepen.Bij een investering van 10.000 euro boekt een vennootschap dit bedrag als debet 499 op wachtrekening en aan credit 489 op overige diverse schulden.Op inventarisdatum boekt de vennootschap de wachtrekening over naar de belastingrekening in de veronderstelling dat de investering volledig voor belastingvrijstelling in aanmerking komt.Het is evenwel onduidelijk of met het bedrag van de taxshelter-investering (en dat geboekt wordt in kost) rekening dient te worden gehouden voor de bepaling van de 50 %-grens. Daarom twee plausibele scenario's.Bij scenario 1 wordt een aangroei van de belastbare reserves van 70.000 euro verminderd met de taxshelter-investering van 10.000 euro. De aangroei van reserves wordt 60.000 euro. De 50 %-grens komt op 30.000 euro en de 310 %-investering op 31.000 euro. De grens is niet voldaan.Bij scenario 2 wordt geen taxshelter-investering in mindering gebracht van de aangroei van de belastbare reserves van 70.000 euro. De aangroei van reserves bedraagt dan ook 70.000 euro. De 50 %-grens komt op 35.000 euro en de 310 %-investering komt op 31.000 euro. De grens is voldaan.De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN advies 2015/1) schrijft op dat verband voor dat de taxshelter-investering op een wachtrekening moet worden geboekt totdat duidelijk is welke voordelen de taxshelter-investering effectief met zich meebrengt. 1. Hoe dient de term \"samenstelling van de vrijgestelde reserve\" te worden geinterpreteerd?2. Welk scenario beschrijft naar uw mening hier de juiste toepassing van de taxshelter:- scenario 1 (waar wel rekening wordt gehouden met de belastingkost);- scenario 2 (waar geen rekening wordt gehouden met de belastingkost)?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGAFTREK,FISCALITEIT,VENNOOTSCHAPSBELASTING,INVESTERING,BELASTINGBELEID,TAX SHELTER","answer":"Onder de bewoordingen \"samenstelling van de vrijgestelde reserve\" moet worden begrepen, de overdracht van het bedrag van de bedoelde vrijgestelde winst naar een afzonderlijke rekening van het passief, door de boeking 689 \"Toevoeging aan de belastingvrije reserves\" aan 132 \"Belastingvrije reserves\".Er wordt aan herinnerd dat de vrijstelling wordt verleend ten belope van een bedrag beperkt tot 50 %, met een maximum van 750.000 euro, van de belastbare gereserveerde winst van het belastbare tijdperk, vastgesteld voor de samenstelling van de hiervoor bedoelde vrijgestelde reserve.Dienaangaande en volgens de gegevens zoals vermeld in scenario 1, waarbij de volledige investering in de kosten is opgenomen, bedraagt de grens zoals bedoeld in artikel 194ter, ? 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, 30.000 euro en kan de vennootschap 1.000 euro overdragen.Scenario 2 is daarentegen niet in overeenstemming met de boekhoudkundige reglementering.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187365,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"De evaluatie van vier jaar nieuwe nationaliteitswetgeving (MV 16178). \n\n De nieuwe nationaliteitswet is van kracht sinds 1 januari 2013. Daarin worden aan het verkrijgen van de Belgische nationaliteit strenge voorwaarden gekoppeld. Zo moet men minimaal vijf jaar wettelijk op ons grondgebied verblijven, de wetten van het Belgische volk en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens naleven, een van onze drie landstalen beheersen, geintegreerd zijn, gedurende het vijfjarig wettelijk verblijf ook 468 dagen gewerkt hebben en mogen er geen gewichtige feiten eigen aan de persoon zijn. Ook het aantal procedures om Belg te worden werd drastisch verminderd van twaalf naar vier. De voorbije jaren was reeds een enorme daling te merken van het aantal nationaliteitsverwervingen.De naturalisatie geldt sedert de nieuwe nationaliteitswetgeving enkel nog voor uitzonderlijke gevallen, indien men buitengewone verdiensten kan aantonen die bijdragen aan de internationale uitstraling van ons land, en voor staatlozen. Uit de cijfers die ik vorig jaar van u mocht ontvangen bleek dat nog niemand de Belgische nationaliteit had verkregen via de nieuwe wet op de naturalisaties. 1. Hoeveel vreemdelingen verkregen in 2016 de Belgische nationaliteit op basis van de wet van 4 december 2012 tot wijziging van het Wetboek van Belgische nationaliteit teneinde het verkrijgen van de Belgische nationaliteit migratieneutraal te maken?2. Hoeveel toekenningen waren er in 2016 nog op basis van de oude nationaliteitswetgeving?3. Kan u zowel voor vraag 1 als 2 een opsplitsing maken volgens de diverse modaliteiten waarmee de Belgische nationaliteit verkregen werd?4. Wat bedraagt heden nog het aantal hangende naturalisatiedossiers die vallen onder de oude wetgeving? Tegen wanneer denkt men deze achterstand volledig afgerond te hebben?5. Welke gevolgen zal dit hebben voor het personeel die deze naturalisatieaanvragen vandaag de dag behandelen?6. U antwoordde twee jaar terug ook dat uw diensten een inventaris zouden opstellen van de moeilijkheden waartoe de huidige nationaliteitswet aanleiding kan geven. Hoe ver staat het met dit onderzoek? Wanneer mogen we hierover resultaten verwachten? Is er nood aan bijsturing van de nieuwe nationaliteitswetgeving?","question_theme":"WETGEVING,NATIONALITEIT,NATURALISATIE","answer":"De FOD Justitie beheert zelf geen statistieken met betrekking tot de verwervingen van de Belgische nationaliteit.Deze gegevens worden beheerd door de bevoegde diensten, te weten - voor wat betreft de naturalisaties - de Commissie voor Naturalisaties van de Kamer van volksvertegenwoordigers, en - voor de overige verwervingen - bij de FOD Binnenlandse Zaken, meer bepaald het rijksregister.De FOD Justitie heeft de cijfers met betrekking tot de nationaliteitsverwervingen in 2016 vanwege deze instanties ontvangen en verwerkt in tabelvorm, dewelke worden gevoegd bij dit antwoord in twee bijlages.De cijfers werden opgesplitst naar gelang de soort procedure, met aanduiding of dit al dan niet gebaseerd is op de bepalingen van de nieuwe wet van 4 december 2012.In tabel 1 worden de cijfers van de nationaliteitsverwervingen weergegeven met uitzondering van de naturalisaties, zoals die werden overgemaakt door de diensten van het rijksregister.Tabel 2 bevat het aantal naturalisaties, zijnde een bijzondere vorm van nationaliteitsverkrijging, zoals door de Kamer van Volksvertegenwoordigers werd meegedeeld.Om de cijfers te kennen van het aantal nog hangende naturalisatie dossiers onder de oude wetgeving, wordt verwezen naar de Commissie voor Naturalisaties.Gelet op de wijzigingen die aangebracht werden aan artikel 19 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit door de wet van 4 december 2012, zijn de voorwaarden om de Belgische nationaliteit te verkrijgen via naturalisatie strenger geworden.Het is logisch dat het aantal naturalisaties op basis van de nieuwe wet zal verminderen.Het is echter zo dat de Commissie voor Naturalisaties en haar personeel onder de bevoegdheid vallen van de Kamer van Volksvertegenwoordigers.Het is mij niet bekend of de vermindering van het aantal naturalisatieaanvragen een impact zal hebben op het personeel van de Commissie dat op heden de dossiers behandelt.De huidige nationaliteitswet werd door de FOD Justitie geevalueerd, en daaruit is gebleken dat het nodig is om enkele wijzigingen aan te brengen aan het Wetboek van de Belgische nationaliteit onder andere met het oog op een uniforme toepassing van de regels inzake de verkrijging van de Belgische nationaliteit in de praktijk.Er kan in dit verband worden vermeld dat er een voorontwerp van wet werd voorbereid dat momenteel besproken wordt binnen de regering.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187381,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Belgocontrol. - Consultancy-opdrachten. \n\n Bedrijven doen geregeld beroep op consultants voor allerlei redenen. Ze doen het om kennis te verwerven dat ze niet in eigen huis hebben, bijvoorbeeld op juridisch, technisch of financieel vlak.Het kan zeer nuttig zijn om beroep te doen op consultancy, zolang de opdracht tijdelijk van aard is en de kostprijs ervan niet uit de hand loopt. Vandaar is het van belang een goed overzicht te hebben op de totale consultancy-uitgaven van Belgocontrol. 1. Hoeveel gaf Belgocontrol uit aan consultancy-opdrachten gedurende de laatste drie jaren?2. Voor welke projecten/doelstellingen deed Belgocontrol beroep op consultancy?3. Op basis van welke factoren bepaalt het management of het beroep doet op externe consultants of niet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTVERKEERSLEIDING,VERVOERBELEID,BELGOCONTROL,CONSULTANCY","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187382,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"De geschiktheidstesten voor treinbestuurders. \n\n De NMBS hanteert (strenge) regels voor wat betreft de fysieke en mentale gezondheid van haar treinbestuurders. De geschiktheidstest heeft ontegensprekelijk een impact op het aantal operationele treinbestuurders.De optimale fysieke en mentale gezondheid van treinbestuurders is uiteraard een must voor de exploitatieveiligheid. Het is echter cruciaal dat de testen een proportionele moeilijkheidsgraad hebben. 1. Wat zijn de vereisten voor fysieke en mentale geschiktheid van treinbestuurders?2. Waarop zijn die geschiktheidstesten gebaseerd?3. Hoe verhouden de testen van de NMBS zich ten opzichte van de buitenlandse spooroperatoren qua moeilijkheidsgraad?4. Hoeveel treinbestuurders slagen niet voor de geschiktheidstesten (graag absolute en relatieve cijfers)?5. Wat zijn de gevolgen indien men niet slaagt voor de (eerste) geschiktheidstest?6. Wanneer wordt men definitief uitgesloten om verder te functioneren als treinbestuurder?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"BESTUURDER,VERVOERBELEID,BEROEPSKWALIFICATIE,VERVOER PER SPOOR,MEDISCHE DIAGNOSE,NMBS","answer":"1. Vereisten voor fysieke en mentale geschiktheid van treinbestuurders.Medische criteria.Hiervoor verwijst HR Rail naar de Wet houdende de Spoorcodex van 30 augustus 2013, Bijlage 8.Psychologische criteria.Binnen het bedrijfspsychologische onderzoek moet worden nagegaan of de (kandidaat-)treinbestuurder \"vanuit bedrijfspsychologisch oogpunt geen aandoeningen heeft, in het bijzonder op het gebied van operationele vaardigheden of enige relevante persoonlijkheidsfactor, welke de veilige uitoefening van de taken in de weg kunnen staan\" (Spoorcodex 30 augustus 2013, Bijlage 8).De bedrijfspsychologische geschiktheid van treinbestuurders wordt geevalueerd volgens de volgende criteria:- aandacht: selectieve, verdeelde en volgehouden aandacht;- geheugen: executief, korte termijn en middellange termijn geheugen;- waarnemingsvermogen;- redeneervermogen;- reactiesnelheid;- persoonlijkheid:o zelfbeheersing: stressbestendigheid, zelfvertrouwen, emotionele stabiliteit;o handelingsbetrouwbaarheid: respect voor regels, gewetensvolheid, risicogedrag;o autonomie: verantwoordelijkheidszin, assertiviteit;o veiligheidsbewustzijn: inzicht in het belang van de levensstijl, inzicht in de risico's en vereisten van een veiligheidsfunctie.In de volgende paragraaf wordt toegelicht waarop de bedrijfspsychologische criteria gebaseerd zijn. 2. Basis van de geschiktheidstesten.Internationaal onderzoek naar spoorwegongevallen duidt op de belangrijke invloed van het menselijk functioneren op het risico voor een ongeval. Zo is vastgesteld dat er bij 53 % van de spoorwegongevallen sprake is van een menselijk falen (meta-analyse UK, Kim Yoon, 2013). In meer dan 90 % van de seinvoorbijrijdingen is het gedrag van de treinbestuurder de oorzaak. Daarnaast stelt men ook vast dat sommige treinbestuurders vatbaarder zijn of worden voor seinvoorbijrijdingen dan anderen, zoals blijkt bijvoorbeeld uit een analyse waarbij 65 % van de seinvoorbijrijdingen gebeurt door treinbestuurders die voordien reeds een seinvoorbijrijding hadden. De medische criteria voor de evaluatie van de medische geschiktheid van treinbestuurders zijn wettelijk bepaald.De bedrijfspsychologische criteria zijn enerzijds gebaseerd op de criteria vermeld in de wetgeving (cognitieve criteria), anderzijds op risico-analyses van de functie van treinbestuurder en op onderzoek naar de oorzaken van seinvoorbijrijdingen en spoorwegveiligheidsincidenten (cognitieve en persoonlijkheidscriteria).Bij diepte-analyse van onderzoeksrapporten van ongevallen en seinvoorbijrijdingen komt naar voren dat cognitieve tekorten, met daarbij het meest frequent aandachtstekorten, de meest voorkomende vorm van menselijk falen zijn. Onze eigen risicoanalyses resulteerden in de vermelde cognitieve criteria (1-5 in ? 1) en de vermelde aspecten van persoonlijkheid (6 in ? 1).Op methodologisch vlak, kan er voor de evaluatie van de bedrijfspsychologische criteria gebruik gemaakt worden van psychotechnische testen waarvoor uitgebreide Belgische normgegevens bestaan. Daardoor kan de mate waarin een resultaat als afwijkend kan beschouwd worden, correct worden ingeschat.Bovendien wordt steeds enkel een beslissing genomen over de rijgeschiktheid van een treinbestuurder nadat een psycholoog de psychotechnische resultaten afgetoetst heeft tijdens een interview met de betrokkene. 3. Verhouding van de testen van de NMBS ten opzichte van de buitenlandse spooroperatoren qua moeilijkheidsgraad.In 2014-2015 voerde de werkgroep van psychologen van de Community of European railway and infrastructure companies een analyse uit van de periodieke psychologische opvolging van treinbestuurders.Inhoud bedrijfspsychologisch onderzoek in Belgie en andere Europese lidstaten.In de werkgroep bleek onder andere dat er in alle deelnemende Europese lidstaten sprake is van een combinatie van persoonlijkheidskenmerken en cognitieve vaardigheden bij het bedrijfspsychologische aanwervingsonderzoek van treinbestuurders.Bij de opvolging van treinbestuurders na aanwerving, was er onder andere een consensus bij de deelnemende lidstaten over het belang van de opvolging van de criteria aandacht, geheugen en psychologisch welzijn bij treinbestuurders (met uitzondering van een lidstaat voor het geheugen).Uit een recente analyse van de geschiktheidsonderzoeken van Belgische treinbestuurders blijkt in overeenstemming daarmee dat de meest voorkomende oorzaak van ongeschiktheid cognitieve tekorten zijn (aandacht meest frequent, geheugen en reactiesnelheid). Het criterium op het vlak van persoonlijkheid dat het vaakst leidt tot ongeschiktheid is handelingsbetrouwbaarheid, met daarbij vooral het aspect risicogedrag.Resultaat bedrijfspsychologisch onderzoek in Belgie en andere Europese lidstaten.Een vergelijking van de moeilijkheidsgraad die gehanteerd wordt bij het bedrijfspsychologisch onderzoek, is vandaag niet mogelijk, aangezien er verschillende testen en verschillende normgroepen gebruikt worden. We beschikken enkel over de verhouding geschikt/ongeschikt verklaarde treinbestuurders bij de periodieke psychologische opvolging van treinbestuurders die voorzien is om de tien jaar. Daarbij stellen we vast dat het percentage treinbestuurders dat ongeschikt wordt verklaard varieert van 0,45 % tot 2 % in de Europese lidstaten die deelnamen aan de werkgroep in 2014-2015. Het resultaat van de periodieke psychologische opvolging in Belgie heeft een vergelijkbaar resultaat met 1,5 % ongeschikt verklaarde treinbestuurders (1,2 % tijdelijk ongeschikt; 0,24 % definitief ongeschikt).Bijkomend kunnen we melden dat we bij buitenlandse (kandidaat-)treinbestuurders die zich sporadisch eveneens melden voor certificatie in Belgie, geen opvallende resultaten vaststellen ten opzichte van de Belgische treinbestuurders. 4. Aantal treinbestuurders die niet slagen voor de geschiktheidstesten.2016201715015-14-2177-nl-fr\n Periodieke onderzoeken.De bedrijfspsychologische geschiktheid van treinbestuurders wordt om de tien jaar getest. In 2015 werden de resultaten van de periodieke screening bij Belgische treinbestuurders sinds de introductie ervan in 2012 gepubliceerd. Daaruit bleek dat 1,2 % tijdelijk ongeschikt en 0,24 % definitief ongeschikt verklaard werd op basis van het periodiek bedrijfspsychologisch onderzoek. 5. Gevolgen indien men niet slaagt voor de (eerste) geschiktheidstest.De onmiddellijke chef past de aanbevelingen en voorstellen van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer toe in verband met de tewerkstellings-voorwaarden, de aanpassingen en preventiemaatregelen met betrekking tot de werkpost of activiteit. 6. Wanneer wordt men definitief uitgesloten om verder te functioneren als treinbestuurder?Dit gebeurt wanneer een treinbestuurder door CPS volledig en definitief ongeschikt wordt verklaard.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187383,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"De oorzaken van vertragingen bij eerste vertrekken. \n\n De stiptheid bij de aanvang van de dienst is cruciaal voor de verdere stiptheid van de dienst. Een vertraging bij het eerste vertrek brengt een sneeuwbaleffect teweeg voor de verdere dienstverlening die dag. Daarom is het cruciaal dat de stiptheid bij het eerste vertrek verbetert.In 2014 en 2015 was er een verbetering merkbaar, maar in 2016 ging het opnieuw achteruit. Een van de maatregelen die de NMBS neemt om daar verbetering te realiseren is een opvolging van de discipline bij het personeel, zo blijkt uit mijn eerdere schriftelijke vragen. De vraag is echter wat de NMBS doet aan de andere oorzaken. 1. a) Hoeveel van de vertragingen (waarvoor de NMBS de verantwoordelijk is) zijn te wijten aan vertragingen bij het eerste vertrek?b) Wat is het aandeel daarvan in het totaal aantal vertragingen?2. a) Wat zijn de verschillende oorzaken van vertragingen bij het eerste vertrek?b) Wat is het procentuele aandeel van de verschillende oorzaken?3. Welke acties onderneemt de NMBS voor elke respectievelijke oorzaak van vertraging bij het eerste vertrek?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"1. a) en b) NMBS is van mening dat het onmogelijk is om aan te geven hoeveel van de totale vertragingen te wijten zijn aan vertragingen bij eerste vertrek. Een vertraging bij het eerste vertrek kan immers goedgemaakt worden tijdens de rit. 2. a) Laattijdige eerste vertrekken zijn het gevolg van diverse factoren, zoals:- incidenten \"derden\". Onder \"derden\" wordt begrepen: de daden van kwaadwilligheid, de nieuwe veiligheidscontext (bomalarm, verdachte pakketten, enz.), de slechte weersomstandigheden, trespassing en de stakingen;- incidenten aan de infrastructuur;- materieelincidenten;- fouten personeel;- werkzaamheden: laattijdig einde van werkzaamheden, voorziene werkzaamheden met exploitatiemoeilijkheden tot gevolg in bepaalde stations.b) Gegevens met dergelijk niveau van detail zijn niet beschikbaar. 3. NMBS zet in op een voortdurende sensibilisering van haar personeel en een permanente opvolging van de eerste vertrekken via KPI's.Andere maatregelen zijn onder andere een preventief nazicht van de goede staat van het materieel gedurende de nacht, toezicht op de tijdige aanwezigheid van het treinpersoneel en toezicht op het tijdig aanvangen van de vertrekprocedure door de treinbegeleider.Daarnaast bestaan er de lokale overlegplatformen waarbij laattijdige vertrekken van de vorige maand werden besproken en actie wordt ondernomen om soortgelijke voorvallen in de toekomst te vermijden.Meer algemeen nemen Infrabel en NMBS, elk afzonderlijk of in gezamenlijk overleg, de nodige maatregelen om het aantal incidenten en de impact ervan op de eerste vertrekken te beperken.Prioriteit wordt hierbij gegeven aan middelen om het aantal defecten aan materieel te verminderen. Het gaat bijvoorbeeld om het streven naar de meest performantere herstelling in de onderhoudswerkplaatsen door steeds betere diagnosetools, een uitbreiding van de helpdesk voor de treinbestuurders, de uitbreiding van fleet engineers per type materieel en de ingebruikname van nieuwe werkplaatsen om de technische capaciteit te verhogen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187384,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Ophokplicht. - Sterftecijfers. \n\n Omwille van de vogelgriep geldt in ons land ophokplicht voor alle vogels. Deze maatregel is uiteraard ingegeven om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan.In een recent radio-interview stelt de internationaal gerenommeerde kunstenaar Koen Vanmechelen, die toch enige ervaring heeft met kippen, zich de vraag of het probleem hierdoor niet wordt verlegd.Vanuit zijn ervaring sterven er omwille van de ophokplicht ook veel vogels, omdat ze gedurende langere tijd minder (onvoldoende) ruimte hebben om te bewegen en omdat het bij elkaar zetten op een vaak kleine oppervlakte ervoor zorgt dat eventuele andere ziektes sneller doorgegeven worden. 1. Is er onderzoek gedaan naar de gevolgen van de ophokplicht op de sterftecijfers? Zo ja, wat is het resultaat van die cijfers? Zo neen, wordt dergelijk onderzoek in het vooruitzicht gesteld of waarom is dat niet het geval?2. Worden sterftecijfers van gedomesticeerde vogels stelselmatig bijgehouden en gemonitord? Welke conclusies kunnen daar desgevallend uit worden getrokken?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"DIERENZIEKTE,INFECTIEZIEKTE,VOORKOMING VAN ZIEKTEN,LANDBOUWBELEID,PLUIMVEE","answer":"De sterftecijfers van pluimvee en andere gehouden vogels worden niet centraal geregistreerd. Professionele pluimveehouders dienen wel de sterfte per hok bij te houden op de hokkaart. Er zijn geen indicaties dat de sterfte hoger is door de ophok- of afschermingsplicht. Bovendien hebben mijn diensten geen klachten in die zin ontvangen. Overigens wordt de overgrote meerderheid van het professioneel pluimvee in Belgie permanent op stal gehouden. Als alternatief voor het ophokken kunnen pluimvee of gehouden vogels ook afgeschermd worden met netten, wat een zekere mate van buitenbeloop toelaat.De ophok- of afschermplicht heeft als doel om te voorkomen dat pluimvee en andere gehouden vogels besmet worden met het vogelgriepvirus. Aangezien het virus circuleert bij wilde vogels, ook in Belgie, is dit risico reeel. Vogelgriep veroorzaakt een ernstige ziekte en zeer hoge sterfte bij pluimvee en ook bij een reeks andere vogelsoorten. Als een pluimveebedrijf getroffen is, bestaat er een groot risico op verspreiding naar andere pluimveebedrijven. Dit is gelukkig nog niet het geval in Belgie, maar helaas wel in het zuidwesten van Frankrijk, waar al meer dan een miljoen stuks eenden en ganzen moesten afgemaakt worden in een poging om de ziekte onder controle te krijgen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":187385,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Semi-agoraal vrijetijdswerk. - Sportsector. \n\n De afgelopen decennia werd geregeld gedebatteerd over de introductie van een nieuw statuut aangaande de zogenaamde semi-agorale arbeid of het vrijetijdswerk. Vanuit verschillende sectoren wordt daarvoor gepleit.Ter voorbereiding daarvan realiseerde de Vrije Universiteit Brussel onder andere een onderzoek naar dergelijk statuut in de sportsector en dan meerbepaald voor sportbegeleiders (trainers, enz.). Uit dat onderzoek blijkt dat er inderdaad een belangrijke grijze zone is, waarbij mensen ofwel worden vergoed via een forfaitaire onkostenvergoeding ofwel onder tafel.De onderzoekers gaan daarbij uit van hallucinante bedragen van enkele tientallen miljoenen euro's. 1. Bent u op de hoogte van de problematiek in de sportsector?2. Kloppen de cijfers die in de studie worden genoemd op basis van eventuele controles?3. Klopt het dat er plannen zijn om de controles in deze sector op te voeren? Op welke manier zal dat gebeuren?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,VRIJE TIJD,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,SPORT,SPORTORGANISATIE","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187386,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Sportsector. - Studentencontracten. \n\n De afgelopen decennia is er geregeld gedebatteerd over de introductie van de zogenaamde semi-agorale arbeid of het vrijetijdswerk. Het gaat om een statuut ergens tussen vrijwilliger en werknemer.In functie daarvan wordt onder andere in de sportsector nagedacht over het hoe en waarom van zo'n regeling.Daarbij wordt er van uitgegaan dat voor studenten dat speciale statuut niet nodig is, aangezien zij via de versoepelde regeling rond studentenarbeid indien gewenst vergoed kunnen worden voor trainingen of andere begeleidende functies. 1. Hoeveel arbeidscontracten voor studenten zijn binnen de georganiseerde sportsector (federaties en clubs) afgesloten voor de jaren 2016 en het lopende jaar 2017?2. Voor welke functies werden deze studentencontracten afgesloten?","question_theme":"ARBEIDSCONTRACT,SPORT,SPORTORGANISATIE,STUDENTENARBEID","answer":"Het onderwerp van deze vraag behoort niet tot mijn bevoegdheid, maar van deze van mijn collega Kris Peeters, de minister van Werk (vraag nr. 1847 van 14 november 2017).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187387,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Kwetsbare waardevolle bossen in militair gebied. \n\n Op initiatief van het Vlaams Parlement wordt in Vlaanderen momenteel werk gemaakt van een kaart van zogenaamde kwetsbare waardevolle bossen. Dit zijn bossen die gelegen zijn in niet-groene bestemmingen op het gewestplan.Bossen in militair beheer zijn wellicht uitgesloten van opname op deze kaart. Dat neemt niet weg dat het beheer van bossen door steeds meer mensen met argusogen wordt gevolgd. 1. Hoeveel hectare bos (conform de definitie van het bosdecreet) op grondgebied van het Vlaams Gewest wordt door Defensie beheerd? Graag een overzicht van de verschillende domeinen en de oppervlakte van het bos?2. Voor hoeveel hectare van deze bossen wordt het beheer uitgevoerd via een goedgekeurd bos- en natuurbeheerplan?3. Voor hoeveel hectare bossen wordt het beheer uitgevoerd via een gentlemen's agreement tussen Defensie en het Agentschap Natuur en Bos of een terreinbeherende vereniging?4. Wat is de totale kostprijs van het beheer, met inbegrip van eventuele compenserende vergoedingen wanneer bossen worden gekapt?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"BOS,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIRE BASIS","answer":"1. Het aantal hectaren bossen dat door Defensie in het Vlaams Gewest en per domein beheerd worden bedraagt 5.144 ha, verspreid over de volgende domeinen:2016201715020-12-1082-fr-nl-1\n 2. De oppervlakte van de bossen die op basis van een goedgekeurd \"bos- en natuurbeheerplan\" beheerd worden, bedraagt 4.785 ha. De volgende domeinen zijn betrokken:2016201715020-12-1082-fr-nl-2\n 3. De oppervlakte van de bossen waarvan het beheer via een gentlemen's agreement tussen Defensie en het Agentschap Natuur en Bos of een terreinbeherende vereniging uitgevoerd wordt, bedraagt 117 ha. De volgende domeinen zijn betrokken:2016201715020-12-1082-fr-nl-3\n 4. De totale kostprijs van de beheersmaatregelen van deze beboste zones, met inbegrip van de eventuele compenserende vergoedingen bij de kapping van bomen, is afhankelijk van de werken die er jaarlijks dienen te gebeuren volgens de planning opgenomen in de goedgekeurde beheersplannen. Het bedrag van de kosten van deze beheerwerken in 2016 was 27.000 euro. De compensaties worden uitgevoerd door nieuwe aanplantingen op militair domein te verwezenlijken","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187388,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"Grosemans, Karolien","aut_language":"dutch","question":"De invullingsgraad van de militaire functies. \n\n Deze vraag herneemt het onderwerp van mijn schriftelijke vraag nr. 388 van 29 september 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 49, blz. 356) over de invullingsgraad van de militaire functies in 2014.De invullingsgraad is de verhouding tussen het totaal aantal functies (op papier) en het aantal functies dat in realiteit werd ingevuld. 1. Kan u een overzicht geven van de invullingsgraad van de militaire functies in 2015 en 2016? Graag een onderscheid tussen de landcomponent, de luchtcomponent, de marine, de medische component, de stafdepartementen, de algemene directies, de internationale functies en eventuele andere functies. 2. a) Zijn er functies waarbij zich momenteel een probleem stelt voor de invulling ervan? Zo ja, welke?b) Welke maatregelen worden genomen om de situatie te verbeteren?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIR PERSONEEL","answer":"1. De gevraagde gegevens bevinden zich in de tabellen 1 en 2 in bijlage bij dit antwoord.2016201715021-12-1083-nl-fr-1\n 2016201715021-12-1083-nl-fr-2\n 2. a) Aangezien er momenteel meer mensen vertrekken dan mensen toekomen, zijn er veel functies waarbij zich een probleem stelt.b) Het strategisch plan heeft een aanpassing van de behoeftes tot gevolg. Hiermee rekening houdend evenals met de verhoging van de pensioenleeftijd en een verhoging van de werving, zou de situatie moeten verbeteren.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187389,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"Grosemans, Karolien","aut_language":"dutch","question":"Defensie. - Vliegtuigen en helikopters. - Geluidsoverlast 2016. \n\n Deze vraag herneemt het onderwerp van mijn schriftelijke vraag nr. 614 van 14 maart 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 69, blz. 445), over de geluidsoverlast door vliegtuigen en helikopters van Defensie in 2015. 1. Hoeveel klachten heeft men in 2016 bij Defensie ontvangen over geluidsoverlast van militaire vliegtuigen en helikopters (graag opgesplitst per provincie/type toestel)?2. a) Zijn er bepaalde locaties waar er opvallend meer klachten waren?b) Werden er in 2016 vluchtschema's bijgestuurd naar aanleiding van klachten?3. Werden er sinds het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 614 aanpassingen doorgevoerd op het vlak van klachtenopvolging, preventie of communicatie naar de lokale bevolking toe? Zo ja, welke?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"HELIKOPTER,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIRE LUCHTVLOOT,VLIEGTUIG,LAWAAI,KLACHT","answer":"1. De gevraagde gegevens bevinden zich in onderstaande tabellen.2016201715022-12-1084-fr-nl-1\n 2016201715022-12-1084-fr-nl-2\n 2. a) Vooral de provincies Antwerpen en Limburg hebben relatief gezien meer overlast. Dit is te wijten aan de oefenzones die zich uitstrekken in het luchtruim boven de Kempen en de nabijheid van de vliegbasis van Kleine-Brogel. Ook de relatief dichte populatie speelt hierin een rol.b) Defensie streeft ernaar de vluchten maximaal te spreiden in ruimte en tijd om zo weinig mogelijk geluidsoverlast te veroorzaken. Wanneer er zich toch een specifiek probleem voordoet, wordt steeds nagegaan in welke mate hieraan tegemoet kan gekomen worden. In voorkomend geval kunnen bepaalde zones dan voor bepaalde of zelfs onbepaalde tijd worden vermeden of vluchtprofielen worden aangepast. Aanpassingen aan vluchtschema's werden in 2016, net zoals in de voorgaande jaren, op een flexibele manier beheerd op het niveau van de luchteenheden om zowel de kwaliteit van de vorming en de training, evenals het beperken van overlast, te maximaliseren. 3. Het systeem van klachtenopvolging, de preventie en de communicatie hebben hun efficientie bewezen en dit zowel op het niveau van de staf als op het niveau van de eenheden. Tevens wordt de informatie beschikbaar op de website (http://www.mil.be/nl/vluchten-belgie) van Defensie regelmatig geactualiseerd.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187390,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"Grosemans, Karolien","aut_language":"dutch","question":"Onwettige afwezigheid en desertie in het leger. \n\n Deze vraag herneemt het onderwerp van mijn schriftelijke vraag nr. 36 van 22 oktober 2014 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 2, blz. 168) over onwettige afwezigheid en desertie in het leger in 2012 en 2013.Soms gebeurt het dat een militair een of meerdere dagen onwettig afwezig is. Bij een onwettige afwezigheid van meer dan vijftien dagen voor officieren en meer dan acht dagen voor andere militairen (in vredestijd) is er sprake van desertie. 1. a) Hoeveel gevallen van onwettige afwezigheid waren er in de periode 2015-2016?b) Om hoeveel (kandidaat-)militairen ging het en hoeveel van hen waren recidivisten?c) In hoeveel gevallen volgde er een tuchtstraf?d) In hoeveel gevallen moest de betrokkene Defensie verlaten?2. Bij welke categorieen militairen (op vlak van leeftijd, geslacht, rang, in opleiding of niet, enz.) komt onwettige afwezigheid het vaakst voor?3. a) Hoeveel gevallen van desertie waren er in de periode 2015-2016?b) Om hoeveel (kandidaat-)militairen ging het en hoeveel van hen waren recidivisten?c) Zijn er daar gevallen onder van desertie tijdens een buitenlandse missie?d) In hoeveel gevallen werd de betrokkene door de strafrechter veroordeeld voor desertie?4. Bij welke categorieen militairen (op vlak van leeftijd, geslacht, rang, in opleiding of niet, enz.) komt desertie het vaakst voor?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,DISCIPLINAIRE PROCEDURE,ABSENTEISME,MILITAIR PERSONEEL,MILITAIRE DISCIPLINE","answer":"1. a), b) en d) De gevraagde gegevens bevinden zich in tabel 1 in bijlage bij dit antwoord. Periodes van onwettige afwezigheid gevolgd door een desertie worden enkel als desertie meegerekend. Als onwettig afwezigheid wordt beschouwd elke periode waarin een militair achterwege (minder dan 15 dagen) of ontbrekend (minder dan 8 dagen) is. Elke periode van onwettige afwezigheid wordt afzonderlijk geteld (een militair met 2 periodes binnen hetzelfde jaar wordt 2 maal geteld). Als recidivist wordt beschouwd elke militair die over de volledige periode (2015 en 2016) meerdere onwettige afwezigheden heeft gepleegd.Onwettige afwezigheden2016201715023-12-1085-nl-fr-1\n 2. De gevraagde gegevens bevinden zich in de tabellen 2 tot 4 in bijlage bij dit antwoord.Onwettige afwezigheden per leeftijdgroep2016201715023-12-1085-nl-fr-2\n Onwettige afwezigheden per geslacht2016201715023-12-1085-nl-fr-3\n Onwettige afwezigheden per personeelscategorie2016201715023-12-1085-nl-fr-4\n 1. c) Deze gegevens worden niet bijgehouden. 3. a), b) en c) De gevraagde gegevens bevinden zich in tabellen 5 tot 8 in bijlage bij dit antwoord. Elke periode van desertie wordt afzonderlijk geteld (een militair met 2 periodes binnen hetzelfde jaar wordt 2 maal geteld). Als recidivist wordt beschouwd elke militair die over de volledige periode (2015 en 2016) meerdere deserties heeft gepleegd.Deserties2016201715023-12-1085-nl-fr-5\n Deserties per leeftijdgroep2016201715023-12-1085-nl-fr-6\n Deserties per geslacht2016201715023-12-1085-nl-fr-7\n Deserties per personeelscategorie2016201715023-12-1085-nl-fr-8\n 4. De gevraagde gegevens bevinden zich in de tabellen 5 tot 8 in bijlage bij dit antwoord. 3. d) Gelet op het feit dat niet alle rechters hun vonnissen overmaken, kan hiervoor geen correcte situatie gegeven worden.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187391,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"Grosemans, Karolien","aut_language":"dutch","question":"Het vervroegd terugsturen van militairen van buitenlandse missies in 2015 en 2016. \n\n Deze vraag herneemt het onderwerp van mijn schriftelijke vraag nr. 166 van 5 maart 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 20, blz. 182) over het aantal teruggestuurde militairen door middel van de zogenaamde Blue Flights.Graag had ik een geactualiseerde stand van zaken gehad. 1. Hoeveel militairen werden in 2015 en 2016 teruggestuurd met een Blue Flight? Gelieve, indien mogelijk, een overzicht te geven per operatietoneel. 2. Hoeveel van deze militairen kregen een \"Tijdelijke ambtsontheffing bij tuchtmaatregel\" (TATM) of een \"Ontslag van ambtswege\" (OVA)?3. a) Hoeveel militairen werden in 2015 en 2016 gerepatrieerd omwille van medische redenen?b) Hoeveel gebeurden er specifiek vanwege PTSS?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"REMIGRATIE,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,STRIJDKRACHTEN IN HET BUITENLAND,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"1. Gelieve hieronder de lijst van Blue Flights in 2015 terug te vinden.2016201715024-12-1086nl1\n Gelieve hieronder de lijst van Blue Flights in 2016 terug te vinden.2016201715024-12-1086nl2\n 2. In 2015 kreeg een persoon vijf dagen tijdelijke ambtsontheffing bij tuchtmaatregel (TATM) ten gevolge van een Blue Flight. Dat zelfde jaar kreeg niemand ontslag van ambtswege (OVA) omwille van een Blue Flight.In 2016 kreeg er niemand TATM noch OVA ten gevolge van een Blue Flight. 3. a) In 2015 en 2016 werden respectievelijk 103 en 75 personen gerepatrieerd omwille van medische redenen.b) Geen van deze repatrieringen was het gevolg van posttraumatische stressstoornis (PTSS).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187392,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"Grosemans, Karolien","aut_language":"dutch","question":"Opleiding piloten. - Kostprijs. \n\n Eind 2018 komt een einde aan de Frans-Belgische samenwerking in de Advanced Jet Training School in Cazaux. Vanaf 2019 zullen onze Belgische piloten bijgevolg in het Amerikaanse Sheppard, in het noorden van Texas, opgeleid worden. Defensie dient in deze vernieuwde context niet te investeren in een vervanging van de Alpha Jet trainingstoestellen. Graag kreeg ik meer informatie over de totale kostprijs van deze samenwerking. 1. Kan u een raming geven van de totale kostprijs en de duur van de volledige opleiding per piloot in het Amerikaanse Sheppard?2. a) Hoeveel spaart Defensie uit doordat investeringen in de vervanging van de Alpha Jet trainingstoestellen niet noodzakelijk zijn?b) Zijn er nog andere besparingen door toedoen van deze nieuwe samenwerking met de Verenigde Staten? Zo ja, welke?3. Heeft het feit dat we niet meer moeten investeren in de vervanging van de Alpha Jet trainingstoestellen een impact op het personeel van de Belgische luchtmachtbasissen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"BEROEPSOPLEIDING,VAREND EN VLIEGEND PERSONEEL,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,LUCHTMACHT,VLIEGTUIG,KOSTEN","answer":"1. De volledige opleiding duurt 18 maanden en de kostprijs bedraagt ongeveer 1,3 miljoen dollar. 2. a) Deze besparing voor Defensie is moeilijk te becijferen maar aangezien er niet moet geinvesteerd worden in een nieuw opleidingsvliegtuig (de life cycle cost over 20 jaar voor een vloot van ongeveer 15 vliegtuigen wordt geschat op +/- 750 miljoen euro) en er ook kan bespaard worden op de kosten voor infrastructuur en personeel, mag men ervan uitgaan dat deze aanzienlijk zal zijn.b) Daarnaast kan een aanzienlijke besparing gerealiseerd worden op het aantal personen dat in het buitenland wordt tewerkgesteld. Ongeveer 40 personen (piloten, administratief personeel en techniekers) zijn momenteel in Cazaux tewerkgesteld. In een grootschalige multinationale samenwerking zoals in ENJJPT zal dit beperkt zijn tot een tiental personen. 3. De besparing in personeel die gerealiseerd wordt ten gevolge van de keuze om niet te investeren in een nieuw toestel is om twee redenen positief voor Defensie. Enerzijds vermindert dat de globale behoefte aan techniekers en anderzijds laat dat toe om vacante plaatsen bij Defensie op te vullen dankzij een herorientatie van het technisch personeel afkomstig van Cazaux.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187393,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Begrafenisvergoeding. \n\n De nabestaanden kunnen bij het overlijden van een pensioengerechtigde ten laste van de Staatskas een vergoeding krijgen ter compensatie van de gedane begrafeniskosten. De langstlevende echtgenoot (noch uit de echt, noch van tafel en bed gescheiden echtgenoot) ontvangt de begrafenisvergoeding automatisch indien het overlevingspensioen of een overgangsuitkering ambtshalve (dus zonder aanvraag) werd toegekend. In alle andere gevallen is een aanvraag vereist. 1. Hoeveel gepensioneerde ambtenaren overleden de laatste vijf jaar? Graag cijfers per jaar. 2. Hoe vaak werden de vergoedingen gestort aan langstlevende echtgenoten bij wie er dus ook een overlevingspensioen of overgangsuitkering ambtshalve toegekend wordt? Graag cijfers per jaar. 3. Hoeveel aanvragen van andere erfgenamen dan die die een recht openen op een ambtshalve overlevingspensioen of overgangsuitkering ontving de PDOS voor deze vergoeding? Graag cijfers per jaar. 4. Voor welk bedrag werd aan deze rechthebbenden gestort? Graag cijfers van de laatste vijf jaar, per jaar en per categorie (langstlevende echtgenoot, andere erfgenamen, enz.)?5. Plant u maatregelen om de erfgenamen (andere dan de langstlevende echtgenoot) automatisch te verwittigen van het feit dat zij deze vergoeding moeten aanvragen? Zo ja, welke en wanneer? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"SOCIALE UITKERING,GEPENSIONEERDE,SOCIALE ZEKERHEID,DOOD,KOSTEN","answer":"1. Volgens de informatie die mij werd verschaft door de Federale Pensioendienst (FPD), informeer ik u dat de laatste vijf jaar 39.728 gepensioneerde ambtenaren zijn overleden.Hieronder vindt het geachte lid een tabel met het aantal gepensioneerde ambtenaren die zijn overleden tijdens de periode 2012-2016:2016201715026-8-198-fr-nl-1\n 2. Hieronder vindt het geachte lid een tabel met de begrafenisvergoedingen die werden gestort aan de langstlevende echtgenoten tijdens de periode 2012-2016 volgens de informatie die mij werd verschaft door de Federale Pensioendienst (FPD):2016201715026-8-198-fr-nl-2\n 3. Hieronder vindt het geachte lid een tabel met het aantal aanvragen tot begrafenisvergoedingen (opsplitsing per erfgenamen in rechte lijn / andere erfgenamen of derden) voor de periode 2012-2016, volgens de informatie die mij werd verschaft door de FPD:2016201715026-8-198-fr-nl-3\n 4. Hieronder vindt het geachte lid een tabel met het bedrag aan begrafenisvergoedingen die werden gestort aan de rechthebbenden per jaar (opsplitsing per overlevende echtgenoten/ erfgenamen in directe lijn en andere erfgenamen of derden), voor de periode 2012-2016, volgens de informatie die mij werd verschaft door de FPD:2016201715026-8-198-fr-nl-4\n 5. Indien de Dienst voor begrafenisvergoedingen van de FPD geen kennis heeft van de identiteit van de erfgenamen (anderen dan de langstlevende echtgenoot) bij het overlijden van een gepensioneerde ambtenaar, is het voor hen onmogelijk deze erfgenamen automatisch te verwittigen. Indien de FPD beschikt over de nodige informatie, zal een van de erfgenamen een brief ontvangen met een uitnodiging om de administratie de nodige gegevens over te maken zodat zij de betaling van de vergoeding kunnen uitvoeren.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":187394,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Gerechtsgebouw te Doornik. - Renovatiewerken. - Investeringen. \n\n Het gerechtsgebouw te Doornik is een prachtig gebouw dat door zijn architectuur en geschiedenis een buitengewone symboolwaarde voor de inwoners van Doornik heeft.Zowel de rechtzoekenden als de advocaten en magistraten zijn het erover eens dat dit de ideale plek is om recht te doen geschieden.Dat gebouw werd in de late 19e eeuw in neoklassieke stijl opgetrokken maar de tand des tijds heeft zijn tol geeist. Een dergelijk gebouw moet regelmatig gerenoveerd worden.Welke bedragen werden er de jongste 20 jaar in dat gebouw geinvesteerd?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"ONDERHOUD,PROVINCIE HENEGOUWEN,JUDICIELE RECHTSPRAAK,OPENBAAR GEBOUW,RECHTSSTELSEL","answer":"Hierbij de samenvatting van de geinvesteerde bedragen de voorbije 20 jaar in het justitiepaleis van Doornik (1997 - 2016 + 2017 lopende):2016201714172-3-2019-bil","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187395,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Prijs van innovatieve geneesmiddelen. \n\n In Frankrijk heeft de CESE (Conseil economique, social et environnemental) op 25 januari 2017 een advies uitgebrachh in verband met de prijs van en de toegang tot innovatieve geneesmiddelen (Prix et acces aux traitements medicamenteux innovants). De opstellers van het advies voeren aan dat de verhoging van de prijs van innovatieve geneesmiddelen tot een voorspelbare stijging van de zorguitgaven leidt, de betaalbaarheid ervan in gevaar brengt en het risico op patientenselectie inhoudt. 1. Wat is de stand van zaken in ons land?2. Welke maatregelen hebt u genomen om de transparantie inzake de prospectieve studies over de financiele impact van de innovatieve behandelingen te verhogen?3. In hoeverre worden de consumentenbonden en de patientenverenigingen betrokken bij de prijsevaluatie en -bepaling?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VAN GENEESMIDDELEN,GEZONDHEIDSBELEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187396,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Steun voor Oekraine. \n\n Medio februari 2017 kondigde de Europese Unie aan dat er 18 miljoen euro werd uitgetrokken voor humanitaire steun aan Oekraine. 1. Hoe evolueert de humanitaire situatie in Oekraine, met name in het oosten van het land?2. Hoe zal die steun worden gefaseerd en waaraan zal dat bedrag worden besteed?3. Welk bedrag aan humanitaire steun heeft de Europese Unie sinds 2014 in totaal uitgetrokken voor Oekraine?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,HUMANITAIRE HULP,EUROPESE UNIE,OEKRAINE","answer":"1. 3,8 miljoen mensen hebben nood aan humanitaire hulp. De laatste maanden, kenden de gevechten langs de frontlinie een dramatische groei. Sinds het begin van het jaar eisen ze reeds 129 burgerslachtoffers, met een piek in februari van 79. Het geweld zorgt voor een verslechtering van de humanitaire situatie.De voorziening van basisbehoeften - vooral water, gezondheidscentra/ziekenhuizen, elektriciteit, verwarming en scholen - zijn zwaar belemmerd. 2,9 miljoen mensen riskeren water tekorten. Het herstel van beschadigde voorzieningen verloopt uiterst moeilijk. De humanitaire actoren blijven daarom de strijdende partijen oproepen om de civiele infrastructuren te vrijwaren. De vernielingen van dergelijke infrastructuren zorgen immers voor een domino-effect voor de toevoer van water, elektriciteit en verwarming en dit bij min-temperaturen. 2. Sta mij toe het geachte lid te verwijzen naar de leden van het Europees Parlement die hem een nauwkeurig antwoord kunnen bezorgen op de vragen over de financiele hulp van de Europese Unie aan Oekraine.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":187397,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Controle van de EU-burgers aan de grenzen. \n\n Zowel Europese burgers als derdelanders moeten voortaan een systematische veiligheidscontrole ondergaan wanneer ze het grondgebied van de Europese Unie binnenkomen of verlaten.Die maatregel werd op 16 februari 2017 door het Europees Parlement in Straatsburg goedgekeurd. De controles zijn een middel om Syriestrijders die naar Europa proberen terug te keren, te onderscheppen. 1. Hoe zullen die controles in ons land in de stations en de luchthavens worden ingevoerd? Zal een en ander gefaseerd gebeuren?2. Hoe lang zullen die controles per persoon duren?3. Zullen de grenscontroles dientengevolge worden aangescherpt?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"INGEZETENE VAN DE GEMEENSCHAP,OPENBARE VEILIGHEID,EUROPESE UNIE,GRENSCONTROLE","answer":"1. De Verordening inzake het aanscherpen van de controles aan de hand van relevante databanken aan de buitengrenzen werd gepubliceerd in het Europees Publicatieblad op 18 maart 2017 en is van kracht binnen de hele Schengen ruimte sinds vrijdag 7 april 2017. In antwoord op uw vraag, betekent dit concreet dat vanaf deze datum in het station Brussel Zuid alle treinreizigers die gebruik maken van de Eurostar met bestemming Het Verenigd Koninkrijk (Londen) aan een systematische controle van de databanken worden onderworpen. Dit geldt eveneens voor alle reizigers die vertrekken vanuit of aankomen in een van onze Belgische luchthavens die als Schengen grensdoorlaatpost zijn erkend.Bijkomend is voorzien dat, indien het paspoort of reisdocument van betrokkene een opslagmedium (chip) bevat, de echtheid van de gegevens hiervan wordt gecontroleerd.De Verordening zelf voorziet daarenboven in de mogelijkheid om onder zeer strikte voorwaarden en volgens welomschreven procedures tijdelijk en ter hoogte van bepaalde grensdoorlaatposten (geval per geval te bepalen) van dergelijke systematische controles af te zien en alsnog te werken op basis van gerichte grenscontroles gebaseerd op risico-analyses. Maar ook in die gevallen moeten Europese onderdanen of daaraan gelijkgestelden, die dan niet onder een gerichte en dus grondige controle vallen, in elk geval steeds gecontroleerd worden op hun identiteit en de authenticiteit van de door hen voorgelegde reisdocumenten.Wat de luchtgrenzen betreft, werd daarenboven in de Verordening zelf meteen al voorzien dat dergelijke uitzonderingen wanneer aan de voorwaarden is voldaan, maar toegelaten zijn gedurende een overgangsperiode van ten hoogste zes maanden (met ingang van 07 april 2017) tenzij er infrastructurele redenen zijn die een verlenging van deze voorziene overgangsperiode kunnen rechtvaardigen.Ons land is dan ook van start gegaan met de systematische controles zoals voorzien in de Schengen grenscode sinds 07 april 2017. De situatie zal nauwgezet worden opgevolgd en waar vereist zal gebruik gemaakt worden van de uitzonderingen die in de Europese regelgeving ter zake zijn voorzien. 2. Om ons voor te bereiden op deze nieuwe regelgeving werd in het recente verleden meermaals (bij wijze van kortstondige test)gemeten hoeveel langer een dergelijke systematische controle van de doelgroep zal duren. Uit deze metingen is telkens gebleken dat onder ideale omstandigheden de duur van de controle gemiddeld 1,75 keer langer is dan de tijd nodig voor de \"minimale\" controle waaraan deze doelgroep tot voor de invoegetreding van de nieuwe Verordening werd onderworpen. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de tijd nodig voor afhandeling van eventuele \"hits\" die naar aanleiding van een dergelijke controle kunnen optreden. 3. Uiteraard zijn de controles hierdoor sterker dan voordien en dit omwille van de twee eerder vermelde redenen: de systematische controle in de diverse nationale en internationale databanken en de systematische verificatie van de chip. Beide controlepunten werden tot voorheen niet systematisch uitgevoerd tegenover deze categorie van personen. Dit leidt duidelijk tot een versterkte grenscontrole, waarbij desgevallend de gepaste maatregelen kunnen worden genomen tegenover de reiziger.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187398,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Verbeurdverklaringen van voertuigen. \n\n In uw antwoord op vraag nr. 16 van 24 oktober 2014 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 9, blz. 123) meldde u dat het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en Verbeurdverklaring (COIV) op dat moment geen betrouwbare statistische gegevens kon aanreiken over de verbeurdverklaringen van voertuigen.Dat zou wel mogelijk zijn vanaf het voorjaar 2015, wanneer de in ontwikkeling zijnde boekhoudapplicatie (NAVISION) in gebruik zou worden genomen. Deze zal de COIV toelaten om betrouwbare informatie omtrent de beheerde geldsommen en de verbeurdverklaringen te genereren.Hoeveel verbeurdverklaringen van voertuigen werden in 2013, 2014, 2015 en 2016 uitgesproken in de politierechtbanken, correctionele rechtbanken en hoven van beroep? Graag de gegevens opgesplitst per gerechtelijk arrondissement.","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,BESLAG OP BEZITTINGEN,STRAFSANCTIE,VOERTUIG","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187399,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Almaci, Meyrem","aut_language":"dutch","question":"Ethisch beleggen. - North Dakota Pipeline. \n\n Calpers - met 290 miljard dollar - het grootste pensioenfonds van de Verenigde Staten, roept banken die betrokken zijn bij de aanleg van de North Dakota Pipeline (NDP) op om rekening te houden met de verzuchtingen van de Standing Rock Sioux indianen die er wonen.De NDP is een controversiele nieuwe oliepijpleiding dwars door Indiaans reservaatgebied. De leiding dient om de schalieolievelden uit het Noorden te verbinden met de olieterminals in de Mid West en zou dwars door een belangrijk waterreservoir lopen.De aanleg van de pijpleiding is onder de vorige president Obama na hevige protesten tegengehouden, maar dreigt onder president Trump te worden herstart, met potentieel desastreuze gevolgen voor het leefmilieu en de inwoners van het gebied.De financiering van het project gebeurt via een samenwerking met maar liefst 17 banken, waaronder ook ING en BNP Paribas. ING stelde 120 miljoen dollar ter beschikking van het project, BNP Paribas 445 miljoen dollar.Calpers is minderheidsaandeelhouder van ING en BNP, en kant zich, samen met een honderdtal andere investeerders tegen de geplande route van de pijpleiding. Ze vrezen een escalatie van conflicten en onrust en roepen de betrokken banken op om een vredige oplossing uit te werken. De vorige protesten werden immers hardhandig onderdrukt middels het gebruik van traangas, rubberkogels en honden, en waren een democratie als de VS onwaardig.Ons land is met haar belang van 10,20 % op dit moment veruit de grootste aandeelhouder van de Franse grootbank BNP Paribas. ING heeft naar aanleiding van de problemen van de Sioux haar bezorgdheid geuit en de aandelen in de moedermaatschappij verkocht. Eerder deed ook de Noorse bank DNB dat al. Het bankenconsortium heeft ook een mensenrechtenexpert aangesteld om de gang van zaken te onderzoeken.ING zegt dat er geen nieuwe transacties meer aangegaan worden met de betrokken bedrijven. Een paar dagen geleden heeft ING ook een ontmoeting gehad met een Sioux-vertegenwoordiger. BNP Paribas daarentegen heeft zich nog niet uitgesproken. 1. Wat is de positie van de Belgische regering met betrekking tot de positie van BNP Paribas in dit omstreden dossier dat nefaste gevolgen heeft voor mens en milieu?2. Hebt u of uw kabinet stappen ondernomen richting BNP Paribas met betrekking tot de wenselijkheid van het (verder) ondersteunen van dit controversiele plan? Zo ja, wanneer en hoe?3. Welke positie hebben onze bestuurders verdedigd met betrekking tot dit dossier binnen BNP Paribas?4. Welke richtlijnen hebben onze bestuurders vanwege de regering gekregen met betrekking tot dit dossier?5. Welke richtlijnen bent u verder nog van plan te geven aan onze bestuurders en aan BNP Paribas rond deze thematiek?6. Wat is de positie van de Belgische regering ten opzichte van de banken waarin ze participeert in het kader van de Divestment-beweging die banken oproept om te stoppen met investeren in fossiele energie? Hoe actief bent u op dat vlak wel/niet? Graag een oplijsting. 7. Wat zijn de concrete richtlijnen ten opzichte van de banken waarin de Belgische overheid aandeelhouder is met betrekking tot ethisch bankieren. Graag de feitelijke documenten met richtlijnen.","question_theme_main":"FINANCIELE INSTELLING","question_theme":"VERENIGDE STATEN,ETNISCHE GROEP,FINANCIELE INSTELLING,ETHIEK,KAPITAALBELEGGING,VERVOER PER PIJPLEIDING","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187401,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"MR","aut_person":"Pivin, Philippe","aut_language":"french","question":"MIVB. - Veiligheidsagenten. - Screening door de NVO. \n\n Als gevolg van de bedreiging waarmee ons land al meer dan twee jaar wordt geconfronteerd heeft de Nationale Veiligheidsoverheid (NVO) er een nieuwe taak bij gekregen, namelijk de screening van personeelsleden die voor overheidsinstanties, voor instellingen of op risicolocaties op ons grondgebied werken. 1. Hoe worden kandidaat-veiligheidsagenten van de MIVB in het kader van de aanwervingsprocedure door de NVO gescreend?2. Worden ze systematisch gescreend?3. Hoeveel screenings voerde de NVO in 2016 uit met betrekking tot veiligheidsagenten die in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest werken?4. De Brusselse regering had aangekondigd dat er tegen eind 2016 122 nieuwe veiligheidsagenten zouden worden aangeworven. Werden al die 122 veiligheidsagenten gescreend?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEEL,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING,MIVB","answer":"De Nationale Veiligheidsoverheid (NVO) heeft geen beslissing, bedoeld in artikel 22quinquies, ? 1, eerste lid, van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen, ontvangen van de bevoegde administratieve overheid om de veiligheidsagenten van de MIVB aan een voorafgaand veiligheidsadvies te onderwerpen.Bij gebreke aan een dergelijk antwoord van de bevoegde administratieve overheid en een formele aanvraag van deze overheid aan de NVO, kan laatstgenoemde deze verificaties niet uitvoeren.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187402,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"MR","aut_person":"Pivin, Philippe","aut_language":"french","question":"Toename van de pestproblematiek. \n\n De problematiek van geweld, pesterijen en ongewenste seksuele intimiteiten grijpt verder om zich heen, en de daders maken met name steeds meer gebruik van de nieuwe technologieen. 1. Hoeveel gevallen van pesterijen en ongewenst seksueel gedrag hebben de politiediensten in 2014, 2015 en 2016 geregistreerd?2. Welke nieuwe maatregelen werden er in 2016 getroffen om deze feiten op het federale niveau en op het niveau van de lokale politiezones te bestrijden?3. Slachtoffers van pesterijen krijgen begeleiding op het niveau van de lokale politiezones. Welke diensten en departementen houden zich hiermee bezig bij de federale politie?4. Op welke manier wordt de Federal Computer Crime Unit ingezet in de strijd tegen pesterijen, en meer bepaald in de strijd tegen pesterijen op webplatforms en andere sociale netwerken?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,PSYCHOLOGISCHE INTIMIDATIE,SOCIALE MEDIA","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187421,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"MR","aut_person":"Pivin, Philippe","aut_language":"french","question":"Toegang van de politiediensten tot de databank van de DIV. \n\n Na het probleem met de wettelijke grondslag voor de inzage van de politiediensten in de databank van de Directie Inschrijvingen van Voertuigen (DIV), zouden diezelfde politiediensten van dinsdag 31 januari tot 3 februari 2017 opnieuw niet in de mogelijkheid verkeerd hebben om de databank van de DIV te raadplegen in het kader van de opvolging van de verkeersovertredingen die ze hebben vastgesteld. 1. Bevestigt u dat de politiediensten geen toegang hadden tot de databank?2. Was dat ook het geval voor andere overheidsdiensten die toegang hebben tot die databank?3. Indien enkel de politiediensten er geen toegang toe hadden, hoe verklaren de bevoegde diensten dit fenomeen? Werd er reeds een diagnose gesteld en meegedeeld aan uw diensten?4. Hoeveel politiediensten werden er hierdoor getroffen, op lokaal niveau of op federaal niveau? Had dit ernstige gevolgen voor de werking van de politiediensten of de opvolging van de processen-verbaal? Zo ja, welke?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"TOEGANG TOT DE INFORMATIE,POLITIE,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,OPENBARE VEILIGHEID,GEGEVENSBANK","answer":"1. Ja. De toegang hiertoe was onmogelijk voor de politiediensten vanaf 27 januari tot 3 februari. 2. In een eerste fase was het onmogelijk voor alle clienten van de DIV om toegang hiertoe te krijgen als gevolg van een probleem in een firewall van FOD Mobiliteit. Na vervanging van deze firewall, waren de politiediensten de enige die nog er geen toegang toe hadden. 3. Na vervanging van de firewall en de daarmee gepaard gaande onmogelijkheid voor de politiediensten om toegang tot de DIV te krijgen, hebben de technische diensten van beide partijen nauw samengewerkt. Eerst bleek dat de nieuwe door FOD Mobiliteit geinstalleerde firewall de door de politiediensten doorgezonden verzoeken niet meer aanvaardde, hoewel er geen wijziging werd uitgevoerd bij de politie. Dit was te wijten aan de toepassing van striktere regels op het niveau van de nieuwe firewall van FOD Mobiliteit. Dit probleem werd opgelost.In tweede instantie bleek dat de antwoorden van de DIV op de verzoeken van de politiediensten onvolledig waren wegens een bug in de nieuwe firewall van FOD Mobiliteit. Dit probleem werd ook opgelost. 4. Op basis van de informatie ingewonnen bij de federale wegpolitie zouden er ongeveer 2000 processen-verbaal niet verwerkt zijn gedurende de week dat de toegang tot de DIV-databank niet mogelijk was. Dit komt overeen met iets minder dan 6% van de wekelijkse productie van alle verwerkingscentra. Ik heb geen zicht over de hoeveelheid verkeersboetes die in deze week niet zijn kunnen worden opgemaakt en verstuurd.De wet van 16 maart 1968 bepaalt dat de processen-verbaal binnen de veertien dagen naar de overtreder moeten worden verstuurd. Aangezien het toegangsprobleem slechts een week heeft geduurd, bleef er voldoende tijd over om de processen-verbaal te versturen.Het is waar dat de wet van 16 maart 1968 aan de processen-verbaal opgesteld geeft naar aanleiding van overtredingen van deze wet of haar uitvoeringsbesluiten \"bewijskracht zolang het tegendeel niet is bewezen\". Wanneer de vastgelegde termijn niet wordt nagekomen gelden deze processen-verbaal als inlichting, doch laattijdig opstellen en verzenden van een proces-verbaal leidt dus geenszins tot nietigheid.En zelfs indien de wettelijke termijn werd overschreden leidt dit niet per so tot inkomstenverlies want het Hof van Cassatie heeft in 2014 het volgende bevestigd: \"Het feit dat een proces-verbaal van de politie enkel geldt als inlichting omdat het laattijdig aan de overtreder werd toegezonden, houdt niet in dat de materiele vaststellingen ervan niet werden verricht overeenkomstig het bij wet bepaalde bijzonder bewijsmiddel, noch dat de op grond van die vaststellingen verkregen bekentenissen al hun bewijswaarde hebben verloren\". (Hof van Cassatie, 5 november 2014, P14. 0859.F).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187422,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"MR","aut_person":"Pivin, Philippe","aut_language":"french","question":"Evaluatie van de veiligheidsmaatregelen in het kader van het evenement Winterpret. \n\n Winterpret is een belangrijk evenement voor het Brusselse Gewest en misschien wel voor ons hele land. Gezien het dreigingsniveau van de afgelopen twee jaar moest dat evenement natuurlijk goed beveiligd worden, en de extra middelen die ter beschikking werden gesteld tonen aan dat de federale regering haar verantwoordelijkheid opneemt. 1. Hoeveel politieagenten werden er ingezet voor de editie 2015-2016 van Winterpret?2. Hoeveel werden er ingezet voor de editie 2016-2017?3. Hoeveel militairen werden er ingezet voor de editie 2015-2016 en voor de editie 2016-2017?4. Hoeveel feiten van overlast en strafbare feiten werden er vastgesteld tijdens de editie 2015-2016 en tijdens de editie 2016-2017?5. Kunt u, zowel voor de lokale politiezones als voor de federale politie, preciseren wie de politieversterking leverde?6. Hoe werd dat politiewerk, waarvoor er veel personeel en beveiligingsmiddelen werden ingezet, geevalueerd?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"CULTURELE MANIFESTATIE,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. en 2. De informatie hieronder is afkomstig van de politiezone Brussel-Hoofdstad/Elsene. Zij kan evenwel geen precieze cijfers meedelen met betrekking tot de inzet van politiepersoneel in het kader van dit evenement.In de praktijk werd de beveiliging van Winterpret door verschillende diensten van de politiezone verzekerd: directie van de interventies, buurtpolitie, gerechtelijke dienst, enz. 3. Er werden geen militairen ingezet specifiek voor de beveiliging van het evenement Winterpret.In het kader van de \"soft-target patrouilles\", aangevraagd door het Federaal Crisiscentrum, werd de beveiliging van Winterpret evenwel geintegreerd in de militaire patrouilles die de sector van het evenement omvatten. 4. Er zijn geen criminaliteitscijfers beschikbaar die specifiek verbonden kunnen worden aan het evenement Winterpret. Dit evenement vindt immers plaats in een groot deel van het centrum van Brussel, met dus eveneens criminaliteitsfeiten die niet verbonden zijn aan het evenement. 5. Er werd geen enkele aanvraag voor versterking ingediend bij andere lokale politiezones. Dagelijks wordt een afdeling van het Interventiekorps (CIK) van Brussel ingezet voor de beveiliging van de metrostations. 6. Uit de operationele risicoanalyse van het evenement blijkt dat de huidige beveiligingsvoorziening van Winterpret behouden zal blijven tijdens latere edities, met ondersteuning van het CIK Brussel voor de beveiliging rond de metrostations.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187423,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Oorlog in Sudan. \n\n In een vertrouwelijk rapport van de Verenigde Naties (VN) van 14 februari 2017 wordt ervoor gewaarschuwd dat de oorlog in Zuid-Sudan rampzalige proporties aanneemt voor de burgers en dat de invloed van de milities dermate toeneemt dat de situatie onbeheersbaar dreigt te worden en de gevechten nog jaren zouden kunnen duren. 1. Beschikt u reeds over nadere informatie betreffende de evolutie van de situatie in Zuid-Sudan?2. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de opvang en de situatie van de bevolkingsgroepen die op de vlucht zijn geslagen voor de gevechten?3. Overweegt de VN op grond van die informatie om extra blauwhelmen ter plaatse te sturen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BURGEROORLOG,BUITENLANDS BELEID,SOEDAN","answer":"De situatie in Zuid-Soedan verbetert helaas niet. Ondanks het feit dat het interne conflict voornamelijk een machtsstrijd tussen twee protagonisten (president Salva Kiir en zijn rivaal voormalig vicepresident Riek Macher) is, sijpelt de etnische dimensie al enige tijd door in het conflict. De situatie is chaotisch en wordt steeds complexer. De vooruitzichten voor de komende maanden zijn erg somber en een implosie wordt hierbij niet uitgesloten.Na de gewelddadige confrontaties in juli 2016 in de hoofdstad Juba, die het falen van het vredesakkoord van augustus 2015 betekende, vluchtte Riek Machar het land uit. Hij heeft eind september 2016 de hervatting van de gewapende strijd opgeroepen.De Zuid-Sudanese oppositie heeft inmiddels in een nationale dialoog ingestemd met de oproep van president Salva Kiir \"de vrede te herstellen\" meer dan drie jaar na het begin van de burgeroorlog, maar sloot uit dat dit zal worden uitgevoerd door het staatshoofd. De dialoog, aangekondigd op 16 januari 2017, wordt echter beschouwd door de Zuid-Sudanese regering als iets dat zou kunnen leiden tot het einde van de oorlog en iets dat vooruitgang kan brengen bij de uitvoering van het Vredesakkoord.Ondanks enkele maatregelen die door de overgangsregering genomen zijn, blijft de veiligheidssituatie zeer volatiel. Er is een toename van aanvallen op burgers, etnische spanningen en botsingen tussen het leger (SPLA) en gewapende groepen.De Verenigde Naties erkenden in juli 2016 de oprichting van een Regional Protection Force (RPF) van 4.000 man dat deel zou uitmaken van de VN-missie in Zuid-Soedan (UNMISS). De snelle implementatie van de RPF is van cruciaal belang voor de veiligheid van de hoofdstad Juba en voor de bescherming van burgers. De Zuid-Sudanees regering heeft, onlangs, eindelijk ingestemd met de aanwezigheid van een dergelijke kracht.De Zuid-Sudanese vraag wordt in de eerste plaats gevolgd door de Afrikaanse Unie (AU) en de regionale organisatie van Oost-Afrika (Intergouvernementele Autoriteit voor Ontwikkeling / IGAD). De EU steunt de inspanningen van beide instellingen.De situatie in Zuid-Soedan veroorzaakt een grote vluchtelingenstroom. 1,61 miljoen personen zochten opvang in de buurlanden, Oeganda (764.326), Ethiopie (349.086), Soedan (332.885), DRC (71.529), Kenya (93.601) en Centraal Afrikaanse Republiek (1.639). Nog eens 1,9 miljoen zijn IDPs (Internally Displaced People) in Zuid-Soedan.In december 2016 besliste Belgie om 3 miljoen euro toe te kennen aan het humanitair hulpprogramma van UN Refugee Agency (UNHCR) ter ondersteuning van Zuid-Sudanese vluchtelingen in de Democratische Republiek Congo en Oeganda. Sinds de zomer van 2016 neemt de influx van vluchtelingen in beide landen drastisch toe. De Belgische financiering wordt over twee jaar verspreid: 2,25 miljoen euro in 2016 en 750.000 euro in 2017. Het bedrag wordt gelijk verdeeld over de activiteiten in de Democratische Republiek Congo en Oeganda.In december 2016, naar aanleiding van de aanzienlijke stijging sinds de zomer van de instroom Zuid-Sudanese vluchtelingen in de Democratische Republiek Congo en Oeganda, heeft Belgie besloten om de financiering van een bedrag van 3 miljoen euro toe te kennen aan het programma voor humanitaire hulp van het agentschap van de Verenigde Naties. Deze financiering zal worden gespreid over twee jaar: 2,25 miljoen euro in 2016 en 750.000 euro in 2017. Het bedrag zal gelijk worden verdeeld tussen de activiteiten in de Democratische Republiek Congo en de activiteiten in Oeganda.Het besluit om de militaire aanwezigheid van de UNMISS (Missie van de Verenigde Naties in Zuid-Soedan) te verhogen werd genomen in augustus 2016, voorafgaand aan het rapport dat u vermeldt.Het aantal vredeshandhavers is beperkt tot 13. 000. In de resolutie van 12 augustus 2016 heeft de Veiligheidsraad echter de mogelijkheid ingevoerd dit aantal te verhogen met een extra troepenmacht van 4.000 man. Het gaat over een Regional Protection Force (RPF), die ten dienste staat van de UNMISS. Deze RPF - waarvan de implementatie normaal gezien is voorzien voor deze zomer - zou een aanzienlijke verhoging van de internationale militaire aanwezigheid betekenen.Op 23 febuari 2017 telde de UNMISS, volgens het rapport van de Secretaris-Generaal van de VN, iets meer dan 11.000 soldaten. Het is voorzien dat het mandaat van de UNMISS opnieuw zal beoordeeld worden in december 2017.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187424,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Hongersnood in Afrika. \n\n Unicef deelde op 20 februari 2017 mee dat ongeveer 1,4 miljoen kinderen dit jaar van honger dreigen om te komen in Nigeria, in Somalie, in Zuid-Sudan en in Jemen. 1. De humanitaire situatie blijft dramatisch in talrijke landen. Kan u de cijfers van Unicef bevestigen?2. Zal de Organisatie van de Verenigde Naties binnenkort bijkomende hulp bieden aan die gebieden?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"AFRIKA,NOODHULP,HONGER,HUMANITAIRE HULP,ONTWIKKELINGSHULP","answer":"1. De situatie is inderdaad dramatisch. In de vier landen samen worden 20 miljoen mensen met hongersnood geconfronteerd of erdoor bedreigd, waarvan 1,4 miljoen kinderen dreigen te sterven door acute ondervoeding. Voor bepaalde delen van Zuid-Soedan werd reeds een hongersnood uitgeroepen. In Noord-Nigeria, Somalie en Yemen is de situatie erg kritiek. Indien er niet dringend meer hulp komt, mogen we ons aan een ware humanitaire catastrofe verwachten.Hoewel de organisaties zelf verantwoordelijk zijn voor de data die zij publiceren, kunnen we aannemen dat de onrustwekkende cijfers van UNICEF gefundeerd zijn. Andere internationale humanitaire organisaties zoals ICRC, WFP, OCHA en UNHCR trekken momenteel eveneens aan de alarmbel voor deze landen. 2. De VN schatten dat er 4,4 miljard US dollar nodig is om aan de acute humanitaire noden voor deze vier landen te kunnen beantwoorden. Dit enorme bedrag is verdeeld als volgt: 1,7 miljard voor Jemen, 1,25 miljard voor Zuid-Soedan, 734,1 miljoen voor Nigeria en 720 miljoen voor Somalie.Anno 2017 staat het humanitaire systeem onder extreme druk: de kloof tussen de vereiste en de beschikbare middelen voor humanitaire hulp groeit elk jaar verder aan. De acute hongernoden in deze vier landen komen daar nog eens bovenop.Ik heb daarom beslist om de komende weken 15 miljoen euro extra te voorzien voor UNICEF, WFP, UNHCR en ICRC. Deze bijdragen komen bovenop de 41 miljoen euro core bijdragen die ik de voorbije maanden aan VN-organisaties en het ICRC heb toegezegd. Ook had ik reeds enkele weken geleden voor Jemen en Zuid-Soedan 16 miljoen euro voorzien dat bestemd is voor de humanitaire fondsen van de VN.Zoals u heeft vernomen zal ik ook de bijdragen die de burgers en bedrijven overmaken aan het humanitaire consortium 12.12 verdubbelen. Dit geld zal aan de Belgische humanitaire ngo's worden overgemaakt. De administratie en ik zetten ons in om dit geld nog voor de zomer, voor de ergste hongerpiek, ter plekke te krijgen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":187425,"depotdat":"2017-02-27","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Bemiddeling. \n\n U hebt op 15 februari 2017 een internationale conferentie over bemiddeling georganiseerd in het Egmontpaleis. 1. Wat waren de doelstellingen van die dag?2. Hoe evalueert u die dag?3. Hoeveel personen hebben de conferentie bijgewoond?4. Welke rol kunnen ngo's, regionale of supranationale instanties spelen in de ontwikkeling van bemiddeling, meer bepaald in het kader van een conflict?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BEMIDDELAAR,BUITENLANDS BELEID","answer":"Belgie is kandidaat voor een niet-permanente zetel in de VN-Veiligheidsraad voor de periode 2019-2020. Onder de prioriteiten die Belgie zich stelde, nemen conflictpreventie en bemiddeling een zeer duidelijk plaats in, prioriteiten die worden gedeeld door de nieuwe Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, Antonio Guterres.Dat is de reden waarom ik het initiatief heb genomen om op 14 februari in Brussel een internationale conferentie op hoog niveau over bemiddeling te organiseren. Het doel van de conferentie was om beoefenaars van bemiddeling - zoals president Ahtisaari, Senator George Mitchell, of nog Staffan de Mistura - en diplomaten bij elkaar te brengen en op basis van hun respectievelijke ervaringen, en rekening houdend met nieuwe pistes, de balans op te maken over de concrete vragen die aan bemiddelaars worden gesteld.De conferentie werd opgebouwd rond drie thema's:- bemiddeling in extreme omstandigheden, met voorbeelden van de conflicten in het Midden-Oosten en Oekraine- de samenwerking tussen de verschillende actoren van bemiddeling (officiele figuren, NGO's, regionale organisaties, enz.)- de uitvoering van de resultaten van bemiddeling, geillustreerd door het vredesproces in Colombia.Bijna 400 mensen woonden de conferentie bij, waaronder een aantal ministers van Buitenlandse Zaken, wat het belangstelling van de internationale gemeenschap voor dit thema bevestigt.De debatten hebben aangetoond dat men moet rekening houden met de verschillende geledingen in de samenleving om de duurzaamheid van vredesprocessen die voortvloeien uit bemiddeling te verzekeren. Dezelfde voorwaarde geldt overigens ook voor de de uitvoering van de vredesakkoorden. De deelnemers benadrukten ook de noodzaak tot het delen van ervaringen van bemiddelaars. Ook de rol van ngo's, regionale en internationale organisaties in het bemiddelingsproces werd uitvoerig aangetoond, evenals de toegevoegde waarde die zij kunnen bieden in functie van de omstandigheden. Ik onthoud als een van de conclusies dat het de verschillende actoren, betrokken bij bemiddelingsactiviteiten op eenzelfde terrein, ten goede zou komen om de samenwerking te versterken en te zorgen voor verhoogde complementariteit van hun inspanningen. Ik zal verslag uitbrengen over de conferentie van Brussel tijdens de ministeriele vergadering van de Group of Friends of Mediation, die meer dan vijftig lidstaten van de VN omvat, tijdens de ministeriele week van de Algemene Vergadering van de VN in september 2017.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187441,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Stroomstootwapens voor de lokale politie. \n\n 35 politiezones hebben een aanvraag ingediend om over stroomstootwapens, beter bekend als tasers, te beschikken. Tien daarvan werden geselecteerd voor een proefproject en die zones zullen op vrijwillige basis de politieagenten van de antibanditismebrigades van hun zone opleiden. Die wapens verlammen de geraakte persoon, zodat de politie hem vlug en veilig kan overmeesteren.Het proefproject zou volgens u over enkele weken moeten aanvangen, ook al menen sommige actoren dat de wetgeving nog niet voldoende duidelijk is en dat de commissie politiebewapening van de geintegreerde politie nog een advies over die wapens zou moeten uitbrengen. 1. Hoeveel kosten die tasers? Zal dat project in de toekomst worden uitgebreid tot alle politiezones? Wat zou in dat perspectief het totale prijskaartje van het project zijn?2. Zullen bij het proefproject alle politieagenten worden opgeleid? Zo niet, bestaat het gevaar dan niet dat er een gebrek is aan bekwaam personeel dat het wapen kan gebruiken bij afwezigheid van de daartoe opgeleide gebruikers?3. Zou de inzet van tasers het gebruik van geweld om een individu te overmeesteren kunnen bagatelliseren? Wat is het wettelijke kader voor het gebruik van dat wapen? Volstaat dat? Wordt er overwogen dat kader te versterken?4. In hoeveel Europese landen worden er tasers gebruikt? Welke letsels veroorzaakt dat wapen bij de personen bij wie het wordt gebruikt? Werden er in de landen waar dat wapen door de politiediensten wordt gebruikt, al sterfgevallen ten gevolge van een elektrische schok opgetekend?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ELEKTRISCH MATERIAAL,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,PERSOONLIJK WAPEN","answer":"1. De volgende kosten hebben betrekking op de aankoop van het operationeel materieel, alsook van de accessoires die nodig zijn voor de hieraan verbonden training:- toestel: 1.395,39 euro;- batterij: 73,48 euro (500 laadcycli);- oefenpatronen: 41,46 euro/stuk;- inerte oefenpatronen: 58,26 euro/stuk;- patronen 25 ft: 42,67 euro/stuk;- kit voor het downloaden van gegevens: 223,21 euro;- holster: 53,49 euro;- target: 32,82 euro.De uitbreiding naar alle lokale politieagenten zou impliceren dat het stroomstootwapen wordt beschouwd als een individueel wapen. Dit maakt echter deel uit van de bijzondere bewapening en dus zal dus niet tot de uitrusting van alle politieagenten behoren. Een uitbreiding naar andere politie-eenheden zou evenwel overwogen kunnen worden afhankelijk van de resultaten van het testproject.De totale kostprijs van het project zal afhangen van het aantal aangekochte stroomstootwapens en accessoires. Deze zal ten laste worden genomen door elke zone of politiedienst die zich hiermee wenst uit te rusten. 2. Wat het pilootproject betreft, een 35-tal politiezones (PZ) hebben zich kandidaat gesteld om het wapen te testen. In een eerste fase zullen een 15 PZ's dit doen. Doorslaggevend criteria voor de keuze van deze 15 zones was het beschikken over een bijzonder bijstandsteam.De modaliteiten voor het pilootproject worden nog nader omschreven. De test begint hoe dan ook met een periode van zes maanden. Na afloop van deze periode zal een eerste evaluatie plaats vinden.Tijdens deze testperiode, zal een rapport en een beoordeling van elk gebruik van het wapen worden gemaakt.Tijdens het pilootproject wordt overigens niet voorzien in het opleiden van alle politieagenten van de betrokken politiezones. Er zal alleen een voldoende aantal agenten worden opgeleid om te voldoen aan de operationele vereisten specifiek voor elke zone. Dit is verbonden aan het feit dat het stroomstootwapen wordt gedefinieerd als bijzondere bewapening waarvoor een kwalificatie nodig is.De bijzondere bewapening is overigens bedoeld voor de uitvoering van bijzondere opdrachten, die uitvoerig vermeld zullen worden in de ministeriele machtiging zoals het geval is voor eender welk bijzonder wapen.De bevoegde overheden zien er bovendien op toe dat zij over voldoende leden van de verschillende domeinen van het gekwalificeerd niveau beschikken om te allen tijde te kunnen voorzien in hun opdrachten. In voorkomend geval sluiten zij hiertoe akkoorden tot samenwerking of wederzijdse steun af. 3. Het gebruik van het stroomstootwapen zou het gebruik van dwang om een persoon te overmeesteren niet als iets gewoons moeten laten lijken. Daarom wordt dit type middel gedefinieerd als bijzondere bewapening. Dit impliceert een opleiding om een kwalificatie te krijgen, een aanzienlijk aantal uren training, een constante evaluatie van dit bevoegdheidsniveau; waarbij dit wordt toegevoegd aan de vereisten verbonden aan het basisbevoegdheidsniveau.Het stroomstootwapen is een middel om een persoon in toom te houden; het dient voor speciale opdrachten en valt onder de wetgeving van de bijzondere bewapening (GPI 62).Op die manier maakt het stroomstootwapen geen deel uit van de persoonlijke beschermingsmiddelen.Het wettelijk kader voor het gebruik van dit type wapen is:- het koninklijk besluit van 3 juni 2007 betreffende de bewapening van de geintegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, alsook de bewapening van de leden van de Diensten Enquetes bij de Vaste Comites P en I en van het personeel van de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie;- artikel 416 van het Strafwetboek inzake de wettige verdediging;- artikel 417bis van het Strafwetboek inzake foltering, onmenselijke en onterende behandeling;- artikel 1 van de wet op het politieambt inzake de naleving van de rechten en vrijheden van de burgers;- artikel 37 van de wet op het politieambt inzake het gebruik van geweld;- de omzendbrief GPI 62 betreffende de bewapening van de geintegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus;- de omzendbrief GPI 48 betreffende de opleiding en training in geweldbeheersing voor de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten.Op die manier is de versterking van dit kader niet noodzakelijk. 4. Het stroomstootwapen wordt gebruikt in Groot-Brittannie en Frankrijk. Het wordt momenteel getest in Nederland.In een verslag van de defenseur de droits (Frankrijk) van 2012, wordt verwezen naar de risico's met betrekking tot de gezondheid en zelfs het leven van de personen die hiervan het voorwerp uitmaken. Hierin wordt vermeld dat er effectief risico's voortvloeien uit het gebruik van dit middel; dit is evenwel het geval voor elk gebruik van dwangmiddelen. Daarom is een opleiding en een training op maat van het gebruikte middel noodzakelijk.Er werd een algemene risicoanalyse met betrekking tot het gebruik van het stroomstootwapen als politiewapen uitgevoerd (door de federale politie).Er zal een lokale risicoanalyse (per politiezone) voor de toepassingen van het gebruik van de stroomstootwapens als politiewapen worden gedaan door de eenheden die deelnemen aan het pilootproject op grond van het gebruik ervan.Er werd een lijst gemaakt van risicofactoren voor de betrokken persoon:- verhoogde positie;- loopt, of in beweging;- operator in actie op machines;- ontvlambare of explosieve omgeving;- spiercontracties met een mes in de hand;- ongecontroleerde val / onveilige omgeving (vaak schedeltrauma);- zichtbaar gewonde persoon;- kinderen;- zwangere vrouwen;- hartpatienten;- gebruik van de taser van langer dan 15 sec = sterk afgeraden;- gewrichtstrauma's van alle aard;- obesitas (groter risico door het gewicht, bij vallen);- extreem magere mensen (zwakke botstructuur, zwakke spieren en gewrichten);- geboeide personen;- gelijktijdig gebruik van twee of meer tasers op een persoon.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187442,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Aansluiting op de Euregiobahn (MV 15939). \n\n De Duitse beheerders van de Euregiobahn zouden onlangs besprekingen met de Belgische verantwoordelijken, met name Infrabel en de burgemeesters van de betrokken gemeenten, hebben aangeknoopt om vervolgens met de FOD Mobiliteit te onderhandelen over een mogelijke aansluiting van de stations Raeren en Eupen op het net van de Euregiobahn.Volgens de informatie waarover ik beschik zouden de Duitse verantwoordelijken dat initiatief onder meer hebben genomen omdat ze hun oog hebben laten vallen op een tot dusver onbekend Europees fonds voor grensoverschrijdende mobiliteit. Dat fonds zou strekken tot de financiele ondersteuning van de grensoverschrijdende spoornetten, zoals dat tussen Belgie en Duitsland.Infrabel zou volgens een verantwoordelijke van dat bedrijf ook erg geinteresseerd zijn in dat grensoverschrijdende project. Om die reden hebben ze de sporen tussen Eupen en de Duitse grens regelmatig onderhouden sinds die verbinding in de jaren negentig werd gesloten. 1. Klopt die informatie? Waren er in dat verband al contacten tussen de Belgische en de Duitse spoordiensten?2. Bestaat er daadwerkelijk een Europees fonds waarmee de aansluiting op de Euregiobahn zou kunnen worden gefinancierd?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"DUITSLAND,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,GRENSOVERSCHRIJDEND VERVOER,DUITSTALIGE GEMEENSCHAP,NMBS","answer":"Infrabel heeft al jaren contacten met de Duitse infrastructuurbeheerder op verschillende niveaus.Het spoor dat in het kader van deze aansluiting zou kunnen worden gebruikt, kan, infrastructureel gezien, worden bereden gelet op de particuliere spooraansluiting in het station van Raeren.Het project tot reactivering van de lijn 48/49 staat nu niet op de agenda. Enkel een project van toeristische lijn tussen Stolberg en Raeren wordt momenteel onderzocht.Er bestaan verschillende Europese fondsen die tot de financiering van dit project zouden kunnen bijdragen. De fondsen voor strategische investeringen zouden kunnen worden aangesproken.Het instrument waarnaar u in uw vraag verwijst is de Connecting Europe Facility (CEF), een financieel instrument dat sedert 2014 bestaat en prioritair investeert in de grensoverschrijdende vakken van de vervoersnetwerken, inzonderheid van het spoorwegnet. Dit fonds kreeg 24 miljard euro toegewezen voor de vervoersector en is wel bekend in Belgie. Ons land heeft immers al herhaaldelijk van dit fonds kunnen genieten, onder meer voor spoorinvesteringen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187443,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Cheron, Marcel","aut_language":"french","question":"Het interfederale mobiliteitsplan (MV 16154). \n\n In het verlengde van het overleg dat binnen het Executief Comite van de Ministers van Mobiliteit werd opgestart, kwam u met het idee om een interfederaal mobiliteitsplan op te stellen. Het gaat om een lovenswaardig initiatief, want dit land heeft nood aan een reele globale mobiliteitsvisie. 1. Welke interfederale visie zal in dat plan worden geconcretiseerd? Welke beleidsinitiatieven zullen er in de aanloop naar of in het verlengde van dat plan worden genomen?2. Welke actoren zullen bij de totstandkoming van dat interfederale mobiliteitsplan worden betrokken? Zal er een beroep worden gedaan op het middenveld, de sociale actoren, de onderzoekscentra, de reizigersverenigingen en de administratie? Hebt u al een lijst van de deelnemende partijen? 3. Welke middelen zullen ter beschikking worden gesteld van de actoren die met het opstellen van dat plan worden belast? 4. Wie zal het proces aansturen? 5. Bedoeling is dus tot een globaal mobiliteitsplan te komen. Welke aspecten zullen in de voorafgaande denkoefening worden meegenomen? Zult u de onderliggende problemen, zoals de fiscaliteit of de ruimtelijke ordening, durven aanpakken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE","answer":"De in het ECMM (Executief Comite van de ministers van Mobiliteit) vergaderde ministers van Mobiliteit hebben op 8 november 2016 beslist om hun respectieve administraties de opdracht te geven de werkzaamheden aan te vatten die moeten resulteren in een duurzame, intermodale, multimodale en digitale langetermijnvisie voor mobiliteit.De procedure zal samen met de Gewesten op het niveau van het ECMM worden aangestuurd. Technische werkgroepen samengesteld uit de federale overheid en de Gewesten zullen de beslissingen voorbereiden.Gevolggevend aan de beslissing van 8 november 2016 heb ik onmiddellijk mijn administratie opgedragen om een federale visie op de mobiliteit te ontwikkelen, uit te werken en op te stellen, maar ook om een inventaris te maken van de punten die nog meer samenwerking en overleg tussen de Gewesten onderling en tussen de Gewesten en de federale Staat vereisen.Op basis van die lijst zullen mijn administratie en die van de drie Gewesten, evenals de gewestministers die zich daartoe verbonden, mobiliteitsoplossingen voorstellen die gericht zijn op de interfaces tussen de openbaar vervoersoperatoren (intermodaliteit).Deze eerste tekst zal in juli 2017 aan het ECMM worden voorgelegd, met daarin onder meer:- de doelstellingen die de gewestelijke overheden en de federale overheid willen bereiken;- de beginselen die door alle gewestelijke overheden en door de federale overheid worden gesteund;- de beschrijving van de problemen en knelpunten op mobiliteitsvlak;- de acties die moeten worden ondernomen om mobiliteitsoplossingen tot stand te brengen.Wat betreft de actoren die daarbij moeten worden betrokken, is het zo dat het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) en, bij monde van het secretariaat, de in de CRB verenigde sociale gesprekspartners tot de uitwerking van de federale visie bijdragen.De bijdrage van de CRB werd overigens al op 20 januari 2017 aan de FOD Mobiliteit en Vervoer bezorgd teneinde de werkzaamheden van de FOD te voeden. Deze bijdrage gaat uit van alle bedenkingen, bekommernissen en gemeenschappelijke standpunten van de in de CRB verenigde sociale gesprekspartners inzake mobiliteit in het algemeen en de mobiliteit op het spoor in het bijzonder.De FOD heeft ook contact opgenomen met de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO), die eveneens een bijdrage heeft beloofd in de maand februari.Vervolgens zal een synthese moeten worden gemaakt van de verschillende bijdragen waarover de FOD zal beschikken (bijdrage van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, bijdrage van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, studies over de mobiliteit).De interfederale beleidsvisie voor mobiliteit moet worden ingebed in een middellange- en langetermijnperspectief en moet ertoe strekken tot de doelstellingen van een duurzaam mobiliteitsbeleid bij te dragen teneinde een performant mobiliteitssysteem uit te werken.Om een performant mobiliteitssysteem tot stand te brengen, zal noodzakelijkerwijs moeten worden ingezet op een evenwichtige mix van hefbomen die de vraag, het aanbod en de afstemming tussen beide beinvloeden. Een optimale samenwerking tussen de verschillende bestuursniveaus is ook van essentieel belang. Gelet op de bevoegdheidsverdelingen, moeten elk Gewest en de federale overheid, ieder met inachtneming van hun respectieve bevoegdheden, ertoe bijdragen dat deze gedeelde visie voor een vlotte en duurzame mobiliteit in het hele land, tot stand komt.Tot slot kan ik uiteraard geen antwoord geven op uw vraag in de plaats van de Gewesten, die vermoedelijk ook andere actoren zullen betrekken.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187444,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Treinen zonder treinbegeleider (MV 16171). \n\n De NMBS denkt eraan treinen in te zetten waarin enkel een treinbestuurder aanwezig is. Door niet langer treinbegeleiders in te zetten, zou de NMBS heel wat kunnen besparen. Na een testfase op een landelijke lijn vanaf 2019 zou die regeling met ingang van 2020 voor een op vijf treinen gelden. Heel wat reizigers en treinbegeleiders gaven al aan te vrezen voor de veiligheid en voor de kwaliteit van de begeleiding. Nochtans wordt de maatregel al in andere landen toegepast. Dat is bijvoorbeeld zo in Frankrijk en Nederland, en ook in Engeland, al lokte de one man car er ook kritische reacties uit. 1. Kent u de precieze modaliteiten voor de invoering van die regeling al? Is er al een preciezer tijdpad bekend? 2. Zal het afschaffen van de treinbegeleiders gevolgen hebben voor het aantal treinen per lijn? Komen er meer of minder treinen? 3. Hoe zijn de ervaringen in de landen die al gebruikmaken van dat systeem? Neemt het aantal ongevallen er toe? Werden er ongevallen opgetekend die rechtstreeks verband houden met de afwezigheid van een treinbegeleider?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar mijn antwoord op mondelinge vragen nr. 16091 en nr. 16119 tijdens de vergadering van de commissie Infrastructuur op 25 januari 2017 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV54 COM576, blz. 22 en 23).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187445,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Wapenproefbank Luik. - Vernietiging van wapens (MV 16549). \n\n Ik ben erg geinteresseerd in de wapenproefbank in Luik, vooral wil ik bij de werking van de proefbank meer efficientie en transparantie zien. In verschillende gerechtelijke uitspraken wordt de vernietiging van vuurwapens bevolen. Dergelijke vernietiging gebeurt dan via de proefbank voor vuurwapens.Ik heb onlangs een brief verzonden naar de wapenproefbank met hierover enkele vragen. Men liet weten dat men mijn vragen beantwoord heeft en die informatie heeft overhandigd aan de FOD Justitie. 1. Kan een overzicht bezorgd worden van het aantal vernietigde wapens anno 2014, 2015 en 2016?2. Bestaat er een inventaris van de vernietigde wapens?3. Wie draagt de kosten hiervoor?4. Welke controle is er op de vernietiging? Wordt de FOD Justitie hierover op de hoogte gehouden?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,LUIK,VUURWAPEN,VERNIETIGING VAN WAPENS","answer":"1. De Proefbank voor vuurwapens in Luik vernietigde in totaal:- 16.274 wapens in 2014, waarvan 709 op vraag van particulieren en het overige deel op vraag van griffies;- 20.447 wapens in 2015, waarvan 591 op vraag van particulieren en het overige deel op vraag van griffies;- 11.542 wapens in 2016 (de maand december niet inbegrepen), waarvan 415 op vraag van particulieren en het overige deel op vraag van griffies. 2. tot 4. Wat de overige vragen betreft, verwijs ik naar mijn recente antwoorden op uw vragen met nummers 1718 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 107) en 1743 (zie huidig bulletin).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187446,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Europese resolutie multimodaal transport TEN-T corridors (MV 16266). \n\n Op 19 januari 2017 keurde het Europees Parlement een resolutie omtrent de logistiek in de Europese Unie en het multimodaal transport in TEN-T corridors (2015/2348(INI)) goed. Goederenvervoer is goed voor een vierde van de broeikasgasuitstoot en het transport zal met 70 % toenemen tussen 2010 en 2050. Daarom is de doelstelling van de Europese Unie om 30 % van het vrachtvervoer langer dan 300 km via meer duurzame transportmodi zoals spoor of water te laten gebeuren tegen 2030. Tegen 2050 moet dit naar 50 % gaan.De resolutie handelt voornamelijk over de verduurzaming van het transport in TEN-T corridors. In de resolutie wordt de overstap van diesel naar alternatieve brandstoffen zoals LNG gestimuleerd. Er wordt ook veel aandacht besteed aan nieuwe technologieen in het kader van snel, milieuvriendelijk en efficient goederenvervoer zoals drones en zelfrijdende voertuigen en in het kader van documenten en data. Ook multimodaliteit en sociaaleconomische aspecten komen aan bod. Interessant is dat de resolutie pleit voor de verplichting van alcoholsloten in alle nieuwe transportvoertuigen. 1. Bent u op de hoogte van deze Europese resolutie?2. Hoe staat u tegenover de aanbevelingen van de resolutie?3. Welke aanbevelingen zal u prioritair uitwerken? Wat is daarvan de planning en de timing?4. Welke maatregelen zal u nemen om het goederenvervoer te verduurzamen? Volgens welke timing zal dit gebeuren? Heeft u hierover contact met de Gewesten?5. Hoe verloopt het proefproject met betrekking tot de digitale vrachtbrief? Hoe staat u ten opzichte van een ratificatie van het e-CMR-protocol?6. Hoe verloopt de discussie over een verplicht preventief alcoholslot in transportvoertuigen op Europees niveau? Wat is uw visie hierover?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,EUROPESE UNIE,GOEDERENVERVOER","answer":"In zijn resolutie van 19 januari 2017, heeft het Europees Parlement talrijke aanbevelingen gedaan aan de Raad en aan de Europese Commissie op het vlak van logistiek en multimodaal vervoer binnen de TEN-T-corridors.De aangelegenheid in verband met de uitbouw van de TEN-T-corridors geniet mijn volle aandacht. Mijn bestuur ontmoet regelmatig de Europese coordinatoren die verantwoordelijk zijn voor deze corridors om samen met hen de Belgische prioriteiten met betrekking tot de uitbouw van deze corridors te bespreken. Een van deze prioriteiten is het promoten van de duurzame vervoersmodi zoals de binnenvaart en het vervoer per spoor.Belgie doet grote investeringen om de spoorweginfrastructuren die deel uitmaken van deze Europese corridors te verbeteren. Deze investeringen betreffen vooral de invoering van ERTMS, het Europees veiligheids- en signaleringssysteem voor spoorwegen. Dankzij dit systeem kan de interoperabiliteit van het Europese spoorwegsysteem worden verbeterd.Zoals de Europese parlementsleden in hun resolutie terecht beklemtonen, is de invoering van het ERTMS op de Europese corridors noodzakelijk om de ontwikkeling van het goederenvervoer per spoor te ondersteunen. Deze invoering, die momenteel aan de gang is op het Belgische netwerk, loopt voort tot 2022.De Europese parlementsleden merken in hun resolutie ook op dat de financiering van infrastructuurprojecten met een Europese dimensie een kritiek punt is voor alle lidstaten. Om de financiering van deze projecten te vergemakkelijken, wordt er in Belgie een beroep gedaan op Europese subsidies wanneer dit mogelijk is. Toch is het, rekening houdend met de nationale en Europese budgettaire beperkingen, aangewezen om de mogelijkheid te onderzoeken om alternatieve financieringsbronnen voor de verwezenlijking van onze grote investeringsprojecten aan te boren.Het optimaal gebruik van de verschillende vervoersmodi met in het bijzonder de modale overdracht van het goederenvervoer van de weg naar het spoorvervoer (en de binnenscheepvaart), is in het kader van de duurzame mobiliteit een prioriteit voor de federale regering.De regering heeft daarom in december 2016 beslist om de huidige steun aan het gecombineerd en het verspreid vervoer te verlengen voor de jaren 2017-2020.Naast het advies hierover dat aan de drie Gewesten werd gevraagd, werd deze federale steunmaatregel ook voorgelegd aan de Europese Commissie, die momenteel dit steunprogramma onderzoekt.Bovendien investeerde de federale overheid de laatste jaren zeer veel in de spoorweginfrastructuur in de havens van Antwerpen, Gent en Zeebrugge.De drie Gewesten hebben in het kader van de werkzaamheden van de administratieve investeringscel - die voorbereidend werk heeft gedaan met het oog op de totstandkoming van een nieuw meerjareninvesteringsplan voor het spoor - investeringsfiches ingediend. Sommige van deze fiches hebben tot doel het optimaliseren van het goederenvervoer per spoor. De regering is nu aan zet en zal moeten beslissen welke projecten in de loop van de volgende jaren effectief zullen gerealiseerd worden, dit rekening houdend met het beschikbare budget.Belgie heeft het e-CMR protocol nog niet geratificeerd. Er blijven nog te veel vragen onbeantwoord om de (internationale) erkenning van de e-CMR zonder meer door te voeren. Zo zijn er de vragen of de verschillende systemen van de elektronische vrachtbrief onderling compatibel zijn, of de systemen voldoende fraudebestendig zijn en of de digitale gegevens voldoende herkenbaar zullen zijn voor de controlediensten. Een ratificatie zou inhouden dat alle soorten elektronische vrachtbrieven van alle deelnemende landen zonder meer aanvaard moeten worden. Ratificatie is daarom op dit moment niet wenselijk.Om een antwoord te vinden op de openstaande vragen werd een nationaal proefproject ingevoerd. Het project loopt enkel in Belgie, zodat de e-CMR in een goed gekende en controleerbare omgeving kan getest worden. Bovendien wordt van de deelnemende bedrijven een verregaande transparantie geeist.Intussen werkt de FOD Mobiliteit en Vervoer echter wel actief mee aan een ontwerp van Benelux-beschikking over de e-CMR. Deze Benelux-beschikking is in zeer grote mate gebaseerd op wat in het Belgisch koninklijk besluit van 10 april 2016 inzake de elektronische vrachtbrief staat. Dit vergemakkelijkt een samenwerking tussen de drie landen. Het uittesten van de e-CMR binnen de Benelux wordt zeker interessant en leerrijk.Voorzichtigheidshalve lijkt het echter beter eerst de voorlopige resultaten van het Belgisch proefproject verder af te wachten. Voorlopig zijn er vier softwareleveranciers erkend voor het leveren van e-CMR technologie en zijn er nog vier aanvragen in behandeling. In de praktijk is er voorlopig een e-CMR gebruikt (als testcase). Dit toont aan dat het niet onmiddellijk evident zal zijn het systeem op punt te stellen. Om het gebruik van de e-CMR goed te kunnen bestuderen moet het systeem frequent gebruikt worden zodat controles langs de weg en (achteraf) in de bedrijven mogelijk zijn en ook steekproeven in de databank van de softwareleverancier gehouden kunnen worden. De overgang naar het Benelux proefproject kan daarom ten vroegste eind 2017 worden ingezet. Een algemene ratificatie is dus voorlopig niet aan de orde.Voor wat betreft de Europese wetgeving, wordt het preventief alcoholslot behandeld in het kader van de herziening van de verordening 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13/07/2009 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden.De discussies betreffende deze herziening zullen echter pas in de loop van 2017 opstarten.Mijn huidige prioriteit is het repressief alcoholslot.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187461,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Adviezen Raadgevend Comite van de Treinreizigers (MV 16283). \n\n Minister Galant heeft nieuw leven geblazen in het Raadgevend Comite van de Treinreizigers. Met de hernieuwing van de beheerscontracten, een nieuw meerjareninvesteringsplan en een nieuw vervoersplan zijn er heel wat onderwerpen waarover het Comite zich kan en moet uitspreken.Het afgelopen jaar heeft het Comite, als stem van het maatschappelijk middenveld, al een algemeen advies uitgebracht over elk van die drie dossiers. Maar het is natuurlijk heel belangrijk dat het Comite ook betrokken wordt en blijft bij de concrete werkdocumenten om tot definitieve beslissingen te komen. De trein moet immers zijn bijdrage leveren bij het aanpakken van grote maatschappelijke uitdagingen.Daarvoor zijn kwaliteitsvolle treinverbindingen nodig. De officiele opdracht en werking van het Raadgevend Comite werd vastgelegd in de wet van 21 maart 1991. Daarin wordt bepaald dat het Comite advies kan uitbrengen over alle aangelegenheden die betrekking hebben op de door het spoor verstrekte diensten. Dat kan een spontaan advies zijn of een advies op vraag van de spoorwegondernemingen of van de minister.Er kan echter enkel een advies uitgebracht worden als er voldoende actuele gegevens voorhanden zijn en indien er voldoende tijd is. Volgens artikel 35 van het beheerscontract moet de spoorwegonderneming binnen een redelijke termijn reageren op de adviezen, indien nodig wordt in overleg gegaan tussen het Comite en de spooronderneming. 1. a) In welke mate is het Raadgevend Comite van de Treinreizigers betrokken bij het opstellen van de beheerscontracten?b) Hebben de NMBS, Infrabel en uzelf hierover al een advies gevraagd aan het Comite? Zo ja, wanneer? Zo neen, waarom niet?c) Heeft het Comite daarbij voldoende actuele gegevens gekregen om een advies te formuleren? Waarom wel of waarom niet? Werden er werkdocumenten aan het Comite bezorgd? Waarom wel of waarom niet?d) Heeft het Comite daarbij voldoende tijd gekregen om een advies te formuleren? Waarom wel of waarom niet? Hoeveel tijd voor de deadline hebben de leden de nodige gegevens gekregen?2. a) In welke mate is het Raadgevend Comite van de Treinreizigers betrokken bij het opstellen van de meerjareninvesteringsplannen?b) Hebben de NMBS, Infrabel en uzelf hierover al een advies gevraagd aan het Comite? Zo ja, wanneer? Zo neen, waarom niet?c) Heeft het Comite daarbij voldoende actuele gegevens gekregen om een advies te formuleren? Waarom wel of waarom niet? Werden er werkdocumenten aan het Comite bezorgd? Waarom wel of waarom niet?d) Heeft het Comite daarbij voldoende tijd gekregen om een advies te formuleren? Waarom wel of waarom niet? Hoeveel tijd voor de deadline hebben de leden de nodige gegevens gekregen?3. a) In welke mate is het Raadgevend Comite van de Treinreizigers betrokken bij het opstellen van het nieuwe vervoersplan?b) Hebben de NMBS, Infrabel en uzelf hierover al een advies gevraagd aan het Comite? Zo ja, wanneer? Zo neen, waarom niet?c) Heeft het Comite daarbij voldoende actuele gegevens gekregen om een advies te formuleren? Waarom wel of waarom niet? Werden er werkdocumenten aan het Comite bezorgd? Waarom wel of waarom niet?d) Heeft het Comite daarbij voldoende tijd gekregen om een advies te formuleren? Waarom wel of waarom niet? Hoeveel tijd voor de deadline hebben de leden de nodige gegevens gekregen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,ADVIES,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Het Raadgevend Comite van de Treinreizigers (RGCT) heeft in 2016 in totaal vijf adviezen uitgebracht, waarvan drie op eigen initiatief (namelijk over het beheerscontract, over het meerjareninvesteringsplan en over de infrastructuurvergoeding) en twee op verzoek van de NMBS (namelijk over de grote principes van het vervoersplan en over de tariefverhogingen van 2017). Al deze adviezen werden mij bezorgd.Ik besteed een bijzondere aandacht aan de adviezen van het Raadgevend Comite, zoals blijkt uit de vergaderingen die met mijn kabinet werden georganiseerd met het oog op een gedachtewisseling over de adviezen betreffende het beheerscontract, de infrastructuurvergoeding of het meerjareninvesteringsplan. Zo waren er ontmoetingen met een delegatie van het Raadgevend Comite op 1 juni, 7 juli en 13 juli 2016. Alle adviezen van het Comite werden geanalyseerd en er werd rekening ermee gehouden bij de uitwerking van het spoorwegbeleid. Het is echter niet de bedoeling om een contradictorisch debat te gaan voeren over elk advies dat geformuleerd wordt, maar om een kwaliteitsvolle dialoog tot stand te brengen tussen de reizigers, de spoorwegoverheidsbedrijven en de regering.Laten we wat dieper ingaan op de betrokkenheid van het RGCT bij de verschillende dossiers die in voorbereiding zijn, met name de beheerscontracten, de meerjareninvesteringsplannen en het vervoersplan. Zoals hierboven aangegeven heeft het Comite in 2016 een advies uitgebracht over de grote principes van het vervoersplan op verzoek van de NMBS en op eigen initiatief een advies uitgebracht over het beheerscontract en over het meerjareninvesteringsplan.Wat het advies over de beheerscontracten betreft, wijs ik erop dat sedert de wijziging van de wet betreffende het Raadgevend Comite, het Comite zijn aanbevelingen zes maanden voor het einde van de lopende beheerscontracten bij de Kamer moet indienen. Dit gebeurde op 2 december 2014 en gaf aanleiding tot een debat in de Kamercommissie op 10 februari 2015.Wat de meerjareninvesteringsplannen betreft, heeft het Comite op eigen initiatief een advies uitgebracht. De wet vereist een officieel advies, dat zal worden gevraagd wanneer de raden van bestuur van beide ondernemingen de plannen hebben goedgekeurd, voorafgaandelijk aan de goedkeuring door de regering. Het Raadgevend Comite is een adviesorgaan ter bescherming van de reizigers dat gehoord en waarnaar geluisterd moet worden. Dit betekent echter niet dat het Comite een onbeperkte toegang moet krijgen tot alle informatie die beschikbaar is binnen de ondernemingen, en zeker niet informatie moet krijgen over projecten die niet gevalideerd zijn door de beheersorganen van de NMBS of van Infrabel.Wat het vervoersplan betreft, heeft de NMBS aan het Comite gevraagd om een eerste advies over de grote principes te geven. Dit advies werd begin 2016 bezorgd. Verder heeft de NMBS in het bijzonder willen tegemoet komen aan een vroegere eis die het Comite (toen Raadgevend Comite van de Gebruikers genaamd) in het kader van het vervoersplan 2014 formuleerde om meer bij het voorbereidingsproces van het vervoersplan 2017 betrokken te worden.Zo werden er op regelmatige tijdstippen vergaderingen belegd en werd het RGCT uitgenodigd op de ontmoetingen van 6 oktober 2015, 15 oktober 2015, 1 maart 2016, 24 augustus 2016 en 16 november 2016. Het Comite werd in elk stadium in het bezit gesteld van de beschikbare informatie, net zoals de Gewesten en de leden van de federale regering. Gelet op de verschillende stappen die in de procedure werden gezet, ben ik de mening toegedaan dat de NMBS mooi heeft gezorgd voor transparantie en voor betrokkenheid van de verschillende stakeholders.Zoals wettelijk voorgeschreven heb ik van mij kant op 23 januari 2017 aan het Comite gevraagd om bij hoogdringendheid een officieel advies uit te brengen tegen 7 februari 2017. Het Comite heeft daartoe alle informatie gekregen zoals die thans op regeringsniveau ter discussie ligt.De termijn voor het uitbrengen van het officiele advies is kort, maar is wettelijk en het is ook zo dat het Comite dit dossier al sinds vele maanden volgt. Bovendien is het omwille van operationele noodwendigheden van essentieel belang, om redenen van organisatie en van goede informatie naar de reizigers toe, dat de regering het vervoersplan onverwijld goedkeurt.De middelen voor de werking van het Comite worden ter beschikking gesteld door de FOD Mobiliteit en Vervoer. In tegenstelling met andere begrotingsposten van de FOD werden de middelen bestemd voor het Comite niet aan besparingsmaatregelen onderworpen. Zo kan het Comite alle vergaderzalen van de FOD gebruiken, wordt een personeelslid van niveau A ter beschikking gesteld van het Comite voor het beheer van zijn secretariaat en voor ondersteuning bij de uitvoering van zijn taken, kan het Comite een beroep doen op de vertaaldienst voor zijn documenten en op tolken voor zijn plenaire vergaderingen. Verder ontvangen de vier leden van het bureau, voor hun inzet bij het dagelijks beheer en de vertegenwoordiging van het Comite, een totale jaarlijkse compensatie van 12.500 euro om de kosten verbonden aan hun mandaat te dekken; ze krijgen ook elk een vrijkaart van eerste klasse die op het gehele Belgische spoorwegnetwerk geldig is.Het RGCT wordt bij wet en bij uitvoeringsbesluiten geregeld. Indien een aantal verplichtingen van de NMBS jegens het RGCT in de thans onderhandelde beheerscontracten zouden moeten worden opgenomen, kan dit enkel maar het regelgevend kader aanvullen; dit kader staat boven de beheerscontracten en biedt dus meer garanties aan het Comite dan een melding in een beheerscontract.Inzake de samenwerking tussen de verschillende partijen bepaalt artikel 47/1, ? 6, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven dat de NMBS en het comite in gezamenlijk akkoord de nadere regels van hun samenwerking bepalen. Bij ministerieel besluit van 25 november 2016 heb ik het samenwerkingsprotocol tussen het Raadgevend Comite van de Treinreizigers en de NMBS goedgekeurd. Dit document is de grondslag voor de relaties tussen beide partijen en werd in onderling akkoord door beide partijen opgemaakt. Tot nu toe heeft geen enkele partij het opgezegd. Voor mijn part beschik ik over geen enkel element om aan te nemen dat de verplichtingen tegenover het RGCT niet worden nagekomen.Tot slot geef ik nog mee dat de reglementering niet voorziet in een formele evaluatie van het werk van het Comite na een jaar werking. Ik geef, wat mij betreft, de voorkeur aan de samenwerking en de continue evaluatie.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187462,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"Het Raadgevend Comite van de Treinreizigers (MV 16356). \n\n Vorige legislatuur diende ik nog een resolutie in betreffende het beter betrekken van reizigersorganisaties bij de besluitvorming van de Belgische Spoorwegen (DOC 53 2767/001).De resolutie werd uiteindelijk gekoppeld met een wetsontwerp dat ervoor moest zorgen de impact van het Comite op de besluitvorming te vergroten:\"Het Comite zal zich kunnen buigen over de beslissingen die een impact op het dienstenaanbod aan de reizigers kunnen hebben. Deze mogelijkheid betreft zowel de NMBS als Infrabel. Dit ontwerp beoogt dus een hervorming van het Comite en een versterking van de aanwezigheid van de vertegenwoordigers van de reizigers (reizigersverenigingen, consumentenorganisaties, enz.) in het Comite.Er zal dan ook beter rekening kunnen worden gehouden met de verwachtingen van de gebruikers bij de besluitvormingsprocessen van de spoorwegoverheidsbedrijven. Ten slotte regelt het ontwerp de kwestie van de vergoeding van de leden die hun tijd en hun knowhow ter beschikking stellen om het standpunt van de reizigers gehoor te geven door het verankeren van de rechtsgrond die de vergoeding van hun prestaties toestaat.\".De belangrijkste organisaties in het Comite vertegenwoordigd aan beide zijden van de taalgrens zien naar verluidt geen noemenswaardige verbeteringen in de werking van het nieuwe Comite (koninklijk besluit in werking getreden op 23 augustus 2014, de aanstelling van het nieuwe Comite 29 september 2015) als vervanging van het oude.Dit vinden we terug in het activiteitenverslag van 2015:\"Het enige advies dat het Comite uitbracht sinds zijn aanstelling op 29 september 2015, deed het uit eigen beweging. Het in 2015 uitgebrachte advies gaat over het toekomstig rollend materieel, meer bepaald de aanschaf door de NMBS van nieuwe rijtuigen van het M7-type.\". 1. Het Comite is nu meer dan een jaar in werking. Hoeveel adviezen werden er uitgebracht aan de verschillende ministers door het Raadgevend Comite van de Treinreizigers sinds hun hervorming?2. Hoeveel adviezen waren er op eigen initiatief van het Comite en hoeveel keer hebben de ministers een advies gevraagd?3. Aan hoeveel van deze adviezen wordt gehoor gegeven in de zin van een volledig en afdoend antwoord te formuleren naar het Comite? Een bijsturing aan het beleid door de uitgebrachte adviezen?4. Het nieuwe Comite is werkzaam sinds 29 september 2015, is er een evaluatie gepland ten aanzien van de werking van het Comite en de impact die ze genereert in vergelijking met de vorige instantie (het Raadgevend Comite van de Gebruikers)?5. Zal in het nieuwe beheerscontract de nodige aandacht worden besteed aan het Comite zoals bij het voorgaande contract (artikel 35)?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,ADVIES,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Het Raadgevend Comite van de Treinreizigers (RGCT) heeft in 2016 in totaal vijf adviezen uitgebracht, waarvan drie op eigen initiatief (namelijk over het beheerscontract, over het meerjareninvesteringsplan en over de infrastructuurvergoeding) en twee op verzoek van de NMBS (namelijk over de grote principes van het vervoersplan en over de tariefverhogingen van 2017). Al deze adviezen werden mij bezorgd.Ik besteed een bijzondere aandacht aan de adviezen van het Raadgevend Comite, zoals blijkt uit de vergaderingen die met mijn kabinet werden georganiseerd met het oog op een gedachtewisseling over de adviezen betreffende het beheerscontract, de infrastructuurvergoeding of het meerjareninvesteringsplan. Zo waren er ontmoetingen met een delegatie van het Raadgevend Comite op 1 juni, 7 juli en 13 juli 2016. Alle adviezen van het Comite werden geanalyseerd en er werd rekening ermee gehouden bij de uitwerking van het spoorwegbeleid. Het is echter niet de bedoeling om een contradictorisch debat te gaan voeren over elk advies dat geformuleerd wordt, maar om een kwaliteitsvolle dialoog tot stand te brengen tussen de reizigers, de spoorwegoverheidsbedrijven en de regering.Laten we wat dieper ingaan op de betrokkenheid van het RGCT bij de verschillende dossiers die in voorbereiding zijn, met name de beheerscontracten, de meerjareninvesteringsplannen en het vervoersplan. Zoals hierboven aangegeven heeft het Comite in 2016 een advies uitgebracht over de grote principes van het vervoersplan op verzoek van de NMBS en op eigen initiatief een advies uitgebracht over het beheerscontract en over het meerjareninvesteringsplan.Wat het advies over de beheerscontracten betreft, wijs ik erop dat sedert de wijziging van de wet betreffende het Raadgevend Comite, het Comite zijn aanbevelingen zes maanden voor het einde van de lopende beheerscontracten bij de Kamer moet indienen. Dit gebeurde op 2 december 2014 en gaf aanleiding tot een debat in de Kamercommissie op 10 februari 2015.Wat de meerjareninvesteringsplannen betreft, heeft het Comite op eigen initiatief een advies uitgebracht. De wet vereist een officieel advies, dat zal worden gevraagd wanneer de raden van bestuur van beide ondernemingen de plannen hebben goedgekeurd, voorafgaandelijk aan de goedkeuring door de regering. Het Raadgevend Comite is een adviesorgaan ter bescherming van de reizigers dat gehoord en waarnaar geluisterd moet worden. Dit betekent echter niet dat het Comite een onbeperkte toegang moet krijgen tot alle informatie die beschikbaar is binnen de ondernemingen, en zeker niet informatie moet krijgen over projecten die niet gevalideerd zijn door de beheersorganen van de NMBS of van Infrabel.Wat het vervoersplan betreft, heeft de NMBS aan het Comite gevraagd om een eerste advies over de grote principes te geven. Dit advies werd begin 2016 bezorgd. Verder heeft de NMBS in het bijzonder willen tegemoet komen aan een vroegere eis die het Comite (toen Raadgevend Comite van de Gebruikers genaamd) in het kader van het vervoersplan 2014 formuleerde om meer bij het voorbereidingsproces van het vervoersplan 2017 betrokken te worden.Zo werden er op regelmatige tijdstippen vergaderingen belegd en werd het RGCT uitgenodigd op de ontmoetingen van 6 oktober 2015, 15 oktober 2015, 1 maart 2016, 24 augustus 2016 en 16 november 2016. Het Comite werd in elk stadium in het bezit gesteld van de beschikbare informatie, net zoals de Gewesten en de leden van de federale regering. Gelet op de verschillende stappen die in de procedure werden gezet, ben ik de mening toegedaan dat de NMBS mooi heeft gezorgd voor transparantie en voor betrokkenheid van de verschillende stakeholders.Zoals wettelijk voorgeschreven heb ik van mij kant op 23 januari 2017 aan het Comite gevraagd om bij hoogdringendheid een officieel advies uit te brengen tegen 7 februari 2017. Het Comite heeft daartoe alle informatie gekregen zoals die thans op regeringsniveau ter discussie ligt.De termijn voor het uitbrengen van het officiele advies is kort, maar is wettelijk en het is ook zo dat het Comite dit dossier al sinds vele maanden volgt. Bovendien is het omwille van operationele noodwendigheden van essentieel belang, om redenen van organisatie en van goede informatie naar de reizigers toe, dat de regering het vervoersplan onverwijld goedkeurt.De middelen voor de werking van het Comite worden ter beschikking gesteld door de FOD Mobiliteit en Vervoer. In tegenstelling met andere begrotingsposten van de FOD werden de middelen bestemd voor het Comite niet aan besparingsmaatregelen onderworpen. Zo kan het Comite alle vergaderzalen van de FOD gebruiken, wordt een personeelslid van niveau A ter beschikking gesteld van het Comite voor het beheer van zijn secretariaat en voor ondersteuning bij de uitvoering van zijn taken, kan het Comite een beroep doen op de vertaaldienst voor zijn documenten en op tolken voor zijn plenaire vergaderingen. Verder ontvangen de 4 leden van het Bureau, voor hun inzet bij het dagelijks beheer en de vertegenwoordiging van het Comite, een totale jaarlijkse compensatie van 12.500 euro om de kosten verbonden aan hun mandaat te dekken; ze krijgen ook elk een vrijkaart van eerste klasse die op het gehele Belgische spoorwegnetwerk geldig is.Het RGCT wordt bij wet en bij uitvoeringsbesluiten geregeld. Indien een aantal verplichtingen van de NMBS jegens het RGCT in de thans onderhandelde beheerscontracten zouden moeten worden opgenomen, kan dit enkel maar het regelgevend kader aanvullen; dit kader staat boven de beheerscontracten en biedt dus meer garanties aan het Comite dan een melding in een beheerscontract.Inzake de samenwerking tussen de verschillende partijen bepaalt artikel 47/1, ? 6, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven dat de NMBS en het comite in gezamenlijk akkoord de nadere regels van hun samenwerking bepalen. Bij ministerieel besluit van 25 november 2016 heb ik het samenwerkingsprotocol tussen het Raadgevend Comite van de Treinreizigers en de NMBS goedgekeurd. Dit document is de grondslag voor de relaties tussen beide partijen en werd in onderling akkoord door beide partijen opgemaakt. Tot nu toe heeft geen enkele partij het opgezegd. Voor mijn part beschik ik over geen enkel element om aan te nemen dat de verplichtingen tegenover het RGCT niet worden nagekomen.Tot slot geef ik nog mee dat de reglementering niet voorziet in een formele evaluatie van het werk van het Comite na een jaar werking. Ik geef, wat mij betreft, de voorkeur aan de samenwerking en de continue evaluatie.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187463,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"french","question":"Bezoldigingen van het directiecomite van Proximus. \n\n De kwestie van een mogelijke loonsverhoging voor Dominique Leroy, de CEO van Proximus, bracht onlangs een hele polemiek teweeg in de media.De regering heeft het loonplafond voor de CEO's van beursgenoteerde (semi)overheidsbedrijven vastgesteld op 650.000 euro per jaar, nog altijd bijna driemaal meer dan de vergoeding van de eerste minister.Uit het jongste jaarverslag van Proximus blijkt echter dat het plafond ruimschoots wordt overschreden.Zo bedraagt de vermelde jaarlijkse bezoldiging van Dominique Leroy voor 2015 geen 650.000 euro, maar 814.000 euro. Nog verbazender is dat de zeven andere leden van het directiecomite samen 8. 222.458 euro verdienen, wat neerkomt op een gemiddeld jaarinkomen van 1,17 miljoen euro per directeur. Zij verdienen dus meer dan hun CEO en beduidend meer dan het maximumsalaris. 1. Hoe komt het dat de bezoldiging van de CEO van Proximus in 2015 814.000 euro bedroeg, terwijl het plafond op 650.000 euro ligt?2. Is het normaal dat de adjuncten van de CEO, die lid zijn van het directiecomite, meer verdienen dan zij, en al helemaal dat zij nagenoeg twee keer het maximumsalaris ontvangen en daarmee het loonplafond op spectaculaire wijze doorbreken?3. Is het plafond van toepassing op het salaris van de leden van het directiecomite? Zo niet, zult u die lacune wegwerken?","question_theme":"OVERHEIDSBEDRIJF,LOON,TELECOMMUNICATIE,LEIDINGGEVEND PERSONEEL,PROXIMUS","answer":"De vraag van het geachte lid wordt toegezonden aan de minister van Telecommunicatie, aangezien het voorwerp ervan tot zijn bevoegdheden behoort (vraag nr. 862 van 23 maart 2017).","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":187464,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Capaciteit die de AWACS-toestellen van de NAVO zal vervangen. \n\n Tegen 2035 zal de NAVO afstand moeten doen van de 16 eigen AWACS-radarvliegtuigen. De AWACS-toestellen, die gebaseerd zijn op het airframe van de Boeing 707, zullen tegen dan gemoderniseerd worden. Ik zou graag het tijdpad en het kostenplaatje van die moderniseringsoperatie vernemen. Twee van de toestellen zullen binnenkort buiten dienst worden gesteld. Daarnaast beschikken meerdere NAVO-bondgenoten (de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk) over hun eigen AWACS-toestellen, die eveneens regelmatig een upgrade krijgen.De toestellen worden momenteel ingezet in het kader van de assurance measures, die de NAVO in 2014 ten gunste van de Oost-Europese bondgenoten opzette, en sinds enkele weken ook ter ondersteuning van de door de Verenigde Staten geleide internationale coalitie in de strijd tegen IS. 1. Er werd onlangs een programma gelanceerd om de AWACS-toestellen te vervangen. Welke voorstellen en eisen Belgie heeft hieromtrent geformuleerd? Ik wil erop wijzen dat een veertigtal Belgen - onder wie leden van het boordpersoneel - in het Duitse Geilenkirchen gestationeerd zijn om dit NAVO-programma te activeren. 2. Wanneer zou het aankoopprogramma van start moeten gaan om de continuitet van de NAVO-missies voor opsporing, surveillance, controle of commando te kunnen verzekeren?3. Welke technologische evoluties zouden er in het programma meegenomen moeten worden? Behoort een onbemand platform bijvoorbeeld tot de opties? Aan welke vereisten, onder meer op het vlak van cyberbeveiliging, moet er worden voldaan?4. Heeft de Europese militaire industrie een concurrentieel programma te bieden voor de vervanging van de Boeing?5. Wat zal de Belgische bijdrage aan de financiering van dit toekomstige programma zijn?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"NAVO,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,VLIEGTUIG","answer":"1. In juli 2016 werd beslist om een eerste studie op te starten die op basis van de militaire behoeftes van NAVO de mogelijke opties voor de vervanging van AWACS zal bestuderen. 2. De ontwikkelingsfase van het (de) verwervingsprogramma('s) (collectieve en/of multinationale en/of nationale) voor de weerhouden oplossing zal plaatsvinden tussen 2022 en 2025. Dit zal uitmonden in de productie van de nieuwe capaciteit tussen 2025 en 2035 zodat haar indienststelling zal kunnen plaatsvinden op het moment dat de actuele vloot uit dienst wordt genomen. 3. De technologische ontwikkelingen die ten gunste zullen komen van de nieuwe capaciteit zullen afhangen van de weerhouden oplossing op het einde van het eerder besproken studieproces. In dit stadium is geen enkele optie uitgesloten. 4. Aangezien de kwantitatieve en kwalitatieve behoeften van de toekomstige capaciteit nog niet bepaald zijn, is het moeilijk om zich uit te spreken over de capaciteiten van de Europese militaire industrie om hieraan te voldoen. 5. Actueel werd alleen beslist om de kosten van het proces voor de studie van de mogelijke opties van de toekomstige capaciteiten te financieren door het gezamenlijke NAVO investerings- en veiligheidsprogramma (NSIP - NATO Security and Investment Programme), waaraan Belgie voor 1,93 % bijdraagt. Indien het volledige programma via NSIP gefinancierd zou worden, zal de bijdrage van Belgie dus 1,93 % bedragen.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187465,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Bijeenkomst van de defensieministers van de 28 NAVO-lidstaten. \n\n Vorige week kwam u in het hoofdkwartier van de NAVO met uw ambtgenoten van dat bondgenootschap samen. Bij die gelegenheid ontmoette u de nieuwe Amerikaanse minister van Defensie, James Mattis, voor de eerste keer.Dat bood u de kans verscheidene thema's aan te snijden. Over drie ervan had ik graag enige toelichting gehad. 1. U voerde wellicht discussies met de defensieministers van de Benelux-landen, die in het kader van operatie-REASSURANCE een bijdrage leveren aan de door Duitsland geleide gevechtsgroep in Litouwen: ik zou graag weten wat de stand van zaken is met betrekking tot die voorbereidingen en de informatie-uitwisseling tussen de NAVO-landen die aan die operatie deelnemen. Er worden ook nieuwe oefeningen gepland in de regio: zal Belgie daaraan deelnemen, volgens welk tijdpad zal dat gebeuren en welke strijdkrachten zullen er in het veld worden ingezet?2. Op de door James Mattis voorgezeten bijeenkomst van de ministers van Defensie over de strijd tegen Islamitische Staat werd de balans van de militaire campagne tegen Daesh opgemaakt. Wat zijn, naast de slag om Mosoel, de plannen van de coalitie om de strijd in Syrie voort te zetten, waarbij het eerste doel de stad Raqqa is, en met welke bondgenoten zal er in het veld worden gestreden?3. a) Welke standpunten verdedigde James Mattis inzake de verdeling van de inspanningen voor de Europese veiligheid, een thema dat tamelijk vaak aan bod kwam in de Amerikaanse verkiezingscampagne?b) Had hij concrete verzoeken met betrekking tot de verhoging van de defensiebudgetten van de Europese landen, hervormingen van de structuur van het bondgenootschap om de kosten ervan te rationaliseren en de voorwaardelijke deelname van de Amerikanen aan militaire operaties of oefeningen van de NAVO (\"the possibility of the U.S. moderating its commitment to NATO\")?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"NAVO,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT","answer":"1. Het Readiness Action Plan (RAP) werd op de Top van Wales (4-5 september 2014) goedgekeurd en is het antwoord van de NAVO om haar reactiviteit tegenover alle type bedreigingen in de nieuwe veiligheidsomgeving te verbeteren. Het RAP omvat twee componenten: Assurance Measures en Adaptation Measures. Met de maatregelen in het kader van de Assurance wil NAVO de Bondgenoten die zich bedreigd voelen geruststellen. Deze maatregelen dienen zolang verdergezet worden als nodig, zijn aanpasbaar in functie van de veiligheidssituatie en worden jaarlijks herbekeken door de North Atlantic Council (NAC). Tijdens de NAVO-topontmoeting van Warschau (8-9 juli 2016) werd groen licht gegeven aan het concept \"enhanced Forward Presence\" (eFP) binnen het luik Assurance. Dit houdt de oprichting van vier multinationale \"Battle Groups\" (BG) in, met als doel het opvoeren van de afschrikking (deterrence) en het versterken van de middelen voor collectieve verdediging (reassurance) in de Baltische Staten en Polen. Tijdens de NAVO vergadering van de ministers van Defensie (26-27 oktober 2016) bevestigde ik de deelname van de Belgische Defensie aan de Duitse eFP BG in Litouwen in 2017. De keuze voor deze BG werd onder andere bepaald door de mogelijkheid tot BENELUX samenwerking. Duitsland is de \"Framework Nation\" (FN) van deze eFP BG en levert de kern van de BG staf. BEL draagt bij met ongeveer 100 personen en heeft ook de leiding op zich genomen van de Multinationale (MN) Combat Service Support (CSS) elementen van die BG. De ontplooiing van de BG is vorige maand gestart en de Belgische elementen waren de eerste in het land. Luxemburgse transportmiddelen zullen vanaf juli 2017 sommige Belgische middelen overnemen waardoor ons effectief vanaf midden juli tot een tachtigtal zal verminderen. Hoewel er in de periode van deelname veel oefeningen voorzien zijn, wordt onze bijdrage als een operationele inzet beschouwd. Om een geloofwaardige en doeltreffende ontrading te bekomen is het immers belangrijk om, naast een goede strategische communicatie, ook over multinationale, inzetbare eenheden te beschikken. 2. De US Generaal Joseph VOTEL, commandant van het US \"Central Command\" dat de operatie Inherent Resolve onder zijn hoede heeft, gaf een overzicht van de toekomstige taken van de Coalitie. Na de verovering van Mosoel zal er in Irak verder gewerkt worden aan de totale bevrijding van de Ninewah en Anbar provincies, en het volledige herstel van de controle over de grens met Syrie. In Syrie wordt de strijd tegen Daesh door lokale strijdkrachten gevoerd. De Coalitie levert hiervoor luchtsteun maar geen grondtroepen. Deze luchtsteun concentreert zich op het isoleren van ar-Raqqah en de veiligheid van de Syrisch-Jordaanse grens. De Coalitie bestrijdt in Syrie enkel Daesh en mengt zich niet in de andere conflicten die daar momenteel plaatsvinden3. De nieuwe Amerikaanse minister van Defensie James Mattis heeft in zijn toespraak gezegd dat de Alliantie zich aan de nieuwe strategische uitdagingen dient aan te passen. De lidstaten moeten hierbij elk hun verantwoordelijkheid opnemen om er voor te zorgen dat de Alliantie zijn rol kan blijven spelen, en dit ook voor de volgende generaties. De Verenigde Staten bevestigen hun engagement voor de NAVO, maar stellen tezelfdertijd dat de nationale politieke realiteit hen dwingt te verwachten dat de Europese lidstaten ook een substantiele bijdrage zullen leveren. Een defensiebudget van 2 % van het BNP wordt hierbij gezien als een legitieme eis of \"fair demand\" en is een bevestiging van de verbintenissen die de Bondgenoten in het verleden (Top van Wales) hebben aangegaan. De Amerikaanse minister van Defensie, gesteund door Secretaris Generaal Stoltenberg, stelt voor die verbintenissen op te volgen aan de hand van jaarlijkse nationale implementatieplannen.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187466,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Heeren, Veerle","aut_language":"dutch","question":"Het verlijden van een notariele akte. - Organisatie federale aankoopdienst. \n\n De stad Sint-Truiden werpt zich al geruime tijd op als kandidaat-koper voor het militair domein Rochendaal in Bevingen nabij Sint-Truiden. Rochendaal is opgedeeld in 7 hectare natuurgebied en 10 hectare woongebied, dat tot op heden nog eigendom is van Defensie.In 1996 werd de voormalige basis - waarop ook een klein kasteel staat dat destijds gebruikt werd als uitvalsbasis voor piloten - door de Belgische luchtmacht verlaten, onder andere vanwege het plan Delcroix (betreffende de herstructurering van de krijgsmacht) dat in juli 1992 van kracht werd.Sinds 1996 is het kasteel langzaamaan volledig leeggeroofd en heeft het domein zwaar te lijden onder natuurlijk verval vanwege het gebrek aan onderhoud. Op 31 december 2016 liep het kasteel nog zware brandschade op toen een aantal krakers binnen een vuur hadden aangestoken om zich te verwarmen.De stad Sint-Truiden kan onmiddellijk overgaan tot de aankoop van dit domein, maar is nu al een aantal jaren aan het wachten op het verlijden van de notariele akte die dit mogelijk maakt. Naar alle waarschijnlijkheid sleept deze zaak al bijna twintig jaar aan vanwege een personeelstekort op de bevoegde diensten.Dit nodeloos oponthoud maakt dat het domein in steeds erbarmelijkere toestanden zal worden aangekocht, waardoor de stad steeds meer middelen zal moeten inzetten om het bewoonbaar te maken. Deze gang van zaken kost iedereen tijd en geld, en de verloedering van het domein is een spijtige zaak. 1. Hoe is de federale aankoopdienst georganiseerd? Hoeveel personeelsleden zijn beschikbaar om dossiers op te maken en akten te verlijden?2. Waarom duurt het bijna negen jaar alvorens een akte wordt verleden? Welke hindernissen zijn er in dit specifieke dossier waardoor de akte niet verleden kan worden?","question_theme":"PROVINCIE LIMBURG,STAD,MILITAIRE BASIS,AANKOOP","answer":"1. Na de regionalisering van de verschillende comites tot aankoop van onroerende goederen werd op 1 december 2014 een Federaal comite tot aankoop van onroerende goederen opgericht bij de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie.Er zijn acht Franstalige en zeven Nederlandstalige commissarissen, waarbij een commissaris de taak waarneemt van voorzitter en een de taak van adjunct-voorzitter. De commissarissen worden bijgestaan door negen Franstalige en zeven Nederlandstalige medewerkers. De commissarissen zijn belast met het verlijden van de akten, de medewerkers met de administratieve afhandeling van de dossiers.Het Federaal comite tot aankoop van onroerende goederen is bevoegd voor het hele Belgische grondgebied en oefent zijn opdrachten uit voor de federale staat en de rechtspersonen die behoren tot of afhangen van het federale niveau, zoals Landsverdediging, de Regie der Gebouwen, de NMBS, Infrabel, TUC-rail. 2. De stad Sint-Truiden heeft op 28 januari 2011 beslist om via het Autonoom Gemeentebedrijf voor de Ontwikkeling van Sint-Truiden (AGOST) over te gaan tot de verwerving van het militair domein Rochendaal te Bevingen via een onteigeningsprocedure.Bij besluit van 28 februari 2013 heeft de deputatie van de provincie Limburg het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan over de herbestemming van het domein goedgekeurd.De saneringswerken zijn slechts sinds eind december 2016 afgerond. De behandeling van het dossier kan in gemeenschappelijk overleg met alle betrokken partijen (Landsverdediging, de stad Sint-Truiden en het Federaal comite tot aankoop van onroerende goederen) worden verdergezet.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187467,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Vercamer, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Terug te vorderen btw. - Verjaring. \n\n Artikelen 82 en 82bis WTB voorzien in een verjaring van terug te vorderen btw.Ook ten aanzien van te betalen btw is er een verjaring. Deze verjaring wordt evenwel gestuit wanneer de schuld ten aanzien van de btw-administratie spontaan wordt opgenomen in de neergelegde jaarrekening na goedkeuring van deze jaarrekening door de aandeelhouders.De verjaring wordt dan rechtsgeldig gestuit overeenkomstig het artikel 83, ? 1 van het btw-wetboek.Deze stuiting zou niet toepasselijk zijn voor de spontane opname van de terug te vorderen btw in dezelfde jaarrekening.De aftrek zou op die wijze verloren gaan spijts artikel 45, ? 1: \"op de belasting die hij verschuldigd is mag elke belastingplichtige in aftrek brengen de belasting geheven van de aan hem geleverde en verleende diensten, van de door hem ingevoerde goederen en de door verrichte intracommunautaire verwervingen van goederen in de mate dat hij die goederen en diensten gebruikt voor het verrichten van belaste handelingen\".Wij verwijzen in deze ook naar artikel 226 btw-richtlijn waarbij het hof van justitie concludeerde dat het recht op aftrek niet mag worden geweigerd indien de fiscale administratie over alle gegevens beschikt die nodig zijn om na te gaan of voldaan is aan de materiele voorwaarden (15 september 2016, nr. C-516/14).In twee identieke gevallen welke door twee verschillende controlekantoren werden behandeld werd in de goedgekeurde jaarrekeningen zowel de te betalen btw als de terug te vorderen btw opgenomen respectievelijk op het passief en actief. De te betalen btw werd op die wijze gestuit en gevorderd door de btw-administratie. Voor de recupereerbare btw werden artikelen 82 en 82bis ingeroepen vermits daarvoor de stuiting niet zou geldig zijn.Door een controlekantoor werd evenwel de recupereerbare btw alsnog aanvaard op basis van een \"aanvraag tot uitoefening van het recht op aftrek\", zodanig dat de vervallen btw vooralsnog in rekening kon worden gebracht.Het andere controlekantoor weigert dit te aanvaarden als een precedent en steunt zich op het dwingend karakter van artikelen 82 en 82bis zonder mogelijkheid om vooralsnog een \"aanvraag tot uitoefening van recht op aftrek\" in te dienen. 1. Gelet dat er een ontegensprekelijk precedent is in een specifiek geval, zou het dan niet logisch lijken dat er gelijkberechtiging zou zijn tussen de twee btw-plichtigen daar waar het voorwerp volledig identiek is?2. Wordt de rechtszekerheid niet ondermijnt door het feit dat een precedent door een controlekantoor toegestaan volledig wordt genegeerd door een ander controlekantoor?3. Zou het probleem zich ook gesteld hebben moest in de jaarrekening compensatie zou zijn toegepast tussen enerzijds de recupereerbare btw en anderzijds de te betalen btw dan in een bedrag opgenomen op het passief van de jaarrekening?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,AFLOSSING,BTW,VERJARING","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187468,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Tielt. - Toekomst stationsomgeving. \n\n In de nieuwsuitzending van de regionale nieuwszender WTV van 17 februari 2016 liet het stadsbestuur van Tielt (West-Vlaanderen) optekenen dat men samen met Infrabel heeft beslist om de overweg ter hoogte van het station (kruispunt Gruuthusestraat - Bedevaartstraat) te sluiten. Als alternatief schermt het stadsbestuur met de komst van een fietserstunnel tegen 2020 en met de realisatie van een autotunnel onder het stationsgebouw op nog langere termijn.Deze werkwijze is eerder bevreemdend, gezien er nu reeds veel mobiliteitsproblemen zijn door de verkeersonveilige situatie. Het is in dit kader niet logisch om niet eerst over te gaan tot realisatie van de alternatieven alvorens een eventuele sluiting te overwegen.Op zich zou de ondertunneling geen slechte zaak zijn en meent Infrabel dat dit technisch gezien mogelijk is. Eerdere plannen van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) uit 2009 werden evenwel nooit verder geconcretiseerd1. Betreffende het sluiten van de spooroverweg ter hoogte van het station.a) In welke mate zijn de plannen van Infrabel hierover concreet?b) Welke afspraken werden gemaakt met het stadsbestuur van Tielt?c) Welke afspraken werden reeds gemaakt met andere actoren over de hertekening van de lokale verkeerscirculatie? In welke mate zal Infrabel rekening houden met bereikbaarheid en gebruik van de overweg door andere vervoersmodi?d) Kan een eventuele timing en raming van de kosten worden meegegeven voor uitvoering van de werken?e) Hangen deze plannen vast aan de komst van een fietsers- en wegtunnel? In welke mate werd de komst van beide tunnels reeds beslist en welke timing staat hier tegenover?2. Betreffende de eventuele plannen met vernieuwing van de stationsomgeving.a) Heeft Infrabel plannen voor een partiele of volledige vernieuwing van het station en de omgeving? In welke mate zijn deze concreet en werd er reeds actie voor ondernomen?b) Zijn deze plannen reeds opgenomen in een specifiek investeringsprogramma of wordt er rekening mee gehouden in de opmaak van plannen voor een volgende investeringsronde?c) Welke timing houdt men in dit kader voor ogen en werd er reeds een kostenraming opgemaakt?3. Over een eventuele ondertunneling van het Tieltse stationsgebouw voor wegvervoer.a) Acht Infrabel het technisch mogelijk om het stationsgebouw te ondertunnelen?b) Op welke beperkingen zou dit mogelijks stoten?c) Welke kosten zou dit voor Infrabel met zich meebrengen?d) Hoe moet een eventuele ondertunneling er concreet uit gaan zien?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,OPENBARE WERKEN,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. en 3. Infrabel heeft een voorontwerp gemaakt en voorgesteld aan de stad Tielt. De besprekingen op basis van dit voorontwerp zijn evenwel nog lopende en er is dus nog niets beslist op grond van een concreet plan. Er is evenmin reeds sprake van een concrete timing of van een raming van kosten. 2. Zonder te willen vooruitlopen op de uiteindelijke keuzes die zullen worden gemaakt met betrekking tot de stationsprojecten waarvan in het toekomstige investeringsplan zal sprake zijn, kan ik u melden dat er in de ontwerpen geen melding is van een vernieuwing van het station of van de stationsomgeving van Tielt.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187481,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Proximus. - Taal facturatie. \n\n Graag verkreeg ik wat meer informatie over de taal van de facturering aan burgers door Proximus (Belgacom) voor de referentiejaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016. Beide bedrijven zijn immers overeenkomstig de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven onderhevig aan de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken. 1. a) Hoeveel personen met domicilie in een van de 35 gemeenten die behoren tot het arrondissement Halle/Vilvoorde (inclusief de faciliteitengemeenten) krijgen hun facturen in enerzijds het Frans en anderzijds het Nederlands?b) Graag een uitsplitsing per gemeente en per jaar. 2. a) Op basis van welke gegevens wordt beslist te communiceren in respectievelijk het Frans of het Nederlands?b) Hoe verloopt deze procedure?3. Indien de betrokkene een andere taal wenst te hanteren, moet deze dan bij elk contact de vraag tot gebruik van deze andere taal herhalen? Zo neen, op welke wijze wordt de taalaanhorigheid dan bijgehouden?","question_theme_main":"TELECOMMUNICATIE","question_theme":"OVERHEIDSBEDRIJF,FACTURERING,TELECOMMUNICATIE,TAALGEBRUIK,PROXIMUS","answer":"1. Ik beschik niet over deze cijfers.2 en 3. Als centrale dienst is Proximus verplicht van de drie landstalen te gebruiken waarin de particulier zich heeft uitgedrukt.De klant kiest de taal van zijn factuur vooral op het ogenblik wanneer hij intekent op de dienst.Deze keuze blijft geldig, tenzij anders gevraagd door de klant. De klant kan de taal van de facturatie wijzigen op eenvoudige aanvraag bij Proximus (telefonisch of schriftelijk, of in een verkooppunt).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":187482,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Europese aanhoudingsbevelen. \n\n 1. Hoeveel Europese aanhoudingsbevelen werden door de Belgische Justitie uitgestuurd naar andere landen met verzoek om overlevering in het kader van het Europees aanhoudingsbevel tijdens de periode 2011-2016?2. Hoeveel maal werd naar de Belgische Justitie een Europees aanhoudingsbevel gestuurd in dezelfde periode?3. Hoeveel Europese aanhoudingsbevelen werden geweigerd in dezelfde periode?4. Hoeveel maal werd door de betrokkene beroep gedaan op de verkorte procedure?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,ARRESTATIE","answer":"Op basis van de ministeriele omzendbrief van 8 augustus 2005 inzake het Europees aanhoudingsbevel dienen de Procureurs-generaal en de Procureur des Konings van elk door Belgie uitgevaardigd of in Belgie ten uitvoer gelegd Europees aanhoudingsbevel een kopie te sturen aan de Federale Overheidsdienst Justitie (punt 1. 6. Informatieplicht).Op deze basis levert de FOD Justitie de volgende gegevens aan: 2.759 Europese aanhoudingsbevelen werden uitgevaardigd vanwege een Belgische gerechtelijke autoriteit en 1.622 Europese aanhoudingsbevelen werden aan Belgie gericht voor de periode 2011-2016.Er kan geen verdere analyse worden gemaakt op basis van het bestaande informaticabestand.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187483,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De gratieverzoeken. \n\n Overeenkomstig artikel 110 van de Grondwet kan de koning door de rechters uitgesproken straffen verminderen of kwijtschelden.Kunt u voor 2016 per taalgroep meedelen:1. hoeveel genadeverzoeken er werden ingediend;2. hoeveel daarvan werden ingewilligd via een vermindering van de straf;3. hoeveel daarvan werden ingewilligd via een volledige kwijtschelding van de straf;4. over welke feiten het gaat waarin respectievelijk vermindering en kwijtschelding werd gegeven?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFSANCTIE,STRAFVERMINDERING,STAATSHOOFD,GRATIEVERZOEK","answer":"1. In het jaar 2016 werden:- 663 nieuwe genadeverzoeken ingediend;- 788 dossiers behandeld en afgesloten. 2. en 3. Alleen drie genadeverzoeken werden ingewilligd door kwijtschelding van de uitgesproken straffen van geldboetes of verval van het recht tot sturen. 4. Alle ingewilligde genadeverzoeken betroffen verkeersmisdrijven (sturen zonder rijbewijs of zonder verzekering).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187484,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De tewerkstelling van vreemdelingen door de OCMW's. \n\n OCMW's kunnen, in het kader van de maatschappelijke integratie, personen tewerkstellen, zij het rechtstreeks (artikel 60, ? 7 OCMW-wet), zij het onrechtstreeks (artikel 61). De POD Maatschappelijke Integratie fungeert hiervoor als uniek betalingsloket.Graag voor 2016 volgende gegevens (telkens opgesplitst per Gewest en per tewerkstellingsmogelijkheid). 1. Hoeveel personen werden in totaal op deze wijze tewerkgesteld?2. Wat was de kostprijs daarvan?3. Hoeveel personen daarvan hadden een vreemde nationaliteit? Kunnen deze gegevens ook worden uitgesplitst per nationaliteit?4. Wat was de kostprijs van de in vraag 3 vermelde personen, opgesplitst in EU en niet-EU?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"SOCIALE INTEGRATIE,WERKGELEGENHEIDSBELEID,SOCIAAL BELEID","answer":"1. Met betrekking tot 2016 werden er via de POD Maatschappelijke Integratie, als uniek betalingsloket voor de gefedereerde entiteiten, voor 5.840 personen een terugbetaling in het kader van een tewerkstelling \"artikel 60?7\" uitgevoerd voor wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, voor 10.561 personen voor wat het Vlaams Gewest betreft en 10.120 voor het Waals Gewest. Voor wat de \"artikels 61\" betrof, was dit respectievelijk 13 voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 156 voor het Vlaams Gewest en 508 voor het Waals Gewest. 2. Voor de tewerkstellingen \" artikel 60?7 \" betrof dit een terugbetaling van 50. 453.318 euro voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 81. 872.329 euro voor het Vlaams Gewest en 81. 086.077 euro voor het Waals Gewest. Voor wat de \"artikels 61\" betrof, was dit respectievelijk 18.413 euro voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 177.836 euro voor het Vlaams Gewest en 576.903 euro voor het Waals Gewest. 3. en 4. In de bijlage vindt u de gevraagde opsplitsing per vreemde nationaliteit.Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen enAntwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":187485,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De toekenning van leeflonen. \n\n Graag voor het jaar 2016, telkens opgesplitst per Gewest, volgende gegevens. 1. Hoeveel personen in totaal kregen een leefloon?2. Hoeveel vreemdelingen kregen een leefloon? Graag daarbij een opsplitsing in EU- en niet-EU-vreemdelingen. Kan dit overzicht ook worden gegeven per land van herkomst van deze vreemdelingen?3. Hoeveel werd aan leeflonen uitbetaald aan Belgen?4. Hoeveel werd aan leeflonen uitbetaald aan niet-Belgen, volgens de opdeling zoals gevraagd in vraag 2?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"SOCIAAL BELEID,MINIMUMBESTAANSINKOMEN","answer":"1. In 2016 waren er 49.488 unieke leefloongerechtigde personen voor wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, 54.313 personen voor wat het Vlaams Gewest betreft en 88.714 voor het Waals Gewest. 2. In bijlage vindt u de gevraagde opdeling met betrekking tot de vreemdelingen met een leefloon.Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen enAntwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 3. Met betrekking tot 2016 werd 131. 414.367 euro aan leefloon uitbetaald aan personen met de Belgische nationaliteit voor wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, voor het Vlaams Gewest betreft dit 94. 554.439 euro en 270. 795.397 euro voor het Waals Gewest. 4. Met betrekking tot 2016 werd 27. 240.428 euro aan leefloon uitbetaald aan personen met een Europese nationaliteit voor wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, voor het Vlaams Gewest betreft dit 13. 077.697 euro en 25. 510.037 euro voor het Waals Gewest.Met betrekking tot hetzelfde jaar werd 81. 627.265 euro aan leefloon uitbetaald aan personen met een nationaliteit van buiten de Europese Unie voor wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, voor het Vlaams Gewest betreft dit 91. 920.145 euro en 73. 516.866 euro voor het Waals Gewest.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":187486,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het gebruik van legervliegtuigen door het koningshuis. \n\n Kan u voor het jaar 2016 een volledig overzicht geven van het gebruik van legervliegtuigen door leden van het koningshuis? Graag daarbij per vlucht de volgende preciseringen:- data van de vlucht;- wat de bestemming was;- type vliegtuig;- voor welk(e) lid/leden van het hof de vlucht werd ingelegd;- hoeveel personeelsleden van Defensie daarvoor werden ingezet;- of het om privereizen dan wel officiele reizen ging;- totale kostprijs.","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIRE LUCHTVLOOT,STAATSHOOFD","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar de antwoorden op de parlementaire vragen van mevrouw de volksvertegenwoordiger Veerle Wouters (vragen nr. 995 en 996 van 16 december 2016, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 103, Blz. 348-349).Voor de uitvoering van deze vluchten werd het reglementair voorziene aantal bemanningsleden ingezet.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187487,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Kosten van Defensie aangaande personeel ter beschikking gesteld van de leden van het koningshuis. \n\n Kan u voor het jaar 2016 een volledig overzicht geven van het personeel van Defensie dat ter beschikking stond van leden van het koningshuis?Graag daarbij de volgende preciseringen:- om welk personeel gaat het precies (functie, taken, enz.) en tot welke taalrol behoren zij;- wat was de kostprijs per personeelslid en wat is de totale kostprijs?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"PERSONEEL,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,STAATSHOOFD","answer":"1. De gevraagde gegevens bevinden zich in de tabel 1 in bijlage aan dit antwoord.Personeel van Defensie ter beschikking van het Koningshuis op 31 december 2016.2016201715058-12-1091-nl-fr\n 2. De personeelskostprijs voor 2016 bedroeg 2. 196.221,57 euro. Overeenkomstig de Privacywet worden geen individuele gegevens verstrekt.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187501,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"DEFI","aut_person":"Maingain, Olivier","aut_language":"french","question":"Hervorming van de Dublin III-verordening. \n\n De manco's van het Gemeenschappelijk Europees Asielsysteem (Common European Asylum System - CEAS) en het Dublin-systeem - dat bepaalt dat het land waarin een asielaanvraag wordt ingediend, die moet onderzoeken en er een definitieve beslissing over moet nemen - zijn welbekend. Niet alleen legt de Dublin III-verordening een te zware last op de grenslanden van de Europese Unie, ze belet bovendien rekening te houden met de wens van migranten om zich bij hun familie of verwanten in andere EU-lidstaten te vervoegen. Die toepassingsproblemen zijn des te schrijnender daar de levensomstandigheden op de Griekse eilanden volgens de woordvoerder van de Europese Commissie onhoudbaar zijn geworden. Sommige vluchtelingen zitten al enkele maanden vast op die eilanden zonder gebruik te kunnen maken van de asielprocedure. Anderen zijn 'uit eigen beweging' teruggekeerd, wat aantoont dat het ontradende effect van het in maart 2016 met Turkije gesloten migratieakkoord zeer beperkt is. Gelet op die situatie zetten de Europese instellingen hun onderhandelingen over het 'correctiemechanisme' van het Dublin-systeem voort. Dat werd in het voorjaar van 2016 ingevoerd en voorziet in de hervestiging in een Europese lidstaat wanneer een land met een grote toestroom van migranten wordt geconfronteerd, zoals Italie en Griekenland. Dat mechanisme zou niet bindend zijn maar landen die zouden weigeren hun deel van de verantwoordelijkheid op zich te nemen, zouden verplicht zijn die hervestiging te bekostigen. 1. Wat is de huidige situatie met betrekking tot de registratie van de asielzoekers die op de Griekse eilanden vastzitten? 2. Welke maatregelen worden er genomen om hun veiligheid en waardigheid te garanderen? De Europese Commissie heeft het immers over een 'dubbele strategie van politieke druk en financiele en technische ondersteuning, opdat de Griekse autoriteiten de toestand zouden rechttrekken'. 3. Hoe zal het geplande mechanisme waarborgen dat een asielzoeker die geen statuut krijgt en naar een derde land wordt teruggestuurd, daar bescherming zal genieten, gelet op de effectieve mensenrechtensituatie in dat land, in voorkomend geval Turkije of Libie? 4. Welke maatregelen stelt u voor om hervestigingen in andere Europese landen dan Griekenland en Italie te bevorderen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,EUROPESE UNIE,ASIELRECHT","answer":"1. Eind juni 2018 bevonden zich 17.622 migranten op de Griekse eilanden. De verwerking van de asielaanvragen door de Griekse asieldienst en met hulp van European Asylum Support Office (EASO) evolueert zoals gepland. Afhankelijk van de achterstand bij de behandeling van lopende zaken is het tijdsverloop tussen het blijk geven van belangstelling en de feitelijke indiening van het asielverzoek waar mogelijk reeds aanzienlijk ingekort. 2. De situatie op de Griekse eilanden is en blijft in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de Griekse autoriteiten. Net als elke Europese lidstaat die door de Dublin reglementering gebonden is zijn zij verantwoordelijk voor de behandeling van de asielaanvragen van migranten die hun grondgebied binnenkomen. De situatie waarin landen als Italie of Griekenland zich momenteel bevinden is echter uitermate moeilijk. Om hen hierin bij te staan kunnen zij dan ook rekenen op een zeer belangrijke solidariteit van zowel de Europese instellingen als de lidstaten.Wat betreft de ondersteuning via het sturen van experts maakt het rapport van de Europese Commissie dat dateert van december 2017 melding van 742 experts via Frontex, 344 via EASO en 15 via Europol. Ook zijn intussen alle asielzoekers die voor het programma in aanmerking kwamen effectief gereloceerd vanuit Griekenland. Het gaat hier om 21.999 personen in totaal. Eerder maakte de Europese Commissie al bekend dat tot 2020 in totaal ruim 1,3 miljard euro steun werd toegekend aan Griekenland voor het beheer van de migratiecrisis. 3. Het corrigerend mechanisme heeft enkel invloed op de interne werking van de Lidstaten, en verandert bijgevolg niets aan hun internationale verplichtingen op vlak van non-refoulement. De Dublinverordening die momenteel op tafel ligt, herneemt letterlijk de internationale verplichtingen uit het Verdrag van Geneve en bijgevolg ook van non-refoulement die opgenomen waren in punt 3 van de Dublinverordening 604/2013. 4. Bij het opstellen van de relocatiebesluiten in 2015 werd de mogelijkheid opengelaten om ook vanuit andere lidstaten dan Italie of Griekenland aan relocatie te doen indien de situatie dit vereiste. Uiteindelijk is er niet vanuit een derde lidstaat gereloceerd. Deze relocatiebesluiten zijn nu afgelopen. Of relocatie structureel zal worden opgenomen in een toekomstige hervorming van het Dublinmechanisme en welke modaliteiten hier dan aan gekoppeld zouden worden ligt momenteel nog ter discussie. Het is dan ook te vroeg om hierover al uitspraken te kunnen doen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187502,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"DEFI","aut_person":"Maingain, Olivier","aut_language":"french","question":"Opsluiting van kinderen in gesloten centra. \n\n In uw beleidsnota meldde u dat Belgie opnieuw de mogelijkheid zou krijgen kinderen in gesloten centra te plaatsen om de repatrieringsbeslissingen uit te voeren.In zijn brief van 12 december 2016 deelde de mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa, Nils Muiznieks, u mee dat de opsluiting in het kader van immigratie, zelfs voor een korte periode en in gepaste materiele omstandigheden, nooit in het belang is van het kind en gebood hij u eigenlijk om uw beslissing te herzien en maatregelen te nemen om de opsluiting van migrantenkinderen volledig te beeindigen.Dit standpunt werd ingenomen naar aanleiding van een rapport van diezelfde commissaris van januari 2016, waarin hij de Belgische overheid al opriep af te zien van het voornemen om migrantengezinnen met kinderen opnieuw op te sluiten.De Europese rechtspraak voerde immers talrijke juridische hinderpalen in voor de opsluiting van minderjarige kinderen: de handhaving van het hogere belang van het kind, het evenredigheidsbeginsel of nog de voorrang van de kwetsbaarheid van het kind op de hoedanigheid van illegaal op het grondgebied verblijvende vreemdeling (arrest van de EHRM van 19 januari 2009). 1. Werd het kostenplaatje van de opsluiting in gesloten centra geevalueerd en vergelijken met het kostenplaatje van een verblijf in een open centrum? In het eerste geval zou dat inderdaad veel hoger zijn dan in het tweede. 2. Op hoeveel illegaal in ons land verblijvende gezinnen worden respectievelijk de drie wettelijke alternatieven voor de opsluiting in gesloten centra toegepast om verdwijningen te voorkomen, dat wil zeggen een open woonunit, het verblijf in een eigen woning en preventieve maatregelen? Waarom wordt er niet vaker gebruik gemaakt van die alternatieven?3. Kan de wet van 15 december 1980 opnieuw worden gewijzigd om het door de Raad van Europa gewenste verbod op de administratieve opsluiting van kinderen op basis van de migratiestatus van hun ouders te verankeren?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"KIND,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,VLUCHTELINGENCENTRUM","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187503,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Vervroegd pensioen en SWT. \n\n \"De wettelijke pensioenleeftijd ligt in Belgie op 65 jaar. Het is echter mogelijk vroeger met pensioen te vertrekken, namelijk vanaf 60 jaar, als je aan de vereiste leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voldoet. Vanaf 2016 heb je bijvoorbeeld recht op pensioen wanneer je 62 jaar oud bent en een loopbaan van 40 jaar achter de rug hebt. Enkel personen met een lange loopbaan zullen nog op hun 60ste met pensioen kunnen gaan.\" Deze bepalingen kan ik terugvinden op de overheidswebsite over sociale zekerheid.Er is echter een uitzondering: \"Een vervroegd pensioen kan niet worden toegekend aan de gerechtigden op een voltijdse SWT (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, vroeger bekend onder de naam \"conventioneel brugpensioen\"): voor hen geldt de wettelijke pensioenleeftijd en wordt dus altijd een ambtshalve onderzoek opgestart. Bijgevolg moet de gepensioneerde in deze regeling blijven tot zijn 65e, zijn 66e (vanaf 2025) of zijn 67e (vanaf 2030).\"Sta me toe dit te verduidelijken met een case: een persoon die 46 jaar onafgebroken heeft gewerkt, na een ontslag ongewild in SWT is beland en kort daarna 60 werd. Een aanvraag tot pensioen werd echter afgewezen op basis van bovenstaande regelgeving Hij moet nog vijf jaar wachten voor hij met pensioen kan.Het gaat hier om een meer dan volledige loopbaan, en toch heeft een dergelijk persoon geen recht om met pensioen te gaan. De werkloosheidsuitkering ligt een pak lager dan wat het pensioen zou bedragen. 1. Hoeveel werknemers voldeden in de jaren 2015 en 2016 aan de volgende voorwaarde: ze voldoen aan de loopbaanvoorwaarde voor het vervroegd pensioen, maar niet aan de leeftijdsvoorwaarde voor het vervroegd pensioen (aantal en cijfers ook uitgesplitst naar het aantal gewerkte jaren)?2. Hoeveel werklozen respectievelijk werklozen met SWT voldeden in de jaren 2015 en 2016 aan de volgende voorwaarde:a) werklozen respectievelijk werklozen met SWT, die voldoen aan de loopbaanvoorwaarde voor het vervroegd pensioen, maar niet aan de wettelijke pensioenleeftijd en dus hun pensioen nog niet kunnen opvragen;b) werklozen respectievelijk werklozen met SWT, die een loopbaan hebben van minimaal 45 jaren, maar niet voldoen aan de wettelijke pensioenleeftijd en dus hun pensioen nog niet kunnen opvragen (aantal en cijfers ook uitgesplitst naar het aantal gewerkte jaren)?3. Hoeveel pensioenaanvragen krijgt de Federale Pensioendienst (FPD) jaarlijks (en moet ze weigeren) van werknemers die wel het vereiste aantal loopbaanjaren bereikt hebben voor een (vervroegd) pensioen, maar die nog niet aan de pensioenleeftijd van het vervroegd pensioen voldoen? Graag cijfers voor 2015 en 2016. 4. Hoeveel pensioenaanvragen moet de FPD jaarlijks weigeren van werknemers die wel al het vereiste aantal loopbaanjaren hebben voor een (vervroegd) pensioen, maar die nog niet aan de wettelijke pensioenleeftijd voldoen? Hoeveel daarvan zitten op dat moment in werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT)? Hoeveel daarvan hebben minimaal 45 loopbaanjaren opgebouwd? Graag cijfers voor 2015 en 2016. 5. Hoeveel pensioenaanvragen keurt de FPD jaarlijks goed van werknemers die al het vereiste aantal loopbaanjaren hebben voor een (vervroegd) pensioen, maar die nog niet aan de wettelijke pensioenleeftijd voldoen? Graag cijfers voor 2015 en 2016.","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"VERVROEGD PENSIOEN,OUDERDOMSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID,PENSIOENEN","answer":"Sta mij vooreerst toe u te informeren dat de onderstaande antwoorden betrekking hebben op het jaar 2015 aangezien de gegevens met betrekking tot het jaar 2016 nog niet beschikbaar zijn.Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om de voorwaarden te herhalen die toelaten een vervroegd pensioen te verkrijgen in 2015:- 60 jaar en 6 maanden met een loopbaan van 40 jaarof- 60 jaar met een loopbaan van 41 jaar.Ten slotte wil ik u er ook aan herinneren dat de wettelijke pensioenleeftijd nog steeds op 65 jaar staat. 1. Hieronder vindt u een tabel met het aantal werknemers die aan de loopbaanvoorwaarde voldeden voor het vervroegd pensioen, maar niet aan de leeftijdsvoorwaarde voor het vervroegd pensioen (opgedeeld volgens het aantal loopbaanjaren geldig voor de vervroeging), volgens de informatie die mij werd overgemaakt door de Federale Pensioendienst (FPD):2016201715061-8-199-fr-nl-1\n NB: De werklozen met bedrijfstoeslag die aan deze criteria voldoen, zijn eveneens opgenomen in de bovenstaande cijfers. 2. a) Het aantal werklozen die genieten van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag die in 2015 voldeden aan de loopbaanvoorwaarde vereist voor het vervroegd pensioen maar die niet de leeftijd hebben bereikt van 65 jaar, bedraagt 83.528 personen.b) Hieronder vindt u een tabel met het aantal werklozen die genieten van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, die een loopbaan bewijzen van minstens 45 jaar maar die niet de wettelijke leeftijd hebben bereikt (opgedeeld volgens het aantal loopbaanjaren geldig voor de vervroeging), volgens de informatie die mij werd overgemaakt door de FPD:2016201715061-8-199-fr-nl-2\n 3. Ik informeer u dat 354 dossiers het voorwerp hebben uitgemaakt van een weigering tot toekenning van het pensioen ten aanzien van de aanvragers die aan de loopbaanvoorwaarde voldeden maar niet aan de leeftijdsvoorwaarde vereist voor het vervroegd pensioen (Er werd eveneens rekening gehouden met de werklozen met bedrijfstoeslag die aan deze criteria voldeden). 4. De FPD heeft 17 dossiers geidentificeerd die het voorwerp hebben uitgemaakt van een weigering tot toekenning van het pensioen ten aanzien van de werklozen met bedrijfstoeslag die aan de loopbaanvoorwaarden voldeden vereist voor het vervroegd pensioen maar die niet de leeftijd hebben bereikt van 65 jaar.Twee van hen konden een loopbaan bewijzen van minstens 45 jaar. 5. De FPD heeft 37.757 (goedgekeurde) aanvragen geidentificeerd van werknemers met een voldoende lange loopbaan om van een vervroegd pensioen te genieten zonder dat ze de leeftijd hebben bereikt van 65 jaar.Ik wil eraan toevoegen dat er geen rekening werd gehouden met de personen die enkel genieten van een deel van het pensioen van hun echtgenoot (pensioen gescheiden echtgenoten) en de personen die enkel genieten van een pensioen als gescheiden echtgenoot.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":187504,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Verbeurdverklaring van voertuigen. \n\n In navolging van het antwoord op mijn vraag nr. 223 van 13 maart 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 49, blz. 198), beoog ik met deze vraag meer recente gegevens.Voertuigen die wegens verbeurdverklaring, inbeslagname, gebrek aan verzekering, achtergelaten op de openbare weg, enz., toekomen aan de Belgische Staat worden voor verkoop overgedragen aan de Administratie van de Patrimoniumdiensten van de FOD Financien door middel van een proces-verbaal van overgave.In het belang van de schatkist worden ze tegen een zo hoog mogelijke prijs verkocht, hetzij aan particulieren, hetzij aan erkende centra die instaan voor de vernietiging ervan. In bepaalde gevallen worden ze ter beschikking gesteld van andere federale overheidsdiensten.Met het oog hierop werden met verschillende federale overheidsdiensten samenwerkingsakkoorden afgesloten die de modaliteiten van deze ter beschikking stelling regelen. Dit is het geval met de Veiligheid van de Staat (VSSE), de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV), de FOD Justitie en de federale politie.In uw vorig antwoord gaf u, bij wijze van indicatie de cijfers van Finshop Brussel, bevoegd voor Vlaams- en Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, namelijk het aantal voertuigen en de opbrengst uit verkoop aan particulieren respectievelijk erkende centra die instaan voor de vernietiging ervan.Op de website www.finshop.belgium.be wordt gemeld dat er vanaf 1 februari 2017 twee nieuwe Finshops zouden openen: in Bornem voor de provincies Antwerpen, Limburg, Oost- en West-Vlaanderen en in Gembloux voor de provincies Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen. 1. Kunt u voor de Finshop Brussel met betrekking tot voertuigen een update van de cijfers geven, namelijk voor 2015 en 2016, met vermelding van de totale opbrengst uit roerende goederen?2. Hoe was een en ander geregeld voor de andere provincies tot 1 februari 2017? Welke cijfers zijn daarvoor beschikbaar voor de jaren 2015 en 2016?3. Hoeveel voertuigen werden in de jaren 2015 en 2016 ter beschikking gesteld aan andere overheidsdiensten, eventueel opgesplitst naar de vermelde entiteiten toe?4. Hoeveel dergelijke roerende goederen verkocht de FOD Financien in 2015 en 2016 via eBay? Welke inkomsten werden hieruit gegenereerd?","question_theme":"BESLAG OP BEZITTINGEN,VOERTUIG","answer":"1. In 2015 werden 30 verbeurdverklaarde voertuigen verkocht voor een totale opbrengst van 90.614,81 euro .In 2016 werden 32 verbeurdverklaarde voertuigen verkocht voor een totale opbrengst van 57.808,19 euro .In 2015 bedroeg de totale opbrengst voor roerende goederen ten bate van de federale staat 1. 472.595,72 euro .In 2016 bedroeg de totale opbrengst voor roerende goederen ten bate van de federale staat 1. 299.833,24 euro . 2. Zoals vermeld in het antwoord in 2015, worden voertuigen die wegens verbeurdverklaring, inbeslagname, gebrek aan verzekering, achtergelaten op de openbare weg, enz. .toekomen aan de Belgische staat door middel van een proces-verbaal van overgave voor verkoop overgedragen aan de Administratie van de Patrimoniumdiensten van de FOD Financien.In het proces-verbaal van overgave wordt de exacte reden vaak niet vermeld. Voor de andere kantoren dan Fin Shop Brussel is het dan ook niet mogelijk voor de jaren 2015 en 2016 op een correcte wijze mee te delen hoeveel verbeurdverklaarde voertuigen werden ontvangen of verkocht.De oprichting van de Fin Shops te Bornem en Gembloux kadert juist in de professionalisering van de Patrimoniumdiensten. 3. Voertuigen kunnen ter beschikking worden gesteld van andere overheidsdiensten via een administratieve overdracht. Alleen voertuigen die voor verkoop aan de Patrimoniumdiensten werden overgedragen en waarvan de verkoopopbrengst toekomt aan de rijkmiddelenbegroting komen hiervoor in aanmerking.In 2015 werden 12 voertuigen overgedragen aan de federale politieIn 2016 werden 6 voertuigen overgedragen aan de federale politie. 4. In 2015 werd voor 50.849,05 euro goederen verkocht via eBay.In 2016 werd voor 75.955,99 euro goederen verkocht via eBay.Daarnaast wordt er ook via andere internetsites verkocht. Zo verkocht het kantoor te Saint Vith in 2015 voor 39.451 euro en in 2016 voor 89.354,46 euro via een Duitse internetsite.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187505,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Dochterondernemingen Infrabel en NMBS. - New governance. \n\n Tijdens de bespreking van uw beleidsnota, op 13 december 2016 in de Kamercommissie Infrastructuur, stelde u dat het aantal dochterondernemingen snel in dalende lijn gaat, overeenkomstig de \"Strategische visie voor het spoor in Belgie\" van de vorige minister en het regeerakkoord, waarbij het in de bedoeling ligt de dochterondernemingen die geen kerntaken vervullen, te rationaliseren en een uitvoerige rapportering aan het moederbedrijf op te leggen.Tevens werden concrete maatregelen genomen, met name:- de activiteiten van de dochterondernemingen herzien, opdat ze uitsluitend focussen op de kerntaken van het spoor;- de internationale handelsactiviteiten maximaal inperken;- nagaan of het wenselijk is de activiteiten van Eurostation en Eurogare te bundelen;- de dochterondernemingen opdoeken die geen meerwaarde vormen voor de reiziger.Wat Infrabel betreft, werd beslist Tuc Rail en Xilio (ex-Syntigo) binnenkort te fusioneren.Op 1 januari 2014 waren er 23 dochterondernemingen (na de hervorming van de NMBS-Groep zijn er acht dochterondernemingen bijgekomen).Op 1 januari 2015 waren er 18 dochterondernemingen (waarvan 12 geconsolideerd); dat waren er dus vijf minder, namelijk Port Eyes, BWR (biomassarecyclage), GEIE InfraIV, B.C. Clearing (kamer voor de verrekening van de schulden en de schuldvorderingen van de leden) en Probeton (prefabbetonconstructies).Het ligt in de bedoeling in 2019 naar 13 dochterondernemingen te gaan. In De Standaard van 5 januari 2017 wordt het streefcijfer van 11 tegen 2020 genoemd.Wat de NMBS betreft, krijgen de dochterondernemingen een nieuwe governance code, moet de bestuursraad van de NMBS halfjaarlijks rapporteren en krijgt het auditcomite een belangrijkere rol.De toestand was op 1 januari 2014 als volgt: 38 dochterondernemingen, op 30 juni 2014 waren het er 34, op 31 december 2014 waren het er 31, op 30 juni 2015 waren het er weer 32 en op 31 december 2015 ten slotte waren er nog 29 (een daling met negen dochterondernemingen). 1. Kunt u ook voor de NMBS melden welke dochterondernemingen exact (dus negen) werden opgedoekt tussen 1 januari 2014 en 31 december 2015? Werd hieromtrent nog actie ondernomen in 2016 en wat is de verdere planning voor 2017 en de komende jaren?2. Van welke vijf dochterondernemingen van Infrabel is de opdoeking voorzien tegen 2019?3. Kunt u voor zowel Infrabel (vijf dochterondernemingen opgedoekt in 2014) als de NMBS (acht dochterondernemingen opgedoekt in 2014 en 2015) per dochteronderneming melden hoeveel personeelsleden hierdoor afvloeiden (ontslag respectievelijk andere functie binnen de spoorbedrijven) en welke besparing hiermee wordt gerealiseerd?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"DOCHTERONDERNEMING,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187506,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Dringende medische hulp illegalen. \n\n De OCMW-wet van 8 juli 1976 draagt de OCMW's op om dringende medische hulp te verlenen aan behoeftige illegalen die niet over voldoende financiele middelen beschikken om hun gezondheidszorg te betalen (tenzij zij aanspraak kunnen maken op de hulp in een bepaalde opvangstructuur).Het bevoegde OCMW neemt een beslissing over een eventuele tenlasteneming en geeft kennis van die steunverlening aan de Staat, met het oog op een terugvordering. Enkel medische prestaties, medicijnen en behandelingen die zijn opgenomen in de nomenclatuur van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), komen in aanmerking voor terugbetaling.Het koninklijk besluit van 12 december 1996 geeft een zeer rudimentaire invulling van het begrip \"dringende medische hulp\", die zowel ambulant als in een verplegingsinstelling kan worden verstrekt, en die van preventieve en curatieve aard kan zijn. De dringendheid moet met een medisch getuigschrift worden aangetoond en de behoeftigheid van de aanvrager moet worden onderzocht. Wat onder dringende medische zorgverlening moet worden verstaan wordt door elke arts afzonderlijk geinterpreteerd.In de vorige legislaturen stelde ik hierover verscheidene vragen en diende ik een voorstel van resolutie in (DOC 53 1740) met de vraag aan de regering om enkele maatregelen te nemen om de stijgende kosten onder controle te houden. Sinds 2003 was er immers een verdubbeling tot meer dan 40 miljoen euro in 2008. Uit de cijfers, die de minister van Maatschappelijke Integratie tijdens de Kamercommissie Volksgezondheid van 27 januari 2016 gaf, blijkt dat de kosten ook tussen 2010 en 2015 jaarlijks tussen de 36 a 48 miljoen euro bedroegen.In die resolutie wordt onder andere gevraagd om de Belgische ambassades te verplichten de gegevens met betrekking tot de verplichte ziektekostenverzekering, die moet worden afgesloten tot het bekomen van een visum, mee te delen aan de dienst Vreemdelingenzaken.In zijn antwoord van 13 juli 2016 op mijn vraag nr. 11005 in de Kamercommissie Volksgezondheid verwees de minister van Maatschappelijke Integratie mij naar u door voor een standpunt ter zake (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 477).Bent u het voorstel genegen om de Belgische ambassades te verplichten de gegevens met betrekking tot de verplichte ziektekostenverzekering, die moet worden afgesloten tot het bekomen van een visum, mee te delen aan de dienst Vreemdelingenzaken? Zo ja, welk initiatief overweegt u dienaangaande? Zo niet, wat zijn uw overwegingen?","question_theme":"ILLEGALE MIGRATIE,GENEESKUNDIGE NOODHULP","answer":"Ik informeer het geachte lid dat haar vraag onder de bevoegdheid valt van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, de heer Theo Francken (Vraag nr. 1186 van 6 juni 2017).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187507,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Dringende medische hulp illegalen. \n\n De OCMW-wet van 8 juli 1976 draagt de OCMW's op om dringende medische hulp te verlenen aan behoeftige illegalen die niet over voldoende financiele middelen beschikken om hun gezondheidszorg te betalen (tenzij zij aanspraak kunnen maken op de hulp in een bepaalde opvangstructuur).Het bevoegde OCMW neemt een beslissing over een eventuele tenlasteneming en geeft kennis van die steunverlening aan de Staat, met het oog op een terugvordering. Enkel medische prestaties, medicijnen en behandelingen die zijn opgenomen in de nomenclatuur van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), komen in aanmerking voor terugbetaling.Het koninklijk besluit van 12 december 1996 geeft een zeer rudimentaire invulling van het begrip \"dringende medische hulp\", die zowel ambulant als in een verplegingsinstelling kan worden verstrekt, en die van preventieve en curatieve aard kan zijn. De dringendheid moet met een medisch getuigschrift worden aangetoond en de behoeftigheid van de aanvrager moet worden onderzocht. Wat onder dringende medische zorgverlening moet worden verstaan wordt door elke arts afzonderlijk geinterpreteerd.In de vorige legislaturen stelde ik hierover verscheidene vragen en diende ik een voorstel van resolutie in (DOC 53 1740) met de vraag aan de regering om enkele maatregelen te nemen om de stijgende kosten onder controle te houden. Sinds 2003 was er immers een verdubbeling tot meer dan 40 miljoen euro in 2008. Uit de cijfers, die de minister van Maatschappelijke Integratie tijdens de Kamercommissie Volksgezondheid van 27 januari 2016 gaf, blijkt dat de kosten ook tussen 2010 en 2015 jaarlijks tussen de 36 a 48 miljoen euro bedroegen.In die resolutie wordt onder andere gevraagd om de gegevens met betrekking tot de garanten rechtstreeks toegankelijk te maken voor OCMW's. In zijn antwoord van 13 juli 2016 op mijn vraag nr. 11005 in de Kamercommissie Volksgezondheid stelde de minister van Maatschappelijke Integratie \"dat de gegevens over de garanten momenteel niet worden opgenomen in een gemeenschappelijke database en dat de mogelijkheid voor de OCMW's om elektronische toegang te verkrijgen tot die informatie reeds werd besproken met de dienst Vreemdelingenzaken en Binnenlandse Zaken\". Hij verwees mij door naar u voor een stand van zaken (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 477).Bent u het voorstel genegen om de gegevens met betrekking tot de garanten rechtstreeks toegankelijk te maken voor OCMW's? Zo ja, welk initiatief overweegt u dienaangaande? Zo niet, wat zijn uw overwegingen?","question_theme":"ILLEGALE MIGRATIE,GENEESKUNDIGE NOODHULP","answer":"Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Willy Borsus, minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie (Vraag nr. 710 van 29 maart 2017).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187508,"depotdat":"2017-02-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Verkoop buiten de verkoopruimte. \n\n Wanneer een overeenkomst buiten de verkoopruimten of buiten de gebruikelijke plaats van beroepsuitoefening wordt gesloten, moet de onderneming voldoen aan een informatieverplichting waarbij op een duidelijke en begrijpelijke wijze informatie wordt verschaft over onder meer de voornaamste kenmerken van de goederen en diensten, de totale prijs, wijze van betaling en wanneer een herroepingsrecht bestaat, de voorwaarden, de termijn en modaliteiten voor de uitoefening van dat recht. Hierdoor zijn consumenten beter beschermd bij verkoop op afstand en verkoop buiten de verkoopruimte. 1. De handelaar moet een aantal inlichtingen aan de consument verschaffen alvorens het contract af te sluiten. Hoeveel klachten ontving u of de FOD Economie de afgelopen vijf jaar over het niet of maar gedeeltelijk vervullen van deze verplichting? Graag cijfers per jaar. Wat is de top vijf van deze klachten?2. De herroepingstermijn voor overeenkomsten gesloten buiten verkoopruimten werd op 14 kalenderdagen gebracht. Hoeveel klachten ontving u of de FOD Economie de afgelopen vijf jaar hierover?3. In het akkoord \"De consument in de vrijgemaakte elektriciteits- en gasmarkt\" en de gedragscode voor \"verkopen gesloten buiten verkoopruimten\" en \"verkopen op afstand\" verbinden de ondertekende energieleveranciers zich ertoe ervoor te zorgen dat zij en hun verkoopagenten die bij de verkoop van hun producten betrokken zijn, de bepalingen in dit akkoord en de gedragscode te zullen naleven. Heeft u zicht op het aantal klachten sinds de inwerkingtreding over respectievelijk het niet naleven van het akkoord en de gedragscode? Waarover gaan deze klachten?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,VERKOOP,HANDELSPRAKTIJKEN","answer":"1. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal meldingen die bij de Economische Inspectie werden gedaan over verkopen buiten de verkoopruimte. Het is niet mogelijk deze cijfers verder te detailleren naar de aard van het probleem dat zich stelt. Ze kunnen dus evengoed slaan op gebreken op het vlak van precontractuele informatie als op bijvoorbeeld misleidende, agressieve of frauduleuze praktijken. De meldingen slaan vooral op deze laatste categorie.2016201715066-2-1323-bil-1\n 2. Het aantal meldingen dat verband houdt met de wettelijke herroepingstermijn is beperkt.2016201715066-2-1323-bil-2\n 3. Het akkoord \"De consument in de vrijgemaakte elektriciteits- en gasmarkt\" is in werking sinds 2004. Het aantal meldingen in verband ermee tijdens de voorbije vijf jaar vindt u in onderstaande tabel. Meer precieze cijfers met betrekking tot de overtredingen op de bepalingen van het akkoord op het vlak van verkopen buiten verkoopruimten of verkopen op afstand kunnen niet worden verstrekt.2016201715066-2-1323-bil-3\n De klachten over de verkopen buiten de verkoopruimte in de energiesector hebben vooral betrekking op het misbruik maken door verkopers van de zwakheid van de bezochte consument (ouderen, anderstaligen, kansarmen, mindervaliden, enz.) waardoor deze de draagwijdte van de ondertekende overeenkomst niet bevat. Ook wordt soms de identiteit van de energieleverancier die wordt vertegenwoordigd, niet meegedeeld, de bedoeling van bezoek aan de consument niet kenbaar gemaakt en wordt de informatie omtrent de prijs van de geleverde energie niet duidelijk voorgesteld.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187521,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Schijnhuwelijken en schijnsamenlevingscontracten. \n\n Artikel 146bis van het Burgerlijk Wetboek stelt dat er geen huwelijk is wanneer uit een geheel van omstandigheden blijkt dat de intentie van minstens een van de echtgenoten kennelijk niet is gericht op het tot stand brengen van een duurzame levensgemeenschap, maar enkel op het bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel dat is verbonden aan de staat van de gehuwde.Hiermee wordt verwezen naar huwelijken zoals bepaald in artikelen 63, 64 en 64, ? 1 van het Burgerlijk Wetboek en de wettelijke samenwoning zoals vermeld in artikel 1476, ? 1 van het Burgerlijk Wetboek. 1. Wat was in 2016:a) het aantal gevallen van schijnhuwelijken;b) het aantal gevallen van schijnsamenlevingscontracten die bij de parketten werden ingeleid?Graag een opdeling per gerechtelijk arrondissement, per parket en per tenlasteleggingscode. 2. In hoeveel gevallen werd in datzelfde jaar door het gerecht effectief besloten tot:a) schijnhuwelijk;b) schijnsamenlevingscontract?Welke sancties werden in dat verband uitgesproken? Hoeveel gevallen werden geseponeerd?3. In hoeveel van de vermelde gevallen werd de Belgische nationaliteit van de \"echtelingen\" afgenomen?","question_theme":"ONGEHUWD SAMENLEVEN,BURGERLIJK RECHT,FRAUDE,STRAFSANCTIE,SCHIJNHUWELIJK","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187522,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De verkrijging van de Belgische nationaliteit. \n\n 1. Hoeveel buitenlanders hebben in 2016 de Belgische nationaliteit verworven? Graag daarbij een opsplitsing tussen de diverse procedures die daartoe kunnen worden aangewend. 2. Kunnen deze gegevens eveneens worden opgesplitst naar gelang de betrokkenen hun woonplaats hebben in het Vlaams, het Brussels of het Waals Gewest?","question_theme":"NATIONALITEIT,NATURALISATIE","answer":"1. De gevraagde cijfers worden in tabelvorm weergegeven in bijlages 1 en 2. Deze zijn gebaseerd op het cijfermateriaal dat verstrekt werd door enerzijds de diensten van het rijksregister, ressorterend onder de Algemene Directie Instellingen en Bevolking van de FOD Binnenlandse Zaken, en anderzijds - voor wat betreft de naturalisaties - door de Kamer van Volksvertegenwoordigers.2016201715071-6-1767-nl-fr-1\n 2016201715071-6-1767-nl-fr-2\n 2. Er wordt verwezen naar de minister van Binnenlandse Zaken, gelet op diens bevoegdheid ter zake (Vraag nr. 2199 van 10 mei 2017).Voor wat betreft naturalisaties kunnen de gegevens rechtstreeks worden opgevraagd bij de Commissie voor Naturalisaties.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187523,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Europese databank Eurodac. - Asielzoekers. - Vingerafdrukken. \n\n De vingerafdrukken van alle asielzoekers worden ingevoerd in Eurodac. Ook van andere vreemdelingen, illegalen bijvoorbeeld, gebeurt dat. 1. Van hoeveel personen werden in 2016 de vingerafdrukken ingevoerd in Eurodac? Graag een opsplitsing per statuut (asielzoekers, illegalen, enz.). 2. In hoeveel gevallen waren er Eurodac-treffers? Graag eveneens een opsplitsing per statuut. 3. Welk gevolg werd aan deze Eurodac-treffers gegeven? Graag ook een opsplitsing per statuut.","question_theme":"IDENTITEITSBEWIJS,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,EUROPESE UNIE,GEGEVENSBANK","answer":"1. Vooraf dient gepreciseerd te worden dat de vingerafdrukken van asielzoekers worden ingevoerd en opgeslagen; de vingerafdrukken van illegalen worden enkel vergeleken met het bestand, maar niet bijgevoegd.In 2016 werden er 66.811 opzoekingen gedaan in Eurodac, waarvan 23.982 afkomstig van asielzoekers en 42.829 van illegalen (inclusief de vingerafdrukken genomen tijdens de pre-registratie). 2. Aantal hits asielzoekers: 9.624Aantal hits illegalen: 18. 7713. Er worden geen statistieken bijgehouden over het aantal personen die op basis van een eurodac-hit effectief werden verwijderd.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187524,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Afgeleverde visa gezinshereniging. \n\n 1. Hoeveel visa in het kader van gezinshereniging werden in 2016 uitgereikt op grond van de verschillende mogelijkheden die de Vreemdelingenwet van 15 december 1980 daartoe biedt (per mogelijkheid)?2. Wat waren de tien meest voorkomende nationaliteiten van de vreemdelingen aan wie een visum gezinshereniging werd afgeleverd (met het respectievelijk aantal uitreikingen en per type)?3. a) Hoeveel vreemdelingen werden in totaal in 2016 toegelaten tot verblijf in het kader van gezinshereniging en gezinsvorming?b) Wat waren de tien meest voorkomende nationaliteiten?c) Wat was de verhouding tussen EU-burgers en derdelanders?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"FAMILIEMIGRATIE,MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187525,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Terugkerende Syriestrijders of leden van gewelddadige islamitische organisaties actief in het Midden-Oosten. \n\n De voorbije jaren ontstond heel wat ophef over terugkerende Syriestrijders en terugkerende leden van gewelddadige islamitische organisaties die in het Midden-Oosten actief zijn en die na een opleiding te hebben genoten in het Midden-Oosten terug naar ons land komen. 1. Kan u een actueel overzicht per provincie en per gemeente geven van het aantal Syriestrijders of leden van gewelddadige islamitische organisaties die in het Midden-Oosten actief zijn, die zijn teruggekeerd naar dit land?2. Wat is het profiel van deze teruggekeerde jihadi's (man of vrouw, leeftijd, opleiding, afkomst, nationaliteit)? Graag een gedetailleerd overzicht. 3. Hoeveel van deze teruggekeerde Syriestrijders of leden van andere gewelddadige islamitische organisaties die in het Midden-Oosten actief zijn, zijn momenteel opgesloten in de gevangenis?4. a) Hoeveel van deze personen werden inmiddels veroordeeld?b) Welke straffen werden daarbij opgelegd?c) Tegen hoeveel van deze teruggekeerde Syriestrijders of leden van andere gewelddadige islamitische organisaties die in het Midden-Oosten actief zijn, loopt momenteel nog een gerechtelijke procedure wegens het gevolg van hun engagement bij gewelddadige islamitische organisaties die in het Midden-Oosten actief zijn?5. Hoeveel van deze personen staan onder het enkelbandregime?6. Van hoeveel van deze veroordeelde personen werd inmiddels de nationaliteit ontnomen of is er een procedure daartoe lopende?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,ISLAM,MIDDEN-OOSTEN,STRAFSANCTIE,GEWELD,RELIGIEUS CONSERVATISME","answer":"1. Er dient vooreerst te worden opgemerkt dat de foreign terrorist fighters (FTF) conform de omzendbrief van 21 augustus 2015 van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken betreffende de informatieuitwisseling en opvolging van de FTF afkomstig uit Belgie en het koninklijk besluit van 21 juli 2016 betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank FTF en tot uitvoering van sommige bepalingen van de afdeling 1bis \"Het informatiebeheer\" van hoofdstuk IV van de wet op het politieambtworden, worden onderverdeeld in vijf categorieen:- FTF categorie 1: afgereisd naar een jihadistische conflictzone;- FTF categorie 2: onderweg naar een jihadistische conflictzone;- FTF categorie 3: naar Belgie teruggekeerd na afgereisd te zijn naar een jihadistische conflictzone;- FTF categorie 4: gepoogd om af te reizen naar een jihadistische conflictzone maar daar gewild of ongewild in verhinderd;- FTF categorie 5: ernstige aanwijzingen dat de intentie bestaat om af te reizen naar en jihadistische conflictzone.De maatregelen tot detectie en identificatie die zijn opgenomen in de geciteerde omzendbrief hebben ertoe geleid dat Belgie, als een van de weinige landen in Europa, een correct beeld heeft van de FTF.Wat de geografische spreiding betreft: (zie bijlage 1)2016201715074-6-1768-nl-fr-1\n Van de FTF categorie 1 zijn vermoedelijk 121 personen overleden. Deze zijn nog steeds opgenomen in bovenstaande lijst van FTF cat. 1. 2. Wat het geslacht betreft: (zie bijlage 2)2016201715074-6-1768-nl-fr-2\n Wat de leeftijd betreft:- Aantal FTF geboren in de jaren '40: 3 (3 mannen) waaronder 2 FTF cat. 1;- Aantal FTF geboren in de jaren '50: 1 (1 man) waaronder 1 FTF cat. 1;- Aantal FTF geboren in de jaren '60: 18 (13 mannen en 5 vrouwen) waaronder 11 FTF cat. 1;- Aantal FTF geboren in de jaren '70: 67 (55 mannen en 12 vrouwen) waaronder 30 FTF cat. 1;- Aantal FTF geboren in de jaren '80: 204 (173 mannen en 31 vrouwen) waaronder 93 FTF cat. 1;- Aantal FTF geboren in de jaren '90: 310 (244 mannen en 66 vrouwen) waaronder 137 FTF cat. 1.- Aantal FTF geboren in de jaren 2000: 14 (8 mannen en 6 vrouwen) waaronder 11 FTF cat. 1.Wat de nationaliteit betreft: de FTF hebben voornamelijk de Belgische nationaliteit (83 %), gevolgd door de Marokkaanse nationaliteit (9 %), de Franse nationaliteit (4 %) en de Russische nationaliteit (4 %). 3., 4. en 6. Er wordt verwezen naar het antwoord van 31 juli 2017 dat werd gegeven op vraag nr. 930 van 30 maart 2016 van de heer Ducarme (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 127 van 16 augustus 2017) en het antwoord van 19 september 2017 op vraag nr. 1464 van 18 oktober 2016 van de heer Penris (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 131 van 20 september 2017). 5. Negen personen die onder voorwaarden in vrijheid zijn gesteld, staan onder elektronisch toezicht (vijf in het kader van de voorlopige hechtenis en vier in het kader van de strafuitvoering).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187526,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Terugkerende Syriestrijders of leden van gewelddadige islamitische organisaties actief in het Midden-Oosten. \n\n De voorbije jaren ontstond heel wat ophef over terugkerende Syriestrijders en terugkerende leden van gewelddadige islamitische organisaties die in het Midden-Oosten actief zijn en die na een opleiding te hebben genoten in het Midden-Oosten terug naar ons land komen. 1. Kan u een actueel overzicht per provincie en per gemeente geven van het aantal Syriestrijders of leden van gewelddadige islamitische organisaties die in het Midden-Oosten actief zijn, die zijn teruggekeerd naar dit land?2. Wat is het profiel van deze teruggekeerde jihadi's (man of vrouw, leeftijd, opleiding, afkomst, nationaliteit)? Graag een gedetailleerd overzicht. 3. Hoeveel van deze personen werden inmiddels uit de bevolkingsregisters geschrapt zodat zij geen beroep meer kunnen doen op uitkeringen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"BURGEROORLOG,ISLAM,MIDDEN-OOSTEN,OPENBARE VEILIGHEID,SYRIE,GEWELD,BEVOLKINGSREGISTER,RELIGIEUS CONSERVATISME","answer":"1. Wij Verwijzen het geachte lid naar het antwoord op vraag 2193 van mevrouw De Coninck Monica (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 122). 2. Het profiel van de teruggekeerde Syriestrijders naar leeftijd, geslacht en nationaliteit wordt weergegeven in de tabellen 3 en 4. 3. Het permanent bijhouden van de gemeentelijke bevolkingsregisters is een wettelijke opdracht is van ieder gemeentebestuur.De gemeenten zijn reglementair niet verplicht het departement te informeren van de inschrijving of schrapping van Syriestrijders in hun bevolkingsregisters.De betrokken burgemeester en de korpschef van de lokale politie worden verwittigd over de uitgeweken en teruggekeerde Syriestrijders die in hun gemeente staan ingeschreven overeenkomstig de procedure voorzien in de omzendbrief van 21 augustus 2015 betreffende de informatie-uitwisseling rond en de opvolging van de foreign terrorist fighters afkomstig uit Belgie.Het betrokken gemeentebestuur start op basis van deze informatie met een verificatie naar de hoofdverblijfplaats van deze burger en met de eventuele procedure tot ambtshalve afvoering (gemotiveerd verslag van de wijkpolitie, gevolgd door een beslissing van het schepencollege) wanneer deze burger zich niet meer zou bevinden op zijn huidige hoofdverblijfplaats en zijn nieuwe hoofdverblijfplaats in Belgie niet meer kan worden vastgesteld.Dit is de algemene procedure inzake de vaststelling en controle van het hoofdverblijf die is bepaald in de artikelen 7 tot 10 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.Indien de uitgeweken of teruggekeerde Syriestrijder een vreemde nationaliteit bezit, dan wordt de informatie eveneens overgemaakt aan de dienst Vreemdelingenzaken om hun recht op terugkeer en verblijf te onderzoeken.Op basis van recente gegevens ter zake verstrekt door het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) kan ik na onderzoek van de betrokken dossiers in het Rijksregister van de natuurlijke personen volgend overzicht geven.Er zijn momenteel 638 Syriestrijders geregistreerd in Belgie.De 282 Syriestrijders, die vermoedelijk vertrokken zijn naar Syrie of onderweg zijn naar het oorlogsgebied, zijn allemaal geschrapt uit de registers. Hiervan zijn er 139 uit het Vlaamse Gewest, 125 uit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en 18 uit het Waalse Gewest.Waar het, enerzijds, aangewezen is dat de Syriestrijders, die vertrokken zijn uit Belgie (282 personen), worden geschrapt uit de bevolkingsregisters, is het, anderzijds, aangewezen dat de Syriestrijders, die zijn teruggekeerd naar Belgie (113 personen), of proberen te vertrekken vanuit Belgie of potentieel kandidaat zijn in Belgie om te vertrekken (243 personen), een hoofdverblijfplaats hebben in Belgie voor hun opvolging.Er zijn heden 113 teruggekeerde Syriestrijders.Van de teruggekeerde Syriestrijders werden inmiddels 37 personen van afgevoerd uit de bevolkings- registers en zijn er 20 opgesloten in de gevangenis.Hieronder bevinden zich 16 personen met vreemde nationaliteit die van ambtswege werden geschrapt. Voor een persoon van vreemde nationaliteit werd er momenteel een procedure tot schrapping opgestart.Het feit dat iemand (dus ook een teruggekeerde Syriestrijder) het recht heeft op een of andere uitkering wordt individueel bekeken. De nodige initiatieven werden genomen teneinde een dusdanige informatieflux tussen de betrokken diensten uit te werken dat de nodige knipperlichten, indien nodig, zullen branden.De tabel 1 geeft de gemeente van inschrijving na de terugkeer van de betrokkenen in Belgie.Tabel 2 geeft de actuele toestand van de inschrijving in de bevolkingsregisters.Tabel 5 geeft nog cijfers voor vraag 1.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187527,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"De schuldsaldoverzekering. \n\n Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 967 van 28 juli 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 100) over de schuldsaldoverzekering bleek dat er tussen 1 januari 2016 en 8 september 2016 354 aanvragen werden ingediend, waarvan 163 betrekking hadden op bijpremies en 191 op een weigering.In die periode werden 202 ontvankelijke dossiers onderzocht en besloten met een advies van het Opvolgingsbureau. Daarnaast werd in 13 dossiers door de verzekeraar zelf (na ondervraging door het Opvolgingsbureau) een nieuw voorstel aan hun klant gedaan. 1. Hoeveel aanvragen tot onderzoek werden ingediend in 2016 bij het Opvolgingsbureau? Hoeveel van deze aanvragen waren ontvankelijke aanvragen en hoeveel daarvan werden nader onderzocht?2. Hoeveel van deze aanvragen sloegen op een weigering van een schuldsaldoverzekering en hoeveel op een hogere bijpremie? Wat was de top vijf van de motivatie van weigering?3. Bij hoeveel dossiers was het Opvolgingsbureau van oordeel dat de beslissing van de verzekeringsonderneming gerechtvaardigd was en bij hoeveel waren zij niet akkoord?4. Wanneer verwacht u de evaluatie door de Commissie voor Verzekeringen en de studie van het Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg?5. Test-Aankoop analyseerde 12 medische vragenlijsten bij schuldsaldoverzekeringen en in bijna alle vragenlijsten werden vragen gevonden die geen betrekking hebben op een aandoening die het overlijdensrisico verhoogt zoals: \"Hebt u de voorbije 12 maanden een dokter bezocht? Waarom? Hebt u al een blaasontsteking gehad?\".Volgens hen schenden ze het recht op privacy. Hierover hebben ook debatten plaatsgevonden tussen de betrokken delegaties binnen het Opvolgingsbureau en werd ook advies gevraagd aan de Privacycommissie.Wat is uw visie? Heeft u weet van klachten met betrekking tot de medische vragenlijst? Zo ja, om hoeveel klachten gaat het?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ,HYPOTHEEK,ECONOMISCH BELEID,EERBIEDIGING VAN HET PRIVE-LEVEN,LEVENSVERZEKERING","answer":"1. Het jaarverslag 2016 van het Opvolgingsbureau voor de tarifering zal normaal eind april beschikbaar zijn.Nu kan ik u al mededelen dat in 2016 488 vragen tot tussenkomst aan het Opvolgingsbureau werden gericht. Hiervan werden 357 ontvankelijke dossiers onderzocht. 2. 221 ontvankelijke dossiers sloegen op een weigering tot verzekering en in 136 werd een bijpremie gevraagd.De top drie van de onderzochte weigeringen betroffen:in de eerste plaats tumoren;in de tweede plaats polypathologie enin de derde plaats aandoeningen van hart- en bloedvaten.Het Opvolgingsbureau beperkt zich tot een top drie, aangezien deze cijfers zeer dicht bij elkaar liggen, wat weigering betreft. 3. In 294 dossiers was het Opvolgingsbureau van oordeel dat de beslissing van de verzekeraar gerechtvaardigd was. In 63 dossiers werd een nieuw voorstel geformuleerd door het Opvolgingsbureau of door de verzekeraar zelf. 4. Ik heb de Commissie voor Verzekeringen en het federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg in januari van dit jaar aangeschreven om hen te herinneren aan de opdracht die in de verzekeringswet staat ingeschreven. Aansluitend is er halverwege maart een vergadering doorgegaan met vertegenwoordigers van die twee organen.Deze evaluatie en de bijhorende studie zullen wel tijd vergen. Ik heb gevraagd mij te laten weten tegen wanneer ze de afronding van hun werkzaamheden voorzien. 5. De medische vragenlijsten werden besproken en goedgekeurd door het Opvolgingsbureau voor de tarifering. Er zijn inderdaad partijen die vinden dat deze vragenlijsten niet correct zijn en de persoonlijke levenssfeer zouden schenden. Test-Aankoop heeft tegen een aantal verzekeraars in dit kader een rechtsgeding gestart. De uitspraak van de rechter zal van groot belang zijn. Mocht vaststaan dat de privacy wordt geschonden, zullen de vragenlijsten moeten worden aangepast en zal het Opvolgingsbureau zich opnieuw over de aangelegenheid moeten buigen.De FOD Economie heeft me laten weten geen klachten te hebben in verband met deze aangelegenheid.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187528,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Voedingsporties. \n\n Er bestaan geen officiele aanbevelingen voor de porties van voedingsmiddelen, noch in Belgie, noch in Europa. Fabrikanten kunnen dus zelf bepalen hoeveel een portie eigenlijk inhoudt.Porties zoals die zijn aangegeven op verpakkingen van voedingsmiddelen zouden beter de reele consumptie moeten weergeven. Bij gebrek aan een officiele definitie zijn de porties die vandaag worden bepaald en meegedeeld door de fabrikanten maar al te vaak onrealistisch of misleidend.Europa heeft nog steeds geen standaard portiegrootte voor voedingsmiddelen vastgelegd. Daarom hebben de fabrikanten binnen verschillende sectoren afspraken gemaakt over het gewicht per portie of verbruikseenheid. Voor de ontbijtgranensector, bijvoorbeeld, komt een portie overeen met 30 gram. Een volwassene eet echter gemakkelijk het dubbele of zelfs het driedubbele.De door de fabrikanten aanbevolen porties op de verpakkingen zouden de reele consumptie beter moeten weergeven. Test-Aankoop bijvoorbeeld opperde reeds dit te doen eventueel door middel van pictogrammen of huishoudelijke maten om de consument een beter beeld te geven.Terwijl sommige sectoren afspraken hebben gemaakt, heerst in andere veel meer willekeur. Test-Aankoop deed hier in het verleden ook reeds onderzoek naar. Een opvallend voorbeeld is dat van de pizza's: bij het ene merk is de aanbevolen portiegrootte dubbel zo groot als bij het andere. Het meest misleidende geval is ongetwijfeld de zoete tussendoortjes, zoals chocoladerepen en individueel verpakte koekjes. Die vermelden vaak een reep of koekje als portie, maar het zullen enkelingen zijn die daadwerkelijk slechts een reep eten. 1. Heeft u reeds klachten ontvangen over de misleidende etikettering voor wat betreft voedingsporties? Zo ja, hoeveel de laatste vijf jaar? Graag de cijfers per jaar. 2. Voor een eerlijke en informatieve etikettering moeten de porties identiek, realistisch en niet misleidend zijn. Het gebrek aan een Europese reactie op de vraag mag Belgie er niet van weerhouden om na te denken over officiele aanbevelingen. Welke maatregelen zal u nemen?3. Heeft u hierover reeds overleg gehad met de voedingssector? Indien ja, wat waren de bevindingen?","question_theme":"ETIKETTEREN,VOEDING,INFORMATIE,VOLKSGEZONDHEID,VOEDINGSZIEKTE","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187541,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Naamgeving en naamswijzigingen. \n\n Ingevolge de wet van 8 mei 2014 kunnen ouders voortaan uit vier familienamen kiezen voor hun kinderen: die van de vader, de moeder of een combinatie van beide (vader-moeder of moeder-vader).Tevens werd, met ingang van 1 juni 2014, in een overgangsmaatregel van een jaar voorzien waarbij retroactief voor niet pasgeborenen (maar wel minderjarigen) de familienaam kon worden gewijzigd door ofwel de familienaam van de moeder te geven, ofwel een dubbele familienaam (vader-moeder of moeder-vader) te geven. 1. Hoeveel keer werd in 2016 gebruik gemaakt van de mogelijkheid om aan pasgeboren kinderen:a) de familienaam van de vader te geven;b) de familienaam van de moeder te geven; kan daarbij een opsplitsing worden gegeven al naar gelang dit een keuze van de ouders was, dan wel dat het een gevolg is van het feit dat alleen de afstamming van de moeder bekend is;c) de dubbele familienaam vader-moeder te geven;d) de dubbele familienaam moeder-vader te geven?Graag met een opsplitsing per Gewest. 2. Kunnen dezelfde gegevens worden verstrekt met betrekking tot geadopteerden volgens de diverse mogelijkheden die zich voordoen?","question_theme":"BURGERLIJK RECHT,BURGERLIJKE STAND,ACHTERNAAM,GELIJKE BEHANDELING VAN MAN EN VROUW","answer":"Artikel 11 van de wet van 8 mei 2014 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met het oog op de invoering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen bij de wijze van naamsoverdracht aan het kind en aan de geadopteerde is enkel van toepassing op kinderen die zijn geboren of geadopteerd na de inwerkingtreding ervan, dat wil zeggen vanaf 1 juni 2014. Indien er reeds eerder andere kinderen uit dezelfde moeder en vader geboren zijn, wordt de naam van de pas geboren kinderen of geadopteerde kinderen bepaald door de vroegere bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.In beginsel kunnen de ouders of de adoptanten geen gebruik maken van de nieuwe wijzen van naamgeving voor hun kind dat geboren is voor 1 juni 2014, behalve indien zij een verklaring van naamswijziging afleggen zoals bedoeld in artikel 12 van de voornoemde wet van 8 mei 2014, vervangen bij de wet van 18 december 2014 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van internationaal privaatrecht, het Consulair Wetboek, de wet van 5 mei 2014 houdende de vaststelling van de afstamming van de meemoeder en de wet van 8 mei 2014 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met het oog op de invoering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen bij de wijze van naamsoverdracht aan het kind en aan de geadopteerde. Die verklaring zal enkel ontvankelijk zijn in de gevallen voorzien in de wet en indien zij overeenstemt met een reeks voorwaarden gesteld in de wet (gemeenschappelijke minderjarige kinderen, geen meerderjarig kind, enz.).In een van die gevallen konden de ouders of de adoptanten op grond van artikel 12 in het bijzonder een verklaring van naamsverandering afleggen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand voor hun gemeenschappelijke minderjarige kinderen, geboren voor 1 juni 2014, en dit tot en met 31 mei 2015 zodat die een naam zouden krijgen overeenkomstig de nieuwe wijzen van naamsoverdracht. Bovendien kunnen zij, in geval van geboorte of adoptie van een kind na 1 juni 2014, die verklaring onder dezelfde voorwaarden afleggen binnen een jaar na de dag van de bevalling of van de adoptie, indien deze in Belgie plaatsvond, of van de registratie van de adoptie door de in artikel 360-1 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde federale centrale autoriteit, indien deze in het buitenland werd uitgesproken (nieuw artikel 12, ? 2, van de voornoemde wet van 8 mei 2014). 1. De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken deelt een reeks statistische gegevens mee voor de periode van 1 januari 2016 tot 31 december 2016. De gegevens omvatten zowel de keuze voor namen op het tijdstip van de aangifte van de geboorte als die verricht via een verklaring van naamsverandering wanneer een kind geboren is na 1 juni 2014. 58.395 Belgische kinderen zijn geboren in het Vlaams Gewest. Daarvan hebben 53.693 de naam van hun vader gekregen en 2.031 de naam van hun moeder. Tot slot hebben 1.759 kinderen de dubbele naam gevormd door de naam van de vader gevolgd door de naam van de moeder en 385 de dubbele naam gevormd door de naam van de moeder gevolgd door de naam van de vader. 34.064 Belgische kinderen zijn geboren in het Waals Gewest. Daarvan hebben 29.706 kinderen de naam van hun vader gekregen en 1.618 de naam van hun moeder. Tot slot hebben 2.126 kinderen de dubbele naam gevormd door de naam van de vader gevolgd door de naam van de moeder en 293 de dubbele naam gevormd door de naam van de moeder gevolgd door de naam van de vader. 11.767 Belgische kinderen zijn geboren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Daarvan hebben 10.042 kinderen de naam van hun vader gekregen en 520 de naam van hun moeder. Tot slot hebben 805 kinderen de dubbele naam gevormd door de naam van de vader gevolgd door de naam van de moeder en 158 de dubbele naam gevormd door de naam van de moeder gevolgd door de naam van de vader.Die gegevens moeten echter op meerdere vlakken worden gerelativeerd.Ten eerste is er een discrepantie tussen het aantal geboorten en het aantal aangegeven namen omdat de telling wordt gemaakt op grond van een vergelijking tussen de naam van de kinderen en de naam van hun ouders om de naam van het kind te bepalen. Het is ook mogelijk dat er geen overeenkomst is, bijvoorbeeld wanneer de naam van het kind verschilt van de naam van de ouders.Ten tweede mag evenmin uit het oog worden verloren dat een naam kiezen op het tijdstip van de aangifte van de geboorte enkel kan bij een eerste gemeenschappelijk kind (artikel 11 van de voornoemde wet van 8 mei 2014, artikel 335bis van het Burgerlijk Wetboek). De onenigheid of de afwezigheid van keuze wordt gelijkgesteld met het maken van een keuze. Al deze statistieken betreffen evenwel ook de geboorten van kinderen die reeds een of meerdere broers en/of zussen hebben die uit dezelfde ouders zijn geboren.Ten derde maken deze gegevens geen onderscheid tussen kinderen ten aanzien van wie enkel de moederlijke afstammingsband, enkel de vaderlijke afstammingsband of beide afstammingsbanden vaststaan, en maken ze, in het laatste geval, geen onderscheid tussen de gelijktijdige vaststelling (huwelijk, erkenning in de geboorteakte) of opeenvolgende vaststelling (postnatale erkenning). De toekenning van de naam is evenwel een gevolg van de afstamming en de modaliteiten van de toekenning verschillen bijgevolg naargelang de afstammingsbanden die ouders verbinden met hun kinderen. 2. De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken kon geen statistische gegevens meedelen betreffende de interne adopties, maar de federale centrale autoriteit heeft mij gemeld dat zij is overgegaan tot de erkenning en registratie van 45 internationale adopties van kinderen, van wie het dossier in het Nederlands werd behandeld tussen 1 januari 2016 en 31 december 2016 en die bij die gelegenheid Belg zijn geworden. Bij de erkenning heeft zij de naam van de geadopteerde kinderen opgetekend. In 18 gevallen werd de naam van de adoptievader opgelegd aan de geadopteerde (eenheid van naam, toepassing van de vroegere bepalingen van het Burgerlijk Wetboek). In de overblijvende dossiers hebben de adoptieouders een keuze kunnen maken: 25 geadopteerde kinderen hebben de naam van de adoptievader gekregen en twee de dubbele naam, gevormd door de naam van de adoptievader gevolgd door de naam van de adoptiemoeder.In dezelfde periode heeft de federale centrale autoriteit 46 dossiers in het Frans behandeld die hebben geleid tot de erkenning en registratie van de adoptie. Bij die gelegenheid werd het geadopteerde kind Belg. Bij de beslissing tot erkenning van de internationale adoptie werd de naam van de vader aan 11 kinderen opgelegd. Wanneer de wet de adoptieouders toestond om een keuze te maken, hebben de adoptieouders de naam van de vader gegeven in 26 dossiers, hebben zij in acht dossiers de dubbele naam gegeven, gevormd door de naam van de adoptievader gevolgd door de naam van de adoptiemoeder en hebben zij in een dossier de dubbel naam gegeven, gevormd door de naam van de adoptiemoeder gevolgd door de naam van de adoptievader.Deze cijfers moeten eveneens worden gerelativeerd. Het kan dat eenzelfde koppel meerdere kinderen tegelijkertijd adopteert. In dat geval wordt voor elk kind een specifieke beslissing genomen en moet de federale centrale autoriteit telkens toezien op de naleving van de eenheid van naam voor broers en zussen door de kinderen dezelfde naam te geven.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187561,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Illegalen in de gevangenissen. \n\n 1. Voor hoeveel criminele vreemdelingen werd in 2016 een dossier opgesteld om te worden overgebracht naar hun landen van herkomst? In hoeveel gevallen ging het om overbrenging met toestemming en overbrenging zonder toestemming? Graag een opsplitsing per land. 2. In hoeveel gevallen kon het dossier succesvol worden afgerond door middel van een effectieve overbrenging? Graag met dezelfde opsplitsing. 3. Kan u dezelfde gegevens bezorgen voor wat het jaar 2015 betreft, inzonderheid wat de effectieve overbrengingen betreft?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,UITWIJZING,ILLEGALE MIGRATIE,CRIMINALITEIT,GEDETINEERDE","answer":"In de bijgevoegde tabellen worden enerzijds de dossiers inzake overbrenging met en zonder toestemming naar het land van herkomst of een ander land die geopend zijn in 2015 en 2016 weergegeven, alsook de gerealiseerde overbrengingen in deze respectievelijke dossiers. Voor veel dossiers van 2016 is de procedure tot overbrenging nog lopende.2016201715069-6-1765-nl-fr-1\n 2016201715069-6-1765-nl-fr-2","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187562,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De opvang van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. \n\n 1. Wat is de verhouding tussen asielzoekers en niet-asielzoekers van de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in het jaar 2016?2. Hoeveel leeftijdsonderzoeken werden er voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in 2016 uitgevoerd wegens twijfel aan de werkelijke leeftijd?3. a) In hoeveel gevallen was de uitkomst van het leeftijdsonderzoek dat de niet-begeleide buitenlandse minderjarige in werkelijkheid meerderjarig was?b) Wat waren de belangrijkste nationaliteiten van de \"valse minderjarigen\"?Graag een opsplitsing van deze gegevens in asielzoekers/niet-asielzoekers.","question_theme":"FRAUDE,MINDERJARIGHEID,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,ASIELRECHT","answer":"In 2016 hebben 2.928 personen verklaard niet begeleide minderjarige vreemdelingen te zijn. Van hen hebben 1.500 personen asiel aangevraagd.De dienst Voogdij heeft in datzelfde jaar 1.336 medische leeftijdstesten uitgevoerd. 70 % van hen is volgens de medische test meerderjarig.Afghanen zijn de meest vertegenwoordigde nationaliteit bij de verklaarde niet begeleide minderjarige vreemdelingen zodat zij ook het hoogste aantal tellen die na het uitvoeren van een medisch onderzoek meerderjarig blijken, gevolgd door Somaliers, Guineeers en Irakezen. Op te merken valt dat een deel van deze jongeren hun exacte geboortedatum gewoonweg niet kent en dat de burgerlijke stand in hun land wegens oorlog niet meer functioneert.Het overgrote deel van de jongeren bij wie een medische leeftijdstest werd gedaan, waren asielzoekers. Degene die overeenkomstig artikel 61/14 e.v. Vreemdelingenwet een specifieke procedure inzake de duurzame oplossing hebben opgestart, zijn altijd minderjarig.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187581,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Toekomst van het kantoor van de FOD Financien in Eigenbrakel.- \n\n De FOD Financien werkt al verscheidene jaren in het kader van een grootscheepse hervorming aan een centralisatie van zijn kantoren, om de dienstverlening aan de bevolking efficienter te maken. Zo verdwijnen er heel wat contactpunten in Belgie, wat in het voordeel speelt van de grotere arrondissementen. De hervorming stoelt ook op een betere beschikbaarheid van de onlinediensten.Het kantoor van de FOD Financien in de rue Pierre Flamand in Eigenbrakel biedt een belangrijke en waardevolle dienstverlening aan de bevolking in deze gemeente met het grootste inwonertal (40.000) van Waals-Brabant. Natuurlijk betreuren de inwoners van Eigenbrakel dat deze diensten uit de gemeente wegtrekken. Het kadaster werd al overgeheveld naar Nijvel, en het nakende vertrek van andere departementen zoals het ontvangkantoor blijft voor ongerustheid zorgen, al stellen de verschillende infrastructuurplannen ons wel enigszins gerust op dat punt en laten die uitschijnen dat het kantoor zou blijven.Een zekere centralisatie is zeker een begrijpelijk streven, maar lokale diensten blijven absoluut noodzakelijk. Niet iedereen is immers vertrouwd genoeg met Tax-on-web om langs die weg aan al zijn fiscale verplichtingen te voldoen, en de lokale ambtenaren dragen met hun adviezen en hun hulp bij het invullen van de belastingaangifte in ruime mate bij aan het welslagen van een goede organisatie. 1. Hoe ziet men de toekomst van het kantoor van de FOD Financien in Eigenbrakel?2. Zullen er nog andere diensten verhuizen? Welke, en wanneer?3. Zullen er banen verloren gaan?","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,OVERHEID,DIENSTEN,PROVINCIE WAALS BRABANT,HERSTRUCTURERING","answer":"1. Tot in 2018 (infrastructuurplan) is er geen nieuwe hergroepering van de diensten naar Nijvel of Ottignies gepland. 2. Geen enkele dienst hoeft op dit ogenblik te verhuizen. In Braine-l'Alleud blijven er dus nog diensten van de Algemene Administratie van de Fiscaliteit (AAFisc) (particulieren en kmo) gevestigd. 3. De herstructurering heeft geen enkel banenverlies veroorzaakt binnen de FOD Financien, zelfs niet bij het hulpersoneel.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187582,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"E-sigaretten. \n\n Onlangs ontplofte de batterij van een e-sigaret in iemands broekzak. Het toestelletje bracht een steekvlam teweeg en verschroeide deels de kledij van de man. De e-sigaret vloog meters ver en bleef nog enkele seconden branden. 1. Heeft u hierover reeds klachten ontvangen? Indien ja, hoeveel tijdens de laatste drie jaar? Graag de cijfers per jaar. 2. Zijn er reeds controles gebeurd op dit product, zodat de consumenten maximaal beschermd worden en zij weten of de producten veilig zijn? Zo ja, hoeveel de laatste drie jaar? Graag cijfers per jaar. Zo neen, zullen er controles komen?3. Wat is de top vijf van de inbreuken?4. Heeft u zicht op hoeveel ontploffingen er reeds plaatsvonden de laatste drie jaar?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ELEKTRONISCH APPARAAT,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,VEILIGHEID VAN HET PRODUCT,NICOTINEVERSLAVING","answer":"1. Mijn administratie heeft de voorbije drie jaar geen klachten ontvangen in verband met de e-sigaretten. 2. De FOD Economie heeft tot op heden geen controles uitgevoerd op de veiligheid van e-sigaretten. Ik informeer u dat er voor de e-sigaretten een specifieke reglementering bestaat die een meldingsplicht bevat wanneer het product onveilig is. Het gaat om het koninklijk besluit van 28 oktober 2016 dat onder de bevoegdheid van de minister van Volksgezondheid valt. Een controlecampagne is dan ook niet voorzien in het markttoezichtprogramma van mijn diensten. 3. Niet van toepassing. 4. Ik beschik niet over statistieken betreffende het aantal ontploffingen van batterijen van e-sigaretten dat de voorbije drie jaar heeft plaatsgehad.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187583,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"E-sigaretten. \n\n Onlangs ontplofte de batterij van een e-sigaret in iemands broekzak. Het toestelletje bracht een steekvlam teweeg en verschroeide deels de kledij van de man. De e-sigaret vloog meters ver en bleef nog enkele seconden branden.In heel Belgie zouden er intussen zo'n 250 a 500 \"dampwinkels\" zijn, de zaken rezen het laatste jaar als paddenstoelen uit de grond. 1. Werden er reeds controles gehouden in zogenaamde dampwinkels? Hoeveel tijdens de laatste drie jaar? Graag de cijfers per jaar. 2. Welke inbreuken werden vastgesteld (samenstelling, etikettering van de nicotineflacons, enz.)? Hoeveel de laatste drie jaar? Graag cijfers per jaar. 3. Wat is de top vijf van de inbreuken?4. Werden er ook controles gehouden op de reclameregels voor e-sigaretten? Hoeveel de laatste drie jaar? Graag cijfers per jaar. 5. Hoeveel inbreuken werden de laatste drie jaar vastgesteld? Graag de cijfers per jaar.","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ELEKTRONISCH APPARAAT,GEZONDHEIDSBELEID,VOLKSGEZONDHEID,VEILIGHEID VAN HET PRODUCT,NICOTINEVERSLAVING","answer":"1., 2., 4. en 5. Voor 2016 was het gebruik van e-sigaretten in Belgie zeer beperkt. In de loop van 2016 werd het gebruik van e-sigaretten steeds populairder en werden zowat overal gespecialiseerde e-sigaretwinkels of dampwinkels geopend. Deze populariteit ging gepaard met de invoering van een specifieke regelgeving voor e-sigaretten met nicotine (koninklijk besluit van 28 oktober 2016 betreffende het fabriceren en het in de handel brengen van elektronische sigaretten). Deze wetgeving zorgde blijkbaar voor rechtszekerheid voor de sector.Met het van kracht worden van dit koninklijk besluit op 17 januari 2017 kon de Tabak- en Alcoholcontroledienst controles uitoefenen op de etikettering en de samenstelling van e-sigaretten met nicotine. De eerste controles werden eind januari in de gespecialiseerde e-sigarettenwinkels verricht.Voor 17 januari 2017 beperkte de controle zich tot de volgende aspecten:- het verbod van het roken van e-sigaretten in lokalen toegankelijk voor het publiek;- de reclamewetgeving voor e-sigaretten;- het verkoopverbod van e-sigaretten aan min 16-jarigen.Begin september 2016 werd de controledatabank van de Tabak- en Alcoholcontroledienst aangepast en uitgebreid met de controlegegevens voor e-sigaretten. Bijgevolg kunnen relevante controlegegevens over het roken, het verkoopverbod van en de reclame voor e-sigaretten enkel voor de periode na 1 september 2016 worden verstrekt.De gedetailleerde controlegegevens worden in de onderstaande tabel weergegeven.2016201715080-7-1434-bil\n 3. De vijf voornaamste inbreuken in gespecialiseerde e-sigaretwinkels zijn:- een etikettering van navulverpakkingen die niet opgesteld is in de drie landstalen, laat staan in de taal van het taalgebied waar de producten te koop worden aangeboden;- het ontbreken van verplichte informatie in de etikettering (gezondheidswaarschuwing, de vermelding om het product buiten bereik van kinderen te houden, enz.);- verboden reclametechnieken (proeven, gratis geven van monsters, het geven van kortingen, enz.);- het toestaan om e-sigaretten te roken in de winkels;- navulverpakkingen met een te hoge nicotineconcentratie of een te groot volume aan nicotineoplossing.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187584,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Gordeldracht. \n\n Rijden zonder gordel is nog altijd een van de drie meest voorkomende oorzaken van dodelijke verkeersongevallen. De gordel vermindert het risico op overlijden of letsels met 50 %. Veel bestuurders en passagiers springen echter nonchalant om met het dragen van de gordel. 1. Hoeveel boetes werden in 2015 en 2016 uitgeschreven voor het niet dragen van een gordel door inzittenden vooraan? Graag een opdeling per provincie en voor West-Vlaanderen per zone. 2. Zijn er tendensen naar leeftijd en geslacht van de personen die geen gordel dragen?3. Ook kinderen moeten op een veilige manier in de auto zitten. Hoeveel boetes werden in 2015 en 2016 uitgeschreven voor het niet gebruiken van een kinderzitje? Graag een opdeling per provincie en voor West-Vlaanderen per zone.","question_theme":"AUTOMOBIELUITRUSTING,WEGVERKEER,VERKEERSVOORSCHRIFTEN,VERKEERSVEILIGHEID,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"Algemeen: De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz. 1. De cijfers per provincie van de overtreding in verband met gordeldracht vindt u in tabel 1. De cijfers voor de provincie West-Vlaanderen maakt deel uit van tabel 2. 2. Tabel 3 geeft een overzicht van de overtredingen per leeftijdscategorie en per geslacht. Bij de oudere leeftijdscategorieen zijn er wellicht fouten gemaakt bij het aanvankelijk inbrengen van de gegevens. Het is niet mogelijk dit te corrigeren.De meeste overtredingen met betrekking tot het dragen van de gordel doen zich voor in de leeftijdscategorie tussen ongeveer 20 en 60 jaar hetgeen ook het merendeel der bestuurders betreft. Er werden beduidend meer vaststellingen verricht bij mannen dan bij vrouwen. Grafiek 1 geeft de resultaten weer van de mannelijke grafiek 2 van de vrouwelijke overtreders per leeftijdscategorie. 3. De cijfers per provincie van de overtreding in verband met kinderzitjes vindt u in tabel 4. De cijfers voor de provincie West-Vlaanderen maakt deel uit van tabel 5.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187585,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het niet of laattijdig neerleggen van de jaarrekening. \n\n Artikel 92, ? 1, tweede lid van het Wetboek van Vennootschappen legt vennootschappen in Belgie de verplichting op om ten laatste zes maanden na de afsluitingsdatum van het boekjaar de jaarrekening voor te leggen aan de algemene vergadering.Na de goedkeuring van de jaarrekening door de algemene vergadering wordt ze neergelegd bij de Nationale Bank van Belgie. Op het laattijdig of niet neerleggen van de jaarrekening bestaan sancties (aanvulling op artikel 101 van het Wetboek van Vennootschappen). 1. Hoeveel vennootschappen legden in 2015 laattijdig hun jaarrekening voor? Kan u een opsplitsing maken voor Vlaanderen, Wallonie en Brussel?2. Hoeveel vennootschappen legden in dezelfde periode geen jaarrekening neer bij de Nationale Bank van Belgie? Kan u dezelfde opsplitsing maken voor Vlaanderen, Wallonie en Brussel?3. Graag, telkens per Gewest, ook de volgende gegevens:a) in hoeveel gevallen werd de ontbinding van de vennootschap hierdoor uitgeproken (artikel 182, ? 1 Wb. Venn);b) hoe vaak gebeurde ambtshalve doorhaling van de gegevens van vennootschappen door de Kruispuntbank van Ondernemingen (artikel III.42, ? 1, 4? Wb. Econ. Recht);c) hoeveel bracht dit op aan de overheid krachtens artikel 101, vijfde tot achtste lid van het Wb. Venn. (per periode van laattijdige neerlegging)?4. Idem als hierboven, voor zover voorhanden, maar dan voor de buitenlandse vennootschappen en voor de buitenlandse verenigingen die de jaarrekening moeten neerleggen.","question_theme":"BOEKHOUDING,VENNOOTSCHAPSRECHT,VERSLAG OVER DE WERKZAAMHEDEN,VENNOOTSCHAP,CENTRALE BANK","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187601,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Verkeersrisico's bij bedrijven. \n\n Uit een recent onderzoek van IFOP (Institut Francais d'Opinion Publique) bij een cohort van 602 Franse bedrijfsleiders blijkt dat er jaarlijks 50.000 arbeidsongevallen te wijten zijn aan het verkeer. 1. Beschikt u over cijfers voor elk van de Belgische Gewesten? 2. Blijkbaar beschouwt slechts 25 % van de bevraagde bedrijfsleiders het verkeer als de voornaamste oorzaak van arbeidsongevallen. Hoe is de situatie in Belgie? Welke maatregelen werden er samen met de deelgebieden genomen om onze bedrijven daaromtrent te sensibiliseren?","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,ONDERNEMING,ARBEIDSONGEVAL,WEGVERKEER,ARBEIDSVEILIGHEID,WEGVERVOER","answer":"In antwoord op uw eerste vraag vindt u op de site van het Federaal Agentschap voor beroepsrisico's (Fedris) talrijke informatie en analyses over statistieken betreffende arbeidsongevallen: http://www.fedris.be/nl/professional/privesector/statistieken/statistisch-jaarverslagWat inzonderheid het verkeersrisico betreft, kan het zowel gaan om arbeidsongevallen bij slachtoffers wier beroep verplaatsingen vereist, als om ongevallen op de weg naar en van het werk.U vindt hieronder een eerste tabel betreffende verkeersongevallen tijdens de uitoefening van de arbeidsovereenkomst, in de privesector, onderverdeeld per regio, tussen 2011 en 2015.Een tweede tabel hieronder bevat statistieken van 2011 tot 2015 over de ongevallen op de weg naar en van het werk voor de privesector, onderverdeeld per regio.In antwoord op uw tweede vraag, over preventie op het gebied van verkeersongevallen op de weg naar en van het werk, heeft het Fonds voor arbeidsongevallen (Fedris geworden sedert 1 januari 2007) in 2014 en 2015 samengewerkt met het Belgisch Instituut voor de verkeersveiligheid (BIVV). Het heeft dit Instituut immers gegevens over de ongevallen op de weg naar en van het werk bezorgd en uitleg om ze goed te kunnen interpreteren. Deze samenwerking heeft het opmaken van een studie opgeleverd, die op 30 november 2015 op de site van het BIVV werd gepubliceerd.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187602,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Verkeersrisico's bij bedrijven. \n\n Uit een recent onderzoek van IFOP (Institut Francais d'Opinion Publique) bij een cohort van 602 Franse bedrijfsleiders blijkt dat er jaarlijks 50.000 arbeidsongevallen te wijten zijn aan het verkeer. 1. Beschikt u over cijfers voor elk van de Belgische Gewesten? 2. Blijkbaar beschouwt slechts 25 % van de bevraagde bedrijfsleiders het verkeer als de voornaamste oorzaak van arbeidsongevallen. Hoe is de situatie in Belgie? Welke maatregelen werden er samen met de deelgebieden genomen om onze bedrijven daaromtrent te sensibiliseren?","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,ONDERNEMING,ARBEIDSONGEVAL,WEGVERKEER,ARBEIDSVEILIGHEID,WEGVERVOER","answer":"Deze vraag zal worden beantwoord door mijn collega, de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, die bevoegd is voor FEDRIS, het federaal agentschap voor beroepsrisico's (Zie antwoord van 24 april 2017 op vraag nr. 1435 van 1 maart 2017, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 115 van 24 april 2017).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187603,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Kosten van Defensie aangaande de vaartuigen van leden van het koningshuis. \n\n 1. Kan u voor het jaar 2016 een volledig overzicht geven van de kosten die door Defensie werden gedragen met betrekking tot de (prive)vaartuigen die ter beschikking staan van leden van het koningshuis?2. Graag daarbij de volgende preciseringen:a) om welke vaartuigen gaat het;b) hoeveel militairen worden daarbij ter beschikking van de leden van het hof gesteld en welke functie hebben zij;c) wat was de kostprijs per vaartuig, met daarbij een opsplitsing van de verschillende uitgavenposten per vaartuig?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,BOOT,KONINKLIJKE FAMILIE,KOSTEN","answer":"1. In 2016 heeft Defensie geen kosten gedragen met betrekking tot de vaartuigen van leden van het koningshuis. 2. a) Het gaat om het jacht ALPA van koning Albert II.b) Er werden in 2016 geen militairen ter beschikking gesteld voor de ALPA.c) Zie punt 1.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187604,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Betaling van facturen. - Verwijlinteresten. \n\n Kan u voor het jaar 2016 voor de federale overheidsdienst die onder uw bevoegdheid valt het volgende meedelen?1. Wat is de gemiddelde termijn voor de betaling van een factuur?2. a) Wat was het totaal aantal facturen en hoeveel daarvan werden laattijdig betaald?b) Wat de laattijdig (of niet) betaalde facturen betreft, over welk soort facturen gaat het vooral (advocatenkosten, enz.)?3. Om welke bedragen gaat het daarbij (zowel totaal aantal facturen als laattijdig betaalde)?4. Hoeveel verwijlinteresten werden daarvoor betaald?5. a) Werd in alle gevallen van laattijdigheid verwijlinterest betaald zoals bepaald door de regelgeving?b) Gebeurde dit automatisch dan wel na ingebrekestelling?c) Graag verdere precisering daarover voor wat de verhoudingen tussen die twee betreft. 6. Werd er een forfaitaire vergoeding betaald bij laattijdige betaling zoals reglementair bepaald en gebeurde dat intussen op systematische wijze?7. Hoe vaak werd er in dit verband geprocedeerd, om welke bedragen ging het daarbij?8. Hoeveel heeft dit de FOD gekost aan advocatenkosten?9. Werden deze advocatenkosten tijdig betaald en zo neen, wat zijn de achterstallen op dat vlak?10. Welke maatregelen worden er desgevallend nog verder genomen om ervoor te zorgen dat facturen voortaan tijdig worden betaald?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,FACTURERING,RENTE,BETALING,OVERHEID,RECHTSSTELSEL","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187605,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Ambulancewerking brandweer (MV 15540). \n\n Sedert 1 januari 2017 is de brandweer in Antwerpen gestopt met de ambulancewerking, ook de brandweer van Mechelen is hier al mee gestopt. In andere zones lopen nog discussies over het stopzetten van deze werking.In de zones waar de ambulancewerking wordt stopgezet gaat deze werking over naar de prive of naar een bestaande private ambulance in de regio. In bepaalde zones werd een vzw opgericht die met een dotatie van de gemeenten verder functioneert, maar dan wel onder het private recht als ambulancier, niet als brandweerman. 1. De gemeenten hebben de extra middelen die de ambulancewerking kost als gevolg van de brandweerhervorming in 2015 en 2016 zelf betaald, dit in afwachting van een hervorming door uw collega minister De Block. Deze hervorming blijkt er nu niet te komen. Worden er extra middelen voorzien voor de gemeenten om de ambulancewerking verbonden aan de brandweer te kunnen behouden?2. Het leveren van dringende medische bijstand met de ambulance is nochtans een van de wettelijke opdrachten van de brandweer. In 2014 maakte dit gemiddeld 50 % uit van het takenpakket van de brandweerzones. Wat zal u verder ondernemen om deze werkingen te kunnen behouden?3. Heeft u deze problematiek al besproken met uw collega van Volksgezondheid?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"GEMEENTE,BURGERBESCHERMING,ZIEKENTRANSPORT,GENEESKUNDIGE NOODHULP,BRANDWEERDIENST,HERSTRUCTURERING","answer":"1. Ik wens eerst herhalen dat artikel 11, ? 1, 2?, van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid de dringende medische hulp \"zoals bepaald in artikel 1 van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening\" als opdracht aan de brandweer toekent. Deze wet voorziet ook dat de minister van Volksgezondheid voor wat betreft de medische, sanitaire en psychosociale hulpverlening in uitvoering van dit artikel bevoegd is. Er is tot nu toe geen uitvoeringsbesluit in deze materie genomen. In de huidige stand van zaken is er niet verboden voor de zones om te beslissen de taak van de Dringende Geneeskundige Hulpverlening (DGH) te stoppen of aan derden uit te besteden.Kortom: de organisatie van de dringende geneeskundige hulpverlening valt onder de bevoegdheid van de minister van Volksgezondheid en de gerelateerde financiering ook. 2. Niettemin wou ik graag verwijzen naar de omzendbrief van 1 oktober 2014 betreffende de continuiteit van de opdrachten inzake dringende geneeskundige hulp binnen de hulpverleningszones, die ik samen met mijn collega de minister van Volksgezondheid heb genomen. In deze omzendbrief wordt aan de hulpverleningszones hun volledige medewerking gevraagd om de continuiteit van de dringende geneeskundige hulp te garanderen naar aanleiding van de inwerkingtreding van de hulpverleningszones.De kwestie van het behoud van de dringende geneeskundige hulpverlening wordt regelmatig besproken binnen de begeleidingscommissie voor de hervorming van de civiele veiligheid. Uit de laatste besprekingen is gebleken dat de hervorming van de dringende geneeskundige hulpverlening nog steeds op de agenda staat van Volksgezondheid. 3. Ik heb in dit verband reeds contact gehad met mijn collega van Volksgezondheid.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187606,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"Kankerverwekkende houtkachels (MV 15980). \n\n In de jaren 90 werd voor bijna alle treinen een kankerverwekkende verf met chroom-6 gebruikt. Tot op de dag van vandaag zijn er nog steeds werknemers die deze oude verflagen moeten afschuren en zo hun gezondheid in gevaar brengen.Als antwoord op mijn vraag nr. 6313 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 253), zei u dat chroom-6 op Europees niveau geidentificeerd is als zeer zorgwekkende stof en dat het onder meer kanker of genetische schade kan veroorzaken, de vruchtbaarheid of het ongeboren kind kan schaden, dodelijk kan zijn bij inademing en allergische reacties kan veroorzaken, zowel via de longen als via de huid.Maar chroom-6 zit niet alleen in verf. In Nederland kwam er recentelijk in het nieuws dat er gestookt wordt met afvalhout dat geimpregneerd is met chroom-6. Zo wordt er bijvoorbeeld laminaat aangeboden voor de houtkachel. Het Nederlandse meldpunt \"Rookoverlast\" kreeg ook uit Belgie signalen binnen dat er niet opgetreden wordt door de politie als mensen dit soort afval verbranden. 1. Klopt het dat in Belgie afvalhout verbrand wordt en daarbij chroom-6 vrijkomt?2. Heeft u hierover reeds contact gehad met uw collega, minister van Binnenlandse Zaken? Kan u zeggen hoeveel meldingen de politie reeds ontving?3. Wat zal u doen om deze kankerverwekkende verbranding van afvalhout te vermijden?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"MILIEUBELEID,HOUTPRODUCT,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,KANKER,VERWARMING","answer":"1. Het gebruik van afvalhout dat chroom 6 bevat als brandstof valt onder de bevoegdheid van de Ministers van de Gewesten bevoegd voor Leefmilieu en Energie. 2. Ik zal contact opnemen met mijn collega van de regering, de Minister van Binnenlandse Zaken, Jan Jambon om te vragen of hij eventueel beschikt over informatie terzake. 3. In het koninklijk besluit van 5 april 2011 tot bepaling van de eisen waaraan houtpellets moeten voldoen om gebruikt te worden als brandstof voor niet-industriele verwarmingstoestellen wordt in artikel 5 bepaald dat enkel niet-chemisch behandeld hout afkomstig uit houtkap mag worden gebruikt. De boodschap is duidelijk!Mijn administratie voert momenteel discussies om dit besluit in het licht van de nieuwe technische normen te actualiseren. Chemisch behandeld afvalhout is geen brandstof voor toepassing in huis.Bovendien zijn huishoudelijke verwarmingstoestellen, ongeacht of het nu gaat om kachels, inbouwcassettes of verwarmingsketels, over het algemeen niet ontworpen om te functioneren met afvalhout dat chemische stoffen bevat.Zo zijn schoorsteenpijpen uit staal of met vuurvaste steen ontworpen om rook uit de verbranding van hout en niet van afvalhout af te voeren.Mijn administratie ontwikkelt, op mijn verzoek, een nieuwe webapplicatie om verwarmingstoestellen te promoten die conform de reglementering zijn. Er zal duidelijk nadruk worden gelegd op de boodschappen betreffende het gebruik van niet-aanbevolen en aanbevolen brandstoffen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":187607,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"Schadelijk parfum met langdurige gevolgen voor het leefmilieu (MV 15976). \n\n Bij wasproducten worden soms gratis stalen uitgedeeld van parfumkralen. Op de achterzijde van deze producten staat: \"schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen\".Het verontrust mij dat producten op de markt mogen worden gebracht die \"schadelijk\" zijn en \"langdurige gevolgen\" hebben voor het leefmilieu. 1. Wat betekent dit onderschrift precies?2. Volgens welke wet wordt dit onderschrift gebruikt?3. Wat is de gecumuleerde impact van het gebruik van dit product?4. Heeft men weet van de maatschappelijke kosten verbonden aan dit product: impact op het waterleven, kost voor de waterzuivering, enz.?5. Hoe staat u als minister van Leefmilieu ten opzichte van deze schadelijke producten? Hoe zal u de consument beschermen?6. Kunnen consumenten voorzorgsmaatregelen nemen om de schadelijke impact te beperken?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"MILIEUBELEID,WATERVERONTREINIGING,CHEMISCH PRODUCT","answer":"1. De CLP verordening (verordening EG 1272/2008) definieert de criteria voor de indeling van gevaarlijke stoffen en mengsels. Dankzij die criteria, is het mogelijk om de verschillende toxiciteitsparameters van deze stoffen en mengsels te bepalen. Het betreft fysisch-chemische eigenschappen, verschillende parameters inzake de menselijke gezondheid (orale toxiciteit, schade aan organen, kankerverwekkendheid, enz.) en ook de toxiciteit voor het milieu. Volgens de CLP verordening wordt verstaan onder \"chronische aquatische toxiciteit\" de intrinsieke schadelijke eigenschap van een stof voor blootgestelde aquatische organismen, vastgesteld in relatie tot de levenscyclus van die organismen.\". Er moet worden gepreciseerd dat men die toxiciteit uitsluitend onderzoekt op aquatische organismen. 2. Het gaat om de verordening (EG) N-nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006. 3. In het geval dat u aanhaalt lijkt het te gaan om tabletten zonder verdunningswater, de parfumconcentratie in de producten moet dan ook bijzonder hoog zijn, wat leidt tot een dergelijke indeling. U moet echter weten dat de geurmoleculen biologisch afbreekbaar moeten zijn in de zin van de Europese wetgeving inzake detergentia en hulppreparaten voor het wassen (verordening 648/2004 - Afbreektijd = 80 % in 28 dagen - OESO methode 301).Eens verdund met het waswater zouden deze producten dus geen problemen meer moeten opleveren in het waterzuiveringsstation, hun toxiciteit voor het milieu wordt in die zin verondersteld tijdelijk te zijn. Globaal genomen beschikken we echter momenteel niet over gegevens waarbij het cumulatieve effect van alle producten die een gevaar op lange termijn inhouden voor het aquatisch milieu vermeld zijn. 4. We beschikken momenteel niet over gegevens in verband met de maatschappelijke kosten gekoppeld aan het gebruik van dit type producten. 5. De consumenten hebben steeds de vrije keuze wat betreft de opportuniteit om dit type producten al dan niet te gebruiken. De aanwezigheid van een etiket waarin de gevaren van het product worden omschreven biedt de garantie dat de intrinsieke eigenschappen van dit product worden meegedeeld. We willen er ook op wijzen dat producten met enkel een indeling voor de langetermijneffecten op het milieu als dusdanig geen risico inhouden voor de consument. Er is enkel een impact op het milieu. 6. De consument is vrij om te kiezen om dit type product al dan niet te gebruiken. Een product dat niet is ingedeeld houdt geen gevaar in voor de consument, noch voor het milieu. Daarom bevelen wij aan om systematisch het etiket van een product te lezen voor u het koopt of gebruikt. We hebben trouwens in juni - juli 2015 een sensibiliseringscampagne hierover gevoerd via verschillende media. Alle documentatie in verband met deze campagne is beschikbaar op de website https://www.gevaarsymbolen.be","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":187608,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Cheron, Marcel","aut_language":"french","question":"De NMBS-parkings (MV 16353). \n\n In Wallonie vragen tal van waarnemers zich af of het parkingbeleid van de NMBS niet wat ambitieus is. Begin 2016 kondigde de NMBS nog aan dat ze binnen vijf jaar 10.000 parkeerplaatsen wou creeren. Het gaat hier uiteraard over een doordacht commercieel beleid dat erop gericht is de treingebruiker afhankelijk te maken van betaalparkings en zo de inkomsten te diversifieren. Op lange termijn is dit echter niet de beste oplossing. Ze is immers zeer prijzig, temeer daar de reiziger hiervoor geen terugbetaling van de werkgever geniet. De occasionele of recreatieve treingebruiker wordt zo ontmoedigd om de trein te nemen nog voor hij is ingestapt.Het aanleggen van grote parkings rond middelgrote en grote stations spoort de reizigers ertoe aan om het eerste deel van het traject met de auto af te leggen in plaats van in het dichtstbijzijnde station op te stappen of andere transportmiddelen te gebruiken. Gelet op de zeer beperkte middelen die voor capaciteitshandhaving en andere investeringen aan Wallonie worden toegewezen, lijken de investeringen in de talrijke parkings niet altijd de beste keuze. In zijn rapport over het GEN wees het Rekenhof er overigens op dat de post \"aanleg stations en parkings\" het meest was ontspoord. 1. Welk budget heeft de NMBS sinds 2010 uitgetrokken voor de aanleg en renovatie van parkings? Welk budget is voor Wallonie bestemd? 2. Wat is het budget voor de GEN-zone alleen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,PARKING","answer":"De NMBS zet haar parkingbeleid dat ze in 2009 opstartte, voort. Dit beleid stoelt op vijf fundamentele doelstellingen:- garantie dat er plaatsen beschikbaar zijn voor de pendelaars die houder zijn van een parkingabonnement;- gedifferentieerde tarifering naargelang van het stations- en gebruikerstype en volgens het lokale parkeerbeleid;- dekking van de operationele lasten door de inkomsten;- geen ontmoediging van het gebruik van het openbaar vervoer tussen de woonplaats en het station;- bevordering van de intermodale diensten.De NMBS deelt mij mee dat ze zeker van plan is de doelstellingen te halen wat betreft de aanleg van nieuwe parkeerplaatsen rond de stations.In 2017 zullen de ingebruiknames van de parkings van Luttre, Louvain-la-Neuve, Rixensart en Hoei op zich al goed zijn voor meer dan 3.500 nieuwe parkeerplaatsen voor de pendelaars.De nieuw aangelegde parkeerplaatsen zullen niet systematisch betalend zijn. Volgens de NMBS is immers het merendeel van de parkeerplaatsen aan de stations gratis. Dit is vooral zo in de kleinste stations. Wat de betalende parkings betreft, bedraagt het aan de geabonneerden voorgestelde tarief gemiddeld 1,50 euro per dag. Als de werkgever niet tussenkomt, zijn de parkeerkosten fiscaal aftrekbaar in het raam van de woon-werkverplaatsingskosten.Sinds 2010 heeft de NMBS een globaal budget van 325,7 miljoen euro uitgetrokken voor de aanleg en renovatie van parkings (fietsenstallingen inbegrepen), waarvan 144,9 miljoen euro bestemd voor Wallonie.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187609,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Tarief- en ticketintegratie (MV 16284). \n\n In 2006 ondertekenden de bevoegde ministers van Mobiliteit een protocolakkoord met als doel om tegen 2010 over een uniek ticket te beschikken voor alle openbare vervoersmaatschappijen. Ondertussen zijn we 11 jaar verder en zijn er wel stappen gezet, maar van een uniek ticket of een geintegreerde betaalmethode is nog lang geen sprake.De Senaat heeft in haar informatieverslag aanbevolen om de interoperabele MOBIB-kaart verder uit te rollen over alle openbare vervoersmodi. Zij moet tevens gebruikt kunnen worden voor het betalen van het gebruik van parkings, huurfietsen, deelwagens, enz. Tegelijk moet verder werk gemaakt worden van het betalen met mobiele dragers zoals smartphones of bankkaarten die op termijn de MOBIB-kaart zullen vervangen. U zei bij de bespreking van de beleidsnota dat er op middellange termijn gestreefd moet worden naar een universele MOBIB-kaart.Bovendien moeten we ambitieuzer zijn dan enkel een interoperabele kaart of app. Er moet zo snel mogelijk werk gemaakt worden van tariefintegratie waarbij elke operator op basis van een eerlijke verdeling zijn billijk deel van de inkomsten ontvangt afhankelijk van de kostprijs van de geregistreerde ritten. Deze tariefintegratie moet het mogelijk maken voor de klant om, met een abonnement of een opgeladen bedrag, de verschillende openbare vervoersmaatschappijen flexibel te gebruiken.In Zwitserland bestaat er een mobiliteitssysteem met 415 ondernemingen, waarvan 40 spoorwegondernemingen en 27 overheden. Toch slaagt men erin om tot een net, een tarief en een dienstregeling te komen. Dan zou dat in ons land toch ook moeten lukken. 1. a) Hoe wilt u het MOBIB-project verder voltooien en implementeren?b) Wat zijn de volgende stappen en wat is daarvan de timing? Waarom spreekt u over middellange termijn?c) Is er een nieuwe samenwerkingsovereenkomst nodig om dit uitgewerkt te krijgen? Waarom wel of waarom niet?2. a) Werken de openbare vervoersmaatschappijen samen om geintegreerd betalen met mobiele dragers in de nabije toekomst mogelijk te maken? Zo ja, hoe en wat is de timing? Zo neen, waarom niet?b) Wat is uw visie? Heeft u hierover contact met uw collega's?3. a) Werken de openbare vervoersmaatschappijen samen om tot een tariefintegratie te komen? Zo ja, hoe en wat is de timing? Zo neen, waarom niet?b) Wat is uw visie? Heeft u hierover contact met uw collega's?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,TARIEFBELEID,PLAATSBEWIJS,OPENBAAR VERVOER","answer":"De concrete stappen op korte en middellange termijn betreffen de implementatie van het centrale systeem (CenSy). De NMBS laat me weten dat dit al deels operationeel is tussen de NMBS en de regionale openbaarvervoersmaatschappijen (MIVB, TEC, De Lijn) voor de naverkoopservice die ze elkaars klanten bieden voor verloren of defecte MOBIB-kaarten, alsook voor de laad- en invalideringscommando's van de MOBIB-kaarten. Een allereerste stap behelst de verdere implementatie van deze functies tussen de NMBS en TEC en staat in de loop van maart 2017 gepland.Daarnaast zijn er nog een aantal andere hiaten in de (technische) interoperabiliteit van de MOBIB-kaart in zijn huidige toestand. De verschillende openbaarvervoersmaatschappijen moeten hiervoor verdere ontwikkelingen doen. De maturiteit van de operatoren op het vlak van informatietechnologie is verschillend, waardoor op dit vlak aan verschillende snelheden gewerkt wordt.Momenteel wordt ook gekeken om naast de abonnementen, de GO Unlimited en de JUMP, die al beschikbaar zijn op MOBIB, andere NMBS-vervoersbewijzen voor MOBIB beschikbaar te maken. Het is de ambitie van de NMBS om zo snel mogelijk en in functie van de technische mogelijkheden de grote meerderheid van haar vervoersbewijzen op MOBIB beschikbaar te stellen.Over de intenties van de regionale openbaarvervoersmaatschappijen om het toepassingsgebied van de MOBIB-kaart verder uit te breiden, kan de NMBS geen uitspraken doen.De vervoersoperatoren hebben een initiatief genomen om een gemeenschappelijke mobiele applicatie te ontwikkelen die het mogelijk maakt om op een smartphone met NFC-technologie (Near Field Communication of nabije-veldcommunicatie) de volledige inhoud van een MOBIB-kaart te lezen. Deze applicatie zou beschikbaar moeten zijn in de loop van de herfst van 2017.Wat het geintegreerd betalen met mobiele dragers betreft, hebben de NMBS en TEC een distributiestrategie die uitgesproken gericht is op de smartphone als belangrijkste toekomstig (digitaal) distributiekanaal. Het lijkt er niet op dat deze strategie gedeeld wordt door De Lijn en STIB/MIVB, die grote bestaande parken validatie-apparatuur hebben die gericht zijn op de MOBIB kaart. Het aankopen/betalen van een vervoersbewijs via smartphone zal door de NMBS zo snel mogelijk veralgemeend worden. Of dit ook zal gelden voor de regionale openbaarvervoersmaatschappijen, hangt van hen af.Er is op dit ogenblik geen consensus bereikt over een gedeeld project gericht op het veralgemeend gebruik van de smartphone voor multimodale ticketaankoop, omdat dit duidelijk geen gedeelde prioriteit is tussen de vier openbaarvervoersmaatschappijen.Deze thematiek komt aan bod in het kader van de voorbereiding van het overleg met de regionale ministers binnen het Executief comite van de ministers van mobiliteit (ECMM).Bovendien heeft de NMBS regelmatig contact met de regionale openbaarvervoersmaatschappijen om het potentieel en de haalbaarheid van de ontwikkeling van een geintegreerd tariefaanbod te onderzoeken, met name voor de belangrijkste stedelijke en voorstedelijke zones.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187610,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Docetaxel. \n\n Onlangs werden er in Frankrijk tientallen niet-ernstige toxische effecten gerapporteerd bij patienten die een behandeling met docetaxel volgen. Dat geneesmiddel wordt gebruikt bij de behandeling van kanker. Het Franse ministerie van Volksgezondheid heeft als gevolg daarvan een gezondheidswaarschuwing gepubliceerd en heeft een farmaceutische analyse van die generische producten gevraagd, op grond waarvan er werd geconcludeerd dat de samenstelling van docetaxel conform was. 1. Werden er soortgelijke gevallen in Belgie gemeld?2. Wat is uw analyse van de situatie?3. Welke bijkomende maatregelen heeft u genomen, naast de evaluatie die door het Europees Geneesmiddelenbureau wordt uitgevoerd?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,GENEESMIDDEL,KANKER","answer":"1. Sinds 2010 is er een enkel geval van neutropenische enterocolitis, de bijwerking die aan de basis lag van de waarschuwing in Frankrijk, gemeld aan het FAGG. Bij het gerapporteerde geval in Belgie was de afloop fataal. Gezien het werkingsmechanisme van docetaxel zijn er eveneens talrijke gevallen van bijwerkingen gemeld aan het FAGG, deze komen overeen met wat beschreven en gekend is binnen het veiligheidsprofiel van docetaxel en stellen de huidige baten/risicoverhouding van het product niet in vraag. 2. Docetaxel is een geneesmiddel dat deel uitmaakt van de therapeutische protocollen die gebruikt worden in de (neo-)adjuvante behandeling van opereerbare borstkanker. Het gaat over een belangrijke therapeutische optie die de levensverwachting van patienten met dit type kanker verhoogt. Tijdens het lopende onderzoek ter hoogte van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA: European Medicines Agency), worden voorzichtigheidshalve de aanbevelingen van het EMA gevolgd, wetende dat het de artsen is toegestaan dit geneesmiddel te blijven voorschrijven conform de instructies beschreven in de bijsluiter en de samenvatting van de kenmerken van het product van geneesmiddelen die docetaxel bevatten. Deze documenten detailleren namelijk de preventiemaatregelen en de ondersteuning van neutropenie. 3. Het FAGG volgt de situatie op de voet dankzij contacten met het ANSM en het EMA. Het dossier werd voorgesteld en besproken op de Commissie voor geneesmiddelen voor humaan gebruik (CGH) van het FAGG.Een schrijven werd op 2 maart verstuurd naar de farmacovigilantie-contactpunten van de ziekenhuizen om hen over de situatie in Frankrijk te informeren en om te preciseren dat Belgie het standpunt van Europa volgt.Het FAGG zal de informatie afkomstig van EMA, weergeven op haar website.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187611,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Contant geld in ons land. \n\n 1. Hoe evolueerde het aantal muntstukken en bankbiljetten dat in ons land de voorbije vijf, en zo mogelijk de voorbije tien jaar, in omloop was? Kunt u die evolutie uitdrukken in percentage van het bbp? 2. Welke plaats neemt Belgie op dat vlak in binnen de eurozone?3. In Zweden wordt de invoering van een e-kroon bestudeerd. Wat vindt u van zo een voorstel voor ons land?4. In het kader van het Zweedse debat over de e-kroon voert Swedbank een ecologisch argument aan voor haar weigering om met cashgeld te werken: de bank heeft berekend dat de geldtransporten tussen haar kantoren 700 ton CO2 per jaar uitstoten. Beschikt u voor ons land over cijfers in dat verband?","question_theme":"VALUTA","answer":"1. Doordat bankbiljetten en muntstukken tussen de landen binnen en buiten de eurozone circuleren, is het onmogelijk om het volume van de geldomloop in een bepaald land te berekenen. Louter indicatief staat er in de tweede tabel hierna een raming van de omloop in Belgie. Deze raming wordt als volgt berekend:- Het geheel van de door het Eurosysteem uitgegeven waarden (biljetten in omloop en muntstukken in omloop zoals weergegeven in de 1ste tabel) wordt gecorrigeerd om rekening te houden met de waarden die buiten de eurozone in omloop zijn (op basis van een raming).- Vervolgens wordt er per land een verdeelsleutel toegepast. Deze sleutel weerspiegelt het aandeel van de verschillende landen in de totale bevolking en het bruto binnenlands product van de Europese Unie. Deze twee factoren wegen even zwaar.Uit de tweede tabel blijkt dat voor Belgie van 2007 tot 2016 de omloop van muntstukken met 64 % is gestegen. Over dezelfde periode is het bruto binnenlands product van het land met 7,5 % verhoogd.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. De verdeelsleutel die voor Belgie wordt gebruikt in de raming onder vraag 1 bedraagt 3,52 %. Zoals hierboven aangegeven, weerspiegelt deze bijgevolg niet noodzakelijk het werkelijke aandeel van Belgie in de totale omloop. 3. Vanuit een juridisch oogpunt kunnen we het debat over een digitale euro in een louter Belgische context eigenlijk geen debat noemen. Als lid van de eurozone heeft Belgie geen enkele feitelijke macht inzake monetair beleid of uitgifte van geld. In het bijzonder vallen de beslissingen genomen binnen de eurozone in verband met de uitgifte van basisgeld (dat de bankbiljetten en de muntstukken omvat) onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Centrale Bank (ECB). De nationale centrale banken (waaronder de Nationale Bank van Belgie) geven natuurlijk wel bankbiljetten uit maar enkel de ECB is gemachtigd om deze uitgiftes goed te keuren. Het is daarentegen aan de Soevereine staten toegestaan om muntstukken te slaan. Zo valt het in omloop brengen van muntstukken in Belgie onder de bevoegdheid van de minister van Financien. Deze bevoegdheid beperkt zich evenwel tot de operationele aspecten van de uitgifte, aangezien de grootte van het uitgegeven bedrag altijd het akkoord van de ECB vereist.Hierin verschilt Zweden duidelijk aangezien dit een land is dat zijn eigen munt heeft en bijgevolg een volledige bevoegdheid inzake het beheer van zijn monetair beleid, hierbij inbegrepen met betrekking tot de modaliteiten van zijn geldschepping (biljetten, muntstukken, digitale munt, enz.).Hoewel dit nog voorbarig is, wordt er binnen het Eurosysteem (dat de ECB en de centrale banken van de landen die de euro als munt hebben aangenomen, groepeert) gebrainstormd over de mogelijke voor- en nadelen bij een uitgifte van een digitale centrale munt (de \"digitale euro's\"). We verwijzen in die context naar drie recente toespraken van leden van de Raad van gouverneurs van de ECB.Tijdens de conferentie \"Fintech and the Future of Retail Banking\" die in december 2016 werd gehouden, heeft de heer Jan Smets, gouverneur van de Nationale Bank van Belgie, de mogelijkheden besproken die de distributed ledger technology (DLT) biedt met betrekking tot de uitgifte van een central bank digital currency. De opportuniteit van een dergelijke uitgifte hangt af van de voor- en nadelen die ze met zich meebrengt. De grootste aantrekkingskracht ervan ligt in de mogelijkheid om de doeltreffendheid van het monetair beleid te verbeteren. Want een digitale centrale munt die intrest zou opbrengen en die de klassieke biljetten en muntstukken zou vervangen, zou kunnen bijdragen tot de afschaffing van wat men de \"effectieve ondergrens\" van de richtinggevende rentevoeten noemt. De negatieve kant ervan is dat ze de banksector eventueel zou kunnen verstoren. Kort samengevat betekent dit dat de central bank digital currency niet alleen cashgeld zou kunnen vervangen maar eveneens concurrentie zou kunnen bieden voor de bankdeposito's. In dit geval zou een goedkope financieringsbron voor de banken kunnen verminderen of volatieler kunnen worden.Zie https://www.financialforum.be/sites/financialforum.be/files/media/1695-1-jan-smets.pdfIn december laatstleden heeft Yves Mersch, lid van de Directie van de ECB, eveneens zijn kijk gegeven op de rol van de DLT in een centralebankomgeving. Hoewel hij het in zijn uiteenzetting voornamelijk had over de toepassingsmogelijkheden van deze technologie voor de vereffening van betalingen tussen banken en de gevolgen voor de marktinfrastructuur van de ECB (de vereffeningen tussen banken gebeuren via hun rekeningen bij de ECB), heeft hij eveneens gesproken over de mogelijkheden die de DLT biedt om een digitale vorm van bankbiljetten uit te geven. De heer Mersch stelt vast dat er nagedacht moet worden (a) over de eigenschappen die de digitale bankbiljetten zouden moeten hebben (al dan niet anoniem bijvoorbeeld), (b) over de gewenste graad van convertibiliteit van deze biljetten met de bankdeposito's en de actuele vormen van cashgeld, (c) over de invloed op de seigniorage-inkomsten en (d) over de gevolgen op de transmissie van het monetair beleid.Zie https://www.ecb.europa.eu/press/key/date/2016/html/sp161206.en.htmlYves Mersch heeft het in januari 2017 in een andere uiteenzetting over een digitale centrale munt. In dit opzicht heeft hij een lijst opgesteld van vier criteria die het mogelijk maken om het nut van een digitale centrale munt te beoordelen: de technologische veiligheid, de efficientie, de technologische neutraliteit en de keuzevrijheid inzake betalingsmodaliteiten voor de gebruikers van betaalmiddelen.Zie https://www.ecb.europa.eu/press/key/date/2017/html/sp170116.en.html4. Neen, wij beschikken niet over deze informatie.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187612,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Biologische landbouw.- \n\n 1. Hoe is het aantal bioboeren in elk arrondissement van ons land de voorbije vijf jaar (tien jaar indien die gegevens beschikbaar zijn) geevolueerd? 2. Hoe is het landbouwareaal voor de biologische landbouw in elk arrondissement geevolueerd? 3. Welke maatregelen hebt u getroffen om de biologische landbouw te stimuleren?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"BIOLOGISCHE LANDBOUW,LANDBOUWBELEID","answer":"1 en 2. Op basis van de cijfers van de regionale administraties die bevoegd zijn voor de biologische landbouw, is het mogelijk om een tabel op te stellen van de evolutie van het aantal biologische landbouwers en van de oppervlakten die hiervoor toegewezen zijn, op gewestelijk niveau, en dit voor de laatste tien jaar. Mijn administratie beschikt helaas niet over deze cijfers op het niveau van de arrondissementen.2016201715097-10-689nl\n Het verslag 2016 van de FOD Economie concludeert dat dit landbouwtype in volle groei is in Belgie. Het verslag benadrukt immers dat tussen 2014 en 2015 het aantal BIO-bedrijven met 5 % is toegenomen in het hele land. Als we het in meer detail bekijken, meet de FOD Economie een significante evolutie van het aantal \"biologische\" bedrijven van 291 in 1997 tot 1.717 in 2015. Zo vertegenwoordigden de \"biologische\" bedrijven in 2015 4,64 % (ongeveer 37.000) van het totale aantal Belgische bedrijven. 3. Op federaal niveau is de ontwikkeling van de lokale producties en de korte ketens geintegreerd in het beleid van de regering, net als die van de meer \"traditionele\" ketens. Er kan immers geen sprake van zijn dat het ene landbouwtype tegenover het andere geplaatst wordt, alle landbouwtypes moeten verdedigd worden.Bij wijze van voorbeeld heb ik in 2015 beslist om binnen het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) een specifieke begeleidingscel op te richten voor de kleine producenten om beter te kunnen beantwoorden aan de verwachtingen en de noden van de producenten (sanitaire normen). Er heeft overleg plaatsgevonden tussen het FAVV en de landbouwfederaties om deze cel op een zo efficient mogelijke manier te implementeren. Deze werd operationeel in januari 2016. Anderzijds zullen de visibiliteit en de toegankelijkheid van deze cel in de komende weken verbeterd worden.Het specifieke beleid voor de ontwikkeling van dit landbouwtype is een gewestelijke bevoegdheid.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":187613,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Wilde stakingen op het spoor (MV 16414). \n\n Uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag over de niet-erkende stakingen tussen 25 mei en 3 juni 2016 blijkt dat de gerechtelijke procedures die de spoorwegmaatschappijen in die periode hebben aangespannen al ruim 150.000 euro hebben gekost. Het gaat om een voorlopig bedrag. Op datum van 1 juli 2016, namelijk 82.230 euro voor de bijstand door advocaten en 70.392 euro voor de bijstand door gerechtsdeurwaarders.De NMBS had, in samenwerking met Infrabel, 44 eenzijdige verzoekschriften ingediend bij de rechtbanken van eerste aanleg in 16 gerechtelijke arrondissementen. Bedoeling was dringende en voorlopige maatregelen te bekomen. Bijna alle rechters hebben toen trouwens een verbod uitgevaardigd om treinen te blokkeren door sabotage, gekoppeld aan dwangsommen. De NMBS had dan ook tijdens die dagen op de stations en rangeerplaatsen gerechtsdeurwaarders ingezet.Enkele maanden geleden deelde u mij in uw antwoord op een andere vraag mee dat de deelnemers aan die stakingen alleen een tuchtsanctie (strenge vermaning) en een premieaftrek van 12,50 euro kregen. Zij kwamen er dus goedkoop vanaf in vergelijking met de belastingbetaler, die uiteindelijk moet opdraaien voor de kosten van de gerechtelijke procedures. Als klap op de vuurpijl had de socialistische spoorbond zich vorige zomer nog bereid getoond die premieaftrekken terug te betalen.Kort daarna werd overeengekomen dat de werkingsmiddelen van de spoorbonden zouden worden herbekeken als dat toch zou gebeuren.U stelde toen ook terecht dat bepaalde onderdelen van de spoorinfrastructuur als kritiek moeten worden beschouwd en dat de toegang ertoe om veiligheidsredenen uiteraard nooit kan/mag worden verhinderd. Een hardere aanpak van de bezetting van seinhuizen en spoorweginstallaties was ook een van de voorstellen uit mijn resolutie, die de Kamer op 7 juli 2016 goedkeurde.Kort na de wilde stakingen van midden vorig jaar diende ik ook een wetsvoorstel in om het sociaal akkoord uit 2009 (een staking moet minstens 10 dagen op voorhand worden aangekondigd) tussen de sociale partners en spoordirectie wettelijk te verankeren en te laten opnemen in de nieuwe beheerscontracten, zodat wilde stakers kunnen worden beboet. In april 2014 keurde de bevoegde Senaatscommissie al een gelijkaardig wetsvoorstel goed. 1. a) Kunt u de vermelde cijfers met betrekking tot de kosten voor gerechtelijke procedures actualiseren?b) Erkent u dat de bedragen in schril contrast staan met de premieaftrekken die aan de wilde stakers werden opgelegd?c) Wat is uw reactie?d) Is het u bekend dat bepaalde spoorbonden ooit bepaalde premieaftrekken hebben terugbetaald? Zo ja, wat is uw reactie?2. Wat is de stand van zaken in de uitvoering van de goedgekeurde resolutie, meer bepaald een hardere aanpak van de bezetting van seinhuizen en spoorweginstallaties (in het verslag van de bespreking van uw beleidsnota eind vorig jaar staat daarover niks vermeld)?3. Erkent u de noodzaak om het vermeld sociaal akkoord wettelijk te verankeren en de bepalingen te laten opnemen in de beheerscontracten? Zo ja, is dit reeds verworven en wat is de timing van de nieuwe beheerscontracten? Zo niet, acht u het wenselijk dat de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel wordt opgestart?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"STAKING,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"De administratieve maatregel die opgelegd werd ingevolge de spontane stakingen was gesteund op het Protocol van Sociaal akkoord dat werd afgesloten met de erkende syndicale organisaties. Uiteraard kan HR Rail niet akkoord gaan met een terugbetaling van de administratieve sancties, temeer omdat zij deel uitmaakten van het sociaal overleg als gevolg van de spontane stakingen eind mei en begin juni 2016.HR Rail nam contact op met de voorzitter van de spoorbond om de terugbetaling te bespreken.HR Rail heeft aangedrongen op het feit dat deze praktijken zich niet meer zouden herhalen.In een nieuwe overeenkomst met betrekking tot de financiele bijdragen van de bedrijven van de Belgische Spoorwegen aan de sociale dialoog, werd vooropgesteld dat wanneer de ondertekende organisaties een ongeoorloofde staking ondersteunen, dit onmiddellijk wordt aangerekend op de syndicale werkingsmiddelen.Tot op heden is de totale kostprijs voor de acties die de NMBS tussen 25 mei en 25 juni 2016 heeft ondernomen (zowel voor de gerechtelijke procedures als voor de uitvoering van de beslissingen) de volgende:- advocatenkosten: 112.604,59 euro;- deurwaarderskosten: 101.254,57 euro.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187614,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Privacyschild. \n\n De Verenigde Staten hebben op 25 januari 2017 een artikel van de Privacy Act gewijzigd, waardoor de bescherming van persoonsgegevens in het kader van politieonderzoeken niet langer geldt voor niet-Amerikanen. 1. In hoeverre zet die wijziging het EU-VS-privacyschild, dat in juli 2016 werd bekrachtigd, op losse schroeven?2. Wat hebt u ondernomen om daarover meer duidelijkheid te krijgen? Wat is uw analyse?","question_theme":"VERENIGDE STATEN,EERBIEDIGING VAN HET PRIVE-LEVEN,GEGEVENSBESCHERMING","answer":"Op 25 januari 2017 heeft de Amerikaanse president Donald Trump een Executive Order - of presidentieel decreet - over de binnenlandse openbare veiligheid van de Verenigde Staten ondertekend. Sectie 14 van dat Executive Order verwijst naar de Privacy Act, een essentiele waarborg voor de instrumenten die zijn ondertekend, zoals het Umbrella-akkoord, dat de rechten van de individuen garandeert bij doorgiften van persoonsgegevens tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten in het kader van de politionele en justitiele samenwerking, en het Privacy Shield, dat de doorgiften van persoonsgegevens door de ondernemingen tussen de EU en de VS garandeert.Ik verwijs naar het antwoord dat ik over dit onderwerp gaf in vraag 6-1272 gesteld door senator mevrouw Taelman.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":187615,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"CETA. - Milieueffect. \n\n Volgens diverse milieuorganisaties zou de toekomstige globale economische en handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Canada de opwarming van de aarde nog versnellen. De handelsbetrekkingen tussen de twee overeenkomstsluitende partijen zullen immers nog toenemen, zonder dat er rekening wordt gehouden met het milieu of er werk wordt gemaakt van een koolstofarme economie. De conclusies van een effectenstudie van de Europese Commissie die in juni 2011 werd bekendgemaakt, bevestigen dit. 1. Wat is uw mening hierover?2. Welk milieueffect heeft die overeenkomst op ons land? Welke maatregelen hebt u genomen om de toename van de broeikasgasuitstoot als gevolg van deze handelsovereenkomst te meten?3. Welke maatregelen hebt u, op het niveau van ons land en voor de nakende mogelijke ratificatie van de overeenkomst, genomen om het milieueffect ervan zo neutraal mogelijk te houden?","question_theme":"HANDELSOVEREENKOMST,MILIEUBELEID,EUROPESE UNIE,CANADA","answer":"Vooreerst zou ik u willen melden dat het de diensten van mijn collega, minister Didier Reynders, zijn, die de onderhandelingen met betrekking tot het CETA-dossier in detail hebben opgevolgd. Indien u meer specifieke vragen hebt over elementen binnen deze onderhandelingen, is het dus zeker opportuun om hem hierover meer uitleg te vragen. Ik zal hieronder toch trachten u een antwoord te verschaffen op deze parlementaire vraag.Uiteraard is het zeer moeilijk in te schatten welke concrete effecten een dergelijk alomvattend akkoord met zich zal meebrengen. De Impact Assessment van de Europese Commissie geeft inderdaad aan dat met betrekking tot bepaalde sectoren, zoals bijvoorbeeld de sector van transportdiensten, de landbouwsector of de olie- en gassector, CETA een impact kan hebben op de broeikasgasuitstoot.Echter, de verwachte impact is relatief marginaal.Anderzijds is de noodzakelijke vermindering van broeikasgassen in Belgie ingebed binnen de Europese wetgeving. De uitstoot binnen het Europese emissiehandelssysteem valt onder een Europese \"cap\", waarbij de jaarlijks uitgegeven emissierechten jaar na jaar dalen. Wat betreft de niet-ETS-uitstoot krijgen alle lidstaten dan weer maximum-budgetten opgelegd, die eveneens jaarlijks dalen. Daarnaast wordt er voor de periode vanaf 2021 eveneens een kader voorzien om de koolstofstocks in de land- en bossectoren te reglementeren en op zijn minst vast te leggen dat deze gestabiliseerd moeten blijven.Hoewel CETA aldus tot de uitstoot van broeikasgassen in bepaalde sectoren zou kunnen leiden, blijft het een feit dat de Belgische en Europese emissiebudgetten niet mogen overschreden worden.Zoals u weet werd eind 2015 de Overeenkomst van Parijs aangenomen. Voor het eerst zullen alle partijen aldus bindende doelstellingen aangaan inzake de vermindering van hun broeikasgasuitstoot en de noodzakelijk transitie naar een koolstofarme samenleving. Dit betekent aldus dat de Canadese uitstoot van broeikasgassen eveneens binnen dit internationale kader zal vallen en eveneens aan een absolute limiet zal moeten voldoen. De overwegingen die ik hierboven aldus aanhaalde met betrekking tot de Belgische en Europese uitstoot zullen dus eveneens van toepassing zijn op Canada.Het blijft uiteraard van essentieel belang om ervoor te zorgen dat de som van alle bijdragen op internationaal niveau, inclusief deze van de Europese Unie en Canada, beantwoordt aan de absolute globale uitstootlimieten en onze langetermijndoelstelling respecteert. Daarom is het belangrijk om dit op internationaal niveau van nabij op te volgen en elkaar aan te sporen om steeds ambitieuzere nationale doelstellingen aan te nemen.Ten slotte wens ik ook nog aan te geven dat het inderdaad wel zo is dat CETA een impact op het internationaal lucht- en maritiem transport zou kunnen hebben, voor zover het de handel in fysieke producten zou betreffen. Hiernaar verwees u ook in een andere parlementaire vraag (vraag nr. 445 van 6 maart 2017).Deze uitstoot zal internationaal aangepakt moeten worden in het kader van de International Civil Aviation Organization (ICAO) en de International Maritime Organization (IMO).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":187621,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Politie. - Nieuwe graden (MV 15541). \n\n Onlangs werd beslist om nieuwe graden in het leven te roepen voor de politie. Volgens ancienniteit zou het woord \"eerste\" aan de graad worden toegevoegd.Volgens artikel 63 van de wet van 21 april 2016 houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken moet een koninklijk besluit opgemaakt worden. Tot op heden zou dat koninklijk besluit met betrekking tot de invoering van de nieuwe graden er echter nog niet zijn. 1. Is er al een ontwerptekst omtrent het koninklijk besluit met betrekking tot de nieuwe graden? Had u al overleg met de vakbonden met betrekking tot de uitvoering van dit koninklijk besluit?2. Binnen welke termijn zal dit koninklijk besluit er zijn zodat de nieuwe graden effectief kunnen toegekend worden?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,BEROEPSLOOPBAAN","answer":"1. Op grond van artikel 11bis van de wet van 26 april 2002 houdende de essentiele elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten, ingevoegd door artikel 62 van de wet van 21 april 2016 houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken. - Geintegreerde politie, wordt na het opbouwen van 13 jaar graadancienniteit het kwalificatief \"eerste\" toegevoegd aan de graad.Het betreft hier aldus geen nieuwe graad, maar een valorisatie en visualisering van de opgebouwde ervaring. Volledigheidshalve weze opgemerkt dat die maatregel geen geldelijke valorisering genereert.De door de wet van 21 april 2016 aangebrachte wijziging volstaat op zich om het kwalificatief \"eerste\" te mogen gebruiken. De Koning dient evenwel de nadere regels van het overgangsrecht en van de veruitwendiging van het kwalificatief op het uniform nader te bepalen. Deze ontwerpteksten zijn reeds opgesteld en zullen eerstdaags aan de voorziene pleegvormen onderworpen worden. 2. Ik verwacht medio 2017 de publicatie van de koninklijke besluiten in het Belgisch Staatsblad.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187622,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Gabriels, Katja","aut_language":"dutch","question":"Kostprijs brandweerhervorming voor de lokale besturen (MV 15568). \n\n De organisatie van de brandweer ging op 1 januari 2015 volledig over van een gemeentelijke organisatie naar een zonaal systeem. Het koninklijk besluit over de hulpverleningszones verdeelde Belgie in 34 hulpverleningszones.Voorheen telde Belgie 251 intergemeentelijke brandweerdiensten. Doel van de hervorming was deels dat deze zou leiden tot schaalvoordelen door het samenvoegen van de hulpdiensten van de gemeenten.De wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid stelt dat de kosten voor 50 % door de steden en gemeenten zouden worden betaald en voor 50 % door de federale overheid. In het regeerakkoord werd de belofte opgenomen dat de inspanningen voor de financiering van de hervorming zullen worden voortgezet.U heeft het engagement genomen om de budgettaire lijn van uw voorganger, minister Milquet, aan te houden. De regering volgt dan ook het groeipad dat in 2014 over de kwestie werd vastgelegd. Dat betekent dat het bedrag van de federale dotaties aan de hulpverleningszones meer dan 2,5 keer zo groot zou worden.In 2014 bedroegen de dotaties bijna 52 miljoen euro en tegen 2018 zullen ze meer dan 133 miljoen euro bedragen. De beoogde kostenverdeling van 50/50 werd echter nog niet bereikt. 1. We zijn nu twee jaar na de brandweerhervorming. Wat is de evolutie inzake de kostprijs voor de lokale besturen sedert 1 januari 2015 (periode 2013-2014 ten opzichte van 2015-2016)?2. Kan u tevens meer algemeen de financiele impact van de hervorming schetsen?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"GEMEENTE,BRANDBESTRIJDING,BURGERBESCHERMING,BRANDWEERDIENST,HERSTRUCTURERING,KOSTEN","answer":"1. Uit de vergelijking van de bijdragen van de gemeenten over de periodes 2013-2014 en 2015-2016 blijkt dat de globale bijdrage van de gemeenten aan de hulpverleningszones over het algemeen stabiel blijft in het beste geval. Ik heb echter wel de indruk dat er significante verschillen zijn, zowel interzonaal als intrazonaal. De brandweerinspectie is momenteel bezig om deze details uit te klaren. In de loop van 2017 kunnen we een stand-van-zaken opmaken per zone en per gemeente. 2. De werkzaamheden van de begeleidingscommissie met betrekking tot de financiele impact van de overgang naar hulpverleningszones zijn nog bezig. De commissie heeft een werkgroep belast met de voorbereiding van het dossier. De eerste resultaten van die werkzaamheden, met betrekking tot de evaluatie harmonisatie van het nieuwe administratieve en geldelijke statuut van het brandweerpersoneel, zullen in de loop van 2017 bekendgemaakt worden. In een volgende fase zal ook de meerkost van de eindeloopbaanmaatregelen berekend worden. Tot slot wil ik ook natrekken in welke mate er meerkosten zijn in functie van de verzelfstandiging van de brandweer. De totale financiele impact van de hervorming zal ik helaas niet kunnen berekenen. Dat vergt immers ook een analyse van de investeringen, hetgeen minstens een maar eigenlijk meerdere lokale bestuursperioden omvat. Het is nochtans het facet waar de schaalvoordelen het meest zullen spelen en waar ik dus potentiele minkosten verwacht.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187623,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Gabriels, Katja","aut_language":"dutch","question":"Politie. - Functionele verloning (MV 15571). \n\n Het Rekenhof waarschuwt dat de controle op de miljoenen euro's aan extra toelagen die politiemensen krijgen, tekortschiet. Uit een audit blijkt dat het risico op fraude te groot is. Uit de audit blijkt bovendien dat het huidig systeem heel gevoelig is voor misbruiken. U zou erop toezien dat \"bruikbare initiatieven worden genomen om tegemoet te komen aan de aanbevelingen, onder andere door de procedures te formaliseren\".Een en ander bevestigt wat ons betreft dat het hoog tijd is voor de functionele verloning. Dit staat dit jaar niet in uw beleidsnota, maar in een antwoord op een eerdere vraag aangaande dit onderwerp gaf u te kennen dat er achter de schermen wel nog aan gewerkt wordt.Wij zijn al lang vragende partij voor de invoer van een functionele verloning. De politie moet volgens ons een modern personeelsstatuut krijgen, met functionele verloning in plaats van een wildgroei van vergoedingen, toelagen en premies. Het huidige systeem van vergoedingen is te complex, te ondoorzichtig, de toekenning niet uniform en ook te gevoelig voor misbruiken. 1. Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot de functionele verloning?2. Welke zijn de bruikbare initiatieven die u voor ogen heeft?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEELSBEHEER,POLITIE,LOONPREMIE,LOON,OPENBARE VEILIGHEID,AUDIT","answer":"Ik gaf inderdaad reeds eerder aan dat we enkele kleinere resultaten hebben geboekt inzake functionele verloning en verwees daarbij naar de regeling voor de commissaris-generaal, de algemene inspectie en de wegpolitie.Recent kwam er een meer substantieel deel bij. Ik doel in het bijzonder op het ontwerp van koninklijk besluit inzake de functionele verloning voor leidinggevenden in de geintegreerde politie, thans onderworpen aan de administratieve en begrotingscontrole. Het regelt de toekenning van de hoogste loonschalen O7 en O8 op grond van veelal functionele criteria. Dat is een concrete verwezenlijking ter zake van enige omvang.Progressief zullen vervolgens andere categorieen worden aangesneden in overleg met de syndicale gesprekspartners. Ik zal nog deze legislatuur een poging ondernemen om een draagvlak te vinden om het stelsel van toelagen en vergoedingen te vereenvoudigen want ik ben er van overtuigd dat iedereen daar baat bij zal hebben, inclusief de personeelsleden. Ik kwalificeer dat engagement op dit ogenblik als een inspanningsverbintenis die zou kunnen evolueren naar een resultaatsverbintenis.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187624,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Opvolging van de opleidingen bij de politie voor 2016 (MV 15498). \n\n Ik zou willen terugkomen op de opleidingen bij de politie voor het jaar 2016. Voor de eerste sessie in april/mei konden er 400 aspiranten instappen. De andere geplande instapmomenten waren september, oktober en ten slotte december. Het uiteindelijk te bereiken contingent voor 2016 werd geraamd op 1.600 inspecteurs. 1. Zijn de instapmomenten voor aspirant-inspecteurs goed verlopen? Zal uw contingent van 1.600 inspecteurs worden bereikt?2. Kunt u bevestigen dat het instapmoment van december, het laatste voor 2016, effectief heeft plaatsgevonden?3. Beschikt u al over informatie over de opleidingen voor 2017? Zo ja, kunt u die meedelen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"BEROEPSOPLEIDING,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. en 2. Bij de selecties die in 2016 werden georganiseerd door de dienst rekrutering en selectie van de federale politie, waren 1.655 personen geslaagd voor de proeven met het oog op de integratie in het basiskader van de geintegreerde politie. De kandidaten die werden toegelaten tot de opleiding waren met 1.446, verdeeld over verschillende data die werden gepland tijdens 2016, december inbegrepen. De andere laureaten, die om gegronde redenen een uitstel voor de opleiding gevraagd hebben, zullen in 2017 worden toegelaten. 3. Voor 2017 worden er, naast de 154 voormelde kandidaten, ook 1.400 extra plaatsen voorzien.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187625,"depotdat":"2017-03-01","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Controle op politiediensten (MV 15284). \n\n Het Comite P en de Algemene Inspectie van de federale en lokale politie (AIG) zijn de controleorganen die controle uitvoeren op de werking van de diensten van de federale en lokale politie. Ze geven hierbij ook aanbevelingen om de werking van de politiediensten te verbeteren.In het regeerakkoord staat vermeld dat de bevoegdheden van het Comite P en de AIG duidelijk afgelijnd zullen worden zodat de meest efficiente inzet van de diensten kan bekomen worden. 1. Wat is de stand van zaken omtrent de uitvoering van deze overeenkomst in het regeerakkoord? Is men al gestart met een evaluatie of doorlichting van de werking van het Comite P en de AIG?2. Wat is uw visie op de toekomst van het Comite P en de AIG?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"Artikel 36 van de wet van 26 maart 2014 houdende optimalisatiemaatregelen voor de politiediensten en artikel 2 van de wet van 10 april 2014 tot wijziging van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en veiligheidsdiensten, bepalen dat een protocolakkoord diende afgesloten te worden tussen de Algemene Inspectie en het Comite P, met als doel de synergie tussen beide diensten te optimaliseren, de efficientie ervan te verhogen en de samenwerkingsmodaliteiten te bepalen.Naar aanleiding van deze wettelijke bepaling werd op 10 juni 2016 het 'Protocolakkoord tot regeling van de informatie-uitwisseling en de samenwerking tussen het Vast Comite van Toezicht op de politiediensten en de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie ondertekend. Zoals voorzien werd dit protocolakkoord vooreerst ter goedkeuring voorgelegd aan de parlementaire begeleidingscommissie van het Comite P, aan de minister van Justitie, en aan mezelf.Teneinde een concrete invulling te geven aan het protocolakkoord en de informatie-uitwisseling alsook de samenwerking tussen beide diensten verder te harmoniseren, hebben beide diensten elkaar al op beleidsniveau ontmoet en zijn er verdere samenkomsten in de nabije toekomst afgesproken. Op gebied van de uitwisseling van de nuttige informatie tussen beide diensten, alsook op gebied van het gemeenschappelijk overleg met betrekking tot de lopende of geplande acties binnen beide diensten, werden al concrete resultaten bereikt.Desalniettemin is het evident dat de nakende aanstelling van de nieuwe inspecteur-generaal, die op niveau van de Algemene Inspectie van de federale en lokale politie (AIG) verantwoordelijk zal zijn voor de concrete invulling van het protocol, mij zal toelaten een verbintenis op lange termijn te garanderen op het vlak van het reele overleg en de effectieve samenwerking met het Comite P.Ik zal er voor zorgen dat dit punt duidelijk zal opgenomen worden in de opdrachtbrief van de nieuwe inspecteur generaal, en dit als een van de doelstellingen die hij vanaf het begin van de uitoefening van zijn mandaat zal moeten trachten te concretiseren. Ik zal hier mijn bijzondere aandacht op vestigen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187641,"depotdat":"2017-03-02","aut_party":"CDH","aut_person":"Dallemagne, Georges","aut_language":"french","question":"Preventie van radicalisering. - Subsidies voor steden en gemeenten. (MV 15542) \n\n Nu de Europese en Belgische context uiterst gevoelig is voor radicalisering moet er in de steden en gemeenten een evenwicht worden behouden tussen beveiliging en preventie.Voor de verwezenlijking van het preventieve luik werden er in het kader van het koninklijk besluit van 20 oktober 2015 subsidies toegekend aan bepaalde gemeenten waar de radicalisering sterk voelbaar is. In dat besluit staat te lezen dat er \"een bijkomende financiele hulp van 600.000 euro wordt toegekend voor de financiering van projecten in het kader van de preventie van gewelddadige radicalisering in de steden Anderlecht, Antwerpen, Brussel, Luik, Maaseik, Mechelen, Schaarbeek, Sint-Jans-Molenbeek, Verviers en Vilvoorde.In dat kader wordt een financiele steun van 60.000 euro toegekend aan elk van de gemeenten betrokken bij de financiering van projecten ter preventie van gewelddadige radicalisering.\"In het kader van een impulsbeleid voorzien ook de koninklijke besluiten van 9 november en 2 december 2015 in een reeks subsidies voor sommige steden en gemeenten. 1. Zal er na 2016 opnieuw financiele steun worden toegekend aan de steden en gemeenten die met radicalisering worden geconfronteerd, teneinde de continuiteit van een preventieve aanpak van dat fenomeen op lokaal vlak te verzekeren? 2. Zo ja, kunt u me een gedetailleerde lijst geven van de betrokken steden en gemeenten, en van de bedragen die ze zullen ontvangen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OPENBARE VEILIGHEID,STAD,EXTREMISME,SUBSIDIE","answer":"Het in uw vraag vermelde budget van 600.000 euro blijft behouden en blijft worden toegekend aan dezelfde gemeenten. Het koninklijk besluit dat voorziet in de toepassing van deze maatregel werd op 7 december 2016 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Het betreft het koninklijk besluit \"betreffende de toekenning van een toelage voor een veiligheids- en samenlevingscontract voor gemeenten die vroeger een veiligheids- en samenlevingscontract hadden in het kader van de implementatie van lokaal beleid voor veiligheid en preventie van criminaliteit voor het jaar 2016\". In 2017 zal de maatregel opnieuw genomen worden.Wat de koninklijke besluiten van 9 november 2015 en 2 december 2015 die u in uw vraag aanhaalt betreft, ging het om eenmalige toelagen. In 2017 wordt in dit strikte kader dus niet in een nieuw budget voorzien. Er zal enkel een evaluatie worden uitgevoerd van de maatregelen die door de verschillende begunstigde gemeenten werden ingesteld, uiterlijk in het tweede semester 2017.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187642,"depotdat":"2017-03-02","aut_party":"DEFI","aut_person":"Maingain, Olivier","aut_language":"french","question":"Legalisatie van de compostering van lijken (MV 13573). \n\n De wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging is heel duidelijk: er zijn slechts twee mogelijkheden bij overlijden: begraving en lijkverbranding.De Brusselse ordonnanties en de Waalse en Vlaamse regionale decreten voorzien slechts in die twee vormen van lijkbezorging omdat de erkenning ervan een federale bevoegdheid is.Die twee praktijken zijn echter sterk vervuilend, duur en problematisch qua plaatsinname en dit probleem moet dringend worden opgelost.Steeds meer burgers vragen een alternatieve lijkbezorging aan, die wordt voorgesteld als 100 % ecologisch en die vandaag in geen enkel Europees land is toegestaan, met name de compostering.Dit is nochtans een gecontroleerd proces waarbij stoffelijke resten in een compost van snoeihoutsnippers in twaalf maanden tijd door micro-organismen in gezonde en vruchtbare humus worden omgezet. Er komen dus geen doodskisten, geen concessierechten, geen balsemingskosten bij te pas, er worden geen chemische producten toegevoegd, enz.Het aantal aanvragen voor die nieuwe vorm van lijkbezorging mag dan marginaal lijken, er worden wel dergelijke aanvragen ingediend, onder meer in mijn gemeente. Ze vinden bovendien steeds meer weerklank bij het maatschappelijke middenveld.Die aanvragen verdienen aandacht omdat het de laatste wilsbeschikking van de betrokkenen betreft voor hun overlijden. 1. Beschikt u over een wetenschappelijke studie die de voordelen van compostering qua milieubescherming bevestigt en een vergelijking maakt met de twee wettelijke vormen van lijkbezorging?2. Denkt u dat het aangewezen is om de wet van 1971 aan te passen op basis van die resultaten?3. Zal u overleggen met de verenigingen die compostering promoten, alsook met de gewestelijke ministers voor milieu?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"MILIEUBELEID,BEGRAAFPLAATS,DOOD","answer":"Mijn administratie beschikt niet over geen enkele wetenschappelijke studie over de voordelen van de humusatie vergeleken met de twee wettelijke manieren van begraven. Gezien de organisatie van het begrafenisbeheer in Belgie (kerkhoven en funeraria), lijkt er voor alle technieken een zeer lage milieu-impact te zijn.Voor wat betreft de wijziging van de wet van 20 juli 1971, die de laatste jaren meermaals gewijzigd werd, onder andere om de hervorming der instellingen toe te passen en dus de bevoegdheidsoverdracht naar de Gewesten, verwijs ik u door naar mijn collega bevoegd voor Binnenlandse Zaken, minister Jan Jambon.In dit stadium heb ik geen kennis van een eventueel overleg met de verenigingen die voorstander zijn van de humusatie en/of de Gewesten.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":187661,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Spoorverbinding Bergen-Valenciennes. \n\n De spoorverbinding Valenciennes-Bergen is al meer dan 20 jaar voor alle verkeer gesloten. Vandaag eisen enkele lokale economische actoren de heropening ervan. Onlangs werd het opnieuw in bedrijf stellen van de spoorlijn van Valenciennes tot aan de Belgische grens opgenomen in het Contrat de Plan Etat-Region tussen de Franse Staat en de regio Hauts-de-France. De Franse overheid zou bereid zijn 15 miljoen euro te investeren in de heropening van de spoorverbinding. Frankrijk wil de werkzaamheden echter pas starten als Infrabel het nodige doet langs de Belgische kant van de grens. 1. Hoeveel kost de verwezenlijking van die ontbrekende schakel? 2. Welke maatregelen heeft u genomen om die lijn opnieuw operationeel te maken? Welk tijdpad werd er desgevallend vastgelegd?3. Hoever staan de contacten met uw Franse ambtgenoot over dat dossier?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"FRANKRIJK,PROVINCIE HENEGOUWEN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,GRENSOVERSCHRIJDEND VERVOER,NMBS","answer":"1. Op Belgisch grondgebied werd dit baanvaak niet opgebroken maar sinds 1988 buiten dienst gesteld, waardoor het in zeer verloederde staat is. Vele materialen zijn verdwenen. De sporen moeten vernieuwd worden (dwarsliggers, spoorstaven, ballast en apparatuur) en met nieuw seinmateriaal uitgerust worden over een afstand van 900 meter tussen het station van Quievrain en de grensovergang van Blanc-Misseron. De investering werd op 2,3 milljoen euro geraamd. 2. Met betrekking tot de heropening van de lijn Bergen - Valenciennes voor het goederenverkeer heb ik aan het Waals Gewest voorgesteld dat, naar het voorbeeld van wat reeds voor een ander gelijkaardig grensoverschrijdend project wordt gedaan, de federale overheid zou instaan voor een financiering ten bedrage van 25 % via de enveloppe die in het kader van het zogenaamde \"deugdzame\" miljard wordt vrijgemaakt voor de spoorprojecten in het Waals Gewest. 3. We hebben ten ander nog geen duidelijk zicht op de werkelijke kostprijs van het project aan Franse zijde. Naar aanleiding van een technische vergadering waaraan mijn Kabinet onlangs heeft deelgenomen is namelijk gebleken dat de SNCF een voorproject heeft opgestart voor de uitvoering van studies om de lijn opnieuw tot leven te brengen, maar dat het in het Contrat de Plan Etat-Region ingeschreven bedrag van 15 miljoen nog niet is vrijgemaakt.Aan Franse zijde zit de financiering in principe als volgt in elkaar: 11 miljoen gefinancierd door de Staat, twee miljoen gefinancierd door de Regio en twee miljoen gefinancierd door de SNCF.Het zou daarom opportuun zijn om de garantie te hebben dat, aan Franse zijde, de SNCF wel degelijk twee miljoen euro op zich neemt in het kader van het Contrat de Plan Etat-Region.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187662,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Turkije. - Eerbiediging van de mensenrechten. \n\n Nils Muiznieks, de commissaris voor de mensenrechten van de Raad van Europa, liet zich onlangs vrij kritisch uit over de eerbiediging van de mensenrechten in Turkije.Hij zei dat de toestand na de mislukte staatsgreep is achteruitgegaan. De positie van de media was voordien al slecht. De antiterrorismewetgeving werd misbruikt, de werking van de sociale netwerksites werd ingeperkt. Maar sinds de mislukte staatsgreep is het erger geworden. Noch het trauma van de putsch noch de terreurdreiging rechtvaardigt maatregelen die de persvrijheid en de rechtsstaat in die mate schenden.De heer Muiznieks betreurde onder meer dat de ingeleide dossiers ten laste van de journalisten gecopy-pastet zijn, wat volgens hem bewijst dat er geen diepgaand individueel onderzoek wordt verricht. 1. Hoe evolueert de toestand van de mensenrechten in dat land?2. Welke gevolgen kan dat hebben voor de bilaterale relaties met Turkije?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,BUITENLANDS BELEID,TURKIJE","answer":"1. Analyses, memoranda en recente rapporten van internationale instellingen, komende van de Verenigde Naties of de Raad van Europa, evenals van het maatschappelijk middenveld confronteren ons met de verontrustende schaal van mensenrechtenschendingen en de onmiskenbare achteruitgang van de rechtstaat in Turkije. Deze analyses worden helaas bevestigd door onze gesprekspartners en waarnemingen ter plaatse.Sinds het referendum van 16 april werd de noodtoestand opnieuw verlengd voor nog eens drie maanden. Dit doet ons vrezen voor de voortzetting van de zuiveringen en schendingen van de mensenrechten, waaronder ook de mediavrijheid. 2. Deze rapporten en waarnemingen moeten een debat met de Turkse overheden voeden dat moet leiden tot gepaste maatregelen om aan de geformuleerde kritiek tegemoet te komen, de mensenrechtenschendingen op het terrein te doen stoppen en ervoor te zorgen dat slachtoffers gehoord en eventueel gerehabiliteerd worden. Wij zullen hierop blijven aandringen, hetzij op het niveau van de Raad van Europa, de Europese Unie of in onze bilaterale contacten.De lidstaten van de Europese Unie zullen de komende dagen de situatie in Turkije bespreken alsook de betrekkingen die ons verbinden met dit land. Het is te hopen dat, na de gespannen verhoudingen en onaanvaardbare opmerkingen tijdens de referendumcampagne, nu de sereniteit de overhand zal nemen bij de hervatting van een constructieve dialoog tussen Turkije en de Europese Unie, tussen Turkije en de Raad van Europa.Het is belangrijk om de dialoog met Turkije open te houden, zowel om de gemeenschappelijke of complementaire belangen van EU en Turkije te bespreken als om de talrijke kwesties die ons zorgen baren, ter berde te brengen.Wat er ook gebeurt, Belgie zal blijven aandringen dat Ankara haar internationale verplichtingen inzake mensenrechten moet eerbiedigen. De mate waarin dit eventueel een impact zou kunnen hebben op onze bilaterale betrekkingen zal grotendeels afhangen van de manier waarop Turkije zal reageren op deze principiele positie, die wij niet van plan zijn te verlaten.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187663,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"CETA. - Energie-impact. \n\n Het Parlement dient zich weldra uit te spreken over het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) dat onlangs door het Europees Parlement werd bekrachtigd. 1. Welke gevolgen kan dat akkoord hebben voor ons energiebeleid? 2. Zullen we de invoer van niet-conventionele koolwaterstoffen, waarvan bewezen is dat ze schadelijk zijn voor het milieu en het klimaat, na de inwerkingtreding van dat verdrag kunnen beperken?3. Welke maatregelen heeft u in dat verband genomen? 4. Meer algemeen, zijn de door ons land aangegane klimaatverbintenissen afdwingbaar ten aanzien van het handelsrecht?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"HANDELSOVEREENKOMST,ENERGIEBELEID,EUROPESE UNIE,CANADA","answer":"1. Zonder in detail te treden en onder voorbehoud van een grondige juridische analyse van deze uiterst technische tekst van bijna 1.600 bladzijden blijken een aantal bepalingen betrekking te hebben op de energiesector.Krachtens het CETA-akkoord zal Belgie, als ondertekenende partij, ervoor zorgen zijn markt van goederen en diensten geleidelijk aan voor concurrentie open te stellen voor bedrijven die in Canada gevestigd zijn en hun dezelfde toegangsvoorwaarden bieden als de nationale bedrijven.Op het vlak van investeringen zal Belgie geen maatregel kunnen invoeren of handhaven waardoor de rechten van de in Canada gevestigde investeerders beperkt worden. Op het gebied van energie (artikel 8.4 ?? 1 en 2 ) heeft dit betrekking op:- de scheiding tussen de eigendom van de energie-infrastructuur en de eigendom van de goederen of diensten die via die infrastructuur geleverd worden;- elke maatregel die tot doel heeft de concentratie van de eigendom te beperken.Dit heeft echter geen betrekking op het betoelagingsbeleid op het gebied van energie; daarvoor blijft Belgie het recht behouden om het niet te vernieuwen of zelfs af te schaffen (artikel 8.9 ? 3) voor zover ons land de transparantieregels ter zake eerbiedigt (artikel 7.2).Net zoals de andere lidstaten zal Belgie ervoor zorgen dat de technische hindernissen voor toegang tot de markt worden weggewerkt via een reglementaire samenwerking (op vrijwillige basis) ter zake.Als ondertekenende partij zal Belgie er eveneens op toezien dat de hindernissen voor handel of voor investeringen in diensten en goederen om de klimaatverandering te verzachten gemakkelijker worden weggewerkt voor de in Canada gevestigde partijen en dit vooral voor handel of investeringen in goederen en diensten op het gebied van hernieuwbare energie (artikel 24.9 ? 2).De ondertekenende partijen zullen eveneens samenwerken op het vlak van energie-efficientie en koolstofarme technologieen (artikel 24.12 ? 1), handel en investeringen in goederen en diensten op het gebied van hernieuwbare energie en energie-efficientie.In verband met aanbestedingen zullen de ondertekenende partijen (waaronder Belgie) geen discriminatie dulden tussen de Canadese leveranciers en dienstverstrekkers en de eigen leveranciers.Hierbij dient opgemerkt te worden dat die maatregelen in beide richtingen worden toegepast, namelijk dat daar tegenover staat dat de Belgische ondernemers en investeerders van de energiesector toegang hebben tot de Canadese markt.Onder voorbehoud van een grondig juridisch onderzoek van de bepalingen van dit akkoord en van de mogelijke gevolgen ervan betekent dit concreet dat deze maatregelen dus geen rechtstreekse impact zullen hebben op het energiebeleid in Belgie. In een eerste fase zullen zij de investeringen in de energie-infrastructuur zelfs kunnen vergemakkelijken (wegens de openstelling voor concurrentie ten voordele van de Canadese ondernemingen). Ook de ontwikkeling van hernieuwbare energie en de energie-efficientie zal worden vergemakkelijkt dankzij de reglementaire samenwerking ter zake en er zal meer samenwerking plaatsvinden op het vlak van technologie en onderzoek. 2. en 3. Krachtens richtlijn 2015/652 tot vaststelling van berekeningsmethoden en rapportageverplichtingen overeenkomstig Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof (richtlijn op de kwaliteit van de motorbrandstoffen) moeten de lidstaten de leveranciers van motorbrandstoffen verplichten de intensiteit van de broeikasgassen afkomstig van de motorbrandstoffen te berekenen volgens een methode en waarden die in die richtlijn bepaald zijn en dit in het raam van de monitoring van de doelstellingen inzake de inperking van de uitstoot van broeikasgassen die zij dienen te halen tegen 2020. De vastgestelde waarden zijn wel verschillend in termen van intensiteit van de uitstoot van broeikasgas maar de gedefinieerde gewogen waarde van de richtlijn is gelijkwaardig voor alle conventionele en niet-conventionele motorbrandstoffen.Op basis van deze criteria zou Belgie derhalve geen beperking kunnen opleggen voor de invoer van niet-conventionele koolwaterstoffen onder het voorwendsel dat zij schadelijk zijn voor het milieu en het klimaat.Ter uwer informatie, de invoer van ruwe petroleum vanuit Canada was de laatste jaren marginaal. Zo werd er in 2016 0 kton ingevoerd en 0,36 % van de totale invoer in 2015. Het ging over conventionele petroleum.Het CETA-akkoord voorziet echter in het recht voor de lidstaten om sommige domeinen uit het akkoord te weren maar die domeinen zijn duidelijk afgebakend (Hoofdstuk 28) en hebben meer bepaald betrekking op maatregelen die nodig zijn voor de openbare veiligheid, de bescherming van het menselijk, dierlijk of plantaardig leven en hun gezondheid, de strijd tegen belastingontduiking naast andere algemene uitzonderingen (Het gemeenschappelijk interpretatie-instrument betreffende het CETA-akkoord (ref. 13541/16)) zoals sommige categorieen van openbare diensten (onder meer onderwijs, gezondheid en sociale diensten), de waterdistributie of het ziekenfondssysteem in Belgie. Die bepalingen geven Belgie a priori niet de toestemming om maatregelen op te leggen om de invoer van niet-conventionele koolwaterstoffen te beperken. 4. De klimaatafspraken waartoe Belgie zich verbonden heeft zijn vertaald in een beleid en maatregelen die door Belgie zijn uitgewerkt om zijn afspraken te kunnen nakomen. Dat beleid en die maatregelen maken deel uit van het wettelijk kader dat nationale, Europese en niet-Europese investeerders en handelsvennootschappen moeten eerbiedigen. Dat beleid en die maatregelen zijn dus tegenstelbaar aan het handelsrecht voor zover zij de bepalingen eerbiedigen van de door Belgie ondertekende internationale handelsakkoorden.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":187664,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Milieueffecten van het maritiem vervoer in de door ons land ondertekende handelsakkoorden. \n\n Het Parlement dient zich weldra uit te spreken over het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA), dat onlangs door het Europees Parlement werd bekrachtigd. CETA wordt voorgesteld als een nieuw type van handelsovereenkomst, tussen partijen die dezelfde waarden hebben, met als doel zowel de tarifaire als de non-tarifaire handelsbelemmeringen op te heffen, rekening houdend met de uitdagingen inzake duurzame ontwikkeling. Men had er dan ook verstandig aan gedaan de bijbehorende maatregelen parallel te bestuderen en uit te onderhandelen, meer bepaald wat de rechtstreeks uit de handel voortvloeiende uitstoot betreft. In het kader van CETA is het issue van de uitstoot door het maritiem vervoer een zeer belangrijke kwestie. 1. Welke maatregelen hebt u op dat specifieke vlak genomen, in de wetenschap dat het niet te laat is om een samenwerkingsproces tussen Europa en Canada in gang te zetten en de nodige flankerende maatregelen bij CETA uit te werken opdat de overeenkomst ook voor het milieu gunstig zou zijn?2. Welke maatregelen werden er in dat verband genomen of onderzocht teneinde op het stuk van de koolstofmarkten tot een samenwerking te komen?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"HANDELSOVEREENKOMST,MILIEUBELEID,EUROPESE UNIE,VERVOER OVER ZEE,CANADA","answer":"De uitstoot van de scheepvaartsector is de afgelopen decennia fors gestegen (63,9 % tussen 1990 en 2013), in lijn met de groeiende wereldhandel. Ondanks een toenemende efficientie van de vaartuigen tonen projecties een verdere stijging de komende decennia: tussen de 50 % en 250 % tegen 2050 (Third IMO GHG study 2014 - http://www.imo.org/en/OurWork/Environment/PollutionPrevention/AirPollution/Documents/Third%20Greenhouse%20Gas%20Study/GHG3%20Executive%20Summary%20and%20Report.pdf ).Het aanpakken van de broeikasgasuitstoot van deze sector is daarom een belangrijke uitdaging de komende jaren. Gezien het internationale karakter van deze emissies (het overgrote deel van de uitstoot van de scheepvaartsector vindt plaats in internationale wateren), de moeilijkheid om emissies die plaatsvinden in internationale wateren toe te wijzen aan een land, en het risico op marktverstoring en carbon leakage in geval van een nationale aanpak, heeft Belgie een duidelijke voorkeur voor een multilaterale aanpak van deze kwestie.In het verleden werden reeds pogingen in die richting ondernomen. Zo werd in 1997 in het Kyoto Protocol een verplichting opgenomen voor Annex I-landen (ontwikkelde landen) om binnen de International Civil Aviation Organisation (ICAO) en de International Maritime Organisation (IMO) regelingen uit te werken om de uitstoot van respectievelijk de luchtvaart- en de scheepvaartsector te verminderen.Onder meer omwille van het niet-discriminatie principe dat geldt binnen deze twee organisaties (en dat dus oneerlijke discriminatie en marktverstoring moet voorkomen) en de moeilijkheden die er zijn om dit principe te combineren met het CBDR-principe (gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden) uit het klimaatverdrag, is het echter steeds zeer moeilijk gebleken om een emissiereductiedoelstelling vast te leggen voor deze twee sectoren.Dit betekent echter niet dat er hoegenaamd geen inspanningen werden geleverd binnen de scheepvaartsector. Zo werd bijvoorbeeld in 2011 een akkoord bereikt over standaarden voor de energie-efficientie van nieuwe schepen vanaf 2013 en over het uitwerken van een Ship Energy Efficiency Management Plan (SEEMP) voor alle schepen.De EU blijft ook geengageerd tot het uitwerken van een oplossing op multilateraal niveau. In afwachting hiervan werd in 2015 alvast de MRV-verordening voor de scheepvaart aangenomen, dat alle schepen die in een haven binnen de EU aanleggen verplicht om hun uitstoot te monitoren en te rapporteren.Onder meer de schijnbare onverenigbaarheid van beide principes (non-discriminatie en CBDR) zorgden er eveneens voor dat er geen directe verwijzing naar de lucht- of scheepvaartsector werd opgenomen in het Akkoord van Parijs in 2015. De langetermijndoelstellingen die opgenomen werden in dit akkoord hebben echter ook betrekking op de emissies afkomstig van de lucht- en de scheepvaartsector. Zo vermeldt artikel 4.1 van het Akkoord van Parijs \"[...] Achieve global peaking of greenhouse gas emissions as soon as possible [...] undertake rapid reductions thereafter [...] so as to achieve a balance between anthropogenic emissions by sources and removals by sinks of greenhouse gases in the second half of this century\". Verder dient de vijfjaarlijkse Global Stocktake ook internationale samenwerking voor klimaatactie aan te sporen.De aanname van dit internationale klimaatakkoord heeft dan ook voor een nieuw elan gezorgd binnen beide organisaties. Zo werd in 2016 binnen de ICAO een akkoord bereikt over het Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation (CORSIA) en werd binnen de IMO na jarenlang onderhandelen een verplicht Data collection system for fuel oil consumption of ships goedgekeurd. Bovendien werd een akkoord bereikt over het uitwerken van een Comprehensive IMO strategy on reduction of GHG emissions from ships, waarbij een initiele strategie moet worden goedgekeurd in 2018 en een herziene strategie in 2023. Een van de maatregelen die deel zullen uitmaken van deze strategieen kan ook het opzetten van een emissiehandelssysteem zijn (naar analogie met het CORSIA onder ICAO). Belgie zal er binnen het IMO ook voor ijveren dat deze strategieen ook emissiereductiedoelstellingen bevatten voor de scheepvaartsector als geheel. Voor meer toelichting hierover verwijs ik u graag door naar mijn collega Philippe De Backer, Staatssecretaris Bestrijding Sociale Fraude, Privacy en Noordzee, aangezien deze kwestie onder zijn competentiedomein valt.Wat betreft uw eerste vraag over de begeleidende maatregelen die binnen het kader van het CETA werden onderhandeld, verwijs ik u graag door naar mijn collega Didier Reynders, minister van Buitenlandse Zaken, aangezien deze kwestie onder zijn competentiedomein valt.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":187681,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Aangifte deeleconomie. - Inkomsten verhuur kamers. \n\n In uw antwoord op vraag nr. 1130 van 20 juli 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 103) heeft u gesteld dat de opsplitsing niet enkel geldt voor de verhuur van kamers met bijkomstige diensten, maar ook voor andere gevallen. In het geval van de verhuur van kamers met bijkomstige diensten zou ik graag volgend voorbeeld aan uw willen voorleggen.Een koppel is gehuwd met scheiding van goederen. Zij verhuren beiden occasioneel kamers, waarbij bijkomstige diensten worden geleverd zoals kuisen, ontbijt, enz. Volgens uw antwoord zullen zij de inkomsten uit deze activiteit moeten uitsplitsen, ook als zij een globale vergoeding vragen, waarbij in dat geval 20 % deeleconomie is en 80 % verder verdeeld moet worden. Zij zullen dan waarschijnlijk ook per persoon die uitsplitsing moeten doen, gezien het feit dat de belastingberekening apart gebeurt. 1. a) Kan u aangeven hoe de aangifte moet gebeuren van een verhuur van kamers met bijkomstige diensten in het kader van de deeleconomie?b) Kan u dit specificeren met de bijhorende codes op het aangifteformulier?2. Kan u verduidelijken of in bovenstaand voorbeeld de aangifte per persoon moet gebeuren en dus diezelfde codes moeten worden gebruikt per persoon afzonderlijk?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"COLLECTIEVE ECONOMIE,FISCALITEIT,HUISVESTING,VERHUUR","answer":"1. Wanneer een particulier aan een andere particulier een gemeubelde kamer verhuurt en daarbij verschillende diensten levert in het kader van de deeleconomie (bijvoorbeeld: ontbijt, verschaffen en schoonmaken van het linnen, schoonmaken van het logement, enz.), moet het totale inkomen verdeeld worden in drie categorieen inkomsten:- inkomsten van onroerende goederen (voor de verhuur van de kamer);- inkomsten van roerende goederen (voor de verhuur van het meubilair);- diverse inkomsten (voor de dienstverrichtingen).Bij een gebrek aan overeenkomst die de prijs over de verschillende categorieen inkomsten opsplitst, is het deel van de totale inkomsten dat betrekking heeft op de dienstverrichtingen forfaitair vastgesteld op 20 %.De specifieke belastingregeling over de deeleconomie (diverse inkomsten) betreft alleen maar dat deel van de inkomsten.De overblijvende 80 % van die inkomsten wordt verdeeld op basis van een verdeelsleutel 60/40, namelijk 60 % voor de verhuur van de kamer (onroerende inkomsten) en 40 % voor de verhuur van de meubels (roerende inkomsten).Het voorgaande geldt enkel in het geval van verhuur en niet in het geval van onderverhuur.Aangezien de beoogde onroerende en roerende inkomsten geen nieuwe categorieen van inkomsten betreffen, zullen die in de huidige stand van zaken in de bestaande rubrieken moeten worden aangegeven. Het onroerend inkomen zal daarbij in principe op basis van het kadastraal inkomen moeten worden aangegeven.Enkel voor het diverse inkomen uit de deeleconomie worden specifieke codes ingevoerd.Aangezien de reglementaire bepalingen die toelaten de platformen te erkennen, pas in januari 2017 zijn genomen, en het nieuwe belastingregime daardoor de inkomsten betreft die de erkende platformen vanaf hun erkenning in 2017 betalen, moeten die inkomsten voor de eerste keer in de aangifte van het aanslagjaar 2018 (inkomsten 2017) worden vermeld. 2. De specifieke belastingregeling van de deeleconomie is van toepassing op de inkomsten uit diensten die een particulier, die niet in het kader van zijn beroepswerkzaamheid handelt, aan een andere particulier levert, onder de volgende voorwaarden:- de diensten worden enkel aan particulieren geleverd die niet in het kader van hun beroepswerkzaamheid handelen;- de diensten worden uitsluitend verricht in het kader van overeenkomsten die tot stand zijn gebracht door tussenkomst van een elektronisch platform dat door de overheid is erkend of georganiseerd;- die inkomsten zijn enkel betaald door dit platform of door tussenkomst ervan.Gelet op het voorgaande moet de dienstverrichter zich als particulier aanmelden bij een erkend elektronisch platform. De diensten worden dan ook verricht in het kader van een overeenkomst tussen de dienstverrichter en de gebruiker, en de inkomsten ervan worden door het platform aan de dienstverrichter betaald.Een gehuwd koppel kan zich dus niet als een dienstverrichter aanmelden bij een erkend elektronisch platform. Als beide echtgenoten diensten in het kader van de deeleconomie willen leveren, zullen zij zich elk afzonderlijk als dienstverrichter moeten aanmelden bij dat platform. In dat geval zal er dus door tussenkomst van het platform slechts een overeenkomst per dienstverrichting tot stand worden gebracht op naam van een van beide echtgenoten, en zal het platform de inkomsten uit een dienstverrichting betalen of toekennen aan de echtgenoot die als dienstverrichter vermeld staat op de betreffende overeenkomst.Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, zijn de diverse inkomsten krachtens artikel 127, 2?, WIB 92 belastbaar bij de echtgenoot die ze heeft behaald of aan wie ze zijn toegekend en de onroerende en roerende inkomsten krachtens artikel 127, 3?, WIB 92 belastbaar bij de echtgenoot van wie die inkomsten eigen zijn op grond van het vermogensrecht. Bijgevolg zal in het voorliggende voorbeeld:- het divers inkomen voor de dienstverrichtingen steeds worden belast bij de echtgenoot die als dienstverrichter vermeld staat in de betreffende overeenkomst;- het onroerend en roerend inkomen naargelang de van toepassing zijnde bepalingen inzake het stelsel van scheiding van goederen, bij een van beide of bij beide echtgenoten worden belast.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187682,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Hellings, Benoit","aut_language":"french","question":"Vliegbasis Bevekom. - Vliegbewegingen. \n\n Het is momenteel erg moeilijk om op de website van Defensie informatie te vinden over het aantal vliegbewegingen van en naar de luchtmachtbasis te Bevekom. Op de website staat alleen te lezen dat de daar gestationeerde 1 Wing verantwoordelijk is voor het onderhoud van vier types luchtvaartuigen: de A109-BA, de SIAI-Marchetti SF.260M/D, de Alpha Jet 1B en de Piper L-21B Super Cub. 1. Hoeveel vliegbewegingen (landen en opstijgen) werden er in 2014, 2015 en 2016 voor elk van die toesteltypes opgetekend? 2. Voor diezelfde jaren ontving ik ook graag een gedetailleerde lijst van de bewegingen (landen en opstijgen) van andere toestellen dan die welke doorgaans in Bevekom worden gestationeerd of onderhouden. 3. Zijn er op die plek vliegbewegingen geweest tussen 22.00 en 7.00 uur? Zo ja, hoeveel?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,LUCHTMACHT,MILITAIRE LUCHTVLOOT,LUCHTVERVOER,MILITAIRE BASIS","answer":"1. tot 3. De tabel in bijlage geeft een overzicht van het aantal opstijgingen/landingen per type toestel. Deze cijfers houden geen rekening met het aantal doorstarts (touch and go). Deze doorstarts worden veelvuldig uitgevoerd tijdens instructievluchten maar worden niet systematisch bijgehouden.2016201715108-12-1093","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187683,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"Regio Lier-Mechelen. - Interventies spoorwegpolitie. \n\n De spoorwegpolitie garandeert de veiligheid in en rond de Belgische stations. Ze speelt dan ook een belangrijke rol voor het veiligheidsgevoel van de reiziger. Vandaar dat het nuttig is de evolutie in hun vaststellingen van nabij te kunnen opvolgen. 1. Hoeveel interventies heeft de spoorwegpolitie uitgevoerd in de stations Boechout, Kontich, Duffel, Berlaar, Heist-op-den-Berg, Melkouwen, Sint-Katelijne-Waver, Puurs, Bornem, Willebroek, Mechelen en Mechelen-Nekkerspoel de voorbije vijf jaar? Kan u de cijfers opsplitsen per station en per jaar?2. Kan u deze interventies ook specificeren per soort interventie (drugs, geweld, alcoholintoxicatie, overlast, enz.)?3. Hoeveel van deze interventies hebben daadwerkelijk tot een arrestatie van de betrokkene geleid?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ANTWERPEN,POLITIE,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,OPENBARE VEILIGHEID,VERVOER PER SPOOR,BEVEILIGING EN BEWAKING,SPOORWEGSTATION","answer":"De veiligheid in de stations en op de spoorwegen is een materie die een globale aanpak vraagt.De algemene taakverdeling tussen de lokale politie en de spoorwegpolitie (SPC) werd uitgewerkt door middel van de ministeriele omzendbrief van 15 april 2002 over de verantwoordelijkheden van de bestuurlijke overheden en de taakverdeling tussen de politiediensten inzake de veiligheid van de spoorwegen.Summier kunnen we punt vijf van deze omzendbrief samenvatten door te stellen dat de lokale politie verantwoordelijk is voor het station, de omgeving van het station en op de perrons voor de lokale fenomenen. De federale politie is verantwoordelijk voor de treinen, in de sporen en op de perrons voor de bovenlokale fenomenen.Met bovenlokaal fenomeen wordt bedoeld: elk fenomeen dat een impact zou hebben op de mobiliteit van de treinen en in het bijzonder op het vervoer van reizigers of deel uitmaakt van een criminele of bestuurlijke problematiek die bovenlokaal of federaal wordt aangepakt (bijvoorbeeld: zelfdodingen op de sporen, ongevallen aan overwegen, interventies op de trein, enz.).In deze omzendbrief werden bepaalde stations aangeduid waar SPC subsidiair tussenkomt door steun te bieden aan de lokale politie. Het betreft de stations van Brugge, Gent, Antwerpen, Leuven, Brussel-Noord, Brussel-Zuid, Mons, Charleroi, Namen en Luik. Deze steun is uitgewerkt onder de vorm van protocollen.In het kader van een continue verbetering wordt de werking van de spoorwegpolitie momenteel gerevalueerd.De stations, waarop uw vraag betrekking heeft, maken geen deel uit van de stations waar een SPC-post gelegen is en vallen derhalve onder de verantwoordelijkheid van de burgemeester op wiens grondgebied het station is gelegen en de lokale politie. De SPC-post in het station Antwerpen-Centraal beantwoordt in principe de gespecialiseerde interventies (zelfdodingen op de sporen, ongevallen aan overwegen, interventies op de trein, enz.) in deze stations.Op basis van de gestelde vragen naar de vaststellingen van de spoorwegpolitie werd een opzoeking uitgevoerd in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG). In deze cijfers zijn de vaststellingen gemaakt door de lokale politie niet vervat.De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.De onderstaande gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 juli 2016 en bevatten cijfers tot en met 31 maart 2016. 1. Het actie- en werkterrein van de spoorwegpolitie ruimer is dan enkel en alleen de stations.Tabel 1 (in bijlage) bevat het aantal door de spoorwegpolitie geregistreerde criminele feiten per bestemming-plaats, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, in de gemeenten Berlaar, Boechout, Bornem, Duffel, Heist-op-den-Berg, Kontich, Mechelen, Puurs, Sint-Katelijne-Waver en Willebroek voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016.Hierbij dient opgemerkt te worden dat de politiele criminaliteitsstatistieken rapporteren tot op het niveau van de gemeenten. Bijgevolg vallen de cijfers van deelgemeente Melkouwen onder die van de gemeente Berlaar. De cijfers van de stations Mechelen en Mechelen-Nekkerspoel onder die van de gemeente Mechelen. 2. Tabel 2 (in bijlage) bevat het aantal door de spoorwegpolitie geregistreerde criminele feiten per bestemming-plaats en per hoofdcategorie, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, in de gemeenten Berlaar, Boechout, Bornem, Duffel, Heist-op-den-Berg, Kontich, Mechelen, Puurs, Sint-Katelijne-Waver en Willebroek voor de periode 2012-2015 en het eerste trimester van 2016.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 3. Aangaande cijfergegevens betreffende het aantal arrestaties, dien ik het geachte lid mee te delen dat dit geen deel uitmaakt van de ANG.Deze informatie wordt niettemin op lokaal niveau bijgehouden. De diensten van de spoorwegpolitie registreerden de arrestaties tot en met eind maart 2013 in FEEDIS, voluit Feeding Information System, en vanaf 1 april 2013 in ISLP, voluit Integrated System for the Local Police.Uit nazicht in beide systemen kan ik u meedelen dat SPC voor de periode 2012-2016 in het station van Kontich een bestuurlijke en een gerechtelijke aanhouding verrichtte in 2013 en een gerechtelijke aanhouding in 2016. In het station van Berlaar voerde SPC een gerechtelijke aanhouding uit in 2016. In het station van Heist-op-den-berg gebeurden twee gerechtelijke aanhoudingen in 2012 en in het station van Bornem een bestuurlijke aanhouding in 2016.In het station van Mechelen verrichte SPC in:- 2012: acht gerechtelijke aanhoudingen en 37 bestuurlijke aanhoudingen;- 2013: vijf gerechtelijke aanhoudingen en 34 bestuurlijke aanhoudingen;- 2014: negen gerechtelijke aanhoudingen en 64 bestuurlijke aanhoudingen;- 2015: twee gerechtelijke aanhoudingen en 70 bestuurlijke aanhoudingen;- 2016: vier gerechtelijke aanhoudingen en 30 bestuurlijke aanhoudingen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187684,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Ticketverkoop. - Samenwerking regionale vervoermaatschappijen. \n\n Intermodaliteit is een streefdoel van deze regering. De reiziger moet eenvoudig van het ene op het andere vervoermiddel kunnen overstappen (trein-tram-bus-metro). Daarvoor is het belangrijk dat reizigers toegang hebben tot ticketverkoop.Het is een lacune dat je aan de ticketautomaten van de NMBS tot op heden nog geen tickets kan aankopen van De Lijn, TEC of de MIVB. Bij uitstek in het Gewestelijk Expresnet (GEN) is dat een must, vermits het een uitdrukkelijke doelstelling is om in de GEN-regio's de wisselwerking tussen trein, tram, bus en metro te verhogen. 1. Zijn er initiatieven aan de gang om tickets van de regionale vervoermaatschappijen aan te bieden via de ticketautomaten van de NMBS?2. Zal de nieuwe website van de NMBS tickets aanbieden van regionale vervoermaatschappijen indien de routeplanner ook het gebruik van tram, bus of metro op het traject aangeeft?3. Hoe ver staat men met een geintegreerd aanbod aan vervoerbewijzen in en rond Brussel over de verschillende vervoermaatschappijen heen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERSONDERNEMING,VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,PLAATSBEWIJS,OPENBAAR VERVOER,VERKOOP,NMBS","answer":"1. De NMBS laat me weten dat de huidige commerciele akkoorden tussen de vervoersmaatschappijen in Brussel voorzien in de mogelijkheid om gecombineerde biljetten NMBS+TEC en JUMP-biljetten aan te kopen aan de verkoopautomaten van de NMBS. Deze vervoersbewijzen worden op de MOBIB-kaart geladen.De NMBS kan overigens alleen maar biljetten van de regionale vervoermaatschappijen aanbieden mits deze daarmee instemmen.De NMBS herinnert eraan dat er gesprekken aan de gang zijn met de regionale vervoermaatschappijen om te evalueren in welke mate het geintegreerd aanbod verder kan uitgebreid worden. Deze gesprekken vinden met name plaats in het raam van de opdracht die het ECMM (Executief Comite van de Ministers van Mobiliteit), waarin de federale overheid en de Gewesten zetelen, aan de openbaar vervoersoperatoren heeft toevertrouwd. 2. De nieuwe website zal in eerste instantie de hervalidering van gecombineerde abonnementen mogelijk maken. De verkoop van gecombineerde biljetten zal echter niet operationeel zijn. Er lopen echter studies die gericht zijn op de geleidelijke digitalisering van het gamma. 3. De NMBS herinnert eraan dat de vier operatoren het geintegreerde MTB-abonnement en het geintegreerde JUMP-biljet aanbieden, die geldig zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.De NMBS heeft regelmatig contact met de regionale openbaar vervoersmaatschappijen om het potentieel en de haalbaarheid van de ontwikkeling van een geintegreerd tariefaanbod te onderzoeken, met name voor de belangrijkste stedelijke en voorstedelijke zones.Binnen de lopende werkzaamheden in het kader van het ECMM worden samen met de vier mobiliteitsoperatoren de opportuniteit, de uitdagingen en de beperkingen van de invoering van een geintegreerde tarifering in de Brusselse voorstedelijke zone onderzocht.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187685,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het aantal ligdagen bij bevalling en daghospitalisatie. \n\n Hospitalisatie en de tussenkomst van de verschillende ziekenfondsen hierin betekenen een groot aandeel in de ziektekosten. Het is daarom belangrijk een goed zicht te hebben op de evolutie van deze kosten in Vlaanderen en in Franstalig Belgie. 1. Hoeveel ligdagen blijft een vrouw die in het moederhuis bevalt, gemiddeld in het ziekenhuis in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)? Graag hiervoor de opdeling tussen Vlaanderen, Wallonie en Brussel. 2. Hoeveel daghospitalisaties waren er in respectievelijk Vlaanderen, Wallonie en Brussel in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKENHUISOPNAME,MOEDERSCHAP","answer":"1. In de tabel hieronder is het gemiddeld aantal gefactureerde ligdagen bij een bevalling opgenomen voor 2014 en 2015, per Gewest en voor Belgie:2016201715111-7-1437-nl-fr-1\n De resultaten zijn gebaseerd op de gegevens betreffende de anonieme ziekenhuisverblijven die geboekt zijn in de periode van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2015 (SHA versie 22) en in de periode van 1 juli 2014 tot en met 30 juni 2016 (SHA versie 23).Enkel de verblijven waarvoor de bevalling heeft plaats gevonden tussen 1 januari 2014 en 31 december 2014 en tussen 1 januari 2015 en 31 december 2015 werden geselecteerd.Het gaat om volgende verstrekkingen (nomenclatuurcodes):- 422225: Toezicht op en de uitvoering van de verlossing door een vroedvrouw, op een werkdag- 423500: Toezicht op en de uitvoering van de verlossing door een vroedvrouw, in het weekend of op een feestdag- 423021: Normale of ingewikkelde verlossing, inclusief het honorarium van de eventuele anesthesie, met uitsluiting van de anesthesieen door de geneesheren, specialisten voor anesthesie- 424023: Normale of ingewikkelde verlossing inclusief het honorarium voor de eventuele anesthesie, met uitsluiting van de anesthesieen door de geneesheren, specialisten voor anesthesie- 424082: Verlossing die embryotomie vergt- 424104: Verlossing door keizersnedeHet aantal gefactureerde ligdagen komt niet noodzakelijk overeen met het reele aantal overnachtingen in het ziekenhuis (ontslagdatum-opnamedatum).De gegevens betreffende de anonieme ziekenhuisverblijven zijn nog niet beschikbaar voor het jaar 2016. 2. In de tabel hieronder is het aantal daghospitalisaties bij een bevalling opgenomen voor 2014 en 2015, per Gewest en voor Belgie:2016201715111-7-1437-nl-fr-2\n De resultaten zijn gebaseerd op de gegevens betreffende de anonieme daghospitalisaties in een ziekenhuis die geboekt zijn in de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2015 (ADH versie11) en in de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2016 (ADH versie12).Enkel de verlossingen die plaats vonden tussen 1 januari 2014 en 31 december 2014 en tussen 1 januari 2015 en 31 december 2015 werden geselecteerd.Het gaat om volgende verstrekkingen (nomenclatuurcodes):- 423010: Normale of ingewikkelde verlossing, inclusief het honorarium van de eventuele anesthesie, met uitsluiting van de anesthesieen door de geneesheren, specialisten voor anesthesie- 424012: Normale of ingewikkelde verlossing inclusief het honorarium voor de eventuele anesthesie, met uitsluiting van de anesthesieen door de geneesheren, specialisten voor anesthesie- 424071: Verlossing die embryotomie vergt- 424093: Verlossing door keizersnede- 422671: Verlossing verricht door een vroedvrouw in het kader van een daghospitalisatie op een werkdag- 423673: Verlossing verricht door een vroedvrouw in het kader van een daghospitalisatie, in het weekend of op een feestdagDe geboekte gegevens voor het jaar 2016 zijn nog niet beschikbaar.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187686,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De uitkeringen aan buitenlandse werknemers. \n\n 1. Kan u, per Gewest, per uitkeringsstatuut (werkloosheidsuitkering, inschakelingsuitkering, enz.) en per nationaliteit, een volledig overzicht geven van het aantal vreemdelingen dat in 2016 in dit land een uitkering kreeg?2. Kan tevens per stelsel (en per nationaliteit) worden meegedeeld wat de kostprijs daarvan was?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"WERKNEMER,SOCIALE UITKERING,BUITENLANDSE STAATSBURGER,ARBEID,WERKLOOSHEID","answer":"In bijlage vindt u voor 2016 tabellen (fysieke eenheden en bedragen) met betrekking tot de vreemdelingen die een uitkering kregen van de RVA, opgesplitst naar gewest , statuut en nationaliteit.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187687,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Zelfstandigen met een niet-Belgische nationaliteit. \n\n 1. Kan u, per Gewest en per nationaliteit, een volledig overzicht geven van het aantal vreemdelingen dat op 31 december 2015 en, voor zo ver voorhanden, op 31 december 2016 in dit land een zelfstandige activiteit uitoefende?2. Kan tevens worden meegedeeld in welke sectoren deze activiteiten zich voordoen (volgens opdeling EU en niet-EU)?","question_theme":"NATIONALITEIT,ONDERNEMINGSBELEID,ZELFSTANDIG BEROEP,BUITENLANDSE STAATSBURGER","answer":"1. De cijfers voor her jaar 2016 zijn nog niet beschikbaar.Hierna vindt u een tabel die het aantal verzekeringsplichtigen (zelfstandigen + helpers) van vreemde nationaliteit weergeeft. De toestand is op 31 december 2015 en de verdeling gebeurt volgens nationaliteit en gewest.Tabel 1: aantal verzekeringsplichtigen van vreemde nationaliteit op 31 december 2015.2016201715113-10-690-nl-fr-1\n Een belangrijke opmerking: de geografische spreiding (hier volgens het gewest) gebeurt overeenkomstig het officiele (domicilie) of het opgegeven adres van de verzekeringsplichtigen. Dit stemt niet noodzakelijk overeen met de plaats waar de beroepsactiviteit wordt uitgeoefend. Dit laatste gegeven is trouwens niet gekend door het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ). 2. Tabel 2: aantal verzekeringsplichtigen van vreemde nationaliteit op 31 december 2015 - verdeling per bedrijfstak.2016201715113-10-690-nl-fr-2","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":187688,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het ziekteverzuim bij werknemers. \n\n Kan u voor 2016 meedelen, opgesplitst per Gewest:1. het aantal uitkeringsdagen;2. het gemiddeld aantal dagen per primaire uitkeringsgerechtigde (ziektecijfer)?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKTEVERLOF,WERKNEMER,GEZONDHEIDSBELEID,SOCIALE UITKERING","answer":"Met betrekking tot het jaar 2016 is de door u gevraagde informatie betreffende het aantal uitkeringsdagen en het gemiddeld aantal dagen per primaire uitkeringsgerechtigde (ziektecijfer) nog niet beschikbaar.De verzekeringsinstellingen maken trimestrieel de gedetailleerde uitgaven inzake arbeidsongeschiktheid bij het Rijksintituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) over uiterlijk voor het einde van het trimester dat er opvolgt. De gegevens met betrekking tot het vierde trimester 2016 dienen bij het RIZIV te worden ingediend uiterlijk eind maart 2017 waarna ze in de maand april door de administratie worden verwerkt.Een antwoord op de gestelde vragen zal tegen 30 april aan het geachte lid worden bezorgd. Met betrekking tot de evoluties van de voorbije jaren verwijs ik u naar mijn antwoord op uw parlementaire vraag nr. 850 van 25 april 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 75, blz. 165).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187689,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Zwartrijden. \n\n 1. Hoeveel zwartrijders werden in 2016 op de treinen van de NBMS betrapt? Graag een gewestelijke opdeling of een opdeling per taalgroep. 2. Voor welk bedrag werden in 2016 aan boetes voor zwartrijden uitgeschreven? Graag een gewestelijke opdeling of een opdeling per taalgroep. 3. Kan u een idee geven van de recidive in het zwartrijden? Graag een gewestelijke opdeling of een opdeling per taalgroep. 4. Hoeveel van de boetes die in 2016 werden uitgeschreven werden effectief ook geind en om welk bedrag gaat het in totaal? Graag een gewestelijke opdeling of een opdeling per taalgroep. 5. Welke maatregelen neemt het NMBS-bestuur zich voor om de inningsgraad van de boetes verder op te drijven?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"FRAUDE,GELDBOETE,VERVOERBELEID,REGIONALE STATISTIEK,PLAATSBEWIJS,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Omdat de cijfers voor 2016 nog niet beschikbaar zijn, kan de NMBS deze vraag nog niet beantwoorden.De cijfers zullen beschikbaar zijn na publicatie van het jaarverslag.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187690,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het aantal langdurig werklozen. \n\n 1. Kunt u voor 2016, per Gewest, cijfers bezorgen van het aantal werklozen die:a) minder dan een jaar werkloos waren;b) tussen 1 en 2 jaar werkloos waren;c) tussen 2 en 5 jaar werkloos waren;d) tussen 5 en 10 jaar werkloos waren;e) tussen 10 en 20 jaar werkloos waren;f) meer dan 20 jaar werkloos waren?2. Kunnen deze cijfers ook worden uitgesplitst al naar gelang het betreft:a) de uitkeringsgerechtigde volledig werklozen werkzoekenden na studies;b) de uitkeringsgerechtigde volledig werklozen niet werkzoekenden oudere werklozen;c) de personen in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (werkzoekend);d) de personen in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (niet werkzoekend);e) de personen met een inkomensgarantieuitkering?3. Kunnen deze gegevens ook worden opgesplitst per nationaliteit (Belg, EU en niet-EU)?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,REGIONALE STATISTIEK,ARBEID,WERKLOOSHEID,WERKLOZE","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187691,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Bpost. - Verdeling van drukwerk van lokale politieke partijen. \n\n Tal van lokale politieke partijen ontwerpen drukwerk dat ze vaak door bpost in de steden en gemeenten laten verdelen. Ook al is de inhoud ervan geenszins commercieel en is het bedoeld om lokale informatie aan de burgers te verstrekken, toch gebeurt het maar al te vaak dat het niet wordt verdeeld in brievenbussen waarop een sticker met de melding 'geen reclame' of een soortgelijke boodschap is aangebracht. 1. Waarom wordt drukwerk van lokale politieke partijen niet in alle brievenbussen verdeeld? Werden er in dat verband instructies gegeven? 2. Welke criteria worden er gehanteerd om het commerciele karakter van een publicatie te bepalen?3. Moet die regeling niet worden verduidelijkt teneinde een onderscheid te maken tussen publicaties met een commerciele en een politieke inhoud? 4. Wat gebeurt er tijdens verkiezingsperiodes? Worden de verdelingsregels aangepast tijdens de weken voorafgaand aan een verkiezing? 5. Kunt u voor alle provincies meedelen op hoeveel brievenbussen er een sticker 'geen reclame' of een soortgelijke boodschap is aangebracht?","question_theme":"CORRESPONDENTIE,POLITIEKE PARTIJ,PUBLICATIE,RECLAME,POSTDIENST","answer":"Voorafgaande opmerking: Distripost is een commercieel product van bpost en is geen onderdeel van de universele postdienst of van de diensten van algemeen economisch belang. Distripost valt dus niet onder de ministeriele bevoegdheid. Bovendien valt de regelgeving aangaande de zelfklevers \"Geen reclame\" onder de bevoegdheid van de Gewesten. 1. Voor uw informatie deelt bpost mee dat de interne instructies voor de uitreiking van niet-geadresseerde zendingen voorzien dat de publicaties van politieke partijen moeten uitgereikt worden in alle brievenbussen. Inderdaad door de rol die de politieke partijen spelen in de democratie op zowel federaal, gewestelijk als lokaal niveau zijn hun publicatie essentieel bij het informeren van de burger en moeten ze dus beschouwd worden als zijnde van algemeen belang. 2. Alleen publicaties die uitgaan van de federale, gewestelijke en lokale overheden (publicaties uitgaande van politieke partijen inbegrepen) worden beschouwd als zijnde van algemeen belang. Alle anderen krijgen de label commercieel en worden niet uitgereikt in de brievenbussen die voorzien zijn van een zelfklever \"Geen reclame\" of een gelijkaardige boodschap. 3. Deze interne instructie van bpost lijkt mij een correcte toepassing te zijn van de gewestelijke regelgevingen over de verspreiding van reclamedrukwerk en de zelfklevers op brievenbussen. 4. In de verkiezingsperiode (de 40 kalenderdagen die de dag van de verkiezingen voorafgaan) wordt het niet-geadresseerd verkiezingsdrukwerk van de politieke partijen uitgereikt in alle brievenbussen tegen een voorkeurstarief. Deze verplichting is onderdeel van de diensten van algemeen economisch belang. 5. Brievenbussen met zelfklever per provincie:2016201715117-4-845nl","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":187692,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Demonteren van de optische controleborden van Infrabel in Namen en Brugge. \n\n Eind januari 2017 protesteerde seinhuispersoneel van Infrabel tegen de plannen om twee optische controleborden van Infrabel, in Namen en Brugge, te demonteren. Het personeel is van mening dat het weghalen van die tools de spoorwegveiligheid in het gedrang kan brengen. De woordvoerder van Infrabel bevestigde dat die panelen 10 jaar geleden 1 miljoen euro hebben gekost. Hoewel dat geen geringe investering is, heeft Infrabel toch beslist die installaties niet meer te onderhouden en ze te ontmantelen.Die beslissing van Infrabel doet vragen rijzen, zowel wat de spoorwegveiligheid aangaat - wat ook door de spoormannen werd aangeklaagd - als wat het doordachte gebruik van de aan een overheidsbedrijf toegekende middelen betreft. 1. Heeft Infrabel inderdaad beslist de controleborden in Namen en Brugge te verwijderen en te demonteren? Om welke redenen? 2. Wanneer werden de borden aangekocht en hoeveel werd ervoor betaald? 3. Hoeveel heeft het onderhoud van die borden jaarlijks gekost? Waren die kosten al ingecalculeerd op het moment van de aankoop? 4. Kan het controlebord in Namen alsnog behouden blijven naar aanleiding van het protest van het seinhuispersoneel? Zo niet, welke andere tools zullen er worden ingezet om de doeltreffendheid van de controle te verzekeren? 5. Welke controlediensten zullen er blijven bestaan in het station Namen? Wat zal er gebeuren met de lokalen in het station Namen waar de controleborden zich bevinden? Welke opdrachten zullen de werknemers van Infrabel krijgen die in het station Namen het spoorverkeer regelden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VEILIGHEIDSINRICHTING,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERKEERSCONTROLE,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,BEVEILIGING EN BEWAKING,NMBS","answer":"1. Ja. De nieuwe informaticatool heeft het gebruik van de borden overbodig gemaakt. 2. De borden werden in de periode 2007-2008 aangekocht voor een totaalbedrag van 1. 842.312,48 euro. 3. Het onderhoud van die twee borden kost jaarlijks 194.667,40 euro. Deze onderhoudskosten werden ingecalculeerd op het ogenblik van de aankoop vermits ze in het aankoopcontract zijn opgenomen. 4. Neen, het behoud van het controlebord in Namen valt niet te overwegen.Het nieuwe instrument biedt een overzicht en maakt het voor de verkeersleiders mogelijk om de beslissingen betreffende het beheer van het verkeer op soepele en efficiente wijze te anticiperen.Elke gebruiker werd opgeleid om met dit nieuwe instrument te kunnen werken. Daarnaast moet ook elk personeelslid dat op een andere werkpost van het seinhuis wordt ingezet voorafgaandelijk de vereiste opleiding genoten hebben. 5. In het station Namen zal het toezicht op het verkeer vanuit het seinhuis blijven bestaan; het personeel van het seinhuis blijft er aangesteld.De lokalen zullen opnieuw ter beschikking worden gesteld van de NMBS, die eigenaar is van het gebouw. De bedieningszaal van het seinhuis zal in 2018 overgeheveld worden naar een nieuw gebouw dat momenteel wordt opgetrokken.In het kader van het New Traffic Management-project behoort het seinhuis van Namen B30 tot de tien grote seinhuizen die het verkeer zullen beheren tegen 2020-2022. Het voltallige huidige personeel van het seinhuis zal worden behouden en instaan voor het beheer van het verkeer. De actiezone van het seinhuis van Namen zal uitgebreid worden en zal de seinhuizen van Libramont en van Ottignies inpalmen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187693,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Rijksdienst voor Pensioenen. - Aanvragen en gerechtigden. - Waalse faciliteitengemeenten. \n\n Kan u voor 2016 voor de Waalse faciliteitengemeenten meedelen:1. hoeveel pensioendossiers er waren waarvoor een eerste betaling gebeurde in het Nederlands, respectievelijk het Frans;2. welke de opsplitsing per taalrol is van alle gerechtigden op een pensioen betaald door de Rijksdienst voor Pensioenen?","question_theme":"TAALGROEP,OUDERDOMSVERZEKERING,PENSIOENEN","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":187694,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Rijksdienst voor Pensioenen. - Aanvragen en gerechtigden. - Vlaamse faciliteitengemeenten. \n\n Kan u voor 2016 voor de Vlaamse faciliteitengemeenten meedelen:1. hoeveel pensioendossiers er waren waarvoor een eerste betaling gebeurde in het Nederlands, respectievelijk het Frans;2. welke de opsplitsing per taalrol is van alle gerechtigden op een pensioen betaald door de Rijksdienst voor Pensioenen?","question_theme":"TAALGROEP,OUDERDOMSVERZEKERING,PENSIOENEN","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":187695,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Rijksdienst voor Pensioenen. - Aanvragen en gerechtigden. - Brussel. \n\n Kan u voor 2016 voor elk van de Brusselse gemeenten meedelen:1. hoeveel pensioendossiers er waren waarvoor een eerste betaling gebeurde in het Nederlands, respectievelijk het Frans;2. welke de opsplitsing per taalrol is van alle gerechtigden op een pensioen betaald door de Rijksdienst voor Pensioenen?","question_theme":"GEMEENTE,TAALGROEP,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,OUDERDOMSVERZEKERING,PENSIOENEN","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":187701,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Verscherpte controles in de horeca. \n\n Onlangs werden er twaalf jonge controleurs in dienst genomen om in de horeca te 'infiltreren'. Ze zijn sinds 1 oktober 2016 tewerkgesteld bij de FOD Volksgezondheid en hebben eerst een 'intensieve' opleiding van twee maanden gekregen. Sinds december 2016 worden ze in het veld ingezet. Ze moeten nagaan of horecabazen het verbod op de verkoop van alcohol en tabak aan jongeren en het rookverbod in fuifomgevingen, jeugdlokalen, jeugdcafes, enz. in acht nemen. Vaak hebben ze dus een glijdende uurregeling.Wat volgens u echter telt, is dat ze hun doelstellingen met betrekking tot het aantal bezochte horecabedrijven halen. 1. Hoe lang zal de opdracht van die controleurs duren? Welk budget heeft u voor dat initiatief uitgetrokken? 2. Wat zijn de concrete taken en doelstellingen van die controleurs? Hoeveel horecabedrijven moeten ze maandelijks bezoeken?3. Kunt u na enkele maanden al een eerste balans opmaken? Welke trend tekent er zich af inzake overtredingen?","question_theme":"ALCOHOL,HORECABEDRIJF,CONTROLEORGAAN,JONGERE,TABAK,VERKOOP","answer":"1. De nieuwe controleurs werden voor een contract van een jaar aangeworven dat op 1 oktober 2016 is ingegaan en op 30 september 2017 ten einde loopt. De controleurs worden betaald door het Fonds voor de Grondstoffen, fonds dat wordt gefinancierd door middel van administratieve boetes, betaald door overtreders ingevolge pv's die zijn opgesteld door de Tabak- en Alcoholcontroledienst. 2. De jonge controleurs werden in hoofdzaak aangeworven om de naleving van het verbod op de verkoop van alcohol en tabak aan minderjarigen te controleren en om het verbod op roken in publieke plaatsen te controleren. Bovendien wordt aan hen gevraagd om samen met de \"senior\" controleurs controles uit te voeren in het kader van de nieuwe regelgeving betreffende de elektronische sigaretten en de regelgeving betreffende tabaksproducten.De opleiding van die nieuwe controleurs was opgebouwd uit twee delen: een theoretisch gedeelte van drie maanden en een praktisch gedeelte van drie maanden, waarbij de jonge controleurs de \"senior\" controleurs bijstaan bij de controles. Ook een politieopleiding van negen dagen is gepland in de maand mei. De nieuwe controleurs werken sinds begin januari de helft van de tijd autonoom, de rest van de tijd blijven ze de \"senior\" controleurs bijstaan en leren ze van hun ervaring. Wij vragen niet aan de jonge controleurs om een nauwkeurig bepaald aantal etablissementen te bezoeken, maar wel om controles uit te voeren in de nabijheid van scholen op strategische momenten om de verkoop van alcohol en tabak aan minderjarigen te controleren. De nieuwe controleurs hebben onder meer ook controles uitgevoerd tijdens de carnavalsfeesten, teneinde de naleving van het verbod op het roken in openbare plaatsen en de naleving van het verbod op de verkoop van alcohol en tabak aan minderjarigen te controleren. 3. De jonge controleurs werden speciaal aangeworven omwille van hun leeftijd, hun mobiliteit, hun kennis van de sociale netwerken en van het jongeren-uitgaansleven. Deze eigenschappen stellen hen in staat om de plaatsen waar feestjes voor een jong publiek plaatsvinden gerichter aan te pakken. De werkwijze van de controleurs bestaat erin naar specifieke gebeurtenissen te gaan, zoals laatstejaarsfuiven, jeugdbewegingen, elektronische muziekfestivals, enz. Tijdens deze controles breiden ze deze ook uit tot de winkels en cafes in de buurt die alcohol of tabak verkopen.Het is onmogelijk om statistische conclusies te trekken met betrekking tot het aantal processen-verbaal dat is opgesteld na slechts drie maanden op het terrein operationeel te zijn.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187702,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Gezinshereniging op lokaal en provinciaal niveau. \n\n Kan u voor de jongste drie jaar, op jaarbasis, inzake gezinshereniging meedelen hoeveel gezinsherenigingen er plaatsvonden per gemeente en per provincie?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"FAMILIEMIGRATIE,MIGRATIEBELEID","answer":"Hieronder vindt u het gewest en provincie van de personen die een eerste verblijfskaart of -document hebben bekregen in het kader van gezinshereniging van 2013 tot 2015. De gegevens voor het jaar 2016 zijn op dit ogenblik nog niet beschikbaar.2016201715123-16-1088nl1\n Bron: dienst VreemdelingenzakenEen overzicht van de 589 Belgische gemeenten kan niet worden weergegeven. Het is wel mogelijk om de cijfers voor een bepaalde gemeente te geven indien gewenst.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187703,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Namaak. \n\n De trend om steeds meer online te shoppen vertaalt zich naar de verkoop van namaak. Meer dan ooit hebben de autoriteiten hun handen vol met de strijd tegen de onlineverkoop van namaakgoederen. Sommige sites zijn niet van het origineel te onderscheiden. Onwetende klanten zijn de dupe.Blijft de vraag of de klant wel altijd weet of hij namaak koopt. Veel websites die namaak aanbieden, zijn amper van de echte merken te onderscheiden, ze kopieren de lay-out van de originele website. Maar wie online, bijvoorbeeld, een paar namaaksneakers bestelt, gaat daarom niet vrijuit.Als het pakket door de douane wordt onderschept, zal de merkenrechthouder de consument vragen om afstand te doen van het pakket en bovendien een minnelijke schikking voorstellen om de vernietigingskosten te recupereren van de bestemmeling. Komt het toch tot een rechtszaak, dan kunnen boetes en zelfs gevangenisstraffen volgen. Het is aan de gedupeerde klant om aan te tonen dat hij bij de aankoop niet wist dat hij namaakgoederen kocht. 1. Gedupeerde klanten schrikken vaak wanneer ze een schikkingsvoorstel van een merkenhouder in de bus krijgen. Bewijzen dat je bij de aankoop niet wist dat je namaak kocht, en dus te goeder trouw gehandeld hebt, is niet eenvoudig. Heeft u hierover reeds klachten ontvangen? Zo ja, hoeveel de laatste vijf jaar? Graag cijfers per jaar. 2. Het Europees Centrum voor de Consument (ECC) zou geregeld bemiddelen in zo'n geval. Beschikt u over concrete cijfers voor ons land? Graag cijfers van de afgelopen vijf jaar, per jaar. 3. Als je kunt aantonen dat de site er \"echt\" uitzag en je ook een prijs hebt betaald die overeenkomt met die van de echte merkproducten, kan de merkrechthouder de schikking soms laten schieten. Beschikt u over cijfers hieromtrent? Graag cijfers van de laatste vijf jaar, per jaar.","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"NAMAAK,STRAFRECHT,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,ELEKTRONISCHE HANDEL","answer":"Er wordt verwezen naar de vice-eerste minister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, gelet op diens bevoegdheid ter zake (Vraag nr. 1387 van 29 maart 2017).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187704,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"N-VA","aut_person":"Grosemans, Karolien","aut_language":"dutch","question":"Defensie. - Medische ongeschiktheid in 2015 en 2016. \n\n Een militair in actieve dienst kan omwille van verschillende redenen medisch ongeschikt worden. In navolging van mijn schriftelijke vraag nr. 154 van 26 februari 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 19, blz. 272) zou ik u graag naar de gegevens in verband met medische ongeschiktheid van 2015 en 2016 vragen. 1. a) Hoeveel militairen in actieve dienst werden in 2015 en 2016 medisch ongeschikt bevonden voor de actieve dienst?b) Kunt u afzonderlijke overzichten geven per leeftijd, per geslacht, per taalrol en per component en affectatie?2. Wat was in 2015 en in 2016 de gemiddelde duur van een (tijdelijke) arbeidsongeschiktheid?3. Sinds 31 december 2013 bestaat er een wettelijke basis om militairen die medisch ongeschikt werden bevonden de kans te geven om via een interne overplaatsing aan de slag te gaan als burgerpersoneel bij Defensie (onder bepaalde voorwaarden).In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 154 gaf u aan dat het koninklijk besluit, dat de overgang van militairen naar het federaal openbaar ambt kadert, nog niet gerealiseerd werd.Werd het koninklijk besluit dat de uitvoering ervan moet verzekeren intussen al gerealiseerd? Zo neen, wanneer wordt dit koninklijk besluit gepland? Zo ja, hebben er al militairen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIR PERSONEEL,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"1. De gevraagde cijfergegevens bevinden zich in de tabellen 1 tot 5. 2. De gemiddelde duur van arbeidsongeschiktheid voor de militairen bedroeg 16,1 dagen in 2015 en 16,6 dagen in 2016. 3. Het proces van administratieve en begrotingscontrole betreffende het ontwerp van koninklijk besluit inzake het verwerven van de hoedanigheid van federaal openbaar ambtenaar door middel van een interne overplaatsing, door de militair die definitief medisch ongeschikt werd bevonden, is lopende. Het is momenteel nog niet mogelijk om te bepalen wanneer dit koninklijk besluit in werking treedt.Tabel 1: Overzicht van de medisch ongeschikte militairen2016201715125-12-1094-1\n Tabel 2: Overzicht van de medisch ongeschikte militairen per leeftijd2016201715125-12-1094-2\n Tabel 3: Overzicht van de medisch ongeschikte militairen per geslacht2016201715125-12-1094-3\n Tabel 4: Overzicht van de medisch ongeschikte militairen per taalrol2016201715125-12-1094-4\n Tabel 5 : Overzicht van de medisch ongeschikte militairen per Stafdepartement2016201715125-12-1094-5","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187705,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"N-VA","aut_person":"Spooren, Jan","aut_language":"dutch","question":"Ongeldige afwezigheid bij medische controle op arbeidsongeschiktheid. - Sanctionering. \n\n Arbeidsongeschikten kunnen onderworpen worden aan een medische controle door de adviserend geneesheer. Artikel 134, ? 2 van de wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen bepaalt dat de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt stopgezet zolang de gerechtigde niet aan de controleverplichtingen voldoet.In artikel 24 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten wordt eenzelfde verplichting opgelegd voor zelfstandigen.Omzendbrief V.I. nr. 2015/228 - 400/37 - 480/9 van 30 juli 2015 bepaalt dat indien de arbeidsongeschikte zonder geldige rechtvaardiging en voor een periode van 60 dagen vanaf het voorziene onderzoek zich niet aanbiedt voor de medische controle, hij niet enkel zijn uitkering in het kader van arbeidsongeschiktheid of invaliditeit verliest, maar bovendien niet langer erkend zal zijn als arbeidsongeschikte of invalide.In het kader van de bestrijding van sociale fraude en de responsabilisering van arbeidsongeschikten in het kader van tewerkstelling is deze sanctionering een goede zaak. We vragen ons echter af hoe vaak deze sanctionering in praktijk wordt uitgevoerd. 1. Hoeveel arbeidsongeschikten en invaliden werden in 2014, 2015 en 2016 (indien cijfers al beschikbaar) opgeroepen voor een medische controle bij de adviserend geneesheer?a) Graag de absolute aantallen van het aantal arbeidsongeschikten en invaliden dat in 2014, 2015 en 2016 werd opgeroepen voor een medische controle bij de adviserend geneesheer, opgesplitst per Gewest en per sociaal statuut (werknemer of zelfstandige).b) Graag het percentage van het totaal aantal arbeidsongeschikten en invaliden dat in 2014, 2015 en 2016 werd opgeroepen voor een medische controle bij de adviserend geneesheer, opgesplitst per Gewest en per sociaal statuut (werknemer of zelfstandige). 2. Hoeveel van de arbeidsongeschikten en invaliden die in 2014, 2015 en 2016 (indien cijfers al beschikbaar) werden opgeroepen voor een medische controle bij de adviserend geneesheer, boden zich niet aan voor de medische controle gedurende een periode van 60 dagen vanaf het voorziene onderzoek? Graag cijfers opgesplitst per Gewest en per sociaal statuut (werknemer of zelfstandige). 3. Hoeveel van de arbeidsongeschikten en invaliden die in 2014, 2015 en 2016 (indien cijfers al beschikbaar) die werden opgeroepen voor een medische controle bij de adviserend geneesheer en die zich niet aanboden voor de medische controle gedurende een periode van 60 dagen vanaf het voorziene onderzoek verloren bijgevolg hun uitkering in het kader van arbeidsongeschiktheid of invaliditeit? Graag cijfers opgesplitst per Gewest en per sociaal statuut (werknemer of zelfstandige). 4. Hoeveel van de arbeidsongeschikten en invaliden die in 2014, 2015 en 2016 (indien cijfers al beschikbaar) die werden opgeroepen voor een medische controle bij de adviserend geneesheer en die zich niet aanboden voor de medische controle gedurende een periode van 60 dagen vanaf het voorziene onderzoek verloren als gevolg daarvan hun erkenning als arbeidsongeschikte of invalide? Graag cijfers opgesplitst per Gewest en per sociaal statuut (werknemer of zelfstandige).","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ARBEIDSONGESCHIKTHEID,CONTROLEORGAAN,GEZONDHEIDSBELEID,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187706,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"N-VA","aut_person":"Spooren, Jan","aut_language":"dutch","question":"De werkgeversgroeperingen. \n\n In een werkgeversgroepering kan een groep van ondernemingen samen personeel aanwerven, wat hen de mogelijkheid geeft om administratieve taken en beheer onderling te verdelen en werknemers flexibel naar behoefte in de verschillende aangesloten ondernemingen in te zetten. Vooral voor kmo's met beperkte financiele middelen verlagen werknemersgroeperingen de drempel voor het in dienst nemen van personeel.In de wet van 25 april 2014 houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid en het bijhorend koninklijk besluit van 8 juli 2014 tot uitvoering van het artikel 186 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, en tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk 15 van de wet van 25 april 2014 houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid werden het toepassingsgebied en de mogelijkheden voor werkgeversgroeperingen sinds 1 februari 2014 fors uitgebreid.Zo werd het toepassingsgebied uitgebreid van werknemers met een bepaalde afstand tot de arbeidsmarkt naar elk type werknemer, werd het mogelijk gemaakt voor werkgeversgroeperingen om werknemers deeltijds tewerk te stellen of tewerk te stellen voor bepaalde duur, en werd de mogelijkheid ingebouwd om naast het economisch samenwerkingsverband (ESV) ook onder de vorm van een vzw een werkgeversgroepering op te richten.We zijn nu bijna twee jaar verder, en u neemt zich in uw beleidsnota voor om door te gaan op de ingeslagen weg, met een vereenvoudiging van de erkenningsprocedure voor werkgeversgroeperingen. Na een periode van twee jaar vragen we ons echter af in welke mate de wijziging van de regelgeving vruchten heeft afgeworpen. 1. Hoeveel werkgeversgroeperingen werden de laatste jaren opgericht? Graag de cijfers van het aantal nieuw opgerichte werkgeversgroeperingen per maand voor de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 (tot beschikbaar), opgesplitst per Gewest.a) Hierbij graag ook een overzicht van het aantal werkgeversgroeperingen opgericht sinds 2012 per sector, opgedeeld per jaar en per maand.b) Hierbij graag ook een indicatie sinds 2012 per maand van het aantal werkgeversgroeperingen dat werd opgericht onder de vorm van een economisch samenwerkingsverband en onder de vorm van een vzw. 2. Graag een overzicht van het aantal werknemers dat tewerkgesteld wordt per werkgeversgroepering opgericht sinds 2012, en van het gemiddeld aantal werknemers dat tewerkgesteld wordt per werkgeversgroepering in de verschillende sectoren, opgesplitst per Gewest.","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"ONDERNEMING,ONDERNEMINGSBELEID,VERBOND VAN WERKGEVERS","answer":"Voor het antwoord op uw vraag verwijs ik u naar de hieronder toegevoegde tabel met cijfergegevens.Met betrekking tot deze tabel wil ik nog opmerken dat in de jaren 2012 en 2013 (de jaren voor de wetswijziging van 2014) geen werkgeversgroeperingen werden opgericht.2016201715127-2-1328nl","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187707,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Het ter beschikking stellen van de auto en deeleconomie. \n\n In uw antwoord op mijn vraag nr. 1130 van 20 juli 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 103) heeft u gesteld dat de opsplitsing niet enkel geldt voor de verhuur van kamer met bijkomstige diensten, maar ook voor andere gevallen. In datzelfde antwoord heeft u ook gezegd dat voor wat betreft de particulier die via een erkend online platform met zijn eigen wagen deelneemt aan het vervoer van andere particulieren, waarbij hij zelf als chauffeur optreedt, het als een globale dienst moet worden aanzien en as such voor 100 % onder het fiscale regime van de deeleconomie valt. De vergoeding moet volgens u dan ook niet worden uitgesplitst.Het kan in verschillende situaties voorvallen dat bovenstaand geval gebeurt via een bedrijfswagen en dus niet met de eigen wagen. In die optiek ben je zelf dan geen eigenaar van het voertuig, maar stel je het wel ter beschikking via het online platform, waarbij je zelf als chauffeur je diensten aanbiedt in het kader van het vervoer van personen. Op basis van uw antwoord zou het mogelijk zijn dat hier ook sprake is van een globale dienst, die voor 100 % onder de deeleconomie kan vallen.We weten dat bedrijfswagens worden gebruikt als een vorm van loonpolitiek bij bedrijven, om zo de nodige loonkosten te drukken en alsnog potentiele werknemers aan te werven of te behouden. Vanuit het standpunt van de bedrijfskost voor de werkgever is de (para)fiscale behandeling van het voordeel van alle aard (VAA) gunstiger in verhouding tot een gewoon loon. Op die manier kan een bedrijf een loonsverhoging toekennen, zonder dat daar een flinke hap uit wordt genomen door de overheid. De vraag is natuurlijk of deze ratio strookt met de ratio van deeleconomie. 1. Kan u aangeven of bovenstaande vorm van autodelen ook een globale dienst uitmaakt - en dus voor 100 % onder de deeleconomie kan vallen - indien de wagen niet de eigen wagen is, maar een bedrijfswagen/leasingwagen?2. Indien ja, strookt deze mogelijkheid dan met de ratio van een VAA, waarbij een voordeel wordt gegeven dat eigenlijk dienstdoet als een loonsverhoging?3. Indien dit strookt met de ratio van een VAA, worden de ontvangen vergoedingen vanuit de deeleconomie dan aanzien als een bijkomend VAA?4. Aangezien de kosten voor een salariswagen gedragen worden door een werkgever, betekent dit dat de belastingplichtige die zo een salariswagen zou gebruiken binnen het stelsel van de deeleconomie geen enkele beroepskost kan aantonen. Zo niet, welke dan wel?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"COLLECTIEVE ECONOMIE,FISCALITEIT,BELASTINGGRONDSLAG,AUTOMOBIEL,BEDRIJFSVOERTUIG","answer":"1. Wanneer een werknemer de beschikking heeft over een bedrijfswagen voor persoonlijk gebruik (woon-werkverplaatsingen en eigenlijke priveverplaatsingen), en hij vervoert als particulier via een erkend elektronisch platform andere particuliere personen met zijn bedrijfswagen, dan geldt ook hier dat de vergoeding voor deze dienstverrichting in haar geheel een divers inkomen uitmaakt waarop het fiscaal regime van de deeleconomie van toepassing is. 2. Wanneer een werkgever een bedrijfswagen ter beschikking stelt aan zijn werknemer voor persoonlijk gebruik (woon-werkverplaatsingen en eigenlijke priveverplaatsingen), dient er bij de werknemer overeenkomstig de bepalingen van artikel 36, ? 2 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) een voordeel van alle aard te worden belast dat forfaitair wordt geraamd. De forfaitaire berekening van dit voordeel staat volledig los van de intensiteit of de frequentie en het daadwerkelijk gebruik van de bedrijfswagen voor die persoonlijke doeleinden. Wanneer de werknemer zijn bedrijfswagen ook gebruikt in het kader van de deeleconomie dan vallen die verplaatsingen onder het persoonlijk gebruik van de bedrijfswagen. Dit gegeven wijzigt niets aan de forfaitaire raming van het voordeel. 3. Zoals reeds meegedeeld in mijn antwoord op vraag 1 maakt de vergoeding voor deze dienstverrichting in haar geheel een divers inkomen uit waarop het fiscaal regime van de deeleconomie van toepassing is en maakt ze geenszins een bijkomend te belasten voordeel van alle aard uit. 4. De wetgever heeft geen mogelijkheid om werkelijke beroepskosten af te trekken voorzien in het nieuwe belastingregime van de inkomsten uit de deeleconomie. Overeenkomstig artikel 97/1, WIB 92, worden de in artikel 90, eerste lid, 1?bis, WIB 92 vermelde inkomsten uit de deeleconomie evenwel naar het netto bedrag in aanmerking genomen. Dit is het bruto bedrag verminderd met 50 % forfaitaire kosten.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187721,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Inschrijving voertuigen. - Taal. - Brussel. \n\n Hoeveel aanvragen tot inschrijving voor personenwagens, motorfietsen en aanhangwagens van personen gedomicilieerd in elk van de Brusselse gemeenten werden in 2016 ingediend in respectievelijk het Frans en het Nederlands?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"GEMEENTE,VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,TAALGEBRUIK","answer":"Hieronder vindt u het aantal inschrijvingen sinds mei 2012 tot op heden per voertuigcategorie en per taal voor de 19 Brusselse gemeenten.2016201715129-14-2195-nl-fr","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187722,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Inschrijving voertuigen. - Taal. - Franstalige faciliteitengemeenten. \n\n Hoeveel aanvragen tot inschrijving voor personenwagens, motorfietsen en aanhangwagens van personen gedomicilieerd in de Waalse faciliteitengemeenten werden in 2016 ingediend in respectievelijk het Frans en het Nederlands?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,TAALGEBRUIK","answer":"Hieronder vindt u het aantal inschrijvingen sinds mei 2012 tot op heden per voertuigcategorie en per taal voor de Franstalige faciliteitengemeenten.2016201715130-14-2196-nl-fr","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187723,"depotdat":"2017-03-06","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Inschrijving voertuigen. - Taal. - Nederlandstalige faciliteitengemeenten. \n\n Hoeveel aanvragen tot inschrijving voor personenwagens, motorfietsen en aanhangwagens van personen gedomicilieerd in de Vlaamse faciliteitengemeenten werden in 2016 ingediend in respectievelijk het Frans en het Nederlands?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,TAALGEBRUIK","answer":"Hieronder vindt u het aantal inschrijvingen sinds mei 2012 tot op heden per voertuigcategorie en per taal voor de Nederlandstalige faciliteitengemeenten.2016201715131-14-2197-nl-fr","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187741,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dumery, Daphne","aut_language":"dutch","question":"Het aantal niet-ingeschreven voertuigen van buitenlanders. \n\n Volgens het koninklijk besluit van 20 juli 2001 (artikel 3) betreffende de inschrijving van voertuigen moet iedereen die ingeschreven is in het bevolkingsregister van een Belgische gemeente zijn voertuig ook inschrijven in Belgie.Artikel 7 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister legt de bepalingen vast wanneer men zich dient in te schrijven in het bevolkingsregister. 1. Hoeveel buitenlanders zijn al betrapt op het gebruik van een buitenlandse nummerplaat terwijl ze een Belgische hadden moeten gebruiken? Graag had ik de cijfers, per jaar, van de laatste vijf jaar ontvangen, tevens opgesplitst per provincie. Over hoeveel vaststellingen, gerechtelijke dossiers en veroordelingen spreken we?2. Worden concrete maatregelen genomen om deze problematiek tegen te gaan?3. Houdt de politie zelf een databank bij van buitenlandse nummerplaten die op ons grondgebied worden gesignaleerd? Zo niet, zou het geen goed idee zijn om een dergelijke databank bij te houden zodat men sneller concrete inbreuken kan detecteren?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,BUITENLANDSE STAATSBURGER,BEVOLKINGSREGISTER","answer":"1. en 3. Als bijlage werd een tabel bijgevoegd met het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten betreffende inbreuken inzake de inschrijving van voertuigen voor de periode 2012 tot 2016 (1e semester) (Bron: Federale Politie - FPF/DGR/DRI/BIPOL). Op basis van de beschikbare gegevens binnen de justitiele informatiebronnen is het niet mogelijk om dermate gedetailleerde, betrouwbare statistieken te genereren die een antwoord bieden op de vraag van het geachte lid.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Bovendien wordt verwezen naar de Kruispuntbank Voertuigen. Deze databank wil een efficiente gegevensuitwisseling garanderen tussen de verschillende diensten die, rechtstreeks of onrechtstreeks, betrokken zijn met voertuigen in de uitvoering van hun opdrachten van openbaar nut. De Kruispuntbank van Voertuigen wordt ontwikkeld en beheerd door de FOD Mobiliteit, zodat voor verdere informatie naar deze laatste wordt verwezen, gelet op diens bevoegdheid ter zake. 2. Er wordt verwezen naar de minister van Mobiliteit, gelet op diens bevoegdheid ter zake.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187742,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"Het aantal aangevraagde A-kaarten. \n\n De zogenaamde A-kaart leidt tot een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister als tijdelijk verblijf. 1. Kan een overzicht gegeven worden van het totaal aantal aangevraagde A-kaarten voor de jaren 2014, 2015 en, voor zover mogelijk beschikbaar, 2016?Graag hierbij een onderscheid tussen het aantal goedgekeurde respectievelijk afgekeurde vergunningen.Graag hierbij een onderscheid naar gelang de categorie, namelijk gezinshereniger met derdelander, vreemdeling met humanitaire regularisatie (artikel 9bis Vw), erkend vluchteling (artikel 48/3 Vw), vreemdeling met statuut subsidiaire bescherming (artikel 48/4 Vw), vreemdeling met medische regularisatie (artikel 9ter Vw), arbeidsmigrant, derdelandsstudent, langdurig ingezetene in een ander EU-land met tweede verblijf in Belgie, niet-begeleide minderjarige vreemdeling, slachtoffer van mensenhandel en mensensmokkel (en eventuele vergeten categorieen).Graag eveneens een overzicht van het totaal aantal aangevraagde A-kaarten per gemeente, met telkens onderscheid tussen het aantal goedgekeurde respectievelijk het aantal afgekeurde vergunningen. 2. Graag een overzicht van het aantal vernieuwingen, verlengingen en vervangingen per gemeente in de genoemde jaren. Graag hierbij opnieuw een overzicht van respectievelijk het aantal aanvragen, goedkeuringen en weigeringen per categorie.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN","answer":"1. en 2. Het is niet gemakkelijk om een overzicht te bieden van het aantal \"aanvragen van A-kaarten\".- de afgifte van de A-kaarten is het resultaat van zeer uiteenlopende procedures (bijvoorbeeld.: asielaanvragen, visumaanvragen, aanvragen voor machtiging tot uitzonderlijk verblijf, enz.) die niet vergelijkbaar zijn;- er zijn zeer veel betrokken actoren (dienst Vreemdelingenzaken (DVZ), Buitenlandse Zaken, gemeenten, Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen, Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, enz.) die in functie van de procedures verschillen en elk in afzonderlijke databanken werken;- sommige beslissingen die genomen worden, zijn \"stilzwijgende akkoorden\" (omdat er binnen een bepaalde termijn geen antwoord gegeven is, wordt de kaart afgegeven);- sommige personen dienen gelijktijdig meerdere aanvragen in (bijvoorbeeld: asielaanvraag gelijktijdig met een aanvraag voor uitzonderlijk verblijf (artikel 9bis of 9ter van de wet van 15 december 1980 of een verzoek tot gezinshereniging);- het is niet zo dat aan alle personen die een positieve beslissing ontvangen hebben een A-kaart afgegeven wordt.Uiteindelijk is het onmogelijk om volledige en coherente statistieken voor aanvragen, beslissingen en afgegeven A-kaarten te bekomen.Met betrekking tot het aantal ingediende aanvragen en het aantal beslissingen dat per procedure genomen wordt vindt u de belangrijkste informatie in het statistisch jaarverslag van de DVZ (www.dofi.fgov.be, met name https://dofi.ibz.be/sites/dvzoe/NL/Documents/Statistisch %20jaarverslag %202016 %20NL.pdf voor het verslag van 2016). Deze statistieken zijn niet per gemeente beschikbaar.Er zijn echter wel statistieken met betrekking tot de eerste A-kaarten die afgegeven zijn (deze kaart is niet noodzakelijk het eerste document of de eerste verblijfstitel van de persoon) en de vernieuwingen van deze A-kaarten per jaar en reden van verblijf (tabel 1). Deze statistiek is momenteel niet beschikbaar per gemeente.Eerste afgegeven A-kaarten en vernieuwingen van A-kaarten per jaar en reden van verblijf2016201715133-16-1089-bil\n Bron: Rijksregister en dienst Vreemdelingenzaken","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187743,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Criminaliteit onder asielzoekers. \n\n Kan u voor 2016 volgende gegevens meedelen?1. Hoeveel incidenten zijn er geweest met asielzoekers? Hoeveel in asielzoekerscentra en hoeveel daarbuiten? Hoeveel asielzoekers waren minderjarig en hoeveel meerderjarig?2. Kan u deze gegevens opsplitsen naar aard?3. Wat zijn de landen van herkomst van de betrokkenen?4. Hoeveel gevallen werden het land uitgezet?5. Van hoeveel gevallen werd de verblijfsvergunning ingetrokken of geweigerd?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,CRIMINALITEIT","answer":"1. Tussen 1 april 2016 (start van de nieuwe meldingsprocedure) en 31 december 2016, werden 468 incidenten gemeld (voor het hele opvangnetwerk behalve het Franstalige Croix-Rouge en het Rode Kruis Vlaanderen). In 368 gevallen ging het om incidenten waarbij bewoners waren betrokken. Hierbij raakten 202 niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV's) (jongens en meisjes) en 359 volwassenen betrokken. 290 incidenten hadden plaats in een opvangcentrum, 69 buiten een opvangcentrum en bij negen was het onbepaald.De incidentengegevens worden bijgewerkt wanneer nieuwe informatie beschikbaar is. Om die reden kunnen historische cijfers varieren. 2. Gelieve de gevraagde informatie te vinden in de tabel hieronder.2016201715134-16-1090-bil-1\n 3. Gelieve de gevraagde informatie te vinden in de tabel hieronder.2016201715134-16-1090-bil-2\n 4. De hierna meegedeelde cijfers betreffen de ministeriele besluiten tot terbeschikkingstelling van de regering tijdens de asielprocedure. Ter herinnering, de beslissing om een persoon terbeschikking van de regering te stellen, is gebaseerd op het feit dat hij betrokken is bij feiten die de openbare orde of nationale veiligheid kunnen schaden.Op een totaal van 67 terbeschikkingstellingen genomen in 2016, werden 28 personen verwijderd of naar een andere lidstaat overgebracht. 5. Van de 28 voornoemde personen werd de asielprocedure negatief afgesloten.De asielprocedure van tien personen is nog in onderzoek, 17 werden vrijgesteld om diverse redenen (bijvoorbeeld: geen laissez-passer verkregen, ingevolge een beslissing van het parket, medische reden).Twaalf personen hebben een internationale bescherming verkregen (negen vluchtelingen en drie subsidiaire beschermingen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187744,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Personenbelastingen aanslagbiljet. - Taal. - Brusselse gemeenten. \n\n Hoeveel belastingplichtigen in de personenbelasting hebben hun aanslagbiljet respectievelijk in het Nederlands en het Frans gekregen in elk van de Brusselse gemeenten voor het aanslagjaar 2016?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTING VAN NATUURLIJKE PERSONEN,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,TAALGEBRUIK,BELASTINGAANGIFTE","answer":"Gelieve in de onderstaande tabel de gevraagde gegevens voor het aanslagjaar 2016 te vinden (toestand op 28 februari 2017).2016201715135-9-1538-bil","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187745,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Personenbelastingen aanslagbiljet. - Taal. - Nederlandstalige faciliteitengemeenten. \n\n Hoeveel belastingplichtigen in de personenbelasting hebben hun aanslagbiljet respectievelijk in het Nederlands en het Frans gekregen in elk van de faciliteitengemeenten van het Nederlandstalige taalgebied, en dit voor het aanslagjaar 2016?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTING VAN NATUURLIJKE PERSONEN,TAALGEBRUIK,BELASTINGAANGIFTE","answer":"Gelieve in de onderstaande tabel de gevraagde gegevens voor het aanslagjaar 2016 te vinden (toestand op 28 februari 2017).2016201715136-9-1539-bil","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187746,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Personenbelastingen aanslagbiljet. - Taal. - Franstalige faciliteitengemeenten. \n\n Hoeveel belastingplichtigen in de personenbelasting hebben hun aanslagbiljet respectievelijk in het Nederlands en het Frans gekregen in elk van de faciliteitengemeenten van het Franstalige taalgebied, en dit voor het aanslagjaar 2016?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTING VAN NATUURLIJKE PERSONEN,TAALGEBRUIK,BELASTINGAANGIFTE","answer":"Gelieve in de onderstaande tabel de gevraagde gegevens voor het aanslagjaar 2016 te vinden (toestand op 28 februari 2017).2016201715137-9-1540-bil","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187747,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De buitenlandse contacten van de leden van de koninklijke familie. \n\n Artikelen 17 en 18 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan leden van de koninklijke familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie bepalen het volgende:\"Artikel 17. Om rekening te houden met de eventuele politieke implicaties die reizen van de leden van de Koninklijke Familie in het buitenland kunnen hebben, wordt elk plan om in priveverband of openbaar verband te reizen buiten de Europese Economische Ruimte meegedeeld aan de minister van Buitenlandse Zaken.Elke reis naar het buitenland die een politieke betekenis kan hebben, en met name indien deze contact met de hoge autoriteiten van de Staat in kwestie omvat, wordt meegedeeld aan de minister van Buitenlandse Zaken. De minister brengt binnen een termijn van acht dagen een advies uit over de opportuniteit van een dergelijke reis en, in voorkomend geval, over de voorwaarden waaronder de reis kan plaatsvinden. Deze reis kan in elk geval slechts plaatsvinden na eensluidend advies van de minister.Artikel 18. Op de contacten van de leden van de Koninklijke Familie in Belgie met de autoriteiten van buitenlandse Staten, internationale organisaties of de vertegenwoordigers ervan zijn de in artikel 17 bepaalde regels van toepassing, tenzij het gaat om contacten die hun plaats kunnen hebben in het kader van vertegenwoordigingsactiviteiten.\".Kan u voor elk lid van de koninklijke familie volgende gegevens meedelen voor 2016?1. Welke plannen hebben zij aan u voorgelegd (artikel 17, eerste lid), met vermelding van datum?2. Voor wat betreft artikel 17, tweede lid:a) welke reizen (met data) betrof het;b) welke autoriteiten betrof het;c) welke adviezen gaf u;d) welke voorwaarden werden eventueel aan de reizen gekoppeld;e) zijn de reizen al dan niet doorgegaan, en zo niet, waarom niet?3. Voor wat artikel 18 betreft:a) welke contacten betrof het;b) welke autoriteiten betrof het;c) welke adviezen gaf u;d) welke voorwaarden werden eventueel aan de contacten gekoppeld;e) zijn de contacten al dan niet doorgegaan, en zo niet, waarom niet?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,OVERHEID,KONINKLIJKE FAMILIE","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187748,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"PS","aut_person":"Mathot, Alain","aut_language":"french","question":"Studie 'De uitdagingen van het Belgische ziekenhuissysteem in het licht van internationale ervaringen'. \n\n ING heeft onlangs in samenwerking met Antares Consulting de studie De uitdagingen van het Belgische ziekenhuissysteem in het licht van internationale ervaringen gepubliceerd.In die publicatie komen de auteurs onder andere tot de volgende bevindingen: - Belgie bevindt zich in de groep met lage uitgaven voor de gezondheidszorg;- de uitgaven zijn sinds 2000 sterk gestegen;- er zijn te weinig artsen in Belgie (2,97 artsen per duizend inwoners);- de vergoedingsregeling voor de artsen moet worden herzien;- het aantal ziekenhuisbedden is te hoog; - de complexe institutionele architectuur zet een rem op de hervormingen.In de studie worden er ook een aantal pistes aangereikt voor een hervorming van de ziekenhuiszorg in ons land. Zo zou er meer gebruikgemaakt moeten worden van de nieuwe informatie- en communicatietechnologieen, moeten de ziekenhuiscampussen zich meer specialiseren en moeten er ziekenhuisnetwerken opgericht worden met een volledige forfaitarisering van de financiering.Ten slotte maken de auteurs zich ook zorgen over de trage uitvoering van de hervorming van het ziekenhuislandschap en de financiering ervan. 1. Draagt u kennis van dat onderzoek?2. Onderschrijft u de bevindingen en aanbevelingen die erin geformuleerd worden?3. a) Kan u bevestigen dat de hervorming niet voor het einde van de huidige zittingsperiode zal worden uitgevoerd?b) Volgens welk tijdpad zal die hervorming zoals het er nu naar uitziet doorgevoerd worden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKENHUIS,GEZONDHEIDSBELEID,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Ik heb inderdaad met veel interesse kennis genomen van de Antares studie. Leden van mijn kabinet en mijn administratie, de FOD Volksgezondheid, waren trouwens aanwezig op de voorstelling van 8 februari laatsleden.Ik volg grotendeels de bevindingen van deze studie hoewel ik uw eigen conclusies niet geheel deel. Zo stelt de studie vast dat Belgie een relatief laag aantal artsen per 1.000 inwoners telt doch dit wil geenszins zeggen dat Belgie over te weinig artsen zou beschikken. Zo stelt de studie trouwens vast dat Belgie heel goed scoort op het gebied van toegankelijkheid tot de zorg (zie punt 2.5 van de studie hiervoor) waarbij onder andere de toegankelijkheid tot de behandelende arts de dag zelf als de directe toegang tot een specialist bekeken wordt.De op stapel staande hervorming zal bij het einde van deze legislatuur niet voltooid zijn en ik heb ook nooit zulks beweerd. Integendeel, van bij de aanvang van mijn hervormingen heb ik steeds gesteld dat hiervoor minimum twee legislaturen nodig zullen zijn. Een vaste timing opgeven is op dit moment dan ook niet opportuun, doch op 1 juli 2018 wens ik te starten met de financiering met een globaal bedrag, in eerste instantie van de honoraria in de laagvariabele zorg, hetgeen een eerste maar uiterst fundamentele stap is om de rest van de hervorming te laten volgen. Alle voorbereidingen gebeuren momenteel door mijn administraties.Daarnaast ben ik, samen mijn Beleidscel, op dit ogenblik met alle betrokkenen het concept netwerken aan het bespreken. Het scheppen van een juridisch kader voor de ziekenhuisnetwerken staat nog dit jaar op het programma. Nog dit jaar worden heel duidelijke richtlijnen gegeven aan de ziekenhuizen, op welke wijze we van hen verwachten dat ze netwerken vormen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187749,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Hergroepering van de federale wetenschappelijke instellingen. \n\n Volgens een artikel dat op 20 januari 2017 in Le Vif is verschenen zou men de bedoeling hebben de federale wetenschappelijke instellingen (FWI) onder te brengen in vier groepen of clusters met rechtspersoonlijkheid, een raad van bestuur en beheersorganen.Via die herschikking zou men kunnen besparen en het beheer van de FWI's kunnen stroomlijnen. Men zou momenteel de modaliteiten van die hervorming aan het vastleggen zijn. 1. a) Kan u die geplande hergroepering van de federale wetenschappelijke instellingen nader toelichten?b) Over welke bevoegdheden en rechten zouden die vier nieuwe entiteiten beschikken?c) Zouden die entiteiten op de keuze van de culturele programmatie van de FWI's kunnen wegen?2. Zullen de FWI's hun financiele autonomie behouden? Zo niet, welke besparing zou men met die omvorming van de FWI's tot vier clusters kunnen realiseren?","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,WETENSCHAPPELIJKE INSTELLING,HERSTRUCTURERING","answer":"Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u graag door naar mijn antwoorden op de mondelinge vragen nr. 17445 en nr. 17446 van de heer Cheron in de commissie Bedrijfsleven van 28 maart 2017 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, 54 COM 629).Het verslag van deze vergadering kunt u terugvinden op de website van de Kamer.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":187750,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Producten voor vrouwelijke hygiene. - Btw-vermindering naar 6%. \n\n Voor hygienische en levensnoodzakelijke producten geldt er thans in Belgie een tarief van 6 %. Voor producten voor vrouwelijke hygiene geldt er echter een tarief van 21 %, net zoals voor de gewone producten dus. Dat is het hoogste tarief.Op 2 mei 2016 heb ik een wetsvoorstel ingediend om dat tarief tot 6 % te verminderen.Onlangs heeft mijn collega Nawal Ben Hamou minister Van Overtveldt een vraag gesteld over de voortgang van dat dossier. Hij heeft geantwoord dat de behandeling ervan als gevolg van technische problemen enige tijd zou vergen. Wat het tijdpad betreft, heeft hij verklaard dat het snel zou kunnen gaan maar ook nog even zou kunnen duren. In elk geval is de regering nog steeds bereid voortgang te boeken. Het dossier zou dus over een maand afgerond kunnen zijn maar kan ook met een sisser aflopen. 1. Acht u het als staatssecretaris voor Gelijke Kansen nodig schot in dat dossier te brengen? Zo ja, hoe?2. Wat zijn de technische complicaties waarover minister Van Overtveldt het in zijn antwoord heeft? Waarom kan er geen tijdpad meegedeeld worden?","question_theme":"FISCALITEIT,BTW,VROUW,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Mijn collega-minister voor Financien deelt de visie dat het btw-tarief op bepaalde hygieneproducten verlaagd moet worden van 21 % naar 6 %. Hoewel het volledige dossier reeds op de Ministerraad werd gebracht door mijn collega, werden de ontwerpteksten nog niet goedgekeurd.Deze btw-verlaging moet inderdaad gekaderd worden binnen het Gelijkekansenbeleid omdat het geen luxeproduct betreft. Intussen ben ik in overleg met mijn collega-minister om de doorstart van dit dossier te bekijken. Voor uw vraag naar de precieze technische elementen verwijs ik u door naar mijn collega-minister voor Financien","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":187751,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Start-ups. - Overheidsopdrachten. \n\n Het innovatievriendelijk aanbesteden van overheidsopdrachten opent nieuwe afzetmarkten voor start-ups en draagt bij tot de ontwikkeling van aangepaste oplossingen voor de nieuwe behoeften van de administratie.De federale overheid kan in al haar bevoegdheidsdomeinen werk maken van een innovatiegericht aankoopbeleid bij overheidsopdrachten, met een drieledige doelstelling:- de groei van innovatieve bedrijven ondersteunen door de ontwikkeling van hun innovatietechnologie te financieren en hun toegang te verlenen tot nieuwe markten en tot een kwaliteitsreferentie;- de overheidsuitgaven beheersen door performanter en efficienter aan te kopen;- de overheidssteun voor de financiering van innovatie ontwikkelen.Innovatiegerichte overheidsopdrachten kunnen ook een grote hefboom van innovatieondersteuning zijn, aanvullend op de klassieke directe steun, met als mogelijke voordelen voor de bedrijven:- rechtstreekse financiering voor het ontwikkelen of vermarkten van een nieuw product of innovatieve dienst;- toegang tot nieuwe markten;- toegang tot referentieklanten, wat bijdraagt tot de bekendheid en reputatieopbouw. 1. Heeft men bij alle diensten waarvoor u als staatssecretaris bevoegd bent, in 2016 het initiatief genomen tot een op start-ups gerichte strategie voor het aanbesteden van overheidsopdrachten? Zo ja, wat houdt die strategie in, en welke balans kunt u ervan opmaken? 2. Wat zijn de prioriteiten voor 2017 in dat verband?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"ONDERNEMINGSBELEID,OVERHEID,STARTENDE ONDERNEMING","answer":"Er is geen specifieke strategie door Belspo ingeleid inzake innovatief aanbesteden. Belspo beschikt wel over een onderzoeksprogramma dat antwoorden kan geven op de beleidsondersteuning op lange termijn van de federale overheid. Dit is namelijk het onderwerp van het programma Belgian Research Action through Interdisciplinary Networks (BRAIN). De voorbereidingen tot de vernieuwing/voortzetting van dat programma zijn lopende (het regelgevend kader voor het huidige BRAIN-programma eindigt eind 2017).Bij andere meer toepassingsgerichte en/of technologische noden van de federale instellingen onder mijn bevoegdheid, wordt eerst onderzocht of die noden kunnen beantwoord worden door producten en diensten die op de markt beschikbaar zijn. Indien dat niet het geval is, kan er geval per geval overwogen worden in hoeverre de federale overheid zich wil/kan engageren in de ontwikkeling van bepaalde specifieke, toepassingsgerichte producten of diensten. Daar innovatie in het algemeen behoort tot de bevoegdheid van de regio's, moet bij die specifieke dossiers ook het bevoegdheidsaspect uitgeklaard worden.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":187761,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De taalinspectie inzake onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. \n\n Ik verwijs naar mijn schriftelijke vragen nr. 209 van 23 november 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 56) en nr. 282 van 30 maart 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 70) betreffende de vraag of alle leerlingen wier ouders in het Nederlandse taalgebied woonachtig zijn en hun kinderen in Brussel naar school sturen in principe in het Nederlandstalig onderwijs terechtkomen, en enkel en alleen in het Franstalig onderwijs terechtkomen indien er een door de taalinspectie goedgekeurde verklaring van het gezinshoofd voorhanden is.Het antwoord luidde toen dat dit niet kan worden verzekerd omdat de taalverklaring bij de aanvang van het leerplichtonderwijs moet gebeuren, in het eerste leerjaar van het lager onderwijs dus, maar dat dit niet gebeurt omdat er momenteel geen tweede ploeg taalinspecteurs operationeel is die in de lagere scholen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest controles uitvoert.Uw voorgangster stelde in april 2016 dat dit kwam omdat er maar twee inspecteurs (een Nederlandstalige en een Franstalige) in dienst zijn in plaats van de voorziene vier, maar dat zij twee bijkomende aanwervingen als prioritaire acties zou laten opnemen in het personeelsplan 2016 van de POD Wetenschapsbeleid.Verder zou er worden bekeken hoe de werking van het huidige team taalinspecteurs gereorganiseerd kan worden om de doorlopende taalcontrole in de lagere scholen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te kunnen verzekeren. 1. Hebben deze aanwervingen inmiddels plaatsgegrepen en zo niet, waarom niet? Wat zijn in dat geval de vooruitzichten?2. In hoeverre wordt een doorlopende taalcontrole in de lagere scholen van Brussel georganiseerd zoals aangekondigd? Gaat dit ten koste van andere opdrachten van de taalinspecteurs en zo ja, welke?","question_theme":"OVERHEIDSTOEZICHT,ONDERWIJS,ONDERWIJSINSTELLING,CONTROLEORGAAN,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,TAALGEBRUIK","answer":"1. De aanwerving van twee bijkomende taalinspecteurs heeft niet plaatsgevonden. De huidige budgettaire omstandigheden en de daaruit voortvloeiende verminderde personeelskredieten hebben tot gevolg dat een uitbreiding van de taalinspectie moeilijk is. Aangezien de budgettaire beperkingen de volgende jaren zal aanhouden, is het niet evident een uitbreiding van de taalinspectie te realiseren. Desondanks blijft deze uitbreiding als prioritaire actie behouden. 2. De taalcontrole in de lagere scholen van Brussel wordt opgestart. Gelet op het groot aantal lagere scholen, alsook op de opgelegde termijnen waarbinnen deze controles moeten worden uitgevoerd, is het fysiek onmogelijk voor de taalinspectie om alle dossiers individueel te controleren. Daarom zal deze controle zich in de eerste plaats concentreren op die scholen met het potentieel grootste aantal probleemdossiers.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":187762,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Effecten van insecticiden met neonicotinoiden op de gezondheid van de mens en op de natuur. \n\n Het Waalse Agence pour une Vie de Qualite (AVIQ) heeft naar aanleiding van een klacht van een inwoonster van Fernelmont een studie uitgevoerd, waarin werd geconcludeerd dat er niet meer kankergevallen waren in Fernelmont dan op andere plaatsen in Wallonie. Inwoners en artsen die milieuvervuiling en meer bepaald het gebruik van pesticiden aanstippen als potentiele oorzaak, zijn echter niet gerustgesteld.Als reactie daarop heeft de Waalse minister van gezondheid beslist het onderzoek te verlengen en toe te vertrouwen aan onafhankelijke experts.Welke andere maatregelen hebt u, bijna een kwarteeuw nadat die insecticiden op de markt werden gebracht, genomen om een grondige expertise van de effecten van die stoffen op de gezondheid van de mens en op het leefmilieu op te bouwen?","question_theme":"MILIEUBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID,INSECTICIDE","answer":"Wat betreft de problematiek van de gewasbeschermingsmiddelen, die onder mijn bevoegdheid valt, wil ik eraan herinneren dat ik altijd voorzichtig geweest ben en dat zal blijven inzake de risico's die deze kunnen inhouden. En ik volg de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis daarover zeer aandachtig.Zoals reeds vermeld in antwoord op andere vragen over dit onderwerp, worden alle gewasbeschermingsmiddelen aan een grondig onderzoek onderworpen op twee niveau's:- een evaluatie op EU-niveau van de werkzame stoffen, met het oog op een eventuele goedkeuring ervan; hierbij treedt een lidstaat op als rapporteur en organiseert de European Food Safety Authority (EFSA) een peer review van het evaluatieverslag van de rapporteur; ten slotte publiceert EFSA haar bevindingen in een finale evaluatie die als basis dient voor een voorstel van de Europese Commissie over de al dan niet goedkeuring van de werkzame stof;- een evaluatie op zonaal of op nationaal niveau van de gewasbeschermingsmiddelen die een goedgekeurde werkzame stof bevatten, met het oog op een eventuele toelating van deze gewasbeschermingsmiddelen.Deze evaluaties verlopen conform de geldende EU-regelgeving (Verordening (EG) nr. 1107/2009). Deze legt vast welke studies moeten worden ingediend door de aanvragers van goedkeuringen en toelatingen, welke methodologie de autoriteiten moeten volgen bij de evaluatie van de aanvragen en aan welke criteria moet worden voldaan opdat een goedkeuring of een toelating zou kunnen worden toegekend. Tijdens deze evaluaties worden de effecten op de gezondheid van mens en dier en op het leefmilieu beoordeeld.Naast de evaluatie verricht naar aanleiding van de aanvraag tot eerste goedkeuring of toelating voorziet de Verordening (EG) nr. 1107/2009 in diverse mechanismen die ervoor zorgen dat steeds rekening wordt gehouden met nieuwe gegevens en met nieuwe wetenschappelijke inzichten:- de goedkeuringen en de toelatingen zijn beperkt in de tijd; een vernieuwing is mogelijk nadat is vastgesteld, aan de hand van een geactualiseerd dossier, dat nog steeds wordt voldaan aan de voorwaarden tot goedkeuring of vernieuwing;- op ieder ogenblik, bijvoorbeeld naar aanleiding van nieuwe wetenschappelijke publicaties, kan worden besloten tot een herziening van de goedkeuring of de toelating;- indien naar aanleiding van nieuwe wetenschappelijke en technische kennis nieuwe eisen worden vastgesteld kan bevestigende informatie worden opgevraagd.Voor de neonicotinoiden, waar u naar verwijst in uw vraag, werd van elk van deze mechanismen gebruikt gemaakt. De werkzame stoffen, zoals imidacloprid, clothianidin en thiamethoxam, werden dus nauwgezet geevalueerd. Inspelend op uw vraag, vloeit daar een grondige expertise uit voort van de sanitaire effecten van deze stoffen op mens en leefmilieu:- naar aanleiding van een aantal nieuwe wetenschappelijke publicaties in verband met de impact van neonicotinoiden op bijen en hommels heeft de Europese Commissie EFSA de opdracht gegeven in het licht van deze studies na te gaan of het gebruik van de drie genoemde neonicotinoiden onder vorm van granulaten of als zaaizaadbehandelingsmiddel tot onaanvaardbare effecten leidt op honingbijen, hommels en solitaire bijen. EFSA heeft haar conclusies daarover begin 2013 gepubliceerd.De Commisse heeft vervolgens de goedkeuringen van de drie stoffen aan strenge beperkingen onderworpen ten einde te beletten dat bijen zouden worden blootgesteld aan onaanvaarbare concentraties van residuen in het pollen en de nectar van behandelde gewassen. Er werd onder andere een lijst opgenomen met voor bijen aantrekkelijke gewassen waarin de drie neonicotinoiden niet mogen worden gebruikt voor de bloei. Alle lidstaten dienden de toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten aan te passen aan deze beperkingen.De Commissie heeft de producenten van de betrokken werkzame stoffen ook verplicht tot het indienen van bevestigende informatie. Deze informatie moet toelaten een aantal aspecten van de risicobeoordeling te verfijnen. Tenslotte werd ook een herziening van de maatregelen binnen de twee jaar aangekondigd door de Commissie;- ter vervollediging van de eerste reeks EFSA-conclusies heeft de Commissie vervolgens aan EFSA gevraagd om ook conclusies op te stellen voor de andere toepassingen dan als granulaat of als zaaizaadbehandelingsmiddel. EFSA heeft deze conclusies in augustus 2015 voltooid. Tot op heden heeft de Commissie nog geen definitieve besluiten getrokken uit deze conclusies en de analyse is nog steeds aan de gang;- intussen heeft EFSA in november 2016 ook conclusies gepubliceerd inzake de beoordeling van de bevestigende gegevens voor clothianidin en imidacloprid; deze voor thiamethoxam moeten nog volgen. Belgie heeft overigens als rapporteur voor clothianidin de bevestigende gegevens voor deze stof beoordeeld. De Commissie bestudeert de EFSA-conclusies momenteel en overweegt om op basis ervan verdere beperkingen in te bouwen in de goedkeuringen;- wat de aangekondigde herziening van de maatregelen binnen de twee jaar betreft werden de volgende stappen gezet: de Commissie heeft aan EFSA gevraagd om een data call-in te organiseren, waarbij eenieder, met inbegrip van niet-gouvernementele organisaties, de kans kreeg relevante gegevens voor de verdere beoordeling van deze stoffen in te dienen. Vervolgens werd EFSA gemandateerd om al deze gegevens te beoordelen. EFSA verwacht haar conclusies tegen het einde van het jaar te kunnen publiceren;- alle hierboven genoemde initiatieven hebben tot doel de impact op bijen te bestuderen. De stoffen worden momenteel ook grondig opnieuw geevalueerd voor alle expertisedomeinen naar aanleiding van aanvragen tot vernieuwing van de EU-goedkeuring. Dit geldt ook voor de nog niet eerder vermelde neonicotinoiden acetamiprid en thiacloprid;- voor imidacloprid en acetamiprid heeft de Europese Commissie EFSA enkele jaren geleden gevraagd een aantal gepubliceerde wetenschappelijke studies inzake de ontwikkelingsneurotoxiciteit te beoordelen. EFSA heeft zijn Scientific Opinion daarover eind 2013 gepubliceerd. EFSA besteedt dus bijzondere aandacht aan de mogelijke impact van neonicotoiden en niet alleen op het vlak van bestuivers.De evaluatie van de werkzame stoffen gebeurt dus voor een groot deel op EU-niveau. Dit neemt niet weg dat er ook op nationaal niveau veel aandacht is voor de impact van de neonicotinoiden. Bij elke vernieuwing van de toelating van een werkzame stof op EU-niveau, of bij elke andere EU-besluitvorming op basis van nieuwe gegevens, worden de conclusies ervan toegepast op nationaal niveau, wat zich weerspiegelt in een aanpassing van de toelatingsakte en de toepassingswijze van de betrokken gewasbeschermingsmiddelen, zelfs de etikettering.In Belgie worden de evaluaties van de aanvragen tot toelating van gewasbeschermingsmiddelen verricht door de Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen. Deze dienst heeft in de loop der jaren een belangrijke expertise opgebouwd, wat toelaat om technisch ingewikkelde evaluaties uit te voeren en overeenkomstige risicobeperkende maatregelen uit te werken. In het verleden werd zo verplicht om bij het uitzaaien van zaaizaden behandeld met insecticiden, waaronder de neonicotinoiden, gebruik te maken van zogenaamde deflectoren die verspreiding van gecontamineerd stof tegengaan, om zo de blootstelling van bijen te beperken.Heel recentelijk werd een strengere nationale procedure voor de evaluatie van de bijengezondheid opgesteld. In het algemeen kan gesteld worden dat de meest recente kennis en ontwikkelingen in de risico-evaluatie in rekening worden gebracht op Belgisch niveau. Nadere informatie is beschikbaar op de website van de Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (www.fytoweb.be).Ik besteed zeer veel aandacht aan en blijf uitermate waakzaam in deze verschillende dossiers.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":187763,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Foliumzuur. \n\n Foliumzuur is een van de belangrijkste vitamines voor vrouwen die zwanger willen worden of reeds zwanger zijn, voor de ontwikkeling van een baby. Om een voldoende hoge concentratie op te bouwen voor de zwangerschap, moet idealiter bij de zwangerschapswens (minstens een maand op voorhand) de inname gestart worden. 1. Wordt foliumzuur terugbetaald voor vrouwen met een zwangerschapswens en tijdens de zwangerschap?2. Met welke beleidsmaatregelen zorgt u ervoor dat vrouwen met een zwangerschapswens en tijdens de zwangerschap de nodige dosis foliumzuur nemen? Worden deze beleidsmaatregelen opgevolgd?3. Kunt u voor de voorbije vijf jaar, in het totaal en opgesplitst per deelstaat aangeven:a) hoeveel zwangerschappen geregistreerd werden;b) in hoeveel gevallen daarvan werd al voor de zwangerschap foliumzuur genomen;c) in hoeveel gevallen werd tijdens de zwangerschap zelf foliumzuurinname opgestart;d) in hoeveel % van de zwangerschappen/geboortes worden er afwijkingen vastgesteld door een gebrek aan foliuminname;e) kunt u het totaal aantal defined daily doses foliumzuur aangeven (indien beschikbaar de lagere dosis die tijdens de zwangerschapswens voorgeschreven wordt en de hogere dosis die tijdens de zangerschap zelf voorgeschreven wordt);f) zijn er nog andere aandoeningen waarbij foliumzuur wordt terugbetaald?4. a) Welke andere beleidsmatige voorzorgen tijdens de zwangerschap vallen onder de terugbetaling (griepvaccinatie, enz.) en kunt u aanduiden voor de voorbije vijf jaar in het totaal en opgesplitst per deelstaat, per voorzorgsmaatregel, hoeveel % van de zwangere vrouwen ze effectief ondergaan?b) Van de vrouwen die de voorzorgsmaatregelen niet volgen (foliumzuur, griepvaccinatie, enz.), heeft u onderzocht welke doelgroepen het betreft (vooral vrouwen met een statuut verhoogde tegemoetkoming (of net niet), leeftijd, enz.)?5. Houdt u bij hoeveel zwangeren er tijdens de zwangerschap roken, alcohol en/of drugs gebruiken?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"VOORKOMING VAN ZIEKTEN,GEZONDHEIDSBELEID,MOEDERSCHAP","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187764,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Controle van de autorijscholen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. - Deelneming van ambtenaren van de RVA. \n\n Voor de allereerste keer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben de politiezone Montgomery en verschillende inspectiediensten, waaronder de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, samen een onaangekondigde controle van de autorijscholen in Brussel georganiseerd om na te gaan of ze zich aan de reglementering houden. 1. Wat is de balans van die operatie? Welke resultaten hebben uw diensten als gevolg van die controles geboekt?2. Zijn er op korte en middellange termijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en elders in het land gelijkaardige controles van de sector gepland?","question_theme":"ONDERWIJSINSTELLING,CONTROLEORGAAN,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,VERKEERSOPLEIDING,RVA","answer":"1. Verschillende diensten hebben deel genomen aan de actie met het doel autorijscholen te controleren.Het gaat hier onder meer over de Directie Verkeersveiligheid van de openbare dienst van het Brussels Gewest, de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, de Rijksdienst voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ), Toezicht op de sociale wetten van de FOD Arbeid, Werkgelegenheid en Sociaal Overleg.Deze actie heeft plaats gevonden in samenwerking met de politie van de zone \"Monty\" die het gebied van de gemeenten Etterbeek, Sint-Lambrechts-Woluwe en Sint-Pieters-Woluwe onder hun bevoegdheid hebben.Zes inspecteurs en tien politieagenten hebben deelgenomen aan de actie.21 zelfstandigen, 13 loontrekkenden en 18 autorijscholen werden gecontroleerd.Er werd een inbreuk vastgesteld met betrekking tot de werkloosheid en een bijkomende controle zal uitgevoerd worden door RSVZ aangaande een aansluiting.Alle gecontroleerde voertuigen zullen het onderwerp vormen van een onderzoek door de dienst Mobiliteit (koninklijk besluit van 11 mei 2004).De dienst Toezicht op de sociale wetten heeft vijf inbreuken vastgesteld met betrekking tot de wetgeving aangaande deeltijdse arbeid. 2. Er zullen in de toekomst nog acties plaats vinden in Brussel. Systematische acties van dien aard zijn op dit ogenblik niet voorzien voor heel het land.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187765,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Beveiliging van wielerklassiekers. \n\n De pers berichtte dat er bij de organisatie van de Vlaamse wielerklassiekers van 2017 versterkte veiligheidsmaatregelen zullen worden genomen, als gevolg van de terreuraanslagen in Nice en Berlijn. 1. Kunt u, zonder het vertrouwelijke karakter van de geplande maatregelen te schenden, meedelen hoeveel politieagenten er ingezet zullen worden voor de beveiliging van die wielerkoersen en welk budget ervoor wordt uitgetrokken?2. Worden er gelijkaardige veiligheidsmaatregelen getroffen voor de Waalse wielerkoersen van 2017? Zo ja, kunt u meedelen hoeveel politieagenten er ingezet zullen worden voor de beveiliging van deze koersen en welk budget ervoor wordt uitgetrokken?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"BEROEPSSPORT,OPENBARE VEILIGHEID,TWEEWIELIG VOERTUIG,SPORTMANIFESTATIE","answer":"1. Volgende effectieven werden ingezet om de eerste wielerklassiekers van het seizoen 2017 veilig te omkaderen.- Omloop het Nieuwsblad van 25 februari 2017: 234 politiemensen;- Kuurne-Brussel Kuurne van 26 februari 2017: 162 politiemensen;- Dwars door Vlaanderen van 22 maart 2017: 217 politiemensen;- E3 Harelbeke van 24 maart 2017: 166 politiemensen;- Gent - Wevelgem van 26 maart 2017: 261 politiemensen;- Ronde van Vlaanderen van 2 april 2017: 872 politiemensen.Deze dispositieven worden voorzien op basis van een risicoanalyse die onder andere rekening houdt met het niveau van de terroristische dreiging in Belgie.Het is moeilijk deze politie-inzet te vertalen in reele kosten gezien de ingezette politiemensen afkomstig zijn van talrijke verschillende politiediensten en dat de prestaties en loonkosten niet dezelfde zijn voor elk betrokken politieman. 2. Het terroristisch dreigingsniveau is een van de beoordelingselementen bij de analyse van de dispositieven die in plaats dienen gesteld te worden voor het veilig verloop van de Waalse wielerklassiekers. Specifieke veiligheidsmaatregelen zijn in dit kader dan ook genomen worden.Het is aan de lokale overheid om, in samenspraak met de organisator en de politiediensten, te bepalen welke concrete maatregelen genomen dienen te worden voor het veilig verloop van het evenement.Het exacte aantal politiemensen die ingezet zullen worden voor deze toekomstige evenementen is nog niet definitief bepaald.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187766,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Gaudi-operaties in het Brussels Gewest. \n\n De politiediensten werken sinds december 2014 mee aan de Gaudi-pilotoperaties, die onder meer in het Brussels Gewest plaatsvinden. 1. Hoeveel illegalen werden er tijdens die operaties in de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgepakt? Kunt u cijfers meedelen per operatie en per politiezone? 2. Hoeveel personen werden er het land uitgezet? Wat zijn de belangrijkste terugkeerlanden?3. Zitten er nu nog personen in de gesloten centra die tijdens die acties werden opgepakt? Zo ja, over hoeveel personen gaat het?4. Zijn er arrestanten naar de gevangenis overgebracht? Zo ja, hoeveel?","question_theme":"ILLEGALE MIGRATIE,POLITIE,MIGRATIEBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,ARRESTATIE,DIEFSTAL","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187767,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Samenwerking met de ondernemingen van de sociale economie. \n\n De ondernemingen van de sociale economie bieden opleidingen en tewerkstelling voor personen die ver van de arbeidsmarkt zijn verwijderd, en vervullen zo een essentiele rol in onze samenleving. Hun activiteiten zijn zeer uiteenlopend, en sluiten rechtstreeks aan op de behoeften van de overheidsdiensten (onderhoud en schoonmaak van gebouwen, schilderwerken, catering voor vergaderingen, enz.). Welke programma's werden er in 2016 bij elk van de administraties waarvoor u als minister bevoegd bent, uitgevoerd om de samenwerking met de bedrijven van de sociale economie te ondersteunen? Kunt u tevens de samenwerkingsverbanden, doel ervan en het bijbehorende budget oplijsten?","question_theme":"ONDERNEMING,SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,WERKGELEGENHEIDSBELEID,SOCIALE ECONOMIE","answer":"De rechtstreekse ondersteuning via subsidies en/of samenwerkingsverbanden valt onder de bevoegdheid van de gewesten.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187768,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Bestrijding van geweld tegen ambtenaren. \n\n Het gebruik van fysiek geweld door derden tegen ambtenaren tijdens de uitoefening van hun ambt moet keihard worden aangepakt. 1. Hoeveel ambtenaren werden er in 2016 het slachtoffer van fysiek geweld?2. Wat is de trend ten opzichte van de voorgaande jaren (2014 en 2015)?3. Welke maatregelen werden er in 2014, 2015 en 2016 in de federale administraties genomen werden om de personeelsleden te leren omgaan met crisissituaties en ambtenaren te ondersteunen die het slachtoffer werden van fysiek geweld op het werk? Kunt u tevens aangeven welke maatregelen er ten uitvoer werden gelegd en welke budgetten er daarvoor werden uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,ARBEIDSVEILIGHEID,LICHAMELIJK GEWELD","answer":"1. Voor 2016 heeft Medex ons 321 gevallen van fysiek geweld gerapporteerd. 2. In 2014 waren er 361 gerapporteerde gevallen van fysiek geweld en in 2015 308 gerapporteerde gevallen. 3. In 2010 heeft de FOD Personeel en Organisatie (PO) een brochure ontwikkeld over een Stapsgewijs beleid naar een agressiebeheersing.Overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 10 april 2014 moet de preventieadviseur/ vertrouwenspersoon in de organisatie een register bijhouden van alle feiten inzake geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk.Elk geval van agressie wordt door de preventieadviseur geanalyseerd en hij neemt de nodige maatregelen om deze gevallen in de toekomst te voorkomen in zijn preventieplan op.Het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid (OFO), dat thans tot de DG Rekrutering en Ontwikkeling van de FOD Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA) behoort, biedt op regelmatige basis een twee dagen durende opleiding Omgaan met agressie en intimidatie aan.Bovendien organiseert het In Vivo-team (DG Rekrutering en Ontwikkeling) van de FOD BOSA trajecten mindfulness, peercoaching en Vitruvius voor leidinggevenden.Tot slot zijn er de laatste jaren 120 medewerkers opgeleid tot bemiddelaar en worden er jaarlijks door de FOD BOSA via het Netwerk Personeel en Welzijn (DG Rekrutering en Ontwikkeling) intervisies georganiseerd om deze technieken beter in te oefenen en in de praktijk toe te passen.Ter ondersteuning van de preventieadviseurs en de vertrouwenspersonen werd in de schoot van de FOD BOSA (ex-PO) in 2012 het netwerk PreviUs.be opgericht, dat eveneens voor zijn doelgroep regelmatig studiedagen en intervisies inricht.Hieronder vindt u de kostprijs van de verschillende acties (op jaarbasis):- PreviUs.be: 5.000 euro;- Personeel en Welzijn: 2.500 euro;- In Vivo (supervisie): 5.700 euro;- Opleidingsinstituut van de Federale Overheid (OFO): betaling externe consultants voor de ontwikkeling van de opleiding Omgaan met agressie en intimidatie en het geven van 18 opleidingsdagen: 33.880 euro.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187769,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Koperdiefstallen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. \n\n Om de koperdiefstallen op het spoorwegnet een halt toe te roepen hebben Infrabel en de NMBS in 2013 beslist een nationaal actieplan tegen kabeldiefstallen te implementeren. Dat plan voorzag onder meer in de uitvaardiging van een nieuwe wet tot instelling van een verbod op cashbetalingen in de koperhandel. 1. Hoe is het aantal koperdiefstallen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sinds 2012 geevolueerd? Wat is de economische impact van die koperdiefstallen?2. Welke evaluatie wordt er, enkele jaren na de lancering ervan, van het nationaal actieplan tegen kabeldiefstallen gemaakt? Zullen er nieuwe maatregelen genomen worden om het aantal diefstallen verder terug te dringen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"KOPER,VERVOERBELEID,ACTIEPROGRAMMA,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Aantal koperdiefstallen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sinds 2012:2016201715150-14-2198-nl-fr-1\n Economische impact van de kabeldiestallen over het ganse spoorwegnet voor Infrabel:2016201715150-14-2198-nl-fr-2\n 2. Het nationaal actieplan heeft vruchten afgeworpen vermits het heeft geleid tot een drastische vermindering van het aantal feiten: op nationaal vlak, van 1.362 feiten in 2012 naar 126 feiten in 2016 (een vermindering met 90 %) en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, van 203 feiten in 2012 naar 4 feiten in 2016 (een vermindering met 98 %).Nieuwe maatregelen om het aantal diefstallen verder terug te dringen:- Infrabel blijft verder aluminiumkabels leggen op nieuwe werven, een zeer efficiente maatregel tegen kabeldiefstallen;- sensibiliseringscampagne over kabeldiefstallen op werven;- beveiliging van de logistieke centra infrastructuur (LCI's) van Infrabel.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187781,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Bevoegdheden van de gemeenschapswachten. \n\n De taken van de gemeenschapswachten werden in 2014 uitgebreid tot de preventie en vreedzame beheersing van verbale conflicten op de openbare weg waarbij het gebruik van dwang niet vereist is, de begeleiding van schoolrijen en de uitoefening van taken op het stuk van voorlichting en preventie in de gemeenschappelijke delen van de sociale wooncomplexen.Door die wetswijziging kunnen de opzichters van sociale wooncomplexen als gemeenschapswachten beschouwd worden.De gemeenschapswachten-vaststellers zijn echter niet bevoegd om gedrag dat voor overlast zorgt in de gemeenschappelijke delen van de sociale wooncomplexen (tuinen, parkings, voorportalen, trappenhallen, enz.) te bestraffen. Men stelt vast dat de gemeenschapswachten in de sociale wooncomplexen bemiddelaars zijn die machteloos staan tegenover gedragingen waarmee ze regelmatig geconfronteerd worden.Zouden hun bevoegdheden niet kunnen worden uitgebreid opdat ze inbreuken op het stuk van overlast in de verschillende gemeenschappelijke delen van de sociale wooncomplexen zouden kunnen bestraffen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"GEMEENTE,PERSONEEL,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Naar aanleiding van uw vraag betreffende de bevoegdheden van de gemeenschapswachten en hun eventuele uitbreiding inzake bestraffing van de overlast gepleegd in de gemeenschappelijke delen van de sociale wooncomplexen, hierbij de gevraagde antwoordelementen.Hoewel ik mij wel degelijk bewust ben van de lokale problematiek en de ongemakken voor de inwoners van sociale woningen naar aanleiding van overlast die wordt gepleegd in de gemeenschappelijke delen zoals de tuinen, parkings, liftkokers en trappen, kelders, gangen of zoals helaas te vaak in de inkomhal van het gebouw, is het in het licht van de huidige wetgeving niet mogelijk voor een gemeenschapswacht-vaststeller om een vaststelling op te stellen voor een feit gepleegd in een private eigendom.Er is op dit moment geen uitbreiding van hun bevoegdheden in die zin gepland.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187782,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Kosten verbonden aan de vervanging van een defect product. - Eventuele uitbreiding van de waarborg tot de installatiekosten. \n\n Verschillende mensen hebben me gemeld dat bepaalde sanitairketens en verwarmingsmerken bereid zijn een defect product dat bij hen werd aangekocht, door een erkend installateur geplaatst werd en nog onder waarborg staat, door een nieuw product te vervangen maar niet de kosten voor de plaatsing ervan te dragen.Concreet stellen ze enkel de vervanging van hun defect product voor terwijl de installateur of de klant moet opdraaien voor de nieuwe installatiekosten, zelfs wanneer die grote sanitairketens expliciet erkennen dat hun product defecten vertoont.De eindverbruiker, die zijn verwarmingsinstallatie snel moet laten herstellen, moet dan als gevolg van die weigering vaak zelf voor de nieuwe installatiekosten en dus de fabricagefout opdraaien. 1. In welke mate is de weigering van een leverancier om de installatiekosten bij de vervanging van een verwarmingstoestel of boiler door een installateur op zich te nemen legaal?2. Welke verplichtingen moet hij ten aanzien van de klant nakomen wanneer de schade door zijn product veroorzaakt wordt?3. Over welke beroepsmogelijkheden beschikt de installateur of de eindklant ten aanzien van de leverancier?4. Zou in het specifieke geval van verwarmings- of sanitaire installaties de waarborg van de grote ketens automatisch tot de installatie kunnen worden uitgebreid?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"GARANTIE,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,KWALITEIT VAN HET PRODUCT,SANITAIRE INSTALLATIE","answer":"1.Wat de wettelijke garantie betreft, kunnen de kosten voor het in overeenstemming brengen van de consumptiegoederen, niet aan de consument worden aangerekend en vallen ze ten laste van de verkoper met wie de consument een koopovereenkomst heeft gesloten. In casu betekent dit dat het de installateur is met wie de consument een overeenkomst had gesloten, die moet instaan voor de vervanging of herstelling en die alle kosten daarvan draagt (onder meer de vervangingskosten, de installatiekosten en de verplaatsingskosten). 2. De fabrikant, de invoerder of de groothandelaar hebben, in het kader van de wettelijke garantie, geen rechtstreekse verplichting ten opzichte van de consument. 3. Artikel 1649sexies van het Burgerlijk Wetboek voorziet in een verhaalrecht van de verkoper, die tegenover de consument moet instaan voor de wettelijke garantie, tegen de fabrikant en tegen iedere contractuele tussenpersoon in de eigendomsoverdracht van het consumptiegoed. Deze bepaling geeft de installateur dus het recht de gemaakte kosten te recupereren. 4. De persoon die een commerciele (aanvullende) garantie biedt, kan de voorwaarden daarvan zelf bepalen. Hij stelt dus vast hoever deze commerciele garantie strekt en of ze bijvoorbeeld ook de werkuren of de verplaatsingskosten dekt. Een commerciele garantie mag geen afbreuk doen aan de wettelijke garantie.Het lijkt me niet raadzaam op dit vlak specifieke eisen op te leggen voor een welbepaalde sector.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187783,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"Vervoer van goederen. - Evolutie aantal aansluitingen in het stelsel zelfstandigen. \n\n Tijdens de commissie Infrastructuur van 8 februari 2017 stelde ik vraag nr. 16341 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 586) aan uw collega minister van Mobiliteit Bellot aangaande doelgerichte acties bij de controle van bestelwagens (voertuigen van minder dan 3,5 ton) in het kader van de strijd tegen sociale dumping en oneerlijke concurrentie.Voertuigen onder 3,5 ton moeten geen tachograaf installeren. Ze zijn niet gebonden aan de regels van rij- en rusttijden. De chauffeurs ervan moeten ook geen vakbekwaamheidsopleiding volgen, in tegenstelling tot de vrachtwagenchauffeurs.Het aantal ingeschreven bestelwagens bij de Dienst voor Inschrijving van Voertuigen (DIV) is in stijgende lijn: 2014: 141.740, 2015: 151.981 en 2016: 160. 522.1. Wat is de evolutie van het aantal zelfstandigen voor de subbedrijfstak vervoer van goederen? Graag de cijfers van 2014, 2015 en 2016. 2. Wordt daarbij een onderverdeling gemaakt naar de aard van het voertuig (minder dan 3,5 ton en groter vrachtvervoer)?3. Bij de flitscontroles in de transportsector van september 2016 bleek dat, voor de controle die zich vooral toespitste op het vervoer met lichte vracht (Aalter), daar een zeer sterke (bovengemiddelde) vertegenwoordiging was van zelfstandigen.Gelijktijdig was het aantal vaststellingen op de sociale zekerheidswetgeving bij die controle ook bovengemiddeld. Gebeurt er - bijvoorbeeld naar aanleiding van de aansluiting - een gerichte toetsing op basis van de wet op de arbeidsrelaties en de sectorspecifieke criteria vermeld in het koninklijk besluit van 29 oktober 2013 tot uitvoering van artikel 337/2, ? 3 van de Programmawet (I) van 27 december 2006?","question_theme":"VERKEERSVOORSCHRIFTEN,GOEDERENVERVOER,BEDRIJFSVOERTUIG","answer":"1. Op basis van de eigen beroepencodificatie van de Rijksdienst voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ), telt de sector van het goederenvervoer 1.974 actieve verzekeringsplichtigen op 31 december 2014 en 1.838 actieve verzekeringsplichtigen op 31 december 2015. De cijfers voor het jaar 2016 zijn nog niet beschikbaar.Het is belangrijk om te weten dat deze cijfers alleen betrekking hebben op het aantal aangeslotenen vanaf maart 2009. De beroepencode \"goederenvervoer\" is immers een onderverdeling binnen de subsector \"vervoer\", die tevens het personenvervoer, postbedeling, taxichauffeurs, enz. omvat. Voor 2009 en voor de verzekeringsplichtigen die aangesloten zijn voor de maand maart van dat jaar is het onmogelijk om de subsector vervoer nog verder op te splitsen. 2. Het RSVZ heeft hierover geen gegevens. 3. Op basis van de informatie waarover ik beschik, heeft de inspectiedienst van het RSVZ (ik ben niet bevoegd voor de andere inspectiediensten) zich in het kader van deze controle in eerste instantie geconcentreerd op de basisinformatie gegeven door de belanghebbenden. Deze informatie werd vervolgens uitgebreid, in functie van de concrete situatie.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":187784,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Informatisering van de geneeskunde. \n\n De globale informatisering van de gezondheidszorggegevens en Recip-e, het elektronisch voorschrift, kaderen in de algemene digitalisering van de geneeskunde. Die trend, die zich steeds meer doorzet, roept veel vragen op over de toepassing ervan en de mogelijke gevolgen op het gebied van de geneeskunde.Zo melden de medici en de media dat de oudere practitioners en degenen die het meest weigerachtig tegenover de informatisering staan misschien zullen afhaken. Ook al werd er in redelijke aanpassingen voorzien, Recip-e zal vanaf 31 december 2017 verplicht zijn. De artsen zouden dus de facto gedwongen worden in de informatisering mee te stappen. Bovendien rijzen er in die context tal van praktische vragen, bijvoorbeeld over de huisbezoeken en de tools die de arts op zijn ronde moet meenemen. 1. Is uw departement op de hoogte van de risico's waarop de artsen en practitioners gewezen hebben? Zullen er nog andere redelijke aanpassingen aangebracht worden voor de oudere practitioners en de artsen die de IT niet genegen zijn?2. Volgens de prognoses zouden er bijna 1.300 Franstalige practitioners hun beroep kunnen opgeven als gevolg van de informatisering. Kan u die cijfers bevestigen? Welke maatregelen worden er genomen om die uitstroom te voorkomen?3. Welke maatregelen werden er genomen voor de artsen die huisbezoeken afleggen op plaatsen waar er geen internet of printer beschikbaar is?4. Volgens de Societe Scientifique de Medecine Generale (SSMG) zou het elektronisch voorschrift gevolgen kunnen hebben voor de kwaliteit van de zorgverstrekkingen. Draagt u kennis van die ongerustheid? Wat is uw standpunt ter zake? Wat is het standpunt van uw departement ter zake?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GENEESKUNDE,GEZONDHEIDSBELEID,TOEPASSING VAN INFORMATICA,ELEKTRONISCHE OVERHEID","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187785,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"PS","aut_person":"Fernandez Fernandez, Julie","aut_language":"french","question":"Aantal aanvragen voor vrijwillige terugkeer naar Syrie. \n\n Hoeveel Syriers met of zonder vluchtelingenstatus deden er sinds januari 2016 per maand een aanvraag voor vrijwillige terugkeer?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"REMIGRATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,SYRIE","answer":"Gelieve de gevraagde informatie in de tabel hieronder te vinden.2016201715155-16-1092-bil","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187786,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Gebruik van gestolen bankgegevens bij belastingfraude. \n\n Het Hof van Cassatie heeft onlangs geoordeeld dat het gerecht gestolen bankgegevens mag gebruiken voor onderzoeken naar belastingfraude. Volgens het Hof van Cassatie maakt het feit dat de bankgegevens onrechtmatig zijn verkregen de strafvordering niet onontvankelijk, aangezien de overheidsdiensten die de vervolging instellen en de gegevens in handen kregen, zelf geen wederrechtelijkheden hebben gepleegd.De Belgische overheidsdiensten hebben de bankgegevens ontvangen van de belastingdiensten van andere landen die ervoor betalen. Momenteel betaalt Belgie zelf echter niet voor deze gegevens. 1. Over wat voor bankgegevens gaat het? Over hoeveel Belgische bankrekeningen wisselden de binnenlandse en buitenlandse overheden gegevens uit?2. Waarom hebben de buitenlandse belastingdiensten deze gegevens gratis aan de Belgische overheid bezorgd? Wordt er van onze overheidsdiensten een wederdienst verwacht? Kunnen de Belgische overheidsdiensten zelf deze gegevens bij een buitenlandse fiscus opvragen?3. Wat is de gemiddelde prijs die voor deze gegevens betaald moet worden? Bij welke instellingen kunnen ze opgevraagd worden? Kunt u inschatten of de verkregen gegevens betrouwbaar zijn? Wat zijn de voor- en nadelen van deze methode?4. Er wordt momenteel onderzocht of ook Belgie in de toekomst zou kunnen betalen voor deze informatie. De resultaten van het onderzoek worden ingewacht in mei. Kunt u meer zeggen hierover?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTINGFRAUDE,DIEFSTAL,GEGEVENSBESCHERMING","answer":"Het Cassatie arrest van 28 februari 2017 over het gebruik van gestolen bankgegevens van Liechtenstein is niet nieuw of verrassend. Eerder heeft de KI te Brussel in de zaak HSBC geoordeeld dat het Belgische parket de bankgegevens van HSBC Zwitserland rechtsgeldig kon gebruiken. Het EHRM heeft op 6 oktober 2016 in de zaak K.S. and M.S. tegen Duitsland (33696/11) geoordeeld dat de aankoop van de bankgegevens voor een groot bedrag door de Duitse Geheime Dienst geen schending van het EVRM uitmaakt. 1. De laatste jaren heeft de Belgische administratie verschillende datasets op basis van spontane gegevensuitwisseling tussen belastingadministraties ontvangen. Het gaat om informatie van financiele instellingen zoals HSBC, UBS, BCEE, Liechtenstein L. Bank, enz. De inhoud en de vorm van deze gegevens verschillen van geval tot geval en in sommige gevallen is er een overlapping. Om deze redenen is het niet mogelijk het exact aantal betrokken bankrekeningen te bepalen. Er dient hierbij opgemerkt dat de Europese administraties ook automatisch bankgegevens uitgewisseld hebben op basis van de Europese Spaarrichtlijn. Zowel het EHRM (22 december 2015 GSB/Zwitserland) als het Grondwettelijk Hof (9 maart 2017, nr. 32/2017) stellen geen schending van de grondrechten vast bij de automatische uitwisseling van (bank)inlichtingen. 2. Algemeen gesteld bevat elk internationaal instrument inzake uitwisseling van inlichtingen een rechtsgrondslag tot het spontaan uitwisselen van inlichtingen, bijv. \"indien er redenen zijn om aan te nemen dat in de partnerstaat een derving van belastingen bestaat\" (cfr. artikel 9, ? 1, a) RL administratieve samenwerking). De contrepartie en retour waar in de vraag wordt naar verwezen, wordt gerealiseerd indien alle verdragslanden deze bepaling consequent toepassen. Opgemerkt kan worden de spontane uitwisseling van inlichtingen, zoals bijvoorbeeld beschreven in artikel 9 van de RL administratieve samenwerking, een verplichting uitmaakt zodra de nationale fiscale autoriteit van oordeel is dat zij over informatie beschikt die aannemelijk maakt dat in de andere lidstaat een derving van belastingen bestaat. Duitsland past deze bepaling correct toe. Of de betrokken lidstaat al dan niet voor de informatie in kwestie heeft betaald, doet in dit kader niet ter zake. 3. De Belgische administratie heeft echter geen zicht op de werkwijze van alle buitenlandse administraties bij hun gegevensverzameling noch op de bedragen die zouden worden betaald. De Belgische administratie moet de juistheid van de gegevens en van de identificatie aantonen en beschikt hiervoor over alle door het gemeen recht toegelaten bewijsmiddelen, met uitzondering van de eed. 4. De eventuele mogelijkheid om in de toekomst zulke gegevens aan te kopen en de budgettaire gevolgen hiervan, evenals het statuut en de bescherming van de klokkenluiders vormen belangrijke vragen waarover de regering moet kunnen beslissen. Om met kennis van zaken de politieke beslissing te kunnen nemen, heb ik aan de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) de opdracht gegeven om een werkgroep op te starten en voor te zitten. Deze werkgroep heeft als taak een inventaris op te stellen van alle belangrijke aandachtspunten aangaande dit onderwerp: de wettelijkheid, de procedure aspecten, de algemene principes, enz.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187787,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Rijden onder invloed. - Tijdelijk rijverbod. \n\n In navolging van antwoorden op eerder gestelde vragen hierover (vraag nr. 323 van 9 maart 2012, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2012-2013, nr. 91, blz. 171, vraag nr. 834 van 28 maart 2013, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2012-2013, nr. 118, blz. 184, vraag nr. 28 van 23 oktober 2014, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 12, blz. 98 en vraag nr. 1175 van 4 april 2016, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 76, blz. 252), beoog ik met deze vraag meer recente cijfers.Bij overtredingen, die te maken hebben met rijden onder invloed, kan de politie aan de bestuurder een tijdelijk rijverbod opleggen. De duur van het rijverbod houdt rechtstreeks verband met de mate van intoxicatie. Dit bedraagt minimum drie uur en kan worden verlengd zolang de intoxicatie duurt.Daarenboven moet iedere professionele bestuurder (bijvoorbeeld van vrachtwagens, autobussen, taxichauffeurs, chauffeurs van minibussen of leerlingenvervoer, brandweerbestuurders, ambulanciers) zich sedert 1 januari 2015 houden aan een alcohollimiet van 0,2 promille. Als de persoon in kwestie wordt betrapt met een alcoholconcentratie tussen 0,2 promille en 0,5 promille, moet hij/zij sindsdien een onmiddellijke inning van 100 euro betalen. Het tijdelijk rijverbod bedraagt 2 uur. 1. Hoeveel keer, per provincie, werd in 2015 en 2016 een tijdelijk rijverbod opgelegd door de politie? Graag opsplitsing naar:a) 3 uren (alcoholintoxicatie tussen 0,5 en 0,8 promille);b) 6 uren (alcoholintoxicatie meer dan 0,8 promille);c) 12 uren (drugsintoxicatie en sturen in staat van dronkenschap). 2. Hoeveel professionele bestuurders werden in 2015 en 2016, per provincie, betrapt op de vermelde inbreuk?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ALCOHOLISME,STRAFSANCTIE,OPENBARE VEILIGHEID,VERKEERSVEILIGHEID,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"1. Hieronder vindt u de cijfers voor 2015. De cijfers voor 2016 bevatten alleen deze van het eerste semester.2016201715158-3-2038-bil-1\n 2016201715158-3-2038-bil-2\n 2. Gelieve hieronder in tabel 3 het aantal vaststellingen te willen vinden tegen professionele bestuurders (tussen 0,2 en 0,5 promille), voor het eerste semester van 2016.2016201715158-3-2038-bil-3","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187801,"depotdat":"2017-03-07","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Het plan van de Brusselse overheid voor duurzame ontwikkeling. \n\n De Brusselse overheid heeft een gewestelijk plan voor duurzame ontwikkeling (GPDO). Het plan heeft een grote ruimtelijke implicatie op het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Vlaamse Rand. Dit plan gaat hoogstwaarschijnlijk op zeer lange termijn een impact hebben op de ruimtelijke ontwikkeling van de hoofdstad. Het is dan ook zeer belangrijk dat het plan grondig in mekaar zit, voor al haar stakeholders.De inplanting van bepaalde zones voor hoogbouw roepen vragen op betreffende hun verenigbaarheid met de bestaande (of toekomstige) vliegroutes. Om evidente redenen mogen zones voor hoogbouw niet worden ingeplant waar er wordt overgevlogen. 1. Werd het GPDO proactief gecommuniceerd aan Belgocontrol en/of Brussels Airport Company vanuit de Brusselse regering?2. Staan er elementen in het plan die een (nefaste) implicatie hebben op de exploitatie en/of de duurzame ontwikkeling van de nationale luchthaven?3. Staan er elementen in het plan die een (nefaste) implicatie hebben op de exploitatie van de vliegroutes, vandaag of in de toekomst?4. Heeft Belgocontrol of Brussels Airport Company een standpunt/bezwaar geformuleerd ten opzichte van het GPDO? Zo ja, wat was de inhoud van dat standpunt/bezwaar?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,LUCHTVERVOER,DUURZAME ONTWIKKELING,BELGOCONTROL","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187821,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"N-VA","aut_person":"Klaps, Johan","aut_language":"dutch","question":"Brieven aan burgers en bedrijven. \n\n Als minister van Werk, Economie en Consumentenzaken bent u erg begaan met de kleine, de middelgrote en de grote bedrijven in ons land, alsook met alle burgers van dit land. Het is dan ook evident dat u om die reden bedrijven en burgers soms aanschrijft om hen aan te moedigen, te feliciteren of te condoleren.Onlangs kon ik dit vaststellen toen een handelaar een van deze aanmoedigingsbrieven op een sociaal medium had geplaatst. Hierin feliciteerde u de handelaar met zijn durf om te investeren en wenste u hem alle succes toe.Om een overzicht te krijgen van dit soort brieven die u als minister verstuurd heeft had ik graag een aantal gegevens bekomen. 1. Hoeveel van dit soort brieven heeft u verstuurd sinds u minister bent?a) Graag een opdeling voor 2014, 2015, 2016 en de eerste twee maanden van 2017.b) Graag een opdeling per gemeente. 2. Hoeveel van deze brieven waren felicitaties?a) Graag een opdeling per jaar (2014 tot en met 2017).b) Graag een opdeling tussen particulieren en bedrijven.c) Graag een opdeling per gemeente. 3. Hoeveel aanmoedigingen heeft u verstuurd?a) Graag een opdeling per jaar (2014 tot en met 2017).b) Graag een opdeling tussen particulieren en bedrijven.c) Graag een opdeling per gemeente. 4. Hoeveel condoleances heeft u verstuurd?a) Graag een opdeling per jaar (2014 tot en met 2017).b) Graag een opdeling per gemeente.","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"CORRESPONDENTIE,MINISTER,ONDERNEMINGSBELEID,ECONOMISCH BELEID,BEDRIJF,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"Zoals u terecht aanhaalt vind ik het inderdaad erg belangrijk om als minister van economie startende ondernemers, ambitieuze bedrijven en ondernemende verenigingen een hart onder de riem te steken en hun aan te moedigen om te blijven investeren in de economie van ons land.Ik maak hierin geen onderscheid tussen felicitaties of aanmoedigingen. Iedereen die zich verdienstelijk maakt en investeert verdient het om gefeliciteerd en aangemoedigd te worden.In de toekomst hoop ik al vast nog van deze brieven te mogen sturen. Dit zou immers betekenen dat het goed gaat met onze Belgische ondernemers en dus ook met onze economie.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187822,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lachaert, Egbert","aut_language":"dutch","question":"Personen met handicap. - Verlies tegemoetkoming bij werk of samenwoonst. \n\n Mensen met een handicap die er toch in slagen om ondanks hun moeilijke situatie de arbeidsmarkt te betreden worden hier nog te hard voor \"afgestraft\". Ze verliezen een deel van hun toelagen wanneer hun inkomen boven een bepaalde grens ligt. Deze inkomensgrenzen liggen trouwens niet bepaald hoog, waardoor werken eigenlijk eerder ontmoedigd, in plaats van aangemoedigd, wordt.Ondanks dat aan andere voorwaarden is voldaan, verliezen mensen de tegemoetkomingen voor de extra medische kosten die zij toch moeten dragen. Als een persoon met een handicap een job heeft, gaan die kosten (en de handicap) immers niet verdwijnen.In het regeerakkoord staat hierover het volgende: \"Om de beroepsactiviteit van personen met een handicap en hun partner te bevorderen, zal de regering, rekening houdend met de budgettaire ruimte, de mogelijkheden uitbreiden om een integratie-tegemoetkoming te combineren met beroepeninkomsten, ongeacht of ze ontvangen worden door de persoon met een handicap (prijs van de arbeid) of door zijn/haar echtgeno(o)t(e) (prijs van de liefde).\".Door uw voorgangster werd een studie opgestart om dit systeem te herzien, die studie is toegewezen aan de KU Leuven en de ULB. Dit onderzoek werd opgestart in 2015 en zal opgeleverd worden eind 2017.In de laatste beleidsnota staat te lezen: \"Personen met een handicap die er voor kiezen om samen te gaan wonen met een partner die een inkomen of een vermogen heeft, kunnen nog steeds geconfronteerd worden met een verlaging of zelfs een verlies van hun tegemoetkoming. Op basis van een ruime bevraging van het middenveld door de vorige staatssecretaris werd een wijziging van onze wetgeving voorbereid om te verhelpen aan de problematiek van de prijs van de liefde. Ik laat nu de budgettaire impact van dergelijke wijziging berekenen en zal het voorstel van wetswijziging voor advies voorleggen aan de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap.\". 1. Voor de jaren 2014, 2015 en 2016 vernam ik graag:a) hoeveel personen met een handicap hun tegemoetkoming hebben verloren door samenwoonst;b) hoeveel personen met een handicap hun tegemoetkoming hebben verloren door zelf een job te hebben?2. Heeft u enig zicht op de vorderingen van de studie die werd toegewezen aan de KU Leuven en de ULB? Wat is de tussentijdse stand van zaken?3. Heeft u het voorstel van wetswijziging hieromtrent reeds voorgelegd aan de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap? Wat is hun advies?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"GEHANDICAPTE,SOCIAAL BELEID,SOCIALE UITKERING,SOCIALE ZEKERHEID,ARBEID,CUMULATIE VAN INKOMSTEN","answer":"1. a) Verlies van tegemoetkoming door samenwoonst:- 2014: 392;- 2015: 403;- 2016: 327.b) Verlies van tegemoetkoming door arbeidsinkomsten:- 2014: 1.054;- 2015: 1.005;- 2016: 1. 012.Wat betreft de arbeidsinkomsten (punt B.), deze kunnen niet gescheiden worden van andere inkomsten (vervangingsinkomsten). Niet al deze personen hebben dus hun tegemoetkoming verloren door het verwerven van een arbeidsinkomen. Een raming van de verhouding (op basis van de dossierbehandeling) geeft aan dat het verlies van de tegemoetkoming door het verwerven van arbeidsinkomen maximaal de helft van de gevallen uitmaakt. Dit aantal gevallen zou dus beperkt zijn tot maximaal een 500-tal per jaar. 2. De studie van de KUL en de ULB waarnaar verwezen wordt, heeft geen betrekking op de impact van de \"prijs van de arbeid\" of de \"prijs van de liefde\" maar wel op de medische evaluatie.De eindrapportering, die gepland was voor december 2017, is vanwege een gezondheidsproblematiek bij de onderzoeksterverschoven naar maart 2018.De studie is gericht op de ontwikkeling van een nieuw medisch evaluatie-instrument dat afgestemd is op de huidige praktijk en de verwachtingen en noden van personen met een handicap zelf.Een nieuw evaluatie-instrument, inclusief een handleiding, is al ontworpen. Een pilootstudie bij een twintigtal personen uit elke taalgroep moet nog worden uitgevoerd, waarbij zowel de bruikbaarheid van het evaluatie-instrument, en de handleiding wordt getest, als de bevraging van de werkelijke ondersteuning en de kosten.Op basis van de resultaten van deze pilootstudie wordt dan vervolgens bij 300 tot 500 personen met een handicap het evaluatie-instrument en de bevraging van de ondersteuning en kosten verder afgenomen.Voor beide is reeds de programmatie voorzien van een elektronisch registratiesysteem.Op basis van de ruime steekproef wordt het instrument, de score, en de zorgcategorieen verder bepaald.De pilootstudie en de empirische validering is voorzien voor de tweede helft van 2017 en het eerste kwartaal van 2018. 3. Er is hedennog geen wetsontwerp beschikbaar. De redactie ervan vereist nog verder onderzoek en aansluitend overleg binnen de regering rekening houdend met de budgettaire situatie. Conform de wettelijke rol van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap zullen zij ten gepasten tijde uiteraard betrokken worden.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":187823,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Nieuw geluidssignaal aan de overwegen. \n\n Ter wille van de veiligheid van de treinreizigers en in het besef dat het nodig is om te investeren in krachtige infrastructuurmaatregelen heeft Infrabel besloten om de overwegen uit te rusten met een nieuw elektronisch belsignaal dat een pulserend geluid voortbrengt. Het betreft een grootschalig vernieuwingsproject dat in 2014 is opgestart en onder meer tot doel had de dagelijkse sabotage op bepaalde plaatsen te voorkomen.In totaal zouden er 1.550 overwegen met dit nieuwe systeem worden uitgerust en zouden er dus 3.100 nieuwe bellen (twee per overweg) geinstalleerd worden.Het geluid van de nieuwe bel waaiert niet langer alle kanten uit zoals bij de oude bel, maar verplaatst zich meer gericht in de richting van de personen die zich al op de sporen bevinden, om deze ertoe aan te sporen zich van de sporen te verwijderen voordat de trein aankomt. Het signaal is minder galmend, en bijgevolg minder hinderlijk voor de omwonenden. De nieuwe bel verbruikt ook minder stroom.De nieuwe bel is betrouwbaarder, minder storend, heeft een langere levensduur en biedt dus onmiskenbare voordelen. 1. Zijn alle overwegen met een belsignaal inmiddels effectief uitgerust met het nieuwe systeem?2. Sinds de installatie van de nieuwe bellen zou sabotage naar verluidt minder vaak voorkomen. Bij sabotage moet er iedere keer een beambte naar de plaats delict komen om het obstakel weg te nemen. Hoeveel gevallen van sabotage werden er in 2016 en in de jaren daarvoor opgetekend? Kunt u al cijfers meedelen over sabotage aan het nieuwe systeem? Kunt u cijfers bezorgen per provincie?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VEILIGHEIDSINRICHTING,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. De uitrol van het nieuwe type van bellen is volledig afgerond. 2. De primaire doelstelling van de nieuwe bellen was het verhogen van de veiligheid en beschikbaarheid van het belgeluid aan de overwegen. Sinds de vervanging zijn er geen gevallen van sabotage meer gekend.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187824,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Strafuitvoeringstermijnen. \n\n 1. Wat is de gemiddelde strafuitvoeringstermijn in ons land?2. Hoe is deze termijn gedurende de voorbije vijf jaar (indien mogelijk de voorbije tien jaar) geevolueerd in elk gerechtelijk arrondissement van het land? Kunt u ook aangeven hoeveel straffen niet binnen een termijn van twee jaar werden uitgevoerd?3. Welke poiltieke lessen trekt u uit deze cijfers?4. Hoe verhoudt ons land zich ten opzichte van de andere EU-landen op dit vlak?5. Welke maatregelen hebt u genomen om de termijnen te verkorten?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFSANCTIE,VOLTREKKING VAN DE STRAF","answer":"De statistische gegevensbank van het College van Procureurs-generaal laat het momenteel niet toe van hierover betrouwbare statistieken te genereren.Er wordt evenwel opgemerkt dat personen die veroordeeld worden onder de banden van een aanhoudingsmandaat (voorlopige hechtenis) meteen hun straf in uitvoering krijgen. Ze gaan dan over van voorlopig gehechten naar veroordeelden in detentie.Voor niet aangehouden personen beveelt het openbaar ministerie de tenuitvoerlegging van de definitief geworden straf binnen enkele weken tot enkele maanden.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187825,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Vliegtuigpassagiers. \n\n 1. Hoe is het aantal vliegtuigpassagiers die via de Belgische luchthavens reizen de voorbije vijf jaar (indien die gegevens beschikbaar zijn, de voorbije tien jaar) geevolueerd? Kunt u cijfers meedelen voor elke Belgische luchthaven?2. Hoe verhoudt deze evolutie zich tot de evolutie van de cijfers in andere EU-landen?3. Hoeveel procent van deze reizigers nam in ons land het vliegtuig voor een vlucht van minder dan 500 km?4. Welke maatregelen hebt u genomen om bij korte afstanden een modal shift van het vliegtuig naar de trein te bevorderen teneinde de klimaatverandering tegen te gaan?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,LUCHTVERVOER,PASSAGIER","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187826,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Omschakeling naar biologische landbouw. \n\n 1. Hoe is het aantal landbouwbedrijven die omgeschakeld zijn naar biologische landbouw in elk arrondissement van ons land de voorbije vijf jaar (tien jaar indien die gegevens beschikbaar zijn) geevolueerd?2. Welke maatregelen hebt u in overleg met de Gewesten genomen om de omschakeling naar biologische landbouw te stimuleren?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"BIOLOGISCHE LANDBOUW,LANDBOUWBELEID","answer":"1. Op basis van de gegevens die mij werden gecommuniceerd, is het mogelijk een globale tabel op te stellen over de tendens van landbouwbedrijven tot omschakeling naar de biologische landbouw.2016201715166-10-693-fr-nl\n Bron: Kerncijfers Landbouw - AD Statistiek van de FOD EconomieZoals bovenstaande tabel aantoont, ontwikkelt de biologische landbouw zich geleidelijk in Belgie, en meer specifiek in Wallonie.Tussen 2010 en 2014 bleef de groei van het aantal biobedrijven in Belgie aanhouden (gemiddeld +9,3 % per jaar) vooraleer te vertragen tussen 2014 en 2015 (+5,3 %), vooral in het Waals Gewest, met een toename van 4,7 %.Ik vestig de aandacht van het geachte lid erop dat in tegenstelling tot het aantal biologische bedrijven, de globale tendens in de Belgische landbouwsector helaas een structurele vermindering is van het aantal bedrijven. Op 35 jaar tijd, tussen 1980 en 2015, heeft ons land 68 % van zijn bedrijven verloren (van 113.883 in 1980 naar 36.913 in 2015). In de loop van deze periode was het verdwijntempo in Vlaanderen en Wallonie hetzelfde (gemiddeld -3,2 % per jaar). 2. Wanneer ik maatregelen neem ter ondersteuning van de landbouw, beoog ik de hele landbouwsector en alle productietypes, zonder een onderscheid te maken tussen de biologische producent, de conventionele producent of de producent die de geintegreerde bestrijding gebruikt, waarbij in het bijzonder de kleine producenten en de korte ketens gesteund worden.De omschakeling van de zogeheten \"traditionele\" landbouwbedrijven naar de biologische landbouw - of vice versa - moet volgens mij een keuze blijven van de exploitant. Het is belangrijk dat deze keuze in alle vrijheid gemaakt kan worden in functie enerzijds van het economisch belang voor de exploitant en anderzijds van de affiniteit met de productiewijze en de manier waarop het beroep wordt uitgeoefend. Ik zal hen in elk geval steunen in deze keuze. Zoals ik al meerdere malen gezegd heb, steun ik de landbouwwereld in zijn geheel en dit ongeacht de sectoren.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":187827,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Omzet van biologische landbouw. \n\n 1. Hoe is de omzet voor producten uit biologische landbouw in ons land de voorbije vijf jaar (indien mogelijk de voorbije tien jaar) geevolueerd? Kunt u de cijfers meedelen voor elk distributiekanaal (supermarkten, winkels, rechtstreekse verkoop, grootkeukens, in bioproducten gespecialiseerde winkels, enz.)?2. Welke maatregelen hebt u genomen om de winsten uit de biologische productie te bevorderen?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"BIOLOGISCHE LANDBOUW,LANDBOUW EN VOEDING,LANDBOUWBELEID","answer":"1. Mijn administratie beschikt niet over gegevens over de omzet van producten van de biologische landbouw. De gegevens over de omzet, gebaseerd op BTW-aangiften, zijn opgesplitst volgens de nomenclatuur van de economische activiteiten (NACE), die wordt uitgewerkt op Europees niveau om de vergelijking met statistieken op economisch gebied mogelijk te maken. Deze nomenclatuur maakt het echter niet mogelijk om de distributie van producten die afkomstig zijn van biologische landbouw te isoleren als een specifieke economische activiteit.Hoewel er geen informatie beschikbaar is over de omzet, zouden bepaalde interessante cijfers beschikbaar kunnen zijn bij de regionale administraties die bevoegd zijn voor deze materie. Het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaamse Gewest bijvoorbeeld publiceert elk jaar een rapport over de biologische landbouw, dat informatie bevat over de uitgaven van de huishoudens voor producten afkomstig van de biologische landbouw en over de uitsplitsing van deze uitgaven per distributiekanaal. 2. Wanneer ik maatregelen neem ter ondersteuning van de landbouw, beoog ik de hele landbouwsector en alle productietypes, zonder een onderscheid te maken tussen de biologische producent, de conventionele producent of de producent die de geintegreerde bestrijding gebruikt, waarbij in het bijzonder de kleine producenten en de korte ketens gesteund worden.In mei 2015 heb ik binnen het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) een cel opgericht voor \"de begeleiding van de kleine producenten\" voor een budget van ongeveer 900.000 euro. Deze structuur heeft tot doel de operatoren te helpen om hen in staat te stellen op een zo eenvoudig mogelijke manier de wettelijke vereisten na te leven, met name via wetenschappelijke studies en gerichte opleidingen. In eerste instantie was de begeleiding gericht op de kleine producenten die zuivelproducten verwerken op de hoeve om zich te diversifieren en zo een meerwaarde te creeren voor hun bedrijf. Er zijn momenteel andere projecten lopende, in het bijzonder om de viskwekers te begeleiden.Concreet levert de begeleidingsstructuur gepaste en gerichte steun aan de front office - organismen zoals \"Steunpunt Hoeveproducten\" of het nieuwe loket \"alimentation durable\" (duurzame voeding) van UCM, maar hij is ook rechtstreeks toegankelijk voor producenten voor antwoorden op hun vragen of om hun suggesties te analyseren. Alle informatie is beschikbaar op de website http://www.afsca.be/vcb/.Anderzijds steun ik, naast het federaal reductieplan voor pesticiden, de ontwikkeling van biopesticiden (op basis van natuurlijke materialen), gewasbeschermingsmiddelen met een laag risico en basisstoffen zoals brandnetelgier. Deze laatste worden gebruikt in de biologische landbouw en zijn soms nodig om aanzienlijke productieverliezen te vermijden. Zo maken de lagere dossierkosten voor dit type van producten en een snelle en aangepaste opvolging van de dossiers door mijn administratie van ons land een leider op Europees niveau.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":187828,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Door de Europese Commissie bestelde studie over de economische impact van hormoonverstoorders. \n\n De internationale pers maakte gewag van een studie over de economische impact van hormoonverstoorders. Deze studie werd door de Europese Commissie besteld in het kader van het vaststellen van de identificatiecriteria voor deze hormoonverstoorders en werd indertijd niet openbaar gemaakt. 1. Wat zijn de conclusies van deze studie?2. Welke politieke analyse maakt u ervan?3. Welke maatregelen hebt u genomen om deze studie openbaar te maken, wetende dat de maatschappij steeds minder aanvaardt dat lobby's druk uitoefenen op beslissingen die in het geheim genomen worden?","question_theme":"KOSTEN DOOR VERONTREINIGING,VERSLAG,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,HORMOON,GEVAARLIJKE STOF,COMMUNAUTAIR MILIEUBELEID","answer":"1. Teneinde de impact te beoordelen die de keuze voor een bepaalde optie van de vier door de Commissie in overweging genomen opties om hormoonverstoorders te identificeren, kon hebben, werd een multicriteria-analyse (zie blz. 29 van het document, voor de lijst van de in de multicriteria-analyse in overweging genomen elementen) uitgevoerd.Die criteria werden gekozen teneinde de impact op de gezondheid van de mens, het milieu en het sectorale concurrentievermogen te beoordelen. De sociaaleconomische impact werd gezien de complexiteit van het onderwerp niet in cijfers uitgedrukt. Uit de beoordeling werd evenwel geconcludeerd dat de opties 2, 3 en 4 hetzelfde hoge niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu in het kader van de verordeningen inzake biociden en pesticiden boden. 2. De effectbeoordeling levert een aantal interessante gegevens, zoals bijvoorbeeld een screening van de in biociden en gewasbeschermingsmiddelen aanwezige werkzame stoffen op hun hormoonverstorende karakter, alsook het aantal producten op de markt die getroffen zouden zijn.Bij de goedkeuring van de verordeningen inzake biociden en gewasbeschermingsmiddelen heeft de wetgever reeds een evenwichtsoefening gemaakt tussen de doelstelling inzake verbetering van de interne markt en de doelstelling inzake de bescherming van de gezondheid van mens en dier en het milieu.De resultaten van die effectbeoordeling mogen dan ook niet meespelen bij de uitwerking van wetenschappelijke criteria voor de identificatie van een stof als hormoonverstoorder, maar moeten veeleer herinneren aan de noodzaak om over criteria te beschikken om een hormoonverstoorder te kunnen identificeren in het kader van de verordeningen inzake biociden en gewasbeschermingsmiddelen. 3. De Europese Commissie heeft daadwerkelijk een effectbeoordeling uitgevoerd naar verschillende opties voor criteria voor de identificatie van een hormoonverstoorder.Die effectbeoordeling werd in juni 2016 door de Commissie zelf bekendgemaakt: http://ec.europa.eu/health/endocrine_disruptors/impact_assessment_en","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":187829,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Robotisering van de economie. \n\n Volgens een op 19 mei 2016 gepubliceerde nota van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) over de robotisering van de economie, staat in de lidstaten gemiddeld 9 % van de jobs op de tocht. 1. Hebt u hierover meer precieze cijfers voor elk Gewest in Belgie?2. Welke politieke analyse maakt u van deze studie?3. De automatisering dreigt overigens de ongelijkheid en de polarisatie tussen de goed- en slechtbetaalde jobs op de arbeidsmarkt de vergroten. Welke concrete maatregelen hebt u hierover in overleg met de Gewesten genomen?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSMARKT,INDUSTRIELE ROBOT,ARBEID","answer":"De gevolgen van toenemende digitalisering op de werkgelegenheid zijn zeer moeilijk te meten of te voorspellen. Een job bestaat doorgaans uit verschillende taken en bepaalde taken zijn inderdaad meer vatbaar voor (volledige) digitalisering (en/of automatisering/robotisering) dan andere. Of, wanneer en in welke mate deze vatbaarheid zich daadwerkelijk vertaalt in het verdwijnen van een taak of van een job, is afhankelijk van tal van factoren zoals de technologiegraad van het werkproces, het bedrijf en de sector, de economische urgentie van een dergelijke transitie, het investeringsritme, de competenties en vaardigheden van de betrokken werknemers... enzovoort. Sommige taken zullen verdwijnen, ook bepaalde jobs, andere jobs zullen dan weer nieuwe of bijkomende taken krijgen en ook zullen er nieuwe jobs worden gecreeerd ten gevolge van digitalisering. De schattingen omtrent de precieze impact ervan lopen dan ook sterk uiteen.Aangezien schattingen zelfs op geaggregeerd niveau hoogst onzeker zijn, bestaan er geen cijfers per regio. Indien we echter voortgaan op de beschikbare OECD-schatting van 7 % voor Vlaanderen (de OECD Employment Outlook 2017 specifieert dat het cijfer voor Belgie in de working paper van mei 2016 in feite enkel Vlaanderen betreft) en gebruik maken van hun veronderstellingen in verband met het risico op automatisering (voornamelijk gebaseerd op opleidingsniveau en vaardigheden van de werkenden), kunnen we hypotheses afleiden voor de andere regio's.Daar in Wallonie de opleidingsniveaus van werkenden vrij gelijkaardig verdeeld zijn als in Vlaanderen, is het risico volgens deze methodologie waarschijnlijk sterk vergelijkbaar voor beide regio's. Brussel heeft daarentegen een groter aandeel hoogopgeleiden en is daardoor mogelijk wat minder vatbaar voor volledige jobdestructie door volledige automatisering.De OECD Employment Outlook 2017 waarschuwt dat digitalisering mogelijk een verhoogd risico op polarisering inhoudt tussen laag- en hooggeschoolde jobs. De OECD voorspelt, net als de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid (Verslag van de HRW, Digitale economie en arbeidsmarkt, juni 2016), dat digitalisering vooral het aanbod aan midden-gekwalificeerde jobs doet afnemen. Dat kan mogelijks leiden tot een verdringingseffect, waarbij midden-gekwalificeerden zich gaan aanbieden voor lager-gekwalificeerde banen. Daardoor bestaat het reeel risico dat de werkloosheid van laaggeschoolden hoog zal blijven, ondanks het feit dat bepaalde laaggekwalificeerde banen, waarvoor flexibiliteit en plaats- en persoonsgebondenheid een belangrijke rol spelen, minder getroffen werden door de technologische ontwikkelingen.Er is echter geen eenduidige link tussen polarisering tussen laag- en hooggeschoolde arbeid en ongelijkheid in inkomensniveau (laag- en hoogbetaalde jobs), zoals het rapport aantoont. Bovendien kunnen arbeidsmarktinstituties de effecten van polarisering gevoelig bijsturen. Het belangrijkste effect zit bovendien wellicht niet in de netto-creatie van jobs, maar in de aanpassing van de takenpakketten binnen de meeste banen en sectoren.De belangrijkste uitdaging wordt volgens de HRW gesteld door de beperkte toename van digitale vaardigheden in de beroepsbevolking. Belgie hinkt achterop wat betreft STEM-richtingen (science, technology, engineering, mathematics) en digitale vaardigheden in de beroepsbevolking.In de cijfers van de FOD WASO over digitale vaardigheden zien we een lichte terugval in de computer skills die 25 tot 54-jarigen zichzelf toeschrijven: het aandeel mensen met gemiddelde tot hoge skills neemt af terwijl de groepen met lage of zelfs geen skills groeien. Internet skills gaan er slechts heel licht op vooruit (www.werk.belgie.be - module \"Statistieken\": Indicatoren van de Europese Werkgelegenheidsstrategie, Indicatoren F31-36).Bovendien worden er te weinig diploma's behaald in de wetenschappelijke, wiskundige, ingenieurs- en ICT-richtingen. Zelfs als het aanbod aan jobs in de digitale economie zo sterk zal toenemen als de meest gunstige voorspellingen aannemen, is het dus onzeker of de vraagzijde erop zal kunnen beantwoorden. ICT-specialisten zijn bijvoorbeeld momenteel al een knelpuntberoep met veel niet ingevulde vacatures. Het zijn echter de gewesten en gemeenschappen die bevoegd zijn voor opleiding.In april 2015 stelde mijn collega de minister van Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post het actieplan \"Digital Belgium\" voor, waarbij ik me graag aansluit. Het plan bevat aanbevelingen over onder meer digitale infrastructuur en digitale vaardigheden. Daarnaast bevat de wet betreffende werkbaar en wendbaar werk een doelstelling van gemiddeld vijf dagen opleiding per jaar, per voltijds equivalent, teneinde vorming van werknemers aan te moedigen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187830,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Panama Papers. - fiscale controles. \n\n Na de onthullingen in de Panama Papers hebben verschillende Europese landen laten weten dat ze de fiscale situatie van honderden van hun belastingsplichtigen zouden controleren. 1. Hoe zit dat voor ons land?2. Hoeveel dossiers die verband houden met Panama werden er na de onthullingen geopend?3. Welke bedragen moeten er na deze onderzoeken vandaag gerepatrieerd worden en welke bedragen zullen er mogelijk aan boetes geind worden?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGVLUCHT,FISCALITEIT,PANAMA,FISCALE CONTROLE","answer":"Die vragen werden uitvoering behandeld door de administrateur-generaal van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) tijdens de hoorzitting van de parlementaire onderzoekscommissie panama papers van 27 maart 2017.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187831,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De repatriering van illegalen vanuit de gevangenis. \n\n Ik verwijs naar mijn schriftelijke vraag nr. 1514 van 28 oktober 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 107) aan de minister van Justitie, die mij naar u doorverwijst.Het departement Justitie werkt tegenwoordig nauw samen met Binnenlandse Zaken en de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) om vreemdelingen die gevangen zitten over te brengen naar hun landen van herkomst. 1. Kan u voor 2015 en 2016, op maandbasis, meedelen hoeveel van de gevangene vreemdelingen, in samenwerking met de DVZ en Binnenlandse Zaken, werden gerepatrieerd naar hun land van herkomst? Kunnen deze cijfers worden opgesplitst volgens nationaliteit?2. Overeenkomstig welke verdrags- of andere bepalingen gebeuren deze repatrieringen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"STRAFGEVANGENIS,REMIGRATIE,ILLEGALE MIGRATIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Francken Theo, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken (Vraag nr. 1181 van 1 juni 2017).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187841,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Klachten wegens verkrachting. \n\n 1. Hoe is het aantal klachten wegens verkrachting de afgelopen vijf jaar (indien mogelijk de afgelopen tien jaar) geevolueerd in elk arrondissement van het land? 2. Wat is uw analyse van deze evolutie?3. Uit een recente studie van het Franse Observatoire national de la delinquance et des reponses penales (observatorium voor delinquentie en strafrechtelijk beleid) blijkt dat de overgrote meerderheid van de slachtoffers van verkrachting geen klacht indient.Welke politieke conclusies trekt u uit die studie? Wat is de situatie in ons land?4. Welke maatregelen hebt u genomen om concrete oplossingen te bieden voor deze problematiek?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OPENBARE VEILIGHEID,VROUW,SEKSUEEL MISDRIJF,KLACHT","answer":"De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.De onderstaande gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 januari 2017 en bevatten cijfers tot en met 30 september 2016. 1. De eerste tabel bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake verkrachtingen (per klasse), zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de periode 2012-2015 en de eerste drie trimesters van 2016 op nationaal niveau.2016201715162-3-2039-bil\n Een meer uitgebreide tweede tabel (in bijlage) geeft het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake verkrachtingen (per klasse) weer, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, per gerechtelijk arrondissement voor de jaren 2007-2015 en de eerste drie trimesters van 2016.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. Als we de cijfers op het nationale niveau onder de loep nemen, merken we dat het aantal geregistreerde verkrachtingen door de jaren licht daalt van 3.430 feiten in 2012 naar 3.068 in 2015. Als we de eerste drie trimesters van 2015 (2.299 feiten) met dezelfde periode in 2016 (2.327 feiten) vergelijken, blijft het aantal registraties stabiel (+1,2 %).Bij de interpretatie van deze gegevens is echter voorzichtigheid geboden. Het betreft telkens het pleegjaar van het misdrijf en niet het registratiejaar. Men dient te benadrukken dat het niet ongebruikelijk is dat slachtoffers van dergelijke feiten pas laat na de pleegdatum klacht indienen. Het is dan ook voorbarig om hieruit definitieve conclusies te trekken. 3. Volgens de laatste Veiligheidsmonitor van 2008-2009 wordt slechts 7,2 % van de seksuele misdrijven (aanrandingen, verkrachtingen, exhibitionisme, enz.) aangegeven. 4. De aanpak van seksueel geweld is opgenomen in de kadernota integrale veiligheid. Het nationale veiligheidsplan stelt dat de rol van de federale politie vooral gericht is op het voorzien van op maat gesneden opleidingen inzake slachtofferbejegening, profilering van daders en ondersteuning van expertisenetwerken. Bij het verzekeren van de basispolitiezorg zal de politie met slachtoffers in contact komen. De politieambtenaren moeten, dankzij hun opleiding, gepast kunnen reageren op deze situaties.Verschillende initiatieven zijn lopende om de aanpak te verbeteren, zo is het draaiboek dat is opgesteld digitaal verspreid onder de politiemensen en is er ook een grootschalige opleiding georganiseerd over de kwalitatieve aanpak van zedenmisdrijven. Er zijn ook initiatieven waaraan de politie deelneemt om de aangiftebereidheid te verhogen zoals de oprichting van de SARC's (sexual assault reference centers). Hierin kadert ook de tendens naar een multidisciplinaire aanpak, gekenmerkt door een doorgedreven samenwerking is tussen de medische, psychosociale, politionele en justitiele wereld.Het doel van dit alles is om de aanpak van slachtoffers te professionaliseren en zo de aangiftebereidheid bij slachtoffers te vergroten.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187842,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Beveiliging van wearables. \n\n Met betrekking tot de beveiliging van wearables zijn er twee ontwikkelingen die nogal wat vragen doen rijzen. Enerzijds is er de sterke toename van het aantal draadloze devices, anderzijds is het zo dat de producenten van die toestellen vaak niet voldoen aan de basisveiligheidseisen. Veel van die wearables zijn inderdaad onvoldoende beveiligd. Meerdere hostingdiensten wijten trouwens bepaalde cyberaanvallen waarvan ze het slachtoffer zijn geworden aan de nalatigheid van sommige producenten.Welke acties heeft u ondernomen om een minimale kwaliteitsnorm voor wearables in te voeren?","question_theme":"RADIOCOMMUNICATIE,BEVEILIGING EN BEWAKING,INTERNET","answer":"De betrokken producten worden in de handel gebracht in een Europese en internationale markt. Binnen deze context is Belgie niet in staat om op eigen houtje restrictieve normen aan niet-Belgische fabrikanten op te leggen.Mijn diensten nemen wel deel aan verschillende werkgroepen zowel op Europees als op internationaal niveau, die de problematiek van beveiliging van verbonden voorwerpen behandelen.Om de risico's van de verbonden voorwerpen die nu al op ons grondgebied circuleren, te beperken, volstaat het niet om enkel te voorzien in een minimumnorm met betrekking tot de veiligheid van verbonden voorwerpen. Mijns inziens moet ook aandacht worden geschonken aan de uitwisseling van kennis en aan het sensibiliseren van de gebruikers.Voor deze aspecten werken mijn diensten samen met de diensten van de Eerste Minister (Centrum voor Cybersecurity Belgie), van minister De Croo en van minister Borsus. Inzake sensibilisering hebben mijn diensten al verschillende campagnes en events georganiseerd of hieraan meegewerkt. Voorbeelden hiervan zijn: het samenstellen van een kit rond cybersecurity voor kmo's, een evenement hierover en de jaarlijkse publicatie van de Barometer van de Informatiemaatschappij.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187861,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"PS","aut_person":"Di Rupo, Elio","aut_language":"french","question":"Vzw Le Coron-Village du Monde. \n\n Ik heb uit een artikel van 5 maart 2017 vernomen dat de vzw Le Coron-Village du Monde, die al meer dan twintig jaar bestaat, onlangs haar erkenning als niet-gouvernementele organisatie verloren heeft. Deze vereniging biedt jongeren de kans om de wereld te ontdekken, het leven in ontwikkelingslanden te leren kennen en gesensibiliseerd te worden voor fair trade. De ngo verliest 15.000 euro aan subsidies en 2 van de 5,5 voltijdequivalenten worden geschrapt.Op basis van welke criteria werd deze beslissing genomen?","question_theme":"NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,ONTWIKKELINGSHULP,ERKENNING","answer":"Ik vestig uw aandacht op het feit dat Le Coron-Village du Monde nooit een rechtstreekse subsidie heeft ontvangen van de Belgische cooperatie. In het verleden werd deze organisatie gefinancierd via een andere erkende ngo met dewelke zij een samenwerkingsakkoord had.Dit soort overeenkomsten zijn nog steeds juridisch mogelijk, werd bovendien zelfs gestimuleerd door mijn administratie en kon blijven verder bestaan in de programma's 2017/2021.De rubrieken en sub-rubrieken(of criteria) die geanalyseerd werden en op basis waarvan er geen erkenning werd toegekend aan de vzw Le Coron-Village du Monde zijn vastgelegd in de wet op de Belgische cooperatie van 19 maart 2013 en de modaliteiten worden beschreven in het koninklijk besluit van 11 september 2016.1? het financiele beheer: de kwaliteit van de beheersystemen, de capaciteit om zijn financiele verplichtingen na te komen;2? het strategische beheer: het proces van de ontwikkeling van de strategie, het proces van strategische planning, de opvolging en de sturing van de strategie;3? het procesbeheer: de bepaling van de activiteit van de organisatie, de formalisering van de processen, de beheersing van de processen;4? het resultaatgerichte beheer: de kwaliteit van het beleid van resultaatgericht beheer, de beheersing van het opvolgings- en evaluatieproces, de capaciteit van de organisatie om haar beleid van resultaatgericht beheer uit te voeren;5? het beheer van het partnerschap: de keuze van de partner en de formalisering van het partnerschap, de strategie voor de capaciteitsversterking van de partners;6? het rekening houden met de transversale thema's: de thema's gender en milieu;7? het risicobeheer: de dekking van het risicobeheer van de organisatie, de risicobeheersing;8? het personeelsbeheer: de bepaling van een personeelskader, de bepaling van een personeelsontwikkelingsstrategie, de beheersing van de HRM-processen;9? transparantie: de formalisering van een communicatie- en een informatiebeheerstrategie, het bestaan van een communicatiesysteem; de toegankelijkheid en de betrouwbaarheid van de informatie.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":187862,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Druggerelateerde delicten in Vlaanderen. \n\n Naar aanleiding van mijn vorige vraag inzake drugsdelicten in Vlaanderen, heb ik ook specifiek een overzicht gevraagd van de feiten geregistreerd door de politiediensten van de provincie Limburg.De cijfers geven ons een duidelijk overzicht van de overlast in Limburg. 1. Kan u ook een overzicht geven voor de provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Vlaams-Brabant opgedeeld per gemeente?2. Kunnen de bovenstaande gegevens voor deze provincies ook ingedeeld worden volgens soort harddrug (heroine, cocaine, lsd, ecstasy, enz.)?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OVERTREDING,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,VERDOVEND MIDDEL,DRUGVERSLAVING","answer":"De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.De gegevens in bijlage zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 januari 2017. 1. De eerste tabel in bijlage bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake drugs, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op gemeentelijk niveau voor de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams Brabant en West-Vlaanderen voor de jaren 2014-2015 en de eerste drie trimesters van 2016. 2. Tabel 2 (in bijlage) toont het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake drugs, waaraan in de ANG de voorwerpen \"drugs\" of \"drugs/precursoren\" zijn gekoppeld, voor de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams Brabant en West-Vlaanderen voor de jaren 2014-2015 en de eerste drie trimesters van 2016. Deze gegevens worden weergegeven per gemeente en per type drugs.Deze cijfers mogen niet bij elkaar worden opgeteld om dubbeltellingen te vermijden.Gezien het louter documentaire karakter van de tabellen worden ze niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187863,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Penale boetes. \n\n In navolging van antwoorden op eerder gestelde vragen hierover (vraag nr. 527 van 15 september 2011, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2011-2012, nr. 43, blz. 9; vraag nr. 253 van 9 maart 2012, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2011-2012, nr. 62, blz. 139; vraag nr. 905 van 4 april 2016, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 82, blz. 357), beoog ik met deze vraag onder andere meer recente cijfers.De ontvangers der domeinen en penale boetes ontvangen de vonnissen van strafrechters waarin iemand tot een strafrechtelijke boete wordt veroordeeld. Het is aan de ontvanger om deze strafrechtelijke boetes te innen in naam van de procureur des Konings.Sinds enkele jaren worden strafrechtelijke boetes ook gerecupereerd via de belastingen.Alle 28 mobiele motorbrigades van Douane en Accijnzen gebruiken de 21 ANPR-scanners om voertuigen op te sporen waarvan de eigenaars nog achterstallige betalingen van penale verkeersboetes hebben.Sinds 1 februari 2016 worden onbetaalde strafrechtelijke boetes geinformatiseerd opgevolgd en wordt er ook systematisch ingevorderd via deurwaarders, werkgevers (door af te houden van het loon), banken (door in mindering te brengen van de rekening als blijkt dat er voldoende provisie is) of huurinkomsten. Ook brengt de FOD Financien een openstaande boete telefonisch in herinnering. 1. Ten belope van welk bedrag aan strafrechtelijke boetes moet er voor 2016 worden geind, hoeveel werd er reeds ontvangen respectievelijk moet er nog worden geind? Graag gegevens per ontvangkantoor. 2. Kunt u een update geven van de tabel uit het vorige antwoord? Van de opgelegde boetes in 2012, 2013, 2014 en 2015: welke bedragen werden intussen reeds ontvangen respectievelijk moeten nog worden geind? Graag gegevens per ontvangkantoor. 3. Hoeveel strafrechtelijke boetes, en ten belope van welk bedrag, werden er in 2016 gerecupereerd via de belastingen?4. Met betrekking tot de opsporing van achterstallige betalingen van penale verkeersboetes: hoeveel vaststellingen waren er in 2016 en welk bedrag werd geind?5. Hoeveel strafrechtelijke boetes, en ten belope van welk bedrag, werden er in 2016 geind via:a) deurwaarders;b) werkgevers;c) banken;d) huurinkomsten;e) de telefonische herinnering van de FOD Financien?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,GELDBOETE,BETALING,STRAFSANCTIE","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187864,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"PS","aut_person":"Di Rupo, Elio","aut_language":"french","question":"Loongelijkheid tussen mannen en vrouwen. \n\n Gelijkheid tussen mannen en vrouwen is nog lang niet verworven in Belgie.Het is bijvoorbeeld totaal onaanvaardbaar dat er nog altijd een loonkloof is.Volgens een op 22 februari 2017 gepubliceerde studie van het ABVV, de vrouwenbeweging van de sp.a en de Partij van Europese Sociaaldemocraten verdienen vrouwen in Belgie vandaag nog steeds 20 % minder dan mannen.Welke maatregelen zal de regering nemen om deze loonkloof te verkleinen?","question_theme":"LOONBELEID,LOON,GELIJKE BEHANDELING VAN MAN EN VROUW","answer":"Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen stelt jaarlijks een loonkloofrapport op om de evolutie van de loonverschillen tussen vrouwen en mannen in Belgie vast te stellen. Ik verwacht binnenkort het Loonkloofrapport 2017 waarin alle indicatoren nauwkeurig onder de loep worden gehouden.Zoals het rapport van het ABVV aangeeft, zien we dat een belangrijke oorzaak van de loonkloof het deeltijds werk van vrouwen is en dat dit deeltijds werk voor vrouwen niet altijd een vrije keuze is. We weten uit de vorige rapporten van het Instituut dat dit probleem zich al langer voordoet. In heel wat sectoren waar vrouwen sterk vertegenwoordigd zijn worden de meeste jobs enkel deeltijds aangeboden. Dit heeft onder andere tot gevolg dat vrouwen in deze sectoren minder verdienen.Maar meer nog zijn de loonverschillen tussen mannen en vrouwen het gevolg van de grotere ongelijkheid die in de brede maatschappij blijft bestaan tussen vrouwen en mannen.Vrouwen en mannen verrichten hun arbeid vaak in verschillende sectoren. Sectoren waar vrouwen in de meerderheid zijn, blijken lagere lonen te hebben dan die waar mannen in de meerderheid zijn. Dat leidt tot eigenaardige vaststellingen. Vrouwen vormen bijvoorbeeld de meerderheid in de schoonmaaksector. Voor de sector van de vuilnisophaling kunnen we stellen dat daarvoor vergelijkbare vaardigheden nodig zijn. In die sector zijn mannen in de meerderheid. En wat blijkt? Zij verdienen meer dan de vrouwen in de schoonmaaksector. Dat komt ook door de competenties en vaardigheden van vrouwen vaak ondergewaardeerd worden. Fysieke taken, die het vaakst worden verricht door mannen, worden vaak meer gewaardeerd dan taken door vrouwen worden uitgevoerd. Een vrouwelijke caissiere in de supermarkt verdient bijvoorbeeld minder dan een man die in het magazijn werkt.En dan zijn er nog de rolpatronen en tradities. Die kunnen bijvoorbeeld van invloed zijn op de opleidingskeuze van een jonge man of vrouw. Slechts een derde van de wetenschappers en ingenieurs in Europa is vrouw. Nochtans kampt de Europese arbeidsmarkt al vele jaren met een structureel tekort aan technische en wetenschappelijke profielen. Het is daarom belangrijk een strategie aan te houden waarbij nadrukkelijk meisjes worden aangespoord om meer STEM-opleidingen te volgen, dus opleidingen met een groot pakket Science, Technology, Engineering en Mathematics.Als Staatssecretaris voor Gelijke Kansen neem ik het thema van de loonkloof erg ter harte en zet ik mij in om een integraal beleid uit te werken dat dit probleem structureel aanpakt.Er bestaat reeds een nauwe samenwerking tussen de verschillende betrokken diensten van de bevoegde ministers. In het kader van de Loonkloofwet van 22 april 2012 bestaat er bijvoorbeeld een taskforce die op regelmatige basis informatie uitwisselt tussen de verschillende diensten en die de uitvoering van de Loonkloofwet van dichtbij opvolgt.Maatregelen nemen om de loonkloof te bestrijden of de ondervertegenwoordiging van vrouwen in topfuncties aan te pakken, zullen evenwel veel meer effect hebben als zij geflankeerd worden door maatregelen rond genderstereotypering, deeltijds werk en een evenwichtige zorgtaakverdeling. Dat kan niet enkel de wetgever regelen. De inbreng van de ondernemers is minstens even belangrijk.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":187881,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Federale politie. - Superflitspaal. \n\n De federale wegpolitie zal in de loop van april 2017 een aantal nieuwe hightechflitspalen krijgen. Het door de firma Securoad op de markt gebrachte NK7-radartoestel kan op zes rijstroken tegelijkertijd flitsen en in beide richtingen. Het toestel werkt digitaal en stuurt de beelden van overtredingen rechtstreeks door naar de gegevensbank van de politie, die dan de bekeuringen kan uitschrijven.De NK7-flitspaal onderscheidt zich ook van de klassieke flitspalen doordat hij anomalieen kan wegnemen. Als er meerdere voertuigen op de foto staan, wordt de overtreder met een marker aangegeven.De politiezone Luik heeft op eigen initiatief geinvesteerd in een NK7-toestel, en zal er binnenkort dus ook een krijgen. 1. Zijn er nog politiezones van plan om uit eigen zak te investeren in deze toestellen?2. Hoeveel toestellen zal de federale wegpolitie krijgen en wat zal het totale kostenplaatje zijn?3. Het NK7-toestel kan ook in een afvalcontainer worden gemonteerd en de federale politie zal van deze optie gebruikmaken. Kunt u de werking, het nut en de voordelen van deze opstelling toelichten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"MEETAPPARAAT,POLITIE,VERKEERSCONTROLE,SNELHEIDSVOORSCHRIFTEN,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. Ik veronderstel dat ook andere lokale politiezones zullen investeren in radartoestellen. Hiervoor dient een aankoopprocedure uitgevoerd te worden volgens de regels van de overheidsopdrachten. Aan de hand van een technische beschrijving van de gewenste apparatuur kunnen leveranciers hierop inschrijven en toestellen voorstellen die aan de eisen voldoen. De uiteindelijke beslissing zal pas na een objectieve beoordeling van de aanbiedingen genomen worden. 2. De federale wegpolitie ontvangt 15 radartoestellen NK7 voor een bedrag van 945. 524.25 euro, btw inbegrepen. 3. Dit is een alternatief voor de opstelling op driepikkel. Om deze opstelling te laten functioneren moeten de radar, de flitser en de batterij in de compartimenten van de container geinstalleerd worden en langsheen de weg opgesteld worden.Deze toestellen zijn hierdoor discreter: het uiterlijk is vergelijkbaar met dat van de technische (elektriciteitskasten) langsheen de autosnelwegen. Deze kisten kunnen snel geinstalleerd worden en zijn vlot verplaatsbaar tussen de verschillende controlepunten.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187882,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet van staatssecretaris Devlies in 2011. \n\n Op 13 december 2016 antwoordde u in de Kamercommissie voor de Binnenlandse Zaken op een vraag van een collega over de samenstelling van verscheidene ministerkabinetten ten tijde van de onderhandelingen over en de goedkeuring van de wettekst betreffende de minnelijke schikking in strafzaken in 2011, dat de FOD Kanselarij momenteel slechts over gedeeltelijke en onzekere gegevens beschikte, vooral ook omdat het toen over een periode van lopende zaken ging. U voegde eraan toe dat u zich er niettemin ten aanzien van het Parlement in de plenaire vergadering toe had verbonden in dat verband uw volle medewerking te verlenen aan de onderzoekscommissie en dus aan het Parlement. Daarom had u de diensten van de Kanselarij verzocht de gevraagde informatie bijeen te zoeken. Zodra u over duidelijke en vaststaande informatie beschikte, zou u die aan het Parlement bezorgen.Ik verzoek u dan ook om mij de volledige lijst te bezorgen van de personen die in 2011 deel uitmaakten van het kabinet van de heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coordinatie van de fraudebestrijding, toegevoegd aan de minister van Financien.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,PERSONEEL,OVERHEID","answer":"Op basis van de gegevens waarover de FOD Kanselarij van de Eerste Minister beschikt is een overzicht van de namen van de medewerkers van de Staatssecretaris, hun functie en data van in- en uitdiensttreding overgemaakt aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers.Dit overzicht kan geraadpleegd worden door het geachte lid bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":187883,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Biologische en biosimilaire geneesmiddelen. \n\n Een biosimilair geneesmiddel is een biologisch geneesmiddel dat is ontwikkeld om vergelijkbaar te zijn met een bestaand biologisch referentiegeneesmiddel waarvan het octrooi verlopen is (het bio-origineel geneesmiddel). Biosimilaire geneesmiddelen worden vaak ten onrechte onder dezelfde vlag als generische geneesmiddelen geplaatst.Bij bio-originele of biosimilaire geneesmiddelen gaat het echter om actieve bestanddelen van een biologische bron (levende cellen) die \"gekweekt\" worden, en niet chemisch geproduceerd. Derhalve is er een grotere variabiliteit in het eindproduct, en anders dan generische middelen geen 100 % reproduceerbaar product dat bovendien veel gevoeliger is aan veranderingen in het productieproces.Ook de mogelijke bijwerkingen varieren daardoor en het risico op immunogene reacties is verschillend van product tot product. Het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten stelt daarom terecht dat de switch tussen biologische geneesmiddelen onderling, of met biosimilaire of omgekeerd, nauwkeurig opgevolgd moet worden en nauwgezet dient gedocumenteerd. 1. In dat licht, is het ook verplicht om bio-originele en biosimilaire geneesmiddelen enkel voor te schrijven onder hun merknaam?2. Zijn er, gezien het belang van de opvolging van een switch, eventueel initiatieven voorzien om de nauwkeurige opvolging en documentering van een (verandering in) behandeling te faciliteren?3. Is het ook verplicht (of wordt dit in de praktijk gedaan?) om het batchnummer te registreren bij afgifte van de medicatie? Kan dus van elk bio-origineel en biosimilair geneesmiddel dat een patient in dit land gebruikt, terug nagegaan worden welk merk het betreft en welk batchnummer, zodat bijvoorbeeld in het geval van eventuele bijwerkingen, deze kunnen worden toegewezen aan het juiste merk en batch? Zijn er in deze verschillen tussen de situatie in de ambulante sector en in de ziekenhuizen?4. a) Kunt u voor de laatste vijf jaar aangeven welke bio-originele geneesmiddelen op de Belgische markt gebruikt werden, graag in het totaal en opgesplitst per deelstaat?b) Welk budget wordt jaarlijks besteed aan bio-originele geneesmiddelen?c) Welk budget wordt jaarlijks besteed aan bio-originele geneesmiddelen die off patent zijn?d) Wat zijn de meest gebruikte producten en merken?e) Hebben we gegevens over de opvolging, dus bijvoorbeeld een overzicht van gerapporteerde bijwerkingen die (mogelijks) gerelateerd zijn aan het gebruik van bio-originele geneesmiddelen? Indien zo, om welke bijwerkingen gaat het? Hoe vaak werden deze gerapporteerd? Welke merken betrof het?f) Heeft de rapportage van bepaalde bijwerkingen al aanleiding gegeven tot het stopzetten van de behandeling?g) Heeft de rapportage van bijwerkingen al aanleiding gegeven tot het herzien van het op de markt houden van bio-originele geneesmiddelen?h) Werden al bijwerkingen gerapporteerd die specifiek aan een batch toe te wijzen waren?5. a) Kunt u voor de laatste vijf jaar aangeven welke biosimilaire geneesmiddelen op de Belgische markt gebruikt werden, graag in het totaal en opgesplitst per deelstaat?b) Welk budget wordt jaarlijks besteed aan biosimilaire geneesmiddelen?c) Wat zijn de meest gebruikte producten en merken?d) Hebben we gegevens over de opvolging, dus bijvoorbeeld een overzicht van gerapporteerde bijwerkingen die (mogelijks) gerelateerd zijn aan het gebruik van biosimilars?e) Om welke bijwerkingen gaat het, hoe vaak werden deze gerapporteerd en welke merken/producten betrof het?f) Komen er vaker bijwerkingen voor bij biosimilars, rekening houdend met het relatief gebruik?g) Heeft de rapportage van bepaalde bijwerkingen al aanleiding gegeven tot het stopzetten van de behandeling?h) Heeft de rapportage van bijwerkingen al aanleiding gegeven tot het herzien van het op de markt houden van biosimilaire geneesmiddelen?i) Werden al bijwerkingen gerapporteerd die specifiek aan een batch toe te wijzen waren?6. a) Voor welke uit-ocrooi bio-originele geneesmiddelen bestaan er vandaag biosimilaire varianten? Indien u een lijst van geneesmiddelen heeft, graag de lijst. Indien niet, graag een percentage van de uit-octrooi bio-originele geneesmiddelen waarvoor vandaag al een biosimilair op de markt is. Graag voor het totaal en opgesplitst voor de verschillende sectoren (ambulant, ziekenhuis, enz.).b) Met de huidige regeling omtrent de prijsdalingen inzake biologische geneesmiddelen, die in maart 2017 nog uitgebreid worden, kunt u een vergelijking maken van de eenheidskost voor het geneesmiddelenbudget van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) van uit-octrooi biologische geneesmiddelen en hun biosimilars?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL,VOLKSGEZONDHEID,BIOLOGISCH PRODUCT","answer":"1. Voorschrijven op stofnaam (of INN - International Non-proprietary Name) is sinds 2005 toegestaan. Het standpunt van het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg) is dat voor biologische geneesmiddelen (inclusief de biosimilars) het voorschrijven op stofnaam niet aangewezen is (zie ref. VOS : http://www.fagg-afmps.be/sites/default/files/downloads/VOS%20nota%202016%20-%20verdovende%20middelen.pdf).Substitutie (overschakelen van een specialiteit op voorschrift naar een andere specialiteit door de apotheker, zonder consultatie van de behandelende arts) is in Belgie niet toegestaan voor wat betreft biologische geneesmiddelen (inclusief biosimilars). 2. De uitsluiting van voorschrijven op stofnaam voorkomt het switchen zonder opvolging door de voorschrijver. Het is de aanbeveling van het fagg dat indien de voorschrijvende arts beslist om over te schakelen, dit dient te gebeuren met de nodige opvolging en de wijziging nauwkeurig genoteerd dient te worden. Dit geldt voor een switch van het ene originele biologische geneesmiddel naar een ander origineel biologisch geneesmiddel, maar ook voor origineel/biosimilar; biosimilar/origineel of biosimilar/biosimilar. Er zijn geen specifieke initiatieven voorzien voor documentering hiervan. 3. Sinds 2012, vraagt de wetgeving betreffende geneesmiddelenbewaking dat voor de rapportering van bijwerkingen volgende gegevens worden vermeld voor de identificatie van het betreffende geneesmiddel:- Stofnaam;- Merknaam;- Fabrikant;- Batch nummer;- Land van oorsprong.Er zijn gegevens beschikbaar uit een studie waarbij de Europese rapportering van bijwerkingen voor biologicals in de EudraVigilance database onderzocht werd en vergeleken werd met die voor chemische geneesmiddelen. Voor 21,1 % van de gerapporteerde biologische geneesmiddelen met bijwerkingen was een batch nummer beschikbaar (ter vergelijking: dit wordt slechts voor 3,6 % van de chemisch geneesmiddelen gerapporteerd). Voor meer dan 90 % van de biologische geneesmiddelen, waarvoor een biosimilar beschikbaar is, werd de merknaam gerapporteerd bij spontane meldingen van bijwerkingen. Er is een goede traceerbaarheid om het onderscheid te maken tussen een biosimilair geneesmiddel en het referentiegeneesmiddel. Er is echter nood aan een beter identificatie van individuele batchnummers.Vermeer et al. Traceability of Biopharmaceuticals in Spontaneous Reporting Systems: A Cross-Sectional Study in the FDA Adverse Event Reporting System (FAERS) and EudraVigilance Databases Drug Safety (2013) 36:617-625.Deze problematiek wordt verder opgevolgd door het Europese Geneesmiddelenagentschap (EMA) en het fagg. 4. a) De tabellen 1 (open officina) en 2 (ziekenhuisapotheek) in bijlage geven de evolutie (2011 - 2015) van het Rijksinstituut voor ziekte-en invaliditeitsverzekering (RIZIV) uitgaven en het aantal defined daily doses (DDD) voor bio originele geneesmiddelen. De gegevens in tabel 1 komen uit de farmanet databank (terugbetaalde farmaceutische specialiteiten die afgeleverd worden in de openbare officina) en zijn opgesplitst per gewest. De gegevens in tabel 2 komen uit de DocPh databank (terugbetaalde farmaceutische specialiteiten die afgeleverd worden in de ziekenhuisapotheek) die niet toelaat een onderverdeling te maken per Gewest.b) en c) De tabel 5 in bijlage geeft de evolutie (2011 - 2015) van de totale RIZIV uitgaven aan bio originele geneesmiddelen en van de RIZIV uitgaven voor off-patent bio originele geneesmiddelen.d) De tabel 6 in bijlage geeft de top 10 van de meest gebruikte bio originele geneesmiddelen in 2015 volgens het aantal DDD.e) en f) Een overzicht van bijwerkingen uit klinische studies en bijwerkingen na commercialisatie vindt u terug in de Samenvatting van de Kenmerken van het Product (SKP) en de patientenbijsluiter. Een bijwerking wordt opgelijst als er een oorzakelijk verband is met het geneesmiddel. Elke vermoedelijke bijwerking die gerapporteerd wordt, wordt in de Europese en wereldwijde geneesmiddelenbewakingsdatabank geplaatst.Rapportering betekent niet noodzakelijkerwijs dat er een oorzakelijk verband is tussen de vermoedelijke bijwerking(en) en het gebruik van het geneesmiddel. Andere factoren die aanleiding geven tot de vermoedelijke bijwerking, zoals bijvoorbeeld de ziekte zelf of een geneesmiddeleninteractie, dienen uitgesloten te worden. Aangezien er veel biologische geneesmiddelen bestaan, inclusief vaccins, is het onmogelijk om in een korte tijdspanne gerapporteerde bijwerkingen in de geneesmiddelenbewakingsdatabanken op te zoeken. In de databanken is er namelijk geen specifieke zoekfunctie voorzien om de bijwerkingen in een klik weer te geven voor alle biologische geneesmiddelen en dient elk geneesmiddel bijgevolg manueel ingegeven te worden.Het fagg bewaakt de veiligheid van geneesmiddelen in klinische ontwikkeling en op de markt. Biologische geneesmiddelen vergund na 1 januari 2011 staan onder \"aanvullende monitoring\" wat betekent dat ze nog intensiever worden opgevolgd dan andere geneesmiddelen. Dit betekent echter niet dat ze onveilig zijn. Om de aandacht te vestigen dat ze intensiever gemonitord worden, worden ze aangeduid met een omgekeerde zwarte driehoek in de SKP/bijsluiter. Gezondheidszorgbeoefenaars worden aangemoedigd om bijwerkingen te melden, in het bijzonder voor geneesmiddelen onder aanvullende monitoring, zodat de kennis van het veiligheidsprofiel van deze geneesmiddelen toeneemt.g) Tot nu toe werden geen biologische geneesmiddelen geschorst of geschrapt op basis van gerapporteerde bijwerkingen na commercialisatie. Zoals voor alle geneesmiddelen, kunnen nieuwe farmacovigilantie gegevens, waaronder meldingen, aanleiding geven tot een herziening van de baten-risicoverhouding van een geneesmiddel.h) Zoals eerder vermeld is het onmogelijk om in korte tijdsspanne deze zoekopdracht te volbrengen. Bij een melding van vermoedelijke bijwerking van een biologisch geneesmiddel wordt - naast de specialiteitsnaam - het lotnummer gevraagd voor de traceerbaarheid. In de praktijk is dit echter niet altijd gekend. In het artikel van Vermeer et al. uit 2013 (Vermeer et al. Drug Safety. 2013. 36;8:617-625) was voor 21 % van de verdachte biofarmaceuticals het lotnummer beschikbaar. 5. a) De tabellen 3 (open officina) en 4 (ziekenhuisapotheek) in bijlage geven de evolutie (2011 - 2015) van de RIZIV uitgaven en het aantal DDD voor biosimilaire geneesmiddelen. De gegevens in tabel 3 komen uit de farmanet databank (terugbetaalde farmaceutische specialiteiten die afgeleverd worden in de openbare officina) en zijn opgesplitst per gewest. De gegevens in tabel 4 komen uit de DocPh databank (terugbetaalde farmaceutische specialiteiten die afgeleverd worden in de ziekenhuisapotheek) die niet toelaat een onderverdeling te maken per gewest.b) De tabel 5 in bijlage geeft de evolutie (2011 - 2015) van de RIZIV uitgaven voor biosimilaire geneesmiddelen.c) De tabel 7 in bijlage geeft de top tien van de meest gebruikte biosimilaire geneesmiddelen in 2015 volgens het aantal DDD.d) tot i) Zoals eerder vermeld worden bijwerkingen opgelijst in de SKP en bijsluiter. Wegens de korte tijdspanne is het onmogelijk om alle vermoedelijke bijwerkingen van biosimilars uit de geneesmiddelenbewakingsdatabanken op te zoeken. Voor de geneesmiddelenbewaking van biosimilars gelden dezelfde regels en verplichtingen als voor de bio-originele geneesmiddelen. Er is voor de biosimilars ook een EMA guideline gepubliceerd met onder andere algemene informatie omtrent geneesmiddelenbewaking en belang van traceerbaarheid.h) en i) Tot nu toe werden geen biosimilars geschorst of geschrapt op basis van gerapporteerde bijwerkingen na commercialisatie. 6. a) Hierbij de lijst van biosimilars met een vergunning voor het in de handel brengen, met indicatie van het referentiegeneesmiddel en commercialisering in Belgie (van 16 maart 2017):De biosimilars van Eprex, Remicade en Mabthera zijn normaal enkel bestemd voor hospitaalgebruik.b) De eenheidskost voor off-patent bio originele geneesmiddelen in maart 2017 bedraagt 15,65 euro in vergelijking met 13,91 euro voor de biosimilaire geneesmiddelen. Deze cijfers zijn berekend op basis van het aantal afgeleverde eenheden in 2015 (open officina en ziekenhuisapotheek) met de prijzen van 1 maart 2017.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187884,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Car-pass systeem. - Samenwerking met Nederland. \n\n Op 9 februari 2015 stelde ik u een vraag over de car-pass en het car-pass systeem. Met de car-pass krijgt de consument een beeld van het kilometerverleden van de wagen. De Economische Inspectie heeft in 2014 in totaal 1.138 controles ingesteld, verspreid over drie algemene onderzoeken in de autosector, en ook voor 2015 waren er continue controles gepland in de loop van het ganse kalenderjaar.Het car-pass systeem heeft al ruim zijn degelijkheid bewezen. In dit verband verwees u in uw antwoord naar de studie van de Europese Commissie over de markt van de tweedehandswagens, waarin Belgie als best practice werd vermeld inzake bestrijding van kilometerfraude.U antwoordde echter ook dat u betreurde dat deze studie de Europese Commissie er niet toe bracht zelf een initiatief te nemen om tot een Europese aanpak van het probleem te komen, maar dat ze de aanpak van het probleem overliet aan de lidstaten. U zou echter initiatief nemen waar u kon.U wou samen met onze noorderburen, die eveneens een regelgevend kader ter bestrijding van bedrog met kilometertellers hebben, de uitwisseling van kilometergegevens organiseren, zodat voor tweedehandsvoertuigen die tussen onze beider landen worden verhandeld, de consument ook zou kunnen beschikken over de juiste kilometerhistoriek. 1. Hoeveel klachten heeft u ontvangen over kilometerfraude de laatste vijf jaar? Graag cijfers per jaar. 2. Wat is de stand van zaken van de uitwisseling van kilometergegevens met Nederland? Welke evolutie zit er in de cijfers?3. In uw beleidsnota werd ook aangegeven dat er blijvend wordt gewaakt over de toekomstige effectiviteit van de car-pass. In 2017 zal de regelgeving met de stakeholders worden doorgenomen om te kijken waar deze kan of moet worden bijgestuurd. Wat is hiervan de stand van zaken?4. U heeft het initiatief genomen om beter samen te werken met Nederland door onderling kilometergegevens uit te wisselen en op te slaan. Ondertussen is er een effectieve uitwisseling van kilometergegevens tussen Belgie en Nederland. De hoop is dat er ook andere buurlanden zich in de loop van 2017 hierbij aansluiten om zo een oplossing te vinden voor de kilometermanipulatie bij de transnationale verkoop van tweedehandswagens. Hebben andere buurlanden al te kennen gegeven hier ook aan deel te nemen? Zo ja, welke?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,UITWISSELING VAN INFORMATIE,NEDERLAND,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,TWEEDEHANDSGOEDEREN,AUTOMOBIEL","answer":"1. Er werden de laatste vijf jaar in totaal 96 meldingen ontvangen in verband met mogelijke kilometerfraude. De cijfers per jaar zijn:- 2012: 21;- 2013: 22;- 2014: 22;- 2015: 15;- 2016: 16.2 De effectieve uitwisseling van kilometergegevens tussen Nederland en Belgie is gestart op 18 november 2016. Tijdens de eerste drie maanden van uitwisseling ontving de vzw Car-Pass kilometergegevens voor 2.320 voertuigen die uit Nederland zijn ingevoerd. Gemiddeld werden 15 kilometerstanden per voertuig ontvangen.Voor 330 voertuigen was de tellerstand bij invoer in Belgie lager dan de laatst in Nederland bekende stand, of 14 %. Gemiddeld was de tellerstand van deze voertuigen met meer dan 117.000 kilometer teruggedraaid. 3. Er is een overleg geweest met de leden van de vzw Car-Pass over de gewenste aanpassingen. Aan de FOD Economie werd gevraagd een voorontwerp uit te schrijven. Ik verwacht de eerste werktektst tegen het einde van de maand mei te ontvangen. 4. Ik heb nog vanuit geen enkele andere lidstaat een signaal gekregen dat hij met ons land wil samenwerken om kilometerbedrog te bestrijden. Ik heb de eerste stand van zaken over de gegevensuitwisseling tussen Belgie en Nederland aangegrepen om nogmaals bij de Europese Commissie aan te dringen op een Europese aanpak van het probleem.Een aantal Luxemburgse organisaties uit de autosector hebben in oktober vorig jaar een gemeenschappelijke verklaring uitgebracht waarin ze aandringen op maatregelen ter bestrijding van kilometerfraude. Daarom heb ik ook de bevoegde Luxemburgse ministers gecontacteerd die hierin bevoegd zijn.Mijn brieven werden verstuurd op 20 april 2017.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187885,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"N-VA","aut_person":"Luykx, Peter","aut_language":"dutch","question":"Opleiding van Congolese militairen door Defensie. \n\n Recentelijk werden we getroffen door schokkende beelden uit de provincie Kasai waar Congolese militairen in koelen bloede burgers vermoordden. Het Congolese leger zou op burgers schieten die ze ervan verdenken deel uit te maken van milities. Dit is het zoveelste incident op rij in Congo.Kabila smoort elk verzet in de kiem en organiseert eerder het geweld dan wel de verkiezingen in Congo. Frankrijk en de Verenigde staten hebben opgeroepen tot een internationaal onderzoek naar deze gebeurtenissen. Ik ben dan ook opgelucht dat de Belgische officieren die in de regio, samen met Congolese militairen, het Congolese leger trainen niets met de gruwel te maken hebben.Toch moeten wij ons de vraag blijven stellen of we het Congolese leger nog moeten blijven opleiden. Net zoals in Burundi heeft Belgie politieagenten getraind en door het escalerend geweld die missie moeten afblazen. Het doel van de opleidingen is een krijgsmacht op poten te zetten die de juiste rules of engagement aanbrengt. We kunnen dan ook niet het risico nemen dat de door ons opgeleide militairen systematisch betrokken geraken bij zware misdrijven.De mogelijkheid zou moeten bestaan om de Belgische hulp van Defensie uit Congo terug te trekken indien verkiezingen niet op een ordentelijke manier kunnen worden georganiseerd. In het regeerakkoord staat letterlijk: \"De regering zal kritisch evalueren of de geleverde inspanningen van de laatste jaren daadwerkelijk vruchten hebben afgeworpen, alvorens de partnerschappen worden verlengd of nieuwe initiatieven worden ondernomen.\". Dit heeft betrekking op de 3D-benadering, waar ook Defensie in wordt vermeld. 1. Heeft u statistieken ter beschikking van het aantal ernstige misdrijven van Congolese militairen zoals moord, verkrachting, uitbuiting, afpersing, enz.?2. a) Kan u de precieze opdracht van onze militairen in Congo nog eens toelichten?b) Welke waarden wilt men precies bijbrengen?3. a) Is er sprake van langetermijn monitoring bij de opgeleide Congolese soldaten?b) Heeft Defensie inzicht op de uitstroom van de rekruten?c) Waar worden ze ingezet?d) In welke eenheden komen ze terecht?4. Worden de gegeven opleidingen op langere termijn geevalueerd?5. Zal Defensie de nodige stappen ondernemen indien het geweld in Congo escaleert?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"MILITAIRE SAMENWERKING,BEROEPSOPLEIDING,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,STRIJDKRACHTEN IN HET BUITENLAND,DEMOCRATISCHE REPUBLIEK KONGO","answer":"1. Voor de statistieken baseert Defensie zich op de gegevens die door het Bureau Conjoint des Nations Unies pour les Droits de l'Homme (BCNUDH) worden bijgehouden. Deze organisatie dekt het volledige grondgebied van de Democratische Republiek Congo (DRC) en is vertegenwoordigd op het hoofdkwartier van MONUSCO in Kinshasa evenals op het terrein door middel van zes antennes in het Westen en tien burelen op het terrein in het Oosten. 2. a) Op regelmatige basis worden Belgische militairen ingezet in de DRC in het kader van de militaire samenwerking. Dit laat toe om actief bij te dragen, in gehele coherentie met de inspanningen van de Internationale Gemeenschap, aan de hervorming van de FARDC.De samenwerking is actief sinds 2004 en de pijler vorming is de basis ervan. De vorming is namelijk de beste investering op lange termijn en heeft tot doel een antwoord te bieden op de omkaderingsbehoeften en -uitdagingen van de FARDC in het kader van de hervorming ervan. Jaarlijks volgen Congolese kaders voortgezette vormingen aan de Koninklijke Militaire School (KMS) in Belgie en vormingen worden eveneens verstrekt in Congo (zoals bij voorbeeld de cursus Raadgever in het Recht der Gewapende Conflicten). Sinds midden 2016 steunt een militaire raadgever de Commandant van de Groepering van de Militaire Scholen in Kinshasa op permanente basis.Defensie draagt eveneens bij tot de capacitaire ontwikkeling van de FARDC. Naast de recyclage van de onderrichters van de Congolese Genietroepen, levert Defensie sinds 2008 een bijdrage tot het op de been brengen van een Rapid Reaction Landbrigade (31ste Bde RR), door middel van de vorming van drie commandobataljons evenals van een Brigade Hoofdkwartier. De op deze manier gevormde eenheden hebben nuttig en doeltreffend bijgedragen aan de strijd tegen de opponenten in het Oosten van Congo. Deze Brigade is niet betrokken bij de gewelddaden die aan de kaak gesteld worden.Voor de andere projecten volgt Defensie een aanpak van Train The Trainer/ Coach The Trainer. Ze vormt de onderrichters die op hun beurt de rekruten vormen.Tenslotte laat sinds 2013 de uitwisseling van expertise via de deelname van een Compagnie van de Lichte Brigade aan gemeenschappelijke activiteiten van de Congolese Brigade toe van de operationaliteit van de 31ste Bde RR te versterken.b) Gedurende hun vorming en hun opvolging wordt permanent de nadruk gelegd op het goed gedrag en op de noodzaak tot het respecteren van het Recht op Gewapende Conflicten. In antwoord hierop, is hun gedrag te allen tijde opmerkelijk en voorbeeldig geweest ondanks zeer talrijke inzet, en dit project geldt vanaf nu als referentie zowel binnen de FARDC als tegenover de internationale gemeenschap die dit geregeld als voorbeeld aanhaalt. 3. a) De vorming van de 31ste Bde RR werd in 2008 opgestart. Sindsdien verzekert een Detachement VOE (Vorming, Opvolging, Evaluatie) continu een opvolging, voorziet het complementaire vormingen en evalueert de geregistreerde vooruitgang.b) Defensie is niet in de mogelijkheid om eventuele overlopingen van rekruten te evalueren.c) De Brigade is momenteel ontplooid in de Goma regio waar ze verschillende rebellengroeperingen bestrijdt.d) De gevormde Congolese militairen worden aan de eenheden of aan de staf van de 31ste Bde RR toegewezen. 4. Alle bilaterale activiteiten worden op permanente manier door de Defensiestaf geevalueerd op basis van dagelijkse activiteitenrapporten. Een gezamenlijke evaluatie Defensie-FARDC wordt eveneens jaarlijks in Kinshasa georganiseerd op het einde van elk jaar. 5. Defensie volgt met aandacht de evolutie van de veiligheidssituatie in RDC en zal, indien noodzakelijk, in samenspraak met de andere leden van de regering, gepaste maatregelen nemen.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187886,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Verkeersongevallen in de Kempen. \n\n 1. Hoeveel verkeersongevallen werden er de voorbije vijf jaar in de Kempen (grondgebied Herentals-Turnhout-Geel-Mol) vastgesteld? Kan u deze opsplitsen per jaar, per gemeente en per soort ongeval?2. Kan u, ter vergelijking, dezelfde cijfers (dat mogen gemiddelden zijn) geven voor de hele provincie Antwerpen?","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,ANTWERPEN,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"Hierbij de gevraagde cijfers(bron: statistische databank \"verkeersongevallen\"):2016201715179-3-2043-bil-1\n 2016201715179-3-2043-bil-2\n 2016201715179-3-2043-bil-3\n 2016201715179-3-2043-bil-4\n 2016201715179-3-2043-bil-5","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187887,"depotdat":"2017-03-08","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Minnelijke schikkingen. \n\n Kan u volgend cijfermateriaal overmaken?Het aantal minnelijke schikkingen dat behandeld werd voor de vredegerechten in de jaren 2013, 2014, 2015 en 2016. Graag opgesplitst per rechtsgebied of per huidig gerechtelijk arrondissement indien mogelijk.","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"JUDICIELE RECHTSPRAAK,RECHTSSTELSEL,MINNELIJKE SCHIKKING","answer":"In de in bijlage gevoegde tabel wordt er een overzicht gegeven van het aantal aanvragen tot minnelijke schikking, het aantal processen verbaal van verzoening, van niet-verzoening en van verdaging. Deze gegevens zijn afkomstig van de jaarlijkse publicaties die op de website van de Steundienst van het College van de hoven en rechtbanken te consulteren zijn.2016201715182-6-1774-nl-fr","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187901,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"Hervorming van de ad valorem accijnzen op tabak. \n\n Het regeerakkoord geeft aan dat een hervorming wordt beoogd van de accijnzen op tabak, waar de ad valorem accijns deels wordt vervangen door een specifieke accijns die niet onderhevig is aan schommelingen in de prijs van de tabaksproducten.Meer en meer komen er immers signalen dat het prijsbeleid van de tabaksfabrikanten erop gericht is om de verhogingen op het vlak van accijns te beperken of te compenseren. Zo klagen handelaars in tabakswaren dat zij als winkelier te maken krijgen met een dalende korting van de handel waardoor zij deels opdraaien voor de accijnsverhoging die niet de winkelier zou moeten treffen, maar wel de eindklant zou moeten ontraden.Daarnaast voorziet het regeerakkoord eveneens in een nauwgezette monitoring van de accijnstarieven in Europa en meer specifiek in de ons omliggende landen.Voor het aanpassen van de ad valorem accijns is er sprake van een accijns op niveau van de Belgisch-Luxemburgse Unie. 1. Wat is de huidige stand van zaken van de aangekondigde hervorming? Welke stappen dienen samen met Luxemburg te worden gezet om de hervorming te kunnen doorvoeren?2. Wat is de evolutie van de accijnsbedragen op vlak van de verschillende soorten accijnzen voor tabak in de ons omliggende landen? Graag cijfers per jaar, per land en per soort product, met een onderverdeling tussen ad valorem accijnzen en specifieke accijnzen. 3. Op het vlak van inflatie, zonder de stijging van de indirecte belastingen mee te rekenen, is het soort accijns van belang. Kan u aangeven hoe de inflatie voor tabaksproducten de laatste vijf jaar is geevolueerd in dit land en de ons omliggende landen zonder rekening te houden met de stijging van de indirecte belasting? Graag cijfers per jaar en per land.","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"ACCIJNS,FISCALITEIT,TABAK","answer":"1. Ik kan jullie meedelen dat Luxemburg zich akkoord heeft verklaard met een aanpassing van de gemeenschappelijke ad valorem accijns van 45,84 % naar 40,04 %. Deze daling zal in Belgie gecompenseerd worden door een verhoging van de nationale specifieke accijns. Dit betekent concreet dat we meer belasting zullen heffen op de sigaret zelf, ongeacht haar prijs.Verder heeft de regering tijdens het zomerakkoord besloten om de minimumaccijns te berekenen op basis van de gewogen gemiddelde prijs. Op die manier zorgen we dat de minimumaccijns mee evolueert met de markt. 2.2016201715183-9-1544-nl-fr-1\n 3. Volgens de gegevens van Eurostat (Harmonised Index of Consumer Prices, HICP), bedroeg de inflatie voor alle goederen en diensten samen gedurende de laatste vijf jaar:2016201715183-9-1544-nl-fr-2\n Voor alle tabaksproducten samen bedroeg de prijsstijging volgens dezelfde bron:2016201715183-9-1544-nl-fr-3\n In de periode 2012-2016 was de gemiddelde stijging van de prijzen voor alle tabaksproducten in alle beschouwde landen duidelijk hoger dan de algemene gemiddelde inflatie. Een verdere uitsplitsing volgens soort product is voor de beschouwde periode niet voor alle landen beschikbaar.Wegens de vele tientallen tot honderden soorten producten en verpakkingseenheden, het wisselend belang ervan in de loop der tijd, de combinatie van ad valorem accijnzen en specifieke accijnzen evenals het bestaan van minimumaccijnzen, is het zeer moeilijk om gemiddelde prijzen zonder indirecte belastingen te berekenen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":187921,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Hellings, Benoit","aut_language":"french","question":"Toekomst van het Rijksarchief te Brussel. \n\n Nadat er in het huidige depot van het Rijksarchief te Brussel op de Demetskaai in Anderlecht ernstige bodemverontreiniging werd vastgesteld waardoor er dampen vrijkomen die schadelijk zijn voor de gezondheid van het personeel en problematisch voor de bewaring van de archiefstukken, moest de Staat een nieuwe locatie vinden.De Regie der Gebouwen stelde het Rijksarchief voor om twee verdiepingen in gebruik te nemen in een gebouw aan de Luttrebruglaan in Vorst, waarvan een deel al gebruikt wordt door de FOD Financien en dat door de Regie der Gebouwen gehuurd wordt van een particulier.Dat voorstel was interessant, omdat het Rijksarchief te Brussel zo zou kunnen verhuizen uit het gebouw aan de Demetskaai en omdat de archiefopslagcapaciteit zou kunnen worden verhoogd (40 strekkende kilometer in plaats van 25). Het prijskaartje voor de werken die moesten worden uitgevoerd om de stukken in het betreffende gebouw te kunnen bewaren (renovatie en archiefsystemen) bedroeg meer dan 1. 600.000 euro.Sinds juni 2016 zijn de twee gerenoveerde verdiepingen klaar om door het Rijksarchief te Brussel in gebruik te worden genomen, maar de diensten wachten nog altijd op groen licht voor de gunning van de overheidsopdracht die werd uitgeschreven voor de verhuizing van het archief. De gunning van die opdracht hangt van u af. In de tussentijd werd de indieners gevraagd om de geldigheidsduur van hun offertes te verlengen. 1. Wanneer zult u samen met de staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid overgaan tot de langverwachte gunning van die opdracht?2. Hoe groot acht u het risico dat die overheidsopdracht zal worden geannuleerd, gelet op de buitensporige termijn voor de gunning ervan?3. Kunt u de budgetoverschrijding als gevolg van de uitblijvende verhuizing van het Rijksarchief te Brussel specificeren?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"ARCHIEF,OVERHEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,GEBOUW","answer":"Ik zou eerst een rechtzetting in uw woorden willen aanbrengen. De aanbesteding van de overheidsopdracht waarover u het hebt hangt niet van mij af zoals u aangeeft maar behoort tot de bevoegdheid van de staatssecretaris belast met Wetenschapsbeleid.Het klopt daarentegen dat de bevoegde beleidscel de aandacht van mijn beleidscel heeft getrokken met betrekking tot dit dossier, in die zin dat er zich een financieringsprobleem stelde. Dat contact heeft plaatsgevonden in januari van dit jaar.Het punt werd vervolgens op de agenda gezet van de bilaterale vergadering van 16 februari 2017 tussen Begroting en Wetenschapsbeleid in het kader van de voorbereiding van de begrotingscontrole 2017. Naar aanleiding hiervan werd overeengekomen dat de overheidsopdracht gefinancierd zou kunnen worden dankzij de interdepartementale provisie. De kosten bedragen 158.386 euro, btw inbegrepen.Zoals voorzien door de omzendbrief begrotingsbehoedzaamheid en rekening houdend met de voormelde beslissing werd de toewijzing van de overheidsopdracht voor diensten betreffende de verhuizing van het Algemeen Rijksarchief mij voorgelegd, door de bevoegde beleidscel, op 22 februari 2017. Na analyse van het dossier werd hiervoor het akkoord gegeven op 4 maart.Om geen tijd te verliezen kan het Algemeen Rijksarchief vanaf heden zijn reserves aanwenden om de verhuizing te prefinancieren, in afwachting van de overdracht van kredieten afkomstig uit de interdepartementale provisie.Wat uw laatste vraag betreft, verzoek ik u die te richten tot mijn collega bevoegd voor Wetenschapsbeleid.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":187922,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Naleving rookverbod Kempen. \n\n Recentelijk zijn er extra controleurs om het rookverbod na te leven aangeworven. Van op het terrein komen er toch nog meldingen dat het rookverbod niet zou nageleefd worden, vooral in achterkamers en bij fuiven. 1. Fuiven worden vaak georganiseerd in gemeentelijke of parochiale zalen.a) Wie is in zo'n geval verantwoordelijk voor de naleving van het rookverbod?b) Worden dergelijke fuiven ook gecontroleerd bij de controles van de horeca of vallen zij onder aparte controles?2. a) Zijn alle extra controleurs nu al aan de slag op het terrein?b) Kunt u voor de voorbije vijf jaar het aantal controleurs die instaan voor de naleving van het rookverbod oplijsten?c) Zijn er in de toekomst nog extra aanwervingen gepland?d) Hoeveel kosten deze controleurs en controles jaarlijks?3. Sinds 2011 is er ook een kliklijn voor overtredingen van het rookverbod, met een telefoonnummer en een e-mailadres.a) Kunt u voor de voorbije vijf jaar, voor het totaal en uitgesplitst per deelstaat aangeven hoeveel maal gebruik werd gemaakt van deze kliklijn? Wordt er vaker gebeld of gemaild?b) Wordt er aan elke melding gevolg gegeven?4. a) Kunt u voor de voorbije vijf jaar, voor het totaal, uitgesplitst per deelstaat en per provincie aangeven hoeveel controles er op het naleven van het rookverbod werden uitgevoerd?b) Kunt u ook aangeven om welk type zaken het procentueel ging (percentage cafes, percentage hotels, percentage fuifzalen, enz.) dat gecontroleerd werd?c) Kunt u voor de provincie Antwerpen aangeven hoe vaak er gecontroleerd werd in de Kempense gemeenten, in het totaal en uitgesplitst voor de 27 gemeenten van het arrondissement Turnhout?d) Hoe vaak werden er processen-verbaal uitgeschreven (graag voor het totaal, opgesplitst per deelstaat, opgesplitst per provincie, en voor de provincie Antwerpen ook uitgesplitst voor de 27 gemeenten van het arrondissement Turnhout)? Hoe hoog waren de opgelegde boetes telkens? Waren er werkstraffen en gevangenisstraffen?e) Dienden er al zaken te moeten sluiten? Hoeveel en waar?5. Uit mijn vorige vraag hierover bleek dat er steeds vaker ook 's avonds wordt gecontroleerd. In 2015 was de verhouding 31 % avondcontroles tegenover 69 % dagcontroles. Is dat percentage ondertussen gewijzigd?","question_theme":"CONTROLEORGAAN,ANTWERPEN,NICOTINEVERSLAVING","answer":"1. a) De wet bepaalt dat naast de klant, de uitbater verantwoordelijk is voor de naleving van het rookverbod. De verbaliserende ambtenaar zal op basis van een onderzoek moeten nagaan wie als uitbater van de fuifzaal kan worden beschouwd. Meestal zijn dit de organisatoren van de fuif.b) Fuiven worden gecontroleerd volgens de planning die de controleur opmaakt, waarbij zij zoveel mogelijk controlepunten in dezelfde omgeving proberen vast te leggen. Het kan dus dat er bijvoorbeeld verschillende fuiven en verschillende cafes worden gecontroleerd tijdens eenzelfde avond. 2. a) Twaalf nieuwe controleurs werden op 1 oktober 2016 bij de Tabak- en Alcoholcontroledienst aangeworven.De opleiding van die nieuwe controleurs was opgebouwd uit twee delen: een theoretisch gedeelte van drie maanden en een praktisch gedeelte van drie maanden, waarbij de jonge controleurs de \"senior\" controleurs bijstaan bij de controles.Er vond ook nog een politieopleiding van negen dagen plaats in de maand mei. De opleiding van de controleurs is belangrijk en vraagt een grote investering voor de controledienst.Het werk van de controleurs wordt over enkele maanden geevalueerd. Daarbij wordt gekeken of de doelstellingen werden gehaald.b) De evolutie van het aantal controleurs (niveau A en B) van de Tabak- en Alcoholcontroledienst wordt in onderstaande tabel weergegeven.2016201715185-7-1445-bil-1\n c) Er zijn voor de nabije toekomst geen extra aanwervingen voorzien.d) De kost van alle controleurs (36) werd voor 2017 begroot op:- 1. 713.000 euro (personeelskosten);- 347.000 euro (werkings- en verplaatsingskosten). 3. a) Burgers en bedrijven kunnen bij de FOD Volksgezondheid een klacht neerleggen m.b.t. mogelijke inbreuken op de regelgeving tot bescherming van de volksgezondheid. Zo kunnen klachten over de niet-naleving van het rookverbod via de website van de FOD worden ingediend.Het is niet mogelijk om het aantal klachten over het rookverbod uit te splitsen over de drie Gewesten. Deze klachten worden immers enkel geregistreerd op grond van de taal van de persoon die de klacht indient. Sedert de invoering van het algemeen rookverbod worden er steeds minder klachten over inbreuken op het rookverbod in de horeca bij de FOD Volksgezondheid ingediend.2016201715185-7-1445-bil-2\n b) Alle klachten worden opgevolgd en een controle ter plaatse wordt georganiseerd. Deze klachten bieden interessante informatie om de controles te sturen en doelgericht te controleren. 4. a) In onderstaande tabel wordt voor de periode 1 januari 2012-31 december 2016 het totaal aantal rookcontroles weergegeven die door de Tabak- en Alcoholcontroledienst verricht zijn.2016201715185-7-1445-bil-3\n b) In onderstaande tabel wordt de opsplitsing per type openbaar lokaal weergegeven waar de laatste vijf jaar rookcontroles werden verricht.2016201715185-7-1445-bil-4\n c) In onderstaande tabel wordt, voor de periode 1 januari 2012-31 december 2016, het aantal rookcontroles in openbare lokalen weergegeven voor de gemeenten in de Antwerpse Kempen (arrondissement Turnhout).2016201715185-7-1445-bil-5\n d) In onderstaande tabel wordt, voor de periode 1 januari 2012-31 december 2016, het totaal aantal PV's voor inbreuken op het rookverbod tegen uitbaters en verantwoordelijken van lokalen toegankelijk voor het publiek weergegeven.2016201715185-7-1445-bil-6\n In onderstaande tabel wordt het aantal PV's voor inbreuken op de rookverbod voor de gemeenten in de Antwerpse Kempen (arrondissement Turnhout) weergegeven:2016201715185-7-1445-bil-7\n De hoogte van de boetes is afhankelijk van de overtredingen en kan dus verschillen van dossier tot dossier. Doorgaans wordt voor een eerste overtreding een bedrag opgelegd dat iets hoger ligt dan de minimumboete. De minimumboete is trouwens sinds het begin van het jaar verhoogd van 156 euro naar 208 euro als gevolg van een stijging van de opdeciemen. Werkstraffen en effectieve gevangenisstraffen worden zelden opgelegd, maar enkel de Hoven en Rechtbanken (Justitie) kunnen hierop een sluitend antwoord geven.e) Enkel de hoven en rechtbanken (Justitie) kunnen hierover de juiste informatie geven. De FOD Volksgezondheid wordt immers niet altijd op de hoogte gebracht van vonnissen en arresten. De enkele vonnissen en arresten met betrekking tot het gerechtelijk arrondissement Antwerpen (Afdelingen Antwerpen, Mechelen, Turnhout) tonen wel aan dat er al sluitingen werden uitgesproken. Het gaat hierbij dan om cafes die de wetgeving al meerdere malen hebben overtreden. 5. In 2016 werd ongeveer een kwart (24 %) van de rookcontroles 's avonds laat en 's nachts uitgevoerd. Tijdens de nachtcontroles werd in 22 % van de gecontroleerde cafes nog steeds gerookt. Bij de controles overdag is dit nog slechts in 10 % van de gecontroleerde cafes. Sinds het begin van het algemeen rookverbod (1 juli 2011) blijven we dus vaststellen dat er 's nachts gerookt wordt in cafes. Uitbaters en klanten gaan er waarschijnlijk te gemakkelijk vanuit dat er 's nachts geen controles worden uitgevoerd. Nochtans tonen de cijfers aan dat een kwart van de controles 's nachts wordt uitgevoerd.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187923,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dumery, Daphne","aut_language":"dutch","question":"Het aantal veroordelingen tot plaatsing van een alcoholslot. \n\n Belgische politierechters spraken vorig jaar 133.005 keer een rijverbod uit. Een recordaantal.In ons land beschikken rechters sinds 26 november 2010 tevens over de mogelijkheid om een alcoholslot op te leggen aan dronken bestuurders.Hoeveel veroordelingen tot plaatsing van een alcoholslot werden tot op heden uitgesproken? Graag een uitsplitsing per jaar en per provincie en/of per Gewest.","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,ALCOHOLISME,STRAFSANCTIE,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"De FOD Justitie kan enkel cijfers aanleveren over het aantal beslissingen tot het plaatsen van een alcoholslot die de gerechtelijke instanties hebben genomen. Deze zijn afkomstig uit de databank van het Centraal Strafregister.Daarbij dient er mee rekening te worden gehouden dat er binnen eenzelfde jaar meerdere veroordelingen kunnen zijn uitgesproken ten aanzien van eenzelfde dader, waarvoor de plaatsing van een alcoholslot werd opgelegd.Bovendien dient er enige voorzichtigheid aan de dag te worden gelegd bij de interpretatie van de gegeven cijfers. De afgeleverde cijfers vanaf 2010 maken een onderschatting uit van de werkelijkheid ten gevolge van een registratie achterstand van de veroordelingsbulletins bij het Centraal Strafregister. Alle aangeleverde statistieken werden opgemaakt uit de extractie dd. 20 april 2017.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187924,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dumery, Daphne","aut_language":"dutch","question":"Federale kabinetten. - Wagenpark. \n\n \"Het verzekeren van een duurzame mobiliteit vormt een grote uitdaging en is belangrijk voor onze economie, het milieu en de luchtkwaliteit. Het is cruciaal dat ons wagenpark de komende jaren drastisch vergroent.\"Dit betreft een citaat uit het federaal regeerakkoord.Onlangs lazen we ook dat de Brusselse regeringsleden geen dieselauto's meer mogen kopen nu de commissie Leefmilieu de uitzondering die voor hen voorzien was omwille van \"het bijzondere gebruik van de voertuigen van de gewestministers\" (nota bene de representatie) weggestemd heeft.Het goede voorbeeld geven staat in dit debat centraal.Hoe is het wagenpark van de federale kabinetten sinds deze legislatuur geevolueerd? Graag een opsplitsing van het aantal diesel-, benzine-, hybride-, CNG-, LPG- en elektrische wagens per federaal kabinet.","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,MINISTER,WAGENPARK,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Het wagenpark van het kabinet bestaat uit vijf voertuigen, overeenkomstig de richtlijnen van de Kanselarij van de Eerste Minister uit oktober 2014.De vijf voertuigen rijden op diesel; de wagen van de minister is een Volvo S90.Ik beschik niet over de gevraagde antwoordelementen voor de overige kabinetten. Ik wil dan ook het geachte lid verzoeken om zich rechtstreeks tot alle ministers van de regering te wenden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187925,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dumery, Daphne","aut_language":"dutch","question":"Federale overheidsdiensten en instellingen. - Wagenpark. \n\n \"Het verzekeren van een duurzame mobiliteit vormt een grote uitdaging en is belangrijk voor onze economie, het milieu en de luchtkwaliteit. Het is cruciaal dat ons wagenpark de komende jaren drastisch vergroent.\"Dit betreft een citaat uit het federaal regeerakkoord.Het goede voorbeeld geven staat in dit debat centraal.Hoe is het wagenpark van de federale overheidsdiensten en instellingen sinds deze legislatuur geevolueerd? Graag een opsplitsing van het aantal diesel-, benzine-, hybride-, CNG-, LPG- en elektrische wagens per federaal federale overheidsdienst en instelling.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,WAGENPARK,OVERHEID,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Het overzicht van het wagenpark van de FOD Mobiliteit en Vervoer van het begin van de legislatuur tot op heden:2016201715188-14-2203nl","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187926,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De sanctionering van cipiers die zich onterecht ziek meldden tijdens de cipierstaking van 2016. \n\n Uit cijfers van Medex, de overheidsdienst die instaat voor de controles van ziekte bij het overheidspersoneel, blijkt dat meer dan een kwart van de ziekteverloven van de cipiers tijdens het pinksterweekend van 2016 als verdacht bestempeld kon worden.Medex is echter niet verantwoordelijk voor de sanctionering van cipiers die sociale fraude plegen. Het is aan de werkgever, de FOD Justitie, om een passend gevolg te verlenen aan de bevindingen van de controleartsen en een sanctie op te leggen aan mensen die - bijvoorbeeld - valse adressen opgaven of eigenlijk niet ziek bleken te zijn. Dat blijkt uit een antwoord van uw collega, minister De Block, op mijn mondelinge vraag nr. 12049 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 610). 1. Welk gevolg heeft de FOD Justitie gegeven aan de bevindingen van de controleartsen van Medex?2. a) Werden er sancties opgelegd aan cipiers die zich onterecht ziek meldden en op die manier mogelijk sociale fraude pleegden?b) Hoeveel sancties werden er opgelegd?c) Om welke sancties ging het?","question_theme":"STRAFGEVANGENIS,STAKING,ZIEKTE,GEVANGENISPERSONEEL,ADMINISTRATIEVE SANCTIE,MEDISCHE DIAGNOSE,RECHTSSTELSEL","answer":"1. Er vonden 25 controles plaats met de vaststelling \"ongerechtvaardigd\", \"gerechtvaardigd voor een kortere periode\", \"zich niet aangeboden bij controlearts zonder geldige reden\" of \"foutief adres\". Deze dossiers werden onderzocht en beoordeeld. Dat leverde de volgende resultaten op:- 1 personeelslid heeft hervat op de datum bepaald door de controlearts;- 2 personeelsleden stonden in \"staking\" vanaf de dag dat ze van de controlearts het werk moesten hervatten;- 1 personeelslid werd in non-activiteit geplaatst;- aan 10 personeelsleden werd door de lokale directie gevraagd om uitleg te geven. De reden werd als geldig aanvaard;- voor 11 personeelsleden is de procedure nog lopende. 2. a) Ja, wanneer een afwezigheid \"ongerechtvaardigd\" wordt bevonden door een controlearts worden sancties opgelegd. Dat is ook het geval wanneer de afwezigheid wordt beoordeeld als \"gerechtvaardigd voor kortere duur\" en het personeelslid niet hervat en in ziekteverlof blijft. In de andere gevallen (niet aangeboden, foutief adres) kan niet worden vastgesteld of men al dan niet terecht ziek was, maar kunnen wel sancties worden opgelegd.b) Voorlopig werd voor een dossier een sanctie opgelegd, maar de meeste procedures zijn nog lopende.c) De persoon werd op non-actief gesteld.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187928,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"MR","aut_person":"Flahaux, Jean-Jacques","aut_language":"french","question":"Standpunten van mevrouw May over de brexit (MV 16071). \n\n Het Verenigd Koninkrijk heeft aangekondigd dat het voor een harde brexit gaat, dat wil zeggen dat het aanstuurt op een zo goed mogelijke toegang tot de Europese interne markt, zonder evenwel lid van de Europese Unie te blijven. Het geeft aan de brexit consequent te willen doorvoeren, maar wil tegelijkertijd zoveel mogelijk voordelen behouden.Dat is overigens geen primeur voor Groot-Brittannie, dat altijd heeft gepleit voor een EU-lidmaatschap a la carte.Premier May heeft gedreigd met fiscale dumping om de EU dwars te zitten, als laatstgenoemde niet aan haar eisen tegemoetkomt.De Europese Unie heeft, bij monde van hoofdonderhandelaar voor de brexit Michel Barnier, dan weer een speciale deal met de Britse financiele sector aan de leden van het Europese Parlement voorgesteld om ervoor te zorgen dat de Europese economie zich nog altijd via de City kan financieren, en aldus financiele instabiliteit te voorkomen.Dat er op korte termijn financiele instabiliteit dreigt te ontstaan werd trouwens bevestigd door de gouverneur van de Bank of England, Mark Carney, aangezien drie vierde van de valutahandel, de helft van leningen en de helft van de financiele transacties via het financiele hart van Londen lopen.Hij wijst voorts op het gevaar voor een stijging van de kapitaalkosten en de daarmee samenhangende risico's voor de Europese banken, bedrijven en regeringen. 1. Hoe analyseren de Belgische brexitonderhandelaars die kwesties?2. Bestaat er voor onze bedrijven een risico op financiele instabiliteit en wordt hun financieringscapaciteit daardoor bedreigd?3. Zijn onze banken bestand tegen dat risico? 4. Is er een risico waarmee er rekening dient te worden gehouden in het kader van het financieringsbeleid van onze Staat, die vandaag goedkoop kan lenen om onze begroting en ons economische herstelbeleid te financieren?5. Zal Groot-Brittannie naar aanleiding van de door Donald Trump voorgestelde versterking van de handelsrelaties veranderen in een voorpost van de Verenigde Staten, en niet langer een - zij het veeleisende - partner, maar een geduchte concurrent worden?6. Mag men, dixit onze eerste minister, hopen op een \"loyale en slimme brexit\" waarbij de verwachtingen van de burgers vooropstaan en er een eerlijke en constructieve aanpak zal worden gevolgd, aangezien Groot-Brittannie de vierde handelspartner en de zesde leverancier van Belgie is?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,VERENIGD KONINKRIJK,EUROPESE UNIE,LIDMAATSCHAP VAN DE EUROPESE UNIE","answer":"De hoofdonderhandelaar, de heer Michel Barnier, heeft zelf verklaard dat \"Europa speciale waakzaamheid ten aanzien van haar financiele stabiliteit nodig heeft, geen speciale deal om toegang tot de City te hebben\". Wij zijn het eens met deze aanpak. Voor kleine en open economieen - zoals Belgie - is het natuurlijk belangrijk om zo sterk mogelijke banden te behouden tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk. Onze toekomstige betrekkingen met het Verenigd Koninkrijk zouden echter tot stand moeten komen via een algemene overeenkomst en niet via bijzondere regelingen voor specifieke sectoren.Een brexit-High Level Group (groep Buysse) werd uitgewerkt om de private sector en de Belgische economische wereld te steunen in de analyse van de gevolgen van de brexit op de Belgische bedrijven, met als doel de Belgische economische belangen maximaal te beschermen. Deze groep heeft een tussentijds rapport ingediend bij de eerste minister op 30 januari.Naar aanleiding van de financiele crisis van 2008 heeft de Europese Unie het Europees Comite voor systeemrisico's in het leven geroepen om te waken over de macrofinanciele stabiliteit. In ons land volgt de Nationale Bank van Belgie deze zaak op de voet teneinde op risicosituaties te kunnen inspelen. De risico's op financiele instabiliteit in verband met de brexit zouden zorgvuldig gemonitord moeten worden. In ieder geval mag de brexit niet leiden tot een verlaging van de toezichtsstandaarden binnen het Europa van de 27.Uit eerste analyses blijkt dat de brexit kosten voor ons land en het Verenigd Koninkrijk met zich zal meebrengen:- er bestaat een risico op financiele destabilisatie, maar deze betreft voornamelijk de Britse operatoren met het verlies van het Europees paspoort voor de Londense City;- een reeel risico op financiele destabilisatie voor onze bedrijven en hun financieringscapaciteit wordt momenteel nog niet overwogen. Men kan echter wel verwachten dat de brexit kosten zal veroorzaken voor onze economie. En men kan niet uitsluiten dat deze zich minstens deels zal leiden tot verhoogde financiele kosten voor de economie in de ruime zin. Veel hangt immers af van de vorm die onze betrekkingen met het Verenigd Koninkrijk in de toekomst zullen aannemen.Tot op heden zijn de economische gevolgen van de brexit relatief beperkt gebleven. Buiten volatiele bewegingen die plaatvonden onmiddellijk na het referendum of na belangrijke politieke aankondigingen, hebben de beurskoersen en de rentevoeten op lange termijn grotendeels de gewoonlijke tendens gevolgd, ook na de Amerikaanse verkiezing.Er lijkt inderdaad een toenadering plaats te vinden tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Desondanks wil ik benadrukken dat het Verenigd Koninkrijk slechts akkoorden zal kunnen ondertekenen en vrijehandelsonderhandelingen zal kunnen starten met andere landen na zijn vertrek uit de Europese Unie. Ik denk dat we samen met de andere lidstaten van de Europese Unie moeten trachten deze cohesie te versterken binnen alle domeinen, ook inzake internationale betrekkingen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187929,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Kogelvrije vesten voor de brandweer. \n\n Naar verluidt komt er schot in de uitvoering van een van de punten op de lange lijst van maatregelen en beslissingen die werd opgesteld na de aanslagen, namelijk het verstrekken van kogelvrije vesten voor de brandweerlieden die meewerken aan interventies in een gevarenzone.Dat project, dat in het kader van de aanslagen werd uitgewerkt, strekt ertoe de slachtoffers die zich in een welbepaalde zone (meer bepaald tussen de veiligheidszone en de zone waar de politie waarschijnlijk nog strijd levert) bevinden, daar zo snel mogelijk weg te halen. Het is dus de bedoeling om een elitekorps op te richten dat mogelijke slachtoffers snel kan evacueren. 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot dat project? Wat zijn de volgende fasen en stappen?2. Zijn er testfasen gepland? Zo ja, in welke zones?3. Krijgen de brandweerlieden, naast de kogelvrije vesten voor interventies in een gevarenzone, nog andere nieuwe uitrustingsstukken?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"BRANDBESTRIJDING,BURGERBESCHERMING,ARBEIDSVEILIGHEID","answer":"1. Het project dat u aanhaalt, is dat van de CET-teams (Casualty Extraction Team). Deze teams, bestaande uit brandweerlieden, hebben als opdracht om te intervenieren in het kader van een terroristische aanslag en meer specifiek om te intervenieren in de rode zone om er de slachtoffers te markeren en te ontzetten. Het gaat dus om teams die opgeleid zijn/worden om te handelen tijdens dit soort specifieke interventie.Het is belangrijk om te weten dat elke hulpverleningszone expliciet haar akkoord moet geven om te kunnen meewerken aan dit project. De oprichting van een CET-team in een zone gebeurt dus op vrijwillige basis door de betrokken zone. De CET-Teams krijgen een doorgedreven training op zowel medisch als tactisch vlak.Momenteel bestaat er een CET-team in Brussel, maar andere teams zullen snel het licht zien in de hulpverleningszones van Gent en Luik. Er zullen ook andere teams opgericht worden bij de DBDMH van Brussel. Het doel is dat er CET-teams opgericht zouden worden in een tiental hulpverleningszones. 2. De CET-eenheid van Brussel heeft al deelgenomen aan multidisciplinaire oefeningen, met name in Luik. Ik kan u echter niet zeggen in welke zones de volgende oefeningen plaats zullen vinden. 3. Naast een kogelvrije vest, wordt de brandweerman die lid is van een CET-team, uitgerust met een helm en gehoorbeschermingmateriaal.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187930,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Humanitaire situatie in Afghanistan. - Mogelijke uitwegen uit het conflict (MV 16383). \n\n De United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) heeft recentelijk zijn humanitaire actieplan voor Afghanistan voorgesteld. Het is de bedoeling met strategische acties 5,7 miljoen mensen te bereiken. Er zouden zich echter meer dan 9 miljoen mensen in een humanitaire noodsituatie bevinden als gevolg van het aanhoudende en nog escalerende Afghaanse conflict. Ontheemde bevolkingsgroepen en de terugkeer van vluchtelingen zijn kenmerkend voor de Afghaanse crisis, maar volgens het rapport blijft ondervoeding - bijna 2 miljoen personen kampen met voedselonzekerheid - het grootste gevaar voor de bevolking. De speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal voor Afghanistan, de heer Tadamichi Yamamoto, wees er op 19 december 2016 al op dat enkel vrede een uitweg kan bieden uit die crisis en hij deed een oproep om rechtstreekse onderhandelingen op gang te brengen tussen de Afghaanse regering en de taliban. 1. Heeft uw departement kennisgenomen van het voormelde rapport van het OCHA? Bevestigen de deskundigen van uw departement de rampzalige situatie die daarin wordt beschreven? Op welke manier werkt ons land mee aan het actieplan? 2. Hebben uw diplomatieke diensten regelmatig contact met de Afghaanse autoriteiten? Welke acties ondernemen ze? Wat was de Belgische bijdrage voor de humanitaire hulp aan Afghanistan in 2016? 3. Bent u op de hoogte van de oproep van de speciale vertegenwoordiger, de heer Yamamoto? Hoe groot is de kans dat er onderhandelingen worden opgestart tussen de taliban en de Afghaanse regering? En wat zijn de slaagkansen daarvan?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"AFGHANISTAN,ORGANISATIE VAN DE VERENIGDE NATIES,BUITENLANDS BELEID","answer":"1. Belgie is zich bewust van de humanitaire situatie waarin Afghanistan verkeert en volgt aandachtig de ontwikkelingen op het terrein. Het veiligheidsklimaat blijft op dit ogenblik zorgwekkend door de afwezigheid van een intern vredesproces. In combinatie met de massale terugkeer van Afghaanse vluchtelingen vanuit Pakistan en Iran, tast deze complexe situatie de levens- en bestaansomstandigheden van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen ernstig aan. De strengheid van het winterklimaat maakt de situatie van de teruggekeerde Afghaanse vluchtelingen nog lastiger.Mijn diensten zijn op de hoogte van het humanitaire actieplan waarnaar u verwijst. Elk jaar worden verschillende gelijkaardige plannen uitgewerkt om het hoofd te bieden aan humanitaire crisissen die zich overal ter wereld voordoen. Deze plannen worden gecoordineerd door het Bureau voor de Coordinatie van Humanitaire aangelegenheden (OCHA). Ze komen tot stand via een consultatieproces met de lokale autoriteiten en de belangrijke humanitaire actoren die aanwezig zijn in de betrokken landen. De Internationale Gemeenschap - en bijgevolg ook Belgie - erkent het gezag van deze plannen. Ons land baseert zich op de prioriteiten die door de humanitaire actieplannen worden aangekaart om de orientatie van zijn financiele bijdragen te bepalen. 2. In 2016 heeft Belgie een bijdrage geleverd van twee miljoen euro aan de activiteiten van de Internationaal Comite van het Rode Kruis (ICRK) in Afghanistan alsook een gelijk bedrag (van twee miljoen euro) aan de activiteiten van het Wereldvoedselprogramma in Afghanistan. Belgie heeft eveneens een bijdrage geleverd aan de activiteiten van VN-Vrouwen in Afghanistan ten belope van drie miljoen euro over de periode 2014-2016.Wat de diplomatische uitwisselingen betreft met de Afghaanse autoriteiten en hun vertegenwoordigers, zijn mijn diensten geregeld in contact met de Ambassade van Afghanistan in Brussel. Ter plaatse zijn we vooral vertegenwoordigd door de EU-Delegatie die een belangrijke rol speelt binnen sociale, economische en humanitaire ontwikkelingsprojecten (ECHO). 3. Belgie neemt actief deel aan de vergaderingen over Afghanistan, zowel binnen de Verenigde Naties, de NAVO, de Europese Unie als via de Internationale Contactgroep voor Afghanistan. Binnen deze fora legt Belgie de nadruk op de humanitaire aspecten, de vrouwen- en kinderrechten alsook op de noodzaak een duurzame vrede te bereiken via een inclusieve dialoog. Ons land roept met name alle regionale spelers op de Afghanen in staat te stellen hun eigen lot te bepalen en niet tussenbeide te komen in dit proces. Zolang deze externe tussenkomst voortduurt, is de kans op duurzame vrede slechts een illusie en zal de toekomst van het land en zijn populatie onzeker blijven.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187931,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"De gehanteerde snelheidsbeperking voor treinen op de lijn 66 ter hoogte van Heule. \n\n Voor treinen op de lijn 66 is de snelheidslimiet tussen Heule-Haantjeshoek en Kortrijk sinds kort verlaagd van 60 km/u naar 30 km/u. Vanuit het werkveld blijkt er nogal wat ongenoegen te heersen over deze aanpassing die gerelateerd is aan het ontbreken van aangepaste spoorinfrastructuur. Aan de basis van dit probleem ligt een dispuut tussen Infrabel en de NMBS over vigerende reglementeringen.De kwaliteit van de dienstverlening wordt hierdoor terug gekatapulteerd naar het niveau van 1847, toen de spoorlijn werd geopend. Het hoeft niet gezegd dat dit een impact zal hebben op de reistijden, de kwaliteit van de dienstverlening op de lijnen 66 en 69 en de mogelijkheden om op die lijnen snelle treinen te combineren met stoptreinen. 1. Wat is de oorzaak van het verlagen van de snelheidslimiet op de lijn 66 tussen Heule en Kortrijk? Waarom kunnen treinen niet langer de snelheid van 60 km/u aanhouden bij het binnenrijden van Kortrijk?2. Wat gebeurt er in geval deze nieuwe snelheidsbeperking niet wordt gerespecteerd? Is er nazicht op het correct toepassen door machinisten? Welke sancties zijn hieraan verbonden?3. Welke impact heeft deze nieuwe snelheidsverlaging op de dienstuurregeling en de kwaliteit van het treinaanbod? In welke mate stijgt de minimale reistijd van de treinverbindingen die gebruik maken van dit stuk spoorlijn?4. Waarover gaat het dispuut tussen NMBS en Infrabel juist? Welke initiatieven zal u nemen om hiervoor een oplossing te bewerkstelligen? Houden beide partijen voldoende rekening met de nood aan vlottere spoorverbindingen in deze regio?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,SNELHEIDSVOORSCHRIFTEN,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Infrabel laat mij weten dat er - op basis van de informatie die zij in handen heeft - geen snelheidsbeperking van kracht is op de spoorlijn 66 aan de inrit van het station Kortrijk (ter hoogte van Heule). Ook heeft Infrabel geen weet van een mogelijk project van snelheidsvermindering dat in de nabije toekomst toegepast zou worden in die zone.De voorziene snelheid op lijn 66 tussen Heule en Kortrijk is niet veranderd en bedraagt nog steeds 60 km/u. De inrit van het station Kortrijk is voorzien aan 40 km/u.Omwille van exploitatienoodwendigheden kan de toegelaten snelheid wel gereduceerd worden tot 20 of 30 km/u. Dit is het geval wanneer de opeenvolgende seinen niet op veilig kunnen gezet worden of wanneer een trein in het station van Kortrijk moet ontvangen worden op een spoor dat reeds bezet is met een ander deel van de trein. 2. Het eerste aankondigingsbord van een zone met tijdelijke verminderde snelheid wordt uitgerust met een krokodil of eurobakengroep. Bij gebrek aan waakzaamheid van de treinbestuurder stopt de trein automatisch.Het correct toepassen van de snelheidsverminderingen kan bovendien bij de analyse van de ritgegevens (zwarte doos) gecontroleerd worden. Bij inbreuken wordt een administratieve boete opgelegd, aangevuld door een tuchtmaatregel in functie van de ernst of eventueel herhaling van de feiten. 3. Sedert de inplanting van de nieuwe seinen in Kortrijk en de aanpassing van de besturingsregels komen de treinen trager binnen in Kortrijk. Daarom werd vanaf december 2016 de dienstregeling heel lichtjes aangepast op de spoorlijn 66, door een herverdeling van de reservetijd tussen Roeselare en Kortrijk. De totale reistijd tussen Roeselare en Kortrijk bleef dus eigenlijk ongewijzigd; er werden geen extra minuten toegevoegd. 4. Zowel Infrabel als NMBS zijn niet op de hoogte van een dispuut.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187932,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"De nazorg van het PIP-schandaal. \n\n Een vijftal jaar geleden kwam in dit land het PIP-schandaal naar boven, waarbij vrouwen werden geconfronteerd met lekkende borstimplantaten van inferieure kwaliteit. Toenmalig minister Onkelinx verzekerde toen dat alle vrouwen getroffen door het PIP-schandaal zich mochten laten onderzoeken en dat de kosten van zowel onderzoek als eventuele revisie door de ziekteverzekering gedekt zou worden. 1. a) Hebt u zicht op hoeveel vrouwen er sinds die oproep en sinds het PIP-schandaal in de media kwam zich ook effectief hebben aangediend bij een zorgverlener voor een onderzoek en/of revisie? Indien zo, kunt u per jaar het totaal aangeven, alsook de regionale spreiding?b) Indien u er geen zicht op heeft in welke gevallen nu precies in het kader van PIP werd tussengekomen, kan ik dan afleiden dat in die periode iedereen met borstimplantaten op controle kon en voor een terugbetaling van revisie in aanmerking kwam? Welke regeling werd er precies uitgewerkt?2. a) Wat zijn de kosten die de ziekteverzekering in het totaal sindsdien gemaakt heeft, per jaar, aan consultaties, onderzoeken en revisies?b) Is er onderzocht of die kosten verhaald kunnen worden op de verantwoordelijke fabrikant?3. Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) diende ook klacht in tegen de fabrikant. Wat is de uitkomst in die zaak? Werd de fabrikant schuldig bevonden, werden hem boetes en/of andere straffen opgelegd?4. Los van het PIP-schandaal, indien een patient zich aandient voor plastische chirurgie, klopt het dat een groot deel van de kosten hiervoor in het kader van de ziekteverzekering (hospitalisatie, enz.) ten laste wordt genomen? Om hoeveel patienten en welke ingrepen per jaar gaat het precies die plastische chirurgie ondergaan? Welke kosten zijn daar jaarlijks aan verbonden, die (deels) door de ziekteverzekering gedragen worden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKTEVERZEKERING,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VROUW,GEZONDHEIDSVERZORGING,PLASTISCHE CHIRURGIE","answer":"Ik verwijs naar mijn antwoord gegeven op uw mondelinge vraag nr. 24753, beantwoord in de Kamercommissie Volksgezondheid op 8 mei 2018 (Integraal Verslag, Kamer, 2017-2018, CRIV 54 COM 889).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":187933,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Gebruik van het dwangbevel door de RSZ (MV 16912). \n\n Uw Justitieplan strekt er onder meer toe de werklast in de griffies te verminderen, opdat ze met minder personeel zouden kunnen werken dan in het verleden.Naar aanleiding van de wet van 1 december 2016 werd er beslist om de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) ertoe aan te zetten gebruik te maken van een dwangbevel in plaats van een dagvaarding, met name voor procedures bij de arbeidsrechtbank. De nieuwe regeling moest uiterlijk vanaf 1 januari 2017 toegepast worden en de meeste sociale secretariaten hebben de werkgevers via hun website ingelicht over die wijziging. Toch werkt het ad-hocplatform kennelijk nog niet optimaal, want volgens mijn bronnen is er nog geen sprake van een significante daling van het aantal RSZ-geschillen. 1. Bent u op de hoogte van die vertraging? Is er in het hele land sprake van vertraging of enkel in bepaalde provincies of arrondissementen?2. Welke oplossingen worden er bekeken om ervoor te zorgen dat de RSZ die aanpassing doorvoert en de regeling volledig operationeel wordt?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"SOCIALE ZEKERHEID,ARBEIDSRECHTSPRAAK,RECHTSSTELSEL,RSZ","answer":"De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) heeft, zoals gepland, begin dit jaar het elektronisch platform opgestart dat het mogelijk maakt met dwangbevelen te werken. Dat betekent dat alle nieuwe dossiers inzake invordering van onmiskenbaar verschuldigde socialezekerheidsbijdragen via dat platform worden behandeld. Die dossiers moeten uiteraard in de fase van de opmaak en van de afgifte van een dwangbevel komen. Eerst zijn er de gebruikelijke betalingsherinneringen. Dat betekent dat de eerste dwangbevelen midden februari werden afgegeven. Zolang de schuldvorderingen onbetwist blijven, geven die nieuwe dossiers geen aanleiding meer tot procedures voor onze rechtbanken.Uiteraard blijven alle invorderingsprocedures die zijn opgestart voor 1 januari 2017 waarvoor een mandaat tot invordering werd gegeven aan de advocaat van de RSZ hangende voor de arbeidsrechtbanken of moeten zij er nog worden ingesteld. Wij hebben dus te maken met een uitdovingsscenario.Het is veel te vroeg om nu een stand van zaken op te maken maar binnen enkele maanden zal vanzelfsprekend een evaluatie worden gemaakt. Er is geen enkele reden om eraan te twijfelen dat de RSZ de afspraken niet zou nakomen. In de loop van de weken zullen de rechtbanken de instroom van geschillen zien dalen. In dit dossier speelt geen enkel geografisch element.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187934,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Vergoeding van de bij een huiszoeking veroorzaakte schade (MV 16895). \n\n In het kader van de strijd tegen terrorisme moeten de politiediensten ook huiszoekingen uitvoeren, bijvoorbeeld om een persoon te arresteren. Daarbij raakt het gebouw en meer bepaald de toegang ertoe, soms beschadigd. De gezochte personen zijn niet altijd eigenaar van het gebouw en het zijn de eigenaars die de veroorzaakte schade moeten herstellen. Het is zelden zo dat de daaruit voortvloeiende kosten door de verzekering worden vergoed. Er bestaat wel degelijk een procedure voor dat soort schadegevallen, maar niet veel mensen zijn daarvan op de hoogte. 1. Kunt u de procedure om de veroorzaakte schade te laten vergoeden nader toelichten? Welke stappen moet de benadeelde partij ondernemen? Wat is de afhandelingstermijn van de procedure? 2. Welk budget wordt er voor die procedure uitgetrokken en volstaat dat?","question_theme":"SCHADE,SCHADEVERGOEDING,GERECHTELIJK ONDERZOEK,HUISZOEKING","answer":"1. Wanneer de politiediensten bij rechterlijke beschikking dwangmaatregelen moeten gebruiken ten aanzien van verdachten, is de eventueel veroorzaakte schade ten laste van die verdachten. De politiediensten moeten echter op evenredige wijze hebben opgetreden.Wanneer ten onrechte schade werd veroorzaakt aan derden of wanneer de gebruikte (dwang)maatregelen onevenredig waren, zijn de regels voor de schadevergoeding in burgerlijk recht van toepassing (fout - schade - oorzakelijk verband). De schade kan aldus worden verhaald op de overheid door een minnelijke schikking overeen te komen of door het instellen van een vordering tot schadevergoeding voor de burgerlijke rechtbank. De gewone procedures zijn dus van toepassing. 2. Met betrekking tot de uitgaven voortvloeiend uit schade veroorzaakt aan derden bij gerechtelijke interventies, werden de volgende betalingen uitgevoerd in de loop van de periode 2013 tot 2016:2013: 57.652,76 euro2014: 57.602,75 euro2015: 76.504,85 euro2016: 107.116,5 euroDit vertegenwoordigt een gemiddelde jaarlijkse uitgave van 74.719,22 euro, ofwel afgerond 75.000 euro.Die betalingen gebeuren op de kredieten waarin de begroting van Justitie voorziet voor de uitgaven inzake gerechtskosten in strafzaken en zij vormen dan ook een deel van dat groter geheel van het krediet. Voor 2017 is voorzien in een krediet van 77. 066.000 euro voor de uitgaven inzake de gerechtskosten in strafzaken.De uitgaven voor materiele schade veroorzaakt aan derden bij gerechtelijke interventies vertegenwoordigen dus iets minder dan 0,1 % van het budget dat beschikbaar is voor de uitgaven inzake gerechtskosten in strafzaken.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187935,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Consumentenbedrog (MV 15563). \n\n Op 20 februari 2016 hebben uw diensten de website meldpunt.belgie.be voor slachtoffers van misleiding, bedrog, fraude en oplichting ingesteld.Via dat meldpunt kan er dus informatie verzameld worden over het aantal gevallen van consumentenbedrog en de vormen die het bedrog aanneemt, maar ook over de bedragen die ermee gemoeid zijn.Het nieuwe meldpunt biedt het voordeel dat de klachten gecentraliseerd kunnen worden, wat vroeger niet mogelijk was. Aldus kunnen nieuwe fraudepraktijken gemakkelijker gedetecteerd worden, aangezien ze onmiddellijk worden doorgespeeld aan de bevoegde autoriteiten, die zo nodig een onderzoek instellen. 1. Hoeveel klachten werden er gemeld via dat platform?2. Welke vormen van bedrog worden er gemeld? Wat kan men daaruit afleiden?3. Welke vormen van bedrog worden het vaakst gemeld?4. Welke preventiemaatregelen kunnen er genomen worden?5. Wat was het hoogste bedrag dat een gedupeerde consument kwijtraakte?6. Welke straffen staan er op die misdrijven?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"FRAUDE,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,INTERNETSITE,KLACHT","answer":"1. Op datum van 20 maart 2017 werden in totaal 31.611 ingediende meldingen geteld. Die meldingen betreffen niet enkel fraude, maar bijvoorbeeld ook onduidelijke prijsaanduiding, foutieve prijsaanduiding, niet-naleving van de wettelijke garantie, misleidende reclame, ongewenste reclame, enz. 2. De meldingen in verband met fraude zijn erg divers. De meest courante zijn de meldingen die betrekking hebben op misleidende praktijken naar de consument toe, misleidende praktijken naar de ondernemingen toe, massafraude, oplichting en/of valsheid in geschrifte. 3. De scenario's over bedrog waarvoor de meeste meldingen werden ontvangen, zijn de volgende:2016201715200-2-1337-nl-fr\n 4. Sensibiliseringscampagnes zijn een belangrijk instrument om het aantal slachtoffers van deze praktijken te verminderen. Als de schade eenmaal geleden is, is het immers vaak moeilijk de fraudeurs te identificeren. De FOD Economie organiseert regelmatig sensibiliseringscampagnes rond verschillende soorten fraude. Een voorbeeld van een dergelijke campagne is de campagne \"factuurfraude\" die op 27 oktober 2016 werd gelanceerd, die werd georganiseerd door de FOD Economie in samenwerking met de ondernemers- en consumentenverenigingen, en bpost. De voornaamste doelstelling was een zo groot mogelijk publiek te bereiken, zodat consumenten en ondernemingen niet in de val lopen.Daarnaast neemt de FOD Economie andere preventieve initiatieven, zoals de grijze lijst met bedrijvengidsen, de Facebookpagina \"Pasoplichting\", enz. 5. Het gemiddelde bedrag van de schade bij bedrog bedraagt ongeveer 3.000 euro.Het hoogste schadebedrag dat werd gemeld, beliep 922.428 euro. Het betrof een geval van \"ceo-fraude\", waarvoor een klacht werd ingediend bij de politie. Het slachtoffer van deze fraude is een onderneming. De hoogste schade die werd geleden door een particulier, bedraagt niet minder dan 270.000 euro. Het ging hier over een geval van \"vriendschapsfraude\", waarvoor de politie een proces-verbaal heeft opgesteld. 6. De ondernemingen die de reglementaire bepalingen betreffende de consumentenbescherming niet respecteren, riskeren, naargelang van de ernst van de feiten, een sanctie van niveau 2 of 3 of 6, zoals voorgeschreven door het Wetboek van economisch recht.In de gevallen die als oplichting bestempeld kunnen worden, gelden de straffen waarin artikel 496 van het Strafwetboek voorziet.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187936,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Syrie. - Rapport van Amnesty International (MV 16538). \n\n Amnesty International heeft onlangs een rapport gepubliceerd, met als titel Human slaughterhouse. Mass hangings and extermination at Saydnaya prison, Syria. Het rapport is gebaseerd op een reeks getuigenissen van 84 personen, onder wie vroegere gevangenisverantwoordelijken en -bewakers. Er is sprake van massale ophangingen, folteringen en mishandelingen door het regime. Volgens het rapport zouden meer dan 13.000 personen zijn geexecuteerd door ophanging en zou het geweld tot op vandaag voortduren. 1. a) Heeft uw departement kennisgenomen van dat rapport? b) Bevestigt het die misstanden in de gevangenis van Saydnaya?c) Is het volgens u mogelijk dat er 13.000 personen werden geexecuteerd? d) Zijn er voor zover uw diensten weten nog andere plaatsen waar massaal mensen worden opgehangen? 2. Hadden uw diplomatieke diensten contact met de Syrische autoriteiten over de rechtsschendingen door het regime, meer bepaald in de gevangenissen? 3. Welke acties onderneemt ons land bij de internationale organisaties en bij Syrie om een eind te maken aan die wantoestanden?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,BUITENLANDS BELEID,SYRIE","answer":"Ik verwijs het geachte lid graag naar mijn antwoord op de gelijkaardige vraag n? 16482 die gesteld werd door de volksvertegenwoordiger Van Peteghem tijdens de Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen van 8 februari 2017 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 589, blz. 36)","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187937,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Kankerverwekkende producten in babypampers (MV 14734). \n\n In de pers wordt er bericht over een studie die een onafhankelijk laboratorium in opdracht van de Franse milieu- en gezondheidsorganisatie ASEF heeft uitgevoerd, en waarin er geconcludeerd wordt dat babypampers kankerverwekkende producten bevatten.De schadelijke stoffen bevinden zich met name in het petrolatum in de lotion die gebruikt wordt om de huid van de baby's te beschermen. De concentratie per kilo babyluier bedraagt 0,2 mg en ligt met andere woorden onder de Europese grenswaarde. 1. Hebt u kennisgenomen van die studie?2. Zult u een vergelijkbare studie op basis van stalen en toxicologische analyses laten uitvoeren om de conclusies van de ASEF-studie te verifieren?3. Zult u die kwestie aankaarten bij uw collega van Volksgezondheid?4. Moet er volgens u op het Europese niveau bekeken worden of het nodig is om de grenswaarden bij te stellen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,VROEGSTE KINDERJAREN,GIFTIGE STOF","answer":"1. Ja. 2. Nee. De controle van de aanwezigheid van kankerverwekkende stoffen in babyluiers valt onder de bevoegdheid van mijn collega Maggie De Block. 3. Mijn administratie is in contact met de FOD Volksgezondheid en is bereid om samen te werken. 4. De limietwaarden voor petrolatum zijn opgenomen in de REACH-wetgeving die onder de bevoegdheid van mijn collega Maggie De Block valt.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187938,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"De uitvoering van de maatregelen ten behoeve van de circulaire economie (MV 15869). \n\n In uw beleidsnota stelt u dat de circulaire economie een thema is dat nog meer aandacht verdient. Samen met de minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling stelde u eind oktober 2016 een actieplan met 21 maatregelen voor om de circulaire economie in ons land te bevorderen. De ambitie is om van Belgie een leider van de circulaire economie te maken.In het verleden heb ik in de commissie Economie reeds meerdere malen gewezen op het belang om ook als overheid sterk in te zetten op het stimuleren van een duurzame economie. Dit zal immers noodzakelijk zijn als we onze welvaart en welzijn in de wereld willen veiligstellen. Ons land kent bovendien een aantal sterke innovatieve en duurzame bedrijven, hetgeen kansen schept voor een beleid dat de circulaire economie kan bevorderen. 1. Wat is het doel van het actieplan en welke timing heeft u voor de implementatie ervan voor ogen?2. Welke maatregelen uit het actieplan werden reeds effectief in actie omgezet? Wat is de stand van zaken van de eventueel in uitvoering zijnde maatregelen?3. In welke mate worden de industrie en de andere stakeholders betrokken bij de implementatie van het actieplan? Hebben zij zich geengageerd om het actieplan mee uit te voeren?4. Wordt dit actieplan mee gedragen door de Gewesten en hun respectievelijke regeringen? Heeft hieromtrent reeds overleg plaatsgevonden?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"COLLECTIEVE ECONOMIE,ECONOMISCH BELEID,DUURZAME ONTWIKKELING","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187939,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"FSMA. - Mysteryshopping. - Conclusies voor 2014 en 2015 (MV 15871). \n\n In 2014 en 2015 voerde de Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) twee grootschalige inspecties uit met mysteryshoppers. De inspecties vonden plaats bij gereglementeerde ondernemingen die beleggingsadviezen verlenen. In totaal werden 403 bezoeken afgelegd. De ondernemingen die een actieplan moesten opstellen om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen, krijgen binnenkort opnieuw mysteryshoppers op bezoek. 1. Wat denkt u als minister van Consumenten van de conclusies van de beide inspectierondes van de FSMA, in het bijzonder met betrekking tot de noodzaak beter te communiceren over de transactiekosten en de risico's? Welk gevolg hebt u aan die besluiten gegeven? 2. De FSMA zal dus nogmaals mysteryshoppers inzetten. Tegen wanneer wacht u de resultaten van de nieuwe acties in?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,FINANCIELE INSTELLING,INVESTERING,KAPITAALBELEGGING,ECONOMISCH BELEID,BANKCONTROLE","answer":"Zoals vooropgesteld in haar actieplan heeft de FSMA sinds 2014 elk jaar een 'mystery shopping'-campagne op touw gezet. Dankzij deze, tot dusver drie campagnes werden in het hele land inmiddels 600 bezoeken afgelegd bij kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en tussenpersonen.Het doel van deze campagnes is na te gaan of de gereglementeerde ondernemingen in de precontractuele fase de verplichtingen naleven waaraan zij moeten voldoen wanneer zij beoordelen of een dienst die zij verlenen geschikt en passend is. Concreet gezien wordt er tijdens deze bezoeken in de praktijk naar gepeild of een gereglementeerde onderneming bij het verlenen van beleggingsadvies aan een client voldoet aan haar verplichtingen inzake gegevensinzameling, controle van de geschiktheid van de voorgestelde transactie en informatieverstrekking aan de client. Om deze opdracht uit te voeren, heeft de FSMA samengewerkt met een onderneming die gespecialiseerd is in mystery shopping en geselecteerd werd via een overheidsopdracht.Op dit ogenblik zijn de resultaten beschikbaar van de eerste twee campagnes die in 2014 en 2015 werden verricht. De FSMA rondt thans de analyse af van het resultaat van de campagne van 2016 en zal haar conclusies in juni toelichten ter gelegenheid van de voorstelling van haar jaarverslag. Ik nodig u dan ook uit om kennis te nemen van het jaarverslag waarin u meer informatie zal aantreffen over het resultaat van de laatste mystery shopping-campagne.Voor zover dienstig herhaal ik de voornaamste conclusies van de 'mystery shopping'-campagnes 2014 en 2015. Ten eerste dienen de gereglementeerde ondernemingen hun commerciele praktijken sterker te omkaderen opdat de wet- en regelgeving voor het verstrekken van beleggingsdiensten steeds zou worden nageleefd wanneer beleggingsadvies wordt verleend aan een client, ongeacht of de transactie uiteindelijk al dan niet wordt verricht (inzameling van gegevens over de client, toetsing van de geschiktheid van de voorgestelde transactie). Wat de informatieverstrekking betreft, dienen de gereglementeerde ondernemingen beter te communiceren over de kosten die verbonden zijn aan een transactie en de risico's die de voorgestelde producten inhouden, en dienen zij erop toe te zien dat zij alle wettelijk vereiste informatie aan de client verstrekken, zoals bijvoorbeeld het document met essentiele beleggersinformatie (KIID).De resultaten van deze campagnes werden meegedeeld aan de ondernemingen die bezocht werden. Zij werden verzocht om akte te nemen van de conclusies, ze af te toetsen aan hun procedures en deze analyse aan de FSMA voor te leggen. Naast de mystery shopping-campagnes blijft de FSMA inspecties uitvoeren waarbij zij de zorgplicht onder de loep neemt. Naar aanleiding daarvan moet zij soms maatregelen nemen, zoals aanmaningen en aanbevelingen, waarna de gereglementeerde onderneming haar een actieplan moet voorleggen met de nodige stappen om de vastgestelde situaties te verhelpen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187941,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"De wilde staking(en). \n\n Na uw antwoord op mijn eerdere vraag over dit onderwerp blijven nog verschillende onduidelijkheden. De perceptie heerst sterk dat er bij de NMBS onvoldoende tucht heerst voor personeelsleden die onaangekondigd staken. De straffen schrikken onvoldoende af voor militante (wilde) stakers. Tijdens de vorige legislatuur nam u als senator een leidende rol op om wilde stakingen aan te pakken.In het antwoord stelt u dat: \"de straffen kunnen een weerslag hebben op de aanschrijving en bevordering van de personeelsleden\". 1. Hoeveel personeelsleden werden ontslagen omwille van (meermaals) te hebben deelgenomen aan een wilde staking?2. Hoeveel personeelsleden werden niet aangeschreven of bevorderd omwille van een \"strenge vermaning\" naar aanleiding van deelname aan een wilde staking? Kan u dat kwantificeren of is dit louter een veronderstelling?3. Heeft de wet van 3 augustus 2016 hetzelfde resultaat wat wilde stakingen betreft als uw wetsvoorstel omtrent dit onderwerp uit de vorige legislatuur (2014)?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"STAKING,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":187942,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"MR","aut_person":"Clarinval, David","aut_language":"french","question":"Veroordeling van Ahmad Montazeri (MV 16032). \n\n In november 2016 meldde het Iraanse persagentschap ISNA dat de zoon van de Iraanse ayatollah Montazeri, een hoogwaardigheidsbekleder van het Iraanse regime in de jaren 80, tot 21 jaar gevangenisstraf was veroordeeld wegens het openbaar maken van geheime geluidsopnamen waarop te horen is dat zijn vader de in 1988 uitgevoerde executies hekelt (volgens de bronnen werden naar schatting 5.000 tot 30.000 gevangen geexecuteerd, hoofdzakelijk leden van de Moedjahedien van het Iraanse Volk, opposanten van het regime).Ahmad Montazeri werd door een religieuze rechtbank van Qom (stad in het noorden van Iran) veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf wegens ondermijning van de staatsveiligheid, tot nog eens tien jaar wegens het openbaar maken van geheime geluidsopnamen en tot een jaar wegens propaganda tegen het regime.In het vonnis stelt de religieuze rechtbank evenwel dat hij om verscheidene redenen, onder meer zijn leeftijd en het feit dat hij geen strafblad heeft, slechts zes jaar van zijn straf zal moeten uitzitten. Ahmad Montazeri kreeg twintig dagen de tijd om hoger beroep aan te tekenen tegen het vonnis.Die beslissing is buitengewoon onrechtvaardig, omdat er een zeer zware straf wordt opgelegd aan iemand die ondanks de bedreigingen aan zijn adres het Iraanse volk en de wereld heeft onthuld welke verschrikkelijke wandaden sommige leden van de huidige Iraanse regering op hun conto hebben staan.Zult u officieel protesteren tegen die willekeurige aanhouding en die onrechtvaardige beslissing? Zult u een initiatief nemen in dat dossier?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"IRAN,POLITIEKE OPPOSITIE,BUITENLANDS BELEID,ARRESTATIE","answer":"Ik deel uw bezorgdheid inzake de mensenrechtensituatie in Iran, met inbegrip van de situatie van Ahmed Montazeri. Ik wens te benadrukken dat ons land elk jaar de resolutie over de mensenrechtensituatie in Iran steunt binnen de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties. Het hoofddoel van deze resolutie is de verlenging van het mandaat van de speciale Rapporteur voor de mensenrechtensituatie in Iran. Met het oog op de volgende zitting van de Mensenrechtenraad is onze prioriteit deze mandaat te vrijwaren. Daarnaast heeft ons land de jaarlijkse resolutie gesteund die de Algemene Vergadering van de VN heeft aangenomen in december 2016 over de mensenrechtensituatie in Iran.De vraagstukken in verband met de mensenrechten in Iran blijven een belangrijke reden tot bezorgdheid voor Belgie en mijn bilaterale gesprekken bieden de gelegenheid om deze bezorgdheden alsook de individuele gevallen, die onder mijn aandacht werden gebracht en waarvoor een tussenkomst gerechtvaardigd is, ter sprake te brengen.Een discrete aanpak is vaak productiever bij individuele gevallen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187961,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Franchisecontracten (MV 14929). \n\n Franchise kan een win-winsituatie zijn voor zowel de franchisenemer als de franchisegever. Franchise kan een nuttige formule zijn met toekomstperspectief. Wel worden bedreigingen vastgesteld voor franchise waaronder onevenwichten in franchisecontracten. Zo bevatten alsmaar meer contracten clausules die de investering van de franchisenemer en de vrije markt bedreigen.Echter zijn evenwichten in een B2B relatie belangrijk. In opvolging van mijn vraag nr. 1105 van 4 november 2016, (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 100) met betrekking tot franchiseovereenkomsten, stel ik graag enkele bijkomende vragen. 1. U antwoordde op mijn vraag dat u begin mei 2016 een delegatie heeft ontvangen van Buurtsuper.be. Als gevolg daarvan heeft u de belangrijkste supermarktketens die gebruik maken van franchise individueel uitgenodigd voor een gesprek over niet-concurrentiebedingen. Hoe zijn deze gesprekken verlopen? Wat is het resultaat?2. U wou ook tot een aantal duidelijke gedragsregels komen rond sommige niet-concurrentiebedingen. De betrokken actoren zouden opnieuw uitgenodigd worden op 25 oktober 2016. De bedoeling is om deze gedragsregels te concretiseren. Hoe zijn de gesprekken verlopen? Wat is de stand van zaken in het concretiseren van deze gedragsregels? Welke aandachtspunten zullen in de gedragscode opgenomen worden?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"FRANCHISING,ONDERNEMINGSBELEID,ECONOMISCH BELEID","answer":"Ik heb een aantal maanden geleden gesprekken gevoerd met de belangrijkste supermarktketens (Carrefour, Delhaize, Colruyt en Match). Daarna werden de gesprekken gezamenlijk verder gezet met deze ketens en met Buurtsuper.be.Op 23 november 2016 werd mijn kabinet ingelicht dat de supermarktketens de gesprekken wensten verder te zetten via hun beroepsorganisatie, Comeos, teneinde er zeker van te zijn dat alle betrokken ketens bij een code kunnen aansluiten.Daarop werd een bijeenkomst met een vertegenwoordiger van Comeos en Buurtsuper.be belegd op 28 november. Binnen Comeos zou er interne raadpleging komen over het onderwerp. Er zijn reeds meerdere vergaderingen doorgegaan.Daar ik op vandaag nog geen standpunt heb ontvangen, heb ik een schrijven gericht aan Comeos.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187962,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Economische Inspectie. - Campagnes met betrekking tot consumentenkrediet (MV 15873). \n\n De Economische Inspectie ziet toe op de inachtneming van de economische regelgeving. Haar hoofdopdracht bestaat in het opsporen en vaststellen van inbreuken op het Wetboek van economisch recht en op de diverse economische reglementeringen. Daartoe maakt ze gebruik van de strafrechtelijke instrumenten en procedures die op die specifieke wetgeving zijn afgestemd. Het ruime gamma flankerende maatregelen is niet louter repressief, maar omvat ook preventieve, informatieve en waarschuwingsmaatregelen. De opdracht van de Economische Inspectie is gericht op consumentenbescherming, fraude en mededinging. U antwoordde op een parlementaire vraag dat de Economische Inspectie twee mysteryshoppingcampagnes op het getouw heeft gezet. Er werden 40 controles uitgevoerd op grond van twee verschillende scenario's, maar u was destijds nog niet in het bezit van het eindrapport. 1. Werd het subsidiariteitsbeginsel in acht genomen tijdens de uitvoering van die controles? 2. Kunt u me meer vertellen over het veertigtal controles dat door de Economische Inspectie werd uitgevoerd? Kunt u de twee scenario's nader toelichten? 3. Hebt u het eindrapport intussen ontvangen? Zo ja, hoe luiden de besluiten? Zo nee, tegen wanneer wordt het ingewacht?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"CONSUMPTIEF KREDIET,CONTROLEORGAAN,ECONOMISCH BELEID","answer":"1. Voor de ambtenaren die in het kader van het toezicht op de bepalingen van boek VII van het Wetboek van economisch recht de techniek van mystery shopping moeten toepassen, heeft de Economische Inspectie een methodologie opgesteld met de principes en fases die moeten worden gerespecteerd. Het subsidiariteitsbeginsel wordt daarin vermeld en werd tijdens de twee uitgeteste scenario's nageleefd. 2. Er werden twee scenario's uitgewerkt: bij het eerste was het de bedoeling een centralisatiekrediet te verkrijgen, het tweede betrof de aanvraag van een renovatielening, in het kader van het salon Batibouw. 3. De administratie heeft me een eindrapport bezorgd, waarvan de conclusies de volgende zijn:- bij het eerste scenario was het niet mogelijk de relevante informatie te verzamelen, want de controleurs werden doorverwezen naar een onlineformulier waar onmiddellijk hun persoonlijke gegevens gevraagd werden; dat ging verder dan de instructies uit het scenario;- de vaststellingen die werden gedaan in het kader van het tweede scenario werden grondig geanalyseerd, en er werd geen enkele inbreuk vastgesteld. Dat heeft de Economische Inspectie toch toegelaten een beter zicht te krijgen op de relaties tussen kredietgevers en consumenten.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187963,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"De praktijken van organisatoren van concerten en optredens en van onlineticketshops. - Bescherming van de consument (MV 14902). \n\n Wanneer we plaatsen boeken voor een concert of een optreden, beslissen we vrij en met kennis van zaken over de praktische modaliteiten, bijvoorbeeld de prijs, de datum, de plaats, het uur, enz. Die keuzevrijheid is belangrijk. Soms wordt een bepaald optreden trouwens op verschillende data georganiseerd. Soms wijzigt de organisator, vaak om onbekende redenen, de oorspronkelijke datum en wordt die eenzijdig verdaagd. De consument, die eerst kon kiezen uit verschillende data, ziet zich dus een nieuwe datum opgelegd en kan daar niet tegen protesteren. In dat geval wordt vaak niet voorgesteld de tickets terug te betalen. De ticketwebsites beschouwen zich als tussenpersoon tussen de koper (de klant) en de organisatoren en wassen dus de handen in onschuld wanneer de datum, de prijs, de plaats, enz. achteraf worden gewijzigd. 1. Klopt het dat ticketwebsites als tussenpersonen worden beschouwd en dus elke aansprakelijkheid kunnen afwimpelen wanneer de datum, de prijs, enz. achteraf worden gewijzigd? 2. Wat kan de consument doen om niet te worden benadeeld? Bij wie kunnen consumenten terecht om hun rechten te doen gelden? 3. Kunnen er sancties worden opgelegd tegen bedrijven die te ver gaan? Zo ja, welke? Zo neen, waarom zouden we dergelijke sancties niet in het leven roepen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,PLAATSBEWIJS,VERKOOP,INTERNET","answer":"1. De onderneming die toegangstickets voor evenementen verkoopt, sluit contracten af met consumenten, ongeacht haar statuut. Ze moet dan ook de wettelijke bepalingen naleven die ertoe strekken de consumenten te beschermen; het verbod op onrechtmatige bedingen maakt daar deel van uit. Een beding dat het mogelijk maakt een essentieel element van de prestatie, zoals de datum van het evenement, eenzijdig te wijzigen, is onrechtmatig. Gaat het om een wijziging ten gevolge van omstandigheden buiten de wil van de onderneming of de organisator, moet in een terugbetaling van het betaalde bedrag worden voorzien om het contractueel evenwicht te garanderen. De bedingen die deze minimale vereisten niet respecteren of waarmee de betrokken ondernemingen alle aansprakelijkheid afwijzen in geval van wijziging van datum of van annulatie, kunnen worden beschouwd als onrechtmatig. Ze zijn dus verboden en nietig krachtens artikel VI.84 van het Wetboek van economisch recht. 2. De consumenten die zich gedupeerd achten, kunnen een klacht indienen bij de Economische Inspectie via het Meldpunt van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (https://meldpunt.belgie.be). 3. De ondernemingen die zich niet houden aan de wettelijke bepalingen die ertoe strekken de consumenten te beschermen, zoals het verbod op onrechtmatige bedingen, riskeren een strafsanctie van niveau 3, bestaande uit een strafrechtelijke geldboete van 208 tot 200.000 euro.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187964,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Vaerenbergh, Kristien","aut_language":"dutch","question":"De ingebruikname van de e-Box (MV 17083). \n\n De e-Box zou zorgen voor een aanzienlijke en snelle besparing op de portkosten bij Justitie. Wij hebben vanuit dat oogpunt de implementatie ervan gesteund, ook al is de technologie niet zo gebruiksvriendelijk en ook niet zo recent.Het koninklijk besluit van 16 juni 2016 met betrekking tot de e-Box is begin juli 2016 in werking getreden. 1. Op welke rechtbanken/hoven is de e-Box inmiddels in gebruik?2. Wanneer volgen de andere rechtbanken/hoven? Wat is de planning?3. Hoe ver staan de externe actoren van Justitie met betrekking tot de ingebruikname van de e-Box (advocaten, gerechtsdeurwaarders, enz.)?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"CORRESPONDENTIE,JUDICIELE RECHTSPRAAK,ELEKTRONISCHE POST,RECHTSSTELSEL,ELEKTRONISCHE OVERHEID","answer":"1. en 2. Vandaag gebruiken alle vredegerechten het e-Box systeem voor de verzending van te publiceren documenten in het Belgisch Staatsblad. (+/- 20.000 verzendingen per jaar)3. De besprekingen met het College van Hoven en Rechtbanken en het College van het openbaar ministerie zijn lopende om het verdere uitrolprogramma op te stellen.- Vanaf april worden de advocaten uitgerust met een e-Box zodat aan hen elektronisch en aangetekend kan verzonden worden- Notarissen en gerechtsdeurwaarders worden in het najaar van 2017 met een e-Box uitgerust.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187965,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De uitzetting van criminele illegalen. \n\n Wanneer een vreemdeling in illegaal verblijf uit de gevangenis zal worden ontslagen, krijgt de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) een aanvraag tot vrijstellingsmodaliteiten.Kan u voor 2016 meedelen:1. hoeveel aanvragen tot vrijstelling van vreemdelingen in illegaal verblijf er bij de DVZ binnenkwamen? Kan u dit opsplitsen per nationaliteit;2. in hoeveel van deze gevallen er een effectieve terugdrijving plaatsgreep? Graag eveneens een opsplitsing per nationaliteit;3. in hoeveel gevallen er een bevel om het grondgebied te verlaten werd gegeven? Graag zelfde opsplitsing;4. wat er desgevallend met de overblijvende gevallen gebeurde wat hun verblijfsstatus betreft (opgesplitst per categorie)?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"UITWIJZING,ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID,CRIMINALITEIT","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187966,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De uitreiking van visa aan imams. \n\n 1. Hoeveel visa werden er in 2016, per eredienst, uitgereikt aan bedienaars van de erediensten?2. Kunt u de cijfers opsplitsen op grond van het land van herkomst (per eredienst)?3. Kunt u de cijfers ook opsplitsen al naar gelang het om erkende instellingen of niet-erkende instellingen gaat voor wat de islam betreft?4. Hoeveel imams zijn er momenteel in dit land, hoeveel hebben de Belgische nationaliteit, hoeveel hebben een vreemde nationaliteit en kan u deze opsplitsen per nationaliteit (telkens per Gewest)?5. Op welke internationale overeenkomsten en/of wettelijke gronden berust eigenlijk de praktijk om visa toe te kennen aan bedienaars van erediensten uit het buitenland, inzonderheid wat de islam betreft?6. Hoe verloopt momenteel de screening door de overheid van de bedienaars van de erediensten voor de uitreiking van een visum? Geldt dezelfde procedure voor alle erediensten, en zo niet, waar zit het verschil? Hoe denkt de regering deze screening te verstrengen?7. Hoeveel moskeeen zijn er momenteel in dit land, hoeveel zijn daarvan erkend en hoeveel niet (telkens per Gewest)?","question_theme":"ISLAM,MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,OPENBARE VEILIGHEID,EREDIENST,ERKENNING","answer":"Het geachte lid vindt hierna met betrekking tot de eerste twee vragen de statistieken van de verblijfsaanvragen van religieuzen met als doel een religieuze activiteit. Het systeem maakt geen onderscheid naargelang van de verschillende godsdiensten. 1. Visums uitgereikt aan bedienaars van de erediensten: 1. 139.2. Land van herkomst:2016201715210-5-997-bil\n De andere vragen behoren tot de bevoegdheid van andere leden van de federale regering of van de Gewesten en Gemeenschappen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":187967,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De uitreiking van visa aan imams. \n\n 1. Hoeveel visa werden er in 2016, per eredienst, uitgereikt aan bedienaars van de erediensten?2. Kunt u de cijfers opsplitsen op grond van het land van herkomst (per eredienst)?3. Kunt u de cijfers ook opsplitsen al naar gelang het om erkende instellingen of niet-erkende instellingen gaat voor wat de islam betreft?4. Hoeveel imams zijn er momenteel in dit land, hoeveel hebben de Belgische nationaliteit, hoeveel hebben een vreemde nationaliteit en kan u deze opsplitsen per nationaliteit (telkens per Gewest)?5. Op welke internationale overeenkomsten en/of wettelijke gronden berust eigenlijk de praktijk om visa toe te kennen aan bedienaars van erediensten uit het buitenland, inzonderheid wat de islam betreft?6. Hoe verloopt momenteel de screening door de overheid van de bedienaars van de erediensten voor de uitreiking van een visum? Geldt dezelfde procedure voor alle erediensten, en zo niet, waar zit het verschil? Hoe denkt de regering deze screening te verstrengen?7. Hoeveel moskeeen zijn er momenteel in dit land, hoeveel zijn daarvan erkend en hoeveel niet (telkens per Gewest)?","question_theme":"ISLAM,MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,OPENBARE VEILIGHEID,EREDIENST,ERKENNING","answer":"1. tot 3., 5. en 6. Er wordt verwezen naar de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en Administratieve Vereenvoudiging, gelet op diens bevoegdheid ter zake. 4. De FOD Justitie renumereert enkel bedienaars van erkende erediensten die werden benoemd door het representatief orgaan in erkende lokale geloofsgemeenschappen van een desbetreffende eredienst en waarvoor expliciet een renumeratie is aangevraagd. Voor de islamitische eredienst betrof dit aantal op 30 juni 2017 meer bepaald 70 imams.2016201715210-6-1780-bil\n Er zijn op het grondgebied ook imams aanwezig die niet worden gerenumereerd door de FOD Justitie. Het precieze aantal van deze bedienaars is niet gekend. 7. Thans zijn er 80 erkende islamitische gemeenschappen. Die gemeenschappen zijn ingedeeld als volgt:- 39 islamitische gemeenschappen voor het Waals Gewest (koninklijk besluit van 25 juni 2010);- 27 islamitische gemeenschappen voor het Vlaams Gewest (koninklijke besluiten van 29 juni 2009, 10 september 2010, 12 maart 2012 en 19 juli 2013);- 14 islamitische gemeenschappen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (koninklijke besluiten van 28 juni 2009, 24 november 2010, 22 april 2012 en 6 juli 2013).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187968,"depotdat":"2017-03-09","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De uitreiking van visa aan imams. \n\n 1. Hoeveel visa werden er in 2016, per eredienst, uitgereikt aan bedienaars van de erediensten?2. Kunt u de cijfers opsplitsen op grond van het land van herkomst (per eredienst)?3. Kunt u de cijfers ook opsplitsen al naar gelang het om erkende instellingen of niet-erkende instellingen gaat voor wat de islam betreft?4. Hoeveel imams zijn er momenteel in dit land, hoeveel hebben de Belgische nationaliteit, hoeveel hebben een vreemde nationaliteit en kan u deze opsplitsen per nationaliteit (telkens per Gewest)?5. Op welke internationale overeenkomsten en/of wettelijke gronden berust eigenlijk de praktijk om visa toe te kennen aan bedienaars van erediensten uit het buitenland, inzonderheid wat de islam betreft?6. Hoe verloopt momenteel de screening door de overheid van de bedienaars van de erediensten voor de uitreiking van een visum? Geldt dezelfde procedure voor alle erediensten, en zo niet, waar zit het verschil? Hoe denkt de regering deze screening te verstrengen?7. Hoeveel moskeeen zijn er momenteel in dit land, hoeveel zijn daarvan erkend en hoeveel niet (telkens per Gewest)?","question_theme":"ISLAM,MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,OPENBARE VEILIGHEID,EREDIENST,ERKENNING","answer":"1. De dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) maakt geen statistisch onderscheid tussen de erediensten. Gezien de maatschappelijke relevantie wordt het aantal visa voor imams wel afzonderlijk geteld.DVZ heeft in 2016 vier visa toegestaan voor bedienaars van een Islamitische eredienst. Twaalf visa werden geweigerd.Voor de andere godsdiensten werden er 178 visa toegestaan en vijf geweigerd. Deze visa betreffen zowel bedienaars van erkende erediensten of personen die naar hier komen op basis van religieuze redenen (bijvoorbeeld: kloosterzuster). 2. Wat betreft de imams: dit waren allemaal aanvragen vanuit Turkije.Wat de andere religies betreft: top drie: 97 Amerikanen , 25 Congolezen en tien Chinezen3. Het betreft vier visa voor erkende instellingen. (De 12 weigeringen waren voor niet erkende instellingen). 4. Mag ik u verzoeken deze vraag aan de minister van Justitie te stellen. 5. Het verblijf wordt momenteel onderzocht op basis van artikel 9 van de wet van 15 december 1980. Een bedienaar van een erkende eredienst is vrijgesteld van arbeidskaart. Op basis van die vrijstelling kan het verblijf toegestaan worden zolang de vreemdeling effectief aangesteld is als bedienaar van een erkende eredienst door de verantwoordelijke Belgische instelling, er geen misbruik wordt vastgesteld en geen gevaar voor de openbare orde of nationale veiligheid bestaat. 6. Iedere visumaanvraag wordt gescreend op een mogelijk gevaar voor de openbare veiligheid. DVZ consulteert hiervoor de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV)., de Veiligheid van de Staat en het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD). Er wordt geen onderscheid gemaakt naar godsdienst. 7. Mag ik u verzoeken deze vraag aan de minister van Justitie te stellen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":187981,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"DEFI","aut_person":"Maingain, Olivier","aut_language":"french","question":"Evaluatie van de antidiscriminatiewetgeving. \n\n Ik ben zo vrij u vragen te stellen over een instelling die u van bij uw benoeming fel bekritiseerd hebt.Unia is een belangrijke interfederale instelling in de strijd tegen discriminatie en als staatssecretaris voor Gelijke Kansen moet u die instantie steunen en niet aanvallen.U weet echter dat taal het enige criterium in de antidiscriminatiewetgeving van 2007 is waarvoor het Interfederaal Gelijkekansencentrum niet bevoegd is, hoewel directe discriminatie op grond van taal door diezelfde wet als onwettig wordt aangemerkt. Er is dus in zekere zin een discriminatie onder de discriminatiegronden, die zowel de Franstaligen in Vlaanderen als de Nederlandstaligen in Brussel en de Duitstalige Gemeenschap van Belgie aanklagen.De Europese Commissie tegen racisme en intolerantie (ECRI) van de Raad van Europa heeft die situatie meermaals aan de kaak gesteld, en Unia verklaarde zich ook meermaals bereid haar bevoegdheden uit te breiden tot discriminatie op grond van taal.Uw voorgangster heeft tevens een Commissie van experts inzake de strijd tegen discriminatie opgericht, die de antidiscriminatiewetgeving en dus de daadwerkelijke bescherming van alle beschermde criteria, inclusief taal, moet evalueren. De Commissie moest haar verslag binnen zes maanden indienen, d.i. uiterlijk op 14 februari 2017. Dat is niet gebeurd. 1. Wanneer zal de commissie die de wet moet evalueren haar verslag indienen en wanneer zal het ter bespreking aan het Parlement worden overgezonden?2. Zal het worden aangevuld met de evaluatie van Unia?3. Is er overleg gepland tussen de commissie, Unia en uzelf. Zo ja, wanneer?4. Zult u de bevoegdheden van Unia op eigen initiatief uitbreiden tot alle door de antidiscriminatiewetwetgeving beschermde criteria?","question_theme":"OPENBARE INSTELLING,WETGEVING,BESTRIJDING VAN DISCRIMINATIE,TAALGEBRUIK","answer":"De eerste evaluatie had reeds in 2012, onder de vorige regering, moeten plaatsvinden.Deze regering maakte van de evaluatie van de anti-discriminatiewetgeving een prioriteit en nam deze als dusdanig op in het regeerakkoord.Binnen het Staatssecretariaat Gelijke Kansen werden twee Koninklijke Besluiten gecoordineerd om de commissie van experts, die overeenkomstig artikel 52 ? 3 van de Wet ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie moest worden samengesteld, samen te stellen en te benoemen.Hoewel het koninklijk besluit van 18 november 2015 voorziet in een perfect taalparitaire commissie, ontving ik een eerste informele versie van het verslag die grotendeels in het Frans is opgesteld. Terwijl een volledig tweetalig document een noodzakelijke voorwaarde is voor een formele indiening van dit evaluatieverslag bij de Wetgevende Kamers.Unia neemt het secretariaat van deze commissie waar. Het ontving daarvoor reeds 12 500 euro in 2016. Helaas blijkt dit onvoldoende om ook in een volledige vertaling van het evaluatieverslag te voorzien. In overleg met de voorzitter van de Kamer werd overeengekomen om bij uitzondering en eenmalig de vertaaldiensten van de Kamer in te schakelen voor de vertaling van dit rapport.Ik wil hen daarvoor oprecht bedanken. Van zodra deze vertaling compleet is wordt het verslag overgemaakt aan het Parlement.Overeenkomstig artikel 52 ? 1 van de Wet ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie komt de implementatie van deze evaluatie toe aan de Wetgevende Kamers:\" Artikel 52. ? 1. Om de vijf jaar, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van deze wet, evalueren de Wetgevende Kamers de toepassing en de doeltreffendheid van deze wet alsook van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen en van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden\"Zoals u correct aangeeft kunnen de Wetgevende Kamers hierbij zowel Unia als het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen horen. Artikel 52 ? 2 van de Wet ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie leest immers:\"? 2. Deze evaluatie vindt plaats, nadat het Centrum en het Instituut werden gehoord, op basis van een door een commissie van experts aan de Wetgevende Kamers voorgelegd verslag.\"Wat betreft het verruimen van het mandaat van Unia tot de discriminatiegrond taal, herhaal ik dat het initiatief tot de implementatie van de evaluatie bij de commissie van experts bij de Wetgevende Kamers ligt.Tegelijkertijd wijs ik er op dat de relevante Europese richtlijnen geen verplichting in deze zin inhouden.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":187982,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Ziekteverzuim bij de politie (MV 15766). \n\n Sinds het begin van de legislatuur en na de terreuraanslagen in Brussel in maart 2016 staan de politieagenten (en zeker ook die van de antiterreurdienst) onder zware druk en worden ze geconfronteerd met personeelstekorten, voortdurende spanningen en een overmatige werklast.De politieagenten van de antiterreurdienst zouden twee keer zo vaak ziek zijn als hun collega's. Bij de DR3 (de antiterrorisme-eenheid) zijn bijna 30 van de 200 agenten met ziekteverlof, en bij de Centrale directie van de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit (DJSOC) hebben bijna 247 mensen zich in december een dag ziek gemeld. Ook in de andere secties duikt het probleem op. Zo is er bij de eenheden voor verkeerscontrole een gemiddelde van 21 ziektedagen per voltijdequivalent.De minister van Justitie heeft de 'existentiele crisis' bij de DJSOC erkend en de Directie van de wegpolitie heeft u een rapport overgelegd over het personeelstekort. 1. U hebt stappen gezet om het personeelsbestand uit te breiden. Welke diensten zullen als eerste bijkomend personeel krijgen? Hoe zit het met de andere diensten?2. Welke maatregelen zullen er nog genomen worden om het ziekteverzuim terug te dringen?","question_theme":"POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,ABSENTEISME","answer":"1. Bij de selecties die in 2016 werden georganiseerd door de dienst rekrutering en selectie van de federale politie, waren 1.655 personen geslaagd voor de proeven met het oog op de integratie in het basiskader van de geintegreerde politie. De kandidaten die werden toegelaten tot de opleiding waren met 1.446, verdeeld over verschillende data die werden gepland tijdens 2016, december inbegrepen. De andere laureaten, die om gegronde redenen een uitstel voor de opleiding hebben gevraagd, zullen in 2017 worden toegelaten.Voor 2017 worden er, naast de 154 voormelde kandidaten, ook 1.400 extra plaatsen voorzien, evenals 1.400 plaatsen voor 2018.De prioritaire eenheden werden bepaald en voorgelegd in de commissie. Het gaat niet alleen om eenheden die betrokken zijn bij de strijd tegen het terrorisme (IDP: zoals bijvoorbeeld DJSOC, de SICAD's, SPN, LPA, DAS, DSU, enz.) maar ook om de eenheden die betrokken zijn bij het kerntakendebat en bij de optimalisering van de federale politie (DAH, DAB, DRI, enz.). 2. Sinds 2004 heeft de federale politie een reeks acties in gang gezet om het afwezigheidspercentage wegens ziekte binnen de geintegreerde politie te verlagen.Er werden opleidingen voor de leidinggevenden en medewerkers belast met de human resources ontwikkeld. Dit had als doel de entiteiten ertoe aan te zetten lokale actieplannen inzake de strijd tegen het ziekteverzuim te ontwikkelen.In het verlengde daarvan werd een Gids voor de verantwoordelijken van de Geintegreerde Politie bestemd voor het analyseren van het ziekteverzuim en het uitwerken van een actieplan opgesteld en ter beschikking gesteld van de medewerkers van de geintegreerde politie via de klassieke communicatiekanalen. De medewerkers kunnen overigens een reeks goede praktijken en nuttige documenten raadplegen op het webportaal van de federale politie.Gelet op het belang van deze materie, werd een doelstelling met betrekking tot het ziekteverzuim voorzien in het Globaal Preventieplan 2013-2017. De evaluatie van dit Globaal Preventieplan, met inbegrip van deze doelstelling, wordt gepland in de loop van het jaar 2017.In het volgende Globaal Preventieplan (2018-2022) zal er een doelstelling rond dit thema worden voorzien, met name rekening houdend met de problemen die de voorbije jaren werden ondervonden in bepaalde entiteiten. Er moet opgemerkt worden dat het Commissariaat-generaal ook een doelstelling rond dit aspect heeft opgenomen in het kader van haar jaaractieplan welzijn 2017.Er werden andere initiatieven ondernomen, zoals de herziening van de procedure inzake sociale erkenning die het mogelijk maakt om de eventuele problemen die de medewerkers tijdens hun loopbaan ondervinden beter in aanmerking te nemen. Er is ook een onderzoek betreffende de arbeidsongevallen en de follow-up ervan aan de gang.In de toekomst zal de problematiek van het ziekteverzuim worden overgenomen door de Directie van het personeel. Er zullen in dit kader verschillende acties worden uitgevoerd, zoals de analyse en verbetering van de bestaande tools.Wat opleidingen betreft, werden meer didactische tools (videodragers) ontwikkeld, die geintegreerd zullen worden in de nieuwe voorgestelde opleidingen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187983,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"De aanvullende indicatoren (MV 14766). \n\n Het bruto binnenlands product (bbp) geeft meer informatie betreffende de economische toestand en de evolutie ervan. Het wordt berekend op basis van de nationale boekhouding, een geharmoniseerde methodologie die vergelijkingen tussen landen eveneens mogelijk maakt. Indien men echter het welzijn en de ontwikkeling van de bevolking in al haar sociale, milieu- en economische aspecten wil meten, is het bbp als graadmeter echter niet geschikt.In de vorige legislatuur werd dan ook ons wetsvoorstel aangenomen dat een kader vastlegt om een set van aanvullende indicatoren uit te werken voor het meten van levenskwaliteit, menselijke ontwikkeling, sociale vooruitgang en de duurzaamheid van onze economie. Het Federaal Planbureau staat in voor de berekening van deze nieuwe set aanvullende indicatoren.Op 16 februari 2016 hadden wij in de commissie Economie voor het eerst een hoorzitting waarin het Planbureau deze set van aanvullende indicatoren heeft voorgesteld. Het Federaal Planbureau heeft een set van 64 aanvullende indicatoren gepubliceerd in 12 thema's. 1. De leden van de commissie werden in het debat uitgenodigd om verder na te denken over een lijst van nog vast te leggen hoofdindicatoren. Heeft u zicht op welke stappen het Federaal Planbureau sindsdien heeft genomen om aan de suggesties die zijn voorgesteld in de commissie tegemoet te komen? Zal er nog een bijsturing komen? Waarom wel of waarom niet?2. De grote kracht van het bbp als indicator is de internationale vergelijkbaarheid. De set van aanvullende indicatoren zal dus ook internationaal vergelijkbaar moeten zijn. De indicatoren zouden elk jaar worden geactualiseerd. Zal de internationale vergelijkbaarheid ook worden opgenomen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCHE INDICATOR,SOCIALE INDICATOR,ECONOMISCH BELEID","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187984,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Afleveren inlichtingenbulletins (MV 16557). \n\n In het verleden stelde ik al diverse vragen over de invoering van het Centraal Strafregister.Een en ander is nog niet volledig rond. Ondertussen zitten we in een overgangsfase en ontvangen de gemeentebesturen normaal geen veroordelingen meer sedert 15 juni 2016. Wel beschikken zij nog over de minnelijke schikkingen. Gezien het systeem nog niet volledig is aangepast, beschikt het Centraal Strafregister hier niet over.Ik meen begrepen te hebben dat in deze overgangsfase de gemeentebesturen nog verplicht zijn de inlichtingenbulletins over te maken aan de parketten, maar sommige weigeren dit. 1. Wanneer voorziet u de volledige afwerking en implementatie van het systeem van Centraal Strafregister zodat gemeenten een effectieve werklastvermindering zullen hebben?2. Kan u volledige duidelijkheid verschaffen over de verplichtingen van de gemeenten in deze tussentijd?3. Worden er maatregelen overwogen tegen gemeenten die blijven weigeren hieraan gevolg te geven?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"GEMEENTE,STRAFRECHT,STRAFSANCTIE,GEGEVENSBANK,ELEKTRONISCHE OVERHEID","answer":"Uiterlijk op 31 december 2017 dienen alle gemeentebesturen aangesloten te zijn op het Centraal Strafregister. Er werd dus een overgangsperiode voorzien om het Centraal Strafregister in staat te stellen de dossiers te informatiseren en automatisch af te leveren.Sinds midden 2016 worden de gemeenten progressief aangesloten op het Centraal Strafregister. Momenteel zijn reeds 400 gemeenten aangesloten. Zij hebben een gepersonaliseerde en beveiligde toegang tot de softwaretoepassing van het Centraal Strafregister.Tijdens de overgangsperiode wordt aan de aangesloten gemeenten gevraagd om in eerste instantie het Centraal Strafregister te raadplegen. Indien het dossier van het Centraal Strafregister volledig is, levert de gemeente het automatisch gegenereerde uittreksel uit het Centraal Strafregister af.Indien het dossier niet volledig blijkt, wordt eerst het gemeentelijk strafregister vervolledigd op basis van de veroordelingsberichten van het Centraal Strafregister. Na aanvulling levert de gemeente vooralsnog zoals voorheen het uittreksel aan de burger af op basis van het gemeentelijk strafregister.De facto bestaat er dus tijdens de overgangsperiode een hybride systeem waarbij zowel het Centraal Strafregister (voor de volledige dossiers) als de gemeentelijke strafregisters (voor de onvolledige dossiers) worden gebruikt.Wat de inlichtingenbulletins en de andere minnelijke schikkingen betreft, moeten de gemeenten deze tot nader order wel blijven afleveren aan de parketten, aangezien enkel de verruimde minnelijke schikkingen worden geregistreerd in het Centraal Strafregister, overeenkomstig artikel 590 van het wetboek van strafvordering.Wat het luik \"gerechtelijke antecedenten\" op de inlichtingenbulletins betreft, zal worden verwezen naar de informatie van het Centraal Strafregister, waartoe de gerechtelijke instanties toegang hebben.De FOD Justitie onderzoekt de mogelijkheden om het huidige systeem van de inlichtingenbulletins te verbeteren.De reeds aangesloten gemeenten ervaren nu al een aanzienlijke werklastvermindering doordat zij enkel nog de veroordelingsberichten voor de onvolledige dossiers dienen in te voeren in het gemeentelijk strafregister. Slechts 5 % van de veroordelingen die vandaag op papier worden ontvangen, zullen nog ingevoerd moeten worden door de gemeenten die aangesloten zijn bij het strafregister.Vanaf 1 januari 2018 zullen alle gemeenten enkel nog gebruik kunnen maken van de informaticatoepassing van het Centraal Strafregister wanneer zij uittreksels aan de burgers afleveren.Sinds 2 februari 2017 is ook het koninklijk besluit van 21 november 2016 betreffende de modaliteiten van aflevering van de uittreksels uit het strafregister aan particulieren in werking getreden.Dit KB geeft uitvoering aan de artikelen 595, derde lid, en 596, derde lid, van het Wetboek van strafvordering en omschrijft hoe en op welke manier de op het Centraal Strafregister aangesloten gemeenten de uittreksels uit het strafregister dienen af te leveren. De aangesloten gemeenten zijn verplicht dit koninklijk besluit toe te passen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":187985,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Toegang tot inspectieverslagen gedwongen repatrieringen (MV 15879). \n\n De Standaard rapporteerde op 16 januari 2017 dat gezinnen met kinderen in sommige gevallen met zogenaamde special flights gedwongen worden gerepatrieerd. Deze vluchten zijn in principe voorbehouden voor criminelen en repatrieringen met een risico op agressie. Uit inspectierapporten die de krant verkreeg via de wet op de openbaarheid van bestuur, blijkt dat gezinnen soms samen met criminelen op een dergelijke vlucht worden gezet.De krant moest jarenlang procederen om aan de gevraagde informatie te geraken. Tweemaal kregen de journalisten een weigering van uw voorganger (waarvan eenmaal impliciet, het is te zeggen doordat er geen antwoord kwam). Ze stapten naar de Commissie voor de Toegang tot Bestuursdocumenten (CTB), dat hen in een advies gelijk gaf, en ten slotte naar de Raad van State omdat het advies van de CTB niet werd gevolgd door uw administratie. 1. Waarom weigerde uw administratie in eerste instantie de inspectieverslagen vrij te geven?2. Waarom weigerde uw administratie uitvoering te geven aan het advies van de CTB, een Commissie die nota bene onder uw voogdij ressorteert?3. Meer in het algemeen, hoe vaak wordt de CTB gevraagd een advies uit te brengen bij een weigering tot vrijgave van bestuursdocumenten? Graag cijfers voor 2013, 2014, 2015 en 2016. Hoe vaak gaf de CTB de aanvrager van de documenten gelijk? Hoe vaak weigerde de betrokken administratie vervolgens om het advies van de CTB op te volgen?4. Bent u bereid om de naleving van de wet van 1994 op de openbaarheid van bestuur door de diverse administraties beter af te dwingen, bijvoorbeeld door meer sensibilisering en de verplichting om een weigering expliciet te motiveren?5. Bent u bereid om te overwegen de CTB krachtdadiger te maken, bijvoorbeeld via een wetswijziging waardoor de adviezen van de CTB bindend zouden kunnen worden, zoals nu al het geval is in milieudossiers?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"TOEGANG TOT DE INFORMATIE,GEZIN,REMIGRATIE,OVERHEID,PERS,OPENBAARHEID VAN BESTUUR","answer":"1. en 2. Als antwoord op deze vragen kan ik alleen maar melden dat de vorige minister toen de beslissing heeft genomen deze documenten niet vrij te geven. 3. Cijfers 2013, 2014, 2015 en 2016.Vooreerst wens ik op te merken dat de cijfers op de website van de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten terug te vinden zijn in het jaarverslag (www.bestuursdocumenten.be). Hier vindt u ook een overzicht per dossier wat het resultaat is van de beoordeling door de Commissie.2013: 103 adviesaanvragen;2014: 95 adviesaanvragen;2015: 103 adviesaanvragen;2016: 139 adviesaanvragen.Door de aard van de adviezen is meestal niet zomaar te stellen dat de Commissie de aanvrager gelijk of geen gelijk geeft. Soms stelt de Commissie dat de adviesaanvragen slechts gedeeltelijk gegrond zijn, soms zijn ze niet ontvankelijk en meestal stelt zij vast dat de beslissingen niet of niet voldoende gemotiveerd zijn, waarbij de Commissie suggesties doet op welke wijze een federale administratieve overheid tot een meer afdoende motivering kan komen.Alhoewel de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur bepaalt dat een federale administratieve overheid haar beslissing over het verzoek tot heroverweging ook aan de Commissie dient te bezorgen, moet worden vastgesteld dat dit in heel wat gevallen niet gebeurt. Bovendien stelt de Commissie vast dat in de gevallen waarin zij deze beslissingen wel ontvangt, dat slechts in een beperkt aantal gevallen de betrokken administratie volledig bij haar standpunt blijft, maar een aangepaste motivering aanbiedt. Deze motivering beantwoordt niet noodzakelijk volledig aan de criteria die door de Commissie zijn aangebracht. Er kunnen in dit verband ook geen precieze cijfers worden aangeleverd. 4. De naleving van de openbaarheidswetgeving is een taak die toekomt aan de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten en de rechtscolleges. De Commissie beschikt daarbij slechts over de instrumenten die haar door de wetgever zijn toegekend. De Commissie zelf heeft al stappen gezet tot meer sensibilisering door een aantal administraties aan te spreken voor een contactpersoon en door links te laten voorzien op hun websites naar de website van de Commissie. 5. Ik heb opdracht gegeven aan mijn administratie om de openbaarheidswetgeving te herbekijken en te onderzoeken hoe dit kan vereenvoudigd worden waarbij de commissie efficienter haar adviezen kan verstrekken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187986,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"SP.A","aut_person":"Temmerman, Karin","aut_language":"dutch","question":"Het terugroepen en herstellen van wagens uitgerust met sjoemelsoftware (MV 13596). \n\n In de nasleep van het Dieselgateschandaal startte autoconstructeur Volkswagen met een grootschalige terugroepactie van wagens uitgerust met sjoemelsoftware. Alle eigenaars van de betrokken wagens werden daarvan schriftelijk op de hoogte gesteld door D'Ieteren, de verdeler van Volkswagen in ons land.In de Dieselgate-resolutie die door het Parlement werd aangenomen, drongen alle partijen aan op een snelle en kosteloze herstelling van alle betrokken wagens. In de resolutie stond dit als volgt: \"VW moet de consumenten een voldoende aantrekkelijk voorstel doen, zodat ze hun voertuig zouden binnenbrengen\".Vandaag, ongeveer een jaar na het uitlekken van het schandaal, zijn in Europa echter nog miljoenen VW-wagens met sjoemelsoftware in omloop. Afgaande op krantenberichten zouden in Belgie amper 15.000 van de 315.000 betrokken wagens reeds langs de garage geweest zijn.De Dieselgate-onderzoekscommissie in het Europees Parlement wijst met een beschuldigende vinger naar de lidstaten. Uit hun tussentijdse rapport blijkt dat de lidstaten veel te weinig moeite doen om alle met sjoemelsoftware vervuilde wagens terug te roepen.Daarnaast blijkt uit onderzoek dat zelfs na terugroeping en herstelling wagens blijven rondrijden die meer NOx uitstoten dan op papier zou mogen. Er is geen afdoende controle na het terugroepen, zo concludeert de onderzoekscommissie. 1. Kan u bevestigen dat slechts een fractie van de betrokken wagens hun garage hebben bezocht om de sjoemelsoftware aan te passen? Over hoeveel wagens gaat het precies?2. Wat is de reden voor het trage verloop?3. Heeft Volkswagen (en D'Ieteren) de betrokken eigenaars een voldoende aantrekkelijk voorstel gedaan? Wat was dat voorstel?4. Welke bijkomende maatregelen zal u nemen om VW en D'Ieteren aan te zetten om hun klanten hun wagen te laten binnen brengen?5. Hoe zal u eigenaars van wagens die uitgerust zijn met sjoemelsoftware stimuleren om hun wagen te laten herstellen?6. Hoe zal u ook na terugroeping en herstelling de controle verbeteren?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"FRAUDE,AUTOMOBIELINDUSTRIE,COMPUTERPROGRAMMA,ECONOMISCH BELEID,AUTOMOBIEL,VOERTUIG,BROEIKASGAS","answer":"1. Ik heb de groep D'Ieteren regelmatig gevraagd naar de voortgang van de terugroepacties voor alle betrokken merken en modellen. Volgens de gegevens van maart 2017 van de invoerder waren er nog 300.830 betrokken voertuigen in Belgie. Van de 257.241 voertuigen waarvoor oplossingen beschikbaar waren, werden 110.643 geupdatet, wat neerkomt op 43 %. Ter herinnering, de eigenaar heeft de keuze om zijn afspraak uit te stellen tot wanneer het hem uitkomt. 2. Het verloop van de terugroepactie hangt af van de voortgang van de technische oplossingen aangereikt door de constructeur en goedgekeurd door de Duitse toezichthouder Kraftfahrt-Bundesamt (KBA) per voertuigvariant. Dit proces verloopt minder snel dan gehoopt. 3. De terugroepacties in het kader van de update van de sjoemelsoftware zijn volledig gratis; D'Ieteren heeft dat trouwens publiekelijk beloofd en heeft dat ook bevestigd in de gepersonaliseerde brieven en in de vele aankondigingen in de pers. Indien nodig wordt de klant een oplossing inzake mobiliteit aangeboden, maar er dient te worden onderstreept dat de interventie minder dan een uur in beslag neemt. 4. en 5. In juli-augustus 2016 heeft de Economische Inspectie een onderzoek verricht bij 26 Belgische invoerders om een volledig beeld te krijgen van de gevolgde procedures en van de precieze omstandigheden waarin de updates en aanpassingen van software aan de voertuigen worden uitgevoerd. Het organiseren van service- en terugroepcampagnes heeft een aantal tekortkomingen aan het licht gebracht inzake informatieverstrekking aan de consument, wat mij ertoe heeft aangezet met Febiac en Traxio gezamenlijke aanbevelingen af te sluiten voor terugroepacties en software-updates van auto's. Die aanbevelingen werden ondertekend op 13 januari 2017, ter gelegenheid van de opening van het 95ste autosalon.Voortaan hebben klanten recht op duidelijke en heldere informatieverstrekking over de interventies aan hun voertuig, zowel in het kader van een terugroepactie (die invloed heeft op de veiligheid of de conformiteit van het voertuig), als in het kader van een software-update. De toepassing van deze aanbevelingen zal regelmatig geevalueerd worden.Het is ook noodzakelijk dat de tweede eigenaars van voertuigen eveneens op de hoogte zijn van dat aspect uit het verleden van een voertuig. De wetgeving betreffende de Car-Pass zal in die zin worden aangepast dat kandidaat-kopers van een tweedehandsvoertuig correct worden ingelicht over de aanpassingen die werden doorgevoerd in het kader van terugroepacties. Dit zal de eigenaars stimuleren om de updates te laten uitvoeren. 6. Voor homologatie en markttoezicht verwijs ik naar de bevoegdheden van de gewestelijke en federale ministers voor Mobiliteit.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187987,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Oprichting van de MOTEM's (MV 15628). \n\n Artikel 24 van de wet van 26 maart 2014 houdende optimalisatiemaatregelen voor de politiediensten, die op 1 oktober 2014 in werking is getreden, bevat de volgende bepaling: \"Inzake georganiseerde economische en financiele criminaliteit, fiscale en sociale fraude en ICT-criminaliteit, worden opsporingseenheden gecreeerd binnen de gedeconcentreerde gerechtelijke directies van Antwerpen, Brussel, Charleroi/Bergen, Oost-Vlaanderen en Luik, belast met gespecialiseerde onderzoeken. Zij worden in het bijzonder belast om deel uit te maken van gemengde multidisciplinaire onderzoeksteams. Een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad kan de nadere regels van coordinatie, leiding en inzet van effectieven bepalen.\"In mei 2015 wilde ik u een vraag stellen over de oprichting van die multidisciplinaire onderzoeksteams, die beter bekend zijn onder het acroniem MOTEM's.Uiteindelijk werd die vraag doorverwezen naar de minister van Justitie, die meedeelde dat de MOTEM's feitelijk nog niet operationeel waren.De heer Geens gaf aan dat er bij de federale politie werk werd gemaakt van de oprichting van die teams en onderstreepte dat zijn administratie niet over informatie inzake de stand van de voorbereidingen bij de andere betrokken diensten beschikte.Naar verluidt zou de concrete oprichting van de MOTEM's, 19 maanden na die gedachtewisseling, nog steeds op zich laten wachten, terwijl de Centrale Dienst voor de Bestrijding van de Georganiseerde Economische en Financiele Delinquentie (CDGEFID) intussen wel wordt ontmanteld. 1. Hoeveel MOTEM's werden er sinds de inwerkingtreding van de wet opgericht? Waarom werden er zo weinig of zelfs geen opgestart?2. Wanneer zullen alle MOTEM's zijn opgericht? Welke personele en financiele middelen zullen er voor die teams worden geoormerkt?3. Welke overgangsmaatregel wordt er in afwachting van de volledige operationaliteit van de teams genomen om de uitvoering van de politieopdrachten, voornamelijk op het stuk van economische en financiele criminaliteit, te verzekeren?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"BELASTINGFRAUDE,POLITIE,COMPUTERCRIMINALITEIT,GERECHTELIJK ONDERZOEK,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. De \"gemengde multidisciplinaire onderzoeksteams\" (MOTEM) zoals voorzien door artikel 102 van de wet tot organisatie van de geintegreerde politie, vormen geenszins een vaste structuur als dusdanig binnen de politiediensten.Het betreft uitsluitend een mogelijke wijze van functioneren en samenwerken.Indien het beheer van een dossier zulks vereist, kunnen diverse disciplines worden samengebracht voor de behandeling ervan. Aldus kunnen verschillende gedeconcentreerde gerechtelijke directies (PJF Antwerpen, Brussel, Charleroi/Bergen, Oost-Vlaanderen en Luik), wanneer een dossier zulks vereist, een tijdelijk team vormen, bijvoorbeeld in een fiscaal onderzoek, met de samenwerking van de sectie EcoFin en fiscaal deskundigen.In het kader van de TO3 heeft de PJF Oost-Vlaanderen ervoor gekozen om een onafhankelijke onderzoekseenheid van dat type op te richten. Naargelang de problematiek van een dossier kan het team zich aldus concentreren rond leden van een inspectiedienst, een regionale milieudienst, enz. Deze gedeconcentreerde eenheid heeft een akkoord gesloten met de sociale inspectie.Thans heeft de PJF Oost-Vlaanderen 14 onderzoeksdossiers van het type MOTEM geleid, allemaal inzake de strijd tegen sociale fraude.Voor de andere PJF kan een dergelijk multidisciplinair onderzoeksteam gericht worden samengesteld naargelang de behoeften.De PJF melden overigens dat de dossiers georganiseerde fiscale en sociale fraude uiteraard zoals in het verleden behandeld worden door de gespecialiseerde secties van de PJF.Zo worden bijvoorbeeld fiscale OGP die verbonden zijn aan het Parket gericht ingezet in de dossiers die worden behandeld door de PJF, en betreft het dus geen daadwerkelijk gemengde teams, maar eerder een gerichte verdeling van sommige taken onder de leiding van het Parket. 2. Aangezien het niet gaat over een structurele oprichting, maar over een wijze van functioneren, wordt er geen enkele uitvoeringstermijn bepaald.Er werd in geen enkel specifiek middel voorzien voor de oprichting van een MOTEM. 3. Aangezien het niet gaat over een structurele oprichting, werd geen enkele overgangsmaatregel ingesteld.Er dient eveneens te worden vermeld dat het Comite P thans een onderzoek voert naar de aanpak van de onderzoeken betreffende de fiscale, economische, sociale en fiscale misdrijven. Het zal uiteraard noodzakelijk zijn om de elementen die hieruit blijken, te bestuderen.Het facultatief koninklijk besluit werd nog niet uitgewerkt. Dat zal gebeuren in 2017 teneinde zo goed mogelijk de regels voor coordinatie, bevel en engagement te bepalen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187988,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"De moeilijke situatie in de politiezone Entre-Sambre-et-Meuse (MV 15633). \n\n Er waren in het verleden al een aantal problemen met het beheer van de politiezone Entre-Sambre-et-Meuse, waarover het Comite P in 2010 trouwens al een bezwarend rapport opstelde. Dat bevestigde het bestaan van ernstige relationele en managementproblemen, waarop eerder ook al de Algemene Inspectie van de politie en de preventiedienst hadden gewezen. Ondanks die alarmerende signalen besliste het zonecollege, los van een evaluatie die naam waardig, het mandaat van de korpschef te verlengen, wat de wenkbrauwen doet fronsen. De vier burgemeesters van de zone stemden er bovendien mee in dat de hoofdcommissaris na afloop van zijn mandaat op 5 september 2016 zijn functies zou blijven uitoefenen tot hij de pensioenleeftijd bereikt. Nu blijkt echter dat de zonechef, die problemen heeft met het politiecollege en sinds september met ziekteverlof is, weigert op de vooropgestelde datum met pensioen te gaan. Dat betekent dat de politiezone het zonder zonechef moet doen, aangezien die met ziekteverlof is, maar hem ook niet kan vervangen. Het is onaanvaardbaar het non-beheer van een politiezone die de veiligheid van bijna 45.000 personen moet verzekeren, op die manier te laten aanslepen. Hoewel die zaak eerst en vooral onder de verantwoordelijkheid van het politiecollege en de politieraad valt, kan ze de federale politie en de minister van Binnenlandse Zaken niet koud laten. 1. Werd u op de hoogte gebracht van de situatie in de politiezone Entre-Sambre-et-Meuse? Hebben de lokale autoriteiten die situatie bij u aangekaart? 2. Kan een politiezone wettelijk gezien beslissen het mandaat van een zonechef te verlengen wanneer diens mandaat afloopt? 3. Vindt u het aanvaardbaar dat een politiezone het zonder zonechef moet doen en bovendien zonder duidelijke vooruitzichten met betrekking tot diens vervanging? 4. Wat zullen uw diensten ondernemen om een uitweg te helpen vinden uit de crisis in die politiezone en, meer bepaald, om ervoor te zorgen dat er zo snel mogelijk een nieuwe zonechef wordt benoemd?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"NAMEN,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. Allereerst moet ik het geachte lid meedelen dat ik niet over de hier geschetste situatie werd geinterpelleerd door de autoriteiten van de politiezone Entre-Sambre-et-Meuse noch door een van de vier gemeenten die deel uitmaken van de zone. 2. Het vijfjarig mandaat van de betrokken korpschef liep van rechtswege af op 4 september 2016. Hij heeft echter geen hernieuwing van zijn mandaat verzocht, zodat het aan de politieraad toekomt om de betrekking vacant te verklaren.Het politiecollege moet in afwachting van de indiensttreding van de nieuwe mandataris, evenwel een vervanger aanstellen onder de leden van het politiekorps met de hoogste graad overeenkomstig het artikel 46 van de wet op de geintegreerde politie.Bij beraadslaging van 26 april 2016 had het politiecollege bijgevolg de betrokken korpschef aangesteld in de hoedanigheid van waarnemend korpschef voor de periode 6 september 2016 tot 31 december 2016. De intentie van betrokkene om op 1 januari 2017 zijn vervroegde opruststelling te vragen wordt vermeld in de overwegingen van de beraadslaging. Op 21 december 2016 werd ik echter geinformeerd van de wil van betrokkene om zijn aanvraag tot opruststelling op te schorten. Deze beslissing is regelmatig, aangezien betrokkene de wettelijke pensioensleeftijd niet heeft bereikt en hij te allen tijde ervoor kan kiezen om zijn professionele activiteiten te blijven uitoefenen.De betrokkene is, op grond van de informatie waarover ik beschik, overigens sinds september 2016 tot op heden afwezig wegens ziekte.Bij beraadslaging van 22 december 2016 heeft het politiecollege hem dan ook ontheven van zijn interim functie van korpschef en heeft het, in eerste instantie, een vervanger aangesteld om deze functie uit te oefenen gedurende een bepaalde periode. Op 21 maart 2017 werd deze laatste, omwille van de dienstcontinuiteit, door het politiecollege aangesteld in de hoedanigheid van korpschef ad interim voor onbepaalde duur. 3. en 4. De wet op de geintegreerde politie bepaalt dat elk politiekorps onder leiding van een korpschef staat. Zijn effectieve aanwezigheid aan het hoofd van een politiezone is een essentieel element voor de goede werking van deze politiezone.Wanneer het mandaat van korpschef vrijkomt, moet dit zo snel mogelijk vacant worden verklaard om hierin te voorzien (Raad van State, arrest 214.103 van 23 juni 2011). Intussen, zoals bepaald in artikel 46 van de WGP, wordt een vervangend korpschef aangesteld volgens de reeds beschreven modaliteiten, maar het gaat hier om een situatie die niet bestemd is om te blijven duren.De politieraad moet het initiatief nemen om de betrekking vacant te verklaren. Het is dus niet mijn intentie om, in naam van de lokale autonomie, te interfereren met de bevoegdheden die werden voorbehouden aan de raad.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187989,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Werkgroep brexit (MV 15635). \n\n Afgelopen zomer, net na de ja-stem van de Britten in het brexit-referendum, heb ik u gevraagd naar de mogelijke economische gevolgen van de brexit op de Belgische economie. U heeft die impact toen geduid met de melding dat u een werkgroep had opgericht om ons land terdege op de gevolgen van de brexit te kunnen voorbereiden.Midden december 2016 konden wij van de Nationale Bank van Belgie vernemen dat indien het scenario van een zogenaamde harde brexit zich zou manifesteren, dus wanneer het Verenigd Koninkrijk een land \"als een ander\" wordt zonder handelspreferenties, de Belgische exportbedrijven zullen worden opgezadeld met een kost van 1,6 miljard euro, louter aan douanetarieven.Daarenboven zal een toekomstige brexit-deal het fiat moet krijgen van alle Parlementen in de Europese Unie, 38 in totaal. 1. Kan u bevestigen of de werkzaamheden van de door u opgerichte werkgroep reeds opgestart zijn? Zo ja, kan u verdere toelichting geven over de werkzaamheden van deze werkgroep en de eventueel reeds bereikte resultaten?2. De federale regering zal met een gemeenschappelijk standpunt, rekening houdend met de wensen en verzuchtingen van alle regeringen in dit land, naar de Europese onderhandelingstafel over de brexit-deal moeten gaan. Werden deze gesprekken met de deelstaatregeringen reeds aangevat, en waartoe hebben deze eventuele gesprekken tot hiertoe geleid?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"UITVOER,ECONOMISCH BELEID,VERENIGD KONINKRIJK,EUROPESE UNIE,LIDMAATSCHAP VAN DE EUROPESE UNIE","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187990,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanheste, Ann","aut_language":"dutch","question":"Toelage politiezones aan de Franse grens (MV 15688). \n\n Sinds vier jaar wordt een deel van de dotatie \"rekrutering acht miljoen\" via een grensdotatie aan alle politiezones met de Noord-Franse grens toebedeeld. De parameter \"grens\" is immers niet weerhouden in de financieringsnorm, de KUL-norm, terwijl dit in de huidige context een erg belangrijk gegeven is.De begunstigde grenszones (zowel Vlaams als Waals) besteedden dit bedrag van 52.500 euro per zone aan inzet van personeel. Dat personeel is nodig om het hoofd te bieden aan grensoverschrijdende criminaliteit. Daarnaast gebruikt ze de toelage om te investeren in ANPR-camera's (grensschild van de West-Vlaamse gouverneur).De politiezone Westkust werkt al jaren met een operationele verbindingsofficier tussen Frankrijk en Belgie. Het bedrag werd dus daaraan besteed. Hij bestreek naast onze regio ook de regio Duinkerken en Calais. Zijn functie is dan ook onmisbaar door de vele essentiele contacten die hij heeft (de moskee in Duinkerken, in het vluchtelingenkamp van Duinkerken, Teteghem en Calais, alle politiediensten, enz.).Met de ontmanteling van het kamp in Calais is hij tevens het aanspreekpunt voor het directiecomite en het kabinet Binnenlandse Zaken met de Franse politiediensten op het terrein. Daarnaast, zoals gezegd investeerden wij ook in een mobiel ANPR-voertuig met betrekking tot ons grensschild.Het systeem werkt. Wij hebben de moeilijke situatie onder controle juist omwille van deze middelen. Nu merken wij dat het bedrag wordt afgebouwd. In 2016 met de helft en 2017 volledig. Een besparing, zoveel is duidelijk.Echter tot mijn verbazing verneem ik van de federale politie dat via een IDP-dossier (Interdepartementaal Budget van minister De Croo) in het kader van de verdeling van de 400 miljoen men een politieke beslissing trof om 300.000 euro extra toelage toe te kennen aan een enkele politiezone, de PZ Vlas. De reden daarvoor is de aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit en het installeren van een operationele verbindingsofficier met Frankrijk. Absurd, gezien het niet eens aan de grens ligt en de regio Westkust wel rechtstreekse gevolgen kent van de huidige situatie. 1. Is er een mogelijkheid dat andere politiezones ook een dotatie kunnen ontvangen?2. Op basis van welke selectiecriteria werd dergelijk bedrag toegekend en de politiezone bepaald?3. Is het de bedoeling dat dit bedrag van 300.000 euro verdeeld wordt over de grenszones?4. Zijn er ook Waalse zones (al of niet grenszones) die dit bedrag kregen?5. Kan de Vaste Commissie van de Lokale Politie betrokken worden bij de toewijzing en verdeling van de toelage IDP?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"FINANCIERING,FRANKRIJK,MISDAADBESTRIJDING,POLITIE,GRENSGEBIED,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. tot 3. Het betreft een initiatief van de federale overheid in het kader van het dossier IDP betreffende het activiteiten- en bevoegdheidsdomein CGI (directie van de internationale politiesamenwerking van de federale politie). Bijgevolg is er geen sprake om dit bedrag te verdelen onder de politiezones, of om een gelijkaardig bedrag toe te kennen aan een andere zone.Ik kom overigens graag terug op uw opmerking betreffende de vermindering met 50 % van het bedrag van 52.500 euro dat werd toegekend via de toelage ter aanmoediging van het aanwervingsbeleid in de politiezones. De lokale politie telt immers enkele tientallen grensoverschrijdende zones met gelijkaardige noden en waarvoor de federale versterking wordt gevraagd en noodzakelijk is. Van deze grensoverschrijdende zones ontvangt slechts een kleine vijftiental, waaronder ook uw zone, sinds vier jaar dit bedrag van 52.500 euro. Bijgevolg heeft de federale overheid beslist om, met behoud van de globale enveloppe voor deze versterking, er een deel van toe te kennen aan andere grensoverschrijdende zones die in dit kader nog nooit iets hebben ontvangen. Teneinde een abrupte overgang te voorkomen, werd beslist om deze overgang in twee fases te verwezenlijken (met telkens de helft van het betrokken bedrag). 4. Neen, geen enkele zone van Wallonie maakt aanspraak op dit bedrag van 300.000 euro. 5. Ik ben mij perfect bewust van de meerwaarde die de Vaste Commissie van Lokale Politie (VCLP) als adviesorgaan zou kunnen bijdragen en ik heb nooit geaarzeld om het advies te vragen aan deze geachte vergadering voor de dossiers die een impact hebben op de lokale politie. Het advies van de VCLP werd niet gevraagd aangaande de financiering van federale departementen via de IDP (federale financieringsmiddelen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187991,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"De dubieuze praktijken van bepaalde concertorganisatoren die tickets online doorverkopen (MV 15011). \n\n Liefhebbers van concerten moeten vandaag vaststellen dat onlinetickets steeds sneller uitverkocht zijn. Tickets voor de grote concerten in ons land op de kop tikken wordt steeds meer een opgave. Bij de start van de onlineverkoop is het keer op keer een wedloop. Consumenten die op de ticketwebsite niet aan tickets geraken en geen zin hebben om op een wachtlijst te gaan staan, zien vaak geen andere keuze dan ze aan te kopen op een website die tickets doorverkoopt, en waar ze het dubbele of drievoudige (en soms nog meer) moeten neertellen. Vreemd genoeg gaat achter die secundaire website waarop tickets online worden doorverkocht veelal dezelfde hoofdorganisator schuil die in theorie de exclusieve verkoop van de tickets organiseert. Voor de concerten van Coldplay in Belgie, bijvoorbeeld, passeert het Amerikaanse bedrijf dat de exclusieve ticketverkoop voor Belgie organiseert, tweemaal langs de kassa. In eerste instantie boekt het winst op een aantal tickets die op de 'klassieke' website worden verkocht, en vervolgens ontvangt het nog eens 10 % commissie op de verkoop door een dochterbedrijf dat gespecialiseerd is in de zwarte markt. De wet van 30 juli 2013 betreffende de verkoop van toegangsbewijzen tot evenementen bepaalt nochtans dat de occasionele doorverkoop tegen een prijs die hoger is dan de definitieve prijs die door de oorspronkelijke verkoper werd bekendgemaakt, verboden is. Om de geest van onze wetgeving te omzeilen, registreren die bedrijven zich echter in andere lidstaten waar de wetgeving minder streng is. Zo krijgen we te maken met situaties waarin een bedrijf tweemaal winst binnenrijft, door tegelijk op de reguliere en op de zwarte markt actief te zijn. 1. Wat zult u ondernemen om de consumenten tegen dat soort praktijken te beschermen? 2. Kan er gerechtelijk worden opgetreden tegen bedrijven die ook op de secundaire markt actief zijn, via hun buitenlandse dochters? 3. Zult u initiatieven nemen om uw Europese collega's te wijzen op de impact van die praktijken?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"CULTURELE MANIFESTATIE,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,PLAATSBEWIJS,VERKOOP,INTERNETSITE","answer":"Deze praktijken zijn bij mijn diensten bekend en er werden al acties ondernomen om er een einde aan te maken.Volgens het principe van de interne marktclausule uit de richtlijn e-commerce mag de Economische Inspectie enkel optreden tegen Belgische ondernemingen en niet tegen buitenlandse ondernemingen, die juridisch onderscheiden zijn.Wel bestaat er binnen de interne markt een mogelijkheid om de lidstaten te verzoeken op te treden tegen praktijken die op hun grondgebied aanwezig zijn.In het kader daarvan hebben mijn diensten Nederland om medewerking verzocht - daar zijn bepaalde ondernemingen gevestigd die toegangstickets tot evenementen doorverkopen - maar Nederland weigerde zijn medewerking te verlenen.De wetgeving ter zake is in Belgie immers veel strenger dan in de andere Europese landen.Na de weigering van Nederland om de nodige maatregelen te treffen om de inbreuken te doen verdwijnen, heeft de Economische Inspectie de nationale procedure in gang gezet beschreven in boek XII van het Wetboek van economisch recht (artikel XII.5) dat de modaliteiten vaststelt volgens dewelke het vrije verkeer van een dienst van de informatiemaatschappij beperkt kan worden.Vooraf heeft de Economische Inspectie zowel Nederland als de Europese Commissie geinformeerd van haar voornemen om specifieke maatregelen te treffen waarin de Belgische regelgeving voorziet.Ten gevolge van die procedure is de toegang tot zes websites die toegangstickets voor evenementen doorverkopen momenteel geblokkeerd voor Belgische internetgebruikers.Een van de ondernemingen waarvan de website geblokkeerd werd bij beschikking van de onderzoeksrechter ingevolge de procedure van afwijking op het vrije verkeer van diensten van de informatiemaatschappij, heeft een verzoek tot opheffing van de blokkering ingediend bij de onderzoeksrechter.De onderzoeksrechter heeft geweigerd de opheffing toe te staan. Op 29 december 2016 heeft de Kamer van inbeschuldigingstelling van het hof van beroep van Brussel een arrest uitgesproken dat de beslissing van de onderzoeksrechter bevestigt.Op 2 december 2016 heeft de Belgische Staat een vordering tot staking ingesteld tegen twee in Nederland gevestigde ondernemingen die op regelmatige wijze toegangstickets doorverkopen tot evenementen die in Belgie plaatsvinden.In het kader van de lopende gerechtelijke procedure is de toepassing van de Belgische wet op ondernemingen die niet op Belgisch grondgebied gevestigd zijn omstreden, en de eventuele niet-conformiteit van de Belgische wet met het recht van de Europese Unie wordt opgeworpen.Er werden ook processen-verbaal opgesteld tegen twee van die ondernemingen, die gericht werden aan het parket van Brussel en het parket van Antwerpen.De buitenlandse controlediensten werden al ingelicht over deze problematiek en over de Belgische bekommernis op dat vlak.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187992,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Besparingen op de drie federale programma's voor sensibilisering voor het wereldburgerschap (MV 15780). \n\n Ik heb onlangs vernomen dat u besparingen wilt doorvoeren in de drie federale programma's voor sensibilisering voor het wereldburgerschap: Kleur bekennen, Trade for Development Centre en Infocyclus.Er zou een studie zijn uitgevoerd naar de maatregelen voor efficientiewinst voor het Zuidluik, maar voor het Noordluik zou dat niet gebeurd zijn.Het programma Kleur bekennen zou een besparing opgelegd krijgen van 38% op de met de drie programma's gesloten meerjarenovereenkomsten. De verschillende programma's werd gevraagd voorstellen te doen om de besparingen te realiseren. Er zou echter geen informatie gegeven zijn over de verdeling van de besparingsinspanningen of over uw politieke visie en intenties op middellange termijn in dat verband.Het spreekt voor zich dat de besparingen onvermijdelijk zullen leiden tot banenverlies, maar ook tot een herziening van het programma en de resultaten ervan. Ook de steun aan de projecten voor scholen en de opleidingen voor leerkrachten zal afgebouwd moeten worden. Bovendien zouden al die besparingen tot gevolg hebben dat de overeenkomsten met de verschillende partners niet kunnen worden nageleefd. 1. Waarom eist u besparingen op de Noordwerking terwijl er blijkbaar geen analyse werd uitgevoerd van de efficientie van de maatregelen?2. Hoe zullen de besparingen verdeeld worden en hoe wilt u die verdeling realiseren?3. Wat zijn uw intenties op middellange termijn inzake de federale programma's voor sensibilisering voor het wereldburgerschap?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"FINANCIERING,ONTWIKKELINGSHULP,BEWUSTMAKING VAN DE BURGERS","answer":"Ik dank u voor uw interesse in ontwikkelingseducatie. Vooraf zou ik graag erop willen wijzen dat alhoewel het Programma Trade for Development Center een sensibiliseringsluik bevat over het thema eerlijke en duurzame handel via de organisatie van de jaarlijkse Week van eerlijke handel (of fair trade) en het realiseren van marktonderzoeken, enkel Annoncer la couleur/Kleur bekennen en Infocyclus programma's voor ontwikkelingseducatie zijn.Voor de duidelijkheid zijn er drie programma's die door drie conventies worden geregeld en die alle drie door het Belgisch ontwikkelingsagentschap (BTC) worden uitgevoerd.Eerst is er het Trade for Development Center, waarover ik net gesproken heb, dat door een conventie van vier jaar van 2014 tot 2017 wordt geregeld, met een globaal budget van 13 miljoen euro.Dan is er Annoncer la couleur/Kleur bekennen, een programma dat door een vijfjarige conventie wordt geregeld van 2014 tot 2019 en dat een globaal budget van bijna 13 miljoen euro vertegenwoordigt. In samenwerking met de provincies richt dit programma zich tot jongeren in scholen. Er is nog geen evaluatie gebeurd van dit programma omdat het nog niet halverwege is.Tenslotte is er Infocyclus dat een vierjarige conventie heeft van 2014 tot 2017, met een budget van 5,3 miljoen euro. Infocyclus wordt tien keer per jaar georganiseerd, telkens acht dagen lang, voor een honderdtal deelnemers. In 2016 werd de Infocyclus geevalueerd. De evaluatie was positief wat betreft de relevantie van het programma maar kritischer inzake de synergien met andere interventies, de duurzaamheid en de impact van deze interventie, de hoge kost van het programma en de communicatie.Net zoals de interventies in de partnerlanden, zijn we dus ook bezig met een review van de interventies in het Noorden. Daarbij gaan we na wat de resultaten zijn van de programma's, of er veel vertraging op zit, of er efficientiewinsten kunnen worden gerealiseerd. Het lijkt me normaal dat alle interventies die we financieren van tijd tot tijd kritisch tegen het licht worden gehouden. Hierbij speelt ook onze doelstelling om in 2019 de helft van de Belgische Officiele ontwikkelingshulp (ODA) in de minst ontwikkelde landen te besteden. Dat impliceert dus een verschuiving van interventies in het Noorden naar interventies in het Zuiden. Wat ook mee speelt, uiteraard, is de budgettaire context, dat zal ik niet verhelen. Nu we over minder middelen beschikken, moeten alle programma's wat inleveren. Gelet op de huidige budgettaire context zijn besparingen vereist op de meeste begrotingslijnen. De programma's die het \"Noorden\" betreffen werden tot nu toe bespaard. Ik heb dus gevraagd, zoals voor de programma's die het Zuiden betreffen, dat daar ook besparingen gerealiseerd worden.In een brief van 31 oktober 2016 vroeg ik aan de voorzitter van het Directiecomite van BTC om mij een aantal concrete voorstellen tot besparingen over te maken. Dit lijkt mij de juiste methode: ik leg het budgettaire kader vast en ik vraag vervolgens aan BTC om concrete voorstellen te maken, waarover ik mij daarna uitspreek.Een eerst voorstel van de directie van BTC van december 2016 bevatte een lineaire vermindering in de drie betrokken programma's. De raad van bestuur weigerde dit voorstel en verzocht de directie van BTC het werk te herbeginnen en nieuwe voorstellen voor te leggen.Op 23 januari 2017 besprak de raad van bestuur deze nieuwe voorstellen die mij schriftelijk op 26 januari 2017 werden verzonden. Mijn beslissing dateert ook van 26 januari 2017. De onzekerheid moest immers worden weggenomen voor het lopende jaar. Voor 2017 zullen volgende besparingen worden gerealiseerd in de drie programma's:- 176.000 euro voor Annoncer la couleur/Kleur bekennen. Het overblijvende budget voor dit jaar bedraagt 2,6 miljoen euro. Dit bedrag werd met de provincies besproken. Mijn kabinet heeft twee vergaderingen gehad met vertegenwoordigers van de Vlaamse en de Waalse provincies. De provincies stemden trouwens in met deze eerder bescheiden vermindering van hun budget. Ik zal hierop terugkomen;- 52.000 euro voor Infocyclus. Het overblijvende budget voor dit jaar bedraagt 1,3 miljoen euro. U zal het met mij eens zijn dat deze besparing van nauwelijks 4% ook bescheiden is;- 562.630 euro voor Trade for Development Center. Het overblijvende budget voor dit jaar bedraagt 3,1 miljoen euro. Daar heb ik het voorstel van BTC gevolgd.Wat betreft de middellange en de lange termijn, lopen de conventies met betrekking tot de uitvoering van het Trade for Development Center en van Infocyclus eind 2017 af. In mijn schrijven van 31 oktober 2016 had ik BTC reeds gevraagd om mij voorstellen in dat verband voor te leggen en ik heb dit verzoek herhaald in een brief van 26 januari 2017.Er hebben hierover verschillende vergaderingen plaatsgevonden met de betrokken actoren, en nog enkele zijn voorzien. Ze betreffen zowel de wijze om de besparing door te voeren in 2017 als de voorstellen vanaf 2018.Wat betreft Kleur bekennen/Annoncer la couleur, wordt de bestaande conventie verder uitgevoerd. Ze loopt nog tot augustus 2019. Mijn beslissing om de globale enveloppe van het programma te verminderen van 12,9 miljoen euro naar 12 miljoen euro heb ik in overleg met de provincies genomen. De provincies hebben schriftelijk hun akkoord met deze maatregel betuigd. Het gaat om een besparing van 7 %. Ik citeer uit de brief die ik ontving van de Vereniging van Vlaamse Provincies: \"We beseffen dat dit scenario heel wat gunstiger is dan de vroegere plannen voorgesteld door BTC. Daarom laten we u weten, met pijn in het hart, dat de Vlaamse provincies akkoord kunnen gaan met dit voorstel.\"De beleidsnota Ontwikkelingseducatie blijft van toepassing en wordt uitgevoerd. Naast de programma's inzake ontwikkelingseducatie die worden uitgevoerd door BTC, beschikt mijn administratie over een eigen budget voor sensibilisering en financiert het Belgische ontwikkelingsbeleid ook via de niet gouvernementele organisaties sensibiliseringsprogramma's. In 2016 bedroeg de subsidies aan de niet gouvernementele acteren voor dit soort programma's bijna dertig miljoen euro! Het klopt dus niet dat ik de programma's inzake ontwikkelingseducatie en sensibilisering afschaf of dat ik geen visie hierop zou hebben. Ik verminder de budgetten, zoals alle budgetten op dit ogenblik onder druk staan. Maar de percentages die ik daarnet heb geciteerd, tonen toch duidelijk aan dat het hier niet om grote besparingen gaat.De conventie voor Infocyclus loopt einde dit jaar af. We moeten dus in ieder geval beslissen of we hiermee verder gaan, en zo ja onder welke vorm. Is dit nog een kerntaak van de overheid, nu tal van universiteiten en hogescholen dergelijke informatiecursussen aanbieden en ook de ngo's belangrijke programma's inzake ontwikkelingseducatie hebben? BTC zit op dit ogenblik in een soort monopolie-positie aangezien het volgen van een infocyclus bij BTC een reglementaire verplichting is om in aanmerking te komen voor een aantal jobs in bepaalde ontwikkelingsorganisaties. Is een dergelijk monopolie eigenlijk wel gerechtvaardigd en vormt dat geen oneerlijke concurrentie met andere instellingen en organisaties die ook dergelijke cursussen aanbieden? Wat denken de deelstaten hierover, die uiteindelijk toch bevoegd zijn voor onderwijs? Moeten wij als overheid in tijden van budgettaire beperkingen niet de voorrang geven aan interventies in de armste en meest fragiele landen en de interventies in Belgie aan andere organisaties en instellingen overlaten?Dat zijn allemaal vragen die we de volgende weken en maanden zullen moeten beantwoorden. Er zijn nog geen beslissingen genomen voor wat de periode na 2017 betreft. De Raad van bestuur van BTC heeft gisteren de toekomst van Infocyclus besproken. Er was unanimiteit rond de tafel dat er zeker ook in de toekomst behoefte is aan een vormingsprogramma maar dat dit programma, indien het wordt verder gezet, grondig moet worden herdacht en aangepast aan het hedendaagse ontwikkelingsparadigma. Ook moet veel meer gebruik gemaakt worden van moderne technologieen. Over hoe zo'n programma er dan moet uitzien, vanaf 2018, bestaat op dit ogenblik geen consensus binnen de raad van bestuur. Wel werd afgesproken dat hierover dit jaar verder zal worden over nagedacht, met het oog op een nieuw programma vanaf 2018. Dat programma zal er wellicht anders uitzien dan de afgelopen tientallen jaren het geval was, maar dat lijkt me ook normaal. De wereld staat niet stil.Voor de monopolie-positie zoals ik die daarnet omschreef, lijkt er geen draagvlak meer. De Directeur generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp heeft gisteren tijdens de raad van bestuur van BTC aangekondigd dat de verplichting om Infocyclus te volgen als rekruteringsvoorwaarde wordt geschrapt. Opgelet, laat hierover geen misverstand bestaan. Ik vind het heel nuttig dat jonge mensen een vorming volgen over de problematiek van internationale ontwikkeling en de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen. Ook in de toekomst wil ik dit aanmoedigen en, waarom niet, gedeeltelijk financieren. Maar ik vind wel dat die jongeren zelf moeten kunnen kiezen waar ze die vorming volgen. Ongetwijfeld kan mijn administratie een lijst van vormingsprogramma's opstellen die van goede kwaliteit zijn en waartussen dan kan worden gekozen door de mensen die een vorming wensen te volgen.De Raad van Bestuur van BTC heeft me ondertussen laten weten dat BTC in de loop van dit jaar een voorstel zal formuleren voor de periode vanaf 2017.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":187993,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"MR","aut_person":"Thoron, Stephanie","aut_language":"french","question":"Strijd tegen vrouwelijke genitale verminking in de nieuwe partnerlanden van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. - Acties van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. (MV 16529) \n\n Naar aanleiding van de internationale dag tegen vrouwelijke genitale verminking op 6 februari jongstleden lijkt het me interessant een stand van zaken op te maken van de acties die in het kader van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking worden ondernomen om dat fenomeen in onze partnerlanden te bestrijden.In een antwoord dat u vorig jaar aan een collega verstrekte, deelde u mee dat het percentage vrouwen in de nieuwe partnerlanden van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking die genitaal verminkt worden, bijzonder hoog is: 97 % in Guinee en 76 % in Burkina Faso.U gaf tevens aan dat UNFPA in 2016 in die landen programma's heeft opgezet omtrent gezondheid en seksuele en reproductieve rechten. UNFPA trok daarvoor een budget uit van vijf miljoen euro voor Guinee en 3,4 miljoen euro voor Burkina Faso. U voegde eraan toe dat de strijd tegen genitale verminking van vrouwen een onderdeel van die programma's is. 1. Hoe is het een jaar later gesteld met de vrouwen die in onze partnerlanden, meer bepaald Guinee en Burkina Faso, het slachtoffer zijn van genitale verminking? Is hun aantal sterk gewijzigd ten opzichte van de voorgaande jaren? 2. Werden de programma's die vorig jaar in Guinee en Burkina Faso werden opgezet, aan een evaluatie onderworpen? Welke concrete acties werden er in die landen ondernomen om het aantal vrouwen die genitaal verminkt worden, te verminderen?3. Ik veronderstel dat de programma's waarnaar u vorig jaar heeft verwezen, dit jaar zullen worden voortgezet. Welke acties zijn er precies gepland voor 2017? Welke begrotingsmiddelen worden er daarvoor uitgetrokken en met welke middelen zal een en ander worden geevalueerd?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"GUINEE,BURKINA-FASO,ONTWIKKELINGSHULP,SEKSUELE VERMINKING,VROUW","answer":"Op 30 november en 1 december 2016 vond de jaarlijkse vergadering van de Donors Working Group on Female Genital Mutilation and Cutting plaats in Washington. Deze brengt de grootste donoren, de meest betrokken landen, UNICEF en Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (UNFPA) alsook de civiele maatschappijen organisaties samen. Het is de gelegenheid om een balans op te maken van de vooruitgang en resultaten, beste praktijken te delen, nieuwe synergie-opportuniteiten te onderzoeken en de strijd tegen genitale verminking bij vrouwen op te nemen.Het aantal meisjes dat deze gruwelijke praktijk ondergaat, bedraagt ongeveer 4 miljoen per jaar, hoofdzakelijk in Sub-Saharaans Afrika, Egypte en Soedan.Het opgeven van deze verschrikkelijke praktijk vergt een communautaire aanpak: het is verankerd in de sociale, economische en politieke schema's. Deze praktijk blijft bij gezinnen courant, ook al zijn de risico's bekend. Vaak beschouwen de twee ouders deze immers als noodzakelijk om een meisje deftig op te voeden met het oog op haar huwelijk.Belgie heeft altijd veel belang gehecht aan de bestrijding van geweld tegen kinderen en vrouwen. Dit jaar zijn een aantal programma's in samenwerking met UNFPA opgestart, met name in Guinee en in Burkina Faso. Dergelijke programma's omvatten de strijd tegen genitale verminking. Een nieuw samenwerkingsprogramma met UNFPA in Mali is momenteel in voorbereiding.Wat de twee door de UNFPA uitgevoerde projecten betreft die ik u vorig jaar heb aangekondigd, werden de respectievelijke Memoranda of Understanding ondertekend op 18 juli 2016 met betrekking tot de interventie in Burkina Faso voor een bedrag van 5 miljoen euro, en op 17 augustus 2016 met betrekking tot de interventie in Guinee, voor een bedrag van 3,6 miljoen euro.Aangezien deze projecten over meerdere jaren lopen, is een jaarlijkse rapportage en evaluatie in hun budgettering inbegrepen. Vermits de projecten minder dan een jaar geleden zijn opgestart, is de rapportage omtrent de resultaten nog niet begonnen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":187994,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"PS","aut_person":"Fernandez Fernandez, Julie","aut_language":"french","question":"Toekomst van de Abdij Ter Kameren (MV 16371). \n\n Eind 2016 liet u ons weten dat het Nationaal Geografisch Instituut, dat in de Abdij Ter Kameren is gehuisvest, zou verhuizen.U verduidelijkte ook dat Defensie de intentie heeft om op termijn afstand te doen van dit militaire domein (15.000 m2 gebouwen), wat in concreto betekent dat het overgedragen zal worden aan de FOD Financien. Het is het Aankoopcomite dat de waarde van de site zal bepalen en de verkoop uitvoert.In de vergadering van de commissie voor de Financien van 1 februari 2017 antwoordde minister Van Overtveldt echter dat het beheer van het gebouw van het Nationaal Geografisch Instituut niet onder de bevoegdheid valt van de FOD Financien, die geen proces-verbaal van overgave voor verkoop heeft ontvangen.Het gebouw is al maandenlang beklad met graffitti. Als de overgangsperiode blijft duren en het gebouw nog lang leeg staat, dreigt het nog meer in verval te raken en zal de Staat er een minder goede prijs voor krijgen. Het lijkt er in elk geval op dat de communicatie tussen uw kabinet en dat van Financien niet optimaal verloopt.Wat zijn uw plannen in verband met de nieuwe bestemming van het gebouw en wat zijn de voorwaarden inzake de toekomstige overheveling door Defensie?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,GEOGRAFIE,DEFENSIEBELEID,OVERHEID,ONROEREND EIGENDOM,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,GEBOUW,WETENSCHAPPELIJKE INSTELLING","answer":"Zoals ik eind december al heb gemeld in mijn antwoord op de mondelinge parlementaire vraag van de heer Calomne, wil ik een meer geschikte locatie geven aan het Nationaal Geografisch Instituut (NGI) dan die van de Abdij Ter Kameren.In eerste instantie dient de regering een beslissing te nemen over de evolutie van het instituut.Dit zal gebeuren in de komende weken.Eenmaal de nieuwe locatie gekozen, rekening houdende met onder andere het statuut dat preciseert dat de sociale zetel van het instituut in Brussel moet gevestigd zijn, dient de staat van de gebouwen bekeken te worden met de eventueel uit te voeren werken.Na al deze stappen kan het NGI de verhuis bekijken.Naar mijn mening is een verhuis voor het einde van 2018 weinig haalbaar.Het is pas in de laatste fase dat Defensie de site zal overdragen aan de FOD Financien voor vervreemding.Ondertussen blijft de verantwoordelijkheid voor het beheer van de site bij Defensie en het NGI liggen.Wat betreft de problematiek van de graffiti is een actie bezig, zoals reeds gespecifieerd in een antwoord op de parlementaire vraag nr 804 van de heer Calomne van 2 augustus 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 90).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187995,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"PS","aut_person":"Fernandez Fernandez, Julie","aut_language":"french","question":"Ontmoeting met de vakbondsafgevaardigden (MV 16852). \n\n Tijdens de commissievergadering van 15 februari 2017 kregen we eindelijk de kans om de afgevaardigden van de vier militaire vakbonden te ontmoeten. De kritiek op uw beslissingen was op zijn zachtst gezegd bijzonder striemend. Die opmerkingen sluiten aan op de commentaar die we al twee jaar lang in de commissie geven.Ze hebben ons eveneens gemeld dat u er ermee had ingestemd hen de dag na die commissievergadering te ontmoeten. 1. Volgens Roger Housen van ACMP zou uw visie, in combinatie met het optrekken van de pensioenleeftijd, ertoe leiden dat we meer zullen moeten betalen voor minder veiligheid, wat in zijn woorden neerkomt op een ware georganiseerde verspilling. Uw voornemen om het leger te verjongen zou worden doorkruist door de verhoging van de pensioenleeftijd: u wilt de gemiddelde leeftijd verlagen van 41,2 jaar tot 34,1 jaar, terwijl ACMP voorspelt dat die leeftijd in het beste geval 38,7 jaar zal bedragen (en in het slechtste geval 45,3 jaar), wat nog steeds vijf tot tien jaar meer is dan de gemiddelde leeftijd van de militairen in onze buurlanden (het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Nederland). Kunt u die op zijn zachtst gezegd alarmerende cijfers bevestigen?2. Zult u, zoals het ACV vraagt, de militairen op het stuk van de normen voor nachtwerk dezelfde arbeidsbescherming verlenen als alle andere werknemers?3. Volgens de heer Van den Broeck van het ACV hebben sommige militairen door operatie Vigilant Guardian hun familie al 26 weken, dit is een halfjaar, niet meer gezien: kunt u die informatie bevestigen? Zo ja, zult u een einde maken aan die moeilijke arbeidsomstandigheden om te voorkomen dat er nog militairen om die reden het leger verlaten?4. Wanneer zult u de vakbonden echt betrekken bij het besluitvormingsproces, in plaats van hen om advies te vragen als alles al in kannen en kruiken is?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,VAKBOND,OUDERDOMSVERZEKERING,OUDERE WERKNEMER,MILITAIR PERSONEEL","answer":"De pensioengerechtigde leeftijd is niet de enige factor die een impact heeft op de gemiddelde leeftijd van de militairen.De toename van de rekrutering onder het statuut BDL, evenals de maatregelen outplacement voor oudere werknemers dragen bij om de gemiddelde leeftijd van de militair te doen dalen.Bovendien zijn de overgangsmaatregelen nog ter studie en is de impact van het concept van de zware beroepen nog niet opgenomen in de analyses. De vooropgestelde cijfers zijn dan ook voorbarig.De reglementering betreffende de arbeidstijd in de publieke sector bepaalt dat een aantal bepalingen in het bijzonder niet van toepassing zijn op het militair personeel wanneer deze prestaties leveren in de deelstand \"intensieve dienst\", \"militaire bijstand\", \"hulpverlening\" of \"operationele inzet\".Sommige arbeidsbepalingen zijn echter uitdrukkelijk voorzien in de militaire reglementering die rekening houdt met de specificiteit van het beroep van militair.De situatie van de militairen die deelnemen aan de operatie Vigilant Guardian is zeker geen gemakkelijke situatie. Dit is zowel voor mij als voor de Staf een constante zorg.De operatie Vigilant Guardian wordt beslist door de regering. Defensie antwoordt met de militairen waarover zij beschikt en optimaliseert de efficientie om de werklast van de operatie Vigilant Guardian op het betrokken personeel zo goed mogelijk te verdelen.Tot slot wat betreft de pensioenen en de contacten met vakorganisaties, weet dat er een informele bijeenkomst heeft plaatsgehad vooraleer de specifieke overgangsmaatregelen voor militairen die betrokken waren bij de vorige hervorming vast te leggen. Rekening houdend met de resultaten van deze bijeenkomst, heeft de regering besloten om deze militairen vrij te stellen van de huidige hervorming.Er werd bovendien met de vakbonden overeengekomen dat zij begin 2017 een memorandum met al hun verzoeken zouden overmaken. Dit memorandum werd mij voorgesteld door de vakorganisaties op 16 februari 2017. Het wordt momenteel onderzocht zowel door Defensie als door Pensioenen. De vakorganisaties werden uitgenodigd op een gemeenschappelijke feedbackvergadering die plaats heeft gehad op 8 maart 2017.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":187996,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Leden raad van bestuur. - Beroepskennis. - Verlenen van kredieten (MV 15710). \n\n Om de consument beter te beschermen, werden vanaf 1 november 2015 onder meer eisen gesteld aan de professionele betrouwbaarheid, geschiktheid en beroepskennis van personen die actief zijn in kredietbemiddeling.De Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) is dan ook bevoegd voor de toegang tot het beroep van kredietgever en kredietbemiddelaar in hypothecair krediet en in consumentenkrediet. Kredietgevers en kredietbemiddelaars moeten een vergunning of inschrijving krijgen van de FSMA vooraleer ze actief mogen worden in ons land.Zo moeten kredietbemiddelaars inzake hypothecair krediet op voorhand in het daartoe door de FSMA bijgehouden register zijn ingeschreven. Om in dit register te kunnen worden ingeschreven, dienen de aanvragers aan verschillende voorwaarden te voldoen waaronder dat de bemiddelaar, de verantwoordelijken voor de distributie en de personen die in contact staan met het publiek de vereiste beroepskennis bezitten.Volgens berichten die mij hebben bereikt, zou er heel wat ongerustheid zijn bij leden van raden van bestuur van maatschappijen die kredieten verschaffen voor bijvoorbeeld de aankoop van sociale woningen. Er zou onduidelijkheid zijn dat niet alleen het personeel, maar ook de leden van de raad van bestuur, die dus niet in contact komen met het publiek, opleidingen moeten volgen en examens moeten afleggen om een erkenning te kunnen krijgen voor het verlenen van kredieten. 1. Bent u op de hoogte van deze onduidelijkheid bij de leden van de raad van bestuur?2. Heeft u al overleg gepleegd met de FSMA? Zo ja, wat is het resultaat?3. Welke stappen zal u ondernemen om duidelijkheid te creeren of zij al dan niet over de nodige beroepskennis moeten beschikken?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"KREDIET,CONSUMPTIEF KREDIET,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,BEROEPSKWALIFICATIE,BANKCONTROLE","answer":"1. Ik ben op de hoogte van de problematiek.De huidige wetgeving legt dezelfde vereisten inzake beroepskennis op aan alle (al dan niet uitvoerende) leden van het wettelijk bestuursorgaan en alle leden van de effectieve leiding, in het geval van een bemiddelaar in hypothecair krediet die een rechtspersoon is, en aan alle leden van de effectieve leiding, in het geval van een bemiddelaar in consumentenkrediet die een rechtspersoon is.Bij grotere entiteiten die in verschillende commerciele activiteiten bedrijvig zijn, wordt vastgesteld dat op het niveau van de effectieve leiding vaak taakverdelingen worden doorgevoerd waarbij de organisatie van en het toezicht op de commerciele activiteit van kredietbemiddeling aan een lid van die effectieve leiding wordt toevertrouwd.Het is belangrijk dat de vereisten inzake beroepskennis en de daarbij horende bijscholingsplicht die worden opgelegd, zijn aangepast aan de rol van de personen waarvoor zij gelden, en aan hun al dan niet rechtstreekse betrokkenheid bij de bemiddelingsactiviteiten.Daarnaast moet een onderscheid worden gemaakt tussen de rol en de verantwoordelijkheid van de niet-uitvoerende leden van een raad van bestuur en die van de uitvoerende leden van een raad van bestuur, en moet dus ook de mogelijkheid worden overwogen om hun verschillende verplichtingen op te leggen. 2. In die context is aan de Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) een technisch advies gevraagd over de eventuele wijzigingen die in de huidige vereisten zouden kunnen worden aangebracht, om rekening te kunnen houden met voornoemde aandachtspunten, zonder echter te raken aan de bescherming van de consumenten. 3. Op basis van het advies van de FSMA, dat werd verstrekt na consultatie van de sector, is een voorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 2015 tot uitvoering van Titel 4, Hoofdstuk 4 van Boek VII van het Wetboek van economisch recht geformuleerd.Zo wordt voorgesteld om enkel een theoretische basiskennis te eisen voor de niet-uitvoerende leden van de raad van bestuur van een bemiddelaar in hypothecair krediet die een rechtspersoon is.Op dezelfde wijze wordt, voor de bemiddelaars in hypothecair krediet of in consumentenkrediet die rechtspersonen zijn en ook andere activiteiten dan kredietbemiddeling uitoefenen, voorgesteld om enkel een basiskennis te eisen van de personen belast met de effectieve leiding die niet rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor de organisatie van en het toezicht op de kredietbemiddelingsactiviteit.Dit Koninklijk Besluit zal deze maand nog worden gepubliceerd.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":187997,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Fraudebestrijding in de bouw-, de vlees- en de bewakingssector. - Een enkele inhouding op factuur (MV 16670). \n\n De verplichte inhouding op factuur maakt deel uit van het systeem van de hoofdelijke aansprakelijkheid inzake fiscale en sociale schulden van de opdrachtgevers, aannemers en onderaannemers, dat in 1978 werd ingevoerd ter bestrijding van de fiscale en sociale fraude in de bouwsector. De maatregel werd in 2013 uitgebreid tot de vlees- en de bewakingssector.Het fiscale luik van dit mechanisme werd in 2016 doorgelicht door het Rekenhof, waarvan de aanbevelingen door de FOD Financien positief werden onthaald. De belastingadministratie liet weten dat ze een nauwere samenwerking wenste met de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, vooral in het licht van de invoering van een enkele inhouding op factuur, om te vermijden dat de twee diensten de bedragen zouden innen. De gesprekken zouden aan de gang zijn. 1. Kunt u deze informatie bevestigen?2. Wat is de stand van deze gesprekken tussen de diensten en wanneer zullen ze afgerond worden? Kunt u al iets meer zeggen over de modaliteiten van deze mogelijke synergie?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"FRAUDE,VLEESINDUSTRIE,BOUWNIJVERHEID,SOCIALE ZEKERHEID,BEWAKINGSONDERNEMING","answer":"Erratum:In het Bulletin van Vragen en Antwoorden, nr. 112 van 31 maart 2017, blz. 372, vraag nr. 321 van 10 maart 2017, de tekst van het antwoord lezen door wat volgt onder de rubriek \"Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en antwoorden van de ministers\" p. 105:Ik kan meedelen dat op mijn initiatief sinds 7 maart jongstleden een app \"correcte ondernemer\" ter beschikking wordt gesteld door de Rijksdienst voor sociale zekerheid (RSZ) aan de ondernemingen. Deze app stelt de kmo's in staat de eventuele fiscale of sociale schulden van hun onderaannemers op een eenvoudige manier te controleren.Om deze complexe wetgeving in de wereld van de kmo's te vertalen, wordt op mijn initiatief een (eenvoudige) app \"correct aannemer\" in maart opgestart.Bedoeling van deze app is op een eenvoudige manier te kunnen controleren of een aannemer die zijn diensten aanbiedt wel in orde is met de RSZ en de fiscus.Deze maatregel versterkt ook de transparantie en het bewustzijn bij bedrijven, maar ook bij burgers, wanneer zij gebruik maken van de diensten van Belgische en buitenlandse bedrijven. Bovendien werd ook een app \"correcte werknemer\" in gebruik genomen , waarbij eenvoudig kan worden gecontroleerd of de Limosa-aangifte voor buitenlandse werknemers en zelfstandigen wel is gedaan en hoe lang die nog geldig is.De lopende besprekingen tussen de RSZ en de FOD Financien waarnaar u verwijst hadden dus betrekking op de terbeschikkingstelling van een webapp die de beslissingen van Financien en RSZ levert inzake inhoudingen op factuur en dus niet op het principe van \"een unieke inhouding\".Deze inhouding blijft gebonden aan de fiscale schulden enerzijds en de sociale schulden anderzijds. De ingehouden bedragen moeten worden overgedragen aan de FOD Financien enerzijds en aan de RSZ anderzijds.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":187998,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Gebouwen onder het beheer van Regie der Gebouwen. \n\n Het blijkt dat de Regie der Gebouwen in gebouwen die onder haar beheer staan, verscheidene priveverenigingen huisvest. Dit gebeurt vaak gratis of tegen huurprijzen die niet overeenstemmen met de markt (verslag Rekenhof augustus 2006 over de verkoop van vastgoed door de Regie der Gebouwen).Op basis van de programmawet van 15 januari 1999 zou de Regie der Gebouwen dit kunnen met inachtname van een aantal vormvereisten, maar volgens ditzelfde verslag werd aan deze vormvereisten niet voldaan. 1. Over welke gebouwen en priveondernemingen gaat het hier?2. Over welke vormvereisten gaat het hier en werd er sedertdien al aan verholpen?3. Is het de taak van de overheid om priveverenigingen te huisvesten? Wat zal het toekomstig beleid hieromtrent zijn?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEID,GEBOUW,VERHUUR,REGIE DER GEBOUWEN","answer":"1. Zie lijst in bijlage.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. De vormvereisten zijn terug te vinden in de wet houdende budgettaire en diverse bepalingen van 15 januari 1999 onder artikel 36: In artikel 2 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen, zoals gewijzigd bij de wet van 28 december 1973, de wet van 22 december 1989, de wet van 20 juli 1990 en het koninklijk besluit van 18 november 1996, worden na het derde lid de volgende leden ingevoegd, luidend als volgt:\"De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, aan de Regie toestemming verlenen om gebouwen, eigendom van de Staat en beheerd door de Regie, een andere bestemming te geven dan de huisvesting van bovenvermelde diensten.Die toestemming wordt slechts in uitzonderlijke gevallen verleend. De bestemming moet materieel aan het gebouw zijn aangepast en het algemeen belang ten goede komen.Het koninklijk besluit bepaalt de investeringen waartoe de Regie wordt gemachtigd en de bezettingsvoorwaarden.Binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van het koninklijk besluit wordt bij de Wetgevende Kamers een verslag ingediend dat de tekst van het besluit overneemt.\"Deze vormvereisten zijn echter enkel van toepassing op langdurige terbeschikkingstellingen. Bij de gebouwen opgenomen in de lijst in bijlage gaat het doorgaans om 'overeenkomsten met betrekking tot bezetting ter bede' waarbij de overheid flexibiliteit inbouwt doordat deze bezetting op heel korte termijn kan beeindigd worden: indien een federale overheidsdienst in het betreffende gebouw kan gehuisvest worden, heeft dit absolute voorrang.Indien de bezetter van het gebouw m.n. de federale overheidsdienst het gebouw verlaat en er geen andere kandidaten zijn, kan ook het gebruik door de derde bezetter snel beeindigd worden zodat er kan overgegaan worden tot de verkoop van het betreffende gebouw.Er dient te worden opgemerkt dat het in gebruik geven van deze gebouwen enkel plaatsvindt indien in die leegstaande ruimte geen federale overheidsdiensten kunnen gehuisvest worden. De verkoop van deze gebouwen is overigens geen optie indien deze deels door een federale overheidsdient gebruikt worden.In totaal zijn er binnen het portfolio beheerd door de Regie der Gebouwen 78 gebouwen in gebruik door derden. Slechts twee daarvan zijn volledig in gebruik van een derde (2,56 %). Bij de overige gebouwen is het gemiddelde bezettingspercentage door een derde gelijk aan 28,37 %.Het overgrote deel van de ter beschikking gestelde ruimte zijn appartementen/woningen waarbij het complex niet kan verlaten worden omdat de overige wooneenheden nog steeds ter beschikking staan van rechthebbenden (ex-rijkswachtlogementen).Ook voor deze \"overeenkomsten met betrekking tot bezetting ter bede\" wordt de voorwaarde \"het ten goede komen van het algemeen belang\" nageleefd aangezien het in gebruik laten nemen van leegstaande ruimte in gebouw dat toebehoort aan de federale overheid ervoor zorgt dat hiervoor een vergoeding bekomen wordt.Ook dient voor die ruimte door de overheid minder uitbesteed te worden aangezien het onderhoud daarvan door de gebruiker ten laste genomen wordt. Leegstaande ruimte moet in de winterperiode minimaal vorstvrij gehouden te worden en doordat deze in gebruik is door een derde, valt ook deze kost weg. 3. Het is niet de taak van de overheid om priveverenigingen te huisvesten. Het is echter wel de taak van de overheid om het patrimonium waarover zij beschikt, op de meest efficiente en voordelige wijze te beheren. Het vermijden van leegstand is dan ook een van de tools die daarvoor gebruikt kan worden.Indien geoordeeld wordt dat een gebouw niet in aanmerking komt voor het huisvesten van federale overheidsdiensten, wordt overgegaan tot de verkoop daarvan.In de toekomst echter zal ernaar gestreefd worden om gebouwen die gelegen zijn op een gunstige locatie (stadscentrum, dicht bij toegangswegen, enz.) en waarvoor op korte termijn geen invulling door een federale overheidsdienst mogelijk is, toch in het portfolio te behouden met het oog op het huisvesten van een federale overheidsdienst daarin in een verdere toekomst.In afwachting van de huisvesting van een federale overheidsdienst, kan dan onderzocht worden op welke wijze het betreffende gebouw het beste beheerd kan worden (te onderzoeken mogelijkheden daarbij zijn dan bij voorbeeld verhuur, concessie, erfpacht, enz.).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":187999,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Opbrengst verkoop staatseigendommen. \n\n Volgens de algemene beleidsnota Regie der Gebouwen (november 2014) was de verwachte opbrengst van de verkoop van staatseigendommen geraamd op 25 miljoen euro voor de periode 2014 en op eenzelfde bedrag voor 2015. 1. Kan u meedelen of deze cijfers werden gehaald? Kan u eveneens het bedrag meedelen dat gehaald werd in 2016 en wat de verwachting is voor 2017?2. Zijn er dienaangaande specifieke omstandigheden te vermelden en wat is het totaal bedrag qua staatseigendommen dat toch verkocht kan worden?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEID,ONROEREND EIGENDOM,VERKOOP,REGIE DER GEBOUWEN","answer":"1. De cijfers waar het geachte lid naar verwijst hebben betrekking op de verkoop van onroerende goederen (gebouwen en terreinen) die eigendom zijn van de federale Staat en die beheerd worden door de Regie der Gebouwen. Daarvan werd gerealiseerd:- 2014: 25. 457.344,72 euro;- 2015: 20. 999.423,27 euro;- 2016: 49. 183.779,36 euro (toestand op 6 mei 2017).Het bedrag van de verkopen die kunnen worden gerealiseerd in 2017 werd geraamd op 58 miljoen euro. Daarbij wordt onder meer rekening gehouden met de verkoop van een onroerend goed in het Brussels Gewest, met name het Kroonkwartier, voor een waarde van 30 miljoen euro. 2. Het door de Regie der Gebouwen voorziene en geraamde bedrag, zal slechts onder ideale omstandigheden bereikt kunnen worden. Het bereiken daarvan zal onder meer afhangen van de werklast per verkoopproject (afhankelijk van de complexiteit), de mate waarin het personeel van de Regie der Gebouwen en van het Federaal Aankoopcomite zal kunnen ingezet worden voor de verkopen van de onroerende goederen beheerd door de Regie der Gebouwen, de mogelijkheid om op de huidige vastgoedmarkt kopers te vinden die minimaal aan de geraamde waarde wensen aan te kopen, de mogelijkheid dat voor bepaalde onroerende goederen een onteigeningsbesluit wordt genomen door lokale overheden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188000,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"PS","aut_person":"Pirlot, Sebastian","aut_language":"french","question":"Afgeblazen missie naar Berlijn van het 1/3 Bataljon Lansiers van Marche-en-Famenne (MV 16626). \n\n Een missie van het 1/3 Bataljon Lansiers van Marche-en-Famenne die eind januari-begin februari 2017 had moeten plaatsvinden in de regio Berlijn, werd op het laatste nippertje afgelast omdat een aantal soldaten door de arbeidsgeneesheer medisch werd afgekeurd.In een persbericht betreurt u dat de oefening niet heeft plaatsgevonden als gevolg van afwezigheden, en vraagt u dat deze zaak zo snel mogelijk wordt onderzocht. 1. Werden de redenen van de annulatie van deze manoeuvres bevestigd? Zo ja, over hoeveel soldaten ging het?2. Kon deze annulatie niet worden voorkomen?3. In het artikel staat ook dat deze laattijdige annulatie kosten meebrengt, omdat er schietbanen dienden te worden gehuurd en het materiaal reeds ter plaatse was. Op hoeveel worden de annuleringskosten geraamd?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,LANDMACHT,MILITAIRE OEFENING","answer":"Elke militair moet vooraf een ontplooiing in het buitenland, zowel voor een operatie als voor een training, medisch geschikt zijn. Omwille van de hoge werkdruk werd er in de opvolging van deze geschiktheid een achterstand opgelopen. Bijgevolg zijn 150 soldaten van 1/3 L niet geschikt kunnen verklaard worden voor deze trainingsperiode.Om te vermijden dat een dergelijke situatie zich in de toekomst terug voordoet, werden de nodige richtlijnen onder de vorm van een dienstnota verspreid waarin de procedures en de verantwoordelijkheden van zowel de korpscommandant als van de arbeidsgeneesheer worden verduidelijkt.De tot nu toe gekende annuleringskosten hebben betrekking op het transport per spoor en bedragen 35.000 euro.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188001,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Renovatiekosten Regie der Gebouwen. \n\n Volgens het verslag van de Regie der Gebouwen omtrent de verkoop van vastgoed (augustus 2006) werden negen gebouwen met een totale oppervlakte van 317.483 m2 na verkoop voor een lange termijn opnieuw gehuurd, met een renovatieverplichting voor de eigenaar. Uit de bijgevoegde tabel kan ik niet exact afleiden over welke negen gebouwen het gaat. 1. Kan er opgegeven worden voor welk bedrag renovatiewerken in de loop der jaren (2006-2016) werden uitgevoerd en dit per gebouw?2. Volstaan deze kosten om te stellen dat de huurkosten lager liggen dan de onderhoudskosten die de overheid normaal te dragen had?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"ONDERHOUD,OVERHEID,ONROEREND EIGENDOM,VERKOOP,REGIE DER GEBOUWEN","answer":"1. Na de verkoop van een gebouw, volgt de Regie der Gebouwen de investeringen ten laste van de eigenaar niet meer op dus beschikt ze niet over deze informatie. 2. Aangezien we niet over de bedragen van de gedane investeringen door de eigenaar beschikken, kunnen we deze vergelijking niet maken.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188002,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"PS","aut_person":"Fernandez Fernandez, Julie","aut_language":"french","question":"De toekomst van het militair kwartier Saint-Laurent (MV 16255). \n\n Het militaire commando van de provincie Luik is in het prachtig militair kwartier Saint-Laurent gevestigd.Er zouden contacten zijn gelegd met de Universiteit van Luik, de federale gerechtelijke politie van Luik, enzovoort om het gebouw een andere bestemming te geven. 1. Het nieuw militair kwartier zou zich in Rocourt bevinden: kan u die informatie bevestigen en, in voorkomend geval, de praktische details meedelen (tijdpad, eventuele inrichtingswerken enzovoort)?2. Wat zal er meer bepaald gebeuren met het kinderdagverblijf en zijn tien voltijdequivalenten (vte's)?3. Zal u de sociale dienst van het Instituut voor Veteranen behouden?4. Zullen de leden van het technische kops volgen of krijgen ze een nieuw onderkomen in Amay?5. Behouden de zes vte's die de contacten met de veiligheidsdiensten in Brussel verzekeren, hun baan?6. Zal het Duitse detachement de rest van onze troepen volgen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"LUIK,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIRE BASIS","answer":"Zoals ik al meerdere malen heb gecommuniceerd, zal de toekomst van de kwartieren, die rekening houdt met het Noord-Zuid-evenwicht, bekend gemaakt worden na politieke onderhandelingen.Elke conclusie is voorbarig zolang de regering nog niet zal hebben ingestemd met het geografische inplantingsplan van Defensie.Specifiek aangaande de Sociale Dienst van het Instituut voor Veteranen - Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers (IV-NIOOO), kan ik u meedelen dat deze dienst onlangs is verhuisd naar het centrum van de stad Luik in het kader van de omvorming van het IV-NIOOO.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188003,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Gratis vervoersbewijzen leden en ereleden raad van bestuur. \n\n Onlangs stelde de NMBS een eind aan het gebruik dat (ere)leden van haar raad van bestuur onbeperkt door heel Europa konden reizen. Nu krijgen ze jaarlijks - net zoals het spoorwegpersoneel - nog slechts vier biljetten, te gebruiken voor de Eurostar of Thalys. Ook beschikken ze over een pas om gratis per trein door Belgie te reizen.Het is een goede evolutie, zeker gezien de manifeste en actuele eis van de burger om transparantie inzake vergoedingen bij bestuurders. U duidde de maatregel als onderdeel van een streven naar goed bestuur. 1. Hoeveel personen beschikken vandaag over een gratis abonnement om door Belgie te reizen? Hoeveel in eerste klasse, hoeveel in tweede klasse? Graag een opsplitsing per beroepscategorie of werkgever. 2. Hoeveel inkomsten denkt de NMBS hiermee te ontlopen of wat zou de geschatte kostprijs zijn?3. Hoeveel gratis biljetten voor de Eurostar of Thalys worden jaarlijks uitgereikt? Wat is de totaalkost hiervan voor de Belgische overheid? Graag een opsplitsing per beroepscategorie of werkgever. 4. Hoeveel erebestuurders telt de raad van bestuur van de NMBS en wat is hun specifieke functie?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"RAAD VAN BESTUUR,VERVOERBELEID,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,PLAATSBEWIJS,VERVOER PER SPOOR,NMBS,KOSTEN","answer":"1. en 2. De NMBS financiert geen treintickets voor werknemers van haar klanten.De werknemers van de Belgische Spoorwegen beschikken wel over een vrijkaart. Indien deze niet over een vrijkaart zouden beschikken, zou de spoorweggroep als werkgever allicht gebruik maken van het derdebetalersysteem.De bijdrage van de werkgever zou op die manier een vestzak-broekzak operatie worden aangezien de spoorweggroep aan zichzelf zou betalen.Het aantal personeelsleden met een vrijkaart in eerste klasse bedraagt 10.670 en met een vrijkaart in tweede klasse bedraagt 21. 603.Jaarlijks zijn er een veertigtal treinkaarten voor de leden en ereleden van de raad van bestuur. Dit aantal kan varieren omdat de erebestuursleden de treinkaart moeten aanvragen. 3. Het personeel van de Belgische Spoorwegen geniet in beperkte mate van bepaalde voordelen op de Eurostar- en de Thalystreinen.Het weze daarbij opgemerkt dat statutaire personeelsleden en gepensioneerden bijdragen in de kosten van de verkeersvoordelen via een maandelijkse afhouding op hun bezoldiging of op hun pensioen voor de Kas van de Sociale Solidariteit. 4. Er zijn 15 erebestuurders. Momenteel oefenen ze geen enkele functie uit bij de NMBS.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188004,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Aanwezigheid munitie in justitiepaleis Brussel (MV 16242). \n\n In antwoord op mondelinge vraag nr. 16012 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 575) aan de minister van Justitie omtrent deze problematiek, wees de minister er op dat aangaande de afvoer en de vernietiging van munitie en springstoffen de procedure erin bestaat dat er steeds een beroep moet worden gedaan op de ontmijningsdienst van Defensie.Daartoe werd er een protocol gesloten tussen Defensie, Binnenlandse Zaken en Justitie op 23 december 2014. Het protocol geldt voor onbepaalde duur en regelt de praktische wijze waarop de griffier voor de afvoer en vernietiging van munitie klein kaliber een beroep kan doen op Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen (DOVO).Gelet op de quasi explosieve toestand in het gerechtsgebouw aan het Poulaertplein, zoals we uit de verklaringen van de heer Jean de Codt, eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, te weten zijn gekomen, stellen we ons toch enkele vragen. 1. Werd contact opgenomen met DOVO teneinde maatregelen te nemen?2. Op welke termijn zal een oplossing voor de gevaarlijke toestand in het gebouw geboden worden?3. Heeft u zicht op de kostprijs van deze operatie(s)?4. Heeft u kennis van gelijkaardige problemen in andere gerechtsgebouwen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"EXPLOSIEVE STOF,JUDICIELE RECHTSPRAAK,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,OPENBAAR GEBOUW,DOVO","answer":"1. Het is de bevoegdheid van de FOD Justitie en de bevoegde magistraten om een toelating voor vernietiging van de munitie en springstoffen uit te schrijven, vooraleer DOVO kan overgaan tot de uitvoering van het protocolakkoord. Ik dien u voor uw verdere vragen dan ook door te verwijzen naar de bevoegde minister.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188021,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Werkzaamheden lijn 69. - Vervangende dienstverlening. \n\n Infrabel is bezig met het vernieuwen van de spoorinfrastructuur op lijn 69 tussen Kortrijk en Komen. Door de afwezigheid van voldoende uitwijkinfrastructuur zijn reizigers aangewezen op vervangbussen om delen van het traject af te leggen. De reisduur om vanuit de Westhoek Brussel te bereiken loopt hierdoor op tot meer dan 2.30 uur.Niet enkel de lange reisduur zorgt echter voor problemen. De bussen die worden ingezet zijn immers geen lijnbussen, maar bussen van een particulier busbedrijf. In deze bussen is de capaciteit beperkt, gezien de verkeersreglementering niet toelaat dat mensen rechtopstaand worden vervoerd. Gebruikers stellen vast dat de bussen vlug volzet zijn, waardoor vele wachtenden vaak een uur verliezen alvorens gebruik te kunnen maken van de busdienst. 1. Op basis van welke gegevens werd de vervangende dienstverlening georganiseerd? Hoe werd het aantal vervangbussen bepaald?2. a) Is de NMBS zich bewust van het feit dat haar vervangende dienstverlening ontoereikend is?b) Ligt de oorzaak hiervoor bij de planning van de NMBS of bij het aanbod van het private busbedrijf?c) Welke initiatieven zullen desgevallend genomen worden om een verbetering van de dienstverlening te bewerkstelligen?3. Waarom werd bij de organisatie van vervangende dienstverlening niet samengewerkt met vervoersmaatschappij De Lijn? Op basis van welke criteria werd de private partner ingeschakeld om reizigers tussen de stations op lijn 69 te vervoeren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONDERHOUD,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,DIENSTEN,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. De NMBS besliste om het volledige aanbod in de piekrichting tussen Poperinge, Kortrijk en Brussel 's morgens en 's avonds niet te wijzigen gedurende de werken.Wegens de beperkingen van de infrastructuur op enkel spoor diende de NMBS de meeste treinen in de richting van de tegenpiek te schrappen (bijvoorbeeld Kortrijk - Poperinge 's morgens).In de daluren werden alle treinen behouden, weliswaar met extra reistijd van zes minuten.Ter vervanging van de afgeschafte treinen werden bussen ingelegd.Op basis van reizigerstellingen en na een maximale inzet van eigen middelen (een trein in tegenpiek konden we behouden), werd er beslist om tien extra busritten in te leggen, namelijk zes in de ochtendpiek en vier in de avondpiek. 2. Tijdens de eerste week van de werkzaamheden van 20 tot 24 februari werden alle bussen vergezeld door een medewerker van NMBS. Hierdoor kon NMBS de bezetting van de bussen opvolgen en corrigeren waar nodig.Tijdens die week werd echter geen enkele overbezetting vastgesteld. Bovendien bleek zelfs dat een aanbod van enkeldekbussen in plaats van de ingezette dubbeldekbussen volstond. Vanaf de tweede week werden er dan ook enkel nog enkeldekbussen door de NMBS ingelegd.Op 7 maart werd er een kleine overbezetting vastgesteld op bus 11005 met vertrek in Menen om 7.28 uur te Wervik. Vanaf 8 maart werd op deze rit opnieuw een dubbeldekbus ingezet en dit tot het einde van de werkzaamheden op 17 maart. NMBS heeft geen verdere meldingen van overbezettingen ontvangen.Verdere initiatieven ter verbetering van het aanbod waren dus niet nodig. 3. Het vervoer van het aantal reizigers vergde de inzet van bussen met grote capaciteit. De gelede bussen van De Lijn kunnen stations zoals Bissegem, Wevelgem en Wervik niet bedienen en kunnen ook niet via de A19 rijden. Daarom werd er een beroep gedaan op de diensten van een prive-vervoerder.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188022,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"N-VA","aut_person":"Klaps, Johan","aut_language":"dutch","question":"De onbillijkheid van een betalingstermijn (MV 16822). \n\n In september 2016 stelde ik u vraag nr. 13512 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 497) met betrekking tot de betalingstermijn tussen ondernemingen.De wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties werd namelijk door invoering van de Europese richtlijn 2011/7/EU verstrengd, met als doel de kleine en middelgrote ondernemingen in Europa te ondersteunen. De betalingstermijn tussen ondernemingen werd hierdoor vastgelegd op maximaal zestig kalenderdagen, tenzij de termijn contractueel werd verlengd. Ook de controle- en verificatietermijn werd wettelijk beperkt tot dertig dagen, tenzij het contract een langere termijn toelaat.In de wet zijn enkele beperkingen ingebouwd die ervoor moeten zorgen dat grote bedrijven geen misbruik kunnen maken van hun machtspositie. Zo is het overschrijden van de maximumtermijn, zowel qua betaling als qua controle en verificatie, enkel mogelijk indien contractueel vastgelegd en mits er geen sprake is van een kennelijk onbillijk karakter van dat contract jegens de schuldeiser. Een rechter kan bij onbillijkheid de termijn inperken.Er bereiken ons echter signalen dat deze wet en de Europese richtlijn in de praktijk niet voor doeltreffende oplossingen zorgen. Kleine en middelgrote bedrijven zijn namelijk niet geneigd te procederen tegen grote bedrijven die de in de wet gestelde voorwaarden doorbreken. Dit zou hen namelijk belangrijke handelsrelaties en omzet kunnen doen verliezen.Om die reden vroeg ik u hoeveel ondernemingen in 2016 naar de rechtbank zijn gestapt om de onbillijkheid van een betalingscontract aan te tonen en in hoeveel % van de gevallen deze ondernemingen gelijk hebben gekregen.U antwoordde dat u contact had opgenomen met de steundienst Statistiek en Werklastmeting van het College van de hoven en rechtbanken, die deze kwestie verder zouden onderzoeken. 1. Hoeveel ondernemingen zijn er in 2016 naar de rechtbank gestapt om de onbillijkheid van een betalingstermijn aan te tonen?2. In hoeveel % van de gevallen kregen deze ondernemingen gelijk?","question_theme":"ONDERNEMING,ONDERNEMINGSBELEID,EG-RICHTLIJN,BETALINGSTERMIJN","answer":"De steundienst Statistiek en Werklastmeting van het College van hoven en rechtbanken laat weten niet over de gevraagde gegevens te beschikken.Gegevens omtrent de onbillijkheid van een betalingstermijn worden niet geregistreerd in de IT-applicatie van de rechtbanken van koophandel. Er is meer bepaald in het repertorium van de rechter geen specifieke code voorhanden die betrekking heeft op de aard van de zaak, noch een code voor wat betreft vonnissen in dit verband.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188023,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"NMBS. - Bestrijding van graffiti. \n\n Treinen worden regelmatig beklad met graffiti en moeten dus vaak worden schoongemaakt.Er worden middelen ingezet om de schoonmaakkosten en de tijd die nodig is voor het verwijderen van de graffiti zo veel mogelijk te beperken. Niettemin moeten er bijkomende preventiemaatregelen genomen worden om zo goed mogelijk te verhinderen dat graffitispuiters 's nachts tot bij stilstaande treinen kunnen komen.Wie andermans bezittingen met graffiti beklad, riskeert een gevangenisstraf van een tot zes maanden en een boete van 26 tot 200 euro, boven op de schadeloosstelling voor het schoonmaken van in casu het rollend materieel. 1. Wat is de stand van zaken met betrekking het actieplan van de NMBS tegen graffiti, dat in 2015 in werking moest treden?2. Hoe wil de NMBS volgens haar actieplan een adequaat nachtelijk toezicht op de treinstellen verzekeren? Welke maatregelen werden er genomen om graffitispuiters en andere vandalen weg te houden?3. Werden er in het verleden al ontradingscampagnes opgezet waarbij graffitispuiters worden gewezen op de financiele en strafrechtelijke risico's die ze lopen? Of werd er al een sensibiliseringscampagne opgezet over de kosten die graffiti meebrengen voor de NMBS en over het feit dat dit geld gebruikt zou kunnen worden voor de rechtstreekse dienstverlening aan de reizigers?4. In 2016 werden er Securailagenten aangeworven voor meer veiligheid in en rond de treinen en de stations. Heeft men sindsdien kunnen vaststellen dat de treinen minder vaak worden beklad met graffiti?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,STRAFSANCTIE,VERVOER PER SPOOR,VANDALISME,NMBS","answer":"1. Het actieplan tegen graffiti legt eerder de nadruk op de schoonmaak van het rollend materieel dan op de opsporing van de overtreders. Het doel van deze strategie is om de zichtbaarheid van graffiti te verminderen.We stellen vast dat het aantal m2 verwijderde graffiti tussen 2014 en 2016 met 24 % steeg.2016201715237-14-2208-bil\n Project Rail Eye heeft het dan weer mogelijk gemaakt om de tussenkomsten van NMBS te versnellen door de automatische detectie van nieuwe graffiti.Er werden ook verschillende technische oplossingen voor de detectie van graffiti getest die vandaag de dag op de markt zijn. Er is bijvoorbeeld gebleken dat anti-graffitifolie op de zijkanten van de treinen de schoonmaak niet goedkoper of efficienter maakte. NMBS concentreert zich dus eerder op het gebruik van een coating die het gemakkelijker maakt om de verf te verwijderen.Het actieplan tegen graffiti omvat ook acties van Securail, die worden uitgevoerd in overleg met de politiediensten rond de opgespoorde hotspots. 2. De volledige beveiliging van strategische sporenbundels door fysieke/elektronische maatregelen werd opgeschort, om budgettaire redenen.Er zijn tests aan de gang met een DISC-toestel (Dynamic Intrusion System Camera). Het gaat om camera's die verplaatst kunnen worden naargelang de risicoanalyses. 3. De pers geeft regelmatig informatie over de risico's voor overtreders, niet alleen wat strafrechtelijke veroordelingen betreft, maar ook de terugbetaling van kosten aan NMBS voor burgerlijke partijstelling.Er moet een evenwicht gevonden worden in de informatie die wordt meegedeeld aan het publiek, om te vermijden dat daders de schijnwerpers opzoeken. 4. De aanwerving van Securailagenten past in het antiterreurplan van de overheid. Deze agenten krijgen het vaakst te maken met opdrachten om de veiligheid van de reizigers en het personeel in de stations en de treinen te verzekeren.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188024,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Testen van geneesmiddelen bij vrouwen. \n\n In opvolging van mijn vraag nr. 831 van 18 april 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 87) over vrouwelijke proefpersonen bij klinische studies, stel ik graag nog enkele bijkomende vragen. 1. Heeft u zicht op hoeveel testpersonen de laatste vijf jaar deelnamen aan klinische/farmaceutische onderzoeken? Graag cijfers per jaar, per geslacht en per leeftijd. 2. Klopt het dat er de laatste jaren stilaan meer vrouwelijke testpersonen worden ingeschakeld voor klinische studies?3. Wat is de reden dat er minder vrouwelijke testpersonen zich aandienen of gezocht worden?4. Klopt het dat de reden hiervoor financieel is, aangezien vrouwen onder meer met hun hormoonschommelingen complexer in mekaar zitten dan mannen en meer onderlinge verschillen vertonen, waardoor er een grotere groep vrouwen dan mannen nodig is om een geneesmiddel te testen?5. In klinische studies is het moeilijker om vrouwen te includeren, aangezien een potentiele kinderwens of gebruik van anticonceptie de resultaten van het onderzoek kunnen beinvloeden. Voor de pharma-industrie is het dan ook een uitdaging om voldoende vrouwen te includeren. Kan de overheid hier aan tegemoet komen?6. Heeft u zicht op wat de kostprijs is van het onderzoek bij testpersonen, zowel bij mannelijke als bij vrouwelijke proefpersonen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL,VROUW","answer":"1. Hierover zijn geen exacte gegevens beschikbaar. 2. De laatste jaren hebben inderdaad meer vrouwelijke deelnemers aan vroegefasestudies deelgenomen, hoewel mannen nog steeds in de meerderheid zijn. In latere fases werden en worden vrouwen voor klinische studies gerekruteerd. Het is van belang dat voor de meeste indicaties voldoende gegevens bij beide geslachten bekomen werden en dit wordt ook nagegaan bij de aanvraag voor een marktvergunning. Sommige ziekten (bijvoorbeeld: borstkanker) komen meer voor bij een van beide geslachten en in dat geval is het ook logisch dat er meer patienten van dat geslacht in studies worden opgenomen. 3. In vroege fase studies worden minder vrouwen gerekruteerd omdat men een mogelijke blootstelling van de ongeboren vrucht wil beperken. Door het uitvoeren van zwangerschapstesten en het opleggen van voorbehoedsmaatregelen kan hieraan wel een oplossing worden geboden. In latere fase studies zijn de voorwaarden tot deelname aan een klinische studie meestal niet aan het geslacht gebonden. Contraceptie wordt dan wel voorzien indien vrouwen geincludeerd worden. Het gebruik van contraceptiva wordt vastgelegd door het protocol. 4. Neen, de reden hiervoor is niet financieel. Het is ons niet bekend of vrouwen misschien terughoudender zijn dan mannen om aan klinische studies deel te nemen. In ieder geval, buiten de vermelde problematiek rond zwangerschap en eventuele interacties tussen het geneesmiddel op proef en een hormonaal voorbehoedsmiddel worden vrouwen niet systematisch geweerd uit klinische studies. Zoals hierboven wordt uitgelegd, moeten er gegevens over beide geslachten worden verzameld om een vergunning te kunnen krijgen om een geneesmiddel in de handel te brengen. 5. Daaraan is het moeilijk iets te veranderen. 6. De kostprijs van een onderzoek hangt af van vele factoren, zoals het aantal patienten dat nodig is om een effect aan te tonen, de aard van de ziekte zelf, de standaard behandeling, de duur van de studies, het aantal en de aard van de bijkomende onderzoeken, het aantal betrokken centra bij de studie, enz. De kosten kunnen dus sterk varieren naargelang de studie. De kostprijs is echter niet noemenswaardig verschillend naargelang het gaat om mannelijke of vrouwelijke proefpersonen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188025,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"MR","aut_person":"Foret, Gilles","aut_language":"french","question":"NEET-graad in Belgie. \n\n In haar jaarverslag waarschuwt de Nationale Bank van Belgie voor de te hoge NEET-graad in Belgie (dat wil zeggen het percentage jongeren tussen 15 en 24 jaar dat niet werkt, noch onderwijs of opleiding volgt). Die bedraagt iets meer dan 12 % op nationaal niveau, maar de resultaten in Wallonie en in Brussel zijn verontrustend met respectievelijk 15 % en 17 %.Iedereen weet dat er door de veranderende economie hogere eisen inzake kwalificaties worden gesteld op de arbeidsmarkt. Dat gegeven dreigt de toegankelijkheid voor die jongeren verder te bemoeilijken.De ontoereikende kwalificaties hebben vandaag al een grote impact op de werkgelegenheidsgraad en dat fenomeen zal in de toekomst nog worden versterkt. 1. Kan u de NEET-graad van onze buurlanden meedelen?2. Hoe evolueerde dat cijfer bij ons, per Gewest, de jongste jaren? Hoe is de toestand in die andere landen?3. Hebt u cijfers over het aantal jobs voor zogenaamde \"laaggeschoolden\", \"middengeschoolden\" en \"hooggeschoolden\" in Belgie? Hoe zijn die cijfers de jongste jaren geevolueerd?4. Beschikken de Nationale Bank van Belgie of de Europese Unie over evaluaties van de evolutie van de competenties die over 5, 10 en 15 jaar nodig zullen zijn op de arbeidsmarkt?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"JONGERE,WERKGELEGENHEIDSBELEID,ARBEID,WERKLOZE","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188026,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Het sanctioneren van mensen die niet overweg kunnen met ticketautomaten in stations. \n\n Nog steeds is het aantal verhalen over mensen die moeilijkheden ondervinden bij de aanschaf van een treinticket via een automaat legio. Terwijl de NMBS hiermee een besparingsoperatie doorvoert en verder inzet op het spoor van de toekomst, blijven belangrijke groepen mensen achterwege of worden ze gesanctioneerd.Uit verhalen van treinwachters is te horen dat mensen op leeftijd, mensen met een mentale beperking, mensen met analfabetisme, enz., worstelen met de automaten en er niet in slagen om een ticket te bemachtigen. Dit levert hen ongewild een toeslag op voor het kopen van een ticket aan boord.Mensen haken af of worden financieel zwaarder belast. Deze realiteit werkt het sociaal isolement op het platteland en de afhankelijkheid van specifieke groepen verder in de hand, omdat de automaten voornamelijk in landelijke gebieden terug te vinden zijn.Terwijl de NMBS wel een beleid heeft uitgestippeld ten aanzien van mensen met een fysieke beperking, is dit voor andere doelgroepen veel minder het geval. Nu het aantal ticketautomaten in stations verder fors toeneemt, lijkt het aangewezen om hiervoor voldoende aandacht te hebben. 1. a) Kan u een overzicht geven van het aantal klachten dat geregistreerd werd inzake problemen met ticketautomaten de voorbije vijf jaar?b) Hoe verhouden deze cijfers zich tegenover de klachten bij aanschaf via andere verkoopkanalen?c) Wat zijn de meest voorkomende redenen waarvoor een klacht wordt ingediend?d) Is er zicht op de regionale spreiding van het aantal klachten?2. Naast het aantal officieel geregistreerde klachten is er vermoedelijk een relevante groep mensen die afhaakt zonder hierover officieel klacht in te dienen. Is de NMBS er zich van bewust dat voor belangrijke groepen mensen in onze samenleving (mensen met een mentale beperking of ontwikkelingsstoornis, mensen met analfabetisme, mensen zonder digitale of technologische bagage, enz.) het louter kunnen gebruiken van ticketautomaten afschrikt of een onoverkomelijke barriere vormt? Kan de gevraagde toeslag voor aankoop van een ticket op de trein in die context beschouwd worden als een asociale maatregel?3. Welke mogelijkheden ziet u om tegemoet te komen aan de problemen die mensen buiten hun wil om ervaren bij het gebruik van ticketautomaten? Bestaat de mogelijkheid om de aangerekende toeslag te laten wegvallen in een aantal objectiveerbare situaties?4. Welke initiatieven kan en zal de NMBS nemen om de drempel voor het gebruik van ticketautomaten in haar stations te verlagen? Welke inspanningen zullen geleverd worden ten aanzien van de hierboven geciteerde onoverkomelijke probleemsituaties?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,DIENSTEN,PLAATSBEWIJS,VERVOER PER SPOOR,AUTOMAAT,NMBS","answer":"1. a) en b) In 2015 ontving NMBS gemiddeld 11,3 klachten per ticketautomaat op een totaal van 18.195 transacties per automaat, wat 0,06 % vertegenwoordigt.In 2016 waren dat gemiddeld 8,4 klachten per ticketautomaat op een totaal van 21.525 transacties per automaat, ofwel 0,04 %, minder dan een klacht per maand per automaat.In 2015 werd de rapportering bijgestuurd. Onder \"Klachten\" verstaat NMBS niet enkel de problemen met de dienstverlening van NMBS, maar ook de problemen waarvan de klant zelf aan de basis van het probleem ligt zoals bijvoorbeeld waarbij een biljet met verkeerde reisdatum op internet of aan een automaat werd aangekocht.c) De voornaamste redenen van reacties over de automaten in 2016 waren:- de aanvragen tot terugbetaling voor gevallen die afwijken van de vervoersvoorwaarden;- de afgifte van de producten;- het verkeerde gebruik van de automaat door de klant. 2. tot 4. NMBS besteedt aandacht aan de toegankelijkheid van haar diensten voor al haar klanten:- ze stelt alles in het werk om haar klanten de keuze te bieden tussen verschillende verkoopkanalen opdat ze een vervoerbewijs kunnen kopen vooraleer ze aan boord van de trein stappen (loketten, automaten, internet, mobiele toepassingen, enz.);- ze biedt ook talrijke tariefmogelijkheden om te vermijden dat klanten steeds weer een vervoerbewijs moeten kopen (passes, tienrittenkaarten, abonnementen);- wie problemen heeft bij de aankoop van een vervoerbewijs via een automaat, kan bellen om aankoopassistentie dankzij het nummer dat vermeld staat op de automaten. Via dit nummer kan de klant contact opnemen met personeelsleden van NMBS die hem kunnen helpen en zelfs het scherm van de verkoopdialoog kunnen overnemen. De klant kan zo vaak als nodig een beroep doen op deze dienst;- indien een persoon met beperkte mobiliteit (PBM) niet alleen kan reizen, zijn in de huidige algemene vervoersvoorwaarden maatregelen opgenomen zoals de dienst B for You en de kaart \"kosteloze begeleider\".Met deze kaart kan een PBM zich laten begeleiden door iemand anders, voor wie het vervoer helemaal gratis is. De PBM kan zich dan laten helpen om een geldig vervoerbewijs van om het even welk type aan te kopen, via om het even welk kanaal, en ook aan boord van de trein. In dat laatste geval geldt het boordtarief onder dezelfde voorwaarden als voor elke andere reiziger.NMBS blijft overtuigd van de noodzaak van de toepassing van het boordtarief, om ervoor te zorgen dat de reglementering wordt gerespecteerd en voor alle klanten op dezelfde manier wordt toegepast.De onderneming is niet bevoegd om de handicap of zwaarte van de handicap te beoordelen. Dit is een discretionaire bevoegdheid die niet rust bij NMBS en die de bron zou kunnen vormen van bijkomende discriminatie.NMBS is echter, met het oog op de verbetering van haar diensten en toegankelijkheid, in constant overleg met de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (haar officiele aanspreekpunt voor alle verenigingen en alle soorten handicaps) waarmee ze samenwerkt om zo goed mogelijk in te kunnen spelen op de behoeften van personen met beperkte mobiliteit of met een fysieke of mentale handicap.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188041,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Energietransitie bij bpost. \n\n Bpost streeft er voortdurend naar zijn organisatie efficienter te maken, en werkt ook aan ontwikkelingen om grotere volumes te kunnen transporteren. Daarvoor zet bpost vooral in op elektrische of aardgasvoertuigen.Zo wil bpost elektrische driewielers introduceren, die een groter laadvermogen hebben. 1. Zijn de elektrische driewielers al op de markt? Zo niet, wanneer worden ze verwacht? Zullen de driewielers enkel gebruikt worden voor het bezorgen van pakjes of ook voor de postbestelling?2. Beschikt u al over de resultaten van de analyse van bpost over aardgasvoertuigen? Zijn die resultaten concludent?3. Hoe staat het met de analyse betreffende de elektrische voertuigen? Beschikt bpost over de nodige infrastructuur om een elektrischevoertuigenpark uit te bouwen (laadpalen, enz.)?","question_theme":"AARDGAS,POSTDIENST,ELEKTRISCH VOERTUIG,BEDRIJFSVOERTUIG,VERVANGENDE BRANDSTOF","answer":"1. De elektrische driewielers zijn reeds in gebruik (vanaf januari 2017). In de loop van het jaar zullen er in totaal 300 in gebruik worden genomen. Zij worden ingezet voor de distributie van zowel brieven als pakjes. 2. Het gebruik van CNG (Compressed Natural Gas) werd getest met bestelwagens en het resultaat was positief. CNG kan beschouwd worden als een volwaardig alternatief voor diesel. Momenteel is de beperkte beschikbaarheid van CNG-tankstations een hinderpaal. Inderdaad, de afstand tussen Mailcenters en CNG-tankstations is in de meeste gevallen te groot opdat een omschakeling economisch verantwoord zou zijn. Het gebruik van CNG voor vrachtwagens is minder interessant omwille van de beperkte actieradius. Hier zou LNG (Liquid Natural Gas) een alternatief kunnen zijn. Er worden testen georganiseerd maar het probleem van de beperkte beschikbaarheid van tankmogelijkheden is nog meer uitgesproken: er zijn momenteel maar een paar LNG stations in Belgie. 3. Wat de elektrische bestelwagens betreft, zijn er nog een aantal beperkingen die de omschakeling vertragen:- de autonomie van de batterij die bij postaal gebruik nog altijd te klein is;- de infrastructuur die nodig is om op een snelle manier de batterijen op te laden van de tientallen bestelwagens die aan een Mailcenter verbonden zijn. Dit jaar worden er testen georganiseerd met betrekking tot de oplaadcapaciteit, het gebruik van alternatieve energiebronnen en de opslagmogelijkheden van energie.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188042,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Vervolg reizen. - Wederverkoop. - Btw (MV 16857). \n\n In antwoord op mijn vraag nr. 1391 van 28 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 102) met betrekking tot pakket- of vakantiereizen informeerde u ons dat uw administratie beslist heeft de zogenaamde verkoop van samengestelde reizen aan andere personen dan aan reizigers buiten de toepassing blijft van de bijzondere regeling voor reisbureaus en onderworpen is aan de normale regels. Deze visie stemt overeen met het btw-Wetboek, waarin de toepassing van de bijzondere regeling wordt beperkt tot handelingen verricht voor reizigers. 1. Uit uw eerder antwoord kunnen we dus afleiden dat bovenstaande verkoop onderworpen is aan de normale regels. Maar dit is niet echt 100 % duidelijk. Kunt u bevestigen dat u hiermee de normale B2B-regel van artikel 21, ? 2 WBTW bedoelt?2. U informeerde ons ook dat u uw administratie gevraagd heeft om de deze wettelijke regeling in een administratieve circulaire te verduidelijken. Wanneer mogen we deze administratieve circulaire verwachten?3. U zal ook contact opnemen met de reissector, zodat uiteindelijk de oude circulaire van 8 november 1978 kan worden opgeheven. Wanneer zal deze consultatie met de reissector plaatsvinden?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,REISBUREAU,BTW,VERKOOP,REIS","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188043,"depotdat":"2017-03-10","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Veiligheid van de Belgische stationsparkings. \n\n Op dinsdag 31 januari 2017 werd een voertuig van de NMBS in brand gestoken op het parkeerterrein van het station Nijvel. Die brand heeft heel wat schade veroorzaakt. Cedric Blanckaert, de directeur van B-Parking, raamt de schade op enkele tienduizenden euro's.Dat zo een brandstichting mogelijk is, is niet bijster geruststellend voor de gebruikers van het parkeerterrein, die zich daardoor mogelijk niet veilig voelen en hun voertuig ook niet met een gerust hart de hele dag op de parking kunnen laten staan. 1. Welke veiligheidsvoorzieningen zijn er voor de stationsparkings? Zijn dat dezelfde voor elk station?2. Beschikt het parkeerterrein van het station Nijvel over een of meerdere veiligheidsagenten die de klok rond ter plaatse zijn?3. Hoe wordt het in- en uitrijden op de parkeerterreinen van het station geregeld? Is de toegang voor de voetgangers beveiligd?4. Hebt u meer informatie over de brandstichter en zijn beweegredenen? Werd hij opgepakt door de politie?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,PARKEERTERREIN,BEVEILIGING EN BEWAKING,NMBS,PARKING","answer":"1. De veiligheidsvoorzieningen verschillen al naargelang de parking. Voor een parking in open lucht zijn de eisen en behoeften niet dezelfde als voor een ondergrondse parking. De diensten van NMBS voeren telkens een veiligheidsstudie uit. Daarbovenop komen de wettelijke voorschriften en het advies van de plaatselijke brandweerdienst. De gebruikelijke voorzieningen zijn camera's, brand- en CO-detectie en preventieve rondes door de teams van Securail. 2. De parking van het station van Nijvel wordt op afstand beheerd door de control rooms van NMBS. De alarmen en de beelden van de bewakingscamera's worden de klok rond naar deze veiligheidscentra doorgestuurd. Securail patrouilleert in samenwerking met de lokale politie regelmatig in de parking.De veiligheidsprocedures hebben perfect gewerkt in het geval van de aangestoken brand in het station van Nijvel. Dankzij de compartimentering kon de zone van de brand beperkt worden. 3. Het veiligheidsniveau van de parking van Nijvel werd onlangs versterkt naar aanleiding van daden van vandalisme.Om de parking binnen te rijden, moet je een ticket nemen of over een abonnementskaart beschikken. Om als voetganger in de parking te geraken, moet je eveneens over een parkeerticket of een abonnementskaart beschikken. 4. De politiediensten voeren het onderzoek. Alle benodigde en beschikbare elementen werden doorgegeven. Het is niet aan mij om uitleg te geven over een lopend onderzoek.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188061,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Veiligheid in de hst-stations - Controle in de trein. \n\n Tijdens de eindejaarsperiode van 2016 namen talrijke reizigers de hst. De hst-lijn Brussel-Zuid - Straatsburg trok daarbij onze bijzondere aandacht. Straatsburg is namelijk de kersthoofdstad en de zetel van tal van Europese instellingen. Tot onze verbazing werd er noch bij het instappen noch in de trein zelf gecontroleerd of de reizigers in het bezit waren van een geldig vervoerbewijs. Dat was zowel op de heen- als op de terugreis het geval. Iedereen kan dus zonder vervoerbewijs en zonder risico op controle de hst nemen. 1. Hoe valt het te verklaren dat tijdens een korte treinrit op een lokaal traject, die slechts enkele euro's kost, van nagenoeg alle reizigers het vervoerbewijs wordt gecontroleerd, terwijl tijdens een meer drie uur durende internationale treinreis van Brussel-Zuid naar Straatsburg of omgekeerd de vervoerbewijzen helemaal niet worden gecontroleerd? 2. Welke maatregelen werden er genomen om de veiligheid te verhogen op de internationale treinen die in de Belgische stations aankomen, nadat gebleken is dat Anis Amri, de hoofdverdachte van de aanslag in Berlijn, op zijn vluchtweg gewapend de hst had genomen? Werden er in dat verband in samenspraak met de Franse spoorwegmaatschappij SNCF plannen ontwikkeld?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,SNELVERVOER,VERVOER PER SPOOR,GRENSOVERSCHRIJDEND VERVOER,BEVEILIGING EN BEWAKING,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. Het beleid inzake de controle van de vervoerbewijzen is de bevoegdheid van de spoorwegoperator. In dit geval, waar het gaat om de HST's op de verbinding tussen Brussel en Straatsburg, is het aan de SNCF om de modaliteiten voor de controle van de tickets te bepalen.In tegenstelling tot de operator Thalys, die ook opereert met vertrek in Brussel, voert SNCF op dit ogenblik voorafgaand aan het instappen geen enkele controle 'aan de deur' uit.Tijdens een rit met TGVR heeft de TrainManager verschillende opdrachten te vervullen. Hij moet uiteraard waken over de veiligheid van de reizigers, en moet bovendien ook een geheel aan administratieve taken vervullen. Deze gaan bijvoorbeeld van de controle van het logboek tot die van de vervoersbewijzen. Behalve bij ernstige incidenten, is de ritduur voldoende lang om geen van deze taken te veronachtzamen.Aangezien we niet weten op welke trein vastgesteld werd dat er geen controle was, kunnen we de oorzaken ervan onmogelijk achterhalen. 2. Op vraag van de Belgische regering zullen er in de stations van Brussel-Zuid, Luik-Guillemins en Antwerpen-Centraal veiligheidsvoorzieningen (metaaldetector en X-rayapparatuur) operationeel worden om de internationale reizigers te controleren bij vertrek.De controles van internationale treinen bij aankomst in de Belgische stations zullen at random worden georganiseerd en op basis van een risicobeoordeling, in nauwe samenwerking met de politie- en douanediensten en de spoorwegveiligheidsdienst van NMBS.De veiligheidsverantwoordelijken van de verschillende spoorwegoperatoren die op het Belgische netwerk rijden, hebben regelmatig contact.Tijdens deze contacten worden gemeenschappelijke vertrouwelijke scenario's ontwikkeld.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188062,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Toekomst van het kantoor van de FOD Financien in Eigenbrakel.- \n\n De FOD Financien werkt al verscheidene jaren in het kader van een grootscheepse hervorming aan een centralisatie van zijn kantoren, om de dienstverlening aan de bevolking efficienter te maken. Zo verdwijnen er heel wat contactpunten in Belgie, wat in het voordeel speelt van de grotere arrondissementen. De hervorming stoelt ook op een betere beschikbaarheid van de onlinediensten.Het kantoor van de FOD Financien in de rue Pierre Flamand in Eigenbrakel biedt een belangrijke en waardevolle dienstverlening aan de bevolking in deze gemeente met het grootste inwonertal (40.000) van Waals-Brabant.Natuurlijk betreuren de inwoners van Eigenbrakel dat deze diensten uit de gemeente wegtrekken. Het kadaster werd al overgeheveld naar Nijvel, en het nakende vertrek van andere departementen zoals het ontvangkantoor blijft voor ongerustheid zorgen, al stellen de verschillende infrastructuurplannen ons wel enigszins gerust op dat punt en laten die uitschijnen dat het kantoor zou blijven.Een zekere centralisatie is zeker een begrijpelijk streven, maar lokale diensten blijven absoluut noodzakelijk.Niet iedereen is vertrouwd genoeg met Tax-on-web om langs die weg aan al zijn fiscale verplichtingen te voldoen, en de lokale ambtenaren dragen met hun adviezen en hun hulp bij het invullen van de belastingaangifte in ruime mate bij aan het welslagen van een goede organisatie. 1. Hoe ziet men de toekomst van het kantoor van de FOD Financien in Eigenbrakel?2. Zullen er nog andere diensten verhuizen? Welke, en wanneer?3. Zullen er banen verloren gaan?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,OVERHEID,PROVINCIE WAALS BRABANT,HERSTRUCTURERING","answer":"1. Tot in 2018 (infrastructuurplan) is er geen nieuwe hergroepering van de diensten naar Nijvel of Ottignies gepland. 2. Geen enkele dienst hoeft op dit ogenblik te verhuizen. In Braine l'Alleud blijven er dus nog diensten van de Algemene Algemene Administratie van de Fiscaliteit (particulieren en kmo) gevestigd. 3. De herstructurering heeft geen enkel banenverlies veroorzaakt binnen de FOD Financien, zelfs niet bij het hulpersoneel.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188063,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"De werking van het e-Deposit-platform (MV 16820). \n\n Met het wetsontwerp houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie (potpourri I) werd een wettelijke basis gelegd voor de platformen e-Box en e-Deposit. Het e-Deposit-platform maakt het voor de advocaten mogelijk om conclusies en stukkenbundels elektronisch neer te leggen.Via een applicatie kunnen de stukken in een bepaald dossier elektronisch worden neergelegd met een authenticatie op basis van een eID. Momenteel is dit platform reeds in werking in onder meer de hoven van beroep (burgerlijk en correctioneel), de rechtbanken van koophandel en de arbeidshoven.In uw inleidende uiteenzetting over potpourri I hebt u aangehaald dat de verzendingen, neerleggingen en mededelingen van stukken en andere gerechtelijke documenten zeer veel tijd (de behandeling van de papieren inkomende en de papieren uitgaande post) kosten. Daarnaast hoort daar uiteraard ook een financiele kost bij in de vorm van portkosten (postzegels). Het e-Deposit-platform moest tegemoet komen aan deze problematiek en de advocatuur in de 21ste eeuw loodsen.Uit de praktijk bereiken mij nu berichten dat er in sommige rechtbanken de tendens bestaat om de klok terug te draaien. Tijdens zittingen wordt gevraagd om naast de elektronisch ingediende conclusies en stukken ook nog een originele bundel neer te leggen. Deze vraag gaat dan ook vaak samen met een uitstel van de zaak. Daarnaast worden thans zelfs mails verstuurd door de griffies waarin dit onomwonden gevraagd wordt en gespecificeerd wordt hoe de stukken neergelegd moeten worden.Daarnaast verneem ik dat de neergelegde conclusies en stukkenbundels via het e-Deposit-platform digitaal worden overgemaakt naar de behandelende griffie alwaar men deze gewoon weer uitprint en het dossier opnieuw op papier samenstelt. Deze werkwijze lijkt dus allesbehalve tegemoet te komen aan het wegwerken van de papierwinkel maar verlegt het probleem van de samenstelling van het dossier van de advocaat naar de balie. 1. Bent u op de hoogte van de werkwijze van sommige rechtbanken om naast de elektronisch neergelegde stukken ook nog eens een papieren versie van de stukken op te vragen met alle gevolgen van dien?2. Bent u van oordeel dat deze werkwijze nefast is voor het verminderen van de administratieve overlast en de papierwinkel waarmee de griffies te maken krijgen?3. Zal u instructies uitvaardigen of actie ondernemen om aan deze problematiek tegemoet te komen?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"JUDICIELE RECHTSPRAAK,ADVOCAAT,TOEPASSING VAN INFORMATICA,RECHTSSTELSEL,ELEKTRONISCHE OVERHEID,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"De omschakeling van \"werken in een papieren omgeving\" naar werken in \"een digitale omgeving\" brengt inderdaad veranderingsproblemen met zich mee. Het is niet omdat velen reeds lang aandringen om deze \"change\" dat elk individu van de ene op de andere dag zich aanpast. De verantwoordelijke changemanager voor het project neemt deze problematiek ter harte.De juridische context is duidelijk: het nieuwe artikel 32ter Gerechtelijk Wetboek, is in werking getreden sedert de publicatie op 22 juni 2016 van het uitvoeringsbesluit van 16 juni 2016 en het ministerieel besluit van 20 juni 2016 voor wat betreft de Hoven van beroep, de Arbeidshoven en de Rechtbanken van koophandel. Dat betekent dat de digitale neerlegging van conclusies bij die instanties juridisch geldig is en dat geen bijkomende schriftelijke neerlegging of ondertekening kan gevraagd worden.Het laat de griffies en de magistraten toe om op basis van het elektronisch dossier te werken. Het feit dat sommige magistraten en griffies toch de conclusies wensen af te drukken is begrijpelijk. Dit moet aan de vrijheid van elkeen worden overgelaten. Als we naar onszelf kijken dan stellen we vast dat we soms documenten, bvb. email, elektronisch lezen en soms toch nog afdrukken. De tijd moet zijn werk doen. Het feit dat nog niet het hele dossier elektronisch is, moet ons des te meer begrip doen hebben voor het afdrukken van conclusies.Aan het College van hoven en rechtbanken zal melding worden gedaan van de praktijk waarbij sommige rechters vragen om papieren kopie van de conclusies te bezorgen, alhoewel de conclusies elektronisch rechtsgeldig werden neergelegd. Zij zal daaraan zonder twijfel het juiste gevolg geven.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188064,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"french","question":"Nationale Loterij. - Verdeling van de tussenpersonen van haar distributienet over de segmenten. \n\n In het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 176 van 16 december 2016 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 104) verwees u naar het antwoord op een identieke mondelinge vraag (nr. 15862, Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 567) dat u in de commissie voor de Financien en de Begroting had gegeven op 18 januari 2017.Beide vragen zijn inderdaad identiek, maar ik had gehoopt dat u in het kader van de schriftelijke vraag (die voor de mondelinge vraag werd ingediend) ook een volledig antwoord zou verstrekken voor het derde punt: \"Welk percentage van het totaal aantal dagbladhandelaars behoort tot de segmenten zes en zeven?\"In uw antwoord op de mondelinge vraag stelde u dat er een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen de verkooppunten: supermarkten, bpost, tankstations, superettes, krantenwinkels. U vermeldde dat het nieuwe systeem gunstig is voor de dagbladhandelaars, die oververtegenwoordigd zijn in de segmenten van de Nationale Loterij met de hoogste verkoopcijfers voor de loterijproducten - de segmenten 1 tot 5 - en ondervertegenwoordigd in de segmenten 6 en 7. U gaf aan dat het aantal dagbladhandelaars die voor de invoering van de nieuwe vergoedingsregeling de contractueel vastgelegde drempel waartoe ze zich verbonden hadden niet haalden, gering was ten opzichte van het geheel van de verkooppunten. U herhaalde dat het over segment 7 ging, terwijl de meeste dagbladhandelaars in de segmenten 1 tot 5 vallen, en over minder dan 4%.Ik wil u dan ook de onderstaande vragen stellen, waarop ik een volledig antwoord hoop te mogen ontvangen. 1. Hoe is het aantal verkooppunten (supermarkten, bpost, tankstations, superettes, krantenwinkels, enz.) in absolute cijfers en procentueel verdeeld over de zeven segmenten van de Nationale Loterij?2. Zelfde vraag, maar enkel voor de dagbladhandelaars (die producten van de Nationale Loterij verkopen).","question_theme":"DETAILHANDEL,KANSSPEL,VERKOOP,NATIONALE LOTERIJ","answer":"Gezien de competitieve markt waarin de Nationale Loterij zich bevindt en de commerciele aard van deze gegevens die onder het zakengeheim vallen, laat de Nationale Loterij mij weten dat het hen niet opportuun lijkt om deze commerciele gegevens openbaar te maken.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":188081,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Hormoonontregelaars. \n\n Bepaalde producten zoals tandpasta's, shampoos, deodorants, cosmetica, maar ook verpakkingen, bevatten chemische stoffen die het hormoonstelsel verstoren en schadelijk zijn voor de gezondheid van mens en dier en voor ons milieu.De Europese Commissie heeft in juni 2016 een nogal controversiele definitie van hormoonontregelaars vastgesteld. De wetenschap, de niet-gouvernementele organisaties en zelfs Europese parlementsleden onderschrijven de tekst niet. Op basis van de eisen die de Commissie stelt om de toxiciteit te bewijzen, zouden er geen stoffen kunnen worden verboden.De tekst met deze omschrijving had op 21 december 2016 in stemming moeten worden gebracht, maar de stemming werd uitgesteld bij gebrek aan een meerderheid. De procedures zijn traag en de achterstand op het Europese niveau wordt alleen maar groter. De kosten voor de gezondheidszorg door de gevolgen van hormoonontregelaars (onvruchtbaarheid, obesitas, diabetes en hart- en vaatziekten) zijn aanzienlijk. Volgens een studie die in maart 2016 door een team van vorsers in de endocrinologie werd gepubliceerd, zouden deze kosten over heel Europa meer dan 150 miljard euro bedragen.Als een verbod niet haalbaar is, kan er dan een dwingende regelgeving betreffende de etikettering van de kwestieuze producten worden ingevoerd, zodat de gezondheid van de consumenten wordt beschermd?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,CHEMISCH PRODUCT,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,HORMOON,VOLKSGEZONDHEID,GEVAARLIJKE STOF","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188101,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Daklozen. \n\n Ondanks het plan Housing First Belgium dat in juni 2016 afliep en dat tot op zekere hoogte doeltreffend is gebleken, zakt Belgie volgens de Housing Exclusion Index 2016 weg op de Europese ranglijst. Het aantal daklozen blijft inderdaad gestaag toenemen.Volgens een studie van het Institut national d'etudes demographiques (Ined) in Parijs heeft 14% van de daklozen een diploma hoger onderwijs, zou 47% vrouw zijn en belandt 20% op straat ten gevolge van een scheiding. Bestaansonzekerheid bij studenten is een nieuw fenomeen dat nog niet zo bekend is. 1. Welke balans maakt u eind 2016 op van het plan Housing First Belgium?2. Hoe komt het dat Belgie wegzakt in de Housing Exclusion Index ondanks de toepassing van het plan Housing First Belgium sinds september 2013?3. Kunt u statistieken meedelen over de evolutie van het aantal daklozen in Belgie sinds vijf jaar en per categorie (autochtonen, immigranten, gediplomeerden, studenten, vrouwen, mannen, contexten, enzovoort), om de noodzakelijke acties te kunnen uitstippelen?4. Werden de 50.000 euro die voor de winterperiode voor elk van de vijf grote steden van ons land (Antwerpen, Gent, Brussel, Charleroi en Luik) werden geoormerkt, beschikbaar gesteld?5. Zal men met dit budget kunnen blijven volstaan ondanks het toenemende aantal daklozen?","question_theme":"HUISVESTING,SOCIAAL BELEID,DAKLOZE","answer":"Housing First Belgium is inderdaad een sociale innovatie, begeleid door een evaluatieteam gedurende drie jaar experimenteren, waaruit de gegrondheid van deze benadering ten gunste van de daklozen ondubbelzinnig kon worden aangetoond.Als antwoord op uw vragen:1. Housing First is een innovatieve manier om te streven naar de sociale integratie van de kwetsbaarste daklozen. Housing First gooit de logica om: huisvesting is de eerste stap en de toegang is niet onderworpen aan andere voorwaarden dan die ook gelden voor alle andere huurders (de huur betalen en de voorwaarden van het huurcontract naleven). Voor het behoud van zijn woonst wordt de huurder bij alle aspecten van zijn leven begeleid door een team.De huurders van Housing First zijn langdurige daklozen - gemiddeld al meer dan vijf jaar - die op verschillende manieren kwetsbaar zijn. Minstens 50 % heeft ernstige of chronische fysieke gezondheidsproblemen, minstens 50 % kreeg een psychiatrische diagnose, minstens 50 % is verslaafd aan drugs en/of alcohol, minstens 30 % kreeg een dubbele diagnose (mentale gezondheidsproblemen en verslaving)De bestaande Housing First-experimenten in de steden Antwerpen, Gent, Brussel, Charleroi, Luik, Hasselt, Namen en Sint-Jans-Molenbeek werden geevalueerd en werden vanaf 2017 overgenomen door de deelstaten. De resultaten zijn zeer positief. Dankzij de praktijken van Housing First kunnen daklozen met uitgebreide behoeften rechtstreeks van de straat naar een eigen woonst.- Ze blijven in de woonst. Na 2 jaar is 90 % nog steeds gehuisvest.- Ze maken van hun huis een thuis. Dat proces neemt een jaar in beslag, maar ze voelen zich beter thuis in hun woning dan de mensen die niet door de Housing FirstBelgium teams begeleid worden.- Ze betalen hun huur. Slecht 20 % komt zijn betalingsverplichtingen niet na, wat meestal door het team of een bemiddelaar wordt opgelost.- Er zijn geen profielen die een beter of slechter resultaat opleveren. Niemand kan dus al bij voorbaat worden uitgesloten van de Housing First praktijken. Iedereen moet een kans krijgen.De federale overheid blijft ook in de toekomst betrokken in een inhoudelijk ondersteunende rol via Housing First Lab dat - in samenspraak met de Gewesten en Gemeenschappen - wordt opgezet met de volgende opdrachten:- expertisecentrum Housing First in Belgie;- ontwikkelaar van Housing First methodologie;- stimuleren van sociale innovatie rond Housing First;- kennisbeheer. 2. Het tekort aan betaalbare huurwoningen is een verschijnsel dat de verenigingen die de armoede bestrijden, regelmatig aankaarten. Zoals hierboven toegelicht, had het experimenteel project Housing First Belgium tot doel een methodologie voor begeleiding naar en in een woning aan te moedigen. 3. We beschikken niet over nationale statistieken betreffende het multidimensionaal verschijnsel van dakloosheid en thuisloosheid. Daarom wacht ik op de resultaten van het MEHOBEL-onderzoek in opdracht van de Programmatorische Overheidsdienst Wetenschapsbeleid (Belspo). 4. De toelage toegekend aan de steden Antwerpen, Gent, Brussel, Charleroi en Luik, in het kader van hun plannen voor de winteropvang van daklozen, werd uitbetaald en het is wel degelijk mijn bedoeling ze volgende winter te verlengen. Onder voorbehoud van de beschikbare budgetten. 5. Deze toelage alleen zal het probleem van dakloosheid en thuisloosheid niet beduidend kunnen beperken. Veel zwaardere inspanningen en een strategie op verschillende niveaus zullen, op langere termijn, de beste instrumenten zijn om dit probleem structureel te betomen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":188102,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Betaalterminalleveranciers. - Klachten. \n\n Sinds half december 2016 heeft ondernemersorganisatie UNIZO al meer dan 150 klachten ontvangen over de betaalterminalleverancier Keyware. Deze klachten gaan onder meer over gebrekkige of onbereikbare klantenservice, geld dat op een verkeerde rekening werd gestort en langdurige contracten.Zo worden overeenkomsten aangeboden van vijf jaar die enkel vroegtijdig kunnen worden stopgezet na het betalen van een hoge forfaitaire verbrekingsvergoeding en dossierkosten. 1. Hoeveel klachten heeft de FOD Economie de laatste vijf jaar ontvangen van betaalterminalleveranciers? Hoeveel van deze klachten hadden betrekking op Keyware? Graag een opsplitsing per jaar. 2. Waarover gaan de meeste ontvangen klachten? Indien mogelijk, graag een top vijf van de laatste vijf jaar. 3. Welk gevolg heeft de FOD Economie aan deze klachten gegeven?4. Zal u deze en andere praktijken ook meenemen in uw initiatief om te komen tot een wettelijk kader voor de B2B-bescherming? Wat is de stand van zaken van dit initiatief?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ELEKTRONISCH BETAALMIDDEL,ECONOMISCH BELEID,KLACHT","answer":"1. Het aantal klachten specifiek over betaalterminalleveranciers kan niet tot op dat gedetailleerd niveau weergegeven worden.Het aantal klachten tegen Keyware bedraagt voor de gevraagde periode:- 2012: 37;- 2013: 93;- 2014: 60;- 2015: 69;- 2016: 45;- 2017 (tot 20 maart): 11. 2. De top vijf van de klachten tegen Keyware is de volgende:- het zich bedrieglijk uitgeven voor vertegenwoordiger van een andere onderneming, en op bedrieglijke wijze overeenkomsten laten ondertekenen;- gebrekkige dienstverlening, waarbij slechts via het betalen van een zware schadevergoeding een eind kan gemaakt worden aan de overeenkomst;- het afsluiten van contracten met een lange duur (vijf jaar) - waarvoor bij het stopzetten van de activiteiten van de klant een zware schadevergoeding gevraagd wordt;- misleiding over de contractuele voorwaarden;- dubbele aanrekening van dezelfde diensten. 3. De klachten worden geval tot geval bekeken en afgehandeld. Wanneer er sprake is van overtredingen van het Wetboek van economisch recht worden uiteraard de handhavingsmiddelen gebruikt die het Wetboek voorziet.Voor de zaak Keyware werden verscheidene processen-verbaal opgesteld, die in eerste aanleg leidden tot de veroordeling van het bedrijf wegens valsheid in geschrifte, oplichting en oneerlijke handelspraktijken. De onderneming is in beroep gegaan. 4. Zoals ik reeds in mijn beleidsnota voor 2017 aangaf is een wettelijk initiatief nodig om inzake de overeenkomsten tussen ondernemingen (de zogenaamde business to business) betere precontractuele informatie te voorzien en om het evenwicht tussen beide contracterende partijen te garanderen. Ik werk hiertoe aan een voorontwerp van wet.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188103,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Afschaffing spoorwegpolitie in de provincies. \n\n Sedert de zomer van 2016 ontvingen wij sporadisch berichten als zou de spoorwegpolitie in de provincies worden afgeschaft. Over de maanden heen werden deze geruchten alsmaar sterker.Gevolg hiervan is dat deze lange periode van onzekerheid voor grote onrust onder het personeel zorgt. Ze voelen zich - naar eigen zeggen - nergens au serieux genomen en volledig in het ongewisse gelaten. Dat dit hun motivatie aantast, hoeft geen verdere duiding. 1. Kan u formeel bevestigen dat het hier enkel en alleen om geruchten gaat?2. Wat zijn de verdere toekomstplannen met de speciale onderdelen van de politie zoals de luchtvaartpolitie, de scheepvaartpolitie en de wegpolitie?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,VERVOER PER SPOOR","answer":"1. Inderdaad, in het raam van de optimalisatie werd en wordt nagedacht om het functioneren van de spoorwegpolitie (SPC), als entiteit verantwoordelijk voor een gespecialiseerde politiezorg, nog verder te verfijnen en te verbeteren. Daarom wordt er momenteel een oefening gemaakt die er op gericht is om de actuele werking volledig in kaart te brengen. Gegevens van output werden derhalve opgevraagd om dit te kunnen objectiveren. Nadien wordt bekeken hoe de gespecialiseerde politietaken kunnen worden geborgd binnen een meer efficient functioneringskader.Op dit vlak zijn er nog geen voorafnames op te ontwikkelen pistes gedaan laat staan definitieve beslissingen genomen.Een ding is nochtans zeker: de spoorwegpolitie wordt niet afgeschaft.Het spreekt voor zich dat de medewerkers van SPC en de vakbonden worden ingelicht van zodra er nieuwe ontwikkelingen zijn. 2. Ik heb niet de bedoeling om de werking van de andere drie eerstelijnsdirecties van de algemene directie van de bestuurlijke politie te reorganiseren of te herzien, met name de luchtvaartpolitie (LPA), de wegpolitie (DAH) en de scheepvaartpolitie (SPN). Ik wens formeel te zijn in dit kader om zo elk mogelijk nutteloos gerucht te vermijden dat schadelijk zou zijn voor de goede werking van deze eenheden.Integendeel. Ik zou opnieuw de belangrijke inspanning van de federale regering willen onderlijnen in het licht van de versterking van deze eenheden en meer in het bijzonder de LPA en de SPN (vooral in het kader van de grenscontrole) door het vrijmaken van een IDP budget als gevolg van de aanslagen van 22 maart 2016. Heel bijzondere aandacht is gewijd aan de beveiliging van de luchthaveninstallaties en aan de versterking van de capaciteit.Meer specifiek voor de federale wegpolitie volstaat het trouwens om ook hier de essentiele rol te onderlijnen die door deze laatste is opgenomen in het raam van de veiligheid op de weg, maar ook in de strijd tegen criminele fenomenen waarvoor gebruik wordt gemaakt van de auto(snel)wegen. Dit verklaart waarom de regering de wens heeft uitgedrukt om in kader van het kerntakenplan, de wegpolitie te ontlasten van een aantal opdrachten (vormings- en preventiecellen, signalering en bebakening van incidenten op autosnelwegen) om haar toe te laten een operationele handelingsmarge terug te vinden. Ik ben mij bewust van de capaciteitsproblemen die deze laatste actueel ondervindt en mijn departement heeft er heel bijzondere aandacht voor.Alle eerstelijnsdirecties van de Algemene directie van de bestuurlijke politie (spoorwegpolitie, luchtvaartpolitie, scheepvaartpolitie en wegpolitie) spelen een essentiele rol in de beheersing van de criminele stromen die gebruik maken van de verschillende verbindingswegen. Het is van belang om hun gespecialiseerde rol te verstevigen, voornamelijk in de strijd tegen de supra lokale veiligheidsfenomenen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188104,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Geweld tegen werknemers van de NMBS. \n\n Uit de pers vernamen we onlangs dat er zich op dinsdag 31 januari 2017 opnieuw een geval van agressie tegen een treinbegeleider heeft voorgedaan.Treinbegeleiders zijn het vaakst het slachtoffer van agressie, maar ook het stations- en loketpersoneel en de agenten van de veiligheidsdienst Securail zijn regelmatig het doelwit. 1. Doen dergelijke situaties zich vaak voor in de treinen? Kunt u de cijfers bezorgen voor de voorbije jaren? Blijkt uit deze cijfers dat het geweld tegen werknemers van de NMBS toeneemt of afneemt? 2. Werden er sinds de recente aanwerving van Securailagenten in 2016, om de veiligheid in de treinen en in en rond de stations te verhogen, minder gevallen van agressie tegen werknemers van de NMBS geregistreerd? 3. Werden er al maatregelen getroffen om geweld tegen treinbegeleiders te voorkomen? 4. Worden treinbegeleiders opgeleid om te leren omgaan met verbale en/of fysieke agressie?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PERSONEEL,VERVOERBELEID,ARBEIDSVEILIGHEID,VERVOER PER SPOOR,LICHAMELIJK GEWELD,NMBS","answer":"1. Hieronder vindt u de agressiecijfers van de voorbije jaren. Over het algemeen is er een dalende trend.2016201715249-14-2212-bil\n 2. Het is nog te vroeg om de impact van de aanwerving van de nieuwe Securail-medewerkers te meten, te meer omdat ze nu pas hun opleidingscyclus afronden. Bovendien past hun aanwerwing in het actieplan tegen terrorisme. Ze zullen bijgevolg hoofdzakelijk worden ingezet voor de controle van de reizigers in internationaal verkeer. 3. De problematiek van agressie tegen het personeel is een van de absolute prioriteiten van NMBS. Om die reden heeft NMBS een masterplan anti-agressie ingevoerd dat een vijftigtal maatregelen bevat en er zowel op gericht is het risico op agressie te verkleinen als de opvang van het personeel dat het slachtoffer wordt van agressie te bevorderen. Deze maatregelen worden regelmatig opgevolgd, geevalueerd en aangepast in het kader van een paritaire stuurgroep (delegatie NMBS en vertegenwoordigers van de erkende syndicale organisaties) die bepaalt welke strategieen er gevolgd moeten worden.NMBS heeft haar personeel ook ruim bevraagd om een beter beeld te krijgen van de omvang van het fenomeen en de gevolgen ervan. De agressiecijfers worden eveneens dagelijks opgevolgd en de maatregelen die voortvloeien uit het masterplan worden besproken tijdens paritaire werkgroepen.Tot slot werkt NMBS intensief samen met de politiediensten, met name in het kader van de samenwerkingsakkoorden die ze met de lokale overheden maakt over de veiligheid in en rond de stations. 4. De treinbegeleiders krijgen inderdaad al van bij hun aanwerving, tijdens hun basisopleiding, een vorming rond conflictbeheer. Daarnaast leren ze eveneens omgaan met diversiteit.Daarenboven werd er in het raam van het masterplan anti-agressie een specifieke opleiding 'moeilijke situaties herkennen' ingevoerd voor de treinbegeleiders met al een aantal jaren ervaring. Tijdens deze opleiding van twee dagen leren ze de situaties herkennen waarin er een risico bestaat dat ze uitmonden in conflicten, of zelfs agressie, en hoe ze te vermijden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188105,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Meer inbeslagnemingen van drugs in 2016. \n\n In La Derniere Heure van 7 maart 2016 werd er gewag gemaakt van een forse stijging van de hoeveelheid verdovende middelen die op ons grondgebied in omloop is.In 2016 werd er ongeveer 31,5 ton drugs in beslag genomen door de douane.Behalve de gebruikelijke drugs werden er overigens meer synthetische drugs in beslag genomen.In het artikel wordt er melding gemaakt van een vangst van een zestigtal kilo synthetische drugs in 2016 terwijl dat type drugs in 2011 niet voorkwam onder de in beslag genomen verdovende middelen.Daar de verdovende middelen gewoonlijk in containers over zee aan land worden gebracht, worden ze hoofdzakelijk in de havens in beslag genomen. 1. Hoe verklaart u die stijging van de hoeveelheid verdovende middelen die bij de binnenkomst in ons land in beslag worden genomen? Zijn de controles die de douane uitvoert dan efficienter? Zo ja, hoe vaak worden die controles uitgevoerd?2. Hoe gebeuren de controles in de zeehavens? Over welke middelen beschikt de douane om die controles te verzekeren? Stelt u hiaten vast in de controleprocedures die aangepakt zouden moeten worden?3. Is die toename van de hoeveelheid in beslag genomen synthetische drugs een aanhoudende tendens? Uit welke landen komen die drugs gewoonlijk? Zijn de middelen die worden ingezet om die nieuwe soorten drugs te detecteren dezelfde als degene die gewoonlijk worden gebruikt? Welke middelen zijn dat in voorkomend geval?4. Het artikel gaat niet in op de controles die buiten de zeehavens worden uitgevoerd. Welke controles zijn dat? Welke middelen er worden ingezet om die controles te verzekeren? Gaat het louter over toevallige controles?","question_theme":"DOUANE,HAVENINSTALLATIE,CONTROLEORGAAN,HANDEL IN VERDOVENDE MIDDELEN,BESLAG OP BEZITTINGEN,VERDOVEND MIDDEL","answer":"1. Het is moeilijk, zo niet onmogelijk te verklaren welke redenen aan de basis liggen van deze toename. Mogelijke verklaringen voor deze toename kunnen zijn:- aanleggen van groothandel stocks voor verkoop op het meest gunstige moment in bronlanden en EU (de groothandelsprijs van een kg cocaine zou volgens de Nederlandse Douane gezakt zijn van zo'n 28.000 euro naar 22.000 euro per kilo in Nederland/ Belgie);- expansie van de productie en schaalvergroting van het afzetgebied van kartels. Voornamelijk partijen cocaine bestemd voor Nieuw Zeeland en Australie brengen significant meer winst op per kilo dan partijen verkocht op de Europese markten;- genetische sortering en verfijning van het extractieproces in Colombia, Peru en Bolivia. Hierdoor kan er meer cocaine worden geextraheerd uit de cocaplant. Geraamde productie van Colombia alleen is 800 ton cocaine;- minder vernietiging van coca gewas in Colombia door DEA (open source);- vredesonderhandelingen in Colombia met het FARC, waardoor andere organisaties op versnipperde manier graantjes meepikken binnen de (bestaande) drughandel (os);- cocaine wordt in de criminele onderwereld als ruilmiddel beschouwd voor wapens of heroine;- de bestaande maritieme verbindingen tussen bronlanden en Antwerpen bieden organisaties de mogelijkheid om grootschalige smokkel op te zetten. Verschillende smokkeltechnieken en -methodieken worden naast elkaar gehanteerd;- de groei van de containertrafiek de voorbije tien jaar heeft tot gevolg dat er meer selectief wordt gecontroleerd.Op het gebied van de drugbestrijding kan men steunen op jarenlange ervaring, kennis en professionaliteit van de verschillende partners op het terrein.Informatie en kennis wordt zeer gemakkelijk uitgewisseld tussen de politie- en de douanediensten, zowel op nationaal als internationaal vlak. Er is dus sprake van een multi-agency approach op het terrein, waar er werkafspraken tussen beide diensten werden gemaakt. Deze samenwerking verloopt zeer vlot en werpt zo regelmatig zijn vruchten af.De Douane voert dagelijks drugcontroles uit. Het gaat om routinecontroles, gerichte controles of deelnames aan nationale en internationale operaties. 2. Het drugteam van de opsporingsdiensten van de Douane in Antwerpen bestaat vandaag uit negen mensen die permanent werken op het fenomeen.In totaal, opsporingsdiensten en de mototeams bevoegd over de containerterminals, kunnen - in voorkomend geval - tot 75 douaniers ingezet worden. Bovendien zijn er nog ondersteunende diensten waarop het drugteam beroep kan doen, zijnde:- de drughondgeleiders;- het rummageteam;- de havenbrigade (bootdienst);- het team bewaking haven van Antwerpen.In de Haven van Antwerpen beschikt de Douane bovendien over:- 2 vaste containerscanners: 1 op linkeroever met een dubbele scantunnel en 1 op Rechteroever;- 1 mobiele containerscanner;- 1 mobiele scanner met backscattering-technologie.De Douane evalueert permanent de optimalisatie van haar controleprocedures. 3.2016201715250-9-1546-bil\n Afgaand op de cijfers van de Douane kan men inderdaad een toenemende, maar niet uit het oog springende, trend waarnemen.Op basis van de beschikbare statistische gegevens van de Douane voor 2016 zijn de voornaamste herkomstlanden van synthetische drugs Nederland, Belgie en Peru.Voor de identificatie van de traditionele drugs, zoals bijvoorbeeld cocaine en heroine, maakt de Douane gebruik van veldtesters.Om de nieuwe soorten drugs te identificeren kunnen de controlediensten op het terrein beroep doen op het Douanelaboratorium.In de toekomst zal de Douane gebruik kunnen maken van draagbare RAMAN-analysetoestellen. Deze draagbare toestellen hebben als doel snel en adequaat te kunnen overgaan tot analyse en identificatie van bij controles aangetroffen substanties. Een stationair toestel is bestemd voor het Laboratorium van de Douane, om de draagbare toestellen te kunnen voorzien van referentiespectra van nieuwe stoffen. 4. De Douane spitst zich in het bijzonder toe op controles aan de buitengrenzen van de Europese Unie, dat wil zeggen de zeehavens (bijvoorbeeld: Antwerpen, Gent, Zeebrugge) en luchthavens (bijvoorbeeld: Zaventem, Bierset), maar voert eveneens controles uit op het wegvervoer in het binnenland.Op de luchthavens en in het binnenland beschikt de Douane niet over specifiek toegewijde drugteams.De opsporingsdiensten en mototeams van de Douane kunnen tijdens controles beroep doen op een aantal ondersteunende diensten:- de drughondgeleiders;- de scandiensten;- de bewakingsteams.Het gaat om routinecontroles, gerichte controles of deelnames aan nationale en internationale operaties.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188106,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Factuurfraude. \n\n Bij de zogenaamde spookfacturen onderscheppen de oplichters een factuur en veranderen ze het rekeningnummer. Ongeveer een op de vijf consumenten en bedrijven die zo'n vervalste factuur kregen, hebben die betaald. De gemiddelde factuur bij spookfraude bedraagt ongeveer 12.000 euro. Dit blijkt uit cijfers van de Economische Inspectie. 1. Hoeveel meldingen over vervalste facturen, zowel van consumenten als van ondernemingen, kreeg de Economische Inspectie de laatste vijf jaar, per jaar?2. Vaak gaat het over eenmalige betalingen. Wat is het gemiddeld bedrag bij spookfraude?3. Hoeveel meldingen ontving de Economische Inspectie sinds de start van de sensibiliseringscampagne over factuurfraude eind oktober 2016 en de invoering van een uniek meldpunt?4. Wat is de vaakst voorkomende modus operandi van de oplichters?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"FACTURERING,FRAUDE,ECONOMISCH BELEID,CRIMINALITEIT","answer":"1. De Economische inspectie registreert meldingen aangaande vervalste facturen slechts vanaf 1 april 2016. Vanaf deze datum tot en met 23 maart 2017 werden in totaal 215 meldingen dienaangaande ontvangen. 2. Slechts in 50 van de 215 gevallen werd door het slachtoffer van de vervalste factuur informatie gegeven over zijn geleden schade. In totaal betrof het een bedrag van 549.111 euro, hetgeen neerkomt op een gemiddeld bedrag van 10.982 euro. Het hoogst betaalde bedrag bedroeg 172.520,61 euro, het laagste 195 euro. 3. De sensibiliseringscampagne is vooral in de loop van de maand december in het nieuws gekomen. Tijdens de periode 1 april t.e.m. 31 december 2016 bedroeg het aantal meldingen 187, tijdens de periode 1 januari tot en met 23 maart 2017 bedroeg het aantal 28. 4. De meest voorkomende en voor de hand liggende modus operandi van de oplichters bestaat uit de wijziging van het oorspronkelijk bankrekeningnummer in het bankrekeningnummer van de oplichter. Hierbij zijn zowel de schuldenaar als de handelaar die de factuur verzonden heeft slachtoffer.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188107,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Parkeerbeleid voor mindervaliden. \n\n Mindervalide mensen hebben, indien ze voldoen aan bepaalde voorwaarden, recht op een parkeerkaart. Hiermee kunnen ze gebruik maken van voorbehouden parkeerplaatsen.Heel wat steden en gemeenten voorzien echter ook het recht om gratis te parkeren in betalende zones wanneer ze deze kaart zichtbaar in de wagen achterlaten. Dit is onder meer het geval in Kortrijk maar ook in andere steden zoals bijvoorbeeld Gent, Brugge en andere.Door gratis parkeren voor personen met een beperking te voorzien, zorgen we ervoor dat hen geen extra moeilijkheden en drempels worden opgelegd die hen in hun mobiliteit beperken, zoals het zoeken naar de voorbehouden plaatsen en de extra afstanden naar de betaalautomaten. Mijns inziens is dit een goede maatregel.Dit is echter niet door alle steden en gemeenten voorzien en is voor personen met een beperking verwarrend. De situatie verschilt van gemeente tot gemeente. Deze regels staan niet duidelijk aangegeven in het straatbeeld en zorgen zo opnieuw voor extra beslommeringen voor personen met een beperking. 1. Wat is uw visie omtrent deze problematiek?2. Is het mogelijk om op dit vlak een eenvormig en duidelijk parkeerbeleid in te voeren voor mindervalide mensen voor alle steden en gemeenten?3. Indien dit niet het geval is, wenst u stappen te ondernemen om de steden en gemeenten aan te sporen om gratis parkeren voor personen met een beperking te voorzien?","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,GEHANDICAPTE,PARKEERGELD,PARKEERTERREIN,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"1. De lokale overheden zijn bevoegd over alles wat betrekking heeft op het gemeentelijk belang. Dit omvat eveneens dat de lokale besturen beschikken over een fiscale autonomie.Deze lokale autonomie is verankerd in de artikelen 41, 162 en 170, ? 4, 1e lid van de Grondwet. Het bepalen van de parkeertarieven voor personen met een handicap maakt onderdeel uit van deze fiscale autonomie.De bestaande situatie - waarbij het ene lokaal bestuur personen met handicap gratis laat parkeren en een ander niet - creeert inderdaad een bron van onduidelijkheid voor personen met een handicap. Daarom ben ik van mening dat voor personen met een handicap een omgeving moet worden gecreeerd die het voor hen eenvoudiger maakt om te kunnen vaststellen of een parkeerplaats voor personen met een handicap al dan niet betalend is. 2. Ik wil in deze ook verwijzen naar het voorstel tot wetswijziging dat werd ingediend en dat tot doel heeft het parkeerbeleid meer eenvormig en duidelijk te maken voor personen met een handicap. In dit voorstel wordt artikel 70. 2.1.,3? van de Wegcode in die zin aangepast.Concreet wordt voorgesteld om het parkeren op een plaats voorbehouden voor personen met een handicap gratis te maken. Indien lokale besturen beslissen om hiervan af te wijken, dienen zij een onderbord \"betalend\" aan te brengen. 3. Dit valt buiten mijn bevoegdheid. De lokale besturen beschikken over de autonome bevoegdheid om zelf over het fiscale regime met betrekking tot de parkeerplaatsen voor personen met een handicap te beslissen. Ik zal lokale besturen wijzen op het belang van gratis parkeren voor personen met een handicap. Ik zal hiertoe initiatief nemen na de behandeling van het betreffende wetsvoorstel.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":188108,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Internationale uitwisseling gegevens elektronische enkelband. \n\n Eind 2016 berichtten de media dat een 29-jarige Franse rusthuisdief niet kwam opdagen voor zijn proces in Kortrijk. Het ging over twee diefstallen in een van de Kortrijkse OCMW-rusthuizen. De dief drong zowel op 21 april als op 6 december 2014 het rusthuis binnen en ging er met drie laptops en een juwelenkistje vandoor.De Fransman was geen onbekende voor het gerecht, maar het bijzondere was vooral dat hij de diefstallen pleegde terwijl hij onder elektronisch toezicht stond na een eerdere veroordeling.Ik heb mij geinformeerd bij onze politiediensten en bij het parket en het blijkt dat onze diensten vandaag geen zicht hebben op Franse onderdanen die een enkelband dragen (le placement sous surveillance electronique - PSE).Aangezien de enkelband meer en meer gebruikt wordt om kleine criminaliteit aan te pakken, en aangezien Kortrijk als centrumstad in een grensstreek extra gevoelig is voor grenscriminaliteit, lijkt het me dan ook geen overbodige luxe om onze politiediensten in staat te stellen om dit op elk moment te kunnen controleren. 1. Hoeveel misdrijven werden gepleegd door mensen die onder elektronisch toezicht stonden gedurende de jaren 2011, 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?2. Hoeveel van deze misdrijven werden gepleegd door mensen die onder een buitenlands elektronisch toezicht stonden?3. Heeft u deze cijfers voor de stad Kortrijk?4. Waarom is het momenteel niet mogelijk om dit soort gegevens uit te wisselen? Welke acties zal u ondernemen opdat deze gegevens wel kunnen uitgewisseld worden tussen twee landen en welke wetten dienen daartoe aangepast te worden?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,UITWISSELING VAN INFORMATIE,ELEKTRONISCH APPARAAT,CRIMINALITEIT,VERVANGENDE STRAF,BUITENLANDSE STAATSBURGER","answer":"1. tot 3. De statistisch analisten van het openbaar ministerie kunnen niet tegemoet komen aan de gestelde vragen naar cijfergegevens inzake deze materie, aangezien er geen specifieke codes bestaan binnen het registratiesysteem REA/TPI om uit te maken of iemand al dan niet drager is van een elektronische enkelband op het moment dat hij/zij feiten pleegt. 4. Inzake het elektronisch toezicht zijn er twee EU-instrumenten wederzijdse erkenning van toepassing:- het EU Kaderbesluit Probatie 2008/947/JBZ, dat naar Belgisch recht is omgezet bij wet van 21 mei 2013, waardoor de EU lidstaten toezicht kunnen houden op vonnissen en probatiebeslissingen waarbij proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen werden uitgesproken;- het EU Kaderbesluit Toezichtmaatregelen als alternatieve straf voor voorlopige hechtenis 2009/829/JBZ, dat evenwel nog niet is omgezet naar Belgisch recht en voorlopig dus nog niet kan worden toegepast: in afwachting van de wet die op korte termijn zou worden goedgekeurd kan door Belgie niet teruggevallen worden op de klassieke rechtshulp om aan een andere EU lidstaat te vragen om de opgelegde voorwaarden in het buitenland in het oog te houden.Hoe dan ook is de finaliteit van beide EU instrumenten om het toezicht op de opgelegde maatregel over te nemen in het andere land en dus niet om een simultaan toezicht te doen in twee landen.Tenslotte wordt nog opgemerkt dat de Belgische autoriteiten het elektronisch toezicht enkel opleggen aan personen met een legale verblijfsplaats in Belgie en dat de betrokken personen het grondgebied niet mogen verlaten.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188109,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Familierechtbanken. - Maatschappelijke onderzoeken. \n\n De familierechtbank kan een maatschappelijk onderzoek bevelen aan een justitie-assistent, teneinde de rechtbank informatie en advies te verschaffen met betrekking tot een maatregel in verband met de kinderen.Ook een politioneel onderzoek, bevolen door de familierechtbank, kan in een zaak aan de orde zijn. Het gebeurt ook dat de familierechtbank de hulp inroept van een deskundige in een bepaalde materie. 1. Hoeveel maatschappelijke onderzoeken werden per familierechtbank bevolen in 2015 en 2016, en dit in verhouding tot het totaal aantal zaken?2. Hoeveel politionele onderzoeken werden per familierechtbank bevolen in 2015 en 2016, en dit in verhouding tot het totaal aantal zaken?3. Hoeveel deskundigenonderzoeken werden per familierechtbank bevolen in 2015 en 2016, en dit in verhouding tot het totaal aantal zaken?","question_theme":"FAMILIERECHT","answer":"De wet van 30 juli 2013 betreffende de invoering van een familie- en jeugdrechtbank heeft de familierechtbank de mogelijkheid toegekend om maatschappelijke onderzoeken te doen verrichten in de familiezaken betreffende minderjarigen. Deze onderzoeken kunnen bevolen worden in verschillende situaties.Zo beoordeelt de familierechtbank - voor de inwerkingtreding van de voormelde wet van 30 juli 2013, de jeugdrechtbank - inzake adoptie, de geschiktheid om te adopteren op grond van een maatschappelijk onderzoek (artikelen 346-1 en 361-1 van het Burgerlijk Wetboek), zowel in het kader van een binnenlandse adoptie als in het kader van een interlandelijke adoptie.Meer algemeen kan de familierechtbank, overeenkomstig artikel 1253ter/6 van het Gerechtelijk Wetboek, in alle burgerlijke zaken die een minderjarige betreffen, een maatschappelijk onderzoek doen verrichten dat hem in staat moet stellen om de persoonlijkheid van het kind en het milieu waarin het wordt grootgebracht te kennen teneinde uit te maken wat zijn belang is en welke middelen voor zijn opvoeding of behandeling geschikt zijn.De maatschappelijke onderzoeken worden verricht door de Justitiehuizen die sinds de zesde staatshervorming onder de bevoegdheid van de gemeenschappen vallen.De overheden van de gemeenschappen hebben mij laten weten dat de justitiehuizen in Vlaanderen 1.821 \"burgerrechtelijke\" maatschappelijke onderzoeken hebben verricht in 2015 en 1.769 in 2016. De justitiehuizen van de Franse Gemeenschap hebben op hun beurt 1.165 maatschappelijke onderzoeken opgestart in 2015 en 1.109 in 2016. Het College van de hoven en rechtbanken was niet in staat om het percentage van die onderzoeken te berekenen ten aanzien van het aantal nieuwe zaken die werden ingeschreven op de rol.De familierechtbank kan het openbaar ministerie in alle mededeelbare familiezaken vorderen om inlichtingen in te winnen omtrent de punten die zij aangeeft (artikel 872, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek). Overeenkomstig artikel 765/1 van het Gerechtelijk Wetboek zijn alle zaken betreffende minderjarigen mededeelbare zaken. In dat kader kan de rechter het parket verzoeken om een politioneel onderzoek te verrichten om de materiele huisvestingsomstandigheden van het kind, de zedelijkheid van de ouders en eventueel hun financiele toestand te kennen. Noch het College van de hoven en rechtbanken, noch het College van procureurs-generaal, kon statistieken bezorgen wat dit betreft.De rechter kan tot slot een voorafgaande maatregel bevelen om de vordering te onderzoeken met betrekking tot een kind (artikelen 19, derde lid, en 1253ter/6 van het Gerechtelijk Wetboek), wanneer dit strookt met het hoger belang van het kind. In dat opzicht kan hij het kind aan een psychologisch onderzoek onderwerpen. Het College van de hoven en rechtbanken laat weten dat er 1.006 onderzoeken werden bevolen door een rechtbank in 2015. Die onderzoeken worden gebruikt in 2,29 % van de nieuwe zaken.Die gegevens moeten worden genuanceerd, aangezien zij alle zaken betreffen die werden ingeschreven op de algemene rol, dewelke veel ruimer is dan familiale geschillen alleen. Volgens het College omvatten de cijfers van 2015 ook zaken die in 2014 werden ingeschreven op de rol, maar waarvan het onderzoek in 2015 werd afgerond.Het College heeft nog geen cijfers voor 2016.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188110,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Infrabel. - Verzekereringen. \n\n Het parket van Halle-Vilvoorde wil spoorinfrastructuurbeheerder Infrabel vervolgen omdat het bedrijf nalatig zou zijn geweest op het vlak van de beveiliging van de spoorinfrastructuur. Infrabel riskeert zo een boete van enkele honderdduizenden euro's. 1. Waarvoor is Infrabel verzekerd? Voor welke aspecten?2. Bij wie is Infrabel verzekerd?3. Voor welk bedrag?4. Is Infrabel verzekerd voor schadeclaims naar aanleiding van ongevallen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,OPENBAAR MINISTERIE,VERVOERBELEID,VERZEKERING,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,STRAFVERVOLGING","answer":"Infrabel laat me terzake het volgende weten.Ten tijde van het ongeval in Buizingen (februari 2010) was Infrabel verzekerd bij Ethias wat haar burgerlijke aansprakelijkheid betreft en bij Royal en Sun Alliance voor de schade aan haar infrastructuur. De polissen die op het ongeval van toepassing zijn, werden destijds afgesloten door de NMBS Holding. Op basis van deze polissen waren zowel de NMBS als Infrabel verzekerd.Naast deze polissen had Infrabel ook een verzekering \"sociale mandatarissen\" (D en O-verzekering) om het risico te dekken dat de bestuurders aansprakelijk zouden worden gesteld wegens een beheersfout, een bestuursfout of een toezichtsfout begaan tijdens de uitoefening van het ambt. Infrabel was de enige verzekeringnemer van deze verzekering, die bij AIG Europe en Ethias was afgesloten.Infrabel bevestigt bijgevolg dat zij (zoals de NMBS) haar burgerlijke aansprakelijkheid verzekerd heeft voor schadeclaims van derden naar aanleiding van ongevallen. Strafrechtelijke boetes zijn daarentegen principieel niet verzekerbaar. Ook de technische en juridische verdedigingskosten die Infrabel moet betalen in het kader van een schadedossier, worden door de verzekeraars betaald.Vandaag staat Infrabel zelf in voor het beheer van zijn verzekeringsportefeuille en heeft zij verzekeringspolissen met betrekking tot haar burgerlijke aansprakelijkheid, materiele schade aan haar infrastructuur en gebouwen, schade aan het rollend materieel en inzake alle bouwplaatsrisico's. Infrabel heeft ervoor gekozen deze risico's niet zelf te dragen maar ze contractueel te transfereren naar de verzekeringsmarkt.Vandaag is het verzekerd bedrag vastgesteld op 350. 000.000 euro per schadegeval bij een consortium van verzekeraars, in verzekeringstermen \"medeverzekering\" genoemd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188111,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"MR","aut_person":"Foret, Gilles","aut_language":"french","question":"Vervuiling van de zeeen. - Plastic microbolletjes. - Cosmeticaproducten. \n\n In uw antwoord op mijn vraag nr. 296 van 22 juni 2016 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 81) over de waterverontreiniging door plastic microbeads die in bepaalde cosmeticaproducten zitten, vermeldde u een studie die door Eunomia in opdracht van de Commissie werd uitgevoerd, \"waardoor het mogelijk werd om het volume microplastic afkomstig van cosmeticaproducten in te schatten en om het kader te identificeren waarin zulke maatregelen kunnen worden getroffen.\"1. Draagt u kennis van de resultaten van die studie?2. U vermeldde ook dat de cosmetica-industrie zich ertoe verbindt bepaalde types van microbolletjes in bepaalde cosmeticatoepassingen te verwijderen. Wat houdt die verbintenis precies in? Is het met de huidige verbintenissen mogelijk om de gestelde doelen te bereiken?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"KUNSTSTOF,MILIEUBELEID,VERVUILING VAN DE ZEE,COSMETISCH PRODUCT,NANOTECHNOLOGIE","answer":"1. Ja, de resultaten van deze studie zijn ons bekend. Het verslag van de studie werd gepubliceerd in de maand februari van 2016.(http://ec.europa.eu/environment/marine/good-environmental-status/descriptor-10/pdf/MSFD%20Measures%20to%20Combat%20Marine%20Litter.pdf)2. De Europese federatie van cosmetica-producenten Cosmetics Europe heeft in 2015 aangekondigd de plastic microparels te willen verwijderen uit bepaalde cosmetische producten, en dit tegen 2020. Het gaat over kunststofdeeltjes die worden gebruikt als ingredienten in cosmetische producten en in middelen voor tand- en mondverzorging om een zacht schurend effect te bewerkstelligen. In aanmerking hiervoor komen de cosmetische producten die onmiddellijk met water worden afgespoeld, zoals scrubs en tandpasta.Volgens de schatting van Eunomia, in opdracht van de Europese Commissie, kan het verwijderen van dit type microplastics tot 4.000 ton minder emissie van microplastics in het aquatisch milieu betekenen. Volgens een bevraging uitgevoerd in 2016 door Cosmetics Europe, onder haar leden, is er al een reductie bereikt van 82 % in de laatste drie jaar. Ter herhaling, dit cijfer heeft enkel betrekking op het aantal van productformuleringen en houdt geen rekening met de productievolumes.Volgens de schattingen van Eunomia, is het ook mogelijk dat een even grote hoeveelheid van microplastics die niet onder de definitie van microparels vallen, in cosmetische producten aanwezig is. Hierover ontbreken echter onderzoekgegevens. Dit type microplastics werd ook niet meegenomen in de bovenvermelde bevraging","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":188112,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Situatie in de Democratische Republiek Congo. (MV 16386) \n\n Het tweede ultimatum van de Congolese nationale bisschoppenconferentie (CENCO) liep op 28 januari 2017 's avonds af zonder dat er een akkoord werd bereikt. De onderhandelingen volgen op het oudejaarsakkoord van 31 december 2016, dat de weg moet effenen voor een verlenging van het mandaat van president Kabila tot eind 2017 en de organisatie van de presidentsverkiezingen. In ruil heeft de oppositie een aantal waarborgen gekregen. Ondanks de merkbare vooruitgang die werd geboekt, doet het oudejaarsakkoord tal van vragen rijzen. Daarom heeft de CENCO aangedrongen op 'bijzondere regelingen' die moeten verduidelijken met welke middelen het akkoord ten uitvoer zal worden gebracht. Sindsdien zitten de onderhandelingen tussen de presidentiele meerderheid en de verenigde oppositie in het slop. 1. Denkt uw departement dat de onderhandelingen zullen leiden tot een akkoord dat een democratische transitie in de hand zal werken? Welke analyse maakt uw departement van het oudejaarsakkoord? Was dat doorwrocht genoeg? 2. Hebben uw diplomatieke diensten met de de leden van de presidentiele meerderheid van gedachten kunnen wisselen? Zo ja, staan die leden van de presidentiele meerderheid, onder wie president Kabila zelf, open voor een constructief debat? Welke conclusies trekt u uit die contacten? Hebben uw diensten ook met de verenigde oppositie gepraat? Zo ja, welke conclusies trekt u uit die contacten? 3. Een Congolees team dat met het luik 'ontspanningspolitiek' is belast, zal weldra ons land bezoeken. Kunt u me meer informatie geven over de aard van dat bezoek en over de gevolgen ervan voor de lopende onderhandelingen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"DEMOCRATISERING,BUITENLANDS BELEID,DEMOCRATISCHE REPUBLIEK KONGO","answer":"Ik verwijs het geachte lid graag naar mijn antwoord op de gelijkaardige vragen die gesteld werden door de volksvertegenwoordigers Luykx en Van Hoof tijdens de Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen van 8 februari 2017, (Integraal Verslag, Kamer, CRIV 54 COM 589, p. 30).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":188113,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"dutch","question":"De uitgifte en het gebruik van ministeriele vergunningen voor veiligheidsagenten. \n\n Veiligheidsagenten moeten beschikken over een vergunning die in naam van de minister van Binnenlandse Zaken wordt verleend door de directie Private Veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken. Na vijf jaar, of na verloop van het contract, moet deze kaart terug ingediend worden bij de FOD Binnenlandse Zaken.Bij verschillende bewakingsbedrijven zou echter sprake zijn van de illegale stockage van deze kaarten. Dit zou hen toelaten om eender wie bepaalde taken als veiligheids- of bewakingsagent te laten uitoefenen. Niet enkel houdt dit een veiligheidsrisico in, het vergroot ook het risico op slechte arbeidsomstandigheden en sociale dumping. 1. Hoeveel van deze vergunningen zijn op dit moment in circulatie?2. Hoeveel van deze kaarten ontsnappen aan strikte controles of kunnen gebruikt worden door eender wie?3. Hoe gaat u om met het risico op eventueel frauduleus gebruik van deze vergunningen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEEL,BINNENLANDS BELEID,OPENBARE VEILIGHEID,VERGUNNING,BEWAKINGSONDERNEMING","answer":"1. Momenteel zijn er ongeveer 28.000 personen die een of meerdere identificatiekaarten ter uitvoering van activiteiten binnen de private veiligheid in bezit hebben. Gezien het feit dat deze personen voor verschillende ondernemingen of diensten kunnen werken, kunnen zij op hun naam meerdere identificatiekaarten in bezit hebben. Dit maakt een exacte berekening van het totaal aantal identificatiekaarten in omloop momenteel niet mogelijk. 2. De regelgeving bepaalt duidelijk dat bij beeindiging van de activiteiten bij een onderneming, de bewakingsagent zijn identificatiekaart binnen de vijf dagen dient over te maken aan de onderneming. Op haar beurt dient de onderneming deze kaart binnen de veertien dagen na ontvangst over te maken aan de FOD Binnenlandse Zaken waar zij zal worden vernietigd.De identificatiekaart is strikt persoonlijk met ondermeer de vermelding van onderneming, naam, kleurenfoto en andere persoonsgegevens van de betreffende persoon met als doel te verhinderen dat deze kan gebruikt worden door andere personen. 3. De regelgeving voorziet in sancties bij het oneigenlijk gebruik van de identificatiekaart, zowel voor de ondernemingen als voor de gebruiker van de identificatiekaart. De politiediensten en inspecteurs van de federale overheidsdiensten controleren op het correct gebruik van de identificatiekaart bij uit uitvoeren van bewakings- en beveiligingsopdrachten.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188114,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"FAVV. - Financien. \n\n Ik stel mij vragen over het financieel beleid binnen het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV). In het kader van de wet van openbaarheid van bestuur, had ik graag een overzicht gekregen van overheidsopdrachten binnen het FAVV om een beter inzicht te krijgen in de transparantie van de financien. 1. Hoe verloopt de gunning van overheidsopdrachten binnen het FAVV?2. Kan u een transparant overzicht geven van de gunningen voor de laatste vijf jaar, uitgezonderd de dossiers betreffende labo-analyses? Zo ja, kan u dan de volgende gegevens telkens specificeren: prijs inclusief btw, firma, naam opdracht en beschrijving opdracht?3. Kan u meer in detail gaan en alle informatie verschaffen over de overheidsopdracht voor de digitalisering van het FAVV? Zo ja, kan u dan een onderscheid maken tussen de overheidsopdracht voor ICT-aankopen, ICT-consultancy en ICT-opleidingen?4. Hoeveel personen hebben actief toegang tot de nieuwe digitaliseringsapplicatie van het FAVV? Hoeveel personen maken dagelijks actief gebruik van deze applicatie? Zou u deze digitalisering een succes noemen? Konden op basis van de technische specificaties in het lastenboek andere applicaties deelnemen volgens uw marktonderzoek?5. Hoeveel consultants werden er de jongste vijf jaar aangeworven om het FAVV op weg te zetten naar een digitalisering, en hoeveel kregen deze consultants telkens vergoed?6. Kan u alle informatie verschaffen over de overheidsopdracht voor SANITEL, het Belgisch systeem voor geinformatiseerd beheer van de identificatie, de registratie en het toezicht op dieren (runderen, schapen, geiten, herten, pluimvee)? Klopt het dat deze overheidsopdracht telkens opnieuw wordt toegekend aan hetzelfde bedrijf, ook al heeft dat bedrijf geen eigendomsrecht op het systeem dat wettelijk aan de overheid toebehoort? Welke procedure werd bij elke opdracht gevolgd en op basis van welke motieven werden deze procedures geselecteerd?7. Ik stel u deze vragen omdat deontologie en transparantie in dit agentschap erg belangrijk zijn. In dat opzicht heb ik nog een bijkomende vraag, zou u bereid zijn om een audit te vragen aan het Rekenhof om de financien van het FAVV onder de loep te nemen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"KEURINGSDIENST VAN WAREN,OVERHEIDSOPDRACHT,OVERHEID,DIGITALISERING,CONSULTANCY","answer":"1. Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) past de regelgeving op de overheidsopdrachten volledig en correct toe.Deze voorziet dat de gunning gebeurt op basis van een onderzoek van de selectiecriteria, van de formele regelmatigheid van de offertes, van de materiele regelmatigheid van de offertes en na evaluatie van de offertes in het raam van de gunningscriteria. 2. Een volledig overzicht over de laatste vijf jaar zou aanleiding geven tot een bijzonder lange lijst die binnen de termijn gegeven voor het beantwoorden van een parlementaire vraag onmogelijk samen te stellen is. Om u inzicht te geven in de aard en de omvang van de overheidsopdrachten houd ik een lijst ter beschikking van alle overheidsopdrachten 2014 met een kostprijs van meer dan 5.000 euro exclusief btw. Deze lijst werd opgesteld naar aanleiding van een audit door het Rekenhof uitgevoerd in 2015 over \"de rechtmatigheid van een selectie van overheidsopdrachten geplaatst door het FAVV\" en bevat het onderwerp van de opdracht, het gunningsbedrag exclusief BTW, de firma, de gevolgde procedure en het betroffen directoraat-generaal. 3. Onder \"overheidsopdracht voor de digitalisering van het FAVV\" verstaat het FAVV het project SharePoint, dat als DMS systeem zal worden gebruikt binnen het FAVV.Het project SharePoint heeft tot doel het bestaande document management systeem te vervangen. De vervanging werd ingegeven door de recente evolutie op federaal niveau waar gestreefd wordt naar een betere samenwerking tussen de overheidsdiensten op het vlak van IT. Het SharePoint project wordt dan ook gerealiseerd binnen de services aangeboden door de G-Cloud, waarbinnen ICT departementen van verschillende overheidsinstellingen samenwerken onder een strategische governance. Dit project valt dus niet binnen de scope van een overheidsopdracht. 4. Het project met de G-Cloud is in ontwerpfase in afwachting van het ter beschikking stellen van de productieomgeving door de G-Cloud. Momenteel worden een aantal proefprojecten op dit moment voorbereid, waardoor het aantal personen dat tot nu toe toegang heeft tot SharePoint en dit systeem actief gebruikt beperkt is. Er zal in twee fases gewerkt worden waarbij het systeem eerst ter beschikking gesteld zal worden van de centrale diensten en vervolgens aan de buitendiensten.De services van de G-Cloud zoals die door het FAVV gebruikt worden vallen niet onder het toepassingsgebied van de overheidsopdrachten. 5. Voor de implementatie en de begeleiding van het SharePoint project werd geen overheidsopdracht voorzien, de begeleiding zal voorzien worden binnen de G-Cloud services.Voor het oude document management systeem werd tussen 2013 en 2015 hoofdzakelijk beroep gedaan op 1 consultant die occasioneel werd ondersteund door bijkomende consultants voor een bedrag van 87.700 euro btw inclusief. De ervaring die opgedaan werd met dit oude systeem kan bijzonder nuttig gebruikt worden voor de opstart van het nieuwe systeem. 6. Eerst en vooral dient er op gewezen te worden dat het SANITEL project niet alleen door het FAVV wordt beheerd, maar door een samenwerkingsverband tussen het FAVV, DGZ, ARSIA, en de Luxemburgse overheid. De beslissing over de toewijzing wordt samen genomen. De Belgische regelgeving op de overheidsopdrachten wordt evenwel scrupuleus toegepast.Wat betreft SANITEL werd in het verleden met verschillende aannemers gewerkt, maar sedert de voorlaatste offerteaanvraag is de opdracht eerst toegewezen aan de firma EDS dat door het bedrijf HP overgenomen werd en dat vervolgens getransformeerd werd naar Enterprise services. Zij zijn tot nu toe verantwoordelijk geweest voor de uitbating van SANITELHet nieuwe contract voor SANITEL dat op 1 februari 2017 van start is gegaan werd via een onderhandelingsprocedure met bekendmaking gegund. Bij de opening van de offertes bleken er uiteindelijk twee kandidaten ingediend te hebben. HP/Enterprise Services bleek uiteindelijk toch de beste kandidaat op basis van een rigoureus toegepaste procedure.De Inspecteur van financien heeft zijn akkoord gegeven voor de procedure en de toekenning van opdracht en de toewijzing werd goedgekeurd door de regering. 7. Zoals in vraag 2 vermeld, gebeurde in 2015 reeds een \"Onderzoek naar de rechtmatigheid van een selectie van overheidsopdrachten geplaatst door het FAVV\" door het Rekenhof.Het verslag dat op 15 juni 2016 werd overgemaakt aan het FAVV heeft de referentie A 3-3. 710.613 B1. De verbetervoorstellen werden vervolgens opgenomen in een intern actieplan. Bovendien is er een continu toezicht van het Rekenhof op de financien van het FAVV, is er het toezicht van de Inspectie van Financien op de individuele dossiers en moet het FAVV haar rekeningen voorleggen aan een bedrijfsrevisor.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":188115,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Unia. \n\n Ik verneem dat de leidende ambtenaren van Unia exorbitante vergoedingen zouden opstrijken. 1. Hoeveel personeel is daar momenteel in dienst en wat kosten die allemaal samen aan de samenleving? Bent u zinnens daar wijzigingen in aan te brengen?2. Kan u verduidelijken welke verloning er wordt gegeven aan de leidende ambtenaren van deze instellingen? Hoeveel verdient zulk een ambtenaar bruto op maandbasis?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OPENBARE INSTELLING,PERSONEEL,OVERHEID,LOON,BESTRIJDING VAN DISCRIMINATIE,LEIDINGGEVEND PERSONEEL","answer":"Volgens de laatste beschikbare cijfers zijn er bij Unia 97,28 voltijdsequivalenten actief.Overeenkomstig het jaarverslag van 2015, blz. 73, bedragen de personeelskosten 5. 725.000 euro.De loonbarema's voor de directie zijn bruto tussen 6.311,74 euro (geen ancienniteit) tot 8.323,53 euro (na 22 jaar ancienniteit en daarna geen verhoging meer). Het abonnement voor openbaar vervoer is voor 100 % terugbetaald. Daarnaast is er een pensioenplan voor 1,9 %.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":188116,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het binnendringen in havenfaciliteiten. \n\n In het Belgisch Staatsblad van 2 juni 2016 werd de wet van 20 mei 2016 tot wijziging van het Strafwetboek met het oog op het strafbaar stellen van het zonder machtiging of toestemming binnenkomen of binnendringen in een havenfaciliteit of onroerend dan wel roerend goed binnen de grenzen van een haven gepubliceerd. De wet heeft tot doel het binnendringen van onze havens door transmigranten niet ongestraft te laten gebeuren. 1. Hoeveel personen werden in 2016 in het kader van dit vergrijp geintercepteerd? Graag een opsplitsing per haven. 2. Hoeveel personen werden hiervoor vervolgd overeenkomstig artikel 546/1 SWB? Welke straffen werden uitgesproken?3. Hoeveel personen werden hiervoor vervolgd overeenkomstig artikel 546/2 SWB? Welke straffen werden uitgesproken?","question_theme":"STRAFRECHT,HAVENINSTALLATIE,ILLEGALE MIGRATIE,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188117,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het binnendringen in havenfaciliteiten. \n\n In het Belgisch Staatsblad van 2 juni 2016 werd de wet van 20 mei 2016 tot wijziging van het Strafwetboek met het oog op het strafbaar stellen van het zonder machtiging of toestemming binnenkomen of binnendringen in een havenfaciliteit of onroerend dan wel roerend goed binnen de grenzen van een haven gepubliceerd. De wet heeft tot doel het binnendringen van onze havens door transmigranten niet ongestraft te laten gebeuren. 1. Hoeveel personen werden in 2016 in het kader van dit vergrijp geintercepteerd? Graag een opsplitsing per haven. 2. Hoeveel personen werden hiervoor vervolgd overeenkomstig artikel 546/1 SWB? Welke straffen werden uitgesproken?3. Hoeveel personen werden hiervoor vervolgd overeenkomstig artikel 546/2 SWB? Welke straffen werden uitgesproken?","question_theme":"STRAFRECHT,HAVENINSTALLATIE,ILLEGALE MIGRATIE,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Het aantal aangetroffen indringers in havenfaciliteiten aan de kust zit in dalende lijn en dit sedert de inwerkingtreding van de nieuwe wet.Op datum van 31-12-20161) SPN Kust/Zeebrugge: 896 (eind november 797)2) SPN Kust/Oostende: 24 (idem eind november)3) SPN Antwerpen: NIHIL4) SPN Gent: 41 (eind november: 26). 2. en 3. Deze parlementaire vragen vallen niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, Koen Geens, minister van Justitie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188118,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"Elektriciteitsproductie. - Vergunningen. \n\n Het koninklijk besluit van 11 oktober 2000 voorziet de procedures die gevolgd moeten worden voor installaties van meer dan 25 MW om een productievergunning te krijgen. Daarin zijn een aantal bepalingen opgenomen waarvan het vandaag onduidelijk is hoe dit wordt toegepast in praktijk.Het gaat onder andere over het verval van de vergunning van rechtswege, de verplichting om nooit langer dan twee jaar niet te produceren zonder rechtsgeldige reden en de verplichting om in het dossier ook gegevens op te nemen rond de mogelijkheid om CO2 af te vangen.Bovendien moet worden vastgesteld dat de gegevens van Elia verschillende installaties aankondigen met de datum van de vergunning erbij die volgens de regels uit het koninklijk besluit van rechtswege zouden vervallen moeten zijn, of dat lijkt althans zo. 1. Hoeveel vergunningen voor productie zijn de laatste vijf jaar van rechtswege vervallen op basis van artikel 12? Graag onderverdeeld per jaar en per technologie. 2. Hoe relevant is de periode van twee jaar waarin maximaal de productie mag stilliggen? Werden hier de laatste vijf jaar boetes voor uitgeschreven? Graag cijfers per jaar. 3. De dossiers moeten voorzien zijn van informatie over CO2-afvang. Hoeveel installaties werden de laatste vijf jaar gebouwd met CO2-afvang?4. Welke elementen acht u wenselijk te evalueren in het kader van dit koninklijk besluit, dat duidelijk uit een andere tijdsgeest stamt?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"ELEKTRISCHE ENERGIE,ENERGIEBELEID,ENERGIEPRODUCTIE,VERGUNNING","answer":"1. De laatste jaren hebben verschillende projecten, waarvoor een productievergunning verleend was, hun vergunningen van rechtswege zien vervallen, omdat de bouwfase van deze projecten nog niet gestart waren.Verschillende projecten voor de bouw van gascentrales zijn gestaakt of vertraagd omwille van het feit dat de markt ongunstig is voor het investeringsklimaat.Zo hebben onder de gunstige dossiers, zijnde Eni te Manage, EDF Luminus te Navagne, Eneco te Beringen, Dils Energie te Dilsen, Electrabel Blue Sky te Amercoeur en EDF Luminus te Evergem, alleen Eni en Dils Energie een vernieuwing van hun vergunning aangevraagd, in afwachting van een mogelijk verbetering van de markt.Voor de andere technologieen, heeft E.on zijn project voor een kolencentrale in Antwerpen gestaakt, wegens het niet verkrijgen van bepaalde Gewestelijke vergunningen. Het Duferco-project voor een hoogovengascentrale, te Marcheinne-au-Pont, werd gestaakt omdat de hoogoven op deze site gesloten werd. 2. De wetgeving betreffende de strategische reserve kadert de regelgeving in verband met de problematiek van de sluitingen van centrales op een veel nauwkeurigere manier. Tot op heden werd er geen enkele boete uitgeschreven in het kader van het koninklijk besluit van 11 oktober 2000 betreffende de toekenning van individuele vergunningen voor de bouw van installaties voor de productie van elektriciteit. 3. Vandaag is er geen enkele centrale in Belgie met permanente CO2 afvanginstallatie. Tijdens het onderzoek van het dossier, vergewist de federale overheid zich ervan dat de ruimte voor de plaatsing van zulke installatie wordt voorzien. Het is een Gewestelijke bevoegdheid om een verplichting tot plaatsing van zulke installatie op te leggen. 4. Het voormelde koninklijk besluit van 11 oktober 2000 maakt momenteel deel uit van een herzieningsontwerp, ten gevolge van een denkoefening van mijn administratie en de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG), om de toekenningsprocedure te actualiseren, en om te voldoen aan de huidige federale bezorgdheden.Er is een herziening nodig, vooral enerzijds omwille van het feit dat de beoordelingsbevoegdheid van de dossiers overgedragen werd van de CREG naar de AD Energie bij de omzetting van het 3e pakket en dat anderzijds de inhoudelijke aanpassingen van de vergunning nodig zijn om rekening te houden met de gebruikte definities in de Europese grid codes.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":188121,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Fraude met facturen. \n\n Oplichters beperken zich niet meer tot het frauderen met papieren facturen. Sommigen haalden de brieven met facturen uit de rode brievenbussen van bpost, uit brievenbussen van particulieren, uit postkamers of ze drukten ze achterover voor de verzending van de facturen.Vervolgens scanden ze de oorspronkelijke facturen in en pasten ze de gegevens aan met gespecialiseerde computerprogramma's. In sommige gevallen kleefden ze een sticker op de brief om te waarschuwen dat het rekeningnummer was aangepast.Maar de oplichters onderscheppen ook steeds vaker digitale facturen, bijvoorbeeld door het computersysteem van bedrijven te hacken en het rekeningnummer op de facturatiemails aan te passen. 1. Hoeveel klachten ontving bpost over vervalste facturen, zowel van consumenten als van ondernemingen, de laatste vijf jaar, per jaar?2. Hoeveel klachten ontving bpost sinds de invoering van de fraudewerende brievenbussen? Is er een tendens merkbaar?3. Hoe verloopt de invoering van deze nieuwe brievenbussen? Hoeveel nieuwe brievenbussen werden reeds geinstalleerd? Wat is de verwachting tegen eind 2017?4. Wat is de vaakst voorkomende modus operandi van de oplichters?","question_theme":"CORRESPONDENTIE,FACTURERING,FRAUDE,CRIMINALITEIT,POSTDIENST","answer":"Ik verwijs vooreerst naar mijn antwoorden op schriftelijke vragen 530 en 720 van respectievelijk 10 mei (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 76) en 3 november 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 99). 1. De afgelopen vijf jaar ontving bpost jaarlijks gemiddeld 100 klachten over vervalste facturen (op de 550 miljoen facturen die jaarlijks worden verstuurd). 2. De invoering van het elektronisch slot en de uitrol van het nieuwe type rode brievenbus levert een belangrijke bijdrage tot de integriteit van het postale netwerk. 3. Bpost voert sinds 2016 een tweesporenbeleid waarbij enerzijds rode brievenbussen worden uitgerust met een elektronisch slot en anderzijds een nieuw type van rode brievenbus in het netwerk wordt geintroduceerd. Dit nieuwe type van brievenbus is standaard uitgevoerd met een elektronisch slot, is robuuster dan het huidige type en heeft een interne beveiliging die de inhoud beschermt. Dit programma wordt in 2017 voortgezet en het aantal nieuwe / beveiligde brievenbussen zal tegen het einde van het jaar ongeveer 3.300 bedragen. 4. Bpost kan geen details geven over de werkwijze van de oplichters.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188141,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Rulings. - Gegevensuitwisseling. \n\n Belgie heeft met meerdere landen akkoorden afgesloten over wederzijdse informatie-uitwisseling over de afspraken die de fiscale administratie van een land maakt met belastingplichtigen van andere landen. Kunt u me voor de jongste vijf jaar volgende gegevens bezorgen? 1. Hoeveel landen hebben er informatie ontvangen over rulings die de Belgische belastingadministratie heeft gesloten met belastingplichtigen uit die landen? Om hoeveel rulings gaat het? In hoeveel gevallen werden er inlichtingen verschaft?2. Aan welke landen heeft Belgie informatie bezorgd? Hoeveel maal werd er per land informatie bezorgd? Welke landen hebben informatie overgezonden aan Belgie en om hoeveel gevallen gaat het? 3. Hoeveel maal werd er informatie meegedeeld en hoeveel maal heeft ons land informatie ontvangen per belangrijk type van beslissing (verrekenprijzen, excess profit ruling, vaste inrichting in een ander land, toepassing van de dubbelbelastingverdragen, enz.)?4. Wat zijn de grote types van ontvangen en meegedeelde informatie per bestemmings- en herkomstland? 5. Werd de ontvangen informatie ter beschikking gesteld van de operationele diensten en welke informatie zal eventueel nader worden bestudeerd met betrekking tot volgende aspecten: a) de vraag of de Belgische vennootschappen de informatie hadden meegedeeld aan de fiscus; b) de vraag of de meegedeelde informatie volledig was;c) de gevolgen voor de fiscale situatie in ons land?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"UITWISSELING VAN INFORMATIE,FISCALITEIT,BELASTINGOVEREENKOMST,BUITENLAND","answer":"Sinds het najaar van 2016 worden bepaalde grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken in het kader van het Actieplan 5 van het OESO-project Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) met de hieraan deelnemende landen uitgewisseld.Daarnaast zullen er in de toekomst bepaalde voorafgaande rulings en verrekenprijsafspraken met de EU-medelidstaten uitgewisseld worden op basis van Richtlijn 2015/2376/EU (DAC3). De eerste uitwisseling van inlichtingen op basis van deze richtlijn, is voorzien om plaats te vinden voor 30 september 2017.Voorafgaand aan deze EU-richtlijn, was er een modelinstructie in werking van de Groep Gedragscode inzake de belastingregeling voor ondernemingen (Raad van de EU). Deze Modelinstructie voorzag dat op spontane wijze grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken tussen EU-landen uitgewisseld werden. 1. Tot op heden heeft Belgie in het kader van BEPS Actieplan 5 met 53 landen rulings en verrekenprijsafspraken uitgewisseld.Er kwamen tot dusver 520 unieke Belgische grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken in aanmerking voor uitwisseling. Dit heeft geleid tot 1.387 internationale uitwisselingen. Het is immers mogelijk dat de informatie over 1 ruling wordt uitgewisseld met verschillende betrokken landen.In het kader van de modelinstructie van de Groep Gedragscode inzake de belastingregeling voor ondernemingen werden er tussen november 2015 en april 2016 op spontane wijze 49 rulings met EU-partnerstaten uitgewisseld. 2. De inlichtingen die internationaal worden uitgewisseld zijn onderworpen aan bepalingen inzake vertrouwelijkheid en gegevensbescherming. Het publiceren van gedetailleerde statistische gegevens over deze uitwisselingen valt onder deze bepalingen. Vele internationale partnerlanden wensen niet dat statistische gegevens per land over uitwisseling van inlichtingen worden gepubliceerd. Omwille van deze reden is het niet mogelijk om gedetailleerde cijfers per land mee te delen.Algemeen genomen ontving Belgie tot hier toe van 11 partnerlanden inlichtingen die betrekking hebben op 265 rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken in het kader van BEPS Actieplan 5. 3. Globaal betreffen de inlichtingen die Belgie naar de partnerlanden verstuurde voor 74 % voorafgaande verrekenprijsafspraken, 24 % rulings over een vaste inrichting en 2 % andere soorten rulings.De uit het buitenland ontvangen inlichtingen betreffen voor 24 % rulings over voorkeurregimes, 44 % voorafgaande verrekenprijsafspraken, 5 % rulings over een vaste inrichting en 27 % andere soorten rulings. 4. Zoals eerder vermeld, verhinderen bepalingen inzake vertrouwelijkheid en gegevensbescherming de vrijgave van gedetailleerde statistische gegevens per land. 5. De ontvangen informatie wordt ter beschikking gesteld van de bevoegde operationele diensten en maakt desgevallend het voorwerp uit van een analyse. Deze analyse geschiedt op de verkregen informatie uit het buitenland desgevallend aangevuld met de informatie reeds in het bezit van de administratie.De administratie wenst er evenwel op te wijzen dat de verkregen informatie uit het buitenland inzake de rulings beperkt is tot een aantal high level gegevens (datum uitgifte, boekjaren, type ruling, samenvatting, reden van uitwisseling en betrokken entiteiten) en aldus niet de integrale tekst van de rulings omvat.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188142,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Investering in oorlogsschepen. \n\n Uw intentie om samen met onze Nederlandse buren te investeren in de gemeenschappelijke aankoop van vier fregatten en twaalf mijnenjagers, voor een bedrag van vier miljard euro, verheugt ons. Dit zou dus voor elk van beide landen een uitgave van twee miljard euro betekenen. 1. Zou het, aangezien Belgie en Nederland beide lid zijn van de Europese Unie, dan ook niet aangewezen zijn deze slimme samenwerking in Europa uit te breiden, meer bepaald tot de landen die een ruime expertise hebben inzake het bouwen van oorlogsschepen?2. Zou die bredere samenwerking niet beter aansluiten bij de uitbouw van een Europese defensie, die - zoals we thans vaststellen - een strategische uitdaging voor de komende jaren zal worden?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"MILITAIRE SAMENWERKING,INVESTERING,NEDERLAND,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,VLOOT,MARINE","answer":"Om de duurzaamheid van de samenwerking en een efficientiewinst tussen marines, of tussen krijgsmachten in het algemeen te garanderen is het van essentieel belang dat het materieel identiek is en de vervangingsperiode gelijk loopt. Dit is niet steeds mogelijk, zelfs eerder zeldzaam.Gezien de hoge leeftijd van de schepen en de nodige tijd om de vervangingsprojecten tot stand te brengen, hebben de twee marines de eerste stappen ondernomen om de nieuwe fregatten en mijnenbestrijdingsscheepen te verwerven. Deze kern van landen kan uitgebreid worden naar andere Europese landen, wat ook expliciet vermeld wordt in de Letter of Intent getekend in 2016.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188143,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Verdeling over de Gewesten van de inwoners die een rustpensioen ontvangen. \n\n 1. Hoeveel personen ontvingen er de voorbije vijf jaar een rustpensioen in elk van de drie Gewesten?2. Welk bedrag werd er de voorbije vijf jaar aan rustpensioenen uitgekeerd in elk van de drie Gewesten?3. Welk bedrag werd er de voorbije vijf jaar in elk van de drie Gewesten uitgekeerd in het stelsel:a) van de ambtenaren;b) van de werknemers;c) van de zelfstandigen?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"GEPENSIONEERDE,OUDERDOMSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID,REGIONALE STATISTIEK,PENSIOENEN","answer":"1. Gelieve hieronder een tabel te willen vinden (geventileerd naar gewest) die het aantal ambtenaren herneemt dat een betaling van een rustpensioen heeft genoten over de periode 2012-2016 en dit volgens de informatie die mij werd overgemaakt door de Federale Pensioendienst (FPD):2016201715269-8-203-nl-fr-1\n Gelieve hieronder een tabel te willen vinden (geventileerd naar gewest) die het aantal werknemers herneemt dat een betaling van een rustpensioen heeft genoten over de periode 2012-2016 en dit volgens de informatie die mij werd overgemaakt door de FPD:2016201715269-8-203-nl-fr-2\n Gelieve hieronder een tabel te willen vinden (geventileerd naar gewest) die het aantal zelfstandigen herneemt dat een betaling van een rustpensioen heeft genoten over de periode 2012-2016 en dit volgens de informatie die mij werd overgemaakt door de FPD:2016201715269-8-203-nl-fr-3\n NB: De uitsplitsing naar gewest werd uitgevoerd op basis van het domicilieadres van de gepensioneerde. Aangezien het gaat om een uitsplitsing naar gewest, werden de personen die in het buitenland verblijven uitgesloten van de selectie.Het aantal individuen dat ten minste heeft genoten van een rustpensioen tijdens een gegeven jaar (bijvoorbeeld 2014) wordt bepaald rekening houdend met de situatie op 1 januari van het daaropvolgende jaar (in dit geval op 1 januari 2015).Wanneer een individu geniet van twee pensioenen in twee verschillende stelsels, zal hij dus twee keer geteld worden. 2. + 3. Gelieve hieronder een tabel te willen vinden (geventileerd naar gewest) die de rustpensioenbedragen herneemt van de ambtenaren gestort tussen 1 januari en 31 december over de periode 2012-2016 en dit volgens de informatie die mij werd overgemaakt door de FPD:2016201715269-8-203-nl-fr-4\n Gelieve hieronder een tabel te willen vinden (geventileerd naar gewest) die de rustpensioenbedragen herneemt van de werknemers gestort tussen 1 januari en 31 december over de periode 2012-2016 en dit volgens de informatie die mij werd overgemaakt door de FPD:2016201715269-8-203-nl-fr-5\n Gelieve hieronder een tabel te willen vinden (geventileerd naar gewest) die de rustpensioenbedragen herneemt van de zelfstandigen gestort tussen 1 januari en 31 december over de periode 2012-2016 en dit volgens de informatie die mij werd overgemaakt door de FPD:2016201715269-8-203-nl-fr-6\n NB: Voor het stelsel van de ambtenaren en de werknemers werd rekening gehouden met het vakantiegeld wanneer dit werd gestort. Voor het stelsel van de zelfstandigen werd rekening gehouden met de onvoorwaardelijke rustpensioenen.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":188161,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"PS","aut_person":"Crusniere, Stephane","aut_language":"french","question":"Naam van het kantoor van de Pensioendienst in de provincie Waals-Brabant. \n\n Ik wil u om opheldering vragen betreffende de naam van het kantoor van de Pensioendienst in de provincie Waals-Brabant.Dat blijkt bekend te staan onder de naam \"Bureau du Brabant francais\" Waarom wordt het kantoor zo genoemd? Waarom is de naam tot nog toe niet veranderd?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OUDERDOMSVERZEKERING,PROVINCIE WAALS BRABANT,PENSIOENEN","answer":"Zowel op de website van de Federale Pensioendienst (FPD) als op de oude websites van de voormalige RVP en voormalige PDOS als in de externe brochures, is de referentie naar het regionale kantoor deze van het kantoor van Waals-Brabant en Brussel en voor het Nederlandstalige deel, het kantoor van Vlaams-Brabant en Brussel.Na onderzoek van de administratie, blijkt inderdaad dat sommige documenten nog een verkeerde benaming bevatten. Rekening houdend met de automatisering van de lay-out en het automatisch generen van deze documenten, werd deze fout tot op heden niet gesignaleerd.Sindsdien heeft de administratie alle uitgaande documenten laten nagaan, de officiele notificaties inbegrepen, om de foute benamingen te corrigeren.De nodige aanpassingen werden uitgevoerd op 21 maart 2017. De correcte benaming wordt voortaan gebruikt in alle documenten.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":188162,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Cijfers over profylactisch verlof. \n\n In geval van profylactisch verlof moet een arbeidsovereenkomst worden opgeschort wanneer de uitvoering ervan een gevaar zou inhouden voor de zwangere werkneemster en/of haar ongeboren kind of voor de pas bevallen werkneemster en/of haar zuigeling. Tijdens deze periode krijgt de werkneemster een uitkering van het ziekenfonds. 1. Hoeveel vrouwen moesten in 2016 profylactisch verlof opnemen? 2. Hoe zijn deze cijfers de voorbije jaren geevolueerd?3. Wat is het totale bedrag van de uitkeringen die wegens profylactisch verlof werden uitbetaald? 4. Hoe lang duurt een profylactisch verlof gemiddeld?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"VOORKOMING VAN ZIEKTEN,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,RUSTTIJD,ARBEID,MOEDERSCHAP","answer":"De wetgeving die van toepassing is op de moederschapsbescherming is de arbeidswet van 16 maart 1971.Hierin is bepaald dat de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer een profylactisch verlof zal toekennen aan een werkneemster tijdens de zwangerschap of de borstvoeding als er een risico is voor de veiligheid of de gezondheid van de betrokken werkneemster of haar kind.Deze regelgeving behoort tot mijn bevoegdheden.De door het geachte lid gestelde vragen hebben evenwel geen betrekking op de voorwaarden en nadere regels betreffende de profylactische werkverwijdering op zich, maar op de uitkeringen verbonden aan een dergelijke werkverwijdering, welke worden betaald door de ziekteverzekering.Ik wens u voor deze vragen dan ook te verwijzen naar mijn collega, de minister van Sociale Zaken die ter zake bevoegd is.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188163,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Cijfers over werkverlating. \n\n Men spreekt van werkverlating zonder wettige reden wanneer een werknemer niets meer van zich laat horen. De werknemer verschijnt niet meer op het werk en laat ook zijn werkgever in het ongewisse over zijn motivatie om opnieuw te komen werken en zijn contractuele verplichtingen na te komen. 1. Hoeveel werknemers maakten er zich in 2016 schuldig aan werkverlating zonder wettige reden?2. Hoe is dat aantal de afgelopen jaren geevolueerd?3. Volgens de Franstalige middenstandsorganisatie UCM is werkverlating te weinig gereglementeerd in Belgie. Welk standpunt neemt u hierover in?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"WERKNEMER,ARBEID,ABSENTEISME","answer":"1. Er bestaan geen statistieken betreffende de door u beschreven situatie van werkverlating. 2. De RVA beschikt enkel over cijfers betreffende het aantal sancties ingevolge verlating van een passende dienstbetrekking zonder geldig motief.Indien de werkloze een uitkeringsaanvraag indient na verlating van een passende dienstbetrekking zonder geldig motief, zal de RVA eerst een sanctie van bepaalde duur opleggen, vooraleer betrokkene eventueel een uitkering kan genieten (artikelen 51 en 53 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering).Hierna vindt u een overzicht van het aantal opgelegde sancties omwille van die reden.2016201715272-2-1353-nl-fr\n 3. Buiten het geval van overmacht, begaat de werknemer, wanneer hij van zijn werk afwezig is zonder een rechtvaardiging te bezorgen, een ernstige nalatigheid inzake een van de essentiele verplichtingen van zijn arbeidsovereenkomst. Het eerste gevolg voor de werkgever zal zijn dat hij vrijgesteld is van de uitbetaling aan de werknemer van zijn loon, hetgeen de tegenprestatie is van het werk, vanaf de eerste dag afwezigheid.In de mate dat het zeker vaststaat dat het wel degelijk de wil van de werknemer is om zijn werk te verlaten, zal de werkgever deze werknemer ervan in kennis kunnen stellen dat deze werkverlating beschouwd wordt als een eenzijdige en van zijn kant vrijwillige verbreking van de arbeidsovereenkomst en hij zal zelfs de betaling van een compensatoire opzeggingsvergoeding kunnen eisen die gelijk is aan het loon dat overeenstemt met de opzeggingstermijn die de werknemer zou moeten nageleefd hebben.Het bewijs van de zekere wil om zijn werk te verlaten zou kunnen aangevoerd worden door het feit dat de werknemer niet geantwoord heeft, binnen een redelijke termijn, op de ingebrekestelling om zijn afwezigheid te rechtvaardigen die aan hem gericht werd door de werkgever.Het lijkt ons derhalve niet nodig om deze materie te reglementeren.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188164,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Recht op onbereikbaarheid. \n\n Onlangs heeft Frankrijk het droit a la deconnexion, het recht op onbereikbaarheid, een wettelijke basis gegeven. Technostress en de moderne technologie leiden ertoe dat de werknemer soms ook voor of na het werk door collega's of leidinggevenden via sms, mails, enz. onder druk wordt gezet. Frankrijk heeft dat beginsel dus als eerste land ter wereld in een wet vastgelegd. 1. Hoe staat u als minister van Werk, maar ook als minister van Economie tegenover een dergelijke bescherming van het recht op onbereikbaarheid? 2. Wordt een omzetting van dat recht in het Belgische recht overwogen? Zo ja, welk tijdpad hebt u hiervoor vastgelegd?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"WERKNEMER,TELECOMMUNICATIE,RUSTTIJD,ARBEID","answer":"Het is inderdaad zo dat de Franse wetgeving sinds 1 januari 2017 voorziet in een recht om offline te gaan (recht op de-connectie). Concreet wil dit zeggen dat de onderneming enerzijds de modaliteiten moet vastleggen waardoor de werknemer zijn recht om offline te gaan ten volle kan uitoefenen en anderzijds een reglementair kader moet voorzien voor het gebruik van digitale hulpmiddelen. Dit alles met het oog op het garanderen van het respect voor de rusttijden en verlof, evenals het respect voor het persoonlijk en familieleven.Indien de sociale partners hieromtrent geen akkoord bereiken, stelt de werkgever een handvest op na het advies van de ondernemingsraad te hebben ingewonnen of bij gebrek aan ondernemingsraad, na advies van de werknemersvertegenwoordigers.Dit handvest definieert de modaliteiten om het recht om offline te gaan te kunnen uitoefenen. Daarenboven voorziet dit handvest voor de werknemers, het kader- en het leidinggevend personeel opleidingen en sensibiliseringscampagnes rond het redelijk gebruik van digitale hulpmiddelen.In Belgie bestaat er voorlopig geen equivalente regelgeving terzake. Naast de maatregelen die reeds werden genomen in de Wet Werkbaar Wendbaar Werk, wil ik nog meer instrumenten aanbieden om het evenwicht tussen werk en prive verder te herstellen.In dit kader wil ik zeker bekijken of we het Franse voorbeeld kunnen volgen door aan ondernemingen te vragen om afspraken te maken over een recht op de-connectie. Daardoor zouden werknemers meer duidelijkheid krijgen over de vraag of zij buiten de werktijd ook geacht worden werkmails te beantwoorden of bereikbaar te zijn. We onderzoeken momenteel nog hoe een dergelijke regeling best zou kunnen passen in een Belgische context.Men moet evenwel weten dat er in Belgie reeds een aantal wettelijke regels bestaan om misbruik van nieuwe (communicatie)technologieen door de werkgevers tegen te gaan.Elke werkgever wordt bijvoorbeeld geacht de arbeidstijdenreglementering te respecteren. Volgens de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt arbeidstijd gedefinieerd als \"de tijd gedurende dewelke de werknemer ter beschikking staat van de werkgever\". Dezelfde wet verplicht de werkgever om de rusttijden te respecteren (in principe heeft de werknemer in elke periode van 24 uur, tussen de beeindiging en de hervatting van het werk recht op een minimale rustperiode van 11 opeenvolgende uren).Verder voorziet de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk een wettelijk kader voor occasioneel telewerk. Indien het occasioneel telewerk wordt geregeld in de onderneming, zorgt deze wet ervoor dat de occasionele telewerker dezelfde rechten geniet met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en onderworpen is aan dezelfde werklast en normen qua arbeidsprestaties als vergelijkbare werknemers die tewerkgesteld worden in de lokalen van de werkgever.De occasionele telewerker moet bijgevolg zijn werk organiseren in overeenstemming met de arbeidstijdenregeling die van toepassing is in de onderneming. Met andere woorden, de occasioneel telewerker moet het aantal arbeidsuren presteren dat voorzien is in zijn werkrooster, zonder dat hij zich strikt moet houden aan de voorziene arbeidsregeling. Hetzelfde geldt uiteraard voor het structureel telewerk, zoals georganiseerd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 85.Bovendien is de werkgever verplicht te zorgen dat de arbeid wordt verricht in behoorlijke omstandigheden met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid van de werknemer. Hij is verantwoordelijk voor het welzijn van de werknemer tijdens de uitvoering van het werk. De werkgever moet er dus voor zorgen dat de interne regeling met betrekking tot de bereikbaarheid geen schade toebrengt aan de gezondheid van de werknemer.De impact ervan op de scheiding tussen werk en prive kan immers een oorzaak zijn van psychische schade bij de werknemer en kan dus leiden tot psychosociale risico's op het werk (zie wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers en titel 3 van boek 1 van de Codex over het welzijn op het werk).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188165,"depotdat":"2017-03-13","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Hellings, Benoit","aut_language":"french","question":"CGVS. - Toepassing van de taalwetten. \n\n Kenmerkend voor de federale administratie is de eentaligheid van de ambtenaar en de tweetalige dienstverlening. Ik verneem dat een groot aantal van de door Cedoca, de onderzoeksdienst van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS), opgestelde documenten (onder meer de documenten 'COI Focus' en 'COI Case') door Nederlandstalige ambtenaren in het Nederlands worden opgesteld, maar niet of pas laattijdig worden vertaald. Die documenten worden echter ook bij de behandeling van Franstalige asieldossiers gebruikt. Dat is des te problematischer omdat het om naar inhoud en woordenschat erg technische documenten gaat en dat er aan Franstalige ambtenaren, naast de gebruikelijke en legitieme flexibiliteit, wordt gevraagd beslissingen te nemen (aanvaarding of weigering van een verzoek om internationale bescherming) op grond van documenten waarvan ze de volledige draagwijdte niet steeds begrijpen en waarin de taalkundige nuances van groot belang zijn. Bij de behandelde dossiers zijn ook dossiers van asielzoekers uit oorlogsgebied. Bij het CGVS werken heel wat ambtenaren die afkomstig zijn uit een ander land van de Europese Unie waar het Nederlands helemaal niet gangbaar is. De kennis van die taal is dan ook helemaal geen aanwervingscriterium. In het licht daarvan is de hoger geschetste situatie dan ook des te opmerkelijker. 1. Onder welke bepalingen van de gecoordineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken valt het CGVS en welke taalvoorschriften vloeien daaruit voor wanneer Cedoca onderzoeksdocumenten voor Franstalige asieldossiers opstelt? 2. Op grond van welke wettelijke bepalingen kan er van ambtenaren van de Franse taalrol worden geeist dat ze Nederlands kennen en gebruiken, en dat ze meer bepaald door Cedoca in het Nederlands opgestelde documenten gebruiken voor de behandeling van Franstalige administratieve dossiers? 3. Indien daarvoor geen rechtsgrond bestaat, welke maatregelen zult u dan nemen om ervoor te zorgen dat door Cedoca in een taal opgestelde documenten niet langer worden gebruikt bij de behandeling van asieldossiers in een andere taal? 4. Moet de behandeling van asieldossiers niet worden opgeschort zolang de documenten van Cedoca niet volledig vertaald zijn in de taal van de taalrol waartoe de behandelende ambtenaar behoort?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,WETGEVING,OVERHEID,VLUCHTELING,ASIELRECHT,TAALGEBRUIK","answer":"De personeelsleden van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) zijn onderworpen aan artikel 43ter van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoordineerd op 18 juli 1966.Daaruit vloeit voort dat de personeelsleden van het CGVS worden ingedeeld bij de Franstalige of Nederlandstalige rol, naargelang de taal waarin ze hun toelatingsexamen aflegden.Alle personeelsleden van het CGVS zijn ook onderverdeeld in taalkaders.De taalkaders bepalen het aantal benoemingen van ambtenaren in een bepaalde taalgroep die gedaan kunnen worden in een bepaalde trap van de hierarchie.Ze beogen op die manier de evenwichtige aanwezigheid van ambtenaren in alle trappen en in elke taalrol te waarborgen.Met andere woorden wordt de tweetaligheid bij het CGVS verkregen, zoals in alle centrale diensten van de federale overheidsdiensten, door de aanwezigheid van twee taalkaders en twee taalrollen.Het is dus in tegenstrijd met de taalwetten om van een eentalige ambtenaar te eisen dat hij een andere taal moet kennen dan deze van zijn taalrol, met uitzondering evenwel van de mandaathouders voor wie een functionele tweetaligheid verplicht is vanaf 1 mei 2017 overeenkomstig artikel 43ter, ?7, van de voornoemde wetten dat op die datum in werking treedt (er zijn wel overgangsmaatregelen voorzien voor mandatarissen die op dat ogenblik in dienst zijn).Een personeelslid moet dan dus alle informatie in zijn eigen taalrol kunnen ontvangen.Voor het overige valt de naleving van de correcte toepassing van de taalwetten binnen het CGVS onder de bevoegdheid van de Commissaris-generaal en zijn voogdijminister, de Staatssecretaris van Asiel en Migratie.De minister belast met Ambtenarenzaken is niet bevoegd om de naleving van de taalwetten bij de CGVS of iedere andere overheidsdienst te beoordelen.Anderzijds kan iedereen bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) klacht indienen tegen elke overtreding van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken door om het even welke openbare dienst.De klacht dient per aangetekend schrijven aan de voorzitter van de Commissie te worden gericht.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188181,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Het aantal spoorkilometers per provincie. \n\n Het Belgisch spoorwegnet bestaat uit 3.607 kilometer spoorlijnen. Belgie heeft daarmee een van de dichtste spoornetten ter wereld.Niet alle provincies tellen echter evenveel kilometers spoor. Zo heeft Limburg een eerder beperkt netwerk. 1. Wat is het aantal spoorkilometers in Belgie, opgesplitst per provincie?2. Hoeveel van deze spoorkilometers wordt uitsluitend gebruikt voor hetzij goederenvervoer, hetzij reizigersvervoer? Graag cijfers per provincie. 3. Hoeveel van deze spoorkilometers zijn buiten dienst gesteld? Graag cijfers per provincie. 4. Hoeveel treinkilometers wordt er jaarlijks in het binnenlandse reizigersverkeer gereden? Graag cijfers per Gewest en provincie.","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,PROVINCIE,SPOORWEGNET,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Infrabel laat me weten dat alle gevraagde gegevens niet beschikbaar zijn. Dit heeft onder meer te maken met het feit dat het Belgische spoorwegnet niet per provincie, maar in vijf areas is ingericht. Hieronder gaan de beschikbare gegevens (2016).Totaal aantal kilometers sporen: 6.511 km, onderverdeeld als volgt:- area Centrum: 410 km;- area Noord-Oost: 1.487 km;- area Noord-West: 1.498 km;- area Zuid-Oost: 1.623 km;- area Zuid-West: 1.074 km;- hogesnelheidslijnen: 419 km.Totaal aantal kilometers uitwijksporen / bijsporen: 2.265 km, onderverdeeld als volgt:- area Centrum: 170 km;- area Noord-Oost: 772 km;- area Noord-West: 500 km;- area Zuid-Oost: 439 km;- area Zuid-West: 378 km;- hogesnelheidslijnen: 6 km.Er kan geen volledige inventaris van de buiten dienst gestelde sporen worden opgemaakt.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188182,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Veiligheidslekken. - Gegevensdiefstal. \n\n De regering neemt het risico op cyberaanvallen tegen overheidsadministraties bijzonder ernstig. Het Centrum voor Cybersecurity Belgie (CCB) ontving de nodige middelen om zijn opdrachten, die worden omschreven in het koninklijk besluit van 10 oktober 2014, te vervullen. Dat behoedt ons echter nog niet voor cyberaanvallen tegen en gegevensdiefstal bij onze overheidsadministraties. 1. Welke middelen heeft de regering ter beschikking voor de opsporing en de kwalificatie van gegevensdiefstal? Al te vaak zijn de technische teams er vooral op uit om de informaticasystemen opnieuw operationeel te maken, waardoor de aanval en de daaruit voortvloeiende schade niet kan worden geevalueerd. 2. Wanneer er met onderaannemers wordt gewerkt, welke contractuele verplichtingen hebben die dan in verband met de bescherming en de vertrouwelijkheid van de gegevens? Onder wiens gezag handelen zij? Welke geldstraffen kunnen er worden opgelegd indien ze hun verplichtingen niet nakomen? 3. Hoe verloopt de communicatie om de burgers en de media in te lichten? 4. Heeft de regering een verzekeringspolis voor dat soort diefstallen? Wordt de rechtsbijstand gedekt in dat contract?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,COMPUTERCRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID,GEGEVENSBESCHERMING","answer":"Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Charles Michel, eerste minister (vraag nr. 237 van 10 mei 2017).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188183,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Het beleid rond de commerciele ruimten in stations. \n\n De NMBS beschikt dankzij haar stations over een enorme oppervlakte aan commerciele oppervlakte. Stations zijn belangrijke kruispunten waar veel passanten voorbij komen. De commerciele ruimten in de stations hebben dan ook een grote commercieel potentieel.Het is opportuun om dit patrimonium goed te beheren en het potentieel optimaal te benutten zodat het goed rendeert. Het vormt een bron van commerciele inkomsten voor de NMBS en het is een van de weinige inkomstenbronnen die de NMBS zelf (quasi volledig) in handen heeft. Een optimale benutting van die commerciele ruimten is gunstig voor de NMBS, de reizigers en de werkgelegenheid. 1. a) Wat is de actuele leegstandsgraad van de commerciele ruimten in stations, opgedeeld per provincie?b) Welke tendens toont de leegstandsgraad in de afgelopen jaren?2. Wat is de visie van de NMBS op haar commerciele ruimten?3. a) Hoe zorgt de NMBS ervoor dat ze de potentiele waarde van haar commerciele ruimten optimaal benut?b) Is er nog ruimte voor verbetering of voor een meer optimale benutting van die commerciele ruimten?4. Heeft de NMBS oog voor een diversificatie van de commerciele activiteiten in haar stations (niet te veel van hetzelfde type van zaken in eenzelfde omgeving)?5. Welke initiatieven neemt de NMBS om leegstaande commerciele ruimten te verhuren?6. Wat is de verdeling in de uitgevoerde activiteiten in de (verhuurde) commerciele ruimten (horeca, handel, diensten, enz.)?7. Wat is de (nog resterende) gemiddelde looptijd van de bestaande verhuurcontracten van de commerciele ruimten?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"COMMERCIALISERING,VERVOERBELEID,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. a) en b) De NMBS heeft momenteel 424 commerciele ruimtes die samen 36.290 m2 beslaan. Hiervan staat momenteel 2.402 m2 of 6,62% leeg. Een deel van deze leegstand is te wijten aan werkzaamheden waardoor een commerciele exploitatie onmogelijk is. De situatie van de resterende leegstand verandert voortdurend.Het merendeel van deze leegstaande ruimtes maakt het voorwerp uit van marktconsultaties en zou dus op korte termijn moeten ingevuld zijn. Hierbij moet opgemerkt worden dat NMBS voor de invulling van iedere commerciele ruimte de relevante markt bevraagt. Deze procedure van marktbevraging en de eventuele inrichtingswerken door de nieuwe exploitant kunnen ervoor zorgen dat het enige maanden duurt voor een pand terug in gebruik is.De leegstand is het laagst in Oost- en West-Vlaanderen (3,90 %) gevolgd door de Brusselse regio (4,97 %). In het Noordoosten van het land (Antwerpen en Limburg) bedraagt de leegstand 6,59 % terwijl de leegstand in Wallonie 9,35 % is.De reele leegstand van commerciele ruimtes in de stations blijft vrij stabiel rond 5 a 6 %; dit in tegenstelling tot de Belgische markt in het algemeen, waar de leegstand de laatste tien jaar gestaag is toegenomen en eind 2016 9,6 % bedroeg. 2. Een commerciele exploitatie van de beschikbare ruimte in de stations is in de eerste plaats een dienstverlening aan de klant. De beschikbaarheid van handelszaken en dienstverlening in de stations laat de reizigers immers toe om hun tijd in het station nuttig en aangenaam door te brengen en zo de reis van deur tot deur te vergemakkelijken. Winkels in het station, net als reclame en evenementen, verhogen bovendien het gevoel van veiligheid en comfort. Commerciele exploitatie in de stations kan dan ook zeker bijdragen tot de aantrekkelijkheid van de trein als transportmiddel.Uiteraard laat de exploitatie van commercieel beschikbare ruimte NMBS ook toe om haar patrimonium te valoriseren op een manier die de klant ten goede komt. 3. a) en b), 4. en 5. Een optimale benutting van de commercieel beschikbare ruimtes vertrekt van een correct space management waarbij er aandacht is voor de verschillende diensten die aanwezig zijn in een station en de plaats waar deze zich idealiter bevinden om de beleving van de klant te optimaliseren. Van zodra de commercieel beschikbare ruimtes gekend zijn, wordt de gewenste product mix bepaald, rekening houdende met de beschikbare ruimte, de noden van de klant en de typologie van het station en zijn omgeving. Hierin spelen factoren als de grootte van het station, het aantal reizigers, vertrek- of bestemmingsstation, de omgeving waarin het station zich bevindt (al dan niet centraal binnen een gemeente of stad, aanwezigheid van scholen, kantoorgebouwen, lokale trekpleisters, enz.) en de handelszaken in de omgeving van het station een belangrijke rol. De combinatie van een goed space management en een correcte, voldoende gediversifieerde en op de vraag inspelende, product mix, is van primordiaal belang voor een optimale valorisatie van de beschikbare ruimte.Van zodra de product mix bepaald is, zoekt NMBS de juiste exploitatiepartner. Voor de toewijzing van een commerciele concessie organiseert NMBS marktbevragingen. Dit neemt echter niet weg dat zij actief de markt prospecteert om passende concepten en betrouwbare exploitatiepartners te vinden en warm te maken voor een exploitatie in de stations.Het implementeren van deze aanpak in de stations vraagt tijd. In een nieuw of vernieuwd station kan NMBS van nul beginnen. In de meeste andere gevallen moet NMBS bestaande contracten naleven. 6. Hieronder de procentuele verdeling volgens de activiteiten in de (verhuurde) commerciele ruimten (horeca, handel, diensten, enz.):2016201715277-13-2215\n 7. Het merendeel van de bestaande concessiecontracten heeft een duurtijd van acht jaar. De gemiddelde resterende duurtijd van de lopende concessiecontracten is iets meer dan vier jaar.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188184,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"french","question":"Kabinetten Devlies en Leterme in 2011. - Samenstelling. \n\n U bezorgde mij als antwoord op mijn vraag nr. 193 van 16 december 2016 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 103) de lijst van de personen die in 2011 deel uitmaakten van de kabinetten van verschillende ministers en staatssecretarissen (Reynders, Vanackere, De Clerck, Clerfayt) die betrokken waren, of hadden kunnen zijn, bij de goedkeuring van de wettekst betreffende de verruimde minnelijke schikking in strafzaken. 1. Kunt u me deze lijst ook bezorgen voor de twee andere leden van de toenmalige regering die in dezelfde situatie verkeren:- de eerste minister, Yves Leterme;- de staatssecretaris voor de Coordinatie van de fraudebestrijding, Carl Devlies?2. Kunt u deze keer de exacte functie van elk kabinetslid vermelden, hetgeen in de eerder verstrekte lijsten ontbrak?3. Kunt u ook de vorige vier lijsten opnieuw overleggen met deze aanvullende vermelding?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,PERSONEEL,OVERHEID","answer":"Op basis van de gegevens waarover de FOD Kanselarij van de Eerste Minister beschikt is per betrokken Regeringslid een overzicht van de namen van hun medewerkers, hun functie en data van in- en uitdiensttreding overgemaakt aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Dit overzicht kan geraadpleegd worden door het geachte lid bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers.De FOD Kanselarij van de Eerste Minister beschikt slechts voor een aantal personen over de exacte functie. Deze werd toegevoegd in het voormelde overzicht.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":188201,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"Integratiecriteria nationaliteitsverklaringen. \n\n Met de wet van 4 december 2012 tot wijziging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit teneinde het verkrijgen van de Belgische nationaliteit migratieneutraal te maken, werden integratiecriteria ingevoerd voor alle procedures van nationaliteitsverkrijging (nationaliteitsverklaringen, nationaliteitskeuze, nationaliteit door huwelijk en naturalisaties).De vreemdeling die na een wettelijk verblijf van vijf jaar op ons grondgebied de procedure tot nationaliteitsverklaring start, moet zijn maatschappelijke en economische integratie bewijzen.Maatschappelijke integratie kan bewezen worden door:- een diploma of getuigschrift van een onderwijsinstelling opgericht, erkend of gesubsidieerd door een Gemeenschap dat minstens het niveau is van hoger secundair onderwijs;- een beroepsopleiding van minstens 400 uur erkend door een bevoegde overheid;- een inburgeringscursus van de bevoegde overheid van de woonplaats.Economische participatie kan bewezen worden door:- de principiele vereiste dat de vreemdeling de afgelopen vijf jaar hetzij als werknemer en/of als statutair benoemde gedurende minstens 468 arbeidsdagen heeft gewerkt;- in het kader van een zelfstandige beroepsactiviteit in hoofdberoep de voorbije vijf jaar gedurende minstens zes kwartalen de sociale kwartaalbijdragen in Belgie heeft betaald.Sedert de inwerkintreding van de nieuwe nationaliteitswetgeving in 2013 vroeg ik bij u reeds de cijfers op van het aantal verkrijgingen per jaar, opgesplitst naar procedure. Op basis van de nieuwe wetgeving verkregen in 2016 10.712 vreemdelingen de Belgische nationaliteit op basis van artikel 12bis, ? 1, 2? (integratie). Dit zijn de vreemdelingen die de Belgische nationaliteit verdienen en een positief verhaal maken van migratie. 1. Kan u vanaf het jaar 2013 een overzicht geven, per jaar, van het aantal van de drie bovenstaande manieren dat gebruikt werd om de maatschappelijke integratie van de aanvrager te bewijzen?2. Kan u vanaf het jaar 2013 een overzicht geven, per jaar, van het aantal van de twee bovenstaande manieren dat gebruikt werd om de economische participatie van de aanvrager te bewijzen?","question_theme":"NATIONALITEIT,NATURALISATIE","answer":"De FOD Justitie beheert zelf geen databanken met betrekking tot de nationaliteitsverwervingen. De gevraagde informatie wordt bovendien niet opgenomen in het Rijksregister, noch verzameld op het niveau van het parket. Er kan dus onmogelijk nader worden ingegaan op de gestelde vragen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188202,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"De terugval van het aantal tijdskredieten. \n\n Sinds 1 januari 2015 hebben werknemers die een niet-gemotiveerd tijdskrediet opnemen geen recht meer op een uitkering. Het aantal aanvragen is in 2016 dan ook met 11% gedaald, van 142.505 naar 126.647 tijdens dezelfde periode het jaar voordien, zoals blijkt uit de cijfers van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA). Dat zou tot een besparing van 3,4 miljoen euro hebben geleid. En dat zou nog maar het begin zijn van de ontmanteling van het tijdskrediet. Eind december sloten werkgevers en vakbonden immers een collectieve arbeidsovereenkomst die het niet-gemotiveerde tijdskrediet simpelweg afvoert. Die maatregel zou voor 1 april 2017 in werking moeten treden. Wie zijn loopbaan nog wil onderbreken, zal dus zijn arbeidsovereenkomst moeten schorsen, en dat kan niet zonder het akkoord van de werkgever. Die psychologische drempel werkt erg ontradend, vooral ook omdat de RVA-uitkering eerder al werd geschrapt. 1. Heeft er zich recentelijk een stormloop voorgedaan op het niet-gemotiveerde tijdskrediet, nu het tijdskrediet met ingang van april 2017 volledig verdwijnt? Ik kreeg graag een vergelijking tussen de situatie tijdens het eerste kwartaal van 2017 en de respectieve situatie in de vier kwartalen van 2016? 2. Voor zover men inderdaad gewag kan maken van een stormloop: tot welke kosten heeft die geleid?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"VERLOF OM SOCIALE REDENEN,ARBEID,RVA","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188203,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"N-VA","aut_person":"Bellens, Rita","aut_language":"dutch","question":"Crowdfundingplatform \"She Decides\". \n\n Naar aanleiding van de beslissing van VS-president Trump om de Global Gag Rule terug in te voeren, hebt u samen met uw Nederlandse collega Liliane Ploumen aangekondigd initiatieven te zullen ontplooien om het eventuel wegvallen van VS-financiering voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) in de nasleep van de Gag Rule op te vangen.Recentelijk hebt u een crowdfundingplatform voorgesteld, genaamd She Decides, dat precies bovenstaande ambitie invult. 1. Wat is het mandaat van dit crowdfundingplatform, louter financiering ophalen of ook een beleid ontwikkelen?2. Op welke wijze wordt de opgehaalde financiering ingezet: toegevoegd aan bestaande gouvernementele middelen of op een andere wijze, en welke dan?3. Het platform She Decides hanteert een Nederlands rekeningnummer. Komt er een gelijkaardig platform voor ons land? Waarom wel of waarom niet?4. Op welke wijze sluit dit initiatief aan bij uw eerder initiatief van februari 2016 rond bedrijven en Sustainable Development Goals?5. Welke bijdrage levert ons land aan het crowdfundingplatform She Decides, financieel en/of logistiek?6. Welke verdere initiatieven zal u, bovenop de aangekondigde internationale conferentie en al dan niet in samenwerking met Nederland, ontplooien aangaande SRGR?","question_theme":"FINANCIERING,ONTWIKKELINGSHULP,SEKSUELE VRIJHEID,REPRODUCTIEVE GEZONDHEIDSZORG","answer":"1. Sedert de organisatie van de conferentie She Decides te Brussel op 2 maart 2017 is een en ander een brede beweging geworden ter ondersteuning van de rechten van vrouwen en meisjes om te kiezen of, wanneer, hoeveel en met wie ze kinderen wensen te hebben.Deze beweging ontwikkelt zich snel en wordt verder uitgebouwd. Om het succes van de beweging te verzekeren, is het aangewezen om een kerngroep ('core group') te creeren en een kleine ondersteuningseenheid. Deze voorstellen worden bekeken tijdens een vergadering in Washington in de marge van de jaarlijkse Spring Meeting van de Wereldbank.Belgie blijft zich samen met Nederland, Denemarken, Zweden en talrijke andere landen die zich met de beweging associeren, alsook de internationale organisaties, de organisaties van de civiele maatschappij en de particulieren.Terzelfdertijd loopt het crowdfunding initiatief door. 2. Het crowdfunding initiatief wil fondsen inzamelen die bestemd zijn voor de organisaties die werken in ontwikkelingslanden rond seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, en die getroffen zijn door de vermindering van de bijdragen van de Verenigde Staten.Daarentegen beslissen regeringen die zich verbonden hebben om bij te dragen aan het initiatief She Decides rechtstreeks over de toekenning van hun bijdrage, zonder dus het crowdfunding mechanisme te gebruiken. 3. Het crowdfundingsmechanisme is een initiatief van mijn Nederlandse collega Lilian Ploumen. De rekening werd dus geopend voor de organisatie van de conferentie She Decides. Het biedt de mogelijkheid om giften te ontvangen in euros en US dollars. De opening van een rekening in Belgie is niet voorzien. Het is inderdaad niet aangewezen om de kanalen voor het inzamelen van giften te verspreiden. 4. In de mate waarin ik de prive-sector wens te associeren in de uitvoering van de Sustainable Development Goals (SDG), heb ik de prive-sector uitgenodigd om een charter te ondertekenen. Een samenwerking is voorzien met The Shift, die de mogelijkheden voor samenwerking zal onderzoeken.Verschillende rondetafels zijn en worden georganiseerd die mijn administratie, The Shift en geinteresseerde medeondertekenaars samenbrengen. Een van de mogelijke thema's op de agenda van een rondetafel zou de toegang tot medicamenten en de seksuele en reproductieve rechten zijn. Op dit ogenblik lopen de discussies. 5. Belgie draagt niet bij aan het crowdfunding mechanisme. Dit mechanisme is vooral gericht op het ontvangen van prive-giften vanwege ondernemingen of van particulieren. De regeringen die zich verbonden hebben tot het initiatief She Decides zullen rechtstreeks beslissen over de toewijzing van hun bijdrage. Het gaat in de meeste gevallen over een bijkomende ondersteuning van hun gebruikelijke partners die werken rond vrouwenrechten, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en die zijn getroffen door maatregelen genomen door de Amerikaanse president (uitgebreide toepassing van de Mexico City Policy). De Belgische bijdrage wordt verduidelijkt in het volgend punt. 6. Tijdens de conferentie She Decides heeft Belgie er zich toe verbonden om een bijkomend bedrag van tien miljoen euro toe te kennen aan de organisaties die werken rond seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in de armste landen en die getroffen zijn door de vermindering van de bijdragen van de Verenigde Staten.Deze verbintenis moet nu uitgevoerd worden.Het bedrag van tien miljoen euro zal verdeeld worden tussen verschillende vormen van hulp:- bijkomende bijdragen aan UNFPA, de internationale partnerorganisatie die belast is met de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten;- een bijdrage aan een nieuw programma van de gedelegeerde samenwerking in het partnerland Benin via UNFPA;- een ondersteuning van de programma's van niet gouvernementele organisaties.De dossiers worden momenteel voorbereid en bestudeerd door de bevoegde diensten.Belgie blijft ten slotte verdergaan met de promotie van de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten op de internationale buhne. 7. Van 23 tot 28 april 2017 onderneem ik een terreinzending naar Benin en Senegal, in opvolging van de conferentie van 2 maart.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188204,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Screening van darmkanker. \n\n Darmkanker is een van de meest voorkomende vormen van kanker. In Belgie worden er jaarlijks 9.000 a 10.000 nieuwe gevallen opgetekend. Per jaar overlijden meer dan 4.500 personen aan de gevolgen ervan. Door de bevolking vanaf 50 jaar op darmkanker te screenen zou de mortaliteit aanzienlijk naar beneden kunnen. Wanneer darmkanker in een vroeg stadium wordt ontdekt, bedragen de overlevingskansen na vijf jaar immers meer dan 90 %. Indien de diagnose pas in stadium IV wordt gesteld, wat bij een op vier patienten het geval is, zijn de overlevingskansen al naar 8 % gedaald. Voor een efficiente darmkankerscreening zou 50 % van de personen van 50 tot 74 jaar om de twee jaar moeten worden onderzocht. In Vlaanderen gebeurt dat ook voor iets meer dan 50 %, tegenover slechts 10 a 12 % van de Walen in die leeftijdscategorie. De test waarmee de aanwezigheid van bloed in de stoelgang kan worden nagegaan, is nochtans eenvoudig uit te voeren, pijnloos en gratis. In Vlaanderen wordt de screeningkit rechtstreeks naar het thuisadres gestuurd. In de regio Namen loopt momenteel een proefproject om na te gaan of die werkwijze ook meer Walen aanzet om deel te nemen aan de screening. 1. Kunt u die situatie bevestigen en kunt u me cijfers per Gewest bezorgen? 2. Klopt het dat de mortaliteit als gevolg van darmkanker in Wallonie hoger ligt? 3. Wat kan men doen om de betrokken bevolkingsgroep te sensibiliseren en de screening op ruimere schaal te laten plaatsvinden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"VOORKOMING VAN ZIEKTEN,GEZONDHEIDSBELEID,KANKER,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"Preventie, en dus ook de organisatie van opsporing van colorectale kanker, behoort tot de bevoegdheden van de Gemeenschappen en Gewesten.In Vlaanderen is een screeningsprogramma voor colorectale kanker georganiseerd sinds 2013. De doelgroep bestaat uit mannen en vrouwen van 56 tot en met 74 jaar, die gefaseerd uitgenodigd worden om de twee jaar, via de meegestuurde afnameset, een stoelgangsstaal op te sturen naar het aangeduide laboratorium, waar onderzoek naar aanwezigheid van bloed in de stoelgang uitgevoerd wordt. De personen met een positief staal worden uitgenodigd om vervolgonderzoeken (colonoscopie) te laten uitvoeren. Volgens het rapport over de bevolkingsonderzoeken in Vlaanderen van 2016 (https://dikkedarmkanker.bevolkingsonderzoek.be/sites/default/files/atoms/files/Jaarrapport2016CvKO_SKR.pdf) bedraagt de participatiegraad aan het bevolkingsonderzoek 51,4 % in 2015.In Wallonie werd een screeningsprogramma georganiseerd sinds 2009 voor de bevolkingsgroep van 50 tot 74 jaar, die uitgenodigd worden om via de huisarts een stoelgangstest te laten uitvoeren. In een communicatie van 2015 vanuit het CCREF (Centre Communautaire de Reference pour le depistage des cancers - https://www.ccref.org/pro/publications.php) werd een participatiegraad van 7,5 % aangehaald van 2009-2014. Er dient wel op gewezen te worden dat zowel de test als de doelgroep verschillend zijn van deze van Vlaanderen, en dat de gegevens over de participatiegraad dus niet vergelijkbaar zijn. in maart 2016 werd in Wallonie overgeschakeld op de immunologische test die ook in Vlaanderen gebruikt wordt.De beoordeling van eventuele effecten van screeningsprogramma's op mortaliteitscijfers is niet eenvoudig, omdat deze effecten pas optreden na een langere termijn, en de mortaliteitscijfers ook beinvloed worden door andere factoren. Volgens het rapport van het Kankerregister Cancer Burden in Belgium (2015 - http://www.kankerregister.org/media/docs/publications/BCR_publicatieCancerBurden2016_web160616.pdf), werden in 2013 in Vlaanderen 5.463 nieuwe diagnoses van colorectale kanker gesteld, in Brussel 611 en in Wallonie 2. 596. In 2012 stierven in Vlaanderen 1.800 personen ten gevolge van colorectale kanker, in Brussel 241 en in Wallonie 932. Het is hierbij belangrijk om op te merken dat colorectale kanker de tweede doodsoorzaak ten gevolge van kanker is bij mannen, en de derde bij vrouwen, en dat er een dalende trend is in de mortaliteit ten gevolge van colorectale kanker.Sensibiliseringscampagnes voor screening zijn, zoals vermeld, een bevoegdheid van de deelstaten.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188205,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Belediging van politieagenten. \n\n De pers maakte onlangs gewag van politieagenten die boos zijn omdat ze steeds vaker het mikpunt zijn van beledigingen. Ze hekelen het algemene klimaat van minachting waarin politieagenten geen respect meer krijgen in hun functie, maar ook de onmogelijkheid om in bepaalde gevallen sancties op te leggen.Ik ben het uiteraard met u eens wanneer u zegt dat het van cruciaal belang is dat beledigingen en smaad, langs welk kanaal ze ook geuit worden, worden gesanctioneerd. Volgens de politievakbond SYPOL.BE zou dit probleem kunnen worden opgelost door het gebruik van een bodycam, waarmee aan de rechter kan worden getoond wat onze politieagenten dagelijks moeten verduren, waarmee hun verklaringen kunnen worden gestaafd, en waardoor de bevolking, die weet dat ze wordt gefilmd, tweemaal zal nadenken alvorens zich beledigend uit te laten. Het is misschien niet evident om al onze politiediensten met dit instrument toe te rusten, maar mij dunkt dat politieagenten die interventies uitvoeren, zouden moeten kunnen gebruikmaken van dit bewijsmiddel. 1. Wat is uw mening over de bodycams?2. Bent u van plan dit instrument in te voeren? Zo ja, voor hoeveel politieagenten? Zo niet, waarom niet?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,POSITIEVE ARBEIDSBELEVING,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. Ik ben voorstander van het gebruik van dergelijke camera's binnen een gedefinieerd en gereglementeerd kader om volgende redenen:- betere beschrijving van de feiten binnen de politiediensten en van de transparantie bij hun interventies;- dankzij het afschrikkingseffect is er de mogelijkheid tot het voorkomen van geweld tijdens het verdere verloop van interventies bij acties met potentieel geweld;- beter begrip en objectiviteit bij de context van de politie-interventie alsook bij deze van de burger die deel uitmaakt van dergelijke interventie;- verzamelen van bewijslast;- enz. 2. Zonder rekening te houden met de kost voor het gebruik en het beheer, willen we duidelijk stellen dat het een mogelijkheid is en geen verplichting voor de politiediensten. Het gebruik van dergelijk voorwerp moet nog verder worden onderzocht met betrekking tot de noodzakelijkheid en de gradatie van het operationele geweld binnen de uit te voeren opdracht.Op dit ogenblik is dergelijk middel nog niet wettelijk toegelaten. Onze diensten werken aan een voorontwerp van wetsverandering die het gebruik van de camera's, bodycams of voetgangerscamera's, reglementeert voor de politiediensten.Het vooropgestelde objectief is om de politiediensten uit de algemene reglementering te verwijderen en tegelijkertijd het specifiek gebruik, eigen aan de politiediensten, op te nemen in de wet op het politieambt. Dit om beter te kunnen beantwoorden aan de specifieke operationele uitvoeringen binnen een gereglementeerd kader.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188206,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Suikerhoudende dranken. \n\n Het Koninklijk Verbond van de industrie van Waters en Frisdranken (VIWF) kondigde aan dat de grootste frisdrankproducenten op de Europese markt zich ertoe hebben verbonden om tegen 2020 het suikergehalte van hun producten met 10 % te verminderen. Het suikergehalte van frisdranken zal hiermee in totaal met 25 % gereduceerd worden tussen 2000 en 2020. 1. Kunt u meer zeggen over deze maatregel?2. Zal de suiker vervangen worden door zoetstoffen?3. Zet men de mensen hierdoor niet aan tot consumptie van meer lightproducten, dus van dranken die met zoetstoffen gezoet zijn, terwijl zoetstoffen zelf ook controversieel zijn?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,VOLKSGEZONDHEID,SUIKER,NIET-ALCOHOLHOUDENDE DRANK","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188207,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Lijst van superbacterien. \n\n De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft de lijst van 12 bacterienfamilies bekendgemaakt waartegen er volgens haar dringend nieuwe behandelingen moeten worden ontwikkeld.Deze lijst werd opgesteld om te trachten het onderzoek naar en de ontwikkeling van nieuwe antibiotica te sturen en te bevorderen, want antibioticaresistentie is een zorgwekkend gezondheidsprobleem. 1. Over welke bacterien gaat het en wat zijn de risico's?2. Werden er hiervoor middelen uitgetrokken?3. Hoe zit het met het onderzoek in Belgie op dit gebied?4. Bent u van plan bijzondere maatregelen te treffen naar aanleiding van deze informatie?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"INFECTIEZIEKTE,ANTIBIOTICUM,GEZONDHEIDSBELEID","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188208,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Incident van 9 maart 2017. - Losgekomen rijtuigen. \n\n Op 9 maart 2017 rond 8.35 uur raakten twee rijtuigen los van de rest van de trein toen een koppelstuk tussen twee rijtuigen afbrak. Dit gebeurde tussen het station Luik-Guillemins en Ans.De trein reed in de richting van Brussel en aan boord zaten zowat 700 mensen. In de laatste twee rijtuigen, die zijn losgekomen, zaten ongeveer 100 reizigers.Na bijna twee uur konden de voorste locomotief en de eerste zes rijtuigen verder rijden tot Ans, waar de reizigers om 10.24 uur op een andere trein konden overstappen. De laatste twee rijtuigen en de achterste locomotief werden teruggesleept naar Luik-Guillemins, waar de reizigers om 11.05 uur een andere trein konden nemen. 1. Hoe verklaart u dat het koppelstuk tussen de rijtuigen is afgebroken? Had men dit kunnen voorkomen?2. Worden treinbegeleiders opgeleid om met dergelijke situaties om te gaan? Bestaat er een draaiboek voor situaties waarbij het koppelstuk tussen twee rijtuigen afbreekt?3. Heeft er zich al eens eerder een dergelijke situatie voorgedaan, en waren de oorzaken van het afbreken van het koppelstuk toen dezelfde?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Er loopt een intern onderzoek om de oorzaken van de ontkoppeling van 9 maart te achterhalen (materiaalkwaliteit, montage, mechanische kracht, slecht uitgevoerde koppeling of andere) en te bepalen of het incident vermeden had kunnen worden. 2. De koppelingsbreuk is een te voorziene gebeurtenis:- er bestaat een specifieke procedure die aan de bestuurders aangeleerd wordt. Het incident heeft aangetoond dat de bestuurder snel en doeltreffend gehandeld heeft;- de remuitrustingen zijn aan deze situatie aangepast en grijpen automatisch in om de verschillende delen van de gesplitste trein tot stilstand te brengen. 3. De laatste opgetekende gevallen waarin zich een koppelingsbreuk voordeed in het reizigersverkeer worden hierna opgelijst:- 1 september 2000, lijn 36, trein E529, tussen Nossegem en vertakking Zaventem, ontkoppeling tussen twee rijtuigen van de trein, zonder slachtoffers, oorzaak slecht uitgevoerde koppeling;- 5 mei 2008, lijn 162, trein E91, Aye, ontkoppeling tussen twee rijtuigen van de trein, zonder slachtoffers, oorzaak slecht uitgevoerde koppeling;- 19 december 2012, lijn 50A, trein E7004, tussen vertakking Meulewijk en vertakking Welle, ontkoppeling tussen rijtuigen, zonder slachtoffers, oorzaak slecht uitgevoerde koppeling.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188209,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Betrekkingen met Zwitserland. \n\n De Europese Unie en Zwitserland zijn bevoorrechte economische partners. Zwitserland is de op twee na belangrijkste economische partner van de EU en de EU is de belangrijkste handelspartner van Zwitserland. 1. Hoe zijn de betrekkingen en hoe is de samenwerking tussen Zwitserland en de EU geevolueerd, meer bepaald inzake het vrije verkeer en de eenheidsmarkt? Hoe zit het met bepaalde beperkingen met betrekking tot de toegang tot de Zwitserse markt, en met bepaalde fiscale voorkeursregelingen?2. Worden er nieuwe punten van samenwerking overwogen? Hoe zit het met het buitenlandbeleid?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"ECONOMISCHE SAMENWERKING,BUITENLANDS BELEID,EUROPESE UNIE,ZWITSERLAND","answer":"Naar aanleiding van het populair initiatief \"tegen massa immigratie\" uit 2014, een bindend referendum, heeft de Zwitserse regering gepoogd om het akkoord met de EU inzake vrij verkeer van personen te heronderhandelen, hetgeen de Unie nooit heeft aanvaard. Het vrijwaren van het vrij verkeer van personen, een van de vier vrijheden van het Europees project, vormt een essentieel element van de relaties tussen de EU en Zwitserland en de toegang tot de interne markt. Concreet maakt het vrij verkeer van personen deel uit van de zes akkoorden van de \"bilaterale I\" uit 1999 (met verder luchtverkeer, wegverkeer, landbouw, technische handelsbelemmeringen, openbare aanbestedingen en wetenschappelijke samenwerking) die onderling verbonden zijn door een zogenaamde \"guillotineclausule\": het niet respecteren van een van de akkoorden kan leiden tot de opschorting van het geheel.Ik verheug mij dan ook dat de Zwitserse regering uiteindelijk besloot het akkoord met de EU inzake vrij verkeer van personen ongewijzigd te behouden. Volgens dit akkoord zullen de concrete maatregelen die zullen worden genomen op nationaal niveau in het kader van de Zwitserse vreemdelingenwet moeten worden voorgelegd aan het gemengd comite EU-Zwitserland, dat erover zal waken dat deze in overeenstemming zijn met de principes van het akkoord inzake het vrij verkeer van personen.Op 28 februari heeft Belgie samen met de EU partners in de raad nota genomen van het negatieve resultaat van de stemming op 12 februari 2017 over de Zwitserse wetgeving tot vervanging van sommige preferentiele regelingen en praktijken die schadelijke belastingconcurrentie vormen door nieuwe maatregelen. In haar conclusies onderstreept de Raad dat eerlijke belastingconcurrentie noodzakelijk is en spoort Zwitserland ertoe aan zijn internationale toezeggingen na te komen en alternatieve oplossingen te zoeken om de vijf betrokken belastingregelingen doeltreffend en snel af te voeren, in overeenstemming met de Gezamenlijke Verklaring betreffende vennootschapsbelastingvraagstukken tussen de lidstaten van de EU en Zwitserland van 2014. Alle lidstaten hebben zich daarbij geengageerd om deze kwestie op de voet te blijven volgen.De EU en Zwitserland engageerden zich recent om de onderhandelingen inzake een institutioneel akkoord nieuw leven in te blazen, hetgeen de samenwerking verder zou kunnen versterken. De eisen van de EU inzake de bevoegdheid van het Europees Hof van Justitie voor geschillen en de aanvaarding van de Europese regels inzake staatssteun liggen moeilijk voor Zwitserland.Indien deze onderhandelingen slagen, openen zich wellicht nieuwe perspectieven voor samenwerking of voor versterking van bestaande sectorale samenwerking zoals landbouw, transport, Galileo of de richtlijn inzake Markets in Financial Instruments.Op het vlak van het extern beleid kan gewezen worden op de mogelijke uitbreiding van de Zwitserse deelname aan missies van het Gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":188210,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"De overstap van de S3 op de S4. - GEN Brussel. \n\n Reizigers vanuit Dendermonde (en verder) die richting Schuman of Etterbeek sporen, ervaren geregeld problemen met hun overstap. De overstap wordt vaak niet gehaald, waardoor hun reistijd aanzienlijk toeneemt.Hun traject ziet er als volgt uit: velen stappen van de S3 (2279, richting Oudenaarde, spoor 2, 8.05 uur) over in Jette op de S4 (2178, richting Vilvoorde, spoor 4 om 8.12 uur). Blijkbaar is het slaagpercentage van die overstap zeer laag.De NMBS zou over dit probleem reeds een petitie hebben ontvangen. Reizigers stellen dat ze de trein (S4) vaak nipt zien vertrekken wanneer zij arriveren in het station. Dit wekt begrijpelijk frustratie op bij de reizigers. Het zou helpen mochten beide treinen arriveren aan hetzelfde perron. 1. Wat is het slaagpercentage van de hierboven geschetste overstap?2. Wil de NMBS de S3 en de S4 doen arriveren aan hetzelfde perron, om zo de kansen op een succesvolle overstap te verbeteren? Zo neen, wat is hiervoor de motivering?3. Welke andere mogelijke oplossingen ziet de NMBS om deze overstap te optimaliseren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Volgens de cijfers van de NMBS hebben de reizigers van S3-trein 2279 tussen Dendermonde en Oudenaarde in 70 % van de gevallen kunnen overstappen op de S4-trein 2178 tussen Aalst en Oudenaarde. 2. De configuratie van de sporen laat echter niet toe dat beide treinen aan hetzelfde perron zouden aankomen en vertrekken. 3. Door een te krappe dienstregeling is de stiptheid van de S3-verbinding onvoldoende. In het vervoersplan van december 2017 zal de NMBS daarom de reistijd tussen Dendermonde en Jette met twee minuten verlengen. Tot dan heeft de NMBS evenwel corrigerende maatregelen aan de dienstregeling gepland in juni 2017. De overstaptijd in Jette tussen de S3-trein 2279 en de S4-trein 2178 zal op negen minuten worden gebracht.In afwachting van deze structurele maatregelen, zal de NMBS de S3-trein 2279 strikter opvolgen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188221,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Werkloosheidsuitkering voor zelfstandigen. \n\n Sinds januari 2017 beschikken zelfstandigen over een vangnet als ze hun activiteiten om economische redenen moeten stopzetten. Zelfstandigen kunnen dankzij het hervormde overbruggingsrecht nu ook een uitkering krijgen na 'stopzetting wegens economische moeilijkheden'.Om in aanmerking te komen voor een uitkering moet de zelfstandige recht hebben op een leefloon, vrijgesteld zijn van de betaling van sociale bijdragen of inkomsten hebben van minder dan 13.010 euro per jaar.Een derde van de zelfstandigen in hoofdberoep zou onder die drempel van 13.010 euro per jaar zitten en dus aan de voorwaarden voldoen om het overbruggingsrecht te kunnen genieten.Het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen is blij met deze stap voorwaarts maar zou nog verder willen gaan. Volgens het syndicaat zou het niet meer dan rechtvaardig zijn dat alle zelfstandigen, net zoals alle werknemers, ongeacht hun inkomsten een werkloosheidsuitkering zouden kunnen genieten.Denkt u dat u deze kloof tussen zelfstandigen en loontrekkenden in een nabije toekomst nog meer zult kunnen dichten?","question_theme":"ZELFSTANDIG BEROEP,WERKLOOSHEID","answer":"Zoals u aangeeft, beschikken de zelfstandigen sinds 1 januari 2017 over een nieuwe sociale dekking: het overbruggingsrecht. De voornaamste nieuwigheid is de integratie in dit overbruggingsrecht van de bestaande dekkingen voor faillissement, stopzetting met collectieve schuldregeling en stopzetting of onderbreking door overmacht. En daar wordt een nieuwe pijler aan toegevoegd: de stopzetting om economische redenen.Met deze nieuwe voorziening hebben de zelfstandigen een veiligheidsnet waarvan het toepassingsgebied uitgebreid wordt naar situaties van stopzettingen waarin de zelfstandige geconfronteerd wordt met een moeilijke financiele situatie. In deze nieuwe pijler worden immers de zelfstandigen beoogd die beschikken over een netto jaarinkomen dat lager is dan 13.296 euro in het jaar van de stopzetting en het jaar dat eraan voorafgaat. Ook de zelfstandigen die al een gedeeltelijk leefloon genieten, of die een vrijstelling van betaling van bijdragen bekomen hebben in het jaar dat voorafgaat aan de stopzetting, worden systematisch toegelaten tot het overbruggingsrecht.De dekking bevat twee luiken: de maandelijkse uitkeringen en het behoud van de sociale dekking ziekte-invaliditeit.Wat de hoogte betreft van de betaalde uitkeringen: het gaat om hetzelfde bedrag als het bedrag voorzien in het kader van de oude sociale verzekering in geval van faillissement: 1.168,73 euro/maand (1.460,45 bij gezinslast).Deze dekking \"overbruggingsrecht\" is beperkt in de tijd: deze beperking is vastgelegd op 12 maanden over de hele loopbaan. Wat betreft de pijler \"economische redenen\", hangt de maximale toekenningsperiode per aanvraag af van het aantal kwartalen waarvoor aangetoond kan worden dat er pensioenrechten opgebouwd werden.2016201715286-10-696nl\n Er werd vanaf dit jaar een jaarlijks budget voorzien van 10. 030.520 euro om deze aanvragen te absorberen. Dit werd bepaald op basis van 1.906 verwachte aanvragen per jaar.Het idee om de sociale dekking van de zelfstandigen uit te breiden naar de gewone werkloosheidsverzekering, staat niet op de agenda. Voor de creatie van het overbruggingsrecht heb ik me gebaseerd op verslag 2015/2 van het Algemeen Beheerscomite voor het sociaal statuut der zelfstandigen. De representatieve organisaties van de zelfstandigen pleitten daarin voor een uitbreiding van de faillissementsverzekering, en niet voor een werkloosheidsdekking.De verzekering \"overbruggingsrecht\" vormt daarom een afdoende antwoord op deze vraag een tijdelijk veiligheidsnet te creeren voor een groot aantal zelfstandigen die hun activiteit stopzetten en geeft de tijd om een andere activiteit te starten, als zelfstandige of onder een ander statuut. In tegenstelling tot het recht op werkloosheidsuitkering, voorziet het overbruggingsrecht geen gelijkstelling van de uitkeringsgerechtigde perioden met werkperioden. Het is ook een redelijke en verantwoordelijke optie die zich bevindt in verslag 2015/2.Mijn visie inzake het verschil tussen het statuut van loontrekkende en dat van zelfstandige, steunt enerzijds op een ambitie de zelfstandigen zich gedekt te laten voelen door een voldoende sterk veiligheidsnet voor alle meest kritische situaties, ook in de hier beoogde gevallen van een einde van de activiteit in moeilijke omstandigheden.Anderzijds is zij gebouwd op het inzicht, zeer uitdrukkelijk naar voren geschoven door de zelfstandigenorganisaties, dat de zelfstandigen hun sociale zekerheid financieren, zeker met steun van de staat maar zonder de hulp van eender welke derde, in tegenstelling tot de loontrekkenden waar de werkgever de werkgeverslasten betaalt. De zelfstandigenorganisaties steunen regelmatig het idee dat de beschikbare middelen aangewend moeten worden voor de prioriteiten van de zelfstandigen, die zich volgens hen situeren op het niveau van een billijkere behandeling inzake pensioenen en uitkeringsverzekering.Het doel is dit evenwicht te blijven verbeteren. En ik span mij daarvoor in sinds 2014. Daarom kan ik u meerdere maatregelen in herinnering brengen die deze regering in deze optiek gerealiseerd heeft:- de invoering van een verzekering mantelzorg ook voor de zelfstandigen;- de verbetering van het moederschapsverlof;- voortaan ook dit versterkte \"overbruggingsrecht\";- de volledige gelijkschakeling van de bedragen van het minimumpensioen.De komende maanden zal een bijzondere aandacht besteed worden aan de mogelijke verbeteringen van de sociale dekkingen voor de zelfstandigen die met ziekteverlof zijn. En dit steeds in de optiek om de beste voorwaarden te voorzien, zowel voor de zorgperiode en voor mogelijke hospitalisatie- en revalidatieperiodes, als voor de terugkeer naar de onderneming, naar de zelfstandige activiteit.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":188222,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Zwangerschapsafbrekingen in Nederland. \n\n Volgens een artikel in de bladen van krantengroep Sudpresse van 18 februari 2017 hebben er in 2015 530 Belgen een abortus laten uitvoeren in Nederland. Deze cijfers werden bekendgemaakt door de Nederlandse Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Belgische FOD Volksgezondheid.Belgische vrouwen trekken naar Nederland omdat abortus daar mogelijk is tot 22 weken zwangerschap; in Belgie kan dat tot 12 weken na de bevruchting. 1. Hoeveel abortussen werden er in de voorbije twee jaar in Belgie geregistreerd?2. Hebt u meer informatie aangaande de Belgische vrouwen die voor een zwangerschapsafbreking naar Nederland gaan?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"NEDERLAND,GEZONDHEIDSBELEID,ABORTUS","answer":"1. De gegevens in verband met de zwangerschapsafbrekingen uitgevoerd in 2012, 2013, 2014 en 2015 werden nog niet gevalideerd door de Nationale Commissie voor de evaluatie van de wet van 3 april 1990 betreffende de zwangerschapsafbreking daar deze commissie, waarvan het mandaat op 30 november 2013 ten einde liep, haar werkzaamheden heeft opgeschort gedurende de procedure voor de hernieuwing van haar leden, een procedure die nog steeds aan de gang is.Van zodra de Commissie haar werkzaamheden heeft kunnen hervatten, zullen de gegevens gevalideerd worden en voorgelegd worden aan het Parlement. 2. Mijn diensten noch de Nationale Commissie voor de evaluatie van de wet van 3 april 1990 betreffende de zwangerschapsafbreking beschikken over verdere informatie betreffende Belgische vrouwen die hun zwangerschap afbreken in Nederland.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188223,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Onlineapotheken. \n\n De e-commerce ontwikkelt zich steeds sneller. Een bepaalde apotheek wil een webshop openen om 24 uur per dag bereikbaar te zijn voor de klanten, met een bijna onbeperkt assortiment dat tegen dumpingprijzen wordt aangeboden, en wil zelfs volumekortingen geven.Voor een aantal producten vormt dat geen probleem, maar bij geneesmiddelen ligt dat moeilijker en moeten bepaalde combinaties vermeden worden. Geneesmiddelen zijn immers geen doordeweekse consumptiegoederen. Zelfs een eenvoudig geneesmiddel kan complicaties veroorzaken.In Belgie mogen enkel apothekers geneesmiddelen verkopen, professionals die rechtstreeks contact hebben met de patienten en hun professioneel advies kunnen geven. 1. Wat is uw standpunt hierover?2. Welke maatregelen moeten er genomen worden om uitwassen te voorkomen als de postorderverkoop via internet verder toeneemt?3. Wat is de toekomst van de wijkapotheken, die welbepaalde openingsuren hebben?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,APOTHEEK,INTERNET","answer":"1. In Belgie bestaat er een strikt juridisch kader voor de online verkoop van geneesmiddelen. De officina-apotheker speelt daarbij een centrale rol.Een apotheker die werkzaam is in een voor het publiek opengestelde apotheek in Belgie mag, vanuit deze apotheek en onder de verantwoordelijkheid van de apotheker-titularis van deze apotheek, voorschriftvrije geneesmiddelen voor menselijk gebruik verkopen die bij hem worden besteld via het internet. Deze verkoop is uitsluitend ten behoeve van individuele patienten.Overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 januari 2009 houdende onderrichtingen voor de apothekers is deze mogelijkheid tot internet verkoop onderworpen aan voorwaarden die zowel betrekking hebben op de website waarop de geneesmiddelen te koop worden aangeboden, als op de voorzorgsmaatregelen die moeten worden genomen aangaande deze verkoop.Onder deze voorwaarden en voorzorgsmaatregelen, kunnen met name worden genoemd:- het feit dat de site zodanig moet zijn opgezet dat deze het rationele gebruik van geneesmiddelen bevordert, meer bepaald door deze producten voor te stellen op objectieve en niet-misleidende wijze en zonder de eigenschappen ervan te overdrijven;- het feit dat de site de patient expliciet moet uitnodigen om bij de bestelling zijn leeftijd en geslacht aan te duiden, alsook iedere andere relevante gezondheidsinformatie alsook de contactgegevens waarop hij kan worden gecontacteerd voor bijkomende uitleg;- het feit dat de site bovendien de precieze contactgegevens van de apotheek moet vermelden voor het geval de patient zelf contact zou willen opnemen met de apotheek; bijvoorbeeld via de telefoon;- dat het ook verplicht is dat de site vermeldt welke farmaceutische zorg wordt aangeboden na verstrekking van de geneesmiddelen. Bij de verkoop wordt verduidelijkt dat de apotheker erover moet waken dat hij de patient iedere nuttige inlichting verstrekt over het gebruik van de geleverde geneesmiddelen.Het is eveneens belangrijk om erop te wijzen dat met betrekking tot de website van apothekers, de publiciteit voor geneesmiddelen eveneens is gereglementeerd. Bovenvermeld koninklijk besluit van 21 januari 2009 voorziet dat hiervoor de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 april 1995 betreffende de voorlichting en de reclame inzake geneesmiddelen voor menselijk van toepassing zijn, zoals dit het geval is voor iedere vorm van publiciteit met betrekking tot geneesmiddelen. 2. De online-verkoop van geneesmiddelen uitgaande van apotheek-websites wordt gecontroleerd door het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg). Indien inspecteurs van fagg tekortkomingen of inbreuken door apotheken die over zulke website beschikken, vaststellen, kunnen zij optreden.In functie van de evolutie van de sector en de Europese regelgeving, zal met de representatieve beroepsorganisaties van officina-apothekers en de bevoegde instanties in dat domein een reflectieproces worden gestart om, indien nodig, de noodzakelijke wijzigingen aan te brengen aan deze wettelijke bepalingen. Het resultaat van die beschouwingen, die uiteraard rekening zullen houden met de belangrijke rol van de apotheker voor het goede gebruik van geneesmiddelen en de preventie van de daarmee verbonden risico's, is nog niet gekend. 3. In het kader van het meerjarenkader voor de patient met de officina-apothekers die met de sector werd afgesloten, is het voorzien om de rol van de apotheker als zorgverlener te valoriseren. Deze valorisatie wordt voorzien door middel van de versterking en vernieuwing van de rol van apotheker. De verloning van deze laatste zal eveneens in die richting worden aangepast. Bijgevolg, zoals het in het meerjarenkader is weergegeven, worden verschillende opportuniteiten voor de apothekers gecreeerd, onafgezien van het feit dat ze beschikken over een website voor verkoop op afstand of niet.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188224,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"WTO-handelsfacilitatieovereenkomst. \n\n Het Trade Facilitation Agreement (TFA) of handelsfacilitatieakkoord van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) is in werking getreden op 23 februari 2017. De uitvoering van dit akkoord zal douaneprocedures wereldwijd vereenvoudigen en versnellen. 1. Welke impact zal dit akkoord naar verwachting hebben op de Belgische handel en de kmo's en meer bepaald op hun internationalisering, of wat zijn de vooruitzichten op dat punt? 2. Welke impact zou dit akkoord wereldwijd kunnen hebben?3. Welke maatregelen worden er genomen ten voordele van de minder ontwikkelde en arme landen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"INTERNATIONALE HANDEL,HANDELSBELEID,BUITENLANDS BELEID,WERELDHANDELSORGANISATIE","answer":"1. Na zijn goedkeuring door twee derde van de lidstaten van het World Trade Organization (WTO), trad het WTO akkoord inzake handelsfacilitering - dat voortvloeit uit de voorbije Ministeriele Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie te Bali (2013) - op 23 februari 2017 in werking. Dit akkoord streeft naar de multilaterale simplificatie en versnelling van douaneprocedures, alsmede naar een effectievere samenwerking tussen de douane- en andere autoriteiten. Het akkoord resulteert dan ook in belangrijke voordelen voor Belgische en Europese bedrijven wier toegenomen exportpotentieel tot meer economische groei en werkgelegenheid zal leiden. Deze gevolgen zullen vooral binnen de kmo-sector voelbaar zijn. 2. Op mondiaal niveau kan de implementatie van het akkoord inzake handelsfacilitering tot een daling van 14,3 % van de mondiale handelskosten leiden. Een verbeterde werking van de douane-procedures kan bovendien resulteren in een bijkomende globale groei van 2,7 % per jaar. 3. Dit akkoord is het eerste multilateraal akkoord dat door de WTO werd afgesloten sinds haar oprichting in 1995 en vormt een belangrijke stap in de richting van de mogelijke conclusie van de actuele WTO discussies die kaderen binnen de Doha Development Agenda. De voordelen van het akkoord komen dan ook zowel ten goede van de Belgische en Europese bedrijfssectoren als van de ontwikkelings- en minst ontwikkelde landen. Ze passen bijgevolg volledig in het Belgisch beleid voor de multilateralisering van internationaal handel en de steun aan de verdere integratie van de minst ontwikkelde landen in de wereldeconomie. Het akkoord bevat onder andere bepalingen voor deze landen met betrekking tot het verstrekken van technische steun en capaciteitsopbouw met het oog op haar implementatie. Landen met een lage economische ontwikkelingsgraad genieten binnen het kader van de Europese Aid for Trade engagementen bovendien van een substantiele steun voor de implementatie van het akkoord. Volgens het World Trade Report van 2015, kan de export van ontwikkelingslanden ten gevolge van het akkoord bijgevolg toenemen met 170 tot 730 miljard dollar per jaar.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":188225,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Restrictieve maatregelen tegen Wit-Rusland. \n\n Op 27 februari 2017 besliste de Europese Raad om de restrictieve maatregelen tegen Wit-Rusland te verlengen tot 28 februari 2018. 1. Wat houden deze restrictieve maatregelen momenteel in? Welke impact hebben ze en hoe efficient zijn ze?2. Hoe is de situatie in Wit-Rusland volgens u de voorbije jaren geevolueerd, met name wat betreft de onderdrukking van het middenveld?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,BELARUS","answer":"1. De beperkende maatregelen tegen Wit-Rusland bestaan uit een wapenembargo, een bevriezing van tegoeden en een reisverbod naar de EU voor vier personen die bij de onopgeloste verdwijning van twee politici van de oppositie, een zakenman en een journalist in 1999 en 2000 betrokken zijn.Een uitzondering op het wapenembargo werd ingevoerd voor wapens van biatlon, die mogen worden uitgevoerd op een ad hoc basis, na de afgifte van een toestemming door de betrokken lidstaat.Sancties zijn een instrument van het buitenlands beleid van de EU: het is in deze bredere context dat het opportuun is om hun effectiviteit te evalueren. In dit opzicht is mijn beoordeling gemengd.Punctuele successen zijn geboekt: de sancties tegen een aantal leden van het regime (170 mensen, waaronder president Loekasjenko zelf) na het hardhandig optreden dat volgde op de verkiezingen van 2011 zijn naar mijn mening efficient geweest want Wit-Rusland heeft sindsdien een zeker streven naar openheid getoond en zich verbonden tot een geleidelijke verbetering van haar betrekkingen met de EU.Anderzijds moet ook toegegeven worden dat de verscheidene sanctieregimes die de EU ingesteld heeft sinds het aantreden van President Loekasjenko in 1994 slechts een minimale systemisch effect gehad hebben: Wit-Rusland blijft een autoritair regime. 1. Er is de afgelopen jaren sprake van een lichte verbetering van de toestand inzake de mensenrechten met als hoogtepunt de vrijlating in augustus 2015 van alle politieke gevangenen.Het is voornamelijk deze maatregel die de EU ertoe aangezet heeft haar sanctieregime ten aanzien van Wit-Rusland te versoepelen. Hoewel de Wit-Russische regering vandaag meer open staat om de mensenrechten met de Europese Unie te bespreken, blijft de situatie op dit vlak desalniettemin broos.De reactie van de Wit-Russische autoriteiten ten gevolge van de demonstraties tegen het decreet 3 dat werklozen bestraft, toont aan dat de vrijheid van vereniging en meningsuiting nog steeds niet gegarandeerd is. De bewegingsvrijheid voor de civiele maatschappij is beperkt en streng gereglementeerd.De verplichte registratie van ngo's is ingewikkeld en onderhevig aan een zekere willekeur. Er zijn wel degelijk onafhankelijke vakbonden doch hun activiteiten worden beperkt.De toepassing van de doodstraf die wij onvoorwaardelijk veroordelen is een van de belangrijkste zorgen voor ons land en de EU.Een voorzichtige, geleidelijke en voorwaardelijke verdieping van de betrekkingen tussen de Europese Unie en Wit-Rusland kan leiden tot de versterking van de dialoog inzake mensenrechten en een betere toepassing van de fundamentele vrijheden.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":188226,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Visumvrijstelling voor Oekrainers. \n\n Oekraiense burgers mogen binnenkort zonder visum naar de Europese Unie reizen. Daarover hebben de onderhandelaars van het Europees Parlement en de Raad op 28 februari 2017 een informeel akkoord bereikt.Zodra de wijziging in werking treedt en de Oekrainers over een biometrisch identiteitsdocument beschikken, zullen ze over een periode van 180 dagen maximaal 90 dagen lang zonder visum in de EU mogen verblijven als toerist, voor zaken of voor familiebezoek. 1. Wanneer zal dit akkoord in werking treden en wanneer zal het van toepassing zijn?2. Hoeveel Oekrainers hebben er een biometrisch paspoort?3. Zullen er specifieke maatregelen genomen worden als blijkt dat het aantal asielaanvragen van Oekrainers stijgt?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,EUROPESE UNIE,OEKRAINE,BIOMETRIE","answer":"1. De inwerkingtreding van de visumvrijstelling voor Oekraiense onderdanen die houder zijn van een biometrisch paspoort is voorzien voor einde mei 2017 en zou van toepassing moeten zijn midden juni 2017. 2. Op basis van informatie verzameld door de Europese Commissie zijn ongeveer 2,8 miljoen Oekraieners houder van een biometrisch paspoort op een totaal van naar schatting 4,7 miljoen in omloop zijnde paspoorten. Er zijn dus 1,9 Oekraieners die nog geen biometrisch paspoort hebben. 3. Deze vraag behoort tot de bevoegdheid van de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":188227,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Tool voor de seksuele en reproductieve rechten. \n\n Onlangs heeft in Brussel de internationale conferentie She Decides plaatsgevonden. In dat kader heeft u het initiatief Body and Rights gelanceerd. Het betreft een tweetalige website met een e-tutorial over seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. 1. Welke landen zijn er via She Decides bij dat initiatief betrokken?2. Hoe zal de tool Body and Rights werken? Wie heeft er toegang tot die tool? Hoe zullen de opleidingen verlopen? Wie zal die tool onderhouden? Zal het grote publiek, met name in derde landen, er toegang toe krijgen?3. Worden er andere projecten in het kader van de seksuele en reproductieve rechten ontwikkeld?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"ONTWIKKELINGSHULP,SEKSUELE VRIJHEID,GEZONDHEIDSVERZORGING,REPRODUCTIEVE GEZONDHEIDSZORG,INTERNETSITE","answer":"1. De conferentie She Decides werd op 2 maart 2017 te Brussel georganiseerd door Belgie, Nederland, Denemarken en Zweden.In totaal waren 53 landen en de Europese Commissie vertegenwoordigd, waarvan 21 met een vertegenwoordiging op ministerieel niveau: Afghanistan, Kaapverdie, Canada, Tsjaad, Ethiopie, Frankrijk, Finland, Kosovo, Luxemburg, Moldavie, Namibie, Nepal, Noorwegen, Portugal, Roemenie en het Verenigd Koninkrijk. Ook de Europese Commissaris Mimica nam deel.Er werd een oproep gelanceerd aan de regeringen om het initiatief She decides zowel financieel als politiek te ondersteunen.De regeringen van de landen die het meest worden geraakt, worden aangemoedigd om de uitvoering van hun beleid van gezinsplanning en seksuele en reproductieve gezondheid op te voeren en hun eigen middelen te verhogen.Sinds het begin van het initiatief hebben talrijke landen op een positieve manier gereageerd op het initiatief She decides. 2. Body and Rights is een tweetalige website met een e-tutorial over seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Sensoa ontwikkelde Body Rights in opdracht van het Instituut voor Tropische Geneeskunde en Be-cause health, het Belgische platform voor internationale gezondheid. De gratis tool richt zich in eerste instantie tot Belgische diplomaten en iedereen die actief is in het Belgisch ontwikkelingsbeleid, maar is ook gratis toegankelijk voor alle geinteresseerden: www.bodyandrights.be.De werkgroep seksuele en reproductieve rechten en zorgen van het Belgisch platform Be-cause health is belast met de actualisatie. 3. Tijdens de conferentie heeft Belgie er zich toe verbonden om een bijkomend bedrag van tien miljoen euro toe te kennen aan de organisaties die werken rond seksuele en reproductieve gezondheid en rechten.Dit bedrag zal verdeeld worden tussen verschillende vormen van hulp:- een bijkomende bijdrage aan het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (UNFPA), de internationale partner organisatie die belast is met de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten;- een bijdrage aan een nieuwe programma van de gedelegeerde samenwerking in het partnerland Benin via UNFPA;- een ondersteuning van de programma's van de niet gouvernementele samenwerking.De dossiers worden momenteel voorbereid en bestudeerd door de bevoegde diensten.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188228,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Strijd tegen dodelijke infectieziekten. \n\n Belgie zal toetreden tot de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI), een wereldwijde alliantie die zich ten doel stelt de komende jaren de dodelijke infectieziekten actiever te bestrijden. 1. Waaruit zal de Belgische bijdrage in dat kader bestaan? Nemen er andere landen uit de Europese Unie aan dat initiatief deel?2. Ons land is in de strijd tegen Ebola zeer proactief opgetreden. Is het ook betrokken bij de toegang tot de vaccins in de partnerlanden en de terugbetaling ervan?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"INFECTIEZIEKTE,ONTWIKKELINGSHULP,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"1. Behalve Belgie, dragen voor Europa ook Duitsland en Noorwegen toe tot de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI). Belgie voorziet een bijdrage van 500.000 euro. 2. Wat betreft de steun van Belgie voor de toegang tot vaccinatie, moet men bilaterale en multilaterale steun onderscheiden. De steun van Belgie voor gezondheid beoogt de toegang tot gezondheidszorg, vaccinatie inbegrepen, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbaren.Deze steun voor toegankelijkheid steunt op twee pijlers: het uitoefenen van het recht op gezondheidszorg en het functioneren van een kwalitatief gezondheidszorgsysteem die de verschillende nodige diensten integreert, inclusief de vaccinatie.Dit is het geval voor alle landen waar gezondheid als prioritaire sector is weerhouden voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking: Senegal, Niger, Benin, Rwanda, Burundi, Kongo en Oeganda.De meeste actoren van het Belgisch maatschappelijk middenveld gefinancierd door de Belgische ontwikkelingssamenwerking vervoegen ook deze aanpak voor recht op een geintegreerd zorgsysteem, met inbegrip van vaccinatie voor hun steunprogramma's, zoals onder andere memisa of dokters van de wereld.Wat de internationale organisaties betreft, steunt Belgie UNICEF, heel actief voor inenting van kinderen, de Wereldgezondheidsorganisatie, heel actief op gebied van organisatie van zorgsystemen met inbegrip van vaccinatie en TDR actief op onderzoek, zoals het geval was voor de strijd tegen Ebola.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188229,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Akkoord Universiteit Antwerpen en het Belgisch Ontwikkelingsagentschap. \n\n Het Belgisch Ontwikkelingsagentschap en de Universiteit Antwerpen sluiten een samenwerkingsakkoord om de mensenrechten nog beter in de Belgische ontwikkelingsprojecten te verankeren. 1. Wat houdt dit akkoord juist in? Wat zal de draagwijdte ervan zijn en welke doelstellingen worden erin nagestreefd?2. Welke impact zal het akkoord hebben op de programma's die in de partnerlanden opgezet werden?3. Aan welke andere samenwerkingsakkoorden is het Belgisch Ontwikkelingsagentschap nog gebonden?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,ONTWIKKELINGSHULP","answer":"1. De Belgische wetgeving voorziet de mogelijkheid voor publieke instellingen om onderlinge samenwerkingsakkoorden af te sluiten mits aan bepaalde voorwaarden voldaan wordt. Het samenwerkingsakkoord met de UA moet in deze context geplaatst worden. Het gaat om een multipartnerakkoord met de Belgische universiteiten, en meer in het bijzonder om een samenwerking met de Belgische onderzoeksgroepen gespecialiseerd in mensenrechten en ontwikkelingssamenwerking. De UA heeft als eerste deze overeenkomst ondertekend. Ook de andere Belgische universiteiten werden uitgenodigd om zich hierbij aan te sluiten.Mensenrechten en mensenrechtenbenadering staan centraal in de Belgische ontwikkelingssamenwerking en in het behalen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen. BTC, dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de gouvernementele ontwikkelingssamenwerking heeft een algemeen conceptueel kader ontwikkeld voor de uitvoering van de gouvernementele samenwerkingsprogramma's. Dit kader beantwoordt aan de richtlijnen en basisprincipes zoals vooropgesteld door de Verenigde Naties. De mate waarin en de manier waarop deze in de praktijk kunnen worden gezet, is uitermate landenspecifiek en wordt sterk bepaald door sector en de politieke, juridische, sociale en economische context waarin BTC intervenieert.De voorbije jaren heeft de Belgische academische wereld een sterke, internationaal erkende expertise opgebouwd inzake mensenrechten, mensenrechtenbenadering en ontwikkelingssamenwerking. De doelstelling van dit partnerschap met de Belgische universiteiten is om BTC te begeleiden en te ondersteunen bij het ontwikkelen van een performante mensenrechtenbenadering voor de programma's en interventies van BTC op het terrein. Anderzijds biedt dit partnerschap aan de academische partners een belangrijke opportuniteit om de toepasbaarheid van hun onderzoek te verhogen. Bovendien biedt een dergelijke samenwerking de mogelijkheid om de Belgische cooperatie op de kaart te zetten als een van de voortrekkers en een waardevolle partner inzake mensenrechten en ontwikkelingssamenwerking. 2. De toenemende internationale aandacht voor de mensenrechten en de mensenrechtenbenadering gaat uit van de hypothese dat een mensenrechtenbenadering leidt tot meer duurzame resultaten die ook ten goede komen van de meest kwetsbare groepen in de samenleving. De praktijk is vaak veel ingewikkelder. Dit partnerschap zal op een wetenschappelijk onderbouwde en praktijkgerichte manier moeten aantonen of en onder welke voorwaarden deze hypothese kan worden waar gemaakt. Tegelijkertijd zal het BTC in staat moeten stellen om een afdoend antwoord te bieden op de talrijke uitdagingen bij het uitrollen van een mensenrechtenbenadering in de samenwerkingsprogramma's, en meer in het bijzonder in de samenwerking met partnerlanden die bekend staan als fragiele staten, zoals:- Hoe omgaan met mensenrechtenthema's die politiek en cultureel gevoelig liggen?- Welke aspecten van een mensenrechtenbenadering in een bepaalde sector of betreffende een bepaald thema zijn prioritair?- Hoe kan een mensenrechtenbenadering in de Belgische gouvernementele samenwerking beantwoorden aan de vereisten van partnerschap en nationaal eigenaarschap?- Hoe moeten/kunnen de basisprincipes van participatie, gelijkheid en niet-discriminatie worden gerealiseerd?- Hoe moet/kan de noodzakelijke, kritische dialoog tussen de plichtendrager (de staat) en de rechtenhouders (de bevolking vertegenwoordigd in de civiele maatschappij) worden opgebouwd en versterkt?- Welke indicatoren laten ons toe om de impact van een mensenrechtenbenadering te monitoren en te evalueren?- enz. 3. De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188230,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"'Healthy Oceans, Resilient Islands'. \n\n Van 7 tot 9 maart 2017 organiseerde de FOD Buitenlandse Zaken de workshop Healthy Oceans, Resiliant Islands (gezonde oceanen, weerbare eilanden) voor vertegenwoordigers van en experts inzake kleine eilandstaten die in ontwikkeling zijn. 1. Welke balans maakt u op van die workshop?2. Welke prioriteiten moeten er, meer bepaald voor de kleine eilandstaten, ten uitvoer worden gelegd?3. Welke maatregelen heeft ons land in dat kader voorgesteld?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"EILAND,OCEAAN,BUITENLANDS BELEID","answer":"1. Ik kijk met tevredenheid terug naar de workshop die van 7 tot 9 maart vertegenwoordigers van quasi alle Kleine Eilandstaten in Ontwikkeling of 'SIDS' in Belgie samenbracht om te praten over de bescherming van mariene biodiversiteit en het streven naar een nieuw verdrag hierover (biodiversity beyond national jurisdiction of BBNJ). Het samenbrengen van de Kleine Eilandstaten in Ontwikkeling in Brussel om te debatteren over de leefbaarheid van de oceaan en stil te staan bij de impact van klimaatverandering is op zich al een unicum. Met creativiteit en een gevarieerde agenda, en gebruik makend van de expertise van de FOD Leefmilieu, zijn we er in geslaagd vertegenwoordigers van 36 landen in onze hoofdstad samen te brengen.Een belangrijke doelstelling was het aanbieden van een platform aan het middenveld en de Belgische bedrijfswereld die op een reeks SIDS-uitdagingen antwoorden bieden via het opwekken van waterkracht-, zonne-, golf- en windenergie, opruiming of recyclage van zee-afval, ontzilting van zeewater, en maatregelen ter bescherming van de fauna en flora in zee. De toevoeging van een interactief debat over klimaatverandering en de impact op de SIDS werd bijzonder verwelkomd. De Belgische expertise en de betrokkenheid van de bevoegde diensten van de Europese Commissie werden gewaardeerd. 2. Het meest praktische resultaat voor de SIDS zelf betreft hun akkoord over een slotdocument dat online werd geplaatst. Dit document onderstreept hun desiderata in een spoedig te onderhandelen internationaal verdrag over de bescherming van de biodiversiteit in de oceaan.Het onderhandelingsproces ter voorbereiding van een verdrag loopt in New York verder, de eerste berichten uit de besprekingen van de afgelopen 3de Prepcom zijn lovend. Ons land krijgt dankberichten van de NY SIDS-vertegenwoordigers die de workshop inhoudelijk zeer nuttig vonden. De meeste waardering gaat uit naar het respecteren van SIDS ownership tijdens de workshop en capaciteitsopbouw. 3. Er werd opgelet om te vermijden dat onze Veiligheidsraadcampagne - alhoewel passief aanwezig via informatiemateriaal - een open gespreksthema werd. Deze discrete aanpak werd door een aantal SIDS bijzonder gewaardeerd evenals het feit dat de hele programmatie van de workshop getuigde van \"genuine transparency and partnership with the SIDS\". Het komt er nu op aan deze positieve ingesteldheid vast te klikken en te zorgen voor concrete follow-up.Een opvolging van de workshop in de vorm van een lunch op de residentie van de Ambassadeur met een reeks SIDS sleutelspelers vond ook reeds plaats. De tweede opvolging kondigde zich aan via een side-event dat door de Belgische Permanente Vertegenwoordiging in New York bij de Verenigde Naties in samenwerking met UNESCO-IOC werd georganiseerd samen met Belize op maandag 3 april in de marge van de 3e BBNJ Prepcom onderhandelingen.Ten derde zal ik deelnemenaan de Oceaanconferentie in New York op 5 en 6 juni. Ons land zal daarbij ook een side-event organiseren, in partnership met Tonga. Daarbij zal worden gefocust op het opruimen van achtergelaten zee-afval, in het bijzonder plastieken visnetten, met de NGO World Animal Protection als organisatiepartner.Daarenboven organiseert Duitsland samen met Oekraine op 10 april een open debat in de marge van de Veiligheidsraad om te praten over klimaatverandering en de veiligheidsimpact op de Kleine Eilandstaten in Ontwikkeling. Ons land zal hier actief aan deelnemen.Tot slot werden alle formele presentaties en toespraken op een speciale website geplaatst, evenals beeldmateriaal en deelnemerslijsten http://sidsworkshop.be/.Het regionaal informatiecentrum van de VN (UNRIC) publiceerde het volgend artikel: http://unric.org/en/latest-un-buzz/30503--from-ocean-plastic-waste-to-fashionable-eyewear.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":188231,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Ngo's voor de kust van Libie. \n\n Fabrice Leggeri, de directeur van het EU-grensagentschap Frontex, uitte in februari 2017 kritiek op de ngo's die migranten vlak voor de Libische kust redden. Volgens Leggeri moedigen ngo's op die manier de mensensmokkelaars aan en werken de ngo's slecht samen met de politie. 1. Frontex meent dat de huidige reddingsacties voor de kustlijn van Libie grondig tegen het licht gehouden moeten worden. Werd deze kwestie bij de jongste Europese bijeenkomsten of vergaderingen van de Europese Raad Justitie en Binnenlandse Zaken aangekaart?2. Fabrice Leggeri vindt dat we criminele netwerken en mensensmokkelaars in Libie ondersteunen door migranten steeds dichter bij de libische kust op te pikken, en dat we deze steun moeten vermijden. Hoe zijn de reddingsoperaties voor de Libische kust geevolueerd? Hoeveel mensen konden er gered worden?3. Welke maatregelen overweegt men voor een betere samenwerking met de ngo's?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"LIBIE,MIDDELLANDSE ZEE,NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,EUROPESE UNIE,GRENSCONTROLE","answer":"Frontex valt onder de bevoegdheid van de politie. Mag ik u dan ook vragen om uw vraag te stellen aan de minister van Binnenlandse Zaken, de heer J. Jambon (vraag nr. 2265 van 13 juni 2017).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188232,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Gebruik van tasers. \n\n Binnenkort krijgen sommige lokale politieagenten een nieuw wapen: de taser. Tien politiezones zullen immers weldra deelnemen aan een proefproject inzake het gebruik van dat wapen.Momenteel beschikken de politieagenten over een wapenstok, pepperspray en hun pistool. Het is de bedoeling dat agenten die met een taser zijn uitgerust, minder vaak hun vuurwapen hoeven te gebruiken. 1. De commissie politiebewapening van de geintegreerde politie moet hierover nog een advies uitbrengen. Hoever is die commissie in haar onderzoekswerk gevorderd?2. Een van de argumenten voor het gebruik van tasers door de politie is de risicoreductie, met name in vergelijking met het gebruik van de wapenstok. Uit een rapport van Amnesty International blijkt echter dat er in de Verenigde Staten tussen 2001 en 2008 50 sterfgevallen rechtstreeks aan het gebruik van tasers door de politie konden worden toegeschreven. Kunnen we de risico's van de taser precies inschatten?3. Zult u, als de taser inderdaad bepaalde wapens kan vervangen, bepaalde onderdelen van de uitrusting van een politieagent schrappen?4. Zal het wettelijke kader worden aangepast in het licht van het gebruik van de taser?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ELEKTRONISCH APPARAAT,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,PERSOONLIJK WAPEN","answer":"1. De bewapeningscommissie heeft het technisch advies ontvangen met betrekking tot het correct gebruik van het stroomstootwapen van het departement \"geweldbeheersing\" van de Nationale Politieacademie (ANPA), alsook de risicoanalyse door de preventiedienst CGWB. Op basis van deze adviezen, wordt een pilootproject met 15 zones georganiseerd waarbij dit less lethal middel slechts in specifieke omstandigheden ingezet mag worden.Ter informatie: de politiezone Charleroi heeft zich eind april 2017 teruggetrokken uit het pilootproject.Ik voeg hieraan toe dat de bewapeningscommissie uiteraard bij het volledige proces betrokken is en ook betrokken zal blijven. 2. Er werd een algemene risicoanalyse met betrekking tot het gebruik van het stroomstootwapen als politiewapen uitgevoerd (door de federale politie).Er zal een lokale risicoanalyse (per politiezone) voor de toepassingen van het gebruik van de stroomstootwapens als politiewapen worden uitgevoerd door de eenheden die deelnemen aan het pilootproject op grond van het gebruik ervan.In de algemene risicoanalyse werd er een lijst gemaakt van de volgende risicofactoren voor de betrokken persoon:- verhoogde positie;- loopt, of is in beweging;- operator in actie op machines;- ontvlambare of explosieve omgeving;- spiercontracties met een mes in de hand;- ongecontroleerde val / onveilige omgeving (vaak schedeltrauma);- zichtbaar gewonde persoon;- kinderen;- zwangere vrouwen;- hartpatienten;- gebruik van het stroomstootwapen van langer dan 15 seconden = sterk afgeraden;- gewrichtstrauma's van alle aard;- obesitas (groter risico door het gewicht, bij vallen);- extreem magere mensen (zwakke botstructuur, zwakke spieren en gewrichten);- geboeide personen;- gelijktijdig gebruik van twee of meer stroomstootwapens op een persoon.Er vloeien dus inderdaad risico's voort uit het gebruik van dit middel. Dit is evenwel het geval voor elk gebruik van dwangmiddelen. Daarom is een opleiding en een training op maat van het gebruikte middel noodzakelijk.Een stroomstootwapen is een bijzondere bewapening voor specifieke situaties zoals excited delirium, interventies bij bepaalde gevallen van zelfmoordpoging, heel extreme ongewapende agressie, enz.Een wapenstok kan dan als dwangmiddel niet vergeleken worden met een stroomstootwapen. Een wapenstok is een impactwapen en werkt bijgevolg in op de gevoelszenuwen (pijnprikkel). De risico's op ernstige letsels zijn vooral te wijten aan slagen op het hoofd en de nek.Een stroomstootwapen werkt in op het centraal zenuwstelsel indien de pijltjes voldoende spreiding hebben op het lichaam. Dit heeft als gevolg dat elektrische impulsen de spiergroepen van het lichaam controleren gedurende vijf seconden waardoor alle spieren van het lichaam gaan blokkeren. Dit geeft de politie tijd heeft om hem/haar te boeien. Als de val niet gecontroleerd is, er kan bijgevolg letsels opleveren Het is daarom van belang om de getroffen persoon op te vangen of de ongecontroleerde val te breken. Het is dus belangrijk om de getroffen persoon op te vangen en/of de ongecontroleerde val te breken. 3. Nee, dit wordt niet overwogen.Een stroomstootwapen is een bijzondere bewapening en kan geen van de bestaande dwangmiddelen vervangen. Er worden dus geen uitrustingsstukken vervangen. 4. De wijziging van het wettelijk kader is niet noodzakelijk.Dit type middel wordt immers gedefinieerd als bijzondere bewapening (GPI62). Dit impliceert een opleiding om een kwalificatie te krijgen, een aanzienlijk aantal uren training, een constante evaluatie van dit bevoegdheidsniveau; waarbij dit wordt toegevoegd aan de vereisten verbonden aan het basisbevoegdheidsniveau.Het wettelijk kader voor het gebruik van dit type wapen is:- het koninklijk besluit van 3 juni 2007 betreffende de bewapening van de geintegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, alsook de bewapening van de leden van de Diensten Enquetes bij de Vaste Comites P en I en van het personeel van de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie;- artikel 416 van het Strafwetboek inzake de wettige verdediging;- artikel 417bis van het Strafwetboek inzake foltering, onmenselijke en onterende behandeling;- artikel 1 van de wet op het politieambt inzake de naleving van de rechten en vrijheden van de burgers;- artikel 37 van de wet op het politieambt inzake het gebruik van geweld;- de omzendbrief GPI 62 betreffende de bewapening van de geintegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus;- de omzendbrief GPI 48 betreffende de opleiding en training in geweldbeheersing voor de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188233,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Steun aan Rode Kruis-Vlaanderen. \n\n U hebt eind februari 2017 besloten 4,1 miljoen euro aan Rode Kruis-Vlaanderen toe te kennen om te bewerkstelligen dat mensen in de streek rond de Grote Meren in Afrika beter op rampen zijn voorbereid. 1. Hebt u meer informatie over de verdeling van de steun?2. Waarvoor zal dat extra geld worden gebruikt? Zullen er met die steun specifieke projecten worden uitgevoerd? Zal de verleende hulp globaler zijn en via alle programma's worden verdeeld?3. Hoeveel bedraagt het budget voor het Rode Kruis dit jaar in totaal?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"AFRIKA,RODE KRUIS,HUMANITAIRE HULP,ONTWIKKELINGSHULP","answer":"1. Allereerst wil ik duidelijk maken dat dit programma niet werd gefinancierd in 2017, maar in 2016.Het gefinancierd programma voorziet een interventie van de Rode Kruis-Vlaanderen (RKV) in drie landen: - Rwanda (1. 393.377 euro);- Burundi (1. 499.053 euro);- Oeganda (1. 027.902 euro).(de overige 215.000 euro zijn management fees)2. Deze drie landen worden geconfronteerd met complexe crisissen waarbij elementen van natuurrampen (droogte, overstromingen, aardverschuivingen), onveiligheid, epidemieen en armoede met elkaar vermengd zijn.De interventies in de drie landen zijn bedoeld om een relatief vergelijkbare capaciteit inzake rampenparaatheid op te bouwen in Burundi, Rwanda en Oeganda, en dit op zowel centraal, regionaal als gemeenschapsniveau. De interventiemethodologie houdt uiteraard rekening met de complexiteit en de specificiteit van elk land. De activiteiten omvatten een breed spectrum van activiteiten, varierend van de aankoop van apparatuur (ambulances, tenten, enz.), over de pre-positionering van stocks en de organisatie van simulatie-oefeningen tot opleidingen en vergaderingen over rampenparaatheid.Om de impact van deze programma-aanpak te maximaliseren, zal de uitwisseling van kennis, ervaringen en data georganiseerd worden tussen de drie landen. Dit moet de identificatie van goede praktijken en wederzijds leren tussen de nationale verenigingen mogelijk maken.De Belgische financiering betreft dus een programma rond eenzelfde thema in drie landen. 3. De Beweging van het Rode Kruis werd in 2016 gefinancierd voor een bedrag van 27. 908.572 euro (vastleggingskredieten), als volgt onderverdeeld:- Croix-Rouge de Belgique (CRB): 1. 595.990 euro;- Rode Kruis-Vlaanderen (RKV): 4. 135.950 euro;- Het Internationaal Comite van het Rode Kruis (ICRC): 21. 576.632 euro;- De Internationale Federatie van het Rode Kruis (IFRC) - Disaster Relief Emergency Fund (DREF): 600.000 euro.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188234,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Chastel, Olivier","aut_language":"french","question":"Inzet van Belgische experts op de Griekse eilanden. \n\n Op 9 maart 2017 kondigde u aan dat Belgie opnieuw asielexperts op de Griekse eilanden Chios en Lesbos zou inzetten. 1. Kunt u meer informatie geven over het tijdpad? Wanneer zullen de Belgische experts naar Griekenland terugkeren? Zullen ze in alle hotspots actief zijn of slechts in enkele, en in voorkomend geval, waarom? Werden er specifieke veiligheidsmaatregelen genomen?2. Hoe lang zal die missie duren? 3. Hoeveel experts zullen er worden ingezet? 4. Hoeveel Belgische experts zijn er aanwezig in de Italiaanse hotspots?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"GRIEKENLAND,EILAND,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,ASIELRECHT","answer":"1. Belgie neemt zijn verantwoordelijkheid en plant inderdaad om opnieuw experten in te zetten op de Griekse eilanden. De exacte data zijn nog niet vastgelegd, maar het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) voorziet om in de loop van juni in een eerste fase twee experten in te zetten voor de behandeling van asielaanvragen. Dit zal gebeuren in een faciliteit gelegen buiten de opvangcentra waar de vluchtelingen verblijven zodat betere veiligheidsgaranties geboden kunnen worden. 2. De exacte duur van de missies is nog niet bepaald, maar om efficientieredenen zal deze waarschijnlijk twee a drie maanden bedragen. 3. Vanuit het CGVS in eerste instantie twee, maar een eventuele uitbreiding is mogelijk na een grondige analyse en positieve beoordeling van de veiligheidssituatie. Indien de veiligheidssituatie het toelaat, zullen mogelijks ook andere profielen dan asielexperts, bij voorbeeld opvangexperts, worden gestuurd. 4. Sinds november 2016 heeft Belgie 14 expertenmissies uitgevoerd naar Italie. De laatste van deze missies werd beeindigd op 17 maart. Op dit ogenblik zijn er geen Belgische experten actief in de Italiaanse hotspots.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188235,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"N-VA","aut_person":"Janssen, Werner","aut_language":"dutch","question":"Strategische veiligheids- en preventieplannen. \n\n In een persbericht in het Belang van Limburg vanwege Thomas Vints, schepen van welzijn en educatie in Beringen, lezen wij dat de stad Beringen u een schrijven heeft gericht omtrent de financiering van het zogenaamd strategisch veiligheids- en preventieplan (SVPP).Het SVPP betreft een overeenkomst afgesloten tussen verscheidene steden en gemeentes enerzijds en de FOD Binnenlandse Zaken anderzijds, waaraan op basis van specifieke criteria een bepaalde financiering wordt gekoppeld.De stad Beringen stelt hierin al jarenlang ondergefinancierd te zijn en nog geen euro per inwoner te ontvangen, dit in tegenstelling tot andere steden in Limburg en Vlaanderen. Zo zou de stad Beringen ongeveer 40.000 euro op jaarbasis ontvangen voor haar financiering van het SVPP. De stad Genk zou dan weer 1,28 miljoen euro per jaar ontvangen.Gezien de huidige SVPP-cyclus afloopt in 2017, wordt door de stad Beringen geijverd voor een herziening van de criteria vanaf volgend jaar. 1. Heeft uw kabinet het schrijven van de stad Beringen omtrent de financiering van het SVPP ontvangen?2. Kloppen de cijfers waarover de stad Beringen beschikt?3. Op basis van welke criteria werd de financiering van het SVPP van de stad Beringen bepaald en om welke redenen werden deze in de loop der jaren niet bijgesteld?4. Kunnen wij wijzigingen ontvangen in de criteria voor de financiering van het SVPP in het algemeen en meer specifiek de financiering van het SVPP van de stad Beringen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"FINANCIERING,PROVINCIE LIMBURG,OPENBARE VEILIGHEID,STAD,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Mijn kabinet heeft inderdaad het schrijven van de stad Beringen omtrent de financiering van hun strategisch veiligheids- en preventieplan (SVPP) ontvangen.Het klopt dat de stad Beringen op jaarbasis 41.827,89 euro ontvangt voor de financiering van haar strategisch veiligheids- en preventieplan. De stad Genk ontvangt op jaarbasis een bedrag van 1. 280.063,18 euro. Hiervoor verwijs ik naar de lijst met de jaarlijkse toelagen voor de 109 steden en gemeenten met een SVPP die bijgevoegd is aan het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende de strategische veiligheids- en preventieplannen en van de dispositieven gemeenschapswachten.Deze financiering werd bepaald op basis van volgende vastgelegde criteria, namelijk het realiseren van een lokale veiligheidsdiagnostiek en het voldoen aan een van de volgende voorwaarden:- een bevolking hebben van meer dan 60.000 inwoners;- behoren tot de gemeenten die de hoogste criminaliteitsgraad kennen per inwoner;- behoren tot de gemeenten met het laagste gemiddeld inkomen per inwoner en die bovendien meer dan 10.000 inwoners tellen en een criminaliteitsgraad hebben die behoort tot het eerste nationaal kwartielHet betreft hier de voorwaarden voor de cyclus 2007-2010 en de verlengingen tot 2013. Voor de huidige cyclus 2014-2017 werden geen bijkomende voorwaarden gesteld, behalve dat men op 1 juli 2013 begunstigde moest zijn van een strategisch veiligheids- en preventieplan. En dit was het geval voor de stad Beringen.De evaluatie en de werkzaamheden van de strategische veiligheids- en preventieplannen zijn ondertussen opgestart.Er zal worden gekeken naar een optimale afstemming tussen alle beleidsteksten. De SVPP's zullen dus complementair zijn aan de Kadernota Integrale Veiligheid, aan het Nationaal Veiligheidsplan en aan de zonale veiligheidsplannen. Dat is volledig overeenkomstig het koninklijk besluit van 7 november 2013. Er werd geen verwijzing gemaakt naar de strategische veiligheids- en preventieplannen, maar het regeerakkoord voorziet wel in een verlenging na een grondige evaluatie.Verder wil ik de basisprincipes - gunningscriteria, methodologie en soort te subsidieren initiatieven -van de nieuwe cyclus van de strategische veiligheids- en preventieplannen voor het reces voorleggen aan mijn collega's in de regering.Wat uw vierde en laatste vraag inzake wijziging criteria voor de financiering betreft, heb ik steeds in de mate van het mogelijke de aan de gemeenten toegekende middelen gehandhaafd. We hebben daar niet op bespaard. Ik wil u er wel aan herinneren dat de middelen toegekend aan iedere gemeente in het kader van de huidige cyclus geenszins een recht vormen voor de volgende cyclus. Op de globale pot zal er dus niet bespaard worden maar dat wil niet zeggen dat elke gemeente noodzakelijkerwijze hetzelfde zal ontvangen. De verdeling van de subsidies voor deze volgende cyclus is een beslissing die uiteindelijk is voorbehouden aan de regering.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188236,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Calvo, Kristof","aut_language":"dutch","question":"Controle op productnormering houtkachels. \n\n Hout- en andere kachels dragen in niet geringe mate bij tot de fijnstofuitstoot in ons land. Volgens cijfers van de Vlaamse Milieumaatschappij zou bijna een kwart van de elementaire koolstof (EC) emissie terug te voeren zijn op de (slechte) verbranding in houtkachels en open haarden.Het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 regelde daarom de \"minimale eisen van rendement en emissieniveaus van verontreinigende stoffen voor verwarmingsapparaten voor vaste brandstoffen\".Het koninklijk besluit legde een aantal rendementsniveaus en emissiewaarden op en stelde in artikel 4, ? 1 dat het verboden is een verwarmingtoestel op de markt te brengen dat:\"1? niet beantwoordt aan de rendementniveaus en emissiewaarden van verontreinigende stoffen opgenomen in de tabel van bijlage I en bijlage II;2? niet voorzien is van zijn verklaring van overeenstemming, bedoeld in artikel 6.\".Het probleem lijkt niet zozeer de productnormering zoals vastgelegd in het koninklijk besluit van 2010 te zijn, dan wel het gebrek aan controle op de naleving van die productnormering.Sectororganisatie Agoria stelde dat de Belgische fabrikanten inderdaad normconforme toestellen produceren en verkopen: deze stoten tot 20 keer minder fijnstof uit dan de klassieke modellen.Agoria merkte tegelijkertijd op dat in een parallel circuit (via grote winkelketens, doe-het-zelfzaken en dergelijke) vaak kachels verkocht worden die niet aan de normen van het koninklijk besluit voldoen. Tot de helft van de in Belgie verkochte kachels zou volgens Agoria niet aan de productnormen voldoen.Agoria stelde dat wanneer al die oude kachels vervangen zouden worden door moderne, meer performante exemplaren, de uitstoot met 90 % zou kunnen worden teruggedrongen. 1. Hoeveel controles werden uitgevoerd in de periode van 2014 tot 2016 op de naleving van het koninklijk besluit van 2010?2. Hoeveel vaststellingen van verkoop van niet-conforme verwarmingsapparaten (kachels) waren er?3. Welke maatregelen werden genomen als vastgesteld werd dat niet-conforme verwarmingsapparaten verkocht werden? Werden deze toestellen teruggeroepen?4. Wat zijn de gevolgen voor de handelaar die een niet-conform verwarmingsapparaat verkocht?5. Wat zijn de rechten van de consument die zo'n niet-conform toestel kocht? Die consument mag er immers van uit gaan dat het toestel dat hij in Belgie kocht voldeed aan de geldende wetgeving. 6. Overweegt u om houtkachels die niet meer aan de huidige normen voldoen te verbieden?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,LUCHTVERONTREINIGING,HOUTPRODUCT,KWALITEIT VAN HET PRODUCT,VERWARMING","answer":"1. Sinds 2012, voert de dienst inspectie van het Directorat-generaal Leefmilieu jaarlijks controles uit in de doe-het-zelfzaken, de gespecialiseerde winkels en bij de fabrikanten.Wat betreft de campagnes 2015 en 2016/2017, preciseer ik hierbij dat mijn administratie zich bij die controles toegespitst heeft op de ketens van doe-het-zelfzaken.2014: 23 controles (34 toestellen gecontroleerd);2015: 11 controles (122 toestellen gecontroleerd);2016-2017: 5 controles (46 toestellen gecontroleerd). 2. In 2014 werd er bij de start van de controles gefocust op sensibiliseringsacties bij de fabrikanten en de gespecialiseerde winkels of de doe-het-zelfzaken.In 2015 werden 98 overtredingen vastgesteld.In 2016 en begin 2017 werden 22 overtredingen vastgesteld die geleid hebben tot het uit de handel halen van 12 toestellen en het in beslag nemen van zes toestellen voor analyse. In zes dossiers wordt er nog gewacht op bijkomende informatie. 3. Wanneer de overtreding betrekking heeft op het niet naleven van de huidige productnormen, wordt het toestel uit de handel gehaald. Deze uitdehandelname geldt voor de volledige stock die zich in de betrokken winkel of keten van winkels bevindt.Bovenop het uit de handel nemen worden er ook administratieve boetes ter bestraffing van niet-conforme producten opgelegd. 4. Wanneer een proces-verbaal van overtreding wordt opgemaakt, kan de procureur des Konings de overtreder vervolgen voor de correctionele rechtbank of de administratieve procedure toepassen en een administratieve boete opleggen.De publicatie, op de website van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, van de verwarmingstoestellen waarvan werd vastgesteld dat ze niet conform zijn, wordt momenteel bestudeerd. 5. Het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 en de wet op de productnormen voorzien niet in de mogelijkheid voor een consument die een toestel heeft gekocht dat uiteindelijk niet conform blijkt te zijn om ofwel een verzoek om terugname of omruiling in te dienen, ofwel een financiele schadevergoeding aan te vragen.Het Wetboek economisch recht van 28 februari 2013, Boek VI. \"Marktpraktijken en consumentenbescherming\", daarentegen zou een kader kunnen vormen voor het registreren van dergelijke klachten. Hierover kunt u mijn collega, minister Kris Peeters interpelleren. 6. Ja en dit is reeds het geval voor sommige kachels.Tijdens de laatste campagne werden 12 toestellen uit de handel gehaald en zes andere bevinden zich nog steeds in het laboratorium om te worden getest. Indien de resultaten wijzen op niet-conformiteiten ten aanzien van de huidige productnormen, zullen mijn diensten overgaan tot het uit de handel halen van deze toestellen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":188238,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Generische geneesmiddelen. \n\n In 2012 werden er maatregelen genomen om het voorschrijven van goedkopere geneesmiddelen te stimuleren. Artsen werden aangemoedigd om de stofnaam, en niet de merknaam, van het geneesmiddel op het voorschrift te noteren. Apothekers moesten eveneens het goedkoopste antibioticum of antimyoticum afleveren, ongeacht het voorschrift van de arts.Hoewel er tussen 2012 en 2015 een aanzienlijke toename was van het aantal gevallen waarin er generische geneesmiddelen of kopieen worden voorgeschreven (+6 %), blijft Belgie achter bij de buurlanden. Het marktaandeel van dergelijke geneesmiddelen bedraagt immers 30 %, tegenover 80 % in Duitsland en 70 % in Nederland. Hetzelfde geldt voor het voorschrijven op stofnaam (met de benaming van de molecule), waarbij het verschil nog groter is.De Onafhankelijke Ziekenfondsen hebben proberen te becijferen hoeveel er bespaard zou kunnen worden als alle originele geneesmiddelen door alternatieven zouden worden vervangen. Dat zou een mogelijke besparing van 27,4 miljoen euro kunnen opleveren. 1. Wat kunt u hierover zeggen?2. Waarom is het geneesmiddelengebruik in Belgie volgens u zo verschillend van dat in de buurlanden?3. Wat zult u doen om die situatie verder te verbeteren?4. Kunt u de cijfers van de Onafhankelijke Ziekenfondsen inzake de mogelijke besparingen bevestigen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,KOSTEN VAN GENEESMIDDELEN,GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL","answer":"De diensten van het RIZIV zijn op de hoogte van de studie van de Onafhankelijke Ziekenfondsen. Dit soort simulatie wordt regelmatig uitgevoerd binnen het Instituut. De mogelijke besparingen hangen af van de hypothesen qua distributie tussen de generische en de originele specialiteiten.Als men een vervanging oplegt van de originele specialiteiten door generische (of goedkope) volledig vergelijkbare (zelfde molecule, zelfde dosering, zelfde verpakkingsgrootte) geneesmiddelen, dan lopen de mogelijke besparingen op van 17 tot 30 miljoen euro voor de ziekteverzekering (30 miljoen als de goedkoopste generieken bevoordeeld worden).Simulaties met meer vrijheid inzake substitutiehypothese zijn altijd mogelijk. Men kan geen rekening houden met de verpakkingsgrootte, de doseringen, de toedieningswijzen. Dit soort simulatie levert grotere mogelijke besparingen op. Deze resultaten zijn echter moeilijk te interpreteren, want de prijsverschillen (die aan de basis liggen van de mogelijke besparingen) worden deels uitgelegd door de verschillen in verpakkingsgrootte en toedieningswijze.Men kan eveneens de vervanging van het oorspronkelijke geneesmiddel door min of meer gelijkaardige geneesmiddelen toestaan (vervanging van een statine door een andere, van een protonpompremmer door een andere, ...). Hierbij moet men echter heel voorzichtig zijn, aangezien geneesmiddelen zelden zomaar onderling verwisselbaar zijn.De diensten van het RIZIV menen dat het resultaat van de studie van de Onafhankelijke Ziekenfondsen niet interpreteerbaar is, want de substituties tussen geneesmiddelen zijn gesimuleerd volgens de belangrijke anatomische groepen van de \"Anatomical Therapeutic Chemical\" (ATC) klassering van de WHO. Geneesmiddelen op dat niveau groeperen, houdt het risico in dat geneesmiddelen die erg verschillende aandoeningen behandelen samen gegroepeerd worden, waardoor het foutief lijkt om de prijsniveaus te willen vergelijken.De evolutie van het aandeel van de afleveringen van generische geneesmiddelen in ziekenhuisapotheken en in open officina's volgt als bijlage 1. Dit percentage houdt geen rekening met de originele geneesmiddelen die hun prijs lieten zakken tot op het niveau van de generieken. Als men er de originele geneesmiddelen aan toevoegt die het statuut \"goedkoop\" (dit wil zeggen hun prijs verlaagd hebben tot op het niveau van de goedkoopste generieken) bekomen hebben, dan kan men 15,5 % toevoegen aan het aandeel van de generieken (berekening volgens volume in Defined Daily Doses -DDD - in de sector van de officina's in 2015).Het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) waarborgt de kwaliteit, de doeltreffendheid en de veiligheid van alle door haar in Belgie gemachtigde geneesmiddelen, of het nu originele geneesmiddelen of generische geneesmiddelen betreft.Het FAGG heeft in 2015 een sensibiliseringscampagne voor het brede publiek gelanceerd over het feit dat er geen enkel verschil is voor de gezondheid van de patient tussen een generisch geneesmiddel en een origineel geneesmiddel. Deze campagne kan nog steeds op de website van het FAGG geconsulteerd worden.Via de maatregel \"goedkoop voorschrijven\" worden de voorschrijvers aangezet om waar mogelijk en voor zover dit geen probleem doet rijzen voor de behandeling van de patient, de voorkeur te geven aan moleculen waarvoor er generische producten bestaan. Het voorschrijven van \"goedkope\" geneesmiddelen neemt sinds enkele jaren gestaag toe: het percentage voorschriften van \"goedkope geneesmiddelen\" is van januari 2005 tot begin 2016 van 23 % tot 52,8 % gestegen. Dit ondanks de beperking van de definitie (de definitie van 'goedkoop voorschrijven' werd op 1 januari 2015 gewijzigd en beperkt tot \"goedkoopst voorschrijven\").Door de komst van nieuwe goedkope geneesmiddelen sinds de vaststelling van de drempels voor het voorschrijven van goedkope geneesmiddelen in 2005, zijn de mogelijkheden om \"goedkoop\" voor te schrijven bovendien aanzienlijk uitgebreid.Op 1 januari 2017 werd de minimumdrempel voor het \"goedkope\" geneesmiddelenvoorschrift voor huisartsen bovendien verhoogd tot 60 %.Sinds 2006 stuurt het RIZIV regelmatig een individuele feedback over het geneesmiddelenvoorschrijfprofiel \"goedkoop voorschrijven\". Aan de hand van die feedback kan de voorschrijver zich situeren ten opzichte van de minimumdrempel voor het \"goedkope\" geneesmiddelenvoorschrift dat voor zijn discipline is vastgesteld.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188239,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Insectenplagen. - Impact op de landbouw. \n\n De opwarming van de aarde blijft niet zonder gevolgen voor het milieu. Uit waarnemingen blijkt dat sommige levende organismen zich anders gaan gedragen. Zo beginnen dieren en insecten die het in het zuiden te warm krijgen, naar noordelijke streken te migreren. Door die klimaatsverstoring en de internationale handel komen er uitheemse insectensoorten in onze contreien terecht. Statistisch gezien zal 10% van die nieuwe insecten invasief worden.Volgens de Franse vorser Franck Courchamp kost de door insecten veroorzaakte schade de wereldeconomie momenteel 69 miljard euro. Insecten hebben vooral een impact op de landbouw: met de gewassen die ze verorberen, zou men een miljard mensen kunnen voeden. Het financiele verlies in Europa wordt jaarlijks op 3,1 miljard euro geschat maar door gebrek aan evaluatiebronnen is dat wellicht een onderschatting. 1. Wordt er in Belgie onderzoek gedaan naar invasieve insectensoorten en de evaluatie van de impact ervan op onze landbouw en fruitteelt?2. Zijn er statistieken beschikbaar over het door insecten veroorzaakte verlies bij de oogst van graangewassen, in de boomgaarden en meer algemeen in onze landbouwbedrijven?3. Kunt u het onderzoek naar de evaluatie van de economische schade door insecten opvoeren en bewakingscellen op poten zetten teneinde middels de nodige responsprocedures op insectenplagen te anticiperen? 4. Kunt u de introductie van nieuwe insectensoorten via de handel laten controleren teneinde de mogelijk invasieve impact ervan te bestuderen? 5. Kunt u de landbouwers gevoelig maken voor de risico's die verbonden zijn aan de introductie van invasieve soorten door de klimaatopwarming, opdat ze ons terstond zouden informeren over de insecten die ze op hun gewassen waarnemen?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"LANDBOUWBELEID,INSECT,KLIMAATSVERANDERING","answer":"Het merendeel van de onderwerpen van deze vraag behoort tot de bevoegdheden van de Gewesten.Het zijn met name de Gewesten die bevoegd zijn voor de omkadering van landbouwpraktijken en het vulgariseren van wetenschappelijke ontwikkelingen. Onderzoeksinstellingen gevestigd in Vlaanderen en Wallonie hebben de laatste jaren subsidies ontvangen om in opdracht van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu contractueel onderzoek uit de voeren naar de ontwikkeling van twee soorten vliegen (Rhagoletis spp. en Drosophila suzukii) in kersen en om de populaties van een kever (Epitrix spp.) in aardappel de monitoren.In het kader van het onderzoek naar de ontwikkeling van vliegen in kersen hebben deze instellingen, naast het in kaart brengen van de risicogebieden, voorstellen gedaan om de populaties van deze plaagsoorten te beheren. Tijdens de opvolging van de kever Epitrix werd geen enkele exoot gedetecteerd in de gemonitorde percelen.Daarnaast heeft het contractueel onderzoek ook een ander programma gesubsidieerd dat wordt gerealiseerd door een federale en een Vlaamse onderzoeksinstelling. Dit project is niet rechtstreeks gelinkt met klimaatverandering, maar handelt over de risico's voor de voedselketen die het gevolg zijn van de introductie van nieuwe schadelijke soorten via handelsverkeer. In dit onderzoeksproject worden verschillende soorten onderzocht die schadelijk zijn voor de plantproductie, met name Tuta absoluta (tomaatmineermot), Bemisia tabaci (tabakswittevlieg), Thrips palmi (palm- of meloentrips), Drosophila suzukii (Aziatische fruitvlieg) et Tephritidae spp. (verschillende soorten boorvliegen).De federale administratie, en specifiek de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu kan bovendien tussenkomen in de problematiek van \"nieuwe\" plaagsoorten in de landbouw (bijvoorbeeld de maiswortelboorder Diabrotica virgifera, de tomaatmineermot Tuta absoluta of de Aziatische fruitvlieg Drosophila suzukii) Zo voorziet de geldende wetgeving omtrent gewasbeschermingsmiddelen de mogelijkheid om tijdelijk gewasbeschermingsmiddelen (zoals insecticiden) toe te laten omwille van fytosanitaire gevaren die op geen enkele andere manier kunnen worden beheerst, onder de voorwaarde dat het gaat om een beperkt en gecontroleerd gebruik. Ook een uitbreiding van het gebruik van reeds toegelaten insecticiden voor de toepassing tegen nieuwe plaagsoorten is een wettelijke mogelijkheid. In beide gevallen moet een aanvraag worden ingediend bij de federale administratie door bijvoorbeeld een officiele of wetenschappelijke instantie die zich bezighoudt met landbouwactiviteiten. Het Erkenningscomite voor bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik geeft daarna een advies omtrent deze aanvraag.Aangaande de ontwikkeling van een waakzaamheidscel: hierbij moeten het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de doedselketen en de Gewesten betrokken worden, zoals enkele jaren geleden in het geval van de maiswortelboorder.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":188240,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Impact van Basel III op de banken. \n\n De nieuwe bankenregels die eind november 2016 in Santiago de Chile werden besproken, zouden het financiele draagvlak over de hele wereld moeten verstevigen. Een van de belangrijke punten betreft de mobilisering van bijkomend kapitaal voor de banken. 1. Wat is de impact van deze mogelijke herkapitalisatie op onze economie en onze banken?2. Heeft de regering maatregelen genomen in het kader van deze nieuwe hervorming?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"FINANCIELE INSTELLING,ECONOMISCH BELEID,BANKCONTROLE,KAPITAALVERMEERDERING","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188241,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"SP.A","aut_person":"Pehlivan, Fatma","aut_language":"dutch","question":"De implementatie van SDG-maatregelen in Belgie bij de diverse kabinetten. \n\n In uw beleidsnota voor 2017 stelt u dat in 2016 de fundering is gelegd voor het implementeren van de Sustainable Development Goals (SDG's) in het Belgisch beleid op federaal en regionaal niveau in samenwerking met het middenveld.Daarin stond ook dat alle overheidsdiensten een actieplan dienden op te stellen voor het implementeren van de SDG's. Net als ook de beslissing van de Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (ICDO) om een inventaris te maken van de bestaande engagementen die al bijdragen aan de SDG's.Dit hele proces van verduurzaming is niet pas begonnen in 2017, reeds bij het aantreden van deze regering stond verduurzaming van de federale overheidsdiensten op de agenda. De SDG's zijn, als ik het advies van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling van 2015 erop nalees, bedoeld als leidraad voor de overheidsdiensten maar ook als minimum indicator van de nodige inzet, met aanmoediging meer te doen. Helaas lees ik op de website van deze Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, dat hun advies naar hun eigen aanvoelen amper invloed heeft gehad op politieke beslissingen.U heeft nochtans ook in uw beleidsnota melding gemaakt van een oproep aan uw collega's binnen de regering om aan te geven hoe zij de SDG's zullen invullen binnen hun beleidsdomeinen. Zoals u ook in uw beleidsnota aanduid is 2017 het jaar waarin verder dient gebouwd te worden op het voorbereidende werk van 2016 waar vooral gericht werd op informeren van zowel het publiek als de verschillende overheidsdiensten op alle niveaus.In dat kader past ook het oprichten van de Interministeriele Conferentie voor Duurzame Ontwikkeling en de administratieve werkgroepen die daaronder vallen om 2017 en komende jaren de jaren van uitvoering te maken wat betreft de SDG's in het Belgisch beleid. 1. Welke concrete uitgewerkte actieplannen heeft u reeds ontvangen van uw collega's regeringsleden? Welke deadline heeft u opgesteld voor het ontvangen van degelijk uitgewerkte actieplannen met bijkomend voorzien budget?2. Kan u een overzicht bezorgen van het verloop van de administratieve werkgroepen en Interministeriele Conferentie voor Duurzame Ontwikkeling?3. Is er al enig zicht op lacunes op federaal niveau betreffende de implementatie van de SDG's in beleid of van de inventaris dat opgemaakt zal worden door de ICDO? Wanneer kunnen wij daarover communicatie en inkijkbare documenten verwachten?4. Wanneer zullen het Parlement en het middenveld concrete voorstellen voor implementatie, actieplannen en werkdocumenten van de genoemde werkgroepen kunnen verwachten die besproken en aangepast kunnen worden, dus losstaand van het jaarrapport waarvan melding is in uw beleidsnota?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,OVERHEID,DUURZAME ONTWIKKELING","answer":"Ik dank u voor uw vraag aan de hand waarvan ik de balans kan opmaken van de vorderingen betreffende de uitvoering van het Duurzame Ontwikkelingsprogramma 2030. Ik herinner u er ook aan dat ik, overeenkomstig de regeringsbeslissing van juli 2015, belast ben met de coordinatie van de uitvoering van het Duurzame Ontwikkelingsprogramma 2030 in Belgie. Mijn collega Alexander De Croo is verantwoordelijk voor de uitvoering op het niveau van de internationale ontwikkeling en mijn collega Didier Reynders is dan weer verantwoordelijk voor de rapportering van Belgie aan de Verenigde Naties. 1. Zoals u terecht opmerkt, vereist de uitvoering van deze nieuwe Agenda de mobilisering van alle betrokkenen, dus zowel van het Parlement als van de volledige regering en de organisaties van het maatschappelijk middenveld, de bedrijven en de burgers. Het proces dat moet worden ingevoerd, moet tegemoetkomen aan de ambities van deze nieuwe agenda, dit wil zeggen een transformatieproces van ons ontwikkelingsmodel tegen 2030 om armoede uit te roeien en de milieubeperkingen van onze planeet respecteren door de 17 doelstellingen (SDG's) en 169 doelen te bereiken.Het is vanzelfsprekend dat we om deze doelstellingen te bereiken processen moeten invoeren die niet meteen morgen vruchten afwerpen, maar gespreid in de tijd.In het kader van de huidige budgettaire beperkingen heeft de Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (ICDO), met de steun van het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling (FIDO), een inventaris opgemaakt van de bestaande engagementen in het regeerakkoord en de algemene beleidsnota's die bijdragen aan de realisatie van de SDG's. Ik heb in juli 2016 een brief gestuurd naar mijn collega's met deze analyse om hun te vragen deze goed te keuren en ik heb hun voorgesteld om uit te leggen hoe zij hun bijdrage willen verwerken in hun toekomstige algemene beleidsnota 2017; deze algemene beleidsnota's (2017) werden geanalyseerd, en slechts weinige verwijzen naar de Agenda 2030.Zoals u kunt vaststellen, heeft dit werk momenteel niet voldoende vruchten afgeworpen. We blijven inspanningen leveren zodat dit volgend jaar wordt verbeterd en voor een beter begrip en een betere aanpak van de uitdagingen van de SDG's.Aangezien u verwijst naar de actieplannen, veronderstel ik dat u spreekt over de actieplannen inzake duurzame ontwikkeling die elke FOD moet uitwerken, zoals bepaald in het koninklijk besluit betreffende de cellen duurzame ontwikkeling. Volgens het koninklijk besluit moeten de plannen in januari van elk jaar naar de voorzitter van de ICDO worden gestuurd. Het FIDO heeft in oktober 2015 een handleiding en een ontwerpschema ontwikkeld waarin de SDG's zijn opgenomen, om de FOD's te helpen bij de voorbereiding van hun actieplan.In 2016 heeft de ICDO acht actieplannen ontvangen. Omwille van de redesign van de federale overheid hebben we geen actieplannen gekregen van Fedict, de FOD Budget en de FOD PO, maar ook niet van de FOD Justitie, de FOD Sociale Zekerheid, de FOD Werkgelegenheid en de FOD Buitenlandse Zaken.De FOD Volksgezondheid is vrijgesteld van de opmaak van een DO-actieplan aangezien het de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen heeft opgenomen in zijn bestuursovereenkomst en -plan, wat een uitstekende optie is uit het koninklijk besluit over de cellen duurzame ontwikkeling. Op basis van de actieplannen die werden opgesteld door acht FOD's en de ervaring van de FOD Volksgezondheid hebben er vier praktijkuitwisselings sessies plaatsgevonden tussen de coordinatoren van de cellen duurzame ontwikkeling van de FOD's. We hopen zo dus een permanent verbeteringsproces aan te moedigen. 2. De werkzaamheden van de Interministeriele Conferentie Duurzame Ontwikkeling (IMCDO) zijn dan weer in een stroomversnelling geraakt in 2016. Na de beslissing van het Overlegcomite in februari 2016 om de verantwoordelijkheid van de coordinatie van de uitvoering van de Agenda in Belgie toe te vertrouwen aan de IMCDO, werd beslist het ontwerp van Nationale Strategie inzake Duurzame Ontwikkeling bij te werken. Er is hierover een specifieke technische groep vier keer samengekomen en deze groep heeft tot in september meermaals elektronische gesprekken gevoerd.In oktober 2016 heeft de IMCDO een ontwerp van nationale strategie goedgekeurd en dit ontwerp ter advies voorgelegd aan de FRDO. Op 9 februari 2017 heeft de IMCDO de nationale strategie inzake duurzame ontwikkeling goedgekeurd. Deze stelt een gemeenschappelijke visie voor op de te bereiken doelstellingen, die de SDG's vertaalt in de Belgische context en voorziet in samenwerkingswerven. Ze stelt een coherent actiekader voor, wetende dat het essentiele van de acties om bij te dragen aan de realisatie van de SDG's zal gebeuren via beleidslijnen en strategieen inzake duurzame ontwikkeling die eigen zijn aan elke entiteit.Tegelijkertijd is de internationale technische groep eenmaal samengekomen met het oog op het High-level Political Forum van de Verenigde Naties in juli 2016.De technische groep Duurzame Overheidsopdrachten is drie keer samengekomen om de samenhang van de door elk deelgebied ontwikkelde initiatieven te verbeteren.Alle werkzaamheden werden gecoordineerd door de administratieve stuurgroep, die vier keer is samengekomen. 3. De inventaris (mapping) wordt vandaag afgerond. Zoals reeds vermeld, ging het er in eerste instantie om een politieke aanpak van de nieuwe Agenda aan te moedigen door expliciet te tonen hoe een reeks bestaande politieke engagementen kan bijdragen aan het bereiken van de SDG's. Het FIDO is deze analyse begonnen door het regeerakkoord en de algemene beleidsnota's (2016 en 2017) te lezen. Dit werk werd voorgesteld aan de leden van de ICDO.Vervolgens heb ik deze tabel bezorgd aan de regeringsleden, zoals eerder gezegd. Tegelijkertijd heeft het FIDO, in dialoog met de leden van de ICDO, deze inventaris aangevuld met de doelstellingen uit de bestuursovereenkomsten, de actieplannen inzake duurzame ontwikkeling van de FOD's of andere specifieke plannen of initiatieven.Dit werk is vandaag afgerond en kan als basis dienen voor een analyse van de potentiele leemtes in het kader van de federale bevoegdheden. Het FIDO heeft dus een externe dienstverlener belast met een gap analysis om de bestaande situatie te evalueren. Dit werk zou in de herfst van 2017 moeten kunnen worden gepubliceerd op de site van het FIDO. Zo zullen de ministers en de federale overheidsdiensten potentiele leemtes of prioritaire acties voor de komende jaren kunnen identificeren. 4. Wat de acties betreft om bij te dragen aan de uitvoering van de SDG's, heb ik mijn plan van aanpak al kunnen voorstellen in mijn algemene beleidsnota en verschillende keren in de commissie. Deze elementen werden bovendien uiteengezet in de FRDO. Samengevat voorzie ik in vijf pistes die worden opgesplitst in verschillende initiatieven.- De eerste piste betreft informatie- en bewustmakingsacties. Er werd een specifieke website www.sdgs.be ontwikkeld. Deze werd in oktober 2016 gelanceerd, bij de aanstelling van acht SDG Voices - organisaties die de SDG's zullen voorstellen aan hun doelgroepen tijdens het jaar 2017. Bovendien heeft het FIDO tal van brochures (8.364 op 17 maart 2017) gepubliceerd en verspreid waarin de SDG's worden voorgesteld, een korte presentatievideo gepubliceerd en communicatiemateriaal ter beschikking gesteld van de FOD's- Op basis van de resultaten van de hierboven vermelde gap analysis zal ik bekijken hoe we rekening kunnen houden met de SDG's in de tools van de federale strategie inzake duurzame ontwikkeling (de wet van 5 mei 1997). Dat kan gebeuren via het federaal plan inzake duurzame ontwikkeling of op basis van de verslagen of van de activiteiten van de FRDO en van de ICDO.- Zoals reeds vermeld betreffende de actieplannen inzake duurzame ontwikkeling van de FOD's, betreft de derde krachtlijn de integratie van de SDG's in de werking en het beleid van de federale overheidsdiensten. Onder andere door middel van de actieplannen van de FOD's.- Bovendien wil ik toezien op de samenhang tussen onze acties en die van de deelgebieden. Wij werken hieraan binnen de IMCDO en tijdens de komende werkzaamheden betreffende de uitvoering van de Nationale Strategie inzake Duurzame Ontwikkeling. Ik kan ook zeggen dat we, onder leiding van de eerste minister en in samenwerking met de deelgebieden, een verslag van Belgie aan de Verenigde Naties voorbereiden. Deze National Voluntary Review zal tijdens het volgende High-level Political Forum in juli 2017 verduidelijken hoe wij ons inzetten om de SDG's uit te voeren.- Ten slotte kunnen wij, zoals reeds vermeld in het begin van het antwoord, deze doelstellingen slechts bereiken als alle actieve krachten samenwerken. Daarom moet een logisch partnerschap het mogelijk maken voor alle betrokken om de samenwerking en de expertise-uitwisseling te versterken. Ik heb deze aanpak overigens financieel gesteund door middel van een reeks projecten in 2015-2016 die u kunt raadplegen op de website van het FIDO.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":188261,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Regularisatieaanvragen op grond van artikel 9ter. - Controle door de artsen van de DVZ. \n\n Sinds 2012 is er een medische filter aan de 9ter-procedure (machtiging tot verblijf om medische redenen) toegevoegd, wat een forse rem kan zetten op het aantal aanvragen. In 2016 werden er 274 verblijfsvergunningen toegekend.De federale Ombudsman heeft een rapport uitgebracht over deze procedure, met daarin verschillende aanbevelingen. 1. Welke opleiding hebben de artsen van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) gekregen? Nemen de artsen een standpunt in over het hele dossier?2. Moet de arts van de Dienst Vreemdelingenzaken ook aantonen dat de vreemdeling die een machtiging tot verblijf op grond van artikel 9ter aanvraagt, medische zorg in zijn eigen land zou kunnen krijgen? Hoe kan de DVZ er zeker van zijn dat de zorg effectief verleend wordt in het land van herkomst? Hoe gaat de DVZ in dezen te werk?3. Wat is de gemiddelde doorlooptijd van de procedure bij de arts van de DVZ?4. Wie is er gemachtigd om het medische attest in te vullen voor het indienen van de aanvraag? Zijn er specifieke competenties vereist?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"1. Zoals door de wet en haar uitvoeringsbesluiten wordt geeist zijn de artsen van de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) arts en gemachtigd om hun beroep uit te oefenen in Belgie. Hun loopbanen zijn uiteenlopend. De vaste rechtspraak van de beroepsinstanties bevestigt trouwens dat deze artsen helemaal niet verplicht zijn om over dezelfde expertise als de artsen die vreemdelingen behandelen te beschikken, aangezien hun opdracht noch diagnostisch, noch therapeutisch is en ze geen arts-patientrelatie hebben met de regularisatieaanvragers. 2. In de zin van de wet moet de arts van de DVZ helemaal niets bewijzen: hij verstrekt enkel een advies, en aangezien de 9ter-procedure geen medische-, maar een verblijfsprocedure is, wordt de verblijfsbeslissing uiteraard door een gemachtigde ambtenaar van de minister genomen. Zoals reeds meermaals werd uitgelegd is het noch de opdracht van de DVZ, noch die van de artsen van de DVZ om ervoor te zorgen dat de zorgen verder verstrekt worden, aangezien hun opdracht niet therapeutisch is. De directeur-generaal van de dienst Vreemdelingenzaken heeft dit zeer recentelijk uitgelegd tijdens een verhoor in het kader van de commissie van Binnenlandse Zaken (14 februari 2017). Wanneer een aanvraag die in de zin van de wet ernstig is, wordt beoordeeld wordt daarentegen nagegaan of de zorgen die als noodzakelijk worden beschouwd of zorgen die medisch gezien gelijkwaardig zijn al dan niet toegankelijk en beschikbaar zijn in het land van herkomst of het land waarnaar de aanvrager eventueel zou worden verwijderd. 3. Er kunnen geen gemiddelde termijnen worden opgelegd zonder afbreuk te doen aan de totale zelfstandigheid waarover de artsen van de DVZ beschikken om gevallen medisch te beoordelen. Bovendien zijn zowel het luik van de medische beoordeling als het luik van de beoordeling van het verblijf volledig afhankelijk van de complexiteit van elke geval en van de snelheid van een aantal externe partners aan wie de DVZ geen antwoordtermijnen kan opleggen (consulaten, buitenlandse overheden, veiligheidsdienst, parketten, enz.) en, dat mogen we ook niet vergeten, van de snelheid waarmee de aanvragers een antwoord geven op bepaalde bijkomende vragen die de DVZ hun zou kunnen stellen.De aanvraag moet gepaard gaan met een medisch attest, dit wil zeggen een door een arts ondertekend attest. Het formulier voorziet de vermelding van zijn stempel en zijn inschrijvingsnummer bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. Het spreekt voor zich dat deze arts het beroep van arts moet kunnen uitoefenen in Belgie. De wet eist echter niet dat deze artsen over een specifieke expertise moeten beschikken.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188262,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Theranostische producten. \n\n Vandaag kunnen we stellen dat kanker een genetische aandoening is in de zin dat sommige genen van het menselijk lichaam genetische veranderingen kunnen ondergaan en kanker kunnen veroorzaken. We weten ook dat erfelijkheid en milieu een rol kunnen spelen bij het ontstaan van kanker.Dankzij de vooruitgang in de biotechnologie kunnen die genetische wijzigingen opgespoord en geanalyseerd worden via de extractie van DNA en eiwitten uit een tumor. De resultaten van de DNA-analyse geven een moleculair beeld van de genetische wijzigingen, een soort identiteitskaart met de eigenschappen van de tumor.De analyse van de eiwitten in de tumor stelt ons in staat de weerstand tegen de kankerbehandelingen in de kankercel op te sporen. Op basis van dat moleculaire paspoort kan de oncoloog blijkbaar gemakkelijker een specifieke behandeling voorschrijven op basis van bestaande medicijnen of medicijnen die zich in de klinische testfase bevinden en ontwikkeld worden voor de bestrijding van de tumor die hij moet behandelen. Die behandeling is bedoeld om enkel de problematische en niet alle (goede en slechte) cellen te vernietigen.Ook op andere vlakken werd er aanzienlijk vooruitgang geboekt. Zo werden er nog andere mechanismen ontwikkeld om te voorkomen dat men zijn toevlucht moet nemen tot een biopsie van de tumor om de evolutie en de efficientie te volgen van de behandeling waaraan de patient onderworpen wordt. Er werd een test met een eenvoudige bloedafname ontwikkeld om de weerstand of het recidief van de behandelde tumor sneller vast te kunnen stellen dan met de huidige middelen. Dat biedt een belangrijk voordeel met betrekking tot het anticiperen op een mogelijke terugval.Helaas is het voor de patienten niet gemakkelijk om toegang te krijgen tot die tests en bovendien worden ze niet ten laste genomen door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV). 1. Heeft men u al op die problematiek gewezen?2. Beschikt u over meer informatie over het succes van die nieuwste ontwikkelingen?3. Onderzoeken de organen van het RIZIV de inzet van die nieuwe technieken?Zo ja, hoe ver is men daarmee gevorderd? Zo niet, zal u daarover een reflectie initieren?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,KANKER,GENETICA,GEZONDHEIDSVERZORGING,DNA,RIZIV","answer":"In het kader van de Gepersonaliseerde Geneeskunde ontwikkelde het Kankercentrum een roadbook betreffende de introductie van NGS, dit is de Next Generation Sequencing in de routine diagnostiek in de oncologie en de hemato-oncologie. Het Kankercentrum is een wetenschappelijk adviesorgaan met betrekking tot het kankerbeleid, opgericht in de schoot van het WIV, het Wetenschappelijk Instituut voor de Volksgezondheid. Binnen afzienbare tijd zullen er overeenkomsten afgesloten worden met ziekenhuizen die beschikken over laboratoria gespecialiseerd in de moleculaire biologie die in het kader van de gepersonaliseerde geneeskunde genenpanelen zullen bestuderen die toelaten het genetisch profiel van kwaadaardig weefsel nog op een uitgebreider manier te bepalen.Reeds op dit moment worden in onze laboratoria voor de moleculaire biologie genetische afwijkingen op tumorweefsel opgespoord op basis waarvan onder andere een behandeling met een specifiek geneesmiddel kan worden toegediend of aangepast. Deze moleculair biologische testen worden terugbetaald binnen de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen in artikelen 33 en 33bis. Een artikel 33ter is in de maak dat een uitbreiding voorziet van het aantal biomerkers dat men zal kunnen opsporen. Tevens zullen alle uitgevoerde testen in een geautomatiseerd register opgeslagen worden.In het kader van dezelfde Gepersonaliseerde Geneeskunde werd een commissie opgericht met vertegenwoordigers van de verschillende beleidsorganen en met experten die de evoluties binnen het domein op de voet opvolgen en het beleid adviseren aangaande nieuwe op te nemen merkers of genenpanelen.Als U spreekt over testen die resistentie van de tumor aan een geneesmiddel kunnen detecteren of tumorrecidief opsporen en meer specifiek testen die kunnen uitgevoerd worden op een simpel bloedstaal in plaats van op een weefselbiopt van de tumor, dan bedoelt U allicht de Liquid Biopsy. In het bloed van een patient kan men inderdaad tumorcellen aantreffen (=CTC's=Circulating Tumor Cells) of stukjes vrij circulerend DNA of RNA afkomstig van de tumor. Dit opent mogelijkheden wat de moleculaire diagnostiek betreft niet alleen binnen de oncologie. Zo laat het onderzoek van foetaal DNA dat prenataal terecht komt in materneel bloed toe om foetale genetische afwijkingen zoals trisomie 21 te detecteren. Deze liquid biopsy laat een snelle, niet-invasieve afname toe, die niet pijnlijk is, zonder risico en goedkoop. In deze liquid biopsy kan men ook tumormateriaal terugvinden zowel van de primaire tumor als van metastasen.De kritische doorlichting van de wetenschappelijke evidentie van de resultaten van de Liquid Biopsy is opgenomen in het Werkprogramma van de Commissie gepersonaliseerde geneeskunde voor het jaar 2017 zoals voorzien in het roadbook.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188263,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Juridisch stelsel van de vordering tot aanzuivering van het passief in geval van faillissement. \n\n Artikel 265 van het Wetboek van vennootschappen, dat van toepassing is op de bvba's, bepaalt het volgende: \"? 1. Indien bij faillissement van de vennootschap de schulden de baten overtreffen, kunnen zaakvoerders of gewezen zaakvoerders, alsmede alle andere personen die ten aanzien van de zaken van de vennootschap werkelijke bestuursbevoegdheid hebben gehad, persoonlijk en al dan niet hoofdelijk aansprakelijk worden verklaard voor het geheel of een deel van de schulden van de vennootschap ten belope van het tekort, indien komt vast te staan dat een door hen begane, kennelijk grove fout heeft bijgedragen tot het faillissement. Het eerste lid is evenwel niet van toepassing wanneer de gefailleerde vennootschap over de drie boekjaren voor het faillissement een gemiddelde omzet van minder dan 620.000 euro, buiten de belasting over de toegevoegde waarde, heeft verwezenlijkt, en wanneer het totaal van de balans bij het einde van het laatste boekjaar niet hoger was dan 370.000 euro.\"De beperking die in dat artikel wordt opgelegd en gebaseerd is op het niet-overschrijden van bepaalde financiele drempels, geldt ook voor de cooperatieve vennootschappen (artikel 409 van het Wetboek van vennootschappen), maar a contrario wordt er geen boekhoudkundige voorwaarde opgelegd voor de naamloze vennootschappen (artikel 530 van het Wetboek van vennootschappen). Die vrijstelling van de nv's is vanouds bedoeld om de oprichters van kmo's ertoe aan te zetten voor de bvba of cvba als rechtsvorm te kiezen.Die vrijstelling kan helaas in bepaalde gevallen tot wantoestanden leiden bij sommige kmo's: slordige boekhouding, voortzetting van verliesgevende activiteiten, onevenredige onttrekking van kapitaal door de zaakvoerders, enz. Naar verluidt wordt er weinig opgetreden tegen dergelijke handelingen, omdat de malafide zaakvoerders zich verschuilen achter de rechtspersoonlijkheid van hun onderneming om te voorkomen dat ze aansprakelijk worden gesteld. In dergelijke gevallen ontvangen de schuldeisers gewoon een attest van oninvorderbaarheid. 1. Er bestaan dus verschillende stelsels naargelang het type vennootschap, waaraan er ook verschillende gevolgen gekoppeld zijn. Wat is uw mening over die situatie?2. Zijn die verschillen in het licht van het voorgaande volgens u nog steeds gerechtvaardigd? Is u van plan de wetgeving in het kader van de hervorming van het Wetboek van vennootschappen te wijzigen?","question_theme":"VENNOOTSCHAPSRECHT,SCHULDENLAST,FAILLISSEMENT,VENNOOTSCHAP","answer":"De vordering tot aanzuivering van het passief werd ingevoerd bij de wet van 4 augustus 1978 tot economische herorientering. Zij is van toepassing op de naamloze vennootschappen, op de bvba's en sedert november 1991 op de cooperatieve vennootschappen.Met toepassing van de artikelen 265, tweede lid, en 409, tweede lid, van het Wetboek van vennootschappen is die vordering niet van toepassing op de bvba's en op de cooperatieve vennootschappen wanneer de gefailleerde vennootschap over de drie boekjaren voor het faillissement een gemiddelde omzet van minder dan 620.000 euro, buiten de belasting over de toegevoegde waarde, heeft verwezenlijkt, en wanneer het totaal van de balans bij het einde van het laatste boekjaar niet hoger was dan 370.000 euro, met andere woorden wanneer de vennootschap een zeer kleine vennootschap is.Naar aanleiding van de recente hervorming van het insolventierecht, die tastbaar is geworden door de wet van 11 augustus 2017 houdende invoeging van het Boek XX \"Insolventie van ondernemingen\", in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht, werden de specifieke verantwoordelijkheden van de leidinggevenden ter zake overgeheveld van het Wetboek van vennootschappen naar de wetgeving betreffende de insolventie van de ondernemingen. Volgens artikel XX.225, ? 2, van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij voornoemde wet van 11 augustus 2017, werd de uitzondering waarin is voorzien ten gunste van de bvba's en de cooperatieve vennootschappen behouden en zelfs uitgebreid naar alle ondernemingen, met andere woorden ook de naamloze vennootschappen maar nog andere privaatrechtelijke rechtspersonen zoals de vzw's en de stichtingen.Er bestaat dan ook geen verschil in regeling meer tussen de ondernemingen. Met betrekking tot de veronderstelde gevaarlijkheid van een dergelijke uitzondering moet in eerste instantie overigens erop worden gewezen dat zij wegens de voorwaarden ervan enkel betrekking heeft op de zeer kleine ondernemingen. De impact van het faillissement van een dergelijke structuur zal voor de betrokken schuldeisers en de economische omgeving dan ook beperkt zijn. Langs de andere kant is het vaste rechtspraak dat een niet correct gevoerde boekhouding door de fout van de leidinggevenden van de onderneming hen belet zich te beroepen op het voordeel van de uitzondering aangezien de criteria ervan juist van boekhoudkundige aard zijn en dan ook niet kunnen worden vastgesteld.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188264,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Overheidsinstellingen. - Dienstreizen in het buitenland. \n\n Ik verwijs naar het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 460 van 3 februari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 109), waarin voor Belspo en ARA/Cegesoma geen enkel element van antwoord wordt verstrekt. Ik ben dan ook zo vrij voor deze instellingen enkele vragen in aangepaste vorm te hernemen.Kan u, per instelling, een aantal gegevens meedelen voor de periode van 2014 tot 2016?1. a) Wordt jaarlijks een bedrag vastgelegd voor (dienst)reizen?b) Zo ja, hoeveel werd begroot voor (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?c) Welk bedrag werd effectief uitgegeven aan (dienst)reizen in 2014, 2015 en 2016 (op jaarbasis)?2. Hoeveel dienstreizen werden ondernomen in het buitenland waarvoor een beroep werd gedaan op openbare middelen (financieel of materieel) op eigen initiatief en op uitnodiging?3. a) Hoe worden dienstreizen aangevraagd en eventueel goedgekeurd?b) Bestaat er een reglement ter zake en wat zijn de voornaamste bepalingen ervan?4. a) Worden reizende leden voorzien van eventueel \"zakgeld\" of een dagvergoeding, en zo ja, hoeveel bedraagt dit?b) Welke reglementering bestaat er ter zake?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OPENBARE INSTELLING,OVERHEID,OFFICIEEL BEZOEK,REIS,BUITENLAND","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":188265,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"AK Parti Belcika. - Oorlogszuchtige propaganda in Belgie. \n\n In La Capitale van 11 maart 2017 verscheen een artikel waarin gewezen wordt op de oorlogszuchtige propaganda die door de Belgische afdeling van de AKP in dit land wordt verspreid.Het gaat meer bepaald om een affiche die via Facebook werd rondgestuurd. Deze affiche bevat in het Turks de tekst \"Deze strijd is er een tussen de halve maan en het kruis... Laten we ons verenigen onder de halve maan. Je zal zien dat we met zeer velen zijn!\". De tekst is vergezeld van een tekening die niets aan de verbeelding overlaat. 1. Heeft Unia enige actie ondernomen naar aanleiding van dit voorval? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?2. Wat is uw oordeel ten aanzien van de houding van Unia met betrekking tot dit gegeven?","question_theme":"ISLAM,POLITIEKE PARTIJ,BESTRIJDING VAN DISCRIMINATIE,TURKIJE,BELGIE","answer":"Een gelijklopende mondelinge vraag van uw collega G. Dallemagne werd door mij beantwoord in de commissie Volksgezondheid van 29 maart 2017 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 633). Ik verwijs U dan ook door naar het verslag van deze vergadering.Wat betreft cijfers kan ik U vandaag melden:- vier meldingen bij UNIA;- Meer dan 20 meldingen bij de Internet Referral Unit (IRU). Deze IRU werd vorig jaar als eenheid van de federale politie opgericht door mijn collega minister van Binnenlandse Zaken en Veiligheid. Er is contact opgenomen met de providers om de content offline te halen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":188266,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Opsporing van drugsgebruik. - Analyse van afvalwater. \n\n Een aantal factoren verergeren de gezondheidsproblemen die samenhangen met drugsgebruik. Preventie en maatregelen in een vroeg stadium zijn efficiente middelen om onder meer infectieziekten en sterfgevallen als gevolg van een overdosis te bestrijden. De epidemiologie op basis van de analyse van afvalwater is een discipline waarmee de evolutie van het drugsgebruik binnen bepaalde bevolkingsgroepen kan worden nagegaan en opgevolgd. De wetenschappers kunnen vandaag een raming maken van de hoeveelheid gebruikte geneesmiddelen binnen een bepaalde gemeenschap door de concentraties van de stoffen te meten die terug te vinden zijn in de riolen of in de waterzuiveringsbekkens. De SCORE-groep (Sewage Analysis CORe Group Europe), in samenwerking met het EMCDDA (European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction) bracht in december 2016 zijn rapport uit op grond van de analyse van het afvalwater van 50 Europese steden. In het rapport staat hoeveel mg cocaine, methamfetamines, MDMA en amfetamines er per 1.000 inwoners en per dag wordt gebruikt. De resultaten van die studie zijn vrij zorgwekkend en er zouden dan ook preventiecampagnes moeten komen in die zones in ons land waar het probleem zich het scherpste stelt. Binnen Europa ligt het amfetaminegebruik in Antwerpen het hoogst, met 199,3 mg/1.000 inwoners/dag. In Antwerpen wordt ook het meeste cocaine gebruikt, met 914,8 mg/1.000 inwoners/dag.Het ecstasygebruik (MDMA) ligt het hoogst in Eindhoven, met 125,7 mg/1.000 inwoners/per dag; Antwerpen staat op de tweede plaats met 98,5 mg/1.000 inwoners/dag. In het klassement staan ook nog verscheidene andere Belgische steden. 1. Kan er een nationaal actieplan worden opgezet, waarbij alle gemeenten die hun afvalwater willen laten analyseren zouden worden betrokken? Dankzij zo een plan zouden de preventiecampagnes doelgerichter kunnen worden georganiseerd, maar zouden ook infectieziekten als aids, die mede verspreid worden door besmette spuiten, gerichter kunnen worden aangepakt. 2. Zou dat soort epidemiologische analyses van afvalwater ook niet nuttig kunnen zijn voor andere volksgezondheidsacties, aan de hand van nieuwe biomarkers?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"AFVALWATER,EPIDEMIOLOGIE,GEZONDHEIDSBELEID,VOLKSGEZONDHEID,DRUGVERSLAVING,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"1. Het testen van afvalwater op de aanwezigheid van drugs via zeer gevoelige technieken is mogelijk geworden in de afgelopen vijf jaar. Onder andere het Toxicologisch Centrum van de Universiteit Antwerpen speelt een pioniersrol in dit onderzoek. Afvalwateranalyse is een nuttige techniek zijn om de actuele situatie met betrekking tot de consumptie van bepaalde drugs te monitoren op een relatieve manier: deze methode laat toe om bijvoorbeeld op ruime geografische basis steden met elkaar te vergelijken. Ook vergelijkingen in de tijd (verschil week/weekend, verschillen per jaar, maar ook op bijvoorbeeld week- of maandbasis) zijn mogelijk.Als resultaat van afvalwateranalyse bekomt men een ruwe inschatting van het gebruik van sommige drugs in een bepaalde regio, waarbij deze regio's gedefinieerd worden door het afwateringsgebied voor een bepaald waterzuiveringsstation (de staal name gebeurt in de waterzuiveringsstations). Deze indicaties van gebruik zijn geschikt om vergelijkingen te maken, bijvoorbeeld op nationaal of Europees vlak.Voor absolute cijfers (bijvoorbeeld exacte gebruiksdata) is deze methode minder geschikt. Hierdoor kan deze methode ook niet gebruikt worden voor het inschatten van consumptie in kleine gebieden, en lijkt ze bijgevolg minder geschikt om een volledige nationale inschatting met voldoende hoge resolutie te verkrijgen. De analyses geven ook geen informatie over de gebruikers zelf (leeftijd, socio-economische status, frequentie van gebruik, wijze van gebruik, en dergelijke meer). Ze vormen dus een indicatie, maar moeten aangevuld worden met bijkomende gegevens. Ik ben momenteel geen vragende partij voor een nationaal actieplan over dit thema. 2. Niet enkel de consumptiepatronen van bepaalde drugs kunnen gemonitord worden met afvalwateranalyse. Deze methode laat ook toe om andere stoffen aanwezig in afvalwater op te volgen, alsook de verspreiding hiervan onder de bevolking (bijvoorbeeld orale contraceptiva). Bovendien is het inderdaad mogelijk om via biomerkers met deze methode meer informatie te verkrijgen over bijvoorbeeld een bepaalde levensstijl (gebruik van alcohol, gebruik van namaakgeneesmiddelen, nicotine, enz.).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188267,"depotdat":"2017-03-14","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Recht om onbereikbaar te zijn. \n\n In Frankrijk geldt er sinds 1 januari 2017 een wettelijke bepaling die een recht op 'professionele onbereikbaarheid' invoert. Met die bepaling, die deel uitmaakt van de controversiele wet op de arbeid, worden er maatregelen ingevoerd in bedrijven met meer dan 50 werknemers waardoor de werknemers van die bedrijven voortaan buiten hun werkuren professionele e-mails en berichten mogen negeren.In die bepaling wordt er gesteld dat de jaarlijkse onderhandelingen over de gendergelijkheid in het beroepsleven en de levenskwaliteit op het werk betrekking hebben op (...) 7? de modaliteiten van de volle uitoefening door de werknemers van hun recht op onbereikbaarheid en de wijze waarop de onderneming het gebruik van digitale instrumenten regelt om de rust- en verloftijden en het persoonlijke en gezinsleven te eerbiedigen.Als er geen akkoord bereikt wordt stelt de werkgever, na overleg met de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, met de personeelsafgevaardigden, een handvest op. Dat handvest bepaalt de nadere voorwaarden inzake de uitoefening van het recht op onbereikbaarheid en voorziet bovendien ten behoeve van de werknemers en het kader- en directiepersoneel in opleidings- en bewustmakingsinitiatieven voor een redelijk gebruik van de digitale instrumenten (artikel L2242-8 van de Franse Code du travail).In sommige bedrijven bestonden er al dergelijke bepalingen voor de goedkeuring van die wet, zoals de automatische verwijdering van interne e-mails aan een zieke collega en de onmogelijkheid om de professionele mailbox na de kantooruren te raadplegen.Volgens de voorstanders van de wet beantwoordt die aan een behoefte aangezien 62 % van de werkenden een dergelijke regeling vraagt terwijl 37 % die professionele tools dagelijks buiten de werktijd gebruikt.Overweegt u dergelijke maatregelen in te voeren? Zo ja, kan u uw plannen in dat verband nader toelichten?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"WERKNEMER,ONDERNEMINGSBELEID,TELECOMMUNICATIE,RUSTTIJD,ARBEID","answer":"Momenteel ziet de FOD Financien niet de noodzaak om bijzondere maatregelen te nemen rond het recht op \"deconnectie\". Het HR-beleid van mijn departement berust op flexibiliteit en overeenkomsten tussen de personeelsleden en hun dienstchef, met respect voor het evenwicht beroepsleven/priveleven.De laatste tevredenheidsenquete, die in 2016 werd uitgevoerd, toont aan dat het personeel van de FOD Financien voor 83,3 % tevreden is over voornoemd evenwicht en dat voor 91,4 % van de medewerkers dit is dankzij de nieuwe variabele arbeidstijd die we hebben ingevoerd.We menen dat het contraproductief zou zijn om rond \"deconnectie\" bijzondere maatregelen in te voeren en dat dit zelfs de tevredenheid van onze personeelsleden omtrent het evenwicht beroepsleven/priveleven zou kunnen schaden.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188281,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Welzijn in Belgie. \n\n Met zijn vertrouwens- en welzijnsbarometer maakt het Waalse socialistische ziekenfonds Solidaris een vergelijking tussen de Franstalige Belgen en hun zuiderburen mogelijk.In Belgie werden er 913 personen bevraagd, in Frankrijk 992. In september 2016 kregen de respondenten een aantal vragen over zes thema's: hun objectieve levensomstandigheden, de kwaliteit van de relaties met hun omgeving, hun verhouding tot de samenleving, hun zelfbeeld, hun lichamelijke gezondheid en hun geestelijke gezondheid. De resultaten tonen aan dat het subjectieve welzijnsniveau in beide samenlevingen vergelijkbaar is: 56,3 % in Belgie en 56,5 % in Frankrijk.De Fransen genieten gunstiger objectieve levensomstandigheden (58,1 % tegenover 55,8 %), de Franstalige Belgen voelen zich dan weer fysiek gezonder (64,1 % tegenover 60,1 %).In beide landen is men zich sterk bewust van de ongelijkheden, in Frankrijk nog meer dan in Franstalig Belgie: 79 % van de Fransen, tegenover 70 % van de Franstalige Belgen, vindt ze ondraaglijk. Uit de studie valt echter niet af te leiden of die ongelijkheden inderdaad groter zijn in Frankrijk, dan wel of de Fransen er gewoon gevoeliger voor zijn. In beide landen valt er bovendien een verminderd vertrouwen in de instellingen vast te stellen. 1. Hebt u kennisgenomen van die studie en kunt u daar iets aan toevoegen? 2. Draagt u kennis van andere studies - waarin bijvoorbeeld ook Vlaanderen is opgenomen of waarin er een vergelijking wordt getrokken met andere Europese regio's en/of lidstaten - die naast de bovengenoemde kunnen worden gelegd? 3. Valt er iets meer te zeggen over het verschil tussen de perceptie en de werkelijkheid? 4. Zijn de Belgen eerder optimistisch of pessimistisch ingesteld? 5. 70 % van de Franstalige Belgen zou de ongelijkheden ondraaglijk vinden. Dat is een zeer hoog percentage, ook al ligt het dan lager dan in Frankrijk. Kunt u dat cijfer toelichten en hoe zou u die trend kunnen omkeren?","question_theme":"SOCIAAL WELZIJN","answer":"1. Ik nam inderdaad akte van deze studie die het welzijn en het vertrouwen van de Waals en Brusselse bevolking meet, en die uitgevoerd werd door de socialistische mutualiteit. 2. De European Social Survey (ESS) maakt de vergelijking op het gebied van welzijn mogelijk tussen tussen de verschillende deelnemende landen (#30), waaronder de meeste EU-28 lidstaten. De European Union Social Inclusion and Living Conditions (EU-SILC) maakt de vergelijking op het gebied van armoede mogelijk tussen de EU-28 lidstaten. 3. en 4. Zoals u weet ben ik Staatssecretaris bevoegd voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, Grootstedenbeleid en Wetenschapsbeleid. In deze ben ik dan ook niet de aangewezen persoon om wetenschappelijke uitspraken te doen of analyses te maken over het verschil tussen perceptie en realiteit, en over het optimisme of pessimisme van de Belgen. Ik stel dan ook voor dat u contact opneemt met de onderzoekers die verantwoordelijk zijn voor deze studie. 5. In Belgie wordt 14,9 % van de bevolking geconfronteerd met een verhoogd risico op armoede. Een kwalitatieve sociale bescherming met sociale minima die een menswaardig bestaan garanderen is de beste garantie tegen een stijgende ongelijkheid. Daarom voorziet deze regering een geleidelijke verhoging van de sociale minima tot het niveau van de Europese armoededrempel. Hierbij wordt prioriteit gegeven aan de uitkeringen voor personen met het hoogste armoederisico. De sociale voordelen die met sommige sociale uitkeringen gepaard gaan, zullen worden meegeteld in de vergelijking met de Europese armoedenorm.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":188282,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Aantrekkelijkheid van werkgevers. \n\n Randstad heeft het merkimago van werkgevers bestudeerd en de resultaten voor Belgie bekendgemaakt in het boek Werken aan Merken, waarom iedereen wil werken voor Google, Tesla, Facebook en de Europese Commissie.In het verleden richtte Randstad zijn aandacht hoofdzakelijk op de grote bedrijven in de privesector. Vanaf 2012 buigt het zich ook over de openbare sector, waardoor het onderzoek een realistischer beeld op de arbeidsmarkt biedt. In Belgie is 45 % van de werknemers immers in de non-profitsector aan de slag.Uit de resultaten blijkt dat de internationale organisaties, de zogenaamde disruptieve employer brands en de grote farmabedrijven de populairste werkgevers zijn.Het merkimago van bedrijven is erg belangrijk, vooral in een land als Belgie waar de arbeidsmarkt krap is. Een aantrekkelijk bedrijf kan de beste kandidaten binnenhalen, hen aan zich binden en op een grotere betrokkenheid ervan rekenen.De studie toont tevens aan dat kandidaten bereid zijn een deel van hun loon op te geven om voor een bedrijf te werken waaraan ze verknocht zijn. Net zoals consumenten meer willen betalen voor producten van een sterk merk.Volgens een studie van het professionele netwerk LinkedIn kan een werkgever met een sterke employer brand tot 10 % besparen op zijn loonkosten doordat er minder verloop is onder zijn personeel. Bovendien zou 23 % van de 18- tot 25-jarigen bereid zijn 2 % minder te verdienen om bij een bedrijf met een sterke identiteit te kunnen werken. 15 % van die leeftijdsgroep wil daarvoor zelfs 5 % van zijn loon inleveren. 1. Wat vindt u van die studies van Randstad en LinkedIn?2. Laten werkgevers zich bij het verzorgen van hun merkimago nog door andere dan concurrentiele overwegingen leiden? Ik denk bijvoorbeeld aan openbare instellingen zoals het ONE (Office de la Naissance et de l'Enfance), dat door Randstad ook als een aantrekkelijke werkgever wordt gezien. 3. Meer algemeen, worden er acties ondernomen om hr-diensten bewust te maken van het belang van een goed merkimago? 4. Kunt u meer informatie geven over de incentives voor bedrijven om hun aantrekkelijkheid te verhogen? Ik denk bijvoorbeeld aan de verkiezing van de beste werkgevers van het jaar. Welke concrete resultaten heeft dat al opgeleverd? 5. Hoe kan men de bedrijven er meer toe aanmoedigen werk te maken van hun aantrekkelijkheid op basis van een hele reeks criteria met betrekking tot het welzijn van de werknemer?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"WERKGEVER,VERSLAG,POSITIEVE ARBEIDSBELEVING,ARBEID","answer":"1. De studie van Randstad is gericht op een publiek van HR- en marketing-professionals en focust bijgevolg op de verschillende methodes waarover zij beschikken om hun bedrijf een herkenbaar en aantrekkelijk imago aan te meten bij potentiele werknemers.LinkedIn schuift in het kader van haar dienstverlening als arbeidsmarktintermediair eveneens employer branding (het presenteren van een unieke werkervaring) naar voor als voornaamste instrument voor bedrijven.De uitstraling van een bedrijf speelt ongetwijfeld mee in het aantrekken van voldoende kandidaten voor openstaande functies, maar de inhoud van een job blijft echter doorslaggevend in het geval van jobmobiliteit.Dat blijkt ook uit de bovengenoemde studies zelf. Slechts voor enkele zeer sterke merknamen speelt het merk de voornaamste rol in de jobkeuze.Bovendien overstijgen de elementen die werkzoekenden in de studie naar voor schuiven als kenmerken van een aantrekkelijke werkgever (zijnde: een competitief loonpakket, aangename werksfeer, werkzekerheid, interessante jobinhoud, goede balans werk-prive, goede ligging, financiele gezondheid, toekomstperspectief, opleidings-mogelijkheden, een kwalitatief product, bewuste omgang met milieu/maatschappij, kundig management, sterke bedrijfswaarden, internationale loopbanen, innovatie) het merk en zelfs de individuele arbeidsvoorwaarden.Ze vallen voor een groot deel samen met de dimensies van jobkwaliteit (Physical environment, Work intensity, Working time quality, Social environment, Skills and discretion, and Prospects and Earnings) die beschreven worden in een internationaal onderzoek door Eurofound naar welbevinden en gezondheid op het werk (het zesde European Working Conditions Survey (EWCS)).Met andere woorden, wanneer een werkgever voldoet aan de dimensies van hoge jobkwaliteit, trekt dit kandidaten aan en voorkomt het bovendien uitval door vertrek of ziekte. 2. LinkedIn wijst in haar publicaties op de mogelijke verkleining van de loonkost ten gevolge van een aantrekkelijk werkgeversimago, maar dat effect is vooral van belang op veel minder gereglementeerde arbeidsmarkten, zoals die in de Verenigde Staten.Echter, in alle sectoren - ook in sectoren met minder onderlinge concurrentie - is het van belang om de meest geschikte kandidaten voor een functie aan te trekken. In de publieke sector is het bewaken van de aantrekkelijkheid van de werkgever dus eveneens noodzakelijk teneinde personeel van hoge kwaliteit aan te trekken en te behouden. De demografische, technologische en structurele (verschuivingen tussen sectoren, nieuwe vormen van arbeid) veranderingen gedurende de voorbije decennia maken bovendien dat werkgevers nieuwe manieren moeten zoeken om werknemers aan te spreken. 3. Beide onderzoeken richten zich naar bedrijven zelf, en willen hen instrumenten aanreiken om de beste kandidaten aan te trekken op een krappe arbeidsmarkt. De overheid wordt in de studies niet aangesproken, maar kan ook een rol spelen.Enerzijds in het bewaken van de aantrekkelijkheid van haar eigen instellingen als werkgever, aangezien er ook daar gestreefd moet worden naar het aantrekken van de meest geschikte kandidaten. Bovendien kan de overheid een voortrekkersrol spelen in het aanbieden van hoog kwalitatieve jobs, die beantwoorden aan de genoemde criteria onder vraag 1.De EWCS en de module jobkwaliteit binnen de Enquete naar de Arbeidskrachten geven aan dat er de voorbije tien jaar slechts weinig vooruitgang geboekt werd op vlak van jobkwaliteit. Ook in Belgie scoort 8 % van de jobs laag op alle vlakken (poor quality jobs).Er zijn dus duidelijke beleidsuitdagingen op dit terrein en het is belangrijk om jobkwaliteit te monitoren vanuit een brede benadering (niet enkel het imago van de werkgever) en werkgevers aan te zetten om hieraan te werken.Anderzijds heeft de overheid een belangrijke rol in het ondersteunen van een dynamische arbeidsmarkt met een hoge tewerkstellingsgraad, door het nemen van maatregelen die werk aantrekkelijker maken en kansen geven aan groepen die momenteel relatief minder actief zijn (oudere werknemers, laagopgeleiden, vrouwen, enz.) om deel te nemen aan de arbeidsmarkt (bijvoorbeeld door het beschikbaar maken van betaalbare kinderopvang).Daarnaast staan arbeidsvoorwaarden en jobkwaliteit hoog op de Europese sociale agenda. 4. Er is geen eenduidig antwoord betreffende de effectiviteit van dergelijke awards, aangezien deze afhankelijk is van de criteria die in aanmerking worden genomen, en van de gevolgde methodologie.Van belang hierbij is dat er bij dit soort prijzen niet enkel gefocust wordt op het loonpakket of op aanvullende materiele voordelen, dewelke vooral grote bedrijven kunnen aanbieden, maar dat een positieve werksfeer en aandacht voor de werk-privebalans van werknemers in belangrijke mate doorweegt aangezien dit een duidelijke en eenzijdig positieve impact heeft op prestaties van alle werknemers en uitval tegengaat.In dat kader is de Wet Werkbaar en Wendbaar Werk uiteraard van groot belang. 5. Het invoeren van een efficient welzijnsbeleid met het oog op het verminderen van de beroepsrisico's en het verbeteren van de arbeidsomstandigheden zou de tewerkstelling en de arbeid aantrekkelijker moeten maken.Het is van belang dat een onderneming aantoont dat zij belang hecht aan haar werknemers, meer bepaald op het vlak van gezondheid en veiligheid. De belangrijkste problemen waarmee werknemers te kampen hebben, houden verband met psychosociale risico's (PSR) en musculoskeletale aandoeningen (MSA).Een ergonomische aanpassing van de arbeidsomstandigheden voorstellen (werkpost, informaticamateriaal, enz.) is dus belangrijk. De arbeidsorganisatie kan een belangrijke rol spelen bij het veroorzaken van PSR. Het is zonder twijfel aantrekkelijk om flexibele arbeid voor te stellen (uurregeling, telewerk, enz.).Deze kan beschouwd worden als een moderne vorm van tewerkstelling die rekening houdt met nieuwe technologieen en het mogelijk maakt om een beter evenwicht te vinden tussen het priveleven en het beroepsleven. Deze vorm van tewerkstelling moet er eveneens voor zorgen dat het gerealiseerde werk zinvol is en dat de werknemer erkenning krijgt voor het uitgevoerde werk.Nochtans dienen deze nieuwe vormen van tewerkstelling en van arbeidsorganisatie, zoals het werk. In de onderneming, het voorwerp te zijn van een risicoanalyse waarbij de beroepsrisico's kunnen vastgesteld worden overeenkomstig de welzijnswet werknemers.Deze risicoanalyse moet uitgevoerd worden door de werkgever met de hulp van de preventieadviseurs die hetzij intern zijn voor de grote ondernemingen (interne dienst voor preventie en bescherming op het werk) hetzij extern voor de kleine ondernemingen (externe dienst voor preventie en bescherming op het werk).De bedoeling hiervan is de gevaren vast te stellen en de risico's te bepalen met het oog op de vaststelling van preventiemaatregelen. De onderneming zal deze preventiemaatregelen toepassen opdat de veiligheid en gezondheid van de werknemers zou verzekerd zijn.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188283,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Aantrekkelijkheid van werkgevers. \n\n Randstad heeft het merkimago van werkgevers bestudeerd en de resultaten voor Belgie bekendgemaakt in het boek Werken aan Merken, waarom iedereen wil werken voor Google, Tesla, Facebook en de Europese Commissie.Uit de resultaten blijkt dat de internationale organisaties, de zogenaamde disruptieve employer brands en de grote farmabedrijven de populairste werkgevers zijn.Het merkimago van bedrijven is erg belangrijk, vooral in een land als Belgie waar de arbeidsmarkt krap is. Een aantrekkelijk bedrijf kan de beste kandidaten binnenhalen, hen aan zich binden en op een grotere betrokkenheid ervan rekenen.De studie toont tevens aan dat kandidaten bereid zijn een deel van hun loon op te geven om voor een bedrijf te werken waaraan ze verknocht zijn. Net zoals consumenten meer willen betalen voor producten van een sterk merk.Volgens een studie van het professionele netwerk LinkedIn kan een werkgever met een sterke employer brand tot 10 % besparen op zijn loonkosten doordat er minder verloop is onder zijn personeel. Bovendien zou 23 % van de 18- tot 25-jarigen bereid zijn 2 % minder te verdienen om bij een bedrijf met een sterke identiteit te kunnen werken. 15 % van die leeftijdsgroep wil daarvoor zelfs 5 % van zijn loon inleveren. 1. Heeft die studie ook betrekking op kmo's?2. Kunt u iets meer vertellen over de aantrekkelijkheid van kmo's en start-ups? 3. Heeft men de verschillen in aantrekkelijkheid tussen grote bedrijven en kmo's reeds bestudeerd aan de hand van diverse criteria (loonpakket, carrieremogelijkheden, flexibiliteit, enz.)?4. Is het voor kleinere bedrijven even vanzelfsprekend om de nodige middelen uit te trekken om hun merkimago te verzorgen? 5. Hoe kan men de bedrijfsleiders van kmo's daarvan bewust maken?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"WERKGEVER,KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMING,VERSLAG,POSITIEVE ARBEIDSBELEVING,ARBEID","answer":"1. Het boek Werken aan Merken. Waarom iedereen wil werken voor Google, Tesla, Facebook en de Europese Commissie is gebaseerd op een jaarlijkse ranking van ondernemingen die Randstad opstelt voor de Randstad Awards.De Randstad Award is een klassement van ondernemingen met meer dan 1.000 werknemers en een dertigtal overheidsbedrijven. De kmo's zijn niet opgenomen in deze ranking.Ik heb geen informatie wat betreft de studie van LinkedIn. 2. De ranking meet niet de aantrekkelijkheid van de kmo's of start-ups. Ik kan nochtans bepaalde kmo-eigenschappen onderlijnen die aantrekkelijk kunnen zijn voor werkzoekenden zoals hun organisatie op mensenmaat die soepeler is, hun eenvoudigere en minder strenge procedures en de autonomie en gunstiger loopbaanontwikkeling voor de medewerkers. Dit zijn belangrijke argumenten om werknemers aan te trekken en te houden. 3. De multi-criteria ranking van Randstad zijn niet van toepassing op de kmo's. 4. De grote ondernemingen hebben meer hefbomen dan de kmo's om zich bij hun doelpubliek zichtbaar te maken. Voor de kmo's, die niet dezelfde financiele draagkracht en zichtbaarheid hebben, is het moeilijk een bijzonder team te installeren dat zich aan hun imago als werkgever kan wijden. Tegenwoordig kunnen alle ondernemingen tegen geringe kostprijs over een online-uitstalraam beschikken om hun imago kenbaar te maken. Door online te communiceren komt de onderneming transparanter, menselijker en oprechter over. 5. De kmo's moeten de grote ondernemingen niet nabootsen, maar moeten vooral op een alternatieve en inventieve manier hun strategie bepalen en communiceren. Ook moeten de kmo's zich focussen op hun doelgroep, eerder dan te proberen overal zichtbaar te zijn.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":188284,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Onrechtmatige uitgaven van agenten die instaan voor repatrieringen (MV 16350). \n\n De Vlaamse nieuwszender VTM deed een boekje open over het gedrag van bepaalde agenten tijdens repatrieringsopdrachten. Die politieagenten, die uitgewezen personen zonder papieren moeten begeleiden naar hun land van herkomst, grepen de gelegenheid aan om hun werktrip te verlengen met snoepreisjes in het buitenland, meer bepaald in Dubai en Bangkok. Ze zouden eveneens prostituees hebben bezocht. Dat alles deden ze op kosten van de administratie.Volgens de zender zou de Dienst Vreemdelingenzaken op de hoogte zijn geweest van die uitspattingen, maar zou de dienst er de ogen voor hebben gesloten. Bovendien zou de dienst die mensen zonder verblijfsvergunning repatrieert zijn doorgelicht en zou er daarvan een rapport zijn, maar het Parlement zou daar nog niet over beschikken. 1. Hoe lang bestonden die praktijken al volgens uw administratie en volgens het rapport? Was de Dienst Vreemdelingenzaken daadwerkelijk op de hoogte? Zo ja, waarom heeft de dienst geen einde gemaakt aan dat systeem?2. Hoeveel agenten zijn hierbij betrokken? Zullen er sancties aan hen worden opgelegd?3. Hebben sommige agenten misbruik gemaakt van hun positie ten aanzien van de gerepatrieerde personen? Konden de voor begeleidingsopdrachten ingezette politieambtenaren kiezen wie ze repatrieerden op basis van de bestemming? Kunt u het systeem van die politieambtenaren gedetailleerd toelichten?","question_theme":"REMIGRATIE,POLITIE,MIGRATIEBELEID,BEROEPSDEONTOLOGIE,ASIELRECHT","answer":"Ik verwijs naar het antwoord dat ik heb gegeven in de commissie voor de Binnenlandse zaken, de Algemene zaken en het Openbaar Ambt van 25 januari 2017 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 577).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188285,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Gebruik van 'speedguns' op de autosnelwegen (MV 16351). \n\n De wegpolitie (WPR) beschikt over een aantal zogenaamde speedguns. In Frankrijk worden zulke toestellen gebruikt om snelheidsovertredingen van automobilisten en vrachtwagens vast te stellen.In Belgie maakt de politie gebruik van toestellen met een vergelijkbare technologie waarmee ook snelheidscontroles zouden kunnen worden uitgevoerd, maar aangezien die technologie daarvoor niet gehomologeerd is, mag de Belgische politie op basis van die metingen geen proces-verbaal opmaken.Op de Belgische autosnelwegen worden speedguns enkel ingezet om vrachtwagenchauffeurs op te sporen die fraude plegen door een magneet op de impulsgever van de tachograaf in de vrachtwagens te plaatsen om zo sneller te kunnen rijden. Volgens de pers zou er op termijn niet langer met speedguns, maar met trajectcontrolesystemen gewerkt worden, en bijgevolg zouden de speedguns niet meer worden vervangen. 1. Waarom heeft de wegpolitie toestellen met een niet-gehomologeerde technologie aangekocht waarvan ze niet alle gebruiksmogelijkheden kan benutten? Wordt er overwogen om die technologie te homologeren?2. Hoeveel kost een speedgun per stuk? Hoeveel kost het onderhoud ervan? Over hoeveel speedguns beschikt de politie vandaag? Bevestigt u dat de politie van plan is om over te stappen op trajectcontrolesystemen? Is dat de algemene tendens of bestaan er verschillen tussen de Gewesten?","question_theme":"MEETAPPARAAT,VERKEERSCONTROLE,SNELHEIDSVOORSCHRIFTEN,VERKEERSVEILIGHEID,AUTOSNELWEG,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"1. De speedguns in het bezit van de federale wegpolitie worden niet gebruikt voor het vaststellen van snelheidsovertredingen in het algemeen.De homologatie van de speedguns wordt niet beoogd, aangezien zij uitsluitend dienen als indicatietool in het kader van controles op vrachtwagens (en niet algemene snelheidscontroles).Deze aankoop werd uitgevoerd in het kader van controles op vrachtwagens en dus voor zeer gerichte acties op deze vrachtwagens. De speedguns geven een indicatie over de snelheid van vrachtwagens waardoor de politiemannen veel gerichter controles kunnen uitvoeren om inbreuken te kunnen vaststellen, met name: onopzettelijke aanpassing en/of instelling van technische/elektronische middelen of een defect dat de goede werking van de snelheidsbegrenzer in de weg staat.Een inbreuk houdt een onmiddellijke inning in bij de vrachtwagenchauffeur van:- onopzettelijk: 2.640 euro (per onmiddellijke inning);- defect systeem: 1.320 euro (per onmiddellijke inning).Gelet op de kost van een speedgun, worden de kosten dan ook snel gerendabiliseerd. 2. De federale wegpolitie beschikt over 37 speedguns binnen de verschillende entiteiten op het grondgebied van het Koninkrijk. De aankoopprijs per eenheid bedroeg 3.543 euro. Er werden aankopen uitgevoerd in 2008, 2009 en 2010. Er is geen enkele onderhoudskost verbonden aan deze toestellen.Ik kan u niet zeggen welke zones over speedguns beschikken en ook niet over hoeveel. Deze informatie wordt niet geregistreerd op federaal niveau.De speedguns van de federale politie zullen niet worden vervangen door trajectcontrole. De trajectcontroles worden gebruikt voor controles op overdreven snelheid voor alle gebruikers (bvb. 120 km per uur op de autosnelwegen, terwijl de vrachtwagens beperkt zijn tot 90 km per uur op diezelfde autosnelwegen).Zoals reeds vermeld worden de speedguns van de federale politie slechts gebruikt voor gerichte controles op vrachtwagens. Zolang deze speedguns werken (en thans werd er geen enkele tekortkoming vastgesteld), blijft de federale politie ze gebruiken.Aangezien de trajectcontrole de speedgun niet vervangt, lijkt de kwestie over de verschillen tussen de Gewesten niet van toepassing te zijn.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188286,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"PS","aut_person":"Grovonius, Gwenaelle","aut_language":"french","question":"Gerechtsgebouw van Namen (MV 15435). \n\n Op 12 november 2016 trok een persartikel mijn aandacht. Het handelde over de aanvang van de werken voor het nieuwe gerechtsgebouw van Namen.Volgens het artikel hadden de werken eigenlijk in 2013 afgerond moeten worden. Wat de financiering betreft, heeft het project nog steeds geen groen licht gekregen van de federale regering, aangezien de ministerraad de promotieopdracht nog moet goedkeuren. 1. Kunt u die informatie over de financiering bevestigen?2. Hoe valt te verklaren dat in deze fase de financiering nog moet worden goedgekeurd, terwijl het project al lang geleden was aangekondigd en de Ministerraad hier wellicht al eerder een beslissing over heeft genomen?3. Wat is het precieze tijdpad voor de bouw van het nieuwe gerechtsgebouw te Namen?","question_theme":"JUDICIELE RECHTSPRAAK,NAMEN,BOUWNIJVERHEID,OPENBAAR GEBOUW","answer":"1. De federale regering heeft haar goedkeuring gegeven voor het lanceren van een promotieopdracht van werken voor de bouw van het gerechtsgebouw van Namen en dus de financiering ervan op 20 juli 2005, 14 maart 2014 en 23 december 2016. 2. De eerste passage in de ministerraad (MR) had als doel een principeakkoord te verkrijgen voor het lanceren van de studies, en de financiering van de hele operatie mogelijk te maken.Er waren evenwel twee andere passages in MR nodig wegens wijzigingen, tijdens het planningsproject, van de Europese neutrale ESR-regelgeving alsook het opleggen van nieuwe normen inzake bezetting van federale gebouwen. 3. In november 2016 is gestart met de afbraakwerken, de verplaatsing van de rioolcollector en de ontmanteling van de monumentale poort. De werken voor de bouw van het eigenlijke gerechtsgebouw zullen het voorwerp uitmaken van een afzonderlijke promotieopdracht van werken. Het bestek is bijna gefinaliseerd en wij hopen de opdracht te kunnen publiceren in de loop van het tweede trimester 2017. Dit bestek moet voor publicatie ter ondertekening worden voorgelegd aan de minister. Wij hopen kennis te kunnen geven van de opdracht voor het einde van het jaar, om dan begin 2018 te starten met de bouw en eind 2020 de werkzaamheden te voltooien.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188287,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Capaciteit voor videoverhoor minderjarigen (MV 15841). \n\n Eind 2016 stelde ik u reeds een aantal vragen over een zaak waarbij het drie weken duurde alvorens minderjarige verdachten van een verkrachting ondervraagd werd. In deze periode kreeg de instelling waar de jongens verbleven het verbod te praten met de jongens over het voorval. U begrijpt dat het de instelling en haar hulpverleners hierdoor erg moeilijk maakte om aan de slag te gaan met de vermoedelijke daders.De wet bepaalt dat het verhoor van slachtoffers of getuigen van bepaalde misdrijven, waaronder misdrijven van seksueel geweld, steeds moet gepaard gaan met een audiovisuele opname. Het verhoor gebeurt door een magistraat van het openbaar ministerie, de onderzoeksrechter of een gespecialiseerde politieambtenaar.De minister van Justitie kon in een vorige vraag niet antwoorden of er voldoende capaciteit en middelen zijn voor de ondervraging van minderjarigen. Hij gaf wel aan dat niet alle politiezones over de nodige infrastructuur voor videoverhoor beschikken. 1. a) Hoeveel gespecialiseerde politieambtenaren in ondervragingen voor minderjarigen zijn er momenteel actief?b) Heeft u cijfers van hoe vaak deze worden ingezet?2. Bent u er van op de hoogte dat er in bepaalde zones vaak een bepaalde termijn verstrijkt vooraleer minderjarigen kunnen worden ondervraagd? Zo ja, wat is de oorzaak hiervan en hoeveel bedraagt deze termijn gemiddeld?3. a) Hoeveel politiezones beschikken op dit moment niet over de nodige infrastructuur om een audiovisuele opname te kunnen maken?b) Op welke manier gebeurt het verhoor van minderjarigen?c) Heeft dit invloed op de termijn waarbinnen zij ondervraagd worden?4. Bent u van oordeel dat er op dit moment (in bepaalde zones) een tekort aan capaciteit en/of middelen is om op een redelijke termijn minderjarigen te kunnen ondervragen? Zo ja, wat wil u hier aan doen?","question_theme":"MINDERJARIGHEID,POLITIE,AUDIOVISUEEL MATERIAAL,GERECHTELIJK ONDERZOEK,SEKSUEEL MISDRIJF","answer":"Eerst een voorafgaande opmerking.De hieronder vermelde beschikbare capaciteit inzake infrastructuur en personeel betreft het verhoor van minderjarige slachtoffers en getuigen. Deze verplichting is voorzien in de Salduz-wetgeving.Het door u aangehaalde voorbeeld betreft het verhoor van een minderjarige verdachte. Hiervoor is er tot op heden geen regelgeving noch bijzonder opgeleid personeel voorzien. Wel wordt voor deze gevallen soms beroep gedaan op de gespecialiseerde verhoorders van minderjarige slachtoffers en getuigen maar ik herhaal: deze hebben geen specifieke opleiding gekregen voor het verhoor van minderjarige verdachten. 1. Er zijn enkel cijfers beschikbaar voor 2015.Tot eind 2015 werden 656 politieambtenaren opgeleid in het verhoren van minderjarige slachtoffers en getuigen. Deze politieambtenaren voerden in 2015 samen ruim 5.000 verhoren uit van minderjarige slachtoffers of getuigen.Cijfers voor 2016 zijn niet beschikbaar vermits de federale politie momenteel werkt aan een nieuw federaal programma voor input en raadpleging van deze gegevens. 2. De geintegreerde politie beschikt over een netwerk van audiovisuele verhoorders die beschikbaar en oproepbaar zijn volgens een permanentiesysteem. Over het algemeen vinden de verhoren onmiddellijk tot binnen de 24 a 72 uren na de aangifte plaats.In uitzonderlijke gevallen (geen erkende tolk beschikbaar, het niet presenteren van de minderjarige, laattijdige aangifte, enz.) vindt het verhoor plaats binnen de zeven a tien dagen, volgend op de aangifte. Het plannen van een verhoor houdt eveneens rekening met het ritme, de leeftijd en de persoonlijkheid van de minderjarige, en vindt dus vaak plaats tijdens de week, tussen 8 en 18 uur. 3. Verspreid over het land zijn er momenteel 95 lokalen ingericht voor het verhoor van minderjarige slachtoffers en getuigen. 35 lokalen daarvan werden federaal gesubsidieerd (minstens een per gerechtelijk arrondissement), 60 lokalen zijn lokale initiatieven.Er zijn nog bijkomende lokale initiatieven voorzien in de nabije toekomst. Er is ook een mobiele kit voor audiovisuele opname beschikbaar bij de federale politie (dienst gedragswetenschappen). De lokalen worden via een systeem van provinciale (vroegere arrondissementele) samenwerkingsprotocollen onderling gebruikt.Het verhoor is gebaseerd op vier pijlers: politioneel, niet-suggestief, respectvol en volgens het stappenplan. Dit stappenplan is gebaseerd op bekende technieken zoals Stapsgewijs verhoor (Yuille, Canada), Cognitief Interview (Fisher Geiselman), en The Interview Guide 'NICHD'The National Institute of Child Health and Human Development (Michael Lamb et al.)De wijze van verhoor heeft geen invloed op deze termijn waarbinnen de ondervraging plaatsvindt. 4. Er is voldoende gekwalificeerd personeel en infrastructuur ter beschikking om de verhoren van minderjarige slachtoffers en getuigen binnen een redelijke termijn af te handelen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188288,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Vrijwillige brandweerlieden (MV 15975). \n\n In mei 2016 vroeg ik u welke maatregelen u zou nemen om vrijwillige brandweerlieden aan te trekken. De verschillende zones ondervonden immers steeds meer moeilijkheden om vrijwilligers aan te trekken.U kondigde toen verschillende maatregelen aan, onder andere een rekruteringscampagne die vijf jaar zou lopen, een rekruteringswebsite en de realisatie van een filmreeks waarbij het traject van kandidaat tot vrijwillige brandweer weergegeven wordt. Dat laatste zou kandidaat brandweerlieden een goed zicht moeten geven op de proeven waardoor ze zich beter kunnen voorbereiden. Vandaag lees ik dat de zones het steeds moeilijker hebben om voldoende vrijwilligers te vinden. 1. In 2016 werden minstens 410 vrijwillige brandweerlieden gezocht in Vlaanderen en 198 in Wallonie. Hoeveel vrijwilligers bleven uiteindelijk over na de selectieprocedure of konden al effectief aangeworven worden? Graag een overzicht per zone. 2. Hoeveel en welke zones maakten al gebruik van het materiaal dat via de rekruteringscampagne ter beschikking wordt gesteld?3. Is de filmreeks van het te doorlopen traject van kandidaat tot vrijwilliger al gerealiseerd?4. Zal u nog bijkomende zaken ondernemen om meer vrijwilligers aan te trekken?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"BRANDBESTRIJDING,AANWERVING,BURGERBESCHERMING,VRIJWILLIGERSWERK,BRANDWEERDIENST","answer":"Er zijn sinds de lancering van de campagne op 13 juli 2016 in totaal 397 Federale Geschiktheidsattesten uitgereikt, waarvan 331 in Vlaanderen en 66 in Wallonie.Dit komt bovenop de 2.188 Federale Geschiktheidsattesten die ervoor al uitgereikt waren. Er zijn dus al 2.585 kandidaat-brandweermensen geslaagd voor de federale selectieprocedure.U vindt in bijlage het aantal aangeworven vrijwillige brandweerlieden (431) en het aantal brandweerlieden op de reservelijsten (141). U vindt er eveneens de verdeling per zone. Een hulpverleningszone heeft ons zijn gegevens niet doorgestuurd (hulpverleningzone West-Vlaanderen 1). 2. Alle hulpverleningszones hebben al gebruikt gemaakt van het campagnemateriaal voor de rekruteringscampagne:- sinds de lancering hebben 28 van de 34 zones in totaal 87 vacatures op de website ikwordbrandweer.be gepubliceerd. Van de 31 hulpverleningszones die een website hebben, zijn er 25 die naar ikwordbrandweer.be verwijzen voor meer info over het rekruteringsproces; - alle zones hebben een banner op nadarformaat gekregen om hun lokale rekruteringsacties te ondersteunen;- mijn diensten hebben 224 T-shirts uitgedeeld gedurende vier edities van Spartacus Run aan brandweermensen uit zones over heel Belgie. Verder heeft hulpverleningszone Noord-Limburg zelf 25 T-shirts besteld.- er is al 50 keer een vorm van gepersonaliseerd drukwerk (advertentie, affiche, flyer) gedownload in hoge resolutie uit de catalogus van promotiemateriaal dat ontwikkeld is voor de zones. Dit komt bovenop het aantal keer dat het drukwerk in lage resolutie gedownload is, wat wel gebruikt kan worden voor sociale media, maar niet door het systeem geregistreerd kan worden. 3. Filmreeks:- de meest dringende film Federaal Geschiktheidsattest is volledig afgewerkt en staat sinds 13 juli 2016 online op de rekruteringswebsite ikwordbrandweer.be via Youtube (directe link: http://ikwordbrandweer.be/nl/federaal-geschiktheidsattest);- de film brandweeropleiding is in montage;- voor de films brandweer en jeugdbrandweer is er nog een draaidag voorzien, die uitgesteld is naar aanleiding van de sneeuwval op 14 januari.De postproductie van deze laatste 3 films wordt gecentraliseerd om de kosten te drukken, dan moeten de drie acteurs die de voice-over inspreken in de 3drie landstalen zich maar een maal verplaatsen. De hele reeks zal in de lente van 2017 afgewerkt zijn en kan daarna gelanceerd worden. 4. In 2017 zullen mijn diensten:- voor een beperkt budget trachten een diverser publiek op de hoogte te brengen van de organisatie van de federale geschiktheidsproeven in de brandweerscholen. Dit zullen ze proberen door via facebook promotie te maken naar vrouwen tussen 20 en 35 jaar en mensen die in Belgie wonen, maar niet van Belgische origine zijn;- social media guidelines verspreiden naar de zones om de zones te ondersteunen in hun rekrutering via sociale media;- tijdens de nationale feestdag op 21 juli 2017 opnieuw een rekruteringsstand voor brandweervrijwilligers voorzien;- eind 2017 een samenwerking proberen op te zetten met een doe-het-zelfzaak om het slaagpercentage voor de handvaardigheidstesten te verhogen.Tenslotte overweeg ik, naar Frans model, de oprichting van een bureau voor vrijwilligers is de schoot van elke zone. Dit bureau heeft als opdracht kwaliteitsvolle vrijwilligers aan te trekken en ze te behouden. De modaliteiten worden momenteel met de brandweerfederaties en de vrijwilligers besproken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188289,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Autosnelwegparkings. - Vluchtelingenproblematiek (MV 16001). \n\n Het nieuwe jaar ging gepaard met het einde van de privebewaking op de West-Vlaamse snelwegparkings. In de maanden met privebewaking waren nauwelijks meldingen van vluchtelingen in en rond autosnelwegparkings.Sinds de privebewaking werd opgeheven noteerde de politie al terug 145 meldingen over vermoedelijke mensensmokkelaars en transitvluchtelingen. Dit leid tot gevaarlijke situaties voor de vluchtelingen zelf, maar ook voor de politie en andere weggebruikers.Zo steken vluchtelingen bijvoorbeeld 's nachts de autostrade over in donkere kledij waardoor ze voor andere weggebruikers moeilijk zichtbaar zijn. We moeten vermijden dat we terug naar af gaan en de problematiek grondig aanpakken. 1. Hoe worden de maatregelen geevalueerd die eind 2016 werden genomen (extra politiecontroles, enz.)? Worden die maatregelen aangehouden?2. Zijn er nieuwe, bijkomende maatregelen nodig om deze problematiek onder controle te houden? Welke maatregelen zal u nemen?3. Tijdelijke maatregelen blijken niet voldoende (zie de beslissing van uw Vlaamse collega Weyts tot privebewaking of sluiten van parkings), er zijn eindelijk structurele maatregelen nodig. Hoe zal u dit op lange termijn aanpakken?4. Heeft u al terug contact gehad over deze problematiek met uw Vlaamse collega en de provinciegouverneurs?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ILLEGALE MIGRATIE,VLUCHTELING,OPENBARE VEILIGHEID,AUTOSNELWEG,BEVEILIGING EN BEWAKING,PARKING","answer":"1. De maatregelen van extra politiebewaking zoals die was voorzien ingevolge \"Medusa II\" werden ingevolge de beperkte capaciteit niet langer aangehouden daar deze taak in het najaar van 2016 werd waargenomen door de private sector.Naast de privebewaking, werden de politiepatrouilles tijdens de reguliere werking dagelijks ingezet voor toezicht in het raam van de vluchtelingen problematiek.- West-Vlaanderen:Op 1 januari 2017 werd de privebewaking voor een maand stopgezet, met een significante stijging van het aantal aangetroffen transitmigranten tot gevolg.Zo werden in West-Vlaanderen op de snelwegparkings van Jabbeke en Mannekensvere in januari 2017 93 transmigranten afgehandeld door de federale politie.Ook in de buurt van deze parkings, op het grondgebied van de politiezones Kouter en Middelkerke, was het aantal aangetroffen transmigranten in stijgende lijn.Tijdens de bewaking daarentegen werd geen enkele transmigrant aangetroffen, noch op voormelde parkings, noch op het grondgebied van de naburige politiezones.Vanaf 6 februari 2017 is de privebewaking opnieuw ingevoerd op de parking van Jabbeke en geldt er een nachtelijk parkeerverbod voor vrachtwagens op de parking van Mannekensvere.Sedert de herinvoering van deze maatregelen, is het aantal aangetroffen transit-migranten op de West-Vlaamse parkings langs de autosnelwegen opnieuw sterk gedaald. Zo is het aantal aangetroffen transitmigranten gedaald naar 27 in februari, 26 in maart en 9 in april van dit jaar.De problematiek en de genomen maatregelen worden constant geevalueerd door de bestuurlijke overheden en de betrokken diensten van de lokale en de federale politie.- Oost-Vlaanderen:Op 1 oktober 2016 werd de vrachtwagenparking te Drongen volledig afgesloten en dit tot eind 2016.Daardoor ontstond een verschuiving van de problematiek naar de parkings gelegen verder op de as E40 richting Brussel en de E17 richting Antwerpen.Vanaf midden februari 2017 werd op de parking Drongen voorzien in private bewaking overdag en wordt de parking 's nachts afgesloten.Voor de maanden februari en maart is er een stijging van het aantal aangetroffen transmigranten op de parkings van Wetteren, Gentbrugge, Laarne en Waasmunter (87 personen in februari en 81 in maart).Hierbij vormt het traject van het treinstation naar de parkings langs de autosnelweg een veel gebruikte route.Sedert midden april is een bijzondere samenwerking opgezet tussen de diensten van de federale politie via het CSD en enkele betrokken politiezones.Het project bestaat uit het voorzien op bepaalde tijdstippen van een specifieke ondersteunende ploeg en het uitvoeren van ontradende toezichtpatrouilles op de reiswegen naar de parkings.In de maand april werden negen transmigranten afgehandeld door de federale wegpolitie op de parking te Nazareth langs de E17. 2. tot 4. Hiervoor verwijs ik u door naar het kabinet van collega Weyts onder andere bevoegd voor de snelwegparkings. Er is momenteel overleg lopende met alle betrokken partijen om te komen tot een definitieve en globale oplossing.Zowel mijn kabinet, de betrokken politiediensten, betreffende burgemeesters, dienst Vreemdelingenzaken en dienst Wegen en Verkeer, enz. zijn betrokken in dit overleg dat doorgaans plaatsvindt bij de betrokken provinciegouverneurs.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188290,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"BBT'S (MV 16088). \n\n Er zijn 25 lokale politiezones die beschikken over een bijzonder bijstandsteam (BBT). Deze speciale interventiegroepen worden ingeschakeld bij gevaarlijke situaties en crisissituaties in de lokale zone of provincie.Vanaf 2018 zal er echter een BBT minder zijn, want het bijzondere bijstandsteam van Antwerpen, beter gekend onder de naam \"de bottinekes\", zou opgaan in de federale politie. De huidige leden van het Antwerpse BBT zouden gedetacheerd worden naar de federale politie.Antwerpen zou dan een eigen POSA-team (Protectie, Observatie, Steun en Arrestatie) krijgen dat dag en nacht ter beschikking staat van de stad. Op die manier zal in bepaalde gevaarlijke situaties niet meer moeten gewacht worden op de speciale eenheden van de federale politie en kan het POSA-team van Antwerpen onmiddellijk ingrijpen. 1. Omwille van welke redenen werd beslist een eigen POSA-team toe te kennen aan Antwerpen?2. Zal dit team financiele en materiele ondersteuning krijgen van de federale politie of moet de stad Antwerpen hier zelf voor instaan?3. Welke bevoegdheden zal dit team precies hebben?4. Kreeg u al gelijkaardige vragen van andere lokale zones die over een BBT beschikken om hun leden te detacheren naar de federale politie?5. Denkt u eraan dit ook voor andere BBT's toe te staan?6. Binnen welke visie kadert deze beslissing? Welke toekomst ziet u voor de BBT's?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. In 2013 werd door het Comite P een toezichtsonderzoek gevoerd naar \"eenheden van gespecialiseerde interventie\". Dit onderzoek toonde ondermeer aan dat het BBT van de politiezone (PZ) Antwerpen de enige lokale eenheid was die \"qua format\" zou kunnen vergeleken worden met een POSA-eenheid van (Protectie, Observatie, Steun en Arrestatie - POSA) de Directie Speciale Eenheden (DSU) van de federale politie. Daarnaast stelde men zich de vraag of een dergelijke eenheid wel thuis hoorde binnen de lokale politie gezien de hoge graad van specialisatie.Naast het BBT beschikt de PZ Antwerpen sinds 1 september 2015 ook over een Snel Respons Team (SRT) dat zich inschrijft in het niveau 2 van de GPI 81 (bijzondere bijstand). Deze ploegen SRT bevinden zich permanent op het terrein.Gezien de gewijzigde context inzake het bestrijden en voorkomen van en het reageren op grootschalige geweldsincidenten (AMOK, terreur, enz.) en omwille van de nabijheid van ondermeer de belangrijke nucleaire en chemische installaties en de joodse gemeenschap en de vele grootschalige evenementen (soft targets), werd door de korpsleiding van de PZ Antwerpen de uitdrukkelijke wens geformuleerd om op het stadsgrondgebied een eenheid van het niveau 3 te garanderen. De bestaande eenheid POSA, die verantwoordelijk is voor de provincies Antwerpen en Limburg, biedt actueel onvoldoende garantie op een permanente beschikbaarheid voor de stad Antwerpen. Met het oog op het realiseren van deze doelstelling is PZ Antwerpen bereid om in te stappen in een concept van geintegreerde samenwerking tussen het BBT en de POSA Antwerpen waarbij de leden van het BBT langdurig gedetacheerd worden naar DSU.De PZ Antwerpen krijgt dus geen eigen POSA-eenheid, maar vanuit DSU wordt wel de garantie gegeven om te allen tijde een gespecialiseerd team dat oproepbaar is ter beschikking te kunnen stellen van de stad Antwerpen voor opdrachten van niveau 3. 2. De personeelsleden die slagen in de opleiding en de integratiestage worden langdurig gedetacheerd naar de Federale Politie waarbij de volledige loonkost ten laste blijft van de PZ Antwerpen (wedde, vergoedingen en toelagen).PZ Antwerpen engageert zich ertoe om het bestaande wagenpark, het collectief en individueel materiaal en de bewapening van het BBT ter beschikking te stellen van het geintegreerd concept voor zover dit materiaal beantwoordt aan de standaarden die gehanteerd worden bij DSU. Bovendien staat de PZ garant voor de tijdige vervanging of aankoop van nieuw materiaal indien dat vereist is. Indien mogelijk zal de PZ zich mee inschrijven in de markten van DSU. 3. De leden BBT die na een selectieprocedure, een aanvullende opleiding en een integratiestage voldoen aan het profiel van een lid arrestatie POSA, worden gedetacheerd en zullen over dezelfde bevoegdheden beschikken als de huidige leden van een arrestatieteam POSA. 4. Neen, er zijn geen andere vragen. 5. Het project met Antwerpen loopt over twee jaar en wordt dan geevalueerd. Tijdens deze periode worden er geen andere opgestart. 6. Dit project kadert binnen de visie zoals uitgewerkt in de GPI 81. De lokale politie kan overgaan tot de oprichting van teams van bijzonder bijstand van niveau 2 mits er voldaan wordt aan de bepalingen van de GPI 81. Het bestaan van dergelijke teams (cfr SRT Antwerpen, BA Brussel, PAB Luik, enz.) kadert perfect in deze filosofie.De teams van bijzondere bijstand binnen de lokale politie vullen de ruimte in tussen het basisniveau van de lokale politie (niveau 1) en het gespecialiseerd niveau van de federale politie (niveau 3).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188291,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Buurtinformatienetwerken (MV 16042). \n\n De leden van de buurtinformatienetwerken (BIN) zijn meestal beperkt tot de mensen uit een bepaalde buurt en de politie. Nochtans zouden bepaalde personen omwille van hun job of dergelijke ook een bepaalde rol kunnen vervullen in de buurtinformatienetwerken.Hierbij denk ik aan het voorbeeld van Kortrijk, waar een van die netwerken binnen het BIN een netwerk is met hondenbaasjes. Hondenbaasjes zijn ideale buurtwakers omdat ze heel vaak op pad zijn met hun trouwe viervoeter, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Zij mogen alle verdachte handelingen doorgeven die ze zien op hun tocht. Met die meldingen wordt aan de slag gegaan.Zo worden verdachte handelingen onder meer gecommuniceerd aan de buurt. We kregen recent ook de vraag van parkeerwachters of zij een rol kunnen vervullen in het BIN. Door hun job zijn zij immers veel op straat en kunnen ze verdachte zaken waarnemen en melden. 1. Vindt u het opportuun om parkeerwachters in te schakelen in buurtinformatienetwerken? Waarom wel of waarom niet?2. Welke mogelijkheden ziet u om mensen die niet in een bepaalde buurt wonen, maar omwille van hun job of hobby toch een meerwaarde kunnen betekenen voor een buurt, in te schakelen in een BIN of WhatsApp-groep?3. Op welke manier ondersteunt u dergelijke initiatieven?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"INFORMATIE,MISDAADBESTRIJDING,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Parkeerwachters kunnen zeker tijdens de uitoefening van hun job mee een oogje in het zeil houden in de omgeving waar ze werkzaam zijn. Wanneer zij een verdachte gedraging of situatie opmerken of getuige of slachtoffer zijn van een misdrijf, moeten zij, net als iedere burger trouwens, de politie contacteren via het algemeen noodnummer van de politie of via het opgegeven telefoonnummer van de politie. 2. De Ministeriele Omzendbrief betreffende de Buurtinformatienetwerken (BIN) van 10 december 2010 wordt momenteel aan herorientering onderworpen. Daartoe werd in 2016 een werkgroep opgericht, waarvan de laatste bijeenkomst plaatsvond op 20 januari 2017.De huidige omzendbrief voorziet naast de buurtinformatienetwerken voor burgers ook buurtinformatienetwerken voor zelfstandige ondernemers (BIN-Z), de welke een interessant instrument zijn om de veiligheid in bijvoorbeeld handelswijken te verhogen. Het is tevens mogelijk om ook andere informatienetwerken op te richten, die aangepast zijn aan de realiteit van een bepaald geografisch gebied. Zo kunnen er dus andere sectoriele BIN's worden opgericht waarbij de term na het woord \"BIN\" verwijst naar de specificiteit van het BIN. Zo bestaan er reeds het BIN Haven, BIN-Z Marktkramers, BIN-Z Apothekers, BIN-Z Hotels, enz. Volgens de bepalingen van de Ministeriele Omzendbrief is het reeds mogelijk gemaakt dat mensen die niet in een bepaalde buurt wonen zich kunnen aansluiten bij of verenigen in een sectoriele BIN of in een BIN-Z om zo niet alleen binnen hun woonomgeving, maar ook binnen hun werkomgeving betrokken te worden bij de veiligheid. 3. Op federaal niveau worden verschillende hulpmiddelen (standaardcharter, een checklist, een starterskit, enz.) ontwikkeld om de oprichting van een BIN of een BIN-Z te vereenvoudigen. Het bestaan ervan wordt gepromoot tijdens de verschillende terreinbezoeken en tijdens campagnes rond inbraakpreventie waardoor de lokale overheden worden aangemoedigd om BIN's op te richten. Verder wordt een nationaal BIN-event georganiseerd dat onder andere dienst doet als netwerkmoment en waarbij goede praktijken worden uitgewisseld. Dit event kan er mee voor blijven zorgen dat de creatie van verschillende BIN's verder gestimuleerd wordt.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188292,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Aanpassing van de classificatie van hoogbouw (MV 16504). \n\n In het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing voor gebouwen is een classificatie van laagbouw, over middelhoogbouw, naar hoogbouw opgenomen. Hoogbouw ontstaat vanaf 25 meter boven evacuatieniveau. Bij de opmaak van dit koninklijk besluit waren deze aangenomen hoogtes actueel.Vandaag hebben brandweerzones, waarbinnen grote centrumsteden en gemeentes liggen, hun wagenpark in de afgelopen jaren vernieuwd. Ze bezitten ladderwagens die dankzij vernieuwing en innovatie nu minimaal een reikwijdte van 35 meter hebben.Op basis van deze vaststelling en evolutie, stelt zich de vraag of een aanpassing van de classificatie in het koninklijk besluit is aangewezen. Kan de hoogte voor hoogbouw bijvoorbeeld worden opgetrokken (van 25 naar 30 of 35 m)?Argumenten hiervoor: bouwen wordt goedkoper en meer betaalbaar, bouwen kan eenvoudiger in de hoogte, de brandweerdiensten werden aangepast en uitgerust om er aan tegemoet te komen, het is een ondersteuning voor het standpunt van de Vlaamse bouwmeester om meer in de hoogte te gaan bouwen, het is een motivatie om naar aanleiding van alle andere wijzigende voorschriften en richtlijnen (EPB), waardoor vloerpakketten dikker worden, een blijvende garantie te kunnen bieden naar minimale vrije hoogte op een verdieping, zonder in hoogbouw volgens het koninklijk besluit te komen en de voorziene aantal bouwlagen, volgens BPA's, kunnen aangehouden worden zonder bijkomende randvoorwaarden van het koninklijk besluit.Acht u een aanpassing van de classificatie in het koninklijk besluit aangewezen waarbij de hoogte voor hoogbouw wordt opgetrokken? Tot welke hoogte? Kan u uw standpunt motiveren?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"BRANDBESTRIJDING,BURGERBESCHERMING,STEDENBOUW,GEBOUW","answer":"Het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen bepaalt de brandveiligheidsvoorschriften die zowel voor lage, middelhoge als hoge gebouwen gelden (alsook de industriegebouwen).De voorschriften voor de hoge gebouwen, zijnde diegene die hoger zijn dan 25 m, zijn opgenomen in de bijlagen 4 en 4/1 bij het koninklijk besluit van 7 juli 1994. Deze voorschriften werden opgesteld door de Hoge Raad voor de Beveiliging tegen Brand en Ontploffing die als opdracht heeft om dergelijke maatregelen inzake brandveiligheid aan mij voor te stellen alsook mij advies te geven inzake de preventie van brand.Een aanpassing van de indeling, zoals u die vraagt, is een ingrijpende maatregel die verstrekkende gevolgen kan hebben voor het veiligheidsniveau in de gebouwen. Een dergelijke aanpassing kan niet los gezien worden van het huidige veiligheidsniveau van de voorschriften in bijlage 4 en 4/1 en deze van bijlage 3 en 3/1. Ik vind het daarom belangrijk om het advies van de Hoge Raad voor de Beveiliging tegen Brand en Ontploffing hierover te kennen en heb uw vraag dan ook voor advies aan deze Hoge Raad overgemaakt.Ik zal u verder inlichtingen over het advies van de Hoge Raad zodra ik dit ontvangen hebben. De eerstvolgende vergadering wordt op donderdag 16 maart 2017 gehouden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188301,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Start-ups. - Ondersteuning. \n\n Onlangs zette Nicolas van Lierde, een 30-jarige alumnus van de Solvay Business School, zijn interessante en enigszins afwijkende visie op de start-upsector uiteen. Die jonge ondernemer kent die wereld goed, aangezien hij zelf een onlinemarketingbureau heeft opgezet om zko's en kmo's tools te bieden om hun zichtbaarheid op internet te vergroten en hun digitale communicatie te verbeteren.Hij is natuurlijk verheugd over het grote enthousiasme voor start-ups in Belgie, maar plaatst toch een vraagteken bij twee factoren:- enerzijds de enorme bedragen die in start-ups geinvesteerd worden;- anderzijds het feit dat het in het huidige digitale tijdperk vrij eenvoudig is geworden om een start-up op te zetten.Hij vraagt zich af of er geen sprake is van een te groot enthousiasme. Temeer daar we waarschijnlijk beinvloed worden door het voorbeeld van Silicon Valley in de Verenigde Staten, waar de waarde van sommige bedrijven buitensporig hoog wordt ingeschat, terwijl ze nog niet eens winstgevend zijn.Volgens Nicolas van Lierde zijn de fiscale incentives om investeringen in start-ups aan te moedigen via een taxsheltermechanisme een uitstekend idee. Toch is het volgens hem belangrijk dat de ondernemer met beide benen op de grond blijft staan. Het einddoel is immers om een winstgevend bedrijf uit de grond te stampen. De fondsenwerving moet dus kaderen in een businessplan, waarin de evolutie van de resultaten in verhouding moet staan tot de geinvesteerde bedragen. 1. Wat is uw mening hierover?2. Krijgen start-ups voldoende ondersteuning? De initiatiefnemers kunnen immers op allerlei vormen van hulp, zowel van overheidswege als vanuit de privesector, rekenen. Denkt u echter niet dat het, gezien het enorme aanbod, moeilijk voor hen is om zich te orienteren, hun behoeften te bepalen en zich goed te omringen om een solide basis te leggen voor hun start-up en de ontwikkeling ervan? 3. Wat zouden we kunnen doen om de ondernemers van morgen beter te ondersteunen? Zou er bijvoorbeeld werk kunnen worden gemaakt van een gemeenschappelijk monitoringsysteem?4. Beschikt u over informatie betreffende de investeringen in Belgische start-ups?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"ONDERNEMINGSBELEID,STARTENDE ONDERNEMING","answer":"In het kader van het \"Start-up Plan\", werd de taxshelter KMO aangenomen via de programmawet van 10 augustus 2015. De taxshelter trad in werking met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015.Het was evenwel noodzakelijk om de bedrijfsvergunnings- en bedrijfsuitoefeningsvoorwaarden van crowdfundingsplatformen af te bakenen in een wet om de taxshelter KMO in werking te kunnen doen treden met een toereikende bescherming voor de investeerders natuurlijke personen.Dat is voortaan het geval sinds de goedkeuring van de wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financien.Tot slot heeft het koninklijk besluit van 5 maart 2017 met betrekking tot de openbare startersfondsen en de private startersprivaks de ingevoerde voorziening gefinaliseerd.Er bestaan veel vormen van steun en veel steunmaatregelen, zowel op Gewestelijk als op federaal niveau, en het is inderdaad soms moeilijk voor onze ondernemingen om hun weg te vinden zonder de hulp van de cijferberoepers.Er werden evenwel inspanningen geleverd en er is duidelijke informatie beschikbaar, met name op de website www.belgium.be (Economie-onderneming) die een algemeen beeld geeft van de verschillende steunmaatregelen voor de oprichting en de financiering van ondernemingen.Ik zal aandachtig zijn voor de cijfers die gepubliceerd zullen worden door de verschillende crowdfundingsplatformen, maar omdat het gaat om een belastingvermindering voor natuurlijke personen, zullen we, om de werkelijke impact van de maatregel globaal te evalueren, moeten wachten op de belastingaangiften natuurlijke personen met betrekking tot het aanslagjaar 2017, namelijk niet voor eind juni 2017.Op 10 april 2017 zijn er vijf alternatieve-financieringsplatformen die beschikken over een voorlopige vergunning in Belgie en twee gereglementeerde bedrijven die hun voornemen hebben gemeld om in Belgie alternatieve-financieringsdiensten aan te bieden. De Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) controleert deze platformen, wat zorgt voor een zekere bescherming van de kandidaat investeerders.Het lijkt me echter noodzakelijk, zoals u benadrukt, om aandachtig te blijven voor de valorisaties van de start-ups.Een te optimistische basisvalorisatie kan natuurlijk vervelende gevolgen hebben voor de investeerders.Deze laatsten moeten daarom waakzaam zijn, net zoals een investeerder die handelt als goede huisvader vooraleer te investeren in een start-up en dit met of zonder taxshelter-belastingvermindering.De startende ondernemingen zijn bijzonder geinteresseerd in de alternatieve financiering.Volgens een studie van de FOD Economie waaraan 110 ondernemingen die minder dan 4 jaar geleden werden opgericht, hebben bijgedragen in 2014, maakt 66 % van de starters gebruik van alternatieve-financieringsbronnen, tegen 46 % bij de niet-starters.Deze start-ups doen vooral een beroep op de kapitaalinbreng van bestaande vennoten (35 %), leningen van vrienden en familie (19 %) en de interne financiering met de niet-uitgekeerde winsten (9 %).Volgens de peiling van de \"European Startup Monitor 2016\" wil 39 % van de 73 bevraagde start-ups die minder dan tien jaar geleden werden opgericht, in de komende twaalf maanden tussen 150.000 en een miljoen euro ophalen.Er zijn er ook veel die tussen een en vijf miljoen euro verwachten. 12 % onder hen hoopt op meer dan vijf miljoen.In 2015 rekende 36 % van de respondenten erop om tussen 150.000 en een miljoen euro te verkrijgen, 13 % tussen een en vijf miljoen euro en 9 % meer dan vijf miljoen.De maatregel taxshelter KMO is veelbelovend, maar bevindt zich nog in het beginstadium en wij zullen waakzaam en aandachtig blijven voor de evolutie van deze sector.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":188302,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Sectoren met veel vacatures. \n\n De Office wallon de la formation professionnelle et de l?emploi (Forem) heeft onlangs een studie over de arbeidsmarkt gepubliceerd met een heleboel cijfergegevens. De cijfers inzake de in 2016 in Wallonie geplaatste vacatures vertonen een duidelijk herstel.De Forem ontving vorig jaar immers 168.448 personeelsadvertenties, d.i. een stijging met 37 % ten opzichte van 2015.Vreemd genoeg zijn het de financiele sectoren, zoals de banken- en de verzekeringssector, die er spectaculair op vooruitgaan: daar noteert men een stijging met 95 % in vergelijking met het jaar voordien.Op de tweede plaats staat de overheid, met een stijging van het aantal vacatures met 64 %. Daarna volgen de sector van de energieproductie en -distributie (+60 %) en de bouwsector (+46 %).In absolute cijfers (en dus niet meer wat de toename ten opzichte van 2015 betreft), is het de industrie die voor de meeste werkgelegenheid zorgt, gevolgd door de handels- en de autoreparatiesector. Daarna komen de vastgoedsector en de diensten aan bedrijven, op de voet gevolgd door de bouwsector, die in Wallonie een grote werkgever blijft.Volgens de Forem is er, gezien de forse stijging van het aantal vacatures en de daling van de werkloosheid, reden tot optimisme wat de werkgelegenheid in Wallonie betreft.Die cijfergegevens zijn evenwel gebaseerd op de personeelsadvertenties die via de Forem worden geplaatst, en werkgevers kunnen natuurlijk ook langs andere wegen recruiten. 1. Kunt u die resultaten toelichten?2. Het is nogal verwonderlijk dat de financiele sector en de bouwsector het voorbije jaar de meeste vooruitgang hebben geboekt, terwijl men dacht dat ze noodlijdend waren. Hoe kunt u dat verklaren?3. Beschikt u over globalere cijfergegevens die ook betrekking hebben op Brussel en Vlaanderen en op de totale jobcreatie per sector? Zo ja, komen die overeen met de gegevens van de Forem? Welke analyse maakt u hiervan?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSMARKT,WERKGELEGENHEIDSBELEID,AANWERVING,ARBEID","answer":"1. De band tussen vacatures en werkloosheid of werkgelegenheid (in de economische literatuur bekend als de \"Phillipscurve\") is niet eenduidig. Zoals u bovendien aangeeft is het aandeel van vacatures die via de Forem passeren niet noodzakelijk constant. De gegevens wijzen evenwel op een verbetering van de arbeidsmarkt in Wallonie, en ik kan de tevredenheid van de Forem daarover alleen delen. Verder lijkt het me ongepast om de studie uitgebreid te becommentarieren; het Waalse Gewest is immers bevoegd voor de Forem-werking. 2. Zoals al aangehaald is er geen rechtstreekse band tussen de werkgelegenheid en de evolutie van de vacatures, onder meer wegens het probleem van de mismatch: niet voor elke openstaande betrekking zijn ook de geschikte werkzoekenden beschikbaar. Ik stel vast dat noch de bouwnijverheid, noch de financiele sector in 2016 netto banen creeerden in Wallonie. Mogelijk veranderde dus vooral het type jobs, of de structuur van de sector, met ondernemingen die in de plaats van andere kwamen. Ik heb echter geen gedetailleerde analyse van beide sectoren ter beschikking. 3. Voor vacaturestatistieken zijn de werkgelegenheidsdiensten van de Gewesten verantwoordelijk. Ik heb niet meer informatie dan wat publiek via het internet beschikbaar is, en het komt de Gewesten ook zelf toe om hierover te communiceren. In de onderstaande tabel vindt u wel de evolutie van de werkgelegenheid volgens Gewest.2016201715319-2-1357-nl","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188303,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Machtsmisbruik door bepaalde politieagenten (MV 16349). \n\n In de pers wordt er gewag gemaakt van politieagenten die misbruik zouden maken van hun status en positie om gratis diensten van handelaars te verkrijgen, bijvoorbeeld gratis maaltijden in restaurants. Uitbaters die niet op de eisen van de agenten ingingen, zouden om heel uiteenlopende redenen een proces-verbaal hebben gekregen.Volgens de media zou er een tuchtonderzoek lopen naar de betrokken politieagenten en zou er een opsporingsonderzoek zijn geopend. 1. Draagt u kennis van die feiten?2. Hoeveel gerechtelijke onderzoeken naar afpersing of corruptie door beedigde politieagenten werden er in 2016 ingesteld? In welke politiezones werden de meeste klachten ingediend wegens soortgelijke feiten?3. Welke sancties worden er in de politiezones in kwestie opgelegd?4. Welke middelen hebben de burgers om klachten in te dienen over dergelijk gedrag zonder bang te moeten zijn voor represailles?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,BEROEPSDEONTOLOGIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. De feiten waarvan sprake zijn verschenen in de pers. Aangezien het gaat om een lokale en/of gerechtelijke verantwoordelijkheid, ben ik niet formeel in kennis gesteld van de feiten. 2. De algemene nationale gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Er kunnen tellingen mee uitgevoerd worden op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats...De onderstaande tabel bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"diefstal en afpersing\" met bijhorende klassen, waaraan in de ANG een verdachte met de hoedanigheid \"lid van de federale of lokale politie\" gekoppeld is, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de periode 2014-2015 en de eerste drie trimesters van 2016 op nationaal niveau. Deze gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 20 januari 2017.2016201715320-3-2060-nl-fr\n Zoals blijkt uit de tabel werden er geen feiten van afpersing geregistreerd in de ANG, waaraan een verdachte met de hoedanigheid \"lid van de federale of lokale politie\" gekoppeld is, voor de desbetreffende periode.Een gelijkaardige bevraging van de ANG naar het aantal geregistreerde feiten inzake corruptie, waaraan een verdachte met de hoedanigheid \"lid van de federale of lokale politie\" gekoppeld is, leverde eveneens geen resultaten op.Dit betekent niet noodzakelijk dat er geen feiten werden geregistreerd. De verklaring ligt eerder in het feit dat de hoedanigheid van de verdachte die in de ANG gevat wordt facultatief te registreren is, wat laat vermoeden dat de gegevens niet exhaustief zijn. 3. Wat de opgestarte gerechtelijke onderzoeken en de uitgesproken gerechtelijke sancties betreft, deze vallen niet onder mijn bevoegdheden. Ik verzoek u dan ook om u te richten tot mijn collega van Justitie.Wat de tuchtsancties betreft, werd in 2016 geen enkele sanctie hieromtrent uitgesproken (feiten van afpersing en corruptie door beedigde agenten).De tuchtraad, die hiervoor geraadpleegd werd, meldt ook dat het moeilijk is om de sancties voor de gekwalificeerde feiten van afpersing of corruptie door beedigde agenten te isoleren, aangezien deze feiten soms deel uitmaken van een meer algemene tenlastelegging. De sanctie betreft dus de algemene tenlastelegging. (De sancties varieren van een waarschuwing tot een blaam, een inhouding op het salaris, een schorsing en zelfs een ontslag.)4. De burger kan zich richten tot het Comite P, de AIG, de lokale dienst interne controle of rechtstreeks tot de procureur des Konings.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188321,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Gedragscode voor faire handelsrelaties. \n\n De Federatie voedingsindustrie (FEVIA) vestigde eind 2016 de aandacht op het jaarverslag omtrent de werking van de gedragscode voor faire handelsrelaties in de agrovoedingsketen. De gedragscode voorziet dat er jaarlijks verslag wordt uitgebracht, zonder naamsvermelding van de bedrijven die het slachtoffer zijn van een oneerlijke handelspraktijk of de vermeende dader zijn in zo'n geschil. 1. Hoeveel klachten ontving u over de toepassing van de gedragscode? Graag cijfers sinds de invoering van de gedragscode, opgesplitst per jaar. 2. Wat was de top vijf van de inbreuken? Graag cijfers sinds de invoering van de gedragscode, opgesplitst per jaar. 3. Hoeveel bedrijven hebben de gedragscode ondertussen reeds getekend? Graag cijfers per jaar sinds de invoering ervan, en graag ook per sector (voedingsindustrie, dierenvoedersector, distributie, landbouworganisaties (ABS, Boerenbond en FWA) en zelfstandigenorganisaties)?","question_theme":"LANDBOUW EN VOEDING,EERLIJKE HANDEL","answer":"In eerste instantie moet worden benadrukt dat het Belgisch Ketenoverleg agrovoeding een privaat initiatief is dat verschillende Belgische representatieve beroepsorganisaties samenbrengt, waaronder BEMEFA (Beroepsvereniging van de mengvoederfabrikanten), het AGROFRONT(Algemeen Boerensyndicaat, Boerenbond en Federation Wallonne de l'Agriculture), FEVIA (federatie van de Belgische voedingsindustrie), maar ook Comeos, UNIZO en UCM die de handelssector vertegenwoordigen.Het Ketenoverleg heeft geen structurele link met de federale of regionale overheid en functioneert dan ook volledig onafhankelijk.De federale en regionale ministers en administraties worden regelmatig geinformeerd over de werkzaamheden van het Ketenoverleg. Daarenboven is in 2015 een samenwerkingsverklaring opgesteld met de FOD Economie uitgaande van wederzijds overleg en samenwerking. Als neutrale actor fungeert de FOD Economie als kenniscentrum. Zij biedt immers juridische ondersteuning in het kader van het Europese recht, het Wetboek van economisch recht en alle andere wetgeving die bijdragen tot de omkadering van de goederen- en dienstenmarkt en staat ze garant voor een actief toezicht op de toepassing van de regelgeving ter zake door middel van begeleiding, inspectie en het stimuleren van bemiddeling en buitengerechtelijke geschillenregeling.Het Ketenoverleg wil de dialoog tussen de ketenpartners tot stand brengen en onderhouden en het wederzijds begrip, de onderlinge samenwerking en informatie-uitwisseling bevorderen om gemeenschappelijke opportuniteiten en uitdagingen te detecteren, hierrond gezamenlijke actie op te zetten met tot doel om de volledige agrovoedingsketen te versterken.Het voorziet ook in zelfregulering rond eerlijke handelspraktijken door een kader neer te zetten voor transparante, eerlijke en evenwichtige relaties doorheen de agrovoedingsketen - de gedragscode - en hierop toe te zien - de geschillenregelingsprocedure.Het Ketenoverleg heeft inzake de gedragscode en de geschillenregelingsprocedure een informatieopdracht richting de aangesloten leden van de deelnemende representatieve beroepsorganisaties maar houdt er aan deze informatieopdracht publiek in te vullen via de website www.supplychaininitiative.be. 1. Hieronder het aantal klachten dat ontvangen werd door het Ketenoverleg:2016201715330-10-700-bil-1\n Uit de publiek raadpleegbare jaarverslagen komende onderstaande incidenten naar voor die in de jaarverslagen ook meer omstandig worden geduid.Op basis van het principe comply or explain werden in de loop van de werkingsjaren uitleg gevraagd en bekomen over verschillende incidenten. De betrokken sectororganisaties hebben gevolg gegeven aan elk van deze incidenten. Dit betekent dat verduidelijking werd verschaft over het beleid van de betrokken operator volgens het principe van comply or explain. De afgehandelde klachten werden opgelost, bleken in overeenstemming met de code, of er werden besprekingen opgestart voor oplossing van de betwisting door een sectorale aanpak.- 2011:o vier incidenten die betrekking hadden op een eenzijdige wijziging van de contractvoorwaarden.- 2012:o extreme prijskortingen door retailers;o respecteren van de leveringscontracten door toeleveranciers;o recall die onnodig grote proporties aangenomen heeft;o nieuwe contracten met de aanrekening van allerhande nieuwe kosten aan de leveranciers.- 2013:o vergelding ingevolge slechte communicatie rond terugroeping;o tussenkomst in margeverlies;o aanrekening van promotiekosten;o aanrekening van kosten voor communicatiecampagne;o algemene weigering van enige prijsaanpassing voor leveranciers van vlees;o aanrekening van nieuwe logistieke kosten aan leveranciers.- 2014:o verlenging van de betalingstermijn;o algemene weigering van enige prijsaanpassing voor leveranciers van vlees;o aanrekening van nieuwe logistieke kosten voor leveranciers.- 2015:o verplichte aanlevering van productinformatie via een dataoperator.- 2016:o verplicht gebruik van promotie-uitstallingen op wieltjes (display dollies) van een aanbieder;o kost van online platform voor aanlevering van productspecificaties;o onderbreking van melkophaling. 3.2016201715330-10-700-bil-2\n In het geval van ABS, Boerenbond, FWA, UNIZO en UCM geldt de handtekening van de voorzitter voor alle leden.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":188322,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Energiecontracten. - Identiteitsfraude. \n\n Identiteitsfraude kan vele vormen aannemen. Ook bij energiecontracten bleek dit mogelijk, toen aan het licht kwam dat terroristen deze praktijk hadden toegepast met de identiteit van Pieter Timmers (Belgisch zwemmer, zilveren medaille 100 meter vrije slag, Rio de Janeiro 2016) en zo een contract konden afsluiten. 1. Heeft u een zicht op de omvang van identiteitsfraude in ons land?2. Hoeveel klachten heeft u de laatste vijf jaar ontvangen? Graag cijfers per jaar. 3. Hoeveel gevallen van identiteitsfraude werden de laatste vijf jaar vastgesteld door controles van de FOD Economie? Graag cijfers per jaar. 4. Heeft u een zicht op de financiele schade als gevolg van identiteitsfraude? Graag cijfers van de laatste vijf jaar, opgesplitst per jaar. 5. Is het mogelijk deze cijfers ook op te splitsen per energieleverancier?6. Hoeveel processen-verbaal werden opgesteld, en welke sancties werden gegeven?7. Voor een betere preventie van identiteitsfraude bij het aangaan van energiecontracten zou er een goede controle van de identiteit van de aanvrager moeten plaatsvinden. Hebben uw diensten ondervonden dat, omdat de energieleverancier belang heeft bij een lage drempel om klanten te laten overstappen van energieleverancier, er geen gedegen identiteitscontroles zouden gebeuren? Indien ja, welke maatregelen plant u, en wanneer?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"CONTRACT,IDENTITEITSBEWIJS,FRAUDE,ENERGIEVOORZIENING,ECONOMISCH BELEID","answer":"1. Mijn departement heeft geen zicht op de identiteitsfraude in ons land. 2. De Economische Inspectie heeft tot op heden geen klachten ontvangen omtrent identiteitsfraude bij energiecontracten. 3. Er werden geen gevallen van identiteitsfraude vastgesteld bij controles door de FOD Economie. Bovendien is de Economische Inspectie niet bevoegd. De controles op identiteitsfraude worden uitgevoerd door de politie. Bijgevolg nodig ik u uit om zich met uw vraag te wenden tot mijn collega, de minister van Binnenlandse zaken, bevoegd voor deze materie (Zie vraag nr. 2306 van 26 juni 2017). 4. tot 6. Gezien voorgaande heb ik hierover geen statistische cijfers. 7. Ik denk niet dat energieleveranciers bewust een lage drempel inbouwen om klanten te laten overstappen daar zij geen belang hebben bij contracten van fictieve personen. Bovendien kunnen consumenten welke niet bewust voor een leverancier zouden hebben gekozen tegenwoordig ook op elk ogenblik van energieleverancier veranderen zonder verbrekingsvergoeding mits opzeg van 1 maand. Identiteitsfraude bij contracten zal dus veeleer getuigen van kwade bedoelingen bij de personen die het contract aangingen dan bij de energieleverancier die in casu dan ook als benadeelde partij kan worden beschouwd.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188323,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Docetaxel. \n\n Een behandeling tegen borstkanker zou in Frankrijk in enkele maanden tijd vijf vrouwen het leven hebben gekost.Het Franse agentschap voor geneesmiddelenveiligheid (ANSM) heeft beslist een onderzoek in te stellen omdat de vrouwen allen dezelfde behandeling hadden gekregen en in dezelfde omstandigheden gestorven zijn. Docetaxel, het actieve bestanddeel van het gebruikte geneesmiddel, ligt nu onder vuur.Docetaxel is het actieve bestanddeel van het geneesmiddel Taxotere en nog drie generische geneesmiddelen, die enkele jaren geleden op de markt werden gebracht. 1. Worden er specifieke vigilantiemaatregelen getroffen?2. Zal Belgie een bijkomend onderzoek uitvoeren als uit de resultaten van het Franse onderzoek blijkt dat er een oorzakelijk verband is tussen die overlijdens en het gebruik van die molecule?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,GENEESMIDDEL,KANKER","answer":"1. Het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg) volgt de situatie van nabij op door regelmatig overleg met het Franse nationale geneesmiddelenagentschap ANSM en het Europees geneesmiddelenagentschap EMA. Dit dossier werd ook gepresenteerd en besproken op de Commissie voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik van het fagg.Een brief werd verstuurd naar de betrokken gezondheidszorgbeoefenaars in de verschillende ziekenhuizen via de ziekenhuiscontactpunten voor farmacovigilantie, om hen te informeren over de situatie in Frankrijk en duidelijk te maken dat de Belgische autoriteit zich aansluit bij het Europese standpunt.Het fagg volgt het Franse onderzoek op, via zijn vertegenwoordigers in het Europees comite voor farmacovigilantie (Pharmacovigilance Risk Assessment Committee - PRAC), waar de rapporten en onderzoeken worden gepresenteerd. 2. Docetaxel is een geneesmiddel dat behoort tot de therapeutische protocollen zoals gebruikt in de (neo-)adjuvante behandeling van opereerbare borstkanker. Dit betreft een belangrijke therapeutische optie die de levensverwachting van patienten die deze kanker hebben verhoogd. Sinds 2010, het jaar dat de innovator zijn formulatie heeft gewijzigd (van twee vials naar een vial), is een fataal geval van neutropenische enterocolitis gemeld aan het fagg.Een discussie hierover is nog steeds lopende op EMA-niveau. Het fagg neemt actief deel aan deze discussie en zal die maatregelen nemen die zullen worden afgesproken op Europees niveau. Op dit moment heeft een voorlopige analyse zoals door het EMA gevoerd geen enkele verhoging op Europees niveau aangetoond van de frequentie van bijwerkingen van docetaxel gedurende de laatste twee jaren.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188324,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Speekseltesten. \n\n Het rijden onder invloed van drugs blijft een groot probleem. Om bestuurders hierop te testen kan een speekseltest afgenomen worden. 1. Kan u een overzicht geven van het aantal speekseltesten dat door de verschillende politiezones werd genomen in 2015 en 2016?2. Welk budget is voorzien voor het beschikbaar stellen van speekseltesten aan de politiezones in 2017? Hoe groot was dit budget in 2016?3. Sommige politiezones hebben een tekort aan speekseltesten. De politiezone van Dendermonde bijvoorbeeld plant er zelf aan te kopen omdat Justitie achterblijft met het leveren ervan.a) Hoeveel speekseltesten werden in 2016 geleverd aan de verschillende politiezones? En in 2015?b) Hoeveel speekseltesten werden in 2016 door de respectievelijke politiezones besteld? En in 2015?c) Hoeveel speekseltesten voorziet u in 2017?4. Het is gemiddeld acht minuten wachten vooraleer het resultaat van de speekseltest gekend is, dus het is allesbehalve evident voor politieploegen die aan alcoholcontroles bezig zijn om op deze manier systematisch ook op drugs te testen. Reeds lange tijd is sprake van een soort elektronische speekseltest waarvan de resultaten er veel sneller zijn, in andere landen wordt daar reeds gebruik van gemaakt. Wanneer zullen deze elektronische speekseltesten ter beschikking worden gesteld aan onze politiezones?","question_theme":"POLITIE,VERKEERSCONTROLE,VERKEERSVEILIGHEID,DRUGVERSLAVING","answer":"1., 3. a) en b) In het jaar 2015 werden er 15.400 tests besteld voor een totale uitgave van 139.349, 92 euro. In het daaropvolgende jaar werden er 21.620 tests besteld voor een totale uitgave van 208.469,73 euro. 2. en 3. c) Voor wat betreft het jaar 2017 wordt er om aan de behoeften van de politiediensten inzake speekseltesten te kunnen voldoen een budget gereserveerd van 432.000 euro binnen het kredietvolume dat voor de uitgaven inzake gerechtskosten in strafzaken op de begroting van Justitie is voorzien. Op aangeven van de geintegreerde poltite werden er 36.000 stuks voorzien voor dit jaar. 4. De speekseltesten die voor het ogenblik worden geleverd, beantwoorden volledig aan de technische bepalingen van de regelgeving en de aankoop gebeurt via een overheidsopdracht die nog loopt tot november 2018. Het mogelijk overschakelen naar eventueel elektronische speekseltesten zal in overleg met de politiediensten dienen te gebeuren. In het geval dat naar het gebruik van duurzaam apparatuur wordt geevolueerd voor het testen van personen op het rijden onder invloed van drugs in het verkeer, zal dit, naar analogie met de aankoop van duurzaam alcoholtestapparatuur, via de werkingsmiddelen van de politiediensten dienen te gebeuren. Die overschakeling van type testapparatuur zal alleszins ook via wetenschappelijke studies onderbouwd moeten zijn, zodanig dat een voldoende correct testproces kan gegarandeerd worden dat voldoet aan de vigerende regelgeving.Om te kunnen blijven voorzien in een continue toelevering van de actueel gebruikte speekseltesten (zoals ze nu zijn geconcipieerd), nadat het huidige contract ten einde loopt, zal, bij het eventueel uitschrijven van de nieuwe overheidsopdracht er ongetwijfeld op worden toegezien dat de gebruiksvriendelijkheid en de resultaatslezing maximaal kan gegarandeerd worden, zonder hierbij in te boeten op de waarde van de speekseltest als gerechtelijk overtuigingsstuk.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188325,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"ANPR-camera's. \n\n West-Vlaanderen telt 74 slimme ANPR-camera's, zowel vaste als mobiele, die aangesloten zijn op de provinciale server. Tegen 2018 moet het aantal meer dan verdubbelen, aldus de provinciegouverneur. Bestaan er eveneens plannen voor de rest van het land om het ANPR-camerapark uit te breiden?1. Hoeveel ANPR-camera's waren er bij de verschillende veiligheidsdiensten actief in 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?2. Graag een opdeling van de cijfers naargelang het om vaste dan wel mobiele ANPR-camera's gaat?3. Graag eveneens een regionale opdeling van het aantal. Hoeveel in het Vlaams Gewest? Hoeveel in het Waals Gewest? Hoeveel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?4. In hoeveel overtredingen, misdrijven en misdaden hebben ANPR-camera's een rol gespeeld in het oplossen van de criminaliteit?5. Welke plannen bestaan er wat de uitbreiding van dit ANPR-camerapark betreft in de komende jaren? Hoeveel camera's komen er bij? In welke Gewesten? Mobiele dan wel vaste ANPR-camera's?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,CRIMINALITEIT,AUDIOVISUEEL MATERIAAL,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. tot 3. Het geachte lid kan hieronder de cijfers met betrekking tot de uitrusting met ANPR-camera's van de lokale politie tussen 2012 en 2015 terugvinden met een opdeling naar vaste en mobiele camera's en dit voor de drie Gewesten van het land. De cijfers voor het jaar 2016 zijn nog niet gekend.De resultaten zijn afkomstig van de jaarlijkse vragenlijst morfologie die de federale politie uitvoert bij de zones van de lokale politie. Het is echter waarschijnlijk dat deze cijfers niet overeenkomen met de realiteit op het terrein, aangezien enkel de camera's die worden gekocht door een politiezone worden geteld in de jaarlijkse bevraging van de morfologie. De camera's die werden aangekocht door de overheden en ter beschikking worden gesteld aan de politiezones, maken hier geen deel van uit.De federale politie beschikt nog niet over dit type van materiaal. De bestellingen zijn lopende in het bijzonder in het kader van de speciale budgetten van de interdepartementale provisie in de strijd tegen het terrorisme.2016201715333-3-2070-bil\n 4. Momenteel houdt de federale politie geen statistieken bij over de relatie tussen het gebruik van ANPR en het oplossen van criminaliteit. 5. De federale politie plant de uitrol van een vast en verplaatsbaar ANPR cameranetwerk op de grote assen, de ringwegen, verkeerswisselaars en grensovergangen. In totaal gaat het om ongeveer 250 sites en ongeveer 1.000 camera's verspreid over de drie Gewesten.Een site is de dwarsdoorsnede van een autosnelweg in een richting. Inzake mobiele ANPR-camera's zullen de provinciale eenheden van de wegpolitie uitgerust worden met elk een mobiele camera.Ik heb geen zicht op investeringen die gedaan zullen worden door andere overheden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188326,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Financiele sector. - Tewerkstelling. \n\n 1. Hoeveel voltijdquivalenten zijn momenteel tewerkgesteld in de financiele sector? Hebt u cijfers voor de opeenvolgende jaren per 1 januari: 2013, 2014, 2015, 2016 en 2017?2. Graag ook een opdeling naargelang het gaat om werknemers in de banksector dan wel in de verzekeringssector. 3. Hoeveel aanwervingen gebeurden jaarlijks in de financiele sector in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015, en 2016?4. Hoeveel collectieve ontslagen gebeurden in de loop van de verschillende betrokken jaren?","question_theme":"VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ,WERKNEMER,FINANCIELE INSTELLING,WERKGELEGENHEIDSBELEID","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188327,"depotdat":"2017-03-15","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Bankentaks. \n\n De federale regering wil de banken dit jaar een heffing van 1,4 miljard euro opleggen. Evenveel als vorig jaar, maar 75 miljoen euro teveel omdat Europa de berekeningsbasis verlaagde voor de bijdrage aan het garantiestelsel voor spaartegoeden.De heffing bestaat eigenlijk uit drie heffingen. De eigenlijke Belgische bankentaks van 805 miljoen euro. Daarnaast de heffing voor een Europees resolutiefonds voor \"omgevallen instellingen\" en ten derde de bijdrage voor het Europees garantiestelsel dat gelden van spaarders tot 100.000 euro waarborgt, een bijdrage voor een Europees fonds, maar dat wordt geind door de Belgische overheid. 1. Hoeveel bedroeg de eigenlijke Belgische bankentaks in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?2. Hoeveel banken droegen hierin bij? Werd er ook een bijdrage betaald door buitenlandse banken met een zetel in Belgie?3. Hoeveel bedroeg de heffing voor het Europees resolutiefonds? Graag de bijdragen over de verschillende jaren en door de verschillende banken. 4. Hoeveel bedroeg de bijdrage tot het Europees garantiestelsel voor spaarders tot 100.000 euro van de verschillende banken? Welke banken betaalden deze bijdragen?5. Hoeveel zat er op 31 december 2012, 31 december 2013, 31 december 2014, 31 december 2015 en 31 december 2016 in het garantiestelsel voor spaarders tot 100.000 euro per rekening? Wat wordt met deze fondsen gedaan? Staan die op een rekening? Worden die actief ingezet? Via banken? Wordt daar onroerend goed mee aangekocht? Worden die belegd in aandelen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTING,BANK","answer":"1. De onderstaande tabel biedt een gedetailleerd overzicht van de ontvangsten geind in het kader van de heffingen voor de banken gedurende de jaren 2012-2016.Er dient opgemerkt dat voor het jaar 2016 de bedragen verschuldigd voor de nieuwe bankentaks (wet van 3 augustus 2016, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 11 augustus 2016) evenals de bijdrage voor de financiele stabiliteit (Belgisch resolutiefonds dat voortaan in de nieuwe bankentaks is begrepen) ook zijn weerhouden.Tenslotte dient aangestipt dat, behoudens de bovenvermelde heffingen, de winsten van de banken ook onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting.Wat de aanslagjaren 2014, 2015 en 2016 voor de vennootschapsbelasting betreffen, dient aangestipt te worden dat dit uiteraard voorlopige cijfers betreft, aangezien voor deze aanslagjaren de aanslagtermijn van drie jaar, voorzien in artikel 354 1e alinea van het Wetboek Inkomstenbelasting, nog steeds loopt.2016201715336-9-1551-nl-fr-1\n 2. De totalen die opgenomen werden in de bovenstaande tabel omvatten alle banken die geviseerd werden door de maatregel. Het betreft zowel Belgische instellingen als buitenlandse banken met een zetel in Belgie. 3. Resolutiefondsen.Voor de jaren 2012 tot 2014 was het resolutiefonds Belgisch. De bijdragen werden overgedragen aan de rijksbegroting.In 2015 wordt het resolutiefonds Europees (enig resolutiefonds). De bijdragen worden op twee manieren geheven: een eerste keer voor het \"Belgische\" resolutiefonds (overgedragen aan de rijksbegroting) een tweede keer voor het enig resolutiefonds (overgedragen aan dat fonds).In 2016 worden de bijdragen weer op twee manieren geheven:- de Belgische bijdrage in 2016 bedraagt 130. 007.943,32 euro en wordt opgenomen in de bankentaks en overgedragen aan de fiscale administratie;- aangezien de Belgische bijdrage voor de bij het enig resolutiefonds aangesloten instellingen (dit wil zeggen: de Belgische banken) voortaan aan het Europese fonds wordt betaald, heeft Belgie voor de niet-aangesloten instellingen een eigen resolutiefonds opgericht, dit zijn de Belgische filialen van buitenlandse banken en de beursvennootschappen.2016201715336-9-1551-nl-fr-2\n 4 en 5. Garantiefonds.Het garantiefonds houdt rekening met de bedragen die werden uitgekeerd voor de faillissementen van APRA Leven (verzekering) en van Optima bank (kredietinstelling). Voor het vermelde saldo werd rekening gehouden met de aan de spaarders terugbetaalde bedragen en met de bedragen die door de curator werden gerecupereerd en aan het fonds werden betaald.2016201715336-9-1551-nl-fr-3","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188341,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Technische akkoorden over het delen van zee- en luchtruim. \n\n Tijdens een recente missie in Syrie heeft Rusland heeft twee nucleaire onderzeeers naar de Middellandse Zee gestuurd.De aanwezigheid van die twee duikboten heeft de marines van de NAVO-landen genoopt technische akkoorden met betrekking tot het delen van het zee- en luchtruim te sluiten. 1. Is die Russische carrier vessel battle group tijdens die missie bij de heen- of terugvaart in onze territoriale wateren binnengedrongen of is ze er rakelings langsgevaren?2. Welke maatregelen hebt u in het licht van die situatie in voorkomend geval genomen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"TERRITORIALE WATEREN,NAVO,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MARINE,RUSLAND","answer":"1. Tijdens de passage van Oost naar West is de Russische vliegdekschip task groep op 21 oktober 2016 door de Belgische Exclusieve Economische Zone (EEZ) gevaren.Tijdens de passage van West naar Oost is de Russische vliegdekschip task groep op 25 januari 2017 door de Belgische EEZ gevaren. 2. Naast de permanente monitoring vanuit het Maritiem Informatiekruispunt, werd de Russische vloot op 21 oktober 2016 geschaduwd door het patrouillevaartuig BNS Castor en het fregat BNS Leopold I.Op 25 januari 2017 werd de escorte uitgevoerd door BNS Castor.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188342,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Kader voor crowdfunding. \n\n In Frankrijk heeft de Direction generale de la concurrence, de la consommation et de la repression des fraudes (DGCCRF), de algemene directie voor de mededinging, de consumentenbescherming en de fraudebestrijding, vastgesteld dat sommige platformen voor crowdfunding in de vastgoedsector (die spaarders rechtstreeks in contact brengen met een vastgoedproject) de geldschieters niet systematisch een hulpmiddel ter beschikking stelden om hun financiele mogelijkheden te evalueren of geen standaardcontract voor de lening bezorgden. 1. Werden er in Belgie al dergelijke situaties vastgesteld?2. Welke maatregelen hebt u genomen om het fenomeen een halt toe te roepen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"FINANCIERING,INVESTERING,KAPITAALBELEGGING,ECONOMISCH BELEID,ONROEREND EIGENDOM,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT","answer":"1. In Belgie hebben zich geen soortgelijke situaties voorgedaan. Als gevolg van de inwerkingtreding van de wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financien dienden de platformen die de in die wet gedefinieerde alternatieve financieringsdienst voor 1 februari 2017 verstrekten, de Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) daarvan voor 31 maart 2017 in kennis te stellen en een voorlopige vergunning te verkrijgen om die activiteit te mogen blijven uitoefenen. Tot op heden is geen enkel platform dat een kennisgeving heeft ingediend bij de FSMA, actief in het specifieke segment van de vastgoedcrowdfunding. Die activiteit die in Frankrijk aan een grote opmars bezig lijkt, is in Belgie dus nog niet sterk ontwikkeld. 2. Het Belgisch wetgevend kader bevat trouwens al een aantal regels tot bescherming van de beleggers, zoals de verplichting voor de alternatieve financieringsplatformen om de beleggers te informeren over de risico's, of om hun kennis en ervaring te testen alvorens hen aan de financiering van projecten op het platform te laten deelnemen. Gelet op wat voorafgaat, lijkt het mij in de huidige stand van zaken niet nodig om het wetgevend kader aan te vullen dat overigens net in werking is getreden.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188343,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"Toekenningen Belgische nationaliteit. - Artikel 8 nationaliteitswetgeving. \n\n Onlangs mocht ik van u de cijfers ontvangen over het aantal nieuwe Belgen in 2016. Een opmerkelijke vaststelling bij nader toezicht van de cijfers was de stijging van het aantal toekenningen op basis van artikel 8 van de nationaliteitswetgeving: toekenning van de Belgische nationaliteit op grond van de nationaliteit van de vader of de moeder. In 2015 bedroeg het aantal nieuwe Belgen op basis van artikel 8 nog 853, terwijl dit voor het jaar 2016 10.239 was.Deze stijging was volgens uw collega, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, te wijten aan verkeerde cijfers voor het jaar 2015. Uw kabinet verklaarde in de pers dat cijfers bij het Rijksregister reeds een zekere interpretatie hebben ondergaan vooraleer ze bij u terechtkomen. 1. In hoeveel gevallen ging het bij de toekenning van de Belgische nationaliteit in 2016 op basis van artikel 8 om toekenning op basis van de moeder dan wel de vader?2. Indien de toekenning gebeurde op basis van de nationaliteit van de vader, in hoeveel gevallen gebeurde dit ingevolge erkenning van het kind door de vader dan wel ingevolge de wettelijke erkende vader door een huwelijk?3. In de gevallen waarbij de Belgische vader het kind erkende, in hoeveel van de gevallen woonde de erkennende vader 300 dagen voor de geboorte op hetzelfde adres als de moeder van het kind?","question_theme":"KIND,NATIONALITEIT,NATURALISATIE,ERKENNING","answer":"Er wordt verwezen naar de minister van Binnenlandse Zaken, gelet op diens bevoegdheid ter zake van het rijksregister (Vraag nr. 2115 van 18 april 2017).Gelet op het feit dat de Belgische ambassades en consulaten in het buitenland eveneens geconfronteerd worden met de toepassing van artikel 8 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, kan het nuttig zijn om eveneens de minister van Buitenlandse Zaken te bevragen in deze (Vraag nr. 1024 van 18 april 2017).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188344,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"E-commerce. - Prijsafwijkingen. \n\n Op internet stoot men geregeld op websites die bedrieglijk hoge referentieprijzen opgeven om nepkortingen te kunnen aanbieden. Op die manier wordt de perceptie vertroebeld die de consument van de aanbieding heeft. 1. Wat hebben de inspecties opgeleverd die uw administratie op dat gebied heeft uitgevoerd? 2. Hoeveel inbreuken werden er de voorbije vijf jaar (indien mogelijk de voorbije tien jaar) vastgesteld en hoe is dat aantal in die periode geevolueerd? 3. Welke maatregelen hebt u getroffen om dat fenomeen een halt toe te roepen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"PRIJSBELEID,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,ELEKTRONISCHE HANDEL","answer":"1. De Economische Inspectie heeft, in de afgelopen vijf jaar, 113 meldingen ontvangen betreffende prijsonregelmatigheden in de sector van de online handel. Deze meldingen hebben geleid tot tien controles, drie processen-verbaal van waarschuwing en drie pro justitia's. Einde 2016, werd een dossier geopend om de praktijken te onderzoeken van een onderneming die er van verdacht wordt de referentieprijzen op te drijven en bijgevolg dus ook de aan de consument geadverteerde korting. Dit onderzoek is nog lopende. 2. Overzicht van de vastgestelde inbreuken:2016201715340-2-1361-bil\n 3. Wanneer de Economische Inspectie een website waarop online handel wordt gedreven controleert, wordt deze in zijn geheel nagekeken op de naleving van alle wettelijke bepalingen waarvoor de Economische Inspectie bevoegd is. Naast de klassieke controle van de vermeldingen betreffende de prijs, wordt er bijzondere aandacht besteed aan de controle van prijsverlagingen wanneer dit gerechtvaardigd lijkt.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188345,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Noord-Korea - Nucleair programma. \n\n Volgens een recent verslag van de Verenigde Naties (VN) steunen in China gevestigde bedrijven het regime van Noord-Korea bij de financiering van zijn nucleair en ballistisch programma.Volgens de deskundigen worden de technieken die gebruikt worden om de controles te omzeilen steeds belangrijker, verreikender en gesofisticeerder, terwijl de toepassing van de sancties momenteel ontoereikend blijft.Bovendien heeft het magazine Foreign Policy onlangs onthuld dat China in december 2016 twee miljoen ton steenkool van Noord-Korea gekocht heeft, twee keer meer dan de VN toestaat. 1. Kan u die informatie bevestigen?2. Welke politieke analyse maakt u van de situatie?3. Op welke aanvullende sanctiemaatregelen zal Belgie bij de VN-organen aandringen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"NOORD-KOREA,ORGANISATIE VAN DE VERENIGDE NATIES,BUITENLANDS BELEID,KERNWAPEN,INTERNATIONALE SANCTIE,NUCLEAIRE VEILIGHEID,CHINA","answer":"1. Het Comite van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ingesteld krachtens Resolutie 1718 (2006), dat toeziet op de uitvoering van de door de Raad aangenomen maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea (DVK), wordt in zijn werk gesteund door een Panel van experten dat elk jaar een rapport opstelt. In het recentste rapport, gepubliceerd op 27 februari 2017, concludeert het Panel dat de uitvoering van de sancties tegen de DVK \"ontoereikend en zeer ongelijk\" blijft. Het Panel van experten betreurt voorts dat de DVK de sancties probeert te omzeilen door middel van \"technieken waarvan de omvang, draagwijdte en complexiteit toenemen\". Wat betreft de steenkoolexport stelt het Panel van experten vast dat in 2016 \"alle steenkool [...] die door de Democratische Volksrepubliek Korea werd uitgevoerd, bestemd was voor Chinese bedrijven\". De door lidstaten aangegeven aankoopvolumes van Noord-Koreaanse steenkool moeten worden gepubliceerd op de website van het Comite van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ingesteld krachtens Resolutie 1718 (2006). Bovendien moet opgemerkt worden dat het Ministerie van Handel van de Volksrepubliek China op 18 februari van dit jaar heeft aangekondigd dat China, in uitvoering van Resolutie 2321 (2016) van de Veiligheidsraad, de import van Noord-Koreaanse steenkool zou opschorten van 19 februari 2017 tot 31 december 2017. 2. Mijn analyse is dat de terugkerende provocaties van de Noord-Koreaanse leiders, hun beleid van overtredingen van de nucleaire non-proliferatieregime, en hun activiteiten om de sancties te omzeilen, vragen om een kordaat en verenigd antwoord van de internationale gemeenschap. Dit antwoord steunt voornamelijk op een doeltreffende uitvoering van de sanctieregeling door de leden van de Verenigde Naties. Alleen door zijn internationale verplichtingen na te komen en door de VN-Veiligheidsraad resoluties na te leven, kan de Democratische Volksrepubliek Korea hopen op een verlichting van het internationale sanctieregime. 3. In het kader van de VN is het aannemen van sancties een bevoegdheid van de Veiligheidsraad. Op 2 juni 2017 plaatste de Veiligheidsraad 14 bijkomende personen en vier entiteiten op de sanctielijst, middels resolutie 2356. Belgie, dat op dit moment geen lid is van de Veiligheidsraad, blijft van zijn kant van dichtbij toezien op het dossier samen met zijn partners van de Europese Unie (EU). Na lange discussies heeft de EU op 6 april laatstleden besloten om bijkomende autonome maatregelen te treffen tegen de DVK. De EU heeft besloten het investeringsverbod in en met de DVK uit te breiden naar nieuwe sectoren, namelijk de sector van conventionele wapens, de sector van metaalindustrie en metaalbewerking, alsook de lucht- en ruimtevaartsector. De EU verbiedt tevens het verstrekken van bepaalde diensten aan personen of entiteiten in de DVK, met inbegrip van informaticadiensten, diensten in verband met de winningsindustrie en diensten in verband met de industrie op het gebied van de chemische, mijnbouw- en raffinage-industrie. Ten slotte heeft de EU vier hooggeplaatsten van het regime op haar individuele sanctielijst gezet.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":188346,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Namaakgoederen. \n\n In een internationale studie van het Centre for Economic and Business Research (Cebr) wordt er geconcludeerd dat de handel in namaakgoederen toeneemt door het internet en dat er daardoor wereldwijd naar schatting 2,5 miljoen banen per jaar verloren gaan. 1. Wat is de stand van zaken in ons land?2. Hoe is het banenverlies als gevolg van namaak in ons land de voorbije vijf (zo mogelijk tien) jaar geevolueerd? Kunt u die cijfers voor elk van de Gewesten verstrekken?3. Hoe is de markt voor namaakgoederen in ons land geevolueerd? Kunt u voor elk van de Gewesten cijfers verstrekken voor de afgelopen vijf (zo mogelijk tien) jaar?4. Hoe is het bedrag van de gederfde belastingontvangsten in het kader van die problematiek in diezelfde periode geevolueerd?5. Welke maatregelen hebt u genomen om dit fenomeen tegen te gaan?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"NAMAAK,ECONOMISCH BELEID","answer":"1. De FOD Economie beschikt niet over concrete cijfers hierover. 2. De FOD Economie beschikt niet over gegevens inzake het verlies aan jobs in Belgie ten gevolge van de namaakindustrie. 3. De FOD Economie beschikt niet over cijfers over de evolutie van de reele aanwezigheid van namaakgoederen op de Belgische markt. Mogelijk kunnen de resultaten die geboekt werden door de cel Namaak van de Economische Inspectie indicatief zijn. Deze zijn opgenomen in de onderstaande tabel.De uitschieter in 2013 is te verklaren doordat dat jaar een van de grootste illegale downloadsites voor films en muziek in Europa werd opgedoekt. Mijn collega bevoegd voor Financien kan eventueel meer informatie geven over de resultaten behaald door de douane.2016201715342-2-1362-nl-fr\n 4. De FOD Economie beschikt niet over cijfers inzake het \"fiscaal geleden verlies\" ingevolge namaak. Mijn collega bevoegd voor Financien heeft mogelijkerwijze meer informatie hierover. 5. De Economische Inspectie heeft een cel Namaak die bestaat uit acht personen die reeds tien jaar bezig zijn met het opsporen van namaak op Belgisch grondgebied. Dankzij hun ervaring wordt er elk jaar meer namaak in beslag genomen, zoals kan gelezen worden in de jaarverslagen van de Economische Inspectie.Een ontwerp van koninklijk besluit ter formalisering van een interdepartementale coordinatie van de strijd tegen namaak wordt gefinaliseerd na raadpleging van de Privacycommissie. Dit nieuwe regelgevingskader, genomen in uitvoering van artikel XV.58 van het Wetboek van economisch recht, moet normaliter worden goedgekeurd voor het einde van het jaar en zal het mogelijk maken om de bestaande coordinatie te versterken binnen een specifieke organisatie, de Interministeriele Commissie voor de strijd tegen namaak en piraterij. Deze benaderingswijze kadert ook in de context van een versterking van de samenwerking tussen bevoegde overheden op Europees en internationaal niveau. Een samenwerking wordt binnen deze context ontwikkeld met het \"European Observatory on Infringements of Intellectual Property Rights\" van het Bureau voor Intellectuele Eigendom van de Europese Unie (EUIPO).Bovendien voorziet het Wetboek van economisch recht al in instrumenten, met name in de artikelen XV.103 en XV.130 tot en met XV.131/1, die een effectieve bestrijding van namaak mogelijk maken voor de overheden. De wet regelt nu al procedures voor de inbeslagname van de goederen en van de productie-, verdelings- en vervoersmiddelen, voor de inbeslagname van de werktuigen die gebruikt werden om de namaakgoederen te fabriceren en voor de sluiting van de vestiging.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188347,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Vervuiling.- Kinderen. \n\n Uit twee rapporten van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), die op 6 maart 2017 werden gepubliceerd, komt naar voren dat er elk jaar wereldwijd 1,7 miljoen kinderen onder de vijf jaar sterven aan de gevolgen van milieuverval en vervuiling.In dat rapport wordt gewezen op nieuwe bronnen van milieuvervuiling, zoals:- hormoonverstoorders in voedingsmiddelen;- chemicalien uit pesticiden in de voedselketen;- binnenhuisvervuiling en vervuiling in de buitenlucht. 1. Welke politieke analyse verbindt u aan die rapporten, en welke maatregelen hebt u in verband met de bovenvermelde punten genomen?2. Kunt u, wat de binnenhuisvervuiling en meer bepaald het passieve roken betreft, een balans voorleggen van de controles die uw administratie de voorbije vijf jaar (tien jaar indien die gegevens beschikbaar zijn) heeft uitgevoerd per arrondissement van het land?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"KINDERSTERFTE,WHO,MILIEUKWALITEIT,GIFTIGE STOF,VOLKSGEZONDHEID,NICOTINEVERSLAVING","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188361,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Vervuiling.- Kinderen. \n\n Uit twee rapporten van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), die op 6 maart 2017 werden gepubliceerd, komt naar voren dat er elk jaar wereldwijd 1,7 miljoen kinderen onder de vijf jaar sterven aan de gevolgen van milieuverval en vervuiling.In dat rapport wordt gewezen op nieuwe bronnen van milieuvervuiling, zoals:- hormoonverstoorders in voedingsmiddelen;- chemicalien uit pesticiden in de voedselketen;- binnenhuisvervuiling en vervuiling in de buitenlucht.Welke politieke analyse verbindt u aan die rapporten, en welke maatregelen hebt u in verband met de bovenvermelde punten genomen?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"KINDERSTERFTE,WHO,MILIEUBELEID,MILIEUKWALITEIT,GIFTIGE STOF","answer":"1. Contaminanten zijn schadelijke stoffen die aanwezig zijn of onbedoeld terechtkomen in onze voeding en drank. Afhankelijk van hun toxiciteit en de mate van blootstelling kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor onze gezondheid. De bepaling van maximumgehaltes moet voorkomen dat de blootstelling van de consument te hoog is. Bij het bepalen van de maximumgehaltes wordt rekening gehouden met wat haalbaar is voor de agro-voedingsindustrie, maar wel op een dusdanige manier dat goede praktijken worden gestimuleerd.Levensmiddelen met contaminantengehaltes die schadelijk zijn voor de consument mogen niet verkocht worden, ook al is er voor bepaalde contaminanten (nog) geen maximumgehalte in de wetgeving opgenomen. Deze basisprincipes zijn vermeld in de verordening (EEG) nr. 315/93 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen.Belgie heeft amper nog nationale normen voor contaminanten in levensmiddelen. De meeste contaminanten worden namelijk Europees gereglementeerd. De Europese maximumgehaltes voor contaminanten zijn vastgelegd in verordening (EG) nr. 1881/2006 tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen.Residu's van diergeneesmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen, contaminanten in water en de meeste migratieresidu's zijn gereglementeerd in andere wetgevingen.Voor meer informatie over dit punt vraag ik u zich te richten tot minister Borsus. 2. De twee rapporten van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) bevatten weinig of geen nieuwe informatie in verband met de pesticiden. De WHO doet de volgende aanbeveling: \"Pesticides should undergo a thorough assessment of their toxicity and the risks to human health of exposure, with particular attention to vulnerable groups such as infants and children. Countries should have in place an effective system for regulating the use of pesticides and for monitoring residues in foods.\"De EU kent ongetwijfeld een van de meest geavanceerde systemen in de wereld voor de regulering van pesticiden en biociden. Alle werkzame stoffen worden aan een zeer grondige evaluatie onderworpen vooraleer ze worden goedgekeurd. De gewasbeschermingsmiddelen en de biociden die deze goedgekeurde werkzame stoffen bevatten (waarvan sommigen hormoonontregelend zijn) worden dan nog eens door de nationale autoriteiten geevalueerd vooraleer een toelating voor het op de markt brengen en het gebruiken wordt verleend. De EU-regelgeving schrijft voor welke toxicologische studies moeten worden ingediend voor de werkzame stof en voor het gewasbeschermingsmiddel, op welke wijze deze studies moeten worden beoordeeld, en aan welke criteria de werkzame stof en het middel moeten voldoen.Een van de onderzochte aspecten is de blootstelling van de mens, zowel via residuen in het voedsel als op andere wijzen. Voor de risicobeoordeling van de blootstelling via het voedsel wordt door middel van residuproeven nagegaan welke concentraties aan residuen in het voedsel kunnen terechtkomen. Vervolgens wordt geevalueerd of de inname van deze residuen kan leiden tot een overschrijding van de toxicologische referentiewaarden. Hierbij wordt rekening gehouden met de uiteenlopende voedingspatronen in de EU (27 in totaal), waarvan een aantal die specifiek zijn voor kinderen (9 van de 27). Slechts indien de inname voor elk van de voedingspatronen aanvaardbaar is wordt een maximaal toegelaten residugehalte vastgesteld in de EU-regelgeving.Bij de beoordeling van de blootstelling op andere wijzen dan via het voedsel (passanten, omwonenden) wordt eveneens een aparte berekening gemaakt voor kinderen.Ook op het vlak van de monitoring van de residuen in het voedsel bestaat er een effectief systeem in de EU, zoals blijkt uit de jaarverslagen van de European Food Safety Authority (EFSA). Uit het laatste EFSA verslag (gepubliceerd in 2016, gegevens met betrekking tot 2014) blijkt dat in de EU 82.649 voedselmonsters werden geanalyseerd op de aanwezigheid van residuen van gewasbeschermingsmiddelen. Daarvan werden er 3.644 geanalyseerd in Belgie.Voor meer informatie over dit punt vraag ik u zich te richten tot minister De Block (volksgezondheid) en minister Borsus (veiligheid van de voedselketen). 3. De vervuiling van de buitenlucht is inderdaad problematisch.Reeds meer dan tien jaar ondervinden we problemen om de vervuiling op een grondige manier te beperken en om het aantal dagen waarop de vervuiling de aanbevelingen van de WHO overschrijdt te doen dalen. Dit houdt vooral verband met de vervuilende emissies van het transport, vooral van dieselwagens. Deze regering heeft beslist om de voordelen van diesel aan de pomp af te schaffen door een geleidelijke accijnsverhoging en werkgever en werknemer zouden nu de mogelijkheid kunnen krijgen om te opteren voor een alternatief voor de bedrijfswagen.Wat de binnenvervuiling betreft, is de wereldwijde mortaliteit voornamelijk te verklaren door rookemissies (fijn stof, stikstofoxiden, enz.) in woningen door verbranding van hout en kolen voor verwarming of om te koken zonder voldoende rookafzuiging - de voornaamste factor. In ons land is deze vorm van verwarmen of koken anekdotisch geworden. Bovendien beschikt Belgie over een specifieke wetgeving voor verwarmingstoestellen en vaste brandstoffen. Wat de rookemissies betreft, deze worden in ons land voornamelijk veroorzaakt door een gebrekkige ventilatie van slecht werkende of slecht onderhouden toestellen.Naast de ventilatieproblemen is de meest relevante chemische luchtvervuiling binnenshuis in Belgie gelinkt aan onze woonomgeving. Belgie heeft een wetgeving inzake bouwmaterialen ingevoerd, die sinds 2015 wordt toegepast voor vloerbedekkingen. Deze wetgeving zal geleidelijk aan worden uitgebreid tot andere vormen van bekleding.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":188362,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"Nieuwe wetgeving overheidsopdrachten. - Toepasbaarheid. \n\n Met de wet van 17 juni 2016 werd de richtlijn 2014/24/EU inzake overheidsopdrachten omgezet naar Belgisch recht.Tijdens de bespreking van het wetsontwerp betreurde de sp.a-fractie dat de regering zich bij deze omzetting beperkt heeft tot het strikt noodzakelijke (verplichte) en geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid die de richtlijn biedt om bijkomende accenten te leggen inzake het weren van malafide spelers op de markt van de overheidsopdrachten.Wij betreurden voornamelijk - en hebben amendementen in die zin ingediend - dat inbreuken op het sociaal- en arbeidsrecht zijn ondergebracht bij de facultatieve uitsluitingsgronden en niet bij de verplichte waardoor een aanbestedende overheid kandidaten of inschrijvers die zich schuldig hebben gemaakt aan dergelijke inbreuken verplicht zouden moeten geweerd worden van de gunning.Maar zoals gezegd heeft de regering er dus voor geopteerd om inbreuken tegen het sociaal- en arbeidsrecht (zelfs als het gaat over zware inbreuken die worden bestraft met een sanctie van niveau 3 of 4 van het Sociaal Strafwetboek of deze bedoeld in artikel 314 van het Strafwetboek) onder te brengen bij de facultatieve uitsluitingsgronden, waarbij de aanbestedende overheid die weet heeft van dergelijke inbreuken, de betrokken kandidaat of inschrijver kan (mag) uitsluiten omwille van die reden.Het is dan maar de vraag welke overheid zich geroepen zal voelen om te proberen aan te tonen dat de kandidaat zich schuldig heeft gemaakt aan dergelijke inbreuken. Temeer daar het artikel 70 van de wet de kandidaat toelaat te bewijzen dat de maatregelen die hij heeft genomen voldoende zijn om zijn betrouwbaarheid aan te tonen ondanks de toepasselijke uitsluitingsgrond. Als de aanbestedende overheid dat bewijs toereikend acht, mag de betrokken kandidaat of inschrijver niet uitgesloten worden van de plaatsingsprocedure.Hetzelfde geldt voor het prijzenonderzoek voor verdacht lage prijzen (offertes) dat de aanbestedende overheid ingevolge de artikelen 83 en 84 van de wet geacht wordt uit te voeren. 1. Welke bronnen heeft de aanbestedende overheid, als ze toch al gebruik zou willen maken van die facultatieve uitsluitingsgrond, ter beschikking om haar oordeel te motiveren? Heeft u de bevoegde inspectiediensten en de betrokken sociale zekerheidsinstellingen de opdracht gegeven om de aanbestedende overheden hierbij bij te staan?2. Een eerste aanknopingspunt zou voor de aanbestedende overheden kunnen zijn, de controle - zoals deze moet gebeuren voor de verplichte uitsluitingsgronden - dat de aanbestedende overheid nagaat of de kandidaat of inschrijver door een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde veroordeeld is voor dergelijke inbreuken. Er rijzen dan ook vragen betreffende de verplichte uitsluitingsgronden.a) Kan de aanbestedende overheid zich daarvoor baseren op het strafregister bij de dienst Centraal Strafregister van de FOD Justitie? Is dat voldoende volledig en actueel, zowel wat betreft uitgesproken vonnissen naar rechtspersonen als naar natuurlijke personen die lid zijn van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de kandidaat of inschrijver of daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid hebben? Kan de aanbestedende overheid er in alle gevallen de aard van het misdrijf (misdrijven) waarvoor betrokkene werd veroordeeld uit identificeren?b) Op welke gegevens kan de aanbestedende overheid beroep doen indien het buitenlandse kandidaten of inschrijvers betreft?c) Daar, voor de facultatieve uitsluitingsgronden, waaronder dus inbreuken tegen het sociaal- en arbeidsrecht, behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten, de aanbestedende overheid niet gehouden is tot nazicht ervan in hoofde van de personen die lid zijn van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de kandidaat of inschrijver of daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid hebben, is deze dus beperkt tot een toetsing van de rechtspersonen. Daarom is het belangrijk, als we het belang van de bonafide ondernemers vooropstellen, dat het niet volstaat om de naam van de rechtspersoon te wijzigen teneinde een blanco strafblad te kunnen voorleggen. Vandaar: is er een koppeling van alle veroordelingen aan het uniek nummer bij de Kruispuntbank Ondernemingen?3. Zou het, teneinde te vermijden dat de omzetting van de richtlijn door deze wet, zeker voor wat de facultatieve uitsluitingsgronden dode letter blijft, niet wenselijk zijn dat gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid die de considerans bij de richtlijn aanreikt, namelijk dat de aanbestedende overheden hiervoor een beroep kunnen doen op een andere autoriteit op centraal of decentraal niveau? Een aanbestedende overheid zou hiervoor beroep kunnen doen om een actuele stand van zaken te krijgen inzake de uitsluitingsgronden, inclusief voor buitenlandse kandidaten. Deze instantie zou ook consistente beoordelingen kunnen uitbrengen over de corrigerende maatregelen bedoeld in het artikel 70 van de wet.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OPENBARE AANBESTEDING,WETGEVING,OVERHEIDSOPDRACHT,OVERHEID,EG-RICHTLIJN,NATIONALE UITVOERINGSMAATREGEL","answer":"Voor het antwoord op uw vraag verwijs ik u door naar de eerste minister (vraag nr. 238 van 10 mei 2017).","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":188363,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Bore-out. \n\n In de arbeidswereld groeit de bewustwording rond een ziekte waarvan het bestaan al enige tijd bekend is: het gaat om bore-out, een syndroom gekenmerkt door professionele uitputting als gevolg van verveling. Voor wie een burn-out heeft, staat het werk gelijk met overmatige inzet, stress, kwelling en werkdruk. In het geval van een bore-out is het werk nog louter een bron van nietsdoen en verveling. Dat syndroom treft werknemers die helemaal niets te doen hebben op het werk, het werk is voor hen niet langer zinvol, ze verliezen elk zelfvertrouwen en zijn uiteindelijk niet langer inzetbaar. Een burn-out kan leiden tot psychische en fysieke aandoeningen, onder meer ernstige depressie, maar ook het risico op cardiovasculaire aandoeningen neem toe. In tegenstelling tot een burn-out is een bore-out nog taboe, en patienten met dat syndroom praten er moeilijk over, omdat ze vervuld zijn van schaamte en schuldgevoel in onze maatschappij die 'druk, druk, druk' hoog in het vaandel voert, maar gekenmerkt wordt door een piekende werkloosheid. Hoewel het niet eenvoudig is te omschrijven wat verveling op het werk nu precies inhoudt en men het fenomeen moeilijk kan kwantificeren, is het vreemd genoeg toch verre van marginaal. Bore-out doet zich vooral voor in de tertiaire sector en bij de overheid. Net als burn-out verdient ook dit arbeidsgerelateerde gezondheidsprobleem onze aandacht. 1. Naar verluidt zou in Frankrijk meer dan 30 % van de werknemers aan een bore-out lijden. Wat is de situatie in ons land? 2. Lopen er door de regering gefinancierde studies om dat syndroom nader te bestuderen? 3. Kunt u ons meer vertellen over de symptomen en gedragingen die kenmerkend zijn voor een bore-out? 4. Welke initiatieven werden of worden er genomen om dat fenomeen in te dammen? 5. Komen er sensibiliseringsstructuren en -campagnes om die personen te helpen om voor hun situatie uit te komen? 6. In tegenstelling tot burn-out wordt bore-out vooralsnog niet als beroepsziekte erkend. Welke andere mogelijkheden staan er open voor werknemers met een bore-out?","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,POSITIEVE ARBEIDSBELEVING,ARBEID,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer":"Mijn diensten beschikken hieromtrent niet over enige cijfers. Burn-out, noch Bore-out, worden momenteel erkend als diagnoses. Deze materie overschrijdt evenwel mijn bevoegdheden als minister van Volksgezondheid, daar dit behoort tot het domein \"Welzijn op het werk\", wat de bevoegdheid is van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. U kunt uw vragen richten aan de bevoegde minister terzake.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188364,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"De situatie van de assistenten in de psychologie. \n\n Mijn fractie heeft zich hevig verzet tegen de wet die de uitoefening van de psychotherapie regelt en die op 1 september 2016 van kracht is geworden. Vandaag is het de vereniging van Franstalige studenten die de alarmklok luidt en eist dat er meer duidelijkheid zou komen over het lot van de toekomstige assistenten in de psychologie. Zo'n 3.000 studenten volgen momenteel die opleiding. Vandaag hebben ze echter niet langer de mogelijkheid om hun beroep zelfstandig uit te oefenen, want ze mogen dat enkel nog onder supervisie van een master en vanaf september 2018 vervalt ook de mogelijkheid om een schakelprogramma te volgen om master in de psychotherapie te worden, ondanks het succes van die optie in het verleden. Die studenten verliezen dus hun toekomstperspectieven. 1. Het Grondwettelijk Hof besliste onlangs artikel 11 van de wet van 10 juli 2016 te schorsen, omdat het geen overgangsregeling bevat voor personen die voor de inwerkintreding van de wet de psychotherapeutische praktijk beoefenden. Hoe zult u reageren op die beslissing van het Grondwettelijk Hof? 2. Bevestigt u dat alle personen die de psychotherapie beoefenden voor de voormelde wet in werking trad, dat vandaag mogen blijven doen? 3. Wanneer zult u de nodige koninklijke besluiten uitvaardigen om die wetgeving ten uitvoer te leggen, zodat er meer duidelijkheid komt voor alle betrokkenen? 4. Kunt u nader toelichten waarin de supervisie precies zal bestaan waaraan meer bepaald de assistenten in de psychologie zich moeten onderwerpen? 5. Op grond van de nieuwe wetgeving kunnen ondersteunende geestelijkegezondheidszorgberoepen worden erkend, die onder meer de assistenten in de psychologie toekomstperspectieven zouden kunnen bieden. De samenstelling van de Federale Raad voor de geestelijke gezondheidsberoepen belooft echter niet veel goeds wat de erkenning van die nieuwe beroepen betreft. Hoe verklaart u die situatie en zult u initiatieven nemen om ze te verhelpen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"TOEGANG TOT HET BEROEPSLEVEN,GEZONDHEIDSBELEID,BEROEP IN DE GEZONDHEIDSZORG,PSYCHOLOGIE","answer":"1. en 2. Het Grondwettelijk Hof heeft bij arrest van 16 maart 2017 haar schorsingsarrest van 22 december 2016 bevestigd. De uitspraak luidt als volgt:\"Het Hof vernietigt artikel 11 van de wet van 10 juli 2016 \"tot wijziging van de wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen [enerzijds] en tot wijziging van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoordineerd op 10 mei 2015 anderzijds\", doch enkel in zoverre het in geen overgangsregeling voorziet voor personen die voor de inwerkingtreding van die wet de psychotherapeutische praktijk uitoefenden.\".Het is dus niet zo dat het Hof artikel 11 integraal heeft geschorst en vervolgens vernietigd. Dit artikel blijft van kracht en bijgevolg blijven de regels in verband met uitoefening, opleiding, verworven rechten alsook de omschrijving van de psychotherapie gelden. Het is evenmin zo dat het Hof oordeelt dat de wetgever in geen enkele overgangsregeling zou voorzien. De paragrafen 4 en 5 van artikel 68/2/1, van de WUG, voorzien wel degelijk in een systeem van verworven rechten voor zij die de psychotherapie reeds uitoefenden op datum van inwerkingtreding van de wet, hetzij uiterlijk academiejaar 2016-2017 een studie aanvatten. Om in aanmerking te komen voor verworven rechten moet de beoefenaar van de psychotherapie beschikken over hetzij een WUG-titel (beroepstitel overeenkomstig de wet uitoefening gezondheidszorgberoepen van 10 mei 2015), hetzij een andere titel van minimaal bachelorniveau. Voor beoefenaars van de psychotherapie die niet over zulke titel beschikken, zijn er geen verworven rechten voorzien.Het is voor deze personen dat het Hof heeft geoordeeld dat ook zij de psychotherapie verder mogen blijven uitoefenen. Het Hof stelt immers het volgende:\"Bijgevolg mogen de personen die, voor de inwerkingtreding van de bestreden wet, de psychotherapeutische praktijk uitoefenden zonder te voldoen aan de vereisten van die wet, die praktijk blijven uitoefenen in afwachting dat de wetgever de nodige overgangsmaatregelen neemt om de door het Hof vastgestelde ongrondwettigheid te herstellen.\".Er wordt overigens niet beweerd dat de wetgever een regeling moet uitwerken; er wordt enkel bepaald dat zij die de psychotherapie reeds uitoefenden voor 1 september 2016 en niet onder de regeling van de verworven rechten vallen, dit verder mogen blijven doen in afwachting dat er voor hen een specifieke regeling wordt uitgevaardigd. Met andere worden: zolang er geen specifieke regeling wordt uitgevaardigd, zijn er geen specifieke voorwaarden gekoppeld aan de uitoefening. 3. De Federale Raad voor de geestelijke gezondheidszorgberoepen is samengesteld (het koninklijk besluit van 30 mei 2017). De installatievergadering is doorgegaan op 6 juli 2017. Dit adviesorgaan dient verplicht advies te verlenen over alle aangelegenheden die betrekking hebben op de klinische psychologie, de klinische orthopedagogiek en de psychotherapie en dus ook over de besluiten die in uitvoering van de wet van 10 juli 2016 moeten worden uitgevaardigd. Zonder Federale Raad kan er geen sprake zijn van verdere uitvoering. 4. Supervisie wordt niet door de wet omschreven. Er wordt voorzien dat de niet-WUG beoefenaar van de psychotherapie enkel psychotherapeutische handelingen kan stellen onder supervisie van een autonoom beoefenaar van de psychotherapie. Algemeen wordt aangenomen dat de supervisor niet continu bij de gesuperviseerde aanwezig moet zijn om toezicht uit te oefenen; dit is evenmin het geval bij andere beroepsbeoefenaars (bijvoorbeeld: arts die supervisie uitoefent op verpleegkundige). Wel zal hij steeds in de mogelijkheid moeten zijn om opdrachten te geven aan de gesuperviseerde en zal hij verantwoordelijk zijn voor de handelingen van de gesuperviseerde waartoe hij de opdracht heeft gegeven. 5. Wanneer u met uw vraag bedoelt dat u vreest dat de kaderbepaling rond de ondersteunende geestelijke gezondheidszorgberoepen onuitgevoerd zal blijven vermits de Federale Raad is samengesteld uit artsen, psychologen en orthopedagogen, wil ik u erop wijzen dat zowel de Raad als de minister de mogelijkheid heeft om ad hoc werkgroepen op te richten rond welbepaalde thema's. In deze werkgroepen kunnen naast leden van de Raad ook experts zetelen. De creatie van de ondersteunende beroepen lijkt me bij uitstek een thema voor een ad hoc werkgroep waarin ook personen met een niet-WUG-titel hun stem kunnen laten horen.Ik wil er overigens op wijzen dat de Federale Raad weliswaar verplicht dient te worden geconsulteerd over alle uitvoeringsbesluiten maar er bestaat geen verplichting in hoofde van de minister om deze adviezen te volgen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188365,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Bezetting brandweerzones. \n\n De wet van 19 april 2014 regelt de arbeidstijd van het professioneel brandweerpersoneel. Deze wet laat toe dat de brandweerman wekelijks maximaal 10 uur bij kan presteren op de reguliere 38-urenweek. Deze regeling is enkel van toepassing wanneer de hulpverleningszones vooraf kenbaar hebben gemaakt hiervan gebruik te willen maken.De beroepsposten van de hulpverleningszones dienen een minimumbezetting te garanderen in functie van het koninklijk besluit van 10 november 2012 betreffende de minimale middelen. Deze minimumbezetting werd bepaald op basis van een risicoanalyse of werd overgenomen uit het organiek reglement van het autonoom brandweerkorps. 1. Welke hulpverleningszones maken gebruik van deze regeling om hun personeelsleden uit vrije wil maximum 10 uur per week extra te laten presteren?2. Hoeveel uren werden in 2016 op dergelijke wijze gepresteerd? Hoeveel personeelsleden maken van deze regeling gebruik (graag een oplijsting per zone)?3. Welke prestaties werden er geleverd binnen deze 10 extra uren (opleiding, wacht in de kazerne, andere prestaties, enz.)?4. Wat was het beroepskader in deze hulpverleningszones op 31 december 2014 en wat is het huidig kader op 1 januari 2017?5. Werden deze prestaties aangewend om tekorten in de personeelsformatie aan te vullen?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"ARBEIDSDUUR,BRANDBESTRIJDING,BURGERBESCHERMING,BRANDWEERDIENST","answer":"De wet van 19 april 2014 regelt de arbeidstijd van het professioneel brandweerpersoneel.Deze wet laat toe dat de brandweerman wekelijks maximaal 10 uur bij kan presteren op de reguliere 38-urenweek.Deze regeling is enkel van toepassing wanneer de hulpverleningszones vooraf kenbaar hebben gemaakt hiervan gebruik te willen maken.De beroepsposten van de hulpverleningszones dienen een minimumbezetting te garanderen in functie van het koninklijk besluit van 10 november 2012 betreffende de minimale middelen.Deze minimumbezetting werd bepaald op basis van een risicoanalyse of werd overgenomen uit het organiek reglement van het autonoom brandweerkorps. 1. Alle hulpverleningszones werden gevraagd om de gegevens aan te leveren. Van de 34 hulpverlenings-zones hebben er 24 geantwoord.Op basis van de antwoorden die ik ontving van de hulpverleningszones, maken 21 van de 24 gebruik van de opt-out mogelijkheid. 2. tot 5. Alle hulpverleningszones werden gevraagd om de gegevens aan te leveren. Van de 34 hulpverlenings-zones hebben er 24 geantwoord.Een overzicht van de antwoorden op de vragen 2 tot en met 5 vindt u in de tabel die als bijlage gaat.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188366,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"SP.A","aut_person":"Temmerman, Karin","aut_language":"dutch","question":"Snelheidsovertredingen. - Tolerantiegrenzen bij parketten. \n\n Bij snelheidsovertredingen wordt een tolerantiedrempel gehanteerd. Omzendbrief COL11-2006 van het College van Procureurs-generaal bij de hoven van beroep - herziene versie 28 mei 2013 - \"Strafrechtelijk beleid inzake de opsporing van snelheidsovertredingen en de richting te geven aan de vervolging ervan - Snelheid\" lijst de tolerantiemarges op.De minimumdrempel is federaal vastgelegd op 6 kilometer per uur onder de snelheid van 100 km/uur. Boven de 100 km/uur is 6 % een minimum. Dit omdat er bij flitstoestellen nog een zekere afwijkingsmarge wordt gehanteerd en het bij heel lage snelheden, zoals 30 km/uur, moeilijker is de overtreding vast te stellen. Nochtans is de afwijkingsmarge bij nieuwe toestellen zeer laag (1 %) en kan men zich de vraag stellen of een tolerantiemarge nog nodig is.In de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement van 11 januari 2017, antwoordde uw Vlaamse collega, minister Weyts, omtrent deze materie het volgende op een vraag van collega Joris Vandenbroucke:\"De tolerantiedrempel van 6 kilometer per uur en 6 % is een minimum. Men kan lokaal - de parketten en politiezones - daarvan afwijken. Dat vind ik toch wel zorgwekkend. Dan wordt er geen maximum maar een minimum van tolerantie aan de dag gelegd. De beperkte verwerkingscapaciteit, dus een tekort aan personeel, zorgt er soms voor dat in bepaalde zones de tolerantiedrempel hoger ligt dan in andere zones, en dat er dus geen uniformiteit is, geen rechte lijn.\". 1. Passen de parketten hogere tolerantiedrempels voor snelheidsovertredingen toe? Indien ja, kan u een overzicht geven van welke parketten welke verhogingen toepassen?2. Wat zijn de redenen voor het verschil in tolerantiedrempels bij deze parketten?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,SNELHEIDSVOORSCHRIFTEN,STRAFSANCTIE,VERKEERSVEILIGHEID,STRAFVERVOLGING,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"In de vraagstelling wordt verwezen naar technische specificaties die gelden voor de snelheidsmeters (radars) en derhalve als dusdanig geen \"tolerantiedrempels\" zijn.De voor radars geldende technische specificaties worden bepaald in het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 betreffende de goedkeuring, de ijking en de installatie van de meettoestellen gebruikt om toezicht te houden op de naleving van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en haar uitvoeringsbesluiten.De bijlagen bij dat koninklijk stellen de maximale fouten vast die voor alle radars worden getolereerd.Er wordt vermeld dat geen enkele positieve fout groter mag zijn dan:1? 20 % voor snelheden onder de 30 km/h;2? 6 km/h voor snelheden van 30 km/h tot 100 km/h;3? 6 % voor snelheden boven de 100 km/h.Die foutenmarges worden berekend door de dienst Metrologie, op basis van de technische specificaties van de radars, en worden op systematische wijze toegepast op alle snelheidsovertredingen vastgesteld met die meettoestellen.Dat betekent bijvoorbeeld dat een gemeten snelheid van 58 km/h na toepassing van de louter technische marge zal worden teruggebracht tot 52 km/h. Met dat laatste cijfer zal rekening worden gehouden voor het bepalen van de toepasselijke straf op grond van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en de uitvoeringsbesluiten ervan.In de gemeenschappelijke omzendbrief 11/2006 (herzien op 3 november 2014) van de minister van Justitie en van het College van Procureurs-generaal houdende een eenvormig toezichts-, vaststellings-, opsporings- en vervolgingsbeleid betreffende snelheidsovertredingen en de richting te geven aan de vervolging ervan zijn de technische foutenmarges vermeld zoals bepaald in het voornoemde koninklijk besluit van 12 oktober 2010. De procureurs des Konings kunnen niet afwijken van die foutenmarges.In omzendbrief 11/2006 is ook bepaald dat wanneer de toestellen bestemd zijn om te worden gebruikt als vaste uitrusting op de openbare weg, in afwezigheid van een bevoegd persoon, de plaatsing en de gebruiksomstandigheden worden bepaald tijdens overleg georganiseerd door onder andere de gerechtelijke en politionele overheden.Dat overleg is essentieel met het oog op het bepalen van de meest doeltreffende wijze van toezicht.In het kader van dat overleg wordt binnen elk gerechtelijk arrondissement het beleid inzake toezicht, vaststelling, opsporing en vervolging bepaald en kunnen onder andere \"tolerantiedrempels\" voor snelheidsovertredingen worden bepaald.Dat gezamenlijk beleid biedt de mogelijkheid de inspanningen te concentreren op de vaststelling en de vervolging van de misdrijven die de verkeersveiligheid het meest in gevaar brengen. Daarom moeten de parketten het snel kunnen wijzigen volgens de tijdsgebonden en feitelijke omstandigheden.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188367,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Defensie-uitgaven van Belgie. \n\n De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) vraagt aan de lidstaten om voor 2 % van hun bruto binnenlands product (bbp) aan defensie-uitgaven bij te dragen. Volgens de jongste cijfers besteedt Belgie 0,19 % van zijn bbp aan militaire uitgaven.In vergelijking met andere jaren blijft dit percentage behoorlijk stabiel, al is er sinds 2009 sprake van een constante daling. De Europese lidstaten besteden samen 1,47 % van het reele bbp aan defensie-uitgaven, terwijl dat in Noord-Amerika (Verenigde Staten en Canada) 3,36 % is.De huidige veiligheidscontext en de druk van de Verenigde Staten en van de nieuwverkozen president Trump voor een grotere bijdrage en investering in defensie-uitgaven doen vragen rijzen over de Belgische defensie-uitgaven. 1. Is de door de NAVO gevraagde investering van 2 % van het bbp voor Belgie haalbaar? Zo ja, over welke periode kan dat percentage bereikt worden? Wat is het detail van de geplande uitgaven?2. Wat is het standpunt van Belgie over de kwestie van militaire uitgaven? Zijn ze volgens u een factor waarmee men voldoende de sterkte van een leger kan inschatten? Zo niet, waarom niet?3. Wat zijn de directe en indirecte bijdragen van Defensie? Compenseren deze bijdragen het zwakke percentage van het bbp in de defensie-uitgaven?4. Welke visie hebben de andere landen en de NAVO op de Belgische bijdrage aan de NAVO?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"NAVO,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,DEFENSIEUITGAVEN","answer":"1. De regering heeft in juni vorig jaar beslist om 9,4 miljard euro te investeren in militair materieel. De strategische visie bevat een planning voor een verhoging van de militaire uitgaven om 1,3 % van het bruto binnenlands product (bbp) te bereiken tegen 2030. 200 miljoen werden reeds vrijgemaakt in deze legislatuur om de meest dringende behoeften van Defensie te voldoen. Het is duidelijk dat de meeste van onze geallieerden menen dat Belgie meer moet doen. Dit moet besproken worden in de regering en is geen beslissing van de minister van Defensie alleen. Het volstaat niet naar de Verenigde Staten te kijken maar in de eerste plaats naar de Europese landen, onze buren, wetende dat Belgie bovendien het gastland is van meerdere internationale instellingen en dat dit ook verantwoordelijkheden inhoudt. 2. Belgie heeft op de tops van Cardiff (2014) en Warschau (2016) de Defence Investment Pledge onderschreven. Deze Pledge gaat over meer dan enkel 2 % bbp defensie uitgaven. Het gaat ook over 20 % investeringen, het invullen door elke lidstaat van de door het NATO Defence Planning Process toegewezen capacitaire targets en operationele inzet.De financiele parameter alleen is zeker en vast onvoldoende om de slagkracht van een leger te meten, maar ze is anderzijds wel een krachtige indicator om af te meten of een bevolking aan haar leger voldoende financiele ruimte geeft om haar externe verdediging op een kwaliteitsvolle manier te garanderen.De Belgische Defensie slaagt er al vele jaren in om met de weinige budgettaire middelen waarover het beschikt een uitstekende operationele output te presenteren. Maar dit heeft zijn limieten. Als het groot materieel niet op tijd vervangen wordt, zal de operationele inzet van Defensie stoppen. 3. De operaties worden gepresenteerd en periodiek toegelicht in de Parlementaire commissie opvolging operaties. Deze commissie vergadert achter gesloten deuren. 4. De Belgische operationele inzet wordt door onze partners gewaardeerd. Het is de bedoeling om deze waardering ook in de toekomst verder te kunnen behouden.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188368,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"DEFI","aut_person":"Caprasse, Veronique","aut_language":"french","question":"Ondersteuning van de werking van de medische hulpverlening per helikopter. \n\n Het Centre Medical Heliporte in Bra-sur-Lienne (CMH) is een vzw die de dringende hulpverlening in een als 'rode zone' geklasseerd landelijk gebied verzekert. In die zones duurt het meer dan 15 minuten vooraleer de medische spoeddiensten via de weg ter plaatse zijn. Volgens informatie op de website van het CMH maakt die organisatie gebruik van een voor medische interventies ontworpen helikopter (Eurocopter EC-145), die overal kan landen??- zelfs in een tuin - en de patienten in minder dan een uur naar een gespecialiseerd ziekenhuis kan vervoeren.De bemanning bestaat uit een piloot, een noodarts en een in intensieve zorg en spoedgevallenzorg gespecialiseerde verpleegkundige. in 2016 heeft de 112-centrale die dienst meer dan 1.500 maal gevorderd, wat overeenkomt met gemiddeld vier opdrachten per dag.Sinds meerdere jaren vraagt het CMH tevergeefs dat de FOD Volksgezondheid de medische hulpverlening per helikopter officieel zou erkennen. De werking van dergelijke diensten zou niet ondersteund worden omdat in de wetgeving de inzet van mug-helikopters als een 'experiment' beschouwd wordt. Dergelijke helikopters worden echter al jarenlang ingezet (sinds 1997 voor het CMH) en de vraag ernaar lijkt almaar te stijgen.Ik heb naar het CMH verwezen omdat die dienst in een zone opereert die moeilijk bereikbaar is door de klassieke medische spoeddiensten en op zijn website gedetailleerde informatie verstrekt. Niettemin zou ik meer achtergrondinformatie willen krijgen. 1. Kan u per Gewest een overzicht geven van de diensten die mug-helikopters gebruiken?2. Hoe vaak werd er van die diensten gebruikgemaakt en hoe zijn die cijfers de voorbije jaren geevolueerd?3. Klopt het dat de wet niet in de ondersteuning van de werking van een dergelijke dienst voorziet? Als dat inderdaad het geval is, is dat dan volgens u nog steeds gerechtvaardigd?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"FINANCIERING,HELIKOPTER,LUIK,GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKENTRANSPORT","answer":"1. Sinds 2003 ondersteunt de FOD Volksgezondheid twee studieprojecten met als doel het analyseren van het nut van de interventie van een helikopter als satelliet-MUG (mobiele urgentiegroep) om een specifiek beleid te kunnen bepalen inzake de inzet van helikopters in het kader van de dringende geneeskundige hulpverlening. De overeenkomsten worden afgesloten met het Centre Hospitalier Universitaire du Sart Tilman in Luik en het AZ Sint-Jan van Brugge. 2. Hierbij vindt u de laatste gegevens waarover wij beschikken:2016201715351-7-1462-nl-fr\n 3. Beide projecten zijn satelliet MUG-functies. De MUG-functies worden gefinancierd via het onderdeel B4 van het budget van financiele middelen van de ziekenhuizen. In het kader van dit pilootproject, ontvangt elk ziekenhuis een aanvullend bedrag van 62.000 euro per jaar via het onderdeel B4 van de ziekenhuisfinanciering. Wat betreft de functies \"mobiele urgentiegroepen\" die ziekenhuisdiensten zijn, bepaalt artikel 123 van de gecoordineerde wet op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinstellingen, dat \"alle kosten met betrekking tot de tussenkomsten van de mobiele urgentiegroep (MUG) worden gedekt door het budget van financiele middelen met uitzondering van de honoraria bedoeld in artikel 102\", wat in de praktijk betekent dat er geen bijkomende tussenkomst mag geind worden bovenop de prijs per hospitalisatiedag, voor de interventies van de MUG-functies wat betreft het transport van het medisch-verpleegkundig team van de MUG-functie.We bestuderen momenteel de programmatie van de ziekenwagens en tegelijkertijd van alle middelen die meewerken aan de dringende geneeskundige hulpverlening. Uit de voorafgaande studies blijkt dat de MUG-per-helikopter-functie van belang is voor de dringende transfers tussen ziekenhuizen over lange afstanden en voor pathologieen waarbij tijd een kritieke factor is. Vanuit deze invalshoek overwegen wij dus het inplannen van deze middelen. Ondanks de tijd die men wint met de inzet van een helikopter mag men niet uit het oog verliezen dat de helikopter meer tijd nodig heeft om te te starten en dat er een geschikte plaats moet worden gevonden om te landen in de buurt van de patient, wat extra tijdverlies veroorzaakt. Ook de weersomstandigheden hinderen de beschikbaarheid van deze hulpmiddelen en het is niet altijd noodzakelijk om 's nachts te intervenieren.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188369,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"SP.A","aut_person":"Top, Alain","aut_language":"dutch","question":"Bevordering niveau B naar niveau A. - Procedure. \n\n Volgens de federale overheidswebsite volgt iemand die van niveau B wenst over te gaan tot niveau A de volgende procedure:- in de eerste reeks, die door Selor wordt georganiseerd, wordt het vermogen van een personeelslid om in niveau A te functioneren geevalueerd. De reeks wordt afgesloten met een attest van slagen (geldig zonder tijdslimiet) of met een verslag van niet-slagen (uitsluiting gedurende zes maanden);- de tweede reeks omvat vier proeven, waarin de kennisverwerving geevalueerd wordt. Men moet slagen voor vier cursussen uit het masterprogramma van een universiteit of een hogeschool (cursus die voor minstens vier ECTS-punten meetelt). Een cursus moet over recht, economie of overheidsfinancien gaan, drie cursussen kiest men zelf in overleg met de directeur Personeel en Organisatie;- de derde reeks testen bestaat uit een vergelijkende selectie van de overgebleven kandidaten en sluit aan bij de functiespecifieke screening. Selor en de organiserende overheidsdienst bepalen samen welke testen precies worden afgenomen.De kandidaat moet dus telkens een cursus over recht, economie of overheidsfinancien volgen. In een specifiek geval wenst een kandidaat het voor hem nuttige vak \"veiligheid en welzijn op het werk\" te volgen, een vak georganiseerd door de rechtsfaculteit van de Universiteit Antwerpen. FOD Financien stelt dat dit geen rechtsvak is.Kan dit vak, georganiseerd door de rechtsfaculteit, beschouwd worden als een cursus over recht? Indien niet, wat zijn hiervoor de redenen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEIDSAPPARAAT,BEROEPSOPLEIDING,OVERHEID,BEVORDERING IN EEN LOOPBAAN,AANSTELLINGSEXAMEN","answer":"Het vak \"Veiligheid en Welzijn\" behoort tot de Master Veiligheidswetenschappen aangeboden door de Universiteit Antwerpen binnen de Rechtsfaculteit.Het is niet omdat een cursus wordt aangeboden binnen de rechtsfaculteit dat ze daarom tot het domein \"recht\" behoort.Net zoals cursussen uit andere faculteiten wel tot het domein \"recht\" kunnen behoren.Het behoort tot de bevoegdheid van de stafdirecteur PO, op basis van de info die hij verzamelde over de inhoud en doelstellingen van de cursus zich een oordeel te vormen.Na raadpleging van de cursusfiche met vermelding van eindcompetenties en inhoud, hebben wij geen elementen in handen die ons zouden toestaan af te wijken van het oordeel van de FOD Financien.De betrokkene(n) of de FOD Financien zouden bij twijfel steeds het advies kunnen vragen van de rechtsfaculteit.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188370,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"FOD Financien. - Sluiting van kantoren. \n\n Tussen september 2012 en september 2016 werden kantoren van de FOD Financien gesloten in 32 Waalse en Brusselse gemeenten. Tegen 2018 zouden nog eens 14 kantoren moeten verdwijnen, wat het totaal op 46 afgeschafte kantoren brengt op zes jaar tijd.Om de burgers te helpen bij het invullen van hun belastingaangifte werden weliswaar zitdagen georganiseerd in de gemeenten, maar door een gebrek aan communicatie daarover heeft de bevolking er erg weinig van gebruikgemaakt.De gevolgen zijn rampzalig voor landelijke gebieden, waar burgers tientallen kilometers moeten afleggen om een kantoor te bereiken (de inwoners van Vielsalm zullen bijvoorbeeld naar Bastenaken moeten gaan om hun vragen te stellen).In 2016 kondigden uw diensten de inrichting van 'cockpits' in bepaalde gemeenten aan, waar financiebeambten enkele dagen aanwezig zouden zijn in de heuglijke periode waarin de belastingaangiften moeten worden ingediend. 1. Welke kantoren van de FOD Financien zullen in 2017 worden opgedoekt?2. In hoeveel en welke gemeenten zal zo een gedecentraliseerde dienst worden gevestigd? Wat worden de precieze opdrachten van die 'cockpits'?3. a) Hoe zal de aanwezigheid van die 'cockpits' worden bekendgemaakt?b) Wordt de dienst vermeld in de belastingaangifte?c) Zal er een mail worden gestuurd naar de belastingplichtigen van wie de FOD Financien het e-mailadres heeft?d) Zal aan de gemeenten worden gevraagd om over de dienst te communiceren?e) Zal de dienst worden aangekondigd op de site van de FOD Financien?f) Zullen er andere elektronische communicatiekanalen worden gebruikt, zoals Facebook, Twitter of Instagram?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,FISCALITEIT,DIENSTEN,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER,HERSTRUCTURERING","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188371,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"Noordzee. - Illegale lozingen. \n\n De controle op het mariene milieu in de Noordzee gebeurt in ons land door de Beheerseenheid van het Mathematische Model van de Noordzee en het Schelde-estuarium. Via luchtcontroles speuren zij onder andere olieverontreiniging op.Olieverontreiniging kan het gevolg zijn van een scheepsincident maar komt meestal voort uit illegale lozingen door schepen. Controles en een streng beleid dienen zich aan om dit probleem aan te pakken. Vanaf 2000 is er een positieve tendens op het vlak van lozingen. De gedane inspanningen op het beleid en de controle leveren goede resultaten op. 1. Kan u cijfers geven voor de jaren 2015 en 2016 van het aantal vlieguren en de luchtcontroles?2. Hoeveel lozingen werden ontdekt in die jaren? Graag cijfers onderverdeeld per jaar en onderverdeeld naar aard van lozing. 3. Wat is de verhouding tussen vastgestelde verontreinigingen en opgemaakte processen-verbaal? Graag onderverdeeld in cijfers per jaar.","question_theme":"CONTROLEORGAAN,NOORDZEE,VERVUILING VAN DE ZEE,VERONTREINIGING DOOR SCHEPEN,MARIEN MILIEU,WETENSCHAPPELIJKE INSTELLING","answer":"De Beheerseenheid Mathematisch Model van de Noordzee (BMM) organiseert inderdaad regelmatige toezichtvluchten boven de Noordzee, met als hoofdopdracht de opsporing van illegale lozingen door schepen in en rondom de Belgische zeegebieden. Overeenkomstig de nationale en internationale regelgeving betreft deze hoofdopdracht naast de opsporing van olieverontreinigingen en verontreinigingen van andere schadelijke vloeistoffen, of afval door schepen op zee (hetzij Marpol Annex I, II en V toezicht), ook het uitstoten van schadelijke stoffen in de atmosfeer (Marpol Annex VI toezicht). Gezien sinds 2015 erg strenge zwaveluitstootnormen van kracht zijn op de Noordzee (zie lager) heeft de BMM een grote inspanning geleverd om met behulp van het toezichtsvliegtuig en innovatieve sensoren de handhaving op deze strenge uitstootnormen - een Europese prioriteit - ook op zee op te starten. Dit verklaart waarom vanaf 2015 voor het eerst ook detecties van verdachte zwavelwaarden in de statistieken van BMM verschijnen. 1. Voor wat de jaren 2015 en 2016 betreft, bedraagt het aantal vlieguren voor toezichtvluchten boven zee uitgevoerd door de BMM in het kader van de Belgische kustwacht als volgt:- 2015: 214 Kustwacht-vlieguren, waarvan 172 vlieguren specifiek voor pollutiecontrole, als volgt ingedeeld:o 92 vlieguren voor de standaard pollutiecontrolevluchten (Marpol Annex I/II/V toezicht);o 60 vlieguren voor de monitoring en opvolging van accidentele olieverontreiniging (Incidenten: Baltic Ace en Flinterstar);o 20 vlieguren voor de monitoring van zwaveluitstoot door schepen (Marpol Annex VI).De overige vlieguren worden uitgevoerd in het kader van de Belgische Kustwacht boven de Belgische zeegebied en betreffen voornamelijk visserijcontrolevluchten die worden uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse dienst voor de Zeevisserij.- 2016: 239 Kustwacht-vlieguren, waarvan 199 vlieguren specifiek voor pollutiecontrole, als volgt ingedeeld:o 75 vlieguren voor de standaard pollutiecontrolevluchten (Marpol Annex I/II/V toezicht);o 14 vlieguren voor de monitoring en opvolging van accidentele olieverontreiniging (Incident: Flinterstar);o 110 vlieguren voor de monitoring van zwaveluitstoot door schepen (met daarnaast nog eens 25 vlieguren extra voor buitenlandse zwaveluitstootcontrolevluchten, boven Nederlandse wateren in opdracht van de Nederlandse autoriteiten (ILT)). 2. Tijdens deze vluchten werden de volgende scheepsverontreinigingen gedetecteerd:2016201715354-17-323-bil\n Bijkomende toelichting bij deze cijfers:(1) 2015 was in meerdere opzichten een ongewoon operationeel jaar door volgende oorzaken:- Het eigen toezichtvliegtuig van de BMM sont zes maanden aan de grond door onderhoudsproblemen waardoor er beroep moest worden gedaan op een vervangtoestel dat niet met dezelfde speciale sensoren is uitgerust, wat de opsporing van scheepslozingen bemoeilijkte.- Een cruciale opdracht in 2015 betrof het monitoren van accidentele olieverliezen afkomstig van 2 scheepswrakken, goed voor in totaal 60 vlieguren:o Tijdens de zomer werden de bergingswerkzaamheden van de Baltic Ace in de nabije Nederlandse wateren opgevolgd waarbij 12 accidentele olieverliezen werden vastgesteld en zo snel mogelijk gerapporteerd werden naar de bevoegde Nederlandse autoriteiten. Enkele ervan waren voldoende groot om als bestrijdbaar te worden geevalueerd (totale volumes: enkele 10-tallen m3).o Op 6 oktober zonk de Flinterstar na een aanvaring met de LNG tanker Al Oraiq voor Zeebrugge wat resulteerde in 56 vanuit het vliegtuig waargenomen accidentele olieverontreinigingen die allemaal werden gerapporteerd naar het crisiscomite aan wal en/of de Kustwachtcentralediensten (na de crisisfase). Deze luchtwaarnemingen bleken met name tijdens de crisisfase cruciaal voor het crisiscomite aan wal om een snelle evaluatie te kunnen maken van de ernst van deze accidentele zeeverontreiniging in de kustwateren en de bedreigde zones, en ook van de bestrijdingscapaciteit noodzakelijk op het terrein. Het vliegtuig voerde in het kader van het Flinterstar incident ook niet enkel en alleen luchtmonitoring van de accidentele olieverontreinging uit, maar gaf ook luchtsteun aan de bestrijdingsvaartuigen terplekke.- In 2015 werd, zoals hoger reeds vermeld, eveneens gestart met de monitoring van zwaveluitstoot door schepen. Dit naar aanleiding van de beslissing van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) om strengere normen voor de zwavelinhoud van de brandstoffen van schepen in bepaalde kwetsbare gebieden (zgn. 'Sulpur Emission Control Area's of SECA's) via een amendering van Annex VI van het Marpol-Verdrag op te leggen. Deze strengere normen zijn in de Europese regelgeving opgenomen via de Europese Zwavelrichtlijn 2012/33/EU en zijn van kracht sinds 1 januari 2015. Concreet verlaagt de nieuwe regelgeving het maximale zwavelgehalte in brandstof voor schepen van 1 % tot 0,1 % in de zogenaamde speciale SECA-zones waar ook de Noordzee deel van uitmaakt. Naar aanleiding hiervan werd in het kader van een Europees pilootproject voor de versterkte handhaving van de strengere zwavelnormen (http://compmon.eu/) voor het eerst een testcampagne, waarin 20 u werd gevlogen, georganiseerd in 2015 met een prototype van een zogenaamde 'sniffer'-sensor die zwaveldioxide in de lucht kan meten. Tijdens deze testcampagne werden bij 5 schepen verdacht hoge zwavelwaarden opgemeten, die telkens voor verder onderzoek werden gerapporteerd aan de bevoegde havenstaatcontrolediensten.- In 2015 werd geen enkele operationele olieverontreiniging waargenomen op zee, wat de eerste keer is sinds het begin van het luchttoezicht in 1991. Dit is op het eerste zicht een bijzonder positief resultaat, maar is mogelijks deels te wijten aan het ongewone operationele jaar waar door onderhoudsproblemen en de focus op accident-monitoring waardoor er minder vlieguren aan regulier toezicht konden worden gespendeerd.Bij de drie vastgestelde operationele lozingen in 2015 van andere schadelijke stoffen dan olie kon in alle drie de gevallen de vlek worden gelinkt aan een schip. Slechts in een geval betrof het een illegale lozing van HNS.(2) 2016 was een druk operationeel jaar. Er werden tijdens die vluchten 33 verontreinigingen op het zee-oppervlak waargenomen afkomstig van schepen, waarvan 13 operationele scheepsverontreinigingen en 20 accidentele olieverliezen afkomstig van het wrak van de Flinterstar.De focus van de pollutiecontrolevluchten werd in 2016 verder verlegd van toezicht op de klassieke Marpol Annex I en II lozingen (olie en chemische stoffen) naar zwavelemissiemonitoring aangezien Marpol Annex VI een Europese beleidsprioriteit is. Zo werd het toezichtsvliegtuig in augustus 2016 via EU-cofinanciering - verkregen via het bovenvermelde Europese pilootproject CompMon - uitgerust met een innovatieve \"sniffer-sensor\" en werden 135 vlieguren boven Belgisch (en deels ook Nederlands) toezichtsgebied besteed aan het monitoren van de zwaveluitstoot door schepen op zee. Deze toezichtsinspanning resulteerde in de rapportering van 120 schepen met een verdachte, hoge hoeveelheid zwavel in hun uitlaatgassen in de Belgische en omliggende wateren aan de bevoegde dienst (DG Scheepvaart) voor opvolging. Deze handhavingsopdracht van de BMM boven zee gebeurt in nauwe samenwerking met de haveninspectiediensten van het Directoraat-Generaal voor de Scheepvaart (Port State Control), die instaan voor de controles aan boord van schepen in Belgische havens, en voor de verspreiding van rapporten over verdachte zwavelwaarden van schepen naar andere Europese haveninspectiediensten toe (in de gevallen waarbij verdachte schepen andere Europese haven aanlopen). De resultaten van het Belgische toezichtsvliegtuig worden volop gebruikt voor de targetting van mogelijke vervuilers. Door de bevindingen over te maken aan de Scheepvaartinspectiediensten kan men meer doelgerichte controles aan boord van de schepen uitvoeren en brandstofstalen nemen van verdachte schepen voor labo analyse. Belgie is hiermee een van de pioniers in Europa.Van de 13 operationele zeeverontreinigingen die werden vastgesteld in 2016 waren er slechts drie die aan een schip gelinkt konden worden maar telkens betrof het een toegestane HNS-lozing. De twee vastgestelde olievlekken waren telkens kleine hoeveelheden, niet gelinkt aan een schip. Dit volgt de algemene trend van de laatste jaren waar we zien dat het aantal jaarlijks waargenomen operationele olieverontreinigingen stelselmatig afneemt. Het lijkt er zo langzamerhand op dat de problematiek van illegale olielozingen onder controle raakt - hoewel \"ontradend\" vliegen voor Marpol Annex I nog steeds noodzakelijk blijft.Gedurende de ganse bewakings- en bergingsperiode van de Flinterstar in 2016 werd de wraksite geregeld gemonitord vanuit de lucht op olieverliezen, dit gezien de residuele milieurisico's na het leegpompen van het wrak in 2015. Tijdens deze passages die in totaal goed waren voor bijna 14 vlieguren werden slechts 20 kleinere, niet bestrijdbare accidentele olieverliezen waargenomen afkomstig van het wrak. 3. Verhouding vastgestelde verontreiniging en opgemaakte processen-verbaalVan de 18 \"klassieke\" operationele scheepsverontreinigingen in 2015 en 2016 kon in zes gevallen de vlek gelinkt worden aan een schip. Slechts in een geval (in 2015) ging het om een illegale lozing. Na vaststelling van deze inbreuk werd door de BMM-agent een proces-verbaal van vaststelling opgesteld en overgemaakt aan het bevoegde parket in Belgie.Tijdens de monitoring van de zwaveluitstoot door schepen werden er 120 meldingen van schepen met verdachte zwavelwaarden in hun uitlaatgassen overgemaakt aan DG-Scheepvaart of aan de bevoegde haveninspectiediensten van andere Europese aanloophavens. Van deze 120 schepen zijn er 42 naar een Belgische haven gekomen en konden 19 inspecties uitgevoerd worden aan boord van de schepen door inspecteurs van DG Scheepvaart, wat uiteindelijk resulteerde in vier PV's.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":188372,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Operation Desert Falcon. - Gebrek aan transparantie bij Defensie. \n\n De ngo Airwars heeft in november 2016 een rapport gepubliceerd over de transparantie van de landen die deelnamen aan Operation Desert Falcon in Irak en Syrie. In het rapport wordt het gebrek aan transparantie in sommige landen, waaronder Belgie, aangekaart.Belgie heeft het Verdrag van Geneve en ook de Aanvullende Protocollen inzake rules of engagement en het internationaal humanitair recht ondertekend, maar zou desondanks niet voldoende gecommuniceerd hebben.Airwars wijst op volgende tekortkomingen: geen frequente rapportering, geen of te weinig vermelding van locatie en tijdstippen van aanvallen, onduidelijkheid over de hoeveelheid en het type van gebruikte munitie. 1. Heeft uw departement kennisgenomen van dit rapport? Bent u het eens met de conclusies?2. Hoevaak werd er tijdens deze militaire operatie effectief een rapportering gemaakt van de activiteiten van de Belgische F-16's? Waarom werden de locatie en de datum niet altijd vermeld?3. Hoeveel munitie heeft Belgie gedurende de volledige operatie gebruikt? Wat voor munitie werd er gebruikt en wat is de dodelijke radius ervan bij een aanval?4. Hoeveel tijd zit er tussen het vaststellen en het bevestigen van het doelwit en de beslissing om onze F-16's tot actie te laten overgaan? Denkt u dat deze tijdsspanne kort genoeg is om burgerslachtoffers te vermijden?5. Sommige landen, zoals Canada, geven blijk van volledige transparantie, waarom kan dat niet voor ons land?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,COMMUNICATIEBELEID,KRIJGSMACHT,STRIJDKRACHTEN IN HET BUITENLAND,MULTINATIONALE STRIJDMACHT,MILITAIRE OEFENING","answer":"1. Ik verwijs U naar mijn antwoord op de vraag nr. 12278 van de heer volksvertegenwoordiger Wouter De Vriendt van 29 juni 2016 betreffende de transparantie van de operatie Desert Falcon (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 457, blz. 8-9) en op de vraag nr. 16841 van de heer volksvertegenwoordiger Marco Van Hees van 22 februari 2017 betreffende de inzet van Belgische F-16's in Irak en Syrie (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 605, blz. 19-20). 1. Het onderwerp van de transparantie werd uitvoerig bediscuteerd tijdens de vergadering van de commissie Defensie van 22 maart 2017. Zoals aangehaald tijdens mijn antwoord aan de heer Van Hees van 22 februari, wil Defensie de burger informeren zonder de binnenlandse veiligheid en deze van ons ontplooid detachement in gevaar te brengen. Tijdens de periodieke persconferenties die Defensie organiseert, geeft ze informatie over het aantal vlieguren, het aantal sorties en acties, het type opdrachten en de inzetregels. De gevoelige informatie over de bombardementen, het aantal en het type bommen wordt minstens een keer per maand gecommuniceerd tijdens de vergaderingen van de opvolgingscommissie van de operaties in het buitenland. 3. Deze gegevens worden gecommuniceerd tijdens de vergaderingen van de opvolgingscommissie van de operaties in het buitenland. 4. De tijdsperiode voorafgaand aan een aanval is variabel en wordt mede bepaald door de te nemen voorzorgen ten einde te verifieren dat het bij de aan te vallen doelen noch om burgers, noch om eigendommen van burgers, maar wel degelijk om militaire objectieven gaat. Daarenboven worden alle mogelijke voorzorgen genomen met betrekking tot de keuze van de middelen en de aanvalsmethodes, ten einde er steeds voor te zorgen dat eventuele verliezen in mensenlevens onder de burgerbevolking, worden vermeden, en in elk geval tot een minimum beperkt. Tenslotte onthouden zij die een aanval voorbereiden of beslissen over de uitvoering ervan, zich van het lanceren van een aanval waarvan men kan aannemen dat die eventuele collaterale schade, die buitensporig zou zijn in vergelijking met het concrete en directe militaire voordeel, kan veroorzaken. Zij houden zich eraan om een aanval te onderbreken of te annuleren zodra blijkt dat haar objectief geen militair objectief is of dat men zich kan verwachten aan collaterale schade die buitensporig is in vergelijking met het concrete en directe verwachte militaire voordeel. 5. Ter informatie voert Canada geen luchtaanvallen meer uit sinds de 15 februari 2016. Wat mij betreft antwoord ik in totale transparantie op elke gestelde vraag, ofwel tijdens de vergadering van de commissie Defensie, ofwel, indien de informatie gevoelig is in de opvolgingscommissie.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188373,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"De gesloten centra. \n\n Het gemiddelde bedrag dat wordt toegekend voor de huisvesting, het verblijf en de gezondheidszorg van personen die illegaal op het grondgebied verblijven en in een gesloten centrum werden ondergebracht, is gestegen van 187,5 tot 192 euro. Die informatie werd onlangs in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Het bedrag ligt 60 euro hoger dan wat voor een gewone gevangene wordt betaald, maar het dekt ook meer kosten (sanitaire en medische kosten, telefoonkosten, tuinonderhoud, maaltijden, wassalon, enz.).Aangezien de bezettingsgraad in de gesloten centra rond 90% van de 567 beschikbare plaatsen schommelt, zou het jaarlijkse bedrag tot 36. 792.000 euro oplopen. Ook de kosten voor repatriering werden onlangs opgetrokken, van 72 tot 84,8 miljoen euro. 1. Wat is de totaalkost voor elk van de gesloten centra? Hoeveel bedragen de personeelskosten voor die centra?2. Hoeveel personen werden er in 2016 vanuit een gesloten centrum uitgezet? Hoe verlopen in dat geval het vertrek uit het centrum en de terugkeer naar hun land? 3. Hoeveel vrouwen worden er vastgehouden? In welk centrum verblijven ze? 4. Hoeveel personen werden in 2016 meermaals opgesloten in een gesloten centrum? Hoeveel daarvan werden er effectief uitgezet? 5. Naar verluidt zou de Dienst Vreemdelingenzaken vreemdelingen in vrijheid stellen voor wie het geen laissez-passer kon krijgen. Bevestigt u die gang van zaken? Hoeveel personen werden er in 2016 op die manier in vrijheid gesteld? Wat gebeurt er met die vreemdelingen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,VLUCHTELINGENCENTRUM,KOSTEN","answer":"1. Hieronder vindt u een overzicht van de werkingskosten (deze omvatten onder andere de medische omkadering, werkkledij, catering, onderhoud centrum en tuin, water en energie verbruik, afvalverwerking, telefonie, materieel) en de personeelskosten voor 2016 in euro:2016201715356-16-1098-bil\n 2. In 2016 werden 5.007 personen vanuit een gesloten centrum verwijderd (repatrieringen naar herkomstland, Dublin en Bilaterale overnames, terugdrijvingen en terugkeer via de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM)).Bij aankomst in het gesloten centrum wordt betrokkene via informatiebrochures, een filmpje en via gesprekken met de terugkeerfunctionaris geinformeerd over de reden van vasthouding en over de terugkeer.Hoe de terugkeer zelf verloopt is afhankelijk van de houding van betrokkene.- Men kan aangeven te willen terugkeren.In bepaalde gevallen kan dit ook vanuit de gesloten centra via IOM. De vreemdeling zal naar de luchthaven gebracht worden door chauffeurs van de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) en er overgedragen worden aan medewerkers van IOM.Hij kan zelf zijn vliegtuigticket kopen. Als hij zeer snel wil terugkeren, zal de DVZ een ticket kopen op de eerst mogelijke vlucht. In deze gevallen wordt hij door chauffeurs van de DVZ naar de luchthaven gebracht en door de federale politie naar het vliegtuig gebracht.- Indien men niet aangeeft snel te willen vertrekken wordt men door de chauffeurs van de DVZ naar de luchthaven gebracht en overgedragen aan de politie. De politie zal betrokkene naar het vliegtuig brengen. Eens betrokkene heeft plaatsgenomen verlaat de politie het vliegtuig.- Indien hij zich bij de hierboven beschreven procedure verzet, wordt hij teruggebracht naar het gesloten centrum in afwachting van een verwijderingspoging met escorte. In dat geval wordt hij opnieuw naar de luchthaven gebracht door de chauffeurs van de DVZ en overgedragen aan de politie. De politie en een medewerker van het MPOT (team psychologen van de luchthaven) praten met betrokkene ter voorbereiding van het vertrek onder escorte.- In sommige gevallen wordt reeds onmiddellijk een escorte ingezet naargelang het risico gedrag van betrokkene, bijvoorbeeld op basis van openbare orde feiten die hij gepleegd heeft.- Indien door de houding van betrokkene een verwijdering via een lijnvlucht niet mogelijk blijkt, dan kan hij via een speciale vlucht verwijderd worden. Betrokkene zal in dat geval uit het centrum gehaald worden door de federale politie of door de chauffeurs van de DVZ en naar de luchthaven gebracht worden.Indien nodig wordt de nodige medische en of psychologische begeleiding voorzien tijdens het verblijf in het centrum, tijdens de reis en bij aankomst. 3. In 2016 werden 668 vrouwen ingeschreven in het transitcentrum (TC) Caricole, 242 in het centrum 127bis en 284 in het Centrum voor illegalen Brugge (CIB), wat een totaal geeft van 1. 194. 4. Deze cijfers zijn niet beschikbaar. 5. In 2016 werden 1.128 personen vrijgesteld. De redenen van vrijstellingen zijn zeer uiteenlopend: erkenning Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS), vrijstelling Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV), geen identificatie (geen LP verkregen), geen overdracht / transfer onmogelijk, lopende asielprocedure, lopende gerechtelijke procedure, medische redenen, enz.Na vrijstelling doen zich vele mogelijke situaties voor. De vreemdeling heeft een verblijfsrecht gekregen. Als een bevel tot het verlaten van het grondgebied (BVG) werd afgeleverd, zal hij opgevolgd worden via de sefor procedure (aansturen op vrijwillige terugkeer en indien men hier niet op ingaat opnieuw vasthouding met het oog op terugkeer). Indien hij werd vrijgesteld omdat op het moment van de vasthouding geen reisdocument werd bekomen, zal de DVZ verder gaan met de identificatieprocedure, zodat bij een volgende interceptie de identificatie mogelijks is afgerond.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188374,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Programma's voor de herplaatsing en hervestiging van migranten. \n\n Belgie verleent, net als veel Europese landen, zijn medewerking aan de programma's voor de herplaatsing en hervestiging van migranten die buiten Europa (voor het herplaatsingsprogramma) of in Griekenland en Italie (voor het hervestigingsprogramma) verblijven. Met die programma's zouden er op Europees niveau duizenden personen naar Europa en Belgie zijn gestuurd. 1. Hoeveel personen werden er sinds begin 2017 in Belgie herplaatst of hervestigd? Hoe verloopt de selectieprocedure en hoe worden die personen overgebracht?2. Worden er visums uitgereikt om de overbrengingen toe te staan? Zo ja, over wat voor visums gaat het? Hoe worden ze door de Dienst Vreemdelingenzaken geregistreerd?3. Welke informatie over de asielprocedure en de opvang in Belgie verstrekt de Internationale Organisatie voor Migratie aan die migranten wanneer ze worden overgebracht?4. Zijn er verschillen in de behandeling van de herplaatsing- en hervestigingsdossiers op het vlak van de asielprocedure of de opvang? Zo ja, over welke verschillen gaat het?5. Hoeveel asielzoekers hebben na hun herplaatsings- of hervestigingsprogramma uiteindelijk de vrijwillige terugkeer aangevraagd?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,ASIELRECHT","answer":"1. In de loop van 2017 werden tot 11 augustus 2017 453 personen uit Griekenland en 230 personen uit Italie gereloceerd. Voor hervestiging staat de teller voor 2017 voorlopig op 770. De procedures voor hervestiging en relocatie zijn fundamenteel verschillend. Bij hervestiging is op voorhand bepaald, eerst door UNHCR en later door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS), dat aan de voorgedragen personen een internationaal beschermingsstatuut kan worden toegekend. Elke vluchteling die Belgie selecteert voor hervestiging naar Belgie wordt in principe door een protection officer van het CGVS gehoord tijdens een selectiemissie in het land van asiel. Deze missie wordt in nauwe samenwerking met UNHCR en Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) voorbereid. Het gehoor tijdens de selectiemissie verloopt gelijkaardig aan de gehoren die op het CGVS worden afgenomen van asielzoekers die in Belgie een aanvraag hebben ingediend. Op basis van het dossier van UNHCR, de veiligheidsanalyses en het gehoor van het CGVS maakt de Commissaris-generaal een advies voor selectie op voor de staatssecretaris, die vervolgens de instructie geeft aan de dienst Vreemdelingenzaken voor de aflevering van een visum zodat de geselecteerde vluchtelingen naar Belgie kunnen afreizen. De coordinatie van de organisatie van de transfer gebeurt door Fedasil, die hiervoor nauw samenwerkt met Buitenlandse Zaken en IOM. Voor hervestiging staat het Belgie vrij om bepaalde selectiecriteria te gebruiken.Bij relocatie is dit helemaal niet het geval. Bij relocatie worden asielzoekers, geen vluchtelingen, getransfereerd van een lidstaat naar een andere en wordt het onderzoek naar de asielaanvraag pas opgestart na overdracht. Voor relocatie uit Griekenland en Italie komen enkel asielzoekers met een nationaliteit met een gemiddelde EU erkenningsgraad boven de 75 % in aanmerking, maar de relocatielanden hebben geen zeg in de keuze van de nationaliteiten, noch mogen ze andere selectiecriteria hanteren. Voordrachten voor relocatie kunnen enkel geweigerd worden indien er ernstige aanwijzingen zijn voor een bedreiging van de nationale veiligheid of openbare orde of indien er indicaties zijn voor uitsluiting. 2. De dienst Vreemdelingenzaken leverde in het kader van het hervestigingsprogramma een Schengen binnenkomst visum af beperkt tot Belgie. Sinds het arrest van 7 maart 2017 van het Hof van Justitie in de zaak over de humanitaire visa, levert de dienst Vreemdelingenzaken een nationaal visum af voor lang verblijf.Wat het statistisch verwerken betreft van de visa die in dit kader worden afgeleverd, beschikt DVZ over de informatie die werd uitgewisseld met de enkele diplomatieke posten die bij deze hervestigingsprocedure zijn betrokken. Er zal eveneens aan de FOD Buitenlandse Zaken worden voorgesteld om de in dit kader ingediende visumaanvragen te registreren onder de nieuwe categorie \"hervestiging\" om de statistische verwerking te vereenvoudigen. Op dit ogenblik worden de aanvragen geregistreerd onder de categorie 'humanitair' die nog vele andere mogelijke situaties bevat. 3. Bij hervestiging organiseert Fedasil voor de geselecteerde vluchtelingen Culturele Orientatiemissies. Tijdens deze missies worden de vluchtelingen voorbereid op hun leven in Belgie en ook de procedure en de opvang komen gedetailleerd aan bod. Bij relocatie is de voorbereiding veel beperkter. Deze gebeurt door IOM, die de kandidaten voor relocatie informeert op basis van een informatiebrochure opgesteld door de Belgische asieldiensten. 4. De procedures voor hervestiging en relocatie na aankomst verschillen fundamenteel. Wettelijk gezien moeten beide groepen na aankomst in Belgie een asielprocedure doorlopen. Het fundamentele verschil is dat bij hervestiging al op voorhand door het CGVS werd bepaald of aan de voorgedragen personen een internationaal beschermingsstatuut kan worden toegekend. Het CGVS heeft daarom voor hervestiging een versnelde procedure ontwikkeld die voorziet in een snelle toekenning van een internationaal beschermingsstatuut. Voor hervestigden wordt ook een specifiek opvangtraject uitgetekend.Voor relocatie is dit alles niet het geval: relocatiedossiers krijgen exact dezelfde behandeling als reguliere asielaanvragen in Belgie. Er geldt geen prioritarisering of versnelde behandeling voor relocatiedossiers. 5. Fedasil beschikt niet over statistieken over dit onderwerp en had tot op heden ook geen weet van zulke gevallen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188375,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Hellings, Benoit","aut_language":"french","question":"Verslag van Amnesty International. (MV 16527) \n\n Op 7 februari 2017 heeft Amnesty International de conclusies vrijgegeven van een nieuw vernietigend verslag over de situatie van de politieke gevangenen in Syrie. Volgens dat zeer gedetailleerd verslag werden er gedurende vier jaar een en vaak twee keer per week tientallen gevangenen opgeknoopt, soms tot 50 mensen in een keer. In vijf jaar tijd werden er in de gevangenis van Saydnaya niet minder dan 13.000 mensen in het geheim opgehangen. De meesten van hen zijn burgers die zich tegen de regering verzet zouden hebben. Volgens de ngo behandelt de Syrische regering de gevangenen op onmenselijke wijze. Gevangenen worden herhaaldelijk gefolterd en systematisch voedsel, water, medicijnen en medische zorg ontzegd. Uiteindelijk worden ze ter dood veroordeeld. Die praktijken, die worden uitgevoerd met instemming van het regime-Assad, zijn niets minder dan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid.Dit verslag werd gepubliceerd op de dag waarop we via de Belgische pers vernamen dat twee Kamerleden op de zeer zelfzuchtige uitnodiging van het Syrische regime waren ingegaan en een - in onze ogen schandalig - bezoek aan dat land brachten. 1. Heeft u de vertegenwoordigers van Syrie in Brussel en hun Russische en Iraanse bondgenoten de diepe bezorgdheid en totale afkeuring van Belgie ten aanzien van die onaanvaardbare praktijken meegedeeld?2. Hoe trachten Belgie en zijn Europese bondgenoten op een ogenblik dat de betrekkingen tussen de VS en Rusland lijken te ontdooien hun verzet tegen het voortbestaan van het bloedige regime van Bashar al-Assad te coordineren?3. a) Hoe zal Belgie ervoor zorgen dat de Europese landen die aan de komende vredesbesprekingen over Syrie in Geneve deelnemen de verontrustende informatie uit dat verslag ter tafel zullen brengen?b) Welke initiatieven kan Belgie nemen opdat de Verenigde Naties onafhankelijke waarnemers naar alle betrokken Syrische gevangenissen zouden kunnen sturen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,BUITENLANDS BELEID,POLITIEKE GEVANGENE,SYRIE,FOLTERING","answer":"Ik verwijs naar mijn antwoord op de mondelinge vraag nr. 16482 die uw collega de heer Van Peteghem (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV54 COM589) stelde over hetzelfde onderwerp, en waarin ik het volgende heb benadrukt:- mijn grote bezorgdheid over de mensenrechtensituatie in Syrie;- Belgie heeft alle resoluties gesteund die de VN-Mensenrechtenraad heeft aangenomen over Syrie alsook de organisatie van alle spoedeisende sessies van de raad over Syrie sinds 2011;- Belgie steunt eveneens de onderzoekscommissie voor Syrie die de VN-Mensenrechtenraad enkele jaren geleden heeft opgericht;- afgelopen september organiseerde ons land tijdens de ministeriele week van de VN in New York een side event over de strijd tegen straffeloosheid in Syrie en Irak. Hierbij riep Belgie opnieuw op om via de Veiligheidsraad de situatie in Syrie naar het Internationaal Strafhof te verwijzen en de internationale gerechtelijke samenwerking op dit gebied te versterken;- Belgie is samen met het Liechtenstein een van de drijvende krachten achter de recente goedkeuring door de Algemene Vergadering van de VN in december laatstleden van een resolutie die de onderzoekscommissie moet vervolledigen door middel van een onafhankelijk mechanisme dat de internationale en nationale rechterlijke instanties moet helpen bij de vervolging van de verantwoordelijken van de meest ernstige misdaden van internationaal recht, begaan in Syrie sinds maart 2011. Belgie werkt hard om dit mechanisme operationeel te maken.Overigens is Belgie steeds een voorstander geweest van een versterkte rol van de EU met het oog op een politieke oplossing voor het conflict in Syrie. Wij steunen in het bijzonder de bewustmakingscampagne van hoge vertegenwoordiger Mogherini jegens de regionale actoren van het dossier. In deze regionale contacten van de hoge vertegenwoordiger, wordt eveneens aandacht geschonken aan de postconflict-situatie in Syrie; een situatie waarbij de strijd tegen de straffeloosheid niet over het hoofd mag worden gezien, zoals dit rapport het eveneens aantoont.Deze acties liggen in het verlengde van het bijzonder groot belang dat Belgie hecht aan de strijd tegen de straffeloosheid: Belgie blijft zich inspannen om ervoor te zorgen dat alle misdaden begaan in Syrie voor het gerecht worden gebracht.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":188376,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Heeren, Veerle","aut_language":"dutch","question":"\"Greensky\". - Milieuvergunning. \n\n Belgie heeft de Climate Change Conference-uitdaging van 2015 vertaald naar eigen doelstellingen voor 2020-2030, en heeft die doelstellingen (en de concretisering ervan) verder verdeeld over de Gewesten. De stad Sint-Truiden heeft er (onder meer in dat kader) reeds geruime tijd voor geopteerd om te investeren in duurzaamheid, innovatie en groene mobiliteit.De stad besloot ter zake om in samenwerking met Infrabel, Engie Electrabel en de Brusselse Elektriciteitsintercommunale (IBE) te investeren in het windturbinepark Greensky langs de E40 en de hogesnelheidsspoorlijn Landen-Luik. De eerste zeven windturbines (in Gingelom) werden al op 24 oktober 2015 in gebruik genomen. Het investeringsplan van Greensky bestond erin om in totaal 25 (en zelfs initieel 29) windturbines te plaatsen, waardoor het een van de grootste windturbineparken in Belgie op het land zou worden.Het volgende probleem doet zich voor: het trace (en de corresponderende terreinen), voorzien voor het Greensky-windturbinepark, ligt in de aanvliegroute van een ULM-hobbyclub, waarvan de landingsbaan in Hannuit ligt, net over de gewestgrens Vlaanderen-Wallonie. De betrokken club heeft hiervoor blijkbaar een federale vliegvergunning. De hobbyclub oefent echter boven de provincie Vlaams-Brabant een voor Vlaams-Brabant ongewenste hobby-activiteit uit. Deze ULM-activiteit belemmert bovendien in het bijzonder de verdubbeling van de groene windenergieproductie voor Vlaams-Brabant. Vermits vooralsnog geen realisatie is kunnen bereikt worden van het deelluik van het Greensky-project in Landen (9 plus 5 windturbines).Het vooropgestelde Landen-E40/HST-project van Greensky voldoet wel degelijk aan alle criteria van omzendbrief RO/2014/02, alsook is men met alle aspecten van het ondernemingsproject wettelijk in orde. Daarnaast verkrijgt Greensky (en haar ontwikkelaar) steeds opnieuw positief advies voor het project: zowel Defensie als de Vlaamse instanties (met name Ruimte Vlaanderen, de minister van Omgeving en Natuur en Landbouw) staan achter dit project. Ook de lokale besturen van Landen en Gingelom steunen ten volle dit groene energie-project.Daarbij komt ook nog dat het gekozen trace ideaal is voor de productie van windenergie. De windsnelheden in dit gebied zijn uitstekend en zullen zorgen voor een hoge groene energetische opbrengst. Dit zorgt er bovendien voor dat tenminste een deel van de treinen op het hogesnelheidstraject tussen Landen en Luik en op het gewone traject met groene stroom aangedreven kunnen worden. Het betrokken project kadert aldus mede in het beleid van Infrabel inzake duurzaamheid en in het bijzonder inzake duurzame mobiliteit.Tevens is voorzien dat de lokale bevolking aandelen kan kopen gerelateerd aan het project, waardoor de projectrealisatie van Greensky ook voor hen een win-win situatie zal betekenen (en op het vlak van milieu en op het vlak van financiele return).Ook het Ohmse distributieverlies is beperkt, want er is een directe aansluiting met het tractiestation van Infrabel. Wat betekent dat het windturbinepark op deze locatie een minimaal energieverlies heeft alvorens verbruikt te worden door de eindgebruiker.Zoals hoger aangestipt wil ik nogmaals benadrukken dat het project Greensky wel degelijk voldoet aan alle criteria van de omzendbrief en dat de concrete uitvoering enkel en alleen tegengehouden wordt door de hobbyclub van ULM-vliegtuigjes. 1. Waarom kan het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) geen meer decisieve en proactieve rol spelen in het laten beeindigen van de federale vliegvergunning op die plaats voor dergelijke ULM-hobbyclub? Het DGLV zou bijvoorbeeld een sturende rol kunnen opnemen om die recreatieve club haar hobby elders te laten uitoefenen. 2. Kan er vooralsnog voor gezorgd worden dat de betrokken vergunning van de ULM-hobbyclub opgeheven wordt, aangezien deze vergunning blijkbaar de enige relevante obstructie is voor een verdubbeling van de windenergieproductie van Vlaams-Brabant? In het kader van de te behalen milieunormen (geschraagd door Belgie en de onderscheiden Gewesten) is het project van Greensky enorm belangrijk en het kadert volledig in het algemeen belang, dus zou het toch voorrang moeten krijgen op de uitoefening van een hobby door een club van een aantal recreanten.","question_theme":"WINDENERGIE,LUCHTVERKEER,MILIEUBELEID,PROVINCIE VLAAMS BRABANT,SPORTORGANISATIE,DUURZAME MOBILITEIT,VERGUNNING","answer":"De eerste vraag behoort tot de bevoegdheid van mijn collega de minister van Mobiliteit (Vraag nr. 2269 van 19 april 2017).De tweede vraag behoort tot de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":188377,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"DEFI","aut_person":"Caprasse, Veronique","aut_language":"french","question":"Terugbetaling van progestagene anticonceptiepillen voor vrouwen die borstvoeding geven. \n\n Er bestaan 'progestagene' anticonceptiemiddelen (dat zijn pillen die geen oestrogeen bevatten) voor vrouwen die borstvoeding geven of de klassieke pil niet kunnen nemen, bijvoorbeeld omdat ze aan obesitas of diabetes lijden of omdat ze te hoge cholesterolwaarden hebben.Die pillen zijn even belangrijk als de klassieke pillen om ongewenste zwangerschappen te voorkomen en het aantal abortussen te beperken.Ze zijn vooral nuttig voor vrouwen die borstvoeding geven. Het is immers een wijdverbreide misvatting dat vrouwen die borstvoeding geven tot zes maanden na de geboorte van hun baby niet opnieuw zwanger kunnen worden. Het is verstandiger voor een efficiente anticonceptiemethode te kiezen.Vreemd genoeg worden die progestagene pillen niet op dezelfde wijze terugbetaald als de conventionele pillen.In principe worden ze niet door de verplichte verzekering terugbetaald.Ik zeg wel \"in principe\" omdat ik vaststel dat ten minste een progestagene pil opgenomen is in de lijst waarnaar in het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 21 jaar verwezen wordt.Die pil zou dus enkel voor vrouwen jonger dan 21 jaar terugbetaald worden. 1. Welke progestagene pillen zijn er in Belgie beschikbaar voor vrouwen die borstvoeding geven?2. Worden al die pillen op dezelfde wijze terugbetaald?3. Waarom worden ze op een andere manier terugbetaald dan de klassieke anticonceptiepil?4. Waarom verschilt de terugbetaling ervan afhankelijk van de leeftijd van de patient?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ANTICONCEPTIE,GEZONDHEIDSBELEID,AFLOSSING,ZIEKTEVERZEKERING,MOEDERSCHAP","answer":"1. De orale progestagenen voor contraceptief gebruik (of \"minipil\") die in de handel beschikbaar zijn, zijn de volgende:- de progestagenen op basis van desogestrel: CeleaR, CerazetteR, Desogestrel BesinsR, DesopopR, LuevaR, NacrezR en SaphirenaR;- de progestagenen op basis van levonorgestrel: MicrolutR.De minipil is voornamelijk geindiceerd tijdens de periode van borstvoeding of bij vrouwen waarbij oestroprogestagenen gecontra-indiceerd zijn (bron: BCFI). 2. Voor al deze pillen is een complementaire vergoeding voorzien voor vrouwen jonger dan 21 jaar, krachtens het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 21 jaar. Bovendien is MicrolutR eveneens ingeschreven op de lijst van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten in bijlage van het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden inzake de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de kosten van farmaceutische specialiteiten, zonder beperking wat de leeftijd van de patiente betreft. 3. De orale progestagenen voor contraceptief gebruik hebben op zich geen ander vergoedingsstatuut dan andere pillen. Dit statuut is grotendeels afhankelijk van de initiatieven genomen door het bedrijf dat een marktvergunning heeft voor de betreffende pil. De inschrijving van een pil op de lijst van het koninklijk besluit van 16 september 2013 gebeurt volgens de voorziene modaliteiten van dit besluit, op aanvraag van het verantwoordelijk bedrijf of op mijn vraag.De inschrijving van een pil op de lijst in bijlage van het koninklijk besluit van 21 december 2001 gebeurt door middel van de indiening van een aanvraag door het verantwoordelijk bedrijf bij de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen, gevolgd door een evaluatie van verschillende criteria. De Commissie formuleert vervolgens een gemotiveerd voorstel op basis waarvan ik als minister van Sociale Zaken een finale beslissing neem betreffende de tegemoetkoming.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188378,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Attest inschrijving aandelen starters. - Verlengd of gebroken boekjaar (MV 16733). \n\n Luidens artikel 145/26 Wetboek der inkomstenbelastingen (WIB) kunnen onderworpenen aan de personenbelasting onder een aantal voorwaarden een belastingvermindering genieten bij het onderschrijven van nieuwe aandelen in startende vennootschappen.Artikel 145/26, ? 3, 5? lid WIB voorziet dat de belastingvermindering gelijk is aan 30 %. Dit percentage wordt door artikel 145/26, ? 3, 6? lid WIB verhoogd tot 45 % voor het verwerven van aandelen van een vennootschap die voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbare tijdperk waarin de kapitaalinbreng wordt gedaan, een microvennootschap is in de zin van artikel 15/1 van het Wetboek van vennootschappen.De vennootschap die de kapitaalverhoging heeft bekomen, moet luidens artikel 63/12/1 KB/WIB jaarlijks voor 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar van de verwerving van de volledig volstorte aandelen, en van de vier daaropvolgende jaren een document opstellen en aan de inschrijver overhandigen. Dit document vermeldt onder andere het tarief van de vermindering dat overeenkomstig artikel 145/26, ? 3, vijfde of zesde lid WIB van toepassing is (artikel 63/12/1, ? 1, 1?, c KB/WIB).In casu is in juli 2016 een vennootschap opgericht, met toepassing van het hogervermelde fiscale gunstregime. Ze heeft met andere woorden kwalificerende stortingen ontvangen en aandelen uitgegeven in de loop van 2016. Haar eerste (verlengde) boekjaar eindigt op 30 september 2017.Om echter vast te stellen of ze een kleine respectievelijk microvennootschap is, dient de vennootschap het einde van haar eerste boekjaar, 30 september 2017, af te wachten. Daardoor kan ze niet voldoen aan de verplichting om voor 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar van de verwerving van de volledig volstorte aandelen, in casu 31 maart 2017, het bewuste document op te stellen. Anderzijds zal de inschrijver van de aandelen zijn aangifte personenbelasting aangaande inkomsten jaar 2016 wellicht moeten indienen voor enig document is opgesteld en ontvangen. 1. Kunt u ons informeren hoe dit in de praktijk moet opgelost worden?2. Dient de termijn waarbinnen het document moet opgesteld en overhandigd te worden niet aangepast te worden tot \"3 maanden na de afsluiting van het boekjaar\"?3. Kan de inschrijver voorlopig 45 % als tarief toepassen en afwachten tot hij het document ontvangt? Met het document zal hij dan desgevallend een spontane correctie naar 30 % kunnen melden bij de belastingadministratie. De inschrijver moet immers zijn exemplaar van het bedoelde document niet als bijlage bij zijn aangifte personenbelasting voegen maar enkel \"ter beschikking houden van de administratie\". 4. Kunt u deze zienswijze bijtreden en bevestigen dat de belastingadministratie met het gepaste begrip op dergelijke situatie zal reageren zonder voorbarig berichten van wijzigingen te zenden of belastingverhogingen toe te passen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGAFTREK,FISCALITEIT,INKOMSTENBELASTING,KAPITAALBELEGGING,VENNOOTSCHAP,AANDEEL,STARTENDE ONDERNEMING","answer":"Uit de in de vraag geciteerde omstandigheden blijkt dat het hier om een wel zeer specifiek en concreet geval gaat.Ik heb mijn administratie gevraagd deze situatie verder te onderzoeken.Indien u mij de contactgegevens van de betreffende vennootschap wilt geven dan kan mijn administratie haar bevindingen rechtstreeks aan die vennootschap meedelen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188379,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"PS","aut_person":"Laaouej, Ahmed","aut_language":"french","question":"Begrotingsaanpassing. (MV 17057) \n\n De begroting is een van de vele knelpunten waar de regering sinds het begin van de zittingsperiode mee worstelt.Binnenkort begint het begrotingsconclaaf waarop u een ??akkoord over de eerste begrotingsaanpassing 2017 moet bereiken.De situatie wordt almaar zorgwekkender. in februari heeft de Europese Commissie haar bezorgdheid over het structurele tekort van Belgie (2,9% in 2016, 2,2% in 2017 en 2,3% in 2018) geuit. Het door de regering voor 2018 aangekondigde evenwicht lijkt nu verder weg dan ooit. Daarbij komt nog de niet-financiering van de taxshift, het gat van twee miljard euro in de sociale zekerheid en de chronische onderschatting van de opbrengst van de nieuwe fiscale maatregelen.De begroting vertoont dus structurele zwakheden. Daardoor wordt ze bijzonder ongewis. 1. Kan u me het tijdpad voor de aanpassing, en met name voor de indiening van de desbetreffende teksten bij het Parlement, bezorgen?2. Wanneer zal het verslag van het Monitoringcomite klaar zijn?3. Over welke bedragen zal het bij de begrotingsaanpassing gaan? Welke gevolgen zal een en ander hebben voor de evolutie van de nominale en structurele tekorten?4. Hoe staat het met de financiering van de taxshift?","question_theme_main":"BEGROTING","question_theme":"BEGROTING","answer":"1. tot 3. Vooreerst wens ik uw beweringen te nuanceren en u eraan te herinneren dat men voor 2016 een structureel tekort van 2,6 % verwacht voor Belgie.Het verslag van het Monitoringcomite werd op 10 maart 2017 gepubliceerd. De inspanning die in het raam van de begrotingsaanpassing geleverd moet worden om het vastgelegde traject na te leven werd bepaald op 313 miljoen euro. Ter herinnering: bij de opmaak van de initiele begroting 2017 had de regering zich als doelstelling gesteld een verbetering van het structureel saldo te bereiken van 1,2 % tussen 2015 en 2017.Als behoedzaamheidsmaatregel heeft de regering beslist een buffer of veiligheidsmarge te behouden ten belope van 558,8 miljoen euro, voornamelijk om zich te beschermen tegen eventuele afwijkingen op het vlak van de verwezenlijking van de fiscale ontvangsten en zo te waarborgen dat onze doelstelling inzake begrotingstraject wordt gehaald. Dat brengt de te leveren inspanning op 871,8 miljoen euro.Zoals dat elke keer het geval is, heeft de minutieuze analyse van het rapport van het Monitoringcomite in de werkgroepen geleid tot verschillende technische correcties en aanpassingen om in de lijn te liggen van de beslissingen genomen door de regering sinds de initiele begroting 2017, ten belope van 932 miljoen euro.Daardoor is een begrotingsmarge van 60 miljoen euro vrijgekomen die wordt besteed aan Justitie, de politie, de non-profitsector en het energietransitiefonds.Eens de begrotingsnotificaties zijn gestabiliseerd, kunnen de nominale en structurele tekorten worden geactualiseerd.De wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de federale Staat bepaalt dat de begrotingsaanpassing uiterlijk op 30 april ingediend moet worden bij de Kamer van volksvertegenwoordigers. 4. Als antwoord op uw vraag met betrekking tot de taxshift, en zoals ik eerder al heb kunnen aangeven in de commissie bij de besprekingen over de initiele begroting 2017, is het begrotingstraject opgenomen in de algemene toelichting bij de begroting het resultaat van de evolutie van de gezamenlijke inkomsten en van de gezamenlijke uitgaven van entiteit I, waarvan de taxshift deel uitmaakt maar die niet hiertoe is beperkt. De opdracht van het Monitoringcomite bestaat erin het traject van de gezamenlijke federale begroting te analyseren. De inspanning die werd geidentificeerd door het Monitoringcomite om het begrotingstraject na te leven hield dus natuurlijk rekening, gelet op de actualisatie van het structureel saldo, met de gezamenlijke maatregelen die werden genomen door de regering, taxshift inbegrepen.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":188380,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Ambassadepersoneel.- Toepassing van de Belgische sociale zekerheid (MV 14579). \n\n Krachtens de vaste rechtspraak moet ambassadepersoneel dat niet deelneemt aan de opdrachten van openbare dienst van de zendstaat waarvan het geen onderdaan is, onderworpen zijn aan de Belgische sociale zekerheid. Dat geldt bijvoorbeeld voor vertalers, chauffeurs, secretarissen, schoonmaakpersoneel, enz.Het bovenstaande vloeit eenvoudigweg voort uit de toepassing van de bepalingen van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.Zijn alle ambassades als werkgever ingeschreven bij de RSZ?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"PERSONEEL,DIPLOMATIEKE VERTEGENWOORDIGING,PERSONEEL IN DIPLOMATIEKE DIENST,SOCIALE ZEKERHEID,AMBASSADE","answer":"Het is een vaststaand feit dat enkel de ambassades die daadwerkelijk personeel in dienst hebben, zich als werkgever kunnen inschrijven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Per definitie zijn dan ook niet alle ambassades verplicht om zich bij de RSZ in te schrijven. Bovendien zijn de gevallen niet altijd makkelijk op te sporen. Exacte inschrijvingsgegevens verkrijgen van de ambassades is immers niet altijd een sinecure.Sommige ambassadeurs schrijven zich bij de RSZ in onder hun eigen naam, als natuurlijke persoon met huispersoneel / dienstboden. Andere ambassadeurs weigeren om zich onder hun eigen naam in te schrijven om hun gegevens niet te moeten meedelen of met de bedoeling dat dit personeel ingeschreven wordt in naam van de ambassade (wat onmogelijk is).Wij schrijven de ambassades in een werkgeverstype in dat overeenstemt met de bijzondere internationale instellingen. Die werkgeverscategorie omvat dus niet alleen ambassades. Bij de RSZ zijn 244 actieve werkgevers ingeschreven in dit werkgeverstype. Daarvan zijn er 119 ingeschreven onder de naam \"ambassade\".Sommige ambassades hebben zich evenwel in een andere werkgeverscategorie laten inschrijven. Bijgevolg hebben wij een tweede lijst aangemaakt met daarin alle actieve werkgevers die de NACE-code 99000 hebben (= extraterritoriale organisaties en lichamen). Die lijst telt acht werkgevers met de naam \"ambassade\". In totaal komt dat neer op 127 werkgevers.In die cijfers staan dan ook niet de ambassadeurs die bij de RSZ ingeschreven zijn als natuurlijke personen. Er zijn beslist andere ambassades die als naam niet de term \"ambassade\" hebben. Bovendien delen sommige landen een zelfde ambassadeur of een zelfde ambassade in Belgie. Tot slot beschikken sommige landen in Belgie niet over een ambassade (maar wel over een consulaat) of zelfs niet over een adres (maar wel in een ander Europees land).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188381,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"PS","aut_person":"Pirlot, Sebastian","aut_language":"french","question":"Belgische belangen op het vlak van Defensie en het veiligheidsbeleid. \n\n Ik wil terugkomen op de nota De Belgische belangen op het vlak van Defensie en het veiligheidsbeleid, die men op de website van uw departement kan raadplegen.In hoofdstuk 3 kan men onder het punt Systemen en subsystemen voor defensie- en veiligheidstoepassingen het volgende lezen: \"Het onderzoek naar en de ontwikkeling, de integratie, de productie en de ondersteuning van complete geintegreerde letale of niet-letale, bemande, onbemande en autonome systemen en subsystemen voor defensie- en veiligheidstoepassingen, evenals het waarborgen van de optimalisatie in het domein van flexibiliteit, aanpassingsvermogen, energie-efficientie, duurzaamheid en beschikbaarheid tegen een lagere levenscycluskost.\"Kan u bevestigen dat er met de term 'ondersteuning' wel degelijk de 'onderhoudsdiensten' bedoeld worden, die, zoals u weet, een belangrijke economische sector voor de Belgische veiligheids- en defensie-industrie zijn?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"De term \"ondersteuning\" waarnaar u verwijst, dient inderdaad begrepen te worden als \"onderhoudsactiviteiten\".","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188382,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"De houdperiode in het kader van de liquidatiereserve (MV 16734). \n\n Luidens artikel 184quater Wetboek der inkomstenbelastingen (WIB) kunnen sommige vennootschappen een zogenaamde liquidatiereserve aanleggen. De liquidatiereserve moet op een of meer afzonderlijke rekeningen van het passief worden geboekt en blijven en mag niet tot grondslag dienen voor enige beloning of toekenning (de zogenaamde onaantastbaarheidsvoorwaarde).Luidens artikel 269, ? 1, 8? WIB is er 5 % roerende voorheffing verschuldigd voor de dividenden, andere dan deze bedoeld in artikel 209, in de mate dat hun toekenning of betaalbaarstelling voortkomt uit een aantasting van de liquidatiereserve nadat ze ten minste vijf jaar, te rekenen vanaf de laatste dag van het betreffende belastbaar tijdperk, behouden is gebleven.Stel dat de aanleg van de liquidatiereserve plaats vond over het resultaat van een boekjaar per 31 december 2015. Ze is met andere woorden reeds als liquidatiereserve geboekt in de jaarrekening per 31 december 2015.Op de jaarlijkse gewone algemene vergadering der aandeelhouders, gehouden in mei 2021 en handelende over de goedkeuring van de jaarrekening per 31 december 2020, wordt besloten om de liquidatiereserve (aangelegd per 31 december 2015) uit te keren. Ze staat per hypothese geboekt als een \"te betalen dividend-ex liquidatiereserve 31 december 2015\".Daardoor zal de liquidatiereserve op de jaarrekening per 31 december 2020 niet meer in het eigen vermogen zijn opgenomen. Echter, de liquidatiereserve staat per 31 december 2020 wel op een afzonderlijk rekening van het passief. Het vervullen van de onaantastbaarheidsvoorwaarde vereist niet dat de afzonderlijke rekening tot het eigen vermogen zou behoren. Zo is aan de onaantastbaarheidsvoorwaarde bijvoorbeeld vervuld bij boeking op een overlopende rekening in geval van zogenaamde sale-en-lease back operaties (conform artikel 63 koninklijk besluit ter uitvoering van het wetboek vennootschappen). Hetzelfde geldt wat betreft het gedeelte van een gespreid belastbare meerwaarde (conform artikel 47 WIB) dat onder de schulden bij de \"uitgestelde belastingen\" is opgenomen.Daarnaast stellen we vast dat de \"beloning of toekenning\", in casu de beslissing om de liquidatiereserve als dividend uit te keren, pas in mei 2021 wordt genomen.Kunt u deze zienswijze bijtreden en bevestigen dat in de hierboven geschetste omstandigheden er op de uitkering als dividend van de liquidatiereserve 5 % roerende voorheffing zal verschuldigd zijn?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,LIQUIDATIE VAN EEN ONDERNEMING,KAPITAALBELEGGING,BOEKHOUDKUNDIGE RESERVE,VENNOOTSCHAP,WINST","answer":"In dit specifieke geval zal inderdaad 5 % roerende voorheffing verschuldigd zijn op het uitgekeerde dividend voortkomend uit de liquidatiereserve.De houdperiode begint te lopen op de laatste dag van het belastbaar tijdperk dat samenvalt met het boekjaar waarvoor de liquidatiereserve werd aangelegd, wat hier 31 december 2015 is. Het feit dat de liquidatiereserve op 31 december 2020 overgeboekt wordt naar een rekening \"te betalen dividend-ex liquidatiereserve 31 december 2015\" houdt geen schending van de onaantastbaarheidsvoorwaarde in. Het is pas bij de goedkeuring door de algemene vergadering in mei 2021, het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld en de roerende voorheffing opeisbaar wordt, dat de onaantastbaarheidsvoorwaarde niet langer als nageleefd wordt beschouwd.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188401,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Voordelen alle aard (MV 16856). \n\n Luidens artikel 36, ? 1, 2? lid Wetboek der inkomstenbelastingen (WIB) kan het belastbaar bedrag van anders dan in geld verkregen voordelen van alle aard forfaitair bepaald worden bij koninklijk besluit.Indien een gebouwd onroerend goed ter beschikking wordt gesteld door een werkgever of door een vennootschap ten gunste van een bedrijfsleider, kan dit aanleiding geven tot een als beroepsinkomen belastbaar voordeel van alle aard.De forfaitaire waardering van dit voordeel is opgenomen in artikel 18, ? 3, punt 2 KB/WIB en bedraagt:- 100/60 van het geindexeerd kadastraal inkomen van het gebouw indien het voordeel wordt verstrekt door een natuurlijk persoon;- 3,8 x 100/60 van het geindexeerd kadastraal inkomen van het gebouw indien het voordeel wordt verstrekt door een rechtspersoon.Het hof van beroep te Gent oordeelde in haar arrest van 24 mei 2016 dat niet is aangetoond dat de verschillende behandeling op een objectieve en redelijke verantwoording berust. Op basis van die vaststelling en krachtens artikel 159 van de Grondwet werd de hogere waardering van een voordeel alle aard wegens het privegebruik van een gebouwd onroerend goed wanneer het verstrekt wordt door een rechtspersoon, dan ook niet toegepast.Tot eenzelfde besluit is ook het hof van beroep te Antwerpen gekomen in een arrest van 24 januari 2017.Het Grondwettelijk hof stelt in haar rechtspraak dat een onderscheid slechts in overeenstemming is met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel indien het:- gebaseerd is op objectieve criteria;- pertinent is met het nagestreefde doel;- niet onevenredig is in haar gevolgen. 1. Kunt u ons informeren of de belastingadministratie in cassatie is gegaan tegen het arrest van het hof van beroep te Gent van 24 mei 2016?2. Overweegt u om maatregelen te nemen om het koninklijk besluit aan te passen teneinde het ongrondwettelijk karakter van de ramingen weg te nemen en in bevestigend geval, welke inhoud deze maatregelen hebben?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,INKOMSTENBELASTING,ONROEREND EIGENDOM,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN","answer":"De betreffende rechtspraak is ons bekend en dient nader onderzocht te worden. Op dit moment wordt dan ook nagegaan welke mogelijkheden er zijn binnen het huidige budgettaire kader. Zodra er terzake een haalbare oplossing kan vooropgesteld worden, zal hierover verder kunnen gecommuniceerd worden.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188402,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"RIZIV-fraude via de derde-betalersregeling. (MV 10894). \n\n In de Luikse regio worden verschillende tandartsen er momenteel door het gerecht van verdacht fraude te hebben gepleegd ten aanzien van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), voor bijna een miljoen euro.Deze fraude zou gepleegd zijn via de derde-betalersregeling, een regeling waarmee patienten in financiele moeilijkheden gratis medische zorg krijgen.Bij de derde-betalersregeling licht de zorgverlener het RIZIV rechtstreeks in over de verleende zorg, waarvoor hij dan vergoed wordt.In deze fraudezaak zouden de tandartsen van dit systeem geprofiteerd hebben om medische zorg aan te rekenen die ze nooit hebben verstrekt. 1. Kunt u, binnen de grenzen van het geheim van het onderzoek, bevestigen dat deze vorm van fraude wel degelijk voorkomt, en aangeven wat de omvang van deze fraude is, die zou oplopen tot een miljoen euro?2. Welke methoden bestaan er momenteel om de goede toepassing van de derde-betalersregeling te controleren en om eventueel misbruik aan te pakken? Welke tekortkomingen heeft men al vastgesteld, die de oorzaak zijn van deze vorm van fraude?3. Welke maatregelen hebt u genomen om dit misbruik te voorkomen? Kunt u de gekozen oplossingen verduidelijken? Vanaf wanneer zullen ze worden toegepast?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"FRAUDE,GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKTEVERZEKERING,TANDARTS,DOKTER,RIZIV","answer":"Het gaat om het resultaat van onderzoeken die door het Parket, deels in samenwerking met het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), uitgevoerd zijn.De onderzoeken op het werkveld zijn afgerond, en de procedure voor de Correctionele Rechtbank werd opgestart.Het RIZIV zelf zal zich in deze zaak geen burgerlijke partij stellen; de verzekeringsinstellingen werden verzocht dat te doen en zij zullen de verantwoordelijkheid op zich nemen voor het herstel van de schade.De laatste jaren werden verschillende mogelijkheden gecreeerd om misbruiken in te perken.In geval van aanwijzingen van bedrog (gedurende een onderzoek)- Artikel 77sexies van de GVU-wet (geneeskundige verzorging en uitkeringen - GVU) biedt momenteel een wettelijke basis om, in geval van ernstige, nauwkeurige en met elkaar overeenstemmende aanwijzingen van bedrog in hoofde van een zorgverlener in de zin van artikel 2,n, de uitbetalingen door de verzekeringsinstellingen in het kader van de regeling derdebetaler geheel of gedeeltelijk te schorsen voor een periode van maximaal 12 maanden.Dit is een voorlopige maatregel om niet-verschuldigde bedragen in de toekomst te vermijden. Het eigenlijke tariferingsproces wordt niet geschorst. Enkel de uitbetalingen zullen tijdelijk geschorst worden. Die, gehele of gedeeltelijke, tijdelijke schorsing maakt het mogelijk om goed te controleren of de prestaties al dan niet terecht gefactureerd werden.De beslissing tot schorsing ligt bij de leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het RIZIV en zal vervolgens doorgegeven moeten worden aan alle verzekeringsinstellingen met het oog op uitvoering.Het systeem maakt het mogelijk om gedurende een onderzoek, in het kader van fraudebestrijding, de geldkraan dicht te draaien.Sancties die na het onderzoek opgelegd kunnen worden- Artikel 11, ? 2, van het nieuwe koninklijk besluit Derdebetalersregeling (DBR) van 18 september 2015 heeft betrekking op de periode na het onderzoek.Artikel 11 van het koninklijk besluit DBR voorziet het volgende: \"De Leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle of de door hem aangewezen ambtenaar, en de Kamer van Eerste Aanleg ingesteld bij de voormelde Dienst kunnen een verbod opleggen tot toepassing van de derdebetalersregeling zoals bedoeld in hoofdstuk VII als begeleidende maatregel in de gevallen waarin zij in toepassing van respectievelijk artikel 143 en 144 van de gecoordineerde wet van 14 juli 1994 kennisnemen van de inbreuken bedoeld in artikel 73bis van de voormelde wet.\"Dit artikel voorziet in een bijkomende sanctie die kan worden opgelegd boven op de \" traditionele \" maatregelen in het kader van een procedure voor de leidend ambtenaar van de DGEC of voor de Kamer van Eerste Aanleg, meer bepaald in de DBR-fraudedossiers.Andere getroffen maatregelen- Artikel 3 van het KB DBR bepaalt dat de zorgverleners die de DBR willen toepassen, de identiteit van de rechthebbende op het ogenblik van de verstrekking moeten controleren.Bedoeling van een dergelijke maatregel is fraude met fictieve patienten te bestrijden.- Het huidige Nationaal Akkoord Tandheelkundigen-Ziekenfondsen schenkt bijzondere aandacht aan fraudebestrijding.In deze context citeren wij punt 8 van dit akkoord.Anti-fraude maatregelen4. de verplichte lezing van de eID in het kader van de elektronische facturatie via Mycarenet.- Bepalingen ingevoegd in de gecoordineerde wet van 14 juli 1994, artikel 53, ?? 1/2,die de zorgverleners verplichten om de verzekerde een bewijsstuk uit te reiken waarop de verrichte verstrekkingen en het totaal te betalen bedrag vermeld zijn.Dit met het oog op transparantie in de elektronische facturatie.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188403,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Jobstudenten (MV 13765). \n\n De Assemblee Generale des Etudiants de Louvain (AGL) heeft van de sociale omstandigheden voor studenten haar belangrijkste prioriteit voor dit jaar gemaakt. De AGL zal bijzonder veel aandacht besteden aan studiekosten, toegang tot huisvesting en studentenjobs. Er zouden momenteel geen gegevens zijn over het aantal studenten dat een studentenjob uitoefent. Nochtans zouden er steeds meer studenten financiele moeilijkheden ondervinden.De AGL heeft dan ook besloten om eerst een onderzoek op te starten en om daarna aan de kwaliteit van de aangeboden jobs en aan een studentenbeschermingssysteem te werken. De AGL zal ook samenwerken met de UCL, die een platform beheert waarop de aanbiedingen voor studentenjobs worden verzameld. 1. Sinds 1 juli 2016 heeft de student de keuze tussen het statuut van jobstudent of occasionele werknemer. Sinds januari 2017 is de werktijd voor studenten aangepast en uitgebreid. Zult u nog verder gaan? Hoe kan de situatie nog verbeterd worden?2. Klopt het dat er momenteel geen gegevens bestaan waarmee de omvang van de huidige studentenarbeid kan worden bepaald?3. Bent u op de hoogte van de stappen die de universiteiten hebben gezet? Hebt u contact met de universiteiten om een globale stand van zaken te kunnen opmaken?4. Zijn het aanbod van en de vraag naar studentenjobs op elkaar afgestemd?5. Zijn er wantoestanden (uitbuiting, zwartwerk, prostitutie, enz.) bekend aangaande studentenarbeid en bestaan er cijfers over? Zo ja, welke maatregelen werden er genomen om die uitwassen te voorkomen?6. Hoe zijn de sociale omstandigheden voor de studenten de voorbije jaren over het algemeen geevolueerd?","question_theme":"STUDENT,SOCIALE ZEKERHEID,STUDENTENARBEID","answer":"De regering heeft beslist om het contingent van 50 dagen om te zetten naar een contingent van 475 uren. Ik ben van oordeel dat die aanpassing de studentenarbeid reeds aanzienlijk verbetert voor de verschillende studenten en werkgevers.De cijfers ter zake zijn voor het brede publiek op de website van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) gepubliceerd en worden voortdurend bijgewerkt:http://www.onssrszlss.fgov.be/nl/statistieken/onlinestatistieken/aanvullende-jaarstatistiek-over-de-studentenarbeidDie universiteiten hebben mij daaromtrent niet gecontacteerd.Wat betreft de controles, kan ik u de volgende gegevens aanleveren:a) Onderzoeken bij studentenAantal verrichte onderzoeken bij studenten (tot 25 oktober 2016)2016201715368-7-1466-fr-nl-1\n Resultaten van de onderzoeken2016201715368-7-1466-fr-nl-2\n b) Aantal Pro Justitia's (PJ) en overtredingen2015: 28 PJ's voor 42 studenten;2016: 22 PJ's voor 30 studenten.2016201715368-7-1466-fr-nl-3\n Die PJ's werden opgemaakt in het kader van onderzoeken die niet specifiek gericht waren op studentenarbeid.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188404,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Leegstand financiencentrum in Diksmuide (MV 16101). \n\n De federale overheid huurt nog tot 2027 het leegstaande financiencentrum in Diksmuide. Door herstructureringen en besparingen moesten de diensten, die er sinds 1980 waren ondergebracht, verhuizen naar onder andere Ieper, Veurne en Nieuwpoort. In een recent verleden wou men er vluchtelingen in onderbrengen, maar dat bleek uiteindelijk toch niet nodig.De overheid heeft het financiencentrum verkocht aan een bedrijf, dat het gebouw opnieuw verhuurt aan de overheid voor een jaarlijkse huurprijs van 334.000 euro. 1. Kan u deze situatieschets bevestigen?2. a) Wanneer en waarom heeft de federale overheid, na de verkoop aan het bedrijf, beslist om het gebouw opnieuw te gaan huren?b) Welke zijn de modaliteiten van het huurcontract?3. Wat zijn de plannen van de federale overheid met dit gebouw, dat nu leegstaat en alleen maar geld kost?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,OVERHEID,LEEGSTAAND GEBOUW","answer":"1. et 2. De site gelegen te Diksmuide, Woumenweg 49 werd in 2006 in het kader van een sale-and-lease-back operatie verkocht aan Fedimmo NV. In de verkoopakte werd bepaald dat de federale overheid de site nog zou huren voor een termijn van 21 jaar vanaf de verkoop. De huurovereenkomst ging in op 28 december 2006 om te eindigen op 27 december 2027. De geindexeerde jaarhuur bedraagt 300.407,14 euro. In deze huurprijs zit tevens de terugbetaling van werken die de koper Fedimmo NV verplicht moest uitvoeren binnen de drie jaar na ondertekening van de huurovereenkomst. De onroerende voorheffing is ten laste van de huurder.De FOD Financien heeft op 28 mei 2015 de Regie der Gebouwen geinformeerd dat ze tegen eind 2015 afstand doet van het gebouw omdat ze als gevolg van de Coperfin hervormingen het gebouw niet meer nodig heeft.Naar aanleiding van de vluchtelingencrisis in de zomer van 2015 heeft Fedasil de mogelijkheid onderzocht om het gebouw te gebruiken als opvangcentrum. Dit plan is uiteindelijk niet doorgegaan.Eigenaar Fedimmo NV is niet in gegaan op de vraag van de Regie der Gebouwen om de huur vervroegd te verbreken in ruil voor de verlenging van een andere huurovereenkomst tussen de Regie der Gebouwen en Fedimmo.Eind vorig jaar heeft de politiezone informatie gevraagd over het gebouw maar nadien laten weten niet geinteresseerd te zijn in een gebruiksrecht. 3. De Regie der Gebouwen heeft het gebouw onder leegstandsbescherming geplaatst . Dit om het pand te beschermen tegen de nadelen en risico's van leegstand en om het behoud van de waarde van het pand te verzekeren. Aangezien er geen andere federale diensten kunnen gehuisvest worden in het gebouw zal de Regie der Gebouwen aan de eigenaar vragen onder welke voorwaarden de huur vervroegd kan beeindigd worden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188405,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"PS","aut_person":"Grovonius, Gwenaelle","aut_language":"french","question":"Law-Train-onderzoeksproject. (MV 16939) \n\n In het jaarverslag 2016-2017 van Amnesty International over de situatie van de mensenrechten in de wereld wordt er eens te meer gewag gemaakt van het veelvuldig gebruik door de Israelische veiligheidsdiensten (leger, politie en Shin Bet) van foltering en mishandeling bij arrestaties en ondervragingen van Palestijnen, asielzoekers en leden van de Ethiopische gemeenschap in Israel.480 professoren uit de Belgische academische wereld en 190 kunstenaars vragen dat Belgie en de KU Leuven zich zouden terugtrekken uit het Law-Train-project omdat de ethische controle van dat project, ongeacht of die door de Europese Commissie of de KU Leuven wordt uitgeoefend, zich vooral toegespitst heeft op de methodologische deontologie van het wetenschappelijk onderzoek an sich en niet op een fundamentele ethische evaluatie.Het verbod op foltering is echter een absoluut recht, wat wil zeggen dat het niet aan voorwaarden onderworpen is en er geen uitzonderingen kunnen worden op toegestaan om ervan af te wijken. 1. Heeft de Europese Commissie voor zover u weet een studie over de impact op de mensenrechten uitgevoerd?2. Volgens de rector van de KU Leuven, Rik Torfs, zou het project ook gebruikt kunnen worden om de Israelische ondervragingstechnieken te verbeteren. Is daar werkelijk sprake van in de beschrijving van het project en zo ja, kan u ons informatie bezorgen waaruit blijkt dat dat project zal bijdragen tot de preventie en uitbanning van folteringen bij ondervragingen door de Israelische politie? Kan u ons meedelen volgens welke methodologie de resultaten van het project geevalueerd worden?","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,ISRAEL,POLITIE,UNIVERSITEIT,FOLTERING,RECHTSSTAAT","answer":"Zoals reeds bij verschillende gelegenheden uiteengezet, wordt het Law-Train-project gesubsidieerd door de Europese Commissie. Het project sluit aan op het programma Horizon 2020 van de EU dat de Europese Commissie heeft goedgekeurd, zulks rekening houdende met de vereiste waarborgen op het stuk van de ethische aspecten en de opvolging ervan.De Europese Unie beschouwt Israel als een sleutelpartner in de regio. Beide partijen engageren zich voor een ruime samenwerking, onderbouwd door het Samenwerkingsakkoord en het Actieplan EU-Israel. In het kader van die samenwerking voert de EU regelmatig gesprekken met Israel over onderwerpen in verband met de mensenrechten, in het bijzonder binnen het comite Politieke Dialoog en de werkgroep Mensenrechten.Die gesprekken bieden een kans om een aantal soms zeer complexe bekommernissen inzake mensenrechten aan te kaarten bij de Israelische overheden. De EU dringt er bij Israel regelmatig op aan om preventieve maatregelen te nemen en de eventuele gevallen van foltering en misbruik te behandelen, zoals het versterken van de verplichting om verantwoording af te leggen, het gevolg geven aan de verzoeken van de speciale rapporteur inzake foltering van de Verenigde Naties om Israel te bezoeken en het versturen van een permanente uitnodiging voor alle speciale procedures van de Mensenrechtenraad. De EU is van oordeel dat de samenwerking met Israel en het engagement, die een dergelijke dialoog mogelijk maken, doeltreffender zijn dan isolement en boycots.Op dit ogenblik is de Commissie voornemens om het Law-Train-project voort te zetten.Verordening (EU) nr. 1291/2013 tot vaststelling van Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014 -2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG voorziet erin dat bij de onderzoeks- en innovatieactiviteiten die in het kader van Horizon 2020 worden uitgevoerd, de ethische grondbeginselen en de relevante Europese, nationale en internationale wetgeving in acht moeten worden genomen, met inbegrip van de beginselen van het Handvest van de grondrechten van de EU en het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Er zijn verschillende mechanismen ingevoerd om het gebruik van de Europese fondsen te controleren, inzonderheid de wetenschappelijke evaluatie, de ethische toetsing, de opvolging van de projectuitvoering, evenals audits en sancties in geval van niet-inachtneming.Volgens de informatie van het federaal parket bestaat het doel van de Law-Train-ondervragingstechnieken in de training in een internationale context en de ontwikkeling van een methodologie die niet verschilt van de wijze van ondervragen die wordt onderwezen in Europese opleidingscentra. De uitdaging ligt in het virtuele en computerondersteunde karakter van het trainingsinstrument dat erop gericht is internationale teams te trainen in complexe internationale drugszaken. De onderwezen ondervragingstechnieken voldoen aan alle wettelijke standaarden en normen die in de Europese Unie worden gebruikt. Een training in ondervragingstechnieken met behulp van Law-Train betekent dat enkel de ondervragingstechnieken die aan onze wettelijke normen voldoen, worden onderwezen.Volgens het federaal parket is de samenwerking dan ook niet problematisch.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188406,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Eerste begrotingscontrole 2017 (MV 16564). \n\n Deze regering heeft nog belangrijke uitdagingen voor de boeg om de begroting op koers te houden. Er is nood aan een structurele sanering van de overheid op alle niveaus om het overheidsbeslag op een duurzame wijze onder 50 % van het bruto binnenlands product te brengen.Een nationaal pact voor strategische investeringen wordt opgemaakt. U stelde in antwoord op vraag nr. 164 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 101) de investeringen te willen versnellen. 1. Wat is de geraamde inspanning bij de eerste begrotingscontrole om de begroting op koers te houden?2. Wat is de te leveren structurele en nominale inspanning inclusief uitgaven verbonden aan het strategisch plan defensie en de financiering van de tax shift in 2017, 2018, 2019, 2020 en 2021 op basis van de meest recente macro-economische parameters en het gerealiseerde structureel saldo in 2016 om te voldoen aan het ingediende stabiliteitsprogramma en het bewaren van het evenwicht na 2018?3. Hoeveel middelen zal de federale overheid vrijmaken voor investeringen in het kader van dit nationaal pact?4. Wat is de geraamde impact van dit nationaal pact op het saldo en schuldgraad?","question_theme_main":"BEGROTING","question_theme":"BEGROTING","answer":"1. Het rapport van het laatste Monitoringcomite werd gepubliceerd op 10 maart. Daarin wordt vastgelegd dat de te leveren inspanning in het kader van de begrotingsaanpassing om het vastgelegde traject na te leven 313 miljoen euro bedraagt. Ter herinnering: bij de opmaak van de initiele begroting 2017 had de regering zich als doelstelling gesteld een verbetering van het structureel saldo te bereiken van 1,2 % tussen 2015 en 2017.Als behoedzaamheidsmaatregel heeft de regering beslist een buffer of veiligheidsmarge te behouden ten belope van 558,8 miljoen euro, voornamelijk om zich te beschermen tegen eventuele afwijkingen op het vlak van de verwezenlijking van de fiscale ontvangsten en zo te waarborgen dat onze doelstelling inzake begrotingstraject wordt gehaald. Dat brengt de te leveren inspanning op 871,8 miljoen euro.Zoals dat elke keer het geval is, heeft de minutieuze analyse van het rapport van het Monitoringcomite in de werkgroepen geleid tot verschillende technische correcties en aanpassingen om in de lijn te liggen van de beslissingen genomen door de regering sinds de initiele begroting 2017, ten belope van 932 miljoen euro.Daardoor is een begrotingsmarge van 60 miljoen euro vrijgekomen die wordt besteed aan Justitie, de politie, de non-profitsector en het energietransitiefonds. 2. Wat de meerjarenprojecties betreft, is een actualisatie voorzien op het moment van de opmaak van de begroting 2018. De ramingen zullen dan gebaseerd zijn op de middellange termijn vooruitzichten van het Planbureau die telkens halfweg het jaar worden gepubliceerd.Op basis van de meerjarenramingen opgenomen in de Algemene Toelichting bij de begrotingsopmaak 2017 was het tekort van het structureel saldo voor entiteit 1 voor 2018, bij ongewijzigd beleid, vastgesteld op -0,91 % (dat is 4 miljard euro). 3. en 4. U verwijst naar vraag 164 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 101). Om zeer precies te zijn, in het antwoord op deze vraag had ik gesteld: \"Het is de ambitie [van het nationaal pact voor strategische investeringen] de investeringen te versnellen die het mogelijk maken een aantal sleutelsectoren binnen Belgie te moderniseren tijdens de periode die loopt tot 2030\".Wat betreft de vragen aangaande het nationaal pact voor strategische investeringen wil ik verwijzen naar de verklaring van de eerste minister voor dit Parlement.Ter herinnering: hiermee wil men de publieke investeringen stimuleren, om zo te trachten dat ze meer gesynchroniseerd en gecoordineerd verlopen en een visie uitdragen op korte, middellange en lange termijn.De regering is momenteel bezig met de inventarisatie van de projecten in de drie prioritaire sectoren - digitale agenda, mobiliteit en energie - die in aanmerking kunnen komen in het kader van dit pact. Van de verschillende ministeriele departementen werden al een paar concrete voorstellen ontvangen. De eerste minister voert intensieve gesprekken met verschillende actoren in Belgie maar ook in het buitenland. De regering bestudeert de mogelijke financieringsmechanismen. Dat kan bijvoorbeeld een samenwerking zijn tussen de prive en de publieke actoren.De eerste minister heeft er zich tevens toe geengageerd de Kamer regelmatig te zullen informeren.Er is op dit moment geen definitieve en goedgekeurde becijfering van dit plan. Van zodra beschikbaar, zal ook de impact op het vorderingensaldo en de schuldgraad gekend zijn.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":188407,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"SP.A","aut_person":"Temmerman, Karin","aut_language":"dutch","question":"Het begrotingstekort van 2,7 % in 2016 (MV 16728). \n\n Enkele weken geleden vernamen we in de pers dat het nominaal eindsaldo van de begroting 2016 2,7 % van het bruto binnenlands product zou bedragen, en dit onder andere door de inning van de terugbetaalde belastingvoordelen voor de excess profit rulings.Deze week vernamen we dat de Europese Commissie het eindsaldo van 2016 inschat op 2,9 %. 1. Kan u bevestigen dat het eindsaldo van de gezamenlijke overheid 2,7 % bedraagt?2. Welke zijn de geinde bedragen in 2016 voor de excess profit rulings?3. Hoeveel bedragen de kohieren van de personenbelasting in 2016?4. Wat is het eindsaldo voor het structureel tekort in 2016 voor de gezamenlijke overheid?","question_theme_main":"BEGROTING","question_theme":"BEGROTING","answer":"Op datum van 25 januari 2017 heeft de FOD Budget en Beheerscontrole (BB) een eerste eindejaarsraming gemaakt voor 2016, evenals een inschatting van het vorderingensaldo voor de gezamenlijke overheid. De FOD BB kwam inderdaad uit op een begrotingstekort van 2,7 % voor de gezamenlijke overheid. De raming werd uitgevoerd op basis van cijfergegevens die beschikbaar waren medio januari. Bijgevolg gaat het om voorlopige ramingen die de komende maanden nog kunnen evolueren.Ook het Monitoringcomite heeft in zijn rapport van 10 maart 2017 een raming gemaakt voor de gezamenlijke overheid voor het jaar 2016. Zij ramen het vorderingensaldo op een tekort van 2,64 % van het bbp. Het is echter wachten op de publicatie van het Instituut voor de Nationale Rekeningen in april om zicht te krijgen op het voorlopig definitief resultaat voor 2016. Ik heb evenwel vertrouwen in de cijfers meegedeeld door de administratie.Om een exact cijfer voor de excess profit rulings en de kohieren van de personenbelasting te kennen op datum van vandaag is het aangewezen uw vraag te richten aan de minister van Financien.Het structureel tekort in 2016 voor de gezamenlijke overheid werd door de FOD BB voorlopig geraamd op een tekort van 2,1 % van het bbp; het Monitoringcomite raamt het structureel saldo op een tekort van 2,0 % van het bbp.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":188408,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"DEFI","aut_person":"Maingain, Olivier","aut_language":"french","question":"Bestraffing van daders van seksueel misbruik van minderjarigen in het buitenland. (MV 15904) \n\n Op 23 november 2016 heb ik de minister van Justitie een vraag gesteld over de bestraffing van daders van seksueel misbruik van minderjarigen in het buitenland.Uit een verslag van ECPAT Belgie blijkt dat er in 2015 slechts 13 gevallen van seksueel misbruik van minderjarigen door Belgische onderdanen aangegeven werden. Daarvan werden er erg weinig door sancties gevolgd.Op grond van de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de mensensmokkel kan nochtans iedere persoon die schuldig is aan seksueel misbruik van een kind in het buitenland vervolgd worden, op voorwaarde dat die persoon zich op Belgisch grondgebied bevindt wanneer de strafvordering wordt ingesteld.Overeenkomstig de wet kunnen de daders van seksueel misbruik bovendien vervolgd worden \"zelfs indien de Belgische overheid geen enkele klacht of officieel bericht van de buitenlandse overheid heeft ontvangen.\"Het spreekt evenwel voor zich dat de terechte bestraffing van de daders via een goede samenwerking tussen Belgie en INTERPOL in de praktijk geoptimaliseerd zou kunnen worden.In dat verband heeft de minister me geantwoord dat er een actieve samenwerking met INTERPOL tot stand is gebracht via het internationale netwerk van burgerlijke meldpunten INHOPE en ngo's om kinderporno van het internet te halen. Wat de melding van misbruiken in de openbare ruimte betreft, heeft de minister meegedeeld dat die kwestie onder uw bevoegdheid valt. 1. Hoe staat het met de samenwerking van de Belgische politie met INTERPOL op dat vlak?2. Hoe worden de door ECPAT overgezonden meldingen door de Belgische politiediensten behandeld?3. In welke mate werkt de Computer Crime Unit van de federale politie samen met INTERPOL om correlaties tussen kinderporno op het internet en misbruik door pedofielen in het buitenland op te sporen en ze zo te kunnen bestraffen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"MINDERJARIGHEID,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,INTERPOL,SEKSUEEL MISDRIJF,BUITENLAND","answer":"1. In dit domein situeert de samenwerking met Interpol zich voornamelijk op het gebied van de uitwisseling van beelden. In het antwoord op vraag 3 vindt u een gedetailleerde uitleg.Er bestaan verschillende formulieren voor internationale signalering.In dit domein werd het document \"groene hoek\" gecreeerd om de internationale verplaatsingen van de daders die gekend zijn voor feiten van seksueel misbruik van minderjarigen te melden. Het enige doel van dit document is om de overheden van de landen van bestemming op de hoogte te stellen van de aankomst van een dergelijke persoon.De Belgische ambassades en consulaten informeren ons, via de FOD Buitenlandse Zaken, over de verdachte situaties in dit domein indien er een Belg betrokken is. Deze aangiftes worden behandeld op de manier die wordt uitgelegd in het antwoord op vraag 2. 2. De via ECPAT ontvangen aangiftes worden behandeld op basis van de inhoud ervan.Vaak leveren de aangiftes onvoldoende elementen waarmee de politie aan de slag kan. Dit kan worden verklaard door het feit dat het burgers zijn die hun getuigenissen of ervaringen op de website van ECPAT plaatsen. Deze aangiftes zijn dus onvolledig en maken het de politiediensten niet mogelijk om over te gaan tot de identificatie of lokalisatie van de verdachten.In de gevallen waarin de aangiftes voldoende informatie bevatten, doet de politie het nodige om een proces-verbaal of een informatieverslag op te stellen. 3. De databank ICSE (International Child Sexual Exploitation) bevat vier onderverdelingen, waarvan een is voorbehouden voor beelden waarop enkel de daders geidentificeerd worden. De ervaring leert dat het moeilijk blijkt de slachtoffers te identificeren in de landen van bestemming van de \"sekstoeristen\".De informatie over seksueel misbruik van een minderjarige in het buitenland wordt uitgewisseld tussen de leden van Interpol, met inbegrip van Belgie.Indien, ergens in de wereld, beelden van kinderpornografische aard in beslag worden genomen en de politie van dit land van mening is dat de dader Belg zou kunnen zijn, dan wordt de afdeling Child Abuse van de Centrale directie van de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit (DJSOC) (en niet de Computer Crime Unit) in kennis gesteld via ICSE. Er wordt dan gevraagd om over te gaan tot de identificatie, indien dit mogelijk is. In het geval van een positieve identificatie wordt er een proces-verbaal opgesteld voor de bevoegde magistraat.De bestraffing van de daders van seksueel misbruik van minderjarigen valt onder de verantwoordelijkheid van justitie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188409,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Vercamer, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Risico-analyse van de gebouwen van de geintegreerde politiediensten (MV 16793). \n\n In het kader van het verhoogd dreigingsniveau, heeft u een doorlichting van de veiligheid van de politiediensten bevolen. Daarbij hoort onder meer een risico-analyse van de gebouwen waar de federale en lokale politiediensten in gevestigd zijn. De resultaten van deze risico-analyse zouden ondertussen reeds moeten gekend zijn. 1. Kan u aangeven wat de resultaten van deze risico-analyse waren met betrekking tot de gebouwen van de federale politie en van de verschillende lokale politiezones?2. Welke zijn de gevolgen van deze studie? Heeft men reeds een bepaalde financiele impact hiervan kunnen bepalen?3. Welke is hiervan de impact voor de federale politiediensten en voor de lokale zones?4. Meer specifiek, kan u aangeven wat de gevolgen zijn voor de gebouwen van de federale politie en de lokale politie van de stad Oudenaarde?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,GEBOUW","answer":"1. De infosessies aangaande de methodologie hebben plaatsgevonden in oktober 2016 en de deadline voor het verzenden van de documenten is vastgelegd op eind januari 2017. Het dossier werd in januari overlegd op het hoog overlegcomite voor de politiediensten, waarbij noodzakelijk is gebleken om de deadline te verschuiven naar eind februari 2017. Een communicatie werd verstuurd aan de entiteiten van de geintegreerde politie.De analysedossiers worden druppelsgewijs ontvangen. Het merendeel van de dossiers is niet compleet en maken het voorwerp uit van een bijkomende administratieve behandeling, deze bestaat erin een explicatieve mail te versturen waarin wordt opgesomd wat precies wordt verwacht. De overlegprincipes, zoals voorzien in de wetgeving over het welzijn op het werk, worden eveneens in herinnering gebracht.Voor de dossiers die volledig waren bij ontvangst, wordt een feedback opgesteld. 2. In dit stadium heeft de federale politie nog niet voldoende dossiers ontvangen om uit te kunnen spreken over het vervolg en de financiele impact van de studie.Er moet derhalve ook aandacht aan besteed worden dat dit kadert in het dynamische risicobeheersingssysteem. Dit wil zeggen dat het verbeteringsplan door elke lokale entiteit geintegreerd dient te worden in hun globale preventieplan waaruit het jaarlijks actieplan voortvloeit.Als besluit kan men stellen dat de budgetaire impact voor de infrastructuur berekend moet worden voor elke politiezone. 3. De federale politie heeft de analysemethoden ontwikkeld en de informatiesessies hieromtrent georganiseerd. De federale politie zamelt de verschillende risicoanalyses in, bundelt deze, verifieert ze inzake het respecteren van de methodologie. Ze stelt vervolgens een rapport op.Dit rapport zal ervoor zorgen dat er een beleid en een strategie voor de inplaatsstelling van het proces welzijn op het werk kan verduidelijkt worden.Gelet op de ontvangen dossiers en de werklast die deze genereren, verwacht de federale politie tussen juni en augustus 2017 te kunnen starten met de redactie van het eindrapport over de methodologie. 4. Voor wat betreft de politiezone Vlaamse Ardennen werd er eind januari een dossier ontvangen. Helaas geeft dit dossier richtlijnen weer die door de personeelsleden moeten gerespecteed worden en is dit dossier dus niet compleet.Een nadere verklaring over wat er wordt verwacht werd reeds verstuurd naar de korpschef. De federale politie wacht momenteel op zijn antwoord.Voor wat betreft de federale politie worden de documenten voor de provincie Oost-Vlaanderen momenteel opgesteld en werden deze nog niet aan mij overgemaakt.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188410,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"PS","aut_person":"Fernandez Fernandez, Julie","aut_language":"french","question":"Optimalisatieplan voor het openbaar ambt (MV 14857). \n\n In juni 2016 stelde ik u een vraag over de verwachte resultaten van het optimalisatieplan voor het openbaar ambt. U zei toen dat u nog op nieuwe gegevens van de betrokken administraties wachtte om zich te kunnen uitspreken over de juistheid van de cijfers die in de pers werden vermeld. Deze cijfers blijven hoe dan ook uiterst belangrijk. Ik dank u dan ook bij voorbaat voor deze cijfers.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEIDSAPPARAAT,OVERHEID,BEHEERSTECHNIEK","answer":"Zoals u weet, werden er in een eerste fase van de optimalisatie van het openbaar ambt acht verbeteringstrajecten in kaart gebracht.Deze trajecten zullen tastbare resultaten opleveren op korte en op middellange termijn.Het gaat om de volgende acht trajecten:- centraal gecoordineerde federale aankopen;- inning van overheidsinkomsten;- het vastgoedbeheer van de overheid;- operationele excellentie in het domein Veiligheid:- operationele excellentie in het domein Gezondheid;- de integratie van de dienstverlenende processen binnen de verticale FOD's en andere federale overheidsdiensten (horizontale integratie);- operationele excellentie inzake federale studiediensten;- de digitale transformatie van de overheid.Elk van deze individuele trajecten kreeg een minister als sponsor.Tijdens de begrotingsopmaak 2017 werden de ramingen van de budgettaire rendementen opnieuw geevalueerd.Volgens de herraming zal de optimalisatie een budgettair rendement opleveren van 25. 000.000 euro in 2016 en van 53. 700.000 euro in 2017.Voor 2016 kwam dit uit op 25 miljoen.Voor 2017 is het rendement als volgt verdeeld:- Traject 1: 3,7 miljoen euro;- Traject 2: 40 miljoen euro;- Traject 3: 10 miljoen euro.De extra behaalde efficientiewinsten dragen bij tot de verwezenlijking van de besparingsdoelstellingen die de federale overheidsdiensten sinds het begin van deze legislatuur zijn opgelegd.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188411,"depotdat":"2017-03-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Realisaties 2016 (MV 16563). \n\n Deze regering heeft nog belangrijke uitdagingen voor de boeg om de begroting op koers te houden. Graag had ik inzicht bekomen in de meest recente begrotingscijfers gelet op het afsluiten van 2016 en de wijzigende inflatie en groeivooruitzichten. 1. Hoeveel bedroegen de uitgaven in 2016? Zou het mogelijk zijn een update te bekomen van de vereffeningskredieten in 2016 op basis van de meest recente cijfers?2. Wat was de gerealiseerde besparing door de redesign in 2016?3. Wat waren de middelen in 2016? Zou het mogelijk zijn een update te bekomen van de middelen in 2016 op basis van de meest recente cijfers?4. Wat was het vorderingensaldo in 2015 en 2016 voor de gezamenlijke overheid en per entiteit? Wat zijn de ramingen voor 2017 en 2018?5. Wat was het structurele vorderingensaldo in 2015 en 2016? Wat zijn de ramingen voor 2017 en 2018?6. Wat was het structurele primaire vorderingensaldo in 2015 en 2016? Wat zijn de ramingen voor 2017 en 2018?","question_theme_main":"BEGROTING","question_theme":"BEGROTING","answer":"1. Voor 2016, op basis van de ramingen begin februari 2017, bedroegen de vereffeningskredieten, exclusief het krediet dat bestemd is voor de financiering van de Europese Unie, 106.404 miljoen euro. De uiteindelijke realisaties bedroegen 103.323 miljoen euro. Dit bedrag omvat ook interestlasten, aankoop van effecten en aflossingen. 2. In de eindejaarsraming van mid-januari 2017, alsook in de algemene toelichting bij de begrotingsopmaak 2017, werd uitgegaan voor 2016 van 15 miljoen euro extra niet-fiscale ontvangsten en 10 miljoen euro als onverdeelde ESR-correctie (Europees stelsel van nationale en regionale rekeningen), hetgeen een rendement van de redesign betekent van 25 miljoen euro. Het spreekt voor zich dat het evenwel onmogelijk is om de opbrengsten/besparingen uit de redesign specifiek af te zonderen. 3. Op basis van het rapport van het Monitoringcomite van maart laatstleden worden de fiscale ontvangsten, na aftrek van de fiscale afdrachten, in ESR geraamd op 53.577 miljoen euro. De niet-fiscale ontvangsten worden in ESR geraamd op 4.164 miljoen euro. Dit geeft een totaal geraamd bedrag aan middelen van 57.741 miljoen euro in ESR. 4. Op basis van de gegevens van het Instituut voor de Nationale Rekeningen van oktober 2016 vertoont het vorderingensaldo voor de gezamenlijke overheid voor 2015 een tekort van 2,5 % van het bbp. Voor entiteit I ligt het tekort op 2,3 %. De federale overheid tikte af op een tekort van 2,4 %, terwijl de sociale zekerheid een boni liet optekenen van 0,1 %. Entiteit II sloot 2015 af met een tekort van 0,2 % van het bbp. De Regio's realiseerden een tekort van 0,3 %, terwijl de lokale overheid een overschot behaalde van 0,1 %.Voor 2016 raamt het Monitoringcomite van maart 2017 het tekort voor de gezamenlijke overheid op 2,6 %. Het saldo kan als volgt opgesplitst worden per entiteit en deelentiteit:- entiteit I: -2,6 %;- entiteit II: -0,1 %;? Gemeenschappen en Gewesten: -0,2 %;? lokale overheid: 0,1 %.Voor 2017 raamt het Monitoringcomite van maart 2017 het vorderingensaldo voor de gezamenlijke overheid, voor maatregelen, op een tekort van 1,8 %. Dit tekort is als volgt opgesplitst:- entiteit I: -1,6 %;- entiteit II: -0,2 %;? Gemeenschappen en Gewesten: -0,2 %;? lokale overheid: 0,0 %.In het kader van de discussies rond het stabiliteitsprogramma 2017-2020 zal de regering beslissen welk traject dient genomen te worden voor 2018. 5. Het structurele vorderingensaldo van de gezamenlijke overheid voor 2015 wordt door het Monitoringcomite van maart 2017 geraamd op een tekort van 2,3 %. Dit cijfer vertrekt van een vorderingensaldo van -2,5 % waarbij de impact van de cyclische weerslag (-0,5 %) en de one-offs (0,3 %) wordt geneutraliseerd.Voor 2016 raamt het Monitoringcomite een tekort van 2,0 %. Dit cijfer vertrekt van een vorderingensaldo van -2,6 % waarbij de impact van de cyclische weerslag (-0,6 %) en de one-offs (0,0 %) wordt geneutraliseerd.Voor 2017 wordt het structureel tekort geraamd op 1,3 %. Dit cijfer vertrekt van een vorderingensaldo van -1,8 % waarbij de impact van de cyclische weerslag (-0,5 %) en de one-offs (0,0 %) wordt geneutraliseerd.Voor 2018 kan verwezen worden naar de cijfers uit de algemene toelichting van de begroting 2017. 6. Het structurele primaire vorderingensaldo van de gezamenlijke overheid voor 2015 wordt door de FOD BB geraamd op een overschot van 0,7 % van het bbp, zijnde een structureel tekort van 2,3 % en geconsolideerde rentelasten ten belope van 3,0 %.Voor 2016 kan het structurele primaire vorderingensaldo geraamd worden op een overschot van 0,7 %, zijnde een structureel tekort van 2,0 % en geconsolideerde rentelasten ten belope van 2,7 %.Voor 2017 kan het structurele primaire vorderingensaldo geraamd worden op een overschot van 1,2 %, zijnde een structureel tekort van 1,3 % en geconsolideerde rentelasten ten belope van 2,5 %.Voor 2018 zullen de cijfers geactualiseerd worden in het kader van de discussie rond het volgende rapport van het Monitoringscomite.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":188421,"depotdat":"2017-03-21","aut_party":"SP.A","aut_person":"Top, Alain","aut_language":"dutch","question":"Politiescholen. - Opleidingen. \n\n 1. Hoeveel leerlingen volgen een opleiding aan de politieschool? Graag een opsplitsing per school en dit voor de voorbije vijf jaar. 2. Hoeveel leerlingen volgen een basisopleiding en hoeveel een opleiding voor het middenkader? Graag een opsplitsing per school en per soort opleiding en dit voor de voorbije vijf jaar.","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ONDERWIJSINSTELLING,BEROEPSOPLEIDING,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188422,"depotdat":"2017-03-21","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Nieuw statuut mantelzorger. \n\n In 2015 vond de invoering van het statuut van mantelzorger voor de zelfstandigen plaats. Dit statuut steunt de zelfstandige die tijdelijk zijn activiteit moet stopzetten of terugschroeven om te zorgen voor of aan de zijde te staan van een zwaar ziek gezins- of familielid tot de tweede graad. Het wordt concreet ingevuld met een financiele uitkering, een vrijstelling van betaling van sociale bijdragen, en het behoud van alle sociale rechten, met inbegrip van de pensioenrechten, gedurende de betrokken periode. 1. Hoeveel zelfstandigen maakten gebruik van dit nieuw ingevoerde statuut? Graag cijfers per jaar en per geslacht. 2. Vond er reeds een evaluatie plaats? Indien ja, welke zijn de aanbevelingen?3. Zijn er signalen dat dit statuut nog meer promotie zou kunnen gebruiken? Zo ja, welke maatregelen zal u nemen?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,SOCIALE UITKERING,THUISVERZORGING,ZELFSTANDIG BEROEP,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"1. De nieuwe bepalingen betreffende de mantelzorg voor de zelfstandige zijn vanaf 1 oktober 2015 van toepassing. Zij maken het voorwerp uit van het koninklijk besluit van 27 september 2015 houdende toekenning van een uitkering ten voordele van de zelfstandige die zijn beroepsactiviteit tijdelijk onderbreekt om zorgen te geven aan een naaste (Belgisch Staatsblad, 5 oktober 2015, tweede editie).Onderstaande tabel geeft de evolutie (voor het laatste kwartaal van 2015 en de vier kwartalen van 2016) weer van het aantal zelfstandige mantelzorgers verdeeld volgens het geslacht en volgens de aard van de verleende zorg (bron = trimestriele statistieken bezorgd door de socialeverzekeringsfondsen, vastgesteld op 31 december 2015 en op 31 december 2016):2016201715378-10-701nl\n 2. Momenteel heeft er nog geen evaluatie plaats kunnen vinden rekening houdend met de recente invoering van de nieuwe bepalingen. 3. De significante evolutie tussen 2015 en 2016 van het aantal begunstigden van het statuut van mantelzorger laat blijken dat de informatie over het nieuwe statuut van mantelzorger door de socialeverzekeringsfondsen verspreid werd onder de aangeslotenen. Dat maakt deel uit van de informatieopdracht toevertrouwd aan de fondsen ten aanzien van hun aangeslotenen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":188423,"depotdat":"2017-03-21","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Vuye, Hendrik","aut_language":"dutch","question":"Het recht op eerbiediging van de woning. \n\n In de plenaire vergadering van de Kamer van 29 september 2016 heb ik u ondervraagd over uw standpunt dat er bij voortdurende misdrijven altijd betrapping op heterdaad is en dat men dan een woning kan binnentreden zonder enige tussenkomst van een rechter.Ik heb u toen meegedeeld dat deze interpretatie kennelijk in strijd is met artikel 8 EVRM, artikel 17 Verdrag burgerlijke en politieke rechten, artikel 22 van de Grondwet, artikel 12 van de Grondwet en artikel 15 van de Grondwet. Op heterdaad betrappen betekent immers dat eerst het misdrijf wordt vastgesteld en dat dan de woning wordt binnengetreden; niet dat eerst de woning wordt binnengetreden en pas dan het misdrijf wordt vastgesteld.U hebt toen geantwoord: \"Ik ben natuurlijk niet doof voor het debat dat is ontsponnen... Sindsdien heb ik dan ook contact opgenomen met collega Geens om de kwestie uit te klaren en om tot een correcte en ondersteunde interpretatie te komen\". 1. Wat is de stand van zaken in dit dossier?2. Bent u al tot een \"correcte en ondersteunde interpretatie\" gekomen en wat is deze interpretatie?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OVERTREDING,ONSCHENDBAARHEID VAN DE WONING,OPENBARE VEILIGHEID","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188424,"depotdat":"2017-03-21","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Vuye, Hendrik","aut_language":"dutch","question":"Het recht op eerbiediging van de woning. \n\n In de plenaire vergadering van de Kamer van 29 september 2016 heb ik de minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon ondervraagd over zijn standpunt dat er bij voortdurende misdrijven altijd betrapping op heterdaad is en dat men dan een woning kan binnentreden zonder enige tussenkomst van een rechter.Ik heb hem toen meegedeeld dat deze interpretatie kennelijk in strijd is met artikel 8 EVRM, artikel 17 Verdrag burgerlijke en politieke rechten, artikel 22 van de Grondwet, artikel 12 van de Grondwet en artikel 15 van de Grondwet. Op heterdaad betrappen betekent immers dat eerst het misdrijf wordt vastgesteld en dat dan de woning wordt binnengetreden; niet dat eerst de woning wordt binnengetreden en pas dan het misdrijf wordt vastgesteld. U bent deze visie bijgetreden in een persbericht.Minister Jambon heeft toen geantwoord: \"Ik ben natuurlijk niet doof voor het debat dat is ontsponnen... Sindsdien heb ik dan ook contact opgenomen met collega Geens om de kwestie uit te klaren en om tot een correcte en ondersteunde interpretatie te komen\".De media (De Morgen en Knack.be) melden dit weekend dat hierover een akkoord is bereikt binnen de regering. 1. Wat is de stand van zaken in dit dossier?2. Welke interpretatie is weerhouden?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"OVERTREDING,ONSCHENDBAARHEID VAN DE WONING,RECHTSSTELSEL","answer":"1. De onrechtmatige bezetting van een plaats staat tegenover de bescherming van de mens en van zijn woning, eigendom en privacy. Daarom is het opportuun de middelen te verbeteren waarmee de personen die een recht of titel op het bezette goed bezitten, die rechten kunnen vrijwaren. Die wijzigingen werden opgenomen in een geamendeerd wetsvoorstel van de meerderheid betreffende het wettelijke kader omtrent kraken dat aan de Raad van State voor advies werd voorgelegd. De krachtlijnen van het dossier zijn de volgende:- de burgerlijke procedure zal worden vervolledigd met bepalingen die de maatregelen tot uithuiszetting wanneer een goed zonder recht of titel bezet wordt, versterken en versnellen;- er zullen nieuwe strafbepalingen worden voorgesteld. De titularis van een recht of titel op het betrokken goed zal bovendien ook de mogelijkheid hebben om aan de procureur des Konings te vragen om een bevel tot uithuiszetting uit het zonder recht of titel bezet goed af te leveren. 2. De interpretatie blijft dezelfde. De woning is onschendbaar. Er kunnen uitzonderingen op dat beginsel zijn voor zover daarin bij wet wordt voorzien. Dit is het geval voor de huiszoeking. In beginsel vereist elke huiszoeking een huiszoekingsbevel om het grondwettelijke beginsel van de onschendbaarheid van de woning te waarborgen. Er bestaan wettelijke uitzonderingen op de vereiste van het bevel zoals het bezoek met toestemming, het geval van de ontdekking op heterdaad en de noodsituaties.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188425,"depotdat":"2017-03-21","aut_party":"MR","aut_person":"Gustin, Luc","aut_language":"french","question":"Eindeloopbaanregime. - Weigering om subsidies toe te kennen. \n\n Krachtens het koninklijk besluit van 22 februari 2016 kunnen politiezones subsidies ontvangen ter ondersteuning van het eindeloopbaanregime voor personeelsleden van het operationele kader van de lokale politie, waaronder de non-activiteit voorafgaand aan het pensioen (NAVAP).De politiezones moeten op het einde van elk kwartaal een subsidieaanvraag indienen voor de leden van het operationele kader die aan de voorwaarden van het eindeloopbaanregime voldoen. Voor het 4de kwartaal van 2016 week de regeling echter af van de vorige kwartalen en stipuleert het koninklijk besluit dat de aanvragen voor 10 december 2016 moesten worden ingediend.Tal van politiezones, die naar analogie met de voorgaande periodes handelden, hebben de termijn voor het indienen van hun dossier voor het vierde kwartaal dan ook overschreden en werden bestraft met een boete van duizenden euro's.De met de budgetcontrole belaste autoriteiten hebben de tekst immers stricto sensu toegepast en weigerden de subsidies toe te kennen, enkel en alleen omdat de subsidieaanvraag volgens de ministeriele omzendbrief GPI 85 te laat werd ingediend, zonder dat er rekening werd gehouden met het koninklijk besluit van 25 december 2016.De volgende factoren moeten in aanmerking worden genomen:- de tekst bepaalt dat de ramingen voor het laatste kwartaal voor 29 december 2016 worden bevestigd of aangepast, wat betekent dat het administratieve beheer op die datum definitief is;- de bestanden inzake de achterstallige bedragen voor 2016 werden pas op 13 december 2016 door het Secretariaat van de geintegreerde politie (SSGPI) aan de politiezones bezorgd, wat impliceert dat de zones voor 10 december 2016 moeilijk met die bedragen rekening hadden kunnen houden;- de eindejaarspremies werden pas op 15 december 2016 uitbetaald;- krachtens het op 11 januari 2017 in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte koninklijk besluit van 25 december 2016 wordt het derde lid van artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 februari 2016 opgeheven. Dat lid luidde als volgt: \"Het niet-naleven van de modaliteiten bedoeld in het eerste en tweede lid heeft de uitdoving van het recht op de subsidie in hoofde van de betrokken politiezone tot gevolg.\" Een en ander is een duidelijk teken dat de wetgever bereid is om zich soepel op te stellen bij de toepassing van de regelgeving en om het niet-naleven van de modaliteiten inzake de subsidieaanvraag niet te bestraffen met de intrekking van die subsidie. 1. Kan men geen vraagtekens plaatsen bij het onevenredige karakter van die radicale straf die door de met de budgetcontrole belaste autoriteiten werd opgelegd?2. Zou u omzendbrief GPI 85 niet kunnen aanpassen op basis van het koninklijk besluit van 25 december 2016?3. In hoeveel politiezones werd de subsidieaanvraag geweigerd?4. Hoe zit het met het deel van het budget 2016 dat in dat kader niet aan de politiezones werd toegekend?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,OUDERE WERKNEMER,SUBSIDIE","answer":"1. De autoriteiten van begrotingscontrole passen de geldende regelgeving toe en hebben niet de mogelijkheid om af te wijken.In overleg met de Vaste Commissie van de Lokale Politie (VCLP) werden sensibiliserings- en procedure- initiatieven genomen om te voorkomen dat politiezones hun aanvragen te laat zouden indienen.Op permanente basis worden voor dit dossier initiatieven genomen om ervoor te zorgen dat de politiezones binnen de voorziene termijnen hun gegevens overmaken. 2. Het Koninklijk besluit van 25 december 2016 verandert de initiele datum van 10 december niet. Een aanpassing van de datum in de GPI85 zou slechts enkele dagen respijt geven voor het indienen van de dossiers. 3. 18 politiezones zijn hierbij betrokken. 4. De budgetten zijn jaarlijks en vervallen op het einde van het kalenderjaar, reden waarom de aanvragen ingediend dienden te worden voor 10 december.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188441,"depotdat":"2017-03-21","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Aftrek van de kosten voor woon-werkverkeer. - Toelichting. \n\n Onlangs stelde ik u een vraag over de kosten van het woon-werkverkeer van loontrekkenden die op het einde van het aanslagjaar in de vorm van reele vervoerskosten van het belastbare inkomen kunnen worden afgetrokken.Mijn vraag ging meer bepaald over het bedrag van 15 cent per kilometer dat sinds 1992 nooit werd geindexeerd en dat dan ook niet meer is afgestemd op de kosten van het levensonderhoud.Dit is een uiterst belangrijke vraag, vooral voor de werknemers die alleen de auto gebruiken, inzonderheid personen die in gebieden met slechte openbaarvervoerverbindingen wonen.In uw antwoord gaf u aan dat de forfaitaire kilometervergoeding voor het woon-werkverkeer wel degelijk is onderworpen aan een automatische indexering, maar dat de regel bepaalt dat er wordt afgerond naar het hogere of lagere veelvoud van tien euro. Bijgevolg heeft de indexering nog geen effect gehad.Ik had graag toelichting gehad bij uw antwoord. Kunt u uitleggen wat de regel die bepaalt dat er naar het hogere of lagere veelvoud van tien euro wordt afgerond, concreet inhoudt voor het bedrag van de kilometervergoeding van 15 cent? Hoeveel bedraagt die vergoeding vandaag werkelijk?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGAFTREK,FISCALITEIT,PENDEL,AUTOMOBIEL","answer":"Overeenkomstig artikel 178, ? 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB92), gebeurt de indexering van het bedrag van 0,15 euro van de artikelen 66, ? 4, en 66bis, eerste lid, van hetzelfde Wetboek met behulp van de coefficient die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar dat het jaar van de inkomsten voorafgaat te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 1988.Bij de berekening van de coefficient worden de volgende afrondingen toegepast:- het gemiddelde van de indexcijfers wordt afgerond tot het hogere of lagere honderdste van een punt naargelang het cijfer van de duizendsten van een punt al of niet vijf bereikt;- de coefficient wordt afgerond tot het hogere of lagere tienduizendste naargelang het cijfer van de honderdduizendsten al of niet vijf bereikt.Na de toepassing van de coefficient worden de aldus verkregen bedragen, afgerond tot het hogere of lagere veelvoud van tien euro naargelang het cijfer van de eenheden al dan niet vijf bereikt.Zonder wijziging van de voormelde afrondingsregels kan het bedrag uit de betreffende wetsartikelen niet voor indexaanpassing in aanmerking komen.Omdat de regering het gebruik van andere vervoersmiddelen, zoals bijvoorbeeld het openbaar vervoer en de fiets, wil aanmoedigen, ben ik echter niet van plan het bedrag te verhogen door de berekening van de indexering aan te passen.In dit kader werden door de regering reeds een aantal initiatieven genomen die het gebruik van andere vervoersmiddelen voor het woon-werkverkeer promoten. Ik verwijs naar de wetgeving inzake de speed pedelec, die fiscale voordelen verbonden aan het gebruik van een klassieke fiets ook van toepassing verklaard op de speed pedelecs en naar het ontwerp van wet betreffende de invoering van een mobiliteitsvergoeding dat ingediend werd door de regering in het Parlement.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188442,"depotdat":"2017-03-21","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Asielzoekers op de arbeidsmarkt. \n\n Op 4 oktober 2016 publiceerde het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zijn vooruitzichten voor de wereldeconomie. In het rapport stelt het IMF dat een snelle integratie van asielzoekers cruciaal is voor het vergroten van hun bijdrage aan de economie. Het IMF raadt dus aan om de integratie van migranten te bevorderen via maatregelen die het gastland op korte termijn soms veel geld kosten maar die op lange termijn veel voordelen opleveren. 1. Welke politieke analyse maakt u van deze redenering?2. a) Welke begrotingsuitgaven heeft ons land met betrekking tot de opvang van asielzoekers?b) Hoeveel procent van het bruto binnenlands product (bbp) maken deze uitgaven uit? c) Hoe verhoudt Belgie zich tot de andere EU-landen?3. Welke maatregelen hebt u genomen om de inschakeling van migranten op de arbeidsmarkt te verbeteren en zo hun bijdrage aan de economie te vergroten?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"SOCIALE INTEGRATIE,ARBEIDSMARKT,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,ARBEID,ASIELRECHT","answer":"Dit behoort niet tot de bevoegdheid van de Minister van Financien. Ik verwijs het geachte lid naar de Minister van Begroting en/of Staatssecretaris Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging (vraag nr. 1100 van 21 maart 2017).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188443,"depotdat":"2017-03-21","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Asielzoekers op de arbeidsmarkt. \n\n Op 4 oktober 2016 publiceerde het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zijn vooruitzichten voor de wereldeconomie. In het rapport stelt het IMF dat een snelle integratie van asielzoekers cruciaal is voor het vergroten van hun bijdrage aan de economie. Het IMF raadt dus aan om de integratie van migranten te bevorderen via maatregelen die het gastland op korte termijn soms veel geld kosten maar die op lange termijn veel voordelen opleveren. 1. Welke politieke analyse maakt u van deze redenering?2. a) Welke begrotingsuitgaven heeft ons land met betrekking tot de opvang van asielzoekers?b) Hoeveel procent van het bruto binnenlands product (bbp) maken deze uitgaven uit? c) Hoe verhoudt Belgie zich tot de andere EU-landen?3. Welke maatregelen hebt u genomen om de inschakeling van migranten op de arbeidsmarkt te verbeteren en zo hun bijdrage aan de economie te vergroten?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"SOCIALE INTEGRATIE,ARBEIDSMARKT,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,ARBEID,ASIELRECHT","answer":"1. Het integratiebeleid valt niet onder de bevoegdheden van Fedasil maar van de deelstaten. Dit betekent echter niet dat er geen inspanningen mogelijk zijn om asielzoekers tijdens hun procedure voor te bereiden op een eventuele integratie. Een actief beleid rond het toeleiden van asielzoekers naar een job is een belangrijke stap in dit proces. Daarom worden bij Fedasil initiatieven aangemoedigd die nieuwkomers de kans geven zo snel mogelijk actief deel te nemen aan de maatschappij die hen opvangt via arbeidsparticipatie. 2. a) De budgettaire uitgaven van Fedasil in 2016 bedroegen 608. 773.828 euro.b) Ongeveer 0,14 % van het BBP in 2016.c) Er zijn geen recente beschikbare gegevens hieromtrent. 3. Wat Fedasil betreft, werden verschillende initiatieven genomen om de toegang van bewoners van de opvangstructuren tot een job aan te moedigen, met name:- samenwerking met de VDAB om de asielzoekers door te verwijzen naar de diensten van de VDAB en hen zo beter voor te bereiden op hun zoektocht naar werk. Deze samenwerking heeft ook geleid tot enkele richtlijnen voor de medewerkers van de opvangstructuren om op verschillende momenten van het opvangtraject de situatie van de asielzoeker te onderzoeken en, indien nodig, hem te begeleiden bij zijn zoektocht naar werk (informatie over de stappen die hij moet ondernemen om een werkvergunning te krijgen, doorverwijzing naar een lokaal kantoor van de VDAB enzovoort);- gelijkaardige samenwerkingen met Forem en Actiris worden momenteel onderzocht.- samenwerking met het VBO in het kader van de Task Force \"Vluchtelingencrisis\" met onder meer de publicatie van een praktische gids van het VBO voor de bedrijven (http://www.vbo.be/actiedomeinen/ethiek--maatschappelijke-verantwoordelijkheid/gelijke-kansen/un-guide-pratique-pour-les-employeurs-sur-lemploi-et-la-formation-des-refugies_2016-30-09/)- opvolging door Fedasil van de externe initiatieven inzake werkgelegenheid en beroepsopleidingen voor de doelgroep van Fedasil en de verspreiding van informatie binnen het opvangnetwerk;- financiele steun (in het kader van de financiering van nationale projecten) van de vzw Stebo om binnen de opvangstructuren een begeleiding van asielzoekers te voorzien inzake inburgering, meer bepaald via een job. Fedasil steunt ook andere projecten die maatschappelijke participatie promoten en die ook, indirect, de zoektocht naar werk vergemakkelijken zoals een project van de vzw Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk dat asielzoekers beter wil informeren over vrijwilligerswerk en hen kan doorverwijzen.- Momenteel is Fedasil ook bezig met het opstellen van een actieplan rond activering en arbeidsparticipatie van asielzoekers.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188444,"depotdat":"2017-03-21","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Asielzoekers op de arbeidsmarkt. \n\n Op 4 oktober 2016 publiceerde het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zijn vooruitzichten voor de wereldeconomie. In het rapport stelt het IMF dat een snelle integratie van asielzoekers cruciaal is voor het vergroten van hun bijdrage aan de economie. Het IMF raadt dus aan om de integratie van migranten te bevorderen via maatregelen die het gastland op korte termijn soms veel geld kosten maar die op lange termijn veel voordelen opleveren. 1. Welke politieke analyse maakt u van deze redenering?2. a) Welke begrotingsuitgaven heeft ons land met betrekking tot de opvang van asielzoekers?b) Hoeveel procent van het bruto binnenlands product (bbp) maken deze uitgaven uit? c) Hoe verhoudt Belgie zich tot de andere EU-landen?3. Welke maatregelen hebt u genomen om de inschakeling van migranten op de arbeidsmarkt te verbeteren en zo hun bijdrage aan de economie te vergroten?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"SOCIALE INTEGRATIE,ARBEIDSMARKT,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,ARBEID,ASIELRECHT","answer":"Eind 2015 heb ik een overlegronde georganiseerd met alle werkgevers en werknemers van de Groep van Tien om hun standpunten uit te wisselen over de optie om de asielzoekers sneller tot de arbeidsmarkt toe te laten.Er kwam een unaniem akkoord uit de bus om de wachttijd te verkorten van zes tot vier maanden.De wet die voormelde wijziging mogelijk maakt is op 9 november van datzelfde jaar in werking getreden.Ter informatie: dit type arbeidskaart, namelijk \"C\", stelt de houder ervan in staat zich in dienst te laten nemen als loontrekkende bij om het even welke werkgever, zonder voorwaarden in verband met de bedrijfssector, het beroep, het type arbeidsovereenkomst of de geografische zone.Bovendien biedt deze arbeidskaart de houder ook de gelegenheid om zich als werkzoekende in te schrijven bij Actiris, de Forem, de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) of de Arbeitsamt der Deutschsprachigen Gemeinschaft (ADG) en zich kandidaat te stellen voor een beroepsopleiding.Voor de andere elementen aangehaald in uw vragen, verzoek ik u kennis te nemen van de antwoorden van mijn collega, de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en Administratieve Vereenvoudiging, de heer Theo Francken (vraag nr. 1100 van 21 maart 2017).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188461,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De strafrechtelijke vervolging van fiscale misdrijven. \n\n Het Charter van de belastingplichtige van 4 augustus 1986 heeft voorzien in artikel 29 Sv. dat het openbaar ministerie de fiscale strafvordering enkel op gang kan brengen indien aangifte wordt gedaan door een fiscale ambtenaar die daartoe is gemachtigd door diens gewestelijk directeur (thans adviseur generaal genaamd). De vereiste van de machtiging voor de aangifte van fiscale misdrijven is een essentiele vereiste voor de rechtsgeldigheid van de aangifte en voor de ontvankelijkheid van de daaropvolgende strafvordering.De machtiging voorzien in artikel 29, tweede lid Sv. is echter enkel vereist voor de aangifte van fiscale misdrijven waarvan fiscale ambtenaren kennis krijgen in de uitoefening van hun beroep. Een machtiging is niet vereist voor misdrijven van gemeen recht, die deze ambtenaren vernemen, zelfs al hebben zij deze laatste bij de uitoefening van hun ambt ontdekt.Waarom wordt deze filter enkel voor de aangifte van fiscale misdrijven behouden? Wordt er op die manier geen verkeerd signaal gestuurd naar de maatschappij dat fiscale fraude slechts uitzonderlijk strafrechtelijk vervolgd kan worden?","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,STRAFRECHT,FISCALITEIT,BELASTINGFRAUDE,STRAFPROCEDURE,FISCAAL DELICT","answer":"Deze bepaling voorziet dat de ambtenaren van de Algemene Administratie van de Fiscaliteit, van de Algemene Administratie van de Inning en Invordering, van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie en van de Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie, fiscale misdrijven niet zonder machtiging van hun adviseur-generaal ter kennis kunnen brengen van de procureur des Konings.Vooraf wil ik de aandacht er op vestigen dat het openbaar ministerie altijd tot vervolging kan overgaan wanneer het in het kader van haar opsporingsrecht fiscale misdrijven ontdekt. Artikel 151 ? 1 Grondwet stelt immers dat het openbaar ministerie onafhankelijk is in de individuele opsporing (ook van fiscale misdrijven).Artikel 29, tweede lid Sv, vindt zijn oorsprong inderdaad in de wet van 4 augustus 1986, ook gekend als het \"Charter van de belastingplichtige\".In de voorbereidende parlementaire werkzaamheden bij deze wet werd de vraag gesteld naar de ratio legis van deze \"filterbepaling\". De toenmalige minister deelde mee dat men die zaak vanuit historisch oogpunt moet zien (Senaat, zitting 1985-1986, nr. 310-2/2, p. 21):'Voor 1980 werd de strafvordering alleen ingesteld door het bestuur der belastingen. In 1980, en behalve voor douane en accijnzen, heeft men het beginsel dat alleen het parket de strafvordering instelt, tot regel verheven.De parlementaire voorbereiding van de wet van februari 1981 voorzag in een protocol tussen de rechterlijke overheid en het bestuur der belastingen dat willekeur zou voorkomen, evenals het risico dat het bestuur der belastingen het gerechtelijk apparaat op gang zou brengen om zo over meer mogelijkheden te kunnen beschikken dan het tot dan toe had, ten einde een dossier aan te leggen en ontbrekende bewijzen bijeen te brengen ingeval er geen enkele ernstige aanwijzing bestond op het ogenblik dat de aanklacht werd overgezonden. Dat protocol is echter nooit tot stand gekomen. Had de wetgever in 1981 kunnen weten dat dit nooit zou gebeuren, dan had hij wellicht een andere keuze gemaakt;De minister herinnert eraan dat toen verschillende mogelijkheden openstonden. In Frankrijk maakt een commissie voorgezeten door een magistraat, een keuze uit de klachten van het bestuur der belastingen bij het parket. Dat systeem komt eveneens voor in het voorstel ingediend door de heer Henrion bij de Kamer. De procureurs-generaal waren er evenwel tegen gekant: zij waren het niet eens met de mogelijke deelname van een magistraat, zelfs in ruste, aan een dergelijke commissie.Er werd dan een andere oplossing gekozen waarbij ervan werd uitgegaan dat het bestuur, vooraleer aangifte te doen, over voldoende gegevens beschikt. Volgens artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering zijn de ambtenaren verplicht aan het parket bericht te geven van de misdrijven waarvan zij kennis krijgen, maar een hoge ambtenaar moet de gegevens van het dossier onderzoeken en zich niet over de opportuniteit uitspreken, maar wel over de gegrondheid van de aanwijzingen die erin vervat zijn. In voorkomend geval kan hij bijkomende informatie vragen voor hij het dossier aan het parket overzendt. Hij kan die zaak ook bespreken met de administrateur-generaal van de belastingen.\"Uit deze voorbereidende werken blijkt dus dat men met deze bepaling misbruiken wilde tegengaan en dat het de bedoeling was dat de hoge ambtenaar (nu is dat de adviseur-generaal) de gegrondheid van de aanwijzingen in de klacht nagaat.Daarnaast heeft deze \"filterbepaling\" ook een belangrijke rol te vervullen in het streven naar een zo doeltreffend mogelijk inzetten van de administratieve en gerechtelijke middelen om fraude te beteugelen.Het is onmogelijk om alle overtredingen van de belastingwetten met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, strafrechtelijk te beteugelen.In de circulaire AFZ nr. 9/2012 van 23 oktober 2012 (betreffende de una via wet van 20 september 2012) wordt er op gewezen dat het in het streven naar doeltreffendheid wenselijk is om de fiscale fraude, in tegenstelling tot de fiscale fraude van grote betekenis, op het niveau van de fiscale administraties te behandelen en er administratieve sancties op toe te passen.'Wanneer de belastingplichtige of de belastingschuldige aan het herstel van de belasting of de ontdoken rechten meewerkt en er geen noodzaak of meerwaarde is om op de strafrechtelijke weg beroep te doen, is het verkieslijk om zelfs de ernstige en georganiseerde fiscale fraude op het niveau van de fiscale administratie te behandelen en enkel administratieve sancties toe te passen.Het beroep op de strafrechtelijke weg zou zich derhalve moeten beperken tot de gevallen van ernstigere fiscale fraude die de toepassing van onderzoeksmethoden en strafrechtelijke inbreuken aangepaste sancties, behalve alle administratieve sancties, vergen.Rekening houdend met de grondwettelijke verdeling van de bevoegdheden tussen de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht heeft het College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude - opgericht door het koninklijk besluit van 29 april 2008- besloten dat, om het 'una via'-principe in de aanpak van de fiscale fraude te kunnen toepassen, een openhartig overleg tussen de betrokken overheden noodzakelijk is, maar met respect voor de respectieve bevoegdheden van de fiscale administraties en het openbaar ministerie en voor de principes van de rechtstaat.Door zich te houden aan de grondwettelijke voorschriften geeft de wet van 20 september 2012 tot instelling van het una via principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes vaste vorm aan de aanbeveling van de onderzoekscommissie belast met de grote fiscale fraude....Met de aandacht op het subsidiariteitsprincipe wordt de una via regel uitdrukkelijk vertaald door de invoering van juridische normen die het overleg tussen de gerechtelijke, politionele en fiscale overheden organiseren, die het non bis in idem principe instellen en die de strafrechtelijke sancties verzwaren....Het subsidiariteitsprincipe betekent dat de opsporing, inclusief het vaststellen van de fiscale fraude en de vaststelling van de fiscale schuld en de invordering, tot de bevoegdheid blijven behoren van de fiscale administraties met al hun wettelijke middelen waarover deze beschikken. Indien deze wettelijke middelen niet volstaan om de fiscale fraude aan te pakken en te beboeten, is het noodzakelijk dat de onderzoeksmiddelen van de rechterlijke macht binnen de wettelijke grenzen kunnen aangewend worden.\"De wet van 20 september 2012 voorziet dan ook dat de gewestelijk directeur (nu de adviseur-generaal) of de ambtenaar die hij aanwijst met de procureur des Konings overleg kan plegen over concrete dossiers, waarna de procureur des Konings beslist of de feiten strafrechtelijk worden vervolgd of niet. Dit laat toe de fraude efficienter te bestrijden en de versnippering van de middelen die door de fiscale administratie en het openbaar ministerie kunnen worden gebruikt, te voorkomen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188462,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De scheidingslijn tussen het strafrechtelijk en administratief onderzoek. \n\n Sinds de wet van 4 augustus 1986 houdende fiscale bepalingen (beter bekend als het Charter van de belastingplichtige) bestaan strikte regels voor de medewerking van belastingambtenaren aan het fiscaal strafonderzoek. Voor de wet van 4 augustus 1986 bestond er een dubbele vorm van samenwerking tussen de administratie en de parketten, namelijk het uitwisselen van inlichtingen enerzijds en een directe medewerking van ambtenaren aan het gerechtelijk onderzoek anderzijds.Met deze praktijk werd door het Charter van de belastingplichtige komaf gemaakt in die zin dat belastingambtenaren sindsdien principieel slechts nog als \"getuige\" kunnen optreden in fiscale strafzaken. Met deze maatregel wilde de wetgever vermijden dat belastingambtenaren tijdens het strafonderzoek tezelfdertijd als rechter en partij optreden. Deze bepaling uit de wet van 4 augustus 1986 werd overgenomen in de meeste federale fiscale codificaties.Het fiscaal recht blijkt echter de enige materie te zijn waar er een duidelijke scheidingslijn werd getrokken tussen het strafrechtelijk en het administratief onderzoek. Voor alle andere vormen van criminaliteit zoals sociale misdrijven, economische misdrijven, milieumisdrijven, enz., kunnen de parketten en de politiediensten in het kader van hun onderzoek beroep doen op de bijstand van de administratie. Het spreekt voor zich dat de scheidingslijn tussen het strafrechtelijk en het fiscaal administratief onderzoek contraproductief werkt. Het feit dat er een beperkt aantal ambtenaren werd gedetacheerd naar de parketten en de politiediensten doet aan deze vaststelling geen afbreuk.Vindt u dat deze situatie moet behouden blijven of dat net zoals in het buitenland Justitie en fiscus nauw met elkaar moeten kunnen samenwerken in de strijd tegen de fiscale fraude?","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,STRAFRECHT,FISCALITEIT,BELASTINGFRAUDE,OPENBAAR MINISTERIE,GERECHTELIJK ONDERZOEK","answer":"Het Charter van de Belastingplichtige regelt de werkzaamheden tussen de strafrechtelijke en de fiscale diensten en dient te worden geactualiseerd.De Raad van Europa stelde in haar rapport van 29 juli 2010 over de bestrijding van de financiele criminaliteit in Belgie dat het Charter strafrechtelijke onderzoeken naar financiele delinquentie (waaronder fiscale fraude) belemmert (Raad van de Europese Unie doc 9518/2/10 REV2).Letterlijk (zie het evaluatieverslag van de vijfde wederzijdse evaluatieronde \"Financiele criminaliteit en financiele recherche\", 29 juli 2010): Het \"Charter van de belastingplichtige\" dat bepaalt dat belastingcontroleurs alleen als getuige kunnen worden gehoord in een belastingonderzoek dat door de politie wordt gevoerd, is volledig achterhaald en zou moeten worden herzien. Andere lidstaten hebben ervoor gekozen de bevoegdheid voor het opsporen van misdrijven toe te wijzen aan daartoe bevoegde instanties binnen de belastingdienst, hetgeen een veel succesvollere methode is gebleken.\"Tevens kan nuttig verwezen worden naar het rapport van de Hoge Raad voor de Justitie van 22 juni 2016 naar het beheer en de opvolging van dossiers inzake economische en financiele delinquentie waaronder fiscale fraude.Tot slot vestig ik uw aandacht op de diverse aangekondigde maatregelen mijn algemene beleidsnota financien en fiscale fraudebestrijding van 28 oktober 2016 (DOC 54 2111/013):- de minister van Justitie en de minister van Financien richten een multidisciplinaire taskforce op die de strijd tegen belastingontduiking door het gebruik van fiscale constructies analyseert, alsook de una-viaprocedure optimaliseert met het oog op een efficiente aanpak.- het aantal fiscale ambtenaren dat ter beschikking wordt gesteld aan de parketten wordt verhoogd met 15. Het aantal fiscale substituten wordt eveneens verhoogd met 15.- het Charter van de Belastingplichtige, dat de werkzaamheden regelt tussen de strafrechtelijke en de fiscale diensten dient te worden geactualiseerd. Het strikt vasthouden aan een muur tussen fiscus en gerecht, leidt vaak tot efficientieverlies.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188463,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"De benaming van Brusselse stations. \n\n De Brusselse regering heeft een Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling opgesteld (BPDO). Daarin wordt een hoofdstuk besteed aan de spoorwegen. In het plan wijst Brussel ook op enkele problemen qua naamgeving van sommige (IC-)stations. Het vermeldt de stations Etterbeek, Schaarbeek en Bordet.Volgens het plan zijn die naamgevingen onvoldoende duidelijk voor niet-Brusselse reizigers. Het plan stelt voor om de naamgeving te wijzigen zodoende dat alle stations \"Brussel\" in hun naam vermelden (Brussel - campus, Brussel-Schaarbeek en Brussel-Bordet). 1. Ontving de NMBS deze vraag/suggestie reeds vanuit de Brusselse overheid?2. Wat is het standpunt van de NMBS omtrent deze denkpiste?3. a) Hoe groot zijn de geraamde kosten om deze maatregel door te voeren?b) Wie zal hiervan de kosten dragen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. De NMBS ontving dit voorstel nog niet vanuit de Brusselse overheid, maar heeft in het kader van het openbaar onderzoek wel al op het gepubliceerde ontwerp van Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO) Brussel gereageerd. 2. Elke aanvraag tot naamswijziging wordt onderzocht op basis van vooraf gedefinieerde objectieve criteria, zoals onder meer de meerwaarde voor (potentiele) pendelaars. Na het doorlopen van de verschillende interne niveaus worden de resultaten van het onderzoek voorgelegd aan het directiecomite, dat een beslissing neemt. Dit zal ook de komende weken het geval zijn voor verschillende aanvragen.Op 13 maart 2017 heeft de NMBS alvast als volgt gereageerd op het ontwerp van GPDO Brussel:\"Pour ce qui concerne le changement de nom de gare, la SNCB applique une procedure coherente et non discriminatoire vu le nombre croissant de demandes recues de nombreux acteurs. Les changements de nom de gare doivent avoir lieu le moins souvent possible pour permettre une continuite pour le client et eviter les impacts operationnels negatifs que cela entraine. Une condition est qu'un changement de nom apporte une plus-value pour le client actuel et potentiel, en evitant certaines confusions et ambiguites ou en facilitant l'orientation du client. \"3. Wanneer de NMBS een voorstel tot naamsverandering goedkeurt is het in principe de NMBS zelf die de exploitatiekosten voor het aanpassen van systemen en vaste installaties draagt.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188464,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"De inschrijvingen van drones en bijbehorende verplichtingen. \n\n Op 25 april 2016 traden de regels voor drones in werking. Gelet op de verplichtingen die gelden op vlak van het verkrijgen van verschillende attesten en de verplichting om de toestellen in te schrijven, kan een goed beeld worden gevormd van de dronepiloten die zich in regel hebben gesteld en de drones die in dit land vliegen. Daaruit kunnen dan ook de nodige conclusies worden getrokken teneinde onze regelgeving regelmatig te evalueren en desgevallend bij te sturen. 1. Hoeveel drones werden sinds 25 april 2016 geregistreerd, graag cijfers per maand en per Gewest?2. Hoeveel meldingen voor vluchten klasse 1a en 1b werden geregistreerd, graag cijfers per maand, per klasse en per Gewest?3. Hoeveel toelatingen voor vluchten klasse 1a werden afgeleverd, graag cijfers per maand en per Gewest?4. Hoeveel verklaringen van vluchtuitvoering klasse 1b werden geregistreerd, graag cijfers per maand en per Gewest?5. Hoeveel attesten van afstandspiloot werden afgeleverd voor het vliegen met een drone in klasse 2, graag cijfers per maand en per Gewest?6. Hoeveel bewijzen van bevoegdheid voor drones werden afgeleverd in dezelfde periode, graag cijfers per maand en per Gewest?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,VERKEERSVOORSCHRIFTEN,DRONE","answer":"1. Zie tabel 1, lijn 1. 2. Er zijn reeds 1.165 meldingen van vluch-ten in klasse 1a/1b op 31 maart 2017. 3. Er zijn reeds 118 toelatingen van klasse 1a, waarvan:- 70 uit Vlaamse Gewest;- 34 uit Waalse Gewest;- 12 uit Brussels Hoofdstedelijk Gewest;- 1 uit de Nederlands;- 1 uit Luxemburg. 4. Er zijn reeds 39 verklaringen van vluchten in klasse 1b op 31 maart 2017, waarvan- 27 uit Vlaamse Gewest;- 9 uit Waalse Gewest;- 3 uit Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 5. Zie tabel 1, lijn 2. 6. Zie tabel 1, lijn 3.2016201715388-14-2219-bil","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188465,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Aanvullend spooraanbod in Brussel. \n\n In haar Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO) laat de Brusselse regering een opmerkelijk ballontje op. Ze stelt in het GPDO het volgende:\"Afhankelijk van de evoluties in de spoorsector en vooral de eventuele opening van de binnenlandse markt van het personenvervoer en afhankelijk van de ontwikkeling van het S-aanbod dat inspeelt op de Brusselse behoeften, zal het Brussels Gewest de opportuniteit analyseren om het intra-Brusselse spoornet te exploiteren via een transportoperator, met als doel om een aanvullend gewestelijk transportaanbod voor te stellen op de spoorlijnen, die momenteel onderbenut zijn.\" (Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling, blz. 112).De Brusselse regering lijkt dus te intenderen dat ze een externe partner zou inzetten (de MIVB?) om extra treinen te doen rijden, naast het NMBS-aanbod. Dit zou een interessante ontwikkeling zijn in de binnenlandse spoorsector. 1. Wat denkt u van het idee van de Brusselse regering om een aanvullend transportaanbod op de spoorlijnen in te richten?2. Bent u bereid om een proefproject met een andere spooroperator voor binnenlands reizigersvervoer (naast de NMBS) toe te laten op de Belgische spoorwegen?3. Heeft de Brusselse regering reeds concrete intenties kenbaar gemaakt aan uzelf of de spoorbedrijven om een aanvullend spooraanbod in te voeren op haar grondgebied?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,STADSVERVOER,NMBS","answer":"1. en 2. Eerst en vooral dient er opgemerkt te worden dat de NMBS het treinaanbod in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sinds 2015 gevoelig uitgebreid heeft. Momenteel is het zo dat de NMBS 12 voorstadslijnen bedient in en rond Brussel. Dit vertaalt zich in 700 treinen die de NMBS elke werkdag in Brussel aan haar klanten aanbiedt. Sinds december 2016 worden 32 nieuwe treinen op werkdagen en 40 nieuwe treinen in het weekend ingezet. Daarnaast bedient de NMBS ook drie nieuwe stations sinds december 2015, namelijk Thurn en Taxis, Mouterij en Arcaden. Met het Vervoersplan 12/2017-2020 zal de bediening van meerdere stations nog verder uitgebreid en verbeterd worden, zowel tijdens de week als in het weekend. De NMBS zal zoveel treinen inzetten als mogelijk is op basis van de beschikbare infrastructuur.Meer algemeen zou ik willen herinneren dat de wet tot nader order niet toelaat dat een andere spoorwegonderneming (SO) dan de NMBS een gedeelte van het binnenlands aanbod zou verzekeren op het Belgische spoorwegnet. Artikel 5 van de wet houdende de Spoorcodex behoudt de toegang tot de spoorweginfrastructuur voor aan:- de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen voor de exploitatie van al haar vervoersactiviteiten;- elke spoorwegonderneming die gevestigd is in een lidstaat van de Europese Unie voor de exploitatie van elk type van goederenvervoerdiensten;- elke spoorwegonderneming die gevestigd is in een lidstaat van de Europese Unie, voor de exploitatie van internationale reizigersvervoerdiensten;- elke toeristische onderneming die ritten verricht voor toeristische doeleinden met historisch materieel en daartoe erkend is.Naast dit juridische aspect is het ook zo dat elke operator over het veiligheidscertificaat A en B en ook over de veiligheidsvergunningen voor haar treinbestuurders en treinbegeleiders moet beschikken.Het veiligheidscertificaat bevestigt dat de spoorwegonderneming een veiligheidsbeheersysteem heeft en dat het beantwoordt aan de veiligheidsvereisten die opgelegd worden door de Europese en nationale regels. Het is de bedoeling dat de spoorwegonderneming aantoont dat ze de exploitatierisico's onder controle houdt en haar vervoersdiensten op het net in alle veiligheid aanbiedt.Tot slot wijs ik nogmaals op mijn doelstelling, met name alles in het werk stellen opdat de NMBS tegen 2023 klaar zou zijn om, als professionele, innoverende en klantgerichte spoorwegonderneming, de opdracht van openbare dienst van het spoorvervoer toevertrouwd te krijgen in een geliberaliseerd landschap. 3. De NMBS meldt dat ze nooit informatie in die zin ontvangen heeft van de Brusselse regering. Ook wat mij betreft, is dat zo.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188466,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Asiel en migratie. - Kostprijs. \n\n In het kader van asiel en migratie worden door diverse overheden allerlei initiatieven genomen. Het is evenwel moeilijk om daar een globaal overzicht van te krijgen en de totale kostprijs ervan te weten te komen.Kan u voor de begrotingsjaren 2015 en 2016, telkens afzonderlijk, de volgende gegevens meedelen?1. Welke uitgavenposten hebben betrekking op asiel en migratie en welke uitgaven werden daarvoor in de initiele begroting voorzien?2. Welke meer- of minderuitgaven werden op deze posten (per post, voor zover toepasselijk) voorzien naar aanleiding van begrotingswijzigingen?3. Welke budgettaire verschuivingen werden desgevallend doorgevoerd in het kader van het beheersen van de asielcrisis binnen de diverse beleidsdomeinen?4. Waarvoor werden deze extra budgetten specifiek aangewend?5. Hoeveel werd ten slotte effectief in dit begrotingsjaar uitgegeven voor elk van deze posten en in zijn globaliteit voor alle beleidsdomeinen die betrekking hebben op asiel en migratie?","question_theme_main":"BEGROTING","question_theme":"MIGRATIEBELEID,BEGROTING,ASIELRECHT,KOSTEN","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":188467,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Asiel en migratie. - Kostprijs. \n\n In het kader van asiel en migratie worden door diverse overheden allerlei initiatieven genomen. Het is evenwel moeilijk om daar een globaal overzicht van te krijgen en de totale kostprijs ervan te weten te komen.Kan u voor het begrotingsjaar 2016 de volgende gegevens meedelen?1. Welke uitgavenposten hebben betrekking op asiel en migratie en welke uitgaven werden daarvoor in de initiele begroting voorzien?2. Welke meer- of minderuitgaven werden op deze posten (per post, voor zover toepasselijk) voorzien naar aanleiding van begrotingswijzigingen?3. Welke budgettaire verschuivingen werden desgevallend doorgevoerd in het kader van het beheersen van de asielcrisis binnen de diverse beleidsdomeinen?4. Waarvoor werden deze extra budgetten specifiek aangewend?5. Hoeveel werd ten slotte effectief in dit begrotingsjaar uitgegeven voor elk van deze posten en in zijn globaliteit voor alle beleidsdomeinen die betrekking hebben op asiel en migratie?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,BEGROTING,ASIELRECHT,KOSTEN","answer":"Voor deze vraag verwijzen wij graag naar het antwoord van de minister van Begroting (vraag nr. 242 van 3 januari 2018).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188468,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De financiering van artsen-specialisten in opleiding. \n\n Volgens de informatie waarover ik beschik gebeurt de financiering van de kosten voor klinisch onderwijs en opleiding van artsen-specialisten in opleiding door middel van een fonds (B7-fonds) voor wat betreft de universitaire opleidingsplaatsen. 1. Welke verdeelsleutel wordt momenteel toegepast voor dit fonds? Welke ziekenhuizen maken concreet aanspraak op deze middelen en hoeveel middelen krijgen ze elk?2. Wat is de impact van de lissage sinds de invoering van het contingent in 1997 op deze middelen en de verdeling van deze middelen tussen de Gemeenschappen, dit gezien het relatief hoger aantal afstuderende Franstalige studenten geneeskunde ten opzichte van de Vlaamse studenten geneeskunde?3. Hoe is de concrete verdeling tussen Nederlandstaligen en Franstaligen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"FINANCIERING,GENEESKUNDE,ASSISTENTSCHAP,GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER,MEDISCH SPECIALISME","answer":"De financiering van stagemeesters en kandidaat-specialisten via het Budget van Financiele Middelen gebeurt via Onderdeel B7.Onderdeel B7 dekt de universitaire functie van sommige ziekenhuizen waar opleiding van kandidaat-specialisten onderdeel van uitmaakt. Het budgetonderdeel B7 dekt kosten die verbonden zijn aan de opleidingsfunctie van die ziekenhuizen. Het heeft niet de bedoeling stagemeesters of artsen-specialisten in opleiding te vergoeden - maar enkel de meerkosten voor de ziekenhuizen ten gevolge van de opleidingsopdracht (bv. meer materiaalkosten, langere operatietijden ten gevolge van opleiding, tijd voor opleiding en begeleiding, enz.).Een onderscheid wordt gemaakt tussen een subonderdeel B7A en B7B.Onderdeel B7A betreft de zogenaamde \"universitaire\" ziekenhuizen. Het vergoedt de specifieke opdrachten van universitaire ziekenhuizen, m.n. opleiding, klinisch wetenschappelijk onderzoek en de ontwikkeling en evaluatie van nieuwe technologieen. Onderdeel B7B wordt toegekend aan enkele ziekenhuizen die onder andere een financiering voor de opleiding van kandidaat-specialisten krijgen (artikel 7, 2?, g) van het koninklijk besluit van 25 april 2002).Bij de ziekenhuizen B7A wordt jaarlijks een budget toegekend, berekend op basis van het aantal stagemeesters actief in het betrokken ziekenhuis (bijvoorbeeld op 1 juli 2016 was dit 31.069,71 euro per stagemeester) en het aantal kandidaat-specialisten in opleiding in het betrokken ziekenhuis (4.919,30 euro per arts-specialist in opleiding op 1 juli 2016). Het aantal stagemeesters en kandidaat-specialisten wordt als proxy gebruikt om de kosten verbonden aan de opleidingsfunctie in te schatten. De bedragen die per universitair ziekenhuis worden toegekend, varieren jaarlijks in functie van de aantallen stagemeesters en arts-specialisten in opleiding van het betrokken universitair ziekenhuis. Hoe meer artsen-specialisten in opleiding, hoe lager dus het bedrag dat elk ziekenhuis ontvangt per arts-specialist in opleiding. De totale financiering wordt echter lineair beperkt (zelfde coefficient voor alle B7A-ziekenhuizen) om binnen het beschikbare budget te blijven.Bij de ziekenhuizen die genieten van een B7B-financiering voor kandidaat-specialisten gaat het om een historisch budget, vastgesteld in 2003 dat sindsdien ongewijzigd is gebleven, op indexaties en baremieke verhogingen na.De tabel met het detail per instelling vindt u hieronder (gegevens op 1 juli 2016). De cijfers geven enkel het bedrag weer dat berekend werd op basis van de aantallen stagemeesters en artsen-specialisten in opleiding en betreft dus niet de volledige B7-financiering.2016201715392-7-1467\n De verdeling over Franstalige en Nederlandstalige instellingen is als volgt:2016201715392-7-1467nl","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188469,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Start-up Plan. - Evaluatie \n\n In het kader van het actieplan Digital Belgium, dat tegen 2020 moet zorgen voor 1.000 nieuwe start-ups en 50.000 nieuwe banen, trad in juli 2015 het Start-up Plan in werking.Deze taxshelter, met als doel de investeringen in bedrijven jonger dan vier jaar te boosten, bracht een jaar na de inwerkingtreding al meerdere positieve gevolgen voort zo blijkt uit mijn vraag nr. 798 van 31 januari 2017 aan de bevoegde minister (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 108)2016 is een recordjaar gebleken op gebied van fondsenverwerving voor de Belgische start-ups. Er werd maar liefst 329 miljoen euro geworven wat een groei van 22 % ten opzichte van 2015 betekent.Voorts zijn er hoge verwachtingen voor 2017 gezien er dit jaar reeds 77 miljoen euro aan fondsen geworven werd en de wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding op 1 februari 2017 in werking zal treden. Hierdoor zullen particulieren voortaan kunnen investeren in start-ups via crowdfundingplatformen waarbij zij van een belastingvermindering van 30 % tot 45 % van hun investering kunnen genieten.Hoewel het nog te vroeg is om een verband te leggen tussen de invoering van het Start-up Plan en het aantal opgericht start-ups, bleek 2016 wel een heel goed jaar op vlak van dynamisch ondernemen. Het tienjarig record van 100.000 nieuw opgerichte ondernemingen werd immers overschreden.Welke zijn de bedragen die door particulieren in het kader van de taxshelter ter beschikking gesteld werden aan startende vennootschappen respectievelijk voor de jaren 2015 en 2016?","question_theme":"BELASTINGAFTREK,FISCALITEIT,INVESTERING,ONDERNEMINGSBELEID,STARTENDE ONDERNEMING,DIGITALE TECHNOLOGIE","answer":"Voor definitieve cijfers inzake het aanslagjaar 2016 is het uiteraard wachten op het verstrijken van de verjaringstermijn van drie jaar als bedoeld in artikel 354, 1ste lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.In het kader van de taxshelter werd door particuliere belastingplichtigen tot nu toe een bedrag van ongeveer 16 miljoen euro ter beschikking gesteld van startende vennootschappen.Daarvan komt 1,6 miljoen euro in aanmerking voor een belastingvermindering van 30 % terwijl 14,4 miljoen euro in aanmerking komt voor een belastingvermindering tegen het tarief van 45 %.Wat het aanslagjaar 2017 (inkomsten 2016) betreft, ligt het voor de hand dat er momenteel nog geen representatieve gegevens beschikbaar zijn gezien het inkohieringsproces pas vanaf augustus 2017 van start ging. Echt representatieve cijfers zullen pas tegen eind juli 2018 beschikbaar zijn.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188470,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"\"Quick Reaction Alert\". \n\n Volgens een Belga-persbericht van 11 maart 2017, onderschepten Belgische F-16's boven Nederland een Indiaas passagiersvliegtuig dat niet meer reageerde op de commando's van de luchtverkeersleiding.Het zogenaamde Quick Reaction Alert (QRA) trad in werking. Van op de basis in Florennes stegen F-16's op om visueel contact met het toestel te maken. Eerder die week onderschepten F-16's ook al een Hongaars vliegtuig. Gelukkig bleek in beide gevallen geen dreiging te bestaan.Sinds 1 januari 2017 is er een samenwerking in voege tussen de landen van de Benelux, wat neerkomt op een beurtrol tussen Belgie en Nederland. Die landen houden beurtelings vier maanden twee toestellen paraat voor mogelijke QRA-oproepen boven Belgie, Luxemburg of Nederland. Door dit akkoord sparen beide luchtmachten middelen en piloten uit, die ze elders kunnen inzetten. 1. Hoeveel maal is het QRA in 2016 in werking moeten treden? Wat was de aard van de incidenten?2. a) Hoeveel maal is het QRA in 2017, sinds de samenwerking van start ging, in werking moeten treden?b) Wat was de aard van incidenten?c) Hoeveel maal heeft het QRA opgetreden in het Belgisch luchtruim?d) Hoeveel maal heeft het QRA opgetreden in het Nederlands of Luxemburgs luchtruim?3. Zijn er gevallen bekend waarbij er sprake was van terroristische dreiging? Wat is het scenario bij zo'n effectieve dreiging? Wie geeft daartoe het bevel (met name wanneer Nederlandse toestellen uitrukken boven Belgisch grondgebied of vice versa)?4. Hoeveel piloten zet Belgie in voor de QRA-permanentie op de twee basissen in Florennes en Kleine Brogel? Hoeveel bedroeg dit aantal voor de inwerkingtreding van het Benelux-samenwerkingsakkoord?5. Hoeveel toestellen zet Belgie in voor de QRA-permanentie op de twee basissen in Florennes en Kleine Brogel? Hoeveel bedroeg dit aantal voor de inwerkingtreding van het Benelux-samenwerkingsakkoord?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"MILITAIRE SAMENWERKING,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,BENELUX,GEVECHTSVLIEGTUIG,VEILIGHEID VAN HET LUCHTVERKEER,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. In 2016 werden 22 luchtincidenten gerapporteerd waarbij de QRA-vliegtuigen (Quick Reaction Alert) vijf keer de opdracht hebben gekregen om op te stijgen en een onderschepping uit te voeren. De aard van deze vijf incidenten was telkens een verlies van radiocommunicatie tussen een burgervliegtuig en de burgerluchtverkeersleiding. 2. a) Op datum van 30 maart 2017 werden zeven luchtincidenten gerapporteerd waarbij de QRA toestellen twee maal zijn opgestegen.b) De aard van deze twee incidenten was een verlies van radiocommunicatie met de burgerluchtverkeersleiding.c) In beide gevallen zijn de QRA-vliegtuigen vanop de basis van Florennes opgestegen. Het eerste incident van 7 maart 2017 startte in het Belgische luchtruim en zette zich voort tot in Groot-Brittannie.d) Het tweede incident van 10 maart 2017 heeft een transfer van autoriteit van de QRA-vliegtuigen vereist van de Belgische National Governmental Authority (NGA) naar de Nederlandse NGA aan de Belgisch-Nederlandse grens om een onderschepping van het verdachte vliegtuig ten oosten van Eindhoven toe te laten. Het verdachte vliegtuig werd dan uit voorzorg door de QRA-toestellen geescorteerd tot aan de Britse grens. 3. Er is tot op heden geen sprake geweest van terroristische dreiging. Mocht een terroristische dreiging zich voordoen, dan mogen de QRA-vliegtuigen gebruikt worden in het Benelux luchtruim onder het bevel van de NGA waar het verdachte vliegtuig zich op dat moment bevindt. De Transfer of Authority (ToA) van de QRA vindt plaats aan de grens van de naties. De NGA zal de uitvoeringsorder van de tactische acties via het luchtgevechtscontrolecentrum van zijn land doorgeven aan de QRA-piloten. 4. De QRA-permanentie wordt 24 uren op 24, zeven dagen op zeven, het ganse jaar door verzekerd. Tot 1 januari 2017 diende Belgie gedurende het ganse jaar twee piloten in te zetten voor deze QRA-permanentie.Sinds 1 januari 2017 wordt deze QRA-permanentie voor het volledige Benelux luchtruim verzekerd door twee piloten en dit op basis van een rotatie van vier maanden tussen Belgie en Nederland. Gemiddeld moet Belgie dus elk jaar twee piloten leveren gedurende zes maanden voor deze QRA-permanentie. Deze QRA permanentie wordt verzekerd op basis van een interne rotatie tussen de basis van Florennes en deze van Kleine-Brogel. 5. Belgie zet twee (+ een reserve) F-16 in tijdens de periodes van QRA permanentie, gedurende 6 maanden per jaar sinds de samenwerking, voor deze gedurende het ganse jaar.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188471,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De forfaitaire buitenlandse belasting. \n\n Het is mogelijk dat het effectief verrekenbare bedrag van de forfaitaire buitenlandse belasting (FBB) krachtens de toepassing van een dubbelbelastingverdrag hoger is dan het bedrag vastgesteld volgens het Belgisch intern recht.In dat geval is het onduidelijk of de hogere, werkelijk verrekenbare FBB krachtens artikel 37, derde lid, WIB 92 in de verworpen uitgaven moet worden opgenomen, of dat dit beperkt is tot de krachtens het interne recht verrekenbare FBB, rekening houdend met de beperkingen van artikel 285-289 WIB 92.Het Hof van Cassatie heeft geoordeeld dat het in verworpen uitgaven op te nemen bedrag in voormelde situatie beperkt is tot het volgens het interne recht vastgestelde bedrag aan FBB (Cass., 9 januari 2003). Uit recente rechtspraak zou blijken dat de administratie zich heeft neergelegd bij voormelde cassatierechtspraak (zie bij. Rb. Antwerpen 25 juni 2015, 02/2021/A).Naar verluidt is de administratie teruggekomen op dit standpunt door een a contrario toepassing van een uitspraak van het Grondwettelijk Hof (arrest nr. 14/2014 van 29 januari 2014) waarin is beslist dat het bedrag van het FBB dat niet werkelijk is kunnen worden verrekend met de verschuldigde belasting (bijvoorbeeld ingevolge een verliessituatie) niet in verworpen uitgaven moet worden opgenomen. 1. Kan u bevestigen dat de administratie nog steeds de inhoud van de cassatierechtspraak van 2003 volgt, of is dat niet langer het geval?2. Kan u in het laatste geval toelichten waarom dit niet langer zo is?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"DUBBELE BELASTING,FISCALITEIT,BELASTING,FISCALE RECHTSPRAAK,BUITENLAND","answer":"Met betrekking tot de gestelde problematiek ben ik op de hoogte van de rechtspraak en inzonderheid van het arrest van het Hof van Cassatie van 9 januari 2003 waaruit volgt dat het forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting (FBB) bij het netto-inkomen van de roerende goederen en kapitalen moet worden gevoegd (brutering) en dus in de verworpen uitgaven moet worden opgenomen op basis van de internrechtelijke bepalingen, zonder een onderscheid te maken al naargelang van de effectieve verrekening ervan.Daarnaast meen ik echter dat, in voorkomend geval, het arrest nr. 14/2014 van 29 januari 2014 van het Grondwettelijk Hof in elk geschil ter zake voor de rechter zou kunnen worden ingeroepen.Op basis van de bewoordingen van dat arrest kan worden gesteld dat het FBB, dat niet werkelijk kan worden verrekend, niet moet worden opgenomen in de verworpen uitgaven in geval het gaat om vennootschappen waarvan de belastbare basis nul bedraagt of negatief (fiscaal verlies) is.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188472,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het gebruik van andere talen dan het Nederlands in postkantoren in Vlaanderen. \n\n Personen uit Liedekerke delen mij mee dat in het postkantoor aldaar de postbedienden op computer over een hulplijn zouden beschikken waarmee ze Franstaligen te woord kunnen staan indien de communicatie met die Franstaligen moeilijk verloopt.De taalwet in bestuurszaken stelt nochtans dat postkantoren in Vlaanderen, als plaatselijke diensten, uitsluitend het Nederlands mogen gebruiken. Indien Franstaligen aldaar zich moeilijk in het Nederlands kunnen behelpen, is het aan hen om ofwel een tolk te voorzien ofwel een persoon mee te brengen die wel het Nederlands voldoende machtig is. 1. Klopt het effectief dat zulk een digitale hulplijn bestaat om Franstaligen snel te woord te kunnen staan? Zo ja, in welke delen/gemeenten van het land kan deze worden gebruikt?2. Indien dit zo is, zijn er op deze hulplijn nog andere talen beschikbaar en welke zijn dat?3. Bent u het met mij eens dat dit onwettig is? Zo ja, welke maatregelen neemt u desgevallend?4. Geeft u de nodige richtlijnen om de kantoren van bpost in Vlaanderen erop te wijzen dat zij wettelijk gezien uitsluitend Nederlands mogen gebruiken in hun contacten met de klanten en dat zij zich daaraan moeten houden?","question_theme_main":"POSTDIENST","question_theme":"POSTDIENST,TAALGEBRUIK","answer":"1 en 2. Er bestaat geen specifieke hulplijn om zoals de vraagsteller het formuleert \"Franstaligen snel te woord te kunnen staan\". Wellicht wordt hier verwezen naar het intranet van het bedrijf. Alle loketten van bpost zijn immers aangesloten op dat intranet. Via een applicatie op dat intranet worden de loketbedienden permanent ondersteund en begeleid in hun werkzaamheden. Zo zijn bijvoorbeeld alle productinformatie en de te volgen procedures beschikbaar op het intranet. Bovendien garandeert deze ondersteuning het correcte verloop van de financiele transacties. Deze permanente opvolging levert ook de informatie om de kwaliteit van de dienstverlening (bijvoorbeeld op het vlak van de beperking van de wachttijden) te handhaven en te verbeteren. Deze intranetpagina's zijn overal in het land, in alle afdelingen en lokale vestigingen van het bedrijf beschikbaar in het Nederlands en het Frans. 3. Het intranet van bpost moet in de termen van de Gecoordineerde Wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken beschouwd worden als een vanwege het centraal bestuur georganiseerde binnendienst (de werkzaamheden van personeelsleden onderworpen aan de taalwetgeving voor zover zij daarbij niet in de openbaarheid treden of niet in contact komen met personen of personeelsleden van andere instellingen, met particulieren of met het publiek). Welnu, de Gecoordineerde Wetten bepalen dat de onderrichtingen aan het personeel, alsook de formulieren en drukwerken voor een dergelijke binnendienst, in het Nederlands en het Frans worden opgesteld. 4. De wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven bepaalt dat de Gecoordineerde Wetten toepasselijk zijn op bpost.Concreet betekent dit dat een plaatselijke dienst zoals een postkantoor, in de betrekkingen met de particulieren inderdaad de taal gebruikt van het gebied waar deze dienst is gevestigd, tenzij de particulier aantoont dat hij gevestigd is in een ander taalgebied.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188473,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De strafrechtelijke vervolging van fiscale misdrijven. \n\n Het Charter van de belastingplichtige van 4 augustus 1986 heeft voorzien in artikel 29 Sv. dat het openbaar ministerie de fiscale strafvordering enkel op gang kan brengen indien aangifte wordt gedaan door een fiscale ambtenaar die daartoe is gemachtigd door diens gewestelijk directeur (thans adviseur generaal genaamd). De vereiste van de machtiging voor de aangifte van fiscale misdrijven is een essentiele vereiste voor de rechtsgeldigheid van de aangifte en voor de ontvankelijkheid van de daaropvolgende strafvordering.De machtiging voorzien in artikel 29, tweede lid Sv. is echter enkel vereist voor de aangifte van fiscale misdrijven waarvan fiscale ambtenaren kennis krijgen in de uitoefening van hun beroep. Een machtiging is niet vereist voor misdrijven van gemeen recht, die deze ambtenaren vernemen, zelfs al hebben zij deze laatste bij de uitoefening van hun ambt ontdekt.Waarom wordt deze filter enkel voor de aangifte van fiscale misdrijven behouden? Wordt er op die manier geen verkeerd signaal gestuurd naar de maatschappij dat fiscale fraude slechts uitzonderlijk strafrechtelijk vervolgd kan worden?","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,STRAFRECHT,FISCALITEIT,BELASTINGFRAUDE,STRAFPROCEDURE,FISCAAL DELICT","answer":"Er moet worden opgemerkt dat de fiscale administratie voor 1980 de strafvordering inzake directe belastingen alleen uitoefende. Na 1980 werd een nieuw evenwicht geinstalleerd, waarbij de strafvordering wordt uitgeoefend door het openbaar ministerie. De strafprocedure biedt immers verregaande onderzoeksmiddelen, waarover de fiscale ambtenaren in een administratief kader niet beschikken. Tegelijk biedt de strafprocedure ruimere waarborgen naar de rechten van de verdediging.In dit nieuwe evenwicht is tevens de machtiging van artikel 29, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering te lezen. Daarbij wordt de beoordeling om misdrijven die een belastingplichtige heeft gepleegd al dan niet te laten vervolgen door de rechterlijke macht, aan de beslissing van een hogere ambtenaar van de fiscus gelaten.Concreet moet artikel 29, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering worden gelezen in samenhang met de artikelen 460 en 461 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, waarin de rol van het openbaar ministerie op het stuk van de uitoefening van de strafvordering wordt bevestigd.Voor het overige wordt verwezen naar de minister van Financien, aan wie het geachte lid deze vraag eveneens heeft voorgelegd onder vraag nr. 1558.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188474,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De scheidingslijn tussen het strafrechtelijk en administratief onderzoek. \n\n Sinds de wet van 4 augustus 1986 houdende fiscale bepalingen (beter bekend als het Charter van de belastingplichtige) bestaan strikte regels voor de medewerking van belastingambtenaren aan het fiscaal strafonderzoek. Voor de wet van 4 augustus 1986 bestond er een dubbele vorm van samenwerking tussen de administratie en de parketten, namelijk het uitwisselen van inlichtingen enerzijds en een directe medewerking van ambtenaren aan het gerechtelijk onderzoek anderzijds.Met deze praktijk werd door het Charter van de belastingplichtige komaf gemaakt in die zin dat belastingambtenaren sindsdien principieel slechts nog als \"getuige\" kunnen optreden in fiscale strafzaken. Met deze maatregel wilde de wetgever vermijden dat belastingambtenaren tijdens het strafonderzoek tezelfdertijd als rechter en partij optreden. Deze bepaling uit de wet van 4 augustus 1986 werd overgenomen in de meeste federale fiscale codificaties.Het fiscaal recht blijkt echter de enige materie te zijn waar er een duidelijke scheidingslijn werd getrokken tussen het strafrechtelijk en het administratief onderzoek. Voor alle andere vormen van criminaliteit zoals sociale misdrijven, economische misdrijven, milieumisdrijven, enz., kunnen de parketten en de politiediensten in het kader van hun onderzoek beroep doen op de bijstand van de administratie. Het spreekt voor zich dat de scheidingslijn tussen het strafrechtelijk en het fiscaal administratief onderzoek contraproductief werkt. Het feit dat er een beperkt aantal ambtenaren werd gedetacheerd naar de parketten en de politiediensten doet aan deze vaststelling geen afbreuk.Vindt u dat deze situatie moet behouden blijven of dat net zoals in het buitenland Justitie en fiscus nauw met elkaar moeten kunnen samenwerken in de strijd tegen de fiscale fraude?","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,STRAFRECHT,FISCALITEIT,BELASTINGFRAUDE,OPENBAAR MINISTERIE,GERECHTELIJK ONDERZOEK","answer":"De fiscaal-administratieve sanctionering en de bepalingen dienaangaande in het Wetboek Inkomstenbelastingen vallen niet onder mijn bevoegdheid maar onder die van mijn collega van Financien (vraag nr. 1559 van 22 maart 2017, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 131).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188475,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De una via-wet. - Overlegstructuur. \n\n In het kader van de una via-wet (wet 20 september 2012 tot instelling van het una via-principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving tot verhoging van de fiscale penale boetes, Belgisch Staatsblad, 22 oktober 2012) werd voorzien in een overlegstructuur tussen de fiscus, het parket en de politiediensten. Het overleg wordt georganiseerd op basis van een dubbele structuur, enerzijds het operationeel overleg en anderzijds het strategisch overleg.Het operationeel overleg gaat over concrete dossiers of fraudefenomenen en maakt de verdeling tussen de administratieve behandeling van het dossier en de strafrechtelijke aanpak. De resultaten van het operationeel overleg kunnen dan aan het federaal niveau gerapporteerd worden zodat daar de gegevens over de fraudedossiers kunnen worden verwerkt tot strategische informatie op basis waarvan de strijd tegen de fiscale fraude zal worden gecoordineerd.Kan u tevens meedelen op welke wijze de aanbevelingen van het lokale operationele una via-overleg tot op heden hebben geleid tot concrete strategische beleidsbeslissingen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,FISCALITEIT,BELASTINGFRAUDE,OPENBAAR MINISTERIE,SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,POLITIE,STRAFPROCEDURE","answer":"Het una via overleg situeert zich thans op operationeel niveau en gaat over concrete dossiers. Deze overlegstructuur tussen fiscus, parket en de politiediensten is geregeld in artikel 29, 2de lid Wetboek Strafvordering.In 2016 heeft de Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie 346 keer overlegd met het openbaar ministerie over concrete dossiers en 124 kennisgevingen aan de betrokken procureur des Konings overgemaakt.Conform artikel 151, paragraaf 1 van de Grondwet is het openbaar ministerie onafhankelijk in de individuele opsporing en vervolging onverminderd het recht van de bevoegde minister om de vervolging te bevelen en om de bindende richtlijnen van het strafrechtelijk beleid, inclusief die van het opsporings- en vervolgingsbeleid vast te leggen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188476,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De una via-wet. - Overlegstructuur. \n\n In het kader van de una via-wet (wet 20 september 2012 tot instelling van het una via-principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving tot verhoging van de fiscale penale boetes, Belgisch Staatsblad, 22 oktober 2012) werd voorzien in een overlegstructuur tussen de fiscus, het parket en de politiediensten. Het overleg wordt georganiseerd op basis van een dubbele structuur, enerzijds het operationeel overleg en anderzijds het strategisch overleg.Het operationeel overleg gaat over concrete dossiers of fraudefenomenen en maakt de verdeling tussen de administratieve behandeling van het dossier en de strafrechtelijke aanpak. De resultaten van het operationeel overleg kunnen dan aan het federaal niveau gerapporteerd worden zodat daar de gegevens over de fraudedossiers kunnen worden verwerkt tot strategische informatie op basis waarvan de strijd tegen de fiscale fraude zal worden gecoordineerd.Kan u tevens meedelen op welke wijze de aanbevelingen van het lokale operationele una via-overleg tot op heden hebben geleid tot concrete strategische beleidsbeslissingen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,FISCALITEIT,BELASTINGFRAUDE,OPENBAAR MINISTERIE,SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,POLITIE,STRAFPROCEDURE","answer":"Vooreerst dient er een opmerking te worden gemaakt bij de reikwijdte van artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering zoals gewijzigd bij de wet van 20 september 2012 tot instelling van het una via-principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes.Voornoemd artikel 29, derde lid, voorziet uitdrukkelijk in overleg over concrete dossiers. Er werd niet voorzien in de organisatie van strategisch overleg op federaal niveau.Dit betekent niet dat er geen overleg zou plaats vinden tussen de fiscus en het openbaar ministerie op een meer strategisch niveau. In dat kader werden er tal van protocolakkoorden gesloten tussen de FOD Justitie en de FOD Financien. Er vindt regelmatig strategisch overleg plaats tussen de procureur-generaal en de fiscale diensten van zijn rechtsgebied. Op 10 mei 2016, heeft een strategisch seminarie plaatsgevonden tussen de fiscus, het openbaar ministerie en de politie met als thema: \"fiscus en openbaar ministerie, partners in de strijd tegen de fiscale fraude\".Bovendien vindt er regelmatig overleg plaats tussen de beleidscellen van de FOD Justitie en die van de FOD Financien over concrete regelgeving zoals de witwas wetgeving, de terbeschikkingstelling van fiscale ambtenaren, de griffierechten, enz. en is er regelmatig contact tussen beide betrokken ministers.Ten slotte wordt verwezen naar de minister van Financien aan wie het geachte lid deze vraag eveneens heeft voorgelegd onder vraag nr. 1563 van 22 maart 2017.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188477,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Geldboeten. - Aftrekbaarheid. \n\n Overeenkomstig artikel 53, 6? WIB92 zijn geldboeten (met inbegrip van transactionele geldboeten), verbeurdverklaringen en straffen van alle aard niet aftrekbaar als beroepskosten. In zijn circulaire nr. Ci.RH.243/588.588 (AOIF 25/2008) van 13 augustus 2008 verduidelijkt de fiscus zijn standpunt in verband met de al dan niet aftrekbaarheid van boeten.Ter zake stelt de fiscus dat proportionele btw-boeten als aftrekbare beroepskosten moeten worden aangemerkt. Meer algemeen stelt de fiscus in zijn circulaire dat belastingverhogingen betreffende belastingen en taksen die zelf als beroepskosten aftrekbaar zijn, ook als beroepskosten aftrekbaar zijn ingevolge de regel \"bijzaak volgt hoofdzaak\".Volgens de fiscus doet deze zienswijze ook geen afbreuk aan het feit dat artikel 53, 6? WIB92 enkel boeten van strafrechtelijke aard op het oog heeft. Dit betekent met andere woorden dat pure strafrechtelijke sancties altijd van aftrekbaarheid zijn uitgesloten en dat voor wat administratieve sancties betreft de aftrekbaarheid wordt gekoppeld aan de aftrekbaarheid van de belasting zelf als beroepskost.Deelt u nog steeds deze mening en moeten (fiscaal) administratieve sancties die als strafrechtelijk zijn erkend in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens niet steeds van de aftrekbaarheid als beroepskost worden uitgesloten? Er anders over oordelen zou immers impliceren dat de kost van een strafrechtelijke sanctionering op de maatschappij wordt afgewenteld.","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGAFTREK,FISCALITEIT,GELDBOETE","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188478,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Valsheid in geschriften. - Strafmaat. \n\n Fiscale valsheid in geschriften wordt overeenkomstig artikel 450 WIB92 en artikel 73bis WBTW bestraft met een gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met een geldboete van 250 euro tot 500.000 euro of met een van die straffen. De strafmaat voor fiscale valsheid in geschrifte verschilt aldus wezenlijk van de strafmaat voor gemeenrechtelijke valsheid in geschrifte waar artikel 196 Sw. bepaalt dat gemeenrechtelijke valsheid wordt bestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar.De wetgever laat hiermee aldus uitschijnen dat fiscale valsheid in geschrifte maatschappelijk niet zo ernstig wordt ervaren als gemeenrechtelijke valsheid in geschrifte. De wetgever geeft hiermee duidelijk een verkeerd maatschappelijk signaal.Bent u bereid om stappen te zetten om de strafmaat van deze beide strafbaarstellingen minstens gelijk te stellen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,FRAUDE,STRAFSANCTIE","answer":"De gemeenrechtelijke valsheid in geschrifte is in principe een misdaad, strafbaar met opsluiting van vijf tot tien jaar (artikel 196 Sw.). Deze misdaad wordt evenwel systematisch gecorrectionaliseerd en aldus teruggebracht tot maximaal vijf jaar (artikel 25 Sw.). Fiscale valsheid, voorzien in artikel 450 WIB 1992 en artikel 73bis WBTW vormt een wanbedrijf en wordt bestraft met een gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met een geldboete van 250 euro tot 500.000 euro of met een van die straffen.Voor hetgeen tot de bevoegdheid van het departement Justitie behoort, kan worden medegedeeld dat de strafmaat voor de gemeenrechtelijke valsheid in geschrifte zal worden geevalueerd in het kader van de hervorming van Boek II van het Strafwetboek.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188479,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Ziekte van Lyme. \n\n Frankrijk heeft een nationaal plan uitgewerkt om de ziekte van Lyme en de andere vectorziekten die door teken worden overgedragen te bestrijden. 1. Wat is uw politieke analyse van dat plan?2. Hoeveel personen in ons land lijden er aan de ziekte van Lyme? Beschikt u over cijfers voor elk Gewest van het land en hoe zijn de cijfers de voorbije vijf jaar (zo mogelijk de voorbije tien jaar) geevolueerd?3. Welke maatregelen hebt u genomen om:a) dat verschijnsel beter te monitoren;b) in samenwerking met de deelgebieden betere preventieve maatregelen te nemen;c) de behandeling van die ziekte te verbeteren;d) de screening te verbeteren?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"INFECTIEZIEKTE,VOORKOMING VAN ZIEKTEN,GEZONDHEIDSBELEID,INSECT","answer":"1. Het Franse plan voor de bestrijding van Lyme borreliose stemt overeen met de specifieke situatie in Frankrijk. In Belgie zijn al heel wat van de voorgestelde activiteiten lopende. Zo beschikken wij over verschillende surveillance systemen die toelaten om de epidemiologische situatie op te volgen, alsook een surveillance van tekenbeten (TekenNet). Ook bestaan er aanbevelingen voor de diagnose en behandeling van de ziekte, opgesteld door een groep experten. Sinds 2011 genieten de diagnostische aspecten de deskundigheid van het Nationaal referentiecentrum NRC voor Borrelia (consortium UCL-UZ Leuven), met financiele ondersteuning van het RIZIV (koninklijk besluit van 9 februari 2011). Het NRC is belast met de opvolging van innovaties en met de identificatie van mogelijke tests die een toegevoegde waarde kunnen bieden bij het op punt stellen van de diagnose. De betrokken autoriteiten plegen overleg, onder andere in het kader van een werkgroep in opdracht van de Interministeriele Conferentie Gezondheid en Milieu, over het ontwikkelen van een preventie- en bestrijdingsplan tegen teken. Onderzoek is ook lopende, zoals naar de besmettingsgraad van teken en persisterende klachten bij patienten met een diagnose van Lyme borreliose (HUMTICK project). 2. De surveillance van Lyme borreliose in Belgie wordt uitgevoerd door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV-ISP). Het doel van de surveillance is trends op te volgen in de tijd en de kenmerken van de gevallen te beschrijven. Vermits de surveillance niet exhaustief is, laat ze niet toe om een exact cijfer te geven van het aantal betrokken personen. De surveillance via een netwerk van huisartsenpeilpraktijken (prospectieve studie) laat echter wel toe om een schatting te maken van het aantal personen die een huisarts raadplegen omwille van een erythema migrans, de meest frequente klinische manifestatie van de ziekte (70 tot 90 % in Europa). Bijkomende bronnen van informatie zijn het peilnetwerk van laboratoria, dat toelaat om trends in aantal positieve serologische tests op te volgen, en de gegevens over het aantal personen die opgenomen worden in een ziekenhuis met een diagnose van Lyme borreliose, om trends in de ernst van de ziekte op te volgen.Uit de resultaten van de prospectieve studie door de huisartsenpeilpraktijken blijkt dat in 2015, de incidentie van raadplegingen voor een erythema migrans per 10 000 personen in Wallonie 10.8 (CI95 % 7.7-14.9) was, in Vlaanderen 10.4 (CI95 % 8.6-12.6) en in Brussel 8.9 (CI95 % 5.0-14.6). Vergeleken met de vorige studieperiodes (2003-2004 en 2008-2009) ziet men een significante daling van het aantal raadplegingen voor een tekenbeet, en geen significante toename van het aantal raadplegingen voor een erythema migrans in Belgie.Niettegenstaande jaarlijkse schommelingen, bleef het aantal gerapporteerde positieve resultaten voor Borrelia burgdorferi s.l. tussen 2000 en 2012 relatief stabiel (Figuur 1). In 2013 en 2014 nam dat aantal sterk toe, en dit in de drie regio's. Deze stijging komt overeen met een belangrijke toename van het aantal uitgevoerde testen in beide jaren, onder andere door een verhoogde aandacht voor de ziekte, zowel bij de artsen als de algemene bevolking. In 2015 en 2016 is het aantal positieve serologie resultaten opnieuw vergelijkbaar met voorgaande jaren, behalve in Brussel, waar het aantal hoger blijft dan voorheen.Van 2004 tot 2013 (laatst beschikbare data) werden jaarlijks 200 a 300 personen met een diagnose van Lyme borreliose opgenomen in een ziekenhuis (Figuur 2), met een licht stijgende trend in Vlaanderen.Algemeen bemerkt men tot op heden geen toenemende trend van Lyme borreliose in Belgie.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 3. a) Sinds 2015 maakt het erythema migrans opnieuw deel uit van de ziektes die opgevolgd worden door het netwerk van huisartsenpeilpraktijken, en dit voor zolang nodig is (minstens 3 jaar). In april 2017 start het WIV-ISP verder ook een studie naar de besmettingsgraad van Borrelia (en andere ziektekiemen) in teken in Belgie, met de financiele steun van de gemeenschappen en in samenwerking met het CODA-CERVA en het RIVM (Nederland).b) De website TekenNet (www.tekennet.be) van het WIV-ISP, gelanceerd in juni 2015, inventariseert de belangrijkste risicogebieden voor tekenbeten in Belgie op basis van de registratie van beten door de bevolking, waardoor informatie over de periodes en de gebieden waarin teken actief zijn beschikbaar is voor potentieel blootgestelde personen, zodat zij aangepaste preventieve maatregelen kunnen treffen. Vlaanderen (AZG) plant een sensibilisatiecampagne over teken en Lyme borreliose voor het grote publiek en voor risicogroepen in de loop van 2017 en 2018.c) Eind 2016, werd de wetenschappelijke aanbeveling over de diagnose en behandeling van Lyme borreliose, opgesteld door een werkgroep van infectiologen, microbiologen, huisartsen en epidemiologen, gecoordineerd door BAPCOC (Belgische Commissie voor de Coordinatie van het Antibioticabeleid) geactualiseerd en opnieuw verspreid naar gezondheidswerkers, met de hulp van de verenigingen van huisartsen en specialisten.d) Op dit ogenblik worden serologische testen van de 3e/4e generatie gebruikt. Binnen het kader van de activiteiten van het NRC borrelia, nemen zij deel aan de externe kwaliteitscontrole van de gebruikte kits en aan de evaluatie van sommige nieuwe serologische testen of PCR kits die op de markt worden gebracht. Daarnaast onderzoekt het laboratorium microbiologie van het UZ Leuven het gebruik van de immunologische merker CXL13 als hulpmiddel bij de diagnose van vroege neuroborreliose.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188480,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Toxische stoffen in kindervoeding. \n\n Het Franse Agence nationale de securite sanitaire de l'alimentation heeft op 28 september 2016 een verontrustende analyse gepubliceerd over contaminanten in voeding voor kinderen jonger dan drie jaar. In de studie werden 500 contaminanten onderzocht. 1. Wat is uw politieke analayse van deze studie?2. Welke maatregelen hebt u in ons land genomen om de aanwezigheid van deze stoffen in kindervoeding te verminderen en kinderen minder in contact te laten komen met deze substanties?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KIND,GEZONDHEIDSBELEID,VOEDINGSPRODUCT,GIFTIGE STOF,VOLKSGEZONDHEID","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188481,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De controle op boekhouders. \n\n Sedert december 2015 zijn alle erkende boekhouders deontologisch verplicht een opdrachtbrief te hebben voor elke klant. Elke erkende boekhouder moet sedert jaar en dag in orde zijn met de preventieve witwaswetgeving. Het Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten (BIBF) is verantwoordelijk voor het toezicht. 1. Hoeveel aangekondigde en hoeveel onaangekondigde controles hebben vanwege het BIBF bij haar leden in 2016 plaatsgevonden?2. Hoeveel aangekondigde en onaangekondigde controles zijn er al geweest in verband met het beschikbaar zijn van een opdrachtbrief per klant?3. Hoeveel aangekondigde en onaangekondigde controles zijn er al geweest in verband met het correct toepassen van de witwaswetgeving door erkende boekhouders?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BOEKHOUDER,FISCALITEIT,CONTROLEORGAAN,BEROEPSORGANISATIE,BEROEPSDEONTOLOGIE,WITWASSEN VAN GELD","answer":"Aangezien het Beroepsinstituut van erkende boekhouders en fiscalisten (BIBF) onder de bevoegdheid valt van de minister van Middenstand, verwijs ik naar het antwoord van 7 april 2017 van mijn collega, minister Borsus op de vraag nr. 702 van 22 maart 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 113 van 7 april 2017).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188482,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De controle op boekhouders. \n\n Sedert december 2015 zijn alle erkende boekhouders deontologisch verplicht een opdrachtbrief te hebben voor elke klant. Elke erkende boekhouder moet sedert jaar en dag in orde zijn met de preventieve witwaswetgeving. Het Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten (BIBF) is verantwoordelijk voor het toezicht. 1. Hoeveel aangekondigde en hoeveel onaangekondigde controles hebben vanwege het BIBF bij haar leden in 2016 plaatsgevonden?2. Hoeveel aangekondigde en onaangekondigde controles zijn er al geweest in verband met het beschikbaar zijn van een opdrachtbrief per klant?3. Hoeveel aangekondigde en onaangekondigde controles zijn er al geweest in verband met het correct toepassen van de witwaswetgeving door erkende boekhouders?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BOEKHOUDER,FISCALITEIT,CONTROLEORGAAN,BEROEPSORGANISATIE,BEROEPSDEONTOLOGIE,WITWASSEN VAN GELD","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188483,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De controle op boekhouders. \n\n Sedert december 2015 zijn alle erkende boekhouders deontologisch verplicht een opdrachtbrief te hebben voor elke klant. Elke erkende boekhouder moet sedert jaar en dag in orde zijn met de preventieve witwaswetgeving. Het Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten (BIBF) is verantwoordelijk voor het toezicht. 1. Hoeveel aangekondigde en hoeveel onaangekondigde controles hebben vanwege het BIBF bij haar leden in 2016 plaatsgevonden?2. Hoeveel aangekondigde en onaangekondigde controles zijn er al geweest in verband met het beschikbaar zijn van een opdrachtbrief per klant?3. Hoeveel aangekondigde en onaangekondigde controles zijn er al geweest in verband met het correct toepassen van de witwaswetgeving door erkende boekhouders?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BOEKHOUDER,FISCALITEIT,CONTROLEORGAAN,BEROEPSORGANISATIE,BEROEPSDEONTOLOGIE,WITWASSEN VAN GELD","answer":"Het Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten (BIBF) heeft in 2016 een controle uitgevoerd bij 538 leden. Om die controles zo efficient mogelijk te laten verlopen, kondigt het BIBF ze vooraf aan bij de leden. Het BIBF meldt echter niet welke dossiers daarbij gecontroleerd zullen worden. Via steekproef ter plaatse kiest de controleur drie dossiers van \"natuurlijke personen\" en drie dossiers van \"rechtspersonen\" die hij wil inkijken.Het gaat altijd om een volledige controle. Dat betekent dat in elk dossier wordt gecontroleerd of de opdrachtbrief van de klant aanwezig is en of er geen inbreuken zijn op de regels en formaliteiten inzake anti-witwaswetgeving.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":188484,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Het aantal werkloze 50-plussers. \n\n Dankzij een beter activeringsbeleid en de afbouw van het brugpensioen daalt het aantal werkloze 50-plussers in ons land. Dat blijkt uit het jaarverslag 2016 van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA).Waar het in 2010 nog ging om 331.206 werkloze 50-plussers, nam hun aantal vorig jaar af tot 262. 571. Het jaarverslag maakt echter geen regionale opsplitsing van de cijfers.Kan u de cijfers bezorgen van het aantal werkloze 50-plussers, opgesplitst per Gewest, voor de periode 2011 tot 2016?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"REGIONALE STATISTIEK,ARBEID,OUDERE WERKNEMER,WERKLOOSHEID","answer":"Hieronder vindt u een tabel met het aantal werklozen van 50 jaar en meer, van 2011 tot en met 2016 en opgesplitst per Gewest.2016201715395-2-1365-bil","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188501,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Verbeurdverklaring bij vervolging voor fiscale fraude. \n\n Bij een vervolging voor fiscale fraude en het witwassen van fiscale vermogensvoordelen, kan de beklaagde eveneens worden veroordeeld tot een verbeurdverklaring. Het is niet ondenkbaar dat voor of na deze verbeurdverklaring ook de fiscale administratie de fiscale vermogensvoordelen als belasting gaat invorderen.De vraag stelt zich nog steeds of een verbeurdverklaring een latere belastingheffing uitsluit, of omgekeerd, of een belastingheffing een latere verbeurdverklaring onmogelijk maakt. Met andere woorden wanneer het fiscaal vermogensvoordeel (de ontdoken belasting) wordt verbeurdverklaard, kan er dan nog sprake zijn van een te belasten materie.Over deze vraag heeft het Hof van Cassatie in het mijlpaalarrest van 22 oktober 2003 geoordeeld \"dat de rechter, wanneer hij met toepassing van de artikelen 42, 3? (en 43bis) van het Strafwetboek, oordeelt over de vermogensvoordelen die uit een misdrijf zijn verkregen, kan beslissen dat de ontwijking van een belasting een dergelijk voordeel vormt; dat het door inkohiering alleen niet verdwijnt\" (Cass. 22 oktober 2003, RW 2004-05, 416).In de rechtsleer werd dit arrest geinterpreteerd als zijnde de bevestiging dat een belastingheffing een latere verbeurdverklaring niet uitsluit en vice versa. Ook de lagere rechtspraak lijkt die mening te zijn gevolgd. De vraag stelt zich echter of dit wel de reele zienswijze is van het Hof van Cassatie.In dit verband kan worden gewezen op de conclusie van de advocaat-generaal J. Spreutels bij het arrest van het Hof van Cassatie van 22 oktober 2003 en waarin het volgende werd gesteld: \"Nochtans sluit dit mijn inziens niet uit dat, bij ontstentenis van het algemeen rechtsbeginsel volgens welk niemand zich ten koste van een ander zonder oorzaak mag verrijken, het billijkheidsbeginsel kan beletten dat de fiscus de belastingplichtige zou dwingen het aldus reeds gerecupereerde bedrag een tweede maal te betalen, onder voorbehoud van de mogelijke interesten en de administratieve sancties.\" (concl. adv. gen. J. Spreutels bij Cass. 22 oktober 2003, RW 2004-05, nr. 11, 424).Deze stelling werd reeds eerder verdedigd door de voormalige raadsheer bij het Hof van Cassatie Luc Huybrechts, die stelt dat men hetzelfde geen twee keer kan ontnemen en dat het voordeel dat men heeft bekomen door een belastingontduiking te doen, wordt geneutraliseerd door de vestiging en door de inning van de belasting. (Huybrecht L., De fiscalist tussen client en wet, in fundamentele rechten van de belastingplichtige, Diegem, CED Samsom, 1998, 51).Deze visie impliceert aldus dat na de vestiging en inning van de belasting een verbeurdverklaring zou zijn uitgesloten. Ipso facto impliceert dit eveneens dat er na de uitvoering van een verbeurdverklaring ook geen belastingheffing meer mogelijk zou zijn.Deelt u deze mening, en zo ja, bent u dan bereid om dit wettelijk te regelen? Zo neen, meent u dan niet dat het recht op eigendom wordt geschonden?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"STRAFRECHT,FISCALITEIT,BELASTINGFRAUDE,BESLAG OP BEZITTINGEN,FISCALE RECHTSPRAAK,STRAFVERVOLGING","answer":"Er wordt verwezen naar de minister van Financien, gelet op diens bevoegdheid ter zake van fiscale fraudebestrijding, aan wie het geachte lid deze vraag eveneens heeft voorgelegd, meer bepaald onder vraag nr. 1564 van 22 maart 2017.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188502,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Verbeurdverklaring bij vervolging voor fiscale fraude. \n\n Bij een vervolging voor fiscale fraude en het witwassen van fiscale vermogensvoordelen, kan de beklaagde eveneens worden veroordeeld tot een verbeurdverklaring. Het is niet ondenkbaar dat voor of na deze verbeurdverklaring ook de fiscale administratie de fiscale vermogensvoordelen als belasting gaat invorderen.De vraag stelt zich nog steeds of een verbeurdverklaring een latere belastingheffing uitsluit, of omgekeerd, of een belastingheffing een latere verbeurdverklaring onmogelijk maakt. Met andere woorden wanneer het fiscaal vermogensvoordeel (de ontdoken belasting) wordt verbeurdverklaard, kan er dan nog sprake zijn van een te belasten materie.Over deze vraag heeft het Hof van Cassatie in het mijlpaalarrest van 22 oktober 2003 geoordeeld \"dat de rechter, wanneer hij met toepassing van de artikelen 42, 3? (en 43bis) van het Strafwetboek, oordeelt over de vermogensvoordelen die uit een misdrijf zijn verkregen, kan beslissen dat de ontwijking van een belasting een dergelijk voordeel vormt; dat het door inkohiering alleen niet verdwijnt\" (Cass. 22 oktober 2003, RW 2004-05, 416).In de rechtsleer werd dit arrest geinterpreteerd als zijnde de bevestiging dat een belastingheffing een latere verbeurdverklaring niet uitsluit en vice versa. Ook de lagere rechtspraak lijkt die mening te zijn gevolgd. De vraag stelt zich echter of dit wel de reele zienswijze is van het Hof van Cassatie.In dit verband kan worden gewezen op de conclusie van de advocaat-generaal J. Spreutels bij het arrest van het Hof van Cassatie van 22 oktober 2003 en waarin het volgende werd gesteld: \"Nochtans sluit dit mijn inziens niet uit dat, bij ontstentenis van het algemeen rechtsbeginsel volgens welk niemand zich ten koste van een ander zonder oorzaak mag verrijken, het billijkheidsbeginsel kan beletten dat de fiscus de belastingplichtige zou dwingen het aldus reeds gerecupereerde bedrag een tweede maal te betalen, onder voorbehoud van de mogelijke interesten en de administratieve sancties.\" (concl. adv. gen. J. Spreutels bij Cass. 22 oktober 2003, RW 2004-05, nr. 11, 424).Deze stelling werd reeds eerder verdedigd door de voormalige raadsheer bij het Hof van Cassatie Luc Huybrechts, die stelt dat men hetzelfde geen twee keer kan ontnemen en dat het voordeel dat men heeft bekomen door een belastingontduiking te doen, wordt geneutraliseerd door de vestiging en door de inning van de belasting. (Huybrecht L., De fiscalist tussen client en wet, in fundamentele rechten van de belastingplichtige, Diegem, CED Samsom, 1998, 51).Deze visie impliceert aldus dat na de vestiging en inning van de belasting een verbeurdverklaring zou zijn uitgesloten. Ipso facto impliceert dit eveneens dat er na de uitvoering van een verbeurdverklaring ook geen belastingheffing meer mogelijk zou zijn.Deelt u deze mening, en zo ja, bent u dan bereid om dit wettelijk te regelen? Zo neen, meent u dan niet dat het recht op eigendom wordt geschonden?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"STRAFRECHT,FISCALITEIT,BELASTINGFRAUDE,BESLAG OP BEZITTINGEN,FISCALE RECHTSPRAAK,STRAFVERVOLGING","answer":"De vraag in kwestie handelt over de draagwijdte van het arrest van 22 oktober 2003 van het Hof van Cassatie wat de mogelijkheden betreft om inkomsten te belasten die het voorwerp zijn van een inbeslagname.Daartoe moet eerst en vooral worden opgemerkt dat de bedoelde beslissing van het Hof van Cassatie het geval viseert waarin de strafrechtelijke beslissing volgt op de vestiging van de belasting.In de geciteerde passage van de conclusies stelt de advocaat-generaal zich vragen over de opportuniteit voor de fiscus om de betaling van een belastingschuld te vervolgen daar waar het product van de fiscale inbreuk in beslag werd genomen en aan de fiscus werd teruggegeven. Er is nergens sprake van de vestiging van de aanslag.Uit de constante rechtspraak ten gronde blijkt dat de illegale oorsprong van een inkomen het belastbaar karakter niet uitsluit, dat de verbeurdverklaring een gebeurtenis is volgend op de inning van de inkomsten en geen invloed heeft op hun aard en tenslotte dat het principe non bis in idem vreemd is aan de vraag aangezien de verbeurdverklaring de aard heeft van een straf daar waar de belastingheffing geen straf vormt.Zo heeft het hof van beroep te Brussel in een arrest van 12 oktober 2000 geoordeeld dat het product van een inbreuk belastbaar was, rekening houdend met het fiscale realiteitsbeginsel.Vervolgens preciseert het Hof dat de verbeurdverklaring geen declaratief karakter heeft waardoor de verbeurdverklaarde goederen of inkomsten, wel degelijk tot het patrimonium van de overtreder hebben behoort, alvorens er te zijn aan onttrokken door de strafrechtelijke beslissing.Tenslotte beslist het hof dat de verbeurdverklaring de aard heeft van een straf en niet deze van een belasting of een aftrekbare kost, zij heft de fiscale schuld niet op.Het hof van Beroep te Gent gaat met zijn arrest van 16 oktober 2001 in dezelfde richting door de toepassing van het principe non bis in idem los te koppelen van het opleggen van een verbeurdverklaring gevolgd door de belasting van de illegale inkomsten.Zij herinnert eveneens de toepassing van artikel 53, 6? van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 die onder de niet aftrekbare uitgaven het bedrag van de verbeurdverklaring herneemt.Meer recent heeft de rechtbank van eerste aanleg te Brugge op 16 oktober 2013 een gelijkaardige beslissing getroffen.Er kan eveneens worden verwezen naar het arrest van 27 september 2000 van het hof van beroep te Gent en het arrest van 14 september 2009 van het hof van beroep te Brussel.Zolang het Hof van Cassatie niet terug komt op haar arrest van 22 oktober 2003, pleit ik voor de verdere toepassing van het principe van de cumulatie van de inbeslagname en de belastingheffing, zoals toegelaten door het voornoemd arrest.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188503,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De cumulatie van een belastingverhoging en administratieve boete bij fiscale overtredingen. \n\n Inzake inkomstenbelastingen kunnen fiscale overtredingen worden bestraft met een proportionele administratieve belastingverhoging (artikel 444 WIB92) en met een vaste administratieve boete (artikel 445 WIB92). Strikt genomen is er geen wettelijk verbod om een inbreuk zowel met een belastingverhoging als met een administratieve boete te beteugelen.Bepaalde rechtspraak laat dan ook de cumulatie toe van een belastingverhoging en een administratieve boete (Antwerpen 8 mei 2001, AFT 2001, 438; Brussel 30 juni 1994, Bull.Bel. 1996, 1.287). Andere rechtspraak stelt echter dat een belastingverhoging als een voldoende sanctie moet worden beschouwd wanneer het bedrag van de belastingverhoging manifest hoger is dan de administratieve geldboete (Rb. Luik 23 juni 2005, FJF 2006, 287).Kunnen volgens u een belastingverhoging en een administratieve boete gecumuleerd door de administratie worden opgelegd?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,GELDBOETE,FISCAAL DELICT","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188504,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Artikel 446 WIB92. \n\n Artikel 446 WIB92 laat de minister van Financien toe om elke persoon het recht te ontzeggen om belastingplichtigen te vertegenwoordigen in de hoedanigheid van lasthebber, en dit voor een periode van maximaal vijf jaar.Het opleggen van deze sanctie is niet mogelijk tegen personen die onderworpen zijn aan een wettelijk georganiseerde beroepstucht of tegen personen die als lasthebber optreden krachtens de wet of een rechterlijke beslissing.Uit het antwoord van de minister van Financien op vraag nr. 480 van 20 september 2004 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2003-2004, nr. 55) blijkt dat deze sanctie uiterst zelden wordt toegepast.Kan u meedelen hoeveel keer deze sanctie reeds werd toegepast?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BEROEPSDEONTOLOGIE","answer":"Het artikel 446 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 werd de laatste jaren niet toegepast gelet op zijn beperkt toepassingsgebied.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188521,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"PS","aut_person":"Di Rupo, Elio","aut_language":"french","question":"Europa van de Defensie. \n\n Op de vergadering van 6 maart 2017 van de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie werd er besloten dat er een klein Europees militair hoofdkwartier zou worden opgericht dat alle militaire en civiele operaties in het veld zal moeten aansturen. Die voorziening zal worden ingepast in de militaire EU-staf, die al meer dan 15 jaar in Brussel is gevestigd.Er wordt al lang onderhandeld over zo een hoofdkwartier, dat hopelijk een eerste stap is in de richting van een geintegreerder Europees defensiebeleid. 1. Welke initiatieven zal uw departement de komende maanden ontwikkelen om zich steeds meer in te zetten voor een geintegreerder Europees defensiebeleid?2. Welke rol zal uw departement spelen bij dat nieuwe initiatief voor de oprichting van een Europees militair hoofdkwartier in Brussel?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,EUROPEES DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,EUROPESE UNIE","answer":"1. Defensie neemt deel en zal blijven deelnemen in de verschillende EU-fora aan de gedachtewisselingen over de Europese defensiesamenwerking. 2. Op 6 maart laatsleden hebben de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie en hun collega's van Defensie besloten om een EU MPCC (Military Planning and Conduct Capability) op te richten.Deze zal verantwoordelijk zijn voor de planning en het beheer van non-executieve GVDB (Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensie Beleid) missies en operaties.De MPCC zal daarbij in de eerste plaats gebruik maken van bestaande middelen binnen EU structuren.De lidstaten zullen gevraagd worden een bijkomend klein aantal officieren ter beschikking te stellen.Defensie bestudeert of het hierop kan ingaan, rekening houdend met de gevraagde profielen en de beschikbare middelen.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188522,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Solidariteitsbijdrage hoogste pensioenen. \n\n De zogenaamde solidariteitsbijdrage van de hoogste pensioenen werd ingevoerd in 1993 tijdens de crisis van begin jaren 90. In 2008 werd de bijdrage van de middelste pensioenen afgeschaft, maar die op de hoogste pensioenen is nog steeds in voege. U heeft gezegd dat u deze bijdrage volgend jaar met een kwart wil laten zakken en ze uiteindelijk volledig wil afschaffen. 1. Hoever staat het hier mee?2. Hanteert u nog steeds deze timing?3. Waaraan is een eventuele vertraging te wijten voor het verlagen of afschaffen van de solidariteitsbijdrage?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"SOCIALE BIJDRAGE,OUDERDOMSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID,PENSIOENEN","answer":"1. tot 3. In antwoord op zijn vragen, heb ik de eer het geachte lid het volgende mee te delen.De wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen heeft, met het oog op het behoud van een financieel evenwicht op het gebied van de sociale zekerheid en meer bepaald de sector van de pensioenen, een solidariteitsbijdrage ten laste van de gepensioneerden ingevoerd. Deze solidariteitsbijdrage schommelt tussen 0 en 2 %, al naargelang de hoogte van het totale brutobedrag en de hiermee verband houdende overschrijding van de grenzen die door de wet zijn vastgelegd (verschil tussen \"alleenstaand\" en \"met gezinslast\").Ik heb steeds gepleit voor een volledige afschaffing van de solidariteitsbijdrage op de pensioenen, of het nu de wettelijke pensioenen betreft of de aanvullende pensioenkapitalen. De gepensioneerden hebben reeds gedurende hun hele actieve leven bijgedragen. De inhoudingen op hun pensioen komen in werkelijkheid neer op de eis dat ze een tweede keer bijdragen.In 2008 heeft er al een eerste vermindering plaatsgevonden van de solidariteitsbijdrage.Tijdens het laatste begrotingsconclaaf werd er een nieuwe stap gezet. Op mijn initiatief heeft de Regering heeft inderdaad beslist de solidariteitsbijdrage, die wordt ingehouden op het totale brutobedrag van de pensioenen, renten en sommige aanvullende voordelen, geleidelijk af te bouwen, vanaf 1 januari 2019, om een vermindering te bereiken van 25 %.Momenteel blijft deze timing dus onveranderd.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":188523,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Verkiezingsresultaten in Nederland. \n\n De Nederlandse kiezers hebben zich onlangs mogen uitspreken over de keuze van hun volksvertegenwoordigers. De liberale VVD kwam als winnaar uit de verkiezingen en behaalde 33 zetels. Binnenkort zal er een coalitie van verschillende traditionele partijen moeten worden gevormd die het toekomstige beleid van de Nederlandse regering zal uitstippelen. 1. Wat is uw eerste analyse van de verkiezingsresultaten in Nederland?2. De PVV is nu de op een na grootste partij in Nederland. Kan dit gevolgen hebben voor onze diplomatieke betrekkingen met Nederland? 3. Hoe wilt u onze huidige contacten met Nederland verbeteren?4. Zullen er met het aantreden van een nieuwe regering in Nederland nieuwe samenwerkingspistes ontstaan tussen Nederland en Belgie, zowel op het niveau van de Benelux, de Europese Unie als van de NAVO?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"VERKIEZING,NEDERLAND,BUITENLANDS BELEID","answer":"1. Ik heb met interesse kennis genomen van de uitslagen van de verkiezingen in Nederland. Het is wel nog te vroeg om te voorspellen welke partijen deel zullen uitmaken van de coalitie. De formatie is nog maar net begonnen. Er is een formateur aangesteld en we kijken uit naar het vervolg van de formatie. 2. Onze diplomatieke betrekkingen met Nederland zijn intens en uitstekend en er is geen enkele reden om eraan te twijfelen dat dit in de toekomst anders zou worden. We zijn er steeds in geslaagd om in diverse dossiers nauw samen te werken en concrete resultaten te boeken. Ik heb zelf een uitstekende verstandhouding met de huidige Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Koenders. Wij overleggen vaak en nemen initiatieven in de context van de Benelux. Ik streef ernaar om de nauwe samenwerking met hem of met zijn eventuele opvolger verder te zetten. 3. De voltallige regeringen van onze beide landen werken op diverse terreinen nauw samen. In 2015 werd een gemeenschappelijke vergadering van de Belgische en Nederlands regering, genaamd \"Thalassa\", georganiseerd in Den Haag. Het is de bedoeling om na de zomer van 2017 opnieuw een Thalassa te organiseren in Belgie. Net als in 2015 streeft Belgie ernaar om de bestaande samenwerking verder te verstevigen en om nieuwe pistes van samenwerking te verkennen. 4. Wat betreft de Benelux-samenwerking heeft het Nederlandse voorzitterschap 2017 reeds haar prioriteiten kenbaar gemaakt. Centrale thema's zijn Duurzame Economische Regio en Grenzeloze Zekerheid en Veiligheid.Ik heb momenteel geen reden om eraan te twijfelen dat Nederland in het kader van de Benelux de vooropgestelde doelstellingen zal blijven respecteren en goede resultaten zal nastreven.Voordat de definitieve samenstelling van de nieuwe Nederlandse regering en de publicatie van hun regeringsprogramma gekend zijn, is het nog te vroeg om zich over de samenwerkingsperspectieven in EU-verband uit te spreken, ook al verwacht ik geen wijzigingen ten grondeWat betreft de interne en externe uitdagingen van de EU, kijk ik ernaar uit om, net als in het verleden, met Nederland nauw samen te werken en, waar mogelijk, deze samenwerking nog te versterken. Hetzelfde geldt voor de samenwerking binnen de NAVO.De NAVO blijft de hoeksteen van onze collectieve verdediging. Net als Nederland heeft Belgie begrip voor de vraag om een meer evenwichtige lastenverdeling tussen de NAVO-bondgenoten en onderkent het de meerwaarde die de NAVO kan bieden in de strijd tegen terrorisme. Onze beide landen hechten veel belang aan het openhouden van de dialoog met Rusland, in combinatie met een geloofwaardige afschrikking.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":188524,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Veiligheid van de Staat. - Aanwerving agenten. \n\n MI6, de Britse inlichtingendienst, wil nieuwe agenten aanwerven en zou moeilijkheden hebben bij het vinden van geschikte profielen.Het probleem is van dien aard dat die inlichtingendienst een nationale aanwervingscampagne heeft gelanceerd. De dienst wil tegen 2020 3.500 werknemers in dienst hebben en zo een antwoord bieden op de mondiale terroristische en cyberbedreigingen. 1. Hoeveel werknemers telt de Veiligheid van de Staat in ons land? Wil men dit aantal verhogen? Welke profielen zoekt men?2. Heeft de Veiligheid van de Staat, net zoals MI6, problemen bij het vinden van personeel? Waarom is er zo weinig interesse voor een functie bij de inlichtingendiensten?","question_theme":"PERSONEEL,AANWERVING,GEHEIME DIENST","answer":"1. Op 15 april 2017 telt de Veiligheid van de Staat (VSSE) 604 medewerksters en medewerkers.Het is de bedoeling om het personeelsbestand van de VSSE verder uit te breiden. In het kader van het personeelsplan 2016-2017 moet een honderdtal personen de dienst vervoegen. Er vonden al diverse aanwervingen plaats en andere zullen verwezenlijkt worden in de komende maanden.Menselijk kapitaal is de belangrijkste grondstof van elke inlichtingendienst. Ook al neemt techniek een steeds belangrijkere plaats in, de personen die bekwaam zijn om contacten te onderhouden met andere individuen die over kennis beschikken op het vlak van talen, geschiedenis en cultuur, blijven de hoeksteen van de werking van een moderne inlichtingendienst. De gezochte profielen zijn dan ook verscheiden en gevarieerd, zowel voor de operationele secties (inspecteurs) als voor de analyse- en stafdiensten. 2. De oproepen tot kandidaatstelling, die verspreid worden via SELOR die alle selecties voor de VSSE organiseert, worden steeds positief onthaald. Voor de functies van inspecteur en analist bieden zich voor elke selectie meerdere duizenden kandidaten aan , ook als de inschrijvingstermijn kort is. De dienst en het vak oefenen dus wel degelijk een zekere aantrekkingskracht uit. Er is geen sprake van afkeer. Aanvullend kan opgemerkt worden dat de VSSE ook veel spontane sollicitaties ontvangt. Hierop wordt steeds geadviseerd om zich in te schrijven op de mailinglist van SELOR.Tot op heden waren de door de VSSE gezocht profielen van analist en inspecteur eerder algemeen van aard. Voor de toekomst wordt meer ingezet op specifieke profielen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188525,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Flexi-jobs. - Maximale en minimale werktijden. \n\n Na heel wat debatten in het Parlement en in de regering werden in 2015 de flexi-jobs ingevoerd. Het systeem werd ingevoerd om de horecazaken in hun behoeften aan werkkrachten te helpen voorzien, en lijkt nu vruchten af te werpen. Toch blijven er nog heel wat interpretatieve vragen open.Zo is het bijvoorbeeld niet duidelijk of de regels voor maximale en minimale werktijden ook gelden voor flexi-jobs.Mag de regeling voor overuren worden toegepast als de bovengrens wordt overschreden? Wordt er in dat geval een overloon betaald?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"OVERUUR,HORECABEDRIJF,TIJDELIJK WERK,AANVULLEND INKOMEN,ARBEID","answer":"De regels met betrekking tot de arbeidsduur die voorgeschreven zijn door de arbeidswet van 16 maart 1971 - in het bijzonder de maximale grenzen van de arbeidsduur - zijn ook van toepassing op werknemers tewerkgesteld in het kader van een flexi-jobarbeidsovereenkomst, behalve wanneer hiervan bij wet zou worden afgeweken.Een dergelijke afwijking wordt voorzien in afdeling 6 van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale bepalingen. Die afdeling stelt dat het krediet aan overuren dat met toepassing van artikel 26bis, ?2bis van de wet van 16 maart 1971 niet moet worden ingehaald, wordt verhoogd. Het gaat hier concreet om overuren gepresteerd in het kader van een buitengewone vermeerdering van werk of een onvoorziene noodzaak.Anders gezegd, zijn de maximale arbeidsduurgrenzen en bijgevolg ook de regels met betrekking tot het presteren van overuren (betaling van een overloon en inhaalrust) van toepassing onder voorbehoud van hetgeen voorzien is in afdeling 6 van de wet van 16 november 2015.Voor de werknemers die verbonden zijn door een flexi-jobarbeidsovereenkomst betekent dit dat het krediet van 91 overuren waarvoor op vraag van de werknemer geen inhaalrust moet worden toegekend zoals bedoeld in artikel 26bis, ?2bis van de wet van 16 maart 1971, wordt verhoogd tot 300 hetzij 360 uren per kalenderjaar, wanneer de onderneming over een geregistreerde kassa beschikt zoals bedoeld in afdeling 6 van de wet van 16 november 2015. Voor deze overuren, die netto worden uitbetaald, is geen overloon verschuldigd.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188526,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Horeca. - Overuren. \n\n Eind 2015 keurde het Parlement de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken goed. In die wet wordt er een terminologisch onderscheid gemaakt tussen \"overuren\" en \"overuren in de horecasector\". 1. Moet men daaruit afleiden dat die twee concepten niet alleen terminologisch, maar ook inhoudelijk van elkaar verschillen? Is er dan sprake van een verschillende regeling voor de overuren in de horeca en de overuren die in de rest van de bedrijven worden gemaakt?2. Betekent een en ander dat de \"overuren in de horecasector\" geen \"buitengewone vermeerdering van werk\" of \"onvoorziene noodzakelijkheid\" zijn, waarnaar er in artikel 26bis, ? 2bis, eerste lid van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt verwezen?3. De bepalingen van artikel 31 van de wet van 16 november 2015 en van de wet van 16 maart 1971 lijken contradictoir wat de mogelijkheid om de overuren niet te compenseren door inhaalrust betreft. Blijft het herhaaldelijk maken van overuren een reden om ze uit te sluiten van de mogelijkheid om geen inhaalrust op te nemen in het geval zoals bedoeld in de wet van november 2015?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"OVERUUR,HORECABEDRIJF,ARBEID","answer":"Artikel 31 van de wet van 16 november 2015 laat, onder andere, de werknemers die het vragen en die tewerkgesteld worden bij een werkgever wiens activiteit ressorteert onder het paritair comite voor het hotelbedrijf, het PC 302, of die tewerkgesteld worden bij een uitzendkantoor waarvan de gebruiker ressorteert onder ditzelfde paritair comite, toe om een bepaald aantal overuren niet te laten inhalen.Het is dus wel degelijk dit artikel 31 dat het begrip overuren bepaalt die niet mogen ingehaald worden op vraag van de werknemer, evenals op wie deze mogelijkheid van toepassing is en binnen welke voorwaarden ze in werking kan worden gesteld.Dit artikel verwijst uitdrukkelijk naar de overuren bedoeld in artikel 26bis, ? 2bis, eerste lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971. Artikel 26bis, ? 2bis, eerste lid, verduidelijkt in het bijzonder dat de bedoelde overuren de overuren zijn die gepresteerd worden wegens een onvoorziene noodzakelijkheid en/of de overuren gepresteerd in geval van buitengewone vermeerdering van het werk.Het betreft dus wel degelijk dezelfde overuren.Het enig onderscheid tussen de bepaling van artikel 31 van de wet van 16 november 2015 en deze van artikel 26bis, ? 2bis, eerste lid, ligt enerzijds in het toepassingsgebied (de Horecasector) en anderzijds in het aantal uren die niet mogen ingehaald worden op vraag van de werknemer. Dit aantal is hoger wat betreft de werknemers die tewerkgesteld worden bij een werkgever of een gebruiker die ressorteert onder het paritair comite voor het hotelbedrijf. In deze tweede categorie past het bovendien een onderscheid te maken tussen het aantal uren die niet mogen ingehaald worden op vraag van de werknemer naargelang hij al dan niet tewerkgesteld wordt bij een werkgever of een gebruiker die behoort tot de Horecasector en die gebruik maakt van een geregistreerde kassa in de zin van genoemd artikel 31.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188527,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Overuren in de horeca. - Deeltijds werk. \n\n Op 16 november 2015 werd de wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken goedgekeurd.Artikel 32 van deze wet bepaalt dat maximaal 143 uren per periode van vier maanden niet kunnen worden ingehaald. 1. Geldt dit zonder onderscheid voor voltijd- en deeltijdwerkers? Moet het aantal uren worden gewogen in functie van het in het arbeidscontract vastgelegde uurrooster?2. Geldt de in artikel 33 van de wet van 16 november bepaalde belastingvermindering met betrekking tot overuren op dezelfde manier voor voltijd- en deeltijdwerkers?3. Gelden de netto overuren waarvan sprake in artikel 33 en 34 van deze wet zowel voor voltijd- als voor deeltijdwerkers?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"OVERUUR,HORECABEDRIJF,ARBEID,DEELTIJDARBEID","answer":"De bepalingen van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken zijn in principe van toepassing op voltijdse en deeltijdse werknemers.Deze wet van 16 november 2015 omschrijft in zijn artikel 3, 5?, de overuren in de horecasector als ieder overuur als bedoeld in artikel 26bis, ? 2bis, derde lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971 gepresteerd bij een werkgever die ressorteert onder het paritair comite voor het hotelbedrijf of onder het paritair comite voor de uitzendarbeid indien de gebruiker ressorteert onder het paritair comite voor het hotelbedrijf en voor zover er sprake is van een voltijdse tewerkstelling.De arbeidswet van 16 maart 1971 regelt de arbeidsduur van voltijdse werknemers.Deeltijdse werknemers zijn in principe niet geviseerd door de grenzen voorzien door de wet van 16 maart 1971 aangezien ze per definitie worden tewerkgesteld volgens een arbeidsduur die lager is dan die van voltijdse werknemers.Wat betreft uw vraag met betrekking tot een eventuele proratisering van het aantal uren van 143 bedoeld in artikel 32 van de wet van 16 november 2015 is het antwoord dus negatief.De twee andere punten van uw vraag met betrekking tot de artikelen 33 en 34 van de wet van 16 november 2015 behoren tot de bevoegdheid van mijn collega van de FOD Financien.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188528,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Overuren.- Wet van 16 november 2015. \n\n De wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken voorziet in een aan de horecasector aangepast systeem voor overuren. 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot het gebruik van dit systeem door hotel-, restaurant- en cafehouders?2. Hoeveel horecazaken maken er gebruik van?3. Welk profiel hebben de horecazaken die er gebruik van maken? Zijn er gebieden (regio's, provincies, enz.) of omgevingen met bepaalde kenmerken (toeristisch, landelijk, stedelijk, enz.) waar deze maatregelen bijzonder veel of bijzonder weinig worden toegepast?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"OVERUUR,HORECABEDRIJF,ARBEID","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188541,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Namaak en garantie tweedehandssites. \n\n 110.000 nieuwe zoekertjes per dag, of 76 per minuut. We zetten massaal spullen op tweedehandssites, goed voor miljoenen euro's. Namaakspullen worden de laatste tijd ook vaker aangeboden via sociale media, omdat namakers denken dat ze zo moeilijker te traceren zijn.Voor tweedehandsgoederen, bijvoorbeeld een tas die op sociale media of tweedehandssites wordt aangeboden, kan een garantietermijn van minder dan twee jaar worden overeengekomen. De garantie voor tweedehandsgoederen mag echter niet korter zijn dan een jaar. 1. Hoeveel klachten heeft u ontvangen over namaak, specifiek bij tweedehandssites en sociale media? Graag cijfers van de laatste vijf jaar, per jaar. 2. Wat is de top vijf van de klachten?3. Wat is de top vijf van de meest nagemaakte producten?4. De garantie voor tweedehandsgoederen moet minstens een jaar bedragen. Heeft u klachten ontvangen over de garantie op tweedehandsgoederen, zowel via internet als via reguliere verkoop? Zo ja, hoeveel? Graag cijfers van de laatste vijf jaar, per jaar en per categorie (internet/regulier).","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"NAMAAK,GARANTIE,ECONOMISCH BELEID,TWEEDEHANDSGOEDEREN,INTERNETSITE,KLACHT","answer":"1. Mijn administratie beschikt enkel over de cijfers voor het jaar 2016. In 2016 ontving mijn administratie 18 meldingen over namaakverkoop op sociale media en tweedehandssites. 2. De top vijf van de klachten voor het jaar 2016 ziet eruit als volgt:2016201715411-2-1366-nl-fr-1\n 3. De FOD Economie plaatst inbeslaggenomen namaakgoederen in productcategorieen. De top vijf van de meest nagemaakte productcategorieen in 2016 ziet eruit als volgt:2016201715411-2-1366-nl-fr-2\n 4. Mijn administratie beschikt enkel over de cijfers voor het jaar 2016. In 2016 ontving mijn administratie drie meldingen in verband met de garantietermijn op tweedehandsgoederen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188561,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Flexi-jobs. \n\n Bij de wet van 26 november 2015 worden de flexi-jobs in de horecasector ingevoerd. 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot het gebruik van dit systeem door hotel-, restaurant- en cafe-houders?2. Hoeveel horecazaken maken er gebruik van?3. Welk profiel hebben de horecazaken die er gebruik van maken? Zijn er gebieden (Gewesten, provincies, enz.) of omgevingen met bepaalde kenmerken (toeristisch, landelijk, stedelijk, enz.) waar deze maatregel bijzonder veel of bijzonder weinig wordt toegepast?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"HORECABEDRIJF,TIJDELIJK WERK,AANVULLEND INKOMEN,ARBEID","answer":"U vindt alle beschikbare informatie over het stelsel van de flexijobs terug in destudie die werd gepubliceerd op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeiden Sociaal Overleg (www.werk.belgie.be).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188562,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Radicalisering in asielcentra. \n\n Sedert een jaar moet het personeel dat werkzaam is in de diverse asielcentra melding maken wanneer er vermoedens van radicalisering bij asielzoekers merkbaar zijn. De veiligheidsdiensten bekijken dan verder of er effectief sprake is van radicalisering. 1. Van hoeveel gevallen werd sedert deze maatregel melding gemaakt?2. Bij hoeveel gevallen is er na screening door de veiligheidsdiensten effectief sprake van geradicaliseerde asielzoekers?3. Wat gebeurt er verder met deze geradicaliseerde asielzoekers? Wordt bijvoorbeeld het recht op verblijf ingetrokken?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,OPENBARE VEILIGHEID,EXTREMISME,BEVEILIGING EN BEWAKING,VLUCHTELINGENCENTRUM","answer":"1. 75 meldingen sinds de inwerkingtreding van de aanmeldingsprocedure op 1 april 2016 tot april 2017. 2. Na opvraging door de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) bij de verschillende veiligheidsdiensten bleken twee personen gekend te staan voor radicalisme. 3. Meldingen van radicalisme worden steeds gedeeld met de verschillende inlichtingendiensten (Veiligheid van de Staat - VSSE, Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid - ADIV, Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse - OCAD).Het is aan de linlichtingendiensten om een beoordeling van de melding te doen. Indien het dossier van de betrokken persoon nog in onderzoek is bij het Commissariaat voor de Vluchtelingen en de Staatslozen, zal de DVZ ook hen op de hoogte brengen.Indien het parket in het kader van een radicalisme-incident geen maatregel neemt, kan de DVZ een veiligheidsmaatregel nemen op basis van de voorziene bepalingen in de wet van 15 december 1980.Deze maatregel houdt een ter beschikkingstelling van de regering in waarbij de betrokken persoon, afhankelijk van zijn administratieve toestand, kan ondergebracht worden in een gesloten centrum voor illegalen.Deze maatregel kan niet enkel genomen worden op basis van een incident radicalisme maar ook op basis van een gepleegd feit van openbare orde. Dit wordt dossier per dossier door de DVZ geevalueerd.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188563,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Asielaanvragen door \"schijnhomo's\". \n\n Een tijdje terug werd in de pers melding gemaakt van een nieuw fenomeen van asielmisbruik door zogenaamde mannelijke homoseksuelen, die na de erkenning plots zouden willen trouwen met een vrouw. 1. Kan u cijfers bezorgen van het aantal asielaanvragen op grond van seksuele geaardheid over de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?2. Hoeveel van deze aanvragen werden, per jaar, goedgekeurd?3. Hoeveel van deze goedgekeurde asielaanvragen werden later ingetrokken omdat er duidelijk misbruik werd gemaakt van de asielaanvraag op grond van hun seksuele geaardheid?4. Bent u op de hoogte van dit nieuw fenomeen? Zal u stappen ondernemen om hieraan te verhelpen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"FRAUDE,SEKSUELE MINDERHEID,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,MAN,ASIELRECHT","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188564,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Loketten op afspraak in steden en gemeenten. \n\n Steeds meer steden en gemeenten kiezen ervoor om voor bepaalde diensten enkel nog op afspraak te werken, bijvoorbeeld voor de aanvraag van een nieuwe identiteitskaart.In bepaalde gemeenten kunnen enkel nog zaken die snel afgehandeld kunnen worden, zoals het afhalen van attesten of identiteitskaarten, nog zonder afspraak gebeuren. Op die manier hoeven mensen niet meer te wachten tot er een loketbediende vrij is1. Hoeveel steden en gemeenten maken gebruik van het systeem om op afspraak te werken voor burgers? Graag een overzicht per provincie van de steden en gemeenten die dit systeem toepassen. 2. Voor welke specifieke diensten moet in die steden en gemeenten een afspraak gemaakt worden?3. Voor welke diensten kunnen burgers nog zonder afspraak terecht in deze steden en gemeenten?","question_theme":"GEMEENTE,GEMEENTELIJK PUBLIEKRECHTELIJK LICHAAM,OVERHEID,DIENSTEN","answer":"1. De organisatie van de loketdienst is de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid van de lokale overheid.Mijn diensten worden hier niet systematisch van op de hoogte gesteld.Vanuit het Rijksregister wordt enkel een beperking qua beschikbare uren opgelegd indien de loketdienst een aanpassing van het Rijksregister behelst.Om op uw vraag te kunnen antwoorden, hebben de regionale afgevaardigden van het Rijksregister een rondvraag gehouden bij alle gemeenten.Er werd geen onderscheid gemaakt tussen de wijze waarop de burger een afspraak kan maken.Van de 589 gemeenten hebben er 118 meegedeeld dat hun inwoners voor een bepaalde dienst of product enkel op afspraak terecht kunnen.Voor de details verwijs ik naar de bijgevoegde tabellen.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).De gemeenten die aan de inwoners de keuze laten om al dan niet een afspraak te maken, zijn niet opgenomen in dit aantal. 2. De producten en diensten die het meest worden geciteerd als \"enkel op afspraak mogelijk\":* Aangifte van een huwelijk.* Eerste inschrijving van vreemdelingen.* Aangifte van geboorte of overlijden.* Laatste wilsbeschikking, euthanasie.* StedenbouwDe redenen die worden gegeven, zijn de specifieke productkennis, de gemiddelde tijdsduur of de gewenste discretie. 3. De producten en diensten die het meest worden geciteerd als \"mogelijk zonder afspraak\":* Afhalen van eerder aangevraagde documenten en attesten.* Legalisatie van handtekeningen.* Aangifte adreswijziging.* Afhalen herdruk pin/puk mailing.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188565,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"De rechtspraak van het EHRM aangaande de \"una via\". \n\n In de commissie Financien van 6 december 2016 heb ik u een vraag gesteld over het arrest van de Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak A en B tegen Noorwegen van 15 november 2016.In zijn arrest over de una via-wet verwijst het Grondwettelijk Hof immers naar een ander arrest van de Grote Kamer van het EHRM, namelijk de zaak-Zolotoukhine. Volgens dit laatste arrest verbiedt het beginsel non bis in idem een persoon te vervolgen of te berechten voor een tweede misdrijf, voor zover identieke feiten of feiten die in hoofdzaak dezelfde zijn, eraan ten grondslag liggen. De rechtspraak van het EHRM is heel recent bijgestuurd.In het arrest A en B tegen Noorwegen van 15 november 2016 preciseert de Grote Kamer dat het arrest-Zolotoukhine zich niet uitspreekt over de situatie waarbij beide procedures eerder gecombineerd en geintegreerd zijn en een coherent geheel uitmaken. In deze hypothese acht de Grote Kamer een dubbele procedure dus wel mogelijk. Voorwaarde is wel dat het beoogde doel en de gebruikte middelen aanvullend zijn, verbonden zijn in de tijd en dat de gevolgen voor de belastingplichtige proportioneel en voorzienbaar zijn.U hebt mij indertijd geantwoord dat uw administratie het arrest zou bestuderen en dat het resultaat van dat onderzoek zou worden voorgelegd aan de taskforce Justitie-Financien. 1. Heeft dit onderzoek enig resultaat opgeleverd?2. Heeft het arrest A en B tegen Noorwegen gevolgen voor de Belgische belastingwetgeving?3. Zijn er na dit arrest plannen om de wet aan te passen of blijft die zoals deze vandaag is?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,FISCALE RECHTSPRAAK","answer":"1. en 3. Een werkgroep Justitie/Financien buigt zich momenteel over de problematiek van una via. Deze werkgroep zal zeker rekening houden met de evolutie van de recente rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM). Het is echter nog te vroeg om reeds over de inhoud van het ontwerp te communiceren. 2. Het arrest A en B tegen Noorwegen is uitgesproken door de Grote Kamer van het Hof wat het belang ervan benadrukt. Indien deze koerswending van het EHRM zich bestendigt, dan kan zij niet anders dan gevolgen hebben voor de Belgische belastingwetgeving.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188566,"depotdat":"2017-03-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"DVZ. - Bereikbaarheid en dienstverlening. \n\n Het verhaal kwam ons ter ore van een Belg die zijn buitenlandse echtgenote naar Belgie wilde laten overkomen in het kader van gezinshereniging. De informatieverstrekking vanwege de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) was absoluut ondermaats.De module om het dossier via de website op te volgen was eerst verschillende weken buiten gebruik. Daarna bleek dat de betrokkenen geen dossiernummer hadden gekregen om hun dossier op te volgen. De betrokkenen probeerden via een Schengennummer en een referentienummer dat ze vonden op maisonschengen.eu toegang te krijgen tot de module op de website, maar dat bleek niet te werken.Daarom probeerden de betrokkenen telefonisch de DVZ te contacteren. Daarbij hadden ze een slechte ervaring tijdens het telefonisch contact met ambtenaren van de DVZ. Uitsluitsel over de status van hun dossier hebben de betrokkenen nog steeds niet, en evenmin over wanneer een beslissing zal vallen.Los van dit specifieke geval is het niet de eerste keer dat mij ter ore komt dat de dienstverlening en communicatie vanwege de DVZ te wensen over laat. Telefonisch contact met de administratie is moeilijk (er wordt gevraagd enkel contact op te nemen indien de behandeltermijnen duidelijk zijn overschreden) en de modules op de website werken niet altijd. 1. Deelt u het principe dat dienstverlening en klantvriendelijkheid ook voor een overheidsdienst als de DVZ belangrijk zijn? Hoe wordt dit concreet vertaald binnen de DVZ?2. Wat is de status van het online-opvolgsysteem waarin betrokkenen de stand van zaken in hun dossier kunnen volgen? Hoe vaak en voor hoe lang was dit systeem buiten werking tussen januari 2015 en nu?3. a) Bent u van plan de opvolging van individuele dossiers via de website te verbeteren? Zo ja, hoe? Zo neen, waarom niet?b) Wordt bij de aanvraag van het visum duidelijk een dossiernummer gecommuniceerd aan de aanvragers?4. Overweegt u om de telefonische contactmogelijkheden met de DVZ uit te breiden? Overweegt u om de DVZ telefonisch toegankelijker te maken? Waarom wel of waarom niet?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,MIGRATIEBELEID,ADMINISTRATIEVE PROCEDURE,VLUCHTELING,DIENSTEN,ASIELRECHT","answer":"1. Dienstverlening en klantvriendelijkheid worden hoog in het vaandel gedragen door de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). De professionalisering en optimalisering van de callcentra staan ingeschreven in de bestuursovereenkomst van de Voorzitster van het Directiecomite. Er wordt voortdurend gewerkt aan de verdere verbetering en de bereikbaarheid van de infodesk. De medewerkers van de infodesk worden voortdurend bijgeschoold op inhoudelijk vlak en op klantvriendelijkheid.)2. De visumaanvraag kan worden opgevolgd via de website van DVZ vanaf het moment dat de diplomatieke koffer is toegekomen en de aanvraag geregistreerd werd. De termijnen tussen het indienen van de visumaanvraag op de ambassade en de daadwerkelijke registratie door DVZ zijn zeer variabel. Cijfers over defecten in het online opvolgsysteem worden niet bijgehouden. Het systeem heeft in februari/maart 2017 een drietal weken te kampen gehad met technische problemen. Dit werd uitdrukkelijk op de website aangegeven. In deze periode was het nog steeds mogelijk om de infodesk telefonisch of per mail te contacteren. Deze langdurige onderbreking was uitzonderlijk. 3. a) Momenteel zijn er geen concrete plannen om de opvolging via de website te verbeteren.b) De aanvrager ontvangt steeds het nummer dat aan zijn visumaanvraag wordt toegekend. In de landen waar hij zijn aanvraag moet indienen via Visa On Web ontvangt de aanvrager echter eerst een voorlopig nummer. Het definitieve nummer wordt pas toegekend nadat de aanvraag is geregistreerd door de diplomatieke of consulaire post. Het is dit definitieve nummer dat hij moet gebruiken op de website van DVZ. Om dit definitieve nummer te kennen, moet de aanvrager contact opnemen met het bedrijf dat instaat voor het ontvangen van de visumaanvragen of met de diplomatieke of consulaire post.Voor meer informatie over dit onderwerp nodig ik u uit om mijn collega van Buitenlandse Zaken te contacteren. 4. De Infodesk is van maandag tot en met vrijdag telefonisch bereikbaar van 10 uur tot 12 uur en van 14 uur tot 16 uur. De telefonische bereikbaarheid bedraagt gemiddeld 82 %. De wachttijd is gemiddeld 2 minuten 30 seconden. Een aanpassing van de openingsuren wordt momenteel niet overwogen. Mails worden in principe binnen de twee dagen beantwoord.De invoering van een contactformulier op de website wordt op dit ogenblik bestudeerd.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188581,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Opvolging van de afgeleverde bevelen om het grondgebied te verlaten. \n\n In Belgie worden jaarlijks een heel aantal bevelen om het grondgebied te verlaten (BGV) afgeleverd. Deze worden aan verschillende categorieen van vreemdelingen gegeven.Het kan gaan om uitgeprocedeerde asielzoekers, om personen die naar hier kwamen in het kader van gezinshereniging maar die hun verblijfsrecht ingetrokken zagen, om mensen zonder papieren die hier nooit een aanvraag hebben ingediend om een verblijfsvergunning te bemachtigen of om mensen van wie het verblijfsrecht is verlopen.Een goed functionerend terugkeerbeleid vormt het sluitstuk van elk correct en humaan asiel- en migratiebeleid. Daarom is het belangrijk dat mensen die een BGV krijgen ook daadwerkelijk ons land verlaten. Helaas is dit zeker niet altijd het geval. 1. Hoeveel bevelen om het grondgebied te verlaten (BGV) werden er respectievelijk in de jaren 2014, 2015 en 2016 afgeleverd?2. Om hoeveel personen gaat het hier voor deze jaren, wetende dat sommige personen meerdere BGV krijgen?3. Wat zijn de voornaamste categorieen op basis waarvan een BGV wordt afgeleverd (uitgeprocedeerde asielzoekers, gezinshereniging, regularisatie/mensen zonder papieren, enz.)? Kan u een procentuele verdeling weergeven?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"UITWIJZING,MIGRATIEBELEID,ASIELRECHT","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188582,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Asielprocedure. - Duur. \n\n Wij hebben steeds een strijdpunt gemaakt van een snelle, kwaliteitsvolle asielprocedure die snel rechtszekerheid biedt aan de betrokkenen. In het regeerakkoord werd opgenomen dat een definitief antwoord binnen maximaal zes maanden gegeven moet worden.Onlangs kwamen mij echter een aantal gevallen van asielzoekers ter ore waarvan de procedure al jarenlang aansleept. 1. Kan u de cijfers bezorgen van het aantal asielzoekers wiens procedure momenteel reeds zes maanden loopt?2. Kan u de cijfers bezorgen van het aantal asielzoekers wiens procedure momenteel reeds twee jaar loopt?3. Kan u de cijfers bezorgen van het aantal asielzoekers wiens procedure momenteel reeds vijf jaar loopt?4. Kan u de cijfers bezorgen van het aantal asielzoekers wiens procedure momenteel reeds zeven jaar loopt?5. Kan u de cijfers bezorgen van het aantal asielzoekers wiens procedure momenteel reeds meer dan tien jaar loopt?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,ADMINISTRATIEVE PROCEDURE,ASIELRECHT","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188583,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Fiscale regularisatie. \n\n Bij wet van 21 juli 2016 tot invoering van een permanent systeem inzake fiscale en sociale regularisatie werd op federaal niveau terug voorzien in de mogelijkheid om spontaan fiscaal te regulariseren. De mogelijkheid om niet-aangegeven inkomsten, sommen en btw-handelingen evenals fiscaal verjaarde kapitalen te regulariseren, is derhalve terug mogelijk sinds 1 augustus 2016.Voor de berekening van de regularisatieheffing voor fiscaal niet-verjaarde inkomsten en sommen wordt uitgegaan van de oorspronkelijk te betalen belastingen plus een verhoging. Deze verhoging bedraagt 20 % in 2016 en stijgt vanaf 2017 tot 2020 naar 25 %. De fiscaal verjaarde kapitalen worden onderworpen aan een uniform tarief. Dit tarief bedraagt 36 % in 2016 en stijgt vanaf 2017 tot 2020 naar 40 %.Deze regeling is ook van toepassing wanneer ontdoken btw wordt geregulariseerd. Nochtans voorziet artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 41, van 30 januari 1987, tot vaststelling van het bedrag van de proportionele fiscale geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde nog steeds: \"Volledige kwijtschelding van de geldboeten wordt verleend wanneer een schuldenaar zijn toestand spontaan rechtzet voor enige tussenkomst van een fiscale administratie.\".Kunnen btw-plichtigen in de huidige stand van de wetgeving nog steeds een beroep doen op artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 41 en derhalve regulariseren met volledige kwijtschelding van de geldboeten?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTING,BELASTINGBELEID,BELASTINGOVEREENKOMST,BTW,KWIJTSCHELDING VAN BELASTINGSCHULD","answer":"De kwijtschelding van de geldboetes in toepassing van artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 41 van 30 januari 1987 wordt niet in vraag gesteld. De btw-plichtigen kunnen er nog steeds een beroep op doen. Voormeld artikel 3 geldt echter niet in het kader van een regularisatie in toepassing van de wet van 21 juli 2016 tot invoering van een permanent systeem inzake fiscale en sociale regularisatie.Het permanente systeem van fiscale regularisatie dat door voormelde wet werd ingevoerd, is een specifieke reglementering die een uitzonderingsprocedure vastlegt. Middels het respecteren van bepaalde voorwaarden, biedt zij aan de natuurlijke personen en de rechtspersonen de mogelijkheid hun fiscale toestand te regulariseren door spontaan onder andere de btw-handelingen die zij niet hebben aangegeven bij de fiscale administratie, aan te geven met het oog op het bekomen van een fiscale en strafrechtelijke immuniteit mits het betalen zonder enig voorbehoud van een heffing. Deze heffing is definitief en er kan geen enkele vermindering op worden toegepast.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188584,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De sanctionering van erfgenamen in de huidige regularisatieregeling. \n\n Bij wet van 21 juli 2016 tot invoering van een permanent systeem inzake fiscale en sociale regularisatie werd op federaal niveau terug voorzien in de mogelijkheid om spontaan fiscaal te regulariseren. De mogelijkheid om niet-aangegeven inkomsten, sommen en btw-handelingen evenals fiscaal verjaarde kapitalen te regulariseren, is derhalve terug mogelijk sinds 1 augustus 2016.Voor de berekening van de regularisatieheffing voor fiscaal niet-verjaarde inkomsten en sommen wordt uitgegaan van de oorspronkelijk te betalen belastingen plus een verhoging. Deze verhoging bedraagt 20 % in 2016 en stijgt vanaf 2017 tot 2020 naar 25 %. De fiscaal verjaarde kapitalen worden onderworpen aan een uniform tarief. Dit tarief bedraagt 36 % in 2016 en stijgt vanaf 2017 tot 2020 naar 40 %.Deze regeling maakt geen onderscheid al naargelang de persoon de eigenlijke belastingplichtige is, dan wel zijn of haar erfgenamen. Dit betekent met andere woorden dat ook aan de erfgenamen die de ontdoken inkomstenbelasting en btw van de decuius wensen te regulariseren een sanctie wordt opgelegd, hoewel zij niet verantwoordelijk zijn voor de fiscale overtredingen.In de zaken A.P., M.P. en T.P. en E.L., R.L. en J.O.-L. van 29 augustus 1997 stelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat artikel 6.2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) wordt geschonden indien de erfgenamen van de belastingplichtige door de fiscus worden aangesproken tot het betalen van een fiscale sanctie die aan de erflater werd opgelegd wegens het plegen van fiscale fraude (EHRM, 29 augustus 1997, FJF 97/245).In ons land stelde het hof van beroep van Gent in een arrest van 15 oktober 2013 (Gent, 15 oktober 2013, FJF, 2015, 160) dat het een fundamentele regel is dat de strafrechtelijke aansprakelijkheid de dader niet overleeft, alsook dat artikel 6 EVRM het recht om zich te verdedigen impliceert hetgeen niet meer mogelijk is na een overlijden van de belastingplichtige. Ook het hof van beroep van Bergen volgde deze stelling in een arrest van 10 juni 2015 (Bergen, 10 juni 2015, Fiscoloog, 2015, nr. 1445, 14).Kan u de stelling volgen dat er in het licht van de huidige regularisatieregeling geen sanctionering mogelijk is voor de erfgenamen die de ontdoken inkomstenbelasting en btw van de decuius wensen te regulariseren? In voorkomend geval, bent u dan bereid om de nodige stappen te zetten om de huidige regularisatieregeling wetgevend aan te passen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTINGOVEREENKOMST,ERFRECHT,FISCALE RECHTSPRAAK,KWIJTSCHELDING VAN BELASTINGSCHULD","answer":"Het verheugt mij vast te stellen dat u de fiscale regularisatie zeer streng vindt. Niettemin kan ik geen gevolg geven aan de door u voorgestelde versoepeling.Het permanente systeem van fiscale regularisatie dat door de wet van 21 juli 2016 werd ingevoerd, is een specifieke reglementering die een uitzonderingsprocedure vastlegt. Middels het respecteren van bepaalde voorwaarden, biedt zij aan de natuurlijke personen en de rechtspersonen de mogelijkheid hun fiscale toestand te regulariseren door spontaan de inkomsten, sommen en btw-handelingen evenals de kapitalen die zij niet hebben aangegeven bij de fiscale administratie, aan te geven met het oog op het bekomen van een fiscale en strafrechtelijke immuniteit.Een van de voorwaarden is de definitieve en zonder enig voorbehoud uitgevoerde betaling van een heffing waarvan het bedrag wettelijk wordt gedefinieerd. Het gaat dus om een som die specifiek gestort wordt met een welbepaald doel, namelijk het bekomen van de fiscale en strafrechtelijke immuniteit voor de geregulariseerde bedragen.In die mate is er geen enkele belemmering opdat de erfgenamen die door de erflater ontdoken inkomstenbelastingen of ontdoken btw op naam van de nalatenschap wensen te regulariseren, er eveneens toe gehouden zijn deze heffing te storten.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188585,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Het vrijwillig terugkeerbeleid. \n\n Vorig jaar rond dezelfde periode ondervroeg ik u omtrent de cijfers over vrijwillige terugkeer. U antwoordde toen dat in 2015 voor het eerst de kaap van 4.000 personen werd genomen. Dat was een stijging ten opzichte van de jaren ervoor, maar er kwamen natuurlijk ook dubbel zoveel asielzoekers naar Belgie dat jaar. Daarom dat ik toen argumenteerde dat het aantal vrijwillige terugkeerders eigenlijk hoger zou moeten liggen.Natuurlijk is het zo dat niet iedereen die in 2015 een asiel- of andere aanvraag indiende, ook direct in 2015 een antwoord kreeg. Procedures nemen steeds een aantal maanden in beslag zodat vele beslissingen pas in 2016 genomen werden.Zoals in het regeerakkoord werd afgesproken zet deze regering in de eerste plaats in op vrijwillige terugkeer. Wij hebben hier, zoals u weet, steeds voor gepleit omwille van verschillende redenen: eerst en vooral is het de meest duurzame vorm van terugkeer, het is ook humaner en het is goedkoper. Maar natuurlijk zullen we tot gedwongen terugkeer moeten overgaan als vrijwillige terugkeer niet werkt.In uw antwoord vorig jaar en in uw beleidsnota haalde u enkele initiatieven aan om vrijwillige terugkeer te stimuleren, zoals de opening van terugkeerloketten in verschillende steden en de samenwerking met lokale besturen waar met federale financiering de vrijwillige terugkeer wordt geintegreerd in het lokale beleid ten aanzien van vreemdelingen. Daarnaast vermeldde u in uw beleidsnota dat, zoals afgesproken in het regeerakkoord, er proefprojecten lopen die vrijwillige terugkeer mogelijk maken vanuit de opvangplaats zelf.Hoeveel negatieve beslissingen werden in 2016 genomen voor verblijfsaanvragen in Belgie ingediend (asielaanvragen, regularisatieaanvragen, enz.)?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"REMIGRATIE,MIGRATIEBELEID","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188586,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Verblijfsvergunning voor personen met het statuut van staatloze. \n\n In het regeerakkoord werd afgesproken dat de procedure inzake aanvragen voor het statuut van staatloosheid zouden worden gecentraliseerd op het niveau van het gerechtelijk arrondissement. In antwoord op mijn vraag nr. 15560 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 559) meldde de minister van Justitie dat een regeling hieromtrent werd opgenomen in de zogenaamde Potpourri V die onlangs in het Parlement werd ingediend.De procedure zal voortaan voor de familierechtbanken op het niveau van het hof van beroep gevoerd worden. Dit moet er voor zorgen dat de procedures binnen een redelijke termijn worden afgerond en dat de specialisatie van bepaalde rechters op dit vlak verhoogd wordt.Daarnaast werd er in het regeerakkoord ook afgesproken dat \"de erkenning in principe, na een toets van de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) met het oog op het vaststellen van eventuele inbreuken op de openbare orde of de nationale veiligheid, de verkrijging van een tijdelijke verblijfsvergunning tot gevolg zal hebben\".In de afgelopen jaren verkregen een aantal mensen via de rechtbank het statuut van staatloze. Dat waren er in 2013, 2014, 2015 en 2016 respectievelijk 25, 60, 164 en 149. 1. Hoeveel personen hebben een verblijfsrecht ontvangen op basis van deze hoedanigheid?2. Hoeveel personen die erkend werden als staatloze, werd alsnog een verblijf geweigerd?3. Kregen of hadden zij eventueel verblijfsrecht op basis van een ander artikel uit de vreemdelingenwetgeving?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"STAATLOZE,MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,ERKENNING","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188587,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Aantal militairen bij SHAPE.- \n\n Het Supreme Headquarters Allied Powers Europe (SHAPE) is het militaire centrale commandocentrum van de NAVO. SHAPE is ook het hoofdkwartier van ACO (Allied Command Operations).Zoals wordt uitgelegd op de website van de NAVO stuurt ACO alle NAVO-operaties over de hele wereld aan. Bij SHAPE werken dus militairen uit alle NAVO-lidstaten. 1. Hoeveel Belgische militairen zijn er momenteel actief bij SHAPE?2. Onder wiens commando staan de bij SHAPE gestationeerde Belgische militairen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,NAVO,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIR PERSONEEL","answer":"1. Op datum van 7 april 2017 zijn 77 Belgische militairen (35 officieren, 26 onderofficieren en 16 vrijwilligers) toegewezen aan SHAPE. 2. Deze militairen hangen af van de Belgische Defensie.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188588,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"FMI. - Vooruitzichten voor de wereldeconomie. \n\n Op 4 oktober 2016 publiceerde het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zijn vooruitzichten voor de wereldeconomie. In het rapport stelt het IMF dat migranten een stimulerend effect kunnen hebben op de actieve bevolking en op lange termijn een positieve impact kunnen hebben op de economische groei en op de overheidsfinancien, vooral in de landen die vergrijzen. 1. Wat is uw politieke analayse van deze redenering?2. Wat zijn de economische gevolgen op lange termijn van de migrantentoestroom voor het bbp?3. Welke maatregelen hebt u genomen om migranten in te schakelen in de arbeidsmarkt?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"INTERNATIONALE ECONOMIE,IMF,MIGRATIE,ECONOMISCH BELEID,ECONOMISCHE SITUATIE","answer":"1. De analyse van het International Monetary Fund (IMF) is niet nieuw en wordt gedeeld door andere internationale instellingen (zoals de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling - OESO) en ook door binnenlandse academici.Het IMF wijst er inderdaad op dat migratie een positieve impact kan hebben op de groei en de publieke financien, maar het Fonds wijst ook op de uitdagingen die daarmee gepaard gaan, in het bijzonder voor de opvang van vluchtelingen, gaande van sociale spanningen tot erosie van het publieke vertrouwen in de overheid. Een snelle integratie in de arbeidsmarkt is daarom cruciaal. 2. De evolutie van de arbeidsmarkt en de groei van de productiviteit per werknemer bepalen de economische groei.De noodopvang van vluchtelingen leidde tot overheidsuitgaven (meer bepaald de levering van woningen en materiele goederen, en de kosten van de asielprocedures).Dit kostentype stimuleert echter ook als component van de eindvraag (voor zover de aankopen in Belgie gebeurden) de economische groei op korte termijn, namelijk tijdens de periode 2015-2016.De bijkomende kosten in het kader van het asiel- en immigratiebeleid veroorzaakten in 2016 een inkrimping van het primaire saldo van de overheidsfinancien met ongeveer 0,16 % van het bruto binnenlands product (bbp).Bij ongewijzigd beleid wordt op middellange termijn een verbetering verwacht (een terugkeer naar het begrotingsevenwicht): naarmate de bijkomende uitgaven op het vlak van overheidsconsumptie zullen afnemen en de activiteitsgraad van de bevolking zal toenemen, zullen namelijk niet alleen de uitgaven verminderen, maar zal bovendien de hernomen activiteit tot een stijging van de directe en indirecte fiscale ontvangsten leiden, respectievelijk via de nieuwe lonen en de toegenomen private consumptie.De exogene toename van de bevolking werd midden 2016 op 28.900 mensen geraamd. Daarvan zal er na een aantal jaren verblijf een deel opgenomen worden door de arbeidsmarkt, terwijl een ander deel na verloop van tijd aanspraak zal kunnen maken op werkloosheidsuitkeringen, en nog een ander deel in aanmerking zal komen voor sociale toelagen.Deze drie categorieen zullen aanleiding geven tot een toename van het beschikbare gezinsinkomen en bijgevolg tot een quasi evenredige stijging van de particuliere consumptie, die op haar beurt zal bijdragen tot de economische groei op korte termijn. De Nationale Bank van Belgie (NBB) raamde de bijkomende groei van het bbp tijdens de jaren 2015 en 2016 in totaal op 0,14 procentpunt.Op middellange termijn zal het positieve effect volgens de NBB iets opvallender zijn, wanneer de arbeidsmarkt een kleine driekwart van de migranten (21.100) zal opgenomen hebben. Het bbp zal tegen 2020 met ongeveer 0,17 % toenemen ten opzichte van het basisscenario. (De verwachte aanbodschok ten opzichte van het basisscenario betreft enkel de asielaanvragen die boven het gemiddelde aantal asielaanvragen tussen 2008 en 2014 liggen).De economische langetermijneffecten van de extra gecreeerde arbeidsplaatsen (met grotere flexibiliteit op de arbeidsmarkt en overeenstemmende kwalificaties) en de eruit voortvloeiende tweede-ronde-effecten zullen naar verwachting globaal beperkt zijn, aangezien de asielzoekers slechts 0,36 % van de totale bevolking, 0,44 % van de bevolking op arbeidsleeftijd en 0,52 % van de actieve bevolking uitmaken. 3. Sinds de zesde staatshervorming heeft het zwaartepunt van de bevoegdheden in verband met de integratie van deze personen, in het bijzonder op de arbeidsmarkt, zich meer naar de Gewesten verplaatst.Ik denk in het bijzonder aan de totaliteit van de wetgeving betreffende de arbeidskaarten in het kader van de economische migratie maar ook aan alle administratieve en operationele functies betreffende de activering van elk individu dat ingeschreven is als werkzoekende en uitkeringsgerechtigde.Wat de specifieke categorie van de asielzoekers betreft, die onder mijn verantwoordelijkheid gebleven is sinds deze hervorming, is mijn initiatief, dat werd aanvaard door deze regering, om de wachttijd van de asielzoekers om toe te treden tot onze arbeidsmarkt te verkorten.Studies van Belspo, gebaseerd op de longitudinale analyse van een groep asielzoekers, tonen immers aan dat een vroegtijdige toegang tot de arbeidsmarkt hun economische integratie op langere termijn bevordert.Voor meer details, verwijs ik naar mijn antwoord dat op de schriftelijke vraag nr. 1363 van 21 maart 2017 werd geformuleerd aan hetzelfde geachte lid (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 116).Wij blijven deze problematiek echter op een uitgebreide manier volgen aangezien mijn administratie (die van de FOD Werkgelegenheid, arbeidsmarkt en Sociaal Overleg) ervan op de hoogte is dat de ongunstige positie van de personen van buitenlandse origine op onze arbeidsmarkt, in het bijzonder in een Europees vergelijkend perspectief, een probleem vormt, en dit sinds vele jaren.De etnostratificatie van onze arbeidsmarkt, zoals in talloze landen van de OESO, werd immers nog aangetoond in onze laatste twee rapporten \"Socio-economische monitoring\" die werden gerealiseerd in samenwerking met Unia.Op basis van onder andere deze vaststelling, spant onze regering zich sinds haar investituur in om banen te creeren waarvan een niet te verwaarlozen deel laaggeschoolden betreft, die verwijderd zijn van de arbeidsmarkt of, in dit geval maakt dit aspect deel uit van de problematiek, waarvan de kwalificaties niet erkend zijn.Doordat wij weten dat sommige etnische origines oververtegenwoordigd zijn in deze laatste socio-economische profielen, komen de maatregelen genomen door deze regering nog, voor een groot deel, ten goede aan personen van buitenlandse origine en dit zal ook in de toekomst het geval zijn.Concreter, wens ik deze laatste elementen te illustreren met enkele hieronder vermelde maatregelen. Deze regering spant zich in om:- de loonkosten te beheersen (door een tijdelijke schorsing van de automatische loonindexering, door de nominale brutolonen niet te verhogen met 2 % met de spilindex, door een loonmatiging die wordt gehandhaafd in de loop van de periode 2015-2016, met tegelijkertijd een verminderde parafiscale druk dankzij een vermindering van de patronale sociale bijdragen, met name die voor de eerste indienstnemingen van werknemers);- de werkloosheidsvallen te bestrijden (door de sociale en fiscale tewerkstellingsbonus, of ook de verhoging van het forfaitair bedrag van de fiscale aftrek voor de beroepskosten, hetzelfde voor iedereen maar proportioneel belangrijker voor de werknemers met een laag inkomen en die lager geschoold zijn);- ruimere tewerkstellingsmogelijkheden te bieden (flexi-jobs, nul belasting op de overuren van de werknemers uit de horeca die voltijds tewerkgesteld zijn, verlaging van bestaande lasten voor nachtarbeid, verhoging van het loon voor ploegenarbeid). Dit aanbod kan gepaard gaan met een ondersteuning van elke federale campagne ter bevordering van de werkgelegenheid. Zeer recent heb ik het initiatief gesteund van het sectoraal Opleidingsfonds van de dienstencheques om jongeren, als doelpubliek, aan te trekken om in deze sector te werken.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188589,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Voedseletikettering. \n\n Op 26 september 2016 heeft de Franse regering een proefproject in veertig supermarkten gelanceerd om de voedseletikettering op grootdistributieproducten uit te testen.Met het project wil men een systeem van gekleurde markers invoeren die de informatie over de voedingswaarden van bewerkte voedingsmiddelen duidelijker zichtbaar zouden maken voor de consument. 1. Wat is uw politieke analyse van dit experiment?2. Welke maatregelen hebt u genomen om de consumenten zo goed mogelijk te informeren over de voedingswaarde van bewerkt voedsel?","question_theme":"ETIKETTEREN,INFORMATIE,VOEDINGSPRODUCT,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,VOLKSGEZONDHEID","answer":"1. Frankrijk heeft zopas het etiketteringssysteem met vijfkleurencodering (5C) voor voedingsinformatie aangenomen. Die keuze is gemaakt op basis van de resultaten van een onderzoek dat uitgevoerd is in reele aankoopomstandigheden en dat tot doel had van september tot december 2016 vier verschillende etiketteringssystemen in 50 winkels uit te testen (tien winkels oefenden een controlerol uit). Mijn diensten hebben contact met de Franse overheid en gaan de komende weken de evolutie volgen van de vrijwillige invoering van het logo 5C op etiketten. 2. Ik heb mijn diensten gevraagd een globaal overleg op te starten over de opportuniteit van de invoering van een informatief etiketteringssysteem. Men houdt op dit moment consultaties met de verschillende stakeholders, onder wie de voedingsindustrie, de grootdistributie en de consumentenverenigingen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188590,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Voedseletikettering. \n\n Op 26 september 2016 heeft de Franse regering een proefproject in veertig supermarkten gelanceerd om de voedseletikettering op grootdistributieproducten uit te testen.Met het project wil men een systeem van gekleurde markers invoeren die de informatie over de voedingswaarden van bewerkte voedingsmiddelen duidelijker zichtbaar zouden maken voor de consument. 1. Wat is uw politieke analyse van dit experiment?2. Welke maatregelen hebt u genomen om de consumenten zo goed mogelijk te informeren over de voedingswaarde van bewerkt voedsel?","question_theme":"ETIKETTEREN,INFORMATIE,VOEDINGSPRODUCT,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,VOLKSGEZONDHEID","answer":"Ik deel u mee dat het antwoord op deze vraag tot de bevoegdheden van de minister van volksgezondheid behoort (Zie vraag nr. 1471 van 23 maart 2017).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188591,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De gezinshereniging. \n\n 1. Hoeveel aanvragen tot gezinshereniging werden ingediend in 2016?2. In hoeveel gevallen werd de aanvraag automatisch ingewilligd omdat de diensten niet binnen de periode van negen maanden advies konden afleveren?3. Zijn er gevallen waarbij de aanvraag automatisch werd ingewilligd omdat de diensten niet binnen de verlengde periode van tweemaal drie maanden een advies konden afleveren? Zo ja, hoeveel?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"FAMILIEMIGRATIE,MIGRATIEBELEID","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188592,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De taalkennis van de postbodes in de 19 Brusselse gemeenten. \n\n Kan u voor de 19 Brusselse gemeenten meedelen hoeveel Nederlandstalige en Franstalige postbodes er momenteel zijn, en (per taalgroep) hoeveel van hen op 1 januari 2016 en 1 januari 2017 het vereiste taalbrevet hadden over hun kennis van de tweede taal?","question_theme_main":"POSTDIENST","question_theme":"TAALGROEP,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,POSTDIENST,TAALGEBRUIK,BRIEVENBESTELLER","answer":"1. en 2. De organisatie van bpost valt niet samen met de administratieve grenzen. De opdeling per gemeente kan dus niet gegevens worden. In de tabel in bijlage worden de cijfers weergegeven voor de 9 uitreikingskantoren die de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedienen.2016201715436-4-861-nl-fr","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188593,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De intrekking van de erkenning als vluchteling en de subsidiaire bescherming. \n\n Omwille van verschillende redenen kan de erkenning als vluchteling of de subsidiaire bescherming worden ingetrokken. 1. Van hoeveel personen werd in 2016, per land van herkomst, de erkenning als vluchteling ingetrokken?2. Wat waren de redenen van de intrekking? Graag eveneens een cijfermatig overzicht volgens de opsplitsingen uit vraag 1. 3. Hoeveel van deze personen werden effectief het land uitgezet (repatriering) en wat was het statuut van de personen waarvan dat niet het geval was (illegaal, BGV (bevel om het grondgebied te verlaten), enz.)? Graag zelfde opsplitsingen als in vorige vragen. 4. Van hoeveel personen werd in 2016, per land van herkomst, de subsidiaire bescherming ingetrokken?5. Wat waren de redenen van de intrekking? Graag eveneens een cijfermatig overzicht volgens de opsplitsingen uit vraag 4. 6. Hoeveel van deze personen werden effectief het land uitgezet (repatriering) en wat was het statuut van de personen waarvan dat niet het geval was (illegaal, BGV, enz.)? Graag zelfde opsplitsingen als in vorige vragen.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,ASIELRECHT,ERKENNING","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188594,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De belastingverhoging laattijdige aangifte. - Gemeente- en gewestbelasting. \n\n Artikel 444 WIB92 bepaalt: \"Bij niet-aangifte of in geval van onvolledige of onjuiste aangifte, worden de op het niet aangegeven inkomstengedeelte verschuldigde belastingen, bepaald voor enige verrekening van de voorheffingen, de belastingkredieten, het forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting en de voorafbetalingen, vermeerderd met een belastingverhoging die wordt bepaald naar gelang van de aard en de ernst van de overtreding, volgens een schaal waarvan de trappen door de Koning worden vastgesteld en gaande van 10 % tot 200 % van de op het niet aangegeven inkomstengedeelte verschuldigde belastingen.\".In geval van niet-aangifte of in geval van onvolledige of onjuiste aangifte worden de belastingverhogingen aldus berekend op de verschuldigde belasting, berekend op de niet of laattijdig aangegeven inkomsten, voor enige verrekening van de voorheffingen, de belastingkredieten, het forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting en de voorafbetalingen. In de commentaren op het WIB (Com.IB 1992, nr. 444/17) stelt de administratie echter dat de belastingverhogingen niet worden toegepast op de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting. 1. Wat is de reden waarom de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting buiten de belastingverhoging wordt gehouden?2. Als de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting buiten de belastingverhoging wordt gehouden, geldt dan niet hetzelfde voor de aanvullende gewestbelasting op de personenbelasting?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,GELDBOETE,BELASTINGAANGIFTE,GEMEENTEBELASTING","answer":"Wanneer de fiscale administratie een belastingverhoging toepast in het kader van de personenbelasting, steunt zij hiervoor op artikel 444 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92).Overeenkomstig dit artikel wordt een belastingverhoging berekend op de belastingen die verschuldigd zijn op het niet aangegeven inkomstengedeelte.Sinds aanslagjaar 2015 omvat de personenbelasting ten gevolge van de zesde staatshervorming twee grote blokken: de \"federale personenbelasting\" en de \"gewestelijke personenbelasting\". De som van de federale personenbelasting en de gewestelijke personenbelasting vormt de totale belasting die is verschuldigd.De federale overheid blijft evenwel nog exclusief bevoegd voor de dienst zelf van de belastingen en dus voor het bepalen en toepassen van de procedureregels, waaronder de sancties.Op basis van artikel 444, WIB 92 wordt de belastingverhoging dan ook berekend zowel op de federale personenbelasting als op de gewestelijke personenbelasting verschuldigd op het niet aangegeven inkomstengedeelte.De gemeentebelasting daarentegen betreft een aanvullende belasting op de personenbelasting. Overeenkomstig artikel 444, WIB 92, wordt de belastingverhoging enkel berekend op de belasting, niet op de aanvullende belasting.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188595,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"Basisrecht op water. - De positie van vrouwen en meisjes. \n\n Een gelijke toegang tot en de zeggenschap over water is een basisrecht voor iedereen. Meer nog, sinds 2010 erkent de VN het beschikken over drinkbaar water en goede sanitaire voorzieningen als een mensenrecht. Water is immers cruciaal om te drinken, maar ook om te koken, om hygienische redenen en zelfs voor de irrigatie van de landbouwgronden die de kleine boeren van inkomsten moeten voorzien.Nochtans stellen we vast dat de toegang tot water voor heel wat vrouwen en meisjes in de ontwikkelingslanden te wensen overlaat. Daarenboven bestaat er in de meeste ontwikkelingslanden een heel duidelijke taakafbakening tussen mannen en vrouwen waarbij deze laatsten de verantwoordelijk voor de huishoudelijke taken op zich (moeten) nemen, waaronder de zorg voor de kinderen, de hygiene en het halen van het water voor het hele huishouden.Het halen van water aan waterputten, bronnen of rivieren is vrij arbeidsintensief en neemt gemakkelijk meerdere uren per dag in beslag. Tijd die een vrouw en meisje niet kunnen besteden aan hun eigen ontwikkeling. Bovendien nemen ze naast hun huishoudelijke taken vaak ook het bewerken van het land op zich. De meeste kleine boeren in de ontwikkelingslanden zijn eigenlijk boerinnen.Daarnaast worden vrouwen nauwelijks betrokken bij het beheer van de lokale waterbronnen, terwijl zij de meeste kennis en ervaring op dat gebied hebben en er bovendien voor hun dagelijkse werk het meest van afhankelijk zijn. Ook op het niveau van overheden en instituties zijn vrouwen ondervertegenwoordigd en is hun invloed op de uiteindelijke besluitvorming minimaal.Vrouwen hebben nochtans vaak hele andere ideeen over eerlijk en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen dan mannen. Als vrouwen (meer) zeggenschap krijgen over hun natuurlijke hulpbronnen, zal dat automatisch zijn weerslag hebben op het welzijn van de gemeenschap als geheel. De kennis en ervaring van vrouwen is dus onontbeerlijk in armoedebestrijding en natuurbescherming. 1. Kent u de zorgen wat betreft de benadeelde positie van vrouwen en meisjes en hun toegang tot en de zeggenschap over water?2. Welke inspanningen levert u om de positie van vrouwen en meisjes in de watersector en de gendergelijkheid binnen deze sector te promoten? In hoeverre betrekt u hierbij de nauw verwante sectoren zoals klimaat en landbouw?3. In welke mate voert het beleid genderanalyses uit voorafgaand aan project- en beleidsontwikkelingen en meer in het bijzonder op het vlak van water, voedselzekerheid en klimaat?4. Op welke wijze kan u in samenspraak met de deelstaten verzekeren dat de Belgische ondernemingen de internationale standaarden (zoals de UN Guiding Principles on Business and Human Rights) in het kader van gendergelijkheid binnen de watersector blijven naleven?5. In welke mate heeft u overleg gepleegd met uw collega's inzake de toepassing van een due diligence met een grotere rol voor gendergelijkheid als vereiste bij het verlenen van subsidies, leningen en andere overheidssteun? Zo neen, bent u bereid dit te bepleiten in het kader van een betere coherentie en afstemming van ons beleid?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"WATERVOORZIENING,RECHTEN VAN DE VROUW,WATER,ONTWIKKELINGSHULP","answer":"1. Ja, door de bijzondere rol van vrouwen en meisjes in de landbouw, en in het bijzonder de familiale bevoorrading, worden vrouwen dagelijks geconfronteerd met talrijke uitdagingen waaronder de toegang tot water. 2. De toegang tot natuurlijke rijkdommen, en per definitie de toegang tot water, maken deel uit van de vier prioriteiten die zijn opgenomen in de strategische nota \"Gender in de Belgische Ontwikkelingssamenwerking\", die werd gepubliceerd in maart 2016.Tijdens de laatste jaren heeft de Belgische ontwikkelingssamenwerking via zijn verschillende kanalen projecten gefinancierd in de sector van de toegang tot water en/of de bredere landbouw- en klimaatsectoren die allemaal de genderdimensie op een specifieke manier integreren.Voorbeelden:- Wateropslagbekkens en de verbetering van de boorinstallaties in de regio's Diuorbel, Fatick, Kaolack, Kaffrineen Thies (BARVAFOR - Senegal): gericht op de versterking van de bos/weide/akkerbouwproductie door een duurzame toegang tot productief water. Het project heeft een bijzondere aandacht voor vrouwen die sterk betrokken zijn in tuinbouwactiviteiten.- Integratie van gender en ontwikkeling van vrouwelijk leiderschap in de water- en gezondheidssector (APROFES - Senega).- Ontwikkeling van ketens rond aquacultuur in de regio Sikasso (BTC- Mali).- Gender en lokale ontwikkeling in de context van de voedselzekerheid in de regio's Kayes en Koulikoro in Mali (gedelegeerde samenwerking UNWOMEN - Mali). Dit project mikt op interventies rond vrouwen in het kader van de activiteiten uitgevoerd in een breder programma door actieve indirecte actoren en wordt gefinancierd in het kader van het Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid.- Lokaal bestuur rond waterbeheer in het noorden van Benin (GLEAUBE) (Protos-Benin).Voor de DRC worden er drie projecten in de watersector gefinancierd voor een totaal bedrag van 14 miljoen euro. Het gaat om drie programma's die de uitbreiding en de consolidering beogen van het beheer van de systemen voor de bevoorrading in drinkbaar water en de sanering in Zuid-Kivu, Maniema en Oost-Kasai.65 a 80 % van het budget van deze projecten wordt besteed aan activiteiten die gender sensitive zijn en dus rekening houden met de bestaande diversiteit en de verschillen tussen mannen en vrouwen. Ze beogen om een antwoord te bieden aan de verschillende praktische behoeften van mannen en vrouwen: verlichting van de huishoudelijke taken, installatie van gescheiden toiletten voor jongens en meisjes, vermindering van de afstanden, verbetering van de hygiene, enz. Zij verlenen aan de vrouwen de mogelijkheid om op voet van gelijkheid deel te nemen aan het ontwikkelingsproces.1 a 5 % van de budgetten zijn bestemd voor uitgaven die gender transformative zijn, en die dus betrekking hebben op specifieke activiteiten die de relaties en de gender-rollen kunnen wijzigen. Deze uitgaven beogen om de verschillen te verkleinen en discriminatie uit te bannen door een grotere toegang tot en controle van het besluitvormingsproces mogelijk te maken. Deze activiteiten beogen om meer macht toe te kennen (economisch, politiek en sociaal) aan de vrouwen om op langere termijn de gelijkheid te bevorderen. 3. De Belgische ontwikkelingssamenwerking ontwikkelt zijn acties inzake gender volgens een tweesporenbenadering: enerzijds via specifieke acties, en anderzijds via een transversale integratie van gender (gender mainstreaming) De transversale integratie van de genderdimensie is overigens een van de prioriteiten bepaald in de Wet op de Ontwikkelingssamenwerking van 19 maart 2013.In dezelfde gedachtegang van de systematische en transversale integratie van gender dat bij het opstellen van de strategische nota voor de landbouwsector en de voedselzekerheid rekening werd gehouden met de bijzondere situatie van vrouwen en meisjes. Deze nota werd gepubliceerd in 2010 en de actualisering ervan zit momenteel in de eindfase. Advies van de Adviesraad \"Gender en Ontwikkeling\" rond de actualisering van de nota werd gevraagd. Trouwens zal de gelijkheid tussen mannen en vrouwen en de empowerment van vrouwen een transversaal thema zijn in deze nieuwe strategienota. 4. Voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking is de betrokkenheid van de prive-sector en van nationale ondernemingen ten behoeve van een duurzame ontwikkeling van groeiend belang.In het kader van de Ontwikkelingsagenda 2030, waarvoor Belgie zich heeft geengageerd, is de ontwikkeling van efficiente partnerschappen tussen regeringen, prive-sector en civiele maatschappij inderdaad een integraal onderdeel van de na te streven doelstellingen (SDG 17 - Partnerschappen). Deze partnerschappen die gestoeld worden op een gemeenschappelijke visie en waarden, omvatten met name de notie van gendergelijkheid als fundamenteel principe, alsook de uitdagingen die hiermee gepaard gaan zoals de toegang tot water (SDG 3 Toegang tot gezondheid voor iedereen), SDG 5 Toegang voor vrouwen en meisjes tot economische middelen, toegang tot eigendom en controle over landbouwgrond en SDG 6 Universele en evenwichtige toegang tot drinkbaar water).Om de uitvoering van dit engagement op Belgisch niveau te vergemakkelijken, werden een aantal initiatieven uitgewerkt om de prive-ondernemingen meer te betrekken bij de principes en waarden van duurzame ontwikkeling.Hierbij kan verwezen worden naar:- De strategische nota met betrekking tot de private sector bevat een specifiek onderdeel gewijd aan de sociale verantwoordelijkheid van ondernemingen dat zowel aandacht heeft voor de promotie van verantwoordelijk ondernemerschap (microbenadering bij ondernemers in contact met de Belgische ontwikkelingssamenwerking en macrobenadering via de informatie en responsabilisering van de overheden), als in een meer direct contact tussen de ondernemerswereld en de ontwikkelingssamenwerking.- Het platform \"Ondernemen voor Ontwikkeling\" is een platform dat gecoordineerd en geanimeerd wordt door de DG Ontwikkelingssamenwerking. Het heeft een sterk operationele doelstelling en brengt overheidsorganisaties en organisaties uit de civiele maatschappij en uit de prive-sector (ondernemingen en handelskamers), die betrokken zijn bij ontwikkeling van de lokale prive sector, bijeen. De gefedereerde entiteiten zijn ook lid van dit platform.- Het \"Belgisch Charter Multi-actoren\" ten behoeve van de verwezenlijking van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling: een honderdtal organisaties (waaronder meer dan 60 ondernemingen) hebben zich verbonden om via dit charter gezamenlijke acties uit te voeren gericht op de uitvoering van de objectieven voor duurzame ontwikkeling. De Belgische ondernemingen die het charter ondertekenden verbinden zich ertoe om de mensenrechten te respecteren in het kader van hun activiteiten. 5. Als logisch gevolg van de opname van gender als prioriteit in de wet op de ontwikkelingssamenwerking van 19 maart 2013 en de wet op de gender mainstreaming van 2007, alsook de strategische nota \"Gender en Ontwikkelingssamenwerking\", hecht DGD een bijzondere aandacht aan de integratie van gender bij de analyse van de project- en programmavoorstellen voor financiering door DGD.Het actieplan voor de uitvoering van de strategische nota bevat verscheidene richtlijnen in dit verband en geeft aan de leden van DGD ondersteuning om ze in hun dagelijks werk te begeleiden.Voorbeeld: In de recente oefening rond de financiering van programma's van de niet-gouvernementele actoren werd gender specifiek gescreend en bij de eindscore voor toekenning van financiering werd rekening gehouden met gender.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188601,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"N-VA","aut_person":"Gantois, Rita","aut_language":"dutch","question":"Het forfait van de landbouw. \n\n In de inleiding van het forfait van de landbouw wordt het volgende vermeld:- de forfaitaire grondslagen van aanslag voor de landbouwers die in toepassing van artikel 342, ? 1, 2de lid van het WIB92, in overleg met de betrokken beroepsgroeperingen worden vastgesteld, vormen algemene gemiddelden die, wanneer ze toepassing vinden, in principe moeten worden gebruikt voor het merendeel van de belastingplichtigen die hun beroep onder normale omstandigheden uitoefenen;- het is slechts wanneer de aanslagambtenaar in staat is te bewijzen dat de werkelijke winst aanzienlijk hoger is dan de forfaitair bepaalde winst, dat van deze laatste kan worden afgeweken en voor een andere taxatiemethode kan worden geopteerd. Dit is het geval voor een beperkt aantal exploitaties;- dit betekent dat men dus niet systematisch moet overgaan tot de wedersamenstelling van de inkomsten om de belastbare winst vast te stellen.In bepaalde controlecentra is het schering en inslag om die forfaitaire grondslagen naast zich neer te leggen. Men gaat systematisch over tot samenstelling van de inkomsten en kosten om de belastbare winst te bekomen. Daarbij vertrekt men steeds van de btw-listing, waaruit enerzijds blijkt hoeveel verkocht werd en waaruit eveneens blijkt hoeveel aangekocht werd bij de verschillende leveranciers.Teneinde de belastbare winst te bepalen wordt de belastingplichtige gevraagd nog bijkomende argumenten aan te brengen, zoals wijziging in de voorraad, afschrijvingen, andere kosten niet vermeld op de btw-listing. 1. Werden bij uw administratie instructies gegeven om steeds over te gaan tot de wedersamenstelling van bewijskrachtige gegevens op basis van btw-aangiften in plaats van de forfaitaire grondslagen toe te passen?2. Hoe komt het dat naargelang de controlecentra er een andere praktijk wordt toegepast?3. Druist de manier van werken van de controlecentra niet in tegen het principe bepaald in het forfaitair stelsel waarbij uitdrukkelijk bepaald wordt dat men niet systematisch mag overgaan tot wedersamenstelling van de inkomsten om de belastbare winst vast te stellen?4. Kan hier wel sprake zijn van de vaststelling van de winsten op basis van bewijskrachtige gegevens, gezien de ambtenaar via de btw-listing niet over alle gegevens beschikt?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,FORFAITAIRE BELASTING,BELASTINGBELEID,BELASTINGGRONDSLAG,LANDBOUWSECTOR","answer":"Allereerst sta ik erop om te melden dat geen enkele centraal georganiseerde controleactie bezig is ten aanzien van landbouwers die hun inkomen bepalen volgens de forfaitaire grondslagen van aanslag.Er werden geen instructies gegeven om steeds over te gaan tot de wedersamenstelling van de werkelijke inkomsten op basis van bewijskrachtige gegevens.Als de werkelijke winst aanzienlijk hoger is dan de forfaitair bepaalde winst, kan de administratie niettemin een ander bewijsmiddel gebruiken en dus een andere taxatiemethode toepassen om de belastbare basis van de belastingplichtige vast te stellen.De voorwaarde om de toepassing van de forfaitaire grondslag te weigeren, is vervuld wanneer de taxatieambtenaar:- over ernstige en zekere elementen beschikt;- het bewijs kan leveren dat de forfaitaire aanslag niet overeenstemt met de werkelijkheid;- aantoont dat de belastinglichtige zijn bedrijvigheid kennelijk niet onder normale omstandigheden uitoefent.De belastbare basis kan worden vastgesteld met behulp van alle bewijsmiddelen uitgezonderd de eed.Deze regels zijn van toepassing voor alle taxatiediensten.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188602,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Algoritmen. \n\n Naar aanleiding van de polemiek over fake news in de Verenigde Staten en de filterbubbels die de weg hebben helpen plaveien voor de ja-stem in het brexitreferendum, stonden de algoritmen op het programma van het jongste World Economic Forum in Davos.Welke maatregelen u hebt genomen om na te denken over de ethische vragen die er in dat verband rijzen?","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,ECONOMISCHE SAMENWERKING,COMPUTERPROGRAMMA,WISKUNDE,ECONOMISCHE ETHIEK","answer":"Het fenomeen van fake news en algoritmische luchtbellen is een belangrijk onderwerp dat mij als politicus en als burger bezorgt.Sociale netwerken zijn primaire en secundaire informatiebronnen voor een stijgend aantal Belgen, dat de nieuwe communicatiemogelijkheden die deze media aanbieden graag gebruikt.Recent onderzoek heeft echter aangetoond dat verschijnselen zoals \"emotionele besmetting\" en versterking van cognitieve vooroordelen (confirmation bias, similarity bias, enz.) zich immers kunnen voordoen op deze nieuwe media.Gelet op de openbaarheid van bestuur zijn deze fenomenen relevant voor de overheid. Afschermen van informatie is geen optie.We moeten daarentegen onze inspanningen op het gebied van open data, waarin Belgie de laatste jaren aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt, voortzetten.Fake news en algoritmische bellen moeten elk bestuursniveau aanzetten om de kennis van nieuwe media te versterken, in het bijzonder bij jongeren (die grote gebruikers van sociale media zijn) maar niet alleen bij hen.Het is belangrijk om digitale intelligentie te ontwikkelen, de werkingsprincipes van algoritmen te begrijpen, het kritisch denken te versterken, verantwoord online gedrag te ondersteunen en de strijd tegen cyberpesten te voeren.Het gaat hier vooral om een bevoegdheid van de deelstaten maar de federale overheid steunt een aantal initiatieven via het platform digitalchampions.be (nationale coalitie voor het promoten van de digitale vaardigheden).Ik denk bijvoorbeeld aan iRespect, een lessenpakket voor scholen van het secundair onderwijs om verantwoord online gedrag aan te leren.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188603,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Algoritmen. \n\n Naar aanleiding van de polemiek over fake news in de Verenigde Staten en de filterbubbels die de weg hebben helpen plaveien voor de ja-stem in het brexitreferendum, stonden de algoritmen op het programma van het jongste World Economic Forum in Davos.Welke maatregelen u hebt genomen om na te denken over de ethische vragen die er in dat verband rijzen?","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,ECONOMISCHE SAMENWERKING,COMPUTERPROGRAMMA,WISKUNDE,ECONOMISCHE ETHIEK","answer":"Voor het antwoord op uw vraag verwijs ik naar het antwoord dat gegeven zal worden door de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post (vraag nr. 857 van 23 maart 2017).","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":188604,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Ontwikkelingssamenwerking. - Misbruiken. \n\n Vaak rijst de indruk dat de vele miljarden die door de westerse landen aan ontwikkelingssamenwerking besteed worden tot maar weinig concrete resultaten leiden. Ook nu weer waarschuwen de Verenigde Naties voor de grootste humanitaire crisis sinds 1945.Er ontstond ophef naar aanleiding van de laatste reportage van \"Reizen Waes\" in Haiti (uitgezonden op 12 maart 2017) waarin een lokale gids stelde dat \"70 % van het geschonken geld naar salarissen van expat-werknemers gaat\".Deze cijfers werden vanzelfsprekend meteen betwist door de ngo's zelf. De vraag dient dan ook gesteld te worden in hoeverre de ngo's waarmee de federale regering voor ontwikkelingssamenwerking samenwerkt op dit aspect gecontroleerd en desgevallend gesanctioneerd worden. 1. Wat was het totale budget dat de federale overheid aan ontwikkelingssamenwerking besteedde in 2014, 2015 en 2016?2. Met welke ngo's werkt(e) de federale regering sinds haar aantreden samen inzake ontwikkelingssamenwerking en toekenning van noodhulp? Welke budgetten werden aan elk van deze ngo's toegekend en voor welke projecten?3. In hoeverre verplicht de federale regering de ngo's tot transparantie?4. Op welke wijze controleert de federale regering dat:- het geld is gebruikt zoals afgesproken;- de budgetten die de ngo's ontvangen efficient ingezet worden?In welke mate is er daarbij sprake van controle op meetbare doelstellingen en budgetcontrole?5. Controleert de federale regering ook of de middelen die ngo's via particulieren inzamelen of die ze van de overheid krijgen daadwerkelijk in essentie besteed worden aan hulp en niet in overdreven mate aan campagnes, salarissen en faciliteiten voor medewerkers? Bestaan er op dat vlak criteria en welke zijn dat? Zo ja, wat is het resultaat van deze controle? Zo niet, waarom niet en wie voert die controle dan wel uit?6. Op welke wijze worden de diplomatieke posten betrokken bij de in vragen 4 en 5 vermelde controles?7. Werden reeds samenwerkingen met ngo's beeindigd wegens schending van gemaakte afspraken, inefficiente inzet van middelen of foutieve besteding van budgetten? Zo ja, welke ngo's, wanneer en wat was de aanleiding?8. Werden desgevallend reeds ngo's gesanctioneerd, bijvoorbeeld wegens verduistering van geld? Zo ja, welke ngo's, wanneer en wat was de aanleiding?9. Welke initiatieven zal u ter zake desgevallend nog nemen?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"CONTROLEORGAAN,NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,ONTWIKKELINGSHULP","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188605,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Samenwerking met Burkina Faso. \n\n Op de donorconferentie van 7 december 2016 heeft de Europese Unie aangekondigd dat ze een financiele bijdrage zal leveren aan het nationale plan voor de economische en sociale ontwikkeling van Burkina Faso. 1. Beschikt u al over nadere informatie aangaande de verdeling van die steun en de bijdrage van de EU?2. Welke sectoren zijn prioritair?3. Hoe werden ze geselecteerd?4. Hoe zal de steun worden gefaseerd?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"ECONOMISCHE HULP,BURKINA-FASO,BUITENLANDS BELEID,EUROPESE UNIE","answer":"1. De steun, aangekondigd op de Conferentie van Parijs, omvat alle financiele instrumenten waarover de EU beschikt en waarvan de overgrote meerderheid bestaat uit de nationale indicatieve programma's, het regionaal indicatief programma, het Emergency Trust Fund en de humanitaire noodhulp. De Europese Unie heeft gesignaleerd dat Burkina Faso ondersteund wordt met 800 miljoen euro. 2. De sectoren zijn gedefinieerd in de desbetreffende programmeringsdocumenten of in de doelstellingen van de betrokken financiele instrumenten. Bijvoorbeeld, met betrekking tot het nationale indicatieve programma (het grootste budget), de prioritaire sectoren zijn: (i) bestuur, (ii) gezondheid en (iii) voedselzekerheid, duurzame landbouw en water.De EU heeft in maart 2017 een financieringsovereenkomst ondertekend als begrotingssteun ter waarde van 117 miljoen euro voor de financiering van het programma Food Security and Nutrition, Sustainable Agriculture en met betrekking tot de versterking van de resilience / veerkracht in Burkina Faso (PASANAD). Deze financiering komt naar aanleiding van de toezeggingen van de EU, in het kader van het Nationaal Plan voor economische en sociale ontwikkeling (PNDES). Het objectief is om bij te dragen tot armoedebestrijding door middel van beter bestuur op het gebied van voedselveiligheid en de versterking van de resilience / veerkracht.Gedurende vijf jaar (2017-2021) vertaalt die budgetsteun zich in engagementen en investeringen in irrigatie landbouw, kleinvee, voorlichting op vlak van voeding en de verbetering van de input van lokale voedingswaarden ten einde de voedselzekerheid en de inkomens te verbeteren van kwetsbare huishoudens. 3. In functie van het programmering proces, waarbij overleg gepleegd werd met Burkina Faso en de lidstaten die aanwezig zijn in Burkina Faso, evenals een positief advies van de lidstaten in Brussel. 4. De meeste van deze fondsen werden of zullen opnieuw vastgelegd worden in 2017, voor de uitvoering in 2016-2020, die samenvalt met de timing van het Plan van de Nationale Economische en Sociale Ontwikkeling van Burkina Faso.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188606,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Boetesysteem. \n\n In navolging van antwoorden op eerder gestelde vragen hierover (vraag nr. 385 van 23 april 2015, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 40, blz. 364 en vraag nr. 814 van 13 oktober 2015, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 64, blz. 421) beoog ik met deze vraag vooralsnog enkele verduidelijkingen en recentere gegevens.Er zijn verschillende mogelijkheden om te betalen na de vaststelling van een onregelmatigheid op de trein (tarieven van toepassing tot 1 februari 2015):- onmiddellijk: ticketprijs + 12,50 euro;- binnen de 14 dagen (gratis regelingen voor vergeten treinkaarten inbegrepen): ticketprijs + 60 euro;- na verwittiging: ticketprijs + 60 euro;- na herinnering van deurwaarder: ticketprijs + 200 euro.Volgens het antwoord van uw voorgangster van 29 februari 2016 gaat het in de laatste gevallen om + 75 euro respectievelijk + 225 euro.In haar eerste antwoord gaf uw voorgangster voor 2012, 2013 en 2014 een overzicht van enerzijds de opbrengsten bij de NMBS respectievelijk de gerechtsdeurwaarder en anderzijds de terugbetalingen. In Het Laatste Nieuws van 18 september 2015 verduidelijkte de NMBS dat de boetes, die cash aan de conducteur worden betaald, niet in de cijfers zaten.In sommige gevallen, vooral wanneer de reizigers zich niet formeel hebben geidentificeerd tijdens de controle aan boord van de trein, verstuurt de gerechtsdeurwaarder een aanmaningsbrief, zonder dat de NMBS een voorafgaande herinnering heeft uitgestuurd. Hij of zij heeft in die gevallen immers als opdracht de reiziger te identificeren en te contacteren. Dat gebeurde 23.458 keer in 2014, 21.241 keer in 2015 en 55.893 keer in 2012.Op onderstaande vragen antwoordde uw voorgangster in haar laatste antwoord zeer summier. Kort samengevat, het vergelijken van cijfers is blijkbaar minder pertinent. 1. Kunt u voor 2012, 2013 en 2014, per opgegeven mogelijkheid, weergeven: enerzijds het aantal geinde boetes en anderzijds het geinde boetebedrag?2. Kunt u voor 2012, 2013 en 2014 het aantal openstaande boetes weergeven en het nog te innen bedrag?3. Kunt u meer toelichting geven bij de procedure waarbij de gerechtsdeurwaarder een aanmaningsbrief verstuurt, zonder dat de NMBS een voorafgaande herinnering heeft uitgestuurd (dat is wanneer de reizigers hun identiteitskaart niet bij zich hebben en ze zelf naam en adres opgeven)? Bij niet-betaling wordt meteen een deurwaarder ingeschakeld, maar hoe kan die het adres achterhalen wanneer blijkt dat het opgegeven adres niet klopt?Is het mogelijk vooralsnog een antwoord te bezorgen op de eerste twee vragen (of tenminste de gegevens voor 2015 en 2016) evenals een verduidelijking bij de derde vraag?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"GERECHTSDEURWAARDER,GELDBOETE,BETALING,VERVOERBELEID,PLAATSBEWIJS,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Hierna het geinde boetebedrag voor 2012, 2013 en 2014:2016201715430-13-2221-nl-fr-1\n De deurwaarder beheert bovenop de gerecupereerde bedragen ook permanent ongeveer 10. 000.000 euro aan afbetalingsplannen.De cijfers over het aantal geinde boetes zijn niet beschikbaar omdat:* de dossiers die deels over verschillende boekjaren betaald worden meermaals meegerekend zouden worden (afbetalingsplannen);* de dossiers die in een boekjaar worden terugbetaald betrekking kunnen hebben op een vorig boekjaar. 2. Hierna het aantal onbetaalde boetes en het nog te innen bedrag voor 2012, 2013 en 2014:2016201715430-13-2221-nl-fr-2\n 3. Hierbij het aantal onbetaalde boetes en het nog te innen bedrag voor 2015 en 2016:2016201715430-13-2221-nl-fr-3\n Zoals de cijfers in het antwoord op deze parlementaire vraag aantonen, ligt het terugvorderingspercentage van de globale nog openstaande bedragen laag. Dit ondanks de stappen die NMBS en de externe partner (de gerechtsdeurwaarder) ondernemen. Dat is een van de redenen waarom NMBS en mijn Kabinet momenteel aan het ontwerp van administratieve boetes werken.Hieronder de door NMBS gevolgde procedure wanneer een reiziger zijn identiteitskaart niet bij zich heeft:\"NMBS stuurt niet enkel herinneringsbrieven naar onregelmatige reizigers die geidentificeerd werden aan de hand van een identiteitskaart. NMBS houdt zich voor de identificatie aan hetgeen artikel 34, ?4 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt voorschrijft, namelijk dat eenieder de mogelijkheid moet worden geboden zijn identiteit op eender welke wijze te bewijzen. De deurwaarder controleert op zijn beurt de adressen van de onregelmatige reizigers van wie hem het/de dossier(s) werd(en) overgemaakt met het oog op de aanmaningsbrief die hen wordt verstuurd.\"","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188607,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Huisartsen. - Erkenningscriteria. \n\n In het ministerieel besluit van 1 maart 2010 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen, worden de criteria bepaald waar de huisarts moet aan voldoen om zijn herkenning als huisarts te behouden.Zonder dergelijke erkenning kunnen de betrokken artsen nog wel het beroep uitoefenen, maar verliezen ze het recht om voor het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) te mogen werken, concreet betekent dit dat hun medische behandelingen of voorschriften niet meer terugbetaald worden door de ziekte- of invaliditeitsverzekering.Reeds in 2013 stelde ik hierover een vraag aan minister Onkelinx, waarbij het probleem werd aangekaart dat de huisartsen die hun medische handelingen stellen binnen een spoeddienst of in een rust- en verzorgingstehuis, gehandicaptenzorg of in centra voor gezinsplanning niet aan alle criteria konden voldoen. Ook in 2014 stelde ik u een vraag hierover.Vanaf 4 januari 2016 werden de erkenningscriteria voor eerstelijnsartsen versoepeld, met een wijziging van het ministerieel besluit. Vanaf die datum geldt nog een algemene vereiste: de erkende huisarts moet tijdens zijn hele loopbaan bekwaam blijven en moet zich blijven bijscholen.Onder meer arbeidsgeneesheren, schoolartsen en sportartsen kunnen zo hun bijdrage in de eerstelijn verderzetten. De Hoge Raad voor Geneesheren-Specialisten en Huisartsen heeft geadviseerd om een nieuw flexibeler systeem van criteria en voorwaarden rond de beroepsuitoefening in te voeren.Indien een huisarts zijn activiteit volledig wenst te stoppen, verwittigt hij best de provinciale raad van de Orde der artsen (verzoek tot weglating van de lijst), alsook het RIZIV. In dat geval is hij niet gerechtigd nog langer geneeskunde uit te oefenen, noch een stem uit te brengen in het kader van de medische (syndicale) verkiezingen. 1. Sinds 4 januari 2016 gelden er nieuwe erkenningscriteria voor de huisartsen. Wanneer mogen we hiervan een evaluatie verwachten?2. In mijn vraag in commissie van 3 februari 2015 stelde u dat er een groep is van een drieduizendtal huisartsen die het beroep niet meer echt uitoefenen. Ofwel zijn ze gepensioneerd, ofwel werken ze in andere sectoren. Kan u meegeven hoeveel artsen hun stopzetting hebben aangegeven bij het RIZIV en bij de Orde in 2016? Heeft u er zicht op of er huisartsen zijn die hun beroepsactiviteit stoppen maar nalaten dit door te geven aan het RIZIV (en vervolgens hun nummer behouden)? Wordt hier controle op gedaan?3. Indien de huisarts nog een beperkte medische activiteit in stand wenst te houden zoals het voorschrijven van geneesmiddelen of attesten voor familieleden, dan moet hij wel ingeschreven blijven bij de Orde en het RIZIV-nummer behouden. Uiteraard blijft hij in dat geval ook onderworpen aan de ZIV-reglementering. Heeft u er zicht op hoeveel artsen een beperkte medische activiteit uitoefenden in 2016?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,ERKENNING","answer":"1. Het ministerieel besluit waarnaar u verwijst werd pas recent aangepast en zal nog het voorwerp zijn van verdere wijzigingen in functie van de verlenging van de stageduur en de ziekenhuisstage, waarover de Hoge Raad Artsen specialisten en huisartsen advies heeft gegeven. Deze adviezen zijn publiek beschikbaar. Een bijkomend prioriteit is het absorberen van de dubbele cohorte in de stagecapaciteit. Evaluaties van de reglementering zullen pas aan de orde zijn in de volgende legislatuur, na bespreking in voornoemde Raad. 2. De Orde der artsen heeft ons meegedeeld dat ze in de loop van 2016 in totaal 31 huisartsen heeft weggelaten uit de lijst van de Orde. Die artsen mogen het beroep van huisarts dus niet meer uitoefenen. Het aantal artsen dat in 2016 aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) heeft verklaard dat ze gepensioneerd waren of dat ze hun beroepsactiviteit hebben stopgezet, bedraagt 76. Ze blijven ingeschreven bij de Orde en behouden hun RIZIV-nummer.Een aantal artsen brengen het RIZIV er niet van op de hoogte dat ze hun activiteit in het kader van de verplichte ziekteverzekering hebben stopgezet. Momenteel is het niet verplicht om dat element van het RIZIV-dossier mee te delen.Wanneer een huisarts een aanvraag indient voor een financiele tegemoetkoming die door het RIZIV wordt toegekend, wordt er evenwel een controle van de activiteit uitgevoerd op basis van de verstrekkingen die aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging worden geattesteerd. Een van de toekenningsvoorwaarden voor al die tegemoetkomingen bestaat immers in het hebben van een toereikend activiteitsprofiel in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. 3. De cijfers van 2016 zijn nog niet beschikbaar, dus vindt u in de onderstaande tabel het aantal artsen dat op 31 december 2015 het recht had om prestaties te verrichten op basis van hun activiteit in 2015.Die cijfers zijn afkomstig uit de tabellen van het jaarverslag 2015 van het RIZIV.2016201715431-7-1470-bil\n Er zijn dus 2.616 huisartsen waarvoor men ervan kan uitgaan dat ze een heel minieme activiteit hebben gehad in 2015. Het gaat om artsen die minder dan twee verstrekkingen hebben verricht in het kader van de ziekteverzekering. Merk op dat een heel minieme activiteit kan worden toegeschreven aan andere factoren dan de stopzetting van de beroepsactiviteit: ziekte, werken maar zonder getuigschrift voor verstrekte hulp, enz. Die artsen kunnen ook geneesmiddelenvoorschriften hebben afgeleverd, maar daarmee werd geen rekening gehouden in de cijfers.Die cijfers moeten dus met de nodige omzichtigheid worden gebruikt.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188608,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Hulp aan Zambia op het vlak van energie. \n\n De Europese Unie ondertekende op 19 januari 2017 een financieringsakkoord met Zambia ten belope van 65 miljoen euro voor een betere toegang tot energie. 1. Kunt u meer details geven over de verdeling van deze hulp? Welke projecten zullen er ondersteund worden?2. Hoe zal de hulp worden gefaseerd?3. Zitten er nog soortgelijke hulpprogramma's in de pijplijn?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"FINANCIELE HULP,ENERGIEVOORZIENING,BUITENLANDS BELEID,EUROPESE UNIE,ZAMBIA","answer":"1. De financieringsovereenkomst voor 65 miljoen euro met Zambia en 15,2 miljoen euro indicatieve bijdragen door derden, met het oog op de verbetering van de toegang tot energie, is gebaseerd op volgende indicatieve bedragen:Component I:\"Toegang tot elektriciteit, steun aan kleine / micro-bedrijven en Women Empowerment\" - 10. 000.000 euro (EU-bijdrage) en 200.000 euro (indicatieve bijdrage van derden);- Call for proposals (direct beheer): Steun aan kleine / micro-bedrijven en Women Empowerment - 2. 000.000 euro (EU-bijdrage) en 200.000 euro indicatieve bijdrage van derden;- Grant: Onderhandse gunning (direct beheer): Gesubsidieerde individuele aansluitingen van huishoudens, openbare instellingen en kleine / micro-bedrijven - Rechtstreekse subsidie aan ZESCO Limited 7. 000.000 euro;- Overheidsopdrachten (rechtstreeks beheer): Technische bijstand - Technische audit diensten - 1. 000.000 euro (EU-bijdrage).Component II:\"Rehabilitatie, uitbreiding en versterking van de lage voltage distributienetwerk in Lusaka\" - 49. 700.000 euro (EU-bijdrage) en 15. 000.000 euro (indicatieve bijdrage derden);- Indirect beheer met de regering van de Republiek Zambia.(A) Enabling Works - uitvoering contract (s) - 44. 700.000 euro:(A1) Aansluiting van het bestaande laagspanningsnet aan de nieuwe schakelstations - 7. 200.000 euro (EU-bijdrage);(A2) revalidatie, versterking en uitbreiding van de bestaande low voltage distributienetwerk - 37. 500.000 euro (EU-bijdrage) en 2. 420.000 euro (indicatieve bijdrage van derden);(B) Technische bijstand 2: ontwerp en supervisie - 5. 000.000 euro (EU- bijdrage) en 12. 580.000 euro (indicatieve bijdrage van derden);- Evaluatie - Audit 500.000 euro (EU-bijdrage);- Communicatie en zichtbaarheid 300.000 euro;- Onvoorzienigheden 4. 500.000 euro. 2. Algemene doelstelling: verhoging van de toegang tot schone, betrouwbare en betaalbare energie voor de peri-urbane bevolking met laag inkomen van Lusaka stad: 77 % in 2020 (basis 65 % in 2010).Sub-objectief 1: consumenten in projectgebieden die zijn aangesloten op het net: ten minste 63.000 nieuwe aansluitingen op het net tegen 2022 (basis: 297.340 in april 2016).Sub-objectief 2: verminderde systeem verliezen in het distributienet: 17 % in 2020 (basis 22 % in 2012).Sub-objectief 3: beter beheer van de belasting: zes onderbrekingen in 2020 (basis 12 in 2012). 3. Het jaarlijkse actieplan voor 2017 wordt nog geformuleerd en voorziet indicatief in een project ten voordele van de energiesector.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188621,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De regeling van fiscale geldboeten. \n\n In een arrest van 6 november 2008 (GwH, 6 november 2008, 157/2008) stelde het Grondwettelijk Hof dat de regeling van de fiscale geldboeten in diverse bestanddelen kan verschillen van de regeling van de strafrechtelijke sancties. Het Hof erkent dat dergelijke verschillen relevant kunnen zijn om de toepassing van specifieke regels op bepaalde gebieden te verantwoorden, maar dit is volgens het Hof niet het geval wat betreft de mogelijkheid om een sanctie met uitstel uit te spreken, om reden dat een straf met uitstel de veroordeelde ertoe kan aanzetten zijn gedrag te wijzigen, door de dreiging om, indien hij zou recidiveren, de veroordeling tot de betaling van een geldboete uit te voeren.Het Grondwettelijk Hof bevestigde deze rechtspraak in een arrest van 21 februari 2013 (GwH, 21 februari 2013, 13/2013) en ook het Hof van Cassatie sloot zich ondertussen bij deze rechtspraak aan in een arrest van 20 juni 2013 (Cass., 20 juni 2013, Fiscoloog 2013, afl. 1351, 13).Deze arresten impliceren dat een fiscale rechter bij de beoordeling van een fiscaal administratieve sanctie moet kunnen beslissen om de tenuitvoerlegging van de sanctie uit te stellen. Hoewel de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof enige navolging kent (zie Rb. Hasselt, 29 oktober 2015, Fisc. Koer., 2016, 887; Antwerpen 7 september 2010, FJF 2011, afl. 5, 581), blijkt dat niet elke rechtsinstantie de rechtspraak genegen is.In een arrest van 9 februari 2011 stelde het hof van beroep van Brussel dat een uitstel van de tenuitvoerlegging van een sanctie niet kan worden toegepast ten aanzien van de sanctie voorzien in artikel 444 WIB 1992 aangezien de fiscale wetgever de voorwaarden niet heeft bepaald waarop een uitstel kan worden uitgesproken en hij de voorwaarden en de procedure voor het intrekken van het uitstel ter zake niet heeft vastgesteld (Brussel, 9 februari 2011, JDF 2011, afl. 5-6, 161). Het hof van beroep van Gent volgde deze stelling in een arrest van 11 februari 2014, in een arrest van 23 september 2014 en in een arrest van 3 februari 2015 (Gent, 11 februari 2014, RGCF, 2014, 250; Gent, 23 september 2014, RAGB, 2015, 743; Gent, 3 februari 2015, RGCF, 2015, 479).Wat is uw standpunt ter zake en welke stappen zal u desgevallend zetten om uitvoering te verlenen aan de arresten van het Grondwettelijk Hof zodat ook de fiscale rechtbanken straffen met uitstel zouden kunnen uitspreken?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,GELDBOETE,FISCALE RECHTSPRAAK,BELGISCH GRONDWETTELIJK HOF","answer":"De fiscaal-administratieve sanctionering en de bepalingen dienaangaande in het Wetboek Inkomstenbelastingen vallen niet onder mijn bevoegdheid maar onder die van mijn collega van Financien (vraag nr. 2107 van 12 maart 2018).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188622,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"french","question":"Bezoldigingen van het directiecomite van Proximus. \n\n De kwestie van een mogelijke loonsverhoging voor Dominique Leroy, de CEO van Proximus, bracht onlangs een hele polemiek teweeg in de media.De regering heeft het loonplafond voor de CEO's van beursgenoteerde (semi)overheidsbedrijven vastgesteld op 650.000 euro per jaar, nog altijd bijna driemaal meer dan de vergoeding van de eerste minister.Uit het jongste jaarverslag van Proximus blijkt echter dat het plafond ruimschoots wordt overschreden.Zo bedraagt de vermelde jaarlijkse bezoldiging van Dominique Leroy voor 2015 geen 650.000 euro, maar 814.000 euro. Nog verbazender is dat de zeven andere leden van het directiecomite samen 8. 222.458 euro verdienen, wat neerkomt op een gemiddeld jaarinkomen van 1,17 miljoen euro per directeur. Zij verdienen dus meer dan hun CEO en beduidend meer dan het maximumsalaris. 1. Hoe komt het dat de bezoldiging van de CEO van Proximus in 2015 814.000 euro bedroeg, terwijl het plafond op 650.000 euro ligt?2. Is het normaal dat de adjuncten van de CEO, die lid zijn van het directiecomite, meer verdienen dan zij, en al helemaal dat zij nagenoeg twee keer het maximumsalaris ontvangen en daarmee het loonplafond op spectaculaire wijze doorbreken?3. Is het plafond van toepassing op het salaris van de leden van het directiecomite? Zo niet, zult u die lacune wegwerken?","question_theme":"OVERHEIDSBEDRIJF,LOON,TELECOMMUNICATIE,LEIDINGGEVEND PERSONEEL,PROXIMUS","answer":"1. en 2. Ik verwijs naar het Proximus Bezoldigingsverslag dat op correcte wijze de totale bezoldiging weergeeft die de onderneming aan de CEO van Proximus en aan de overige leden van het executief comite betaalt. Belangrijk om op te merken is dat de bezoldigingen die aan de huidige CEO worden betaald volledig gebaseerd zijn op de contractuele afspraken die nog onder de vorige minister (J-P Labille) zijn gemaakt. Contractueel werd toen het geldelijke loon vastgesteld op 650.000 euro bruto per jaar, geindexeerd. De afspraak omvatte een basisloon van 500.000 euro bruto per jaar, plus een variabel gedeelte van 150.000 euro bruto per jaar. Naast het geldelijk loon werden toen ook contractueel een reeks bijkomende voordelen vastgesteld zoals onder meer pensioenvoordelen en bedrijfswagen. De individuele verloning van de andere leden van het executief comite valt niet onder het door mijn voorganger afgesproken plafond en wordt autonoom vastgesteld door de raad van bestuur op basis van de door het benoemings- en bezoldigingscomite gemaakte aanbevelingen. 3. Ik heb geen intentie om het door mijn voorganger afgesproken plafond van 650.000 euro en/of de onder mijn voorganger vastgelegde contractuele afspraken met de CEO van Proximus aan te passen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188623,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Harmonisatie fiscale strafbaarstelling. \n\n De Herstelwet van 10 februari 1981 betreffende de strafrechtelijke beteugeling van de belastingontduiking heeft eenzelfde strafbaarstelling in de verschillende fiscale codificaties ingevoerd voor de eigenlijke fiscale fraude, fiscale valsheid in geschrifte en het gebruik van valse stukken, de schending van het fiscaal beroepsgeheim en de schending van een fiscaal beroepsverbod. De strafbaarstelling van het basismisdrijf fiscale fraude is derhalve terug te vinden in artikel 449 WIB 1992, artikel 73 WBTW, artikel 206 W.Reg., 133, 159 en 162 W.Succ. en artikel 207 WDRT.Het basismisdrijf fiscale fraude werd ondertussen verschillende malen gewijzigd door de wetgever voornamelijk op het vlak van de strafmaat. Voor feiten gepleegd voor 1 januari 2007 bedroeg de maximumgeldboete voor fiscale fraude 12.500 euro. Deze maximumsanctie werd vanaf 1 januari 2007 opgetrokken tot 125.000 euro door de Programmawet van 27 december 2006. Wel moet worden opgemerkt dat deze sanctieverhoging niet werd ingevoerd voor wat betreft de registratierechten en de successierechten waar de maximum geldboete tot op heden nog steeds 12.500 euro bedraagt althans voor het Brussels en het Waals Gewest.Met de wet van 20 september 2012 tot instelling van het una via-principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes werd deze strafmaat vervolgens opgetrokken tot 500.000 euro, te verhogen met de strafrechtelijke opdeciemen. Deze sanctie is toepasbaar voor feiten gepleegd vanaf 1 november 2012. Ook hier blijkt dat deze verhoging van de geldboete geen algemene toepassing kent. Ook deze sanctieverhoging werd niet ingevoerd voor wat betreft de registratierechten en de successierechten. Ondertussen zijn de opdeciemen met de Programmawet van 25 december 2016 ook verhoogd van 50 naar 70 voor feiten gepleegd vanaf 1 januari 2017.Met de wet van 17 juni 2013 houdende fiscale en financele bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling, werd verder voorzien in een aparte, zwaardere strafmaat voor ernstige fraude, al dan niet georganiseerd. Dit misdrijf ernstige fraude werd opnieuw enkel ingevoerd in de inkomstenbelastingen, de btw, douane en accijnzen en de diverse rechten en taksen, maar niet in de registratie- en successierechten.Niettegenstaande het de bedoeling was van de wetgever met de Herstelwet van 10 februari 1981 om een harmonisatie van de fiscale strafbaarstelling te realiseren, blijkt dat deze harmonisatie bij later wetswijzigingen niet werd aangehouden, althans niet wat de registratie- en successierechten betreft.Kan u meedelen welke de redenen zijn geweest om de harmonisatie niet langer door te trekken over alle fiscale domeinen? Zal u ter zake de nodige stappen zetten om dit alsnog te doen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGVLUCHT,FISCALITEIT,STRAFSANCTIE","answer":"Er wordt verwezen naar de minister van Financien, gelet op diens bevoegdheid ter zake (vraag nr. 1804 van 29 augustus 2017).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188624,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De belastingverhoging bij laattijdige aangifte tot 2.500 euro. \n\n Artikel 444 WIB92 bepaalt: \"Bij niet-aangifte of in geval van onvolledige of onjuiste aangifte, worden de op het niet aangegeven inkomstengedeelte verschuldigde belastingen, bepaald voor enige verrekening van de voorheffingen, de belastingkredieten, het forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting en de voorafbetalingen, vermeerderd met een belastingverhoging die wordt bepaald naar gelang van de aard en de ernst van de overtreding, volgens een schaal waarvan de trappen door de Koning worden vastgesteld en gaande van 10 pct tot 200 pct van de op het niet aangegeven inkomstengedeelte verschuldigde belastingen.\".In hetzelfde artikel wordt echter ook bepaald: \"De verhoging wordt slechts toegepast wanneer de niet aangegeven inkomsten 2.500 EUR bereiken.\". 1. Wat is de reden waarom belastingplichtigen de mogelijkheid wordt geboden om zonder belastingverhoging tot 2.500 euro niet aan te geven in de aangifte van de inkomstenbelastingen? Zet dit gedoogbeleid dan niet de deur open voor fiscale fraude?2. Kan een belastingplichtige die tot 2.500 euro niet heeft aangegeven gesanctioneerd worden met een vaste administratieve geldboete zoals voorzien in artikel 445 WIB92?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,GELDBOETE,BELASTINGAANGIFTE","answer":"Le contribuable qui ne rentre pas sa declaration dans les delais, commet une infraction aux articles 305 a 311, CIR 92 (declaration annuelle revenus imposables) ou a l'article 312, CIR 92 (precomptes).D'une part, que les conditions d'application des accroissements soient reunies ou non, le fonctionnaire taxateur appliquera en principe une amende administrative en vertu de l'article 445, CIR 92, pour sanctionner l'infraction commise. Le non-depot de la declaration fiscale ne restera donc pas sans consequence.D'autre part, il est inexact de dire que l'infraction n'a aucune consequence du point de vue de l'application des accroissements lorsque les revenus non declares n'atteignent pas 2.500 euros. En effet, pour autant que l'accroissement d'impot ait ete porte a la connaissance du contrevenant, l'infraction prend rang, meme si l'accroissement d'impot n'a pas de consequence financiere. Dans ce cas, l'infraction subsequente pourra etre sanctionnee plus lourdement.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188625,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De belastingverhoging laattijdige aangifte. \n\n Artikel 444 WIB92 bepaalt: \"Bij niet-aangifte of in geval van onvolledige of onjuiste aangifte, worden de op het niet aangegeven inkomstengedeelte verschuldigde belastingen, bepaald voor enige verrekening van de voorheffingen, de belastingkredieten, het forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting en de voorafbetalingen, vermeerderd met een belastingverhoging die wordt bepaald naar gelang van de aard en de ernst van de overtreding, volgens een schaal waarvan de trappen door de Koning worden vastgesteld en gaande van 10 pct tot 200 pct van de op het niet aangegeven inkomstengedeelte verschuldigde belastingen.\".In de rechtspraak werd de vraag gesteld of een \"laattijdige aangifte\" met een \"niet-aangifte\" kan worden gelijkgesteld, of met andere woorden of de belastingverhoging van artikel 444 WIB 1992 enkel kan worden toegepast bij niet-aangifte of ook kan worden toegepast bij een laattijdige aangifte.Het Hof van Cassatie beantwoordde deze vraag positief in een arrest van september 1979 (Cass. 5 september 1979, Pas. 1980, I, 7). In recente rechtspraak wordt deze visie echter betwist. Zo stelde de rechtbank van eerste aanleg van Brussel in een vonnis van 15 november 2013 (Rb. Brussel, 15 september 2013, Fisc.Koer. 2013, 675) dat uit de letterlijke lezing van artikel 444 WIB 1992 volgt dat een belastingverhoging bij laattijdige aangifte niet mogelijk is.Het hof van beroep van Brussel hervormde echter dit vonnis in een arrest van 19 oktober 2016 (Brussel, 19 oktober 2016, Fisc. Act., 2016, nr. 41, 1). De rechtbank van eerste aanleg van Brugge stelde echter in een vonnis van 18 april 2016 (Rb. Brugge, 18 april 2016, Fisc. Koer., 2016, 759 ) eveneens dat uit de letterlijke lezing van artikel 444 WIB 1992 volgt dat een belastingverhoging bij laattijdige aangifte niet mogelijk is. De rechtspraak is derhalve verdeeld en dat gaat in tegen de rechtszekerheid.In de wetenschap dat een laattijdige aangifte niet noodzakelijk impliceert dat er sprake is van een onvolledige of onjuiste aangifte, kan de administratie dan bij een laattijdige aangifte een belastingverhoging opleggen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,GELDBOETE,BELASTINGAANGIFTE","answer":"Meermaals heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat een laattijdige aangifte gelijkgesteld wordt met een niet-aangifte (cass. 1 juli 1947, 4 februari 1969 en 5 september 1979).Als de aangifte te laat is ingediend en dus als niet bestaande moet worden beschouwd, mag de administratie terecht een belastingverhoging toepassen.Echter, ten einde rechtszekerheid te garanderen, zal artikel 444 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 in die zin worden aangevuld.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188626,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Gesloten centra. - Uitgeprocedeerde asielzoekers. - Vrijlating. \n\n In het verleden gebeurde het reeds dat uit de gesloten centra een aantal illegale en uitgeprocedeerde vreemdelingen gewoon in vrijheid werden gesteld. Meestal om plaats te maken voor nieuwe bewoners en omdat de kans op repatriering te klein was. 1. Hoeveel bewoners van gesloten centra die gerepatrieerd hadden moeten worden, werden in 2016 in vrijheid gesteld? Graag ook een opsplitsing per gesloten centrum en per nationaliteit. 2. Hoe gebeuren dergelijke vrijlatingen concreet? Worden de betrokkenen gewoon aan de poort vrijgelaten, worden ze ergens anders naar toe gebracht, wie beslist daar concreet over?3. Van hoeveel daarvan kon worden vastgesteld dat ze nog in het land verblijven?4. Welk statuut hebben de betrokkenen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"UITWIJZING,MIGRATIEBELEID,ASIELRECHT,VLUCHTELINGENCENTRUM","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188641,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Nationaliteitsaanvragen. \n\n De pers heeft bepaalde cijfers gepubliceerd over het aantal mensen dat in 2016 de Belgische nationaliteit kreeg. De informatie zou afkomstig zijn uit een antwoord op een aan u gerichte parlementaire vraag. In dat antwoord had u het over 27.727 mensen die Belg geworden zijn, van wie 2.117 via naturalisatie.Kunt u deze cijfers toelichten? Op welke wettelijke basis gebeurden de andere nationaliteitswijzigingen?","question_theme":"NATIONALITEIT,NATURALISATIE","answer":"Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Francken Theo, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken (Vraag nr. 1182 van 1 juni 2017).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188642,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"PS","aut_person":"Di Rupo, Elio","aut_language":"french","question":"Polymedicatie bij ouderen. \n\n Op 17 maart 2017 berichtte Le Soir over het probleem van polymedicatie bij de 75-plussers.In datzelfde krantenartikel legde dokter Dumont, lid van de commissie geriatrische zorg van de Franse Gemeenschap, uit dat de overconsumptie te wijten is aan een onaangepast gebruik van de geneesmiddelen door de patienten en aan een onoordeelkundig voorschrijfgedrag van de artsen.Welke maatregelen zal u nemen voor een rationeler medicatieverbruik door oudere patienten?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"BEJAARDE,GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Geneesmiddelen dragen bij tot een verbetering van de gezondheid en verbetering van de levenskwaliteit. Toch is het van essentieel belang dat ze op een correcte manier worden gebruikt en alleen als het nodig is.Om te wijzen op het belang van een verantwoord en goed gebruik van geneesmiddelen heeft het Federaal Agentschap van Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (fagg) een campagne gelanceerd Een geneesmiddel is geen snoepje. Deze campagne waarschuwt dat een geneesmiddel ondoeltreffend, zelfs schadelijk voor de gezondheid kan zijn indien het gebruikt wordt zonder het advies van de arts of apotheker te respecteren en zonder rekening te houden met de gebruiksaanwijzing in de bijsluiter.De arts en apotheker spelen een belangrijke rol bij het gebruik van geneesmiddelen.De kans op gezondheidsproblemen neemt toe naarmate je ouder wordt. Het is dan ook voor de hand liggend dat oudere personen vaker en meer naar geneesmiddelen grijpen.Een arts kent de medische achtergrond van een patient en weet welke geneesmiddelen hij inneemt. Hij is dan ook het best geplaatst om een behandeling voor te stellen op maat van de patient.Ook de apotheker geeft advies op het ogenblik de patient het geneesmiddel afhaalt.Belangrijke informatie voor een goed gebruik van geneesmiddelen is ook terug te vinden in de bijsluiter. Vandaar wordt ook steeds gewezen op het belang om de bijsluiter te lezen alvorens een geneesmiddel in te nemen.De bijsluiters van geneesmiddelen zijn terug te vinden op de website van het FAGG. Het digitaal beschikbaar zijn van deze documenten maakt het mogelijk om de bijsluiter weer te geven in een groter lettertype, wat zeker een voordeel is naar oudere patienten toe.Specifiek naar ouderen toe werd een Formularium Ouderenzorg opgesteld als leidraad bij het voorschrijven van geneesmiddelen aan oudere patienten. Het is een levend werkdocument, opgesteld door huisartsen en apothekers, voor alle zorgverleners.Dit formularium bevat onder meer algemene aandachtspunten voor een goed voorschrijfbeleid en bevat ook richtlijnen voor het vermijden van onnodige en potentieel gevaarlijke polymedicatie. Het cascade-effect bij het voorschrijven van geneesmiddelen is namelijk een frequent probleem in de geriatrie. Om dit te vermijden moet men bij ouderen steeds nagaan of de klachten en verschijnselen het gevolg zijn van het toevoegen van een geneesmiddel aan een reeds bestaand medicatieschema of van een dosisverandering. Een ongewenst effect van een geneesmiddel kan aanzien worden als een nieuw medisch probleem, waarvoor dan ook een nieuw geneesmiddel wordt voorgeschreven. In dergelijke gevallen verdient het de voorkeur te geven aan het zoeken naar een alternatief boven het voorschrijven van een nieuw geneesmiddel.Eveneens werkt een werkgroep van federale gezondheidsadministraties onder leiding van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) aan een nationaal plan Evidence Based Practice om de initiatieven van de verschillende organisaties en administraties actief in dit domein te coordineren en te stroomlijnen. Het rationeel gebruik van geneesmiddelen bij ouderen is hiervan een belangrijk onderdeel.Ten slotte is er het actieplan handhaving in de gezondheidszorg 2016 - 2017 dat op mijn vraag door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en de betrokken partners in de gezondheidszorg werd opgesteld. De Algemene Raad van het RIZIV keurde dit plan goed op 18 juli 2016.Het actieplan bevat naast structurele maatregelen en maatregelen in het kader van de fraudebestrijding , negen maatregelen ter bevordering van de doelmatigheid van de gezondheidszorg. De problematiek van polymedicatie bij ouderen is hierin opgenomen als een van de negen maatregelen inzake doelmatige zorg. Alle huisartsen en Woon- en zorgcentra zullen daarbij een geindividualiseerde feedback ontvangen inzake voorschrijfgedrag van geneesmiddelen. De geneesmiddelen die prioritair worden beoogd in deze feedback , zijn de psychotropen, de NSAID's, de gastroprotectieve middelen en cardiovasculaire geneesmiddelen.Deze gegevens zullen tot stand komen via een samenwerking tussen het RIZIV en het IMA (Intermutualistisch agentschap).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188643,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Federal Truck. - Sensibiliseringscampagne rond inbraakpreventie. \n\n De Federal Truck is een initiatief van de Algemene Directie Externe Communicatie van de Kanselarij van de eerste minister, in het kader van de opdrachten ter ondersteuning van de federale overheidsdiensten. Met deze multimediavrachtwagen, die ter beschikking staat van de verschillende FOD's, kan de federale overheid naar verschillende doelgroepen toegaan om hen voor een bepaalde problematiek te sensibiliseren.Dit jaar organiseert de AD Veiligheid en Preventie net zoals vorig jaar tijdens de paasvakantie een rondreizende sensibiliseringscampagne rond inbraakpreventie. De bedoeling is om de burgers te informeren over verschillende technologien, tips en tricks waarmee ze zich beter tegen inbraak kunnen beveiligen. 1. Wat zijn de doelgroepen van deze campagne?2. Welke gemeenten nemen aan deze sensibiliseringscampagne deel? Op basis van welke criteria werden ze geselecteerd?3. Welke personele, materiele en financiele middelen werden er ingezet om deze preventiecampagne te voeren?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"INFORMATIE,MISDAADBESTRIJDING,STRIJD TEGEN DE MISDADIGHEID,OPENBARE VEILIGHEID,DIEFSTAL","answer":"Vorig jaar, van 31 maart tot 10 april 2016 heeft de Algemene Directie Veiligheid en Preventie inderdaad gebruik gemaakt van de Federal Truck om de burger te informeren over de maatregelen die men kan nemen om zich beter te beveiligen tegen inbraak en diefstal. In samenwerking met de provincies en de diefstalpreventieadviseurs (DPA) konden vele burgers gesensibiliseerd worden voor inbraakpreventie.Dit jaar zal de Algemene Directie Veiligheid en Preventie echter geen gebruik maken van de Federal Truck. Bij de evaluatie van deze actie bleek namelijk dat het niet zozeer de truck was die de meerwaarde bood, maar wel de ondersteuning van lokale acties. De inzet van de vrachtwagen vraagt ook een enorm budget.Mijn administratie bekijkt welke andere initiatieven zij zal organiseren voor het sensibiliseren van de burger.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188644,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Project Mobile Team. \n\n In het kader van de strijd tegen radicalisering zijn de burgemeesters vragende partij voor meer operationele steun vanuit de federale overheid. Elke gemeente heeft een eigen lokale context en dus is het onmogelijk om over het hele land dezelfde maatregelen toe te passen. Dat is een van de redenen waarom de AD Veiligheid en Preventie enkele maanden geleden een multidisciplinair Mobiel Team heeft samengesteld dat zich uitsluitend met het thema preventie van de radicalisering bezighoudt.Dit multidisciplinaire mobiele team heeft als doelstelling om de huidige vragen inzake radicalisering die de steden en gemeenten zich stellen, op te lijsten, en ondersteuning te bieden met betrekking tot de preventie, maar ook tot de aanpak, de nazorg en de beoordeling van de initiatieven op lokaal niveau. Met dit project wil men een gids opstellen van de Belgische initiatieven die verband houden met de preventie van radicalisering. 1. Op een eerdere parlementaire vraag antwoordde u mij dat de gemeenten per brief op de hoogte zouden worden gebracht van de oprichting van dit mobiele team en van de mogelijkheid om er een beroep op te doen. Hoeveel burgemeesters hebben er gevraagd om als stad of gemeente te mogen deelnemen aan dit project? Hoe beheert de AD Veiligheid en Preventie de aanvragen?2. Wat is uw eerste evaluatie van dit project? Zullen er nog verbeteringen worden aangebracht?3. Wanneer zal de gids van Belgische initiatieven in verband met de preventie van radicalisering beschikbaar zijn?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"GEMEENTE,OPENBARE VEILIGHEID,EXTREMISME,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"ContextHet ontstaan van het Mobiel Team gaat terug naar de vaststelling dat de lokale overheden geen gerichte antwoorden hadden op het fenomeen van radicalisering en de problematiek van vertrekkende of terugkerende Syriestrijders. Er bestond een immense vraag naar algemene beleids- en financiele ondersteuning. Het Europese project Mobiel Team biedt een tijdelijke bijstand aan Belgische steden en gemeenten in de vorm van tailor made consultancy. Dit heeft als doel het fenomeen te begrijpen, te analyseren en gericht aan te pakken.Het Mobiel Team brengt met andere woorden de actuele vraagstukken met betrekking tot radicalisering in kaart, Dispatcht de verschillende vragen naar de verantwoordelijke diensten en biedt ondersteuning ter plaatse aan de lokale overheden. Elk consultancytraject wordt afgesloten met een uitgebreid adviezenrapport waarmee de lokale overheid haar beleid verder kan uitwerken. 1. Steden en gemeenten werden reeds via verschillende kanalen op de hoogte gebracht van het bestaan van het Mobiel consultancy Team. Dit gebeurde onder meer via de magazine BeSafe, de Prevue, de nieuwsbrief van FOD Binnenlandse Zaken en via onze deelname op verschillende provinciale overlegplatformen en Lokale Integrale Veiligheidscellen. Het Mobiel Team is steeds bereikbaar via haar centraal emailadres of via het persoonlijke adres van elk individueel lid voor meer informatie of voor gerichte hulp. Er wordt een selectie gemaakt uit alle aanvragen vertrekkende vanuit de beschikbare capaciteit van het team en de hoogdringendheid van de problematiek binnen een bepaalde stad of gemeente. Het Mobiel Team is sinds begin dit jaar doelmatig met haar activiteiten gestart en de periode die hieraan vooraf ging werd volledig besteed aan de kennisverwerving van het team. Hierbij kunnen we melden dat we reeds een consultancy opdracht met vrucht hebben afgerond en dat het team actief is in 30 Belgische steden en gemeenten. 2. Gezien het project nog geen volledig jaar loopt werd er nog geen evaluatie uitgevoerd. 3. Het project loopt tot eind februari 2018. De gids voor Belgische goede praktijken wordt systematisch opgebouwd. Tijdens de gesprekken in de steden en gemeenten worden de goede praktijken consequent bijgehouden. Het gevraagde document zal gradueel evolueren naar een eindresultaat en zal beschikbaar zijn vanaf begin 2018.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188645,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Horeca. - Evaluatie van de flexi-jobs. \n\n Op 1 december 2015 werd in de wetgeving het nieuwe statuut van flexi-jobwerknemer ingevoerd. Iedere werknemer met een hoofdberoep mag als flexi-jobwerknemer of -uitzendkracht in de horeca bijklussen.Volgens l'Echo van 17 maart 2017 hebt u aan de sociale partners een evaluatie van het flexi-jobsysteem in de horecasector gevraagd. Dat zou gebeurd zijn nadat u hierover een onderzoek hebt laten uitvoeren en waarin het succes van de flexi-jobs werd geminimaliseerd. 1. Kunt u de resultaten van dit eerste onderzoek meedelen? Wat is uw eerste analyse ervan? Wat zijn de belangrijkste elementen die het succes van de flexi-jobs relativeren?2. Kunt u meer uitleg geven over de evaluatie die u aan de sociale partners hebt gevraagd? Welke methodes zullen er gebruikt worden om het systeem te evalueren? Wanneer zullen de resultaten bekend zijn?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"HORECABEDRIJF,TIJDELIJK WERK,AANVULLEND INKOMEN,ARBEID","answer":"1. De studie kan worden teruggevonden op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (www.werk.belgie.be).De belangrijkste conclusies zijn de volgende:- We stellen vast dat de voltijdse tewerkstelling in de horecasector stijgt.- Het aantal flexijobs blijft marginaal, bekeken binnen de totale tewerkstellingscijfers van de sector.- Iets meer dan een derde van de werknemers, actief in de flexijobs, heeft zijn hoofdactiviteit eveneens in de horeca.- Iets meer dan de helft van de flexijobwerknemers presteerde tijdens het kwartaal onder het stelsel van de flexijob bij meer dan een werkgever.- De voltijdse tewerkstelling stijgt in Belgie vooral in de eet-en drankgelegenheden, in de andere landen is er een stijging vooral bij het verschaffen van de accommodatie.- Wat betreft de tijdelijke werkloosheid is vooral de Brusselse horecasector getroffen door de aanslagen in maart 2016. 2. Via de voorzitster van het paritair comite 302 heb ik aan de sociale partners de volgende vragen gesteld:- Wij hebben geen zicht op de onderscheiden impact van de verwitting via de kassa's en de invoering van de omkaderende maatregelen zoals de flexijobs. Hebben de sociale partners daar zicht op?- We zouden graag de tevredenheid van de sociale partners kennen over het totale systeem van verschillende statuten en flexibiliteitsmogelijkheden.o meer bepaald zowel naar kost voor de werkgever als naar opbrengst voor de werknemer,o en naar de arbeidstevredenheid van de werknemer en de flexibiliteitsmogelijkheden van de werkgever.- Hebben de sociale partners gedragen suggesties voor aanpassingen aan het systeem?Ik heb gevraagd om de feedback van de sociale partners voor 15 mei te ontvangen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188646,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Nieuwe studies van het wetenschappelijk en technologisch onderzoeksprogramma van Defensie voor het boekjaar 2017. \n\n De Ministerraad verleent op uw voorstel toestemming voor de nieuwe studies van het wetenschappelijk en technologisch onderzoeksprogramma van Defensie voor het boekjaar 2017.Defensie organiseert een wetenschappelijk en technologisch meerjarenonderzoeksprogramma dat op strategische doelstellingen steunt en zich ontwikkelt langs een beperkt aantal onderzoeksassen in het domein van defensie en veiligheid.Het onderzoeksprogramma bevat in totaal 73 studies. Het zal worden uitgevoerd in verschillende onderzoekscentra van Defensie (Koninklijke Militaire School, Defensielaboratoria, enz.) en in het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, in samenwerking met de universiteiten in Belgie en in het buitenland.Kunt u een precieze lijst bezorgen van de geplande acties in het kader van dit programma? Met welke partners, volgens welk tijdpad en met welk budget wordt er gewerkt?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK,TECHNOLOGIE","answer":"De lijst met de studies die deel uitmaken van het wetenschappelijk en technologisch onderzoek van Defensie bevindt zich in bijlage.Elke studie staat onder de leiding van een studiedirecteur, over het algemeen een professor van de Koninklijke Militaire School.Sommige studies worden gerealiseerd door organiek personeel van het onderzoekscentrum waartoe de studiedirecteur behoort.De studies nemen over het algemeen een periode van vier jaar in beslag.Voor 2017 zijn de volgende budgetten in plaats gesteld:a) het bedrag van de kredieten van Defensie voor het programma 2017 (73 studies) beloopt 4. 426.000 euro, waarvan 582.000 euro voor 11 nieuwe op te starten studies.b) daar dient men 131.000 euro aan toe te voegen van de dotatie voor het Koninklijk Legermuseum, voor de studies die daar worden uitgevoerd.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188647,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Aankoop van voertuigen voor de federale overheidsdiensten. \n\n De ministerraad is op uw voorstel akkoord gegaan met een ontwerp van omzendbrief om personenvoertuigen bestemd voor de diensten van het federaal openbaar ambt (wet van 22 juli 1993) aan te schaffen.Sinds de publicatie van de huidige omzendbrief is het gamma van voertuigen met een groene motortechnologie gevoelig uitgebreid. Het ontwerp van omzendbrief strekt tot een vergroening van het wagenpark van de federale diensten door een modern en duurzaam kader te creeren voor het aanschaffen van personenvoertuigen.Welke criteria worden er vandaag gehanteerd om het wagenpark van de federale overheidsdiensten milieuvriendelijker te maken? Op welk type van voertuig met welk type van energieverbruik richt men zich?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VOERTUIG,AANKOOP","answer":"De omzendbrief 307sexies werd door de ministerraad goedgekeurd op 10 maart 2017.De omzendbrief is nog niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.Vanaf het ogenblik dat deze gepubliceerd wordt, heft hij de omzendbrief 307quinquies op.Bij de herziening van de omzendbrief 307quinquies werden volgende veranderingen aangebracht:- er werd een ruimer kader gecreeerd voor de aanschaf van groene auto's (zie tabel 2, motor technologieen van de omzendbrief);- er werd een volledig marktonderzoek uitgevoerd om nieuwe prijsdrempels te bekomen per motor technologie en per categorie van voertuig. Dit zorgt ervoor dat er realistische en haalbare aankoopprijzen voor duurzame voertuigen opgenomen werden in de omzendbrief;- er werden kwantitatieve doelstellingen (zie Regeerakkoord 2014 p. 211) gekoppeld aan de omzendbrief voor diensten met een wagenpark van meer dan 20 voertuigen;- voertuigen dienen nog steeds te voldoen aan de geldende euronorm (op dit ogenblik EURO 6);- TCO aanpak is verplicht;- voor de quotatie van de offertes werd een formule ontwikkeld die toelaat om de offertes onafhankelijk van elkaar (sneller, efficienter) te vergelijken waarbij rekening gehouden moet worden met minstens de ecoscore en een TCO berekening. Daarbij werd de nadruk gevestigd op het feit dat andere kwaliteitscriteria ook toepasbaar zijn (bijvoorbeeld: bandenlabel, veiligheidsopties, enz. Deze worden uitvoerig beschreven in de bijlage aan de omzendbrief);- in de vorige versie (307quinquies) werden minimum ecoscores opgenomen maar na zeven jaar zijn deze hopeloos achterhaald.Daarom werd beslist om dit niet meer te doen in de nieuwe versie maar om kwantitatief doelstellingen te koppelen aan deze omzendbrief.In het Regeerakkoord van 2014 werd omschreven dat de regering er de voorkeur aan geeft dat de nieuwe dienstvoertuigen van alle federale overheidsdiensten en instellingen elektrisch, hybride of CNG zijn.Dit werd vertaald door kwantitatieve doelstellingen te definieren, waarbij op een termijn van vijf jaar minstens 25 % van het wagenpark (van een dienst met meer dan 20 voertuigen) moet bestaan uit wagens van het type elektrisch, hybride of CNG EN minstens 25 % van het wagenpark (van een dienst met meer dan 20 voertuigen) moet een ecoscore hebben hoger dan 75.De mogelijkheid werd ook gelaten om de omzendbrief elke drie jaar te wijzigen ten gevolge van evoluties op de markt.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188648,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Horeca. - Ontvangsten uit de btw en de vennootschapsbelasting. \n\n 1. Hoe zijn de ontvangsten uit de btw en de vennootschapsbelasting specifiek voor de horecasector geevolueerd en hoe zullen ze evolueren? Kunt u de cijfers per provincie meedelen?2. Wat denkt u van deze evolutie? Wat zijn de redenen voor deze evolutie en voor de verschillen in evolutie tussen de provincies?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,HORECABEDRIJF,BTW","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188649,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Vaststellingen van onregelmatigheid in 2016. \n\n Vaststellingen van onregelmatigheid worden in het NMBS-jargon C170's genoemd. Een C170 is een boete die een treinbegeleider om verschillende redenen kan uitschrijven. De meest voorkomende reden is het reizen zonder geldig vervoersbewijs.Uit het rapport van 2015 van de Ombudsdienst voor de treinreizigers vernamen we dat reizigers tegen wie een vaststelling van onregelmatigheid (C170) werd opgesteld, voortaan bij de ombudsdienst terechtkunnen met hun klachten. Dat is een mooie stap voorwaarts, maar een en ander heeft wel gevolgen. Deze wijziging zorgt immers voor meer werklast voor een onderbemande dienst. Dit tekort zou begin 2017 worden opgevuld. 1. Hoeveel C170's werden er in 2016 opgesteld?2. Wenden de reizigers tegen wie een C170 werd opgesteld zich voortaan vaker tot de ombudsdienst? Is er een duidelijke verandering merkbaar?3. Werd er extra personeel aangeworven om het personeelstekort bij de betrokken dienst op te vangen? Zo niet, wanneer zal dat gebeuren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"GELDBOETE,VERVOERBELEID,PLAATSBEWIJS,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. In 2016 werden er 266.500 dossiers vaststellingen van onregelmatigheid (C170) opgemaakt2. De ombudsdiensten melden dat het klachtenaandeel in verband met deze boetes nog aanzienlijk is. Deze categorie blijft ongeveer 20 % van alle ombudsdossiers vertegenwoordigen.De positieve verandering is het feit dat de NMBS voortaan in deze dossiers een antwoord verschaft. 3. Voor wat betreft de aanwervingen: drie dossierbeheerders werden aangeworven (twee zijn op 1 februari en een op 1 april gestart).Er loopt momenteel een selectieprocedure voor een jurist en deze aanwerving is gepland voor juni/juli 2017.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188650,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Bevolkingsvooruitzichten 2016-2060. \n\n Het Federaal Planbureau heeft zijn Bevolkingsvooruitzichten 2016-2060, over de demografische evolutie in Belgie gepubliceerd. Volgens die vooruitzichten zal ons land in 2060 13 miljoen inwoners tellen en zal de levensverwachting blijven stijgen: bij mannen zal die van 78 naar 87 jaar gaan en bij vrouwen van 83 naar 90 jaar.Deze evolutie zal uiteraard niet zonder gevolgen zijn en vereist dus een herziening van de keuzes die we maken, en dit misschien nu al.De gegevens zijn weliswaar indicatief en houden geen rekening met verschillende externe factoren, toch vormen ze mijns inziens een goede leidraad bij beslissingen op uiteenlopende gebieden. 1. Kunt u meer zeggen over deze vooruitzichten?2. Hoe worden deze gegevens door uw regering verwerkt?3. In welke mate wordt er met zulke studies rekening gehouden bij het uitstippelen van een langetermijnvisie voor ons land?4. Zult u in het licht van dit rapport concrete maatregelen treffen?","question_theme":"DEMOGRAFIE","answer":"1. Volgens de Vooruitzichten 2060 van het Federaal Planbureau zou de Belgische bevolking toenemen van 11,3 miljoen inwoners in 2016 tot 13 miljoen in 2060, dit wil zeggen een gemiddelde stijging van 40.000 inwoners per jaar. Het tempo is echter trager dan tijdens de afgelopen drie decennia (50.000 inwoners per jaar).Bovendien vergrijst de Belgische bevolking. In 2016 telt ze een 67-plusser voor vier personen tussen 18 en 66 jaar. In 2060 zou die verhouding een op 2,5 zijn. De gemiddelde leeftijd van de bevolking zou met drie jaar stijgen (44 jaar in 2060 tegenover 41 jaar in 2016).De vergrijzing van de bevolking heeft een impact op de samenstelling van de huishoudens: in 2016 bestaat een huishouden op drie uit een persoon. In 2060 zou die verhouding bijna een op twee zijn.Bij een voortzetting van de huidige trends in de samenlevingsvormen zou ook het aandeel huishoudens bestaande uit ongehuwde koppels of eenoudergezinnen stijgen.De bevolkingsgroei in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (+ 28 % tussen 2016 en 2060) zou dubbel zo groot zijn als die welke verwacht wordt in de andere Gewesten (+ 14 % tussen 2016 en 2060). Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest trekt immers een groot aantal buitenlandse immigranten aan (rond 30 % van de internationale immigratie van buitenlanders), en die bevolking telt veel personen op vruchtbare leeftijd. De leeftijdsstructuur van de Brusselse bevolking is en blijft in de projectie beduidend jonger dan die van de andere twee Gewesten.De demografische groei van de Gewesten zou ook worden bepaald door de interregionale migratie. Ze zou voor een aangroei van de bevolking van het Waals en Vlaams Gewest zorgen, maar de demografische groei van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest remmen. 2. Deze demografische vooruitzichten zijn een beslissingsondersteunend instrument dat als basis kan dienen voor de discussie over de toekomst van onze maatschappij op tal van gebieden die, zoals vermeld in het rapport, hetzij tot de federale bevoegdheid, hetzij tot de bevoegdheden van de deelgebieden behoren: pensioenen, kinderdagverblijven, scholen, rusthuizen, huisvesting, mobiliteit, energie, gezondheidszorg, enz. 3. et 4. Wat de materies betreft die tot de bevoegdheid van de federale regering behoren en betrekking hebben op pensioenen, moeten de inspanningen worden aangevuld met structurele hervormingen die voldoende bijdragen tot de leefbaarheid op lange termijn van de overheidsfinancien, met name via een pensioenhervorming met als wetenschappelijke basis het rapport van de expertengroep voor de hervorming van de pensioenen 2020-2040, en via een loopbaanhervorming. Deze hervormingen moeten in werking treden tegen 2030.De veroudering van de bevolking, de vermindering van het aantal jongeren en de toename van het aantal personen van de derde en vierde leeftijd roepen bij de burger talrijke vragen op omtrent de leefbaarheid van het pensioenstelsel. Er is een nieuw sociaal contract nodig dat alle leeftijdsgroepen omvat en model staat voor een sterke solidariteit tussen de generaties. Daarom werkt de regering aan een nieuwe pensioenhervorming die uitgaat van de tien principes van het rapport van de Commissie Pensioenhervorming 2020-2040, in nauw overleg met de sociale partners. Om de financiele en sociale leefbaarheid van het pensioenstelsel te waarborgen, zal de regering deze tien principes omzetten in tien actiegebieden. Tijdens deze legislatuur gaat de regering over naar een nieuw systeem voor de pensioenberekening. Deze hervormingen zullen gepaard moeten gaan met voldoende lange overgangsperiodes.Enerzijds realiseert de regering, in overleg met de sociale partners en na hun advies te hebben ingewonnen, de nodige structurele hervormingen en, anderzijds, neemt ze specifieke maatregelen met het oog op de loopbaanverlenging.Parallel daarmee wordt de Commissie Pensioenhervorming 2020-2040 verzocht op te treden als Academische Raad van het Kenniscentrum en van het Nationaal Pensioencomite. Het Federaal Planbureau, de Studiecommissie voor de vergrijzing en de universiteiten zijn nauw betrokken bij de werkzaamheden van het Kenniscentrum.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":188651,"depotdat":"2017-03-23","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Overtredingen van de wet van 20 december 2002. \n\n Overeenkomstig de wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden is het toezicht door de FOD Economie beperkt tot de zogeheten incassobureaus en niet tot de advocaten en gerechtsdeurwaarders die zich met deze activiteit bezig houden.In geval van vermeende onregelmatigheden door deze beroepsgroepen kan de consument zich dus niet wenden tot een onafhankelijke klachteninstantie maar moet hij zich richten tot de respectieve tuchtinstanties.Graag vernam ik, respectievelijk voor de Orde van Advocaten en voor de Orde van Gerechtsdeurwaarders, over de jongste vijf jaren het aantal klachten dat met betrekking tot de wet van 20 december 2002 inzake minnelijke invordering van schulden werd aangebracht, het aantal dossiers dat aan de tuchtkamers overgemaakt werd en de tuchtstraffen die opgelegd werden.","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"SCHULDENLAST,BETALING,RECHTSSTELSEL,MINNELIJKE SCHIKKING","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188661,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Politierechters West-Vlaanderen. \n\n We vernemen dat er zich in West-Vlaanderen opnieuw een gelijkaardig probleem stelt als in 2015, hiervoor verwijs ik naar schriftelijke vraag nr. 285 van 30 maart 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 24).Daar er een politierechter in Ieper met pensioen gaat, zullen daar slechts tien politierechters zijn in de plaats van twaalf. Tevens verneem ik dat er zou gewerkt worden aan een techniek van het betalingsbevel met de bedoeling de politierechters te ontlasten. 1. Hoe zit het met de vacatures voor West-Vlaanderen, wanneer worden die ingevuld?2. Wat is de stand van zaken betreffende het betalingsbevel? Is dit voorzien voor 2017, of wordt dit nog later?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,STRAFRECHTSPRAAK,GELDBOETE,BETALING,RECHTSSTELSEL,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"1. In de politierechtbank West-Vlaanderen zijn momenteel 11 politierechters benoemd op een kader van 12 (91,7 %). De administratie heeft daarnaast kennis van een pensioen op 1 september 2017. Als gevolg daarvan ontstaat inderdaad een vacante plaats van politierechter in de politierechtbank West-Vlaanderen. Een volgende publicatie van vacante betrekkingen van magistraat wordt momenteel voorbereid en zal vooraf worden voorgelegd aan het College van hoven en rechtbanken.In elk geval beschikt de voorzitter van vredegerechten en politierechtbanken eveneens over mogelijkheden inzake mobiliteit (artikel 65 Ger.W.), en heeft deze reeds meegedeeld dat een vrederechter bereid is een opdracht bij de politierechtbank te aanvaarden. 2. De programmawet van 25 december 2016 voorziet dat de gewijzigde wetgeving rond het bevel tot betalen in werking treedt op 1 juli 2017. De ICT-diensten stellen momenteel alles in het werk om de nodige aanpassingen te voorzien.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188662,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Collectieve schuldenregeling. \n\n De wetgeving inzake collectieve schuldenregeling is een ultieme reddingsplank voor wie met een oplopende schuldenlast te kampen heeft.Graag kreeg ik daarover een aantal cijfergegevens betreffende de jongste vijf jaar over, met name:1. het aantal aanvragen tot collectieve schuldenregeling;2. het aantal aanvragen dat toegestaan werd door de rechter;3. het gemiddelde leefgeld dat betrokkenen toegekend kregen;4. het aantal dossiers waarin gedeeltelijke vrijstelling werd verleend en de motivering daarvan;5. het aantal dossiers waarin schuldkwijtschelding werd verleend en de motivering daarvan.","question_theme":"SCHULDENLAST,JUDICIELE RECHTSPRAAK,SOCIAAL BELEID","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188663,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Neonataal abstinentiesyndroom. \n\n Er werd een regeling ingevoerd waarmee vrijwilligers wat warmte, affectie en fysieke troost kunnen schenken aan baby's die geboren zijn met een verslaving aan pijnstillers, heroine, methadon of andere drugs.Tal van studies hebben het belang van fysiek contact aangetoond voor deze kwetsbare baby's, die vaak weken of maanden gescheiden van hun ouders in een ziekenhuis doorbrengen om de drugs waaraan ze in de buik werden blootgesteld, te ontwennen.Artsen hebben vastgesteld dat het knuffelen van de baby's ervoor zorgde dat ze minder geneesmiddelen nodig hadden en minder lang in het ziekenhuis moesten blijven.Dit is geen nieuw programma. Het werd in de jaren 1980 al door verschillende instellingen toegepast voor premature baby's en baby's van drugsverslaafde moeders. 1. Hoeveel kinderen worden er in Belgie met een neonataal abstinentiesyndroom geboren?2. Hoeveel procent van de pasgeborenen wordt met verslavingsproblemen in een ziekenhuis opgenomen?3. Hoe evolueren deze cijfers?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,VROEGSTE KINDERJAREN,VRIJWILLIGERSWERK,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188664,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"LGBTQI asielzoekers. \n\n Een van de gronden waarop iemand asiel kan aanvragen volgens het vluchtelingenverdrag van 1951 is vervolging op basis van het behoren tot een sociale groep. In 2011 gaf de Europese kwalificatierichtlijn voor het eerst duidelijk aan dat iemands geaardheid of genderidentiteit ook onder het criterium \"behoren tot een bepaalde sociale groep\" valt.Ik heb enkele vragen over de asielaanvragen en -beslissingen met als criterium \"seksuele orientatie of genderidentiteit\" (als subset van de aanvragen op basis van \"behoren tot een sociale groep\"). 1. Hoeveel beslissingen nam het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) in dergelijke dossiers in 2013, 2014, 2015 en 2016? In hoeveel gevallen volgde een erkenning als vluchteling en in hoeveel gevallen een subsidiaire bescherming?2. Wat waren de twintig meest frequente herkomstlanden voor dezelfde jaren:a) van alle aanvragers samen in dergelijke dossiers;b) van de vluchtelingen erkend op basis van dit criterium;c) van de begunstigden van een subsidiaire bescherming op basis van dit criterium;d) van zij wiens aanvraag op basis van dit criterium afgewezen werd?3. Hoeveel van diegenen van wie de aanvraag op basis van dit criterium afgewezen werd, afkomstig uit een van de landen van de \"lijst van veilige landen\" kregen in dezelfde jaren (2013 tot en met 2016) een bevel om het grondgebied te verlaten? Graag een uitsplitsing naar elk van deze landen (Albanie, Bosnie-Herzegovina, India, Kosovo, Macedonie, Montenegro, Servie). 4. In uw beleidsnota van 2015 gaf u aan het AHHA-project (Aangepaste Hulp voor Holebi Asielzoekers) opnieuw te gaan invoeren. Tot nu toe is dat niet gebeurd. Wat zijn hieromtrent de verdere plannen?5. Voorts loopt sinds vorig jaar, met de steun van Cavaria, het project Safe Havens in de asielcentra. Hoe evalueert u dit project? Tot wanneer loopt het? Zal u de lessons learned van dit project integreren in het reguliere beleid van de opvang van asielzoekers?6. Krijgen LGBTQI's prioritair toegang tot lokale opvanginitiatieven? Waarom wel of waarom niet? Wat is uw standpunt hierover?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"SEKSUELE MINDERHEID,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,ASIELRECHT,DISCRIMINATIE OP GROND VAN SEKSUELE GEAARDHEID","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188665,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"SP.A","aut_person":"Van der Maelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"De veiligheid van Servische ngo's. \n\n Ik ontvang vanuit Belgische mensenrechtenorganisaties verontrustend nieuws omtrent het harde optreden van de Servische regering tegenover journalisten, mensenrechtenactivisten en vluchtelingen.Ik verneem dat de Servische regering steeds meer autoritaire trekjes vertoont en een opruiend en offensief discours gebruikt ten aanzien van kritische stemmen. De media staat zwaar onder druk, journalisten die kritisch durven schrijven over de autoriteiten, worden voor de rechter gesleept. Zo werd het weekblad NIN veroordeeld tot het betalen van 300.000 dinar aan de minister van Binnenlandse Zaken Stefanovic voor \"imagoschade\". Niet-gouvernementele organisaties worden in Informer, een dagblad gecontroleerd door de overheid, aangevallen en gecriminaliseerd.De Servische tak van de internationale feministische vrouwenbeweging \"Vrouwen in het Zwart\" moest het ontgelden in november 2016. Artikels en voorpagina's werden gewijd aan de ongegronde beschuldiging dat deze organisatie meer dan anderhalf miljoen euro zou hebben ontvangen om de Servische staat te betichten van oorlogsmisdaden met als doel het land te destabiliseren. Na publicatie in Informer deed de politiek er nog een schep bovenop.Wanneer de illegale deportatie van vluchtelingen werd aangeklaagd door \"Vrouwen in het Zwart\", liet minister Stefanovic weten dat \"de Servische staat vluchtelingen helpt en \"Vrouwen in het Zwart\" beter wat zou meehelpen gezien ze toch zoveel geld hebben\". Deze tactiek om eerst valse informatie te verspreiden en die later te bevestigen alsof dit een algemeen feit is, blijkt frequent te worden toegepast.Het is trouwens niet de eerste keer dat \"Vrouwen in het Zwart\" door de autoriteiten als verraders wordt afgeschilderd. Reeds in 2014 riep een woordvoerder van de speciale politie-eenheid op om de \"Vrouwen in het Zwart\" te \"lynchen\". Hij werd vrijgesproken voor het bedreigen van de veiligheid van deze mensenrechtenactivisten. 1. Hoe schat u de huidige politieke toestand in Servie in? Bent u van mening dat het politieke discours er de voorbije tijd verhard is? Heeft Servie de kenmerken van een autoritair regime?2. Hoe schat u de greep van de Servische regering op de binnenlandse media in? Bent u van mening dat de berichtgeving van de dagelijkse tabloid, de Informer, door de regering wordt gestuurd?3. Niet-gouvernementele organisaties worden publiekelijk door de regering verweten dat ze miljoenen spenderen om de Servische staat te destabiliseren. Wat is uw oordeel omtrent de veiligheid van ngo's in Servie? Welk signaal gaat u sturen om deze bedreigingen en aanvallen vanuit de regering op ngo's te stoppen?4. Welke acties stelt u voor om de veiligheid van een ngo als \"Vrouwen in het Zwart\" in Servie te verzekeren?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,PERSVRIJHEID,NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,BUITENLANDS BELEID,SERVIE","answer":"1. Servie is sinds 2014 kandidaat-lidstaat van de Europese Unie, hetgeen wijst op de vooruitgang die het land heeft geboekt sinds het einde van het regime van Slobodan Milosevic in 2000. De toetredingsonderhandelingen, die in december 2015 van start gingen, geven ons een duidelijk beeld van de situatie in Servie en bieden mogelijkheid tot dialoog met de overheid rond een groot aantal vraagstukken, onder meer met betrekking tot fundamentele vrijheden.De parlementsverkiezingen van april 2016 en de presidentsverkiezingen van 2 april 2017 hebben het politieke overwicht van de Servische Progressieve Partij (SNS) van de huidige eerste minister en toekomstige president Aleksander Vucic bevestigd. Deze partij is hervormingsgezind en voorstander van toetreding tot de Europese Unie, wat op zich positief is. De situatie op het gebied van de vrijheid van meningsuiting laat volgens mij echter te wensen over, zoals trouwens blijkt uit het verslag over Servie dat de Europese Commissie in 2016 uitbracht en waarin het gebrek aan vooruitgang ter zake werd benadrukt.In dit kader en met betrekking tot uw vraag of Servie kenmerken van een autoritair regime vertoont, ben ik van oordeel dat bijzondere aandacht moet blijven uitgaan naar de kwestie van de vrijheid van meningsuiting, zoals beschreven in het bovengenoemde verslag van de Europese Commissie. 2. Er bestaat in Servie mediapluraliteit, maar de algemene context staat een volledige uitoefening van de vrijheid van meningsuiting in de weg. De mediawetgeving moet nog volledig worden uitgevoerd en er is meer transparantie nodig over de financieringsbronnen van de media. Van de tabloidkrant The Informer kan ik niet bevestigen dat ze door de regering wordt aangestuurd, maar ik stel vast dat de overheid meer zou kunnen doen om afstand te nemen van de meest extreme uitspraken die ze doet, met name ten opzichte van bepaalde ngo's. 3. en 4. Ik ben goed op de hoogte van de situatie van de ngo's in Servie. Onze ambassade ter plaatse onderhoudt immers op regelmatige basis contact met de ngo's, onlangs nog met de ngo \"Vrouwen in het Zwart\". Ik beschik niet over informatie waaruit zou kunnen blijken dat de overheid rechtstreeks verantwoordelijk is voor aanvallen tegen of bedreigingen van ngo's. Het lijkt mij echter wel de plicht van de politieke leiders om geen ongegronde beschuldigingen te uiten aan het adres van ngo's, en om, zoals hierboven vermeld, afstand te nemen van de uitspraken van bepaalde media ten opzichte van deze organisaties.Eind juni heb ik Servie bezocht; ik maakte hierbij gebruik van de gelegenheid om, inzake de Europese integratie, het beginsel van eigen verdiensten en het belang van de voorwaardelijkheid, met name betreffende de naleving van de waarden en beginselen van de EU, te benadrukken. Samen met het maatschappelijk middenveld heb ik eveneens de stand van de hervormingen in het kader van de toepassing van de rechtstaat en de democratie in Servie besproken.Op Europees niveau bestaat de nieuwe aanpak inzake uitbreiding erin prioriteit te geven aan hoofdstukken die verband houden met de rechtsstaat (hoofdstuk 23 Rechterlijke macht en grondrechten, en hoofdstuk 24 Justitie, vrijheid en veiligheid). De opening van deze hoofdstukken heeft ons meteen de mogelijkheid gegeven met de Servische overheid een routekaart op te stellen opdat ze terzake kan voldoen aan het EU-acquis.Het onderhandelingskader bepaalt eveneens dat de voortgang in het kader van de hoofdstukken 23 en 24 cruciaal is voor de algemene dynamiek van het toetredingsproces en het is zaak dit beginsel strikt toe te passen.Bovendien biedt het toetredingsproces ons ook de mogelijkheid om een permanente dialoog met de Servische overheid te onderhouden en ervoor te zorgen dat boodschappen van belang worden begrepen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":188666,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis. - Gebruik van crowdfunding. \n\n Heel wat Europese museale instellingen maken gebruik van crowdfunding voor de aankoop of de restauratie van werken. Zo doet het Louvre regelmatig een oproep tot individuele giften, zoals voor de aanschaf van de tafel van Teschen, een waardevol voorwerp uit de 18de eeuw.In Belgie zette de Maecenas Circle van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van Belgie een crowdfunding op voor de restauratie van een werk van Paul Gauguin, het Portret van Suzanne Bambridge, dat in het Musee Fin-de-Siecle Museum wordt tentoongesteld. Na amper drie weken werd die actie met succes afgerond: er werd 24.252 euro ingezameld, waarmee de restauratie van dat meesterwerk tot een goed einde kan worden gebracht.Crowdfunding als middel om bij te dragen tot de aankoop en de restauratie van werken is in opmars bij de meest prestigieuze Europese museale instellingen. Welk beleid wilt u voor het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis voeren met betrekking tot dat soort van financiering?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"FINANCIERING,MUSEUM,KUNSTVOORWERP,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,BESCHERMING VAN HET ERFGOED","answer":"Het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis (KLM) doet regelmatig een beroep op crowdfunding via de vzw Koninklijke Vereniging van de Vrienden van het Legermuseum. Zo werden recent volgende projecten gefinancierd:- een nieuwe vitrine voor de Russische Zaal (7.500 euro) om een belangrijke gift, verkregen door tussenkomst van de vzw, uit te stallen;- twee uniformen voor de Zaal 14-18 (4.000 euro);- een deel van de bouw van een autokanon type 1917 geschat op 65.000 euro dankzij giften die de vzw mocht ontvangen.In de toekomst zal het War Heritage Institute (WHI), de organisatie waarvan het KLM deel zal uitmaken, beroep blijven doen op crowdfunding voor het aankopen en het restaureren van bepaalde collectiestukken.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188667,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Federale instellingen. - Gebruik van crowdfunding. \n\n In oktober 2016 zette de Maecenas Circle van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van Belgie (KMSKB) een crowdfunding op voor de restauratie van een werk van Paul Gauguin, het Portret van Suzanne Bambridge, dat in het Musee Fin-de-Siecle Museum wordt tentoongesteld.Na amper drie weken werd die actie met succes afgerond: er werd 24.252 euro ingezameld, waarmee dat meesterwerk, een van de attracties van de modernekunstcollectie van de KMSKB, kan worden gerestaureerd. De extra bedragen die na het bereiken van de initiele doelstelling werden opgehaald, zullen worden aangewend voor andere restauraties.Andere Europese museale instellingen doen eveneens een beroep op crowdfunding voor de aankoop of de restauratie van werken. Zo doet het Louvre regelmatig een oproep tot individuele giften, zoals voor de aanschaf van de Tafel van Teschen, een waardevol voorwerp uit de 18de eeuw, waarvoor meer dan 4.600 donateurs 813.000 euro inzamelden. Een ander voorbeeld is de reconstructie van de kapel van de mastaba van Akhethetep, die gedeeltelijk door 3.700 donateurs werd gefinancierd. 1. Crowdfunding als middel om bij te dragen tot de aankoop en de restauratie van werken is in opmars bij de meest prestigieuze Europese museale instellingen. Welk beleid wilt u voor de federale wetenschappelijke instellingen voeren met betrekking tot dat soort van financiering?2. Zullen er crowdfundingprojecten op poten worden gezet voor de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van Belgie, het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika of het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FINANCIERING,MUSEUM,KUNSTVOORWERP,OVERHEID,BESCHERMING VAN HET ERFGOED,SCHONE KUNSTEN,WETENSCHAPPELIJKE INSTELLING","answer":"1. De term crowdfunding verwijst naar initiatieven waarbij vaak via internet geld bij het publiek wordt opgehaald voor een specifiek doel.Dit systeem is een alternatief financieringskanaal in aanvulling op de gebruikelijke financiele middelen van de musea, zoals subsidies, toegangsgelden en sponsoring.Het is aan de musea om uit te maken wanneer dit soort operatie opportuun is en wie het doelpubliek is.Crowdfunding is inderdaad een interessant financieringsinstrument. Maar het bijeenbrengen van financiele middelen is niet het enige voordeel.Het participatieve aspect van deze vorm van financiering maakt het ook mogelijk dat heel wat kleine donateurs worden betrokken bij het einddoel.Crowdfunding draagt dus bij aan het versterken van het maatschappelijk draagvlak voor wetenschap en cultuur, en maakt het aan onze federale wetenschappelijke instellingen (FWI's) mogelijk om nieuwe doelgroepen te winnen. 2. De FWI's hebben al beroep gedaan op de vrijgevigheid van het publiek om bepaalde projecten te realiseren.Vorig jaar heeft de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis zo 15.000 euro opgehaald via crowdfunding voor de aankoop van digitale tabletten voor het publiek van de tijdelijke tentoonstelling van Japanse prenten Ukiyo-e.Het Instituut voor Natuurwetenschappen van Belgie kon de crowdfundingcampagne van 25.000 euro, die in maart werd gelanceerd, om de kosten voor de opstelling van Ben, het nieuwe dinosaurusfossiel (Plateosaurus) te financieren, snel afsluiten.Bij de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van Belgie, is Paul Gauguins meesterwerk Het Portret van Suzanne Bambridge dankzij de succesvolle crowdfundingsactie (22.500 euro) klaar voor restauratie. Deze actie leidde ook tot de tussenkomst van andere partners (Gingo, Baillet Latour Fonds, de Maecenas Circle, Become A Friend).Een ander crowdfundingproject is bedoeld om gedeeltelijk de kosten van de grootschalige wetenschappelijke expeditie te dekken op een van de meest actieve vulkanen van Afrika: de Nyiragongo vulkaan.Deze expeditie waarbij verschillende Belgische, Luxemburgse en Amerikaanse wetenschappelijke instituten betrokken zijn, zal worden gecoordineerd door het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.Bovendien belooft het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika ook uit te pakken met crowdfunding in het kader van de heropening van het museum in 2018.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":188668,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Telefonie- en videofoniediensten in de gevangenissen. \n\n De Ministerraad heeft op uw voorstel ingestemd met het opstarten van een overheidsopdracht voor de levering, indienststelling, onderhoud en support van telefoniediensten, met inbegrip van videofonie, in de penitentiaire inrichtingen.Deze meerjarige opdracht van zes tot negen jaar heeft betrekking op telefoniediensten voor gedetineerden in de Belgische penitentiaire inrichtingen en meer bepaald op:- het plaatsen van een telefoon in iedere cel wat ervoor zorgt dat het aantal bewegingen sterk daalt, met een positief gevolg voor de penitentiaire veiligheid;- het bieden van de mogelijkheid aan de gedetineerden om meer prive te bellen en dat op ieder moment van de dag, waardoor de gedetineerden meer flexibiliteit krijgen;- het implementeren van de nieuwste technieken op het gebied van beveiliging en administratie, waarbij het systeem ook de mogelijkheid tot videoconferentie zal aanbieden;- het aanbieden van telefoontarieven die zo dicht mogelijk bij de huidige algemene tarieven liggen. 1. Kan u een overzicht geven van de gevangenissen waarop die overheidsopdracht van toepassing is?2. Welk budget wordt er voor dat project uitgetrokken?3. Volgens welk tijdpad zullen die nieuwe tools uitgerold worden?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,OVERHEIDSOPDRACHT,TELECOMMUNICATIE,TELEFOON,VIDEOCOMMUNICATIE","answer":"1. De drie meest recente gevangenissen (Beveren, Leuze-en-Hainaut en Marche-en-Famenne) beschikken al over telefonie op cel.Alle andere gevangenissen zijn betrokken bij die aanbesteding, aangezien het de bedoeling is om in alle inrichtingen de cellen van telefonie te voorzien. 2. Het geschatte budget bedraagt 26,7 miljoen euro voor een periode van zes jaar. 3. De aanbesteding werd recent gelanceerd. Het is moeilijk om een precieze termijn van toekenning en uitvoering hierop te kleven. Normaal gezien zou de concrete installatie van de posten op cel van start gaan in het begin van volgend jaar. De volledige roll-out in alle gevangenissen zal zeker enkele maanden duren.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188669,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Crossborderproject. \n\n De Ministerraad heeft op uw voorstel ingestemd met de gunning van meerdere overheidsopdrachten in het kader van het crossborderproject van de FOD Justitie.Het crossborderproject richt zich in de eerste plaats op het verbeteren van het huidige systeem voor het beheer en de inning van de nationale verkeersboetes en het implementeren van een systeem voor internationale verkeersboetes. Het nieuwe systeem voor het beheer en de inning van boetes werkt als volgt:- de politie stelt de overtreding vast en stuurt de gegevens elektronisch naar de FOD Justitie via het systeem voor het beheer van de dossiers van het politieparket (MaCH); - het MaCH-systeem geeft opdracht tot het printen en versturen van een brief op naam van de politie met een kopie van het proces-verbaal, de onmiddellijke inning en een document met informatie over de procedure van inning van verkeersboetes;- het MaCH-systeem reconcilieert de betalingen automatisch. Indien er niet of foutief betaald wordt, vraagt het parket via MaCH aan bpost om een rappel af te drukken, en vervolgens (afhankelijk van het geval) een minnelijke schikking en een bevel tot betaling;- de overtreder zal zijn boete kunnen betalen via een website en daar ook eventueel de boete kunnen betwisten.Volgens welk tijdpad zal dit project worden uitgevoerd en welk budget wordt ervoor uitgetrokken?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"GELDBOETE,OVERHEIDSOPDRACHT,BETALING,RECHTSSTELSEL,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188670,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Pleister tegen allergieen. \n\n Volgens de resultaten van een klinisch onderzoek dat onlangs in de Verenigde Staten werd voorgesteld heeft het Franse biotechnologiebedrijf DBV Technologies de eerste efficiente pleister tegen pinda-allergie ontwikkeld.Het is de eerste pleister die allergische reacties op pinda's kan afzwakken en op termijn misschien helemaal kan doen verdwijnen. Het lijkt een veelbelovende benadering waarmee mogelijk ook andere allergenen van hetzelfde type aangepakt kunnen worden.Dankzij die huidpleister (merknaam Viaskin) kan het risico op een anafylactische schok, die fataal kan zijn, met 98% verminderd worden.De Food and Drug Administration (FDA), het Amerikaans agentschap voor voedings- en farmaceutische producten, heeft die pleister de status van doorbraaktherapie toegekend, wat de weg vrijmaakt voor een versnelde goedkeuringsprocedure voor de commercialisering van het product.Die pleister is gebaseerd op een ontdekking die bewijst dat het mogelijk is via de huid op het immuunsysteem in te werken. 1. Kan u meer informatie over die pleister verstrekken?2. Kan u ons nadere informatie verschaffen over de allergieen in Belgie en Europa?3. Hoeveel personen sterven er jaarlijks aan de gevolgen van voedselallergieen?4. Welke perspectieven opent die ontdekking? Denkt u dat die techniek kan worden uitgebreid tot andere soorten allergieen en in het verlengde daarvan tot andere ziekten?5. Wanneer zal die pleister in Belgie op de markt gebracht worden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL,ALLERGIE","answer":"1. De ViaskinR pleister waarnaar u verwijst bevat een antigen in droge vorm waardoor zijn intrinsieke chemische kenmerken bewaard blijven. De patch creeert een condensatiekamer met de huid, waardoor de hydratatie ervan verbetert en het antigen in oplossing wordt gebracht (Jones et al, J Allergy Clin Immunol, 1242-1252, 2017). Deze oplossing kan dan doordringen in de bovenste lagen van de epidermis en in aanraking komen met de cellen van Langerhans, de meest tolerante immuuncellen van het lichaam (Gernez et al, J Allergy Clin Immunol Pract, 250-272, 2017). Die zullen dan op hun beurt het antigen capteren en het vervolgens migreren naar de lymfeklieren en aldus het immuunsysteem activeren zonder dat het de antigen in de bloedsomloop komt.Omdat het antigen rechtstreeks in contact komt met de cellen van Langerhans zonder in de bloedbaan terecht te komen, kunnen systemische allergische reacties vermeden worden. Dit zou de pleister een interessant veiligheidsprofiel kunnen geven (Gernez et al, J Allergy Clin Immunol Pract, 250-272, 2017). 2. Voedselallergie is een abnormale reactie van het immuunsysteem op bepaalde substanties in de voeding. Bij gevoelige personen kan de inname van deze substanties een allergische reactie veroorzaken ter hoogte van de huid, het maagdarmkanaal of de luchtwegen. Jeuk, hoofdpijn, buikpijn en ademnood zijn enkele mogelijke symptomen. Momenteel zijn er meer dan honderd voedselallergenen gekend. De bekendste hiervan zijn pinda's, eieren, schaaldieren en vis, granen die gluten bevatten, soja, melk en andere zuivelproducten, noten en sesamzaden.Het is een veel voorkomend en groeiend probleem met de zwaarste last in de kinderjaren. De prevalentie bedraagt ongeveer 5 % van de volwassenen en 8 % van de jonge kinderen (Jones et al, J Allergy Clin Immunol, 1242-1252, 2017). We hebben geen recente gegevens voor Belgie, maar alles wijst erop dat we ons niet significant onderscheiden van de andere westerse landen. 3. Tussen 2009 en 2014 waren er jaarlijks vier tot zeven sterfgevallen die konden toegeschreven worden aan een voedselallergie en/of een anafylactische shock. Deze cijfers zijn waarschijnlijk een onderschatting van de werkelijke incidentie.Het aantal overlijdens die geregistreerd staan als voedselallergie wegens rechtstreekse (met andere woorden onmiddellijke, intervenierende of oorspronkelijke) overlijdensoorzaak ligt zeer laag (zie tabel hieronder).We hebben de volgende codes geselecteerd:- T78.0 = anafylactische shock wegens een voedselintolerantie;- T78.1 = andere reacties als gevolg van voedselintoleranties die niet elders geklasseerd worden;- T78.2 = anafylactische shock, zonder nauwkeurige beschrijving.We hebben bedenkingen bij het aantal overlijdens; het is mogelijk dat het aantal overlijdens wegens voedselallergieen meer generieke codes hebben (waarbij meer overlijdensoorzaken worden gegroepeerd).Aantal overlijdens met codes T78.0, T78.1, T78.2 van de intervenierende of onmiddellijke overlijdensoorzaken, Belgie 1998-20142016201715466-7-1475-bil\n 4. Het principe van de ViaskinR pleister is toepasbaar voor andere allergenen (Jones et al, J Allergy Clin Immunol, 1242-1252, 2017; Wood, J Allergy Clin Immunol, 973-982, 2016). Als de resultaten met pinda die werden aangetoond in de vroege studies zich verderzetten in de lopende fase III studies (PEPITES en REALISE), kan het concept uitgebreid worden tot virtueel alle voedselallergenen. Het bedrijf DBV Technologies werkt overigens aan twee andere targets: melk en ei (www.dbv-technologies.com, geraadpleegd op 29 juni 2017).Voor wat betreft andere ziektes met een allergische component, die in aanmerking zouden komen om met deze techniek te worden behandeld kunnen we bijvoorbeeld de pediatrische eosinofiele slokdarmontsteking vermelden, wat een van de voorziene indicaties is van de ViaskinR Milk pleister (www.ClinicalTrials.gov; NCT02579876). 5. De klinische studies in fase III voor de ViaskinR Peanut zijn nog lopende. Wij kunnen geen voorspellingen doen over de finale resultaten of over de commerciele strategie van het betrokken bedrijf.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188671,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"PS","aut_person":"Grovonius, Gwenaelle","aut_language":"french","question":"Etikettering van een wijn afkomstig van de Golanhoogte. \n\n De supermarktketen Delhaize verkoopt een wijn van het wijnhuis Golan Heights Winery, die geproduceerd en gebotteld wordt in Katzrin op de bezette Golanhoogte, met de vermelding \"wine of Israel\".De consumenten kunnen niet allen weten dat de Golanhoogte in een gebied ligt dat bezet wordt en dat die Israelische wijnproducent zich derhalve schuldig maakt aan een schending van het internationaal recht (artikel 49 van de Vierde Conventie van Geneve; Statuut van Rome ( ICC), artikel 8b, viii).Overeenkomstig het Advies aan kleinhandelaars over de oorsprongsetikettering van producten uit door Israel bezette gebieden, dat in juli 2014 op de website van de FOD Economie gepubliceerd werd, en de interpretatieve mededeling inzake de vermelding van de oorsprong van goederen uit de sinds juni 1967 door Israel bezette gebieden van de Europese Commissie van november 2015 zou dat product van het label \"Product uit de Golanhoogten (Israelische nederzetting)\" voorzien moeten worden of zodanig geetiketteerd moeten worden dat de consumenten een bewuste keuze kunnen maken. Het meldpunt van de FOD heeft bevestigd dat de informatie van DelhaizeWineWorld wel degelijk misleidend is. 1. Hoe komt het dat die flessen tot op heden met een verkeerd label in de handel zijn gebracht?2. Hoe zal u dat probleem concreet regelen? Welk tijdpad zal u daarbij aanhouden?3. Moet er melding van gemaakt worden bij het meldpunt van de FOD Economie opdat er een controle zou plaatsvinden?4. Volgens de Europese Commissie behoort het tot de bevoegdheden van de lidstaten om op een correcte oorsprongsetikettering toe te zien. Werden er al controles georganiseerd om na te gaan of de oorsprongsetikettering op producten uit de nederzettingen correct werd aangebracht?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ETIKETTEREN,ISRAEL,ECONOMISCH BELEID,BEZET GEBIED,VERKOOP,WIJN","answer":"1. De wijn in kwestie wordt niet gebotteld in Belgie. De aangeklaagde firma had bijgevolg voor deze flessen wijn niet onmiddellijk vat op de vermeldingen op het etiket. 2. De Economische Inspectie heeft deze inbreuken vastgesteld op 3 maart 2017 en heeft de firma in kwestie aangemaand zich te schikken naar de regels inzake etikettering van deze producten, en in het bijzonder wat betreft de oorsprong van de wijn. Er werd een termijn toegekend om deze inbreuken stop te zetten. Momenteel wordt de wijn in kwestie, die enkel beschikbaar was via de webshop van de firma, niet meer te koop aangeboden en dat zal zo blijven zolang hij niet conform geetiketteerd is. 3. De Economische Inspectie heeft gehandeld op eigen initiatief en heeft ook vastgesteld dat er meldingen aanwezig waren in het Meldpunt. Het is dan ook niet meer nodig deze precieze, specifieke problematiek te melden via het Meldpunt. 4. Belgie heeft al een document uitgegeven dat beschikbaar is op de website van de FOD Economie, en heeft dus een standpunt ingenomen over de manier waarop de etikettering van de oorsprong van de producten dient te gebeuren. Er worden controles uitgevoerd in het kader van de gebruikelijke opdrachten van de Economische Inspectie. Firma's die producten op de markt brengen met misleidende oorsprongsaanduidingen worden op zijn minst verzocht de etikettering onmiddellijk aan te passen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188672,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Parascolaire activiteiten. - Toepasselijke taalregeling. \n\n Ik verwijs naar het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken op mijn schriftelijke vraag nr. 1971 van 15 februari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 110) inzake de toepasselijke taalregeling betreffende parascolaire activiteiten.Scholen organiseren regelmatig parascolaire activiteiten. De minister stelt in zijn antwoord dat de taalwet in bestuurszaken van 18 juli 1966 ter zake niet van toepassing zou zijn.Kan u meedelen welke taalregeling daarop dan wel van toepassing is en welke taal/talen er in dat verband precies mogen worden gehanteerd?","question_theme":"ONDERWIJSINSTELLING,TAALGEBRUIK","answer":"In overeenstemming met de bepalingen van het koninklijk besluit van 14 maart 1997 is het optreden van de Taalinspectie beperkt tot de onderwijstaal, dat wil zeggen de gesproken taal tijdens de lesuren.Volgens hun mate van belangrijkheid worden de parascolaire activiteiten georganiseerd door de scholen zelf, door de inrichtende machten of zelfs door particuliere organisaties. Deze activiteiten vallen dus niet onder het bevoegdheidsdomein van de Taalinspectie.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":188673,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Artsen Zonder Grenzen. \n\n De staatssecretaris voor Asiel en Migratie haalde zwaar uit naar de reddingsacties van Artsen Zonder Grenzen (AZG) op de Middellandse Zee. \"Ze moeten er wegblijven\", laat hij weten via Twitter, \"ze doen aan mensensmokkel\".De aanleiding was een actie waarbij AZG bijna 1.000 vluchtelingen op zee had \"gered\" en overbracht naar de Italiaanse autoriteiten. Terecht stelde de staatssecretaris dat dergelijke reddingsacties voor een aanzuigeffect zorgen. 1. Wordt binnen uw beleidsdomeinen op enigerlei wijze samengewerkt met Artsen Zonder Grenzen? Zo ja, op welke manier en met welk doel?2. Ontvangt Artsen Zonder Grenzen in het kader van de beleidsdomeinen waarvoor u bevoegd bent subsidies of andere ondersteuning? Zo ja, voor welk bedrag en met welk doel?3. Indien inderdaad samengewerkt wordt met Artsen Zonder Grenzen of indien deze organisatie in het kader van uw bevoegdheden ondersteund wordt, acht u het verantwoord dat wordt samengewerkt met een organisatie die er door de federale staatssecretaris voor Asiel en Migratie van beschuldigd wordt aan mensensmokkel te doen?4. Welke initiatieven zal u binnen uw beleidsdomein desgevallend nog nemen met betrekking tot Artsen Zonder Grenzen?5. Welke invloed zullen de huidige beschuldigingen desgevallend hebben op uw samenwerking met Artsen Zonder Grenzen?","question_theme":"MIDDELLANDSE ZEE,NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,BUITENLANDS BELEID,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,VLUCHTELINGENHULP","answer":"1. Op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp, die tot mijn competenties behoren, heeft Artsen Zonder Grenzen (AZG) Belgie van financiele steun genoten als erkende ngo van DGD (Directie-Generaal Ontwikkelingssamen-werking en Humanitaire Hulp) voor de uitvoering van zowel ontwikkelingsprojecten als van humanitaire operaties. 2. Tot en met juni 2016 - dag waarop AZG iedere vorm van financiering van de EU en haar lidstaten heeft geweigerd als gevolg van de gevoerde Europese migratiepolitiek - genoot AZG/Belgie van een cofinanciering door DGD. Het algemeen objectief van het gefinancierde programma van AZG/Belgie was om de behandeling van HIV/TB en chronische niet-overdraagbare ziekten te optimaliseren in vijf landen bezuiden de Sahara: Guinee Conakry, Kenia, Mozambique, Zuid-Afrika en Zimbabwe. De subsidie voor dit programma bedroeg 14. 675.101,08 euro en gold voor de periode 2014-2016. De totale begroting, inclusief het deel van AZG, bedroeg 17. 392.506,25 euro.Voor wat betreft de humanitaire hulp ontving MSF sinds 2008 financiering voor acht programma's, waarvan de meest recente de volgende zijn:2013: Zuid-Soedan - 1. 000.000 euro \"Access to primary healthcare in Gogrial payam and secondary health care in Gogrial county\".2014: West-Afrika, 3. 000.000 euro - strijd tegen de Ebola-epidemie. Project: \"Reponse d'urgence a une epidemie de fievre hemorragique (Ebola) en Guinee, en Sierra Leone et au Liberia\". 3. De laatste financiering van AZG dateert van 2014 en de kwestie van de samenwerking tussen mijn afdelingen en de NGO stelt zich niet meer sinds de positionering van de NGO ten aanzien van het Europese migratiebeleid. Door die positionering weigert de NGO financiering van de EU en haar lidstaten. 4. en 5. Bijgevolg kan ik niet reageren op de punten 4 en 5 van uw vraag.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188674,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Artsen Zonder Grenzen. \n\n De staatssecretaris voor Asiel en Migratie haalde zwaar uit naar de reddingsacties van Artsen Zonder Grenzen (AZG) op de Middellandse Zee. \"Ze moeten er wegblijven\", laat hij weten via Twitter, \"ze doen aan mensensmokkel\".De aanleiding was een actie waarbij AZG bijna 1.000 vluchtelingen op zee had \"gered\" en overbracht naar de Italiaanse autoriteiten. Terecht stelde de staatssecretaris dat dergelijke reddingsacties voor een aanzuigeffect zorgen. 1. Wordt binnen uw beleidsdomeinen op enigerlei wijze samengewerkt met Artsen Zonder Grenzen? Zo ja, op welke manier en met welk doel?2. Ontvangt Artsen Zonder Grenzen in het kader van de beleidsdomeinen waarvoor u bevoegd bent subsidies of andere ondersteuning? Zo ja, voor welk bedrag en met welk doel?3. Indien inderdaad samengewerkt wordt met Artsen Zonder Grenzen of indien deze organisatie in het kader van uw bevoegdheden ondersteund wordt, acht u het verantwoord dat wordt samengewerkt met een organisatie die er door de federale staatssecretaris voor Asiel en Migratie van beschuldigd wordt aan mensensmokkel te doen?4. Welke initiatieven zal u binnen uw beleidsdomein desgevallend nog nemen met betrekking tot Artsen Zonder Grenzen?5. Welke invloed zullen de huidige beschuldigingen desgevallend hebben op uw samenwerking met Artsen Zonder Grenzen?","question_theme":"MIDDELLANDSE ZEE,NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,BUITENLANDS BELEID,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,VLUCHTELINGENHULP","answer":"1. In het kader van de Belgische volksgezondheid, is er momenteel geen specifieke samenwerking met Artsen Zonder Grenzen. 2. Er zijn geen betalingen aan Artsen Zonder Grenzen in Fedcom voor onze FOD.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188675,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Artsen Zonder Grenzen. \n\n De staatssecretaris voor Asiel en Migratie haalde zwaar uit naar de reddingsacties van Artsen Zonder Grenzen (AZG) op de Middellandse Zee. \"Ze moeten er wegblijven\", laat hij weten via Twitter, \"ze doen aan mensensmokkel\".De aanleiding was een actie waarbij AZG bijna 1.000 vluchtelingen op zee had \"gered\" en overbracht naar de Italiaanse autoriteiten. Terecht stelde de staatssecretaris dat dergelijke reddingsacties voor een aanzuigeffect zorgen. 1. Wordt binnen uw beleidsdomeinen op enigerlei wijze samengewerkt met Artsen Zonder Grenzen? Zo ja, op welke manier en met welk doel?2. Ontvangt Artsen Zonder Grenzen in het kader van de beleidsdomeinen waarvoor u bevoegd bent subsidies of andere ondersteuning? Zo ja, voor welk bedrag en met welk doel?3. Indien inderdaad samengewerkt wordt met Artsen Zonder Grenzen of indien deze organisatie in het kader van uw bevoegdheden ondersteund wordt, acht u het verantwoord dat wordt samengewerkt met een organisatie die er door de federale staatssecretaris voor Asiel en Migratie van beschuldigd wordt aan mensensmokkel te doen?4. Welke initiatieven zal u binnen uw beleidsdomein desgevallend nog nemen met betrekking tot Artsen Zonder Grenzen?5. Welke invloed zullen de huidige beschuldigingen desgevallend hebben op uw samenwerking met Artsen Zonder Grenzen?","question_theme":"MIDDELLANDSE ZEE,NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,BUITENLANDS BELEID,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,VLUCHTELINGENHULP","answer":"Ik informeer het geachte lid dat zijn vraag onder de bevoegdheid valt van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post, de heer Alexander De Croo (Zie antwoord van 18 april 2017 op vraag nr. 864 van 24 maart 2017, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 115 van 24 april 2017).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":188676,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Noodzakelijke herziening van de regels inzake pleziervaart. \n\n De wetgeving inzake scheepvaart is gebaseerd op verschillende teksten waarvan sommige dateren van de jaren 1940. Een kleine herziening dringt zich dus op, ook omdat het aantal geregistreerde pleziervaartuigen in Belgie volgens de FOD Mobiliteit gestegen is van 3.904 in 2012 naar 7.389 in 2016.Een van de problemen van deze verouderde wetgeving betreft de immatriculatie. De 'immatriculatieplaat' van een plezierboot (het equivalent van een nummerplaat van een auto) is in werkelijkheid een officieel document dat verschilt afhankelijk van waar men vaart.Als men op zee vaart heet het document een 'vlaggenbrief', terwijl men voor de binnenvaart dan weer een ander document nodig heeft. Het is dus een beetje ingewikkeld, en dit vooral voor de Belgische pleziervaarders die zowel in binnenwateren als op zee varen. 1. Ik heb in de pers gelezen dat de regels voor pleziervaart herzien en geharmoniseerd moeten worden. Wanneer mogen we een ontwerp in die zin in het Parlement verwachten?2. Zou een harmonisering van de immatriculatiedocumenten niet voor iedereen beter zijn? Het lijkt me interessant om hierover na te denken, nu men het zo vaak over administratieve vereenvoudiging heeft. Denkt u dat een harmonisering van de documenten haalbaar is? Speelt Europa een rol in de harmonisering van de regels?3. Welke sancties hangen pleziervaarders die niet in orde zijn boven het hoofd? Zijn ze er altijd goed van op de hoogte dat er verschillende documenten bestaan?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"BINNENVAART,ZEEVAART,VERVOERBELEID,PLEZIERBOOT,VERGUNNING","answer":"1. Op 11 februari 2017 werd op de Belgian Boat Show te Gent het traject voor de hervorming van de pleziervaart voorgesteld. Een vijftiental knelpunten uit de huidige regelgeving werden met een mogelijk oplossing voorgelegd aan het publiek. Via de website van de FOD Mobiliteit en Vervoer kon het publiek hierop reageren tot en met 31 maart 2017. Meer dan 1.600 reacties werden ontvangen die momenteel worden geanalyseerd door het DG Scheepvaart. Op basis van deze analyse zal ik samen met de staatssecretaris voor Noordzee De Backer de knopen doorhakken en het wetgevend initiatief in gang steken. Verwacht mag worden dat in het najaar van 2017 een wetgevend initiatief aan de Kamer zal worden voorgelegd2. Een van de belangrijkste aspecten bij de hervorming van de plezieraart is een zo ver mogelijke harmonisatie tussen binnenwateren en zeewateren. Voor uitrusting en brevetten blijft elk gebied natuurlijk wel onderworpen aan specifieke regels, maar deze zullen zo ver als mogelijk op elkaar worden afgestemd om nutteloze kosten en lasten voor de burger te vermijden. Bij de registratie van de pleziervaartuigen kan deze hervorming het verste worden doorgetrokken. Het is namelijk de bedoeling om alle vaartuigen, waar ze ook varen, een unieke registratie te geven. In de toekomst zal de dubbele registratie dus verdwijnen.Binnen Europa bestaan er zeer veel verschillende systemen voor de registratie van pleziervaartuigen. Een verdere harmonisatie op Europees niveau zal aldus nog veel tijd vergen. De hervorming van de Belgische regelgeving kan hier niet op wachten. 3. Het varen zonder registratie wordt gestraft met een geldboete tussen 800 en 400.000 euro. Na de hervorming van de pleziervaart zullen de sancties de basisprincipes van proportionaliteit, afschrikwekkend en doeltreffendheid in acht nemen. Een communicatiecampagne zal worden opgestart voor de inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving om de pleziervaarder te wijzen op zijn plichten. Ook zullen de nodige overgangsbepalingen worden voorzien om iedereen de tijd te geven om zich in regel te stellen met de nieuwe vereisten.2016201715470-13-2223-nl-fr","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188677,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"MR","aut_person":"Chastel, Olivier","aut_language":"french","question":"Genitale verminking bij vrouwen. - Betere informatie voor asielzoekers. \n\n Het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen pleitte er begin maart 2017 voor dat asielzoekers beter worden geinformeerd over genitale verminking bij vrouwen (VGV).Uit de resultaten van een door het ITG geleid onderzoek blijkt dat er onder de mannelijke migranten die in de loop van de voorbije vijf jaar arriveerden 2,5 keer meer respondenten zijn die vinden dat de praktijk moet blijven bestaan dan onder de mannelijke migranten die meer dan vijf jaar geleden aankwamen. In Belgie vond bijna 25% van de Guineese migranten dat de praktijk moet blijven bestaan. 1. Wat is de huidige situatie betreffende de informatie over VGV voor asielzoekers?2. Het rapport van het ITG is verontrustend. Hoe zult u tegemoetkomen aan de wensen van het ITG? Hoe zult u ervoor zorgen dat asielzoekers beter geinformeerd worden en, indien ze erkend zijn als vluchteling, beter opgevolgd worden?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"INFORMATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,SEKSUELE VERMINKING,VROUW,ASIELRECHT","answer":"1. Fedasil tracht op verschillende manieren te werken aan de sensibilisering rond vrouwelijke genitale verminking (VGV) zowel bij de asielzoekers als bij de professionals in het opvangnetwerk. Zo draagt Fedasil bij aan de informatiedeling met expertencentra zoals International Centre for Reproductive Health, Intact en GAMS, voor vorming en advies betreffende VGV.Fedasil verwijst zijn bewoners, slachtoffer van vrouwelijke genitale verminking, door naar GAMS en Intact voor psychosociale en juridische begeleiding. Fedasil financiert projecten, via AMIF of nationale financiering, zoals het project van GAMS en Intact FGM Global Approach (zie hieronder).Fedasil levert ook data aan zoals voor de Studie over de prevalentie van vrouwelijke genitale verminkingen en van het risico op vrouwelijke genitale verminkingen in Belgie (2009, update 2014).In samenwerking met het International Centre for Reproductive Health organiseerde Fedasil in 2016 en 2017 de opleiding \"(H)erkennen van slachtoffers van seksueel en gendergerelateerd geweld\" met het doel professionals op het terrein in staat te stellen om slachtoffers van seksueel en gendergerelateerd geweld te detecteren, het geweld bespreekbaar te maken en hen door te verwijzen. De doelgroep van de opleiding waren artsen, verpleegsters, leden van het psychosociaal team, voogden en maatschappelijk werkers.Onder AMIF financiert Fedasil het project FGM Global Approach van GAMS en Intact. In het kader van dit project werd een nationale werkgroep opgericht met medewerkers van Fedasil, Croix-Rouge de Belgique, Rode Kruis Vlaanderen, GAMS en INTACT. De werkgroep heeft een procedure uitgewerkt voor een gedeelde aanpak van de identificatie en de begeleiding van vrouwen/meisjes, (potentieel) slachtoffer van vrouwelijke genitale verminking en ander seksueel geweld. Deze procedure zal in de eerste helft van 2017 geintroduceerd worden in alle collectieve opvangcentra.Verder zal er een referentiepersoon aangesteld worden in elk van de collectieve opvangcentra en zullen deze personen opgeleid worden als trainer of trainers (tussen april en juni 2017). In tussentijd worden opleidingen gegeven aan de sociale en medische teams in de opvangcentra en vormingen voor psychologische begeleiding zijn gestart in oktober 2016.De gegevensfiches die Fedasil regelmatig verzamelt in het hele opvangnetwerk voor het genereren van statistieken werden in de afgelopen periode aangepast om meer gender gediversifieerde statistieken mogelijk te maken.Tenslotte, sinds april 2016 vermeldt de fiche voor het melden van incidenten in de centra ook de categorie \"seksueel geweld\". Momenteel wordt nagegaan of een categorie \"gendergerelateerd geweld\" kan worden opgenomen. 2. GAMS heeft meegewerkt aan het onderzoek Men have a role to play but don't play it: A mixed methods study exploring men's involvement in Female Genital Mutilation in Belgium, the Netherlands and the United Kingdom (O'Neill S., Dubourg D., Florquin S., Bos M., Zewolde S., Richard F.,Men have a role to play but they don't play it: A mixed methods study exploring men's involvement in Female Genital Mutilation in Belgium, the Netherlands and the United Kingdom: Summary. Men Speak Out Project, Brussels, 2017).In het AMIF-project \"FGM Global Approach\" wordt rekening gehouden met de bevindingen van deze studie. Zo organiseert GAMS gemeenschappelijke workshops voor verschillende doelgroepen met specifieke activiteiten voor elke leeftijd: - workshops voor volwassenen om vaardigheden bij te schaven (rechten, seksuele gezondheid en voortplanting, gelijkheid man-vrouw enz.); - workshops voor jongeren en meisjes, zowel voor niet-begeleide minderjarigen als jongeren die met hun ouders migreerden;- workshops voor zwangere vrouwen, gericht aan vrouwen die besneden zijn of andere vormen van geweld hebben ondergaan (gedwongen huwelijk, seksueel geweld, enz.). Verder organiseert GAMS ook sensibilisering rond vrouwelijke genitale verminking in de opvangstructuren. Het betreft: - niet-gemengde activiteiten (mannen en vrouwen apart bij voorbeeld, infosessie en sensibilisering over de problematiek van gendergerelateerd geweld (gedwongen huwelijk, seksueel geweld). Het doel is om de asielzoekers te informeren over de tradities die nefast zijn voor de gezondheid van meisjes en vrouwen en het werk van de verenigingen toe te lichten; - gemende activiteiten voor mannen en vrouwen: sensibiliseringssessies voor de betrokken gemeenschappen in de centra voor asielzoekers of bij verenigingen die zich bezighouden met asielzoekers (filmprojectie en debat, fototentoonstelling, theater,enz.).Wat de opvolging van begunstigden van internationale bescherming in het kader van vrouwelijke genitale verminking betreft, hiervoor is het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) verantwoordelijk. Jaarlijks moeten de ouders die als vluchteling erkend werden op grond van de vrees voor besnijdenis van de dochter, een medisch attest voorleggen dat bevestigt dat de dochter geen besnijdenis heeft ondergaan. Het CGVS sensibiliseert in dat kader ook de ouders over de gevaren van genitale verminking en maakt duidelijk dat de Belgische wetgeving deze praktijk zwaar bestraft (http://www.cgvs.be/nl/gender).De asielinstanties (in het bijzonder CGVS en Fedasil) zijn wel bewust van de problematiek en hebben dan ook maatregelen genomen teneinde genitale verminking te voorkomen en betrokken asielzoekers/vluchtelingen er op te wijzen dat genitale verminking absoluut niet kan.Vanuit asielinstanties gebeurt er al zeer veel - maar hun bevoegdheid is beperkt. Wij rekenen er op dat instanties bevoegd voor preventie volksgezondheid tevens hun verantwoordelijkheid nemen.Overzicht maatregelen (op het CGVS):Het CGVS heeft talrijke maatregelen genomen om de asielzoekers te sensibiliseren, te informeren en te responsabiliseren met betrekking tot de problematiek van de vrouwelijke genitale verminking (VGV).Talrijke ouders (hoofdzakelijk moeders maar ook vaders), halen de vrees dat hun dochter VGV zal ondergaan, als asielmotief aan. Wanneer deze vrees gegrond is, erkent het CGVS de vluchtelingenstatus aan de dochter en aan de ouder. Het CGVS is zich ervan bewust dat, aangezien de potentiele vervolgingsactor een lid van de onmiddellijke familiale omgeving is, er voor deze specifieke problematiek een risico voor de dochter kan bestaan, zelfs na de erkenning van de vluchtelingenstatus, met name wegens de sterke sociale en familiale druk om deze praktijk voort te zetten.Binnen de grenzen van zijn opdracht past het CGVS een opvolgingsprocedure toe om zich ervan te vergewissen dat een meisje dat om deze reden als vluchtelinge werd erkend, intact blijft na de erkenning van de vluchtelingenstatus.Deze opvolging wordt elk jaar uitgevoerd voor minderjarige meisjes (voor zover ze de Belgische nationaliteit nog niet hebben gekregen).Het is hoofdzakelijk in de context van deze opvolgingsprocedure dat het CGVS de ouders sensibiliseert, informeert en responsabiliseert met betrekking tot de risico's van VGV.Voor de officiele betekening van de beslissing tot erkenning van de vluchtelingenstatus wordt de ouder opgeroepen naar het CGVS, waar een protection officer hem mondeling (met de hulp van een tolk) en in detail de context en de redenen van deze opvolging uitlegt. Bij deze gelegenheid sensibiliseert en informeert de protection officer de ouder over de nefaste gevolgen van VGV voor de gezondheid. Hij informeert hem ook concreet (artikels van het Strafwetboek als ondersteuning) over de strafrechtelijke sancties in het Belgische Strafwetboek voor elke persoon die VGV uitvoert, bevordert of vergemakkelijkt. De aandacht van de ouder wordt gevestigd op het feit dat de vrees voor VGV uit hoofde van zijn dochter de reden (of een van de redenen) is waarom deze ouder wordt erkend als vluchteling, op het feit dat hij verantwoordelijk is voor zijn kind en ook op het feit dat, als er VGV zou worden uitgevoerd bij zijn dochter, het CGVS de vluchtelingenstatus die hem werd erkend, opnieuw zou moeten onderzoeken.De ouder wordt er ook van op de hoogte gebracht dat als zijn familiale omgeving hem onder druk zet, er in Belgie organisaties bestaan die hem hulp en bijstand kunnen bieden. De ouder wordt erop gewezen dat Belgie een rechtstaat is en dat hij het risico dat zijn kind loopt, aan de politie kan melden.De ouder wordt vervolgens verzocht een \"verbintenis op erewoord\" te ondertekenen. Hierdoor verplicht hij zich ertoe, het CGVS elk jaar een medisch attest te zenden dat bevestigt dat zijn kind geen enkele vorm van genitale verminking heeft ondergaan. Dit formulier van verbintenis op erewoord vermeldt ook dat de beslissing tot erkenning van de vluchtelingenstatus wordt toegekend wegens het risico dat voor zijn dochter(s) bestaat om VGV te ondergaan, alsook dat VGV verboden is en strafrechtelijk wordt veroordeeld in Belgie.In tegenstelling tot de andere erkenningsbeslissingen (om andere redenen dan \"VGV\") bevat de erkenningsbeslissing van het CGVS wegens een risico op VGV een specifieke clausule met de na(a)m(en) van het meisje/de meisjes die risico op VGV lopen, alsook haar/hun geboortedatum en geboorteplaats. De beslissing wijst er ook op dat de vluchtelingenstatus werd erkend omdat het kind een risico op VGV loopt. De wetsartikelen die VGV veroordelen, worden er ook in vermeld, in het bijzonder artikel 409 van het Strafwetboek en artikel 10ter, 2? van het Wetboek van Strafvordering.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188678,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Noma. \n\n De organisatie Stop Noma heeft onlangs alarm geslagen over die vergeten maar niettemin ernstige ziekte. Noma wordt veroorzaakt door een bacteriele infectie en treft vooral jonge ondervoede kinderen.Eerst veroorzaakt ze een infectie in de mond die zich vervolgens naar de kaak uitbreidt. Het gangreen tast dan het hele gezicht aan en leidt vaak tot de dood. Wie de ziekte overleeft is permanent verminkt.Die aandoening kan eenvoudig gediagnosticeerd en behandeld worden. Een eenvoudig antibioticum volstaat. Die medicatie kost minder dan twee euro. De ziekte wordt echter vaak te laat ontdekt omdat de getroffen kinderen geen toegang hebben tot gezondheidszorg. Ze leven meestal op afgelegen plaatsen in arme gezinnen.80% van de gevallen van noma komt voor in sub-Saharisch Afrika, de overige 20% in Azie en Latijns-Amerika. Die ziekte komt enkel voor in landen waar er ondervoeding heerst. De ziekte treft immers hoofdzakelijk kinderen met een verzwakt immuunsysteem.Stop Noma pleit voor een bredere voorlichting over die ziekte en een betere aanpak door de internationale gezondheidsinstanties. 1. Kan u nadere informatie over die ziekte en de behandeling ervan verstrekken?2. Welke vorm neemt de Belgische hulp momenteel aan?3. Kunnen we meer inspanningen leveren? Zo ja, hoe?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"INFECTIEZIEKTE,VOORKOMING VAN ZIEKTEN,VROEGSTE KINDERJAREN,ONTWIKKELINGSHULP,ONDERVOEDING,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"1. De zorg voor nomagevallen berust op de goede werking van het gezondheidssysteem. Want zoals u zelf zegt: \"Deze ziekte is nochtans eenvoudig te diagnosticeren en te behandelen. Een doorsnee antibioticakuur van minder dan twee euro volstaat. De ziekte wordt echter dikwijls te laat herkend omdat de aangetaste kinderen geen toegang hebben tot gezondheidszorg.\"2. In navolging van de aanbeveling van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) steunt de Belgische strategie de gezondheidssystemen (zie ?3 van de World Health Report 2008: p.41 - 60, \"Primary Health Care now more than ever\") Geintegreerde diensten worden hoofdzakelijk gebruikt door moeders en kinderen en zijn veel efficienter dan specifieke diensten. (zie bijvoorbeeld Niger contraceptie na integratie fig. 3.1 en gemiste kansen voor preventie moeder-kind transmissie van hiv door gebrek aan integratie fig. 3.2).In 2015 heeft Belgie ongeveer 140 miljoen euro bijgedragen voor de gezondheid, wat overeenkomt met 14 % van het budget van ontwikkelingssamenwerking. Dit omvat ook ongeveer 28 miljoen aan de algemene middelen van internationale organisaties zoals WGO en UNICEF, actief op het vlak van kindergezondheid, of het TDR-partnerschap (tropical disease research), actief op onderzoek op ziekten gebonden aan armoede. 3. Hoewel de bezuinigingen op de begroting ook voelbaar zijn voor de ontwikkelingssamenwerking, blijft Belgie een belangrijk aandeel van de middelen besteden om bij te dragen tot universele toegang tot gezondheidszorg, met een bijzondere aandacht voor de meest kwetsbaren, onder andere de kinderen vatbaar voor noma.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188679,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Zonnebanken. \n\n Het Wetenschappelijk Comite inzake Gezondheids-, Milieu- en Opduikende Risico's (SCHEER) van de Europese Commissie wijst in zijn jongste advies, op basis van nieuwe wetenschappelijke kennis, opnieuw uitdrukkelijk op de gevolgen van zonnebankgebruik voor de gezondheid.Dit is niet de eerste keer. Het eerste rapport van SCHEER dateert van 2006 en ook daarin werd al gewezen op de gevaren van zonnebankgebruik, zoals het verhoogde risico op melanomen en oogkanker.Volgens de Stichting tegen Kanker zou een verbod op zonnebanken samen met preventiecampagnes tot duidelijke resultaten kunnen leiden.In afwachting van een totaalverbod eist de Stichting tegen Kanker meer transparantie over de resultaten van de door u in 2016 ingevoerde maatregelen: er zou strenger worden opgetreden tegen uitbaters van zonnebanken bij inbreuken op de wetgeving en er zouden meer controles worden uitgevoerd. 1. Wat kunt u zeggen over dit jongste advies?2. Zult u de wetgeving inzake zonnebanken verstrengen?3. Bevestigt u dat de resultaten van de controles van zonnecentra transparanter kunnen gecommuniceerd worden? Zo ja, wat zult u op dat vlak ondernemen?","question_theme":"CONTROLEORGAAN,GEZONDHEIDSBELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,HUIDZIEKTE","answer":"1. Het standpunt van het Wetenschappelijk Comite inzake Gezondheids-, Milieu- en Opduikende Risico's (SCHEER) over de gevolgen van het gebruik van zonnebanken is duidelijk. 2. Daarnaast kan ik enkel maar vaststellen dat het opdrijven van de controles en het verstrengen van de sancties nog altijd niet heeft geleid tot een betere naleving van de uitbatingsvoorwaarden die zijn bepaald door het koninklijk besluit van 20 juni 2002.Daarom wil ik die uitbatingsvoorwaarden verstrengen. 3. Er is geen probleem om de resultaten van de onderzoeken die de Economische Inspectie voert, op globale wijze bekend te maken. Ik heb dit trouwens in deze aangelegenheid al gedaan.Informatieverstrekking op individuele basis is echter delicaat omdat het over strafrechtelijke dossiers gaat.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188680,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"E-government \n\n Belgie staat op de zesde plaats op de ranglijst van landen waar e-government het beste toegepast wordt, en doet het dus goed op dat vlak. Ons land is een plaats gezakt, en dit door de prestaties van Luxemburg, dat in een jaar tijd enkele plaatsen gestegen is.Deze Digital Economy and Society Index werd door de Europese Commissie opgesteld en gepubliceerd en geeft de prestaties weer van de 28 Europese lidstaten op uiteenlopende gebieden zoals connectiviteit of digitalisering in bedrijven en de openbare dienstverlening.Belgie scoort goed op het vlak van connectiviteit (derde plaats) en integratie van digitale technologie door bedrijven (vijfde plaats). Wat human capital betreft is er nog ruimte voor verbetering (elfde plaats). 80 % van de Belgen gebruikt het internet en meer dan de helft heeft elementaire vaardigheden op dat vlak. Het aantal afgestudeerden in wetenschappelijke, technologische en wiskundige studierichtingen of ingenieurstudies blijft echter zwak (21ste plaats).E-government is het domein waarin Belgie de minst goede resultaten behaalt. De overheidsdiensten stellen te weinig gegevens ter beschikking van de burger (21ste plaats). De onlinediensten (15e plaats) zouden niet concurrentieel genoeg zijn, de onlineformulieren zijn niet voldoende beschikbaar en het aantal gebruikers stagneert (40 %).Kunt u meer details geven over deze rangschikking en ons uw standpunt daarover meedelen? Welke doelstellingen hebt u voor volgend jaar en hoe wilt u die bereiken?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,TOEPASSING VAN INFORMATICA,DIGITALE SNELWEG,ELEKTRONISCHE OVERHEID,DIGITALE TECHNOLOGIE","answer":"In antwoord op de minder gunstige positie van ons land wat betreft de beschikbaarheid en het gebruik van de digitale overheid is het mijn ambitie Belgie te doen stijgen in deze benchmark. Hiervoor loopt een actieplan Digital Government 2016-2020. Het actieplan voorziet initiatieven die de oorzaak van de slechte score aanpakken. Die oorzaak, zoals ze trouwens door de Europese Unie in een onderzoek werd bevestigd, moeten we zoeken in drie elementen:- het gebrek aan een centrale toegangspoort tot de interacties met de overheid. De burger en ondernemer beschikken over toegangen voor digitale interacties maar ze worden door elk overheidsniveau en elke dienst afzonderlijk aangeboden. De gebruiker moet te veel zelf zijn weg zoeken, beschikbare geintegreerde oplossingen blijven onderbenut;- wanneer de vraag van de gebruiker dienst-overstijgend is, ontbreekt vaak een vlotte en voor de gebruiker transparante integratie tussen de systemen van de overheidsdiensten. Niet zelden leidt dat ook tot de noodzaak informatie meer dan een keer in te brengen. Ook die realiteit leidt ertoe dat het beschikbare potentieel onderbenut blijft;- de organisatie van de overheid in ons land heeft voor gevolg dat vragen van de burgers en ondernemingen moeten geleverd worden op verschillende bestuursniveaus. Deze realiteit heeft een versterkend effect op de reeds geconstateerde onderbenutting van het bestaande potentieel voor digitale interacties tussen burgers of ondernemingen en de overheidsdiensten in ons land.Verder speelt ook de manier waarop de meting wordt uitgevoerd door de Europese Commissie ons parten. De Europese commissie selecteert willekeurig een of enkele organisaties op elk bestuursniveau en vertrekt van de assumptie dat deze representatief zijn voor het geheel van dat bestuursniveau, wat zeker niet altijd het geval is. Europa werkt momenteel ook aan de verdere ontwikkeling van zijn benchmark onder meer op de volgende thema's: gebruikerservaring inzake digitale diensten; het gebruik van elektronische betalingen voor openbare diensten; data-analyse in overheidsdiensten; het recht voor burgers om digitaal te interageren met overheidsdienstenHet actieplan Digital Government 2016-2020 voorziet ook een belangrijk aantal initiatieven om de technologisch evolutie en de zich ontwikkelende digitaal vriendelijke reglementering om te zetten in voor de gebruiker aantrekkelijke diensten en functionaliteiten.Concreet voorziet het actieplan onder andere in volgende initiatieven:- het bouwen van een gebruikersgerichte interface waarin de gebruiker vanuit zijn vraag geleid wordt naar de systemen of input-schermen waarmee die vraag moet worden opgenomen door de relevante overheidsdienst. Welke dienst bij het verwerken van de vraag gemobiliseerd wordt, is dan voor de gebruiker geen zorg meer. De unieke interface kan door de gebruiker ook gepersonaliseerd worden zodat hij er een overzicht vind van de lopende interacties, de voor hem bekende dossiers bij de overheid en tot zijn persoonlijke elektronische postbus bij de overheid;- het aanbieden van een veilige, privacy conforme, rechtszekere en individuele elektronische postbus voor elke burger en voor de ondernemingen. De postbus zal bereikbaar zijn vanuit de unieke interface maar ook vanuit de systemen van de verschillende overheidsdiensten;- het aanbieden van vooraf ingevulde elektronische formulieren waarin de gebruiker bij identificatie van zichzelf en/of zijn dossier referentie de beschikbare informatie onmiddellijk voor validatie aangeboden krijgt. Deze formulieren kunnen eenvoudig ingebouwd worden in de bestaande toepassingen of via de unieke interface aangeboden worden;- het bouwen van een duurzaam ecosysteem waarmee systemen van overheidsdiensten met mekaar kunnen \"communiceren\" zonder grote behoefte aan aanpassingen aan de bestaande overheidssystemen en authentieke gegevensbronnen van de overheid. De architectuur die daarvoor werd uitgetekend, wordt aangeboden aan alle federale overheidsdiensten maar laat op dezelfde wijze ook integratie toe met informaticasystemen van de andere beleidsniveaus en met systemen van organisaties of prive partners die de standaarden en gebruiksvoorwaarden onderschrijven;- het bouwen van de softwarecomponenten die een digitale handtekening mogelijk maken binnen de bestaande informatica toepassingen en op formele documenten die met de overheid worden uitgewisseld;- het bouwen van de softwarecomponenten die naast de elektronische identiteitskaart een gewaarborgde authenticatie toelaat vanop mobiele toestellen. Deze componenten vormen het sluitstuk van de inspanning die alle overheidsdiensten maken om hun toepassingen niet allen op PC maar ook op mobiele toestellen beschikbaar te stellen. Dank zij deze evolutie wordt het voor burger en onderneming mogelijk digitaal met de overheid te werken ongeacht wanneer en waar hij zich bevindt;- een jaarlijkse portfolio van projecten die ervoor zorgen dat veel voorkomende situaties of interacties die kosten of arbeidsintensief zijn, worden gedigitaliseerd. Voorbeelden zijn:o aangifte van verlies of diefstal van identiteitskaart, rijbewijs en dergelijke en/of het aanvragen ervan;o aangifte van adreswijziging;o aangifte van life events zoals geboorte, huwelijk of overlijden;o toepassingen die sociale uitsluiting vermijden zoals toekennen van sociale tarieven.- het bij het brede publiek bekend maken van bestaande en nieuwe digitale oplossingen zoals de elektronische postbus, het unieke portaal of de elektronische facturatie naar de overheid toe.Ons land staat op een aantal punten ook aan de top qua digitale overheid. De inspanningen die de federale overheid sinds lang maakt wat betreft de opbouw van authentieke gegevensbronnen zoals het rijksregister en de kruispuntbanken van de ondernemingen en van de sociale zekerheid maar ook de service bus toepassingen waarmee die gegevens tussen diensten kunnen worden uitgewisseld staan binnen Europa model. Met het actieplan Digital Government 2016-2020 willen we ervoor zorgen dat vanuit die basis ook burgers en de ondernemingen tegen 2020 over een digitaal dienstenaanbod beschikken waarmee we tot de top horen binnen Europa.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188681,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"Forensische psychiatrie. \n\n Naar aanleiding van de Potpourri III-wet kunnen forensisch psychiatrische onderzoeken enkel nog uitgevoerd worden door forensische psychiaters die een specifieke opleiding hebben gevolgd.Er zijn momenteel nog geen psychiaters die de specifieke opleiding hebben afgerond, waardoor nu ook psychiaters die \"algemeen bekend staan als bijzonder bekwaam in de forensische psychiatrie\" als deskundigen kunnen optreden. Zij kunnen enkel optreden als deskundige, indien zij ingeschreven zijn in het nationaal register van gerechtsdeskundigen.In de huidige wet staat ook specifiek bepaald dat een inobservatiestelling enkel nog kan in een beveiligd klinisch observatiecentrum, volgens de bepalingen en criteria die in de wet van 5 mei 2014 zijn opgenomen. Dit wordt voorzien in Haren, uiterlijk op 1 januari 2020.Tot die tijd zal er bij zware gevallen beroep gedaan worden op een college van deskundigen-psychiaters, die de geestestoestand van de dader zullen onderzoeken. 1. a) Hoeveel psychiaters volgen momenteel de specifieke opleiding in de forensische psychiatrie?b) Wanneer wordt voorzien dat zij deze opleiding afgerond hebben?c) Hoeveel psychiaters die \"algemeen bekend staan als bijzonder bekwaam in de forensische psychiatrie\" zijn momenteel aangesteld?d) Hoeveel psychiaters-deskundigen zijn momenteel ingeschreven in het nationaal register van gerechtsdeskundigen?2. Uit hoeveel personen zal een college van deskundigen-psychiaters bestaan? Aan welke criteria moeten zij voldoen?3. Normaal gezien werd er binnen de FOD Volksgezondheid ook een cel \"uitgebreide kwaliteitscontrole\" voorzien, om te onderzoeken of de verslagen van de deskundigen wel voldoen aan de kwaliteitsnormen. Gezien er praktische problemen gerezen zijn bij de oprichting, komt de cel er niet.Met welke problemen kampte de oprichting van de cel \"uitgebreide kwaliteitscontrole\"? Wil dit dan zeggen dat er geen kwaliteitscontrole (op vorm, alsook op inhoud) zal gebeuren?","question_theme":"STRAFRECHT,GEZONDHEIDSBELEID,PSYCHIATRIE,GERECHTELIJKE EXPERTISE,MEDISCHE DIAGNOSE,MEDISCH SPECIALISME","answer":"Ik heb op dit moment nog geen weet van de installatie van een aparte opleiding. Het ministerieel besluit van 28 oktober 2015, dat de bijzondere criteria vastlegt voor een erkenning van deze artsen-specialisten, voorziet echter overgangsbepalingen dewelke erkenningscommissies, bevoegdheden van de gemeenschappen, kunnen toepassen om reeds forensische psychiaters te erkennen. Voor beide elementen kunt u zich dus beter richten tot de ministers van de gemeenschappen, respectievelijk Onderwijs en Volksgezondheid.De forensisch psychiatrische onderzoeken kaderen in de interneringswet die behoort tot de bevoegdheid van mijn collega Koen Geens, minister van Justitie. Uw vragen kunt u zich dan ook beter tot hem richten.Mijn departement heeft onder mijn voorgangster meegewerkt aan het opstellen van het format voor het expertenverslag. Een uitgebreide kwaliteitscontrole van elk individueel verslag is echter praktisch onrealiseerbaar en werden daarvoor geen middelen voor eender welke administratie voorzien.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188701,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"SP.A","aut_person":"Van der Maelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Onrust in het Marokkaanse Rifgebergte. \n\n Al maanden is het onrustig in de Rif, een achtergestelde regio in het noorden van Marokko. Wat begon met de dood van een visverkoper is uitgegroeid tot een protestbeweging die pleit voor betere levensomstandigheden.Voor demonstranten groeide Moshin Fikri, een 31-jarige visverkoper die door een vuilniswagen werd geplet toen hij zijn door de politie in beslag genomen vis terugeiste, uit tot symbool voor de manier waarop de autoriteiten Riffijnen zouden behandelen: als vuil. De inwoners vragen om onderwijs, werk en zorg binnen een haalbare afstand, dat is er momenteel simpelweg niet.Sinds enkele weken worden deze demonstraties echter met harde hand neergeslagen door de veiligheidsdiensten. De sfeer wordt steeds grimmiger en de regio dreigt verloren te gaan in een spiraal van geweld. Het geheel wordt oogluikend toegelaten door de media die hier weinig aandacht aan besteden en de internationale gemeenschap die weigert om de Marokkaanse regering op de situatie aan te spreken.Belgie onderhoudt sterke diplomatieke relaties met Marokko en de voorbije jaren werden heel wat bilaterale akkoorden gesloten. Zo heeft de huidige premier in zijn toenmalige hoedanigheid van minister van Ontwikkelingssamenwerking, de ontwikkelingshulp met Marokko met 50 % verhoogd naar 60 miljoen.Niettemin blijkt uit de burgerdemonstraties die de voorbije maanden in de Rif plaatsvonden dat bepaalde regio's nog steeds alarmerende problemen vertonen. Er wordt in diverse kranten aangehaald dat er bewust minder zou geinvesteerd worden in een aantal regio's die toeristisch minder interessant zijn. 1. Kunt u een overzicht geven van de projecten die met het ontwikkelingsgeld van Belgie werden gefinancierd en aangeven welke projecten hiermee in de Rif werden gerealiseerd?2. Er werd meermaals vastgesteld dat burgerbetogingen met harde hand worden neergeslagen door veiligheidsdiensten. Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van betogen zijn belangrijke waarden die ons land zou moeten verdedigen bij zijn internationale partners. Heeft u weet van de hardhandige aanpak van protestanten uit de Rif door Marokkaanse veiligheidsdiensten? Zal u uw Marokkaanse collega hierop aanspreken?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,VRIJHEID VAN MENINGSUITING,MAROKKO,BUITENLANDS BELEID,ONTWIKKELINGSHULP","answer":"1. Rif is een geografische regio, gekarakteriseerd door gemeenschappen die \"Rif Berbers\" spreken.Deze bevolking bevindt zich in twee administratieve regio's:- de administratieve regio Tanger, Tetouan en Al Hoceima;- een deel van de administratieve regio \"Oosten\".De Belgische gouvernementele samenwerking draagt bij tot de ontwikkeling van dit gebied in de volgende projecten:- Indicatief Samenwerkingsprogramma 2006-2009a) Vorming via leercontract in vier provincies in het Noorden van Marokko. (Belgische bijdrage: 3 miljoen euro)De specifieke doelstelling van deze tussenkomst is het verbeteren van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en de integratie van jonge ongeschoolden in vier provincies in het Noorden van Marokko via de ontwikkeling van opleidingen in deze zone. Het project ondersteunt zes sectoren die mogelijkheden tot werk voor jonge geslaagden van de opleiding: de zeevisvangst, landbouw, toerisme, ambachten, voorschoolse onderwijs, sociale ambachten.b) Bevordering van rurale micro-ondernemingen in het Noorden van Marokko via de ondersteuning van de sector van het microkrediet. (Belgische bijdrage: 2 miljoen euro)De bijzondere doelstelling van deze interventie is het bevorderen van het ondernemerschap op niveau van de kleine entiteiten in de productie van goederen en diensten in de Wilaya (provincie) van Tetouan door de ontwikkeling van het aanbod van krediet en aangepaste begeleiding.c) De ontwikkeling van het netwerk van amandelen in de regio \"Oosten\". (Belgische bijdrage: 8 miljoen euro - landbouwsector)De bijzondere doelstelling van deze interventie is het ondersteunen van de sector amandelen zodat ze beter ontwikkeld, gevaloriseerd en beheerd wordt op een duurzame manier door de lokale bevolking (mannen - vrouwen) van de betrokken rurale gemeenschappen.- Indicatief Samenwerkingsprogramma 2010-2013a) Programma voor institutionele en operationele ondersteuning aan het Agentschap van de Waterbekkens (ABH). (Belgische bijdrage: 5,5 miljoen euro - watersector)De algemene doelstelling van dit project is bijdragen aan de verbetering van het geintegreerd en duurzaam beheer van de watervoorraden in de hydraulische bassins van Souss-Massa Draa, Loukkos en Mouloya. In het bijzonder werkt de interventie met het Agentschap ABH van Souss Massa Draa, Loukkos en Mouloya zodat zij over competenties en mechanismen beschikken om beter hun rol te spelen in het beheer en het behoud van de watervoorraden.b) Programma ter versterking van de organisationele capaciteiten door de toekenning van beurzen (Belgische bijdrage: 3. 379.977 euro)De bijzondere doelstelling van deze interventies is het versterken van de capaciteiten van de publieke instellingen, voornamelijk in de prioriteitssectoren van de Belgisch-Marokkaanse samenwerking (sectoren water en landbouw) door vorming van personeel.c) Het mobiliseren van de Marokkaanse gemeenschap in Belgie voor de ontwikkeling van Marokko, project in gedelegeerde samenwerking met IOM (Internationale Organisatie voor Migratie). (Belgische bijdrage: 1,2 miljoen euro)De bijzondere doelstelling van deze interventie is bijdragen aan de socio-economische ontwikkeling van Marokko door het stimuleren van investeringen door Marokkanen die in Belgie wonen, in projecten die een lokale socio-economische impact hebben en kan leiden tot de overdracht van hun vaardigheden en expertise. Enkele indieners van deze projecten kwamen uit het Noorden van Marokko.Via de Belgische Niet-gouvernementele actoren, financiert Belgie ook actoren van de lokale civiele maatschappij in het Rif gebergte (Echos Communication, Medecins du Monde, KIYO, Association pour la Promotion de l'Enseignement et de la formation a l'Etranger (APEFE), Reseau Citoyens-Citizens Network Justice et Democratie (RCN JD), Union wallonne des Villes et Communes (UWVC) et Association de la Ville et des Communes de la Region de Bruxelles-capitale (AVCB). 2. De dood van de vishandelaar Mouchine Fikri heeft geleid tot meerdere sociale protesten in de Rif-regio die niet alleen de moeilijke economische, culturele en sociale situatie van de grote Amazigh gemeenschap onder de aandacht wil brengen maar eveneens de corruptie binnen de Marokkaanse maatschappij wil aanklagen. Het merendeel van de protesten, vooral sit-ins, verliepen vreedzaam maar de laatste maanden wordt, zowel via de sociale media als de lokale en internationale pers, melding gemaakt van meerdere aanhoudingen. De ordediensten zouden hardhandiger optreden om verdere protestacties te ontmoedigen.Het Rif gebied staat bekend omwille van haar verzet en wantrouwen tegenover het centraal gezag. Tijdens de regeerperiode van Hassan II werd de regio, vanwege haar weerspannige houding benadeeld. Sinds het aantreden van Mohammed VI heeft de overheid sterk geinvesteerd in grootschalige infrastructuurprojecten om het gebied te ontsluiten en de economische ontwikkeling te stimuleren. Maar de hoge werkloosheid, grote informele werksector, corruptie, gebrekkige gezondheidszorg en onderwijs blijven voor ontevredenheid zorgen onder de lokale bevolking.De nieuwe regering heeft, bij de voorstelling van het regeringsprogramma, meegedeeld dat ze zich zal blijven focussen op het verwezenlijken van de vergaande hervormingen die werden aangekondigd in de grondwet van 2011. Er werden eveneens maatregelen bekendgemaakt aangaande de promotie van het Amazigh in het onderwijs en de media alsook de wettelijke erkenning van het Amazigh als officiele landstaal. De communicatie van de overheid en Mohammed VI na het tragisch overlijden van Mochine Fikri toont aan dat de overheid zich bewust is van de problemen in de regio en dat er aandacht moet zijn voor dialoog en overleg. Hetgeen ook bevestigd wordt door de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken die zelf afkomstig is uit de Rif-regio. Hij is meermaals naar het gebied afgereisd om de lokale bevolking hiervan te overtuigen. Het is afwachten of de nieuwe regering erin zal slagen om het tij te doen keren en de rust te laten terugkeren. Mijn diensten zullen de situatie op de voet blijven volgen.Zoals u weet is voor Belgie de bevordering en bescherming van de mensenrechten prioritair zowel op nationaal niveau als in de betrekkingen met andere landen. Hetgeen ook werd opgenomen in het huidig regeerakkoord. Ik zal niet nalaten om, indien nodig, mijn Marokkaanse collega hierover te bevragen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":188702,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"SP.A","aut_person":"Van der Maelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Onrust in het Marokkaanse Rifgebergte. \n\n Al maanden is het onrustig in de Rif, een achtergestelde regio in het noorden van Marokko. Wat begon met de dood van een visverkoper is uitgegroeid tot een protestbeweging die pleit voor betere levensomstandigheden.Voor demonstranten groeide Moshin Fikri, een 31-jarige visverkoper die door een vuilniswagen werd geplet toen hij zijn door de politie in beslag genomen vis terugeiste, uit tot symbool voor de manier waarop de autoriteiten Riffijnen zouden behandelen: als vuil. De inwoners vragen om onderwijs, werk en zorg binnen een haalbare afstand, dat is er momenteel simpelweg niet.Sinds enkele weken worden deze demonstraties echter met harde hand neergeslagen door de veiligheidsdiensten. De sfeer wordt steeds grimmiger en de regio dreigt verloren te gaan in een spiraal van geweld. Het geheel wordt oogluikend toegelaten door de media die hier weinig aandacht aan besteden en de internationale gemeenschap die weigert om de Marokkaanse regering op de situatie aan te spreken.Belgie onderhoudt sterke diplomatieke relaties met Marokko en de voorbije jaren werden heel wat bilaterale akkoorden gesloten. Zo heeft de huidige premier in zijn toenmalige hoedanigheid van minister van Ontwikkelingssamenwerking, de ontwikkelingshulp met Marokko met 50 % verhoogd naar 60 miljoen.Niettemin blijkt uit de burgerdemonstraties die de voorbije maanden in de Rif plaatsvonden dat bepaalde regio's nog steeds alarmerende problemen vertonen. Er wordt in diverse kranten aangehaald dat er bewust minder zou geinvesteerd worden in een aantal regio's die toeristisch minder interessant zijn. 1. Kunt u een overzicht geven van de projecten die met het ontwikkelingsgeld van Belgie werden gefinancierd en aangeven welke projecten hiermee in de Rif werden gerealiseerd?2. Er werd meermaals vastgesteld dat burgerbetogingen met harde hand worden neergeslagen door veiligheidsdiensten. Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van betogen zijn belangrijke waarden die ons land zou moeten verdedigen bij zijn internationale partners. Heeft u weet van de hardhandige aanpak van protestanten uit de Rif door Marokkaanse veiligheidsdiensten? Zal u uw Marokkaanse collega hierop aanspreken?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,VRIJHEID VAN MENINGSUITING,MAROKKO,BUITENLANDS BELEID,ONTWIKKELINGSHULP","answer":"1. Rif is een geografische regio, gekarakteriseerd door gemeenschappen die \"Rif Berbers\" spreken.Deze bevolking bevindt zich in twee administratieve regio's:- de administratieve regio Tanger, Tetouan en Al Hoceima;- een deel van de administratieve regio \"Oosten\".De Belgische gouvernementele samenwerking draagt bij tot de ontwikkeling van dit gebied in de volgende projecten:- Indicatief Samenwerkingsprogramma 2006-2009a) Vorming via leercontract in vier provincies in het Noorden van Marokko (Belgische bijdrage: 3. 000.000 euro).De specifieke doelstelling van deze tussenkomst is het verbeteren van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en de integratie van jonge ongeschoolden in vier provincies in het Noorden van Marokko via de ontwikkeling van opleidingen in deze zone.Het project ondersteunt zes sectoren die mogelijkheden tot werk voor jonge geslaagden van de opleiding: de zeevisvangst, landbouw, toerisme, ambachten, voorschoolse onderwijs, sociale ambachten.b) Bevordering van rurale micro-ondernemingen in het Noorden van Marokko via de ondersteuning van de sector van het microkrediet. (Belgische bijdrage: 2. 000.000 euro)De bijzondere doelstelling van deze interventie is het bevorderen van het ondernemerschap op niveau van de kleine entiteiten in de productie van goederen en diensten in de Wilaya (provincie) van Tetouan door de ontwikkeling van het aanbod van krediet en aangepaste begeleiding.c) De ontwikkeling van het netwerk van amandelen in de regio \"Oosten\" (Belgische bijdrage 8. 000.000 euro - landbouwsector)De bijzondere doelstelling van deze interventie is het ondersteunen van de sector amandelen zodat ze beter ontwikkeld, gevaloriseerd en beheerd wordt op een duurzame manier door de lokale bevolking (mannen - vrouwen) van de betrokken rurale gemeenschappen.- Indicatief Samenwerkingsprogramma 2010-2013a) Programma voor institutionele en operationele ondersteuning aan het Agentschap van de Waterbekkens (ABH) (Belgische bijdrage 5. 500.000 euro - watersector)De algemene doelstelling van dit project is bijdragen aan de verbetering van het geintegreerd en duurzaam beheer van de watervoorraden in de hydraulische bassins van Souss-Massa Draa, Loukkos en Mouloya. In het bijzonder werkt de interventie met het Agentschap ABH van Souss Massa Draa, Loukkos en Mouloya zodat zij over competenties en mechanismen beschikken om beter hun rol te spelen in het beheer en het behoud van de watervoorraden.b) Programma ter versterking van de organisationele capaciteiten door de toekenning van beurzen (Belgische bijdrage: 3. 379.977 euro)De bijzondere doelstelling van deze interventies is het versterken van de capaciteiten van de publieke instellingen, voornamelijk in de prioriteitssectoren van de Belgisch-Marokkaanse samenwerking (sectoren water en landbouw) door vorming van personeel.c) Het mobiliseren van de Marokkaanse gemeenschap in Belgie voor de ontwikkeling van Marokko, project in gedelegeerde samenwerking met de Internationale Organisatie voor Migratie. (Belgische bijdrage: 1. 200.000 euro)De bijzondere doelstelling van deze interventie is bijdragen aan de socio-economische ontwikkeling van Marokko door het stimuleren van investeringen door Marokkanen die in Belgie wonen, in projecten die een lokale socio-economische impact hebben en kan leiden tot de overdracht van hun vaardigheden en expertise. Enkele indieners van deze projecten kwamen uit het Noorden van Marokko.Ook in het nieuwe samenwerkingsprogramma 2016-2020 (18. 000.000 euro) dat vorig jaar met Marokko afgesloten werd en dat de focus legt op migratie, ondernemerschap en vrouwenrechten, zullen activiteiten in het rif-gebied ontplooid worden.Via de Belgische Niet-gouvernementele actoren, financiert Belgie ook actoren van de lokale civiele maatschappij in het RIF-gebergte (Echos Communication, Medecins du Monde, KIYO, Association pour la Promotion de l'Enseignement et de la formation a l'Etranger (APEFE), Reseau Citoyens-Citizens Network Justice et Democratie (RCN JD), Union wallonne des Villes et Communes (UWVC) et Association de la Ville et des Communes de la Region de Bruxelles-capitale (AVCB). 2. De dood van de vishandelaar Mouchine Fikri heeft geleid tot meerdere sociale protesten in de Rif-regio die niet alleen de moeilijke economische, culturele en sociale situatie van de overgrote Amazigh gemeenschap onder de aandacht wil brengen, maar eveneens de corruptie binnen de Marokkaanse maatschappij wil aanklagen. Het merendeel van de protesten, vooral sit-ins, verliepen vreedzaam maar de laatste maanden wordt, zowel via de sociale media als de lokale en internationale pers, melding gemaakt van meerdere aanhoudingen. De ordediensten zouden hardhandiger optreden om verdere protestacties te ontmoedigen.Het Rif-gebied staat bekend omwille van haar verzet en wantrouwen tegenover het centraal gezag. Tijdens de regeerperiode van Hassan II werd de regio, vanwege haar weerspannige houding benadeeld. Sinds het aantreden van Mohammed VI heeft de overheid sterk geinvesteerd in grootschalige infrastructuurprojecten om het gebied te ontsluiten en de economische ontwikkeling te stimuleren. Maar de hoge werkloosheid, grote informele werksector, corruptie, gebrekkige gezondheidszorg en onderwijs blijven voor ontevredenheid zorgen onder de lokale bevolking.De nieuwe regering heeft, bij de voorstelling van het regeringsprogramma, meegedeeld dat ze zich zal blijven focussen op het verwezenlijken van de vergaande hervormingen die werden aangekondigd in de grondwet van 2011. Er werden eveneens maatregelen bekendgemaakt aangaande de promotie van het Amazigh in het onderwijs en de media alsook de wettelijke erkenning van het Amazigh als officiele landstaal. De communicatie van de overheid en Mohammed VI na het tragisch overlijden van Mochine Fikri toont aan dat de overheid zich bewust is van de problemen in de regio en dat er aandacht moet zijn voor dialoog en overleg. Hetgeen ook bevestigd wordt door de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken die zelf afkomstig uit de Rif-regio. Hij is meermaals naar het gebied afgereisd om de lokale bevolking hiervan te overtuigen. Het is afwachten of de nieuwe regering erin zal slagen om het tij te doen keren en de rust te laten terugkeren. Mijn diensten zullen de situatie op de voet blijven volgen.Zoals u weet is voor Belgie de bevordering en bescherming van de mensenrechten prioritair zowel op nationaal niveau als in de betrekkingen met andere landen. Hetgeen ook werd opgenomen in het huidig regeerakkoord. Ik zal niet nalaten om, indien nodig, mijn Marokkaanse collega hierover te bevragen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188703,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"PS","aut_person":"Daerden, Frederic","aut_language":"french","question":"Horeca. - Evaluatie van de flexi-jobs. \n\n Onlangs heeft u zich uitgesproken tegen een te snelle uitbreiding van de flexi-jobs.Ter rechtvaardiging van uw standpunt verwijst u naar een studie die u zelf besteld heeft en waaruit blijkt dat het succes van die maatregel relatief is. Het aantal banen in de sector is weliswaar toegenomen, maar minder dan de helft van die toename kan aan de flexi-jobs worden toegeschreven.U heeft de sociale partners dan ook gevraagd het stelsel van de flexi-jobs in de horeca te evalueren.Ondertussen weigert u die regeling uit te breiden tot andere sectoren, zoals een aantal partners van de meerderheid vragen. Zoals ik al gezegd heb ben ik niet gewonnen voor het systeem van de flexi-jobs: er vloeien minder inkomsten naar de sociale zekerheid en er ontstaat een binnenlands dumpingsysteem, dat de arbeidsvoorwaarden ondergraaft. 1. Kan u de resultaten van de studie nader toelichten? Hoeveel arbeidsplaatsen werden er dankzij het systeem van de flexi-jobs in de horeca concreet gecreeerd? Kunnen we die studie raadplegen?2. Binnen welke termijn moeten de sociale partners de maatregel evalueren?3. Tot welke sectoren willen sommige meerderheidspartijen het stelsel van de flexi-jobs uitbreiden? Unizo pleit voor een verruiming tot de bakkers, slagers en kleinhandelaars. Zal de regering het stelsel tot die sectoren uitbreiden? Kan u toelichten waarom de regering daartoe zou besluiten?4. Staatssecretaris Philippe De Backer heeft op Twitter zijn tevredenheid geuit over het succes van de flexi-jobs. In de studie wordt het succes blijkbaar gerelativeerd. Heeft u de resultaten van het onderzoek met de staatssecretaris kunnen bespreken? Hoe verklaart u het perceptieverschil tussen u beiden?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"HORECABEDRIJF,TIJDELIJK WERK,AANVULLEND INKOMEN,ARBEID","answer":"1. De studie kan worden teruggevonden op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (www.werk.belgie.be). U vindt daarin ook de gevraagde cijfers. 2. Ik had aan de voorzitster van het paritair comite gevraagd om mij tegen 15 mei de feedback van de sociale partners te bezorgen. 3. Het komt de politieke partijen en de sociale partners toe zelf hun standpunten te verwoorden, en de redenen ervoor te verduidelijken. Ik kan daarover niet speculeren. De discussie over de eventuele uitbreiding ervan moet binnen de regering nog worden gevoerd. Momenteel ligt er een beding op tafel waarbij men een uitbreiding van de flexi-jobs bewerkstelligt voor gepensioneerden. Een uitbreiding naar andere sectoren wordt overwogen. Hier werden echter nog geen beslissingen genomen. Verder wachten we ook nog de uitspraak af van het Grondwettelijk Hof inzake flexi-jobs. 4. Het verschil in benadering zit in de telling tussen voltijdequivalenten en aantal koppen. Dit zorgt voor een ander resultaat.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188704,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Hartig voedsel met toegevoegde suikers. \n\n Op 13 juni 2013 hernieuwde u een \"Convenant Evenwichtige Voeding\" met FEVIA, de federatie van de Belgische voedingssector en COMEOS, de federatie voor handel en diensten. Met dit convenant mikken voedingsbedrijven, handelaars, restaurantketens, cateringbedrijven en overheid op een daling van de calorie-inname van 5 %, bijvoorbeeld door het verminderen van het suiker- en/of vetgehalte. Daarnaast willen ze ook de samenstelling van voeding optimaliseren waar mogelijk.In Belgie kennen we ook het zout-convenant (2008-2013) die ervoor zorgde dat de zoutconsumptie daalde met 10 %.In uw antwoord op de vraag \"de voedingsaanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad\" in de commissie van 1 februari 2017 deelde u mee dat in het kader van het \"Convenant Evenwichtige Voeding\", er regelmatig controles uitgevoerd worden om de resultaten te toetsen aan het afgesloten pact.Nu lezen we in de kranten een verontrustende titel: \"Stiekeme Suikers\". Blijkt dat er aan ons hartig voedsel toch heel wat suiker aan toegevoegd is. In meer dan de helft van het voedsel in de supermarkt zou suiker zitten. Bij bewerkt suiker uit de voedingsindustrie gaat het zelfs om zeven op de tien.De resultaten komen van de Nederlandse voedingswaakhond Foodwatch, die drie Nederlandse winkels heeft gecontroleerd (Albert Hein, Lidl en Jumbo). Twee van die drie winkels vind men ook in ons land. 1. Dit jaar mogen we een eerste evaluatie verwachten van de impact van de engagementen gemaakt de afgelopen vijf jaar. Kan u meegeven wanneer we deze evaluatie mogen verwachten?2. Kan u meegeven wat de resultaten zijn van de controles die uitgevoerd worden om de resultaten te toetsen aan het afgesloten pact? Over hoeveel controles heeft men het hier en wanneer hebben deze plaatsgevonden? Ziet u een positieve evolutie?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KLAARGEMAAKT GERECHT,CONTROLEORGAAN,GEZONDHEIDSBELEID,VOEDINGSPRODUCT,VOLKSGEZONDHEID,SUIKER","answer":"1. Mijn administratie werkt momenteel aan de voorbereiding van de monitoring van het Convenant Evenwichtige Voeding. De bedoeling is om onder meer het suikergehalte van een ganse reeks categorieen van voedingsproducten tussen 2012 en 2017 te vergelijken op basis van enerzijds gegevens meegedeeld door de voedingssectoren, en anderzijds laboratoriumanalyses van het gehalte aan een aantal voedingsstoffen in de producten. 2. Mijn diensten werken momenteel een monitoringplan uit met als doel de situatie tussen 2012 en eind 2017 te vergelijken.In de loop van 2018 zullen de eerste resultaten van deze monitoring beschikbaar zijn.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188705,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"De nieuwe medische zelftestkiosk WellPoint. \n\n BeWell Innovations, een Belgisch bedrijf dat gespecialiseerd is in medische technologie en een vaste partner in de gezondheidssector, heeft een geconnecteerde machine ontwikkeld waarmee patienten bij zichzelf testen kunnen uitvoeren: de WellPoint.Met dit revolutionaire systeem kunnen patienten in een recordtijd (in ongeveer drie minuten) zelfstandig bepaalde medische parameters meten. Deze nieuwe technologie biedt heel wat voordelen en wordt momenteel getest in het Saint-Lucziekenhuis in Brussel, maar ook in verschillende Vlaamse ziekenhuizen.Door het grote gebruiksgemak van de zelftestkiosk kan de patient zelfstandig aan de slag; artsen en verzorgend en verplegend personeel krijgen dus meer tijd voor andere, meer acute taken.Deze kostbare tijdswinst voor zowel zorgverleners als patienten is een onmiskenbaar voordeel. Zodra de metingen zijn uitgevoerd, worden de resultaten en gegevens opgenomen in het elektronische patientendossier van het ziekenhuis of afgedrukt op een ticket. De WellPoint is efficient, intuitief, snel, flexibel en vertrouwelijk, en heeft dus alle troeven in huis. 1. Welke mogelijkheden biedt dit nieuwe, door BeWell Innovations ontwikkelde apparaat concreet, zoals bijvoorbeeld de analyse van parameters?2. Welke meerwaarde biedt de zelftestkiosk op het stuk van tijdswinst voor het medische personeel? Welke voordelen zijn er op het vlak van kosten voor de patient/sociale zekerheid?3. Wat is het kostenplaatje van zo een machine?4. De zelftestkiosk wordt momenteel getest in het Saint-Lucziekenhuis in Brussel en in andere ziekenhuizen in Vlaanderen. Zullen er volgens uw informatie nog andere ziekenhuizen kunnen gebruikmaken van deze technologie? Zo ja, wanneer?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ELEKTRONISCH APPARAAT,GEZONDHEIDSBELEID,NIEUWE TECHNOLOGIE,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"Volgens de door BeWell gepubliceerde informatie kan via hun \"kiosk\" onder andere het zuurstofgehalte in het bloed gemeten worden, de hartslag, de bloeddruk, het gewicht en de BMI van personen. Er kunnen evenwel een aantal mobiele apps op het toestel worden aangesloten om bijkomende informatie te verzenden, zoals bijvoorbeeld het glucosegehalte van diabetespatienten, de hoeveelheid vetten in het bloed of bepaalde urineanalyses.De tijdwinst voor de zorgteams zal dus verschillen afhankelijk van het aantal ingezamelde gegevens, maar ook al naargelang het apparaat al dan niet geprogrammeerd en verbonden is om het elektronisch patientendossier automatisch aan te vullen. Deze verschillende factoren hebben ook een impact op de prijs van de machine en de kost van het onderhoud door BeWell. Het is dus niet mogelijk om een eenheidsprijs op te geven voor deze machines die zowel gekocht als gehuurd kunnen worden.Dergelijk initiatief dat zich overigens niet enkel tot de ziekenhuizen richt, maar ook tot ondernemingen die bekommerd zijn om de gezondheid van hun personeel, moet gezien worden in de context van de mobile health initiatieven. Hieronder kan een groot aantal initiatieven worden samengebracht die communicatie op afstand tussen patient en zorgverlener mogelijk maken.Momenteel zijn er 24 mobile health projecten aan de gang. Door middel van een analyse van hun werking en de resultaten ervan moeten eventuele aandachtspunten worden opgelijst, alsook de punten waarvoor een specifiek juridisch kader vereist is op het vlak van veiligheid en betrouwbaarheid van de gegevens, interoperabiliteit, meerwaarde voor de patienten en de zorgverleners en de tenlasteneming van eventuele kosten. Momenteel is er in geen enkele regeling voorzien omtrent een tussenkomst van de ziekteverzekering of de patient voor het gebruik van dergelijke apparatuur.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188706,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"SP.A","aut_person":"Temmerman, Karin","aut_language":"dutch","question":"Fonds voor de risico's van nucleaire ongevallen. - Bestemming van de middelen. \n\n Op 8 maart 2017 stond de bespreking van wetsontwerp nr. 2310 tot wijziging van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC), aangaande de financiering van de bestuurs-, werkings-, studie- en investeringskosten, voortvloeiend uit het noodplan voor nucleaire risico's op de agenda van de commissie Binnenlandse Zaken.Het wetsontwerp legt heffingen vast ten laste van de uitbaters van onze kerncentrales voor de begrotingsjaren 2017, 2018 en 2019. De heffing - voor 2017 bedraagt die ongeveer 4,135 miljoen euro - gaat integraal naar het Fonds voor de risico's van nucleaire ongevallen. Met dit Fonds worden de uitgaven in het kader van het nucleaire noodplan gefinancierd.Uit de bespreking in commissie blijkt dat de niet-aangewende middelen uit het Fonds terugvloeien naar de schatkist.Op basis daarvan had ik graag geweten op welke manier de heffingen die de voorbije jaren werden toegewezen aan het Fonds voor de risico's van nucleaire ongevallen, werden aangewend. Wordt er jaarlijks 4 miljoen euro besteed aan uitgaven voor het nucleaire noodplan? Of wordt het geld voor wat anders gebruikt?1. Kan u voor de begrotingsjaren 2014, 2015 en 2016 een gedetailleerd overzicht geven van de bestemming van alle uitgaven door het Fonds?2. Hoeveel geld uit het Fonds werd in de begrotingsjaren 2014, 2015 en 2016 niet aangewend en vloeide op die manier terug naar de schatkist?3. Wat is de huidige financiele toestand van het Fonds?4. Is het mogelijk om nu al duidelijkheid te verschaffen over de bestemming van de 4,135 miljoen euro die voorzien is voor 2017? Graag een overzicht.","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"KERNONGEVAL,FINANCIERING,BURGERBESCHERMING,NUCLEAIR BELEID,NUCLEAIRE VEILIGHEID,SOCIAAL FONDS","answer":"1. Hieronder wordt een overzicht toegevoegd van de uitgaven op het nucleair fonds voor de periode 2014 -2016:De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. De niet-aangewende kredieten voor de periode 2014-2016 bedragen:- 2014: 55 Keuro;- 2015: 577 Keuro;- 2016: 137 Keuro. 3. Er zit momenteel 8.222 kEUR in het nucleair fonds waarvan er 4.055 Keuro beschikbaar zijn voor het begrotingsjaar 2017.Het niet-beschikbare saldo is een gevolg van de budgettaire restricties die ook van toepassing waren op het nucleair fonds, t.e.m. begrotingsjaar 2016. Hierdoor werd een saldo opgebouwd dat momenteel niet aanwendbaar is. 4. De beschikbare kredieten (4.055 Keuro) van het begrotingsjaar 2017 zullen worden aangewend voor het betalen van:- de personeelskosten: 601 Keuro;- de recurrente kosten: 557 Keuro;- de globale projecten: 2.777 Keuro;- kredieten voor de federale diensten van de gouverneurs: 112 Keuro.De globale projecten zijn:- de aankoop van nieuwe jodiumtabletten (2.325 Keuro);- projecten met de nucleaire instellingen Bel V, IRE en SCK:382 Keuro;- investeringen met betrekking tot de nucleaire meetcel: 70 Keuro.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188721,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Minnelijke invorderingen. - Wet van 20 december 2002. \n\n Overeenkomstig de wet van 20 december 2002 moet wie een activiteit van minnelijke invordering van schulden wil uitvoeren voorafgaandelijk bij de FOD Economie zijn ingeschreven (artikel 4).Tevens is de FOD Economie belast met het toezicht op deze activiteit en meer bepaald op de naleving van de wettelijk vastgelegde voorwaarden en verboden. 1. Hoeveel inschrijvingen waren er bij de FOD Economie om de activiteit van minnelijke invordering van schulden uit te oefenen?2. Wat is de onderverdeling van deze inschrijvingen naar beroepsklasse (advocatuur, gerechtsdeurwaarder, andere, en wat dit laatste betreft specificatie van de beroepsklasse)?3. Hoeveel personen volgen de naleving van deze wet op binnen de FOD?4. Hoeveel klachten worden jaarlijks over de toepassing van deze wet overgemaakt aan de FOD Economie voor de jongste vijf jaar?5. Wat is de inhoud van deze klachten, eveneens voor de jongste vijf jaar?6. Hoeveel en welke sancties zijn door de FOD Economie opgelegd tijdens de jongste vijf jaar?7. Ontvangt de FOD Economie ook klachten over de invorderingsactiviteiten uitgevoerd door advocaten en gerechtsdeurwaarders? Zo ja, wat zijn de klachten, en worden die klachten overgemaakt aan de respectieve tuchtoverheden?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"TOEGANG TOT HET BEROEPSLEVEN,SCHULDENLAST,BETALING,ECONOMISCH BELEID,AFLOSSING,MINNELIJKE SCHIKKING","answer":"1. In april 2017 waren 373 personen bij de FOD Economie ingeschreven als minnelijk invorderaar van schulden. De FOD Economie publiceert deze lijst op haar website http://economie.fgov.be/nl/binaries/Lijst_schuldinvorderaar_tcm325-43313.pdf. 2. Er is geen onderverdeling volgens beroepsklasse. Advocaten, ministeriele ambtenaren en gerechtsdeurwaarders zijn immers vrijgesteld van inschrijving. 3. Het toezicht op de naleving van de wet behoort standaard tot het takenpakket van elke controleagent in de regionale directies van de Economische Inspectie. Er zijn 90 controleagenten actief bij deze directies. 4.2016201715480-2-1378-nl-fr-1\n Hierbij dient men in acht te nemen dat deze meldingen niet altijd betrekking hebben op rechtstreekse inbreuken op de wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument. Consumenten die ten onrechte een ingebrekestelling hebben ontvangen zijn in deze cijfers ook opgenomen niettegenstaande dit geen inbreuk op de wet zelf is. 5.2016201715480-2-1378-nl-fr-2\n Het is mogelijk dat meldingen betrekking hebben op meerdere inbreuken op de wet van 20 december 2002. Daardoor ligt het totaal van vraag 5 hoger dan het totaal van vraag 4. 6.2016201715480-2-1378-nl-fr-3\n Voor 2016 zijn nog geen cijfers beschikbaar. 7. De Economische Inspectie heeft in 2014 twee meldingen lastens dezelfde gerechtsdeurwaarder ontvangen. Een wegens onjuiste juridische bedreiging en een wegens de inning van niet voorziene of wettelijk toegestane bedragen.Niettegenstaande advocaten en gerechtsdeurwaarders gebonden zijn door de wet op de minnelijke invordering, is de Economische Inspectie niet bevoegd voor het opsporen en vaststellen van inbreuken door hen gepleegd. Klagers hieromtrent worden doorverwezen naar respectievelijk de Orde van Advocaten of de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188722,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Diabetes. - Opsporing. \n\n Volgens de Association Belge du Diabete weten 200.000 Belgen niet dat ze aan diabetes type 2 of prediabetes lijden.Die ziekte verloopt immers asymptomatisch en evolueert ongemerkt.Ze leidt tot complicaties die bepaalde organen (zenuwen, hart, bloedvaten, ogen, handen, voeten, nieren of tanden) en lichaamsfuncties aantasten. 1. Wat zijn, naast het bloedonderzoek, de meest voorkomende methoden om diabetes op te sporen?2. Hoeveel gevallen van diabetes werden er in 2014, 2015 en 2016 vastgesteld?3. Zouden patienten in de praktijk bij een bloedonderzoek bij de huisarts niet automatisch op diabetes kunnen worden gescreend?Zo ja, waarom valt de aandoening zo moeilijk op te sporen, los van het feit dat de aandoening asymptomatisch verloopt? Zo niet, waarom voeren de huisartsen die tests niet automatisch uit?Zou er geen sensibiliseringscampagne kunnen worden opgezet om de huisartsen ertoe aan te zetten die test bij elk bloedonderzoek aan te vragen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"DIABETES,GEZONDHEIDSBELEID,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"1. Het screenen van diabetes type 2 kan door het afnemen van een gestandaardiseerde vragenlijst, biochemische testen (op bloed-of urine staal) of een combinatie van de 2 (Report of a World Health Organization and International Diabetes Federation meeting -Screening for Type 2 Diabetes 2003 (http://www.who.int/diabetes/publications/en/screening_mnc03.pdf)).De meest aanbevolen methode is de tweestapsmethodologie (case-finding): enkel bij risicopatienten een biochemische screeningstest uitvoeren: eerst gaat men risicofactoren na voor diabetes mellitus type 2 via een vragenlijst om het aantal verwijzingen voor biochemische testen te reduceren. Een labobepaling wordt enkel aangeraden bij personen met een verhoogd risico. De aanbevolen biochemische wijze voor het screenen van diabetes is een nuchtere glycemiebepaling op veneus bloed.Andere biochemische testen zoals niet-nuchtere glucosespiegels, glucosurie zijn niet voldoende specifiek en sensitief. Postprandiale glycemie (bepaald via orale glucosetolerantietest of OGTT) is moeilijker te standaardiseren en te interpreteren qua screening. Het testen met een bloedglucosemeter (vingerpriktest of capillaire glycemiemeting) is bedoeld voor mensen met diabetes als middel om aan zelfzorg te doen en niet geschikt voor screening. HbA1c bepaling in het bloed vormt een minder gevoelig alternatief voor mensen bij wie nuchter zijn moeilijk haalbaar is.Na een positieve screening moet er doorverwezen worden om de diagnose te stellen. 2. We kunnen een schatting maken van het aantal personen met diabetes op basis van geneesmiddelenverbruik en ook zelf gerapporteerde info in de Belgische Gezondheidsenquete. Uit de cijfers van het Intermutualistisch agentschap-IMA ( gebaseerd op afgeleverde antidiabetica of met naar diabetes verwijzende nomenclatuur (diabetesconventie, diabetespas, zorgtraject diabetes) kunnen we melden dat in 2014 6.0 % van de Belgische populatie met diabeteszorg werden geconfronteerd. De cijfers van 2015-2016 zijn nog niet gekend. Wetende dat de initiele behandelmethode voor diabetes levensstijlaanpassing (voeding-beweging-roken) is gedurende minstens 3 maanden, zullen dus niet alle diabetes patienten via medicatiegebruik gedetecteerd worden. De Belgische gezondheidsenquete van 2013 (die gebaseerd is op zelfrapportage en dus een mogelijke onderschatting is), stelt dat er tussen 1997 en 2013 in Belgie een toename is van de prevalentie van diabetes van 2,7 % naar 5,3 %.Volgens de gegevens van de INTEGO databank (representatief voor de Vlaamse huisartsenpraktijken) komen er elk jaar ongeveer 23.500 nieuwe type 2 diabetespatienten bij, dit betekent 2 a 3 jaarlijkse diagnoses per huisartsenpraktijk.In het kader van IKED (initiatief voor kwaliteitsbevordering en epidemiologie bij diabetes, studie uitgevoerd door het WIV) beschikken wij over het aantal patienten in de diabetesconventie. Het laatste rapport dateert echter al van 2011. Toen waren er 110.779 diabetespatienten geconventioneerd, waarvan 27.485 type 1 en 77.135 type 2 patienten.Op basis van de productiecijfers die de centra aan het RIZIV moeten bezorgen, kunnen wij wel een schatting maken van het totaal aantal conventiepatienten, maar wij kunnen geen onderscheid maken tussen type 1 en type 2 diabetici. Voor 2015 waren dit ongeveer 104.244 patienten. 3. Een veralgemeende screening naar diabetes bij asymptomatische personen wordt niet aanbevolen wegens de kost van de screening ten aanzien van het lage aantal personen dat hiermee extra wordt opgespoord. Ook al heeft diabetes een grote impact op de gezondheidszorg en de levenskwaliteit, er is onvoldoende bewijs dat een veralgemeende screening veel gezondheidswinst (daling van cardiovasculaire gebeurtenissen en sterfte) oplevert.Een gerichte opportunistische screening door middel van een tweestapsmethodologie wordt wel aanbevolen: eerst gaat men risicofactoren na voor diabetes mellitus type 2 via een vragenlijst bij alle 40-plussers. Dit om het aantal verwijzingen voor biochemische testen te reduceren (en de daarmee gepaard gaande kosten).Er zijn naast de algemene richtlijn voor huisartsen omtrent screening van diabetes ook reeds initiatieven voor het implementeren van een model voor screening, vroegdetectie en preventie van type 2 diabetes in de eerste lijn (HALT2diabetes project).Door de opkomst van de point of care testen (POCT) en zelftesten wordt het mogelijk om snel de uitkomst van een biochemische test te kennen. De servicegerichtheid naar patienten neemt toe en diagnostische centra en laboratoria faciliteren steeds vaker het gebruik van POCT binnen de huisartsenvoorziening.Er zijn reeds richtlijnen voor het gebruik van POCT testen binnen de ziekenhuismuren, zoals op de spoedafdeling van het ziekenhuis. Maar omtrent het gebruik van POCT testen in de huisartsenpraktijk en daarbuiten zijn nog geen richtlijnen, hier is nog verder onderzoek noodzakelijk.Er zijn ook proefprojecten opgestart door het Koninklijk Limburgs Apothekers verbond waar de tweestaps-screening naar diabetes met zelftesten gebeurt in de apotheek (geen diagnosestelling maar riscofactoren + zelftest bloedprik) en patienten met verhoogd risico worden doorverwezen naar een arts.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188723,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Toegankelijkheid rolstoelgebruikers. \n\n Ik heb onlangs een paar vragen gesteld over de toegankelijkheid van toiletten in stations. Nu gaat mijn vraag naar de toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit (PBM), waaronder rolstoelgebruikers.In heel wat stations zijn de toegangen tot de toiletten hiervoor niet uitgerust, waaronder het station Heist-op-den-Berg, waardoor het voor PBM niet mogelijk is zonder assistentie naar het toilet te gaan.U heeft op schriftelijke vraag nr. 1712 van 8 september 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 100) over toegankelijkheid van toiletten al het volgende geantwoord:\"Momenteel worden de toiletvoorzieningen station per station bekeken en dit afhankelijk van de beschikbare infrastructuur, ligging, grootte van het station, enz.Er wordt daarbij gewerkt aan een voorstel van algemeen beleid voor de stationstoiletten.Het is de bedoeling om meer uniformiteit in de dienstverlening en de toegangsmethode te krijgen, dit in combinatie met een aantal richtlijnen en aandachtspunten voor de bouw en renovatie van toiletten zodat de gemaakte investeringen ook leiden tot een verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening voor de reiziger.De doelstellingen van het beleid zijn als volgt:- minder vandalisme;- makkelijk in onderhoud en minder herstelkosten;- verhoging beschikbaarheid en netheid van de sanitaire voorzieningen en van de klanttevredenheid.\".In 131 stations kan men nu assistentie vragen bij het instappen, mits een reservatie van 24 uur op voorhand. Ook heeft uw voorgangster mevrouw Galant beslist een aantal stations toegankelijker te maken door de reservatietermijn van 24 naar 3 uur te doen dalen. De verkorting werd ingevoerd voor 18 stations. 1. In de hierboven beschreven richtlijnen algemeen beleid stationstoiletten mis ik het aspect van toegankelijkheid voor PBM. Wordt dit ook mee in rekening genomen? Zo neen, wat zijn de argumenten? Wat is de timing van de uitrol van het algemeen beleid voor de stationstoiletten?2. Specifiek voor de toegankelijkheid van de toiletten in het station van Heist-op-den-Berg, zullen hier maatregelen genomen worden om op korte termijn de toegankelijkheid te verbeteren?3. Wat zijn de criteria voor de verkorting van de reservatietermijn van 24 naar 3 uur?4. Zijn hier uitbreidingen gepland?5. Komt het station van Heist-op-den-Berg in aanmerking voor een reservatietermijn van 3 uur in plaats van nu 24 uur?6. Bij het lanceren van de 1 miljard euro voor investeringen in onze spoorwegen werd het verhogen van de perrons als een van de prioriteiten gezien. Dit zou de toegankelijkheid sterk vergroten. Kan u hier specifieker in zijn? Welk bedrag zal uitgetrokken worden voor de verhoging van de perrons? Over hoeveel stations en stopplaatsen zal het gaan?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,DIENSTEN,VERVOER PER SPOOR,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,SANITAIRE INSTALLATIE,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. en 2. Wat betreft het algemeen beleid rond het aanbieden van sanitair in de stations en ook meer specifiek voor personen met beperkte mobiliteit verwijs ik het geachte lid naar het antwoord dat ik gaf op de schriftelijke vraag nr. 1365 van mevrouw Inez De Coninck (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 78). Specifiek voor Heist-op-den-Berg heeft de NMBS op korte termijn geen plannen om het sanitair aan te passen. 3. Bij de selectie van stations werd er rekening gehouden met een aantal criteria zoals bijvoorbeeld het aantal reizigers en het aantal keer dat assistentie werd verleend. De NMBS kijkt ook of assistentiepersoneel permanent beschikbaar is. 4. De NMBS wil de toegang tot haar stations en treinen voor personen met beperkte mobiliteit gestaag verbeteren. In 131 van de 552 stations en stopplaatsen kunnen zij rekenen op persoonlijke assistentie om op of van de trein te stappen. Tot 2016 moesten dergelijke aanvragen 24 uur op voorhand worden ingediend, om een gegarandeerde, volledige assistentie aan te kunnen bieden doorheen gans het traject (inclusief overstap- en eindstation). Voor vervoer tussen 18 grote stations (Antwerpen-Centraal, Brugge, Brussel-Centraal, Brussel-Noord, Brussel-Zuid, Denderleeuw, Dendermonde, Gent-Sint-Pieters, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Sint-Niklaas, Charleroi-Zuid, Luik-Guillemins, Bergen en Namen) onderling werd die reservatietermijn sindsdien ingeperkt tot drie uur. Tevens onderzoekt de NMBS momenteel de mogelijkheid om ook aansluitingen voor de reizen tussen deze 18 stations in aanmerking te nemen voor zover er in een van de 18 betrokken stations wordt overgestapt. Vanaf september zijn daar nog 22 stations (Aarschot, Aarlen, Blankenberge, 's Gravenbrakel, Brussels Airport - Zaventem, De Panne, Genk, Gent-Dampoort, Marloie, Jemelle-Rochefort (zone Marloie), La Louviere-Sud, Libramont, Lier, Lokeren, Louvain-La-Neuve (zone Ottignies), Mol, Nijvel, Ottignies, Oudenaarde, Doornik, Turnhout, Verviers-Centraal en Zottegem) bijgekomen. 5. Het aantal reizigers van station Heist-op-den-Berg rechtvaardigt geen permanente aanwezigheid van personeel. Daardoor komt Heist-op-den-Berg niet in aanmerking voor deze uitbreiding. 6. In het kader van de harmonisering van de meerjareninvesteringsplannen (MIP's) van de NMBS en van Infrabel, en van het bijkomende miljard, gaat bijzondere aandacht uit naar grotere toegankelijkheid van de stations voor de personen met een beperkte mobiliteit, onder meer door het verbeteren van het onthaal van de reizigers en door het verhogen van de perrons.De NMBS en Infrabel zijn eindelijk klaar met de harmonisering van hun meerjareninvesteringsplannen, inclusief de bijkomende middelen uit het investeringspact.Het resultaat van deze harmoniseringsoefening is een gezamenlijk voorstel van beide ondernemingen, waarover nu met de Gewesten wordt overlegd. In afwachting van de conclusies van dit overleg is het nog te vroeg om een lijst mee te delen van de stations alwaar de perrons verhoogd zullen worden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188724,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Station Diksmuide. - Maatregelen vandalisme. \n\n Eind februari 2017 kreeg het stationsgebouw van Diksmuide vandalen over de vloer. De NMBS nam daarop de eenzijdige beslissing om de wachtzaal en de toiletten vanaf 3 maart enkel nog toegankelijk te maken tijdens de openingsuren van het loket.Deze beslissing is niet enkel betreurenswaardig omwille van het vandalisme an sich, maar ook omdat ze de modaliteiten verder inperkt voor treingebruikers die al niet over een uitgebreide dienstverlening beschikken.Deze maatregel is ook vreemd gezien de lopende onderhandelingen tussen het Diksmuidse stadsbestuur en de NMBS om te voorzien in camerabewaking aan het station en de omgeving. Het probleem zou dus sowieso op korte termijn kunnen ondervangen worden zonder te raken aan de bestaande dienstverlening.Deze onverwachte beslissing is dan ook ongelukkig te noemen in het kader van het bestuurlijk engagement van de stad Diksmuide om de financiering van camera's op zich te nemen. Er kunnen vraagtekens worden geplaatst of dit de gewoonlijke werkwijze betreft van de NMBS ten aanzien van alle lokale autoriteiten. 1. Betreffende het vandalisme.a) Kan een raming gegeven worden van de geleden schade in het station?b) Betrof dit een eenmalig voorval of waren er in het verleden reeds problemen met vandalisme aan de eigendommen van de NMBS in Diksmuide?c) Wijkt de aard en de frequentie van het vandalisme af van andere steden en gemeenten? Wordt een dergelijke maatregel ook standaard toegepast in andere (groot)steden of gemeentes en in andere provincies?d) Wat waren de beweegredenen van de NMBS om een danig drastische beslissing te nemen als het sluiten van de wachtzaal en toiletten buiten de openingsuren van het loket?e) Waarom werd de uitkomst van het lopende overleg met het stadsbestuur over de komst van camerabewaking niet afgewacht?2. Betreffende de resterende dienstverlening in Diksmuide.a) Welke alternatieven biedt de NMBS in Diksmuide op vlak van gebruikerscomfort en dienstverlening?b) Kan een inschatting gemaakt worden van het aantal reizigers dat buiten de openingsuren van het loket gebruik maakt van het station in Diksmuide? Zijn deze cijfers sterk afwijkend van de gebruikers tijdens de openingsuren? Hoe zijn de gebruikersaantallen (op- en afstappen) in het station Diksmuide de laatste vijf jaar geevolueerd?3. Betreffende de camerabewaking aan station en omgeving.a) Waarom investeert de NMBS zelf niet in camerabewaking voor het station Diksmuide? Waarom laat ze de investering over aan het stadsbestuur?b) Kan een overzicht geboden worden van de stations in ons land waar de NMBS zelf heeft ingestaan voor de installatie en het onderhoud van camerabewakingssystemen?c) Waarom wordt er een onderscheid gemaakt bij de benadering van verschillende stations in ons land? Welke criteria worden hierbij gehanteerd en waardoor werden deze criteria bepaald?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,VANDALISME,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. De vermindering van de dienstverlening in Diksmuide en de vraag naar camerabewaking moeten los van elkaar worden gezien. De beslissing om de beschikbaarheid van de wachtzaal en van de sanitaire voorzieningen te verminderen werd genomen vooraleer de vraag vanuit de stad naar camerabewaking werd gesteld. Het openhouden van de wachtzaal na de openingsuren van de loketten was een uitzonderlijke maatregel ten gunste van de stad. Er werd vooraf afgesproken dat deze maatregel zou ophouden zodra vandalisme optrad.De beslissing om de wachtzaal en de toiletten buiten de openingsuren van het loket te sluiten werd genomen naar aanleiding van veelvuldig vandalisme. De NMBS herstelde tot nu toe zelf de schade. De maatregel werd dan ook in het leven geroepen om herhaaldelijke moedwillige beschadigingen aan de sanitaire voorzieningen een halt toe te roepen. De NMBS past deze maatregel ook in andere steden, gemeentes en provincies toe. 2. a) De perrons zijn uitgerust met een schuilhokje en een afdak die permanent toegankelijk zijn. Via de automaat kunnen steeds de meest gevraagde tickets en passen aangekocht worden.b) Het aantal op- en afstappende reizigers is gedurende de laatste vijf jaar stabiel gebleven. Gemiddeld nemen tijdens weekdagen 582 reizigers per dag de trein in Diksmuide. Op zaterdag en zondag is dit respectievelijk 261 en 432 reizigers.In 2016 werden er in het station dagelijks zowat 100 transacties geregistreerd, waarvan 60 % aan de loketten, wat neerkomt op een gemiddelde van acht transacties per uur. De rest wordt verkocht via de automaat. Het gebruik van de automaat is evenwichtig verdeeld over de hele dag, met gemiddeld drie transacties per uur. In het weekend ligt dit gemiddelde op ongeveer zes transacties per uur. 3. a) De NMBS voert een risicoanalyse uit op grond van de meldingen (oproepen) en van de incidenten. Op basis van deze risicoanalyse geldt Diksmuide niet als een risicovol station; de NMBS acht het dan ook niet opportuun om er te investeren in camerabewaking.De vraag naar camerabewaking ging uit van de stad naar aanleiding van fietsdiefstallen aan het station. Uit de cijfers blijkt evenwel niet dat het station van Diksmuide met een ernstige problematiek kampt.b) Oorspronkelijk heeft de NMBS zelf gezorgd voor camerabewaking in haar 50 grootste stations. Dit gebeurde in het kader van het Malaga-project. Bij verbouwingen aan een station, stelt de NMBS in het kader van het masterplan een beveiligingsadvies op, dat meestal ook in camerabewaking voorziet. In dat geval worden de kosten in principe door de NMBS gedragen. Daarnaast kan worden onderzocht om camerabewaking te plaatsen of andere beveiligingsmaatregelen te nemen in stations die met een ernstige veiligheidsproblematiek kampen. In deze specifieke gevallen kan de NMBS beslissen om in te staan voor de kost van de camerabewaking.De stations waar de gemeente of stad zelf investeert in camerabewaking zijn Sint- Pieters-Leeuw (station Ruisbroek), St-Katelijne-Waver, Duffel, Opwijk, Waregem, Denderleeuw, Waarschoot en Landegem.c) Indien een station niet met een ernstige dreiging of een veiligheidsproblematiek kampt en indien de stad zelf vragende partij is voor camerabewaking, wordt aan de stad gevraagd om een financiele bijdrage te leveren. De NMBS blijft instaan voor het beheer van de beelden en de real time opvolging ervan.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188725,"depotdat":"2017-03-24","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Vervoersplan Westhoek en Midden-West-Vlaanderen. \n\n \"Het is vijf voor twaalf. Hoog tijd voor een beter vervoersplan.\" Onder deze noemer werd op 19 december 2016 een gezamenlijk persmoment georganiseerd door RESOC Westhoek, RESOC Midden-West-Vlaanderen, het Westhoekoverleg en het Midwestoverleg, over het vervoersplan van de NMBS.Deze overlegfora werken voor de inwoners van de Westhoek en Midden-West-Vlaanderen en spreken namens:- de werkgeversorganisaties: VOKA West-Vlaanderen, UNIZO West-Vlaanderen, Boerenbond West-Vlaanderen;- de werknemersorganisaties: ACV West-Vlaanderen, ABVV West-Vlaanderen;- de burgemeesters van de 35 gemeenten van de Westhoek en regio Midden-West-Vlaanderen.Na het persmoment van 19 december werd de persnota met de resultaten van een online-enquete en concrete verbeteringsvoorstellen voor het vervoersplan 2017 van de NMBS bezorgd aan de heren Cornu van de NMBS en Lallemand van Infrabel. Ook uw Vlaamse collega bevoegd voor Mobiliteit, minister Weyts en uzelf hebben deze persnota ontvangen.Ondertussen zijn we verschillende maanden verder. Het vervoersplan werd goedgekeurd door de raad van bestuur van de NMBS. Een definitieve goedkeuring door de federale regering kunnen we, volgens de vooropgestelde planning, binnenkort verwachten.Vanuit beide West-Vlaamse regio's wordt op heden gesteld dat er met het nieuwe vervoersplan in onvoldoende mate wordt tegemoet gekomen aan de vragen met betrekking tot de spoorlijnen 73, 69 en 66 die verwoord staan in de persnota. Daarenboven is er verontwaardiging omtrent het weinig ambitieuze antwoord dat u gaf op een mondelinge vraag die gesteld werd in de commissie Infrastructuur van de Kamer op 3 januari 2017.In dit verband onderstaande stellingen die door u geponeerd werden:- \"Een permanente rechtstreekse lijn De Panne - Brussel zonder omweg via Aalst werd bestudeerd maar bleek niet haalbaar om zowel commerciele als technische redenen.\";- \"Er is geen objectieve reden om dubbeldeksmaterieel in te zetten.\".De aangehaalde antwoorden bevestigen wat de vertegenwoordigers van beide regio's vrezen. Door een beleid van desinvesteren (door infrastructuurbeheerder Infrabel) en niet langer voldoende investeren in (nieuw) materiaal en comfort, in kwaliteit van de verbindingen en dergelijke (door NMBS) bent u verantwoordelijk voor het feit dat de trein een onvoldoende aantrekkelijk vervoersmiddel is om bijkomende reizigers te overtuigen.Stagnerende reizigersaantallen zijn hiervan het resultaat. Cijfers die vervolgens binnen en door de NMBS aangewend worden om te stellen dat er onvoldoende vraag is en dus geen nood is om te investeren in bijkomende capaciteit.De gezamenlijke ambitie van de vier overlegfora is evenwel een forse stijging van het reizigersaantal in en vanuit de regio's Westhoek en Midden-West-Vlaanderen.Het zou goed zijn dat deze regio's met het oog op hun toekomstige ontwikkeling opnieuw groeicijfers kunnen noteren. Hiervoor zijn investeringen in de spoorinfrastructuur en een daaraan gekoppelde verdere uitbouw van de dienstuurregeling onontbeerlijk. 1. Heeft u reeds overleg gehad met uw Vlaamse collega in verband met het vervoersplan en de vragen die u hierover kreeg vanuit het gezamenlijke initiatief via de persactie \"Het is vijf voor twaalf\"?2. a) Bent u bereid om in te gaan op de uitnodiging van de vier overlegfora om samen met de andere beleidsniveaus na te gaan hoe de regionale situatie drastisch verbeterd kan worden?b) Welk initiatief (federale overheid, Vlaamse overheid, NMBS, Infrabel) zult u nemen om op termijn groeicijfers te kunnen noteren voor de treinreizigers die opstappen vanuit de stations die gelegen zijn in de betreffende regio's?c) Welke structurele ingrepen en maatregelen zult u verkennen en bestuderen?d) Kan een dergelijk initiatief binnen een termijn van drie maand opgezet worden zodat er binnen een termijn van hoogstens een jaar voorstellen op tafel liggen van alle bevoegde instanties? In geval een bevoegdhedenkwestie u het nemen van dergelijk initiatief verhindert, zijn de vier voorzitters van de overlegfora bereid om hiertoe het initiatief te nemen en de partners rond de tafel te brengen. 3. Zijn er nog vragen, gesteld vanuit de regio's, waar er in het kader van de definitieve goedkeuring van het vervoersplan van de NMBS door de federale regering rekening mee gehouden zal worden?4. Met betrekking tot spoorlijn 73 werden een aantal vragen tot op heden niet beantwoord.a) Een permanente rechtstreekse lijn De Panne - Brussel zonder \"omweg\" via Aalst.b) Extra rechtstreekse verbindingen: 's morgens naar Brussel, 's middags richting Brussel en 's avonds richting binnenland.c) Het terug inzetten van de dubbeldekstreinen.d) Een dubbeldekstrein die ook op vrijdagavond voor studenten ingezet wordt om voor voldoende comfort te zorgen en de veiligheid van de studenten te garanderen. 5. Met betrekking tot spoorlijn 69 werden eveneens een aantal vragen tot op heden niet beantwoord.a) Een capaciteitsverhoging door het inzetten van een extra piekuurtrein in de ochtend.b) Wachttijden in Kortrijk en Gent aanzienlijk inkorten. 6. Met betrekking tot spoorlijn 66 werden blijven ook een aantal vragen tot op heden onbeantwoord.a) Directe en vlotte overstapmogelijkheden in het station van Lichtervelde.b) Het nieuwe vervoersplan zal focussen op de uitbreiding van de voorstadnetten rond Brussel, Antwerpen, Gent, Luik en Charleroi. Wat betekent dit voor het aanbod in de provincie West-Vlaanderen en voor het strategisch knooppunt Lichtervelde?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"Het nieuwe vervoersplan zet in op de verhoging van het aanbod (stijging van het aantal treinkilometers met 3,9 miljoen, wat neerkomt op een toename met 5,1 % ten opzichte van het huidige vervoersplan), in het bijzonder het voorstedelijk aanbod rond de grote steden.Meer dan 15 % van de haltes (86 haltes) krijgen tijdens weekdagen nieuwe verbindingen en 114 haltes worden tijdens de piekuren en/of 's morgens vroeg of 's avonds laat beter bediend. Tijdens het weekend worden meer dan 120 haltes beter bediend. Ook het weekendaanbod wordt uitgebreid, vooral op zaterdag. Verder worden de aansluitingen geoptimaliseerd en waar mogelijk de reistijd verlaagd. Voor de honderd belangrijkste oorsprong-bestemming koppels wordt de reistijd met gemiddeld 3 % verminderd.De NMBS hield in de uitwerking van het vervoersplan 12/2017-2020 maximaal rekening met de vragen en verwachtingen van haar stakeholders.Zoals u wel bekend werd dit vervoersplan toegelicht aan de verkozenen aan de hand van roadshows die in de lente van 2017 werden georganiseerd in de provincies. Het definitieve vervoersplan werd door de regering goedgekeurd op 2 juni.De NMBS zegt zich ervan bewust te zijn dat het vervoersplan niet beantwoordt aan alle verwachtingen van haar stakeholders, maar voegt eraan toe dat deze verwachtingen worden opgenomen in een inventaris, waaruit zal worden geput bij de opmaak van het volgende vervoersplan.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188741,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Pensioen van ambtenaren die voor 31 december 1976 hun loopbaan beeindigd hebben. \n\n Voor de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen moest men 20 jaar bij de overheid hebben gewerkt om een pensioen ten laste van de overheidssector te kunnen genieten.De wet van 15 mei 1984 heeft deze voorwaarde versoepeld. Om een pensioen ten laste van de openbare sector te kunnen genieten, moet men vandaag vijf jaar in dienst zijn geweest bij de overheid.Artikel 46 van deze wet bepaalt echter dat deze versoepeling enkel geldt voor wie zijn loopbaan in de overheidssector heeft beeindigd na 31 december 1976.Wie tussen de 5 en 20 jaar voor de overheid heeft gewerkt maar voor 31 december 1976 zijn loopbaan heeft beendigd heeft dus geen recht op een pensioen ten laste van de overheidssector, terwijl wie in dezelfde situatie verkeert maar na deze datum met pensioen is gegaan daar wel recht op heeft. 1. Hoeveel ambtenaren met meer dan 5 dienstjaren bij de overheid, hebben geen recht op een pensioen ten laste van de overheidssector omdat ze gestopt zijn met werken voor 31 december 1976?2. Hoe valt dit verschil in behandeling te verantwoorden?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"OVERHEIDSAPPARAAT,OUDERDOMSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID,BEROEPSLOOPBAAN,PENSIOENEN","answer":"Om de aangehaalde problematiek goed te begrijpen, is het noodzakelijk de voorwaarden te contextualiseren die de inwerkingtreding van de wettelijke bepalingen waarnaar wordt verwezen omringen, met name de bepalingen van Boek I, Titel III, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen.De voormelde bepalingen hebben vanaf 1 juni 1984, nieuwe toekenningsvoorwaarden ingevoerd voor een rustpensioen in de stelsels van de publieke sector, men name \"het onmiddellijk of uitgesteld pensioen\". (Ten tijde van haar inwerkingtreding, werd het pensioen zoals bedoeld in artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 aangeduid als \"het onmiddellijk of uitgesteld pensioen wegens beperkte loopbaan\". Artikel 22 van de wet van 21 mei 1991 houdende diverse wijzigingen aan de wetgeving betreffende de pensioenen van de openbare sector, heeft de woorden \"wegens beperkte loopbaan\" geschrapt in het opschrift van Boek I, Titel III van deze wet.). Deze waren toen van toepassing op vastbenoemde ambtenaren die niet voldeden aan de vereiste voorwaarden voor een rustpensioen van de publieke sector.Men moet weten dat voor de inwerkingtreding van deze bepalingen, de ambtenaar die vrijwillig zijn ontslag indiende, die van ambtswege werd ontslagen of werd ontslagen zonder aan de vereiste voorwaarden te voldoen voor het genot van een rustpensioen ten laste van de Schatkist (met name ten minste de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt en 20 aanneembare dienstjaren tellen), verloor zijn recht op het rustpensioen van de publieke sector in uitvoering van artikel 50 van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen. (Dit artikel is momenteel nog steeds van kracht). Deze rechten werden dan overgedragen naar het pensioenstelsel van de werknemers in uitvoering van de bepalingen van de wet van 5 augustus 1968 tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privesector. Het principe dat tot dan toe werd toegepast was het principe van getrouwheid aan de werkgever van de publieke sector.Zoals vermeld in de memorie van toelichting van de voormelde wet, voert Titel III \"een nieuw begrip in\", dit van \"behoud van de pensioenrechten\" zelfs na het verlaten van de publieke sector op een moment waarop \"de professionele mobiliteit in al haar vormen dient te worden aangemoedigd\".In de eerste versie, voorzag het wetsontwerp geen enkele vorm van retroactiviteit. De bepalingen waren inderdaad enkel van toepassing op \"de personen van wie de diensten werden beeindigd met uitwerking op de datum van inwerkingtreding van deze titel\".Het is tijdens de discussies over een amendement dat het schrappen beoogde van de woorden \"met uitwerking op de datum van inwerkingtreding van deze titel\" dat de vraag met betrekking tot de terugwerkende kracht van de bepalingen voor de ambtenaren die de publieke sector hebben verlaten, zich heeft gesteld.De toenmalige Staatsecretaris heeft zich verzet tegen een volledige retroactiviteit, zoals vervat in het voormelde amendement, enerzijds omwille van financiele redenen en anderzijds om de administratieve moeilijkheden te beperken verbonden aan het verzamelen van oude gegevens en documenten in het kader van de opstelling van het pensioendossier van de ambtenaar, toen nog in papierformaat. Hij gaf ook correct aan, dat de ambtenaren die in het verleden hun ontslag hadden ingediend de gevolgen kenden van hun daden.Hij heeft zich echter niet verzet tegen een \"retroactieve inspanning beperkt in de tijd\". Deze beperking in de tijd werd uiteindelijk vastgelegd op 1 januari 1977. 1. De Federale Pensioendienst (FPD) beschikt niet over de cijfers betreffende de ambtenaren die ministens vijf aanneembare dienstjaren tellen voor de opening van het recht op het ambtenarenpensioen (met uitsluiting van de diplomabonificatie), maar die geen recht hebben op een uitgesteld pensioen ten laste van de publieke sector door het feit dat ze de publieke sector hebben verlaten voor 1 januari 1977. Deze voormalige ambtenaren komen inderdaad niet voor in de loopbaandatabank van de publieke sector die werd gecreeerd op 1 januari 2011. Het is dus enkel op het moment dat ze hun pensioenrechten laten gelden in het stelsel van de ambtenaren dat de FPD in staat is hen te identificeren.Niettemin, op basis van een telling van een kalenderjaar opgesteld op basis van overdrachtsbeslissingen van de pensioenrechten in het stelsel van de werknemers, raamt de FPD dat 72 voormalige ambtenaren in 2016 niet hebben genoten van een uitgesteld rustpensioen in het stelsel van de ambtenaren enkel omdat hun loopbaan in de publieke sector is beeindigd voor 1 januari 1977.Bovendien is het duidelijk dat dit aantal voormalige ambtenaren nog verder zal dalen in de loop van de komende jaren, naar mate men zich verwijdert van de datum van 1 januari 1977. 2. De verantwoording van het verschil in behandeling tussen de ambtenaren die hun loopbaan hebben beeindigd voor 1 januari 1977 en diegenen die de publieke sector hebben verlaten na 31 december 1976 en aanneembare diensten of periodes kunnen laten gelden na deze datum, werd uiteengezet in de introductie van deze twee antwoorden. Aangezien dat deze verantwoording gegrond is, is er geen sprake om de verwijzing van de datum van 31 december 1976 in artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 te schrappen of te verwijzen naar een datum die eraan voorafgaat.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":188742,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"De gronden van Schaarbeek-Vorming. \n\n De spoorwegen bezitten een groot terrein in het noorden van Brussel, genaamd \"Schaarbeek-Vorming\". Deze gronden hebben een enorm potentieel. Vroeger was er sprake om de site in te schakelen voor het internationaal treinverkeer of voor het nog te bouwen Eurostadion.Brussel wil het terrein benutten voor logistiek en wonen. Dat schrijft ze in haar Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling. Daarin stelt ze dat \"de terreinen zullen vrijgegeven worden vanaf 2020 door de NMBS\". Blijkbaar zijn er afspraken tussen de federale en de regionale overheid dat de betreffende gronden in 2020 worden overgedragen aan Brussel. 1. Wie is de huidige eigenaar van de site \"Schaarbeek-Vorming\"?2. Wat houdt het akkoord in met betrekking tot de overdracht van \"Schaarbeek-Vorming\"?3. Welke tegenprestatie krijgt de federale overheid voor de gronden?4. Geeft u toelichting bij eventuele belangrijke elementen in betrokken dossier?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,GRONDEIGENDOM,ONROEREND EIGENDOM,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. De site Schaarbeek-Vorming is eigendom van drie instanties: de federale overheid (Fonds voor Spoorweginfrastructuur - FSI), de NMBS en Infrabel.De NMBS en Infrabel melden dat de betrokken terreinen, met een oppervlakte van ongeveer 40 ha, door de NMBS werden overgedragen aan het FSI via het koninklijk besluit van 30 december 2004 tot vaststelling van de lijsten van de passiva en van de activa die door de NMBS aan het FSI overgedragen worden. 2. De NMBS meldt dat aan deze overdracht van gronden een aantal voorwaarden waren verbonden, namelijk:o de terreinen moeten volledig vrijgemaakt worden tegen 31 december 2020;o indien na het verkennend bodemonderzoek zou blijken dat de interventiewaarden overschreden zijn, volgens de bestemming van het terrein op 31 december 2004, zal de NMBS overgaan tot het uitvoeren van het noodzakelijke verdere bodemonderzoek en indien nodig het saneren van het terrein tegen 31 december 2020. 3. Het FSI kan de terreinen vanaf 2020 valoriseren. 4. De NMBS informeert mij dat het verkennend bodemonderzoek van de FSI-terreinen is uitgevoerd. Infrabel gebruikt momenteel grotendeels de FSI-terreinen.Ondertussen is Infrabel begonnen om een naburig terrein vrij te maken om er de sporenbundel en de werkbasis die nu op de betrokken gronden zijn gelegen, te verhuizen.Daarna zal de NMBS de nog resterende gebouwen afbreken. Het gaat om een paar kleine constructies die dienst deden als schuilhok of technische keet.Volgens Infrabel gaat er van het Brussels Gewest interesse uit voor de valorisatie en de territoriale ontwikkeling van dit gebied, en is er momenteel een toenadering tussen de federale overheid en het Gewest inzake het afstaan van deze gronden.De financiele voorwaarden voor deze grondafstand moeten evenwel aanvaardbaar zijn voor de federale Staat.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188743,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"SHAPE. \n\n Het Supreme Headquarters Allied Powers Europe (SHAPE) is het militaire centrale commandocentrum van de NAVO. SHAPE is ook het hoofdkwartier van ACO (Allied Command Operations).Zoals wordt uitgelegd op de website van de NAVO stuurt ACO alle NAVO-operaties over de hele wereld aan.Bij SHAPE werken er dus militairen uit alle NAVO-lidstaten.Moet SHAPE volgens u als een Belgisch of als een internationaal militair kwartier beschouwd worden?","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,NAVO,MILITAIRE BASIS","answer":"Het Algemeen Hoofdkwartier van de Geallieerde Strijdkrachten in Europa (SHAPE) is een internationale organisatie opgenomen in de \"Lijst Internationale Organisaties met Zetelbeleid in Belgie\" die door de FOD Buitenlandse Zaken wordt gepubliceerd (https://diplomatie.belgium.be/sites/default/files/downloads/list-of-international-organisations-in-belgium.be).Zijn status wordt geregeld door het Protocol nopens de rechtspositie van internationale militaire hoofdkwartieren, ingesteld uit hoofde van het Noord-Atlantische Verdrag, ondertekend te Parijs op 28 augustus 1952, en door de Overeenkomst tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantische Verdrag inzake het statuut van hun strijdkrachten, ondertekend te Londen op 19 juni 1951.De bijzondere voorwaarden voor de vestiging van SHAPE in Belgie zijn vermeld in een Zetelakkoord tussen SHAPE en de Belgische Staat, ondertekend te Brussel op 12 mei 1967, dat gebaseerd is op vroegere akkoorden met andere NAVO-lidstaten.Net zoals andere naties, stelt Belgie een aantal militairen ter beschikking van SHAPE met het oog op de vertegenwoordiging van ons land. Dit aantal is echter hoger gezien onze verplichtingen als gastnatie. Momenteel zijn 76 militairen aanwezig bij SHAPE en een in Chievres. Daarnaast zijn tien militairen en acht burgers tijdelijk belast met het bouwproject van de Engine Room van het NCIA en van het nieuwe Hoofdkwartier van SHAPE (zie hieronder). 1.513 Belgische burgers werken bij SHAPE, onder wie met name personeel van de federale politie (kader van 88 medewerkers), de werknemers met een lokaal statuut - LWR (ongeveer 250 personen), personeel van de FOD Financien (btw, Douane), het personeel van de Internationale School van SHAPE (Belgische afdeling), het personeel van de schoonmaakfirma, het bewakingspersoneel van het kwartier, de bedienden van de concessiehouders, enz.Bovendien bezoeken 450 Belgische leerlingen, shapers of niet-shapers, dagelijks de Belgische afdeling van de Internationale School van SHAPE.Als men ook rekening houdt met de 3.135 buitenlandse militairen, de 1377 buitenlandse burgers en de 6.315 familieleden, kan de economische impact van deze internationale organisatie in Belgie gemakkelijk worden gemeten.Een studie van SHAPE, die helaas niet zo recent is want van 2008, raamde de jaarlijkse economische impact op 340 miljoen euro, wat overeenstemt met de creatie van 1.600 rechtstreekse en onrechtstreekse jobs in de regio. Deze cijfers moeten ruim naar boven toe worden herzien want, sinds 2008, zijn nog verschillende landen toegetreden tot de NAVO.Wat de investeringen betreft, heeft Defensie, gedurende de laatste tien jaar, slechts 84.358,10 euro van haar eigen middelen aangewend voor haar aandeel in de afbraakkosten van de watertoren van SHAPE.We stellen echter vast dat:- de USA, in 2009-2010, ongeveer 90 miljoen euro hebben geinvesteerd voor de bouw van een hotel en woningen voor alleenstaande US-militairen op de basis van Chievres;- de USA, in 2010-2011, ongeveer 50 miljoen euro hebben geinvesteerd voor de bouw van het New SHAPE HQ in Camp Casteau en zeven miljoen euro voor het opleidingscentrum ervan op de basis van Chievres;- de USA, sinds 2010, project manager zijn voor de heropbouw van de Internationale School van SHAPE (alle afdelingen) die ongeveer 170 miljoen euro zal kosten (waarvan +/- 21 miljoen euro door Belgie).In de toekomst zal, vanaf 2018:- SHAPE-Village worden afgebroken en heropgebouwd in het kader van een project van ongeveer 145 miljoen euro ten laste van de federale overheid;- Belgie de Engine Room van het NATO Communication Information Agency (NCIA) bouwen voor een bedrag van ongeveer 83 miljoen euro;- Belgie project manager zijn voor de heropbouw van het Hoofdkwartier SHAPE voor een minimumbedrag van ongeveer 145 miljoen euro, waarbij de Belgische bijdrage ongeveer 2 % bedraagt.Het geachte lid zal begrijpen waarom de federale overheid alles in het werk stelt om projecten te voltooien en te financieren die, ook al werden ze beslist tijdens de vorige legislatuur, niet in de begrotingsplanning waren meegenomen, zodat de huidige federale regering ze dient te financieren.De omvang van deze internationale organisatie wordt door geen enkel Belgisch militair opperbevel geevenaard, zowel qua personeel als qua investeringen.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":188744,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het Rijksarchief van Antwerpen. \n\n In 2007 werden werkzaamheden aangevat voor een hervestiging van het Rijksarchief van Antwerpen. Ingevolge een conflict met een aannemer liepen de werken intussen al vele jaren vertraging op en zijn we inmiddels tien jaar verder. 1. Wat is de stand van zaken in dit dossier? Zijn alle geschillen met aannemers inmiddels opgelost en zo neen, waar zitten de knelpunten? Hoe wordt dit in dat geval verder aangepakt?2. Wat zijn momenteel de vooruitzichten? Wanneer kan naar verwachting het Rijksarchief van Antwerpen terug zijn deuren openen voor het publiek?3. Wat was de initiele kost van dit project, hoeveel werd er momenteel reeds uitgegeven en wat zal de geschatte eindkost zijn?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"ANTWERPEN,ARCHIEF,OVERHEID,BOUWNIJVERHEID,GEBOUW","answer":"1. Het conflict met de aannemer werd tot op heden niet opgelost en er blijkt ook geen oplossing mogelijk binnen de oude aanneming. Er zal dus getracht worden een nieuwe aanneming af te sluiten. Het is de bedoeling de heersende geschillen omtrent de oude aanneming zoveel als mogelijk in onderling overleg uit te klaren.Met het oog op het afsluiten van een nieuwe aanneming, zijn de diensten van de Regie der Gebouwen momenteel bezig met de aanpassing van het dossier van perceel 2 (afwerking) en de technische installaties (elektro en heating, ventilation and airconditioning). Daarbij wordt rekening gehouden worden met de actuele toestand ten gevolge van de wijzigingen in perceel 1 (ruwbouw) en de aanpassingen van het bestek om uitvoeringstechnisch redenen. De dossiers technieken moeten tevens aangepast worden aan de gewijzigde reglementeringen en wetgevingen ter zake. Aangezien het gaat om een ontwerp en bestek van meerdere jaren geleden, was het nodig om het dossier financieel en organisatorisch te herbekijken en aan te passen aan de huidige normen.De Regie is thans bezig met de opmaak van nieuwe studies voor afwerking en technieken en plant deze werken via een globale aanneming te lanceren. 2. De lancering van de nieuwe opdracht is gepland in mei 2018. De werken zullen starten eind 2018 en klaar zijn eind 2019. 3. Gesloten Ruwbouw: 4. 969.292,23 euro inclusief btw (reeds uitgevoerd en betaald)Afwerking inclusief technieken: 4. 200.000 euro.In totaal zal de geschatte eindkost circa 9. 170.00 euro bedragen, terwijl er (volgens budgetbegroting van 2007) 6. 827.097,71 euro voorzien was. Deze meerkosten zijn deels te wijten aan discussies met de aannemer ruwbouw, aan wijzigingen aan het project en aan wijzigingen (actualisering) van de reeds vastgelegde dossiers (afwerking en technieken).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188745,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Kraken van woningen. \n\n Naar aanleiding van het krakersincident in Gent, waarbij een Roma-familie onrechtmatig bezit nam van een onroerend goed, dat eigendom was en is van Gentse burgers, en dat het pand weigerde te verlaten, lezen we hier en daar dat de krakersproblematiek een reele problematiek zou zijn in de centrumsteden. Zo zou het aantal kraakpanden in Gent gestegen zijn van 98 naar 128 en het aantal bekende krakers van 524 naar 638. 1. Hoeveel onroerende panden werden jaarlijks in 2014, 2015, 2016 en tot heden geregistreerd als kraakpanden? Kan hierbij een provinciale opdeling worden gemaakt?2. In welke steden zijn de meeste kraakpanden geregistreerd? Kan hierbij een top tien worden gegeven?3. Hoeveel krakers zijn bekend bij de politiediensten over de jaren 2014, 2015, 2016 en tot op heden per provincie? Welke steden kennen de meeste krakers (top tien)?4. Hoeveel kraakpanden werden in de betrokken jaren door de politiediensten vrijgemaakt en ontruimd?","question_theme":"HUISVESTING,ONROEREND EIGENDOM,DOMICILIE,LEEGSTAAND GEBOUW","answer":"Voor de opmaak van de politiele criminaliteitsstatistieken wordt gebruik gemaakt van gegevens die worden geregistreerd in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) door zowel de lokale als federale politiediensten in een aanvankelijk proces-verbaal.De ANG is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van gerechtelijke en bestuurlijke politie. Het betreft hier onder andere inbreuken op het Strafwetboek en op de Bijzondere Wetten.Naast de strafrechtelijke inbreuken worden er in de politiele databanken ook een aantal feiten geregistreerd die op zich niet strafbaar zijn, doch waarvoor toch een proces-verbaal wordt opgemaakt (bijvoorbeeld: zelfmoord, familiale moeilijkheden, verloren voorwerpen, enz.).Aangezien kraken op zich geen strafrechtelijk misdrijf is, is het op basis van de informatie beschikbaar in de ANG niet mogelijk om een antwoord te verstrekken met betrekking tot het aantal geregistreerde kraakpanden of krakers.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188746,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Peel, Valerie","aut_language":"dutch","question":"Tewerkstelling in het kader van artikel 60, ? 7 en artikel 61 van de OCMW-wet. \n\n Door tewerkstelling aan te bieden in het kader van artikel 60, ? 7 en artikel 61 van de OCMW-wet treedt het OCMW op als werkgever met als doel de clienten het vereiste aantal arbeidsdagen te laten presteren om in regel te komen met de sociale zekerheid en om de kansen op de reguliere arbeidsmarkt te verhogen of om werkervaring te bevorderen.Bij artikel 60, ? 7 is het OCMW de juridische werkgever en betaalt bijgevolg het loon. Het OCMW ontvangt hiervoor een toelage, namelijk het bedrag van het leefloon/financiele hulp eventueel verhoogd met 25 % voor jongeren (RMI-wet).Artikel 61 van de OCMW-wet zegt dat het OCMW samenwerkingen kan aangaan met publieke of private actoren met de bedoeling de doelstellingen van het OCMW mede te verwezenlijken. Bij artikel 61 stelt het OCMW de werknemer dus ter beschikking van een derde werkgever/gebruiker. Hierop is de opleidings- en omkaderingspremie gebaseerd die de POD Maatschappelijke Integratie in toepassing van artikel 61 van de OCMW-wet aan de OCMW's kan toekennen.Sinds de zesde staatshervorming is de bevoegdheid over artikelen 60 en 61 van de OCMW-wet weliswaar overgeheveld naar de Gewesten, de terugbetalingen gebeuren nog steeds via de POD Maatschappelijke Integratie.Graag een aantal gegevens voor de voorbije vijf jaren, opgesplitst per jaar en per Gewest. 1. Hoeveel personen werden tewerkgesteld in het kader van artikel 60, ? 7 van de OCMW-wet? Hoeveel van deze personen vonden na het beeindigen van deze tewerkstelling werk op de reguliere arbeidsmarkt? Hoeveel van hen kwamen na het beeindigen terecht in een andere sociale uitkering? Hoeveel personen beeindigden het tewerkstellingstraject niet?2. Hoeveel personen werden tewerkgesteld in het kader van artikel 61 van de OCMW-wet? Hoeveel van deze personen vonden na het beeindigen van deze tewerkstelling werk op de reguliere arbeidsmarkt? Hoeveel van hen kwamen terecht in een andere sociale uitkering? Hoeveel personen beeindigden het tewerkstellingstraject niet?3. Hoeveel bedraagt de jaarlijkse terugbetaling van de POD Maatschappelijke Integratie in het kader van tewerkstelling via artikel 60, ? 7 en artikel 61?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"WERKGELEGENHEIDSBELEID,SOCIAAL BELEID","answer":"In de bijlage vindt u voor de jaren 2012 tot en met. 2016 en per Gewest een overzicht van het aantal unieke personen tewerkgesteld in het kader van artikel 60 ? 7 van de organieke OCMW-wet en het aantal personen met een opleidings- of omkaderingspremie in het kader van artikel 61 van diezelfde wet, alsook de overeenkomstige bedragen die werden terugbetaald.Gegevens inzake uitstroomresultaten zijn niet als dusdanig beschikbaar. Uit een studie (met referentie Focusnota nr. 7- Activeringsmaatregelenvan april 2014 terug te vinden op de website van de POD Maatschappelijke Integratie (MI) (www.mi-is.be) onder het thema studies, publicaties en statistieken) bleek evenwel dat iets minder dan een op drie van de personen na het einde van hun tewerkstelling in het kader van artikel 60 ? 7/61 in de periode 2005-2011 werk had op het einde van het eerste kwartaal dat volgde op hun activeringstraject.Meer dan de helft was ingeschreven als werkzoekende, 8,3 % was in inactiviteit en 8,2 % was niet gekend bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.Op langere termijn bleek iets minder dan een persoon op twee minstens een kwartaal gewerkt te hebben tijdens het eerste jaar dat volgde op het einde van het activeringstraject. Een op vijf werkte gedurende de volledige vier kwartalen volgende op het einde van het activeringtraject.2016201715491-10-703-bil-1\n 2016201715491-10-703-bil-2","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":188747,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"SP.A","aut_person":"Pehlivan, Fatma","aut_language":"dutch","question":"Tanzania. - Democratie en mensenrechten. \n\n Het recent verschenen jaarrapport van Amnesty International, The state of the world's human rights, meldt verontrustende ontwikkelingen in ons partnerland Tanzania. Het rapport onderstreept er een duidelijke inperking van politieke vrijheden.Er is een verbod voor zowel publieke bijeenkomsten door politieke partijen, alsook gesloten bijeenkomsten enkel voor leden. Het is duidelijk dat als het politieke partijen verboden wordt om in contact te staan met het publiek en hun eigen leden, dit ten koste gaat van de democratie.De Tanzaniaanse regering heeft, eveneens volgens het rapport van Amnesty International, van de discriminatie van homoseksuelen een nieuw beleidspunt gemaakt. Door te dreigen met het verbieden van ngo's die werken rond holebirechten zetten zij de holebigemeenschap het mes op de keel.Nu al verhinderen de Tanzaniaanse autoriteiten aidsgerelateerde gezondheidsprogramma's om hun zorg aan te bieden aan homoseksuelen. Een politiek gestuurde gezondheidscrisis lijkt zo in de maak, wat onacceptabel is. Hoe kan de strijd tegen HIV serieus genomen worden als een deel van het publiek systematisch gediscrimineerd wordt bij de toegang tot zorg?Uw beleidsnota onderstreept het belang van de mensenrechten en de gelijke behandeling van holebi's als belangrijk aandachtspunt voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Uw beleidsnota benadrukt ook uw beleidskeuze om het belang van de rechten voor holebi's te verdedigen bij de regeringen van onze partnerlanden.In de samenwerkingsakkoorden met Tanzania worden mensenrechten ook steevast onderstreept als een gezamenlijk aandachtspunt van zowel de Belgische ontwikkelingssamenwerking als van de Tanzaniaanse autoriteiten. 1. Hoe schat uw eigen kabinet en de Belgische Technische Cooperatie de situatie in Tanzania in, en in welke mate wordt een Oeganda-scenario van systematische schendingen van de rechten van holebi's mogelijk geacht?2. Welke stappen bent u bereid te zetten om het inperken van democratie en mensenrechten, en in het bijzonder de rechten van holebi's, in Tanzania aan te kaarten bij de Tanzaniaanse autoriteiten?3. Is hier ook overleg over geweest of gepland met collega minister Reynders opdat Belgie coherent en consequent is in deze materie?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"DEMOCRATISERING,RECHTEN VAN DE MENS,ONTWIKKELINGSHULP,POLITIEKE RECHTEN,TANZANIA,DISCRIMINATIE OP GROND VAN SEKSUELE GEAARDHEID","answer":"1. De situatie in Tanzania inzake de rechten van de holebi-gemeenschap, net zoals in andere Afrikaanse landen, is zorgwekkend. Het wordt lokale ngo's die rond holebi-rechten werken moeilijk gemaakt. De Tanzaniaanse adjunct minister voor volksgezondheid en gender, heeft recent nog gedreigd om namen van homoseksuelen publiek bekend te maken. Hoopgevend is dan weer dat van hogerhand hiertegen is ingegrepen. Het Ministerie voor volksgezondheid heeft recent 40 door het Amerikaanse President's Emergency plan for Aids Relief (PEPFAR) gefinancierde drop in centres gesloten. Dit zijn laagdrempelige centra die aids-advies en hulpverlening aanbieden aan homoseksuelen, sekswerkers en drugsverslaafden. Deze bevolkingsgroep kan wegens het sociale stigma niet terecht in normale gezondheidscentra. De sluiting is volgens de Verenigde Staten alarmerend, en er wordt gevreesd dat het aantal HIV besmettingen hierdoor zal toenemen.De meerderheid van de Tanzaniaanse bevolking staat negatief ten opzichte van specifieke rechten voor holebi's. Hierbij spelen mogelijk ook toenemende gevoelens van Afrikaans/Tanzaniaans nationalisme, waarbij homoseksualiteit beschouwd wordt als zijnde \"niet-Afrikaans\". Deze houding wordt opgepikt door sommige politici die willen tonen dat zij de beste verdedigers zijn van de Afrikaanse cultuur. Een openlijke stellingname door donors en een aanpak met nadruk op holebi-rechten zou daarom waarschijnlijk een nefaste escalatie veroorzaken en de stigmatisering van holebi's zelfs nog verder verergeren. Een dergelijke escalatie heeft destijds in Oeganda ook de fysieke veiligheid van homoseksuelen in het gedrang gebracht. Druk van buitenaf zou dus, net als in Oeganda, contraproductief werken. 2. Tijdens de artikel 8 dialoog in maart 2017 in het raam van het Cotonou-akkoord werden de krimpende democratische ruimte en mensenrechten, waaronder holebi-rechten, ter sprake gebracht. De Europese Unie en de gelijkgestemde landen (Verenigde Staten, Canada, Noorwegen, Zwitserland) volgen de situatie van nabij op en maken van elke relevante ontmoeting met de Tanzaniaanse autoriteiten gebruik om deze thema's aan te kaarten.Inzake holebi-rechten gebeurt dit omwille van bovenvermelde redenen met stille diplomatie. Belgie zal in samenspraak met andere EU-landen niet nalaten om op gepaste momenten dit thema discreet ter sprake te brengen en haar grote bezorgdheid uit te spreken in gesprekken met de Tanzaniaanse autoriteiten. 3. Er is heel regelmatig overleg tussen de Directie generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp en de diensten van de minister van Buitenlandse zaken over de mensenrechtensituatie in Tanzania en in andere landen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188748,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"PS","aut_person":"Crusniere, Stephane","aut_language":"french","question":"Vredegerechten. - Hervorming. \n\n Na mijn mondelinge vraag die ik u op woensdag 15 maart 2017 stelde, had ik graag meer informatie over de zes algemene criteria (werklast, ligging, staat en statuut van het gebouw, economische activiteit, oppervlakte en inwonersaantal) die u gehanteerd hebt bij het nemen van bepaalde beslissingen. 1. Kunt u deze criteria toelichten voor wat de beslissing voor het gerechtelijke arrondissement Waals-Brabant betreft?2. Kunt u de criteria toelichten voor alle vredegerechten van Waals-Brabant?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"JUDICIELE RECHTSPRAAK,PROVINCIE WAALS BRABANT,RECHTSSTELSEL,HERSTRUCTURERING","answer":"Vooreerst wordt er verwezen naar het hieromtrent op 15 maart jongstleden in de commissie voor de Justitie gegeven antwoord op samengevoegde mondelinge vragen met nrs. 17152, 17153, 17210 en 17239 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 622). Er wordt hierbij benadrukt dat er in deze geenszins over een nacht ijs is gegaan. De aangehaalde criteria speelden bij deze voorstellen inderdaad een rol en werden telkens tegen elkaar afgewogen waarbij sommige meer dan andere doorslaggevend gebleken zijn.Waals-Brabant evolueert van zes naar vijf kantons, waarbij enkel het kanton Tubeke verdwijnt. Er wordt aangegeven dat via de website van het College van de hoven en de rechtbanken de jaarlijkse statistieken van alle rechtscolleges toegankelijk en verifieerbaar, en dit met inbegrip van deze met betrekking tot de vredegerechten.Uit de gegevens van 2010 tot en met 2015 kan worden opgemaakt dat het vredegerecht van Tubeke ten opzichte van alle vredegerechten van Waals-Brabant telkens het minst aantal nieuwe zaken op de algemene rol heeft. Tegelijk geven de bevolkingscijfers met betrekking tot het kanton Tubeke aan dat dit het minst aantal inwoners heeft van de provincie Waals-Brabant (bevolkingscijfers, gepubliceerd bij het koninklijk besluit van 28 oktober 2016 tot bepaling van de bevolking van de gerechtelijke kantons). Dit zijn beide objectief verifieerbare gegevens die geleid hebben tot de beslissing om het vredegerecht van Tubeke te sluiten.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188749,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"De boetes voor Deutsche Bank. \n\n Deutsche Bank werd onlangs door de Britse marktenregulator beboet voor inbreuken op de antiwitwaswetgeving. Het ontving een boete van zo'n 204 miljoen dollar. De bank had de Britse financiele sector blootgesteld aan de risico's van financiele criminaliteit tussen januari 2012 en december 2015.De bank maakte zich vooral schuldig aan gebrekkige controles en nalatigheid inzake KYC-procedures (clientidentificatie en -acceptatie). Door die gebrekkige controles is er ongeveer 6 miljard dollar vanuit Rusland getransfereerd naar offshore rekeningen via Britse filialen van Deutsche Bank. Klanten van Deutsche Bank konden dit ongestoord doen, aangezien de bank volgens de FCA (Financial Conduct Authority) schromelijk tekortschoot in het toepassen en opvolgen van de AML-procedures.Het financiele misdrijf wordt bestempeld als mirror trading. Dit is een strategie waarbij investeerders het gedrag in het kader van forex trading van ervaren en succesvolle forex investeerders kopieren.De boete van de FCA is niet de enige boete die Deutsche Bank ontving, ook de regulator in New York heeft de bank voor zo'n 425 miljoen dollar beboet voor soortgelijke misdrijven. Daar ging het over een totaalbedrag van ongeveer 10 miljard dollar dat uit Rusland werd getransfereerd. 1. Kan u verduidelijken of soortgelijke \"misdrijven\" hebben plaatsgevonden in Belgische filialen van buitenlandse banken of bij Belgische banken zelf? Zo ja, zijn de onderzoeken nog lopende en gaat het hier dan over hetzelfde schema van mirror trading?2. Kan u aanduiden of de Belgische financiele sector voldoende robuuste en adequate AML-procedures heeft en dito toepast/opvolgt of zijn er volgens u in dit kader ook al inbreuken of nalatigheden vastgesteld bij de Belgische banken of de Belgische filialen van buitenlandse banken?3. Zal u de Belgische financiele sector oproepen extra aandacht te besteden aan het fenomeen van mirror trading en de toepassing van de AML-procedures in dit verband? Zo ja, wat is het standpunt van de Belgische regulator met betrekking tot mirror trading in dit verband?","question_theme_main":"FINANCIELE INSTELLING","question_theme":"FINANCIELE INSTELLING,GELDBOETE,BANKCONTROLE,BANK,WITWASSEN VAN GELD","answer":"Krachtens de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiele stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme is de Nationale Bank van Belgie (hierna \"de Bank\") de bevoegde toezichthouder voor het toezicht op de naleving van de preventieve verplichtingen die door die wet worden opgelegd aan de financiele instellingen die onder haar algemene bevoegdheid inzake prudentieel toezicht vallen (kredietinstellingen, beursvennootschappen, levensverzekeringsondernemingen, betalingsinstellingen, instellingen voor elektronisch geld en vereffeningsinstellingen). Het gaat hier om een eigen bevoegdheid van de Bank; dit toezicht valt niet onder de bevoegdheid van de Europese Centrale Bank in haar hoedanigheid van toezichthouder in het kader van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (GTM).De Bank heeft eind 2015 een proces gestart met het oog op de reorganisatie en versterking van de uitoefening van haar toezichtsbevoegdheden op het vlak van de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (SWG/FT). Met dit proces wil zij tegemoetkomen aan de aanbevelingen die de Financial Action Task Force (FATF) in haar verslag uit februari 2015 over de wederzijdse evaluatie van Belgie, tot de Bank heeft gericht.Concreet werden de taken die verband houden met de vaststelling van een passend prudentieel kader voor de SWG/FT, en de uitoefening van het desbetreffende off-site toezicht op alle financiele instellingen waarvoor de Bank bevoegd is, gebundeld in een gespecialiseerd team. Met deze bundeling wordt beoogd de specialisatie van de leden van dit team te vergroten, met het oog op een grotere doelmatigheid. De Bank is ook overgegaan tot een geleidelijke maar aanzienlijke uitbreiding van de middelen die door haar worden toegewezen aan dit gespecialiseerd team en aan de inspectiedienst die verantwoordelijk blijft voor de controles ter plaatse inzake de SWG/FT.Dankzij deze maatregelen kon de intensiteit van de off-site controles en de frequentie van de inspecties ter plaatse aanzienlijk worden verhoogd en konden deze inspecties beter worden afgestemd op de financiele instellingen met het grootste risico.Het gespecialiseerd team levert ook een zeer intensieve bijdrage aan de opstelling van een nieuw Belgisch wettelijk en regelgevend kader voor de SWG/FT, in het bijzonder naar aanleiding van en in het verlengde van de omzetting in Belgisch recht van de 4de Europese richtlijn ter zake.(Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiele stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie).Dit nieuwe kader zal er met name voor moeten zorgen dat de grondslagen voor de tenuitvoerlegging van een risicogebaseerde benadering inzake de SWG/FT, zowel door de financiele instellingen als door hun toezichthouder, worden versterkt, en dat de voorwaarden voor een nauwere samenwerking in dit specifieke bevoegdheidsdomein tussen de Bank en haar Europese en niet-Europese tegenhangers worden verduidelijkt, in volledige overeenstemming met de internationale normen van de FATF en met de Europese wetgeving.Daarnaast is dit gespecialiseerd team de toezichtsinstrumenten en -beleidslijnen van de Bank grondig aan het herzien. Hiermee beoogt het zijn kennis van de inherente witwas- en terrorismefinancieringsrisico's die aan elke financiele instelling zijn verbonden, en van de risicobeperkende maatregelen die elk van deze instellingen daadwerkelijk heeft getroffen, nog verder te verdiepen. Deze grondigere kennis zal de Bank nog beter in staat stellen om de uitoefening van haar toezichtsbevoegdheden en de toewijzing van haar middelen af te stemmen op de door haar geidentificeerde residuele risico's van witwassen van geld en financiering van terrorisme.Het is belangrijk op te merken dat de toezichtsbevoegdheden van de Bank voornamelijk tot doel hebben te garanderen dat de financiele instellingen over doeltreffende mechanismen beschikken om na te gaan of er vermoedens van witwassen van geld of financiering van terrorisme bestaan, en, indien dit het geval is, om dergelijke vermoedens te melden aan de Cel voor financiele informatieverwerking (de CFI).Aangezien de gedragingen van witwassers steeds veranderen, moeten de financiele instellingen ook regelmatig analyses uitvoeren van de nieuwe verschijnselen die worden omschreven in de openbare informatiebronnen, met name de pers, bij de bekendmaking van sancties zoals die waarvan sprake in de Parlementaire vraag, of in gespecialiseerde beschrijvingen van typologieen van witwassen van geld die onder andere door de FATF of in de jaarverslagen van de CFI worden gepubliceerd. Die analyses moeten hen in staat stellen de criteria waarop hun waakzaamheidsmechanismen steunen dienovereenkomstig aan te passen en meer aandacht te schenken aan verrichtingen met ongewone kenmerken waarvan de kans dat ze verband houden met witwassen van geld of financiering van terrorisme bijzonder groot is. Dit houdt met name in dat rekening gehouden moet worden met de kenmerken van de client en de verrichtingen, met inbegrip van hun banden met landen met een hoog risico.In het geval dat in de vraag wordt aangehaald, werd door de Britse autoriteit een sanctie opgelegd op grond van de vaststelling dat de betrokken financiele instelling meerdere ernstige inbreuken had gepleegd op verschillende van de verplichtingen die verband houden met het vereiste om over een passend systeem ter voorkoming van het witwassen van geld te beschikken (procedures voor het identificeren en kennen van de clienten en voor het monitoren van de verrichtingen, adequate inaanmerkingneming van de risicofactoren die verbonden zijn aan het betrokken risicoland en aan de kenmerken van de clienten, passende IT-infrastructuur, sensibilisering van het personeel, enz.).Hoewel de Bank er in dit stadium geen kennis van heeft dat er in Belgie witwasoperaties worden uitgevoerd waarbij sprake is van mirror trading, kan zij bevestigen dat zij in het kader van haar off-site toezicht en haar inspecties ter plaatse regelmatig van onder haar bevoegdheid vallende financiele instellingen verlangt dat ze verbeteringen van uiteenlopende aard aanbrengen in hun mechanismen voor de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Wanneer de ernst van de vastgestelde tekortkomingen dit rechtvaardigt, maakt de Bank ook intensiever gebruik van de haar door de wet toegekende bevoegdheid om administratieve sancties op te leggen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188750,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Voetbalclubs. \n\n We worden geconfronteerd met meer en meer berichten over buitenlandse investeerders die onze Belgische voetbalclubs komen overnemen. Zij vinden hun gading in de amateurreeksen, maar ook in eerste klasse B en zelfs in 1A.De investeerders worden onder meer aangetrokken door onze soepele wetgeving met betrekking tot minimumlonen, met betrekking tot het opstellen van niet-EU-spelers, en de aantrekkelijke fiscale regeling met de doorstorting van de bedrijfsvoorheffing.Zo kwam Patro Maasmechelen enkele maanden geleden in handen van Wayne Woo en zijn Brits-Chinese investeringsgroep GSDP. Enkele weken geleden kwam er een bod van de Russische eigenaar van AS Monaco op Cercle Brugge. Ook Oud-Heverlee, Roeselare en Kortrijk zijn gelinkt aan Aziatische investeerders.We zien dus dat de Belgische voetbalmarkt zeer interessant is om niet-EU-spelers, die in de rest van Europa moeilijker aan de bak komen, te plaatsen. Het gaat wellicht om meer dan enkel het minimumloon voor niet-EU-spelers, maar dat lage minimumloon speelt zeker een belangrijke rol.Ter vergelijking, het minimumloon in Belgie bedraagt 78.400 euro bruto, terwijl dit in Nederland, boven 20 jaar 395.000 euro bedraagt of 150 % van het gemiddelde salaris in de eredivisie en voor 18 tot 19 jaar 197.000 euro of 75 % van het gemiddelde loon.We mogen ook de impact van de fiscale gunstmaatregel en het RSZ-plafond voor sportclubs niet vergeten. De gewijzigde fiscale wetgeving voor sportbeoefenaars, die sinds 2008 in voege is en waarbij de club-werkgever 80 % van de door te storten bedrijfsvoorheffing recupereert voor lonen aan spelers ouder dan 26 jaar, is er juist gekomen met de motivering dat de jeugd te weinig kansen kreeg en dat het aantal buitenlanders op onze sportvelden zou teruggedrongen moeten worden.Dit leek een aantal jaren het gewenste resultaat op te leveren, met de ontbolstering van vele Belgische talenten als kers op de taart, maar de jongste jaren stellen verschillende studies (CIES) in het voetbal vast dat het aantal buitenlanders alleen maar toeneemt (+50 %). Ondertussen zijn we een van de landen met het minst aantal speelminuten voor eigen opgeleide jeugdspelers in de hoogste klasse. 1. Kan u verduidelijken of u zicht heeft op de impact van bovenstaande fiscale maatregelen voor sportclubs en in hoeverre dit strookt met de ratio legis van de indertijd ingevoerde maatregel? Zo ja, wat zijn uw conclusies en mogelijke aanbevelingen?2. Bent u akkoord met bovenstaande zienswijze dat onze Belgische voetbalclubs gegeerd wild zijn bij buitenlandse investeerders om niet-EU-spelers in onder te brengen, op te leiden en dan door te verkopen met winst aan grote clubs, waarbij de opleidings- en speelkansen van onze eigen jeugd ondermijnd wordt? Zo neen, waarom dan niet?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BUITENLANDSE INVESTERING,OVERNAMEBOD,BEROEPSSPORT,SPORTORGANISATIE,VOETBAL","answer":"1. Met betrekking tot het sportbeleid van de Belgische voetbalclubs zijn inderdaad in het verleden fiscale maatregelen genomen ondermeer op vlak van de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing In dat verband kan ik u de gevraagde gegevens bezorgen omtrent de omvang van het effect van deze maatregel.Er kan echter geen omdeling gemaakt worden van de vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing in de verschillende sporttakken en evenmin kon er geen opdeling gemaakt werd tussen spelers van binnen en buiten de Europese Unie.De onderstaande tabel biedt een overzicht van de gegevens met betrekking tot de gedeeltelijke vrijstellingen van doorstorting inzake de bedrijfsvoorheffing van de sportbeoefenaars en sportbeoefenaars \"niet-inwoners\" en dit voor de jaren 2014, 2015 en 2016. De cijfers zijn opgesplitst per categorie van vrijstelling van sportbeoefenaars zoals ze zijn opgenomen in het wetboek van de inkomstenbelastingen (WIB 1992).Er dient aangestipt dat de gegevens voor het jaar 2016 nog voorlopig zijn. Pas tegen begin 2018 zullen de definitieve cijfers voor 2016 beschikbaar zijn gezien er nog laattijdig aangiften tot dan kunnen worden ingediend.2016201715503-9-1577-bil\n 2. Op basis van de beperkte gegevens lijkt het mij voorbarig hier conclusies uit te trekken. Temeer daar een groot aandeel van de vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing betrekking heeft op spelers ouder dan 26 jaar. Het sportbeleid is een bevoegdheid van de Gewesten.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188761,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Controle echtheid documenten buitenlandse burgers bij gemeentebesturen. \n\n Onze gemeentebesturen worden veel gecontacteerd door buitenlandse burgers en dit voor diverse aanvragen (inschrijving, huwelijk, verblijf, enz.). Daartoe overhandigen deze buitenlandse personen vaak documenten vanuit het land van oorsprong.Het is een zeer moeilijke taak voor onze lokale besturen om de echtheid van deze documenten te kunnen nagaan. Nochtans worden deze besturen geacht de eerste controle te zijn. Ingeval zij een vermoeden hebben dat een buitenlander onwettige documenten hanteert, moet men de single point of contact (dienst bij federale politie) verwittigen.Het zou aangewezen zijn dat onze besturen op meer ondersteuning kunnen rekenen vanwege de federale overheid. Deze is best geplaatst om onze besturen info te verschaffen omtrent dergelijke documenten. 1. Kan er vanuit de federale overheid geen databank geinstalleerd worden waarin per land de verschillende mogelijke documenten en akten kunnen teruggevonden worden, zodat men beter kan vergelijken?2. Kan er bijstand georganiseerd worden om de plaatselijke besturen die met vragen zitten, maar niet over gespecialiseerd personeel beschikken, te helpen?","question_theme":"GEMEENTELIJK PUBLIEKRECHTELIJK LICHAAM,OFFICIEEL DOCUMENT,BURGERLIJKE STAND,BUITENLANDSE STAATSBURGER","answer":"Artikel 31 van het wetboek internationaal privaatrecht voorziet dat de ambtenaar van de burgerlijke stand in het geval van twijfel over een vreemd document het advies kan vragen van het openbaar ministerie.Hetzelfde artikel voorziet dat de minister van Justitie richtlijnen kan opstellen aangaande het onderzoek van een vreemd document en een register kan aanleggen aangaande de aanvaardbaarheid van vreemde documenten die in Belgie voorgelegd worden.Mijn collega de minister van Justitie kan wellicht dieper ingaan op uw vraag (Zie vraag nr. 1885 van 2 mei 2017).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":188762,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Aankomst- en overnachtingscijfers van kunststeden. \n\n Vzw Kunststeden Vlaanderen werd eind 2011 door de steden Antwerpen, Brugge, Gent, Leuven en Mechelen opgericht met als doel de gemeenschappelijk belangen van deze kunststeden op vlak van toerisme te behartigen. De vereniging verwoordt gezamenlijke standpunten, werkt beleidsvoorbereidend en ontwikkelt een gezamenlijk visie over toeristische materies.De kunststeden zijn het belangrijkste toeristische product van Vlaanderen in het buitenland en zijn vaak het onderwerp van onderzoeken die ze zelf of in samenwerking met partners zoals Toerisme Vlaanderen uitvoeren.Zo brengt vzw Kunststeden in samenwerking met Toerisme Vlaanderen elk jaar een hotelrapport uit waarbij de hotelsector in de Vlaamse kunststeden wordt vergeleken. Toerisme Vlaanderen baseert zich hiervoor onder andere op de aankomst- en overnachtingcijfers die worden verkregen via de FOD Economie.Het verkrijgen van deze aankomst- en overnachtingscijfers van de kunststeden van de FOD Economie vormde tot midden 2016 geen enkel probleem. FOD Economie leverde de aankomst- en overnachtingscijfers aan Toerisme Vlaanderen die deze dan verwerkte tot bruikbare rapporten.Deze cijfers zijn belangrijk om gedurende het jaar de evoluties van de overnachtingen en aankomsten in de kunststeden te kunnen monitoren en de werking daarop af te stemmen. Ze worden onder andere ook gebruikt voor de opmaak van het benchmarkrapport met 120 Europese steden. Zeer nuttige info die dan naar de realiteit kan geextrapoleerd worden. Deze cijfers zijn de enige bron voor de kunststeden om trends en evoluties met elkaar te kunnen vergelijken.De FOD Economie concludeert nu op basis van methodologische, technische en juridische testen dat ze geen voorlopige cijfers op het niveau van de kunststeden meer kunnen leveren wegens vertrouwelijk. Ze kunnen enkel maandcijfers tot op provinciaal niveau leveren tot het jaar is afgesloten en alle berekeningen en controles zijn beeindigd.De verspreiding van de maandcijfers voor de lagere niveaus zal dan volgen na de jaarpublicatie van 30 juni. Dit is problematisch aangezien de gegevens van 2016 ten laatste eind april moeten aangeleverd worden om deze te verwerken in het benchmarkreport.Is het mogelijk om de overnachtingscijfers op het niveau van de kunststeden terug beschikbaar te maken zoals voordien het geval was?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"HOTELINDUSTRIE,ECONOMISCH BELEID,TOERISME,STAD,SCHONE KUNSTEN","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188763,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dumery, Daphne","aut_language":"dutch","question":"Het onveiligheidsgevoel in Zeebrugge. \n\n Het aantal opgepakte illegalen steeg in de haven van Zeebrugge van 380 naar 3.195 vorig jaar. Ook werd melding gemaakt van een 40-tal beschadigingen. Vooral de voorhaven en de transportzone worden getroffen door inklimmingen.Er heerst in Zeebrugge vandaag een groot onveiligheidsgevoel. Niet alleen in de haven, maar ook de bevolking ervaart er een enorme overlast (gauwdiefstallen, inbraken, agressie). 1. Wanneer u de cijfers van 2016 bekijkt, ligt het aantal aangetroffen transitmigranten in Zeebrugge per week gemiddeld in de orde van 40 a 50. Is dan de vaststelling dat een kleine groep aanwezigen zorgt voor grote overlast? Op welke manier kan en zal de politie hierop inspelen?2. In Zeebrugge is er sinds juli 2015 een BIN-project in werking. Volgens het stadsbestuur van Brugge zou aan het buurtinformatienetwerk gecommuniceerd worden over de aanpak van de vluchtelingenproblematiek. Kan dat? Welk soort informatie betreft dit dan?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,HAVENINSTALLATIE,ILLEGALE MIGRATIE,KUSTGEBIED,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Het betreft inderdaad een eerder kleine groep transmigranten die zorgen voor eerder een relatieve overlast.De groep wordt binnen de reguliere werking op geregelde basis gecontroleerd door de lokale politie Brugge en wanneer zich inbreuken op de vreemdelingenwet of andere regelgevingen voordoen, worden deze behandeld en afgehandeld.Daarnaast zijn er de gerichte controles te Zeebrugge en de haven met betrekking tot de transmigrantenproblematiek in zijn geheel.Op geregelde basis zijn er geintegreerde acties met de lokale politie, de federale politie, het parket en de dienst Vreemdelingenzaken. 2. Zo lang de bepalingen in de ministeriele omzendbrief betreffende de buurt-informatienetwerken (BIN) van 10 december 2010 nauwgezet gevolgd worden en het BIN zich bij haar werking tevens houdt aan de wet van 8 december 1992 voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en aan de wet op de private milities van 29 juli 1934, kan een BIN betrokken worden bij het lokale veiligheids- en preventiebeleid. De doelstellingen van een BIN bestaan er immers in om:- het veiligheidsgevoel te verhogen;- de sociale cohesie te versterken;- criminaliteit te voorkomen en het doorgeven van informatie over preventie;- en het bewustzijn van het belang van preventie te verhogen.Volgens informatie ingewonnen bij de korpschef van de politiezone Brugge kan het volgende gezegd worden over de vluchtelingenproblematiek en de betrokkenheid van het BIN in Zeebrugge hierbij:\"Het BIN in Zeebrugge werd op 20 mei 2015 opgericht als antwoord op de vraag van de Zeebrugge bevolking om gerichter informatie uit te wisselen rond diverse vormen van overlast in regio Zeebrugge. Zeebrugge is een druk bezochte haven geworden, waardoor er, meer dan in de rest van Brugge, geregeld overlast is die veroorzaakt wordt door buitenlandse, hoofdzakelijk Oost-Europese, vrachtwagenchauffeurs. Vooral het doelloos rondhangen van deze chauffeurs veroorzaakt een onveiligheidsgevoel.\"\"Het laatste jaar is ook de problematiek van transmigranten heel actueel geworden. De Zeebrugge haven is een draaischijf in de pogingen om het Verenigd Koninkrijk te bereiken. Via het BIN verschaft de politie de leden vooral informatie over de manier waarop deze situatie door de overheden en politiediensten aangepakt wordt en op welke moeilijkheden zij daarbij stuiten. Hierbij is het wel belangrijk te melden dat er geen informatie wordt gegeven over de gerichte politie-operaties in dit verband. Zij krijgen enkel in grote lijnen mee welke de doelstellingen zijn van deze acties. Het BIN is ook een medium om de plaatselijke bevolking te duiden met welke wettelijke beperkingen de politiediensten zich in deze problematiek geconfronteerd zien en bijgevolg te verklaren waarom de illegalenproblematiek in Zeebrugge blijft voortduren. Het is trouwens ook zo dat de plaatselijke bestuurlijke overheid en de politiediensten via het BIN een beter beeld krijgen van wat er leeft onder de Zeebrugge bevolking. De bijdrage van de coordinatoren van het BIN verschaft een beter beeld op de leegstaande panden en loodsen die de vluchtelingen als zogenaamde safe-houses gebruiken en de overlast die daarbij door de inwoners ervaren wordt. In geen enkel geval worden grootschalige politie-interventies zoals de Eastpack acties op voorhand gecommuniceerd. Het BIN-Zeebrugge volgt derhalve ook strikt de regels omtrent buurtinformatienetwerken, zoals voorgeschreven in de ministeriele omzendbrief van 10 december 2010.\"\"De coordinatoren van het BIN worden tenslotte wel ook betrokken in vergaderingen om bepaalde overlastfenomenen nauwkeuriger in kaart te brengen en in overleg met diverse andere partners (het havenbestuur, gewestelijke en stedelijke diensten, enz.) een aanpak ervan uit te schrijven.Voorbeeld hiervan zijn de recente verwijdering van sluikstort in de duinen tussen Zeebrugge en Blankenberge en de al vermelde aanpak van de overlast, veroorzaakt door vrachtwagenbestuurders.\"","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188764,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Peteghem, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Sancties tegen Rusland. \n\n Sinds de annexatie van de Krim door Rusland in februari 2014, heeft de Europese Unie maatregelen getroffen tegen Rusland voor het schenden van de territorialiteit van Oekraine.Economische sancties werden van kracht in juli 2014 en sinds maart 2015 heeft de EU de opheffing van deze sancties verbonden aan de implementatie van het Minsk-akkoord, wat tot op heden uitblijft. 1. Hoe is de handelsbalans met Rusland?2. Wat is de evolutie over de laatste vijf jaar?3. Wat is handelsbalans in het bijzonder voor de buurlanden, onder andere Oekraine, Wit-Rusland en de Baltische Staten? Is er sprake van een eventuele recuperatie in de handelsbalans met deze landen?4. Wat zijn de voornaamste import- en exportsectoren?5. Nederland en Duitsland omzeilen het embargo op vruchten door de bomen te verkopen. Bent u hiervan op de hoogte? Hoe schat u de gevolgen hiervan in?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,BUITENLANDS BELEID,INTERNATIONALE SANCTIE,EUROPESE UNIE,RUSLAND","answer":"1. De Belgische handelsbalans met Rusland is traditioneel in het nadeel van ons land. Het tekort op de balans bedroeg 4,1 miljard euro in 2016. 2. Het Belgische tekort op de handelsbalans met Rusland, dat 3,1 miljard euro bedroeg in 2012, steeg in 2013 en 2014 tot achtereenvolgens 4,9 miljard euro en 6,5 miljard euro, alvorens in 2015 en 2016 opnieuw te dalen tot 5,3 miljard euro en 4,1 miljard euro. Dat het tekort de afgelopen twee jaar is verminderd, komt doordat de import in 2015 en 2016 achtereenvolgens daalde met 21,8 % en 9,7 %, terwijl de export eerst met 25,8 % afnam, alvorens in 2016 te groeien met 11,8 %. 3. De handelsbalans van Belgie met zowel Oekraine, Wit Rusland als de Baltische Staten is traditioneel positief. Enkel met Estland is het Belgische handelsoverschot de voorbije twee jaar sterk toegenomen, maar dat komt vooral doordat het surplus in 2014 met 1,8 miljoen euro een absoluut minimum had bereikt. Het lijkt er dus niet meteen op dat het handelsconflict met Rusland heeft geleid tot een significante verbetering van de Belgische handelsbalans met de buurlanden.- Handelsbalans met Oekraine: Nadat het Belgische overschot op de balans met Oekraine 128,3 miljoen euro bedroeg in 2014, daalde het in 2015 tot 106,3 miljoen euro, alvorens in 2016 te groeien tot 241,2 miljoen euro.- Handelsbalans met Wit-Rusland: Het overschot op de Belgische handelsbalans met Wit-Rusland, dat EUR 35,3 miljoen bedroeg in 2014, steeg in 2015 en 2016 tot achtereenvolgens 64,1 miljoen euro en 65,7 miljoen euro.- Handelsbalans met Estland: Het Belgische surplus op de handelsbalans met Estland bedroeg 1,8 miljoen euro in 2014. Vervolgens steeg het overschot in 2015 en 2016 116,8 miljoen euro en 151,3 miljoen euro.- Handelsbalans met Letland: Het overschot op de balans met Letland, dat 158,6 miljoen euro bedroeg in 2014, nam in 2015 toe tot 258,6 miljoen euro, alvorens opnieuw lichtjes te dalen tot 250,2 miljoen euro in 2016.- Handelsbalans met Litouwen: In 2015 bleef het Belgische handelsoverschot met Litouwen, dat 423,7 miljoen euro bedroeg, vrijwel stabiel in vergelijking met 2014 (423,5 miljoen euro). Vervolgens steeg het surplus in 2016 tot 465,5 miljoen euro. 4. Voornaamste exportsectoren in 2016:- chemische producten: 1.279,3 miljoen euro, hetzij 37,7 %;- machines en toestellen: 637,5 miljoen euro, hetzij 18,8 %;- kunststoffen: 312,7 miljoen euro, hetzij 9,2 %.Voornaamste importsectoren in 2016:- minerale producten: 3.004,7 miljoen euro, hetzij 40,0 %.;- edelstenen en edelmetalen: 2.790,8 miljoen euro, hetzij 37,2 %;- onedele metalen: 863,9 miljoen euro, hetzij 11,5 %. 5. Naast reisbeperkingen en bevriezing van tegoeden, heeft de EU weliswaar ook economische sancties aangenomen ten gevolge van de rol van Rusland in Oekraine. Het gaat om de volgende maatregelen: beperking van de toegang tot de Europese kapitaalmarkt, een embargo op de wapenhandel naar Rusland, een verbod op de uitvoer van goederen voor tweeerlei gebruik voor militaire eindgebruikers en, tot slot, beperking van de Russische toegang tot gevoelige technologieen in de energiesector.Eerder dan de EU-sancties is het in feite het embargo dat Rusland als tegenmaatregel heeft opgelegd dat onze uitvoer van bepaalde landbouwproducten, zoals appelen, peren en varkensvlees, bemoeilijkt.Wat betreft de uitvoer van tuinbouwproducten legt Rusland alleen de verplichting op van een fytosanitaire controle. Ingevolge mijn interventie voor een herneming van deze Russische controles in Belgie, hebben recent twee Belgische boomkwekerijen een toelating gekregen om plantgoed naar Rusland uit te voeren na een gunstige inspectie. Naar de toekomst toe zouden nog andere Belgische bedrijven in aanmerking kunnen komen voor dergelijke inspecties en zodoende de toelating krijgen om naar Rusland uit te voeren. Dit is evenzeer het geval voor de Nederlandse en Duitse gevallen waarnaar u verwijst.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":188765,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"SP.A","aut_person":"Top, Alain","aut_language":"dutch","question":"Defensie. - Werken op afstand. \n\n De wet van 10 april 2016 regelt het werken op afstand binnen Defensie en is nu reeds zes maanden in uitvoering.Kan u een overzicht geven per maand (periode september 2016 tot februari 2017) hoeveel militairen en burgerpersoneelsleden er gebruik gemaakt hebben van:1. werken in satelietkazerne (aantal dagen per maand, per personeelscategorie, per gender, per eenheid, per taalstelsel en opgesplitst naargelang militair of burgerpersoneel);2. thuiswerken (aantal dagen per maand, per personeelscategorie, per gender, per eenheid, per taalstelsel en opgesplitst naargelang militair of burgerpersoneel);3. telewerken (aantal dagen per maand, per personeelscategorie, per gender, per eenheid, per taalstelsel en opgesplitst naargelang militair of burgerpersoneel)?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,WERK OP AFSTAND","answer":"De gevraagde gegevens voor de militairen bevinden zich in de tabellen 1 tot 5 in bijlage bij dit antwoord en in de tabellen 6 tot 10 voor het burgerpersoneel.Door de nieuwigheid is het personeels-informatiesysteem nog niet optimaal ingevuld, waardoor een aantal prestaties nog niet correct gevat worden.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188766,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Peteghem, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Brexit. \n\n Op 23 juni 2016 gaf de Britse bevolking via een referendum aan de Europese Unie te willen verlaten. Deze scheiding zal voor de EU, en voor Belgie als buurland in het bijzonder, een grote impact kennen, onder andere op het economische en bedrijfsleven.Eind januari 2017 trok u hiertoe naar Londen om de gevolgen voor het ondernemingsleven van de Belgische bedrijven in het kader van de brexit te bespreken. 1. Hoe is de handelsbalans met het Verenigd Koninkrijk?2. Wat is de evolutie over de laatste vijf jaar?3. Wat is handelsbalans in het bijzonder voor Schotland en Noord-Ierland?4. Wat zijn de voornaamste import- en exportsectoren?5. Kan u de resultaten toelichten van uw verplaatsing naar Londen eind januari?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,BUITENLANDS BELEID,VERENIGD KONINKRIJK,EUROPESE UNIE,LIDMAATSCHAP VAN DE EUROPESE UNIE,HANDELSBALANS","answer":"1. De Belgische handelsbalans met het Verenigd Koninkrijk is traditioneel in het voordeel van ons land. Het surplus bedroeg 16,0 miljard euro in 2016. 2. De laatste vijf jaar is het handelsoverschot van Belgie met het Verenigd Koninkrijk elk jaar verder toegenomen, van 5,9 miljard euro in 2012 tot 16,0 miljard euro het afgelopen jaar. 3. Aangezien Schotland en Noord-Ierland deel uitmaken van het Verenigd Koninkrijk zijn er voor beide landen geen aparte handelscijfers beschikbaar. 4. Voornaamste exportsectoren in 2016:- transportmaterieel: 9.499,3 miljoen euro, hetzij 29,9 %;- chemische producten: 6.147,3 miljoen euro, hetzij 19,3 %;- machines en toestellen: 2.473,8 miljoen euro, hetzij 7,8 %.Voornaamste importsectoren in 2016:- transportmaterieel: 3.503,5 miljoen euro, hetzij 22,2 %;- chemische producten: 2.739,9 miljoen euro, hetzij 17,3 %;- minerale producten: 2.619,8 miljoen euro, hetzij 16,6 %. 5. In Londen had ik contact met de minister voor brexit David Jones, verschillende parlementsleden van het Hoger- en Lagerhuis en vertegenwoordigers van de privesector.Bedoeling was niet om te gaan onderhandelen of vooronderhandelen, maar om de temperatuur te nemen en om te kijken hoe de grote belangen van het Belgische bedrijfsleven in dit scheidingsproces het best verdedigd konden worden.Mijn bevindingen werden gedeeld met de andere regeringsleden om op die manier bij te dragen tot de Belgische standpuntbepaling in Europa. Tevens bracht ik verslag uit in de high level group van Graaf Buysse en vice-premier Peeters. Mijn bevindingen werden meegenomen in het rapport dat tot doel heeft om de Belgische economische belangen zo goed mogelijk te verdedigen in de komende onderhandelingen.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":188767,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"SP.A","aut_person":"Pehlivan, Fatma","aut_language":"dutch","question":"Guinee. - Het stagnerende democratiseringsproces. \n\n In 2016 kreeg u van uw collega's van MR de schriftelijke vraag hoe u de situatie in Guinee inschatte na uw missie in dat land. U schatte de situatie positief in, waarbij u opmerkte dat het regime met weinig middelen haar uiterste best zou doen om zich economisch te ontwikkelen. U melde ook dat Guinee langzaam maar zeker naar democratische praktijken evolueerde met lokale verkiezingen die op punt stonden gehouden te worden.Een jaar later en de lokale verkiezingen zijn nogmaals uitgesteld. Het is nu 12 jaar geleden dat er lokale verkiezingen hebben plaatsgevonden. Het aantal mensen binnen en buiten Guinee dat nog gelooft dat er lokale verkiezingen snel aankomen, slinkt zienderogen. Niet alleen blijkt het democratiseringsproces, waar u vorig jaar nog uw vertrouwen in had, weinig voortgang te maken, ook op vlak van rechtspraak en mensenrechten zijn de signalen somber.Het rapport van Amnesty International, The state of world's human rights, maakt melding van systematische mensenrechtenschending door politie en veiligheidsdiensten. Foltering komt volgens getuigenissen veelvuldig voor en zelden of nooit worden daders gestraft.Het rapport is uiterst sceptisch over de eerlijkheid en correctheid van het verloop van de lopende rechtszaak tegen de betrokken ordediensten voor hun rol in de gebeurtenissen van 2009. Toen namen ordediensten duizenden ongewapende betogers onder vuur met meer dan 100 doden en 1.500 gewonden als resultaat. Volgens Amnesty International is de kans dat er een rechtvaardige straf zal uitgesproken en uitgevoerd worden tegen de daders klein en zet dit de legitimiteit van de rechtspraak onder druk. 1. Blijven u en uw kabinet overtuigd dat de democratisering in Guinee een realistische mogelijkheid is voor de nabije toekomst?2. Op welke manier wordt de belofte van rechtenbenadering voor onze partnerlanden concreet ingevuld in partnerland Guinee en hoe worden de autoriteiten daar gewezen op hun plichten?3. Hoe verhoudt zich uw beleidsaccent van vrede en veiligheid in onze partnerlanden tot een dergelijk ondermijnen van het veiligheids- en gerechtigheidsgevoel van burgers door de autoriteiten in partnerland Guinee?4. Kan u aangeven wat voor u de rode lijn is in Guinee zoals die er was in Burundi?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"DEMOCRATISERING,RECHTEN VAN DE MENS,GUINEE,ONTWIKKELINGSHULP","answer":"1. De politieke spanningen in Guinea konden worden getemperd door de ondertekening van het zogenaamde akkoord van 12 oktober 2016 in het kader van de dialogue inter-guineen, een platform opgericht na de presidentsverkiezingen van 2015 dat alle politieke partijen groepeert en waarbij de Europese Unie en de Verenigde Staten een waarnemende functie hebben.Betrokken akkoord voorzag in een aantal maatregelen die de politieke verhoudingen in het land dienden te regelen, waaronder de organisatie van lokale verkiezingen voor het einde van het eerste trimester van 2017. Het vlotte verloop van deze verkiezingen vereiste echter bepaalde aanpassingen aan de kieswet (voornamelijk met betrekking tot de afbakening van de kieszones en de kieswijze op het niveau van de buurten en districten).De nieuwe kieswet die tot stand kwam via een gezamenlijke inspanning van de meerderheid en oppositie in het kader van de dialogue inter-guineen werd tijdens de lopende parlementaire zitting aangenomen en moet nu, na controle door het Constitutionele Hof, worden bekrachtigd. De bekrachtiging van deze wet zal de weg openen voor de lokale verkiezingen die het sluitstuk moeten vormen van een lang democratiseringsproces dat van start ging in 2010 met de eerste democratische presidentsverkiezingen en waarbij vooruitgang en vertragingen hand in hand gingen. 2. Zoals aangegeven in mijn beleidsnota is de rechtenbenadering een van de twee assen waarop mijn beleid voor ontwikkelingssamenwerking is gestoeld. Dit betekent dat de mensenrechten het kader vormen waarbinnen elke door Belgie gefinancierde interventie dient te worden opgezet en uitgevoerd. De naleving van de mensenrechten door de partnerlanden is in dit opzicht een essentiele vereiste en wordt zeer nauw opgevolgd door onze diplomatieke vertegenwoordigingen in het land, in casu het diplomatieke bureau van Belgie in Conakry in samenwerking met onze Ambassade in Dakar.De situatie van de democratie en de mensenrechten in Guinee wordt tevens zeer nauw opgevolgd in EU-verband, met name door de Europese Unie en haar in het land aanwezige lidstaten in het kader van de politieke dialoog betreffende artikel 8 van het Akkoord van Cotonou. Op 29 maart laatstleden werd te Conakry de tweede zitting van deze dialoog gehouden. Bij deze gelegenheid hebben de EU en haar lidstaten er bij de Guineese overheid op aangedrongen de afspraken van het akkoord van 12 oktober 2016, en met name de organisatie van de lokale verkiezingen, na te komen en de democratie en haar instellingen op duurzame wijze te blijven versterken.Anderzijds gaat de rechtenbenadering in mijn beleid ook over specifieke rechten, zoals de rechten van vrouwen en kinderen, seksuele en reproductieve rechten en rechten voor holebi's en transgenders. In het kader van het Opstartprogramma van de gouvernementele samenwerking met Guinee werd een driejarige interventie voor de bevordering van de seksuele en reproductieve rechten van (jonge) vrouwen opgezet in samenwerking met de VN-instelling United Nations Population Fund (UNFPA). Ik heb aan mijn diensten de opdracht gegeven om de opportuniteit van een soortgelijke interventie voor het toekomstige Samenwerkingsprogramma te onderzoeken. 3. Het gevoel van onveiligheid en onrechtvaardigheid bij de Guineese bevolking is op de eerste plaats te wijten aan het onvermogen van de Guineese veiligheidsdiensten om de burgers te beschermen en van de Guineese justitie om op een correcte wijze recht te spreken, een onvermogen dat het resultaat is van verschillende decennia van slecht beheer van de staatszaken.De wederopbouw en de hervorming van deze twee essentiele pijlers van de democratie en de rechtsstaat, tevens noodzakelijke instrumenten voor een betere naleving van de mensenrechten, zijn een belangrijke prioriteit van de internationale gemeenschap en de grote donoren aanwezig in Guinee. De belangrijkste technische en financiele partners voor justitie zijn de Europese Unie, Frankrijk, de Verenigde Staten en Duitsland die regelmatig overleg plegen over de geboekte vooruitgang of de mankementen.De hervorming van de veiligheidsdiensten wordt voornamelijk ondersteund door de Verenigde Naties en Frankrijk. Een trimestriele vergadering, het Strategisch Orienteringscomite onder het voorzitterschap van het Staatshoofd en in aanwezigheid van alle technische en financiele partners bespreekt de vooruitgang die in de laatste drie maanden werd geboekt. Het hoofd van het Diplomatieke bureau van Belgie neemt deel aan deze vergaderingen net als zijn Europese collega's.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188781,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Terugvorderen schade veroorzaakt door politie. \n\n Artikelen 47 en 48 van de wet op het politieambt betreffen de burgerlijke aansprakelijkheid en rechtshulp.De Staat is aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door federale politieagenten.De gemeente, of desgevallend de meergemeentezone, is aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door de agenten van de lokale politie. De gemeente, of desgevallend de meergemeentezone, kan verhaal nemen op de Staat voor de schade veroorzaakt door agenten van de lokale politie.Die agenten, die aan de Staat, de gemeente, de meergemeentezone of aan derden schade berokkenen, moeten deze slechts vergoeden wanneer zij een opzettelijke fout, een zware fout, of een lichte fout die bij hen gewoonlijk voorkomt, begaan. 1. Hoeveel schadeclaims werden respectievelijk in 2014, 2015 en 2016 ingediend tegen federale politieagenten respectievelijk agenten van de lokale politie? Graag met vermelding van de opgeeiste respectievelijk uitbetaalde bedragen. 2. Hoeveel werd er op de agenten zelf verhaald en voor welke fouten?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"SCHADE,SCHADEVERGOEDING,POLITIE,OVERHEID,AFLOSSING","answer":"Ik beschik niet over gegevens betreffende de lokale politie. Onderstaande antwoorden bevatten enkel gegevens betreffende personeelsleden van de federale politie. 1. Aantal schadeclaims door derden tegen de personeelsleden van de federale politie:- 2014: 231;- 2015: 239;- 2016: 203.Ik beschik niet over het totaal bedrag van de door de derden opgeeiste schadevergoedingen. Wel kan ik u meedelen hoeveel er effectief uitbetaald werd:- 2014: 762.692,52 euro;- 2015: 649.832,20 euro;- 2016: 490.135,91 euro. 2. In 2016 werd een bedrag van 7.103,10 euro teruggevorderd van een personeelslid dat schade had veroorzaakt door het plegen van een inbreuk op de wegcode. Dit bedrag betreft de totaal geleden schade.Dat er in verhouding tot de uitbetaalde bedragen, een kleine minderheid wordt teruggevorderd is te wijten aan het feit dat er slechts kan worden overgegaan tot het terugvorderen wanneer er sprake is van een opzettelijke fout, een zware fout of een gewoonlijk voorkomende lichte fout. Een zware fout wordt gedefinieerd als zijnde elke onopzettelijke fout die zodanig grof en buitensporig is, dat ze onbegrijpelijk voorkomt vanwege een redelijk persoon. Een opzettelijke fout komt zelden voor en er wordt slechts uitzonderlijk overgegaan tot het opleggen van een zware fout. Ook een meermaals voorkomende lichte fout, namelijk een lichte fout die zich bij herhaling voordoet binnen een relatief korte tijdspanne, wordt niet vaak vastgesteld. Tot slot is de overheid niet verplicht om over te gaan tot terugvordering wanneer een van voormelde fouten werd vastgesteld. De beslissing tot al dan niet terugvordering hangt dan ook af van de concrete elementen van elk individueel dossier.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188782,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De reden voor de aflevering van een verblijfstitel aan EU-burgers. \n\n Sinds enige tijd gaat de aflevering van een verblijfstitel aan vreemdelingen gepaard met de registratie van de wettelijke reden (het motief) voor de aflevering van die verblijfstitel.De gegevens over de migratiegronden worden echter alleen voor onderdanen van derde landen - vreemdelingen die geen onderdaan zijn van een EU-lidstaat - gepubliceerd om te voldoen aan verordening 862/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 311/76 van de Raad betreffende de opstelling van statistieken over buitenlandse werknemers.Nochtans wordt volgens het CGKR-rapport Statistisch en demografisch verslag 2010. Migraties en migrantenpopulaties in Belgie ook voor EU-burgers de reden voor de aflevering van een verblijfstitel geregistreerd. Ook voor deze vreemdelingen is er dus informatie beschikbaar over hun migratiemotieven.Ik verwijs naar artikel 40, ? 4, eerste lid van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en naar artikel 40bis, ? 4 van deze wet in verband met het verblijfsrecht van familieleden van EU-burgers. 1. a) Hoeveel EU-burgers verkregen in 2016 een verblijfstitel?b) Wat waren de meest voorkomende nationaliteiten?2. a) Hoeveel EU-burgers verkregen in 2016 een verblijfstitel in de hoedanigheid van werknemer, zoals bedoeld in artikel 40, ? 4, eerste lid, aanhef en onder 1? van de Vreemdelingenwet?b) Wat waren de meest voorkomende nationaliteiten?3. a) Hoeveel EU-burgers verkregen in 2016 een verblijfstitel in de hoedanigheid van zelfstandige, zoals bedoeld in artikel 40, ? 4, eerste lid, aanhef en onder 1? van de Vreemdelingenwet?b) Wat waren de meest voorkomende nationaliteiten?4. a) Hoeveel EU-burgers verkregen in 2016 een verblijfstitel in de hoedanigheid van werkzoekende zoals bedoeld in artikel 40, ? 4, eerste lid, aanhef en onder 1? van de Vreemdelingenwet?b) Wat waren de meest voorkomende nationaliteiten?5. a) Hoeveel EU-burgers verkregen in 2016 een verblijfstitel met toepassing van artikel 40, ? 4, eerste lid, aanhef en onder 2? van de Vreemdelingenwet (voldoende bestaansmiddelen)?b) Wat waren de meest voorkomende nationaliteiten?6. a) Hoeveel EU-burgers verkregen in 2016 een verblijfstitel met toepassing van artikel 40, ? 4, eerste lid, aanhef en onder 3? van de Vreemdelingenwet (studies)?b) Wat waren de meest voorkomende nationaliteiten?7. a) Hoeveel familieleden van EU-burgers verkregen in 2016 een verblijfstitel met toepassing van artikel 40bis, ? 4 van de Vreemdelingenwet?b) Kan u dit opsplitsen volgens de reden van afgifte van de verblijfstitel aan de EU-burgers die zij begeleiden of vervoegen?c) Wat waren de meest voorkomende nationaliteiten?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,INGEZETENE VAN DE GEMEENSCHAP,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,EG-VERORDENING,STATISTIEK","answer":"De gevraagde gegevens zijn op dit ogenblik niet beschikbaar wegens technische problemen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188783,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"Collectieve schuldenregeling. - Evolutie. \n\n De collectieve schuldenregeling is een effectief middel om mensen met een zware schuldenlast een toekomstperspectief te bieden en ook de schuldeisers op langere termijn te verzekeren dat een belangrijk deel van de schulden wordt terugbetaald.De wet stelt de schuldenaar in staat om zijn schulden in de mate van het mogelijke af te lossen en waarborgt hem en zijn gezin een menswaardig leven, zowel tijdens als na het verloop van de procedure, doordat na het verstrijken ervan de schuldenaar schuldenvrij een nieuwe start kan nemen. Het heeft immers geen zin om deze persoon zonder perspectief te laten zitten.De collectieve schuldenregeling vraagt de actieve medewerking van de betrokken persoon. Wanneer deze de opgelegde regeling naast zich neerlegt of zijn verplichtingen bewust niet nakomt, kan de arbeidsrechtbank de collectieve schuldenregeling herroepen, waardoor alle vorderingsrechten van de schuldeisers herleven. 1. Hoeveel lopende dossiers van collectieve schuldvordering zijn er per gerechtelijk arrondissement, opgesplitst per afdeling van de arbeidsrechtbank, voor de periode van 2010 tot nu?2. Hoeveel nieuwe collectieve schuldvorderingen werden per afdeling van de arbeidsrechtbanken toegekend in diezelfde periode?3. Hoeveel collectieve schuldvorderingen liepen af in die periode, opgesplitst per afdeling van de arbeidsrechtbank? Welk aandeel was hiervan wegens beeindiging door het naleven van de aanzuiveringsregeling? Hoeveel collectieve schuldenregelingen werden herroepen wegens het niet nakomen van de voorwaarden bepaald in de aanzuiveringsregeling?4. Wat is de gemiddelde duurtijd van de afgesloten collectieve schuldenregelingen?","question_theme":"SCHULDENLAST,JUDICIELE RECHTSPRAAK,ARBEIDSRECHTSPRAAK","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188784,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"FAVV. - Autocontrole operatoren voedselketenomkadering. \n\n Sinds 2005 moeten landbouwers, producenten, handelaars en andere operatoren verplicht een systeem van autocontrole opzetten om te verzekeren dat producten in elk stadium van de productie, verwerking en distributie beantwoorden aan de voorschriften. Dit verplichte systeem is er gekomen als gevolg van de dioxinecrisis.De Belgische regelgeving definieert dat systeem als het geheel van maatregelen die de operatoren nemen om ervoor te zorgen dat producten in elk stadium van de productie, verwerking en distributie beantwoorden aan de reglementaire voorschriften voor de veiligheid van de voedselketen. De operatoren moeten erop toezien dat ze die voorschriften effectief in acht nemen. De verplichtingen zijn bedoeld om tegemoet te komen aan het Europese principe van responsabilisering van de exploitanten.In februari 2017 bracht het Rekenhof zijn verslag \"Autocontrole van de operatoren van de voedselketen - omkadering door het FAVV\" uit. In het verslag doet het Rekenhof een aantal aanbevelingen die gegroepeerd kunnen worden onder zes items:- de controles van het systeem voor autocontrole beter programmeren;- de Europese criteria voor de inspectiefrequentie eenduidig toepassen;- de autocontrole beter aanpakken;- werk maken van een geintegreerde aanpak;- databanken ontwikkelen;- de procedure voor de evaluatie van certificeringsinstellingen verbeteren.De conclusies van de audit, waarvan het rapport gepubliceerd werd, zijn gebaseerd op cijfers van 2013. 1. In bijlage 2 van het verslag vinden we \"Brief van de minister\". Daarin vermeldt u dat de conclusies in het auditverslag zijn gebaseerd op de situatie twee jaar geleden. Vindt u het verder opportuun dat dergelijke verslagen opgemaakt worden, terwijl de gegevens waar het verslag naar verwijst dateren van twee jaar geleden? In die twee jaar zijn er namelijk al veel geevolueerd. 2. De aanbevelingen van het Rekenhof werden toch nog grondig onderzocht. Er wordt in het verslag een overzicht meegegeven van de opmerkingen van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) en een actieplan dat weergeeft op welke manieren gevolg zal gegeven worden aan de tien aanbevelingen opgenomen in het auditverslag. In punt 10 van het actieplan wordt verwezen naar een pilootproject waarbij operatoren met een gevalideerd autocontrolesysteem enkel nog gecontroleerd zullen worden volgens de scope autocontrole in geval van een ongunstige controle op een of meerdere andere scopes.Kan u meegeven wanneer dit pilootproject van start gaat? Kan u ook meegeven hoeveel en welke actoren deelnemen aan het pilootproject? Hoelang zal dit proefproject lopen? Worden er tussentijdse evaluaties gehouden? Indien ja, wanneer mogen we de eerste evaluatie verwachten?3. Kan u meegeven hoeveel % van de operatoren verplicht een systeem van autocontrole hebben opgezet tot op de dag van vandaag? Kan u hier de evolutie per jaar meegeven sinds 2010 (indien mogelijk sinds 2005)?","question_theme":"KEURINGSDIENST VAN WAREN,VOEDINGSPRODUCT,AUDIT,VOEDSELVEILIGHEID","answer":"1. Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) ziet elke vorm van doorlichting als een mogelijkheid tot verbetering.Dit ligt ook in lijn met de verschillende kwaliteitszorgcertificaten (ISO 9001, ISO 17020, ISO 17025) waarover het FAVV beschikt. Bovendien is het FAVV een dynamische organisatie die, los van de bevindingen van het Rekenhof, ook continu zelf initiatieven neemt om zijn werking te optimaliseren. Dergelijke doorlichting dient dan ook eerder in deze context bekeken te worden.Daarnaast wenst het FAVV te benadrukken dat het sinds 2013, 14 keer gecontroleerd werd door EU-experten in deze materie met bevredigende resultaten. 2. Op 1 juli 2016 werd het pilootproject (waarbij operatoren met een gevalideerd auto-controlesysteem enkel nog gecontroleerd worden volgens de scope autocontrole in geval van een ongunstige controle op een of meerdere andere scopes) uitgerold binnen een deel van de transformatiesector, nl. in de diervoedersector en de sector van vleesproducten, klant-en-klaargerechten, salades en natuurdarmen:- uit de diervoedersector kwamen er ca. 2.000 vestigingseenheden in aanmerking voor het pilootproject;- uit de sector van vleesproducten, kant-en-klaargerechten, salades en natuurdarmen kwamen er circa 600 vestigingseenheden in aanmerking.Deze pilootfase werd afgerond op 31 december 2016. Na een gunstige evaluatie, waarbij ook naar de mogelijke verdere uitrol van de nieuwe methodologie over andere sectoren werd gekeken, werd beslist om vanaf 1 januari 2017 het toepassingsgebied te verruimen naar de volledige sector transformatie van levensmiddelen, diervoeders, en naar de slachthuizen.Op dit moment worden de hiervoor ontwikkelde checklists verder op punt gezet en werkt het FAVV aan een ondersteunende opleiding voor de controleurs om later op het jaar ook de gemeenschapskeukens in het nieuwe systeem mee te nemen.Gezien enerzijds het volledige beoogde toepassingsgebied pas eind 2017 zal bereikt worden en anderzijds er momenteel onvoldoende controlegegevens beschikbaar zijn, zal er ten vroegste eind 2017 een algemene evaluatie voorzien kunnen worden. 3. Alle operatoren zijn verplicht om te beschikken over een autocontrolesysteem. De validatie van het autocontrolesysteem is daarentegen geen verplichting. Ter info wordt in onderstaande tabel de evolutie van het aantal bedrijven die beschikken over een volledig gevalideerd autocontrolesysteem gegeven. Eind 2016 betekent dit dat ongeveer 15 % van de operatoren over een volledig gevalideerd autocontrolesysteem beschikken.2016201715505-10-704nl","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":188785,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Operatie \"Vigilant Guardian\". \n\n De ontplooiing van onze militairen in het kader van terrorismebestrijding duurt nu al meer dan anderhalf jaar. Hoewel de materiele omstandigheden waarin de militairen moesten verblijven (en dan vooral overnachten) in het begin niet voldeden, is hieraan ondertussen duidelijk tegemoet gekomen.Op sociale media circuleren echter foto's van militairen die tijdens operatie Vigilant Guardian (OVG) hun rustpauze nemen in niet al te comfortabele omstandigheden: sommigen slapen bijvoorbeeld op karton. Dit is uiteraard niet de regel, maar de rustruimtes voldoen toch niet altijd aan normen.Daarnaast lijkt het duidelijk dat OVG begint te wegen op de paraatheid en de training van de militairen in de verschillende eenheden. Naar verluidt is voor sommige nieuwe militairen OVG de enige \"training\" die ze krijgen en neemt de expertise van de verschillende eenheden gestaag af. 1. Klopt het dat sommige rustruimtes voor de militairen in OVG kwalitatief te wensen over laten? Zo ja, wat zal hieraan worden gedaan?2. Hoeveel militairen werden ingezet voor OVG op 1 september 2016? Hoeveel zijn er dat nu (graag de meest recente cijfers waar u over beschikt)? Welke zijn de vooruitzichten op dit vlak voor het komende jaar? Hoeveel militairen zijn er momenteel gepland om op 1 september 2017 te worden ontplooid in het kader van OVG? En hoeveel op 1 januari 2018?3. Leveren alle eenheden relatief gezien een even grote bijdrage aan OVG (in mandagen in verhouding tot hun mankracht)? Indien neen, welke eenheden leveren dan een grotere bijdrage (in mandagen) en welke een kleinere? Graag specifieke eenheden benoemen in uw antwoord. 4. Hoeveel trainingsdagen in de eenheid (dus na hun initiele gemeenschappelijke opleiding) krijgen de nieuwe militairen gemiddeld momenteel per jaar? Graag de cijfers voor 2013, 2014, 2015 en 2016. Graag ook het gemiddeld aantal trainingsdagen voor alle militairen in de eenheden (dus niet in stafdepartementen) voor diezelfde jaren. 5. In welke mate weegt OVG op de paraatheid van de militairen binnen kun specialisme (verkenning, logistiek, infanterie, enz.)? Neemt de expertise in de eenheden af? Zo ja, in welke eenheden vooral (graag specifieke eenheden benoemen)? Hebt u weet van de eventuele bezorgdheden die de eenheidscommandanten uiten in dit verband?6. Is er voldoende tijdruimte voor nieuwe militairen om opgeleid te worden binnen de eenheid? Zijn nieuwe militairen nog voldoende opgeleid om op buitenlandse zending te worden gestuurd in het kader van hun specialisme?7. Wat zijn de vooruitzichten op lange termijn voor OVG, er van uit gaande dat dreigingsniveau 3 nog enkele jaren zal aanhouden? Wat zijn de assumpties in dit verband binnen Defensie? Hoe lang kan Defensie het huidige inzetniveau behouden?8. Gelooft u dat een veiligheidskorps op termijn het leger kan ontlasten? Of moet toch vooral in meer rekrutering heil worden gezocht? En hoe valt dit dan te rijmen met het plan om het defensiepersoneel af te bouwen tot 25.000 man?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME,MILITAIR PERSONEEL,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Voor de rustplaatsen van de militairen hangt Defensie in grote mate af van plaatsen die de politie ter beschikking kan stellen. Omwille van operationele redenen worden soms lokalen teruggevraagd, en moet er uitgekeken worden naar een nieuwe rustzone. Dit kan tijdelijk enige hinder opleveren. Defensie is voortdurend in onderhandeling met haar partners om deze rustzones van het nodige comfort te voorzien. 2. Op 1 september 2016 werden 1146 militairen ingezet voor de operatie Vigilant Guardian (OVG). Op 21 april waren er 1.064 militairen in steun van de politie. Zolang het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) het bedreigingsniveau handhaaft op niveau 3 zullen er militairen in steun zijn van de politie. Bij ongewijzigd dreigingsniveau schommelen de verwachtingen voor 1 september 2017 en 1 januari 2018 rond dezelfde aantallen. 3. De Landcomponent levert de grootste bijdrage aan OVG, gevolgd door de Aircomponent en de Medische Component. Er wordt een rol opgesteld om de opdracht OVG zoveel mogelijk te spreiden. Wanneer een eenheid wordt ontplooid, zal deze uiteraard tijdens de opdracht en de voorbereiding ervan, van de rol gehaald worden. Het 3de bataljon paracommando is bij voorbeeld momenteel ontplooid in Mali in het kader van EUTM. De gevechtssteuneenheden nemen ook ten volle deel aan deze operatie. 4. OVG heeft een impact op de normale trainingscyclus. De cijfers van het totaal aantal mandagen van de operationele eenheden van de vier componenten kunnen in de tabel hieronder teruggevonden worden. Omwille van de verhoogde inzet in 2016, voeren de eenheden minder oefeningen uit. Er worden vooral minder oefeningen in grote verbanden (type bataljon of compagnie) georganiseerd. Deze tendens is merkbaar voor alle eenheden zonder onderscheid.2016201715506-12-1117\n 5. Vermits operaties in het buitenland plaatsvinden met andere inzetregels en een wettelijk kader dat anders is dan hetgene dat van toepassing is op het nationaal grondgebied, is het van belang dat de eenheden blijven trainen om hun specifieke expertise te behouden. Het huidige werkritme nodig om beide competenties te behouden wordt door de eenheden als zeer hoog ervaren. 6. Ik verwijs naar het antwoord van generaal Marc Compernol tijdens de hoorzitting van 28 maart 2017: \"Aan de veiligheid van het personeel zullen onder geen beding toegevingen worden gedaan. Een detachement vertrekt steeds goed getraind en degelijk uitgerust op missie. Het valt niet te ontkennen dat de huidige ontwikkelingen op het gebied van de binnenlandse veiligheid dit enigszins onder druk zetten. Men zou zelfs in zekere zin kunnen spreken van een \"verloren generatie\". Een van de ongewenste gevolgen van de inzet van militairen in de straten in de Belgische steden is immers dat men een generatie jonge onderofficieren en officieren krijgt die de afgelopen twee jaar hun operationele ervaring hoofdzakelijk hebben opgedaan bij het optrekken van de wacht voor officiele gebouwen.\" Deze vaststelling geldt voor alle deelnemende eenheden aan OVG, zonder onderscheid tussen gevechts- of gevechtssteunwapens. Voorlopig kunnen de eenheden nog terugvallen op de opgedane ervaringen van vorige operaties. Wij zullen oplossingen moeten vinden om in de toekomst de effecten van dit fenomeen te beperken. 7. Zolang het dreigingsniveau op drie blijft en zolang de politie wordt geconfronteerd met een gebrek aan middelen, zal steun gevraagd worden aan Defensie. Indien OVG aan het huidige tempo verder gaat, zullen eenheden niet meer in staat zijn hun specifieke training te voltooien en bestaat het risico dat jonge kaderleden geen ervaring kunnen opdoen in de tewerkstelling van hun wapen. Defensie werkt op dit ogenblik plannen uit om de huidige inzet verder te optimaliseren door minder mensen op een meer mobiele manier in te zetten. De enige manier om beduidend minder personeel te moeten inzetten is het aantal vaste posten te verminderen en nog meer op een soepele en meer mobiele manier te werken. 8. De oprichting van de Directie Beveiliging (DAB) zou moeten toelaten om het aantal ingezette militairen in het kader van OVG, te beperken. Dankzij de overplaatsing van militairen naar deze nieuwe directie zullen de vrijgekomen budgettaire middelen worden aangewend voor een bijkomende wervingsinspanning. Deze werving zal een positieve impact hebben op de gemiddelde leeftijd van de militair en de operationaliteit verbeteren.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188786,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Heeren, Veerle","aut_language":"dutch","question":"Beringen. Herziening Strategische Veiligheids- en Preventieplannen. \n\n 2017 is het laatste jaar van de cyclus 2014-2017 van de Strategische Veiligheids- en Preventieplannen (SVPP). De SVPP zijn sinds 2007 telkens geldig voor een periode van vier jaar.Momenteel werkt de stad Beringen aan de eindevaluatie van de afgelopen cyclus. De vorige cyclus liep af terwijl de federale regering in lopende zaken was (2010), en werd sindsdien tijdelijk verlengd. In juli 2013 werden de SVPP nogmaals verlengd voor de periode 2014-2017.De stad Beringen heeft, net zoals negen andere Limburgse gemeenten waaronder Sint-Truiden, een lopend contract met de FOD Binnenlandse Zaken. De bedragen die in deze overeenkomst staan, werden sinds de hervorming van de contracten in 2002 vastgelegd op basis van bevolkingscijfer, criminaliteitsgraad en gemiddeld inkomen per inwoner. De gegevens waarvan in 2002 gebruikt werden gemaakt, dateren van eind jaren 90 en zijn daarna niet meer herzien. Dit brengt uiteraard enige onjuistheden met zich mee. Ter illustratie: van eind jaren 90 tot 2016 is het inwonersaantal van Beringen met 6.681 eenheden gestegen.Ook de toekenningscriteria voor de SVPP zijn sinds 2002 ongewijzigd gebleven, maar toch werden nieuwe bijkomende criteria opgesteld, waardoor er zeven nieuwe SVPP-gemeenten in aanmerking kwamen voor een financiering van elk 71.000 euro in de periode 2014-2017. De verschillen in financiering zijn op zijn minst opvallend, en de stad Beringen is van mening dat haar historische onderfinanciering op die manier in de hand gewerkt wordt.Als derde grootste stad van Limburg is het frappant dat het huidige SVPP-contract van de stad minder dan 1 euro per inwoner genereert. Beringen pleit er dan ook voor om bij de evaluatie van de SVPP gronding bij te sturen en werk te maken van de structurele onderfinanciering, alsook de lokale beleidsplannen en de veiligheidsplannen op elkaar af te stemmen om tot een zesjarig plan te komen. De stad is van mening dat er enkel op die manier een lokaal integraal veiligheidsbeleid gevoerd kan worden.De stad Beringen zet volop in op vlak van preventie en veiligheid wat betreft de huidige stedelijke input, door het omgerekend equivalent van 9,35 voltijdse werkkrachten in te zetten op deze kwesties. Dat cumuleert in een totale kostprijs van meer dan 400.000 euro. De investering van de stad op gebied van criminaliteitspreventie benadert het tienvoud van het bedrag dat uitgetrokken wordt vanuit de federale overheid volgens het SVPP-contract.Beringen zou graag een volwaardige Dienst Preventie en Veiligheid uitbouwen en wil eveneens ingrijpen in de strijd tegen radicalisering, segregatie en vermogensdelicten. Daarnaast vormt de bestrijding van druggerelateerde maatschappelijke overlast een prioriteit, alsook de strijd tegen woninginbraken. Zonder bijkomende middelen ziet de stad echter weinig mogelijkheden om deze plannen uit te voeren. 1. Hoe ver staan de ontwikkelingen in verband met de SVPP die dit jaar aflopen? Zijn hier al initiatieven genomen, en is het mogelijk dat de bedragen die sinds 2002 vastgelegd zijn herzien kunnen worden voor de stad Beringen?2. Moeten lokale politiezones hun SVVP gewoon verlengen? Wat wordt verwacht van de lokale politiezones?3. Welke inbreng moet gedaan worden van de zonale veiligheidsraden in deze SVPP? De ervaring leert dat het op initiatief van de lokale politie is dat de SVPP worden opgemaakt en de zonale veiligheidsraden hier kennis van nemen.","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PROVINCIE LIMBURG,MISDAADBESTRIJDING,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188787,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"PS","aut_person":"Grovonius, Gwenaelle","aut_language":"french","question":"FOD Financien. \n\n Ik heb over dit onderwerp al eerder vragen gesteld en antwoorden gekregen, en richt mij opnieuw tot u. 1. Hoeveel managers (alle loonschalen) zijn er, per taalrol, momenteel werkzaam bij elk van de algemene administraties en stafdiensten van de FOD Financien? 2. Hoeveel procent van de ambtenaren, per algemene administratie en stafdienst, vervult een managerfunctie?3. Zullen er nog meer medewerkers voor een managerfunctie aangeworven worden? Zo ja, bij welke algemene administratie of stafdienst en voor welke taalrol?4. Welke loonmassa vertegenwoordigen deze managerfuncties voor elk van de algemene administraties en stafdiensten?5. De verdeling en de inzet van de middelen bestemd voor de FOD Financien beantwoorden niet aan een van de doelstellingen van de regering, namelijk de bestrijding van de fiscale fraude teneinde de fiscale ontvangsten te verbeteren.Hoe vallen de loonuitgaven te verantwoorden voor managerfuncties bij bijvoorbeeld de Stafdienst Personeel en Organisatie, die geen enkele rol speelt in de bestrijding van de fiscale fraude, ten koste van aanwervingen bij de algemene fiscale administratie, die veel meer nodig zijn om dit doel te bereiken?6. Hoeveel vastbenoemde personeelsleden van klasse A4 of A5 oefenen een functie uit in die klasse bij de Stafdienst Personeel en Organisatie? Welke functie bekleden ze momenteel? Wat is hun totale loonmassa?7. Hoeveel vastbenoemde personeelsleden van klasse A4 of A5 hebben de voorbije vijf jaar de Stafdienst Personeel en Organisatie verlaten om een andere functie bij de FOD Financien uit te oefenen?","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,PERSONEELSBEHEER,LEIDINGGEVEND PERSONEEL","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188788,"depotdat":"2017-03-27","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Resultaten enquete VTM. - Dotaties leden koningshuis. \n\n Op 4 september 2016 pakte het VTM-programma Royalty uit met de resultaten van een enquete bij 1.000 Vlamingen over de dotaties die aan de leden van het koningshuis worden gegeven. Gelet op de omvang van de bevraagde groep, mogen de resultaten enigszins als betrouwbaar worden beschouwd.De resultaten van deze enquete zijn erg vernietigend voor wat het toekennen van de dotaties aan de leden van het koningshuis betreft:- 60 en 55 % van de ondervraagden vindt dat respectievelijk prins Laurent en prinses Astrid geen dotatie meer mogen krijgen; daarnaast is nog eens 33 % en 36 % van mening dat deze dotaties naar omlaag moeten. Slechts respectievelijk 7 % en 9 % kan zich dus vinden in de huidige toestand wat beide prinsen betreft;- 89 % en 83 % van de ondervraagden is van oordeel dat respectievelijk Laurent en Astrid maar voor hun kost moeten gaan werken;- en als ze dan toch een dotatie krijgen, dan is 92 % van de ondervraagden akkoord dat de royals ook hun taken moeten vervullen waarvoor ze worden verondersteld deze dotatie te krijgen. 86 % van de ondervraagden is overigens van oordeel dat de regering strenger moet toezien op het uitvoeren van die taken.Er bestaat dus geen enkel democratisch draagvlak meer bij de bevolking om nog langer dotaties te schenken aan leden van het koningshuis. Vraag is of het politieke land hierin ook het werkelijke land wil volgen. 1. Trekt de regering enige conclusies uit de resultaten van de enquete die door VTM werden gevoerd? Wat zijn deze conclusies?2. Overweegt de regering in het licht van deze gegevens een initiatief te nemen om het huidige dotatiestelsel aan te passen of zelfs, al dan niet gedeeltelijk, af te schaffen, en zo ja, in welke zin?3. Is de regering van oordeel dat de leden van de koninklijke familie die een dotatie krijgen op een correcte wijze deel hebben genomen aan de vergaderingen of openbare bijeenkomsten waarvoor hun aanwezigheid of medewerking werd gevraagd of waar deze vereist is, zoals bepaald door artikel 16 van de wet van 27 november 2013?Zo neen, welke leden van het koningshuis voldeden hier volgens de regering niet aan en overweegt de regering in dat verband dan toepassing te maken van artikel 11 van dezelfde wet door aan de Kamer een voorstel te richten om een deel of het geheel van de dotatie van bepaalde royals in te houden? Kan u dat desgevallend verder specificeren?","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,FINANCIERING,KONINKLIJKE FAMILIE","answer":"Bij de wetten van 27 november 2013 werd een dotatieregeling voor bepaalde leden van de koninklijke familie vastgesteld en werd ook een jaarlijkse en levenslange dotatie toegekend aan Zijne Majesteit Koning Albert II.De bedragen van deze dotaties worden bij wet vastgesteld. Voor de dotaties aan bepaalde leden van de koninklijke familie voorziet de wet dat deze bestaan uit twee componenten, met name een bezoldigingsbestanddeel, dat aan de inkomstenbelasting onderworpen is, en een deel werking en personeel.Er is eveneens een controle op de wettigheid en regelmatigheid door de eerste voorzitter en voorzitter van het Rekenhof van de uitgaven die geimputeerd worden op het deel werking en personeel. Jaarlijks bezorgen de leden van de koninklijke familie die een dotatie genieten een verslag aan de eerste minister over hun activiteiten van algemeen belang tijdens het afgelopen jaar. Dit verslag wordt overgemaakt over aan de Federale Kamers.Het regeerakkoord voorziet geen wijziging van de bestaande regelingen.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":188801,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Terugroepacties. \n\n Op regelmatige basis lezen we in artikels of advertenties in de krant dat een product wordt teruggeroepen. Het laatste jaar hadden we zo al borstimplantaten (PIP), auto's met defecte airbags (Honda), uiteraard de wagens na Dieselgate, chocoladeproducten en vleermuiscapes (Ikea), gsm's (Samsung), te luidruchtig speelgoedpistool (Kim'Play), en nu recentelijk de Wiebelrups of de Wiebelslak (Kruidvat). 1. Heeft u zicht op hoeveel terugroepacties er gebeuren? Graag cijfers van de laatste vijf jaar, opgesplitst per jaar. 2. Over welke verschillende categorieen gaat het (speelgoed, elektrotoestellen, enz.)? Graag de top vijf. 3. Wat was de reden van terugroeping? Graag de top vijf. 4. Kan men hieruit afleiden dat elke terugroepactie een falen van de testen betekent?5. Heeft u weet van incidenten met producten die teruggeroepen werden? Indien ja, graag cijfers van de laatste vijf jaar, opgesplitst per jaar. 6. Als producenten en distributeurs te weten komen dat ze producten op de markt hebben gebracht die niet voldoen aan de veiligheidsnormen of dat er zich ongevallen kunnen mee voordoen, moeten ze het Centraal Meldpunt op de hoogte brengen. Hoeveel meldingen zijn er de afgelopen vijf jaar gebeurd? Graag cijfers opgesplitst per jaar. Wat is de top vijf van de aard van de meldingen? Welk gevolg wordt aan deze meldingen gegeven?7. Ook consumenten kunnen een klacht indienen als ze met producten in aanraking komen die onveilig zijn. Hoeveel klachten heeft de FOD ontvangen over onveilige producten? Hoeveel van deze klachten hebben later geleid tot een terugroepactie? Graag cijfers van de laatste vijf jaar, opgesplitst per jaar. 8. Hoeveel onderzoeken werden ingesteld, wanneer producten uit de handel worden genomen, bij producenten die in Belgie zijn gevestigd? Graag cijfers van de laatste vijf jaar, opgesplitst per jaar. 9. Wat is het resultaat van deze onderzoeken?10. Hoeveel inbreuken werden vastgesteld? Graag cijfers van de afgelopen vijf jaar, opgesplitst per jaar, en indien mogelijk per product. 11. Wat is de top tien van de meest voorkomende inbreuken? Graag ook de productcategorie. 12. Hoeveel sancties werden opgelegd?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,KWALITEIT VAN HET PRODUCT","answer":"1. Het Centraal Meldpunt voor Producten maakt geen onderscheid tussen de terugroepacties en andere vrijwillige maatregelen die door de marktdeelnemers worden gemeld ten aanzien van een gevaarlijk product.Tussen 2012 en 2016 werden 1.205 vrijwillige maatregelen gemeld aan het Centraal Meldpunt:2016201715510-2-1380-bil-1\n 2. Top vijf van de productcategorieen waarvoor tussen 2012 en 2016 het grootste aantal vrijwillige maatregelen werden gemeld aan het Centraal Meldpunt:2016201715510-2-1380-bil-2\n 3. Er worden geen statistieken bijgehouden over de redenen die leiden tot vrijwillige maatregelen door de marktdeelnemers. 4. Nee. 5. Deze informatie wordt niet apart bijgehouden in de databank van het Centraal Meldpunt. 6. Zie de antwoorden op de vragen 1 en 2, die alle maatregelen omvatten die ter kennis zijn gebracht bij het Centraal Meldpunt voor producten.Het gevolg dat aan deze meldingen wordt gegeven, wordt niet door het Centraal Meldpunt bijgehouden. De meldingen worden door het Centraal Meldpunt doorgestuurd naar de bevoegde markttoezichtautoriteiten. 7. Tussen 2012 en 2016 zijn er 148 klachten van consumenten in verband met een gevaarlijk product gemeld bij het Centraal Meldpunt.2016201715510-2-1380-bil-3\n Het gevolg dat aan deze klachten wordt gegeven, wordt niet door het Centraal Meldpunt bijgehouden. Ze worden door het Centraal Meldpunt doorgestuurd naar de bevoegde markttoezichtautoriteiten. 8. Mijn administratie beschikt niet over cijfers hierover. 9. Mijn administratie beschikt niet over informatie hierover. 10. Mijn administratie beschikt niet over cijfers hierover. 11. Mijn administratie beschikt niet over informatie hierover. 12. Mijn administratie beschikt niet over cijfers hierover.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188821,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Moederschapsverlof (MV 13388). \n\n Ik heb u eerder al een vraag gesteld over het moederschapsverlof naar aanleiding van de intrekking door de Europese Commissie van het voorstel voor een richtlijn houdende wijziging van de richtlijn 92/85/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie.U antwoordde toen het volgende: \"Ik ben voorstander van de idee om te bekijken hoe de bestaande wettelijke regels inzake zwangerschapsverlof kunnen worden aangepast, maar we zullen rekening moeten houden met de Europese politieke context en met de huidige budgettaire mogelijkheden.\" In juli 2015 liet de Commissie in een mededeling weten dat ze de deur wil \"openen voor nieuwe initiatieven die tot een akkoord kunnen leiden en echte verbeteringen kunnen verwezenlijken in de levens van werkende ouders en verzorgers. De Commissie zal een ruimer initiatief voorstellen dat de doelstellingen van het vorige voorstel nog steeds zal bevorderen en in een minimumbescherming zal voorzien. Het nieuwe initiatief zal rekening houden met de maatschappelijke ontwikkelingen in het afgelopen decennium en gebruikmaken van de best mogelijke combinatie van beschikbare beleidsinstrumenten om zo de meest doeltreffende resultaten te behalen.In dit verband zal de Commissie ook een breed scala aan kwesties onderzoeken waarmee werkende ouders en verzorgers in hun dagelijks leven worden geconfronteerd (waaronder verschillende vormen van moederschaps- en ouderschapsverlof, het evenwicht tussen werk en priveleven en de rol van verzorgers) om te bekijken hoe maatregelen op EU-niveau het meest effect kunnen sorteren. Voordat het voorstel daadwerkelijk wordt ingetrokken, zal de Commissie haar ideeen voor een nieuwe aanpak formuleren in de vorm van een stappenplan voor een nieuw initiatief. Een openbare raadpleging zal een breed scala aan belanghebbenden, in het bijzonder de sociale partners, de mogelijkheid bieden om hun opinie te geven en ideeen voor te stellen. Het nieuwe initiatief zal deel uitmaken van het werkprogramma van de Commissie voor 2016.\"In augustus 2015 publiceerde de Commissie een stappenplan om het juridische en politieke kader van de Europese Unie te moderniseren en aan te passen en er zo voor te zorgen dat ouders die de zorg opnemen voor kinderen of familieleden hun familiale verantwoordelijkheden en hun beroepsleven beter in evenwicht kunnen brengen. Vervolgens werd een consultatieronde opgestart, meer bepaald voor de Europese sociale partners. 1. Welke voorstellen liggen er momenteel ter tafel?2. Welk standpunt neemt ons land daarover in?3. Staat u in contact met uw collega's van de federale regering om te bespreken welke maatregelen er bij voorrang zouden moeten worden goedgekeurd?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"OUDERVERLOF,VERLOF OM SOCIALE REDENEN,EG COMMISSIE,SOCIALE ZEKERHEID,MOEDERSCHAP","answer":"Op 1 juli 2015 heeft de Europese Commissie inderdaad het voorstel om het moederschapsverlof te verlengen, ingetrokken. Dat voorstel lag al op tafel sinds 2008. Ondanks vele inspanningen zijn het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie niet tot een akkoord gekomen. De Europese Commissie beoogde een moederschapsverlof van 18 weken. Maar het Europees Parlement was voorstander van een moederschapsverlof van 20 weken. Veel lidstaten binnen de Raad van de Europese Unie waren evenwel bezorgd over de bijkomende kosten die veroorzaakt zouden worden door een verlenging van het moederschapsverlof.De Europese Commissie heeft vervolgens, in 2015, een plan in meerdere stappen gepubliceerd. De Europese Commissie wou op die manier een nieuw uitgangspunt voor de besprekingen creeren. Ze stelt momenteel een reeks al dan niet legislatieve maatregelen voor die moeten leiden tot een beter evenwicht tussen werk en priveleven (de zogenaamde work-life balance) voor de gezinnen die werken. Het zou er niet alleen op neerkomen de richtlijn inzake moederschap te wijzigen. De Europese Commissie overweegt ook initiatieven rond vaderschapsverlof, ouderschapsverlof en zorgverlof alsook flexibeler arbeidsvoorwaarden.Overeenkomstig de artikelen 154 en 155 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie was het eerst aan de Europese sociale partners om hun standpunt te formuleren over de nieuwe projecten van de Europese Commissie. Daartoe stelde de Europese Commissie twee raadplegingsdocumenten op. Het eerste dateert van 11 december 2015. Het tweede raadplegingsdocument werd op 12 juli 2016 voorgelegd. Bedoeling van die twee documenten was dat de Europese sociale partners zouden zeggen of er wijzigingen zouden moeten worden aangebracht. Ook werd aan de Europese sociale partners gevraagd of zij zelf een initiatief daaromtrent wilden nemen.De Europese Commissie heeft op heden nog geen officieel document gepubliceerd met de resultaten van de tweede reeks raadplegingen. Volgens de reacties van de Europese sociale partners zouden zij evenwel niet de bedoeling hebben om het dossier over de work-life balance naar zich toe te trekken. De Europese vakbonden steunden de plannen van de Europese Commissie ten volle en pleitten voor de versterking van de Europese regelgeving ter zake. De organisaties ter vertegenwoordiging van de werkgevers daarentegen zagen daar de noodzaak niet van in.We moeten dus wachten om te zien welke plannen effectief naar voren geschoven zullen worden door de Europese Commissie. Pas wanneer de Europese Commissie concrete voorstellen gedaan zal hebben, zal Belgie zijn standpunt kunnen vastleggen. Op die manier worden de zaken op Europees niveau altijd geregeld. De Europese Commissie is als enige bevoegd om nieuwe voorstellen voor Europese regelgeving te formuleren. Nadien is het dan aan het Europees Parlement en de lidstaten om een standpunt in te nemen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188822,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Verhoging van het remgeld vanaf 1 juli 2016. (MV 16537). \n\n Sinds 1 juli 2016 moeten de patienten die in 2015 niet op controle zijn geweest 40% van het vastgestelde tarief voor een tandartsbezoek betalen in plaats van 25% zoals voorheen. Vorig jaar zou ongeveer 55% van de Franstaligen niet bij de tandarts zijn langsgegaan. De practitioners vrezen nu dat een verhoging van het remgeld die groep er nog meer van zal weerhouden naar de tandarts te gaan. 20% van hen zou zelfs nog nooit een tandarts geraadpleegd hebben. Volgens de practitioners zou die laatste groep 60% van de totale tandheelkundigezorgbehoeften vertegenwoordigen, en zou ze ook het meest vatbaar zijn voor ernstige infecties en endocarditis. Bovendien benadrukken de tandartsen dat het huidige aanbod in Belgie niet volstaat om op een efficiente manier een jaarlijks controlebezoek te organiseren voor de hele bevolking en tegelijk in een optimale zorgverlening te voorzien. 1. Beschikt u over statistieken met betrekking tot het aantal patienten die in 2015 voor het jaarlijkse controlebezoek bij de tandarts zijn geweest? Liggen die cijfers hoger dan in 2014?2. Onderzoeken uw diensten momenteel andere maatregelen om de meest onwillige patienten ertoe aan te zetten naar de tandarts te gaan? 3. Volstaat het huidige tandartsenaanbod in Belgie om voor de hele bevolking op een efficiente manier een jaarlijks controlebezoek te organiseren?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,GEZONDHEIDSBELEID,TANDHEELKUNDE,TANDARTS,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188823,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Namaak van voedingsmiddelen. \n\n Criminele bendes hebben een nieuwe goudmijn ontdekt: voedsel namaken. De winst zou groter zijn dan met drugs: niet iedereen is een junkie, maar iedereen moet wel eten en drinken. De afzetmarkt is dus groter.Duizenden en duizenden kilo's vis, maar ook bouillonblokjes, snoepgoed, koffie, champagne, whisky en wodka: na een jaarlijkse operatie in 2014 van Europol tegen namaak bleek dat zowat alles wordt vervalst.Er is een verschil tussen \"voedselfraude\" en \"namaakvoedsel\". Bij namaakvoedsel betreft het inbreuken op intellectuele eigendomsrechten en gaat het over (merk-)producten die worden nagemaakt. Hiermee kan een gevaar voor de volksgezondheid gepaard gaan (bijvoorbeeld zelfgestookte alcohol), maar dit hoeft niet steeds zo te zijn (bijvoorbeeld goedkope cava waarvan de labels vervangen worden door dure champagnemerken - betreft namaak, maar levert geen gevaar voor de volksgezondheid op).Voedselfraude is een veel ruimere term, waaronder namaakvoedsel wel begrepen is. Voedselfraude kan volgens het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) gedefinieerd worden als: \"een algemene term omvattende het opzettelijk of intentioneel substitueren, toevoegen, wijzigen of verkeerd voorstellen van voeding, ingredienten, verpakkingen, alle relevante informatie met betrekking tot deze levensmiddelen, of valse of misleidende claims aangaande een product, met als doel een economisch voordeel te behalen, of in voorkomend geval met mogelijk nadelige gevolgen voor de gezondheid van consument, plant of dier\".In opvolging van mijn vraag nr. 557 van 4 oktober 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 94) over namaakvoedsel, stel ik graag enkele bijkomende vragen. 1. Hoeveel namaakproducten (uitgedrukt in ton, liter, aantal stuks, enz.), zowel op het gebied van voedselfraude als namaakvoedsel, werden in Belgie onderschept in 2016?2. Over welk bedrag in euro spreken we dan?3. Wat is de top tien van de voedselfraude en het namaakvoedsel?4. Wat was de herkomst en de bestemming van de frauduleuze en nagemaakte voedingsmiddelen? Graag de top tien. 5. Waar vinden de controles plaats (luchthavens, enz. )? Hoeveel controles vonden het afgelopen jaar plaats? Hoeveel inbreuken werden vastgesteld?6. Om de ware impact te kennen van een bepaalde voedselfraude, dient de fraude natuurlijk eerst ontdekt te worden. De fraudeurs zijn helaas creatief en vinden steeds nieuwe methoden. Heeft u er zicht op welke modus operandi zij het vaakst gebruiken?7. Volgens uw antwoord zouden er in de praktijk vaak ook fraudetechnieken vastgesteld worden met een beperkt gevaar voor de volksgezondheid (toevoeging van water/ijs ter verhoging nettogewicht, duurdere stukken vlees vervangen door goedkopere, enz.).Daarnaast worden er ook fraudes ontdekt die wel een gevaar kunnen inhouden voor de volksgezondheid, zoals het toevoegen van ingredienten zonder deze te vermelden op het etiket. Welke maatregelen zijn voorzien om dit gevaar voor de volksgezondheid in te dijken?8. Uit diverse contacten met de voedingssector bleek blijkbaar dat het probleem van namaakvoedsel zich vooral voordoet in onderontwikkelde en opkomende economieen. De supply chain van de verschillende supermarktketens in Westerse landen is te zeer gesloten om (veel) hinder van namaakproducten te ondervinden.Heeft u er zicht op welke voedingsproducten van onderontwikkelde en opkomende economieen onze markt bereiken? Graag de top tien van deze voedingsmiddelen. 9. Welke sancties worden er genomen tegen deze vormen van fraude?10. Zal u stappen ondernemen om dit probleem te bestrijden? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?","question_theme":"NAMAAK,FRAUDE,KEURINGSDIENST VAN WAREN,VOEDINGSPRODUCT,VOLKSGEZONDHEID","answer":"1. Hieronder vindt u de lijst met in beslaggenomen producten.Bron FOD Financien, Douane en Accijnzen: cijfers aangaande namaak en oorsprongsbenaming:2016201715513-10-705-nl-fr-1\n FOD Economie: geen inbeslagnames. 2. Deze cijfers kunnen best opgevraagd worden bij de ministers van Economie en Financien die de voogdij hebben over de betrokken diensten (FOD Economie en FOD Financien, Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen). 3. Idem vraag 2. 4. Voor wat betreft de materies inzake het FAVV, is de herkomst meestal Afrikaanse landen en China. 5. Er vinden dagelijks controles plaats in de grensinspectieposten (GIP) bij invoer. Deze invoercontroles gebeuren zowel op cargovervoer als op persoonlijk vervoer en vinden plaats in samenwerking tussen het FAVV en de Algemene administratie van de Douane.Verder neemt het FAVV jaarlijks deel aan operatie OPSON georganiseerd door Europol/Interpol. OPSON is een internationale operatie die zich richt tegen de handel in namaakproducten van voeding en drank en tegen de handel in producten van voeding en drank die niet aan nationale en/of internationale kwaliteitseisen en voedselveiligheidseisen voldoen of die niet voldoen aan regels betreffende geografische aanduidingen of oorsprongsbenamingen. Het FAVV heeft in 2017 voor de vijfde keer aan operatie Opson deelgenomen, dit tezamen met Douane en Accijnzen.In Belgie werden controles uitgevoerd in de zeehaven van Antwerpen en de luchthavens van Zaventem en Bierset.Hieronder vindt u een overzicht van de plaatsen, het aantal controles en inbreuken in het kader van operatie OPSON.2016201715513-10-705-nl-fr-2\n Hierbij een overzicht van de tijdens OPSON vastgestelde producten:2016201715513-10-705-nl-fr-3\n Binnen de landsgrenzen zijn zowel het FAVV als de FOD economie, in het kader van hun algemene controleopdrachten, waakzaam voor namaakproducten en voedselfraude. 6. De modus operandi verschilt per sector en per product en is dus niet eenvoudig te omschrijven. 7. Het FAVV voert in zijn controleplan controles uit op de correcte vermelding van de ingredienten op het etiket. Verder worden er monsters genomen binnen en, bij twijfel, buiten het controleplan om fraudes op te sporen.Om de samenwerking met andere diensten in Belgie beter op elkaar af te stemmen, is er de MFVV (Multidisciplinaire Fraudebestrijdingscel voor de Veiligheid van de Voedselketen). Via het Food Fraud network-systeem is er bovendien een Europese samenwerking, die snelle opsporing van fraude mogelijk maakt. 8. Voor wat betreft het FAVV zijn vlees, vis, bouillonblokjes, alcohol, frisdranken, oplospoeders, snoep, fruit en groenten de meest voorkomende voedingsproducten die ons bereiken van onderontwikkelde en opkomende economieen. 9. De sancties die het FAVV neemt, verschillen niet van deze die in het kader van de andere controles genomen worden, namelijk inbeslagname, vernietiging, waarschuwing, PV, administratieve boete en eventueel gerechtelijke vervolging. 10. Binnen het FAVV bestaat sinds 2003 een dienst die instaat voor het bestrijden van fraude in de voedselketen, de Nationale Opsporingseenheid (NOE). Deze dienst heeft nauwe contacten met soortgelijke diensten in binnen- en buitenland. De directeur van de NOE is eveneens voorzitter van de MFVV vergadering en zorgt voor een gecoordineerde en gestructureerde multidisciplinaire aanpak van voedselfraude.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":188824,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Socialezekerheidsinstellingen. - Beroepsgeheim. (MV 14421) \n\n De N-VA-fractie heeft in de tijdelijke commissie Terrorismebestrijding een wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van strafvordering om de strijd tegen het terrorisme te bevorderen (DOC 54-2050) ingediend.Met dat wetsvoorstel wordt er een artikel 46bis/1 ingevoegd. We plaatsen heel wat vraagtekens bij ? 3, die als volgt is geformuleerd:\"? 3. Met toepassing van de uitzondering bedoeld in artikel 458 van het Strafwetboek en in afwijking van andersluidende bepalingen, doen de personeelsleden van de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde instellingen van sociale zekerheid die uit hoofde van hun beroep kennis krijgen van een of meerdere informaties die ernstige aanwijzingen kunnen uitmaken van het bestaan van een terroristisch misdrijf bedoeld in Boek II, Titel Iter van het Strafwetboek, aangifte overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 29.\"Alle socialezekerheidsinstellingen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2?, van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het \"handvest\" van de sociaal verzekerde vallen onder het voorstel.Het voorstel behelst dus de verplichte opheffing van het beroepsgeheim voor alle personeelsleden van de socialezekerheidsinstellingen die voortaan alle feiten die \"ernstige aanwijzingen kunnen uitmaken van het bestaan van een terroristisch misdrijf\" zullen moeten melden.Ik heb ervoor gepleit dat men het advies van de beroepsorden zou vragen. Als minister van Volksgezondheid is u ter zake bevoegd.Het voorstel werd uiteindelijk voor advies aan de Raad van State overgelegd. Niettemin blijven de onderstaande vragen onbeantwoord. 1. Vallen de ziekenhuizen, klinieken, rusthuizen en andere zorginstellingen onder de in artikel 2, eerste lid, 2?, van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het \"handvest\" van de sociaal verzekerde bedoelde socialezekerheidsinstellingen?2. Hoe zullen de personeelsleden van al die instellingen volgens u ernstige aanwijzingen van het bestaan van een terroristisch misdrijf proactief kunnen melden? 3. Staat u achter het vermelde wetsvoorstel?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"MISDAADBESTRIJDING,BEROEPSGEHEIM,SOCIALE ZEKERHEID,TERRORISME,DOORGEVEN VAN INFORMATIE","answer":"1. Ziekenhuizen, klinieken, rusthuizen en andere verzorgingsinstellingen geen deel uitmaken van de \"instellingen van sociale zekerheid\" zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2? van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het \"handvest\" van de sociaal verzekerde.Ze worden gewoonweg niet vermeld in de opsomming van dit artikel. Verzorgingsinstellingen in het algemeen, die bovendien niet allemaal publiekrechtelijke organisaties zijn, kennen geen prestaties van sociale zekerheid toe maar verlenen zorgen. 2. Aangezien verzorgingsinstellingen niet geviseerd zijn en de doelgroep die wordt geviseerd door het voorstel aldus nog verduidelijkt moet worden, lijkt de vraag of personeel verplicht moet worden om een proactieve rol te spelen bij de aangifte van ernstige indicaties van bestaan van een terroristische inbreuk mij voorbarig. Bovendien is de concrete uitvoering van dit wetsvoorstel dat nog niet is aangenomen actueel nog niet aan de orde. 3. Aangezien het een wetsvoorstel betreft, komt het toe aan de volksvertegenwoordigers om zich uit te spreken, en niet zozeer aan de regering.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188825,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Politieagenten. - Schietoefeningen buiten de diensturen (MV 16765). \n\n Politieagenten mogen niet meer op priveschietbanen gaan oefenen met hun dienstwapen. Ze zijn verplicht om gebruik te maken van de door de politie erkende schietbanen. Daartoe krijgen ze echter steeds minder de kans. Sommige politieagenten hebben immers geen welbepaalde tijdsblokken tijdens hun diensturen waarin ze kunnen oefenen met hun wapen. Ze moeten dus tijdens hun vrije tijd, met een ander wapen en op een priveschietbaan gaan trainen.Bovendien moet iemand die een wapen bezit, om zijn wapenvergunning niet te verliezen, ten minste twaalf keer per jaar gaan schieten in een priveschietclub, en dat gebeurt niet bij alle politiebrigades. Politieagenten zijn dus vaak onvoldoende getraind omdat ze geen tijd hebben om te oefenen en omdat ze niet met hun eigen dienstwapen kunnen oefenen.Op mijn jongste vraag over deze problematiek hebt u geantwoord dat priveschietclubs minder strenge veiligheidsnormen in acht moeten nemen dan de door de federale politie erkende schietbanen. In dat geval laat men politieagenten schietoefeningen doen op schietbanen die potentieel gevaarlijker zijn dan de erkende schietbanen, met alle risico's op ongevallen van dien. 1. Wat denkt u van het idee om een minimum aantal schietoefeningen in te voeren voor politieagenten in de erkende schietcentra?2. Zou het mogelijk zijn om alle politieagenten tijdens de week tijd te geven om schietoefeningen te doen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"BEROEPSOPLEIDING,POLITIE,VUURWAPEN,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. De opleiding, de training en het beheer van de wapens maken het voorwerp uit van wettelijke en reglementaire verplichtingen die worden vermeld in GPI48, waarin een minimum aantal trainingen (zie punt 2) in de schietstanden van de politie en/of de door de politie erkende schietstanden wordt voorzien. De korpschefs moeten toezien op de goede toepassing en follow-up van deze richtlijnen.Er wordt bovendien voorzien in een continue training. Deze training bestaat uit het herhalen van vaardigheden die verworven werden tijdens de opleidingen, om ze te onderhouden en te verbeteren. Dit moet dus jaarlijks herhaald worden, gedurende de volledige loopbaan.Om een overzicht te geven: de doelstelling van de opleiding en training inzake geweldbeheersing is het aanleren, ontwikkelen en onderhouden van vaardigheden die de politieagenten in staat zullen stellen om zo goed mogelijk gevaarsituaties of potentieel gevaarlijke situaties, waarmee zij op het terrein geconfronteerd kunnen worden, te beheersen.Dit concept werd onderverdeeld in vier domeinen:- de wetgeving, deontologie en psychosociale vaardigheden;- de fysieke vaardigheden inzake dwang zonder vuurwapen;- de fysieke vaardigheden inzake dwang met een vuurwapen;- de politionele interventietactieken.De opleiding laat het verwerven toe van: basisvaardigheden inherent aan de verschillende personeelscategorieen (basisopleiding), aanvullende vaardigheden die noodzakelijk geworden zijn vanwege de algemene evolutie van de maatschappij, de politietechnieken en de bewapening, het toekennen van nieuwe opdrachten en bijzondere vaardigheden verbonden aan het vervullen van een bijzondere voltijdse of deeltijdse functie. De opleiding moet eveneens toelaten gedeeltelijk verloren vaardigheden terug op niveau te brengen. 2. De training van de leden van het basiskader, van het middenkader en van het officierenkader die een operationele functie uitoefenen, bestaat uit ten minste vijf sessies, waarvan een besteed wordt aan de evaluatie, gelijkmatig gespreid over een door de bevoegde overheid te bepalen referentieperiode van twaalf maanden.De training van de leden van het operationeel kader die geen operationele functie uitoefenen en die nog in het bezit zijn van hun dienstwapen, bestaat uit ten minste een sessie per jaar met inbegrip van een certificatieve evaluatie.Deze trainingen moeten plaatsvinden tijdens de diensturen en moeten zich afspelen in de schietstanden van de politie en/of erkende schietstanden.Indien de voorgeschreven opleidingen of trainingen verwijzen naar cursusperioden, dan moeten deze beschouwd worden als effectieve opleidings- of trainingsperioden met een duur van 50 minuten.Om GPI 48 optimaal te volgen, werd in de informaticatool voor het personeelsbeheer een specifiek luik met betrekking tot geweldbeheersing ontwikkeld. Met deze tool kan gecontroleerd en opgevolgd worden of de personeelsleden zich houden aan GPI 48.Zoals hierboven uitgelegd, zijn de korpschefs verantwoordelijk voor de goede toepassing en follow-up van de richtlijnen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188826,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"PS","aut_person":"Mathot, Alain","aut_language":"french","question":"Nationaal alcoholplan. \n\n De strijd tegen alcoholmisbruik is een belangrijke uitdaging voor de volksgezondheid. Een echt efficiente aanpak vergt een multidimensionele insteek. Daar pleit ook de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voor in haar in 2010 gepubliceerde Global strategy to reduce the harmful use of alcohol.Een efficient en coherent actieplan tegen alcoholmisbruik vereist, gezien de institutionele architectuur van ons land, overleg en samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus in ons land.De Algemene Cel Drugsbeleid, waarin de 17 kabinetten van de deelgebieden en de federale Staat met bevoegdheden inzake toegestane of verboden psychoactieve stoffen samenkomen, tracht een nationaal alcoholplan uit te werken.Ik heb vernomen dat verschillende door de WHO aanbevolen maatregelen om de toegang tot alcoholhoudende dranken te beperken geen bijval zouden krijgen van de federale regering. In het licht van deze vaststelling en om het nationale alcoholplan toch zo snel mogelijk te concretiseren, hebben de Brusselse en Waalse ministers en die van de Franse Gemeenschap hun eisen bijgesteld. Ze vragen nu enkel dat de volgende drie maatregelen in het alcoholplan opgenomen worden: - een verduidelijking van de wet over het verbod op de verkoop van sterkedrank aan jongeren onder de 18 jaar. De definitie van sterkedrank is namelijk te complex om duidelijk te zijn voor verkopers, kelners of klanten, wat dit deel van de wet niet toepasbaar maakt;- een verbod op de verkoop van alcoholhoudende dranken in automaten;- een marketingverbod. 1. Wat is uw standpunt ten aanzien van de maatregelen die de Waalse en Brusselse ministers en de ministers van de Franse Gemeenschap bepleiten? 2. Wanneer zal het nationale alcoholplan handen en voeten krijgen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ALCOHOLISME,GEZONDHEIDSBELEID,ACTIEPROGRAMMA,VOLKSGEZONDHEID","answer":"1. Gezien het ontbreken van een politieke consensus tussen de verschillende deelstaten, heb ik besloten om zelf tot actie over te gaan binnen mijn eigen competenties. Ik moedig natuurlijk de verschillende niveaus aan om hetzelfde te doen. Wat betreft de verkoop van alcoholische dranken, zal ik stappen ondernemen om de wetgeving aangaande het verkoop aan jongeren tussen de 16 en 18 jaar te verduidelijken. Voor wat betreft de verkoop via automaten, denk ik niet dat het verbod noodzakelijk is. Wel ben ik overtuigd dat de huidige wetgeving moet gevolgd worden. Het is dus noodzakelijk om na te gaan of de ID kaartlezers functioneren. Dit is een van de redenen waarom ik de inspectiedienst van de FOD Volksgezondheid bevoegd voor deze materie versterkt heb: 12 nieuwe controleurs werden sinds kort aangeworven. De controles op alcoholische drankautomaten zullen daarom worden versterkt, net als de controles op de verkoop van alcohol aan minderjarigen.Tot slot voor wat betreft de regels inzake marketing wil ik geen verbod op reclame voor alcoholhoudende dranken. Het is echter noodzakelijk om eventuele wanpraktijken te controleren, met name deze gericht op minderjarigen. De openbare diensten zullen daarom strenger toezicht houden op reclame voor alcoholische producten voor minderjarigen. De FOD Volksgezondheid zal een plaats krijgen in de Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP). Alle grote reclamecampagnes op tv of radio voor alcoholische producten bestemd voor minderjarigen zullen voortaan eerst moeten worden voorgelegd aan de JEP. Ik wens ook dat de boetes voor het schenden van de reclameregels stijgen. 2. Op de laatste Thematische Vergadering Drugs van de IMC Volksgezondheid is afgesproken dat de Ministers elkaar actief zullen blijven informeren over de acties die zij nemen. De discussie over een alcoholplan tijdens deze legislatuur is afgesloten.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188827,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Metaaldiefstallen op kerkhoven. (MV 16247). \n\n Op 6 januari 2017 stuurde de FOD Binnenlandse Zaken een brief aan de Belgische gemeenten over de maatregelen die er moeten worden genomen om metaaldiefstallen op kerkhoven te voorkomen.In deze brief adviseert u de gemeentebesturen om een reeks preventiemaatregelen te nemen. Sommige maatregelen zijn redelijk en kunnen zonder al te veel kosten uitgevoerd worden, andere maatregelen zijn echter structureler en vergen aanzienlijke investeringen. Enkele van die maatregelen zijn: de installatie van bewakingscamera's, meer politieaanwezigheid overdag en 's nachts, of meer politiecontrole bij metaalhandelaars.In een al moeilijke context bij de lokale politie wat betreft middelen en personeel dreigen sommige van de voorgestelde maatregelen - met name de maatregelen die ik heb opgenoemd - nooit te zullen worden gerealiseerd, gezien de hoge kosten die ze voor de zones zullen meebrengen.Welke financiele middelen zullen uw departementen uittrekken om ervoor te zorgen dat de adviezen die u meegeeft daadwerkelijk kunnen worden opgevolgd?","question_theme":"METAAL,POLITIECONTROLE,OPENBARE VEILIGHEID,DIEFSTAL,BEGRAAFPLAATS,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Aangezien mij is gemeld dat verschillende gemeenten te maken hebben met een toename van metaaldiefstallen op kerkhoven, heb ik inderdaad het initiatief genomen om een brief te richten aan alle burgemeesters teneinde op te roepen tot een zekere waakzaamheid.Het doel van deze brief is een hele reeks preventieve maatregelen aan te reiken die bedoeld zijn om deze vorm van metaaldiefstal te voorkomen. Het gaat niet alleen over investeringen, maar ook over organisatorische maatregelen (waarvoor geen enkel budget nodig is) en communicatieacties.Deze brief beoogt geenszins bepaalde maatregelen op te leggen. Het valt onder de bevoegdheid van iedere burgemeester om, in overleg met de lokale politiediensten, te bestuderen in welke mate dit fenomeen al dan niet verontrustend is binnen zijn gemeente. Op basis van deze informatie beslissen de lokale overheden autonoom over maatregelen die zij wensen in te voeren.Mijn diensten hebben geen specifiek budget gereserveerd, aangezien het gaat over een lokale prioriteit.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188828,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"PS","aut_person":"Daerden, Frederic","aut_language":"french","question":"Overgangsperiode voor de regularisatie van studiejaren. (MV 17204) \n\n Na enkele aanpassingen heeft de ministerraad op vrijdag 24 februari 2017 uw wetsontwerp betreffende de regularisatie van de studieperioden goedgekeurd.Het bepaalt dat de drie stelsels na een overgangsperiode die in 2020 eindigt gefuseerd zullen worden. Gedurende die periode hebben de werknemers, zelfstandigen en ambtenaren de mogelijkheid de studiejaren die ze na hun 20ste verjaardag met vrucht hebben afgesloten te regulariseren. De eerste twee studiejaren kunnen dus niet geregulariseerd worden, wat niet met uw oorspronkelijke bedoeling strookt. Volgens een van de meerderheidspartijen was de regularisatie van alle jaren immers budgettair niet haalbaar.We vernemen ten slotte nog dat een ambtenaar die houder is van een diploma van vier studiejaren en driekwart van zijn loopbaan doorlopen heeft een kosteloze bonificatie voor drie jaren zal genieten. Voor de afkoop van de resterende jaren is er ook in een korting voorzien. 1. De meerderheidspartij N-VA heeft een berekening uitgevoerd om haar verzet tegen een volledige afkoop te rechtvaardigen. Kan u die berekening die aan de basis ligt van de koerswijziging van de regering nader toelichten?2. Kan u bevestigen dat dit wel degelijk de voorwaarden zijn die voor de ambtenaren gelden en dat ze tijdens de overgangsperiode van dat stelsel zullen worden toegepast?3. Werden de sociale partners geinformeerd en geraadpleegd na die wijziging die inhoudt dat de eerste twee studiejaren niet langer afgekocht kunnen worden? Hoe hebben zij daarop gereageerd en welk standpunt hebben zij daarover ingenomen?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"STUDIEDUUR,OUDERDOMSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID,BEROEPSLOOPBAAN,PENSIOENEN","answer":"1. Er werd besloten het genot van de regularisatie op basis van de forfaitaire bijdrage van 1.500 euro tijdens de overgangsperiode te beperken tot de studiejaren die werden gepresteerd na 1 januari van het jaar gedurende hetwelk de werknemer of de zelfstandige de leeftijd van 20 jaar zal hebben bereikt.De budgettaire ramingen opgesteld door de Administratie gingen uit van 18.000 uitgevoerde regularisaties in het stelsel van de werknemers tijdens de overgangsperiode. Deze ramingen berustten op het gedrag dat werd waargenomen tijdens de vorige hervorming die de regularisatieperiode had opgetrokken van vijf tot tien jaar na het einde van de studies.Aangezien dat de regularisatie, in het kader van de huidige hervorming, uitgevoerd kan worden tot op het einde van de beroepsloopbaan, leek het voorzichtiger om een hoger aantal regularisaties in aanmerking te nemen dan deze geraamd door de Administratie; reden waarom de beperking van de leeftijd van 20 jaar werd voorzien.Deze procedure is verantwoord in het licht van het rapport dat werd opgesteld door het Federaal Planbureau. Dit rapport raamt inderdaad dat 58.500 gevallen van regularisatie zullen plaatsvinden in het stelsel van de werknemers tijdens de overgangsperiode. 2. De beperking van de leeftijd van 20 jaar heeft geen betrekking op de ambtenaren. Er wordt echter geen discriminatie ingevoerd tussen de stelsels aangezien deze beperking momenteel al enkel bestond in de stelsels van de werknemers en de zelfstandigen.Bovendien dient benadrukt te worden dat deze beperking enkel behouden wordt tijdens de overgangsperiode. Na deze overgangsperiode, zal de regularisatie kunnen plaatsvinden tot op het einde van de loopbaan, in de drie stelsels en volgens dezelfde voorwaarden. 3. De sociale partners werden niet geraadpleegd voor deze aanpassing aangezien deze heeft plaatsgevonden tijdens de tweede lezing, nadat het advies van de sociale partners was uitgebracht.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":188829,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Station Doornik. - Werken na de inhuldiging. \n\n Twee jaar geleden werd het stationsgebouw te Doornik grondig gerenoveerd. De stationshal en de vleugel waar zich de winkelgalerij bevindt werden heringericht en het resultaat mag worden gezien. Het vernieuwde stationsgebouw werd in februari 2015 ingehuldigd. Welke werken werden er in het station Doornik na de inauguratie uitgevoerd en hoeveel heeft elk van die opdrachten gekost?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"De werkzaamheden in het stationsgebouw van Doornik met het oog op de verbetering van het klantenonthaal werden afgerond en ingehuldigd in februari 2015.In 2016 werden er werkzaamheden uitgevoerd om de toegangen en de rijstroken naar de parking P2 aan de boulevard Eisenhower te verbeteren. De kostprijs van deze modernisering bedroeg 187.000 euro.Tot slot werden er in 2017 vandalismebestendige verlichtings-toestellen geplaatst in de onderdoorgang voor een bedrag van 63.000 euro.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188841,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De verplaatsingen van koning Filip naar het buitenland. \n\n Uit de media kon indertijd worden vernomen dat koning Filip en zijn gezin rond de jaarwisseling van 2016-2017 een uitstap hadden gemaakt naar de Dominicaanse republiek. Collega Wouters stelde in dat verband schriftelijke vraag nr. 1047 van 31 januari 2017 aan de minister van Defensie voor wat het vervoer van de koninklijke familie naar dat oord betreft (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 107).Het antwoord is evenwel merkwaardig aangezien de minister stelt dat er in deze periode geen beroep werd gedaan op Defensie voor een vlucht van de koninklijke familie. Dat antwoord is merkwaardig omdat de koning, om veiligheidsredenen, in beginsel enkel met vliegtuigen van Defensie mag reizen (zie onder andere het antwoord van dezelfde minister op mijn schriftelijke vraag nr. 573 van 18 februari 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 68)).Deze zaak roept dus veel vragen op. Want indien de koning effectief een verre buitenlandse reis (per vliegtuig, neem ik aan) heeft gemaakt zonder daarvoor een beroep te doen op Defensie, dan stelt zich de vraag waarom hij andere reizen, zeker als ze prive zijn, ook niet met een gewoon vliegtuig (en op eigen kosten) kan maken, zonder daarvoor Defensie en de belastingbetaler te laten opdraaien. 1. Bevestigt u dat de koning en zijn gezin rond de jaarwisseling effectief een aantal dagen vakantie hebben doorgebracht op de Dominicaanse republiek?2. Zo ja, met welk vervoermiddel is de vorst daar naartoe gegaan en op wiens kosten? Hoe zat het in dat geval met diens beveiliging? Wat heeft dat allemaal desgevallend gekost aan de belastingbetaler?3. Indien de vorst voor deze ene privereis geen beroep deed op Defensie voor zijn vervoer, waarom kan dat dan niet voor al zijn andere privereizen?4. Neemt deze regering desgevallend maatregelen om een ander te herzien?","question_theme":"MILITAIRE LUCHTVLOOT,REIS,STAATSHOOFD,BUITENLAND","answer":"Omwille van veiligheidsredenen worden in principe regeringsvliegtuigen gebruikt voor de verplaatsingen van Zijne Majesteit de Koning.Indien een dergelijk vliegtuig niet wordt ingezet, hiervoor kunnen meerdere redenen zijn, wordt door Zijne Majesteit de Koning een beroep gedaan op andere verplaatsingsmiddelen waarbij alle noodzakelijke veiligheidsmaatregelen worden genomen.In het geval dat het geachte lid aanhaalt, werd geen beroep gedaan op Defensie.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":188842,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"SP.A","aut_person":"Detiege, Maya","aut_language":"dutch","question":"Microplastics in de Noordzee. \n\n Experten geven aan dat het honderden jaren kan duren alvorens plastic in ons leefmilieu volledig wordt afgebroken. Ondertussen richt het plastic afval schade aan. Zeker ook als het in onze waterlopen of uiteindelijk in de Noordzee terecht komt. Zeedieren en vogels raken erin verstrikt of stikken in het afval.Vooral microplastics, stukjes of vezels plastic kleiner dan vijf millimeter, hebben een grote impact op onze marine ecosystemen. Bovendien verdrievoudigde hun aanwezigheid op onze Belgische stranden sinds 1993. Sommige stranden zijn een verzamelpunt van afval geworden. Studies uitgevoerd door Vlaamse wetenschappers tonen aan dat er per km strand 50 kg plastic afval ligt.Microplastics ontstaan op twee manieren. Enerzijds zijn ze het resultaat van fragmentatie en degradatie van grotere plastics tijdens hun levensduur tot piepkleine deeltjes. Anderzijds worden ze als dusdanig geproduceerd in de vorm van minuscule bolletjes plastic in verzorgingsproducten en cosmetica.Via het afvalwater of via onze waterlopen komen ze in de zee terecht en op die manier ook in onze voedselketen. Zo toonde onderzoek van het Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek (ILVO) aan dat er bijvoorbeeld bij de wijting, sprotten of garnalen (vissoorten en schaaldieren die veel voorkomen in onze Noordzee) microplastics aanwezig zijn in de maaginhoud.In steeds meer consumentenproducten komen microplastics voor. Deze microplastics komen bijvoorbeeld voor in synthetische kledij, zoals fleece, maar ook in veel verzorgings- en cosmeticaproducten, autobanden en het kan zelfs in kunstgrasvelden. Dat is jammer want er zijn alternatieven zoals bamboe maar er loopt ook onderzoek naar biodegradeerbaar plastiek.Microplastics hebben een grote invloed op ons milieu. 1. Hoe worden alternatieven die een kleinere impact hebben op milieu en gezondheid gepromoot?2. Loopt er overleg met de verschillende sectoren hieromtrent?3. Hoe groot is de impact van de microplastics op ons leefmilieu juist? Is hier onderzoek naar gedaan?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"KUNSTSTOF,MILIEUBELEID,VERVUILING VAN DE ZEE","answer":"1. Waar de microplastics ontstaan door defragmentatie van afgedankte plastiek voorwerpen (zwerfafval, visnetten), ligt de oplossing in het voorkomen dat het afval in het water terecht komt of daar achterblijft. De juiste houding bij de consument of industrie wordt gepromoot door bewustmakingsacties (zoals een jaarlijkse campagne aan de kust met de Federale truck) of het ontwikkelen van vrijwillige schema's. Hierover wordt nagedacht op verschillende bestuursniveaus, gewestelijk en federaal. Ik ben nauw betrokken met dit onderwerp. Daarom werk ik ook nauw samen met mijn collega dhr. De Bakker, staatsecretaris voor de Noordzee, bij de uitwerking van een federaal plan tegen zwerfvuil op zee. Blue deals zijn in voorbereiding om bedrijven die actief zijn op zee, aan te moedigen om vrijwillige inspanningen te leveren om marien zwerfvuil te voorkomen en te bestrijden. Een beroepsopleiding voor vissers werd uitgebreid met een hoofdstuk over marien zwerfafval. De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van Voedselketen en Leefmilieu zorgt bovendien voor de financiering en de ondersteuning van het aan het land brengen en het verwerken van het zwerfvuil dat in de visnetten terechtkomt (initiatief Fishing for Litter).Waar de microplastics bewust, als dusdanig, aan productsamenstelling toegevoegd worden, wordt de industrie aangemoedigd om alternatieve, milieuvriendelijke ingredienten toe te passen. Zie hierover meer in het antwoord op de volgende vraag.Een aparte categorie vormen producten waarbij de emissie van de microplastiek plaats vindt door slijtage tijdens het gebruik: slijtage van banden op de weg, verwering van verflagen, slijtage van synthetische textiel bij het wassen. Hiervoor zijn nog geen echte oplossingen en alternatieven gevonden. Er zijn wel onderzoeken lopende. Die zijn gericht op het verkennen van alternatieven aan de hand van technologische innovaties. 2. In cosmetische producten, verzorgingsproducten en sommige detergenten zijn microplastics bewust toegevoegd voor een bepaalde functie. De Europese federatie van cosmetica-producenten Cosmetics Europe heeft in 2015 aangekondigd plastic microparels te willen verwijderen uit rinse-off cosmetische producten (zoals scrubs en tandpasta), en dit tegen 2020. Momenteel is er een sectoraal akkoord in voorbereiding met de cosmetische industrie in Belgie met dezelfde doelstelling. Ook de EU Ecolabel criteria voor rinse-off cosmetics, en binnenkort ook voor alle detergenten, verbieden microplastics.Om de andere sectoren te sensibiliseren, heeft de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu een methodologie ontwikkeld die bedrijven kan helpen om emissies van primaire microplastics in het leefmilieu te identificeren en te voorkomen. 3. We stellen vast dat er 150 tot 500.000 ton microplastics per jaar in het aquatisch milieu terechtkomen. Onderzoekers hebben ook de mechanismen geidentificeerd die tot schade leiden (verstoppingen van darmen met microplastics, schade door chemische additieven en transport van verontreiniging en voor macroplastics ook verstrikking en verstikking) en men weet welke effecten op globaal niveau kunnen ontstaan als er niets gebeurt, zoals de aantasting van de biodiversiteit en vermindering van de productiviteit van de oceanen. Een impact op de veiligheid van de voedselketen wordt ook mogelijk geacht, via het consumeren van door microplastics vervuilde seafood of door het gebruik van door microplastics vervuild zeezout in voedingsmiddelen. De grootte van de impact is echter nog niet ingeschat, hiervoor zijn er nog onvoldoende gegevens.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":188843,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"SP.A","aut_person":"Detiege, Maya","aut_language":"dutch","question":"Microplastics in consumentenproducten. \n\n Experten geven aan dat het honderden jaren kan duren alvorens plastic in ons leefmilieu volledig wordt afgebroken. Ondertussen richt het plastic afval schade aan. Zeker ook als het in onze waterlopen of uiteindelijk in de Noordzee terecht komt. Zeedieren en vogels raken erin verstrikt of stikken in het afval.Vooral microplastics, stukjes of vezels plastic kleiner dan vijf millimeter, hebben een grote impact op onze marine ecosystemen. Bovendien verdrievoudigde hun aanwezigheid op onze Belgische stranden sinds 1993. Sommige stranden zijn een verzamelpunt van afval geworden. Studies uitgevoerd door Vlaamse wetenschappers tonen aan dat er per km strand 50 kg plastic afval ligt.Microplastics ontstaan op twee manieren. Enerzijds zijn ze het resultaat van fragmentatie en degradatie van grotere plastics tijdens hun levensduur tot piepkleine deeltjes. Anderzijds worden ze als dusdanig geproduceerd in de vorm van minuscule bolletjes plastic in verzorgingsproducten en cosmetica.Via het afvalwater of via onze waterlopen komen ze in de zee terecht en op die manier ook in onze voedselketen. Zo toonde onderzoek van het Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek (ILVO) aan dat er bijvoorbeeld bij de wijting, sprotten of garnalen (vissoorten en schaaldieren die veel voorkomen in onze Noordzee) microplastics aanwezig zijn in de maaginhoud.In steeds meer consumentenproducten komen microplastics voor. Deze microplastics komen bijvoorbeeld voor in synthetische kledij, zoals fleece, maar ook in veel verzorgings- en cosmeticaproducten, autobanden en het kan zelfs in kunstgrasvelden. Dat is jammer want er zijn alternatieven zoals bamboe maar er loopt ook onderzoek naar biodegradeerbaar plastiek.Consumentenveiligheid is belangrijk, maar ook de duurzaamheid van producten is dat. 1. Is er onderzoek beschikbaar naar mogelijke risico's voor de gebruikers van producten met microplastics?2. Worden alternatieven die een kleinere impact hebben op milieu en gezondheid gepromoot?3. We krijgen vaak informatie over natuurvriendelijke alternatieven, hoe lang duurt het voor deze worden geimplementeerd in de productieketens? Promoot de overheid deze alternatieven?4. Loopt er overleg met de verschillende sectoren hieromtrent en hoe stimuleert u de bedrijven om te kiezen voor de natuurvriendelijke alternatieven in hun productieproces?","question_theme":"ECOLOGIE,KUNSTSTOF,MILIEUBELEID,VERVUILING VAN DE ZEE","answer":"Het antwoord op deze vraag behoort tot de expertise van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, die onder de bevoegdheid valt van mijn collega's de ministers Maggie De Block (Vraag nr. 1609 van 22 mei 2017) en Marie-Christine Marghem (Vraag nr. 489 van 22 mei 2017).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188844,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Peteghem, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Poolbasis Prinses Elisabeth. \n\n In 2007 werd een partnerschapsovereenkomst gesloten tussen de Internationale Poolstichting en de Belgische Staat. De Internationale Poolstichting schonk de poolbasis maar behield een ondeelbaar symbolisch aandeel van 1/1.000e van de eigendom. De overeenkomst voorzag dat de Internationale Poolstichting de poolbasis mag gebruiken om zijn maatschappelijk doel na te streven.Deze regering wil het Poolsecretariaat de structuur geven van een internationale vzw waarbij de verdragsstaten een meerderheidsbelang in het bestuur aanhouden.De problemen zijn de afgelopen twee jaar geescaleerd. Er is nood aan een structurele oplossing voor de poolbasis, een onderhandelde oplossing in plaats van een juridische uitputtingsslag.U nam alvast het initiatief en stelde de beleidsraad opnieuw samen. Ik verwijs naar uw antwoord van 16 maart 2017. 1. Zal u stappen ondernemen om te komen tot een onderhandelde oplossing met de betrokken actoren? Overweegt u een bemiddelaar het veld in te sturen om dit proces te faciliteren?2. Kan u een stand van zaken en overzicht geven van de gevoerde en/of hangende juridische procedures en eventuele uitspraken?3. Wat is de geraamde kostprijs van de gevoerde juridische procedures in respectievelijk 2014, 2015 en 2016? Wat zijn de ramingen voor 2017?4. Hoe evalueert u de opmerkingen en aanbevelingen in het 173e Boek van het Rekenhof? Welk gevolg zal u geven aan iedere aanbeveling?5. Wanneer wordt het inspectieverslag verwacht met betrekking tot vermeende toeristische reizen?6. Wat is de verwachte datum van de oprichting van de internationale vzw?7. Welke verdragstaten en partners zijn geinteresseerd om hierin participeren?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"ANTARCTICA,OVERHEID,WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK,WETENSCHAPPELIJKE INSTELLING","answer":"1. Zoals aangekondigd in de commissie, is het mijn bedoeling om juiste en evenwichtige oplossingen te vinden voor alle betrokken partijen. De nieuwe samenstelling van de beleidsraad, nu voorgezeten door een lid van mijn kabinet, gaat in die richting. Er zijn ook voorbereidende werken aan de gang om een nieuwe samenwerking met de Internationale Poolstichting (IPF) op punt te zetten. De onderhandelingen op dat niveau zouden zich moeten voortzetten binnen de beleidsraad van het Poolsecretariaat waar alle partijen aanwezig zijn en bekommerd met dezelfde zorg, een structureel antwoord vinden op langere termijn.In afwachting, zal de beleidsraad voorstellen moeten formuleren op korte termijn, met de bedoeling de werking van de huidige structuur te verbeteren om het goede verloop van de campagne BELARE 2017-2018 te kunnen verzekeren. 2. Er werden in totaal (lopende en afgesloten) 19 procedures gevoerd. Het belangrijkste gevolg is de schorsing van het koninklijk besluit van 10 augustus 2015 bij arrest nr. 235.839 van 23 september 2016 van de Raad van State. Een ander gevolg van de gevoerde procedures is dat de Raad van Bestuur opnieuw vertegenwoordigers van de private sector telt, ondermeer de heer A. Hubert, als gevolg van het vonnis van 3 maart 2017 van de rechtbank van eerste aanleg van Brussel, zetelend in kortgeding. Deze uitspraak voorzag een dwangsom van 5.000 euro per dag, per persoon.Momenteel lopen er nog vijf procedures:a) strafklacht van 23 maart 2016 met burgerlijke partijstelling voor de Onderzoeksrechter van Brussel ten laste van onder andere de heer Hubert wegens belangenvermenging of/en -neming;b) vernietigingsprocedure voor de Raad van State wat betreft het koninklijk besluit van 10 augustus 2015 (dat al eerder werd geschorst);c) voor de handelsrechtbank van Brussel, zoals in kortgeding, vordert de Internationale Poolstichting de staking van een aantal inbreuken die de Belgische Staat zou begaan hebben op de intellectuele eigendomsrechten van de IPF met betrekking tot de Basis. Deze zaak wordt gepleit op 17 mei 2017;d) voor de rechtbank van eerste aanleg van Brussel ging de Belgische Staat in verzet tegen het verstekvonnis van 6 mei 2015 waarbij de Belgische Staat werd veroordeeld tot het betalen van 2. 146.422,93 euro plus de intresten aan de IPF;e) voor de Raad van state verzocht de Internationale Poolstichting op 13 januari 2017 de vernietiging van de beslissingen waarbij 5 personen werden aangeworven voor de Cel Antarctica van Belspo. 3. Van juni 2015 tot einde 2016 werd in totaal 623.844,95 euro uitgegeven aan alle procedures. Daarbij zijn inbegrepen de advocatenkosten voor de advocaten met betrekking tot de procedures die de Internationale Poolstichting opstartte tegen de firma AntarctiQ. De Belgische Staat is immers contractueel verplicht om ook deze te betalen.Tot op heden factureerden in 2017 alle advocaten samen voor 44.046,93 euro, een bedrag dat voor het grootste deel nog niet werd vereffend. Het is onmogelijk om toekomstige juridische kosten te ramen omdat men niet kan weten wat de tegenpartij van plan is. 4. Veel opmerkingen zijn gerechtvaardigd maar de gebreken zijn niet steeds toe te schrijven aan het Poolsecretariaat. De oorzaken komen voort uit een andere dan de huidige context. Inderdaad, het Poolsecretariaat:a) is dikwijls het voorwerp geweest van externe conflicten met gevolgen voor zijn interne werking (afwezigheid van de beleidsraad gedurende 20 maanden, afwezigheid van een boekhouder, enz.);b) heeft zijn werking ook verstoord gezien door het feit dat zijn structuur gebaseerd was op de initiele akkoorden die vandaag moeten worden herzien;c) heeft verschillende activiteiten moeten blokkeren door de algemene onenigheid tussen de partijen, de Belgische staat en de Internationale Poolstichting. Het strategisch plan is daar een voorbeeld van. In afwachting van een akkoord tussen de partijen, werd zijn voorstelling uitgesteld naar een latere datum;d) heeft meegewerkt aan veel verbeteringen, zoals werd vastgesteld in het rapport 2013 van het Rekenhof. Spijtig genoeg is er een nieuwe breuk gekomen in 2013 tussen de Belgische Staat en het IPF, waardoor het Poolsecretariaat verhinderd werd zijn acties op lange termijn verder te zetten.De nieuwe verbeteringen aan de huidige structuur, alsook de samenwerking die hieruit voortvloeit, zullen worden getest tijdens de campagne BELARE 2017-2018. Betreffende de Poolbasis zelf, zal een plaatsbeschrijving en een inventaris worden opgemaakt door een neutraal auditkabinet, geselecteerd door de beleidsraad.Gelijklopend, zal de voorbereiding van een strategisch plan op lange termijn worden uitgetekend (2018-2023). 5. Het inspectieverslag betreft de waarnemingen van het inspectieteam van hun bezoek aan de Blue-ice landingspiste Romnoes - op 60 km van het Prinses Elisabeth Station, in februari 2017.Ik vermoed dat u verwijst naar de Polar Nova expeditie die volgens onze bewijzen (aankondiging op de website van polarnova.co.za van september 2016) gepland was tussen 29 december 2016 en 2 januari 2017 door de Antwerpse firma Zailab met zetel in Kaapstad, in samenwerking met de private vluchtoperator ALCI en de Internationale PoolStichting en waarbij 16 toeristen voor een bedrag van 19.000 euro oudejaarsavond en Nieuwjaarsdag konden vieren op het Prinses Elisabeth Station.Deze expeditie werd gelukkig geannuleerd door het ontbreken van de vereiste vergunningen en belangrijker nog de vereiste toelatingen van de Belgische Staat.6 en 7. Zoals hierboven vermeld, zal het Poolsecretariaat een duurzame oplossing moeten vinden om te verhinderen dat er opnieuw schermutselingen en geschillen zullen ontstaan zoals in het verleden gebeurde tussen de Belgische staat en het IPF.Mijn prioriteit is aan het Poolsecretariaat toe te laten om opnieuw uitstraling te krijgen op het internationaal niveau en nieuwe buitenlandse partners aan te trekken, die zich, tot nu toe, niet wilden verbinden door de conflicten tussen de partijen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":188845,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Verkeersveiligheidsfonds. \n\n In uw antwoord van 18 maart 2015 op mijn parlementaire vraag bevestigde u dat de betaling van de achterstallige dotaties uit het Verkeersveiligheidsfonds aan de lokale politiezones voor de periode 2011-2013 zal gebeuren volgens de verdeelsleutels voorzien in het koninklijk besluit van 30 december 2014, zoals ook bepaald in het regeerakkoord (mondelinge vraag nr. 2896, Integraal Verslag, Kamer, CRIV 54 COM 124, blz. 54).Het gaat over de dotatie die wordt toegekend op basis van een aantal criteria, zoals de omvang van de politiezone, de daling van het aantal slachtoffers en het aantal kilometers wegen; dus niet over het vast jaarlijks geindexeerd bedrag.Het saldo voor 2010 zou worden betaald in 2015, het saldo voor 2011 in 2016, enz. Er was in die periode even vrees dat de verdelingscriteria zouden worden gewijzigd ten voordele van de federale politie waardoor de lokale politiezones 18,2 miljoen euro minder zouden ontvangen.Voor de ontvangsten in 2010 gaat het om 26 miljoen euro, voor 2011 om 29,3 miljoen euro en voor 2012 om 16,4 miljoen euro. Die bedragen zouden dus worden betaald in 2015, 2016 en 2017. 1. Kunt u bevestigen dat de betaling van de achterstallige dotaties in 2015 en 2016 is gebeurd, en in 2017 zal gebeuren, zoals gepland?2. Kunt u voor die jaren, opgesplitst per politiezone, de bedragen weergeven die werden uitbetaald of zullen worden uitbetaald, onderscheid makende tussen het vast bedrag en het variabel gedeelte?","question_theme":"FINANCIERING,GELDBOETE,POLITIE,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"1. Ik bevestig dat de saldi van het verkeersveiligheidsfonds voor de inningen 2010, 2011 en 2012 werden uitgevoerd. Ze maken respectievelijk voorwerp uit van het ministerieel besluit van 15 juni 2015 (Belgisch Staatsblad van 29 juni 2015), ministerieel besluit van 7 oktober 2016 (Belgisch Staatsblad van 14 oktober 2016) en ministerieel besluit van 27 februari 2017 (Belgisch Staatsblad 8 maart 2017) betreffende de toekenning van de financiele hulp van de Staat inzake verkeersveiligheid - bedrag van het saldo toegekend aan de politiezones. 2. De bedragen van de saldi per politiezone kunnen geraadpleegd worden in de bovenvermelde ministerieel besluiten in het Belgisch Staatsblad.De vaste bedragen per politiezone voor de jaren 2015 en 2016 kunnen eveneens in het Staatblad geraadpleegd worden in de respectievelijke ministerieel besluit van 10 juni 2015 (Belgisch Staatsblad van 24 juni 2015), ministerieel besluit van 5 september 2016 (Belgisch Staatsblad van 16 september 2016) betreffende de toekenning van de financiele hulp van de Staat in het kader van de verkeersactieplannen - geindexeerd bedrag 2007 toegekend aan de politiezones en de federale politie.Het ministerieel besluit betreffende het bedrag 2017 is momenteel ter goedkeuring bij de inspecteur van financien voor de politie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188846,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"PS","aut_person":"Grovonius, Gwenaelle","aut_language":"french","question":"Cijfergegevens inzake ontwikkelingshulp. \n\n In deze tijden van humanitaire crisissen, conflicten, enz. is er een belangrijke rol weggelegd voor Ontwikkelingssamenwerking in het verbeteren van de situatie van de kwetsbaarste bevolkingsgroepen.Belgie heeft zich er net als veel andere landen toe verbonden 0,7% van het bruto nationaal inkomen (bni) te besteden aan officiele ontwikkelingshulp om bij te dragen tot de eerste doelstelling van de Agenda 2030, namelijk het uit de wereld helpen van armoede. 1. Hoeveel bedroeg de officiele ontwikkelingshulp van Belgie uiteindelijk in 2016 en hoeveel procent van het bni was dat?2. Hoeveel procent van het effectief in 2016 uitgegeven bedrag betreft het budget van de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp en hoeveel procent werd besteed aan vluchtelingenopvang?","question_theme":"VLUCHTELINGENHULP,ONTWIKKELINGSHULP,BEGROTING","answer":"1. Het definitieve en precieze cijfer van de Belgische officiele ontwikkelingshulp (Official Development Assistance) voor 2016 is nog niet gekend, vermits we nog wachten op de gegevens van een aantal niet-federale overheden.De belangrijkste posten, of grootste zo u wil, zijn echter reeds gekend, op basis waarvan we, in combinatie met schattingen voor wat nog ontbreekt, voorlopige gegevens door te geven aan het Development Assistance Committee van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).Voor 2016 zou het gaan om een totaal bedrag van Belgische overheidshulp van 2.084 miljoen euro, wat neerkomt op 0,49 % van het bruto nationaal inkomen. 2. 54,6 % van dit bedrag komt van de budgetten van de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp. Het deel van de uitgaven van Fedasil voor de opvang van vluchtelingen dat volgens de regels van het Development Assistance Committee in rekening mag gebracht worden als officiele ontwikkelingshulp, vertegenwoordigt 16,8 % van dit bedrag.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188847,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Gedwongen repatrieringen. - Kosten. \n\n 1. Wat zijn voor het jaar 2016 de totale kosten in absolute bedragen voor de gedwongen uitzetting van:a) uitgeprocedeerde asielzoekers;b) illegalen;c) anderen?2. Hoeveel daarvan gebeurden op EU-kosten?3. Kan u de gegevens uit vraag 1 opsplitsen al naar gelang het gaat om:a) vliegtuigtickets;b) het charteren van toestellen van Defensie;c) maaltijden aan boord;d) medische begeleiding;e) escortes van de federale politie;f) reisdocumenten;g) kosten gemaakt door gemeenten en andere politiediensten;h) eventueel nog andere kosten?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"REMIGRATIE,MIGRATIEBELEID,KOSTEN","answer":"1. De kosten van de repatrieringen worden niet opgesplitst bijgehouden. Dit kan dus onmogelijk gegeven worden. 2. Er werd voor een bedrag van 556.227,49 euro uitgegeven dat bij Europese instanties met name Frontex kon worden teruggevorderd. Het betreft hier de kosten in kader van Special Flights.a) Er werd 7. 438.388,60 euro uitgegeven aan vliegtuigtickets in 2016.b) Er werd 71.385,56 euro uitgegeven aan het charteren van toestellen van Defensie via eigen financiering door de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) en 556.227,49 euro EU financiering (zie vraag 2). Dit bedrag betreft de kosten voor het gebruik van de toestellen.c) In 2016 werd er 10.703 euro uitgegeven voor de maaltijden aan boord van de speciale vluchten door Belgie georganiseerd, voor alle deelnemers.d) In 2016 bedroeg de kost voor medische begeleiding in totaal 366.245,97 euro. Het betreft hier ook kosten voor medische verzorging en testen (zoals leeftijdsbepaling).e) De kost voor de escortes bedroeg 569.236,04 euro. Dit bedrag betreft de hotelonkosten en dagvergoedingen van de escorteurs (geen salariskosten, deze vallen ten koste van de federale politie).f) De kost voor de reisdocumenten bedroeg 20.478,66 euro. Dit bedrag betreft enkel de kosten voor de laissez-passers.g) De kosten van maaltijden van illegalen in lokale cellen in afwachting van overbrenging naar een gesloten centrum of de kilometervergoeding die lokale politie vraagt voor overbrenging naar een gesloten centrum: 13.125,95 euro.h) Andere kosten mbt de verwijderingen zoals onkosten personeel DVZ bij begeleiding verwijderingen komen op 33.694,35 euro.Opmerking: het betreft steeds de werkelijke gerealiseerde uitgaven van 2016 (ongeacht of de factuur betrekking had op eventueel repatrieringen uitgevoerd in het jaar ervoor).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188848,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Nep smartphones. \n\n In opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 1182 van 6 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 102) over namaakgoederen, stel ik graag een aantal bijkomende vragen. 1. Hoeveel klachten ontving u de laatste vijf jaar over namaak gsm's, inclusief onderdelen en accessoires?2. Hoeveel controles werden in 2017 reeds uitgevoerd op gsm's, inclusief onderdelen en accessoires?3. Hoeveel inbreuken werden dit jaar reeds vastgesteld?4. Wat is de top vijf?5. Welke merken zijn het vaakst slachtoffer van namaak?6. Heeft u weet van slachtoffers en/of incidenten met namaak gsm's, onderdelen en/of accessoires? Zo ja, hoeveel?7. De grote merken van mobiele telefoons waarschuwen voor een invasie van nep smartphones vanuit China. De vervalste exemplaren, die slechts een fractie kosten van het origineel en vooral online worden verkocht, zien er op het eerste gezicht authentiek uit, maar de kwaliteit is vaak ondermaats.De voorbije jaren hebben de Chinese autoriteiten verscheidene fabrieken van nep iPhones opgerold. Die doen zich naar de buitenwereld voor als bijvoorbeeld reparateurs van gadgets. Welke maatregelen worden bij ons voorzien om deze import van namaak tegen te gaan?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"NAMAAK,ELEKTRONISCH APPARAAT,ECONOMISCH BELEID,RADIOCOMMUNICATIE,TELEFOON","answer":"1.2016201715527-2-1382-nl-fr\n 2. In 2017 werden tot op heden 23 gerichte controles uitgevoerd met als voorwerp gsm's, inclusief onderdelen en accessoires. 3. In 2017 werden 23 inbreuken vastgesteld met als voorwerp gsm's, inclusief onderdelen en accessoires. Dit komt erop neer dat elke winkel die gecontroleerd werd namaakgoederen verkocht, het ging immers om gerichte controles. Dit gaat van winkels die enkele tientallen namaakhoesjes verkopen tot winkels die honderden namaak smartphone-onderdelen verkopen. 4. Er wordt in de statistieken geen onderscheid gemaakt in de categorie \"gsm's, inclusief onderdelen en accessoires\". 5. Er worden geen statistieken bijgehouden per merk. Algemeen is duidelijk dat de populairste merken ook het vaakst worden nagemaakt. 6. Neen, mijn administratie heeft hier geen weet van. 7. De controle op import van namaakgoederen wordt uitgeoefend door de douane. Deze vraag dient gesteld te worden aan mijn collega de minister van Financien.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188849,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Grote ketens onder druk. \n\n De malaise in de retailsector duurt voort, nu ook winkelketens McGregor en Gaastra te koop staan. Blokker heeft vorige maand aangekondigd verschillende winkels in ons land te sluiten. De omzet van de fysieke winkels van grote ketens staat al enige tijd onder druk.Steeds meer ketens hebben te kampen met de toenemende concurrentie van e-commerce. Consumenten doen hun aankopen steeds meer via diverse onlinekanalen. Dit is een fenomeen waarmee de hele retailsector vandaag wordt geconfronteerd. 1. De sector staat onder druk. Wat zijn volgens u de belangrijkste oorzaken van de moeilijkheden in deze sector?2. Heeft u al een overleg gehad met de sector? Zo ja, wat is het resultaat van de gesprekken?3. In 2015 werd het e-commerce platform gelanceerd met als doel de situatie van e-commerce te verbeteren. Bedoeling was eerst de hindernissen te identificeren en daarna zouden de deelnemers zich toespitsen op mogelijke oplossingen en acties. Wat is momenteel de stand van zaken van de werkzaamheden van dit platform?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"DETAILHANDEL,ECONOMISCHE TOESTAND,ECONOMISCH BELEID,ELEKTRONISCHE HANDEL,HERSTRUCTURERING","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188850,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het opsporen van gsm's in de gevangenissen. \n\n Eind 2016 werd een nieuw detectiesysteem ingevoerd voor het opsporen van gsm's in de gevangenissen. Van dit nieuwe systeem zou een trimestrieel evaluatieverslag worden opgemaakt. 1. Wat zijn de bevindingen van dit eerste trimestrieel evaluatieverslag? Voldoet dit systeem? Zijn er eventueel pijnpunten?2. Hoeveel sweepings worden verplicht opgelegd per instelling?3. Hoeveel sweepings grepen per instelling plaats tijdens het eerste trimester 2017?4. Hoeveel gsm's werden daarbij gedetecteerd (per instelling)?5. Hoeveel controle-sweepings werden uitgevoerd door het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (per instelling)? Wat waren hun bevindingen?6. Wordt het systeem eventueel bijgestuurd? Zo ja, op welke vlakken","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,RADIOCOMMUNICATIE,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. De implementatie van de nieuwe manier van werken is lopende. De systematische sweepings en controle-sweepings op de afdelingen Deradex en in de satellietgevangenissen vinden plaats, net zoals in de andere inrichtingen. Aangezien de opleidingen voor de inrichtingen werden georganiseerd van december 2016 tot februari 2017, zijn sommige inrichtingen wel pas in maart kunnen starten met de controles.Een driemaandelijkse rapportering wordt effectief geschreven. Het is echter nog te vroeg om conclusies te trekken, aangezien het nieuwe systeem nog in de implementatieperiode zit. 2. Het lokale sweepingteam moet een bepaald aantal sweepings per jaar in hun inrichting uitvoeren en dat aan een opgelegd ritme:- afdelingen Deradex: een keer per week;- satellietgevangenissen: twee keer per maand;- andere inrichtingen: een keer per maand.Het opgelegde aantal is het minimum aantal sweepings dat moet worden uitgevoerd. Elke inrichting kan zelf beslissen om meer sweepings te doen. 3. tot 5. Zie tabel in bijlage. De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 6. Het is nog te vroeg om conclusies te trekken. Het eerste trimestrieel eindrapport wordt momenteel opgesteld. Eind mei zal het rapport beschikbaar zijn. Op basis daarvan zal een eerste evaluatie gebeuren en zal worden onderzocht waar bijsturing nodig is.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188861,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Invoering nieuwe centrale databank. \n\n De invoering van een nieuwe centrale databank voor gegevens rond energieverbruik, die gebruikt wordt om de elektriciteitsfactuur op te stellen en die voor alle gezinnen en bedrijven facturen sneller en correcter moet maken, dreigt vertraging op te lopen.Het was de bedoeling dat het nieuwe systeem in januari 2018 operationeel zou zijn. Maar bronnen in de sector geven aan dat die timing moeilijk gehaald kan worden door vertragingen bij de informaticaprojecten die samen vele tientallen miljoenen euro's kosten.Leveranciers geven aan dat er vooral bij de netbeheerders maanden achterstand is. De netbeheerders schuiven de zwartepiet door naar de leveranciers, die ook niet op schema zouden zitten. Schattingen over de vertraging lopen uiteen van twee maanden tot een jaar.Bovendien vrezen energieleveranciers dat de kosten oplopen en doorgerekend worden aan de verbruikers. 1. Heeft u weet van de vertraging van de lanceringdatum?2. Hoeveel vertraging wordt er precies verwacht?3. Welke oorzaken liggen aan de basis van de vertraging? Konden deze voorzien worden?4. Welke maatregelen zal u nemen om de vertraging in te dijken?5. Zijn er sancties voorzien bij vertraging? Zo ja, welke?6. Heeft u reeds contact gehad met de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) hieromtrent? Zo ja, welke initiatieven werden genomen om deze vertraging op te lossen?7. Welke maatregelen zal u nemen opdat de consument niet de dupe zou zijn van deze vertraging?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"ENERGIEVERBRUIK,ENERGIEDISTRIBUTIE,ELEKTRISCHE ENERGIE,FACTURERING,ENERGIEBELEID,GEGEVENSBANK","answer":"Deze vragen in verband met de vertraging in de implementatie van een nieuwe informaticaplatform (MIG-6) betreffen in het bijzonder de gewestelijke bevoegdheden inzake distributie van elektriciteit en aardgas. Deze vragen worden door Atrias behandeld die onder andere alle leveranciers en alle distributienetbeheerders bevat. De verhoudingen tussen de distributienetbeheerders en de leveranciers vallen niet onder mijn bevoegdheden als federale minister van Energie.Ik nodig dan u uit om uw vragen tot de gewestelijke overheden bevoegd voor energiedistributie te richten.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":188862,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Fiscaliteit transportondernemingen. \n\n De transportsector in Belgie staat zwaar onder druk. Staatssecretaris voor Bestrijding van sociale fraude De Backer heeft al enkele maatregelen genomen samen met de sector. Maar ook op fiscaal vlak zijn er veel uitdagingen.Om als Belgisch transporteur te kunnen overleven en bepaalde activiteiten van transport en dispatching in Belgie te kunnen houden, gaan enkele binnenlandse transporteurs samenwerkingsverbanden of joint ventures aan met buitenlandse ondernemingen (uit Polen, Hongarije, Tsjechie, Roemenie, enz.).Die samenwerkingsverbanden of zusterondernemingen worden regelmatig onderzocht door de Belgische fiscus (Bijzondere Belastingsinspectie). Die stelt dat de zetel van de buitenlandse onderneming in Belgie is gevestigd of dat er een Belgische inrichting is van de buitenlandse onderneming.Dit leidt tot een nefast ondernemingsklimaat waarbij Belgische transporteurs zich verplicht zien om hun dispatchingactiviteit volledig te herlokaliseren naar het buitenland door in het buitenland meer activiteit te organiseren waardoor er geen risico meer is op extra Belgische taxatie. 1. Heeft u tijdens deze legislatuur al contact gehad met de transportsector om de uitdagingen op fiscaal vlak te bespreken? Zo ja, welke uitdagingen kwamen daarin naar voor?2. Bent u zich ervan bewust dat Belgische bedrijven zich herlokaliseren naar het buitenland omdat samenwerkingsverbanden of zusterondernemingen met buitenlandse transporteurs zorgen voor extra belastingdruk? Zo ja, heeft u rond dit dossier al samen gezeten met de transportsector of plant u dat nog te doen?3. Heeft u een zicht op het aantal Belgische transportondernemingen die naar het buitenland verhuisden? Zo ja, hoeveel zijn dat er? Graag wat uitleg betreffende de redenen van vertrek.","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"VERVOERSONDERNEMING,BUITENLANDSE ONDERNEMING,FISCALITEIT,SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,GOEDERENVERVOER,DELOKALISATIE","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188863,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Namaakspeelgoed. \n\n Pasen en de paasklokken zullen straks onze kinderen weer verrassen. In het verleden bleek dat malafide speelgoedproducenten daar graag op inspelen, toen de FOD Financien een massa namaakspeelgoed in beslag heeft genomen.In 2014 hebben douaniers 118.000 verpakkingen met namaakspeelgoed in beslag genomen. Vier keer zo veel als een jaar eerder. Het ging toen om Disney- en actiefiguurtjes en ook de populaire loombandjes. De fabrikanten van dat namaakspeelgoed houden zich vaak niet aan de regels, wat gevaarlijk kan zijn voor kinderen.Een kind kan bij voorbeeld stikken als het gebruik zou maken van een gebrekkig artikel of een allergie oplopen door toxische producten die nagemaakt speelgoed bevatten. Abnormaal lage prijzen, schrijffouten op de verpakkingen of de georganiseerde verkopen buiten de normale verkoopcircuits zijn elementen die bij de consument een belletje moeten doen rinkelen. 1. Heeft u, als minister van Financien, reeds klachten ontvangen over namaakspeelgoed? Zo ja, hoeveel? Graag cijfers van de laatste vijf jaar, opgesplitst per jaar. 2. Hoeveel inbreuken werden vastgesteld, en wat is de top vijf? Graag cijfers van de laatste vijf jaar, opgesplitst per jaar. 3. Hoeveel namaakspeelgoed werd in beslag genomen? Wat is de top vijf? Graag cijfers van de laatste vijf jaar, opgesplitst per jaar. 4. Van welke landen is het meeste namaakspeelgoed in ons land afkomstig?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"NAMAAK,DOUANE,FISCALITEIT,SPEELGOEDINDUSTRIE,BESLAG OP BEZITTINGEN,KLACHT","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188864,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Namaakspeelgoed. \n\n Pasen en de paasklokken zullen straks onze kinderen weer verrassen. In het verleden bleek dat malafide speelgoedproducenten daar graag op inspelen, toen de FOD Financien een massa namaakspeelgoed in beslag heeft genomen.In 2014 hebben douaniers 118.000 verpakkingen met namaakspeelgoed in beslag genomen. Vier keer zo veel als een jaar eerder. Het ging toen om Disney- en actiefiguurtjes en ook de populaire loombandjes. De fabrikanten van dat namaakspeelgoed houden zich vaak niet aan de regels, wat gevaarlijk kan zijn voor kinderen.Een kind kan bij voorbeeld stikken als het gebruik zou maken van een gebrekkig artikel of een allergie oplopen door toxische producten die nagemaakt speelgoed bevatten. Abnormaal lage prijzen, schrijffouten op de verpakkingen of de georganiseerde verkopen buiten de normale verkoopcircuits zijn elementen die bij de consument een belletje moeten doen rinkelen. 1. Heeft u, als minister van Economie, reeds klachten ontvangen over namaakspeelgoed? Zo ja, hoeveel? Graag cijfers van 2017. 2. Hoeveel inbreuken werden vastgesteld, en wat is de top vijf? Graag cijfers van 2017. 3. Drogisterijketen Kruidvat haalt deze dagen speelgoed uit de rekken omdat kinderen kunnen stikken in een van de onderdelen.a) Hoeveel klachten ontving de FOD over onveilig speelgoed, kinderartikelen zoals meubels, enz.? Graag cijfers van de laatste vijf jaar, opgesplitst per jaar.b) De producent moet in eerste instantie het onveilig product uit de handel nemen, terugroepen en de consument op een gepaste manier waarschuwen. Heeft u zicht op hoeveel speelgoedartikelen werden teruggeroepen door de producent? Graag cijfers van de laatste vijf jaar, opgesplitst per jaar. Wat is de top vijf van die speelgoedartikelen?c) Producenten en distributeurs moeten het Centraal Meldpunt voor producten op de hoogte brengen als een product voor de consument risico's met zich meebrengt die onverenigbaar zijn met de algemene veiligheidsvereisten. Hoeveel meldingen heeft dit meldpunt de laatste vijf jaar ontvangen over alle producten en specifiek over speelgoed? Graag opgesplitst per jaar. Van welke aard waren deze meldingen?d) Hoeveel onderzoeken werden ingesteld, wanneer speelgoedartikelen uit de handel werden genomen, bij producenten die in Belgie zijn gevestigd? Graag cijfers van de laatste vijf jaar, opgesplitst per jaar. Wat is het resultaat van deze onderzoeken?e) Hoeveel inbreuken werden vastgesteld? Graag cijfers van de afgelopen vijf jaar, opgesplitst per jaar, en indien mogelijk per product.f) Wat is de top tien van de meest voorkomende inbreuken? Graag ook de productcategorie.g) Hoeveel sancties werden opgelegd?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"NAMAAK,SPEELGOEDINDUSTRIE,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,VEILIGHEID VAN HET PRODUCT,KLACHT","answer":"1. In 2017 ontving mijn administratie nog geen meldingen in verband met namaakspeelgoed. 2. Aangezien er nog geen meldingen binnenkwamen, kunnen hier geen cijfers gegeven worden. 3. a) In de periode 2012-2016 heeft mijn administratie in het totaal 87 klachten ontvangen over veiligheid van speelgoed en kinderartikelen:2016201715533-2-1384-nl-fr-1\n b) De voorbije jaren werden volgende aantallen speelgoed teruggeroepen:2016201715533-2-1384-nl-fr-2\n Er kunnen geen aparte cijfers per speelgoedartikel gegeven worden.c) In de periode 2012-2016 werden 1.205 vrijwillige maatregelen gemeld bij het Centraal Meldpunt voor producten:2016201715533-2-1384-nl-fr-3\n Voor speelgoed ging het in het totaal om 89 meldingen:2016201715533-2-1384-nl-fr-4\n De redenen voor de vrijwillige acties die genomen worden door de marktdeelnemers worden niet opgenomen in de statistieken.d) Mijn administratie beschikt niet over cijfers hieromtrent.e) Er werden de voorbije vijf jaar 7 processen-verbaal van waarschuwing opgesteld, waarvan 1 in 2013 en 6 in 2016.f) Mijn administratie beschikt niet over cijfers hieromtrent.g) Mijn administratie beschikt niet over cijfers hieromtrent.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188865,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"PS","aut_person":"Di Rupo, Elio","aut_language":"french","question":"Toename van het aantal feiten van discriminatie. \n\n De aanpak van haat en discriminatie zou een absolute prioriteit van het parket moeten zijn. In een omzendbrief van het College van procureurs-generaal (COL 13/2013) betreffende het opsporings- en vervolgingsbeleid inzake discriminatie en haatmisdrijven (met inbegrip van discriminatie op grond van het geslacht) wordt er voorzien in de aanstelling van referentiemagistraten, worden de mogelijkheden om zaken om opportuniteitsredenen te seponeren strikt omschreven, enz.Deze vorm van delinquentie komt helaas nog te veel voor, en blijkt zelfs fors in opmars; het met de terreurbestrijding samenhangende klimaat helpt daarbij ook niet. Een en ander wordt door de jongste cijfergegevens van Unia bevestigd.Nochtans zou het aantal nieuwe dossiers bij de parketten eerder afnemen en zouden er erg veel zaken om technische of opportuniteitsredenen worden geseponeerd. Deze zaken zouden door het parket dus niet zo prioritair behandeld worden als men, gelet op wat er in de voornoemde omzendbrief wordt bepaald, zou mogen verwachten.Met betrekking tot de overtredingen op het stuk van racisme, xenofobie, homofobie en discriminatie (tenlasteleggingscodes 56 van het openbaar ministerie), wil ik graag vernemen:1. hoeveel dossiers er de jongste vijf jaar bij de parketten zijn binnengekomen, per gerechtelijk arrondissement;2. wat de stand van die dossiers is, en meer bepaald het aantal sepots, dagvaardingen, bemiddelingen, enz., per gerechtelijk arrondissement;3. wat de sepotgronden zijn, per gerechtelijk arrondissement.","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,OPENBAAR MINISTERIE,BESTRIJDING VAN DISCRIMINATIE,RONDSCHRIJVEN,STRAFVERVOLGING","answer":"De statistisch analisten van het openbaar ministerie konden informatie extraheren over het aantal zaken van discriminatie die tussen 1 januari 2012 en 31 december 2016 bij de correctionele parketten zijn ingestroomd.De gegevensbank van het College van procureurs-generaal werkt immers met specifieke tenlasteleggingscodes en contextcodes aan de hand waarvan dergelijke zaken kunnen worden geselecteerd. De statistisch analisten van het openbaar ministerie konden ook informatie extraheren over de voortgangsstaat van deze zaken en over de redenen voor sepot, zulks tot 10 januari 2017.Alvorens de geextraheerde kwantitatieve gegevens te onderzoeken, is het nuttig de volgende opmerkingen te formuleren ter afbakening van het onderzoeksveld. 1. De cijfers in onderstaande tabellen zijn geextraheerd uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal, waarin de registraties van de correctionele afdelingen van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg worden ingevoerd (REA/TPI-systeem). De gegevens in bijlage komen overeen met de staat van de gegevensbank op 10 januari 2017.Wel willen wij verduidelijken dat de parketten Charleroi en Leuven en de afdeling Turnhout van het parket Antwerpen sinds kort gebruik maken van het computersysteem MaCH voor de codering van de correctionele zaken in de plaats van het REA/TPI-systeem, meer bepaald sinds 18 mei 2016 wat Leuven betreft, sinds 25 mei 2016 wat Turnhout betreft en sinds 10 oktober 2016 wat Charleroi betreft. De door die parketten in het MaCH-systeem geregistreerde gegevens zijn eveneens in rekening gebracht. 2. Sinds de hervorming van het gerechtelijk landschap die op 1 april 2014 in werking trad, telt ons land 15 \"eersterangsparketten\" (14 parketten van eerste aanleg + het federaal parket). Daarvan voeren er 14 de correctionele zaken in het informaticasysteem REA/TPI in. Enkel het parket Eupen registreert zijn dossiers niet in het REA/TPI-systeem omdat er geen Duitstalige versie bestaat.De cijfers zullen worden opgesplitst per gerechtelijk arrondissement/parket. Wij wijzen erop dat het parket Halle-Vilvoorde pas op 1 april 2014 werd opgericht. Bijgevolg houden de gegevens voor die instantie enkel verband met de zaken die in het computersysteem werden geregistreerd vanaf 1 januari 2015 (er moet worden onderstreept dat de oudere gegevens zijn opgenomen in de gegevens over het gerechtelijk arrondissement Brussel).- 3. De gegevens die verwerkt zijn om op deze vraag te kunnen antwoorden, hebben in het eerste deel in principe enkel betrekking op misdrijven gepleegd door meerderjarige personen. De zaken met een onbekende dader op het tijdstip van de gegevensextractie zijn eveneens in rekening gebracht. De procedures aangespannen tegen minderjarigen worden behandeld door de jeugdafdeling van de parketten. 4. De informaticasystemen REA/TPI en PJP bieden de mogelijkheid een voornaamste tenlastelegging en secundaire tenlasteleggingen te registreren. De in bijgaande tabellen opgenomen zaken betreffen de misdrijven vastgesteld op grond van de volgende voornaamste of secundaire tenlasteleggingscodes:- 56A: Racisme;- 56B: Xenophobie;- 56C: Discriminatie, met uitzondering van de gevallen van racistische, xenofobe of homofobe discriminatie, of van discriminatie op grond van het geslacht of van een handicap;- 56D: Discriminatie op grond van het geslacht;- 56E: Homofobie;- 56F: Discriminatie op basis van een handicap.Als meerdere van de voornoemde codes in het dossier worden vermeld, wordt bij de analyse alleen rekening gehouden met de voornaamste tenlasteleggingscode.Voorts biedt het REA/TPI-computersysteem sinds 2006 de mogelijkheid bepaalde contexten waarin het misdrijf werd gepleegd, te registreren. Wij zullen dus ook de zaken tellen die geidentificeerd zijn op basis van de registratie van de vermelding \"racisme en xenofobie\" of \"homofobie\" in het veld \"context\".Het gebruik van die contextcodes werd verboden naar aanleiding van de inwerkingtreding van omzendbrief COL 13/2013, die nieuwe tenlasteleggingscodes invoert en de voorkeur geeft aan het gebruik van een secundaire tenlastelegging wanneer het bijvoorbeeld gaat om opzettelijke slagen en verwondingen gepleegd met racistische motieven. Aangezien die contextcode pas sinds het begin van 2014 effectief werd geblokkeerd, geven wij ook een overzicht van de zaken die op grond van die context werden geregistreerd.Sinds de inwerkingtreding van omzendbrief COL 13/2013 moet de magistraat, wanneer in het aanvankelijke proces-verbaal melding wordt gemaakt van \"racisme/xenofobie\" of \"homofobie\", controleren of het REA/TPI- of PJP-computersysteem - indien nodig - een secundaire tenlastelegging vermeldt. Indien de magistraat vaststelt dat dit niet het geval is, moet hij vragen deze tenlastelegging in het REA/TPI- of PJP-informaticasysteem toe te voegen.Bijgevolg zijn de geextraheerde gegevens waarschijnlijk een onderschatting ten opzichte van de in werkelijkheid aangelegde dossiers indien deze controle (en de mogelijke toevoeging van de secundaire tenlastelegging) niet systematisch gebeurt wanneer dat vereist is.Tot slot moet nog worden opgemerkt dat de vermelding van de context grotendeels afhangt van de verklaringen die de politiediensten hebben afgenomen van de benadeelde persoon. Indien laatstgenoemde het discriminerende karakter van het misdrijf niet vermeldt, mag dit aspect niet voorkomen in de behandeling van het dossier tijdens de volledige duur van de procedure (het proces-verbaal zal worden overgezonden aan het parket zonder vermelding van de context). Het is ook denkbaar dat de slachtoffers beslissen om geen klacht in te dienen bij de politiediensten voor de feiten van discriminatie jegens hen. 5. De door de statistisch analisten van het openbaar ministerie geextraheerde gegevens worden in bijlage weergegeven in zes tabellen:- de twee eerste tabellen geven een overzicht, per tenlasteleggingscode/context en per gerechtelijk arrondissement/parket alsook volgens tenlasteleggingscode/code en per jaar van instroom, van het aantal dossiers inzake discriminatie die tussen 1 januari 2012 en 31 december 2016 bij de correctionele parketten zijn ingestroomd;- de tabellen 3 en 4 geven een overzicht van de voortgangsstaat van deze zaken volgens gerechtelijk arrondissement/parket, alsook volgens de geregistreerde tenlasteleggingscode (situatie op 10 januari 2017);- de tabellen 5 en 6 preciseren voor diezelfde zaken de redenen voor sepot (per gerechtelijk arrondissement/parket en per tenlasteleggingscode).De zes tabellen gebruiken de strafzaak als rekeneenheid, waarbij eenzelfde zaak een of meer beklaagden kan tellen.De gegevens van deze analyse zijn geen indicatie voor de daadwerkelijke criminaliteit betreffende misdrijven van discriminatie. De kwantitatieve gegevens uit de tabellen van deze analyse omvatten immers enkel de bij de parketten aanhangig gemaakte dossiers die adequaat in het REA/TPI- of MaCH-computersysteem werden gecodeerd.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188866,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Wederbeleggingsvergoeding. \n\n Sinds 2014 is de wederbeleggingsvergoeding wettelijk beperkt tot zes maanden interest voor de kleine en middelgrote ondernemingen die een lening voor een bedrag van minder dan 1 miljoen euro hebben gesloten. Volgens een door de krant L'Echo geciteerde advocaat hielden de banken echter geen rekening met die bepaling, die volgens hen alleen toepasbaar zou zijn wanneer de lening uitdrukkelijk voorziet in de optie van een vervroegde terugbetaling. Daarnaast stelden de banken dat de gevorderde bedragen geen wederbeleggingsvergoedingen zijn, maar een vergoeding van de door hen geleden financiele schade.Op 24 november 2016 velde het Hof van Cassatie een arrest waarin die interpretatie wordt weerlegd. Die rechtspraak is uiterst belangrijk voor de kmo's die hun lening al vervroegd hebben terugbetaald of die dat zouden willen doen. 1. Hebben uw diensten de toepassing van de in 2014 in werking getreden wet geanalyseerd? Wat was het resultaat van die analyse?2. Draagt u kennis van dat arrest van het Hof van Cassatie?3. Wat is de impact ervan?4. Hoe zult u aan dat arrest gevolg geven?5. Zult u de wettelijke bepalingen aanpassen om de wederbeleggingsvergoeding voor kmo's bij een vervroegde terugbetaling van een lening te beperken tot zes maanden interest?6. Hoeveel klachten werden er bij uw diensten ingediend met betrekking tot het niet toepassen van de in 2014 in werking getreden wet? Op hoeveel kmo's heeft de nieuwe rechtspraak betrekking?7. Kunnen kmo's die verplicht werden een wederbeleggingsvergoeding van meer dan zes maanden interest te betalen, dat bedrag terugvorderen? Zal die terugbetaling automatisch gebeuren of zullen ze daartoe bepaalde stappen moeten doen? Welke?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"KREDIET,SCHADEVERGOEDING,KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMING,ONDERNEMINGSBELEID,AFLOSSING,BANK","answer":"De wet van 21 december 2013 betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen heeft het voorwerp uitgemaakt van een evaluatie conform de methodologie voorzien in het koninklijk besluit dat gepubliceerd werd op 14 april 2016 in het Belgisch Staatsblad.Deze evaluatie is afgerond en de conclusies werden gepubliceerd door de Algemene Directie KMO-beleid van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie.Ik heb natuurlijk kennis genomen van het arrest van het Hof van Cassatie van 24 november 2016 waar u naar verwijst en dit arrest werd grondig geanalyseerd.De problematiek van de wederbeleggingsvergoedingen is een bron van veel geschillen en de hoge techniciteit van de materie ligt aan de basis van veel verwarring.In deze zin moet ik preciseren dat het voormelde arrest geen betrekking heeft op de toepassing van de wet van 21 december 2013 maar op de toepassing van artikel 1907bis van het Burgerlijk Wetboek dat het volgende bepaalt: \"Bij gehele of gedeeltelijke terugbetaling van een lening of interest kan in geen geval van de schuldenaar, buiten het terugbetaalde kapitaal en de vervallen interest, een vergoeding voor wederbelegging worden gevorderd, groter dan zes maanden interest, berekend over de terugbetaalde som en naar de in de overeenkomst bepaalde rentevoet.\"Sommige kredietinstellingen, gevolgd door een deel van de rechtsleer en van de hoven en rechtbanken, waren van mening dat, zelfs wanneer er een lening was, artikel 1907bis van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing kon zijn op de overeenkomsten die de mogelijkheid van een vervroegde terugbetaling niet voorzagen.Het voormelde arrest heeft een einde gemaakt aan deze controverse en zegt voor recht dat de beperking van artikel 1907bis (zes maanden interest) \"geldt voor elke vergoeding die wordt gevorderd door de geldschieter in geval van vervroegde gehele of gedeeltelijke terugbetaling van een lening op interest.\"Door te beslissen dat de gevorderde vergoeding niet onderworpen moest worden aan de beperking van het plafond ingevoerd door artikel 1907bis van het Burgerlijk Wetboek omdat geen enkele volledige of gedeeltelijke terugbetaling toegelaten was, leidde het daaruit af dat het arrest van het Hof van Beroep de voormelde bepaling schond.In tegenstelling tot wat u doet uitschijnen, heeft de wet van 21 december 2013 een einde gemaakt aan deze controverse wat betreft de kredieten aan KMO's die geen leningen op afbetaling zijn voor een bedrag niet hoger dan een miljoen euro en afgesloten na 1 januari 2014.Helaas is dit nog veel te weinig geweten. Uit de voormelde enquete blijkt dat slechts 31 % van de respondenten weet dat de bank geen wederbeleggingsvergoeding van meer dan zes maanden interest mag vragen in geval van vervroegde terugbetaling van een krediet dat betrekking heeft op een totaalbedrag van maximaal 1 miljoen euro afgesloten na 10 januari 2014. Wij kunnen daaruit afleiden dat de grote meerderheid van de respondenten de reglementaire nieuwigheden inzake wederbeleggingsvergoedingen niet kent.Artikel 9 ? 2 van de wet van 21 december 2013 voorziet immers het volgende: \"In het geval het krediet niet gekwalificeerd kan worden als een lening op interest als bedoeld in artikel 1907bis van het Burgerlijk Wetboek, bedraagt de wederbeleggingsvergoeding, indien deze is bedongen, maximaal zes maanden interest, berekend over de terugbetaalde som en naar de in de overeenkomst bepaalde rentevoet, voor ondernemingskredieten waarvan het oorspronkelijke kredietbedrag hoogstens een miljoen euro bedraagt\".Wat betreft de kredieten voor een bedrag hoger dan een miljoen euro, wordt de wederbeleggingsvergoeding berekend overeenkomstig de bepalingen vermeld in dit opzicht in de gedragscode bedoeld in artikel 10 van de wet van 21 december 2013.Ik wil dit plafond van een miljoen euro brengen op twee miljoen euro, de wederbeleggingsvergoeding onder bepaalde voorwaarden schrappen voor de microkredieten en technische herzieningen doorvoeren (met name wat betreft de bevoegdheid van de Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) en de berekeningsmethoden).Tot op heden heeft Ombudsfin geen klachten ontvangen inzake wederbeleggingsvergoedingen in het kader van de overeenkomsten die onder de wet van 21 december 2013 vallen (kredieten afgesloten na 1 januari 2014). Om helemaal precies te zijn, werd er een enkele klacht ingediend bij Ombudsfin inzake de toepassing van de wet van 21 december 2013. Deze klacht had betrekking op de toekenning van een onaangepast krediet aan een kmo.Het is nuttig eraan te herinneren dat Ombudsfin bevoegd is voor klachten van zelfstandigen en ondernemingen over problemen inzake toegekende kredieten (betwisting van de toegepaste kredietkosten, betwisting van de toegepaste wederbeleggingsvergoeding in geval van vervroegde terugbetaling, weigering van de kredietverlener om de waarborgen vrij te geven, enz.). In laatste instantie zijn de hoven en rechtbanken bevoegd om eventueel de modaliteiten te herzien voor de bepaling van onrechtmatige wederbeleggingsvergoedingen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":188867,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Achterstand bij de betaling van de ambtenarenpensioenen (MV 17045). \n\n Volgens informatie in de pers (https://www.rtbf.be/info/belgique/detail_gros-couac-de-paiement-pour-les-pensions-des-fonctionnaires?id=9542596) worden de pensioenen van sommige ambtenaren zeer laattijdig uitbetaald. Sommige gepensioneerde ambtenaren hadden op maandag 6 maart 2017 's middags hun pensioen nog altijd niet ontvangen.Wat zijn de redenen voor die achterstand en welke maatregelen zullen er worden genomen om eventueel geleden nadeel te compenseren en herhaling te voorkomen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"AMBTENAAR,BETALING,OVERHEID,SOCIALE ZEKERHEID,PENSIOENEN","answer":"In de ochtend van woensdag 1 maart, werd ik geinformeerd dat de betaling van 159.445 pensioenen van de publieke sector, die had moeten plaatsvinden op 28 februari, niet was uitgevoerd.Ik heb onmiddellijk contact opgenomen met de Federale Pensioendienst om de oorzaak van het probleem na te gaan en om een snelle oplossing te vinden.De adjunct-administrateur-generaal van de FPD heeft me bevestigd dat het probleem niet op het niveau van de FPD was, maar wel op het niveau van bpost. Een verkeerde handeling door bpost had inderdaad de uitvoering van een deel van de betalingen van de pensioenen van de publieke sector verhinderd.Het technische probleem dat is voorgekomen werd geanalyseerd door bpost die ons heeft bevestigd dat de betalingen van de betrokken personen werden uitgevoerd in de loop van de dag van 1 maart. De bron van het probleem werd geidentificeerd door bpost en bijkomende controles werden ingevoerd om te voorkomen dat een dergelijk probleem zich opnieuw zou voordoen.Voor meer concrete inlichtingen over het technische probleem en de preventiemaatregelen die werden ingevoerd, nodig ik u uit om mijn collega te ondervragen, de minister van de Post.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":188868,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"PS","aut_person":"Daerden, Frederic","aut_language":"french","question":"Regularisatie van studiejaren. (MV 17205) \n\n Onder het mom van billijkheid viseert u in werkelijkheid de overheidsdiensten om te besparen. U nivelleert constant naar beneden en trekt de lijn van de ongelijkheden die tussen de werknemers bestaan nu ook door tot de gepensioneerden. Ook nu weer zijn het de welvarendsten die het zich kunnen veroorloven hun studiejaren af te kopen.In het geval van een alleenstaande die drie studiejaren regulariseert zou de winst erg beperkt, nul of zelfs negatief zijn (met name in de loonschijf van 15.500 tot 16.300 euro bruto). Wie het brutobedrag van zijn pensioen via de afkoop verhoogt zou dus in dit geval netto minder pensioen kunnen ontvangen. 1. Volgens de pers zou de afkoop van de studiejaren voor ongeveer 100.000 personen nadelig zijn. Kan u dat cijfer bevestigen en meedelen voor hoeveel personen die regeling nadelig zal uitvallen?2. Kan u de gevallen opsommen waarin een werknemer als gevolg van de afkoop van zijn studiejaren een hoger bruto- maar een lager nettobedrag zal ontvangen?3. Heeft u die aangelegenheid met de minister van Financien besproken? Hoe staat het met het overleg? Kan u degenen die inkomsten dreigen te verliezen langs fiscale weg soelaas bieden? Zo ja, aan welke oplossingen denkt u?4. Wat was het standpunt van de sociale partners over de kwestie van het financiele voordeel dat door de afkoop van de studiejaren zou kunnen worden verkregen?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"SOCIALE BIJDRAGE,STUDIEDUUR,OUDERDOMSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID,PENSIOENEN","answer":"1. en 2. De fiscale problematiek waarnaar u verwijst, betreft niet specifiek het afkopen van de studiejaren.Het heeft betrekking op alle verhogingen van brutopensioenen die zich tussen 15.518 en 16.600 euro bruto situeren.Dit probleem, dat niet nieuw is en waarvoor de oppositie en de meerderheid in juli 2015 reeds een amendement hadden gestemd, voorgesteld door de heer Laaouej, heeft betrekking op ongeveer 128.000 personen. 2. Aangezien dit amendement niet heeft toegelaten het probleem definitief op te lossen dat voortvloeit uit de degressiviteit van de bijkomende aftrek voor de vervangingsinkomens, heeft de regering de minister van Financien, in overleg met de minister van Werk, de minister van Sociale Zaken, de minister van Pensioenen en de minister van de Zelfstandigen, belast om snel een oplossing uit te werken en voor te leggen aan de Ministerraad.De gesprekken zijn nog steeds lopende. 3. Een advies werd uitgebracht door het Beheerscomite van de FPD op 21 december 2016.Dit advies is geen unaniem advies en bevat een belangrijk aantal overwegingen die zowel uitgaan van de werkgevers als van de werknemers.Over de vraag inzake het financiele voordeel dat ontstaat door het afkopen van de studiejaren, spreken de werkgevers zich niet uit ook al stemmen ze in met de globale doelstelling van de hervorming.De vertegenwoordigers van de werknemers geven aan dat de maatregel positief kan zijn voor sommige werknemers maar brengen de problematiek van de \"pensioenval\" ter sprake.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":188869,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Verwijdering van een jonge mucopatient. (MV 15449) \n\n Naar verluidt zou de dienst Vreemdelingenzaken onlangs een bevel om het grondgebied te verlaten uitgereikt hebben voor Lorena, een jong Albanees meisje van drie jaar oud, dat aan een ernstige vorm van mucoviscidose lijdt. Dat bevel om het grondgebied te verlaten kwam er na de afwijzing van een aanvraag tot medische regularisatie.Die afwijzing is met name gebaseerd op de vaststelling dat mucoviscidose in Albanie en Griekenland behandeld kan worden. Die vaststelling kan echter betwist worden.Wat Albanie betreft, zijn er zeer weinig patienten geregistreerd en er zijn geen specifieke voorzieningen, referentiecentra of behandelingsmogelijkheden voor mucoviscidose. In Griekenland gaat de zorg voor mucopatienten er jaar na jaar op achteruit.De uitzetting van die patient, die al bijna twee jaar in een gespecialiseerd universitair centrum behandeld wordt, heeft onmiddellijk gevolgen voor de continuiteit van de zorg en de levensnoodzakelijke behandeling. Zonder de respiratoire behandeling zullen de infecties en ontstekingen snel leiden tot een verergering van de longletsels, die bij die aandoening veruit de belangrijkste doodsoorzaak zijn. 1. In het verslag van de federale Ombudsman over de medische regularisatieprocedure wordt er met name gesteld dat er in het kader van een aanvraag artikel 9ter in het belang van de patient en overeenkomstig de Code van geneeskundige plichtenleer een geindividualiseerd en kwaliteitsvol onderzoek moet worden uitgevoerd. In het licht daarvan zou ik graag vernemen hoe u het begrip 'beschikbare en toegankelijke behandeling' interpreteert. 2. Welke behandeling volstaat er in het geval van mucopatienten om voor waardige en aanvaardbare levensomstandigheden voor de patient te zorgen? In welke mate wordt er met de respiratoire behandeling rekening gehouden?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"KIND,UITWIJZING,ZIEKTE VAN DE LUCHTWEGEN,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,CHRONISCHE ZIEKTE","answer":"1. In het 9ter onderzoek wordt de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de behandeling onderzocht zowel op geografisch, sociologisch (bijvoorbeeld: etnie van de aanvrager) als economisch vlak, onafhankelijk van de ziekte. Dit principe bestond reeds voor de door de federale Ombudsman uitgevoerde analyse. 2. De wet van 1980 voorziet geen specifiek onderzoek per ziekte: iedere aanvraag wordt voor een individueel onderzoek voorgelegd aan de raadgevend geneesheer, die onafhankelijk is in zijn medisch oordeel, zoals de analyse van de Ombudsman bevestigt. Welke ziekte ook wordt ingeroepen in de aanvraag 9ter, alle onderdelen van de aanvraag worden onderzocht, medisch of niet. Ondertussen werd de betreffende familie tot een tijdelijk verblijf gemachtigd om humanitaire redenen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188870,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"SP.A","aut_person":"Pehlivan, Fatma","aut_language":"dutch","question":"Rwanda. - De samenwerking met lokale autoriteiten. \n\n De Belgische ontwikkelingssamenwerking met Rwanda spitst zich toe op drie thema's, volksgezondheid, energie en decentralisatie, met een tiental projecten gericht op capaciteitsversterking.Het doel van de decentralisatie invalshoek is volgens de Belgische Technische Cooperatie (BTC) om de lokale economie te versterken en de dienstverlening te verbeteren. Nieuwe studies van Belgische universitaire onderzoekers naar de werking van lokale overheden in Rwanda werpen een nieuw licht op hoe de lokale overheden in Rwanda werken en de (in)directe gevolgen van hun manier van werken.Volgens professor An Ansoms, die met een team veldwerk en onderzoek verricht in Rwanda naar de impact van ruraal beleid op lokale gemeenschappen en naar de rol van lokale overheden daarin, heeft het decentraliseringproces van Rwanda verschillende neveneffecten die aangekaart dienen te worden.Onder het mom van het streven naar meer efficientie en doelgerichtheid, wordt de rol van lokale overheden en middenveldorganisaties - zoals boerencooperaties - vaak gereduceerd tot een vorm van dienstverlening in het uitvoeren van het nationaal beleid. De inbreng van de lokale actoren op het terrein wordt daarbij vaak beperkt tot het mogen aankaarten van technische problemen binnen het beleid.Maar de ruimte om het beleid zelf in vraag te stellen is beperkt. Zo zijn er terechte ecologische en economische vragen omtrent de duurzaamheid van het landbouwmoderniseringsbeleid dat de Rwandese regering promoot, vragen die helaas maar met mondjesmaat op tafel gelegd kunnen worden.Lokale overheden zijn dermate afhankelijk van de centrale overheid voor financiering en ondersteuning dat het tegemoetkomen aan de eisen van de overheid bijna altijd primeert boven de lokale realiteit. Dit heeft negatieve gevolgen voor het zichtbaar maken van de sociale noden van de lokale gemeenschappen en adequate dienstverlening te voorzien als de rapportering opgesteld wordt met als doel tegemoet te komen aan de eisen van de centrale planning (zoals productiecijfers). 1. Kan u in de projecten die de BTC uitvoert in Rwanda toelichten hoe de samenwerking met het lokale middenveld verloopt en hoe hun democratische stem gerespecteerd en verstevigd wordt in lopende projecten?2. Op welke manier wordt in de door Belgische projecten ondersteunde lokale overheden aandacht gegeven aan de dialoog tussen lokale overheid en nationaal beleid?3. Op welke manier houdt de regering rekening met het onevenwicht van macht in de huidige werking van lokale overheden en cooperaties opdat de noden van de allerkwetsbaarsten, aangeduid in de beleidsnota als primair doel van het Belgische ontwikkelingsbeleid, ook evenredig aandacht krijgen?4. Kan u op basis van de lokale realiteit commentaar geven van de kans op democratische verkiezingen, lokaal en nationaal, in Rwanda?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"ONTWIKKELINGSHULP,RWANDA","answer":"1. De Belgische samenwerking in de partnerlanden loopt langs verschillende kanalen. De gouvernementele samenwerking, hoofdzakelijk uitgevoerd door Belgische Technische Cooperatie (BTC) is doorgaans het grootste, en in sommige van deze interventies wordt samengewerkt met het lokale middenveld. Daarnaast is het belangrijkste kanaal om het lokale middenveld te ondersteunen, de niet-gouvernementele samenwerking. In Rwanda zijn 22 Belgische actoren van de niet-gouvernementele samenwerking actief, en die ondersteunen elk een of meerdere lokale civiele maatschappij-organisaties.De gouvernementele samenwerking in Rwanda concentreert zich op drie sectoren: gezondheid, energie en decentralisatie. De samenwerking met het lokale middenveld verschilt naargelang de sectoren. In de gezondheidssector worden een groot aantal gezondheidscentra en hospitalen beheerd door civiele maatschappij-organisaties, vaak gelieerd aan kerken. In de energiesector daarentegen gaat het vooral om grote infrastructuur-werken in samenwerking met de betrokken Rwandese overheidsinstellingen.In de sector decentralisatie, gaat de Belgische steun naar infrastructuur, capaciteits-versterking en naar kleine ondernemingen en cooperatieven. De capaciteitsversterking richt zich op ambtenaren van de districten en sectoren, onder meer ook inzake het organiseren van participatie en inspraak, de coordinatie tussen overheid en prive-sector en middenveld.Onze ambassade in Kigali organiseert geregeld, gemiddeld drie keer per jaar, een overleg met alle door Belgie gefinancierde actoren. In de gezondheidssector is er daarnaast een geregeld overleg tussen ambassade, BTC en niet gouvernementele actoren rond het beleid van de Rwandese overheid in de sector, en over mogelijke gezamenlijke activiteiten. 2. De financiering van lokale overheid loopt via drie verschillende nationale instellingen: Local Administrative Entities Development Agency (LODA), Rwanda Gouvernance Board (RGB) en Rwandan Association of Local Government Authorities (RALGA).RALGA heeft als hoofdopdracht de dialoog tussen lokale overheden en nationale overheid te voeden. RGB is een agentschap dat de dienstverlening van overheidsinstellingen opvolgt en evalueert. Het publiceert geregeld rapporten over de kwaliteit van de dienstverlening en over hoe de lokale bevolking de dienstverlening beoordeelt. LODA is een financieringsagentschap, het financiert projecten en programma's van lokale overheden. In de verdeelsleutel van deze middelen wordt rekening gehouden met de graad van armoede in de districten.Er is gekozen om te werken met deze drie instellingen, om op die manier juist meer kansen voor dialoog en interactie tussen de verschillende niveaus van de overheid te stimuleren. 3. De hoofddoelstelling van de Belgische ontwikkelingssamenwerking is armoedebestrijding. In elk van de prioritaire sectoren vertaalt zich dit op een verschillende manier.In de energiesector heeft de Belgische samenwerking drie aandachtspunten: elektriciteit is bijzonder duur in Rwanda, en dus onbereikbaar voor de arme bevolking. Sinds 1 januari 2017 heeft de overheid een sociaal tarief geintroduceerd. Dat was een aandachtspunt in de beleidsdialoog tussen donors en overheid (Belgie is momenteel woordvoerder van de donorgroep in deze sector).Elektriciteit is duur, en dus is er veel aandacht voor alternatieven, met name de introductie van zonnepanelen bij gezinnen. Belgie heeft daarvoor middelen voorzien.Tenslotte, de belangrijkste energiebron in Rwanda blijft brandhout, zeker voor de armste bevolking. Belgie is een van de weinige donors actief in de sector van duurzaam bosbeheer, en van alternatieven voor brandhout en houtskool.In de gezondheidssector zijn zowel in de projecten als in de begrotingshulp toegankelijkheid en betaalbaarheid twee prioritaire aandachtspunten. Een van de succesverhalen van de Rwandese ontwikkeling is de uitbouw van een universele ziekteverzekering. In 2015 was 76 % van de bevolking verzekerd. De Belgische samenwerking heeft bijgedragen tot deze verwezenlijking.Ten slotte in decentralisatie, districten zijn verantwoordelijkheid voor de operationalisering van het sociale vangnet in Rwanda. Dit sociale vangnet bereikt momenteel 10 % van de bevolking hetzij met cash-transfers, hetzij met toegang tot publieke werken (de armsten kunnen tien dagen per maand ingezet worden in publieke werken). Dit programma wordt gefinancierd via LODA. Overigens loopt er in enkele districten momenteel een pilootproject om lokale civiele maatschappij-organisaties te betrekken bij de selectie van de kwetsbare gezinnen. De vaststelling was immers dat lokale overheden niet altijd de armste gezinnen kiezen voor de steunprogramma's. 4. In Rwanda is er een sterk uitgebouwd systeem van formele democratie, met verkiezingen van allerlei lokale raden, vertegenwoordiging van de bevolking op niveau van de 30 districten en een nationaal Parlement. De stemming voor districtsraden en het Parlement is geheim. Het electoraal proces wordt sterk gestuurd, maar de bevolking heeft uiteindelijk een vrije keuze.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188881,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"N-VA","aut_person":"Metsu, Koen","aut_language":"dutch","question":"Islamconsulenten actief in de gevangenissen (MV 17217). \n\n Eind 2016 zei u dat er in februari 2017 negen extra islamconsulenten aan het werk zouden gaan in de strijd tegen radicalisering binnen de gevangenissen. Deze negen consulenten zouden het team van de 18 reeds actieve islamconsulenten moeten versterken. 1. Wat is de concrete taakomschrijving van een islamconsulent?2. Hoeveel consulenten zijn er momenteel aan het werk in onze gevangenissen (per instelling)?3. Hoeveel islamconsulenten hadden er normaal gezien nu aan het werk moeten zijn? Indien het vooropgestelde doel niet behaald werd, wat is de oorzaak daarvan?4. Heeft het inzetten van islamconsulenten binnen de gevangenismuren haar nut al bewezen? Zo ja, zijn er cijfers van het aantal gedetineerden die een risico vormden in het verleden, maar dat nu niet meer vormen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,ISLAM,GODSDIENST,EREDIENST","answer":"1. De islamconsulenten ontlenen in eerste instantie hun opdrachten aan de bepalingen van de basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden die stellen dat de gedetineerde het recht heeft om zijn godsdienst of zijn levensbeschouwing individueel en in gemeenschap met anderen te beleven en te belijden, mits inachtneming van de rechten van anderen. Het ligt voor de hand dat zij bijkomende aandacht hebben voor die gedetineerden die getuigen van een islamitish geinspireerd geradicaliseerd gedachtengoed, zonder echter exclusief voor hen beschikbaar te zijn. 2. en 3. Momenteel zijn er 29 Islamconsulenten aan de slag. Het kader aan Nederlandstalige zijde is volledig opgevuld, aan Franstalige zijde is dit nog niet het geval - 4,3 voltijdsequivalenten (VTE) dienen nog opgevuld te worden. Een aantal nieuw aan te werven islamconsulenten ontvingen nog geen veiligheidscertificaat van de Nationale Veiligheidsoverheid (NVO) om wettelijke redenen of omdat de NVO geen grondig onderzoek kon doorvoeren om reden dat ze nog geen vijf jaar in Belgie verbleven. Anderen hebben om persoonlijke redenen hun functie niet opgenomen. Eenmaal duidelijk was dat het Franstalige kader niet zou opgevuld raken hebben mijn diensten het representatief orgaan van de islamitische eredienst gevraagd zo snel mogelijk nieuwe examens uit te schrijven. Eens deze afgerond werden, zullen de dossiers van de voogerdragen kandidaten verder onderzocht worden. Net zoals alle nieuw aangeworven consulenten zullen deze kandidaten een uitstekende beheersing hebben van de landstaal waarin ze tewerkgesteld zullen zijn en ten minste beschikken over een bachelor bij voorkeur in de theologische wetenschappen of sociale wetenschappen. 4. Er zijn nog geen cijfers beschikbaar van het aantal gedetineerden die geen specifiek risico meer vormen. Net zoals het algemene fenomeen van de recidive betreft, zullen enkel lange termijnanalyses toelaten zich hierover een oordeel te vormen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188882,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Vercamer, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Statuut voor semi-agorale arbeid (MV 16280). \n\n In het Vlaams regeerakkoord en in de Beleidsbrief van de Vlaamse minister bevoegd voor sport wordt verwezen naar de realisatie van een specifiek statuut voor semi-agorale arbeid. Een dergelijk statuut kan immers de grijze zone tussen het vrijwilligerswerk en de reguliere arbeid wegwerken en meer rechtszekerheid creeren. Het zou de bedoeling zijn dat de Vlaamse regering in overleg gaat met het federale niveau om dit statuut voor semi-agorale arbeid op de federale agenda te plaatsen.In voormeld Vlaams regeerakkoord wordt specifiek voor de sportsector bevestigd dat er in overleg zal gegaan worden met het federale niveau over het uitwerken van een nieuw statuut voor de sportbegeleider. De Hoge Raad voor Vrijwilligers stelt echter dat dit nieuw statuut bij uitbreiding ook toepasbaar zou moeten zijn op andere domeinen binnen de non-profit sector. Voor de concrete uitwerking van het statuut werd een overheidsopdracht uitgevoerd, die eind 2016 moest worden opgeleverd. 1. Kan u bevestigen of hoger vermeld overleg met uw collega van de Vlaamse regering reeds heeft plaatsgevonden of momenteel nog aan de gang is?2. Welke resultaten heeft dit overleg opgeleverd? Wat zijn de volgende te nemen stappen?3. Is het de bedoeling dat dit nieuw statuut voor semi-agorale arbeid eveneens toepasbaar zal zijn op andere domeinen (uitgezonderd sport) binnen de non-profit sector? Wat waren de resultaten van de recent uitgevoerde studie?4. Kan u inschatten wanneer dit nieuw statuut voor semi-agorale arbeid er zal zijn?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"VLAAMS GEWEST,VRIJWILLIGERSWERK,ARBEID,NON-PROFITSECTOR","answer":"In een brief van 10 maart 2015 vroegen de ministers bevoegd voor Sport van de drie Gewesten aan de federale ministers van Sociale Zaken, Werk en Financien om een overleg op te starten rond de invoering van de semi-agorale tewerkstelling in de sportsector. Op mijn initiatief werd op mijn beleidscel hierover een meeting georganiseerd met de sportfederaties en vertegenwoordigers van de ministers bevoegd voor sport. Basis voor dit overleg was een studie van de VUB ter invoering van het semi-agoraal statuut in de sportsector.Door de Vlaamse minister van Sport werd een aanvullende studie besteld, die recent werd afgerond. Medewerkers van mijn beleidscel hebben hierover al kort toelichting gekregen van de onderzoekers, en dit in aanwezigheid van een medewerker van de beleidscel van minister Muyters.Deze laatste heeft van de Vlaamse regering het mandaat gekregen om over deze studie te overleggen met de bevoegde federale ministers. Het gaat om mezelf als minister van Sociale Zaken, de minister van Werk en de minister van Financien. Dit overleg wordt momenteel opgestart. Ik kan u dan ook nog geen resultaat meedelen.Ik ben van mening dat het semi-agoraal statuut zeker een meerwaarde biedt voor de non-profitsector en ben dan ook, net zoals de hoge Raad voor Vrijwilligers, de mening toegedaan dat het toepassingsgebied niet beperkt mag blijven tot de sportsector.Maar vooraleer we concrete stappen kunnen zetten om dit statuut te realiseren moeten we nog een aantal zaken uitklaren: voor welke activiteiten kan dit statuut gebruikt worden? Welke bestaande statuten kunnen mee onder dit systeem worden ondergebracht? Hoe vermijden we dat dit statuut in de plaats komt van reguliere tewerkstelling?Het is dus te vroeg om nu al concrete engagementen tot invoering van dit statuut aan te gaan.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188883,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"De berekening van de ziekte-uitkering (MV 15162). \n\n Wij vernamen dat u ambieert om de berekening van de ziekte-uitkeringen te wijzigen. Daarover werden in september 2016 voorstellen aan de sociale partners bezorgd.Het zou daarbij ten eerste gaan over het feit dat de ziekte-uitkering niet langer berekend wordt op basis van het laatste maandloon, maar op basis van het gemiddelde loon van zes maanden voorafgaand aan de ziekte van betrokkene. In het regeerakkoord was overeengekomen dat de referteperiode inderdaad zou uitgebreid worden in functie van het beperken van de fraudegevoeligheid van het stelsel.Daarnaast zou u ook willen sleutelen aan het loonbegrip zelf dat in aanmerking komt voor de berekening van de ziekte-uitkering. Voor bepaalde loonelementen die vandaag wel in rekening gebracht worden bij de berekening van een ziekte-uitkering, zoals een ancienniteitpremie of een mentorpremie, zou dat niet langer het geval zijn. 1. Kan u een volledige opsomming geven van de loonelementen waarmee vandaag wel nog rekening gehouden wordt in de berekening van de ziekte-uitkering en waarvoor dat in uw plannen niet langer het geval zal zijn?2. U spreekt over een opbrengst van 25 miljoen euro op kruissnelheid door deze hervormingen. Welk deel daarvan zou het gevolg zijn van het uitbreiden van de referteperiode en welk deel van de aanpassingen met betrekking tot de loonelementen?3. Klopt het dat u in eerste instantie hierover feedback gevraagd heeft aan de sociale partners? Zo ja, welke afspraken zijn daarover gemaakt? Wat is de timing hiervoor?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"ZIEKTE,SOCIALE UITKERING,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"Voor alle door de uitkerings- en moederschapsverzekering voor werknemers vergoede risico's die vanaf 30 december 2016 aanvatten, is het referentieloon hervormd dat het ziekenfonds in aanmerking moet nemen om de uitkeringen te berekenen.Deze hervorming omvat meer concreet twee belangrijke wijzigingen van het gemiddeld dagloon waarop de uitkeringen worden berekend:Enerzijds is er een wijziging van de samenstelling van het gemiddeld dagloon:- er wordt geen rekening gehouden met de premies en soortgelijke voordelen die worden toegekend onafhankelijk van het aantal effectief gewerkte dagen tijdens het aangiftekwartaal aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Voorbeelden vormen onder andere de eindejaarspremie, voordelen uit werknemersparticipaties, ancienniteitspremies, enz.Voorheen was enkel de eindejaarspremie uitgesloten.- er wordt eveneens geen rekening gehouden met de bezoldiging toegekend voor de gepresteerde overuren, tenzij deze bezoldiging minstens 10 % van de totale bezoldiging gedurende een welbepaalde referteperiode bedraagt.Voorheen werd de bezoldiging voor de overuren in aanmerking genomen als het ging om regelmatig gepresteerde overuren. Het huidige mathematische criterium is meer objectief meetbaar.Anderzijds geldt er een \"vervroeging\" van het gemiddeld dagloon: het gemiddeld dagloon wordt namelijk in aanmerking genomen waarop de werknemer recht had op de laatste dag van het tweede kwartaal dat voorafgaat aan dat waarin het risico zich voordoet, op voorwaarde dat de tewerkstelling nadien stabiel is gebleven tot op de dag van het risico.Bij een niet stabiele tewerkstelling berekent het ziekenfonds de uitkeringen nog steeds op het gemiddeld dagloon waarop de werknemer aanspraak zou kunnen maken op de aanvang van het risico.Deze hervorming heeft tot doel om een meer solide beeld te verkrijgen van het gemiddeld dagloon van de werknemer en wenst mogelijk misbruik of zelfs fraude te vermijden. Er wordt rekening gehouden met de structurele variaties van de arbeidsrelatie om te vermijden dat de werknemer, wiens arbeidsvolume (arbeidsregeling of tewerkstellingsbreuk) of samenstelling van het inkomen varieerde tot op het ogenblik dat het risico zich voordoet, te veel zou worden bevoordeeld of benadeeld. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een zieke werknemer eerst nog een tijdje deeltijds aan de slag probeert te blijven.De besparing werd berekend op basis van de uitgaven in primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en moederschap op jaarbasis. Daarnaast bestaat de besparing uit drie andere elementen: de aanpassing van de loonelementen, het effect van ontmoediging van aangiftefraude dat door deze hervorming wordt gegegeneerd, en de budgettaire gevolgen van de loondefinitie die zich in de sector werkloosheid (vermits een deel van de reglementaire aanpassingen ook de werkloosheidsreglementering beslaat).De voorgelegde hervorming is besproken in verschillende organen van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) waarin de sociale partners zetelen, meer bepaald in de Technische Ziekenfondsraad (vergadering van 7 september 2016) en in het Beheerscomite van de uitkeringsverzekering voor werknemers (vergaderingen van 13 september 2016 en 21 december 2016).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188884,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Vercamer, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Terugbetaling van kosten aan vrijwilligers (MV 16906). \n\n Een vzw mag zonder problemen een omniumverzekering afsluiten voor de verplaatsingen van vrijwilligers en de daaraan verschuldigde premie ten hare laste neemt. We weten ook al dat het geen probleem is dat, in het kader van een dergelijke verzekering, de vereniging de franchise, ten laste van de vrijwilliger, vergoedt aan de vrijwilliger.Tegelijk brengt dat nog geen volledige duidelijkheid over de situatie die zich voordoet als de vereniging in kwestie zelf geen omniumverzekering heeft afgesloten voor de verplaatsingen gemaakt door de vrijwilligers in het kader van hun vrijwilligerswerk. Ook in dat geval is het denkbaar dat een vrijwilliger een ongeval heeft tijdens zijn verplaatsing en de kosten die hij moet dragen terugbetaald krijgt van de vereniging waarvoor hij op dat ogenblik vrijwilligerswerk verricht.Naar analogie van de tenlasteneming van de franchise indien er wel een omniumverzekering afgesloten werd, zou het logisch zijn dat dit noch op sociaal, noch op fiscaal vlak problemen zou mogen geven.Indien de vrijwilliger ten persoonlijken titel een omnium heeft afgesloten en de vereniging de franchise ten laste van de vrijwilliger terugbetaalt voor een ongeval tijdens een verplaatsing als vrijwilliger, kan die terugbetaling dan ressorteren onder de vrijwilligersvergoeding zoals omvat in de wet op de rechten van de vrijwilligers?Is dat ook het geval wanneer het gaat over een gewone verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid waardoor de eigen schade van de vrijwilliger niet is gedekt en de vereniging die schade terugbetaalt?","question_theme":"VERZEKERING,AFLOSSING,VRIJWILLIGERSWERK,AANSPRAKELIJKHEID,ORGANISATIE ZONDER WINSTOOGMERK,KOSTEN","answer":"Artikel 10 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van de vrijwilligers voorziet in twee wijzen van terugbetaling van de kosten voor de vrijwilligers: de terugbetaling van de reele kosten of de betaling van een forfaitaire kostenvergoeding (in 2017: 33,36 euro per dag en 1334,55 euro per jaar).Er kunnen zich de volgende situaties voordoen:* de organisatie sluit zelf een omniumverzekering af voor haar vrijwilligers die met hun auto vrijwilligerswerk verrichten en neemt dan bij een mogelijk schadegeval de franchise aan de verzekeraar voor haar rekening. Zelfs als de organisatie deze franchise niet terugvordert van de vrijwilliger, wordt deze niet in aanmerking genomen voor de berekening van de kostenvergoedingen voor de vrijwilligers. In deze situatie kan de vrijwilliger dus nog een forfaitaire kostenvergoeding voor zijn vrijwilligerswerk ontvangen.* de vrijwilliger heeft zelf een omniumverzekering voor zijn auto afgesloten en de organisatie besluit om de franchise aan de vrijwilliger terug te betalen bij een mogelijk schadegeval tijdens het verrichten van zijn vrijwilligerswerk. In die situatie gaat het om een terugbetaling van de reele kosten die de vrijwilliger heeft gemaakt in het kader van het vrijwilligerswerk. Een combinatie van de forfaitaire kostenvergoedingen is dan niet mogelijk: artikel 10, 4de lid van de genoemde wet van 3 juli 2005 stelt uitdrukkelijk dat de forfaitaire en reele kostenvergoedingen in hoofde van de vrijwilliger niet mogen gecombineerd worden.Hetzelfde geldt voor de niet-terugbetaalde schade in het kader van de burgerlijke aansprakelijkheid.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188885,"depotdat":"2017-03-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Vercamer, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Vennootschappen met sociaal oogmerk. - Sociaal statuut (MV 15553). \n\n Op 9 november 2015 heeft de minister van Financien mij geantwoord inzake de problematiek van de inzet van vrijwilligers bij vennootschappen met sociaal oogmerk (VSO).VSO's kunnen enkel vrijwilligers inzetten indien ze rechtspersonen zijn die geen onderneming uitbaten of geen winstgevende activiteiten verrichten. Men moet met andere woorden uitgesloten zijn van het toepassingsgebied van de vennootschapsbelasting.Het is zo dat VSO's in principe onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting. Een uitzondering is altijd mogelijk, om zo onder de rechtspersonenbelasting te vallen, indien er voldaan is aan volgende voorwaarden (zie artikelen 181 en 182 WIB92):- de statuten van de vennootschap vermelden uitdrukkelijk dat er geen dividenden kunnen worden uitgekeerd;- en, ofwel kan de vennootschap met sociaal oogmerk worden beschouwd als een vennootschap met sociaal oogmerk die geen onderneming uitbaat en zich niet toelegt op winstgevend activiteiten, ofwel legt zij zich uitsluitend toe op specifieke en limitatief opgelijste activiteiten.Uit een advies van de Hoge Raad voor Vrijwilligers blijkt dat deze voorwaarden niet voldoende helder zijn en vatbaar blijven voor interpretatie. Die interpretaties kunnen volgens de Hoge Raad ook van tijd tot tijd varieren.Kan u verklaren of u bereid bent om deze voorwaarden te verduidelijken in een officieel gemeenschappelijk interpretatief document samen met uw collega bevoegd voor Financien? Hoe zal u dat voorbereiden en tegen wanneer mogen we dat verwachten?","question_theme":"VENNOOTSCHAPSBELASTING,SOCIAAL BELEID,VRIJWILLIGERSWERK,VENNOOTSCHAP,NIET-COMMERCIELE VENNOOTSCHAP","answer":"De Hoge Raad voor Vrijwilligers (HRV), het federaal adviesorgaan met betrekking tot het vrijwilligerswerk, heeft zich in zijn twee omstandige adviezen van april 2016 naar aanleiding van het 10-jarig bestaan van de vrijwilligerswet (het advies over de evaluatie van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers (de vrijwilligerswet) en het advies over een semi-agoraal statuut) eveneens uitgesproken over de vennootschappen met een sociaal oogmerk die in hun werking een beroep doen op vrijwilligerswerk. Uit deze evaluatie bleek dat er over de wettelijke mogelijkheid om al dan niet vrijwilligers te kunnen inzetten bij deze categorie vennootschappen heel wat onduidelijkheid bestaat.Ter uitvoering van dit advies heb ik samen met de minister van Werk een ontwerp van wet voorbereid om een aantal van de punten opgenomen in dit advies wettelijk te regelen. Op de interkabinettenwerkgroep ter goedkeuring van dit wetsontwerp werd de problematiek van de vennootschappen met sociaal oogmerk een eerste keer besproken.Deze problematiek is vrij complex en eveneens gelieerd aan de hervorming van het Vennootschapsrecht dat de minister van Justitie voorbereidt.In overleg met de Hoge Raad voor Vrijwilligers zullen we deze problematiek verder analyseren en indien nodig nader toelichten via een Ministeriele omzendbrief.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188901,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"TTT- en TTI-opleidingen in de brandweerscholen en de opleidingscentra voor hulpverleners-ambulanciers (MV 16904). \n\n De brandweerscholen en de opleidingscentra voor hulpverleners-ambulanciers doen een beroep op de operationele personeelsleden van de hulpverleningszones voor TTT (train the trainer)- en TTI (train the instructor)-opleidingen in het kader van de voortgezette opleiding.Helaas wegen de voorwaarden om TTT- of TTI-instructeur te worden en de verplichtingen die met de functie samenhangen, steeds zwaarder.De basisopleidingen voor TTT- en TTI-instructeurs worden momenteel niet vergoed, duren, afhankelijk van de training, 8 tot 80 uur en moeten na de werkuren en de opt-outuren (de bezoldigde overuren) worden gevolgd.De uren opleiding die de instructeurs verstrekken, staan los van de arbeidstijd en de opt-outuren van de zone, aangezien hun contract overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijke besluiten wordt geschorst (zie Verslag aan de Koning, bespreking van artikel 5, c)).Die situatie leidt er onvermijdelijk toe dat nog moeilijk mensen kunnen worden aangetrokken voor die functies. Er dreigt dan ook een reeel tekort, temeer daar het aantal uren voortgezette opleiding, dat in 2016 nog 6 bedroeg, tegen 2019 zal worden opgetrokken tot 24.Op korte en middellange termijn moeten dan ook de nodige maatregelen worden genomen om te voorkomen dat er in de toekomst een tekort aan TTT- en TTI-instructeurs zou ontstaan.Een oplossing zou erin kunnen bestaan een juridisch kader te ontwikkelen waardoor de instructeurs zouden kunnen worden gedetacheerd. Die mogelijkheid werd geopperd op de vergadering van de opleidingscoordinatoren van de hulpverleningszones van 14 december 2016.Wat het operationele vlak betreft, zouden er in de scholen vaste betrekkingen moeten worden gecreeerd die via detachering kunnen worden vervuld. Zo zouden personeelsleden van de hulpverleningszones tijdens hun werk- en/of opt-outuren aan de brandweerscholen kunnen worden gedetacheerd. Die betrekkingen zouden permanent en niet-nominatief zijn en zouden worden bezoldigd door de scholen, met inbegrip van de premies voor operationaliteit waarop de operationele brandweerlieden recht hebben.Zoals in het verslag van de vergadering wordt gesteld, zouden de zones op die manier personeel voor lange tijd in dienst kunnen nemen, zonder op termijn voor overtallig personeel te hoeven vrezen. 1. Werd dat denkspoor aan u voorgelegd? Hebt u het al kunnen bestuderen? Zo ja, zou die denkpiste op lange termijn een mogelijke oplossing kunnen vormen?2. Zou de opt-outregeling niet kunnen worden verruimd tot de uren waarin er opleiding wordt gegeven/gevolgd, dus zowel voor de instructeurs als voor de kandidaten die de training in het kader van voortgezette opleiding volgen? Zo zou kunnen worden vermeden dat de organisatie van die opleidingen steeds meer tijd van de organisatie van de operationele taken van de zones inneemt.","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"BEROEPSOPLEIDING,BRANDBESTRIJDING,BURGERBESCHERMING,EERSTE HULP","answer":"De problematiek die u vandaag aanhaalt werd uiteraard onderzocht bij de opstelling van het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten. Het verslag aan de Koning bij dit koninklijk besluit is zeer duidelijk:\"Het gewone loon van de instructeur, die normaal gezien als personeelslid van de zone wordt betaald, wordt voor de duur van het geven van de opleiding, niet uitbetaald. De instructeur wordt voor het geven van de voortgezette opleiding betaald door het opleidingscentrum (ook indien de opleiding wordt gegeven in de zone).Indien een beroepspersoneelslid een opleiding gaat geven voor rekening van een opleidingscentrum, dient zijn arbeidsrelatie met zijn zone voor de duur van de opleiding te worden onderbroken, zelfs wanneer deze plaats vindt in de zone. Indien dit niet wordt gedaan, krijgt hij immers voor de uren opleiding die hij geeft een premie voor operationaliteit en onregelmatige prestaties (...).Het kan niet de bedoeling zijn dat men deze premie ontvangt voor het geven van een voortgezette opleiding georganiseerd door de opleidingscentra.\".De activiteit van instructeur voor een opleidingscentrum moet autonoom en in alle onafhankelijkheid van de hulpverleningszones uitgeoefend worden, zowel vanuit het standpunt van de instructeur als vanuit het standpunt van het opleidingscentrum. Door beroep te doen op een detachering kan deze autonomie en onafhankelijkheid niet volledig gegarandeerd worden. Bovendien kan de vergoeding van een instructeur door een opleidingscentrum niet verbonden worden aan de graad waarmee deze instructeur bekleed is in zijn betrekking als brandweerman. Hoe kan gerechtvaardigd worden dat het opleidingscentrum twee instructeurs die hetzelfde werk doen op een verschillende manier vergoedt met het voorwendsel dat ze in hun hoofdbetrekking een verschillende vergoeding ontvangen?De activiteit van instructeur voor een opleidingscentrum is een beroepsactiviteit in de zin van artikel 26 van het administratief statuut. Artikel 25 van het statuut bepaalt dat ze niet onverenigbaar met de functie van personeelslid. Het operationeel beroepspersoneelslid dat deze activiteit wil uitoefenen, moet dus een toelating voor het cumuleren van beroepsactiviteiten aanvragen en krijgen. Artikel 26 van het statuut preciseert dat deze toelating slechts toegekend mag worden door de zoneraad voor zover de activiteit de goede werking van de dienst niet schaadt.De activiteiten van een instructeur voor een opleidingscentrum mogen dus door een beroepsbrandweerman enkel uitgeoefend worden buiten diens uurrooster, hetzij tussen zijn werkprestaties, hetzij ter gelegenheid van een van de verloven georganiseerd door het administratief statuut.Deze activiteiten hebben dus geen invloed op de operationaliteit van de hulpverleningszones.Wat uw voorstel betreft om activiteiten inzake voortgezette opleiding te kunnen volgen in het kader van de opt-out, zou dit ingaan tegen de geest van de Belgische en Europese reglementering inzake de arbeidstijd. Zowel de wet van 19 april 2014 die de arbeidstijd van de beroepsbrandweerlieden regelt als de Europese richtlijn die ze omzet, bepalen dat geen enkele werknemer nadeel mag ondervinden door het feit dat hij niet bereid is om in te stemmen met een opt-outovereenkomst om overuren te presteren. De voortgezette opleiding, die een verplichte opleiding is, moet dus georganiseerd worden tijdens de verplichte werkuren en niet tijdens de facultatieve overuren. Anders handelen zou neerkomen op het uitoefenen van druk op het personeelslid opdat hij een opt-outovereenkomst zou ondertekenen.Kortom, de opt-out mag uiteraard niet gebruikt worden voor de activiteiten van instructeur voor een opleidingscentrum omdat de instructeur zijn prestaties voor het opleidingscentrum buiten zijn werkuren voor de hulpverleningszone moet leveren.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188902,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De erkenning van de islam als eredienst. \n\n In antwoord op schriftelijke vraag nr. 1493 van 25 oktober 2016 van collega Vanheste (Vragen en antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 109) over de erkenning van erediensten somt u de criteria op waaraan een godsdienst moet voldoen om in dit land erkend te worden als eredienst. Het laatst opgesomde criterium luidt dat deze erediensten zich onthouden van elke activiteit die indruist tegen de maatschappelijke orde\".Nu komt het mij voor dat de islamitische eredienst in geen enkel opzicht aan dit criterium voldoet, gelet op de maatschappelijke problemen die onze samenleving ondervindt met deze eredienst, zij het onder de vorm van terrorisme, islamextremisme, verregaande buitenlandse inmenging (diyanet-moskeeen, enz.), illegale koranscholen, de sharia en dergelijke meer.Indien een eredienst erkend kan worden, dan kan een erkenning daarvan ook worden ingetrokken. 1. Is u van oordeel dat de islamitische eredienst voldoet aan de bepaling die stelt dat ze \"zich [moet] onthouden van elke activiteit die indruist tegen de maatschappelijke orde\"? Zo ja, kan u dat nader toelichten? Hoe verklaart u in dat geval dat de overheid de strijd heeft ingezet tegen islamitische haatpredikers, radicaal islamitische webstekken, illegale koranscholen en moskeeen en overgaat tot de sluiting van sommige ervan?2. Is u niet van oordeel dat, in het licht van de opgesomde criteria om als eredienst erkend te worden, de erkenning van de islam moet worden ingetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"ISLAM,OPENBARE ORDE,OVERHEID,GODSDIENST,EREDIENST,ERKENNING","answer":"1. De islamitische eredienst werd in 1974 bij wet erkend en wordt vertegenwoordigd door de Executieve van Moslims van Belgie (EMB). 2. De islamitische eredienst groepeert een betrekkelijk groot aantal aanhangers, is gestructureerd, is reeds gedurende verschillende decennia in ons land gevestigd, vertegenwoordigt een maatschappelijk belang en het representatief orgaan onthoudt zich van activiteiten die indruisen tegen de maatschappelijke orde. Aldus voldoet de islamitische eredienst aan de criteria voor erkenning.Terrorisme, haatprediking, gewelddadig extremisme van welke aard ook, al dan niet onder het mom van religie is laakbaar, en dient met alle middelen van het recht te worden bestreden. Het EMB spant zich volop in voor deze strijd.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188903,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"Maaltijdcheques. - Misbruik. \n\n Op sommige plaatsen worden maaltijdcheques (en ecocheques) aanvaard zonder onderscheid te maken in de aard van de aankopen. Dit heeft tot gevolg dat er blijkbaar ook maaltijdcheques gebruikt worden om tabaksproducten te kopen.Het is contraproductief dat op die manier mensen belastingskortingen krijgen om een verslaving te laven die nefast is voor de eigen gezondheid en de gezondheid van hun omgeving. Dit ondermijnt initiatieven die uw collega minister De Block neemt om roken te ontmoedigen. 1. Kan u een overzicht bezorgen van de controles van de laatste jaren? Graag de cijfers van de periode 1 januari 2011 tot 1 april 2017, uitgesplitst per jaar, en vervolgens uitgesplitst per provincie. 2. Kan u een overzicht bezorgen van de inbreuken van de laatste jaren? Graag de cijfers van de periode 1 januari 2011 tot 1 april 2017, uitgesplitst per jaar, vervolgens uitgesplitst per provincie, en vervolgens per aard van inbreuk in volgende categorieen: tabaksproducten of andere. 3. Kan u een overzicht bezorgen van de uitgeschreven processen-verbaal van de laatste jaren? Graag de cijfers van de periode 1 januari 2011 tot 1 april 2017, uitgesplitst per jaar, vervolgens uitgesplitst per provincie, en vervolgens per aard van inbreuk in volgende categorieen: tabaksproducten of andere.","question_theme":"VOEDSELVERBRUIK,WERKGEVER,CONTROLEORGAAN,BIJKOMEND VOORDEEL,TABAK,CHEQUE","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188904,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Afschaffing van overwegen. \n\n Infrabel wil zoveel mogelijk overwegen weghalen. Elk jaar gebeuren er gemiddeld 45 ongevallen op overwegen, zegt de infrastructuurbeheerder. Alleen al op overweg nr. 7 zijn er volgens de pers in 25 jaar tijd zeven mensen om het leven gekomen. In 2016 heeft Infrabel 22 overwegen weggehaald. Het bedrijf blijft mobiliteitsstudies in die zin uitvoeren.Hoeveel overwegen werden er al en zullen er nog worden afgeschaft?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Tussen 2012 en 2016 heeft Infrabel meer dan 100 overwegen afgeschaft teneinde de risico's op ongevallen te verminderen.Infrabel voorziet erin om 21 overwegen af te schaffen in 2017.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188905,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Hellings, Benoit","aut_language":"french","question":"CGVS. - Betrekkingen van de commissaris-generaal en zijn adjuncten. \n\n Het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) is de centrale asielinstantie van Belgie. Het CGVS wordt geleid door een commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. Die wordt door de Koning benoemd bij een in de ministerraad overlegd besluit.Overeenkomstig artikel 57/3 van de wet van 15 december 1980 duurt het mandaat van de commissaris-generaal vijf jaar en kan het worden verlengd. In de artikelen 57/2 en 57/4 wordt er eveneens bepaald dat de commissaris-generaal wordt bijgestaan door twee adjuncten. Die laatsten hebben eveneens een mandaat van vijf jaar.De commissaris-generaal en zijn twee adjuncten vormen zo de directie van het CGVS. De mandaten van de twee adjuncten lopen tot 2017: het mandaat van de eerste tot 31 mei 2017 en het mandaat van de tweede tot 31 juli 2017. Een van de posten wordt wegens langdurige afwezigheid niet bezet. 1. Wat zijn precies de wettelijke bepalingen die de evaluatie en de (niet-)verlenging van het mandaat van de commissaris-generaal en zijn adjuncten regelen? 2. Zal er binnenkort een aankondiging voor de aanwerving/verlenging van het mandaat van een van de adjunct-commissarissen of van beiden worden gepubliceerd? Zo ja, wanneer?3. Wanneer worden er nieuwe ontwikkelingen op dat stuk verwacht?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,LEIDINGGEVEND PERSONEEL","answer":"1. Voor de reglementering zie de artikel 11 tot en met artikel 20 van het koninklijk besluit van 13 september 2003 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling en het administratief statuut van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen en zijn adjuncten.2 en 3. Het mandaat van de Nederlandstalige adjunct-commissaris is verlopen op 30 juni 2017. De betrokken persoon heeft geen hernieuwing van het mandaat gevraagd. Er zal een oproep voor de aanstelling van een Nederlandstalige adjunct-commissaris verspreid worden.Het mandaat van de Franstalige adjunct-commissaris werd hernieuwd, met ingang voor een nieuwe periode van vijf jaar vanaf 1 augustus 2017.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188906,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Hellings, Benoit","aut_language":"french","question":"EU-richtlijn inzake asielprocedures.- Identificatie van kwetsbare personen. \n\n Op 21 juli 2015 is de Europese richtlijn 2013/32/EU (herschikking), de zogenaamde Asielprocedurerichtlijn, die in gemeenschappelijke asielprocedures voor de EU-lidstaten voorziet, in werking getreden. Die richtlijn heeft dus ook betrekking op Belgie en meer bepaald het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS).In de aangepaste Asielprocedurerichtlijn wordt er onder meer benadrukt dat het belangrijk is dat de lidstaten kwetsbare personen, onder andere mensen die een trauma hebben opgelopen, van bij het begin van de asielprocedure als zodanig herkennen (zie bijvoorbeeld considerans 29 en artikel 24) via een specifiek protocol, opdat de asielprocedure in de best mogelijke omstandigheden zou kunnen verlopen (degelijk gehoor, vertrouwensklimaat, terdege opgeleid personeel, enz.).Aangezien de Europese richtlijn op 26 juni 2013 werd aangenomen, hadden de lidstaten, en bijgevolg het CGVS, dus ruim de tijd om zich voor te bereiden en zich naar de nieuwe regels te voegen. 1. Hoe organiseert het CGVS, in het kader van de omzetting van de Asielprocedurerichtlijn, de medische experties sinds 21 juli 2015, en welk protocol werd er uitgewerkt om kwetsbare personen of groepen te herkennen?2. Hoeveel psychologen, die de psychologische aspecten van de asieldossiers moeten beoordelen, werden er bij het CGVS aangeworven en zijn er operationeel sinds 21 juli 2015?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,EG-RICHTLIJN,ASIELRECHT,MEDISCHE DIAGNOSE,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer":"1. Het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) organiseert niet zelf expertises. Indien dit nodig blijkt, zal het CGVS aan de betrokken persoon (asielzoeker) vragen om de door hem aangehaalde elementen aan te tonen.Het CGVS gaat bij de behandeling van de asielaanvragen na of er bijzondere noden zijn en zal dan desgevallend maatregelen nemen rekening houdend met die noden, zie bij voorbeeld de bijzondere of aangepaste behandeling voor niet begeleide minderjarige asielzoekers. 2. Sinds 21 juli 2015 is er geen psycholoog geworven voor het CGVS - dit wordt niet noodzakelijk vereist conform de Belgische of Europese reglementering.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188907,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"CDH","aut_person":"Brotcorne, Christian","aut_language":"french","question":"Afwezigheid van een winstoogmerk. \n\n De btw-vrijstelling voor de in artikel 44, ? 2, 3?, 6? en 7? van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde bedoelde diensten en leveringen van goederen is gekoppeld aan twee voorwaarden: men mag geen winstoogmerk hebben, en de ontvangsten uit de van de btw vrijgestelde werkzaamheden moeten dienen tot de dekking van de kosten ervan. 1. Bestaat er voor de btw-heffing een verschil tussen de afwezigheid van een winstoogmerk en het aanwenden van de ontvangsten ter dekking van de kosten van de van de btw vrijgestelde werkzaamheden? Zo ja, wat is dat verschil?2. Houdt de aanwending van de ontvangsten ter dekking van de kosten van de van de btw vrijgestelde werkzaamheden niet exact hetzelfde in als de afwezigheid van winstuitkeringen aan personen die belang hebben bij het beheer van de rechtspersoon?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGVRIJSTELLING,FISCALITEIT,ORGANISATIE ZONDER WINSTOOGMERK,BTW","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188908,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"CDH","aut_person":"Brotcorne, Christian","aut_language":"french","question":"Afwezigheid van een winstoogmerk. - Gesubsidieerde instellingen. \n\n Instellingen die sportinrichtingen uitbaten, zijn van mening dat ze een winstoogmerk hebben, terwijl ze met belastingen gefinancierde subsidies ontvangen.Overeenkomstig de (op 10 augustus 2016 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerde) omzendbrief van 28 juli 2016 van de Waalse overheidsdienst, waarin omzendbrief AAFisc. 42/2015 wordt toegelicht, beoefent een rechtspersoon een activiteit met winstoogmerk indien aan volgende voorwaarden wordt voldaan:- de statuten bepalen dat de eventuele winsten aan de leden worden uitgekeerd;- de winst wordt daadwerkelijk uitgekeerd;- het winstoogmerk wordt voor de hele entiteit, en niet per activiteit, bepaald;- enkel de werkingssubsidies vanwege het lid dat de instelling heeft opgericht of de leden die dat hebben gedaan, worden niet in aanmerking genomen voor het bepalen van het winstoogmerk;- de andere subsidies, meer bepaald de prijssubsidies en de door niet-leden toegekende werkingssubsidies, worden als ontvangsten meegerekend voor de bepaling van het winstoogmerk. 1. Waarom wenden zulke instellingen, als ze winst maken, die winst niet aan om hun prijzen te verlagen in plaats van die overschotten aan hun leden uit te keren?2. Zou daardoor het bedrag van de met belastinggeld gefinancierde subsidies niet kunnen worden verminderd?3. Betekent zulks dat instellingen die overheids- of eventueel privegeld ontvangen met als doel de prijzen van hun dienstverlening aan klanten te verlagen, om te vermijden dat hun activiteiten van de btw worden vrijgesteld, aan hun leden/aandeelhouders het overschot moeten uitkeren dat overeenkomt met het verschil tussen de kosten en de opbrengsten?4. Is het, op grond van de informatie waarover u beschikt, waarschijnlijk dat er in de overeenkomsten inzake de verplichtingen die men na de toekenning van gewestelijke, federale of Europese subsidies moet nakomen, wordt toegestaan dat de overschotten (de ontvangsten min de kosten) worden uitgekeerd aan de leden of de bestuurders van instellingen die dergelijke subsidies ontvangen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGVRIJSTELLING,FISCALITEIT,ORGANISATIE ZONDER WINSTOOGMERK,BTW,SPORTORGANISATIE,SUBSIDIE","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188909,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"CDH","aut_person":"Brotcorne, Christian","aut_language":"french","question":"Verschillende kwalificaties. \n\n Moet een in Belgie gevestigde bestuurder-natuurlijke persoon die lid is van de raad van bestuur van een Luxemburgse vennootschap waarin de vergoedingen van de bestuurders-natuurlijke personen aan de btw onderworpen zijn de verrichting opnemen in de lijst van intracommunautaire verrichtingen? Zo niet, op welke wettelijke bepaling baseert u dat standpunt?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BUITENLANDSE ONDERNEMING,FISCALITEIT,BELASTINGGRONDSLAG,INTRACOMMUNAUTAIRE BETREKKING,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,BTW","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188910,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"CDH","aut_person":"Brotcorne, Christian","aut_language":"french","question":"Opgave van de intracommunautaire handelingen. \n\n Krachtens artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 50 van 9 december 2009 met betrekking tot de btw-opgave van de intracommunautaire handelingen moeten de btw-plichtigen uiterlijk op de twintigste dag van de kalendermaand een opgave van de intracommunautaire handelingen indienen, met onder meer het btw-identificatienummer van iedere afnemer waaronder andere diensten werden verstrekt dan degene die zijn vrijgesteld van de belasting in de lidstaat waar ze belastbaar zijn, wanneer de belasting krachtens de communautaire bepalingen door de ontvanger is verschuldigd en in de loop van de verstreken kalendermaand opeisbaar is geworden.Is die bepaling van toepassing wanneer de dienstverstrekker in Belgie is gevestigd en diensten verstrekt aan een ontvanger die in een andere lidstaat van de Europese Unie is gevestigd waar de handeling aan de belasting is onderworpen, terwijl die dienstverstrekker geen btw verschuldigd zou zijn indien de ontvanger van de dienst, die in alle opzichten soortgelijk is, een in Belgie gevestigde btw-plichtige zou zijn?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTINGGRONDSLAG,INTRACOMMUNAUTAIRE BETREKKING,BTW","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188911,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"Fonds ter bestrijding van de Overmatige Schuldenlast. \n\n Het Fonds ter bestrijding van de Overmatige Schuldenlast, opgericht om het ereloon en de kosten van de schuldbemiddelaar te betalen wanneer die niet kunnen betaald worden door de schuldenaar, werd door de programmawet van 26 december 2015 (artikel 25) opgeheven.Nu moet de schuldbemiddelaar, wanneer de rubriekrekening geen betaling binnen een redelijke termijn toestaat of deze onvoldoende voorzien is, een tussenkomst aanvragen bij de FOD Economie, zoals voorzien in artikel 1675/19 van het Gerechtelijk Wetboek.Het Fonds werd ondertussen ongeveer een jaar geleden afgeschaft en de FOD Economie staat nu in voor de betaling. 1. Is er nog steeds een toename van het aantal dossiers?2. Hoeveel dossiers werden ingediend in 2016?3. Is er momenteel een achterstand wat betreft betalingen?4. Is er nog steeds een kredietplafond opgelegd door de regering?5. Wordt er een extra budget voorzien?6. Zijn de betalingsprocedures doeltreffender geworden?7. Zijn er nog knelpunten die moeten weggewerkt worden? Zo ja, welke en hoe zullen die opgelost worden?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"SCHULDENLAST,BEMIDDELAAR,ECONOMISCH BELEID,NIET IN LOONDIENST VERKREGEN INKOMEN,SOCIAAL FONDS","answer":"1. Ja. In de afgelopen 5 jaar zijn er gemiddeld 500 dossiers op jaarbasis bijgekomen. 2. In het jaar 2016 werden 9.257 dossiers ingediend. 3. Er is momenteel een achterstand in de behandeling van de dossiers en dus ook in de betalingen ten gevolge van de langdurige afwezigheid (ziekte) van beide financiele experten begin dit jaar. Het bevoegde begeleidingscomite werd hiervan op de hoogte gesteld. 4.Er wordt nog steeds een kredietplafond opgelegd door de regering. 5. Voor de werking 2017 werd 7. 692.000 euro voorzien. Voor het jaar 2017 wordt voor de uitgaven met betrekking tot de bestrijding van de overmatige schuldenlast een bedrag van 10. 600.000 euro ingeschat. Ik ben met mijn collega, de Minister van Justitie, overeengekomen om tegen september 2017 een structurele oplossing te vinden om de verdere financiering van de uitgaven te verzekeren. 6. De betalingsprocedures worden voortdurend bijgesteld. De beoordeling van het eindresultaat moet echter verder afgewacht worden in functie van de omstandigheden geschetst onder punt 3. 7. Mijn administratie heeft een aantal voorstellen geformuleerd die momenteel door mijn kabinet verder worden onderzocht met het oog op het vinden een definitieve structurele oplossing.Bovendien dient ook rekening gehouden te worden met de kosten verbonden aan de opstart van het Centraal Strafregister Collectieve Schuldenregeling.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188912,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"Resolutie Vlaams Parlement mantelzorg (MV 15494). \n\n Op 30 november 2016 werd een voorstel van resolutie ingediend (996) in het Vlaams Parlement, betreffende de verbetering van de ondersteuning van mantelzorgers. Dit is een lovenswaardige aanzet van de Vlaamse meerderheid, alleen is het vreemd dat dit pas na de aankondiging van de 110 actiepunten uit het mantelzorgplan van minister Van Deurzen wordt ingediend.Toch vind ik het positief dat er een paar belangrijke aanbevelingen zijn die sterk aanleunen bij mijn boek Zorg zonder naam. Ik haal er twee uit:- een digitaal informatieloket: 1? in overleg met de federale overheid te streven naar het aanbieden van beleidsniveauoverschrijdende objectieve informatie aan zorgbehoevenden en mantelzorgers met betrekking tot alle beschikbare ondersteuningsmogelijkheden, ook financiele, en deze informatie te centraliseren op een laagdrempelig en duidelijk herkenbare digitaal platform (een website met mogelijkheden op het vlak van apps, blogs enzovoort);- de mantelzorger als volwaardige partner: 6? de mantelzorger als volwaardige actor in het zorgproces te betrekken en hem via nieuwe media de tools aan te reiken om die rol makkelijker waar te maken. Dit betekent dat de mantelzorger, mits de instemming van de zorgbehoevende, toegang krijgt tot het (elektronisch) zorgdossier zodat relevante informatie tussen mantelzorgers en professionelen makkelijk kan worden uitgewisseld en werkafspraken kunnen worden gemaakt.Er beweegt dus wat aan Vlaamse zijde. Ook bepaalde gemeenten doen trouwens heel wat inspanningen. Maar federaal blijft het muisstil. Deze regering moet in gang schieten. Ik denk aan het invoeren van adempauzes, zoals uit de studie van de Koning Boudewijnstichting blijkt: 45,3 % van de mantelzorgers heeft behoefte aan adempauzes.Voor vrouwen en eenoudergezinnen is deze behoefte zelfs nog groter. Ik denk aan bijscholing voor zorgverstrekkers onder andere rond communicatie, zodat de mantelzorger meer als volwaardige partner behandeld wordt in de driehoek zorgverstrekker-patient-mantelzorger.U beloofde uitvoeringsbesluiten van het mantelzorg-statuut, maar wij hebben nog steeds niets gezien. 1. Wanneer mogen wij de koninklijke besluiten verwachten? Is er reeds een akkoord binnen de regering over de definitie zorg voor een zwaar zorgbehoevende persoon?2. Beschouwt u de mantelzorger als volwaardige partner en zal u de mantelzorger toegang geven tot het (elektronisch) zorgdossier?3. Uw plannen binnen koninklijk besluit nr. 78 om de mantelzorgtaken te dejuridiseren is positief, maar hoe rijmt u dit met de plannen van uw collega Peeters om een verzekering af te sluiten voor mantelzorgers (dit is opnieuw juridiseren)?4. Bent u van plan respijtzorg voor mantelzorgers uit te werken, zoals u beloofde op mijn boekvoorstelling?5. Zal u meewerken met de deelstaten aan een digitaal informatieloket?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,THUISVERZORGING,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Gegeven de stijgende vraag naar zorg moeten mensen die geconfronteerd worden met een verminderde autonomie goed bijgestaan worden om zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving te blijven. De druk mag niet naar de mantelzorgers verschuiven; hun rechten moeten worden gevrijwaard. Die mantelzorgers hebben een wezenlijke rol te spelen; 75 % van de ouderen wil, zelfs ingeval van ziekte of verzwakking, zo lang mogelijk thuis verzorgd worden. Het is belangrijk dat hierbij onderzocht wordt, in samenwerking met de regio's en de gemeenten, welke initiatieven het beste aansluiten bij de noden van de mantelzorgers en ik juich alvast toe dat collega Vandeurzen zijn mantelzorgplan heeft voorgesteld.Ondanks de vele middenveldorganisaties en adviesraden die hun advies hebben bezorgd rond de uitvoering van de wet van 12 mei 2014 betreffende \"de erkenning van een mantelzorger die een persoon met een grote zorgbehoefte bijstaat\", blijven er tot op heden blijven een aantal knelpunten voor de invulling van de koninklijke uitvoeringsbesluiten bestaan. Het is mijn overtuiging dat we beter methodisch te werk gaan. Het is mijn wens om eerst de erkenning as such uit te werken. We moeten eerst bepalen wie de doelgroep van gerechtigde mantelzorgers is die we afbakenen. Nadien kunnen we bepalen welke sociale voordelen op maat aan deze erkenning kunnen worden vastgehecht. Niet alle coalitiepartners delen echter die mening; dit is een knelpunt dat tot op heden nog niet is opgelost.Recent gaf zo ook het Observatorium voor Chronisch zieken van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) haar standpunt. Het advies van het OBS situeerde zich algemeen, maar ook op een aantal specifieke punten. Ze gaven onder meer aan dat het koninklijke uitvoeringsbesluiten duidelijk moet aangeven dat het enkel om zeer specifieke mantelzorgers gaat, alsook de motivering van deze keuze.Met de mutualiteiten is er reeds overleg gevoerd, dat haar opvolging kreeg via een nota van het Nationaal Intermutualistisch Comite dienaangaande. Aan de hand van deze overleggen en adviezen heb ik de problematiek accuraat in kaart kunnen brengen.Van zodra dat deze werf voltooid is moet er, in samenwerking met de collega-ministers, bekeken worden welke sociale voordelen aan deze erkenning kunnen worden vastgehecht. Op dit vlak is er nog geen doorbraak en geen doorbraak betekent geen zekerheid over de koninklijke uitvoeringsbesluiten.Zoals reeds vermeld in deze commissie beschouw ik de mantelzorg als een cruciale actor en toegangspersoon tussen de professionele zorgverleners en diensten en de patient zelf. Het is echter overbodig om de toegang tot het elektronisch zorgdossier te wijzigen. Elke patient heeft toegang tot zijn elektronisch zorgdossier. Gegeven de rol van de mantelzorger als vertrouwenspersoon stellen er op dit moment geen problemen qua toegang of beheer; bovendien botst dit op de grenzen van de doelmatigheid van de toegangsrechten en dus van de privacy van gezondheidsgegevens.Over uw derde vraag dient u mijn collega Peeters te bevragen.- Tijdens vergaderingen en bijeenkomsten rond dit thema heb ik steeds het belang van respijtzorg benadrukt. Diverse adviezen, waaronder het advies van Kennispunt Mantelzorg.be, onderstrepen dat respijtzorg een reele zorgverlichting kan teweegbrengen voor de mantelzorger. Vorig jaar is de leerstoel Baillet Latour opgerciht aan de Universiteit van Gent. Het eerste project van die leerstoel is om na te gaan wat de impact is van het ondersteunen van mantelzorgers bij personen met dementie. Dit onderzoek moet eind dit jaar haar eerste resultaten opleveren. Indien uit deze wetenschappelijke studie blijkt dat de care burden voor mantelzorgers effectief wordt verlicht door het inrichten van respijtzorg, moet er onderzocht worden hoe we met het geheel van de overheden deze initiatieven kunnen ondersteunen.- Ik verleen mijn volledige medewerking aan de plannen van de regio's. In dit opzicht werd er een overleg georganiseerd op mijn kabinet op 16 november met het kabinet van Jo Vandeurzen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188913,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Het verlaagd btw-tarief voor terbeschikkingstelling van fietsen (MV 16217). \n\n In de beslissing btw nr. E.T. 131.027 van 16 december 2016 heeft de administratie een soepel standpunt ingenomen over de toepassing van het 6 %-tarief op de verhuur van fietsen via een openbaar fietsensysteem dat door steden en gemeenten wordt georganiseerd. Dergelijk openbaar fietssysteem wordt beschouwd als het verlengstuk van het regulier openbaar vervoer.Ik ben een grote voorstander van het stimuleren van fietsen in het algemeen en het ter beschikking stellen van fietsen via een openbaar fietsensysteem zoals Velo in Antwerpen en Villo in Brussel. Ik stel me evenwel de vraag of deze beslissing conform de btw-richtlijn is. Maar overwegende artikelen 5 en 14 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole wend ik mij tot u met een aantal vragen. 1. Werd voormelde beslissing voorgelegd voor advies aan de Inspectie van Financien? Wat was hun advies?2. Werd voormelde beslissing aan u voorgelegd voor akkoord? Wat was uw advies?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,OPENBAAR VERVOER,BTW,TWEEWIELIG VOERTUIG,GEMEENTELIJK PUBLIEKRECHTELIJK LICHAAM,VERHUUR","answer":"Volgens de Inspectie van Financien had, in toepassing van het koninklijk besluit van 1994, de bedoelde omzendbrief eerst voor advies aan de Inspectie van Financien dienen overgemaakt te worden en vervolgens ter goedkeuring aan mij moeten worden voorgelegd. Dit is de normale werkwijze, ook al is deze tolerantie van tijdelijke aard omdat ze bij wijze van proef is aanvaard en dat de budgettaire impact beperkt zou zijn. Maar dit is niet gebeurd.De Inspectie van Financien heeft de aandacht van het departement Financien gevestigd op deze verplichting. Financien heeft naar aanleiding van de opmerkingen van de Inspectie van Financien zijn werkwijze aangepast. Ik ga er vanuit dat Financien in de toekomst ook voor omzendbrieven de bepalingen van het koninklijk besluit van 1994 correct zal toepassen.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":188914,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Willaert, Evita","aut_language":"dutch","question":"Nieuwe vragenlijst voor het opsporen van burn-out (MV 16866). \n\n Specialisten van de KU Leuven hebben een volledig nieuwe vragenlijst ontwikkeld zodat artsen straks veel correcter de diagnose van burn-out kunnen stellen.Vandaag moeten artsen, psychologen en psychiaters zich eerder behelpen om vast te stellen of iemand met een burn-out kampt. Het instrument dat het vaakst wordt gebruikt om een burn-out vast te stellen is een vragenlijst die al bijna dertig jaar oud is.De Leuvense universiteit nam daarom de taak op zich om een volledig nieuw onderzoeksinstrument te ontwikkelen: een nieuwe, geactualiseerde vragenlijst, gebaseerd op de jongste wetenschappelijke bevindingen over de werkgerelateerde ziekte. Ook hoogleraar arbeidspsychologie Wilmar Schaufeli, een van de belangrijkste burn-out-experts in Belgie en Nederland, is bij het project betrokken.Aan het opstellen van de nieuwe vragenlijst - met als werktitel de Leuvense burn-outschaal (LEBOS) - ging veel voorbereidingswerk vooraf, waarbij meer dan 40 burn-outspecialisten werden ondervraagd.De vragenlijst wordt nog tot het eind van dit jaar wetenschappelijk getest. Daarna kunnen dokters en bedrijven ermee aan de slag, zodat het risico op burn-out bij werknemers beter gedetecteerd kan worden. 1. Volgt u de ontwikkeling van deze LEBOS op?2. Overweegt u om - in het geval dit een goed instrument zou worden - te investeren in het beter bekend maken en het gebruik van dit instrument? Misschien is het in dat geval een goed idee nu al middelen te voorzien en die campagne voor te bereiden. 3. Denkt u eraan om eventueel ook de onderzoeksequipe te ondersteunen zodat het resultaat snel kan omgezet worden in een gemakkelijk te gebruiken tool voor huisartsen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,PSYCHOLOGIE,MEDISCHE DIAGNOSE,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer":"Het is niet aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid om te bepalen welke vragenlijst artsen, psychologen en psychiaters zouden moeten gebruiken om burn-out op het spoor te komen. Deze bevoegdheid komt aan deze beroepsgroepen zelf toe. Als zij vinden dat de LEBOS, de Leuvense burn-outschaal, beter is dan de vragenlijsten die tot nu toe gebruikt worden, met name de MBI (de Maslach Burnout Inventory) en de UBOS (Utrechtse burn-outschaal), dan twijfel ik niet dat de LEBOS meteen en massaal ingang zal vinden in de klinische praktijk.Bovendien zijn er op mijn vraag al een aantal projecten voor een betere opsporing en behandeling van burn-out lopende. Op dit ogenblik behandelt Fedris mijn verzoek om burn-out te erkennen als een arbeidsregelateerde aandoening (en dus niet als een beroepsziekte, voor alle duidelijkheid). In het kader hiervan heeft Fedris aan professor Lutgart Braeckman (UGent) en professor Isabelle Hansez (ULg) gevraagd hoe burn-out beter en sneller kan worden opgespoord en geremedieerd. Daarnaast heeft het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) aan een equipe onder leiding van professor Lode Godderis (KU Leuven) de opdracht gegeven om een ontwerp van integraal zorgpad voor burn-outpatienten te ontwikkelen en uit te testen. Een integraal zorgpad betekent dat de professionele re-integratie van burn-outpatienten meteen een onderdeel van de behandeling vormt en dat de behandeling en de professionele re-integratie op elkaar worden afgestemd.Deze onderzoeken zijn nog volop aan de gang. In het kader hiervan kunnen de onderzoekers de ontwikkelingen betreffende de LEBOS opvolgen. Ik vind het echter niet aangewezen om aan de onderzoekers op te leggen de LEBOS in hun werkzaamheden te integreren. Anders oordelen zou immers indruisen tegen de wetenschappelijke en de academische vrijheid.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188915,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"Kalversterfte. \n\n Uit een onderzoek van de het Nederlandse onderzoeksbureau Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) blijkt dat de kalversterfte in Nederland de voorbije jaren fors is toegenomen. Een op de zeven kalveren haalt zijn eerste verjaardag niet. En in dit cijfer zitten de doodgeboren kalveren niet meegeteld, noch de kalveren die overlijden binnen de 72 uur na de geboorte. Bij die groepen zien we een uitval van 8%.In 2009 lag de kalversterfte tussen de drie dagen en een jaar nog op 9%, in 2015 was dit opgelopen tot 13,3%.De kalversterfte zou een pak lager liggen op bedrijven waar de jonge dieren na de geboorte niet meteen gescheiden worden van de moeder. Dierenrechtenorganisatie \"Dier en Recht\" ziet daarom een causaal verband tussen de toegenomen sterftecijfers en de schaalvergroting in de sector, al valt dit uit de onderzoekscijfers van GD niet af te leiden. De grootste Nederlandse zuivelcooperatie erkent de zorgwekkende stijging van het aantal gestorven kalveren, al durven zij zich niet uit te spreken over de oorzaken. 1. Heeft u weet van gelijkaardige cijfers voor Belgie? Zo ja, zien we ook hier een stijgend aantal kalveren dat vroegtijdig overlijdt? Indien ja, heeft u hier een verklaring voor?2. Is er bij de kalversterftes een opmerkelijk overwicht van economisch minder interessante jonge stiertjes?3. Voeren Belgie en de deelstaatregeringen een preventief beleid inzake kalversterfte?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"VEETEELT,LANDBOUWBELEID,KALF,RUNDVEE,WELZIJN VAN DIEREN","answer":"1. Het is moeilijk om een precieze vergelijking te maken aangezien we de berekeningsbasis niet kennen van het Nederlandse onderzoeksbureau Gezondheidsdienst voor Dieren (GD).Bovendien verschilt de Belgische rundveehouderij fundamenteel van de Nederlandse. In Nederland worden bijna uitsluitend melkkoeien gehouden. In Belgie daarentegen zijn ongeveer de helft van de koeien zoogkoeien van het witblauwe ras.De cijfers die het percentage van het sterftecijfer van kalveren jonger dan een jaar in Belgie weergeven, worden vermeld in onderstaande tabel. Die percentages worden berekend volgens de volgende formule:[Aantal runderen geboren in jaar X en gestorven voor de leeftijd van 1 jaar / Aantal runderen geboren in jaar X] x 1002016201715559-10-707-nl-fr\n We stellen dus ook een lichte stijging vast van de cijfers tussen 2014 en 2015. De oorzaken daarvan kunnen meervoudig zijn. Voor zover ik weet, kan op basis van geen enkele studie de precieze oorzaak daarvan worden aangeduid, maar de volgende elementen dragen zeker op significante wijze daartoe bij:- kalveren moeten in Belgie, conform de Europese wetgeving, geidentificeerd zijn ten laatste op de leeftijd van 7 dagen. Er zijn geen gegevens beschikbaar over de sterfte tussen geboorte en het ogenblik van identificatie. Om redenen die te maken hebben met de toekenningsvoorwaarden van bepaalde Europese premies gelinkt aan het GLB hebben de kwekers veel meer de neiging de kalveren zeer jong van een oormerk te voorzien en te registreren, vaak zelfs indien ze in de eerste levensdagen sterven, wat de cijfers kunstmatig doet stijgen, aangezien die geidentificeerde kalveren dan in de statistieken staan;- in het kader van het officiele BVD-bestrijdingsprogramma (Boviene Virale Diarree) dat momenteel in Belgie loopt, worden jonge kalveren die permanent drager zijn van het virus dat deze ziekte veroorzaakt zo snel mogelijk na de diagnose verwijderd van het bedrijf om verdere verspreiding van het virus te voorkomen. In een aantal gevallen gebeurt dit door euthanasie, wetende dat het dier een hoog risico vertoont om de ziekte te ontwikkelen en eraan te sterven. Dit heeft de voorbije 2 jaar aanleiding gegeven tot een verhoging van de melding van sterfte van kalveren op het bedrijf van geboorte. Ook andere ziekten kunnen tijdelijk een verhoogde kalversterfte veroorzaken. 2. De sterfte van mannelijke kalveren is altijd wat hoger dan deze van vrouwelijke kalveren. Dit geldt zowel voor kalveren van melkkoeien als van zoogkoeien. Hierbij dient opgemerkt dat de mannelijke kalveren van het witblauwe ras een hoge economische waarde hebben. 3. De gezondheid van de dieren is een continu aandachtspunt. De gezondheidstoestand van onze rundveebeslagen is sinds enkele jaren heel gunstig geworden, dankzij met name de gevoerde programma's voor bestrijding van bepaalde ziektes. Die situatie heeft het mogelijk gemaakt om het beleid, en de budgettaire middelen die eraan worden gewijd, te herorienteren naar veel meer preventie, aangezien dat laatste de belangrijkste pijler is geworden van het beleid dat op internationaal en op Belgisch niveau wordt gevoerd.Meer specifiek voor runderen lopen momenteel in Belgie nationale bestrijdingsprogramma's voor Infectieuze Boviene Rhinotracheitis (IBR) en BVD, twee ziektes die kunnen leiden tot een hoge sterfte bij runderen jonger dan een jaar. Op langere termijn zullen deze programma's de sterfte bij (jonge) runderen doen dalen. Dit is de voorbije 2 jaar reeks merkbaar bij kalveren, meestal afkomstig van melkkoeien, gehouden op vleeskalverhouderijen.De ontwikkeling van algemene preventieve maatregelen, met name met betrekking tot de voorwaarden inzake hygiene, de vaccinaties en de bioveiligheid, maakt ook deel uit van de beleidsprioriteiten van mijn diensten, met name met het oog op het verminderen van het antibioticagebruik en met het oog op het voortdurend verbeteren van de gezondheid van de dieren, in het bijzonder van de jongste dieren, die ook het meest gevoelig zijn.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":188916,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"De Hollandse Kazerne in Dendermonde. \n\n De Hollandse Kazerne is het grootste monument van de stad Dendermonde en is eigendom van de Regie der Gebouwen.Het monument vertoont echter gevorderde tekenen van verkrotting. Omliggende gebouwen op dezelfde site zijn op sommige plaatsen ingestort. De hele site is een degeneratie voor het hele stadscentrum.Dit is des te frappant aangezien het om een beschermd monument gaat.In het voorjaar van 2016 knoopten de Vlaamse Erfgoedkluis en de stad Dendermonde gesprekken aan met de Regie der Gebouwen omtrent de toekomst van de Hollandse Kazerne. Doel was om na te gaan hoe en onder welke voorwaarden de Regie het monument zou willen verkopen met oog op restauratie en herbestemming van de hele site. De Regie der Gebouwen heeft daar zelf nooit een duidelijk antwoord op gegeven. 1. Acht u het normaal dat de Regie der Gebouwen een beschermd monument op een site van 13.600 m2 in haar eigendom laat verkrotten in het midden van een stadscentrum?2. Onder welke voorwaarden en voor welk bedrag wil de Regie der Gebouwen het gebouw verkopen?3. Is de Regie bereid om in een gezamenlijk projectvennootschap te stappen, en onder welke voorwaarden?","question_theme":"ONDERHOUD,PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,MONUMENT,REGIE DER GEBOUWEN","answer":"1. De Regie der Gebouwen heeft het monument in 1998 van de stad aangekocht omdat de stad er - met uitzondering van het stallen van het Ros Beiaard -op lange termijn geen bestemming meer voor had.De Regie der Gebouwen was op dat ogenblik op zoek naar een oplossing voor de huisvesting van de diensten van het parket en had nood aan opslagruimte voor overtuigingstukken en archieven van Justitie.Naderhand is gebleken dat de vergunningverlenende overheid geen toelating kon geven voor de beoogde ontwikkeling hoofdzakelijk omdat ze niet paste in de toenmalige (erg strikte) visie van de diensten Ruimtelijke Ordening en Erfgoed. Ook de aard van het monument zelf (met weinig lichtinval) beperkt de bestemmingsmogelijkheden.Van dan af heeft de Regie der Gebouwen enkel nog strikt noodzakelijke veiligheid-en instandhoudingswerken aan het pand uitgevoerd. De (beperkte) budgettaire middelen waarmee de Regie der Gebouwen haar statutaire opdracht moet vervullen, laten niet toe om te investeren in een renovatieproject dat geen bestemming heeft voor het huisvesten van federale diensten.Het opstarten van een verkoopproces werd om verschillende redenen jarenlang vertraagd, onder andere omdat gebruiksrechten verleend waren aan derden zoals het Rode Kruis en de Stad die een groot deel van de site in gebruik hadden voor verschillende doeleinden (parking, opslagruimte, technische diensten).De onderhoudsplicht van deze partijen zorgde er voor dat verder verval minstens vertraagd werd. Een deel van de site wordt nog gebruikt als parking voor de gerechtelijke diensten. 2. Het federaal aankoopcomite heeft de venale waarde bepaald op 1. 100.000 euro . De Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) daarentegen (zie punt 3) becijferde een negatieve residuele waarde.De Regie der Gebouwen heeft een studie besteld die de verkoopwaarde op een objectieve en onderbouwde methode moet aantonen, rekening gehouden met alle elementen die de waarde kunnen beinvloeden. Deze studie moet de Regie der Gebouwen toelaten een gemotiveerde beslissing te nemen over de wijze waarop de site zal verkocht worden (zie ook punt 3). 3. De Regie der Gebouwen, de stad Dendermonde en de Vlaamse Erfgoedkluis zijn in overleg over het eventueel oprichten van een joint venture.PMV heeft een financieel model opgesteld rond verschillende scenarioanalyses op basis van assumpties.Deze aannames houden verband met onder andere de waardering van het gebouw (waarvan de eigendom zou ingebracht worden in de vennootschap), met een raming van de investeringskosten voor de renovatie van het monument en de herontwikkeling van de site, en met toekomstige gebruik- en verhuurmogelijkheden.De bestelde studie over de waardering van het gebouw zal de Regie der Gebouwen toelaten een beslissing te nemen over een eventuele deelname in de projectvennootschap.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188921,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"De vereffening van bankrekeningen na overlijden. \n\n Er is nogal wat onduidelijkheid en verschil tussen verscheidene banken wat de verdeling van tegoeden tussen de erfgenamen bij een nalatenschap betreft.Ook al beschikt de bank over:- een \"attest van erfopvolging\", met daarin een overzicht van de erfgenamen;- een verklaring dat er geen sociale of fiscale schulden zijn;- een verklaring van de notaris dat alles in orde is,toch is dit voor de banken niet voldoende om de tegoeden te verdelen.In vele gevallen eisen ze een schriftelijke verklaring voor akkoord van alle erfgenamen om tot de verdeling te kunnen overgaan.Wanneer een van de erfgenamen - om objectieve of subjectieve redenen - niet akkoord is, is er geen verdeling. Voor de banken is dit natuurlijk geen probleem.Het zou heel wat problemen en discussies voorkomen, indien alle banken tot vereffening/verdeling van de tegoeden zouden over gaan, mits:- voorlegging van het \"attest van erfopvolging\" waaruit blijkt dat alle schulden vereffend zijn en de successierechten betaald werden;- eventueel: verklaring van de notaris dat alle verplichtingen vervuld zijn.Is de voorlegging van een \"attest van erfopvolging\", eventueel aangevuld met een verklaring van de notaris dat alle verplichtingen zijn vervuld, voldoende om tot vereffening/verdeling van de banktegoeden over te gaan volgens de wettelijke verdeelsleutel?","question_theme_main":"FINANCIELE INSTELLING","question_theme":"BANKDEPOSITO,FINANCIELE INSTELLING,ERFENIS,BANK,DOOD","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188922,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"Vrijgave gelden na overlijden. \n\n Nadat ouders overlijden, komt er voor de kinderen of nabestaanden een hele afwikkeling van de erfenis op hen af. Dit gebeurt niet altijd zonder slag of stoot, vooral als er een van de erfgenamen niet akkoord gaat en niet wil tekenen om de gelden vrij te geven.Om de bankrekening te deblokkeren heeft de bank het akkoord van alle erfgenamen nodig. Dit wordt bepaald in hun intern reglement, namelijk een \"Algemeen Reglement Verrichtingen\", waar eveneens in vermeld staat - zoals in artikelen 1240bis en 1939 van het Burgerlijk Wetboek (BW) - dat zij in het bezit moeten zijn van het schriftelijk akkoord van alle erfgenamen alvorens de nalatenschaptegoeden geheel of gedeeltelijk te verkrijgen.Nochtans zegt artikel 815 van het BW dat niemand genoodzaakt kan worden om in onverdeeldheid te blijven en dat de verdeling te allen tijde kan worden gevorderd. 1. Bestaat er op dit moment een manier om erfgenamen die akkoord gaan en waarvan het erfenisdeel vast staat, hun deel van de nalatenschap reeds uit te betalen?2. Hoe interpreteert u enerzijds de artikelen 1240bis en 1939 van het BW ten opzichte van artikel 815 van datzelfde wetboek?3. De gerechtelijke vereffening kan zeer lang aanslepen. Denkt u er aan om de huidige procedure te vereenvoudigen om deze sneller te kunnen afhandelen?","question_theme_main":"BURGERLIJK RECHT","question_theme":"BANKDEPOSITO,BURGERLIJK RECHT,ERFENIS,ERFRECHT,DOOD","answer":"De problematiek die verband houdt met de handelwijze van de bankinstellingen die de tegoeden van de overledene weigeren vrij te geven op eenvoudige overlegging van de akte of van het attest van erfopvolging was vroeger reeds het onderwerp van verschillende schriftelijke en mondelinge vragen (vraag nr. 1497 van 25 oktober 2016, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 97, blz. 306 tot 308; mondeling vraag nr. 13321 van 5 december 2012, Beknopt Verslag, Commissie voor de Financien en de Begroting van de Kamer, nr. 609, blz. 5 tot 10; mondelinge vraag nr. 12570, Beknopt Verslag, Commissie voor de Justitie, nr. 459, blz. 10 tot 12; vraag nr. 652 van 6 december 2012, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2011-2012, nr. 97, blz. 130 tot 132; mondelinge vraag nr. 60 van 5 december 2012, Beknopt Verslag, Commissie voor de Financien en de Begroting van de Kamer, nr. 609, blz. 5 tot 10). 1. Artikel 1240bis van het Burgerlijk Wetboek voorziet erin dat de eenvoudige overlegging van een akte of van een attest van erfopvolging aan de bankinstellingen volstaat om de tegoeden van de overledene vrij te geven, zulks behoudens andersluidende wettelijke bepalingen. Artikel 1240ter van het Burgerlijk Wetboek en artikel 97, vierde lid, van het Wetboek der Successierechten hebben dan ook een uitzondering op dat beginsel ingevoerd door de mogelijkheid te bieden dat de banken, zonder dat een attest of akte van erfopvolging vereist is, een bedrag kunnen vrijgeven dat de helft van de beschikbare creditsaldi niet overschrijdt met een plafond van 5.000 euro ten gunste van de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende indien laatstgenoemde daarom verzoekt. 2. In artikel 815 van het Burgerlijk Wetboek is het volgende gesteld: \"Niemand kan worden genoodzaakt in onverdeeldheid te blijven; en de verdeling kan te allen tijde worden gevorderd, niettegenstaande enige hiermee strijdige verbodsbepaling of overeenkomst\". Zo heeft iedere medeeigenaar een absoluut recht te vragen dat zijn mathematische deel van het geheel van de goederen wordt vervangen door een privatief en exclusief recht op bepaalde goederen.De verdeling waarin in dat artikel is voorzien, kan twee verschillende vormen aannemen: de minnelijke verdeling (artikel 1205 van het Gerechtelijk Wetboek) en de gerechtelijke verdeling (artikel 1207 van het Gerechtelijk Wetboek).Noch artikel 1939, noch artikel 1240bis van het Burgerlijk Wetboek zijn in strijd met artikel 815 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 1939 voorziet immers erin dat de erfgenamen, die een zaak verkrijgen van de overledene die van nature ondeelbaar is, zich met elkaar moeten verstaan opdat die zaak hen zou worden overhandigd. Zo biedt dat artikel de erfgenamen de mogelijkheid uit onverdeeldheid te treden overeenkomstig voornoemd artikel 815 en meer in het bijzonder volgens de vorm bedoeld in artikel 1205 van het Gerechtelijk Wetboek. Artikel 1240bis biedt de erfgenamen de mogelijkheid de tegoeden van de overledene te verkrijgen door de vereiste akte of het vereiste attest van erfopvolging aan de bankinstellingen over te leggen. Opnieuw belet dit artikel de erfgenamen geenszins om uit onverdeeldheid te treden, zulks zoals bepaald in artikel 815 van het Burgerlijk Wetboek. 3. Er is een reflectie aan de gang met de betrokken overheden en de administratie teneinde de procedure van vereffening-verdeling te vereenvoudigen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188923,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"Ingeleide dossiers bij de Dienst voor alimentatievorderingen. \n\n Artikel 1321, ? 3 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat het vonnis de gegevens moet vermelden van de Dienst voor alimentatievorderingen (DAVO), opgericht bij de wet van 21 februari 2003 en wijst op diens opdracht betreffende het toekennen van voorschotten op onderhoudsbijdragen en de invordering van verschuldigde onderhoudsbijdragen.Momenteel is deze vermelding nog niet verplicht in een echtscheiding door onderlinge toestemming (EOT). 1. Wat is de verhouding van inleidingen van dossiers bij DAVO, namelijk de verhouding tussen notariele overeenkomsten tegenover vonnissen van de familierechtbank? Graag de cijfers per jaar voor de voorbije drie jaar. 2. Is het een optie om dit ook te verplichten in een EOT, om - ingeval niet-naleving van betalen onderhoudsbijdragen - sneller te kunnen inspelen op de verantwoordelijkheid die ouders dragen ten opzichte van hun kinderen?","question_theme":"ECHTSCHEIDING,ALIMENTATIEPLICHT,BETALING","answer":"1. Van de dossiers die bij de Dienst voor alimentatievorderingen (DAVO) in 2014 werden geopend, waren er 4 % die gebaseerd waren op een notariele akte waarin het onderhoudsgeld is bepaald. Het percentage bedroeg 3 % in 2015 en 2016. 2. Om dezelfde vermeldingen op te laten nemen in de notariele akte is een wetgevend initiatief nodig.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188924,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"Invordering alimentatie via DAVO. \n\n Volgens artikel 16, ? 2 van de DAVO-wet, beschikt de Dienst voor alimentatievorderingen (DAVO) over dezelfde rechten, vorderingen en waarborgen als de onderhoudsgerechtigde, wat de inning en invordering van onderhoudsgelden betreft.Door de invoering van artikel 7 van de wet van 12 mei 2014, kan de DAVO sinds 1 januari 2015 - voor alle aanvragen die werden ontvangen na voormelde datum - onbeperkt beslag leggen op het loon en de gelijkgestelde inkomsten van de onderhoudsplichtige.Enkele onderhoudsplichtigen stelden een vernietigingsberoep in bij het Grondwettelijk Hof, omdat zij vonden dat hun recht op een menswaardig leven geschonden was.Het Grondwettelijk Hof wees dit arrest evenwel af als ongegrond. Indien de DAVO beslag legt op het leefloon van de onderhoudsplichtige of indien het beslag ertoe leidt dat de bestaansmiddelen van de onderhoudsplichtige onder het leefloon dalen, dan is het OCMW namelijk verplicht een recht op maatschappelijke dienstverlening toe te kennen aan de onderhoudsplichtige, ten laste van de lokale overheden.Het OCMW kan deze verschuiving evenwel neutraliseren door op zijn beurt verhaal uit te oefenen op de familie van de initiele onderhoudsplichtige die onrechtstreeks de uiteindelijke financiele last draagt van de onderhoudsplicht.Op die manier ontstaat een keten van verhaalsvorderingen: eerst vordert de DAVO de voorschotten en/of de achterstallen in bij de onderhoudsplichtige, waarna het OCMW verhaal uitoefent op diens onderhoudsplichtigen.Deze opeenvolging van verhaalsvorderingen geeft niet bepaald blijk van efficient overheidsoptreden. 1. Gebeurt het dat de DAVO reeds gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om onder de grens van het leefloon beslag te leggen? Zo ja, in hoeveel dossiers per jaar?2. Hoe groot is de meeropbrengst van deze verhoogde invorderingsmogelijkheid?3. Heeft de DAVO bovendien klachten van het OCMW hieromtrent ontvangen?4. Ziet u een mogelijkheid om de invorderingen eenvoudiger en efficienter te laten verlopen. Zo ja, welke?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,ALIMENTATIEPLICHT,BETALING,SOCIAAL BELEID","answer":"1. en 2. De administratie houdt geen cijfers bij met betrekking tot het aantal beslagen op leefloon of op inkomsten of tegemoetkomingen waarvan het bedrag lager ligt dan het bedrag van het leefloon waarop de onderhoudsplichtige recht zou kunnen hebben.Maar uit een rondvraag in de kantoren van de Dienst voor alimentatievorderingen (DAVO) blijkt dat dit beslag weinig zou worden toegepast. Wanneer er toch van gebruik wordt gemaakt, en dan nog soms, in sommige kantoren, in overleg met het OCMW, dan is dat meestal als ultiem drukkingsmiddel ten aanzien van de schuldenaar en/of om een afbetalingsplan of een andere regeling te onderhandelen met de onderhoudsplichtige. 3. Aangezien dit beslag weinig wordt uitgevoerd, ontvangt de administratie geen signalen volgens dewelke de OCMW's in het bijzonder zouden klagen over dit invorderingsmiddel.Een OCMW heeft, na de stemming van de wet van 12 mei 2014, echter wel gereageerd en bezwaren geformuleerd. Maar sindsdien werd er dus geen enkele reactie meer ontvangen. 4. De wet van 12 mei 2014 had op zich reeds de bedoeling om de invordering van onderhoudsgeld te verbeteren en efficienter te laten verlopen.Bovendien is de DAVO nu geintegreerd in de Algemene administratie van de Inning en de Invordering. Deze administratie streeft ernaar om de inning en invordering van schulden te uniformiseren en te verbeteren.De procesgerichte aanpak en de oprichting van polyvalente teams zal toelaten om de invorderingsprocedures nog efficienter te laten verlopen en dit ongeacht de aard van de schuld.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188941,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Willaert, Evita","aut_language":"dutch","question":"De achterstand in het uitreiken van de kunstenaarskaart (MV 16731). \n\n Kunstenaars kunnen in bepaalde gevallen vergoed worden voor een prestatie met een kleine vergoedingsregeling (KVR). Het gaat om een all-in kostenvergoeding die je niet kunt combineren met een andere kostenvergoeding.Om van deze regeling gebruik te kunnen maken, dient men sinds 1 januari 2016 te beschikken over een kunstenaarskaart. Deze kunstenaarskaart dient te worden aangevraagd bij de Commissie Kunstenaars en \"zal direct na ontvangst van de aanvraag worden afgeleverd\", zoals bepaald volgens het ministerieel besluit van 23 oktober 2015.In de praktijk blijken de wachttijden voor het uitreiken van deze kunstenaarskaart na officiele aanvraag flink op te lopen. Aanvragers krijgen namelijk een automatische e-mailmelding terug dat er rekening moet gehouden worden met een termijn van zes maanden. Nochtans moet men, om in regel te zijn, wel een kunstenaarskaart voor kunnen leggen bij prestaties.Dat er bij de invoering van een nieuw systeem enkele onvoorziene vertragingen kunnen ontstaan, is jammer maar misschien nog begrijpelijk. Maar intussen zijn we meer dan een jaar na de invoering van het systeem, dus het lijkt me niet overdreven om te verwachten dat die problemen intussen opgelost zouden zijn?1. Hoe lang bedraagt de wachttijd voor een kunstenaarskaart op dit moment gemiddeld?2. Kan die ingekort worden?3. Zijn de aanvragers van een kunstenaarskaart, sinds ze die kunstenaarskaart hebben aangevraagd, en als dusdanig werken, in regel, ook al kregen ze nog geen uitsluitsel?4. Nog over de praktische uitwerking van dit systeem, op de website van het Kunstenloket staat te lezen: \"(...) de Commissie Kunstenaars levert samen met de kaart ook een zogenaamd \"overzicht van prestaties\" dat per kalenderjaar dient te worden bijgehouden. De kaart en het overzicht van prestaties moeten ter beschikking van de inspectie zijn op de werkplek. Het overzicht van prestaties wordt door de kunstenaar dus ingevuld uiterlijk wanneer een prestatie van start gaat, en moet naast praktische informatie over de aard en duur van de prestatie ook de handtekening van de opdrachtgever\".In de praktijk gaat het over een papieren document dat wordt meegestuurd met de kunstenaarskaart, waarop prestaties tot 2021 manueel op moeten worden ingevuld en ondertekend door de opdrachtgevers.a) Vindt u niet dat dit een onpraktische werkwijze is? Artiesten moeten zo sinds 2016 tot 2021 bij elk concert of artistieke prestatie die ze via een KVR uitvoeren elke keer al deze papieren bij hebben. Afspraken over de prestatie worden meestal via mail of telefoon gemaakt, zodat het praktisch vaak onmogelijk is om de handtekening van de opdrachtgever - manueel, op papier - op het moment van de prestatie al te hebben.b) Zijn er plannen om dit in de toekomst meer professioneel en aangepast aan de huidige manier van werken aan te pakken? Met een online systeem - bijvoorbeeld app via smartphone en computer - waar er elektronisch aangevraagd en ondertekend kan worden.","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,BEROEP IN DE KUNST,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"De Commissie Kunstenaars heeft sinds begin 2016 inderdaad veel aanvragen voor een kunstenaarskaart ontvangen, veel meer zelfs dan verwacht. Aangezien voor deze bijzondere regeling geen aangifte bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) nodig is, kon immers niet ingeschat worden hoeveel mensen artistieke prestaties in deze regeling zouden verrichten.Alle aanvragen moeten ingedeeld worden, de aanvragen en de gegevens van de aanvrager moeten ingevoerd worden om de aanvraag op te volgen, het dossier te analyseren, en de documenten af te drukken en te versturen. Dit verklaart de huidige achterstand van de Commissie.Thans duurt het zes maanden om een kunstenaarskaart te verkrijgen. De Commissie stelt alles in het werk om alle aanvragen van 2016 binnen enkele weken te behandelen en hoopt vervolgens de wachttijd zo kort mogelijk te maken.De Commissie Kunstenaars deelt de kunstenaars mee dat zij hun prestaties verder kunnen verrichten in de kleine-vergoedingsregeling (KVR) vanaf het ogenblik dat zij hun kaart aangevraagd hebben, zolang zij de voorwaarden naleven en de documenten met betrekking tot hun prestaties bijhouden.Zo ondervinden de kunstenaars geen hinder door de wachttijd. De sociale-inspectiediensten krijgen dezelfde informatie. Bij mijn weten werd geen enkele kunstenaar benadeeld door de wachttijd.Het klopt dat de kunstenaar wanneer nodig het overzicht van de prestaties moet kunnen voorleggen aan de bevoegde inspectiediensten. Er wordt evenwel per kalenderjaar nagegaan of de voorwaarden van de KVR nageleefd worden.Het is dus niet nodig het volledige overzicht van de prestaties mee te nemen dat de Commissie voor vijf jaar geeft. Het moet wel volledig opgestuurd worden naar de Commissie wanneer een hernieuwing van de kaart gevraagd wordt.De bevoegde ministers zijn het kunstenaarsstatuut aan het evalueren. De oprichting van een elektronisch platform zal ter discussie voorgelegd worden. Ik ga er volledig mee akkoord dat dergelijk platform veel praktischer zou zijn, zowel voor de kunstenaar als voor de Commissie zelf.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188942,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Onverenigbaarheid politieambtenaren en beedigde vertaler-tolken (MV 15800). \n\n In een antwoord op een eerder gestelde schriftelijke vraag aan minister Geens bevestigt deze dat er voor vertaling- of tolkopdrachten nog steeds beroep gedaan wordt op politieambtenaren, advocaten, enz.Sinds de inwerkingtreding van het register voor gerechtstolken moet de opdrachtgevende magistraat wel een reden aangeven waarom beroep gedaan wordt op een tolk die niet ingeschreven is in het register. Maar het register sluit geen beroepscategorieen uit, dus kunnen ook politieambtenaren opgenomen worden. In de meeste gevallen worden politieambtenaren ingezet om tijdsverlies te vermijden.Nochtans zijn er ernstige bezwaren te maken tegen deze praktijk. Een omzendbrief uit 1996 met betrekking tot de onverenigbaarheden van politieambtenaren met ambulanciers en brandweermannen stelt: \"De onverenigbaarheid voor dergelijke betrekkingen is het gevolg van het feit dat de betrokken politieagent via twee verschillende functies tegenover misdrijven kan komen te staan wat inderdaad leidt tot deontologische problemen op het vlak van het beroepsgeheim.\".Het hoeft geen betoog dat indien een politieambtenaar optreedt als beedigd tolk of vertaler dit probleem zich kan stellen met betrekking tot het beroepsgeheim. Hij/zij kan bij een opdracht vertrouwelijke informatie te horen krijgen die een verdachte bijvoorbeeld enkel met zijn of haar advocaat wil delen, voor het opbouwen van de verdediging. Indien een als gerechtstolk optredende politieambtenaar zoiets hoort, is hij of zij zo goed als verplicht daar achteraf proces-verbaal van op te stellen en de deontologische code als beedigd vertaler-tolk te schenden.Ook de richtlijnen voor de berekeningswijze van de vergoedingen en honoraria van gerechtstolken van de FOD Justitie zijn hierover heel duidelijk: \"het is niet toegestaan dat gerechtspersoneel of leden van de politie prestaties leveren als gerechtstolk tijdens hun diensturen\". En ook richtlijn 2010/64/EU inzake het recht op vertolking en vertaling stelt vertrouwelijkheid en onafhankelijkheid als belangrijke principes voorop.Deze redenering werd trouwens gevolgd door onze buurlanden Nederland en Frankrijk waar het bij wet verboden is dat een politieambtenaar (of advocaat) optreedt als beedigd vertaler of tolk. 1. Klopt het dat momenteel politieambtenaren soms optreden als beedigd tolk? Zo ja, kan u aangeven over hoeveel ambtenaren en prestaties het gaat? Graag de cijfers van 2014, 2015 en 2016?2. Bent u van oordeel dat deze situatie moet vermeden of verboden worden, omwille van deontologische redenen? Zo ja, hoe wilt u dat doen? Zo niet, hoe weerlegt u dan de deontologische bezwaren?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"JUDICIELE RECHTSPRAAK,POLITIE,BEROEP IN HET INFORMATIEWEZEN,AANVULLEND INKOMEN,VERTALING,RECHTSSTELSEL","answer":"1. Vooreerst wens ik te benadrukken dat op grond van artikel 134 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geintegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (WGP) de hoedanigheid van personeelslid van het operationeel kader in principe onverenigbaar is met de uitoefening van een bijkomende activiteit als beedigd tolk.Op grond van artikel 135 WGP kunnen echter individuele afwijkingen op dit verbod worden toegestaan, binnen het raam van de richtlijnen bepaald in de ministeriele omzendbrieven GPI 27 van 19 september 2002 en GPI 27bis van 19 mei 2003 indien de bijkomende activiteit het belang van de dienst niet schaadt, noch afbreuk doet aan de waardigheid van de status van personeelslid.Gezien de taak van de beedigde tolken in gerechtszaken nauw verweven is met de politionele taken in gerechtszaken lijkt het mogelijk dat de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van het optreden van de politieambtenaar in het gedrang kan komen. Iedere aanvraag om in afwijking tot de beroepsonverenigbaarheden, toch een bijkomende activiteit als beedigd tolk toe te staan zal evenwel, onder meer rekening houdend met de functie binnen de politiediensten, in concreto moeten worden afgewogen.Indien men toch een individuele afwijking toekent, is het hoe dan ook niet toegelaten dat de betrokken persoon in het raam van hetzelfde dossier optreedt als politieambtenaar en als tolk. Dit zou in strijd zijn met de deontologische code en in het bijzonder met de integriteit en onafhankelijkheid van de politieambtenaar. Het lijkt mij dan ook aangewezen dat de politieambtenaar/tolk in het raam van hetzelfde dossier optreedt in de ene of de andere hoedanigheid dit wil zeggen hetzij als politieambtenaar hetzij als tolk. 2. Wat de personeelsleden van de federale politie betreft, werd in 2014 een aanvraag tot afwijking om op te treden als vertaler-tolk bij de parketten goedgekeurd, in 2015 betrof het drie aanvragen en in 2016 werd een afwijking toegestaan.Aangezien die prestaties hoe dan ook buiten dienstverband worden geleverd, is het onmogelijk om mee te delen hoeveel prestaties als vertaler-tolk in gerechtszaken door die personeelsleden werden geleverd.Tevens zijn geen cijfergegevens voorhanden aangaande het aantal personeelsleden van de lokale politie dat een afwijking heeft bekomen om op te treden als vertaler-tolk in gerechtszaken. Deze gegevens worden niet gecentraliseerd.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188943,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. \n\n De regimes die bestaan op het vlak van de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing zijn talrijk.Het betreft de overwerktoeslag (artikel 275/1, WIB 1992), koopvaardij-, bagger- en sleepvaartsector (artikel 275/2, WIB 1992), wetenschappelijk personeel en onderzoekers (artikel 275/3, WIB 1992), zeevisserij (artikel 275/4, WIB 1992), ploegen- en nachtarbeid (artikel 275/5, WIB 1992), sportbeoefenaars (artikel 275/6, WIB 1992), veralgemeende vermindering van de bedrijfsvoorheffing (artikel 275/7, WIB 1992).In antwoord op mijn vorige vraag omtrent dit onderwerp, zei u dat de cijfers van 2016 beschikbaar zouden zijn eind maart 2017.Kan een overzicht worden gegeven van de zogenaamde fiscale uitgave die gepaard gaat met de verschillende regimes van vermindering van bedrijfsvoorheffing voor het jaar 2016 en dit uitgesplitst per categorie van vermindering?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,INKOMSTENBELASTING,AFTREK VOORAF","answer":"1. Gelieve in de onderstaande tabel de gegevens te vinden met betrekking tot de gedeeltelijke vrijstellingen van doorstorting inzake de bedrijfsvoorheffing voor het jaar 2016. De cijfers zijn opgesplitst per categorie van vrijstelling zoals ze zijn opgenomen in het wetboek van de inkomstenbelastingen (WIB 1992).Er dient te worden aangestipt dat deze gegevens nog niet compleet zijn vermits nog een deel van de statistische gegevens ter zake door de betrokken belastingplichtigen dienen verstrekt te worden. Pas tegen begin 2018 zullen de definitieve cijfers voor 2016 beschikbaar zijn.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188944,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Brussels justitiepaleis. - Opslag munitie. \n\n In mei 2016 verleende het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een vergunning voor de opslag van 450 kg explosieven en munitie in de kelders van het justitiepaleis. In realiteit werd er echter om en bij de 5.000 kg munitie en explosieven gestockeerd, op een manier die allesbehalve reglementair is. De munitie moet immers worden opgeslagen in gewapende koffers en in afgesloten lokalen, wat niet het geval bleek te zijn.Naar verluidt blijft de munitie daar evenwel liggen omdat Justitie hiervoor een factuur van zowat 18.000 euro zou moeten betalen aan Defensie, dat instaat voor de verwijdering.Onlangs werd de milieuvergunning daarvoor echter door de Brusselse regering ingetrokken, zodat deze munitie daar in principe niet meer opgeslagen mag zijn. 1. Klopt het dat Defensie aan Justitie een factuur van 18.000 euro zou aanrekenen om de munitie te verwijderen en dat de zaak daar knelt? Zo ja, hoe wordt dit probleem opgelost?2. Is men zinnens de munitie zo spoedig mogelijk te verwijderen nu er geen vergunning meer voor is? Zo niet, waarom niet?3. Is men minstens zinnens om de munitie intussen op een reglementaire wijze op te slaan indien men niet onmiddellijk tot verwijdering overgaat?4. Wordt er desgevallend een nieuwe milieuvergunning aangevraagd voor de stockage van deze munitie? Zo ja, waarom en voor welke hoeveelheden?","question_theme":"EXPLOSIEVE STOF,JUDICIELE RECHTSPRAAK,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,BURGERBESCHERMING,OPENBAAR GEBOUW,VERGUNNING","answer":"1. Er is een protocol met Defensie, waarbij voor de afvoer en vernietiging van gerechtelijk in beslag genomen munitie voor wapens van klein kaliber, de griffies beroep kunnen doen op de diensten van de Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen (DOVO). Er wordt een prijs voor die afvoer en vernietiging aangerekend van 4 euro per kilogram munitie. Het is op zich dus geen probleem dat DOVO een factuur opstelt, dit werd immers zo uitgewerkt in het protocol. De formulieren die in uitvoering van het protocol te gebruiken zijn om een aanvraag aan DOVO te richten, zijn zo opgevat dat een terugkoppeling van de gemaakte kosten tot op niveau van het gerechtelijke dossier mogelijk is, dit met het oog op het invorderen bij de veroordeelde partijen in dat dossier. In de praktijk blijkt de afvoer en vernietiging op gegroepeerde wijze te gebeuren en is het detail tot op niveau van een gerechtelijke dossier in hoofde van de griffie daarom niet steeds voorhanden. Het garanderen van de veiligheid binnen een gerechtsgebouw primeert. 2. De betrokken griffies van de rechtbanken van eerste aanleg te Brussel hebben in tussentijd al met DOVO een afvoer- en vernietigingsactie opgezet om de munitie uit het Brusselse justitiepaleis weg te halen. Het blijft echter wel een feit dat op zeer regelmatige basis opnieuw in beslag genomen munitie op de griffie wordt binnengebracht, zodat het een blijvende inspanning vergt om in nauwe en systematische samenwerking met DOVO de ontvangen volumes af te voeren voor vernietiging. Alleszins beschikken de magistraten over een waaier aan instrumenten, ook reglementair, om de instroom aan munitie en andere gevaarlijke stoffen te beperken door tijdig en terwijl de procedure nog loopt, al te kunnen beslissen tot vernietiging ervan. 3. De infrastructuur in het Brusselse Justitiepaleis laat het in principe toe om meer dan 450 kg munitie op een correcte wijze te bewaren. Voor de hoeveelheden die aanwezig waren, werd de limiet overschreden. Er dient dan ook blijvend te worden ingezet op de maximale afvoer. De hoeveelheid van 450 kg werd in die optiek dan ook weerhouden in de ondertussen ingetrokken milieuvergunning. 4. Het is voorzien dat de overtuigingsstukken in de toekomst in een centrale en beter beveiligde loods terecht zullen komen. Daartoe wordt door mijn diensten een behoefteprogramma opgesteld, dat na goedkeuring van de Inspectie der Financien zal worden overgemaakt aan de Regie der Gebouwen. Deze zal dan dienen in te staan voor het ter beschikking stellen van een geschikt gebouw, waarbij zij uiteraard gebonden zijn aan de procedures eigen aan dergelijke overheidsopdrachten. In afwachting daarvan zal door de Regie der Gebouwen als eigenaar van het Brusselse Justitiepaleis, samen met de FOD Justitie als bezettende overheidsdienst van het gebouw een nieuwe milieuvergunning worden aangevraagd. Hierin wordt dezelfde hoeveelheid opgenomen als initieel voorzien.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188945,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Brussels justitiepaleis. - Opslag munitie. \n\n In mei 2016 verleende het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een vergunning voor de opslag van 450 kg explosieven en munitie in de kelders van het justitiepaleis. In realiteit werd er echter om en bij de 5.000 kg munitie en explosieven gestockeerd, op een manier die allesbehalve reglementair is. De munitie moet immers worden opgeslagen in gewapende koffers en in afgesloten lokalen, wat niet het geval bleek te zijn.Naar verluidt blijft de munitie daar evenwel liggen omdat Justitie hiervoor een factuur van zowat 18.000 euro zou moeten betalen aan Defensie, dat instaat voor de verwijdering.Onlangs werd de milieuvergunning daarvoor echter door de Brusselse regering ingetrokken, zodat deze munitie daar in principe niet meer opgeslagen mag zijn. 1. Klopt het dat Defensie aan Justitie een factuur van 18.000 euro zou aanrekenen om de munitie te verwijderen en dat de zaak daar knelt? Zo ja, hoe wordt dit probleem opgelost?2. Is men zinnens de munitie zo spoedig mogelijk te verwijderen nu er geen vergunning meer voor is? Zo niet, waarom niet?3. Is men minstens zinnens om de munitie intussen op een reglementaire wijze op te slaan indien men niet onmiddellijk tot verwijdering overgaat?4. Wordt er desgevallend een nieuwe milieuvergunning aangevraagd voor de stockage van deze munitie? Zo ja, waarom en voor welke hoeveelheden?","question_theme":"EXPLOSIEVE STOF,JUDICIELE RECHTSPRAAK,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,BURGERBESCHERMING,OPENBAAR GEBOUW,VERGUNNING","answer":"Ik verwijs u naar mijn antwoord op de schriftelijke vraag nr. 1101 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Annick Lambrecht van 10 maart 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 111) betreffende de aanwezigheid van bovenmatig veel munitie in het justitiepaleis te Brussel. Tot op heden werd er door de FOD Justitie nog geen vraag aan Defensie gericht.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188946,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Openbare ziekenhuizen. - Openstaande vorderingen. \n\n 1. Kan u meedelen wat het totaal van de openstaande vorderingen was van de openbare ziekenhuizen in de drie Gewesten voor de jaren 2015 en 2016?2. Wat is het gemiddelde van de openstaande schulden per ziekenhuisbed in de drie Gewesten?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKENHUIS,FACTURERING,BETALING,GEZONDHEIDSBELEID,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"1. De som van de openstaande vorderingen bij de openbare ziekenhuizen in de drie Gewesten bedroegin 2014: 371. 426.952 euro voor Brussel , 737. 023.220 euro voor Vlaanderen en 1. 064.029.758 euro voor Wallonie;in 2015: 403. 560.543 euro voor Brussel, 670. 543.525 euro voor Vlaanderen en 1. 116.320.389 euro voor Wallonie. 2. Het gemiddelde van de openstaande schulden per ziekenhuisbed op ten hoogste een jaar van de drie Gewesten bedroeg 133.971 euro in 2014 en 124.825 euro in 2015.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188947,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De duur van het leefloon. \n\n 1. Kan u voor 2016 meedelen hoe lang leefloontrekkers gemiddeld van een leefloon afhankelijk waren, in totaal en opgesplitst per Gewest?2. Kan u deze gegevens ook opsplitsen volgens nationaliteit (Belg, EU, niet-EU)?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"SOCIALE ZEKERHEID,MINIMUMBESTAANSINKOMEN","answer":"1. In de tabel hieronder vindt u voor de personen die in 2016 leefloon genoten, de gemiddelde termijn uitgedrukt in maanden waarvoor er in het betreffende jaar leefloon werd verkregen. Het betreft hier het cijfer voor Belgie, het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waals Gewest.2016201715578-10-709-nl-fr-1\n 2. In het 2de werkblad vindt u voor de gewesten tevens een opsplitsing volgens nationaliteitsgroep (Belgen, EU-burgers en niet-EU-burgers).2016201715578-10-709-nl-fr-2","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":188948,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Bestrijding sociale fraude. - Opbrengsten. \n\n Sociale fraude kent drie grote vormen: uitkeringsfraude, bijdragefraude en fictieve onderwerpingen.Kan u voor 2016, per regionaal kantoor en per vorm van fraude, meedelen:1. hoeveel gevallen van fraude er waren;2. om welke bedragen het ging;3. welk bedrag daarvan kon worden gerecupereerd;4. welk bedrag aan boetes er dienaangaande werd opgelegd;5. welk bedrag hiervan kon worden geind?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"FRAUDE,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":188949,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Bpost. - Brusselse postkantoren. - Personeel. - Taalbrevetten en taalpremies. \n\n 1. Kan u een overzicht geven van het aantal personeelsleden per taalrol (en in totaal) per postkantoor in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op datum van 1 januari 2017?2. Kan, volgens dezelfde opsplitsingen, worden meegedeeld hoeveel van de betrokkenen over een taalbrevet beschikken, behaald bij Selor?3. Kan eveneens volgens dezelfde opsplitsingen worden meegedeeld hoeveel van de betrokkenen een taalpremie krijgen?","question_theme":"PERSONEEL,LOONPREMIE,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,POSTDIENST,TWEETALIGHEID","answer":"1., 2. en 3. Zie tabel in bijlage.2016201715580-4-872-nl-fr","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188950,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Dringende medische hulp illegalen. \n\n De OCMW-wet van 8 juli 1976 draagt de OCMW's op om dringende medische hulp te verlenen aan behoeftige illegalen die niet over voldoende financiele middelen beschikken om hun gezondheidszorg te betalen (tenzij zij aanspraak kunnen maken op de hulp in een bepaalde opvangstructuur).Het bevoegde OCMW neemt een beslissing over een eventuele tenlasteneming en geeft kennis van die steunverlening aan de Staat, met het oog op een terugvordering. Enkel medische prestaties, medicijnen en behandelingen die zijn opgenomen in de nomenclatuur van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), komen in aanmerking voor terugbetaling.Het koninklijk besluit van 12 december 1996 geeft een zeer rudimentaire invulling van het begrip \"dringende medische hulp\", die zowel ambulant als in een verplegingsinstelling kan worden verstrekt, en die van preventieve en curatieve aard kan zijn. De dringendheid moet met een medisch getuigschrift worden aangetoond en de behoeftigheid van de aanvrager moet worden onderzocht. Wat onder dringende medische zorgverlening moet worden verstaan wordt door elke arts afzonderlijk geinterpreteerd.In de vorige legislaturen stelde ik hierover verscheidene vragen en diende ik een voorstel van resolutie in (DOC 53 1740) met de vraag aan de regering om enkele maatregelen te nemen om de stijgende kosten onder controle te houden. Sinds 2003 was er immers een verdubbeling tot meer dan 40 miljoen euro in 2008. Uit de cijfers, die de minister van Maatschappelijke Integratie tijdens de Kamercommissie Volksgezondheid van 27 januari 2016 gaf, blijkt dat de kosten ook tussen 2010 en 2015 jaarlijks tussen de 36 a 48 miljoen euro bedroegen.In die resolutie wordt onder andere gevraagd om de gegevens met betrekking tot de garanten rechtstreeks toegankelijk te maken voor OCMW's. In zijn antwoord van 13 juli 2016 op mijn vraag nr. 11005 in de Kamercommissie Volksgezondheid stelde de minister van Maatschappelijke Integratie \"dat de gegevens over de garanten momenteel niet worden opgenomen in een gemeenschappelijke database en dat de mogelijkheid voor de OCMW's om elektronische toegang te verkrijgen tot die informatie reeds werd besproken met de dienst Vreemdelingenzaken en Binnenlandse Zaken\". Hij verwees mij door naar u voor een stand van zaken (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 477).Bent u het voorstel genegen om de gegevens met betrekking tot de garanten rechtstreeks toegankelijk te maken voor OCMW's? Zo ja, welk initiatief overweegt u dienaangaande? Zo niet, wat zijn uw overwegingen?","question_theme":"ILLEGALE MIGRATIE,GENEESKUNDIGE NOODHULP","answer":"Het regeerakkoord voorziet inderdaad dat de notie van het dringende karakter van de dringende medische hulp verduidelijkt dient te worden, in samenwerking met medische experten, zonder dat dit mag leiden tot een lijst van aandoeningen. Ik ben het met u eens dat de stijgende kosten onder controle moeten worden gebracht. Om tot een verduidelijking te kunnen komen, wens ik onder meer de controle te versterken op de attesten dringende medische hulp, uitgevoerd door de adviserend-geneesheren van de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (HZIV). Deze versterkte controle in se zal uiteraard ook reeds moeten leiden tot een daling in de uitgaven.Wat specifiek uw vraag omtrent de garanten betreft, wil ik u informeren over de werkzaamheden in dit dossier en over een nieuwe piste die ik aan het bekijken ben. Ik sta gunstig tegenover een voorstel waarbij de OCMW's rechtstreeks toegang wordt verleend tot de gegevens over de garanten. Daarom heeft mijn administratie, de POD Maatschappelijke Integratie, deze thematiek onderzocht en contact opgenomen met de FOD Buitenlandse Zaken die beschikt over een database die de meeste geregistreerde gegevens over de garanten bevat.Een demonstratie van de mogelijkheden van deze database wordt nog voorzien voor eind april 2017. Als deze positief is, zal zij een concrete realisatie mogelijk maken, namelijk: de OCMW's in staat stellen om, in het kader van hun maatschappelijk onderzoek of in de opvolging van lopende dossiers, de gegevens over de garanten te raadplegen met hun sociale software via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":188961,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Janssen, Werner","aut_language":"dutch","question":"Wagenpark FOD's. - Omzendbrief 307sexies. \n\n Het regeerakkoord 2014-2019 zet sterk in op het garanderen van duurzame mobiliteit.Binnen dit kader werd als doelstelling naar voor geschoven om het park van de door de federale overheidsdiensten en de federale instellingen gebruikte voertuigen groener te maken.De Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (ICDO) publiceert om de twee jaar een rapport met cijfers over de samenstelling van het federaal wagenpark. Een eerste rapport werd gepubliceerd in 2014 op basis van gegevens uit 2013. Recentelijk werd een rapport wagenpark 2016 gepubliceerd met gegevens verzameld in 2015.Vastgesteld moet worden dat binnen de personenvoertuigen aangekocht door de FOD's, het aandeel wagens met alternatieve brandstoffen en aandrijving slechts toeneemt met 0,9 %, dit terwijl het aandeel klassieke benzinevoertuigen met 1,7 % stijgt. Van de nieuw aangeschafte personenwagens door de FOD's is slechts 6 % voorzien van alternatieve aandrijving.Naar aanleiding van een aantal vragen die ik omtrent dit onderwerp heb voorgelegd aan uw collega minister van Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, werd mij geantwoord dat de omzendbrief 307sexies, noodzakelijk voor het bereiken van de vooropgestelde doelstellingen inzake vergroening, door u als ontwerp aan de Ministerraad werd voorgelegd op 10 maart 2017. 1. Kan u toelichting verschaffen omtrent de inhoud van de ontwerp-omzendbrief 307sexies?2. Welke doestellingen liggen vervat in de ontwerp-omzendbrief aangaande de vergroening van het federaal wagenpark?3. Welk traject voorziet u voor de goedkeuring en inwerkingtreding van de omzendbrief 307sexies?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,WAGENPARK,OVERHEID,RONDSCHRIJVEN,VERVANGENDE BRANDSTOF,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"1. Inhoudelijk werd er bij de omzendbrief 307sexies gekozen om de omzendbrief 307quinquies aan te passen en zich te richten op onderstaande punten:- er werd een ruimer kader gecreeerd voor de aanschaf van groene auto's (zie tabel 2, motor technologieen van de omzendbrief);- er werd een volledig marktonderzoek uitgevoerd om nieuwe prijsdrempels te bekomen per motor technologie en per categorie van voertuig. Dit zorgt ervoor dat er realistische en haalbare aankoopprijzen voor duurzame voertuigen opgenomen werden in de omzendbrief;- er werden kwantitatieve doelstellingen (zie Regeerakkoord 2014 p. 211) gekoppeld aan de omzendbrief voor diensten met een wagenpark van meer dan 20 voertuigen;- voertuigen dienen nog steeds te voldoen aan de geldende euronorm (op dit ogenblik EURO 6);- TCO aanpak is verplicht;- voor de quotatie van de offertes werd een formule ontwikkeld die toelaat om de offertes onafhankelijk van elkaar (sneller, efficienter) te vergelijken waarbij rekening gehouden moet worden met minstens de ecoscore en een TCO berekening. Daarbij werd de nadruk gevestigd op het feit dat andere kwaliteitscriteria ook toepasbaar zijn (bijvoorbeeld: bandenlabel, veiligheidsopties, enz. Deze worden uitvoerig beschreven in de bijlage aan de omzendbrief);- in de vorige versie (307quinquies) werden minimum ecoscores opgenomen maar na zeven jaar zijn deze hopeloos achterhaald.Daarom kiezen we er nu voor om dit niet te doen maar om kwantitatief doelstellingen te koppelen aan deze omzendbrief. 2. In het Regeerakkoord van 2014 werd omschreven dat de regering er de voorkeur aan geeft dat de nieuwe dienstvoertuigen van alle federale overheidsdiensten en instellingen elektrisch, hybride of CNG zijn.Dit werd vertaald door kwantitatieve doelstellingen te definieren, waarbij op een termijn van vijf jaar minstens 25 % van het totale wagenpark (van een dienst met meer dan 20 voertuigen) moet bestaan uit wagens van het type elektrisch, hybride of CNG EN minstens 25 % van het wagenpark (van een dienst met meer dan 20 voertuigen) moet een ecoscore hebben hoger dan 75. 3. De omzendbrief 307sexies werd door de Ministerraad goedgekeurd op 10 maart 2017.Om de inwerkingtreding vlot te laten verlopen zal er vanuit de FOD Beleid en Ondersteuning (BOSA), Dienst Procurement, zowel een toelichting voorzien worden alsook de mogelijkheid bestaan om door de gebruikers rechtstreeks contact op te nemen om mogelijke vragen te kunnen beantwoorden (na het toelichtingsmoment).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188962,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Namaak. \n\n De trend om steeds meer online te shoppen vertaalt zich naar de verkoop van namaak. Meer dan ooit hebben de autoriteiten hun handen vol met de strijd tegen de onlineverkoop van namaakgoederen. Sommige sites zijn niet van het origineel te onderscheiden. Onwetende klanten zijn de dupe.Blijft de vraag of de klant wel altijd weet of hij namaak koopt. Veel websites die namaak aanbieden, zijn amper van de echte merken te onderscheiden, ze kopieren de lay-out van de originele website. Maar wie online, bijvoorbeeld, een paar namaaksneakers bestelt, gaat daarom niet vrijuit.Als het pakket door de douane wordt onderschept, zal de merkenrechthouder de consument vragen om afstand te doen van het pakket en bovendien een minnelijke schikking voorstellen om de vernietigingskosten te recupereren van de bestemmeling. Komt het toch tot een rechtszaak, dan kunnen boetes en zelfs gevangenisstraffen volgen. Het is aan de gedupeerde klant om aan te tonen dat hij bij de aankoop niet wist dat hij namaakgoederen kocht. 1. Gedupeerde klanten schrikken vaak wanneer ze een schikkingsvoorstel van een merkenhouder in de bus krijgen. Bewijzen dat je bij de aankoop niet wist dat je namaak kocht, en dus te goeder trouw gehandeld hebt, is niet eenvoudig. Heeft u hierover reeds klachten ontvangen? Zo ja, hoeveel de laatste vijf jaar? Graag cijfers per jaar. 2. Het Europees Centrum voor de Consument (ECC) zou geregeld bemiddelen in zo'n geval. Beschikt u over concrete cijfers voor ons land? Graag cijfers van de afgelopen vijf jaar, per jaar. 3. Als je kunt aantonen dat de site er \"echt\" uitzag en je ook een prijs hebt betaald die overeenkomt met die van de echte merkproducten, kan de merkrechthouder de schikking soms laten schieten. Beschikt u over cijfers hieromtrent? Graag cijfers van de laatste vijf jaar, per jaar.","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"NAMAAK,STRAFRECHT,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,ELEKTRONISCHE HANDEL","answer":"1. De Inspectie heeft 8 meldingen tegen merkenhouders ontvangen:2016201715124-2-1387-nl-fr\n Er dient opgemerkt te worden dat sinds het lanceren van het Meldpunt (op 22 februari 2016) de Economische Inspectie 13 andere meldingen heeft ontvangen waarin de klager vermeldt dat hij een brief van merkenhouders heeft ontvangen maar geen directe klacht tegen hen indient. 2. Mijn administratie heeft terzake het Europees Centrum voor de Consument (ECC) gecontacteerd: het ECC beschikt niet over deze cijfers, aangezien het systeem van codering hierin niet voorziet. 3. De FOD Economie beschikt niet over deze cijfers.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188963,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De overbrenging van vreemde gedetineerden naar hun landen van herkomst. \n\n Krachtens verschillende verdragen en/of bilaterale overeenkomsten kunnen gevangenen met vreemde nationaliteit worden overgebracht naar hun land van herkomst om daar de rest van hun straf uit te zitten. Men maakt daarbij het onderscheid tussen overbrenging met toestemming van de gedetineerde en overbrenging zonder toestemming van de gedetineerde. 1. Naar welke landen kunnen gevangenen van vreemde nationaliteit momenteel worden overgebracht met toestemming van de gedetineerde?2. Naar welke landen is dat momenteel mogelijk zonder toestemming van de gedetineerde?3. Kan u voor elk van de landen uit vragen 1 en 2 melden hoeveel personen met de nationaliteit van die landen in 2016 in onze gevangenissen zaten?4. Kan u tevens melden hoeveel daarvan in aanmerking kwamen voor overbrenging naar hun landen van oorsprong? Graag een opsplitsing per land. 5. Hoeveel dossiers werden in 2016 opgestart om:a) gedetineerden over te brengen naar hun land van herkomst met hun toestemming;b) idem zonder hun toestemming? Graag een opsplitsing per land. 6. Hoeveel overbrengingen werden in 2016 effectief gerealiseerd inzake:a) overbrenging van gedetineerden met hun toestemming;b) zonder hun toestemming?7. Overweegt u verdere maatregelen om dit systeem te optimaliseren?","question_theme":"GEDETINEERDE,OVERBRENGING VAN GEDETINEERDEN,BUITENLANDSE STAATSBURGER,BUITENLAND","answer":"1. Overbrengingen met toestemming van de gedetineerde zijn mogelijk onder toepassing van het Verdrag van Straatsburg van 21 maart 1983. Het Verdrag is nog van toepassing voor Albanie, Andorra, Armenie, Azerbeidzjan, Bosnie-Herzegovina, Bulgarije, Georgie, Ijsland, Macedonie, Liechtenstein, Moldavie, Monaco, Montenegro, Noorwegen, Rusland, Saint-Marin, Servie, Zwitserland, Turkije, Oekraine, Australie, Bahamas, Bolivie, Canada, Chili, Zuid-Korea, Costa Rica, Ecuador, VSA, Honduras, Israel, Japan, Mauritius, Mexico, Mongolie, Panama, Tonga, Trinite et Tobago en Venezuela.Dergelijke overbrengingen zijn ook mogelijk op basis van bilaterale overeenkomsten zoals deze bestaan met Hong Kong, Marokko, Thailand, Kosovo, de Dominicaanse Republiek en Brazilie.Tot slot is met de implementatie van het kaderbesluit 2008/909/JBZ, voorzien in een regeling tot overbrenging tussen EU-lidstaten (Wet van 15 mei 2012 - Belgisch Staatsblad van 8 juni 2012). Dit besluit is van toepassing op Duitsland, Oostenrijk, Belgie, Cyprus, Kroatie, Denemarken, Spanje, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Italie, Ierland, Litouwen, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Polen, Portugal, Roemenie, Groot-Brittannie, Slowakije, Slovenie, Zweden, Tjechische Republiek, met andere woorden alle EU-landen behalve Bulgarije dat het kaderbesluit nog dient te implementeren en waar het verdrag van 1983 van toepassing blijft. 2. Overbrenging zonder toestemming van de gedetineerde kan op basis van het Aanvullend Protocol van 18 december 1997 bij het overbrengingsverdrag van 21 maart 1983. Het Aanvullend Protocol is nog van toepassing op Bulgarije, Georgie, Ijsland, Macedonie, Liechtenstein, Moldavie, Monaco, Montenegro, Noorwegen, Rusland, Saint-Marin, Servie, Zwitserland, Turkije, Oekraine. De overbrenging hangt hierbij niet langer af van de toestemming van de veroordeelde, doch wel van diens status van illegaal vreemdeling die vatbaar is voor verwijdering.Op bilaterale basis zijn overbrengingen zonder akkoord van de gedetineerde mogelijk met Marokko, Kosovo en Albanie. Het akkoord van het land van herkomst blijft wel noodzakelijk. Het kaderbesluit regelt naast de overbrengingen met toestemming, ook deze zonder toestemming en is van toepassing op alle EU-landen behalve Bulgarije. 3. In bijlage wordt in tabelvorm een overzicht gegeven het aantal gedetineerden uit de respectievelijke landen uit vragen 1. en 2. die zich in 2016 volgens de gegevens van het Directoraat-generaal Penitentiaire instellingen in de Belgische gevangenissen bevonden.2016201715569-6-1814-nl-fr-1\n 4. Een cijfer geven van het aantal gedetineerden in de Belgische gevangenissen die in aanmerking komen voor overbrenging op basis van hun nationaliteit is eigenlijk een onmogelijke opdracht: er is namelijk een dossierstudie nodig van alle voorwaarden die in het Verdrag, Aanvullend Protocol, bilateraal verdrag of Kaderbesluit zijn opgenomen. 5. en 6. In bijlage 2 en 3 wordt een overzicht gegeven van de overbrengingsdossiers met en zonder toestemming naar het land van herkomst of een ander land die geopend zijn in 2016, en de gerealiseerde overbrengingen voor het jaar 2016. Er dient te worden opgemerkt dat in een bepaald jaar opgestarte dossiers inzake overbrenging niet steeds leiden tot een effectieve overbrenging in dat zelfde jaar.2016201715569-6-1814-nl-fr-2\n 2016201715569-6-1814-nl-fr-3\n 7. Algemeen is het zo dat onder het kaderbesluit de overbrenging voor het eerst een meer principiele verplichting inhoudt. De uitzonderingen tot weigering zijn vervat in limitatieve weigeringsgronden (art. 12 en 13 van de wet van 15 mei 2012 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op de vrijheidsbenemende straffen of maatregelen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie).Onder het Verdrag van 1983 inclusief het Aanvullend Protocol en de bilaterale overeenkomsten dienen beide landen akkoord te gaan met de overbrenging. Er is geen verplichting tot overbrenging voor de betrokken staten. Met andere woorden, er is een maximale beoordelingsruimte voor beide staten. De voornaamste reden om tot overbrenging over te gaan door beide landen is de sociale re-integratie.Het is de bedoeling de overbrenging met en zonder toestemming van gevonniste personen zoveel mogelijk te gebruiken en te promoten. Daarbij neemt Belgie het standpunt in om zoveel mogelijk landen buiten de EU (want binnen de EU is het Kaderbesluit 2008/909/JBZ van toepassing) te overtuigen om het Europees Verdrag en het Aanvullend Protocol inzake overbrenging te ratificeren, en aan landen die niet tot deze instrumenten willen toetreden, wordt voorgesteld een bilateraal instrument af te sluiten.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188964,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Verherstraeten, Servais","aut_language":"dutch","question":"Medische vragenlijsten schuldsaldoverzekeringen. \n\n Test-Aankoop sleept drie verzekeringsmaatschappijen voor de rechter omdat de medische vragenlijsten bij schuldsaldoverzekeringen niet relevante, vage of excessieve vragen bevatten die geen verband houden met de evaluatie van het overlijdensrisico.De vragen peilen naar psychotherapeutische, kinesitherapeutische behandelingen, mogelijke bloedonderzoeken, verkoudheden, blaasontstekingen. Ook de bescherming van de vertrouwelijkheid naar derden toe laat te wensen over. Verzekeringsmaatschappijen eigenen zich het recht toe om gegevens door te sturen naar Datassur, een samenwerkingsverband waar gegevens worden uitgewisseld.Assuralia beschikt zelf over een standaard medische vragenlijst met vragen die werden goedgekeurd door het Opvolgingsbureau voor tarifering. Assuralia vertegenwoordigt 96,8 % van alle verzekeraars die nog actief zijn in schuldsaldoverzekeringen. Zij geven toe dat elke verzekeraar finaal beslist of zij deze vragenlijst gebruiken. Zij verdedigen dat de eventuele accenten in het acceptatiebeleid differentiatie met concurrenten mogelijk maken. 1. Bent u op de hoogte van deze wildgroei aan vragenlijsten?2. Wat is uw houding ten opzichte van dit probleem?3. Welke actie zal u ondernemen om personen die een schuldsaldoverzekering aanvragen op gelijke voet te behandelen?","question_theme":"VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ,HYPOTHEEK,LEVENSVERZEKERING,GEGEVENSBESCHERMING,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"Deze vraag behoort niet tot mijn departement, maar tot het departement van de FOD Economie en de FOD Justitie.U kan uw vraag richten tot de minister van Economie (vraag nr. 1414 van 24 april 2017) en de minister van Justitie (vraag nr. 1849 van 24 april 2017).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188965,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Janssen, Werner","aut_language":"dutch","question":"Het actieraamwerk alternatieve brandstoffen. \n\n De Europese richtlijn 2014/94/EU betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen diende in het nationale recht te zijn omgezet ten laatste op 18 november 2016.Naar aanleiding van een eerdere vraag omtrent dit thema die ik stelde aan uw voorganger werd mij meegedeeld dat deze materie gespreid is over de bevoegdheden van de Gewesten en de federale overheid.Wat het federale luik betreft zou een koninklijk besluit noodzakelijk zijn in verband met de inlichtingen in de handleidingen en de etiketten op of in de onmiddellijke nabijheid van de brandstoftankklep.De planning voor zowel het wetgevend werk van de Gewesten als het koninklijk besluit op federaal niveau voorzag in het behalen van de deadline gesteld door de Europese Unie op 18 november 2016. 1. Werd er tijdig een nationale omzetting van de richtlijn 2014/94/EU gerealiseerd?2. Kan u toelichting verschaffen bij de inhoud van deze nationale omzetting?3. Welke gevolgen heeft deze omzetting voor de consument?","question_theme":"EG-RICHTLIJN,VERVANGENDE BRANDSTOF,NATIONALE UITVOERINGSMAATREGEL","answer":"1. Jawel, de richtlijn werd tijdig omgezet. Er was een tijdige notificatie aan de Commissie van het Belgisch nationaal kader voor de ontwikkeling voor de uitrol van de laadinfrastructuur voor alternatieve brandstoffen.Wat de informatieverplichtingen betreft, is een federaal luik niet nodig gebleken, omdat een internationaal uniforme regeling vereist is. Deze regeling zal van kracht worden vanaf oktober 2018 in de vorm van norm EN 16942. 2. Richtlijn 2014/94/EU vraagt aan de lidstaten om een nationaal kader uit te werken voor de uitrol van laadinfrastructuur voor alternatieve brandstoffen. Het bevat de doelstellingen van de Gewesten inzake de oplaadpunten voor de verschillende alternatieve brandstoffen: elektriciteit, CNG, LNG en waterstof voor 2020. Dit kader bevat ook de plannen met de maatregelen en acties die noodzakelijk zijn om deze doelstellingen te behalen zowel op het vlak van de oplaadpunten als op het vlak van het aantal voertuigen. 3. De realisatie van het Belgisch nationaal kader zal een beter aanbod mogelijk maken voor de gebruikers wat betreft de oplaadpunten voor alternatieve brandstoffen en zal daardoor de marktontwikkeling van milieuvriendelijke wagens faciliteren. De ontwikkeling van deze markt zal ervoor zorgen de CO2-uitstoot en de lokale luchtvervuiling terug te dringen en zodoende bijdragen tot een betere luchtkwaliteit.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188966,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Verblijfsvergunningen. - Retributies. \n\n Bij koninklijk besluit van 16 februari 2015 werden, in uitvoering van de wet van 15 december 1980, retributies ingevoerd voor verschillende categorieen vreemdelingen die een verblijfsvergunning wensen te verkrijgen op ons grondgebied. 1. Kan u per onderscheiden categorie voor het jaar 2016 meedelen:a) hoeveel personen onderworpen waren aan deze retributie;b) hoeveel dit heeft opgebracht?2. Kan u eveneens voor de verschillende groepen waarvoor een nultarief werd ingevoerd meedelen hoeveel personen een aanvraag tot verblijfsvergunning indienden?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"BETALING,MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,KOSTEN","answer":"1. In 2016 bedroegen de ontvangsten 7. 195.383,47 euro. Deze kunnen niet opgesplitst worden per categorie. 2. Om technische redenen is het niet mogelijk om de gevraagde cijfers te berekenen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":188967,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Werklozensteun. - Onterechte uitkeringen. \n\n Kan u voor 2016, telkens opgesplitst per Gewest, het volgende meedelen:1. het aantal personen die ten onrechte een werkloosheidsuitkering verkregen;2. de bedragen die daarmee gepaard gingen;3. wat hiervan kon worden teruggevorderd;4. welke verdere gevolgen dit voor de betrokkenen had?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"FRAUDE,SOCIALE UITKERING,WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"1. De beschikbare statistische gegevens maken het mogelijk om aan te tonen hoeveel beslissingen tot terugvordering er in 2016 werden genomen met betrekking tot werkloosheidsuitkeringen ontvangen in het betrokken jaar of daarvoor, en waarvan het onverschuldigde karakter door de diensten van de RVA werd vastgesteld. Het aantal beslissingen tot terugvordering stemt niet noodzakelijk overeen met het aantal werklozen, aangezien een werkloze het voorwerp kan vormen van verschillende beslissingen tot terugvordering.Het begrip werkloosheidsuitkering \"ten onrechte\" moet correct begrepen worden. Het is in een aantal situaties juister om te spreken van \"onverschuldigde, terug te vorderen\" uitkeringen.- In een aantal gevallen was de uitkering op het ogenblik van de betaling immers terecht, maar evolueerde ze naar \"onverschuldigd\" omdat er met terugwerkende kracht andere rechten werden toegekend, die niet cumuleerbaar zijn met werkloosheidsuitkeringen. In deze gevallen gebeurt de terugvordering niet bij de werkloze zelf maar bij een derde (pensioendienst, ziekenfonds, ex-werkgever).- In andere gevallen gaat het om de herberekening van de werkloosheidsuitkering van de werkloze, nadat de fiscale aanslag werd berekend en meegedeeld. Dit kan ook beschouwd worden als een retroactieve rechtzetting op basis van de werkelijke inkomsten van de zelfstandige nevenactiviteit, terwijl de uitkeringen aanvankelijk correct en terecht waren toegekend op een vooraf geraamd inkomen.- Een derde oorzaak van onverschuldigde, terug te vorderen uitkeringen is gelegen in de rechtzetting van fouten en vergissingen van de sociaal verzekerde. Bijvoorbeeld door het foutief interpreteren van een reglementaire bepaling of van een datum; of door het niet op de hoogte zijn van bepaalde gegevens.- Een vierde situatie van terugvorderen heeft wel duidelijk betrekking op \"onterechte\" uitkeringen, dat is namelijk wanneer er bedrog of kwade trouw van de sociaal verzekerde in het spel is.Al deze beslissingen hebben betrekking op uitkeringen die moeten worden teruggevorderd bij de werklozen zelf. Zoals hoger vermeld worden in de volgende situaties de uitkeringen prioritair teruggevorderd bij bepaalde derde:- wanneer hij door zijn ziekenfonds als arbeidsgeschikt wordt beschouwd en hij die beslissing betwist voor de bevoegde rechtbank, dan wordt een werkloze werknemer provisioneel vergoed door de werkloosheidsverzekering. Wanneer de arbeidsrechtbank (of het arbeidshof) hem gelijk geeft, zal hij met terugwerkende kracht worden vergoed door de ziekteverzekering. In plaats van bij de betrokkene de provisioneel ontvangen uitkeringen terug te vorderen, verkrijgt de RVA de terugbetaling ervan via een inhouding op de te betalen ziekte-uitkeringen.- wanneer een niet-cumuleerbaar pensioen met terugwerkende kracht wordt toegekend, gebeurt de terugvordering niet bij de betrokkene, maar in samenwerking met de Federale Pensioendienst via een inhouding op de pensioenachterstallen.- wanneer een werknemer bij zijn ontslag de opzeggingsvergoeding waar hij recht op heeft niet heeft gekregen van zijn ex-werkgever, kan hij voorlopig, en onder bepaalde voorwaarden, worden vergoed door de werkloosheidsverzekering. Wanneer het recht op de opzeggingsvergoeding wordt erkend, desgevallend door de arbeidsrechtbank (of het arbeidshof), verkrijgt de RVA de terugbetaling van de uitkeringen via een inhouding door de ex-werkgever op de te betalen opzeggingsvergoeding.Tabel 1 geeft een overzicht van het aantal beslissingen tot terugvordering dat de RVA in 2016 heeft verzonden met betrekking tot onverschuldigd ontvangen werkloosheidsuitkeringen, met een opsplitsing per gewest.Aantal beslissingen tot terugvordering in 2016 (werkloosheidsuitkeringen).2016201715574-2-1388-nl-fr-1\n 2. De beschikbare statistische gegevens maken het mogelijk het bedrag vast te stellen van de beslissingen tot terugvordering die in 2016 werden genomen met betrekking tot werkloosheidsuitkeringen ontvangen in het betrokken jaar of daarvoor, en waarvan het onverschuldigde karakter door de diensten van de RVA werd vastgesteld.Die beslissingen betreffen uitkeringen die moeten worden teruggevorderd bij de werklozen zelf of prioritair bij bepaalde derden (zie vraag 1/ hierboven).Tabel 2 is een overzicht van het totale bedrag (in euro) van de beslissingen tot terugvordering die de RVA in 2016 heeft verzonden, met betrekking tot onverschuldigd ontvangen werkloosheidsuitkeringen, met een uitsplitsing per gewest.Bedrag van de beslissingen tot terugvordering in 2016 (werkloosheidsuitkeringen).2016201715574-2-1388-nl-fr-2\n 3. De beschikbare statistische gegevens maken het niet mogelijk om het bedrag te bepalen van de teruggevorderde werkloosheidsuitkeringen die exclusief betrekking hebben op de beslissingen tot terugvordering die in de loop van een bepaald jaar werden verstuurd. De RVA beschikt over gegevens betreffende bedragen teruggevorderd tijdens een bepaald jaar, ongeacht de datum van de beslissingen tot terugvordering en de datum van de betaling van de onterechte uitkeringen.De hierna vermelde teruggevorderde bedragen betreffen hoofdzakelijk werkloosheidsuitkeringen.Tabel 3 geeft een overzicht van de bedragen, op basis van de oorsprong van de betaling en per gewest (behalve voor de bedragen terugbetaald via het Hoofdbestuur van de RVA), die in 2016 aan de RVA werden terugbetaald.Bedragen teruggevorderd in 2016 (hoofdzakelijk werkloosheidsuitkeringen).2016201715574-2-1388-nl-fr-3\n De betalingen via de werkloosheidsbureaus kunnen worden uitgevoerd:- door de debiteuren zelf (vrijwillige terugbetalingen);- via inhoudingen op te vervallen uitkeringen (artikel 1410, ? 4 van het Gerechtelijk Wetboek);- door de ziekenfondsen (terugbetalingen van provisioneel ontvangen uitkeringen - zie vraag 1/ hierboven);- door de Federale Pensioendienst (terugbetalingen van provisioneel ontvangen uitkeringen - zie vraag 1/ hierboven);- via ex-werkgevers (terugbetalingen van provisioneel ontvangen uitkeringen - zie vraag 1/ hierboven).Tabel 4 is een gedetailleerd overzicht van de bedragen die in 2016 werden teruggevorderd via de werkloosheidsbureaus; per gewest is een ventilatie gebeurd.Detail van de bedragen teruggevorderd in 2016 via de werkloosheidsbureaus (hoofdzakelijk werkloosheidsuitkeringen).2016201715574-2-1388-nl-fr-4\n 4. De RVA deelt aan de sociaal verzekerde zijn met redenen omklede beslissing tot terugvordering mee en meestal betekent hij hem terzelfdertijd een aanmaning tot betaling die het terug te betalen bedrag vermeldt.Als de sociaal verzekerde geen initiatieven neemt, zendt de RVA hem, in geval van niet-betaling, een eerste en later een tweede herinnering.Indien de sociaal verzekerde bewijst dat hij niet onmiddellijk kan terugbetalen, kunnen terugbetalingsfaciliteiten worden toegekend. Is er een blijvende onmogelijkheid tot terugbetaling dan kan het beheerscomite van de RVA beslissen de schuld gedeeltelijk of volledig kwijt te schelden. Een kwijtschelding kan ook plaatsvinden in het kader van een collectieve schuldenregeling beheerd door een schuldbemiddelaar.Volgens artikel 1410, ?4 van het Gerechtelijk Wetboek, wettelijk bepaalde voorwaarden en limieten, kan de RVA echter overgaan tot inhoudingen op de uitkeringen die later aan de debiteuren van de onverschuldigde bedragen worden betaald.Als de RVA er niet in slaagt om terug te vorderen via zijn bureaus, neemt de Administratie Niet-fiscale Invordering van de FOD Financien over.Wanneer de sociaal verzekerde een onjuiste of onvolledige verklaring heeft afgelegd, heeft vergeten een verklaring af te leggen of dat te laat heeft gedaan, bevat de beslissing tot terugvordering ook een beslissing tot uitsluiting van het recht op werkloosheidsuitkeringen gedurende ten minste 4 weken en ten hoogste 13 weken. Bij herhaling mag de duur van de uitsluiting niet minder bedragen dan het dubbele van de vorige sanctie, zonder 26 weken te overschrijden.Als de sociaal verzekerde onjuiste stukken heeft gebruikt teneinde te kwader trouw werkloosheidsuitkeringen te verkrijgen waarop hij geen recht had, of een vals stempelmerk, kan hij van het genot van de uitkeringen uitgesloten worden gedurende ten minste 27 weken en ten hoogste 52 weken. Bij herhaling verliest hij het recht op uitkeringen. Wanneer het bedrieglijk inzicht is weerhouden in hoofde van de sociaal verzekerde, zal de RVA het Arbeidsauditoraat hierover op de hoogte brengen..Het is mogelijk dat het motief dat heeft geleid tot een beslissing tot terugvordering eveneens leidt tot het verlies van het recht op uitkeringen voor de toekomst (indien uit de nieuwe informatie blijkt dat de sociaal verzekerde onterecht toelaatbaar werd verklaard of indien het beletsel voor de vergoedbaarheid nog steeds bestaat). Ook het feit dat de terugvordering een periode van meer dan drie jaar betreft, kan leiden tot het verlies van het recht op uitkeringen voor de toekomst.De RVA deelt de teruggevorderde bedragen mee aan de andere socialezekerheidsinstellingen, die nagaan of de terugvordering gevolgen heeft voor de rechten die zij hebben toegekend.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188968,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Zelfstandigen. - Sociale bijdragen. - Vrijstelling. \n\n Zelfstandigen die het moeilijk hebben, kunnen al enkele jaren een aanvraag richten tot de Commissie voor Vrijstelling van Bijdragen (FOD Sociale Zekerheid) om hun sociale bijdragen (tijdelijk) niet te betalen. Deze Commissie kan dat dan geheel, gedeeltelijk of helemaal niet toestaan.Kan u, per Gewest, meedelen voor het jaar 2016:1. hoeveel zelfstandigen er zijn;2. hoeveel aanvragen er werden ingediend;3. hoeveel gehele vrijstellingen er werden toegekend en om welke bedragen het ging;4. hoeveel gedeeltelijke vrijstellingen er werden toegekend en om welke bedragen het ging?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"SOCIALE BIJDRAGE,ZELFSTANDIG BEROEP,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"1. Het aantal zelfstandigen bedroeg op 31 december 2015 (laatstgekende cijfers van het RSVZ, verdeling per taalgebied):2016201715575-10-708-nl-fr-1\n 2. De hierbij gevoegde tabel geeft het aantal aanvragen van 2016, volgens de taal van aanvraag. Hierbij merk ik op dat het zowel gaat om aanvragen tot vrijstelling, als om aanvragen tot ontheffing van solidaire verantwoordelijkheid.2016201715575-10-708-nl-fr-2\n 3. + 4. In de tabel hieronder vindt het geachte lid het aantal in 2016 toegekende volledige en gedeeltelijke vrijstellingen volgens de taal van de aanvraag. Er zijn geen specifieke statistische gegevens betreffende de vrijgestelde bedragen, opgesplitst naar volledige of gedeeltelijke vrijstelling.2016201715575-10-708-nl-fr-3","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":188969,"depotdat":"2017-03-29","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De uitgaven inzake ziekte en invaliditeit. \n\n Kan u inzake ziekte en invaliditeit voor het jaar 2016 het volgende meedelen, telkens opgesplitst per Gewest:1. het aantal gerechtigde loontrekkenden en werklozen, opgesplitst per sociale stand (arbeiders/bedienden);2. het aantal uitkeringsdagen onderverdeeld per risico (primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeit, moederschap, borstvoedingspauze, ouderschapsverlof, adoptieverlof);3. het aantal uitkeringsdagen per uitkeringsgerechtigde, waarbij een opsplitsing wordt gemaakt tussen primaire arbeidsongeschiktheid, moederschap en invaliditeit;4. het aantal uitkeringsdagen per titularis van een uitkering?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"SOCIALE UITKERING,INVALIDITEITSVERZEKERING,ZIEKTEVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"1. Tabel 1 geeft het aantal gerechtigde loontrekkenden per activiteit, per Gewest en per sociale stand weer. 2. Tabel 2 geeft een overzicht van het aantal uitkeringsdagen, per risico en per Gewest. 3. Tabel 3 bevat het aantal uitkeringsdagen per uitkeringsgerechtigde, per risico en per Gewest. 4. Tabel 4 geeft het uitkeringsdagen per titularis van een uitkering.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":188981,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Onbetrouwbare online verkopers. \n\n Bij aankoop van goederen online kunnen consumenten te maken krijgen met onbetrouwbare verkopers. Om oplichting op het internet te voorkomen is het belangrijk dat de contactgegevens van de onderneming gemakkelijk terug te vinden zijn op de website.Daarnaast kan men ook nagaan of de onderneming een ondernemingsnummer heeft en door wie en wanneer de domeinnaam van de website geregistreerd werd. Ook moet de consument opletten met een \".be\"-webadres aangezien dit niet noodzakelijk een Belgische site is. 1. Hoeveel klachten heeft u ontvangen over onbetrouwbare websites waar onder meer de contactgegevens van de onderneming ontbreken?2. Worden ook controles uitgevoerd om deze websites op te sporen? Zo ja, hoeveel controles zijn er de laatste vijf jaar gebeurd? Werden inbreuken vastgesteld? Zo ja, hoeveel en welke sancties werden er gegeven?3. De FOD Economie heeft begin deze maand een brochure gepubliceerd Stop bedrog om de consument te waarschuwen en te sensibiliseren voor de meest voorkomende vormen van bedrog. Op welke manier wordt deze brochure kenbaar gemaakt aan de consumenten? Welke initiatieven worden er genomen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"FRAUDE,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,ELEKTRONISCHE HANDEL,INTERNET,INTERNETSITE,INTERNETADRES","answer":"1. Het statistieksysteem van mijn administratie laat niet toe een onderscheid te maken tussen betrouwbare en onbetrouwbare verkopers. Mijn administratie kan u echter wel gegevens bezorgen over websites met tekortkomingen op het vlak van de identificatie van de onderneming.Voor die categorie verkopers heeft de Economische Inspectie de laatste vijf jaar 311 meldingen ontvangen. Hieronder vindt u een overzicht per jaar.2016201715581-2-1389-bil-1\n 2. De 311 meldingen die de Economische Inspectie de voorbije vijf jaar heeft ontvangen, hebben aanleiding gegeven tot 257 controles, waarvan 41 in 2016. Die 257 controles hebben geleid tot 78 processen-verbaal van waarschuwing, waarvan 15 in 2016, en 41 pro justitia's, waarvan zes in 2016.Hier volgt het detail van de cijfers per jaar voor de voorbije vijf jaar.2016201715581-2-1389-bil-2\n De Economische Inspectie controleert eveneens systematisch de volledige aanwezigheid van de verplichte gegevens op de websites van de ondernemingen die het onderwerp uitmaken van een controle in het kader van de algemene onderzoeken. In dit kader hebben 3.290 controles plaatsgevonden in 2016. Deze controles hebben geleid tot het opstellen van 1.621 processen-verbaal van waarschuwing en 234 PJ's omwille van tekortkomingen op dit vlak. 3. De publicatie van de brochure Stop bedrog kadert in een permanente sensibiliseringscampagne die in het voorjaar van 2016 werd opgestart met een waarschuwing voor twintig veelvoorkomende vormen van bedrog. Inmiddels is de brochure uitgebreid tot 30 vormen van bedrog. De brochure is beschikbaar op de website van de FOD Economie. De verspreiding ervan gebeurt hoofdzakelijk via de sociale media van de FOD Economie. In mindere mate worden papieren versies verspreid tijdens evenementen. In 2016 werd de sensibilisering over vijf vormen van bedrog (fraude via valse Facebook-accounts, doorverkoopsites van tickets, bedrijvengidsen, valse loterijen en facturen voor niet-bestelde pakjes) in het format van YouTube-video's verspreid via de Facebook-pagina van de FOD. De video's werden samen meer dan 140.000 keer bekeken.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188982,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Tucht bij de politie. \n\n De geintegreerde politie is veruit een van de grootste werkgevers, met circa 48.000 politieambtenaren en burgerpersoneelsleden. In een organisatie van deze grootte is het niet onwaarschijnlijk dat er individuen aangenomen worden die het niet nauw nemen met de regels.Helaas kwamen recentelijk tal van verhalen in de media naar boven rond discriminatie, pesterijen, enz., dit ondanks alle inspanningen van de leidinggevenden.De tuchtwet van de politie dateert van 2001 en tijdens vorige legislaturen werd er al op gewezen dat een aanpassing van de procedures wenselijk is. 1. Kan u een overzicht geven van alle tuchtdossiers die werden opgestart de laatste drie jaren bij de federale politie en bij de lokale politie?2. Kan u een overzicht geven van het aantal uitgesproken tuchtstraffen en de doorlooptermijnen bij de lokale en de federale politie en eventueel welke straf?3. Kan u een overzicht geven van het aantal tuchtdossiers die aanleiding hebben gegeven tot een strafrechtelijk onderzoek?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,DISCIPLINAIRE PROCEDURE,BEROEPSDEONTOLOGIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. Voor de analyse van de tuchtdossiers en tuchtstraffen werd gebruik gemaakt van de gegevens die in de gegevensbank van de Tuchtraad en in de jaarverslagen 2014, 2015 en 2016 zijn opgenomen.Voor de jaren 2014, 2015 en 2016 werden in totaal 1.894 (626 in 2016; 627 in 2015 en 643 in 2014) tuchtrechtelijke eindbeslissingen toegestuurd aan de Tuchtraad door de lokale politiezones en door de federale politie. 2. a) Voor de desbetreffende periode zijn bij de federale en lokale politie, van de \"toegestuurde\" tuchtrechtelijke eindbeslissingen er:- 1.718 definitieve tuchtstraffen (578 in 2016, 557 in 2015 en 583 in 2014) en- 176 klasseringen zonder gevolg (48 in 2016; 68 in 2015 en 60 in 2014).Op basis van art 65bis van de tuchtwet dienen de tuchtoverheden al hun tuchtbeslissingen, dus ook de klasseringen zonder gevolg na de kennisgeving van een inleidend verslag, toe te zenden aan de Tuchtraad.Hierna volgt een overzicht van het aantal opgelegde lichte en zware tuchtstraffen.2016201715582-3-2094-nl-fr\n Een opsplitsing per korps dient manueel te gebeuren wat zeer tijdrovend is. Bovendien zijn ook de papierendossiers voor de jaren 2014-2015-2016 reeds gearchiveerd. Om tegemoet te komen aan de vraag, heeft de tuchtraad toch voor het jaar 2016, een gedetailleerd overzicht (zie bijlage) voorzien van het aantal en type opgelegde lichte en zware tuchtstraffen, opgedeeld per taalrol en (lokale of federale) politiecomponent.b) Op centraal niveau is er geen overzicht beschikbaar van de doorlooptijden van de tuchtdossiers bij de lokale en federale politiediensten.De doorlooptermijn bij de Tuchtraad, vanaf het indienen van het verzoek tot heroverweging van een zware tuchtstraf tot aan het uitspreken van een advies, bedroeg in 2016 gemiddeld vijf maanden.Voor de totale doorlooptijd in het geval van zware tuchtstraffen, dient men daarnaast ook nog rekening te houden met de wettelijke termijnen vanaf het inleidend verslag tot het verzoek tot heroverweging (die in principe kunnen oplopen tot ongeveer maximaal 60 dagen) en met de eventuele schorsingen voorzien in art. 56. 3. Op centraal niveau is er geen globaal overzicht beschikbaar van de strafrechtelijke onderzoeken die aanleiding hebben geven tot tuchtdossiers bij de lokale en federale politiediensten. (Omgekeerd, niet elke tuchtdossier geeft aanleiding tot een strafrechtelijk onderzoek.)De Tuchtraad heeft enkel gegevens over het aantal gerechtelijke onderzoeken in de tuchtdossiers waarin een verzoek tot heroverweging werd ingediend.Gedurende de periode van drie jaar (2014, 2015 en 2016) werd de Tuchtraad in totaal gevat door 193 verzoeken tot heroverweging tegen zware tuchtstraffen (F 107 en N 86).In 115 (F 52 en N 63) van deze 193 verzoeken tot heroverweging bij de Tuchtraad werd een strafrechtelijk onderzoek uitgevoerd.Uit deze gegevens blijkt het volgende verschil per taalregime: In de Franstalige dossiers werd in 48 % van de verzoeken tot heroverweging reeds een gerechtelijk onderzoek gevoerd tegen 73 % gerechtelijke onderzoeken in de Nederlandstalige dossiers.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188983,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"MiFID-gedragsregels voor de verzekeringsmaatschappijen. \n\n Tijdens de vorige legislatuur werd een deel van de MiFID-gedragsregels uitgebreid tot de (niet-)financiele verzekeringen om de consumenten beter te beschermen. De betrokken instellingen moesten toen nieuwe gedragsregels aannemen.Een en ander wordt meer bepaald uitgewerkt in de wet van 30 juli 2013 tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiele producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) en houdende diverse bepalingen, beter bekend als Twin Peaks II.Naar aanleiding van die belangrijke hervorming in de verzekeringssector werden onder meer volgende vereisten opgelegd. Verzekeringstussenpersonen mogen in Belgie geen verzekeringsbemiddelingsactiviteit uitvoeren zonder zich daarvoor eerst te hebben ingeschreven in het daartoe door de FSMA aangelegde register. De effectieve bestuurders, de verantwoordelijken voor de distributie en de personen die in contact met het publiek staan moeten een examen afleggen waarmee ze hun theoretische kennis op het stuk van verzekeringsbemiddeling moeten aantonen, enz. 1. Hoeveel verzekeringstussenpersonen hebben zich bij de FSMA ingeschreven?2. Hoeveel theoretische examens hebben de betrokken personen afgelegd? Hoeveel slaagden er voor die examens? Hoeveel zijn ervoor gezakt?3. Hoeveel klachten werden er ingediend bij het systeem voor de afhandeling van de klachten - de dienst Ombudsman van de Verzekeringen - waarbij de tussenpersonen zich sinds de inwerkingtreding van Twin Peaks II hebben aangesloten?4. Heeft de FSMA controles uitgevoerd met betrekking tot de toepassing van de gedragsregels die werden opgesteld om ervoor te zorgen dat de klanten in de sector eerlijk, billijk en professioneel worden behandeld? Wat zijn de resultaten daarvan?5. Kan men ervan uitgaan dat de doelstellingen werden bereikt?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ,CONTROLEORGAAN,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,BANKCONTROLE,FINANCIELE TRANSACTIE","answer":"1. Momenteel zijn bij de Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) 12.314 verzekeringstussenpersonen ingeschreven, die als volgt kunnen worden uitgesplitst:2016201715583-2-1390-bil-1\n 2. Onderstaande gegevens over het aantal afgelegde examens, het slaagpercentage en het gemiddelde resultaatspercentage zijn afkomstig van Febelfin:2016201715583-2-1390-bil-2\n 3. Hieronder vindt u een tabel met het aantal klachten vastgesteld door de Ombudsman van de Verzekeringen die betrekking hebben op tussenpersonen op vijf jaar:2016201715583-2-1390-bil-3\n Deze tabel houdt rekening met alle klachten tegen tussenpersonen zonder mogelijkheid tot het maken van een onderscheid met betrekking tot het voorwerp van de klacht.Op basis van de ingewonnen informatie werd geen enkele evolutie, wijziging of relevantie orientatie vastgesteld.Er dient onderstreept te worden dat sinds 2006, als gevolg van de financiele crisis, de verplichtingen gekoppeld aan de verkoop van verzekeringsproducten verzwaard werden. De inwerkingtreding van deze nieuwe vereisten heeft niet geleid tot een aanzienlijke wijziging met betrekking tot de aard van de klachten. 4. Tussen mei 2015 en oktober 2016 heeft de FSMA bezoeken afgelegd bij zeven verzekeringsondernemingen (en hun verbonden agenten) en bij 75 verzekeringstussenpersonen (makelaars), onder andere om na te gaan of de door hen verstrekte adviezen over tak 21- en tak 23-producten (naleving van de zorgplicht) passend waren.De conclusies van die bezoeken worden weldra gepubliceerd op de website van de FSMA: http://www.fsma.be (in navolging van het verslag getiteld \"Zorgplicht: Vaststellingen en standpunten naar aanleiding van inspecties\", dat in augustus 2014 werd gepubliceerd over de inspecties bij kredietinstellingen). 5. Tijdens de eerste bezoeken ter plaatse zijn verschillende recurrente tekortkomingen op het vlak van de gedragsregels aan het licht gekomen. Daarnaast zijn ook bepaalde goede praktijken vastgesteld. De sector moet nog aanzienlijke inspanningen leveren, hoewel de publicatie van voornoemde verslagen door de FSMA (die een pedagogische waarde hebben) en de follow-up van de verschillende uitgevoerde inspecties voor een verbetering van de praktijken in de sector inzake de naleving van de gedragsregels zouden moeten zorgen.In de toekomst zullen trouwens nieuwe inspecties worden uitgevoerd in de verzekeringssector, zowel rond de zorgplicht als rond andere aspecten van de gedragsregels.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188984,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"BIVV- Studie over een mogelijke aanpassing van de snelheidslimiet op de autosnelwegen. \n\n Het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) heeft een diepgaande studie uitgevoerd over de mogelijkheid om de maximumsnelheid op de autosnelwegen aan te passen in functie van bepaalde parameters. Zo zou men de snelheidslimiet kunnen verlagen tot 110 km/u bij regen of sneeuw of verhogen tot 130 km/u bij droge weersomstandigheden.Met de studie wilde men de impact op de mobiliteit, de verkeersveiligheid en het milieu bepalen, en op basis daarvan een overzicht opstellen van de verschillende mogelijkheden (hogere of lagere snelheidslimieten). 1. Als ik me niet vergis, is die studie intussen afgerond. Wat zijn de bevindingen? 2. Is een aanpassing van de maximumsnelheid (een hogere of een lagere snelheidslimiet, afhankelijk van de weersomstandigheden) een optie?3. Werd er al overlegd met de deelgebieden? Zo ja, wat komt er uit het overleg naar voren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,SNELHEIDSVOORSCHRIFTEN,VERKEERSVEILIGHEID,AUTOSNELWEG","answer":"1 en 2. Het doel van de door het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) gevoerde studie bestaat erin de impact van een wijziging van de snelheidsbeperkingen af te toetsen op de mobiliteit, de verkeersveiligheid en het milieu. Het gaat dus niet enkel om de mogelijkheid om variabele beperkingen te overwegen op grond van de weersvoorspellingen.Deze studie is nu afgerond. Als voornaamste conclusie voor het BIVV geldt dat het aanwenden van dynamische snelheden, welke men naargelang de verkeersdrukte of de weersomstandigheden zou kunnen moduleren via dynamische route-informatiepanelen (DRIPS), een niet-onaanzienlijke bijdrage zou leveren tot de vermindering van de verkeerscongestie, van het aantal verkeersdoden of nog van het brandstofverbruik en van de uitstoot van schadelijke gassen. Dit wordt in het bijzonder tijdens de spits vastgesteld.Binnen deze context waarin de dynamische snelheden de regel zouden kunnen worden, ben ik trouwens niet gekant tegen het feit dat de wegbeheerder de mogelijkheid zou hebben om een snelheidslimiet van 130 km/u toe te laten op bepaalde stroken waar geen bijzonder risico op ongevallen bestaat en waar het verkeer niet te druk is. 3. Bij de voorbereiding van deze studie ging het BIVV langs bij de vertegenwoordigers van elk Gewest om het onderzoeksproject voor te stellen. Via het Vlaams Verkeerscentrum (Vlaanderen) en het Centre Perex (Wallonie) werden verkeersgegevens uitgewisseld. Deze gegevens waren bijzonder nuttig voor het BIVV om een stand van zaken over onze snelwegen op te maken (Bron: BIVV).Ik wil nu de resultaten van deze studie met mijn regionale ambtgenoten bespreken naar aanleiding van een volgende vergadering van het Executief Comite van de Ministers van Mobiliteit (ECMM).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188985,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De resultaten van de aangiftes van klokkenluiders. \n\n In antwoord op mijn mondelinge vraag nr. 17072 omtrent de klokkenluiders stelde u dat er een aantal meldingen waren die een gunstig advies kregen (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 630). 1. Hoeveel meldingen kregen een gunstig advies in respectievelijk 2015 en 2016?2. Wat was het verder gevolg dat aan deze meldingen werd gegeven?3. Hoe werden deze uiteindelijk afgerond?4. Indien er, naar aanleiding van meldingen, onregelmatigheden werden vastgesteld, om welke onregelmatigheden ging het, in welke dienst(en) deden ze zich voor, om welke ambtenaren (functies) ging het en welk gevolg heeft dit gehad voor de betrokkenen die daarvan aan de oorzaak lagen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,CORRUPTIE,AMBTENAAR,OVERHEID,DOORGEVEN VAN INFORMATIE","answer":"Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik het geachte lid naar de jaarverslagen van de federale Ombudsman.Deze jaarverslagen zijn integraal te raadplegen via volgende weblink: http://www.federaalombudsman.be/nl/biblio.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":188986,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De inning van boetes uit strafrechtelijke dossiers. \n\n Uit gegevens van de voorgaande jaren blijkt dat de inning van boetes ten gevolge van strafrechtelijke uitspraken (vonnissen of arresten) in Wallonie en Brussel veel minder vlot verlopen dan in Vlaanderen. 1. Hoeveel strafrechtelijke veroordelingen waren er in 2016 per inningskantoor en gegroepeerd per Gewest?2. Wat was daarbij (volgens dezelfde opdeling) het bedrag van de vastgestelde rechten?3. Wat was (volgens dezelfde opdeling) het bedrag van de ontvangsten, het inningspercentage en het in te vorderen saldo?4. Hoeveel dossiers hebben een statuut waarin de invordering wordt belemmerd (wegens faillissement, insolvabiliteit, enz.) en om welke bedragen gaat het daarbij (steeds volgens dezelfde opdeling)?5. Waardoor verklaart u de regionale verschillen en hoe zorgt u ervoor dat deze worden weggewerkt?","question_theme":"GELDBOETE,BETALING,STRAFSANCTIE","answer":"1. tot 3. In de tabel hieronder worden, per kantoor, het aantal strafrechtelijke veroordelingen die in 2016 in FIRST werden ingeschreven, weergegeven samen met het bedrag van de vastgestelde rechten, het bedrag van de ontvangsten, het in te vorderen saldo en het inningspercentage op datum van 1 april 2017.Het bedrag van de ontvangsten en dus het inningspercentage zijn afgesloten op een welbepaalde datum. Deze ontvangsten en percentages stijgen nog ingevolge ontvangen of nog te ontvangen betalingen in de dossiers waarvoor de kantoren, bijvoorbeeld, betalingsfaciliteiten hebben toegestaan, gebruik hebben gemaakt van de fiscale balans, het vereenvoudigd derdenbeslag, van de ANPR-scanners van de Douane of nog andere invorderingsacties hebben ondernomen. Er wordt dienaangaande verwezen naar het antwoord op de Parlementaire vraag nr. 1543 van 8 maart 2017 van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 114). 4. In de tabel hieronder gaat, per kantoor, het aantal en het overeenkomstige bedrag van de in 2016 in FIRST geregistreerde dossiers waaraan een statuut is toegekend dat aantoont dat de invordering door bepaalde incidenten wordt belemmerd. Het gaat in het bijzonder om dossiers met het statuut collectieve schuldenregeling, faillissement, vereffening, onvermogen of ambtshalve geschrapt of voor dewelke het Parket werd verwittigd dat de invordering niet mogelijk is (via de zogenaamde Staat 204).Er wordt opgemerkt dat de weergegeven gegevens een momentopname zijn van de informatie die in FIRST aanwezig was op de datum van de extractie. Het toegekende statuut aan de dossiers verandert naargelang de evolutie van de schulden en/of de incidenten. 5. De algemene socio-economische situatie speelt zonder twijfel een rol bij de inning en invordering van penale boetes. Anderzijds beschikken de kantoren nu over dezelfde programma's en dataminingmodellen die hen bij de invordering moeten helpen. Bovendien moeten ze allen werken volgens hetzelfde invorderingsproces. Dit alles moet ervoor zorgen dat veroordeelden zoveel als mogelijk gelijk worden behandeld.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":188987,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De pro-Deozaken in asieldossiers. \n\n 1. Kan u een overzicht geven voor het gerechtelijk jaar 2014-2015 en 2015-2016 van:a) het aantal asielaanvragen waarbij beroep werd gedaan op een pro-Deoadvocaat;b) het totaal bedrag dat werd uitbetaald aan pro-Deovergoedingen in asielzaken?2. Bij misbruik zou het Bureau voor de Juridische Bijstand kunnen beslissen om de pro-Deovergoeding in te houden.a) Hoeveel advocaten kregen verbod nog verder dossiers te behandelen?b) In hoeveel gevallen werd het puntenaantal verminderd?c) Hoeveel schorsingen en weglatingen van de lijst waren er?","question_theme":"RECHTSBIJSTAND,ADVOCAAT,ASIELRECHT","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":188988,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Federale overheidsdiensten. - Datacommunicatie-infrastructuur. \n\n Op 3 augustus 2016 publiceerde de Regie der Gebouwen als aanbestedende overheid volgende opdracht met als benaming:\"Bestellingsopdracht van werken voor datacommunicatie-infrastructuur ten behoeve van de diensten waarvoor de Regie der Gebouwen optreedt krachtens haar statutaire opdracht zoals vervat in artikel 2 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen of krachtens bijzondere wettelijke bepalingen en waarvan de lijst is aangehecht.\" (2016/S 148-268160).Het betreft een raamovereenkomst, met een looptijd van vier jaar, die toelaat om de databekabelingsinfrastructuur (zowel het actief als passief) in de gebouwen van de klanten van de Regie der Gebouwen te voorzien conform de door hen uitgedrukte behoeften in de loop van de vier komende jaren en dit zowel in Wallonie, Brussel als Vlaanderen.De uiterste inschrijvingsdatum voor deelname aan deze openbare procedure werd vastgesteld op 4 oktober 2016.We zijn nu ongeveer een half jaar verder en het is net omwille van de afgelopen tijdslijn dat het schoentje toch stilaan begint te knellen bij verschillende federale overheidsdiensten, niet in het minst bij Financien en Justitie.In het belang van de continuiteit en de goede werking van de computernetwerken van onze overheidsdiensten lijkt het mij toch uiterst belangrijk dat dit nieuwe raamcontract zo spoedig mogelijk in voege kan treden, teneinde aan de behoeften van de departementen te kunnen voorzien. 1. Wat is de verwachte timing van de gunning van dit nieuw raamcontract?2. Zijn er problemen die een gunning momenteel belemmeren of vertragen? Zo ja, welke?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEIDSOPDRACHT,TRANSMISSIENET,COMMUNICATIESYSTEEM,DATATRANSMISSIE,REGIE DER GEBOUWEN","answer":"1. De bedoeling is om het dossier af te ronden voor het bouwverlof 2017, zodat na het bouwverlof 2017 het dossier in uitvoering kan gaan2. Het dossier wordt momenteel geanalyseerd en bestaat uit zeven offertes. Tijdens het onderzoek van de offertes werden er een aantal bijkomende verduidelijkingen gevraagd aan bepaalde inschrijvers. Van zodra deze antwoorden ontvangen zijn, zullen deze eveneens in de analyse opgenomen worden en zal het dossier afgerond worden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":188989,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Model van het rijbewijs. \n\n In een recente officiele mededeling wijst de FOD Mobiliteit en Vervoer op het volgende. \"De papieren rijbewijzen zijn nog altijd geldig in Belgie en in het buitenland, en dit tot 2033. Pas in 2033 zal het Europese bankkaartmodel verplicht zijn. Het is dus absoluut niet nodig om nu al bij de lokale overheid een nieuw rijbewijs aan te vragen.Dit Europese bankkaartmodel werd in 2010 als pilootproject ingevoerd. Sinds 2013 krijgt iedereen die een nieuw rijbewijs aanvraagt, dit model. Momenteel zijn er nog 3. 902.832 Belgen die een geldig papieren rijbewijs hebben. 2. 074.273 landgenoten hebben al een Europees bankkaartmodel. Een rijbewijs vernieuwen is enkel nodig wanneer je rijbewijs: verloren of gestolen is; beschadigd of onleesbaar geworden is; door een buitenlandse overheid ingetrokken werd.Ook wanneer je echt niet meer op je foto lijkt, is het nodig om een nieuw rijbewijs aan te vragen. Het gaat dan niet om mensen die een ander kapsel hebben of plots een bril of baard dragen, maar wel om mensen die een foto hebben die al verschillende decennia oud is.Wie toch in het buitenland een waarschuwing of een boete krijgt omdat zijn papieren rijbewijs niet meer geldig zou zijn, kan bij diezelfde buitenlandse overheid in beroep gaan. Stuur in dat geval dan voor alle zekerheid een attest van de lokale Belgische overheid of politie waarin de geldigheid van je rijbewijs wordt bevestigd.\"1. Wat is de verhouding tussen het aantal papieren rijbewijzen en het aantal bankaartmodellen in de verschillende Gewesten? 2. Hoeveel aanvragen om een rijbewijs in bankkaartmodel werden er in 2014, 2015 en 2016 ingediend omdat de foto niet meer gelijkend was? Kunt u die cijfers uitsplitsen tussen de verschillende Gewesten?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,RIJBEWIJS,VERVOERBELEID,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"De datum 19 januari 2033 - de dag dat alle Europese rijbewijzen moeten zijn omgezet naar rijbewijzen in bankkaartformaat - is een datum die door de Europese richtlijn 2006/126/EG is bepaald. Het staat de lidstaten vrij om deze datum te vervroegen.De gevraagde cijfers vindt u onder 1. en 2. Voor de tweede tabel vestig ik er uw aandacht op dat de geleverde cijfers omwisselingen van rijbewijzen betreffen omwille van een niet-gelijkende foto maar ook omwille van het feit dat het rijbewijs beschadigd was. Een preciezere opsplitsing van deze cijfers is niet mogelijk. Bovendien kan een rijbewijs dat wordt vervangen om een andere reden (bijvoorbeeld het verkrijgen van een nieuwe rijbewijscategorie) eveneens een niet-gelijkende foto dragen. Dergelijke aanvragen zijn uiteraard niet opgenomen in deze cijfers, omdat ze een andere, belangrijker oorzaak hebben. 1. Aandeel van papieren rijbewijzen en rijbewijzen in bankkaartformaat in circulatie, opgedeeld per Gewest2016201715598-13-2233-bil-1\n 2. Aantal aanvragen voor vervanging van rijbewijs omwille van verouderde fo-to/beschadigd rijbewijs.2016201715598-13-2233-bil-2","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":188990,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Dimethyldicarbonaat in fruitsalades.- \n\n Volgens een onderzoek door de Franse krant Le Monde dat op 27 januari 2017 werd gepubliceerd, bevatten fruitsalades die naar ons land zouden zijn uitgevoerd dimethyldicarbonaat. Dimethyldicarbonaat is een verboden additief, dat de uiterste houdbaarheidstermijn van dit product \"zonder bewaarmiddelen\" volgens de auteurs van het onderzoek met 14 dagen zou kunnen verlengen. 1. Wat is uw analyse van dit onderzoek?2. Welke maatregelen hebt u genomen in verband met de verkoop van dat product in ons land?3. Hebt u hierover overleg gepleegd met uw Europese ambtgenoten?4. Komen er mogelijk nog andere, soortgelijke producten in het vizier?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"FRUIT,KLAARGEMAAKT GERECHT,ECONOMISCH BELEID,VOEDINGSPRODUCT,CHEMISCH PRODUCT,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID","answer":"1. en 2. E242 oftewel dimethyldicarbonaat (DMDC) is een gekend conserveermiddel dat toegelaten is in bepaalde dranken aan een bepaalde maximale gebruikshoeveelheid, onder de voorwaarde dat er geen detecteerbare residu's achterblijven. Het gebruik van het additief DMDC in fruitsla is niet toegelaten.De lidstaten werden niet geinformeerd via het Europees Rapid Alert System for Food and Feed (RASFF) of het Food Fraud Network (FFN) over het verboden gebruik van DMDC in fruitsla. De Franse overheid (Direction generale de la concurrence, de la consommation et de la repression des fraudes) kon op heden geen overtreding vaststellen. Gelet op de aard van dit additief dat zich direct omzet in koolstofdioxide en methanol, en gelet op de mogelijkheid dat methanol op natuurlijke wijze gevormd wordt in fruitsla door hydrolyse van pectines, is de aanwezigheid van methanol niet automatisch een bewijs van het niet-toegelaten gebruik van dit additief. In deze omstandigheden is er geen basis voor het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) om opvolgingsmaatregelen te nemen. 3. De Belgische overheid heeft de Franse en Poolse collega's gevraagd om geinformeerd te worden over de conclusies van het onderzoek. 4. Het FAVV is niet op de hoogte van andere gelijkaardige gevallen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":188991,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Beveiliging van de rode brievenbussen. \n\n bpost wil de rode brievenbussen beveiligen door middel van een elektronisch slot. Na enige vertraging werd er beslist dat er tegen eind 2016 2.400 rode brievenbussen uitgerust zouden worden met een elektronisch slot.Tegelijk zijn er plannen om een compleet nieuw type van brievenbus te introduceren. Ik vraag me dan ook af of het zin heeft om op twee fronten te opereren. 1. Is de installatie van de elektronische sloten intussen afgerond? Zijn alle rode brievenbussen nu uitgerust met een elektronisch slot? Zo niet, waarom niet?2. Waarom wil men op twee manieren tegelijk te werk gaan? Is het echt nodig om een brievenbus met een nieuw elektronisch slot te vervangen door een nieuwe brievenbus?3. Wat is dat 'compleet nieuw type van brievenbus'?","question_theme_main":"POSTDIENST","question_theme":"POSTDIENST,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. en 2. De investeringen in het netwerk van rode brievenbussen zijn gericht op vernieuwing en beveiliging. bpost volgt hierbij een tweesporenbeleid. Enerzijds worden rode brievenbussen uitgerust met een elektronisch slot. Anderzijds wordt een nieuw type van brievenbus in het netwerk geintroduceerd. Dit tweesporenbeleid biedt de beste garantie voor de efficiente inzet van materiaal en middelen. Brievenbussen die nog in goede staat zijn worden op een relatief eenvoudige manier beter beveiligd. Brievenbussen die verouderd/versleten zijn, worden vervangen door het nieuwe type. Dit programma wordt in 2017 voortgezet en het aantal nieuwe / beveiligde brievenbussen zal op het einde van het jaar ongeveer 3.300 bedragen. 3. Het nieuwe type van brievenbus is standaard uitgevoerd met een elektronisch slot, is robuuster dan het huidige type en heeft een interne beveiliging die de inhoud beschermt.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":188992,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Aanslagen van 22 maart 2016. - Gevolgen voor de Belgische economie. \n\n De tragische gebeurtenissen die ons land een jaar geleden hebben getroffen, hebben vele Belgen geestelijk en lichamelijk getekend. De aanslagen van 22 maart 2016 veroorzaakten echter niet alleen menselijk drama's, maar hadden ook een impact op onze economie. In alle regio's hadden handelszaken, restaurants, evenementenzalen, enz. zwaar te lijden onder de gebeurtenissen en zagen ze hun omzetcijfer fors teruglopen. In juni 2016 voerde de FOD Economie een studie uit en werd een rapport gepubliceerd over de impact van de aanslagen van november 2015 in Parijs en met de eerste gegevens in verband met de weerslag van de aanslagen van 22 maart 2016 op de Belgische economie. De eerste economische resultaten wezen uit dat de economische activiteit in maart en april gevoelig daalde in meerdere sectoren, in het bijzonder de toeristische en de vrijetijdssector. In de impactstudie van de FOD wordt echter terecht het volgende opgemerkt: \"(...) de voorlopige cijfers van de maand april bevestigen die negatieve impact op de economische activiteit, maar tonen slechts ten dele de omvang van de gevolgen van de aanslagen. Voor een meer volledig onderzoek is een uitbreiding van de analyse tot maanden na de aanslagen nodig.\"1. Maakte de FOD Economie met de nodige afstand een grondiger analyse van de situatie in de maanden na de aanslagen? 2. Een aantal Belgische verenigingen probeerde de impact van de terreurdreiging al te becijferen. Zo raamde Comeos het verlies voor de detailhandel tussen 21 en 29 november 2015 op basis van de elektronische betalingen op bijna 70 miljoen euro. Het VBO van zijn kant raamde de verliezen in de detailhandel tussen november 2015 en november 2016 op 450 miljoen euro. Hoeveel bedroeg het reele verlies in die sector als gevolg van de aanslagen in 2015 en 2016? 3. In juni 2016 stelde Brussels Airport een verlies van 200 a 300 miljoen euro voorop als gevolg van de tijdelijke sluiting van de luchthaven. Ook een aantal metrostations ging tijdelijk dicht. Wat is de reele impact van de beperking van het openbaarvervoeraanbod en van de tijdelijke sluiting van de luchthaven op de Belgische economie? Op hoeveel worden de verliezen bij de toeleveranciers van de luchthaven geraamd? 4. De negatieve impact op de toegevoegde waarde in de horecasector tussen november 2015 en november 2016 werd door het VBO op 795 miljoen euro geraamd en ging in die sector tijdens de twee maanden na de aanslagen in Brussel gepaard met een toename van de tijdelijke werkloosheid met 186% in april en 157% in mei. Wat waren in het algemeen de gevolgen van de terreurcrisis voor de werkloosheid in ons land? Is de werkgelegenheidssituatie in de horeca sindsdien gestabiliseerd? 5. Het VBO raamt de verliezen in de vier zwaarst getroffen sectoren (horeca, detailhandel, evenementen-vrije tijd en luchtvervoer) op meer dan 1,5 miljard euro. Wordt dat cijfer door de FOD Economie bevestigd?6. Zijn er vandaag precieze ramingen beschikbaar van de impact van de aanslagen in Parijs en Brussel op onze economie en op de groeicijfers in 2016? 7. Welke maatregelen heeft de federale regering genomen om de nefaste gevolgen van de aanslagen voor onze economie te milderen? Met welk resultaat? 8. Welke impact hadden de aanslagen op de overheidsfinancien? Ik denk bijvoorbeeld aan de dalende btw-ontvangsten, de lagere RSZ-bijdragen, de kosten verbonden aan de toename van de tijdelijke werkloosheid, enz.","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,TERRORISME,ECONOMISCHE SITUATIE","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":188993,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Verzekeringen in de deeleconomie. \n\n De deeleconomie is een alternatieve economie die zich gestaag ontwikkelt. Dat betekent dat er steeds meer personen gebruikmaken van diensten met een innovatief karakter, waarvoor niet altijd regels bestaan.Het gaat over uiteenlopende diensten, zoals onder meer betaalde carpooling, babysitten, huishoudelijk werk of het uitlenen van voorwerpen. Aangezien het een nieuw systeem is, kunnen we pas nadat het is ontwikkeld en gedurende een bepaalde tijd in praktijk is gebracht, vaststellen wat er werkt en wat niet.Sinds een tijdje stelt men vast dat er een probleem is met de tenlasteneming wanneer zich een incident voordoet. Tot dusver stoelt de enige verzekering bij die alternatieve uitwisseling op het vertrouwen tussen de dienstverlener en de klant.Zoals overal zijn er echter mensen zonder veel scrupules die er niet voor terugdeinzen dat vertrouwen te misbruiken om misdrijven te plegen. Maar ook daarbuiten is het voor de meeste gebruikers onduidelijk hoe men in geval van incident moet reageren.De vraag rijst dan ook of er regels moeten komen om die nieuwe economie zo goed mogelijk te reguleren en uitwassen te voorkomen. Het gaat er echter bovenal om een nieuw soort verzekering te vinden die is aangepast aan de specifieke situatie die zich in het kader van de deeleconomie zou kunnen voordoen. 1. Hoeveel gebruikers telde de deeleconomie de jongste vijf jaar?2. Hoeveel deeleconomieplatforms waren er de jongste vijf jaar?3. Welke wettelijke bepalingen regelen de oprichting van dergelijke platforms? Aan welke voorwaarden moet er worden voldaan om met een activiteit te starten (al dan niet geregelde geldtransacties, regels voor de dienstlevering, verzekeringssituatie, aanwezigheid van een algemeen reglement dat alle gebruikers moeten aanvaarden voor ze toegang tot de diensten krijgen, enz.)?4. Hoe zal de verzekeringssector naar uw weten dit nieuwe fenomeen aanpakken, gezien de evolutie en de ontwikkeling van de deeleconomie?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"COLLECTIEVE ECONOMIE,ECONOMISCH BELEID,VERZEKERING","answer":"1. Ik beschik niet over deze gegevens. Wel bestaat een onderzoek van de Europese Commissie inzake 'deeleconomie platforms'. Dit onderzoek werd uitgevoerd op 15 en16 maart 2016. Hierbij werden 14.050 mensen uit de Europese Unie ondervraagd. In Belgie stelden 8 % van de ondervraagde personen dat deze gebruik maakten van online platformen. Hierbij bezocht 2 % van de ondervraagden platformen waarbij eenmalig iets gekocht werd, 4 % maakt er regelmatig gebruik van (om de zoveel maanden) en 2 % maakt er zeer frequent gebruik van (maandelijks).Uit een studie van ING (https://about.ing.be/Over-ING/Press-room/Press-article/Deeleconomie-kent-groot-groeipotentieel-in-Belgie-2.htm) uit 2015 blijkt dat minstens 8,5 % van de Belgen deelneemt aan deeleconomie. Het type-profiel van de deelnemers is jong, hoog opgeleid en stedelijk. 2. Ik heb geen overzicht van het aantal platformen opgericht tijdens de laatste vijf jaar. Daarentegen beschik ik wel over een algemene lijst met Belgische initiatieven inzake deeleconomie, in de brede zin van het woord. Deze informatie is afkomstig van de non-profitorganisatie 'MakeSense'. In Belgie zijn momenteel 114 initiatieven in het kader van collaboratieve economie gekend. 3. Wat betreft de erkenning van elektronische platformen voor deeleconomie, verwijs ik u door naar de minister van Financien. 4. Deeleconomie is een nieuw gegeven, ook voor de verzekeringssector, dat heel wat studiewerk vereist. Een eerste initiatief werd genomen in september in de vorm van een studiedag over verzekeringen en deeleconomie. Nu wordt er in werkgroepen bekeken welke aanpassingen op korte termijn mogelijk zijn.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189001,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"NMBS.- Onbeschikbaarheid van het rollend materieel in 2016. \n\n De onbeschikbaarheid van rollend materieel wegens herstellingen of defecten heeft een grote impact op de stiptheid en de dienstverlening aan de reizigers. In het ondernemingsplan van de NMBS werd een actieplan in het vooruitzicht gesteld om het immobilisatiepercentage van het rollend materieel terug te dringen. 1. Wat zijn de cijfers voor 2016? Hoeveel treinen konden er vorig jaar niet uitrijden? Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de onbeschikbaarheid van rollend materieel?2. Wordt het actieplan om het immobilisatiepercentage terug te dringen goed opgevolgd? Is er al een verbetering merkbaar?3. Wanneer zullen de nieuwe M7-rijtuigen ingezet kunnen worden? Zal dat nieuwe rollend materieel volstaan om het onbeschikbaarheidspercentage terug te dringen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ROLLEND MATERIEEL,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. en 2. Het actieplan voor de vermindering van de immobilisatiegraad leidt inderdaad tot een verbetering van de beschikbaarheid van het rollend reizigersmaterieel. De cijfers bevestigen deze historische trend sinds 2014:- 2013: 18,3%;- 2014: 18,2%;- 2015: 17,4%;- 2016: 15,9%.Ongeveer 5 % hiervan is het gevolg van moderniseringen en revisies van het materieel. Ook de immobilisaties wegens de installatie van nieuwe veiligheidssystemen zijn hierbij inbegrepen.Het grootste deel van de immobilisaties is dan ook voornamelijk het gevolg van lopend onderhoud, herstellingen van defecten en beschadigingen.De bedoeling is de immobilisatiegraad met 30 % te verminderen in 2020 ten opzichte van 2014. Tot nu toe werden de doelstellingen van NMBS bereikt. 3. De M7-rijtuigen zullen op twee manieren helpen om de onbeschikbaarheid van de treinen wegens technische reden terug te dringen:- enerzijds zullen de M7-rijtuigen het mogelijk maken om materieel buiten dienst te stellen dat technisch voorbijgestreefd is (de T27-locomotieven bijvoorbeeld);- anderzijds liggen de contractuele doelstellingen inzake betrouwbaarheid van de M7-rijtuigen in lijn met de gewenste verminderingen van de onbeschikbaarheid.In het ondernemingsplan werden de nodige maatregelen gedefinieerd. De onbeschikbaarheidsgraad wordt constant gemonitord. Indien mocht blijken dat de onbeschikbaarheidsgraad afwijkt van de toegewezen doelstellingen zullen er te gepasten tijde aanvullende maatregelen genomen worden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189002,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Internet-of-things-apparaten. \n\n De technologie evolueert voortdurend, en brengt steeds nieuwe ontwikkelingen voort. Er zijn steeds meer internet-of-things-apparaten, dit zijn gebruiksvoorwerpen die met het internet verbonden zijn, op de markt, die we heel eenvoudig met onze smartphone kunnen controleren. Steeds meer functies in het dagelijkse leven worden door de technologie beheerst (de televisie, de thermostaat in ons huis, onze auto).Alleen nemen, gelijk met de technologische evolutie, ook de mogelijkheden om de netwerken te kraken en te manipuleren toe. Hackers slaan frequent toe, en de gevolgen kunnen zeer uiteenlopend zijn.Uit voorbeelden in de pers blijkt dat hackers in het systeem kunnen binnendringen en het met het internet verbonden gebruiksvoorwerp, een thermostaat bijvoorbeeld, vervolgens naar believen kunnen bedienen. De eigenlijke gebruiker van het internet-of-things-apparaat controleert de situatie niet meer zelf, met alle verstrekkende gevolgen van dien. 1. Bestaan er momenteel maatregelen om eigenaars van internet-of-things-apparaten te beschermen (wetten, instanties die steun verlenen, verzekeringsinstellingen, enz.)? Zo ja, zal men aanvullende maatregelen treffen, ter ondersteuning van de reeds bestaande?2. Zullen er preventiecampagnes worden opgezet om de gebruikers te attenderen op de mogelijke risico's van internet-of-things-apparaten?","question_theme":"BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,COMPUTERCRIMINALITEIT,NIEUWE TECHNOLOGIE,OPENBARE VEILIGHEID,TELECOMMUNICATIE,INTERNET","answer":"1. Vele met het internet verbonden gebruiksvoorwerpen verzamelen persoonsgegevens: een televisie, die de kijkgewoontes registreert; een valies uitgerust met gps waarvan u het traject kan volgen op uw telefoon; sportschoenen die looptrajecten analyseren; een alarmsysteem dat verbonden is met uw smartphone; een bed dat de slaapgewoontes analyseert ...Zodra die gegevens door het gebruiksvoorwerp doorgegeven worden aan de fabrikant of aan een professional, is de wet van 8 december 1992 (privacywet) van toepassing. De persoon wiens gegevens verwerkt worden heeft derhalve een aantal rechten: hij moet worden ingelicht, hij moet toegang hebben tot zijn gegevens, hij moet zijn gegevens kunnen rechtzetten.De Europese privacyverordening 2016/679 breidt zijn rechten uit: de betrokkene heeft het recht om te weigeren dat zijn gegevens zouden worden verwerkt, zonder dat de dienstverlening evenwel wordt stopgezet. Zo kan bijvoorbeeld een televisiekijker weigeren dat zijn kijkgewoontes geregistreerd zouden worden door zijn televisie en doorgegeven worden naar de fabrikant, terwijl hij het recht op de televisiegerelateerde dienstverlening behoudt.Deze verordening treedt in werking in mei 2018. 2. Goede kennis bij de gebruikers van hun rechten en hoe die af te dwingen is de sleutel tot een succesvolle implementatie van de Europese wetgeving. Bovendien is de jonge generatie de meest betrokken generatie wat betreft nieuwe technologieen, en de kansen en gevaren ervan. Daarom bezoek ik, sinds januari 2017, regelmatig middelbare scholen om jongeren te informeren over sociale media en nieuwe technologieen en hen in een duidelijke en eenvoudige manier de privacywetgeving uit te leggen.De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer neemt ook initiatieven om jongeren te sensibiliseren, in het bijzonder met een campagne onder de naam \"Je decide / Ik beslis\" waarvan de inhoud toegankelijk is via de website van de Privacycommissie.Tot slot bezoek ik ook regelmatig sectorfederaties of andere bedrijfsgroepen om hen over de inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving in mei 2018 te sensibiliseren, zodat ze zo spoedig mogelijk in overeenstemming zijn met die bepalingen en aldus de gebruikersrechten optimaal beschermen.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":189003,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Onlineaankopen. - Bescherming van de consument. \n\n E-commerce wint aan belang op de interne en internationale economische markten. Die nieuwe platforms vereisen nieuwe regels, die vaak op zich laten wachten. Dat hiaat laat ruimte voor misbruik.Het internet is bovendien heel ruim en heel snel zodat het niet steeds vanzelfsprekend is om alles te controleren. De interneteconomie neemt echter een steeds groter deel van het handelsverkeer voor haar rekening.Het typische van onlineaankopen is dat die indirect zijn en de klanten zich wagen aan economische uitwisselingen op basis van een onduidelijk vertrouwen. Daardoor loopt de klant het risico het slachtoffer te worden van oplichting en kunnen er zich tussen klanten en amateuristische of oneerlijke verkopers problemen voordoen met, bijvoorbeeld, terugbetalingen. Het lijkt interessant een stand van zaken op te maken, om zo een overzicht te krijgen van de belangrijkste problemen met webshops, en vervolgens gerichte maatregelen te nemen en ze zo goed mogelijk op te lossen. 1. Bestaat er naast de Europese regelgeving betreffende de Europese verkoopwebsites ook wetgeving die de Belgische consument beschermt bij aankopen op niet-Europese websites?2. Hoeveel producten heeft de Belgische bevolking de afgelopen vijf jaar online gekocht?3. Hoeveel transacties heeft de Belgische bevolking de afgelopen vijf jaar online gesloten?4. Bestaat er een wet die de oprichting van een webshop regelt?5. Zo ja, welke regels en voorwaarden moeten in acht worden genomen wanneer men een webwinkel wil starten?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,ELEKTRONISCHE HANDEL,INTERNET","answer":"1. In de Belgische wetgeving bestaat er geen specifieke regeling die de Belgische consument beschermt tegen niet-Europese sites. Het is via de regels en beginselen van het internationale privaatrecht dat de Belgische regels betreffende consumentenbescherming van toepassing zouden kunnen worden gemaakt op de aankopen via dergelijke sites. 2. Binnen mijn administratie is er geen informatie beschikbaar wat betreft het aantal producten dat door de Belgische bevolking online werd aangekocht. Maar op basis van de enquete in verband met de elektronische handel die jaarlijks bij een representatief panel van individuen tussen 16 en 74 jaar door de Algemene directie \"Statistiek - Statistics Belgium\" van de FOD Economie wordt uitgevoerd (volgens de methodologie van Eurostat), krijgt men wel een overzicht van de voornaamste goederen en diensten die de voorbije twaalf maanden op internet werden besteld voor privedoeleinden.2016201715591-2-1391-bil-1\n 3. Mijn administratie beschikt niet over cijfermateriaal in verband met het aantal transacties, maar er is, weer volgens de voormelde enquete, informatie beschikbaar over het percentage van de bevolking dat de voorbije twaalf maanden onlineaankopen deed, alsook, voor de twee voorbije jaren, over de frequentie van de bestellingen. Het stijgende aantal personen die onlinebestellingen plaatsen, gecombineerd met de stijgende frequentie van de bestellingen, laat ons echter toe te besluiten, dat het aantal transacties is toegenomen.2016201715591-2-1391-bil-2\n 2016201715591-2-1391-bil-3\n Binnen de privesector werden door Worldline cijfers gepubliceerd over het aantal e commerce transacties in 2013 en 2014. Ze staan in onderstaande tabel en wijzen op een stijging van het aantal transacties van de elektronische handel, voor zowel debetkaarten als kredietkaarten.2016201715591-2-1391-bil-4\n 4. en 5. Er is geen specifieke wetgeving die de oprichting van een e-shop omkadert, maar verschillende wetgingen zijn van toepassing, zoals :- de algemene handelsreglementering, ongeacht de al dan niet elektronische verkoopmethode, zoals de inschrijving bij de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO), beoogd in boek III van het Wetboek van economisch recht (WER);- de wetgeving op de informatiemaatschappij, opgenomen in boek XII WER. In het bijzonder verplicht zij de verlener van dergelijke dienst te zorgen voor een vlotte, rechtstreekse en permanente toegang tot diverse gegevens, waaronder zijn naam, zijn contactgegevens, zijn ondernemingsnummer en zijn geografisch vestigingsadres;- de wetgeving betreffende verkoop op afstand, opgenomen in boek VI WER. In het bijzonder verplicht zij ondernemingen om een reeks inlichtingen te verstrekken voor de sluiting van de overeenkomst: in de meeste gevallen een herroepingsrecht van 14 dagen verlenen en de sluiting van de overeenkomst bevestigen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189004,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Invoering van 3D-printers. \n\n De technologie staat niet stil en dat leidt op meerdere gebieden tot innovaties. De jongste tijd was er vaak sprake van 3D-printers. Die technologie is nu beschikbaar in de supermarkten en wordt toegankelijk voor het grote publiek. Die printers, die aanvankelijk werden uitgedacht als instrumenten voor de geneeskunde of de landbouw, hebben nu een breed scala aan functies.Zo kunnen burgers ze gebruiken om voorwerpen te herstellen of zelfs te creeren. We weten dat de consumptie piekt; de consumenten willen zo goedkoop, snel en gepersonaliseerd mogelijk kopen. De mogelijkheid om een 3D-printer te kopen, vervult aldus de meeste van hun wensen. Deze praktische innovatie wijzigt echter ook de verhouding tussen consument en bedrijf, in die zin dat consumenten door 3D-printers minder afhankelijk worden van producenten, omdat ze met die technologie zelf meerdere producten kunnen vervaardigen. 1. Bestaan er in de Belgische wetgeving normen omtrent het gebruik van dergelijke printers om bepaalde uitwassen te voorkomen?2. Zo ja, is er een instelling die moet nagaan of ze worden toegepast?3. Is de verkoop van voorwerpen die met zulke printers zijn vervaardigd door particulieren, die niet noodzakelijk een ondernemersstatuut hebben, gereguleerd, meer bepaald om de amateurproducenten en potentiele klanten te beschermen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,NIEUWE TECHNOLOGIE,PRINTER","answer":"1. Neen. 2. Niet van toepassing. 3. Producten die in de handel worden gebracht, moeten veilig zijn voor de gebruiker ongeacht de productiemethode.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189005,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Uitzendarbeid bij de federale overheid. \n\n Het regeerakkoord breekt een lans voor uitzendarbeid bij de federale overheidsdiensten.Wat is de stand van zaken van dat project? Bestaat er vandaag voor de verschillende FOD's een eenvormige en geharmoniseerde strategie voor het inzetten van uitzendkrachten? Zo ja, wat houdt ze precies in en welke resultaten werden in 2016 bereikt?","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,TIJDELIJK WERK,UITZENDBUREAU","answer":"Uitzendarbeid is geregeld bij de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.Artikel 1, ? 1, 3? ervan, ingevoegd bij een wet van 30 maart 1994, laat toe een persoon wiens rechtstoestand eenzijdig door de overheid is geregeld (= statutair personeelslid) en die zijn functie niet of slechts deeltijds uitoefent tijdelijk te vervangen.De inwerkingtreding van deze bepaling werd echter uitgesteld tot de datum waarop de Koning de procedures, voorwaarden en regels bedoeld in artikel 48 van de voornoemde wet van 24 juli 1987 (zie artikel 75bis van de wet van 30 maart 1994 ingevoegd bij de wet van 21 december 1994) zal hebben vastgesteld.Tot op heden zijn de uitvoeringmaatregelen ervan nog niet genomen zodanig dat de tewerkstelling van uitzendkrachten reglementair niet mogelijk is bij de federale overheidsdiensten.In overeenstemming met hetgeen in het regeerakkoord voorzien is, is een ontwerp van regelgeving in voorbereiding om uitzendarbeid wettelijk te maken en te implementeren in de federale overheidsdiensten.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189006,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Ondersteuning in verschillende talen voor huisartsen. \n\n In een recent persbericht van de FOD Volksgezondheid heet het: \"Binnenkort stappen 120 huisartsen in een proefproject waarbij ze via videoconferentie een beroep kunnen doen op interculturele bemiddelaars die hen in 20 verschillende talen helpen om culturele of taalbarrieres tussen arts en patient te overbruggen.\"1. Wat houdt dat proefproject precies in? Volgens welk tijdpad zal het worden uitgevoerd?2. In welke talen zal er ondersteuning worden aangeboden? Op grond waarvan werden die talen geselecteerd, en door wie?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER,TAALGEBRUIK","answer":"1. Het gaat om een pilootproject waarbij we aan 120 huisartsen de mogelijkheid geven om gratis en via een beveiligde videoconferentieverbinding een beroep op een 100-tal intercultureel bemiddelaars te doen. Het gaat om een uitbreiding van een systeem dat nu al in meer dan 60 Belgische ziekenhuizen gebruikt wordt. Het gaat om een gezamenlijk project van FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV).Voor het Arabisch, Russisch en Turks is er van 9.00-12.00 uur en van 13.30-16.30 uur steeds een intercultureel bemiddelaar beschikbaar. Aan franstalige kant komt daar van 9.00-12.00 uur nog het Roemeens bij. Voor de andere talen moet de hulpverlener steeds vooraf een afspraak maken. Voor alle interventies wordt gebruik gemaakt dan een speciaal ontwikkelde app die het reserveren van een bemiddelaar in hoge mate automatiseert.Kalender: huisartsen konden zich oorspronkelijk tot 3 april aanmelden. Omwille van het laag aantal aanvragen van huisartsen uit franstalig Belgie (op 3 april slechts een 10-tal) is deze termijn verlengd tot 28 april.De selectie van de huisartsen zal tijdens de eerste helft van de maand mei gebeuren, waarna huisartsen intensief begeleid zullen worden bij het installeren en gebruiken van het systeem. We streven ernaar dat alle betrokken huisartsen tegen eind juni operationeel zijn.Het project loopt tot eind 2018. In de loop van dat jaar zal tevens een evaluatie uitgevoerd worden. 2. Voor wat betreft de beschikbare talen: het gaat om talen waarvan vastgesteld werd dat ze in de ziekenhuizen het meest gevraagd werden. Er is geen reden om aan te nemen dat de etnische samenstelling van de patientenpopulatie van huisartsen wezenlijk zou verschillen van die in de ziekenhuizen. Voor de precieze lijst verwijzen we u naar de webpagina's van de Cel Interculturele Bemiddeling Beleidsondersteuning van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (www.intercult.be).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189007,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Efficientie van de federale overheidsdiensten. - Mysteryshopping. \n\n De Brusselse arbeidsbemiddelingsdienst Actiris liet in een recent persbericht weten een beroep te zullen doen op een priveconsultant om, door het inzetten van mysteryshoppers, de prestaties van zijn diensten te meten en te verbeteren.Wordt een soortgelijke actie overwogen voor de federale overheidsdiensten? Zo ja, wat houdt ze precies in en welke doelstellingen werden voor 2017 vooropgesteld?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,DIENSTEN,KWALITATIEVE ANALYSE","answer":"Binnen de FOD Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA) (Selor) bestaat momenteel geen project dat een evaluatie van de performantie mystery shopping inhoudt. Een dergelijk project wordt ook niet gepland.Vermits bij recrutering, werving en selectie binnen de federale overheid voor iedereen dezelfde regels gelden en de procedures strikt reglementair bepaald zijn, is er ook geen nood aan dergelijk contract.FOD BOSA (Selor) waakt wel maximaal over het neutraal zijn van het hele proces en de selectieproeven zelf zodat alle mogelijke discriminaties weggewerkt worden.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189008,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Elektronische identificatie van burgers en ondernemingen. \n\n Op uw voorstel heeft de ministerraad een voorontwerp van wet betreffende de elektronische identificatie van burgers en ondernemingen goedgekeurd. Om deel te nemen aan e-government moeten burgers en ondernemingen zich online kunnen identificeren, authenticeren en aanmelden voor overheidstoepassingen. Het voorontwerp van wet zet de Europese verordening betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt om in Belgisch recht. Het voorziet in een principe van wederzijdse erkenning voor door andere Europese lidstaten aangemelde elektronische identificatiemiddelen, de bepaling van betrouwbaarheidsniveaus, een toezichts- en controlemechanisme en bepalingen omtrent samenwerking en interoperabiliteit. 1. Welk tijdpad wordt er vooropgesteld voor de uitvoering van die maatregel?2. Zult u eventueel samenwerken met de deelgebieden om de uitvoering van dit toekomstige wetgevende en regelgevende kader te facilieren?3. Welk budget wordt er voor dit omvangrijke project geoormerkt?","question_theme":"TELECOMMUNICATIE,ELEKTRONISCHE HANDTEKENING","answer":"1. De Europese eIDAS verordening 910/2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt, voorziet het principe van wederzijdse erkenning op Europees niveau van aangemelde stelsels voor elektronische identificatie en is van directe toepassing in Belgisch recht. Het wetsontwerp waarnaar verwezen wordt voorziet een aantal bepalingen om de verordening op een correcte manier te kunnen toepassen in Belgie.Op 29 september 2018 treedt de verplichting voor lidstaten tot wederzijdse erkenning van elektronische identificatiemiddelen in werking, waardoor het sterk aangewezen is om voor die datum de bepalingen in verband met de verordening in werking te laten treden. Het DG Digitale Transformatie van de FOD BOSA werkt aan de implementatie van de wederzijdse erkenning met respect van deze deadline en neemt momenteel deel aan de peer review voor de Duitse erkenningsaanvraag. Dit is het eerste erkenningsdossier dat werd opgestart. 2. Het DG Digitale Transformatie van de FOD BOSA biedt binnen CSAM (een geheel van afspraken en van regels om het identiteits- en toegangsbeheer binnen het e-government te organiseren) de federale authenticatiedienst (FAS) aan, aan de verschillende overheidsdiensten en ook de gefedereerde entiteiten maken hier nu al gebruik van. Er wordt overlegd met alle gebruikers van de federale authenticatiedienst. 3. Het DG Digitale Transformatie van de FOD BOSA zorgt nu al voor de samenwerking en de interoperabiliteit op Europees vlak. Zij draagt de budgetten voor het aanbieden van de Europese erkende identificatiemiddelen binnen de federale authenticatiedienst (FAS).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":189009,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"De centrale plaats van de robotisering van de productieprocessen in de Belgische economie. \n\n In het licht van de toenemende robotisering van de productieprocessen heb ik volgende vragen voor u. 1. Beschikt u over specifieke gegevens betreffende de impact van de robotisering van de Belgische economie? Zo ja, welke grote trends tekenen zich af?2. Welke strategie heeft de regering gekozen om in te spelen op de talrijke uitdagingen die ermee gepaard gaan?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,INDUSTRIELE ROBOT","answer":"De International Federation of Robotics volgt robotisering op. Zo bepaalt \"de robotintensiteit\" per 10.000 werknemers hoeveel robots er worden gebruikt in het betrokken land. Op basis van de robotintensiteit kan bepaald worden welke landen reeds een grote robotisering kennen in vergelijking met de andere landen.In 2015 bedroeg de robotintensiteit in Belgie 169 terwijl het wereldwijd gemiddelde 69 bedroeg. In Duitsland bedroeg de robotintensiteit 301, in Frankrijk 127 en in Nederland 120.In 2016 steeg de wereldwijde verkoop van robots met 16 % tot 294.312 eenheden. De belangrijkste groei werd hierbij gerealiseerd in de elektrische/elektronische industrie met een stijging van 41 %. De automobielindustrie is een belangrijke klant voor het aankopen van industriele robots. Zij maakten in 2016 35 % uit van de totale robotmarkt.Robotinvesteringen kunnen leiden tot \"reshoring\" (het terughalen van bedrijfsactiviteiten uit het buitenland) waardoor activiteiten die verhuisd zijn naar lageloonlanden kunnen teruggehaald worden naar Belgie.Ik verwijs aansluitend ook naar mijn antwoord op uw vraag met nummer 1674.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189021,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"SP.A","aut_person":"Kitir, Meryame","aut_language":"dutch","question":"Statuut \"niet-toeleidbaren\" op de arbeidsmarkt. \n\n Volgens een recent artikel \"Te ziek om te werken, te werkloos voor een uitkering\", gepubliceerd in De Standaard van 24 maart 2017, en gebaseerd op een onderzoek van professor Nicaise, blijkt dat een kwetsbare groep werkzoekenden tussen wal en schip dreigt te vallen op onze arbeidsmarkt.Het artikel handelt over mensen die op dit moment wel een werkloosheidsuitkering krijgen, maar om allerlei redenen niet in staat zijn om te gaan werken. Naast een intense en aangepaste begeleiding voor deze doelgroep, die moeilijk aan de slag geraakt maar ook een misschien niet aan hun situatie aangepaste uitkering hebben, vraagt professor Nicaise dat hun huidige uitkering niet zou stopgezet worden alvorens er een waardig alternatief is.Op de ziekte-uitkering kunnen zij niet rekenen. Velen van hen hebben een inschakelinguitkering, omdat ze wegens hun aandoening vaak een bescheiden arbeidsverleden hebben, of niet het wettelijk vereiste aantal arbeidsdagen binnen de referteperiode hebben om recht op werkloosheidsuitkeringen te verwerven. Het recht op een inschakelinguitkering is echter beperkt in de tijd.Toen de maatregel werd genomen om de inschakelinguitkeringen te beperken in de tijd, werd specifiek voor mensen met minstens 33 % arbeidsongeschiktheid en extra termijn voorzien. De bedoeling was dat in de tussenperiode de Gewesten extra initiatieven zouden nemen om deze mensen te leiden naar aangepaste tewerkstellingstrajecten. Echter, in Vlaanderen worden deze volop afgebouwd en ook in de sociale economie is er geen groeipad om aan deze mensen perspectief te bieden.Toen de extra termijn eind vorig jaar voor heel wat onder hen verstreek - waardoor zij hun inschakelinguitkering gingen verliezen of al verloren waren - kondigde u aan dat u een specifiek statuut zou uitwerken voor deze mensen. 1. Wat is de stand van zaken omtrent het specifiek statuut dat zou uitgewerkt worden?2. Indien deze mensen nog geen beroep kunnen doen op dit (bijzonder) statuut, in de nabije toekomst, waar moeten zij zich dan toe richten?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSONGESCHIKTHEID,ARBEIDSMARKT,SOCIALE UITKERING,SOCIALE ZEKERHEID,ARBEID,WERKLOOSHEID","answer":"Inzake de problematiek van de werkzoekenden met een verminderde arbeidsongeschiktheid of met medische of psychiatrische problemen, heb ik als voorlopige maatregel beslist om het recht op inschakelingsuitkeringen voor deze doelgroep met een jaar te verlengen.Het koninklijk besluit dat deze maatregel voorziet, is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 1 februari 2017, met uitwerking vanaf 1 januari 2017.Tot het einde van dit jaar zal er dus al zeker geen onderbreking zijn in hun inschakelingsuitkeringen.Ik meen dat het inderdaad onaanvaardbaar is dat deze groep personen die beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, maar omwille van bepaalde beperkingen moeilijk werk vinden, zonder uitkering zouden komen te vallen.Aangezien de meeste onder hen geen aanspraak kunnen maken op een andere uitkering in het kader van de sociale zekerheid, was een verlenging van hun inschakelingsuitkering de meest aangewezen weg om hun inkomenszekerheid voorlopig te garanderen.Een structurele oplossing vinden voor deze groep van personen binnen de sociale zekerheid is het uiteindelijk doel.Maar u weet ook wel dat dit niet zo makkelijk is. Het zal niet de eerste keer zijn dat een dergelijk debat wordt gevoerd.Zelfs in de jaren 90 werd reeds een debat gevoerd over de eventuele oprichting van een zesde pijler in de sociale zekerheid. Zonder concreet resultaat.Deze keer hoop ik echter, in overleg met alle betrokken federale en regionale ministers, tot een duurzame, correcte en rechtvaardige oplossing te komen.Ik zal mij hier in elk geval voor inzetten.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189022,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Federale strategie inzake de open data. \n\n De open data wakkeren de ondernemingszin aan, zorgen ervoor dat er vernieuwende producten en diensten kunnen worden ontwikkeld, maken management- en planningtools mogelijk die als hulpmiddelen bij de besluitvorming kunnen dienen en dragen bij tot de ontwikkeling van een jonge en dynamische economie in ons land.Alle overheden kunnen hun steentje bijdragen aan die revolutie in het datagebruik die een positieve impact heeft op de ondernemers en onze economische groei.Welke maatregelen werden er bij elke dienst waarvoor u bevoegd bent, genomen om de door de regering in juli 2015 goedgekeurde federale strategie inzake de open data te ondersteunen?Kunt u voor elke dienst aangeven over wat voor gegevens het gaat, welke administraties erbij betrokken zijn en welke budgetten er eventueel voor zijn uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,ECONOMISCHE GROEI,TOEGANG TOT DE INFORMATIE,ONDERNEMINGSBELEID,OVERHEID","answer":"Het promoten van een opendatabeleid is expliciet opgenomen als een doelstelling in de Bestuursovereenkomst 2016-2018 van de FOD Economie. Op die manier sluit de FOD zich volledig aan bij de opendatastrategie van de federale Regering en kadert het ook in de Europese PSI-richtlijn (Public Sector Information) over het hergebruik van overheidsinformatie.Zo ging in oktober 2015 een opendataportaal online van de Algemene Directie (AD) Statistiek van de FOD Economie. Meer dan 100 datasets zijn al beschikbaar en nieuwe bestanden worden regelmatig toegevoegd aan de catalogus. Verschillende thema's komen aan bod: onder meer demografische gegevens, fiscale inkomens, bodemgebruik, Census 2011, consumptieprijsindex en nomenclaturen. Alle bestanden zijn beschikbaar in een gangbaar, aan eigendomsrechten gebonden (Excel, Access, Shapefile enz.) dan wel vrij bestandsformaat (csv, sqlite, gml enz.). De bestanden worden zo opgebouwd dat ze gemakkelijk herbruikbaar zijn (de gegevens kan men gemakkelijk heraggregeren). Alle gegevens die de AD Statistiek online plaatst hebben op zijn minst drie sterren. Dat betekent dat het gaat om gestructureerde gegevens die in een open bestandsformaat beschikbaar zijn. De AD Statistiek onderzoekt ondertussen de mogelijkheden om \"Linked Open Data\"-bestanden (5 sterren) uit te werken.Daarnaast stelt de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) van de FOD Economie de door haar opgeslagen openbare gegevens ter beschikking, en wel in verschillende vormen: opendatabestanden, webservices public search of volledige bestanden voor hergebruik.Het opendatabestand geeft iedereen gratis toegang tot een reeks basisgegevens over actieve ondernemingen en vestigingseenheden.De webservices \"public search\" zijn toegankelijk voor elke persoon die bepaalde actieve gegevens wenst te verkrijgen over in de KBO ingeschreven ondernemingen en vestigingseenheden, evenals gegevens over stopgezette ondernemingen die actief waren op het ogenblik van de stopzetting van de onderneming. Het voordeel van webservices is dat de gebruikers de gegevens makkelijk in hun eigen toepassingen kunnen integreren. Een vergoeding is echter voorzien.Het volledig bestand voor hergebruik (voor zowel commerciele als niet-commerciele doeleinden) is een bestand dat verkregen kan worden mits ondertekening van een licentie voor hergebruik en betaling van een vergoeding van 75.000 euro. De licentienemer ontvangt dan dagelijks alle publieke gegevens die de KBO voor hergebruik ter beschikking stelt. Hierbij worden bedoeld de actieve en stopgezette gegevens van ondernemingen, ongeacht hun statuut (actief, stopgezet, enz.).De toegangsprocedures voor de gegevens van de KBO zijn in die vorm beschikbaar sinds 9 mei 2014.Er werd voor de Kruispuntbank van Ondernemingen een wettelijk kader vastgelegd dat regelt hoe de gegevens voor een zo ruim mogelijk publiek ontsloten mogen worden, met name artikel III.33 van het Wetboek van economisch recht, uitgevoerd door het koninklijk besluit van 18 juli 2008 betreffende het hergebruik van publieke gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189023,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Federale strategie inzake de open data. \n\n De open data wakkeren de ondernemingszin aan, zorgen ervoor dat er vernieuwende producten en diensten kunnen worden ontwikkeld, maken management- en planningtools mogelijk die als hulpmiddelen bij de besluitvorming kunnen dienen en dragen bij tot de ontwikkeling van een jonge en dynamische economie in ons land.Alle overheden kunnen hun steentje bijdragen aan die revolutie in het datagebruik die een positieve impact heeft op de ondernemers en onze economische groei.Welke maatregelen werden er bij elke dienst waarvoor u bevoegd bent, genomen om de door de regering in juli 2015 goedgekeurde federale strategie inzake de open data te ondersteunen?Kunt u voor elke dienst aangeven over wat voor gegevens het gaat, welke administraties erbij betrokken zijn en welke budgetten er eventueel voor zijn uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,ECONOMISCHE GROEI,TOEGANG TOT DE INFORMATIE,ONDERNEMINGSBELEID,OVERHEID","answer":"- Binnelandse Zaken (IBZ)Een van de belangrijkste opdrachten van de Algemene Directie Instellingen en Bevolking van de FOD Binnenlandse Zaken bestaat erin via het Rijksregister de uitwisseling van de authentieke identificatiegegevens van de natuurlijke personen te verzekeren tussen de verschillende overheidsdiensten, met naleving van de bepalingen voorzien voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Er wordt momenteel nagedacht over de uitbreiding van de mededeling van deze gegevens naar bepaalde private instellingen in het kader van welbepaalde doeleinden.De AD Instellingen en Bevolking (ADIB) heeft eveneens een internettoepassing \"Mijn Dossier\" ontwikkeld, die aan elke burger de mogelijkheid biedt om kennis te nemen van de in het Rijksregister opgenomen informatiegegevens die op hem/haar betrekking hebben, met behulp van zijn/haar identiteitskaart.Op termijn zou de digitalisering en de centralisering van de gegevens van de burgerlijke stand in een unieke gegevensbank ingesteld bij het Rijksregister het mogelijk moeten maken om het huidige informatieaanbod aan te vullen en te versterken.Anderzijds is het Rijksregister voortdurend bezig om zijn werking en de informatie-uitwisseling te verbeteren en te moderniseren door de nieuwe technologieen te integreren, waarbij erop gelet wordt dat het hoogste veiligheidsniveau verzekerd wordt.Wat meer bepaald de open data betreft, ligt de AD Instellingen en Bevolking in de lijn van het federaal beleid terzake, enerzijds, op het vlak van de statistieken opgesteld op basis van de gegevens afkomstig uit het Rijksregister en, anderzijds, op het vlak van de informatiegegevens betreffende de verkiezingen. Er zijn reeds gegevens met betrekking tot deze twee materies beschikbaar op de website van de ADIB, maar niet altijd in documentformaten geschikt voor de open data. Er worden momenteel verschillende initiatieven ontwikkeld teneinde de huidige maatregelen te versterken:o een in 2014 opgerichte werkgroep heeft de opportuniteiten onderzocht van nieuwe ontwikkelingen op het vlak van statistieken op basis van de behoeften van de gebruikers van het Rijksregister (vaak gestelde vragen, waaronder de parlementaire vragen). Er is met name sprake van het verkennen van nieuwe modaliteiten voor het genereren van statistieken. De werkgroep bestudeert momenteel de opportuniteit om geanonimiseerde en samengevoegde gegevens afkomstig van het Rijksregister bekend te maken via een gegevensbank van het type open data;o in het kader van een nieuwe overheidsopdracht is er voor het doorsturen en bekendmaken van de verkiezingsresultaten voorzien om een systeem van verspreiding en/of verdeling van de gegevens te implementeren dat verbonden is met de technologieen van de open data. Dit systeem zou het mogelijk moeten maken om op gebruiksvriendelijke wijze toegang te hebben tot de gegevens in klassieke formaten van open data zoals bijvoorbeeld CSV, JSON, XML.- Regie der GebouwenOp dit moment neemt de Regie der Gebouwen niet deel aan dit project. De Regie beschikt immers nog niet over een data classificatie die de identificatie van de publiceerbare databases toelaat.- Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC)Er bestaat op dit ogenblik geen specifieke strategie met betrekking tot de open data op het FANC.Een van de belangrijkste waarden voor het FANC is evenwel een transparante, neutrale en objectieve communicatie. De transparantie van het beheer maakt dan ook integrerend deel uit van het beleid van het FANC.In dit kader levert het FANC dus inspanningen om alle informatie in de mate van het mogelijke beschikbaar te stellen.Want niet alle informatie mag immers openbaar gemaakt worden. Het gaat hier dan bijvoorbeeld om de bescherming van persoonlijke informatie, of informatie die valt onder het geheim van het gerechtelijk onderzoek, of de internationale relaties. Ook is er de geheimhoudingsplicht die te maken heeft met de beveiliging van nucleaire installaties in het kader van de bestrijding van het terrorisme. Het spreekt uiteraard voor zich dat deze transparantie van het beheer de belangrijkste missie van het FANC, namelijk het garanderen van de veiligheid van de burgers en de bescherming van het leefmilieu, niet in het gedrang mag brengen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189024,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Federale strategie inzake de open data. \n\n De open data wakkeren de ondernemingszin aan, zorgen ervoor dat er vernieuwende producten en diensten kunnen worden ontwikkeld, maken management- en planningtools mogelijk die als hulpmiddelen bij de besluitvorming kunnen dienen en dragen bij tot de ontwikkeling van een jonge en dynamische economie in ons land.Alle overheden kunnen hun steentje bijdragen aan die revolutie in het datagebruik die een positieve impact heeft op de ondernemers en onze economische groei.Welke maatregelen werden er bij elke dienst waarvoor u bevoegd bent, genomen om de door de regering in juli 2015 goedgekeurde federale strategie inzake de open data te ondersteunen?Kunt u voor elke dienst aangeven over wat voor gegevens het gaat, welke administraties erbij betrokken zijn en welke budgetten er eventueel voor zijn uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,ECONOMISCHE GROEI,TOEGANG TOT DE INFORMATIE,ONDERNEMINGSBELEID,OVERHEID","answer":"1. FOD Buitenlandse Zakena) De Belgische ontwikkelingssamenwerking spitst zich toe op drie strategische prioriteiten omtrent de digitalisering voor ontwikkeling: (1) beter gebruik van (big) data, (2) digitalisering voor inclusieve samenlevingen en (3) digitalisering voor inclusieve en duurzame economische groei. De open data vallen onder de eerste strategische prioriteit. Op het niveau van de ontwikkelingssamenwerking zijn de gegevens essentieel voor het opzetten en opvolgen van een ontwikkelingsinterventie, alsook voor het meten van de verwezenlijkingsgraad van de Sustainable Development Goals (SDG) en om de verantwoordingsplicht van de overheid te versterken. De open data kunnen ook nuttig zijn op het gebied van klimaatverandering, het beheer van natuurlijke hulpbronnen, landbouw, rampenrisicovermindering, goed bestuur (bvb. financiele transparantie of parlementaire openheid) en het verhogen van de economische productiviteit. In het kader van de interventies van de Belgische ontwikkelingssamenwerking beogen we dus de verhoging van de openheid en de toegankelijkheid van deze belangrijke gegevens voor de ontwikkeling van de actoren en betrokken partijen op het lokale en nationale niveau in de partnerlanden.b) De Belgische ontwikkelingssamenwerking gebruikt de digitalisering ook om haar transparantie te verhogen. Belgie is sinds 2012 lid van het International Aid Transparency Initiative (IATI) en publiceert alle informatie over de interventies die gefinancierd worden volgens de IATI-standaard die hiervoor gecreeerd is. Ook alle Belgische actoren van ontwikkelingssamenwerking die financiering krijgen worden voortaan verplicht om hun activiteiten te publiceren volgens de IATI-standaard.Tenslotte is ook de ontwikkeling opgestart van een dataportaal voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking, waardoor iedereen gemakkelijk de gegevens van alle Belgische interventies zal kunnen terugvinden op een geografische kaart, met de gegevens die gepubliceerd worden in het kader van IATI. 2. FOD EconomieWat betreft de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie verwijs ik u naar het antwoord van mijn collega, de Minister van Economie, op de vraag nr 1397 (zie huidig Bulletin). 3. FOD BOSAOpen data, het machinaal hergebruik van overheidsinformatie, kadert in een van de vijf prioriteiten van de Digitale Agenda, meer bepaald in de prioriteit \"Digitale Overheid\". De FOD BOSA, die opgericht werd in maart 2017, ondersteunt de implementatie van deze digitale agenda. Als dienstenintegrator zorgt FOD BOSA DG Digitale Transformatie (DG DT - voorheen: Fedict) voor de ontsluiting en het versterken van authentieke bronnen, met het oog op nog meer betrouwbare en kwaliteitsvolle overheidsdata.DG DT vormt samen met de Dienst Administratieve Vereenvoudiging de Open Data Task Force, die de uitvoering van de federale open data strategie ondersteunt. De Task Force neemt deel aan het transparantiecomite, waar de verantwoordelijken voor het uitwerken van een open data strategie voor de verschillende overheidsdiensten zetelen en verleent op vraag van de overheidsdiensten inhoudelijk en technisch advies bij het openstellen van gegevens door de overheidsdiensten. De task force promoot verder het hergebruik van overheidsinformatie op diverse evenementen en faciliteert de dialoog tussen de community van (potentiele) hergebruikers en de betrokken overheidsdiensten.Begin 2016 werd een unieke federaal portaalsite (http://data.gov.be) opgericht die een overzicht biedt van de beschikbare data sets en doorlinkt naar de regionale portalen. De ontwikkeling van de front-end van dit portaal kostte 4.719 euro inclusief btw, de back-end integratie met export naar het Europese DCAT-AP formaat werd intern gerealiseerd (22 mandagen + 0,25 FTE voor onderhoud en het doorsturen van vragen).DG DT werkt tenslotte samen met Statbel aan een proof-of-concept waarbij veelgebruikte codelijsten (lijst gemeentes, NACE-BEL-codes, enz.) gepubliceerd worden als vijfsterren open data. Na positieve evaluatie zal er een pilootproject opgestart worden.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":189025,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Federale strategie inzake de open data. \n\n De open data wakkeren de ondernemingszin aan, zorgen ervoor dat er vernieuwende producten en diensten kunnen worden ontwikkeld, maken management- en planningtools mogelijk die als hulpmiddelen bij de besluitvorming kunnen dienen en dragen bij tot de ontwikkeling van een jonge en dynamische economie in ons land.Alle overheden kunnen hun steentje bijdragen aan die revolutie in het datagebruik die een positieve impact heeft op de ondernemers en onze economische groei.Welke maatregelen werden er bij elke dienst waarvoor u bevoegd bent, genomen om de door de regering in juli 2015 goedgekeurde federale strategie inzake de open data te ondersteunen?Kunt u voor elke dienst aangeven over wat voor gegevens het gaat, welke administraties erbij betrokken zijn en welke budgetten er eventueel voor zijn uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,ECONOMISCHE GROEI,TOEGANG TOT DE INFORMATIE,ONDERNEMINGSBELEID,OVERHEID","answer":"Op dit moment stellen noch de FOD Justitie, noch de Rechterlijke Orde gegevenssets ter beschikking.Het merendeel van de gegevens waarover de FOD Justitie en de Rechterlijke Orde beschikken betreffen persoonsgebonden gegevens waarvoor, tot op de heden, nog geen aanvraag tot hergebruik werd ingediend via de Privacy Commissie.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189026,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Federale strategie inzake de open data. \n\n De open data wakkeren de ondernemingszin aan, zorgen ervoor dat er vernieuwende producten en diensten kunnen worden ontwikkeld, maken management- en planningtools mogelijk die als hulpmiddelen bij de besluitvorming kunnen dienen en dragen bij tot de ontwikkeling van een jonge en dynamische economie in ons land.Alle overheden kunnen hun steentje bijdragen aan die revolutie in het datagebruik die een positieve impact heeft op de ondernemers en onze economische groei.Welke maatregelen werden er bij elke dienst waarvoor u bevoegd bent, genomen om de door de regering in juli 2015 goedgekeurde federale strategie inzake de open data te ondersteunen?Kunt u voor elke dienst aangeven over wat voor gegevens het gaat, welke administraties erbij betrokken zijn en welke budgetten er eventueel voor zijn uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,ECONOMISCHE GROEI,TOEGANG TOT DE INFORMATIE,ONDERNEMINGSBELEID,OVERHEID","answer":"Voor wat betreft de openbare instellingen van sociale zekerheid die onder mijn bevoegdheid staan:De instellingen van sociale zekerheid, die behoren tot het netwerk van de sociale zekerheid, respecteren onverkort de regelgeving over de open data, waaronder de wet van 4 mei 2016 inzake het hergebruik van overheidsinformatie, en stellen aldus aan derden diverse documenten ter beschikking, zoals brochures, statistieken, regelgeving,enz. (veelal kosteloos, via de website). Indien nodig, voorzien zij daartoe specifieke budgetten en creeren zij specifieke toepassingen.De instellingen van sociale zekerheid werken ook mee aan de verdere ontwikkeling van het portaal http://data.gov.be/nl, door gegevens die ze bezitten in het kader van hun opdrachten voor hergebruik ter beschikking te stellen, echter steeds mits naleving van de regelgeving over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid coordineert het \"datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming\", waarin persoonsgegevens van (onder meer) de instellingen van sociale zekerheid op een gecodeerde wijze worden opgeslagen. Het datawarehouse beoogt de koppeling van die persoonsgegevens en maakt het mogelijk om beter, sneller en goedkoper in te spelen op vragen van instanties die persoonsgegevens nodig hebben voor historische, statistische, wetenschappelijke of beleidsondersteunende doeleinden. Voor verdere inlichtingen dienaangaande kan worden verwezen naar de website van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (zie meer bepaald https://www.ksz-bcss.fgov.be/nl/dwh/homepage/index.html). Op die website staan per betrokken instantie de categorieen verwerkte persoonsgegevens vermeld en kunnen ook statistieken worden geraadpleegd. Het gaat om meer dan 1.300 variabelen sedert het ontstaan van het datawarehouse.Het datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming is bovendien ook vermeld op het portaal http://data.gov.be/nl, als verzameling van persoonsgegevens met betrekking tot de Belgische arbeidsmarkt en de algemene socio-economische situatie van de bevolking, herbruikbaar voor historische, statistische, wetenschappelijke of beleidsondersteunende doeleinden.Voor wat betreft de FOD Volksgezondheid:Binnen de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu worden alle binnenkomende vragen om open data actief opgevolgd, om de vraagstellers een zo gepast mogelijk antwoord te kunnen bieden.Om budgettaire redenen zijn er momenteel geen specifiek op open data gerichte projecten in uitvoering of gepland.Een aanzet echter naar open data is het BIDA- of 'Business Intelligence en Data Analytics'-platform, waaraan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu participeert naast een aantal andere deelnemende overheidsinstellingen. Dit platform werkt aan een data-driven overheid om makkelijker de eigen databronnen te kunnen aanboren en te kunnen delen in het kader van een efficientere werking, en op termijn ook om makkelijker open data gegevens ter beschikking te kunnen stellen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189027,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Federale strategie inzake de open data. \n\n De open data wakkeren de ondernemingszin aan, zorgen ervoor dat er vernieuwende producten en diensten kunnen worden ontwikkeld, maken management- en planningtools mogelijk die als hulpmiddelen bij de besluitvorming kunnen dienen en dragen bij tot de ontwikkeling van een jonge en dynamische economie in ons land.Alle overheden kunnen hun steentje bijdragen aan die revolutie in het datagebruik die een positieve impact heeft op de ondernemers en onze economische groei.Welke maatregelen werden er bij elke dienst waarvoor u bevoegd bent, genomen om de door de regering in juli 2015 goedgekeurde federale strategie inzake de open data te ondersteunen?Kunt u voor elke dienst aangeven over wat voor gegevens het gaat, welke administraties erbij betrokken zijn en welke budgetten er eventueel voor zijn uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,ECONOMISCHE GROEI,TOEGANG TOT DE INFORMATIE,ONDERNEMINGSBELEID,OVERHEID","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat zal gegeven worden door mijn collega Maggie De Block, minister van Volksgezondheid (vraag nr. 1495 van 30 maart 2017).Dit antwoord werd uitgewerkt door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) voor alle Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid (OISZ).","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":189028,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Federale strategie inzake de open data. \n\n De open data wakkeren de ondernemingszin aan, zorgen ervoor dat er vernieuwende producten en diensten kunnen worden ontwikkeld, maken management- en planningtools mogelijk die als hulpmiddelen bij de besluitvorming kunnen dienen en dragen bij tot de ontwikkeling van een jonge en dynamische economie in ons land.Alle overheden kunnen hun steentje bijdragen aan die revolutie in het datagebruik die een positieve impact heeft op de ondernemers en onze economische groei.Welke maatregelen werden er bij elke dienst waarvoor u bevoegd bent, genomen om de door de regering in juli 2015 goedgekeurde federale strategie inzake de open data te ondersteunen?Kunt u voor elke dienst aangeven over wat voor gegevens het gaat, welke administraties erbij betrokken zijn en welke budgetten er eventueel voor zijn uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,ECONOMISCHE GROEI,TOEGANG TOT DE INFORMATIE,ONDERNEMINGSBELEID,OVERHEID","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189029,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Federale strategie inzake de open data. \n\n De open data wakkeren de ondernemingszin aan, zorgen ervoor dat er vernieuwende producten en diensten kunnen worden ontwikkeld, maken management- en planningtools mogelijk die als hulpmiddelen bij de besluitvorming kunnen dienen en dragen bij tot de ontwikkeling van een jonge en dynamische economie in ons land.Alle overheden kunnen hun steentje bijdragen aan die revolutie in het datagebruik die een positieve impact heeft op de ondernemers en onze economische groei.Welke maatregelen werden er bij elke dienst waarvoor u bevoegd bent, genomen om de door de regering in juli 2015 goedgekeurde federale strategie inzake de open data te ondersteunen?Kunt u voor elke dienst aangeven over wat voor gegevens het gaat, welke administraties erbij betrokken zijn en welke budgetten er eventueel voor zijn uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,ECONOMISCHE GROEI,TOEGANG TOT DE INFORMATIE,ONDERNEMINGSBELEID,OVERHEID","answer":"- FAVV - CODAo Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV)Het FAVV heeft in samenwerking met de FOD Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA) - DG Digitale Transformatie (vroeger FedICT) een basisimplementatie uitgewerkt waarbij er reeds een eerste set van gegevens als open data wordt aangeboden. Dit gebeurt zowel op de internetsite van het FAVV als op het portaal van de federale overheid: data.gov.be.Om in staat te zijn, om vlot te kunnen evolueren naar verdere initiatieven met betrekking tot open data werd een herbruikbare ICT architectuur opgezet, die aan de verantwoordelijke medewerkers binnen het FAVV toelaat om zonder een grotere tussenkomst van ICT nieuwe gegevensbronnen, zoals open data, aan te bieden. Bijkomende investeringen in de toekomst kunnen dus beperkt blijven.Voorlopig biedt het FAVV enkel een soort gegevens als open data aan: de dagelijkse update van de lijst van operatoren binnen de voedselketen die in bezit zijn van een smiley. Deze smileys met een uniek identificatienummer geven informatie betreffende de staat van een operator op het gebied van autocontrole. Als een operator een smiley krijgt, betekent dit dat hij een geloofwaardig systeem van hygiene toepast. Deze smiley is drie jaar geldig.Daarnaast wordt momenteel bestudeerd of de lijst van \"vorkjes\" via open data gepubliceerd kan worden. Dit zou een publicatie zijn van de inspectieresultaten van het controleproces in verband met de voedselveiligheid van operatoren die levensmiddelen verkopen aan de eindverbruiker of in de horeca actief zijn.De impact van deze open data op andere administraties is heel beperkt. Het FAVV heeft geen beeld op de \"markt\" voor open data. Daarom heeft het agentschap aan de FOD BOSA - DG Digitale Transformatie laten weten dat het openstaat voor hun vraag om, in overleg met hen, bijkomende data ter beschikking te stellen.De basisimplementatie heeft ongeveer 25 tot 30 mandagen gekost, die gepresteerd werden door intern personeel. Met een gemiddelde kost van 388euro/dag voor een interne medewerker bedraagt de totale personeelskost voor de basisimplementatie dus ongeveer 11 640 euro. Kosten buiten de personeelskost bleven voor dit project zeer beperkt. Het aantal mandagen voor de verdere ter beschikking stelling van open data kan voorzichtig worden geraamd op een gemiddeld van 5 tot 10 mandagen per dataset.o Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA)Er is geen open-datastrategie bij het CODA.- FOD Economie - KMO-beleidWat betreft de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, heb ik de voogdij over de AD KMO-beleid. Als dusdanig sluit ik me aan bij de strategie die werd ingevoerd op het niveau van de FOD Economie.Het promoten van een opendatabeleid is expliciet opgenomen als een doelstelling in de Bestuursovereenkomst 2016-2018 van de FOD Economie. Op die manier sluit de FOD zich volledig aan bij de opendatastrategie van de federale Regering en kadert het ook in de Europese PSI-richtlijn (Public Sector Information) over het hergebruik van overheidsinformatie.Zo ging in oktober 2015 een opendataportaal online van de Algemene Directie (AD) Statistiek van de FOD Economie. Meer dan 100 datasets zijn al beschikbaar en nieuwe bestanden worden regelmatig toegevoegd aan de catalogus. Verschillende thema's komen aan bod: onder meer demografische gegevens, fiscale inkomens, bodemgebruik, Census 2011, consumptieprijsindex en nomenclaturen. Alle bestanden zijn beschikbaar in een gangbaar, aan eigendomsrechten gebonden (Excel, Access, Shapefile enz.) dan wel vrij bestandsformaat (csv, sqlite, gml enz.).De bestanden worden zo opgebouwd dat ze gemakkelijk herbruikbaar zijn (de gegevens kan men gemakkelijk heraggregeren). Alle gegevens die de AD Statistiek online plaatst hebben op zijn minst drie sterren. Dat betekent dat het gaat om gestructureerde gegevens die in een open bestandsformaat beschikbaar zijn. De AD Statistiek onderzoekt ondertussen de mogelijkheden om \"Linked Open Data\"-bestanden (vijf sterren) uit te werken.Daarnaast stelt de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) van de FOD Economie de door haar opgeslagen openbare gegevens ter beschikking, en wel in verschillende vormen: opendatabestanden, webservices public search of volledige bestanden voor hergebruik.Het opendatabestand geeft iedereen gratis toegang tot een reeks basisgegevens over actieve ondernemingen en vestigingseenheden.De webservices \"public search\" zijn toegankelijk voor elke persoon die bepaalde actieve gegevens wenst te verkrijgen over in de KBO ingeschreven ondernemingen en vestigingseenheden, evenals gegevens over stopgezette ondernemingen die actief waren op het ogenblik van de stopzetting van de onderneming. Het voordeel van webservices is dat de gebruikers de gegevens makkelijk in hun eigen toepassingen kunnen integreren. Een vergoeding is echter voorzien.Het volledig bestand voor hergebruik (voor zowel commerciele als niet-commerciele doeleinden) is een bestand dat verkregen kan worden mits ondertekening van een licentie voor hergebruik en betaling van een vergoeding van 75.000 euro. De licentienemer ontvangt dan dagelijks alle publieke gegevens die de KBO voor hergebruik ter beschikking stelt. Hierbij worden bedoeld de actieve en stopgezette gegevens van ondernemingen, ongeacht hun statuut (actief, stopgezet, enz.).De toegangsprocedures voor de gegevens van de KBO zijn in die vorm beschikbaar sinds 9 mei 2014.Er werd voor de Kruispuntbank van Ondernemingen een wettelijk kader vastgelegd dat regelt hoe de gegevens voor een zo ruim mogelijk publiek ontsloten mogen worden, met name artikel III.33 van het Wetboek van economisch recht, uitgevoerd door het koninklijk besluit van 18 juli 2008 betreffende het hergebruik van publieke gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen.- Sociaal statuut der zelfstandigeno Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ)In het kader van open data stelt het RSVZ via haar website kosteloos informatie ter beschikking over het sociaal statuut der zelfstandigen.Volgende informatie is terug te vinden op de website van het RSVZ:- brochures;- statistieken;- applicatie \"interactieve statistieken\" over de zelfstandige ondernemers en de vennootschappen;- coordinatie van de wetgeving omtrent het sociaal statuut der zelfstandigen;- adviezen van het Algemeen Beheerscomite.Daarnaast kan ik ook melden dat de dienst Statistieken van het RSVZ geanonimiseerde bestanden op maat overmaakt voor allerhande doeleinden waarbij de dienst rekening houdt met de privacy van haar klanteno FOD Sociale Zekerheid - DG ZelfstandigenAangezien ik enkel inhoudelijk bevoegd ben voor de DG Zelfstandigen van de FOD Sociale Zekerheid, beschik ik niet over de gevraagde gegevens.Voor alle andere onderwerpen (personeel, logistiek, budget, ict, enz.) met betrekking tot de FOD Sociale Zekerheid, en dus ook tot de DG Zelfstandigen, is het de minister van Sociale Zaken die bevoegd is.- POD Maatschappelijke IntegratieDe POD Maatschappelijke Integratie levert consistente en betrouwbare informatie aan zijn publiek over alle materies waar hij bevoegd voor is. Deze informatie wordt regelmatig en proactief verspreid via bepaalde structurele instrumenten zoals zijn website en, gericht, op maat, in het kader van specifieke vragen.De POD Maatschappelijke Integratie heeft immers in het kader van de open data een systeem ontwikkeld voor de verzameling, exploitatie en verspreiding naar het publiek van gegevens die onder zijn bevoegdheden en onder zijn beleidsdomeinen vallen.Hij heeft bovendien in zijn beleidsplan zijn wil ingeschreven om een expertise- en referentiecentrum te worden in zijn materies en op zijn bevoegdheidsniveau - het federale. Deze strategische actie werd concreet ingevuld met de oprichting van een specifieke studiedienst, structureel opgenomen in zijn organigram, die ermee belast is het verzamelen van gegevens te organiseren, te beheren en te controleren, alsook de verspreiding ervan te verzekeren naar het uiteenlopende publiek van de POD Maatschappelijke Integratie, namelijk het professionele, het niet-professionele, het institutionele, het wetenschappelijke, het burgerlijke, enz.Bovendien biedt de POD Maatschappelijke Integratie via zijn Front Office aan zijn publiek een platform voor discussie of om algemene of specifieke vragen te stellen, waarop zo snel mogelijk een antwoord wordt geformuleerd, door gebruik te maken van de bevoegde diensten die de Back Office vormen.Het voornaamste instrument voor deze terbeschikkingstelling van relevante en geactualiseerde informatie blijft de website waar men met name alle door de POD Maatschappelijke Integratie bestelde of uitgevoerde studies terugvindt, alsook statistieken die regelmatig (maandelijks) worden geactualiseerd.De studies bevatten veel cijfergegevens die de inhoud van de voorstellen steunen die er worden voorgesteld over precieze onderwerpen met betrekking tot de bevoegdheidsdomeinen van de POD Maatschappelijke Integratie.De statistieken bieden een geheel aan gegevens die op een zo gepast mogelijke manier geklasseerd en georganiseerd worden, en die worden gehaald uit de databanken die de activiteiten van de POD Maatschappelijke Integratie registreren: de terugbetalingen aan de OCMW's van de inschakelingsuitkeringen, de formulieren van de OCMW's over de wettelijke subsidies, de specifieke toelagen zoals het stookoliefonds, enz.De POD Maatschappelijke Integratie organiseert ook regelmatig (driemaandelijks) op basis van deze cijfers en van kruisingen met externe gegevens een communicatie van boordtabellen met een focus op een precies onderwerp dat in meer detail bestudeerd wordt.Bovendien blijft de POD Maatschappelijke Integratie de actieve verspreiding van en de toegang verbeteren van iedereen tot de informatie waar hij een expert in is, zowel kwantitatief als kwalitatief. Zo is de POD Maatschappelijk Integratie op mijn initiatief begonnen met het ontwikkelen van een 'barometer van de maatschappelijke inschakeling' die alle meest relevante indicatoren zal verzamelen in de vorm van aantrekkelijke en leesbare formats: kaarten, grafieken, schema's, enz. met interactieve navigatie-instrumenten. Dit project zal operationeel zijn in de loop van het tweede semester van 2017.- Spoor Reguleringo Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen (DVIS)De documenten op de website van DVIS zijn beschikbaar voor iedereen (meestal in pdf-formaat).De documenten van het Veiligheidsoverleg worden gedeeld met de spoorsector via een beveiligde website.De gegevens die de DVIS verzamelt zijn niet onderworpen aan de wet van 4 mei 2016 betreffende het hergebruik van overheidsinformatie aangezien deze wet niet van toepassing is op \"de bestuursdocumenten die op grond van de toepasselijke publieke toegangsregels niet openbaar kunnen worden gemaakt\" (artikel 3, ? 2, 4?), meerbepaald om de commerciele belangen van de gecontroleerde bedrijven te beschermen.o Dienst reguleringDe data waarover de Dienst Regulering beschikt (marktmonitor voor spoor- en luchtvaartactiviteiten in Belgie) bevat commercieel gevoelige informatie die niet toelaat publiek hergebruikt te worden.o OnderzoeksorgaanAlle gegevens die verzameld worden door de autoriteiten in het kader van hun opdrachten zijn voortaan vrij beschikbaar en herbruikbaar. Enkel uit veiligheidsoverwegingen of overwegingen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bijvoorbeeld, zijn afwijkingen mogelijk.De gegevens verzameld door het Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor in het kader van zijn opdrachten, zijn niet vrij beschikbaar en herbruikbaar door het grote publiek om redenen in verband met veiligheid, zekerheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer.In het kader van openheid is evenwel een project lopende met betrekking tot de terbeschikkingstelling van bepaalde gegevens (over de incidenten en ongevallen) aan de spoorwegondernemingen en aan de infrastructuurbeheerder.Het Onderzoeksorgaan heeft via een overheidsopdracht een IT-bedrijf de opdracht gegeven een toepassing te ontwikkelen waardoor de spoorwegondernemingen en de infrastructuurbeheerder beveiligde toegang krijgen tot de verzamelde informatie in de database. In een tweede fase zullen er ook statistieken ter beschikking gesteld worden van de betrokken actoren op gezette tijden.De toegang tot de database over de incidenten en ongevallen blijft beperkt tot de actoren die rechtstreeks betrokken zijn om de gegevens niet te gebruiken voor een ander doel dan dat van de veiligheid en met name om de gegevens niet te gebruiken om schade te berokkenen aan de reputatie van een onderneming.In een latere fase van het project wordt voorzien om de beschikbare statistieken en hun betrouwbaarheid te evalueren vooraleer de informatie te delen met het grote publiek.Er is ook een ander project aan de gang om bepaalde documenten te delen met de spoorwegondernemingen, de infrastructuurbeheerder en de DVIS, de autoriteit voor de veiligheid op het spoor.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189030,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Federale strategie inzake de open data. \n\n De open data wakkeren de ondernemingszin aan, zorgen ervoor dat er vernieuwende producten en diensten kunnen worden ontwikkeld, maken management- en planningtools mogelijk die als hulpmiddelen bij de besluitvorming kunnen dienen en dragen bij tot de ontwikkeling van een jonge en dynamische economie in ons land.Alle overheden kunnen hun steentje bijdragen aan die revolutie in het datagebruik die een positieve impact heeft op de ondernemers en onze economische groei.Welke maatregelen werden er bij elke dienst waarvoor u bevoegd bent, genomen om de door de regering in juli 2015 goedgekeurde federale strategie inzake de open data te ondersteunen?Kunt u voor elke dienst aangeven over wat voor gegevens het gaat, welke administraties erbij betrokken zijn en welke budgetten er eventueel voor zijn uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,ECONOMISCHE GROEI,TOEGANG TOT DE INFORMATIE,ONDERNEMINGSBELEID,OVERHEID","answer":"Binnen de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu worden alle binnenkomende vragen om open data actief opgevolgd, om de vraagstellers een zo gepast mogelijk antwoord te kunnen bieden.Om budgettaire redenen zijn er momenteel geen specifiek op open data gerichte projecten in uitvoering of gepland.Een aanzet echter naar open data is het BIDA- of \"Business Intelligence en Data Analytics\"-platform, waaraan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu participeert naast een aantal andere deelnemende overheidsinstellingen. Dit platform werkt aan een data-driven overheid om makkelijker de eigen databronnen te kunnen aanboren en te kunnen delen in het kader van een efficientere werking, en op termijn ook om makkelijker open data gegevens ter beschikking te kunnen stellen.Het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling (FIDO) ondersteunt de federale open data-strategie door de gegevens waarover het beschikt zoveel mogelijk online beschikbaar te maken via zijn websites. Het betreft vooral de resultaten van onderzoeken die werden uitgevoerd in het kader van beleidsvoorbereiding of beleidsuitvoering aangaande duurzame ontwikkeling of de verschillende deeldomeinen. Ook betreft het gegevens die in het kader van het ICDO-jaarverslag worden verzameld bij de verschillende federale overheidsdiensten aangaande hun engagementen en prestaties op het vlak van duurzame ontwikkeling. Het openbaar maken van al deze gegevens, rekening houdend met de bescherming van de privacy, is een blijvend aandachtspunt van het FIDO. Aan het open-databeleid worden geen specifieke budgetten toegekend. Wel worden de verschillende websites up to date gehouden en wordt nagegaan hoe ze kunnen worden vernieuwd en hoe de bruikbaarheid ervan kan worden verhoogd. Bij het vernieuwen van een website wordt steeds rekening gehouden met het maximaal beschikbaar stellen van data en gegevens op toegankelijke wijze.Wat betreft de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie verwijs ik u naar het antwoord van mijn collega, de minister van Economie, op de vraag nr. 1397.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":189031,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Federale strategie inzake de open data. \n\n De open data wakkeren de ondernemingszin aan, zorgen ervoor dat er vernieuwende producten en diensten kunnen worden ontwikkeld, maken management- en planningtools mogelijk die als hulpmiddelen bij de besluitvorming kunnen dienen en dragen bij tot de ontwikkeling van een jonge en dynamische economie in ons land.Alle overheden kunnen hun steentje bijdragen aan die revolutie in het datagebruik die een positieve impact heeft op de ondernemers en onze economische groei.Welke maatregelen werden er bij elke dienst waarvoor u bevoegd bent, genomen om de door de regering in juli 2015 goedgekeurde federale strategie inzake de open data te ondersteunen?Kunt u voor elke dienst aangeven over wat voor gegevens het gaat, welke administraties erbij betrokken zijn en welke budgetten er eventueel voor zijn uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,ECONOMISCHE GROEI,TOEGANG TOT DE INFORMATIE,ONDERNEMINGSBELEID,OVERHEID","answer":"- Voor wat het departement Defensie betreft:Het departement Defensie stelt geen data ter beschikking van anonieme derden via publieke fora. Specifieke aanvragen voor het ter beschikkingstellen en het gebruik van data worden individueel behandeld.- Voor wat het Nationaal Geografisch Instituut (NGI) betreft:Gelet op de noodzaak voor het NGI om de overheidsmiddelen waarover het beschikt aan te vullen met eigen inkomsten streeft het NGI naar een zeer grote toegankelijkheid en hergebruik van zijn gegevens, maar wordt er in de regel wel een bijdrage gevraagd van de gebruiker. Niettemin heeft het NGI een aantal gratis toepassingen, diensten en datasets in zijn aanbod.Het NGI is zeer proactief in zijn aanbod, en heeft een uitgebreide catalogus van beschikbare geografische data. Voor een aantal datasets zijn ook gratis (pre)view services beschikbaar (bijvoorbeeld: de meest recente orthofoto's van Belgie waar de overdekking elke drie jaar volledig wordt hernieuwd).Volgende toepassingen en diensten werden opgezet en zijn vrij toegankelijk voor niet-commercieel hergebruik:Cartesius.be is een toepassing ontwikkeld samen met de Koninklijke Bibliotheek van Belgie (KBR), het Algemeen Rijksarchief (ARA), het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA) en met een financiele ondersteuning van de Nationale Loterij. Deze webtoepassing ontsluit de geografische historische collecties van deze instellingen.De data zijn gratis beschikbaar voor hergebruik binnen de mycartesius-omgeving (het open kaartenlabo).De externe ontwikkeling van deze applicatie bedroeg 116.084 euro exclusief de specifieke hard- en softwarekosten.De interne kosten van personeel en werking dat werd ingezet voor de opvolging van dit project en voor het onderhoud van de applicatie zijn niet afgezonderd beschikbaar in de NGI begroting.BeCarto14-18 is een toepassing ontwikkeld samen met de Historische Pool van Defensie (HPD), het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis (KLM) en het Instituut voor Veteranen - Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers (IV-NIOOO) (ondertussen deel van het War Heritage Institute (WHI)) en Defensie - Algemene Directie Communicatie (DGCOM) die de belangrijke gebeurtenissen van de Eerste Wereldoorlog en de herdenkingsactiviteiten tussen 2014 en 2018 op kaart weergeeft.De externe kost voor de ontwikkeling, het onderhoud van deze applicatie en externe vertalingen bedraagt 105.806 euro. Hiernaast werden ongeveer 150 mandagen gepresteerd voor het ontwerp van de applicatie, het invoeren van content in de applicatie, de vertalingen en de opvolging van het project.G-doc is een toepassing die het mogelijk maakt informatie te raadplegen over de geodetische merktekens die het Belgisch planimetrisch en waterpasnet vormen. Van de punten van het waterpasnet is de hoogte ten opzichte van het zeeniveau nauwkeurig gemeten, bij de planimetrische punten is x en y nauwkeurig gekend. Alle punten worden op een overzichtskaart voorgesteld; bij het aanklikken van een punt wordt er online een individuele steekkaart aangemaakt, die in PDF-formaat kosteloos kan worden gedownload. Sedert begin 2015 is deze toepassing ook bruikbaar voor mobiele toestellen. Alle ontwikkelingen gebeurden met interne middelen.Geo.be is het geoportaal van de federale overheid. Het doel van dit portaal is de toegang tot de geografische gegevens en de bijhorende webdiensten van federale instellingen te vergemakkelijken. Via het portaal kan men de gegevens en de webdiensten in een catalogus opzoeken via INSPIRE (Infrastructure for Spatial Information in the European Community) conforme metadata, deze raadplegen in een cartografische browser en toegang krijgen tot de URL's van de view en download diensten. Dit portaal werd geopend op 16 maart 2017 en zal op termijn alle landsdekkende geografische datasets van verschillende overheidsdiensten bevatten. Op dit moment (1 mei 2017) bevat de catalogus gegevens van het NGI, de Federale Overheidsdienst Financien - Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (AAPD) de Federale Overheidsdienst Economie - Statistics Belgium (Statbel) en DG Kwaliteit en Veiligheid, het Koninklijk Meteorologisch Instituut van Belgie (KMI), de Koninklijke Sterrewacht van Belgie, het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN), het Koninklijk Belgisch Instituut voor Ruimte-Aeronomie (BIRA) en de InterGewestelijke Cel voor het Leefmilieu (IRCEL) en EuroGeographics.De ontwikkeling van het portaal gebeurde volledig intern. Er zijn tot nog toe ongeveer 570 mandagen in geinvesteerd, exclusief de specifieke hard- en sofwarekosten.Cartoweb.be is een WM(T)S webservice met een speciale symbolisering gericht op digitaal gebruik. 1.872 privepersonen hebben gratis toegang gekregen tot deze service door de gebruiksvoorwaarden te aanvaarden, hiernaast zijn er reeds 388 overeenkomsten voor gratis gebruik afgesloten, en daarnaast ook 26 bedrijven met een betalende licentie op de dienstverlening en 8 betalende licenties voor Value Added Resellers.De ontwikkeling en het onderhoud van deze service bedraagt sinds 2011 546 mandagen. De kosten voor de bijwerking van de gegevens die achter de service zitten zijn hierbij niet inbegrepen. De kosten voor de hard- en software zijn niet afgezonderd in de NGI begroting.Volgende datasets zijn gratis beschikbaar voor niet-commercieel hergebruik:o de administratieve grenzen;o de rasterbeelden van de topografische kaarten op schaal 1:100.000, 1:250.000 en 1:400.000;o het rasterbeeld van de administratieve kaart op schaal 1:250. 000.o De digitale terreinmodellen met een resolutie van 40m en 80m;o in samenwerking met Informatie Vlaanderen: het MRB wegen bestand (\"wegenregister\") van Vlaanderen;o in samenwerking met de FOD economie - Dg Statbel: de geodata van de statistische sectoren;o in samenwerking met de Europese vereniging van nationale geografische, kadaster en landregistratie-organisaties (EuroGeographics): EuroGlobalMap, een dataset van topogeografische referentiegegevens voor gebruik op schaal 1:1. 000.000.- Voor wat betreft het Instituut voor Veteranen - Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers (IV-NIOOO):Het IV-NIOOO heeft een interactieve applicatie ontwikkeld, genaamd Belgian War Dead Register. De tijdens de Grote Oorlog op het veld van eer gevallen soldaten worden hierin geinventariseerd. De inventarisering van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en deze van de conflicten waaraan Belgie heeft deelgenomen, is eveneens voorzien.Dir project werd door het War Heritage Institute (WHI) overgenomen.- Voor wat betreft het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis (KLM):Het Koninklijk Museum van het Leger en het voormalig Instituut voor Veteranen - NIOOO werken mee aan het door het Nationaal Geografisch Instituut ontwikkelde BeCarto-project.- Voor wat Ambtenarenzaken betreft:Open data, het machinaal hergebruik van overheidsinformatie, kadert in een van de vijf prioriteiten van de Digitale Agenda, meer bepaald in de prioriteit \"Digitale Overheid\".De FOD Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA) ondersteunt de implementatie van deze digitale agenda.Als dienstenintegrator zorgt FOD BOSA DG Digitale Transformatie (DT) voor de ontsluiting en het versterken van authentieke bronnen, met het oog op nog meer betrouwbare en kwaliteitsvolle overheidsdata.Voor verdere informatie omtrent Digitale Transformatie verwijs ik u naar het antwoord van de Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecom en Post.Wat het ter beschikking stellen van data betreft (punt 2):o DG Rekrutering en Ontwikkeling publiceert nieuwsberichten en vacatures als RSS-feeds via de algemene website van Selor;o hiervoor was geen aparte ontwikkeling nodig;o een onderdeel van de OFO-IFA website is een webservice om de geplande sessies voor federale opleidingen en het aantal openstaande plaatsen te verifieren, op verzoek worden de volledige opleidingscatalogi ook als XML-bestanden aangeleverd.o de cel Infocenter publiceert downloadbare statistieken in verband met\" het personeel (diversiteit, loopbaan, enz. ) en klachtenbeheer van diverse federale organisaties.De site https://infocenter.belgium.be biedt daarnaast ook een JSON API aan.De jaarlijkse rapportering over de uitvoering van de open data strategie, bijkomende informatie, presentaties, studies en nieuwsberichten zijn te vinden op http://data.gov.be/nl/info-faq.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189032,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Federale strategie inzake de open data. \n\n De open data wakkeren de ondernemingszin aan, zorgen ervoor dat er vernieuwende producten en diensten kunnen worden ontwikkeld, maken management- en planningtools mogelijk die als hulpmiddelen bij de besluitvorming kunnen dienen en dragen bij tot de ontwikkeling van een jonge en dynamische economie in ons land.Alle overheden kunnen hun steentje bijdragen aan die revolutie in het datagebruik die een positieve impact heeft op de ondernemers en onze economische groei.Welke maatregelen werden er bij elke dienst waarvoor u bevoegd bent, genomen om de door de regering in juli 2015 goedgekeurde federale strategie inzake de open data te ondersteunen?Kunt u voor elke dienst aangeven over wat voor gegevens het gaat, welke administraties erbij betrokken zijn en welke budgetten er eventueel voor zijn uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,ECONOMISCHE GROEI,TOEGANG TOT DE INFORMATIE,ONDERNEMINGSBELEID,OVERHEID","answer":"Open data, het machinaal hergebruik van overheidsinformatie, kadert in een van de vijf prioriteiten van de Digitale Agenda, meer bepaald in de prioriteit \"Digitale Overheid\". De FOD Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA), die opgericht werd in maart 2017, ondersteunt de implementatie van deze digitale agenda.Als dienstenintegrator zorgt FOD BOSA DG Digitale Transformatie (DG TD - voorheen: Fedict) voor de ontsluiting en het versterken van authentieke bronnen, met het oog op nog meer betrouwbare en kwaliteitsvolle overheidsdata.DG DT vormt samen met de Dienst Administratieve Vereenvoudiging de Open Data Task Force, die deelneemt aan het Transparantiecomite (punt 7 van de federale open data strategie), die hergebruik van overheidsinformatie promoot op diverse evenementen georganiseerd door de Belgische open data community (punt 9), en die op vraag van de andere overheidsdiensten ondersteuning geeft (punt 12).Er is een federaal portaal (http://data.gov.be) opgericht (punt 8) met een overzicht van beschikbare data sets en linken naar regionale portalen. De ontwikkeling van de front-end van dit portaal kostte 4.719 euro inclusief BTW, de back-end integratie met export naar het Europese DCAT-AP formaat (punt 6) werd intern gerealiseerd (22 mandagen + 0,25 voltijdsequivalenten voor onderhoud en het doorsturen van vragen).DG DT werkt samen met Statbel aan een proof-of-concept waarbij veelgebruikte codelijsten (lijst gemeentes, NACE-BEL-codes, enz.) gepubliceerd worden als vijf sterren open data (punt 3) (intern ontwikkeld, acht mandagen). Na positieve evaluatie zal er een pilootproject opgestart worden.Wat ter beschikking stellen van data betreft (punt 2):- DG Rekrutering en Ontwikkeling publiceert nieuwsberichten en vacatures als RSS-feeds via de algemene website van Selor. Hiervoor was geen aparte ontwikkeling nodig;- een onderdeel van de OFO-IFA website is een webservice om de geplande sessies voor federale opleidingen en het aantal openstaande plaatsen te verifieren, op verzoek worden de volledige opleidingscatalogi ook als XML-bestanden aangeleverd;- DG Begroting et Beleidsevaluatie publiceerde al langer een Excel versie van de Algemene uitgaven- en Middelenbegroting, en via het Bulletin der Aanbestedingen (e-Notification) zijn downloads beschikbaar als XML;- de cel Infocenter publiceert downloadbare statistieken i.v.m. het personeel (diversiteit, loopbaan, enz. ) en klachtenbeheer van diverse federale organisaties. De site https://infocenter.belgium.be biedt daarnaast ook een JSON API aan.De jaarlijkse rapportering over de uitvoering van de open data strategie, bijkomende informatie, presentaties, studies en nieuwsberichten zijn te vinden op http://data.gov.be/nl/info-faq.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":189033,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Federale strategie inzake de open data. \n\n De open data wakkeren de ondernemingszin aan, zorgen ervoor dat er vernieuwende producten en diensten kunnen worden ontwikkeld, maken management- en planningtools mogelijk die als hulpmiddelen bij de besluitvorming kunnen dienen en dragen bij tot de ontwikkeling van een jonge en dynamische economie in ons land.Alle overheden kunnen hun steentje bijdragen aan die revolutie in het datagebruik die een positieve impact heeft op de ondernemers en onze economische groei.Welke maatregelen werden er bij elke dienst waarvoor u bevoegd bent, genomen om de door de regering in juli 2015 goedgekeurde federale strategie inzake de open data te ondersteunen?Kunt u voor elke dienst aangeven over wat voor gegevens het gaat, welke administraties erbij betrokken zijn en welke budgetten er eventueel voor zijn uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSADMINISTRATIE,ECONOMISCHE GROEI,TOEGANG TOT DE INFORMATIE,ONDERNEMINGSBELEID,OVERHEID","answer":"- FOD Mobiliteit en VervoerDe FOD ontwikkelde reeds in 2013 een beleidsvisie rond open data. Er werd gesteld dat data die voor het publiek geschikt zijn en die communiceerbaar zijn, ter beschikking zullen worden gesteld van allen.De resultaten van dat beleid zijn beschikbaar op https://mobilit.belgium.be/nl/publicaties/open_data.Het betreft hier verschillende gegevensreeksen met betrekking tot de Woon-werk verkeer enquete die driejaarlijks door de FOD wordt georganiseerd en gegevensreeksen met betrekking tot de inschrijvingen van voertuigen.Omdat de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer de FOD opmerkzaam maakte op het risico op schendingen van de privacy indien de ontwikkelde visie onverkort zou worden uitgevoerd, werd in juni 2016 door het directiecomite van de FOD besloten de bestaande reeksen te actualiseren, maar publicatie van nieuwe reeksen uit te stellen tot de juridische haalbaarheid volledig uitgeklaard is. De implementatie van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 is daarbij erg belangrijk.(Voluit \"Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)\")- NMBS en InfrabelIk verwijs u hiervoor naar het antwoord op vraag nr. 1239 van 16 december 2015 van Peter De Decker (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 71).En recenter, mijn antwoord van 14 juni 2017 op vraag nr. 1725 van 15 september 2016 van volksvertegenwoordiger Jef Van den Bergh (Zie huidig bulletin).De inschatting van de investeringen wordt meegedeeld.De NMBS stelt sinds 22 september 2015 haar gegevens inzake de geplande dienstregeling ter beschikking van derden in open data en sinds 5 april 2017 ook in real time. Deze gegevens zijn gratis en beschikbaar op eenvoudige vraag via hun website, na aanvaarding van de algemene voorwaarden van de licentieovereenkomst.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189034,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Cyberveiligheid. \n\n Defensie rekruteert elf burgerspecialisten in cyberveiligheid. 1. Hoeveel personen werken vandaag bij het cyberveiligheidscentrum van Defensie?2. Wat zijn hun concrete opdrachten en doelstellingen?3. Hoe beoordeelt u de militaire samenwerking in dat verband met onze buurlanden en met de leden van de NAVO?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"INFORMATICA,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. De informatie over de organisatie van de cybercapaciteit en het aantal cyberexperten tewerkgesteld bij de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV) is geclassificeerd. 2. De opdrachten van de militaire cybercapaciteit worden beschreven in de Cyber Security Strategie voor Defensie.a) De ontwikkeling van een operationele cybercapaciteit ter ondersteuning van het optreden van de krijgsmacht. De effectiviteit in operaties kan worden versterkt en de eigen operationele netwerken en wapensystemen moeten kunnen worden beschermd, bijvoorbeeld tegen een digitale aanval.b) De \"Cyber-risico's\" onder een aanvaardbaar niveau houden om de goede uitvoering van onze militaire opdracht(en) te garanderen, door een continue analyse van de cyberdreigingen, een degelijk beheer van de cyberkwetsbaarheden, aangevuld met efficiente detectiemiddelen om een cyberaanval vroegtijdig te kunnen detecteren.c) Het bijdragen tot het vrijwaren van de vrijheid van handelen, meer specifiek het behoud van het informatie-overwicht, de sucessvolle uitvoering van de militaire opdracht(en) en het nakomen van de wettelijke verplichtingen (bijvoorbeeld om de bescherming van geclassificeerde data en persoonsgegevens te garanderen).d) De verbetering van de communicatie om de gebruikers over de dreiging en de maatregelen tegen cyberaanvallen te informeren en ervan te overtuigen.e) Een goede samenwerking verzekeren met de nationale en internationale cyberentiteiten alsook de industrie en de academische wereld. 3. Binnen het kader van de NAVO zijn er verschillende platformen voor de uitwisseling van informatie. Deze informatie gaat van puur technisch naar strategische informatie/analyse. Verder wordt er ook informatie uitgewisseld op bilaterale basis met onder andere de buurlanden. De samenwerking met de partnerlanden verloopt vlot.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189035,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Oefening Belgian Beast. - Arizona. \n\n Van 13 februari tot 12 maart 2017 hebben Belgische militairen in het kader van de oefening Belgian Beast getraind in Arizona. 1. Hoe evalueert Defensie deze oefenmaand?2. Is het gebruikelijk dat onze militairen Amerikaanse militaire basissen gebruiken om te trainen? Hoeveel militairen zijn de jongste drie jaar naar Arizona op training geweest?3. Welke specifieke trainingen hebben ze gevolgd?4. Hoe is de samenwerking met het Amerikaanse leger verlopen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"VERENIGDE STATEN,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIRE OEFENING","answer":"1. De trainingszone in Yuma laat Defensie toe te trainen in identieke omstandigheden als deze waar Belgie militairen effectief zijn ontplooid (Afghanistan, Irak, Mali, Jordanie, enz.).De 45 uitgevoerde vluchten met C-130 stelden onze bemanningsleden C-130 in staat om verschillende kwalificaties te behalen en/of te vernieuwen in verschillende tactische scenario's.De landcomponent trekt ook een positieve bilan van deze oefening. Een tiental extra parachutisten werden Very High Altitude gekwalificeerd en anderen hebben deze kwalificatie kunnen onderhouden. Onze Joint Terminal Attack Controllers hebben kunnen trainen met een veelvoud aan geallieerde vliegtuigen. 1. Defensie maakt inderdaad regelmatig gebruik van Amerikaanse basissen om op specifieke technieken te trainen. De jaarlijkse trainingsactiviteit in Yuma is de grootste met een gemiddelde deelname van 140 militairen.Het aantal deelnemers voor het geheel aan trainingsactiviteiten in de Verenigde-Staten is: 198 in 2015, 286 in 2016 en 270 gepland in 2017 voor een totaal van 754 militairen. 2. De trainingszones laten toe om een hele rits aan acties uit te voeren die onmogelijk kunnen gerealiseerd worden op het grondgebied van Belgie of zelfs in Europa zoals formatievluchten op lage hoogte in de woestijn of tactische vluchten voor het in plaats stellen van personeel en materieel, zowel overdag als 's nachts.Eens op de grond heeft het gedropte personeel kunnen trainen op het uitvoeren van tactische procedures zoals bij voorbeeld: Special Forces Advanced Urban Training, Breaching en Forward Air Controlling.Het trainen van dergelijke tactische procedures die een uitgebreide coordinatie tussen de bemanning C-130 en het personeel van de gevechtseenheden vragen, is een absolute noodzaak aangezien deze technieken effectief in operaties worden aangewend. 3. De samenwerking met het Amerikaanse leger was, zoals gewoonlijk, vlekkeloos.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189036,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"\"Winterclass\" voor zonecommandanten. \n\n Op 6 maart 2017 ging de eerste winterclass voor zonecommandanten van start. De opleiding werd georganiseerd door Brandweervereniging Vlaanderen (BVV) in samenwerking met het Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid (KCCE). 1. Welke balans maakt u op van deze eerste winterclass?2. Wat zijn de sterke punten, en wat zijn de verbeterpunten?3. Hoeveel personen namen er deel aan de winterclass?","question_theme":"BRANDBESTRIJDING,BURGERBESCHERMING,BRANDWEERDIENST","answer":"1. De door de Brandweervereniging Vlaanderen (BVV) en het Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid (KCCE) voorgestelde opleiding beoogde om een opleiding te zijn die van het niveau is van de opleidingen die aan het management van grote ondernemingen gegeven wordt. Gelet op het specifieke karakter van de activiteitssector en op de huidige maturiteit van de zones, is de opleiding gericht op de studie van de organisatie van gelijkaardige grote ondernemingen (sector) of ondernemingen die een gelijkaardig parcours afgelegd hebben. Bijvoorbeeld de studie van de vorming van de brandweerzones in Nederland en de intercommunale Interafval, die voorgesteld werd door een ingenieur-vrijwillig brandweerman. Het is belangrijk om te signaleren dat deze opleiding open stond voor de Nederlandstalige zonecommandanten, maar dat de zonecommandanten van Brussel en de secretaris van de Federation Royale des corps et sapeur-pompiers de Belgique (FRCSPB), aile francophone et germanophone ook aanwezig waren. Mijn diensten verwachten momenteel een voorstel, qua inhoud, van de FRCSPB aile francophone et germanophone om een gelijkaardige opleiding te lanceren voor de Franstalige zonecommandanten. Een initatief wordt verwacht tijdens de herfstperiode. 2. Het feit dat deze opleiding residentieel georganiseerd werd, liet de commandanten toe om zich te concentreren op de behandelde onderwerpen en om de stof diepgaand te bestuderen. De opleiding, gericht op het management en leadership van grote ondernemingen, was van hoog niveau. De uitwisselingen met de experts waren van grote waarde en zullen de zones toelaten om te groeien en zich te ontwikkelen. De zonecommandanten willen graag dat een dergelijke opleiding jaarlijks plaatsvindt.Wat de zwaktes betreft, betreuren we het dat dit soort opleiding moeilijk te organiseren valt voor de 34 zones. De gekozen duur van 2,5 dagen is kort, de agenda was heel goed gevuld en bepaalde onderwerpen hadden verder uitgediept kunnen worden. 3. De zonecommandanten of de zonecommandanten ad interim hebben, op twee na, allemaal deelgenomen: een commandant was verontschuldigd wegens ziekte en een zone heeft geen commandant gestuurd omwille van de selectieprocedure op het moment van de opleiding.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189037,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Betrekkingen met Moldavie. \n\n Op 11 maart 2017 vierde Belgie de 25ste verjaardag van de diplomatieke betrekkingen met Moldavie. 1. Welke balans maakt u op van die periode van 25 jaar?2. Hoe zijn onze betrekkingen met Moldavie, dat sinds 1992 een onafhankelijke staat is, geevolueerd?3. Welke verbeteringen zijn er mogelijk in Moldavie wat de versterking van de rechtsstaat en de economische en sociale ontwikkeling betreft?4. Hoe ziet u de evolutie in dat land, dat verscheurd wordt door de keuze tussen een pro-EU- of een pro-Russische koers?","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,REPUBLIEK MOLDAVIE","answer":"1. Over het algemeen kan de balans van 25 jaar diplomatieke betrekkingen tussen Belgie en Moldavie als positief worden omschreven. Over deze tijd heeft Moldavie toenadering gezocht tot de Europese Unie en hebben onze bilaterale betrekkingen zich geleidelijk aan versterkt, hoewel er nog steeds belangrijke uitdagingen, bijvoorbeeld inzake goed bestuur, blijven bestaan. 2. De ontwikkeling van onze betrekkingen met Moldavie neemt voor een groot deel plaats in een Europees kader. Moldavie neemt deel aan het Europees nabuurschapsbeleid en is een van de zes leden van het Oostelijk Partnerschap. Het land heeft een associatie-overeenkomst met de EU ondertekend dat ook een diepgaande vrijhandelsovereenkomst bevat. Onze handel met Moldavie heeft tot hiertoe slechts een bescheiden groei gekend. Dit is onder meer te wijten aan een gebrek aan diversificatie van de Moldavische export die vooral gericht is op de buurlanden. Het vrijhandelsakkoord met de EU biedt echter groeivooruitzichten.De politieke en economische crisis die in Moldavie woedt, ten gevolge van een belangrijk bankschandaal eind 2015 dat een wijdverbreide corruptie blootlegde, heeft de snelle ontwikkeling van de relaties met de Europese Unie en haar lidstaten afgeremd. 3. De Moldavische regering heeft zich ertoe verbonden een ambitieus hervormingsprogramma toe te passen. De afgelopen jaren werden echter gekenmerkt door politieke instabiliteit wat de uitvoering van de hervormingen, die nodig zijn om goed bestuur en het ondernemingsklimaat te verbeteren en de instellingen te versterken, niet ten goede is gekomen. Het hoogtepunt van de crisis lijkt nu voorbij en het is te hopen dat de grotere politieke stabiliteit de overheid zal aanzetten tot verdere inspanningen ten aanzien van de strijd tegen corruptie en de hervorming van justitie en de banksector. 4. De eerste jaren na de onafhankelijkheid heeft Moldavie getwijfeld tussen Europese integratie en toenadering tot Rusland. Sinds 2009 hebben de opeenvolgende regeringen resoluut gekozen voor een Europese verankering. De steun van de bevolking aan het Europees project is jammer genoeg verminderd enerzijds ten gevolge van het grootschalig financieel schandaal in 2015 dat de pro-Europese coalitie werd aangewreven en anderzijds door het feit dat de verhoopte veranderingen maar traag van de grond komen. De verkiezing in november 2016 van president Igor Dodon heeft deze trend bevestigd. Deze laatste heeft zich provocerend opgesteld ten aanzien van de EU en roept op tot een nauwere relatie met Moskou. De Moldavische regering heeft echter bevestigd dat het resoluut een pro-Europese koers zal blijven varen en haar verbintenissen in het kader van de associatie-overeenkomst zal naleven.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189038,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"EU-steun aan Burkina Faso. \n\n De Europese Unie heeft op 3 oktober 2016 besloten haar steun aan Burkina Faso op te drijven en een bedrag van 84 miljoen voor de bevolking van dat land uit te trekken. 1. Heeft u al meer informatie over de fasering van de toekenning van die bijkomende middelen?2. Is al bekend voor wat voor projecten dat geld zal worden uitgetrokken?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"FINANCIELE HULP,BURKINA-FASO,BUITENLANDS BELEID,EUROPESE UNIE","answer":"1. Met betrekking tot de extra middelen van 84 miljoen euro die de EU ter beschikking stelt aan Burkina Faso, beschikken we op dit ogenblik over volgende informatie.De totale kostprijs is geraamd op (indicatief): 85. 510.226,31 euro.Het bedrag van de EOF-bijdrage: 84,06 miljoen euro waarvan:- 70 miljoen euro als begrotingssteun;- 13,26 miljoen euro als bijkomende steun waarvan 4 miljoen euro per ondersteuning van de civiele maatschappij en onderzoeksinstellingen en 9,26 miljoen euro aan indirect beheer, institutionele steun en ziekteverzekering;- 0,8 miljoen euro voor audit, evaluatie en onverwachte uitgaven.De actie is medegefinancierd door potentiele begunstigden voor een indicatief bedrag ten belope van 210.526,31 euro.Het partnerland levert een bijdrage aan de financiering van de actie voor een indicatief bedrag geraamd op een miljoen euro.De begrotingssteun wordt verstrekt in de vorm van niet-geoormerkte directe begrotingssteun aan de Schatkist. De uitbetalingsmodaliteiten zijn samengevat in de volgende tabel (in euro):2016201712987-4-876-nl-fr\n 2. Het betreft voornamelijk niet-geoormerkte begrotingssteun. De projecten zullen uitgevoerd worden in het kader van het Programme National de Developpement Economique et Sociale (PNDES) 2016-2020 van Burkina Faso.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":189039,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Naturalisaties. \n\n Hoeveel personen werden sinds 2013 genaturaliseerd in het kader van de nieuwe naturalisatiewet?","question_theme":"NATURALISATIE","answer":"De FOD Justitie beheert zelf geen statistische gegevens met betrekking tot de nationaliteitsverwervingen. De gegevens werden opgevraagd bij de bevoegde dienst, te weten de Commissie voor Naturalisaties van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. In de bijgevoegde tabel ziet u het aantal naturalisaties op basis van de wet van 4 december 2012 tot wijziging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit teneinde het verkrijgen van de Belgische nationaliteit migratieneutraal te maken, voor de jaren 2013-2017. Deze gegevens zijn gebaseerd op gegevens die ons werden meegedeeld door de Commissie voor Naturalisaties op 20 januari 2017 evenals op de wet die naturalisaties verleent van 12 maart 2017, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 14 april 2017.2016201715608-6-1818-nl-fr","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189040,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Europese Commissie. - Interoperabiliteitskader. \n\n Na de presentatie van het Europese interoperabiliteitskader door de Europese Commissie hebben de bevoegde ministers zich ertoe verbonden om in te zetten op communicerende en geautomatiseerde voertuigen, high-performance computing en de digitalisering van de industrie. 1. Wat zijn, in het licht van het platform dat de Commissie zal oprichten en dat de nationale initiatieven op het gebied van de digitalisering van de industrie zal omvatten, de initiatieven van de andere lidstaten die u opvallen en die u ook in Belgie zou kunnen nemen?2. Zou er, in de wetenschap dat beroepsopleidingen een cruciaal aspect van dat digitaliseringsbeleid vormen, geen samenwerkingsakkoord met de Gemeenschappen moeten worden gesloten om de intellectuele vaardigheden die vereist zijn in de gedigitaliseerde industrie algemeen ingang te doen vinden in het onderwijs, de beroepsstages en de bijscholing?","question_theme":"EG COMMISSIE,DIGITALISERING","answer":"1. Rekening houdend met het feit dat het betreffende platform nog niet is opgericht door de Europese Commissie, is het zeer moeilijk om nu al een standpunt in te nemen. Het spreekt vanzelf dat ik met aandacht de initiatieven zal analyseren die door andere lidstaten worden genomen zodra de Europese Commissie dit platform heeft opgericht. 2. Ik wil niettemin uw aandacht vestigen op het feit dat er al discussiefora bestaan, waar onderwerpen betreffende de digitale vaardigheden kunnen worden besproken door de verschillende gefedereerde entiteiten, zoals de Stuurgroep Digital Single Market of de Interministeriele Economische Commissie Digital Single Market (IEC DSM), beide gecoordineerd door de FOD Economie.Daarnaast werd in navolging van de Grote Coalitie voor ICT-banen op Europees vlak in Belgie Digital Champions.be gecreeerd. Digital Champions.be is een alliantie die stakeholders uit de verschillende overheden, onderwijs en de privesector samen brengt en initiatieven neemt opdat alle burgers, ongeacht hun leeftijd en achtergrond, de kans krijgen hun digitale competenties te versterken.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":189041,"depotdat":"2017-03-30","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Grensoverschrijdende proeven met communicerende voertuigen. \n\n Op 23 maart 2017 hebben de bevoegde ministers zich er, samen met de Europese Commissie, toe verbonden om in te zetten op communicerende en geautomatiseerde voertuigen.Er zal een juridisch kader voor grensoverschrijdende proeven met communicerende voertuigen worden vastgesteld op basis van geharmoniseerde voorschriften betreffende de toegang tot data, aansprakelijkheid en connectiviteit.Tegen september 2017 moeten er concrete acties in kaart worden gebracht. 1. Welke juridische problemen stellen er zich in Belgie met geautomatiseerde voertuigen?2. Moet er een specifiek Europees agentschap worden opgericht om normen vast te stellen voor alle Europese constructeurs? Hoe kunnen die normen aan buitenlandse constructeurs worden opgelegd?3. Moet het wegennet aan dergelijke voertuigen worden aangepast?4. Welke voorstellen zal Belgie tegen september 2017 doen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"GRENSOVERSCHRIJDENDE SAMENWERKING,VERVOERBELEID,NIEUWE TECHNOLOGIE,AUTOMOBIEL,VOERTUIG","answer":"1. Voertuig-technisch gezien is er geen probleem. Voertuigen die zijn voorzien van systemen die voldoen aan de internationale (UNECE) voertuigreglementen moeten immers worden aanvaard in het internationaal verkeer. Het probleem situeert zich eerder op het vlak van het gedrag van de bestuurder in relatie tot die systemen. Meer bepaald de vraag wat een bestuurder al of niet mag doen wanneer een dergelijk systeem actief is.Zo stelt het door Belgie geratificeerde internationaal verdrag dat de bestuurder elke andere activiteit dan het besturen van het voertuig tot een minimum moet beperken. Daarnaast stelt het verdrag ook dat ieder voertuig een bestuurder moet hebben.Het is de bedoeling het internationaal wettelijk kader aan te passen zodat het geen obstakel vormt voor technologische ontwikkelingen waarvan we veel soelaas verwachten, zowel op het vlak van de verkeersveiligheid als de mobiliteit. Ook de impact het vlak van innovatie, onderzoek en ontwikkeling mag niet worden onderschat. De besprekingen op het niveau van de UNECE, waaraan mijn administratie deelneemt, zijn aan de gang.Dit was precies ook de boodschap van mijn toespraak op het Inland Transport Committee (UNECE) van februari 2017.Een andere juridische hindernis is de aansprakelijkheid van de bestuurder. Wanneer het voertuig bepaalde rijtaken overneemt, verschuift de aansprakelijkheid in geval van een ongeval.Mijn administratie is ook actief in de werkgroep GEAR 2030 die de Europese Commissie heeft opgericht en waar de publieke en private sector de uitdagingen in kaart brengen om geautomatiseerde voertuigen op de markt te kunnen brengen. De juridische moeilijkheden zijn inderdaad in veel landen gelijklopend.Wel zijn er meer verschillen in de regelgeving voor het uitvoeren van testen op de openbare weg. Met de Gedragscode voor testen die ik in september 2016 aan de Ministerraad heb voorgelegd, is voor Belgie een duidelijk kader gecreeerd. Hier blijft nog een moeilijkheid: volledig autonome voertuigen (zelfrijdend, zonder persoon in het voertuig) kunnen enkel onder zeer beperkte voorwaarden worden getest. Ik heb mijn administratie gevraagd na te gaan of die mogelijkheid ruimer voorzien kan worden. 2. Neen. Dat gebeurt al op het niveau van de UNECE. De technische eisen waaraan voertuigen en voertuigsystemen moeten voldoen worden vastgelegd in de UNECE reglementen. De Europese Unie zet die reglementen op haar beurt dan om in de Europese regelgeving.Er bestaan met andere woorden al internationaal vastgelegde afdwingbare normen waaraan voertuigen en voertuigsystemen moeten voldoen. 3. Ja. Ik ga hier niet in detail op in omdat het een gewestelijke bevoegdheid is, maar in grote lijnen zijn twee soorten aanpassingen nodig.Enerzijds vergt connectiviteit van de voertuigen met de infrastructuur het uitrusten van de wegkantinfrastructuur om die communicatie mogelijk te maken. Een voorbeeld hiervan is verkeerslichtenbeinvloeding om een zogenaamde groene golf te creeren, zodat men minder tijd verliest voor het rode licht. Dit kan ook specifiek op bussen worden toegepast.Anderzijds is voor autonoom rijden een aangepast wegennet nodig. Ten eerste zullen de wegmarkeringen en verkeersborden op een meer consistente en accurate manier moeten worden voorzien dan wat vandaag voldoende is. Ten tweede zullen meer ingrijpende wijzigingen nodig zijn voor hooggeautomatiseerde voertuigen. Wellicht is hun toepassing enkel haalbaar indien de interactie met andere weggebruikers wordt beperkt. Dit geldt zowel voor zwakke weggebruikers als voor ander gemotoriseerd vervoer. Gedurende enkele decennia zal er immers een mix zijn van autonome en handmatig bestuurde voertuigen. Voor de autonome voertuigen zou het dan het meest effectief zijn als zij op een eigen bedding of rijbaan kunnen rijden. 4. Momenteel wordt een federaal ITS-plan opgesteld. Ik wens dat daarover gedebatteerd wordt binnen de ITS-stuurgroep, die haar werkzaamheden op 20 maart 2017 heeft aangevat, en dat het plan dan aan het Executief Comite van Ministers van Mobiliteit (ECMM) wordt voorgelegd. Daarna zal een nationaal actieplan moeten uitgewerkt worden, en dit gezamenlijk tussen de federale overheid en de Gewesten. Gelet op het grote aantal betrokken actoren, is het nog voorbarig om een aanwijzing te geven over de acties die in de herfst van 2017 zullen worden ingezet.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189061,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"N-VA","aut_person":"Capoen, An","aut_language":"dutch","question":"Unia. - Zaak Achbita. \n\n Unia stond mevrouw Achbita bij in een gerechtelijke procedure die ondertussen loopt sinds 2006. Hoewel de jaarrekening van Unia gerechtskosten weergeeft, is het niet mogelijk te achterhalen hoeveel van dit bedrag naar deze veel besproken zaak ging. 1. Hoeveel was de totaalkost van deze zaak voor Unia, van 2006 tot nu?2. Hoeveel waren de gerechtskosten van de procedure voor de arbeidsrechtbank?3. Hoeveel waren de gerechtskosten van de procedure voor het arbeidshof?4. Hoeveel waren de gerechtskosten van de procedure voor het Hof van Cassatie?5. Hoeveel waren de gerechtskosten van de procedure voor het hof van justitie?6. Deed Unia beroep op een extern advocatenkantoor? Indien ja, welk kantoor en op basis van welke procedure/criteria werd dit geselecteerd?","question_theme":"OPENBARE INSTELLING,GERECHTSKOSTEN,BESTRIJDING VAN DISCRIMINATIE,RECHTSINGANG","answer":"Hoewel Unia tijdig is geinformeerd over uw vraag, heeft het binnen de gestelde termijn enkel de volgende informatie bezorgd:- Totale kostprijs Zaak-Achbita (2006-2016): 142.042, 88 euro.- Aandeel kosten Zaak-Achbita in alle advocatenkosten voor dezelfde periode (3. 034.255,98 euro): 4,7 %.- Voor de Zaak-Achbita werd beroep gedaan op het advocatenbureau AllenOvery.Omdat de ter beschikking gestelde informatie slechts zeer ten dele een antwoord inhoudt op uw vragen heb ik gevraagd om alsnog meer gedetailleerd informatie te ontvangen.Unia heeft hierop geantwoord dat dit geen sinecure is omdat de initiele rechtszaak is gestart in 2006. Tegelijkertijd heeft het wel bevestigd dat ze verdere opzoekingen zullen doen om meer gedetailleerde antwoorden te verstrekken. Van zodra ik hierover beschik zal ik niet nalaten dit aan U en het voltallige parlement te bezorgen. \n\n Aanvullend antwoord van de staatssecretaris mevrouw Zuhal Demir bij het antwoord van 9 mei 2017 op vraag nr. 484 van 31 maart 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 117).- Totaalkost van de rechtszaak (van 2006 tot nu): 160.611,95 euro? Procedure arbeidsrechtbank: 79.712,62 euro? Procedure arbeidshof: 29.674,83 euro? Procedure Hof van Cassatie: 21.368,83 euro? Procedure hof van Justitie: 29.855,67 euro- Wat betreft het extern advocatenkantoor en de selectiecriteria en -procedure heeft UNIA rekening gehouden met:? Taalrol: Nederlands? Geografisch criterium: Vlaanderen/Antwerpen? De aard van het dossier: Arbeidsrecht? Belang van het dossier: prejudiciele vraag richten aan het Hof van Justitie van de Europese Unie? Urgentie: niet van toepassing? Honorarium: is proportioneel in functie van de complexiteit van het dossier.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":189062,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Betrekkingen met Kirgizie. \n\n Op 25 maart 2017 vierde Belgie de 25ste verjaardag van de diplomatieke betrekkingen met Kirgizie. 1. Welke balans maakt u op van die periode van 25 jaar?2. Hoe zijn onze politieke en economische betrekkingen met dat land geevolueerd?3. Welke verbeteringen zijn er nog mogelijk in Kirgizie wat de versterking van de rechtsstaat en de economische en sociale ontwikkeling betreft?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,KIRGIZIE","answer":"De 25ste verjaardag van de bilaterale betrekkingen tussen Belgie en Kirgizie is de bekroning van bilaterale contacten die in de loop der jaren werden versterkt.Sinds de onafhankelijkheid van Kirgizie hebben beide landen geregelde contacten onderhouden, soms op het hoogste niveau (bezoeken van president Atambajev aan Brussel in 2011, 2013, 2015 en 2017).In juli 2017 zal opnieuw politiek overleg plaatsvinden tussen de twee hoofdsteden. Het meest recente bezoek van een Kirgizische Parlementaire delegatie aan Brussel vond in april 2016 plaats.Op cultureel gebied was Belgie blij met het verblijf van de beroemde auteur Tsjyngyz Ajtmatov als ambassadeur van Kirgizie in Brussel gedurende twaalf jaar.De economische betrekkingen werden mettertijd uitgebreid, maar zijn over het algemeen eerder bescheiden (om en bij de 20 miljoen euro in 2015).De Gewestelijke instanties van Belgie organiseerden twee economische missies in het kader waarvan meer bekendheid werd gegeven aan de commerciele troeven van beide partijen.De Belgische export betreft vooral de sectoren van minerale en chemische producten alsook machines en toestellen.De import uit Kirgizie bestaat in eerste instantie uit plantaardige producten.Kirgizie geldt als het meest democratische land van Centraal-Azie, waar het evenwicht tussen de autoriteiten en de fundamentele vrijheden het best in acht wordt genomen, al werd de laatste tijd de neiging vastgesteld de klok in zekere zin terug te draaien (wet op de ngo's, betwiste hervorming van de grondwet, in hechtenis houden van Azimzhan Askarov, een emblematisch geval, discriminatie van LGBT-personen, enz.).In 2016 werd het land geconfronteerd met politieke instabiliteit die de aanzet gaf tot verschillende herschikkingen binnen de regering. In de aanloop naar de presidentsverkiezingen van november 2017 is de situatie momenteel gespannen. Meerdere politieke figuren werden aangehouden.De economie van Kirgizie heeft bovendien de weerslag gevoeld van de crisis in Rusland, een van de belangrijkste partners van het land.Tastbare positieve effecten van de toetreding van Bisjkek tot de Euraziatische Economische Unie in 2015 laten op zich wachten.De president die in november door de Kirgiezen wordt verkozen, zal grote sociaaleconomische uitdagingen moeten aangaan en daarbij de democratische weg moeten blijven volgen die zijn land heeft ingeslagen. Belgie zal in die zin de Europese strategie voor Centraal-Azie blijven steunen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189063,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Missie in Jordanie. \n\n U was op 19 en 20 maart 2017 op zending in Jordanie. 1. Wat was het doel van uw bezoek aan Jordanie? Welke balans maakt u ervan op? Welke ontmoetingen vonden er plaats?2. Hoeveel Belgische militairen hebben sinds de start aan operatie Desert Falcon deelgenomen?3. Hoe verloopt de coordinatie met de landmacht, meer bepaald wat het verlenen van luchtsteun aan de grondtroepen betreft?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"JORDANIE,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,STRIJDKRACHTEN IN HET BUITENLAND","answer":"1. De zending in Jordanie met de Parlementaire Commissie en de pers, had als doel om de deelnemers in alle openheid en transparantie informatie te verschaffen over het verloop van de operatie en de manier waarop de verschillende wapensystemen gebruikt worden. De delegatie heeft kunnen spreken met verschillende leden van het detachement. 2. Sinds het begin van de Operatie Desert Falcon (ODF) in Jordanie hebben er 1.118 Belgische militairen deelgenomen.a) Van september 2014 tot juli 2015 hebben 490 militairen deelgenomen aan de inzet van F-16's boven Irak;b) Van juli 2015 tot juli 2016 hebben 136 militairen deelgenomen aan de bescherming van de installaties van 'Snow City';c).Van juli 2016 tot mei 2017 hebben 492 militairen deelgenomen aan de inzet van F-16's boven Irak en Syrie. 3. De coordinatie voor de luchtsteun wordt geregeld door de Coalitie. Het Combined Air Operation Centre (CAOC) plant en coordineert de steun aan de landtroepen volgens strikte procedures en inzetregels (ROE) en in samenwerking met de Joint Tactical Air Controller (JTAC).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189064,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Contactgroep over de centrale Middellandse Zee. \n\n De ministers van Binnenlandse Zaken van de contactgroep over de centrale Middellandse Zee hebben op 20 maart 2017 in Rome vergaderd over een plan om de toestroom van migranten vanuit Libie af te remmen. 1. Wat zijn de conclusies van die ontmoeting?2. Welke initiatieven zullen onder andere met Libie worden genomen op het stuk van opleidingen en grensbeheer?","question_theme":"LIBIE,MIDDELLANDSE ZEE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING","answer":"1. Aan de vergadering van 20 maart 2017 van de \"Central Mediterranean Contact Group\" waarnaar in de vraag wordt verwezen werd deelgenomen door Oostenrijk, Frankrijk, Duitsland, Italie, Malta, Slovenie, Zwitserland, Libie, Tunesie en de Europese Commissie. Er was dus geen Belgische vertegenwoordiging.In bijlage, de conclusies van deze vergadering.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. Door Frontex werd in 2016 opleiding gegeven aan 62 leden van Libische Kustwacht met het oog op grensbeheer / grensbewaking in het kader van EUNAVFOR MED (EU Naval Force - Mediterranean) - Operatie Sophia.Het agentschap heeft de bedoeling om ook in de toekomst gelijkaardige ondersteuning te blijven bieden. Bijkomend nemen de Libische autoriteiten eveneens deel aan geselecteerde Frontex activiteiten, zoals AFIC (the Africa - Frontex Intelligence Community) en experten vergaderingen over kustwachtactiviteiten.In april 2017 heeft de uitvoerend directeur van Frontex zijn intentie kenbaar gemaakt aan de raad van bestuur om een werkovereenkomst met de Libische autoriteiten te onderhandelen die de structuur zal opzetten om de bestaande samenwerking te bestendigen en uit te diepen.Gezien de huidig veiligheids- en politieke situatie zal de samenwerking tussen Frontex en de relevante Libische autoriteiten - zoals ook in het verleden het geval was - in de toekomst blijven verlopen via European Border Assistance Mission EUBAM LIBYA.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189065,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Veiligheid van de humanitaire hulpverleners. \n\n U verklaarde op 27 maart 2017 dat u het probleem van de veiligheid van de humanitaire hulpverleners en van de toegang tot hulp bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Antonio Guterres, zou aankaarten. 1. Welke globale balans maakt u op met betrekking tot de huidige situatie op het stuk van de veiligheid van de humanitaire hulpverleners?2. Aan welke mogelijkheden op Belgisch en internationaal niveau denkt u om ervoor te zorgen dat de hulpverleners hun werk in veilige omstandigheden kunnen uitoefenen?3. Welke rol zou er op dat vlak voor de VN en voor de VN-missies kunnen zijn weggelegd?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"ORGANISATIE VAN DE VERENIGDE NATIES,HUMANITAIRE HULP,ONTWIKKELINGSHULP,ARBEIDSVEILIGHEID","answer":"1. Ondanks uitgebreide internationale aandacht en oproepen voor respect van het Internationale Humanitaire Recht wordt de veiligheid van humanitaire medewerkers in vele conflicten niet gerespecteerd. De schendingen van het internationaal humanitair recht zijn stelselmatiger geworden, waarbij de toegang tot de meest kwetsbare personen wordt beperkt en de veiligheid van het humanitaire personeel in gevaar wordt gebracht. In het algemeen kan dus zeker geen positief bilan worden getrokken. 2. Belgie is sinds lang een fervente verdediger van het Internationale Humanitaire Recht. Sinds het uitbreken van de Syrische burgeroorlog in 2010 heeft Belgie initiatieven gesteund die pleiten voor meer respect voor internationaal humanitair recht, in het bijzonder voor medisch personeel en medische voorzieningen. Als Belgie humanitaire organisaties financiert, ziet ons land erop toe dat er een veiligheidsprotocol bestaat zodat de staf van deze organisaties de nodige maatregelen en acties kan nemen in geval van probleem. 3. De VN beschikt over een United Nations Department of Safety and Security, UNDSS genoemd, die ermee belast is over de veiligheid van het personeel en van zijn afhankelijke rechthebbenden te waken zodat de VN-organisaties hun programma's en activiteiten in de beste veiligheidsvoorwaarden en met de hoogste efficientie kunnen uitvoeren. In bepaalde omstandigheden zou men kunnen stellen dat de VN-Vredesoperaties een grotere rol kunnen spelen om de veiligheid van humanitair personeel en humanitaire installaties te verzekeren. Maar humanitaire organisaties willen vaak niet geassocieerd worden met VN Peacekeepers en ten tweede - de naam peacekeeper zegt het zelf - peacekeepers zijn vaak niet gemandateerd of uitgerust om vrede ook op te leggen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":189081,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Het Sanitair Fonds. \n\n Het Sanitair Fonds werd opgericht in 1987 en financiert de tussenkomsten in het kader van de officiele dierenziektebestrijding, geregeld door de dierengezondheidswet van 24 maart 1987. De werking van het Fonds berust op de solidariteit tussen producenten en sectoren onderling. Deze solidariteit laat toe om op te treden bij uitbraken van besmettelijke ziekten (mond- en klauwzeer, varkenspest, enz.).De solidariteit wordt gerealiseerd via verplichte bijdragen van alle natuurlijke of rechtspersonen die dieren houden of verhandelen. Voor rundveehouders gaat het om bijdragen vastgesteld op grond van de gezondheidsrisico's van het type bedrijf dat ze uitbaten. De verplichte bijdragen worden jaarlijks vastgesteld op basis van de gegevens over het veebeslag zoals die aan het einde van de referentieperiode in Sanitel zijn opgenomen.Vorig jaar nog besliste de Ministerraad om voor 2014 geen bijdragen voor het Sanitair Fonds sector Varkens te innen en de bijdragen voor de rundveesector met 57 % te verminderen. Deze maatregel betekende een steun aan de sector van 7,6 miljoen euro en kwam bovenop de defiscalisering van de Vlaams Landbouwinvesteringsfonds-steun en de Gemeenschappelijke Landbouwbeleid-bijdragen die net ervoor beslist werden. In het verleden werd het Sanitair Fonds echter veroordeeld door Europa.In de periode van 1987-1998 waren de slachttaksen die geind werden door het fonds echter onwettig, omdat de overheid het koninklijk besluit daarover niet had laten bekrachtigen door Europa. Zoveel jaren later wachten nog duizenden boeren op hun geld.Als antwoord op mijn vraag nr. 147 van 16 juli 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 39), antwoordde u dat de landbouwers die eisende partij zijn, gekozen hebben om een gerechtelijke procedure op te starten. U gaf tevens het standpunt van de Belgische Staat mee met name dat de zaken verjaard zijn. Zonder rechterlijke uitspraak waarbij de Belgische Staat definitief wordt veroordeeld, gaf u mee dat de Belgische Staat niet van plan is de terugbetalingen uit te voeren. 1. Kan u de stand van zaken meegeven?2. Wanneer voorziet men dat de dossiers kunnen afgehandeld worden?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"VEETEELT,DIERENZIEKTE,LANDBOUWBELEID,AFLOSSING,SOCIAAL FONDS","answer":"Tot op heden, wanneer de partijen rechtstreekse vorderingen stelden lastens de Belgische Staat, werden dezesteeds voor de rechtbank van eerste aanleg afgewezen omwille van verjaring.Bij onrechtstreekse vorderingen (in deze zaken worden de partijen aan wie de dieren verkocht werden, ook systematisch gedagvaard) geldt een andere verjaringstermijn. Rechtbanken hebben deze vorderingen gegrond verklaard en hebben de landbouwers / handelaars gelijk gegeven door de slachthuizen (of andere schakels) te veroordelen. Deze laatste hebben dan op hun beurt weer een nieuwe vordering lastens de Belgische Staat ingesteld. Hiertoe stelden zij een vordering in vrijwaring. Indien zij veroordeeld zouden worden tot terugbetaling van de bijdragen, zou de Belgische Staat hen dienen te vrijwaren voor deze veroordeling. In recente rechtspraak echter veroordeelt het hof van beroep te Brussel niet langer de Belgische Staat tot vrijwaring, nu het Hof van oordeel is dat zulke vorderingen ook verjaard zijn.De rechtbank van eerste aanleg is nog steeds niet gevolgd in deze hogere rechtspraak van het Hof. Bijgevolg wordt tegen elk vonnis van de rechtbank van eerste aanleg waarin de Belgische Staat wordt veroordeeld tot vrijwaring systematisch beroep aangetekend, voor zover de eisende partijen te kennen geven om het vonnis te willen doen uitvoeren lastens de Belgische Staat.Voor de procedures waarvan sprake die sinds 2007 werden ingeleid, werden alle vorderingen lastens de federale overheid in graad van beroep afgewezen.Tegen deze arresten van het hof van beroep kunnen partijen wel nog cassatieberoep instellen. Momenteel zijn twee dossiers hangende bij het Hof van Cassatie. De twee dossiers werden door het Hof van Cassatie samengevoegd en een uitspraak valt te verwacht in de loop van de komende maanden. De uitspraak van het Hof van Cassatie zal bepalend zijn.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189082,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Zorgkundige taken. - Enterale voeding. \n\n Enterale sondevoeding is een manier om patienten die zich niet via de mond kunnen voeden toch een afdoende voedingswaarde te bezorgen. De techniek bestaat uit de directe toediening van voeding in de maag of de ingewanden via een sonde. De ziekteverzekering betaalt enterale sondevoeding voor gebruik thuis terug in de vorm van een forfait.Het vervangen van een nieuwe dosis voeding, maakt deel uit van een verpleegkundige taak. Het toedienen van enterale voeding is dus een verpleegkundige handeling B1 .Het koninklijk besluit van 12 januari 2006 tot vaststelling van de verpleegkundige activiteiten die de zorgkundigen mogen uitvoeren en de voorwaarden waaronder de zorgkundigen deze handelingen mogen stellen somt de handelingen op die zorgkundigen mogen uitvoeren, wanneer deze toevertrouwd zijn door een verpleegkundige. Het vervangen van een nieuwe dosis bij enterale sondevoeding behoort hier niet toe.Signalen bereiken ons dat dit vaak vernederende en triestige taferelen met zich mee brengt.Bij de thuisverzorging, waar veel zorgkundigen te werk gesteld worden, vormt dit vaak een probleem. Er is niet altijd een verpleegkundige aanwezig bij de patient.De wet op de gezondheidszorgberoepen bepaalt dat bepaalde verpleegkundige handelingen aangeleerd en uitgevoerd kunnen worden door mantelzorgers, buiten de uitoefening van hun beroep, indien deze mantelzorgers voldoende opgeleid zijn door de arts of de verpleegkundige. Een door de arts of de verpleegkundige opgesteld document vermeldt de identiteit van de patient en van de persoon die de toelating heeft gekregen.Dit document geeft eveneens de toegelaten technische verstrekkingen, de duur van de toelating evenals de eventuele bijkomende voorwaarden aan die door de arts of de verpleegkundige gesteld worden voor het uitoefenen van de technische verstrekkingen. Mantelzorgers mogen, mits de nodige opleiding, ook een nieuwe dosis bij enterale voeding vervangen. 1. Bent u voorstander van het feit dat zorgkundigen ook deze taak met betrekking tot enterale voeding zouden mogen uitvoeren? Zo ja, onder welke voorwaarden, en plant u hiervoor de regelgeving aan te passen (handelingen mee te nemen in de aanpassing van de wet op de gezondheidszorgberoepen)? Zo neen, waarom niet?2. Bent u van plan om de oefening over de definitie van de toegelaten handelingen voor zorgkundigen te maken? Het betreft niet enkel deze problematiek, maar bijvoorbeeld ook het meten van de glycemie en dergelijke zijn handelingen die niet mogen uitgevoerd worden door een zorgkundige, terwijl ze dit in de praktijk wel vaak doen. Indien ja, wanneer mogen we dit verwachten? Zal u dit meenemen in het kader van de herziening van koninklijk besluit nr. 78? Indien ja, kan u hierover wat meer vertellen? Indien niet, waarom niet?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,THUISVERZORGING,VERPLEGEND PERSONEEL,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Ik ben me inderdaad bewust van het feit dat de taken die de zorgkundigen in het kader van de huidige wetgeving mogen uitoefenen niet meer volledig met mogelijkheden en de werkelijkheid op het terrein en de evolutie van de zorgbehoeften overeenstemmen.Om te kunnen beantwoorden aan de toekomstige uitdagingen van de gezondheidszorg en de ervaren problemen op het terrein, ben ik een grote hervorming in het kader van de wetgeving betreffende de gezondheidszorgberoepen begonnen (www.KB78.be).De technische commissie voor verpleegkunde, belast om zich uit te spreken over de geautoriseerde handelingen door een beoefenaar van de verpleegkunde, wordt momenteel vernieuwd. De zorgkundigen zijn beoefenaars van de verpleegkunde en vanaf het moment dat de technische commissie voor verpleegkundige in zijn nieuwe samenstelling zal vergaderen, zal ik hen bevragen omtrent de herziening van de lijst van handelingen. Tegelijkertijd zal de federale Raad voor verpleegkunde, samengesteld met verschillende beoefenaars van de verpleegkunde, de zorgkundigen, en artsen, in de komende maanden een advies uitbrengen over de functiedifferentiatie en de verdeling van de taken binnen de verpleegkunde.Ik hoop dus in de komende maanden het debat omtrent dit onderwerp te kunnen laten vooruitgaan.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189083,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Potentieel van de CCS-technologie voor duurzame groei. \n\n De technologie inzake de afvang en opslag van kooldioxide (Carbon Capture and Storage - CCS) lijkt een interessant denkspoor voor het nakomen van de Europese klimaatafspraken.Tegen 2050 moeten de lidstaten van de Europese Unie hun uitstoot immers met 80 a 95 % hebben verminderd.Deze technologie is van fundamenteel belang voor het toekomstige concurrentievermogen van onze industrieen, met name de staal-, cement-, chemische en raffinage-industrie. 1. Beschikken we over plannen om de voorzieningen voor het transport en de opslag van CO2 te ontwikkelen? Wat is het optimale tijdschema voor de realisatie van die voorzieningen?2. Beschikken we over de bedrijven en het deskundige personeel om die doelstelling vanaf begin 2020 al te bereiken?3. Hoe kan de commerciele ontwikkeling van CCS in Europa worden gestimuleerd en hoe kan er financiering worden gevonden? Naar verluidt zou er tegen 2050 1.000 miljard euro nodig zijn. 4. Wat is het standpunt van de Verenigde Staten en China over dit CCS-dossier of wat zijn hun plannen voor de verdere ontwikkeling van deze technologie?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"MILIEUBELEID,KLIMAATSVERANDERING,BROEIKASGAS,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Het klopt dat Carbon Capture and Storage (CCS) potentieel een belangrijke rol kan spelen om de broeikasgasemissies uit industriele sectoren zoals de chemie, staal en cement, te elimineren. Dit wordt onder meer geillustreerd door de 2050 scenario studies uitgevoerd door mijn administratie, de dienst klimaatverandering.In tegenstelling tot de elektriciteitsproductie hebben deze sectoren, omwille van hun procesemissies, niet steeds een koolstofarm alternatief voor handen. Ook voor elektriciteitsproductie op basis van fossiele brandstoffen bestaat er een belangrijk technisch potentieel om koolstof af te vangen en permanent te gaan opslaan in de diepe ondergrond. Het gaat hier voornamelijk om een zogeheten \"overgangstechnologie\" die toelaat fossiele koolstofemissies aan de atmosfeer te onttrekken in afwachting van de overschakeling van onze energieproductiesystemen op \"koolstofarme\" of \"koolstofvrije\" systemen. Die technologie is een van de mitigatiemogelijkheden die in de volgende decennia uitgevoerd kunnen worden in Europa en de rest van de wereld, vooral in die landen die sterk afhankelijk zijn van fossiele energiebronnen.Volgens het Europese 6de kaderprogramma project GeoCapacity is de geschatte totale beschikbare capaciteit voor permanente geologische opslag in Europa (op het land) meer dan 300 Gigaton (Gt) CO2, volgens een conservatieve raming is deze nog steeds 117 Gt CO2. De totale CO2- emissies uit de elektriciteitsopwekking en de industrie in de EU tezamen bedragen ongeveer 2,2 Gt CO2 per jaar, wat betekent dat alle afgevangen CO2 in de EU de komende decennia in theorie kan worden opgeslagen, zelfs als rekening wordt gehouden met een conservatieve raming van de capaciteit.Voor Belgie becijferde het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen dat er een opslag potentieel zou zijn van 625 miljoen ton (Mt). De totale Belgische broeikasgasuitstoot van de elektriciteit en industrie samen bedroeg 44 Mt in 2015 en CCS zou dus in theorie kunnen instaan voor zo'n 11 tot 14 jaar aan opslag.Er moet evenwel opgemerkt worden dat dit een louter theoretische capaciteit betreft, en dat een aantal beperkingen de volledige benutting van dat potentieel belemmeren (of erg duur maken). Het speciaal rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) over CCS onderstreept een aantal beperkingen voor de ontwikkeling van CCS, waaronder de afstand tussen de bronnen van CO2-emissies en de opslagsites, de kostprijs van deze technologie, het hogere energieverbruik veroorzaakt door deze technologie, de lokale risico's voor de gezondheid, de veiligheid en het milieu, het risico op CO2-lekken (wat de doeltreffendheid ervan schaadt als keuze om de klimaatopwarming een halt toe te roepen), evenals kwesties inzake de aanvaardbaarheid voor het publiek en het juridisch kader die betrekking hebben op de aansprakelijkheid van de exploitanten van de site op lange termijn. 1. Concrete plannen voor de permanente opslag van CO2 op het Belgische grondgebied zijn er momenteel niet. Belgische bedrijven kijken eerder naar de mogelijkheden om potentieel de opslag te organiseren buiten onze landsgrenzen met bvb een transport richting Nederland (zie verder).Qua infrastructuur heeft Belgie een zeer dicht netwerk van pijpleidingen dat momenteel gebruikt wordt voor brandstof, aardgas en industriele gassen, waaronder ook in beperktere mate koolstofdioxide. Het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen liet recent nog onderzoeken hoe haveninterne CO2 via pijpleidingen transport kan worden ingezet voor toepassingen binnen en buiten de haven. Hierbij wordt onder meer gedacht aan gebruik in de glastuinbouw, carbonisatie in staalslakken voor de productie van bouwmaterialen, de aanmaak van koolstofverbindingen in de chemie en Enhanced Oil Gas Recovery (EOGR) dewelke kan bijdragen tot een meer kostenefficiente winning van olie en gas in Europa. Deze EOGR technologie kan de geologische opslag van CO2 rendabeler maken en laat toe om de afvang-, transport- en injectie technologieen te verfijnen zodat op termijn ook geologische opslag van CO2 zonder EOGR (beter gekend als CCS - Carbon Capture and Storage) meer kostenefficient kan worden, maar wordt door tegenstanders anderzijds ook gezien als een manier om een op fossiele brandstoffen gebaseerde economie te bestendigen en zo de transitie naar een koolstofarme duurzame samenleving te bemoeilijken.De resultaten van de Interreg studie CO2 en CH4 als dragers voor regionale ontwikkeling die liep van 2008 tot 2015, uitgevoerd samen met Nederland, wezen uit dat voor de financiele haalbaarheid van dergelijke projecten de concentratie CO2 in het brongas van belang is, net als de aanwezigheid van restwarmte, de schaal van de toepassing (de hoeveelheid CO2 die jaarlijks wordt verwerkt) en de afstand tussen de bron en de eindgebruiker. De kosten van de zuivering bedragen afhankelijk van de schaal per ton CO2 25 euro - 75 euro, afhankelijk van beschikbare restwarmte. Ook de kosten van het transport zijn hoog: minimaal 45 euro/ton. Een sluitende business case blijkt dus alleen mogelijk bij een hele korte transportafstand of als er al leidingen aanwezig zijn. De glastuinbouw komt als eerste afnemer in beeld. Mogelijke toepassingsgebieden voor de toekomst zijn: productie van algen als energiebron, opslag van wind- en zonne-elektriciteit onder vorm van methaan (Power2Gas) en de productie van kunststoffen. Een echte permanente opslag van CO2 komt in de studie niet direct naar voor als haalbare optie. 2. Wat betreft opgeleid personeel en industriele capaciteit is er in Belgie expertise aanwezig om CCS projecten bij een operationalisering lokaal te begeleiden en hebben wij het potentieel om hierin verder te groeien. Echter, de bedrijven die momenteel het verst staan in de voor CCS vereiste technologieen zijn bedrijven actief in de diepe mijnbouw en gaswinning, activiteiten die niet langer plaats vinden op het Belgische grondgebied waardoor wij doorheen de jaren wat aan expertise hebben ingeboet.U verwijst in uw vraag naar een doelstelling tegen 2020, zonder deze te specificeren. Ik vermoed dat u alludeert op het voornemen van onze Europese Staatshoofden van april 2009 om tegen 2020, tot 12 demonstratieprojecten inzake CCS te hebben en daarvoor de financiering te voorzien uit de verkoop van 300 miljoen emissierechten (NER300) afkomstig van het Europese emissiehandel systeem., de zgn. nieuwkomersreserve. 3. Hiermee kom ik op uw vraag betreffende de financiering van CCS projecten. In de huidige fase van het Europese emissiehandelsysteem, van 2013 tot 2020, werden 300 miljoen emissierechten uit de nieuwkomersreserve aan de kant gezet als financieringsbron voor demonstratieprojecten inzake CCS en Hernieuwbare energie.Daarnaast is er het Europese energieprogramma voor herstel (EEPR) dat zich specifiek op zes CCS-demonstratieprojecten richt in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Italie, Nederland, Polen en Spanje, met 180 miljoen euro per project. Bij een koolstofprijs van 30 euro zou de totale steun maar liefst negen miljard hebben moeten bedragen. De koolstofprijs als stimulans en de extra financiele ondersteuning via NER300 en EEPR werden samen gezien als adequaat om de bouw van een aantal CCS-demonstratiecentrales in de EU te waarborgen.Voor de eerste oproep naar projectvoorstellen onder de NER300 werd 1,1 miljard euro ter beschikking gesteld en uitgereikt aan projecten.Naar aanleiding van de uitnodiging in het kader van NER300 zijn 13 CCS-projecten ingediend, waarvan twee projecten voor CCS in industriele toepassingen en 11 voor CCS in de sector elektriciteitsopwekking, die zeven lidstaten bestreken. Uiteindelijk is aan geen enkel CCS-project financiering toegekend aangezien de lidstaten op het laatste moment niet meer in staat waren te bevestigen dat hun projecten konden doorgaan.Ondanks aanzienlijke inspanningen om in de EU de leiding te nemen in de ontwikkeling van CCS, zijn er momenteel geen werkende demonstratieprojecten \"op ware grootte\" met volledige CCS (afvang, transport en opslag) en hebben zelfs de meest veelbelovende EU-projecten te maken met ernstige vertragingen in het bijzonder door:Het gebrek aan belangstelling bij investeerdersBij de huidige koolstofprijzen (ver onder de 40 euro per ton) en zonder enige wettelijke verplichting of stimulans is er voor economische actoren geen reden om in CCS te investeren. Zelfs met een prijsniveau van 40 euro per ton zijn er nog geen garanties dat dit voldoende is voor de opzet van demonstratieprojecten. De economische haalbaarheid is na 2009 bovendien aanzienlijk verslechterd door de economische crisis die tot een lage ETS-koolstofprijs heeft geleid. De meeste projecten hebben hun berekeningen gebaseerd op een koolstofprijs van ten minste 20 euro per ton CO2. In vergelijking met de prijs van 30 euro die werd verwacht toen het klimaat- en energiepakket in 2008 werd voorgesteld, bedragen de te dekken extra kosten 200 miljoen euro. Deze extra kosten zouden op dit moment ofwel door het bedrijfsleven, of uit openbare middelen moeten worden gefinancierd. Verbeterde oliewinning (EOR) zou in sommige projecten kunnen helpen, maar anders dan in de Verenigde Staten heeft EOR in Europa niet als drijfveer voor de invoering van CCS gefunctioneerd. Daarnaast blijkt uit een assessment van de Europese Commissie uit 2012 dat CCS-ontwikkelaars die een aanvraag deden in het kader van NER300 niet erg bereid bleken om zelf in de kosten bij te dragen. Een meerderheid van de CCS-exploitanten diende aanvragen in die vrijwel geheel op overheidsfinanciering waren aangewezen, terwijl de rest van de aanvragers voorstelde slechts een relatief klein deel bij te dragen.De ongebruikte fondsen werden overgedragen naar de tweede oproep tot projecten.Met de tweede call werd een miljard euro toegewezen aan 20 hernieuwbare energie projecten en een CCS project.Het weerhouden CCS project White Rose bevindt zich in Yorkshire, Verenigd Koninkrijk bij de Drax steenkool- en biomassacentrale van 3.960 MW.In 2013 kreeg projectontwikkelaar Drax een subsidie. In Juli 2014 werd een bedrag van 300 miljoen gereserveerd uit de NER300 middelen. Echter in september 2015 maakte de projectontwikkelaar bekend dat hij na de haalbaarheidsstudie geen verdere investeringen meer zou doen in het project, gezien het gewijzigde beleid van de overheid inzake hernieuwbare energie (deze verminderden hun steun voor het gebruik van houtpellets). De stekker werd eind 2015 uit het project getrokken nadat bleek dat de Britse overheid haar financiele steun van in totaal 1 miljard Britse pond voor CCS projecten zou stopzetten. Met deze beslissing werd ook het andere project in de UK (een Enhanced Oil recovery project in Schotland) op de helling gezet.Van de zes projecten potentieel gefinancierd door de EEPR middelen is er op heden geen enkel dat een definitieve investeringsbeslissing heeft genomen.Ook na de tweede oproep zijn er nog een klein half miljard euro aan ongebruikte resterende NER300 middelen over. Deze zullen toegewezen worden aan projecten via bestaande Europese fondsen en goedkopen leningen met garanties.Belgie heeft na het terugtrekken van haar NER300 project Slim, dat inzet op de integratie van hernieuwbare energie in het transmissie- en distributie netwerk, geen NER-300 project meer.Ik vraag mijn administraties en de ontwikkelaars van het stopcontact op zee of hun project ontvankelijk is voor deze resterende EU steun.Na 2020 wordt de verkoop van emissierechten ter bevordering van innovatieve technologie verder gezet via het innovatiefonds, dat 400 miljoen rechten zal bevatten.Voor zo ver ik weet, zijn er heden dus geen operationele CCS projecten in de Europese Unie. Het verst gevorderd is het ROAD project (Rotterdam Opslag en Afvang Demonstratieproject) in Nederland van E.ON en Engie, een demonstratieproject met een beoogde opslag in uitgeputte gasvelden van 1,1Mton CO2 per jaar. Het Financieel Dagblad meldde echter in 2015 ook hier financieringsproblemen door de lage koolstofprijzen. Hun woordvoerder verwoordt het zo \"zolang de hele keten van opslag - zeg - 60 euro per ton kost en de uitstootprijs van CO2 onder de 10 euro blijft, zie ik dit project niet beginnen.\" Toch verwacht het projectteam dat nagenoeg is opgeheven, een doorstart met een nieuw financieringsbesluit zou het afvangen en opslag van CO2 volgens hem dan alsnog beginnen in 2018. Het is echter onduidelijk of dit besluit nu genomen werd.De enige projecten in Europa zijn deze op de Noorse boorplatformen in de Noordzee waar een norm voorschrijft dat het aardgas maximaal 2,5 % CO2 mag bevatten en er een belasting wordt geheven op CO2 op het continentaal plat van Noorwegen (het Sleipner Snohvit project).Het moge duidelijk zijn dat voor Europa waar de mogelijkheden van verbeterde olie recuperatie veelal ontbreken, er financieringsproblemen zijn, mede door een te lage koolstofprijs.Een bijkomend probleem naast de financiele haalbaarheid van CCS projecten is het vereiste water- en energieverbruik. De technologie voor de afvang van koolstofdioxide vraag bijna dubbel zoveel koelwater en ook veel extra energie. Zo zou een 550 MW-centrale die zelf zijn energie opwerkt voor zijn CO2-opvang daarvoor 125MW extra elektriciteit opwekken. Omdat de courante CCS-technologie een zogenaamde natte rookwassing nodig heeft, is er tot 80 % meer proceswater nodig. Zou zouden de moderne integrated gasification combined cycles steenkoolcentrales zo een 800 liter extra water per megawattuur opgewekte stroom nodig, bij klassieke steenkoolcentrales is dit zelfs 1.500 liter. 4. Inzake wereldwijde ontplooiing van CCS publiceerde de Global CCI instituut in 2016 haar meest recente globale status van CCS projecten. Er zijn op heden 17 grootschalige operationele projecten met een opslag capaciteit van 29 Mton per jaar, als de projecten in de pijplijn en deze in Australia en Canada in gebruik komen tegen het einde van dit jaar zal dit oplopen tot 21 met een opslag capaciteit van 40 Mt per jaar. De meeste huidige projecten bevinden zich in de Verenigde Staten (9/17), verder zijn er projecten in Noorwegen (2/17), Canada (3/17), de Verenigde Arabische Emiraten (1), Saudi Arabie (1) en Brazilie. De meeste projecten hebben een verbeterde olie of gaswinning tot doel (13/17) met stockage daar, de overige opslag gebeurt in diepe zout lagen on- (2/17) en offshore (2/17).Het CCS-project in Algerije (met CDM steun) werd in 2011 stopgezet wegens bezorgdheden over het verticale lekken aan de topsteen.Het is onduidelijk hoe de nieuwe administratie in de US zal omgaan met deze projecten en in hoeverre deze een invloed zullen hebben voor hun verderzetting en toekomstige projecten.China heeft slechts enkele CCS projecten in de pijplijn en heeft daarentegen internationaal laten weten dat zij haar afhankelijkheid van steenkool wenst af te bouwen. De experten van de Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen zullen binnenkort meer info ontvangen over een wereldwijd CCS congres over de Chinese projecten en ik zal ook een stand van zaken opvragen bij de ambassades Washington en Beijing.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":189084,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Boetes. - Efficiente inning. - Gewestelijke inning. \n\n Mijn vraag betreft de inning van boetes. Enerzijds worden de boetes opgelegd door een strafrechter lokaal geind, anderzijds worden de minnelijke schikkingen en onmiddellijke inningen nog door uw diensten geind en doorgestort naar de verschillende Gewesten, die ze dan verdelen naar de politiezones. 1. Voor welk bedrag werden in de jaren 2015 en 2016 boetes, minnelijke schikkingen en onmiddellijke inningen opgelegd in het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?2. Hoeveel ontvingen de Gewesten respectievelijk van die boetes?","question_theme":"GELDBOETE,STRAFSANCTIE,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE,MINNELIJKE SCHIKKING","answer":"1. De FOD Financien int alle ontvangsten die voortkomen uit de boeten van veroordelingen in allerhande zaken, die de eigenlijke boeten van veroordelingen, de transactionele stortingen en de onmiddellijke inningen omvatten. Binnen deze drie categorieen bevinden zich dus niet enkel de verkeersboeten, maar ook de boeten die volgen op inbreuken op andere gebieden.De FOD Financien kan uiteraard de verkeersboeten van de andere boeten onderscheiden. De onmiddellijke inningen hebben enkel betrekking op verkeersovertredingen. Anderzijds hebben de transactionele stortingen en de eigenlijke boeten van veroordelingen niet enkel betrekking op verkeersboeten maar ook op boeten die volgen op inbreuken op andere gebieden. Het is dus vooral in deze categorie dat een uitsplitsing nodig is.Onderstaande tabel geeft een overzicht weer van de verschillende categorieen verkeersboeten ontvangen in 2015 en 2016 door de FOD Financien. De bedragen zijn uitgedrukt in euro.2016201715620-9-1591-bil-1\n Om zuiver technische redenen beschikt de administratie nog niet over details van de ontvangsten van de boeten per regio. Deze gegevens zijn de cijfers op het niveau van het gehele grondgebied.De uitsplitsing van de bedragen die dienen gestort te worden aan de Gewesten is nog niet gekend. De administratie heeft voor de jaren 2015 en 2016 met voorlopige toewijzingen gewerkt voor de drie Gewesten. De definitieve uitsplitsing zou in de loop van dit jaar vastgelegd worden. De onderstaande tabel geeft de voorschotten weer die reeds gestort werden aan de Gewesten.2016201715620-9-1591-bil-2","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189085,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De nieuwe nationaliteitswetgeving. - Ontvangen registratierechten. \n\n De nieuwe nationaliteitswetgeving is van toepassing sedert 1 januari 2013. Daartoe zijn registratierechten verschuldigd van 150 euro per dossier. 1. Welk bedrag aan registratierechten werd gedurende de jaren 2015 en 2016, op jaarbasis, geind?2. Kan u ook meedelen om hoeveel personen het gaat?","question_theme":"REGISTRATIERECHT,NATIONALITEIT","answer":"1. De door de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie geheven registratierechten op de procedures tot verkrijging van de Belgische nationaliteit bedragen voor de jaren 2013 tot 2016 respectievelijk 1. 150.650,00 euro, 1. 413.450,00 euro, 2. 531.100,00 euro en 3. 229.950,00 euro. 2. Gezien dit recht 150 euro bedraagt en dit recht moet gekweten worden voor de indiening van het verzoek of voor de aflegging van de verklaring komt dit voor de jaren 2013 tot 2016 respectievelijk neer op 7.671, 9.423, 16.874 en 21.533 ingediende dossiers.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189086,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Bedienaars van erediensten. - Aantal. - Kostprijs. \n\n Kan u per provincie voor 2016 volgende gegevens bezorgen:1. het aantal plaatsen (kerken, moskeeen, enz.) gebruikt voor het belijden van elk van de erediensten;2. het aantal bezoldigde bedienaars uitgesplitst per geloofsgemeenschap;3. het bedrag van de loonlasten voor de bedienaars van de erkende erediensten uitgesplitst per geloofsgemeenschap?","question_theme":"GODSDIENST,EREDIENST,KOSTEN","answer":"Er wordt verwezen naar de in bijlage bijgevoegde tabellen.In tabel 1 wordt er per erkende eredienst (en dit onderverdeeld per regio) een overzicht gegeven van de verhoudingen tussen het theoretische aantal plaatsen voor elke aan de genoemde erkende eredienst wettelijk bepaalde functie en de hierin effectief ingenomen plaatsen.In tabel 2 worden de bezoldigde voltijds equivalenten weergegeven, terwijl in tabel 3 een overzicht wordt gegeven van de vereffende bedragen voor de bezoldiging van de bedienaars van de erediensten en de afgevaardigden van de vrijzinnigheid.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189088,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"\"Virtual learning\". \n\n Op 21 en 22 maart 2017 organiseerde het Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid (KCCE) een train-the-trainersessie voor het trainingsplatform \"Virtueel oefenen\". \"Virtueel oefenen\" is een op virtual reality gebaseerd trainingsplatform voor de opleiding, training en evaluatie van hulpverleners. 1. Welke balans maakt u op van deze opleiding?2. Wat zijn de sterke punten, en wat zijn de verbeterpunten?3. a) Hoeveel personen zullen er in 2017 via virtuele trainingen opgeleid worden? b) Hoeveel Sevesobedrijven zullen er binnenkort kunnen deelnemen aan dergelijke virtuele trainingen?c) Beschikt u al over cijfers per provincie?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"BEROEPSOPLEIDING,BURGERBESCHERMING,EERSTE HULP,VIRTUAL REALITY","answer":"1. Alle brandweerscholen in Belgie kunnen sinds dit jaar beschikken via het Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid (KCCE) over een instructeurslicentie en een deelnemerslicentie XVR (Virtual Learning). Bij de tweedaagse train the trainert\" XVR werden 22 cursisten (twee personen per brandweerschool) opgeleid met de bedoeling om alle brandweerscholen vertrouwd te maken met het product XVR om binnen elke school aan de slag te kunnen met virtueel oefenen, maar ook om alle scholen de kans te geven eigen scenario's te ontwikkelen.Bovendien was deze tweedaagse residentiele opleiding een ideale omgeving om de contacten te verbeteren tussen de specialisten van de respectieve brandweerscholen, wat samenwerking en scenario-uitwisseling in de toekomst zal bevorderen. Bij de eindevaluatie werd dan ook geconcludeerd dat alle brandweerscholen zeer tevreden waren over het product XVR, over de aangeboden opleiding en de netwerkmomenten. 2. Het sterke punt is ongetwijfeld dat alle scholen en sterk van overtuigd zijn dat virtual learning een absolute meerwaarde kan en zal bieden bij de opleidingen binnen de brandweerscholen, en zich dan ook willen engageren om te werken met XVR.Het zwakke punt is dat de brandweerscholen kampen met een acuut gebrek aan tijd, en er moet worden nagedacht op welke manier tijd zal kunnen worden vrijgemaakt binnen de scholen om te werken met XVR en om eigen scenario's te ontwikkelen. 3. a) Er werden 22 mensen opgeleid (twee per brandweerschool) bij deze tweedaagse train the trainer XVR. Gezien het om een train the trainer gaat, kunnen deze cursisten op hun beurt binnen de respectieve brandweerscholen zelf mensen opleiden.b) Deze opleiding was gericht om specialisten van de brandweerscholen op te leiden, en niet om specialisten van Seveso-bedrijven op te leiden. De scenario's kunnen wel zo gebouwd worden dat bestaande locaties worden nagebouwd waarin dan kan geoefend worden door de diverse disciplines in samenwerking met de betrokken bedrijven zelf.c) Per brandweerschool (en bijgevolg per provincie) werden twee personen geselecteerd om deze opleiding te volgen. Binnen hun brandweerschool/provincie zullen zij nu instaan voor de verdere implementatie van XVR binnen de brandweerscholen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189101,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Controle op het medisch beschermingsstatuut van artikel 9ter van de Vreemdelingenwet. \n\n De procedure inzake medische regularisatie is erop gericht om werkelijk ernstig zieke vreemdelingen tot het verblijf toe te laten indien hun verwijdering humanitair onaanvaardbare gevolgen zou hebben, met andere woorden indien de zieke op zodanige wijze aan een aandoening lijdt dat deze een reeel risico inhoudt voor zijn leven of fysieke integriteit, of een reeel risico inhoudt op onmenselijke en vernederende behandeling wanneer er geen adequate behandeling is in zijn land van herkomst of het land waar hij verblijft.De vreemdeling maakt samen met de aanvraag alle nuttige en recente inlichtingen over aangaande zijn ziekte en de mogelijkheden en de toegankelijkheid tot een adequate behandeling in zijn land van herkomst of in het land waar hij verblijft. 1. a) Hoeveel dossiers verblijfsverzoeken werden in 2016 ingediend op basis van medische grond artikel 9ter?b) Hoeveel werden aanvaard?2. a) Hoeveel personen vroegen in 2016 een verblijfsvergunning aan op basis van medische gronden artikel 9ter?b) Hoeveel personen werden aanvaard?c) Hoeveel personen komen van buiten de EU?d) Hoeveel van binnen de EU?3. Welke kapitalen werden uitgegeven voor de behandeling op basis van medische gronden artikel 9ter?4. Werden inbreuken vastgesteld op artikel 9ter? Zo ja, over hoeveel dossiers ging het? Over hoeveel personen? Wordt er gewerkt met controleartsen? Wat is hiervan de kostprijs?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,ASIELRECHT,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"1. en 2. a) In 2016 werden 1.487 aanvragen ingediend op basis van artikel 9ter. Hoeveel personen dit betrof kan ik u niet meedelen.b) In 2016 werd in 140 dossiers een machtiging tot tijdelijk verblijf afgeleverd en in 15 dossiers een machtiging tot definitief verblijf, samen betrof dit 274 personen.c) en d) Deze opsplitsing kan op dit ogenblik niet worden gemaakt. 3. De kostprijs voor de behandeling van de aanvragen op basis van artikel 9ter die hieronder wordt weergegeven, omvat enkel de directe kostprijs van het personeel nodig voor de behandeling ervan, hetzij dokters en dossierbehandelaars. De indirecte kosten zoals de werkingskosten (pc, meubilair, huur gebouw, enz.), de kosten voor de afhandeling van de beroepen en de kosten van het ondersteunende personeel zijn hierbij niet inbegrepen.- 2011: 1. 940.000 euro;- 2012: 3. 770.000 euro;- 2013: 4. 000.000 euro;- 2014: 3. 915.000 euro;- 2015: 2. 755.000 euro;- 2016: 2. 745.387 euro. 4. Het is niet duidelijk wat het geachte lid bedoelt met inbreuken.Ik kan u meedelen dat het medische luik van aanvragen 9ter die ontvankelijk zijn, steeds wordt beoordeeld door een arts-adviseur. Dit is echter geen controle-arts in de zin dat zijn opdracht niet diagnostisch is. De opdracht van deze artsen is louter nagaan of het medische luik van het ingediende dossier beantwoordt aan de voorwaarden die de wet voorziet.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189103,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Vrouwenmishandeling in Belgie. \n\n De strijd voor respect voor vrouwen is meer dan ooit belangrijk en nodig in ons land. Het is niet enkel een strijd voor meer respect, maar ook een strijd tegen discriminatie en ongelijkheden.De jongste cijfers over vrouwenmishandeling in het Waals Gewest zijn schokkend: er gebeuren dagelijks 18 verkrachtingen en slechts 16 % van de slachtoffers doet aangifte. De daders zijn in hoofdzaak mannen en de slachtoffers vaak minderjarigen. Maar ook het leven thuis is voor sommige vrouwen een hel, omdat ze er het slachtoffer zijn van fysiek en seksueel geweld.Vrouwen zijn dus het slachtoffer van geweld, maar bovendien wordt hun vrijheid in onze maatschappij aan banden gelegd door de angst om over het gebeurde te praten en door schuldgevoel. 1. Hoeveel vrouwen zijn er volgens uw departement dagelijks het slachtoffer van geweld in Belgie? Hoeveel vrouwen/meisjes waren in 2016 het slachtoffer van verkrachting in ons land?2. Bij welke dienst(en) worden klachten inzake fysieke/seksuele agressie geregistreerd?3. Hoeveel klachten voor fysieke/seksuele agressie werden er ingediend in 2016? Kunt u de cijfers opsplitsen per gerechtelijk arrondissement? Wat is de gemiddelde behandelingstermijn van een klacht voor fysieke/seksuele agressie?4. In hoeveel procent van de gevallen wordt er vervolging ingesteld? Leiden die klachten meestal tot de veroordeling van de dader?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,RECHTEN VAN DE VROUW,SEKSUEEL GEWELD","answer":"1. Op heden is het nog niet mogelijk om betrouwbare justitiele genderspecifieke statistieken aan te leveren. Er wordt evenwel verwezen naar het Nationaal actieplan ter bestrijding van alle vormen van gendergerelateerd geweld (NAP 2015-2019), gecoordineerd door het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, en dat uitgewerkt is in het kader van de tenuitvoerlegging van het Verdrag van Istanbul.Het NAP telt 235 maatregelen ter bestrijding van partnergeweld, seksueel geweld, genitale verminking van vrouwen, gedwongen huwelijken, eergerelateerd geweld en prostitutie.De verzameling van statistieken is een van de prioritaire doelstellingen van het NAP 2015-2019. De betrokken instellingen zullen zich dan ook inzetten om geslachtsspecifieke statistieken te verzamelen en die aan het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen te bezorgen. Het instituut, als coordinator van het plan en nationaal orgaan, moet instaan voor de opvolging van het Verdrag van Istanbul en alle statistieken samenbrengen. Het Instituut heeft hiertoe al werkzaamheden opgestart.Zo heeft een ad hoc werkgroep binnen de interdepartementale werkgroep als taak dit proces gedurende het hele NAP 2015-2019 op te volgen.De bedoeling is om beter te kunnen tegemoetkomen aan de Europese en internationale engagementen van Belgie met betrekking tot gendergerelateerd geweld en in de eerste plaats aan de bepaling van het Verdrag van Istanbul.Voor meer details wordt verwezen naar het antwoord op vraag 1212 van het geachte lid mevrouw Lijnen 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 90) waarin verder verwezen wordt naar het antwoord van de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, Grootstedenbeleid en Wetenschapsbeleid, op vraagnummer 316 van 9 juni 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 82,). 2. en 3. De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie.Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.De tabellen bevatten het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake fysiek geweld (tabel 1) en seksueel geweld (tabel 2), zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de periode 2014-2015 en de eerste drie trimesters van 2016 per gerechtelijk arrondissement.Deze gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 januari 2017. In 2014 werden 3.136 feiten geregistreerd inzake verkrachting. In 2015 werden 3.068 feiten geteld en tijdens de eerste drie trimesters van 2016 werden 2.327 feiten geregistreerd.De cijfers met betrekking tot verkrachting maken deel uit van de feiten inzake seksueel geweld en mogen bijgevolg niet bij elkaar opgeteld worden om dubbeltellingen te vermijden.Op basis van de informatie aanwezig in de ANG is het niet mogelijk om de vraag met betrekking tot gemiddelde behandelingstermijn van een klacht inzake fysiek of seksueel geweld te beantwoorden.Wat de slachtoffers betreft, in casu vrouwen, is het niet mogelijk, op basis van de informatie aanwezig in de ANG, om betrouwbare slachtoffergegevens te verstrekken.De verklaring hiervoor is dat de ANG eveneens een relationele databank is, die bestaat uit meerdere entiteiten. Naast de entiteit \"feit\" (waarin de eigenlijke feitinformatie zit) bestaat onder meer ook een entiteit \"persoon\".Deze entiteit bevat tot op heden informatie (geboortedatum, geslacht, nationaliteit, enz. ) inzake verdachten, maar niet inzake slachtoffers (met uitzondering van vermiste personen). Dit is de reden waarom de vraag naar slachtoffergegevens niet kan beantwoord worden.De wet van 18 maart 2014 betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering (\"Wet ANG\") hervormt de regels van het politionele informatiebeheer en maakt deze uitbreiding naar slachtoffers wel mogelijk.Dit vraagt echter de nodige expertise, functionele analyse en technische aanpassingen en bijgevolg ook tijd en capaciteit.De werkzaamheden die dienen te leiden tot de toevoeging van de slachtoffers in de ANG maken deel uit van de prioriteiten van zowel de functionele, als technische ontwikkelteams voor het eerste semester van 2017.De rapportage met betrekking tot de slachtofferinformatie (zonder terugwerkende kracht) is logischerwijze daarvan afhankelijk.De bijkomende informatie met betrekking tot de slachtoffers zal bijgevolg pas worden geregistreerd vanaf de datum van implementatie van de technische aanpassingen. Het is helaas onmogelijk om de ANG aan te vullen voor de feiten die aan deze datum voorafgaan. 4. De politiele criminaliteitsstatistieken en de justitiele parket- en veroordelingsstatistieken worden op een andere manier geregistreerd, geteld en gegenereerd.Het is dan ook onmogelijk om statistisch betrouwbare conclusies te trekken uit een vergelijking tussen het aantal klachten/aangiftes bij de politie en de uiteindelijke gerechtelijke beslissingen die aan dezelfde zaak verbonden zijn.2016201715627-6-1820-bil-1\n 2016201715627-6-1820-bil-2","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189104,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"F-pathologie. \n\n We vernemen dat vandaag in het basis- en in het secundair onderwijs een tendens aanwezig is die toch enige ongerustheid opwekt. Zo zien we dat binnen een en dezelfde school soms tot 10 % van de leerlingen psychomotorische therapie krijgt; een therapie die soms verschillende jaren kan duren, met een tussenkomst van het ziekenfonds. Uit de verslagen blijkt echter dat de testresultaten deze nood niet altijd aangeven of dat er gebruik wordt gemaakt van testen, die niet wetenschappelijk gefundeerd zijn.Het gebeurt bijvoorbeeld ook dat men twee jaar lang aan lateralisatie werkt, met het idee dat zo de leerproblemen worden opgelost, wat na enkele jaren helemaal niet het geval blijkt te zijn. Soms wordt er binnen deze therapie bijvoorbeeld nog verdoken aan rekentherapie gedaan.Kortom, we merken dat psychomotorische therapie, gelinkt aan F-pathologie, heel snel kan worden toegekend, zonder dat er echt nood aan is. 1. Hoeveel personen maken gebruik van psychomotorische therapie op school? Kan u dit cijfer opsplitsen van 0 tot 12-jarigen en van 12-jarigen tot 18-jarigen?2. Is het niet wenselijk om de normen voor de toegang tot deze therapieen te verstrengen?3. Is de psychomotorische therapie gebaseerd op testresultaten die wetenschappelijk onderbouwd zijn?4. Welke maatregelen zal u nemen om te voorkomen dat onnodig therapie op school aan kinderen wordt aangeboden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KIND,ONDERWIJSINSTELLING,GEZONDHEIDSBELEID,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,GEESTELIJKE GEZONDHEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Deze vraag behoort niet tot mijn bevoegdheden, maar tot die van de Deelstaten.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189105,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Biologische landbouw. \n\n De vertegenwoordigers van de Europese instellingen - Raad, Parlement en Commissie - slagen er maar niet in vooruitgang te boeken tijdens de trialoogonderhandelingen inzake de biologische productie.In weerwil van een forse stijging van de productie - graag kreeg ik de cijfers waarover u voor Belgie beschikt - wordt het verschil tussen de productie en de vraag in de Europese Unie momenteel gecompenseerd door import. Ik zou ook willen vernemen wat het importvolume is en uit welke landen er wordt ingevoerd.In maart 2014 diende de Commissie een voorstel in dat ertoe strekt de geldende wetgeving betreffende de biologische landbouw aan te scherpen. De hoofddoelstellingen van het voorstel waren de volgende:- het wegnemen van de belemmeringen voor de duurzame ontwikkeling van biologische productie in de EU (bijvoorbeeld door de invoering van biologische certificaten voor groepen van marktdeelnemers om hun kosten te verminderen);- het aanscherpen en harmoniseren van de bestaande regelgeving om fraude en oneerlijke praktijken tegen te gaan;- het vergroten van het consumentenvertrouwen in biologische producten (bijvoorbeeld door het vermarkten van bepaalde producten als biologische producten te beperken indien het gehalte aan niet-toegelaten stoffen bepaalde drempels overschrijdt).De Commissie stelde voor de voorschriften voor het controlesysteem, de handelsregeling, de praktijken inzake dierenwelzijn en de niet-toegelaten stoffen te verscherpen. 1. Wat is de inhoud van het aangepaste mandaat voor de lidstaten, en welke prioriteiten heeft Belgie daarin kunnen inpassen?2. Welke punten van het voorstel van de Commissie zijn volgens u van cruciaal belang en vereisen dat Belgie zich constructief opstelt? Welke lidstaten zouden ons daarin steunen?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"BIOLOGISCHE LANDBOUW,LANDBOUWBELEID,EUROPESE UNIE","answer":"De BIO-sector is een specifieke sector die zich niet alleen in Belgie maar ook in de Europese Unie jaar na jaar ontwikkelt. De vraag van de consument naar dit type van product neemt toe. Dat is natuurlijk een goede zaak als dit het mogelijk maakt om aan de producenten een billijkere en lonendere prijs te geven.Volgens Eurostat telde de Europese Unie in 2015 meer dan 11 miljoen hectare gecertificeerd voor biologische landbouw (of in conversie), of 6,2 % van de gebruikte landbouwoppervlakte (GLO). Er bestaan vandaag 271.500 Europese producenten die zich hebben toegelegd op dit type van productie. Spanje (met 17,7 % van de oppervlakte), Italie (13,4 %) en Frankrijk zijn de drie voornaamste producerende landen.Tijdens de Europese Landbouwraad van 12 december 2016 werd een stand van zaken van het dossier besproken door de lidstaten in mijn aanwezigheid. Ik heb er het Belgische standpunt verdedigd dat in overleg met de Gewesten bepaald werd.Ik heb toegelicht dat de tekst niet in de goede richting gaat en dit met name door de drempelwaarden voor niet-toegelaten stoffen. Belgie hecht immers veel belang aan de kwestie van deze drempels en vooral de automatische declassering van biologische landbouwproducties wanneer niet-toegelaten stoffen worden aangetroffen (waaronder residuen van pesticiden).Volgens mij is het belangrijk om het vertrouwen van de consument in biologische producten niet te schaden, vooral niet in deze periode waarin de sector in volle groei is.Het dossier is opnieuw op de tafel gekomen van de technische deskundigen tijdens het Speciaal Comite Landbouw van 24 april jongstleden.Het Maltees voorzitterschap van de Raad heeft aan de landbouwdeskundigen van de lidstaten gevraagd om het een nieuw herzien onderhandelingsmandaat te geven om te proberen de ingewikkelde gesprekken met het Europees Parlement over de hervorming van de wetgeving inzake biologische landbouw te finaliseren. Er werd tot dusver immers weinig vooruitgang geboekt.De gesprekken draaien altijd rond dezelfde punten (residuen van niet-toegelaten stoffen, niet-grondgebonden teelt in kassen, einde van de afwijkingen, controles, niet-verpakte producten), met name door de kleine manoeuvreerruimte waarover de onderhandelaars van de Raad beschikken.De deskundigen die deelnemen aan deze technische vergaderingen maken deel uit van de Gewestelijke administraties. Daarom denk ik dat het beter zou zijn om uw vraag aan de Gewesten te stellen.Ik wil uw aandacht vestigen op de inwerkingtreding op 19 april jongstleden van een nieuw elektronisch certificatiesysteem dat het mogelijk maakt om de import van biologische producten beter te controleren en de procedures te vereenvoudigen. Volgens deze nieuwe regels zullen de importcertificaten geintegreerd worden in het TRACES-systeem (Trade Control Expert System), het bestaande Europese elektronische systeem om de bewegingen van levensmiddelen in de EU te volgen.Dit elektronische certificatiesysteem wil dus een einde maken aan de \"papieren\" certificaten om de traceerbaarheid van biologische producten te verbeteren en het risico op fraude te verminderen.De introductie van dit nieuwe dispositief volgt op de aanbevelingen van het Europese Rekenhof en op een vraag van de lidstaten om een antwoord te bieden op de bekommernissen inzake de opvolging van de biologische producten en de toegang tot betrouwbare handelsgegevens.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189106,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Samenwerking inzake bewapening op het Europese niveau. \n\n Noorwegen koos op 3 februari 2017 het Duitse bedrijf ThyssenKrupp Marine Systems (TKMS) als leverancier van vier onderzeeers. Die keuze leert ons veel over de verschillende manieren waarop de Europese lidstaten op het stuk van defensie samenwerken en legeraankopen doen. Noorwegen ging immers een samenwerking aan met Duitsland en deed dat op basis van de mogelijkheid, zoals bepaald in artikel 13 van richtlijn 2009/81/EG betreffende de coordinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, om de \"opdrachten die worden gegund in het kader van een samenwerkingsprogramma op basis van onderzoek en ontwikkeling\" uit het toepassingsgebied van de richtlijn te lichten.In dat geval hoeft er geen overheidsopdracht meer te worden uitgeschreven, omdat dan een van de doelstellingen van de richtlijn - het bevorderen van samenwerking inzake bewapening en het bundelen van de militaire capaciteiten - is verwezenlijkt.Een en ander kadert eveneens in het NAVO-proces van het framework nations concept (FNC), een initiatief dat Duitsland in september 2014 bij de NAVO lanceerde. Het strekt tot de integratie van de krijgsmachten van de Europese NAVO-lidstaten met de kleinste capaciteit in een gemeenschappelijke capaciteit die wordt georganiseerd door een kadernatie met een grotere troepenmacht. Belgie maakt deel uit van dat samenwerkingsverband. 1. Hoe kan er zo goed mogelijk gebruik worden gemaakt van de verschillende mogelijkheden inzake het aankopen van militaire programma's, in de wetenschap dat een samenwerking op basis van onderzoek en ontwikkeling van cruciaal belang is voor onze wapenbedrijven?2. Voor welke in het investeringsplan van Defensie opgenomen programma's zouden zulke samenwerkingsverbanden mogelijk zijn?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"MILITAIRE SAMENWERKING,EUROPA,NAVO,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,BEWAPENING","answer":"1. Voor elk investeringsdossier wordt onderzocht welke de meest aangewezen verwervingsmethode, en bijhorende wettelijke basis, is in overeenstemming met de Europese richtlijnen in deze materie. De keuze van Defensie wordt gevalideerd door de Ministerraad.De Strategische Visie voor Defensie moedigt een multinationale aanpak aan en dit is steeds de eerste prioriteit. 2. Een internationale samenwerking inzake onderzoek en ontwikkeling zoals voorzien in het artikel 13 van de Europese richtlijn 2009-81, of het artikel 18 van de Belgische wet defensie en veiligheid, is een mogelijkheid maar biedt zowel voor- als nadelen. In de eerste plaats moet een natie gevonden worden die op ongeveer hetzelfde moment dezelfde materieelbehoefte heeft en dat is niet steeds mogelijk. Een ontwikkelingsproces is kostelijk, vraagt veel tijd en het resultaat is niet voorspelbaar.Het kan aangewezen zijn te opteren voor andere verwervingsmethoden die evengoed gebaseerd zijn op internationale samenwerking maar waarbij het te verwerven materieel reeds bestaat en zijn deugdelijkheid al heeft bewezen. Hetzelfde artikel 13 van de Europese richtlijn 2009-81 voorziet ook deze mogelijkheid.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189107,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"french","question":"Forse stijging van het aantal rechthebbenden op het sociale tarief voor aardgas en/of elektriciteit. - Oorzaken. \n\n In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 419 van 30 januari 2017 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 106) over de energiearmoede citeert u indrukwekkende cijfergegevens met betrekking tot de toename van het aantal personen aan wie het sociale tarief automatisch wordt toegekend.Tussen 2012 en 2015 is hun aantal met 24 % gestegen (van 389.661 tot 485.906) voor elektriciteit en met 30 % (van 221.958 tot 289.423) voor aardgas, zoals meer in detail blijkt uit de tabel die u in uw antwoord hebt opgenomen.Hoe verklaart u die aanzienlijke toename van het aantal rechthebbenden? Voor een deel kan de stijging wellicht worden toegeschreven aan de verbetering van het systeem van de automatische toekenning, maar hoe zit het met de rest?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"ELEKTRISCHE ENERGIE,AARDGAS,ENERGIEVOORZIENING,SOCIAAL BELEID,TARIEFBELEID","answer":"Zoals u bij de cijfergegevens in het antwoord van uw schriftelijke vraag nr. 419 van 30 januari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-217, n? 106) kon lezen, zijn er enkele belangrijke kanttekeningen vermeld ter interpretatie van deze cijfers.Deze opmerkingen bieden reeds deels een antwoord op uw vraag:1. De FOD Economie beschikt enkel over gegevens aangaande de geautomatiseerde beschermde afnemers. Begunstigden die het sociaal tarief via een papieren attest aanvragen komen niet voor in zijn gegevens.Dit brengt met zich mee dat een verbetering van het automatische systeem zich ook uit in de cijfergegevens:- in 2012 werden ongeveer 75 % van de contracten opgenomen in de automatische toepassing;- in 2015 zijn er ongeveer 85 % van contracten automatisch opgenomen. 2. Het sociaal tarief is een technische procedure waarbij gegevens van het Rijksregister moeten gekoppeld worden aan gegevens van de energieleverancier. Regionale verschillen of verschillen per product kunnen worden vastgesteld. Gascontracten hebben bijvoorbeeld een hogere koppelingsgraad dan elektriciteitscontracten.Bovendien moet er rekening gehouden worden met het feit dat de automatische toepassing steeds meer ingeburgerd is. Rechthebbenden worden meer en meer gestimuleerd er voor te zorgen dat hun gegevens automatisch verwerkt worden (fouten in het Rijksregister worden recht gezet, gegevens op het energiecontract worden aangepast naar de officiele gegevens, stedenbouwkundige wijzigingen worden doorgegeven, enz.).Deze elementen zorgen ervoor dat zij steeds meer in de automatische toepassing worden opgenomen.Ten slotte is het aannemelijk dat het aantal rechthebbenden sinds 2012 eveneens gestegen is. De FOD Economie is niet gemachtigd kennis te hebben van het aantal rechthebbenden; deze informatie is enkel ter beschikking bij de sociale instellingen of de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ).Ik zou graag ook onderstrepen dat het overleg in samenwerking met minister Peeters om de energiefactuur te vereenvoudigen is begonnen. Deze maatregel werd voorgesteld door de Koning Boudewijnstichting in strijd tegen de energiearmoede.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":189108,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Agentschap voor Buitenlandse Handel. - Kosten missies vergezeld door prinses Astrid. \n\n Sommige economische missies worden vergezeld door prinses Astrid.Kan u voor 2016 meedelen:1. aan welke missies prinses Astrid deelnam en over welke periodes deze liepen;2. wat de logementkosten per missie bedroegen;3. wat de reele kosten bedroegen per missie?","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,HANDELSBETREKKING,ECONOMISCHE BETREKKING,OFFICIEEL BEZOEK,KONINKLIJKE FAMILIE,KOSTEN","answer":"1. Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Astrid heeft in 2016 twee Belgische economische missies voorgezeten:- Prinselijke zending naar Indonesie van 12 tot 19 maart 2016;- Prinselijke zending naar de Verenigde Staten - Texas van 3 tot 11 december 2016. 2. Aangezien elke deelnemer vrij is een hotel naar keuze te reserveren, soms voor een kortere of langere periode dan de eigenlijke missie, is het onmogelijk de logementkosten per missie op te geven.Wel kan meegedeeld worden dat de prijs van een standaardkamer via de aangeduide reisagentschappen 147 euro per kamer per nacht in het Pullman Thamrin Hotel Jakarta bedroeg en 97 euro per kamer per nacht in het Hilton Hotel Bandung.In de Hilton Houston kostte een standaardkamer 238,5 euro per kamer per nacht en in de Hilton Austin 243,8 euro. 3. Het Agentschap voor Buitenlandse Handel (ABH) draagt de kosten van slechts een klein gedeelte van dergelijke missies. Het is onmogelijk de reele kosten te kennen die gedragen werden door alle partners zoals FOD Buitenlandse Zaken, FIT, AWEX en BIE enerzijds en alle individuele deelnemers anderzijds.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":189109,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Agentschap voor Buitenlandse Handel. - Deelname economische zendingen. \n\n Kan u voor de economische zendingen die in 2016 werden georganiseerd meedelen:1. hoeveel bedrijven er uit de verschillende Gewesten aan deelnamen? Graag een overzicht per economische missie;2. hoeveel journalisten deze economische missies vergezelden, opgesplitst volgens Franstalige en Nederlandstalige media, en welke kosten daarvoor door de overheid desgevallend werden gedragen?","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,HANDELSBETREKKING,ECONOMISCHE BETREKKING,OFFICIEEL BEZOEK","answer":"Maart 2016: Indonesie- bedrijven AWEX: 40 (59 deelnemers)- bedrijven Brussels Invest Export: 26 (50 deelnemers)- bedrijven FIT: 60 (95 deelnemers)- journalisten: 10 (5N, 5F)December 2016: Verenigde Staten (Texas)- bedrijven AWEX: 28 (52 deelnemers)- bedrijven Brussels Invest Export: 19 (31 deelnemers)- bedrijven FIT: 51 (71 deelnemers)- journalisten: 13 (3 N, 10F)Het Agentschap voor Buitenlandse Handel deelt mij mee geen journalisten ten laste te hebben genomen.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":189121,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Vertragingen. - Compensatievergoedingen. \n\n Bij de NMBS bestaat een compensatieregeling voor reizigers bij een eenmalige vertraging van 60 minuten of meer of bij herhaaldelijke vertragingen gedurende een periode van zes maanden van minstens 20 vertragingen van meer dan 15 minuten of van minstens 10 vertragingen van meer dan 30 minuten.Graag bekwam ik een aantal gegevens voor het jaar 2016. 1. Hoeveel vergoedingsaanvragen voor vertragingen zijn er geweest van meer dan 60 minuten?2. In hoeveel van deze gevallen werden compensaties toegekend?3. Welk bedrag aan compensatievergoedingen voor deze gevallen werd in totaal uitgekeerd?4. Hoeveel vergoedingsaanvragen voor herhaaldelijke vertragingen zijn er geweest?5. In hoeveel van deze gevallen werden compensaties toegekend?6. Welk bedrag aan compensatievergoedingen voor deze gevallen werd in totaal uitgekeerd?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"SCHADEVERGOEDING,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"1. tot 3. NMBS telde in 2016 194.104 compensatieaanvragen voor vertragingen voor lange duur waarvan er 176.699 werden aanvaard. Een totaal bedrag van 867.411,73 euro werd uitgekeerd. 4. tot 6. NMBS telde in 2016 7.470 aanvragen voor herhaaldelijke vertragingen waarvan er 5.880 werden aanvaard. Een totaalbedrag van 302.147,5 euro werd uitgekeerd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189122,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Erkenning moskeeen. \n\n 1. a) Hoeveel aanvragen voor nieuwe erkenningen van moskeeen werden door de Veiligheid van de Staat onderzocht in 2016?b) In hoeveel gevallen werd daarop een positief advies gegeven?c) Hoeveel negatief en wat waren de bezwaren?d) Hoeveel gevallen zijn nog hangende?Graag telkens een opsplitsing per Gewest. 2. Wat gebeurde er met de moskeeen die een negatief advies kregen? Werden deze gesloten? Permanent in het oog gehouden?","question_theme":"ISLAM,EREDIENST,ERKENNING","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189123,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De veiligheid van treinbegeleiders. \n\n 1. Hoeveel gevallen van geweld op treinbegeleiders werden vastgesteld in 2016?2. In hoeveel van deze gevallen werd de dader gevat?3. In hoeveel van de gevallen dat de dader werd gevat, werd het incident geklasseerd zonder gevolg?4. In hoeveel gevallen dat de dader werd gevat, werd de dader effectief bestraft?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PERSONEEL,VERVOERBELEID,ARBEIDSVEILIGHEID,VERVOER PER SPOOR,GEWELD,NMBS","answer":"1. Hierna vindt u de vastgestelde gevallen van geweld op treinbegeleiders in 2016:- slagen en verwondingen: 145- lichte geweldplegingen: 211- bedreigingen: 311- beledigingen: 1702. In 2016 werden er 333 daders van agressie ten opzichte van treinbegeleiders gevat. 3. en 4. Het komt aan het openbaar ministerie toe om te beslissen welk gevolg zij geeft aan de klachten naar aanleiding van geweld op treinbegeleiders of andere personeelsleden (seponering, minnelijke schikking, strafbemiddeling, dagvaarding, enz.) en binnen welke termijn zij dit doet.Wanneer het parket beslist om tot vervolging over te gaan voor een daad van geweld tegen een personeelslid van de Belgische Spoorwegen, dan biedt HR Rail het personeelslid de mogelijkheid om zich burgerlijke partij te stellen en stelt zij zich zelf ook burgerlijke partij voor de door haar geleden schade.HR Rail maakt bij de behandeling van deze gevallen van geweld tegen haar personeelsleden geen onderscheid tussen treinbegeleiders, onderstationschefs, veiligheidsagenten of andere personeelscategorieen die in contact staan met het publiek en slachtoffer zijn van geweld tijdens de uitoefening van hun dienst.In totaal werd er in 17 gevallen van feiten van geweld gepleegd op spoorwegpersoneel, vastgesteld in 2016, overgegaan tot burgerlijke partijstelling door HR Rail en/of een personeelslid van HR Rail.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189124,"depotdat":"2017-03-31","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Niet-ingediende aangiften van belastingen. \n\n In het jaarverslag van Financien, cijferverslag 2015, wordt per Gewest een overzicht gegeven, zowel voor de personenbelasting als voor de vennootschapsbelasting, hoeveel aangiftes laattijdig waren en hoeveel personen of vennootschappen geen aangifte deden.Wat ik niet onmiddellijk terugvind is welk gevolg hieraan gegeven werd wat (eventuele) sanctionering betreft. 1. Kan u dat per belasting, en opgesplitst per Gewest, meedelen?2. Hoeveel boetes werden opgelegd? Hoeveel werden daarvan geind?3. Hoeveel personen of vennootschappen betaalden uiteindelijk niets?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTING VAN NATUURLIJKE PERSONEN,VENNOOTSCHAPSBELASTING,BELASTINGAANGIFTE","answer":"Gelieve in de onderstaande tabellen de gevraagde gegevens voor het aanslagjaar 2015 te vinden (toestand op 31 decembre 2016). 1.2016201715637-9-1594-bil-1\n Opmerking betreffende de vennootschapsbelasting: de dossiers van de grote ondernemingen worden allemaal behandeld door een gespecialiseerd centrum gevestigd in Brussel voor wat de opvolging van het indienen van de aangifte betreft. 2. Om technische redenen, is het niet mogelijk om bij de inkohiering een onderscheid te maken tussen de boetes wegens \"niet indiening van een aangifte\" en de boetes wegens \"laattijdig indiening van de aangifte\".a) Boetes - Personenbelasting2016201715637-9-1594-bil-2\n b) Boetes - Vennootschapsbelasting2016201715637-9-1594-bil-3\n 3. a) Betaalde boetes - Personenbelasting2016201715637-9-1594-bil-4\n b) Betaalde boetes - Vennootschapsbelasting2016201715637-9-1594-bil-5","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189141,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"french","question":"Kosten voor de deelname aan wapenbeurzen. \n\n Op uw site staat te lezen dat u in september 2015 samen met de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, Jan Jambon, DSEI heeft bezocht, een wapensalon dat om de twee jaar in Londen plaatsvindt. De Belgische Marinecomponent was er eveneens aanwezig om haar nieuwe patrouilleschip voor te stellen. 1. Wat was het doel van dat bezoek? Gaat u regelmatig naar dergelijke bijeenkomsten? Aan welke andere salons of ontmoetingen met de militaire industrie hebt u als minister deelgenomen?2. Welke andere vertegenwoordigers van de Belgische overheid waren er ook aanwezig?3. Welke contacten werden er specifiek met de vertegenwoordigers van de militaire industrie gelegd en met welk doel gebeurde dat?4. Wat was het kostenplaatje van dat bezoek, met name de kosten voor de deelname van de ministers en hun attaches, de kosten voor het Belgische leger en alle andere extra onkosten?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"MINISTER,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,BEWAPENING,HANDELSMANIFESTATIE,KOSTEN","answer":"1. en 3. De (in principe) tweejaarlijkse DSEI (Defence and Security Equipment International) beurs is een belangrijke beurs in Europa in dit domein waar ook de Belgische industrie onder impuls van Agoria een grote stand heeft waar meerdere bedrijven zich aan hun potentiele klanten voorstellen.De aanwezigheid van de minister van Defensie is een steun voor de Belgische bedrijven die deelnemen en was niet bedoeld voor gesprekken met de Belgische of buitenlandse industrie.In antwoord op de parlementaire vraag nr. 1054 van mevrouw Barbara Pas, werd de lijst van alle buitenlandse dienstverplaatsingen van minister van Defensie gepubliceerd (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 109). Zoals u kunt vaststellen was dit de tot nu toe enige deelname aan een dergelijk evenement. 2. Ik verwijs naar de website van Agoria over DSEI 2015 waar u kunt zien welke andere federale en regionale ministers aanwezig geweest zijn. 4. Voor de kosten van de zending verwijs ik eveneens naar het antwoord op de parlementaire vraag nr. 1054 van mevrouw Barbara Pas.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189142,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"french","question":"Betrokkenheid van Belgische banken bij de Israelische nederzettingen. \n\n Volgens een verslag van de Federation internationale des ligues des droits de l'Homme (FIDH), dat eind maart 2017 gepubliceerd werd, hebben Axa, BNP Paribas, BPCE, Credit Agricole en Societe Generale participaties in Israelische banken en ondernemingen die de bouw van nederzettingen in de Palestijnse gebieden gefinancierd hebben. Via hun aandelen dragen die Franse groepen volgens die studie immers indirect bij tot de instandhouding en ontwikkeling van de nederzettingen omdat ze financiele participaties beheren of aandelen bezitten van Israelische banken die een essentieel instrument vormen van het nederzettingsbeleid doordat ze de bouw van woningen financieren. In het verslag wordt er ook op gewezen dat BNP Paribas, Societe Generale, LCL (een dochteronderneming van Credit Agricole) en Natixis (een dochteronderneming van de BPCE-groep) voor de periode 2004-2020 288 miljoen euro toegekend hebben aan het overheidsbedrijf Israel Electric Corporation (IEC) voor de uitbreiding van twee gascentrales terwijl IEC elektriciteit levert aan de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever.Maryse Artiguelong, de ondervoorzitter van de FIDH, hekelt het feit dat banken en verzekeraars naar winst streven, ongeacht het resultaat. Nog steeds volgens mevrouw Artiguelong is het schrijnend vast te stellen dat ze zo illegaal handelen alleen maar om een ??beetje meer geld te verdienen.De Verenigde Naties en de overgrote meerderheid van de internationale gemeenschap beschouwen alle Israelische nederzettingen op de bezette Westelijke Jordaanoever en in het geannexeerde Oost-Jeruzalem als illegaal. Volgens Didier Fagart, lid van de Association France-Palestine Solidarite en coauteur van het verslag, wil men dat de Franse bedrijven hun geld weghalen bij de Israelische ondernemingen die in verband kunnen worden gebracht met de nederzettingen, zoals gevraagd is in de 'aanbevelingen' die het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken in 2014 gepubliceerd heeft.Enkele Nederlandse en Luxemburgse pensioenfondsen hebben zich de jongste jaren uit de vijf Israelische banken waarmee de Franse banken banden hebben teruggetrokken wegens hun betrokkenheid bij het nederzettingenbeleid. Danske Bank en Deutsche Bank Ethical Fund hebben een van die banken op een zwarte lijst geplaatst, aldus nog het verslag.In Belgie wordt men met gelijksoortige problemen geconfronteerd. Zo werd met name Dexia al om dezelfde redenen bekritiseerd. De Israelische bank Otzar Hashilton Hamekomi, die in handen van Dexia was, heeft nederzettingen in de bezette Palestijnse gebieden gefinancierd. Dat hebben managers van Dexia zelf toegegeven. Dankzij een campagne van ngo's en verenigingen van de solidariteitsbeweging met Palestina heeft Dexia op een aantal punten ingebonden. 1. Wat denkt u van die situatie?2. Welke aanbevelingen heeft de FOD Buitenlandse Zaken ter zake geformuleerd?3. Zijn er thans nog Belgische banken bij die financiering betrokken? Wat is de rol van Belfius en BNP Paribas Fortis?4. Indien blijkt dat Belgische banken daadwerkelijk de nederzettingen financieren, welke maatregelen moeten er dan volgens u genomen worden?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"FINANCIELE INSTELLING,INVESTERING,ISRAEL,BUITENLANDS BELEID,BEZET GEBIED,PALESTIJNSE KWESTIE","answer":"1. Het rapport van de Federation internationale des ligues des droits de l'Homme (FIDH) is erg interessant maar heeft betrekking op de activiteiten van Franse banken. Ik spreek me dan ook niet uit over de inhoud ervan. Algemeen kan ik u wel meedelen dat de positie van Belgie inzake de nederzettingen niet is gewijzigd. Hetgeen ik regelmatig heb herhaald zowel in het openbaar als tijdens mijn officiele ontmoetingen: Belgie beschouwt, net zoals de Europese Unie, de Israelische nederzettingen als illegaal volgens het internationaal recht. Ze vormen een hindernis voor de vrede en dreigen een tweestatenoplossing onmogelijk te maken. Belgie blijft zich dus sterk verzetten tegen het nederzettingenbeleid en de daarmee samenhangende acties van Israel2. De aanbevelingen van het FOD Buitenlandse Zaken worden duidelijk beschreven in de \"Gezamenlijke boodschappen van de EU et de lidstaten met het oog op de bewustmaking van EU-burgers en -ondernemingen aangaande hun betrokkenheid bij financiele en economische activiteiten in de Israelische nederzettingen\". Deze gezamenlijke boodschappen vestigen onder andere de aandacht op de juridische en economische risico's die verbonden zijn aan financiele transacties, investeringen, aankopen, aanbestedingen en andere economische activiteiten in, of ten gunste van Israelische nederzettingen. Die risico's vloeien voort uit het feit dat de Israelische nederzettingen, naar internationaal recht, in bezet gebied gebouwd zijn en niet als rechtmatig onderdeel van het grondgebied van Israel worden erkend.Verder vestigen de gezamenlijke boodschappen de aandacht erop dat EU-burgers en -ondernemingen zich bewust dienen te zijn van mogelijke reputatieschade wanneer zij betrokken raken bij economische en financiele activiteiten in de nederzettingen. Ten slotte onderstrepen de gezamenlijke boodschappen dat er ook rekening moet worden gehouden met mogelijke schendingen van het internationaal humanitair recht en van de mensenrechten.Deze boodschappen worden gepubliceerd op de website van Buitenlandse Zaken en er is een link naar deze in het reisadvies voor Israel alsook voor het reisadvies naar de Palestijnse gebieden3. Voor wat betreft de vraag met betrekking tot de activiteiten van bankinstellingen, deze vraag valt onder de bevoegdheid van mijn collega de minister van Financien. Ik vestig uw aandacht erop dat aspecten hierover reeds werden aangekaart op een vragensessie in de Commissie Financien en Budget van de Kamer van volksvertegenwoordigers op 6 januari 2015. 4. Als zou blijken dat Belgische banken de nederzettingen financieren, zullen wij hun aandacht vestigen op de aanbevelingen van de hierboven vermelde gezamenlijke boodschappen, net zoals voor elke burger of onderneming.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189143,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"french","question":"Bombardementen door F-16's van het Belgische leger in Irak en Syrie. \n\n In februari 2017 heeft mijn collega Marco Van Hees u naar aanleiding van het rapport van de ngo Airwars geinterpelleerd over het gebrek aan transparantie aangaande de operaties van de F-16's van het Belgische leger in Irak en Syrie. U beweerde dat er tot dan toe geen burgerslachtoffers te betreuren vielen in het kader van de Belgische interventies. Sindsdien zijn er in een maand tijd in beide landen meer dan 400 onschuldige burgers om het leven gekomen bij bombardementen van de westerse coalitie.Op 25 maart 2017 erkende het Amerikaanse leger dat er minstens 200 burgerslachtoffers waren gevallen in de wijk Jadida in Mosul als gevolg van het bombardement door een van de vliegtuigen van de internationale coalitie op 17 maart jongstleden.Hoewel het aantal burgers die bij die aanval omkwamen uitzonderlijk is, is de frequentie waarmee Airwars over burgerdoden in Irak of Syrie als gevolg van de operaties van de coalitie bericht dat beduidend minder. Bijna dagelijks worden burgers het slachtoffer van de bombardementen van de internationale coalitie.Eind maart 2017 stond de teller sinds het begin van de luchtaanvallen door de internationale coalitie in Irak en Syrie volgens Airwars op 2.715 burgerdoden. En dat is nog een voorzichtige schatting; waarschijnlijk zijn het er veel meer.De enige statistieken betreffende de Belgische deelname die werden vrijgegeven, werden op 29 maart 2017 ook vermeld in een opiniestuk in De Morgen van Ludo De Brabander van de vzw Vrede: 45 % van de operaties van de Belgische F-16's zijn bombardementen (onze F-16's voeren dus niet alleen verkenningsvluchten uit). Voorts staat er in dat artikel te lezen dat onze F-16's 70 % van hun operaties uitvoeren rond de stad Mosul in Irak en 17 % rond de stad Raqqa in Syrie. 1. Als 70 % van de operaties van de Belgische F-16's in de regio Mosul uitgevoerd worden en er net daar de voorbije weken de meeste burgerslachtoffers zijn gevallen, hoe kunt u dan beweren dat er bij de bombardementen door de Belgische F-16's geen burgerslachtoffers vallen? Was er een Belgisch vliegtuig betrokken bij het bombardement van 17 maart op Mosul?2. Kunnen zoveel burgerdoden volgens u nog beschouwd worden als collateral damage? Legt de coalitie daarmee niet de kiem voor toekomstige chaos en de opkomst van mogelijke nieuwe terreurgroepen in de regio, zoals tal van specialisten nu al voorspellen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"IRAK,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,STRIJDKRACHTEN IN HET BUITENLAND,MULTINATIONALE STRIJDMACHT,SLACHTOFFER ONDER BURGERBEVOLKING","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar de antwoorden op de parlementaire vraag van de heer volksvertegenwoordiger Marco Van Hees (mondelinge vraag nr. 17856 van 18 april 2017, Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 643, blz. 16-23).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189144,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Deelname van B-FAST aan een Europese oefening. \n\n Specialisten van het Belgische B-FAST-team hebben van 22 tot 26 maart 2017 deelgenomen aan de Europese oefening \"EU Richter\" op de Antillen. 1. Welke balans maakt u op van die oefening?2. Welke sterke punten en verbeterpunten heeft die oefening aan het licht gebracht, ook wat de internationale samenwerking op dat vlak betreft?3. Hoeveel personen hebben aan de oefening deelgenomen?","question_theme":"INTERNATIONALE SAMENWERKING,HUMANITAIRE HULP,EERSTE HULP","answer":"1. De participatie aan de EU Richter oefening van 22 tot 26 maart 2017 heeft B-FAST een aantal uitstekende oefenmogelijkheden verschaft. Zo vond de oefening plaats in een regio waarin B-FAST reeds in het verleden geopereerd heeft en waarin B-FAST ook in de toekomst mogelijks zou moeten opereren. Dit gezien de aanwezige risico's, de beperkte aanwezige capaciteiten, de hierin gesitueerde landen en overzeese gebieden, etc.De oefening vertrok vanuit een realistisch scenario (gebaseerd op gebeurtenissen uit het verleden en zeer gedetailleerd), bood een aantal uitdagingen eigen aan de regio (zoals de afstand, transport tussen eilanden, tropisch klimaat, etc.), en noodzaakte een goede samenwerking met de lokale overheden, lokale interventiediensten evenals andere internationale teams. Algemeen vormde de participatie aan deze oefening aldus een goede bijdragen in het operationeel houden van B-FAST, in de voorbereiding van haar inzet bij overzeese rampen en liet de oefening toe om de visibiliteit van B-FAST en haar internationale inbedding verder te versterken. Gezien de bijdrage van de Commissie aan deze oefening, kon dit alles bovendien gerealiseerd worden voor minder dan 15 000 euro. 2. De EU Richter oefening was een oefening die georganiseerd werd binnen het kader van de Union Civil Protection Mechanism en die vanuit dit mechanisme financiering ontving. Aan de oefening participeerde naast B-FAST, ook de Franse interventie diensten, een Spaans team, Luxemburgse capaciteiten, een Europees coordinatie team (EUCPT), de landen van de CARICOM en de Nederlandse overzeese gebieden in de regio. De Humanitaire en civil protection organen hebben ook in deze oefening zeer nauw samengewerkt.Sterke punten die uit deze oefening naar voren gekomen zijn, zijn onder meer:- Alle maatregelen werden genomen voor een goede en veilige inzet in deze tropische regio (preventie omtrent aanwezige ziekten, bescherming tegen het klimaat, aanwezigheid van een medisch in het team in de ploeg, etc.);- Het team en haar leden zijn goed getraind en hebben hun taken tijdens de oefening professioneel uitgevoerd;- De interdepartementale samenwerking, waarbij de verschillende departementen in functie van hun expertise personeel afvaardigen voor een team, was zeer goed. Het B-FAST team stond er als een ploeg;- De samenwerking met Frankrijk voorafgaand en tijdens deze oefening heeft de bilaterale banden versterkt;- Nieuw aangekocht B-FAST materieel heeft zijn meerwaarde en nut bewezen;- Goede opvolging van de richtlijnen inzake de collectieve externe communicatie.Te verbeteren punten:- Een verdere training op het gebruik van de INSARAG formulieren is nodig;- Een opleiding inzake information management is nodig;- Verdere procedures en opleidingen inzake decontaminatie zijn nodig;- Bepaald ICT materieel dient vervangen te worden (radio's en laptops). 3. 40 personen, waarvan 31 aangeleverd door de FOD Binnenlandse Zaken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189145,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties. \n\n Op 24 november 2016 keurde de Kamer het wetsontwerp houdende uitvoeringsmaatregelen van verordening (EU) nr. 2015/751 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties goed.Het wetsontwerp bevat een aantal uitvoeringsmaatregelen van verordening 2015/751. Het betreft maatregelen ter uitvoering van de artikelen 13 (aanwijzing van de bevoegde autoriteit), 14 (sancties) en 15 (geschillenbeslechting, buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures) van de verordening.Sinds 9 december 2015 worden door deze verordening de kosten van elektronische betalingen voor handelaars beperkt. De afwikkelingsvergoeding, vergoeding die de accepteerder betaalt aan de uitgever van de kaart (bank), mag per transactie niet meer hoger zijn dan 0,20 % of 0,30 % van de transactiewaarde, respectievelijk voor een debetkaart of kredietkaart. Deze beperking geldt enkel voor intra-Europese betalingen met privekaarten (gewone debet- en kredietkaarten, dus niet voor winkelkaarten of tankkaarten bijvoorbeeld). 1. Ambtenaren van de FOD Economie zijn belast met het toezicht op de naleving van de verordening. Hoeveel ambtenaren worden hiervoor ingezet? Heeft de Nationale Bank al bijstand verleend aan deze ambtenaren?2. Op welke manier zijn de controles verlopen?3. Hoeveel controles werden reeds uitgevoerd?4. Hoeveel inbreuken konden worden vastgesteld, en van welke aard zijn deze?5. Hoeveel en welke sancties werden reeds opgelegd?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,ELEKTRONISCH BETAALMIDDEL,ECONOMISCH BELEID,BANKKOSTEN,EG-VERORDENING","answer":"1. Alle controleagenten van de Algemene Directie Economische Inspectie (ADEI) kunnen ingezet worden voor het toezicht op de naleving van de verordening 2015/751 betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties. Er werd nog geen bijstand gevraagd aan de Nationale Bank van Belgie. 2. De ADEI heeft er in eerste instantie voor geopteerd om de onderzoeken naar de naleving van de verordening 2015/751 op te nemen in een breder onderzoeksveld, namelijk naar de naleving van artikel VI.42 van het Wetboek van economisch recht (WER) door de handelaars. Dit artikel verbiedt aan ondernemingen om een vergoeding te vragen voor het gebruik van een bepaald betaalmiddel die de kosten voor de onderneming voor het gebruik van dit middel overschrijden.Deze onderzoeken gebeuren naar aanleiding van de verwerking van de meldingen die via het Meldpunt binnenkomen. 3. Voor het scenario 'kosten naargelang van het gekozen betaalmiddel' heeft de ADEI sedert de oprichting van het meldpunt 24 meldingen ontvangen. 17 in 2016 en 7 in 2017. Tot op heden werden 12 onderzoeken ingesteld naar de naleving van de bepalingen van artikel VI.42 WER. 4. en 5. Er werd tegen 1 onderneming een proces-verbaal van waarschuwing opgesteld omdat geoordeeld werd dat de door de handelaar aangerekende kosten aan de consument voor de betalingstransactie te hoog waren. Er werden nog geen sancties opgelegd voor een overtreding van de bepalingen van verordening 2015/751.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189146,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"Vliegverboden voor luchtvaart en drones in het Belgische luchtruim. \n\n Uit veiligheidsoverwegingen gelden in ons land, voor zowel de luchtvaart als voor drones, een aantal no-fly-zones zoals nucleaire sites en gevangenissen. Op andere plaatsen gaat het over een minimale hoogte voor het overvliegen. 1. a) Welke no-fly-zones gelden er voor de luchtvaart? Welke minimale hoogte dient gerespecteerd te worden boven gevoelige plaatsen?b) Welke regels moeten in acht worden genomen?c) Is er overleg met de Gewesten over, voor hen, gevoelige plaatsen waar een dergelijk vliegverbod of minimale hoogte dient te worden ingevoerd?2. a) Gelden deze zelfde no-fly-zones en zones met een minimale hoogte ook voor drones of werden er andere/bijkomende zones gedefinieerd?b) Gelden er andere regels voor vliegtuigen onder visual flight rules of instrument flight rules regime?c) Voor kunstvliegen gelden specifieke regels, welke wetgeving definieert vandaag kunstvliegen?3. Er bestaat software die deze verboden zones automatisch programmeren in de drones en die ervoor zorgt dat bestuurder van de drone zijn toestel niet over een verboden zone kan sturen. Hiervoor dienen de producenten van deze software natuurlijk op de hoogte te zijn van de exacte no-fly-zones in ons land. Ziet u opportuniteiten in deze software en wenst u samen te werken met de sector om drones van deze software te voorzien? Zijn deze gegevens voorhanden onder de vorm van open data en waar worden deze ter beschikking gesteld?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET LUCHTVERKEER,BEVEILIGING EN BEWAKING,DRONE","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189147,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"BIVV. - Budget. \n\n Recentelijk bereikte mij het nieuws dat het budget voor het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) gewijzigd werd in negatieve zin met een aanzienlijk bedrag. Verkeersveiligheid is een (top)prioriteit, zowel voor u als voor uw Vlaamse collega-minister voor Mobiliteit. De redenen voor die wijziging blijven tot op heden onduidelijk. 1. Werd er geraakt aan het budget voor het BIVV? Zo ja, wat is zowel de absolute als de relatieve wijziging van hun budget?2. Wat is uw motivering om dat budget dusdanig te wijzigen?3. Waaraan heeft u die vrijgekomen middelen toegewezen?4. Onderschrijft u de volstrekte onafhankelijkheid van het BIVV?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"OPENBARE INSTELLING,FINANCIERING,VERVOERBELEID,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"1. Gelet op de beslissing van de regering van 2014 werd vanaf 2015 een algemene lineaire besparing doorgevoerd op subsidies van 20 % in 2015 en 2 % de volgende jaren tot en met 2019.Naar aanleiding van de begrotingsnotificatie 2017 beslist de Ministerraad van 20 oktober 2016 dat in 2017 een globale onderbenutting van 910 miljoen euro moet gerealiseerd worden. Een bedrag van 500 miljoen euro wordt geblokkeerd bij de FODs door blokkering van kredieten. Voor de FOD Mobiliteit betekent dit een blokkering van 11 miljoen euro of meer dan 10 % van de beschikbare middelen waarop blokkeringen mogelijk zijn. Deze maatregel is ook van toepassing op gesubsidieerde instellingen. In 2017 werd daarom 10 % of 596.000 euro van de subsidie geblokkeerd. 2. De aanpassingen werden doorgevoerd op basis van besparingsmaatregelen van de regering. 3. Aangezien het besparingsmaatregelen betreft, zijn er geen vrijgekomen middelen om opnieuw toe te wijzen. 4. Het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid werd in 2016 hervormd naar aanleiding van de zesde staatshervorming van een vzw naar en een cvba (cooperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189148,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dumery, Daphne","aut_language":"dutch","question":"Sekswerkers. - Statuut als zelfstandige. \n\n Prostitutie is van alle tijden en wordt vandaag als een bedrijfsmatige activiteit beschouwd. Ook in ons land zijn er ongeveer 15.000 sekswerkers actief.Kan een sekswerker actief zijn onder het statuut van zelfstandige? Indien neen, wat zijn de eventuele problemen hierbij?","question_theme":"PROSTITUTIE,ZELFSTANDIG BEROEP","answer":"Prostituees of sekswerkers kunnen vanuit administratief standpunt actief zijn als zelfstandige, en moeten zich dus registreren bij een sociaal verzekeringsfonds en een ondernemingsloket.Daarvoor moeten zij beantwoorden aan de sociologische definitie van zelfstandige, namelijk een natuurlijk persoon zijn die een beroepsactiviteit uitoefent in Belgie uit hoofde waarvan hij of zij niet door een arbeidsovereenkomst of door een statuut verbonden is.De activiteiten worden evenwel niet aangegeven als \"prostitutie\" maar bijvoorbeeld als masseuse, kelner/dienster in een bar of hostess.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189149,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Legerrupsen in Afrika. \n\n Het onderwerp van mijn vraag kan misschien triviaal lijken, maar volgens specialisten is er sprake van een heuse bedreiging voor de wereldhandel.Mijn vraag betreft de legerrups (Spodoptera frugiperda), die oorspronkelijk afkomstig is uit Amerika maar sinds kort ook in Afrika wordt waargenomen. De rups vreet maisvelden kaal, verspreidt zich razendsnel over het continent, en dreigt uit te groeien tot een ernstige bedreiging voor de wereldhandel in landbouwproducten.Volgens een studie van het Centre for Agriculture and Biosciences International (CABI) zou de rups schade kunnen veroorzaken aan meer dan honderd verschillende plantensoorten, waaronder landbouwgewassen zoals rijst, soja, katoen, tomaten en aardappelen.De rups werd al in Zimbabwe en Ghana gesignaleerd en momenteel wordt er onderzocht of deze rupsen zich ook elders in Afrika verspreid hebben.Specialisten waarschuwen dat er dringend actie nodig is om de teelten en de bestaansmiddelen van de landbouwers te beschermen. 1. Hebt u meer informatie hierover?2. Wat zullen de Afrikaanse autoriteiten ondernemen om deze invasie in te dammen? Zullen ze een beroep doen op ngo's?3. Kan Europa of Belgie op de ene of de andere manier ingrijpen en zal men dat in voorkomend geval ook doen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"AFRIKA,VERNIETIGING VAN DE GEWASSEN,BUITENLANDS BELEID,LANDBOUWSECTOR,INSECT","answer":"1. De \"legerrups\" (Spodoptera frugiperda) is afkomstig uit Zuid-Amerika, waar hij enorme schade veroorzaakt heeft, en verscheen voor het eerst op het Afrikaanse continent begin 2016.Wetenschappers hebben nog niet bepaald hoe deze rups het Afrikaanse continent is binnengekomen. Er zijn echter twee hypotheses:- Een migratie via gewijzigde luchtstromen (vergemakkelijkt door de klimaatverandering);- Een migratie via geimporteerde planten.Volgens FAO beweegt de rups zich geisoleerd voort, eerder dan in kolonie, en nestelt hij zich in maiskolven en wortels van graangewassen waarmee hij zich ook voedt. 2. Deskundigen zijn van 14 tot 16 februari 2017 in spoed bijeengekomen in Harare onder auspicien van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) om mogelijke acties te bespreken tegen de invasie van deze legerrups die reeds graangewassen beschadigd heeft in verschillende Afrikaanse landen en doet vrezen voor mogelijke voedseltekorten.De vergadering in Harare was voornamelijk gericht op het versterken van de gereedheid van landen. De 16 landen gingen akkoord om dringende maatregelen te nemen om de capaciteit van de regio om gewasziekten te bestrijden te verhogen. 3. Belgie draagt niet alleen met een verplichte bijdrage bij aan de begroting van de FAO, maar geeft eveneens een aanzienlijke ongeoormerkte vrijwillige bijdrage. Dit biedt FAO de mogelijkheid om flexibel en katalytisch te reageren op ontwikkelingsprioriteiten in haar prioritaire actiegebieden.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":189150,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Terugverdieneffect GMD. \n\n Het globaal medisch dossier (GMD) vraagt een inspanning van de huisarts en van de ziekteverzekering, want er is een vergoeding aan gekoppeld en het verhoogt ook de tegemoetkoming voor de patient.Aan de andere kant is het GMD een belangrijk instrument om verspilling tegen te gaan en de beste kwaliteit van zorg te bieden. 1. Hoeveel patienten hebben een GMD bij de huisarts, over de voorbije vijf jaar, voor het totaal en opgesplitst per deelstaat (Vlaanderen, Wallonie, Brussel)?2. Is er een verschil in patientenprofiel van patienten waarvoor een GMD is aangemaakt of deze zonder GMD? Wordt het bijvoorbeeld meer aangemaakt bij mensen met een chronische aandoening?3. Kunt u de gemiddelde uitgaven aan gezondheidszorg geven:a) voor patienten die een GMD hebben;b) voor patienten die geen GMD hebben?4. a) Wat zijn de jaarlijkse uitgaven voor de voorbije vijf jaar, voor het totaal en opgesplitst per deelstaat, voor het GMD?b) Hoeveel premies worden er aan de huisartsen hiervoor uitgekeerd? Over welk totaalbedrag gaat het?c) Hoeveel bedraagt de extra kost voor de ziekteverzekering door de hogere tegemoetkoming voor patienten?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKTEVERZEKERING,MEDISCHE GEGEVENS,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189151,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Registratie supplementen. \n\n Recentelijk kwam de Voorzorg ermee aanzetten dat de supplementen die kinesitherapeuten aanrekenen dit jaar (begin 2017) al flink zouden zijn gestegen tegenover vorig jaar, door de moeilijke besprekingen inzake een nieuw akkoord met deze beroepsgroep. 1. Houdt u als overheid hier cijfers over bij, met name wat zorgverleners qua supplementen vragen aan hun patienten? Zo wel, wat houdt u precies bij en kunt u de cijfers voor de afgelopen vijf jaar, voor het totaal en per deelstaat (Vlaanderen, Wallonie, Brussel) schetsen?2. Er is een wettelijke beknotting van supplementen op bijvoorbeeld de honoraria bij ziekenhuisopnames in meerpersoonskamers. Als u niet bijhoudt hoeveel supplementen er aangerekend worden, wil dat dan zeggen dat uw diensten ook niet nagaan of die wettelijke beknotting (proactief) wordt gecontroleerd? Wordt er enkel opgetreden bij klachten of ook dan niet?3. Vindt u het niet opportuun om te weten hoeveel extra's onze patienten uit eigen zak moeten betalen, en dus om de supplementen op honoraria te registreren? Heeft u hier plannen toe?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,GEZONDHEIDSBELEID,LOONPREMIE,NIET IN LOONDIENST VERKREGEN INKOMEN","answer":"Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) beschikt niet over de gevraagde gegevens. De ziekenfondsen beschikken wel over de gegevens van supplementen die op de ziekenhuisfactuur vermeld worden. Cijfers hierover kunnen teruggevonden worden in de ziekenhuisbarometer die de socialistische en christelijke ziekenfondsen (jaarlijks) publiceren. Daarnaast worden de ziekenfondsen slechts sporadisch op de hoogte gesteld van gevraagde supplementen. Zij kunnen hierover navraag doen bij de patienten.De patient beschikt over deze gegevens via het deel ontvangstbewijs van het getuigschrift voor verstrekte hulp of via het bewijsstuk dat de zorgverlener aan de patient dient uit te reiken. Het volledig bewijsstuk moet worden uitgereikt als de zorgverlener elektronisch in derdebetalersregeling factureert. Dit bevat onder meer een lijst van de betrokken vergoedbare verstrekkingen, met voor elke verstrekking het krachtens de tarieven betaalde bedrag en het bedrag dat de patient als supplement heeft betaald. Als een getuigschrift voor verstrekte hulp dat alle vergoedbare verstrekkingen bevat wordt uitgereikt aan de rechthebbende, kan een vereenvoudigd bewijsstuk worden uitgereikt. Het vereenvoudigd bewijsstuk bevat het totaal te betalen bedrag voor de vergoedbare verstrekkingen, met inbegrip van de eventuele supplementen. Ik merk echter op dat het ontvangstbewijs en het bewijsstuk gericht zijn aan de patient en niet aan het ziekenfonds.Het niet naleven door geconventioneerde zorgverleners van de honoraria en prijzen overeengekomen in de akkoorden of overeenkomsten, evenals een facturering die niet overeenstemt met de geldende reglementering, kunnen door de inspecteurs van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle en van de Dienst voor administratieve controle van het RIZIV vastgesteld worden, en dit in toepassing van artikel 168 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoordineerd op 14 juli 1994 en het koninklijk besluit van 17 september 2005 tot uitvoering van artikel 168, derde en vierde lid van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoordineerd op 14 juli 1994. De inspecteurs stellen de overtredingen vast, hetzij op eigen initiatief, hetzij op grond van informatie verstrekt door de verzekeringsinstelling, hetzij op grond van een klacht.Voor de betwisting van de factuur kan de patient zich eveneens wenden tot de ombudsdienst van het ziekenhuis of de dienst \"ledenverdediging\" van zijn/haar ziekenfonds.Tot slot kan ik u mededelen dat er besprekingen lopen met het oog op de mededeling aan de ziekenfondsen van de supplementen op de facturen en getuigschriften van verstrekte hulp. De regering zal binnenkort ook een wetsontwerp indienen dat het RIZIV toegang geeft tot de gegevens waarover de verzekeringsinstellingen beschikken in het kader van hun wettelijke opdrachten in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189152,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Wederbeleggingsvergoeding. \n\n Sinds 2014 wordt de wederbeleggingsvergoeding beperkt tot zes maanden interest voor de kleine en middelgrote ondernemingen die een lening voor een bedrag van minder dan 1 miljoen euro sloten. Volgens een door de krant L'Echo geciteerde advocaat hielden de banken echter geen rekening met die bepaling, die volgens hen alleen toepasbaar zou zijn wanneer de lening uitdrukkelijk voorziet in de optie van een vervroegde terugbetaling. Daarnaast stelden de banken dat de gevorderde bedragen geen wederbeleggingsvergoedingen zijn, maar een vergoeding van de door hen geleden financiele schade.Op 24 november 2016 velde het Hof van Cassatie een arrest waarin die interpretatie wordt weerlegd. Die rechtspraak is uiterst belangrijk voor de kmo's die hun lening al vervroegd hebben terugbetaald of die dat zouden willen doen. 1. Hebben uw diensten de toepassing van de in 2014 in werking getreden wet geanalyseerd? Wat was het resultaat van die analyse?2. Draagt u kennis van dat arrest van het Hof van Cassatie?3. Wat is de impact ervan?4. Hoe zult u aan dat arrest gevolg geven?5. Zult u de wettelijke bepalingen aanpassen om de wederbeleggingsvergoeding voor kmo's bij een vervroegde terugbetaling van een lening te beperken tot zes maanden interest?6. Hoeveel klachten werden er bij uw diensten ingediend met betrekking tot het niet toepassen van de in 2014 in werking getreden wet? Op hoeveel kmo's heeft de nieuwe rechtspraak betrekking?7. Kunnen kmo's die verplicht werden een wederbeleggingsvergoeding van meer dan zes maanden interest te betalen, dat bedrag terugvorderen? Zal die terugbetaling automatisch gebeuren of zullen ze daartoe bepaalde stappen moeten doen? Welke?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"KREDIET,SCHADEVERGOEDING,KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMING,ONDERNEMINGSBELEID,AFLOSSING,BANK","answer":"Ik nodig het geachte lid uit kennis te nemen van mijn nog steeds actuele antwoord op zijn vraag nr. 706 van 28 maart 2016 (zie huidig Bulletin) over hetzelfde onderwerp.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189161,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Afschaffing verbinding tussen Beernem, Landegem en Drongen naar Brussel (MV 16552). \n\n Het gerucht doet de ronde onder treinreizigers dat de NMBS de rechtstreekse treinen van Beernem, Landegem en Drongen naar Brussel in de spits wil afschaffen. Het gaat om de treinen P7001 en P7002 's ochtends, en P8001 en P8002 's avonds.Bij de laatste grote wijziging van de dienstregeling, in 2014, werd er al gesnoeid in het aantal verbindingen tussen deze stations en Brussel. 1. Klopt het dat de NMBS overweegt de genoemde piekuurtreinen af te schaffen? Zo ja, hoe ver staat men in deze beslissing? Is deze reeds definitief? Zo niet, kan de NMBS garanderen dat deze treinen ook na de volgende wijziging van de dienstregeling zullen blijven rijden?2. Op welke gegevens baseert de NMBS zich om deze overweging te maken?3. Zal er enige consultatie of inspraak zijn met reizigers, lokale overheden of andere actoren in de opmaak van de nieuwe dienstregeling?4. Zijn er andere lijnen waarvan men overweegt om het aantal treinen terug te schroeven?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,PENDEL,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"De NMBS informeert mij dat zij geen plannen heeft om het bedieningspatroon van de vier P treinen die u aanhaalt aan te passen. Ook na december 2017 zullen deze treinen een bijkomende halte houden in Beernem, Landegem en Drongen.De NMBS heeft deze overweging trouwens nooit gemaakt.De NMBS heeft bij haar voorbereidingen voor het nieuwe treinaanbod vanaf december 2017 nadrukkelijk beroep gedaan op de feedback die zij kreeg van haar reizigers, de lokale overheden en in het algemeen al haar stakeholders. In dat verband organiseerde zij specifieke consultatierondes en roadshows per provincie in mei-juni 2016.De algemene tendens uit deze consultatierondes is om het treinaanbod over het hele land niet terug te schroeven, wel integendeel om het aanbod uit te breiden. Als er al treinen zouden sneuvelen, is dit enkel het gevolg van beperkingen die aan de NMBS opgelegd worden door de limieten van de infrastructuur.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189162,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Het succesverhaal van social media bij de NMBS (MV 16970). \n\n De NMBS is al enige tijd, met succes, bezig op social media. Eerst begon men met Twitter, nadien met Facebook en Instagram. Dit doet het bedrijf met succes, want het twitteraccount wordt zeer geapprecieerd door vele reizigers. De snelheid waarmee reizigers op zeer diverse vragen een antwoord krijgen, valt zeer in de smaak.Dit voorbeeld blinkt uit in een onderneming die er niet bekend om staat goed te communiceren. Zo'n concept functioneert enkel wanneer er een goed geoliede machine achter staat. 1. Hoe beoordeelt u de aanwezigheid van de NMBS op social media?2. Heeft de NMBS plannen om haar aanwezigheid uit te breiden naar andere sociale mediakanalen? Zo ja, naar welke sociale mediakanalen?3. Ziet de dienst zelf opportuniteiten om haar dienstverlening verder te verbeteren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,SOCIALE MEDIA","answer":"Ik wens te benadrukken dat ik het gebruik van de sociale media inderdaad, en net zoals u, als zeer positief beoordeel. De NMBS laat mij weten dat zij zeer proactief en op regelmatige basis zoekt naar best practices en aan benchmarking doet zowel bij publieke als bij private ondernemingen.De NMBS is vandaag reeds actief op vijf social mediaplatformen (Twitter, Facebook, Instagram, LinkedIn en YouTube). In 2016 werden er 247.061 vragen en statements ontvangen door de accounts of zo'n 700 per dag. In 2016 gaf de NMBS 80.256 antwoorden op concrete vragen via sociale media. De accounts verzamelden samen zo'n 118.000 volgers.In 2016 verstuurde de NMBS 7.050 proactieve posts op alle platformen samen over real time treinverkeer, aanbiedingen en promoties, over de actualiteit en als duiding van projecten.De NMBS heeft dus reeds een zeer uitgebreide 'social media'-aanwezigheid op de belangrijkste platformen die door reizigers intensief worden geraadpleegd. Op de meeste vragen kan de NMBS binnen de vijf minuten een antwoord geven, waardoor de NMBS bij de snelst antwoordende ondernemingen van Belgie behoort.De accounts hebben ook zeer uitgebreide openingsuren: reizigers kunnen er terecht van 6.00 uur tot 21.30 uur in de week en van 7.00 uur tot 21.30 uur op zaterdag en zondag.Wat uw vraag betreft naar de uitbreiding naar andere sociale mediakanalen laat de NMBS mij weten dat ze zich in eerste instantie focust op de kwaliteitsgarantie van de kanalen waar zij nu al op actief is. Tegelijkertijd bestudeert zij ook de mogelijkheden die andere kanalen bieden. Momenteel bestudeert zij bijvoorbeeld de mogelijkheid om de NMBS op Whatsapp aan te bieden.De NMBS werkt ook aan de implementatie van 'BOT-technologie' en ook aan het opzetten van een geavanceerde knowledge database.Hierbij wordt bestudeerd of bepaalde, eenvoudige vragen, automatisch kunnen beantwoord worden aan de hand van zogenaamde bots. Deze bots gebruiken artificiele intelligentie om een antwoord op te zoeken. Op die manier kan de reiziger bijna meteen een antwoord krijgen op zijn vraag.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189163,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Werking notariaat. \n\n Sinds 1 juni 2015 kunnen clienten van notarissen met eventuele klachten terecht bij de Ombudsdienst voor het notariaat. De burger beschermen en de werking van het notariaat optimaliseren zijn de voornaamste doelstellingen van deze nieuwe Ombudsdienst. De kerntaken van deze dienst zijn het behandelen van klachten van clienten en het formuleren van aanbevelingen, zowel in individuele gevallen als op structureel vlak.Blijkens de website www.ombudsnotaris.be heeft de Ombudsdienst voor het notariaat sinds zijn oprichting nog geen enkele aanbeveling gepubliceerd. Dit is opmerkelijk, te meer daar de Ombudsdienst voor het notariaat vlak na zijn oprichting bleek te worden overstelpt met klachten. De Nederlandstalige ombudsman Andre Michielsens maakte enkele maanden na de oprichting gewag van gemiddeld drie klachten per dag. 1. Hoeveel klachten ontving de Ombudsdienst voor het notariaat sinds zijn oprichting? Wat waren de meest voorkomende klachten? Welke lessen trekt u uit deze klachten?2. Heeft u zelf reeds aanbevelingen ontvangen van de Ombudsdienst voor het notariaat? Zo ja, wat waren die aanbevelingen?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"BEMIDDELAAR,NOTARIS,RECHTSSTELSEL,KLACHT,NOTARIAAT","answer":"Op 1 juni 2015 werd de \"Ombudsdienst voor het notariaat\" opgericht. Deze dienst beantwoordt aan alle wettelijke criteria van regeling van consumentengeschillen. De FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, die bevoegd is inzake consumentenzaken, heeft deze dienst erkend.Per taalrol is er een ombudsman. Aan Franstalige kant is dat momenteel mevrouw Ilse Banmeyer. Samen met haar Nederlandstalige collega, Andre Michielsens, staat zij in voor het beheer, de organisatie en de werking van de Ombudsdienst.Het eerste tussentijdse verslag voor de periode juni-december 2015 werd gepubliceerd op 29 maart 2016. Het tweede verslag werd gepubliceerd op 20 april 2017. Dit is het eerste verslag dat inzoomt op een volledig werkjaar. Iedereen kan van dit verslag kennis nemen op de website https://www.ombudsnotaris.be. 1. Sinds zijn oprichting op 1 juni 2015 heeft de Ombudsdienst voor het notariaat op 1 juni 2017 in totaal 2165 dossiers behandeld.In het bovengenoemde verslag van 20 april 2017 wordt aangegeven dat er gedurende het jaar 2016 1.023 dossiers geopend werden door de Ombudsdienst voor het notariaat. 45 van deze 1.023 aanvragen bestonden uit eenvoudige vragen.Van de 978 klachtendossiers werden er 290 aanvragen als gegrond beschouwd (30 %). 445 aanvragen (45 %) werden niet ontvankelijk verklaard. In de 243 dossiers (25 %) die overbleven kon niet in de ene of andere zin geconcludeerd worden omwille van de elementen die overgemaakt werden aan de ombudsdienst, de voortgang van de procedure of het feit dat de procedure onderbroken werd.Er werd vastgesteld dat bijna de helft van de ingediende vragen veroorzaakt werden door een door de klager opgemerkte \"desorganisatie\". Onder de term \"desorganisatie\" werden de dossiers gegroepeerd die melding maken van het \"uitblijven van een antwoord, geen opvolging, laattijdigheden, verlies van documenten, andere\".Daarna volgt de reden \"gebrek aan informatie\" (adviesplicht / ontoereikende uitleg).Op de derde plaats komen de vragen die betrekking hebben op afrekeningen (betwistingen in verband met de manier waarop de kosten werden aangekondigd, hun bedrag, de formulering van de eindfactuur, enz.) in ex-aequo met de post \"vergissing\".De ombudsman beveelt aan om nog meer te investeren in communicatie met iedereen die betrokken is bij dossiers, zowel inzake de dossiers zelf en de gevolgen ervan. Liefst meteen bij de opening van een dossier, als inzake - in langlopende dossiers - tijdens het verloop ervan.Daarnaast moeten notarissen extra aandacht besteden aan overzichtelijke facturatie. Consumenten krijgen niet altijd een duidelijke uitleg over hoe het werk van de notaris en zijn medewerkers zal worden gefactureerd. Hierdoor hebben consumenten soms geen duidelijk zicht op de elementen die de totaalkost uitmaken (belastingen, opzoekingen, ereloon). 2. Het verslag beveelt aan dat het notariaat werkt aan volgende pijnpunten: de vertraging en de problemen in dossiers van vereffening en verdeling, de onduidelijkheden bij niet-getarifeerde erelonen, de administratieve vertraging bij de afhandeling van dossiers.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189164,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De Belgische treinstations (MV 16945). \n\n Bijlage 11 aan het nog steeds geldende beheerscontract 2008-2012 tussen de NMBS en de federale overheid geeft een opsomming van de Belgische stations en stopplaatsen. Op basis van deze lijst is het niet zomaar te bepalen waar deze stations en stopplaatsen gelegen zijn. Ondertussen zijn er bovendien stopplaatsen bijgekomen en worden andere niet meer bediend. 1. Hoeveel haltes worden er op werkdagen bediend door de NMBS? Graag een opsplitsing per Gewest en per provincie. 2. Hoeveel van deze haltes kunnen enkel met dieseltreinen bediend worden? Graag een opsplitsing per Gewest en per provincie.","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"Het geachte lid vindt hieronder de gevraagde inlichtingen, met name de lijst van de haltes die op werkdagen worden bediend en de lijst van de 43 niet-geelektrificeerde haltes, opgesplitst per Gewest en per provincie.2016201715651-13-2242-nl-fr\n Uit de tabel blijkt dat er in Belgie 552 haltes worden bediend op werkdagen (34 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 265 in het Waals Gewest en 253 in het Vlaams Gewest) en dat 43 haltes enkel met dieseltreinen kunnen worden bediend (zogenaamde \"niet-geelektrificeerde haltes\").De 43 niet-geelektrificeerde stations (S) en stopplaatsen (SP) zijn gelegen:- op lijn 15 tussen Mol en Hasselt met:o in de provincie Antwerpen, Balen (SP);o in de provincie Limburg, Leopoldsburg (S), Beverlo (SP), Beringen (SP), Heusden (SP), Zolder (S), Zonhoven (SP);- op lijn 19 tussen Mol en de Nederlandse grens met, in de provincie Limburg, Lommel (SP), Overpelt (SP), Neerpelt (S), Hamont (S);- op lijn 58 van Gent-Dampoort naar Eeklo met, in de provincie Oost-Vlaanderen, Wondelgem (S), Evergem (SP), Sleidinge (SP), Waarschoot (SP), Eeklo (S);- op lijn 82 van Aalst naar Burst met, in de provincie Oost-Vlaanderen, Bambrugge (SP), Erpe-Mere (SP), Vijfhuizen (SP), Aalst-Kerrebroek (SP);- op lijn 86 van De Pinte naar Ronse met, in de provincie Oost-Vlaanderen, Eke-Nazareth (SP), Gavere-Asper (SP), Zingem (SP), Eine (SP), Ronse (S);- op lijn 122 van Merelbeke naar Geraardsbergen met, in de provincie Oost-Vlaanderen, Gontrode (SP), Landskouter (SP), Moortsele (SP), Scheldewindeke (SP), Balegem-Dorp (SP), Balegem-Zuid (SP), Lierde (SP);- op lijn 132 van Charleroi-Zuid naar Mariembourg met:o in de provincie Henegouwen, Jamioulx (SP), Beignee (SP), Ham-sur-Heure (SP), Cour-sur-Heure (SP);o in de provincie Namen, Berzee (SP), Pry (SP), Walcourt (S), Yves-Gomezee (SA), Philipeville (S), Mariembourg (S);- op lijn 134 tussen Mariembourg (S) en Couvin (S) in de provincie Namen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189165,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Toevloed van studenten in de OCMW's (MV 16730). \n\n Armoede onder studenten is een fenomeen dat de afgelopen jaren in Belgie om zich heen heeft gegrepen. Volgens de POD Maatschappelijke Integratie is het aantal jongeren met een leefloon in tien jaar verdubbeld. In 2016 waren er 14. 867. Dat is bijna 15 % van het totale aantal Belgische leefloners.In oktober 2016 kondigde u aan dat u hierover een reflectie op gang had gebracht. 1. Wat is vandaag de stand van zaken voor die denkoefening?2. Werden er, zoals gepland, al voorstellen verstuurd naar de OCMW-federaties? Kunt u de hoofdlijnen van die voorstellen aangeven?3. Begin februari 2017 vernamen we in de pers dat sommige OCMW's in het kader van het geindividualiseerde project voor maatschappelijke integratie aan studenten vroegen welke punten ze in januari hadden behaald om te weten of ze nog recht hadden op een leefloon. De minister van Hoger Onderwijs van de Franse Gemeenschap heeft zich over het dossier gebogen om te garanderen dat de vereisten in overeenstemming zijn met het decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies.Wat is uw kijk op die situatie? Bent u van plan een en ander met minister Jean-Claude Marcourt te bespreken?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"STUDENT,SOCIALE INTEGRATIE,SOCIAAL BELEID,FRANSE GEMEENSCHAP","answer":"Allereerst deel ik uw bedenkingen met betrekking tot de toevloed van studenten bij de OCMW's.De hoofdbedoeling van de wet van 26 mei 2002 bestond erin een bijzondere aandacht te besteden aan de jongeren. Wat de studenten betreft, werden specifieke voorwaarden voorzien voor een GPMI inzake studies met een voltijds leerplan.Het GPMI studenten werd ontworpen om de kansen van personen jonger dan 25 jaar op de arbeidsmarkt te verhogen door hen de mogelijkheid te bieden om studies te volgen. Het kan hier zowel gaan om het behalen van een diploma van secundair onderwijs als om het behalen van een diploma na het volgen van hogere studies. Zo weten we dat op die manier meer dan 50 % van deze studenten een eerste diploma secundair onderwijs behaalt.Ik wil u eraan herinneren dat het GPMI een evolutief instrument moet zijn in functie van de evolutie van de persoon.In de praktijk moet het GPMI voorbereid worden met de maatschappelijk assistent om er de doelstellingen van te bepalen en dus de plichten en rechten van de twee partijen.Een van de plichten van de student is de resultaten van zijn examens te communiceren aan het OCMW binnen de zeven werkdagen. Het GPMI moet regelmatig geevalueerd worden om de student te kunnen helpen de vermelde doelstellingen te behalen. De resultaten van de examens mogen in geen geval het enige element zijn dat het mogelijk maakt om te bepalen of het recht op maatschappelijke integratie al dan niet verlengd wordt.In dit kader levert het landschapsdecreet geen bijzondere problemen. De student bespreekt immers met de maatschappelijk assistent het aantal kredieturen dat hij denkt te volgen. Dit gesprek moet rekening houden met de schoolmogelijkheden van de student, maar ook met zijn sociale omgeving. De communicatie van de punten door de studenten aan het OCMW is voor mij een belangrijk principe om een nauwkeurige opvolging van het GPMI mogelijk te maken. Het spreekt voor zich dat de OCMW's deze regel moeten toepassen rekening houdend met de wettelijke context eigen aan elke Gemeenschap.Meer in het algemeen wil ik, wat mij betreft, eraan herinneren dat de tewerkstelling prioritair moet blijven in het kader van een GPMI, ongeacht of het een GPMI student is of niet. Terwijl 30,2 % van de begunstigden werk heeft een jaar nadat zij een GPMI student hebben genoten, tegen 23,7 % voor de begunstigden van het klassieke GPMI, blijf ik denken dat deze percentages ontoereikend zijn en dat er een extra inspanning geleverd moet worden.Vandaag stel ik helaas steeds vaker vast dat studenten hun toevlucht moeten zoeken tot een GPMI om hun studies te kunnen volgen. In de eerste plaats zijn het de Gemeenschappen die de opdracht hebben om het recht op studies te openen, maar ook de onderhoudsplichtige die, volgens mij, veel te weinig wordt aangesproken, vervolgens de OCMW's die enkel aanvullend moeten tussenkomen. Ik wil deze vragen analyseren en nieuwe voorstellen formuleren om dit fenomeen beter te voorkomen.Ik blijf dus ter beschikking van de OCMW's en mijn collega's verantwoordelijk voor Onderwijs om oplossingen te vinden voor de problemen die zich zouden stellen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189181,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"DEFI","aut_person":"Caprasse, Veronique","aut_language":"french","question":"Luikse GEN. (MV 16936) \n\n Eind 2015 heeft de raad van bestuur van de NMBS beslist vier GEN-werven officieel op te starten, in Antwerpen, Gent, Charleroi en Luik.In Luik sluit die beslissing aan op de in 2011 door de conferentie van burgemeesters van de Luikse agglomeratie genomen beslissingen en de conclusies van de REC-REL-studie waartoe de Waalse regering in 2014 opdracht had gegeven.Concreet is het de bedoeling twee goederenlijnen (de lijnen 125A en 36A) opnieuw open te stellen voor het reizigersverkeer. Die beslissing is een eerste positieve stap naar de invoering van een echt Luiks GEN, waarvan er al jaren sprake is.Maar opdat het REL (Reseau Express Liegeois) kans van slagen zou hebben is het belangrijk dat men verder kijkt dan die eerste twee lijnen en nadenkt over een globaal project met lijnen die andere punten van de Luikse agglomeratie met elkaar verbinden. 1. Volgens persberichten zal een deel van lijn 125A (met haltes te Ougree en Molinay) in september 2017 in gebruik worden genomen.a) Kan u die datum bevestigen?b) Wanneer zullen de haltes Flemalle, Val Saint Lambert en Ivoz Rarnet in gebruik genomen worden?c) Zal er voor die lijn een proefperiode ingevoerd worden?d) Komt er een gezamenlijk ticket voor bus en trein?e) Vorig jaar werd er ook aangekondigd dat lijn 36A in gebruik zou worden genomen. Wanneer zal dat precies gebeuren?2. a) Hoeveel zullen de eerste twee geplande lijnen kosten?b) Hoe zullen ze gefinancierd worden?c) De financiering van de Waalse GEN-lijnen heeft al heel wat voeten in de aarde gehad.Men kan zich dan ook vragen stellen over de financiering van de eerste REL-werken. Kan u ons ter zake geruststellen?3. a) Hoe ziet u de verdere ontwikkeling van het REL?b) Welke lijnen zullen er nog uitgebouwd worden?c) In de studie van het Waals Gewest was er sprake van acht nieuwe stopplaatsen. Zijn die in de planning opgenomen? Volgens welk tijdschema zullen ze aangelegd worden? Is dat een prioriteit van de federale regering?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUIK,VERVOERBELEID,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,STADSVERVOER,NMBS","answer":"Wat betreft het tijdsschema wordt overwogen om twee stopplaatsen in gebruik te nemen op de lijn 125A, namelijk Seraing en Ougree. De NMBS en Infrabel moeten in dit stadium nog de precieze termijnen voor de ingebruikname bepalen, afhankelijk onder meer van de tijd die nodig is om de werken, in het bijzonder de bouw van de perrons, uit te voeren.De financiering voor de inrichting van de twee nieuwe stopplaatsen wordt momenteel ook onderzocht door Infrabel in het kader van het MIP.De andere vermelde stopplaatsen, te weten Flemalle, Val Saint Lambert en Ivoz-Ramet, zijn niet opgenomen in de huidige plannen tot ingebruikname of heropening.De huidige plannen op korte en middellange termijn voorzien ook niet in de heropening van de lijn 36A voor het vervoer van reizigers.Na een periode van 2 jaar zal de NMBS het succes van de lijn 125A en van de onderlinge aansluitingen evalueren.De NMBS, de TEC Liege en de SRWT kwamen meermaals samen om de nood aan een meer allesomvattende tariefformule te evalueren, des te meer dat er reeds een formule Next bestaat.Ten slotte is het voorbarig om beloftes te doen wat betreft de verdere ontwikkeling.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189182,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"DEFI","aut_person":"Caprasse, Veronique","aut_language":"french","question":"Aanpassing van de elektrificatie op lijn 162 Namen-Luxemburg (MV 16937). \n\n Naar verluidt zou de voedingsspanning op lijn 162 eerstdaags worden verhoogd van 3.000 naar 25.000 volt.De AM96-treinstellen van de bouwserie 500, die vandaag op lijn 162 rijden maar binnenkort buiten dienst zouden worden gesteld, kunnen echter enkel op 3.000 volt rijden.De Desirostellen, die zowel op lijn 162 als op lijn 165 rijden en die zowel met 3.000 als met 25.000 volt compatibel zijn, zijn niet gehomologeerd in het Groothertogdom Luxemburg.En de nieuwe M7-dubbeldekkers ten slotte worden niet verwacht voor 2019-2020.Voor de reizigers in de provincie Luxemburg zal er dus geen trein meer zijn om naar het Groothertogdom Luxemburg te sporen. 1. Werd er een tijdpad vooropgesteld voor de aanpassing van de elektrificatie van lijn 162? Zo ja, welke gevolgen zal dit hebben voor het gebruik van de treinstellen?2. Is de NMBS zich ervan bewust dat de treinverbinding naar het Groothertogdom Luxemburg wegvalt door deze wijzigingen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ELEKTRISCHE ENERGIE,PROVINCIE LUXEMBURG,ROLLEND MATERIEEL,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Op de lijn 162 zijn er momenteel op het baanvak Hatrival - Luxemburgse grens moderniseringswerkzaamheden aan de gang die gepland zijn tot eind 2019.Na de uitvoering van deze werken zal de omslag van 3 kV naar 25 kV op het baanvak Hatrival - Luxemburgse grens gaandeweg geimplementeerd worden tot eind 2020.De omslag van 3 kV naar 25 kV-omslag op het baanvak Namen - Hatrival van de lijn 162 staat later gepland en zal afhangen van het volgende meerjareninvesteringsplan.De MS96 die momenteel voor een deel van de IC-bediening instaan, zouden in principe vanaf september 2017 niet meer op het Luxemburgse netwerk kunnen rijden. Dan staat de buitengebruikstelling van het veiligheidssysteem Memor II+ gepland. De NMBS heeft op 2 februari 2017 een aanvraag om afwijking ingediend bij de Chemins de Fer Luxembourgeois (CFL) om tot in 2021 met het NMBS-materieel te mogen blijven rijden onder het veiligheidssysteem Memor II+. De CFL moet deze aanvraag nog naar de Administration des Chemins de fer Luxembourgeois (ACF) doorsturen.Zodra de overstap naar 25 kV wordt gemaakt tussen het Groothertogdom Luxemburg en de grens (vooralsnog gepland in september 2018), zullen de MS96 niet meer toegelaten worden tot het Groothertogdom Luxemburg. De NMBS is momenteel van plan om de IC-bediening Brussel-Luxemburg met T13-locomotieven en met M6- en I10/I11-rijtuigen te verzorgen. De besprekingen met de CFL over deze belangrijke aanpassing in de toewijzing van het materieel op de verbinding Brussel-Luxemburg zijn momenteel lopende.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189183,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"De integratie van de civiele en militaire luchtverkeersleiding (MV 16925). \n\n Het regeerakkoord stelt dat de civiele en militaire luchtverkeersleiders moeten samenwerken. Reeds enige tijd waren er onderhandelingen om de civiele en de militaire luchtverkeersleidingen te integreren. Dit moet allerlei voordelen creeren.Het schept nieuwe mogelijkheden om de vliegroutes beter te spreiden over zones die voorheen enkel voor militaire vliegbewegingen bestemd waren. Het zou mogelijk het einde betekenen van het militaire luchtruim.Daarnaast kan het eveneens de robuustheid van de luchtverkeersleiding verbeteren. De pool aan luchtverkeersleiders wordt aldus vergroot. Bovendien hebben militairen niet het recht om te staken. Daarom moeten beide verkeersleiders wel dezelfde licenties hebben en de nodige opleidingen hebben over de verschillende vluchtroutes. 1. Hoever staat men met de onderhandelingen over de integratie van de civiele en militaire luchtverkeersleiding? Kan u dit toelichten?2. Betekent dat het einde van zones die enkel voor militaire vliegbewegingen bestemd zijn?3. Wanneer wordt de integratie tussen de militaire en luchtverkeersleiders geheel voltooid?4. Zullen beide groepen van verkeersleiders gelijkaardige licenties krijgen, en zo ja, wanneer voorziet u dit?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTVERKEERSLEIDING,LUCHTVERKEER,SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,VERVOERBELEID,LUCHTMACHT,BURGERLUCHTVAART","answer":"In toepassing van het huidige regeerakkoord, dat voorziet in de integratie van de militaire en civiele luchtverkeersleiding, werden reeds de volgende concrete stappen ondernomen:- in maart 2016 werd een synergiestudie met betrekking tot de co-locatie en optimale integratie van de militaire luchtverkeersleiding in de structuren en de systemen van Belgocontrol gefinaliseerd;- in december 2016 werd volgend op de resultaten van de uitgevoerde synergiestudie een princiepsakkoord tussen beide partijen uitgewerkt voor wat betreft de operationele, meteorologische en financiele domeinen, alsook de personeelsaangelegenheden;- de door Belgocontrol en Defensie ondertekende princiepsakkoorden werden aan mezelf en aan de heer Vandeput, minister van Defensie, bezorgd.Met de co-locatie wordt een continue verbetering van de organisatie van het luchtruim mogelijk gemaakt. Het einddoel is echter niet het verdwijnen van het militair luchtruim maar voorziet in een minimaal (of geen) onderscheid tussen civiele en militaire luchtruimsectoren waarbinnen de principes van het flexibel gebruik van het luchtruim gehanteerd worden en de behoeften van alle gebruikers maximaal geaccommodeerd worden. Voor wat de staking betreft, klopt het inderdaad dat de militairen geen stakingsrecht hebben, maar het is niet de bedoeling dat de militairen de staking zullen \"breken\". In periodes van staking tijdens de co-locatiefase zullen de militairen enkel de verderzetting van de militaire operaties blijven garanderen.De ondertekende princiepsakkoorden voorzien als eerste stap naar een totale integratie, in een co-locatie van de militaire luchtverkeersleidingdiensten (ATC Semmerzake) in de installaties van Belgocontrol te Steenokkerzeel in 2019, inclusief de opleidingsorganisatie van Defensie. De co-locatie dient evenwel nog niet aanzien te worden als een totale integratie omdat:- elke partij, zowel Defensie als Belgocontrol, haar Air Traffic Management-systeem behoudt;- elke partij haar diensten blijft leveren aan haar gebruikers en klanten volgens haar Concept of operations en working methods;- elke partij haar licenties, statuten en wervingsprocedure behoudt.De totale integratie van de militaire en de civiele luchtverkeersleidingsdiensten heeft als streefdatum 2030 en houdt in dat er slechts een entiteit luchtverkeersleidingsdiensten zal leveren aan zowel General Air Traffic (GAT) en Operational Air Traffic (OAT) en dit op basis van een Concept of operations. Deze entiteit zal bestaan uit slechts een pool van civiele en militaire luchtverkeersleiders die over dezelfde set luchtverkeersleidingslicenties beschikken. Ook voor de meteorologische diensten ter ondersteuning van de luchtvaart hebben beide partijen de intentie om te evolueren naar een integratie. Voor de bepaling van de gemeenschappelijke, gecentraliseerde activiteiten en de tijdslijn ervan wordt een gemengde civiel-militaire stuurgroep opgericht.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189184,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Vergoeding enqueteurs. \n\n In opvolging van mijn parlementaire vraag nr. 1277 van 2 februari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 110) over de vergoeding van enqueteurs, stel ik graag nog een bijkomende vraag. 1. U antwoordt dat het wijzigingsproces in zijn laatste fase zit. Heeft u een meer concreet zicht op de timing?2. Zodra die regelgeving gewijzigd is, kan een ontwerp van koninklijk besluit dat het probleem van de vergoedingen voor enqueteurs regelt, worden gefinaliseerd. Welke timing is hiervoor voorzien?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,ECONOMISCH BELEID,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,VERZAMELEN VAN GEGEVENS","answer":"1. Ik kan mij niet verbinden tot een precieze termijn voor de wijziging van de regelgeving betreffende de vergoedingen voor enqueteurs, aangezien deze afhangt van het - door mijn collega de minister belast met Ambtenarenzaken voorbereide - ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. Dit ontwerp werd op de Ministerraad van 23 december 2016 goedgekeurd en heft meer dan dertig reglementeringen op.Na de nog lopende vakbondsonderhandeling moet dit ontwerp van koninklijk besluit, dat onder de bevoegdheid van mijn collega, de minister belast met Ambtenarenzaken ressorteert, voor advies aan de Raad van State en nadien eventueel opnieuw aan de Ministerraad worden voorgelegd. 2. Zodra de wijzigingen aan de voornoemde regelgeving zijn doorgevoerd, kan het - door de diensten van de FOD Economie voorbereide - ontwerp van koninklijk besluit dat de kwestie van de vergoedingen voor enqueteurs regelt, de administratieve en budgettaire weg afleggen (Inspecteur van Financien, minister belast met Ambtenarenzaken, minister van Begroting, vakbondsoverleg en Raad van State). Ik geef opdracht aan de FOD om ervoor te waken dat al deze stappen zo snel mogelijk worden genomen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189185,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Vluchtelingen op vakantie in hun thuisland. \n\n Ik verwijs naar mijn vraag nr. 754 van 5 juli 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 85) en uw antwoord daarop.Graag bekwam ik voor de jongste vijf jaar, op jaarbasis, een aantal gegevens. 1. Hoeveel in Belgie erkende vluchtelingen en personen met een subsidiair beschermingsstatuut (per statuut) werden betrapt op het terugreizen naar hun land van herkomst? Kan u dit opsplitsen volgens nationaliteit?2. In hoeveel gevallen gebeurde dit door tips vanuit het buitenland, dan wel door eigen bevindingen van Belgische diensten?3. Welk gevolg werd daaraan gegeven door de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) of het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS):a) inzake hun vluchtelingenstatus;b) inzake hun verblijfsrecht in dit land? Graag volgens dezelfde opsplitsingen als in vraag 1. 4. Voor hoeveel in het buitenland erkende vluchtelingen/personen met een subsidiair statuut werd door diensten in dit land vastgesteld dat zij terugreisden naar hun land van herkomst?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,VAKANTIE,ASIELRECHT,BUITENLAND","answer":"1. De onderstaande gegevens omvatten het aantal personen die zijn teruggekeerd naar hun land van herkomst en voor wie, nadat de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) door de bevoegde diensten was verwittigd van de terugkeer, om deze reden een aanvraag tot intrekking van de status werd ingediend. In totaal werden reeds 191 dossiers opgestart door de DVZ gericht aan het Commissariaat -generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen.2016201715657-16-1121-nl-fr-1\n 2. In onderstaande tabel kan u de herkomst van de dossiers terugvinden op basis van welke informatie een aanvraag tot intrekking van het internationaal beschermingsstatuut werd gedaan.2016201715657-16-1121-nl-fr-2\n Het merendeel van de informatie is afkomstig van luchthavens. De overige info is afkomstig van administratieve verslagen van de politie, gemeentelijke administraties en Belgische ambassades. 3. a) Zie tabel hieronder.2016201715657-16-1121-nl-fr-3\n b) Aangaande de opvolging inzake verblijf door de DVZ werd van 18 personen het verblijf ingetrokken.In de andere dossiers dient de DVZ het beroep bij de Raad voor Vreemdelingen af te wachten. Indien het beroep wordt verworpen zal de DVZ de mogelijkheden tot intrekking van het verblijf onderzoeken. 4. Belgie gaf zelf 100 dossiers door van in het buitenland erkende vluchtelingen of personen met subsidiaire bescherming. Hoofdzakelijk betrof dit personen erkend in Nederland.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189186,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van der Donckt, Wim","aut_language":"dutch","question":"FOD Justitie. - Achterstallige betalingen. \n\n De nieuwe regering besliste bij haar aantreden om de betalingsachterstand bij FOD Justitie volledig weg te werken. Er waren op dat moment nog betalingen verschuldigd voor het jaar 2011.FOD Justitie heeft tijdens het boekjaar 2015 een serieuze inhaalbeweging gemaakt en heeft 175 miljoen euro afgelost aan facturen uit het verleden.Naar verluidt zouden er nu nieuwe achterstallige betalingen bestaan onder andere in hoofde van de gerechtsdeskundigen. 1. Zijn er nog achterstallen te betalen die dateren van voor 1 januari 2015?2. Zijn er nog te vereffenen achterstallige facturen voor de boekjaren 2015 en 2016? Zo ja, kunt u voor de jaren 2015 en 2016 een overzicht verschaffen van de achterstallige betalingen per concrete kostenpost?3. Welke exacte achterstallen bestaan er eventueel nog voor welke categorieen gerechtsdeskundigen? Wat is het tijdspad voor de betaling van deze achterstallen?4. Wat is de reden van deze achterstallen?5. Welke structurele maatregelen werden getroffen om dergelijke laattijdige betalingen te voorkomen?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"FACTURERING,BETALING,GERECHTELIJKE EXPERTISE,RECHTSSTELSEL","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189187,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van der Donckt, Wim","aut_language":"dutch","question":"Screening stagiairs bij de gerechtelijke diensten. \n\n Een 19-jarige student uit Borgerhout die stage liep op de griffie van de Antwerpse onderzoeksrechters, wordt in het kader van een drugsonderzoek ook in beschuldiging gesteld voor diefstal van uiterst gevoelige gerechtelijke informatie.Deze Borgerhoutse tiener zou tijdens zijn stage processen-verbaal en uitgetypte telefoontaps van een gerechtelijk drugsonderzoek hebben gekopieerd. 1. Wat is de juiste screeningsprocedure voor stagiairs bij de gerechtelijke diensten?2. Tot welke gevoelige informatie hebben stagiairs tijdens hun stage toegang?3. Heeft de FOD Justitie extra maatregelen genomen om dergelijke mistoestanden in de toekomst te vermijden?4. Brengt deze diefstal mogelijkerwijze het strafrechtelijke onderzoek in gevaar?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"BEROEPSOPLEIDING,JUDICIELE RECHTSPRAAK,GEGEVENSBESCHERMING,BEVEILIGING EN BEWAKING,RECHTSSTELSEL","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189188,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Aantal kankergevallen. \n\n In sommige regio's ligt de kans op kanker hoger dan in andere, en het soort kanker dat onze bevolking treft, evolueert ook. Belangrijk is dit op te volgen zodat de inzet op preventie afgestemd kan worden. 1. Kan u van de voorbije vijf jaar, voor het totaal en opgesplitst per deelstaat en vervolgens per provincie de volgende cijfers aanleveren:a) het totaal aantal vaststellingen van kankers;b) het totaal aantal unieke personen dat getroffen werd door kanker;c) de vijf meest voorkomende kankers die worden vastgesteld, bij de totale bevolking, en opgesplitst voor mannen/vrouwen?2. Kunt u binnen de provincie Antwerpen voor de afgelopen vijf jaar verder uitsplitsen:a) per gemeente het aantal vaststellingen van kankers;b) per gemeente het aantal unieke personen dat getroffen werd door kanker;c) de vijf meest voorkomende kankers die worden vastgesteld, per gemeente en opgesplitst voor mannen/vrouwen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ANTWERPEN,GEZONDHEIDSBELEID,KANKER","answer":"De Stichting Kankerregister beschikt over kankerincidentiegegevens in Belgie vanaf het incidentiejaar 2004.Het kleinste geografische niveau waarop gegevens worden bijgehouden, is de gemeente.Echter, op gemeenteniveau betreft het vrij snel (zeer) kleine aantallen en bestaat het risico op heridentificatie van patienten. Daarom kan het vrijgeven van dergelijke specifieke cijfers op tumorniveau en per gemeente, pas na een administratieve procedure inclusief een machtigingsaanvraag bij het Sectoraal comite Sociale Zekerheid en Gezondheid. Het vergelijken van resultaten op basis van kleine aantallen (bijvoorbeeld tussen gemeenten onderling) moet bovendien ook met de nodige voorzichtigheid gebeuren.Om bovenstaande redenen worden hier op gemeenteniveau enkel het totaal aantal tumoren aangeleverd om een globaal idee te verkrijgen over de \"cancer burden\" in een gemeente. Aanvullend zijn wel de 3 meest frequente tumortypes aangegeven.Voor de periode 2010-2014 zijn de gevraagde cijfers in een Excel document in bijlage aangeleverd:- Tabblad 1a: Totaal aantal nieuwe diagnoses van kanker per geslacht, Belgie, regio en provincie, 2010-2014- Tabblad 1b: Totaal aantal unieke personen met kanker per geslacht, Belgie, regio en provincie, 2010-2014- Tabblad 1c: De vijf meest voorkomende kankers in Belgie per geslacht, regio en provincie, 2010-2014- Tabblad 2a: Totaal aantal nieuwe diagnoses van kanker per gemeente in Antwerpen, 2010-2014- Tabblad 2b: Totaal aantal unieke personen met kanker per gemeente in Antwerpen, 2010-2014- Tabblad 2c: De drie meest voorkomende kankers per geslacht en gemeente in Antwerpen, 2010-2014De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).De Stichting Kankerregister publiceert regelmatig informatie over de aard en de omvang van kanker in Belgie, inclusief regionale verschillen.De meest recente gegevens kan u terugvinden op de website http://www.kankerregister.org/Cijfers_over_kanker.De meest recente publicatie van het Kankerregister \"Cancer Burden in Belgium, 2004-2013\" (http://www.kankerregister.org/media/docs/public/BCR_publicatieCancerBurden2016.pdf) herneemt onder andere cijfers over incidentie, mortaliteit, overleving, prevalentie en trends per regio (Vlaanderen, Brussel, Wallonie) en per geslacht. Daarnaast worden ook geografische representaties (kaartjes) weergegeven voor incidentie en mortaliteit per tumortype en per geslacht.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189189,"depotdat":"2017-04-03","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"De toelagen aan de vakbonden. \n\n Bij de NMBS ontvangen de vakbonden een toelage voor hun vakbondswerking. Die toelagen zijn (erg) omstreden. In het licht van de huidige besparingen waarbij men de reiziger wil ontzien, moet elke uitgave kritisch bekeken worden. Uw voorgangster stuurde aan op een daling van deze toelagen, conform de daling in het personeelsbestand. 1. a) Wat waren de totale toelagen voor de erkende vakbonden en niet-erkende vakbonden in de jaren 2015 en 2016?b) Wat was de toelage per vakbond?2. Wat was het totaal aantal vrijgestelde personen bij de spoorwegen in de jaren 2015 en 2016?3. Deelt u de zienswijze van uw voorgangster dat de vakbondstoelagen omlaag moeten, conform de daling in het personeelsbestand?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"FINANCIERING,VERVOERBELEID,VAKBOND,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. a) In 2015 bedroeg de dotatie 5. 586.355,03 euro. In 2016 bedroeg de dotatie 4. 495.728,76 euro.De toelage per vakbond kan niet gespecifieerd worden. 2. Het aantal bestendige afgevaardigden in 2015 bedroeg 79. Aantal bestendige afgevaardigden in 2016 bedroeg 76.Het aantal syndicale verloven in 2015 bedroeg 1.140 dagen. Het aantal syndicale verloven in 2016 bedroeg 600 dagen. 3. De syndicale conventies, tussen HR Rail en de representatieve syndicale organisaties, werden afgesloten voor een periode van vier jaar (van 1 januari 2016 tot 31 december 2019). De dotatie werd conform de daling van het personeelbestand bij de Belgische Spoorwegen verminderd. Het aantal bestendige afgevaardigden wordt afgebouwd naar 60 personen tegen eind 2019.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189201,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"MR","aut_person":"Foret, Gilles","aut_language":"french","question":"Diagnostiek woon-werkverkeer 2017 (MV 16827). \n\n In Belgie zijn alle Belgische werkgevers die meer dan 100 werknemers in dienst hebben, sinds 2005 verplicht om een diagnostiek van het woon-werkverkeer te realiseren.Deze diagnostiek heeft een dubbel doel. Enerzijds is het de bedoeling om gegevens te verzamelen over het woon-werkverkeer in Belgie, alsook over het mobiliteitsbeleid van de ondernemingen. Vervolgens worden die gegevens doorgegeven en gebruikt door heel veel mobiliteitsactoren (overheid, consultants, universiteiten, enzovoort). Het rapport over de diagnostiek van 2014 werd in januari 2016 gepubliceerd.Anderzijds moet de diagnostiek de werkgevers ertoe aanzetten maatregelen te nemen die een duurzamere mobiliteit stimuleren. Elke bedrijfseenheid heeft toegang tot een rapport op maat en hiervoor werd er trouwens een nieuwe website ontwikkeld.Er werd in 2014 heel wat maatregelen genomen of verbeteringen aangebracht om de realisatie van de enquete door de werkgevers te facilieren en de eruit voortvloeiende administratieve rompslomp te verlichten. Voorts werd de nadruk gelegd op de communicatie naar de werkgevers toe, maar ook op de samenwerking met de sociale partners of nog met Leefmilieu Brussel.In 2017 zal er een nieuwe enquete worden gehouden. 1. Welke maatregelen worden er genomen om de realisatie van de enquete zoveel mogelijk te vergemakkelijken voor de werkgevers?2. Werd er een specifieke communicatie gepland? Zo ja, wat houdt die precies in en welk tijdpad wordt er hiervoor vooropgesteld?3. Wanneer zullen de werkgevers over de gegevens kunnen beschikken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"WERKGEVER,PENDEL,VERVOERBELEID,VERSLAG,VERZAMELEN VAN GEGEVENS","answer":"Zoals bij elke editie van de diagnostiek over het woon-werkverkeer, ziet mijn bestuur erop toe dat de administratieve rompslomp voor de werkgevers zo veel mogelijk wordt beperkt.Voor de vijfde editie van de diagnostiek die van start gaat op 30 juni 2017, zullen een reeks verbeteringen en wijzigingen worden ingevoerd. Ik wil eraan herinneren dat de sociale partners ruim betrokken worden, via de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, bij de beslissingen die een invloed hebben op de meerwaarde van de diagnostiek en op de administratieve belasting van de werkgevers.De onlinetoepassing die de werkgevers toelaat om de vragenlijst van de enquete in te vullen wordt momenteel volledig in een nieuw jasje gestoken. Hierbij werd het accent gelegd op het gebruiksgemak. De werkgevers die dit wensen, zullen daarin ook een instrument aangeboden krijgen waarmee ze hun werknemers makkelijk kunnen ondervragen en zodoende de nodige gegevens kunnen inzamelen voor de invulling van de vragenlijst.Rekening houdend met de adviezen van de verschillende stakeholders, heeft mijn bestuur een nieuwe vragenlijst ontworpen. Binnenkort ontvang ik de adviezen van de sociale partners en van de Gewesten over dit ontwerp, waarna de definitieve vragenlijst kan worden vastgelegd.Aangezien de in Brussel gelegen vestigingen met meer dan 100 werknemers de verplichting hebben om een Bedrijfsvervoerplan op te stellen, wordt Leefmilieu Brussel systematisch geraadpleegd om geen dubbele werklast op te leggen aan de betrokken werkgevers. De desbetreffende werkgevers moeten de gevraagde gegevens slechts eenmaal bezorgen.Zoals in 2014 zal de communicatie naar de werkgevers toe op verschillende manieren gebeuren: informatie op de website, verzending van brieven en e-mails, evenals vrij toegankelijke publieke presentaties in april, mei en juni 2017. Mijn bestuur is ook gestart met het contacteren van grote werkgevers om hun taak zo eenvoudig mogelijk te maken. Tijdens het verloop van de enquete wordt er bovendien voorzien in een permanente helpdesk zodat de werkgevers hun vragen zowel telefonisch als per e-mail kunnen stellen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189202,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Gemachtigde opzichters (MV 16960). \n\n Op 22 februari 2017 gebeurde in Brugge een tragisch ongeval waarbij een jongen om het leven kwam terwijl hij de straat overstak om naar school te gaan. Aan het zebrapad stond geen gemachtigd opzichter. De school had die enkele jaren geleden nog wel, maar was daarmee gestopt toen bleek dat een gemachtigd opzichter enkel kinderen of kinderen onder begeleiding mocht helpen oversteken.De gemachtigd opzichters mochten dus niet de ouders helpen oversteken die net hun kind hadden afgezet aan de schoolpoort. In artikel 40bis 2. van de Wegcode wordt inderdaad gesteld dat de weggebruikers de aanwijzingen moeten opvolgen die door gemachtigde opzichters worden gegeven ter beveiliging van het oversteken van kinderen, scholieren, personen met een handicap of bejaarden. Het ministerieel rondschrijven van 9 juli 1999 (artikel 3. 7.1.) stelt dat onder kinderen moeten worden verstaan: minderjarige personen buiten schoolverband. En dat onder scholieren moet worden verstaan: jongens en meisjes die de kleuterschool, basisschool of de middelbare school bezoeken.Diezelfde omzendbrief (artikel 3. 7.3. 3.) bepaalt dat gemachtigde opzichters bezwaarlijk rekening kunnen houden met toevallige personen die eigenlijk vreemd zijn aan de groep, bijvoorbeeld een of meerdere volwassen(en) met een groep scholieren. Die toevallige personen stappen dan maar mee op, zo stelt de omzendbrief. Het is toch echt zonde dat scholen die met gemachtigde opzichters werken daarvan afstappen omdat ze enkel de scholieren mogen helpen oversteken, en niet de begeleiders van de scholieren. Dat creeert het averechtse effect van waar de gemachtigd opzichters voor staan, met name een veiliger verkeer. Bovendien wordt in de omzendbrief gezegd dat groepen van fietsers die gebruik willen maken van het optreden van een gemachtigd opzichter moeten afstappen.Toch zijn er bijvoorbeeld jeugdbewegingen waarvan de leiding de opleiding tot gemachtigd opzichter volgt om de kinderen te begeleiden tijdens hun activiteiten, zoals wandel- of fietstochten. Aangezien er voor wegkapiteins, die wel fietstochten mogen begeleiden, een minimumleeftijd geldt van 21 jaar, komen deze leiders daar niet voor in aanmerking. 1. Bent u op de hoogte van het feit dat de omschrijving in artikel 40bis 2. en de omzendbrief van 9 juli 1999 ervoor zorgt dat sommige scholen niet langer met gemachtigde opzichters werken?2. Bent u van mening dat gemachtigde opzichters ook begeleiders van scholieren zou moeten kunnen helpen oversteken als ze de scholier net hebben afgezet aan de schoolpoort? Waarom wel of niet?3. Zouden gemachtigde opzichters ook toevallige personen moeten kunnen helpen oversteken? Waarom wel of waarom niet?4. Zouden gemachtigde opzichters ook groepen die niet bestaan uit kinderen, scholieren, personen met een handicap of bejaarden moeten kunnen helpen oversteken? Waarom wel of waarom niet?5. Zouden gemachtigde opzichters volgens u ook overstekende groepen fietsers moeten kunnen begeleiden, waarom wel of waarom niet?6. Hoe evalueert u de regels met betrekking tot gemachtigde opzichters? Zijn er aanpassingen nodig om tot een betere werking te komen, waarom wel of waarom niet? Plant u een aanpassing van de regels, waarom wel of waarom niet? Wat is de timing?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONDERWIJSINSTELLING,VERVOERBELEID,WEGVERKEER,VERKEERSVOORSCHRIFTEN,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"Ik begrijp niet dat sommige scholen van oordeel zijn dat zij geen gemachtigde opzichters mogen inzetten omdat naast de kinderen ook volwassenen oversteken.In artikel 3. 7.3.3 van de omzendbrief van 5 juli 1999 wordt duidelijk gesteld dat toevallige personen samen met de kinderen onder dekking van de aanwijzingen van de gemachtigde opzichter, mogen oversteken.Volwassenen hebben in feite de keuze: ofwel stappen ze zelfstandig over, ofwel wachten ze totdat de gemachtigde opzichter een groep kinderen, al dan niet met volwassenen, laat oversteken.Ik geef er mij rekenschap van dat de verkeersomstandigheden en de mobiliteit over de afgelopen jaren sterk zijn veranderd: meer kinderen fietsen naar school, de schoolomgeving wordt meer geaccentueerd, er is meer vrachtverkeer, enz.Bijgevolg denk ik inderdaad dat het tijd is om de regels rond de gemachtigde opzichters eens opnieuw te bekijken. In het kader van de werkzaamheden met betrekking tot de herziening van het verkeersreglement zal het statuut van de gemachtigd opzichter aan bod komen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189203,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"De formatienormen (MV 16451). \n\n Deze vraag heeft u ook bereikt per brief van 25 januari 2017, maar het politiecollege van de politiezone ARRO Ieper heeft mij gevraagd om de problematiek aan u voor te leggen in de commissie.Het koninklijk besluit van 7 december 2001 legt de formatienormen vast voor de personeelsleden van de lokale politiezones. Samengevat komt de regelgeving erop neer dat strikte percentages worden vastgelegd voor het aantal personeelsleden per graad. Zo voorziet de personeelsformatie binnen de politiezone ARRO Ieper bijvoorbeeld 221 operationele functies (13 officieren, 39 hoofdinspecteurs, 156 inspecteurs en 13 agenten).In de praktijk is de invulling van functies problematisch voor hoofdinspecteurs en bij uitbreiding voor agenten en officieren. De nabije toekomst biedt geen oplossing, gelet op de hoge uitstroom van gepensioneerden, het structureel tekort aan nieuwe opleidingsplaatsen - zeker voor hoofdinspecteurs - en de extra mogelijkheden voor agenten om door te stromen naar het basiskader (zie koninklijk besluit van 28 september 2016).Om het personeelstekort op te vangen, werd gedacht aan de aanwerving van extra inspecteurs. Maar dit is onmogelijk, gezien de toezichthoudende overheid erop toeziet dat extra personeel enkel wordt aangeworven binnen de grenzen van de goedgekeurde personeelsformatie. Een formatiewijziging dringt zich op, maar is gelet op de huidige normen moeilijk haalbaar. Het koninklijk besluit van 7 december 2001 belemmert met andere woorden elke vorm van flexibel personeelsmanagement en is dringend aan herziening - of zelfs opheffing - toe. 1. Is er bereidheid om het koninklijk besluit van 7 december 2001 te herzien in functie van de actuele noden van lokale politiezones? Zo ja, binnen welke termijn wordt een aanpassing vooropgesteld?2. Waarom gelden deze formatienormen op vandaag enkel voor lokale politiezones, en is de personeelsformatie van de federale politie niet gebonden aan percentages per graad?3. Erkent u dat de formatienormen onvoldoende rekening houden met de CALogisering die de voorbije jaren werd doorgevoerd? In heel wat politiezones werd het aantal functies voor CALog-personeelsleden uitgebreid om een aantal taken van niet-operationele aard op te vangen. Waarom vertaalt zich dit niet in een aangepaste financiering en aangepaste formatienormen vanuit de federale overheid?4. Welke initiatieven worden op federaal niveau ondernomen om het nijpende tekort aan hoofdinspecteurs structureel te verhelpen?5. Zal de federale overheid nog investeren in opleiding voor agenten van politie, of wordt deze als een uitdovende functie beschouwd?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEELSBEHEER,PERSONEEL,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. Een herziening van het koninklijk besluit van 7 december 2001 over de formatienormen die eigenlijk voor een \"goede\" omkadering van het personeel moeten zorgen, is momenteel niet aan de orde.Ik heb vanuit de Vaste Commissie lokale politie (VCLP) geen signalen ontvangen over een algemene tendens/vraag om deze norm in vraag te stellen.Sinds uw mondelinge vraag, heeft de VCLP geen nieuwe trends meegedeeld om de norm te herzien. 2. De federale politie heeft inderdaad geen bindende wetgeving binnen deze materie. Echter, bij de oprichting van de laatste personeelsformatie (koninklijk besluit van 26 oktober 2015) werd een omkaderingsnorm opgelegd aan de entiteiten van de federale politie en dit op basis van bijna identieke principes als deze opgelegd aan de zones van de lokale politie. 3. Voor de CALog-functies zijn er ook \"minimale\" normen voorzien, enerzijds in de formatienorm (Niveau A is minstens 3 % van CALog-kader B-C-D) en anderzijds de CALog-norm (van minstens 16 %) in CP 2. Aangezien dit gaat om minimale normen staat het de zone vrij om deze op te trekken of niet.Zoals ik reeds veelvuldig heb aangehaald, is het niet de bedoeling van de regering om de financieringsnorm (KUL-norm) te herzien tijdens deze legislatuur.Indien ik vanuit de lokale politie (via de VCLP) unanieme signalen krijg, ben ik wel bereid om te laten onderzoeken of deze omkaderingsnormen kunnen aangepast worden, teneinde beter tegemoet te komen aan de behoeften van de lokale politie.In die context wil ik toch nog eens wijzen op de oefening die lopende is met betrekking tot het kerntakenplan politie. Deze moet een effectieve en efficiente optimalisatie van de politiewerking en dus ook van de inzet van personeelsmiddelen inhouden. 4. Teneinde dit tekort progressief op te vullen werden in 2016 228 nieuwe hoofdinspecteurs geselecteerd en zullen deze hun opleiding nog in 2017 beginnen. Het betreft een verhoging van 55 % ten aanzien van vorig jaar. Het is de bedoeling om dit niveau ten minste aan te houden teneinde te kunnen beantwoorden aan het geheel van de zowel door de zones van de lokale politie als door de federale politie uitgedrukte behoeften.Bijkomend worden in overleg tussen de federale politie en de VCLP voorstellen uitgewerkt om de (bepaalde) middenkaders extra bevoegdheden toe te kennen van officier gerechtelijke en officier bestuurlijke politie. Ik wacht dan ook de gedragen voorstellen vanuit de politie af. 5. Het is in geen geval de intentie van de regering om van het agentenkader een uitdovend kader te maken. Integendeel, meerdere initiatieven werden en zullen worden genomen teneinde aan dit kader nieuwe verantwoordelijkheden en perspectieven te bieden. U weet ongetwijfeld dat, in het kader van terreurbestrijding, werd nagedacht over de bewapening van dit kader. Andere initiatieven inzake opleiding en promotie naar een hoger kader maken momenteel het onderwerp uit van interne werkgroepen binnen de politie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189204,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"FAVV. - Reorganisatie buitendiensten (MV 16551). \n\n Binnen het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) worden de diensten gereorganiseerd. In het bijzonder worden de buitendiensten (controle-eenheden) geherstructureerd. Hiervoor is een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 december 2007 tot vaststelling van de vestigingsplaats, de organisatie en de werking van het FAVV aan de Ministerraad voorgelegd.Uit diverse stukken en nota's blijkt dat het management van het FAVV de herstructurering heeft voorbereid met een advies en voorkeur voor optie 3 mede ingegeven door evenwichten in de drie landsdelen, evenwichten in personeel, budgettaire overwegingen en de optimale schaalgrootte met het oog op schaalvoordelen. In optie 3 zouden er nog vier Nederlandstalige controle-eenheden zijn, drie Franstalige controle-eenheden en een Brusselse controle-eenheid.Uit het ontwerp van koninklijk besluit en uw communicatie aan het FAVV blijkt de beslissing om niet voor de geadviseerde optie 3 maar voor een andere keuze te gaan, namelijk optie 2bis. Bovendien is optie 2bis een optie die nooit voorgesteld werd door het management van het FAVV. Deze keuze zou tot gevolg hebben dat er niet naar acht controle-eenheden (in plaats van de huidige elf) wordt gegaan maar alsnog naar negen controle-eenheden: vier Nederlandstalige, vier Franstalige en een Brusselse.De vraag stelt zich waarom u voor optie 2bis kiest en welke personeelsgevolgen deze keuze heeft, ook tegenover de impact van optie 3. 1. Welke argumenten haalt u aan voor een keuze voor reorganisatie van de buitendiensten controle-eenheden onder optie 2bis? Waarom volgt u het voorstel optie 3 van het management van het FAVV niet?2. Welke impact heeft een keuze voor optie 2bis op het personeel en budget? Welke impact heeft een keuze voor optie 3 op het personeel en het budget?","question_theme":"KEURINGSDIENST VAN WAREN,ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE,VOEDSELVEILIGHEID,HERSTRUCTURERING","answer":"1. Om zich aan te passen aan een reeks ontwikkelingen en in het kader van de budgettaire inspanningen beslist door de regering, werd een nieuwe organisatie van de buitendiensten van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) aangekondigd. Het ontwerp van koninklijk besluit dat deze wijzigingen mogelijk moet maken legt niet langer meer strikt provinciaal georganiseerde controle-eenheden (PCE) vast, zodat de nieuwe controle-eenheden (CE) optimaler georganiseerd kunnen worden. Voor de nieuwe organisatie wordt rekening gehouden met efficiente dienstverlening, het behoud van de nodige competenties binnen elke equipe door de schaalvergroting, en bereikbaarheid voor zowel operatoren, personeel en consumenten.Het FAVV heeft mij voor deze reorganisatie initieel drie pistes voorgelegd. De eerste piste bestond uit een status quo, en beantwoordde dus niet aan de initiele doelstellingen. De tweede en de derde piste stelden een vermindering van het aantal controle-eenheden voor van de huidige 11 tot respectievelijk negen en acht eenheden.Beide pistes zijn identiek voor Vlaanderen en het Brussels Gewest, maar verschillen voor de situatie in Wallonie: Optie 3 stelde namelijk voor dat de huidige PCE Waals Brabant, de kleinste Waalse PCE, in twee delen gesplitst werd, die zouden aangehecht worden bij de PCE's Henegouwen en Luik, terwijl de PCE's Namen en Luxemburg zouden fusioneren.Het voornaamste bezwaar tegen optie 3 was het wel zeer grote werkgebied van een fusie CE Namen-Luxemburg, nagenoeg de helft van de oppervlakte van Wallonie, waardoor de bereikbaarheid voor het personeel en nabijheid voor de operatoren in het gedrang dreigde te komen.Na analyse, waarbij ik veel aandacht heb besteed aan het menselijk aspect, de impact op het personeel en de lokale bereikbaarheid, bleek de gekozen optie 2 de meest geschikte. Bovendien moet de equipe van Waals Brabant hierbij niet opgesplitst worden, en is er ook geen enkele organisatorische verandering nodig in de CE's Henegouwen en Luik. In Vlaanderen zullen er geen organisatorische wijzigingen komen in de PCE's van Antwerpen en West-Vlaanderen.Aan de optie 2 zoals ze opgesteld was door het management van het FAVV heb ik nog een kleine aanpassing voorgesteld, namelijk het bijkomend uitbreiden van de CE Luxemburg met vier aangrenzende gemeenten; een logische overweging gezien deze gemeenten qua type operatoren zeer verwant zijn met de rest van Luxemburg, en ook dichter bij de vestigingsplaats Libramont gelegen zijn dan bij deze te Namen. Daarmee is dus de bereikbaarheid voor de operatoren geoptimaliseerd en ook de relatieve grootte van de CE Luxemburg verbeterd in vergelijking met het oorspronkelijke voorstel. 2. De geplande reorganisatie heeft geen enkele impact op het huidige aantal personeelsleden en zal geen bijkomende verlaging veroorzaken van het budget van het FAVV in de toekomst. Beide opties lieten toe het bestaande budget beter te benutten en het personeel efficienter in te zetten. Bij de gekozen optie 2 is de impact op het personeel geringer, en kunnen meer mensen dezelfde functie en dezelfde werkplaats behouden, terwijl toch de omvang van de kleinste equipes wordt verhoogd zodat de nodige competentie in elke equipe behouden kan blijven.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189205,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"PS","aut_person":"Daerden, Frederic","aut_language":"french","question":"Sociale dumping in de wegtransportsector. - Akkoord tussen negen Europese landen (MV 16756). \n\n Op 31 januari 2017 hebben de ministers van Vervoer van negen Europese landen, waaronder Belgie, een Wegvervoer Alliantie ondertekend. Dit prijzenswaardige initiatief kadert in de strijd tegen de oneerlijke concurrentie in de wegtransportsector tussen de landen van de Europese Unie.Concreet strekt dit akkoord ertoe de toepassing van de Europese regelgeving door de operatoren te vereenvoudigen, de controles doeltreffender te maken en de bepaling van gemeenschappelijke standpunten inzake het vervoerbeleid in de toekomst mogelijk maken.De wegtransportsector heeft sterk te lijden onder de sociale dumping in ons land. Nog los van de fraude door de niet-naleving van de sociale wetgeving wijst het Franse Comite national routier in een studie van november 2016 erop dat het volledige kostenplaatje van een internationale vrachtwagenchauffeur per jaar schommelt tussen 16.000 euro voor een Bulgaarse vervoerder tot 56.000 euro voor een Belgische vervoerder. 1. Op de vergadering van 31 januari jongstleden werd eraan herinnerd dat het tijd was om de concurrentievervalsing een halt toe te roepen en de Europese sociale normen uniform toe te passen. Welke oplossingen werden er naar voren geschoven om dit doel te bereiken? Welke concrete voorstellen werden er op tafel gelegd om de dumping te bestrijden?2. Kunt u het \"dwingende\" karakter van die alliantie toelichten? Streeft men een \"gemeenschappelijk\" beleid voor die negen landen na? Welke strategie ligt er aan de ondertekening van een dergelijke alliantie ten grondslag? Zullen de Oost-Europese landen in een volgende fase bij de reflectie betrokken worden?3. Zijn er andere vergaderingen tussen de negen landen gepland? Werd er een tijdpad vooropgesteld? Wat zal Belgie op de volgende vergaderingen voorstellen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"EUROPESE SAMENWERKING,VERVOERBELEID,SOCIALE ZEKERHEID,GOEDERENVERVOER,WEGVERVOER","answer":"Met het oog op een eenvormige toepassing van de Europese sociale normen en teneinde de strijd tegen de sociale fraude in het goederenvervoer over de weg op te voeren, hebben de aan de Wegvervoer Alliantie deelnemende landen een reeks maatregelen naar voren geschoven:- bestraffing van de praktijk die erin bestaat om de gewone wekelijkse rust aan boord van het voertuig door te brengen;- bevordering van nieuwe praktijken die de terugkeer van de bestuurders naar het land waar de onderneming gevestigd is, voor hun gewone wekelijkse rust, in de hand werken;- reglementering van het internationaal vervoer met lichte vrachtvoertuigen;- uitwisseling van de meest relevante gegevens afkomstig van de nationale controlediensten teneinde de ervaringsfeedback te benutten en de controles gerichter te kunnen uitvoeren;- versterke uitwisseling over de praktische modaliteiten van de nationale controles, daarbij gebruik makend van bestaande samenwerkingsverbanden, zoals Euro Controle Route, TISPOL (European Traffic Policy Network) en het Europees platform tegen zwartwerk; de samenwerking zou onder andere kunnen worden opgevoerd in het kader van de strijd tegen tachograaffraude en tegen de oprichting van postbusvennootschappen;- versnelde invoering van de intelligente tachograaf;- verzet, binnen het Internationaal Transportforum, tegen een wildgroei van vervoersvergunningen voor derde landen zonder garantie inzake sociale harmonisatie op paneuropees vlak.De Wegvervoer Alliantie is geen overeenkomst in de juridische betekenis van het woord, maar moet worden beschouwd als een sterke politieke boodschap in de eerste plaats gericht aan de Europese instanties die wijzigingen aan de regelgeving betreffende het wegvervoer voorbereiden.De Alliantie beoogt bovendien de samenwerkingsinitiatieven tussen de deelnemende landen, die dezelfde inzichten hebben ten aanzien van het wegvervoerbeleid, te ondersteunen.De Wegvervoer Alliantie is voortgevloeid uit een gemeenschappelijke brief die in september 2016 aan Europees commissaris Violeta Bulc werd gericht en waarin de deelnemende landen de nadruk hebben gelegd op het belang van het sociale luik in het wegvervoerpakket.Idealiter zouden alle Lidstaten deze inzichten moeten bijtreden, maar dit initiatief zal uiteraard aanleiding geven tot discussie met de Oost-Europese landen in de werkgroepen binnen de Europese Unie en het Internationaal Transportforum.In het verlengde van de ondertekening van de Alliantie Wegvervoer hebben de negen ondertekenende landen experten uit hun respectievelijke administraties aangeduid om verder werk te maken van de meer operationele fases van deze overeenkomst.Een eerste opvolgingsvergadering vond plaats op 24 maart 2017 in Parijs teneinde de werkmethode vast te leggen (organisatie, kalender, verdeling van de problematieken, enz.).De Wegvervoer Alliantie biedt voor Belgie een goed internationaal draagvlak om een groot aantal maatregelen vervat in het Plan voor eerlijke concurrentie in de transportsector te verwezenlijken. De bijdrage van Belgie zal dan ook worden ingegeven door dit Plan, dat op 3 februari 2016 werd ondertekend tussen de overheid en de sociale partners uit de sector van het wegvervoer.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189206,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Sociaal statuut huisartsen. \n\n In ruil voor hun conventionering krijgen huisartsen een sociaal statuut, dat een vergoeding van een 4.500 euro inhoudt. 1. a) Hoeveel huisartsen waren er in dit land tijdens de afgelopen vijf jaar, in het totaal en opgesplitst per deelstaat?b) Hoeveel daarvan zijn actief aan de slag in elk van de deelstaten?c) Hoeveel van de actieve huisartsen is geconventioneerd in elk van de deelstaten? Hoeveel niet-geconventioneerd en hoeveel deels geconventioneerd?d) Krijgen al die artsen het sociaal statuut?e) Wat zijn de kosten hiervan per jaar?f) Welke andere voordelen (voor de huisarts) zijn er verbonden aan de conventiestatus?2. a) Hoeveel controles vonden de afgelopen vijf jaar, per deelstaat, plaats op de conventiestatus en het sociaal statuut?b) In hoeveel gevallen werden er overtredingen vastgesteld? Welke overtredingen en welke sancties werden voorgesteld/opgelegd?c) Worden er meer overtredingen vastgesteld bij deels-geconventioneerden dan bij volledig geconventioneerden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER,SOCIALE ZEKERHEID,TARIEFOVEREENKOMST,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID","answer":"1. U vindt in tabel 1 van de bijlage 1 het totale aantal huisartsen van 2011 tot 2015, uitgesplitst per Gewest, en het aantal artsen dat de huisartsgeneeskunde daadwerkelijk uitoefent. Het gaat om artsen die minstens twee verstrekkingen in het kader van de verplichte ziekteverzekering hebben verricht. De praktijkgegevens voor 2016 zijn nog niet beschikbaar.In tabel 2 vindt u voor de jaren 2011 tot 2015 het aantal huisartsen met een \"geattesteerde\" praktijk per conventioneringsstatus. Die cijfers zijn per Gewest uitgesplitst.In tabel 3 wordt per jaar het aantal huisartsen vermeld die sociale voordelen hebben ontvangen. Het gaat om artsen die geheel of gedeeltelijk zijn geconventioneerd. De niet-geconventioneerde artsen hebben geen recht op de sociale voordelen.De totale kosten voor de uitbetaling van de sociale voordelen aan de geconventioneerde huisartsen zijn opgenomen in tabel 4.Buiten het sociaal statuut geniet de geconventioneerde huisarts geen ander financieel voordeel. 2. Ik kan meedelen dat er in het kader van het sociaal statuut een systematische controle gebeurt van de conventiestatus voor toekenning van de sociale voordelen. De sociale voordelen worden namelijk pas toegekend op het einde of na afloop van het conventiejaar.Evolutieve meerjarencijfers zijn in dit verband niet beschikbaar. Voor het conventiejaar 2016 blijkt uit verificatie van de geweigerde aanvragen dat 67 aanvraagdossiers sociale voordelen artsen (waarvan 17 huisartsen) niet ontvankelijk verklaard zijn omwille van het feit dat de arts in 2016 (of een deel ervan) geweigerd heeft toe te treden tot de bedingen van het nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189221,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Cheron, Marcel","aut_language":"french","question":"Geldigheid van de Key Card vanuit het station Profondsart (MV 17031). \n\n Met de Key Card kan er tegen een voordelig tarief worden gereisd tussen stations die relatief dicht bij elkaar liggen. Voor veel treingebruikers is dat mooi meegenomen. Het is een uitstekende formule voor occasionele treinreizigers, onder wie ook de vrijetijdsreizigers.Dergelijke tarieven moeten zeker behouden blijven. Ik wil ook enkele minuten stilstaan bij het specifieke geval van het station Profondsart. Dat station op het GEN-trace tussen Ottignies en Brussel ligt op nog geen 1,5 km van het station Rixensart. Die toestand is een gevolg van de werken aan het GEN, waardoor de halte honderden meters verder in de richting van Brussel werd verplaatst. Die nieuwe locatie ligt helaas verder weg van de school en de dichter bevolkte gebieden, maar dat is, hoe betreurenswaardig ook, in deze vraag nu niet aan de orde.De treinreizigers die in het - nabijgelegen - station Rixensart op- of afstappen, kunnen van de Key Card gebruikmaken om naar Brussel te sporen. Mensen die in Profondsart opstappen mogen dat niet. Dat leidt tot grote prijsverschillen, terwijl de afstand tussen de twee stations verwaarloosbaar is. Daardoor is een niet onaanzienlijk aantal reizigers geneigd de wagen te nemen om in Rixensart op te stappen.Bovendien ligt het station Profondsart nu op 14,5 km van het station Bosvoorde, dat als eerste station van de zone Brussel wordt beschouwd. Aangezien de halte nu op minder dan 15 km van Brussel ligt, lijkt het me dan ook noodzakelijk en rechtvaardig dat de huidige toestand wordt herzien en dat reizigers met vertrek in Profondsart voortaan ook de Key Card mogen gebruiken om naar Brussel te sporen. 1. Werd er bij de berekening van de afstanden rekening gehouden met de nieuwe locatie van het station Profondsart?2. Zullen de treinreizigers die in het station Profondsart opstappen en die al benadeeld werden door de nieuwe locatie en de vele gebreken van het station, de Key Card mogen gebruiken om naar Brussel te treinen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PENDEL,VERVOERBELEID,PLAATSBEWIJS,VERVOER PER SPOOR,PROVINCIE WAALS BRABANT,NMBS","answer":"Er wordt nog geen rekening gehouden met de nieuwe locatie bij de berekening van de tarifaire afstanden. Er zal een analyse worden uitgevoerd om de impact van deze halteverplaatsing op de vervoerbewijzen nader te bepalen.De resultaten van deze analyse zullen in de verkoopsystemen van de NMBS opgenomen worden.Indien na analyse blijkt dat de stopplaats Profondsart op minder dan 15 km van het station Bosvoorde ligt, zal Zone Brussel tot het geldigheidsgebied van de Key Card behoren.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189222,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Huisartsenbezoeken. \n\n In mijn wetsvoorstel omtrent de automatische GMD-verlenging (globaal medisch dossier) en de toekenning van het bijhorend honorarium ervoor, centreert een deel van de discussie zich rond het aantal patienten dat een of meerdere jaren geen contact heeft met de huisarts. Om de discussie op basis van objectieve cijfers te voeren, graag een aantal gegevens. 1. Kunt u voor de voorbije vijf jaar, voor het totaal en opgesplitst per deelstaat aangeven:a) hoeveel inwoners in het afgelopen jaar minstens een keer naar de huisarts gingen;b) hoeveel inwoners gingen meer dan een keer naar de huisarts? Wat is het minimum en maximum van het aantal huisartsenbezoeken van eenzelfde patient op een jaar tijd? Kunt u dit per categorie aangeven (aantal dat twee keer, drie keer, vier keer, vijf keer, zes keer, zeven keer, acht keer, negen keer, tien keer, 11 keer, 12 keer en meer dan 12 keer per jaar naar de huisarts ging);c) hoeveel mensen gingen:- de voorbije twee jaar maar een keer naar de huisarts;- de voorbije drie jaar maar een keer naar de huisarts;- de voorbije vier jaar maar een keer naar de huisarts;- de voorbije vijf jaar maar een keer naar de huisarts;d) zijn er mensen die nooit naar de huisarts gaan?2. Wat zijn de kosten per jaar voor huisartsenvisites?3. Wat zijn de bijkomende kosten per jaar voor de huisartsen, zoals bijvoorbeeld premies, enz.?4. Wat zijn de gemiddelde gezondheidszorgkosten per jaar (niet alleen voor de huisarts, maar de gemiddelde gezondheidszorguitgaven) voor mensen die:a) nooit of minder dan een keer per vijf jaar, per vier jaar, per drie jaar en per twee jaar naar de huisarts gaan;b) gemiddeld een keer per jaar naar de huisarts gaan;c) twee keer, drie keer, vier keer, vijf keer, zes keer, zeven keer, acht keer, negen keer, tien keer, 11 keer, 12 keer en meer dan 12 keer per jaar naar de huisarts gaan?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,GEZONDHEIDSBELEID,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189223,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"De federale politiesteun (MV 16411). \n\n In antwoord op een eerdere parlementaire vraag in juli 2016, deelde u mee dat er twee politionele werkgroepen Solidariteit HyCap en Concept HyCap met vertegenwoordigers van de beide politieniveaus werden verzocht verbetervoorstellen voor te leggen inzake het HyCap-mechanisme en bij uitbreiding de re-engineering van de dwingende ministeriele richtlijn MFO 2. De resultaten daarvan werden verwacht tegen het einde van het jaar.Ook de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie heeft de opdracht gekregen om de voornoemde problematiek duidelijk in kaart te brengen en oplossingsvoorstellen aan te reiken. Het punt komt ook aan bod op het maandelijks overleg met de politietop, het directiecomite van de federale politie en het dagelijks bestuur van de Vaste Commissie van de lokale politie. Er werd gedebatteerd over mogelijke verbeter- en oplossingspistes. De problematiek van de financiering kwam eveneens aan bod. In principe zouden de kosten gegenereerd ingevolge federale opdrachten, via de federale dotatie gedekt moeten worden.Rekening houdend met de resultaten van de werkgroepen en vernoemde analyses, zou u nagaan in welke mate een systeem van beloning en/of sanctionering mogelijk is. Van zodra de diagnostiek was verfijnd, ging u initiatieven nemen om de algemene mobilisatiecapaciteit en het solidariteitsmechanisme binnen de geintegreerde politie grondig te herbekijken en te hervormen. Daarbij stelde u het einde van 2016 als timing voorop. 1. Kan u meedelen welke verbeteringsvoorstellen de werkgroepen voorlegden inzake het HyCap-mechanisme en bij uitbreiding de re-engineering van de dwingende ministeriele richtlijn MFO 2?2. Welke oplossingsvoorstellen reikte de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie aan nadat ze de problematiek duidelijk in kaart bracht?3. Kan u de mogelijke verbeter- en oplossingspistes opsommen die uit het maandelijks overleg met de politietop, het directiecomite van de federale politie en het dagelijks bestuur van de Vaste Commissie van de lokale politie kwamen?4. Wil u meegeven in welke mate een systeem van beloning en/of sanctionering mogelijk is?5. Welke initiatieven zal u nemen om de algemene mobilisatiecapaciteit en het solidariteitsmechanisme binnen de geintegreerde politie grondig te herbekijken en te hervormen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. en 2. De twee vermelde politionele werkgroepen (Solidariteit HyCap en Concept HyCap) werden overkoepeld en gepiloteerd door een stuurgroep met vertegenwoordigers van de beide politieniveaus.Deze stuurgroep heeft, zoals gepland, eind 2016 haar werkzaamheden afgerond en zodoende een nieuw en aangepast concept voor de dwingende ministeriele richtlijn MFO-2 uitgewerkt.Tijdens mijn ontmoeting met het coordinatiecomite van de geintegreerde politie (directiecomite van de federale politie en het dagelijks bestuur van de Vaste Commissie van de Lokale Politie) op 21 februari 2017 werd dit concept toegelicht en besproken.De Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie heeft in juli 2016 een verslag overgemaakt betreffende het door mij gevraagde onderzoek naar de structurele oorzaken die een hypotheek (kunnen) leggen op de (snelle) mobilisatie van politie-effectieven nodig voor het beheer van een langdurige (bvb. terrorismedreiging) en/of acute crisis. Dit verslag werd integraal overgemaakt aan de stuurgroep MFO-2 (vermeld in antwoord op vraag 1) teneinde de bevindingen en de aanbevelingen van de AIG mee op te nemen in de besprekingen voor een aangepaste MFO-2.Volgende aanbevelingen werden geformuleerd:Op korte termijn:- het solidariteitsmechanisme zoals voorzien in MFO-2 uitbreiden tot de geintegreerde politie waardoor beide niveaus om steun kunnen verzoeken maar ook gevraagd kunnen worden om steun te leveren;- verhogen van de bijdrage, zeker bij zware crisissituaties, van de federale politie voor ordehandhaving door bij voorbeeld de normen MFO-2 ook toe te passen op de federale politie;- aanpassen van de normen en principes voorzien in de MFO-2:o voor recreatieve evenementen met geen of weinig inzet van geconstitueerde eenheden kan de ontvankelijkheidsdrempel afgeschaft worden en vervangen worden door een maximale eigen inzet van de betrokken zone;o de mogelijkheid om bovenlokale acties als HyCap in te schrijven, kan afgeschaft worden;- de mogelijkheid voorzien om personeel gedurende meerdere dagen te \"kazerneren\" kort bij de plaats van inzet (om verplaatsingstijd maximaal te beperken);- stimuleren van de betrokkenheid van alle actoren.Op middellange en lange termijn:- evalueren van het actueel systeem HyCap en onder meer de piste onderzoeken van de inzet van het interventiekorps (CIK) en de interventiepelotons en -secties van de grotere PZ als geconstitueerde eenheden en de HyCap vanuit kleinere PZ voor de andere opdrachten;- stimuleren van een spontane solidariteit door bij voorbeeld de invoering van een systeem van provinciale of arrondissementele solidariteit (dat buiten de toepassing van de MFO-2 valt) voor recreatieve evenementen waarvoor a priori geen geconstitueerde eenheden nodig zijn en voor bovenlokale acties;- evalueren en aanpassen van de normen MFO-2 (kredietlijn, beschikbaarheidsniveau, ontvankelijkheidsdrempel);- mogelijkheid nagaan van afkondiging van een bijzondere periode waarin specifieke maatregelen kunnen genomen worden: mogelijkheid voor DirCo om MFO-2 af te dwingen (eventueel onder toezicht van de provinciegouverneur), afwijkingen statuut, 'kazernering' van personeel gedurende langere tijd, enz.;- onderzoeken in welke mate een hierarchische band kan gerealiseerd worden tussen DirCo en de eerstelijnsdiensten van de federale politie binnen diens arrondissement of provincie;- de toepassing van de MFO-2 bevorderen door bij voorbeeld een jaarlijkse verrekening (in positieve en/of negatieve zin) toe te passen op basis van het verbruik van de kredietlijn;- responsabiliseren van de uitvoering van de risicoanalyse en de aanvraag van versterking door de verkregen steun op te nemen in de jaarlijkse verrekening;- de capaciteit van het CIK bepalen op basis van objectieve parameters (zoals bij voorbeeld het historisch verbruik van HyCap binnen het arrondissement) en deze capaciteit maximaal aanvullen;- onderzoeken in welke mate bepalingen van het personeelsstatuut die de inzet en beschikbaarheid van operationeel personeel beinvloeden kunnen aangepast worden;- onderzoeken van de kwaliteit van de bestuurlijke informatiecyclus;- in de eerste plaats HyCap gebruiken zodat CIK 'vrij' blijft voor eventuele onverwachte gebeurtenissen. 3. Het coordinatiecomite van de geintegreerde politie heeft mij tijdens onze maandelijkse ontmoetingen op regelmatige basis feedback gegeven over het verloop van de werkzaamheden van de stuurgroep MFO-2.Tijdens mijn ontmoeting van 21 februari 2017 met het coordinatiecomite, is gebleken de lokale en federale politie gezamenlijk een aangepast concept van MFO-2 hebben uitgewerkt. Inhoudelijk is er enkel op een beperkt aantal cruciale punten ingegaan.Intussen heb ik het uitgewerkte voorstel kunnen bestuderen en ben ik de mening toegedaan dat het een afdoende antwoord biedt aan de vastgestelde pijnpunten en de geformuleerde aanbevelingen.Momenteel wordt het voorstel omgezet in een dwingende omzendbrief die, na de voorziene adviesprocedures, als nieuwe MFO-2 zal uitgevaardigd worden.Gelet op deze nog in te winnen adviezen enerzijds en de complexiteit en techniciteit van de materie anderzijds, geef ik er de voorkeur aan momenteel hierop niet verder inhoudelijk in te gaan. 4. Via de vermelde tussentijdse rapportering had ik reeds mijn principiele goedkeuring verleend aan het opnemen van zowel een belonings- als een sanctiemechanisme in de nieuwe MFO-2.Hoewel dit mechanisme geen doel op zich kan zijn, dient het mijns inziens noodzakelijkerwijs deel uit te maken van de nieuwe MFO-2. Het is immers een verhaal van zowel rechten als plichten.Het uitgewerkt concept van MFO-2 voorziet effectief in een sanctiemechanisme via een afhouding op de federale basisdotatie. Dit mechanisme werkt als een boetesysteem dat kan worden toegepast nadat de AIG na onderzoek vaststelt dat een zone op een niet-rechtvaardige basis geweigerd heeft aan het HyCap-systeem bij te dragen.De aldus ingehouden bedragen zullen op het einde van het jaar verdeeld worden onder de politiezones op wie tijdens datzelfde jaar het sanctiemechanisme niet is toegepast5. Na de bestudering van het nieuwe concept, heb ik de opdracht geven om een nieuwe MFO-2 te finaliseren. Het is immers via deze dwingende richtlijn dat de solidariteit voor het beheer van grootschalige gebeurtenissen geregeld wordt.Vervolgens zal ik de opdracht geven om de omzendbrief GPI44ter die de inzet van de interventiekorpsen (CIK) regelt, eveneens te herzien in het licht van de nieuwe MFO-2.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189224,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Asielcentra. - Seksueel geweld. \n\n Sinds april 2016 worden in de asielcentra, zo maakte u duidelijk in een parlementair antwoord op mijn vraag nr. 564 van 1 maart 2016, cijfers bijgehouden omtrent seksueel geweld (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 31). Ik verkreeg dan ook graag een stand van zaken. 1. Kan u voor 2016 het aantal meldingen van seksueel geweld in de Belgische asielcentra meedelen? Kan u die cijfers ook opdelen volgens het geslacht van het slachtoffer? Indien u de cijfers niet kan meedelen, hoe komt dit?2. Zijn er sinds de problematiek scherper wordt opgevolgd, bijhorende bevindingen of problemen aan het licht gekomen? Zo ja, welke?3. Hoe ver staat u met de opleiding voor de bewoners en medewerkers over seksuele gezondheid en seksueel grensoverschrijdend gedrag? Indien ze nog niet klaar is, wanneer is dit voorzien? Indien wel, aan hoeveel medewerkers en bewoners is de cursus gegeven?4. Hoe ver staat de uitbouw van standard operating procedures met betrokken stakeholders? Wat is de impact daarvan op het terrein?5. Welke maatregelen zijn verder genomen om seksueel geweld tegen te gaan? Wat is het effect daarvan in de centra? Stelt u een evolutie vast?6. Welke stappen bent u verder van plan te ondernemen hieromtrent?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,SEKSUEEL GEWELD,VLUCHTELINGENCENTRUM","answer":"1. Sinds 1 april 2016 houdt Fedasil een centraal incidentenregister bij voor de melding van ernstige incidenten. Tussen 1 april en 31 december werden 19 gevallen van seksueel geweld gerapporteerd. De slachtoffers zijn voornamelijk vrouwen (tien vrouwen, vier mannen, vijf onbepaalde). 2. Er werden tot op heden geen nieuwe bevindingen of nieuwe problemen vastgesteld. 3. De opleiding Herkennen van en omgaan met slachtoffers van seksueel en gendergerelateerd geweld werd georganiseerd in november en december 2016 en in februari 2017. De opleiding had tot doel de professionals op het terrein, artsen, verpleegkundigen, leden van het psychosociaal team en maatschappelijk werkers, in staat te stellen slachtoffers van seksueel en gendergerelateerd geweld te detecteren en op de juiste manier op te vangen en door te verwijzen. De opleiding bestond uit twee modules: - module 1: seksueel en gendergerelateerd geweld (h)erkennen en;- module 2: seksueel en gendergerelateerd geweld bespreekbaar maken. Er werden zes sessies georganiseerd, drie voor Nederlandstalige en drie voor Franstalige professionals verbonden aan het opvangnetwerk van Fedasil. In het totaal werden 281 professionals opgeleid. Deze opleiding was niet bedoeld voor de bewoners van de opvangcentra.Alle opvangstructuren in het netwerk van Fedasil voorzien in een aangepaste begeleiding en toegang tot opleidingen en informatiesessies voor de bewoners die er verblijven.In deze begeleiding wordt de bewoner benaderd als individu in de opvangstructuur en als individu in de samenleving. Belgische waarden en normen komen op verschillende manieren en tijdstippen aan bod, en thema's varieren van verkeersregels tot seksuele relaties.Tenslotte is het toelichten van het huishoudelijke reglement (HHR) eveneens een aanleiding om gendergeweld en Belgische waarden en normen te bespreken, en desgevallend een sanctie te nemen ter attentie van de bewoner die het HHR overtreedt.Het huishoudelijk reglement voorziet bepalingen omtrent het verbod op elke vorm van seksueel en gender gerelateerd geweld. Het HHR voorziet eveneens bepalingen aangaande het verbod op racisme en discriminatie en de gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Bewoners worden verzocht om zich ertoe te verbinden om deze waarden ook te respecteren in het dagelijks leven. Niet-naleving van het HHR kan leiden tot een sanctie. 4. Voor de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017 krijgen de vzw GAMS en de vzw INTACT ondersteuning via het Europees Fonds voor Asiel, Migratie en Integratie (AMIF) voor de uitvoering van het project FGM Global Approach. Het gaat hier over een subsidie via AMIF van 400.000 euro voor een periode van twee jaar.Het project FGM Global Approach werd gekozen omdat de doelstellingen perfect aansluiten bij de doelgroep en de objectieven van de projectoproep, namelijk het creeren van een structurele aanpak voor asielzoekers met een psy-problematiek door te voorzien in psychosociale begeleiding voor minderjarigen en voor vrouwen die slachtoffer of potentieel slachtoffer zijn van genitale verminking; en/of projecten die actief zijn in dit domein op het niveau van sensibilisering, communicatie en vorming van terreinwerkers.Sinds 7 april 2017 is het traject voor asielzoeksters die vrouwelijke genitale verminking (VGV) ondergingen of hier een risico op lopen vertaald van het Frans naar het Nederlands. Na validatie zal het traject, geintroduceerd worden in het opvangnetwerk.Pas na de evaluatie van het project FGM Global Approach zal er beslist worden over eventuele verdere financiering. 5. In het voorontwerp van wet tot omzetting van de opvangrichtlijn van 2013 (Richtlijn 2013/33/EU van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming) wordt voorzien dat artikel 36 van de Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieen van vreemdelingen van 12 januari 2007 wordt uitgebreid met de categorie \"zoals slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking\".Fedasil is in 2016 gestart met een werkgroep rond waarden en normen met aandacht voor gendergelijkheid, relaties man/vrouw en verbod op elke vorm van geweld met de bedoeling een geharmoniseerde opleidingssessie uit te werken voor de bewoners van het opvangnetwerk van Fedasil.Eind december 2015 werd door Fedasil een kadernota met betrekking tot kindhuwelijken opgesteld met onder meer de prevalentie, het kindhuwelijk als een mensen/kinderrechtenschending, als een vorm van seksueel en gender-gebaseerd geweld, als een sociaal-economisch fenomeen, kindhuwelijken in de context van conflict, de gevolgen van kindhuwelijken, kindhuwelijken in het kader van de asielprocedure in Europa en in Belgie, juridische analyse huwelijken in het buitenland afgesloten waarbij minstens een van de partners minderjarig is. Een plan van aanpak mbt kindhuwelijken in het kader van de asielprocedure in Belgie werd eveneens opgesteld.Fedasil startte in 2015 met een uitgebreide studie met betrekking tot identificatie en zorg voor kwetsbare personen met specifieke behoeften in de opvang (waaronder zwangere vrouwen, alleenstaande meisjes en moeders, slachtoffers van gendergerelateerd geweld en andere). Deze studie beoogt een gedetailleerd beeld op te stellen van de praktijken op het terrein rond de identificatie van kwetsbaarheden en specifieke noden en de mate waarin er over het algemeen rekening gehouden wordt met de bijzondere noden van kwetsbare personen binnen het opvangnetwerk. De studie wordt uitgevoerd in twee fasen die elk verschillende activiteiten omvatten. De eerste fase van de studie werd gepubliceerd in december 2016. Dit jaar wordt de tweede fase van de studie uitgevoerd. 6. Dit jaar zal een methodiek gefinaliseerd worden om geharmoniseerde informatiesessies rond waarden en normen met aandacht voor gendergelijkheid, relaties man/vrouw en verbod op elke vorm van geweld te organiseren voor de bewoners van het opvangnetwerk van Fedasil.Analoog aan het traject voor asielzoeksters die vrouwelijke genitale verminking (VGV) ondergingen of hier een risico op lopen, zal vanaf midden 2017 gestart worden met de uitwerking van standard operating procedures of trajecten met betrekking tot andere vormen van seksueel geweld, in samenwerking met het opvangnetwerk en UNHCR.Ook bij de verdere uitwerking van minimale kwaliteitsnormen voor de opvang met betrekking tot onder meer materiele hulp, maatschappelijk begeleiding, infrastructuur en veiligheid, wordt rekening gehouden met gender. Vanaf medio-2017 zullen de kwaliteitsnormen volgen voor de medische en psychologische begeleiding voor niet-begeleide minderjarigen vreemdelingen. Later zullen de normen voor personen met specifieke noden eveneens vastgelegd.In 2017 worden ook de andere activiteiten van het project FGM - Global Approach, gefinancierd door AMIF, uitgerold. Het project bestaat uit activiteiten georganiseerd door de vzw GAMS en uit activiteiten georganiseerd door de vzw INTACT.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189225,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"SP.A","aut_person":"Temmerman, Karin","aut_language":"dutch","question":"LTO-projecten voor de kerncentrales in Doel en Tihange (MV 16240). \n\n Het verslag van de 32ste meeting van de European Nuclear Safety Regulators Group (ENSREG) die op 3 juni 2016 te Brussel heeft plaatsgevonden maakt melding van onderstaande verklaring afgelegd door de heer Bens, directeur-generaal van het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC), als antwoord op vragen van zijn collega's - nucleaire veiligheidschefs - over de problemen in de Belgische kerncentrales.\"Following questions from the ENSREG members about the major lessons learned from these different cases, Jan Bens indicated that the major lesson learned for him is that \"political instability can have a safety impact\". One main example he gave was linked to the difficulties for the licensee to maintain the correct staffing levels and skills when the situation of some NPPs is continuously changing from operating to shutdown and vice versa.\" (verslag beschikbaar op de website van ENSREG).Deze verklaring suggereert dat Electrabel ernstige moeilijkheden heeft ondervonden om over voldoende gekwalificeerd personeel te kunnen blijven beschikken, nodig voor de veilige uitbating van alle kerncentrales, het doorvoeren van de post-Fukushima en long term operation (LTO)-investeringen en het uitvoeren van de opgelegde veiligheidsstudies. Blijkens de verklaring van de heer Bens houden deze moeilijkheden verband met de radicale ommezwaai van het regeringsbeleid inzake Doel 1 en 2 en de levensduurverlenging waartoe op de valreep werd besloten, terwijl de definitieve stopzetting van deze centrales reeds op een quasi onomkeerbare wijze was geprogrammeerd, inclusief de daarbij behorende personeelsafvloeiing en -reclassering en de totale uitputting van de voorraden verse splijtstof. 1. Welke impact heeft de LTO van Doel 1 en 2 gehad op de samenstelling van de equipes met geaccrediteerd personeel nodig voor de uitbating van deze twee centrales, voor de uitbating van de overige centrales, voor de bemanning van de dienst voor fysische controle en de stralingsbescherming?2. Wat was de impact van de LTO-projecten op het werkvolume uitbesteed aan het studiebureel Tractebel, naast de opdrachten voor de post-Fukushima investeringen in de kerncentrales, voor het uitvoeren van de opgelegde veiligheidsstudies en voor de uitzonderlijke opdrachten in verband met de (problematiek van de reactorvaten, gesaboteerde turbine van Doel 4, enz.)? Was er in de schoot van het studiebureau voldoende engineeringscapaciteit aanwezig voor de opvolging van al deze projecten?3. In welke mate zijn de door het FANC vastgestelde mankementen toe te schrijven aan de door de FANC-DG omschreven \"politieke instabiliteit\"? ln welke mate is de wispelturige LTO-besluitvorming, in het bijzonder deze betreffende Doel 1 en 2, mede verantwoordelijk voor de vastgestelde degradatie van het veiligheidsbeheer van de installaties en van de veiligheidscultuur?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"KERNENERGIE,BURGERBESCHERMING,NUCLEAIRE VEILIGHEID,KERNCENTRALE","answer":"Allereerst wens ik toe te lichten dat de beweringen en de conclusies die u uit de verklaring van de Heer Bens trekt uw eigen interpretatie weergeven en niet deze van de Heer Bens. 1. Naar aanleiding van de langetermijnuitbating van Doel 1 en 2, heeft Electrabel een bijkomend aanwervingsprogramma opgezet voor ongeveer 140 medewerkers voor de basisorganisatie van Kerncentrale Doel en een 60-tal voor de LTO-organisatie (long term operation). Dit om continuiteit en te verzekeren in de komende jaren. Het FANC heeft hierbij altijd van Electrabel de waarborg gekregen dat het aantal personeelsleden nodig voor de basisorganisatie, voor de LTO-organisatie, voor de uitbating van kerncentrale, alsook voor de bemanning van de dienst voor fysische controle en de stralingsbescherming afdoende is en dat deze de nodige competenties hebben om hun taken tot een goede einde te brengen. 2. Het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC) focust zich op de resultaten die door de uitbater worden geleverd. Wanneer de uitbater een studie overmaakt aan het FANC, neemt die daar zelf de verantwoordelijkheid voor, ook al werd deze uitgevoerd door een onderaannemer. Het FANC zal deze inhoudelijk even streng beoordelen als een interne studie. 3. Het is mij noch het FANC duidelijk naar welke mankementen u verwijst.Ik wens echter te benadrukken dat de aandacht van het FANC voor de veiligheid en beveiliging van de kerninstallaties onverminderd doorgaat, ongeacht eerdere of toekomstige beslissingen van de verschillende regeringen. Ook wanneer er sprake is om enkele reactoren te sluiten. Deze politieke beslissingen hebben geen impact op de missie van het FANC, namelijk de doeltreffende bescherming van de bevolking, werknemers en het leefmilieu te bevorderen tegen de gevaren van ioniserende straling.De mogelijkheid om de levensduur van de kernreactoren van Doel 1 en 2 te verlengen, werd door Electrabel bovendien steeds beschouwd als een van de mogelijke opties, waardoor de veiligheid en beveiliging van de installaties altijd gewaarborgd bleven.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189226,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Student-zelfstandige. \n\n Sinds 1 januari 2017 kunnen studenten die een zelfstandige activiteit uitoefenen een eigen sociaal statuut van student-zelfstandige aanvragen. Om dit statuut te kunnen krijgen, moet de student wel voldoen aan drie voorwaarden: tussen 18 en 25 jaar zijn, ingeschreven zijn om regelmatig lessen te volgen in een onderwijsinstelling met het oog op het behalen van een diploma en een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefenen.Student-zelfstandigen met een inkomen dat lager ligt dan het minimuminkomen voor zelfstandigen in hoofdberoep (13.296,25 euro in 2017) genieten van een voordelige bijdrageregeling. Zo moeten zij geen sociale bijdragen betalen als het inkomen lager is dan 6.648,12 euro. Bij een inkomen tussen 6.648,12 euro en 13.296,25 euro geldt een verminderde bijdrage op het inkomen boven het grensbedrag. 1. Hoeveel studenten hebben al een aanvraag ingediend om het statuut van student-zelfstandige te krijgen? Hoeveel van deze aanvragen werden aanvaard en hoeveel geweigerd?2. Wanneer aan de voorwaarden wordt voldaan, begint de onderwerping in de hoedanigheid van student-zelfstandige vanaf het kwartaal waarin de aanvraag is ingediend of vanaf het kwartaal vermeld in de aanvraag door de student. Hoeveel studenten zijn momenteel onderworpen aan het statuut student-zelfstandige?3. Kan u een overzicht geven van de leeftijd, studiekeuze en sector van de student-zelfstandige?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"STUDENT,ZELFSTANDIG BEROEP,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"Onderstaande gegevens zijn beschikbaar gesteld via de Vereniging der Sociale Verzekeringsfondsen voor Zelfstandigen (voorlopig toestand op 24/4/2017).2016201715673-10-719-nl-fr\n 1. Het aantal weigeringen wordt niet bijgehouden door elk sociaal verzekeringsfonds. Daarom kan dit aantal wat hoger liggen dan wat hierboven vermeld wordt. 2. De onderwerping als student-zelfstandige (ook student-ondernemer genoemd) begint vanaf het kwartaal vermeld door de student in zijn aanvraag of, als er niets vermeld is, vanaf het kwartaal waarin de aanvraag wordt ingediend, voor zover (in beide gevallen) aan alle voorwaarden is voldaan. Het statuut van student-zelfstandige is evenwel in geen geval mogelijk voor 1 januari 2017. Er moet dus steeds een aanvraag ingediend worden opdat het specifieke statuut toepassing zou kunnen vinden. Voor het aantal personen dat onderworpen is aan het statuut van student-zelfstandige verwijs ik u naar bovenstaande tabel.We moeten opmerken dat het bovenvermelde cijfer (2.585) enerzijds de studenten bevat die onderworpen waren aan de oude reglementering (art. 37 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38) die werd opgeheven door het statuut van student-zelfstandige en anderzijds de studenten die sinds 1 januari 2017 onderworpen zijn aan het nieuwe stelsel. 3. De studiekeuze en de sector waarin de student-zelfstandige actief is, werden niet bijgehouden door de sociale verzekeringsfondsen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189227,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Wit, Sophie","aut_language":"dutch","question":"Therapeutische begeleiding en drugshulpverlening voor gedetineerden (MV 15993). \n\n Enkele maanden geleden ondervroeg ik uw collega-minister Geens in de commissie Justitie (MV nr. 13929 van 28 september 2016, Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV54 COM497) over de werking van de centrale aanmeldingspunten (CAP) in de Belgische gevangenissen. De CAP-werking zorgde er voor dat drugsverslaafde gedetineerden werden begeleid naar de juiste drughulpverlening.Tijdens deze bespreking werden ook verschillende andere proefprojecten in de Belgische gevangenissen aangekaart. Daarover wist minister Geens het volgende te zeggen:\"De proefprojecten waarnaar u verwijst, vallen buiten de context van de CAP-werking, maar beogen in bepaalde gevangenissen intra muros therapeutische begeleiding en drugshulpverlening aan te bieden na een screening van de gedetineerden op een eventuele verslavingsproblematiek en mits een gepaste medische omkadering op het niveau van de gezondheidsdiensten van de gevangenissen.Mijn collega van Volksgezondheid heeft hierin het voortouw genomen en recent werd een informatie- en overlegmiddag georganiseerd met de regionale directies van de beoogde gevangenissen en met actoren van de drugshulpverlening. Het is echter voorbarig om hieruit reeds conclusies te trekken.\".Daarnaast, wat de CAP-werking betreft, liet minister Geens weten dat in de maand oktober 2016 de cel Gezondheidszorg besprekingen zou aanvatten over de toekomst op lange termijn voor de drugshulpverlening in of vanuit de gevangenis. 1. Kan u meer informatie verlenen over de verschillende proefprojecten die momenteel in de Belgische gevangenissen lopen rond therapeutische begeleiding en drugshulpverlening? Hoeveel projecten lopen er concreet, wat houden ze in, welke gevangenissen werden hiervoor geselecteerd, hoeveel gedetineerden volgen het proefproject en hoe lang lopen de projecten al?2. Kunnen ondertussen wel reeds conclusies worden getrokken uit deze proefprojecten? Zo ja, hoe worden deze geevalueerd? Zo neen, wanneer wordt een evaluatie verwacht?3. Is er ondertussen reeds een lange termijnvisie ontwikkeld over de rol van Gezondheidszorg bij de drugshulpverlening in of vanuit de gevangenis? Zo ja, hoe luidt die?4. Hoe zal de samenwerking tussen het departement Volksgezondheid, Justitie en de deelstaten concreet verlopen voor de drugshulpverlening in de gevangenissen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"STRAFGEVANGENIS,GEZONDHEIDSBELEID,GEDETINEERDE,DRUGVERSLAVING,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189228,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Dossiers seksueel geweld. - Protocol. \n\n Graag kreeg ik een stand van zaken omtrent vraag nr. 563 van 23 juli 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 46) omtrent de verwerking van dossiers met betrekking tot seksueel geweld. Er werd toen aangehaald dat de uniformiteit van de werking van sommige gerechtelijke arrondissementen en politiezones inzake de verwerking van verkrachtingsdossiers niet optimaal is. 1. Is er in tussentijd al een verbetering op te merken rond de uniformiteit omtrent het verwerken van deze dossiers? Indien ja, welke stappen zijn concreet genomen, en wat is de impact daarvan op het terrein? Indien neen, waarom niet?2. Indien er nog geen protocollen aanwezig zijn, wordt er gewerkt rond een eenzelfde protocol voor het vaststellen en/of behandelen van dossiers omtrent seksueel geweld? Indien niet, waarom niet? Indien ja, hoe ver is dit gevorderd?3. Indien een protocol gebruikt wordt op het niveau van het gerechtelijk arrondissement, betekent dit dat dit ook gebruikt wordt op het niveau van de politiezones binnen dat arrondissement? Waarom wel of waarom niet?4. Is er reeds een (tussentijdse) evaluatie gemaakt omtrent het draaiboek zedenmisdrijven?Zo neen, acht u dit nodig, en zal u zo'n evaluatie uitvoeren? Zo ja, wat waren de conclusies? Welke effecten zijn er reeds op het terrein vastgesteld?5. a) Kan u, per jaar, voor de laatste vijf jaar cijfers geven over het aantal verkrachtingsdossiers dat per gerechtelijk arrondissement verwerkt is?b) Is er een link met de aan- of afwezigheid van een protocol?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,SEKSUEEL GEWELD,STRAFVERVOLGING","answer":"Op 8 februari werd de ministeriele omzendbrief betreffende de seksuele agressieset ondertekend. Deze ministeriele richtlijn trad in werking op 1 maart 2017. In 2012-2013 werd een evaluatie gevoerd door de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid (DSB) en het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC). Deze evaluatie bracht verschillende problemen aan de oppervlakte en formuleerde een aantal aanbevelingen om hieraan te verhelpen.Een van de problemen betrof inderdaad het gebrek aan uniformiteit van de werking binnen de gerechtelijke arrondissementen en de politiezones bij de verwerking van verkrachtingsdossiers. In de hernieuwde omzendbrief wordt de procureur des Konings gevraagd samenwerkingsprotocols af te sluiten met de ziekenhuizen die bereid zijn bij hoogdringendheid, op vordering van de gerechtelijke overheden, slachtoffers van seksuele agressie te ontvangen.Of en in hoeverre deze samenwerkingsprotocols worden afgesloten heeft nog niet het voorwerp uitgemaakt van een verdere evaluatie. De richtlijn zal geevalueerd worden door het College van procureurs-generaal. Daartoe zal het expertisenetwerk \"Criminaliteit tegen personen\" minstens een keer per jaar samenkomen. Hiertoe zal dit netwerk nuttige voorstellen voorleggen ter verbetering van de juridische en praktische problemen die zich gesteld hebben.De nieuwe ministeriele omzendbrief betreffende de seksuele agressieset verwijst eveneens naar het Draaiboek Zeden, dat verspreid werd bij de politiediensten. Een beslissing omtrent een eventuele evaluatie van dit draaiboek dient samen met de minister van Binnenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Gelijke Kansen genomen te worden.In dit kader kan eveneens opgemerkt worden dat justitie zich volledig inschrijft in de werkzaamheden van de staatssecretaris van Gelijke Kansen om in Belgie zorgcentra seksueel geweld op te richten. Bedoeling is om in 2017 drie pilootcentra op poten te zetten, een in Vlaanderen, een in Brussel en een in Wallonie, waarna een verdere uitrol, na evaluatie, in overweging kan genomen worden. Het doel van deze centra is dat slachtoffers van seksueel geweld op een locatie opgevangen worden, waarna ze alle bijstand krijgen, zowel op medisch-psychologisch als op juridisch-politioneel-forensisch vlak. De uitrol hiervan wordt voorzien voor het najaar van dit jaar.Verder kan worden verwezen naar het antwoord van 22 november 2016 op de vraag nr. 1287 van 5 juli 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 96 van 23 november 2016) en naar het antwoord van 19 april 2017 op de vraag nr. 1616 van 20 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 115 van 24 april 2017), eveneens gesteld door het geachte lid. De laatste betrouwbare cijfers aangaande parketstatistieken werden in het antwoord op vraag 1287 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 85) verschaft. Recentere cijfers, zoals deze uit 2016, kunnen momenteel niet gegeven worden. Zoals in het antwoord op vraag 1616 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 104) gesteld, laat de extractie uit de gegevensbanken van het College van procureurs-generaal dit momenteel niet toe. Een link met de aan- of afwezigheid van een protocol kan hierbij niet worden aangegeven.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189229,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Dossiers seksueel geweld. - Protocol. \n\n Graag kreeg ik een stand van zaken omtrent vraag nr. 563 van 23 juli 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 46) omtrent de verwerking van dossiers met betrekking tot seksueel geweld. Er werd toen aangehaald dat de uniformiteit van de werking van sommige gerechtelijke arrondissementen en politiezones inzake de verwerking van verkrachtingsdossiers niet optimaal is. 1. Is er in tussentijd al een verbetering op te merken rond de uniformiteit omtrent het verwerken van deze dossiers? Indien ja, welke stappen zijn concreet genomen, en wat is de impact daarvan op het terrein? Indien neen, waarom niet?2. Indien er nog geen protocollen aanwezig zijn, wordt er gewerkt rond een eenzelfde protocol voor het vaststellen en/of behandelen van dossiers omtrent seksueel geweld? Indien niet, waarom niet? Indien ja, hoe ver is dit gevorderd?3. Indien een protocol gebruikt wordt op het niveau van het gerechtelijk arrondissement, betekent dit dat dit ook gebruikt wordt op het niveau van de politiezones binnen dat arrondissement? Waarom wel of waarom niet?4. Is er reeds een (tussentijdse) evaluatie gemaakt omtrent het draaiboek zedenmisdrijven?Zo neen, acht u dit nodig, en zal u zo'n evaluatie uitvoeren? Zo ja, wat waren de conclusies? Welke effecten zijn er reeds op het terrein vastgesteld?5. a) Kan u, per jaar, voor de laatste vijf jaar cijfers geven over het aantal verkrachtingsdossiers dat per gerechtelijk arrondissement verwerkt is?b) Is er een link met de aan- of afwezigheid van een protocol?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,SEKSUEEL GEWELD,STRAFVERVOLGING","answer":"Ik deel het geachte lid mee dat ik voor het antwoord op de vraag verwijs naar het antwoord op de vraag 1825 gesteld aan de heer K. Geens, minister van Justitie (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 126).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189230,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van der Donckt, Wim","aut_language":"dutch","question":"Pro-Deoprestaties. - Btw-tarief. \n\n De beslissing van de btw-administratie (beslissing btw nr. E.T. 131.005 van 23 december 2016) hervormt de geldende regelgeving voor de pro-Deoprestaties van advocaten en gerechtsdeurwaarders. Tot nu toe waren de vergoedingen ontvangen in het kader van pro-Deorechtsbijstand niet aan btw onderworpen.Door de nieuwe regelgeving zijn de pro-Deodiensten die door advocaten(-stagiairs) worden verstrekt in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand, evenals de pro-Deoprestaties verricht door (kandidaat-)gerechtsdeurwaarders in het kader van de rechtsbijstand met ingang van 1 april 2017 onderworpen aan het normale btw-tarief van 21 %.De administratie aanvaardt nog wel dat het bijzonder nultarief van toepassing is op de ereloonstaten die uiterlijk op 31 maart 2017 worden opgemaakt, zelfs wanneer de betaling ervan gebeurt op een later tijdstip.De btw-beslissing zegt echter nog niet op welk deel van de pro-Deovergoeding btw moet worden toegepast. Zal dit op de gehele vergoeding zijn die de advocaat van de FOD Justitie krijgt en ook op het eventuele remgeld dat de rechtzoekende betaalt? Zal de btw-beslissing niet leiden tot enerzijds een vermindering van de al uiterst beperkte pro-Deovergoeding met 21 % en anderzijds tot een verhoging van dat remgeld met eenzelfde percentage voor de rechtszoekende?1. Op welk deel van de pro-Deovergoeding zal btw worden toegepast?2. Zal er ook btw van toepassing zijn op het eventuele remgeld dat de rechtzoekende betaalt?3. Op welke wijze zal btw die verschuldigd is op de door de FOD Justitie terug te betalen pro-Deovergoedingen, worden aangerekend? Zal de FOD Justitie de waarde van een punt van de pro-Deovergoeding verhogen met het btw-tarief van 21 % en dit doorstorten aan de betrokken advocaten(-stagiairs) of (kandidaat-)gerechtsdeurwaarders die op hun beurt het verschuldigde bedrag via hun btw-aangifte moeten vereffenen? Of zal er een periodieke aparte btw-doorstorting plaatsvinden?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,NIET IN LOONDIENST VERKREGEN INKOMEN,RECHTSBIJSTAND,BTW,ADVOCAAT,RECHTSSTELSEL","answer":"De minister van Financien heeft aangekondigd dat de inwerkingtreding van de administratieve beslissing met E.T. nr. 131.005, die voorziet in de toepassing van het btw-tarief van 21 %, zal worden uitgesteld tot 1 juli 2018.Momenteel geldt aldus nog steeds het btw-tarief van 0 %.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189232,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"MR","aut_person":"Flahaux, Jean-Jacques","aut_language":"french","question":"Migranten. - Winterkou. \n\n Het soms barre weer in Belgie kan een gevaar vormen voor de meest kwetsbare personen, meer bepaald degenen die geen dak boven hun hoofd hebben om zich tegen de slechte weersomstandigheden te beschermen. Dat geldt onder meer voor de migranten die nog geen opvangplaats toegewezen hebben gekregen, omdat ze niet de nodige stappen hebben gedaan bij de migratiediensten.In het kader van uw beleid hebt u de capaciteit van de opvangcentra steeds afgestemd op de fluctuaties in de toestroom van vluchtelingen. 1. Hebt u de mogelijkheid geboden om, los van de regularisatie van de dossiers van de nieuwkomers, migranten op te vangen in opnieuw opengestelde centra om ze te beschermen tegen extreme weersomstandigheden en de daarmee samenhangende risico's?2. Sommige van mijn collega's hebben u aan het begin van de migrantengolf in ons land vragen gesteld over de verminderde opvangcapaciteit voor daklozen in bepaalde gemeenten, omdat de daartoe bestemde ruimten omgevormd werden tot opvangcentra voor migranten.Hoe hebt u daar een mouw aan weten te passen? Hebt u de opvangcentra die na de piek in de migrantenstroom overtallig waren geworden, ter beschikking gesteld om er daklozen op te vangen op de momenten dat er extra plaatsen nodig waren? Zo niet, bent u van plan om dat de komende winter te doen?3. Tal van migranten zitten maandenlang vast in Midden-Europa. Daar kunnen de weersomstandigheden in de verschillende seizoenen ook extreem zijn. De omstandigheden waarin ze worden opgevangen, als er al een onderkomen geboden wordt, zijn uiterst rudimentair. Europa en de verantwoordelijken voor de migratiekwesties kunnen niet doof en blind blijven voor de leefomstandigheden van de migranten, die hun gezondheid ondermijnen en zelfs levensbedreigend kunnen zijn.a) Welke maatregelen zal de bevoegde Raad van EU-ministers nemen om de migranten te helpen in afwachting van de regularisatie van hun situatie?b) Hebben de landen waar de migranten zich bevinden alles in het werk gesteld om ze in goede sanitaire omstandigheden op te vangen in de daartoe bestemde zones?c) Wat hebt u gedaan en zult u doen om dat te bewerkstelligen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIDDEN- EN OOST-EUROPA,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,DAKLOZE,WEER EN WIND,VLUCHTELINGENCENTRUM","answer":"1. Wat Fedasil betreft, wordt elke persoon die voldoet aan de voorwaarden om materiele hulp te krijgen overeenkomstig de opvangwet van 12 januari 2007 effectief opgevangen in een opvangstructuur.De personen die geen asielaanvraag indienen, voldoen niet aan de voorwaarden om opvang te krijgen en vallen niet onder de bevoegdheid van Fedasil (met uitzondering van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) en families die illegaal op het grondgebied verblijven en behoeftig zijn; zij kunnen, onder bepaalde voorwaarden, opgevangen worden in een opvangstructuur overeenkomstig het koninklijk besluit van 24 juni 2004). 2. Tijdens de grote influx van asielzoekers in de tweede helft van 2015, zijn we inderdaad op zoek moeten gaan naar bijkomende locaties om al deze personenonder te brengen. Een van die locaties was de kazerne in Doornik waar ook een 30 daklozen werden opgevangen.Op de Ministerraad van 28 augustus 2015 is er inderdaad bevestigd dat er een oplossing zou gezocht worden voor de 30 daklozen die normaal gebruik maken van de winteropvang in de kazerne Saint-Jean in Doornik.Hierover is door mijn kabinet destijds overleg gepleegd met het kabinet-Marghem, het kabinet-Vandeput en het kabinet-Sleurs om een andere oplossing te zoeken. De mogelijkheid om daklozen op te vangen in het kwartier St-Jean is door Defensie destijds steeds open gelaten. Uiteindelijk bleek dat de stad Doornik zelf een locatie heeft aangeboden om deze mensen gedurende de winter op te vangen.Op 3 juni 2016 keurde de Kern een afbouwplan goed waar ook de capaciteit van Doornik met 350 plaatsen verlaagd werd. Vandaag worden er nog een 400 opvangplaatsen uitgebaat door Croix Rouge.Fedasil is niet bevoegd voor de eventuele omvorming van de opvangcentra die in aanmerking komen voor de sluitingsplannen. 3. De EU biedt op verschillende wijzen bijstand aan landen op de zogenaamde Balkan-route, zoals Servie en Macedonie (FYROM).Sinds september 2015 heeft de EU al meer dan 50 miljoen euro vrijgemaakt voor Servie in het kader van de migratiecrisis. Op vraag van Servie werd in september 2015 het Union Civil Protection Mechanism (UCPM) geactiveerd, waardoor allerlei soorten materiele hulp werd aangeboden. Als gevolg van de drastische afname van het aantal migranten in de eerste helft van 2016, heeft Servie deze bijstandsvraag ingetrokken. Ook het Europees Asiel Ondersteuningsbureau EASO biedt in de vorm van capacity building en training bijstand aan Servie, binnen het kader van het Regional Support to Protection-Sensitive Migration Management in the Western Balkans and Turkey, het zogenaamde IPA-programma. Ook de Belgische asieldiensten nemen actief deel aan deze activiteiten.Ook aan Macedonie (FYROM), een ander land dat sterk werd getroffen door de migratiecrisis, heeft de EU in de loop van 2016 bijna 19 miljoen euro toegekend voor de aanpak van de vluchtelingencrisis. Deze werd onder andere gebruikt voor het beter uitrusten van ziekenhuizen, het verbeteren van de opvangfaciliteiten en voor beter grensbeheer. Deze hulp kadert binnen het breder kader van financiele en technische bijstand van de EU in het domein van grens- en migratiebeheer die meer dan 50 miljoen euro bedraagt.Ik pleit in de naam van de regering steeds voor voldoende financiele bijstand aan deze Balkan-landen zodat een goede opvang en een kwalitatieve behandeling van asielaanvragen door deze landen mogelijk wordt gemaakt. Tegelijkertijd wijs ik er ook steeds op dat elke lidstaat, maar ook elk derde landen betrokken bij de migratiecrisis, zijn eigen verantwoordelijkheid moet opnemen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189233,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van der Donckt, Wim","aut_language":"dutch","question":"Staatsbezoek van koning Filip aan Denemarken. - Mogelijkheid tot sponsoring door het bedrijfsleven. \n\n Naar verluidt organiseerde de Belgische ambassadeur in Denemarken op 28 maart 2017 in het Marriott-hotel in Kopenhagen een receptie ter afsluiting van het staatsbezoek van koning Filip aldaar.Om aanwezig te zijn op dit evenement had het bedrijfsleven de mogelijkheid om zijn eigen aanwezigheid te sponsoren. Er stonden immers drie sponsorformules ter beschikking:- zilver: kostprijs 3.000 euro en drie uitnodigingen voor de receptie;- goud: kostprijs 5.000 euro, vijf uitnodigingen voor de receptie en twee tickets voor het concert van 29 maart met het koninklijk paar;- platinium: kostprijs 10.000 euro, tien uitnodigingen voor de receptie, vijf tickets voor het voornoemd concert en etentje in de ambassade.In ruil voor dit sponsorgeld kon het sponsorende bedrijf tijdens het evenement reclame maken. 1. Wie heeft het initiatief van de sponsorformules genomen? Wie heeft de prijzen bepaald en de tegenwaarde van de prijs?2. Werd dit initiatief op voorhand besproken met de verantwoordelijken in Belgie?3. Hoeveel deelnemers participeerden aan de receptie? Hoeveel sponsorende deelnemers waren er?4. Wat was de totale omzet van de sponsoring? Wat gebeurde er met deze omzet?5. Kunnen de bedrijven deze sponsoring fiscaal aftrekken?6. Vindt u het een goede evolutie dat bedrijfsleiders hun eigen aanwezigheid sponsoren op een door de overheid georganiseerd staatsbezoek in het buitenland?7. Bestaan er richtlijnen ter zake?","question_theme":"DENEMARKEN,OFFICIEEL BEZOEK,BEDRIJF,STAATSHOOFD,BESCHERMHEERSCHAP","answer":"De voornoemde receptie vond inderdaad plaats op dinsdag 28 maart, maar vormde niet de afsluiting van het staatsbezoek. De officiele afscheidsceremonie op het Deense Koninklijke Paleis vond plaats op woensdag 30 maart. Alle deelnemende bedrijven werden sowieso uitgenodigd op de voornoemde receptie en hadden standaard de mogelijkheid om twee extra gasten naar keuze voor te stellen. Sponsoring geeft dus enkel extra mogelijkheden. De FOD Buitenlandse Zaken rekent in het kader van de staatsbezoeken geen enkele administratieve kost door aan de deelnemende bedrijven (noch aan andere deelnemers).Sponsoring van recepties is een courante praktijk en wordt zowel voor prinselijke zendingen als voor staatsbezoeken systematisch gebruikt om de kosten te drukken en om onze bedrijven de kans te geven ook promotionele zichtbaarheid te krijgen tijdens deze belangrijke netwerkactiviteiten.De grote lijnen van de formule staan vast, maar elke ambassadeur kan in beperkte mate en in overleg met mijn diensten, de formule aanpassen aan de lokale omstandigheden en gebruiken en aan de praktische beperkingen.De ambassadeur handelde conform de geldende instructies. Dit initiatief en de formule werden vooraf eveneens verschillende malen besproken met alle betrokken diensten, in het bijzonder tijdens een coordinatievergadering voorgezeten door mijn diensten op 9 februari 2017.De receptie werd uiteindelijk voorzien voor in totaal 350 deelnemers. Er werden vijf bedrijven bereid gevonden om te sponsoren waardoor zij tezamen recht hadden op 21 bijkomende gasten voor deze receptie.Er werd 21.000 euro aan sponsoring verzameld en dit bedrag werd integraal gebruikt om de kosten van de receptie te helpen dekken.Het gaat hier inderdaad om klassieke sponsoring die bedrijven fiscaal kunnen aftrekken.Er is geen evolutie voor wat de FOD Buitenlandse Zaken betreft, aangezien zoals reeds gesteld de FOD geen enkele administratieve kost doorrekent aan de deelnemende bedrijfsleiders. Er wordt na overleg in Brussel door de FOD enkel in welbepaalde gevallen gekozen de mogelijkheid aan te bieden om evenementen, zoals met name een receptie, te sponsoren.Het is namelijk positief en verantwoord dat bedrijven vrijwillig kunnen bijdragen in sommige kosten die verbonden zijn aan de organisatie van bepaalde evenementen van het staatsbezoek, opdat niet al de kosten ten laste komen van de overheid.Het feit dat deze formule tot nu toe probleemloos kon worden toegepast bij de organisatie van staatsbezoeken aan China, Polen, Japan en Nederland bevestigt dat ook de bedrijven daartoe bereid zijn, een medewerking die ik zeer op prijs stel.Het openstellen van bepaalde delen van het programma voor sponsoring gebeurt enkel na overleg in Brussel met alle partners en op instructie.Daarbij wordt verwezen naar het kader dat al jarenlang succesvol wordt toegepast voor prinselijke economische zendingen en staatsbezoeken.De sponsoringscode van de FOD Buitenlandse Zaken, die voor alle sponseringactiviteiten geldt, voorziet hiertoe het overkoepelende deontologische en praktische kader.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189234,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Wifi-operator. \n\n Heel wat gemeenten, horecazaken, ondernemingen, enz., bieden een wifi-netwerk aan dat vaak ook het publieke domein bestrijkt. Een veilig en toegankelijk internet is in het algemeen belang. Wifi-netwerken kunnen een katalysator zijn van internetgebruik en een onderdeel van een beleid gericht op het bevorderen van digitale vaardigheden en inclusie.Wie onder het statuut van operator valt, dient aan verplichtingen inzake identificatie van de eindgebruikers, bewaren van gegevens en het betalen van een jaarlijks bedrag te voldoen.Artikel 9 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie voorziet in de mogelijkheid om bij koninklijk besluit nadere regels vast te leggen. 1. Vanaf wanneer is een aanbieder van een wifi-netwerk een operator met overeenkomstige verplichtingen? Wat met tijdelijke netwerken op evenementen en festivals?2. Vanaf welk moment is er sprake van respectievelijk publiek en privaat domein? Onder welke categorie vallen respectievelijk openbare gebouwen, openbare rusthuizen, winkelcentra, kantoren en hotellobby's? Wat met wifi bedoeld voor de eigen bezoekers maar die tot buiten het gebouw reikt bijvoorbeeld op het trottoir, terras of parking?3. Welke verplichtingen rusten op aanbieders van wifi op het publiek domein? Welke verplichtingen rusten op aanbieders van wifi op het privaat domein? Zijn deze verplichtingen niet te ontradend?4. Kan een overheid zoals een gemeente zonder ICT-dienstverlener als tussenpersoon een operator zijn?5. Overweegt u de bestaande regelgeving te wijzigen, en zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn?","question_theme":"RADIOCOMMUNICATIE,TELECOMMUNICATIE","answer":"1. Een leverancier van internettoegang via wifi is verplicht om zich bij het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) aan te melden als operator wanneer hij beantwoordt aan de criteria vastgelegd in artikel 9 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie (hierna de \"WEC\"). De verschillende criteria worden vermeld in de mededeling van de Raad van het BIPT van 27 februari 2015 betreffende de verplichting tot melding aan het BIPT als operator.In artikel 9 van de wet is er geen vrijstelling voor het occasionele aanbieden of doorverkopen van openbare elektronische-communicatienetwerken of -diensten (bijvoorbeeld het aanbieden van wifi tijdens grote evenementen), zodat zelfs in die gevallen een melding van de verstrekking of doorverkoop van de betrokken dienst of het betrokken netwerk aan het BIPT verplicht is. 2. Het begrip van openbaar domein of privedomein moet worden gezien in het licht van de goederen van de openbare diensten. Het begrip openbaar domein omvat in ieder geval de openbare weg. Toch is dit begrip relatief vaag van aard, teweeggebracht door de verschillende definities van het begrip van 'openbaar domein' in de rechtsleer en in de rechtspraak en het gebrek aan rechtspraak in tal van gevallen. Bovendien kan de strikte toepassing van artikel 9, ? 5, van de WEC leiden tot onbillijke situaties. Volgens de rechtspraak maakt een gemeenteschool (Cass., 21 januari 1926, Pas., 1926, I, 187) aldus geen deel uit van het openbare domein terwijl de spoorwegstations daar wel deel van uitmaken (Cass., 25 september 2000, R.G. nr. C. 99.0385.F/1). Van een cafe of een hotelinkomhal wordt niet beschouwd dat ze deel uitmaken van het openbaar domein. Indien het wifinetwerk dat in een kantoor of in een gebouw wordt verstrekt tot op de openbare weg reikt, terwijl dit wordt beschermd (login/wachtwoord) en het niet de bedoeling is om wifi te bieden aan alle voorbijgangers, wordt niet beschouwd dat dat netwerk het openbare domein kruist. Zo wordt ook van de wifi die wordt aangeboden op de terrassen van cafes, hotels, enz. niet beschouwd dat ze het openbare domein kruist zolang deze wordt beschermd met een login/wachtwoord en enkel voor de klanten is bestemd. 3. De verplichtingen voor een leverancier van internettoegang via wifi als operator bestaan hoofdzakelijk in de kennisgeving aan het BIPT voorafgaand aan de start van zijn activiteiten, de betaling van de kosten voor de kennisgevingen alsook de jaarlijkse rechten, de identificatie van de (eind)gebruikers, de bewaring van de gegevens en de samenwerking met de gerechtelijke overheden en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.Dergelijke leveranciers zijn dan wel geen operatoren in de zin van de WEC maar ze zijn onderworpen aan artikel 9, ? 7, van de WEC. Hoewel artikel 9, ? 7, van de WEC voorziet in het principe van de inzameling van identificatiegegevens en gegevensbewaring, is dit artikel in de praktijk niet van toepassing bij gebrek aan een uitvoeringsbesluit. 4. Ja. De WEC voorziet in geen enkele afwijking volgens de hoedanigheid van de persoon die de dienst verstrekt. 5. Er wordt een voorontwerp houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie voorbereid. De Raad van State heeft zijn advies over dat voorontwerp gegeven op 19 april 2017. Dat voorontwerp van wet wijzigt in het bijzonder artikel 9 van de WEC wat betreft het begrip van operator, meer bepaald om het af te stemmen op de terminologie die wordt gebruikt in bepaalde lidstaten en in de Europese richtlijnen. De vrijstellingen van kennisgeving waarin de artikelen 9, ? 5, en 6 van de WEC voorzien, worden aldus geschrapt. Het toepassingsgebied van artikel 9, ? 1, van de WEC wordt daarentegen verkleind (en zijn interpretatie vereenvoudigd), door voortaan enkel nog de verstrekking van openbaar toegankelijke elektronische-communicatiediensten of openbare elektronische-communicatienetwerken te beogen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":189235,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Gebruik van stemcomputers (MV 16717). \n\n Bij de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten werd in november 2016 al meegedeeld dat een aantal IT-specialisten van oordeel waren dat de verkiezingsuitslagen in de staten Wisconsin, Michigan en Pennsylvania mogelijks waren gemanipuleerd en/of gehackt.In Nederland gebruikten nagenoeg alle gemeentes tijdens verkiezingen stemcomputers tot 2007, waarbij in ieder stembureau een of meerdere stemcomputers geplaatst werden.De Ministerraad besloot daarna vanaf 2009 het gebruik van de stemcomputer af te schaffen en opnieuw met het potlood te gaan stemmen.Dit gebeurde na controverse in 2006 en 2007. Uit een onderzoek door de Nationale Inlichtingendienst AIVD bleek dat de door de stemcomputers afgegeven elektromagnetische straling tot op enkele tientallen meters afstand nog opgevangen en geanalyseerd kon worden. Hierdoor was het stemgeheim niet gewaarborgd. Het leidde tot een adviescommissie die opgericht werd en die vaststelde dat het elektronisch stemmen in Nederland niet veilig was.Op 14 maart 2016 diende Tweede Kamerlid Taverne (VVD) een initiatiefwet in bij de Tweede Kamer om experimenten met stemmen via computer mogelijk te maken.Maar een meerderheid in de Tweede Kamer noemde het plan van de VVD niet goed doordacht en te duur. En dus zou het systeem, dat sinds 2009 gebruikt wordt, verder blijven bestaan. Of zelfs dat nog niet. Want tot en met de recentste verkiezingen in Nederland, werden alle papieren stemmen geteld door software. De geprinte biljetten worden namelijk verzameld en ingevoerd in een stemmenteller, waar de uitslag van de uitgebrachte stemmen in de betreffende gemeente/stembureau uitkomt. Maar een groep van experten en een hoogleraar hebben in januari via RTL laten weten dat dit systeem ook niet veilig is, waardoor hackers de uitslag van de verkiezingen kunnen manipulerenIn Frankrijk deed de Senaat in 2014 ook al 12 aanbevelingen, onder meer om voorzichtig om te gaan met het digitale stemmen.In Belgie vond op 27 januari 2015 een gedachtenwisseling plaats in de commissie Binnenlandse Zaken met onder andere Emmanuel Willems, voorzitter van het College van deskundigen. Daar ging het vooral over de problemen met de stemcomputers in het Waalse Gewest en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het ziet er naar uit dat enkel het SmartMatic-systeem in de toekomst nog zal gebruikt worden. Men vermeldde ook dat de informatici bij de FOD Buitenlandse Zaken (voor de Belgen in het buitenland) in de aanloop van de verkiezingen van 2014 tevens veel tijd hebben moeten steken in het afweren van een cyberaanval met malware op hun server. 1. Werd onderzocht of de in Belgie gebruikte systemen ook kunnen gehackt worden? Wat was de omvang van een eventueel incident? Komen er in de toekomst nog bijkomende onderzoeken?2. Gaat Belgie bijkomende maatregelen nemen naar aanleiding van de gebeurtenissen in de Verenigde Staten en in Nederland?3. Wordt in Belgie reeds gebruik gemaakt van ethische hackers zoals Nederlands reeds deed in 2005?","question_theme":"COMPUTER,ORGANISATIE VAN VERKIEZINGEN,TOEPASSING VAN INFORMATICA","answer":"1. Het is evident dat de diensten van de FOD Binnenlandse Zaken de risico's op piraterij van de elektronische stemsystemen evalueren, meer bepaald naar aanleiding van de recente stemming in Amerika en de recente beslissing van Nederland.Voor de beveiliging van de stemsoftware worden procedures uitgewerkt. De diensten van de FOD Binnenlandse Zaken evalueren altijd de implementatie van nieuwe controlevormen in het licht van de technologische evoluties en de ervaringen over de hele wereld.Bovendien zijn er contacten tussen de FOD Binnenlandse Zaken en het Centrum voor Cybersecurity Belgie om de risico's op cyberaanvallen te evalueren voor het Belgische kiesproces.Op basis van al die elementen zal de veiligheid van ons elektronisch kiessysteem geevalueerd kunnen worden. 2. Wat betreft cyberaanvallen:Er moet evenwel gepreciseerd worden dat ons materieel een belangrijke eigenschap heeft: aangezien het materieel geen harde schijf bevat, kan er dus geen software opgeslagen worden afkomstig van een eventuele andere verkiezing.Het is ook belangrijk te vermelden dat de stemcomputers in de Belgische stembureaus niet op het internet aangesloten zijn. De vijf computers van een stembureau zijn evenmin onderling verbonden, noch verbonden met de computer van de bureauvoorzitter. Het gaat dus steeds om \"stand alone\"-PC's.Daarnaast is de computer van de FOD Binnenlandse Zaken, die gebruikt wordt voor de creatie en de duplicatie van de USB-sleutels met de stemsoftware, ook niet op het internet aangesloten. De ganse procedure verloopt dus volledig los van het internet en enkel bepaalde gemachtigde personeelsleden van de FOD Binnenlandse Zaken krijgen fysiek toegang tot de zone waar de USB-sleutels gecreeerd en gedupliceerd worden.Maar zoals ik reeds vermeld heb, voert de FOD Binnenlandse Zaken bij elke verkiezing analyses uit betreffende de veiligheid van het kiesproces, momenteel meer bepaald in samenwerking met het Centrum voor Cybersecurity Belgie. In dezelfde zin zou het Permanent College van Deskundigen - dat gedeeltelijk aangewezen wordt door het federaal Parlement - eveneens dergelijke onderzoeken en analyses kunnen realiseren als de Kamer deze opdracht aan dat College toevertrouwt. 3. Momenteel werd geen enkele ethische hacker betrokken bij de organisatie van de verkiezingen.Als uit de contacten tussen de diensten van de FOD Binnenlandse Zaken en het Centrum voor Cybersecurity Belgie zou blijken dat het aanbevolen is om een beroep te doen op dergelijke hackers, dan zou dat overwogen kunnen worden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189236,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Strijd tegen winkelcriminaliteit (MV 16859). \n\n Op 18 oktober 2016, tijdens de eerste \"Week van de Veiligheid\" van Comeos (de Belgische federatie van handel en diensten), lanceerde u enkele voorstellen in het kader van de strijd tegen winkelcriminaliteit.Dievenbendes blijken vaak te recidiveren, omdat ze niet genoeg gerechtelijk vervolgd worden. Die straffeloosheid zorgt voor frustraties. Omdat de bendes zich snel verplaatsen over meerdere steden, wil u alle data bijeenbrengen om na te gaan of er patronen te vinden zijn. Met Comeos zou worden bekeken hoe een en ander kan worden aangepakt.Jaarlijks zouden de winkeliers een miljard euro verliezen door winkeldiefstallen. Comeos stelde dat er momenteel twee manieren van bestraffing zijn: via administratieve boetes of via snelrecht. Maar beide methodes zouden te weinig worden toegepast. Daarom vroeg de sector dat investeringen in veiligheid kunnen afgetrokken worden en dat mensen in de winkel systematisch zouden mogen worden gecontroleerd.Ook UNIZO lanceerde al voorstellen in dit kader, bijvoorbeeld het vrijmaken van capaciteit bij de politie om het systeem police-on-web op te volgen en om het systeem bij te werken zodat handelaars ook camerabeelden virtueel kunnen overmaken aan de politie. 1. Kunt u de evolutie schetsen van het aantal aangiftes bij de politie van winkeldiefstallen gedurende de afgelopen vijf jaar?2. Wat is de stand van zaken in de uitwerking van het vermelde voorstel met betrekking tot dataverzameling?3. Wat is uw reactie op de andere twee voorstellen van Comeos, namelijk aftrek van investeringen en systematische controlemogelijkheid? Welke initiatieven overweegt u dienaangaande?4. Overweegt u initiatieven met betrekking tot police-on-web om de aangifte eenvoudiger en optimaler te maken? Zo ja, de welke en wat is de timing?","question_theme":"DETAILHANDEL,MISDAADBESTRIJDING,CRIMINALITEIT,DIEFSTAL","answer":"1. De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz..De onderstaande tabel bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake winkeldiefstal, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op nationaal niveau voor de jaren 2012-2015 en de eerste drie trimesters van 2016. Deze gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 januari 2017.2016201715682-3-2107-nl-fr\n 2. De vraag refereert naar de oprichting van het Retail Information Network (RIN) samen met Comeos.In concreto komt het erop neer dat de info mbt winkeldiefstallen door de betrokken winkel op een beperkt toegankelijke website wordt geplaatst zodat de andere betrokken partijen (met toegangscode) deze snel kunnen consulteren en inderdaad patronen/bendes detecteren.De informatie die op het RIN (eigenlijk een website/platform) geplaatst wordt is eenrichtingsverkeer. Alle informatie is zichtbaar voor de politie (momenteel heeft DJSOC toegang en de AIK's van West Vlaanderen, Halle-Vilvoorde, Antwerpen, Namen, Luik en Nijvel).De informatie die op de site/platform aangeleverd wordt door de Comeos-leden is momenteel niet zichtbaar/beschikbaar voor de leden van Comeos onderling (die gewone burgers zijn), dit omwille van de privacywetgeving (ter info: de informatie bestaat bijna altijd ook uit foto's/beelden van verdachten en de voertuigen die ze gebruiken).Het RIN heeft vooral de bedoeling de strijd aan te gaan met de rondtrekkende bendes en heeft inmiddels in de nog korte \"testfase\" al meermaals zijn nut bewezen en geleid tot positieve resultaten ten bate van de politionele onderzoeksdiensten. Ook op preventief vlak kan het RIN van nut zijn. De politie heeft de mogelijkheid om de externe partners (leden van Comeos) via dit platform preventief te informeren (waarschuwen voor nieuwe \"fenomenen\" , gebruikte modussen, enz.).Comeos voert besprekingen met de privacy-commissie en mijn diensten, teneinde het platform wettelijk te regelen op nationaal vlak (met meer mogelijkheden), naar analogie van de buurtinformatienetwerken (BIN's) en die een lokaal informatie-uitwisselingskanaal zijn (vandaar ook de naam RIN).RIN = retail informatie netwerk (maar dan wel nationaal en niet een bepaalde \"buurt\" zoals het geval is bij de BIN's)Intussen bestaan er ook al BINZ (zelfde als buurtinformatienetwerken, maar dan enkel voor informatie-uitwisseling tussen Zelfstandigen (winkeliers/handelaars).De volgende stappen zijn:- wachten op beslissing van de privacy commissie;- omzendbrief van BiZa inzake RIN;- uitbreiding leden, zowel aan de kant van Comeos als aan de kant van de politie.Ik wacht dus momenteel op de goedkeuring van de privacy commissie en dan zal de omzendbrief verstuurd worden. 3. \"Controle\" is een breed begrip. Wat de identiteitscontroles betreft, kunnen zij enkel systematisch toegepast worden in de hypothese van toegang tot een plaats waar de openbare orde bedreigd wordt of wanneer ze wordt voorgeschreven door de bevoegde overheid van bestuurlijke politie om de openbare veiligheid te handhaven of om de naleving van de wettelijke bepalingen met betrekking tot de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen te verzekeren.Hoewel de strijd tegen deze vorm van criminaliteit essentieel is en onder het preventieve aspect van de bestuurlijke politie valt, gaat het niet om een directe bedreiging van de openbare veiligheid, waardoor het de bevoegde overheid van bestuurlijke politie (mijn administratie op nationaal niveau en de burgemeester op gemeentelijk niveau) niet toegestaan is om dit type van systematische controles voor te schrijven. De identiteitscontrole is een maatregel die de individuele rechten en vrijheden aantast en een uitdrukkelijke wettelijke machtiging vereist.Dezelfde overweging geldt voor de andere vormen van controle, zoals het fouilleren van personen en hun bagage. Politieambtenaren mogen natuurlijk steeds voor het publiek toegankelijke plaatsen, zoals winkels tijdens de openingsuren, betreden om er een algemene controle te verrichten en zo toe te zien op de handhaving van de openbare orde en de naleving van de wetten en politiereglementen. In termen van politiecapaciteit is een permanente politieaanwezigheid in alle winkels ondenkbaar.De lokale overheid van bestuurlijke politie kan in dit opzicht evenwel de initiatieven nemen die zij nodig acht om dit fenomeen op het grondgebied van haar gemeente te bestrijden.Verder kan ik u meedelen dat private winkelinspecteurs de bevoegdheid hebben om uitgangscontroles in winkels uit te voeren bij iedereen waarvan vermoed wordt dat ze hebben gestolen. Dit vermoeden kan bestaan na een voorafgaandelijke observatie door de winkelinspecteur in de winkel, door een observatie van een winkelinspecteur via camerabeelden in een controlekamer of na het geven van een signaal van een metaaldetectiepoort bijvoorbeeld.Voor zover er niet enkel een vermoeden bestaat, maar de diefstal effectief is vastgesteld, kan de winkelinspecteur de betrokkene tevens vatten in afwachting van de komst van de politie en, indien er gevreesd wordt dat de gevatte persoon een gevaarlijk voorwerp bij zich heeft, zal de winkelinspecteur in de toekomst ook de mogelijkheid krijgen om een veiligheidscontrole uit te voeren. Recentelijk heb ik namelijk een wetsontwerp ingediend bij de Kamer (dat ertoe dient de huidige wet private veiligheid te vervangen) die onder meer in deze bevoegdheid voorziet. 4. De politie werkt zeer concreet samen met Fedict aan de vernieuwing van police-on-web en verwacht op korte termijn een verbeterde versie te kunnen lanceren.We hebben met name concreet gewerkt aan het vergemakkelijken van de aangiftes door het winkelpersoneel. Dit deden we door een automatische verbinding met het rijksregister en de Kruispuntbank van Ondernemingen te integreren bij de aangifte en door het toepassen van het principe van de unieke vatting waardoor winkeleigenaars of medewerkers in de toekomst niet telkens dezelfde informatie zullen moeten ingeven in het systeem.Er dienen nog enkele stappen ondernomen te worden om de automatische doorstroming te verzekeren naar de politiedatabanken. Zodra deze stap genomen is, kan de vernieuwde aangifte live gaan. Ik verwacht dat dit nog in het eerste semester van 2017 moet kunnen lukken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189237,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Etikettering op voedingsmiddelen. \n\n De controles door het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) op de nieuwe bepalingen met betrekking tot de etikettering zouden vanaf 2015 uitgevoerd worden zowel op voorverpakte als op niet voorverpakte levensmiddelen. Voor de niet voorverpakte levensmiddelen zou dit gebeuren bij operatoren waar dergelijke levensmiddelen rechtstreeks aan de eindconsument worden aangeboden. Het zou hier bijvoorbeeld gaan om kruidenierszaken, slagerijen, bakkerijen, restaurants, grootkeukens, en zo meer. Belangrijk bij controle zou zijn dat kon aangetoond worden dat de vereiste allergeneninformatie beschikbaar was en kon meegedeeld worden.In de beleidsnota voedselveiligheid vermeldde u specifiek dat een bijzondere aandacht moet gaan naar kleinste operatoren, omdat voor hen de regelgeving het moeilijkst is. Zij hebben een administratieve vereenvoudiging nodig en een aangepast controlebeleid. U bestudeerde ook de mogelijkheid voor de operatoren die hun activiteit aanvatten.Om kleine operatoren te ondersteunen werd vanuit het FAVV een begeleidingsstructuur opgezet voor kleine producenten. Hiervoor werd gestart met een pilootproject (productie op de hoeve) en dit werd nu verbreed naar de volledige B2C-sector (slagers, bakkers, kleinhandelaars) die deel uitmaken van de permanente werkgroep \"begeleiding kleine producenten\". In het kader van deze begeleidingsstructuur werden vier wetenschappelijke studies opgestart met als doel de procedures op wetenschappelijke basis te versoepelen. U plande voor 2017 deze structuur te verbeteren en visibeler te maken. 1. Hoeveel klachten hebben de FOD Volksgezondheid of het FAVV de laatste vijf jaar ontvangen in verband met verwarrende of foutieve etikettering, zowel voor onverpakte als verpakte levensmiddelen, en ook specifiek voor allergeneninformatie?2. Hoeveel controles vonden plaats in 2016 en tot op heden in 2017, zowel voor onverpakte als verpakte levensmiddelen? Wat werd tijdens deze controles specifiek gecontroleerd?3. Hoeveel processen-verbaal of waarschuwingen werden in 2016 en tot op heden opgemaakt, zowel voor onverpakte als verpakte levensmiddelen?4. Hoeveel inbreuken werden telkens vastgesteld voor zowel de onverpakte als verpakte levensmiddelen? Wat is de top vijf van de inbreuken?5. Hoeveel en welke sancties werden opgelegd? Uit welke maatregelen bestaan de sancties?6. Wat is de top vijf van de aanbieders en de sectoren bij wie de meeste inbreuken werden vastgesteld?7. Hoeveel controles vonden plaats in 2016 en tot op heden, zowel voor onverpakte als verpakte levensmiddelen, specifiek voor allergeneninformatie?8. Hoeveel processen-verbaal of waarschuwingen werden in 2016 en tot op heden opgemaakt, zowel voor onverpakte als verpakte levensmiddelen, specifiek voor allergeneninformatie? Welke sancties kan het FAVV opleggen?9. Hoeveel inbreuken werden telkens vastgesteld, specifiek voor de allergeneninformatie bij de onverpakte en verpakte levensmiddelen? Wat is de top vijf van de inbreuken?10. Hoeveel en welke sancties werden opgelegd? Uit welke maatregelen bestaan de sancties?11. Wat is de top vijf van de aanbieders en de sectoren bij wie de meeste inbreuken werden vastgesteld?12. Tijdens de vorige inspecties werd gestipuleerd dat bij de komende inspectierondes de operator zou worden geverifieerd of die zich effectief in orde heeft gesteld met betrekking tot de opmerkingen die werden geformuleerd. Hoeveel operatoren bleken in orde? Bij hoeveel werden inbreuken vastgesteld in 2016 en tot op heden? Wat is de aard van deze bedrijven (kmo's, zelfstandigen zoals bakker, beenhouwers, grotere levensmiddelenbedrijven, enz.)?13. Welke maatregelen werden genomen om de inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen bekend te maken?14. Uit de voorlopige resultaten met betrekking tot het vermelden van allergeneninformatie bij onverpakte levensmiddelen bleek uit uw antwoord dat de operatoren in 2015 nog onvoldoende inspanningen hebben geleverd en dat verdere opvolging noodzakelijk is. De eerste resultaten zouden door het FAVV worden geevalueerd en de mogelijkheden van verbeteringen zullen in overleg met de betrokken sectoren worden besproken. Wat is het resultaat van de evaluatie door het FAVV en de gesprekken met de betrokken sectoren?15. Welke initiatieven zal u nemen zodat de regelgeving met betrekking tot de overdracht van allergeneninformatie voor onverpakte levensmiddelen beter wordt nageleefd? Zal u inzetten op meer controles op het vermelden van allergenen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme":"ETIKETTEREN,KEURINGSDIENST VAN WAREN,CONTROLEORGAAN,VOEDINGSPRODUCT","answer":"1. Onderstaande tabel geeft het aantal klachten weer dat het meldpunt van het FAVV sinds 2012 ontving in verband met de etikettering van levensmiddelen en de vermelding van allergeneninformatie op de etiketten.2016201715683-10-720-nl-fr-1\n 2. tot 4. Controles etikettering.Voorverpakte levensmiddelen.Bij de controle van de etiketten van voorverpakte levensmiddelen worden de verschillende wettelijke bepalingen inzake etikettering inclusief de vermelding van allergenen geverifieerd. Deze controles gebeuren aan de hand van de checklists \"Verpakking en etikettering\" die gepubliceerd staan op de FAVV website (http://www.favv-afsca.be/checklists-nl/).De volgende tabel geeft het aantal controles weer inzake etikettering (aantal ingevulde checklisten etikettering) voor voorverpakte levensmiddelen en het percentage niet-conformiteiten.2016201715683-10-720-nl-fr-2\n Tijdens deze inspecties werden uiteraard ook andere aspecten dan etikettering gecontroleerd. Een PV of een waarschuwing slaat altijd op het geheel van de controles uitgevoerd tijdens een inspectie. In 1289 PV's en waarschuwingen in 2016 en 476 PV's en waarschuwingen in 2017 opgesteld tijdens deze inspecties, zijn niet-conformiteiten m.b.t. het geheel van de etiketteringsvereisten - waaronder ook de vermelding van allergenen - opgenomen.De items met betrekking tot etikettering waar het vaakst een niet-conformiteit werd vastgesteld zijn de volgende:* de ingredienten die allergieen of intoleranties veroorzaken zijn niet duidelijk zichtbaar op de ingredientenlijst;* de ingredientenlijst bevat niet alle nodige elementen;* de informatie op het etiket staat niet in de taal (talen) van het taalgebied;* de uiterste verbruiksdatum of de datum van minimale houdbaarheid is niet correct vermeld;* de naam van de verantwoordelijke van het product staat niet correct vermeld op het etiket.Niet-voorverpakte levensmiddelen.Door hun aanbiedingsvorm zijn niet-voorverpakte levensmiddelen niet aan controles met betrekking tot etikettering onderworpen, behalve voor wat betreft de allergeneninformatie. De resultaten daarvan staan vermeld als antwoord op de vragen 7. tot 10. 5. Bij vaststelling van een niet -conformiteit wordt een waarschuwing of PV opgesteld. De aantallen daarvan staan hierboven weergegeven. Andere maatregelen zijn onder meer aanpassing van de etikettering of in beslagname. 6. De meeste inbreuken werden vastgesteld bij de automatenwinkels, de ambulante verkoop, de drankgelegenheden, de eetgelegenheden en de detailhandel. 7. tot 10. Controles allergeneninformatie.Voorverpakte levensmiddelen.De volgende tabel geeft het aantal controles weer van de specifieke items met betrekking tot de allergenen (vragen opgenomen in de voornoemde checklist etikettering) in voorverpakte levensmiddelen evenals het percentage niet-conformiteiten met betrekking tot allergenen.Hierbij worden 2 items geverifieerd met name of de aanwezige allergenen zijn opgenomen in de ingredientenlijst en of ze duidelijk zichtbaar worden vermeld (voorbeeld vet, onderstreept...).2016201715683-10-720-nl-fr-3\n In het antwoord op vragen 2. tot 4. werd hierboven reeds het aantal PV's en waarschuwingen vermeld.Niet-voorverpakte levensmiddelen.De nationale regelgeving stelt dat voor de niet voorverpakte levensmiddelen de allergeneninformatie moet beschikbaar zijn, ofwel schriftelijk ofwel mondeling met de bijhorende voorwaarden. De eerste fase van de controles is vooral gericht op informatie en sensibilisatie. De operator moet zich in orde stellen bij niet-conformiteiten maar wordt niet gesanctioneerd.De volgende tabel geeft het aantal controles weer evenals het percentage niet-conformiteiten met betrekking tot allergenen voor niet-voorverpakte levensmiddelen.2016201715683-10-720-nl-fr-4\n 11. Voor wat de allergeneninformatie op voorverpakte levensmiddelen betreft zijn de meeste inbreuken vast te stellen bij de frituren, de automatenwinkels, de eetgelegenheden, gemeenschapskeukens, de ambulante handel...Voor de niet-voorverpakte levensmiddelen zijn er vaak problemen bij frituren, pittabars, sandwichbars, restaurants, koude bakkers, .... 12. Operatoren bij wie een controle een ongunstig resultaat opleverde moeten zich in orde stellen binnen een bepaalde termijn in functie van de aard van de vaststellingen. Na afloop van de termijn wordt nagegaan of de niet-conformiteiten rechtgezet werden (indien nodig op basis van een hercontrole ter plaatse). Wat de hercontroles betreft, kunnen geen specifieke cijfers gegeven worden met betrekking tot de vereisten rond allergenenetikettering.Bovendien wordt een bepaald percentage van de operatoren met een initiele ongunstige controle opnieuw gecontroleerd, 6 tot 12 maanden na hun gunstige hercontrole. De resultaten van deze opvolgingscontroles zijn in de globale cijfers opgenomen. 13. De nationale bepalingen inzake de vermelding van allergenen in niet-voorverpakte levensmiddelen zijn uitgewerkt in overleg met alle betrokken sectoren. Die werden dan ook op de hoogte gehouden van elke stap van de evolutie van die regelgeving.Op 12/12/2014 publiceerde het FAVV op zijn website de omzendbrief met betrekking tot allergeneninformatie welke ook het resultaat was van overleg. Ook werd deze verspreid via de newsletter van het FAVV. De omzendbrief licht onder andere de bepalingen inzake de overdracht van allergeneninformatie bij niet-voorverpakte levensmiddelen toe.De informatie over de nieuwe wetgeving werd ook verspreid door de FOD Economie en de FOD Volksgezondheid onder de vorm van een persbericht en via de website. 14. Daarnaast werden ook maatregelen genomen door het FAVV ter verbetering van de resultaten terzake:* een Quick start fiche werd op de website gepubliceerd met de belangrijkste informatie over allergenen;* de voorlichtingscel heeft in de opleidingen voor operatoren een deel ingevoegd dat specifiek gewijd is aan de reglementering betreffende allergenen;* tijdens de bilaterale vergaderingen met de stakeholders wordt dit thema regelmatig aangekaart en worden de vragen van de sector beantwoord;* Stimuleren en adviseren van de beroepsverenigingen bij het nemen van initiatieven die de informatieoverdracht met betrekking tot allergenen vergemakkelijkt, bijvoorbeeld opstellen van overzichtstabellen van de aanwezige allergenen...Na evaluatie van de resultaten werd duidelijk dat die nog steeds niet voldoen. Bijgevolg moeten de operatoren extra inspanningen doen om te situatie te verbeteren. 15. De meeste problemen inzake allergeneninformatie stellen zich bij de niet-voorverpakte levensmiddelen. Behalve de hierboven reeds vermelde maatregelen zullen uiteraard de controles worden verdergezet. Als nadien nog blijkt dat er geen verbetering kan vastgesteld worden, zal sanctionerend moeten worden opgetreden.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189241,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Derdebetaler bij tandartsen. \n\n Bij huisartsen werd aan het begin van de legislatuur een algemene regeling tot derdebetalersysteem ingevoerd. Binnenkort verwachten we in het Parlement een evaluatie hiervan.De discussie over het al of niet doortrekken naar de tandartsen zal dan weer oplaaien. Ondertussen zijn er al wel tandartsen die via derdebetaler werken. 1. a) Kunt u, voor de voorbije vijf jaar, voor het totaal en uitgesplitst per deelstaat, aangeven hoeveel actieve tandartsen aan de slag zijn?b) Hoeveel daarvan werken volledig volgens het derdebetaler systeem?c) Hoeveel daarvan werken deels volgens het derdebetaler systeem?d) Hoeveel daarvan werken niet volgens het derdebetaler systeem?e) Hoeveel daarvan zijn respectievelijk niet, deels en volledig geconventioneerd?2. Kunt u aangeven wat het gemiddeld aantal prestaties en de gemiddelde aangerekende kosten zijn (graag ook met het minimum en maximum van het aantal prestaties en de aangerekende kosten) van de tandartsen die volledig, deels of niet volgens het derdebetalersysteem werken?3. Kunt u per categorie (deels, volledig of niet volgens derdebetaler) ook aangeven wat de top tien van aangerekende prestaties is?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,BETALING,GEZONDHEIDSBELEID,TANDARTS,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID","answer":"In bijlage vindt u de tabellen met de cijfergegevens van de tandartsen voor de jaren 2011 tot en met 2015.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189242,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Baarmoederhalskankerscreening. \n\n Screening valt onder preventie en behoort eigenlijk tot de bevoegdheid van de deelstaten. In de praktijk is het - behoudens vergissing - wel (deels) mee gefinancierd door de federale overheid, wat betreft baarmoederhalskankerscreening. Het is namelijk zo dat het consult bij de gynaecoloog federaal aangerekend wordt via de nomenclatuur, en dito de verwerking van het uitstrijkje zelf. 1. a) Hoe zit dit precies? Wat wordt precies federaal en wat wordt door de deelstaten gefinancierd inzake baarmoederhalsscreening?b) Vanwaar het verschil met andere screenings? Bijvoorbeeld de mammografie is duidelijk anders geregeld en omvat een programma met uitnodigingsbrief die door de deelstaten opgevolgd, en volledig gefinancierd wordt?c) Waarom is er geen nationale opvolging van alle deelstaatscreenings zodat er een overzicht is?2. In principe is het aangeraden dat vrouwen zich om de drie jaar laten screenen, toch bij een negatief vorig resultaat.Mogen vrouwen op eigen houtje rechtstreeks op screening gaan bij de gynaecoloog of dienen zij eerst doorverwezen te worden door de huisarts? Indien zij niet doorverwezen door de huisarts, is de terugbetaling en kost van de rechtstreekse consultatie bij de gynaecoloog dan duurder?3. a) Kunt u aangeven, voor de laatste vijf jaar, voor het totaal en opgesplitst per deelstaat hoeveel vrouwen zich zouden moeten laten screenen in de betreffende jaren op baarmoederhalskanker (dus bij wie de screening minstens drie jaar geleden was)?b) Hoeveel % van de vrouwen die zich zou moeten laten screenen, doet dat ook?c) Hoeveel % van de vrouwen laat zich vaker dan nodig screenen? Klopt het dat dit dan even goed wordt terugbetaald, want de patiente kan gewoon de kost van de consultatie en het uitstrijkje laten terugbetalen via de ziekteverzekering?d) Hoeveel % van de vrouwen die zich zou moeten laten screenen, doet dat niet?e) Hoeveel vrouwen laten zich nooit screenen?f) Voor de vrouwen die zich te weinig of nooit laat screenen, wat kunt u zeggen over hun profiel (socio-economische status, leeftijd, migratieachtergrond, enz.)?4. Wat is de kost die per jaar, en per deelstaat, aan uitstrijkjes federaal wordt uitgegeven aan terugbetalingen, incluis de kost voor consultaties?5. Er zou onderzocht worden of de screeningstijd bij een negatief resultaat (afwezigheid van HPV-virus) naar vijf jaar gebracht zou kunnen worden. Is dat al beslist?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"VOORKOMING VAN ZIEKTEN,GEZONDHEIDSBELEID,KANKER,VROUW,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"1. a) Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) financiert de medische verstrekkingen, zijnde de raadplegingen bij de huisarts of bij de gynaecoloog, de bijkomende kost voor de medische handeling van de afname van het uitstrijkje en eveneens het laboratorium voor anatomopathologie voor het aflezen en het interpreteren van het resultaat.De organisatiekosten van de preventieprogramma's zijn ten laste van de deelstaten. Dit betekent dat zij eerst op basis van demografische gegevens bepalen welke vrouwen zich binnen de beoogde leeftijdsgroep bevinden(= doelpopulatie), zij schrappen de vrouwen die nog recentelijk op eigen initiatief een uitstrijkje lieten nemen en ook de vrouwen die reeds werden behandeld voor een afwijkend resultaat omdat men ervan uitgaat dat zij gedurende een zekere tijd onder controle blijven (= uitsluitingslijsten). De deelstaten zorgen voor een sensibilisering van de bevolking en zij nodigen uit. Zij houden registers bij die zij ook analyseren.b) De mammografie wordt ook nog gedeeltelijk gefinancierd door het RIZIV (met andere woorden, de medische verstrekkingen: raadplegingen, radiologie). De organisatie van het screeningsprogramma is volledig in handen van de deelstaten. Voor screening van baarmoederhalskanker wordt nu hetzelfde model ingevoerd als voor de mammografie. Het is de bedoeling om in alle deelstaten tot een vergelijkbare screening te komen voor borst-, darm- en baarmoederhalskanker.c) Preventie is een bevoegdheid van de deelstaten. Er is beleidsafstemming en regelmatig overleg tussen de verschillende overheden in de interministeriele conferentie (IMC) . Het kankercentrum zorgt voor de wetenschappelijke onderbouw voor de verschillende screeningsprogramma's en het Kankerregister registreert wie zich liet screenen en krijgt ook de resultaten doorgestuurd door de laboratoria. 2. Vrouwen kunnen zich laten screenen bij de gynaecoloog of bij de huisarts. Een verwijsbrief is niet verplicht om naar de gynaecoloog te gaan. Het honorarium is hetzelfde maar het persoonlijk aandeel kan wel verschillen. De patiente kan meer terugbetaald krijgen van de raadpleging bij de gynaecoloog als zij werd verwezen.Maar dan moet zij eerst de huisarts raadplegen, een verwijsbrief vragen, een medisch verwijsdocument meenemen en dit mee overmaken aan het ziekenfonds samen met het getuigschrift voor verstrekte hulp van de gynaecoloog. 3. a) Deelstaten beschikken over databanken met de doelpopulatie en de kenmerken van deze doelpopulatie.b) Ongeveer 60 % van de vrouwen laat zich screenen.c) Men krijgt slechts een keer per drie jaar een uitstrijkje terugbetaald. Dus als een vrouw zich jaarlijks laat screenen, zal zij dit niet terugbetaald krijgen, tenzij de kost van de raadpleging omdat het niet mogelijk is te bepalen of een raadpleging uitsluitend plaats vond voor de afname van een uitstrijkje of niet.d) Ongeveer 40 % van de vrouwen laat zich niet screenen.e) Deelstaten beschikken over databases waar deze informatie zich in bevindt.f) Deelstaten hebben database waar al deze informatie kan uitgehaald worden. 4. Zie tabel in bijlage. De tabellen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 5. Op dit ogenblik wordt er gescreend met het klassieke uitstrijkje waarbij afwijkende cellen worden opgespoord in het slijm van de baarmoederhals. Bij bepaalde vastgestelde afwijkingen wordt dan in tweede instantie het HPV-virus opgespoord. Dit schema wordt om de drie jaar gevolgd.Een nieuw preventieprotocol ligt op tafel waarbij eerst wordt gescreend op de aanwezigheid van het HPV-virus. Indien het virus wordt gevonden, worden dan in tweede instantie celafwijkingen opgespoord. Bij dit protocol wordt er om de vijf jaar gescreend op het HPV-virus.Het voorstel tot omschakeling van het huidige protocol naar het nieuwe HPV protocol ligt voor concrete uitwerking op de tafel van de interkabinetten werkgroep chronische ziekten in het kader van het preventieprotocol zoals vastgelegd door de Interministeriele Conferentie Volksgezondheid.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189243,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"french","question":"FOD Justitie. - Statuut van preventieadviseur. \n\n De preventieadviseurs bij Justitie hebben momenteel het statuut-Camu of het statuut van rijksambtenaar.De personen bij de interne dienst voor preventie en bescherming van Justitie hebben verschillende graden en niveaus: sommigen zijn lid van de rechterlijke orde, anderen ressorteren onder het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen, zijn ambtenaar van niveau B of C (voor de preventieadviseurs) of hebben de graad van penitentiair bewakingsassistent of administratief assistent, maar allen oefenen dezelfde functie van preventieadviseur niveau 1 of 2 uit.Deze personen hebben op grond van het statuut-Camu dezelfde plichten en voordelen, maar de verschillende graden en niveaus houden ook specifieke plichten en voordelen in.Deze personen die hetzelfde oorspronkelijk statuut, maar verschillende graden hebben, oefenen dan wel dezelfde functie uit, maar hun bezoldiging loopt sterk uiteen en ze verliezen voordelen die verbonden waren aan de oorspronkelijke graad. Zo kunnen de penitentiair bewakingsassistenten geen aanspraak maken op de vroegere competentiepremie, terwijl hun collega's die administratief assistent zijn, dat wel kunnen. Over een periode van acht jaar bedraagt het verschil op jaarbasis meer dan 1.000 euro.Dit probleem is niet nieuw, maar houdt aan. Er werden in het verleden verschillende maatregelen genomen om deze situatie recht te zetten en er was een evenwichtige oplossing in de maak, met name een enkel niveau (B) met een harmonisering van de barema's, maar toen de regering in 2010 viel is het dossier in het dak blijven steken.Hoe zult u deze situatie rechtzetten? Is het volgens u mogelijk om, zoals voor de deelgebieden, het statuut van preventieadviseur duidelijk te erkennen?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"PERSONEELSBEHEER,GEVANGENISPERSONEEL,RECHTSSTELSEL","answer":"Het probleem is gekend. Deze problematiek valt echter in zijn globaliteit, met name het statuut van de preventieadviseur, onder de bevoegdheid van de minister belast met Ambtenarenzaken (Vraag nr. 1196 van 1 juni 2017).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189244,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Ondersteuning van de export. \n\n In opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 653 van 23 januari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 108) over de ondersteuning van de export, stel ik graag enkele bijkomende vragen. 1. U antwoordde dat de ontwikkeling van de exportcel en de professionalisering erop gericht zijn om het toenemend aantal exportdossiers efficient te behandelen, wat een van de prioriteiten is van de regering. Beschikt u over cijfers aangaande het aantal exportdossiers? Graag cijfers van de laatste vijf jaar. 2. De eerste minister was in oktober 2016 op staatsbezoek in China. Tijdens dat bezoek stonden de sanitaire dossiers op de agenda van de gesprekken tussen de eerste minister en de hoge Chinese verantwoordelijken. Dit contact heeft de komst bevorderd van Chinese inspecteurs naar ons land in december 2016.Dit bezoek had tot doel om nieuwe slachthuizen te erkennen op basis van verschillende sanitaire criteria voor de export van varkensvlees naar China, maar ook om de lijst van producten uit te breiden die geexporteerd kunnen worden, in het bijzonder varkenspoten. Het officiele verslag van deze inspectie zou eind januari klaar geweest zijn.Is het mogelijk om over dit verslag te beschikken? Wat is momenteel de stand van zaken?3. De maatregelen die werden genomen om de toegang tot exportmarkten te vereenvoudigen, beogen vooral een snellere en kwalitatieve behandeling van markttoegangdossiers. Hoeveel bedraagt de doorlooptijd? Beschikt u over cijfers van de laatste vijf jaar?4. Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) heeft ook actief meegewerkt aan de oprichting van de taskforce \"exportmarkten\", die door de FOD Buitenlandse Zaken wordt voorgezeten. De landbouw- en verwerkingssectoren zijn de motor van de overlegvergaderingen.Op welke manier zorgt deze taskforce voor het openen van exportmarkten? Wat zijn momenteel de resultaten van deze taskforce?","question_theme":"UITVOER,ONDERNEMINGSBELEID","answer":"1. Het Voedselagentschap heeft momenteel 167 exportdossiers in behandeling voor het openen van nieuwe markten en het openhouden van bestaande markten. Voor 75 % van deze dossiers verwacht het Voedselagentschap feedback van de buitenlandse autoriteiten of van de sector. De laatste vier jaar werden 235 dossiers afgesloten. 2. Het Voedselagentschap heeft het auditverslag ontvangen op 10 april. In vergelijking met andere landen heeft het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) dit verslag bijzonder snel gekregen ten aanzien van de inspectiedatum. Dit geeft aan dat de regelmatige contacten die het FAVV en ikzelf onderhouden met de Chinese overheden zeer nuttig zijn. Het verslag wordt momenteel vertaald van het Chinees naar het Nederlands. Op basis van dit verslag zullen concrete actieplannen worden opgemaakt in samenspraak met de sector, met het oog op de uitbreiding van de lijst van bedrijven en producten, waaronder varkenspoten, voor export naar China. In afwachting daarvan werden reeds een aantal verbeterpunten geimplementeerd die de Chinese inspecteurs mondeling hebben meegedeeld tijdens de inspectie. Dit dossier en dat van het rundvlees werden besproken met Chinees minister van Landbouw Han Changfu tijdens zijn bezoek aan Belgie op 20 april jongstleden. Ik heb de Chinese delegatie twee fokkerijen van Belgisch witblauw laten ontdekken en hen dit vlees laten proeven. 3. De doorlooptijd van exportdossiers is sterk variabel en kan tot verschillende jaren bedragen. De reactiviteit van de overheden van derde landen is de meest limiterende factor in de behandeling van exportdossiers. Daarom heeft de federale regering een echte offensieve strategie ontwikkeld in termen van politieke en diplomatieke ondersteuning met het oog op het wegwerken van sanitaire barrieres in derde landen. Alle mogelijkheden op het vlak van politieke ondersteuning worden maandelijks besproken in de taskforce \"exportmarkten\" van Buitenlandse Zaken in aanwezigheid van de sectoren. 4. De taskforce \"exportmarkten\" wordt voorgezeten door de FOD Buitenlandse Zaken en verzamelt alle partners van de verschillende betrokken nationale en regionale overheden en de actoren van de agrovoedingssector. Tijdens deze vergaderingen worden de taken van eenieder duidelijker afgelijnd en worden, op basis van de prioriteiten die de sector aanbrengt, concrete acties afgesproken om het openen van nieuwe markten te faciliteren. Verder wordt ook rekening gehouden met bezoeken op ministerieel niveau en wordt bekeken hoe handelsmissies, staatsbezoeken en agrovoedingsbeurzen kunnen worden benut om de exportdossiers te ondersteunen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189245,"depotdat":"2017-04-04","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"De betaalde maximumbedragen inzake pensioensparen. \n\n Bij het begin van deze regeerperiode heeft de regering afgesproken om een stop te zetten op de indexering van bepaalde fiscale uitgaven, zoals het maximumbedrag voor pensioensparen. Dit maximumbedrag werd door de Programmawet van 19 december 2014 op 940 euro gezet in plaats van 950 euro. Doordat deze indexstop pas eind december in het Belgisch Staatsblad is verschenen, heeft men er echter voor geopteerd om een overgangsbepaling te voorzien voor de personen die, reeds voor de verschijning ervan in het Belgisch Staatsblad, het maximumbedrag van 950 euro hadden betaald. Veel mensen kiezen er immers voor om het maximumbedrag reeds in januari te betalen.Deze overgangsregeling bepaalt dat de betalingen voor pensioensparen maximaal 950 euro mochten bedragen voor de inkomsten van 2014, maar dat het verschil tussen 940 euro en 950 euro als een betaling van het inkomstenjaar 2015 moest worden aanzien. Dat betekende dus dat maximaal 10 euro kon worden overgedragen naar 2015 en dat men er dus wettig op kon vertrouwen dat zijn/haar betaling niet verloren ging gaan, indien men te goeder trouw 950 euro had betaald in 2014 voor de inwerkingtreding van de indexstop.De vraag is natuurlijk wat er in feite met die 10 euro gebeurd is. Zouden ze wederbelegd zijn in naam van de verzekerde/spaarder en aldus opgenomen in zijn reserves of zouden ze opgenomen zijn door de verzekeraar/bank op een aparte derdenrekening of rekening courant om als dusdanig te worden belegd, waarbij de interesten toch genoten konden worden. 1. Kan u verduidelijken wat er in feite gebeurd is met die (maximum) 10 euro overschot?2. a) Kan het zijn dat dit bedrag in naam van de verzekerde toch werd belegd door de verzekeraar/bank en aldus werd opgenomen in zijn reserves van pensioensparen?b) Kan het zijn dat dit bedrag werd teruggestort door de verzekeringsmaatschappij/bank?c) Kan het zijn dat dit bedrag apart werd gehouden op een rekening-courant of derdenrekening, waarbij in 2015 het kapitaal opnieuw werd opgenomen, maar waarbij in tussentijd de interesten wel genoten konden worden?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,KAPITAALBELEGGING,AANVULLEND PENSIOEN,PENSIOENSPAREN","answer":"Als minister van Financien ben ik slechts bevoegd voor het fiscale aspect van uw vraag. De minister van Economische Zaken is bevoegd voor het financieel-technisch aspect.Hierna worden de fiscale implicaties geschetst van elk van de gevallen die u aanhaalt, voor zover die gevallen zich, gelet op de financieel-technische regels die van toepassing zijn, ook effectief zouden kunnen voordoen.De beslissing om voor de aanslagjaren 2015 tot en met 2018 de indexering van een aantal fiscale bedragen, waaronder het maximumbedrag van de premies en bijdragen voor het pensioensparen, op te schorten werd pas eind 2014 genomen. De banken en verzekeraars hadden tot op het moment van die beslissing geen enkele reden om bij een storting van 950 euro in 2014 de bewuste 10 euro op een andere manier te behandelen. Ik ga er dan ook van uit dat de 10 euro door de financiele instellingen en verzekeringsmaatschappijen werd belegd voor rekening van de pensioenspaarder en dat dat bedrag dus werd opgenomen in diens spaartegoed/reserves. Dit houdt ook in dat het bedrag moet worden beschouwd als gestort in 2014 om het belastbare bedrag van het spaartegoed bij toepassing van artikel 34, ? 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 te bepalen en om de berekeningsgrondslag van de vervroegde inning van de taks op het lange termijnsparen (artikelen 185, ? 4 en 186, ? 3, van het Wetboek diverse rechten en taksen) te bepalen.In het geval een financiele instelling of verzekeringsmaatschappij de bewuste 10 euro toch zou hebben terugbetaald eind 2014, dan zal mijn administratie dit beschouwen als het terugstorten van een ter goeder trouw teveel betaalde bijdrage of premie en niet als een uitkering. Logischerwijze mocht de financiele instelling of de verzekeringsmaatschappij in een dergelijk geval ook maar 940 euro op de fiche vermelden als betaalde bijdrage of premie voor het inkomstenjaar 2014.In het weinig waarschijnlijke geval dat de 10 euro op een \"rekening-courant\" of een vergelijkbare rekening apart zou zijn gehouden en pas in 2015 zou zijn overgeboekt naar de reserves of het spaartegoed van de belastingplichtige, lijkt het me logisch dat de 10 euro wordt geacht in 2015 te zijn gestort om de belastbare grondslag in de personenbelasting en voor de taks op het lange termijnsparen (met inbegrip van de vervroegde inning van de taks op het lange termijnsparen bij bedoeld in artikel 185, ? 4, van het Wetboek diverse rechten en taksen) te bepalen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189261,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Wettelijke tijd. \n\n De wettelijke tijd voor Belgie is gedefinieerd in de wet van 28 april 1892 als \"het uur van den middelbaren tijd van Greenwich\". Momenteel baseert de Belgische wet zich nog steeds op de referentietijd bepaald door de rotatie van de aarde.Sinds 1972 is UTC, de gecoordineerde wereldtijd, de basis voor alle officiele tijden over heel de wereld. UTC is gebaseerd op atoomklokken en niet meer zoals vroeger op de zonnestand te Greenwich (UK).De aanpassing op internationaal niveau heeft tot op heden nog niet geleid tot aanpassingen in de Belgische wet. Dit zou kunnen zorgen voor juridische onzekerheid bij elektronische transacties of bij de aankoop van producten waarvan de prijs varieert met de tijd.Ik verwijs naar de voorgestelde wetswijziging tot invoering van de Gecoordineerde Universele Tijd (UTC) als basis voor de wettelijke tijd in Belgie (DOC 54 2280 en DOC 53 3255).Bent u voorstander om de wettelijke tijd te moderniseren?","question_theme":"MEETAPPARAAT,TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN,INTERNATIONALE NORM,HARMONISATIE VAN DE NORMEN,MATEN EN GEWICHTEN","answer":"De bepaling/vaststelling van de (wettelijke) tijd in Belgie en de integratie ervan in internationale referentienetwerken is een van de basisopdrachten van de Koninklijke Sterrenwacht van Belgie (KSB) sinds zijn oprichting in 1826 (zie art. 3 ? 2, eerste en tweede streepje van het koninklijk besluit van 8 april 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 juni 1826 tot oprichting van het Observatorium van Brussel).Om deze opdracht uit te voeren beschikt de KSB over een aantal atoomklokken in een beveiligde omgeving.Als onderdeel van deze opdracht verschaft de KSB advies aan de politieke overheid over eventueel benodigde aanpassingen aan te brengen aan de wetgeving en/of aanverwante reglementeringen als gevolg van de internationale afspraken van Belgie.In die optiek heeft de KSB in het verleden al een aantal keren gewezen op de noodzaak om de Belgische wet te wijzigen. De huidige wet baseert zich nog steeds op de referentietijd die in de wet van 29 april 1892 werd gedefinieerd, met name de universele tijd TU, bepaald door de rotatie van de aarde. In de vorige legislaturen werd een wetsontwerp tot invoering van de Gecoordineerde Universele Tijd (UTC) als basis voor de wettelijke tijd in Belgie opgesteld in samenwerking met de Koninklijke Sterrenwacht van Belgie.Dit ontwerp werd in het Parlement ingediend op 17 december 2013 maar kon helaas niet worden gestemd tijdens die legislatuur. Dit ontwerp is bijgevolg terechtgekomen op de lijst van wetsontwerpen en wetsvoorstellen die de Kamer niet meer kon behandelen ingevolge de ontbinding van het federaal Parlement.Als staatssecretaris voor wetenschapsbeleid ondersteun ik uiteraard een meer wetenschappelijke onderbouwing van de wettelijke tijd in Belgie. Ik zal dan ook met aandacht de parlementaire discussies hierover volgen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":189262,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Opleiding erfgoedbewaker. \n\n Recentelijk keurde de Ministerraad de nieuwe wet inzake de private veiligheid goed. Deze nieuwe wet zal de wet van 10 april 1990 (\"wet Tobback\") volledig vervangen.De bewakingswet uit 1990 zorgde lange tijd voor onrust in de erfgoedsector. De wet was bedoeld om wanpraktijken in de bewakingssector - zoals portiersoorlogen - aan banden te leggen. De wetgever formuleerde de wet echter bijzonder breed, waardoor er lange tijd discussie en onduidelijkheid heerste.Een opleiding op maat van de museumsector was nodig. Hoewel suppoosten bewakingsagenten zijn, vormt de bewakingsopdracht vaak slechts een fractie van hun takenpakket. Na een uitgebreid overlegtraject met vertegenwoordigers van de cultuursector kwam er een aangepaste opleiding tot erfgoedbewaker. Met een lespakket van 72 uren is deze aanzienlijk goedkoper dan de algemene opleiding tot bewakingsagent die 127 uren duurt.Binnen de cultuursector heerst de vrees dat de cursus erfgoedbewaker zal worden afgeschaft en opnieuw vervangen door de veel duurdere (en overbodige) algemene opleiding tot bewakingsagent. 1. Werd over dit wetsontwerp overleg gepleegd met vertegenwoordigers van de cultuursector?2. Zal de aangepaste opleiding erfgoedbewaker in de toekomst behouden blijven?","question_theme":"CULTUREEL ERFGOED,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Voor bewakingspersoneel dat deel uitmaakt van de interne bewakingsdienst van een permanente instelling van publiek recht die cultureel erfgoed beheert, geldt voor de uitoefening van activiteiten van goederenbewaking en persoonscontrole een opleidingsvereiste van 72 lesuren. Deze opleiding resulteert in het \"bekwaamheidsattest erfgoedbewaker\".Naar aanleiding van het ontwerp voor de nieuwe wet private veiligheid werd bekeken aan welke opleidingsvereisten een bewakingsagent moet voldoen.De commissie Opleiding Bewaking, waarin opleidingsexperten zetelen, adviseert mij met betrekking tot de opleidingen, lesprogramma's en voorstellen tot wijziging.De inhoud en het aantal lesuren van de opleidingen werden op advies van deze commissie bepaald op basis van de kennis, competenties en vaardigheden waarover een bewakingsagent moet beschikken om een bepaalde functie uit te oefenen.In deze commissie zetelt een vertegenwoordiger van de beroepsvereniging van de interne bewakingsdiensten dewelke de belangen van de interne bewakingsdiensten van musea behartigt.De situatie waarbinnen bewakingsagenten in musea hun activiteiten uitoefenen is door de recente terreurdreiging geevolueerd. Voordeelden zijn de aanslagen in het Joods Museum hier in Brussel (mei 2014), het Bardo Museum in Tunis (maart 2015) en in het Louvre in Parijs (februari 2017).Maar zelfs zonder rekening te houden met deze evoluties zijn de basiscompetenties waarover een erfgoedbewaker moet beschikken om zijn activiteiten uit te oefenen niet verschillend van die waarover een bewakingsagent die zijn activiteiten op een andere locatie uitoefent moet beschikken.Niet enkel in musea hebben bewakingsagenten een bijkomende vorming nodig over de locatie waar ze ingezet worden. Dit is op heel veel plaatsen het geval. Denk maar aan een industriele site, waar bewakingsagenten heel goed op de hoogte moeten zijn van wat er al dan niet toegelaten is in de buurt van bepaalde installaties.Dit zijn locatiespecifieke voorzorgen en deze komen daarom ook niet voor in de opleiding voor het algemeen bekwaamheidsattest bewakingsagent.In het ontwerp koninklijk besluit Opleidingen werd de opleiding erfgoedbewaker daarom niet behouden.Toekomstige erfgoedbewakers zullen dus dezelfde basisopleiding moeten volgen als bewakingsagenten die soortgelijke bewakingsactiviteiten uitoefenen op andere locaties. Deze opleiding zal 139 lesuren bedragen.Daar kunnen we echter niet zomaar uit afleiden dat de kosten zullen toenemen.De personen die nu al werken als erfgoedbewaker binnen de interne bewakingsdienst van een permanente instelling van publiek recht die cultureel erfgoed beheert, zullen hun functie verder kunnen blijven uitoefenen op basis van het bekwaamheidsattest erfgoedbewaker dat ze in het verleden behaalden.Indien zij buiten een interne dienst van een permanente instelling van publiek recht die cultureel erfgoed beheert actief willen worden, zullen zij zich moeten omscholen. Zij kunnen dus niet op basis van hun bekwaamheidsattest erfgoedbewaker elders optreden als bewakingsagent.Voor nieuwe recruteringen kan geput worden uit de grote pool reeds opgeleide bewakingsagenten. Dit kan binnen een interne dienst van het museum, of er kan beroep gedaan worden op een externe bewakingsonderneming.Naast de reeds actieve bewakingsagenten bekwamen in 2016 ongeveer 3.870 personen het algemeen bekwaamheidsattest bewakingsagent en werden hiertoe 154 opleidingssessies georganiseerd.In datzelfde jaar behaalden 63 personen het bekwaamheidsattest erfgoedbewaker, waartoe zeven sessie werden georganiseerd.Ook bij de opleiding van nieuwe rekruten zullen er dus schaalvoordelen spelen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189263,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Het elektronisch toezicht als autonome straf. \n\n Sinds 1 mei 2016 kunnen de rechtbanken elektronisch toezicht als autonome straf opleggen in plaats van de traditionele gevangenisstraf. Op die manier wordt de gevangenisstraf meer en meer een echt ultimum remedium in het straffenarsenaal, voorbehouden voor ernstige feiten en crimineel gedrag, waarvoor andere straffen niet zinvol of proportioneel lijken.Hoelang iemand een enkelband moet dragen, wordt bepaald door de rechter, maar dat is minimaal een maand en maximaal een jaar. 1. Hoeveel keer, voor welke misdrijven en voor welke duur werd een detentie onder elektronisch toezicht opgelegd als autonome straf?2. Hoeveel keer, voor welke misdrijven en voor welke duur vorderde het openbaar ministerie een detentie onder elektronisch toezicht als autonome straf? Wat zijn de richtlijnen hierover van het College van procureurs-generaal?3. Welke lessen trekt u hieruit?4. Hoe evolueerde de populatie in de Belgische gevangenissen sinds 1 mei 2016?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFSANCTIE,VERVANGENDE STRAF","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189264,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Hof van Cassatie. - Bindend maken van arresten voor de verwijzingsrechter. \n\n In zijn installatierede van 27 januari 2017 hield de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie een pleidooi voor het bindend maken van de arresten van het Hof van Cassatie voor de verwijzingsrechter.In het huidige systeem is de rechter op verwijzing in de regel niet gebonden door de beslissing van het Hof van Cassatie. Pas bij een tweede cassatieberoep op grond van dezelfde rechtsvraag beslist het Hof van Cassatie met verenigde kamers en in geval van een nieuwe cassatie is de tweede verwijzingsrechter verplicht de beslissing van het Hof betreffende die rechtsvraag te volgen.Deze manier van werken zorgt ervoor dat procedures veelal onnodig lang aanslepen en aanzienlijke kosten met zich meebrengen voor de partijen. Bovendien verhoogt het de werklast van de hoven en rechtbanken, aangezien zij in de huidige procedure in geval van vernietiging als verwijzingsrechter de zaak volledig opnieuw moeten laten pleiten, ook al heeft het Hof van Cassatie uitspraak gedaan over de in het geding zijnde rechtsvraag.Voor bepaalde kamers bij de hoven van beroep, waar het nu reeds quasi onmogelijk is om een zaak binnen een redelijke termijn te laten vaststellen, zou het bindend maken van de arresten van het Hof van Cassatie voor de verwijzingsrechter een welgekomen verademing zijn.Steunt u het voorstel om de arresten van het Hof van Cassatie bindend te maken voor de verwijzingsrechter? Zo neen, waarom niet? Zo ja, zal u hiertoe een initiatief nemen?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"HOGERE RECHTSPRAAK,RECHTSSTELSEL","answer":"De Wet van 6 juli 2017 houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijk recht en van burgerlijk procesrecht, alsook van het notariaat en houdende diverse bepalingen inzake justitie (Belgisch Staatsblad 24 juli 2017) heeft zowel het gerechtelijk wetboek als het wetboek van strafvordering op dit punt gewijzigd. Voortaan zijn de arresten van het Hof van Cassatie waarbij er verwezen wordt, bindend voor de verwijzingsrechter.In artikel 1110 van het Gerechtelijk Wetboek werd een nieuw vierde lid ingevoegd dat luidt: \"Dat gerecht [naar wie de zaak verwezen wordt] voegt zich naar het arrest van het Hof van Cassatie betreffende het door dat Hof beslechte rechtspunt. Tegen de beslissing van dat gerecht wordt geen voorziening in cassatie toegelaten in zoverre deze beslissing overeenstemt met het vernietigingsarrest.\" En in artikel 435 van het Wetboek van strafvordering werd tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende: \"Dat gerecht voegt zich naar het arrest van het Hof van Cassatie betreffende het door dat Hof beslechte rechtspunt. Tegen de beslissing van dat gerecht wordt geen voorziening in cassatie toegelaten in zoverre deze beslissing overeenstemt met het vernietigingsarrest.\".","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189265,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Kredietreclame. \n\n De Economische Inspectie heeft vorig najaar twee maanden lang gericht gecontroleerd op reclame-aankondigingen voor consumentenkrediet. In totaal werden 137 winkels en winkelketens onder de loep genomen, voornamelijk in de sectoren interieur (meubelwinkels), mode en elektronica (huishoudtoestellen).Het gaat om winkels die klanten lokken met het aanbod om hun aankoop te financieren op afbetaling of via een lening. De inspecteurs bekeken zowel fysieke reclames in folders of op etalages, als online advertenties. 1. Hoeveel winkels werden de laatste vijf jaar onderzocht, specifiek op deze wetgeving? Graag cijfers per jaar, ook indien mogelijk van de eerste maanden van dit jaar. 2. Hoeveel inbreuken werden vastgesteld tegen de wetgeving met betrekking tot kredietpromotie van consumentenkrediet?3. Wat was de top tien van de inbreuken? Welke evolutie is volgens u merkbaar?4. Hoeveel en welke sancties werden de laatste vijf jaar toegekend? Graag cijfers per jaar tot op heden. 5. De overheidsdienst Economie zal kredietgevers helpen om de solvabiliteit van hun klanten beter te screenen en te verhinderen dat er al te makkelijk krediet wordt toegekend. Voorts zal de Economische Inspectie in de databank van wanbetalers (bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren) nagaan of er winkels zijn die opvallend vaak klanten hebben met betaalproblemen, en hen vervolgens extra scherp in het oog houden.a) Hoe verloopt de implementatie van deze twee maatregelen?b) Hoeveel winkels kwamen bovendrijven in de databank van wanbetalers?c) Wat is de top vijf van deze winkels (aard van de producten die ze verkopen)?d) Hoeveel en welke sancties werden hen opgelegd?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"CONSUMPTIEF KREDIET,ECONOMISCH BELEID,RECLAME","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189266,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"De toegang tot \"mypension\" voor professionele dienstverleners (MV 16747). \n\n Burgers kunnen in ons land in eerste instantie en via verschillende kanalen terecht bij de medewerkers van de Pensioendienst met al hun vragen over hun pensioen. We weten wel dat de afgelopen jaren de dienstverlening via zitdagen op veel plaatsen afgebouwd werd.Tegelijk bestaan ook andere instanties die aan dienstverlening doen met betrekking tot pensioenen. We denken daarbij aan bepaalde mutualiteiten of ouderenorganisaties. Ook zij spelen een belangrijke rol in advies en dienstverlening aan de burgers en hadden daartoe ook toegang tot de nodige gegevens.Ondertussen vernemen wij dat medewerkers van de pensioendienst mensen van sommige ziekenfondsen telefonisch niet meer kunnen helpen omdat ze een aantal noodzakelijke gegevens niet zelf kunnen raadplegen op mypension.Ze moeten de persoon in kwestie dan uitnodigen en deze moet zijn identiteitskaart en PIN-code meebrengen. Dit zorgt voor praktische moeilijkheden en extra afspraken voor zowel de leden als voor de medewerkers. In sommige gevallen verhindert het zelfs de dienstverlening aan mensen die zich moeilijker kunnen verplaatsen.Ter vergelijking: medewerkers van de diensten maatschappelijk werk kunnen wel via een login met hun eigen identiteitskaart en het rijksregisternummer van hun clienten gegevens in Handiweb raadplegen. 1. a) Hoeveel externe dienstverleners hadden tot nu toe ook toegang tot pensioengegevens?b) In welke categorieen kunnen deze dienstverleners opgedeeld worden?c) Bij hoeveel van hen doet het probleem zich voor dat zij niet langer telefonisch advies kunnen verschaffen omdat zij geen toegang meer hebben tot de noodzakelijke gegevens daarvoor?2. Was u reeds op de hoogte van dit probleem? Is er hiervoor al een oplossing in de maak? Zo ja, hoe zal men dit oplossen en op welke termijn?","question_theme":"TOEGANG TOT DE INFORMATIE,OVERHEID,OUDERDOMSVERZEKERING,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER,INTERNETSITE,PENSIOENEN","answer":"Staat u mij eerst en vooral toe u eraan te herinneren dat op mijn vraag het oorspronkelijke project van de Federale Pensioendienst (FPD), dat de vermindering beoogde van het aantal pensioenzitdagen, volledig is afgevoerd. De FPD organiseert dus nog steeds pensioenzitdagen in ongeveer een gemeente op twee.Wat de toegang betreft van externe dienstverleners tot mypension, informeer ik u dat zij nooit toegang hebben gehad tot elektronische pensioendossiers. Alleen de ambtenaren van de FPD (en de burgers zelf) zijn gemandateerd om persoonlijke gegevens te raadplegen en aan te passen in de pensioendossiers om maximaal de bescherming te garanderen van de persoonlijke levenssfeer.De burgers die informatie wensen te verkrijgen die een raadpleging vereist van hun persoonlijke pensioendossier, hebben allereerst de verschillende communicatiekanalen ter beschikking die worden aangeboden door de FPD: de gratis telefoonlijn 1765, de pensioenzitdagen, de afspraken in de regionale kantoren of nog de schriftelijke communicatie. Het voordeel van een dergelijk rechtstreeks contact met de FPD is dat de informatie wordt verstrekt door de instelling die eveneens alle beslissingen neemt inzake pensioenen, wat toelaat de burger goed te begeleiden in de stappen die hij onderneemt.De burgers die echter liever een externe dienstverlener (ziekenfonds, OCMW, enz.) willen aanspreken, kunnen deze toegang geven tot hun persoonlijke dossiers door middel van hun identiteitskaart en de persoonlijke pincode. Het is inderdaad wel zo dat een dergelijke procedure de verplaatsing inhoudt van de burger. Gezien de andere beschikbare communicatiekanalen, evenals de bezorgdheid om maximaal de bescherming te garanderen van de persoonlijke gegevens, wordt een aanpassing van deze procedure om de externe hulpverleners rechtstreeks toegang te verlenen tot de individuele pensioendossiers niet overwogen.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":189267,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Het pensioen van grens- en seizoenarbeiders (MV 15822). \n\n De programmawet van 19 december 2014 en het koninklijk besluit van 18 december 2015 wijzigen zeer grondig de reglementering voor de aanvulling op het pensioen voor grens- en seizoenarbeiders.Voor de doorvoering van de hervorming van deze reglementering werd aan een persoon die, ongeacht zijn nationaliteit, in Belgie woont, maar in een aangrenzend land of een ander land van de Europese Unie werkte, voor die arbeidsjaren een pensioen gewaarborgd alsof die jaren als werknemer in Belgie werden gepresteerd.Wanneer de som van het buitenlandse pensioen voor de buitenlandse tijdvakken en het Belgisch pensioen voor de Belgische tijdvakken lager was dan het wettelijk pensioen (eerste pensioenpijler) dat de betrokkene zou ontvangen ais hij enkel in Belgie had gewerkt, dan ontving hij van het Belgisch stelsel een complement dat het verschil bijpaste.Indien een persoon in het land waar hij werkte nog niet aan de voorwaarden voldeed om met vervroegd pensioen te gaan, terwijl hij in Belgie wel aan die voorwaarden voldeed, dan stond Belgie in voor de integrale betaling van zijn pensioen tot hij aan de pensioenvoorwaarden voor (vervroegd) pensioen in het buitenlands stelsel voldeed.De nieuwe wetgeving voorziet onder andere als overgangsmaatregel dat een aanvulling wordt toegekend aan personen die voor 1 januari 2015 perioden als grens- of seizoenarbeider bewijzen, maar op 1 december 2015 nog geen 65 jaar zijn of nog niet op vervroegd pensioen kunnen.Deze grensarbeiders kunnen pas een aanvulling ontvangen van zodra het AOW-pensioen effectief wordt uitbetaald.Een persoon die voor 1 december 2015 niet met pensioen kon, omdat hij de leeftijd van 60 jaar nog niet had bereikt, maar wel een loopbaan van 42 jaar heeft, zal dus moeten wachten tot hij de pensioengerechtigde leeftijd in Nederland heeft bereikt om het Nederlands pensioen te ontvangen en op dat ogenblik eventueel ook een Belgische aanvulling.Zou het niet realistisch en sociaal verantwoord zijn om bijkomende overgangsmaatregelen te voorzien voor werknemers met een lange tewerkstellingsperiode in het buitenland waardoor hun pensioenberekening als verworven recht op de reglementering van voor 2015 zou terugvallen om alzo de zware discriminerende gevolgen van deze pensioenmaatregel, ten opzichte van werknemers die steeds in Belgie gewerkt hebben, te voorkomen?","question_theme":"OUDERDOMSVERZEKERING,GRENSARBEIDER,SEIZOENARBEID,PENSIOENEN","answer":"In antwoord op uw vraag met betrekking tot de hervorming van het pensioencomplement voor grensarbeid, verwijs ik naar mijn antwoord op de mondelinge vraag nr. 13183 van de heer Wouter De Vriendt over hetzelfde onderwerp (vraag die dateert van 12 augustus 2016 - Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 496).Sta mij echter toe te reageren op uw opmerking met betrekking tot discriminatie. Er is geen sprake van discriminatie; er bestaat immers een cruciaal onderscheid tussen de situatie van een werknemer die in Belgie werkte en de situatie van een werknemer die in Nederland werkte.Een persoon die in Belgie werkt, is verzekerd in Belgie en aldus onderworpen aan de Belgische pensioenreglementering. Een persoon die in Nederland werkt, is verzekerd in Nederland en dus onderworpen aan de Nederlandse pensioenwetgeving. Dit geldt zowel voor de berekening en het bedrag van de pensioenrechten, als voor de toekenningsvoorwaarden, zoals bijvoorbeeld de pensioenleeftijd.Wat de Belgische pensioenreglementering betreft, wordt elke Belgische werknemer op dezelfde manier behandeld: men kan de in Belgie opgebouwde pensioenrechten ontvangen wanneer men de wettelijke pensioenleeftijd bereikt of de voorwaarden voor het vervroegd pensioen vervuld zijn. Met betrekking tot de loopbaanvoorwaarde voor het vervroegd pensioen is het passend te vermelden dat, conform de Europese regelgeving, de verzekeringstijdvakken gepresteerd in de verschillende landen van de Europese Unie samengeteld worden voor de loopbaanvoorwaarde.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":189268,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Securail. - Hondenteams (MV 16702). \n\n In zijn antwoord op mijn vraag nr. 1941 van 29 november 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 104) over de hondenteams van Securail verwees de minister van Mobiliteit mij voor twee aspecten door naar u. 1. Overweegt u de mogelijkheid om de honden van Securail ook aan boord van de trein te laten tussenkomen? Zo ja, welk initiatief plant u binnen welke termijn? Zo niet, wat zijn uw overwegingen?2. Bent u van plan om de federale politie de mogelijkheid te geven de honden van Securail te certificeren, zodat ze bijvoorbeeld ook explosieven kunnen opsporen? Zo ja, welk initiatief plant u binnen welke termijn? Zo niet, wat zijn uw overwegingen?3. Kunt u het akkoord binnen de regering, om Securail binnen de NMBS te behouden, toelichten? Wat waren de motivaties voor de beslissing? Hoe ziet u de optimalisatie van de samenwerking tussen de diensten?","question_theme":"OPENBARE VEILIGHEID,VERVOER PER SPOOR,BEVEILIGING EN BEWAKING,NMBS,HOND","answer":"1. Het gebruik van honden door de veiligheidsdiensten op rijtuigen wordt nader geregeld in het koninklijk besluit van 15 maart 2010 tot regeling van bepaalde methodes van bewaking. Dit koninklijk besluit zal binnenkort herzien worden naar aanleiding van de nieuwe wet inzake private veiligheid. Hierbij moet onder andere rekening gehouden worden met de overweging dat de aanwezigheid van honden in rijtuigen bij sommigen misschien het veiligheidsgevoel kan versterken, maar bij anderen kan de confrontatie met honden in kleine besloten ruimten echter schrik opwekken en paniek veroorzaken. 2. In het kader van het kerntakendebat wordt er voor honden die speuren naar (componenten van) explosieven en hun geleider in een verplichte certificering voorzien. Deze certificering wordt uitgevoerd door de directie hondensteun van de federale politie. De nodige initiatieven hiervoor zijn genomen. In principe zal deze algemene certificering voor explosievenhonden van start gaan begin 2018. De certificering van de explosievenhonden inzake acetonperoxide (TATP) is reeds gestart op 15 maart. De directie hondensteun werd daarvoor erkend als certificeringscentrum door het directoraat-generaal luchtvaartveiligheid (DGLV) voor een periode van vijf jaar. 3. In de nieuwe wet inzake private veiligheid, werden de artikels betreffende veiligheidsagenten van openbare vervoersmaatschappijen buiten beschouwing gelaten en overgenomen uit de wet van 10 april 1990.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189269,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Vrijwillige terugkeer. \n\n Jaarlijks keren een aantal vreemdelingen die hier doorgaans geen wettig verblijfsstatuut meer hebben vrijwillig naar hun land terug. Onder meer de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) speelt daarin een rol. 1. Hoeveel personen in totaal keerden in 2016 vrijwillig terug naar hun land van herkomst? Hoeveel waren dat er per maand? Kan u dit (voor het hele jaar) opsplitsen per nationaliteit?2. Kunt u een opsplitsing geven volgens het statuut van de betrokkenen (asielzoeker, erkende vluchteling, erkend subsidiair beschermde, uitgeprocedeerde asielzoeker, illegaal, enz.)?3. Hoeveel keerden terug via de IOM en welke bedragen werden in dat verband door de IOM betaald? Kan dit worden opgesplitst al naar gelang de aard (project VT, terugkeeruitgaven, terugkeerpremies, re-integratie, kaderovereenkomst)?4. Kunt u per nationaliteit voor elk van deze projectonderdelen meedelen om hoeveel personen het ging?5. Hoeveel droeg Belgie bij in de werking van deze organisatie?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"REMIGRATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING","answer":"1. In totaal keerden 4.267 personen in 2016 vrijwillig terug (waaronder 4.103 met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM)).De gevraagde verdelingen, per maand en per nationaliteit, staan in tabel 1 in bijlage.Daarbij keerden 387 personen terug in het kader van Dublin en 23 naar een ander land dan het herkomstland. 2. De gevraagde informatie staat in de volgende tabel.2016201715697-16-1124-bil-1\n 3. De kosten verbonden aan de terugkeer van 4.103 terugkeerders zijn opgenomen in de boekhouding 2016 van IOM.2016201715697-16-1124-bil-2\n 4. De gevraagde informatie staat in bijlage (tabel 2: Vrijwillige terugkeer met terugkeerpremie; tabel 3: Vrijwillige terugkeer met terugkeerpremie en reintegratieproject). 5. De werkingsuitgaven 2016 voor IOM Brussel bedragen 1. 841.075 euro en omvatten uitgaven voor personeel, kantoorkosten, informatieopdrachten en monitoring. Deze uitgaven zijn vervat in de Project VT-uitgaven (5. 249.739 euro).De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189270,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De achterstand inzake de behandeling van de asielaanvragen. \n\n Een snelle asielprocedure is niet alleen in het belang van de asielzoeker zelf, maar ook van het gastland. Er is ook een rechtstreeks verband met de problematiek van de opvang van asielzoekers.Hoe langer de asielprocedure gemiddeld duurt, hoe meer opvangcapaciteit er nodig is en hoe groter de kans is dat er voor nieuwe asielzoekers geen plaats wordt gevonden in de opvangstructuren, zodat zij een beslissing van niet-toewijzing krijgen en zich ofwel moeten wenden tot een OCMW met het oog op financiele steun ofwel tot de arbeidsrechtbank met het oog op het afdwingen van dwangsommen. 1. Kan u meedelen hoeveel de totale achterstand inzake de behandeling van asielaanvragen momenteel bedraagt?2. Hoeveel bedroeg de gemiddelde behandelingsduur van de asielaanvragen die in 2015 en 2016 werden afgerond met een uitvoerbare beslissing?3. Welke maatregelen werden reeds genomen om de behandelingsduur van asielaanvragen terug te dringen en zo de achterstand weg te werken?4. Hoeveel beslissingen van niet-toewijzing (van een opvangplaats) werden er genomen ten aanzien van asielzoekers die respectievelijk een aanvraag indienden in 2015 en 2016?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,ASIELRECHT","answer":"1. Eind juli 2017 bedroeg de totale werklast op het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) 10.766 dossiers. 5.000 dossiers kunnen als een normale werklast worden beschouwd. 5.766 dossiers maken de reele achterstand uit. 2. De gemiddelde doorlooptijd voor beslissingen genomen in 2015 en 2016 bedraagt 190 kalenderdagen vanaf de datum waarop het CGVS het asieldossier ontving van de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ).Deze doorlooptijd is niet noodzakelijk representatief voor de doorlooptijd in 2017 of 2018; immers zolang er achterstand is zal de gemiddelde doorlooptijd relatief hoog zijn, door een aantal dossiers met hoge doorlooptijd (aanvragen ingediend tweede helft 2015 - crisisperiode), ook al worden er intussen vele dossiers behandeld met relatief korte doorlooptijd. 3. De asielinstanties (DVZ, CGVS en Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV)) hebben bijkomende middelen gekregen om de achterstand binnen de kortste tijd weg te werken. Bij de DVZ is de achterstand intussen weggewerkt. Op het CGVS is de werkvoorraad intussen gedaald van 18.375 in april 2016 tot 10.766 dossiers eind juli 2017. Het CGVS haalt de achterstand ondertussen verder in. 4. Fedasil heeft in 2015 en 2016 geen beslissingen van niet-toewijzing wegens een gebrek van opvangplaatsen, genomen. De enige niet-toekenningen van plaatsen betroffen EU-onderdanen (91 personen in 2015 en 22 in 2016) en personen met een meervoudige asielaanvraag gedurende het ontvankelijkheidsonderzoek door CGVS (4.583 personen in 2015 en 3.327 in 2016).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189271,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De screening van kandidaat-asielzoekers op IS-strijders. \n\n Nadat de asielinvasie in 2015 in dit land goed op gang was gekomen, doken er berichten op dat er zich tussen de al dan niet vermeende vluchtelingen ook IS-strijders zouden kunnen bevinden. 1. Hoeveel al dan niet vermeende vluchtelingen die zich in dit land aanmeldden werden door de Veiligheid van de Staat in 2016 gescreend?2. Wat waren de bevindingen van de Veiligheid van de Staat?3. Hoeveel personen werden verdacht van sympathieen en/of banden met IS of andere radicaal-islamitische organisaties?4. Welk gevolg werd hieraan door de overheid gegeven?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"ISLAM,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,GEHEIME DIENST,TERRORISME,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. De Veiligheid van de Staat (VSSE) screent sinds eind 2015 systematisch alle nieuwkomers die zich bij de dienst Vreemdelingenzaken aanmelden. In totaal ging het om 30.591 personen (situatie op 27 april 2017). 2. Van deze 30.591 personen bleken er 228 bekend in de bestanden van de VSSE. Het grootste deel van deze 228 had eerder al in ons land verbleven (bijvoorbeeld als toerist of student) en was VSSE-gekend in het kader van activiteiten waarvan de opvolging tot de bevoegdheden van de VSSE behoort, maar die geen betrekking hebben op terrorisme. 3. In 18 gevallen heeft de screening aanleiding gegeven tot een diepgaand onderzoek van de VSSE, omdat er linken vastgesteld werden met terroristische groeperingen (als sympathisant, facilitator of mogelijk lid) of met radicale, potentieel gewelddadige groeperingen. Het betreft hierbij in hoofdzaak dossiers van individuen met de Irakese nationaliteit. 4. Alle relevante informatie die bij de screening en opvolging van nieuwkomers opduikt, wordt door de VSSE aan de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) en het Commissariaat-generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) doorgeven, met kopie aan de militaire inlichtingendienst (Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV)) en de federale politie (DJSoc/Terro), en desgevallend ook aan het federaal parket.Daarnaast neemt de VSSE ook deel aan de informatie-uitwisseling rond problematische profielen van nieuwkomers binnen zowel het nationale kader (bijvoorbeeld in de werkgroep Asiel en Migratie van het Plan Radicalisme) als binnen het internationale kader.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189272,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De screening van kandidaat-asielzoekers op IS-strijders. \n\n Nadat de asielinvasie in 2015 in dit land goed op gang was gekomen, doken er berichten op dat er zich tussen de al dan niet vermeende vluchtelingen ook IS-strijders zouden kunnen bevinden. 1. Hoeveel al dan niet vermeende vluchtelingen die zich in dit land aanmeldden werden door de Veiligheid van de Staat in 2016 gescreend?2. Wat waren de bevindingen van de Veiligheid van de Staat?3. Hoeveel personen werden verdacht van sympathieen en/of banden met IS of andere radicaal-islamitische organisaties?4. Welk gevolg werd hieraan door de overheid gegeven?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"ISLAM,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,GEHEIME DIENST,TERRORISME,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189273,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De readmissieakkoorden in de praktijk. \n\n Ik verwijs naar mijn vraag nr. 254 van 20 augustus 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 55). 1. Zijn er intussen nieuwe readmissieakkoorden afgesloten of is er een verdere evolutie geweest in de uitvoering van de akkoorden? Zo ja, graag een verdere precisering. 2. a) Hoeveel aanvragen voor readmissie werden door Belgische overheden opgemaakt in de betrokken jaren? Hebt u cijfers voor 2015 en 2016?b) Op welke landen hadden die dossiers betrekking?3. Hoeveel van die dossiers werden door de herkomstlanden erkend en goedgekeurd? Ook graag cijfers van de betrokken jaren en de betrokken landen. 4. a) Hoeveel laissez-passers werden in de loop van de betrokken jaren opgemaakt?b) Door welke herkomstlanden?5. Hoeveel vreemdelingen werden uiteindelijk door de herkomstlanden heel concreet ook teruggenomen? Graag een uitsplitsing per land en per jaar.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"REMIGRATIE,MIGRATIEBELEID","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189274,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Vogelgriep (MV 16671). \n\n Terwijl het aantal vogelgriephaarden in de buurlanden bleef stijgen, werd er ook in Belgie onlangs een eerste geval van besmetting van fokpluimvee of wilde vogels met het virus gemeld.Ondanks de ophokmaatregelen voor pluimvee die sinds november 2016 van kracht zijn in Belgie en die blijkbaar goed worden opgevolgd, hebben we de besmetting niet kunnen voorkomen. 1. Een nulrisico bestaat jammer genoeg niet, en u bent alert gebleven om snel te kunnen handelen als het virus op ons grondgebied aangetroffen zou worden. Wordt de informatie snel en eenvoudig doorgegeven aan de pluimveehouders?2. Welke formaliteiten moeten er worden afgehandeld als het virus wordt aangetroffen?3. Zijn er frequente controles? Hoe verlopen die?4. Fokkers van bepaalde diersoorten, zoals struisvogels, schijnen nog niet goed op de hoogte te zijn. Welke maatregelen moeten er voor hen getroffen worden?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"DIERENZIEKTE,INFECTIEZIEKTE,VOORKOMING VAN ZIEKTEN,LANDBOUWBELEID,PLUIMVEE","answer":"Ik heb de problematiek van de vogelgriep, die ik zeer ernstig opvatte, zeer aandachtig gevolgd en steeds met het oog op de vrijwaring van de dierengezondheid in Belgie. Sinds 10 november 2016, door de onrustwekkende Europese situatie, ben ik ermee akkoord gegaan om het land te plaatsen in een periode van verhoogd risico.Een eerste besmetting met het H5N8-virus werd ontdekt in Belgie bij een hobbyhouder van siervogels in de gemeente Lebbeke op 1 februari jongstleden. Het hoogpathogene karakter ervan werd bevestigd op 3 februari. De vogels werden besmet door direct contact met wilde eenden en vogels, wat indien nodig aantoont dat de ophokmaatregelen, alsook het binnen voeden en drenken, bijzonder belangrijk zijn.Na dit eerste geval heb ik onmiddellijk extra maatregelen bovenop de sinds 10 november 2016 bestaande maatregelen verplicht gemaakt: ophokplicht voor alle pluimvee (met inbegrip van loopvogels zoals struisvogels bijvoorbeeld), ofwel binnen ofwel via de bescherming van buitenloopzones met netten, alsook voor andere in gevangenschap gehouden vogels, zowel de professionele als de hobbyhouders, om contact te vermijden met wilde vogels. Alle verzamelingen van pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels, alsook markten, werden eveneens verboden.Vervolgens heeft Belgie in februari en maart 4 gevallen gekend bij wilde vogels in Oud-Heverlee, Huldenberg, Dilsen-Stokkem en Ottignies, maar dit vereiste geen bijkomende maatregelen.Duidelijke informatie over de situatie in Europa en de verplichte maatregelen die bij ons moeten worden toegepast werden door het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) bezorgd aan de verschillende doelgroepen van bij het begin van de epidemie in oktober 2016.De professionele sector werd geinformeerd via nieuwsbrieven en berichten, alsook via informatie die soms dagelijks verstuurd werd door het Agentschap naar de beroepsorganisaties die deze informatie doorstuurden naar de houders. De website van het Agentschap werd ook systematisch geactualiseerd. De houders werden dus zeer goed geinformeerd en waren zich volledig bewust van de problematiek en de inzet.De communicatie naar de hobbyhouders, een moeilijker te bereiken en bewust te maken publiek, gebeurde via de website van het Agentschap, zijn facebookpagina en via de pers, die op haar beurt geinformeerd werd door de berichten verstuurd door het FAVV. Het FAVV heeft ook aan de gemeenten, via het federaal crisiscentrum, een tekst bezorgd die ze konden gebruiken om het hobbypubliek direct te informeren met meer lokale informatiemiddelen.In het geval van de hobbyhouders, werden de controles op de toepassing van de maatregelen uitgevoerd door de politie. Het Agentschap controleert de professionele houders en grijpt systematisch in bij gevallen van verdenkingen of bevestigingen van de ziekte. De gouverneurs, burgemeesters en chefs van de politiezones werden geinformeerd door het federaal crisiscentrum waaraan het FAVV de informatie ad hoc bezorgde.In tegenstelling tot wat soms gezegd wordt en wat gedeeltelijk geldt voor andere minder agressieve stammen van het vogelgriepvirus, zijn struisvogels en andere loopvogels en duiven ook gevoelig voor dit uitermate agressieve H5N8-virus. Het virus kan dus ingesleept worden bij deze vogels via contact met wilde vogels, wat aangetoond werd door enkele besmettingen hier en daar in Europa. De betrokken houders zijn over het algemeen professionele houders, of gewaarschuwde hobbyhouders, die de toe te passen regels kennen. Het FAVV, dat veel vragen over het onderwerp kreeg door de moeilijkheden die mogelijk veroorzaakt worden door de ophokmaatregelen, heeft contact opgenomen met de gespecialiseerde Belgische referentielaboratoria voor dierziekten, het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA) en die van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. Zij hebben de noodzaak bevestigd van de ophokmaatregelen. Hoewel het ophokken verplicht is sinds november voor de professionele houders, hebben de houders van struisvogels genoten van een uitzondering, na een evaluatie van het risico en de inaanmerkingneming van hun moeilijkheden. Zo hebben de houders van struisvogels enkel moeten ophokken tussen 2 februari en 17 maart. De bestrijdingsmaatregelen van vogelgriep werden systematisch aangepast in functie van de geactualiseerde epidemiologische gegevens en altijd in verhouding tot het risico. De houders van duiven en loopvogels, net zoals de andere houders, konden hun vogels buiten laten lopen, maar moesten deze zones afschermen met netten. Bovendien kwamen er versoepelingen, in het bijzonder voor duiven, vanaf 1 maart.Ik heb de laatste ophokmaatregelen in Belgie opgeheven op 20 april 2017. De samenwerking met de pluimveehouders en de strikte toepassing van de maatregelen hebben het toegelaten dat ons land de verspreiding van de ziekte in de professionele houderijen kon vermijden. In dit opzicht fungeert Belgie als voorbeeld, naast Europese landen die zwaar getroffen werden.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189281,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"Noodoproepen. \n\n Ik had graag de cijfers opgevraagd over het aantal noodoproepen aan de hulpcentra 100/112. 1. Hoeveel oproepen kregen de noodcentrales te verwerken de laatste vijf jaar? Graag de cijfers voor de periode 1 januari 2012 tot 31 december 2016, uitgesplitst per jaar. Indien mogelijk, ook verder uitgesplitst per politiezone en verder per aard van de oproep (medisch, politioneel, brandweer). 2. Hoeveel van deze oproepen waren geen echte noodoproep, of werden gecategoriseerd als \"onnodig\"? Graag de cijfers voor de periode 1 januari 2012 tot 31 december 2016, uitgesplitst per jaar. Indien mogelijk, verder ook uitgesplitst per politiezone en tussen valse oproep (bewuste oproep zonder noodgeval) en zogenaamde broekzakoproep (onbewuste oproep of oproep korter dan 30 seconden). 3. Wat is de totale kost van de noodcentrale? Graag uitgesplitst in de categorieen:a) personeelskost;b) vaste kosten;c) variabele kosten (afhankelijk van het aantal oproepen);d) andere.","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"NOODHULP,BURGERBESCHERMING,EERSTE HULP,TELEFOON","answer":"1. Hieronder vindt u een overzicht van het aantal oproepen dat elke noodcentrale 112 ontvangen heeft in de gevraagde jaren.2016201715702-3-2110-bil-1\n Het is niet mogelijk om deze aantallen uit te splitsen per politiezone omdat de noodcentra 112 provinciaal georganiseerd zijn en dat bovendien niet de noodcentra 112 maar wel de SICAD 101 bevoegd zijn voor oproepen voor dringende politiehulp.Het is niet mogelijk om deze oproepen uit te splitsen per discipline (politioneel, medisch of brandweer) omdat er ook oproepen zijn die geen uitruk tot gevolg hebben en omdat oproepen uitrukken van meerdere disciplines tot gevolg kunnen hebben. 2. Voor de nodeloze oproepen zijn er uniforme categorieen voor alle noodcentra 112 opgesteld in 2013. We hebben daarom pas vergelijkbare cijfers beschikbaar vanaf 2014.Hieronder vindt u een overzicht van het aantal nodeloze oproepen:2016201715702-3-2110-bil-2\n Het is niet mogelijk om deze aantallen uit te splitsen per politiezone om de redenen vermeld onder punt 1.Een bewuste oproep zonder noodgeval bestaat niet als categorie voor nodeloze oproepen.We hebben wel de volgende subcategorieen beschikbaar:- broekzakoproepen zijn inkomende oproepen die het gevolg zijn van een onbewuste, verkeerde manipulatie van het oproeptoestel door de oproeper. In 2014 waren dit 31 % van de oproepen. In 2015 waren dit 25 % van de oproepen. In 2016 waren dit 20 % van de oproepen;- kwaadwillige oproepen zijn inkomende oproepen die door de operator worden geregistreerd als \"storend\" of \"bedreigend\". Dit is jaarlijks ongeveer 1 % van de oproepen;- technische problemen zijn inkomende oproepen die ten gevolge een technische storing door de operator niet correct konden worden geregistreerd in de databank, dan wel inkomende oproepen die het gevolg zijn van een technische storing en waarbij er geen werkelijke oproeper is die de noodcentrale 112 tracht te bereiken. Dit waren in 2014 en 2015 1 % van de oproepen en in 2016 2 % van de oproepen. 3. Hieronder vindt u een overzicht van een aantal van de grootste kosten in 2016:2016201715702-3-2110-bil3\n De kosten van de noodcentrale 112 Brussel, dat deel uitmaakt van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zijn niet inbegrepen in dit totaal.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189282,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Bedrog met domeinnamen. \n\n In opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 1311 van 20 februari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 111) over bedrog met domeinnamen, stel ik graag nog enkele bijkomende vragen.U antwoordde dat er op de jaarlijkse \"In Our Sites\"-meeting ook alternatieve methodes worden bestudeerd. Veelbelovend is bijvoorbeeld de piste om de betaalmiddelen van namaaksites af te sluiten en deze zo financieel droog te leggen.Via het meldpunt raadt de Economische Inspectie consumenten reeds aan om ook steeds een betwisting in te dienen via www.mijnkaart.be wanneer op een namaaksite betaald werd via Visa of MasterCard. De kredietkaartaanbieders kunnen zo bij misbruik een buitenlandse handelaar afsluiten van het betaalnetwerk. 1. Wordt de piste om de betaalmiddelen van namaaksites af te sluiten en deze zo financieel droog te leggen reeds toegepast in een Europese lidstaat? Hoe verloopt deze werkwijze daar? Is dit naar ieders tevredenheid? Wie of welke instanties kunnen deze namaaksites afsluiten?2. Heeft u er zicht op hoeveel betwistingen werden ingediend bij Visa of Mastercard de laatste vijf jaar? Indien ja, graag de cijfers per jaar.","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"NAMAAK,FRAUDE,ELEKTRONISCH BETAALMIDDEL,ECONOMISCH BELEID,INTERNETSITE,KLACHT","answer":"1. De Algemene Directie Economische Inspectie heeft geen exhaustief overzicht van de situatie in alle lidstaten. In april 2017 is het Verenigd Koninkrijk, in samenwerking met de privesector, gestart met het afsluiten van de betaalmiddelen van websites die namaakgoederen verkopen.De Police Intellectual Property Crime Unit (PIPCU) van de City of London Police neemt hiervoor deel aan het RogueBlock-programma van de International AntiCounterfeiting Coalition (IACC), een Amerikaanse non-profitorganisatie die merkhouders verenigt. Via dit programma ontvangt de IACC meldingen betreffende online namaakverkoop van de aangesloten merkhouders. Op basis van vrijwillige akkoorden met de betaalsector stuurt de IACC vervolgens deze lijsten met rapporten door naar de respectievelijke betaaldienstaanbieder. Deze beslist dan zelf tot afsluiting van de frauduleuze handelaar van zijn betaalnetwerk. De PIPCU neemt nu ook deel aan dit programma en zal bijkomend ook de uk-domeinnamen van de gerapporteerde namaakverkopers sluiten.Gezien de recente samenwerking is hiervan nog geen evaluatie bekend. De IACC zelf zegt dat het met zijn RogueBlock-programma sinds 2012 meer dan 5.000 accounts van frauduleuze handelaars liet afsluiten bij betaaldienstaanbieders, wat een impact had op meer dan 200.000 websites.Deze samenwerking leverde ook enkele bezorgde reacties op inzake het gebruik van deze informatie van de privesector. Wanneer de merkhouder hierin fouten maakt, zouden onterecht websites geblokkeerd kunnen raken. De PIPCU reageerde hierop dat het deze informatie steeds onafhankelijk onderzoekt.Ook in Belgie worden alle websites doorgegeven door de merkhouders steeds gecontroleerd door de Economische Inspectie teneinde fouten te vermijden. 2. De website www.mijnkaart.be wordt beheerd door de betaalsector, met name Worldline NV. Worldline NV heeft mijn diensten laten weten dat zij maandelijks gemiddeld 1.300 betwistingen ontvangen voor niet-levering en niet conforme levering, waarvan zo'n 200 voor namaak.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189283,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Overeenkomst met Turkije inzake sociale zekerheid. \n\n Op 11 april 2014 sloot de toenmalige minister van Sociale Zaken een overeenkomst met Turkije over de sociale zekerheid. Dit verdrag vervangt het oude verdrag van 1966 waarin, onder andere, de geldigheidstermijn van het BT8-document dat nodig is voor Belgische onderdanen om in Turkije toegang te krijgen tot de gezondheidszorg voor dringende verzorging werd opgetrokken van 45 naar 90 dagen.In de praktijk is hier ook dit jaar spijtig genoeg nog geen sprake van. Heel wat mensen die opnieuw hun zomervakantie plannen blijven in het ongewisse. Op 12 november 2015 werd het wetsontwerp 1305/002 aangenomen in de plenaire vergadering, met betrekking tot instemming van de Kamer met de overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen Belgie en Turkije.Ook de Belgische gefedereerde entiteiten moeten instemmen met de overeenkomst. Als antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 1032 van 11 juli 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 88) gaf u aan dat het Vlaams Parlement de overeenkomst reeds had goedgekeurd op 21 juni 2016. 1. Bent u op de hoogte van de laatste stand van zaken? Werd de overeenkomst intussen ondertekend door de Franse en Duitstalige gemeenschap, het Waals Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie? Heeft u recent nog overleg gehad met de bevoegde departementen bij de andere overheden? Hoe ver staat het op die niveaus met de administratieve procedure omtrent de instemming met de overeenkomst?2. Wat kunnen onze landgenoten verwachten die de komende zomer naar Turkije op reis gaan?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"BILATERALE OVEREENKOMST,STAATSBURGER,SOCIALE ZEKERHEID,TURKIJE,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Inderdaad op 11 april 2014 werd door mijn voorgangster een Overeenkomst met Turkije over de sociale zekerheid ondertekend. Het is een volledig nieuw verdrag dat het oude van 1966 vervangt. De ratificatieprocedure van dit verdrag is volop bezig. Wat Belgie betreft vestig ik uw aandacht op het feit dat het wel een Gemengd verdrag is dat zoals u terecht opmerkt ook moet worden goedgekeurd door de verschillende deelentiteiten. Zolang echter de ratificatieprocedures niet afgerond zijn kan er dan ook geen enkel deel van de Overeenkomst worden uitgevoerd. Het nieuwe verdrag werd inderdaad in de loop van de maand november 2015 door de Kamer goedgekeurd. 1. Wat betreft de goedkeuringsprocedures in de deelentiteiten kan ik u zeggen dat dit wordt opgevolgd door de FOD Buitenlandse zaken en dat op regelmatige basis in de werkgroep gemengde verdragen gerapporteerd wordt over de stand van zaken van de ratificatieprocedures.Het verdrag werd goedgekeurd door:- het Vlaamse parlement bij decreet van 8 juli 2016;- De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel Hoofdstad bij ordonnantie van 23 december 2016;- Het parlement van de Franse gemeenschap bij decreet van 26 januari 2017;- Het parlement van de Duitstalige Gemeenschap bij decreet van 20 Februari 2017;Dit wil zeggen dat op dit ogenblik enkel het parlement van Waalse gewest het verdrag nog moet goedkeuren. Eens dit gebeurd is wordt door de FOD Buitenlandse Zaken overgegaan tot de uitwisseling van de ratificatiedocumenten, drie maand later zal het verdrag dan in werking treden.Verder kan ik u meedelen dat in Turkije de procedure door de publicatie van het verdrag afgerond werd op 3 april 2017. 2. Wat betreft de situatie voor onze landgenoten die op dit ogenblik naar Turkije gaan wil dat zeggen dat het oude verdrag nog altijd van toepassing is en dat het tijdelijk verblijf beperkt is tot 45 dagen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189284,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Consumptieverschillen inzake gezondheidszorg tussen de Gewesten. \n\n Elk jaar maakt het Vlaams en Neutraal Ziekenfonds de uitgavenverschillen tussen Vlaanderen en Wallonie bekend op basis van de dossiers waarover zij beschikken, te weten op basis van een half miljoen inwoners.Uit hun laatste bericht daarover vernemen wij dat zij vaststelden dat tot 2010 de consumptieverschillen systematisch afnamen tot ongeveer 50 euro per hoofd. In 2011 was er echter een merkwaardige trendbreuk en steeg het uitgavenverschil tot meer dan het dubbele, namelijk 109,93 euro.Hun cijfers voor 2015 bevestigen deze trend. Het verschil tussen de gemiddelde ziektekosten voor een Vlaming (2.108,87 euro) en een Waal (2.244,94 euro) neemt significant toe en bedroeg in 2015 136,07 euro per persoon (tegenover 113,46 euro in 2014).Het zou interessant zijn de resultaten voor het hele land te kennen.Kan u voor alle rechthebbenden voor de jongste zeven jaar (voor zover reeds beschikbaar), op jaarbasis en per Gewest, volgende gegevens meedelen?1. a) Hoeveel rechthebbenden zijn er?b) Wat zijn de totale uitgaven?c) Hoeveel bedragen de uitgaven per hoofd?2. a) Voor wat de bijdragen aan de sociale zekerheid betreft, hoeveel rechthebbenden zijn er?b) Wat bedraagt het totaal aan bijdragen?c) Hoeveel is de bijdrage per gerechtigde?3. Voor wat de hospitalisatiedagen betreft, hoeveel hospitalisatiedagen waren er en wat is het aantal hospitalisatiedagen per gerechtigde?4. Hoeveel personen hebben een globaal medisch dossier en hoeveel percent maakt dat uit van het totaal aantal rechthebbenden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,GEZONDHEIDSBELEID,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189285,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Peteghem, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Anti-dumpingmaatregelen Brazilie. \n\n In december 2015 startte de Braziliaanse regering een onderzoek naar de import van ingevroren aardappelen vanuit verschillende Europese landen, namelijk Belgie, Nederland, Duitsland en Frankrijk. Dit mondde in februari 2017 uit in een verhoogd tarief op de import van deze ingevroren aardappelen vanuit de betreffende Europese landen. 1. Hoe is de handelsbalans met Brazilie?2. Wat is de evolutie over de laatste vijf jaar?3. Wat zijn de voornaamste import- en exportsectoren?4. Is er een evolutie in de problemen met de uitvoer van aardappelen en frieten naar aanleiding van de anti-dumpingmaatregelen van de Brazilianen?","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,AARDAPPEL,HANDELSBALANS,BRAZILIE,ANTIDUMPINGMAATREGEL","answer":"1. De handelsbalans van Belgie met Brazilie vertoonde in 2016 een tekort van 62,6 miljoen euro. 2. De Belgische handelsbalans met Brazilie was in 2012 goed voor een surplus van 153,7 miljoen euro. Een jaar later steeg het overschot tot 963,6 miljoen euro doordat de export sterk toenam, terwijl de import verminderde. In 2014 waren de rollen omgekeerd en hierdoor nam het surplus af tot 887,1 miljoen euro. De gedaalde uitvoer van onder ander machines en toestellen en transportmaterieel zorgde er in 2015 voor dat de uitvoer er verder op achteruit ging, terwijl de import onder impuls van de onedele metalen en de edelstenen en edelmetalen een sterke groei liet optekenen. Dit leidde ertoe dat het overschot op de balans veranderde in een tekort van 205,9 miljoen euro. In 2016 is het Belgische tekort op de handelsbalans met Brazilie vervolgens verminderd tot 62,6 miljoen euro. 3. Voornaamste exportsectoren in 2016:- Chemische producten: 1.138,6 miljoen euro, hetzij 44,9 %- Machines en toestellen: 366,8 miljoen euro, hetzij 14,5 %- Transportmaterieel: 290,9 miljoen euro, hetzij 11,5 %Voornaamste importsectoren in 2016:- Voedingsproducten: 678,4 miljoen euro, hetzij 26,1 %- Edelstenen en edelmetalen: 432,1 miljoen euro, hetzij 16,6 %- Onedele metalen: 325,6 miljoen euro, hetzij 12,5 %4. De Belgische uitvoer van ingevroren aardappelen naar Brazilie was de afgelopen jaren zeer beperkt. De waarde hiervan is tussen 2012 en 2016 wel elk jaar toegenomen. In 2012 en 2013 was de export hiervan goed voor respectievelijk 3.800 euro en 7.800 euro, waarna het geexporteerde bedrag in 2014 en 2015 verder steeg tot achtereenvolgens 8.600 euro en 109.500 euro. In 2016 was de geexporteerde waarde van ingevroren aardappelen vanuit Belgie naar Brazilie vervolgens goed voor 134.300 euro.Reeds tijdens mijn missie naar Brazilie in 2016 heb ik de door de Braziliaanse overheid opgelegde anti-dumpingmaatregelen aangekaart. Tijdens mijn onderhoud met de Braziliaanse minister van landbouw in januari 2017 heb ik het Belgische standpunt herhaald. Telkenmale volgden vele interventies van onze ambassade in Brasilia. Tot slot heb ik vorige maand bij de Braziliaanse minister van landbouw nogmaals schriftelijk aangedrongen op een constructieve oplossing voor dit probleem.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":189286,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Peteghem, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Handel met de Verenigde Staten. \n\n De handelsverhoudingen in de wereld veranderen. Voor een open economie als Belgie zijn de handelsbepalingen op het internationaal toneel belangrijk voor onze economische groei en het creeren van werkgelegenheid.We hebben echter te kampen met een protectionistisch beleid in de Verenigde Staten van president Trump die in zijn eerste ambtsweek zijn land reeds uit het Trans Pacific Partnership (TPP) liet treden en binnenkort wordt het North American Free Trade Agreement (NAFTA) herbesproken. Bovendien geeft hij te kennen de importtarieven voor buitenlandse producten te willen verhogen om de eigen industrie te beschermen. 1. Hoe is de handelsbalans met de Verenigde Staten?2. Wat is de evolutie over de laatste vijf jaar?3. Wat zijn de voornaamste import- en exportsectoren?","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,VERENIGDE STATEN,HANDELSOVEREENKOMST,HANDELSBALANS","answer":"1. De Belgische handelsbalans met de Verenigde Staten is traditioneel in het nadeel van ons land. Het tekort bedroeg 6,3 miljard euro in 2016. 2. Het Belgische handelsdeficit met de Verenigde Staten, dat 1,2 miljard euro bedroeg in 2012, nam een jaar later toe tot 5,7 miljard euro doordat de import toenam terwijl de export verminderde. Nadat het tekort in 2014 verder was gestegen tot 6,1 miljard euro, bereikte het in 2015 met 7,9 miljard euro haar hoogste niveau van de laatste vijf jaar. Aangezien de invoer van goederen er in 2016 sterker op achteruit ging dan de uitvoer ervan, nam het deficit op de balans af tot 6,3 miljard euro. 3. Voornaamste exportsectoren in 2016:- Chemische producten: 11.076,3 miljoen euro, hetzij 53,2 %- Machines en toestellen: 2.691,9 miljoen euro, hetzij 12,9 %- Transportmaterieel: 1.159,7 miljoen euro, hetzij 5,6 %Voornaamste importsectoren in 2016:- Chemische producten: 13.032,0 miljoen euro, hetzij 48,1 %- Machines en toestellen: 3.474,0 miljoen euro, hetzij 12,8 %- Optische instrumenten: 2.743,4 miljoen euro, hetzij 10,1 %","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":189287,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Risico-supporters en stadionverboden bij voetbalclubs. \n\n In de loop van 2016 heeft de voetbalcel van de FOD Binnenlandse Zaken minder processen-verbaal tegen hooligans opgemaakt. Maar een paar bekende incidenten, onder meer tijdens en na de match Antwerp-Eupen, zorgden voor een ferme opstoot in stadionverboden.De straffen die worden uitgesproken zijn wel zwaarder dan vroeger.In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 298 van 15 april 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 29) antwoordde u dat er geen cijfers bijgehouden worden per afdeling of per club, aangezien deze beleidsmatig geen meerwaarde betekenen. Maar uit de informatie die ik op basis van enkele contacten met politiezones heb gehad, houden de lokale politiezones wel degelijk lijsten bij van de risicosupporters van clubs uit hun eigen werkgebied. 1. Kan u het aantal geregistreerde risicosupporters meedelen per club in eerste klasse A? Gelieve de cijfers te geven van 2015 tot en met 2017. 2. Kan u het aantal geregistreerde risicosupporters meegeven per club in eerste klasse B? Gelieve de cijfers te geven van 2015 tot en met 2017. 3. Kan u het aantal geregistreerde hooligans meegeven per club in eerste amateurklasse? Gelieve de cijfers te geven van 2015 tot en met 2017. 4. Kan u het aantal personen met stadionverbod meedelen per club in eerste klasse A? Gelieve de cijfers te geven op 1 april 2015, 1 april 2016 en 1 april 2017. 5. Kan u het aantal personen met stadionverbod meedelen per club in eerste klasse B? Gelieve de cijfers te geven op 1 april 2015, 1 april 2016 en 1 april 2017. 6. Kan u het aantal personen met stadionverbod meedelen per club in eerste amateurklasse? Gelieve de cijfers te geven op 1 april 2015, 1 april 2016 en 1 april 2017. 7. Hoeveel stadionverboden worden er per jaar uitgesproken, voor de (toenmalige) eerste klasse en (huidige) eerste klasse A clubs voor de seizoenen sinds 2012? Wat waren de meest voorkomende redenen hiervoor?8. Hoeveel stadionverboden worden er per jaar uitgesproken, voor de (toenmalige) tweede klasse en (huidige) eerste klasse B clubs voor de seizoenen sinds 2012? Wat waren de meest voorkomende redenen hiervoor? In hoeverre verschillen die redenen met de clubs uit eerste klasse A?9. Hoeveel stadionverboden worden er per jaar uitgesproken, voor de (toenmalige) derde klasse en clubs uit de (huidige) eerste amateurklasse voor de seizoenen sinds 2012? Wat waren de meest voorkomende redenen hiervoor? In hoeverre verschillen die redenen met de clubs uit eerste klasse A?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,STRAFSANCTIE,OPENBARE VEILIGHEID,SPORTORGANISATIE,BEVEILIGING EN BEWAKING,VOETBAL","answer":"1. tot 9. De per jaar of per seizoen verzamelde cijfers maken geen onderscheid tussen de afdelingen.Als bijlage vindt u twee tabellen met de verschillende cijfers betreffende de toepassing van de voetbalwet: de ene per jaar en de andere per seizoen.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).In het verleden werden geen statistieken van de afzonderlijke inbreuken bijgehouden. Pas sinds het begin van het seizoen 2015-2016 werd met deze onderverdeling begonnen. Deze gegevens kunnen dus pas vanaf juli 2015 worden meegedeeld. Er dient te worden benadrukt dat het aantal inbreuken hoger ligt dan het aantal genomen beslissingen, aangezien een en dezelfde beslissing meerdere inbreuken kan sanctioneren.Om verschillende redenen is het niet mogelijk om de cijfers per club en dus per afdelingen mee te delen:1. De supporterskeuze is geen vaststaand gegeven. Dat een supporter in een compartiment of op een parking wordt geinterpelleerd, wil niet noodzakelijk zeggen dat hij supporter is van deze club;2. Een supporter kan voor verschillende clubs supporteren;3. Een supporter kan zijn supporterskeuze veranderen;De cijfers per club zijn dus geen weerspiegeling van de realiteit.Tot slot zou het opgeven van cijfers per club tot gevolg kunnen hebben dat supportersgroepen gaan \"wedijveren\" voor wat het aantal stadionverboden betreft. Dit nefast gevolg is uiteraard niet wenselijk.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189288,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Klachten over opticiens. \n\n In opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 1297 van 10 februari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 111) over de gedragscode van opticiens, stel ik graag nog een aantal vragen. 1. Hoeveel klachten ontving de FOD en het meldpunt over opticiens? Graag cijfers van de laatste vijf jaar, opgesplitst per jaar. 2. Wat is de top vijf van de klachten?3. Hoeveel controles vonden de laatste vijf jaar plaats bij opticiens?4. Welke zaken worden gecontroleerd (prijsaanduidingen, aanbiedingen, kwaliteit van de producten, enz.)?5. Hoeveel sancties werden opgelegd? Welke waren deze sancties?6. Wat is de top vijf van de inbreuken?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"OPTISCHE INDUSTRIE,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,BEROEPSDEONTOLOGIE,KLACHT","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189289,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Blauwtongvaccin (MV 16532). \n\n Het blauwtongvirus is in de zomer 2015 opnieuw opgedoken in Centraal-Frankrijk en sindsdien werd er een groot aantal haarden vastgesteld (1.300 besmette fokkerijen in 2016). Dit is hetzelfde virus, van het serotype 8, als het virus dat in 2006 en 2007 heel wat gezondheidsproblemen en een grote sterfte bij schapen en rundvee heeft veroorzaakt.Vaccinatie is de enige doeltreffende bescherming. Daartoe hebt u in april 2016 een vaccinatiecampagne opgestart in Belgie. De dosissen worden gratis geleverd, maar de vaccinatie moet worden uitgevoerd door een dierenarts. 1. Wat is de vaccinatiegraad van de Belgische veestapel?2. Zullen er voldoende dosissen zijn voor de herhalingsinenting en de nieuwe vaccinaties?3. Hoe rechtvaardigt u de verplichting om de vaccinatie door een dierenarts te laten uitvoeren voor de vaccinatiecampagne 2017, terwijl de landbouwsectoren zich daartegen verzetten?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"VEETEELT,DIERENZIEKTE,LANDBOUWBELEID,VACCINATIE","answer":"Ik volg de situatie van blauwtong, ook catarraalkoorts bij schapen genoemd, van nabij, en dit vanaf de ziekte opdook in de zomer van 2015 in Frankrijk. Het virus, van het serotype 8, is hetzelfde virus dat in 2006 en 2007 bij schapen en runderen veel gezondheidsproblemen en verliezen veroorzaakt heeft. De mogelijke impact van de ziekte op onze Belgische veestapel mag dus niet geminimaliseerd worden.Wat betreft de vaccinatiecampagne 2016, werden er bijna 3 miljoen dosissen verdeeld naar de dierenartsen. Op basis van de gerealiseerde registraties, hebben zij bijna 1,9 miljoen dosissen toegediend, wat overeenkomt met een vaccinatiegraad van de veestapel van ongeveer 30%. Deze uitzonderlijk hoge vaccinatiegraad in het kader van een op vrijwillige basis gerealiseerde campagne, heeft er zeker toe bijgedragen dat ons land tot dusver aan deze ziekte is kunnen ontsnappen.De dreiging die van Frankrijk komt zal evenwel blijven en de mogelijkheid dat de ziekte ons land volgende zomer bereikt is wel degelijk reeel, zoals wordt bevestigd door de wetenschappelijke adviezen. De meest dichtbij zijnde besmetting bevindt zich officieel op slechts 40 km van onze grens.Blauwtong houdt een reeel gevaar in voor de dierengezondheid, zonder het economische aspect uit het oog te verliezen. Ik ben me bewust van de crisis die de landbouwsector treft en ik kan u verzekeren dat ik er met overtuiging aan werk om te vermijden dat er nog obstakels worden toegevoegd aan het moeilijke parcours dat de veehouders dagelijks moeten afleggen.Het is in dat kader dat ik groen licht heb gegeven voor de bestelling van een miljoen dosissen voor runderen en 300.000 dosissen voor schapen voor de vaccinatiecampagne 2017. Op die manier zal de hele veestapel eventueel gevaccineerd kunnen worden en kunnen er herhalingen uitgevoerd worden. Bovendien wilde de meerderheid van de landbouwfederaties genieten van een toereikende strategische reserve.Als federaal minister van Landbouw stel ik me immers tot taak beslissingen te nemen die rekening houden met het algemeen belang.Wat de vaccinatie betreft, werd de keuze om haar toe te vertrouwen aan de dierenarts gemotiveerd door verschillende elementen: het verzekeren van de best mogelijke garanties voor een optimaal gebruik van het beperkte aantal beschikbare vaccins (beperken van verspilling, met name verbonden aan de grote verpakking van de dosissen), het garanderen van een registratie van de toegediende vaccins om de opvolging van de campagne te kunnen verzekeren, en het in regel zijn met de Europese vereisten inzake het gebruik van overheidsgelden waaraan het fonds moet voldoen (staatssteun). Het ging ook om het verzekeren van een billijk, wettelijk en een zo efficient mogelijk gebruik van de financiele middelen van de veehouders door het Fonds. Deze problematiek moet immers geanalyseerd worden in deze context waar de kost van de vaccins volledig gedragen wordt door het Fonds.Bovendien, rekening houdend met het feit dat alleen de door een dierenarts gevaccineerde dieren gecertificeerd kunnen worden voor export, maakt deze strategie het mogelijk om een vaccinatie \"aan twee snelheden\" te vermijden, wat zou leiden tot moeilijkheden op het vlak van export als het blauwtongvirus uiteindelijk Belgie besmet of als Belgie in een gereglementeerde zone geplaatst wordt door een verspreiding van het virus in Frankrijk in nabijheid van onze grens.Sommigen halen het voorbeeld aan van Frankrijk dat de vaccinatie door de houders toelaat. De situatie is er evenwel anders. De Franse veehouders beschikten over slechts 8,5 miljoen dosissen in 2016. Dit cijfer is natuurlijk zeer laag ten aanzien van het aantal runderen dat dit land telt en de voorkeur werd gegeven aan de vaccinatie van de dieren bestemd voor export. Daarnaast kan Frankrijk niet aantonen hoeveel dieren er werkelijk gevaccineerd werden. In Belgie hebben we geopteerd voor een vaccinatie die een maximale dekking toelaat van onze veestapel door de effectieve toediening van het vaccin te garanderen door de dierenarts; wat de globale efficientie optimaliseert door een epidemiologische barriere te creeren.Ik wens dat deze vaccinatiecampagne, die werd uitgewerkt in overleg met de betrokken partijen, betrekking kan hebben op het grootste deel van onze veestapel om de dierengezondheid en in voorkomend geval de export te garanderen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189290,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Berekening van de verlenging van de wachttijd voor de ziv-uitkeringen (MV 16190). \n\n In het kader van de begroting had de regering afgesproken dat de wachttijd voor het recht op ziv-uitkeringen vanaf 1 januari 2017 van zes maanden naar twaalf maanden zou gebracht worden. De wetgeving om deze maatregel door te voeren kwam tot stand met de programmawet van 19 december 2014, maar de inwerkingtreding moest nog verder uitgewerkt worden. 1. Zijn de OCMW's voorbereid op het feit dat er zich mogelijk een deel van deze doelgroep zal melden bij hen en dit zowel financieel als organisatorisch?2. Op welke manier zullen deze mensen verder geactiveerd worden? Welke aanpak is voorzien voor mensen die levenslang ziek werden tijdens hun wachttijd?3. Hoeveel mensen kwamen onder de huidige regeling aankloppen bij het OCMW (omdat ze nog geen half jaar gewerkt hadden, ziek werden en behoeftig)? Kan u de cijfers geven voor de jaren 2010, 2011, 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?","question_theme":"SOCIALE UITKERING,INVALIDITEITSVERZEKERING,ZIEKTEVERZEKERING","answer":"1. Het is inderdaad zo dat de wachttijd voor ziekte- en invaliditeitsuitkeringen naar 12 maanden zal worden gebracht. Deze bepaling zal in werking treden op 1 mei.Ik heb hier bij de opmaak van de voorstellen voor de begrotingscontrole 2017 rekening mee gehouden. Op basis van cijfers van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) heb ik dan ook een verhoging van het budget gevraagd van 3. 118.000 euro.Het betreft niet alleen een tussenkomst in het leefloon, maar ook een tussenkomst in de personeelskosten, die vorig jaar trouwens nog met 150 euro werden verhoogd naar 470 euro, en een bijzondere toelage van 10 % van het toegekende leefloonbedrag, in het kader van het geindividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI), om de kosten van begeleiding en activering te financieren.Het zal zaak zijn verder te overleggen met het RIZIV om de eventuele instroom bij de OCMW's te evalueren en een monitoring ervan op te starten.Verwacht wordt immers dat de meerderheid van deze personen aanspraak kunnen maken op andere uitkeringen dan het leefloon. 2. Voor de personen die bij het OCMW terecht komen, zal het OCMW het nodige traject uitstippelen op basis van hun specifieke situatie.Het gaat in principe natuurlijk over een tijdelijke doelgroep, die in een deel van de gevallen na verloop van tijd aanspraak zal maken op de ziv-uitkeringen.Het activeringstraject moet dus bekeken worden in functie van het profiel van de persoon in kwestie.In sommige gevallen kan een artikel 60 toch een uitstekend instrument zijn, voor anderen kan er, indien billijkheidsredenen dit niet verhinderen, via het GPMI gewerkt worden, waarbij er een traject kan worden afgelegd naar socio-professionele of sociale integratie. 3. De statistische gegevens waarover mijn diensten beschikken zijn gebaseerd op de daadwerkelijke terugbetalingen door de Staat aan de OCMW's.Ik beschik dan ook niet over de door u gevraagde gegevens. Zoals eerder aangehaald, zal ik in samenwerking met de RIZIV een monitoring voorzien om de nieuwe instroom te kunnen evalueren.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189301,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"dutch","question":"Het aantal rechthebbenden op verhoogde tegemoetkoming. \n\n Sommige personen genieten een hogere terugbetaling voor gezondheidszorg dan anderen. Zij betalen minder voor sommige geneesmiddelen, voor raadplegingen bij de dokter en huisbezoeken. Ook bij een ziekenhuisopname is hun persoonlijk aandeel in de kosten lager. Deze personen genieten de zogenoemde verhoogde tegemoetkoming.Twee statuten gaven recht op de verhoogde tegemoetkoming: RVV en OMNIO. Deze twee statuten werden echter samengevoegd tot een eenvormige regelgeving onder de naam verhoogde tegemoetkoming.Graag voor de jaren 2010 (indien mogelijk vanaf 2000) tot en met 2016, het aantal aangeslotenen bij de verschillende ziekenfondsen, alsook het aantal aangeslotenen per ziekenfonds die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming.","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKTEVERZEKERING,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189302,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"dutch","question":"RIZIV. - Uitgaven werkzame bestanddelen in de ambulante sector. \n\n Jaarlijks publiceert het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) de top 25 van de werkzame bestanddelen van de uitgaven in de ambulante sector van de verzekering voor geneeskundige verzorging Belgie. Deze top 25 voor 2015 werd in september 2016 gepubliceerd (http://www.riziv.fgov.be/nl/publicaties/Paginas/infospot-top-25-2015.aspx#.WOITCfmGPIV).De top 25 geeft voor ieder bestanddeel het nettobedrag weer dat het RIZIV het afgelopen jaar heeft uitgegeven, het aantal dagdosissen die gebruikt zijn geweest, het aantal patienten dat van het geneesmiddel gebruikmaakte en de evolutie van de uitgaven.De netto-uitgaven van het RIZIV voor deze top 25 bedroegen in 2015 921,7 miljoen euro. Gemiddeld mag men rekenen dat de patient daarbovenop nog 20 % van dit bedrag uit eigen zak moet betalen, wat neerkomt op zo'n 180 miljoen euro.Volgens de inleiding van deze publicatie, bestaan er naast deze 25 werkzame bestanddelen nog 730 werkzame bestanddelen waarvoor er een tegemoetkoming is door de verplichte ziekteverzekering in de ambulante sector. 1. Is het mogelijk het nettobedrag van de uitgaven van het RIZIV voor deze andere 730 werkzame bestanddelen in de ambulante sector te publiceren?2. Is het mogelijk om, voor het geheel van de 755 verschillende werkzame bestanddelen in de ambulante sector, de uitgaven voor de patient (het remgeld) te publiceren?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKTEVERZEKERING,RIZIV","answer":"Het geheel van de 754 werkzame bestanddelen die in 2015 terugbetaald werden in het kader van de afleveringen in openbare officina's vindt u in de bijgevoegde Excel-tabel. 2015 is het laatste jaar waarvoor de gegevens volledig beschikbaar zijn.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Er moet wel rekening worden gehouden met het feit dat de gegevens lichtjes kunnen verschillen in vergelijking met de TOP 25 die enkele maanden geleden werd gepubliceerd, dit tengevolge van de verwerking van de meest recente gegevens in de Farmanet-databank.De uitgaven voor de patienten zijn eveneens opgenomen in dit bestand.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189303,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Vergoeding voor onwerkzame voorlopige hechtenis. - Toepassing van de wet. \n\n Blijkens een reportage van Ter Zake werden vorig jaar 82 aanvragen voor een schadevergoeding ingediend door mensen die onschuldig in de cel hebben gezeten. Hiervan zouden er nog maar 13 zijn goedgekeurd.Het jaarlijks aantal aanvragen zou rond de 100 schommelen. Hiervan zou ongeveer de helft worden goedgekeurd.De beslissing tot vergoeding wordt genomen door de minister van Justitie. Tegen deze beslissing of tegen het uitblijven van een beslissing binnen de zes maanden na de aanvraag, kan een aanvraag worden gericht tot de Commissie van beroep inzake onwerkzame hechtenis om een vergoeding te bekomen en dit binnen de 60 dagen na de kennisgeving van de minister van Justitie of na verloop van de termijn waarbinnen de minister van Justitie uitspraak diende te doen. 1. Hoeveel aanvragen tot vergoeding voor onwerkzame voorlopige hechtenis werden er de afgelopen vijf jaar ingediend?2. Hoeveel van die aanvragen werden goedgekeurd?3. In hoeveel gevallen werd geen beslissing genomen door de minister van Justitie binnen de wettelijke voorziene termijn en wat waren de eventuele redenen voor het uitblijven van een tijdige beslissing?4. Wat waren de belangrijkste redenen om een aanvraag af te wijzen?5. Hoeveel beroepen werden de afgelopen vijf jaar ingesteld bij de Commissie van beroep inzake onwerkzame hechtenis tegen de beslissing of het uitblijven van een beslissing van de minister van Justitie?6. Hoeveel beslissingen van de minister van Justitie werden de afgelopen vijf jaar hervormd door de Commissie van beroep inzake onwerkzame voorlopige hechtenis?7. Hoeveel beroepen zijn momenteel hangende bij de Commissie van beroep inzake onwerkzame voorlopige hechtenis?8. Wat was de gemiddelde schadevergoeding per dag van onwerkzame voorlopige hechtenis de afgelopen vijf jaar?9. Wat was de gemiddelde duur van de onwerkzame voorlopige hechtenis de afgelopen vijf jaar?10. Hoeveel definitief goedgekeurde aanvragen wachten nog op uitbetaling?11. Hoelang moeten de aanvragers na goedkeuring wachten op hun vergoeding?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"SCHADEVERGOEDING,STRAFRECHT,VOORLOPIGE HECHTENIS","answer":"1. Aantal ingediende aanvragen tot vergoeding voor onwerkzame voorlopige hechtenis:- 2012: 99 aanvragen;- 2013: 88 aanvragen;- 2014: 97 aanvragen;- 2015: 107 aanvragen;- 2016: 88 aanvragen. 2. Aantal goedgekeurde aanvragen:- 2012: in 54 dossiers werd een vergoeding toegekend;- 2013: in 40 dossiers werd een vergoeding toegekend;- 2014: in 54 dossiers werd een vergoeding toegekend- 2015: in 58 dossiers werd een vergoeding toegekend (voorlopig cijfer);- 2016: in 27 dossiers werd een vergoeding toegekend (voorlopig cijfer). 3. De beslissing van de Minister werd steeds binnen de wettelijk voorziene termijn genomen. 4. Een vergoeding werd geweigerd wanneer de hechtenis en de handhaving ervan te wijten waren aan de persoonlijke gedraging van de verzoek(st)er. Voorbeelden van zo'n persoonlijke gedraging zijn het afleggen van leugenachtige of wisselende verklaringen, de aanwezigheid op de plaats van feiten, het op de vlucht slaan, het aantreffen van bezwarende elementen bij huiszoeking of fouille, enz. 5. Aantal ingestelde beroepen bij de Commissie van beroep inzake onwerkzame hechtenis:- 2012: 27 beroepen bij de Commissie;- 2013: 28 beroepen bij de Commissie;- 2014: 29 beroepen bij de Commissie;- 2015: 39 beroepen bij de Commissie;- 2016: 18 beroepen bij de Commissie (voorlopig cijfer). 6. Aantal door de Commissie hervormde beslissingen:- 2012: 12 beslissingen werden hervormd;- 2013: 6 beslissingen werden hervormd;- 2014: 9 beslissingen werden hervormd;- 2015: 14 beslissingen werden hervormd (voorlopig cijfer);- 2016: 0 beslissingen werden hervormd (voorlopig cijfer). 7. Er zijn momenteel nog 18 Nederlandstalige en tien Franstalige dossiers hangende bij de Commissie. 8. De meeste vergoedingen situeren zich tussen de 40 en 100 euro per dag. 9. Er zijn ter zake geen gegevens beschikbaar. 10. en 11. De betalingsachterstand in deze dossiers werd volledig weggewerkt.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189304,"depotdat":"2017-04-05","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Politie-inzet bij voetbalwedstrijden. \n\n Gelukkig verlopen de meeste voetbalwedstrijden zonder gewelddaden door of tegen voetbalsupporters. Toch blijven er nog altijd geweldplegingen bestaan, waarbij de wedstrijd Antwerp-Eupen (mei 2016) en de wedstrijd Charleroi-Standard tot de meest spraakmakende behoorden.Er is reeds jaren een belangrijke evolutie merkbaar waarbij de veiligheid verhoudingsgewijs minder door de politie en meer door stewards en private veiligheidsagenten wordt verzorgd. Dit betekent dat de clubs hierdoor ook steeds meer zelf de kostprijs van een deel van de veiligheid opnemen, maar ook dat de veiligheidstaken worden uitgevoerd door personen met minder opleiding en minder bevoegdheden dan politiemensen. 1. Kan u een overzicht geven van het aantal ingezette agenten voor de jaren 2012 tot en met 2017, zowel voor eerste klasse A, eerste klasse B, eerste amateurklasse als tweede amateurklasse? Kan u deze evolutie nader toelichten?2. Kan u de kostprijs, verbonden aan voetbalwedstrijden, voor de lokale politiezones van de clubs uit de eerste klasse A, eerste klasse B, eerste amateurklasse en tweede amateurklasse meedelen? Graag de cijfers van 2015 tot en met 2017 en per betrokken politiezone. 3. Kan u de kostprijs voor de federale politie meedelen voor dezelfde periode?4. Zijn er merkbare verschillen bij de inzet van politie tussen steden/gemeenten? Kan u deze evolutie nader toelichten?5. Welke clubs hadden in de seizoenen sinds 2010 tot heden het meest politieagenten nodig? Wat is de oorzaak?","question_theme":"POLITIECONTROLE,OPENBARE VEILIGHEID,SPORTMANIFESTATIE,BEVEILIGING EN BEWAKING,VOETBAL,KOSTEN","answer":"1. Deze cijfers worden gehouden per seizoen en niet per jaar.Voor wat betreft het aantal politiemensen die werden ingezet voor de veiligheid van de voetbalwedstrijden in de twee hoogste afdelingen sinds seizoen 2012/2013 kunnen volgende cijfers meegedeeld worden:* seizoen 2012-2013: 20.963 manschappen in eerste klasse en 6.279 manschappen in tweede klasse;* seizoen 2013-2014: 19.135 manschappen in eerste klasse en 6.046 manschappen in tweede klasse.* Seizoen 2014-2015: 21.176 manschappen in eerste klasse en 7.533 manschappen in tweede klasse;* Seizoen 2015-2016: 21.471 manschappen in eerste klasse en 6.313 manschappen in tweede klasse;De cijfers voor seizoen 2016-2017 zijn nog niet beschikbaar.Er worden nationaal geen globale cijfers bijgehouden met betrekking tot politie-inzet tijdens voetbalwedstrijden uit de lagere afdelingen. De meeste evenementen worden wel beheerd met een zeer beperkte politie-inzet.De inzet tijdens voetbalwedstrijden is relatief constant over de laatste jaren heen.Verschillende factoren kunnen de globale inzet beinvloeden: aantal wedstrijden, samenstelling van de divisies en van de playoffs, punctuele crisis binnen een bepaalde club gepaard met supportersprotesten, ...Sinds 2015-2016 wordt er bij sportmanifestaties eveneens rekening gehouden met het niveau 3 van de algemene terroristische dreiging waardoor er eveneens een lichte stijging van de effectieven is. 2. en 3. In bijlage wordt een overzicht gegeven van het aantal ingezette politiemensen voor thuiswedstrijden van clubs uit de 2 hoogste afdelingen. De kolom met aantal leden federale politie bevat eveneens de lokale politieagenten die in HyCap worden ingezet.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Het is onmogelijk een exacte kostprijs te geven, aangezien deze afhangt van diverse factoren zoals ancienniteit van de ingezette manschappen, aantal gepresteerde uren, het moment waarop de wedstrijd plaatsvond,...De algemene kostenraming baseert zich dan op een schatting van het aantal gepresteerde uren en de occasionele kosten per uur (uitgezonderd de toelages voor weekend- of nachtwerk).Op basis van een samenstelling van een peloton, kan worden aangenomen dat een gemiddelde ordediensten er als volgt uitziet:- 3 % officieren- 13 % middenkader- 84 % basiskader en hulpagentenDe kostenraming over de afgelopen seizoenen kan bijgevolg als volgt in euro's ingedeeld worden:* seizoen 2012-2013: 5. 095.940 euro voor de inzet in eerste klasse en 1. 226.290 euro voor de inzet in tweede klasse;* seizoen 2013-2014: 4. 785.078 euro voor de inzet in eerste klasse en 1. 219.211 euro voor de inzet in tweede klasse;* Seizoen 2014-2015: 5. 276.733 euro voor de inzet in eerste klasse en 1. 476.907 euro voor de inzet in tweede klasse;* Seizoen 2015-2016: 5. 026.321 euro voor de inzet in eerste klasse en 1. 245.887 euro voor de inzet in tweede klasse;4. Er bestaan grondige verschillen tussen verschillende politiezones.Deze verschillen qua inzet zijn enerzijds uiteraard logisch daar ze objectief gebaseerd zijn op de verschillende situatie per politiezone (ligging stadion, infrastructuur, aantal supporters, aantal en gedrag risicosupporters, enz.).Anderzijds is het verschil van aanpak (en inzet) vaak ook gelinkt aan de manier waarop burgemeesters en/of politiediensten hun verantwoordelijkheid inzake de openbare ordehandhaving invullen. Hierbij wordt in sommige gevallen de voorkeur gegeven aan een kwantitatieve in plaats van kwalitatieve inzet van de politie. 5. Voor het seizoen 2010-2011 gaat dit om de politie-inzet bij thuiswedstrijden van Anderlecht en Gent.2011-2012: Gent en Club Brugge2012-2013: Club Brugge en Standard2013-2014: Club Brugge en Anderlecht2014-2015: Charleroi en Club Brugge2015-2016: Charleroi en Club BruggeDe oorzaak voor een hogere gemiddelde politie-inzet voor de thuiswedstrijden van deze clubs is terug te vinden in de elementen aangehaald in punt 4 zoals aantal supporters, aanwezigheid van actieve groepen risicosupporters, ligging van het stadion en infrastructuur (in Charleroi is er bv geen bezoekersparking waardoor de politie bij risicowedstrijden bijkomend personeel moet inzetten voor een supportersscheiding buiten het stadion), inzet grote aantallen politiemensen voor wedstrijden met verhoogde risico op basis van de lokale risicoanalyse, ...","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189321,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Raadgevend Comite voor de Treinreizigers. - Evaluatie (MV 17096). \n\n Minister Galant heeft in 2015 nieuw leven geblazen in het Raadgevend Comite voor de Treinreizigers. Het Comite is samengesteld uit personen die zich vrijwillig engageren en daar geen vergoeding voor krijgen.Het Comite wordt geleid door het bureau bestaande uit vier leden, die wel een vergoeding en een treinabonnement 1ste klasse krijgen voor geleverde diensten. Het secretariaat, dat beheerd wordt door de FOD Mobiliteit neemt de belangrijkste administratieve taken voor zijn rekening.Het Raadgevend Comite voor de Treinreizigers kan op eigen initiatief adviezen uitbrengen, of op vraag van de spoorondernemingen of de minister. Toch is het enkel mogelijk aan deze vraag te voldoen indien er voldoende informatie en tijd beschikbaar is. De spoorwegondernemingen engageren zich om een antwoord te geven op alle adviezen die het Comite uitbrengt. Volgens u is het de bedoeling om via het Raadgevend Comite een kwaliteitsvolle dialoog te installeren met de treinreizigers. 1. Hoe evalueert u de werking van het Raadgevend Comite voor de Treinreizigers en waarom? Graag een evaluatie op inhoudelijk vlak. 2. Hoe evalueert u de structuur van het Raadgevend Comite en waarom?3. Hoe evalueert u de financiering van het Raadgevend Comite en waarom?4. Hoe evalueert u het engagement van de vrijwilligers uit het Raadgevend Comite? Worden zij voldoende geapprecieerd voor geleverde diensten? Is het wenselijk dat ze een vergoeding krijgen voor geleverde diensten? Waarom wel of waarom niet? Is het wenselijk dat ze een onkostenvergoeding krijgen voor de reis- en cateringkosten? Waarom wel of waarom niet?5. a) Hoe evalueert u het engagement van het bureau van het Raadgevend Comite?b) Hoe evalueert u de samenstelling van het bureau? Is het wenselijk dat de reizigersverenigingen hierin vertegenwoordigd zijn, waarom wel of waarom niet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,ADVIES,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR","answer":"Wat de werking van het Raadgevend Comite voor de Treinreizigers betreft, verwijs ik u naar mijn antwoord op uw mondelinge vraag nr. 16283, omgezet in schriftelijke vraag nr. 2183 van 28 februari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2017-2018, nr. 147).Ik heb op 7 maart 2017 kennis genomen van de nota die werd opgesteld door Navetteurs.be en TreinTramBus en waarin een aantal overwegingen zijn opgenomen die u formuleert. Ik betreur de politieke uitbuiting door bepaalde leden van het Raadgevend Comite. Binnen mijn kabinet zal een antwoord worden voorbereid zodra we de informatie van de betrokken actoren hebben gekregen.De FOD Mobiliteit en Vervoer stelt de middelen ter beschikking om de werking van het Comite mogelijk te maken. In tegenstelling tot andere begrotingsposten van de FOD werden geen besparingsmaatregelen opgelegd voor de middelen die voor het Comite bestemd zijn.Het Comite heeft toegang tot alle vergaderzalen van de FOD. Een ambtenaar van niveau A wordt ter beschikking gesteld van het Comite om het secretariaat van het Comite te beheren en de goede uitvoering van diens opdrachten te ondersteunen. Het Comite kan beroep doen op de vertaaldienst voor zijn documenten en op de diensten van tolken gedurende alle plenaire vergaderingen.Als compensatie voor hun inzet voor het dagelijks bestuur en de vertegenwoordiging van het Comite, wordt aan de vier leden van het Bureau eveneens een totaal bedrag van 12.500 euro per jaar toegekend om de kosten voor de uitvoering van hun mandaat te dekken, en een vrijkaart eerste klas op het volledige spoorwegnet.Het behoort niet tot mijn taak om de werking, de structuur of de financiering van het Raadgevend Comite te evalueren, noch om de kwaliteit van de bestanddelen ervan te beoordelen. Trouwens zou u misschien een van de eersten zijn om een politieke inmenging in het Raadgevend Comite aan de kaak te stellen.Ik herinner eraan dat de samenstelling en de werking van het Raadgevend Comite geregeld worden door de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.Paragraaf 6 van artikel 47/1 van deze wet stelt dat de NMBS en het Comite de nadere regels van hun samenwerking in gezamenlijk akkoord bepalen. Bij ministerieel besluit van 25 november 2016 heb ik het samenwerkingsprotocol tussen de NMBS en het Raadgevend Comite goedgekeurd. Dit document vormt de grondslag voor de relaties tussen beide entiteiten en werd in gezamenlijk akkoord tussen de partijen opgesteld. Tot nog toe werd het door niemand opgezegd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189322,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Fietsvergoeding speed pedelecs (MV 17095). \n\n Steeds meer en meer mensen nemen de fiets om naar het werk te gaan. Uit de mobiliteitsbarometer van Acerta blijkt namelijk dat een op de vijf werknemers geregeld voor de fiets kiest om zich naar het werk te verplaatsen. Ook de elektrische fiets is bezig aan een opmars.Uit een onderzoek van VAB en Time to Bike blijkt dat bijna een op de vijf mensen die wel eens naar het werk fietsen dit elektrisch doet. Belangrijk hierbij is dat 85 % van de elektrische fietspendelaars vroeger met de auto naar het werk gingen. Het succes van deze elektrische fietsen heeft dus een positief effect op de steeds groeiende files in ons land.De vele voordelen van dit vervoersmiddel zijn duidelijk en de overheid moet werknemers dan ook stimuleren om voor de fiets te kiezen. Een fietsvergoeding speelt hierin een belangrijke rol. Nochtans hebben werknemers met een speed pedelec vandaag nog steeds geen recht op een fietsvergoeding.Vorig jaar stelde u voor om het wetboek aan te passen en in de aftrekbare kilometervergoeding te voorzien voor alle types van fietsen, inclusief de speed pedelecs. De fiscale maatregelen om deze fiets te promoten zouden zowel gericht zijn aan particulieren als aan werkgevers.Uw collega-minister van Financien Van Overtveldt is ook een voorstander van een fietsvergoeding voor speed pedelecs. Hij gaf in antwoord op vraag nr. 16002 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 582) aan dat hij hierover in overleg met u zo snel mogelijk een wetsontwerp wil voorbereiden dat dan ter goedkeuring aan de regering kan worden voorgelegd. 1. a) Wat is de stand van zaken rond het wetsontwerp om een fietsvergoeding voor speed pedelecs mogelijk te maken? Zal dit ook gelden voor gemotoriseerde rijwielen?b) Zijn jullie hierover reeds in overleg getreden? Is uw collega van Sociale Zaken ook betrokken in dit overleg?c) Welke stappen moeten er ondernomen worden om dit mogelijk te maken? Wat is de timing?d) Zal de fietsvergoeding met terugwerkende kracht ingevoerd worden?2. a) Welke fiscale maatregelen zullen er, naast de fietsvergoeding, nog genomen worden? We denken dan bijvoorbeeld aan de fiscale aftrek van de investering in een speed pedelec. Wat zal er allemaal aangepast worden?b) Gelden deze maatregelen zowel voor particulieren als voor werkgevers?c) Wat is de timing?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"FISCALITEIT,VERVOERBELEID,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,TWEEWIELIG VOERTUIG,ELEKTRISCH VOERTUIG","answer":"In het kader van de door ons aangegane engagementen om de CO2-uitstoot te verminderen, heb ik verschillende fiscale maatregelen voorgesteld ter bevordering van het gebruik van speed pedelecs en gemotoriseerde rijwielen voor woon-werkverplaatsingen en andere verplaatsingen.De budgettaire impact van deze maatregelen wordt momenteel bestudeerd door de FOD Financien. Aangezien de impactanalyse nog aan de gang is, is het in dit stadium niet mogelijk op te maken welke maatregelen genomen zullen worden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189323,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"WHO. - Studie over de gevolgen van vleesconsumptie voor de volksgezondheid (MV 16584). \n\n Het in oktober 2016 gepubliceerde rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), waarin gesteld werd dat het eten van charcuterie en rood vlees het risico op kanker verhoogt, sloeg in als een bom. Er was echter geen reden om paniek te zaaien en het bericht moet sterk gerelativeerd worden, aangezien er wereldwijd ongeveer 34.000 overlijdens per jaar zijn die toe te schrijven zouden zijn aan een vleesrijk dieet. In deze moeilijke tijden lijkt het me niet wenselijk om de bevolking angst aan te jagen en moet er voorzichtig gecommuniceerd worden.Het lijkt me ook belangrijk te benadrukken dat naast de negatieve gevolgen van vleesconsumptie voor gezondheid en milieu, er ook positieve aspecten zijn, aangezien vlees voedingsstoffen bevat die noodzakelijk zijn voor het menselijke lichaam: eiwitten, aminozuren, zink, vitamine B12, ijzer, enz.Na de publicatie van het rapport en de verontwaardiging die het uitlokte, heeft de WHO zijn standpunt genuanceerd en in een tweede persbericht verduidelijkt dat de huidige staat van het onderzoek niet toelaat vast te stellen wat een gezonde hoeveelheid vlees is. De WHO kondigde voorts aan dat experts van de WHO zich grondig zullen buigen over de implicaties voor de volksgezondheid van deze recente wetenschappelijke inzichten en over de plaats van bewerkt vlees of rood vlees in een gezond en evenwichtig dieet. 1. Hebt u meer details over de aankondiging van de WHO over deze studie en het werk van de experts?2. Wanneer zullen de resultaten van het werk van de experts bekendgemaakt worden?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"WHO,VOLKSGEZONDHEID,VLEES","answer":"Het probleem van het verband tussen voeding en kanker is bijzonder complex. Het rapport over de link tussen het eten van rood vlees en kankerverwekkende effecten van het Internationaal Centrum voor Kankeronderzoek (IARC) dat in oktober 2015 door de WHO werd overgenomen en waar u naar verwijst, komt uit een reeks studies die al meerdere jaren gegevens accumuleren.Wat rood vlees betreft, zijn de conclusies van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gebaseerd op beperkte indicaties afkomstig uit epidemiologische studies die een link aantonen tussen het eten van rood vlees en de ontwikkeling van een colorectale kanker.Dat betekent dat er een positieve associatie vastgesteld werd tussen het eten van rood vlees en kanker, maar dat andere verklaringen voor deze vaststellingen (technisch aangeduid met de termen toeval, systematische fout of verstorende factoren) niet uitgesloten kunnen worden.Het eten van verwerkt vlees werd ook in verband gebracht met een lichte toename van het risico op kanker in bepaalde onderzochte studies.Het rapport van de WHO vestigt dus de aandacht op een risico, maar lijkt geen betrekking te hebben op de hele bevolking.Op individueel niveau is het risico niet gebleken voor een normale consumptie van vlees en charcuterie. Ik sluit me dus bij u aan om te zeggen dat de mensen die op een normale manier vlees eten in geen geval gealarmeerd moeten worden. Met andere woorden, het wordt problematisch als er buitensporig veel rood vlees en charcuterie gegeten wordt. Enkel de personen die er veel van eten, lopen dus een verhoogd risico op de ontwikkeling van een kanker.In januari 2014 had de Belgische Hoge Gezondheidsraad (HGR) al een advies gegeven over het eten van rood vlees en de preventie van colorectale kanker. Het concludeerde dat de incidentie van colorectale kanker met 10 tot 20 % zou kunnen afnemen indien de aanbevelingen van de HGR in de praktijk worden gebracht, namelijk geen redelijke hoeveelheid van 500g rood vlees per week overschrijden voor een individu en charcuterie met mate eten. En dit natuurlijk binnen het kader van een optimale evenwichtige voeding.Wetende dat een biefstuk of een portie vlees tussen 100 en 150g weegt, impliceert dit dat men zeker drie keer per week rood vlees mag eten. We mogen dus rood vlees en charcuterie in redelijke hoeveelheden eten. En zelfs als we zin hebben om een ribstuk te degusteren van 300g, is dat nog niet problematisch, op voorwaarde dat er geen gewoonte van wordt gemaakt die buitensporig is op het vlak van frequentie.Het lijkt me redelijk te concluderen te zeggen dat overdaad schaadt in alles en dat we dus vlees in aangepaste hoeveelheden moeten eten, gevarieerd moeten eten, een aangepaste bereidingswijze moeten gebruiken en gezond moeten leven door fruit, groenten en granen te eten, enz. en bij voorkeur van Belgische bodem.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189341,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"De gevolgen die gegeven worden aan klachten inzake pesten. \n\n In de nasleep van de onthullingen van de Antwerpse politieagenten en leden van het veiligheidskorps achter de in opspraak gebrachte Whatsapp-groep, bleek dat de agenten niet enkel racistische en seksistische berichten schreven, maar daarnaast ook grove pesterijen aan het adres van collega's. Daardoor dreven ze minstens vijf collega's tot wanhoop waarbij het zo erg werd dat een van de slachtoffers tot twee maal toe zelfmoord probeerde te plegen.Begin 2016 stemden we in het in Parlement mijn wetsvoorstel tot wijziging van artikel 442bis van het Strafwetboek dat het wettelijk optreden tegen pesterijen vergemakkelijkt. Zo werd de vereiste geschrapt dat het slachtoffer zelf klacht dient neer te leggen. Klacht neerleggen is voor het slachtoffer vaak een enorme drempel. Slachtoffers zijn geintimideerd of hebben niet expliciet genoeg aangegeven dat ze strafrechtelijke vervolging van de dader wensen.Het openbaar ministerie kan nu ook zonder klacht daders vervolgen voor belaging, bijvoorbeeld ingevolge het alarm slaan van de omgeving. Deze wetswijziging heeft dus gezorgd voor een algemene strafbaarstelling van pesterijen, dit naar analogie met de voorheen bestaande regeling van pesten op het werk. 1. Hoeveel klachten werden jaarlijks, sinds 2013 tot en met 2016, ingediend wegens pesten?2. Kan u ook een jaarlijkse opsplitsing geven naar de aard van de klacht (ambtshalve, klacht slachtoffer, enz.)?3. Kan u een jaarlijkse opsplitsing geven van de gevolgen die werden gegeven aan deze klachten?4. Kan u voor de zaken die werden geseponeerd de reden geven van seponering?5. Kan u een jaarlijkse opsplitsing geven naar gerechtelijk arrondissement?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFVERVOLGING,PSYCHOLOGISCHE INTIMIDATIE,KLACHT","answer":"Op grond van de informatie uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal kunnen de statistisch analisten elementen van antwoord verstrekken op de vragen.Ze konden aldus informatie extraheren over het aantal zaken van belaging en ongewenste intimiteiten die tussen 1 januari 2013 en 31 december 2016 bij de correctionele parketten zijn ingestroomd.De statistisch analisten van het openbaar ministerie konden ook informatie extraheren over de voortgangsstaat van deze zaken en over de redenen voor sepot, zulks tot 10 januari 2017.Het is daarentegen niet mogelijk te verduidelijken of de zaak al dan bij ontstentenis van een klacht van het slachtoffer werd aangemaakt. Hoewel het mogelijk is de wijze van instroom van de zaak (waaronder inzonderheid de klachten en burgerlijke partijstellingen op het niveau van het parket en de zaken afkomstig van de politiediensten) te onderscheiden, is het immers niet mogelijk om onder de door de politiediensten overgezonden zaken de dossiers te onderscheiden die zijn geopend naar aanleiding van een klacht van het slachtoffer en de dossiers die zijn geopend op initiatief van de politie of een andere overheid, zonder voorafgaande klacht.Alvorens de geextraheerde kwantitatieve gegevens te onderzoeken, is het nuttig de volgende opmerkingen te formuleren ter afbakening van het onderzoeksveld:1. De cijfers in de onderstaande tabellen zijn geextraheerd uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal, waarin de registraties van de correctionele afdelingen van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg worden ingevoerd (REA/TPI-systeem). De onderstaande gegevens komen overeen met de staat van de gegevensbank op 10 januari 2017. Wel willen wij verduidelijken dat de parketten te Leuven, te Charleroi en de afdeling Turnhout van het parket te Antwerpen sinds kort gebruik maken van het computersysteem MaCH voor de codering van de correctionele zaken in de plaats van het REA/TPI-systeem. De door die parketten in het MaCH-systeem geregistreerde gegevens zijn eveneens in rekening gebracht. 2. Sinds de hervorming van het gerechtelijk landschap die op 1 april 2014 in werking trad, telt ons land 15 \"eersterangsparketten\" (14 parketten en het federaal parket). Daarvan voeren er 14 de correctionele zaken in het informaticasysteem REA/TPI of MaCH in. Enkel het parket te Eupen registreert zijn dossiers niet in het REA/TPI-systeem omdat er geen Duitstalige versie bestaat. De cijfers zullen worden voorgesteld per parket. Wij wijzen er ook op dat het parket Halle-Vilvoorde op 1 april 2014 werd opgericht. Bijgevolg hebben de gegevens voor die instantie enkel betrekking op de zaken die in het computersysteem werden geregistreerd vanaf 1 januari 2015 (er moet worden onderstreept dat de oudere gegevens zijn opgenomen in de gegevens over het gerechtelijk arrondissement Brussel). 3. De gegevens die verwerkt en in de tabellen weergegeven zijn om op deze vraag te kunnen antwoorden, hebben enkel betrekking op de misdrijven gepleegd door meerderjarige personen. De procedures aangespannen tegen minderjarigen worden behandeld door de \"jeugdafdeling\" van de parketten. De zaken zonder bekende beklaagden op het tijdstip van de extractie zijn eveneens in rekening gebracht in deze analyse. 4. De REA/TPI- en MaCH-computersystemen bieden de mogelijkheid een voornaamste tenlastelegging en secundaire tenlasteleggingen te registreren. De in de tabellen opgenomen zaken betreffen de misdrijven vastgesteld op grond van de volgende voornaamste of secundaire tenlasteleggingscodes: \"53D: belaging\" en \"37R - ongewenste intimiteiten\". Code 53D omvat alle vormen van belaging met uitzondering van ongewenste intimiteiten waarvoor er een specifieke tenlasteleggingscode bestaat. 5. De gegevens geextraheerd door de statistisch analisten van het College van procureurs-generaal worden hierna in twee delen onder de vorm van twee reeksen van vijf tabellen weergegeven:Deel 1: belaging (code 53D)- Tabel 1.1 bevat per jaar van instroom en per gerechtelijk arrondissement/parket de dossiers van belaging die tussen 1 januari 2013 en 31 december 2016 bij de correctionele parketten zijn ingestroomd.- De tabellen 1.2 en 1.3 geven de voortgangsstaat van deze zaken weer volgens het jaar van instroom en het gerechtelijk arrondissement/parket (toestand op 10 januari 2017).- De tabellen 1.4 en 1.5 preciseren voor diezelfde zaken de redenen voor sepot (per jaar van instroom en per gerechtelijk arrondissement/parket).Deel 2: ongewenste intimiteiten (code 37R)- Tabel 2.1 bevat per jaar van instroom en per gerechtelijk arrondissement/parket de dossiers van ongewenste intimiteiten die tussen 1 januari 2013 en 31 december 2016 bij de correctionele parketten zijn ingestroomd.- De tabellen 2.2 en 2.3 geven de voortgangsstaat van deze zaken weer volgens het jaar van instroom en het gerechtelijk arrondissement/parket (toestand op 10 januari 2017).- De tabellen 2.4 en 2.5 preciseren de redenen voor sepot (per jaar van instroom en per gerechtelijk arrondissement/parket).De tabellen gebruiken de strafzaak als rekeneenheid, waarbij eenzelfde zaak een of meer beklaagden kan tellen.De gegevens van deze analyse zijn geen indicatie voor de daadwerkelijke criminaliteit betreffende misdrijven van belaging en ongewenste intimiteiten. Zij bevatten immers enkel de dossiers die ter kennis zijn gebracht van de parketten en die zijn gecodeerd in het computersysteem overeenkomstig de geldende richtlijnen inzake codering.Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189342,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"Schending van het geheim van het onderzoek. \n\n Ik verwijs hierbij naar mijn mondelinge vraag nr. 17234 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 634) in de commissie Justitie en mijn mondelinge vraag in de plenaire zitting van 16 maart 2017 (nr. P1919, CRIV 54 PLEN 161, blz. 14).Artikel 28quinquies, ? 1 en artikel 57, ? 1 van het Wetboek van Strafvordering bepalen dat zowel het opsporings- als het gerechtelijk onderzoek, behalve de wettelijk bepaalde uitzonderingen, geheim zijn en dat eenieder die hieraan beroepshalve zijn medewerking dient te verlenen, tot geheimhouding is verplicht; hij die dit geheim schendt, wordt gestraft met de straffen bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek. 1. Hoeveel dossiers wegens schending van het opsporings- en gerechtelijk onderzoek werden sedert 2012 ingesteld?2. Welk gerechtelijk gevolg werd aan de ingestelde dossiers wegens schending van het opsporings- en gerechtelijk onderzoek jaarlijks gegeven sedert 2012?3. Kan u voor de zaken die werden geseponeerd de reden van seponering geven?4. Kan u een jaarlijkse opsplitsing geven per gerechtelijk arrondissement?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,GERECHTELIJK ONDERZOEK,BEROEPSGEHEIM,STRAFVERVOLGING","answer":"De gegevensbank van het College van procureurs-generaal laat niet toe om de vragen naar cijfergegevens te beantwoorden. Er is geen specifieke codering die toelaat om de zaken te onderscheiden die het gevolg zijn van een schending van het geheim van onderzoek.De statistisch analisten kunnen dus geen elementen van antwoord aanreiken op deze parlementaire vraag.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189343,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Geslachtswijziging. - Nummerplaat. \n\n In het jaarverslag 2016 van de Vlaamse Ombudsdienst wordt onder de hoofding \"Mensenrechtenwerking Vlaamse Ombudsdienst\" op blz. 38 melding gemaakt van een opvallend probleem ten gevolge van geslachtsveranderingen.Wanneer de eigenaar van een auto als gevolg van een geslachtswijziging een nieuw rijksregisternummer krijgt, kan diens auto alleen officieel daaraan gekoppeld worden als een nieuwe nummerplaat wordt aangevraagd bij de Dienst voor Inschrijving van Voertuigen (DIV). Het gevolg is dat de aanvrager een aanslagbiljet voor belasting op inverkeersstelling krijgt. Bijgevolg worden ook de nieuwe tarieven voor inverkeersstelling van kracht.Vlabel van zijn kant heeft al laten weten dat een bezwaar dat wordt aangetekend door de betrokkene er ongetwijfeld toe zou leiden dat er geen bijkomende belastingen betaald zouden moeten worden. Maar deze regeling wordt aangehouden in afwachting van een meer systematische oplossing die moet worden aangedragen door de DIV. 1. Bent u reeds in kennis gesteld van het specifieke gevolg van een geslachtswijziging voor het aanvragen van een nieuwe nummerplaat voor de wagen?2. Hoe vaak heeft voornoemd probleem zich voorgedaan bij de DIV?3. Heeft de DIV hierover al contact gehad met Vlabel of met de Vlaamse of federale Ombudsdienst?4. Heeft u de DIV al opdracht gegeven een structurele oplossing uit te werken voor dit probleem? Zo ja, tegen wanneer zal die oplossing er zijn en waaruit zal ze precies bestaan? Zo neen, zal u de DIV verzoeken om met bekwame spoed een oplossing uit te werken?","question_theme":"IDENTITEITSBEWIJS,SEKSUELE MINDERHEID,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,VERDELING NAAR GESLACHT,VOERTUIGENBELASTING","answer":"1. Ik ben reeds op de hoogte van de gevolgen van een geslachtswijziging op de inschrijving van een voertuig. De problematiek van dit specifieke geval binnen de genderdysforie werd aan de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen (DIV) gesignaleerd door het Instituut van de gelijkheid van vrouwen en mannen. 2. Er is een geval van een dergelijke situatie dat werd gemeld via het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. 3. De DIV heeft hierover nog geen contact gehad met Vlabel of met de Vlaamse of federale Ombudsdienst. 4. Een geslachtswijziging gaat gepaard met een identiteitsverandering. Een van de belangrijkste gevolgen hiervan op administratief vlak is de toekenning van een nieuw rijksregisternummer aan de persoon die de geslachtswijziging heeft ondergaan. Alle administratieve documenten die gebruik maken van het rijksregisternummer dienen hierdoor onvermijdelijk te worden aangepast. Ik denk bijvoorbeeld aan de identiteitskaart, en meer specifiek voor wat mijn bevoegdheid betreft, het rijbewijs en het inschrijvingsbewijs.Een geslachtsverandering betreft in de meeste gevallen niet enkel een verandering van de (uiterlijke) fysieke kenmerken, maar ook een naamsverandering. Indien het louter een naamsverandering zou zijn moet de titularis een correctie van het inschrijvingsbewijs aanvragen overeenkomstig artikel 15 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen. Merk op dat een dergelijke correctie enkel kan uitgevoerd worden indien de houder van het kenteken dezelfde blijft. Bij een naamsverandering is dat het geval en blijft het kenteken ongewijzigd aan de houder verbonden.Het begrip houder is in het hoger genoemde koninklijk besluit niet gedefinieerd, maar volgens de huidige interpretatie wordt de houder gekenmerkt door het rijksregisternummer. Dat heeft tot gevolg dat bij een wijziging van het rijksregisternummer ook de houder van het kenteken wijzigt.Bijgevolg is bij een geslachtswijziging, waarbij het rijksregisternummer verandert, artikel 15 van het hoger genoemde koninklijk besluit niet van toepassing. Vermits in Belgie het kenteken verbonden is met de titularis en niet met het voertuig behoort het kenteken toe aan de persoon voor de geslachtsverandering en moet de persoon na de geslachtsverandering zijn voertuig opnieuw inschrijven onder een nieuw kenteken. Dit is een logisch gevolg vermits het administratief gezien om twee verschillende personen gaat.Mijns inziens is de enige structurele en behoorlijke oplossing voor dit probleem om de persoon voor en na een geslachtsverandering dezelfde administratieve identiteit te laten behouden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189344,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De verdeling van de bijkomende lening van 1,05 miljard euro voor spoorprojecten (MV 17059). \n\n Begin februari 2017 bereikte de federale regering een principeakkoord om een beroep te doen op schuldfinanciering om een aantal spoorprojecten te realiseren. Het zou gaan om een bedrag van 1,05 miljard euro. Dat bedrag zou geinvesteerd worden in het GEN rond Brussel en bijkomend in de spoorprioriteiten van de regio's.Eind februari richtte uw Vlaamse collega, Ben Weyts, een brief tot u. Daarin vraagt hij u om het Executief comite van de ministers van mobiliteit (ECMM) samen te roepen en meer duidelijkheid te scheppen over het exacte bedrag waarop iedere regio aanspraak zal mogen maken, opdat zij op korte termijn hun definitieve prioritaire keuzes kunnen vastleggen. Tot op heden ontving minister Weyts geen antwoord. 1. Bent u bereid om spoedig in te gaan op de vraag van uw Vlaamse collega, Ben Weyts, om het ECMM samen te roepen? Zo ja, wanneer zal dit gebeuren? Zo neen, waarom niet?2. Kan u wat meer toelichting geven over de precieze verdeling van het extra bedrag van 1,05 miljard euro? Op welk bedrag zal Vlaanderen aanspraak kunnen maken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,INVESTERING,VERVOERBELEID,LENING,VERVOER PER SPOOR","answer":"1. Het Executief comite van de ministers van mobiliteit (ECMM) zou in de loop van de maand april 2017 moeten bijeenkomen. De agenda werd evenwel nog niet vastgesteld. 2. Ik verwijs u naar de nota die mijn kabinet aan de secretarissen van de Commissie Infrastructuur heeft bezorgd om aan de volksvertegenwoordigers meegedeeld te worden. Deze nota bevat de tabel met de gedetailleerde bedragen waarover ik het in de Commissievergadering van 22 februari 2017 heb gehad.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189361,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Toegankelijkheid van het station Namen. (MV 17065) \n\n Heel wat burgers uit Namen en elders maken gebruik van de achteringang van het station Namen, in de eerste plaats uiteraard de reizigers, maar daarnaast ook inwoners en werknemers uit de Bomelwijk die zich via het station naar het stadscentrum begeven. Sinds eind augustus 2016 kunnen de voetgangers en mensen met een beperkte mobiliteit niet langer de onderdoorgang in het station via de ondergrondse parkeergarage bereiken. Er werden veiligheidspoortjes geplaatst om de toegang te beperken tot de automobilisten. In de commissie hebben we die eenzijdige beslissing van de NMBS al besproken. Na de gedachtewisseling heeft u verklaard dat u bereid was in overleg met de plaatselijke overheden naar een alternatieve oplossing te zoeken. Naar verluidt zou er daar overleg over gepleegd worden.Nu de toegang tot de onderdoorgang afgesloten is is het belangrijk dat de roltrappen en liften aan de achterzijde van het station, aan de boulevard du Nord, bij de gebouwen van de SPW, steeds werken. Nu is dat helemaal niet het geval want ze zijn vaak buiten dienst.Het station kan dus maar moeilijk of helemaal niet bereikt worden door mensen met een beperkte mobiliteit, fietsers en gezinnen met kinderwagens bijvoorbeeld. De vermelde voorzieningen zijn weliswaar eigendom van de SPW maar de NMBS is ook deels verantwoordelijk voor de toegang tot haar infrastructuur. Er moeten in elk geval oplossingen gevonden worden voor de gebruikers van het station. 1. Hoe is de samenwerking tussen de SPW en de NMBS met betrekking tot het gebruik en onderhoud van de roltrappen en liften aan de achterzijde van het station Namen geregeld?2. Bespreken die twee overheidsdiensten regelmatig hoe ze de situatie kunnen verbeteren? Hoe verloopt dat overleg?3. Hoe wil de NMBS het probleem van de regelmatig defecte roltrappen en liften oplossen? Zou ze die eventueel kunnen of willen overnemen?4. Wanneer zullen die maatregelen in voorkomend geval uitgevoerd worden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONDERHOUD,NAMEN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"De NMBS laat mij weten dat de samenwerking tussen de SPW en de NMBS geregeld wordt in het kader van het juridische statuut van de doorgang.De akte van aankoop van 29 oktober 1999 regelt de eigendomsoverdracht van de betrokken terreinen tussen de NMBS en het Waalse Gewest. Artikel VI. Bijzondere voorwaarden erfdienstbaarheden, 3? Publiekrechtelijke erfdienstbaarheid van doorgang, bepaalt:\"(vertaling) Er bestaat een publiekrechtelijke erfdienstbaarheid van doorgang voor voetgangers die de hierbij overgedragen terreinen oversteken en die de verbinding verzekert tussen de Place de la Gare en de Boulevard du Nord. Deze doorgang werd in het verleden verleend door een onderdoorgang die werd afgebroken ingevolge werken uitgevoerd door de NMBS en de nv SOFIBAIL. Met het oog op het behoud van deze doorgang, die comparanten niet mogen afschaffen, werd opnieuw effectief in deze verbinding voorzien door de NMBS via de dekplaat boven de sporen en door het Waalse Gewest via haar gebouwen (...)De werkzaamheden die nodig zullen zijn voor deze verbinding zijn ten laste van de respectievelijke eigenaars van de fondsen die ter beschikking worden gesteld voor de werking en het onderhoud.\"Er is permanent contact tussen de lokale dienst die instaat voor het beheer van het stationsgebouw (City Station Management) en de dienst Gebouwen van de SPW:- frequente oproepen van de NMBS om de tussenkomst van de wacht van de SPW te vragen;- spontane tussenkomsten van de wacht van de SPW wanneer deze vaststelt dat de installaties niet werken zoals het hoort.Er valt op te merken dat de installaties meestal niet werken als gevolg van oneigenlijk gebruik van de noodknop.Zoals aangegeven, betreft het meestal geen regelmatige defecten. De vervanging van de installaties door de nieuwe generatie hijsuitrustingen zou het mogelijk maken om verlost te zijn van oneigenlijk noodgebruik en om over nieuwe roltrappen en liften te beschikken. Deze investering behoort tot de bevoegdheid van het Waalse Gewest. De NMBS zou de overname van het dagelijks beheer van deze nieuwe uitrustingen kunnen overwegen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189362,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Dienstverlening aan en veiligheid van de reizigers in het station Andenne (MV 17064). \n\n Ik heb u op 14 december 2016 een vraag gesteld over de sluiting van de wachtzaal van het station Andenne.U antwoordde dat de NMBS u had meegedeeld dat de openingsuren van de wachtzaal van het station Andenne werden afgestemd op die van de loketten, namelijk van 6 tot 13.15 uur op weekdagen en van 7.15 tot 14.30 uur tijdens het weekend.Naar aanleiding van mijn opmerkingen over de oplossingen die werden gevonden voor de stations Dinant en Ciney, die met dezelfde problemen werden geconfronteerd, liet u weten dat u openstaat voor overleg.Drie maanden later is het wel duidelijk dat er geen oplossing werd gevonden in dit dossier. Als reactie hierop heeft de gemeenteraad unaniem een motie aangenomen waarin de NMBS wordt gevraagd om haar beslissing terug te draaien. 1. Hebben de stad Andenne, de NMBS en uw kabinet overlegd over de sluiting van de wachtzaal van het station Andenne?2. Welke concrete oplossingen werden er overwogen? Wat staat de uitvoering ervan in dit stadium in de weg?3. Waarom kunnen de maatregelen die voor het station Ciney werden genomen (installatie van camera's en samenwerking met de lokale politie om de wachtzaal open te houden voor de reizigers) niet worden toegepast in het station Andenne?4. Kunt u ons persoonlijk garanderen dat er een oplossing komt, zodat de openingsuren van de wachtzaal van het station Andenne opnieuw verruimd kunnen worden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"NAMEN,VERVOERBELEID,DIENSTEN,VERVOER PER SPOOR,BEVEILIGING EN BEWAKING,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"Er wordt door de NMBS bevestigd dat de risico's waaraan een wachtzaal als gevolg van het gebrek aan sociale controle wordt blootgesteld bij toegankelijkheid ervan buiten de openingsuren van de loketten, haar ertoe hebben aangezet om de openingsuren van het station gelijk te schakelen met die van de loketten. Dit was het geval voor het station Andenne.De NMBS laat me weten dat er inmiddels een partnerschap werd opgezet met de stad om een controle uit te voeren op de wachtzaal buiten de openingsuren van de loketten.Tot slot meldt de NMBS dat ze sinds verscheidene jaren aan de gemeenten voorstelt om toe te treden tot een intentieverklaring om de veiligheid in en rond de stations te optimaliseren. Concreet komt het erop neer dat een aantal partners zoals het gemeentebestuur, de lokale politie, de spoorwegpolitie, de gerechtelijke overheden, maar eventueel ook sociale partners, scholen, enz. zich rond de tafel zetten met het oog op het vastleggen van een veiligheidsplan dat aan het station aangepast is.Dat de veiligheidsmaatregelen in de stations Ciney en Dinant werden versterkt, heeft niet te maken met de sluiting van de loketten, maar moet gezien worden binnen de context van dergelijke samenwerkingsakkoorden, welke voor beide gemeenten reeds in 2009 werden ondertekend. Dit veiligheidsdispositief berust onder meer op een risicoanalyse die gezamenlijk door de NMBS en de lokale politiediensten werd uitgevoerd.De NMBS beschikt enkel over de cijfers met betrekking tot de incidenten die door haar Security Operations Center (SOC) geregistreerd worden. Daaruit blijkt dat Andenne niet behoort tot de stations die nood hebben aan een versterkte veiligheidsdispositief. Ter illustratie heeft het SOC in 2016 melding gekregen van vier diefstallen en van een agressie.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189363,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Databank rijbewijzen Mercurius (MV 17032). \n\n Al enkele jaren is men bezig om een databank rijbewijzen, Mercurius, op te zetten. Die databank moet in real time informatie geven over de Belgische rijbewijzen waarbij rekening wordt gehouden met de actuele status van het rijbewijs. Bij dit project zijn het departement Mobiliteit, de politiediensten en het departement Justitie betrokken.Tijdens de bespreking van uw beleidsnota voor dit jaar stelde u dat in afwachting van de voltooide kruispuntbank een proefproject in samenwerking met de gemeenten zal worden opgestart. Eerder werd echter aangekondigd dat de databank in 2016 operationeel zou zijn. 1. Wat is uw ambitie omtrent de databank Mercurius? Welke informatie zal de databank precies moeten bevatten? Op welke manier en door wie zal hij geraadpleegd kunnen worden?2. Wat is de stand van zaken van de databank? Graag een stand van zaken van de administratieve, technische en praktische zaken. 3. Wat is de reden van de vertragingen in het project? Gaat het om een verschil in visie met uw betrokken collega's of zijn er inhoudelijke, administratieve, technische of praktische problemen?4. Wat is precies de bedoeling van het proefproject in samenwerking met de gemeenten waarvan sprake tijdens de bespreking van uw beleidsnota? Wat is hiervan de timing?5. Wat zijn de verdere stappen om tot de databank Mercurius te komen? Wat is daarvan de timing?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"RIJBEWIJS,VERVOERBELEID,GEGEVENSBANK","answer":"De databank Mercurius werd opgericht door de wet van 14 april 2011 houdende diverse bepalingen. Die wettelijke bepaling en het koninklijk besluit houdende uitvoering ervan zijn op 1 januari 2012 in voege getreden. Vanaf die datum is deze databank operationeel.De kruispuntbank rijbewijzen voorziet in een uitwisseling van gegevens van verschillende oorsprong. Ze is reeds operationeel voor de identiteitsgegevens komende van het Rijksregister, de examenresultaten komende van de rijexamencentra en de elektronische uitwisseling via Eucaris en Resper van gegevens over buitenlandse rijbewijzen. Momenteel wordt de databank voornamelijk gebruikt door de gemeenten voor de aflevering van het rijbewijs en de omwisseling van buitenlandse rijbewijzen.De kruispuntbank voorziet ook nog de uitwisseling van de gegevens betreffende het verval van het recht tot sturen, die behoren tot de bevoegdheid van de FOD Justitie, en de gegevens over de onmiddellijke intrekkingen en de tijdelijke rijverboden van enkele uren, die behoren tot de bevoegdheid van de FOD Binnenlandse zaken.Een werkgroep samengesteld met leden van mijn administratie, van Justitie en van politie werd opgericht in maart 2016 om die uitwisseling mogelijk te maken. Op dit ogenblik is de analysefase volledig afgerond en de testfase is in januari 2017 begonnen. Tot nu toe moeten nog aanpassingen gebeuren bij de drie partijen vooraleer de nieuwe applicatie in productie wordt gezet. Midden april 2017 zal mijn departement klaar zijn om de consultatie van de gegevens over het statuut van het rijbewijs toe te laten voor de gemeenten, Justitie en politie.Ik kan mij niet uitspreken voor mijn collega's van Justitie en Binnenlandse Zaken.Tenslotte had het proefproject waarover u spreekt dezelfde doelstelling dan het hierboven vermeld project. Dit project is niet doorgegaan.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189364,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"french","question":"Het niet langer aanrekenen als arbeidstijd van afwezigheden als gevolg van treinvertragingen voor het personeel van de NMBS en Infrabel (MV 16038). \n\n Voor het personeel van de federale overheidsdiensten dat volgens een variabel uurrooster werkt, kunnen afwezigheden als gevolg van treinvertragingen al jaren aangerekend worden als arbeidstijd. Dit systeem bestond ook voor het personeel van de NMBS en Infrabel, maar ik heb vernomen dat het vorig jaar werd afgeschaft naar aanleiding van een uitbreiding van de variabele uurroosters.Nochtans is er geen enkel logisch verband tussen de variabele tijdsblokken van uurroosters en het wel of niet aanrekenen als arbeidstijd van afwezigheden als gevolg van treinvertragingen. 1. Vindt u het uit een sociaal oogpunt, in het licht van de arbeidsomstandigheden van het personeel van de NMBS en Infrabel, verantwoord dat afwezigheden als gevolg van treinvertragingen niet langer als arbeidstijd worden aangerekend?2. Vindt u die beslissing verantwoord gezien de politieke boodschap die ermee wordt afgegeven over een kwestie - de stiptheid - waarin de directie van de NMBS/Infrabel net vaak tekortschiet?3. Vindt u niet dat dit systeem om afwezigheden als gevolg van vertragingen aan te rekenen als arbeidstijd, in plaats van voor minder, net voor zoveel mogelijk werknemers zou moeten worden ingevoerd, in het kader van de bevordering van het openbaar vervoer?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ARBEIDSDUUR,PERSONEELSBEHEER,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"In feite, als ik uw vraag anders formuleer, vraagt u mij of het uit sociaal oogpunt verantwoord is, voor het personeel van de NMBS en van Infrabel, dat de tijd die in een vertraagde trein wordt doorgebracht, gelijkgeschakeld wordt met arbeidstijd. Neen, deze gelijkschakeling is sociaal niet rechtvaardig.Immers, waarom zou een werknemer die met de wagen of met de bus naar het werk komt, anders moeten worden behandeld dan de werknemer die met de trein komt? Waarom zou een medewerker van de spoorwegen bovendien een voordeel moeten genieten tegenover een werknemer in een ziekenhuis, in een grootwarenhuis of in een bedrijf?Precies de NMBS en Infrabel hebben de meeste hefbomen in handen om de stiptheid te verbeteren. Bijgevolg wordt er toch een tegenovergesteld signaal gegeven wanneer een bedrijf zijn eigen medewerkers vrijstelt van de gevolgen van zijn zwakke prestaties.Tot slot vermeld ik ook nog dat niet iedereen binnen de NMBS onder de betrokken maatregel viel. Bepaalde medewerkers mochten inderdaad al langer niet de vertragingen aanrekenen als arbeidstijd. Met de maatregel wordt niet alleen de productiviteit verhoogd, maar wordt elke werknemer bijgevolg ook op gelijke voet gezet.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189365,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"french","question":"Personen met beperkte mobiliteit en de invoering van de one-man car (MV 17053). \n\n Personen met een beperking maken zich zorgen over de gevolgen voor hun treinmobiliteit van de plannen van de NMBS om een one-man car in dienst te stellen, dit is een trein zonder treinbegeleider.De begeleiding van die personen behoort tot het takenpakket van de treinbegeleider, zeker in geval van onverwachte wijzigingen van het geplande vervoer, zoals treinvertragingen of afgeschafte treinen, met alle mogelijke gevolgen van dien voor eventuele aansluitingen.Een verstoring van het normale verloop van de reis - dienstregeling, traject, aansluitingen - is bijzonder problematisch voor bepaalde personen met een beperking, temeer daar niet alle stations over hulpmiddelen beschikken voor deze personen. Op dat moment is de treinbegeleider de enige persoon die hen kan informeren, begeleiden en helpen.Wordt deze problematiek meegenomen in de plannen voor de eventuele invoering van de one-man car? Waarin wordt er in voorkomend geval concreet voorzien voor personen met een handicap? Zo niet, moet dit volgens u niet meegenomen worden in de reflectie en moeten er geen maatregelen worden overwogen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,DIENSTEN,VERVOER PER SPOOR,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,NMBS","answer":"Het one-man car-project zit nog steeds in de studiefase. Ik wil u geruststellen over het feit dat de one-man car niet zal worden ingevoerd ten koste van de veiligheid van de reizigers. De veiligheid voor de klant mag nooit in het gedrang worden gebracht.Vandaar dat er voorafgaandelijk een risicoanalyse moet worden uitgevoerd teneinde na te gaan of de veiligheid aan boord van de trein volledig met andere middelen gegarandeerd kan worden. Daarom zal de veiligheidsdimensie moeten gevalideerd worden door een externe instantie die los staat van de NMBS en van Infrabel, met name de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit der Spoorwegen (DVIS).Vooraleer er effectief concrete uitvoering wordt gegeven aan dit project, zullen brede risicoanalyses worden uitgevoerd met betrekking tot de exploitatieveiligheid en tot de veiligheid van de personen. Dit is uiteraard een conditio sine qua non om de instemming van de veiligheidsinstantie te bekomen.De NMBS bevestigt mij daarentegen dat er naar aanleiding van de invoering van die regeling, dan specifieke procedures zullen worden ontwikkeld voor de personen met beperkte mobiliteit.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189366,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Het statuut van familiaal ondersteuner (MV 16102). \n\n In maart 2016 heeft u uw plan om vrouwelijk ondernemerschap te steunen voorgesteld. Om vrouwen aan te moedigen om een zelfstandige activiteit op te starten zijn er maatregelen nodig die gericht zijn op een betere combinatie van het beroepsleven met het gezinsleven.Een van deze maatregelen in het plan is de oprichting van een statuut van familiaal ondersteuner. Het zou gaan om een specifiek en licht statuut dat gecreeerd zal worden in het sociaal zekerheidsstelsel van de zelfstandigen.Tijdens de bespreking van het plan op 4 oktober 2016 verklaarde u dat het uw doel is om een nieuw statuut van ondersteuner in te voeren voor personen die de zelfstandige bij de uitoefening van zijn of haar beroep of in het huishouden bijstaan. 1. Hoe zal het nieuw statuut van familiaal ondersteuner er nu uitzien? Wat zijn de contouren?2. Wie zal dit statuut kunnen aannemen?3. Welke taken zal een familiaal ondersteuner kunnen verrichten?4. Zal u het stelsel van vervangende ondernemers hier al dan niet in meenemen?5. Het nieuw statuut moet de combinatie van het beroepsleven met het gezinsleven verbeteren. Is het de bedoeling dat enkel zelfstandigen een beroep zullen kunnen doen op een familiaal ondersteuner?6. Welke stappen moet u nog zetten om te komen tot dit nieuw statuut?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"ONDERNEMINGSBELEID,HULP IN HET HUISHOUDEN,ONDERNEMER,VROUW","answer":"De invoering van een statuut van familiaal ondersteuner is een maatregel die werd voorgesteld door het Algemeen Beheerscomite voor het sociaal statuut der zelfstandigen in zijn verslag 2016/2 van februari 2016 over het vrouwelijk ondernemerschap.Dit zeer interessante voorstel vindt zijn oorsprong in de vaststelling dat veel actieve mensen, en in het bijzonder vrouwelijke zelfstandigen, een grote behoefte hebben aan soepele structuren om hen te ondersteunen in hun gezinstaken of om de opvang van de kinderen te verzekeren net voor of net na de schooluren of de uren van de buitenschoolse opvang. Deze maatregel past in de denkoefeningen over het vrouwelijk ondernemerschap, omdat we weten dat vrouwen meer dan mannen geconfronteerd worden met het fenomeen van de \"dubbele werkdag\".Ik ben van mening dat deze vaststelling en de behoefte aan soepele structuren relevant zijn. Daarom heb ik dit voorstel van een statuut van familiaal ondersteuner opgenomen in het Plan ter bevordering van het vrouwelijk ondernemerschap dat ik op 7 maart 2016 heb voorgesteld.Het bevindt zich in een belangrijk hoofdstuk dat gewijd is aan de verzoening tussen het prive- en het beroepsleven. Meerdere belangrijke maatregelen uit dit hoofdstuk werden intussen uitgevoerd.Zo is er de verlenging van het facultatieve gedeelte van het moederschapsverlof met vier weken die op 1 januari 2017 in werking is getreden. Ook werd een \"flexibiliteit in het kwadraat\" voorzien, omdat met name de mogelijkheid werd ingevoerd om het facultatieve verlof halftijds op te nemen.Daarnaast werd de vrijstelling van betaling van sociale bijdragen met behoud van rechten ingevoerd voor een kwartaal in geval van moederschap. En dit al voor elke geboorte die plaatsvond sinds 1 oktober 2016.Een belangrijke maatregel die niet voorzien werd in het Plan die ik hier moet vermelden, is de invoering in 2015 van het statuut van mantelzorger voor de zelfstandigen.Een derde as van dit beleid wordt momenteel concreet ingevuld met de invoering van een nieuwe halfautomatische procedure voor de toekenning van de 105 dienstencheques in het kader van de moederschapshulp. Mijn wens is dat deze maatregel gerealiseerd wordt in de loop van dit jaar.Wat betreft de invoering van het nieuwe statuut van \"familiaal ondersteuner/soutien familial\", zijn de doelstellingen relatief duidelijk, maar moet er nog een beslissing worden genomen over veel complexe aspecten die nog ontwikkeld moeten worden: zoals u benadrukt in uw vraag, hebben deze betrekking op de grenzen aan de activiteiten die uitgevoerd zullen kunnen worden door de titularissen van dit statuut, de mogelijke onverenigbaarheden met andere statuten (werkloze, enz.) of nog het sociaal en fiscaal statuut van deze personen in het kader van de activiteit van familiaal ondersteuner.U ziet - en het plan getuigt daarvan - dat ik zeer veel belang hecht aan deze problematieken en ook aan dit voorstel. Maar mijn kabinet gaat van start met de denkoefeningen die onontbeerlijk zijn voor het eindresultaat. Daarom kan ik momenteel niets beloven over de contouren van dit statuut van familiaal ondersteuner of over de datum waarop het zal worden ingevoerd.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189367,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Toenemend gebruik van niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen (MV 16661). \n\n Ondernemingen maken steeds meer gebruik van niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen (NRV). In 2015 hebben meer dan 7.500 ondernemingen deze vergoedingswijze ingevoerd, en het stelsel vertegenwoordigt 620 miljoen euro aan collectieve bonussen. In 2014 ging het over een bedrag van 526 miljoen euro.Het is een voordelig stelsel voor de onderneming, die geen bedrijfsvoorheffing moet betalen en 33% van het bedrag van de RSZ-bijdrage kan aftrekken.De basisvoorwaarde voor de toekenning is het realiseren van definieerbare en transparante doelstellingen, zoals het boeken van een bepaalde omzet bijvoorbeeld. 1. Hoe verklaart u, als minister van Zelfstandigen en KMO's, dit toenemende gebruik van het NRV-stelsel?2. Wat was de trend in 2016? Hoeveel ondernemingen hebben er in 2016 gebruikgemaakt van het stelsel?3. Denkt u dat de stijging in 2017 zal doorzetten? Zo ja, waarom denkt u dat?4. Zal de regering een wetgevend initiatief nemen, gelet op die exponentiele groei? De bonussen van vandaag mogen immers niet het verdoken loon van morgen worden.","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"ONDERNEMING,PERSONEEL,ONDERNEMINGSBELEID,BIJKOMEND VOORDEEL,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN","answer":"Het systeem van het niet-recurrent resultaatsgebonden voordeel, ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst (cao) nr. 90 van de Nationale Arbeidsraad biedt al vele jaren de mogelijkheid om een bonus toe te kennen verbonden aan de verwezenlijking van vooraf bepaalde collectieve doelstellingen.(In het interprofessioneel akkoord 2007-2008 hebben de sociale partners besloten tot de invoering van een nieuw stelsel voor de toekenning van niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen. Dit akkoord werd geconcretiseerd in hoofdstuk II van de wet van 21 december 2007 betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007-2008 (gewijzigd door de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen (I)) en de cao nr. 90 van de Nationale Arbeidsraad gesloten op 20 december 2007 (gewijzigd door de cao nr. 90bis, gesloten op 21 december 2010).Om de prestatie te verbeteren van de onderneming die de te behalen collectieve doelstellingen bepaalt, geniet het niet-recurrent resultaatsgebonden voordeel een gunstige fiscale behandeling voor de werkgever en de werknemer, voor zover het toegekende bedrag niet hoger is dan een maximaal bedrag per jaar en per werknemer.Voor de RSZ wordt de bonus niet beschouwd als loon voor een maximumbedrag van 3.255 euro bruto in 2017 per kalenderjaar en per werknemer.Voor de fiscus wordt de bonus vrijgesteld van belastingen ten belope van een maximumbedrag van 2.830 euro netto in 2017, per kalenderjaar en per werknemer.Het maximumbedrag wordt jaarlijks geindexeerd en gekoppeld aan de gezondheidsindex.In hoofde van de werkgever zijn de effectief toegekende voordelen onderworpen aan een bijzondere sociale zekerheidsbijdrage van 33 %.In hoofde van de werknemer wordt er een solidariteitsbijdrage van 13,07 % in mindering gebracht van de effectief toegekende voordelen.Ik ben blij met het succes van deze maatregel die in 2007 werd geinitieerd door de sociale partners. Deze maatregel, die ook toegankelijk is voor de kmo's, versterkt de verbondenheid van de medewerkers met, hun engagement voor en hun participatie in de bedrijfsresultaten. De toekenning van de premie stelt de werknemers in staat om onmiddellijk de vruchten te plukken van hun inspanningen.De toekenningsprocedure zet veel bakens uit. Het initiatief om niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen in te voeren gaat uit van de werkgever, onverminderd een in een paritair comite of paritair subcomite genomen initiatief.Op het niveau van de onderneming kunnen deze voordelen worden ingevoerd via een cao of voor werknemers voor wie er geen syndicale afvaardiging bestaat, naar keuze van de werkgever, via een collectieve arbeidsovereenkomst of via een toetredingsakte.De toetredingsakte moet het voorwerp uitmaken van een strikte opmaakprocedure en de goedkeuring is onderworpen aan controles door het bevoegde paritair comite.Er zijn dus wel degelijk beveiligingen ingebouwd om ontsporingen te vermijden. De verwachte preciseringen wat betreft het aantal betrokken ondernemingen en elke evaluatie van de voorziening vallen onder de bevoegdheid van de minister van Werk.Ik kan me niet uitspreken over de evolutie van het succes van de maatregel in 2017. Dit zal in elk geval opnieuw een positief signaal zijn van de vitaliteit van onze ondernemingen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189368,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"PS","aut_person":"Grovonius, Gwenaelle","aut_language":"french","question":"Rechten van de boeren (MV 17292). \n\n Het in 2008 door de VN opgestarte onderhandelingsproces voor een verklaring van de rechten van de boeren en personen die in landelijke gebieden werken, gaat een belangrijke fase in op de vierde zitting van de intergouvernementele werkgroep van de VN-Mensenrechtenraad, die van 15 tot 19 mei 2017 plaatsvindt in Geneve. Hoewel de boeren en plattelandsarbeiders een fundamentele rol spelen in de voedselzekerheid en de verwezenlijking van het recht op voedsel, worden ze gediscrimineerd, en die discriminatie is systemisch in Europa en de rest van de wereld. Belgie is helaas geen uitzondering op de regel, en sinds 1980 is 68% van de landbouwbedrijven in ons land verdwenen. Het VN-Comite voor economische, sociale en culturele rechten adviseerde in januari 2014 al in zijn slotopmerkingen over de toepassing van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten om de kleinschalige landbouw in Belgie te beschermen en plannen voor het behoud ervan uit te voeren.Die aanbevelingen werden in januari 2016 herhaald naar aanleiding van het tweede Universeel Periodiek Onderzoek van Belgie, door de VN-Mensenrechtenraad: jonge boeren hebben nood aan meer vrijheden, die op lange termijn formeel zijn gegarandeerd, om hun rechten op zaad, op grond, op gezondheid, op water en op een fatsoenlijk inkomen te bestendigen.Welk standpunt zal Belgie in het kader van die onderhandelingen innemen?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"ORGANISATIE VAN DE VERENIGDE NATIES,LANDBOUWBELEID,LANDBOUWSECTOR","answer":"Zoals u weet, zal de intergouvernementele werkgroep van de Mensenrechtenraad van de VN bijeenkomen van 17 tot 20 mei 2017 inzake het ontwerp van 'verklaring van de rechten van boeren en andere personen die in de landbouw werkzaam zijn'.De Belgische positie komt overeen met die van Europa ten opzichte van deze intergouvernementele werkgroep. Belgie en de EU hechten veel belang aan de situatie en de eerbiediging van de mensenrechten van de personen die in de landbouw werkzaam zijn. Daarom neemt de EU op een constructieve manier deel aan de lopende onderhandelingen en verwelkomt ze de actieve inzet van het maatschappelijk middenveld in de discussies.De EU en Belgie zijn echter van mening dat het huidige internationale normatieve kader voor de mensenrechten geschikt is. Ze zijn geen voorstander van het idee om de mensenrechten op te delen en het aantal formele instrumenten voor de mensenrechten uit te breiden. Een nieuw specifiek instrument in het leven roepen, lijkt ons geen werkelijke meerwaarde te bieden en het risico bestaat dat het de huidige instrumenten zal verzwakken door het universeel karakter van de mensenrechten in vraag te stellen.Het lijkt ons daarentegen belangrijker om de bestaande instrumenten te steunen en te versterken en te benadrukken dat de mensenrechten zoals ze nu omschreven zijn, zonder enige uitzondering voor iedereen gelden, met inbegrip van de boeren en andere personen die in de landbouw werkzaam zijn. De grote uitdaging bestaat er niet in nieuwe normen voor hen op te stellen, maar wel de volledige tenuitvoerlegging van de bestaande normen te verzekeren.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189369,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Oprichting van een Europees militair plannings- en uitvoeringsvermogen (MV 17227). \n\n Op maandag 6 maart 2017 hebben de EU-ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie in het kader van de raadsvergadering de officiele oprichting van een militair vermogen voor het commando van en het toezicht op de externe niet-uitvoerende militaire missies van de Europese Unie aangekondigd. Het Military Planning and Conduct Capability (MPCC) zal bestaan uit een staf van circa 30 personen.Het MPCC werd unaniem goedgekeurd. Het is nochtans een twistpunt, dat in het verleden vaak op een weigering van de Britten is gestuit. Groot-Brittannie, dat zeer NAVO-minded is, heeft kritiek op het voornemen om een autonoom militair vermogen te ontwikkelen. 1. Welk standpunt heeft Groot-Brittannie ingenomen nu er beslist is om het MPCC op te richten? Moet men er zich er met het oog op de brexit op voorbereiden dat de Britten zich op militair gebied zullen terugtrekken?2. Wat waren de belangrijkste argumenten voor dat militaire vermogen? Werd het idee geopperd om buiten de NAVO nauwer samen te werken op militair gebied? Vormden de kritiek van de huidige Amerikaanse regering op de NAVO en het buitenlandse beleid van Rusland een aanleiding om vaart te zetten achter de Europese integratie op defensiegebied? Zo ja, in welke richting wordt er gedacht?3. Welke landen hebben twijfels geuit over de oprichting van dat militaire vermogen? Wat waren de belangrijkste redenen voor hun reserves?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"MILITAIRE SAMENWERKING,NAVO,BUITENLANDS BELEID,EUROPESE UNIE","answer":"De Military Planing and Conduct Capability (MPCC), waarvan de oprichting werd beslist tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 6 maart 2017, zal in de toekomst verantwoordelijk zijn voor de planning en de uitvoering van \"niet-uitvoerende militaire missies\".Deze term omvat de niet-gevechtsmissies, dit wil zeggen missies die samen met de lokale partnerlanden (op niveau van het leger, de rijkswacht en soms ook de politie, zoals in Mali) doelstellingen van voortgezette opleiding en hervormingen van de interne veiligheidssector nastreven teneinde de efficiency van de reguliere legers van de partnerlanden te stabiliseren en te verbeteren.In de praktijk heeft de MPCC als doel een betere ondersteuning te verlenen aan de leiders van de veldmissies, die onder meer werden ingezet in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM-CAR), in Mali (EUTM Mali) en in Somalie (EUTM Somalie).De MPCC binnen de Militaire Staf van de Europese Unie is dus geen \"Europees militair hoofdkwartier\" zoals SHAPE van de NAVO, dat als enige grootschalige gevechtsopdrachten kan leiden als reactie op een eventuele gewapende aanval overeenkomstig artikel 5 van het Verdrag van Washington.Op Europees niveau, was het doel om op militair vlak een tegenhanger op te stellen van wat reeds bestond in de sector van de civiele missies, namelijk de Civilian Planning Conduct Capacity (CPCC). Een logische en noodzakelijke evolutie dus.Dat neemt niet weg dat ik deze eerste stap in de goede richting - dat een aanzet kan zijn tot verdere stappen in de toekomst - steun en verwelkom. Maar men zal natuurlijk moeten afwachten om de nodige lering te trekken uit de eerste operationele werkingsperiode van de MPCC, dat eind 2018 het voorwerp zal zijn van een diepgaande analyse.Ik zou graag de context opnieuw beschrijven van deze beslissing die kadert in de uitvoering van de algemene strategie van de EU op het gebied van veiligheid en defensie. Dit proces is een absolute prioriteit voor de Europese Unie en de oprichting van de MPCC vormt een van de eerste concrete verwezenlijkingen.Ik wil erop wijzen dat de negatieve evolutie van de veiligheidsomstandigheden in Europa, op een boog van instabiliteit die zich uitstrekt van het zuiden van de Middellandse Zee tot Spitsbergen via Oekraine, aan de basis liggen van de ontwikkeling van de algemene strategie van de EU.Een ander aspect van de uitvoering van de algemene strategie dat ik bijzonder belangrijk acht, is de versterking van de samenwerking tussen de EU en de NAVO. Voor de EU gaat het echter niet om een steriele concurrentie aan te gaan met de NAVO, maar wel om de beste en meest efficiente complementariteit te vinden tussen de twee organisaties.Op vlak van Europese defensie houdt het Verenigd Koninkrijk zich tot nu toe aan zijn gekende rode lijnen: geen overlapping met de NAVO, geen overdracht van nationale militaire capaciteiten naar de EU en geen nationaal \"industrieel protectionisme\" voor opdrachten op defensiegebied.Bovendien is het duidelijk dat het Verenigd Koninkrijk een nauwe band wenst te behouden met het Gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) na de brexit. De Staatssecretaris van het Foreign Office, Boris Johnson, heeft het mij onlangs nog bevestigd.Dat is trouwens wenselijk, aangezien Europa niet gebaat zou zijn als het afzag van de Britse militaire capaciteiten. Het Verenigd Koninkrijk zal in elk geval - met of zonder brexit - een belangrijke rol blijven spelen inzake de stabiliteit en veiligheid van heel Europa. Wij zullen dus open en constructieve discussies over deze kwesties met Londen blijven voeren.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189370,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Onderhandelingen over de vrijwaring van de belangen van de Belgische staatsburgers (MV 17135). \n\n De uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zal gepaard gaan met een reeks door de Europese Commissie geleide onderhandelingen. Het thema van de Europese en Britse burgers is prioritair voor Europa en het Verenigd Koninkrijk, zoals Theresa May stelde in haar toespraak op 17 januari 2017. Dit zorgt voor grote bezorgdheid bij onze landgenoten die in het Verenigd Koninkrijk verblijven, want de brexit zal gevolgen hebben voor werknemers en consumenten. 1. Zal Belgie er mee op wijzen dat deze problematiek vanaf het begin van de onderhandelingen moet worden behandeld en geregeld? 2. Is Belgie gewonnen voor een 'geassocieerd EU-burgerschap' zoals voorgesteld door Guy Verhofstadt? Zo niet, welke oplossingen verkiest ons land dan? 3. Hoe groot is de Belgische gemeenschap in het Verenigd Koninkrijk? Wat voor profiel hebben deze expats? Hoeveel hebben er te kennen gegeven dat ze binnen twee jaar het Verenigd Koninkrijk definitief zullen verlaten? 4. Hoeveel Belgen komen er in aanmerking voor een permanente verblijfsvergunning? Hoeveel voldoen er effectief aan de voorwaarde met betrekking tot een volledige ziekteverzekering gedurende de vijf voorbije jaren?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,STAATSBURGER,VERENIGD KONINKRIJK,EUROPESE UNIE,LIDMAATSCHAP VAN DE EUROPESE UNIE","answer":"Belgie hecht net zoals de andere lidstaten en de Europese instellingen zeer veel belang aan de thematiek van de verworven rechten van de EU-onderdanen in het Verenigd Koninkrijk. De onderhandelaar voor de Commissie, de heer Michel Barnier heeft meermaals verklaard dat de kwestie van de verworven rechten en de financiele en budgettaire aspecten als de twee allereerste onderwerpen in de onderhandelingen besproken zullen worden. Ook ik hecht veel belang aan de situatie van Belgen en EU-onderdanen in het Verenigd Koninkrijk en ik ondersteun dan ook deze strategie.Wat de specifieke Belgische positie inzake de verworven rechten betreft, is het enigszins voorbarig om me hierover uit te spreken. Zolang het Verenigd Koninkrijk artikel 50 VEU niet formeel heeft ingeroepen - hetgeen op 29 maart zal gebeuren -, vinden er immers geen onderhandelingen plaats. Bovendien, zolang we niet weten wat het Verenigd Koninkrijk zelf precies wil in dit verband, heeft het geen zin om te speculeren over de mogelijke oplossingen inzake verworven rechten. Ik wil wel benadrukken dat ik voorstander ben om de rechten van de Belgen in het Verenigd Koninkrijk zo veel als mogelijk en zo lang als mogelijk te garanderen.Op dit ogenblik zijn 25.644 Belgen ingeschreven in de consulaire registers van onze ambassade in Londen. Niettemin zal het werkelijke aantal Belgen waarschijnlijk hoger liggen omdat niet iedereen zich ook daadwerkelijk inschrijft bij onze Ambassade. Meer dan twee derde onder hen leeft in de omgeving van Londen. Het voornemen om het Verenigd Koninkrijk te verlaten is een persoonlijke beslissing. Het is voor mijn diensten zeer moeilijk in te schatten hoeveel Belgen dit concreet overwegen gezien slechts een beperkt percentage van de Belgen onze Ambassade informeert over hun voornemen het Verenigd Koninkrijk te verlaten.De beslissing om een permanent verblijf toe te kennen aan de EU-burgers berust bij de Britse regering. Meerdere individueel geevalueerde criteria worden in aanmerking genomen. De Britse administratie beschikt eveneens over een ruime beoordelingsbevoegdheid inzake de toekenning van dit statuut. Ik kan mij bijgevolg niet uitspreken over het aantal Belgen die het statuut van permanente verblijfplaats kunnen verkrijgen. De ziekteverzekering van EU-burgers in het Verenigd Koninkrijk behoort tot de privesfeer en mijn diensten beschikken bijgevolg over geen gegevens ter zake.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189371,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Europese top van 9 maart 2017. - Verzet van Polen (MV 17232). \n\n Op de top van de achtentwintig staatshoofden en regeringleiders van de Europese Unie in Brussel werd de verlenging van het mandaat van Donald Tusk als voorzitter van de Europese Raad bevestigd. Die beslissing druist in tegen de wil van Polen, dat al maanden campagne voerde tegen de kandidatuur van Donald Tusk. Er werd zelfs een alternatieve kandidaat naar voren geschoven om de Poolse belangen beter te behartigen in Brussel, met name Europarlementslid Jacek Saryusz-Wolski.Naar aanleiding van de stemming voor de huidige voorzitter van de Europese Raad heeft de Poolse eerste minister, Beata Szydlo, laten weten dat ze de conclusies van de Raad niet zou ondertekenen. De Poolse minister van Buitenlandse Zaken sprak zelfs van een EU \"die onder het dictaat staat van Berlijn\". 1. Wat vindt u van de betrekkingen tussen Polen en de Europese Unie sinds de partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS) aan de macht is? Welk Europees beleid voert Polen? Staat Polen alleen in de Europese Unie?2. De uitspraak van Polen over een \"onder het dictaat van Berlijn staande EU\" wijst op spanningen. Hoe zijn de betrekkingen tussen Polen en Duitsland vandaag? Nemen beide landen vaak tegengestelde standpunten in wat de Europese politieke keuzes betreft?3. Kunnen de Poolse politieke keuzes op langere termijn een invloed hebben op het beleid van de Europese Unie?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,POLEN,EUROPESE UNIE","answer":"De Poolse regering onder leiding van mevrouw Beata Szydlo heeft het recht - net zoals elke democratisch verkozen regering - politieke keuzes te maken en het beleid te voeren die zij geschikt acht mits ze haar internationale verplichtingen nakomt.De Poolse regering heeft zich uitgesproken tegen de verlenging van het mandaat van mijnheer Tusk. Dat is haar recht. Dit heeft de Europese Raad echter niet tegengehouden de heer Tusk met gekwalificeerde meerderheid opnieuw te benoemen.Polen stond alleen in dit verzet, want zelfs zijn partners van de Visegrad-groep, die Polen steunen in andere dossiers (zoals migratie) hebben het land niet gevolgd.Ik kan begrijpen dat de Poolse regering betreurt dat ze de mogelijkheid niet heeft gehad een nieuw mandaat voor mijnheer Tusk tegen te houden. Maar dat zijn nu eenmaal de spelregels. De beslissing kan niet worden beschouwd als een dictaat aangezien ze werd genomen op basis van een procedure die is neergelegd in de verdragen, die de Parlementen van alle lidstaten hebben ondertekend.Het zou voorbarig zijn ons reeds uit te spreken over de Poolse politieke keuzes ten opzichte van de toekomst van Europa. Zal Polen terughoudender zijn om door te gaan met het Europees project? Dat zal de toekomst uitwijzen.Op bepaalde gebieden, zoals defensie, lijkt Polen in ieder geval vooruitgang te willen boeken.Op andere gebieden, zoals de hervorming van het Europese asielstelsel of de detachering van werknemers verzet Polen zich tegen vorderingen die wij belangrijk achten. Polen is echter niet de enige die zich hiertegen verzet.Wat deze gebieden betreft en ook inzake het basisvraagstuk van de naleving van de rechtstaat is het belangrijk om de dialoog te handhaven en onze punten van divergentie en convergentie te identificeren.Dit heb ik dan ook gedaan tijdens de bilaterale consultaties van 14 maart 2017 met mijn Poolse collega Waszczykowski waarbij al deze aangelegenheden werden besproken.Over het algemeen kan men een aanzienlijke evolutie waarnemen, aangezien een groeiend aantal lidstaten het ermee eens zijn dat het niet aanvaardbaar is, dat degenen die verder wensen te gaan, gehinderd worden door weifelende landen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189372,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Toestand op het Koreaanse schiereiland. (MV 17233) \n\n Het Zuid-Koreaanse Grondwettelijk Hof heeft de afzetting van president Park Geun-Hye wegens vermoedelijke corruptie bevestigd. Die afzetting vindt plaats in een instabiele internationale context.De lancering van vier raketten door Noord-Korea op 8 maart 2017 heeft de spanningen op het schiereiland doen opflakkeren. In februari werden er door de Verenigde Staten, Zuid-Korea en Japan gezamenlijke manoeuvres uitgevoerd. Die operaties waren de eerste sinds meerdere jaren.In reactie op de lanceringen door Noord-Korea hebben de Verenigde Staten het raketafweersysteem THAAD ontplooid. De Chinese minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi heeft Noord-Korea ertoe opgeroepen zijn nucleaire programma op te schorten en heeft ook gevraagd dat de Verenigde Staten hun militaire manoeuvres in Zuid-Korea zouden staken. China lijkt sindsdien te willen bemiddelen om die diplomatieke crisis te bezweren. 1. Kan de verzwakking van Zuid-Korea na de afzetting van president Park ertoe leiden dat het regime te Pyongyang zijn eisen opdrijft? Heeft Noord-Korea opnieuw te kennen gegeven dat het wil doorgaan met zijn represaillebeleid?2. Hoe reageert Japan op die diplomatieke crisis? Wil Japan de gezamenlijke militaire oefeningen met de Verenigde Staten en Zuid-Korea voortzetten? Zal de militaire samenwerking tussen die drie landen verder versterkt worden?3. China tracht in dit conflict beide partijen te beinvloeden. Zal het in de toekomst een belangrijkere diplomatieke rol op het schiereiland spelen? Zal China zich in de toekomst als een betrouwbare bemiddelaar in dit conflict kunnen opwerpen? Hoe hebben de Verenigde Staten op de vraag van China gereageerd? Zullen de Verenigde Staten rekening houden met de wensen van China?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"ZUID-KOREA,NOORD-KOREA,BUITENLANDS BELEID","answer":"Noord-Korea heeft vier ballistische raketten afgevuurd op 6 maart [en niet op 8 maart], na de lancering van een mobiele middellangeafstandsraket op 12 februari.Deze laatste provocatie is niet echt verassend, aangezien de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-Un had aangekondigd dat hij de twee militaire oefeningen van de Verenigde Staten en Zuid-Korea die traditioneel plaatsvinden in de lente - in casu Key Resolve en Fowl Eagle -, niet zonder enige reactie van start zou laten gaan.De beweegredenen van Pyongyang zijn altijd moeilijk te interpreteren, maar deze lanceringen lijken niet verbonden te zijn met de recente politieke ontwikkelingen in Zuid-Korea waarnaar u verwijst. De testen maken eerder deel uit van de Noord-Koreaanse logica van machtsvertoon tegenover de militaire oefeningen van de Bondgenoten ten zuiden van zijn grens.Zuid-Korea en de Verenigde Staten hebben bovendien gezamenlijke oefeningen uitgevoerd met Japan op 12 en 14 maart met als doel Noord-Korea af te schrikken en hun vermogen tot het onderscheppen van ballistische raketten aan te tonen. Meer in het algemeen, sinds de Koreaanse oorlog, past Japan in de regionale veiligheidsstrategie. Vooral in dit dossier lijkt Japan niet gespaard te blijven, want volgens zijn Minister van Defensie belandden drie van de vier raketten die op 6 maart werden afgevuurd in de exclusieve economische zone van Japan.China pleit voor een hervatting van de six party talks, die sinds 2008 werden opgeschort. Volgens Beijing is de eerste noodzakelijke stap de stopzetting van het kernwapenprogramma door Noord-Korea en tegelijkertijd een stopzetting van de militaire oefeningen van de VS/RoK jegens Noord-Korea. Gezien het gebrek aan vertrouwen tussen de betrokken partijen, werd aan dit voorstel geen gevolg gegeven. Hoewel China niet aanvaardt dat Noord-Korea een nucleaire macht zou worden, is het land van mening dat de Noord-Koreaanse bezorgdheid op vlak van veiligheid legitiem is. China betwist het illegaal karakter van het Noord-Koreaanse programma niet, maar beschouwt het als een antwoord op de oneerlijkheden van arsenalen van dit type. Volgens Beijing, beschikken slechts Washington en Pyongyang over de elementen om dit dossier op te lossen; Bijgevolg beschouwt China zijn bemiddelingsvermogen beperkt. China en de VS hebben de gelegenheid gehad om van gedachte te wisselen over dit dossier gedurende het bezoek van Staatssecretaris Tillerson aan Beijing - in navolging op het bezoek aan Tokio en Soel.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189373,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Lagere kost geneesmiddelen (MV 15262). \n\n Met de broodnodige besparingen in de gezondheidszorg - om het systeem dat we vandaag hebben betaalbaar te houden voor ons allemaal - wordt de nadruk wel heel erg gelegd op een paar geneesmiddelen waarvan de prijs zou stijgen, zoals antibiotica.Terwijl we weten dat vandaag, door het overgebruik, al mensen sterven aan banale infecties en alle voorgaande sensibiliseringscampagnes niet de gewenste vruchten afwerpen. We hebben geen alternatief meer.Ondertussen nam u van bij het begin van de legislatuur maatregelen om de factuur voor de patient te verlagen, zoals de patent cliff en het goedkoopst voorschrijven. Daardoor zijn heel wat geneesmiddelen goedkoper geworden, veelal geneesmiddelen die courant gebruikt worden, tegenover bijvoorbeeld antibiotica die maar in uitzonderlijke gevallen gebruikt zouden mogen worden. 1. Zijn er naast het goedkoopst voorschrijven en de patent cliff nog maatregelen genomen waardoor de factuur voor de patient verlaagt, bijvoorbeeld ook de verplichte sociale derde betaler, aanpakken van verspilling, enz.?2. Kunt u voor de maatregelen die betrekking hebben op geneesmiddelen (zoals de patent cliff, goedkoopst voorschrijven, enz.), aangeven op welke geneesmiddelen precies deze maatregelen betrekking hebben en om welke prijsdalingen het gaat?3. a) Heeft u simulaties of kan u uit het voorschriftgedrag of de verkoopcijfers opmaken wat het totaaleffect is op de factuur van de patient, met de vele minnen die er zijn dankzij de patent cliff, dankzij het goedkoopst voorschrijven, enz., met ook de weinige plusjes ter bescherming van de patient meegerekend, zoals de antibiotica?b) Aangezien er sociale correcties gelden, kunt u ook aangeven wat het verschil in effect is voor patienten met verhoogde tegemoetkoming en zonder?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VAN GENEESMIDDELEN,GEZONDHEIDSBELEID","answer":"Voor een gedetailleerd overzicht van de door de regering besliste besparingsmaatregelen verwijs ik naar de nota van de regering met betrekking tot de gezondheidszorgbegroting 2017.Het is zeker niet de bedoeling om de factuur van deze besparingsmaatregelen af te wentelen op de patienten. De genomen maatregelen streven naar een efficienter geneesmiddelengebruik gebaseerd op evidence based medicine (EBM) en de eventuele bijkomende kosten voor de patient worden maximaal opgevangen door het systeem van de maximumfactuur.Er is een hele lijst van geneesmiddelen die goedkoper zijn geworden dankzij de patent cliff. Elke maand worden daar diverse geneesmiddelen aan toegevoegd. Ten gevolge van de maatregelen genomen op geneesmiddelen in 2015, 2016 en 2017 daalt de patientenfactuur met 28,8 miljoen euro. Van 2014 tot eind 2016 zijn de prijzen van de geneesmiddelen in ons land gedaald met 2,2 %, zo blijkt uit cijfers van de FOD Economie.Voor wat betreft de protonpompinhibitoren, worden de verpakkingsgrootten afgestemd op de EBM-richtlijnen vanwege de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen (CTG), die gebaseerd zijn op de bijsluiters van deze geneesmiddelen. Chronische behandelingen blijven terugbetaald, aan lage doses in de grootste verpakkingen (meer dan 56 tabletten), aan hoge doses in verpakkingen van maximum 56 tabletten. Een langer gebruik van deze middelen in hoogste dosis is niet in overeenstemming met de EBM-richtlijnen van de CTG, tenzij voor lansoprazole.Voor de antibiotica geldt reeds vandaag dat de apotheker het goedkoopste alternatief moet afleveren, zelfs indien de arts een geneesmiddel op merknaam heeft voorgeschreven.Voor wat betreft de nasale corticoiden: een rhinitis kan worden behandeld met een vaatvernauwend en dus ontzwellend middel (nasaal decongestivum) dat vrij te koop is of met een middel dat de ontsteking aanpakt, zijnde een nasaal corticosteroide waarvoor een voorschrift nodig is. De vaatvernauwende middelen tasten de slijmvliezen aan en er ontstaat afhankelijkheid bij langdurig gebruik dat ook leidt tot \"chemische\" rhinitis of verstopte neus veroorzaakt door het product.Een studie door de universiteiten van Gent en Luik bij 181 apotheken en 2.277 patienten toont aan dat 49 % van de mensen die een nasaal decongestivum gebruiken, overgebruikers zijn (langer dan vijf a tien dagen aan een stuk).Nasale corticosteroiden zijn doeltreffender en minder schadelijk. Het doel van de maatregel op de nasale corticoiden is overconsumptie van nasale decongestiva of vaatvernauwende neussprays te verminderen door overschakeling naar gebruik van nasale corticosteroiden. Daarom zullen vanaf 1 april diverse nasale corticoiden vrij van voorschrift verkrijgbaar zijn. Voor de patienten die deze middelen chronisch gebruiken, zal op 1 april het remgeld verhogen. Tegelijkertijd zal ongetwijfeld de markt spelen en zullen prijzen dalen.De middelen die vrijkomen dankzij deze EBM-maatregelen die als doel hebben de volksgezondheid te verbeteren, worden ingezet voor de financiering van innovatieve middelen zoals deze voor de genezing van hepatitis C of immunotherapie in oncologie.Daarnaast zijn er ook maatregelen die door middel van een sensibiliserings- of feedbackcampagne het voorschrijfgedrag proberen bij te sturen (bijvoorbeeld: de maatregel \"goedkoop voorschrijven\"). Het uiteindelijk effect op de patientenfactuur kan uiteraard pas binnen enkele maanden geanalyseerd worden en is bovendien ook afhankelijk van de vrijwillige prijsdalingen die voorgesteld zullen worden door de concurrerende farmaceutische bedrijven. Zolang de procedure loopt, kan ik u spijtig genoeg geen verdere informatie verschaffen over de tijdslijn noch over de inhoud.Ten slotte wens ik te verwijzen naar het actieplan handhaving in de gezondheidszorg 2016 - 2017 dat op mijn vraag door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en de betrokken partners in gezondheidszorg werd opgesteld. De Algemene Raad van het RIZIV keurde dit plan goed op 18 juli 2016.Het actieplan bevat 15 structurele maatregelen inzake handhaving, tien maatregelen in het kader van de fraudebestrijding en negen maatregelen ter bevordering van de doelmatigheid van de gezondheidszorg.Zoals door u aangehaald zijn in dit plan een aantal maatregelen voorzien die bijdragen tot het beheersen van de uitgaven in de gezondheidszorg, zo ook voor de patient:- het rationeel gebruik van antibiotica: het opstellen van een actieplan dat uitgewerkt wordt in samenspraak met de Belgian Antibiotic Policy Coordination committee (BAPCOC);- de aanpak van de problematiek van polymedicatie bij ouderen;- de aanpak van het oneigenlijk gebruik van medische beeldvorming, waar in samenwerking met Belgian Medical Imaging Platform (BELMIP) een actieplan wordt uitgewerkt.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189374,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"N-VA","aut_person":"Gantois, Rita","aut_language":"dutch","question":"De druk van de VS om vlees toe te laten tot de EU (MV 15820). \n\n Al bijna 30 jaar handhaaft Europa een invoerverbod op hormoonvlees. Als reactie voerden de Verenigde Staten eind jaren 90 douanerechten in op een willekeurig aantal Europese producten. In 2009 werd tussen beide continenten een compromis bereikt, waarbij de VS nieuwe sancties lieten vallen en de Europese Unie extra tariefvrije import zou toestaan van Amerikaans rundvlees dat niet met hormonen is behandeld. Een lege doos, zo blijkt nu, want het extra quotum voor tariefvrije import is ingepikt door niet-Amerikaanse leveranciers.De VS beschuldigden Europa eerder van woordbreuk en het geschil zou verder uitgeklaard worden bij de onderhandelingen over het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP). Echter werden deze onderhandelingen vooruit geschoven waardoor er geen schot in de zaak kwam. Daarom willen de Amerikanen nu tot actie overgaan.Ze lanceerden een nieuwe procedure bij de Wereldhandelsorganisatie om de Europese Commissie terug aan de onderhandelingstafel te dwingen. Tegelijkertijd start in de VS een openbare consultatieronde die kan uitmonden in nieuwe sancties, met hogere tarieven voor de invoer van Europese producten.Amerikaanse politici beschuldigen Europa van een beleid dat er enkel op uit is om de binnenlandse rundvleesproductie af te schermen, daar het veel strengere voedingsnormen hanteert dan de VS. Zo verbiedt de EU het gebruik van hormonen uit voorzorg vanwege mogelijke gezondheidsrisico's, terwijl de VS minder strikt zijn. 1. Dergelijke procedures kunnen lang aanslepen. Zullen er nog initiatieven op touw worden gezet om de gesprekken vlot te trekken?2. Hoe werd bij de Europese Commissie dit nieuws onthaald? Wanneer zal hieromtrent overleg plaatsvinden?3. Kan de Europese Commissie een gelijk speelveld blijven garanderen waarbij de VS aan dezelfde voorwaarden moeten voldoen als Europa?","question_theme":"VERENIGDE STATEN,INVOERBEPERKING,EUROPESE UNIE,VLEES","answer":"Zoals u weet heeft de Amerikaanse handelsgezant (US Trade Representative) op 22 december 2016 de lancering aangekondigd van een actie tegen de vermeende oneerlijke praktijken van de Europese Unie die discriminerend zouden zijn voor de import van Amerikaans rundvlees en de terugtrekking van de Verenigde Staten uit het Memorandum of Understanding (MoU) dat afgesloten werd in 2009 met de Europese Unie.In 1998 heeft de Wereldhandelsorganisatie (WTO) de Europese Unie veroordeeld tot de betaling van een boete voor haar weigering om hormonenvlees uit de Verenigde Staten te importeren, die volgens de klacht van de Verenigde Staten geen enkele wetenschappelijke basis had.In 2009 hebben de Verenigde Staten en de Europese Unie een akkoord onderhandeld dat een quotum toeliet van meer dan 60.000 ton Amerikaans rundvlees dat niet behandeld werd met hormonen met bestemming Europese Unie. Bovendien werd afgezien van de klacht bij de WTO.Tijdens de Europese Landbouwraad van 23 januari jongstleden, heb ik landbouwcommissaris Phil Hogan hierover rechtstreeks geinterpelleerd door te stellen dat er geen sprake van kon zijn dat ons voorzorgsbeginsel en onze zeer strikte sanitaire normen in vraag gesteld zouden worden. Volgens mij moet het verbod op hormonenvlees behouden blijven. Het gaat erom de verwachtingen van de Europese en de Belgische consument te respecteren.De commissaris heeft geantwoord aan de ministers dat er nog geen enkele officiele beslissing genomen was door de Amerikaanse administratie. De commissaris heeft ook verklaard dat als de Verenigde Staten zich zouden terugtrekken uit het MoU uit 2009, een termijn van zes maanden in werking zal treden waarin de Verenigde Staten geen sancties zullen mogen opleggen tegen de Europese export naar de Verenigde Staten.Het spreekt voor zich dat ik de evolutie van dit dossier met grote interesse volg. Naar mijn bescheiden mening lijkt het te gaan om politiek spierballengerol in het kader van de vrijhandelsonderhandelingen van het TTIP, waar de Europese onderhandelaars wachten op het nieuwe onderhandelingsmandaat van de Trump administration.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189375,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het taalgebruik bij dringende geneeskundige hulpverlening (MV 15986). \n\n Het principe van de snelst adequate hulp schrijft voor dat de dichtsbijzijnde MUG moet uitrukken. Op en rond de taalgrens zorgt dat in de praktijk vaak voor verwarrende en gevaarlijke toestanden. Taalproblemen kunnen dan een kwestie van leven of dood zijn.Het probleem is in de praktijk nog niet opgelost. In december 2016 deed zich een zoveelste taalrel voor toen een man in Halle onwel werd en de beide ambulanciers uit de ziekenwagen uit Tubize geen Nederlands spraken. Het slachtoffer sprak geen Frans dus de toevallige omstaanders moesten voor tolk spelen.Deze problematiek speelt al lang en werd ook opgenomen in het regeerakkoord. U liet eerder al weten dat u dit probleem niet gefractioneerd wenst aan te pakken, maar dat u inzake de dringende geneeskundige hulpverlening, samen met de minister van Binnenlandse Zaken, werkt aan een plan van aanpak. 1. Wat is de timing van dit algemeen plan van aanpak?2. Welke beleidsmaatregelen zijn reeds uitgewerkt?3. Wordt een regeling uitgewerkt waarbij de ambulance- en MUG-diensten in Brussel en nabij de taalgrens tot tweetaligheid verplicht worden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,PROVINCIE VLAAMS BRABANT,TAALGEBRUIK,ZIEKENTRANSPORT,GENEESKUNDIGE NOODHULP","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189376,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Lachgas (MV 15558). \n\n Regelmatig krijg ik het signaal van mensen dat er, vooral in de buurt van scholen, lege capsules van lachgas terug te vinden zijn op straat. Deze capsules zijn afkomstig van slagroomcapsules.Jongeren zouden de inhoud laten leeglopen in een ballon, en deze dan inhaleren omdat het een euforische roes en hallucinaties uitlokt. Mensen die lachgas inhaleren lopen vooral een gevaar op vrieswonden, hartkloppingen en bewustzijnsverlies.Een navraag bij experten leert dat dit vooral kadert in experimenteergedrag bij jongeren, en dat het dus vooral een zaak is om ouders, onderwijs en winkeliers te informeren. Een grootse sensibiliseringscampagne wordt afgeraden om dit experimenteergedrag bij jongeren niet aan te moedigen. 1. Bent u op de hoogte van dit fenomeen?2. Heeft u zicht op de omvang van deze problematiek?3. Op welke manier kan u hierin actie ondernemen? Welke initiatieven kan u op federaal vlak nemen? Welke initiatieven moeten in overleg met de Gemeenschappen genomen worden, wetende dat preventie een gemeenschapsbevoegdheid is?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GAS,JONGERE,GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VERDOVEND MIDDEL","answer":"Ik ben op de hoogte van de problematiek. Daarom heb ik mijn administratie in het najaar 2015 opdracht gegeven om de problematiek in kaart te brengen door middel van een inter-administratieve werkgroep.De conclusies van deze werkgroep zijn als volgt samen te vatten:1. Er zijn geen aanwijzingen dat het recreatieve gebruik/misbruik van lachgas door jongeren op dit ogenblik problematische vormen zou aannemen. Er bestaan lokale pieken van gebruik in enkele steden, maar deze zijn van kortdurende aard. De organisaties voor hulpverlening aan drugsverslaafden zijn geen vragende partij voor het verstrengen van regels of straffen hieromtrent omdat deze een averechts effect kunnen hebben. Ook bestaat de vrees dat het experimenteergedrag bij jongeren net gestimuleerd gaat worden. Het is in dit verband raadzamer om de energie te richten op de bestrijding van andere, gevaarlijkere drugs die momenteel een veel groter risico inhouden voor de volksgezondheid. 2. Het reglementeren van de beschikbaarheid van lachgas zou een impact hebben op de reguliere voedingsindustrie, aangezien dit gas als goedgekeurd voedingsadditief wordt gebruikt. De gevolgen van deze regulering zouden dan ook moeten afgewogen worden ten opzichte van de mogelijke voordelen op het vlak van de volksgezondheid.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189381,"depotdat":"2017-04-06","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Situatie van vrouwen in Afghanistan (MV 16890). \n\n In uw vorige antwoord over de algemene situatie in Afghanistan hebt u een overzicht gegeven van de verschillende acties die Belgie opgezet heeft en van de Belgische bijdragen. De situatie van de vrouwen in Afghanistan en de actie van Belgie in dat verband is een thema dat mij na aan het hart ligt. 1. In uw antwoord stipt u aan dat Belgie een financiele bijdrage van 3 miljoen euro heeft geschonken aan het programma UN Women in Afghanistan voor de periode 2014-2016. Wordt die financiering verlengd? Zo niet, waarom niet?2. Oordeelt uw departement dat de positie van de vrouw in Afghanistan verbeterd is? Welke vooruitgang werd er de jongste jaren geboekt? Welke vooruitgang werd er meer bepaald geboekt inzake de onafhankelijkheid van de vrouwen en hun integratie in het vredesproces en de zoektocht naar duurzame vrede? Welke bijdrage levert Belgie op dit stuk?3. Wat is uw analyse van de discussiefora over Afghanistan: vindt u hun inbreng relevant en afdoend? Hoe zit het met de fora over de positie van de vrouw in Afghanistan? Hebben andere landen en organisaties aandacht voor dit thema?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"AFGHANISTAN,RECHTEN VAN DE VROUW,BUITENLANDS BELEID","answer":"De Belgische bijdrage aan de projecten van de VN-Vrouwen in Afghanistan over de periode 2014-2017 heeft betrekking op de uitvoering van wetgevende, opleidings-, studie- en specifieke actieprojecten, zoals initiatieven op het gebied van de economische emancipatie van de vrouwen in Afghanistan.Hoewel Afghanistan niet behoort tot de groep prioritaire landen voor de Belgische samenwerking blijft VN-Vrouwen een partnerorganisatie. De bijdragen aan deze organisaties zijn bestemd voor de algemene middelen van deze organisaties ('core funding') en zijn bijgevolg niet voorbehouden aan specifieke projecten. Voor meer details over dit onderwerp verwijs ik u naar mijn collega van Ontwikkelingssamenwerking.Dankzij de aanzienlijke inspanningen van de Afghaanse regering, het maatschappelijk middenveld en de Internationale Gemeenschap die op dit gebied actief is (waaronder Belgie), stelt men een verbetering vast van de positie van vrouwen in Afghanistan, vooral op vlak van het onderwijs voor meisjes, gezondheidszorg, en de participatie van vrouwen in het politieke leven. Ze beschouwen de emancipatie van de vrouw als een essentieel element voor de wederopbouw van het land. De aanzienlijke inspanningen die ze leveren bewijzen hun overtuiging. Een lange weg moet echter nog worden afgelegd. De sociale indicatoren blijven verontrustend en duiden op een uitgesproken discriminatie. Elke vooruitgang blijft kwetsbaar en kan worden omgedraaid ten gevolge van politieke gebeurtenissen. Dit moet voor zover mogelijk vermeden worden.Naast het meerjarig programma (2014-2017) dat wordt uitgevoerd door VN-Vrouwen, moedigt Belgie Afghanistan aan om te blijven strijden tegen alle vormen van geweld tegen vrouwen en benadrukt het belang van de participatie van vrouwen in het sociale, economische en politieke leven alsook in het vredesopbouwproces. Ons land heeft er eveneens op toegezien dat de rechten van de vrouwen en de uitvoering van resolutie 1325 opgenomen werden in de jaarlijkse resolutie over Afghanistan.De organisaties en de internationale en regionale discussiefora zoals de VN, de NAVO, de EU, de 'International Contact Group' en het 'Heart of Asia'-proces plaatsen Afghanistan en de rechten van de vrouwen op de agenda. De verbetering van de situatie van vrouwen en hun fundamentele rol in de wederopbouw van een stabiele en welvarende maatschappij blijft een rode draad, met name in het interne verzoenings- en vredesproces. Belgie laat geen gelegenheid onverlet om dit te herhalen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189401,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Visa-aanvragen vanuit Oekraine. \n\n De belangrijkste voorwaarde voor inwoners van Oekraine om een visum naar een Schengenland aan te vragen, is dat ze een paspoort bezitten als inwoner van Oekraine.Maar sommige inwoners van de Krim, Sebastopol, Donetsk en Lugansk zouden houder zijn van een Russisch paspoort of van een paspoort dat door de zogezegd onafhankelijke gebieden zou zijn afgeleverd. 1. Op welke wijze gaat Belgie om met het afleveren van visa aan inwoners van Oekraine, meer bepaald uit de gebieden die zich zogezegd onafhankelijk hebben verklaard, die beschikken over een Russisch paspoort?2. Doen alle andere Schengenlanden dit consequent op dezelfde manier?3. Hoeveel dergelijke aanvragen zijn hiervan in 2014, 2015 en 2016 geweest?4. Op welke wijze gaat Belgie om met het afleveren van visa aan inwoners van Oekraine, die beschikken over een paspoort dat is afgeleverd van de zogenaamde overheid van de Krim, van Sebastopol, van de Volksrepubliek Lugansk of van de Volksrepubliek Donetsk?5. Doen alle andere Schengenlanden dit consequent op dezelfde manier als Belgie?6. Hoeveel dergelijke aanvragen zijn hiervan in 2014, 2015 en 2016 geweest?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,PASPOORT,MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,OEKRAINE,RUSLAND","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189402,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Oproep tot de vliegtuigspotters om waakzaam te zijn. \n\n De politiediensten die belast zijn met de bescherming van de luchthaven te Zaventem hebben onlangs kaartjes onder de spotters verspreid.Die vliegtuigfanaten zijn relatief vertrouwd met het terrein rond Brussels Airport. Aangezien ze er heel wat tijd doorbrengen om vliegtuigen te spotten zijn ze goed geplaatst om verdachte feiten op te merken. Daarom hebben de politiediensten hun gevraagd waakzaam te zijn. Volgens de media zou die maatregel passen in het INA-plan (Information Network Airport). 1. Klopt de berichtgeving over dat initiatief en kan u in voorkomend geval meedelen of er soortgelijke sensibiliseringsacties voor de andere Belgische luchthavens op poten gezet werden?2. Wat zijn de algemene doelstellingen van het INA-plan? Werden er specifieke middelen voor uitgetrokken en kan u de bedragen ervan meedelen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,LUCHTVERKEER,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Elke dag komen tientallen spotters naar Brussels Airport. De grote verscheidenheid aan vliegmaatschappijen, de speciale toestellen en de dynamiek trekken heel wat vliegtuigspotters, ook van over de grens, naar de luchthaven aan. Brussels Airport wil hen ook een veilige en interessante plaats aanbieden om hun favoriete hobby uit te oefenen en investeert daarom in de bouw van twee spottersplaatsen in Zaventem en in Steenokkerzeel.In 2014 heeft LPA de idee gelanceerd om een soort BIN (Buurt Informatie Netwerk) op te richten maar dan binnen de luchthavengemeenschap van Zaventem. Om de \"BIN\" een naam te geven en te refereren naar de luchthaven is destijds gekozen voor INA dat staat voor Information Network Airport. Finaliteit is de luchthavengemeenschap nauwer betrekken bij de veiligheid in en rond de luchthaven en de meldingsbereidheid van spotters te stimuleren en dit onder het leitmotiv \"if you see something, say something\". Anders gezegd, als je verdachte zaken, personen of voertuigen ziet, meld het ons. Een oproep tot waakzaamheid wordt gevraagd want veiligheid is een zaak van iedereen.Begin 2015 toen de terroristische dreiging duidelijk werd in Belgie, is het project wat op de achtergrond geraakt. Maar na de pijnlijke en verschrikkelijke ervaring van 22/03 probeert LPA het project terug op de rails te zetten.Zo is opnieuw gestart om met de spotters contacten te leggen en het project \"INA\" voor te stellen. Tevens is deze aanpak belangrijk geworden, omdat er nieuwe dreigingen zijn, waarop we moeten voorbereid zijn, zoals RPAS (drones) of Man Portable Air Defence Systems (MANPADS).Andere Schengenluchthavens hebben geen INA-projecten opgestart maar sommige hebben wel gelijk(w)aardige initiatieven genomen. Sedert 2006 onderhoudt LPA Wevelgem op de Luchthaven Kortrijk-Wevelgem heel nauwe banden met de vliegtuigspotterswereld. Ze is in het bezit van een lijst van spotters met hun contactgegevens. Het betreft hier echter wel een heel kleine groep en is niet te vergelijken met de spottersbeweging in Brussel Nationaal.LPA Deurne heeft ook reeds een oproep gelanceerd en de spotters signaleren af en toe anomalieen of verdachte gedragingen.In andere luchthavens zijn er evenwel geen specifieke plaatsen waar spotters geregeld kunnen observeren, waardoor dit initiatief moeilijker te realiseren is. 2. Het doel van het INA-project is om in een eerste fase de spotters te betrekken , gezien zij dagelijks rond de luchthaven aanwezig zijn voor hun hobby (spotten van vliegtuigen).In een latere fase kan het project uigebreid worden naar de volledige luchthavengemeenschap.We passen namelijk het concept van COPPRA toe op de luchthaven. Dit impliceert dat we iedereen die werkt op de luchthaven trachten te sensibiliseren en aandachtig te maken voor verdachte gedragingen en radicalisering.Het project concretiseert zich in het opmaken van visitekaartjes met onze coordinaten, het verspreiden van folders en het ophangen van affiches. In de toekomst zal LPA ook informatiesessies organiseren en een informatiebrochure meegeven wanneer iemand zijn luchthavenbadge komt afhalen.De idee INA werd eveneens in een werkgroep van AIRPOL (een Europees netwerk van verschillende luchtvaartpolitiediensten), met name \"Insider Threat\" opgepikt. In de werkgroep, waarvan de Belgische Luchtvaartpolitie ook deel uitmaakt, worden momenteel de mogelijkheden van het project voor een eventuele verdere uitwerking op Europese niveau bekeken.Er worden, hiervoor, geen specifieke extra middelen ingezet of vrijgemaakt. De contacten met de spotters gebeuren door het contact- en informatieteam (CIT) van LPA BruNat en dit tijdens de reguliere werking.Projecten zoals INA en COPPRA passen volledig in \"de visie inzake veiligheid op de luchthaven, samen maken we het verschil\" en die momenteel wordt uitgerold binnen de nationale en regionale luchthavens.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189403,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Station Brussel-Zuid. - Afbrokkelend plafond. \n\n Onlangs zijn er delen van het plafond van het station Brussel-Zuid naar beneden gekomen. Daardoor heeft men een van de hoofdingangen van het station, waar zich eveneens een metro-ingang bevindt, moeten afsluiten.Om veiligheidsredenen werd de ingang tot aan het einde van de herstellingswerken, die eind maart 2017 afgerond moesten zijn, afgesloten voor het publiek. 1. Hoe groot is de schade?2. Wat is het tijdpad van de herstellingswerken? Waren de werken eind maart 2017 voltooid?3. Welk budget werd er uitgetrokken voor deze werken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONDERHOUD,VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. en 2. Het gaat om de luifel op de hoek van de Fonsnylaan en de overdekte straat. Nadat (op 21 februari 2017) werd vastgesteld dat het beton van de luifel verwering vertoonde in de zone die toegang verleent tot de metro, heeft de technische dienst van NMBS onmiddellijk de structuur een eerste keer gekamd en werd de zone afgebakend. Er was een vertegenwoordiger van MIVB aanwezig.Op 23 februari 2017 werd naar verschillende aannemers een prijsaanvraag gestuurd om de structuur volledig te kammen en een veiligheidsnet te plaatsen.De offertes werden op 6 maart 2017 geopend.Daarna volgde de bestelling en de contractuele uitvoeringstermijn, die tien werkdagen bedroeg.De beveiligingswerkzaamheden gingen van start op 17 maart 2017 en werden afgerond op 24 maart 2017.Na controle door de technische diensten van NMBS werd beslist om de toegangen tot het station opnieuw in dienst te stellen op maandag 27 maart 2017. Enkele dagen later werd ook de toegang tot de metro heropend, na controle door de technische diensten van MIVB.De volledige zone was toegankelijk voor de reizigers op 30 maart 2017. 3. De onderneming aan wie de opdracht werd gegund heeft de werken uitgevoerd voor een bedrag van 9.140 euro exclusief btw.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189404,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Europese fondsenwerving voor Syrische vluchtelingen in Turkije. \n\n Op 6 februari 2017 hebben de Verenigde Naties een oproep gedaan om zo'n 3,5 miljard dollar bijeen te brengen ter financiering van het VN-plan voor hulp aan de Syrische vluchtelingen in Turkije in 2017 en 2018. 1. Hebt u meer informatie over de uitvoering van dat VN-plan? Wat zijn de voornaamste donorlanden? 2. Hoe sluit dat plan aan bij de bestaande plannen van Turkije en de Europese Unie? 3. Willen de VN met dat plan de Syrische vluchtelingen in de kampen helpen, of de vluchtelingen die te midden van de Turkse bevolking leven? Zo ja, hoe? Wat zijn de krachtlijnen van die steun?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"FINANCIELE HULP,ORGANISATIE VAN DE VERENIGDE NATIES,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,VLUCHTELINGENHULP,EUROPESE UNIE,SYRIE,TURKIJE","answer":"1. De Helsinki Conferentie in januari 2017 heeft een 3RP Regional Refugee and Resilience Plan voor de periode 2017-2018 gelanceerd als antwoord op de Syrische crisis. De Verenigde Naties en ngo partners deden een oproep van rond de 4,63 miljard US dollar over een periode van twee jaar voor het ondersteunen en verlenen van bescherming aan Syrische vluchtelingen in de buurlanden waaronder Turkije. In april 2017 werd nog maar een 9 % van dit totale budget ontvangen.Voor Turkije baseert het 2017-2018 3RP plan zich op volgende cijfers: 2. 750.000 Syrische vluchtelingen in Turkije, waarvan 300.000 in opvangkampen verblijven. Mogelijk zullen deze cijfers in de loop van 2017 nog herzien worden.Het 3RP 2017-2018 plan - als tweejarig reactieplan voor Turkije - heeft als doel het verlenen van humanitaire hulp aan de kwetsbare groep van Syriers, voornamelijk zij die leven in stedelijke, landelijke en aan de stadsrand gebieden, alsook het versterken van medium en lange termijn resilience (weerstand) interventies. Het plan is opgedeeld in sectoren onder andere: bescherming, studie (jongeren), voedselzekerheid, gezondheid en levensonderhoud.Dit plan werd formeel gelanceerd door de Verenigde Naties en met meer dan 240 internationale en nationale partners. De voornaamste donorlanden zijn onder andere de VS, Canada, Duitsland, Japan, de UK en Nederland. 2. Op 18 maart 2016 ondertekende de EU het EU-Turkije akkoord dat een einde moet maken aan de gevaarlijke en illegale oversteek vanuit Turkije, en mensenmokkel aan te pakken. Via de EU Turkey Facility beloofde Europa voor in 2016-2017 drie miljard euro (waarvan een miljard euro uit het EU-budget en twee miljard euro van de EU lidstaten) te investeren in projecten die de opvang van Syrische vluchtelingen in Turkije moet verbeteren. Daarvan is volgens ECHO, het humanitaire agentschap voor de EU, in januari 2017 al bijna 75 % van de beloofde som gestort voor zowel humanitaire als niet-humanitaire assistentie.Meer dan een jaar na de ondertekening van het EU-Turkije akkoord blijkt de situatie van het aantal Syrische vluchtelingen in Turkije nog steeds cruciaal. Hierbij wordt ook gehamerd op de solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheid bij lidstaten, met name dat Europa zijn eigen beloften ter hervestiging van vluchtelingen nakomt. Sinds 8 mei 2017 is er een hervestiging van 5.735 Syrische vluchtelingen uit Turkije in de EU lidstaten, waarvan 311 in Belgie.Het is nog te vroeg te bepalen hoe het plan aansluit bij de bestaande EU plannen, en zal moeten worden geevalueerd in de loop van de twee jaar periode. Voor meer informatie is het aangeraden de Turkije-rapporteur voor het Europees Parlement hierover aan te spreken. 3. Het 3RP plan bestaat uit twee gerelateerde componenten: de eerst is het humanitaire component door het verlenen van bescherming en assistentie aan vluchtelingen die in kampen en nederzettingen leven als zowel in stedelijke, landelijke en stadsrand gebieden. Het tweede component is gericht op het versterken van de weerstand en stabiliteit bij de opvang van vluchtelingen voornamelijk de kwetsbare groepen. De krachtlijnen van het VN-plan zijn gebaseerd op het verlenen van assistentie en ondersteuning binnen diverse sectoren onder andere bescherming/ shelter, gezondheid/ voedselveiligheid, basis diensten/levensonderhoud voor vluchtelingen die al lange tijd in kampen verblijven onder andere via ESSN (Emergency Social Safety Net), en jongeren via onder andere studie mogelijkheden.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":189405,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Sluiting van de vestigingen van de NBB in Luik en Kortrijk. \n\n De Nationale Bank van Belgie (NBB) zou hebben besloten haar vestigingen in Luik en Kortrijk te sluiten.Die sluitingen zouden in het verlengde liggen van de beslissing van de federale regering om de activiteiten van de Koninklijke Munt van Belgie stop te zetten wegens de enorme toevloed van muntstukken uit andere landen van de eurozone in onze economie. 1. Wanneer zullen de voornoemde sites juist worden gesloten?2. Hoe zal de overplaatsing van het personeel worden geregeld? Over hoeveel ambtenaren gaat het?3. Zouden er nog andere vestigingen moeten sluiten?4. Werd u op de hoogte gesteld van de toekomstplannen voor de betrokken gebouwen in Luik en Kortrijk?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,LUIK,OVERHEID,CENTRALE BANK,HERSTRUCTURERING","answer":"De sluiting van de provinciale zetels van de Nationale bank vloeit in hoofdzaak voort uit de evolutie van de behandeling van de biljetten en uit de consolidatie van de financiele sector. Die sluitingen van Luik en Kortrijk zijn dus niet het gevolg van de beslissing van de federale regering om de activiteiten van de Koninklijke Munt te beeindigen en er is dus ook geen directe link met de toestroom van muntstukken uit andere landen van de eurozone.De twee sluitingen zijn het rechtstreekse gevolg van de activiteitenerosie in de provincie, in het bijzonder op het gebied van de behandeling van de biljetten. Deze markt is diepgaand geevolueerd sedert de invoering van de chartale euro in 2002. In dat jaar telde de Nationale bank nog 12 zetels. De meest opmerkelijke evoluties zijn:- de invoering van de euro die, wegens de meer verfijnde veiligheidsmarkers, heeft geleid tot het gebruik van meer complexe en ook meer performante machines. De optimalisering van de uitrusting, samen met de consolidatie en de rationalisering van de banksector, had het aantal provinciale zetels tot twee teruggebracht;- de recyclage van de biljetten die sedert 2007 rechtstreeks door de commerciele banken en de geldtransporteurs kan gebeuren, waardoor de overmaking van biljetten aan de loketten van de NBB afneemt;- sinds 1 januari 2017 bevestigt een nieuw contract met de banken een andere trend: het einde van de detailbehandeling. De transporteurs herverwerken reeds een gedeelte van de biljettenpakketten die worden ingezameld bij de bankagentschappen en de handelszaken. Deze taak wordt hen voortaan volledig toevertrouwd. De geldtransporteurs hebben tegelijkertijd hun activiteit in Brussel gecentraliseerd waarbij de overmakingen in Luik en Kortrijk werden stopgezet. Om in die vestigingen een activiteit te behouden verstuurt de Bank biljetten vanuit de centrale zetel. Deze oplossing is op termijn onhoudbaar om redenen van kostprijs en veiligheid.De stopzetting van de activiteiten van de twee zetels is gepland tegen eind 2018. Vanaf die datum zal de Nationale bank geen provinciale zetels meer hebben en zullen alle activiteiten worden gecentraliseerd in de zetel in Brussel.Bij deze herstructurering zijn 58 personen betrokken, 32 uit het agentschap van Luik en 26 uit dat van Kortrijk. Ze zullen in de centrale zetel worden tewerkgesteld, de sluiting van de provinciale zetels leidt niet tot ontslagen en de werkzekerheid is voor alle personeelsleden gegarandeerd.Het gebouw in Luik zal waarschijnlijk worden verkocht, dat in Kortrijk zal dienst doen als noodcentrum voor het geval de centrale zetel in Brussel niet beschikbaar zou zijn. Het gebouw in Kortrijk zal wegens zijn ligging, nieuwe infrastructuur en geschiktheid voor het verwerken van biljetten als back-up worden gebruikt. Het wordt dus een noodcentrum zonder andere operationele activiteiten en zonder personeel.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189406,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Incidenten tussen drones en vliegtuigen. \n\n Na de introductie van drones op de Belgische markt heeft het gebruik ervan, vooral bij particulieren, een hoge vlucht genomen. Als gevolg daarvan rijst het probleem van de veiligheid van het luchtruim en van het risico op botsingen met vliegtuigen. In de media wordt er regelmatig bericht over dergelijke incidenten in het buitenland. 1. Hoeveel incidenten tussen drones en vliegtuigen werden er in 2015 en 2016 geregistreerd? Kunt u die cijfers opsplitsen per Gewest?2. Hoeveel processen-verbaal voor zulke incidenten werden er opgemaakt en hebben er geleid tot sancties in 2015 en 2016?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,VLIEGTUIG,VEILIGHEID VAN HET LUCHTVERKEER,DRONE","answer":"1. Er werden inderdaad drones gemeld door piloten. In 2015 werden zes incidenten gemeld bij het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) (Oostende, Gent, Brussel (twee incidenten), Herentals, Charleroi) en in 2016 bedroeg het aantal gemelde incidenten acht (Weelde, Brussel (vier incidenten), Antwerpen, Tielt, Charleroi). 2. Er werd geen enkel proces-verbaal opgemaakt voor incidenten tussen drones en vliegtuigen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189407,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Intrekking van rijbewijzen na de rijgeschiktheidsevaluaties. \n\n Het Belgisch Instituut Voor de Verkeersveiligheid (BIVV) organiseerde in 2016 7.150 rijgeschiktheidsevaluaties. 10% van de geteste personen zou daarna zijn of haar rijbewijs hebben moeten inleveren omdat hij of zij om medische redenen rijongeschikt werd verklaard.Dokters zijn verplicht bepaalde patienten met specifieke aandoeningen door te verwijzen naar het Centrum voor Rijgeschiktheid en voertuigAanpassing (CARA), dat van het BIVV afhangt.Het gaat onder meer over personen met een bewegingsstoornis, een verslechterd zicht of cognitieve stoornissen, of patienten bij wie een orgaantransplantatie invloed heeft op het autorijden. Die personen worden bij een controle door een arts, een psycholoog en een rijexpert getest op hun concentratie- en reactievermogen en hun rijgedrag.Het hoofddoel is natuurlijk niet die personen uit te sluiten, maar een oplossing te vinden zodat ze kunnen blijven rijden en er een optimale verkeersveiligheid kan worden verzekerd. Wie rijongeschikt wordt verklaard, moet binnen vier dagen zijn rijbewijs inleveren. Hoewel er geen sancties worden opgelegd als die termijn wordt overschreden, wijst het BIVV er evenwel op dat bij een ongeval de verzekering dan niet in de kosten tegemoetkomt.Ter vervollediging van mijn gegevens wil ik u de volgende vragen stellen:1. Hoeveel rijbewijzen werden er in 2014, 2015 en 2016 na de rijgeschiktheidsevaluatie ingetrokken? Kunt u uw antwoord per Gewest en per type van verantwoording opsplitsen?2. Hoeveel procent van de burgers leverde er in 2014, 2015 en 2016 zijn rijbewijs niet binnen de wettelijk voorgeschreven periode van vier dagen in?3. Welke budgetten werden er in 2014, 2015 en 2016 uitgetrokken om de rijgeschiktheidsevaluaties te organiseren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"RIJBEWIJS,VERVOERBELEID,VERKEERSVEILIGHEID,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"1. U vindt de gevraagde cijfers in de tabel hieronder, opgesplitst per gevraagd jaar en per Gewest. Deze cijfers betreffen de inlevering van het rijbewijs omwille van een \"vastgestelde\" medische ongeschiktheid, zonder opgave van de aandoening, en zonder onderscheid of de medische rijongeschiktheid is vastgesteld door betrokkene zelf, of door het Centrum voor Rijgeschiktheid en voertuigAanpassing (CARA) of een arts.2016201715744-14-2262-bil\n 2. Over het aantal inbreuken op artikel 24 van de Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer - hetzij het te laat inleveren, hetzij het niet inleveren van het rijbewijs na vaststelling van medische rijongeschiktheid - heb ik geen cijfers. 3. De rijgeschiktheidsonderzoeken, uitgevoerd door het CARA, naar aanleiding van een eventuele vermindering van de functionele vaardigheden van een bestuurder, behoren sinds de zesde staatshervorming tot de bevoegdheid van de Gewesten.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189408,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Verkeerde magistrale bereidingen. \n\n 1. Hoeveel magistrale bereidingen werden jaarlijks aan klanten-patienten verkocht over de voorbije vijf jaar, opgesplitst per jaar en per Gewest?2. Op hoeveel van die magistrale bereidingen werden klachten van patienten geregistreerd? Graag cijfergegevens van de voorbije vijf jaar en opgesplitst per jaar en per Gewest. 3. Om welke bijwerkingen ging het dan? Hoeveel lichte bijwerkingen, hoeveel met blijvende letsels en hoeveel met dodelijke afloop in de betrokken periode?4. a) In hoeveel van de bekende en geregistreerde gevallen is de beroepsaansprakelijkheidspolis van apotheken tussengekomen de voorbije vijf jaar, opgesplitst per jaar en per Gewest?b) Welke tussenkomsten werden uiteindelijk betaald?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,BEROEPSKWALIFICATIE,KWALITEIT VAN HET PRODUCT,APOTHEKER,GENEESMIDDEL","answer":"1. De officina-apotheker dient de aflevering van magistrale bereidingen die hij uitvoert op basis van een voorschrift van een arts te registreren in een geinformatiseerd register. Deze gegevens zijn eigen aan elke apotheek en worden niet gecentraliseerd. Het FAGG heeft dus slechts toegang tot deze gegevens door contactname met elke officina afzonderlijk, wat niet systematisch gebeurt. Ze is dus niet in staat te weten hoeveel magistrale bereidingen er jaarlijks worden afgeleverd.Daarentegen beschikt het RIZIV over gecentraliseerde informatie betreffende de aflevering van geneesmiddelen (inbegrepen de magistrale bereidingen) met terugbetaling in dewelke de sociale zekerheid tussenkomt. Dit organisme zou over de mogelijkheid moeten beschikken u verder te informeren.De onderstaande tabel geeft de evolutie van het aantal terugbetaalde magistrale bereidingen per gewest voor de periode 2011 - 2015.2016201715745-7-1513-nl-fr-1\n 2. Het FAGG beschikt pas sinds 2013 over een gecentraliseerd klachtenbeheersysteem; het beschikt dan ook niet over cijfers betreffende het jaar 2012.Er werden 2 klachten met betrekking tot magistrale bereidingen geregistreerd; beide klachten waren afkomstig uit Vlaanderen: een in 2014 en een in 2016.2016201715745-7-1513-nl-fr-2\n Anderzijds heeft het FAGG gedurende de laatste jaren buiten elke klacht van patienten in tien gevallen moeten optreden bij ongevallen gelinkt aan de kwaliteit van magistrale bereidingen: vier keer in Vlaanderen, vier keer in regio Brussel en twee keer in Wallonie. 3. In zeven op de tien bovenvermelde gevallen is het FAGG tussengekomen ten gevolge een onvrijwillige verwisseling van een actief bestanddeel door een ander. De gevolgen van deze vergissingen zijn niet officieel gekend. Nooit werd er aan het FAGG een dodelijke afloop gesignaleerd. 4. De contracten die de apothekers tekenen met de verzekeringsmaatschappijen teneinde hun beroepsaansprakelijkheid te dekken zijn privedomein waardoor mijn diensten er geen kennis over heeft. Ik ben dus niet in staat te antwoorden op deze vraag.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189409,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Toename van het aantal allergieen. \n\n Terwijl twintig jaar geleden nog maar een op de tien mensen last had van allergieen, was dat cijfer een paar jaar geleden al opgelopen tot een op vier. Een enorme stijging dus.De grootste oorzaak zou zijn dat ons leefmilieu op die twintig jaar enorm veranderd is. Allerlei allergene stoffen bevinden zich in de lucht die er vroeger niet waren. Ook de veranderende eetgewoonten zouden een deel van de oorzaak uitmaken, aldus een onderzoek. 1. a) Zijn er inderdaad cijfers die wijzen op een toename van het aantal allergieen over een termijn van twintig tot dertig jaar?b) Hebt u cijfers van het aantal mensen met een allergie over de voorbije vijf jaar, opgesplitst per jaar en per Gewest?2. a) Is die toename voor alle leeftijden dezelfde, of zijn er met andere woorden leeftijden waar een grotere toename werd gemeten?b) Is het bij de jongeren waar de grootste toename wordt gemeten?3. Is die toename merkbaar bij alle allergieen, of zijn bepaalde allergieen meer gestegen over de periode van twintig jaar dan anderen? Zijn hiervoor oorzaken aan te duiden?4. Kan ook het stijgend gebruik van geneesmiddelen niet een oorzaak zijn van de toegenomen allergieen?5. Welke actie overweegt u te ondernemen om een antwoord te bieden aan de stijging van de allergieen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,ALLERGIE","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189410,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Het gebruik van bloeddrukverlagers. \n\n Over de hele Belgische bevolking worden per jaar 1,4 miljard dagdosissen bloeddrukverlagers ingenomen. Bloeddrukverlagers (Rampiril of Bisoprolol) worden voorgeschreven wanneer de patient zijn bloeddruk niet kan beheersen met een gezonde levensstijl. Vooral oudere mensen nemen bloeddrukverlagers.Een behandeling met bloeddrukverlagers moet strikt opgevolgd worden: de juiste dosis, op vaste tijdstippen, regelmatig en voor een lange tijd. Echter, meer dan 600.000 Belgen neemt de medicatie niet regelmatig in en loopt daardoor het risico op ernstige hart- en vaatproblemen. Het gevaar schuilt er ook in dat de patient die de bloeddrukverlagers neemt, niet altijd de effecten op zijn/haar lichaam voelt, wat dus fatale gevolgen kan hebben. 1. Hoe wordt de bevolking momenteel gewezen op de gevaren van het niet strikt opvolgen van deze medicatie?2. a) Welke nieuwe initiatieven overweegt u te nemen om ervoor te zorgen dat de therapietrouw inzake bloeddrukverlagers kan worden verhoogd?b) Denkt u in deze aan duidelijkere informatie op de verpakkingen of gebruiksvriendelijke apps op smartphones, enz.)?3. Kan u meedelen hoeveel mensen de voorbije vijf jaar overleden zijn of andere ernstige gevolgen hebben opgelopen door een slechte opvolging van de inname van bloeddrukverlagers? Kan u dit opsplitsen per jaar en per Gewest?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"HART- EN VAATZIEKTE,GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL","answer":"1. Het klopt dat er door de Belgische bevolking jaarlijks 1,4 miljard dagdosissen bloeddrukverlagers ingenomen worden. Dit maakt het een van de meest gebruikte geneesmiddelen in ons land. De keuze tot het voorschrijven van een dergelijk geneesmiddel, wordt genomen door de (huis)arts van de patient. De artsen schrijven deze geneesmiddelen voor indien de patient nauwelijks of niet de bloeddruk in toom kan houden met een gezonde levensstijl (niet roken, gezond eten, geen buitensporig alcoholgebruik, bewegen en genoeg ontspannen, geen overgewicht, enzovoort).De arts en de apotheker moeten de patient wijzen op het belang van het correct innemen van deze medicatie. Zij staan in nauw contact met de patient en zijn dus het best geschikt om de patient te wijzen op de mogelijke gevaren.Voorts kan de patient ook gedetailleerde informatie omtrent het goed gebruik van het geneesmiddel terugvinden in de bijsluiter die ook terug te vinden zijn op de website van het FAGG. 2. a) Voorlopig zijn er geen nieuwe initiatieven gepland omtrent het verhogen van de therapietrouw inzake bloeddrukverlagers. Het opzetten van een informatiecampagne met betrekking tot het correcte gebruik van bloeddrukverlagers kan het bewustzijn verruimen bij het publiek. Dergelijke campagnes kunnen verspreid worden via verschillende kanalen: TV, radio, website van het FAGG, kranten, tijdschriften, enzovoort en hiermee een groot publiek bereiken.Indien uit de bevindingen van de dienst \"Farmacovigilantie\" van het FAGG zou blijken dat er effectief regelmatig problemen of bijwerkingen opduiken ten gevolge van het foutief gebruik van dergelijke geneesmiddelen, kan de nood aan een dergelijke campagne bekeken worden in overleg met het management van het FAGG en het kabinet.b) Toevoegen van extra (en duidelijk leesbare) informatie op de verpakking van bloeddrukverlagers met betrekking tot het correcte gebruik behoort inderdaad tot de mogelijkheden. Echter, men dient er rekening mee te houden dat de plaats op verpakkingen beperkt is en deze reeds veel informatie bevatten. Bijgevolg moet een afweging gemaakt worden tussen de noodzaak om dergelijke informatie te vermelden en de leesbaarheid die niet verloren mag gaan. Bovendien bevat de verpakking reeds de vermelding \"Lees de bijsluiter voor gebruik\" en deze bevat, zoals hierboven al aangehaald, ook gedetailleerde informatie met betrekking tot het correcte gebruik van het geneesmiddel.Het gebruik van apps is een optie maar is minder gebruiksvriendelijk, temeer daar de doelgroep voornamelijk oudere patienten zijn die niet altijd een smartphone hebben. 3. Het FAGG beschikt niet over de gegevens met betrekking tot hoeveel mensen overleden zijn of andere ernstige gevolgen hebben opgelopen ten gevolge van een slechte opvolging van de inname van bloeddrukverlagers. Uit gegevens uit de literatuur blijkt dat het percentage van patienten dat de geneesmiddelen correct inneemt varieert van studie tot studie (Ho PM, Bryson CL, Rumsfeld JS. Medication adherence: its importance in cardiovascular outcomes. Circulation. 2009 Jun 16;119(23):3028-35. doi: 10.1161/CIRCULATIONAHA. 108.768986. Review. PubMed PMID: 19528344.). Het spreekt voor zich dat het niet respecteren van de behandeling gevolgen heeft voor zowel de individuele patient als voor de kosten voor de gezondheidszorg in het algemeen. We hebben echter geen cijfers kunnen terugvinden van het percentage van patienten dat negatieve gevolgen ondervindt wanneer de behandeling niet correct wordt opgevolgd.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189411,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Ziekenhuizen. - Generische geneesmiddelen. \n\n Naar aanleiding van een ziekenhuisverblijf starten heel wat patienten met nieuwe geneesmiddelen. De ziekenhuizen spelen dus een belangrijke rol in het vertrouwd maken van patienten met generische geneesmiddelen. 1. Wat is het aandeel van generische geneesmiddelen in de totaliteit van de geneesmiddelen die werden gebruikt in het ziekenhuis in de voorbije vijf jaar? Kan u dit opsplitsen per jaar en per Gewest?2. Wat is het aandeel van generische geneesmiddelen in de totaliteit van de geneesmiddelen die werden gebruikt in het ziekenhuis in de voorbije vijf jaar waarvoor een generisch alternatief voor handen was? Kan u dit opsplitsen per jaar en per Gewest?3. Welke acties werden het afgelopen jaar genomen om ziekenhuizen aan te zetten tot het gebruik van generische geneesmiddelen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKENHUIS,GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL","answer":"Ik verwijs naar mijn antwoord gegeven op uw mondelinge vraag nr. 24750, beantwoord in de Kamercommissie Volksgezondheid op 8 mei 2018 (Integraal Verslag, Kamer, 2017-2018, CRIV 54 COM 889).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189412,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Verkeerd gebruik van geneesmiddelen bij jonge kinderen. \n\n Op het web vinden we over Dafalgan het volgende: \"Dafalgan is een medicament op basis van paracetamol. Dafalgan helpt bij pijnen zoals hoofdpijn, spierpijn, gewrichtspijn en koorts zoals bij griep en infectie van de luchtwegen. De sterkste dosis (Dafalgan Forte) bevat 1 gram paracetamol in bruis- of tabletvorm. Voor kinderen bestaan er zetpillen en een drinkbare oplossing met een lagere concentratie. Dafalgan is een geneesmiddel. Dafalgan wordt niet verkocht zonder bijsluiter\". 1. Jonge kinderen kunnen maximaal 64 milligram paracetamol aan. Krijgt men veel klachten binnen over verkeerd gebruik van geneesmiddelen en vooral van Dafalgan en andere geneesmiddelen die paracetamol bevatten?2. Heeft u cijfergegevens hierover van de voorbije vijf jaar, opgesplitst per jaar en per Gewest?3. In hoeveel van de gevallen ging het om klachten of gevallen waarin kinderen betrokken waren?4. Hoeveel kinderen worden jaarlijks het slachtoffer van verkeerd gebruik van geneesmiddelen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KIND,GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL","answer":"De databanken voor geneesmiddelenbewaking maken melding van 1.131 Belgische gevallen van bijwerkingen die voortvloeien uit medicatiefouten in de laatste vijf jaar. Van deze 1.131 gevallen waren er 117 waarin kinderen betrokken waren (leeftijd 0-17 jaar). Het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg) heeft geen gegevens over medicatiefouten die geen bijwerkingen veroorzaakten.In diezelfde tijdsperiode zijn er twaalf Belgische gevallen van medicatiefouten met paracetamol genoteerd, waarvan drie met kinderen.Deze gegevens komen dus overeen met de gevallen die werden gemeld, maar laten niet toe het exacte aantal van verkeerd gebruikte geneesmiddelen te bepalen.Onze databanken laten niet toe een opzoeking te doen van de gevallen jaarlijks ontvangen per Gewest.Paracetamol is uiteraard in Belgie en wereldwijd een van de meest gebruikte geneesmiddelen. We kunnen nog toevoegen dat het Antigifcentrum op zijn website uitgebreide informatie geeft over paracetamol (pagina \"Is paracetamol veilig?\") en dat het fagg op zijn website een document ter beschikking stelt met richtlijnen voor de firma's/vergunninghouders van geneesmiddelen met paracetamol. Deze richtlijnen zijn bedoeld ter harmonisatie van de bijsluiters van deze geneesmiddelen. Elke bijsluiter van een in Belgie gecommercialiseerd geneesmiddel is bovendien beschikbaar via de website van het fagg.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189413,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Onderschepping van vervalste geneesmiddelen. \n\n 1. Kan u cijfergegevens bezorgen van de evolutie van het jaarlijks aantal onderschepte geneesmiddelen over de jongste vijf jaar, opgesplitst per jaar en per Gewest?2. Is het mogelijk aan te geven waar de goederen werden aangetroffen?a) Gaat het om de invoerhavens als Antwerpen en Gent?b) Gaat het om het onderscheppen van geneesmiddelen en pakketjes op de luchthavens van Zaventem, Charleroi, Oostende of Luik?3. Is het mogelijk ook een evolutie te geven van de jaarlijkse waarde van de onderschepte geneesmiddelen?4. Kan u ook een evolutie schetsen van de herkomstlanden van de vervalste geneesmiddelen?5. Hoeveel grote invoerders van vervalste geneesmiddelen werden de voorbije vijf jaar vervolgd?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"NAMAAK,DOUANE,GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL,BESLAG OP BEZITTINGEN","answer":"1. Het FAGG werkt nauw samen met de douane die zendingen met mogelijke namaakgeneesmiddelen onderschept en die het FAGG hiervan onmiddellijk verwittigt. Aldus nam in 2017 de Speciale onderzoekseenheid van het FAGG 4472 zendingen in beslag die afkomstig waren vanuit derde landen en die illegale en/of nagemaakte geneesmiddelen bevatten. In veel gevallen ging het hierbij om kleine hoeveelheden illegale geneesmiddelen die besteld werden op het internet door particulieren voor persoonlijk gebruik. Evenwel bleken sommige zendingen meer bezwarend en werden die inbeslagnames gevolgd door het openen van een administratief of een gerechtelijk onderzoek. Het aantal inbeslaggenomen zendingen in 2016 was 4850, in 2015 was dit 4277, 3781 in 2014 en 2101 in 2013. Er is dus een toename, mede dankzij verscherpte controles.Bovendien neemt het FAGG deel aan de jaarlijkse PANGEA-actie waarbij controles uitgevoerd werden, samen met de douane en de politie, in september, hetgeen heeft geleid tot de inspectie van 8547 postzendingen. Van deze gecontroleerde pakketten werden 336 zendingen geblokkeerd op verdenking van de aanwezigheid van illegale geneesmiddelen of medische hulpmiddelen. Het FAGG nam vervolgens 136 zendingen in beslag. Bij vorige PANGEA-acties nam het FAGG 99 zendingen in beslag in 2016, 68 zendingen in 2015, 108 in 2014 en ten slotte 105 in 2013. De Belgische cijfers zijn vrijwel stabiel, maar hierbij moet opgemerkt worden dat er in Belgie een continue samenwerking met de douane bestaat. Hierdoor zijn de inbeslagnames tijdens deze actie niet uitzonderlijk in vergelijking met de inbeslagnames in andere landen, die tijdens een dergelijke gerichte actie een nauwere samenwerking met de douane hebben.Cijfers per gewest zijn momenteel niet voorhanden.Wel is het heel belangrijk om op te merken dat er in Belgie tot op vandaag geen enkel namaakgeneesmiddel werd ontdekt in het legale circuit van de officina-apothekers. De Belgische patienten zijn aldus beschermd wanneer ze hun geneesmiddelen aankopen in een apotheek en wanneer ze worden verzorgd een ziekenhuis. 2. a) In de haven van Antwerpen is er samenwerking tussen het FAGG en Douane; Illegale geneesmiddelen die hier aangetroffen worden, worden aan het FAGG overgemaakt en in beslag genomen.Vanuit de haven te Gent werden er tot eind 2017 geen illegale geneesmiddelen ter attentie van het FAGG gemeld. In 2018 is de samenwerking gestart en sindsdien worden aangetroffen illegale geneesmiddelen overgemaakt aan het FAGG.b) Er worden controles uitgevoerd op geneesmiddelen in de luchthavens van Zaventem, Charleroi, Oostende en Luik (Bierset). Controle van postzendingen gebeurt hoofdzakelijk ter hoogte van BPost. Maar ook bij een aantal grote expediteurs, zoals DHL, UPS en FedEx. 3. Door de zeer variabele prijzen waaraan geneesmiddelen online verhandeld worden, kunnen wij geen schatting geven van de werkelijke waarde van de in beslag genomen geneesmiddelen. Bovendien wordt op de bijgevoegde documenten (facturen ed) zelden of nooit het (juiste) aankoopbedrag vermeld. Ook de fictieve waarde die de in beslag genomen goederen zouden vertegenwoordigen indien ze aangekocht zouden geweest zijn in de vorm van legale (Belgische) geneesmiddelen, is zeer moeilijk te bepalen. Een groot deel van de illegaal ingevoerde geneesmiddelen betreffen immers producten waarvoor er geen legale equivalent op de Belgische markt voorhanden is. 4. Uit de gegevens van de PANGEA-actie van 2017 blijkt dat India, China en Thailand de belangrijkste landen zijn vanwaar namaakgeneesmiddelen komen. De vorige PANGEA-actie had reeds aangetoond dat Singapore en de Verenigde Staten nieuwe landen zijn vanwaar namaakgeneesmiddelen afkomstig zijn. Deze trend heeft zich sindsdien voortgezet. 5. Deze vraag dient aan de minister van Justitie gericht te worden.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189414,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Toenemend aantal voorgeschreven geneesmiddelen. \n\n Regelmatig staan er in de pers berichten over het hoge geneesmiddelenverbruik bij de Belgen.Hoeveel op voorschrift verkochte geneesmiddelen zijn de voorbije vijf jaar over de toog gegaan?1. Kan u dit opsplitsen per jaar en per Gewest?2. Kan u ook een opsplitsing per soort geneesmiddel geven (bijvoorbeeld tegen hart- en vaatziekten, maagaandoeningen, enz.)?3. Kan u ook aangeven hoeveel dit de Belgische staat kost, opgesplitst per jaar, per Gewest en per soort geneesmiddel?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL","answer":"Ik kan enkel de gegevens geven voor de terugbetaalde geneesmiddelen. De tabellen 1 en 2 geven de evolutie van de uitgaven van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en het aantal defined daily doses voor de periode 2011-2015, het meest recente jaar waarvoor de gegevens in de Farmanet databank (terugbetaalde farmaceutische specialiteiten die afgeleverd worden in de openbare officina) volledig beschikbaar zijn. In tabel 1 zijn de gegevens opgesplitst per ATC 1 klasse en in tabel 2 zijn de gegevens opgesplitst per ATC 4 klasse.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189415,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Voedingsproducten. - Etikettering. \n\n 1. Hoeveel controles vonden de voorbije vijf jaar tot zo recent mogelijk plaats op de etikettering van voedingsproducten, zowel voor onverpakte als verpakte levensmiddelen?2. Hoeveel processen-verbaal of waarschuwingen werden de voorbije vijf jaar tot zo recent mogelijk gegeven, zowel voor onverpakte als verpakte levensmiddelen?3. Hoeveel controles vonden plaats de voorbije vijf jaar tot zo recent mogelijk, zowel voor onverpakte als verpakte levensmiddelen, specifiek voor allergeneninformatie?4. Hoeveel processen-verbaal of waarschuwingen werden de voorbije vijf jaar tot zo recent mogelijk gegeven, zowel voor onverpakte als verpakte levensmiddelen, specifiek voor allergeneninformatie?5. Bij welk soort bedrijven werden het vaakst inbreuken vastgesteld tegen de etikettering van voedingsproducten?6. Wat is de top tien van de inbreuken en over welke voedingsmiddelen en allergenen gaat het?","question_theme":"ETIKETTEREN,VOEDINGSPRODUCT","answer":"1. en 2. Controles etikettering.Voorverpakte levensmiddelen.Bij de controle van de etiketten van voorverpakte levensmiddelen worden de verschillende wettelijke bepalingen inzake etikettering inclusief de vermelding van allergenen geverifieerd. Deze controles gebeuren aan de hand van de checklists \"Verpakking en etikettering\" die gepubliceerd staan op de website van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) (http://www.favv-afsca.be/checklists-nl/).De volgende tabel geeft het aantal controles weer inzake etikettering (aantal ingevulde checklists etikettering) voor voorverpakte levensmiddelen, het percentage niet-conformiteiten, het aantal PV's en het aantal waarschuwingen.Tijdens deze inspecties werden uiteraard ook andere aspecten dan etikettering gecontroleerd. Een PV of een waarschuwing slaat altijd op het geheel van de controles uitgevoerd tijdens een inspectie. In de hieronder vermelde PV's en waarschuwingen die werden opgesteld tijdens deze inspecties, zijn niet-conformiteiten met betrekking tot het geheel van de etiketteringsvereisten opgenomen.2016201715752-10-729-nl-fr-1\n Niet-voorverpakte levensmiddelen.Door hun aanbiedingsvorm zijn niet-voorverpakte levensmiddelen niet aan controles met betrekking tot etikettering onderworpen, behalve voor wat betreft de allergeneninformatie sinds 2015, op basis van de bepalingen van de nationale regelgeving. De resultaten daarvan staan hieronder vermeld als antwoord op punt 3. 3. Controles allergeneninformatie.Voorverpakte levensmiddelen.De volgende tabel geeft het aantal controles weer van de specifieke items met betrekking tot de allergenen (vragen opgenomen in de voornoemde checklist etikettering) in voorverpakte levensmiddelen evenals het percentage niet-conformiteiten met betrekking tot allergenen.Hierbij worden twee items geverifieerd met name of de aanwezige allergenen zijn opgenomen in de ingredientenlijst en of ze duidelijk zichtbaar worden vermeld (vet, onderstreept, enz.).2016201715752-10-729-nl-fr-2\n Niet-voorverpakte levensmiddelen.De nationale regelgeving stelt dat voor de niet-voorverpakte levensmiddelen de allergeneninformatie moet beschikbaar zijn, ofwel schriftelijk ofwel mondeling met de bijhorende voorwaarden. De eerste fase van de controles is vooral gericht op informatie en sensibilisatie. De operator moet zich in orde stellen bij niet-conformiteiten maar wordt niet gesanctioneerd.De volgende tabel geeft het aantal controles weer evenals het percentage niet-conformiteiten met betrekking tot allergenen voor niet-voorverpakte levensmiddelen.2016201715752-10-729-nl-fr-3\n 4. De vragen in verband met allergenen zitten verwerkt in de checklists etikettering. De maatregelen gelinkt aan die inspecties waar er niet conformiteiten inzake de etiketteringsvereisten werden vastgesteld, zijn hierboven weergegeven (antwoord punten 1 en 2). 5. Voor het geheel van de etiketteringschecklist werden de meeste inbreuken vastgesteld bij de automatenwinkels, de ambulante verkoop, de drankgelegenheden, de eetgelegenheden en de detailhandel.Voor de vermelding van allergenen bij niet-voorverpakte levensmiddelen zijn er vaak problemen bij frituren, pittabars, sandwichbars, restaurants, koude bakkers, enz. 6. De items met betrekking tot etikettering waar het vaakst een niet-conformiteit werd vastgesteld zijn de volgende:- de ingredienten die allergieen of intoleranties veroorzaken zijn niet duidelijk zichtbaar op de ingredientenlijst;- de ingredientenlijst bevat niet alle nodige elementen;- de informatie op het etiket staat niet in de taal (talen) van het taalgebied;- de uiterste verbruiksdatum of de datum van minimale houdbaarheid is niet correct vermeld;- de naam van de verantwoordelijke van het product staat niet correct vermeld op het etiket;- de hoeveelheid van bepaalde ingredienten of categorieen van ingredienten is niet weergegeven;- de ingredienten die allergieen of intoleranties veroorzaken zijn niet vermeld in de ingredientenlijst;- de verplichte voedselinformatie is niet zichtbaar, of duidelijk leesbaar of onuitwisbaar op de levensmiddelen aangebracht;- er zijn geen bijzondere bewaar- en/of gebruiksvoorwaarden vermeld;- de verkoopsbenaming is niet aanwezig.Er kan echter geen informatie gegeven worden over het type levensmiddel of het type allergeen waarbij het vaakst problemen werden vastgesteld.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189416,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Inbraken in de Kempen. \n\n 1. Hoeveel inbraken of inbraakpogingen werden de voorbije vijf jaar geregistreerd in Herentals, Turnhout, Geel, Mol en Kasterlee? Kan u de cijfers opsplitsen per gemeente/stad en per jaar?2. Heeft u een zicht op hoeveel van deze inbraken opgelost werden? Indien zo, zou u deze cijfers kunnen geven voor de voorbije vijf jaar, opgesplitst per gemeente/stad en per jaar?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ANTWERPEN,CRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID,DIEFSTAL","answer":"De algemene nationale gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Er kunnen tellingen mee uitgevoerd worden op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats... 1. De onderstaande tabellen bevatten het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake woninginbraken (tabel 1), inbraken in bedrijf of handelszaak (tabel 2) en inbraken in openbare of overheidsinstellingen (tabel 3) met een opsplitsing tussen de pogingen en de voltooide feiten, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de periode 2012-2015 en de eerste 3 trimesters van 2016 voor de gemeenten Geel, Herentals, Kasterlee, Mol en Turnhout. Deze gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 20 januari 2017.2016201715753-3-2114-nl-fr-1\n 2016201715753-3-2114-nl-fr-2\n 2016201715753-3-2114-nl-fr-3\n 2. Er zijn geen ophelderingsstatistieken beschikbaar.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189417,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Goedkope geneesmiddelen. \n\n 1. Wat is het percentage terugbetaalde generieken en kopieen in kostprijs, in defined daily doses (DDD) of omvang uitgedrukt in volume en in aantal voorschriften dat voor elke therapeutische geneesmiddelengroep werd voorgeschreven gedurende de voorbije vijf jaar? Kan u dit opsplitsen per jaar en per Gewest?2. Wat is het percentage terugbetaalde goedkope referentiegeneesmiddelen in kostprijs, in DDD en in aantal voorschriften dat voor elke therapeutische geneesmiddelengroep werd voorgeschreven gedurende de voorbije vijf jaar? Kan u dit opsplitsen per jaar en per Gewest?3. Wat zijn de data van patentverval van de originele (referentie)geneesmiddelen en hoeveel tijd later komt er een terugbetaalde generiek op de markt (hiervoor wordt de datum van in voege treding van de terugbetaling van de eerste generiek genomen), en dit voor de voorbije vijf jaar (opgesplitst per jaar) en voor alle geneesmiddelen waarvoor er een generiek/goedkope kopie op de markt is?4. Wat is de kostprijs voor het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) voor de globaliteit van goedkope geneesmiddelen (zonder VOS of voorschrift op stofnaam) voor de voorbije vijf jaar (opgesplitst per jaar) en wat is de evolutie over diezelfde jaren van goedkope geneesmiddelen in percentage van de globale kostprijs?5. Voor hoeveel terugbetaalde geneesmiddelen waarvan het patent vervallen is, is er voor een bepaalde (alternatieve chemische) vorm, galenische vorm of voor een andere dosis van het actief bestanddeel, geen terugbetaalde generiek op de markt?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VAN GENEESMIDDELEN,GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKTEVERZEKERING,GENEESMIDDEL","answer":"1. De gevraagde gegevens volgen in tabel 1 van het bestand als bijlage. De tabletten getarifeerd per eenheid in het raam van de afleveringen in de rusthuizen in 2015 worden niet opgenomen in dit bestand. 2. De gevraagde gegevens volgen in tabel 2 van het bestand als bijlage. De tabletten getarifeerd per eenheid in het raam van de afleveringen in de rusthuizen in 2015 zijn niet opgenomen in dit bestand. Om de \"goedkope\" geneesmiddelen te definieren, werd er geen rekening gehouden met de dure verpakkingen die onder de naam van de molecule voorgeschreven werden. 3. Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) beschikt niet over de informatie met betrekking tot de octrooivervaldata. 4. De gevraagde gegevens volgen in tabel 3 van het bestand als bijlage. De tabletten getarifeerd per eenheid in het raam van de afleveringen in de rusthuizen in 2015 zijn niet opgenomen in dit bestand. Om de \"goedkope\" geneesmiddelen te definieren, werd er geen rekening gehouden met de dure verpakkingen die onder de naam van de molecule voorgeschreven werden. 5. Het RIZIV beschikt niet over de informatie met betrekking tot de octrooivervaldata.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189418,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Peteghem, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Trade4U. \n\n Het Agentschap voor Buitenlandse Handel lanceerde Trade4U, een mobiele applicatie voor tablets en smartphones die ontwikkeld werd om doelgericht internationale opportuniteiten te verzenden naar de geabonneerde bedrijven.Hoeveel heeft Trade4U aan inkomsten voor het Agentschap reeds opgeleverd?","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,TELECOMMUNICATIE","answer":"2015: 104.750,00 euro- abonnementen Trade4U: 42.150,00 euro;- seminaries (twee): inschrijvingsgelden en sponsoring: 62.600,00 euro.2016: 77.500,00 euro- abonnementen Trade4U: 44.200,00 euro;- seminaries (twee): inschrijvingsgelden en sponsoring: 33.300,00 euro.2017 (ontvangsten op 19 april 2017): 29.875,00 euro- abonnementen Trade4U: 13.950,00 euro;- seminarie april 2017: inschrijvingsgelden en sponsoring: 15.925,00 euro.Algemeen totaal: 212.125,00 euro.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":189419,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Peteghem, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Export varkensvlees naar Democratische Republiek Congo. \n\n Op 30 december 2016 kondigde de nieuwe Congolese minister van Buitenlandse Handel een importverbod op Belgisch varkensvlees aan. De Democratische Republiek Congo is een bescheiden afzetmarkt voor het Belgische varkensvlees, maar de laatste jaren nam de export toe. 1. Bent u op de hoogte van de problemen?2. Wat is de stand van zaken?","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,UITVOER,INVOERBEPERKING,VARKENSVLEES,DEMOCRATISCHE REPUBLIEK KONGO","answer":"Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) werd op de hoogte gebracht van het door u vermelde probleem.Belgie heeft op 2 december 2016 een melding gemaakt bij de Europese Commissie van de overschrijding van het gehalte aan antibiotica (sulfadiazine) in varkensvlees afkomstig van een Belgische inrichting. De melding gebeurde via het RASFF (Rapid Alert System for Food and Feed) systeem, zoals voorzien door de Europese Verordening 178/2002 (artikels 50 tot 57). Van het betrokken lot werd vlees uitgevoerd naar verschillende derde landen.Ten gevolge van een vergissing bij de Europese Commissie werd deze melding bezorgd aan de Democratische Republiek Congo in plaats van aan de Republiek Congo (Brazzaville).De Democratische Republiek Congo heeft ten gevolge van deze melding op 30 december 2016 beperkende maatregelen opgelegd aan varkensvlees afkomstig uit Belgie.De beperkingen werden versoepeld op 25 januari 2017 waarbij enkel nog het vlees afkomstig van een Belgische operator, en geproduceerd binnen een bepaalde periode, geviseerd werd.Het FAVV heeft in samenwerking met de Belgische Ambassade in de Democratische Republiek Congo verschillende stappen ondernomen om het misverstand te corrigeren.Een brief met uitleg over dit geval werd verzonden op 9 januari 2017 aan de overheid van de Democratische Republiek Congo.Nadien was er in de maanden januari en februari nog verdere mailcommunicatie tussen het FAVV en de Belgische Ambassade in de Democratische Republiek Congo met het oog op het uitklaren van enkele punctuele problemen zoals onder andere een zending van een Belgische operator die geblokkeerd werd door de Democratische Republiek Congo.Nadien werden er ons geen problemen meer gemeld waardoor men er van uit kan gaan dat deze problematiek opgelost is.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":189420,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"Toekenningen Belgische nationaliteit. - Artikel 8 nationaliteitswetgeving. \n\n Onlangs mocht ik van u de cijfers ontvangen over het aantal nieuwe Belgen in 2016. Een opmerkelijke vaststelling bij nader toezicht van de cijfers was de stijging van het aantal toekenningen op basis van artikel 8 van de nationaliteitswetgeving: toekenning van de Belgische nationaliteit op grond van de nationaliteit van de vader of de moeder. In 2015 bedroeg het aantal nieuwe Belgen op basis van artikel 8 nog 853, terwijl dit voor het jaar 2016 10.239 was.Deze stijging was volgens uw collega, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, te wijten aan verkeerde cijfers voor het jaar 2015. Uw kabinet verklaarde in de pers dat cijfers bij het Rijksregister reeds een zekere interpretatie hebben ondergaan vooraleer ze bij u terechtkomen. 1. In hoeveel gevallen ging het bij de toekenning van de Belgische nationaliteit in 2016 op basis van artikel 8 om toekenning op basis van de moeder dan wel de vader?2. Indien de toekenning gebeurde op basis van de nationaliteit van de vader, in hoeveel gevallen gebeurde dit ingevolge erkenning van het kind door de vader dan wel ingevolge de wettelijke erkende vader door een huwelijk?3. In de gevallen waarbij de Belgische vader het kind erkende, in hoeveel van de gevallen woonde de erkennende vader 300 dagen voor de geboorte op hetzelfde adres als de moeder van het kind?","question_theme":"KIND,NATIONALITEIT,NATURALISATIE,ERKENNING","answer":"In de loop van 2016 werden door onze beroepsconsulaten in het buitenland 1.590 toekenningsverklaringen gebaseerd op artikel 8, ? 1, 2?, b geacteerd.Details aangaande het geslacht van diegene die de verklaring aflegt of zijn juridische verhouding ten overstaan van het kind of de moeder worden statistisch niet bijgehouden.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189421,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Peteghem, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Delcredere. \n\n Delcredere is een kredietverzekeringsgroep die risico's wil dekken met betrekking tot handel met en investeringen in het buitenland. 1. Hoeveel dossiers werden verzekerd over de laatste vijf jaar, per jaar, en welke landen betrof dit?2. Wat is de evolutie over de laatste vijf jaar? Graag een opdeling per continent. 3. Over welke verzekerde waarde gaat het?","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,DELCREDERE","answer":"Delcredere is een kredietverzekeringsgroep die risico's wil dekken met betrekking tot handel met en investeringen in het buitenland.Delcredere behandelt en neemt beslissingen over gemiddeld 2.000 dossiers per jaar. Zo werden in de voorbije vijf jaar volgend aantal dossiers behandeld:2016201715757-15-128-nl-fr-1\n De evolutie per continent over de laatste vijf jaar kan als volgt worden samengevat:2016201715757-15-128-nl-fr-2\n De waarde van de door Delcredere verzekerde contracten over de voorbije vijf jaar bedraagt:2016201715757-15-128-nl-fr-3","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":189422,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"Toepassing van het nieuwe tuchtrecht voor magistraten. \n\n Op 1 september 2014 trad het vernieuwde tuchtrecht voor magistraten en het gerechtspersoneel van de rechterlijke orde in werking. Sindsdien worden de zwaarwichtige tuchtdossiers behandeld door de Nederlandstalige of de Franstalige tuchtrechtbank, met de mogelijkheid om in beroep te gaan. De lichte tuchtstraffen blijven de verantwoordelijkheid van de door de wet aangeduide tuchtoverheid. 1. Kan u een overzicht bezorgen van het aantal tuchtdossiers dat er per arrondissement of per ressort werd opgestart per gerechtelijk jaar, met een onderscheid tussen de magistraten van de zetel en de magistraten van het openbaar ministerie en tussen de personeelsleden van de zetel en het openbaar ministerie?2. In hoeveel van deze gevallen werd een lichte tuchtstraf opgelegd?3. a) In hoeveel van deze gevallen werd de zaak aanhangig gemaakt voor de tuchtrechtbank?b) In hoeveel gevallen legde de tuchtrechtbank een lichte dan wel een zware tuchtstraf op? Graag een overzicht tussen de verschillende opgelegde straffen en van de feiten die hiertoe aanleiding gaven.c) In hoeveel gevallen werd een beroep ingesteld tegen een beslissing van de tuchtrechtbank bij de tuchtrechtbank in hoger beroep? Wat is het aandeel van de beroepen ingesteld door de betrokkene dan wel door het openbaar ministerie of door de bevoegde tuchtoverheid?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"MAGISTRAAT,RECHTERLIJK BEROEP,DISCIPLINAIRE PROCEDURE,RECHTSSTELSEL","answer":"1. en 2. De tuchtrechtbanken zijn enkel in staat om het aantal dossiers te geven dat is ingeleid voor een tuchtrechtbank. De \"lichte\" tuchtdossiers blijven bij de betrokken tuchtrechtelijke autoriteiten. Er is geen gecentraliseerde codering van die lichte dossiers en het is niet mogelijk om alle tuchtrechtelijke autoriteiten daarover te bevragen. 3. De gevraagde informatie wordt in bijlage weergegeven onder respectievelijk het bestand \"Nieuwe zaken\", de excel bestanden \"Straffen\" en \"Feiten\" en ten slotte het bestand \"beroepen\".De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189423,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"Toepassing van de tuchtprocedure ten aanzien van advocaten. \n\n Een advocaat die in het kader van de uitoefening van zijn beroep daden stelt die tegen de deontologie of de wet ingaan, kan tuchtrechtelijk gesanctioneerd worden. Een client kan een klacht richten tot de stafhouder die onderzoek (laat) verricht(en). Dit onderzoek kan ook ambtshalve door de stafhouder worden ingesteld of na een schriftelijke aangifte van de procureur-generaal.Indien de stafhouder na het onderzoek oordeelt dat er redenen bestaan om de advocaat een tuchtsanctie op te leggen, maakt hij het dossier over aan de bevoegde tuchtraad die in elk hof van beroep zetelt.Af en toe duiken in de media berichten op van advocaten die daden zouden gesteld hebben die afbreuk doen aan de waardigheid van het beroep van advocaat en zo het vertrouwen van de burger in de advocatuur en in Justitie doen dalen. 1. a) Kan u per arrondissement voor de laatste vijf jaar, per gerechtelijk jaar, een overzicht bezorgen van het aantal tuchtonderzoeken die door de stafhouder opgestart werd ten aanzien van advocaten?b) In hoeveel gevallen trad de stafhouder op naar aanleiding van een klacht van een client dan wel op aangifte van de procureur-generaal of ambtshalve?2. a) In hoeveel gevallen besloot de stafhouder het dossier over te maken aan de tuchtraad?b) In hoeveel gevallen legde de tuchtraad de betrokken advocaat een sanctie op en over welke feiten ging het?c) Welke sancties werden opgelegd (het aantal waarschuwingen, berispingen, schorsingen of schrappingen van het tableau of van de lijst van stagiairs of lijst van advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de EU)?d) Hoeveel beroepen werden ingesteld tegen de uitgesproken sancties?","question_theme":"DISCIPLINAIRE PROCEDURE,BEROEPSDEONTOLOGIE,ADVOCAAT","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189424,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"Humanitaire visumaanvragen op het consulaat in Beiroet. \n\n Op donderdag 8 december 2016 stelde u dat acht bijkomende humanitaire visumaanvragen werden ingediend op het Belgisch consulaat in Beiroet, nadat het dwangsomvonnis besproken werd in de pers. 1. In welke periode werden deze \"acht bijkomende visumaanvragen\" exact ingediend (precieze data)?2. Graag had ik daarnaast ook een overzicht ontvangen van het maandelijks aantal ingediende humanitaire visumaanvragen via het consulaat in Beiroet, met opdeling tussen kort en lang verblijf, vanaf januari 2015 tot de datum van het antwoord op deze schriftelijke vraag.Graag daarbij ook aangeven hoeveel visa, kort respectievelijk lang verblijf, er daarvan uiteindelijk telkens werden toegekend.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"INTERNATIONAAL HUMANITAIR RECHT,LIBANON,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,CONSULAAT,ASIELRECHT","answer":"1. - 1 aanvraag werd ingediend op 21 september 2016;- 2 aanvragen werden ingediend op 22 september 2016;- 5 aanvragen werden ingediend op 12 oktober 2016. 2. Ik wens uw aandacht te vestigen op het feit dat de categorie \"humanitair\" vele ladingen kan dekken. Het kan immers ook gaan om personen die zich met spoed naar Belgie dienen te begeven om een medische operatie te ondergaan of om aanwezig te zijn bij de begrafenis van een familielid.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189425,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"Toepassing van de tuchtprocedure ten aanzien van gerechtsdeurwaarders. \n\n Door de wet van 7 januari 2014 tot wijziging van het statuut van de gerechtsdeurwaarders werd het tuchtrecht van de gerechtsdeurwaarders gemoderniseerd. Bij de hervorming werd het tuchtrecht uit de arrondissementele sfeer gehaald en opgetild naar het niveau van het ressort.Voortaan zetelen niet enkel beroepsgenoten in de tuchtcommissies, maar ook een magistraat en een extern lid met voldoende relevante beroepservaring. Deze maatregelen moesten de geloofwaardigheid van de beslissingen bij de klagers en het grote publiek verhogen.Het hoger beroep tegen een beslissing van een tuchtcommissie werd uit de sfeer van de berechting door gelijken gehaald en toevertrouwd aan de gewone burgerlijke rechter. Ook de bevoegdheid om hogere tuchtstraffen op te leggen, werd toevertrouwd aan de rechtbank van eerste aanleg. Het nieuwe tuchtrecht is van toepassing op de procedures die na 1 februari 2014 zijn ingeleid.Klachten worden ter kennis gebracht aan het directiecomite van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders. Ze kunnen ook ambtshalve of op schriftelijke aangifte van de procureur des Konings of door de verslaggever van de arrondissementskamer kennis nemen van een tuchtzaak.Indien het directiecomite oordeelt dat het feit aanleiding geeft tot het instellen van een tuchtprocedure, stuurt hij het dossier naar de tuchtcommissie. Indien de feiten van dien aard zijn dat een hogere tuchtstraf wenselijk is, kunnen de tuchtcommissie of de procureur des Konings de zaak bij de rechtbank van eerste aanleg aanhangig maken. 1. a) Kan u per ressort een overzicht bezorgen van het aantal tuchtonderzoeken die door de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders opgestart werden ten aanzien van de gerechtsdeurwaarders per gerechtelijk jaar, sinds de invoering van het nieuwe tuchtrecht?b) In hoeveel gevallen trad de Nationale Kamer op naar aanleiding van een klacht, dan wel op aangifte van de procureur des Konings of de verslaggever van de arrondissementskamer of ambtshalve?2. a) In hoeveel gevallen besloot de Nationale Kamer het dossier over te maken aan de tuchtcommissie, graag ook een overzicht per ressort en per gerechtelijk jaar?b) In hoeveel gevallen legde de tuchtcommissie de betrokken gerechtsdeurwaarder een sanctie op en over welke feiten ging het?c) Welke lagere tuchtstraffen werden in die gevallen opgelegd door de tuchtcommissie (het aantal terechtwijzingen, blamen, tuchtrechtelijke geldboetes of uitsluitingen uit de verschillende organen)?d) In hoeveel gevallen werd een dossier aanhangig gemaakt bij de rechtbank van eerste aanleg met het oog op het opleggen van een hogere tuchtstraf? In hoeveel gevallen werd daadwerkelijk zulke hoger tuchtstraf opgelegd en meer in het bijzonder onderverdeeld per tuchtsanctie die in de wet voorzien is (hogere tuchtrechtelijke geldboetes, schorsingen of afzettingen)?e) In hoeveel gevallen werd er hoger beroep aangetekend bij de rechtbank van eerste aanleg tegen een beslissing van de tuchtcommissie? Kan het aantal beroepen worden weergegeven naargelang de partij die het hoger beroep heeft ingesteld (de betrokkene, de verslaggever van de Nationale Kamer, dan wel de procureur des Konings)?","question_theme":"GERECHTSDEURWAARDER,DISCIPLINAIRE PROCEDURE,BEROEPSDEONTOLOGIE,RECHTSSTELSEL","answer":"Aangezien de tuchtbevoegdheid ten aanzien van gerechtsdeurwaarders toekomt aan de tuchtcommissies en de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, werd deze laatste bevraagd omtrent het aantal opgestarte tuchtonderzoeken.Tegelijk wordt er op gewezen dat de juridische dienst van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders dagelijks bereikbaar is om op alle mogelijke vragen van rechtszoekenden te antwoorden. Deze proactieve en transparante werkwijze heeft als voordeel dat er op een laagdrempelige en efficiente wijze onmiddellijk nuttige inlichtingen kunnen worden verstrekt aan de burger. In vele gevallen zorgt deze werkwijze er dan ook voor dat bezorgdheden en onduidelijkheden onmiddellijk worden weggenomen.Wanneer er een klacht wordt ingediend en de nationaal verslaggever acht deze ontvankelijk, dan kan deze eerst een verzoeningspoging ondernemen op basis van de elementen van een klacht en het verweer van de betrokken (kandidaat-) gerechtsdeurwaarder. Lukt dat niet, dan zal hij een verslag overmaken aan het directiecomite dat beslist over de gegrondheid van een klacht.Indien deze laatste op basis van de elementen in het dossier meent dat de feiten voldoende zwaarwichtig zijn, wordt het dossier doorverwezen naar een onafhankelijke tuchtcommissie waarin, naast gerechtsdeurwaarders, ook externe leden zoals magistraten en externen met voldoende relevante beroepservaring zetelen. Indien het Directiecomite oordeelt dat een klacht niet gegrond is, zal het overgaan tot een klassering zonder gevolg. De wetgever voorziet, in geval van een klassering zonder gevolg, in een beroepsmogelijkheid voor de klager en voor de syndicus onder wiens bevoegdheid de gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder valt, indien een van deze personen zich niet kan vinden in de genomen beslissing.Bijgevoegde tabel duidt het aantal klachten en doorverwijzingen naar een tuchtcommissie in de voorbije drie jaar. De statistieken per rechtsgebied zijn niet beschikbaar.2016201715760-6-1837-nl-fr","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189426,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Ziekteverzuim bij ambtenaren. \n\n Ik verwijs naar mijn schriftelijke vraag nr. 1020 van 11 januari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 105).Kan u inmiddels de gegevens bezorgen over het ziekteverzuim bij ambtenaren, zoals gevraagd in de bovenvermelde schriftelijke vraag?","question_theme":"ZIEKTEVERLOF,AMBTENAAR,ABSENTEISME","answer":"De eerste federale verzuimcijfers van 2016 zijn in kaart gebracht door het Bestuur van de medische expertise van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.Deze cijfers kan u online raadplegen op volgende weblink:https://www.health.belgium.be/nl/news/federaal-ziekteverzuim-2016-lichte-maar-constante-stijging.Meer details over deze verzuimcijfers en hun medische oorzaken moeten nog bestudeerd worden en zullen later dit jaar gepubliceerd worden.Voor meer vragen omtrent de reeds beschikbare cijfers verwijs ik u naar mijn collega de minister voor Sociale Zaken en Volksgezondheid bevoegd voor deze materie.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189427,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Register zware medische apparatuur. \n\n Als maatregel voor de rationalisering van de middelen gezondheidszorg, heeft u als goede eerste stap sinds vorig jaar een register laten opstellen van de zware medische apparatuur, waarbij elk apparaat een uniek nummer krijgt, wat het mogelijk zal maken om de benutting ervan in kaart te brengen. 1. Sinds wanneer is dit register vervolledigd?2. Kunt u een overzicht geven van dit register?a) Welke apparatuur staat er precies waar opgesteld, en wat is de spreiding ervan? Welk ziekenhuis van welke grootte beschikt over welke apparatuur?b) Wat is de bezetting van de medische zware apparatuur? Kunt u voor de apparaten aangeven hoe vaak ze elk gebruikt worden?c) Hoeveel bedraagt per toestel, per jaar, het bedrag dat de federale ziekteverzekering ervoor terugbetaalt?d) Zijn er toestellen die duidelijk onderbenut zijn? Welke maatregelen gaat u daarvoor nemen?e) Zijn er toestellen die duidelijk overbenut zijn en de maximaal mogelijke onderzoeken overschrijden?3. Heeft dit register ook onrechtmatig gebruik van medische apparatuur aan het licht gebracht, dus bijvoorbeeld met toestellen die niet onder het register vallen en waarop toch terugbetalingen worden gevraagd van de onderzoeken die ermee plaatsvinden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,MEDISCH EN CHIRURGISCH MATERIAAL,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID","answer":"1. Sinds 3 februari 2016 is het melden van zware toestellen voor medische beeldvorming in het Kadaster een wettelijke verplichting. Melding aan het kadaster is eveneens noodzakelijk om onderzoeken te kunnen factureren. Voor ieder toestel dat gemeld wordt, wordt nagegaan of het ziekenhuis over de nodige erkenningen en vergunningen beschikt. Slechts wanneer aan alle voorwaarden is voldaan, kent het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) een RIZIV facturatienummer toe. Sinds 1 juni 2016 kunnen bijgevolg onderzoeken uitgevoerd op een niet-erkend of niet-vergund toestel niet meer gefactureerd worden. 2. a) Het landelijk kadaster voor zware toestellen voor medische beeldvorming omvat op heden (versie 18 september 2017) volgend aantal toestellen:- 271 CT waarvan zes niet over de nodige erkenning en/of plannings-en exploitatievergunning van het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC) beschikken;- 29 PET-toestellen waarvan:o 1 PET voor klinisch gebruik zonder het nodige erkenningsbesluit;o 26 PET-CT waarvan 1 PET-CT voor klinisch gebruik zonder het nodige erkenningsbesluit, 11 voor wetenschappelijk en klinisch gebruik en 14 enkel voor klinisch gebruik;o 2 PET-NMR voor wetenschappelijk en klinisch gebruik en (voorlopig) zonder het nodige erkenningsbesluit;- 135 SPECT-CT waarvan een momenteel zonder een plannings- en exploitatievergunning van het FANC;- 145 NMR (waaronder 11 zonder het nodige erkenningsbesluit, twee boven programmatie en 11 toestellen voor louter wetenschappelijk gebruik).Meer gedetailleerde informatie kan u vinden in de excel-tabel in bijlage. Ik laat mijn administratie onderzoeken hoe de gegevens van het kadaster publiek kunnen gemaakt worden. 2. b) tot e) Momenteel is het nog niet mogelijk om een omzet, gebruik, over- of onderbezetting per toestel te bepalen, wel per ziekenhuis. Gegevens per toestel zullen pas beschikbaar zijn twee jaar na het invoege treden van het facturatienummer voor toestellen zware medische beeldvorming.De Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC) heeft ter gelegenheid van een lopend onderzoek over medische beeldvorming de betrokken ziekenhuizen bevraagd naar de openingsuren van hun MRI-toestel en de gemiddelde wachttijd. De resultaten voor deze ziekenhuizen zijn in de grafiek hieronder terug te vinden. Als referentiedrempel is abitrair de realistische openingsduur voor een toestelvastgelegd van 8 tot 19 uur in de week en 4 uur op zaterdag (zie grafiek hieronder). Merk wel op dat het hier gaat om een set van gegevens met selectiebias. Niet vergunde MRI-toestellen zijn namelijk nog niet weggefilterd uit de gegevensselectie.De tabellen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Voor de verdere opvolging verwijs ik u naar het volgende audit rapport van het protocolakkoord. 3. Zoals eerder aangehaald, kunnen sinds 1 juni 2016 onderzoeken uitgevoerd op een niet-erkend of niet-vergund toestel niet meer gefactureerd worden. De DGEC heeft op basis van consumptiegegevens en de informatie in het kadaster ziekenhuizen geinspecteerd. De DGEC zal deze bevindingen opnemen in zijn rapport (zie vorig punt). Dit rapport is momenteel nog in opbouw.Momenteel heeft de DGEC 19 niet reglementaire toestellen in 14 ziekenhuizen vastgesteld. Wegens een incongruentie tussen programmatie en erkenningen heeft de DGEC mij 2 dossiers overgemaakt. Er zijn momenteel nog onderzoeken lopende naar andere toestellen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189428,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Het statuut van staatloosheid. \n\n Onlangs verklaarde u in een antwoord op een eerdere vraag dat een voorstel voor een nieuwe procedure voor de aanvragen tot het verkrijgen van het statuut van staatloosheid werd ingediend in het Parlement.Om een goed zicht op het fenomeen te krijgen is concreet cijfermateriaal aangewezen over de huidige stand van zaken. 1. Hoeveel aanvragen tot het verkrijgen van het statuut van staatloosheid werden voor de jaren 2014, 2015 en 2016 afzonderlijk ingediend? Graag een opsplitsing per provincie. 2. Wat is het profiel van de aanvragers, uitgesplitst volgens herkomst/geboorteland en, indien deze gegevens er zijn, ook een uitsplitsing naar leeftijd en geslacht?3. Hoeveel beslissingen over aanvragen tot het verkrijgen van het statuut van staatloosheid werden voor de jaren 2014, 2015 en 2016 afzonderlijk genomen? In hoeveel gevallen werd het statuut toegekend en in hoeveel gevallen werd dit geweigerd? Graag een opsplitsing per provincie. 4. Hoeveel personen hebben een verblijfsrecht ontvangen op basis van deze hoedanigheid? Hoeveel personen die erkend werden als staatloze, werd alsnog een verblijf geweigerd?5. Hoeveel dossiers zijn momenteel nog in behandeling bij de verschillende rechtbanken van eerste aanleg?6. Hoelang is de gemiddelde duur van de procedure voor het behandelen van een aanvraag?7. Zal er met de inwerkingtreding van de nieuwe procedure ook systematisch cijfermateriaal hieromtrent bijgehouden en bekend gemaakt worden (zoals dat bijvoorbeeld met asielaanvragen gebeurd)?","question_theme":"STAATLOZE,ASIELRECHT","answer":"Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Francken Theo, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken (Vraag nr. 1183 van 1 juni 2017).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189441,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"Toekenningen Belgische nationaliteit. - Artikel 8 nationaliteitswetgeving. \n\n Onlangs mocht ik van u de cijfers ontvangen over het aantal nieuwe Belgen in 2016. Een opmerkelijke vaststelling bij nader toezicht van de cijfers was de stijging van het aantal toekenningen op basis van artikel 8 van de nationaliteitswetgeving: toekenning van de Belgische nationaliteit op grond van de nationaliteit van de vader of de moeder. In 2015 bedroeg het aantal nieuwe Belgen op basis van artikel 8 nog 853, terwijl dit voor het jaar 2016 10.239 was.Deze stijging was volgens uw collega, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, te wijten aan verkeerde cijfers voor het jaar 2015. Uw kabinet verklaarde in de pers dat cijfers bij het Rijksregister reeds een zekere interpretatie hebben ondergaan vooraleer ze bij u terechtkomen. 1. In hoeveel gevallen ging het bij de toekenning van de Belgische nationaliteit in 2016 op basis van artikel 8 om toekenning op basis van de moeder dan wel de vader?2. Indien de toekenning gebeurde op basis van de nationaliteit van de vader, in hoeveel gevallen gebeurde dit ingevolge erkenning van het kind door de vader dan wel ingevolge de wettelijke erkende vader door een huwelijk?3. In de gevallen waarbij de Belgische vader het kind erkende, in hoeveel van de gevallen woonde de erkennende vader 300 dagen voor de geboorte op hetzelfde adres als de moeder van het kind?","question_theme":"KIND,NATIONALITEIT,NATURALISATIE,ERKENNING","answer":"1. Volgens de gegevens opgeslagen in het Rijksregister van de natuurlijke personen, op observatiedatum van 22 april 2017, werden voor het jaar 2016 in totaal 10.944 toekenningen van de Belgische nationaliteit geregistreerd op basis van artikel 8 van het Wetboek Belgische nationaliteit.De verdeling volgens de verschillende bepalingen van artikel 8 ziet er als volgt uit.2016201715339-3-2115\n 2. en 3. De bovenvermelde cijfers zijn gebaseerd op een telling van het aantal individuele dossiers in het Rijksregister die de code bevatten, die overeenstemt met de wettelijke bepaling, in het informatietype met betrekking tot de nationaliteit (IT 031).Op basis van de bestaande programma's van het Rijksregister is het niet mogelijk de relatie te leggen met de burgerlijke staat van de ouders, noch met de inschrijving van de ouders op een bepaald adres.De gevraagde cijfers kunnen bijgevolg niet verstrekt worden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189442,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"Sirenes ziekenwagens. \n\n Op 29 maart 2017 schreef Het Nieuwsblad over de nieuwe regeling voor sirenes van ziekenwagens. 1. Wanneer gaat de nieuwe regeling van start?2. Waarom maakt u een onderscheid tussen hoogopgeleid personeel en laagopgeleid personeel, en niet louter een onderscheid tussen dringend en niet-dringend vervoer?3. Hoeveel goed uitgeruste \"gele\" ziekenwagens rijden er exact rond? Hoeveel minder uitgeruste \"witte\" ziekenwagens rijden er exact rond?4. Is er reeds een oplossing voor bedrijven die met dezelfde ambulance zowel dringende hulp als niet-dringend patientenvervoer aanbieden?5. Kan u meer duidelijkheid verschaffen over de tussencategorie die u heeft opgericht, waarbij zwaailicht en sirene nog wel mogen? Hoeveel ziekenwagens zouden tot deze categorie behoren?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKENTRANSPORT","answer":"De meldingen binnen de media betrof de ondertekening van een protocolakkoord betreffende de harmonisatie van de uiterlijke kenmerken van de voertuigen en de interventiekledij binnen de sector van het ziekenvervoer. Nu dient dit protocolakkoord omgezet te worden in een koninklijk besluit en pas na publicatie van dit koninklijk besluit zal dit van kracht worden.Het identificeren van de opleidingsgraad van het personeel door gebruik te maken van de kleur van de star of life op hun interventiekledij staat los van de werksituatie waarin deze hulpverlener zich bevindt. Zo zal bijvoorbeeld een verpleegkundige altijd een groene star of life dragen, zowel binnen het dringend, als het niet-dringend ziekenvervoer. Maar hij/zij zal zo wel altijd herkenbaar zijn als verpleegkundige.De kleur van de ziekenwagen gebruiken als indicator voor meer of minder uitrusting is geen correcte weergave van de gemaakte afspraken binnen het protocolakkoord.Een voertuig welk actief is binnen de dringende geneeskundige hulpverlening (DGH), met basiskleur geel en prioritaire signalen, voldoet aan de minimale inhoudseisen die opgelegd worden aan de DGH middelen door de federale regelgeving, en het personeel voldoet aan de federaal opgelegde opleidingsvoorwaarden van de DGH.Een voertuig van het niet-dringend liggend vervoer van patienten, met basiskleur wit en zonder prioritaire signalen, voldoet aan de minimale inhoudseisen zoals beschreven door de voor haar bevoegde gefedereerde overheid, en het personeel voldoet aan door de bevoegde gefedereerde overheid opgelegde opleidingsvoorwaarden.Een voertuig van het niet-dringend liggend vervoer van patienten dat occasioneel ook dringende opdrachten uitvoert, met basiskleur wit en met prioritaire signalen, voldoet aan de minimale inhoudseisen zoals beschreven door de voor haar bevoegde gefedereerde overheid, maar ook aan de minimale inhoudseisen die opgelegd worden aan de DGH middelen door de federale regelgeving, en het personeel voldoet aan door de bevoegde gefedereerde overheid opgelegde opleidingsvoorwaarden en aan de federaal opgelegde opleidingsvoorwaarden van de DGH. Hier vinden we de oplossing voor de ziekenwagendiensten welke beide diensten aanbieden.Federaal ben ik alleen bevoegd voor de ziekenwagens van de DGH en daar hebben wij vandaag 420 ziekenwagens rijden.Ik beschik niet over de cijfers van de gefedereerde ziekenwagendiensten.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189443,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"Werkplanning Infrabel. - Massificatie van de werken. \n\n Tijdens de hoorzitting in de Kamercommissie Infrastructuur over het nieuwe vervoersplan van de NMBS op 14 maart 2017, kondigde de director traffic management and services van Infrabel, Ann Billiau, de massificatie van de werken aan.Om de veiligheid van het personeel te verhogen en de werken beter te spreiden over het spoorwegnet, maar ook om het zo optimaal mogelijk inzetten van middelen in overeenstemming met de budgettaire beslissingen van de regering. Omdat overdag werken nu eenmaal goedkoper is dan mensen inzetten tijdens nachtshifts.Deze massificatie van de werken zal inhouden dat bepaalde lijnen voor enkele uren (zeven uur) worden gesloten voor alle treinverkeer. 1. Hoeveel personeelsleden werken momenteel bij Infrabel of ten dienste van Infrabel in een ploegensysteem?2. Hoeveel personeelsleden werken in nachtploegen?3. Wat is de geplande besparing door de massificatie van de werken en door voornamelijk overdag te werken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,OPENBARE WERKEN,NMBS","answer":"1. en 3. Infrabel laat weten dat de onderhoudswerken op het spoorwegnet gewoonlijk uitgevoerd worden tijdens korte buitendienststellingen van de infrastructuur die geconcentreerd worden in periodes waarin er geen treinverkeer is. Bijgevolg is de duur ervan beperkt en gebeurt de spreiding ervan in de tijd en in de ruimte in functie van de plaats waar de onderhoudsploegen zich bevinden. Zo kan het onderhoud niet optimaal worden uitgevoerd.De massificatie van de onderhoudswerken strekt er bijgevolg toe om de uitvoering ervan op langere periodes en langere baanvakken te concentreren, evenwel met oog voor een minimale impact van deze werken op het verkeer.Het aantal personeelsleden dat zou kunnen profiteren van een massificatie van de werken tijdens de volledige spooronderbrekingen gedurende de dag bedraagt 3. 500.Infrabel laat weten dat ze dankzij de massificatie van de werken alle nodige middelen voor de uitvoering van de werken optimaal zal kunnen inzetten. De daaruit voortvloeiende aanpassing van de planningsmethodes en -processen wat de instandhoudingswerken betreft, zal een maximale anticipatie van de onderhoudsbehoeften mogelijk maken. Dit zal zorgen voor een optimale toewijzing van de menselijke, materiele en logistieke middelen, waardoor de onderhoudskost van het spoorwegnet kan worden verminderd; daarnaast zal het aantal storingen op het spoorwegnet verminderen.Infrabel voert eveneens gesprekken met de NMBS over de omvang van de toekomstige implementatie van massificatie teneinde, enerzijds het beste evenwicht te vinden tussen productiviteitswinsten en vermindering van de kosten voor Infrabel, en anderzijds het verlies aan kwaliteit van de dienstverlening voor de reizigers tot een minimum te beperken.Tevens is het eveneens belangrijk dat de besparingen vanwege de infrastructuurbeheerder geen bijkomende kosten veroorzaken voor de NMBS.Ik heb aan beide ondernemingen gevraagd om hierover een gemeenschappelijke visie te hebben. Ze werden verzocht om een balans op te maken van de testfase op vier lijnen alvorens het aantal lijnen waarop massificatie uitgetest wordt, uit te breiden. 2. Een medewerker die in een ploegensysteem werkt, werkt gemiddeld een dag op vijf 's nachts.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189444,"depotdat":"2017-04-18","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Terugstortingen artikel 81. \n\n Inzake artikel 81 kondigde u in antwoord op vraag nr. 16335 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 635) meer transparantie aan en gaf u meteen een goed signaal door het bedrag aan terugstortingen in het kader van artikel 81 te noemen, voor 2017 gaat het over 238 miljoen euro. 1. Omvat dit enkel de confidentiele terugstortingen of omvat het alle kortingen die in het kader van artikel 81 bedongen zijn, dus bijvoorbeeld ook de prijsdalingen van al terugbetaalde middelen in dezelfde portefeuille van het bedrijf waarmee de onderhandelingen in het kader van artikel 81 gevoerd werden?2. Kunt u ook de bedragen voor de voorbije vijf jaar aangeven?3. Wordt er nagegaan of de terugstortingen steeds correct en volledig verlopen? Zijn er hierover al betwistingen geweest? Dus bijvoorbeeld gevallen waarbij was afgesproken om een bepaald bedrag terug te storten, maar waarbij dat niet of onvolledig gebeurde? Of bijvoorbeeld waarbij een dispuut was over het overschrijden van het vooropgesteld aantal patienten, als dat onderdeel uitmaakte van de onderhandelingen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"FARMACEUTISCHE INDUSTRIE,GEZONDHEIDSBELEID,AFLOSSING,GENEESMIDDEL","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189461,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Werkloosheidsuitkeringen aan gedetineerden. \n\n Ik verwijs naar mijn schriftelijke vragen nr. 880 van 1 juni 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 82) en nr. 976 van 9 augustus 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 101) betreffende de uitkering van werkloosheidsvergoedingen aan gedetineerden. 1. Staat de elektronische gegevensuitwisseling waarvan sprake in uw antwoord op mijn vraag nr. 976 inmiddels op punt? Zo neen, waarom niet en wanneer wordt dit dan in het vooruitzicht gesteld?2. a) In hoeverre werd reeds met terugwerkende kracht van vijf jaar nagegaan in hoeverre gedetineerden niet ten onrechte werkloosheidsuitkeringen hebben gekregen?b) Hoeveel personen dienen in dat verband gecontroleerd te worden?c) Hoeveel werden daarvan inmiddels gecontroleerd en kan u daarbij zo mogelijk een opsplitsing maken volgens nationaliteit (Belg, EU, niet-EU) en Gewest of taalaanhorigheid?d) Hoeveel van de gecontroleerde personen werd in overtreding bevonden (graag zelfde opsplitsing)?e) Om welke bedragen gaat het daarbij (zelfde opsplitsing)?f) Hoeveel kon daarvan reeds worden gerecupereerd (zelfde opsplitsing)?3. Zelfde vragen als in vraag 2, maar dan specifiek voor wat de Syriestrijders betreft.","question_theme":"SOCIALE UITKERING,WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,GEDETINEERDE","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189462,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Pensioenuitkering in de maand van overlijden. \n\n De samenwonende huwelijkspartner heeft altijd recht op de pensioenuitkering van de maand van overlijden. ls er geen samenwonende huwelijkspartner dan zijn er twee mogelijke situaties:- de gepensioneerde overleed na de uitbetalingsdatum. De Federale Pensioendienst (FPD) vordert de uitkering niet terug;- de gepensioneerde overleed voor de uitbetalingsdatum. De FPD vordert het volledige bedrag voor de maand van overlijden terug. Dat bedrag mag niet worden verminderd met de kosten die werden gemaakt na het overlijden (begrafenis, rusthuis, ziekenhuis, enz.). De uitbetalingsdatum is de uitgiftedatum van de postassignatie of de uitvoeringsdatum van de overschrijving op een persoonlijke rekening. 1. Is het met de moderne computersystemen niet mogelijk om in het tweede geval het pensioen toch nog pro rata toe te kennen voor de dagen dat de persoon nog geleefd heeft in die maand? In dat geval zijn er immers nog kosten gemaakt: kosten voor het rusthuis, medische kosten, leefkosten, woonkosten, enz. Zou dit geen rechtvaardiger regeling zijn?2. Over hoeveel terugvorderingen omwille van deze reden gaat het jaarlijks bij de FPD?3. Voor welk totaal bedrag wordt er op jaarbasis teruggevorderd door de FPD omwille van deze reden?4. Kan de FPD een schatting maken van de jaarlijkse meerkost indien het pensioen toch nog pro rata het aantal geleefde dagen in die maand zou worden toegekend?","question_theme_main":"OUDERDOMSVERZEKERING","question_theme":"BETALING,OUDERDOMSVERZEKERING,DOOD,PENSIOENEN","answer":"1. De betaling van het pensioen in de maand van overlijden wordt steeds gegarandeerd voor de overlevende echtgenoot en de samenwonende echtgenoot zowel in het stelsel van de werknemers als in het stelsel van de zelfstandigen.In de hypothese dat er geen samenwonende echtgenoot is, zijn twee situaties mogelijk:- Hetzij was de gepensioneerde nog in leven op het moment van de betaling en de Federale Pensioendienst (FPD) vordert de storting niet terug;- Hetzij overlijdt de gepensioneerde voor de betaling van de maand en vordert de FPD alle prestaties terug van de maand van overlijden.Wat de ambtenaren betreft, wordt de betaling van het pensioen van de maand van overlijden toegekend aan de overlevende echtgenoot en bij gebrek aan een overlevende echtgenoot, aan de wezen die recht hebben op een overlevingspensioen.De andere erfgenamen kunnen geen aanspraak maken op het pensioen van de maand van het overlijden van de titularis van het pensioen.Na de invoering in 2019 van de unieke betaling voor de drie pensioenstelsels (ambtenaren, werknemers en zelfstandigen), zal de FPD een diepgaande studie uitvoeren met betrekking tot de proratisering van de betaling van het bedrag van de maand van overlijden. 2. Ik informeer het geachte lid over het feit dat in 2016, 28.089 dossiers (24.032 werknemers- en zelfstandigenpensioenen en 3.787 ambtenarenpensioenen) het voorwerp hebben uitgemaakt van een terugvordering na het overlijden van de begunstigde, volgens de informatie die mij werd overgemaakt door de FPD. 3. Ik informeer het geachte lid over het feit dat de FPD in totaal 34. 665.508,13 euro bruto (27. 063.602,72 euro werknemers- en zelfstandigenpensioen en 7. 601.905,41 ambtenarenpensioenen) heeft teruggevorderd. 4. Ik informeer het geachte lid over het feit dat de FPD de meerkost verbonden aan de pro rata betaling van het aantal geleefde dagen gedurende de maand van overlijden (in de veronderstelling dat de maand integraal betaald blijft voor de overlevende echtgenote) raamt op 10. 598.366,48 euro.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":189463,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Nepreviews van consumenten op het internet. \n\n Tal van webwinkels bieden consumenten tegenwoordig de mogelijkheid om in de vorm van een nota of een comment een review toe te voegen aan hun keuze. Het belangrijkste voordeel hiervan voor de consument is dat hij zich een mening over het product of de dienst kan vormen die niet door de handelaar wordt beinvloed. 1. Welke maatregelen hebt u genomen om paal en perk te stellen aan wanpraktijken die het vertrouwen van de consumenten in dit kader ondermijnen. Ik denk aan negatieve nepreviews van een kwaadwillige concurrent of ook aan positieve nepreviews. 2. Welke normen gelden er voor het insturen, het modereren en het publiceren van reviews op websites in ons land?","question_theme":"INFORMATIE,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,ELEKTRONISCHE HANDEL,INTERNETSITE","answer":"1. De Economische Inspectie heeft de praktijken geanalyseerd van de populairste websites in Belgie waarop het mogelijk is reviews te publiceren. Bij die analyse werden onder meer de volgende punten geanalyseerd in functie van de aanwezige gegevens op de websites: het soort review (over een product of een onderneming), de toegang tot de publicatie (dient men zich te identificeren, moet men het product gekocht/de onderneming bezocht hebben om een review te kunnen publiceren), de manier waarop de reviews gerangschikt worden (op datum, op score, enz.) en de controle op de reviews (worden alle reviews gepubliceerd of wordt er een selectie gemaakt?).Als de websites zelf een selectie uitvoeren op de gepubliceerde reviews zonder de consument daarover te informeren, en hem aldus beinvloeden in zijn keuze, kan dat worden beschouwd als een misleidende praktijk in de zin van artikel VI.97 van het Wetboek van Economisch recht. Het feit dat de consumenten niet worden ingelicht over de manier waarop de reviews door de onderneming worden beheerd (bepaalde publicaties schrappen, in het oog doen springen, enz.), kan worden beschouwd als een misleidende omissie in de zin van artikel VI.99, ? 1 en ? 2, van het Wetboek van Economisch recht.De Economische Inspectie voert momenteel grondige controles uit in deze sector. 2. Wat de bevoegdheden van de FOD Economie betreft, zijn er geen bijzondere voorschriften in verband met de verzameling, de moderatie en publicatie van meningen op het internet. Websitehouders zijn vrij om aan de hand van de gebruiksvoorwaarden van hun diensten de voorschriften te bepalen waarbij de gebruikers commentaren kunnen plaatsen.Niettemin kunnen ook een aantal meer algemene bepalingen van het Wetboek van Economisch recht eventueel toepassing vinden.Ten eerste is er een algemeen verbod van misleidende oneerlijke handelspraktijken jegens de consumenten. Wanneer een bedrijf dus leugenachtige of overdreven positieve meningen over zijn producten of diensten laat plaatsen of zelf plaatst, handelt het mogelijk in strijd met dit verbod.Wat voorts de diensten van de informatiemaatschappij betreft, is er een algemene plicht tot identificatie van reclame vanaf ontvangst ervan. Zo niet moet zij de vermelding \"reclame\" dragen. De persoon voor wie de reclame wordt gerealiseerd, moet ook duidelijk identificeerbaar zijn. Met andere woorden, als bijvoorbeeld een gebruiker door een merkhouder betaald wordt om een product te testen om nadien een positieve commentaar op een website voor online verkoop te plaatsen, moet de publicatie van zijn mening de vermelding \"reclame\" dragen.Tot slot kan de houder van een website beschouwd worden als een hostingdienst ten aanzien van de meningen die de gebruikers publiceren. Hij wordt niet aansprakelijk gesteld voor de inhoud ervan als hij die inhoud niet kent en hij speelt slechts een zuiver technische rol bij het online plaatsen van meningen (geen moderatie of controle van de oorsprong of de waarachtigheid). Wanneer hij echter verneemt dat het om een bedrieglijke mening gaat, moet hij onmiddellijk elke online toegang hiertoe blokkeren wil hij niet aansprakelijk worden gesteld.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189481,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Talktrafiek. \n\n Op 5 oktober 2016 publiceerden journalisten van de Franse krant Le Monde een onderzoek waaruit bleek dat de opstand van de taliban en de jihadisten van Islamitische Staat in de Afghaanse provincie Nangarhar gedeeltelijk gefinancierd wordt door de productie van talk die in Europa wordt gebruikt. De belastingen op talk zouden voor de taliban jaarlijks ongeveer 22 miljoen dollar in het laatje brengen. 1. Welke lering voor het beleid trekt u uit dit onderzoek? 2. Werd er in ons land talk uit die trafiek op de markt gebracht? 3. Welke maatregelen hebt u in voorkomend geval op nationaal en internationaal niveau genomen om dat fenomeen een halt toe te roepen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,AFGHANISTAN,FINANCIERING,ISLAM,BUITENLANDS BELEID,TERRORISME","answer":"Ik informeer het geachte lid dat zijn vraag onder de bevoegdheid valt van de vice-eersteminister et minister van Werk, de heer Kris Peeters (Zie antwoord van 10 juli 2017 op vraag nr. 1405 van 19 april 2017, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 125 van 14 juli 2017).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189482,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Talktrafiek. \n\n Op 5 oktober 2016 publiceerden journalisten van de Franse krant Le Monde een onderzoek waaruit bleek dat de opstand van de taliban en de jihadisten van Islamitische Staat in de Afghaanse provincie Nangarhar gedeeltelijk gefinancierd wordt door de productie van talk die in Europa wordt gebruikt. De belastingen op talk zouden voor de taliban jaarlijks ongeveer 22 miljoen dollar in het laatje brengen. 1. Welke lering voor het beleid trekt u uit dit onderzoek? 2. Werd er in ons land talk uit die trafiek op de markt gebracht? 3. Welke maatregelen hebt u in voorkomend geval op nationaal en internationaal niveau genomen om dat fenomeen een halt toe te roepen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,AFGHANISTAN,FINANCIERING,ISLAM,BUITENLANDS BELEID,TERRORISME","answer":"De vraag heeft betrekking op de talkreserves die voornamelijk ontgonnen worden in de Afghaanse provincie Nangharar (en vooral het district Sherzad), maar ook, op kleinere schaal, in de provincies Kabul, Wardak, Ghazni, Kunar en Baghlan. Deze bijzonder rijke lagen hebben een gering ijzer- en calciumgehalte, waardoor ze gebruikt kunnen worden in toepassingen met keramiek en polymeren. De jaarlijkse productie wordt geraamd op 200.000 ton, de reserves worden geschat op meerdere miljoenen ton. De mijnen van Nangarhar worden al sinds meer dan tien jaar ontgonnen, zonder evenwel - volgens de informatie waarover mijn diensten beschikt - beduidend bij te dragen tot de fiscale ontvangsten van het land. Cijfers die opgegeven worden door het Afghaanse Ministry of Mines and Petroleum (MoMP) geven aan dat er in deze provincie 18 contracten voor talk werden verleend aan privebedrijven en individuele personen. Uit moeilijk te verifieren rapporten komt naar voren dat ondernemingen en individuele personen ook intresten uitkeren aan de taliban, en het lijkt duidelijk dat corruptie diep is doorgedrongen in deze winstgevende sector, en in het economische leven in het algemeen. Deze rapporten signaleren ook onmenselijke arbeidsomstandigheden (vaak kinderarbeid), een steeds steviger wordende grip van de taliban op de ontginning van de mijnen, en netwerken die zich uitspreiden tot in Pakistan en die onder de controle van de taliban en hun geallieerden staan, aan beide zijden van de grens. De inkomsten die de taliban binnenrijven, worden geraamd op jaarlijks 22 miljoen USD. Volgens Afghaanse bronnen wordt de talk behandeld in - aan het Pakistaanse leger toebehorende - fabrieken die gelegen zijn in het district Haripur (tussen Peshawar en Islamabad), voor hij uitgevoerd wordt naar China en Europa, of voor hij verkocht wordt op de lokale markt, waar er eveneens grote vraag naar is. In een artikel dat in oktober verschenen is in de krant Le Monde wordt het bestaan van soortgelijke installaties in Karachi gesignaleerd.Het lijkt duidelijk dat de onveiligheid in de genoemde provincies in grote mate voortvloeit uit de aanwezigheid van talkmijnen en andere grondstofvoorraden, die de rijkdom, maar tegelijk ook het ongeluk van Afghanistan uitmaken. Er bestaan spanningen tussen de lokale bevolking en de taliban, maar ook tussen de verschillende partijen die de mijnen willen controleren. Zoals vaak in Afghanistan, is het een ondoorzichtige situatie: het gebeurt dat sluikhandelaars opgepakt worden, maar onmiddellijk weer vrijgelaten worden op last van invloedrijke leden van de politieke klasse die in Kabul aan de macht is. Het is een bijzonder winstgevende handel waarvan zowel de officiele structuren als de taliban profiteren. Er zijn anderzijds geen duidelijke aanwijzingen van een betrokkenheid van Islamitische Staat in deze sector of in de handel in Nangharar, de enige provincie waar een aanwezigheid bewezen is. Dat neemt niet weg dat het een handel betreft die, naast corruptie, drugshandel, heling in antiek, smokkelhandel en georganiseerde misdaad, een van de belangrijkste bronnen vormt die het vreselijke conflict in het land voeding geven.De handel in Afghaanse talk is moeilijk te traceren zodra de talk in de normale grondstoffencircuits is terechtgekomen. Men mag veronderstellen dat een deel van de talk die gebruikt wordt in de producten die in Europa vervaardigd of ingevoerd worden, uit Afghanistan afkomstig is, maar er bestaan hierover geen cijfers. De concrete middelen om het probleem in te dijken, zijn bijgevolg erg beperkt.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189483,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Controle van de gsm-straling. \n\n Op 22 februari 2017 heb ik u een vraag over de stralingswaarden van gsm-toestellen gesteld. U heeft geantwoord dat het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) optreedt indien de meetwaarde van het product niet aan de limiet voldoet. Als voorzorgsmaatregel is er bij het bepalen van de limieten en de meetmethode een ruime veiligheidsmarge genomen om met allerhande effecten en niet enkel met alle beoogde gebruiksomstandigheden rekening te houden zodat de gezondheid voldoende beschermd wordt. 1. Hoe vaak werden er de jongste vijf (indien mogelijk tien) zulke controles door het BIPT uitgevoerd? Hoeveel gsm's voldeden er niet aan de huidige limietwaarden? 2. Welke maatregelen heeft u genomen om die controles te versterken?","question_theme":"CONTROLEORGAAN,STRALINGSBESCHERMING,RADIOCOMMUNICATIE,NIET-IONISERENDE STRALING","answer":"1. Zoals ik u heb meegedeeld in mijn antwoord op uw vraag van 22 februari 2017 heeft het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) zich tot op heden gebaseerd op de resultaten van tests uitgevoerd door Frankrijk, aangezien deze representatief zijn voor de producten op de Belgische markt.Daaruit blijkt dat de fabrikanten de wettelijke normen in acht nemen.Dat is de reden waarom het niet nodig was dat het Instituut zelf ook deze dure tests uitvoerde die een overlapping zouden betekenen met de reeds uitgevoerde tests. 2. Het BIPT zal deze materie verder blijven volgen en zal indien nodig actie ondernemen.Het Instituut blijft natuurlijk ook zijn controleactiviteiten verderzetten inzake de invoer of verkoop van 'gsm's die niet voldoen aan alle andere elementen van de Europese wetgeving.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":189484,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Onderhoud bij de NMBS. - Digitaal plan. \n\n Op 14 oktober 2016 heb ik u een vraag gesteld over de mogelijke invoering van een digitaal onderhoudsplan bij de NMBS.U heeft geantwoord dat er een systeem voor diagnose vanop afstand voor de materieelvloot werd uitgerold en dat er daarnaast vergelijkende studies en analyses liepen om dit nieuwe hulpmiddel in te schakelen in de ontwikkelingsprocessen in verband met het onderhoud en in de uitvoering hiervan.Kan u de conclusies van die werkzaamheden nader toelichten? Welk tijdpad zal men voor de verdere uitwerking van dat specifieke punt volgen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONDERHOUD,ROLLEND MATERIEEL,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Het project voor de uitrol van de telemetrie bestaat uit drie pijlers:- de uitrusting van het rollend materieel;- de ontwikkeling van de softwaretoepassingen;- de integratie van de telemetrie in de onderhoudsprocessen.De telemetrie wordt ontwikkeld in nauwe samenwerking met de werkplaatsen.Wat het rollend materieel betreft, is de uitrol van de telemetrie momenteel:- beeindigd op de MR08;- aan de gang op de T18 / T13 / MR96 / stuurrijtuigen I11 en M6 / MW41;- gepland in 2018-2019 voor de M7.Wat de softwaretoepassingen betreft, wordt het prototype dat gebruikt wordt op de MR08 momenteel geevalueerd. De bedoeling van die studie is om de architectuur van het systeem te bepalen zodat tegelijkertijd:- een groot aantal krachtvoertuigen opgevolgd kan worden;- de compatibiliteit van het telemetriesysteem met alle NMBS-materieel gewaarborgd is, ongeacht de constructeur;- de functies geleidelijk aan ontwikkeld kunnen worden, rekening houdend met de behoeften die werden vastgesteld voor de ontwikkeling van het onderhoud en voor de opvolging van specifieke technische uitrusting.Wat de onderhoudsprocessen betreft, is de integratie van de telemetrie een proces dat continu evolueert, aangezien:- het materieel stap voor stap wordt uitgerust;- de softwaretoepassingen geleidelijk aan worden ontwikkeld.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189485,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Bescherming van de rechtsstaat in de Europese Unie. \n\n Op maandag 3 oktober 2016 heeft u in Rome deelgenomen aan een vergadering van verschillende EU-lidstaten over de rechtsstaat in de Europese Unie. U heeft er uw eigen initiatief verdedigd dat u in februari 2016 op de vergadering van de Raad Buitenlandse Zaken gelanceerd had en dat een periodieke evaluatie inhoudt van de situatie en van de naleving van de maatregelen die elke lidstaat ten aanzien van de mensenrechten neemt.Op een eerdere parlementaire vraag heeft u geantwoord dat u tijdens de vergadering van de Raad Algemene Zaken van 15 november 2016 nogmaals gepleit heeft voor de invoering van die periodieke evaluatie. 1. Hoe hebben de andere lidstaten op dat pleidooi gereageerd?2. Viel het in goede aarde bij de Europese partners? Wat zijn de standpunten van de lidstaten?3. Is de invoering van een dergelijke evaluatie bijna rond?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,BUITENLANDS BELEID,EUROPESE UNIE,RECHTSSTAAT","answer":"1. Op mijn initiatief heeft Belgie tijdens de Raad Algemene Zaken van februari 2016 een non-paper voorgesteld waarin gepleit wordt voor het opzetten van een periodieke evaluatie van het respect voor de rechtstaat en de fundamentele rechten binnen de EU-lidstaten.Dit voorstel vormde de aanleiding voor een ministeriele bijeenkomst tussen like-minded lidstaten in Rome in oktober 2016, en legde de basis voor de verspreiding van een gezamenlijk document (Friends of the Rule of Law (ROL) dialogue) ter voorbereiding van de Raad Algemene Zaken van 15 november 2016 door 12 lidstaten. 2. Tijdens de Raad Algemene Zaken van 15 november 2016 werd van gedachten gewisseld over de rechtsstaat, onder leiding van het Slowaakse voorzitterschap. Het voorzitterschap heeft nota genomen van de goede wil van allen om het respect van de rechtsstaat te handhaven en om de organisatie van de dialoog te verbeteren. Namens Belgie heb ik herhaald dat alhoewel het respect voor de rechtsstaat en de fundamentele rechten een element is dat tussenkomt in de gesprekken van de EU met de partnerlanden, er geen instrument voorhanden is voor de objectieve evaluatie van de rechtstaat in de lidstaten, terwijl we wel nauwkeurige en gedetailleerde criteria gebruiken in de analyse van de economische situatie. Ik onderlijnde dat Belgie het document Friends of the ROL dialogue steunt samen met 11 andere lidstaten, en dat het hoopt dat men geleidelijk kan evolueren naar een betere voorbereiding en een betere monitoring van de dialoog die in 2019 zal gerevalueerd worden. Tevens hoopt Belgie op een overgang naar een periodieke politieke evaluatie zonder dat men eerst op een volgende crisis moet wachten vooraleer men verdere stappen neemt. 3. Uiteindelijk keurde de Raad een document goed dat het EU-beleid tegenover de rechtsstaat versterkt. Daarin werd de mogelijkheid om verder te evolueren in de richting van een peer review bij een volgende evaluatie in 2019 expliciet vermeld. 4. Ik heb persoonlijk altijd de initiatieven van de Europese Commissie ondersteund wat betreft het respect van de fundamentele waarden en ik zal dit ook blijven doen. Dit was ook het geval bij de laatste Raad Algemene Zaken van 16 mei 2016 over de situatie in Polen. Een monitoring van de naleving van de fundamentele waarden van de Unie door alle lidstaten is uiteraard van essentieel belang.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189486,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"FSC-label. \n\n Uit een studie die op 13 januari 2017 in Science Advances verschenen is blijkt dat de natuurbossen in de wereld in een steeds sneller tempo worden vernietigd. De auteurs van de studie oordelen hard over de doeltreffendheid van de milieulabels van exploitanten die geacht worden niet te raken aan ongerepte bossen. De situatie lijkt vooral zorgwekkend in Kameroen, Gabon en Congo. 1. Welke beleidslessen trekt u uit die studie?2. De milieulabels die op het terrein niet kunnen waarmaken wat ze claimen, maken zich schuldig aan misleidende handelspraktijken zoals bepaald in boek VI Marktpraktijken en consumentenbescherming van het Wetboek van economisch recht. Hoe staat het met het FSC-label op dat vlak?3. Welke maatregelen heeft u genomen om erop toe te zien dat dat label werkelijk waarmaakt wat het belooft?","question_theme":"ONTBOSSING,MILIEUBELEID,ECONOMISCH BELEID,MILIEUBESCHERMING,TROPISCH HOUT","answer":"1. Ik heb kennis genomen van het rapport dat werd gepubliceerd in Science Advances dat gaat over milieugebonden materies. Er blijkt binnen de wetenschappelijke wereld geen unanimiteit te bestaan over deze studie, ook al is men het erover eens dat satellietbeelden mogelijke indicatoren maar geen formele bewijzen zijn van een onverantwoord bosbeheer. Hoewel er een link bestaat met sommige van mijn bevoegdheden, gaat deze materie toch grotendeels mijn collega's aan die bevoegd zijn voor milieu, zowel op regionaal als op federaal niveau. 2. Het Wetboek van Economisch recht voorziet in geen enkele specifieke regel omtrent dit soort milieu- en duurzaamheidslabels. Vermits dergelijke beweringen het gedrag van de consument kunnen beinvloeden en het mogelijk maken de betrokken producten te onderscheiden van vergelijkbare producten, mogen ze niet misleidend zijn. Het aanbrengen op het product van een label waarvoor de onderneming niet gecertificeerd is, of dat label aanbrengen zonder de erkenningscriteria te respecteren, kan dus als een misleidende handelspraktijk worden beschouwd. Rekening houdend met de aard van het probleem, zou er voornamelijk op basis van informatie of klachten opgetreden kunnen worden. Tot nu toe heeft de Economische Inspectie nog geen enkele klacht ontvangen over deze problematiek, namelijk het onrechtmatig of bedrieglijk gebruik van het FSC-label. Bovendien hebben de Belgische contactpersonen van het FSC-label geen weet van gevallen betreffende ons land. Het FSC-label kan daarenboven worden ingetrokken of geschorst voor ondernemingen die de criteria voor het verkrijgen van het label niet of niet meer naleven. Deze procedures zijn overigens louter prive en maken geen deel uit van het overheidsoptreden. 3. Het is in eerste instantie aan de ngo die het FSC-label aflevert om te waken over de naleving van de criteria van het FSC-label door de Belgische ondernemingen en de doorverkopers. Zij zijn de eersten die garant staan voor de naleving van dat label. Bij gebrek aan concrete elementen lijkt het mij voorbarig enige actie te ondernemen. Ik sta echter steeds open voor eventuele meldingen over specifieke gevallen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189487,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"PS","aut_person":"Mathot, Alain","aut_language":"french","question":"Cijfers inzake fysieke agressie tegen artsen. \n\n Men heeft vastgesteld dat het aantal gevallen van zowel fysieke als verbale agressie tegen artsen en vooral huisartsen de jongste jaren gestegen is.De situatie is van dien aard dat de Orde der artsen in juni 2016 heeft besloten om een meldpunt op te richten om deze gevallen van agressie te registreren.Wat zijn de cijfers voor de voorbije vijf jaar met betrekking tot geweld jegens artsen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER,ARBEIDSVEILIGHEID,LICHAMELIJK GEWELD","answer":"Samen met mijn collega de minister van Binnenlandse Zaken tracht ik het dossier \"Veiligheid van gezondheidszorgbeoefenaars\" op de radar te houden.Ik beschik spijtig genoeg niet over objectieve registraties aangaande de agressies en kan u dan ook geen cijfers bezorgen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189488,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Lijn Charleroi-Erquelinnes. \n\n In een antwoord op een schriftelijke vraag van 10 maart 2015 deelde uw voorgangster mee dat Infrabel werken zou uitvoeren aan de kunstwerken op de lijn Charleroi-Erquelinnes. De dekken van negen van de veertien bruggen werden vernieuwd en de toenmalige minister van Mobiliteit preciseerde dat enkel de dekken van vijf bruggen op het spoorbaanvak Hourpes-Lobbes niet werden vervangen. Daarnaast verduidelijkte ze dat de vernieuwing van de resterende brugdekken uiteindelijk zou moeten gebeuren in het kader van het programma 'Capaciteitsbehoud - kunstwerken van het District Zuidwest' en niet langer in het kader van het programma 'L130A: versterking'. 1. Wat is de huidige stand van zaken? Welk tijdpad werd er vastgelegd voor de vervanging van die brugdekken?2. Heeft de opgelopen vertraging een weerslag op de onderhoudskosten?3. Hoe zit het met de rest van de door Infrabel geplande werken op de lijst voor de periode 2015-2019? Kloppen de destijds meegedeelde investeringsbedragen en tijdpaden nog altijd?a) Gebouwen:- vernieuwing van de dakafdichting in het onderstation van Lobbes: 100.000 euro in 2015-2016;b) Kunstwerken:- versteviging van de rotswand in Thuin: 500.000 euro in 2017-2018;- vernieuwingswerken bruggen over de Samber (bruggen 7 t/m 11): 10. 000.000 euro over de periode 2017-2022;c) Werken aan de bovenleiding:- vervanging van kleine bovenleidingcomponenten op lijn 130A: geraamd bedrag van 700.000 euro;d) Werken in onderstations:- vernieuwing van de voedingslijnen van het tractieonderstation van Lobbes over een lengte van 1,3 km en vervanging door kabels binnen een termijn van 3 a 5 jaar: geraamd budget van 1. 000.000 euro;- vervanging van de 3 kV-feeders van het onderstation van Lobbes: geraamd bedrag van 600.000 euro;e) VVDK-werken:- nieuwe middenspanningsposten van Marchienne-Zone en Erquelinnes (werken aan de gang): 500.000 euro;- vernieuwing van 1 kV-kabels op lijn 130A: raming van 500.000 euro. 4. Wegens de slechte staat waarin de bruggen verkeren heeft Infrabel bovendien beslist om het treinverkeer over een enkel spoor te laten rijden. Hoe lang zal die situatie voor de reizigers duren? Hoe zal het treinverkeer georganiseerd worden tijdens de uitvoering van de geplande werken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,OPENBARE WERKEN,NMBS","answer":"1. De werken zijn momenteel nog steeds op het programma \"capaciteitsbehoud\" begroot. De huidige planning voorziet de vervanging van de bruggen 7 tot en met 11 over de Samber op een enkel spoor. De werken zouden over de periode 2018-2022 gespreid worden. 2. De opgelopen vertraging voor de vervanging van die brugdekken heeft tot nog toe geen aanzienlijke weerslag gehad op de onderhoudskosten. 3. a) Gebouwen:- vernieuwing van de dakafdichting in het onderstation van Lobbes: 100.000 euro in 2015-2016. Met het oog op de samenvoeging ervan met andere noodzakelijke werken aan dit tractie-onderstation wordt het project uitgesteld naar 2019-2020.b) kunstwerken:- versteviging van de rotswand in Thuin: 500 000 euro in 2017-2018. De versteviging van de rotswand in Thuin zou in 2018-2019 gebeuren en niet in 2017-2018. Dit uitstel is het gevolg van het feit dat men in 2016-2017 de rotswand in Marchienne-au-Pont heeft moeten beveiligen;- vernieuwingswerken bruggen over de Samber (bruggen 7 tot en met 11): 10. 000.000 euro over de periode 2017-2022. De werken zijn gepland over de periode 2018-2022.c) Werken aan de bovenleding:- vervanging van kleine bovenleidingcomponenten op lijn 130A: geraamd bedrag van 700.000 euro. Na een bijkomende analyse werd de staat van de kleine componenten van lijn 130A heropgewaardeerd. De vervanging kan tot na 2021 worden uitgesteld.d) Werken in onderstations:- vernieuwing van de voedingslijnen van het tractie-onderstation van Lobbes over een lengte van 1,3 km en vervanging door kabels binnen een termijn van drie a vijf jaar: geraamd budget van 1. 000.000 euro. Elia, de beheerder van de aansluiting, heeft de staat van de kabels heropgewaardeerd. De werken kunnen tot na 2021 worden uitgesteld;- vervanging van de 3 kV-feeders van het onderstation van Lobbes: geraamd bedrag van 600.000 euro. De werken werden uitgevoerd.e) VVDK-werken:- nieuwe middenspanningsposten van Marchienne-Zone en Erquelinnes: 500.000 euro. De werken werden uitgevoerd;- vernieuwing van 1 kV-kabels op lijn 130A: raming van 500.000 euro. Na een bijkomende analyse werd de vernieuwing gericht op de 1 kV-kasten, en niet op de kabels. De werken zijn aan de gang. 4. Momenteel rijdt het treinverkeer op lijn 130A niet over een enkel spoor.Wel is het zo dat, gelet op bepaalde parameters van lijn 130A, de snelheid van het treinverkeer ter hoogte daarvan werd verminderd en dat men het treinverkeer op lijn 130A vanaf juni 2019 over een enkel spoor zal laten rijden op het baanvak Hourpes/Lobbes voor zover Infrabel aantoont dat ondanks het herleiden van het verkeer tot een enkel spoor er nog voldoende capaciteit beschikbaar is voor het huidige verkeer en voor de mogelijke toekomstige verkeersontwikkelingen op deze lijn.Er kan vandaag onmogelijk een datum worden vooropgesteld voor de betrokken werken.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189489,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Rijden onder invloed. - Kempen. \n\n 1. Hoeveel keer werd de voorbije vijf jaar, in het arrondissement Turnhout, een tijdelijk rijverbod opgelegd door de politie? Graag opsplitsing per jaar, per gemeente/stad uit het arrondissement Turnhout en per soort tijdelijk rijverbod:- 3 uren (alcoholintoxicatie tussen 0,5 en 0,8 promille);- 6 uren (alcoholintoxicatie meer dan 0,8 promille);- 12 uren (drugsintoxicatie en sturen in staat van dronkenschap). 2. Hoeveel professionele bestuurders werden de voorbije vijf jaar, in het arrondissement Turnhout, betrapt op het rijden onder invloed? Graag opsplitsing per jaar en per gemeente/stad uit het arrondissement. 3. Kan u, ter vergelijking, ook deze cijfers geven voor de hele provincie Antwerpen?4. Welke acties ondernemen u en uw kabinet tegen het rijden onder invloed?","question_theme":"ALCOHOLISME,WEGVERKEER,STRAFSANCTIE,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"Algemeen: De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz. 1. Tabel 1 bevat de cijfergegevens per politiezone en per gemeente met inbegrip van de resultaten voor de professionele chauffeurs. 2. Zie tabel 1. 3. Tabel 2 bevat de cijfergegevens voor de gehele provincie Antwerpen.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189490,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Winkelcriminaliteit in de Kempen. \n\n 1. Kunt u de evolutie schetsen van het aantal aangiftes bij de politie van winkeldiefstallen gedurende de afgelopen vijf jaar in Turnhout, Herentals, Geel en Mol, opgesplitst per jaar en per stad/gemeente?2. Kunt u, ter vergelijking, dezelfde cijfers geven voor de hele provincie Antwerpen?3. Welke maatregelen hebben u en uw kabinet al genomen in de strijd tegen winkeldiefstal?","question_theme":"DETAILHANDEL,ANTWERPEN,CRIMINALITEIT,DIEFSTAL","answer":"De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.De onderstaande gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 januari 2017. 1. De eerste tabel bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake winkeldiefstal, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de jaren 2012-2015 en de eerste drie trimesters van 2016 voor de gemeenten Geel, Herentals, Mol en Turnhout.2016201715777-3-2118-bil-1\n (Bron: federale politie)2. De tweede tabel bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake winkeldiefstal, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de jaren 2012-2015 en de eerste drie trimesters van 2016 voor de provincie Antwerpen.2016201715777-3-2118-bil-2\n (Bron: federale politie)3. Winkeldiefstal is een van de fenomenen waarrond wordt gewerkt in het kader van het Overlegplatform voor de Beveiliging van Zelfstandige Ondernemers. Hier wordt in overleg getreden met de diverse beroepsorganisaties.Winkeliers worden gesensibiliseerd voor het nemen van preventie- en beveiligingsmaatregelen om hun zaak te wapenen tegen het fenomeen van winkeldiefstal. De handelaars kunnen hiervoor een beroep doen op de diefstalpreventieadviseur van hun gemeente of politiezone om de meest efficiente adviezen te ontvangen waarop ze hun winkel kunnen beveiligen.We raden daarnaast de winkeliers ook aan om toe te treden tot een Buurtinformatienetwerken voor Zelfstandige Ondernemers (BIN-Z) of zelf een op te richten in hun commercieel centrum in samenwerking met de lokale overheden.Tijdens de \"donkere maanden\", de wintermaanden met de eindejaarsperiode en soldenperiode als piek, vragen we traditioneel een verhoogd toezicht door de politiediensten in de winkelstraten.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189491,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"DEFI","aut_person":"Maingain, Olivier","aut_language":"french","question":"Plan voor de rationalisatie van de gevangenissen. - Impact op het ziekteverzuim van de penitentiair beambten. \n\n De penitentiair beambten hebben een zeer zwaar beroep, zowel wat hun werkomgeving als wat hun taken betreft.Het rationalisatieplan dat u hun hebt opgelegd, lijkt geen zoden aan de dijk te hebben gebracht.De vakbonden melden ons immers dat het ziekteverzuim bij de cipiers exponentieel toeneemt, net zoals het aantal medische attesten waarin wordt voorgeschreven dat de penitentiair beambte geen contact mag hebben met de gedetineerden. Aan deze eis kan echter enkel worden tegemoetgekomen bij beambten aan het einde van hun loopbaan. 1. Wat is het percentage afwezige pentitentiair beambten per maand, per strafinrichting, en per reden van afwezigheid (ziekte of andere) sinds 2014?2. Wat is het percentage penitentiair beambten per strafinrichting en per maand die sinds 2014 die een medisch attest hebben gekregen dat voorschrijft dat ze geen contact mogen hebben met gedetineerden? Hoeveel beambten hebben daadwerkelijk zo een regeling gekregen? Hoe lang waren deze beambten al in dienst?3. Hoeveel strafinrichtingen hebben een volledig uitgebouwde medische dienst (met onder meer een psycholoog) ter beschikking van de cipiers?4. Wat is de vervangingsgraad (uittreding door pensionering, verandering van werk)?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,GEVANGENISPERSONEEL,GEVANGENISWEZEN,ABSENTEISME","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189492,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Gruwelpraktijken slachthuis Tielt. \n\n In het Exportslachthuis, onderdeel van Debra Group, kwamen de meest gruwelijke mishandelingen van de varkens aan het licht. 1. Hoeveel slachthuizen telt dit land en kunt u voor de voorbije vijf jaar, voor het totaal en opgesplitst per deelstaat aangeven:a) hoe vaak er door uw diensten controles plaatsvonden;b) op welke items gecontroleerd werd en wat de resultaten waren;c) in hoeveel gevallen er overtredingen werden vastgesteld, welke stappen uw diensten ondernamen en welke sancties er telkens volgden?2. a) Welke controles zijn er op geimporteerd vlees?b) Wat zijn de voorwaarden voor import?c) Op welke manier wordt nagegaan of er aan onze standaarden werd voldaan?d) Wordt er gecontroleerd op dierenwelzijn?","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,CONTROLEORGAAN,SLACHTEN VAN DIEREN,WELZIJN VAN DIEREN","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189493,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Congres Wereldenergieraad. \n\n Tijdens het jongste congres van de Wereldenergieraad (WEC) in oktober 2016 werd er uitvoerig gedebatteerd over de beveiliging van energiebedrijven. De automatisering van industriele controlesystemen vergroot bijvoorbeeld de kwetsbaarheid van de centrales. 1. Welke lessen hebt u uit deze debatten getrokken met betrekking tot de veiligheid in ons land?2. Tijdens het congres heeft men zich grondig kunnen buigen over een rapport waarin het eerste grootschalige incident in Oekraine in december 2015 als voorbeeld wordt aangehaald. Door een hacking kwamen toen 80.000 mensen drie uur lang zonder stroom te zitten. Zulke aanvallen zouden kunnen leiden tot een verlies van controle over de installaties, explosies en doden, waarschuwen de auteurs van het rapport.a) Is het op basis van dit rapport denkbaar dat zulke incidenten zich ook in ons land kunnen voordoen?b) Welke concrete maatregelen hebt u genomen om dat risico te vermijden?","question_theme":"ENERGIEVOORZIENING,ENERGIEBELEID,ENERGIECENTRALE,NUCLEAIRE VEILIGHEID","answer":"1. Aangezien mijn administratie niet heeft deelgenomen aan het congres kan zij dus geen uitspraken doen omtrent de debatten die aldaar hebben plaatsgevonden. Voor meer informatie over dit congres en deze instantie zou ik u willen verwijzen naar mijn collega, minister van Energie, mevrouw Marghem. 2. a) Mijn administratie beschikt niet over het rapport waarnaar wordt verwezen in de vraag en kan dus geen uitspraken doen over of het al dan niet mogelijk is dat een gelijkaardig incident zich in ons land voordoet.b) Buiten beschouwing gelaten of een dergelijk incident zich in ons land kan voordoen, worden er op verschillende vlakken maatregelen genomen om ons te beschermen tegen en voor te bereiden op incidenten en crisissituaties in de elektriciteitssector.Dit gebeurt op het niveau van mijn administratie, alsook op het niveau van andere administraties.Wat de preventieve maatregelen betreft, die in ons land worden genomen om een dergelijk cyberincident te voorkomen, verwijs ik u graag naar mijn collega, eerste minister, de heer Michel, aangezien cybersecurity tot zijn bevoegdheden behoort.Wat de bevoegdheden inzake bevoorradingszekerheid betreft, zou ik u willen verwijzen naar mijn collega, minister van Energie, mevrouw Marghem, omdat dit binnen haar bevoegdheden kadert.Wat de beveiligingsmaatregelen voor de kritieke infrastructuren betreft, bepaald door de wet van 1 juli 2011 betreffende de beveiliging en de bescherming van de kritieke infrastructuren, en het koninklijk besluit van 11 maart 2013 tot uitvoering van de wet van 1 juli 2011 voor de sector Energie, verwijs ik u naar mijn collega, minister van Energie, mevrouw Marghem, omdat het onder haar bevoegdheid valt om het beveiligingsplan van de exploitant te valideren. In dit beveiligingsplan, dat wordt opgemaakt door de exploitant van de kritieke infrastructuur, worden zowel fysieke beveiligingsmaatregelen opgenomen als maatregelen om de informaticanetwerken en -systemen van de kritieke infrastructuur te beveiligen.Daarnaast, wat mijn diensten betreft, zou de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken de federale fase van het crisisbeheer afkondigen en het noodplan Grootschalige Onderbreking van de Elektriciteitsbevoorrading activeren, als een dergelijk incident zich in ons land zou voordoen.Dat noodplan, ontwikkeld door de Algemene Directie Crisiscentrum, legt de grondslagen vast voor de organisatie van het crisisbeheer in geval van een grootschalige onderbreking van de elektriciteitsbevoorrading. Het beschrijft verschillende scenario's, waaronder een black-out.Als aanvulling op dat plan moeten bijkomende voorbereidingen getroffen worden in overleg met de andere betrokken coordinerende overheden (namelijk de gouverneurs en de burgemeesters), maar ook de disciplines, verschillende federale departementen en de deelstaten. De Algemene Directie Crisiscentrum zet de desbetreffende werkzaamheden met deze partners verder.Ondanks deze voorbereidingen kunnen we niet anders dan vaststellen dat het beheer van een dergelijk incident in ons land een uitdaging zou zijn met grote socio-economische gevolgen. Daarom is het belangrijk dat elke sector de nodige preventieve maatregelen neemt om de gevolgen van een lange onderbreking van de elektriciteitsbevoorrading in zijn sector maximaal in te perken.Ook indien de oorzaak van de noodsituatie cyber-gerelateerd is, stuurt het Crisiscentrum het nationaal crisisbeheer aan, in dat geval in samenwerking met het Centrum voor Cybersecurity Belgie (CCB).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189494,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"CD&V","aut_person":"Terwingen, Raf","aut_language":"dutch","question":"Het fenomeen van de plofkraken. \n\n Het is een fenomeen dat zich de laatste jaren steeds vaker voordoet in Europese landen: de zogenaamde \"plofkraak\", waarbij een geldautomaat tot ontploffing wordt gebracht, waarna de bankbiljetten worden meegenomen. Criminelen laten een brandbaar gas, zoals acetyleen, in de automaat lopen nadat zij de openingen in het apparaat met kit hebben gedicht. Het gas in de automaat wordt tot ontploffing gebracht, waardoor het papiergeld vrijkomt.In feite gaat het om een bijzondere vorm van diefstal met braak. Vooral in Nederland gaan dieven nogal eens op deze manier te werk. Behalve het verlies van geld is er vaak ook sprake van schade aan de infrastructuur.Hebben de Belgische politiediensten kennis van dit fenomeen? Zo ja, hoe veel keer werd dergelijk feit aan de politie gemeld in de jongste vijf jaar?","question_theme":"VALUTA,CRIMINALITEIT,BANK,DIEFSTAL,AUTOMAAT","answer":"Voor de opmaak van de politiele criminaliteitsstatistieken wordt gebruik gemaakt van gegevens die worden geregistreerd in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) door zowel de lokale als federale politiediensten in een (aanvankelijk) proces-verbaal. Het is dus een politiedatabank, waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie en heeft zowel een operationele als een statistische finaliteit.De politiele criminaliteitsstatistieken maken gebruik van de informatie waarvoor de registratie verplicht is in het aanvankelijk proces-verbaal, zoals bijvoorbeeld de feitkwalificatie, de pleegdatum, de plaats waar een feit is gepleegd, enz.Naast deze verplichte variabelen kan voor elk feit bijkomende informatie worden geregistreerd in facultatieve velden (bijvoorbeeld modi operandi) Deze facultatieve elementen hebben in hoofdzaak een operationele finaliteit en zijn veel minder bedoeld voor statistische exploitatie.Een bevraging van de ANG op basis van de volgende variabelen: inbreuk \"diefstal en afpersing\" in combinatie met de modi operandi \"laten ontploffen\" en \"brengt springtuig tot ontploffing\" en waaraan het voorwerp \"geldautomaat\" aan het feit is gekoppeld, levert de volgende resultaten op. In 2013 werden er twee feiten geregistreerd. Voor 2014 waren dit drie registraties en voor 2015 werd er een feit gevat. Voor het jaar 2012 en de eerste drie trimesters 2016 werden er geen feiten teruggevonden.Aangezien de modus operandi niet verplicht te registreren is, is het mogelijk dat dit een onderschatting van het aantal geregistreerde feiten.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189495,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Betrekkingen met Oezbekistan. \n\n Op 10 maart 2017 vierde Belgie de 25ste verjaardag van de diplomatieke betrekkingen met Oezbekistan. 1. Welke balans maakt u op van die periode van 25 jaar?2. Hoe zijn onze betrekkingen met Oezbekistan, dat sinds 1992 een onafhankelijke staat is, geevolueerd? Welke verbeteringen zijn er mogelijk in Oezbekistan wat de versterking van de rechtsstaat en de economische en sociale ontwikkeling betreft?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,OEZBEKISTAN","answer":"De 25ste verjaardag van de bilaterale betrekkingen tussen Belgie en Oezbekistan is de bekroning van bilaterale contacten die in de loop der jaren werden versterkt. Sinds de onafhankelijkheid van Oezbekistan werden de bilaterale betrekkingen aangehaald, onder andere met tal van ontmoetingen op hoog niveau tussen de Belgische en Oezbeekse ministers van Buitenlandse Zaken, politiek overleg in Brussel en Tasjkent in 2009, 2010, 2012 en 2016 of ook de parlementaire diplomatie, waarvan het bezoek van de voorzitter van de Belgische Kamer aan Oezbekistan in 2015 een voorbeeld is. Het economisch verkeer tussen beide landen werd geintensiveerd, maar er zijn nog veelbelovende vooruitzichten. Sinds 1992 organiseerden de gewestelijke instanties verschillende missies in het kader waarvan meer bekendheid werd gegeven aan de commerciele troeven van beide partijen, meer bepaald in de chemische en organische sector. In 2016 bedroeg het handelsvolume ongeveer 47 miljoen euro, wat een lichte daling is in vergelijking met 2015. De laatste gezamenlijke handelsmissie Agence wallonne a l'Exportation et aux Investissements etrangers (AWEX)/Flanders Investment Trade (FIT) naar Oezbekistan vond in maart 2017 plaats, hetgeen wijst op de belangstelling die onze ondernemingen voor deze markt hebben. De onlangs aangekondigde hervormingen met betrekking tot de strijd tegen corruptie en de liberalisering van het wisselkoersbeleid zijn bemoedigend nieuws voor onze investeerders.De politieke overgang na het overlijden van president Karimov is probleemloos verlopen met de installatie van president Mirzayoyev in december 2016. Deze heeft een grootschalig hervormingsprogramma opgezet met veelvuldige verplaatsingen in het land om contact met de verantwoordelijken op het terrein te bevorderen, de aanwijzing van nieuwe officiele vertegenwoordigers, economische maatregelen ter liberalisering van de handel en ter bestrijding van corruptie en politieke verbintenissen ten aanzien van de buurlanden in Centraal-Azie. Het valt af te wachten of deze positieve tekenen worden gevolgd door structurele maatregelen die een verandering voor de bevolking inhouden. Wat de mensenrechten betreft, zijn er enkele positieve wendingen (vrijlating van enkele politieke gevangenen, waaronder emblematische gevallen; lichte verbetering inzake de vrijheid van meningsuiting, meer bepaald in de media, enz.), maar het zal zaak zijn een systematische benadering te ondersteunen die gericht is op een alomvattende verbetering van de situatie van de fundamentele vrijheden. Belgie zal deze ontwikkelingen in lijn met het standpunt van de Europese Unie van nabij blijven volgen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189496,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De verdeling van de betrekkingen in de Belgische ambassades en consulaten. \n\n Kan u voor alle Belgische ambassades en consulaten voor de jongste vijf jaar (op jaarbasis) meedelen:1. hoeveel Nederlandstaligen en Franstaligen (met Belgische nationaliteit) er (momenteel) tewerkgesteld zijn, opgesplitst per trap van de hierarchie;2. hoeveel van de vernoemden over het getuigschrift van hun kennis van de tweede taal beschikken; graag volgens zelfde opsplitsing als in vraag 1;3. hoeveel personeelsleden zonder Belgische nationaliteit er zijn tewerkgesteld?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"TAALGROEP,BUITENLANDS BELEID,PERSONEEL IN DIPLOMATIEKE DIENST,AMBASSADE","answer":"1.Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal uitgezonden personeelsleden op post, opgesplitst per trap van de hierarchie. Een opsplitsing per hierarchische trap is niet mogelijk voor het lokaal aangeworven personeel vermits zij aangeworven worden volgens het lokale arbeidsrecht. 2. Alle leden van de buitencarriere (tewerkgesteld binnen de activiteitsdomeinen diplomatie, consulair en ontwikkelingssamenwerking) zijn in het bezit van een getuigschrift kennis tweede landstaal. Deze reglementaire verplichting is onbestaande voor de uitgezonden contractuelen (ondersteunende functies). Niettemin hebben een aantal onder hen, na slagen in de test, een getuigschrift bij Selor bekomen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van deze aantallen. 3. Enkel bij de personeelscategorie \"lokaal aangeworven personeelsleden op post\" worden niet-belgen tewerkgesteld. Onderstaande tabel geeft een overzicht van deze aantallen.2016201715783-5-1028nl","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189497,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Vanden Burre, Gilles","aut_language":"french","question":"Werknemersaandeelhouderschap in Belgie. \n\n Het werknemersaandeelhouderschap kent een groeiend succes in Europa. Volgens een studie van de Europese Federatie van Werknemers-Aandeelhouderschap (EFWA) is het aantal werknemers dat aandeelhouder is in grote bedrijven nooit zo hoog geweest. Dat cijfer is gestegen van 2,48% in 2006 naar 3,20% in 2016.Frankrijk, Oostenrijk en ook het Verenigd Koninkrijk spelen ter zake een voortrekkersrol. De situatie in Belgie is daarentegen duidelijk minder positief. Sinds tien jaar is er sprake van een echte achteruitgang. Minder dan 10% van de werknemers zou bedrijfsaandelen bezitten terwijl het Europese gemiddelde bij 22% ligt.Meerdere redenen kunnen dat falen van het werknemersaandeelhouderschap in Belgie verklaren. Naar verluidt is de Belgische wetgeving niet aan de situatie aangepast. In het bijzonder zou de wet van 22 mei 2001 te rigide en achterhaald zijn.Het werknemersaandeelhouderschap biedt tal van voordelen. Het verhoogt de motivatie van de werknemers, betrekt hen meer bij hun bedrijf, zorgt voor een grotere sociale vrede en is soms een zeer nuttig financieel instrument om een ??bedrijf te redden. Kortom, het is eerder een echt participatie-instrument dan een loutere loontool. 1. Beschikt u over gedetailleerde statistieken over het werknemersaandeelhouderschap in Belgie?2. Kan u voor 2014, 2015 en 2016 meedelen hoeveel werknemers er ook aandeelhouder in hun bedrijf waren en over welke soort bedrijven (omvang en sector) het daarbij ging?3. Welk percentage van het bedrijfskapitaal is er gemiddeld in handen van de betrokken werknemers?","question_theme":"PARTICIPATIE VAN DE WERKNEMERS,ONDERNEMINGSBELEID,AANDEELHOUDER","answer":"Het werknemersaandeelhouderschap is een voorziening die erop gericht is de werknemers van een onderneming duurzaam te doen toetreden tot het kapitaal van deze laatste. Het gaat om een vrij oude voorziening om de belangen van kapitaal en arbeid met elkaar te verzoenen, geinitieerd in Frankrijk door Generaal de Gaulle.De directe rol van het werknemersaandeelhouderschap bestaat erin een spaarpot aan te leggen en de betrokkenheid van de werknemer in zijn onderneming aan te wakkeren. Het werknemersaandeelhouderschap kan ook gezien worden als een beschermingsmechanisme in geval van een - eventueel vijandige - poging tot overname van een onderneming door een andere, of couranter door een institutionele belegger.Terwijl het klopt dat het werknemersaandeelhouderschap zich ontwikkelt in Europa, moet er gepreciseerd worden dat dit vooral gericht is op de grote ondernemingen. In 2014 had volgens de Europese Federatie van het Werknemersaandeelhouderschap 94 % van de grote Europese ondernemingen een werknemersaandeelhouderschap. Maar zover ik weet, bestaan er geen precieze cijfers over het werknemersaandeelhouderschap in andere types van ondernemingen zoals de kmo's.De voorbije jaren werden er meerdere hoorzittingen georganiseerd in het Europees Parlement over het werknemersaandeelhouderschap en het Europees Economisch en Sociaal Comite heeft in 2010 op eigen initiatief een advies gegeven over de \"Financiele participatie van Werknemers in Europa\" om aan te sporen tot een Europees initiatief, wat tot op heden zonder succes is gebleven, ondanks het feit dat het onderwerp sinds 1992 het voorwerp heeft uitgemaakt van meerdere intentieverklaringen op Europees niveau.Er bestaan in Belgie meerdere, vooral fiscale, voorzieningen, om ondernemingen ertoe aan te zetten hun werknemers op een duurzame manier te laten toetreden tot hun kapitaal: plan voor de aankoop van aandelen, toekenning van aandelen, stock options, enz.Het is in de eerste plaats de wet van 28 december 1983 die een mechanisme heeft ingevoerd in het Belgisch recht voor de financiele participatie van werknemers. Deze wet bepaalt een fiscaal mechanisme om specifieker het aandeelhouderschap van het personeel van de ondernemingen te bevorderen. De fiscale stimulans bestaat erin dat van het belastbaar inkomen de bedragen worden afgetrokken die door de belastingplichtige gebruikt worden voor de aankoop van aandelen van de onderneming waar hij of zij als werknemer tewerkgesteld wordt of van de onderneming waarvan de onderneming die hem of haar tewerkstelt beschouwd wordt als dochter- of kleindochteronderneming.Vervolgens voerde de wet van 27 december 1984 een preferentieel belastingstelsel in voor opties op aandelen. Het mechanisme van de optie op aandelen (stock option) stelt werknemers in staat om via de lichting van de optie toegekend door de onderneming die hem of haar tewerkstelt, aandelen aan te kopen binnen een bepaalde termijn en aan een bepaalde prijs. Het voordeel bestaat, onder bepaalde voorwaarden, uit de niet-taxatie van de mogelijk gerealiseerde meerwaarde bij het lichten van de optie (het verschil in waarde tussen de aandelenkoers op het moment dat de optie gelicht wordt en de bepaalde prijs).Deze hierboven voorgestelde stelsels richtten zich individueel op de werknemers door hen bepaalde fiscale voordelen te geven, opgevat als stimulansen. Buiten deze stelsels was geen enkel algemeen wettelijk kader voorzien, in het bijzonder om rekening te houden met de participatie van de werknemers in de collectieve dimensie ervan.In de jaren '90 heeft men in het vennootschapsrecht wijzigingen doorgevoerd om het werknemersaandeelhouderschap te bevorderen. De genomen maatregelen waren onder andere gericht op de bevordering van de aankoop van nieuwe aandelen door de werknemers. De wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de wetten op de handelsvennootschappen voorziet dat, onder bepaalde voorwaarden, bij een kapitaalsverhoging, de vennootschappen hun toevlucht kunnen zoeken in de uitgifte van aandelen voorbehouden voor de personeelsleden.De wet van 22 mei 2001 betreffende de werknemersparticipatie in het kapitaal en in de winst van de vennootschappen bepaalt een algemeen kader dat een conventioneel systeem organiseert waarin de werknemer geniet van een stelsel voor participatie in het kapitaal en in de winst van de ondernemingen. De wet maakt het onderscheid tussen twee vormen van participatie: winstparticipatie en kapitaalsparticipatie. De werknemers kunnen genieten van ofwel de ene, ofwel de andere, ofwel beide.Al deze voorzieningen die meer dan dertig jaar geleden werden ingevoerd, werken voor de grote ondernemingen, maar niet voor de kmo's.Als minister van kmo's en zelfstandigen, wil ik het werknemersaandeelhouderschap in de kmo's ontwikkelen. Naast de binding en de motivering van de werknemers, kan het werknemersaandeelhouderschap in de kleine ondernemingen ook oplossingen bieden voor de financieringsproblemen van de kmo's of voor het probleem van de overdracht van de kmo's (door de vergrijzing van de bedrijfsleiderspopulatie).Ik heb meermaals overlegd met de representatieve interprofessionele federaties van de kmo's, maar ook met de Europese Federatie van het Werknemersaandeelhouderschap. Daaruit is gebleken dat:- de Belgische voorzieningen niet aangepast zijn aan de kmo's;- zij complex zijn en soms leiden tot fiscale constructies;- het wettelijk arbeidskader rigide is.Om de problematiek te objectiveren en concrete en efficiente oplossingen aan te reiken, heb ik aan de FOD Economie gevraagd om een externe studie te realiseren die de volgende elementen bevat:- Statistieken over het werknemersaandeelhouderschap in Europa met een focus op de kmo's.Momenteel bestaan er geen nauwkeurige statistieken betreffende het werknemersaandeelhouderschap in Belgie en een van de doelen van deze studie bestaat erin deze lacune op te vullen.- Onderzoek en evaluatie van de bestaande voorzieningen in Belgie.- Onderzoek van de bestaande voorzieningen in het buitenland om het werknemersaandeelhouderschap in de kmo's te stimuleren.In functie van het werk verricht in dit opzicht, zal ik concrete voorstellen formuleren die onder de bevoegdheden vallen van de federale overheid om het werknemersaandeelhouderschap in de Belgische kmo's aan te moedigen / te verbeteren:- Ofwel de bestaande voorzieningen aanpassen / verbeteren om ze aantrekkelijk te maken in de kmo's;- Ofwel maatregelen omzetten in Belgie die succesvol zijn geweest in andere landen.De FOD Economie onderzoekt momenteel de offertes die werden ontvangen in het kader van de openbare aanbestedingsprocedure. De conclusies en voorstellen zullen in het najaar bezorgd worden.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189498,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het aantal illegalen in dit land. \n\n In La Libre Belgique van 8 april 2017 stelt u dat de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) een benaderend idee heeft over het aantal illegalen in dit land. Verder zegt u dat er ongeveer 1.600 plaatsen in gesloten centra nodig zijn om de illegalenproblematiek efficient aan te pakken. 1. Hoeveel illegalen zijn er volgens de DVZ naar schatting in dit land?2. Op welke gronden is deze schatting gebaseerd?3. Hoeveel illegalen hebben in 2016 het land verlaten (opgesplitst volgens de verschillende mogelijkheden die zich aandienen: vrijwillig vertrek, gedwongen terugkeer, enz.)?4. Op welke (mathematische of andere) gronden is uw uitspraak gebaseerd dat er ongeveer 1.600 plaatsen in gesloten centra nodig zijn om de illegalenproblematiek de baas te kunnen? Hoeveel illegalen kunnen op zulke basis jaarlijks van het grondgebied worden verwijderd? En hoe verhoudt zich dat getal tot het jaarlijks aantal illegalen die door de overheden worden getraceerd en/of geintercepteerd?5. Welke bijkomende maatregelen neemt u om illegalen efficienter van het grondgebied te verwijderen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"UITWIJZING,ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID","answer":"1. en 2. Zoals reeds eerder op deze vraag werd geantwoord, herhaal ik dat er geen exacte cijfers bestaan over het aantal illegaal verblijvende personen op het Belgische grondgebied. 3. Het aantal vreemdelingen dat in 2016 van het grondgebied werd verwijderd, opgesplitst per modaliteit (repatriering naar herkomstland, Dublin en bilaterale overnames, terugdrijvingen aan de grens, vrijwillig vertrek, tussen staatse overbrengingen van gedetineerden om straf in herkomstland uit te zitten):2016201715785-16-1128nl\n 4. De inschatting van de behoefte werd gemaakt op basis van een aantal gegevens / parameters / indicatoren van 2015 of 2016.Voor volgende doelgroepen is er plaatsen nodig voor de gedwongen verwijderingen:- de terugdrijvingen;- personen uit de gevangenissen;- asielzoekers die openbare orde feiten plegen;- geintercepteerde personen die zich in de illegaliteit bevinden (die reeds eerder een bevel om het grondgebied te verlaten (BGV) ontvingen en hieraan geen gevolg gaven of zich nooit hebben aangemeld, verblijf gevraagd of langer verblijven dan hun wettelijk was toegelaten (met inbegrip van de transitmigratie));- Dublin overnames;- de personen die een BGV ontvingen en die hieraan geen gevolg gegeven hebben (sefor met inbegrip van de afgewezen asielzoekers).De behoeften berekening heeft twee luiken:(1) de inschatting van hoeveel personen nu niet worden vastgehouden terwijl dit wettelijk mogelijk is(2) hoeveel personen kunnen worden vastgehouden op jaarbasis per voorziene plaats.(1) Voor het vaststellen van de (bijkomende of de totale) behoefte werd onder andere in rekening gebracht: het aantal BGV's dat wordt afgeleverd op jaarbasis, het aantal personen dat het BGV niet zelfstandig of vrijwillig opvolgt, het aantal intercepties bij politiediensten, de transitmigratie, de personen die vrijkomen uit de gevangenis en nu een BGV ontvangen wegens gebrek aan plaats. Het aantal personen dat in aanmerking komt voor gedwongen verwijdering en waarvoor nu geen plaatsen beschikbaar zijn.(2) Voor het vaststellen van het aantal plaatsen wordt rekening gehouden met de turnover voor een plaats en de vertragingsfactoren indien personen worden vastgehouden. 5. Er wordt blijvend ingezet op :- samenwerking met Fedasil om de vrijwillige terugkeer te stimuleren;- de sefor werking om de opvolging van de BGV's te verzekeren;- readmissie akkoorden of concrete afspraken inzake het bekomen van reisdocumenten;- de samenwerking met Justitie voor wat betreft de verwijderingen van ex-gedetineerden.Als bijkomende maatregel is er de uitbreiding van het aantal plaatsen:- in de bestaande gesloten centra;- de woonunits binnen de perimeter van 127bis voor families met minderjarige kinderen;- nieuwe gesloten centra op lange termijn.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189499,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Toewijzing nieuwe personeelsleden bij de politie. \n\n Na tal van interpellaties hebt u besloten om de norm inzake de werving van politieagenten te verhogen tot 1.600 agenten, en dit om het personeelstekort op te vullen dat door de verlaging van de wervingsnorm aan het begin van deze legislatuur verergerd was.Het verhogen van de indienstnemingsnorm alleen biedt echter geen afdoende antwoord op het personeelsprobleem bij de politiediensten. 1. Hoeveel personen werden er tot op heden, per jaar, in 2014, 2015 en 2016 effectief aangenomen?2. Hoe werden deze personeelsleden verdeeld over de verschillende korpsen? Hoeveel nieuwe personeelsleden werden er toegewezen aan de lokale politie en hoeveel aan de federale politie?3. Hoe is het aantal personeelsleden van de lokale politie in 2014, 2015 en 2016 per zone geevolueerd? Kunt u meer algemeen aangeven hoe het aantal personeelsleden is geevolueerd volgens volgende verdeling: federale politie/lokale politie; per Gewest en per taalrol?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEEL,POLITIE,AANWERVING,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. In 2014 zijn 918 aspirant-inspecteurs aangeworven en gestart met de basisopleiding, 839 in 2015 en 1.447 in 2016. 2. Van de in 2014 aangeworven aspirant-inspecteurs werken er 201 bij de federale politie en 700 bij de lokale politie (totaal 901).Van de in 2015 aangeworven aspirant-inspecteurs werken er 189 bij de federale politie en 572 bij de lokale politie (totaal 761).Van de in 2016 aangeworven aspirant-inspecteurs werken er 294 bij de federale politie en 135 bij de lokale politie. Van het jaar 2016 zijn de meesten echter nog niet afgestudeerd (bijvoorbeeld: aanwervingen oktober en december 2016).Uiteraard zijn er ook een aantal mislukkingen, studeren een aantal aspiranten vertraagd af en hebben er een aantal ontslag genomen.Er valt hierbij ook op te merken dat de lokale politiezones en de federale politie via mobiliteit aanwerven. Dit betekent dat, naast aspiranten einde opleiding, ook inspecteurs van andere politiezones of de federale politie zich kandidaat stellen voor vacatures.De aanwervingen vanaf 2016 dienen om in globo de vertrekken te compenseren en om het deficit af te bouwen, zonder dat er een rechtstreekse band kan gelegd worden tussen de aanwerving van een aspirant en de invulling van een vacature.Enkel aspiranten die via onmiddellijke opname, bijkomende werving of aspirantenmobiliteit aangewezen worden, zijn al van in de opleiding bestemd voor een welbepaalde plaats. 3. Het geachte lid vindt hierbij de evolutie van de effectieven van de lokale en federale politie.De taalverhouding bij de lokale politie is 56 % Nederlandstaligen, 43 % Franstaligen en 0,6 % Duitstaligen.De taalverhouding bij de federale politie is 51 % Nederlandstaligen, 48 % Franstaligen en 0,8 % Duitstaligen.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189500,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Betalingen voor langetermijnsparen. \n\n Bij het begin van deze regeerperiode heeft de regering afgesproken om een stop te zetten op de indexering van bepaalde fiscale uitgaven, zoals het maximumbedrag voor pensioensparen. Dit maximumbedrag werd door de Programmawet van 19 december 2014 op 940 euro gezet in plaats van 950 euro. Doordat deze indexstop pas eind december in het Belgisch Staatsblad is verschenen, heeft men er echter voor geopteerd om een overgangsbepaling te voorzien voor de personen die, reeds voor de verschijning ervan in het Belgisch Staatsblad, het maximumbedrag van 950 euro hadden betaald. Veel mensen kiezen er immers voor om het maximumbedrag reeds in januari te betalen.Deze overgangsregeling bepaalt dat de betalingen voor pensioensparen maximaal 950 euro mochten bedragen voor de inkomsten van 2014, maar dat het verschil tussen 940 euro en 950 euro als een betaling van het inkomstenjaar 2015 moest worden aanzien. Dat betekende dus dat maximaal 10 euro kon worden overgedragen naar 2015 en dat men er dus wettig op kon vertrouwen dat zijn/haar betaling niet verloren ging gaan, indien men te goeder trouw 950 euro had betaald in 2014 voor de inwerkingtreding van de indexstop.Diezelfde overgangsregeling heeft men echter niet voorzien voor de mensen die aan langetermijnsparen doen. Hier werd het maximumbedrag teruggebracht van 2.280 euro naar 2.260 euro, maar werd niets voorzien om het verschil tussen beide bedragen (namelijk 20 euro) over te dragen naar het volgende jaar en het dus als een betaling in 2015 te aanzien. Ook hier zijn er mensen die het maximumbedrag storten of gestort hebben voor de inwerkingtreding van de wet en dus te goeder trouw 20 euro teveel hebben gestort. 1. a) Kan u verduidelijken waarom dezelfde overgangsbepaling niet werd voorzien met betrekking tot de uitgaven voor het langetermijnsparen?b) Heeft dit volgens u te maken met het feit dat deze uitgaven meestal niet ingebracht kunnen worden, omdat men de fiscale korf reeds heeft gestort met de betaalde interesten en kapitalen in het kader van de aflossing van een hypothecaire lening?2. a) Kan u zeggen hoeveel belastingplichtigen in 2014 het maximumbedrag voor langetermijnsparen hebben gestort voor de inwerkingtreding van de indexstop en waarbij de korf niet reeds was ingevuld door de uitgaven met betrekking tot de woonbonus of nog volledig open stond?b) Heeft de administratie volgens u de betalingen van meer dan 2.260 euro aanvaard of heeft zij de betalingen tot maximaal 20 euro verworpen of heeft zij de betalingen tot maximaal 20 euro overgedragen naar 2015?c) Indien de 20 euro bij de belastingplichtige toch werd aanvaard of werd overgedragen naar 2015, wordt men hier dan op belast in het kader van de anticipatieve heffing van 10 % of geldt die 10 % heffing in alle gevallen?3. a) Kan u verklaren of de financiele instellingen de 20 euro hebben teruggestort ten gevolge van de indexstop?b) Indien niet, heeft men dan die betalingen aangerekend op de reserves van de verzekerde of op een aparte rekening geplaatst om alsnog de interesten te ontvangen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGAFTREK,SPAARTEGOED,FISCALITEIT,PRIJSINDEX,KAPITAALBELEGGING","answer":"1. Betalingen voor het pensioensparen als bedoeld in 1451, 5?, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) kunnen tot een wettelijk bepaald maximumbedrag in aanmerking komen voor een belastingvermindering (artikel 1458, ? 1, tweede lid, WIB 92 en 634bis, KB/WIB 92). Dit bedrag is hetzelfde voor alle belastingplichtigen. Er is ook wettelijk bepaald dat de financiele instellingen en verzekeringsondernemingen geen betalingen in ontvangst mogen nemen die hoger zijn dan dat maximumbedrag (artikel 14510, eerste lid, WIB 92). Door de tijdelijke opschorting van de indexering van bepaalde fiscale bedragen, daalde het maximumbedrag voor aanslagjaar 2015 van 950 euro naar 940 euro. Om te vermijden dat de financiele instellingen en verzekeringsondernemingen heel veel kleine bedragen hadden moeten terugstorten, bepaalt artikel 15 van de programmawet van 19 december 2014 dat de financiele instellingen en verzekeringsondernemingen voor 2014 tot 950 euro (in plaats van 940 euro) in ontvangst mochten nemen. Daarnaast werd, zoals de vragensteller opmerkt, ook wettelijk geregeld dat het bedrag dat de belastingplichtige in 2014 boven 940 euro had betaald, zou worden beschouwd als een in 2015 gedane betaling voor de toepassing van de belastingvermindering (artikel 14 van de programmawet van 19 december 2014).De regering achtte het niet opportuun om voor de in 2014 gedane uitgaven voor een individuele levensverzekering als bedoeld in artikel 1451, 2?, WIB 92 of voor kapitaalaflossingen als bedoeld in artikel 1451, 3?, WIB 92 dezelfde regeling als voor het pensioensparen uit te werken, en dit om een aantal redenen.Voor het lange termijnsparen als bedoeld in artikel 1451, 2? en 3?, WIB 92, geldt geen maximumbedrag aan uitgaven dat verzekeringsondernemingen of financiele instellingen in ontvangst mogen nemen. Er is enkel een maximumbedrag aan uitgaven waarvoor een belastingvermindering kan worden verleend. Dit bedrag is bovendien niet voor elke belastingplichtige gelijk: het is afhankelijk van het beroepsinkomen van de belastingplichtige en van het bedrag van de uitgaven die in aanmerking kunnen worden genomen voor een Gewestelijke belastingvermindering of de federale woonbonus (artikelen 1456, eerste lid, en 539, ? 2, tweede lid, WIB 92). Dit impliceert dat het verschil tussen het maximumbedrag van de premie die in aanmerking kwam zonder bevriezing van de indexering en met bevriezing van de indexering, steeds voor elke belastingplichtige individueel had moeten worden bepaald in het kader van een eventuele overhevelingsregeling.De hoogte van de betalingen voor de belastingverminderingen als bedoeld in artikel 1451, 2? en 3?, WIB 92 is, in tegenstelling tot het pensioensparen, ook niet altijd vrij te bepalen door de belastingplichtige. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn voor premies voor een schuldsaldoverzekering en voor kapitaalaflossingen. Voor dergelijke uitgaven had men moeilijk kunnen verantwoorden dat ze voor de toepassing van de belastingvermindering werden beschouwd als gedaan in 2015.Tenslotte komen uitgaven die betrekking hebben op de woning die op het tijdstip van de uitgave de eigen woning is van de belastingplichtige, niet in aanmerking voor een federale belastingvermindering als bedoeld in de artikel 1451, 2? en 3?, WIB 92 (artikelen 1454, 4?, en 1455, tweede lid, WIB 92). Een fictie waarbij een uitgave gedaan in 2014 wordt beschouwd als gedaan in 2015, is moeilijk verenigbaar met het basisprincipe dat om te bepalen of een uitgave in aanmerking komt voor een gewestelijk of een federaal voordeel, rekening wordt gehouden met het feit of de woning waarmee de uitgave verband houdt, al dan niet de eigen woning is van de belastingplichtige op het tijdstip van de uitgave. 2. a) Aangezien de belastingplichtingen niet meer dan het maximum van de korf (namelijk, 2.260 euro) kunnen inbrengen, is het niet mogelijk om het aantal belastingplichtingen mede te delen die in 2014 2.280 euro voor langetermijnsparen zouden hebben gestort .b) De belastingplichtige mag in zijn aangifte de tijdens het belastbare tijdperk betaalde uitgaven vermelden. Bij de berekening van de verschuldigde belasting wordt dit bedrag desgevallend beperkt tot het bedrag waarvoor bij toepassing van de artikelen 1456, eerste lid, en 539, ? 2, tweede lid, WIB 92 een belastingvermindering kon worden verleend. Er werden geen uitgaven overgedragen naar het volgende aanslagjaar.c) Het feit dat er voor een deel van de uitgaven geen belastingvermindering werd verleend, heeft geen impact op de berekeningsgrondslag voor de taks op het lange termijnsparen of de belastbare grondslag in de personenbelasting. 3. a) Ik ben niet op de hoogte van eventuele terugstortingen ingevolge de tijdelijke opschorting van de indexering van de in artikel 1456, eerste lid, WIB 92 vermelde bedragen.b) Mijns inziens was er geen enkele reden om een deel van de premie niet op te nemen in de reserves.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189501,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Verblijfsvergoedingen voor federale ministers. \n\n 1. Beschikken federale ministers de facto over een dienstwoning? Welke ministers kunnen daar gebruik van maken?2. Hoe worden de verblijfsvergoedingen berekend en uitbetaald (maandelijks/jaarlijks)?3. Hebben kabinetsmedewerkers daar ook recht op?","question_theme":"HUISVESTING,MINISTER,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN","answer":"1 en 2. Sinds 1996 genieten de regeringsleden voor huishoud- en verblijfskosten een maandelijkse forfaitaire vergoeding ten laste van de werkingskosten van hun secretariaat. Deze vergoeding bedraagt 1.648,80 euro.Vanaf het aantreden van de regering Van Acker in 1945 doet de Lambermont dienst als officiele residentie voor de eerste minister. Hoofdzakelijk gebruikt voor vergaderingen en de ontvangst van nationale en internationale gasten, kan de Lambermont ook gebruikt worden als ambtswoning, zelfs indien ik de keuze heb gemaakt mijn domicilie en hoofdverblijfplaats in Waver te behouden.Net zoals tijdens vorige legislaturen beschikken de regeringsleden over de mogelijkheid tot huisvesting die in de meeste gevallen deel uitmaakt van het kabinet of de FOD. 2016201715788-1-223-bil\n 3. Het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een regering of van een college van een Gemeenschap of een Gewest, voorziet niet dat de leden van de beleidsorganen een dergelijke vergoeding kunnen genieten.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":189502,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Diyanet-moskeeen. - Verslagen Staatsveiligheid. \n\n Recentelijk is een hele controverse ontstaan tussen Vlaams minister Homans en de Staatsveiligheid over de Diyanet-moskeeen in dit land. 1. Hoeveel Diyanet-moskeeen zijn er in dit land? Graag een opsomming per provincie en per stad of gemeente, opgesplitst volgens erkende en niet erkende moskeeen. 2. Welke van deze moskeeen werden door de Staatsveiligheid in het oog gehouden?3. Over welke van deze moskeeen werden rapporten door de Staatsveiligheid opgesteld?4. Wat zijn de conclusies van de Staatsveiligheid over elk van deze moskeeen?","question_theme":"ISLAM,VERSLAG,GEHEIME DIENST,EREDIENST","answer":"1. Volgens de informatie die het Executief van Moslims van Belgie aanleverde (juli 2017), zijn er momenteel 73 Diyanet-moskeeen in Belgie, waarvan er 36 zijn erkend (13 in het Vlaamse Gewest, 20 in het Waalse Gewest en drie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest), 37 zijn niet erkend (29 in het Vlaamse Gewest, zes in het Waalse Gewest en twee in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Als bijlage wordt de lijst met de Diyanet-moskeeen weergegeven.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. De huidige procedure voor de erkenning van lokale geloofsgemeenschappen voorziet dat de Veiligheid van de Staat (VSSE) relevante informatie met betrekking tot lokale geloofsgemeenschappen die om erkenning vragen aan de dienst erkende Erediensten en Vrijzinnigheid overmaakt. Die informatie handelt over vier domeinen: ideologie (extremisme), inmenging, georganiseerde misdaad en inbreuken op de wetgeving. Op basis van deze informatie verleent de dienst erkende Erediensten en Vrijzinnigheid een advies ter attentie van het betrokken Gewest, dat uiteindelijk de beslissing tot erkenning neemt. Deze procedure werd gevolgd voor de 36 erkende Diyanet-moskeeen. Voor wat betreft de niet-erkende moskeeen wordt verwezen naar het op deelvraag 4 gegeven antwoord. 3. en 4. De opvolging van moskeeen gebeurt via de dagdagelijkse werking van de VSSE, wanneer in het kader van haar werkzaamheden verontrustende elementen naar boven komen in de strijd tegen religieuze radicalisering in Belgie. Dit in het geval bepaalde moskeeen, of individuen die er nauw bij betrokken zijn, de aandacht van de dienst trekken (bijvoorbeeld omwille van extremistische uitlatingen), de dienst vervolgens een onderzoek zal voeren naar deze personen en in voorkomend geval ook naar de moskee waar die personen aan gelinkt zijn. Het resultaat van het onderzoek kan onder andere betekenen dat er voor een verdere opvolging wordt gekozen door de VSSE.De VSSE benadrukt dat samenwerking en informatieuitwisseling met andere relevante Belgische partners essentieel is om eventuele problemen te kunnen aanpakken. Indien uit het onderzoek blijkt dat (dringend) optreden nodig is, worden die partners - zoals Federale Gerechtelijke Politie, (Federaal) Parket en Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) - op de hoogte gebracht door de VSSE en wordt door die instanties opgetreden conform hun bevoegdheden en in nauw overleg met de VSSE.Een specifieke vorm van samenwerking betreft het Plan Radicalisme (met de daarbijhorende National Task Force en Local Task Forces). Dit platform, waar ook de VSSE in is vertegenwoordigd, is gericht op de bestuurlijke opvolging van het probleem van radicalisme en biedt de mogelijkheid aan de verschillende partners (zowel federaal als regionaal) om samen te werken rond de problematiek van haatpredikers en moskeeen/gebedsplaatsen.Wat de erkende geloofsgemeenschappen betreft, voorziet de procedure daarenboven bijkomende mogelijkheden.Samen met de ministers van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, Financien, Defensie en de staatssecretaris voor Asiel en Migratie werd er een gemeenschappelijke omzendbrief, houdende het advies inzake veiligheid van de Staat en de openbare orde van de Federale Overheid in het kader van de erkenningsprocedures van lokale geloofsgemeenschappen door de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap, uitgewerkt.Ingevolge de omzendbrief zal bij de aanvraag tot erkenning, en, indien nieuwe substantiele en pertinente informaties voor handen zijn bij reeds erkende lokale geloofsgemeenschappen, een advies worden opgesteld met inlichtingen vanwege de VSSE, de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV), de federale en lokale politie, de Cel voor Financiele Informatieverwerking (CFI), het OCAD en de dienst Vreemdelingenzaken.Bovendien voorziet de huidige procedure rond de erkenning van lokale geloofsgemeenschappen dat er een jaarlijkse evaluatie wordt uitgevoerd van de erkende moskeeen.Deze informatie wordt bezorgd aan de dienst erkende Erediensten en Vrijzinnigheid en aan de minister van Justitie, die vervolgens een advies formuleert aan het bevoegde Gewest of de Duitstalige Gemeenschap.Het is echter niet opportuun om verder gedetailleerd in te gaan op de informatiepositie van de VSSE. Dit zou eventueel opgevolgde entiteiten en personen kunnen alarmeren, dagdagelijkse onderzoeken ondermijnen, de mensen die deze onderzoeken uitvoeren op het terrein in gevaar kunnen brengen en op termijn ten koste gaan van de algemene opvolging en aanpak van religieuze radicalisering.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189503,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Huishoudelijk reglement van de federale kabinetten. \n\n 1. Bestaat er momenteel op het federale niveau een huishoudelijk reglement dat de werking van de ministeriele kabinetten regelt?2. Bestaat er zo een reglement op het niveau van uw Kanselarij?3. Zult u zo een reglement opstellen of zult u de voor alle kabinetten vigerende regels verscherpen?","question_theme":"MINISTER,PERSONEEL","answer":"1. Tot op heden bestaat er geen huishoudelijk reglement dat geldt voor het geheel van de beleidsorganen van de federale regering.De regels van gemeen recht gelden overigens steeds voor het beslissingnemingsproces, zowel op ministerieel als op regeringsniveau. 2. Binnen de Kanselarij bestaan er richtlijnen die een praktische handleiding vormen. Deze betreffen onder meer de financiele en logistieke aspecten van het secretariaat en de beleidscel, bepaalde regelen betreffende de detachering of ook het toezicht op de samenstelling van de secretariaten en cellen. 3. Bij brieven van 24 februari 2017 en 18 maart 2017 heb ik de regeringsleden verzocht na te gaan of zij, omwille van hun persoonlijke situatie zich zouden kunnen bevinden in een situatie van belangenconflict, waarbij ik hun eraan heb herinnerd dat het hun toekomt deze te melden alvorens te beraadslagen over elk betreffend dossier. Ik heb hun ook gevraagd dit eveneens na te gaan voor de leden van hun beleidscel, rekening houdend met hun eventuele mandaten. Voor hen gelden dezelfde regels op het vlak van voorkoming en vermijden van belangenconflicten.Er moet voortdurend nagedacht over en gehandeld worden overeenkomstig goede praktijken op het vlak van governance en de federale regering is hierop bijzonder aandachtig.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":189504,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Niet-natuurlijke uitstroom bij de politie. \n\n Ik heb opgevangen dat de niet-natuurlijke uitstroom bij de politie de voorbije jaren een alarmerende piek heeft bereikt, waardoor de handhaving van het optimale personeelsbestand bij de politiediensten nog meer in het gedrang wordt gebracht. 1. Hoeveel personen zijn er, per jaar en per dienst, in 2014, 2015 en 2016 bij de federale politiediensten vertrokken?2. Hoeveel personen zijn er, per politiezone, in 2014, 2015 en 2016 bij de lokale politiediensten vertrokken?3. Beschikt u over cijfers inzake de redenen van vertrek?4. Hoeveel dienstjaren bij de politie hadden de betrokken agenten gemiddeld bij hun vertrek?5. Hoeveel agenten (van de federale en de lokale politie) waren er in 2014, 2015 en 2016 langdurig afwezig om medische redenen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEEL,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. In bijlage 1 zult u de aangevraagde verdeling terug vinden. Teneinde deze cijfers in perspectief te kunnen analyseren, zult u, ter informatief titel, het aantal personeelsleden van de algemene directie in 2017 terugvinden. 2. In bijlage 2 zult u de aangevraagde verdeling terug vinden. Teneinde deze cijfers in perspectief te kunnen analyseren, zult u, ter informatief titel, het aantal personeelsleden van de algemene directie in 2017 terugvinden. 3. Er is geen statistiek over de precieze redenen van de vertrekken uit de politie. Alleen bestaat er een onderscheid tussen vrijwillige en niet-vrijwillige vertrekken. 4. De gemiddelde ancienniteit berekend naar aanleiding van het vertrek is 7,04 jaren. 5. De politiediensten beschikken niet over deze cijfers.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189505,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Stiptheidscijfers Kempen. \n\n Zopas heb ik van u de stiptheidscijfers van augustus, september en oktober 2016 mogen ontvangen, waarvoor dank. Graag had ik van u eveneens de stiptheidscijfers bekomen vanaf november 2016. 1. Kan u de stiptheidscijfers geven van de lijnen Turnhout-Binche, Turnhout-Antwerpen en Mol-Antwerpen, vanaf 1 november 2016 tot zo recent mogelijk? Kan u dit opsplitsen per maand, tussen weekends en werkdagen, en tussen de spits, buiten de spits en in de daluren?2. Kan u het aantal afgeschafte treinen geven van de lijnen Turnhout-Binche, Turnhout-Antwerpen en Mol-Antwerpen, vanaf 1 november 2016 tot zo recent mogelijk? Kan u dit opsplitsen per maand, tussen weekends en werkdagen, en tussen de spits, buiten de spits en in de daluren?3. Kan u de stiptheidscijfers geven van de lijnen Binche-Turnhout, Antwerpen-Turnhout en Antwerpen-Mol, vanaf 1 november 2016 tot zo recent mogelijk? Kan u dit opsplitsen per maand, tussen weekends en werkdagen, en tussen de spits, buiten de spits en in de daluren?4. Kan u het aantal afgeschafte treinen geven van de lijnen Binche-Turnhout, Antwerpen-Turnhout en Antwerpen-Mol, vanaf 1 november 2016 tot zo recent mogelijk? Kan u dit opsplitsen per maand, tussen weekends en werkdagen, en tussen de spits, buiten de spits en in de daluren?5. Kan u de stiptheidscijfers en het aantal afgeschafte treinen geven van de P-lijn Brussel-Mol vanaf 1 november 2016 tot zo recent mogelijk? Kan u dit opsplitsen per maand, tussen weekends en werkdagen, en tussen de spits, buiten de spits en in de daluren?6. Kan u de stiptheidscijfers en het aantal afgeschafte treinen geven van de P-lijn Mol-Brussel vanaf 1 november 2016 tot zo recent mogelijk? Kan u dit opsplitsen per maand, tussen weekends en werkdagen, en tussen de spits, buiten de spits en in de daluren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ANTWERPEN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189506,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Huisartsenwachtposten. \n\n Ik ben verheugd over de vooruitgang inzake de hervorming van de medische wachtdienst, die in de Duitstalige Gemeenschap op 6 januari 2017 van start is gegaan en die de invoering van een geintegreerd wachtdienstensysteem voor het hele arrondissement Verviers beoogt.Ondanks enkele problemen zoals de vertraging bij de verbinding van de Duitstalige gemeenten met het nummer 1733 en de overbelasting van de telefooncentrale is de tenuitvoerlegging van de hervorming veelbelovend.Ik heb vernomen dat er niettemin inspanningen nodig zullen zijn voor een volledige en efficiente implementatie. Zo moet men het telefonische onthaal door de calltakers, zowel in het Duits als in het Frans, blijven verbeteren. Ik denk ook aan de invoering van een enkel nationaal 1733-nummer. De invoering van een drietalig onthaal heeft enige vertraging opgelopen, waardoor het beheer van de oproepen door de telefooncentrale in Verviers gebeurt. 1. Wat is de stand van de hervorming? Wanneer zal het nationale nummer volledig operationeel zijn volgens u?2. Wordt er een perfect drietalige dienstverlening gegarandeerd?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER,TELEFOON,DUITSTALIGE GEMEENSCHAP,TAALGEBRUIK,WACHTDIENST","answer":"1. Het nummer 1733 is verder aan het uitrollen. Mijn kabinet en administratie begeleiden samen deze uitrol.Er is een nota opgesteld voor de noodcentrales. Het doel van deze nota is om binnen de vier aangeduide centrales (Bergen, Aarlen, Brugge en Leuven) een eenvormige dienstverlening en protcollen voor 1733 te verzekeren. Deze dienstverlening en protocollen zouden gefinaliseerd moeten zijn in de loop van 2018.De nieuw op te richten wachtposten zullen dadelijk aan het uniforme systeem dienen te beantwooren terwijl er voor de bestaande wachtposten die reeds in 1733 opgenomen zijn, een overgangsperiode om in te kantelen in het uniforme systeem, voorzien wordt. Huidige wachtposten die nog niet in 1733 opgenomen zijn en nog een eigen alarmeringssysteem gebruiken, zullen op relatief korte termijn ook inkantelen in het uniforme 1733-systeem. Ook wachtdiensten die nog niet beschikken over een wachtpost maar reeds via 1733 werken, conformeren zich aan de procedures van het uniforme 1733 systeem.Mijn kabinet en administratie doen er alles aan om tegen einde 2018 de volledige operationele uitrol van 1733 voor de wachtdienst van de huisartsen te realiseren. 2. De aangestelden in de vier aangeduide centrales kunnen de oproepen in de drie landstalen en het engels beantwoorden. Hiervoor zijn de nodige systemen van doorschakeling en onderlinge ondersteuning voorzien.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189507,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Domiciliefraude in de Kempen. \n\n Domiciliefraude doet zich voor wanneer iemand zijn woon- of gezinssituatie anders voorstelt om ten onrechte sociale of fiscale voordelen te ontvangen of om zijn schuldeisers op het verkeerde been te zetten. Zo heeft de gezinssamenstelling van de uitkeringstrekker grote invloed op de gezinsbijslagen, ziekte- of werkloosheidsuitkering die hij ontvangt. 1. Hoeveel controles voerden de sociale inspectiediensten de afgelopen vijf jaar uit in de strijd tegen domiciliefraude in het arrondissement Turnhout? Graag cijfers per jaar, per gemeente/stad uit het arrondissement en per inspectiedienst. 2. Hoeveel inbreuken werden hierbij vastgesteld? Graag cijfers per jaar, per gemeente/stad uit het arrondissement en per inspectiedienst. 3. Hoeveel processen-verbaal werden de voorbije vijf jaar opgemaakt in het arrondissement Turnhout omwille van domiciliefraude? Graag opgesplitst per jaar en per gemeente/stad uit het arrondissement. 4. Kan u, ter vergelijking, deze cijfers ook geven voor de hele provincie Antwerpen?5. Welke maatregelen hebben u en uw kabinet al genomen in de strijd tegen domiciliefraude?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"FRAUDE,ANTWERPEN,SOCIALE UITKERING,DOMICILIE,SOCIALE ZEKERHEID,GEZINSLAST","answer":"- Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV)1. Gelieve hieronder de beschikbare resultaten per sociale inspectiedienst te willen vinden:De resultaten van de onderzoeken naar domiciliefraude zijn enkel beschikbaar voor de periode 2014 tot en met 2016. U vindt de tabel met de resultaten hieronder:2016201715794-17-327-bil-1\n 2. De tabel hieronder geeft het aantal vastgestelde inbreuken inzake domiciliefraude in het arrondissement Turnhout voor de periode van 2014 tot en met 2016, uitgesplitst volgens gemeente. Voor de periode voorafgaan aan 2014 is geen enkel geval gerepertorieerd.2016201715794-17-327-bil-2\n 3. De tabel hieronder toont het aantal processen-verbaal opgesteld door de sociaal inspecteurs van de DAC van het RIZIV inzake domiciliefraude in het arrondissement Turnhout in de periode van 2014 tot en met 2016, uitgesplitst volgens gemeente. Voor de periode voorafgaan aan 2014 is geen enkel geval gerepertorieerd.2016201715794-17-327-bil-3\n 4. De tabel hieronder toont het aantal onderzoeken, vastgestelde inbreuken en PV's inzake domiciliefraude in de arrondissementen Antwerpen, Mechelen en Turnhout voor de periode van 2014 tot en met 2016. Voor de periode voorafgaan aan 2014 is geen detail over de woonplaats geregistreerd.2016201715794-17-327-bil-4\n - FAMIFED1. en 2. FAMIFED beschikt slechts over volledige, betrouwbare cijfers sinds maart 2015 (hetzij vanaf de in productiestelling van de geintegreerde informaticatoepassing \"Famicontrol\"). U vindt de resultaten, beperkt tot periode maart 2016 tot en met 2016 hieronder:2016201715794-17-327-bil-5\n 3. De sociaal inspecteurs van FAMIFED stellen geen processen-verbaal op. In geval van fraude wordt wel aangifte gedaan bij het arbeidsauditoraat. Het gaat om 17 aangiftes in 2015 en 24 aangiftes in 2016 voor het arrondissement Turnhout en om 90 aangiftes in 2015 en 93 aangiftes in 2016 voor de provincie Antwerpen. 4. FAMIFED beschikt slechts over volledige, betrouwbare cijfers sinds maart 2015 (dit is vana de in productiestelling van de geintegreerde informaticatoepassing \"Famicontrol\"). Bovendien voert FAMIFED de controles voor de volledige kinderbijslagsector pas uit sinds 1 januari 2015.2016201715794-17-327-bil-6\n - Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA)1. tot 4. De onderstaande tabel geeft het overzicht van het aantal controles inzake domiciliefraude die de RVA uitvoerde sinds 2012 en het aantal inbreuken dat de RVA vaststelde. Tevens wordt vermeld hoeveel processen-verbaal werden opgesteld.De opgegeven cijfers zijn, enerzijds, deze die de gemeenten betreffen die tot het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau Turnhout behoren en, anderzijds, deze die de gemeenten betreffen die tot het ambtsgebied van de werkloosheidsbureaus Antwerpen, Boom, Mechelen en Turnhout behoren.2016201715794-17-327-bil-7\n 5. De strijd tegen de uitkeringsfraude, waarbij domiciliefraude een van de verschijningsvormen is, is een van de prioriteiten van mijn beleid inzake sociale fraudebestrijding.De strijd tegen de uitkeringsfraude is ook opgenomen in het Actieplan Sociale Fraudebestrijding 2017.Er werden op mijn initiatief reeds 100 bijkomende sociale controleurs aangeworven bij de verschillende sociale inspectiediensten, waaronder ook bij de RVA en het RIZIV. Zo werden er bij de controledienst van het RIZIV 17 extra sociaal controleurs aangeworven.In het kader van de hervorming van de sociale inspectiediensten wordt er tevens geinvesteerd in een nog intensievere samenwerking tussen de RVA en het RIZIV op onder meer het vlak:- gegevensuitwisseling, zowel intern binnen de sociale zekerheid als met externe databanken (Rijksregister, dienst Vreemdelingenzaken, enz.);- gecentraliseerde datamatching en datamining in samenwerking met de andere sociale inspectiediensten (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, enz.);- uniforme rapportering opbrengsten;- gemeenschappelijke controles;- gemeenschappelijke opleidingen.Daarnaast is er ook het pilootproject PUSH Energie. Door gebruik te maken van gefilterde gebruiksgegevens (afwijkend met meer dan 80 % van het gemiddeld verbruik) van elektriciteit, gas en water, wordt er aan de sociale inspectiediensten, via tussenkomst van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) een bijkomende indicator aangereikt die eventuele domiciliefraude sneller en efficienter kan detecteren in actieve dossiers (waarbij er een werkloosheids - of ziekte-uitkering wordt betaald). Een eerste testfase werd opgestart op basis van elektriciteitsgegevens. Momenteel is mijn kabinet, in samenwerking met de KSZ bezig met de uitrol van de tweede testfase, waarbij het project wordt uitgebreid met bijkomende energieleveranciers (INFRAX, RESA, SIBELGA) en nutsbedrijven (Aquawal, Aquabru en Aquaflanders).Ik werk ook samen met justitie aan een nieuw samenwerkingsprotocol tussen justitie en de sociale inspectiediensten, waarbij de strijd tegen de uitkerings - en domiciliefraude een van de onderwerpen is.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":189508,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Handistreaming (MV 15425). \n\n Op 15 juli 2016 keurde de regering een federaal actieplan Handistreaming met 70 actiepunten goed, waarin de diverse ministers en staatssecretarissen zich ertoe verbinden de mogelijke impact van beleidslijnen op het leven van gehandicapten te onderzoeken.Als minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie hebt u zich er persoonlijk toe verbonden op de integratie van de handicapdimensie in de volgende actiepunten toe te zien:- uitbreiding van het familieplan: toekenning van een uitkering aan personen die zorgen voor een kind met een beperking dat jonger is dan 25 jaar;- re-integratieplan voor zelfstandigen na een onderbreking van de activiteit door ziekte of door een handicap. 1. Hoe zult u de handicapdimensie integreren in de diverse beleidslijnen die in het plan worden vermeld? 2. Welk tijdpad hebt u voor die diverse hervormingen vastgelegd?2. Hebt u de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) bij de uitwerking en de tenuitvoerlegging van uw actiepunten betrokken?3. Naast die actiepunten, waarin u zoals gezegd de handicapdimensie zult integreren, hoop ik dat u zich bij de ontwikkeling van al uw beleidslijnen zult schikken naar het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, waarvan een van de voornaamste punten de deelname van gehandicapten aan het politieke bedrijf is. Kan ik er tevens op rekenen dat u systematisch overleg zult plegen met de NHRPH, die de bevoorrechte gesprekspartner van de federale regering is wanneer een beleidsvoornemen een impact kan hebben op het leven van gehandicapten?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEID,ACTIEPROGRAMMA,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"Wat betreft mijn bevoegdheid inzake het sociaal statuut der zelfstandigen, bestaat mijn bijdrage aan het Actieplan Handistreaming van de regering inderdaad uit de goedkeuring van de volgende twee maatregelen:- de uitbreiding van het familieplan, via de toekenning van een uitkering aan personen die zorgen voor een kind met een beperking dat jonger is dan 25 jaar;- het plan voor de professionele re-integratie als zelfstandige na een onderbreking van de activiteit.Sta me in de eerste plaats toe een stand van zaken te geven over deze twee maatregelen.Ten eerste werden twee koninklijke besluiten goedgekeurd om het statuut van mantelzorger te verbeteren. Concreet zijn deze besluiten erop gericht om de zelfstandige in staat te stellen zijn activiteit tijdelijk te schorsen of te verminderen om te zorgen voor een zwaar zieke naaste of een kind met een beperking dat jonger is dan 25 jaar.De Nationale Hoge Raad Personen met een Handicap heeft over deze nieuwe regeling advies 2015/23 gegeven.Deze eenmalige uitkering \"Steun aan de zelfstandige van wie de partner, het kind, het kind van de partner, een bloed- of aanverwant tot de tweede graad zwaar ziek is/ hulp aan een gehandicapt kind jonger dan 25 jaar\" voorziet voor de zelfstandige die er beroep op doet:- een financiele uitkering van 1.168,73 euro (dat overeenkomt met het bedrag van het minimumpensioen voor een alleenstaande voor een volledige onderbreking van de zelfstandige activiteit) of van 584,36 euro (voor een vermindering van de zelfstandige activiteit met ten minste 50 %);- een vrijstelling van betaling van sociale bijdragen met gelijkstelling van de onderbrekingsperiode voor het behoud van de sociale rechten.Zij is van toepassing voor een maximale periode van zes maanden per aanvraag (12 maanden over de hele loopbaan).Ten tweede, inzake re-integratie, heeft het koninklijk besluit van 11 juni 2015 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, de professionele re-integratie van zelfstandigen in arbeidsongeschiktheid of invaliditeit gemoderniseerd, ook in het kader van een beperking.De hervorming en de vereenvoudiging van het systeem van toegelaten activiteit voor de mensen in arbeidsongeschiktheid en invaliditeit is op 1 juli 2015 in werking getreden. Het doel van deze maatregel is de toekenning van uitkeringen en de gedeeltelijke hervatting te faciliteren via de invoering van een tweeledig systeem: \"Toelating met of zonder het oog op een volledige herinschakeling.\"Wat betreft de professionele re-integratie zelf, werd een re-integratieproces opgestart in het stelsel van de loontrekkenden dat een specifieke begeleiding voorziet. Deze procedure wordt momenteel onderzocht door het Beheerscomite van de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV).Om het proces in het stelsel van de zelfstandigen in te voeren, zal de Nationale Hoge Raad Personen met een Handicap worden geraadpleegd voor zijn expertise voor het in aanmerking nemen van de bijzondere aspecten met betrekking tot de personen met een handicap.Algemener spreekt het voor zich dat ik nauwgezet toezie op de naleving van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Met het oog op de implementatie van het Actieplan Handistreaming, aangestuurd door de staatssecretaris voor Personen met een beperking, heb ik in het kader van mijn bevoegdheden de gelegenheid gehad om een delegatie te ontmoeten van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH). Deze ontmoeting, die plaatsvond op 5 mei 2015, heeft als basis gediend voor mijn denkoefening ter zake.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189509,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Drugsdelicten in de Kempen. \n\n 1. Kan u een overzicht geven van het aantal drugsdelicten in het arrondissement Turnhout voor de voorbije vijf jaar, opgesplitst per jaar en per gemeente/stad uit het arrondissement?2. Kunnen de bovenstaande gegevens ook ingedeeld worden volgens soort (hard)drug (heroine, cocaine, lsd, ecstasy, enz.)?3. Kan u, ter vergelijking, deze cijfers ook bezorgen voor de hele provincie Antwerpen?4. Welke maatregelen hebben u en uw kabinet al genomen in de strijd tegen drugs?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ANTWERPEN,STRIJD TEGEN DE MISDADIGHEID,OPENBARE VEILIGHEID,DRUGVERSLAVING","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189510,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Vaccinatie HPV. \n\n Sinds 2010 geldt een vaccinatieprogramma voor HPV bij meisjes van het eerste jaar van het secundair. Vlaanderen voerde dit meteen in via het CLB via opt-out systeem, zodat - zo stelde u in commissie - de dekkingsgraad al bij de 90 % ligt. Wallonie was een jaar later en koos voor het opt-in systeem en hinkt totaal achterop met een dekkingsgraad van 29 %. De federale overheid draagt een derde van de kosten voor die vaccinaties. 1. Wat is de vaccinatiegraad in Brussel voor HPV? Hoe komt het dat u de vaccinatiegraad voor Vlaanderen voor 2016 hebt, maar voor Wallonie maar van 2013? Zijn er geen recentere cijfers van de deelstaten beschikbaar?2. Kunt u voor de voorbije vijf jaar, voor het totaal, en opgesplitst per deelstaat aangeven hoeveel vaccins het betreft, voor hoeveel meisjes en voor welk budget?3. Aangezien wij federaal niet alleen meebetalen voor de vaccinatie, maar bovendien ook nog eens de gevolgen dragen van niet-vaccinatie is het totaal onverantwoord dat Wallonie zo'n lage vaccinatiegraad bereikt. Wat plant u hieraan te doen?4. a) Kunt u aangeven, voor de voorbije vijf jaar, voor het totaal, en opgesplitst per deelstaat wat de gevolgen zijn van het (gebrek aan) vaccinatiebeleid HPV?b) Wat is het voorkomen van elk van de HPV-gerelateerde morbiditeiten (genitale wratten, baarmoederhalskanker, precancereus stadium, HPV-gerelateerde kanker van genitalien of oropharyngeal?c) Als u het niet precies aan HPV kan linken, kan u het dan minstens weergeven van alle aandoeningen die (nagenoeg) exclusief aan HPV te wijten zijn (zoals genitale wratten, baarmoederhalskanker, enz.). 5. Vaccinatie kan een vals gevoel van veiligheid geven, terwijl een vaccin maar tegen een bepaald aantal types beschermt en screening absoluut noodzakelijk blijft. Hebt u er een zicht op of de screeningsgraad (uitstrijkje) lager ligt bij vrouwen die gevaccineerd zijn dan vrouwen die zich niet lieten vaccineren tegen HPV?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,VACCINATIE,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE,KANKER,VROUW,SEKSUEEL OVERDRAAGBARE AANDOENING","answer":"1. Het meest recente rapport over de dekkingsgraad voor HPV vaccinatie aangeboden aan meisjes van het 2e middelbaar in het Brussels gewest betreft de periode 2012-13 (Vermeeren A, Miermans MC, Swennen B. Evolution de 2008 a 2013 des couvertures vaccinales des enfants et jeunes en age scolaire en Federation Wallonie-Bruxelles. Brussels: PROVAC; 2014. Report No.:). De dekkingsgraad per dosis was: 39 %, 37 %, en 36 %, voor respectievelijk een, twee en drie doses bij meisjes van het 2e middelbaar. Er is een nieuwe enquete gepland in verband met de vaccinatie coverage in het Brussels en Waals gewest tegen de zomer van dit jaar.Er moet op gewezen worden dat in Wallonie meer gebruik wordt gemaakt van de \"opportunistische\" partieel terugbetaalde HPV vaccinatie van meisjes van 12-18 jaar (zie Tabel 1 hieronder). Indien hiermee rekening zou kunnen gehouden worden is het contrast tussen Vlaanderen enerzijds en Wallonie en Brussel anderzijds iets minder groot dan wat blijkt uit de cijfers die gebaseerd zijn op de gratis georganiseerde vaccinaties opgezet door de Gemeenschappen. Deze laatste vaccinatie is inderdaad heel succesvol in Vlaanderen (90 % coverage voor 3e dosis, geschat in een recente enquete (Vermeulen C, Hoppenbrouwers K, Roelants M, Theeten H, Braeckman T, Maertens K, et al. Studie van de vaccinatiegraad in Vlaanderen 2016. 2017. Report No.:)). De hogere vaccinatiegraad gerealiseerd via de terugbetaalde opportunistische vaccinatie in het Waals en Brussels Gewest in vergelijking met het Vlaams Gewest, compenseert echter maar in geringe mate het verschil in vaccinatie-coverage gerealiseerd via de school vaccinatie.De opportunistische vaccinatie komt ook ontzettend duur uit r zowel voor de overheid als voor de ouders van het meisje. Voor 1 dosis HPV vaccin, toegediend via de schoolvaccinatie betaalt de overheid ongeveer 20 euro. Voor een dosis vaccin toegediend via het opportunistisch terugbetaalde circuit betaalt het RIZIV 106 of 110 euro/dosis, respectievelijk in geval van normale of verhoogde terugbetaling en bovendien draagt de ouder van het meisje, nog het remgeld van 8 of 12 euro bij hier bovenop.Teneinde de HPV vaccinatie coverage op een hoog niveau te brengen in alle landsdelen op een meer efficiente wijze, zouden onderstaande maatregelen kunnen overwogen worden: - terugdraaien van de (dure, inefficiente) terugbetaalde opportunistische vaccinatie van meisjes van 12-18 jaar; - stimulatie van de school vaccinatie in Wallonie volgens principes toegepast in Vlaanderen en - een campagne van catch-up vaccinatie van meisjes in het laatste middelbaar die nog niet zijn gevaccineerd in het kader van de bestaande schoolvaccinatie in 1e of 2e middelbaar.Hierdoor zouden we een zeer duidelijke win-win situatie genereren, waarbij de volgende doelstellingen gerealiseerd kunnen worden: - coverage verhoging voor HPV vaccinatie in alle delen van het land; - een geringere kost voor zowel overheid als de ouders van de individuele meisjes. Catch-up vaccinatie in het laatste middelbaar is relatief goedkoop, gezien de aankoop van vaccins dan verloopt via aanbestedingsprocedures.Tabel 1. Aantal meisjes van 12-18 j, aantal van deze meisjes dat voor wie een terugbetaling is geregistreerd voor een 1e, 2e en 3e dosis van HPV vaccins en % van deze meisjes dat drie doses of HPV vaccin heeft gekregen. (Belgie, per Gewest, 2013-15. Bron RIZIV: Farmanet).2016201715797-7-1526-nl-fr\n De evaluatie van bovenstaande activiteiten zou best centraal gebeuren b.v. uitgevoerd door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. Het Kankercentrum van het WIV heeft reeds aangehaald op de TWG Kanker van het IKW Chronische ziekten/Preventie dat een performant HPV vaccinatieregister noodzakelijk is zodat dekkingsgraad en effectiviteit van HPV vaccinatie zou kunnen worden bewaakt zoals aanbevolen door de Wereld Gezondheidsorganisatie en in Europese richtlijnen en voorzien in het Kankerplan. Deze piste wordt momenteel verder bekeken binnen het kader van het IKW. 2. Cijfers in verband met de opportunistische vaccinatie welke door het RIZIV zijn terugbetaald voor de periode 2013-15 staan vermeld in tabel 1. Oudere gegevens kunnen door het RIZIV niet uitgesplitst worden gezien de codes voor persoonsidentificatie van Farmanet bestanden ouder dan drie jaar irreversibel worden vernietigd. Ik zal het Kankercentrum de opdracht geven om dit soort gegevens te verzamelen via het Intermutualistisch Agentschap.Voor een overzicht van het totaal aantal HPV vaccins verkocht in Belgische apotheken en het aantal terugbetaald door RIZIV, verwijs ik naar Figuur 1. De cijfers van Figuur 1 kunnen niet opgesplitst worden naar dosis (1e, 2e, 3e), leeftijd of plaats. Vanaf het moment dat HPV vaccins beschikbaar waren in Belgie tot nu, werden meer dan 1,2 miljoen doses verkocht waarvan ongeveer 925,000 doses werden terugbetaald. In totaal komt dit neer op een investering van 100 miljoen euro. De niet terugbetaalde doses zijn wellicht toegediend aan meisjes/vrouwen ouder dan de doelleeftijd voor terugbetaling of jongens/mannen.Figuur 1. Aantal HPV vaccins, verkocht in Belgische apotheken (staven) en terugbetaald door RIZIV per maand sinds november 2006 tot november 2016.Paars: bivalent vaccin, blauw: quadrivalent vaccin (Bron: Farmanet RIZIV en IMS).Noot: sinds november 2007 worden HPV vaccins gedeeltelijk terugbetaald voor meisjes van 12-15 jaar. In november 2008, in het kader van het Kankerplan, werd de doelleeftijd uitgebreid tot meisjes van 12-18 jaar.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 3. Ik zal erop aandringen bij de collega's ministers van de deelgebieden dat er dringend een HPV vaccinatieregister dient opgericht te worden. Hiermee zou de vaccinatiegraad nauwkeurig kunnen worden bewaakt over het ganse land en kunnen acties om de vaccinatiegraad te bevorderen worden gemeten. Bovendien kan de toekomstige screening voor baarmoederhalskankerscreening worden afgestemd op de HPV vaccinatiegraad. Screening van vrouwen, die in het verleden zijn gevaccineerd tegen HPV, op dezelfde manier als aanbevolen voorheen voor niet gevaccineerde vrouwen, leidt tot onverantwoorde meerkosten voor het gezondheidsbudget. Bovendien is er een hoger risico op gezondheidsschade voor opvolging van gevaccineerde vrouwen die - zonder aanpassing van screening - een hogere kans hebben op vals positieve screeningsresultaten dan niet gevaccineerde vrouwen. 4. a) De SEHIB studie heeft aangetoond dat de bescherming van jonge vrouwen in Belgie tegen infectie met HPV type 16 en 18 en tegen letsels van de baarmoederhals die door deze types veroorzaakt worden, gelijkwaardig van dezelfde grootteorde is als geobserveerd in de gerandomiseerde studies (Arbyn M, Vanden Broeck D, Benoy I, et al. Surveillance of effects of HPV vaccination in Belgium. Cancer Epidemiol 2016;41: 152-8.). Bij niet gevaccineerde vrouwen is er uiteraard geen bescherming.De geringere HPV vaccinatie-coverage zal wellicht leiden tot meer baarmoederhalskanker precursoren en baarmoederhalskanker en andere kankers die door HPV worden veroorzaakt. Men kan in principe pas vanaf 80 % vaccinatie coverage spreken van \"haard immuniteit\".Gezien tot heden, de cijfers van de opportunistische terugbetaalde HPV vaccinatie en de georganiseerde schoolvaccinatie niet werden samengebracht in een register, kan de globale coverage niet worden berekend. Er zal bekeken worden op welke manier aan deze situatie verholpen kan worden (zie ook hoger).b) Voor wat betreft kankers te wijten aan HPV heeft het Kankercentrum een schatting gemaakt gebaseerd op gegevens van het kankerregister van 2010.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Deze data kunnen opgesplitst worden per gewest en schatters kunnen worden toegepast op andere incidentiejaren.De incidentie van genitale wratten in Belgie werd geschat in een studie opgezet door Sanofi-MSD op basis van terugbetalingsgegevens van de Onafhankelijke Ziekenfondsen (Dominiak-Felden G, Gobbo C, Simondon F. Evaluating the Early Benefit of Quadrivalent HPV Vaccine on Genital Warts in Belgium: A Cohort Study. PLoS ONE 2015;10: e0132404.) voor behandeling van genitale wratten bij patienten.De jaarlijkse incidentie in 2006 (dus voor de introductie van HPV vaccinatie) werd geschat op 257/100 000 en 67/100 000, bij respectievelijk vrouwen en mannen van 16-22 jaar.In de periode 2009-2013, daalden deze cijfers tot respectievelijk 71/100 000 en 33/ 100 000. De daling werd toegeschreven aan vaccinatie met het quadrivalent vaccin. 5. In de doctoraatsthesis van Lefevere (Universiteit Antwerpen), gebaseerd op een linkage van terugbetalingsgegevens van de Christelijke Mutualiteit, werden gegevens over baarmoederhalskankerscreening van moeders geassocieerd met HPV vaccinatiegegevens van hun dochters (Lefevere E, Hens N, Theeten H, et al. Like mother, like daughter? Mother's history of cervical cancer screening and daughter's Human Papillomavirus vaccine uptake in Flanders (Belgium). Vaccine 2011.).Hieruit bleek dat de dochters van niet-gescreende moeders minder goed gevaccineerd waren tegen HPV dan dochters van moeders die recent een uitstrijkje hadden laten afnemen (odds ratio 4.5; 95 % betrouwbaarheidsinterval: 3.5-5.9) (Lefevere E, Hens N, Theeten H, et al. Like mother, like daughter? Mother's history of cervical cancer screening and daughter's Human Papillomavirus vaccine uptake in Flanders (Belgium). Vaccine 2011.).Het gaat hier over een ad hoc studie. Er zal overwogen worden om dergelijke opvolging routinematig uit te voeren en te koppelen aan een HPV vaccinatieregister gelinkt aan een screeningsregister. In EU lidstaten met een goedgeorganiseerd screeningsprogramma zijn er permanente links tussen HPV vaccinatie en baarmoederhalskankerscreening. Er zal bekeken worden op welke manier aan deze situatie verholpen kan worden (zie ook hoger).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189511,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Epidemiologische studie rond de Belgische nucleaire sites. - Te nemen voorlopige maatregelen. \n\n Op 25 oktober 2016 stelde ik u in de commissie een vraag over de epidemiologische studie die rond de Belgische nucleaire sites werd uitgevoerd.In november 2011 beeindigde het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) de inleiding van zijn samenvatting met de vaststelling dat de nucleaire sites van Mol-Dessel en Fleurus vragen deden rijzen. Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) deelde destijds ook mee dat het aantal gevallen van schildklierkanker in de buurt van de sites van Mol-Dessel en Fleurus hoger lag.Uit een eind 2007 gepubliceerde Duitse studie bleek al dat er abnormaal meer gevallen van leukemie worden vastgesteld bij kinderen die in de buurt van kerncentrales wonen. In een andere, in Frankrijk verschenen studie werd er eveneens geconstateerd dat er in een straal van vijf kilometer rond nucleaire sites een toename was van het aantal gevallen van leukemie bij kinderen jonger dan vijf jaar.In het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 583 van 8 december 2015 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 58) liet men mij weten dat er was besloten een vervolgstudie van de eerder uitgevoerde epidemiologische studie uit te voeren, dat de eerste voorbereidende procedures tegen juni 2015 achter de rug waren en dat de data verder werden verwerkt. Tijdens onze gedachtewisseling van 25 oktober 2016 zei u dat er middelen werden ingezet om de vervolgstudie spoedig aan te vatten. Zoals dat voor de oorspronkelijke studie het geval was, zouden het WIV, het Kankerregister en het FANC daartoe de krachten bundelen. Het WIV moest een medewerker aannemen met de juiste competenties voor het verder voorbereiden van de data, de uitvoering van de studie en de analyse en de rapportage ervan.U gaf aan dat die vervolgstudie eveneens rond de nucleaire sites van Doel, Tihange, Mol-Dessel, Fleurus en Chooz zou worden uitgevoerd. Aan de onderzoekers werd opgedragen om, aan de hand van de kankergegevens over de periode tot 2012, na te gaan of er rond die sites meer nieuwe gevallen voorkwamen van schildklierkanker in alle leeftijdsgroepen en van leukemie bij kinderen jonger dan 15 jaar. Ze zouden eveneens de mogelijke link tussen de incidentie van kankergevallen en de nucleaire sites onderzoeken op basis van de volgende factoren: de afstand van de site, de windrichting en het emissiemodel van het FANC.U zei dat dat er ongeveer een jaar nodig zou zijn (vanaf het moment dat het WIV een persoon met de vereiste competenties zou hebben aangenomen) voor de voorbereiding van de gegevens, de uitvoering van de analyses, de rapportage en de communicatie. Dat alles zou dus tot oktober 2017 duren.In mijn repliek pleitte ik ervoor om, gelet op de ernst van de risico's, bewarende maatregelen te nemen zonder het einde van de studies af te wachten.In uw laatste weerwoord zei u dat u het WIV en het FANC zou vragen welke provisionele maatregelen er in voorkomend geval genomen zouden moeten worden.Graag had ik de inhoud van de antwoorden van die twee instanties gekend. Kunt u de volledige inhoud meedelen, of ten minste de grote lijnen ervan schetsen?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"NUCLEAIRE INDUSTRIE,CONTROLEORGAAN,VOLKSGEZONDHEID,NUCLEAIRE VEILIGHEID,KANKER","answer":"In 2012 werd inderdaad beslist dat een vervolgstudie diende te gebeuren van de epidemiologische studie rond de nucleaire sites, en dit wanneer er kankerdata over een langere periode beschikbaar zijn. Bovendien dienen de data over nieuw voorkomen van kanker in Belgie beschikbaar te worden gemaakt op kleiner geografisch niveau, namelijk de statistische sector.Deze vervolgstudie zal opnieuw uitgevoerd worden door het consortium van WIV-ISP, Kankerregister en het Federaal Agentschap van de Nucleaire Controle FANC en plaatsvinden rond de nucleaire sites van Doel, Tihange, Mol-Dessel, Fleurus en Chooz. De onderzoekers zullen nagaan of er een verhoogd nieuw voorkomen is van schildklierkanker (alle leeftijden) en leukemie bij kinderen onder de 15 jaar in de omgeving van deze sites. Verder zullen zij opnieuw bestuderen of er sprake is van een mogelijke associatie tussen het nieuw voorkomen van deze kankers en de nucleaire sites. Het WIV-ISP heeft recent een profiel met de nodige competenties kunnen aanwerven. De communicatie van de resultaten wordt dus verwacht in het voorjaar van 2018. In mijn vorige communicatie had ik gezegd dat de studie zou plaatsvinden op de kankerdata tot en met 2012. Inmiddels zijn de onderzoekers erin geslaagd om de kankerdata tot en met 2014 in orde te brengen voor analyse. De studie zal dus over een nog langere periode lopen.De bevoegde instanties zullen eveneens een advies geven naar de toekomst toe. Dit op basis van hun resultaten. Op dit moment wens ik niet op de zaken vooruit te lopen. Wel wens ik nogmaals te benadrukken dat de huidige studie een vervolg is van de eerdere studie die gepresenteerd werd in 2012. Het gaat met andere woorden opnieuw om een ecologische studie. Dit type van epidemiologische studie kan bepaalde verhogingen van kanker aan het licht brengen en eventuele associaties met de nucleaire sites. Echter, dit design laat niet toe om oorzaak-gevolgrelaties te trekken. Ook conclusies op niveau van het individu zijn niet mogelijk met dit type van studie.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189512,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Bedwantsenplaag in de gevangenis van Bergen. \n\n Bedwantsen of wandluizen, bruinachtige insecten die zo'n 5 mm groot zijn, zijn uitgegroeid tot een plaag. Ze zijn bestand tegen de wettelijk toegelaten insecticiden, planten zich zeer snel voort en verspreiden zich razendsnel. Het leven in de gevangenis van Bergen is sinds eind 2016 een nachtmerrie door die beestjes, die zich met menselijk bloed voeden en onophoudelijk steken.De bedwantsen zouden nu al meerdere afdelingen van het gevangenisgebouw van Bergen hebben geinfesteerd, en dreigen via het gevangenenvervoer te worden overgedragen op agenten en andere gevangenissen.Er is al een gespecialiseerde onderneming ter plaatse geweest, maar volgens de FOD Justitie zou de behandeling te lokaal geweest zijn. 1. Wat is de stand van zaken vandaag en hoe wordt dit fenomeen aangepakt?2. Welke maatregelen werden er al genomen en zult u nog nemen om de bedwantsen definitief te verdelgen? 3. Werden er reeds gelijkaardige feiten vastgesteld in andere gevangenissen van het land?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,PROVINCIE HENEGOUWEN,INSECTENBESTRIJDING,INSECT","answer":"1. en 2. Het is belangrijk de juiste omvang van het fenomeen weer te geven, dat niet de volledige gevangenis heeft getroffen maar geconcentreerd was op elf cellen. Het fenomeen is aan het licht gekomen in december 2016. Het is onder controle sedert 17 april.Met de medewerking van een gespecialiseerde firma kon een actieplan worden uitgewerkt om deze \"plaag\" uit te roeien, nadat aard en omvang waren geobjectiveerd door onder meer de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (IDPB). De getroffen cel wordt vervolgens volledig leeggemaakt, de inhoud ervan werd en de cel zelf wordt met een tussentijd van vijftien dagen twee keer behandeld met verhitting, verstuiving en verneveling. 3. Geen enkele andere inrichting werd getroffen door dit fenomeen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189513,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Gevallen van schildklierkanker als gevolg van de kernramp in Tsjernobyl. \n\n Ik zou willen terugkomen op de in april 2016 gepubliceerde studie van artsen van de UCL waarin een verhoogde schildklierkankerincidentie onder jongeren wordt vastgesteld.De onderzoeken werden gezamenlijk uitgevoerd door zes artsen van de diensten Chirurgie, Endocrinologie en Pathologie van het universitair ziekenhuis, namelijk professor Luc Michel en zijn collega's Julian Donckier, Alain Rosiere, Caroline Fervaille, Julien Lemaire en Claude Bertrand. De studie werd gepubliceerd in Acta Chirurgica Belgica, het officiele magazine van het Koninklijk Belgisch Genootschap voor Heelkunde.De prospectieve studie heeft betrekking op de klinische ervaring die het chirurgenteam, dat meer bepaald patienten met schildklierkanker behandelt, de voorbije drie decennia opdeed.Tussen april 1986 en april 2015 werden er 2.349 patienten die voor april 1986 geboren werden, in het CHU Mont-Godinne geopereerd aan de schildklier. De artsen hebben twee afzonderlijke groepen onderzocht en vergeleken. Van de 2.349 patienten waren er 2.164 ouder dan 15 jaar ten tijde van de kernramp in 1986 (groep A) en 185 jonger dan 15 jaar (groep B). In groep A, d.i. de groep met de oudere patienten, ontwikkelden er 175 patienten, met andere woorden 8,1%, papillaire schildklierkanker. Voor groep B, de toenmalige 15-minners, ligt dat percentage meer dan twee keer zo hoog: 19,5%, d.i. 36 van de 185 patienten.Volgens de auteurs van de studie bestaat er een onmiskenbaar verband tussen het stijgende aantal schildklieraandoeningen en de kernramp in Tsjernobyl. De latentietijd voor schildklierkanker als gevolg van blootstelling aan radioactieve straling kan immers zeer lang zijn.De betrokken artsen menen dat de studie aantoont dat de blootstelling aan de beruchte radioactieve wolk uit Tsjernobyl bij ons veel groter was dan de autoriteiten tot nu toe hebben willen toegeven. 1. Hebt u kennisgenomen van de bovenvermelde studie?2. Welke analyse maakt u ervan?3. Bevestigt u de conclusies ervan en zo niet, op welke wetenschappelijke gegevens baseert u zich om de resultaten anders te interpreteren?4. Zijn er vergelijkbare studieresultaten beschikbaar voor het hele land?5. Waarom levert het in 2008 opgezette Kankerregister in dat verband geen bruikbare informatie (volgens professor Michel)?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"KERNONGEVAL,VOLKSGEZONDHEID,KANKER,KERNCENTRALE,IONISERENDE STRALING,OEKRAINE","answer":"Het Kankerregister beschikt over de incidentiegegevens van kanker voor Belgie vanaf het jaar 2004 tot en met 2015 en voor Vlaanderen vanaf het jaar 1999. Deze zijn beschikbaar per leeftijd, histologisch type en per geografische entiteit. De gegevens van het Kankerregister zijn representatief voor Belgie.De evaluatie van de kwantiteit en dekkingsgraad van de kankerregistratie heeft een volledigheid van meer dan 98 % aangetoond. Hierbij dient opgemerkt te worden dat registratie van nieuwe kankergevallen in Belgie verplicht is ongeacht de leeftijd van de patient.Volgens de meest recente gegevens van dit register (jaar 2015), waren er 1.020 nieuwe diagnoses van schildklierkanker in Belgie waarvan 281 bij mannen en 739 bij vrouwen.Het Kankerregister beschikt evenwel niet over gegevens betreffende de eerste 13 jaar (Vlaanderen) of 18 jaar (Belgie) volgend op de Tsjernobyl ramp. Bijgevolg kan het verschil in incidentie tussen patienten die in april 1986 jonger dan 15 jaar waren en de anderen momenteel niet aangetoond worden omwille van het onvoldoende aantal registratiejaren. Anderzijds onderzoekt het Kankerregister mogelijkheden en een gepaste methodologie om deze vraag verder te kunnen analyseren.Voor wat de aangehaalde studie betreft, kan gewezen worden op de volgende elementen.De auteurs concluderen tot een verhoogde incidentie van PTC in Belgische kinderen die jonger dan 15 jaar oud waren op het ogenblik van het Chernobyl incident. Dit is een veel te sterke veralgemening. De studiepopulatie is niet representatief voor alle Belgen, waardoor de conclusies niet kunnen worden doorgetrokken naar de volledige Belgische bevolking. Op het niveau van de Belgische bevolking weten we bijvoorbeeld al uit eerdere studies (A. Van den Bruel et al, J Clin Endocrin Metab 2013, KCE rapport 177, enz.), dat de schildklierkankerincidentie in Belgie hoger is in Wallonie dan in Vlaanderen. Deze observatie hangt samen met een interregionaal verschil in diagnostische en therapeutische aanpak van schildklierlijden, met onder andere meer schildklieroperaties in Wallonie dan in Vlaanderen. Mogelijks is de door de auteurs bestudeerde populatie relatief representatief voor de Waalse patientenpopulatie, doch hierover kan geen uitsluitsel gegeven worden.Bovendien wordt in de uitgevoerde analyses onvoldoende rekening gehouden met een aantal potentiele (confounding) factoren. Zo kan het aantal uitgevoerde thyroidectomieen sterk afhangen van de leeftijd: het zou bijvoorbeeld kunnen dat er meer schildklieroperaties worden uitgevoerd bij oudere personen dan bij jongeren, wat de proportie gediagnosticeerde schildklierkankers zal beinvloeden. Dit hangt uiteraard samen met het optreden van schildklieraandoeningen, wat ook leeftijdsafhankelijk kan zijn. Deze bemerkingen worden door de auteurs niet aangehaald of bediscussieerd.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189514,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Noodoproepen uit de Kempen. \n\n Ik had graag de cijfers opgevraagd over het aantal noodoproepen aan de hulpcentra 100/112. 1. a) Hoeveel oproepen kregen de noodcentrales te verwerken de voorbije vijf jaar? Graag uitgesplitst per jaar, per politiezone en per soort oproep (medisch, politioneel, brandweer).b) Indien mogelijk ook graag het aantal oproepen vanuit Herentals, Turnhout, Mol, Geel en Kasterlee voor de voorbije vijf jaar, opgesplitst per jaar en per soort oproep. 2. a) Hoeveel van deze oproepen waren geen echte noodoproep? Graag de cijfers voor de voorbije vijf jaar, uitgesplitst per jaar, per politiezone en tussen valse oproep (bewuste oproep zonder noodgeval) en zogenaamde broekzakoproep (onbewuste oproep of oproep korter dan 30 seconden).b) Indien mogelijk ook graag het aantal \"valse\" noodoproepen vanuit Herentals, Turnhout, Mol, Geel en Kasterlee voor de voorbije vijf jaar, opgesplitst per jaar en per soort van \"valse\" oproep. 3. a) Wat is de totale kost van de noodcentrale? Graag uitgesplitst in de categorieen:- personeelskost;- vaste kosten;- variabele kosten (afhankelijk van het aantal oproepen);- andere.b) Indien mogelijk ook graag de kostprijs specifiek voor de politiezones uit het arrondissement Turnhout, opgesplitst per jaar voor de voorbije vijf jaar, per (Kempense) politiezone en per (Kempense) stad/gemeente.","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"NOODHULP,ANTWERPEN,BURGERBESCHERMING,TELEFOON","answer":"1. a) Hieronder vindt u een overzicht van het aantal oproepen dat elke noodcentrale 112 ontvangen heeft in de gevraagde jaren.2016201715801-3-2124-bil-1\n Het is niet mogelijk om deze aantallen uit te splitsen per politiezone omdat de noodcentra 112 provinciaal georganiseerd zijn en dat bovendien niet de noodcentra 112 maar wel de SICAD 101 bevoegd zijn voor oproepen voor dringende politiehulp.Het is niet mogelijk om deze oproepen uit te splitsen per discipline (politioneel, medisch of brandweer) omdat er ook oproepen zijn die geen uitruk tot gevolg hebben en omdat oproepen uitrukken van meerdere disciplines tot gevolg kunnen hebben.b) Het is op dit moment niet mogelijk om deze oproepen op te splitsen volgens de locatie van de beller.De noodcentra 112 beschikken niet over het aantal oproepen voor politie omdat deze behandeld worden in de SICAD 101 en niet in de noodcentra 112.Mijn diensten beschikken wel over het aantal alarmeringen van de brandweer en medische middelen. Bij de brandweer kan een alarmering leiden tot het uitrijden van meerdere voertuigen. Bij de medische middelen gaat het telkens over een ziekenwagen, een MUG of een PIT.Wegens een wijziging in de databank beschikken we over deze gegevens vanaf 2012.De tabellen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. a) Voor de nodeloze oproepen zijn er uniforme categorieen voor alle noodcentra 112 opgesteld in 2013. We hebben daarom pas vergelijkbare cijfers beschikbaar vanaf 2014.Hieronder vindt u een overzicht van het aantal nodeloze oproepen:2016201715801-3-2124-bil-2\n Het is niet mogelijk om deze aantallen uit te splitsen per politiezone omdat het alarmeren van de politiezones niet gebeurt in de noodcentra 112 maar in de SICAD 101.Een bewuste oproep zonder noodgeval bestaat niet als categorie voor nodeloze oproepen.We hebben wel de volgende subcategorieen beschikbaar:- broekzakoproepen zijn inkomende oproepen die het gevolg zijn van een onbewuste, verkeerde manipulatie van het oproeptoestel door de oproeper. In 2014 waren dit 31 % van de oproepen. In 2015 waren dit 25 % van de oproepen. In 2016 waren dit 20 % van de oproepen;- kwaadwillige oproepen zijn inkomende oproepen die door de operator worden geregistreerd als \"storend\" of \"bedreigend\". Dit is jaarlijks ongeveer 1 % van de oproepen;- technische problemen zijn inkomende oproepen die ten gevolge een technische storing door de operator niet correct konden worden geregistreerd in de databank, dan wel inkomende oproepen die het gevolg zijn van een technische storing en waarbij er geen werkelijke oproeper is die de noodcentrale 112 tracht te bereiken. Dit waren in 2014 en 2015 1 % van de oproepen en in 2016 2 % van de oproepen.b) Het is op dit moment niet mogelijk om deze opsplitsing te maken volgens de locatie van de beller. 3. a) Hieronder vindt u een overzicht van een aantal van de grootste kosten in 2016:2016201715801-3-2124-bil-3\n De kosten van het Hulpcentrum 112 Brussel, dat deel uitmaakt van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zijn niet inbegrepen in dit totaal.b) De noodcentra 112 hebben geen rechtstreeks contact met de politiezones. Er is daarom geen kostprijs voor de politiezones.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189515,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"PS","aut_person":"Pirlot, Sebastian","aut_language":"french","question":"Reorganisatie van de vredegerechtkantons in de provincie Luxemburg. \n\n Ik ben zo vrij u een aantal vragen te stellen in het verlengde van de beslissingen in verband met de reorganisatie van de kantons van het vredegerecht, meer bepaald in de provincie Luxemburg, waar deze hervorming verstrekkende gevolgen zal hebben.Ik verneem immers dat de invoering van de gedecentraliseerde rechtsbedeling sous l'arbre - een initiatief dat werd voorgesteld om het verdwijnen van het vredegerecht in verschillende gemeenten op te vangen - vertraging zal oplopen en dat er problemen zijn met de implementatie ervan. 1. Kunt u mij daar meer over vertellen?2. Wordt er wel degelijk gewerkt aan de organisatie van een rechtsbedeling sous l'arbre en zo ja, volgens welk tijdpad?3. Kunt u een lijst bezorgen van de gemeenten die deze mogelijkheid hebben aangevraagd, alsook een planning voor de implementatie?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"JUDICIELE RECHTSPRAAK,PROVINCIE LUXEMBURG,RECHTSSTELSEL,HERSTRUCTURERING","answer":"Voor de uitvoering van dit project is er een wijziging van de wetgeving op dit gebied vereist. De bepaling sous l'arbre werd ingediend als amendement nr. 41 bij het wetsontwerp \"pot-pourri V\"(doc 54 - 2259/003).Na de inwerkingtreding van deze wet zal de FOD Justitie contact opnemen met de gemeenten die zich reeds hiervoor kandidaat hebben gesteld. Er kan dan ook momenteel nog geen concrete planning worden opgemaakt.Bovendien zal de lijst pas kunnen worden gefinaliseerd na afronding van fase III van het plan vredegerechten, waarvoor een ontwerp van wettekst noodzakelijk is dat momenteel wordt voorbereid.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189516,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Ingevoerde voertuigen vanuit Duitsland. \n\n Wanneer voertuigen na een ongeval opnieuw de weg op willen, moeten ze eerst een keuring ondergaan. In Duitsland wordt bij de technische keuring op vijf vaste punten van het chassis gemeten. In Belgie zou men een vast punt vergelijken met een referentievlak dat kan bestaan uit variabele of beweegbare punten, wat tot een bepaalde flexibiliteit bij de keuring leidt. De procedure in Duitsland lijkt dus strikter te zijn dan in eigen land.De voertuigen die in Duitsland niet voldoen bij de keuring na een ongeval, zouden wel in Belgie ingevoerd kunnen worden. Op deze manier blijven wagens die in een ongeval schade hebben geleden aan de assen in Vlaanderen rondrijden, wat uiteraard een impact heeft op de verkeersveiligheid.Het invoeren van voertuigen uit het buitenland gaat gepaard met het afleveren van het zogenaamde vignet 705 door de douane. Via de gegevens met betrekking tot dat vignet 705 zouden we dus moeten kunnen achterhalen hoeveel voertuigen uit Duitsland geimporteerd worden.Hoeveel voertuigen werden vanuit Duitsland ingevoerd met een vignet 705? Graag een overzicht vanaf 2010 tot op heden.","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,INVOER,DUITSLAND,TECHNISCHE KEURING,VERKEERSVEILIGHEID,AUTOMOBIEL","answer":"Uit opzoekingen in de 705-applicatie is gebleken dat sedert 1 januari 2010 voor 213.730 uit Duitsland afkomstige voertuigen een vignet 705 werd afgeleverd. Het betreft zowel nieuwe als niet nieuwe voertuigen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189517,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Ecocheques en maaltijdcheques. \n\n 1 januari 2016 was een mijlpaal in het stelsel van de ecocheques en de maaltijdcheques: er werd overgestapt van het papieren formaat naar het elektronische formaat.Er zijn intussen zestien maanden verstreken, en ik wil u vragen een stand van zaken op te maken van de impact van die hervorming, meer bepaald wat de vervaldatum en het verlies van cheques betreft. 1. Hoeveel ecocheques werden er de jongste vijf jaar verdeeld? Voor welk totaalbedrag? Hoeveel ecocheques werden er niet gebruikt en hoeveel raakten er verloren?2. Hoeveel maaltijdcheques werden er de jongste vijf jaar verdeeld? Voor welk totaalbedrag? Hoeveel maaltijdcheques werden er niet gebruikt en hoeveel raakten er verloren?3. Wat waren de administratieve kosten van het beheer van dit stelsel voor de federale Staat over de jongste vijf jaar?4. Hoeveel hebben die stelsels de werkgevers de jongste vijf jaar gekost?5. Hoeveel hebben die stelsels de handelaars de jongste vijf jaar gekost?6. Hoeveel winst hebben de uitgevers van de eco- en maaltijdcheques de jongste vijf jaar geboekt?7. Hoe controleert de federale Staat de kwaliteit van de met ecocheques gekochte producten? Welke maatregelen werden er de jongste vijf jaar genomen om die controle te verbeteren?","question_theme":"ECOLOGIE,VOEDINGSPRODUCT,BIJKOMEND VOORDEEL,CHEQUE,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"Teneinde op de parlementaire vraag te kunnen antwoorden heeft mijn administratie contact opgenomen met de Voucher Issuers Association (VIA), een vzw die de uitgiftemaatschappijen van ecocheques en maaltijdcheques (Edenred, Sodexo en Monizze) groepeert, teneinde concrete cijfers te verkrijgen. 1. In onderstaande tabel vindt u de gevraagde gegevens met betrekking tot de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016.2016201715804-2-1407-bil-1\n De raming van het aantal ecocheques kan bekomen worden door de waarde van het totaal aantal uitgegeven ecocheques te delen door de gemiddelde waarde van een ecocheque. De waarde van een ecocheque varieert tussen de twee euro en de tien euro. De geschatte gemiddelde waarde komt neer op zes euro.Het percentage niet-gebruikte en verloren ecocheques bedroeg eind 2016 2,2 %.Zodra het gebruik van elektronische ecocheques ingeburgerd is, zal het aantal niet gebruikte ecocheques waarschijnlijk sterk dalen.Dankzij de digitalisering van ecocheques zal er namelijk geen sprake meer zijn van verloren of gesloten ecocheques vermits de elektronische rekening van de begunstigde kan worden geblokkeerd. Het principe van first in/first out en het feit dat de begunstigde van de kaart wordt gewaarschuwd wanneer de vervaldatum nadert zullen er eveneens toe bijdragen dat niet gebruikte ecocheques behoren tot het verleden. 2. In onderstaande tabel vindt u de gevraagde gegevens met betrekking tot de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016.2016201715804-2-1407-bil-2\n De raming van het aantal maaltijdcheques kan bekomen worden door de waarde van het totaal aantal uitgegeven maaltijdcheques te delen door de gemiddelde waarde van een maaltijdcheque. De geschatte gemiddelde waarde komt neer op zes euro.Het percentage niet-gebruikte en verloren maaltijdcheques is gedaald van 0,35 % tot 0,1 % eind 2016 naar aanleiding van de volledige overschakeling naar elektronische maaltijdcheques. 3. De overheid komt niet tussen in het beheer van de ecocheques en de maaltijdcheques.Het produceren, uitgeven en inwisselen van deze cheques gebeurt volledig autonoom door de uitgiftemaatschappijen: Edenred, Sodexo en Monizze.4 en 5. Dit punt behoort tot het commercieel beleid van de uitgiftemaatschappijen.Gelet op het concurrentieel karakter van deze informatie kunnen geen precieze gegevens meegedeeld worden. De kosten en dus de aangeboden tarieven varieren in functie van verschillende elementen, zoals: het aantal betrokken werknemers, het bedrag van de toegekende cheques, het specifiek karakter van de distributie, enz.De Dienst voor Administratieve Vereenvoudiging heeft berekend dat een volledige overschakeling naar elektronische ecocheques een vermindering van de administratieve lasten voor ondernemingen, handelaars en werknemers met zich mee zal brengen van 41 miljoen euro.De digitalisering en de komst van nieuwe spelers op de markt hebben geleid tot een daling van de kosten ten belope van 10 tot 50 %, met een zichtbaar effect voor kleine ondernemingen. 6. Dit punt behoort tot het commercieel beleid van de uitgiftemaatschappijen.Gelet op het concurrentieel karakter van deze informatie kunnen geen precieze gegevens meegedeeld worden.De financiele resultaten van de uitgiftemaatschappijen zijn echter opgenomen in de jaarrekeningen die jaarlijks bij de Nationale Bank van Belgie (NBB) worden neergelegd. De jaarrekeningen kunnen geraadpleegd worden via de website van de NBB (https://www.nbb.be/nl/balanscentrale/jaarrekeningen-raadplegen). 7. Met betrekking tot de controle van het gebruik van ecocheques hebben VIA en de uitgiftemaatschappijen een systeem van autoregulering uitgewerkt, waarbij een onafhankelijke instelling werd aangeduid om controles uit te voeren bij de handelaars aangaande het respecteren van de lijst van ecologische producten en diensten. U vindt hierover meer informatie in de adviezen nrs. 1.758 en 1.787 van de Nationale Arbeidsraad (NAR). Deze adviezen kunnen geraadpleegd worden via de website van de NAR (http://www.cnt-nar.be/Dossier-NL-ecocheques.htm).Bovendien geven de uitgiftemaatschappijen gevolg aan gerichte verzoeken tot controle komende in het bijzonder van de NAR of van een van hun leden teneinde zich ervan te vergewissen dat de handelaars de aanvaardingsmodaliteiten van de ecocheques respecteren.De uitgiftemaatschappijen communiceren regelmatig met de handelaars en de begunstigden van ecocheques via verschillende mediakanalen teneinde hen op de hoogte te houden van de eventuele wijzigingen van de lijst van ecologische producten en diensten (vastgelegd als bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 98). Er werden ook verschillende zoekmotoren ontwikkeld door de uitgiftemaatschappijen zodat de begunstigden van ecocheques kunnen nagaan waar ze hun cheques kunnen gebruiken voor het aanschaffen van producten en diensten die in overeenstemming zijn met de voormelde lijst.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189518,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De samenwerking met de Turkse veiligheidsdiensten. \n\n Volgens de media hebben de Turkse veiligheidsdiensten hun samenwerking met de Belgische veiligheidsdiensten op een laag pitje gedraaid ingevolge de commotie die hier is ontstaan met betrekking tot de Diyanet-moskeeen in dit land. 1. Klopt het dat de Turkse veiligheidsdiensten niet of niet meer zoals voorheen willen samenwerken met de Belgische veiligheidsdiensten?2. Hoe reageert de regering op dit gegeven?","question_theme":"INTERNATIONALE SAMENWERKING,OPENBARE VEILIGHEID,GEHEIME DIENST,TURKIJE,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"De Belgische veiligheidsdiensten hebben een belangrijke samenwerking met de Turkse partnerdiensten op het vlak van contra-terrorisme. Sinds de commotie met betrekking tot de Diyanet-moskeeen in Belgie heeft de VSSE op geen enkel moment een officiele communicatie ontvangen van Turkse zijde om deze samenwerking in vraag te stellen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189519,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Verblijfsfraude vanuit Oekraine. \n\n In Het Laatste Nieuws van 4 april 2017 pakt Europarlementslid Mark Demesmaecker uit met een heel verhaal over grootschalige fraude vanuit Oekraine inzake reis- en verblijfspapieren, waardoor onder meer Oekrainers voor een prikje op legale wijze naar dit land kunnen komen \"nu zelfs al met langetermijnvisa, verblijfsvergunningen en zelfs EU-nationaliteiten\". 1. Kunnen uw diensten een en ander bevestigen? Welke technieken worden in dat verband aangewend?2. Klopt de bewering van omkoping van ambtenaren in Oost-Europese landen? Neemt u in dat verband maatregelen?3. Klopt het dat bepaalde visumkantoren in het Schengen Information System gegevens kunnen manipuleren en een en ander kunnen regelen? Neemt u in dat verband maatregelen?4. Welke netwerken werden in dat verband reeds blootgelegd?5. Welke fraude werd in dat verband reeds concreet vastgesteld? Om hoeveel personen gaat het? Welk gevolg werd aan deze vaststellingen gegeven?6. Worden er actief opsporingen gedaan naar dergelijke fraude (bijvoorbeeld door het internet af te speuren) om dergelijke netwerken op te rollen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"FRAUDE,MIGRATIEBELEID,DOMICILIE,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,OEKRAINE","answer":"Het antwoord op deze vraag komt toe aan de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken. Ik verwijs u dan ook door naar minister D. Reynders (vraag nr. 1254 van 27 november 2017).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189520,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Morfologische vragenlijst gericht aan de politiezones. \n\n De FOD Binnenlandse Zaken vraagt de politiezones op geregelde tijdstippen om een 'morfologische vragenlijst' in te vullen. Dat document bevat allerlei concrete gegevens in verband met de zone: inzet van het personeel, aanwezigheid op het terrein, topografische en demografische kenmerken, bevolkingsdichtheid, analytische en administratieve taken, enz. Kortom, een hele reeks min of meer precieze gegevens over alles wat kenmerkend is voor de politiezone. Het inzamelen van die gegevens kan weliswaar erg nuttig zijn, maar het vergt ook heel wat administratief werk van de zones: de inspanning per vragenlijst stemt overeen met de voltijdse inzet gedurende een maand van een CaLog-personeelslid. 1. Gelet op de aanzienlijke inspanning die het invullen van de vragenlijst vergt op het lokale niveau rijst de vraag hoe de diensten van de geintegreerde politie erin slagen al die gegevens te verwerken en wat ze ermee aanvangen. Wordt er op regelmatige basis een rapport uitgebracht waarin al de ingezamelde gegevens worden geanalyseerd?2. Die vragenlijst bevat zeer veel punten. Zijn ze allemaal nodig? Kunnen de doelstellingen die met die vragenlijst worden beoogd niet met minder gedetailleerde vragen worden bereikt? De lijst is erg lang en het invullen ervan vergt een grote inspanning. 3. Is het altijd nuttig om een min of meer precies idee te hebben van de evolutie van de omstandigheden in elke zone? Kunnen de vooropgestelde resultaten ook niet worden bereikt met minder frequente of administratief gezien minder zware vragenlijsten? Zo nodig zou men nu en dan een iets diepgaander steekproef kunnen inlassen. 4. Kan de manier waarop die informatie wordt overgezonden, niet worden vereenvoudigd? Of kan de informatie niet worden geregistreerd wanneer ze wordt gearchiveerd? Op die manier zou het ingewikkelde opzoekwerk niet langer nodig zijn. Vandaag is het immers zo dat die vragenlijst handmatig, vak per vak, moet worden ingevuld.","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,VERZAMELEN VAN GEGEVENS","answer":"1. AlgemeenDe morfologische gegevensinzameling is een van de drie beleidsdocumenten voor de lokale politie; de twee andere zijn de politiebegroting en het zonaal veiligheidsplan.Het aanwenden en analyseren van deze morfologische gegevens moet het lokale niveau toelaten de effectiviteit en de efficientie van de politieorganisatie te optimaliseren en de rendabiliteit te verhogen.De meerwaarde aan informatie, verkregen door het gebruik van een precies, volledig en systematisch gehanteerd instrument geeft de politiezones de gelegenheid om zich beter te situeren binnen de politieorganisatie. Dit bevordert de communicatie tussen de lokale politiezones en draagt bij tot een rationele beleidsvoering van de politieorganisatie en, bijgevolg, van de veiligheids- en criminaliteitsfenomenen.Door de jaarlijkse inzameling van de morfologische gegevens van alle lokale politiezones van het land kan er een betrouwbare jaarfoto van het lokale politielandschap aangeboden worden aan de politiele, bestuurlijke en gerechtelijke autoriteiten.Deze systematische jaarfoto laat toe om uniforme en gestandaardiseerde statistieken te maken, waardoor vergelijkingen in zowel de ruimte als in de tijd mogelijk zijn.Naast de Federale Politie en Federale overheden maken universiteiten regelmatig gebruik van de deze statistieken tijdens hun wetenschappelijk onderzoek inzake onder andere de werking van de politiediensten.Deze gegevens worden eveneens aangewend in beleidsvoorbereidende, opvolgende en evaluerende werkzaamheden van de politiediensten door de betrokken overheden.Dankzij de inzameling, verwerking en publicatie van zowel brute als gecontextualiseerde gegevens is er met de morfologie een centraal punt betreffende strategische, niet-operationele gegevens van de lokale politie. Dit is de Directie van de politionele informatie en ICT-middelen (DRI) van de federale politie.Op die manier worden de lokale politiezones ontlast van vragen en/of enquetes van diverse instanties en/of instellingen.De rapporten worden gepubliceerd op www.stat.federalepolitie.be.Tevens worden punctuele vragen behandeld door deze dienst. 2. InhoudDe morfologische vragenlijst bevat 3 luiken:- personeel (effectief, afwezigheden, enz.);- middelen (infrastructuur, voertuigen, enz.)- functionaliteiten (basispolitiezorg, enz.).De inhoud van de vragenlijst wordt jaarlijks voorgesteld aan de Vaste Commissie van de Lokale Politie (VCLP). Op basis van hun opmerkingen wordt de vragenlijst aangepast en worden er vragen geschrapt of toegevoegd.De Vaste Commissie van de Lokale Politie is de eindverantwoordelijke betreffende de inhoud van de morfologische vragenlijst. 3. en 4. WerkwijzeMomenteel wordt er jaarlijks een vragenlijst in Excel naar de politiezones verstuurd via mail. De ingevulde vragenlijst wordt teruggestuurd naar DRI. Daar worden de ingevulde gegevens opgenomen in een databank en zijn de gegevens bruikbaar voor analyse.Zoals hoger vermeld, worden de rapporten gepubliceerd op www.stat.federalepolitie.be.Geleidelijk aan wordt afgestapt van het traditioneel gebruik van de morfologische vragenlijst zoals die vandaag gekend is.Het gebruik van bestaande databanken op nationaal niveau wordt zoveel mogelijk aangemoedigd. Zo wordt het gedeelte met betrekking tot het effectief van het personeel vooraf reeds ingevuld in de vragenlijst, op basis van de gegevens uit de databank THEMIS.De gegevens met betrekking tot de onbeschikbaarheden van het personeel kunnen eenvoudig ingevuld worden met behulp van een rapporteringsinstrument uit de databank GaLop.Op die manier vermindert niet enkel de werklast, maar verbetert ook de kwaliteit van de gegevens en daalt de termijn tussen de bevraging en publicatie van de resultaten. Inspanningen tot automatisering zullen toch nog worden geleverd.Op heden zijn niet alle gegevens (middelen, functionaliteiten binnen de politiezones) raadpleegbaar in nationale databanken. Bevraging blijft dus voorlopig essentieel.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189521,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De gezinshereniging van vluchtelingen. \n\n Kan u mij voor de jongste vijf jaar, op jaarbasis, meedelen:1. hoeveel erkende vluchtelingen overgingen tot gezinshereniging? Kan dit worden opgesplitst per nationaliteit;2. om hoeveel gezinsherenigers het in totaal ging? Graag eveneens per nationaliteit;3. hoeveel personen met een subsidiaire bescherming overgingen tot gezinshereniging? Kan dit worden opgesplitst per nationaliteit;4. om hoeveel gezinsherenigers het in totaal ging? Graag eveneens per nationaliteit.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"FAMILIEMIGRATIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189522,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"DEFI","aut_person":"Caprasse, Veronique","aut_language":"french","question":"Aftrekbaarheid van de kosten van universitaire opleidingen. \n\n Zoals wettelijk vereist geven lokale mandatarissen, die in het algemeen belang handelen, in voorkomend geval hun inkomen als zelfstandige aan.Soms volgen die beheerders een cursus overheidsbeheer om zich verder te bekwamen, of te vervolmaken. De overheidsbeheerders worden er op die manier meer en meer toe aangemoedigd hun kennis te verbeteren, zodat ze zo goed mogelijk opgeleid zijn om de uitdagingen van het overheidsbeheer aan te gaan.De gevolgde opleidingen kunnen meestal als beroepskosten worden afgetrokken, op voorwaarde dat het over door de Franse of Vlaamse Gemeenschap erkende hogeschool- of universiteitsdiploma's gaat. 1. Kunt u bevestigen dat een OCMW-raadslid, een bestuurder van een intercommunale, een afgevaardigd bestuurder van een socialehuisvestingsmaatschappij of een ziekenhuis een door de Franse of Vlaamse gemeenschap erkende master- of master-na-masteropleiding in de rechten, economie of beheer in mindering mag brengen op zijn belastingaangifte?2. Indien dat niet het geval is, welke opleidingen zouden dan wel als beroepskosten aftrekbaar kunnen zijn in het kader van een mandaat als overheidsbeheerder?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGAFTREK,HOGER ONDERWIJS,FISCALITEIT,MANDAAT,BELASTINGAANGIFTE","answer":"Het antwoord dat de toenmalige minister van Financien heeft gegeven op de parlementaire vraag nr. 378 van 31 mei 2000 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 1999-2000, nr. 43), gesteld door volksvertegenwoordiger Claude Eerdekens, over de aftrekbaarheid van uitgaven voor taalcursussen geldt mutatis mutandis voor de uitgaven voor opleiding, en dit ongeacht of die uitgaven gedaan zijn door lokale mandatarissen of door andere belastingplichtigen.Daarnaast wil ik uw aandacht nog vestigen op de volgende punten:- het niveau van het diploma, noch de duur van de studies zijn op zich beslissende criteria om uit te maken of de kosten gemaakt om dat diploma te behalen, een beroepsmatig karakter hebben of niet;- door de verscheidenheid aan algemene en specifieke opleidingen die worden georganiseerd en door de verschillende categorieen van belastingplichtigen die die opleidingen kunnen volgen, zou het een onbegonnen werk zijn om een lijst van opleidingen op te stellen waarvan de kosten, per type van uitgeoefende activiteit of functie, een beroepsmatig karakter hebben voor de toepassing van artikel 49 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.In het aangehaalde geval komt het er dus op aan om na te gaan of de opleiding die de lokale mandataris volgt, rechtstreeks verband houdt met het mandaat dat hij uitoefent op het tijdstip waarop hij die opleiding volgt en of die opleiding noodzakelijk is omwille van de technische evoluties en de eigenschappen kenmerkend voor dat mandaat.Het spreekt voor zich dat dergelijke kosten slechts aftrekbaar zijn in de mate dat ze de beroepsbehoeften niet op onredelijke wijze overtreffen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189523,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"DEFI","aut_person":"Caprasse, Veronique","aut_language":"french","question":"Erkenning van universitaire opleidingen als gecertificeerde opleidingen. \n\n Aanvullende universitaire opleidingen worden al enkele jaren erkend als gecertificeerde opleidingen.Ik verheug mij over deze evolutie, die ambtenaren de mogelijkheid biedt om de honderden uren die ze buiten de kantooruren aan opleidingen spenderen, te valoriseren, aangezien dit zal leiden tot de actualisering en de uitbreiding van hun competenties.Het gecertificeerde-opleidingsaanbod voor ambtenaren hoeft bovendien niet langer rechtstreeks verband te houden met hun vakgebied, zodat ze uit een ruimere waaier van opleidingen kunnen kiezen.Zal het diploma dat een statutaire ambtenaar tijdens zijn ziekteverlof of tijdelijk verlof zoals een sabbatjaar, een wettelijk verlof of zelfs een politiek verlof haalt, als gecertificeerde opleiding worden erkend?","question_theme":"HOGER ONDERWIJS,AMBTENAAR,BEROEPSOPLEIDING,UNIVERSITEIT,ERKENNING","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189524,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De terugname van economische immigranten door hun landen van herkomst. \n\n Zoals bekend zijn het merendeel van de vreemdelingen die naar Europa en naar dit land komt economische immigranten. Het is niet altijd gemakkelijk deze terug naar hun land van herkomst te sturen bij gebrek aan medewerking van een aantal van deze landen. 1. Met welke landen waaruit een redelijk aantal economische immigranten naar dit land komen, bestaan er overeenkomsten op Belgisch of Europees niveau voor de terugname van hun onderdanen? Worden deze overeenkomsten correct nagekomen en wat staat er in de plaats voor het terugnemen van de betrokken onderdanen?2. Met welke andere landen zonder overeenkomst (waaruit een redelijk aantal economische immigranten naar dit land komen), loopt het terugsturen van economische immigranten vlot?3. Met welke landen zijn er problemen om economische immigranten terug te sturen naar hun landen van herkomst?4. Welke maatregelen werden reeds genomen en overweegt u op Europees en/of op Belgisch niveau te nemen om deze landen tot betere gedachten te brengen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"REMIGRATIE,MIGRATIEBELEID,MIGRANT","answer":"De dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) houdt geen statistieken bij over de terugkeer van economische immigranten. U dient ook een verschil te maken tussen de vreemdelingen die op legale basis naar Belgie en Europa komen om hier te werken en deze die dat niet doen. Het merendeel van de vreemdelingen die om economische redenen naar Belgie komen, doet dit op legale wijze. Het merendeel keert ook op het einde van de geldigheidsduur van het visum of van de verblijfsvergunning terug naar het herkomstland. 1. Voor een overzicht van de terug- en overnameakkoorden verwijs ik u naar het document in bijlage. De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. en 3. Gezien de DVZ geen statistieken bijhoudt over de terugkeer van \"economische\" immigranten, is deze vraag moeilijk te beantwoorden. Bovendien dient er een vergelijking gemaakt te worden tussen de legale en onregelmatige instroom, het aantal terugkeerbeslissingen en het aantal effectieve terugkeren. Voor het aantal dat effectief terugkeerde heeft de DVZ enkel cijfers over het aantal geregistreerde personen dat terugkeerde (zowel vrijwillig, al dan niet met steun, als gedwongen). Er keren echter ook vele personen terug waarvoor de terugkeer niet geregistreerd wordt. Een duidelijke statistiek hieromtrent zal enkel mogelijk zijn van zodra het Europese registratiesysteem van de binnenkomsten en vertrekkers zal functioneren. Het aantal effectief teruggekeerde personen houdt ook geen waardeoordeel in over de medewerkingsbereidheid van een herkomstland. Voor sommige herkomstlanden zijn er zeer weinig personen die terugkeren, omdat er heel weinig personen een bevel het grondgebied te verlaten ontvingen. In andere gevallen kunnen de lage terugkeercijfers inderdaad verbonden zijn met een mindere samenwerking.De samenwerking kan ook sterk fluctueren: alles hangt af van de houding van de centrale overheden, de ambassade, de consul, enz. en de relaties die met deze instanties onderhouden worden. Bovendien hangt veel af van de medewerking van de migrant zelf. Als hij zijn identiteit en nationaliteit verbergt en pretendeert een andere identiteit/nationaliteit te hebben dan zijn werkelijke, kan dit een grote hindernis voor de uiteindelijke organisatie van de terugkeer betekenen, zelfs al werken de overheden van het herkomstland mee. Ook is de kwaliteit van de identiteitsgegevens belangrijk. Niet ieder herkomstland beschikt immers over (biometrische) databanken, die de controle van de identiteit en de nationaliteit vergemakkelijken. 4. Belgie, al dan niet in samenwerking met andere lidstaten, en de EU zoeken constant naar verbeteringsmogelijkheden in de relaties met de herkomstlanden, waar zowel met positieve als negatieve incentives kan gewerkt worden.De voor en nadelen van de strategie moeten afgewogen worden om tot een effectief resultaat te komen en niet tot een nog hoger aantal personen dat het land verlaat om naar Europa te komen of om te vermijden dat er een volledige stilstand van samenwerking komt.Er is een actieplan inzake terugkeer op niveau van de EU waarin er naast diverse acties, ook een heel pak aanbevelingen voor de lidstaten en de EU vermeld staan. Dit actieplan werd in maart 2017 (COM(2017) 200 final) geactualiseerd.Het toekomstige in- en uitreisregistratiesysteem op niveau van Schengen zal ook toelaten een beter beeld te krijgen van de migratiestromen en de effectieve terugkeer van migranten.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189525,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Civiele Bescherming te Ghlin. - Ongerustheid bij het personeel. \n\n Ik wil graag terugkomen op de vele vragen die het personeel van de eenheid van de Civiele Bescherming van Ghlin zich stelt bij uw beslissing om deze eenheid af te schaffen. 1. Mijn eerste vraag betreft de criteria voor uw keuze. Het personeel wijst erop dat de kazerne van Ghlin de actiefste is. In 2016 werden er in Ghlin 97 interventies uitgevoerd, in Crisnee maar 47. Paradoxaal genoeg wordt er dus een kazerne gesloten die haar nut ten volle bewijst. Kunt u uw keuze toelichten?2. De kazerne van Ghlin heeft de grootste concentratie seveso-inrichtingen in haar sector. De bescherming van deze sites vereist niet alleen een zeer gespecialiseerde, maar ook een snelle interventiecapaciteit. Hoe kan er aan dit criterium worden voldaan als het gespecialiseerde personeel en materiaal zich in Crisnee bevinden?3. Het is voor het personeel nog onduidelijk over hoeveel personen het zal gaan. De agenten in Ghlin vragen zich onder meer af wie er zal worden overgenomen, en onder welke voorwaarden. Zullen er voor de oudste agenten uitstapmaatregelen zijn? Zullen de agenten die niet worden overgeheveld, overgeplaatst worden naar de hulpverleningszones? 4. U hebt aangegeven dat er in Henegouwen slechts zeven personen gedetacheerd blijven bij SHAPE, waarvan de bescherming rechtstreeks onder de bevoegdheid van de federale regering zal vallen. Welke opdrachten zullen zij moeten uitvoeren?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,BURGERBESCHERMING,HERSTRUCTURERING","answer":"1. Volgens de statistieken van 2016 heeft de eenheid van Ghlin inderdaad meer interventies gedaan dan de eenheid van Crisnee. Het totale aantal interventies voor Ghlin bedroeg 1947 interventies in 2016 (in de wetenschap dat 541 interventies bebakeningsopdrachten waren: een opdracht die de civiele bescherming niet langer zal uitvoeren conform het nieuwe ontwerp van herstel-kb betreffende de verdeling van de opdrachten tussen de hulpverleningszones en de operationele eenheden van de civiele bescherming), terwijl de eenheid van Crisnee in totaal 924 interventies uitgevoerd heeft zonder de ambulance-interventies (507) mee te tellen. Het is echter niet correct om te oordelen dat de eenheid van Ghlin actiever is, want het totale aantal uren van de interventies in 2016 is lager dan dat van Crisnee. De eenheid van Ghlin heeft 22.513 uren gepresteerd, terwijl de eenheid van Crisnee 24.395 uren gepresteerd heeft zonder de ambulance-uren mee te tellen. 2. De eenheid van Ghlin bevindt zich inderdaad in de Waalse provincie met het hoogste aantal Seveso-ondernemingen. De provincie Henegouwen heeft een totaal aantal van 44 Seveso-ondernemingen (waarvan 18 met lage drempel en 26 met hoge drempel), terwijl de provincie Luik (waar de eenheid van Crisnee zich bevindt) er in totaal 31 telt (waarvan 15 met lage drempel en 16 met hoge drempel).Om de relatieve afstand tussen de eenheid van Crisnee en de Seveso-sites in de provincie Henegouwen te verduidelijken, moet gepreciseerd worden dat er twee belangrijke locaties van Seveso-sites zijn in Henegouwen: die van Ecaussinnes die zich op 103 km van Crisnee bevindt, wat neerkomt op +/- 1.30 uur reistijd, en die van Saint-Ghislain op 129 km van Crisnee, wat neerkomt op +/- 1.50 uur reistijd. In beide gevallen moeten de brandweerlieden van de betrokken zones de eerste maatregelen nemen ter inperking van het incident, wat voldoende tijd biedt aan de middelen van de eenheid van Crisnee om zich ter plaatse te begeven en het incident te beheren.Ruimer genomen, voor het hele Belgische grondgebied, ligt de eenheid van Crisnee heel dicht bij de provincie Limburg dat in totaal 42 Seveso-ondernemingen telt (waarvan 21 met lage drempel en 21 met hoge drempel).De eenheid van Crisnee ligt zo nabij een totaal aantal van 37 Seveso-hogedrempelbedrijven. Bedrijven waarvoor de aanwezigheid van de civiele bescherming essentieel is, gezien de waarschijnlijke impact die een dergelijk type incident kan hebben op de veiligheid van de omgeving. Samengevat verwijs ik naar de analyse die ik onlangs aan de commissie bezorgde. Men hoeft alleen maar naar de landkaarten te kijken om vast te stellen dat op dat vlak Crisnee betere troeven in handen heeft dan Ghlin.Onverminderd bovenstaande, wens ik echter te onderstrepen dat de analyse uiteen valt in drie luiken: een operationele analyse, een economische analyse en een risicoanalyse. Het is op basis van de resultaten van de drie luiken samen dat ik een voorstel aan het kernkabinet heb geformuleerd. 3. Het aantal van 313 agenten werd vastgelegd als toekomstig aantal voor de Civiele Bescherming met twee eenheden. Ten opzichte van dit aantal bestaat er geen percentage agenten van een eenheid dat automatisch behouden zal worden. Alle agenten zullen moeten solliciteren om opgenomen te kunnen worden in de nieuwe organisatie. Bovendien zullen de agenten moeten voldoen aan een aantal criteria (momenteel worden deze met de vakbonden onderhandeld). Voor zij die niet voldoen aan deze criteria of zij die voor zichzelf geen plaats zien binnen de nieuwe structuur van de CB, werd een specifiek team samengesteld binnen de FOD Binnenlandse Zaken dat belast is met de begeleiding van de overgang en de integratie van het personeel in de zones en in andere FOD's. Er worden hen verschillende mogelijkheden aangeboden:- mogelijkheden in de hulpverleningszones;- vrijwillig ontslag met outplacement (voor de operationele medewerkers en de operationele brigadiers);- wedertewerkstelling in een van de diensten van de FOD Binnenlandse Zaken (bijvoorbeeld: AD Dienst Vreemdelingenzaken - Gesloten centra / Directie 112);- wedertewerkstelling in andere federale overheidsdiensten (bijvoorbeeld: FOD Financien - Douane / FOD Justitie);- wedertewerkstelling bij de federale politie (Directie Logistiek/Directie Veiligheid);- wedertewerkstelling bij Infrabel. 4. In 2014 sloot de Regering een akkoord met SHAPE over diens hoofdkwartier. De Belgische staat werd daarin onder meer verplicht om in te staan voor de brandveiligheid van de eenheid. De federale opdrachten bij de SHAPE betreffen dus brandblusopdrachten. Dit punt wordt momenteel nog onderhandeld met de zone Hainaut Centre.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189526,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"MR","aut_person":"Chastel, Olivier","aut_language":"french","question":"Beleidsimpact van het terugsturen van illegaal in ons land verblijvende delinquenten op de gevangenisbevolking. \n\n De uitwijzing van buitenlandse criminelen en delinquenten die illegaal in ons land verblijven is een van de prioriteiten van het regeerakkoord. In 2016 werden er 1.600 illegaal in ons land verblijvende criminelen uitgewezen, tegen 1.437 in 2015. In het eerste kwartaal van 2017 waren dat er al bijna 365. 1. In hoeverre heeft het repatrieringsbeleid bijgedragen aan de daling van de gevangenisbevolking, in vergelijking met andere maatregelen om de overbevolking van de gevangenissen aan te pakken? Anders gezegd, welk percentage van de daling kan worden toegeschreven aan de uitwijzing van buitenlandse delinquenten?2. Beschikt u over een overzicht van het aantal uitwijzingen per gevangenis sinds 2015?3. Hoeveel kon er sinds 2015 op de begroting voor de penitentiaire inrichtingen bespaard worden dankzij dat repatrieringsbeleid?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,UITWIJZING,ILLEGALE MIGRATIE,CRIMINALITEIT,GEDETINEERDE","answer":"1. Door aanpassing van de instructies inzake voorlopige invrijheidstelling (VLV) kunnen illegalen met een of meerdere gevangenisstraffen met een straftotaal van maximum drie jaar reeds vier maanden voor hun toelaatbaarheidsdatum VLV gerepatrieerd worden of overgebracht worden naar een centrum voor illegalen. Tevens kunnen alle illegale gedetineerden zes maanden voor hun strafeinde gerepatrieerd worden of overgebracht worden naar een centrum voor illegalen. De impact op de overbevolking in de Belgische gevangenissen wordt geraamd op een 200-tal en kan alleszins als significant beschouwd worden wat de impact op de evolutie van de overbevolking de afgelopen jaren betreft. 2. Omwille van de geografische ligging worden de meeste illegalen met het oog op hun repatriering vanuit alle strafinrichtingen overgebracht naar de Brusselse en Leuvense gevangenissen, die dus eigenlijk passantengevangenissen zijn. Vrouwelijke gedetineerden worden overgebracht naar de vrouwengevangenis van Vorst-Berkendael. De gedetineerden uit Wallonie worden overgebracht naar Sint-Gillis en de gedetineerden uit Vlaanderen naar Leuven-Hulp of Leuven-Centraal. In bepaalde gevallen (zoals bijvoorbeeld in geval van staking) gaat de vervoersdienst van Dienst Vreemdelingenzaken de gedetineerden rechtstreeks uit de inrichtingen in heel het land zelf ophalen.In 2015 vonden 1437 uitwijzingen plaats:- 658 na een korte passage in een centrum voor illegalen;- 779 rechtstreeks via de gevangenis:o 155 vanuit Sint-Gillis;o 110 vanuit Leuven-Centraal;o 485 vanuit Leuven-Hulp;o 29 vanuit Berkendael.In 2016 vonden 1595 uitwijzingen plaats:- 748 na een korte passage in een centrum voor illegalen;- 847 rechtstreeks via de gevangenis:o 139 vanuit Sint-Gillis;o 44 vanuit Leuven-Centraal;o 375 vanuit Leuven-Hulp;o 44 vanuit Berkendael;o 245 vanuit andere strafinrichtingen. 3. De budgettaire opbrengst van dit beleid met precisie kwantificeren is erg moeilijk.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189527,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"De beslissing van de Amerikaanse en Britse autoriteiten om de veiligheidsmaatregelen voor vluchten vanuit landen met een moslimmeerderheid te verscherpen. \n\n De Amerikaanse en Britse autoriteiten lieten deze week weten dat er extra veiligheidsmaatregelen worden genomen op de vluchten vanuit een aantal landen met een moslimmeerderheid naar respectievelijk de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. De passagiers op die vluchten zullen hun tablets, laptops, spelconsoles, digitale fototoestellen, enz. niet meer mogen meenemen in de passagiersruimte. Al die apparaten moeten voortaan in het ruim. De geviseerde landen vallen niet volledig samen. Zo zijn de Britse maatregelen van toepassing op vluchten vanuit zes landen (Turkije, Libanon, Jordanie, Egypte, Tunesie en Saudi-Arabie). De Amerikaanse autoriteiten nemen extra maatregelen ten aanzien van tien luchthavens in acht landen (Jordanie, Egypte, Turkije, Saudi-Arabie, Koeweit, Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten en Marokko). De Amerikaanse maatregelen gelden voor negen uitsluitend buitenlandse luchtvaartmaatschappijen (Royal Jordanian, EgyptAir, Turkish Airlines, Saudi Airlines, Kuwait Airways, Royal Air Maroc, Qatar Airways, Emirates et Etihad Airways). De Britse maatregelen gelden ten aanzien van buitenlandse (Turkish Airlines, Pegasus, EgyptAir, TunisAir,enz.), maar ook Britse (British Airways, Easyjet, Thomas Cook, enz.) luchtvaartmaatschappijen. 1. Wat denkt u van dat soort veiligheidsmaatregelen? 2. Kunnen de Belgische autoriteiten dergelijke beperkingen voor elektronische toestellen overwegen voor vluchten naar ons land?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"VERENIGDE STATEN,VERENIGD KONINKRIJK,OPENBARE VEILIGHEID,VEILIGHEID VAN HET LUCHTVERKEER,BEVEILIGING EN BEWAKING,MOSLIM","answer":"Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Bellot Francois, minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen (vraag nr. 2354 van 19 mei 2017).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189528,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Elektronisch toezicht. \n\n Belgie heeft onlangs een nieuwe overheidsopdracht voor diensten uitgeschreven in verband met het elektronisch toezicht. Momenteel is die dienst in handen van 3M Electronic Monitoring, die met Israelische technologie werkt. Het elektronisch toezicht kost ons land ongeveer 4 miljoen euro per jaar. Hoewel het om een gedefederaliseerde materie gaat, wordt de overheidsopdracht voor het hele land uitgeschreven. De vorige opdracht had betrekking op 2.500 enkelbanden, de nieuwe op meer dan 3. 000. De regering wenst dus in te zetten op thuishechtenis, om zo de druk op de gevangenissen te verlichten en de overbevolking in de gevangenissen tegen te gaan. Het elektronisch toezicht neemt dus een belangrijke plaats in in ons repressieve arsenaal en er bestaat een draagvlak voor bij de bevolking, omdat die maatregel als humaner wordt ervaren dan gevangenzetting en tegelijk de veiligheid van de bevolking waarborgt. 1. In theorie kunnen de toezichtssystemen niet worden gekraakt. Welke maatregelen worden er genomen om de veiligheid en betrouwbaarheid van het systeem dat de enkelbanden traceert, te waarborgen? Werd er gezorgd voor een vervangend systeem voor het geval er zich een storing zou voordoen? 2. Zijn er gevallen bekend waarin een enkelband stuk ging of gesaboteerd werd? 3. Worden de door de enkelbanden geregisteerde gegevens opgeslagen door een privebedrijf of door de centra voor elektronisch toezicht zelf? Wie heeft er toegang tot de geregistreerde gegevens en volgens welke procedures? 4. Heeft de dienstverlening van 3M Electronic Monitoring, dat gebruikmaakt van Israelische technologie, zijn deugdelijkheid al bewezen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,OVERHEIDSOPDRACHT,ELEKTRONISCH APPARAAT,STRAFSANCTIE,VERVANGENDE STRAF","answer":"Het geachte lid wordt doorverwezen naar de Gemeenschappen, gelet op hun bevoegdheid in dit beleidsdomein.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189529,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Taalpremies voor de kennis van andere talen dan de landstalen. \n\n Ik verwijs naar uw antwoord op schriftelijke vraag nr. 1074 van 20 februari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 111) aangaande het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, dat op 23 december 2016 door de Ministerraad werd goedgekeurd. 1. Voorziet dit koninklijk besluit in taalpremies voor kennis van andere talen dan de landstalen? Zo ja, om welke andere talen gaat het dan en wat zijn de modaliteiten?2. Wat was in dat geval het oordeel van de Raad van State daarover? Zijn er dienaangaande geen wettelijke of grondwettelijke bezwaren?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,LOONPREMIE,TAALGEBRUIK","answer":"Het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, goedgekeurd op de Ministerraad van 23 december 2016 voorziet niet in een taalpremie voor kennis van andere talen dan de landstalen.Dit ontwerp van koninklijk besluit ligt momenteel voor advies bij de Raad van State","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189530,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De taalkennis van de treinbestuurders. \n\n Het koninklijk besluit van 20 oktober 2015 tot wijziging van de Spoorcodex vervangt in bijlage 12 van deze codex punt 8. Daarin wordt bepaald dat \"treinbestuurders die contact met de infrastructuurbeheerder moeten onderhouden over kritieke veiligheidskwesties dienen te beschikken over kennis van de taal die door de betrokken infrastructuurbeheerder wordt voorgeschreven. Deze taalkennis moet hen in staat stellen actief en doeltreffend te communiceren onder normale omstandigheden, in moeilijke situaties en in noodsituaties.\". Daartoe moeten zij voldoen aan het niveau B1 van het Europees referentiekader.Deze bepaling trad in werking op 1 januari 2016. Treinbestuurders die voor 1 januari 2016 evenwel hun vergunning hebben behaald, worden geacht hieraan van rechtswege te voldoen. 1. Hoeveel treinbestuurders zijn er momenteel? Graag een opsplitsing per taalgroep. 2. Hoeveel treinbestuurders haalden na 1 januari 2016 hun vergunning? Graag een opsplitsing per taalgroep. 3. a) Hoeveel van de in vraag 2 bedoelde groep beschikt over de taalkennis van het niveau B1, zoals gebleken is uit hun evaluatie ter zake? Graag een opsplitsing per taalgroep.b) Wat gebeurt er met diegenen die niet over deze vergunning beschikken?4. a) Van de treinbestuurders die voor 1 januari 2016 hun vergunning behaalden: hoeveel daarvan beschikt in de praktijk over de voldoende taalkennis zoals voorgeschreven door punt 8, bijlage 12 van de Spoorcodex? Graag opsplitsing per taalgroep.b) Wordt deze taalkennis officieel of officieus nagetrokken? Heeft het niet hebben van de voldoende taalkennis enig gevolg voor de betrokkenen en/of voor hun inzet op het spoorwegnet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TAALGROEP,BESTUURDER,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,TWEETALIGHEID,NMBS","answer":"1. De NMBS telt momenteel 2.748 treinbestuurders, waarvan 1.240 Franstalige en 1.508 Nederlandstalige treinbestuurders. 2. Sinds 1 januari 2016 werden er 250 Europese vergunningen uitgereikt, waarvan 139 aan Franstalige en 111 aan Nederlandstalige treinbestuurders. Het overgrote deel van deze treinbestuurders volgt de fundamentele opleiding. Van die 250 treinbestuurders zijn er momenteel 16 Franstaligen en 10 Nederlandstaligen. 3. a) Van deze 26 treinbestuurders hebben vandaag 13 Franstalige en 10 Nederlandstalige treinbestuurders het taalniveau B1.Van de drie treinbestuurders die niet beschikken over het taalniveau B1, zijn er twee treinbestuurders die rijden in TCT Arlon, waar het taalniveau niet vereist is en een treinbestuurder die niet slaagde in zijn taalexamen.b) Alle treinbestuurders volgen in principe de taalopleiding tijdens de fundamentele opleiding en worden aan het taalexamen onderworpen. Zij die niet slagen worden alleen ingezet op het landsgedeelte van hun taalkennis. 4. a) Van de 2.748 treinbestuurders (1.240 Franstalige / 1.508 Nederlandstalige) zijn er 2.337 (1.113 Franstalige / 1.224 Nederlandstalige) die de taalkennis niveau 3 hebben en inzetbaar zijn op beide landsgedeelten.b) De verwerving van de professionele taalkennis van de spoorweginfrastructuur en de examinering van deze kennis maken deel uit van de bevoegdheid van het NMBS-opleidingscentrum dat door de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen erkend is. De taalopleiding tijdens de fundamentele opleiding gebeurt bij Train@Rail, de spooracademie die onder meer bevoegd is voor taalopleidingen.De examinering van de taalkennis gebeurt door taalexaminatoren van het opleidingscentrum die beschikken over het taalniveau B2.Bij een gunstig resultaat, wordt de geexamineerde taal vermeld in de rubriek \"taalkennis\" van het getuigschrift van specifieke vakbekwaamheid van de treinbestuurder en vervolgens op zijn aanvullend bevoegdheidsbewijs.Zij die niet slagen worden alleen ingezet op het landsgedeelte van hun taalkennis.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189531,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Elektronische facturatie. \n\n De Europese Commissie wil tegen 2020 elektronische facturatie de meest gebruikte facturatiemethode in Europa maken. Sinds 2004 is er in Belgie een wettelijk kader voorzien voor elektronische facturen. Maar het gebruik ervan werd aan heel wat voorwaarden onderworpen.In 2010 kwam er een nieuwe reglementering met een versoepeling van de regels op het vlak van authenticiteit van de herkomst en integriteit.Op Europees vlak werd er in 2010 ook een nieuwe Europese richtlijn opgesteld om te komen tot een meer gebruiksvriendelijk systeem. Deze werd vertaald in Belgische wetgeving, die sinds 1 januari 2013 van toepassing is in ons land.Elektronische facturen kunnen voor bedrijven de administratieve rompslomp beperken en een heuse besparing inhouden. Ook voor e-commerce bedrijven is het een ideaal instrument. 1. Kunt u de evolutie geven van het aantal facturen dat in Belgie wordt verstuurd? Graag aantallen respectievelijk voor de jaren 2015 en 2016. 2. Kunt u een schatting geven van de besparing die dit heeft opgeleverd voor onze economie, voor de jaren 2015 en 2016?3. Zal u nog nieuwe initiatieven nemen om de reglementering omtrent elektronische facturen nog verder te versoepelen? Zo ja, welke en wat beoogt u hiermee te bereiken?","question_theme":"FACTURERING,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"Mijn diensten leggen geen statistieken aan van het aantal elektronische facturen aangezien dit een gegeven is dat niet van belang is om een belasting te bepalen. Ik meen wel te weten dat de Dienst Administratieve Vereenvoudiging (DAV) in 2012 een onderzoek heeft gedaan aan de hand van een steekproef van ondernemingen over het aantal verkoopfacturen en aankoopfacturen die werden verstuurd en ontvangen door deze bedrijven. Aangezien die dienst onder de bevoegdheid valt van staatssecretaris Theo Francken, stel ik voor dat u uw vraag tot hem richt.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189532,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Elektronische facturatie. \n\n De Europese Commissie wil tegen 2020 elektronische facturatie de meest gebruikte facturatiemethode in Europa maken. Sinds 2004 is er in Belgie een wettelijk kader voorzien voor elektronische facturen. Maar het gebruik ervan werd aan heel wat voorwaarden onderworpen.In 2010 kwam er een nieuwe reglementering met een versoepeling van de regels op het vlak van authenticiteit van de herkomst en integriteit.Op Europees vlak werd er in 2010 ook een nieuwe Europese richtlijn opgesteld om te komen tot een meer gebruiksvriendelijk systeem. Deze werd vertaald in Belgische wetgeving, die sinds 1 januari 2013 van toepassing is in ons land.Elektronische facturen kunnen voor bedrijven de administratieve rompslomp beperken en een heuse besparing inhouden. Ook voor e-commerce bedrijven is het een ideaal instrument. 1. Kunt u de evolutie geven van het aantal facturen dat in Belgie wordt verstuurd? Graag aantallen respectievelijk voor de jaren 2015 en 2016. 2. Kunt u een schatting geven van de besparing die dit heeft opgeleverd voor onze economie, voor de jaren 2015 en 2016?3. Zal u nog nieuwe initiatieven nemen om de reglementering omtrent elektronische facturen nog verder te versoepelen? Zo ja, welke en wat beoogt u hiermee te bereiken?","question_theme":"FACTURERING,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189541,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Huisnummernotatie in het Rijksregister. \n\n Elk jaar opnieuw ontvangen vele steden, gemeenten en verscheidene overheidsdiensten klachten van burgers omtrent de briefwisseling tussen hen en de overheid. Dit blijkt onder andere uit een navraag bij de Ombudsman.Brieven komen niet toe of belanden op het verkeerde adres. Veelal wordt deze problematiek veroorzaakt door een verkeerde notatie van het adres en dan voornamelijk bij de opgesplitste adressen waarvan het huisnummer bestaat uit cijfers en een letter.Uit onderzoek blijkt dat het Rijksregister slechts voorziet in een uitsluitend numeriek veld voor de notatie van het huisnummer. Het is eventueel mogelijk om de letter in te voeren bij het postbusnummer maar bij gesplitste adressen met verschillende postbussen veroorzaakt dit gegarandeerd problemen. Een omvorming van het invoerveld naar alfanumeriek in plaats van uitsluitend numeriek zou dit probleem kunnen verhelpen. 1. Heeft u naar aanleiding van de vele klachten aan de Ombudsman reeds concrete acties ondernomen?2. Denkt u dat het mogelijk is om te voorzien in een alfanumeriek veld voor de notatie van het adresnummer in het Rijksregister? Zo ja, binnen welke termijn?3. Wat zal u concreet ondernemen om het recht op correcte briefwisseling voor alle inwoners te garanderen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CORRESPONDENTIE,OVERHEID,RIJKSREGISTER","answer":"1. Naar aanleiding van de goedkeuring en de ondertekening door alle bevoegde ministers van het samenwerkingsakkoord Best-Address, waaraan de federale overheden, de Gewesten, de Gemeenschappen, de gemeenten en bpost meewerkten, werd een nieuwe structuur voor de registratie van het adres in het Rijksregister voorgesteld.De nieuwe structuur ligt volledig in de lijn van het datamodel dat in het kader van dit samenwerkingsakkoord door de verschillende partners werd vastgelegd.Het voorstel van nieuwe structuur werd aan de gemeenten meegedeeld bij omzendbrief van 26 januari 2017. 2. De huidige zone voor het invoeren van het huisnummer wordt uitgebreid van 4 naar 12 tekens; bovendien wordt deze zone alfanumeriek.Het huidige indexveld wordt uitgebreid van 4 naar 10 tekens; deze zone wordt eveneens alfanumeriek en voorziet in de registratie van het busnummer.Naast deze aanpassingen voor een correctere adresregistratie zal de nieuwe structuur tevens de mogelijkheid bieden voor een facultatieve registratie van een aantal bijkomende aanduidingen die nuttig kunnen zijn voor de lokalisatie van een verblijfsobject binnen een gebouw.Ondanks de ingrijpende weerslag van deze aanpassing op tal van toepassingen van zowel het Rijksregister, als van alle gebruikers, hebben mijn diensten zich ertoe verbonden om de nieuwe structuur tegen eind 2017 in productie te brengen. 3. De voorziene aanpassingen zijn afgestemd op de gewestelijke adressenregisters die vanaf 1 januari 2018 zullen gelden als authentieke bron.Er mag bijgevolg van uit gegaan worden dat de aanpassingen zullen bijdragen tot een correcte briefwisseling voor alle inwoners.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189542,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"De stations Brussel-Congres en Brussel-Kapellekerk. \n\n Op een afstand van 6,5 kilometer liggen er vijf stations in de Brusselse Noord-Zuidverbinding. Brussel-Noord (12 sporen), Brussel-Centraal (6 sporen) en Brussel-Zuid (19 sporen op N-Z) zijn de voornaamste stations.Daarnaast bevat de verbinding eveneens twee kleine stations Brussel-Congres en Brussel-Kapellekerk met elk vier sporen. Vijf stations op 6,5 kilometer is vrijwel uniek. Brussel-Congres telde 736 opstappende reizigers per dag in 2015. Voor Brussel-Kapellekerk was dat amper 128 per dag.De Noord-Zuidverbinding wordt ook wel eens de flessenhals van het spoornet genoemd. Via allerlei maatregelen tracht men de capaciteit op de Noord-Zuidverbinding te maximaliseren. De capaciteit op de Noord-Zuidverbinding is belangrijk, vermits er veel treinen passeren die doorreizen naar de uiteinden van het land. Het capaciteitsprobleem heeft dan ook (een nefaste) impact op het hele vervoersaanbod van de NMBS. 1. Hoeveel treinen stoppen in de stations Brussel-Congres en in Brussel-Kapellekerk?2. a) Hebben de treinen die stoppen in Brussel-Congres en Brussel-Kapellekerk een (negatieve) impact op de (potentiele) capaciteit van de Noord-Zuidverbinding?b) Zou men de capaciteit op de Noord-Zuidverbinding verhogen door de bediening van Brussel-Congres en Brussel-Kapellekerk te schrappen?c) Hoeveel capaciteitstoename zou dat opbrengen?3. Wat zijn de onderhoudskosten van Brussel-Congres en Brussel-Kapellekerk?4. Wat was de kostprijs van de recente renovatie van Brussel-Congres?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. Infrabel laat mij het volgende weten met betrekking tot het aantal stops op weekdagen in de stations van Brussel-Congres en Brussel-Kapellekerk:- Brussel-Congres: 55;- Brussel-Kapellekerk: 29. 2. a) en b) De haltes in Brussel-Congres en Brussel-Kapellekerk vergen extra rittijd, die dan ook in de betrokken rijpaden is ingebouwd. Wanneer rijpaden met een (Brussel-Congres) of twee extra haltes (Brussel-Congres en Brussel-Kapellekerk) worden gemengd met rijpaden die de standaardrittijd hebben tussen Brussel-Noord en Brussel-Zuid (dus zonder te stoppen in Brussel-Congres en/of Brussel-Kapellekerk), is er in totaliteit minder capaciteit beschikbaar ten opzichte van de situatie waarbij alle rijpaden dezelfde rittijd hebben.c) De eventuele capaciteitswinst bij het schrappen van de haltes is afhankelijk van de ontvangstmogelijkheden in Brussel-Zuid en Brussel-Noord en de commerciele wensen die de NMBS op dat moment zou hebben op de baanvakken en de stations buiten de Brusselse Noord-Zuidverbinding. 3. De jaarlijkse onderhoudskosten voor Brussel-Congres bedragen 94.179,47 euro, waarvan:- 9.786,77 euro (extern);- 75.200,00 euro (intern);- 9.192,70 euro (verbruik).De onderhoudskosten voor Brussel-Kapellekerk daarentegen bedragen 65.713,16 euro, waarvan:- 4.316,81 euro (extern);- 56.800,00 euro (intern);- 4.596,35 euro (verbruik). 4. De NMBS geeft aan dat er momenteel twee werven lopen te Brussel-Congres, namelijk:- gevelrenovatie. Dit gebouw herbergt de ventilatieschachten van de Noord-Zuidverbinding. Het totale aannemingsbedrag bedraagt circa 1. 825.000 euro. De werkzaamheden worden voltooid in 2017;- renovatie van de stationstoegangen. De kostprijs van de renovatie van het toegangspaviljoen tot Brussel-Congres, die nog in uitvoering is tot maart 2018, wordt geraamd op 480.000 euro. In 2017 werd de restauratie van de buitengevels en daken al afgerond voor een bedrag van 2 miljoen euro.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189543,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"dutch","question":"Jaarverslagen Inspectiediensten Toezicht en Welzijn op het Werk. \n\n De algemene directie Toezicht op Welzijn op het Werk (TWW) heeft als algemene opdracht het welzijn op het werk van de werknemers op permanente wijze verbeteren en ervoor zorgen dat de uitvoering van de beleidslijnen inzake welzijn worden nageleefd, door een raadgevende, preventieve en repressieve rol te vervullen.Op de website www.werk.belgie.be zijn er jaarverslagen van deze dienst terug te vinden, tot en met het jaar 2012: http://www.werk.belgie.be/moduleTab.aspx?id=338idM=163.De reeds bekende jaarverslagen maken gewag van een stijging van gemiddeld 956 klachten per jaar in de periode 2007-2009, tot gemiddeld 1.839 per jaar in de periode 2010-2012.Uit diezelfde rapporten blijkt een daling van het aantal inbreuken geverbaliseerd door de inspectiediensten TWW van gemiddeld 1.333 per jaar in de periode 2007-2009, tot gemiddeld 813 per jaar in de periode 2010-2012. 1. a) Kan u aangeven waarom er sinds 2012 geen jaarverslagen meer gepubliceerd worden van deze dienst?b) Kan u de jaarverslagen voor de periode 2013-2016 overmaken?2. Hoe verklaart u de sterke toename van klachten tussen de periode 2007-2009 en 2010-2012?3. Hoe verklaart u de sterke afname van het aantal inbreuken geverbaliseerd door de inspectiediensten TWW?4. Kan u recentere gegevens verschaffen over het aantal klachten, het aantal inbreuken geverbaliseerd en de verdere opvolging per geregistreerde inbreuk voor de periode 2013-2016?5. Wat is, voor laatste vijf jaar (indien mogelijk de laatste tien jaar), het totale bedrag van de administratie geldboeten die werden opgelegd voor inbreuken op de regels aangaande welzijn op het werk?6. Wat is, voor laatste vijf jaar (indien mogelijk de laatste tien jaar), het aantal inbreuken tegen de regels aangaande welzijn op het werk die strafrechtelijk vervolgd werden?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,VERSLAG OVER DE WERKZAAMHEDEN,POSITIEVE ARBEIDSBELEVING,ARBEID","answer":"1. a) Net zoals dit bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg het geval is, wil de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk in haar extern communicatiebeleid maximaal inspelen op de actualiteit door te berichten over de gevoerde inspectiecampagnes.b) Ik zal er bij de administratie desalniettemin toch op aandringen dat er een inhaalbeweging zou gebeuren voor wat de nog niet gepubliceerde jaarverslagen betreft. 2. Voor de klachten, die bij de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk worden gemeld, dient een onderscheid gemaakt te worden tussen enerzijds de algemene klachten met betrekking tot de niet-naleving van bepaalde welzijnsverplichtingen, en anderzijds de klachten die te maken hebben met grensoverschrijdend gedrag op het werk (geweld, pesterijen, ongewenst seksueel gedrag op het werk). Het is inderdaad zo dat voor wat de algemene klachten betreft, deze in stijgende lijn waren voor de periode 2010-2012 ten opzichte van de vorige periode 2007-2009. Uit analyse van de initiator van de klacht blijkt dat deze stijging voornamelijk toe te schrijven is aan de klachten die door de werknemers zelf dan wel door de syndicale organisaties worden ingediend. Ongetwijfeld zijn de werknemers beter geinformeerd inzake het welzijnsbeleid en de voorschriften die moeten worden nageleefd, en anderzijds wordt gemakkelijker aangeklopt bij de inspectie om klacht neer te leggen. Dit laatste wordt sterk gefaciliteerd door moderne vormen van communicatie, zoals e-mail. Ook de telefonische permanentie tijdens de weekdagen in de regionale inspectiediensten en de aanwezigheid van een inspecteur op woensdag dragen hiertoe bij. Door het in voege treden van de wetten van 10 januari 2007 en 6 februari 2007 en het koninklijk besluit van 17 mei 2007 betreffende de voorkoming van psychosociale belasting, is er in een 2007 een grote piekbelasting geweest inzake klachten wegens grensoverschrijdend gedrag op het werk, die rechtsreeks werden neergelegd bij de inspectie. Naargelang deze wetgeving mede als gevolg van de sensibilisatiecampagnes, beter gekend geraakte, daalde het aantal klachten wegens pesterijen die rechtstreeks bij de inspectie werden neergelegd doordat de klagers zich vaker rechtstreeks richten tot de vertrouwenspersonen en de bevoegde preventieadviseurs, gebruik makend van de in de regelgeving voorziene interne procedures. 3. De middelen die door de inspectie kunnen worden ingezet in het kader van de handhaving van de welzijnsreglementering, staan opgesomd in het Sociaal Strafwetboek. Overeenkomstig het proportionaliteitsbeginsel moeten de middelen die door de inspecteurs worden aangewend in verhouding staan tot het vastgestelde risico. Deze middelen beslaan dan ook een gans spectrum, gaande van een waarschuwing (met regularisatietermijn) het opleggen van maatregelen, het stopzetten van activiteiten alsook het opstellen van processen-verbaal tot vaststelling van inbreuken. Een mogelijke verklaring voor de daling van het aantal processen-verbaal tot vaststelling van inbreuken, bestaat eruit dat de algemene directie toezicht op het welzijn op het werk alles in het werk stelt om het reactief werk terug te dringen, en de inspectiecapaciteit die hierdoor vrijkomt, gebruikt om sectorgerichte inspectiecampagnes te voeren. 4. Gelieve in onderstaande tabel een overzicht te willen aantreffen van het aantal klachten die bij de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn werden neergelegd voor de jaren 2013 tot en met 2016, opgesplitst volgens de aard (algemene klachten inzake het welzijnsbeleid, specifieke klachten met betrekking tot psychosociale risico's op het werk).2016201715821-2-1408-bil-1\n In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het aantal processen-verbaal die door sociaal inspecteurs van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn werden opgesteld voor de periode 2013-2017 evenals het gevolg dat eraan verleend werd.2016201715821-2-1408-bil-2\n 5. Gelieve in onderstaande tabel het totaalbedrag aan administratieve geldboeten te willen aantreffen naar aanleiding van processen-verbaal tot vaststelling van inbreuken die worden opgesteld door sociaal inspecteurs van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk. Deze bedragen hebben betrekking op administratieve geldboeten die in het betrokken jaar werden opgelegd.2016201715821-2-1408-bil-3\n 6. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het aantal inbreuken op bepalingen van de welzijnsreglementering. Het betreft inbreuken die strafrechtelijk vervolgd werden of waarvoor een minnelijke schikking werd opgelegd door de arbeidsauditeur. De cijfers geven de toestand weer op 8 februari 2018 en zullen zeker nog evolueren voor wat de meest recente jaren betreft.2016201715821-2-1408-bil-4","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189544,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Arbeidsongevallen met heftruck en reachtruck. \n\n De preventie van arbeidsongevallen is een van de belangrijkste onderdelen van het welzijnsbeleid dat iedere werkgever dient uit te werken en toe te passen. De risico's waaraan de werknemers worden blootgesteld dienen te worden opgespoord en zo volledig mogelijk te worden uitgeschakeld.Toch gebeuren er, jammer genoeg, nog steeds arbeidsongevallen door mechanische of menselijke fouten.Kan u mij voor de periode 2012-2017 en opgesplitst per Gewest en provincie een overzicht geven van:1. het aantal arbeidsongevallen met lichamelijk letsel per sector;2. het aantal arbeidsongevallen met lichamelijk letsel met een heftruck per sector;3. het aantal arbeidsongevallen met lichamelijk letsel met een reachtruck per sector;","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSONGEVAL,ARBEIDSVEILIGHEID,ARBEID","answer":"Het verzamelen, analyseren en publiceren van ongevallencijfers behoort tot de opdrachten van het federaal Agentschap voor Beroepsrisico's (FEDRIS), dat ressorteert onder de voogdij van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Voor het beantwoorden van uw vraag, verwijs ik u dan ook door naar mijn collega mevrouw De Block (Vraag nr. 1739 van 26 juni 2017).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189545,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"CD&V","aut_person":"Heeren, Veerle","aut_language":"dutch","question":"\"Greensky\". - Milieuvergunning. \n\n Belgie heeft de Climate Change Conference-uitdaging van 2015 vertaald naar eigen doelstellingen voor 2020-2030, en heeft die doelstellingen (en de concretisering ervan) verder verdeeld over de Gewesten. De stad Sint-Truiden heeft er (onder meer in dat kader) reeds geruime tijd voor geopteerd om te investeren in duurzaamheid, innovatie en groene mobiliteit.De stad besloot ter zake om in samenwerking met Infrabel, Engie Electrabel en de Brusselse Elektriciteitsintercommunale (IBE) te investeren in het windturbinepark Greensky langs de E40 en de hogesnelheidsspoorlijn Landen-Luik. De eerste zeven windturbines (in Gingelom) werden al op 24 oktober 2015 in gebruik genomen. Het investeringsplan van Greensky bestond erin om in totaal 25 (en zelfs initieel 29) windturbines te plaatsen, waardoor het een van de grootste windturbineparken in Belgie op het land zou worden.Het volgende probleem doet zich voor: het trace (en de corresponderende terreinen), voorzien voor het Greensky-windturbinepark, ligt in de aanvliegroute van een ULM-hobbyclub, waarvan de landingsbaan in Hannuit ligt, net over de gewestgrens Vlaanderen-Wallonie. De betrokken club heeft hiervoor blijkbaar een federale vliegvergunning. De hobbyclub oefent echter boven de provincie Vlaams-Brabant een voor Vlaams-Brabant ongewenste hobby-activiteit uit. Deze ULM-activiteit belemmert bovendien in het bijzonder de verdubbeling van de groene windenergieproductie voor Vlaams-Brabant. Vermits vooralsnog geen realisatie is kunnen bereikt worden van het deelluik van het Greensky-project in Landen (9 plus 5 windturbines).Het vooropgestelde Landen-E40/HST-project van Greensky voldoet wel degelijk aan alle criteria van omzendbrief RO/2014/02, alsook is men met alle aspecten van het ondernemingsproject wettelijk in orde. Daarnaast verkrijgt Greensky (en haar ontwikkelaar) steeds opnieuw positief advies voor het project: zowel Defensie als de Vlaamse instanties (met name Ruimte Vlaanderen, de minister van Omgeving en Natuur en Landbouw) staan achter dit project. Ook de lokale besturen van Landen en Gingelom steunen ten volle dit groene energie-project.Daarbij komt ook nog dat het gekozen trace ideaal is voor de productie van windenergie. De windsnelheden in dit gebied zijn uitstekend en zullen zorgen voor een hoge groene energetische opbrengst. Dit zorgt er bovendien voor dat tenminste een deel van de treinen op het hogesnelheidstraject tussen Landen en Luik en op het gewone traject met groene stroom aangedreven kunnen worden. Het betrokken project kadert aldus mede in het beleid van Infrabel inzake duurzaamheid en in het bijzonder inzake duurzame mobiliteit.Tevens is voorzien dat de lokale bevolking aandelen kan kopen gerelateerd aan het project, waardoor de projectrealisatie van Greensky ook voor hen een win-win situatie zal betekenen (en op het vlak van milieu en op het vlak van financiele return).Ook het Ohmse distributieverlies is beperkt, want er is een directe aansluiting met het tractiestation van Infrabel. Wat betekent dat het windturbinepark op deze locatie een minimaal energieverlies heeft alvorens verbruikt te worden door de eindgebruiker.Zoals hoger aangestipt wil ik nogmaals benadrukken dat het project Greensky wel degelijk voldoet aan alle criteria van de omzendbrief en dat de concrete uitvoering enkel en alleen tegengehouden wordt door de hobbyclub van ULM-vliegtuigjes. 1. Waarom kan het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) geen meer decisieve en proactieve rol spelen in het laten beeindigen van de federale vliegvergunning op die plaats voor dergelijke ULM-hobbyclub? Het DGLV zou bijvoorbeeld een sturende rol kunnen opnemen om die recreatieve club haar hobby elders te laten uitoefenen. 2. Kan er vooralsnog voor gezorgd worden dat de betrokken vergunning van de ULM-hobbyclub opgeheven wordt, aangezien deze vergunning blijkbaar de enige relevante obstructie is voor een verdubbeling van de windenergieproductie van Vlaams-Brabant? In het kader van de te behalen milieunormen (geschraagd door Belgie en de onderscheiden Gewesten) is het project van Greensky enorm belangrijk en het kadert volledig in het algemeen belang, dus zou het toch voorrang moeten krijgen op de uitoefening van een hobby door een club van een aantal recreanten.","question_theme":"WINDENERGIE,LUCHTVERKEER,MILIEUBELEID,PROVINCIE VLAAMS BRABANT,SPORTORGANISATIE,DUURZAME MOBILITEIT,VERGUNNING","answer":"Vooraf dient te worden verduidelijkt dat het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) geen vliegvergunning afgeeft aan een vliegveld, maar wel een vestigingsvergunning. De Gewesten zijn uiteraard bevoegd voor wat betreft de ruimtelijke ordening en de milieu-impact, maar voor het burgerlijk gebruik van het luchtruim en de veiligheid van de operaties en de eraan verbonden infrastructuren op de grond is het federale niveau (DGLV) als enige bevoegd. 1. Het DGLV moet onpartijdig blijven en kan slechts optreden binnen het kader van zijn bevoegdheden, meer bepaald de luchtvaartveiligheid, via de afgifte van adviezen voorafgaand aan de inplanting van windmolens en het opleggen van maatregelen aan de exploitanten van luchtvaartterreinen voor de instandhouding van de veiligheid. Er zijn wel pogingen tot verplaatsing geweest op initiatief van de exploitanten van dit ulmodroom zonder dat het echter tot een oplossing kon komen bij gebrek aan goedkeuring van de gemeenten die met het oog op een nieuw terrein werden geraadpleegd (bijvoorbeeld de gemeente Berloz) of zonder dat een ander vliegveld (dit werd gevraagd aan EBTN Goetsenhoven) hen kon ontvangen. 2. De vergunning voor dit ulmodroom werd behoorlijk afgegeven conform de artikelen 43 en 51 van het koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart. Het DGLV kan een vergunning van een vliegveld/ulmodroom niet intrekken omwille van redenen die niet tot zijn bevoegdheid behoren. In toepassing van de wetten op de bevoegdheidsverdelingen, is het federale niveau uitsluitend bevoegd voor veiligheidskwesties/technische voorwaarden met betrekking tot de vliegvelden. Onder die voorwaarden kan een vergunning enkel worden ingetrokken omwille van een reden die verband houdt met deze bevoegdheidsgronden. Het DGLV heeft dus generlei macht om een vergunning van een vliegveld/ulmodroom in te trekken omwille van een milieugerelateerde reden (ter herinnering: milieu behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de Gewesten).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189561,"depotdat":"2017-04-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Capoen, An","aut_language":"dutch","question":"Kampen Tsjetsjenie. \n\n Onlangs doken er berichten op van detentiecentra/kampen in Tsjetsjenie. U heeft publiek verklaart dat indien deze berichten worden bevestigd, een onderzoek nodig is, daders moeten worden vervolgd en slachtoffers juiste compensaties moeten ontvangen. 1. Mevrouw Federica Mogherini vraagt voor een onderzoek naar de berichten. Heeft de regering, net zoals de Vlaamse, zich ook formeel achter de oproep geschaard om een grondig onderzoek te voeren? Kunt u een stand van zaken geven?2. Zal Belgie ook extra acties/maatregelen nemen? Zo ja, onder welke vorm en op welke schaal?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,BUITENLANDS BELEID,KAUKASUSLANDEN","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189581,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Het gebruik van een verkort 17xx-nummer door de Belgische steden en gemeenten. \n\n De stad Kortrijk gebruikt sedert een aantal jaar de mogelijkheid die de Belgische gemeenten of overheidsdiensten krijgen om een viercijferig nummer te reserveren. Door deze maatregel kon de stad het ondertussen goed ingeburgerde meldpunt 1777 oprichten. Dit heeft geleid tot een sterke vereenvoudiging en snellere afhandeling van klachten en vragen door de inwoners aan de stad. Recent nog volgde de stad Roeselare en voerde op haar beurt het unieke nummer 1788 in.De invoering van het viercijferig telefonisch meldpunt is een grote stap vooruit op vlak van communicatie tussen de stad en haar inwoners en past perfect in de filosofie dat een overheid dichter bij haar burgers moet staan. Er worden jaarlijks meer dan 50.000 meldingen afgehandeld via dit eenvoudig nummer. 60 % van de Kortrijkzanen kent het nummer. Alle stadsdiensten zijn hierop aangesloten en de klantvriendelijkheid stijgt jaar na jaar.Het zou dan ook te betreuren zijn dat gemeenten die van deze dienst gebruik willen maken, te maken krijgen met een financiele kost. Zo is er een vaste jaarlijkse kost van 5.922 euro te betalen - naast de eenmalige instapkost - die mogelijks een drempel kan zijn voor een kleinere gemeente om eveneens zo'n verkort nummer aan te vragen. 1. Hoeveel gemeenten of overheidsdiensten maken in 2017 gebruik van de mogelijkheid tot het reserveren van een viercijferig verkort nummer?Graag een overzicht per jaar en naam van de gemeente sedert de invoering van deze maatregel. 2. Heeft u plannen om het gebruik van een verkort 17xx-nummer goedkoper te maken (zowel de eenmalige kost als de jaarlijkse factuur)?","question_theme":"GEMEENTE,TELECOMMUNICATIE,TELEFOON,STAD","answer":"1. Momenteel zijn er twee korte nummers van het type 17XX in dienst voor gemeenten en steden, namelijk 1777 voor Kortrijk (toewijzing in 2010) en 1770 voor Liedekerke (toewijzing in 2016). Roeselare heeft in 2016 het kort nummer 1788 gereserveerd. 2. Het aan het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) te betalen jaarlijks recht bedraagt reeds de helft van wat operatoren moeten betalen voor viercijferige nummers. Korte nummers zijn per definitie een schaarse hulpbron zodat een jaarlijks recht logisch is om de nodige stimulansen te geven zodat deze schaarse hulpbron zo doelmatig mogelijk te gebruiken.Voor wat de gemeenten betreft, zou het goedkoper zijn om slechts een kort nummer voor Belgie of per Gemeenschap te gebruiken (\"contacteer je gemeente\") waarbij via een IVR systeem (op basis van het postnummer) een oproep wordt doorgestuurd naar de gemeente die de burger wenst te bereiken.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":189582,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van der Donckt, Wim","aut_language":"dutch","question":"De voorwaarde van vakbondslidmaatschap voor erkenning als havenarbeider. \n\n De wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid (wet Major) bepaalt dat enkel erkende havenarbeiders in het havengebied havenarbeid mogen verrichten. De omschrijving van de havengebieden en de havenarbeid, de voorwaarden en erkenningsmodaliteiten van havenarbeiders worden expliciet omschreven in het koninklijk besluit van 12 januari 1973.Het koninklijk besluit van 12 januari 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid van het Paritair Comite van het havenbedrijf omschrijft de term havenarbeid expliciet als zijnde: \"Alle werknemers en hun werkgevers die, in de havengebieden, als hoofdzakelijke of bijkomstige activiteit havenarbeid verrichten, dit wil zeggen alle behandelingen van goederen welke per zee- of binnenschepen, spoorwagens of vrachtwagens aan- of afgevoerd worden, en de met deze goederen in verband staande bijkomende diensten, ongeacht deze activiteiten geschieden in de dokken, op bevaarbare waterwegen, op de kaden of in de instellingen welke gericht zijn op invoer, uitvoer en doorvoer van goederen, alsook alle behandelingen van goederen, welke per zee- of binnenschepen aan- of afgevoerd worden op de kaden van nijverheidsinstellingen.\".Het voornoemd koninklijk besluit voorziet dat naast havenarbeiders van het algemeen contingent ook havenarbeiders van het aanvullend contingent tewerkgesteld kunnen worden en dit voor aanvullende en logistieke diensten. In het koninklijk besluit van 5 juli 2004 wordt verder bepaald dat gelegenheidshavenarbeiders bij wijze van uitzondering en mits het voldoen van bepaalde voorwaarden havenarbeid mogen uitvoeren.In de praktijk is het zo dat een persoon die havenarbeider wil worden, zich niet rechtstreeks kan aanmelden bij een van de werkgeversorganisaties van de havens. Men kan zich enkel kandidaat stellen als men lid van een van de drie erkende vakverenigingen in dit land is/wordt. Op basis van dat lidmaatschap dient de vakvereniging dan die kandidatuur in bij de betreffende werkgeversorganisatie. Het is onmogelijk dat men zich rechtstreeks kandidaat stelt, want de werkgeversorganisaties verwijzen kandidaten door naar de vakbonden die de voordracht vervolgens doen. Een kandidaat-havenarbeider is dus verplicht zich te syndikeren bij een van de drie politieke vakbonden om toe te treden tot het beroep van havenarbeider.Mijn inziens is dat verplicht vakbondslidmaatschap als havenarbeider in strijd met de Belgische wet, de Belgische Grondwet en internationale verdragen.De wet van 24 mei 1921 op de verenigingsvrijheid garandeert niet alleen de vrijheid om zich te verenigen in (vak)verenigingen, maar ook expliciet in artikel 1 de negatieve verenigingsvrijheid, dus de vrijheid om niet lid te worden van een vereniging/vakbond.Ook artikel 27 van de Grondwet omvat, naast het positieve recht tot vereniging, negatieve verenigingsvrijheid: de vrijwaring van een gedwongen ongewild lidmaatschap van een vereniging.Artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en de rechtspraak van het Europees Hof van de Rechten van de Mens over dat artikel erkennen en beschermen niet louter \"het recht op vrijheid van vreedzame vergadering en op vrijheid van vereniging, met inbegrip van het recht met anderen vakverenigingen op te richten en zich bij vakverenigingen aan te sluiten voor de bescherming van zijn belangen\", maar ook de voornoemde negatieve verenigingsvrijheid.Tenslotte resulteert het IAO-verdrag nr. 87 van 9 juli 1948 betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en bescherming van het vakvereningsrecht eveneens in negatieve vakbondsvrijheid: men mag nooit iemand verplichten om lid te worden van een vakvereniging. Ook artikel 22 van het BUPO-verdrag impliceert het recht op negatieve verenigingsvrijheid. 1. Bent u ook niet van mening dat het voornoemde verplichte lidmaatschap van een van de drie erkende vakverenigingen om als havenarbeider erkend te kunnen worden flagrant in strijd is met de negatieve verenigingsvrijheid zoals vastgelegd in artikel 27 van de Grondwet, artikel 1 van de wet van 24 mei 1921 op de verenigingsvrijheid, artikel 11 van het EVRM, het IAO-verdrag nr. 87 en artikel 22 van het BUPO-verdrag?2. Welke maatregelen heeft u getroffen om deze van een vakbondslidmaatschap afhankelijke toegang tot het beroep van havenarbeider te hervormen en ervoor te zorgen dat ook niet-gesyndiceerde burgers toegang hebben tot het beroep van havenarbeider?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"TOEGANG TOT HET BEROEPSLEVEN,HAVENINSTALLATIE,ARBEIDER,VAKBOND,ARBEID","answer":"Vooreerst wil ik er op wijzen dat bij koninklijk besluit van 10 juli 2016 (Belgisch Staatsblad van 13 juli 2016) verschillende wijzigingen werden aangebracht aan het koninklijk besluit van 5 juli 2004 betreffende de erkenning van havenarbeiders in de havengebieden die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid.Sinds de inwerkingtreding van dit koninklijk besluit op 14 juli 2016 spreekt men niet meer van een algemeen en logistiek contingent. Enerzijds zijn er de \"klassieke\" havenarbeiders die bij hun erkenning worden opgenomen in de pool of niet. Anderzijds zijn er logistieke werknemers. Deze logistieke werknemers voeren havenarbeid uit op locaties waar goederen ter voorbereiding van hun verdere distributie of verzending een transformatie ondergaan die indirect leidt tot een aanwijsbare toegevoegde waarde. Zij dienen enkel nog te beschikken over een veiligheidscertificaat dat wordt aangevraagd door de werkgever en eenvoudig te bekomen is op vertoon van de arbeidsovereenkomst en identiteitskaart van de betrokkene.De erkenningsvoorwaarden voor de \"klassieke\" havenarbeiders zijn de volgende:1? van goed gedrag en zeden zijn;2? door de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, waarbij de organisatie van werkgevers die overeenkomstig artikel 3bis van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid aangeduid werd als lasthebber, aangesloten is, medisch geschikt verklaard zijn voor havenarbeid;3? geslaagd zijn in de psychotechnische proeven, afgenomen door het orgaan dat hiertoe werd aangewezen door de erkende organisatie van werkgevers, die overeenkomstig artikel 3bis van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid aangeduid werd als lasthebber; het doel van deze proeven is na te gaan of de kandidaat-havenarbeider voldoende intelligentie en de juiste persoonlijkheid en motivatie bezit, om na een opleiding de functie van havenarbeider te kunnen vervullen;4? minimum 18 jaar zijn;5? voldoende professionele taalkennis bezitten om alle bevelen en onderrichtingen in verband met het uit te voeren werk te kunnen verstaan;6? gedurende drie weken de voorbereidingslessen tot veilig werken en tot het verwerven van de vakbekwaamheid hebben gevolgd, en geslaagd zijn voor de eindproef. De daartoe bevoegde overheid kan kwaliteitscriteria vastleggen waaraan de opleiding, die vrij aangeboden kan worden, moet voldoen;7? de laatste vijf jaar niet het voorwerp zijn geweest van een maatregel van intrekking van de erkenning van havenarbeider op grond van artikel 7, eerste lid, 1? of 3?, van het besluit van 5 juli 2004;8? indien het de erkenning van een havenarbeider zoals bedoeld in artikel 2, ? 3, betreft (erkenning buiten de pool), bovendien beschikken over een arbeidsovereenkomst.Zoals u kan lezen, is er geen enkele relatie met het al dan niet lid zijn van een vakbond. Iedereen kan een erkenningsaanvraag indienden, de kandidaat kan dat zelf doen, of via zijn vakbond als hij aangesloten is, de werkgever die hem wenst tewerk te stellen of zelfs de werkgeversorganisatie die zetelt in de administratieve commissie.De commissie die de aanvragen beoordeelt is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties en de representatieve werknemersorganisaties en wordt voorgezeten door een ambtenaar. Het niet-erkennen van een kandidaat-havenarbeider is een administratieve rechtshandeling die gemotiveerd moet worden en staat open voor beroep bij de arbeidsrechtbank.U verwijst naar verschillende bronnen over (negatieve) vakbondsvrijheid. Een verplicht lidmaatschap is in principe strijdig met allerlei nationale en internationale normen en een inbreuk op de negatieve syndicale vrijheid wordt terecht door het Europees Hof van Justitie, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en Europees Comite voor Sociale Rechten veroordeeld.Het Europees Comite voor Sociale Rechten van de Raad van Europa heeft in het verleden al een klacht behandeld over de beweerde closed shop in de Antwerpse haven. In 2003 heeft het Comite de procedure afgesloten. Het was hierbij van mening dat de situatie conform het Europees Sociaal Charter was, gelet op het feit dat de voorwaarden die gesteld worden in het koninklijk besluit de basis zijn om een erkenning te beoordelen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189583,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Subsidies veehouderij en vleesindustrie. \n\n Uit het slachthuis van Tielt kwamen beelden boven over gruwelijke mishandelpraktijken van de dieren. Een steeds groter deel van de bevolking draagt dierenwelzijn hoog in het vaandel en de vleesconsumptie daalt. 1. Kunt u voor de voorbije vijf jaar, voor het totaal en uitgesplitst per deelstaat, aangeven hoeveel veeteeltbedrijven er zijn, met dieren met als primaire bestemming slacht voor vleesconsumptie?a) Kunt u dit uitsplitsen per diersoort en het aantal dieren aangeven dat, per soort, jaarlijks geslacht wordt?b) Hoeveel dieren en hoeveel kilogram vlees van elke diersoort belanden er jaarlijks op onze eigen mark, zowel het totaal als uitgesplitst per deelstaat?c) Hoeveel dieren en hoeveel kilogram vlees van elke diersoort zijn voor de export bedoelt?d) Hoeveel dieren en hoeveel kilogram vlees van elke diersoort worden er geimporteerd uit het buitenland? Uit welke landen komen deze dieren?e) Hoeveel dieren en hoeveel kilogram vlees kwamen vanuit het buitenland als levende dieren? Uit welke landen was dit?f) Hoeveel kilogram vlees kwam, reeds geslacht, vanuit het buitenland? Uit welke landen was dit?2. Kunt u aangeven hoeveel veeteeltbedrijven er zijn, met dieren met als primaire bestemming gebruik, zoals legkippen voor eieren, melkvee, enz.? Kunt u dit uitsplitsen per diersoort en het aantal dieren aangeven dat jaarlijks gehouden wordt?3. Kunt u voor de voorbije vijf jaar aangeven hoeveel overheidssteun en -geld er naar de veeteelt gaat?a) Hoeveel voor de veeteeltbedrijven die dieren kweken voor de slacht?b) Hoeveel voor veeteeltbedrijven die dieren houden voor gebruik (legkippen, melkvee, enz.)?c) Om welke steun gaat het precies en op welke manier wordt die toegekend?4. Kunt u aangeven hoeveel de administratieve kosten bedragen om de veeteelt te ondersteunen, bijvoorbeeld met controles?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"VEETEELT,VLEESINDUSTRIE,SLACHTEN VAN DIEREN,LANDBOUWBELEID,WELZIJN VAN DIEREN,SUBSIDIE","answer":"De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189601,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Buurtinformatienetwerken. \n\n In maart 2015 werd aangekondigd dat de toen 669 buurtinformatienetwerken (BIN's) in Belgie van plan waren om op korte termijn opnieuw een overkoepelende vzw op te richten, die moest zorgen voor een betere coordinatie en meer samenwerking tussen de verschillende netwerken. De BIN's waren tot 2009 gegroepeerd in een vzw, maar die werd opgedoekt toen ze te groot werd om door vrijwilligers gerund te worden.Er werd gepleit voor een kenniscentrum in de vorm van een vzw met politiemensen, coordinatoren en burgers. Voor de nodige financiele inbreng werd gekeken naar de overheid enerzijds en privesponsors anderzijds. De FOD Binnenlandse Zaken was een eventuele samenwerking aan het bekijken.Tijdens de zitting van de Kamercommissie Binnenlandse Zaken van 29 april 2015 stelde u in uw antwoord op mijn vraag dienaangaande dat de FOD de vzw sowieso zou ondersteunen.Op de website buurtinfo.net, een informatieplek over en steunpunt voor de buurtinformatienetwerken, lezen we in het nieuwsbericht van 27 mei 2015 (het meest recente) dat de oprichtingsakte van de vzw uiteindelijk werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 21 mei 2015. Op dat moment werd er nog gewerkt aan een charter tussen de FOD Binnenlandse Zaken en de vzw om tot een taakverdeling te komen. De vzw zou een deel taken van de FOD inzake de BIN's en hun werking zal overnemen.Tot slot, op 29 april 2015 stelde u in uw antwoord ook dat uw diensten eveneens een nieuw communicatiemiddel aan het ontwikkelen waren tussen de verschillende buurtinformatienetwerken en de lokale politie via het Be-Alertsysteem. Dat communicatieplatform zou dus worden gekanteld in het Be-Alertsysteem. 1. Hoeveel BIN's zijn er momenteel actief in Belgie, opgesplitst per gemeente en gebundeld per provincie? Beschikt u over cijfers over hun aandeel in de ophelderingsgraad van misdrijven? Zo ja, kunt u die bezorgen?2. Hoe evalueert u de samenwerking met de vzw, bijna twee jaar na de oprichting? Kunt u het charter, waarvan sprake, toelichten? Hoe ziet de samenwerking met de FOD eruit?3. Sinds wanneer is het nieuwe communicatiemiddel tussen de verschillende BIN's en de lokale politie via het Be-Alertsysteem actief? Kunt u de werking toelichten en wat is de eerste evaluatie?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"INFORMATIE,MISDAADBESTRIJDING,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Momenteel bestaan er 995 geregistreerde buurtinformatienetwerken (BIN's) in Belgie.Belangrijk is om te vermelden dat het hier om geregistreerde BIN's gaat, wat impliceert dat de charters van deze BIN's ter validatie werden overgemaakt aan de Algemene Directie Veiligheid en Preventie (ADVP).De kans bestaat dat er nog andere BIN's in Belgie actief zijn, wiens charter niet werd overgemaakt, en die dus niet in deze cijfers werden opgenomen.Eveneens belangrijk om te vermelden is dat BIN's die stoppen en de ADVP hiervan niet op de hoogte brengen, voor de administratie nog steeds actieve BIN's zijn.De lijst van het aantal actieve BIN's per gemeente gebundeld per provincie kan teruggevonden worden als bijlage aan dit antwoord.Mijn administratie beschikt niet over de cijfers met betrekking tot het aandeel van de BIN's in de ophelderingsgraad van misdrijven.Gezien het grote succes van de BIN's is de ADVP van de FOD Binnenlandse Zaken overgegaan tot een samenwerkingsakkoord met de vzw BIN Kenniscentrum.Deze overeenkomst werd door beide partijen ondertekend in november 2016. Een evaluatie van deze samenwerking is hierdoor nog niet mogelijk.Het BIN Kenniscentrum engageert zich op deze manier om bepaalde opdrachten van de FOD Binnenlandse Zaken rond de omkadering van de BIN's te ondersteunen.De ondersteunende rol van het BIN Kenniscentrum resulteert in het uitwerken van concrete projecten. De vraag tot ondersteuning gaat uit van ADVP en wordt schriftelijk geformuleerd.Tijdens een gezamenlijk overlegmoment, bepalen de medewerkers van de ADVP en het BIN Kenniscentrum de praktische modaliteiten van de uitvoering van de opdracht.Een aantal projecten die sinds de ondertekening van de overeenkomst van start gingen, zijn: het ontwikkelen van een nieuwe starterskit voor de BIN's, samen met de ADVP een BIN-event organiseren, de ontwikkeling van een communicatieplatform.BE-Alert is een alarmeringsplatform voor burgers, dat in hoofdzaak zal worden ingezet bij noodsituaties. Vanwege de gelijklopende noden binnen de BIN-werking werd een BIN-module in BE-Alert toegevoegd.Middels deze optionele BIN-module, die door gemeenten of politiezones kan worden besteld, is het mogelijk om geregistreerde BIN-leden preventieve berichten te sturen.Om het bereik zo hoog mogelijk te maken en zo weinig mogelijk mensen op technologische basis uit te sluiten, gebeurt dit langs verschillende kanalen (spraakberichten naar vaste telefoontoestellen of gsm-toestellen, sms-berichten, email, social media).De gemeente of politiezone die de optionele BIN-module in BE-Alert bestelt, kan daar al haar onderliggende BIN's mee aansturen.Eveneens voorziet deze module een toegang voor de BIN-coordinatoren van de aangesloten gemeenten of politiezones, waarmee deze coordinatoren de gegevens van hun eigen BIN kunnen raadplegen of bewerken.De uitrol van de BIN-module ging vooraf aan het eigenlijke basisplatform BE-Alert voor noodsituaties, dit om een dringende nood van de politiezones in de provincie Antwerpen op te vangen (samen goed voor de helft van alle Belgische BIN's).De BIN-module werd tijdig ontwikkeld en de passende opleiding (zowel basisopleiding als doorgedreven opleiding) werd voorzien. Op die manier werd de continuiteit van de BIN-werking in Antwerpen gegarandeerd.Zestien politiezones verwierven reeds de BIN-module in BE-Alert. Deze gebruiken de module op dagelijkse basis en leverden waardevolle gebruikersfeedback, die permanent wordt verwerkt in mogelijke verbeterpunten.Op die manier werden de eerste pijnpunten (bijvoorbeeld: verzending vanuit een buitenlands nummer, moeilijk beluisterbare berichten, enz.) omgezet in een actieplan en waar mogelijk reeds weggewerkt.Wel dient ermee rekening gehouden te worden dat dergelijke aanpassingen dienen te worden getoetst aan de projectplanning en het budgettaire kader voor het hele BE-Alert-platform voor noodsituaties en BIN-berichten.Een belangrijke ondersteunde rol in het verzenden van BIN-berichten ligt weggelegd voor de verschillende CIC's.Om deze rol op uniforme wijze te kunnen vervullen, heeft ieder CIC idealiter toegang tot de BIN-module in BE-Alert.Momenteel onderzoekt de betrokken dienst bij de Federale Politie welke de budgettaire ruimte hiervoor is en welke CIC's zij al dan niet toegang zullen toekennen.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189602,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Taxiritten na laatste trein. \n\n In navolging van antwoorden op eerder gestelde vragen hierover (vraag nr. 84 van 21 januari 2013, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2013-2014, nr. 131, blz. 236; vraag nr. 18 van 23 oktober 2014, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 3, blz. 242), beoog ik met deze vraag recentere cijfers.Om de continuiteit van het binnenlandse reizigersvervoer per trein te garanderen, kunnen reizigers gestrand wegens een geschrapte laatste trein of wegens een gemiste laatste aansluiting na een vertraging, steeds aanspraak maken op een taxidienst voor het resterende gedeelte van het reistraject voor rekening van de NMBS.Als reizigers ergens stranden, kunnen ze blijkbaar niet alleen aanspraak maken op een taxidienst, maar ook op een hotelovernachting. Een voorbeeld. In de nacht van 12 op 13 mei 2016 zaten 78 passagiers van een trein die van Eupen naar Oostende reed, urenlang vast. Door het late uur konden geen bussen ingelegd worden, waardoor de passagiers pas rond 3 uur 's nachts in het station van Brussel-Zuid arriveerden. Daar kregen ze de keuze: een nacht op hotel of een taxi naar huis. Dertien mensen kozen voor die eerste optie, de rest nam de taxi. 1. Hoeveel taxiritten werden in 2014, 2015 en 2016 gepresteerd in het kader van deze clausule?2. Hoeveel bedraagt de totale kostprijs van deze taxiprestaties voor rekening van de NMBS in 2014, 2015 en 2016?3. Hoeveel afgeschafte treinen (over het volledige, respectievelijk een gedeelte van het traject) waren er in 2014, 2015 en 2016?4. Bij hoeveel incidenten, waarbij reizigers strandden, bood de NMBS in 2014, 2015 en 2016 niet alleen een taxidienst aan maar ook de mogelijkheid van een hotelovernachting? Hoeveel reizigers kozen in de respectievelijke gevallen voor de laatste optie en welke kostprijs ging hiermee gepaard? Wat zijn de geldende procedures dienaangaande om die mogelijkheid aan te bieden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,DIENSTEN,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,TAXI,NMBS","answer":"1. Hieronder het aantal uitgevoerde taxiritten, in het kader van deze clausule, voor 2014, 2015 en 2016:2016201715828-14-2270-nl-fr-1\n 2. Hieronder de totale kost van deze taxidiensten ten laste van NMBS voor 2014, 2015 en 2016:2016201715828-14-2270-nl-fr-2\n 3. Hieronder het aantal afgeschafte treinen in 2014, 2015 en 2016:2016201715828-14-2270-nl-fr-3\n 4. In het algemeen is het uitzonderlijk dat een binnenlandse reiziger gebruik maakt van de mogelijkheid van een hotelovernachting.2016201715828-14-2270-nl-fr-4","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189603,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"De uitbetaling van gerechtsexperten. \n\n Ik verwijs naar uw antwoord op de parlementaire vraag nr. 10527 in de commissievergadering Justitie op 27 april 2016 over de uitbetaling van gerechtsexperten in burgerlijke zaken (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 400). Ik schetste toen een drietal problemen die zich voordoen. Zo zijn de provisies, die door de rechtbanken worden toegekend, vaak ontoereikend en soms zelfs niet realistisch. Met de invoering van de btw (21 %) op expertisekosten wordt vaak geen rekening gehouden.Een tweede probleem is dat het bekomen van toekenning en uitbetaling van bijkomende provisie soms moeizaam verloopt. Dit is uiteraard niet in alle rechtbanken zo. Maar het kan soms maanden duren vooraleer een vonnis tot toekenning van bijkomende provisie wordt gemaakt, of vooraleer gelden worden doorgestort.Als laatste probleem noteerde ik dat de griffies van de rechtbanken niet uitgerust zijn om de geconsigneerde bedragen tijdig door te storten. Het systeem zou voor hen en de gerechtsdeskundigen een enorme administratieve rompslomp betekenen, en dit zeker als de betalende partij niet duidelijk aangeeft voor welke zaak er wordt betaald.In dit verband vroeg ik u wat volgens u een gerede doorlooptijd is tussen een vonnis tot uitbetaling van provisie en het doorstorten van de provisie, en of u erkent dat de aangehaalde problemen zich voordoen in de rechtbanken. Werden deze problemen op een of andere manier al in kaart gebracht? Stelt u maatregelen voor teneinde aan de problematiek te verhelpen? Tenslotte vroeg ik of u zicht heeft op het bedrag aan geconsigneerde gelden in de verschillende rechtbanken, en dit eind 2013, eind 2014, eind 2015 en (update) eind 2016?In uw antwoord stelde u dat uw administratie aan de colleges van het openbaar ministerie en de hoven en rechtbanken gevraagd had om de cijfers en de gegevens aan te leveren.Is al deze informatie intussen beschikbaar, en is het mogelijk deze over te maken?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"BETALING,GERECHTELIJKE EXPERTISE,RECHTSSTELSEL","answer":"a) Het begroten van de provisies behoort tot de uitsluitende bevoegdheid van de magistraat die de gerechtsdeskundige aanstelt. Dit gebeurt in functie van de aard en de te verwachten duur van het onderzoek. Kort samengevat bestaan er twee opties. Er wordt een provisie toegekend, die onmiddellijk integraal wordt doorgestort aan de deskundige zodra ze geconsigneerd is. Een tweede mogelijkheid is dat een hogere provisie wordt toegekend maar dat deze slechts deels wordt vrijgegeven. Het voordeel is dat bij een vraag tot vrijgave van een bijkomende provisie, dit onmiddellijk kan gebeuren. Het biedt ook grotere zekerheid aan de deskundige. Anderzijds is de vraag van de deskundige om een bijkomende provisie te bekomen een gelegenheid voor de rechter om de stand van het onderzoek te bekomen.b) Zoals terecht opgemerkt door het geachte lid is de situatie verschillend per rechtbank. Sommige rechtbanken hebben binnen de griffie een aparte dienst die zich enkel met deskundigenonderzoeken bezighoudt. Hier stellen zich meestal weinig problemen. Bij de goed georganiseerde rechtbanken is de boekhouding ook gekoppeld aan het programma waarmee de deskundigenonderzoeken worden beheerd. Hierdoor is de bevoegde griffier onmiddellijk op de hoogte van de betaling. Jammer genoeg gebruiken nog niet alle rechtbanken dit programma.c) Dit is inderdaad vooral een probleem van organisatie van de griffie. Er zijn in deze legislatuur talrijke initiatieven genomen om de werklast van de rechtbanken in het algemeen en de griffies in het bijzonder te ontlasten. Ik verwijs naar de digitale neerlegging van besluiten, de inning onbetwiste geldschulden, de aanpassingen van het burgerlijk procesrecht. Al deze wijzigingen moeten de griffies de mogelijkheid geven hun basistaken zoals de opvolging van deskundigenonderzoeken beter op te volgen.d) Het is moeilijk een globaal overzicht te geven omdat de situatie verschilt tussen de rechtbanken en soms zelfs per afdeling. Het is een probleem van gerechtelijke organisatie. Zeker op het vlak van de standaardisering van de ICT applicaties van de verschillende rechtbanken is er nog heel wat werk te doen. Er werd reeds vooruitgang geboekt. Zo beschikken de rechtbanken door de opstart van het voorlopige nationaal register voor gerechtsdeskundigen allemaal over dezelfde databank met de identificatiegegevens van de deskundigen die zich hebben laten registreren. Stelselmatig zal dit omgevormd worden naar een definitief register met enkel erkende gerechtsdeskundigen.e) Er werden geen cijfers overgemaakt.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189604,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"PS","aut_person":"Mathot, Alain","aut_language":"french","question":"Geriatrische zorg. \n\n Er is onlangs een studie verschenen over de toegankelijkheid van de geriatrische zorg in ons land. Ze omvat volgende vaststellingen. Ten eerste leven er in sommige agglomeraties, meer bepaald in Antwerpen, Luik, Brussel en Gent, meer personen ouder dan 75 jaar dan gemiddeld. Ten tweede blijken er tussen de agglomeraties grote verschillen te bestaan wat het aantal geriatrische bedden betreft. In arrondissementen als Diksmuide en Virton is het aantal geriatrische bedden per 1000 inwoners ouder dan 75 minder dan 2,5. In andere agglomeraties ligt het aantal fors hoger dan het nationale gemiddelde, dat 7,3 geriatrische bedden per 1000 inwoners ouder dan 75 jaar bedraagt. Op grond van die vaststellingen wordt in de studie berekend hoeveel tijd een 75-plusser nodig heeft om een geriatrische dienst te bereiken. Het gaat om 18 tot 60 minuten naargelang het arrondissement waar hij woont. Toch kan men uit die cijfers niet alles aflezen met betrekking tot de toegankelijkheid en de kwaliteit van de geriatrische zorg in de verschillende arrondissementen in ons land. Een eminente specialist wees daar ook al op. Sommige ziekenhuizen beschikken wel over geriatrische bedden, maar er werken geen geriaters. 1. Klopt het dat er geriatrische diensten bestaan waar geen specialisten in de geriatrie werken? 2. Beschikt u over cijfers met betrekking tot het aantal geriaters per 1000 inwoners ouder dan 75 jaar, voor elk arrondissement in ons land?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GERONTOLOGIE,GEZONDHEIDSBELEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189605,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"PS","aut_person":"Pirlot, Sebastian","aut_language":"french","question":"Ziekenhuishervorming. \n\n Ik zou u enkele vragen willen stellen over de ongetwijfeld ingrijpende hervorming van het ziekenhuislandschap en de ziekenhuisfinanciering die stilaan vorm krijgt en waarbij de klinische ziekenhuisnetwerken een belangrijke rol zullen spelen.Het zorgaanbod van elk ziekenhuis zal worden bepaald door de strategie van het netwerk. Daarbij zal er onvermijdelijk bespaard worden, door te snoeien in het teveel aan bedden, diensten, toestellen, enz. In die optiek vormt het begrip netwerk de basis van het ziekenhuislandschap, waardoor de huidige definitie van het ziekenhuis niet langer geldig is omdat het noodzakelijkerwijs deel zal moeten uitmaken van een netwerk om te overleven.Elk ziekenhuis onderzoekt momenteel hoe het zich zal moeten positioneren in het licht van het aantal geplande netwerken (veertien in Vlaanderen, twee in Brussel en negen in Wallonie) en de toekomstige juridische definitie van de begrippen 'locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk' en 'referentienetwerk voor supraregionale opdrachten' en de daaraan verbonden zorgopdrachten.Het juridisch en organisatorisch kader voor die nieuwe geografische spreiding lijkt momenteel zo ruim dat er een groot aantal scenario's voor de verschillende ziekenhuizen in overweging kan worden genomen. 1. Volgens uw definitie moet het netwerk een gemiddelde bevolking van 400.000 tot 500.000 patienten met een geografische band bereiken. De intercommunale Vivalia organiseert momenteel in de provincie Luxemburg, die 270.000 inwoners telt, een ziekenhuisnetwerk. Kan die intercommunale alleen een netwerk vormen of moet ze zich bij andere instellingen aansluiten? 2. Sommige zorgprogramma's kunnen enkel hun erkenning behouden indien ze een bepaalde activiteitsdrempel bereiken. Ik denk met name aan de cardiologie. Hoe zal men daar bij de werking van de netwerken rekening mee houden?3. Beschikt u over een tijdschema voor de bezorging van de programmering op grond waarvan de referentiepunten voor elke supraregionale opdracht kunnen worden bepaald? Is de deadline van eind 2017 nog steeds geldig?4. Mijn laatste vraag gaat over de financiering. Bieden subregionale overeenkomsten met universitaire ziekenhuizen uitzicht op een betere financiering voor een aantal specialiteiten en zal meer in het algemeen de nieuwe financieringswijze op hetzelfde ogenblik ingevoerd worden als de netwerken?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKENHUIS,GEZONDHEIDSBELEID,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,HERSTRUCTURERING","answer":"Eerst en vooral wil ik een paar misverstanden in uw inleiding uitklaren:- De logica van de ziekenhuisnetwerken mag u niet reduceren tot louter \"een onvermijdbare economische logica\". Dat doet afbreuk aan mijn hervormingsplannen. Deze hervorming is in eerste instantie ingegeven door het belang van de patient en de wens om aan de patient kwaliteitsvolle zorg te kunnen blijven leveren. Kwaliteit vereist, voor een aantal zorgopdrachten, meer concentratie van zorg dan we momenteel kennen in Belgie. In tweede instantie wil ik ook over waken dat de middelen efficient worden ingezet en bijgevolg, kan er, in geval van overcapaciteit, ook gerationaliseerd worden.- In mijn conceptnota, die momenteel in bespreking is met de regeringspartners en de deelstaten, voorzie ik dat we 25 locoregionale netwerken zullen nodig hebben in Belgie, maar ik wens op dit ogenblik nog geen uitspraak te doen over de verdeling van dit aantal over de verschillende deelstaten. Ik voorzie trouwens dat de locoregionale netwerken deelstaatoverschrijdend kunnen zijn.- In mijn conceptnota spreek ik over \"locoregionale netwerken van ziekenhuizen\" voor de locoregionale zorgopdrachten en \"supraregionale samenwerking\" tussen een ziekenhuis-referentiepunt, dat de zorgopdracht aanbiedt en een locoregionaal netwerk (dat die opdracht niet aanbiedt).Wat betreft uw concrete vragen:1. De concepten worden momenteel verfijnd en juridisch uitgewerkt. Alle ziekenhuizen en reeds bestaande samenwerkingen zullen zich geleidelijk in het nieuwe kader moeten invoegen. Waar nodig zullen overgangsbepalingen en in zeer uitzonderlijke situaties, afwijkingen, worden voorzien. Het is op dit ogenblik evenwel nog te vroeg om uitspraken te doen over concrete aanwijzingen van netwerken. Bovendien zal daarvoor overleg nodig zijn met mijn bevoegde collega's van de deelstaten. Ik voorzie trouwens dat er een globale, gezamenlijke beoordeling moet gebeuren van de 25 locoregionale netwerken - net om te vermijden dat er ergens in het land \"witte vlekken\" over blijven. Ik kan en wil vandaag dus geen uitspraken doen over de al dan niet haalbaarheid van netwerken in een specifieke provincie. 2. De netwerkvorming doet geen afbreuk aan de bestaande normering voor bijvoorbeeld zorgprogramma's. Bovendien blijft het operationele zorggebeuren de verantwoordelijkheid van het individuele ziekenhuis. Het vastgestelde activiteitsniveau zal dus blijvend moeten worden bereikt. In mijn conceptnota voorzie ik trouwens een steviger handhavingsbeleid ten aanzien van deze minimale activeitenniveaus. 3. In het ontwerp van gezondheidswet dat weldra in de Kamer zal voorgelegd worden, is een aangepaste procedure voor het vaststellen van programmatiecriteria opgenomen. Op basis van deze nieuwe procedure zullen de nodige programmatiecriteria worden uitgewerkt. In de loop van 2017 wil ik een precieze planning voor programmatie vastleggen.De visienota die al in de regering werd goedgekeurd in oktober 2016 naar aanleiding van het begrotingsconclaaf voorziet trouwens dat de cyclus van ontwerp van programmatienormen voor alle zorgopdrachten zo'n 7 jaar in beslag zal nemen. Het is ondenkbaar dat dit hele traject, waar voor de nodige wetenschappelijke evidence, cijfermateriaal, organieke normen, moeten vastgelegd worden op een kortere termijn kan afgewerkt worden. In diezelfde visienota is voorzien dat de prioritaire thema's die voor aanbodbeheersing in aanmerking zullen genomen worden, de volgende zijn:- materniteit- pediatrie- spoedgevallen- stroke- traumacentra- intensieve zorgen- neonatale intensieve zorgen- concentrate complexe (heelkundige) kankerzorg: slokdarm, pancreas, long- technologie4. Er wordt nauw op toegezien dat beide werven coherent zijn.De hervorming van het ziekenhuislandschap is vandaag toegespitst op de reorganisatie van de ziekenhuiszorg via netwerkvorming, terwijl de financiering als dusdanig - in het kader van die netwerkvorming niet gewijzigd wordt.Op dit ogenblik ligt de focus voor de hervorming van de ziekenhuisfinanciering de pathologiefinanciering voor de laagvariabele zorg, waarbij mijn diensten, als eerste fase, de bundeling van honoraria tot een globaal bedrag per opgenomen patient aan het voorbereiden zijn. Voor de hervorming van de financiering van de medium- en de hoogvariabele zorg is het studiewerk nog volop bezig.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189606,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Fiches voor aankopen en diensten geleverd door niet-Belgische bedrijven. \n\n Een vennootschap naar Belgisch recht kan beroepskosten in mindering van haar belastbare basis brengen. In welbepaalde gevallen - waaronder het uitkeren van vergoedingen aan zelfstandige natuurlijke personen of dienstenvennootschappen - dient deze kost verantwoord te worden door het indienen van individuele fiches (fiches 281) en een samenvattende opgave (artikel 57 WIB92).Men moet dus fiches opstellen in verband met alle vergoedingen voor prestaties die men betaalde, ook als het gaat om buitenlanders. De vergoedingen moeten voor de genieters weliswaar beroepsinkomsten zijn. Maar omdat hierover betwisting kan ontstaan, dient men best altijd fiches in. Hetzelfde geldt voor de reiskosten en andere kosten.Bij gebreke aan een tijdige en correcte indiening van deze fiches 281 loopt men het risico dat de uitbetaalde vergoedingen onderworpen worden aan een bijzondere afzonderlijke aanslag, met name de aanslag geheime commissielonen (artikel 219 WIB92).Voordelen toegekend aan natuurlijke personen waarvoor geen fiche werd opgesteld, zijn onderworpen aan een aanslag van 103 %, terwijl betalingen aan rechtspersonen onderworpen zijn aan een tarief van 51,5 %. De aanslag geheime commissielonen wordt gevestigd over het aanslagjaar waarin de niet-verantwoorde bedragen als beroepskost werden aangenomen.Ik hoor uit mijn omgeving dat er getwijfeld wordt aan het nut van de opmaak van fiches voor aankopen en diensten geleverd door niet-Belgische bedrijven. Er wordt gesuggereerd dat de aankoop niet \"echter\" zal worden als deze fiche is opgemaakt en louter administratieve rompslomp met zich mee brengt. 1. Erkent u de problematiek met betrekking tot de opmaak van fiches voor aankopen en diensten geleverd door niet-Belgische bedrijven?2. Overweegt u een evaluatie van deze fiches?3. Overweegt u de afschaffing van deze fiches?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGAFTREK,FISCALITEIT,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,VENNOOTSCHAP","answer":"Het opstellen van fiches voor aankopen en diensten geleverd door niet-Belgische bedrijven heeft wel degelijk zijn nut, zelfs wanneer de inkomsten die erop vermeld staan niet in Belgie aan de inkomstenbelasting kunnen onderworpen worden. Deze fiches worden immers gebruikt in het kader van de uitwisseling van inlichtingen met andere landen. Het is derhalve niet opportuun om op dat vlak wijzigen aan te brengen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189621,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"PS","aut_person":"Crusniere, Stephane","aut_language":"french","question":"Eenzijdige beslissing van de Congolese overheid om de Belgisch-Congolese militaire samenwerking stop te zetten. \n\n Ik wil u om toelichting vragen over de brief die de Congolese overheid aan onze militaire attache in de Democratische Republiek Congo heeft gestuurd om de Belgisch-Congolese militaire samenwerking met onmiddellijke ingang te beeindigen.Sinds 2004 bestond die belangrijke samenwerking erin militairen op te leiden en opleidingen burgerlijke bouwkunde (wederopbouw van infrastructuur, herstellingen) te verstrekken. 1. Kunt u meer technische details geven over de terugtrekking van onze militairen ter plaatse?2. Hebt u enig idee op welke datum onze militairen terug in Belgie zullen zijn?3. Zou Belgie bereid zijn om bijkomende materiele, logistieke of zelfs menselijke steun in de regio te verlenen, mocht daar in de toekomst om worden gevraagd?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"MILITAIRE SAMENWERKING,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,DEMOCRATISCHE REPUBLIEK KONGO","answer":"1. en 2. Alle maatregelen werden getroffen teneinde een snelle terugkeer te verzekeren van het betrokken militair personeel na de eenzijdige beslissing van de Congolese autoriteiten om de Belgisch-Congolese militaire samenwerking op te schorten. Slechts een klein detachement van acht militairen is in Kindu achtergebleven teneinde de evacuatie van het resterende materieel voor te bereiden. De definitieve datum voor het vertrek van het personeel belast met de evacuatie van dit materieel is onderhevig aan talrijke administratieve (toekenning van visums, diplo clearance) en technische (beschikbaarheid van vliegtuigen) beslommeringen en is nog niet bepaald. 3. In de regio werden de militaire samenwerkingsactiviteiten met Burundi en de DRC bevroren. Elke aanvraag, zonder link met deze activiteiten, die door een land uit de regio aan Belgie zal gericht worden, zal blijvend met de nodige aandacht worden behandel.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189622,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Incidenten tijdens verwijderingen uitgevoerd door de federale politie. \n\n Een succesvol uitwijzing- en terugkeerbeleid is een absolute voorwaarde voor een efficient vreemdelingenbeleid. Het gaat dan vooral over vreemdelingen in irregulier verblijf, voor wie de terugkeerprocedure (vrijwillig of gedwongen) loopt of die werden aangehouden, maar ook over vreemdelingen die Belgie probeerden binnen te komen, maar aan wie de toegang tot het grondgebied aan de grens werd geweigerd.Het is aan de overheid om ervoor te waken dat mensen met een illegaal verblijfstatuut op een humane manier, met volledige eerbiediging van hun grondrechten en waardigheid, teruggezonden kunnen worden.Maar niet iedere betrokken persoon aanvaardt gelaten de beslissing van de overheid tot verwijdering. Soms verzetten de betrokken mensen zich tegen de verwijdering/repatriering. Dit gaat soms gepaard met overlast en problemen op het vliegtuig. Ook andere passagiers mengen zich soms tijdens een incident in het gewoel en proberen de repatriering te verhinderen. 1. Kunt u een overzicht geven van het aantal incidenten dat heeft plaatsgevonden tijdens gedwongen verwijderingen/repatrieringen die werden uitgevoerd door de federale politie sedert 2010? Graag cijfers per jaar. 2. In hoeveel gevallen heeft dit geleid tot een verwonding van de betrokken medewerker van de federale politie?3. In hoeveel gevallen heeft dit geleid tot een tijdelijke arbeidsongeschiktheid van de betrokken medewerker van de federale politie?4. In hoeveel gevallen kon de verwijdering niet plaats vinden omwille van het incident, en moest die naar een later tijdstip en met een latere vlucht worden uitgesteld?5. Kunt u een overzicht geven van het aantal processen-verbaal dat de politie heeft opgesteld tegenover andere passagiers (vermoedelijk voor weerspannigheid en smaad) omdat zij mee hielpen aan het bemoeilijken of onmogelijk maken van een verwijdering/repatriering? Graag cijfers per jaar.","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"UITWIJZING,ILLEGALE MIGRATIE,POLITIE,MIGRATIEBELEID,OPENBARE VEILIGHEID,GEWELD","answer":"De algemene nationale gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz. 1. Overzicht van het aantal incidenten dat heeft plaatsgevonden tijdens gedwongen verwijderingen/repatrieringen die werden uitgevoerd door de federale politie sedert 2010.2010: niet meer te achterhalen;2011: niet meer te achterhalen;2012: niet meer te achterhalen;2013: 131;2014: 207;2015: 109;2016: 96. 2. Aantal gevallen waar dit heeft geleid tot een verwonding van de betrokken medewerker(s) van de federale politie.2010: 15;2011: 12;2012: 6;2013: 11;2014: 7;2015: 7;2016: 5. 3. Aantal dagen tijdelijke arbeidsongeschiktheid van de betrokken medewerker(s) van de federale politie te wijten aan die verwondingen.2010: 103;2011: 409;2012: 88;2013: 153;2014: 26;2015: 123;2016: 116. 4. Aantal gevallen dat de verwijdering niet plaats kon vinden omwille van een incident, en dat ze naar een later tijdstip moest worden uitgesteld.2010: niet meer te achterhalen;2011: niet meer te achterhalen;2012: niet meer te achterhalen;2013: 742;2014: 339;2015: 469;2016: 375. 5. Aantal processen-verbaal dat de politie heeft opgesteld tegenover andere passagiers omdat zij meehielpen aan het bemoeilijken of onmogelijk maken van een verwijdering/repatriering.2010: 0;2011: 3;2012: 0;2013: 0;2014: 1;2015: 7;2016: 13.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189623,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Personeelssterkte van de Spoorwegpolitie. \n\n De Spoorwegpolitie is een gespecialiseerde politiedienst die speciaal daartoe opgeleide politieagenten inzet op de verschillende vervoersnetten.In Brussel maken er dagelijks bijna een miljoen reizigers gebruik van het openbaar vervoer.Daar er over de personeelssterkte van de Spoorwegpolitie veel cijfers de ronde doen wil ik u daarover preciezere gegevens vragen. 1. Hoe is het aantal personeelsleden van de Spoorwegpolitie geevolueerd? Kan u cijfers over die evolutie voor de afgelopen vijf (indien mogelijk tien) jaar (met inbegrip van de versterking die in het kader van het plan-Milquet in het vooruitzicht werd gesteld) bezorgen? Kan u die cijfers ook per Gewest meedelen?2. Hoe vaak heeft de Spoorwegpolitie in elk van de vermelde jaren moeten ingrijpen? Kan u die cijfers ook per Gewest meedelen?3. Zal u in het kader van de huidige reorganisatie lokale afdelingen afschaffen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEEL,POLITIE,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,OPENBARE VEILIGHEID,VERVOER PER SPOOR","answer":"1. Het geachte lid vindt hierbij het antwoord op de gestelde vraag als bijlage.Deze tabel herneemt de gegevens van de laatste 5 jaar en niet van de laatste 10 jaar en dit om reden van de omschakeling van het FEEDIS systeem naar het systeem ISLP. Daar FEEDIS niet geautomatiseerd is dienen deze gegevens manueel te worden opgezocht in deze databank.2016201715835-3-2131-nl-fr-1\n 2. De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de opdrachten van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Dit laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gekoppeld aan het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemming (plaats),...De onderstaande tabel bevat het aantal door de spoorwegpolitie geregistreerde criminele feiten, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op gewestelijk niveau voor de periode 2012-2015 en de eerste 3 trimesters van 2016.Deze gegevens zijn afkomstig van de databank, tot en met 20 januari 2017.2016201715835-3-2131-nl-fr-2\n 3. De spoorwegpolitie met name is gestructureerd in 12 entiteiten: een directie in Brussel, een dienst van de spoorwegpolitie in Brussel, vijf diensten in Wallonie en vijf diensten van de spoorwegpolitie in Vlaanderen.Het is correct dat, in het raam van de optimalisatie werd en wordt nagedacht om het functioneren van SPC, als entiteit verantwoordelijk voor een gespecialiseerde politiezorg, nog verder te verfijnen en te verbeteren. Daarom wordt er momenteel een oefening gemaakt die er op gericht is om de actuele werking volledig in kaart te brengen. Gegevens van output werden derhalve opgevraagd om dit te kunnen objectiveren. Nadien wordt bekeken hoe de gespecialiseerde politietaken kunnen worden uitgevoerd binnen een meer efficient en effectief functioneringskader.Op dit ogenblik werd er binnen de huidige context nog geen piste naar voren geschoven, noch reeds een beslissing genomen.Een ding is nochtans zeker: de spoorwegpolitie wordt niet afgeschaft!Het spreekt voor zich dat de medewerkers van SPC en de vakbonden worden ingelicht van zodra er nieuwe ontwikkelingen zijn.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189624,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Steun aan alleenstaande moeders die een leefloon ontvangen. \n\n Volgens een analyse van de POD Maatschappelijke Integratie had in 2016 het merendeel van de vrouwen met een leefloon (43%) een gezin ten laste terwijl het percentage van de mannelijke leefloners met gezinslast slechts 12,5% bedroeg.Uit meerdere studies blijkt dat de situatie van die vrouwen hen niet alleen op de arbeidsmarkt, maar ook bij het zoeken naar fatsoenlijke huisvesting benadeelt. Daarom werd het MIRIAM-project opgezet om die doelgroep via intensieve begeleiding betere kansen op het vlak van professionele en maatschappelijke integratie te bieden.Begin maart heeft de Vrouwenraad op basis van de ervaring die in de vijf piloot-OCMW's (Charleroi, Namen, Sint-Jans-Molenbeek, Gent en Leuven) opgedaan werd de beleidsmakers op lokaal, regionaal en federaal niveau gevraagd in drie domeinen (huisvesting, kinderopvang en werkgelegenheid) extra maatregelen ten gunste van die vrouwen te nemen. 1. Op een eerdere parlementaire vraag heeft uw voorganger geantwoord dat het eindverslag met de bevindingen en aanbevelingen tijdens de maand januari 2017 zou worden overgelegd. Kan u me dan ook de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen uit dat verslag meedelen?2. Hoeveel vrouwen werden er in het kader van het MIRIAM-project sinds de oprichting ervan geholpen?3. Momenteel nemen er vijf piloot-OCMW's deel aan het MIRIAM-project. Hebben er nog andere OCMW's belangstelling getoond voor een gelijksoortig project dat gericht is op alleenstaande moeders die een leefloon ontvangen?4. In welke mate zal u rekening kunnen houden met de aanbevelingen van de Vrouwenraad? Welke bijkomende maatregelen kunnen er voor die doelgroep op het vlak van huisvesting en werkgelegenheid genomen worden?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"SOCIALE INTEGRATIE,ALLEENSTAANDE,SOCIAAL BELEID,MINIMUMBESTAANSINKOMEN,MOEDERSCHAP,VROUW","answer":"De gegevens waarover de POD Maatschappelijke Integratie momenteel beschikt, tonen inderdaad dat er bij de begunstigden van een integratietegemoetkoming geen evenwicht is tussen mannen en vrouwen. Deze situatie baart mij zorgen. Er zijn verschillende profielen van OCMW-klanten, en het project MIRIAM is bedoeld om gerichter te werk te gaan, rekening houdend met de genderdimensie met betrekking tot armoede en het empowerment van de doelgroep van alleenstaande moeders te versterken. Ik financier dit project sinds september 2015, en ik ben van plan dit minstens tot eind 2017 te doen.Om op uw vragen te antwoorden:1. Het verslag 2016 werd gefinaliseerd zoals gepland en werd begin maart 2017 tijdens een persconferentie voorgesteld. Het verslag laat zien dat er evoluties zijn, maar de resultaten betreffende doelstellingen als het empowerment van de begunstigden blijven weinig tastbaar en moeilijk meetbaar. Daarom wordt in het verslag ook ingegaan op de materiele vooruitgang vastgesteld bij begeleide moeders, en ook daar nemen we een duidelijke vooruitgang waar. Ik nodig u uit het verslag en de samenvatting te lezen. U vindt ze in beide landstalen op de website van POD Maatschappelijke Integratie.De aanbevelingen zijn gericht aan de openbare overheden en zijn gestructureerd in functie van verschillende thema's en bevoegdheden.Persoonlijk onthoud ik het belang van de toegang tot de rechten voor alle alleenstaande moeders, met name het recht op een onderhoudsuitkering voor hun kinderen. Armoede als gevolg van scheiding of wettelijk samenwonen is een aandachtpunt in het huidige regeerakkoord en samen met mijn collega's zal ik bekijken hoe ik de werking van de Dienst voor alimentatievorderingen (DAVO) nog kan verbeteren. 2. Begin 2016 werden in totaal 115 moeders van de vijf betrokken OCMW's opgenomen in het project MIRIAM. Een deel van deze vrouwen, 63 om precies te zijn, kregen MIRIAM-ondersteuning. De overige vrouwen vormden de controlegroep en genoten de reguliere OCMW-ondersteuning. Na acht maanden waren er nog 86 deelnemers. De vermindering van het aantal deelnemers is te wijten aan verhuizingen, intrekkingen of een aanzienlijke vooruitgang die de betrokkenen in staat stelde het OCMW te verlaten. 3. Op dit moment loopt dit kleinschalige project bij vijf OCMW's, en ik wil het OCMW van Sint-Jans-Molenbeek, de gemeente waar u Burgemeester bent, bedanken omdat het is ingegaan op de oproep van mijn voorgangster om aan dit project deel te nemen. Ik wens dat de lessen die dit proefproject ons heeft bijgebracht worden gebundeld en gedeeld met andere OCMW's zodat ook zij hun ondersteuning van deze bijzonder kwetsbare en gediscrimineerde gezinnen kunnen opstarten of versterken. Ik heb momenteel geen weet van andere OCMW's die in dit project willen meestappen. Er zijn wel nog OCMW's die zich al op deze doelgroep toeleggen aan de hand van gelijkaardige methodes (OCMW van Ligny, OCMW van Peruwelz, OCMW van Kortrijk), maar daar gaat het niet om projecten uitsluitend voor alleenstaande moeders (een van de originele aspecten van het project MIRIAM). 4. Ik onderzoek momenteel de mogelijkheden om voor de OCMW's nieuwe functies te financieren in het kader van de strijd tegen de armoede. Ik zal me onder meer laten inspireren door het Kortrijkse project \"Brugfiguren\". De bijzonderheden van een dergelijke ondersteuning moeten nog worden bepaald.Ik hoop dat deze elementen een afdoende antwoord geven op uw vragen, waarvoor ik u overigens wil danken. De verdere uitbouw van het project MIRIAM ligt me immers na aan het hart, zowel bij de betrokken OCMW's als bij de andere OCMW's en, meer algemeen, in de hele sector van de sociale bijstand toegespitst op het welzijn van eenoudergezinnen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":189625,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Inzet van federale en lokale politie bij wielerwedstrijden. \n\n Wielerwedstrijden brengen steeds meer toeschouwers op de been. Het zijn sportmanifestaties die veel inzet vergen van politie en andere veiligheidsmensen om het gebeuren op het openbaar domein veilig te laten verlopen. Ook de federale politie wordt hier bij ingezet, naast de lokale politiezone en de bijstand door andere politiezones. 1. Welke zijn de criteria die er toe leiden dat de federale politie ook ingezet wordt bij wielerwedstrijden, naast de lokale politie?2. Voor welke taken worden de federale politiemensen ingezet bij wielerwedstrijden?3. Gebeurt de samenwerking telkens aan de hand van schriftelijke overeenkomsten?4. Op welke manier worden de kosten die hieraan verbonden zijn, vergoed?5. Bij hoeveel wielerwedstrijden werd de federale politie ook ingezet? Graag cijfers van 2012 tot en met 2017. 6. Kan u een overzicht geven van het aantal ingezette lokale en federale politiemensen bij wielerwedstrijden voor de periode van 2012 tot en met 2017? Kan deze informatie ook per provincie of per Gewest bezorgd worden? Kan u deze cijfers nader toelichten?7. Kan u een overzicht geven van de kostprijs van het aantal ingezette lokale en federale politiemensen voor de periode van 2012 tot en met 2017? Kan deze informatie ook per politiezone bezorgd worden? Kan u deze cijfers nader toelichten?8. Welke wielerwedstrijden hadden in 2012 tot heden het meest politieagenten nodig?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,BEROEPSSPORT,OPENBARE VEILIGHEID,TWEEWIELIG VOERTUIG,SPORTMANIFESTATIE,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. De federale politie wordt bij wielerwedstrijden ingezet wanneer een supralokale coordinatie vereist is (in het algemeen wanneer de wielerwedstrijd over meerdere politiezones wordt verreden) of wanneer een lokale politiezone steun vraagt voor het beveiligen van de reisweg of het beheer van de openbare orde. 2. Volgende taken kunnen door de federale politie uitgevoerd worden:- algemene coordinatie van de operatie en van de politionele inzet door een directeur-coordinator (DirCo) hiervoor aangeduid. Deze algemene coordinator zal de nodig geachte coordi-natievergadering(en) beleggen met alle betrokken diensten van zowel lokale als federale politie evenals de inrichters van deze wielerwedstrijd. De algemene coordinator verzamelt de versterkingsaanvragen van de verschillende politiepartners en ziet toe op de toekenning hiervan.De DirCo kan een coordinatievoertuig leveren dat enige minuten voor de wedstrijd rijdt en een laatste controle doet of er geen onverwachte hindernissen op de reisweg bevinden. De bemanning verzekert het contact tussen de verschillende politiezones en het escorte dispositief;- escorte van de wielerwedstrijd door motorrijders om de veiligheid en mobiliteit van de betrokken actoren (alle weggebruikers, toeschouwers, deelnemers aan de wedstrijdkaravaan, enz.) te garanderen;- voor de belangrijkste wedstrijden kan er ook een beroep gedaan worden op de luchtsteun van de federale politie (hetzij ten voordele van het escorte, hetzij ten voordele van de lokale politie in het raam van de handhaving openbare orde);- de politiezones kunnen tevens voor de beveiliging van de reisweg of voor het handhaven van de openbare orde beroep doen op leden van het Interventiekorps of van de Directie openbare veiligheid van de federale politie. 3. Wanneer een Dirco aangeduid is voor de supralokale coordinatie zal deze een coordinerende richtlijn opstellen met de taken van de verschillende politionele actoren. 4. De federale politie draagt de kosten voor de inzet van haar personeel en middelen. Deze kosten worden niet verhaald bij derden. 5. Aantal wielerwedstrijden waarvoor de federale politie een supralokale coordinatie heeft verzekerd:2016201715837-3-2132-bil-1\n Gegevens voor 2017 zijn nog niet beschikbaar. 6. et 7. Talrijke verschillende politiediensten worden betrokken bij het wielerwedstrijden en er bestaan geen gecentraliseerde gegevens over de prestaties van alle intervenanten voor dergelijke gebeurtenissen.Algemene gegevens zijn voorhanden voor de specifieke inzet van de federale wegpolitie voor het escorteren van de wielerwedstrijden:2016201715837-3-2132-bil-2\n 8. De meeste politiemensen werden de laatste jaren ingezet voor de Ronde van Frankrijk, De Ronde Van Vlaanderen en Luik-Bastenaken-Luik.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189626,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Concentratie van jodium-131 in de lucht. \n\n In januari 2017 heeft het informele Europese uitwisselingsnetwerk Ring of Five in meerdere Europese landen sporen van jodium-131, een radioactieve stof, in ongewoon hoge concentraties gedetecteerd.Op hetzelfde ogenblik heeft het TELERAD-meetnet van het Federale Agentschap voor Nucleaire Controle, dat continu de radioactiviteit in de lucht meet, geen bijzondere verhoging van de radioactiviteitsgraad in Belgie gedetecteerd.Hebben metingen sinds januari laatstleden een ongewoon hoge concentratie van jodium-131 in Belgie aangetoond?","question_theme":"CONTROLEORGAAN,JODIUM,RADIOACTIEVE STOF,VOLKSGEZONDHEID,NUCLEAIRE VEILIGHEID","answer":"Het TELERAD-netwerk dat permanent de radioactiviteit meet, heeft geen buitengewone verhoging van de radioactiviteit gedetecteerd.Er moet evenwel rekening worden gehouden met het feit dat de hier aangehaalde concentraties ver onder de detectiedrempel van het TELERAD-meetsysteem liggen.Het TELERAD-telenetwerk is een snel alarmnetwerk gericht op de directe bescherming van de bevolking. Gezien de gedetecteerde radioactiviteitsniveaus heel wat lager waren dan de richtwaarden voor de uitvoering van acties voor de directe bescherming van de bevolking, is het volstrekt normaal dat de TELERAD-meetstations dergelijke lage detectielimieten niet bereiken.Het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC) wil hierbij benadrukken dat de in de maanden januari en februari gedetecteerde concentraties zeer laag waren en dus geen enkel risico voor de gezondheid van de bevolking en werknemers en evenmin voor het leefmilieu inhielden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189627,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Gewapende overvallen op horecazaken. \n\n In meerdere politiezones wordt er de jongste maanden een toename van het aantal gewapende overvallen vastgesteld. Na de apotheken eind 2015 zijn thans de horecazaken een geliefkoosd doelwit van de overvallers.In de pers wordt er regelmatig melding gemaakt van gewapende overvallen op horecazaken, die een gemakkelijk doelwit zijn. Dergelijke overvallen kunnen zeer zware materiele en psychologische gevolgen hebben voor het personeel en de klanten van de betrokken zaak. 1. a) Hoeveel gewapende overvallen vonden er de jongste vijf jaar in Belgie plaats?b) Heeft u cijfers over het aantal overvallen op horecazaken?c) Beschikt u ook over cijfers per Gewest?2. Welke initiatieven hebben uw diensten genomen om de eigenaars en uitbaters van horecazaken voor dat verschijnsel te sensibiliseren?3. Onderzoeken uw diensten samen met de lokale politie en de vertegenwoordigers van de horecasector hoe die inrichtingen beter beveiligd kunnen worden?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"HORECABEDRIJF,OPENBARE VEILIGHEID,GEWELD,DIEFSTAL","answer":"De algemene nationale gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie.De onderstaande gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 januari 2017.1 a) en c) De eerste tabel bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake diefstal gewapenderhand, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op het niveau van de gewesten voor de jaren 2012-2015 en de eerste drie trimesters van 2016.2016201715839-3-2134-bil-1\n b) en c) De tweede tabel bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake diefstal gewapenderhand met als bestemming-plaats \"horeca\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op het niveau van de gewesten voor de jaren 2012-2015 en de eerste drie trimesters van 2016.2016201715839-3-2134-bil-2\n 2. De uitbaters van de horecazaken worden gesensibiliseerd voor het nemen van preventie- en beveiligingsmaatregelen om hun zaak en personeel te beschermen voor criminaliteit. Veiligheid begint met goede gewoonten. Het is belangrijk om zowel de eigenaar, uitbaters als het personeel bewust te maken en te motiveren voor het nemen van deze maatregelen.Welke initiatieven haalbaar zijn, hangt af van de kenmerken van de horecazaak en het beschikbare budget. In de meeste gemeenten of politiezones staan diefstalpreventieadviseurs klaar om gratis, objectief en professioneel advies te geven over criminaliteitspreventie en veiligheid. Er wordt daarbij rekening gehouden met de plaatselijke situatie.We raden daarnaast de uitbaters ook aan om toe te treden tot een Buurtinformatienetwerken voor Zelfstandige Ondernemers (BIN-Z) of zelf een op te richten in hun commercieel centrum in samenwerking met de lokale overheden. 3. Er wordt inderdaad overleg voorzien met de diverse betrokken partners. Dit overleg wordt ruimer opgevat dan diefstal gewapenderhand, maar maakt deel uit van een globaal veiligheidsbeleid en de preventieve maatregelen die kunnen genomen worden. Dit overleg met vertegenwoordigers uit de overkoepelende horeca-verenigingen, de federale en lokale politie en mijn administratie wordt binnenkort opgestart.Deze problematiek sluit tevens aan bij het Overlegplatform voor de Beveiliging van Zelfstandige Ondernemers, waar in overleg wordt getreden met de diverse beroepsorganisaties.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189628,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Kinderpornografische websites. \n\n Uit een rapport van Internet Watch Foundation (het Britse meldpunt voor seksueel misbruik van kinderen) blijkt dat de meeste kinderpornografische webadressen worden teruggevonden in Europa.Specifieke cijfers zijn er niet voor Belgie in het rapport. Maar Dirk Depover van Child Focus meldt dat het aantal meldingen van Belgische kinderpornografische websites vanuit het buitenland nogal klein is. Dit betekent echter niet dat het probleem in Belgie minder groot is. Hij zegt dat men in Belgie niet voldoende efficient monitort, waardoor veel onder de radar blijft. 1. Hoeveel websites met kinderpornografische inhoud zijn de jongste vijf jaar door de Belgische diensten opgerold?2. Welke juridische acties werden in die dossiers ondernomen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,KINDERPORNOGRAFIE,INTERNETSITE","answer":"1. Vooreerst dient te worden opgemerkt dat het internet per definitie een internationaal karakter heeft. De opvolging (\"Monitoring\") van sites dient te gebeuren op basis van inhoud en niet op basis van de plaats waar de site wordt beheerd (\"gehost\").Er kan worden bevestigd dat er in de meest recente jaren weinig tot geen sites werden gemeld/ontdekt die op Belgisch grondgebied werden gehost. Dit betekent echter niet dat de Belgische politie niet heeft meegewerkt aan het \"oprollen\" van websites. Alle informatie bekomen uit meldingen van burgers wordt, na analyse, via de geeigende politionele kanalen overgemaakt aan het bevoegde land dat vervolgens verder afhandelt naar eigen oordeel.Een bijkomend element is de aanpassing van de wet die Child Focus meer mogelijkheden geeft in de \"notice and takedown\" procedure. De voorbereiding van het protocolakkoord dat de samenwerking tussen justitie, politie en Child Focus regelt, is in een eindstadium gekomen. Het protocolakkoord voorziet een procedure die het rendement van de \"notice and takedown\" moet optimaliseren.In antwoord op de gevraagde cijfergegevens kan het volgende worden meegegeven:* 2015: 1.135 meldingen / 246 kinderpornografisch, 0 sites in Belgie gehost;* 2016: 657 meldingen / 145 kinderpornografisch, 0 sites in Belgie gehost;* 2017 (tot 12 mei): 166 meldingen / 22 kinder-pornografisch, 0 sites in Belgie gehost.In 2016 waren er 9 meldingen van verspreiding van kinderporno via Belgische sociale media profielen; in 2 gevallen werd een proces-verbaal opgesteld; in de andere gevallen bleek het na analyse niet om kinderporno te gaan of bleek het profiel uiteindelijk niet Belgisch (3 gevallen).De meldingen die rechtstreeks uit het buitenland worden ontvangen (bilaterale informatie-uitwisseling zonder tussenkomst van Europol of Interpol) betreffen ofwel Belgische slachtoffers van buitenlandse online kindermisbruikers, ofwel kinderpornografische activiteiten van Belgen op buitenlandse platformen. Er worden hier geen afzonderlijke cijfers van bijgehouden. 2. Als de politie informatie ontvangt betreffende een op Belgisch grondgebied gehoste site, wordt daarvan proces-verbaal opgemaakt en dit wordt overgemaakt aan het bevoegde parket. De magistraat neemt zijn beslissing op basis van de hem overgemaakte informatie.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189629,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Merelbeke. - Te smalle onderdoorgang van de spoorweg Brussel-Oostende (MV 16990). \n\n De onderdoorgang van de spoorweg Brussel-Oostende ter hoogte van de Fraterstraat in Merelbeke is met acht meter te smal voor een rijbaan met twee rijrichtingen (waaronder ook een vast verbinding van De Lijn) en een volwaardig tweerichtingsfietspad waarop fietsers elkaar kunnen kruisen. Zowel voor het autoverkeer, openbaar vervoer als het fietsverkeer is de Fraterstraat een belangrijke verkeersas.Al vele jaren wordt de onveilige verkeerssituatie lokaal aangekaart. Oplossingen zijn niet evident. De meest logische oplossing bestaat erin de onderdoorgang van 8 meter te verbreden. Maar dat kan enkel met medewerking van Infrabel. 1. Is Infrabel op de hoogte van het probleem van de te smalle onderdoorgang ter hoogte van de Fraterstraat in Merelbeke?2. a) Heeft Infrabel of haar rechtsvoorganger in het verleden plannen gemaakt om dit probleem aan te pakken? Zo ja, wat hielden die plannen concreet in?b) Waarom werden die plannen uiteindelijk niet gerealiseerd?3. Heeft Infrabel of haar rechtsvoorganger ooit een vraag gekregen van de gemeente Merelbeke om een oplossing te zoeken voor het probleem met deze onderdoorgang? Zo ja, wanneer werd een dergelijke vraag gesteld door de gemeente Merelbeke?4. a) Volgens omwonenden zouden er al een twintigtal jaar geleden gesprekken zijn gevoerd tussen de gemeente en de toenmalige NMBS(-groep). Kan u dat bevestigen? Zo ja, wat waren de conclusies van deze gesprekken tussen de toenmalige NMBS(-groep) en de gemeente Merelbeke?b) Werden er toen ooit concrete voorstellen uitgewerkt? Zo ja, welke voorstellen? Waarom werden die niet gerealiseerd?5. Is Infrabel bereid om samen met de gemeente op zoek te gaan naar een geschikte oplossing voor het probleem van deze onderdoorgang? Zo ja, welke oplossingen zijn er volgens Infrabel mogelijk?Is het mogelijk dat de onderdoorgang, die nu acht meter breed is, wordt verbreed zodat een volwaardig, veilig fiets- en voetpad kan worden aangelegd of kan een aparte onderdoorgang voor de fietsen worden gecreeerd vlak naast de bestaande onderdoorgang, of zijn er nog andere mogelijke oplossingen?","question_theme_main":"VERVOER PER SPOOR","question_theme":"PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,WEGVERKEER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Infrabel is niet op de hoogte van het probleem van de te smalle onderdoorgang ter hoogte van de Fraterstraat in Merelbeke en er werden in het verleden ook geen plannen gemaakt om dit probleem aan te pakken.Infrabel laat me weten dat ze tot op heden geen vraag heeft gekregen van de gemeente Merelbeke om samen naar een oplossing voor deze problematiek te zoeken, en dat ze geen weet heeft van gesprekken tussen de gemeente en de voormalige NMBS(-groep). Infrabel vindt hiervan ook niets terug in haar archief.Infrabel is natuurlijk bereid deze problematiek te onderzoeken. De brug werd bijna twintig jaar geleden vernieuwd en kan niet verbreed worden zonder een complete vernieuwing van de onder- en de bovenbouw. Een onderdoorgang of andere oplossingen zullen hoe dan ook het voorwerp van een aparte studie moeten uitmaken.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189630,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"DMO's/BMO's bij FAVV. \n\n Recent doken er beelden op van het slachthuis in Tielt, van Debra-Group, waar varkens ernstige mishandelingen moesten ondergaan. Dierenwelzijn is sinds de zesde Staatshervorming een deelstaatbevoegdheid, maar de dierenartsen met opdracht (DMO's) doen vaststellingen in het kader van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV), en nemen daarbij aspecten van dierenwelzijn mee. 1. Hoeveel DMO's/BMO's zijn er nog werkzaam onder het FAVV, voor hoeveel bedrijven? Hoeveel mannelijke DMO's/BMO's en hoeveel vrouwelijke DMO's/BMO's betreft het?2. Op welke manier wordt ervoor gezorgd dat de DMO's/BMO's/controleurs en inspecteur-dierenartsen van FAVV niet geviseerd worden door de uitbaters voor bijvoorbeeld het afleveren van slechte rapporten? Gaan de DMO's/BMO's/controleurs en inspecteur-dierenartsen van FAVV bijvoorbeeld alleen op pad?3. Hoeveel tijd krijgen de DMO's/BMO's/controleurs en inspecteur-dierenartsen van FAVV voor de vaststellingen per bedrijf met X-aantal dieren? Hoeveel bedrijven moeten zij controleren per dag, week, enz.?4. a) Hoe vaak zijn de DMO's/BMO's/controleurs en inspecteur-dierenartsen van FAVV de voorbije jaar, in het totaal en uitgesplitst per deelstaat controles gaan doen?b) In welke bedrijven (soort bedrijven, naar dieren en activiteit)? En specifiek voor de slachthuizen?c) In hoeveel gevallen (aantal en percentage) werden er overtredingen vastgesteld?d) Welke overtredingen betrof het precies?e) Welk gevolg werd er aan die overtredingen gegeven?5. Is er een vaste DMO per gecontroleerd slachthuis of wisselt dit? Er wordt gezegd dat er een groot verloop is, en dat met name kritische DMO's/BMO's gewoon naar een ander slachthuis worden \"overgezet\". Kunt u dat weerleggen met feiten en cijfers?","question_theme":"KEURINGSDIENST VAN WAREN,SLACHTEN VAN DIEREN,LANDBOUWBELEID,DIERENARTS,WELZIJN VAN DIEREN","answer":"Het protocol tussen de federale staat en de Gewesten bepaalt dat wat het dierenwelzijn betreft de belasten met opdracht (BMO's) observaties uitvoeren voor de Gewesten en hun vaststellingen overmakenaan de Gewesten. Enkel de Gewesten zijn verantwoordelijk voor de opvolging en desgevallend om maatregelen te nemen wat betreft dierenwelzijn. Deze BMO's worden daarnaast ook ingezet voor taken die onder de bevoegdheid van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) vallen, en het FAVV zorgt er ook voor dat er steeds een permanentie van BMO's aanwezig is wanneer dit vereist is. 1. In 2016 werkten 586 BMO's voor het FAVV, respectievelijk 207 vrouwen en 379 mannen. Ze voerden missies uit bij 5.192 operatoren waarvan een honderdtal slachthuizen. Ze voerden keuringen, inspecties of certificaties uit. 2. De BMO's zijn aanwezig in de slachthuizen om een ante mortem en een post mortem keuring uit te voeren. In de meeste slachthuizen werken de BMO's per ploeg onder het toezicht van een AV-BMO (administratief verantwoordelijke). Deze laatste bezorgt aan de andere BMO's alle nuttige informatie om de goede werking van de keuring te verzekeren. Het werk van de BMO's wordt regelmatig opgevolgd en geevalueerd door de Lokale Controle Eenheden (LCE). De inspecteurs van het FAVV voeren inspecties uit onafhankelijk van de BMO's. In het kader van zijn bevoegdheden organiseert het FAVV overlegvergaderingen zowel op lokaal niveau als op nationaal niveau. Bovendien in geval van punctuele moeilijkheden kunnen de BMO's altijd de steun vragen van de LCE of, in het kader van het dierenwelzijn, aan de bevoegde gewestelijke overheden ter zake.Wat onze controleurs/inspecteurs (C/I) betreft geldt de regel dat ze hun inspecties alleen uitvoeren. Niettemin is het voorzien dat in enkele gevallen de inspecties met meerdere C/I kunnen uitgevoerd worden, voornamelijk bij agressieve operatoren. 3. Het aantal aanwezige BMO's, en dus de tijd die elke BMO aan de keuringstaken kan besteden word vastgelegd in de keuringsnormen. Deze keuringsnormen moeten garanderen dat de keurders hun werk op een kwalitatieve manier kunnen uitvoeren, en geven indicatief het aantal BMO's aan die ingezet moeten worden tijdens het slachten. Hierbij wordt ondermeer rekening gehouden met de diersoort, het soort slachthuis, het slachtritme, het type keuring en de bandsnelheid tijdens het slachtenVoor de C/I bestaan er geen cijfers betreffende de tijd die ze moeten besteden aan hun vaststellingen. 4. De resultaten van de controles op dierenwelzijn dienen aangevraagd te worden bij de Gewesten. 5. Een rotatie van BMO's wordt systematisch georganiseerd zodat over een periode van vijf jaar alle BMO's van slachthuis veranderen, waarvan het doel is om de onafhankelijkheid van BMO's tegenover het slachthuis te waarborgen waarin ze hun missies uitvoeren. Dit wordt bij voorkeur over de tijd verdeeld. Er worden in geen geval BMO overgeplaatst omdat ze te kritisch zouden zijn tegenover het slachthuis waar zij hun opdracht uitvoeren.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189631,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Toepassing van de taalwetgeving in de Belgische gevangenissen. \n\n Recent verbood een Brusselse rechter de Belgische staat in kort geding om een Franstalige gedetineerde langer vast te houden in de gevangenis van Brugge. Dit zou in strijd zijn met de taalwetgeving. De Belgische staat werd veroordeeld tot het betalen van een dwangsom per dag dat de Franstalige gedetineerde nog langer in Brugge werd vastgehouden.Belgie telt 34 gevangenissen, waarvan 16 in Vlaanderen, 16 in Wallonie en twee in Brussel. Het gevangenispersoneel wordt op de Nederlandstalige of op de Franstalige taalrol aangeworven. 1. Hoeveel gedetineerden in de Belgische gevangenissen zijn Franstalig? Graag ook een overzicht per gevangenis. 2. Hoeveel gedetineerden in de Belgische gevangenissen zijn Nederlandstalig? Graag ook een overzicht per gevangenis. 3. Hoeveel gedetineerden in de Belgische gevangenissen zijn anderstalig? Graag ook een overzicht per gevangenis. 4. Hoeveel gedetineerden in de Belgische gevangenissen zijn analfabeet? Graag ook een overzicht per gevangenis. 5. Hoeveel Franstalige gedetineerden verblijven in een gevangenis gelegen in het Nederlandse taalgebied? Graag ook een overzicht per gevangenis. 6. Hoeveel Nederlandstalige gedetineerden verblijven in een gevangenis gelegen in het Franse taalgebied? Graag ook een overzicht per gevangenis. 7. Hoeveel Nederlandstalige gedetineerden verblijven in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad? Graag ook een overzicht per gevangenis. 8. Hoeveel Franstalige gedetineerden verblijven in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad? Graag ook een overzicht per gevangenis. 9. Hoeveel personeelsleden van het Belgisch gevangeniswezen behoren tot de Nederlandstalige taalrol? Graag ook een overzicht per gevangenis. 10. Hoeveel personeelsleden van het Belgisch gevangeniswezen behoren tot de Franstalige taalrol? Graag ook een overzicht per gevangenis. 11. Hoeveel personeelsleden van het Belgisch gevangeniswezen zijn tweetalig? Graag ook een overzicht per gevangenis.","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,TAALGEBRUIK","answer":"1. tot 8. Bijgevoegde eerste tabel integreert alle antwoorden op deze vragen. 9. en 10. De informatie voor beide vragen is terug te vinden in de tweede tabel.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 11. Het DG Penitentiaire inrichtingen (EPI) heeft geen precies beeld van het aantal tweetalige personeelsleden. Enkel cijfers over de toelage voor tweetaligheid (allocation de bilinguisme) worden bijgehouden. Er zijn 207 Nederlandstalige personeelsleden en 78 Franstalige personeelsleden die deze toelage ontvangen.Om een toelage voor tweetaligheid te krijgen moet aan volgende voorwaarden voldaan worden:- bij Selor een taaltest afleggen. Vrijgesteld worden van de taaltest kan op basis van het behaalde diploma.- toegewezen zijn aan een centrale dienst of aan een uitvoeringsdienst waarvan de werkkring het volledige land bestrijkt of aan een plaatselijke of Gewestelijke dienst waarvan het ambtsgebied een van de gemeenten omvat van het Duitstalig Gewest, het arrondissement Brussel-Hoofdstad of een van de faciliteitengemeenten.Concreet betekent dit dat enkel de mensen die in de Brusselse EPI (Vorst en Sint-Gillis), de afdeling Brussel (regio Centrum) van het Veiligheidskorps en de centrale diensten werken hiervoor in aanmerking komen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189632,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het taalgebruik in de gevangenissen. \n\n Volgens de media heeft een Brusselse rechtbank in kort geding beslist dat een \"Franstalige\" gevangene niet in een Vlaamse gevangenis, in casu Brugge, mag worden ondergebracht, maar wel in een Franstalige gevangenis en dit op straffe van het betalen van 300 euro per dag. 1. Kan u per penitentiaire instelling een overzicht geven hoeveel gevangenen als Nederlandstalig, als Franstalig en als anderstalig gecatalogeerd staan?2. Kan u per penitentiaire instelling een overzicht geven van het aantal gevangenen waarvan de dossiers in het Nederlands, respectievelijk het Frans zijn opgesteld, of althans waar de detineerden voor een van deze twee talen gekozen hebben?3. Voor de gedetineerde die de taal van de regio waar de gevangenis gelegen is niet begrijpt, doet de directeur tot nog toe een beroep op elk redelijk vertaalmiddel naar een taal die de gedetineerde begrijpt teneinde hem toe te laten de inhoud van de inlichtingen die hem worden verstrekt te bevatten: tussenkomst van een personeelslid, een externe persoon (aalmoezenier, bezoeker, docent, enz.), een lid van de ambassade of het consulaat. Indien bij gebreke aan voormelde alternatieven, de tussenkomst van een tolk noodzakelijk is voor bijvoorbeeld het voeren van de tuchtprocedure, dan vallen de kosten ten laste van het gevangeniswezen.Kan u een overzicht geven voor de jongste vijf jaar van deze kosten (op jaarbasis)?4. Welke taalregeling is overigens van toepassing in de penitentiaire inrichtingen en laat deze wel toe dat personeel van deze instellingen een andere taal dan de taal (talen) van het taalgebied gebruiken?5. Welk gevolg werd concreet gegeven aan dit vonnis?6. Wat zijn de gevolgen van dit vonnis van deze Brusselse rechtbank voor het onderbrengen van anderstaligen in penitentiaire inrichtingen van respectievelijk het Nederlandse en het Franse taalgebied in het algemeen?7. Wat meer bepaald met betrekking tot de problematiek van gespecialiseerde afdelingen zoals de highsecurity-afdeling die enkel in Brugge zou zijn?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,TAALGEBRUIK","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189633,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Het gebruik van de noodrem of nooddeurhendel. \n\n Het komt voor dat reizigers proberen uit een rijdende trein te springen en daarbij de nooddeurhendel gebruiken om de treindeuren te openen. In dergelijk geval weet de conducteur niet wat er gebeurt. Mocht er aan de noodrem worden getrokken, wel.De nooddeurhendel moet ten allen tijde kunnen gebruikt worden om in regel te zijn met internationale afspraken. Als een trein in een zwaar ongeluk betrokken raakt, moeten de inzittenden nog uit het rijtuig kunnen. De deuren moeten dus op elk moment kunnen opengaan, precies om de veiligheid te garanderen. 1. Hoeveel keer werd in de jaren 2015 en 2016 gebruik gemaakt van enerzijds de noodrem en anderzijds de nooddeurhendel?2. Kan u bevestigen dat met de nooddeurhendel een treindeur altijd kan geopend worden?3. Welke sancties zijn er op het uit een trein springen en/of onrechtmatig gebruik maken van de noodrem? Hoe hoog kunnen de kosten oplopen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VEILIGHEIDSINRICHTING,ROLLEND MATERIEEL,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. De treinbegeleiders rapporteren de gevallen waarin de noodrem of nooddeurhendel wordt gebruikt. Voor de jaren 2013 tot 2016 was het aantal geregistreerde gevallen als volgt:2016201715845-13-2272-bil\n De telling van deze gegevens gebeurt nu nauwkeuriger. Het gaat hier overigens ook om het totaal aantal gevallen dat door de treinbegeleiders gerapporteerd werd en niet, zoals eerder gecommuniceerd, enkel om het aantal dat betrekking heeft op incidenten (bijvoorbeeld: agressie).Iedereen kan inderdaad, indien nodig, te allen tijde de deuren van de trein openen met behulp van de nooddeurhendel die op ieder type materieel van NMBS aanwezig is. 2. Mijn voorgangster bezorgde u de informatie in haar antwoord op uw vraag nr. 461 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 39). De NMBS laat mij weten dat zij sindsdien haar manier van rapporteren heeft verfijnd. 3. De dader van dergelijke feiten pleegt een inbreuk op de algemene vervoersvoorwaarden van de NMBS en op de bepalingen van het koninklijk besluit van 20 december 2007 houdende reglement van de politie op de spoorwegen.Bij misbruik zal de treinbegeleider een Vaststelling van overlast of inbreuk op de veiligheid (C173) opstellen ten aanzien van de betrokken reiziger, die bovendien strafrechtelijk gesanctioneerd kan worden door de bevoegde rechtbank.Daarenboven kan de NMBS vergoeding eisen van de dader voor de geleden schade ten gevolge van de verstoring van het treinverkeer (onder meer treinvertragingen).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189634,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Toegankelijkheid station Tielen. \n\n In Kasterlee blijkt er al lang een ruime vraag te zijn om in het station van Tielen de trein te kunnen nemen met een rolstoel. De GARK (Gehandicaptenadviesraad Kasterlee) voerde een enquete bij rolstoelgebruikers en verzamelde 80 handtekeningen van inwoners die, indien er een platform zou zijn, regelmatig de trein zouden nemen in Tielen.Bij de Mast (school in Kasterlee) zouden er bijkomend 11 leerlingen de verplaatsing met de trein maken. 1. Is het in dat licht te overwegen dat Tielen zou uitgerust worden met assistentie voor rolstoelgebruikers?2. Vanaf welk aantal is die uitrusting kostenverantwoord? In Kwatrecht, bijvoorbeeld, zijn er 15 gebruikers, dit ligt een pak lager dan het potentieel in Kasterlee. 3. Hoeveel kost zo'n uitrusting?4. Het station van Tielen is qua perrons al helemaal rolstoeltoegankelijk. Bronnen binnen de NMBS melden mij dat ook het aanleveren van personeel geen probleem mag zijn, en ook laadhellingen zouden er nog op overschot zijn. Waarom kunnen mensen met een rolstoel dan nog steeds geen trein nemen in Tielen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ANTWERPEN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. Wat de assistentie in het station van Tielen betreft, is het zo dat de verplichtingen die NMBS worden opgelegd inzake het onthaal en de begeleiding van personen met beperkte mobiliteit (PBM) worden opgesomd in artikel 44 van het beheerscontract 2008-2012 tussen de Belgische Staat en NMBS.De middelen die de Belgische staat aan NMBS toekent, zijn berekend op basis van een onthaal van PBM in 131 stations. De stopplaats Tielen ligt overigens op een redelijke afstand van Herentals en Turnhout, waar een PBM-dienstverlening wordt aangeboden.In dat verband kan worden opgemerkt dat de lijst van PBM-stations niet uitsluitend wordt opgesteld op basis van de nabijheid van voorzieningen voor PBM, maar ook op basis van criteria zoals de geografische spreiding, het belang van het station, de aanwezigheid van personeel, de reeds beschikbare infrastructuur (toegankelijkheid perrons en aanwezigheid van laadhellingen (zie wat dit laatste betreft de belangrijke nuance in het antwoord op de vierde vraag)).De lijst is bovendien opgesteld vanuit het principe dat er binnen een straal van 10 km een station moet zijn waar er begeleiding mogelijk is. Het voorzien in assistentie in Tielen, terwijl er in Herentals en Turnhout, allebei op ongeveer 10 km, reeds assistentie wordt aangeboden, is in dat licht moeilijk te verantwoorden. 2. Aangezien de assistentie kostenloos wordt aangeboden aan de Personen met Beperkte Mobiliteit, is het aanbieden van assistentie in een station verantwoord zodra dit als dusdanig opgenomen werd in het beheerscontract.In Kwatrecht, met in de onmiddellijke nabijheid de VZW Sint-Lodewijk, een instituut voor buitengewoon Basis en Secundair Onderwijs met motorische beperkingen, waren er voor het jaar 2016 in totaal 372 rolwagenreizigers: 152 zware en 220 gewone rolwagenreizigers. 3. De investeringskost van een laadhelling bedraagt, exclusief onderhoud en herstelling, 7.000 euro.Het zijn niet de laadhellingen die de grote kost zijn, maar het ter beschikking stellen van personeel om in de periode van de eerste tot en met de laatste trein assistentie te kunnen aanbieden.Om een permanentie te verzekeren 7d/7 betekent dit de bijkomende opstelling van minimum vier voltijdequivalenten (VTE) op jaarbasis, wat neerkomt op een loonkost van ongeveer 220.000 euro per jaar. 4. De aanpassingswerken aan de perrons in de stopplaats Tielen komen alle reizigers ten goede en dus ook aan de reizigers met beperkte mobiliteit. Naast het aanleggen van toegangshellingen, de bouw van een voetgangers- en fietstunnel werd ook een parkeerplaats ingericht.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189635,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Aantal diefstallen van boorddocumenten. \n\n Wie zich in ons land met een auto op de weg begeeft, is verplicht om in het voertuig steeds een aantal officiele documenten zoals het inschrijvingsbewijs, verzekeringsbewijs, keuringsattest en gelijkvormigheidsattest bij zich te hebben. Deze boorddocumenten moeten steeds aanwezig zijn in het voertuig.Veel bestuurders houden enkel de kopieen van hun boorddocumenten bij. Ze willen zo voorkomen dat de originele documenten zouden gestolen worden. Dit is echter niet reglementair. Wie geen geldige documenten kan voorleggen tijdens een politiecontrole, krijgt een boete.Er bestaat hierop een uitzondering voor verhuurbedrijven die officieel voertuigen verhuren. Zij kunnen van de Dienst Inschrijvingen Voertuigen een bijzonder afschrift, dat het originele inschrijvingsbewijs vervangt, bekomen. Deze uitzonderingsregel geldt enkel voor het inschrijvingsbewijs. 1. Hoeveel diefstallen van boorddocumenten werden er gepleegd, respectievelijk voor de jaren 2014, 2015 en 2016?2. Hoeveel duplicaten van rijbewijzen zijn er in omloop voor de jaren 2014, 2015 en 2016?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,VERVOERBELEID,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,AUTOMOBIEL,DIEFSTAL","answer":"1. De tabel hierna bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake diefstallen uit of aan een voertuig, waarbij een voertuigdocument werd gestolen, zoals geregistreerd in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) op basis van de processen-verbaal, voor de jaren 2014-2015 en de eerste drie trimesters van 2016 op nationaal niveau. Deze gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 20 januari 2017.Hierbij dient opgemerkt te worden dat deze cijfers niet bij elkaar opgeteld mogen worden, aangezien bij eenzelfde diefstal vaak verschillende documenten worden gestolen.2016201715847-3-2135\n 2. De informatie betreffende het aantal in omloop zijnde duplicaten rijbewijzen is niet beschikbaar binnen de politie. Ik nodig u uit om uw vraag te stellen aan mijn geachte collega, Francois Bellot, die bevoegd is voor de Mobiliteit.De wetgeving met betrekking tot de uitreiking van het rijbewijs, met uitzondering van de opleiding, valt inderdaad onder zijn bevoegdheden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189636,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Flitsen in zone 30. \n\n Zich houden aan de snelheidslimiet in een zone 30 lijkt voor veel bestuurders vaak een moeilijke taak. Met deze zones, die zich vaak rond scholen bevinden, wil men het risico op zware accidenten verminderen. De relatie tussen snelheid en ongevallen is niet proportioneel: een voetganger die tegen 30 kilometer per uur wordt aangereden heeft 90 % kans om te overleven, tegen 50 kilometer per uur is dat nog maar 50 % kans en tegen 70 kilometer per uur is de overlevingskans bijna nihil.Stijn Daniels, docent verkeersveiligheid aan de Universiteit Hasselt en aan de Katholieke Universiteit Leuven, bevestigt dat als je de snelheid verlaagt, je de veiligheid verhoogt.Waar er wel gecontroleerd wordt, leert dat een op vier bestuurders de zone 30 niet respecteerde. 1. a) Hoeveel snelheidsovertredingen waren er in respectievelijk 2014, 2015 en 2016 in een zone 30?b) Hoeveel ongevallen vonden plaats in een zone 30 tijdens deze voornoemde jaren? Graag opdeling per jaar en soort accident (materiele schade, verwondingen, dodelijk).c) Is er ook cijfermateriaal beschikbaar over het aantal van deze ongevallen die te wijten zijn aan een te hoge snelheid?2. Hoeveel controles werden in de jaren 2014, 2015 en 2016 verricht in de zones 30? Graag opdeling per provincie.","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,SNELHEIDSVOORSCHRIFTEN,VERKEERSVEILIGHEID,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"1. a) zie tabel 1. a)2016201715848-3-2136-nl-fr-1\n b) zie tabel 1. b)2016201715848-3-2136-nl-fr-2\n c) zie tabel 1. c)2016201715848-3-2136-nl-fr-3\n 2. Er zijn geen cijfers beschikbaar op centrale niveau over het aantal uitgevoerde controles in de zones 30.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189637,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Niet-verzekerde voertuigen. \n\n Ieder jaar maakt de politie bij routinecontroles en na verkeersinbreuken ruim 30.000 processen-verbaal op voor vermoeden van niet-verzekering van de auto. Dat bleek uit het antwoord, dat u tijdens de zitting van de Kamercommissie Binnenlandse Zaken op 28 oktober 2015 gaf op mijn vraag dienaangaande. In 2010 ging het om 36.318 processen-verbaal, in 2011 om 36.200, in 2012 om 32.956, in 2013 om 33.178 en in 2014 om 31. 324.U stelde in de strijd tegen niet-verzekerde voertuigen ook het takenpakket van de trajectcontroles op autosnelwegen te willen uitbreiden. Op dat moment werden vooral hardrijders opgespoord, ook niet-verzekerde bestuurders zouden op die manier moeten worden betrapt. Bijvoorbeeld in de politiezone Turnhout (koploper), Mechelen-Willebroek en langs de grens met Frankrijk (politiezone Westkust) worden vaste en mobiele slimme/ANPR-camera's hiervoor al gebruikt.U had aan de gouverneurs gevraagd om een inventaris van de camera's te maken om de wildgroei aan camera's tegen te gaan en op een hoger niveau te bekijken welke de meest intelligente inplanting van die camera's is. 1. Hoeveel processen-verbaal voor vermoeden van niet-verzekering van de auto werden opgemaakt in 2015 en in 2016?2. Kunt u voor de drie vermelde politiezones - Turnhout, Mechelen-Willebroek en Westkust - opgeven hoeveel bestuurders in 2014, 2015 en 2016 met ANPR-camera's werden betrapt op een vermoeden van niet-verzekering?3. Wat is de stand van zaken met betrekking tot het inzetten van trajectcontroles op de autosnelwegen op dat vlak, hoeveel bestuurders werden in 2015 en in 2016, op welke trajecten, betrapt op een vermoeden van niet-verzekering? Welke verdere uitrol is voorzien en wat is de timing?4. In de veronderstelling dat de gouverneurs intussen klaar zijn met hun inventaris van de camera's, welke conclusies werden hieraan reeds gekoppeld of zullen hieraan worden gekoppeld?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"MEETAPPARAAT,VERVOERBELEID,VERKEERSCONTROLE,AUTOVERZEKERING,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"1. De algemene nationale gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.2016201715849-3-2137-nl-fr\n 2. en 3. Er is in de databanken geen variabele die aangeeft welk hulpmiddel aanleiding gaf tot de vaststelling.Het feit dat een voertuig als \"vermoedelijk onverzekerd\" in de databank voorkomt, betekent niet per definitie dat het op het ogenblik van detectie onverzekerd aan het verkeer deel neemt. Tussen het moment van afsluiten van een verzekering en het registreren in de databank Veridass van het gemeenschappelijk waarborgfonds verloopt enige tijd. Om zekerheid te hebben over de actuele status moet het voertuig staande gehouden worden zodat de bestuurder/eigenaar de mogelijkheid heeft het bewijs van verzekering te tonen.Wanneer de eigenaar of bestuurder bij een controle niet kan aantonen dat er het risico gedekt was door een verzekering op het ogenblik dat het voertuig gedetecteerd werd, dan kan overgegaan worden tot het nemen van de wettelijke bepaalde maatregelen. Is het voertuig intussen verzekerd, dan is er geen inbeslagname mogelijk. Het blijft dan bij het proces-verbaal van vaststellingen. Blijkt dat het voertuig onverzekerd is, dan kan tot inbeslagname overgegaan worden. 4. De cijfers voor de lokale en de federale politiediensten worden u hierna bezorgd. De bevraging is niet via de gouverneurs verlopen, gezien de federale politie de aantallen voor de politiediensten kon aanleveren.In biljage vindt u het overzicht van het aantal mobiele en vaste ANPR-camera's bij de lokale politie. Als bijlage vindt u de cijfers voor de lokale politiediensten.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).De federale wegpolitie zelf beschikt momenteel over tien mobiele ANPR-camera's, verspreid over de provincies.Wat de stand van zaken op het vlak van vaste camera's bij de federale politie betreft: het nationaal cameraschild voor ANPR wordt opgezet in twee fases. Fase 1 omvat de installatie van ANPR-sites ter hoogte van de grensovergangen op de autosnelwegen en de koppeling van bestaande ANPR-camera's van het Agentschap Wegen en Verkeer van het Vlaams Gewest op de autosnelwegen; deze fase is intussen afgerond en werd gerealiseerd op basis van een bestaand, maar aflopend raamcontract van het Vlaams Gewest. De oplevering van de vierentwintig grenssites is intussen gebeurd; de camera's zijn sinds kort operationeel.De fase 2 omvat de installatie van ANPR-sites op autosnelwegen, ringwegen en kritieke infrastructuur enerzijds, en de integratie van de bestaande backoffices van de lokale politie op de nationale backoffice, en anderzijds.Die fase zal gerealiseerd worden op basis van een nieuw raamcontract.Dat nieuw raamcontract werd recent gegund; de realisatie van de tweede fase zal derhalve kunnen aanvangen in het eerste semester van 2018 en de uitrol van de installaties zal nog tot in 2019 duren.Ondertussen is ook de nationale toepassing CAMELIA opgestart. Deze heeft tot doel alle politie-eenheden hun camera's te laten registreren. Gezien deze toepassing in de opstartfase is, is het nog iets te vroeg om hieruit gegevens te halen. Om tot betrouwbare cijfers te komen, is wellicht ook het opleggen van een \"verplichte\" registratie nodig. Ook wordt nagegaan \"of\" en \"wat\" mogelijk is om de CAMELIA-toepassing ook als nationale databank te gebruiken voor alle bewakingscamera's en dit rekening houdend met de nieuw aangifteprocedure bij de lokale politie. Dit zal dan toelaten om aan alle overheden duidelijke overzichten beschikbaar te stellen, wat vandaag (helaas) nog niet mogelijk is.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189638,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Opleiding 'hulpverlening bij aanslagen' voor de brandweerlieden. \n\n In maart 2017 hebben het Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid en de Nationale Politieacademie een pilotopleiding voor 12 brandweerlieden en twee officieren van de brandweer van Brussel opgestart.Die opleiding, die uit een mix van theorie en praktijk bestaat, moet het mogelijk maken het eerste Casualty Extraction Team van Belgie op de been te brengen, dat geinspireerd is op soortgelijke teams ?in Parijs en Londen.De nieuwe Casualty Extraction Teams zullen worden ingezet bij aanslagen, om de gewonden veilig en snel te evacueren.De pilotopleiding die begin maart in Brussel werd georganiseerd, werd gegeven door medewerkers van de Nationale Politieacademie en brandweerexperten, en mee uitgewerkt door de ontmijningsdienst en de Medische Component van Defensie. 1. De pilotopleiding moet de komende maanden afgerond en gevalideerd worden.a) Hoe ziet u de uitbreiding van dat proefproject?b) Zullen andere hulpverleningszones van grote steden hun eigen Casualty Extraction Team kunnen oprichten?2. Zullen er in dat kader bijkomende middelen worden geoormerkt voor de organisatie van de opleidingen en voor de aankoop van aangepaste veiligheidskledij voor de Casualty Extraction Teams?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"BEROEPSOPLEIDING,BURGERBESCHERMING,EERSTE HULP,TERRORISME,BRANDWEERDIENST","answer":"1. a) en b) Het doel is om de aanpak die uitgewerkt is binnen de CET-eenheden (Casualty Extraction Team), te finaliseren en deze opleiding tijdens oefeningen te testen.Momenteel is er een CET-team in Brussel, maar er zullen heel binnenkort andere teams opgericht worden in de hulpverleningszones van Luik en Gent. Bovendien zullen er ook nog andere teams samengesteld worden bij de DBDMH van Brussel. Er moet opgemerkt worden dat de samenstelling van deze CET-teams vrijwillig gebeurt op het niveau van de hulpverleningszones. Het doel is om CET-teams samen te stellen in een tiental hulpverleningszones. 2. De FOD Binnenlandse Zaken zorgt voor de aankoop van het materieel voor deze eenheden (helmen, vesten, gehoorbescherming, enz.). Dit materieel wordt ter beschikking gesteld van de zones die CET-teams hebben. De TTT-opleidingen (Train-the-trainer) zullen ook gefinancierd worden door mijn diensten en voor de opleidingen die aan de brandweerlieden gegeven worden (Awareness en TECC), krijgen de scholen de subsidies die voorzien zijn voor de \"klassieke\" opleidingen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189639,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Maatregelen ten voordele van het vrouwelijk ondernemerschap (MV 16581). \n\n Begin maart 2016 heeft u uw plan voorgesteld om het vrouwelijk ondernemerschap te ondersteunen. In ons land is slechts 33 % van de zelfstandigen een vrouw en dit percentage is maar weinig geevolueerd in de voorbije vijf jaar.De maatregelen in het plan draaien rond vier assen. Ten eerste is er de invoering van een barometer van het vrouwelijk ondernemerschap. Ten tweede zijn er maatregelen ter versterking van het sociaal statuut van de vrouwelijke zelfstandigen. Ten derde bevat het plan antwoorden op problemen waarmee vrouwen geconfronteerd worden in het kader van de financiering. Ten slotte zijn er ook maatregelen die inzetten op sensibilisering, vorming en opleiding van jongeren en vrouwen die een zelfstandige activiteit willen opstarten of dat overwegen. 1. Het vrouwelijk ondernemerschap vormt een van de hoofdlijnen van uw beleid. Welke initiatieven voor het ondersteunen van vrouwelijk ondernemerschap staan dit jaar nog op stapel?2. Het plan bevat de creatie van een barometer van het vrouwelijk ondernemerschap. Volgens u is dit een essentiele maatregel om te kunnen beschikken over gedetailleerde cijfers inzake de toestand van het vrouwelijk ondernemerschap en om de maatregelen te evalueren die zullen worden genomen. Zo zal het luik \"vrouwelijk ondernemerschap\" een luik zijn van de \"kmo-barometer\" bij de FOD Economie. Wat is de voorziene timing om te beschikken over deze barometer? Welke cijfers zullen hier worden opgenomen?3. In uw beleidsnota staat dat u dit jaar verder werk zal maken van het statuut van de meewerkende echtgenoot. Zo werd aan het Algemeen Beheerscomite voor het sociaal statuut der zelfstandigen (ABC) de opdracht gegeven om te onderzoeken of het statuut niet kan worden omgevormd tot een co-ondernemerscontract. Wanneer wordt het advies van het ABC verwacht? Welke stappen wil u dit jaar nog nemen?4. U heeft uw kabinet en administratie de opdracht gegeven om de maatregel met betrekking tot de halfautomatische toekenning van dienstencheques snel te bekijken. Wat is hiervan de stand van zaken? Wat is de timing?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"ONDERNEMINGSBELEID,ONDERNEMER,ZELFSTANDIG BEROEP,SOCIALE ZEKERHEID,VROUW","answer":"1. In maart 2017 heb ik een projectoproep bekendgemaakt voor de netwerken betrokken bij de ontwikkeling van het vrouwelijk ondernemerschap met als doel het verwezenlijken van de doelstellingen van mijn Plan van maart 2016. Kunnen deelnemen aan deze projectoproep, alle organismen, verenigingen en Belgische promotoren die een project of een initiatief voorstellen dat het volgende nastreeft: de ondernemingsgeest bij vrouwen bevorderen op nationaal, regionaal of lokaal niveau, en daardoor de economie stimuleren; het imago van de vrouwelijke zelfstandigen bevorderen en opwaarderen; een rol spelen als test- of voorbeeldproject; een relais zijn inzake vorming; een rol spelen bij de invoering van mentorprogramma's; duidelijke doelstellingen kunnen definieren en de verwachte resultaten opleveren; een link vormen met het \"Plan voor de bevordering van het vrouwelijk ondernemerschap\" van maart 2016. De geselecteerde projecten zullen een subsidie genieten over een periode van drie jaar. Deze organismen hebben twee maanden de tijd om hun projecten in te dienen.Wat betreft het sociaal statuut der zelfstandigen, bevat het plan ter ondersteuning van het vrouwelijk ondernemerschap, dat ik op 7 maart 2016 voorgesteld heb, een belangrijk hoofdstuk over de verzoening van het priveleven met het beroepsleven.Ik moet er hier ook aan herinneren dat meerdere belangrijke maatregelen net werden uitgevoerd.Wat betreft het moederschapsverlof, is de verlenging van het facultatieve verlof met vier weken in werking getreden op 1 januari 2017. Het verlof bestaat voortaan uit drie verplichte en negen facultatieve weken verlof (tien bij de geboorte van een meerling). Er werd eveneens gezorgd voor een \"flexibiliteit in het kwadraat\": deze flexibiliteit wordt concreet ingevuld door uitgebreide mogelijkheden voor elke vrouwelijke zelfstandige om voor zichzelf een verlof op maat te definieren. Het facultatieve verlof kan immers in meerdere gesplitste periodes worden opgenomen (verlof per week). Bovendien kan het voortaan voltijds of halftijds opgenomen worden. In dit laatste geval wordt de uitkering gehalveerd en de duur van het verlof verdubbeld.Tot slot is voor elke geboorte sinds 1 oktober 2016 voortaan ook een vrijstelling voorzien van het betalen van sociale bijdragen met behoud van rechten voor een kwartaal.Een belangrijke maatregel die niet voorzien werd in het Plan die ik hier moet vermelden, is de invoering in 2015 van het statuut van mantelzorger voor de zelfstandigen. Dit statuut steunt de zelfstandige die tijdelijk zijn activiteit moet stopzetten of terugschroeven om te zorgen voor of aan de zijde te staan van een zwaar ziek gezins- of familielid tot de tweede graad. Het wordt concreet ingevuld met een financiele uitkering, een vrijstelling van betaling van sociale bijdragen, en het behoud van alle sociale rechten, met inbegrip van de pensioenrechten, gedurende de betrokken periode. 2. De eerste uitgave van de boordtabel van de kmo's en zelfstandige ondernemers is vrijdag 3 februari 2017 gepubliceerd. Het rapport is beschikbaar op de website van de FOD Economie.Een module van het rapport beschrijft het vrouwelijk ondernemerschap. Hij bestaat uit de volgende drie onderdelen:a) De vrouwen op de arbeidsmarkt;b) Vrouwen en het statuut van zelfstandige;c) De vrouwen in een aantal vrije beroepsinstituten.Bij wijze van inleiding beschrijft het eerste deel de evolutie van het aandeel vrouwen met een baan onder de vrouwen van werkende leeftijd.Het tweede deel vergelijkt de evolutie van het aantal mannelijke zelfstandigen met het aantal vrouwelijke, en hun groeipercentage van 2007 tot 2015. Het beschrijft ook het aandeel bestuurders van vennootschappen en natuurlijke personen in deze groepen. Dit deel bekijkt ook de evolutie van het aantal oprichtingen en stopzettingen volgens geslacht en sector. Het blijkt ook in dit deel dat de vrouwen minder inkomsten uit hun zelfstandige activiteit halen dan de mannen. Tenslotte wijst het aantal zelfstandige vrouwen en mannen ten opzichte van de actieve bevolking en de werkzame bevolking erop dat het vrouwelijke ondernemerschap nog een groeimarge heeft.Het derde deel beschrijft het aantal vrouwen in de beslissingsorganen van vier ordes en beroepsinstituten. De vrouwelijke aanwezigheden in de beslissingsorganen wordt bekeken evenals onder de leden en stagiairs van de beroepsgroeperingen.De boordtabel van de kmo's en zelfstandige ondernemers wordt jaarlijks gepubliceerd. De volgende uitgave zal verschijnen in het begin van 2018. De informatie in de boordtabel wordt ieder jaar geactualiseerd en aangevuld. 3. Het Algemeen Beheerscomite is bezig met de analyse van het statuut van de meewerkende echtgenoot. Ik heb gevraagd te beschikken over dit advies in de loop van 2017. En ik heb vernomen dat deze termijn nodig is voor het Comite, rekening houdend met de complexiteit van de werf, zowel op het vlak van de rechten die nu vooral door deze vrouwelijke zelfstandigen geopend worden, als op het vlak van de sociale lasten, maar ook in functie van de impact op andere reglementeringen, met name in de landbouw. Ik wacht op de conclusies van het Comite en ik kan u dus nog geen precieze agenda geven over de evolutie van dit statuut, dat bovendien globaal gewaardeerd wordt door de mede-ondernemende vrouwen die er gebruik van maken. 4. De moederschapshulp die u vermeldt, bestaat momenteel uit de toekenning van 105 dienstencheques.Zoals aangekondigd, heb ik mijn kabinet en mijn administratie de opdracht gegeven om de maatregel met betrekking tot de halfautomatische toekenning van de dienstencheques snel te bekijken. Deze maatregel is er enerzijds op gericht om de toekenning niet meer te verbinden aan een aanvraag van de zelfstandige mama, een aanvraag die ingediend moet worden binnen de vijftien weken die volgen op de bevalling, en anderzijds om het sociaal verzekeringsfonds ermee te belasten om elke mogelijke begunstigde te identificeren en er contact mee op te nemen met het oog op de toekenning van de cheques. Het is mijn voornemen om deze maatregel in de loop van 2017 in werking te laten treden. Deze maatregel zal concreet ingevuld worden met nieuwe richtlijnen voor de sociale verzekeringsfondsen en een koninklijk besluit dat de afschaffing zal voorzien van de voorwaarde voor de vrouwelijke zelfstandige om een aanvraag in te dienen. Het ontwerp van koninklijk besluit wordt nu onderzocht door het Algemeen Beheerscomite voor het sociaal statuut der zelfstandigen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189640,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Het kunstenaarsstatuut. - Werkloosheidsregeling. \n\n Het kunstenaarsstatuut, de zogenaamde 1bis-regeling, werd tijdens de vorige legislatuur aangepast. De programmawet van 26 december 2013 (artikelen 21 tot 24) voerde een aantal wijzigingen door.Bedoeling was om de reglementering te verhelderen en aan te passen aan de evolutie van de artistieke beroepen, een grotere gelijkheidsaanpak te realiseren tussen de werknemers van de artistieke sector en het specifieke en meer voordelige regime voor de werknemers van de artistieke sector te behouden, zonder de deur open te zetten voor misbruik.De specifieke regeling voor werknemers van de artistieke sector is bijzonder aantrekkelijk. Men kan immers sociale rechten opbouwen, van lagere RSZ- en btw-tarieven genieten en aanspraak maken op een ziekteverzekering en werkloosheidsuitkering.Om misbruiken tegen te gaan, engageerde de huidige federale regering zich in haar regeerakkoord van 9 oktober 2014 tot een update van het kunstenaarsstatuut:\"De regering erkent het apart statuut voor de kunstenaar. De huidige regelgeving wordt geevalueerd, bijgestuurd, geoptimaliseerd om misbruiken te voorkomen en de werkloosheidsval tegen te gaan.\".Een van de elementen die bijsturing vereist, is de zogenaamde voordeel- of neutralisatieregel in de werkloosheid. Deze zorgt er immers voor dat, eens men het recht op uitkering bewezen heeft, de uitkering niet zakt. De regel voorziet dus een vrijstelling van of uitzondering op de degressiviteit van werkloosheidsuitkeringen. Om de neutralisatieregel met een jaar te verlengen, moet men slechts drie contracten per jaar kunnen bewijzen. 1. Wat is de evolutie van het aantal vrijstellingen/uitzonderingen van degressiviteit voor werklozen die gebruik maken van het kunstenaarsstatuut? Graag cijfers op jaarbasis voor de periode 2011-2016 en opgesplitst per Gewest. 2. Wat is de budgettaire impact hiervan? Hoeveel bedraagt het volume van werkloosheidsuitkeringen, indien de degressiviteit voor hen wel van toepassing zou zijn geweest?3. Kan u een overzicht geven van het aantal arbeidsprestaties (gewerkte dagen op jaarbasis) van de werklozen die gebruik maken van het kunstenaarsstatuut? Graag cijfers voor de periode 2011-2016 en opgesplitst per Gewest. 4. a) Hoeveel mensen maakten de afgelopen jaren gebruik van de neutralisatieregel in de werkloosheid?b) Hoeveel nieuwe mensen stroomden in in het systeem?c) Hoeveel begunstigden bekwamen een verlenging van de neutralisatieregel en behielden op die manier hun statuut?Graag cijfers op jaarbasis voor de periode 2011-2016 en opgesplitst per Gewest.","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,BEROEP IN DE KUNST,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189641,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Incidenten met personen met illegaal verblijfstatuut in de gebouwen en de voertuigen van de metro. \n\n Gelet op de geringe controle, de geringe pakkans en de geringe straffen, gebruiken mensen met een illegaal verblijfstatuut dikwijls het openbaar vervoer, zo wordt gezegd. Niet alleen op de treinen, maar ook op de metro's in ons land en dit zelfs zonder het aanschaffen van een geldig vervoersbewijs. Metrostations bieden ook een schuilplaats tegen de koude of een plaats om te bedelen. 1. In hoeveel gevallen heeft controle door personeel van een regionale vervoersmaatschappij ertoe geleid dat de politie moest opgeroepen worden in een metrostation of op een metrolijn? In hoeveel gevallen ging het hier over mensen met een illegaal verblijfstatuut? Graag cijfers per vervoersmaatschappij vanaf 2010. 2. a) In hoeveel gevallen is de (spoorweg)politie ook effectief tussengekomen bij incidenten met personen met een illegaal verblijfstatuut in een metrostation of op een metrolijn? Graag cijfers per vervoersmaatschappij vanaf 2010.b) Over welke incidenten gaat het?c) In hoeveel gevallen leidde dit tot aanhoudingen? Graag cijfers per jaar en per politiezone?3. a) Hoeveel keer gaf de politie een \"bevel om het grondgebied te verlaten\" aan mensen met een illegaal verblijfstatuut die opgepakt werden in metrostations of op metrolijnen? Graag cijfers per jaar en per politiezone?b) Hoeveel keer van de hierboven genoemde gevallen werd er effectief overgegaan tot de overbrenging naar een gesloten centrum met het oog op gedwongen terugkeer?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"UITWIJZING,ILLEGALE MIGRATIE,POLITIE,METRO,OPENBARE VEILIGHEID,OPENBAAR VERVOER","answer":"1. Deze gegevens zijn niet beschikbaar, niet in de ANG, niet bij de CIC's. 2. De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Op basis van bovenstaande definitie van de ANG is het mogelijk om, op basis van de processen-verbaal, te rapporteren over het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"Vreemdelingenwetgeving - Verblijf\".Aangaande cijfergegevens betreffende het aantal incidenten, interventies en arrestaties, dienen wij het Geachte Lid echter mee te delen dat dit geen deel uitmaakt van de ANG. Met andere woorden, wij beschikken enkel over PV's voor illegaal verblijf.Door een filter op de bestemming plaats kan worden bepaald dat dit bijvoorbeeld in de metro was.Maar andere feiten van gemeen recht (bijvoorbeeld: diefstal, geweld), gepleegd door illegalen, kunnen niet als zodanig uit de databank gehaald worden.Er bestaat weliswaar een facultatief veld dat toelaat te specifieren of de vreemdelingen legaal of illegaal was, maar de codering is niet van die aard dat daarop betrouwbare statistieken kunnen getrokken worden.De onderstaande tabel bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"Vreemdelingenwetgeving - Verblijf\" met als bestemmingen-plaats \"metrostation\" of \"metro\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op nationaal niveau (per politiezone) voor de periode 2010-2015 en de eerste drie trimesters van 2016.Deze gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 20 januari 2017.2016201715853-3-2139-bil\n 3. Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Francken Theo, Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189642,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Nucleair verbodsverdrag (MV 17377). \n\n Op 27 maart 2017 vinden in New York de multilaterale onderhandelingen voor een verbodsverdrag voor wapens plaats. Belgie zal niet op deze onderhandelingen aanwezig zijn. Van de klassieke massavernietigingswapens zijn nucleaire wapens de enige die nog niet internationaalrechtelijk verboden zijn. Chemische en biologische wapens zijn dat wel, net als conventionele wapens zoals antipersoonsmijnen en clustermunitie.Vorig jaar stemden 123 landen van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in met de start van deze onderhandelingen. Belgie stemde tegen. Het Belgische standpunt over een verbodsverdrag is genoegzaam bekend: omdat nucleaire wapens nog steeds behoren tot de NAVO-doctrine wil of durft Belgie niet te pleiten voor een verbod.In de plaats daarvan hangt ons land de zogenaamde progressieve benadering aan. Deze benadering gaat uit van het principe dat er eerst stapsgewijs moet worden ontwapend op het terrein alvorens een algemeen verbod kan worden uitgevaardigd. Mijn inziens kan er perfect een internationaal verbod worden uitgevaardigd alvorens de feitelijke ontwapening een realiteit is. Het zal de druk op de kernmachten alleen maar doen toenemen. Bovendien gaat het niet om een verifieerbare ontwapeningsconventie, maar om een verdrag dat een juridische norm zal instellen.Men hoeft het met de finaliteit van bepaalde onderhandelingen niet altijd eens te zijn om er toch aan deel te nemen. Al is het maar om het Belgische standpunt luid en duidelijk te laten weerklinken. Belgie heeft bovendien een traditie van multilateralisme en niet deelnemen louter omdat de agenda ons niet bevalt, druist hier tegen in. Nederland, ook een NAVO-land met kernwapens op zijn grondgebied, zal wel deelnemen aan de verdragsonderhandelingen volgende week. 1. Waarom neemt Belgie niet deel aan de onderhandelingen over een verbodsverdrag voor kernwapens?2. Gelooft de regering werkelijk dat de zogenaamde progressieve benadering de beste is, of legt de NAVO dit standpunt op?3. Op 14 december zei u in commissie dat deelname aan de onderhandelingen zou afhangen van overleg met onze bondgenoten. Aangezien er nu beslist is dat Belgie niet zal deelnemen aan de onderhandelingen vraag ik u of er is overlegd met wat u noemt onze bondgenoten? Welke bondgenoten waren dat? Was Nederland daar bij? Zullen al die bondgenoten de onderhandelingen boycotten?4. Nog op 14 december riep collega Rita Bellens u op om toch deel te nemen aan de onderhandelingen. Zitten alle regeringspartijen wel op dezelfde lijn over de Belgische boycot van de onderhandelingen?5. Uw vertegenwoordiger zei tijdens hoorzittingen vorige week in commissie dat kernwapens essentieel zijn voor de Belgische veiligheid. Ik ga er van uit dat dit ook uw visie is. Kan u toelichten in welk opzicht kernwapens essentieel zijn voor de Belgische veiligheid?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"NAVO,BUITENLANDS BELEID,KERNWAPEN,NON-PROLIFERATIE VAN KERNWAPENS,INTERNATIONALE OVEREENKOMST,NUCLEAIRE VEILIGHEID","answer":"De redenen waarom Belgie niet deelneemt aan de onderhandelingen over een verbodsverdrag voor kernwapens kwamen uitvoerig aan bod in vorige antwoorden op parlementaire vragen en verleden week nog tijdens een hoorzitting in deze commissie.De essentie is de volgende. Wij geloven niet dat nucleaire ontwapening per decreet afgekondigd kan worden aangezien het kernwapen het afschrikkingswapen bij uitstek vormt voor de nucleaire machten.Zonder feitelijk engagement van de kernwapenstaten zullen de onderhandelingen hun doel voorbijschieten.Nucleaire ontwapening kan enkel slagen op basis van juridisch bindende ontwapeningsakkoorden die voorzien in onomkeerbare en verifieerbare reducties.De onderhandelingen over een kernwapenverbod riskeren de politieke betrokkenheid bij de uitvoering van het Non-proliferatieverdrag te ondermijnen. Zij riskeren ook juridische ambiguiteit te veroorzaken.Bovendien staat het doel van de onderhandelingen haaks op het afschrikkingsbeleid van de NAVO.De zogenaamde \"progressieve benadering\" is geen NAVO-standpunt en wordt ons dus niet opgelegd door de NAVO. De \"progressieve benadering\" werd ontwikkeld door een aantal niet-kernwapenstaten. Vele onder hen zijn lid van de NAVO, maar anderen niet.Onze beslissing tot niet-deelname aan de onderhandelingen is een nationale beslissing, gesteund door alle regeringspartijen na overleg.Vanzelfsprekend vinden er consultaties over deze kwestie plaats onder bondgenoten. Daarmee bedoel ik zowel NAVO-lidstaten als lidstaten van de Europese Unie.Ik kan enkel constateren dat, zowel binnen de NAVO als binnen de EU, een grote meerderheid landen heeft aangegeven dat zij niet zullen deelnemen aan de onderhandelingen.Ook een niet-NAVO lid zoals Finland heeft beslist om niet deel te nemen aan de onderhandelingen uit vrees voor de negatieve impact op het Non-proliferatieverdrag.Behalve Nederland heeft geen enkel andere NAVO-lidstaat al formeel aangegeven te zullen deelnemen. Aan EU-zijde zullen slechts een vijftal landen deelnemen.Voor wat de rol van kernwapens in landsverdediging betreft, wijs ik er op dat Belgie ook voor zijn buitenlands veiligheidsbeleid gekozen heeft voor de multilaterale samenwerking.Het Noord-Atlantisch Bondgenootschap biedt de basis voor de collectieve verdediging waarop Belgie rekent voor zijn veiligheid.De NAVO baseert zijn verdediging op een mix van conventionele en nucleaire afschrikking en nu ook op de Ballistic Missile Defense, een geschikt instrument om kleinschalige aanvallen van roekeloze \"agressors\" te ontraden.De NAVO heeft sinds het einde van de Koude Oorlog haar aantallen nucleaire wapens drastisch afgebouwd, alsook haar afhankelijkheid van dit wapen.Zolang er kernwapens bestaan in de wereld, ziet de NAVO zich echter genoodzaakt een nucleaire alliantie te blijven. Het fundamentele doel van haar kernwapens is afschrikking. Slechts in uiterste omstandigheden zou het gebruik ervan overwogen worden.Tot slot wil ik beklemtonen dat Belgie de dialoog openhoudt met alle landen. Wij blijven bereid om met alle landen samen te werken over stappen die nucleaire ontwapening kunnen bevorderen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189643,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Implementatie van de witte kassa. \n\n Ik ondervroeg u op 30 maart 2017 tijdens het vragenuurtje in de Kamer over de stand van zaken met betrekking tot de uitrol van de witte kassa. U wist me te vertellen dat er op dit moment in ons land 18.000 uitbatingen zijn die de fameuze witte kassa hebben. Op basis van analyses blijkt echter dat grosso modo 21.000 uitbatingen in ons land de witte kassa, het GKS-systeem, zouden moeten hebben. Daar is dus een aanzienlijk verschil met het effectief aantal uitbatingen dat het GKS-systeem gebruikt.Sedert juli 2016 worden over heel het grondgebied controles gedaan. Die controles gebeuren doelgericht, gebaseerd op een voorafgaande analyse van de cijfers. Men kijkt daarvoor bijvoorbeeld naar de btw-aangifte van 2014-2015. Tot nu toe werden er 3.490 controles uitgevoerd. Daarbovenop bevestigde u me tijdens het vragenuurtje dat er zo'n 464 nieuwe controles zullen plaatsgrijpen, waarbij met dezelfde voorafgaande selectiecriteria rekening gehouden zal worden. Naar aanleiding van de controles die werden verricht, werden in totaal 2.445 inbreuken vastgesteld. De controles blijken dus voor 70 % effectief te zijn.Ik benadrukte in mijn repliek de nood aan de vrijwaring van een level playing field en eerlijke concurrentie. In dat kader werd mij recent een nieuw, verontrustend euvel inzake de witte kassa gemeld. Uit uw cijfers blijkt inderdaad dat Vlaanderen de betere leerling van de klas is wat betreft het in het bezit zijn van de witte kassa maar dit wil blijkbaar absoluut niet zeggen dat deze ook effectief geinstalleerd is. Het zou namelijk zo zijn dat de bevoegde administraties de aansluiting ter plekke dienen te controleren en dit niet vanop afstand kunnen doen.Er zijn tal van zaken die de fiscale data-module in bezit hebben maar waarbij deze niet aangesloten is. Heel wat restaurateurs zouden namelijk weten dat zij die nog geen kassa in bezit hebben als eerste zullen worden gecontroleerd. Zij schaffen er dus een aan om van die controlelijst te geraken, maar het installeren zou men uitstellen. Indien deze informatie correct is, is dit een spijtige zaak die vooral de officieel werkende restaurants in een nadelige concurrentiepositie plaatst.Tenslotte, onder hetzelfde thema: de Raad van State vernietigde in zijn arrest van 16 maart 2017 de oude beslissing ET 127.190 van 26 november 2014, die uitvoering gaf aan de oude regeling met de 10 % grens. Deze regeling werd al in 2015 door de Raad van State vernietigd. De oude wetgeving werd vanaf 1 juli 2016 volledig vervangen door de nieuwe \"25.000 euro-regel\". Deze wetgeving is nog steeds van kracht. 1. Bent u op de hoogte van de problematiek waarbij witte kassa's worden aangekocht maar niet aangesloten? Klopt het dat het in bezit zijn van een witte kassa nog niet wil zeggen dat die kassa aangesloten is?a) Hebben uw hierboven geciteerde cijfers betrekking op het aantal zaken die in bezit zijn van een witte kassa of zaken die een effectief aangesloten witte kassa hebben?b) Is mijn informatie correct dat de effectieve aansluiting van een witte kassa niet gecontroleerd kan worden vanop afstand maar ter plekke moet gebeuren?c) Worden er controles uitgevoerd op de effectieve aansluiting van de witte kassa? Indien ja, hoeveel? Indien nee, overweegt u om hier ook controles op uit te voeren in het kader van eerlijke concurrentie?2. Kan u bevestigen dat de administratieve boetes die de FOD Financien vandaag oplegt volledig rechtsgeldig zijn en kunnen blijvend opgelegd worden?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BOEKHOUDING,FISCALITEIT,HORECABEDRIJF,BETALING,FISCALE CONTROLE","answer":"1. Mijn administratie is hier inderdaad van op de hoogte. Zij had immers in de loop van 2010, toen de conceptuele keuze voor de huidige Fiscal Data Module (FDM) werd gemaakt, voorgesteld om hetzij een online toegang te hebben, hetzij het bewijs van activering (bijvoorbeeld het allereerste btw-kasticket) te laten opsturen. Beide voorstellen werden toen afgewezen. Zodoende neemt de administratie als theoretische activeringsdatum de datum van aanmaak van de Vat Signing Card (VSC) (die overigens door de belastingplichtige-uitbater wordt aangevraagd ter activering van zijn geregistreerd kassasysteem (GKS)). Doch, enkel het in bezit hebben van die VSC betekent niet automatisch dat het GKS daadwerkelijk in gebruik werd genomen.a) Voormelde cijfers hebben bijgevolg betrekking op het aantal uitbatingen waarvoor een VSC werd afgeleverd, wat dus niet noodzakelijk betekent dat het GKS in die uitbatingen ook daadwerkelijk wordt gebruikt.b) Gelet op de toenmalige regeringsbeslissing van 2010 kan dit niet vanop afstand gecontroleerd worden maar is een verificatie ter plaatse vereist.c) Er werd, zoals overeengekomen met de sector, eerst gecontroleerd bij de uitbatingen die helemaal geen stappen hadden ondernomen om zich te registreren voor het gebruik van een GKS of het daadwerkelijk in gebruik te nemen. De administratie start in de loop van de maand mei evenwel met zeer gerichte controles in de uitbatingen die verondersteld worden met een GKS te werken. Deze controles zullen plaatsvinden over het ganse land, aan de hand van selectielijsten, gesorteerd per gemeente en straat. 2. De administratieve boeten, die sedert de start van de vorige controleactie werden opgelegd zijn volledig rechtsgeldig. Zij worden immers opgelegd in uitvoering van de nieuwe wetgeving, van kracht sedert 1 juli 2016. Het arrest van de Raad van State van 16 maart 2017, vernietigde enkel het resterende stukje administratieve regelgeving met betrekking tot de oude, reeds eerder vernietigde wetgeving.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189644,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Het Franse SCORPION-programma voor de Landcomponent (MV 17409). \n\n Nadat in juni 2016 de strategische visie voor het leger werd goedgekeurd en de bevoegde commissie van de Kamer van volksvertegenwoordigers in april 2017 het wetsontwerp houdende de militaire programmering van investeringen voor de periode 2016-2030 aannam, is het nu aan uw departement om de bestekken op te stellen voor de verschillende programma's die deel uitmaken van die wet. Uw departement is al van start gegaan met het dossier voor de vervanging van de F-16's en buigt zich vervolgens over het dossier voor de vervanging van de fregatten en de mijnenjagers, in samenwerking met Nederland. De MR ziet erop toe dat de verschillende componenten hun deel krijgen en dat een passend antwoord wordt geboden op de nijpende situatie waarmee de Landcomponent al jaar en dag te kampen heeft. Het Franse leger wordt met hetzelfde probleem geconfronteerd als de Belgische Landcomponent: de Franse forward armoured vehicles (VAB's) zijn versleten. De Franse generaal Jean-Pierre Bosser, stafchef van de Franse landmacht, kwam dan ook met het idee om versneld werk te maken van de vervanging van de pantservoertuigen in het kader van het SCORPION-programma (Synergie du contact renforcee par la polyvalence et l'infovalorisation).Het is de bedoeling de Franse landmacht uit te rusten met 2.080 VBMR's (multi-role armoured vehicles - waarvan 385 in de lightversie) en met 248 reconnaissance and combat armoured vehicles Jaguar EBRC, ter vervanging van de AMX-10RC en de ERC-90 Sagaie. 1. In welke mate is het SCORPION-programma relevant in het licht van de technische eisen voor de vervanging van onze eigen forward armoured vehicles? 2. Wat zijn de jongste ontwikkelingen en hoever staat het met het opstellen van de vereisten van het materieel voor de productie van start kan gaan? 3. Kan ons land samenwerken met de Franse Section technique de l'armee de Terre (STAT) om informatie over de evaluatie van de voertuigen en de opleiding van de bemanning te delen? 4. Frankrijk is, zoals hoger gezegd, van plan het productieritme op te voeren om een antwoord te bieden op de noodzakelijke vervanging van hun voertuigen. Wat is het tijdpad voor de vervanging van die voertuigen in ons land en zijn er contacten met de Franse industrie in verband met hun beschikbaarheid om in voorkomend geval in te gaan op onze vragen? 5. Kan onze defensie-industrie rechtstreeks of onrechtstreeks aan dat programma meewerken?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"FRANKRIJK,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,BEWAPENING,LANDMACHT","answer":"De keuze van het partnerland voor de vervanging van de basisvoertuigen van de interwapen gemotoriseerde capaciteit is nog niet gebeurd.De voorbereiding van deze keuze maakt deel uit van de lopende militaire prospectie, die tot doel heeft de mogelijke synergien doorheen alle ontwikkelingslijnen te identificeren, met inbegrip van de logistieke steun, de vorming, de training en de doctrine.Het Franse SCORPION programma is effectief een van de geevalueerde pistes, maar niet noodzakelijk de enige.Defensie plant de levering van deze capaciteit in de periode 2025 - 2030, zoals ook vermeld is in de Strategische Visie.De modaliteiten voor de toekomstige samenwerking kunnen pas vastgelegd worden in functie van de regeringsbeslissing met betrekking tot de strategische partner.Zoals vermeld in het regeerakkoord kunnen de militaire investeringen voor belangrijke economische stimuli en innovatie zorgen.De FOD Economie, in samenwerking met Defensie, volgt dit aspect van nabij op met naleving van de Belgische en Europese regelgeving met betrekking tot de overheidsopdrachten.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189645,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Beleid NMBS en Infrabel rond deeltijds werken. \n\n Ik verneem van een aantal (oud)werknemers dat de NMBS probeert te vermijden dat werknemers deeltijds gaan werken. In het verleden zou dit wel mogelijk geweest zijn, al werd het voornamelijk aan vrouwen toegekend. Sinds enige tijd zou, zowel voor mannen als vrouwen, enkel nog 4/5 worden toegestaan.Nochtans is deeltijds werken aan een opmars bezig. Het wordt vaak gezien als een oplossing tegen werkstress en om een betere worklife balance te vinden. 1. Is het mogelijk een overzicht te geven van het totaal aantal personeelsleden bij de NMBS en Infrabel en hoeveel daarvan voltijds, 4/5, halftijds of volgens een ander regime werken?2. Klopt het dat de NMBS en Infrabel, eventueel bij bepaalde beroepscategorieen, tracht te vermijden dat personeelsleden halftijds gaan werken?3. Wat is de achterliggende visie van dit beleid?4. Op welke manier wordt deze visie in de praktijk vertaald? Wat gebeurt er met aanvragen van personeelsleden die halftijds wensen te werken?5. Geldt dit voor alle beroepscategorieen bij de NMBS en Infrabel of wordt hierin een onderscheid gemaakt?6. Indien dit niet klopt, wat is de algemene visie van de NMBS en Infrabel met betrekking tot deeltijds werken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,DEELTIJDARBEID,NMBS","answer":"1. In het overzicht hieronder vindt u een oplijsting van het totaal aantal personeelsleden bij de NMBS en Infrabel op 1 april 2017 en hoeveel er daarvan voltijds, 4/5, halftijds of volgens een ander regime werken:2016201715857-14-2274-bil-1\n 2. De NMBS laat mij weten dat zij geen onderscheid maken. Voor het operationele personeel wordt er wel gewerkt met quota's. In functie van het aantal voltijdse equivalenten (VTE), wordt een maximum aan deeltijdse arbeid toegestaan.Infrabel deelt me mede dat personeelsleden die behoren tot bepaalde beroepscategorieen (bijvoorbeeld bedienden met een graad van rang IV of hoger, seingevers, technici) slechts halftijds kunnen werken indien de dienstvereisten het mogelijk maken. 3. De NMBS stelt in haar beoordeling steeds de continuiteit van haar dienstverlening voorop. Bij Infrabel wordt uitgegaan vanuit operationele vereisten alsmede vanuit de veiligheid. 4. Bij de NMBS krijgen alle personeelsleden een persoonlijk antwoord. Hun aanvraag wordt behandeld op het niveau van de gewestelijke paritaire commissie. Het advies van de onmiddellijke chef wordt besproken en toegelicht.Bij Infrabel worden de aanvragen door de HR-diensten behandeld. Behoort het personeelslid niet tot de beroepscategorieen die reglementair van halftijdse arbeid kunnen worden uitgesloten dan wordt de aanvraag ambtshalve ingewilligd. In het andere geval wordt bij de hierarchie nagegaan of de vraag in overeenstemming kan worden gebracht met de dienstvereisten. 5. Zowel voor de administratieve als de operationele functies probeert men bij de NMBS waar het kan deeltijdse arbeid toe te staan, echter steeds met inachtname van de continuiteit van de dienstverlening.Bij Infrabel verwijst men naar de antwoorden op de vragen 2. tot 4. 6. Naast hetgeen reeds werd geantwoord, verwijst Infrabel ook naar de recente maatregel waarbij het sedert 1 januari 2017 aan de personeelsleden is toegestaan om onder bepaalde voorwaarden van thuis uit te werken en aldus ook een oplossing kan zijn voor een betere work-life balance.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189646,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Incidenten met personen met illegaal verblijfstatuut op de treinen en in stations. \n\n Gelet op de geringe controle, de geringe pakkans en de geringe straffen, gebruiken mensen met een illegaal verblijfstatuut dikwijls het openbaar vervoer, zo wordt gezegd. Ook op treinen in ons land en dit zelfs zonder het aanschaffen van een geldig vervoersbewijs. 1. Heeft de FOD Binnenlandse Zaken een procedure afgesproken met de NMBS en de (spoorweg)politie om correct om te gaan met mensen met een illegaal verblijfstatuut die zich op de treinen en/of in de stations bevinden?2. In hoeveel gevallen heeft ticketcontrole door personeel van de NMBS ertoe geleid dat de (spoorweg)politie moest opgeroepen worden? In hoeveel gevallen ging het hier over mensen met een illegaal verblijfstatuut? Graag cijfers vanaf 2010. 3. a) In hoeveel gevallen is de (spoorweg)politie ook effectief tussengekomen bij incidenten met personen met een illegaal verblijfstatuut op treinen van de NMBS of op buitenlandse treinen die zich op Belgisch grondgebied bevonden? Graag cijfers vanaf 2010.b) Gelieve ook een overzicht per jaar, per treinverbinding of per gemeente alsook per politie-eenheid te bezorgen.c) Over welke incidenten gaat het?d) In hoeveel gevallen leidde dit tot aanhoudingen?4. a) In hoeveel gevallen is de (spoorweg)politie ook effectief tussengekomen bij incidenten met personen met een illegaal verblijfstatuut in Belgische stations?b) In hoeveel gevallen leidde dit tot aanhoudingen?5. a) Hoeveel keer gaf de politie een \"bevel om het grondgebied te verlaten\" aan mensen met illegaal verblijfstatuut die opgepakt werden op een trein? Graag cijfers per jaar en per politie-eenheid?b) Hoeveel keer gaf de politie een \"bevel om het grondgebied te verlaten\" aan mensen met illegaal verblijfstatuut die opgepakt werden in een station? Graag cijfers per jaar en per politie-eenheid?c) Hoeveel keer van de hierboven genoemde gevallen werd er effectief overgegaan tot de overbrenging naar een gesloten centrum met het oog op gedwongen terugkeer?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"UITWIJZING,ILLEGALE MIGRATIE,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. en 5. Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Francken Theo, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken. 2. Deze gegevens zijn niet beschikbaar, niet in de ANG, niet bij de CIC's. 3. en 4. De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Op basis van bovenstaande definitie van de ANG is het mogelijk om, op basis van de processen-verbaal, te rapporteren over het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"Vreemdelingenwetgeving - Verblijf\". Aangaande cijfergegevens betreffende het aantal incidenten, interventies en arrestaties, dienen wij het Geachte Lid echter mee te delen dat dit geen deel uitmaakt van de ANG. Met andere woorden, wij beschikken enkel over PV's voor illegaal verblijf. Door een filter op de bestemming plaats kan worden bepaald dat dit bijvoorbeeld in de metro was.Maar andere feiten van gemeen recht (voorbeeld diefstal, geweld), gepleegd door illegalen, kunnen niet als zodanig uit de databank gehaald worden. Er bestaat weliswaar een facultatief veld dat toelaat te specifieren of de vreemdelingen legaal of illegaal was, maar de codering is niet van die aard dat daarop betrouwbare statistieken kunnen getrokken worden.De onderstaande gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 20 januari 2017.De eerste tabel bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"Vreemdelingenwetgeving - Verblijf\" met als bestemmingen-plaats \"Spoorwegstation/stopplaats trein\" en \"Trein\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op nationaal niveau voor de periode 2010-2015 en de eerste 3 trimesters van 2016.De tweede tabel bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"Vreemdelingenwetgeving - Verblijf\" met als bestemming-plaats \"Spoorwegstation/stopplaats trein\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de periode 2010-2015 en de eerste 3 trimesters van 2016 per politiezone en gemeente.De derde tabel bevat het door de politie geregistreerde feiten inzake \"Vreemdelingenwetgeving - Verblijf\" met als bestemming-plaats \"Trein\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de periode 2010-2015 en de eerste 3 trimesters van 2016 per politiezone en gemeente.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189647,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"PS","aut_person":"Fernandez Fernandez, Julie","aut_language":"french","question":"Restauratie van de kanonnen aan de ingang van het KLM. (MV 17260) \n\n Op 6 maart 2017 heeft de Brusselse minister-president eveneens zijn bezorgdheid geuit over de mogelijke ontmanteling van de collecties van het Koninklijk Museum voor het Leger en de Krijgsgeschiedenis (KML).Hij verwees onder meer naar de kwestie van de kanonnen die sinds bijna een eeuw aan de hoofdingang van het museum staan en die volgens hem recentelijk overgebracht werden naar een hem onbekende bestemming.Nog steeds volgens de pers zou u hem geantwoord hebben dat de kanonnen naar Brasschaat waren overgebracht om er gerestaureerd te worden.Naar verluidt zijn de kanonnen op metalen affuiten gemonteerd om te voorkomen dat ze omvallen. Bijgevolg zouden enkel de houten wielen periodiek onderhouden moeten worden. Dat onderhoud gebeurde tot op heden in het arsenaal te Rocourt. 1. Waarom worden de kanonnen thans in Brasschaat gerestaureerd terwijl dat tot op heden in het arsenaal te Rocourt gebeurde? Is het puur toeval dat de beslissing om de kanonnen naar Brasschaat over te brengen genomen werd op het ogenblik dat op die site het Gunfire Museum wordt uitgebouwd?2. Kan u erop toezien dat die kanonnen niet zullen worden toegevoegd aan de lijst van zestig artilleriestukken die al zich al in Brasschaat bevinden, en dat ze na de restauratie opnieuw aan de ingang van het KLM zullen worden geplaatst?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"ONDERHOUD,MUSEUM,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,BEWAPENING","answer":"Het patrimonium van het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis (KLM) wordt niet meer gerestaureerd in het arsenaal van Rocourt sinds 2012.Inderdaad het KLM beschikt sinds dan over zijn eigen gespecialiseerde restauratieateliers: Brasschaat voor de artilleriestukken en Bastogne voor de andere zware voertuigen.Wat betreft de kanonnen, deze moeten gerestaureerd worden omdat ze een gevaar vormden voor de fysieke veiligheid van het publiek en meer in het bijzonder van de kinderen. Deze collectiestukken zullen na restauratie terugkeren naar de site van het Jubelpark.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189648,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Begeleiding van slachtoffers bij Defensie (MV 17079). \n\n In een artikel in de pers was er aandacht voor de moeilijkheden die de slachtoffers van pesterijen en ongewenst seksueel gedrag bij Defensie ondervinden om de nodige begeleiding te krijgen en gehoor te vinden. De betrokkenen zou zelfs afgeraden worden om een klacht in te dienen bij de politie, omdat de burgerrechtelijke procedure veel langer zou duren dan een interne afhandeling van de klacht.Defensie heeft nochtans een netwerk van 95 vertrouwenspersonen ingesteld in de verschillende kwartieren. Die personen zouden afdoende beschermd zijn tegen druk van binnenuit en slachtoffers bijgevolg uitstekend kunnen begeleiden. 1. Naar verluidt is de situatie te wijten aan het ingevoerde systeem, waardoor het gros van de klachten in de doofpot wordt gestopt. Wordt er derhalve overwogen om het begeleidingssysteem te wijzigen en uitsluitend de burgerrechtelijke weg te volgen? Zo niet, waarom niet?2. Welke interne gevolgen heeft de beslissing van een personeelslid van Defensie om geen beroep te doen op de interne begeleidingsdiensten, maar de burgerrechtelijke procedure te volgen? Hoe verloopt de procedure in dat geval? Wordt die handelwijze algemeen aanvaard bij Defensie?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,SEKSUEEL GEWELD,SLACHTOFFERHULP,PSYCHOLOGISCHE INTIMIDATIE","answer":"Allereerst wil ik u geruststellen. De gevallen van pesterijen worden niet in de doofpot gestopt door het interne systeem.Wanneer een persoon een aanvraag indient voor een formele procedure, wordt de persoon door de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur op de hoogte gebracht van de mogelijke acties die in de wet voorzien zijn.We stellen evenwel vast dat een grote meerderheid van de gevallen waar een formele interventie gevraagd werd, door de informele procedure werden opgelost. In andere gevallen zal de formele procedure opgestart worden.De bijzonderheden eigen aan de bedrijfscultuur van Defensie en de zeer specifieke taken vereisen dat een goede kennis van het organisatorische systeem noodzakelijk is om het betrokken individu efficient te kunnen helpen (informele en formele procedures, risico-analyse).Eerder dan over te schakelen naar outsourcing, is het dan ook voorzien om het interne begeleidingssysteem van Defensie te versterken, teneinde beter te beantwoorden aan de organisatorische werkelijkheid.Er dient opgemerkt te worden dat Defensie over een Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk beschikt. Wettelijk gezien kan het personeel daarom geen beroep doen op een Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk (behalve bij uitzonderingen, zoals wanneer de adviseur te goed een van de betrokken partijen kent).Desalniettemin kan het personeelslid een klacht bij de politie of het Arbeidsauditoraat indienen. In de meeste gevallen worden deze dossiers echter verwezen naar Defensie, voor interne afhandeling.De preventieadviseur psychosociale aspecten zal dan het dossier via de formele procedure moeten behandelen, zelfs voor situaties waarin een informele procedure geschikter geweest zou zijn.De interne actoren raden de personeelsleden van Defensie dan ook af om zich te wenden tot een externe speler en adviseren hen, zoals voorzien in de wetgeving, bij voorkeur interne procedures te gebruiken. Dit wordt uitgelegd in de voortgezette vormingen verstrekt aan de personeelsleden van Defensie.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189649,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"De postpakketten bij de douane. \n\n De e-commerce is aan een opmars bezig in ons land. In 2015 gaven 64 % van de Belgen aan een online aankoop gedaan te hebben in het voorbije jaar. Zo'n 70 % van die aankopen gaat over bedragen van 150 euro of minder. Voor zaken aangekocht in landen buiten de EU moeten uiteraard nog extra importkosten worden betaald.Uit een antwoord van vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post op een vraag van collega Vincent Van Quickenborne blijkt dat volgens het postaal observatorium (http://bipt.be/nl/operatoren/post/notie-postdienst-en-postzending/mededeling-van-de-raad-van-het-bipt-van-30-november-2016-betreffende-het-observatorium-van-de-markt-voor-postactiviteiten-in-belgie-voor-2015), het jaarlijks overzicht van de postale markt opgesteld door het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT), er in 2015 139 miljoen pakketten ontvangen of verzonden worden in Belgie.In 30 % van de gevallen ging het om buitenlandse pakketten die in Belgie werden geleverd. Meer details aangaande de origine van deze pakketten, al dan niet intra-EU, zijn helaas niet voorhanden op basis van de jaarlijkse enquete uitgevoerd door het BIPT (schriftelijke vraag nr. 747 van 1 december 2016, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 102).Ik vang, waarschijnlijk mede onder impuls van de boomende e-commerce, bij de bevolking op dat een aantal van die postpakketten vaak geruime tijd bij de douane blijven liggen. Vaak moet de douane immers nog een heel aantal administratieve handelingen doen waarbij het niet uitzonderlijk is dat burgers nog bijkomende papieren (bijvoorbeeld betalingsbewijs) dienen op te sturen.Met het oog op het vergemakkelijken van de e-commerce en het vermijden van extra kosten voor burgers zou u graag onderstaande vragen stellen:1. Hoeveel postpakketten vereisen jaarlijks extra administratieve handelingen vanwege de douane waardoor ze niet meteen naar de bestemmeling kunnen gezonden worden? Kan u een overzicht bezorgen van de afgelopen vijf jaar?2. Wat is de gemiddelde periode die de douane nodig heeft om deze administratieve handelingen af te ronden?3. Kan u voor de laatste vijf jaar, per jaar, een overzicht geven van de nodige administratieve handeling en het aantal pakketten dat die handeling moest ondergaan?4. Op hoeveel pakketten zijn er jaarlijks extra btw en invoerrechten verschuldigd? Kan u een overzicht bezorgen van de afgelopen vijf jaar, per jaar. 5. Wanneer moet men extra importkosten betalen?6. Over welke producten gaat het voornamelijk (aard van het product/land van herkomst)? Kan u een overzicht geven voor de laatste vijf jaar?","question_theme":"DOUANE,POSTDIENST","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189650,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Incidenten met personen met illegaal verblijfstatuut op bussen en in trams. \n\n Gelet op de geringe controle, de geringe pakkans en de geringe straffen, gebruiken mensen met een illegaal verblijfstatuut dikwijls het openbaar vervoer, zo wordt gezegd. Niet alleen op de treinen, maar ook op de trams en op de bussen in ons land en dit zelfs zonder het aanschaffen van een geldig vervoersbewijs. 1. Heeft de FOD Binnenlandse Zaken een procedure afgesproken met De Lijn, de TEC en de MIVB om correct om te gaan met mensen met een illegaal verblijfstatuut die zich op de bussen en op de trams bevinden?2. Is er ook een procedure afgesproken tussen De Lijn, de TEC, de MIVB enerzijds en de lokale en/of federale politiediensten anderzijds om correct om te gaan met mensen met een illegaal verblijfstatuut die zich op de bussen en op de trams bevinden?3. In hoeveel gevallen heeft ticketcontrole door personeel van een regionale vervoersmaatschappij ertoe geleid dat de politie moest opgeroepen worden? In hoeveel gevallen ging het hier over mensen met een illegaal verblijfstatuut? Graag cijfers per vervoersmaatschappij vanaf 2010. 4. a) In hoeveel gevallen is de politie ook effectief tussengekomen bij incidenten met personen met een illegaal verblijfstatuut op bussen en trams van een gewestelijke vervoersmaatschappij? Graag cijfers per vervoersmaatschappij vanaf 2010.b) Over welke incidenten gaat het?c) In hoeveel gevallen leidde dit tot aanhoudingen?5. a) Hoeveel keer gaf de politie een \"bevel om het grondgebied te verlaten\" aan mensen met een illegaal verblijfstatuut die opgepakt werden op een bus of tram? Graag cijfers per jaar en per politiezone?b) Hoeveel keer van de hierboven genoemde gevallen werd er effectief overgegaan tot de overbrenging naar een gesloten centrum met het oog op gedwongen terugkeer?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"UITWIJZING,ILLEGALE MIGRATIE,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,AUTOBUS,OPENBAAR VERVOER,VOERTUIG OP RAILS","answer":"1. en 2. Deze vragen vallen niet onder mijn bevoegdheden, maar behoren tot die van mijn collega, de heer Francken, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken. 3. Deze gegevens zijn niet beschikbaar, niet in de algemene nationale gegevensbank(ANG), niet bij de centra voor informatie en communicatie (CIC). 4. De ANG is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Op basis van bovenstaande definitie van de ANG is het mogelijk om, op basis van de processen-verbaal, te rapporteren over het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"Vreemdelingenwetgeving - Verblijf\". Aangaande cijfergegevens betreffende het aantal incidenten, interventies en arrestaties, dienen wij het geachte lid echter mee te delen dat dit geen deel uitmaakt van de ANG. Met andere woorden, wij beschikken enkel over PV's voor illegaal verblijf. Door een filter op de bestemming plaats kan worden bepaald dat dit bijvoorbeeld in de metro was.Maar andere feiten van gemeen recht (bijvoorbeeld diefstal, geweld), gepleegd door illegalen, kunnen niet als zodanig uit de databank gehaald worden. Er bestaat weliswaar een facultatief veld dat toelaat te specifieren of de vreemdelingen legaal of illegaal was, maar de codering is niet van die aard dat daarop betrouwbare statistieken kunnen getrokken worden.Tabel 1 bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"Vreemdelingenwetgeving - Verblijf\" met bestemmingen-plaats gelieerd aan bussen en trams, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op nationaal niveau voor de periode 2010-2015 en de eerste drie trimesters van 2016.Deze gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 20 januari 2017.2016201715862-3-2141\n 5. Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Francken, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189651,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Capoen, An","aut_language":"dutch","question":"Vrouwelijke genitale verminking (MV 14220). \n\n In Brussel wonen volgens Katrien De Koster van de Groep voor de Afschaffing van genitale verminking van vrouwen (GAMS) Belgie naar schatting 4.500 slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking. Daarnaast zouden er nog 1.500 vrouwen in Brussel risico lopen om besneden te worden. Volgens UNICEF zijn er wereldwijd 200 miljoen vrouwen genitaal verminkt. Dit zijn slechts schattingen en concrete cijfers ontbreken om een duidelijk overzicht te hebben van alle slachtoffers. In Belgie is genitale verminking verboden volgens de wet (artikel 409 Strafwetboek en artikel 10ter Wetboek Strafvordering). In principe is dit strafbaar met een celstraf van drie tot vijf jaar.Toch worden meisjes geconfronteerd met genitale verminking wanneer ze naar het buitenland reizen. Er zijn vanuit Belgie reeds initiatieven van preventieve aard. Zo verspreidt de vzw INTACT fictieve paspoorten onder artsen met uitleg in tien talen dat genitale verminking in Belgie strafbaar is, zelfs wanneer het in het buitenland plaatsvindt. In Belgie is er nood aan sensibilisering omtrent deze problematiek. Samen met Brussels staatssecretaris Bianca Debaets heeft u middelen uitgetrokken voor de vorming door GAMS van Brusselse artsen en hulpverleners. Ondertussen zijn 250 mensen opgeleid.Omdat de effectieve cijfers van genitale verminking ontbreken, kunnen we geen overzicht maken van de slachtoffers. Op dit moment zijn er geen gestandaardiseerde vragenlijsten, in analogie met de vragenlijsten voor de opsporing van HIV, die structureel gebruikt worden in ziekenhuizen. Een dergelijke vragenlijst zou nuttig zijn bij de afdelingen materniteit en gynaecologie voor kennis en registratie van de problematiek. 1. Is er een mogelijkheid om deze gestandaardiseerde vragenlijsten in te voeren?2. Bent u bereid om deze vragenlijst ter beschikking te stellen bij het bezoek aan een gynaecoloog of materniteitsafdeling?3. Welke andere initiatieven of projecten zijn er om genitale verminking in Belgie tegen te gaan?","question_theme":"SEKSUELE VERMINKING,VROUW,STRAFVERVOLGING","answer":"Vrouwelijke genitale verminking is inderdaad een vreselijke praktijk en wij doen al het mogelijke om ze tegen te gaan. Mijn collega's ministers van Ontwikkelingssamenwerking en van Buitenlandse Zaken wijzen op het belang ervan in hun contacten met de landen waar deze praktijk ingang vindt. Ikzelf en de andere betrokken collega's trachten het probleem in kaart te brengen en slachtoffers zo goed mogelijk op te vangen.Er wordt voor alle duidelijkheid al heel wat ondernomen. In 2011 werden alle materniteiten in Belgie gesensibiliseerd op vlak van Vrouwelijke Genitale Verminking (VGV) via een Handleiding voor de betrokken beroepssectoren die aan de artsen en verloskundigen van de materniteiten werd bezorgd. Deze handleiding werd ontworpen door GAMS (Groep voor de Afschaffing van genitale verminking van vrouwen). Mijn diensten overwegen een actualisering en een herdruk van deze gids aangezien de voorraad bijna uitgeput is. De handleiding is ook te downloaden op de website van de FOD Volksgezondheid.Daarnaast ondersteunden mijn diensten de afgelopen jaren diverse sensibilisatiecampagnes en opleidingen bestemd voor de betrokken gezondheidsbeoefenaars. De sessies vonden plaats in ziekenhuizen van de steden Luik, Brussel en Antwerpen waar de prevalentie van vrouwelijke genitale verminking het hoogst is. Het doel hiervan is om referentiepersonen in verband met deze problematiek in de ziekenhuizen te hebben.Het project \"Opleiding van gezondheidszorgbeoefenaars in de opsporing en het beheer van vrouwelijke genitale verminking - Fase 3\" loopt ten einde. Het eindverslag van dit project werd op vrijdag 14 oktober 2016 in de vergadering van het begeleidingscomite goedgekeurd en is inmiddels gepubliceerd op de website van de FOD Volksgezondheid. Het project heeft drie doelstellingen: de verbetering van de kennis van professionals in materniteiten en in travel clinics, de versterking van hun capaciteit om de getroffen vrouwen te ondersteunen en het vergroten van hun beroepsbekwaamheid om vrouwelijke genitale verminking bij meisjes van risicogroepen te voorkomen, onder meer door gezinsondersteuning.Ik verwijs ook naar de RIZIV-overeenkomsten die met twee referentiecentra voor genitale verminking werden afgesloten, namelijk het UZ Gent en CHU Saint-Pierre in Brussel. In dit kader verlenen deze centra medische, paramedische, psychologische en sociale begeleiding aan slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking.Ik weet niet naar welke vragenlijst inzake HIV in de ziekenhuizen u precies refereert. Hoe dan ook, de onderregistratie van gevallen van vrouwelijke genitale verminking is een aandachtspunt voor mij. Op dit moment zijn er drie specifieke registratiecodes voor de drie eerste types van vrouwelijke genitale verminking, namelijk clitoridectomie, excisie en infibulatie. Het vierde type (alle andere schadelijke ingrepen op de vrouwelijke geslachtsorganen om niet-medische redenen) kan enkel geregistreerd worden via een minder specifieke code.Mijn diensten onderzoeken, naast de sensibilisering en capaciteitsopbouw die ik net vermeldde, de andere pistes om de registratie algemener te maken. Dit probleem van onderregistratie geldt overigens niet alleen voor vrouwelijke genitale verminking maar ook voor andere vormen van gendergerelateerd geweld.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189652,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"Slimme spiegels (MV 15014). \n\n Van een spiegel met internetverbinding die altijd flatterende selfies van je maakt, tot een spiegel die je fysieke gezondheid meet: de wetenschap staat niet stil en is volop bezig met het realiseren van geavanceerde versies van het spiegeltje aan de wand. Toch is waakzaamheid geboden wat betreft de invloed die hightech spiegels op de gebruiker kunnen hebben.De selfie mirror, een digitale spiegel die vanaf mei in de handel verkrijgbaar zou moeten zijn, maakt zoveel foto's van je als je maar wilt. Altijd flatterend, dankzij de ingebouwde ledverlichting. Zo gedeeld op sociale media, via het touchscreen met wifi. Daarnaast kunnen er ook apps mee geopend worden en kan je videobellen of er thermostaten mee bedienen.Daarnaast werken sinds 2013 een groep Europese wetenschappers via Semeoticons Project aan de wize mirror. Die zou eind dit jaar op de markt komen. Omdat het project de volksgezondheid ten goede komt, geeft de Europese Unie bijna 4 miljoen euro subsidie aan de ontwikkeling van de spiegel.Van zodra je in de spiegel kijkt, begint die je gezondheid te analyseren. Na een minuut verschijnt een persoonlijk advies op het glas. Ingebouwde gezichtsherkenning controleert je spiegelbeeld op tekenen van vermoeidheid en stress. De hoeveelheid tabak en alcohol in je adem wordt gemeten door gassensoren in de spiegel. Camera's lezen met behulp van lichtsignalen hartslag en bloedzuurstofgehalte af. 3D-scanners kijken naar eventuele gewichtsveranderingen en zwellingen.Slimme spiegels als deze kunnen mensen helpen om gezonder te leven. Tegelijkertijd waarschuwt hij als er iets mis is, hij zou ook hart- en vaatziekten, leveraandoeningen en diabetes kunnen opsporen. Door symptomen in een vroeg stadium te herkennen, worden zulke ziektes minder snel chronisch.Toch is ook waakzaamheid geboden wat betreft de invloed die hightech spiegels op de gebruiker kunnen hebben. Zeker wanneer de fabrikant in zijn ontwikkeling van de spiegel gesponsord werd door derden (bijvoorbeeld grootwarenhuisketens of fabrikanten van gezondheidsproducten), komt het erop aan te vermijden dat deze spiegels de gebruikers een probleem aangepraat, met als doel net de producten van die sponsors te laten verkopen. 1. Wat is uw visie op de mate waarin slimme spiegels kunnen bijdragen tot het verbeteren van de volksgezondheid?2. Zijn uw diensten reeds bekend met het bestaan van slimme spiegels? Acht u het nuttig om een onafhankelijk onderzoek (gefinancierd door de fabrikanten) te laten verrichten om zowel de positieve als negatieve gevolgen van deze slimme spiegels te achterhalen?3. Bent u bereid om een wetgevend kader te creeren waarbinnen deze spiegels kunnen functioneren zodat ze een positieve bijdrage kunnen leveren betreffende volksgezondheid, en niet vervallen in kwakzalverij en consumentenbedrog?4. Bent u bereid om bij positieve beoordeling de piste te onderzoeken om slimme spiegels in te schakelen voor preventieve toepassingen en hier budget voor vrij te maken?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"ELEKTRONISCH APPARAAT,NIEUWE TECHNOLOGIE,VOLKSGEZONDHEID,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"De technologische evoluties zijn in permanente ontwikkeling. Dat is vooral zo voor de medische technologie, waarbij het vaak gaat om ware opportuniteiten op het vlak van volksgezondheid. En om die opportuniteiten te kunnen meten, zijn er twee cruciale factoren.Ten eerste gaat het om de veiligheids- en kwaliteitsvoorwaarden van de betreffende medische technologie. Er bestaat een specifiek wettelijk kader voor de technologie die, volgens de fabrikant, voor medische doeleinden is bestemd. In dat geval spreekt men van medische hulpmiddelen. Als dat het geval is, is de fabrikant verplicht om te voldoen aan bepaalde eisen van het koninklijk besluit van 18 maart 1999 betreffende de medische hulpmiddelen om de verklaring van overeenstemming op te stellen. Het Europees wettelijk kader betreffende de medische hulpmiddelen werd zeer recent herzien en streeft naar de harmonisatie van de productclassificaties, zoals bijvoorbeeld de gezondheidsapps en slimme toestellen. Op basis van dat nieuwe kader zal het voor de fabrikant duidelijker zijn, naargelang het product, of er al dan niet sprake kan zijn van een medisch hulpmiddel en of de fabrikant al dan niet aan de veiligheids- en kwaliteitsvoorwaarden moet voldoen.De tweede factor waarmee men rekening moet houden is de meerwaarde van dergelijke technologie op het vlak van gezondheid, evenals de kosteneffectiviteit ervan. Aangezien er tal van uiteenlopende technologieen zijn, worden er ook verschillende evaluatiemethoden voorzien voor de participatie van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, naargelang het type van technologie.Als het project Semeoticons een product oplevert dat voldoet aan de beloftevolle voorspellingen, dan zal dit beschouwd worden als een medical device en zal het de procedures moeten volgen die op dat moment uitgetekend zijn door de administraties voor medical devices en misschien ook mobile health.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189653,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Gabriels, Katja","aut_language":"dutch","question":"Personeelstekort bij de lokale politiezones (MV 16285). \n\n Terreur verstoort onze samenleving dermate dat we maximaal middelen en personeel moeten inzetten. In het verleden lag de rekrutering structureel te laag. Vandaag tonen de gevolgen zich en is er een personeelstekort bij de politie. Om een antwoord te bieden op de vergrijzing zijn er 1.400 aanwervingen per jaar nodig. Dit terwijl we jaren gekend hebben waarin dat aantal zakte naar 700-800. Dat nu in een paar jaar rechtzetten is praktisch onmogelijk, te meer omdat er een reorganisatie bezig is waar de strijd tegen terreur nog eens tussen komt gefietst. Het wordt dus een werk van lange adem.Afgelopen jaar zijn er wel 1.400 nieuwe agenten aan hun opleiding begonnen. Maar het overgrote deel van die nieuwe mensen zal nu worden ingezet voor terreurbestrijding. Ze komen bijna allemaal terecht in Brussel, Zaventem en bij de federale politie. Daardoor zullen de lokale politiekorpsen nog tot oktober moeten wachten voor er nieuwe mensen afstuderen aan politiescholen die ze dan kunnen aanwerven. Bovendien zouden naast terreur ook onlogische aanwervingstechnieken aan de basis liggen van het personeelstekort. Zo verliest men bijvoorbeeld waardevolle kandidaten omdat er veel tijd is tussen het inschrijven als kandidaat en de selectieprocedure zelf waardoor kandidaten soms al naar andere jobs zoeken. U gaf in uw beleidsnota aan dat u zich zou inzetten voor een meer efficient verloop van de selectieprocedure. 1. De lokale zones moeten dus nog wachten tot het najaar op nieuw personeel, heeft dit als oorzaak de focus op terreur of schort er volgens u ook wat met de aanwervingspolitiek?2. Komen er wijzigingen aan de rekrutering zelf en de opleiding?3. Wat is de stand van zaken van het pilootproject politie Antwerpen om zelf te kunnen rekruteren en selecteren? Wanneer zal de analyse van een mogelijke uitbreiding van dit systeem naar andere politiezones klaar zijn?4. Bij de bespreking van uw beleidsnota in de commissie bleek uit de cijfers dat er een tekort zou zijn van 2. 276. Klopt dit? Hoe schat u de evolutie van dit tekort in?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,AANWERVING,OPENBARE VEILIGHEID,TEKORT AAN ARBEIDSKRACHTEN","answer":"1. Geacht lid, U zult zo met me vaststellen dat het niet het ene of het andere is. Dikwijls is het een \"en\"-verhaal. Extra maatregelen worden voorzien, zowel voor de acute noden ingevolge de terreurdreiging als voor het optimaliseren van het wervingsproces.Eerst en vooral, zijn er in 2016, wat betreft de aanwerving van inspecteurs, niet minder dan 1.600 laureaten geselecteerd. Voor 2017 is voorzien om 1.400 nieuwe inspecteurs aan te werven.Deze behoeften zijn bepaald door de federale politie, naar aanleiding van een behoeftebevraging bij alle lokale politiekorpsen.Zowel in 2016 als in 2017 zijn er elk jaar 800 politiemensen voorzien om de lokale politie te versterken. De overige politiemensen zijn aangeworven in het kader van de strijd tegen het terrorisme (budget interdepartementale provisie).Bovenop de kwantitatieve aantallen, onderzoekt de politie ook hoe het rekruterings- en selectieproces verbeterd kan worden.Voor de politiezones die van mening zijn dat er niet voldaan is aan hun behoefte, wil ik even verwijzen naar de mogelijkheden/modaliteiten voorzien in de ministeriele omzendbrief GPI73. Via deze omzendbrief kunnen lokale politiekorpsen zich bij de aspiranten in opleiding bevragen en/of iemand prioritair aanwerven die zich op de reservewervingslijst bevindt. Ik stel vast dat deze mogelijkheid tot op heden amper wordt gebruikt. 2. In het kader van het debat over de kerntaken is de herziening van de werkwijze van de rekrutering en selectie een van de grote actuele projecten. Ik heb de federale politie, in nauwe samenwerking met de lokale politie, gelast met het bestuderen van de wijze waarop het proces en de procedures moeten geoptimaliseerd en eventueel gedeeltelijk uitbesteed worden.Dit project heeft dus als doelstelling een snellere selectie, meer gericht naar de behoeften van de politiezones en gebruik makend van doeltreffende selectiemiddelen.Ook op het vlak van de opleiding is er het project \"Politieonderwijs binnen het Veiligheidsonderwijs\" lopende. Dit project heeft onder andere tot doel het politieonderwijs af te stemmen op het regulier onderwijs en dit rekening houdend met de akkoorden van Kopenhagen en Bologna. Op die manier willen we voor de politieopleidingen volwaardige diploma's uitreiken, erkend door de Vlaamse en Franse Gemeenschap. De valorisatie door en uitwisselbaarheid met reguliere onderwijs wordt mogelijk gemaakt door te werken met het systeem van European Credit Transfer System (ECTS - studiepunten).Daarnaast is er ook een meer organisatorische doelstelling die betrekking heeft op het verhogen van de effectiviteit en de efficientie van de politie/veiligheidsscholen (via meer samenwerkingen, synergien of nog, een overkoepelend management).Het leidt geen twijfel dat de verschillende projecten in de HRM-domeinen een impact hebben op elkaar en dat ook hiermee rekening dient te worden gehouden. 3. Het pilootproject uitgevoerd door Antwerpen in partnerschap met de federale politie, is gepland over een periode van rwee jaar (najaar 2015 - najaar 2017).Ondertussen zijn door de federale politie drie mogelijke scenario's vastgelegd wat betreft het gemeenschappelijke beheer van de rekrutering en de selectie door een politiekorps en de federale politie. Deze scenario's zijn voorgesteld tijdens een informatiesessie op de Vaste Commissie van Lokale Politie (VCLP) (november 2016).Deze verschillende scenario's bepalen de exacte voorwaarden waarbij het beheer van een gedeelte van het proces uitgevoerd kan worden door het politiekorps in plaats van door de federale politie. Dit wordt momenteel verfijnd, waarna de korpsen met kennis van zaken in een of ander traject zullen kunnen opstappen (bovenop de mogelijkheden van de GPI73).Ik heb in het Parlement en recent nog, voor een groep van geinteresseerde lokale politiekorpsen tijdens een informatievergadering die plaatsvond in Antwerpen, op 24 januari 2017 en een in Brussel op 28 april 2017, aangegeven dat ook andere politiekorpsen zullen kunnen intekenen voor een dergelijk project.Verwijzend naar de inschrijvingen voor deze informatiesessies zouden 35-tal politiezones (PZ) geinteresseerd in het project (15 Vlaamse, 4 Brusselse en 15 Waalse PZ's). 4. Dit cijfer stemt ongeveer overeen met het tekort aan personeel bij de federale politie. We moeten dan ook blijven anticiperen en creatief zijn om de tekorten bij de federale politie onder controle te krijgen.Enerzijds is de federale politie, zoals alle andere federale departementen, onderworpen aan budgettaire restricties. Zo zal, aan de federale departementen, inclusief de federale politie, een rechtlijnige vermindering van 2 % per jaar tot en met 2019 worden opgelegd.Anderzijds voorzien we extra mensen voor de federale politie. Gelukkig is er de interdepartementale provisie die tussenkomt ter versterking van prioritaire en deficitaire eenheden.In het kader van de budgettaire besprekingen heb ik dan ook bekomen dat er structureel een extra budget van 15 miljoen euro voor de federale politie wordt voorzien vanaf 2017. Dit is een zeer positief signaal naar de federale politie toe, gezien dit de 2 % coupure in haar personeelskrediet grotendeels compenseert.Samen met de federale politie en mijn collega van Justitie, (tevens voogdijminister) blijven we nagaan hoe we ook op andere manieren deze tekorten kunnen beperken. Dit kan door het kerntakenplan, door bepaalde prioriteitstellingen, door inspanningen te leveren bij de eerder niet-operationeel personeelsleden (CALog personeelsleden). Toch valt het niet uit te sluiten dat ook aan het operationele personeel in bepaalde entiteiten geraakt zal worden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189654,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"\"Handistreaming\" in het volksgezondheidsbeleid (MV 15431). \n\n Op 15 juli 2016 keurde de regering een federaal actieplan Handistreaming met 70 actiepunten goed, waarin de diverse ministers en staatssecretarissen zich ertoe verbinden de mogelijke impact van beleidslijnen op het leven van gehandicapten te onderzoeken. U hebt zich er voor het beleidsdomein Volksgezondheid persoonlijk toe verbonden op de integratie van de handicapdimensie in de volgende twee actiepunten toe te zien:1) 1e actiepunt: In het kader van de tenuitvoerlegging van het Gemeenschappelijk plan voor chronisch zieken, dat zich onder meer toespitst op personen met een handicap, worden de volgende actiepunten beoogd:- het betrekken van adviesorganen zoals de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) bij dat proces;- het aftoetsen bij de staatssecretaris voor Personen met een beperking van de interoperabiliteit van instrumenten ter evaluatie van de afhankelijkheid, en nagaan of de BelRAI-screener mogelijk gebruikt kan worden binnen het kader van de toewijzing van hulp aan een derde, van de toewijzing van integratietegemoetkoming, enz.;- de erkenning van mantelzorgers voor personen met een beperking.2) 2e actiepunt: In het kader van de hervorming van de gecoordineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen wordt er rekening gehouden met het protocolakkoord betreffende de relatie tussen de beroepsbeoefenaars die in de sector voor hulp aan personen met een handicap werkzaam zijn en de beoefenaars van gezondheidszorgberoepen. 1. Hoe werd de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) bij de uitwerking en de tenuitvoerlegging van het Gemeenschappelijk plan voor chronisch zieken Geintegreerde zorg voor een betere gezondheid betrokken?2. Wat zijn de modaliteiten voor de aftoetsing bij de staatssecretaris voor Personen met een beperking, waarnaar u in het plan verwijst? Welke resultaten werden er reeds geboekt?3. Welke doelen en welk tijdpad hebt u voor ogen in verband met de erkenning van de mantelzorgers?4. Wat de hervorming van de gecoordineerde wet van 10 mei 2015 betreft:a) Hoe zult u precies rekening houden met het protocolakkoord betreffende de relatie tussen de beroepsbeoefenaars die in de sector voor hulp aan personen met een handicap werkzaam zijn en de beoefenaars van gezondheidszorgberoepen?b) Hebt u de NHRPH al geraadpleegd in het kader van de reflectie over die hervorming? Zo niet, waarom niet? Zult u dat alsnog doen?5. Naast die twee actiepunten, waarin u zoals gezegd de handicapdimensie zult integreren, hoop ik dat u zich bij de ontwikkeling van al uw beleidslijnen zult schikken naar het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, waarvan een van de voornaamste punten de deelname van gehandicapten aan het politieke bedrijf is.Kan ik er tevens op rekenen dat u systematisch overleg zult plegen met de NHRPH, die de bevoorrechte gesprekspartner van de federale regering is wanneer een beleidsvoornemen een impact kan hebben op het leven van gehandicapten?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"GEHANDICAPTE,ACTIEPROGRAMMA,VOLKSGEZONDHEID,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"Het federaal plan Handistreaming is een transversale en preventieve strategie die als doel heeft om in alle beleidsdomeinen de handicapdimensie te integreren om te vermijden dat er een verschillende behandeling is tussen mensen met en mensen zonder handicap.Het Plan \"Geintegreerde zorg voor een betere gezondheid\" richt zich tot alle personen die chronische zorg behoeven ongeacht de oorzaak van die behoefte - chronische ziekte of handicap, of dat de handicap de oorzaak of het gevolg is van de chronische zorgbehoefte. Voormeld Plan zit dus op een lijn met de tijdens de Ministerraad van 27 maart 2015 aangegane verbintenis inzake Handistreaming.De Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) werd in 2014 geraadpleegd over de \"Orientatienota\" en heeft een advies uitgebracht. Er is sindsdien geen nieuwe formele adviesaanvraag meer geweest, maar een medeweker van de DG Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid neemt deel aan de werkzaamheden van het begeleidingsplatform van het plan. Via de website www.integreo.be zijn er verschillende consultatierondes geweest zodat iedereen (burgers, organisaties, gehandicapten of niet) zich konden uitspreken.Wat het gebruik van de BelRAI-screener betreft, deze is vanaf heden beschikbaar en zal de volgende maanden nog verder verbeterd worden. Er kan vanaf nu getest worden of hij op termijn kan dienen voor de toekenning van een tegemoetkoming voor hulp van derden of van de integratietegemoetkoming. De ontwikkeling van een evaluatietool BelRAI, gebaseerd op de InterRAI-instrumenten, specifiek voor personen met een handicap wordt ook binnen de interkabinettenwerkgroep van de Interministeriele Conferentie Volksgezondheid besproken die de gemeenschappen en gewesten betrekt. Zij bestuderen het nut van dergelijke ontwikkeling.Wat de implementatie van de wet van 12 mei 2014 betreffende het statuut van de mantelzorger betreft, zijn de werkzaamheden nog niet in hun eindstadium gekomen. De ontwerpteksten waarvan sprake werden voor het laatst besproken tijdens de werkgroep die binnen de regering werd georganiseerd door het kabinet van de eerste minister op 20 december 2016, maar er werd nog geen definitieve oplossing gevonden.Wat de vraag omtrent de erkenning van de mantelzorger betreft, heb ik de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap geraadpleegd die me zijn zeer waardevolle advies heeft bezorgd.In het kader van mijn project rond de hervorming van de Wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (vroegere koninklijk besluit nr. 78, LEPS/WUG) wil ik zeer concreet tegemoet komen aan een aantal beginselen die rechtstreeks voortvloeien uit het protocolakkoord van 2014 waarnaar u verwijst. In de eerste plaats wil ik de strafbaarheid van de illegale uitoefening van een gezondheidszorgberoep herzien. Personen die gehandicapten helpen door bepaalde handelingen te stellen zonder daar rechtstreeks voordeel uit te willen halen mogen niet meer vervolgd worden (zoals nu het geval is). Vervolgens wil ik het voor de artsen en verpleegkundigen mogelijk maken om bepaalde taken aan een bekwaam helper te delegeren die de gehandicapte dan ook beter zal kunnen ondersteunen. Dit concept bestaat nog niet en zal worden gecreeerd.Ik heb de Hoge Raad in kwestie daartoe niet rechtstreeks geraadpleegd aangezien ik reeds over al hun verzuchtingen beschikte die ten tijde van het opstellen van de protocolakkoorden van 2014 aan mijn voorganger geuit werden. De Raad had in het bijzonder twijfels over de haalbaarheid om dat protocol als dusdanig toe te passen. Ik heb begrip voor die argumenten en mijn ontwerp tot wijziging van de LEPS/WUG gaat in de richting die de Raad wenste.Beide initiatieven (wijziging strafrechtelijk karakter en instemming met een bekwaam helper) werden tijdens mijn conferentie van 28 september 2016 aan de stakeholders voorgelegd. Ik heb vervolgens enkele opmerkingen van de sector over beide ideeen ontvangen. Ik moet deze nog onderzoeken, maar het is zeker de richting die ik wil opgaan met mijn moderniseringsproject van het vroegere koninklijk besluit nr. 78.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189655,"depotdat":"2017-04-20","aut_party":"PS","aut_person":"Demeyer, Willy","aut_language":"french","question":"Overdracht van verlofdagen bij de politie (MV 16689). \n\n Als gevolg van de aanslagen, het optrekken van het dreigingsniveau tot 3 en de migratiecrisis nam de werklast bij de politie sterk toe, wat resulteerde in een groot aantal overuren. De druk op en de inzet van het personeel waren zo groot dat de politiemensen intussen heel wat vakantiedagen hebben opgespaard. Zij hebben die dagen natuurlijk meer dan verdiend, maar voor de personeelsdienst leidt die situatie tot heel wat hoofdbrekens. Het probleem wordt nog nijpender omdat het dreigingsniveau aanhoudt, waardoor er voortdurend extra personeel nodig is en er dus een vicieuze cirkel dreigt te ontstaan. Hoe kan een en ander zo goed mogelijk worden georganiseerd, zowel in het belang van de betrokken personeelsleden als om de politiezones niet in de problemen te brengen? Voor de vakantiedagen voor 2014 werd op grond van artikel 8. 3.2, 2de lid van PJPol een beslissing genomen, waardoor de uiterste datum voor het opnemen van het jaarlijks verlof werd gewijzigd. De gewone datum, namelijk 31 maart van het volgende jaar, werd verschoven naar 31 mei 2015. Die mogelijkheid werd wel beperkt tot de personeelsleden op wie het optrekken van het dreigingsniveau een impact heeft. Voor de vakantiedagen van 2016 werd een veel algemenere beslissing genomen: 1? er geldt niet langer een aparte regeling voor het personeel op wie de verhoging van het dreigingsniveau een impact heeft, 2? de vakantiedagen mogen gedurende een zeer lange periode, tot in december 2017, worden opgenomen (en zelfs tot in april 2018 door personeelsleden aan wie verlofdagen werden geweigerd) en 3? volgens sommige bronnen is er nog een versoepeling op til: wie al vakantie had gepland om het saldo van 2016 op te nemen, krijgt de toelating ze te annuleren en ze over het hele jaar te spreiden (Infoflash van 20 januari 2017).Dat is een genereuze beslissing, en het is zeker niet mijn bedoeling het principe dat iedereen de verlofdagen die hij eerder om dienstredenen niet kon nemen, alsnog moet kunnen opnemen, ter discussie te stellen. Toch wil ik uw aandacht vestigen op het moeilijke parket waarin die beslissing de politiezones brengt. 1. Klopt het dat personeelsleden die al vakantie hadden gepland om het saldo vakantiedagen van 2016 op te nemen, die mag annuleren en de dagen verspreid mag opnemen over het volledige jaar? 2. Over welke manoeuvreerruimte beschikken de korpschefs om ervoor te zorgen dat de dienst verzekerd blijft? 3. Wanneer een personeelslid vakantiedagen niet heeft kunnen opnemen omdat zijn verlof werd geweigerd, zou het dan geen beter idee zijn de beslissing om, bijvoorbeeld, de periode waarin het jaarlijks verlof kan worden opgenomen met drie maanden te verlengen, over te laten aan de korpschef? 4. Werd uw aandacht gevestigd op de problemen die die beslissing meebrengt en hoe hebt u daarop gereageerd?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"BETAALDE VAKANTIE,PERSONEELSBEHEER,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,RUSTTIJD","answer":"1. Het klopt dat het personeel dat verlof had gepland om het saldo in 2016 op te nemen, de toestemming heeft om dit te annuleren en te spreiden over het ganse jaar. Hieromtrent heb ik in de omzendbrief GPI 86 gevraagd dat de respectieve hierarchische meerderen erop toezien dat hun personeelsleden, in de mate van het mogelijke en rekening houdend met de dienstnoodwendigheden, op regelmatige tijdstippen een minimum aantal verlofdagen opnemen. Het doel mag immers niet zijn dat de personeelsleden hun verlofdagen onbeperkt opsparen om ze allemaal in een keer op te nemen. Dit zou ook nadelig zijn voor het welzijn van de betrokkenen. 2. De maatregel inzake het overdragen van de verlofdagen wordt, onder andere, net genomen om de korpschefs voldoende soepelheid te geven om de behoeften van de dienst te kunnen verzekeren. 3. Er werd gekozen voor een uitstel tot het einde van het jaar 2017 om weigeringen en systematisch uitstel te voorkomen, hetgeen een grote en onnodige toename van de administratie teweegbrengt. 4. Mijn beslissing werd genomen nadat het directiecomite van de federale politie en de vaste commissie van de lokale politie samen de voor- en nadelen van een dergelijke overdracht hadden onderzocht in het coordinatiecomite van de geintegreerde politie en op voorstel van dit comite.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189661,"depotdat":"2017-04-21","aut_party":"PS","aut_person":"Kir, Emir","aut_language":"french","question":"Premies voor de agenten die instaan voor de repatriering van illegalen (MV 16510). \n\n In het kader van mijn mondelinge vraag over het toezicht door de Algemene Inspectie op gedwongen uitzettingen van vreemdelingen en het auditverslag hieromtrent had ik aangekondigd dat ik u later nog vragen zou stellen.Mijn vervolgvraag heeft betrekking op de premies die de agenten die voor de repatriering van illegalen instaan, voor de escorteopdrachten ontvangen. 1. Wat is het totaalbedrag van de toegekende premies? Staan de premies in verhouding tot de middelen die de politie inzet in het kader van die opdrachten?2. Hoe lang duren die opdrachten? Worden de agenten bij toerbeurt ingezet voor die opdrachten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"UITWIJZING,REMIGRATIE,POLITIE,LOONPREMIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. De globale kostprijs van de dagelijkse forfaitaire vergoedingen (DFV) betaald door de federale politie in het kader van de repatrieringsopdrachten \"DEPA\" voor het jaar 2016 bedraagt 300.700,82 euro.Deze DFV zijn dezelfde dagelijkse forfaitaire vergoedingen dan de vergoedingen die worden toegekend aan de afgevaardigden en personeelsleden die deel uitmaken van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.De herwaardering van de bedragen van de DFV komt in dezelfde mate en overeenkomstig hetzelfde ritme tot stand als bij de FOD Buitenlandse Zaken.Als de maaltijden of andere kosten rechtstreeks ten laste worden genomen door de Staat of een derde, dient het personeelslid dat feit te vermelden en zal de DFV in dat geval ingehouden worden of naar verhouding beperkt worden. 2. De uitvoeringsduur van de repatrieringsopdrachten, en dit zowel voor een individuele escorte als voor een special flight, varieert al naargelang het land van bestemming. De escortes kunnen dus kort (maximum un dag) of van langere duur (verschillende dagen) zijn. Er zijn vluchten naar landen binnen en buiten de Schengenzone, daarom moet er rekening worden gehouden met bepaalde risico's in derde landen. Sommige landen zijn politiek of economisch onstabiel. Daarom moet er gekozen worden voor een voldoende veilige vliegroute, eindbestemming en verblijfplaats die het personeel veiligheidsgaranties bieden. Het in aanmerking nemen van deze verschillende aspecten heeft een invloed op de duur van de opdracht.Het personeel wordt aangeworven in overeenstemming met de statutaire regels bepaald in het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol \"Mammoet\"). Hieruit vloeien garanties inzake rusttijd voort, die van toepassing en dwingend zijn, los van de duur van de escorte. Het personeel kan dus alleen maar worden ingezet voor dit type opdrachten met inachtneming van de statutaire regels.Op dit ogenblik zijn de richtlijnen van de nota van de Commissaris-generaal met betrekking tot de opdrachten in het buitenland van toepassing op LPA. Aangezien de repatrieringsopdrachten van LPA evenwel specifiek zijn, maken zij soms het voorwerp uit van aanvragen tot afwijking van de arbeidstijd, steeds met inachtneming van de bijzondere bepalingen die werden voorzien in dit bijzonder kader.De repatrieringsopdrachten worden uitgevoerd op verzoek van de bestuurlijke overheid (dienst Vreemdelingenzaken).De organisatie en de uitvoering van deze opdrachten zijn dus niet alleen afhankelijk van de Federale Politie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189662,"depotdat":"2017-04-21","aut_party":"PS","aut_person":"Kir, Emir","aut_language":"french","question":"Noordstation. - Politiecontroles in het kader van de terreurbestrijding (MV 16447). \n\n In de pers was er aandacht voor een controleactie die in en om het station Brussel-Noord werd opgezet door de Dienst Vreemdelingenzaken in samenwerking met de politiezone Brussel-Noord, de federale politie en de politie van Brussel HOOFDSTAD Elsene.Volgens de woordvoerster van de Brusselse politiezone ging het om een gerichte controleoperatie van de Dienst Vreemdelingenzaken in het Noordstation en de omgeving ervan, in het kader van de jongste analyse van het Coordinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse (OCAD), waarin op verscherpte controles in de spoorwegstations werd aangestuurd. Er werden 86 personen opgepakt voor een grondiger controle. Staatssecretaris Theo Francken trakteerde eens te meer op een tweet, waarin hij het over 81 personen had, in hoofdzaak Sudanezen en Roemenen. 1. Bevestigt u de informatie uit het persartikel? Hoeveel personen werden er opgepakt bij die controle? Hoeveel werden er opnieuw vrijgelaten? Hoeveel worden er nog vastgehouden? Om welke redenen? Welke besluiten kunt u trekken op basis van de cijfers waarover u beschikt? 2. Vloeien die controles zijdelings voort uit de aanslag die in december 2016 in Berlijn werd gepleegd? De dader ervan, Anis Amri, zou op 21 december immers twee uur in het Noordstation hebben doorgebracht na een eerdere passage in Amsterdam. 3. Hoeveel kostte de politie-inzet in het kader van die controleactie?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,POLITIECONTROLE,OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME","answer":"1. Ik kan u de informatie waarover in de pers werd bericht door de woordvoerder van de politiezone Brussel-Noord (Pol Bruno) bevestigen, namelijk:- 86 personen werden gearresteerd in het kader van deze operatie;- 82 personen werden na een grondige identiteitscontrole op beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken opnieuw vrijgelaten;- vier personen werden naar het gesloten centrum van Merksplas gebracht in het kader van een illegaal verblijf op het Belgisch grondgebied.Voor meer informatie hierover, verwijs ik u naar mijn collega, de heer FranckenTheo, Staatssecretaris voor Asiel en Migratie. 2. Hoewel de dimensie die door Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) in zijn laatste evaluatie naar voren werd gebracht een van de elementen was die had geleid tot de beslissing om een dergelijke operatie op touw te zetten, vloeide de motivering ervan niet rechtstreeks voort uit de zaak waarnaar u verwijst, maar was zij veeleer ingegeven door een streven om over te gaan tot een identificatie van de in het voornoemde kader aanwezige personen (zowel op het vlak van de regelmatigheid van hun administratieve situatie als op gerechtelijk vlak) en een antwoord bieden op de gebreken die werden vastgesteld in termen van hygiene, gezondheid, veiligheid en openbare orde. 3. De kosten met betrekking tot deze operatie zijn verbonden aan de investering in politiepersoneel, zijnde vijf commissarissen, 11 hoofdinspecteurs en 67 inspecteurs wat de politiezone Bruno betreft en een commissaris, zeven hoofdinspecteurs en 64 inspecteurs van de lokale politie die ter ondersteuning werden ingezet.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189663,"depotdat":"2017-04-21","aut_party":"PS","aut_person":"Delizee, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Hervorming van de ziekenhuissector. - Toekomst van de spoedafdeling van het CSF in Chimay. \n\n Naar aanleiding van uw plan voor de hervorming van de ziekenhuissector maakt men zich in de regio Chimay grote zorgen over de toekomst van de spoedafdeling aldaar.Er zou immers overwogen worden om de financiering ervan af te schaffen, wat voor het bovenvermelde ziekenhuis een bijkomend risico inhoudt op een herziening van het gegarandeerde minimum van 30 basispunten voor gespecialiseerde spoedafdelingen in geografisch geisoleerde ziekenhuizen.Als dat plan inderdaad zijn beslag krijgt, zou dat rampzalige gevolgen hebben voor de toekomst van het ziekenhuis in Chimay.Het ziekenhuis van Chimay ontvangt voor de spoedafdeling een specifieke financiering (ongeveer 320.000 euro per jaar), omdat het een geografisch geisoleerd ziekenhuis betreft. Als die financiering wordt afgeschaft, zou dat het einde betekenen van de spoedafdeling van het ziekenhuis in Chimay, en dat zou dan weer rampzalige gevolgen hebben voor de volksgezondheid in de regio Entre-Sambre-et-Meuse.Als er geen gespecialiseerde spoedafdeling meer is in Chimay en ook geen mugdienst, waar zal een door een hartinfarct getroffen patient uit Momignies of Oignies dan adequaat kunnen worden behandeld? Pro memorie, het ziekenhuis in Chimay is het enige ziekenhuis in een straal van 45 km, in tegenstelling tot de andere ziekenhuizen waarvoor er in een geografische uitzondering wordt voorzien. Die ziekenhuizen liggen ook meer dan 25 km van een ander ziekenhuis af, maar bevinden zich wel vrij dicht bij grotere medische centra. 1. Bevestigt u dat er overwogen wordt om de gegarandeerde minimumfinanciering voor de spoedafdelingen af te schaffen?2. Zou de specifieke financiering van gespecialiseerde spoedafdelingen in geografisch geisoleerde ziekenhuizen kunnen worden teruggeschroefd of zelfs afgeschaft?3. Zou de norm voor de bepaling van de geisoleerde geografische ligging kunnen worden aangescherpt? Zo ja, in hoeverre?4. Welke financiele inspanningen zou de federale overheid moeten blijven leveren om in Chimay een spoedafdeling open te houden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKENHUIS,FINANCIERING,PROVINCIE HENEGOUWEN,GEZONDHEIDSBELEID,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,GENEESKUNDIGE NOODHULP,HERSTRUCTURERING","answer":"De hervorming van het ziekenhuislandschap heeft als doelstelling het blijven garanderen van kwalitatieve, betaalbare en toegankelijke zorg, ook in de toekomst.De hervorming betreft in de eerste plaats de organisatie van het medisch aanbod in ziekenhuizen die met elkaar samenwerken, om bovengenoemde doelstellingen te bereiken. De samenwerking van ziekenhuizen in locoregionale klinische netwerken heeft tot doel per regio een strategie voor een aangepast medisch aanbod te bepalen, en zodoende de versnippering van het medisch aanbod zoals we dat in vele regio's kennen, te verminderen.Dit zal zowel de kwaliteit, als de efficientie ten goede komen. Door een verbeterde efficientie verwachten we ook dat dit de rendabiliteit van de ziekenhuizen verbetert. Maar financiele motieven zijn zeker niet de eerste beweegredenen om de ziekenhuizen tot het vormen van netwerken aan te zetten.In deze hervorming is een belangrijk punt dat het aanpassen van het ziekenhuisaanbod aan de noden van de patient voortaan zal vertrekken van een objectieve, wetenschappelijke bepaling van de benodigde capaciteit. Er werd een prioriteitenlijst gemaakt van diensten die in eerste instantie aan bod komen voor programmatie, spoeddiensten maken daar deel van uit. Dit principe en de prioritair te programmeren opdrachten werden in oktober 2016 goedgekeurd op de Ministerraad.Dit betekent evenwel niet dat er in de toekomstige regelgeving geen plaats meer kan zijn voor geografische afwijkingen als dit de zorg aan de patient ten goede komt, maar net als bij de programmatie (en bij de aanbodbeheersing in het algemeen) zal dit wetenschappelijk te objectiveren zijn: voor welke zorgopdrachten is het noodzakelijk dat we uitzonderingen voorzien (op bijvoorbeeld de normale minimaal vereiste activiteitsgraad); welke uitzonderingen zijn nodig om een correcte geografische spreiding en dus de toegankelijkheid te verzekeren.In het netwerkconcept willen we erop wijzen dat de ziekenhuizen hun eigen financiering behouden, met hun eigen financiele verantwoordelijkheid, en dergelijke meer.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189681,"depotdat":"2017-04-21","aut_party":"PS","aut_person":"Delizee, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Hervorming van de ziekenhuissector. - Toekomst van de kraam- en de kinderafdeling van het CSF in Chimay. \n\n Begin januari 2017 werd de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (NRZV) om advies gevraagd. Kort daarna werd er in een nota van uw kabinet onder meer aangekondigd dat er plannen zijn om de gegarandeerde minimumfinanciering voor de kraam- en de kinderafdelingen - minstens 10 bedden op de kraamafdeling en 15 bedden op de kinderafdeling - voor geografisch geisoleerde ziekenhuizen af te schaffen, om nog te zwijgen van een hele reeks andere financieringen die het Centre de Sante des Fagnes (CSF) vandaag ontvangt voor verscheidene diensten.Als dat plan inderdaad zijn beslag krijgt, zou dat rampzalige gevolgen hebben voor het ziekenhuis in Chimay, omdat het dan misschien zal moeten sluiten.Het CSF heeft voor de kraamafdeling een geografische uitzondering verkregen voor het aantal bevallingen. Aangezien de minimumnorm 400 bevallingen per jaar bedraagt, zou de eventuele afschaffing van die uitzondering op grond van de ramingen van het CSF in dat verband (150 a 200 bevallingen in 2017) tot de sluiting van de nauwelijks een jaar geleden gerenoveerde kraamafdeling leiden, wat dan weer de sluiting van de kinderafdeling tot gevolg zou hebben.Als de andere gegarandeerde minimumfinancieringen eveneens worden afgeschaft, zou de financiering in totaal dalen met grosso modo 1. 200.000 euro per jaar.De rucksichtslose toepassing van die maatregelen zou dus rampzalige gevolgen hebben voor de volksgezondheid in het zuidelijke gedeelte van de provincie Henegouwen en Namen.Daarnaast bestaat het gevaar dat andere ziekenhuisfuncties (zoals chirurgie en heelkunde) zullen verdwijnen of worden gereduceerd, met alle funeste gevolgen van dien voor de bevolking in een regio die met grote mobiliteitsproblemen kampt, maar ook voor de behandelend artsen (die geen lokale gezondheidsvoorzieningen meer tot hun beschikking zullen hebben), en is het niet uitgesloten dat er als gevolg daarvan maatregelen worden genomen met betrekking tot het sociale luik. 1. Bevestigt u dat de gegarandeerde minimumfinanciering voor de kraam- en de kinderafdelingen - minstens 10 bedden op de kraamafdeling en 15 bedden op de kinderafdeling - voor geografisch geisoleerde ziekenhuizen zal worden afgeschaft?2. De minimumfinanciering en de geografische uitzondering zouden volgens sommigen bovendien een hinderpaal vormen voor de oprichting van een netwerk. De netwerkvorming dreigt echter in de eerste plaats het einde van het ziekenhuis in Chimay te betekenen.a) Vreest u niet dat een ziekenhuis dat deel wil uitmaken van een netwerk van grotere ziekenhuizen, een allerminst aantrekkelijke partner zal zijn als die financieringen worden afgeschaft?b) Zal het ziekenhuisnetwerk, als zou blijken dat het behoud van de hoofdfuncties van het ziekenhuis van Chimay hoge kosten meebrengt voor de andere ziekenhuizen van het netwerk, niet geneigd zijn om alle functies over te hevelen naar het grotere ziekenhuis?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKENHUIS,FINANCIERING,PROVINCIE HENEGOUWEN,GEZONDHEIDSBELEID,PEDIATRIE,MOEDERSCHAP,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,HERSTRUCTURERING","answer":"De hervorming van het ziekenhuislandschap heeft als doelstelling het blijven garanderen van kwalitatieve, betaalbare en toegankelijke zorg, ook in de toekomst.De hervorming betreft in de eerste plaats de organisatie van het medisch aanbod in ziekenhuizen die met elkaar samenwerken, om bovengenoemde doelstellingen te bereiken.De samenwerking van ziekenhuizen in locoregionale klinische netwerken heeft tot doel per regio een strategie voor een aangepast medisch aanbod te bepalen, en zodoende de versnippering van het medisch aanbod zoals we dat in vele regio's kennen, te verminderen.Dit zal zowel de kwaliteit, als de efficientie ten goede komen. Door een verbeterde efficientie verwachten we ook dat dit de rendabiliteit van de ziekenhuizen verbetert.Maar financiele motieven zijn zeker niet de eerste beweegredenen om de ziekenhuizen tot het vormen van netwerken aan te zetten.In deze hervorming is een belangrijk punt dat het aanpassen van het ziekenhuisaanbod aan de noden van de patient voortaan zal vertrekken van een objectieve, wetenschappelijke bepaling van de benodigde capaciteit.Er werd een prioriteitenlijst gemaakt van diensten die in eerste instantie aan bod komen voor programmatie, kraamklinieken en pediatrieafdelingen maken daar deel van uit.Dit principe en de prioritair te programmeren opdrachten werden in oktober 2016 goedgekeurd op de Ministerraad.Dit betekent evenwel niet dat er in de toekomstige regelgeving geen plaats meer kan zijn voor geografische afwijkingen als dit de zorg aan de patient ten goede komt, maar net als bij de programmatie (en bij de aanbodbeheersing in het algemeen) zal dit wetenschappelijk te objectiveren zijn: voor welke zorgopdrachten is het noodzakelijk dat we uitzonderingen voorzien (op bijvoorbeeld de normale minimaal vereiste activiteitsgraad); welke uitzonderingen zijn nodig om een correcte geografische spreiding en dus de toegankelijkheid te verzekeren.In het netwerkconcept willen we erop wijzen dat de ziekenhuizen hun eigen financiering behouden, met hun eigen financiele verantwoordelijkheid en dergelijke meer.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189682,"depotdat":"2017-04-21","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Artikel 17, ? 6 van de wet van 28 april 2010 (MV 17261). \n\n Artikel 17 van de wet van 28 april 2010 handelt over de samenstelling van de Ombudsdienst voor de treinreizigers.Paragraaf 6 van dit artikel 17 zegt het volgende: \"De Koning bepaalt de menselijke en materiele middelen die ter beschikking van de Ombudsdienst moeten worden gesteld. Teneinde de administratiekosten te dekken die nodig zijn voor de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, bepaalt de Koning het tarief, alsook de termijn van betaling en de wijze van betaling van de retributies die ten laste van de sector moeten worden aangerekend.\"De tenuitvoerlegging van dit artikel roept vragen op. Naar verluidt zou het artikel, en met name ? 6, nog altijd niet van toepassing zijn. Nochtans zou de toepassing van dat artikel misschien een oplossing kunnen vormen voor het gegeven dat de Ombudsdienst voor de treinreizigers zijn verbintenissen inzake de financiering van het directiecomite niet heeft kunnen nakomen. 1. Is artikel 17, ? 6 van de wet van 28 april 2010 al van toepassing?2. Zo niet, hoe komt het dat dit artikel van een wet van 2010 nog altijd niet wordt toegepast? Zal dit in een nabije toekomst alsnog gebeuren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"BEMIDDELAAR,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Zoals aangegeven in uw vraag, bevat de wet van 28 april 2010 een artikel 17 dat handelt over de samenstelling van de Ombudsdienst voor treinreizigers.Dit artikel werd gedeeltelijk ten uitvoer gebracht door de koninklijke besluiten van 23 februari 2011 (tot vaststelling van de nadere regels voor de werking van de Ombudsdienst voor treinreizigers tijdens de overgangsperiode) en van 24 oktober 2012 (koninklijk besluit betreffende de Ombudsdienst voor treinreizigers).Er dienen wetgevende aanpassingen te gebeuren om van de Ombudsdienst voor treinreizigers een autonome dienst met rechtspersoonlijkheid te maken, die door de sector gefinancierd wordt en financieel onafhankelijk is, zodat hij kan worden erkend als gekwalificeerde entiteit in de zin van de van kracht zijnde wetgeving, met name richtlijn 2013/11/EU betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen.Hiertoe is een voorontwerp van wet tot herziening van het statuut van de Ombudsdienst voor treinreizigers in opmaak bij de administratie. Verwacht wordt dat dit voorontwerp in de loop van dit jaar bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers zal worden ingediend.Tot slot, en in het raam van de herziening van het statuut van de Ombudsdienst voor treinreizigers, zou deze binnenkort het voorwerp moeten uitmaken van een geografische groepering met de andere ombudsdiensten, die zich voor het merendeel bij de FOD Economie bevinden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189683,"depotdat":"2017-04-21","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Treinverbinding naar Diegem (MV 16991). \n\n Verschillende pendelaars vanuit Oost- en West-Vlaanderen naar Diegem melden ons dat zij bijna dagelijks geconfronteerd worden met grote vertragingen. De treinen richting Brussel hebben vaak vertraging waardoor de voorziene aansluiting naar Diegem gemist wordt.In november en december 2016 bedroeg de stiptheid voor de treinen van Oostende naar Brussel (lijn 50A) tijdens de ochtendpiek 60 %. Een onaanvaardbaar cijfer. De treinen van uit Brussel naar Diegem (de S2 vanuit Braine-Le-Comte of de IC vanuit Doornik) hebben eveneens vaak vertraging, die ze oplopen in hun traject voor Brussel.Een oplossing zou zijn om een van de vele treinen die naar de luchthaven rijden een bijkomende stop te laten maken in Diegem. Dat zou de wachttijd bij een gemiste aansluiting gevoelig verminderen. 1. Is de NMBS zich bewust van de grote vertragingen waarmee deze reizigers worden geconfronteerd?2. Wat zijn de belangrijkste oorzaken van deze vertragingen?3. Had de NMBS zelf al een oplossing in gedachten voor deze specifieke verbinding?4. Is het een mogelijkheid een van de treinen naar de luchthaven een bijkomende stop te laten maken? Zo ja, welke trein zou dat dan zijn? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PENDEL,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,PROVINCIE VLAAMS BRABANT,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"De NMBS erkent de zwakke stiptheidscijfers op de betrokken lijnen.Deze zijn te wijten aan incidenten en aan capaciteitsproblemen op de lijn 50A tussen Sint-Katherina-Lombeek en Brussel.De incidenten worden voornamelijk veroorzaakt door derden (spoorlopers, persoonsaanrijdingen, enz.), defecten aan de infrastructuur en defecten aan het materieel.De incidenten worden bovendien verergerd door het intensieve treinverkeer op de lijn 50A, met name op het traject tussen Sint-Katherina-Lombeek en Brussel. Ter hoogte van Sint-Katherina-Lombeek komen immers drie lijnen samen, namelijk: de lijn 50A komende van Gent, de lijn 50 komende van Aalst en de lijn 89 komende van Zottegem. Dit maakt dat een vertraging opgelopen door een trein een sneeuwbaleffect doet ontstaan, dat uitdijt op de treinen die volgen.Het opstapelingseffect ter hoogte van Sint-Katherina-Lombeek is bij zowel NMBS en Infrabel een gekend probleem waarvoor oplossingen worden uitgewerkt.De structurele oplossing bestaat er in om de lijn 50A tussen Denderleeuw en Brussel-Zuid op vier sporen te brengen. Deze werken, die nu volop gaande zijn, moeten verbetering brengen en de stiptheid ten goede komenDaarnaast buigt een gemeenschappelijke werkgroep NMBS-Infrabel zich specifiek over de problematiek van lijn 50A. De verschillende mogelijke verbeteracties gericht op een vlotter verloop van het treinverkeer worden geidentificeerd en geevalueerd naar haalbaarheid. Het betreft infrastructurele acties, aanpassingen aan de dienstregeling en maatregelen in realtime.Ten slotte hebben de NMBS en Infrabel de functie van \"lijnmanager\" ingevoerd voor de lijnen naar Brussel, en dus ook voor lijn 50A.Meer algemeen nemen Infrabel en de NMBS, elk afzonderlijk of in gezamenlijk overleg, de nodige maatregelen om het aantal incidenten en de impact ervan te beperken:- prioriteit wordt gegeven aan acties teneinde het aantal materieeldefecten te verminderen;- de NMBS overlegt regelmatig met Infrabel teneinde belangrijke werken zo efficient mogelijk in te plannen om de impact op de stiptheid te beperken;- er wordt blijvende aandacht besteed aan het tijdig vertrek van de eerste treinen van de dag;- in samenwerking met Infrabel werden actieplannen uitgewerkt om de incidenten ten laste van derden zoals aanrijding van personen, trespassing en kabeldiefstallen te verminderen.De stiptheid van het treinverkeer is een dagelijkse bezorgdheid.Momenteel wordt het station Diegem op werkdagen om het half uur bediend door de S-2 relatie. Deze bediening wordt vandaag al om het uur vervolledigd door de relatie IC 06 Doornik - Brussels Airport Zaventem.Naast deze relaties is er ook nog de IC 23 Oostende - Kortrijk - Brussels Airport die in beide richtingen langs Diegem spoort, maar waarvoor geen halte kan worden ingelegd zonder dat dit een impact heeft op de S-9 relatie en op ander verkeer op de lijn Brussel - Leuven. De IC 23 blijft 12 minuten staan op zijn eindbestemming in de luchthaven. Het toevoegen van een halte in Diegem zou deze buffertijd inkorten en zou de robuustheid en de stiptheid van de lijn in het gedrang brengen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189684,"depotdat":"2017-04-21","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Vogelgriep in Belgie. - Stand van zaken. \n\n Sinds 17 maart 2017 werden de meeste voorzorgsmaatregelen tegen vogelgriep opgeheven, dus ook de ophokplicht voor pluimvee en vogels van hobbyhouders en voor loopvogels. De hobbyhouders mochten ook opnieuw dieren verkopen op openbare markten.Begin april kondigde u aan dat de professionele pluimveehouders hun dieren zeker nog tot 19 april moesten blijven ophokken. Als er geen nieuw geval van vogelgriep werd vastgesteld in een straal van 150 km rond Belgie, zou de ophokplicht op 20 april kunnen worden opgeheven.Sinds vorige maand neemt het aantal besmettingen met het H5N8-virus af en dus kan men met zekerheid stellen dat de vogelgriep steeds minder vaak voorkomt. In februari en in maart werden er in ons land in totaal 5 besmettingshaarden gedetecteerd: in Lebbeke, Oud-Heverlee, Huldenberg, Dilsen-Stokkem en Ottignies. Bovendien stelt men vast dat de situatie in onze buurlanden ook verbetert. 1. Wat is de huidige stand van zaken in ons land?2. Wat is de economische impact van de verschillende maatregelen tegen de vogelgriep voor de sector? Is het op dit moment mogelijk om het inkomstenverlies te becijferen?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"DIERENZIEKTE,INFECTIEZIEKTE,VOORKOMING VAN ZIEKTEN,LANDBOUWBELEID,PLUIMVEE","answer":"Ik ben zeer aandachtig voor de problematiek van de vogelgriep die ik zeer ernstig neem en dat steeds met de bedoeling zorg te dragen voor de dierengezondheid in Belgie. De bedoeling van de verplichte afscherming die van kracht werd op 10 november 2016 was te beletten dat de wilde vogels die besmet waren met de vogelgriep in contact kwamen met het pluimvee en als dusdanig het risico op een eventuele besmetting van de pluimveestapel aanzienlijk beperken.In Belgie zijn in februari en maart 2017 vijf besmettingen met het vogelgriepvirus H5N8 vastgesteld: een besmetting bij een hobbyhouder van siervogels in Lebbeke en vier andere besmettingen bij wilde vogels in Oud-Heverlee, Huldenberg, Dilsen-Stokkem en Ottignies.Er hebben zich echter geen gevallen van vogelgriep voorgedaan in pluimveebedrijven bij pluimvee dat bestemd is voor menselijke consumptie. Bijgevolg zijn we officieel vrij gebleven van vogelgriep.Tijdens de voorbije weken werd geen enkele nieuwe besmetting met aviaire influenza H5N8 vastgesteld in Belgie, noch binnen een straal van 250 km rond onze grenzen. Dit betekent dat de hoogpathogene variant van het virus waarschijnlijk niet meer in circulatie is in de populatie van wilde vogels in dit omvangrijke gebied.Omdat het risico op besmetting in Belgie dus zeer gering geworden was, werden de laatste preventiemaatregelen die werden getroffen in november 2016 (onder andere de verplichte afscherming van pluimvee bij professionele pluimveehouders) opgeheven op 20 april 2017.De diensten die de situatie monitoren blijven echter waakzaam en de communicatie- en actiestructuur tussen de betrokken instellingen blijft behouden. Vooral op het einde van het jaar moet men bijzonder aandachtig zijn, het moment dat de trekvogels terugkeren.De autoriteiten en de sectoren zijn het erover eens dat de samenwerking en communicatie tijdens deze periode goed verlopen zijn. De sectoren erkennen ook de kwaliteit van het werk dat werd geleverd door het Agentschap dat, mede dankzij het hoge niveau van professionalisme en waakzaamheid van onze pluimveehouders, besmettingen van Belgisch pluimvee heeft kunnen voorkomen, waarover ik mij verheug.Er dient te worden benadrukt dat door dit uitblijven van besmettingen in professionele pluimveebedrijven onze pluimveehouders gespaard gebleven zijn van potentieel aanzienlijke economische verliezen.Wat betreft het inkomensverlies ten gevolge van de afschermplicht in pluimveebedrijven met \"Vrije uitloop\", ben ik me ervan bewust dat deze situatie financieel verlies heeft veroorzaakt voor de betrokken kwekers. Het verstrijken van het moratorium van 12 weken op 2 februari 2017 heeft er inderdaad toe geleid dat eieren van kippen in open lucht werden beschouwd als scharreleieren, met een lagere handelswaarde.De regel van 12 weken is vastgelegd in een Europees reglement waarvan de toepassing in ons institutioneel bestel een gewestmaterie is. Toen de einddatum van de 12 weken naderbij kwam heb ik meermaals de Gewesten hierover geinterpelleerd. Bovendien heb ik tijdens de Europese Ministerraad van Landbouw van 23 januari erop aangedrongen dat Belgie aan de Europese Commissie zou vragen oplossingen te zoeken voor deze situatie.Op sanitair niveau moest de prioriteit blijven liggen in het beschermen van onze kwekerijen en het behoud van ons OIE-statuut (World Organisation for Animal Health), wat toelaat onze export te behouden.Ik wens eraan te herinneren dat het ophokken in de stal in kwekerijen niet de enige mogelijkheid was voor de kwekers; het aanbrengen van beschermende netten buiten was een alternatief dat door het FAVV werd aanvaard.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189685,"depotdat":"2017-04-21","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Kankerverwekkende stoffen in openbare gebouwen. \n\n Uit een onderzoek in opdracht van de Luxemburgse minister van Volksgezondheid blijkt dat 42% van de gebouwen kankerverwekkende stoffen bevat.Ik wil graag de stand van zaken hieromtrent kennen voor de gebouwen in Belgie. 1. Kunt u toelichten wat het controle- en preventiebeleid is voor publiek toegankelijke ruimtes?2. Bestaan er normen? 3. Zijn er materialen die verboden zijn?4. Gelden er aanbevelingen inzake het gebruik van onderhoudsproducten en andere chemische producten?5. Worden er systematisch controlemaatregelen uitgevoerd?6. Werden er studies uitgevoerd?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID,GEVAARLIJKE STOF,GEBOUW,OPENBAAR GEBOUW,KANKER","answer":"Wat betreft studies naar de stand van zaken in de gebouwen, de milieu- en gezondheidskwaliteit van gebouwen van particulieren of de gebouwen die openstaan voor het publiek, verwijs ik u door naar de collega's van de Gewesten belast met huisvesting, leefmilieu of gezondheid die krachtens de bijzondere wet van 8 augustus 1980 bevoegd zijn. Wat de bescherming van werknemers betreft, verwijs ik u door naar mijn collega de minister van werk.Algemeen genomen zijn stoffen die als kankerverwekkend ingedeeld zijn, streng afgebakend door de Europese REACH-regelgeving: ze mogen niet voorkomen in de samenstelling van mengsels (verven) of voorwerpen.Bovendien stelt de verordening inzake bouwproducten de lidstaten in staat om de essentiele, met name gezondheidsgerelateerde vereisten vast te leggen met betrekking tot de bouwproducten. Op basis van verschillende studies omtrent de binnenluchtkwaliteit, meer bepaald in 2009 in de opvangvoorzieningen voor kinderen in het kader van het nationaal plan leefmilieu-gezondheid, hebben wij een proces opgestart voor de omkadering van de emissies van producten in het binnenmilieu. Het koninklijk besluit van 8 mei 2014 tot vaststelling van de drempelniveaus voor de emissies naar het binnenmilieu van bouwproducten legt emissiegrenzen vast voor meer dan 200 verontreinigende stoffen uit het binnenmilieu en meer bepaald voor alle vermoedelijke kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische stoffen (CMR 1b, formaldehyde) voor de mens. De momenteel beoogde producten zijn vloerbekleding en hun lijmen; het toepassingsgebied zal vervolgens uitgebreid worden naar de andere soorten bekledingen (van muren en plafonds). De gedekte producten die niet aan die voorwaarden voldoen, mogen in Belgie niet meer op de markt gebracht worden. De eerste campagne om die regelgeving te controleren, is momenteel aan de gang.Deze wetgeving is weliswaar nog te recent om de impact ervan in de gebouwen te kunnen meten, maar zou in de gewestelijke studies tot uiting moeten komen in een vermindering van heel wat verontreinigende stoffen, zoals formaldehyde.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189686,"depotdat":"2017-04-21","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Alcoholgebruik bij jongeren. \n\n Het overmatige alcoholgebruik bij jongeren blijft zorgwekkend. Het is bekend dat jongeren zich niet bewust zijn van de kwalijke gevolgen ervan en dat ze met het grootste gemak aan alcohol geraken. Onlangs nog stond in de pers te lezen dat er zich in ons land in de leeftijdscategorie 12-17 jaar 2.347 gevallen van alcoholintoxicatie hadden voorgedaan. 1. Hoeveel controles werden er in 2015 en 2016 in de horecasector uitgevoerd op het verbod op de verkoop van alcohol aan minderjarigen? 2. Hoeveel overtredingen werden er vastgesteld? Kunt u de cijfers uitsplitsen over 2015 en 2016, per Gewest? 3. Werden er gevallen van recidive vastgesteld? 4. Welke sancties zijn er van toepassing?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ALCOHOLISME,CONTROLEORGAAN,JONGERE,MINDERJARIGHEID,GEZONDHEIDSBELEID","answer":"1. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het aantal controles op het verkoopverbod van alcohol aan jongeren in horecazaken die door de Tabak- en Alcoholcontroledienst van de FOD Volksgezondheid in 2015 en 2016 werden verricht.2016201715876-7-1537-nl-fr-1\n 2. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het aantal inbreuken op het verkoopverbod van alcohol aan jongeren in horecazaken die door de Tabak- en Alcoholcontroledienst van de FOD Volksgezondheid in 2015 en 2016 werden vastgesteld.2016201715876-7-1537-nl-fr-2\n 3. In 2015 en 2016 werden bij 32 horecazaken vastgesteld dat ze voor een tweede (of meer) keer alcohol aan jongeren verkochten. 4. Overtredingen worden strafbaar gesteld in de Wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten. De wetgever heeft naast geldelijke straffen zelfs gevangenisstraffen voorzien tot maximum zes maanden. Meestal komt het zover niet en blijft het bij een voorstel van administratieve geldboete, die door de Juridische Dienst van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid kan worden opgelegd. De bedragen liggen tussen 208 euro en 24.000 euro. Welke administratieve geldboete er uiteindelijk wordt opgelegd, hangt af van de feiten opgenomen in het proces-verbaal. Wanneer een voorstel van administratieve geldboete niet wordt betaald of wanneer de feiten dermate ernstig zijn, wordt het dossier voor verder gevolg overgemaakt aan het Parket van de Procureur des Konings.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189687,"depotdat":"2017-04-21","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Afschaffing van de toeslag voor elektronisch betalen. \n\n Op 1 juni 2016 verlaagde marktleider Worldline zijn tarieven voor elektronische betalingen: transacties tot 5 euro zijn nu 60 % goedkoper. Vier op de tien handelaars die kosten aanrekenden voor betalingen met een bankkaart, doen dat sinds 2 januari 2017 niet meer, en 17% heeft de toeslag verlaagd.In een Europese richtlijn, die moet worden omgezet in het Belgische recht, is bepaald dat een handelaar de klant geen hoger bedrag mag aanrekenen dan de werkelijke transactiekosten. Begin 2017 deelde de FOD Economie mee dat er werk wordt gemaakt van de omzetting. 1. Hoe staat het met de omzetting in het Belgische recht van deze richtlijn? Hebt u hierover meer informatie?2. Wat is het tijdpad voor deze omzetting?3. Wat is de stand van zaken in dit dossier?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ELEKTRONISCH BETAALMIDDEL,ECONOMISCH BELEID,EG-RICHTLIJN,NATIONALE UITVOERINGSMAATREGEL,KOSTEN","answer":"1. Reeds vandaag geldt de regel dat de handelaar de consumenten voor het gebruik van een betaalmiddel geen vergoedingen mag aanrekenen die de werkelijke kosten voor de handelaar overschrijden. Dit vloeit voort uit artikel 19 van de richtlijn 2011/83 van 25 oktober 2001 betreffende consumentenrechten die werd omgezet in artikel VI.42 van het Wetboek van Economisch recht.Ondertussen is er echter een nieuwe richtlijn 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van richtlijn 2007/64/EG, de zogenaamde Richtlijn PSD II, die verder gaat en een verbod invoert voor de handelaar om kosten aan te rekenen voor het gebruik van de meeste debet- en kredietkaarten (met name Bancontact, Mastercard en Maestro, Visa ) uitgegeven in de Europese Unie. Dit vloeit voort uit artikel 62, lid 4, van de Richtlijn PSD II. 2. en 3. De PSD II, wordt zowel door mijn administratie als door de Nationale Bank van Belgie omgezet. Momenteel zijn de omzettingswerkzaamheden in mijn administratie aan de gang. Het verbod van het vragen van meerkosten zal getrouw omgezet worden in Boek VII van het Wetboek van economisch recht, gezien er op dat punt geen flexibiliteit is voor de lidstaten.De Richtlijn PSD II biedt de lidstaten enkel de mogelijkheid om strengere maatregelen te nemen zoals bijvoorbeeld de mogelijkheid om dit verbod uit te breiden tot andere niet beoogde betaalinstrumenten. Alle betrokken partijen worden geraadpleegd om rekening te houden met de impact van de regels van de richtlijn op ons recht en voor zover de richtlijn voldoende implementatievrijheid geeft.Aangezien deze Richtlijn PSD tegen 13 januari 2018 in ons nationaal recht moet worden omgezet, is het vanzelfsprekend mijn bedoeling deze termijn te respecteren. Ik zal er voor zorgen dat de betrokken sectoren voorafgaand informatie krijgen, onder meer via de beroepsorganisaties die hen vertegenwoordigen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189688,"depotdat":"2017-04-21","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Peteghem, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Parlementaire goedkeuring van internationale verdragen. \n\n De Belgische staatsstructuur heeft ertoe geleid dat internationale verdragen vandaag niet alleen een exclusieve federale bevoegdheid zijn, maar men onderscheidt ook exclusieve gemeenschaps- en gewestelijke verdragen en gemengde verdragen. De gemengde verdragen moeten soms door niet minder dan negen parlementaire assemblees worden goedgekeurd. 1. Hoeveel verdragen van exclusief federale bevoegdheid en gemengde bevoegdheid zijn federaal ondertekend, maar hebben nog niet de vereiste instemming van de bevoegde parlementen ontvangen (apart uitgesplitst voor federale en gemengde bevoegdheid)?2. In hoeveel gevallen inzake gemengde bevoegdheid gaat het over verdragen die wel al het akkoord van de Kamer hebben gekregen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,RATIFICATIE VAN EEN OVEREENKOMST,INTERNATIONALE OVEREENKOMST,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE","answer":"1. 75 exclusief federale verdragen en 110 gemengde verdragen hadden op 22 mei 2017 nog niet de instemming bekomen van het (de) bevoegde Parlement(en). 2. Met betrekking tot de 110 gemengde verdragen ziet de situatie er als volgt uit:- 46 verdragen werden reeds goedgekeurd door de Kamer en door een of meer Parlementen van gefedereerde entiteiten;- 33 verdragen werden reeds goedgekeurd door een of meer Parlementen van de gefedereerde entiteiten, doch nog niet door de Kamer;- 41 verdragen werden nog door geen enkel Parlement goedgekeurd;- geen enkel verdrag werd enkel goedgekeurd door de Kamer, doch nog niet door een of meer Parlementen van de gefedereerde entiteiten.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189689,"depotdat":"2017-04-21","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"De toekomst van het voormalige postsorteercentrum in het station Brussel-Zuid. \n\n Het voormalige postsorteercentrum van het station Brussel-Zuid aan de Fonsnylaan staat al vele jaren leeg. Het gebouw, dat van 1958 tot 1998 werd gebruikt, bevindt zich in een wijk die het voorwerp is van stadsvernieuwing en waar er veel inspanningen worden geleverd om de veiligheid te verhogen, het sociale weefsel te versterken en de middenklasse opnieuw aan te trekken. 1. Maken de diensten van de NMBS werk van de herbestemming van het gebouw, eventueel via een publiek-privaat partnerschap?2. Zijn er in het aangekondigde investeringsplan van de NMBS voor de renovatie van het station Brussel-Zuid middelen gealloceerd voor het voormalige postsorteercentrum?","question_theme":"ONDERHOUD,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS,LEEGSTAAND GEBOUW","answer":"1. NMBS voert momenteel een studie uit over de toekomstige bestemming van haar kantoorgebouwen in de omgeving van Brussel-Zuid, waaronder het Tripostal gebouw. Alle mogelijke pistes worden hierbij onderzocht. 2. Het project voor de renovatie van het station Brussel-Zuid opgenomen in het investeringsplan beperkt zich tot de vernieuwing van de perrons en de verbetering van de onthaalinfrastructuur.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189690,"depotdat":"2017-04-21","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Buitenlandse terroristische strijders. - Bestrijding van sociale-uitkeringsfraude. \n\n In het kader van het BELFI-project, waarmee men de sociale-uitkeringsfraude bij buitenlandse terroristische strijders wil bestrijden, zijn er tussen september 2014 en september 2016 94 processen-verbaal opgemaakt. Daaruit blijkt dat de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) aan 21 personen onterecht uitkeringen ten bedrage van in totaal ongeveer 80.000 euro zou hebben uitbetaald. Gaat het hier over werkloosheidsuitkeringen? Is er ook aan de deelgebieden, met name de regionale diensten voor arbeidsbemiddeling die bevoegd zijn om de beschikbaarheid te controleren, gevraagd om mede het arsenaal aan anti-fraudemaatregelen uit te breiden? Zo ja, hoe staat het met deze samenwerking?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"FRAUDE,BURGEROORLOG,SOCIALE UITKERING,SOCIALE ZEKERHEID,SYRIE,TERRORISME,GEWELD,RELIGIEUS CONSERVATISME","answer":"Het BELFI-project is een multidisciplinair project onder de coordinatie van het parket-generaal en het auditoraat-generaal en wordt gerealiseerd in nauwe samenwerking met het federale parket, de vier auditoraten en de vier parketten van het ambtsgebied van het hof van beroep van Brussel, alsook met de samenwerking van partners waaronder de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), de Sociale inspectie, FOD Financien (opsporingssectie) en FAMIFED.Indien het klopt dat er 94 processen-verbaal werden opgemaakt wegens sociale fraude, is het aan de gerechtelijke macht om te beoordelen welke informatie kan worden vrijgegeven in het kader van de procedure en inhoud van de betrokken dossiers.Zo ver de RVA weet, zijn de bevoegde diensten inzake controle van de beschikbaarheid niet operationeel betrokken bij het BELFI-project.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189691,"depotdat":"2017-04-21","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Aantal in Belgie opgevangen migranten sinds de ontmanteling van de jungle van Calais. \n\n In oktober 2016 begon de ontmanteling van de \"jungle van Calais\".Er werden in totaal 6.000 tot 8.000 migranten aangemaand om de plaats te verlaten en vervolgens naar centra verspreid over Frankrijk gebracht.Omdat gevreesd werd dat er zich hier voortvluchtigen, personen die zich niet willen laten registreren en personen die onder de radar willen blijven, zouden komen vestigen, werden er verscherpte controles uitgevoerd om te allen prijze te vermijden dat er aan de Belgische zijde van de grens een jungle zou ontstaan. 1. Hoeveel migranten werden er in Belgie tot op heden opgevangen sinds de ontmanteling van de jungle van Calais? Onder welke voorwaarden werden ze tot ons grondgebied toegelaten?2. Is het aantal migranten toegenomen sinds de ontmanteling?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"FRANKRIJK,ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID,MIGRANT,GRENSCONTROLE","answer":"1. Hierbij een overzicht van het aantal illegale vreemdelingen dat aangetroffen werd bij de actie \"Veurne\", namelijk de controle van de Franse grens sinds de ontmanteling van de Jungle van Calais (operatie gestart op 16 oktober 2016, cijfers zijn tot 31 maart 2017 sindsdien heeft de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) geen administratieve verslagen meer ontvangen voor deze actie), en de beslissing genomen door de dienst Vreemdelingenzaken.Mogelijke beslissingen:- vrij zonder meer indien betrokkene verblijfsrecht heeft of er een procedure (verblijfs/asiel) lopende is;- een bevestiging van een reeds eerder afgeleverd bevel om het grondgebied te verlaten;- betreft het een niet begeleide minderjarige dan is de DVZ niet bevoegd en wordt de voogdijdienst gecontacteerd;- de afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten;- een beslissing tot vasthouding met het oog op verwijdering.2016201715881-16-1133-bil\n 2. Er wordt de laatste zes maanden geen toename vastgesteld, integendeel: het actuele gemiddelde van de intercepties wegens illegale immigratie bedraagt ongeveer 700 personen, terwijl dit in het begin van 2016 rond de 1.000 lag.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189692,"depotdat":"2017-04-21","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Evolutie volumes spoorgoederenvervoer. \n\n De federale overheid steunt al verscheidene jaren het goederenvervoer per spoor. Dat heeft een gunstige impact op het milieu: het aantal vrachtwagens op onze wegen wordt teruggedrongen en de uitstoot van CO2 wordt verminderd.Maar ook de economie, werkgelegenheid en mobiliteit hebben heel wat te winnen bij de federale steun. Daarom wil de regering deze steun ook voor de komende jaren vastleggen en zo de verschuiving van de goederenstromen naar het spoor blijven stimuleren. 1. Wat is de evolutie van de volumes van het spoorgoederenvervoer in de periode 2011-2016? Graag cijfers op jaarbasis. 2. Kan u de bovenstaande cijfers opsplitsen naar:a) aanvoer vanuit buitenland - afvoer naar buitenland;b) internationaal vervoer - binnenlands vervoer;c) gecombineerd vervoer - verspreid vervoer?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,GOEDERENVERVOER,VERVOER PER SPOOR,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"1. en 2. De FOD Mobiliteit en Vervoer beschikt voor de periode 2011-2016 over geen volumes van het spoorgoederenvervoer.Als gevolg van de liberalisering van het spoorgoederenvervoer in 2005 ontvangt de FOD Mobiliteit en Vervoer een zeer beperkt aantal spoorstatistieken van infrastructuurbeheerder Infrabel.Via het koninklijk besluit van 13 juni 2014 betreffende de verplichte statistieken van het spoorvervoer uitgevoerd door de Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium zijn infrastructuurbeheerder Infrabel en de spoorwegondernemingen die actief zijn op Belgisch grondgebied verplicht om bepaalde statistieken van het spoorvervoer aan de FOD Economie te verstrekken. De FOD Economie maakt de ontvangen spoorstatistieken enkel over aan Eurostat om te voldoen aan de Europese verplichtingen (verordening EG nr 91/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de statistieken van het spoorvervoer) en deelt aan Eurostat mee dat de gegevens vertrouwelijk zijn en dat verspreiding niet toegestaan is.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189693,"depotdat":"2017-04-21","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Toekomstforum Halle-Vilvoorde. - Aanvullende aandachtspunten. \n\n Het toekomstforum Halle-Vilvoorde - samengesteld uit de verschillende gemeenten uit de regio - heeft een nota geschreven met aandachtspunten wat het openbaar vervoer per spoor betreft.De vlotte mobiliteit in Halle-Vilvoorde is van nationaal belang, want het omringt de hoofdstad. Files in Halle-Vilvoorde hebben dus ook nefaste gevolgen voor Brussel en de rest van het land. 1. Wat is de planning inzake de afschaffing/aanpassing van de overwegen in Halle-Vilvoorde?2. Hoe staat het met de concrete ondertunneling van de spoorweg in Asse?3. Wordt de aanleg van fietssnelwegen langs spoorwegen bekeken vanuit de invalshoek \"hoe kan de NMBS de aanleg van een fietssnelweg faciliteren\"? Mogen de lokale besturen er van uit gaan dat, indien er geen specifieke veiligheidsrisico's zijn, de NMBS en Infrabel de realisatie van de fietssnelweg langs de sporen zullen ondersteunen en \"gratis\" de gronden hiervoor ter beschikking zullen stellen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,PROVINCIE VLAAMS BRABANT,NMBS","answer":"1. Infrabel laat mij weten dat haar investeringsplan in de nodige middelen voorziet om overwegen af te schaffen. Het is aan Infrabel om in overleg met de lokale overheden te bepalen alwaar dit het best gebeurt. 2. De gemeente Asse wenst de reizigersonderdoorgang aan het station te Asse te verlengen onder de ring N9.Infrabel laat me weten hieraan constructief te zullen meewerken. 3. De NMBS is een voorstander van het fietsverkeer, als voor- en natransport van een treinreis. De NMBS werkt dan ook steeds constructief mee wanneer een openbaar bestuur op dit vlak initiatieven ontplooit.De NMBS is echter geen voorstander van het gratis ter beschikking stellen van terreinen hiervoor.Voor haar terreinen volgt de NMBS haar \"Valorisatiestrategie\". Deze strategie bepaalt dat de NMBS de terreinen die zij niet nodig heeft (of nodig zal hebben) voor haar taken van openbare dienst bij voorkeur verkoopt, idealiter via marktconsultatie.Voor de terreinen die de NMBS nodig heeft (of nodig zal hebben) en bijgevolg niet wenst te verkopen, worden er bezettingscontracten afgesloten met de vragende partij. Deze bezettingscontracten gaan samen met de betaling van een vergoeding.De bezettingscontracten voorzien in de verantwoordelijkheid die elkeen van de partijen heeft alsmede in bepaalde afspraken (plaatsen van omheiningen, enz.).De NMBS zoekt mee naar de beste oplossingen om de fietspaden zo goed mogelijk over de (vaak complexe) stationsomgevingen te loodsen.Infrabel laat weten dat ze in verband met de aanleg van fietssnelwegen ervoor gewonnen is dat de terbeschikkingstelling gebeurt op basis van de verplichting om deze terreinen te onderhouden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189701,"depotdat":"2017-04-21","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"NMBS-app. - Bewaren vervoersbewijs. \n\n De NMBS zet sterk in op de ticketverkoop via digitale verkoopkanalen. De ticketautomaat is daar een van, maar ook de verkoop via de online website of de NMBS-app. Bij dat laatste kanaal blijkt er echter een probleem te zijn.Het vervoersbewijs wordt opgeslagen in het cache-geheugen. Dat is een soort van tijdelijk geheugen. Telkens wanneer het vervoersbewijs wordt geraadpleegd, dient het opnieuw geladen te worden via je mobiele internetverbinding. Maar daar knelt het schoentje.In de trein heb je niet systematisch een goede (mobiele) internetverbinding. Dit stelt vaak problemen op het ogenblik dat de treinbegeleider de vervoersbewijzen komt controleren. Als je dan een digitaal vervoerbewijs kocht via de app, kan je dat niet steeds bewijzen in geval van een slechte internetverbinding. 1. Erkent de NMBS dat het hierboven vermeldde probleem zich geregeld voordoet?2. Zijn er plannen (buiten wifi op de trein) om het probleem te verhelpen? Zo ja, geeft u hier kort wat toelichting over?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,RADIOCOMMUNICATIE,PLAATSBEWIJS,VERVOER PER SPOOR,ELEKTRONISCH DOCUMENT,INTERNETSITE,NMBS","answer":"1. NMBS informeert me dat de applicatie zo ontworpen is dat het ticket, zodra het op het toestel gedownload is, op het toestel beschikbaar blijft, zelfs wanneer de klant geen internetverbinding heeft. Het ticket kan dus ook aan de treinbegeleider worden getoond wanneer er geen gsm-dekking is.NMBS erkent evenwel dat er zich in een aantal zeer zeldzame gevallen een probleem kan voordoen: als de gebruiker over een gsm-verbinding beschikt op het ogenblik dat hij het ticket oproept, zal de smartphone proberen verbinding te maken met de servers van NMBS om na te gaan of er een update beschikbaar is.Als die verbinding dan plotsklaps wegvalt tussen het ogenblik dat het ticket wordt opgeroepen en de weergave ervan (bv. wanneer de trein net een zone passeert waar er geen dekking is door het gsm-netwerk), zou de gebruiker een foutmelding kunnen krijgen. Als hij enkele ogenblikken later opnieuw probeert, zal het probleem verdwenen zijn.Deze bug werd zeer recent ontdekt door de teams van NMBS. Tot op heden heeft de NMBS nog geen enkele opmerking of klacht van een klant over deze bug ontvangen. 2. Ja, NMBS beschouwt dit probleem als een bug en heeft zijn leverancier gevraagd om die te corrigeren.Het ticket zou, na het op het toestel te hebben gedownload, onmiddellijk beschikbaar moeten zijn, los van de gsm-verbinding waarover het toestel beschikt.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189721,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"NMBS-app. - Betaalmogelijkheden. \n\n De NMBS verkoopt vervoerbewijzen via haar applicatie op smartphones, tablets enz. Dit is een stap in de richting van meer digitale verkoop, waar de NMBS sterk op inzet. Het is relatief laagdrempelig en gebruiksvriendelijk voor de gebruikers.Helaas zijn de betaalmogelijkheden relatief beperkt. Via de app kan je met VISA, MasterCard of American Express betalen. Niet iedereen heeft een kredietkaart. Een grotere groep consumenten bezit een reguliere betaalkaart (Bancontact/Maestro) om zijn of haar betaaltransacties te verrichten.Studenten hebben doorgaans geen kredietkaart. Zij zijn een (grote) potentiele groep gebruikers van de NMBS-app. Daarom is het een lacune dat reguliere betaalkaarten geen beschikbaar betaalmiddel zijn op de NMBS-app. Via de NMBS-website kan je wel betalen met reguliere betaalkaarten.Dit is een drempel en beperkt het potentieel aantal gebruikers van de NMBS-app. Daarom is het belangrijk dat de NMBS werk maakt van meer betaalmiddelen via haar app. Als de NMBS meer gebruikers wil doen betalen via de app, moet ze deze zo laagdrempelig mogelijk maken. Ook het beschikbare aanbod aan vervoersbewijzen dient zo groot mogelijk te zijn. 1. Werkt de NMBS aan het ter beschikking stellen van meer betaalmiddelen via haar app?2. Op welke termijn hoopt ze dat te realiseren?3. a) Waarom kan men geen abonnementen aankopen via de app?b) Denkt de NMBS eraan om abonnementen (en/of de verlenging ervan) beschikbaar te maken via de app?4. Zijn er andere uitbreidingen van de app waar de NMBS aan werkt? Gelieve dat verder toe te lichten.","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ELEKTRONISCH BETAALMIDDEL,VERVOERBELEID,PLAATSBEWIJS,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Ja, de NMBS zegt dat ze uw analyse deelt en ze gaat in een volgende release van haar app andere betaalmiddelen toevoegen. Dat is een van de prioritaire projecten in het kader van haar commerciele digitale strategie.De NMBS heeft hiervoor in 2016 een vergelijkende analyse gemaakt van de mobiele betaalmiddelen die beschikbaar zijn op de markt. Hierbij hield ze met meerdere criteria rekening, zoals het aantal gebruikers in Belgie, het gemak waarmee haar klantendoelgroep zich kan registreren en de gebruiksvriendelijkheid van het betaalmiddel.Op basis van deze analyse werden er vier nieuwe betaalmiddelen geselecteerd die geimplementeerd zullen worden: Bancontact, PayPal en betaling via de Belfius- en KBC-app. Om mee te blijven met de evolutie op de markt in dit domein en de verwachtingen van haar klanten is de NMBS van plan om deze vergelijkende analyse regelmatig opnieuw te maken. 2. De release wordt door de NMBS tijdens de zomervakantie van 2017 gepland. 3. a) Voor de aankoop van een nieuw abonnement via de digitale kanalen moet de klant zich op een beveiligde manier kunnen identificeren. Deze stap is technisch complex en de NMBS overweegt die eerst voor haar website, waarvoor er gebruik kan worden gemaakt van een e-ID-lezer.b) Ja, de NMBS onderzoekt op dit ogenblik de relevantie en de technische mogelijkheid om deze functies binnenkort aan te bieden op de app voor smartphone. Ook hier zijn veiligheidskwesties erg belangrijk om fraude en identiteitsdiefstal te vermijden. 4. De NMBS werkt aan de voortdurende verbetering van haar applicatie, op basis van de feedback die ze verzamelt bij haar klanten en op basis van de evolutie van de industrie.Op korte termijn staan de volgende functies gepland:- invoering van een geavanceerd systeem om statistieken te bekomen over het gebruik van de app teneinde een beter beeld te krijgen van de gewoontes en de functies die haar klanten het vaakst gebruiken;- invoering van een smart rating-systeem van de app om de negatieve ratings van de klanten beter te begrijpen;- schermen met uitleg over de nieuwe functies (how to) bij de eerste opening van de applicatie;- ter beschikking stellen van een widget om snel toegang te krijgen tot de favoriete trajecten zonder de applicatie te openen.Op middellange termijn worden de volgende functies overwogen:- gevoelige verbetering van het notificatiesysteem;- invoering van een systeem van notificatie in geval van veiligheidswaarschuwingen;- aankoop van klasverhoging;- verbetering van de formulering van de info over vertragingen, om die begrijpelijker te maken voor de klant.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189722,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"SP.A","aut_person":"Pehlivan, Fatma","aut_language":"dutch","question":"De Malta-overeenkomst en de steun voor de Libische regering. \n\n In februari 2017 is op Malta een akkoord gesloten tussen de lidstaten van de Europese Unie over de Europese strategie voor het beperken van migratie op de Middellandse Zee naar Europa via Noord-Afrika. De strategie is vooral gericht op het versterken van de internationaal erkende Libische regering opdat deze zou voorkomen dat mensensmokkelaars mensen per boot naar Europa kunnen brengen. Dit door middel van verschillende maatregelen zoals het trainen van de kustwacht en de politie opdat deze de smokkelroutes aanpakken alsook het verbeteren van de levensomstandigheden van zowel de lokale bevolking als van de vluchtelingen in Libische opvangkampen.Enkele maanden geleden kwamen er verontrustende berichten binnen van een Duits diplomatiek medewerker die in Libie mensonterende omstandigheden observeerde waarin vluchtelingen zich in bevonden. Opsluiting in overvolle kampen, mishandeling, verkrachting en ontvoering voor losgeld. Mede vanwege deze omstandigheden werd beloofd op Malta dat dus ook de levensomstandigheden van vluchtelingen in Libie dienden verbeterd te worden en dat ook hiervoor ruimte in het budget beschikbaar gemaakt zou worden.De International Organisation for Migration (IOM) maakt nu bekend dat vluchtelingen uit Afrika verhandeld worden op slavenmarkten door Libiers. Mannen worden verkocht voor zware arbeid en vrouwen worden misbruikt en vernederd om telkens weer doorverkocht te worden. De enige ontsnapping aan het misbruik is ofwel de familie thuis die een grote som losgeld betaald of zelf meehelpen met deze slavenhandel. 1. Welke stappen is de Belgische regering bereid te ondernemen om deze wantoestanden aan te klagen?2. Is het mogelijk om deze problematiek op de agenda te plaatsen binnen de VN-mensenrechtenraad?3. Het IOM werkt aan een uitgebreid programma om getuigenissen van slachtoffers die konden ontkomen te verspreiden in de herkomstlanden. Is de Belgische regering bereid te onderzoeken hoe ze dit programma kan ondersteunen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"LIBIE,BUITENLANDS BELEID,VLUCHTELING,VLUCHTELINGENHULP,EUROPESE UNIE","answer":"1. Belgie ondersteunt de inspanningen van de EU en de internationale gemeenschap voor het bestrijden van mensensmokkel van migranten via de Middellandse Zee en voor het verbeteren van de situatie van migranten en vluchtelingen o.a. in Libie.Uit de laatste cijfers van het Europese grensbewakingsagentschap Frontex blijkt dat de toestroom van migranten blijft toenemen via de Middellandse Zeeroute met een totaal van 37.223 sinds het begin van 2017, dat zorgt voor een stijging van 33 % in vergelijking met dezelfde periode het jaar voordien.De rapporten waar u naar verwijst, tonen eveneens de noodzaak aan voor het ageren op deze situatie van migranten in Libie. Zoals ook onderlijnd door de Staatshoofden en regeringsleiders op de SOM in Malta moet men handelen op diverse vlakken.De eerste voorwaarde om een duurzame oplossing te bieden aan de situatie van migranten en vluchtelingen in Libie, is het terugbrengen van de stabiliteit in het land. Daarom steunt Belgie de inspanningen van de hoge vertegenwoordiger van de EU om te werken met de andere actoren van de internationale gemeenschap aan een politieke en duurzame oplossing in Libie.De hoge vertegenwoordiger van de EU heeft op 23 mei te Brussel een ontmoeting van het Kwartet over Libie gehad, een bijeenkomst van onder andere de Europese Unie, de Arabische Liga, de Afrikaanse Unie en de Verenigde Naties.Parallel met deze inspanningen op politiek vlak, hebben de Staatshoofden en regeringsleiders beslist op de top van Malta om te ageren op verschillende vlakken.Enerzijds, werd er beslist om een extra 200 miljoen euro toe te wijzen aan de migratieproblematiek in Libie en haar buurlanden, en op te treden op het terrein namelijk via projecten die gefinancierd worden door het EU Emergency Trust Fund voor Afrika, waarvan Belgie een van de eerste bilaterale bijdragers is.Van deze 200 miljoen euro, werd 130 miljoen euro besteed aan Libie.De EU lidstaten hebben recent een project van een bedrag van 95 miljoen euro goedgekeurd, waarvan 48 miljoen euro gespendeerd zal worden aan de bescherming van vluchtelingen en aan de 'hosting communities' enerzijds, en anderzijds 42 miljoen euro aan het creeren van werkgelegenheid en het versterken van de lokale gemeenschappen, inclusief deze gelegen op de migratieroute en aan de kust om op die manier alternatieven aan te reiken tegen de economische criminaliteit van mensensmokkel en mensenhandel.Deze projecten zullen worden uitgevoerd door onder andere de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en het Hoog Commissariaat der Verenigde Naties voor Vluchtelingen (UNHCR) alsook de United Nations Development Program (UNDP), UNICEF en de Deutsche Gesellschaft fur Internationale Zusammenarbeit (GIZ).IOM beschikt over 54 miljoen euro voor de uitvoering van deze acties. Tot heden werden - in totaal- drie projecten voor een totaal bedrag van 116 miljoen euro goedgekeurd om de weerstand en de bescherming van de kwetsbare groepen in Libie te versterken, allen in nauwe samenwerking met de IOM.Een tweede actie is er op het vlak van de strijd tegen mensensensmokkel en de training van de Libische kustwacht door middel van de EU militaire operatie in de Middellandse Zee EUNAVFOR Med.-Sophia.Belgie draagt bij tot deze operatie onder andere door middel van de regelmatige inzet van een fregat, dat opnieuw actief zal deelnemen in juni en juli van dit jaar, en via het ter beschikking stellen van personeel voor de training van kustwacht.In het algemeen, onderstreept Belgie in zijn inspanningen het belang van de uitvoering van het Maltese Actieplan met naleving van de mensenrechten en het internationaal recht, alsook het recht van de fundamentele rechten van mensen in verplaatsing, inclusief het principe van non-refoulement.Belgie draagt ook bij aan de Euro-Afrikaanse dialoog voor migratie en ontwikkeling via het Rabat Proces waar Belgie momenteel het voorzitterschap van heeft.Tijdens een recente vergadering van Senior Officials werd voorgesteld om Libie uit te nodigen en meer te betrekken in deze dialoog en samenwerking met de partnerlanden van het Rabat Proces, op ad hoc basis en als waarnemer.Tot slot, lijkt het me van belang om de Belgische inspanningen in de Sahel-regio te onderlijnen; een regio waarvan de stabiliteit van cruciaal belang is om de migratiestroom naar Libie te verminderen. 2. Het onderwerp mensenrechten van migranten staat reeds op de agenda van de Mensenrechtenraad. De speciale rapporteur voor de mensenrechten van migranten volgt het EU-beleid van nabij op. 3. De Belgische ontwikkelingssamenwerking heeft in 2015, IOM bevestigd als een van de multilaterale partners van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.Tevens heeft Belgie ook een nieuw kaderakkoord met IOM voor de periode 2017-2020 dat de prioriteiten herneemt van de Belgische ontwikkelingssamenwerking over migratie en ontwikkeling.Belgie steunt IOM en bevestigt ook de keuze voor de financiering van de algemene middelen van de partnerorganisaties (core funding) in plaats van geoormerkte bijdragen.De keuze van ons land om een beleid van niet-geoormerkte bijdragen te volgen, heeft als doel om een organisatie zoals IOM de mogelijkheid te geven om opvanglanden, waaronder Libie, bij te staan, en te kunnen opereren op basis van noden en niet volgens bureaucratische regels.Bovendien zorgt het voor meer voorzienbare financiering. Voor de periode 2017-2020 zal de Belgische ontwikkelingssamenwerking jaarlijks een miljoen euro aan de (algemene middelen van) IOM bijdragen. Hiermee is Belgie de tweede belangrijkste (core) donor van IOM (na de VS).Verder is IOM -zeker in Libie- een geprivilegieerde partner en belangrijke begunstigde van het EU-Noodtrustfonds, waar Belgie bilateraal aan bijdraagt (en de 4de bilaterale donor van is).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189723,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"SP.A","aut_person":"Pehlivan, Fatma","aut_language":"dutch","question":"Mensenrechtenschendingen in de Cambodjaanse suikerindustrie. \n\n Onlangs verscheen in Politico een uiterst scherp artikel, Europe's blood sugar, die inging op de wantoestanden in de Cambodjaanse suiker industrie. Op tien jaar tijd is de suikerindustrie in Cambodja exponentieel toegenomen onder impuls van de EBA-overeenkomst met de Europese Unie. Het bied Europa goede kwaliteit suiker en bied de Cambodjaanse staat en enkele betrokken groothandelaars kapitaal. De prijs echter, wordt al jaren betaald door de lokale boeren.Met geweld worden boeren verdreven van hun land met tot nu toe al 400.000 getroffenen. Volgens Politico en VN-medewerkers zijn politici van de hoogste echelons betrokken bij deze mensenrechtenschendingen. Het leger wordt ingeschakeld om boeren en vredevolle betogers te verdrijven van de plantages terwijl betrokken bedrijven elke verantwoordelijkheid naast zich neer leggen.Al jaren is een brede internationale campagne, in samenwerking met lokale mensenrechtenactivisten en onderzoekers van de Verenigde Naties, actief om deze wantoestanden te stoppen. In het bijzonder vragen ze dat de Europese Unie haar principes naleeft en, zoals in de voorwaarden van de EBA-overeenkomst uitdrukkelijk vermeld wordt, een onderzoek voert naar de beschuldigingen van mensenrechtenschendingen begaan door bedrijven en politici in Cambodja.Dat de Europese Unie in 2014 beloofde een onderzoek te doen naar deze mensenrechtenschendingen in de suikerindustrie van Cambodja maar tot op heden weigert dit onderzoek ook effectief uit te voeren, is een schande en schaadt de geloofwaardigheid van de Europese Unie en de lidstaten. In 2013 heeft de medewerker van EU-commissaris van Handel Karel De Gucht geantwoord op een brief van de clean sugar campaign met daarin de toezegging dat de EU zich inzet voor het respecteren van de mensenrechten in de Cambodjaanse suikerindustrie. 1. Welke concrete diplomatieke stappen zal u ondernemen om te zorgen dat de Europese Commissie, zoals beloofd in 2014, het onderzoek zal voeren naar de mensenrechtenschendingen in de Cambodjaanse suikerindustrie, als onderdeel van het onderhandelde EBA-akkoord tussen de EU en Cambodja?2. Zal u, als vertegenwoordiger van de Belgische regering, indien aan de hand van het door de EU uitgevoerde onderzoek bewezen wordt dat de beschuldigingen van mensenrechtenschendingen in de Cambodjaanse suikerindustrie waar zijn, van de Europese Commissie eisen dat de nodige stappen ondernomen worden opdat de verantwoordelijken gesanctioneerd worden?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,SUIKERINDUSTRIE,CAMBODJA,BUITENLANDS BELEID,EUROPESE UNIE","answer":"1. De problematiek die u schets is mij welbekend en wordt van nabij gevolgd zowel door mijn diensten.Als een 'minst ontwikkeld land' geniet Cambodja in het kader van de unilaterale regeling \"Everything But Arms\" van een tarief- en quotavrije toegang tot de EU-markt, met inbegrip van de markt voor suikerproducten.De Europese Unie en haar lidstaten besteden veel aandacht aan de situatie in Cambodja. Zo heeft de EU al meermaals haar bezorgdheid geuit over de mensenrechtensituatie in Cambodja en blijft ze in al haar contacten met de Cambodjaanse regering ijveren voor concrete maatregelen.Momenteel kiest de Commissie ervoor om haar banden met Cambodja aan te houden en het land te blijven steunen op het gebied van economische en sociale ontwikkeling.Dit verhindert de Europese Unie echter niet om druk te blijven uitoefenen op de Cambodjaanse autoriteiten, onder meer via de regeling \"Everything But Arms\". Als concrete vooruitgang uitblijft, zo heeft de Europese Unie aangegeven, zal ze verdere stappen moeten overwegen, waaronder de instelling van een onderzoek in het kader van een procedure voor de tijdelijke intrekking van de handelspreferenties.Zoals de zaken er nu voor staan steunt Belgie de aanpak van de EU waarbij een versterkte dialoog de voorkeur geniet boven het instellen van een procedure voor de opschorting van de handelspreferenties. Deze versterkte dialoog houdt in dat de EU blijft samenwerken met de autoriteiten maar ook duidelijk waarschuwt dat de naleving van de mensenrechten cruciaal is om van de handelspreferenties te kunnen blijven genieten. 2. Wat de opvolging van een EU-onderzoek betreft, is de verordening tot vaststelling van de regeling \"Everything but Arms\" duidelijk.De uitvoering van een onderzoek is de eerste stap van een tijdelijke-intrekkingsprocedure die kan worden ingesteld in geval van ernstige en systematische schendingen van de mensenrechten en de rechten van werknemers. Van zodra de procedure is ingesteld, volgt en evalueert de Commissie gedurende zes maanden de situatie in het betrokken begunstigde land. De Commissie bezorgt vervolgens een verslag aan het betrokken land, dat het recht heeft zijn opmerkingen mee te delen. Op basis van deze verschillende elementen moet de Commissie haar uiteindelijke beslissing nemen (de handelspreferenties behouden of opschorten). Deze beslissing wordt vervolgens voor een reactie overgemaakt aan de Raad en, wanneer het de intentie is om de preferenties op te schorten, ook aan het Europees parlement.In voorkomend geval zal het standpunt van Belgie binnen de Raad worden bepaald in overleg met de federale en gefedereerde entiteiten.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189724,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dumery, Daphne","aut_language":"dutch","question":"Nummerplaten voor bromfietsen. \n\n Als een van de laatste lidstaten in Europa voerde Belgie in 2014 de verplichte inschrijving van bromfietsen tot 50 cc in. Op 11 december 2016 liep de regularisatieperiode af wat betreft het aanvragen van een nummerplaat voor bromfietsen en lichte vierwielers.Sinds 31 maart 2014 was men al verplicht elk nieuw voertuig van die categorie in te schrijven bij de Dienst voor Inschrijving van Voertuigen (DIV) maar de bromfietsen die toen al op de weg reden kregen nog even respijt. Volgens FEBIAC was eind 2016 echter nog maar 20 % van het bestaande bromfietspark uitgerust met een, nu dus verplichte, S-plaat.Voor heel wat eigenaars van bromfietsen die aangekocht werden voor 31 maart 2014, en dan vooral de eigenaars van oldtimers, betekent dit dat ze sinds 11 december 2016 een hele procedure dienen te doorlopen om alsnog hun voertuig in te schrijven.Bromfietsen van voor 1974 die een topsnelheid van meer dan 45 km per uur halen dient men als motorfiets in te schrijven. 1. Hoe groot is, naar uw schatting, het bromfietspark dat niet verplicht diende te worden ingeschreven bij aankoop en hoeveel van deze voertuigen beschikken nu reeds over het verplichte S-kenteken?2. Hoeveel tweewielige bromfietsen werden ingeschreven op basis van een attest van verlies van het gelijkvormigheidsattest of een duplicaat van het gelijkvormigheidsattest aangevraagd na 31 maart 2014?3. Hoeveel driewielige bromfietsen werden ingeschreven en welk percentage van het werkelijke driewieler-bromfietspark vertegenwoordigen zij? Kunt u een opsplitsing maken per constructeur?4. Hoeveel oldtimers van maximaal 50 cc werden ingeschreven als bromfiets en welk percentage van het werkelijke oldtimer-bromfietspark vertegenwoordigen zij? Kunt u een opsplitsing maken per constructeur?5. Hoeveel van hen werden ingeschreven op basis van een bouwjaarattest afgeleverd door de Belgische Federatie van Oude Voertuigen? Kunt u een opsplitsing maken per constructeur?6. Hoeveel oldtimers van maximaal 50 cc werden ingeschreven als motorfiets en welk percentage van het werkelijke oldtimer-motorfietspark vertegenwoordigen zij? Kunt u een opsplitsing maken per constructeur?7. Hoeveel van hen werden ingeschreven op basis van een bouwjaarattest afgeleverd door de Belgische Federatie van Oude Voertuigen? Kunt u een opsplitsing maken per constructeur?8. Welke maatregelen heeft u genomen om de verplichte inschrijving voor bromfietsen kenbaar te maken aan de bevolking?9. Zult u nog dergelijke initiatieven nemen om alsnog een hoger inschrijvingspercentage te bekomen? Zo ja, welke?10. Welke sancties riskeren bromfietseigenaars die op dit moment hun voertuig nog niet geregistreerd hebben bij de DIV?11. In welke gevallen wordt de bromfiets onderworpen aan een technische keuring alvorens een nummerplaat wordt uitgereikt?12. Hoeveel bromfietsen werden reeds aan een technische keuring onderworpen? Kunt u een opsplitsing maken per constructeur?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,TWEEWIELIG VOERTUIG,MOTORVOERTUIG","answer":"1. Het is niet gemakkelijk om een schatting te maken van het aantal bromfietsen dat diende te worden ingeschreven. Op basis van informatie afkomstig van de verzekeringssector werd het aantal geschat op circa 200.000 bromfietsen. Momenteel zijn er 122.740 voertuigen ingeschreven onder S-kenteken. 2. Er zijn 1.992 bromfietsen ingeschreven op basis van een attest van verlies. Een specifieke vermelding voor inschrijving op basis van een duplicaat van het gelijkvormigheidsattest wordt niet geregistreerd. 3. Er zijn momenteel 419 driewielige bromfietsen ingeschreven. Welk aandeel zij vertegenwoordigen van het totaal in te schrijven aantal is niet gekend. Het cijfer waarop de schatting vermeld onder punt 1 is gebaseerd maakt geen onderscheid tussen de verschillende indelingen in het bromfietspark. 4. Er zijn momenteel 3.255 bromfietsen met een cilinderinhoud van maximaal 50 cm3 ingeschreven onder oldtimer S-kenteken. 5. Hiervan zijn 1.521 bromfietsen ingeschreven op basis van een attest afgeleverd door de Belgische Federatie van Oude Voertuigen. 6. Er zijn momenteel 576 voertuigen met een cilinderinhoud van maximaal 50 cm3 ingeschreven onder oldtimer M-kenteken. 7. Hiervan is een bromfietsen ingeschreven op basis van een attest afgeleverd door de Belgische Federatie van Oude Voertuigen. 8. Om de verplichte inschrijving van bromfietsen kenbaar te maken aan de bevolking werden verschillende communicatiekanalen gebruikt:- er werd een folder gemaakt door bpost;- door de DIV werd een flash info (mailbericht) verstuurd naar de stakeholders;- er werd een persbericht verspreid;- er werd een affiche gemaakt die verspreid werd via de scholen;- er werd voor een speciale communicatie gezorgd naar de politie;- er werden berichten verspreid via de sociale media. 9. Voor het einde van de regularisatieperiode zal er nog een sensibiliseringscampagne worden gelanceerd. 10. Eigenaars van een nieuw aangekochte bromfiets moeten hun voertuig onmiddellijk inschrijven. Zij riskeren bij een controle door de politie gesanctioneerd te worden met een proces-verbaal. Eigenaars van een bromfiets in gebruik genomen voor 31 maart 2014 hebben nog tot 10 december 2017 de tijd om hun voertuig in te schrijven. Daarna riskeren ze dezelfde sanctie. 11. en 12. Bromfietsen zijn niet onderworpen aan technische keuring.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189725,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"CD&V","aut_person":"Verherstraeten, Servais","aut_language":"dutch","question":"Medische vragenlijsten schuldsaldoverzekeringen. \n\n Test-Aankoop sleept drie verzekeringsmaatschappijen voor de rechter omdat de medische vragenlijsten bij schuldsaldoverzekeringen niet relevante, vage of excessieve vragen bevatten die geen verband houden met de evaluatie van het overlijdensrisico.De vragen peilen naar psychotherapeutische, kinesitherapeutische behandelingen, mogelijke bloedonderzoeken, verkoudheden, blaasontstekingen. Ook de bescherming van de vertrouwelijkheid naar derden toe laat te wensen over. Verzekeringsmaatschappijen eigenen zich het recht toe om gegevens door te sturen naar Datassur, een samenwerkingsverband waar gegevens worden uitgewisseld.Assuralia beschikt zelf over een standaard medische vragenlijst met vragen die werden goedgekeurd door het Opvolgingsbureau voor tarifering. Assuralia vertegenwoordigt 96,8 % van alle verzekeraars die nog actief zijn in schuldsaldoverzekeringen. Zij geven toe dat elke verzekeraar finaal beslist of zij deze vragenlijst gebruiken. Zij verdedigen dat de eventuele accenten in het acceptatiebeleid differentiatie met concurrenten mogelijk maken. 1. Bent u op de hoogte van deze wildgroei aan vragenlijsten?2. Wat is uw houding ten opzichte van dit probleem?3. Welke actie zal u ondernemen om personen die een schuldsaldoverzekering aanvragen op gelijke voet te behandelen?","question_theme":"VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ,HYPOTHEEK,LEVENSVERZEKERING,GEGEVENSBESCHERMING,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"1. Het koninklijk besluit van 10 april 2014, dat uitvoering heeft gegeven aan de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, bepaalt dat de medische vragenlijsten voor schuldsaldoverzekeringen door het Opvolgingsbureau voor de tarifering (OBS) moeten worden goedgekeurd.In 2015 heeft het OBS zo, naast de algemene vragenlijst van Assuralia, de vragenlijst van 17 verzekeringsondernemingen behandeld en goedgekeurd. Wanneer de verzekeringsonderneming een wijziging wil aanbrengen aan haar goedgekeurde vragenlijst, zal ze de vragenlijst opnieuw ter goedkeuring moeten voorleggen aan het OBS. 2. en 3. Ik verkies mij nu nog niet uit te spreken over deze situatie. We mogen stellen dat het OBS pas sedert ongeveer een jaar op kruissnelheid werkt, nadat ik een oplossing heb voorzien voor het probleem van zowel de patientenvertegenwoordiging als de consumentenvertegenwoordiging. Ik wil ook het evaluatierapport van de Commissie voor Verzekeringen en de studie van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg die ik heb gevraagd, afwachten om na te gaan of er eventueel verbeteringen aan de wet kunnen worden aangebracht en zo ja, welke. Uiteraard zal ook de rechtspraak naar aanleiding van de zaken die Test-Aankoop heeft ingeleid, van belang zijn.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189726,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"CD&V","aut_person":"Verherstraeten, Servais","aut_language":"dutch","question":"Medische vragenlijsten schuldsaldoverzekeringen. \n\n Test-Aankoop sleept drie verzekeringsmaatschappijen voor de rechter omdat de medische vragenlijsten bij schuldsaldoverzekeringen niet relevante, vage of excessieve vragen bevatten die geen verband houden met de evaluatie van het overlijdensrisico.De vragen peilen naar psychotherapeutische, kinesitherapeutische behandelingen, mogelijke bloedonderzoeken, verkoudheden, blaasontstekingen. Ook de bescherming van de vertrouwelijkheid naar derden toe laat te wensen over. Verzekeringsmaatschappijen eigenen zich het recht toe om gegevens door te sturen naar Datassur, een samenwerkingsverband waar gegevens worden uitgewisseld.Assuralia beschikt zelf over een standaard medische vragenlijst met vragen die werden goedgekeurd door het Opvolgingsbureau voor tarifering. Assuralia vertegenwoordigt 96,8 % van alle verzekeraars die nog actief zijn in schuldsaldoverzekeringen. Zij geven toe dat elke verzekeraar finaal beslist of zij deze vragenlijst gebruiken. Zij verdedigen dat de eventuele accenten in het acceptatiebeleid differentiatie met concurrenten mogelijk maken. 1. Bent u op de hoogte van deze wildgroei aan vragenlijsten?2. Wat is uw houding ten opzichte van dit probleem?3. Welke actie zal u ondernemen om personen die een schuldsaldoverzekering aanvragen op gelijke voet te behandelen?","question_theme":"VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ,HYPOTHEEK,LEVENSVERZEKERING,GEGEVENSBESCHERMING,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"Het gebruik van medische vragenlijsten in de verzekeringssector is inderdaad gekend en raakt in het bijzonder, voor wat betreft de problematiek die het geachte lid aanhaalt, aan de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de kandidaat-verzekerden, hetgeen deel uitmaakt van het bevoegdheidsdomein van de staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.Het hanteren van medische vragenlijsten dient om tegemoet te komen aan de noodzaak van de verzekeraar om het gezondheidsrisico te kunnen bepalen. Het verwerken van medische gegevens bij het bepalen van het verzekeringsrisico en de verzekeringspremie vormt echter een inmenging in het recht op eerbiediging van het priveleven van kandidaat-verzekerden en dient dus te voldoen aan de wettelijke waarborgen zoals bepaald door de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna de Privacywet).Zoals wordt aangehaald zijn de algemene principes van de Privacywet van toepassing op het verwerken van medische gegevens en mogen verzekeraars slechts die gegevens verzamelen die noodzakelijk zijn om het gezondheidsrisico te bepalen. Het opvragen van een quasi volledig overzicht van de medische geschiedenis van een kandidaat-verzekerde kan bijvoorbeeld bezwaarlijk beschouwd worden als een toereikend, ter zake dienend en niet overmatige verwerking van persoonsgegevens in de zin van artikel 4 van de Privacywet.De verzekeringsmaatschappijen dienen bij het opstellen en gebruiken van medische vragenlijsten dus een evenwicht te hanteren tussen de bescherming van de privacy van de kandidaat-verzekerde en de noodzaak om het gezondheidsrisico te bepalen. Het feit dat een kandidaat-verzekerde zijn toestemming heeft verleend door het invullen van een uitgebreide vragenlijst doet hieraan geen afbreuk. Eens verzameld dient vervolgens ook het gebruik van de medische gegevens en de doorgifte ervan aan derden te voldoen aan de waarborgen van de Privacywet.Op zich kan het gebruik van gestandaardiseerde medische vragenlijsten worden aangemoedigd, vermits dit duidelijkheid creeert voor zowel de verzekeringsmaatschappijen, als de kandidaat-verzekerden, maar een dergelijk standaardformulier, alsook het gebruik ervan en de doorgifte van de medische gegevens voor advies zou dan door de sector dienen te worden voorgelegd aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De sector zal zich immers tegen 25 mei 2018 in conformiteit moeten stellen met de nieuwe Europese Algemene Privacyverordening die dan haar toepassing vindt.Voor het overige wordt eveneens verwezen naar de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, gelet op diens bevoegdheid ter zake van het verzekeringsrecht.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189727,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Het heropflakkeren van leptospirose in Frankrijk. \n\n In Frankrijk steekt leptospirose opnieuw de kop op. De ziekte is beter bekend als rattenziekte. In Europees Frankrijk verdubbelde het aantal gevallen in de periode 2014-2015 in vergelijking met de voorgaande jaren, tot meer dan 600 gevallen. In Frankrijk waren dergelijke cijfers al sinds 1920 niet meer opgetekend. Wereldwijd zouden bijna 1 miljoen mensen besmet zijn met leptospirose. De ziekte zou elk jaar verantwoordelijk zijn voor 60.000 sterfgevallen. Leptospirose is een door bacterien veroorzaakte infectie. De belangrijkste gastheren voor die bacterie zijn kleine knaagdieren (ratten en muizen), nutsdieren (runderen, geiten, varkens, paarden) en gezelschapsdieren (honden, katten). Bij die dieren worden die bacterien opgeslagen in de nieren, waarna ze via de urine het lichaam verlaten. De bacterien kunnen in water of op een vochtige bodem verscheidene weken overleven. De mens raakt besmet via kleine wondjes in de huid, via de slijmvliezen, door rechtstreeks contact met de urine van besmette dieren of door contact met besmet water of een besmette bodem. In de meeste gevallen zijn de symptomen vergelijkbaar met die van griep, maar in zeldzame gevallen kan de ziekte leiden tot nierinsufficientie en een dodelijke afloop hebben. 1. Moeten we bezorgd zijn nu leptospirose opnieuw oplaait in Frankrijk? Werden er recentelijk gevallen van leptospirose gedetecteerd in ons land? Hoeveel gevallen werden er tussen 2014 en vandaag gedetecteerd?2. Hadden de gevallen die in die periode werden gedetecteerd soms een dodelijke afloop? Zo ja, om welke redenen verergerde de ziekte?","question_theme":"INFECTIEZIEKTE,GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID","answer":"1. De epidemiologische surveillance van leptospirose in Belgie wordt uitgevoerd door het referentielaboratorium van het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG). Van 2001 tot 2013 varieerde het jaarlijks aantal gerapporteerde (bevestigde en waarschijnlijke) gevallen tussen 5 en 16, met een gemiddelde van 11 gevallen per jaar. Ongeveer de helft van de patienten werd besmet tijdens een reis in het buitenland, vaak in Azie.Net zoals in Frankrijk en Nederland werd in 2014 in Belgie een sterke verhoging van het aantal gevallen waargenomen, met een totaal van 34. Deze toename was voornamelijk te wijten aan een stijging van het aantal besmettingen bij mannen die in het land zelf werden opgelopen. De vermoedelijke bron van besmetting was in de eerste plaats een vrijetijd activiteit (kajakken, vissen, zwemmen, wandelen/lopen) (voor 57 % van de gevallen), gevolgd door een professionele blootstelling (landbouwer, vuilnisman, straatwerker) (26 %) en een blootstelling aan ratten (17 %). Infecties werden in heel Belgie opgelopen, met een cluster in Charleroi.Bij runderen in Wallonie werd in het najaar van 2014 ook een epidemie van leptospirose gedetecteerd, met een verhoogd aantal abortussen van icterische foetussen verspreid over de Waalse provincies. In 2015 en 2016 is het aantal gediagnosticeerde infecties opnieuw gedaald vergeleken met 2014, maar het blijft echter hoger dan het gemiddelde van de jaren voordien, met respectievelijk 20 en 27 gevallen. In 2015 werd, net als in 2014, de meerderheid van de infecties (78 %) opgelopen in Belgie en niet tijdens een reis in het buitenland. In 2016 daarentegen is de toename voornamelijk te wijten aan een stijging van het aantal geimporteerde gevallen uit landen waar de ziekte endemisch is. Beide jaren werden een aantal personen besmet tijdens een massa sportactiviteit in Belgie, de Titan Run in Nijlen in Vlaanderen in 2015, en een triatlon aan de barrage van Nisramont in Wallonie in 2016.De toename van de ziekte de laatste jaren kan te maken hebben met een gunstiger klimaat voor de overleving van leptospiren (natte zomers) en/of met de aanwezigheid van een hoger aantal knaagdieren, onder andere als gevolg van meer zachte winters.Om deze toename beter in kaart te brengen is leptospirose sinds 2016 opnieuw verplicht te melden in Wallonie en sinds 2017 ook in Vlaanderen.Het totaal aantal personen met leptospirose in Belgie blijft globaal laag, ook al wordt de incidentie van de ziekte mogelijk onderschat doordat de klinische diagnose moeilijk is en er niet steeds laboratoriumonderzoek gebeurt. 2. Volgens de klinische informatie die gegeven wordt aan het referentielaboratorium en de gegevens van specifieke doodsoorzaken in Belgie (beschikbaar tot 2014) werden er de laatste 10 jaren geen overlijdens te wijten aan leptospirose vastgesteld in Belgie.Algemeen is de mortaliteit door de ziekte in ontwikkelingslanden laag (5 %) en betreft het mensen met een onderliggende aandoening.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189728,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"De overeenkomst tussen de Abdij van Villers en de Regie der Gebouwen. \n\n De Abdij van Villers, die in 1146 werd opgericht, is dankzij haar majestueuze ruines een van de meest prestigieuze overblijfselen van het leven van de monniken van de orde der cistercienzers. Deze site zou een van de meest volledige van Europa zijn omdat er resten te vinden zijn van alle gebouwen waarin zich het alledaagse leven van toen in het klooster voltrok. De abdij, die uiterst goed bewaard is gebleven, is een van de zeven meest bezochte erfgoedsites in ons land.Het Waalse Gewest staat, via de vzw \"Abbaye de Villers-la-Ville\", al jaren in voor het culturele, patrimoniale en toeristische beheer van de site. De belangrijkste taken van de vzw zijn het onderhoud, de bewustmaking van het publiek voor erfgoed en cultuur, de promotie en het aantrekken van bezoekers, en het financiele beheer. De vzw heeft in 2015 van het Gewest financiele middelen ontvangen uit het EFRO-fonds.De site (intra muros) is ook eigendom van de Regie der Gebouwen, die ijvert voor de instandhouding van het federale achitecturale erfgoed. Vroeger bestond er een overeenkomst tussen de vzw \"Abbaye de Villers-la-Ville\" en de Regie der Gebouwen, maar deze is al jaren niet meer vernieuwd. De overeenkomst zorgde nochtans voor een zekere stabiliteit voor de beheerder van de site en voor mogelijke financiele inkomsten voor de Regie der Gebouwen. 1. Hoe staat het met deze overeenkomst?2. Wat staat een verlenging van deze overeenkomst eigenlijk in de weg?3. Waarop is deze overeenkomst gebaseerd?","question_theme":"CULTUREEL ERFGOED,PROVINCIE WAALS BRABANT,REGIE DER GEBOUWEN","answer":"1. De overeenkomst waarover u spreekt dekte de periode van 1 januari 1992 tot 31 december 2000. De concessieovereenkomst werd echter niet vernieuwd wegens het negatief advies van de Inspectie van Financien van 11 juni 2001. Daarin werd de aandacht gevestigd op de kostprijs van de werken voor het onderhoud, de versteviging en de instandhouding van de site die zou worden overgedragen aan het Waals Gewest.Omdat de site dus moest worden overgedragen aan het Waals Gewest, bleven de onderhandelingen tussen de vzw en de Regie jarenlang opgeschort.Op 7 juli 2010 was er echter nog steeds geen koninklijk besluit voor de overdracht van de site met de ruines van de abdij. Daarop werden de onderhandelingen voor een nieuw ontwerp van conventieovereenkomst, die voorgelegd moest worden aan de Ministerraad, hervat.Een nieuw ontwerp van conventieovereenkomst werd op 18 december 2014 door de Ministerraad goedgekeurd. 2. en 3. De nieuwe concessieovereenkomst die in 2014 door de Ministerraad goedgekeurd werd, voorzag initieel een termijn van negen jaar, dus tot 1 juni 2022.De Ministerraad beperkte de overeenkomst echter tot 31 juni 2016 met het zicht op de regelgeving met betrekking tot de \"openbare concessieovereenkomsten\" die aan het veranderen was en die de aanbesteding van concessies voorzag.Deze aanpassing van de initiele concessie werd niet goedgekeurd door de vzw.De hernieuwing van de concessieovereenkomst van 1992 is dus vastgelopen.De vzw baat hierdoor de site van de abdij van Villers-la-Ville nog steeds zonder titel noch recht en zonder inkomsten voor de Federale Staat uit.Aangezien de Abdij van Villers-la-Ville tot het toeristisch patrimonium van het Waals Gewest behoort, bestuderen wij momenteel de mogelijkheden om de site over te dragen aan het Waals Gewest teneinde deze situatie op te lossen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189729,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Onkruidverdelger Roundup. \n\n Op 16 maart 2017 heeft het Amerikaanse gerecht een reeks interne documenten van het bedrijf Monsanto vrijgegeven. Deze documenten tonen ondubbelzinnig aan dat het bedrijf zich in 1999 al zorgen maakte over de gezondheidsrisico's van glyfosaat, het werkzame bestanddeel van Roundup. Deze onthullingen zetten de conclusies op de helling van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHa), dat dit product niet als kankerverwekkend of mutageen beschouwt. 1. Wat is uw politieke analyse van deze documenten?2. Welke maatregelen zult u naar aanleiding van deze onthullingen zowel op het Europese als op het nationale niveau treffen om de schadelijke impact van deze producten te beperken?","question_theme":"LANDBOUWBELEID,MILIEUBELEID,ONKRUIDVERDELGER,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,KANKER","answer":"Ik verwijs u naar het antwoord van minister Borsus op vraag nr. 737 van 24 april 2017.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":189730,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Onkruidverdelger Roundup. \n\n Op 16 maart 2017 heeft het Amerikaanse gerecht een reeks interne documenten van het bedrijf Monsanto vrijgegeven. Deze documenten tonen ondubbelzinnig aan dat het bedrijf zich in 1999 al zorgen maakte over de gezondheidsrisico's van glyfosaat, het werkzame bestanddeel van Roundup. Deze onthullingen zetten de conclusies op de helling van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHa), dat dit product niet als kankerverwekkend of mutageen beschouwt. 1. Wat is uw politieke analyse van deze documenten?2. Welke maatregelen zult u naar aanleiding van deze onthullingen zowel op het Europese als op het nationale niveau treffen om de schadelijke impact van deze producten te beperken?","question_theme":"LANDBOUWBELEID,MILIEUBELEID,ONKRUIDVERDELGER,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,KANKER","answer":"1. De vrijgegeven documenten (de Monsanto Papers) tellen in totaal meer dan 500 bladzijden en zijn van uiteenlopende aard: interne mails van het bedrijf Monsanto, een CV van een personeelslid van Monsanto, getuigenissen uit een rechtszaak in Californie, een wetenschappelijk verslag van Prof. Parry, documenten van het Amerikaanse Environmental Protection Agency, de statuten van het International Agency for Research on Cancer (IARC), enz.De elementen uit de Monsanto Papers die in de pers en bij derden, natuurlijk onder voorbehoud van de validatie ervan, het vaakst aan bod kwamen zijn de volgende:- Monsanto zou Prof. Parry van de Universiteit van Swansea benaderd hebben met de vraag een evaluatie te verrichten van de beschikbare gegevens inzake de mogelijke genotoxiciteit van glyfosaat (formuleringen). Het verslag van Prof. Parry (1999) zou in slechte aarde gevallen zijn bij Monsanto. Prof. Parry raadde Monsanto aan een hele reeks bijkomende studies uit te voeren ten einde aan te tonen dat glyfosaat niet genotoxisch is. Voor zover ik weet heeft Monsanto het verslag van Prof. Parry niet aan de autoriteiten voorgelegd. De vraag is wat de impact is van het weglaten van deze studie op de evaluatie van glyfosaat door de autoriteiten;- in mails van het bedrijf Monsanto van 2015 lijkt een strategie besproken te worden om wetenschappelijke artikels die gunstig zijn voor glyfosaat gepubliceerd te krijgen. Er wordt gedacht aan het opstellen van deze artikels door Monsanto zelf, en dan onafhankelijke wetenschappers te benaderen opdat deze hun naam zouden verbinden aan de artikels. In dit verband wordt verwezen naar de Williams, Kroes and Munro studie van 2000, die blijkbaar volgens dit mechanisme werd opgesteld. De vraag is hoe de autoriteiten zijn omgegaan met dit laatste artikel (Safety evaluation and risk assessment of the herbicide Roundup and its active ingredient, glyphosate, for humans'; gepubliceerd in 'Regulatory Toxicology and Pharmacology);- nog steeds in de mails van het bedrijf Monsanto van 2015 wordt blijkbaar voorgesteld de volgende wetenschappers te benaderen voor een nieuwe studie: Greim, Kier en Kirkland. In 2016 is in het wetenschappelijke tijdschrift Critical Reviews in Toxicology inderdaad een artikel verschenen onder de titel A review of the carcinogenic potential of glyphosate by four independent expert panels and comparison to the IARC assessment, met de genoemde wetenschappers als co-auteurs (naast talrijke andere). Opnieuw is de vraag hoe de autoriteiten zijn omgegaan met dit artikel.Vooraleer deze vragen te beantwoorden dient benadrukt te worden dat de drie studies geen toxicologische studies zijn maar evaluaties van bestaande toxicologische studies. De autoriteiten, zowel op EU- als op nationaal niveau, verrichten zelf steeds een onafhankelijke evaluatie van de toxicologische studies. Deze toxicologische studies moeten worden verricht door laboratoria die erkend zijn als GLP-laboratoria (Good Laboratory Practices) en die worden gecontroleerd door de autoriteiten. Deze studies bevatten alle nodige ruwe gegevens die een grondige en onafhankelijke beoordeling van de toxicologische effecten mogelijk maken. Uit een eerste analyse van de Monsanto Papers blijkt niet dat Monsanto zou hebben gepoogd of zelfs maar zou hebben overwogen om tussen te komen in de uitvoering van GLP-studies.Er werd evenwel gezegd dat het bedrijf Monsanto een strategie ontwikkeld zou hebben om gunstige en schijnbaar onafhankelijke wetenschappelijke evaluaties van toxicologische studies over glyfosaat te publiceren. Dergelijke wetenschappelijke evaluaties kunnen door de producenten samen met de toxicologische GLP-studies worden ingediend bij de autoriteiten. Bovendien bestaat de wettelijke verplichting om in het dossier relevante gepubliceerde wetenschappelijke literatuur op te nemen.Er moet dus worden nagegaan wat de impact is van de studies in kwestie op de besluitvorming van de autoriteiten. Daarom heb ik de dag zelf dat ik kennis nam van deze feiten een analyse gevraagd aan mijn administratie. Dit zijn de resultaten daarvan:a) Het Parry rapportVolgens mijn administratie werd dit rapport van 1999 door het bedrijf Monsanto niet voorgelegd aan de autoriteiten. In zijn rapport geeft professor Parry een overzicht van alle beschikbare studies inzake genotoxiciteit van glyfosaat en van formuleringen op basis van glyfosaat. De resultaten van de studies worden in het kort weergegeven. Er is niet echt een diepgaande analyse van de resultaten. Per studie beperkt de evaluatie zich tot een of twee zinnen. Professor Parry beveelt aan om verder onderzoek te doen.In zijn rapport identificeert professor Parry een aantal studies die positieve resultaten geven die mogelijkerwijs kunnen wijzen op genotoxische effecten. Elk van deze studies werd beoordeeld door de rapporterende lidstaat (Rapporteur Member State: \"RMS\") Duitsland in het Renewal Assessment Report in het kader van een mogelijke vernieuwing van de goedkeuring van glyfosaat. Uiteraard werden sinds 1999 nog talrijke studies in dit verband uitgevoerd. RMS Duitsland heeft al deze studies beoordeeld en op een weight of evidence basis besloten dat glyfosaat niet genotoxisch is. Er is a priori niet de minste reden om aan te nemen dat het rapport van Parry de RMS Duitsland tot een ander inzicht zou hebben gebracht.b) De Williams, Kroes and Munro studie van 2000Dit is een studie waarvan uit de 'Monsanto Papers' blijkt dat ze in werkelijkheid wellicht voor een belangrijk deel geschreven is of zou zijn, of op zijn minst beinvloed is door het bedrijf Monsanto, terwijl ze de indruk kan wekken door onafhankelijke wetenschappers te zijn opgesteld. In een mail van 19 februari 2015 schrijft een personeelslid van Monsanto het volgende: An option would be to add Greim and Kier or Kirkland to have their names on the publication, but we would be keeping the cost down by us doing the writing and they would just edit sign their names so to speak. Recall that is how we handled Williams Kroes Munro, 2000.De auteurs van deze laatste studie werkten respectievelijk voor de New York Medical College, de Universiteit Utrecht en Cantox Health Services Sciences International (een consultant). In de acknowledgements op het einde van de studie is het volgende vermeld: Second, we thank the toxicologists and other scientists at Monsanto who made significant contributions to the development of exposure assessments and through many other discussions. De auteurs komen er dus op een transparante wijze voor uit dat er werd samengewerkt met Monsanto, en dit gegeven was bijgevolg ook de RMS bekend.Deze studie telt 48 bladzijden en biedt een overzicht van de effecten van glyfosaat, van de formuleringshulpstof POE-tallowamine, van de metaboliet AMPA en van Roundup formuleringen. De eindconclusie is dat glyfosaat geen probleem stelt voor de menselijke gezondheid. De studie komt voor in de referentielijst van de Renewal Assessment Report (RAR) van RMS Duitsland, en werd dus blijkbaar hetzij ingediend door een van de producenten, hetzij gevonden door de RMS bij het literatuuronderzoek.In de 947 bladzijden tellende evaluatie van de toxicologische studies door de RMS wordt herhaaldelijk verwezen naar deze studie. De studie op zich wordt niet geanalyseerd door de RMS, maar in de bespreking van bepaalde toxicologische effecten wordt ze meerdere malen aangehaald. De vraag is of en in hoeverre deze studie heeft doorgewogen in de conclusies van de RMS.Uit het Peer Review report van de European Food Safety Authority (EFSA) blijkt verder dat deze studie in de stappen volgend op de indiening van de RAR door Duitsland geen enkele rol heeft gespeeld. Geen enkele lidstaat heeft in zijn commentaren op de RAR verwezen naar deze studie en de studie is niet ter sprake gekomen in de expert meeting. De Glyphosate Task Force (die de producenten van glyfosaat vertegenwoordigt) heeft in zijn commentaren op de RAR wel verwezen naar de studie.Een belangrijke vaststelling is dat de studie niet is opgenomen in de referentielijst van het CLH-report dat de RMS heeft opgesteld in het kader van de indeling van glyfosaat in toepassing van de Verordening (EG) nr. 1272/2008. Er wordt in dit verslag nergens verwezen naar deze studie. De RMS komt in het CLH-report tot dezelfde conclusies als in de RAR, en daaruit kan worden afgeleid dat de studie niet bepalend is geweest voor de eindconclusies van de RAR. In de commentaren op het CLH-report wordt door de Glyphosate Task Force opnieuw verwezen naar de studie.c) De studie gepubliceerd in Critical Reviews in Toxicology in 2016Ook voor deze studie bestaan er sterke aanwijzingen dat ze waarschijnlijk door het bedrijf Monsanto is aangestuurd terwijl ze de indruk moet wekken dat ze is opgesteld door onafhankelijke wetenschappers. De studie bestrijdt de conclusie van het IARC dat glyfosaat als kankerverwekkend moet worden ingedeeld.De studie werd gepubliceerd op 28 september 2016. De basis voor de evaluatie door de European Chemicals Agency (ECHA) is het CLH-report dat Duitsland heeft opgesteld. Duitsland heeft dit verslag in mei 2016 ingediend dat dus op geen enkele wijze beinvloed kon zijn door de studie. In het verslag stelt Duitsland voor om glyfosaat niet in te delen als kankerverwekkend.Het Committee for Risk Assessment (RAC) van ECHA heeft zich aangesloten bij het Duitse voorstel om glyfosaat niet in te delen als kankerverwekkend. De 'opinion' van het RAC maakt momenteel nog het voorwerp uit van een editoriaal nazicht en is nog niet publiek beschikbaar. Het is dus vandaag niet mogelijk na te gaan of deze studie bij het opstellen van de RAC-opinion enige rol heeft gespeeld, maar dit lijkt hoogst onwaarschijnlijk vermits de basis van de RAC-opinion, namelijk het Duitse CLP-report, onmogelijk beinvloed geweest kan zijn door de studie.Mijn conclusie, steeds onder voorbehoud van validatie, is dus de volgende: de Monsanto Papers werpen ongetwijfeld een schril licht op bepaalde totaal ongepaste praktijken inzake het opstellen van wetenschappelijke artikelen bestemd voor publicatie, praktijken die zonder meer als volledig abnormaal kunnen worden bestempeld. Er zijn echter, en gelukkig, sterke aanwijzingen dat deze handelswijze geen invloed heeft gehad op de conclusies van de evaluaties verricht door de autoriteiten, en dit dankzij de diversiteit van de actoren die verantwoordelijk zijn voor de evaluaties en de strikte reglementaire procedures die op Europees niveau van kracht zijn.Niettemin kunnen er wat twijfels bestaan over de eventuele impact van de studie van Williams, Kroes en Munro (2000) op de eindconclusies in het kader van de procedure tot vernieuwing van de goedkeuring van glyfosaat. Ik heb mijn administratie dan ook opgedragen de Europese Commissie te verzoeken een dringend maar niettemin diepgaand onderzoek te voeren naar de mogelijke impact van deze studie op de beoordeling van glyfosaat en, indien zou blijken dat er in de RAC-opinion naar wordt verwezen, eveneens naar de impact van de studie van 2016 op deze opinion. 2. Gelet op het feit dat er in de huidige stand van zaken onvoldoende gegronde elementen bestaan om vast te stellen dat de kwestieuze studies een impact hebben gehad op de evaluatie van glyfosaat door de overheid, wacht ik de resultaten af van het onderzoek dat ik aan de Commissie heb laten vragen vooraleer eventueel andere beslissingen te nemen ten aanzien van glyfosaat.Dit wil niet zeggen dat ik pleit voor een status quo op het vlak van de evaluatiemethodiek voor de gewasbeschermingsmiddelen. Vanuit de maatschappij werden naar aanleiding van de evaluatie van glyfosaat enkele fundamentele vragen gesteld over de wijze van evalueren. De bezorgdheid die ten grondslag ligt aan deze vragen moet ernstig worden genomen. Tegen deze achtergrond heeft de Duitse overheid aangekondigd dat het Bundesinstitut fur Risikobewertung in de herfst van dit jaar een internationale workshop zal organiseren waarbij brandende kwesties aan bod zullen komen zoals de financiering van de studies met gewasbeschermingsmiddelen en hoe om te gaan met gepubliceerde wetenschappelijke literatuur.Ik steun het Duitse initiatief volledig en ik heb aan mijn administratie gevraagd er volledig aan mee te werken. De overheid moet immers steeds durven haar wijze van werken in vraag te stellen, en er naar streven tegemoet te komen aan terechte verwachtingen van de maatschappij.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189731,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Kopen van drugs op internet. \n\n Volgens verschillende bronnen is het vandaag eenvoudig om aan drugs te raken via websites die niet op zoekmachines verschijnen. Deze onzichtbare sites gebruiken versleutelde software. Het systeem zou in verschillende Europese landen in opmars zijn en in sommige gevallen zouden de drugs zelfs via postpakketjes geleverd worden. 1. Hoe wijdverspreid is dit systeem in ons land? Werden er in ons land al dergelijke websites offline gehaald?2. Welke maatregelen hebt u genomen om deze ondergrondse activiteiten te controleren en te ontmantelen?3. Welke middelen worden er concreet voor deze controleopdrachten uitgetrokken?4. Welke maatregelen hebt u specifiek op het vlak van de pakjesverzending genomen om dit fenomeen tegen te gaan?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"CRIMINALITEIT,HANDEL IN VERDOVENDE MIDDELEN,OPENBARE VEILIGHEID,INTERNET","answer":"Ik deel het geachte lid mee dat ik voor het antwoord op de vraag verwijs naar het antwoord op vraag nr. 1850 van 24 april 2017 gesteld aan de heer K. Geens, minister van Justitie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189732,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Kopen van drugs op internet. \n\n Volgens verschillende bronnen is het vandaag eenvoudig om aan drugs te raken via websites die niet op zoekmachines verschijnen. Deze onzichtbare sites gebruiken versleutelde software. Het systeem zou in verschillende Europese landen in opmars zijn en in sommige gevallen zouden de drugs zelfs via postpakketjes geleverd worden. 1. Hoe wijdverspreid is dit systeem in ons land? Werden er in ons land al dergelijke websites offline gehaald?2. Welke maatregelen hebt u genomen om deze ondergrondse activiteiten te controleren en te ontmantelen?3. Welke middelen worden er concreet voor deze controleopdrachten uitgetrokken?4. Welke maatregelen hebt u specifiek op het vlak van de pakjesverzending genomen om dit fenomeen tegen te gaan?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"CRIMINALITEIT,HANDEL IN VERDOVENDE MIDDELEN,OPENBARE VEILIGHEID,INTERNET","answer":"1. De aangehaalde problematiek is gekend door de regering en door de diensten van politie en justitie. Het is echter bijzonder moeilijk om de draagwijdte van de drughandel via internet in te schatten, vooral gezien deze zich zowel op het open web (open internet) als op het meer verborgen of minder toegankelijk web (deep web of dark web) afspeelt. De informatie uit voorbije gerechtelijke ervaringen leert dat bijvoorbeeld meer dan de helft van de verborgen of gecrypteerde numerieke platformen op zoek waren naar drugs.Gezien de Europese drugsmarkt volgens het Europees Drugsobservatorium (EMCDDA) nu reeds wordt geschat op 24 miljard euro, wordt het uitbreidingspotentieel van het online multipele drugsaanbod als bijzonder zorgwekkend aanzien, mede door de anonimiteit en de snelheid die het voor de criminelen oplevert. Bovendien vormt de identificatie en lokalisatie van de aan- en verkopers op allerhande internetsites een groot probleem, te meer daar deze sites voornamelijk in het buitenland worden gehost. De politiediensten hebben reeds meegewerkt aan onderzoeken tot sluiting van dergelijke sites, in het bijzonder de sluiting van SILK ROAD in de Verenigde Staten in 2014. 2. en 3. De Kadernota Integrale Veiligheid (KIV) bevat de grote strategische beleidslijnen van het veiligheidsbeleid voor de komende jaren. Het internet en de ICT als facilitator van allerhande vormen van criminaliteit is als transversaal beleidsthema in deze KIV opgenomen. Een verdere politionele concretisering van deze beleidslijnen is opgenomen in het Nationaal Veiligheidsplan 2016-2019.De aanpak van de handel in drugs op het internet hangt in grote mate af van de mogelijkheden die de politie en de justitie ter beschikking hebben om deze vorm van criminaliteit effectief aan te pakken. Het vigerende strafprocesrecht dient afgestemd te zijn op de noden van een effectieve criminaliteitsbestrijding in de informatiemaatschappij, bijvoorbeeld wat betreft het stellen van onderzoeksdaden op het internet. Belangrijke stappen hiertoe werden gezet met de inwerkingtreding van de wet van 25 december 2016 houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van strafvordering en het Strafwetboek, met het oog op de verbetering van de bijzondere opsporingsmethoden en bepaalde onderzoeksmethoden met betrekking tot internet en elektronische en telecommunicaties en tot oprichting van een gegevensbank stemafdrukken. 4. Een gevolg van de drughandel via het internet is het gebruik van de postsector of sector van koerierdiensten om de verboden substanties aan de gebruikers of verkopers te leveren. De federale politie werkt hiervoor in nauwe samenwerking met de diensten van de Douane en Accijnzen, die in eerste lijn bevoegd zijn. Vele controles worden regelmatig gerealiseerd. Deze controles leiden tot zeer positieve resultaten en leveren een belangrijke informatiebron op voor verdere detectie. Voor meer duiding hieromtrent wordt verwezen naar de minister van Financien, gelet op diens bevoegdheid ter zake.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189733,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Gedifferentieerde samenwerking in de Europese Unie. \n\n In de marge van de Europese Raad vond op 6 maart 2017 een informele minitop plaats in Versailles met Francois Hollande, Angela Merkel, Paolo Gentiloni en Mariano Rajoy.Daar werd er van gedachten gewisseld over gedifferentieerde vormen van samenwerking op gebieden als defensie, de integratie van de eurozone en de fiscale harmonisatie in de Europese Unie, maar andere gebieden worden niet uitgesloten.Ik zou willen weten welk standpunt de regering ten aanzien van de voorgestelde gedifferentieerde vormen van samenwerking inneemt. 1. Welke andere pistes voor een gedifferentieerde samenwerking heeft ons land voorgesteld?2. Welke maatregelen hebt u op het niveau van de Europese Unie genomen betreffende een gedifferentieerde samenwerking op het gebied van de strijd tegen klimaatverandering?","question_theme":"EUROPESE SAMENWERKING,EUROPESE UNIE","answer":"De vraag van het geachte lid wordt toegezonden aan de minister van Buitenlandse Zaken aangezien het voorwerp ervan tot zijn bevoegdheden behoort (Vraag nr. 1056 van 22 mei 2017).","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":189734,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Gevolgen van digitalisering voor de werkgelegenheid in de bankensector. \n\n Uit meerdere recente studies blijkt dat de digitalisering en automatisering van de economie negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid zullen hebben. Ook de bankensector, die al jaren massaal investeert in digitalisering en onlineplatforms, ontsnapt hier niet aan. 1. Hoe is het aantal bankkantoren de jongste vijf jaar (en, indien u over die gegevens beschikt, de jongste tien jaar) in elk arrondissement van ons land geevolueerd?2. Hoe verhoudt ons land zich ten opzichte van de andere landen van de Europese Unie voor wat die evolutie betreft?3. Hoe is het aantal banen in deze sector tijdens dezelfde periode geevolueerd?4. Welke conclusies trekt u uit deze cijfers?5. Welke maatregelen hebt u in het licht van deze evolutie genomen om ervoor te zorgen dat onze bevolking in alle Belgische gemeenten in een lokaal bankkantoor terechtkan?","question_theme":"FINANCIELE INSTELLING,WERKGELEGENHEIDSBELEID,ARBEID,BANK,DIGITALISERING","answer":"1. Op basis van de gegevens van de Algemene Directie Statistiek -Statistics Belgium van de FOD Economie selecteerden mijn diensten de vestigingseenheden die geregistreerd werden door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), waarvan de economische activiteit overeenkomt met de NACE 64190 - Overige geldscheppende financiele instellingen (bankinstellingen, spaarkassen, kredietmaatschappijen) en NACE 66191 - Agenten en makelaars in bankdiensten, volgens de nomenclatuur van de economische activiteiten.Met vestigingseenheid (of lokale eenheid) wordt de plaats bedoeld die men geografisch gezien kan identificeren door een adres, waar de onderneming ten minste een van haar activiteiten uitoefent of van waaruit de activiteit wordt uitgeoefend.Deze aanpak leidt tot een onderschatting van de bankkantoren, want er wordt geen rekening gehouden met de agentschappen die worden uitgebaat door zelfstandige geranten zonder personeel in loondienst.De tabel hieronder geeft de resultaten van 2008 tot 2015 (laatst beschikbare jaar). 2. Mijn administratie beschikt niet over gegevens waarmee vergelijkingen met de andere landen van de Europese Unie kunnen worden uitgevoerd. Er bestaan echter cijfers van de Europese Centrale Bank (ECB) die gebruikt kunnen worden voor internationale vergelijkingen. Deze zijn echter niet vergelijkbaar met de vorige aangezien zij een andere definitie hanteren van een bankkantoor. Het gaat hier telkens over het aantal kantoren per miljoen inwoners, met inbegrip van de kantoren van de centrale bank en de postkantoren. Vanaf 2014 neemt de ECB ook de kantoren van de gevolmachtigde agenten op in de cijfers. 3. De tabel hieronder toont de evolutie van het aantal werknemers (bron RSZ) voor de ondernemingen waarvan de economische activiteit overeenkomt met de NACE 64190 - Overige geldscheppende financiele instellingen en NACE 66191 - Agenten en makelaars in bankdiensten, volgens de nomenclatuur van de economische activiteiten voor de jaren 2008 tot 2015. 4. Op basis van bovenstaande cijfers is tussen 2008 en 2015 het geschatte aantal bankkantoren met 9,1 % gedaald voor het volledige land, terwijl de arbeid in loondienst in de banksector gedaald is met 13,1 %. Deze tendensen zijn quasi in alle arrondissementen voelbaar. Wel dient hierbij opgemerkt te worden dat van de 9.400 verloren banen in loondienst tussen 2008 en 2015 er bijna 6.900 in Brussel waren, daar waar de hoofdzetels van de bankinstellingen zich voornamelijk bevinden. 5. Zoals u terecht aanhaalt, is de voornaamste reden voor het verminderen van de bankkantoren, de digitalisatie. Niet enkel de banken digitaliseren alsmaar meer, maar ook de consument kiest er vaker voor om zijn bancaire zaken via het internet af te handelen. Het is dan ook logisch dat banken minder filialen open houden en zo hun kosten drukken. Dit komt de consument ten goede en zorgt ervoor dat de banken competitief blijven ten aanzien van de andere Europese spelers. Ik ben het evenwel met u eens dat het mogelijk moet blijven om zich naar een bankkantoor in de buurt te begeven, zolang die nood bij de consument bestaat. Zowel als minister van Werk als van Economie en Consumentenbescherming heb ik het niet nagelaten om betrokken te zijn bij de herstructureringen bij een aantal banken vanuit mijn bezorgdheid voor de gevolgen voor het personeel en de zelfstandige bankagenten. Indien er zich problemen zouden stellen inzake dienstverlening, zal ik dezelfde aanpak hanteren.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189735,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Digitalisering in de bankensector. \n\n Uit meerdere recente studies blijkt dat de digitalisering en automatisering van de economie negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid zullen hebben. Ook de bankensector, die al jaren massaal investeert in digitalisering en onlineplatforms, ontsnapt hier niet aan. 1. Hoe is het aantal bankkantoren de jongste vijf jaar (en, indien u over die gegevens beschikt, de jongste tien jaar) in elk arrondissement van ons land geevolueerd? 2. Hoe verhoudt ons land zich ten opzichte van de andere landen van de Europese Unie voor wat die evolutie betreft?3. Welke conclusies trekt u uit deze cijfers?4. Welke maatregelen hebt u in het licht van deze evolutie genomen om ervoor te zorgen dat onze bevolking in alle Belgische gemeenten in een lokaal bankkantoor terechtkunnen?","question_theme":"FINANCIELE INSTELLING,WERKGELEGENHEIDSBELEID,BANK,DIGITALISERING","answer":"De cijfers van Febelfin geven enerzijds de evolutie weer van het aantal bankverkooppunten in de laatste tien jaar en anderzijds de geografische spreiding op het einde van 2016. De geografische spreiding wordt voorgesteld op basis van de provincies en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; we beschikken niet over cijfers per arrondissement. In beide gevallen gaat het zowel om bankkantoren als om kantoren van zelfstandige kantoorhouders.Aantal kantoren, 2007-2016 (einde van het jaar)2016201715895-9-1605-bil-1\n Geografische spreiding van de kantoren, eind 20162016201715895-9-1605-bil-2\n 2. Ondanks de daling van het aantal bankkantoren in Belgie zijn de banken nog steeds sterk aanwezig via hun fysieke retailnetwerken. Zo blijkt uit de onderstaande grafiek, op basis van cijfers van eind 2015 van de Europese Centrale Bank (ECB), dat Belgie in de Europese Unie op de derde plaats staat wat de omvang van het banknetwerk betreft. Belgie telt met name 592 bankkantoren per miljoen inwoners, wat het hoogste aandeel is na Spanje en Cyprus, en wat ook veel meer is dan het Europese gemiddelde van 396. In landen zoals Nederland (108) of het Verenigd Koninkrijk (161) ligt het cijfer veel lager dan in Belgie. 3. De daling van het aantal bankkantoren in Belgie is geen nieuwe evolutie, maar een tendens die zich reeds enkele jaren geleden in gang heeft gezet. Deze evolutie is een natuurlijk gevolg van bankfusies en van de professionalisering van het beroep (examens, permanente vorming, enz.). Hierbij stellen we bijvoorbeeld vast dat verschillende zelfstandigen die aanvullend een agentschap hadden, hun activiteit hebben stopgezet of dat eenmansbedrijven met andere verkooppunten zijn gefusioneerd.Uit de cijfers kunnen we afleiden dat de Belgische banken ondanks deze daling en bovenop de inspanningen die ze op vlak van het elektronisch bankieren hebben geleverd, toch nog uitermate aanwezig zijn op het terrein. Vooral in de Europese context is het duidelijk dat Belgie een groot aantal kantoren telt in verhouding tot het bevolkingscijfer. 4. Uit de antwoorden op de voorgaande vragen blijkt dat de essentiele bankdiensten voor de Belgische bevolking gemakkelijk toegankelijk zijn via een groot aantal kanalen. Er is nog steeds een redelijk dicht netwerk van fysieke bankkantoren voorhanden (in verhouding tot de meeste andere Europese landen) dat wordt aangevuld met een belangrijk netwerk van selfbank-kantoren en bankautomaten. Daarnaast worden nieuwe kanalen ontwikkeld, zoals voorheen reeds is gebeurd met de toepassingen voor telefonisch en online bankieren. De banken doen eveneens investeringen om nieuwe dienstentoepassingen te kunnen aanbieden, in het bijzonder via de mobiele bank. Rekening houdende met dit uitermate gediversifieerde en concurrentiele aanbod dat de bankdiensten toegankelijk maakt, is er geen reden om politieke maatregelen te overwegen. Maar als minister van Financien volg ik vanzelfsprekend nauwgezet de evoluties van de betreffende markt, waarbij ik me baseer op de competenties en de knowhow van de toezichthoudende autoriteiten, voornamelijk de Nationale Bank van Belgie en de Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA).De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189736,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Slaapmiddelengebruik. \n\n 1. Kunt u statistieken bezorgen met betrekking tot het slaapmiddelengebruik per Gewest voor de voorbije vijf jaar (tien jaar indien die gegevens beschikbaar zijn)?2. Hoe verhoudt ons land zich op dat vlak tot de andere EU-landen?3. Welke politieke lessen trekt u uit die cijfers?4. Welke maatregelen hebt u, in de wetenschap dat het gebruik van slaapmiddelen voor een langere duur over het algemeen niet aangewezen is, in overleg met de deelgebieden en gezondheidswerkers genomen om het slaapmiddelengebruik terug te dringen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,KALMEREND MIDDEL","answer":"1. De onderstaande tabel geeft de evolutie van het aantal verpakkingen en het aantal tabletten voor hypnotica voor de periode 2007 - 2016. De IMS databank (de gebruikte informatiebron, aangezien het een niet-terugbetaald geneesmiddel betreft) bevat geen regionale gegevens. Het is dus niet mogelijk een overzicht per Gewest te geven.2016201715896-7-1539-nl-fr\n 2. tot 4. Het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) subsidieert twee onafhankelijke instanties die gezondheidszorgbeoefenaars voorlichten over onder andere het rationele gebruik van geneesmiddelen: de vzw Farmaka, met artsenbezoekers die huisartsen gaan informeren, en het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI).Beide organisaties hebben als opdracht om neutrale, objectieve en kwalitatieve informatie over geneesmiddelen te verstrekken, op basis van bewijzen (Evidence Based Medicine), om het rationeel voorschrijven van geneesmiddelen te bevorderen.In 2015 was een van de thema's van de artsenbezoekers van Farmaka vzw overigens de aanpak van angststoornissen, met onder meer informatie over anxiolytica/hypnotica.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189737,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Anxiolyticagebruik. \n\n 1. Kunt u statistieken bezorgen met betrekking tot het anxiolyticagebruik per Gewest voor de voorbije vijf jaar (tien jaar indien die gegevens beschikbaar zijn)?2. Hoe verhoudt ons land zich op dat vlak tot de andere EU-landen?3. Welke politieke lessen trekt u uit die cijfers?4. Welke maatregelen hebt u, in de wetenschap dat anxiolytica over het algemeen tijdelijk worden voorgeschreven voor symptoombestrijding en dat het gebruik ervan voor een langere duur niet aangewezen is, in overleg met de deelgebieden en gezondheidswerkers genomen om het anxiolyticagebruik terug te dringen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,KALMEREND MIDDEL","answer":"1. De onderstaande tabel geeft de evolutie van het aantal verpakkingen en het aantal tabletten voor anxiolytica voor de periode 2007-2016. De IMS databank (de gebruikte informatiebron, aangezien het een niet-terugbetaald geneesmiddel betreft) bevat geen regionale gegevens. Het is dus niet mogelijk een overzicht per Gewest te geven.2016201715897-7-1540-bil\n 2. tot 4. We beschikken niet over gebruiksgegevens van deze geneesmiddelen in andere Europese landen. Het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg) subsidieert op dit ogenblik twee onafhankelijke instanties die gezondheidszorgbeoefenaars voorlichten over onder andere het rationele gebruik van geneesmiddelen: de vzw Farmaka, met artsenbezoekers die huisartsen gaan informeren, en het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI).Beide organisaties hebben als opdracht om neutrale, objectieve en kwalitatieve informatie over geneesmiddelen te verstrekken, op basis van bewijzen (Evidence Based Medicine), om het rationeel voorschrijven van geneesmiddelen te bevorderen.In 2015 was een van de thema's van de artsenbezoekers van Farmaka vzw overigens de aanpak van angststoornissen, met onder meer informatie over anxiolytica/hypnotica.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189738,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Verzekeringen tegen cyberaanvallen. \n\n Volgens een in januari 2016 door PwC uitgevoerde studie zouden de premies voor verzekeringen tegen cybercrime wereldwijd kunnen stijgen van 3 miljard dollar in 2016 tot 10 miljard tegen 2020. De verzekeringssector is allesbehalve blind voor de rampscenario's die zich zouden kunnen voltrekken als bepaalde bedrijven gehackt worden (het ontstaan van branden, de besmetting van voedingsmiddelen, milieuvervuiling).Welke maatregelen hebt u genomen opdat de verzekering inzake de burgerlijke aansprakelijkheid bij cyberrisico's wel degelijk de schade zou dekken op sites met een milieurisico?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"MILIEUBELEID,COMPUTERCRIMINALITEIT,VERZEKERING","answer":"De problematiek van de verzekeringen tegen cyberaanvallen behoort tot de bevoegdheid van mijn collega de minister van Economie. Ik nodig het geachte lid uit om zijn vraag naar hem te richten (Vraag nr. 1521 van 13 juni 2017).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":189739,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Verzekeringen tegen cyberaanvallen. \n\n Volgens een in januari 2016 door PwC uitgevoerde studie zouden de premies voor verzekeringen tegen cybercrime wereldwijd kunnen stijgen van 3 miljard dollar in 2016 tot 10 miljard tegen 2020. De verzekeringssector is allesbehalve blind voor de rampscenario's die zich zouden kunnen voltrekken als bepaalde bedrijven gehackt worden (het ontstaan van branden, de besmetting van voedingsmiddelen, milieuvervuiling). Welke maatregelen hebt u genomen opdat de verzekering inzake de burgerlijke aansprakelijkheid bij cyberrisico's wel degelijk de schade zou dekken op sites met een milieurisico, meer bepaald kerncentrales?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"COMPUTERCRIMINALITEIT,VERZEKERING,OPENBARE VEILIGHEID,KERNCENTRALE","answer":"Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Kris Peeters, Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel (Vraag nr. 1493 van 1 juni 2017).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189740,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Dringende geneeskundige hulpverlening. - Uniformisering. \n\n De uniformisering van de uiterlijke kenmerken van de ziekenwagens en van de kledij van de zorgverleners is nodig opdat de veiligheidsdiensten snel en duidelijk zouden kunnen vaststellen of de uitgerukte dienst bevoegd is voor de dringende geneeskundige hulpverlening (DGH). Op die manier kan in spoedeisende gevallen de veiligheid van de zorgverleners, de slachtoffers en andere aanwezige burgers worden verzekerd.Ik heb vernomen dat u met uw gewestelijke collega's die bevoegd zijn voor Volksgezondheid een protocolakkoord hebt gesloten over een reeks uiterlijke kenmerken voor de ziekenwagens en de interventiekledij van het personeel, en dit voor zowel voor de dringende geneeskundige hulpverlening als voor het niet-dringend liggend ziekenvervoer.Wat is de inhoud van dat protocolakkoord? Wat zijn meer bepaald de prioriteiten van het nieuwe kader en welke middelen zouden hiervoor worden uitgetrokken?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GENEESKUNDIGE NOODHULP","answer":"Het is de ambitie van de verschillende overheden om er voor te zorgen dat de meest adequate hulp geboden wordt, rekening houdend met de hulpvraag van de patient en de toestand van de patient zodat een efficiente toewijzing kan gebeuren van de hulpmiddelen op individueel niveau met een gezondheidseconomische winst op bevolkingsniveau. Het uniformiseren van de verschillende niveaus van hulpmiddelen laat een meer doorgedreven synergie tussen de verschillende hulpmiddelen toe. Bovendien zal een standaardisatie van de uiterlijke kenmerken van de voertuigen en de interventiekledij de herkenbaarheid naar de bevolking toe verhogen. Deze gezamenlijke doelstellingen kunnen efficienter worden gerealiseerd door op de verschillende beleidsniveaus initiatieven te nemen die elkaars beleid versterken.In zeer grote lijnen voorziet het protocolakkoord in drie types van voertuigen en vier types van identificatiemogelijkheden aangaande kwalificatie op de interventiekledij:- de voertuigen van de Dringende Geneeskundige Hulpverlening (DGH): basiskleur \"geel\" met prioritaire signalen;- de voertuigen van het niet-dringend liggend vervoer van patienten: basiskleur \"wit\" zonder prioritaire signalen;- de voertuigen van het niet-dringend liggend vervoer van patienten die occasioneel ook dringende opdrachten uitvoeren: basiskleur \"wit\" met prioritaire signalen. Deze voertuigen mogen de prioritaire signalen enkel gebruiken onder volgende voorwaarden:o De inhoud van de ziekenwagen moet minimaal voldoen aan de voorwaarden die opgelegd worden aan de middelen die routinematig actief zijn binnen de DGH;o de personen die het voertuig bemannen dienen minimaal te beschikken over een bekwaamheid die erkend is binnen de DGH;o Bij het inschakelen van een dergelijk voertuig voor het vervoer van een patient met een tijdskritische pathologie, moet een goedkeuring gegeven worden door het territoriaal bevoegde hulpcentrum 112/100;- de zilvergrijze Star of Life op de interventiekledij is voorbehouden voor de personen die geslaagd zijn in de opleiding \"ambulancier\" zoals uitgewerkt door de bevoegde overheid;- de blauwe Star of Life op de interventiekledij is voorbehouden voor de personen die geslaagd zijn in de opleiding hulpverlener-ambulancier (DGH);- de groene Star of Life op de interventiekledij is voorbehouden voor de personen die houder zijn van een visum van verpleegkundige;- de rode Star of Life op de interventiekledij is voorbehouden voor de personen die houder zijn van het visum van geneesheer.Voor meer details kan u het protocolakkoord raadplegen in het Belgisch Staatsblad waar het op 26 april werd gepubliceerd.Een budget van 3. 804.000 euro werd voorzien voor de openbare aanbesteding welke de initiele transformatie van de voertuigen van de DGH beoogt.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189741,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Taalkundige bijstand voor huisartsen. \n\n Binnenkort nemen 120 huisartsen deel aan een proefproject voor taalkundige bijstand. Zo zullen de artsen via videoconferencing een beroep kunnen doen op interculturele bemiddelaars.Deze bemiddelaars moeten de artsen in meer dan 20 talen bijstaan tijdens de contacten met hun patienten. 1. a) Kunt u meer informatie geven over dit proefproject?b) Wat is het tijdspad van dit project?c) Hoe worden de huisartsen geselecteerd?d) Welke talen worden er beoogd?e) Welk budget werd er hiervoor uitgetrokken?2. Zijn er culturele bemiddelingsdiensten betrokken bij dit project? Zo ja, welke? Wat voor contacten heeft u met deze diensten? Wat is het resultaat van deze contacten? 3. Wordt dit project geevalueerd? Zo ja, welke criteria zal u hanteren om de doeltreffendheid van dit project te beoordelen? Wat is de duur van de evaluatie?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"TAAL,GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER","answer":"1. Het project biedt aan een 120-tal huisartsen de kans om een beroep te doen op de intercultureel bemiddelaars die nu reeds door de FOD Volksgezondheid en het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) gefinancierd worden. Dat gebeurt met behulp van een app die de hulpverlener bijstaat bij het reserveren van een intercultureel bemiddelaar. De eigenlijke interventie gebeurt via videoconferentie.De interculturele bemiddeing op afstand (via videoconferentie) wordt bovendien ook aangeboden in de medische diensten van Fedasil. 2. Op 28 april werd de inschrijvingsperiode afgesloten. Onmiddellijk nadien werden de huisartsen die zich ingeschreven hadden uitgenodigd voor een infosessie. Die hadden in de verschillende provincies tijdens de tweede helft van mei en in juni plaats. De meeste praktijken waren in september 2017 operationeel. 3. Voor wat betreft de selectie van de praktijken: het aantal aanvragen lag - in het bijzonder in Franstalig Belgie - tot onze verbazing vrij laag. Alle aanvragen konden daardoor gehonoreerd worden. 4. De volgende talenparen zijn beschikbaar: Frans-Albanees, Arabisch (Maghreb en Modern Standaard Arabisch), Berbers (Rif en Kabylie), Wit Russisch, Bosnisch-Servo-Kroatisch, Bulgaars, Spaans, Italiaans, Koerdisch, Gebarentaal, Macedonisch, Pools, Portugees, Russisch, Turks, Oekraiens; Nederlands- Albanees, Arabisch (Maghreb en Modern Standaard Arabisch), Berbers (Rif), Bosnisch-Servo-Kroatisch, Bulgaars, Georgisch, Italiaans, Koerdisch, Macedonisch, Pools, Russisch, Spaans, Tsjetsjeens, Turks, Vlaamse Gebarentaal. 5. Het budget voor dit project bedraagt 500.000 euro. 6. Zoals hiervoor gesteld zetten we in het kader van dit project intercultureel bemiddelaars in die in dienst zijn bij de ziekenhuizen. Die worden door de FOD Volksgezondheid en het RIZIV gefinancierd. Deze samenwerking verloopt zeer vlot. Er is op dit ogenblik geen samenwerking met andere interculturele bemiddelingsdiensten. 7. Het project zal in de loop van 2018 geevalueerd worden. Daarbij zullen volgende aspecten onderzocht worden: analyse van recente literatuur (theoretische evaluatie), aantal interventies uitgevoerd in het kader van het project, beoordeling van de kwaliteit van de interventies en het organisatorisch kader door de hulpverleners en de bemiddelaars, analyse van compliments en complaints van patienten. Deze evaluatie zal gedurende het hele jaar 2018 lopen en leiden tot een rapport.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189742,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van der Donckt, Wim","aut_language":"dutch","question":"De elektronische aangetekende zending. \n\n De wet van 21 juli 2016 op de elektronische identificatie heeft de mogelijkheid geschapen om een aangetekende zending voortaan ook via elektronische weg te verzenden. Een elektronische aangetekende zending krijgt daarmee dezelfde juridische waarde als haar papieren tegenhanger.Naast een volledige elektronische aangetekende zending, biedt de wet ook de mogelijkheid om een zending elektronisch te versturen maar deze zending te laten materialiseren door de postoperator zodat de bestemmeling een papieren versie ontvangt (hybride aangetekende zending).Het is nog altijd mogelijk om een aangetekende brief via de post te verzenden.De wetgeving maakt een onderscheid tussen niet-gekwalificeerde en gekwalificeerde diensten.Voor beide diensten geldt het principe dat een betekening per elektronische aangetekende zending niet mag worden betwist als bewijs in rechte om de enkele reden dat deze elektronisch is (artikel 43, lid 1, verordening 910/2014).Een gekwalificeerde dienst geniet daarenboven van een weerlegbaar vermoeden van integriteit van de gegevens betreffende het tijdstip van verzending en ontvangst, de identiteit van de verzender en de inhoud van de verzonden gegevens (artikel 43, lid 2, verordening 910/2014). Een \"gekwalificeerde dienst voor elektronische aangetekende bezorging\" is een dienst die voldoet aan de eisen vermeld in artikel 44 van de verordening 910/2014. 1. Hoeveel vergunningen zijn er momenteel afgeleverd om de dienst van een elektronische aangetekende zending te mogen afleveren? Om welke rechtspersonen handelt het? Welke indeling valt er te maken tussen niet-gekwalificeerde en gekwalificeerde dienstverleners?2. Werd er reeds een vergunning afgeleverd aan bpost? Op welke wijze heeft bpost zich voorbereid om zich op het pad van de volledig elektronische of de hybride aangetekende zending te begeven? Kan men al van de diensten van bpost gebruik maken om zijn aangetekende zending volledig elektronisch of hybride te versturen? Zo neen, waarom niet?3. Werden er vanuit de regering instructies verspreid om voortaan aangetekende zendingen vanuit federale overheidsdiensten louter nog elektronisch te verzenden indien de geadresseerde bestemmeling daartoe bereid is? Werd er reeds een besparingsplan in die zin opgesteld?","question_theme":"POSTDIENST,TELECOMMUNICATIE,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"1. In het kader van de door het geachte lid aangehaalde verordening, eIDAS-verordening genoemd, spreekt men van het bekomen van de status van \"gekwalificeerde vertrouwensdienst\" eerder dan het verkrijgen van een vergunning. Tot op heden heeft mijn administratie de status \"gekwalificeerd\" nog niet toegekend aan een dienst voor elektronisch aangetekende bezorging.Enkel de gekwalificeerde diensten voor elektronische bezorging kunnen zich beroepen op het vermoeden van integriteit van de gegevens, van de verzending ervan door de geidentificeerde afzender, van de ontvangst ervan door de geidentificeerde geadresseerde, en van de tijdstippen van verzending en ontvangst. Dit vormt het voornaamste onderscheid tussen gekwalificeerde en niet-gekwalificeerde diensten. 2. Bpost heeft de status van gekwalificeerde dienstverlener voor aangetekende bezorging niet aangevraagd, en dus ook niet verkregen. Voor gekwalificeerde elektronisch aangetekende bezorging kan men heden dus geen beroep doen op de diensten van bpost. 3. Gezien er nog geen dienstverleners voor aangetekende bezorging gekwalificeerd zijn, stappen de federale overheidsdiensten nog niet over op elektronische verzendingen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":189743,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Samenwerkingsovereenkomst tussen de Belgische en Luxemburgse douanediensten. \n\n De Belgische en Luxemburgse douanediensten hebben eind maart 2017 een overeenkomst ondertekend op grond waarvan de Belgische douane bij wegcontroles in Belgie een hoogtechnologische vrachtwagenscanner van de Luxemburgse douane zal mogen gebruiken.Wat zijn de voorwaarden en doelstellingen van deze samenwerking en welk budget wordt er hiervoor uitgetrokken?","question_theme":"DOUANE,LUXEMBURG,SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,VERKEERSCONTROLE,GOEDERENVERVOER,SCANNER","answer":"De Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen beschikt over drie mobiele voertuigenscanners, met standplaatsen Antwerpen, Zeebrugge en Houdeng (La Louviere).De mobiele scanner te Houdeng volstaat niet om in Wallonie voldoende en efficiente controles te kunnen uitvoeren, mede gelet op de rol van de douane in de bestrijding van het terrorisme.De GH-Luxemburgse douane stelt haar hoogtechnologische mobiele voertuigenscanner en scanteam ter beschikking voor gezamenlijke controles op Belgisch grondgebied, in eerste instantie in de grensstreek.Deze controles, voornamelijk op smokkel van verdovende middelen, wapens, accijnsgoederen en -producten, cash en radioactief materiaal, gebeuren onder supervisie van de Belgische douane.De Belgische douane zal de betrokken chauffeurs interpelleren, de boorddocumenten controleren en de eventuele vaststellingen afhandelen.De GH-Luxemburgse douane van haar kant zal de scanner aandrijven en instaan voor de bewaking van de veiligheidszone (perimeter).Alle kosten verbonden aan het eigendomsrecht van de scanner (onderhoud, verzekeringen, taksen) evenals de transportkosten en personeelsinzet zijn ten laste van het Groot-Hertogdom-Luxemburg.Als tegenprestatie betaalt de Belgische staat de kosten verbonden aan:- de aanvraag van de exploitatievergunning bij het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC); - de verplichte fysieke controles uit te voeren door een erkend organisme, thans AIB Vincotte Controlatom.Voormelde kosten worden begroot als volgt:- FANC: 1.363 euro en 6.175 euro , respectievelijk aanvraag en jaarlijkse bijdrage vergunning;- AIB Vincotte Controlatom: 3.254 euro op jaarbasis.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189744,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Belgische deelname aan ontmijningsoperatie in de Baltische Zee. \n\n De ministerraad gaat op uw voorstel akkoord met de operationele inzet van mijnenjager BNS PRIMULA in het kader van ontmijningsoperatie Historical Ordnance Disposal Operation Latvia/Estonia 17, die plaatsvindt in de Baltische Zee.Tijdens de opdracht zal BNS Primula bijdragen tot het opsporen en vernietigen van zeemijnen en ontploffingstuigen uit beide wereldoorlogen in de territoriale wateren en in de exclusieve economische zone van Letland en Estland. 1. Welk budget wordt er precies uitgetrokken voor deze operatie?2. Werden er al vergelijkbare operaties gepland? Zo ja, welke operaties en volgens welk tijdpad?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"EXPLOSIEVE STOF,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MARINE,MILITAIRE OEFENING,ESTLAND,LETLAND","answer":"1. De kosten verbonden aan de ontmijningsoperatie Historical Ordnance Disposal Operation Estonia/Latvia 2017 inzet van de BNS Primula van 5 tot 21 mei 2017 worden geraamd op een totaalbedrag van 26.454 euro (netto). 2. Er zijn in 2017 nog twee deelnames gepland aan ontmijningsoperaties van historische munitie, de eerste in augustus in de Baltische Zee en de tweede in de periode oktober-november in Franse wateren.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189745,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Shishabars in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. \n\n In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest neemt het aantal shishabars - cafes waar de waterpijp gerookt kan worden - de jongste jaren gestaag toe. Die waterpijpen worden gevuld met een nicotinehoudende stof en worden derhalve als een tabaksproduct beschouwd. Ze zijn dan ook onderworpen aan de desbetreffende wetgeving, met inbegrip van het rookverbod in openbare ruimten. De waterpijpen kunnen dus enkel gebruikt worden in de openlucht of in een ruimte die aan een aantal strikte voorwaarden beantwoordt waardoor ze als rookkamer kan worden beschouwd.Vanuit het veld, en in het bijzonder van de gemeentebesturen, krijgen we signalen dat heel wat van die zaken voor grote problemen zorgen en het niet zo nauw nemen met de naleving van de wetgeving, noch met de volksgezondheid, de bescherming van de werknemers en meer in het algemeen de levenskwaliteit van de omwonenden.De uitbaters van die bars beschikken vaak niet over alle wettelijke vergunningen en ze houden zich evenmin aan de zeer strikte regels inzake het tabaksgebruik, met name wat de aanwezigheid van een rookruimte voor de klanten betreft. Sommige burgers die boven die zaken wonen worden soms blootgesteld aan de giftige dampen die uit de slecht geisoleerde lokalen opstijgen.Voorts worden de sociale wetten niet altijd nageleefd en zorgen die zaken voor overlast, zoals samenscholingen en nachtlawaai die de levenskwaliteit van de omwonenden bedreigen.Het is belangrijk dat u, binnen de grenzen van uw bevoegdheden, de gemeenten steunt in hun inspanningen om de sector beter te controleren. 1. Hoeveel controles hebben uw diensten vorig jaar in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uitgevoerd? Hoe is het aantal problematische gevallen in grote lijnen geevolueerd?2. Hoe wordt er met de gemeenten en de diensten van de FOD Economie samengewerkt om de zaken die ervan verdacht worden de wetgeving met voeten te treden gericht te controleren?3. Zal er, wat de preventie betreft, een campagne worden opgezet om het publiek, met name de jongeren, te informeren over en te sensibiliseren voor de gevaren van het gebruik van waterpijpen?","question_theme":"HORECABEDRIJF,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,NICOTINEVERSLAVING","answer":"1. In 2016 zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 47 controles uitgevoerd met betrekking tot de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook.Bovendien gaan de controleurs van de Tabak- en Alcoholcontroledienst bij elke controle ook na of de tabaksproducten die in de waterpijpen gebruikt worden, conform zijn.De Controledienst stelt vast dat wat haar bevoegdheden betreft, de naleving van de wettelijke eisen nog beter kan. En dit zowel voor roken in publieke plaatsen als de kwaliteit van de tabaksproducten. 2. Er is al verschillende jaren een synergie tussen de Tabak- en Alcoholcontroledienst en de Brusselse gemeentes.Ruimer genomen werken de controleurs regelmatig samen met politieagenten, de inspecteurs van de sociale inspectie en de gemeentelijke gezondheidsdiensten teneinde de problematiek globaal op te vatten. 3. Preventie is een bevoegdheid van de Gemeenschappen en valt dus niet onder de bevoegdheden van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid.Anderzijds heeft de Tabak- en Alcoholcontroledienst een brochure uitgebracht die specifiek bestemd is voor de zaakvoerders of toekomstige zaakvoerders van shishabars. Zij ontvangen die bij de controles.Deze brochures werden ook bezorgd aan de gemeenten, tot wie de burgers zich vaak wenden als zij een nieuwe zaak willen openen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189761,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Preconceptionele dragerschapsscreening. \n\n Preconceptionele dragerschapsscreening biedt een aantal niet-verwaarloosbare voordelen voor toekomstige ouders en heeft onder andere tot doel die groep een grotere mate van autonomie inzake voortplanting te bieden.Via die screening kunnen de genen van de ouders immers in een keer onderzocht worden op de aanwezigheid van mutaties die recessieve aandoeningen veroorzaken, zoals alzheimer, parkinson, coeliakie, enz.In de Verenigde Staten zijn er bedrijven die zo een screening uitvoeren voor minder dan 2.000 euro.In ons land buigt de Hoge Gezondheidsraad (HGR) zich over een manier om verantwoord om te gaan met dragerschapsscreening, want volgens de HGR kan kennis van de dragerstatus \"nuttig zijn in een reproductieve context. Het laat toe om risico's vast te stellen bij koppels die geen vooraf bekende familiale risico's op bepaalde aandoeningen hebben en om de reproductieve keuzemogelijkheden te vergroten. Koppels die opgevolgd worden voor vruchtbaarheidsproblemen of voor een gekende erfelijke aandoening kunnen er ook baat bij hebben op de hoogte te zijn van andere erfelijkheidsrisico's die impact kunnen hebben op hun nageslacht.\"In het verlengde daarvan pleit de HGR ervoor dat er een veilige en degelijke procedure wordt uitgewerkt om ervoor te zorgen dat de koppels zich tot de officiele centra voor medische genetica zouden wenden. Daartoe stelt de HGR een stapsgewijze introductie van dragerschapsscreening voor, \"omdat de implementatie van dragerschapsscreening als reproductieve keuze een aanzienlijke aanpassing van de huidige diensten en praktijken kan vergen, of zelfs nieuwe soorten diensten kan vereisen.\"1. Wat is uw standpunt hierover?2. Hoeveel personen in Belgie hebben al een preconceptionele dragerschapsscreening laten uitvoeren?3. Buigen de instanties van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) zich momenteel over de toepassing van die screening?Zo ja, wat is de stand van zaken met betrekking tot dat onderzoek? Zo niet, zult u hierover een reflectie op gang brengen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"VOORKOMING VAN ZIEKTEN,GEZONDHEIDSBELEID,KUNSTMATIGE VOORTPLANTING,MEDISCHE DIAGNOSE","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189762,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"Treinbestuurders. - Rij- en rusttijden (MV 17408). \n\n Rij- en rusttijden zoals we die kennen voor vrachtwagenbestuurders op de weg bestaan niet voor treinbestuurders. Treinbestuurders mogen niet langer dan zes uur aan een stuk rijden, daarna moet er een pauze volgen van tien minuten.In het verleden hebben wij al aangekaart dat dit te kort is omdat er nog bewerkingen aan de trein moeten gebeuren, soms is er geen tijd om zelfs naar het toilet te gaan. In de bijzondere commissie Buizingen hebben wij ook aandacht besteed aan dit aspect, want treinbestuurders moeten uitgerust en aandachtig hun shift kunnen doen.Ik heb deze vraag al een aantal keer gesteld, recent nog op 8 februari 2017 aangaande de seinvoorbijrijdingen in 2016. Daar lijstte ik een aantal aanbevelingen uit de commissie Buizingen op die betrekking hebben op de rij-en rusttijden en dienstroosters van de treinbestuurders, maar op die specifieke vragen heb ik geen antwoord gekregen.De arbeidsreglementering van HR-Rail (ARPS 541) kan een basis vormen voor een echte regelgeving rond rij- en rusttijden voor treinbestuurders. 1. Wat is de stand van zaken betreffende de aanbevelingen voor rustpauzes en dienstroosters van treinbestuurders, worden deze voldoende gerespecteerd?2. Vrachtwagenbestuurders worden streng gecontroleerd door middel van de tachograaf en wegcontroles door de Sociale Inspectie. Welke controles zijn er op de spoorwegoperatoren zoals NMBS en de goederenoperatoren? Door wie worden deze uitgevoerd?3. Wat is de regelgeving rond rij- en rusttijden voor treinbestuurders in onze buurlanden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,BESTUURDER,VERVOERBELEID,RUSTTIJD,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Hieronder gaat de stand van zaken betreffende de aanbevelingen uit de commissie Buizingen die betrekking hebben op de rustpauzes en dienstroosters van de treinbestuurders (de nummers verwijzen naar de nummering zoals opgenomen in het verslag van de commissie):2. 24. De wettelijke bepalingen inzake rij- en rusttijden voor het wegverkeer berusten op Verordening (EG) nr. 561/2006 voor het wegvervoer van goederen waarbij de toegestane maximummassa van de voertuigen meer dan 3,5 ton bedraagt, en voor het wegvervoer van personen door voertuigen die zijn toegerust om meer dan negen personen te kunnen vervoeren.De reglementering van de Belgische Spoorwegen is opgesteld op basis van de arbeidswet van 16 maart 1971 en van de specifieke uitvoeringsbesluiten voor het spoorvervoer. De bepalingen inzake werktijden, arbeidsduurbepaling, tussentijden tussen twee opeenvolgende werkdagen, maximale arbeidsduur, nachten en rusttijden zijn nauwkeurig omschreven.Ze zijn ook doorgaans strenger dan de bepalingen die gelden voor het prive-wegvervoer en worden bovendien strikt opgevolgd door de directie en de vertegenwoordigers van het personeel binnen de in dat verband ingestelde werkgroepen. Zo wordt elke wijziging van de reeksen van het treinpersoneel (treinbestuurders en treinbegeleiders) voorgelegd aan de vertegenwoordigers van het personeel. Ook de prestatieoverschrijdingen worden zorgvuldig geanalyseerd.Elk voorstel tot aanpassing van de reglementering geeft aanleiding tot een risicoanalyse, die door CPS (Corporate Prevention Services) wordt uitgevoerd. Pas daarna wordt de aanpassing van de reglementering in behandeling genomen binnen de paritaire instanties. 2.29. Deze aanbeveling wordt reeds toegepast op de bestuurders van de NMBS, maar is niet verplicht voor de andere operatoren van het spoorwegnet. 2.32. Reeds vanaf de reeksen van eind 2011 (en dus ook voor de daaropvolgende reeksen) werden aanpassingen aangebracht die in de zin van de aanbeveling gaan.Zo gaat een bijzondere aandacht uit naar de recuperatietijden tussen twee prestaties, naar het evenwicht van de werklasten, naar de met opzet kortere duur voor de prestaties van 's ochtends vroeg.Sedert het nieuwe vervoersplan van 2014 zijn de herbenuttigingstijden voor de bestuurders realistischer. 2.33. Hetzelfde als aanbeveling 2. 32. De software die wordt gebruikt om de reeksen aan te maken werd bovendien eveneens aangepast om bepaalde vergissingen weg te werken. 2.34. Het paritair overleg betreffende het welzijn op het werk gebeurt binnen een paritaire commissie PBW (preventie en bescherming op het werk) die door HR-Rail werd ingesteld en wordt voorgezeten, evenals binnen meerdere comites en subcomites PBW waarvan de structuur door de nationale paritaire commissie wordt goedgekeurd.Binnen de Nationale Commissie PBW, die vroeger doorgaans tien keer per jaar bijeenkwam, werd overeengekomen om bijkomende vergaderingen te houden naargelang de behoefte. Rekening houdend met de voorgaande voorstellen werd bovendien overeengekomen om bepaalde specifieke punten tijdens elke zitting te bespreken.Een precies voorbeeld hiervan is de sociale dialoog betreffende het welzijn op het werk op het niveau van de directie Transport van de NMBS, die binnen elk comite PBW van de zones Production Traction wordt verzekerd.Bovendien zetelt de personeelsverantwoordelijke van de directie Transport van de NMBS als effectief lid in de Nationale Commissie PBW. Hij brengt verslag uit bij zijn hierarchie over de aanbevelingen die er geformuleerd worden en die later zullen worden aangenomen door de Nationale Paritaire Commissie. 2.35. Met betrekking tot het bijzondere geval van de reglementering voor de treinbestuurders, \"HLT-boekje\" genaamd, dient te worden opgemerkt dat deze rekening houdt met de Infrabel-reglementering. In dat verband moet erop worden gewezen dat de vereenvoudiging van de reglementering voor de treinbestuurders aan de gang is. We kunnen onder meer melding maken van:- de afschaffing van de beveiliging op afstand;- de publicatie van besturingsregels die gelden voor het verkeer op de lijnen met uitsluitend laterale seininrichting.Bovendien dient te worden opgemerkt dat de bestuurders die onder NMBS-certificaat besturingsprestaties verzorgen op het netwerk van Infrabel sedert het begin van dit jaar over een document (Memento) beschikken waarin alle voorschriften zijn opgenomen die in situaties van beperkte werking moeten worden toegepast.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189763,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Schulden bij de FOD Financien. \n\n Als iemand recht heeft op een btw-teruggave, maar nog een of meerdere schulden bij de FOD Financien heeft open staan, dan wordt het bedrag van die schuld afgehouden van de btw-teruggave. Hetzelfde geldt als er nog schulden zijn bij derden. Het is de ontvanger die het nodige geldbedrag van de terugbetaling afhoudt.Tijdens de zitting van de Kamercommissie Financien van 20 mei 2015 legde ik u een concrete casus voor: \"Jan moet een boete voor een snelheidsovertreding betalen van 450 euro. Via de btw-teruggave van december 2014 wordt dat bedrag in mindering gebracht. Boete betaald. Geen enkel probleem. Bij de volgende btw-teruggave in maart wordt er opieuw 450 euro afgehouden. Reden die door het ontvangkantoor wordt gegeven: de betaling stond nog niet geregistreerd op het ogenblik van btw-verrekening. Bij de volgende btw-teruggave (in juni) wordt de btw-teruggave met 450 euro vermeerderd. Jan wacht dus af. Enkele weken later wordt Jan door de diensten van de douane tegengehouden. Zij eisen onmiddellijke betaling van de \"nog niet-betaalde verkeersboete van 450 euro\". Zoniet, wordt hij getakeld. Jan betaalt. Jan krijgt via het ontvangkantoor opnieuw te horen dat de betaling nog niet geregistreerd was op het ogenblik dat de douane hem tegenhield. Bij de volgende btw-teruggave zal de btw-teruggave ook met deze 450 euro worden vermeerderd.\"U erkende dat het geschetste geval behoorlijk indrukwekkend was. De termijnen inzake de terugbetaling van een btw-krediet zijn wettelijk bepaald:- uiterlijk de derde maand na de periode waarop de kwartaalaangifte of de aangifte van de laatste maand van dat kwartaal betrekking heeft;- uiterlijk de tweede maand na de periode waarop de btw-maandaangifte betrekking heeft, indien de ondernemer beschikt over een vergunning om maandelijks een btw-teruggave te krijgen.Deze termijnen gelden ook wanneer een gedeelte van de btw-teruggave wordt ingehouden voor de betaling van fiscale of niet-fiscale schuldvorderingen.U stelde toen dat de administratie onlangs maatregelen nam om de verwerking van de toerekening van de teruggaven op fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen te versnellen. Zo konden de teruggaven inzake directe belastingen vanaf maart 2015 rechtstreeks op de postrekening van de andere diensten van de FOD worden overgeboekt.De ontvangers van penale boetes zouden in de nabije toekomst een inhouding van een betalingsteruggave voor een onbetaalde penale boete rechtstreeks in hun informaticasysteem kunnen ingeven. Hierdoor zouden de douanediensten de betaling niet meer vorderen voor boeten van hun schuldeisers die recht op een krediet hebben. 1. Hoe evalueert u na twee jaar de nieuwe werkwijze? Werden situaties, zoals hierboven vermeld, vermeden?2. Hoeveel fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen, opgesplitst naar soort, werden in 2014, 2015 en 2016 gerecupereerd door het bedrag af te houden van de btw-terugaven?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"SCHULDENLAST,FISCALITEIT,GELDBOETE,BETALING,BTW","answer":"1. Het proces voor de behandeling van de teruggaven werd gradueel geoptimaliseerd om een herhaling van gelijkaardige feiten maximaal te vermijden. Omdat de teruggaven btw en de meeste van de fiscale en niet-fiscale schulden niet in eenzelfde systeem worden beheerd, werd hierbij vooral gefocust op uitwisseling van informatie tussen systemen en dit op moment van de beslissing tot inhouding van een teruggave. Vaak blijft een menselijke tussenkomst nog noodzakelijk, zodanig dat fouten mogelijk blijven. Om die reden wordt nu maximaal ingezet op de integratie van schulden en teruggaven in een enkel systeem (project FIRST). 2. Bovenstaande tabel toont de totalen die ingehouden zijn op btw-teruggaven op directe belastingen en niet-fiscale invorderingen.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189764,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Peel, Valerie","aut_language":"dutch","question":"Fonds Medische Ongevallen. \n\n Ten gevolge van de wet van 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg werd het Fonds Medische Ongevallen (FMO) opgericht, dat in het najaar van 2012 in werking trad. De eerste werkingsjaren verliepen echter moeizaam. Uit de antwoorden op mijn vorige vragen en uit het jaarverslag 2015 blijkt dat het Fonds nog steeds niet op volle kracht werkt.Daarom bekom ik graag een antwoord op volgende vragen (waar mogelijk de gegevens opgesplitst per taalgroep). 1. a) Met betrekking tot de dossierbehandeling, hoeveel tijd verstrijkt er gemiddeld tussen een adviesaanvraag en het afsluiten van een dossier?b) Hoeveel tijd verloopt er gemiddeld tussen de aanvraag en het verzenden van de opdracht aan een deskundige, in geval van tegensprekelijke expertise?c) Hoeveel tijd verloopt er gemiddeld tussen het mandateren van de deskundige en de neerlegging van het verslag?d) Hoeveel tijd verloopt er gemiddeld tussen de neerlegging van het verslag en de verzending van het advies? Welke zijn de verrichtingen van het FMO tussen de neerlegging en het verzenden?2. Hoeveel adviezen zijn er in 2013, 2014, 2015 en 2016 per maand gegeven?3. a) Hoeveel artsen, juristen en dossierbeheerders zijn er op heden in dienst van het FMO (in voltijdequivalenten)?b) Hoeveel personeelsleden - van elke discipline - zijn er langdurig afwezig wegens ziekte, sociaal verlof, detachering of andere?c) Welke beroepservaring hebben de artsen (praktijkuitoefening, specialisatie, ervaring als deskundige voor rechtbanken, enz.)?d) Welke beroepservaring hebben de juristen in verzekerings- of medisch recht?e) Voor wat betreft externe deskundigen: hoe verloopt de aanwerving van advocaten? Hoe verloopt de aanwerving van arts-deskundigen?4. a) In antwoord op mijn vorige vraag stelde u dat de afgelopen maanden werd gewerkt aan het oplossen van kinderziektes, het op punt stellen van de processen en het opleiden van de gebruikers van het nieuwe DAMO-programma. Einde maart zou het programma volledig in gebruik worden genomen. Wat is de stand van zaken? Hoe effectief werkt het nieuwe programma? Welke problemen doen zich nog voor?b) Bij informatie-uitwisseling tussen het FMO en andere RIZIV-diensten moesten met het vorige informaticaprogramma gegevens blijkbaar soms opnieuw handmatig ingegeven worden. In hoeverre is het nieuwe DAMO-programma wel afgestemd op andere diensten binnen het RIZIV, zodoende gegevensuitwisseling te vereenvoudigen?c) Wat was de kostprijs van het nieuwe informaticaprogramma (DAMO)?d) Het FMO heeft ook een preventieopdracht. De gegevens van het FMO kunnen een belangrijke rol spelen in het verbeteren van de kwaliteit van de zorgverlening. In welke mate hebben derden (bijvoorbeeld beroepsverenigingen, patientenorganisaties) toegang tot de gegevens met betrekking tot de medische ongevallen per discipline, per aard van behandeling, enz.? Kunnen deze gegevens te allen tijde opgevraagd worden? Welke procedure dient hiertoe dan gevolgd te worden?e) Het activiteitenverslag van 2015 verscheen pas in december 2016. Wanneer denkt u dat het activiteitenverslag van 2016 raadpleegbaar zal zijn?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"SCHADEVERGOEDING,GEZONDHEIDSBELEID,MEDISCHE FOUT,SOCIAAL FONDS","answer":"Op de vergadering van het beheerscomite, op 9 juni 2017, werd een andere aanpak van de te behandelen dossiers beslist. De aanpak wordt gedifferentieerd naargelang de schade al of niet de ernstgraad voorzien in de wet bereikt of niet. Dossiers met een schade onder de ernstgraad voorzien in de wet, waarin een vergoeding door het Fonds Medische Ongevallen (FMO) zo goed als nooit aan de orde is, zullen op een eenvoudigere manier worden behandeld.Ongeveer de helft van de dossiers ingediend bij het FMO vermelden een schade onder deze ernstgraad. Voor deze gevallen zal bijgevolg een vereenvoudiging worden ingevoerd en wordt er maximaal ingezet op een onderhandelde oplossing waarbij de zorgverstrekkers vroeger in het proces worden betrokken. Bedoeling is om langdurige en dure procedures te voorkomen voor beperkte schade die nooit tot een schadevergoeding door het FMO zou leiden.Tegelijkertijd zal prioriteit gegeven worden aan dossiers met ernstige schade. Dit moet leiden tot een vlottere en snellere behandeling van deze ingediende dossiers.Gegeven de recente wijziging in aanpak zijn de cijfers die u vraagt niet beschikbaar. Desalniettemin wordt er momenteel gewerkt om de rapportering te optimaliseren. Bij het beantwoorden van uw specifieke vragen beperk ik mij dan ook de factoren die het meest bepalend zijn voor de behandelingstermijn. 1. a) De afhandelingstermijn van een dossier bij het FMO is zeer verschillend en is afhankelijk van het specifieke dossier. Een gemiddeld cijfer zou geen representatief en correct beeld geven.Het FMO verdeelt de behandeling van dossiers in 3 fasen. Een eerste fase die voornamelijk bestaat uit een controle op basis van artikel 12 van de wet.Een tweede fase waarin de feiten, de schade, de aansprakelijkheid en het voorkomen van een eventueel medisch ongeval zonder aansprakelijkheid worden onderzocht en een derde fase wanneer het dossier in het stadium van schadevergoeding komt. Deze fase behelst dus zowel het berekenen van een voorstel, de eventuele onderhandeling als het uitbetalen van deze schadevergoeding.Er zijn dossiers die reeds in de eerste fase kunnen afgesloten worden, in principe kan dit dus na enkele weken.Zoals u weet is er een grote achterstand bij het FMO in de behandeling van dossiers in de tweede fase. Hier is er enerzijds de wachttijd vooraleer een dossier in expertise kan vertrekken en anderzijds de duurtijd van een expertise.De duur van de behandeling van een dossier voorzien in de wet is in de meeste gevallen ontoereikend om een dossier af te werken met respect voor de rechten van alle betrokkenen.Dossiers die in fase drie zijn kunnen zeer lang duren, wanneer er gekozen wordt voor een vergoeding in rente.b) Een bepalende factor in de snelheid van behandeling van een dossier is de bereidheid van de zorgverstrekker om de gevraagde documenten te bezorgen aan het FMO. Sommige dossiers lopen hierdoor significante vertraging op.Een andere factor is de beschikbaarheid van een interne arts voor analyse van het dossier en het omschrijven van de opdracht en het samenstellen van de bundel van de stukken. Daarenboven zijn er ook niet altijd voldoende externe experten beschikbaar. Het komt voor dat dossiers wel in expertise klaar zijn om in expertise te worden gestuurd maar dit gebeurt niet omdat er geen externe deskundige beschikbaar is of bereid om het dossier op te nemen.De dossiers worden behandeld volgens het principe first in first out. Momenteel worden dossiers, ingediend in 2014 in expertise gestuurd.c) Vanuit het FMO wordt er aangedrongen dat de externe deskundigen hun eindverslag zouden neerleggen na zes maanden. Bovendien leert De praktijk echter dat er vaak moeilijkheden zijn voor het vastleggen van de data voor de zittingen, zeker in geval van tegensprekelijke expertises. Vooral in de vakantieperiodes is dit een belangrijke bron van vertraging.Om deze vertraging tot een minimum te beperken stelt het FMO dat een expertise kan doorgaan wanneer het slachtoffer en de betrokken zorgvertrekker aanwezig kunnen zijn. Het FMO vraagt om streng op te treden bij vragen voor uitstel omwille van niet beschikbaarheid van raadsmannen en raadsartsen. Bij problemen wordt de tegensprekelijkheid gegarandeerd op basis van de mogelijkheid tot opmerkingen op het voorlopig verslag.Een andere bron van vertraging is ook een eventuele uitbreiding van de expertise, naar meer en/of andere zorgverstrekkers, bijkomend op te vragen informatie, enz.d) De tijd tussen het neerleggen van het eindverslag van een deskundige en de verzending van een advies kan verschillen van enkele weken tot verschillende maanden.In elk geval wordt het deskundige verslag door een interne arts en een jurist van het FMO geanalyseerd. Op basis van deze analyses gebeurt een bespreking in het medico-legaal overleg dat wekelijks gebeurt. Op dit ogenblik worden er 7 dossiers voorgelegd op het Nederlandstalige medico-legaal overleg en slechts 3 op het Franstalige medico-legaal overleg.In sommige gevallen blijkt een bijkomende expertise nodig na bespreking, soms een bijkomende analyse van ofwel de juristen ofwel de artsen van het FMO. 2. Het aantal adviezen gegeven in 2013, 2014, 2015 en 2016 wordt het volgende:2016201715909-7-1545\n 3. a) Op 1 mei 2017 zijn er vier Franstalige artsen en vijf Nederlandstalige artsen (een F en twee N artsen werken niet voltijds). Er zijn zes Franstalige en zeven Nederlandstalige juristen in dienst (vier F en twee N werken deeltijds). Er zijn zes Franstalige dossierbeheerders waarvan er een 4/5 werkt, de vijf Nederlandstalige dossierbeheerders werken voltijds. Er zijn vier secretariaatsmedewerkers: twee franstalige en twee nederlandstalige waarvan 0,80 % werkt. De directeur, de twee seniorjuristen en de IT medewerker werken voltijds.b) Drie artsen (een F en twee N) maken gebruik van de mogelijkheid tot onbetaald verlof om sociale redenen, hetzelfde geldt voor drie Franstalige juristen en twee Nederlandstalige juristen.Begin mei zijn er twee Franstalige juristen langdurig afwezig, een Nederlandstalige dossierbeheerder volgt een re-integratie traject en werkt sinds 10 mei 60 %.Het FMO heeft geen gedetacheerde personeelsleden.c) De ervaring van de artsen van het FMO is zeer verschillend.Specifieke ervaring verzekeringsgeneeskunde en medische expertise: twee artsen volgen de opleiding MANAMA in de verzekeringsgeneeskunde en de medische expertise, twee artsen hebben dit diploma reeds behaald, een behaalde in het verleden verschillende credits in het kader van deze opleiding.Drie Nederlandstalige artsen hebben in hun loopbaan voor andere diensten bij het RIZIV gewerkt onder andere DGEC met evaluatie van de arbeidsongeschiktheid GRI, en woonden in dit verband expertises bij. Een Franstalige arts heeft ervaring opgedaan bij Medex.Voor wat de meer vaktechnische benadering zijn er in het FMO artsen met een achtergrond gynaecologie-verloskunde, orthopedie, pediatrie en neonatologie en inwendige geneeskunde.d) Alle juristen volgden een opleiding schadebeheer, georganiseerd door Assuralia.- vier Nederlandstalige juristen hadden geen beroepservaring, zij doen hun eerste werkervaring op bij het FMO- een Nederlandstalige jurist werkte gedurende 15 jaar als juridisch adviseur bij een verzekering voornamelijk motorrijtuigendossiers en in mindere mate burgerlijke aansprakelijkheid. Zij deed hierbij ervaring op in het gebruik van de indicatieve tabel- een Nederlandstalige juriste was assistente aan RUGent en werkte een jaar bij een verzekeringsinstelling- een Nederlandstalige jurist deed ervaring op de juridische dienst van het RIZIV en werkt sinds november 2013 bij het FMO- een Franstalige jurist heeft 13 ervaring aan de balie- twee Franstalige juristen werkten bij een verzekeringsmaatschappij gedurende respectievelijk drie en vier jaar- een Franstalige jurist was assistent aan de UCl op het departement medisch recht, zij heeft ook ervaring opgedaan in een kantoor gespecialiseerd in burgerlijke aansprakelijkheid.De zesde Franstalige-jurist werkte eerder bij het FAGG, zij heeft ook ruime ervaring in het kader van de behandeling van lastenboeken.De Nederlandstalige-senior jurist werkte eerst bij DGEC, dienst van het RIZIV en sinds 2010 bij het FMO. Voor haar studies in de rechten behaalde zij het diploma verpleegkundige. Ook de Franstalige-senior jurist heeft vroeger ervaring opgedaan bij het opvolgen van administratieve (RIZIV-dossiers) voor de rechtbank.e) De aanstelling van externe deskundigen, medici, advocaten en juristen gebeurt op basis van een openbare aanbesteding. Begin mei gebeurde een nieuwe gunning zowel voor medici als voor advocaten. 4. a) Het DAMO programma is in productie met 360 dossiers op 16 december 2016 en met alle 3.914 dossiers op 3 april 2017. Het \"oude\" programma (GeniDoc-FMO) is ter consultatie nog steeds beschikbaar.De gebruikers zijn opgeleid volgens het coach de coach principe, een gebruikershandleiding werd in de beide landstalen opgesteld.Op datum van de Raad van Bestuur van 28 april 2016 waren er 104 gekende issues (37 bugs en 67 nieuwe behoeften) waarvan reeds 37 waren opgelost.De belangrijkste aandachtpunten op dit ogenblik zijn:- de performantie en gebruikersgemak: hier worden op continue basis de nodige tests, optimalisaties en aanpassingen uitgevoerd (optimalisaties van de opgravingen van de databases, versnellen van de visualisaties van de schermen, optimaliseren van de checks die worden uitgevoerd met betrekking tot de toegangsrechten, enz.)- het versturen van documenten (briefwisseling, dossiers, enz.). Er zijn problemen met het versturen van grote documenten en het visualiseren van de digitale handtekening. Hier werd er contact opgenomen met de leverancier van de gebruikte toepassing om de problemen op te lossen en wordt er een wettelijk alternatief voorzien voor het op papier aangeven dat het document digitaal is ondertekend (\"zegel\" van de organisatie)- het digitaal en geinventariseerd beschikbaar maken van de medische dossiers opgevraagd bij zorgverstrekkers en zorginstellingen en de FMO-artsen maximaal te ontlasten van het repetitief werk zoals inventariseren. Hier worden verschillende acties ondernomen- het inventariseren, opsplitsen en elektronisch ter beschikking stellen van gescande documenten en van documenten beschikbaar op elektronische dragers zodat de artsen zich kunnen focussen op het expertisewerk. Hiervoor werden medewerkers aangetrokken die deze taak in plaats van de artsen kunnen opnemen- het elektronisch en geinventariseerd binnenkrijgen van de medische dossiers. Hiervoor werd er reeds contact opgenomen met de Orde der Artsen en zijn we in de finale fase van de definitie van een KMEHR standaard. Er zal aan de zorgverstrekkers en zorginstellingen gevraagd worden om de medische dossiers correct geinventariseerd op te sturen en deze automatisch op te laden in het dossier- het openen van het dossier (naar bijvoorbeeld de externe experten) zodat de informatie die zij nodig hebben niet langer op papier moet worden opgestuurd- rechtstreeks consultatie van informatie in het medisch dossier van de hospitalen.b) DAMO integreert met de transversale componenten voor het ontvangen, verwerken en versturen van briefwisseling, het gebruikersbeheer en de beveiligde kluis voor het opslaan van de documenten. DAMO maakt gebruik van het standaard Case Management Platform dat het RIZIV ook gebruikt voor het invaliditeitsdossier (IDES), het administratief controledossier (CASCADA), het geschillendossier (Eunom-e), het bijzonder solidariteitsfonds (BSF) en het medisch evaluatie en controledossier(EDOS).Gegevens zijn volledig gemigreerd vanuit het oude programma, eventuele kwaliteitsissues worden opgelost. Manuele codering wordt zo veel mogelijk vermeden, maar het blijft een \"enquetedossier\" waarbij de expertise van artsen, juristen en dossierbeheerders natuurlijk moet worden ingevoerd in het dossier.De volgende evoluties zijn voorzien:- financiele flow met uitbetaling van patienten of belanghebbende (eenmalige som of rente) en van de experten- integratie van de schadekostberekening (externe toepassing van Kluwer)- integratie van het globaal contactbeheer (met automatische integratie met RR via KSZ)- geschillenbeheer (hergebruik van Eunom-e)- rechtstreeks toegang van experten in het dossier- beschikbaar stellen van medische beelden op een PACS systeem- communicatie met alle stakeholders via digitale kanalen (eBox, eHealthBox, enz.)- eventueel gebruik van ICD10 (in plaats van de huidige classificatie).c) De ontwikkelkost van DAMO tot op heden is 2. 905.796 euro (zie details in onderstaande tabel). De externe partner was Devoteam (gunning van het dossier via Europese Offerteaanvraag).2016201715909-7-1545-2\n d) Het is de bedoeling dat geaggregeerde gegevens van het FMO beschikbaar zijn. Het nieuwe dossierbeheersprogramma zal op termijn ook deze toegang mogelijk maken. Op dit ogenblik wordt er al samengewerkt met medewerkers van universiteiten die onder andere een studie maken van de behandeling van dossiers FMO voor de rechtbank.In elk geval wordt nu reeds voor elke vraag van bijvoorbeeld een beroepsvereniging en/of patientenorganisatie individueel onderzocht, eventueel in overleg met het Beheerscomite in welke mate en op welke manier gegevens ter beschikking kunnen gesteld worden met het oog op de preventieopdracht van het FMO.e) Een ontwerp van jaarverslag 2016 werd aan het Beheerscomite van het FMO voorgelegd op 9 juni 2017. Er werd aan de leden van de Comite gevraagd om opmerkingen te formuleren. Het is de bedoeling een definitieve versie voor te leggen. De definitieve versie van dit rapport zal ter goedkeuring voorleggen aan het Comite in het najaar.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189765,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Metsu, Koen","aut_language":"dutch","question":"Vervallenverklaringen van de Belgische nationaliteit (MV 17547). \n\n In de strijd tegen het terrorisme, werd in juli 2015 ook de wet van de Belgische nationaliteit gewijzigd.Het nieuwe artikel 23/2 WBN maakt vervallenverklaring mogelijk bij veroordeling voor een terroristisch misdrijf zoals opgesomd in boek II, titel Iter van het Strafwetboek.Kan u de cijfers geven van het officiele aantal vervallenverklaringen vanaf juli 2015 tot nu?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,NATIONALITEIT,STRAFSANCTIE,TERRORISME","answer":"Er wordt verwezen naar artikel 23/2 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, dat werd ingevoegd door de wet van 20 juli 2015 en dat in werking trad op 15 augustus 2015.De FOD Justitie beschikt enkel over statistische gegevens met betrekking tot de vervallenverklaringen op basis van inlichtingen die de gerechtelijke overheden haar bezorgen.In het kader van de ministeriele omzendbrief van 8 maart 2013, gericht aan de procureurs-generaal bij de hoven van beroep, betreffende het verzamelen van statistieken betreffende de toepassing van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, zouden de cijfers met betrekking tot de vervallenverklaringen moeten toegestuurd worden. Mijn administratie ontvangt echter geen volledige informatie langs deze weg. Zo hebben er voor het jaar 2015 slechts twee parketten-generaal gevolg gegeven aan deze instructie. Voor het jaar 2016 heeft mijn administratie alsnog geen informatie ontvangen.Er kan dus enkel de momenteel beschikbare informatie worden gegeven, zonder daarvan de volledigheid te kunnen garanderen.Op basis van die informatie zijn er geen vervallenverklaringen, uitgesproken op basis van artikel 23/2 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, bekend.Recent werd een algemeen overzicht gegeven van de vervallenverklaringen als antwoord op de mondelinge vraag nr. 16277 van 1 februari 2017 van Mevrouw Lanjri (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 581). Hierin kwamen echter geen vonnissen of arresten voor die dateren van na 2015.In navolging van de vraag van het geachte lid, zal het College van procureurs-generaal worden herinnerd aan de omzendbrief van 8 maart 2013. Er zal hen worden verzocht om de gevraagde informatie aan te leveren.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189766,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Vaerenbergh, Kristien","aut_language":"dutch","question":"De controle van vzw's (MV 17494). \n\n De oprichting van een vzw is onderworpen aan bepaalde vormvereisten. Vroeger gebeurde dit steeds op de griffie van de rechtbank van koophandel, nu kan een vzw ook elektronisch opgericht worden. 1. a) Op welke wijze worden de verschillende vormvereisten gecontroleerd bij een papieren oprichting van een vzw?b) Op welke wijze gebeurt dit bij een elektronische oprichting?2. Op welke wijze wordt de identiteit van de oprichters gecontroleerd?3. a) Zijn deze controles op dit ogenblik voldoende in het licht van de strijd tegen terreur?b) Zijn er intenties de strijd te verstrengen? Zo ja, op welke wijze?4. Welke impact heeft een elektronische oprichting op de controles?5. In het kader van het kanaalplan, per gemeente (op basis van de zetel), hoeveel vzw's werden reeds ontbonden en om welke redenen? Welke wetsartikelen werden daarbij overtreden?","question_theme":"CONTROLEORGAAN,ORGANISATIE ZONDER WINSTOOGMERK,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"De controle van de griffies betreft een louter formele controle. Dit houdt in dat zij nagaan of:- het neergelegde stuk moet worden neergelegd krachtens de wet;- de juiste formulieren daadwerkelijk gebruikt en correct werden ingevuld;- de betalingswijze daadwerkelijk in acht werd genomen;- de vermeldingen bestemd voor de Kruispuntbank van Ondernemingen correct werden opgegeven.Deze controles worden bij een elektronische neerlegging ook waar mogelijk automatisch uitgevoerd.Enkel de steller is verantwoordelijk voor het gegeven dat de grondvoorwaarden van de wet niet werden nageleefd. De griffie is niet bevoegd om de grond van akten te onderzoeken die haar worden voorgelegd. De identiteit van de oprichters wordt dan ook niet systematisch en in het bijzonder gecontroleerd. De situatie is niet anders in een elektronische omgeving.De oprichting van een vereniging zonder winstoogmerk is op zich geen indicatie dat er strafbare feiten worden beraamd. Dit neemt uiteraard niet weg dat de politionele en gerechtelijke diensten waakzaam zijn voor eventueel misbruik van deze rechtspersonen.In het kader van het kanaalplan en het project BELFI van het Brusselse Parket-Generaal worden de vzw's gecontroleerd na hun oprichting. Hierbij gaat de lokale politie onder andere de activiteiten, de neerlegging van de jaarrekeningen en de inschrijving op een fictief- of postbusadres na. De politiezone Brussel West doet nazicht van de 3.308 vzw's die op het grondgebied van de zone gevestigd zijn. Hiervan werden er 191 gerechtelijk of vrijwillig ontbonden. Bij 144 vzw's werden rechtstreeks of via leden en bestuurders linken vastgesteld naar terrorisme, wapens, drugs of andere criminele feiten. Van zodra de informatie over de resultaten van de controles van vzw's in de andere politiezones beschikbaar is, zal deze worden overgemaakt.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189767,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"SP.A","aut_person":"Temmerman, Karin","aut_language":"dutch","question":"De tolerantiegrenzen voor snelheidsovertredingen in Belgie (MV 17251). \n\n Bij snelheidsovertredingen wordt er een tolerantiedrempel gehanteerd. In de omzendbrief van het College van procureurs-generaal bij de hoven van beroep (herziene versie 28 mei 2013, COL11-2006 - \"Strafrechtelijk beleid inzake de opsporing van snelheidsovertredingen en de richting te geven aan de vervolging ervan - Snelheid\") staan de tolerantiemarges opgelijst.Deze minimumdrempel is federaal vastgelegd op 6 kilometer per uur onder de snelheid van 100 km/uur. Boven de 100 km/uur is 6 % een minimum. Dit omdat er bij flitstoestellen nog een zekere afwijkingsmarge wordt gehanteerd en er bij heel lage snelheden zoals die van 30 km/uur moeilijker is de overtreding vast te stellen. Nochtans is de afwijkingsmarge bij nieuwe toestellen zeer laag (1 %) en kan men zich nog de vraag stellen of een tolerantiedrempel nog nodig is.In de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement van 11 januari 2017, antwoordde uw Vlaamse collega, minister Weyts, omtrent deze materie het volgende op een vraag van collega Joris Vandenbroucke:\"De tolerantiedrempel van 6 kilometer per uur en 6 % is een minimum. Men kan lokaal - de parketten en politiezones - daarvan afwijken. Dat vind ik toch wel zorgwekkend. Dan wordt er geen maximum maar een minimum van tolerantie aan de dag gelegd. De beperkte verwerkingscapaciteit, dus een tekort aan personeel, zorgt er soms voor dat in bepaalde zones de tolerantiedrempel hoger ligt dan in andere zones, en dat er dus geen uniformiteit is, geen rechte lijn.\".Er is een schriftelijke vraag hangende bij uw collega minister van Justitie, minister Geens, om te achterhalen in welke zones er meer wordt getolereerd dan de minimumvereiste en de argumenten hiervoor.Ik denk dat we naar een uniforme regelgeving moeten gaan, waar er op het ganse grondgebied dezelfde tolerantieregels gelden. 1. Bent u op de hoogte dat in ons land afhankelijk van politiezone verschillende tolerantiegrenzen worden gehanteerd voor het bepalen van de snelheidsovertreding?2. Zal u initiatieven nemen om tot een eenduidig nationaal systeem te komen? Graag meer toelichting.","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"MEETAPPARAAT,VERVOERBELEID,VERKEERSCONTROLE,SNELHEIDSVOORSCHRIFTEN,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"Als federaal minister van Mobiliteit ben ik voorstander van een strikt handhavingsbeleid met betrekking tot snelheidsovertredingen, conform het in het regeerakkoord genomen engagement. Bijgevolg benadruk ik het belang voor de politie en de parketten om de tolerantiemarges zoals die zijn bepaald in de omzendbrief 11/2006 van het College van procureurs-generaal, te behouden.Deze tolerantie stemt overeen met de technische tolerantie die is voorzien in het koninklijk besluit betreffende de goedkeuring, de ijking en de installatie van de meettoestellen gebruikt om toezicht te houden op de naleving van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en haar uitvoeringsbesluiten.De manier om dit doel te bereiken hangt echter af van de actoren op het terrein en rekening houdend met de verwerkingscapaciteit van de parketten en de politierechtbanken. Het is hun bevoegdheid om de handhaving te organiseren en de noodzakelijke keuzes te maken voor zover zij bijdragen tot een efficient en geloofwaardig handhavingsbeleid.Als federaal minister bevoegd voor de verkeersveiligheid ben ik, ingevolge de zesde staatshervorming, enkel nog bevoegd voor de snelheidsovertredingen op autosnelwegen. De inbreuken inzake snelheidsovertredingen op gewestwegen en gemeentewegen behoren tot de bevoegdheid van de bevoegde ministers van de Gewesten.Zoals hierboven aangegeven pleit ik voor wat betreft de autosnelwegen voor het behoud van het bestaande systeem waarbij de gerechtelijke tolerantie (bepaald in de omzendbrief 11/2006) gelijke pas houdt met de technische tolerantie.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189768,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Voetgangers op voorbehouden wegen (MV 17273). \n\n Fiets-o-strades worden vaak aangeduid met een F99-verkeersbord waarop een fietser staat afgebeeld. Er heerst wat discussie over de vraag of voetgangers dan ook over die voorbehouden weg mogen wandelen.De regels met betrekking tot voorbehouden wegen in artikel 22quinquies. 1. van de Wegcode stellen dat op deze wegen alleen het verkeer toegestaan is van de categorieen van weggebruikers waarvan het symbool afgebeeld is op de verkeersborden die bij de toegang geplaatst zijn.Toch stellen de algemene regels voor voetgangers in artikel 42.1 van de Wegcode dat voetgangers de gelijkgrondse bermen moeten gebruiken indien er geen trottoirs en gemengde voet- en fietspaden zijn. Artikel 42.2 voegt daaraan toe dat indien er geen begaanbare trottoirs of bermen zijn, de andere gedeelten van de openbare weg gevolgd mogen worden.Mogen voetgangers zich begeven in straten die aangeduid zijn met een F99-bord, maar waarop geen voetganger afgebeeld staat? We spreken dan over F99a- en F99c-borden, niet over F99b-borden.Zo ja, waarom? Moeten de voetgangers dan in de berm wandelen indien mogelijk, of mogen ze op het asfalt wandelen? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERKEERSVOORSCHRIFTEN,VERKEERSVEILIGHEID,VOETGANGER","answer":"Het ontbreken van het symbool van een voetganger op het verkeersbord F99 heeft tot gevolg dat voetgangers er niet toegelaten zijn.De wegbeheerder beslist met andere woorden of er al of niet voetgangers worden toegelaten. Zo kan rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden, de verkeersintensiteiten en het beoogde doel van de voorbehouden weg een toegang op maat worden gecreeerd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189769,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Vaerenbergh, Kristien","aut_language":"dutch","question":"De antenneposten van het justitiehuis in Halle-Vilvoorde (MV 17563). \n\n Als we spreken over justitiehuizen moeten we steeds rekening houden met het feit dat sinds de zesde staatshervorming de bevoegdheid over de justitiehuizen overgedragen is aan de Gemeenschappen. Door de zesde staatshervorming werden de Gemeenschappen bevoegd voor de organisatie, de werking en de opdrachten van de justitiehuizen.De federale Staat zal wel nog steeds bepalen welke opdrachten de justitiehuizen uitoefenen in het kader van de gerechtelijke procedure of de uitvoering van gerechtelijke beslissingen. Permanente overleg- en samenwerkingsmechanismen zijn dus noodzakelijk zodat de justitiehuizen hun opdrachten zo efficient en kwaliteitsvol mogelijk kunnen blijven uitoefenen.U kondigde samen met uw collega Van Deurzen, Vlaams minister van Welzijn, aan dat er specifiek voor Halle-Vilvoorde antenneposten komen van het justitiehuis in Brussel. 1. Hoe ver staat de concrete uitvoering hiervan?2. Hoe verloopt de samenwerking met de Vlaamse Gemeenschap?3. Welke opdracht zal aan de antenneposten worden gegeven?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE,PROVINCIE VLAAMS BRABANT,RECHTSSTELSEL","answer":"Er dient te worden verwezen naar de Vlaamse Gemeenschap, die hiervoor bevoegd is sinds de zesde staatshervorming. Zij zijn beter geplaatst om een laatste stand van zaken mee te geven.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189770,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Vaerenbergh, Kristien","aut_language":"dutch","question":"Gevangenissen. - Bestrijding van ongedierte. \n\n De gevangenis van Bergen kreunt onder een invasie van de bedwantsen en dit sinds december 2016. Een gespecialiseerde firma is langs geweest om de bedwantsen te bestrijden.Gelet op het overbrengen van gevangenen van de ene gevangenis naar de andere bestaat de kans dat de bedwantsen mee verhuizen van de gevangenis van Bergen naar andere gevangenissen.Voor de verschillende gevangenissen in ons land, welke maatregelen worden op geregelde basis genomen in het kader van ongediertebestrijding (bedwantsen, kakkerlakken, muizen, ratten, enz.)?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,ONDERHOUD,STRAFGEVANGENIS,INSECT","answer":"Sinds december 2016 zijn in de gevangenis te Bergen elf cellen getroffen door de ongediertebesmetting. De besmetting werd aangepakt met de hulp van een gespecialiseerde onderneming. Sinds 17 april 2017 heeft het fenomeen zich niet meer voorgedaan en in de andere inrichtingen werden geen ongediertebesmettingen gemeld.Op algemene wijze hebben de penitentiaire inrichtingen in ons land contracten met bedrijven die gespecialiseerd zijn in de bestrijding van ongedierte. Het aantal interventies is contractueel vastgelegd. In de regel wordt een interventie per kwartaal georganiseerd. Daarnaast wordt bij besmettingspieken gericht opgetreden.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189771,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Vaerenbergh, Kristien","aut_language":"dutch","question":"Gevangenis Lantin. - Ontsnapping. \n\n Eind februari 2017 kon een zeer gevaarlijke crimineel ontvluchten uit de gevangenis van Lantin.Uit de berichtgeving is gebleken dat de man hulp kreeg zowel van binnen als van buiten de gevangenis. Uit de eerste vaststellingen bleek dat de ontsnapping bijzonder goed voorbereid is.Hoe komt het dat de man twee omheiningsmuren kon beklimmen zonder dat dit opgemerkt werd door het gevangenispersoneel? Ook schijnen zij niets opgemerkt te hebben van hulp van buiten.Welke lessen werden hieruit getrokken en welke maatregelen werden er getroffen om zulke situaties naar de toekomst te vermijden, vooral in een gevangenis zoals Lantin waar verschillende gevaarlijke criminelen vertoeven?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,GEDETINEERDE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"De hulp van buitenaf werd opgemerkt op het ogenblik dat de voortvluchtige de top van de muur had bereikt. De camera's hadden het hele gebeuren volledig op beeld.Een groep bewakingsassistenten had zich naar de sectiepoort gehaast in een poging om de voortvluchtige te onderscheppen. Ze kregen echter het bevel vanuit de bevelpost om niet naar buiten te gaan aangezien de handlangers gewapend waren met een pistool en een Kalasjnikov.De belemmering van de interventie van de bewakingsassistenten werd gerechtvaardigd door noodzaak. Het staat buiten kijf dat personeelsleden hun leven zouden hebben geriskeerd om een ontsnapping te voorkomen.Er dient te worden opgemerkt dat er op het moment van deze feiten CCTV (Closed Circuit Television) -werken aan de gang waren in de inrichting.Naar aanleiding van een eerdere ontsnapping werd door justitie de vraag om de perimeterdetectie uit te breiden gesteld aan de Regie der Gebouwen. De technische studie werd intussen afgerond en aan de Regie der Gebouwen overgemaakt, teneinde deze in staat te stellen om de uitvoering ervan in haar investeringsprogramma op te nemen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189772,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Vaerenbergh, Kristien","aut_language":"dutch","question":"Gevangenissen. - Maatregelen tegen radicalisme. \n\n Sinds 2001 zijn er in ons land gevaarlijke terroristen opgesloten die gekend zijn voor hun radicale opvattingen. 1. Wat heeft de algemene directie van het gevangeniswezen ondernomen sinds die jaren om het radicalisme op te sporen of vast te stellen?2. Welke initiatieven werden genomen om deze informatie door te geven aan de bevoegde instanties?3. Welke maatregelen werden genomen om het radicalisme in de gevangenissen te bestrijden en tevens te zorgen voor deradicalisering?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,TERRORISME,EXTREMISME","answer":"1. Sinds 2002 werden maatregelen genomen om het (moslim)extremisme in ons land tegen te gaan die werden opgenomen in het \"Actieplan Moskee\". In 2005 kreeg dit plan de naam \"actieplan radicalisme\" (Plan R), omdat het niet alleen moslimextremisme wil aanpakken, maar alle uitingen \"van opruiende taal, fundamentalistische ideeen, racistische, anarchistische en extremistische meningen\".In 2006 sloot het DG Penitentiaire Instellingen (DG EPI) een samenwerkingsprotocol met de Veiligheid van de Staat in het kader van het Plan R. Het Actieplan Radicalisme is een plan van aanpak dat via een geintegreerde samenwerking tussen diverse overheidsdiensten het inperken van radicalisme en extremisme in onze samenleving als oogmerk heeft.In maart 2015 werd het actieplan ter aanpak van radicalisering in de gevangenissen door de minister bekendgemaakt met hierin een globale aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme. In het plan werden 10 actiepunten gedefinieerd die hun omkadering terugvinden in het geactualiseerde Plan R.Het ankerpunt is \"normalisering\", waarbij terro-gedetineerden verspreid over verschillende gevangenissen worden opgesloten en er wordt gestreefd om hen een zo optimaal mogelijk regime te geven. Indien zij toch een risico vormen tot beinvloeding van andere gedetineerden, worden zij opgenomen in een gespecialiseerde afdeling.a) Screening:Geradicaliseerde gedetineerden die specifiek door het DG EPI worden opgevolgd, worden in functie van een mogelijke plaatsing op de Deradex afdelingen gescreend. Dat is een continu proces aangezien op gezette tijdstippen nieuwe evaluaties worden gemaakt van deze gedetineerden.b) Aangepaste processen, procedures en instrumenten:De processen en procedures voor het onthaal en opvolging van diverse categorieen van gedetineerden werden uitgeschreven in multidisciplinaire groepen met vertegenwoordigers van verschillende betrokken interne diensten. De gevangenissen ontvingen duidelijk uitgewerkte \"bijzondere instructies extremisme\" in april 2015, een bijgewerkte versie in augustus 2016 en in juni 2017.c) Expertise:De Cel Extremisme (CelEx) werd opgericht binnen het DG EPI. De cel staat in voor de informatie-uitwisseling (intern en extern via de partners) en is het kenniscentrum rond radicalisering, extremisme en terrorisme binnen het DG EPI. CelEx werkt nauw samen met de centrale psychosociale dienst, de regionale directies en de lokale gevangenissen zodat informatie optimaal kan verzameld en geanalyseerd worden. Vanuit deze positie ondersteunen zij het management (lokaal en centraal) bij het ontwikkelen van een coherent beleid en het nemen van de meest adequate beslissingen gebaseerd op de beschikbare informatie. Binnen de centrale psychosociale dienst werd de expertisefunctie en adviserende rol binnen dit domein verder uitgebouwd.d) Partnerschappen met de Gemeenschappen:Het is de betrachting van het DG EPI om de nodige samenwerkingsverbanden aan te gaan met de Gemeenschappen om tot een vruchtbare samenwerking te komen.In het najaar van 2016 werden twee radicaliseringsconsulenten door de Vlaamse Gemeenschap aangeworven, in een eerste fase bedoeld om zich te richten tot de Deradex afdelingen en de satellietinrichtingen. De andere inrichtingen zullen in een tweede fase volgen. De consulenten werken samen met de trajectbegeleiders in de gevangenis.De Franse Gemeenschap heeft daarenboven een Expertisecentrum Radicalisering opgericht dat voor het DG EPI als SPOC optreedt voor de opvolging van dossiers en met wie het DG EPI regelmatig in contact staat. Daarnaast houdt het Hulp- en Opvolgingscentrum van de Franse Gemeenschap zich bezig met personen betrokken bij gewelddadig extremisme. In de nabije toekomst zal werk worden gemaakt van een nog nauwere samenwerking tussen het DG EPI en de gemeenschappen om zo het aanbod nog beter af te stemmen op de specifieke categorie gedetineerden.e) Justitiehuizen:De justitiehuizen werden eind 2015 het bevoegdheidsdomein van de Gemeenschappen. Omdat zij een cruciale rol spelen in de strafrechtsketen, met name na de detentie, is een formeel samenwerkingsverband en een constructieve informatie-uitwisseling onontbeerlijk. Het DG EPI heeft reeds veelvuldige contacten met de justitiehuizen gehad. De werkafspraken zullen concreet vorm krijgen.f) Erediensten:Het DG EPI waakt actief mee over de kwaliteitsvolle invulling van de betrekking: de vertegenwoordigers worden beschouwd als sleutelfiguren binnen het ganse radicaliseringsverhaal. De aangekondigde verhoging van het aantal islamconsulenten van 19 naar 28 werd ondertussen goedgekeurd door de inspectie van Financien. Er wordt gewacht op de aanwijzing van de nieuwe lichting door het Executief van de Moslims in Belgie. Een constructieve samenwerking tussen gevangenisdirectie en islamconsulenten aan de hand van de bijzondere instructies extremisme wordt gepromoot.g) Europese partners:Om te leren van de best practices buiten de landsgrenzen, neemt het DG EPI actief deel aan een aantal Europese fora, zoals het Radicalisation Awareness Network (RAN) en de European Organisation of Prison and Correctional Services (EuroPris). De aandacht gaat vooral naar risicoverminderende factoren voor radicalisering, een gezond penitentiair klimaat en een nauwe samenwerking met alle betrokken partners.Het DG EPI nam ook deel aan de Conference on Counterterrorism and Deradicalisation, georganiseerd door de Europese Commissie en die dit jaar in Brussel doorging, en aan de conferentie van de European Prison Training Academies (EPTA) in Polen. Beide conferenties stonden specifiek in het teken van opleiding van personeel in het kader van de radicaliseringsproblematiek.Het DG EPI is een van de samenwerkingspartners in het Europese project \"Radicalisation Prevention in Prisons (R2Pris)\". Dat project houdt zich bezig met de preventie van radicalisering in gevangenissen en wil radicalisering en extremisme verminderen door de competenties van gevangenispersoneel te versterken en dit door hen signalen van radicalisering te leren herkennen en hierop adequaat te reageren. Een ander Europees project is Raising Awareness on Radicalisation in Prison (RASMORAD) waar het DG EPI ook aan deelneemt. Hier ligt de focus ook op preventie van radicalisering door risicomanagement uit te bouwen en de expertise van risicoherkenning te vergroten, vooral door de competenties van het personeel in de materie te verhogen.h) Opleiding en omkadering:Het DG EPI kreeg de kans om met Europese Fondsen een coherent opleidingsaanbod uit te werken. Dankzij het project \"opleiding radicalisering in gevangenissen (PORG)\" krijgt het departement financiele steun van twee Europese Fondsen, het Asylum, Migration and Integration Fund (AMIF) en het Internal Security Fund (ISF). Het project loopt sinds 2016 tot en met mei 2022 en focust zich op de ontwikkeling en ondersteuning van opleidingen in het kader van de radicaliseringsproblematiek. De opleidingen helpen personeelsleden in hun alertheid voor signalen van radicalisering en in de manier waarop zij met deze gedetineerden omgaan.i) Gespecialiseerde opleiding voor personeelsleden:Een gespecialiseerde opleiding voor penitentiair bewakingsassistenten van de Deradex afdelingen in Hasselt en Ittre ging over de basisbegrippen \"radicalisering\", \"radicale en normatieve islam\", \"geweldloze communicatie\" en \"beleving van de islam\". Ook de gevangenisdirecties en psychosociale diensten van de Deradex afdelingen en satellietgevangenissen volgden de opleiding. Die opleiding werd ook uitgebreid naar de directies en psychosociale diensten van de andere gevangenissen.De basisopleiding voor alle nieuwe penitentiair bewakingsassistenten werd bovendien aangevuld met informatie over radicalisering en de detectie ervan. De medewerkers van de Cel Extremisme, de regionale directies, de centrale psychosociale dienst en de opleidingscentra hebben ten slotte een opleiding gevolgd op diverse politiescholen.j) Imams en islamconsulenten:De opleidingscentra van het DG EPI hebben extra opleidingen georganiseerd voor imams en islamconsulenten, met uitbreiding naar alle levensbeschouwelijke groepen. Een bijzondere groep van islamconsulenten is ook opgenomen in de gespecialiseerde training die voorzien werd voor de personeelsleden van de Deradex afdelingen. 2. De Cel Extremisme staat in voor de interne en externe infoflux, uiteraard met respect voor de gevoeligheidsgraad van de informatie. De Veiligheid van de Staat is hierin een bevoorrechte partner maar ook met de Directie zware en georganiseerde criminaliteit (DJSOCTerro) van de Federale Politie, het Coordinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse (OCAD) en de Dienst Vreemdelingenzaken wordt , binnen de mate van wat wettelijk mogelijk is, informatie uitgewisseld.De Veiligheid van de Staat heeft een sectie opgericht die zich specifiek toelegt op de problematiek van radicalisering in onze gevangenissen, de CelGP. Ondertussen heeft deze CelGP haar personeelsbezetting uitbreid, en dit zowel voor de analytische als de operationele component. Daar waar de focus oorspronkelijk op \"returnees\" of bekende ideologen lag, is deze nu ook toegespitst op de vaststellingen op vlak van radicalisering binnen de gevangenismuren. CelEx is de gesprekspartner voor de CelGP.De problematiek rond radicalisering wordt ook besproken in het kader van de daartoe voorziene overlegstructuren (Plan R). De gevangenissen en CelEx dragen dus operationeel bij tot de fenomeenanalyse.CelEx vertegenwoordigt DG EPI op de Nationale Taskforce (Plan R).Het DG EPI neemt ook op internationaal niveau actief deel aan verschillende organen om kennis te ontwikkelen en te delen, zoals het Radicalisation Awareness Network (RAN).De opstart van het beveiligde communicatienetwerk Belgian Intelligence Network Information Infrastructure (BINII) wordt intern voorbereid. Hiervoor zijn nog belangrijke materiele interventies nodig.Dankzij het programma Sidis Suite werd het mogelijk om de informatieflux met bijvoorbeeld de politie en elektronisch toezicht te automatiseren, wat een veiligere flux creeert die minder onderhevig is aan menselijke fouten. Binnen Sidis Suite is bovendien een module voorzien voor het beheer van \"terro-gedetineerden\" en geradicaliseerde gedetineerden. De module is in ontwikkeling en de oplevering is voorzien voor 2017.De leden van CelEx en enkele andere medewerkers kunnen via de dynamische databank Foreign Terrorist Fighters (FTF) de opvolging van deze categorie garanderen. Hiervoor werd een train-the-trainer opleiding gevolgd bij de Federale politie. 3. De belangrijkste rol van het DG EPI inzake deradicalisering is momenteel om het aanbod van de verschillende bestaande deradicaliseringsinitiatieven te faciliteren in de gevangenissen komende vanuit de steden en gemeenten en vanuit de gemeenschappen. Het DG EPI neemt hier haar rol als facilitator op.De interdepartementale samenwerking gekoppeld aan een nauwe samenwerking met niet-gouvernementele organisaties moet verder worden verfijnd en geregeld.Ook de islamconsulenten hebben een belangrijke taak te vervullen. Hun contact met gedetineerden met een geradicaliseerd profiel is van cruciaal belang. Het DG EPI zal in de nabije toekomst ook de rol van de satellietgevangenissen verder concretiseren.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189773,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Situatie in de bevrijde wijken van Mosul (MV 17496). \n\n Op donderdag 16 maart 2017 hebben de Iraakse regeringstroepen getracht het oude deel van Mosul, waar nog IS-strijders aanwezig zijn, te omsingelen.Op 17 oktober 2016 hadden de internationale coalitie en de regeringsgezinde Iraakse troepen reeds een offensief gestart. De wijken op de linkeroever van de Tigris konden heroverd worden. Op 19 februari is het leger met de herovering van de rechteroever van de rivier begonnen. 1. Hoe is de huidige situatie in de bevrijde wijken van Mosul? Kunnen de burgers al terugkeren naar de wijken? Zo ja, kan de bevolking opnieuw gebruikmaken van de basisvoorzieningen (water, elektriciteit, gezondheidszorg) of is ze nog afhankelijk van de ngo's die daar actief zijn?2. Hoe wordt de veiligheid in de bevrijde wijken verzekerd? Bestaat het gevaar dat IS die wijken herovert?3. Hebt u al resultaten van onderzoeken over de prestaties van de Iraakse eenheden? Worden de door onze defensiediensten opgeleide Iraakse militairen ingezet voor de herovering van Mosul? Zo ja, wat zijn de bevindingen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"BURGEROORLOG,IRAK,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MULTINATIONALE STRIJDMACHT,ISLAMITISCHE STAAT","answer":"Voor wat de situatie van de bevrijde wijken van Mossoel betreft, kan ik momenteel uw vragen niet beantwoorden omdat Belgie er geen militairen heeft ontplooid.Betreffende de vorming van de Iraakse militairen en hun beoordeling verwijs ik het geachte lid naar het antwoord dat ik gegeven heb op de vraag nr. 14676 van 26 oktober 2017 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 516).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189774,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"MR","aut_person":"Foret, Gilles","aut_language":"french","question":"Ongewenst seksueel gedrag in de trein en in de stations van de NMBS. (MV 17113) \n\n Ongewenst seksueel gedrag is tot een echt maatschappelijk probleem uitgegroeid. Overal in de openbare ruimten, op straat, in de bioscoop, in de sportzaal, zijn vrouwen het slachtoffer van ongepaste gebaren, seksistische opmerkingen en zelfs gewelddadig gedrag.Het openbaar vervoer vormt daar helaas geen uitzondering op. Volgens een studie van de Franse Haut Conseil a l'egalite entre les femmes et les hommes zouden alle vrouwelijke gebruikers van het openbaar vervoer ten minste een keer in hun leven met ongewenst seksueel gedrag of seksueel geweld te maken hebben gehad.Nog steeds in Frankrijk heeft 84 % van de respondenten die in 2016 deelgenomen hebben aan een enquete van de Federation Nationale des Associations d'Usagers des Transports verklaard dat ze al op het openbaar vervoer lastig waren gevallen.Dat zijn alarmerende cijfers, niet alleen wegens de omvang maar ook wegens de manifeste miskenning van het verschijnsel. 1. a) Beschikt u over officiele cijfers over ongewenst seksueel gedrag in de trein en in de NMBS-stations?b) Hoe zijn die cijfers de afgelopen jaren geevolueerd?2. Werd er naast die officiele cijfers al een onderzoek bij de reizigers uitgevoerd?3. Heeft de NMBS al initiatieven genomen om die problematiek aan te pakken, zoals sensibiliseringscampagnes ten behoeve van de reizigers?4. Krijgen de personeelsleden een opleiding om dergelijk gedrag op te sporen en er gepast op te reageren?5. Hoe zorgt de NMBS bij dergelijke incidenten voor de opvolging van de slachtoffers en de getuigen?","question_theme":"OPENBARE VEILIGHEID,VERVOER PER SPOOR,OPENBAAR VERVOER,SEKSUEEL GEWELD,PSYCHOLOGISCHE INTIMIDATIE,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"De NMBS laat mij weten dat ze geen cijfergegevens heeft over de klachten die werden ingediend voor daden van seksuele agressie gepleegd in haar infrastructuur. Voor deze gegevens verwijs ik u naar mijn collega's van Binnenlandse Zaken en van Justitie.Ik kan u daarentegen wel meedelen dat 143 oproepen zijn binnengekomen bij het Security Operations Center (SOC) in 2016 voor zedenfeiten in het algemeen, in de treinen en in de stations. Daarbij dient men erop te wijzen dat het SOC in 2016 in totaal 81.823 oproepen heeft ontvangen.De door de Corporate Security Service van de NMBS ingevoerde maatregelen zijn dezelfde als met betrekking tot geweld in het algemeen; de geweldplegingsproblematiek is met name een absolute prioriteit is voor de NMBS.Het masterplan anti-agressie van de NMBS omvat een vijftigtal maatregelen om geweldplegingsfeiten te beperken. De veiligheidsdienst van Securail versterkt bijvoorbeeld zijn aanwezigheid in de eerste en laatste treinen en in de risicotreinen. Het noodnummer 0800 wordt ook overal uitgehangen in de spoorweginfrastructuur opdat de veiligheidsdiensten en de politie zo snel mogelijk zouden tussen optreden. De nieuwe treinen van de NMBS zijn eveneens uitgerust met camerasystemen die moeten zorgen voor een ontradend op de geweldplegers, maar die ook de repressie moeten vergemakkelijken.Ik zou niettemin willen benadrukken dat de repressie van geweldplegingen in eerste instantie iets is wat tot de bevoegdheid van de politiediensten behoort. Daarom hoopt de NMBS in 2017 haar samenwerking met de politiediensten nog verder te kunnen uitbouwen, meer bepaald aan de hand van intentieverklaringen. Ze stelt voor om deze samen met haar lokale partners te ondertekenen.Op basis van het aantal oproepen die bij het SOC zijn binnengelopen, stelt men inderdaad een redelijke sterke stijging van zedenfeiten vast tussen 2015 en 2016, zoals blijkt uit onderstaande cijfers voor de voorbije jaren:- 2013: 131 feiten;- 2014: 125 feiten;- 2015: 101 feiten;- 2016: 143 feiten.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189775,"depotdat":"2017-04-24","aut_party":"PS","aut_person":"Lalieux, Karine","aut_language":"french","question":"Informatieuitwisseling tussen Justitie en de OCMW's. (MV 17156) \n\n Een OCMW heeft via de pers moeten vernemen dat een persoon die het geholpen had en bij zijn zoektocht naar een job begeleid had, veroordeeld was en van december 2012 tot juni 2013 in Syrie verbleven had. De diensten van Justitie hadden immers nagelaten te melden dat de betrokkene veroordeeld was voor deelneming aan activiteiten van een terreurgroep. De betrokkene werd inderdaad wegens betrokkenheid bij de activiteiten van een terroristische groepering veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf, waarvan de helft met uitstel. Van 25 februari tot 26 september 2014 heeft hij in de gevangenis gezeten.Nog steeds via de pers heeft het OCMW vernomen dat de veroordeelde onvoorwaardelijk in vrijheid werd gesteld hoewel hij toegegeven had tijdens zijn \"reis\" naar Syrie een persoon onthoofd te hebben. 1. Hoe wordt een persoon die in dergelijke omstandigheden onvoorwaardelijk in vrijheid wordt gesteld door de diensten van Justitie opgevolgd?2. Moeten de OCMW's geen inzage krijgen in het strafregister van steunzoekers die in het kader van terreurdossiers als 'risicopersoon' bekend staan?3. Wordt de noodzakelijke opvolging van die veroordeelden niet doorgeschoven naar de diensten van de OCMW's zonder dat die evenwel volledig op de hoogte zijn van die dossiers?4. Welke rol spelen de justitieassistenten daarbij? Is er geen verwarring tussen de rol die de diensten van Justitie en die van de OCMW's in dergelijke gevallen moeten spelen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,UITWISSELING VAN INFORMATIE,STRAFSANCTIE,TERRORISME","answer":"In geval van voorwaardelijke invrijheidstelling (strafuitvoering) of voorwaardelijke vrijheid (voorlopige hechtenis) kunnen zowel verbods- als gebodsvoorwaarden worden opgelegd. Zij hebben grotendeels betrekking op de reclassering en de voorkoming van recidive.Het openbaar ministerie (en/of de onderzoeksrechter in geval van voorwaardelijke vrijheid) staat in voor de controle en voor het toezicht op de inachtneming van de voorwaarden en wordt door de politie en/of het justitiehuis op de hoogte gebracht wanneer de zaken een ongunstige wending nemen, zoals het plegen van nieuwe feiten of de schending van de voorwaarden. De nadere regels op grond waarvan dit verloopt, zijn opgenomen in een circulaire van de minister van Justitie, van de minister van Binnenlandse Zaken en van het College van procureurs-generaal.De politiediensten zijn belast met de controle op de inachtneming van de opgelegde verbodsvoorwaarden. De justitiehuizen zorgen voor de opvolging van de gebodsvoorwaarden (zoals de verplichting tot re-integratie). De justitieassistent onderzoekt samen met de justitiabele tijdens de gesprekken de inachtneming van alle voorwaarden, onafhankelijk van de wijze waarop zij worden gecontroleerd en brengt ter zake verslag uit aan de opdrachtgever. De voorwaarden worden gespecificeerd in het mandaat dat de justitieassistent krijgt.Voor alle duidelijkheid: een persoon die niet meer wordt vastgehouden, krijgt op het stuk van de sociale zekerheid dezelfde rechten en plichten als elke andere burger.Het is dus mogelijk dat hij in aanmerking komt voor OCMW-steun. Die instantie onderzoekt dan de aanvraag en mag uiteraard geen steun toekennen in geval van misbruik of wanneer de aanvrager de voorwaarden ter zake niet vervult.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189781,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Gezinsherenigingen. - Opmaak van de cijfers (MV 16345). \n\n Onlangs beantwoordde u in het Parlement een vraag over het aantal gezinsherenigingen in 2015. Het cijfer dat u daar naar buiten bracht, verbaasde mij evenwel.In 2011 stonden we samen aan de wieg van de nieuwe wet op de gezinshereniging waarbij we verschillende criteria invoerden waaraan de betrokkenen vandaag moeten voldoen. De gedachte daarachter was dat we er zo voor konden zorgen dat de nieuwkomers sterker zouden zijn en dat zo de integratie vlotter zou verlopen. De verwachting was evenwel dat er minder gevallen van gezinshereniging zouden zijn.De cijfers die u onlangs meedeelde suggereren op het eerste zicht echter een verhoging. Maar als we deze van naderbij bekijken zien we dat het aantal partners dat uit het buitenland naar Belgie kwam via deze procedure met een kwart is gedaald. De wet uit 2011 heeft dus wel degelijk het verwachte gevolg.Het hoge cijfer blijkt vooral te wijten aan het feit dat kinderen die in Belgie geboren worden uit ouders die de Belgische nationaliteit niet hebben door de administratie als een gezinshereniger worden beschouwd. Dat geeft echter een vertekend beeld aangezien deze kinderen natuurlijk nooit naar Belgie zijn gemigreerd.Het is dan ook vreemd dat deze kinderen in de gezinsherenigingscijfers worden opgenomen. Het lijkt mij dan ook beter in de toekomst deze in Belgie geboren kinderen van niet-Belgische ouders niet meer in de cijfers over gezinshereniging op te nemen ofwel steeds als een duidelijk herkenbare aparte categorie weer te geven. 1. Klopt het dat in Belgie geboren kinderen van niet-Belgische ouders vandaag systematisch worden meegerekend in de cijfers betreffende gezinshereniging?2. Deelt u mijn mening dat de opname van deze categorie zorgt voor een vertekend beeld van het globale cijfer over gezinshereniging, aangezien het gaat over personen die nooit naar ons land zijn gemigreerd maar in tegendeel hier geboren zijn?3. Bent u van plan om in de toekomst het onderscheid tussen de \"echte\" gezinshereniging en deze categorie duidelijker in de cijfers naar voor te laten komen? Zo ja, op welke manier dacht u dit te doen? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"FAMILIEMIGRATIE,MIGRATIEBELEID","answer":"Dat klopt inderdaad. Het wordt ons zo opgelegd door Eurostat. Het betreft de kinderen die een verblijfskaart krijgen, aangezien deze de meest gunstige verblijfstoestand van de ouder waarmee zij samenwonen, volgen. Deze dienen dus geen aanvraag in sensu stricto. Ik wijs er op dat deze personen reeds als een duidelijk herkenbare categorie worden opgenomen in onze statistieken en verwijs hierbij naar de website van de dienst Vreemdelingenzaken (https://dofi.ibz.be/sites/dvzoe/NL/Documents/Statistieken/Stat_A_GH_Nl_2015.pdf). Daar vindt u niet enkel de cijfers, met de onderverdeling van in Belgie en in het buitenland geboren kinderen, maar ook de manier waarop ze worden berekend.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189782,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"PS","aut_person":"Senesael, Daniel","aut_language":"french","question":"Toezicht op preventiemaatregelen tegen burn-out. \n\n Volgens de christelijke vakbond ACV zouden er in Belgie slechts 128 inspecteurs zijn die moeten controleren of bedrijven voldoende preventiemaatregelen nemen in de strijd tegen burn-out. Met dat aantal kan elk bedrijf amper een keer om de 21,5 jaar gecontroleerd worden.Bovendien zouden tal van inspecteurs momenteel met pensioen gaan en niet vervangen worden, waardoor er nog minder controles mogelijk worden. 1. Hoeveel inspecteurs moeten er thans op toezien of de bedrijven voldoende preventiemaatregelen tegen burn-out nemen? Volstaat dat aantal volgens u opdat ze de hun toegewezen taken zouden kunnen vervullen?2. Klopt het dat men niet van plan is de inspecteurs die met pensioen te gaan te vervangen? Zijn er bijkomende wervingen gepland?3. Hoeveel controles werden er sinds 2015 uitgevoerd? Bij hoeveel bedrijven werd er een overtreding vastgesteld?","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,CONTROLEORGAAN,VOORKOMING VAN ZIEKTEN,BEDRIJF,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer":"Deze vraag behoort niet tot mijn bevoegdheden, maar tot die van de FOD Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (vraag nr. 1754 van 27 september 2017).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189783,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Toestand archieven gevangenissen. \n\n Er bereiken mij berichten dat in bepaalde gevangenissen de archieven in erg slecht staat zijn. Het zou onder meer gaan om Wortel, Antwerpen en Merksplas. Daarnaast zou er op een aantal plaatsen een grote archiveringsachterstand zijn. 1. Van welke archieven van gevangenissen bent u op de hoogte dat deze in slechte omstandigheden worden bewaard? Kan u aangeven wat precies de problemen zijn?2. Welke initiatieven zal u nemen om deze archieven van de gevangenissen in goede, geordende en toegankelijke staat te bewaren, conform de bepalingen van de Archiefwet van 1955, aangevuld door de bepalingen van de Archiefwet van 2009?3. Op welke plaatsen is er een achterstand in het archiveren? Hoe groot is deze achterstand?4. Overweegt u om archiefploegen in te zetten specifiek om de achterstand bij het verwerken van de gevangenisarchieven weg te werken? Zo ja, wat is de timing en het aantal personeelsleden dat u voorziet? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,ARCHIEF","answer":"Er wordt verwezen naar het antwoord dat op 14 juni 2017 werd gegeven in de commissie voor de Justitie op uw mondelinge vraag nr. 19245 (Integraal verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV54 COM690).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189784,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Aantal uitgesproken vrijheidsstraffen. \n\n Bij de analyse van de evolutie van de (over)bevolkingscijfers in de gevangenissen wordt soms gesteld dat het stijgend aantal gedetineerden het gevolg is van het uitspreken van zwaardere gevangenisstraffen door hoven en rechtbanken.Mede in het licht van de redactie van deel II van het nieuwe Strafwetboek, waar de strafmaat voor de diverse misdrijven zal worden vastgelegd, had ik graag een aantal zaken vernomen. 1. Hoeveel vrijheidsstraffen boven de vijf jaar werden (geheel of gedeeltelijk met uitstel) door de hoven en rechtbanken jaarlijks uitgesproken sinds 2012 (indien mogelijk sinds 2000)?2. Welke conclusies trekt u uit deze cijfers?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFSANCTIE","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189785,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De eventuele intrekking van uitkeringen als gevolg van te lange afwezigheid in Belgie. \n\n Wie een werkloosheidsuitkering of leefloon ontvangt, mag slechts een beperkt aantal dagen per jaar in het buitenland verblijven. Indien deze limiet wordt overschreden, kan de uitkering worden ingetrokken. Ook wie een ziekte- of invaliditeitsuitkering krijgt, dient een langdurig buitenlands verblijf te melden aan zijn adviserend geneesheer. 1. Hoeveel controles hebben de sociale inspectiediensten de afgelopen vijf jaar uitgevoerd in verband met de hierboven geschetste problematiek? Graag cijfers op jaarbasis en opgesplitst per inspectiedienst. 2. Hoeveel uitkeringen werden de afgelopen vijf jaar ingetrokken omdat de begunstigde gedurende een te lange periode niet in Belgie aanwezig was? Graag cijfers op jaarbasis en per type uitkering (leefloon, werkloosheidsuitkering, ZIV-uitkering). 3. Hoeveel klachten of aangiftes ontvingen de sociale inspectiediensten de afgelopen vijf jaar in verband met deze problematiek? Graag cijfers op jaarbasis.","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"SOCIALE UITKERING,SOCIALE ZEKERHEID,BUITENLAND","answer":"Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV)Met toepassing van de artikelen 136, ? 1, van de GVU-wet en 294, ? 1 en 3, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 worden de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen toegekend wanneer de gerechtigde zich buiten het Belgisch grondgebied bevindt voor zover hij de toestemming heeft van de adviserend geneesheer van het ziekenfonds waarbij hij is aangesloten of als hij op basis van de Belgische wet of de internationale verdragen tussen Belgie en het land van verblijf vrijgesteld is van de aanvraag van die toestemming en hij voldoet aan de andere toekenningsvoorwaarden voor de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. In alle andere gevallen kan de verzekerde tijdens zijn periode van verblijf in het buitenland geen uitkeringen genieten.Artikel 7 van de Verordening EG nr. 883/2004 bepaalt dat de uitkeringen verschuldigd op grond van de wetgeving van een of meer lidstaten, niet worden verminderd, gewijzigd, geschorst, ingetrokken of verbeurd verklaard op grond van het feit dat de rechthebbende of de leden van zijn gezin in een andere lidstaat wonen dan die waar zich het orgaan bevindt dat deze uitkering verschuldigd is. Gelijkaardige bepalingen zijn voorzien in billaterale verdragen met verschillende landen.Elk jaar ontvangt de Dienst voor Administratieve Controle van het RIZIV via de arbeidsauditeurs verslagen van de grenspolitie die bij hun terugkeer op het Belgisch grondgebied de onregelmatige aanwezigheid in het buitenland (niet conform aan de voorschriften van bovengenoemde artikelen) van arbeidsongeschikte gerechtigden vaststelt. Elk van die dossiers wordt onderzocht in het ziekenfonds waarbij de betrokkene is aangesloten. 1. De tabel hieronder geeft het aantal onderzoeken van de Dienst voor Administratieve Controle van het RIZIV naar onwettig verblijf in het buitenland op basis van dossiers overgemaakt door de arbeidsauditoraten voor de periode van 2014 tot en met 2016. Voor de periode voorafgaand aan 2014 werd geen enkel geval gerepertorieerd.2016201715927-17-328-nl-fr-1\n 2. De tabel hieronder geeft de teruggevorderde bedragen in het kader van de controles naar onwettig verblijf in het buitenland voor de periode van 2014 tot en met 2016. Voor de periode voorafgaand aan 2014 werd geen enkel geval gerepertorieerd.2016201715927-17-328-nl-fr-2\n 3. De tabel hieronder geeft het aantal ontvangen aangiftes in verband met het onwettig verblijf in het buitenland voor de periode van 2014 tot en met 2016. Voor de periode voorafgaand aan 2014 werd geen enkel geval gerepertorieerd.2016201715927-17-328-nl-fr-3\n Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA)1. De onderstaande tabel vermeldt het aantal controles uitgevoerd door de controleurs in het kader van de verificatie van het effectieve verblijf op Belgische bodem (artikel 66 van het koninklijk besluit van 25 november 1991).2016201715927-17-328-nl-fr-4\n 2. De onderstaande tabel vermeldt het resultaat van die onderzoeken inzake non-conformiteit.2016201715927-17-328-nl-fr-5\n Het aantal controles uitgevoerd alsook het aantal tijdens die controles vastgestelde inbreuken is gedaald. Die daling is te verklaren door een meer doorgedreven a-prioricontrole door zowel de uitbetalingsinstellingen als de RVA maar ook door een scherpe daling van het aantal schrappingen uit de bevolkingsregisters. In 2016 werden er 2.758 ambtelijke schrappingen van uitkeringsgerechtigde werklozen gedetecteerd (tegenover 3.596 in 2015). Er moet ook worden gepreciseerd dat de RVA sinds 2008 continu een andere a-prioricontrole uitvoert via de procedure \"C66bis\" (13.638 dossiers gecontroleerd in 2016). Deze procedure bestaat erin dat aan de uitkeringsgerechtigde werklozen een verblijfsbewijs bezorgd wordt. Dit verblijfsbewijs moeten ze binnen de acht dagen laten valideren door de gemeente waar hun hoofdverblijfplaats gevestigd is of door het werkloosheidsbureau bevoegd voor deze hoofdverblijfplaats. 3. De onderstaande tabel bevat het aantal controles uitgevoerd door de controleurs in het kader van de verificatie van het effectieve verblijf op Belgische bodem (artikel 66 van het koninklijk besluit van 25 november 1991) (zie vraag 1), maar dan uitgesplitst volgens het feit of ze al dan niet het gevolg zijn van een klacht.2016201715927-17-328-nl-fr-6\n POD Maatschappelijke Integratie (POD MI)De POD MI beschikt op dit ogenblik niet over gegevens betreffende de eventuele intrekking van uitkeringen als gevolg van te lange afwezigheid in Belgie.In het geval dat het OCMW een beslissing tot schorsing van het leefloon omwille van een verblijf in het buitenland neemt, dient het OCMW tevens een beslissing tot stopzetting van de toelagen aan de POD MI overmaken. Hierbij diende er geen informatie over het motief van deze stopzetting overgemaakt te worden.Vanaf april 2017 werden aan ons programma de nodige aanpassingen gedaan zodat de informatie over dit specifiek motief van stopzetting overgemaakt dient te worden. Gezien de recente aanpassing zullen deze gegevens later ter beschikking zijn.De controle van de dossiers leefloon gebeurt op basis van een steekproef van een aantal willekeurig gekozen dossiers uit ons gegevensbestand. Vermits er in dit bestand geen specifieke informatie terug te vinden was over een eventueel verblijf in het buitenland, konden deze dossiers niet doelgericht geselecteerd worden. De doorgevoerde aanpassing laat ons tevens toe om bij de steekproef een doelgerichte selectie te maken.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":189786,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"Uitwijzingen illegale gevangenen in Leuvense gevangenissen. \n\n In 2015 was nog een op de drie gevangenen illegaal in dit land. Sinds dan hebt u ingezet op het uitwijzen van gedetineerden zonder verblijfsvergunning.Graag had ik daarover bij u een actuele stand van zaken opgevraagd omtrent de gevangenissen in Leuven. 1. Hoeveel illegale gevangenen werden uitgewezen in de periode 2014-2016, uit de gevangenis Leuven-Centraal? Graag de cijfers uitgesplitst per jaar. Hoeveel van de uitgewezen illegale gedetineerden werden gerechtelijk veroordeeld?2. Hoeveel illegale gevangenen werden uitgewezen in de periode 2014-2016, uit de gevangenis Leuven-Hulp? Graag de cijfers uitgesplitst per jaar. Hoeveel van de uitgewezen illegale gedetineerden werden gerechtelijk veroordeeld?3. Hebt u een verklaring voor de omvang van deze cijfers?4. Wat is de gecumuleerde detentietijd van de illegale veroordeelde gevangenen uit de Leuvense gevangenissen, die werden uitgewezen? Graag de cijfers van 2014-2016, per jaar en per gevangenis.","question_theme":"STRAFGEVANGENIS,UITWIJZING,ILLEGALE MIGRATIE,GEDETINEERDE","answer":"1. Hieronder vindt u een overzicht van het aantal illegale vreemdelingen dat vanuit de gevangenis van Leuven-Centraal werd gerepatrieerd.2016201715928-16-1135-bil-1\n 2. Hieronder vindt u een overzicht van het aantal illegale vreemdelingen dat vanuit de gevangenis van Leuven-Hulp werd gerepatrieerd.2016201715928-16-1135-bil-2\n 3. Wat de gevangenis Leuven-Centraal betreft zien we een opmerkelijke daling van het aantal gerepatrieerde illegalen. Dit is echter eenvoudig te verklaren gezien Vleugel B van Leuven-Centraal reeds sinds juni vorig jaar gesloten is wegens renovatiewerken.Het grote aandeel van de gevangenis van Leuven Hulp in deze cijfers, is te wijten aan haar functie als doorgansgevangenis voor transporten naar de luchthaven. Gedetineerden uit de Nederlandstalige gevangenissen worden, in geval van een verwijdering vanuit de gevangenis, bijna steeds overgebracht naar de gevangenis van Leuven-Hulp. Hierdoor kunnen ze, op de dag van hun verwijdering, gemakkelijk overgebracht worden van de gevangenis naar de luchthaven (geografisch nabij), of naar het repatrieringscentrum 127bis voor overnachting ingeval zeer vroege vluchten. Daarnaast zien we een daling tussen 2015 en 2016 die op zich te verklaren is door een aantal verschillende genomen maatregelen, hoofdzakelijk te denken aan de verhoging van het aantal plaatsen in de gesloten centra. Hierdoor worden er bijvoorbeeld meer illegale gedetineerden verwijderd vanuit onze gesloten centra in plaats vanuit de gevangenissen (2015: 658, 2016: 748) en worden er meer repatrieringen georganiseerd vanuit de brongevangenissen en ten opzichte van vorige jaren4. Deze cijfers kunnen niet door mijn administratie worden berekend. Ik verwijs u hiervoor door naar de minister van Justitie.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189787,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"N-VA","aut_person":"Spooren, Jan","aut_language":"dutch","question":"Interventies ziekenwagens in Vlaams Gewest. \n\n Regelmatig bereiken ons berichten over interventies van dringende medische hulpverlening in Vlaanderen waar de patienten geconfronteerd worden met Nederlandsonkundige ambulanciers. U kan zich best wel inbeelden dat dit kan leiden tot lastige situaties. Het lijkt ons aangeraden om de omvang van deze problematiek in kaart te brengen en te kijken naar de cijfers. 1. Hoeveel interventies van Waalse en Brusselse ziekenwagens gebeuren er jaarlijks op het grondgebied van het Vlaams Gewest? Graag een overzicht van 2010 tot en met 2016. 2. Bij hoeveel van de interventies was een Nederlandstalige ambulancier aanwezig?3. Wat is de verhouding van Nederlandstalige en Franstalige ambulanciers in de verschillende ziekenhuizen? Graag een overzicht van Brusselse, Waalse en Vlaamse ziekenhuizen. 4. Naar welk ziekenhuis zijn de patienten overgebracht? Graag ook meegeven of deze ziekenhuizen meegerekend worden als Frans- of Nederlandstalig.","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,VLAAMS GEWEST,TAALGEBRUIK,ZIEKENTRANSPORT,GENEESKUNDIGE NOODHULP","answer":"Om uw vraag te beantwoorden zijn betrouwbare aantallen ter beschikking sinds 2014.In 2014 werden er binnen de Vlaamse provincies 281.672 interventies geregistreerd. 287 interventies werden uitgevoerd door diensten waarvan men zou kunnen stellen dat ze eentaligFranstalig of Duitstalig zijn. Dit vertelt ons echter niets over de taalkundigheid van de hulpverleners-ambulanciers op deze ziekenwagens.Deze interventies gaven aanleiding tot 236.041 afvoeren naar een spoedgevallendienst. 606 slachtoffers werden afgevoerd naar een ziekenhuis met een eentalig, Franstalig of Duitstalig, administratief statuut. Ook dit vertelt ons niets over de taalkundigheid van het personeel op de spoedgevallendiensten aldaar.In 2015 spreken we over 294.144 interventies en 247.249 transporten naar spoedgevallendiensten. 318 interventies werden uitgevoerd door diensten waarvan men zou kunnen stellen dat ze eentalige Franstalige of Duitstalige zijn en 607 slachtoffers werden afgevoerd naar een ziekenhuis met een eentalig, Franstalig of Duitstalig, administratief statuut.De taalkundigheid van de hulpverlener-ambulanciers wordt nergens opgetekend. Ik kan u dan ook alleen de verhouding geven van de taal van hun diploma. Samengevat is de verhouding NL/FR voor Brussel is 510/1333, voor Vlaanderen 9481/27 en voor Wallonie 8/6021. Het detail is te vinden in de tabel in bijlage.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189788,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"french","question":"Terugtrekking van Boeing uit de overheidsopdracht voor de vervanging van de jachtvliegtuigen. \n\n De Amerikaanse vliegtuigconstructeur Boeing heeft aangekondigd dat hij zich terugtrekt uit de overheidsopdracht voor de vervanging van de jachtvliegtuigen omdat hij geen mogelijkheid ziet te wedijveren op een echt gelijk speelveld.Kan u verduidelijken waarom Boeing die verklaring heeft afgelegd en zich uit die overheidsopdracht heeft teruggetrokken?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"OVERHEIDSOPDRACHT,DEFENSIEBELEID,AANKOOP,GEVECHTSVLIEGTUIG","answer":"Ik verwijs naar het antwoord dat ik tijdens de commissie van Landsverdediging van 19 april 2017 gegeven heb (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 643).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189801,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lachaert, Egbert","aut_language":"dutch","question":"Betalingen met Bancontact. - Aanrekenen extra kost. \n\n Meer en meer financiele transacties, klein en groot, gebeuren door elektronische betalingen, steeds minder wordt hiervoor cashgeld voorzien. De laatste jaren zien we een stijging van dit soort elektronische transacties, mede door de grote stijging van betalingen via e-commercediensten, maar voornamelijk ook door het groot aantal elektronische transacties die gebeuren bij (kleinere) handelszaken.Vaak is het echter zo dat betalen met de kaart de consument extra geld kost. Het is een zeer vaak voorkomend gegeven in restaurants, koffiebars, nachtwinkels, bakkers, enz., dat een kleine som van 10 tot 50 cent extra wordt aangerekend wanneer consumenten met de kaart betalen in plaats van met cash. Dit gebruik is wijdverspreid; vele handelaars halen de kost van de transactie aan als argument om deze extra som te heffen. Als consument is het vaak onbegonnen werk om hier tegenop te komen. 1. Is het wettelijk toegelaten om een extra som aan te rekenen wanneer de consument elektronisch betaald? Indien niet, in welke regelgeving kan dit worden teruggevonden?2. Is dit probleem u bekend, en kan de consument hier iets tegen inbrengen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ELEKTRONISCH BETAALMIDDEL,ECONOMISCH BELEID,KOSTEN","answer":"1 De kosten die de consument mogen worden aangerekend voor het gebruik van een betaalmiddel zijn beperkt en wettelijk omkaderd door het Wetboek van economisch recht en door een Europese richtlijn.Momenteel mag de handelaar aan de consument extra kosten vragen voor het gebruik van een betaalkaart. Er moeten dan wel twee voorwaarden worden nageleefd. Ten eerste is het op grond van artikel VI.42 van het Wetboek van economisch recht verboden de consument vergoedingen aan te rekenen voor het gebruik van een betaalmiddel die de werkelijke kosten voor de handelaar zelf overschrijden. Ten tweede moet de consument, op grond van artikel VII.22 van het Wetboek van economisch recht worden ingelicht voordat de betalingstransactie wordt geinitieerd.Deze wetgeving wordt binnenkort gewijzigd naar aanleiding van een nieuwe Europese richtlijn (richtlijn 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van richtlijn 2007/64/EG). Deze richtlijn verbiedt in haar artikel 62, lid 4, aan de handelaar om kosten aan te rekenen voor het gebruik van de meeste in de Europese Unie uitgegeven debet-en kredietkaarten (te weten Bancontact, Mastercard en maestro, Visa).De omzetting van deze richtlijn wordt momenteel voorbereid zowel door mijn administratie als door de Nationale Bank van Belgie. Het verbod om extra kosten te vragen, zal nauwkeurig worden omgezet in boek VII van het Wetboek van economisch recht, aangezien er op dat punt geen flexibiliteit is voor de lidstaten. De richtlijn biedt de lidstaten enkel de mogelijkheid om striktere maatregelen te treffen zoals de mogelijkheid om dit verbod uit te breiden tot andere betaalinstrumenten. De omzettingsdatum van de richtlijn is bepaald op 18 januari 2018.2 Ik ken de problematiek. Zoals hierboven reeds toegelicht, zijn de extra kosten voor kaartbetalingen goed gereglementeerd. De controleambtenaren van de Algemene Directie van de Economische Inspectie (ADEI) zijn bevoegd om de naleving van deze regels te controleren. Tot nu toe werden 12 onderzoeken verricht naar de naleving van de bepalingen van artikel VI.42 van het Wetboek van economisch recht. Deze onderzoeken worden verricht in het raam van de behandeling van de meldingen ontvangen door het Contactpunt.Er werd een proces-verbaal van waarschuwing opgesteld tegen een onderneming omdat de kosten die ze de consument voor de betaalverrichting aanrekende te hoog werden geacht.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189802,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"french","question":"Amerikaans beleid inzake het transport van kernkoppen. \n\n De pers heeft nogmaals bericht over de Amerikaanse B61-kernkoppen en het feit dat ze enkel door vliegtuigen van Amerikaanse makelij zouden kunnen worden vervoerd. 1. Kunt u die informatie bevestigen?2. Zo ja, wat zouden de gevolgen zijn voor bommen die mogelijk in een basis in Belgie zouden zijn opgeslagen? Betekent een en ander dat de Amerikaanse kernbommen niet meer in Belgische basissen kunnen worden opgeslagen als er niet wordt gekozen voor de Amerikaanse producent van de F-35's (gezien de aangekondigde terugtrekking van Boeing, de andere Amerikaanse fabrikant)?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"VERENIGDE STATEN,DEFENSIEBELEID,KERNWAPEN,KRIJGSMACHT,GEVECHTSVLIEGTUIG","answer":"1. Na de terugtrekking van het staatsagentschap US Navy PMO en van hun leverancier Boeing, blijven er vier staatsagenschappen in competitie voor de vervanging van de F-16.Elk van de vliegtuigen die hierbij aangeboden worden is technisch in staat om B61 te transporteren, maar geen enkele is momenteel gecertifieerd. 2. Belgie heeft zich steeds als een loyale partner getoond van de NAVO, inclusief de afschrikkingspolitiek die niet alleen gebaseerd is op conventionele maar ook op nucleaire capaciteiten en zal dat blijven doen.Belgie stelt, zoals ook andere partners binnen de Alliantie, hiervoor middelen en infrastructuur ter beschikking. Het staat de NATO vrij om hier gebruik van te maken of niet.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189821,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van der Donckt, Wim","aut_language":"dutch","question":"Het rijden met zogenaamde rode diesel. \n\n Bepaalde voertuigen en andere motoren zijn gemachtigd om zogenaamde rode diesel te gebruiken. 1. Kunt u een overzicht geven van de voertuigen en andere motoren die gemachtigd zijn met zogenaamde rode diesel te rijden/functioneren?2. Hoeveel controles in verband met het gebruik van rode diesel werden in de jaren 2011, 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 uitgevoerd? Gelieve ook een opsplitsing te maken tussen personenwagens, vrachtwagens en tractoren. 3. Hoeveel overtredingen werden per jaar vastgesteld? Hoeveel van die overtredingen resulteerden in een minnelijke schikking of een correctionele vervolging? Gelieve ook een opsplitsing te maken tussen personenwagens, vrachtwagens en tractoren. 4. Wat zijn de boetes die voor de overtredingen zijn voorzien?5. Hoeveel boetes werden in die jaren geind? Gelieve ook een opsplitsing te maken tussen personenwagens, vrachtwagens en tractoren.","question_theme":"VERKEERSCONTROLE,GASOLIE,MOTORBRANDSTOF,STRAFVERVOLGING","answer":"Het College van procureurs-generaal beschikt niet over de opgevraagde gegevens.De controles inzake het gebruik van de zogenaamde rode diesel behoren tot het bevoegdheidsdomein van de Administratie der Douane en Accijnzen. Er wordt dan ook doorverwezen naar de minister van Financien, gelet op diens bevoegdheid ter zake.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189822,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"Het aantal zelfstandigen, werknemers en ambtenaren dat aan de slag blijft na de pensioengerechtigde leeftijd. \n\n Uit een onderzoek van het sociaal verzekeringsfonds Acerta blijkt dat de helft van de zelfstandigen in het eerste jaar na de pensionering nog steeds aan het werk is. Dat betreft een aanzienlijk aandeel, zeker omdat de wetswijziging die het mogelijk maakt om onbeperkt bij te verdienen zonder aan pensioen in te boeten, pas met ingang van 2015 goedgekeurd werd. Indien deze trend zich verder zet, zal het aantal zelfstandigen dat na de pensioenleeftijd aan het werk blijft, verder stijgen.Het onderzoek schuift twee factoren naar voor die zelfstandigen aanzetten om te blijven werken na de pensioenleeftijd. Ten eerste zou er een financieel aspect meespelen. Aangezien heel wat zelfstandigen terugvallen op een minimumpensioen lijkt het voor velen aangewezen om nog na de pensioenleeftijd bij te verdienen.Als tweede element blijkt dat heel wat zelfstandigen moeilijk afscheid kunnen nemen van hun zaak en de daarbij horende klanten. Aangezien het ook voor werknemers en ambtenaren mogelijk is om bij te verdienen na hun pensioen, is het mogelijk dat deze groep nog zal toenemen in de toekomst. 1. Hoeveel gepensioneerden verdienen onbeperkt bij na de pensionering? Graag een overzicht naar toelaatbaarheidsvoorwaarde (65 jaar, dan wel 45 jaar loopbaan) en professioneel stelsel. 2. Wat is de budgettaire kost van de uitkering van deze pensioenen? Graag een overzicht voor 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016, eveneens opgesplitst naar professioneel stelsel. 3. Wat is de eventuele parafiscale en fiscale meeropbrengst van die bijkomende inkomsten voor diezelfde jaren, uitgesplitst per professioneel stelsel?","question_theme":"ZELFSTANDIG BEROEP,GEPENSIONEERDE,AANVULLEND INKOMEN,OUDERDOMSVERZEKERING,PENSIOENEN","answer":"1. Aangezien de maatregel, waarop uw vraag betrekking heeft, slechts in werking trad vanaf 1 januari 2015, werd dit antwoord beperkt tot de aanslagjaren 2015 (inkomsten van het jaar 2014) en 2016 (inkomsten van het jaar 2015).Bij de inschattingen ter zake zijn alleen de personen, die al gepensioneerd waren tijdens het vorige aanslagjaar, in aanmerking genomen. Zo wordt vermeden dat personen die gedurende het aanslagjaar 2016 met pensioen zijn gegaan, en dus slechts gedurende een deel van het jaar gewerkt hebben, in rekening worden genomen en op die manier de inschattingen verkeerdelijk beinvloeden. De inkomsten verkregen tijdens de laatste maanden in het kader van een normale beroepsactiviteit worden immers niet geviseerd door de maatregel.Bovendien beschikt FOD Financien niet over gegevens die toelaten om de duur van de loopbaan te bepalen. Daarom werd de selectie uitsluitend gemaakt op basis van het criterium van de leeftijdsgrens van 65 jaar en niet op basis van een duurtijd van de loopbaan van 45 jaar.Het aantal gepensioneerden dat aan de slag blijft na de pensioengerechtigde leeftijd is opgenomen in de onderstaande tabel.2016201715932-9-1608-bil-1\n 2. De budgettaire kost van de uitkering van deze pensioenen voor de aanslagjaren 2015 en 2016 is opgenomen in onderstaande tabel. Voor elke beroepscategorie is telkens het totaal aangegeven bedrag weergegeven. Het betreft het totaal uitgegeven bedrag door de federale overheidsdienst pensioenen en opgenomen in de aangifte van de personenbelasting.2016201715932-9-1608-bil-2\n 3. De meeropbrengst op vlak van de personenbelasting voortvloeiend uit de maatregel in kwestie voor het aanslagjaar 2016 (inkomsten van het jaar 2015) bedraagt 56,88 miljoen euro. De gedetailleerde bedragen per beroepscategorie worden weergegeven in de onderstaande tabel.Hierbij dient opgemerkt dat hier uitsluitend de impact op de personenbelasting in beschouwing genomen wordt. Deze bedragen houden geen rekening met de potentiele sociale bijdragen aan de sociale zekerheid.2016201715932-9-1608-bil-3","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189823,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"Het aantal zelfstandigen, werknemers en ambtenaren dat aan de slag blijft na de pensioengerechtigde leeftijd. \n\n Uit een onderzoek van het sociaal verzekeringsfonds Acerta blijkt dat de helft van de zelfstandigen in het eerste jaar na de pensionering nog steeds aan het werk is. Dat betreft een aanzienlijk aandeel, zeker omdat de wetswijziging die het mogelijk maakt om onbeperkt bij te verdienen zonder aan pensioen in te boeten, pas met ingang van 2015 goedgekeurd werd. Indien deze trend zich verder zet, zal het aantal zelfstandigen dat na de pensioenleeftijd aan het werk blijft, verder stijgen.Het onderzoek schuift twee factoren naar voor die zelfstandigen aanzetten om te blijven werken na de pensioenleeftijd. Ten eerste zou er een financieel aspect meespelen. Aangezien heel wat zelfstandigen terugvallen op een minimumpensioen lijkt het voor velen aangewezen om nog na de pensioenleeftijd bij te verdienen.Als tweede element blijkt dat heel wat zelfstandigen moeilijk afscheid kunnen nemen van hun zaak en de daarbij horende klanten. Aangezien het ook voor werknemers en ambtenaren mogelijk is om bij te verdienen na hun pensioen, is het mogelijk dat deze groep nog zal toenemen in de toekomst. 1. Hoeveel gepensioneerden verdienen onbeperkt bij na de pensionering? Graag een overzicht naar toelaatbaarheidsvoorwaarde (65 jaar, dan wel 45 jaar loopbaan) en professioneel stelsel. 2. Wat is de budgettaire kost van de uitkering van deze pensioenen? Graag een overzicht voor 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016, eveneens opgesplitst naar professioneel stelsel. 3. Wat is de eventuele parafiscale en fiscale meeropbrengst van die bijkomende inkomsten voor diezelfde jaren, uitgesplitst per professioneel stelsel?","question_theme":"ZELFSTANDIG BEROEP,GEPENSIONEERDE,AANVULLEND INKOMEN,OUDERDOMSVERZEKERING,PENSIOENEN","answer":"Zowel tijdens de vorige legislaturen als tijdens de huidige legislatuur, hadden de gepensioneerden ouder dan 65 jaar het recht om bij te verdienen. In het verleden werd er rekening gehouden met vastgelegde grensbedragen, momenteel mag er onbegrensd worden bijverdiend.Deze laatste jaren werd de wetgeving geleidelijk versoepeld.Hieronder vindt het geachte lid de gevraagde cijfers. Ik vestig de aandacht op het feit dat de Federale Pensioendienst (FPD) nog niet over alle cijfers beschikt voor het jaar 2016.Voor het jaar 2014, telt de FPD 34.216 gepensioneerden ouder dan 65 jaar die een beroepsactiviteit uitoefenen.Hiervan, telt men 601 personen die een inkomen hebben dat hoger ligt dan 22.293 euro (plafond voor de personen die van een rustpensioen genieten) maar die geen vermindering ondergaan van hun pensioenbedrag aangezien ze een beroepsloopbaan hebben van 42 jaar of meer. Hierbij telt men 103 ambtenarenpensioenen, 598 werknemerspensioenen en 159 pensioenen van zelfstandigen.Voor het jaar 2015, het jaar vanaf wanneer de nieuwe bepalingen van toepassing zijn, telt de FPD 31.421 gepensioneerden die werken en waarvan de inkomsten, verkregen uit een beroepsactiviteit, niet zijn begrensd.- 30.192 omdat ze de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt;- 1.229 omdat ze beschikken over een voldoende lange loopbaan.Van die 31.421 gepensioneerden, liggen voor 1.751 personen de inkomsten hoger dan 22.509 euro (het plafond voor de personen die van een rustpensioen genoten). Hierbij telt men 378 ambtenarenpensioenen, 1713 werknemerspensioenen en 470 pensioenen van zelfstandigen.De budgettaire meerkost is heel moeilijk te berekenen door de impact van de wijzigingen van de wetgeving. Onder de oude wetgeving, veroorzaakte de overschrijding van het plafond inderdaad eerst een pro rata vermindering tot 15 % (en daarna een volledige schorsing), nadien tot 100 %.Mijn administratie schat echter dat de bijkomende bruto-uitgave voor de pensioenen tussen 5. 000.000 en 6. 000.000 euro bedraagt op jaarbasis, en dit zonder rekening te houden met de terugverdieneffecten verbonden aan het verderzetten van de beroepsloopbaan, in de vorm van inkomsten uit sociale bijdragen of bedrijfsvoorheffing. Wat de nauwkeurige impact betreft van deze inkomsten, zie ik mij verplicht u door te verwijzen naar mijn collega's die bevoegd zijn voor Sociale Zaken en Financien.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":189824,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Seksuele agressie set. - Gebruik. \n\n Aansluitend op mijn eerdere vragen over de seksuele agressie set (SAS), hierbij een aantal vragen inzake het gebruik van de set. 1. Is het toegestaan om deze (oude) kits te vernietigen wanneer ze niet geanalyseerd worden? Indien neen, waarom niet? Hoeveel sets werden de voorbije vijf jaar, jaarlijks, vernietigd?2. Kan u voor de laatste vijf jaar, per jaar, aangeven hoeveel mensen een opleiding gevolgd hebben waarin de afname van de SAS aan bod kwam?3. Gebruiken onze buurlanden ook de SAS? Zo ja, weet u of de kit in die landen meer of minder ingezet wordt? Zijn er verschillen in de manier waarop de SAS onderdeel is van de aanpak van seksueel geweld in deze landen? Kan u toelichten?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,GERECHTELIJK ONDERZOEK,SEKSUEEL GEWELD,SEKSUEEL MISDRIJF","answer":"1. De bij het DNA-laboratorium van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) in bewaring gegeven SAS worden dertig jaar bewaard (enkel de biologische monsternames die moeten worden ingevroren aangezien de monsternames/kledij die op kamertemperatuur kunnen worden bewaard, worden teruggestuurd naar de griffie). Zij worden enkel op bevel van de magistraat vernietigd (dat is zelden het geval, minder dan vijf verzoeken per jaar).Het gegeven dat de SAS niet worden vernietigd, maakt de latere analyse ervan mogelijk, zelfs jaren later, indien zij goed werden bewaard. Die analyses worden soms gevraagd wanneer later een verdachte wordt geidentificeerd. 2. Het NICC staat ter beschikking van de magistraten/politieambtenaren/artsen om opleidingen over de SAS te geven. In de praktijk worden die opleidingen meermaals per jaar gegeven voor de magistraten en politieambtenaren. Voor de artsen/ziekenhuispersoneel werden opleidingen gegeven te Brussel voor de ziekenhuizen die deel uitmaken van het samenwerkingsprotocol afgesloten tussen de procureur des Konings en de ziekenhuizen. Onlangs werden ook opleidingen gegeven te Luik in het kader van het nieuwe samenwerkingsprotocol. De federale politie heeft tevens verschillende opleidingsdagen \"Code 37\" georganiseerd tijdens welke het thema van de SAS aan bod kwam.Het aantal deelnemers aan deze opleidingen is niet gekend. 3. Nederland gebruikt dezelfde soort kit als de SAS, te weten de Sexual Assault Forensic Examination kit (SAFE KIT) die eveneens bestaat uit materiaal voor monstername.In Frankrijk is er geen normatief kader voor de opvang en de tenlasteneming van de slachtoffers van seksuele agressie. Er bestaan evenwel verschillende lokale initiatieven. De procureurs moeten toezien op de kwaliteit van de strafrechtelijke procedures, zo zijn zij verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van die lokale handelwijzen opgesteld in samenwerking met het medische personeel, de politie en de bevoegde sociale actoren. Op verschillende plaatsen bestaan er gespecialiseerde diensten in bepaalde ziekenhuizen en gespecialiseerde gezondheidswerkers die opgeleid zijn inzake de tenlasteneming van die slachtoffers. In het algemeen bestaat de doelstelling van de onmiddellijke tenlasteneming van een slachtoffer van seksueel geweld erin de psycho-medisch-sociale opvang te optimaliseren, een perfect initieel onderzoek mogelijk te maken met de verzameling van elementen die bijdragen tot het verkrijgen van forensisch bewijs om justitie de mogelijkheid te bieden efficienter op te treden, zonder het slachtoffer fysiek of psychologisch te schaden.In Duitsland bevat de Strafprozessordnung (Duits Wetboek van strafprocesrecht) geen specifiek punt met betrekking tot de slachtoffers van seksueel geweld. Er bestaat geen regelgeving vergelijkbaar met het gebruik van de SAS. Voor dergelijke feiten wordt een algemene procedure toegepast die betrekking heeft op de regels inzake de lichamelijke onderzoeken (? 81 c StPO, ? 81 d StPO) en inzake de moleculaire en genetische onderzoeken (? 81 e StPO, ? 81 f StPO). Met betrekking tot de secundaire victimisering en de specifieke medische bijstand voor die slachtoffers hebben de Lander specifieke programma's ontwikkeld om de psychologische stress veroorzaakt door dat soort agressie te beperken.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189825,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Seksuele agressie set. - Gebruik. \n\n Aansluitend op mijn eerdere vragen over de seksuele agressie set (SAS), hierbij een aantal vragen inzake het gebruik van de set. 1. Is het toegestaan om deze (oude) kits te vernietigen wanneer ze niet geanalyseerd worden? Indien neen, waarom niet? Hoeveel sets werden de voorbije vijf jaar, jaarlijks, vernietigd?2. Kan u voor de laatste vijf jaar, per jaar, aangeven hoeveel mensen een opleiding gevolgd hebben waarin de afname van de SAS aan bod kwam?3. Gebruiken onze buurlanden ook de SAS? Zo ja, weet u of de kit in die landen meer of minder ingezet wordt? Zijn er verschillen in de manier waarop de SAS onderdeel is van de aanpak van seksueel geweld in deze landen? Kan u toelichten?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,GERECHTELIJK ONDERZOEK,SEKSUEEL GEWELD,SEKSUEEL MISDRIJF","answer":"De vraag behoort tot de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Justitie.Maar in het algemeen kan ik u wel meegeven dat ik voorzie om de procedure met betrekking tot het afnemen van stalen bij slachtoffers van seksueel geweld te verbeteren in het kader van het pilootproject zorgcentra seksueel geweld.Daarvoor werk ik samen met een team van forensische artsen, academici en DNA-labo's.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":189841,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Seksuele agressie set. - Gebruik rechtszaken. \n\n In opvolging van mijn eerdere vragen over de seksuele agressie set (SAS), heb ik nog een aantal vragen. 1. a) Wordt er steeds een link gelegd tussen het originele proces-verbaal en de SAS, of zou dit in principe moeten gebeuren? Indien ja, hoe gebeurt dit concreet? Indien neen, acht u het nuttig dat dit zou gebeuren, en waarom?b) Komt het voor dat die link verloren gaat, waardoor kits mogelijk doelloos bewaard worden, en zo ja, hoe vaak is dit al gebeurd (in absolute en/of relatieve termen)?2. Kan u toelichten hoe de coordinatie inzake deze kits gebeurt om het overzicht te bewaren (verdeling, verdere opvolging, link met juridisch dossier, enz.)?3. Uit de hoorzittingen van het adviescomite Maatschappelijke Emancipatie bleek dat een SAS-kit 115 euro kost. De SAS is een essentieel instrument, maar heeft u een zicht van hoeveel het kost om de SAS als instrument in te zetten doorheen het hele proces (analyse, rapporten, enz.)?4. Kan u de taakverdeling tussen de erkende DNA-laboratoria (waaronder het NICC) en de Laboratoria voor Technische en Wetenschappelijke Politie (LTWP) in deze materie toelichten? Wat is hun aandeel in het totaal van een verkrachtingsdossier?5. a) Hoe vaak is het de laatste vijf jaar, opgedeeld per jaar, voorgekomen dat de LTWP niet in staat was om het voorafgaand onderzoek bij de SAS uit te voeren en het wetenschappelijk laboratorium dit in de plaats moest doen?b) Wat zijn de meest voorkomende redenen daarvoor?c) Is het in principe beter dat de LTWP zo'n onderzoek doet? Waarom wel of waarom niet?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,GERECHTELIJK ONDERZOEK,SEKSUEEL GEWELD,SEKSUEEL MISDRIJF","answer":"1., 2., 4. en 5. Er wordt verwezen naar het antwoord dat de minister van Binnenlandse Zaken heeft gegeven op schriftelijke vraag nr. 2149, eveneens gesteld door het geachte lid (Bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 123 van 27 juni 2017). 3. Een SAS-kit bestaat uit verschillende stappen (24) en die stappen worden geanalyseerd naargelang van de ontvangen vordering. Doorgaans wordt een vordering verzonden waarin de analyse per stap wordt gevraagd (model 4 DNA-omzendbrief versie juni 2017).De prijs van de analyse en de rapportering hangt af van het aantal geanalyseerde stappen en van de DNA-tarifering van de gerechtskosten bepaald bij het koninklijk besluit van 27 november 2015 houdende uitvoering van artikel 6 van de programmawet (II) van 27 december 2006 tot bepaling van de tarieven in strafzaken voor het deskundigenonderzoek in genetische analyse in opdracht van een gerechtelijke overheid (dat op 1 december 2015 in werking is getreden).De tarifering wordt nader bepaald in zes afdelingen, te weten:- onderzoek van overtuigingsstukken en staalname (artikel 4);- voorafgaandelijke testen (artikel 5);- extractie en kwantificatie van DNA (artikel 6);- genetisch onderzoek (artikel 7);- opstellen van een genetisch profiel van een persoon (artikelen 8-9);- vergelijking van een genetisch profiel van een persoon met sporen (artikel 10);In de tabel die als bijlage gaat, geeft een overzicht van de artikelen die geregeld voor de SAS worden gebruikt.2016201715934-6-1862-nl-fr\n Voor de analyse van stappen 22 (vaginale afnames) en 23 (anale afnames) die bij voorkeur in de modelvordering worden aangevraagd en bij een sperma-opsporing een positief resultaat opleveren, bedraagt de eindfactuur ongeveer 1.192 euro. In bepaalde gevallen zijn de stappen 22 en 23 bij sperma-opsporing negatief en is de analyse van andere stappen nodig volgens het schema van de vordering, wat resulteert in een hogere factuur.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189842,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Seksuele agressie set. - Gebruik rechtszaken. \n\n In opvolging van mijn eerdere vragen over de seksuele agressie set (SAS), heb ik nog een aantal vragen. 1. a) Wordt er steeds een link gelegd tussen het originele proces-verbaal en de SAS, of zou dit in principe moeten gebeuren? Indien ja, hoe gebeurt dit concreet? Indien neen, acht u het nuttig dat dit zou gebeuren, en waarom?b) Komt het voor dat die link verloren gaat, waardoor kits mogelijk doelloos bewaard worden, en zo ja, hoe vaak is dit al gebeurd (in absolute en/of relatieve termen)?2. Kan u toelichten hoe de coordinatie inzake deze kits gebeurt om het overzicht te bewaren (verdeling, verdere opvolging, link met juridisch dossier, enz.)?3. Uit de hoorzittingen van het adviescomite Maatschappelijke Emancipatie bleek dat een SAS-kit 115 euro kost. De SAS is een essentieel instrument, maar heeft u een zicht van hoeveel het kost om de SAS als instrument in te zetten doorheen het hele proces (analyse, rapporten, enz.)?4. Kan u de taakverdeling tussen de erkende DNA-laboratoria (waaronder het NICC) en de Laboratoria voor Technische en Wetenschappelijke Politie (LTWP) in deze materie toelichten? Wat is hun aandeel in het totaal van een verkrachtingsdossier?5. a) Hoe vaak is het de laatste vijf jaar, opgedeeld per jaar, voorgekomen dat de LTWP niet in staat was om het voorafgaand onderzoek bij de SAS uit te voeren en het wetenschappelijk laboratorium dit in de plaats moest doen?b) Wat zijn de meest voorkomende redenen daarvoor?c) Is het in principe beter dat de LTWP zo'n onderzoek doet? Waarom wel of waarom niet?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,GERECHTELIJK ONDERZOEK,SEKSUEEL GEWELD,SEKSUEEL MISDRIJF","answer":"1. a) De seksuele agressie sets (SAS) worden door geselecteerde ziekenhuizen gebruikt. Bij gebruik van een SAS stelt de lokale politie een PV op met het nummer van de gebruikte kit.b) Deze gegevens zijn niet beschikbaar bij de politie. Inlichtingen moeten gevraagd worden bij de parketten. Ik verwijs naar mijn collega Koen Geens, minister van Justitie. 2. De coordinatie en het bepalen van de uit te voeren taken met betrekking tot de SAS vallen onder de referentiemagistraat bij het parket. 3. Het gebruik van de SAS brengt gerechtskosten met zich mee. Deze gegevens zijn dus niet beschikbaar bij de politie maar wel bij de FOD Justitie. Ik verwijs naar mijn collega Koen Geens, minister van Justitie. 4. De tussenkomst van de laboratoria voor technische en wetenschappelijke politie is beperkt, daar het medisch onderzoek met de SAS door een geneesheer in een erkend ziekenhuis uitgevoerd wordt. De laboratoria voor technische en wetenschappelijke politie (forensisch) doen onderzoek op de plaats van de verkrachting en op de gebruikte voorwerpen bij de verkrachting. 5. a) In de meeste gevallen komt het laboratorium voor technische en wetenschappelijke politie niet tussen. Het slachtoffer legt klacht neer bij de lokale politie en wordt gebracht naar een erkend ziekenhuis voor gebruik van SAS.b) De laboratoria voor technische en wetenschappelijke politie dienen de bepalingen van COL 4/2017 betreffende de SAS te volgen.c) Zolang de laboratoria voor technische en wetenschappelijke politie niet geaccrediteerd worden volgens de norm ISO107025, moeten ze zich beperken tot de voorafgaande orientatietests. In afwachting van deze accreditatie is de huidige procedure toereikend.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189843,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Seksuele agressie set. - Gebruik rechtszaken. \n\n In opvolging van mijn eerdere vragen over de seksuele agressie set (SAS), heb ik nog een aantal vragen. 1. a) Wordt er steeds een link gelegd tussen het originele proces-verbaal en de SAS, of zou dit in principe moeten gebeuren? Indien ja, hoe gebeurt dit concreet? Indien neen, acht u het nuttig dat dit zou gebeuren, en waarom?b) Komt het voor dat die link verloren gaat, waardoor kits mogelijk doelloos bewaard worden, en zo ja, hoe vaak is dit al gebeurd (in absolute en/of relatieve termen)?2. Kan u toelichten hoe de coordinatie inzake deze kits gebeurt om het overzicht te bewaren (verdeling, verdere opvolging, link met juridisch dossier, enz.)?3. Uit de hoorzittingen van het adviescomite Maatschappelijke Emancipatie bleek dat een SAS-kit 115 euro kost. De SAS is een essentieel instrument, maar heeft u een zicht van hoeveel het kost om de SAS als instrument in te zetten doorheen het hele proces (analyse, rapporten, enz.)?4. Kan u de taakverdeling tussen de erkende DNA-laboratoria (waaronder het NICC) en de Laboratoria voor Technische en Wetenschappelijke Politie (LTWP) in deze materie toelichten? Wat is hun aandeel in het totaal van een verkrachtingsdossier?5. a) Hoe vaak is het de laatste vijf jaar, opgedeeld per jaar, voorgekomen dat de LTWP niet in staat was om het voorafgaand onderzoek bij de SAS uit te voeren en het wetenschappelijk laboratorium dit in de plaats moest doen?b) Wat zijn de meest voorkomende redenen daarvoor?c) Is het in principe beter dat de LTWP zo'n onderzoek doet? Waarom wel of waarom niet?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,GERECHTELIJK ONDERZOEK,SEKSUEEL GEWELD,SEKSUEEL MISDRIJF","answer":"De vraag behoort tot de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Justitie (Zie vraag nr. 1862 van 25 april 2017).Verder verwijs ik graag naar mijn antwoord van 24 mei 2017 op uw vraag nr. 487 van 25 april 2017 (Zie huidig bulletin).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":189844,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De dubbele nationaliteit. \n\n 1. Kan u meedelen in hoeverre de Belgische overheid het bezit van de dubbele nationaliteit registreert? Zo neen, waarom niet? Gebeurde dit in het verleden wel? Indien de registratie in het verleden wel gebeurde, wanneer werd de registratie dan afgeschaft?2. Kan u meedelen hoeveel Belgen in Belgie momenteel over een dubbele nationaliteit beschikken? Kan u tevens meedelen hoeveel Belgen over de dubbele nationaliteit beschikten in 1995, 2000, 2005 en 2010?3. Kan u meedelen welke de andere nationaliteiten van de Belgen die over een dubbele nationaliteit beschikken momenteel zijn?4. Met welke landen bestaat een bilateraal akkoord dat toelaat dat onderdanen van de twee betrokken landen op vrijwillige basis kunnen afzien van de nationaliteit van een van de twee betrokken landen?5. Overweegt u om in de toekomst wel de dubbele nationaliteit te registeren? Zo neen, waarom niet?","question_theme":"DUBBELE NATIONALITEIT","answer":"1. De registratie van gegevens betreffende de nationaliteit van een persoon gebeurt binnen het kader van het Rijksregister, dat beheerd wordt door de dienst Algemene Directie Instellingen en Bevolking van de FOD Binnenlandse Zaken.Sedert de opheffing van het verbod op dubbele nationaliteit in de Belgische nationaliteitswetgeving, ingevoerd door de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), werd een nieuw informatietype toegevoegd in het rijksregister. Dit nieuw informatietype, dat IT 032 \"meervoudige nationaliteit\" genoemd wordt, maakt het mogelijk om de nieuwe nationaliteiten op te nemen, die vrijwillig verkregen worden door Belgische onderdanen die de leeftijd van achttien jaar bereikt hebben, met behoud van hun Belgische nationaliteit.De aanneming van de meervoudige nationaliteit in het Belgische recht is van kracht geworden op 9 juni 2007 voor de landen die geen partij waren bij het Verdrag van de Raad van Europa van 6 mei 1963 betreffende de beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationaliteit, en op 28 april 2008 voor de landen die wel partij waren bij dit Verdrag.Onder dit informatietype worden geen andere gevallen van meervoudige nationaliteit opgenomen, bijvoorbeeld de vreemde nationaliteit verkregen door geboorte. 2., 3. en 5. Voor wat betreft de cijfermatige gegevens wordt verwezen naar de minister van Binnenlandse Zaken, gelet op diens bevoegdheid ter zake van het Rijksregister. 4. Er zijn geen bilaterale akkoorden bekend die iemand zouden toelaten om op vrijwillige basis af te zien van een van diens nationaliteiten. Elk land heeft zijn eigen nationaliteitswetgeving die regels bevat in welke mate de dubbele nationaliteit toegelaten is en die de wijze en modaliteiten bepaalt waarop een persoon afstand kan doen van zijn nationaliteit.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189845,"depotdat":"2017-04-25","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De dubbele nationaliteit. \n\n 1. Kan u meedelen in hoeverre de Belgische overheid het bezit van de dubbele nationaliteit registreert? Zo neen, waarom niet? Gebeurde dit in het verleden wel? Indien de registratie in het verleden wel gebeurde, wanneer werd de registratie dan afgeschaft?2. Kan u meedelen hoeveel Belgen in Belgie momenteel over een dubbele nationaliteit beschikken? Kan u tevens meedelen hoeveel Belgen over de dubbele nationaliteit beschikten in 1995, 2000, 2005 en 2010?3. Kan u meedelen welke de andere nationaliteiten van de Belgen die over een dubbele nationaliteit beschikken momenteel zijn?4. Met welke landen bestaat een bilateraal akkoord dat toelaat dat onderdanen van de twee betrokken landen op vrijwillige basis kunnen afzien van de nationaliteit van een van de twee betrokken landen?5. Overweegt u om in de toekomst wel de dubbele nationaliteit te registeren? Zo neen, waarom niet?","question_theme":"DUBBELE NATIONALITEIT","answer":"1. Deze vraag wordt geinterpreteerd als zijnde de vreemde onderdanen die de Belgische nationaliteit hebben verkregen en die een dubbele nationaliteit bezitten.Ik wens te benadrukken dat de dubbele nationaliteit samenhangt met de staat van een persoon, en afhangt van de nationaliteitswetgeving van het land van die personen (dit veronderstelt de toepassing van de vreemde nationaliteitswetgeving, met al dan niet gunstig gevolg voor de vreemdeling).Hiervoor is mijn collega, de heer minister van Justitie, bevoegd. 2. In het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt geen informatie opgenomen met betrekking tot de dubbele nationaliteit van personen die het Belgisch staatsburgerschap hebben verkregen.In de historiek van hun dossier in het Rijksregister worden wel de vroegere nationaliteiten bewaard.Het wetboek van de Belgische nationaliteit werd grondig gewijzigd door de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 december 2006.Met toepassing van artikel 386, 1? en 2?, van voormelde wet werd de regel van de meervoudige nationaliteit ingevoerd ten aanzien van de Belgische onderdanen die vrijwillig de nationaliteit hebben verworven van een Staat die geen partij is bij het Verdrag van de Raad van Europa van 6 mei 1963, goedgekeurd bij de wet van 22 mei 1991.Bij koninklijk besluit van 25 april 2007 (Belgisch Staatsblad van 10 mei 2007) werd de inwerkingtreding van voornoemde artikelen van de wet van 27 december 2006 vastgesteld op 8 juni 2007.In het Rijksregister wordt deze meervoudige nationaliteit geregistreerd in het informatietype 032.Op observatiedatum van 30 april 2017 werd in volgend aantal dossiers, opgesplitst per jaar, een meervoudige nationaliteit geregistreerd:2016201715935-3-2150-nl-fr\n 3. De andere nationaliteiten van de Belgen die over een meervoudige nationaliteit beschikken zijn momenteel de volgende:- Australie- Bolivia- Burger van de Britse Overzeese Gebieden- Canada- Colombia- Duitsland- Filipijnen- Finland- Frankrijk- Georgie- Italie- Ivoorkust- Luxemburg- Maleisie- Marokko- Mexico- Namibie- Nederland- Polen- Portugal- Slovenie- Spanje- Tsjechische Republiek- Turkije- Staatloos- van Jemenitische herkomst- van Kaapverdische herkomst- Verenigd Koninkrijk- Verenigde Staten van Amerika- Zuid-Afrika- Zweden- Zwitserland4. en 5. Voor deze vragen moet ik u verwijzen naar het antwoord van mijn collega, de heer minister van Justitie, aan wie deze vraag eveneens werd gesteld.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189861,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Winkeldiefstallen. \n\n Heel wat beelden van winkeldiefstallen worden gepubliceerd door de politie op hun website http://www.politie.be/fed/nl/opsporingen/gezocht?offset=60. 1. Heeft u zicht op de statistieken in verband met het aantal bezoekers van deze website? Graag cijfers van de laatste drie jaar. 2. Welke ambities heeft de politie op het vlak van internet en sociale media?3. Benut men 100 % van het potentieel dat internet en sociale media bieden in het herkennen van slachtoffers en daders?4. Plant u maatregelen om een soort nationaal online prikbord te creeren voor beelden van mensen die van een misdrijf worden verdacht? Burgers kunnen zulke beelden, bijvoorbeeld van overvallers of inbrekers, op zo'n online prikbord plaatsen nadat de politie de beelden heeft bekeken en gecontroleerd. Zo ja, welke maatregelen, en wanneer?5. Plant u meer investeringen in gebruiksvriendelijke police-on-web/apps om misdrijven te melden? Zo ja, welke en wanneer?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"DETAILHANDEL,CRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID,DIEFSTAL","answer":"1. De federale politie en 129 lokale politiezones zijn bereikbaar via het Internetplatform www.politie.be.In tabel 1 vindt u de statistieken in verband met de raadpleging van deze website. De weergegeven cijfers hebben betrekking op het aantal unieke bezoekers en het aantal bezochte pagina's.In tabel 2 vindt u het aantal bezochte pagina's voor de onderdelen \"Vermist/Gezocht\" en \"Opsporingen\" van de site politie.be. De cijfers betreffende het aantal bezoekers zijn niet beschikbaar voor de subsites.Bovendien zijn de cijfers van voor mei 2016 niet beschikbaar aangezien de federale politie het beheer van het webplatform politie.be begin 2016 heeft overgenomenMen kan echter opmerken dat de verschillende in de tabellen weergegeven periodes een nagenoeg constante stijging tonen, zowel qua aantal bezochte pagina's als qua aantal unieke bezoekers.2016201715936-3-2151-bil-1\n 2016201715936-3-2151-bil-2\n 2. Zowel internet als sociale media zijn belangrijke informatiebronnen voor politiediensten. Conform het nationaal veiligheidsplan 2016-2018 wordt de internetrecherche een belangrijk aspect van de politionele aanpak. Voor zowel federale lokale als lokale politie worden budgetten ter beschikking gesteld om hierin te investeren. Het wettelijk kader voor de internetrecherche vervolledigt zich eveneens.Zo verschaft de wet internet- en informaticarecherche van 25 december 2016 een wettelijk basis voor politionele infiltraties op internet. Mijn diensten bereiden eveneens een wetgevend kader voor het zogenaamd \"autonoom\" patrouilleren op internet. Recente rechtsspraak van het Hof van Cassatie (28 maart 2017) bevestigt de mogelijkheid tot het patrouilleren op internet. 3. In bepaalde segmenten van de criminaliteit beschikken de Belgische politiediensten over een grote expertise inzake het herkennen van slachtoffers en daders (pedofilie, terrorisme, gewelddadig radicalisme). In functie van de prioriteiten van de gerechtelijke overheden, en bijgevolg de beschikbare middelen, kan deze expertise uitgebreid worden naar andere segmenten van criminaliteit. 4. In de huidige stand van zaken worden aan bepaalde winkelketens de mogelijkheid geboden om hun informatie inzake winkeldiefstallen op een geautomatiseerde wijze ter beschikking te stellen van politiediensten.Op die manier kunnen politiediensten deze informatie sneller opnemen in hun politionele inlichtingencyclus. Er zijn daarentegen geen maatregelen gepland om een nationaal online prikbord te creeren dat wordt gevoed door burgers en dat consulteerbaar is door burgers. De regels inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer laten dit niet toe. 5. Hieronder vindt u een actualisering van mijn antwoord op de schriftelijke vraag nr. 1716 van 2016 van mevrouw Kristien Van Vaerenbergh, volksvertegenwoordige (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 116). Een verbetering van het platform police-on-web is inderdaad aan de gang op verschillende niveaus:- verbetering van de webtechnologie door middel van het gebruik van intelligente formulieren (intelligent web form) (gerealiseerd);- bijwerking van de inhoud van de huidige formulieren en van hun lay-out (gerealiseerd);- migratie van de bestaande formulieren naar deze nieuwe technologie (gerealiseerd);- verbetering van de ergonomie van de formulieren (automatische aanpassing tot het type gebruikte apparaat - smartphone, tablet, computer) (gerealiseerd);- aanpassing van de authenticatie van de burger via de dienst CSAM van Fedict (gerealiseerd);- betere integratie voor de burger (op het platform politie.be) (lopend); de bedoeling is de burger een uniek portaal te bieden (http://www.politie.be) voor alle communicaties die deze met de politie wil aanvatten, zoals bijvoorbeeld de mogelijkheid om te klagen over een gedrag van de politie of daarentegen een blijk van tevredenheid te geven, of nog om aangifte te doen van een camera;- betere integratie naar de politiesystemen toe (lopend); het betreft voornamelijk de invoering van een automatische gegevensoverdracht door middel van de implementatie van een rechtstreekse aansluiting tussen de formulieren en het registratiesysteem ISLP; dit laat de politieambtenaar toe om de dubbele vatting, die in de huidige interface bestaat, te vermijden;- in het verlengde van de transformatie van police-on-web en dankzij de verschillende bovengenoemde verbeteringen, zal de uitbreiding tot nieuwe functionaliteiten zich verder zetten in de toekomst.Wat de al gerealiseerde verbeteringen betreft; deze zijn nog niet ter beschikking gesteld van de burgers. Een ontwikkeling van technische aard moet nog worden uitgevoerd vooraleer deze vernieuwde formulieren in de loop van dit jaar effectief via de website www.politie.be worden aangeboden.Ten slotte wordt de financiering van deze verbeteringen aangerekend op de gewone begroting van de federale politie en in samenwerking met de diensten van Fedict.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189862,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dumery, Daphne","aut_language":"dutch","question":"Inbreuken op de scheepvaartwetten. - Administratieve boetes. \n\n Sinds januari 2017 is de wet rond administratieve boetes voor inbreuken op de scheepvaartwetten (en hun uitvoeringsbesluiten voor de plezier-, binnen- en zeevaart) van kracht.Hoeveel administratieve geldboetes werden er ondertussen reeds geind, en voor welke overtredingen? Graag kreeg ik het aantal cijfers per maand.","question_theme":"GELDBOETE,BINNENVAART,ZEEVAART,ADMINISTRATIEVE SANCTIE,PLEZIERBOOT","answer":"In antwoord op uw vraag hoeveel administratieve geldboetes voor inbreuken op de scheepvaartwetgeving ondertussen reeds werden geind kan ik u het volgende meedelen.De wet van 25 december 2016 tot instelling van administratieve geldboetes van toepassing in geval van inbreuken op de scheepvaartwetten werd gepubliceerd op 19 januari 2017. Daardoor staan Inbreuken op de scheepvaarweten die gepleegd werden vanaf 20 januari 2017 open voor administratieve vervolging.Artikel 3 bepaalt dat de Koning de dienst moet aanduiden die bevoegd is voor het opleggen van administratieve geldboetes. Deze aanduiding kon pas gebeuren na de publicatie van de wet.Bij koninklijk besluit van 15 maart 2017 tot uitvoering van de wet van 25 december 2016 tot instelling van administratieve geldboetes van toepassing in geval van inbreuken op de scheepvaartwetten, gepubliceerd op 22 maart 2017, werd de Dienst Administratieve Geldboetes, binnen het Directoraat-generaal Scheepvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer aangeduid als bevoegde autoriteit.Vervolgens werd met het Ministerieel besluit van 3 april 2017 houdende benoeming van de leden van de Dienst Administratieve Geldboetes van het Directoraat-generaal Scheepvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer de leden van deze dienst aangeduid die bevoegd zijn voor het opleggen van administratieve geldboetes. De selecties voor het administratief personeel van deze dienst zijn nog lopende.Wat specifiek de procedure betreft die moet gevolgd worden om een administratieve geldboete op te leggen schrijft artikel 5 van de wet voor dat het openbaar ministerie nog een eerste initiatief heeft om een strafrechtelijke vervolging in te stellen. Zij beschikken over een maand te tijd om rekenen van de dag van ontvangst van het proces-verbaal, om de bevoegde autoriteit schriftelijk of elektronisch in te lichten:1? dat een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, of;2? dat vervolging werd ingesteld, of;3? dat er toepassing is gemaakt van de artikelen 216bis of 216ter van het Wetboek van Strafvordering, of;4? dat het dossier geseponeerd werd om redenen die verband houden met de constitutieve bestanddelen van de inbreuk, of;5? dat het dossier geseponeerd werd om redenen die geen verband houden met de constitutieve bestanddelen van de inbreuk.In de gevallen 1?, 2?, 3? of 4? vervalt de administratieve vordering. Enkel in geval 5? of, bij ontstentenis van deze inlichting, na de termijn van 1 maand, kan de Dienst Administratieve Geldboetes beslissen om over te gaan tot administratieve vervolging of seponering.In geval van vervolging moeten alleszins de rechten van verdediging (verweer, verhoor, enz.) gerespecteerd te worden, waardoor het drie tot vijf maanden zal duren alvorens een administratieve geldboete kan opgelegd worden.Rekening houdend met het voorgaande zal u begrijpen dat het onmogelijk was dat er nu al boetes konden worden geind. Er werden al wel 21 processen-verbaal opgesteld door de inspecteurs van DG-Scheepvaart. Daarnaast werden er al een 26 processen-verbaal ontvangen van de scheepvaartpolitie. Afhankelijk van de kennisgeving van het openbaar ministerie zal vervolgens beslist worden voor welke zaken er een administratieve vervolging kan worden ingesteld.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":189863,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"De seksuele agressie set. \n\n Ik verwijs naar de het rapport \"Evaluatie van de COL 10/2005 betreffende de Seksuele Agressieset\" uit 2014, alsook naar mijn vraag nr. 641 van 29 oktober 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 67) over de seksuele agressie set (SAS) en verkreeg graag een update over dit onderwerp.In uw antwoord kon u geen cijfers geven over het aantal SAS dat werd ingezet, onderzocht, enz. In de hoorzittingen van het adviescomite Maatschappelijke Emancipatie deelde een gerechtelijk deskundige van het NICC wel de nodige cijfers mee.Kan u, indien u geen concrete cijfers heeft bij bepaalde vragen, een indicatie geven van de omvang?1. Kan u meedelen, opgedeeld per jaar, hoeveel SAS er in de laatste vijf jaar, jaarlijks, verdeeld zijn?2. Hoeveel SAS zijn in de laatste vijf jaar, per jaar, ingezet?3. Hoeveel ingezette kits hebben de laboratoria in de laatste vijf jaar, per jaar, ontvangen?4. a) Hoeveel SAS zijn in de laatste vijf jaar, per jaar, in bewaring genomen?b) Hoeveel sets zijn ingevroren om bewaard te blijven voor latere analyse in de laatste vijf jaar, per jaar?c) Hoeveel sets worden in totaal in ons land \"in de diepvries\" bijgehouden voor mogelijke analyse op een later moment?5. a) Voor hoeveel sets werd in de laboratoria een analyse gevraagd (bij aankomst) in de laatste vijf jaar, per jaar?b) Wat is de verhouding tussen het aantal kits waarvoor bewaring versus analyse gevraagd wordt in de laboratoria?c) Voor hoeveel SAS in bewaring, in absolute en procentuele termen, wordt op een later moment alsnog een analyse gevraagd in de laatste vijf jaar, per jaar? Komt dit dus regelmatig voor of is het eerder een uitzondering?6. Hoeveel SAS, zowel in absolute als relatieve termen, bereiken de laboratoria in slechte/onbruikbare staat (bijvoorbeeld omdat ze op kamertemperatuur bewaard werden)?7. Van hoeveel SAS die de laatste vijf jaar, jaarlijks, afgenomen werden, bleek de analyse uiteindelijk overbodig?8. Hoeveel \"pseudo SAS\" zijn in de laatste vijf jaar, per jaar, ingezet?9. a) Voor hoeveel SAS heeft een magistraat in de laatste vijf jaar, opgedeeld per jaar, beslist dat een analyse niet nodig was?b) Wordt het slachtoffer daarover altijd ingelicht (zoals bepaald in de wet van 30 november 2011)? Wat zijn de belangrijkste redenen voor zo'n beslissing? Heeft u een beeld of cijfers van hoe vaak slachtoffers geen uitleg krijgen hierover?10. Indien u op verschillende vragen geen cijfermatig antwoord kan geven, hoe komt dit?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,GERECHTELIJK ONDERZOEK,SEKSUEEL GEWELD,SEKSUEEL MISDRIJF","answer":"1., 2., 7. en 9. Zoals reeds aangegeven in het antwoord op vraag nr. 641(Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 67) verdeelt het Nationaal Instituut Criminalistiek en Criminologie (NICC) jaarlijks ongeveer 650 kits. Voor wat betreft de vragen naar het aantal ingezette en het aantal overbodige SAS-kits wordt erop gewezen dat dit een bevraging van alle parketten zou vereisen, hetgeen de scope van een Parlementaire vraag overschrijdt. 3., 4. a), 5., 6. en 8. Er zijn enkel cijfers beschikbaar voor wat betreft het NICC, hetgeen dus slechts een partieel beeld oplever:- in 2012 werden er 297 kits ontvangen, in 2013 250, in 2014 232, in 2015 244 en in 2016 280;- in 2012 werden er 181 kits in bewaring genomen, in 2013 180, in 2014 188, in 2015 151 en in 2016 186;- het aantal sets waarvoor een analyse werd gevraagd, bedroeg in 2012 116, in 2013 70, in 2014 44, in 2015 93 en in 2016 94;- de verhouding tussen het aantal kits waarvoor bewaring versus analyse gevraagd werd, betrof in 2012 39, in 2013 28, in 2014 19, in 2015 38 en in 2016 34;- het percentage van in bewaring genomen SAS-kits die uiteindelijk geanalyseerd worden, wordt op ongeveer 10 % geschat, maar precieze cijfers zijn niet voorhanden;- minder dan 5 % van de SAS kits bereikt het NICC in een slechte staat;- bij het NICC werd er nog nooit een \"pseudo\"-SAS ontvangen. 4. b) en c) Het DNA-laboratorium van het NICC bewaart alle biologische SAS-monsternames die gedurende 30 jaar ingevroren moeten blijven, tenzij de magistraten anders beslissen. Dit zowel wat de SAS ter bewaring als wat de SAS ter analyse betreft. Er zijn geen precieze cijfers beschikbaar omtrent het aantal ingevroren sets. 10. De hierboven aangehaalde cijfers zijn enkel afkomstig van een bevraging van het NICC, dat rechtstreeks onder de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie valt. Een bevraging van alle erkende laboratoria zou echter een correcter beeld opleveren, maar hier beschikken we niet over recentere cijfers dan deze die afkomstig zijn uit de evaluatie van de ministeriele richtlijn COL 10/2005 inzake de seksuele agressieset uit 2014.Deze cijfers zijn echter niet meer actueel en slechts partieel aangezien hier ook slechts zes van de negen erkende laboratoria op de toenmalige bevraging in het kader van de grootschalige evaluatie geantwoord hebben. Willen we een duidelijker beeld van de huidige situatie, dan zou een nieuwe evaluatie uitgevoerd moeten worden. Binnen het kader van een Parlementaire vraag is dat echter onmogelijk.Over het algemeen kan evenwel gewezen worden op de nieuwe COL 4/2017 - ministeriele omzendbrief betreffende de seksuele agressie set, die tegemoet is gekomen aan een aantal kritieken die uit de evaluatie van de vorige omzendbrief gebleken zijn, alsook de werkzaamheden inzake het tot stand brengen van pilootsites Zorgcentra Seksueel Geweld, waarbij er door de minister van Justitie, samen met de staatssecretaris van Gelijke Kansen, de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Volksgezondheid gewerkt wordt aan de uitbouw van zorgtrajecten voor slachtoffers van seksueel geweld.De bedoeling is om een aantal van deze centra op te richten waarin er een holistische aanpak van seksueel geweld is, medisch-psycho-sociaal, maar ook forensisch-juridisch. Hiervoor zullen ziekenhuizen, politiediensten en gerecht nog meer op een multidisciplinaire manier moeten samenwerken. Er wordt hierbij gewerkt aan nieuwe modellen van forensische staalnames en zorgtrajecten waarbij het slachtoffer nog meer centraal wordt gesteld.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189864,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"SP.A","aut_person":"Temmerman, Karin","aut_language":"dutch","question":"De overgangsuitkering. \n\n De overgangsuitkering bestaat sinds 1 januari 2015 en kan onder bepaalde voorwaarden opgenomen worden als vervanging van het overlevingspensioen op jongere leeftijd. 1. Hoeveel overgangsuitkeringen werden sinds 1 januari 2015 uitgekeerd? Graag een overzicht per maand. 2. Welke leeftijden hadden de personen die de overgangsuitkering ontvangen hebben?3. In hoeverre is er zicht op het aantal personen die de overgangsuitkering niet hebben aangevraagd? Kan er een inschatting gemaakt worden van het aantal overlijdens bij gehuwde koppels?4. Kan de overgangsuitkering steeds en voor de volledige uitbetalingsduur van de overgangsuitkering gecumuleerd worden met een sociale uitkering van de werkloosheid, ziekte- en invaliditeit of andere uitkeringstypes?5. In hoeverre kan er een reden zijn vanuit het perspectief van de langstlevende om de overgangsuitkering niet aan te vragen? Zijn er met andere woorden redenen om af te zien van de overgangsuitkering?6. Zal u verdere stappen ondernemen om de toegang tot de overgangsuitkering te automatiseren? Welke stappen dienen daarvoor nog genomen te worden?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"UITKERING AAN NABESTAANDEN,SOCIALE UITKERING,SOCIALE ZEKERHEID,PENSIOENEN","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":189881,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Transportsector. - Terugbetaling accijnzen. \n\n Recentelijk is de politie binnengevallen bij een aantal transportbedrijven in het kader van een onderzoek naar sociale fraude. Het gaat om Belgische transportbedrijven die werken met een postbusbedrijf in Oost-Europese landen.Opdrachten die ze krijgen worden doorgegeven aan het zusterbedrijf dat enkel op papier bestaat met Oost-Europese chauffeurs in dienst. Zo kunnen ze de prijzen drukken door lagere loonkosten. Ze ontlopen zo ten onrechte sociale lasten die bedrijven - die zich aan de regels houden - wel moeten betalen.Er is hier mogelijks ook sprake van een extra element. Dankzij het systeem van de \"professionele diesel\" kunnen bedrijven een deel van de betaalde accijnzen terugvorderen. Het is mogelijk dat bedrijven met postbusbedrijven in het buitenland diesel aankopen in Belgie en de buitenlandse chauffeurs hier laten tanken. Vervolgens zouden de accijnzen toch teruggevorderd worden.Bij fiscale controle zou men enkel de echtheid van de factuur nagaan. Er zou worden aangenomen dat de brandstofkost ongeveer 30 % van de omzet bedraagt. De omzet van die bedrijven is voldoende hoog doordat ze de initiele opdrachten binnenhalen. Zo worden de transportkosten niet als verdacht beschouwd en niet verder onderzocht. 1. Hebt u weet van dergelijke praktijken?2. Zal u laten onderzoeken of transportbedrijven al dan niet ten onrechte van het systeem van de \"professionele diesel\" hebben gebruik gemaakt?3. Hoe wordt gecontroleerd of het bij de terugbetaalde accijnzen effectief gaat over Belgische vrachtwagens die getankt hebben?4. Bent u van plan om stappen te ondernemen om dit in de toekomst tegen te gaan?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"ACCIJNS,FISCALITEIT,FRAUDE,AFLOSSING,GASOLIE,GOEDERENVERVOER,BEDRIJFSVOERTUIG,MOTORBRANDSTOF","answer":"1. De dienst professionele diesel van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen (AADA) die bevoegd is voor de terugbetaling inzake professionele diesel wordt regelmatig bevraagd over de ingediende terugbetalingsaanvragen in het kader van onderzoeken uitgevoerd door verschillende diensten van de Federale Overheidsdienst Financien.Uit deze enquetes blijkt dat in het algemeen een Belgisch bedrijf verbonden kan zijn met een of meer vervoersbedrijven in West-Europa. 2. Zoals in vraag 1 werd aangegeven zijn er reeds verschillende onderzoeken uitgevoerd of lopende bij verschillende diensten. 3. Volgens de wetgeving wordt de terugbetaling verleend aan de persoon die het transport uitvoert.Zowel de Belgische transporteurs als de transporteurs gevestigd in een andere EU-lidstaat komen in aanmerking voor deze vrijstelling van de verhoging van de bijzondere accijns. Het voordeel van de professionele diesel is dus niet beperkt tot Belgische vrachtwagens.Vooraleer de terugbetaling te kunnen verkrijgen, moet de firma zich eerst laten registreren door het aanvragen van een vergunning. Bij de vergunningsaanvraag moet een kopie van de inschrijvingsbewijzen van de voertuigen worden toegevoegd teneinde na te gaan of deze voertuigen voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de terugbetaling (de firma moet eigenaar of huurder van de voertuigen zijn en voor vrachtwagens moet de Maximaal Toegelaten Massa (MTM) 7,5 ton of meer zijn).Belgische firma's moeten geen bewijsstukken (facturen) toevoegen aan hun terugbetalingsaanvraag. De controle gebeurt a posteriori door de bevoegde lokale controlediensten van de AADA.Buitenlandse firma's moeten wel de facturen toevoegen aan de terugbetalingsaanvraag. Voor de vrachtwagens waarvoor terugbetaling wordt gevraagd wordt systematisch geverifieerd of deze voldoen aan de voorwaarden voor terugbetaling (verificatie MTM en verificatie of de firma effectief eigenaar of huurder is van de voertuigen aan de hand van de inschrijvingsbewijzen en/of de huur/leasingcontracten).Indien een Oost-Europese firma het transport uitvoert in opdracht van een Belgische firma, is het de Oost-Europese firma die de terugbetalingsaanvraag professionele diesel moet indienen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189882,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Illegale sigaretten en tabak. \n\n In 2015 werden in totaal 265. 735.259 illegale sigaretten in beslag genomen (vraag nr. 1036 van 9 juni 2016, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 82). Recente cijfers tonen aan dat er in 2016 nog geen 100 miljoen illegale sigaretten in beslag genomen werden. Deze daling kan volgens ons verklaard worden door onder andere:- het meer inzetten van politie bij terrorismebestrijding na de aanslagen van maart 2016;- dat er meer tijd gespendeerd wordt aan het opsporen van illegale sigaretten/tabaksproductie (met resultaat - vondst van illegale fabrieken in Ans en Maaseik in 2016 en de illegale fabriek in Zandvliet begin april 2017). 1. Hoeveel illegale sigaretten werden in 2016 in beslag genomen door de douane?2. Wat is het procentueel aandeel hierin per categorie (namaak, smokkel, illicit whites, onbekend) in onderzoek?3. Hoeveel illegale sigaretten werden in beslag genomen per provincie?4. Hoeveel illegale tabak werd in beslag genomen per provincie?5. Ook worden steeds meer illicit whites geproduceerd in Belgie zelf. Kunt u ons een opdeling bezorgen van het aantal in beslag genomen illicit whites geproduceerd in Belgie versus ingevoerd vanuit het buitenland voor 2016?6. Hoe verklaart u deze daling van het aantal in beslag genomen illegale sigaretten?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"DOUANE,ACCIJNS,FISCALITEIT,FRAUDE,BESLAG OP BEZITTINGEN,TABAK","answer":"1. De Douane heeft 79. 769.934 illegale sigaretten in beslag genomen. 2. 2016201715939-9-1610-nl-fr-1\n 3.2016201715939-9-1610-nl-fr-2\n 4.2016201715939-9-1610-nl-fr-3\n 5. De Douane heeft 68. 362.080 cheap whites in beslag genomen in 2016. Daarvan zijn er 68. 357.000 die hun oorsprong in het buitenland kennen. De Douane beschikt niet over de informatie dat de overige 5.080 in het buitenland dan wel in Belgie zijn geproduceerd. 6. De terugval van de inbeslagnames van sigaretten in 2016 is het gevolg van:- de verlegging van de traditionele smokkelroutes, van het Verre Oosten naar West-Europa:? naar enerzijds van het Verre Oosten via het Midden-Oosten naar Zuid-Europa;? en anderzijds rechtstreeks van het Midden-Oosten naar Zuid-Europa.- een toename van de illegale productie van sigaretten binnen de Europese Unie. Het aantal vaststellingen van illegale sigarettenfabrieken kende een exponentiele groei in de EU, voornamelijk in Polen (meer dan 40). De illegaal geproduceerde sigaretten zijn bestemd voor een groot aantal Lidstaten. Dit wordt duidelijk aangetoond door het drukwerk (allerlei opschriften in verschillende talen) dat aangetroffen wordt in deze illegale sigarettenfabrieken. Ook in Belgie werden in 2016 twee illegale productie-eenheden ontdekt in Maaseik en Ans. In april van dit jaar werd ook nog een faciliteit in Zandvliet opgerold. De ontmanteling van illegale sigarettenfabrieken in de EU is een prioriteit voor de Lidstaten ondersteund door onder andere Europol. Dit vertaalt zich in gezamenlijke operaties en de uitwisseling van informatie over tabaksprecursoren (= onder andere ruwe tabaksbladeren).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189883,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Jubelparkmuseum. - Renovatie en herstellingen. \n\n Het Jubelparkmuseum is in totaal meer dan 60.000 m2 groot en omvat onder andere ook het Hallepoortmuseum, het Muziekinstrumentenmuseum, de musea van het Verre Oosten en het Chinees Paviljoen en de Japanse Toren. Het museum kan rekenen op een groot aantal bezoekers, vooral bij de tijdelijke exposities die er plaatsvinden.Het aantal bezoekers buiten een tijdelijke expositie is eerder laag. Dit heeft niets te maken met het aanbod van het museum, want het museum heeft volstrekt unieke stukken. Echter, de staat van het museum, die erbarmelijk is, zorgt ervoor dat de bezoekers wegblijven. Het regent er zelfs op verschillende plaatsen binnen.Budgettair tracht het museum het te stellen met 7,8 miljoen euro (voor de vier musea, het Chinese Paviljoen en de Japanse Toren, die ook al een hele tijd gesloten zijn). Jaarlijks gaat er van deze 7,8 miljoen euro 2 % af en daalt het budget dus.Deze daling proberen ze op te vangen door de giften die ze ontvangen. Maar ook deze inkomsten zijn redelijk beperkt, daar de meeste giften zich situeren tussen de 40 en 50 euro. In 2016 mocht het museum ongeveer een 15.000 euro aan giften ontvangen.De toestand waarin het museum zich momenteel bevindt, levert niet alleen imagoschade op. Het zorgt ook voor enorm veel gemiste kansen op, onder andere, economisch vlak. Musea trekken mensen naar de stad door hun uitstraling, aanbod, maar het is ook goed voor de economie in de stad, het toerisme, enz. 1. Kunt u aangeven welke renovatiewerken in 2015 en 2016 werden uitgevoerd aan de musea van het Jubelpark?2. Wat bedroeg de kostprijs van deze herstellingswerken of renovatiewerken in 2015 en 2016?3. Welke renovatiewerken staan nog gepland voor 2017 en 2018? Welke budgetten worden hiervoor vrijgemaakt?4. Momenteel regent het letterlijk binnen op enkele plaatsen in het museum. Werd er door het uitblijven van herstellingswerken of renovatiewerken schade berokkend aan de kunstwerken? Zo ja, welke kunstwerken werden beschadigd en wat bedraagt de herstellingskost voor deze kunstwerken?5. Zijn er kunstwerken die momenteel ook opgeborgen worden omwille van de huidige staat van het gebouw? Zo ja, welke en wat bedraagt de kostprijs met betrekking tot het opslaan van deze kunstwerken?6. Kunt u een overzicht bezorgen van al de renovatiewerken die de Regie der Gebouwen momenteel aan het uitvoeren is (met de bijhorende budgetten)?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"ONDERHOUD,MUSEUM,OVERHEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL","answer":"1. De musea van het Jubelpark zijn naast het Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis (KMKG), ook Autoworld en Het Koninklijk Legermuseum (thans War Heritage Institute) en hier werden recent volgende werken uitgevoerd:KMKG:- dak van het verblijf van de directrice;- herstellingswerken dak kloostertuin;- brandbeveiliging stookplaats;- onderhoudswerken afdeling reserves;- stuttingswerken aan schoorsteen.Legermuseum:- onderhoudswerken expo Antarctica. 2. Gelieve in bijlage een tabel met de gereserveerde kredieten voor de jaren 2015 en 2016 te vinden. De tabel geeft van de verschillende instellingen de kostprijs van herstellingswerken in 2015 en 2016 en dit voor een totaal bedrag van euro 2. 346.364,19.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 3. De renovatie van de daken van de musea op de site 'Jubelpark' wordt weldra aanbesteed. In totaal vergt deze renovatie een budget van ongeveer 20 milj. euro, waarvan ongeveer de helft ten laste genomen wordt door Beliris. De renovatie is opgedeeld in vier delen. Begin 2018 zal begonnen worden met de dakrenovatie van KMKG. (ongeveer 5,5 miljoen euro )Voor de jaren 2017 en 2018 zijn de volgende werken in uitvoering of gepland:KMKG- onderhouds- en renovatiewerken Wolferszaal: 203.000 euro;- studie koepel: 105.000 euro;- onderhoudswerken kapel Nassau: 56.000 euro.Legermuseum- relighting zalen 14-18 legermuseum: 250.000 euro;- vervangen lift legermuseum: 90.000 euro.Verder zijn de volgende werken nog gepland voor 2018:KMKG- plaatsen slagbomen voor 120.000 euro;- deel 2 van circuit 18e-20ste eeuw;- opstellen masterplan KMKG: 400.000 euro.Legermuseum- renovatie sanitair legermuseum: 150.000 euro. 4. De nodige voorlopige herstellingen werden uitgevoerd om de Musea van waterinsijpeling te vrijwaren in afwachting van de geplande algemene renovatie van de daken. Er zijn de voorbije jaren geen kunstwerken beschadigd door waterinfiltraties en er zijn dus geen herstellingskosten. 5. Er staan enkele zalen leeg, die wachten op de nodige herstellings- en/of renovatiewerken. De betreffende kunstwerken worden ofwel ter plaatse opgeborgen of in enkele opslagruimtes geplaatst. 6. Jubelpark:KMKG: renovatiewerken Wolferszaal 203.000 euro;Legermuseum: omkaderingswerken Bordiau 3: 350.000 euro.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189884,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"Notarissen. - Toepassing tuchtprocedure. \n\n De wet van 4 mei 1999 hervormde volledig het tuchtrecht ten aanzien van de notarissen. Voor het handhaven van de tucht en voor het opleggen van de lagere tuchtstraffen zijn de kamers van notarissen bevoegd (die per genootschap op provinciaal vlak georganiseerd zijn).Indien de feiten van die aard zijn dat er mogelijks een hogere tuchtstraf moet worden opgelegd, kunnen de procureur des Konings of de kamer van notarissen de zaak aanhangig maken bij de burgerlijke rechtbank.Graag voor volgende vragen de cijfers voor de jongste vijf jaar, uitgesplitst per jaar. 1. a) Kan u een overzicht bezorgen van het aantal tuchtonderzoeken die door toedoen van de syndicus in elke kamer van notarissen opgestart werd ten aanzien van de leden van hun genootschap, per jaar voor de laatste vijf jaar?b) In hoeveel van die gevallen traden de kamers van notarissen op naar aanleiding van een klacht, dan wel op aangifte van de procureur des Konings of ambtshalve?2. a) In hoeveel gevallen legde de kamer van notarissen de betrokken notaris een sanctie op?b) Over welke feiten gaat het doorgaans?c) Welke lagere tuchtstraffen werden in die gevallen opgelegd door de tuchtcommissie (het aantal terechtwijzingen, blamen, tuchtrechtelijke geldboetes)?d) In hoeveel gevallen werd een dossier aanhangig gemaakt bij de rechtbank van eerste aanleg met het oog op het opleggen van een hogere tuchtstraf? In hoeveel gevallen werd daadwerkelijk dergelijke hogere tuchtstraf opgelegd en meer in het bijzonder onderverdeeld per tuchtsanctie die in de wet voorzien is (hogere tuchtrechtelijke geldboetes, schorsingen of afzettingen)?e) In hoeveel gevallen werd er hoger beroep aangetekend bij de rechtbank van eerste aanleg tegen een beslissing van de kamer van notarissen? Kan het aantal beroepen worden weergegeven naargelang de partij die het hoger beroep heeft ingesteld (de betrokkene, de syndicus, dan wel de procureur des Konings)?","question_theme":"NOTARIS,DISCIPLINAIRE PROCEDURE","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189885,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"Ziekte bij ambtenaren. \n\n Een van de pensioenwerven in het regeerakkoord is de hervorming van het ziektepensioen voor de ambtenaren en een vervanging door arbeidsongeschiktheidsuitkeringen in het kader van het ziekte- en invaliditeitsstelsel voor werknemers. De hervorming gebeurt in overleg met de Gewesten, de Gemeenschappen en de lokale besturen.Vooraleer wordt beslist tot vroegtijdige pensionering wegens lichamelijke ongeschiktheid dient het opgebouwde ziektekapitaal te worden uitgeput. Als het ziektekapitaal is uitgeput, wordt de ambtenaar van rechtswege in disponibiliteit wegens ziekte geplaatst waarna de pensioencommissie bij Medex de lichamelijke toestand evalueert en een beslissing neemt. Ofwel wordt de ambtenaar niet vroegtijdig gepensioneerd (met terugkeer naar het al dan niet aangepast werk), ofwel wordt die toegelaten tot het tijdelijk of definitief vroegtijdig pensioen.Bij een beslissing tot vroegtijdige pensionering wordt het ziektepensioen berekend rekening houdend met de wedde, de dienstjaren en het toepasselijk tantieme. 1. Hoeveel ambtenaren - gedurende de laatste vijf jaar - putten het volledige ziektekapitaal uit? Graag opsplitsing naar tewerkstellende overheid en per jaar. 2. Hoelang loopt de periode van disponibiliteit wegens ziekte - gedurende de laatste vijf jaar - vooraleer de pensioencommissie van Medex zich uitspreekt over al dan niet vroegtijdige pensionering? Graag opsplitsing naar tewerkstellende overheid en cijfers per jaar. 3. Hoeveel ambtenaren ontvingen een beslissing van de pensioencommissie van Medex tot tijdelijk vroegtijdig pensioen in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016? Wat is de gemiddelde duur van de tijdelijke vroegtijdige pensionering? Graag opsplitsing naar leeftijdscategorieen (18-25 jaar, 26-45 jaar, 46-55 jaar en 56-65 jaar) en naar tewerkstellende overheid. 4. Hoeveel ambtenaren worden na een periode van tijdelijk vroegtijdig pensioen geschikt bevonden om terug te werken, dan wel definitief vroegtijdig gepensioneerd in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016? Graag opsplitsing naar leeftijdscategorieen (18-25 jaar, 26-45 jaar, 46-55 jaar en 56-65 jaar) en naar tewerkstellende overheid. 5. Hoeveel ambtenaren ontvingen onmiddellijk een beslissing van de pensioencommissie van Medex tot definitief vroegtijdig pensioen in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016? Graag opsplitsing naar leeftijdscategorieen (18-25 jaar, 26-45 jaar, 46-55 jaar en 56-65 jaar) en naar tewerkstellende overheid.","question_theme":"ZIEKTEVERLOF,AMBTENAAR,VERVROEGD PENSIOEN,SOCIALE ZEKERHEID,PENSIOENEN","answer":"- Voor wat Defensie betreft:1. De gevraagde gegevens bevinden zich in tabel 1. 2. De gevraagde gegevens bevinden zich in tabel 2. 3. Slechts een ambtenaar van de leeftijdscategorie 56-65 jaar werd in 2015 toegelaten tot het vroegtijdig tijdelijk pensioen. 4. De ambtenaar hernomen in punt 3 werd in 2016 toegelaten tot het definitief vroegtijdig pensioen. 5. De gevraagde gegevens bevinden zich in tabel 3.- Voor wat Ambtenarenzaken betreft:1. De tabel herneemt de gegevens voor de FOD Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA) (integratie van FOD P en O, FOD B en B en Fedict). 2. De Pensioencommissie heeft slechts een tijdelijke oppensioenstelling beslist in 2012 voor een ambtenaar van P en O ingevolge een onbeschikbaarheid van een jaar en twee maanden. 3. De Pensioencommissie heeft slechts een tijdelijke oppensioenstelling beslist in 2012 voor een ambtenaar van P en O (26-45 jaar). Duur van de tijdelijke oppensioenstelling: een jaar en zeven maanden. 4. Een ambtenaar van P en O (26-45 jaar) is in 2013 vervroegd met pensioen gegaan wegens fysieke ongeschiktheid. Die is niet teruggekeerd ingevolge een tijdelijke oppensioenstelling. 5. De tabel 5 herneemt de gegevens voor FOD BOSA. Voor de andere cijfers verwijs ik u naar het antwoord gegeven door de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.Tabel 1: Aantal ambtenaren die hun krediet ziektedagen volledig opgebruikten:2016201715944-12-1140-bil-1\n Tabel 2: Duur van de disponibiliteit wegens ziekte voorafgaande aan de beslissing van Medex tot vroegtijdige pensionering:2016201715944-12-1140-bil-2\n Tabel 3: Aantal ambtenaren onmiddellijk door Medex toegelaten tot het definitieve vroegtijdig pensioen:2016201715944-12-1140-bil-3\n Tabel 4:2016201715944-12-1140-bil-4\n Tabel 5:2016201715944-12-1140-bil-5","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189886,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"Ziekte bij ambtenaren. \n\n Een van de pensioenwerven in het regeerakkoord is de hervorming van het ziektepensioen voor de ambtenaren en een vervanging door arbeidsongeschiktheidsuitkeringen in het kader van het ziekte- en invaliditeitsstelsel voor werknemers. De hervorming gebeurt in overleg met de Gewesten, de Gemeenschappen en de lokale besturen.Vooraleer wordt beslist tot vroegtijdige pensionering wegens lichamelijke ongeschiktheid dient het opgebouwde ziektekapitaal te worden uitgeput. Als het ziektekapitaal is uitgeput, wordt de ambtenaar van rechtswege in disponibiliteit wegens ziekte geplaatst waarna de pensioencommissie bij Medex de lichamelijke toestand evalueert en een beslissing neemt. Ofwel wordt de ambtenaar niet vroegtijdig gepensioneerd (met terugkeer naar het al dan niet aangepast werk), ofwel wordt die toegelaten tot het tijdelijk of definitief vroegtijdig pensioen.Bij een beslissing tot vroegtijdige pensionering wordt het ziektepensioen berekend rekening houdend met de wedde, de dienstjaren en het toepasselijk tantieme. 1. Hoeveel ambtenaren - gedurende de laatste vijf jaar - putten het volledige ziektekapitaal uit? Graag opsplitsing naar tewerkstellende overheid en per jaar. 2. Hoelang loopt de periode van disponibiliteit wegens ziekte - gedurende de laatste vijf jaar - vooraleer de pensioencommissie van Medex zich uitspreekt over al dan niet vroegtijdige pensionering? Graag opsplitsing naar tewerkstellende overheid en cijfers per jaar. 3. Hoeveel ambtenaren ontvingen een beslissing van de pensioencommissie van Medex tot tijdelijk vroegtijdig pensioen in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016? Wat is de gemiddelde duur van de tijdelijke vroegtijdige pensionering? Graag opsplitsing naar leeftijdscategorieen (18-25 jaar, 26-45 jaar, 46-55 jaar en 56-65 jaar) en naar tewerkstellende overheid. 4. Hoeveel ambtenaren worden na een periode van tijdelijk vroegtijdig pensioen geschikt bevonden om terug te werken, dan wel definitief vroegtijdig gepensioneerd in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016? Graag opsplitsing naar leeftijdscategorieen (18-25 jaar, 26-45 jaar, 46-55 jaar en 56-65 jaar) en naar tewerkstellende overheid. 5. Hoeveel ambtenaren ontvingen onmiddellijk een beslissing van de pensioencommissie van Medex tot definitief vroegtijdig pensioen in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016? Graag opsplitsing naar leeftijdscategorieen (18-25 jaar, 26-45 jaar, 46-55 jaar en 56-65 jaar) en naar tewerkstellende overheid.","question_theme":"ZIEKTEVERLOF,AMBTENAAR,VERVROEGD PENSIOEN,SOCIALE ZEKERHEID,PENSIOENEN","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189887,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"NMBS-clienteel. - Regionale spreiding. \n\n De spoorwegen hebben klanten in alle uithoeken van het land. Het federaal regeerakkoord streeft ernaar het treinaanbod meer te stoelen op een vraaggestuurd model. Dit vereist een helder beeld wat betreft de situering van het NMBS-clienteel.Graag had ik een totaalbeeld gekregen over de regionale spreiding van het clienteel van de NMBS (tussen Vlaanderen, Wallonie en Brussel). 1. Wat is het aantal treinabonnees in respectievelijk het Vlaams, Waals en Brussels Hoofdstedelijk Gewest?2. Wat is de regionale verdeling van inkomsten uit vervoerbewijzen?3. Wat is het aantal opstappende reizigers per Gewest?4. Hoeveel reizigerskilometers zijn er per Gewest?5. Welke stappen zet het nieuwe vervoersplan in de richting van een vraaggestuurd treinaanbod?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,REGIONALE STATISTIEK,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. en 2. De NMBS stelt geen statistieken op per Gewest. Alle statistieken bevinden zich op het nationaal niveau en worden dan ook niet opgedeeld per regio. 3. tot 5. De NMBS communiceert de onderstaande tabel met het aantal opgestapte reizigers per dag (op een gemiddelde werkdag, een zaterdag en een zondag) en per Gewest. De cijfers zijn gebaseerd op de jaarlijkse telling van de NMBS in oktober 20152016201715945-13-2287-bil\n Er dient benadrukt te worden dat klanten kunnen opstappen in de trein in een regio en afstappen in de andere regio. Een zuiver regionale telling van de reizigers geeft dus geen correct beeld van de realiteit.Het vervoersplan 12/2017 - 2020 streeft drie doelstellingen na:a) het aanbod versterken daar waar er tijdens de week veel vraag is (vraaggestuurd, met name voor de voorstadsnetten van Brussel, Antwerpen, Gent, Luik en Charleroi). Bijvoorbeeld verdubbeling van het aanbod tussen Puurs, Antwerpen en het noorden van Antwerpen (Essen);b) het aanbod in landelijke gebieden ontwikkelen wanneer dat beperkter is. Bijvoorbeeld in Wallonie in de provincie Luxemburg en in Vlaanderen in de provincie Limburg;c) het weekendaanbod ontwikkelen, voornamelijk voor wie wil gaan winkelen op zaterdag (rond Gent, Brussel, Antwerpen en Leuven) en voor de studenten op zondagavond (naar de universiteitscentra en de hogescholen), met name door middel van de toevoeging van zes nieuwe P-treinen op nationaal niveau.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189888,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Hervorming van de koolstofmarkt. \n\n Op 28 februari 2017 hebben de milieuministers van de Europese Unie hun zegel gehecht aan een hervorming van de koolstofmarkt teneinde de Unie in staat te stellen haar belofte om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen na te komen. 1. Wat is belangrijkste vooruitgang die er kon worden geboekt?2. In welke mate zal die nieuwe regeling het mogelijk maken de CO2-uitstoot sneller te doen dalen? Wat zullen de concrete gevolgen voor Belgie zijn? Kan u een vergelijking maken tussen de twee klimaattrajecten, dus tussen de regelingen voor en na de hervorming van 28 februari?3. Welke maatregelen heeft u in overleg met de deelgebieden genomen om de bedrijven bij de implementatie van die nieuwe aanpassingen te begeleiden?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"MILIEUBELEID,KLIMAATSVERANDERING,BROEIKASGAS,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Nadat het Europese Parlement tijdens haar plenaire zitting op 15 februari tot een overeenkomst kwam, bereikten ook de Europese leefmilieuministers op 28 februari een akkoord over hun onderhandelingspositie (de zogenaamde algemene aanpak) in de Raad Milieu. Het bereiken van een akkoord tussen de lidstaten over een dergelijk belangrijk instrument om de decarbonisatie van ons maatschappelijk weefsel te organiseren, is inderdaad een belangrijke stap voorwaarts. Het is echter een delicaat en moeilijk bereikt evenwicht met steun van slechts 19 van 28 milieuministers.De belangrijke elementen in deze algemene aanpak zijn de voorziening om:- in lijn met het commissie voorstel de lineaire reductie in de ETS te verhogen van het huidige 1,74 % naar 2,2 %- de jaarlijkse opnamecapaciteit van het MarktStabiliteitsReserve (MSR) te verdubbelen tot 24 % vanaf 2019- in het geval dat de hoeveelheid rechten in het MSR het veilingvolume van het voorafgaand jaar overschrijdt, zal het verschil geannuleerd worden, en dit vanaf het jaar 2024- het veilingaandeel met 2 % te verlagen ten gunste van de gratis toewijzing aan industriele installaties blootgesteld aan koolstoflekkage, in het geval het risico op de toepassing van de cross-sectorale correctiefactor zich concretiseert, waardoor bedrijven meer zekerheid geboden wordt over hun gratis toewijzingen. In lijn met de positie van het Europees Parlement pleitte Belgie hier voor een verlaging met 5 %.Daarnaast werden ook volgende zaken afgesproken:- de steun voor indirecte koolstoflekkage wordt deels centraal georganiseerd met behulp van veilinginkomsten van 3 % van de totale hoeveelheid rechten. Als dit onvoldoende mocht blijken, mogen lidstaten aanvullen tot maximaal een vijfde van hun veilinginkomsten- de fondsen voor innovatie en modernisering van de elektriciteitsproductie worden uitgebreid en hun scope wordt aangepast om beter de noden van de toekomst te dienen.Er werd echter nog niets definitief beslist. Met de goedkeuring van de algemene aanpak kan het proces van de trilogen starten. Een eerste vergadering op het niveau van het comite van de permanente vertegenwoordigers van de lidstaten bij de Europese Unie (Coreper I) vond plaats op 5 april. Er waren technische vergaderingen op 26 april en 4 mei met de Europese Commissie en het Parlement. Op 19 mei vond een nieuwe Coreper vergadering plaats waarop de voorbereiding op de triloog verder besproken zal worden en het voorzitterschap een aantal voorstellen zal doen om de verschillende posities te verzoenen.Sta mij toe uw vragen twee en drie samen te beantwoorden.De Europese Raad van oktober 2014 bepaalde dat de uitstoot in de ETS-sectoren met 43 % moet worden teruggedrongen tegen 2030 ten opzichte van 2005. Het was de wens van de Europese Raad om deze doelstelling te bereiken via een goedwerkend en hervormd emissiehandelssysteem met een instrument om deze te stabiliseren. Onze staatshoofden vroegen ook om het systeem van gratis toewijzing verder te zetten zo lang er geen vergelijkbare inspanningen geleverd worden in andere belangrijke economieen, en dit zonder het aandeel van te veilen rechten te verlagen.Zoals u weet wordt het emissiehandelssysteem vandaag geconfronteerd met een enorm overschot aan rechten door gulle toewijzingen in het verleden, de invoer van minderwaardige uitstootkredieten van CDM-projecten en de economische crisis, die een verminderde activiteit en hieraan gelinkte vraag naar rechten tot gevolg had. Dit surplus aan rechten wordt op 2,2 miljard geschat en zorgt voor een blijvende neerwaartse druk op de prijs, waardoor deze vandaag op een historisch laag punt van 4,5 euro staat. U verstaat dat dergelijke prijzen geen drijfveer vormen voor de vereiste investeringen die nodig zijn om onze samenleving op de sporen naar een koolstofarme toekomst te zetten. Bovendien zorgen dergelijke prijzen ervoor dat reeds gemaakte investeringen in koolstofarme technieken en werkwijzen aan rendabiliteit verliezen.De in de Raad Milieu voorgestelde versnelde opname van het surplus door de marktstabiliteitsreserve(MSR) zorgt ervoor dat de het overschot versneld wordt afgebouwd. Een daarop volgende automatische annulering van een hoeveelheid rechten verzekert dat deze rechten ook niet meer op de markt terug zullen komen in een latere fase. Aldus biedt deze beslissing zekerheid voor investeerders en inzake milieu-integriteit.Bedrijven blootgesteld aan het risico op carbon leakage zullen in deze regeling ook in de toekomst verzekerd zijn van gratis rechten om hun uitstoot mee af te dekken, voor zover zij tot de 10 % meest efficiente bedrijven behoren. Belgie heeft hierbij sterk gepleit om deze toewijzingen zo precies mogelijk te maken, zodat alle rechthebbende bedrijven ook effectief 100 % van deze rechten zullen ontvangen, in tegenstelling tot de huidige situatie waarbij een correctiefactor wordt toegepast. Zo is Belgie ook initiatiefnemer om het voorgestelde veilingaandeel onvoorwaardelijk te verlagen met 5 % ten gunste van de gratis toewijzingen. Dit voorstel kreeg ook deels vertaling in de voorstellen van het Parlement en de Raad.Concreet zullen de veilinghoeveelheden van de lidstaten vanaf 2019 verminderd worden en worden de niet-geveilde rechten in deze reserve geplaatst. De gederfde inkomsten worden deels gecompenseerd door een verhoogde prijs: marktanalyses van Thomson Reuters voorspellen dat de verdubbeling van de opnamesnelheid via de reserve een koolstofprijsverhoging ten gevolge zou hebben van om en bij de 3 euro in 2021 ten opzichte van het initiele voorstel van de Europese Commissie, waarbij de prijs op 9 euro zou komen.Het annuleren van rechten zou volgens dezelfde analisten geen effect hebben op de korte termijn, maar zou wel de ambitie op langere termijn veiligstellen, door het verzekeren van een strikter emissieplafond na 2030. Over analyses inzake de specifieke effecten voor Belgie beschikken we niet, maar aangezien de regels op Europees niveau worden afgesproken en de voorzieningen tegen koolstoflekkage werden versterkt, is het gelijke speelveld voor onze bedrijven verzekerd.Het intra-Belgisch overleg gebeurt onder de koepel van de CCIM-werkgroep ETS, gecoordineerd door de Vlaamse klimaatadministratie. Er werden eveneens stakeholderevents georganiseerd waar bedrijven en andere belanghebbenden hun verzuchtingen kwijt konden. Deze werden meegenomen in de voorbereiding van Belgische standpunten door de administratie, die vervolgens politiek afgetoetst werden.Tot slot voorziet de hervormde ETS-regelgeving, naast de gratis toewijzingen, ook in een innovatie- en een moderniseringsfonds, om steun te bieden aan de uitrol van koolstofarme technologieen, onder meer inzake industriele processen en de vernieuwing van de elektriciteitsproductiecapaciteit in de armere lidstaten.Alle entiteiten in Belgie zetten daarnaast in op industriele innovatie en voorzien hiervoor ook een kader in het nationaal energie- en klimaatplan dat zij samen aan het opstellen zijn.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":189889,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Aantal verijdelde aanslagen. \n\n De terreurdreiging houdt nu al geruime tijd Belgie in de greep. Politie, leger en andere veiligheidsdiensten, met verhoogde waakzaamheid probeert men mogelijke terroristen tegen te houden en probeert men georganiseerde aanslagen te verijdelen. 1. Hoeveel concrete plannen voor aanslagen door jihadi's werden in 2016 verijdeld of onmogelijk gemaakt? Hoeveel concrete plannen voor aanslagen door andere mogelijke terreurgroepen?2. Kan een vergelijking worden gemaakt met de voorgaande jaren (2014 en 2015)?3. In hoeverre hadden deze verijdelde aanslagen betrekking op het vermoorden van bekende burgers, bijvoorbeeld politici of andere vooraanstaande burgers van het middenveld?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Op 1 oktober 2017 werden er in totaal 295 personen veroordeeld voor terroristische misdrijven. Voor het overige wordt verwezen naar het reeds gegeven antwoord op schriftelijke vraag nr. 1590 van 5 december 2016, gesteld door mevrouw Pas (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 126 van 27 juli 2017).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189890,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Geneesmiddelenverslaving. \n\n Volgens een op 10 maart 2017 in Le Figaro verschenen artikel zouden er steeds meer mensen verslaafd zijn aan pijnstillers. Meer dan 4 miljoen Fransen blijven weken langer dan voorgeschreven hun geneesmiddel nemen.Een geneesmiddelenverslaving heeft nefaste gevolgen, en kan ongevallen op de openbare weg, angstaanvallen, slapeloosheid of zelfs epilepsieaanvallen veroorzaken. 1. Wat is de huidige situatie in Belgie? Hebt u daar cijfergegevens over?2. Welke maatregelen worden er genomen om deze vorm van verslaving aan te pakken?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,GENEESMIDDEL","answer":"Het is op dit ogenblik in functie van de beschikbare gegevens, moeilijk om een nauwkeurig overzicht te hebben over de prevalentie van dit type verslaving in Belgie. Sommige indicatoren kunnen ons echter al enkele antwoorden geven.Zo tonen de MZG gegevens (minimale ziekenhuis gegevens) aan dat het aantal diagnoses, van verslavingen aan opiaten en soortgelijke medicatie, in de algemene ziekenhuizen relatief stabiel blijft (tussen de 3.935 en 4.064 diagnoses tussen 2010 en 2014).Volgens de gegevens van de gezondheidsenquete van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) uit 2013, is het percentage van de bevolking dat het consumeren van een pijnstiller rapporteert in de 24 uur voorafgaand aan het interview, 4,8 %. Dit percentage was 5,6 % in 2004 en 5,7 % in 2008. Hier stellen we dus eerder een daling vast.Hieronder vindt u de gegevens van Farmanet betreffende de afgifte van terugbetaalde geneesmiddelen in de openbare apotheken voor 2013, 2014 en 2015. Het betreft telkens het aantal patienten dat \"een aantal defined daily dose (DDD) per categorie\" per jaar heeft ontvangen. Bijvoorbeeld, in 2015 was het aantal patienten die in de apotheek meer dan 42 DDD kreeg per jaar gelijk aan 300. 996. Het percentage patienten die meer dan 42 DDD heeft gekregen, bij de patienten aan wie een pijnstiller werd afgegeven, blijft stabiel in de tijd op 29 %.2016201715959-7-1549-bil\n Verslaving aan pijnstillers betekent natuurlijk een probleem voor de volksgezondheid waar ik bijzonder aandachtig voor blijf. Het is van essentieel belang om de artsen te sensibiliseren voor het rationeel gebruik van deze geneesmiddelen. Belangrijk is dat de patienten die deze geneesmiddelen nodig hebben die ook krijgen, maar dat degenen voor wie er een ander alternatief bestaat hier gebruik van maken. Daarnaast is het belangrijk om aan preventie te doen bij de patienten om hen wijzen op het verhoogd verslavingsrisico. Hiervoor heeft het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten een sensibiliseringscampagne voor het adequaat gebruik van geneesmiddelen opgestart. U kunt informatie vinden via de volgende link: www.eengeneesmiddelisgeensnoepje.be . Een pagina is er specifiek gewijd aan het correct gebruik van pijnstillers.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189891,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Verscherping van de controles aan de buitengrenzen van de Schengenzone. \n\n Naar aanleiding van de recente verscherping van de controles aan de buitengrenzen van de Schengenzone had ik u graag de volgende vragen gesteld. 1. In welke controleposten wordt er scherper gecontroleerd?2. Werden er extra personele en IT- middelen uitgetrokken om die nieuwe doelstellingen te bereiken? Zo ja, over wat voor middelen gaat het juist?3. Welke regels worden er toegepast op de vliegvelden zonder controlediensten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OPENBARE VEILIGHEID,GRENSCONTROLE,BEVEILIGING EN BEWAKING,SCHENGEN-INFORMATIESYSTEEM","answer":"1. De Verordening (EU) 2017/458 van 15 maart 2017 voorziet de aanscherping van de grenscontroles aan de hand van systematische controle van de relevante databanken aan alle erkende grensdoorlaatposten bij de overschrijding van de buitengrenzen.Belgie telt 13 erkende grensdoorlaatposten waarlangs men de Schengenruimte mag in- en uitreizen:- een ter hoogte van het Zuidstation - Eurostar (landgrens);- zes ter hoogte van de luchtgrenzen;- zes ter hoogte van de zeegrenzen;Aan elk van deze posten is deze nieuwe Europese Regelgeving van toepassing en dit zowel bij de inreis als bij de uitreis. 2. Ter voorbereiding van de implementatie van deze nieuwe regelgeving werden de voorgaande maanden diverse testen doorgevoerd om tot een realistische inschatting van de impact van deze maatregel te kunnen komen. Hierop werd vanuit de politie een aanvraag ingediend voor bijkomend personeel en middelen (ICT en ander). De bijkomende personeelsbehoefte werd berekend op 85 voltijdsequivalenten (VTE's) voor alle grensdoorlaatposten samen aangevuld met de vraag om materieel nodig voor het vervullen van deze taken (PC's, documentlezers, voertuigen, mobiele toestellen) en enkele bijkomende controleboxen. Voor deze laatste zijn de respectievelijke uitbaters verantwoordelijk. 3. Niet van toepassing gezien alle erkende grensdoorlaatposten beschikken over een controledispositief.Het gebruik van dergelijke terreinen voor binnenkomst of vertrek uit het Schengen gebied is verboden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189892,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Rechts inhalen. \n\n Uit een recente studie van de Fondation VINCI Autoroutes pour une conduite responsable blijkt dat de Belgen van alle Europese bestuurders het meest geneigd zijn om rechts in te halen op autowegen.Volgens het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) is dat wellicht te wijten aan de drukte op onze wegen, naast het hoge aantal op- en afritten. Die zouden bestuurders naar de de middelste rijstrook jagen om niet te worden gehinderd. 1. Hebt u deze studie kunnen inzien? Zo ja, worden deze resultaten door de gegevens van uw eigen diensten bevestigd of ontkracht?2. Zullen er eventueel maatregelen worden genomen om de bevolking te sensibiliseren voor dit rijgedrag, dat strijdig is met de verkeersregels en zeer gevaarlijk is?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,WEGVERKEER,VERKEERSVOORSCHRIFTEN,VERKEERSVEILIGHEID,AUTOSNELWEG","answer":"1. In het raam van een onderzoek uitgevoerd door de stichting VINCI Autoroutes, werden 7.032 personen (uit Frankrijk, Duitsland, Belgie, Spanje, Groot-Brittannie, Italie en Zweden) ondervraagd over hun rijgedrag op snelwegen. Rechts inhalen was ook een onderdeel van dit onderzoek. Het gaat inderdaad om een gedrag dat op basis van de vragenlijst, een hoog aantal vertegenwoordigt onder de Belgische bestuurders. Het gaat vaker om mannen dan om vrouwen (34 % tegenover 23 %) en om bestuurders jonger dan 35 jaar.Er bestaan weinig statistische gegevens over rechts inhalen. Analyse door het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) van de processen-verbaal die bij ongevallen door de federale wegpolitie werden opgesteld (een eerste verslag heeft betrekking op de periode 2009-2013 en een tweede op de periode 2014-2015) leert ons dat het vaak moeilijk is om te achterhalen welke maneuvers door de bestuurders op het moment van het ongeval werden uitgevoerd. Voor de periode 2009-2015 kunnen we tien personen uitlichten die rechts aan het inhalen waren net voor het ongeluk zich voordeed en voor negen van hen, speelde dit inhaalmaneuver een belangrijke rol bij het ontstaan van het ongeval. Rechts inhalen is vaak ook een maneuver dat in verband wordt gebracht met overdreven snelheid en met agressie achter het stuur, wat controleverlies over het voertuig veroorzaakt.Dit gezegd zijnde, kunnen bepaalde situaties niet worden beschouwd als (rechts) inhalen. Inderdaad, ook al legt de algemene regel inhalen langs links op (artikel 16.3 van het verkeersreglement), toch geldt deze enkel ten aanzien van de bestuurders die in beweging zijn. Wanneer er bovendien meerdere rijstroken zijn, moeten de bestuurders zich schikken naar de aanduidingen op de verkeersborden F13 en F15 (borden die de keuze voor een bepaalde rijstrook of een richting voorschrijven) en wanneer de verkeersdrukte het rechtvaardigt, kan het verkeer in meerdere files verlopen. In deze gevallen wordt het feit dat de voertuigen tegen hogere snelheid rijden dan die op een andere strook of rij niet beschouwd als een inhaalmaneuver (artikel 16.2 van het verkeersreglement).Het is dus niet onwaarschijnlijk dat, gelet op de verkeersdensiteit op de snelwegen in ons land, een aantal van de ondervraagde personen dergelijke situaties als rechts inhalen hebben beoordeeld, terwijl dit niet zo was bedoeld. 2. Ik ben van oordeel dat men vooral moet inzetten op communicatie- en sensibiliseringsmaatregelen, en dit met inbegrip van de maatregelen die betrekking hebben op de snelheid en agressiviteit achter het stuur, en waarvan de impact bijzonder doeltreffend is. Deze acties vallen onder de bevoegdheid van de Gewesten.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189893,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"N-VA","aut_person":"Janssen, Werner","aut_language":"dutch","question":"Het stookolietankfonds. \n\n Het federaal regeerakkoord voorziet in een engagement voor de oprichting van een stookolietankfonds in samenwerking met de Gewesten.Naar aanleiding van een eerdere vraag omtrent dit thema stelde u dat het samenwerkingsakkoord in de loop van 2015 zou worden goedgekeurd waarbij een oprichting van het vooropgestelde fonds snel zou volgen.Anno 2017 blijkt het vooropgestelde fonds nog niet te zijn opgericht. Uw collega-minister bevoegd voor Leefmilieu binnen de Vlaamse regering schuift de verantwoordelijkheid hiervoor door naar de federale regering waar geen standpunt zou ingenomen zijn omtrent de samenwerking.De sanering van gronden vervuild door stookolietanks is cruciaal voor de bescherming van het leefmilieu in ons land. Een snelle oprichting van het stookolietankfonds is dan ook uitermate belangrijk. 1. In welke fase bevinden de onderhandelingen omtrent de oprichting van het stookolietankfonds zich thans?2. Om welke redenen ging de federale regering tot op heden niet akkoord met de vooropgestelde samenwerkingsovereenkomst?3. Wanneer kunnen wij een standpunt van de federale regering verwachten?4. Kan u een traject vooropstellen omtrent de oprichting van het stookolietankfonds?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,MILIEUBELEID,BODEMVERONTREINIGING,STOOKOLIE,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE,SOCIAAL FONDS","answer":"Sinds mijn antwoord op gelijkaardige parlementaire vragen die dateren van eind 2016, kan ik u melden dat op mijn voorstel en in samenwerking met mijn collega's de ministers van Economie en Financien, de Ministerraad van 27 januari 2017 een federaal standpunt terzake heeft goedgekeurd. De Ministerraad heeft mij belast dit standpunt voor te leggen, als onderhandelingsmandaat, aan de Gewesten teneinde een samenwerkingsakkoord te kunnen sluiten. Dit dossier stond op de agenda van de Uitgebreide Interministeriele Conferentie voor Leefmilieu van 27 april 2017. Op het ogenblik van mijn antwoord, kan ik u nog niet het resultaat van die beraadslaging mededelen.Het federaal standpunt steunt op twee luiken: enerzijds de vraag of de federale regering akkoord kan gaan met de verlaging van de Bofas-bijdrage tot \"0\", anderzijds onder welke voorwaarden de federale regering akkoord kan gaan met de oprichting van een analoog fonds voor de bodemsanering van door lekkende stookolietanks vervuilde gronden.Het is moeilijk op dit ogenblik een exacte tijdsindicatie te geven wanneer dit fonds daadwerkelijk kan opgericht te worden. Maar ik hoop dat we samen met de Gewesten dit dossier spoedig kunnen afronden en tot een evenwichtig samenwerkingsakkoord kunnen komen zodat er eindelijk een adequate oplossing wordt geboden aan de burger en huishoudens die geconfronteerd zijn met een dergelijke vervuiling.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":189901,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"CD&V","aut_person":"Terwingen, Raf","aut_language":"dutch","question":"LIVC. - Opvolging radicalisme. \n\n In het beleid rond de opvolging van het radicalisme worden de lokale besturen aangemaand om een lokale integrale veiligheidscel (LIVC) op te richten. Hun werking moet verschillende actoren samenbrengen om signalen van radicalisme tijdig op te vangen en geradicaliseerde personen beter op te volgen.De samenstelling van de LIVC's kan zowel bestuurlijke actoren als verenigingen en andere groeperingen uit de samenleving bevatten. Dergelijke aanpak van het radicalisme is bijzonder belangrijk om van uit de wijken en leefgemeenschappen voldoende informatiedoorstroming en -garing te bekomen. 1. a) Hoeveel LIVC's werden ondertussen opgericht?b) Kan u hiervoor een opsplitsing geven tussen de drie Regio's in ons land?2. Zijn er samenwerkingverbanden tussen gemeenten in het kader van de LIVC's op basis van de politiezones?3. Is dit hoe dan ook mogelijk binnen het kader van de omzendbrief? Indien ja, in hoeveel zones werkt men zo samen? Indien niet, is het niet nuttig voor bepaalde gemeenten die willen samenwerken op niveau van de politiezone om de oprichting van een LIVC mogelijk te maken?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"GEMEENTE,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,EXTREMISME","answer":"1. Betreffende uw eerste vraag omtrent de oprichting van LIVC's in Belgie hebben we weet van volgend aantal LIVC's:284 gemeenten met een LIVC,170 gemeenten zonder LIVC (mogelijk ook in oprichting),135 gemeenten waar we nog geen informatie over ontvangen hebben (Laatste update cijfers LIVC: 1 mei 2017 - Geldt voor alle cijfers in dit document).Deze cijfers werden gegenereerd door het samenbrengen van verschillende bronnen. Zo werd in juni vorig jaar vanuit Binnenlandse Zaken een bevraging naar de oprichting van LIVC's uitgestuurd naar alle burgemeesters in Belgie. Daarnaast werken we samen met verschillende partnerorganisaties (OCAD, VVSG, provincies, ...) om alle informatie rond de oprichting van LIVC's samen te brengen. In april 2017 werden ook alle DIRCO's aangeschreven met dezelfde vraag.Wat de opdeling per regio betreft, kunnen we volgend onderscheid maken:2016201715946-3-2153-nl-fr-1\n In Brussel hebben bijna alle gemeenten een LIVC, en we zien ook in Vlaanderen dat al een groot deel van de gemeenten overgegaan zijn tot het oprichten van een LIVC. In Wallonie zijn er momenteel minder, maar we merken meer en meer interesse op van gemeenten die een LIVC wensen op te starten. 2. Op basis van de informatie die we bekomen hebben, stellen we vast dat heel wat gemeenten de krachten bundelen in een zogenoemde \"Zonale Lokale Integrale Veiligheids Cel\". De motivatie om over te gaan tot het oprichten van een Zonaal LIVC is uiteenlopend. De voornaamste beweegreden voor een gemeente om zonaal te werken is het geringe aantal FTF's of andere verontrustende situaties van radicalisering binnen de gemeente(n). Vaak is het voor gemeenten ook efficienter om dergelijk overleg op zonaal niveau te laten doorgaan om praktische redenen en om het aantal vergaderingen te beperken.Op basis van onze cijfergegevens komen we aan volgende gegevens betreffende gemeentelijke en zonale LIVC:2016201715946-3-2153-nl-fr-2\n 3. De omzendbrief FTF van 21 augustus 2015 vermeld voor het eerst het oprichten van een LIVC in het kader van informatie-uitwisseling rond radicalisering, maar gaat niet specifiek in op de organisatie en werking ervan. Er wordt wel onderlijnd dat de burgemeester het initiatief tot de oprichting moet nemen.De meerwaarde van de LIVC bestaat er precies in dat op lokaal niveau (= gemeentelijk) een ruime opvolging en vroege identificatie van potentieel verontrustende radicalisering kan gebeuren.Het feit dat de LIVC opgericht werd in het kader van de opvolging van de FTF, een fenomeen waar niet elke gemeente mee geconfronteerd wordt, verklaart waarom er niet altijd een urgentie gevoeld wordt. Daarnaast begrijp ik ook dat voor bvb kleine gemeenten de organisatie van een LIVC misschien beter kan gebeuren in samenwerking met andere.De mogelijkheid tot bovenlokale samenwerking in het kader van de LIVC werd trowuens wel al meegenomen in het impulsbeleid dat we tav 15 steden en gemeenten voerden in het kader van de strijd tegen de FTF. Een van de criteria was daarbij dat de oprichting van de LIVC en de te ontwikkelen best practices ook voor het bovenlokaal niveau nuttig moest zijn.De richtlijn die we momenteel in de geactualiseerde OB en in de blauwdruk die ontwikkeld wordt voor de LIVC aanhouden is dat elke gemeente over een LIVC dient te beschikken of er deel van uitmaken. Gezien de specificiteit van de opdracht moet de LIVC echter wel door de bestuurlijke overheden georganiseerd worden. Het weze duidelijk dat het niet de politie is die de LIVC inricht, noch voorzit. De aanwezigheid van de lokale politie in de persoon van de Information officer is wel noodzakelijk als rechtstreekse lijn naar de andere veiligheidsdiensten die in de LTF overleg organiseren.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189902,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het bekomen van de Belgische nationaliteit. \n\n Kan u voor de jongste vijf jaar (zo mogelijk de jongste tien jaar) voor alle vreemdelingen die op een of andere wijze de Belgische nationaliteit hebben bekomen (alle verschillende mogelijkheden die de wet biedt samen), meedelen hoeveel personen het betrof volgens hun land van herkomst (volgens hun vorige nationaliteit of volgens het land waar ze vandaan kwamen)? Kunnen deze gegevens op jaarbasis worden opgesplitst per continent?","question_theme":"NATIONALITEIT","answer":"Voor wat betreft de gevraagde cijfers die betrekking hebben op de jaren 2011 tot en met 2015 wordt verwezen naar het reeds gegeven antwoord op Parlementaire vraag nr. 431 van mevrouw Hufkens (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 66).Voor de indeling van nationaliteitsverwervingen naar andere parameters dan in functie van de aard van de procedure, zoals de nationaliteit van afkomst, wordt doorverwezen naar de minister van Binnenlandse Zaken, onder wiens bevoegdheid het beheer van het rijksregister valt.Omdat er, inzake de naturalisaties, vaak verschillen vastgesteld worden tussen de cijfers van het rijksregister en deze die verstrekt worden door de Commissie voor Naturalisaties, is het raadzaam deze cijfers afzonderlijk op te vragen bij de Commissie.De in bijlage bijgevoegde tabel geeft een overzicht van het aantal naturalisaties voor 2016.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189903,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Test-Aankoop. - Waarschuwing. \n\n Onlangs heeft Test-Aankoop de volgende waarschuwing op haar website geplaatst:\"Opgelet, onze abonnees melden ons een telefonische oplichterij die nu aan de gang is. De oplichterspraktijk gaat als volgt. U ontvangt een oproep van het nummer 02/319. 46.34. De contactpersoon doet zich voor als een medewerker van de Europese Commissie of van FOD Financien.Hij verklaart dat als gevolg van een uitspraak door het Franse gerecht u recht hebt op een schadevergoeding van 2000 euro. Dit omdat u vroeger een slachtoffer zou geweest zijn van een ongewenste telefonische oproep van een Franse wijnverkoopfirma. Als u aarzelt om uw bankgegevens te delen dan vraagt de oplichter u om contact op te nemen via het nummer 02/319. 46.36.\"In het licht van die informatie, waaruit blijkt dat personen met slechte bedoelingen er niet voor terugdeinzen op frauduleuze wijze gebruik te maken van de naam van de FOD Financien om burgers op te lichten, wil ik u de volgende vragen stellen. 1. Is u op de hoogte van die praktijk? Zo ja, welke maatregelen weden er genomen om de situatie recht te zetten?2. Zijn uw diensten vaak het slachtoffer van dergelijke oplichterijen? Zo ja, welke maatregelen werden er genomen om dergelijke praktijken in de toekomst te voorkomen?","question_theme":"FRAUDE,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,TELEFOON","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189904,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"N-VA","aut_person":"Capoen, An","aut_language":"dutch","question":"Saoedi-Arabie in de VN-vrouwencommissie. \n\n De Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties (ECOSOC) stemde recentelijk Saoedi-Arabie in de vrouwenraad. Saoedi-Arabie heeft echter een belabberd rapport inzake vrouwenrechten.47 van de 54 landen van de ECOSOC stemden voor. Er zitten 13 Europese landen in de ECOSOC, waarvan tien EU-landen. Ook Belgie heeft een stem moeten uitbrengen. Normaliter coordineren de EU-landen hun stemgedrag binnen de VN. 1. Welke andere kandidaten waren er?2. Kan u toelichting geven bij de houding van Belgie bij deze stemming?3. Wat zijn de gevolgen van de aanstelling van Saoedi-Arabie in de United Nations Commission on the Status of Women?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE VROUW,ORGANISATIE VAN DE VERENIGDE NATIES,SAOEDI-ARABIE,BUITENLANDS BELEID","answer":"Deze zaak werd uitgebreid besproken in de commissie Buitenlandse Betrekkingen op 26 april en 2 mei 2017 (Integraal Verslag, Kamer, 2017-2018, CRIV 54 COM 647 en CRIV 54 COM 649) In de verslagen van deze zittingen zult u een antwoord terugvinden. Ik raad u dan ook aan deze verslagen te consulteren.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189905,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"N-VA","aut_person":"D'Haese, Christoph","aut_language":"dutch","question":"Gezamenlijke afkondiging van medische interventieplannen. \n\n De beheersing van kleine, middelgrote en grotere rampen is - mede gelet op het tussentijds verslag van de parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de omstandigheden die hebben geleid tot de terroristische aanslagen van 22 maart 2016 in de luchthaven Brussel-Nationaal en in het metrostation Maalbeek te Brussel, in het bijzonder het luik hulpverlening - zeer actueel en noopt tot een meer adequate en efficiente inzet van mensen en middelen.Alvorens de nodige aanvullende en/of bijsturende en/of optimaliserende voorstellen te formuleren - specifiek betreffende medische interventieplannen (MIP) - is het aangewezen over de juiste kwantitatieve en technische informatie te beschikken.De alarmering na opstart van een MIP gebeurt door het hulpcentrum 100/112.Kan u een overzicht geven van het aantal pre-alarmen of preventieve inzetten van een MIP in de onderscheiden provincies en in de onderscheiden jaren 2014, 2015 en 2016, en zo mogelijk de eerste trimestriele cijfers van 2017?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"BURGERBESCHERMING,EERSTE HULP,GENEESKUNDIGE NOODHULP","answer":"Het aantal pre-alarmen en medische interventieplannen (MIP's) wordt niet eenduidig geregistreerd in de hulpcentra 112/100.In de systemen worden de situaties niet als MIP of pre-Alarm geregistreerd. Om de juiste diensten te alarmeren is het belangrijk dat het specifiek interventietype (bijvoorbeeld: brand gebouw of verkeersongeluk met geknelden) wordt bepaald. Dit interventietype is hetgene wat in de systemen geregistreerd wordt.Op provinciaal niveau wordt buiten de systemen wel informatie over het aantal MIP's en pre-alarmen bijgehouden.Hiervoor moet ik u echter doorverwijzen naar mijn collega, de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, die bevoegd is om te antwoorden op vragen die kaderen in MIP's.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189906,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"N-VA","aut_person":"Janssen, Werner","aut_language":"dutch","question":"Pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen. \n\n Op 11 december 2015 werd de richtlijn 2015/2302/EU betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen in het publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt. Deze zal de huidige richtlijn pakketreizen (90/314/EEG) vervangen en moet ten laatste op 1 januari 2018 omgezet zijn in nationale wetgeving.In antwoord op mijn vorige vraag omtrent dit thema stelde u de voorstellen van geconsulteerde belangenorganisaties in overweging te nemen en op basis hiervan eventueel wijzigingen te zullen aanbrengen aan het voorontwerp.Eveneens stelde u voor de zomer met het dossier naar de Ministerraad te gaan. 1. Hebt u na het bestuderen van de ontvangen opmerkingen wijzigingen aangebracht aan het voorontwerp?2. Welke stappen dienen thans nog genomen te worden alvorens de Ministerraad zich over het voorontwerp buigt?3. Welke verdere stappen dient het voorontwerp nog te doorlopen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,REISBUREAU,EG-RICHTLIJN,REIS","answer":"1. Het voorontwerp van wet werd inderdaad, nadat ik de opmerkingen van de stakeholders heb geanalyseerd op enkele punten gewijzigd. 2. Alvorens de Ministerraad zich over het voorontwerp buigt zal het voorontwerp worden besproken in een interkabinnettenwerkgroep. 3. Na goedkeuring van het voorontwerp door de Ministerraad zal er een adviesaanvraag worden ingediend bij de Raad van State, waarna het voorontwerp eventueel zal worden aangepast. Daarna zal het wetsontwerp worden neergelegd bij het Parlement.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189907,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Ngo's in Egypte. \n\n Een nieuwe beperkende wet, die nog niet werd uitgevaardigd, hangt de in Egypte actieve ngo's als een zwaard van Damocles boven het hoofd. Die wet, die in november 2006 werd goedgekeurd, strekt in het belang van de nationale veiligheid tot een verscherpte controle van de activiteiten van de ngo's in het land. 1. Welke maatregelen hebt u op het internationale niveau genomen om die mogelijke schending van de mensenrechten te gispen?2. Kunt u eveneens meedelen op hoeveel Belgische ngo's die nieuwe wet betrekking zou kunnen hebben? Werd er contact opgenomen met die organisaties?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,EGYPTE,NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,BUITENLANDS BELEID","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189908,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Bescherming van persoonsgegevens. \n\n 1. Hoe is het aantal door uw administratie ontvangen klachten aangaande de bescherming van persoonsgegevens de voorbije vijf jaar (indien mogelijk tien jaar) geevolueerd?2. Hoeveel controles werden er uitgevoerd, hoeveel ingebrekestellingen werden er opgemaakt en hoeveel sancties werden er opgelegd tijdens de voorbije vijf jaar (indien mogelijk tien jaar)?3. Werd de nieuwe Europese regelgeving met betrekking tot persoonsgegevens al goedgekeurd?4. In welke flankerende maatregelen, meer bepaald met betrekking tot de bedrijven, hebt u in het kader van de goedkeuring van deze nieuwe tekst voorzien?","question_theme":"EERBIEDIGING VAN HET PRIVE-LEVEN,GEGEVENSBESCHERMING,KLACHT","answer":"1. Sta mij toe erop te wijzen dat de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer een onafhankelijke toezichthoudende instantie is, afhangend van het Parlement, en dat zij bevoegd is voor het ontvangen en behandelen van de klachten van personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.Elk jaar publiceert de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer haar verslag, en de cijfers die ik u thans presenteer zijn afkomstig uit haar jongste jaarverslag, dat gepubliceerd is op haar website.Hierna volgen het aantal klachtendossiers en antwoorden op vragen:2016201715954-17-330-bil-1\n 2016201715954-17-330-bil-2\n 2. Wat het aantal verrichte controles betreft, wil ik benadrukken dat het voornamelijk gaat om controles krachtens artikel 13 van de Privacywet, meer bepaald de aanvragen tot onrechtstreekse toegang, via de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG):2016201715954-17-330-bil-3\n Resultaten: Deze cijfers zijn niet de jaarverslagcijfers, maar de cijfers op 4 mei 2017.Momenteel heeft de privacycommissie nog geen sanctiebevoegdheid.2016201715954-17-330-bil-4\n 3. De Algemene verordening gegevensbescherming (GDPR) is in werking getreden op 25 mei 2016 en wordt twee jaar later rechtstreeks van toepassing, dus op 25 mei 2018. Hoewel de verordening rechtstreeks van toepassing is, zijn nationale wetgevende bepalingen vereist met het oog op de effectiviteit van sommige bepalingen van de GDPR. Derhalve werd een voorontwerp van wet houdende hervorming van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer opgemaakt en aangenomen in eerste lezing door de regering. De GDPR breidt immers de bevoegdheden van de toezichthoudende autoriteiten uit, en het was noodzakelijk om de Privacycommissie meer bepaald sanctiebevoegdheden toe te kennen.Andere bepalingen die een zekere manoeuvreerruimte laten aan de lidstaten vereisen eveneens specifieke bepalingen in het nationale recht, inzonderheid wat betreft het archief en het wetenschappelijk onderzoek, de garanties inzake vrijheid van meningsuiting, de vaststelling van de strafrechtelijke sancties. Een ander wetsontwerp, dat al die open bepalingen omvat, is in opmaak. 4. De GDPR verleent de gegevensbeschermingsautoriteiten de bevoegdheid om de verantwoordelijken voor de verwerking en de onderaannemers te begeleiden om zich te conformeren aan de nieuwe regels, inzonderheid door richtlijnen te publiceren die ertoe strekken bepaalde begrippen van de GDPR te verduidelijken. Ik hecht veel belang aan dit punt en ik heb zowel de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, de heer Buttarelli, als de Privacycommissie reeds mijn bezorgdheid over die richtlijnen meegedeeld. Zij moeten zo spoedig mogelijk worden gepubliceerd, concreet zijn en de verantwoordelijken voor de verwerking efficient begeleiden. Tijdens de vergaderingen van het Privacy Platform, de rondetafel waarop ik een ruime vertegenwoordiging van de private sector en van het maatschappelijk middenveld verenig met de Privacycommissie, zijn de richtlijnen telkens weer een discussiepunt.Om de ondernemingen te kunnen informeren en hen te helpen zich voor te bereiden op de nieuwe bepalingen in de GDPR, heeft de Privacycommissie verscheidene projecten aangevat.Zo heeft zij een volledig themadossier aan de GDPR gewijd op haar website, per doelgroep: de verantwoordelijke voor de verwerking, de onderaannemers en de burgers.Een contactformulier wordt eveneens ter beschikking gesteld van de ondernemingen, waarop zij terechtkunnen met hun vragen bij interpretatieproblemen met de bepalingen van de GDPR. De meest gestelde vragen worden gepubliceerd in de vorm van FAQ op de website, die telkens aangevuld wordt met nieuwe pertinente vragen.De Commissie stelt ook een 13-stappenplan voor om de ondernemingen te helpen bij de evaluatie van hun huidige beleid inzake gegevensbescherming en bij de aanpassing ervan aan de nieuwe vereisten van de GDPR. Een elektronische versie van dat 13-stappenplan is beschikbaar op de website, maar aanvraag van papieren exemplaren is ook mogelijk.De Privacycommissie heeft tevens beslist om aanbevelingen op te stellen over bepaalde thema's uit de GDPR, zoals:- een aanbeveling uit eigen beweging betreffende de impactanalyse van de gegevensbescherming, die voorgelegd is aan een publieke consultatie;- een aanbeveling over de overdraagbaarheid van de gegevens.De Privacycommissie overweegt ook een aanbeveling voor te stellen over het register van de verwerkingsactiviteiten alsook over de functionaris voor gegevensbescherming. Die laatste zijn nog in opmaak, maar zullen op de website worden gepubliceerd zodra zij voltooid zijn.De Privacycommissie neemt ook actief deel aan de werkzaamheden van de Europese Werkgroep \"Artikel 29\", die eveneens richtlijnen heeft uitgevaardigd, meer bepaald in het kader van de tenuitvoerlegging van de GDPR. Die richtlijnen zijn gepubliceerd op de website van de Privacycommissie.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":189909,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Software die informatie verzamelt op de sociale netwerken. \n\n In het kader van verkiezingscampagnes in verschillende landen maakten kandidaten gebruik van software waarmee men databanken verder kan aanvullen met op de sociale media vergaarde openbare persoonsgegevens.Wanneer een surfer zijn e-mailadres opgaf op de site van een kandidaat die die software gebruikte, konden met die tool op bepaalde socialenetwerksites het aan dat e-mailadres gekoppelde profiel en andere openbare gegevens worden achterhaald. 1. Welke politieke analyse maakt u van dergelijke software in het licht van de bescherming van de persoonsgegevens? Wat is het wettelijke kader?2. Welke maatregelen hebt u genomen om het gebruik van dergelijke technieken voor datavergaring in ons land onmogelijk te maken?","question_theme":"EERBIEDIGING VAN HET PRIVE-LEVEN,GEGEVENSBESCHERMING,VERZAMELEN VAN GEGEVENS,INTERNETSITE,SOCIALE MEDIA","answer":"1. De vraag die u opwerpt is extreem belangrijk en betreft de eigenlijke werking van de verkiezingsprocessen.In verschillende kranten, inzonderheid Britse, Franse en Amerikaanse dagbladen, werd inderdaad bericht dat firma's tussenbeide zijn gekomen tijdens de Amerikaanse voorverkiezingen, de Amerikaanse presidentsverkiezingen, het referendum over de brexit en de Franse presidentsverkiezingen met het oogmerk de politieke partijen te helpen bij de analyse van het kiezersgedrag en het formuleren van de boodschappen van partijen.Die firma's, die stellen 5.000 gegevens per persoon over een groep van 20 miljoen personen te bezitten, bepalen de standaard psychologische categorieen van de gebruikers van sociale netwerken.Door middel van een algoritme brengen zij iedere gebruiker van de sociale netwerken op grond van de gegevens verzameld op de sociale netwerksites daarna onder in die verschillende categorieen.Ten slotte helpen zij de politieke partijen bij het sturen van gerichte politieke boodschappen naar iedere gebruiker van sociale media, overeenkomstig de categorie waarin het algoritme die gebruiker heeft ondergebracht.De Britse gegevensbeschermingsautoriteit heeft een officieel onderzoek ingesteld naar die praktijk, waarbij vooral de politieke partijen, de firma's die gegevens verkopen en de sociale netwerken onder de loep worden genomen. Een eerste verslag zou dit jaar nog worden bekendgemaakt.De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, die werd geraadpleegd, heeft aangegeven dat zij dat dossier aandachtig volgt. Die aangelegenheid staat trouwens op de agenda van de vergadering in juli 2017 van Groep 29, die is samengesteld uit de gegevensbeschermingsautoriteiten van de Europese Unie.Profilering met het oog op direct marketing is een gegevensverwerking toegestaan door de Europese wetgeving inzake de persoonlijke levenssfeer. De profilering moet evenwel transparant zijn: de personen moeten op de hoogte worden gebracht van de verzameling van hun gegevens en van de doeleinde van die verzameling. Zij hebben het recht zich te allen tijde te verzetten tegen de verzameling van hun gegevens en moeten duidelijk op de hoogte worden gebracht van dat recht op verzet. Die regels gelden ook voor direct marketing voor verkiezingsdoeleinden.Die praktijk leidt tot andere vragen, naast de transparantie.De eerste vraag betreft de legitimiteit: een gegevensverwerking moet een legitieme doeleinde hebben. Is het gebruik van big data om het stemgedrag van de burgers proberen te beinvloeden legitiem? Hoe kan de soevereine menselijke beslissing worden gewaarborgd als een algoritme de opdracht krijgt om de kiezers te categoriseren?Naast de strikte inachtneming van de wetten, blijft de ethische aangelegenheid van de verwerking van gegevens voor politieke doeleinden van primordiaal belang. Die aangelegenheid wordt thans op diverse niveaus onderzocht: door de gegevensbeschermingsautoriteiten, de academische wereld, het maatschappelijke middenveld, enz. Hoewel het nog te vroeg is om daarop definitieve antwoorden te geven, ben ik mij er zeer goed van bewust dat het verschijnsel dat het onderwerp van uw vraag uitmaakt een daadwerkelijke democratische uitdaging oplevert. De toekomstige conclusies van Groep 29 en de diverse en uiteenlopende werkzaamheden die steeds meer stof voor reflectie leveren moeten worden onderzocht. 2. In afwachting van de conclusies van Groep 29 moeten de onderzoeks- en sanctiebevoegdheden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer worden versterkt.Ik heb daarover een ontwerp van wet uitgewerkt dat thans voor advies is voorgelegd aan de Raad van State. Conform dat ontwerp wordt binnen de nieuwe Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer een dienst Enquetes opgericht die onderzoeksbevoegdheden heeft.De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt tevens een echte administratieve rechtbank die inbreuken op de persoonlijke levenssfeer kan straffen met boetes tot 20 miljoen euro.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":189910,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Militair luchttransport. \n\n 1. Heeft Defensie de voorbije vijf jaar (indien mogelijk tien jaar) een deel van het vervoer van troepen of materieel uitbesteed? In voorkomend geval wil ik hierover graag enkele bijkomende vragen stellen. 2. Hoeveel ton vracht en hoeveel personeelsleden werden er de voorbije vijf jaar (indien mogelijk tien jaar) per jaar vervoerd?3. Welke overheidsopdrachten werden er in dit kader uitgeschreven en voor welke bedragen?4. Welke maatregelen hebt u genomen om het juridische, financiele en vooral geopolitieke luik van zo een onderaannemingsopdracht af te perken?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,LUCHTVERVOER","answer":"1. Defensie besteedt het luchttransport inderdaad gedeeltelijk uit voor haar personeel en materieel. Op dat gebied beschikt Defensie over twee contracten:- Het contract Strategic Air Lift Interim Solution (SALIS) wordt gebruikt voor het transport van vracht met grote afmetingen. Het gaat om een ad hoc initiatief van 15 landen die op 28 juni 2004 een samenwerkings- overeenkomst afgesloten hebben en waarbij de Belgische toetreding tot de SALIS MoU (Memorandum Of Understanding) op 08 mei 2006 geofficialiseerd werd.- Het contract met de firma \"Omnia\" voor het reserveren van tickets voor burgertransport. 2. Gelieve in de tabel hieronder de gevraagde gegevens te willen vinden. Voor wat het vrachttransport betreft zijn de gegevens beschikbaar sinds 2009 terwijl de gegevens voor het aantal vervoerde personen gekend zijn sinds het in werking treden van het contract Omnia in 2012.2016201715956-12-1141-fr-nl\n 3. Het contract SALIS werd afgesloten door het NATO Support and Procurement Agency (NSPA).Op het vlak van personentransport werden gedurende de laatste jaren twee overheidsopdrachten geplaatst.- In 2012 werd een meerjarige overeenkomst (2012-2015) gesloten voor het verstrekken van reisbureaudiensten ten voordele van Defensie voor divers transport en logement (contract 12SS770) met de firma Omnia voor een bedrag van 23. 651.226 euro.- In 2016 werd een meerjarige overeenkomst (2016-2019) gesloten voor het verstrekken van reisbureaudiensten ten voordele van Defensie voor divers transport en logement (contract 16SS770) met de firma Omnia voor een bedrag van 32. 028.000,00 euro. 3. NSPA heeft als aanbestedende dienst het contract SALIS in haar naam afgesloten. De contractuele verantwoordelijkheid ligt aldus bij NSPA.Aangezien de overheidsopdrachten met de firma Omnia betrekking hebben op standaard commerciele vluchten, werden ze geplaatst met toepassing van de in 2012 en 2016 van kracht zijnde wetgeving betreffende de overheidsopdrachten in de klassieke sectoren.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189911,"depotdat":"2017-04-26","aut_party":"N-VA","aut_person":"D'Haese, Christoph","aut_language":"dutch","question":"Het oefenconcept \"Key Exercise\". \n\n De beheersing van kleine, middelgrote en grote rampen is - mede gelet op het tussentijds verslag van de parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de omstandigheden die hebben geleid tot de terroristische aanslagen van 22 maart 2016 in de luchthaven Brussel-Nationaal en in het metrostation Maalbeek te Brussel, in het bijzonder het luik hulpverlening - zeer belangrijk geworden.Telkens weer keerde het belang van een goed oefenbeleid (of het gebrek er aan) terug.Een Key Exercise (KEX) wil de essentiele punten van interne en externe noodplanning van een bedrijf en de overheid testen en evalueren, met name, de interne en externe alarmering, de reactie van de hulpdiensten, motorkapoverleg, CP-OPS (CommandoPost-OPeraties) enzovoort. 1. Kan u een overzicht geven van het aantal plaatsgegrepen KEX per provincie in de onderscheiden jaren 2014, 2015 en 2016, en zo mogelijk de eerste trimestriele cijfers van 2017?2. Hoe gebeurt de evaluatie en rapportering vanuit de onderscheiden provinciegouverneurs naar u toe?3. Zijn er andere oefensjablonen in gebruik? Zo ja, hoe intensief (met welke frequenties over de jaren 2014, 2015 en 2016, en zo mogelijk de eerste trimestriele cijfers van 2017) en door wie worden deze gebruikt?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"BURGERBESCHERMING","answer":"1. De Key Exercises (KEX) zijn oefeningen die enkel in de provincie Oost-Vlaanderen georganiseerd worden. Dit gebeurt op regelmatige basis teneinde de interne noodplannen van de Seveso-inrichtingen te testen (zie bijgevoegde tabel met betrekking tot het aantal KEX-oefeningen dat de laatste jaren georganiseerd werd). 2. Naast de oefening worden voor elke deelnemende cel en voor elk deelnemend comite steeds evaluatiedocumenten voorbereid (bijvoorbeeld, in de vorm van een rooster), ook om het werk van de Gouverneur te evalueren. Idealiter zou een DirEval aangewezen moeten worden om al die aspecten te coordineren, maar deze rol kan ook verzekerd worden door het stuurcomite van de oefening. De evaluatie verloopt meestal in vier fasen:a) \"Warme\" debriefings: de spelers debriefen onmiddellijk na de oefening (er wordt al een verslag opgemaakt door de celvoorzitter);b) \"Koude\" debriefing: meestal twee a drie maanden na de oefening in aanwezigheid van de spelers of celvoorzitters;c) Evaluatieverslag: gebaseerd op de debriefings en de verslagen van de evaluatoren, meestal gevalideerd door de provinciale veiligheidscel (niet voor alle oefeningen, afhankelijk van de DirEx en de omvang van de oefening);d) Integratie van de conclusies en uitwerking van een actieplan (op basis van het evaluatieverslag, gevalideerd door de provinciale veiligheidscel).De definitieve evaluatieverslagen worden niet automatisch naar de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken doorgestuurd maar indien dit gevraagd wordt, dan kan dit. 3. Er worden regelmatig meerdere oefentypes georganiseerd, zowel op federaal als op lokaal vlak, teneinde de alarmprocedures en de antwoorddispositieven van de overheden te testen.De tafeloefening (TTX of Table-top) bestaat uit een simulatie in een lokaal op basis van informatieberichten en bijzondere opdrachten. Daarbij worden na elk incident opmerkingen gegeven.De commando-oefening (CPX of Command post exercise) wordt gekenmerkt door de simulatie van de verschillende disciplines, waarbij de CP-Ops, het coordinatiecomite en de doorsturingsmiddelen ingezet worden. Geen enkele actie vindt plaats op het terrein.De terreinoefening (FTX of Field training exercise) is een complete oefening op ware grootte die zich voornamelijk afspeelt op het terrein en waarbij alle of een gedeelte van de intervenierende diensten werkelijk betrokken worden.De virtuele oefening is een tactische en strategische interactie in een gesimuleerde virtuele omgeving.De oefeningen question based learning zijn oefeningen die beperkt zijn tot de alarmering van de betrokken overheden of bedrijven en tot enkele vraagstukken met betrekking tot procedures. Als bijlage vindt u een samenvattende tabel met de oefeningen die tussen 2014 en 2016 georganiseerd werden en die in 2017 gepland zijn.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189921,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De Lokale Integrale Veiligheidscellen. \n\n In de Kadernota Integrale Veiligheid 2016-2019 die midden 2016 werd voorgesteld wordt voorzien in het stimuleren van de oprichting van Lokale Integrale Veiligheidscellen (LIVC). 1. Kan u meedelen hoeveel LIVC's intussen werden opgericht? Welke steden en gemeenten werken hieraan mee?2. Welke middelen worden door de federale overheid voorzien in het stimuleren van de oprichting van zulke LIVC's?3. Overweegt u om de oprichting van zulke LIVC's verplicht te maken in alle steden en gemeenten?4. In haar advies 61.052/3 van 28 maart 2017 van de afdeling Wetgeving van de Raad van State (Kamer, DOC 54 2050/012) stelt de Raad van State dat het sterke aanbeveling verdient om voor de LIVC's een meer rechtszekere basis te creeren. Bent u het hiermee eens? Wat zal u doen om hieraan tegemoet te komen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"GEMEENTE,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Betreffende uw vraag omtrent het aantal LIVC's in Belgie, heb ik weet van volgend aantal LIVC's:284 gemeenten met een LIVC,170 gemeenten zonder LIVC (mogelijk ook in oprichting),135 gemeenten waar ik nog geen informatie over ontvangen heb.Per regio:2016201715963-3-2157nl\n Deze cijfers werden gegenereerd door het samenbrengen van verschillende bronnen. Zo werd in juni 2016 vanuit mijn administratie een bevraging naar de oprichting van LIVC's uitgestuurd naar alle burgemeesters in Belgie. Daarnaast werken mijn diensten samen met verschillende partnerorganisaties (OCAD, provincies, ...) om alle informatie rond de oprichting van LIVC's samen te brengen. In april 2017 werden ook alle DIRCO's aangeschreven met dezelfde vraag.Momenteel wordt er nog steeds werk gemaakt van de actualisatie van de cijfergegevens omtrent LIVC's. Van zodra alle bronnen geraadpleegd zijn, kijk ik om deze cijfers openbaar te maken. Het doel is om een dynamische databank aan te leggen om een zo actueel mogelijk beeld te kunnen blijven aanbieden van alle LIVC's. Van zodra er nieuwe informatie bekomen wordt, zullen de cijfers ook aangepast worden.LIVC's werden opgericht in verschillende soorten gemeenten, zowel grote steden als kleine landelijke gemeenten. Er bestaan veel verschillen in de werking en samenstelling van een LIVC. 2. Mijn administratie ondersteunt steden en gemeenten in het ontwikkelen van een beleid met betrekking tot de strijd tegen gewelddadige radicalisering. 15 pilootgemeenten hebben in 2015 een eenmalige subsidie ontvangen, in kader van de preventie van gewelddadige radicalisering, wat in 2017 afloopt. Hierbij werden deze steden gestimuleerd om preventie projecten te ontwikkelen die mogelijk door andere steden en gemeenten kunnen overgenomen worden. Deze steden hadden een verplichting tot het oprichten van een LIVC.Daarnaast wordt een terugkerende subsidie van 60K euro toegekend aan verschillende steden en gemeenten om acties in de strijd tegen gewelddadige radicalisering te ondersteunen. Vervolgens hebben 109 steden en gemeenten een strategisch veiligheids- en preventieplan waarbij ze financieel ondersteunt worden door de federale overheid. Deze steden hebben de mogelijkheid om een deel van deze middelen aan te wenden voor maatregelen inzake de preventie van gewelddadige radicalisering. Indien gewenst kunnen zij een deel van dit budget aanwenden tot het oprichten en onderhouden van een LIVC.Ook werd in 2016 een Mobiel Team binnen mijn diensten opgericht, die instaat voor ondersteuning en advies aan steden en gemeenten in hun strijd tegen gewelddadige radicalisering. Dit Mobiel Team is samengesteld uit een Islamoloog en drie criminologen. Ze ondersteunen tijdelijk steden en gemeenten in hun veiligheids- en preventiebeleid. Ondertussen hebben al een dertigtal steden en gemeenten beroep gedaan op het mobiel team. In hun opdrachten is een groot aandeel van de aanvragen in functie van ondersteuning in het oprichten van een LIVC. Deze dienst wordt gratis aangeboden aan steden en gemeenten die een beroep doen op het mobiel team door een aanvraag te richten aan mob.team@ibz.fgov.be.Ten slotte kunnen we nog meedelen dat er wordt geschreven aan een praktische handleiding, \"blauwdruk\", inzake LIVC. Dit kan steden en gemeenten een leidraad bieden in het opstarten van hun LIVC. 3. De LIVC is een lokaal overlegorgaan dat, in fine, bedoeld is om de goede informatiedoorstroming te bevorderen en het overleg en de samenwerking tussen de verschillende actoren die betrokken zijn bij de lokale veiligheid, te versterken. In dat opzicht denk ik dat het goed zou zijn dat elke gemeente een dergelijk orgaan kan oprichten, evenwel aangepast aan haar noden en omvang. Er moet geen uniek model worden opgelegd, maar alle steden moeten worden aangespoord om de informatie-uitwisseling en de samenwerking tussen de verschillende actoren die zijn betrokken bij de lokale veiligheid, te bevorderen. 4. Mijn kabinet onderzoekt momenteel de verschillende mogelijkheden om de wettelijke grondslag van de LIVC's te versterken, nog altijd met het oog op het vergemakkelijken en garanderen van de efficientie van het terreinwerk.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189922,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Bewindvoering over de persoon of de goederen. - Bijdrage aan het Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand (MV 17564). \n\n Onze Assemblee heeft op 9 maart 2017 het wetsontwerp tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand goedgekeurd.Die tekst stipuleert dat er in burgerlijke zaken \"voor elke gedinginleidende akte die op een van de rollen bedoeld in de artikelen 711 en 712 van het Gerechtelijk Wetboek wordt ingeschreven, op het ogenblik van die inschrijving, door elke eisende partij, een bijdrage aan het Fonds [is] verschuldigd\" (artikel 4, ? 2, eerste lid).In bepaalde gevallen hoeft die bijdrage niet te worden betaald (artikel 4, ? 2, tweede lid), namelijk:- als de eisende partij juridische tweedelijnsbijstand of rechtsbijstand geniet;- als de ingeleide vordering onder de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 valt;- als de vordering wordt ingesteld door of tegen de sociaal verzekerden in eigen persoon;- als de ingeleide vordering de toelaatbaarheid tot de procedure van de collectieve schuldenregeling betreft;- als de eisende partij in de hoedanigheid van openbaar ministerie een vordering inleidt die betrekking heeft op de openbare orde en strekt tot de bescherming van kwetsbare personen.De wet bepaalt als volgt: \"Zonder betaling van deze bijdrage wordt de zaak niet ingeschreven\" (artikel 4, ? 2, eerste lid).Ook al vormt de bijdrage aan het Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand geen rolrecht, toch is ze voor elke gedinginleidende akte op het ogenblik van de inschrijving op de rol verschuldigd.Op het stuk van de bewindvoering over de persoon en de goederen is de vrederechter bevoegd.Sinds de inwerkingtreding van de wet van 17 maart 2013 kan hij bij beschikking twee rechterlijke beschermingsmaatregelen nemen met betrekking tot de persoon en/of de goederen: de bijstand van de beschermde persoon (artikel 492/1 van het Burgerlijk Wetboek) of, als de bijstand niet volstaat, de vertegenwoordiging van de beschermde persoon (artikel 492/2 van het Burgerlijk Wetboek).Het verzoek om de aanstelling van een bewindvoerder kan worden ingediend door de te beschermen persoon zelf, zijn familie, elke andere belanghebbende of de procureur des Konings (artikel 1238 van het Gerechtelijk Wetboek): die aanvraag wordt via een eenzijdig verzoekschrift zoals bedoeld in artikel 1240 van het Gerechtelijk Wetboek, ingediend.Daarnaast moet de vrederechter, nog steeds in het kader van een rechterlijke beschermingsmaatregel, zich in voorkomend geval uitspreken over een hele rist vragen, zoals aanvragen tot een bijzondere machtiging om bepaalde handelingen te verrichten.Buiten de ambsthalve aanhangigmakingen bij de rechter worden alle aanvragen, overeenkomstig artikel 1246 van het Gerechtelijk Wetboek, via een nieuw verzoekschrift ingediend. De bepalingen betreffende de procedure inzake de rechterlijke bescherming zijn in de artikelen 1238 tot en met 1253/1 van het Gerechtelijk Wetboek opgenomen.Uit die bepalingen en de praktijk vloeit voort dat alle aanvragen op dit stuk bij verzoekschrift worden ingediend. Artikel 712 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt als volgt: \"de vorderingen op verzoekschrift [enz.] worden op bijzondere rollen ingeschreven.\"Zoals eerder vermeld is de bijdrage aan het Begrotingsfonds verschuldigd op het ogenblik van de inschrijving op de rol, die krachtens onder andere artikel 712 geschiedt.De bijdrage aan het Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand zou dan kennelijk voor alle in het kader van een rechterlijke beschermingsprocedure ingediende aanvragen moeten worden betaald. Buiten het verzoek om de aanstelling van een bewindvoerder gaat het over veel en frequente aanvragen, met name voor de bijzondere machtigingen. 1. Zal de bijdrage aan het Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand in de toekomst systematisch moeten worden betaald voor de aanvragen in het kader van de rechterlijke bescherming die worden ingediend overeenkomstig de artikelen 1238 tot en met 1253/1 van het Gerechtelijk Wetboek en meer bepaald de artikelen 1240 (verzoekschrift inzake de aanstelling van een bewindvoerder) en 1246 (verzoekschrift inzake de aanvragen), in de wetenschap dat die aanvragen bij verzoekschrift worden ingediend en telkens op de rol van het vredegerecht worden ingeschreven?2. Zo ja, zou het niet wenselijk zijn een vrijstelling van de betaling van de bijdrage aan het Begrotingsfonds in te voeren voor de verzoekschriften die in het kader van de rechterlijke bescherming worden ingediend, in de wetenschap dat die verzoekschriften nu al zijn vrijgesteld van het rolrecht, omdat de wetgever het nuttig vond die specifieke rechtspleging kosteloos te maken?3. Kan het probleem inzake de rechterlijke beschermingsprocedure zich ook op andere vlakken voordoen? Zou er kunnen worden nagegaan voor welke procedures of aanvragen er in een vrijstelling van de betaling van de bijdrage aan het Begrotingsfonds voorzien zou kunnen worden?","question_theme_main":"BURGERLIJK RECHT","question_theme":"BURGERLIJK RECHT,RECHTSBIJSTAND,VOOGDIJSCHAP,HANDELINGSBEKWAAMHEID,SOCIAAL FONDS","answer":"In artikel 4, ? 2, van de wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand is bepaald dat de bijdrage aan het fonds voor de zaken die volgens de burgerlijke rechtspleging worden behandeld, wordt geind voor:- elke gedinginleidende akte;- die op een van de rollen bedoeld in de artikelen 711 en 712 van het Gerechtelijk Wetboek wordt ingeschreven;- op het ogenblik van die inschrijving;- door elke eisende partij.Dat artikel voorziet in vrijstellingen die niet noodzakelijkerwijze dezelfde zijn als de vrijstellingen die van toepassing zijn voor de betaling van de rolrechten. De bijdrage aan het Fonds is een gerechtskost die de rechter in zijn eindbeslissing ten laste legt van de in het ongelijk gestelde partij, tenzij die juridische tweedelijnsbijstand geniet.Er bestaan evenwel procedures zonder tegenpartij. De vraag is of bij die procedures, die bij eenzijdig verzoekschrift worden ingeleid, sprake is van een gedinginleidende akte zoals bedoeld in artikel 4, ? 2, van naar het onderscheid tussen de eigenlijke rechtsmacht en de oneigenlijke (of willige) rechtsmacht van de rechter. Volgens Laenens was dat onderscheid reeds voorbijgestreefd bij de invoering van het Gerechtelijk Wetboek (J. Laenens, Bevoegdheid en \"willige rechtsmacht\", RW, 2001-02, 929-930). Het bestaat echter nog steeds. Zelfs met dat terminologische onderscheid is het verkeerd te denken dat eenzijdige verzoekschriften kenmerkend zijn voor zaken die tot de willige rechtsmacht behoren. De zaken ingeleid bij eenzijdig verzoekschrift zijn in beginsel wel degelijk zaken waarvoor de rechter zijn eigenlijke rechtsmacht uitoefent. Hij beoordeelt een vordering, ook al is er geen tegenpartij. De wetgever heeft in 1967 geopteerd voor een zuiver pragmatische aanpak en heeft het traditionele onderscheid tussen de eigenlijke rechtsmacht en de oneigenlijke of willige rechtsmacht volkomen overbodig gemaakt (Ch. Van Reepinghen, Verslag over de gerechtelijke hervorming, Brussel, Belgisch Staatsblad, 1964, 398; Ch. Van Reephingen en J.-E. Krings, La juridiction gracieuse en droit belge, in Centre interuniversitaire de droit compare (red.), Rapports belges au VIIe Congres international de droit compare, Brussel, 1966, (105), 132). Doorgaans wordt beweerd dat het onderscheid thans van elk belang is ontbloot (A. Fettweis, Manuel de procedure civile, Luik, 1987, blz. 307, nr. 412 en Bevoegdheid, 1971, 249, nr. 459; zie nochtans in verband met de niet-jurisdictionele handelingen van de rechter: A. Van Oevelen, De overheidsaansprakelijkheid voor het optreden van de rechterlijke macht, Antwerpen, Maklu, 1987, blz. 84-91, nrs. 71-75).Een procedure die op eenzijdig verzoekschrift bij de vrederechter wordt ingeleid met het oog op het verkrijgen van een rechterlijke beschermingsmaatregel in de zin van artikel 492/1 van het Burgerlijk Wetboek - met betrekking tot de persoon of met betrekking tot de goederen waarvoor de beschermde persoon onbekwaam is - is een procedure in het kader waarvan de vrederechter uitspraak doet over de vordering van de verzoeker en, als hij de vordering inwilligt, met zijn beslissing invloed heeft op de persoon of op de goederen van de beschermde persoon, ook al is die geen verwerende partij in het geding. Het betreft dus daadwerkelijk een geding. De bijdrage is in casu dan ook verschuldigd.Anders is het wanneer de rechter formeel moet optreden omdat de wet dat voorschrijft, maar geen uitspraak doet in een geschil en geen vordering verleent. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de rechter machtigingen verleent aan een eerder door hem aangestelde gerechtelijk mandataris (zoals de bewindvoerder) of wanneer de wet zijn optreden voorschrijft (bijvoorbeeld in de zin van artikel 378 van het Burgerlijk Wetboek, machtigingen die bijvoorbeeld aan ouders worden verleend voor bepaalde handelingen voor minderjarigen). Als de wet bepaalt dat de machtiging bij eenzijdig verzoekschrift wordt aangevraagd, dan zal in dat geval het eenzijdig verzoekschrift geen geding inleiden en zal het dus ook niet de waarde hebben van gedinginleidende akte in de zin van artikel 4, ? 2, van de wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. In die gevallen wordt geen vordering betreffende een subjectief recht van de verzoekende partij voorgelegd aan het oordeel van de rechter. Het begrip 'willige rechtspraak' is in casu dus wel degelijk nuttig.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189923,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Vuye, Hendrik","aut_language":"dutch","question":"Gerechtsdeurwaarders. - Termijnen benoemingen. \n\n Artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek stelt over de benoemingen van gerechtsdeurwaarders: \"De vacatures worden twee keer per jaar in het Belgisch Staatsblad bekend gemaakt, tenzij een afzonderlijke publicatie noodzakelijk is\".19 vacatures werden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 juni 2016.De webstek van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders maakt melding van een examen georganiseerd in december 2016. Tot op heden is echter geen enkele benoeming gebeurd. Volgens mijn informatie gaat het in sommige gevallen om kantoren waar de gerechtsdeurwaarder in 2013 of 2014 is overleden of ontslag heeft genomen. 1. Gaat u een initiatief nemen om deze termijnen te verkorten?2. Is deze termijn niet onbehoorlijk lang?","question_theme":"GERECHTSDEURWAARDER,BENOEMING","answer":"De meest recente publicaties van vacante plaatsen van gerechtsdeurwaarders werden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 juni 2016. Deze procedure is momenteel nog lopende. De procedure en doorlooptijd is beschreven in artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek. Alle termijnen opgenomen in het artikel betreffen termijnen van orde, op de termijn van kandidaatstelling na.Er werden een zeer groot aantal kandidatuurstellingen ontvangen per vacante plaats tot gerechtsdeurwaarder. Dit heeft als gevolg dat de werklast voor enerzijds de administratie en anderzijds voor de bevoegde benoemingscommissies niet onderschat mag worden. Op dit ogenblik worden de proces-verbalen van de vacante plaatsen afgewerkt door de benoemingscommissies.De voordrachten van de benoemingscommissies worden afgewacht, waarna, zoals voorzien in artikel 515 Ger.W., zal worden overgegaan tot het aan de Koning voordragen van een benoeming onder de door de benoemingscommissie gerangschikte kandidaten.Gegeven de recente wetswijzigingen betreffende de benoemingsprocedure, het zeer grote aantal kandidaturen, en het feit dat de dynamiek in de benoemingsprocedure relatief nieuw is, zowel voor de kandidaat-gerechtsdeurwaarders, als voor de benoemingcommissies, lijken deze termijnen lang, maar niet onredelijk te zijn.Een inkorting van de termijnen lijkt niet opportuun. Een daling van het aantal kandidaturen per vacante plaats lijkt immers niet onmiddellijk mogelijk, waardoor de actueel toepasselijke vastgestelde termijnen de beheersbaarheid van het benoemingsproces moeten ondersteunen. Een kwaliteitsvolle voordracht en benoeming is primordiaal om het nieuwe statuut van de gerechtsdeurwaarders te doen slagen.Een volgende publicatie van vacante plaatsen van gerechtsdeurwaarders wordt momenteel voorbereid. Teneinde interferentie met de momenteel lopende benoemingsprocedures te vermijden zal deze publicatie plaatsvinden na afloop van deze benoemingsprocedures.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189924,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"PS","aut_person":"Lalieux, Karine","aut_language":"french","question":"Gerechtelijke dossiers bij OCMW's (MV 17155). \n\n De dossiers hebben betrekking op voorwaardelijk in vrijheid gestelde personen die een leefloon aanvragen bij een OCMW aan de hand van de beschikking tot invrijheidstelling onder voorwaarden (op een welbepaald adres verblijven en werk zoeken, gestaafd met de nodige bewijzen).In die beschikkingen wordt gewag gemaakt van een inverdenkingstelling wegens deelname aan een activiteit van een terreurgroep, omdat een van de betrokken personen naar Syrie is gegaan.Volgens wat we weten, worden deze personen in verdenking gesteld en vrijgelaten vooraleer er aan de voorwaarden is voldaan en zelfs vooraleer er iets werd ondernomen om eraan te voldoen. Wanneer ze zich bij het OCMW aanbieden, vervullen ze niettemin de voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op een leefloon, en logischerwijze zou het OCMW hun dit recht moeten toekennen, en deze personen tegelijk ook moeten begeleiden en helpen bij hun maatschappelijke integratie.De maatschappelijk werkers bevinden zich in een totaal tegenstrijdige situatie.Enerzijds wordt de OCMW's verweten dat ze de jihad financieren door een leefloon toe te kennen aan personen met een hoog veiligheidsrisico in het kader van 'terreurdossiers', anderzijds zijn ze verplicht om die rechten toe te kennen aan personen die in verdenking gesteld werden wegens terreurgerelateerde feiten en die onder voorwaarden in vrijheid werden gesteld.Het is de taak van justitie om die personen op te volgen en te controleren.Die taak wordt echter afgeschoven op het OCMW en dat is ontoelaatbaar.Een in verdenking gestelde persoon aan wie het OCMW het leefloon in een soortgelijk dossier weigerde heeft tegen die beslissing beroep ingesteld en de rechtbank heeft hem in het gelijk gesteld. 1. Wie controleert de naleving van de voorwaarden van de vrijlating: het OCMW of justitie?2. Wat doet de justitieassistent, die eigenlijk is aangesteld om die taak te vervullen?3. Hoe coherent is uw antiterreurbeleid?4. Schiet justitie niet tekort wanneer ze deze werklast afwentelt op de maatschappelijk werkers, die het doel van hun functie, met name personen in moeilijkheden helpen, niet meer zullen kunnen realiseren?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,UITWISSELING VAN INFORMATIE,GEDETINEERDE,MINIMUMBESTAANSINKOMEN,VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDSTELLING,TERRORISME","answer":"Er wordt verwezen naar het antwoord dat wordt gegeven op vraag nr. 1857, eveneens gesteld door het geachte lid (zie huidig bulletin).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189925,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"PS","aut_person":"Kir, Emir","aut_language":"french","question":"Uitspraken van de heer Jambon in de pers. - Reactie.- (MV 17236). \n\n De uitspraken van de heer Jambon in de pers verbazen me en net als vele landgenoten zou ik daarover meer duidelijkheid willen verkrijgen.In een op 10 maart 2017 in de krant La Libre verschenen artikel meende hij dat er in Belgie garages bestaan die in moskeeen worden getransformeerd, en dat er ook veel via internet gebeurt. Volgens hem moet onze maatschappij tegenvoorstellen doen, omdat men de salafisten en IS veel te lang vrij spel heeft gelaten om jongeren met hun simplistische boodschappen te verleiden.Ik wil u mijn ergernis over zulke uitspraken kenbaar maken; daarmee wordt er voorbijgegaan aan de precaire situatie die veel islamitische religieuze verenigingen met betrekking tot hun statuut kennen en die aanleiding geeft tot verdenking.Op basis van die informatie wil ik u de volgende vragen stellen:1. Hoeveel moskeeen zijn er momenteel officieel erkend in Belgie? Hoeveel zijn er momenteel niet erkend? Kunt u die cijfergegevens uitsplitsen per Gewest, op basis van de plaats waar de moskee is gevestigd?2. Welke middelen worden er door de FOD Justitie uitgetrokken voor de erkenning van de moskeeen?3. Hoe zouden de moskeeen uit het clandestiene circuit kunnen worden gehaald en zo door de Belgische Staat in de gaten kunnen worden gehouden?4.a) Hoeveel erkenningsdossiers worden er momenteel behandeld?b) Wat is de gemiddelde doorlooptijd van een dossier?c) Welke moskeeen kregen er een negatief antwoord? Om welke redenen?5. Welke rol spelen de lokale overheden? Hoe zult u de gemeenten bijstaan?","question_theme":"ISLAM,EXTREMISME,EREDIENST,ERKENNING","answer":"Thans zijn 80 moskeeen erkend, waarvan 39 in het Waalse Gewest, 27 in het Vlaamse Gewest en 14 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.De erkenning van de moskeeen is geen bevoegdheid van Justitie. De minister van Justitie moet volgens het samenwerkingsakkoord betreffende de erediensten wel een advies verstrekken aan de Gewesten. In december 2016 werden 30 positieve adviezen (20 in Vlaanderen, 5 in Brussel, 5 in Wallonie) overgezonden aan de bevoegde Gewesten, die uiteindelijk beslissen over een eventuele erkenning.Dankzij een erkenning kan een duurzame relatie worden opgebouwd tussen de moskee en de verschillende overheden, waaronder de lokale overheden. In het kader daarvan kunnen die overheden een grotere controle uitoefenen op die moskeeen, inzonderheid op de financiering en de dagelijkse werking van de gebedsplaatsen.De verschillende termijnen inzake de erkenningsprocedure zijn vervat in artikel 3, 1e lid van het Samenwerkingsakkoord inzake erediensten van 2 juli 2008 en de Gewestelijke decreten ter zake.De FOD Justitie is belast met de bezoldiging van de bedienaren van de erediensten. De regering heeft via de interdepartementale provisie in de strijd tegen het terrorisme voorzien in de noodzakelijke middelen voor de bezoldiging van 80 extra imams die actief zullen zijn in de nieuwe moskeeen die nog erkend moeten worden.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189926,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Handhaving van de operationaliteit van het tijdens externe operaties gebruikte Belgische legermaterieel (MV 17413). \n\n Het instandhouden van de militaire actiemiddelen berust op verschillende hefbomen. Het operationeel houden van het tijdens externe operaties gebruikte Belgische materieel is van een bijzonder strategische dimensie. Via het herstel van de kritische capaciteiten kan de operationele efficientie van onze troepen gegarandeerd worden. 1. Volgens welke modaliteiten worden de F-16's onderhouden die worden ingezet in Irak en Syrie? Wat zijn de voornaamste oorzaken van slijtage tijdens deze externe operaties? Welke impact hebben de klimatologische omstandigheden in deze regio gehad op onze F-16's?2. Welke maatregelen zijn er gepland bij de volledige terugtrekking van de Belgische F-16's op 30 juni 2017. Wat zullen de kosten zijn van een volledige revisie van deze in Jordanie gestationeerde toestellen?3. De vraag rijst ook voor het materieel van de Landcomponent dat bij andere buitenlandse operaties wordt ingezet in extreme operationele omstandigheden en daardoor sneller aan slijtage onderhevig is.a) Beschikken we over de capaciteiten om dit materiaal - zelf of in samenwerking met andere landen - op het operatietoneel te onderhouden?b) Behoort dit aspect tot de criteria voor de aankoop van nieuw militair materieel, bijvoorbeeld via het Franse programma SCORPION voor de landmacht?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"ONDERHOUD,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,BEWAPENING,GEVECHTSVLIEGTUIG,MILITAIRE OEFENING","answer":"Er zijn geen specifieke modaliteiten voor het terug in staat stellen bij de terugkeer van de F-16's na inzet in de operatie ODF.Defensie heeft meer dan tien jaar ervaring met ontplooiingen van F-16's in regio's met een warm en droog klimaat en heeft geen bijkomende beschadigingen aan de vliegtuigen vastgesteld.In tegendeel, dit klimaat is eerder bevorderlijk voor de elektronische uitrusting en de structuur, die meer te lijden hebben onder een vochtig klimaat.Bovendien worden de vliegtuigen regelmatig verplaatst tussen Belgie en het operatietheater en ondergaan een inspectie voor en na hun inzet in operaties.Bij deze inspecties werd niets specifieks of abnormaals vastgesteld. Er zal dus geen bijkomende onderhoudskost zijn bij de terugkeer van de F-16's op 30 juni eerstkomende.Voor wat het materieel van de Landcomponent betreft zijn de capaciteiten voor het onderhoud en het terug in staat stellen van het hoofdmaterieel voorzien.Na een vooraf bepaalde termijn in een operatietheater wordt het materieel systematisch onderworpen aan een inspectie en een grondig onderhoud in een competentiecenter binnen Defensie.In de toekomst zal dit type activiteiten, conform de Strategische Visie, meer en meer uitbesteed worden.Defensie zal systematisch externe partners zoeken om de operationaliteit van haar materieel te kunnen blijven garanderen.Bij de verwerving van nieuw materieel zal met deze evolutie rekening gehouden worden.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189927,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Vuye, Hendrik","aut_language":"dutch","question":"Gerechtsdeurwaarders. - Reglement inzake overname van studies. \n\n De wet van 7 januari 2014 tot wijziging van het statuut van de gerechtsdeurwaarders (Belgisch Staatsblad, 22 januari 2014) voegt in het Gerechtelijk Wetboek een hoofdstuk toe: \"Continuiteit van de openbare dienst, voortzetting van de activiteit, overdracht van dossiers en andere bestanddelen van het kantoor van een gerechtsdeurwaarder\". Deze wet wordt uitgevoerd door een koninklijk besluit van 2 april 2014Het verslag 2015 van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders schrijft hierover:\"- in geval van overlijden is de plaats van de erfgenamen onvoldoende omkaderd. Dit geeft aanleiding tot een aantal moeilijkheden die middels een wetswijziging kunnen vermeden worden;- wanneer de financiele situatie bijzonder slecht is, of wanneer het voortbestaan van de studie in het gedrang komt, lijkt de aanstelling van een waarnemend gerechtsdeurwaarder niet altijd een goede oplossing. Er zijn de jure andere mechanismen die overwogen kunnen worden om de belangen van de rechtszoekenden te beschermen, doch de wet voorziet geen marge. Enige soepelheid op dat vlak kan een waardig alternatief bieden, mits deze binnen een passend juridisch kader wordt geplaatst.\".Hetzelfde verslag 2015 stelt dat het reglement inzake de overname van studies in voorbereiding is. Intussen zijn we al midden 2017, er is echter nog geen reglement aangenomen. 1. Gaat u ter zake een wetgevend initiatief nemen?2. Wat is de stand van zaken van het reglement inzake de overname van studies?","question_theme":"GERECHTSDEURWAARDER","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189928,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Benoeming van de Belgische generaal-majoor Jean-Paul Deconinck aan het hoofd van MINUSMA (MV 17412). \n\n We hebben met veel genoegen kennisgenomen van de beslissing van de nieuwe secretaris-generaal van de VN om majoor-generaal Jean-Paul Deconinck te benoemen tot bevelhebber van de VN-missie Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA).Zoals onze eerste minister Charles Michel verklaarde, \"toont de VN haar vertrouwen in Defensie en in ons land\". Dat is een belangrijke troef voor onze kandidatuur voor een zitje als niet-permanent lid van de VN-Veiligheidsraad.Bijgevolg leidt Belgie nu zowel de EUTM Mali (sinds december 2016) als MINUSMA, met andere woorden de twee internationale militaire operaties in Mali, dat bovendien een van de partnerlanden van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking is. 1. MINUSMA is in juli 2013 van start gegaan en wordt beschouwd als de gevaarlijkste VN-missie sinds de missie in Somalie in 1993-1995. De VN-vredesmacht wordt regelmatig aangevallen; meer dan 70 blauwhelmen zijn bij aanvallen om het leven gekomen en sinds het begin van de missie zijn er in totaal 114 doden gevallen.Wat zijn de eerste beslissingen en maatregelen die generaal Deconinck zal kunnen nemen om het aantal militaire slachtoffers in de eigen gelederen te verminderen?2. Waarvoor kan hij het volledige toegezegde contingent inzetten, en worden die militairen klaargestoomd voor de situatie in Mali?3. Hoe zal hij voor een betere afstemming zorgen met de EUTM Mali om de Malinese veiligheidstroepen weer op te bouwen en het verkiezingsproces, dat wil zeggen de regionale verkiezingen en het constitutionele referendum die op dezelfde dag zullen worden gehouden, te ondersteunen? Kunnen er, aangezien die missie ook samenhangt met het mandaat van MONUSCO in de Democratische Republiek Congo (DRC), voor Mali lessen worden getrokken uit de VN-vredesmissie in de DRC?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"MALI,ORGANISATIE VAN DE VERENIGDE NATIES,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MULTINATIONALE STRIJDMACHT,BENOEMING","answer":"1. De generaal Deconinck maakt sinds zijn aankomst zijn eigen beoordeling, rekening houdend met zijn mandaat, de omstandigheden van de opdracht, van de aanwezige troepen en van de beschikbare middelen. De besluiten van deze analyse zullen hem leiden in het nemen van beslissingen aangaande de gestelde problematiek. 1. Het ter beschikking stellen van het contingent hangt volledig af van het Departement voor de handhaving van de vrede van de Verenigde Naties die de troepen levert volgens het aanbod van de lidstaten.De VN is zich terdege bewust van de belangrijkheid om manschappen te ontplooien die op de juiste manier gevormd en uitgerust zijn en heeft nieuwe methoden ontwikkeld om de ter zijn beschikking gestelde contingenten te selecteren, te vormen en te evalueren.De bewegingsruimte voor de Force Commander is nochtans ook afhankelijk van het voorbehoud dat de landen stellen voor het gebruik van hun troepen. 2. Wat de coordinatie met EUTM Mali betreft, heeft de generaal al contact opgenomen met de Europese missie, alsook met de Europese instanties in Brussel om te bestuderen op welke manier en in welke mate de noodzakelijke samenwerking tussen de twee missies zou kunnen verlopen.De studie over de lessons learned van MONUSCO die toepasbaar zouden zijn voor MINUSMA, behoort toe aan het Departement voor vredesoperaties.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189929,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Vergadering van de Europese Raad van Defensieministers van 6 maart 2017 (MV 17411). \n\n Op de vergadering van 6 maart 2017 heeft de Raad van Europese ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken een aantal conclusies aangenomen betreffende de vooruitgang van de tenuitvoerlegging van de Europese algemene strategie op het stuk van veiligheid en defensie.De militaire EU-staf zal onderdak bieden aan een een militair plannings- en uitvoeringsvermogen (Military Planning and Conduct Capability - MPCC), dat belast wordt met de planning en de aansturing van niet-uitvoerende militaire missies, dat zijn de militaire opleidingsmissies van de EU, zoals deze in Mali. 1. Hoe is deze beslissing tot stand gekomen? 2. Krijgt Belgie een plaats in de MPCC, gelet op de ruime expertise die ons land op dit stuk heeft opgebouwd aan het hoofd van de opleidingsmissie in Mali?3. Op die vergadering van de Europese Raad van 6 maart hebben de ministers ook beslist om verder na te denken over de tenuitvoerlegging van de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO). 4. Men wil opnieuw werk maken van een gemeenschappelijke interpretatie van de gemeenschappelijke verbintenissen, doelstellingen en criteria en over een beheersmodel voor de PESCO: welk standpunt verdedigt Belgie met betrekking tot die 'gemeenschappelijke interpretatie' en hoe kunnen we een groep lidstaten die onze visie delen ertoe brengen zich bij ons aan te sluiten? 5. Stellen we projecten of initiatieven voor die zouden kunnen worden uitgevoerd in het kader van een PESCO, voor het opvangen van capaciteitstekorten of het verbeteren van de inzetbaarheid, de operationele beschikbaarheid of de interoperabiliteit van de strijdmachten?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,EUROPESE UNIE,GBVB","answer":"1. De Military Planning and Conduct Capability (MPCC) voor de trainingsopdrachten van de EU beantwoordt aan een dringende en algemeen erkende behoefte. Tot vandaag beschikten de commandanten van de EU-missies niet over de steun van een operationeel hoofdkwartier (OHQ) wat een belangrijke werklast voor het ontplooide personeel teweeg brengt. De MPCC zal de strategische planning, de opvolging van de missies op het militair-strategische niveau en de coordinatie in Brussel met de andere betrokken actoren, verzekeren. 2. De samenstelling van de MPCC in de schoot van de militaire generale staf van de EU (EUMS) wordt momenteel onder leiding van haar directeur-generaal, uitgewerkt. In planning zullen een vijftiental officieren van de EUMS in cumulfunctie double hatted permanent worden versterkt door enkele experten afkomstig van de betrokken missies en door vijf officieren komende uit een bijkomende bijdrage geleverd door de lidstaten. Wij verwachten binnenkort een oproep op basis waarvan een eventuele Belgische bijdrage kan bestudeerd worden. Onze expertise zou de MPCC bovendien tijdelijk kunnen steunen, bij voorbeeld bij de start van een nieuwe missie of bij een substantiele herziening van een lopende missie. 3. tot 5. In het kader van de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO in het Engels) heeft de European External Action Service (EEAS) onlangs een vragenlijst verdeeld om de standpunten van de lidstaten over de verbintenissen, de objectieven en de criteria voor toetreding te kennen. Er wordt ook gevraagd naar de beheersstructuur en de mogelijke ondergeschikte projecten of initiatieven. Een interdepartementaal standpunt hierover ligt momenteel ter studie.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189930,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"PS","aut_person":"Kir, Emir","aut_language":"french","question":"Uitspraken van de minister van Binnenlandse Zaken in de pers in het kader van de terrorismebestrijding (MV 17235). \n\n Ik ben verbaasd over de uitspraken van minister Jambon in de pers en ik zou hier, net zoals vele landgenoten, meer duidelijkheid over willen krijgen.Op 10 maart 2017 liet de heer Jambon in La Libre weten dat de inlichtingendiensten van heel wat landen een nieuwe fase vrezen met de eventuele terugkeer van jihadisten naar Europa. Nu IS terrein verliest in Syrie en Irak blijft de grote vraag volgens minister Jambon of de jihadisten gevraagd zal worden tot de laatste man te blijven vechten of net naar huis gestuurd zullen worden om daar zoveel mogelijk schade aan te richten.De eerste returnees zijn vooral vrouwen en kinderen, al zijn ook die niet zonder gevaar, want ook vrouwen kunnen strijders zijn. Minister Jambon beweerde stellig dat, hoewel er nog geen tekenen zijn die wijzen op een grote exodus, elke inlichtingendienst van elk land daarmee bezig is.Ik wil daarom mijn bezorgdheid uiten over die uitspraken, die een zwakke politieke actie doen vermoeden tegen de bedreiging die op ons af komt. 1. Zullen de teruggekeerde strijders in en buiten de gevangenis specifiek worden opgevolgd? 2. Zo ja, kunt u meer zeggen over die begeleiding? Zo niet, waarom niet?3. Hoeveel mensen worden momenteel beschouwd als returnees?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ISLAM,MISDAADBESTRIJDING,OPENBARE VEILIGHEID,SYRIE,TERRORISME,RELIGIEUS CONSERVATISME","answer":"1. en 2. Elke foreign terrorist fighter (FTF) die in Irak of Syrie verblijft, wordt nationaal en internationaal politioneel geseind met het oog op arrestatie. De returnee wordt bij zijn aankomst op Belgisch grondgebied ook daadwerkelijk gearresteerd en ondervraagd door de politie.Vervolgens beslist de onderzoeksrechter over de aanhouding in het kader van de voorlopige hechtenis. Indien de rechter beslist iemand in voorwaardelijke vrijheid te stellen, zendt het openbaar ministerie de voorwaarden over aan de politie, die die voorwaarden opvolgt.Samen met de minister van Binnenlandse zaken heb ik, overeenkomstig het regeerakkoord, in augustus 2015 de Omzendbrief van 21 augustus 2015 van de ministers van Justitie en Veiligheid en Binnenlandse Zaken betreffende de informatie-uitwisseling rond en de opvolging van de FTF uitgevaardigd.De omzendbrief regelt alle aspecten inzake de opvolging en aanpak van de FTF vanuit het veiligheidsperspectief, zoals de vaststelling van de aanwezigheid of afwezigheid van een FTF, de verificatie en de verrijking van informatie, de individuele dreigingsevaluatie en de gestandaardiseerde en gepersonaliseerde opvolging.Voor elk van de operationele diensten wordt aangegeven welke specifieke en concrete taken binnen elk van de vier voormelde velden verwacht worden. Op die wijze wordt betrokkene van nabij en consequent opgevolgd.De omzendbrief verduidelijkt ook welke bestuurlijke maatregelen in alle omstandigheden zullen worden genomen (zoals, onder andere, bepaalde seiningen en onderzoeken, de intrekking van een wapenvergunning of veiligheidsmachtiging, enz.) en bestuurlijke maatregelen die kunnen overwogen worden (zoals bijvoorbeeld de niet-aflevering of intrekking van reisdocumenten, de afvoering van ambtswege, enz.).De omzendbrief moet samen gelezen worden met de omzendbrief van het College van procureurs-generaal inzake de gerechtelijke aanpak van FTF.De omzendbrief heeft de rol van de lokale taskforce (LTF) versterkt. In de operationele lokale taskforce zetelen de diensten van de federale politie, lokale politie, het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD), de Veiligheid van de Staat, de Algemene dienst voor inlichtingen en veiligheid en het openbaar ministerie.Hierin wordt de informatie tussen de diensten uitgewisseld, wordt bepaald op welke wijze de individuele FTF worden opgevolgd en worden de maatregelen afgesproken. De LTF volgt zowel personen op die het voorwerp uitmaken van een strafdossier, als deze die niet (meer) voorkomen in een strafdossier.Tenslotte stimuleert de omzendbrief ook burgemeesters om op lokaal niveau over te gaan tot oprichting van een Lokale Integrale Veiligheidscel (LIVC) waar lokale overheid, lokale politie en sociale en preventiediensten samen komen.Indien aanwijzingen bestaan dat een FTF terugkeert naar Belgie, stellen de diensten het OCAD in kennis die vervolgens instaat voor de verspreiding van de informatie. Wanneer het OCAD kennis krijgt van een vermoedelijke terugkeer van een minderjarige, wordt het openbaar ministerie, de bestuurlijk directeur-coordinator van de federale politie en het Agentschap Jongerenwelzijn of de Administration generale de l'Aide a la Jeunesse ingelicht, zodat deze diensten zich kunnen voorbereiden.Dezelfde partners worden vervolgens ingelicht van zodra het OCAD op de hoogte is van de concrete terugkeerdatum en/of ingeval het OCAD nieuwe pertinente informatie krijgt over de minderjarige en de familieleden.Het OCAD maakt per FTF een individuele evaluatie van de dreiging op grond waarvan een gepersonaliseerde opvolging mogelijk is. Voor elk van hen wordt een eenvormige persoonlijke inlichtingenfiche opgesteld met alle over de persoon beschikbare informatie en met een gestandaardiseerde informatiekaart voor de bestuurlijke overheden zodat alle burgemeesters van de plaatsen waar een welbepaalde returnee activiteiten of contacten heeft, op de hoogte zouden zijn.Daarnaast werd met de wet van 21 april 2016 het concept van de gemeenschappelijke gegevensbank ingevoerd. Inzake de FTF werd met het koninklijk besluit van 21 juli 2016 een dergelijke dynamische databank aangelegd: hierin zijn alle FTF opgenomen (ingedeeld in categorieen).Deze databank is een opvolgingstool: tal van diensten hebben toegang tot de databank (politie, Veiligheid van de Staat, Militaire inlichtingendienst, OCAD, dienst Vreemdelingenzaken, FOD Buitenlandse Zaken, Crisiscentrum, Cel voor financiele informatieverwerking, Openbaar ministerie, directoraat-generaal Penitentiaire Instellingen, justitiehuizen, enz.). Hierdoor zijn de diensten steevast op de hoogte van de beschikbare informatie, waardoor de opvolging kan worden verzekerd.De opvolging van gedetineerde FTF wordt voorzien door het Plan Radicalisme. Binnen het Directoraat-Generaal Penitentiaire Instellingen werd een \"Cel Extremisme\" opgericht, die centraal instaat voor de coordinatie van de opvolging en informatie-uitwisseling inzake de gedetineerden die met terrorisme worden gelinkt.Middels diverse interne instructienota's worden regelingen getroffen rond de interne informatiedoorstroming, de informatiedoorstorming naar de externe partners (zoals de politiediensten, het federaal parket, het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse en de Veiligheid van de Staat), de dagelijkse opvolging en evaluatie, beperkingen en modaliteiten inzake bezoek en het gebruik van de telefoon en digitale toepassingen, de eventuele plaatsing in een bijzondere afdelingen, de voeding van de gemeenschappelijke gegevensbank,enz. 3. Volgens het OCAD zijn 121 Belgische ingezetenen uit de zone Syrie/Irak teruggekeerd naar Belgie of een ander Europees land. Van die 121 individuen zijn er tien gestorven.Het aantal returnees naar Belgie bleef de voorbije maanden stabiel. In de loop van 2016 zijn slechts vijf individuen teruggekeerd uit Syrie of Irak. De diensten blijven echter aanwijzingen ontvangen dat bepaalde Belgische strijders willen terugkeren, maar zij verwachten geen massale terugkeer.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189931,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Cheron, Marcel","aut_language":"french","question":"Energiebeleid van Infrabel en de NMBS (MV 17141). \n\n De trein is, afhankelijk van de omstandigheden, twee tot vijf keer energiezuiniger dan de auto. Tijdens een rit met een hogesnelheidstrein wordt er ongeveer drie keer minder energie verbruikt dan voor dezelfde reis met een vliegtuig. De trein is dus een zeer energie-efficient vervoermiddel.De NMBS en Infrabel zijn niettemin de grootste elektriciteitsverbruikers in ons land. Hun gezamenlijke aandeel in het nationale dagelijkse elektriciteitsverbruik bedraagt 2 %, met 's morgens en 's avonds een verbruikspiek.Het jaarlijkse energieverbruik bedraagt 1,6 terawattuur: 1,4 terawattuur voor de tractie en 250 gigawattuur voor de infrastructuur. Ongeveer 80 % van de door de NMBS verbruikte energie wordt aangewend voor de aandrijving, verwarming, koeling, ventilatie en verlichting van de treinen.Aangezien Infrabel en de NMBS megaverbruikers zijn, kan het voeren van een op energiebesparingen gericht beleid een flinke impact hebben. Aandachtspunten in dit verband zijn de CO2-uitstoot, de energieproductie in een wereldwijd verslechterende context en de groeiende markt voor duurzame energie.Het huidige energiebeleid van Infrabel en de NMBS is echter verre van ambitieus of zelfs maar proactief.Zo is Infrabel niet verplicht om duurzaam geproduceerde energie af te nemen, al was het maar voor een klein deel van de benodigde hoeveelheid. Infrabel doet geen enkele moeite, of toch nauwelijks, om op de groene toer te gaan. De operatoren leggen op dat stuk geen proactieve houding aan de dag.Er lopen enkele pilotprojecten, naar het voorbeeld van de zeiltrein in de buurt van Sint-Truiden of de zonnetunnel in Antwerpen, maar die initiatieven blijven schaars.Andere landen maken wel ambitieuzere keuzes: zo zijn er in Nederland treinen die volledig op windstroom rijden. De Nederlandse Spoorwegen hebben trouwens een contract gesloten met een energieleverancier om een groot deel van de circa 400 stations alsook de wissels te verwarmen met gas uit biomassa (fruitafval, mest, enz.).Bij ons werd begin 2016 de installatie van energiemeters in de locomotieven aangekondigd. Uit een pilotproject bij B Logistics was immers naar voren gekomen dat het energieverbruik in enkele maanden tijd met meer dan 20 % kon worden teruggeschroefd.Die energiemeters hebben een tweeledig doel: het exacte verbruik van het motorstel berekenen en, vooral, de treinbestuurders helpen om energiezuinig te rijden op de trajecten. De NMBS en Infrabel zijn daarbij betrokken.Vorig jaar kondigde minister Galant in de commissie aan dat de bij B Logistics gebruikte technieken konden worden uitgebreid tot het personenvervoer, en dat de installatie van een prototype van de energiemeter gepland was voor 2017, waarna de uitrol over de verschillende types van materieel over een viertal jaren zou worden gespreid.Gezien de uitdaging waar we voor staan, lijkt het me onontbeerlijk om voorstellen en doelstellingen op het stuk van energiebesparing en het gebruik van duurzame energie op te nemen in de beheerscontracten tussen de Staat en respectievelijk de NMBS en Infrabel. Ik denk meer bepaald aan de verplichting om energiemeters te gebruiken, die hoogstwaarschijnlijk toch door Europa zal worden opgelegd vanaf 2019/2020. 1. Welk energiebeleid voeren de NMBS en Infrabel?2. Hoe ver staat het met het project inzake de installatie van energiemeters in de treinen van de NMBS?3. Zullen er richtlijnen en/of verplichtingen inzake het gebruik van duurzame energie en energiebesparende maatregelen worden opgenomen in de beheerscontracten?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ENERGIEVERBRUIK,ELEKTRISCHE ENERGIE,VERVOERBELEID,ENERGIEBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Er zijn tal van initiatieven die kaderen in een bewust energiebeleid dat door de NMBS en Infrabel wordt gevoerd. Ik hou het hier bij enkele daarvan.Specifieke initiatieven bij de NMBS:- wat het energieverbruik in de gebouwen betreft, heeft de NMBS zich er in 2005 toe verbonden om het energieverbruik tegen 2020 met 20 % te doen dalen. Deze doelstelling werd gehaald. Ondertussen houdt de nieuwe doelstelling een vermindering met 7 % in ten opzichte van 2014, en dit tegen 2020;- wat het energieverbruik door de treinen betreft, is een trein veel minder energieverslindend dan de auto of het vliegtuig. Door een groter aantal reizigers veeleer met de trein te vervoeren dan met een auto of een vliegtuig, is het mogelijk om de energiedoeltreffendheid van alle vervoersmiddelen samen te verbeteren. De NMBS draagt dus bij tot een toekomstige verbetering van het gemiddelde energieverbruik per reiziger-kilometer;- de treinbestuurders worden door de NMBS opgeleid en gesensibiliseerd om de ecodriving-principes maximaal toe te passen;- striktere eisen bij de aankoop van nieuwe treinstellen: de NMBS heeft voor de nieuwe treinstellen van het type M7 technische voorschriften ingeschreven in het bestek om het energieverbruik te verminderen (isolatie, performantere recuperatieremming, automatische sluiting van de deuren, enz.).Specifeke initiatieven bij Infrabel:- bij renovatie van gebouwen wordt extra nadruk gelegd op isoleren en op het vervangen van verwarmingsketels door energiezuinige installaties of warmtepompen;- als onderdeel van de ISO 14001-certificering van de werkplaatsen, logistieke en onderhoudscentra wordt het energieverbruik geevalueerd en verminderd. Voor zes representatieve sites werden REG-audits (Rationeel Energie Gebruik) uitgevoerd;- voor bundelverlichting wordt overgeschakeld naar LED-lampen;- er is een project lopende om de wisselverwarming automatisch aan te sturen via lokale weerstations, evenals een Europees onderzoeksproject (Europoints) met andere infrastructuurmanagers (SNCF, OBB, SBB, ProRail) om het geinstalleerde vermogen per wissel te optimaliseren.De laatste jaren hebben Infrabel en de NMBS talrijke zonnepaneelinstallaties in gebruik genomen voor een totaal van 4.915 kilowatt-piek. In dit verband wordt volgens het beginsel van derdenfinanciering de investering gefinancierd door een externe partij, terwijl Infrabel en/of de NMBS de elektriciteit koopt.Een dossier voor de aankoop en installatie van energiemeters werd goedgekeurd en opgestart. Ontwikkelingen in het ETCS-dossier hebben echter de draagwijdte van het dossier gewijzigd, waardoor de aankoopprocedure opnieuw moet worden onderzocht. De vereiste budgetten werden voorzien.Zonder te willen vooruitlopen op de inhoud van de toekomstige beheerscontracten, spreekt het vanzelf dat de overheid er ook zorg zal voor dragen dat beide ondernemingen hun inspanningen voortzetten ten einde tot een duurzaam en rationeel energieverbruik te komen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189932,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Vuye, Hendrik","aut_language":"dutch","question":"Gerechtsdeurwaarders. - Het ontbreken van een reglement inzake de overname van studies. - Juridische implicaties. \n\n In het arrest 31/2015 oordeelt het Grondwettelijk Hof over artikel 4 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuiteit van de ondernemingen:\"Wat de evenredigheid van de maatregel betreft, vermocht de wetgever redelijkerwijs te oordelen dat de beoefenaars van vrije beroepen, aangezien zij aan eigen deontologische regels zijn onderworpen, een financieel toezicht door de tuchtoverheden ondergaan.Daarenboven vermocht de wetgever te oordelen dat een aantal deontologische regels die eigen zijn aan de vrije beroepen, zoals het beroepsgeheim, niet in acht zouden kunnen worden genomen indien de bij de WCO ingevoerde procedure op hen moest worden toegepast. Zulks geldt bijvoorbeeld voor de gegevensverzameling en de handelsonderzoeken (artikelen 8 tot 14) en de inhoud van het verzoek tot gerechtelijke reorganisatie die het vermelden van alle schuldeisers omvat (artikel 17).\".Het verslag 2015 van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders meldt dat een reglement inzake de overname van studies in voorbereiding is. Intussen zijn we al midden 2017, maar is er nog steeds geen reglement aangenomen. 1. Is er nog steeds sprake van proportionaliteit, nu blijkt dat de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders nog steeds geen reglement heeft aangenomen?2. Is er sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel, nu de gerechtsdeurwaarders zich, wegens het ontbreken van het reglement, in een minder gunstige situatie bevinden dan de beoefenaars van andere vrije beroepen? Is dergelijk verschil in behandeling gerechtvaardigd?","question_theme":"GERECHTSDEURWAARDER","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189933,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"De CDDV (MV 16896). \n\n Ik heb u en uw collega-ministers de afgelopen maanden vragen gesteld over de vertaling van wetgevende teksten in het Duits. Uit de antwoorden die ik ontvangen heb, blijkt dat alle federale overheidsdiensten een beroep doen op de Centrale dienst voor Duitse vertaling (CDDV) die onder het toezicht van de FOD Binnenlandse Zaken staat. De CDDV kijkt dus tegen een enorme berg werk aan. 1. Hoeveel vertalers, terminologen en revisoren werken er bij de CDDV?2. Hoeveel instellingen doen er een beroep op de CDDV voor vertalingen en revisie?3. Hoeveel wetgevende teksten heeft de CDDV vertaald sinds het begin van deze regeerperiode?4. Hoe bepaalt de CDDV de prijs voor die vertalingen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEID,VERTALING,DUITSTALIGE GEMEENSCHAP,WETTEKST","answer":"1. Momenteel zijn 23 vertalers en vertalers-revisoren en een jurist belast met de vertaling, de revisie, de terminologie, de consolidaties en de coordinaties bij de Centrale dienst voor Duitse vertaling (CDDV). 2. Momenteel doen tien klant-instellingen een beroep op de CDDV voor vertalingen en een klant-instelling zal een beroep doen op de CDDV voor consolidaties. 3. Sinds 11 oktober 2014 heeft de CDDV de gedeeltelijke of volledige Duitse vertaling van 487 wetten, alsook de Duitse vertaling van een uittreksel uit het Wetboek van Strafvordering en van lange uittreksels uit het Gerechtelijk Wetboek naar het Belgisch Staatsblad verstuurd voor publicatie.Sinds dezelfde datum heeft de CDDV de gedeeltelijke of volledige Duitse vertaling van 344 koninklijke of ministeriele besluiten naar het Belgisch Staatsblad verstuurd voor publicatie. 4. De prijzen voor de vertalingen worden vastgelegd door het Beheerscomite van de CDDV en worden voorgelegd aan het college van voorzitters van de directiecomites en aan de (potentiele) klanten van de CDDV. Momenteel worden er stappen ondernomen met het oog op het opstellen van een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de retributies waartoe de prestaties van de Staatsdienst met afzonderlijk beheer CDDV aanleiding geven.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189934,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Vuye, Hendrik","aut_language":"dutch","question":"De vervanging van het ziektepensioen voor ambtenaren door een ziekte- en invaliditeitsuitkering. \n\n Het stelsel van het rustpensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid, ook bekend als het ziektepensioen voor ambtenaren, kent een aantal problemen.Het ziektepensioen wordt berekend op basis van het aantal dienstjaren als ambtenaar. Wie bijvoorbeeld lange tijd heeft gewerkt als werknemer of zelfstandige en dan na een korte prestatie als ambtenaar in het systeem belandt, krijgt slechts een zeer laag maandelijks bedrag. Een tweede probleem is dat er geen begeleiding is naar werkhervatting.In het regeerakkoord is de volgende passage opgenomen:\"De regering zal, in overleg met de Gewesten, de Gemeenschappen en de lokale besturen, onderzoeken hoe het ziektepensioen voor ambtenaren kan worden vervangen door arbeidsongeschiktheidsuitkeringen in het kader van het ziekte- en invaliditeitsstelsel voor werknemers.\".Tijdens de begrotingscontrole 2016 werd beslist het ziektepensioen te vervangen door een stelsel van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen van hetzelfde type als die waarover werknemers kunnen beschikken.Tijdens het begrotingsconclaaf van oktober 2016 is door u en de minister van Ambtenarenzaken een voorstel aan de Ministerraad voorgelegd, dat de basis zou vormen voor het overleg met de andere bestuursniveaus. Op 7 maart 2017 verklaarde u in de vergadering van de commissie voor Sociale Zaken dat die onderhandelingen in maart 2017 zouden plaatsvinden. 1. Hebben de onderhandelingen met de Gewesten, de Gemeenschappen en de lokale besturen intussen plaatsgevonden? Zo ja, wat was het resultaat van deze onderhandelingen?2. Welke oplossing zal worden voorzien voor de personen die nu al in het systeem van het ziektepensioen zitten? Zullen ook zij getransfereerd worden naar het RIZIV-regime van de werknemers?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"ZIEKTEVERLOF,AMBTENAAR,ARBEIDSONGESCHIKTHEID,SOCIALE ZEKERHEID,PENSIOENEN","answer":"1. Naar aanleiding van de vergaderingen met de gefedereerde entiteiten in de loop van de maanden januari en februari 2017 hadden de federaal bevoegde ministers (pensioenen, ambtenarenzaken en sociale zaken) aan de gefedereerde entiteiten gevraagd of ze tot overleg bereid waren. In de mate dat de federale regering niet van alle entiteiten een antwoord ontving werd het dossier in mei aan het Overlegcomite voorgelegd teneinde de discussies met betrekking tot de afschaffing van het ziektepensioen en de vervanging ervan door een stelsel van arbeidsongeschiktheid- en invaliditeitsverzekering voor statutairen.Alle partijen hebben hun akkoord gegeven voor de oprichting van een werkgroep om te proberen antwoorden te verkrijgen op de vragen die nog hangende zijn alsook om een beter zicht te krijgen op de budgettaire impact.Het Overlegcomite heeft zijn akkoord gegeven voor het oprichten van een technische werkgroep met het oog op het opportuniteitsonderzoek en onderzoek van de gevolgen van de instelling van een regime van arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsuitkeringen voor ambtenaren. U begrijpt dat het hier om een complexe operatie gaat.Wat de begeleiding naar werkhervatting betreft zou het logisch zijn dat het op vrijwillige basis mogelijk zou zijn om de ambtenaren die wensen opnieuw geevalueerd te worden op basis van hun restcapaciteiten en zo de mogelijkheid te geven om terug aan het werk te gaan. Dit is volledig in de geest van het regeerakkoord. 2. Volgens het actuele scenario blijven personen in ziektepensioen in dat stelsel zitten. We bevinden ons echter nog niet in het stadium van overleg.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189935,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het taalgebruik in de Belgische gevangenissen. \n\n Uit het antwoord op mijn mondelinge vraag nr. 17859 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 639) over het taalgebruik in de gevangenissen, onthoud ik onder meer dat gevangenissen, in de zin van de taalwet in bestuurszaken, worden beschouwd als uitvoeringsdiensten van de FOD Justitie.Dit betekent, voor de gevangenissen die buiten Brussel-Hoofdstad gevestigd zijn, onder meer het volgende (volgens artikel 46, ?? 3 tot 5 van de SWT):\"? 3. De personeelsleden van het eentalig kader, dat niet overeenkomt met de taalgroep van de gemeente waar de zetel van de dienst gevestigd is, moeten een elementaire kennis van de taal van de gemeente bezitten, wanneer zij wegens hun functie geregeld omgang hebben met het werkliedenpersoneel.? 4. De ambtenaar, die aan het hoofd staat van de dienst moet, door een examen afgelegd voor het Vast Wervingssecretariaat, ervan laten blijken dat hij een voldoende kennis van de tweede taal bezit.? 5. De personeelsleden, die omgang hebben met het publiek, moeten een voldoende of elementaire kennis van de tweede taal bezitten, naar gelang zij tot de eerste klasse of tot de volgende klassen behoren.\". 1. Kan u mij per gevangenis die buiten Brussel-Hoofdstad gelegen is meedelen:a) hoeveel personeel er is, opgesplitst volgens taalgroep;b) hoeveel van het personeel van het eentalig kader, waarvan de taal niet overeenstemt met de taalgroep van de gemeente waar de instelling gevestigd is en dat omgang heeft met het werkliedenpersoneel, een bewijs heeft over zijn elementaire kennis van de tweede taal;c) welke ambtenaren die aan het hoofd van de dienst staan, een bewijs hebben over hun voldoende kennis van de tweede taal;d) hoeveel personeelsleden omgang hebben met het publiek en hoeveel van hen een bewijs hebben over de voldoende of elementaire kennis van de tweede taal overeenkomstig de bepalingen van de taalwet?2. Kan u ten slotte meedelen of u deze huidige taalregeling wel adequaat vindt voor de actuele situatie wat de penitentiaire instellingen betreft en of deze regering eventueel overweegt om daar verandering in te brengen? Zo ja in welke zin?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,GEVANGENISPERSONEEL,TAALGEBRUIK","answer":"1. a) Het gevraagde wordt in bijlage in tabelvorm weergegeven.2016201715977-6-1875-nl-fr\n b) tot d) Het DG Penitentiaire Instellingen (EPI) had tot voor kort 1 personeelslid van de Nederlandstalige taalrol die in een Franstalige penitentiaire inrichting (Namur) werkte. Dit personeelslid beschikte over een bewijs van kennis van de tweede taal. Het betrof een technisch deskundige logistiek (specialiteit: onderhoud), die niet aan het hoofd van een dienst stond en weinig of geen contact had met het publiek. De betrokkene is sinds 1/6/2017 gedetacheerd naar de gevangenis van Sint-Gillis. 2. De huidige taalwet stelt geen directe problemen, maar, teneinde daar ondubbelzinnig zekerheid over te laten bestaan, werd besloten om advies te vragen aan de hiervoor bevoegde instanties.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189936,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"CDH","aut_person":"Dallemagne, Georges","aut_language":"french","question":"Beveiliging van voor het publiek toegankelijke prive-evenementen (MV16953). \n\n De concertzaal Ancienne Belgique op de Anspachlaan in Brussel werd op 25 februari 2017 naar aanleiding van een bomalarm volledig geevacueerd om de bomhonden in staat te stellen het gebouw te doorzoeken. Bij die operatie werden de ongeveer 1.000 toeschouwers voor de Beurs en op de Grote Markt verzameld.Enkele dagen voordien, op 15 februari 2017, werd een gelijkaardige procedure gevolgd bij de inhuldiging van de expositie Pierre et Gilles in het Museum van Elsene in Brussel. Nadat het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) alarm geslagen had, werd de toegang tot het museum in de loop van de avond beperkt en werden er veiligheidscontroles uitgevoerd aan de ingang, met lange rijen wachtenden buiten tot gevolg. Naar aanleiding van deze twee gebeurtenissen wil ik u enkele vragen stellen over de beveiliging van voor het publiek toegankelijke prive-evenementen.Bij de heropening van de luchthaven Brussel-Nationaal na de aanslagen van 22 maart was er kritiek op de controles aan de ingang en de lange rijen wachtenden die daardoor ontstonden. Die rijen zijn net zo goed doelwitten voor potentiele terroristen. 1. Hoe wordt de beveiliging van voor het publiek toegankelijke prive-evenementen georganiseerd?2. Hoe werken de organisatoren, de lokale autoriteiten, de lokale politie en OCAD samen om de dreiging te analyseren?3. Hoe kan men voorkomen dat er rijen wachtenden ontstaan? Ze vormen immers een risico op zich.","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"CULTURELE MANIFESTATIE,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. en 2. De beveiliging van voor het publiek opengestelde prive-evenementen wordt gecoordineerd tussen de organisatoren van het evenement en de lokale politiediensten.Het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) evalueert het dreigingsniveau op \"ernstig\" voor het geheel van de grote publieke evenementen. De korpschef kan, bijkomend aan de analyse van de algemene dreiging, in het kader van zijn risico- en operationele analyse aan het OCAD een specifieke analyse vragen voor een evenement.In het kader van de maatregelen die werden genomen om de algemene dreiging in Belgie te bestrijden, wordt aan de lokale politie gevraagd om over te gaan tot een risicoanalyse en operationele analyse voor de beveiliging van de evenementen op haar grondgebied, teneinde er een gepaste veiligheid voor te verzekeren door de politiediensten.Het is eveneens voorzien dat de korpschefs de contactname en de briefing van de organisatoren van evenementen en exploitanten organiseren. De lokale politiezones controleren eveneens of er interne maatregelen genomen worden en of de toegangscontrole wordt uitgevoerd.In het kader van de beveiliging van private evenementen open voor het publiek, is de federale politie belast met de taak van coordinatie en steun aan de lokale politiezones.De organisatoren kunnen in het huidige reglementair kader bewakingspersoneel aanwerven. Verschillende omzendbrieven definieren duidelijk de opdrachten die kunnen worden uitgevoerd. Deze bepalingen beschrijven in het algemeen hoe de organisatoren kunnen meewerken aan de beveiliging van het evenement.Het gaat om volgende omzendbrieven:- de omzendbrief SPV06 van 25 mei 2016 betreffende de veiligheid van festivals en evenementen met een grote volkstoeloop in het kader van dreigingsniveau 3;- de omzendbrief SPV05 van 1 maat 2011 betreffende de inzet van bewakingsagenten en vrijwilligers en zoals door de omzendbrief OOP 42bis van 25 mei 2016;- de omzendbrief OOP43 betreffende de versterkte controle op basis van de artikelen 28 en 34 van de wet op het politieambt;- de omzendbrief OOP44 betreffende de versterkte controle op basis van het artikel 34 van de wet op het politieambt. 3. Wat de wachtrijen aan de ingang betreft, verschillende elementen kunnen in aanmerking worden genomen om deze te voorkomen of op z'n minst te beperken:- in hoofde van het publiek bijvoorbeeld: het naleven van de geformuleerde richtlijnen (geen rugzak meenemen), discipline bij de controle van de toegangsbewijzen en zakken;- in hoofde van de organisator: organisatie van de toegangscontrole in twee stappen (ticketcontrole en daarna uitreiken van armbandje), het publiek informeren over het risico op vertraging te wijten aan de toegangscontrole, zorgen voor voldoende personeel voor de toegangscontrole en een goede informatiedoorstroming (informatieborden, enz.).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189937,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Taken zorgkundigen. - Sterilisatie. \n\n Vandaag de dag worden zorgkundigen vaak ingeschakeld op technische afdelingen in ziekenhuizen, ook als medewerkers op de dienst sterilisatie.In de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad lezen we het volgende:\"De dagelijkse activiteiten worden verricht onder leiding en toezicht van een verpleegkundige bij naam aangeduid. De aanwezigheid van een verpleegkundige is vereist tijdens elke sterilisatiecyclus. Deze verplichting voor universitaire ziekenhuizen (koninklijk besluit van 15 december 1978, hoofdstuk 11) wordt ook aanbevolen voor alle andere ziekenhuizen.Deze verpleegkundige moet een bijzondere, bij voorkeur erkende, opleiding in verband met sterilisatietechnieken hebben gevolgd en geregeld bijscholing volgen om deze kennis op peil te houden. Het aantal personeelsleden tewerkgesteld in de centrale sterilisatieafdeling dient in verhouding te staan tot het aantal en de aard van de chirurgische ingrepen en van de andere activiteiten in het ziekenhuis.Het personeel dient een minimum algemeen opleidingsniveau te hebben om het in staat te stellen de werkprocedures te begrijpen en toe te passen en dient bijkomend specifieke externe opleidingen te volgen. Er mag geen operationele wijziging zonder de instemming van de verantwoordelijke apotheker van de centrale sterilisatieafdeling uitgevoerd worden.\".Signalen bereiken ons dat zorgkundigen, die bijkomende opleidingen gevolgd hebben om te werken op de centrale sterilisatie eenheid, er geen statuut hebben, laat staan bescherming. 1. Hoe staat u tegenover het tewerkstellen van zorgkundigen in de sterilisatieruimte? Onder welke voorwaarden? Plant u hiervoor de regelgeving aan te passen (handelingen mee te nemen in de aanpassing van de wet op de gezondheidszorgberoepen)? Indien niet, waarom niet?2. Zal u dit meenemen naar aanleiding van de herziening van het koninklijk besluit 78?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ONDERHOUD,GEZONDHEIDSBELEID,BEROEP IN DE GEZONDHEIDSZORG,MEDISCH EN CHIRURGISCH MATERIAAL,VERPLEGEND PERSONEEL","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189938,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Maagverkleiningen vanaf 16 jaar. \n\n Een maagverkleining wordt door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) pas terugbetaald vanaf 18 jaar voor mensen met een BMI van 40 of meer. Maar ook jongeren kunnen kampen met overgewicht. Vaak hebben de jongeren al een intensief programma gevolgd om aan hun probleem te werken.Obesitas bij jongeren is echter een multidisciplinair probleem. Vele tieners lijden psychisch onder hun zwaarlijvigheid, waardoor het niet enkel gaat over hun zwaarlijvigheid aan te pakken, maar ook op andere vlakken te werken.In de commissie van 7 juli 2015 stelde ik mijn eerste vraag met betrekking tot maagverkleiningen vanaf 16 jaar en op 24 mei 2016 diende ik een schriftelijke vraag in met betrekking tot obesitas bij jongeren.Reeds dan deed ik een oproep om de terugbetaling van een maagverkleining door het RIZIV te laten gebeuren vanaf 16 jaar.Verschillende chirurgen deden in het verleden reeds een oproep om maagverkleiningen terug te betalen vanaf 16 jaar, want de leeftijd maakt geen verschil, maar het belangrijkste is dat iemand volgroeid is.Ik wil echter wel benadrukken dat dit een en-en-verhaal is. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt dat we in Europa tegen 2030 met een immense obesitasepidemie te maken zullen krijgen. We moeten daarom ook volop blijven inzetten op preventie. Een maagverkleining mag enkel gebeuren als laatste stap, onder goede begeleiding en onder strikte voorwaarden.In 2016 bracht the ad hoc Working Group on Science and Evidence for Ending Childhood Obesity het rapport Consideration of the evidence on childhood obesity for the Commission on Ending Childhood Obesity. Dit rapport is te vinden op de website van de WHO. In het rapport kunnen we volgende lezen:\"Adolescents: 12-18 yearsIn adolescents, family-based lifestyle interventions can lead to a mean reduction in BMI at 6 months, from baseline or more, of approximately 1.4 kg/m2 , as well as improvements in a range of cardiometabolic risk markers (e.g. blood pressure, blood lipids, fasting insulin) (514). There is also modest effectiveness of a limited armamentarium of drug therapy (e.g. orlistat, metformin) as an adjunct to lifestyle intervention in adolescents with moderately severe obesity (510). Bariatric surgery may also be appropriate in those with more severe obesity (516, 517).\". 1. Als antwoord op mijn vraag van 24 juni 2016 deelde u mee dat het RIZIV met de betrokken specialisten in de bariatrische chirurgie overleg zou plegen met oog op een dubbele doelstelling. Bijgevolg heeft het RIZIV contact opgenomen met universitaire centra betreffende de indicaties van obesitasheelkunde bij patienten jonger dan 18 jaar. Toen was men er echter nog niet in geslaagd om een optimaal kader voor de heelkundige tenlasteneming van jonge obesitaspatienten te beschrijven.Wat is de stand van zaken op vandaag? Wanneer mogen we dit optimaal kader verwachten? Kan u reeds de grote lijnen meegeven mochten deze er reeds zijn?2. Tevens als antwoord op mijn vraag gaf u mee dat de Technische Geneeskundige Raad aan een wijziging van de leeftijdsgrens zal moeten werken en dat er budget zal nodig zijn om deze aanpassing te financieren. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de wijziging van de leeftijdsgrens? Komt deze er? Indien ja, wanneer mogen we dit verwachten?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"JONGERE,GEZONDHEIDSBELEID,CHIRURGIE,VOEDINGSZIEKTE,RIZIV","answer":"1. Zoals meegedeeld werd in het antwoord op uw vraag van juni 2016, hebben er bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) in het kader van het Observatorium voor de Chronische Ziekten besprekingen plaatsgevonden over de indicaties voor bariatrische heelkunde bij patienten jonger dan 18 jaar en over het kader waarin die ingrepen zouden kunnen worden verricht. Die constructieve besprekingen hebben geleid tot een slotnota met zeven aanbevelingen. De noodzaak om de indicaties van de bariatrische heelkunde te herzien en die sector te structureren is een van de aanbevelingen in die nota. 2. Ik heb aan het RIZIV gevraagd om deze aanbevelingen mee te delen aan de technische geneeskundige raad. De aanpassing van de indicatie zal bijkomend budget noodzaken, en deze moeten worden afgewogen met andere prioritaire noden.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189941,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Jaarlijkse Conferentie van de IAO. - Belgische delegatie. \n\n Ik nam kennis van de lijst dienstreizen die in 2014-2016 door de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg werden gedaan. Daarbij valt de exorbitante kostprijs op van het jaarlijks bijwonen van de Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO). Ik heb daar verschillende vragen bij.Ten eerste wat de omvang van de delegatie betreft. Het kleine Belgie stuurde in 2016, volgens de officiele lijsten van de IAO niet minder dan 50 delegatieleden naar Geneve. Volgens uw gegevens werd echter \"slechts\" voor 21 leden kosten inzake hotel en maaltijden terugbetaald. Die omvang staat in alle geval in schril contrast met veel grotere landen als bijvoorbeeld Duitsland en Groot-Brittannie. Die deden het in 2016 immers met respectievelijk 33 en 23 delegatieleden, of ongeveer de helft minder dan Belgie.De afvaardigingen bestaan uit drie groepen: afgevaardigden van de overheid, van de werkgevers en van de werknemers. Zowel in de eerste als in de derde categorie zijn de verschillen opmerkelijk als men vergelijkt met andere landen. Daar waar Belgie 22 vakbondsbonzen stuurde, deed Groot-Brittannie het met zeven dergelijke bonzen en Duitsland met negen. De Belgische gouvernementele delegatie bestond dan weer uit 22 leden, die van Groot-Brittannie uit 11 en die van Duitsland uit 17.Ik stel mij ten tweede ook vragen bij de kosten die in dat verband worden ingebracht. Voor sommige delegatieleden (vakbondsbonzen en werkgeversvertegenwoordigers) wordt circa 4.500 euro vermeld, voor anderen (ambtenaren) volstaat blijkbaar 2.600 euro inzake logement en andere uitgaven. De reizen worden, wat logement betreft, blijkbaar geboekt door Uniglobe VDK Travel. 1. Hoe komt het dat in de officiele lijsten van de IAO er voor Belgie sprake is van 50 delegatieleden terwijl in uw lijst kosten werden terugbetaald voor \"slechts\" 21 leden? Zijn er effectief 50 leden naar Geneve afgereisd, en zo ja, hoe zat het dan met de reis- en verblijfskosten van de 29 delegatieleden waarvoor in uw lijst geen kosten werden opgegeven?2. Hoe komt het dat Belgie dergelijke grote delegatie uitstuurt naar Geneve, daar waar veel grotere landen het met ongeveer de helft kunnen doen?3. Bent u zinnens maatregelen te nemen om de Belgische delegatie drastisch te verminderen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke delegaties zullen worden verminderd?4. Op welke wijze werd de boeking van logement aan Uniglobe VDK Travel uitbesteed? Welke voorwaarden werden er in het bestek geformuleerd wat betreft comfort (aantal sterren) en kostprijs van de hotels?5. Welk soort hotels wordt geboekt door deze maatschappij voor de verschillende delegatieleden? Hoeveel sterren hebben deze hotels en wat is de kostprijs ervan? Waarom kunnen bepaalde delegatieleden het qua uitgaven met een heel pak minder doen in vergelijking met andere delegatieleden? Bent u niet van oordeel dat in deze tijden van besparingen bepaalde delegatieleden het een stuk soberder zouden kunnen en moeten doen? Neemt u ter zake maatregelen?6. Waarom moeten verblijf en andere uitgaven van de vertegenwoordigers van de vakbonden en de werkgevers overigens op kosten van de belastingbetaler gebeuren? Krachtens welke wettelijke of reglementaire bepalingen gebeurt dat zo? Bent u zinnens daar verandering in aan te brengen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"ILO,OVERHEID,REIS,INTERNATIONALE CONFERENTIE,KOSTEN","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189942,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"PS","aut_person":"Onkelinx, Laurette","aut_language":"french","question":"Weigering van de Belgische staat om zich voor de rechtbank in het Frans uit te drukken (MV 16281). \n\n Eind december 2016 hebben we tot onze verbijstering vernomen dat de Belgische Staat zich niet in het Frans wenste uit te drukken voor de rechtbank en de verwijzing naar een Nederlandstalige rechter vroeg van het dossier van de dwangsommen die de Belgische Staat werden opgelegd omdat Belgie een visum weigerde af te geven aan een Syrisch gezin. Het verzoek werd vervolgens afgewezen door de Franstalige beslagrechter.Mijns inziens kan dit op twee manieren worden geinterpreteerd: ofwel acht de Belgische Staat zich niet langer in staat zich in het Frans uit te drukken, ofwel acht hij de kans groter om gelijk te krijgen bij een Nederlandstalige rechter dan bij een wereldvreemde Franstalige rechte, ofwel is het een combinatie van beide redenen. Hoe dan ook zien we hier een communautarisering van de justitie. 1. Keurt u die aanvraag om de taal van de rechtsgang te wijzigen goed, wat vindt u daarvan?2. Vindt u het normaal dat de Belgische Staat weigert om zich voor de rechtbank in het Frans uit te drukken?3. Draagt u kennis van andere dossiers waarin er een vergelijkbaar verzoek werd ingediend?4. Heeft de Belgische Staat hoger beroep ingesteld tegen de weigering van de Franstalige beslagrechter, en hoe werd er gevolg gegeven aan dit dossier?","question_theme":"STAAT,RECHTSINGANG,TAALGEBRUIK","answer":"1 tot 4. Ter herinnering, de regering betwist het arrest, gewezen op 20 oktober 2016 door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV), en de twee vorige arresten. Ze heeft op 7 november 2016 meerdere cassatieberoepen ingesteld bij de Raad van State. Deze laatste heeft de beroepen toelaatbaar verklaard.Op 24 oktober 2016 heeft de Franstalige rechtbank van eerste aanleg een beschikking gewezen op eenzijdig verzoekschrift, waarbij de Belgische Staat werd veroordeeld tot het uitreiken van een visum of laissez-passer, op straffe van een dwangsom. Bij dagvaarding van 28 oktober 2016 heeft de Belgische Staat derdenverzet aangetekend tegen deze beschikking.Op 7 november 2016 heeft de voorzitter van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg van Brussel het derdenverzet gegrond verklaard en zijn beslissing van 24 oktober 2016 herroepen.Op 7 december 2016 heeft het Hof van beroep van Brussel echter de beschikking van de eerste rechter hervormd en de Belgische Staat veroordeeld tot de uitvoering van het arrest van de RvV van 20 oktober 2016, in zoverre deze de Belgische Staat oplegt een visum of een laissez-passer af te leveren geldig voor elk lid van het gezin voor een periode van drie maand, onder dwangsom van 1.000 euro per dag vertraging per gezinslid.Op 14 december 2016 heeft het Hof van beroep te Brussel, Nederlandstalige kamer, eenzijdig uitspraak gedaan bij hoogdringendheid en de uitvoering van de betaling van de dwangsom opgeschort.Dit arrest van 14 december 2016 leidde tot twee dagvaardingen voor twee afzonderlijke beslagrechters: een Franstalige, door de tegenpartij, en een Nederlandstalige, door de Belgische Staat.De taalwijziging gebeurt binnen de context van een nieuwe procedure voorzien in het Gerechtelijk Wetboek. De advocaten van het Syrische gezin hebben, door het betekenen van het bevel tot betaling van de dwangsom, een nieuwe procedure opgestart: de executiefase. Deze kan worden betwist voor de beslagrechter, overeenkomstig de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek. De Belgische Staat heeft dit gedaan, door de gegrondheid van de titel die aanleiding gaf tot de dwangsommen in twijfel te trekken, wat heeft geleid tot het voormelde arrest van 14 december 2016.De procedure voor de beslagrechter is dus een volwaardige nieuwe procedure. Het taalgebruik in laatstgenoemde procedure heeft niets te maken met de taal die in de vorige procedures werd gebruikt.Overeenkomstig artikel 4, ?1, tweede lid, in fine, van de wet op het gebruik der talen in gerechtszaken, heeft de Belgische Staat, als de tegenpartij in het buitenland verblijft, wat het geval is voor het Syrische gezin, de keuze om op te treden in het Nederlands of het Frans. De Belgische Staat heeft dus gebruik gemaakt van die vrije keuze.Overeenkomstig het arrest van 14 december 2016 heeft de Belgische Staat een procedure gestart voor de beslagrechter bij de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg van Brussel. Omdat de beslagrechter de zaak echter heeft verwezen, om redenen van samenhang, naar zijn Franstalige homoloog, die parallel gevat was door het Syrische gezin, is deze zaak momenteel hangend voor het Hof van beroep te Brussel. De pleidooien zijn vastgesteld op 20 juni 2017.Op 28 december 2016 heeft de Franstalige beslagrechter het verzoek tot taalwijziging van de Belgische Staat ontvankelijk maar ongegrond verklaard en naar de bijzondere rol verwezen. De Belgische Staat heeft hoger beroep ingesteld met toepassing van artikel 23quater van de wet op het gebruik der talen in gerechtszaken.Op 17 februari 2017 heeft de rechtbank dit beroep verworpen. Een nieuwe datum van de terechtzitting is nog niet bepaald.Tot slot heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie, in een arrest gewezen op 7 maart 2017, de Belgische Staat in het gelijk gesteld, waarbij het zich uitspreekt ten gunste van de door de Belgische Staat verdedigde stelling over de opgeworpen prejudiciele vragen in een soortgelijke zaak.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":189943,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Pay-for-quality (P4Q). \n\n Na een inspectie van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) (cijfers van 2011 die in 2015 aan het licht kwamen) in verband met de facturatie van de spoeddiensten, bleek dat er werd gesjoemeld met een op de drie facturen en dat er werd gefraudeerd met de verwijsbrieven van de huisartsen. De Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC) wees in een rapport op disfuncties bij de spoeddiensten, zo zou de helft van de patienten er niet thuishoren, zijn de zorgverleners soms moeilijk te identificeren, worden de prestaties van artsen in opleiding in meer dan 90 % van de gevallen door andere artsen gefactureerd, enz.Als antwoord op mijn mondelinge vraag in commissie van 2015 antwoorde u dat Zorgnet Vlaanderen en de Belgische beroepsvereniging van spoedartsen op de hoogte zijn van het probleem en dat ze willen meewerken aan een oplossing. De DGEC zou zijn sensibiliseringscampagne voortzetten. In de herfst zou een nieuwe controle uitgevoerd worden. Indien nodig zouden de controles gevolgd worden door sancties.Ondertussen bracht het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) in 2016 zijn studie De organisatie van de spoeddiensten in Belgie uit. Deze studie is een enorme meerwaarde, omdat ze in alle objectiviteit aantoont wat de problemen zijn. Er zijn te veel spoeddiensten in ons land en mensen stappen er te snel naartoe, terwijl ze vaak even goed door een huisarts kunnen worden geholpen. De voorstellen van de KCE-studie zijn goed. Ze spreken over het relationeren en specialiseren, met het behoud van toegankelijkheid en kwaliteit. Een taskforce niet-planbare-zorg werd opgericht om na te gaan hoe de triage afdwingbaar te maken.Het nummer 1733 is reeds geimplementeerd. De triage via dit nummer en de veiligheid van de huisartsen zijn belangrijk. Echter dit nummer is nog niet overal gekoppeld met de wachtdienst. Als we op de website van de FOD kijken naar bijvoorbeeld Keerbergen (postcode 3140) of Deurne (postcode 2100) krijgen we een melding dat de wachtdienst in de regio niet gekoppeld is aan het nummer 1733. 1. Kan u meegeven wanneer de opvolgende controle van de DGEC in verband met de facturatie van de spoeddiensten plaatsvond (herfst) en wat de resultaten van die controle waren? Ziet u een verbetering in de cijfers? Waar liggen de pijnpunten? Zijn er sancties gekomen na de controle? Indien ja, welke?2. Zorgnet Vlaanderen en de Belgische beroepsvereniging van spoedartsen waren op de hoogte en zouden meewerken aan een oplossing. Wat is de stand van zaken met betrekking tot deze oplossing?3. Een bijsturing van de financiering van de spoedgevallendienst staat ingeschreven in de planning binnen de ziekenhuisfinanciering. Een pay-for-quality (P4Q) systeem is in voorbereiding en zou deze legislatuur nog zijn uitwerking moeten krijgen. Kan u hierover de stand van zaken meegeven?4. Kan u meegeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de taskforce niet-planbare-zorg die opgericht werd om na te gaan hoe de triage afdwingbaar te maken? Wanneer mogen we hier resultaten van verwachten?5. Zoals vermeld is het nummer 1733 nog niet overal gekoppeld met de wachtdienst. Wanneer zal dit nummer een volledige dekking bieden? Kan u meegeven waar zich de grootste gaten bevinden en wat de reden is dat het nummer 1733 nog niet overal gekoppeld is?6. Sommige wachtposten zijn overbelast, net zoals de urgentiediensten, terwijl anderen geen werk hebben. Een geintegreerde visie dringt zich op. In commissie op 3 mei 2016 deelde u mee dat u daaraan werkte. Wat is de stand van zaken?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKENHUIS,FACTURERING,GEZONDHEIDSBELEID,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,GEZONDHEIDSVERZORGING,GENEESKUNDIGE NOODHULP","answer":"1. a) De Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC) heeft in november 2015 een aantal acties ondernomen naar aanleiding van de vaststellingen die tijdens de terreinstudie zijn gedaan en om de facturatie van de codenummers voor dringende verstrekkingen te verifieren voor alle ziekenhuizen: opvragen van de permanentielijsten van de spoedgevallendiensten in alle ziekenhuizen die over een dergelijke dienst beschikken, met data en uurroosters van elke arts, maar ook van de facturatiegegevens van de codes die in die diensten zijn aangerekend (zie codes in artikel 25, ? 3bis) om te kunnen vergelijken met de permanentielijsten.Vaststellingen en resultaten van de actie: onmogelijk om op doeltreffende wijze de facturering te controleren van de raadplegingen in de spoedgevallendiensten door een hele reeks problemen waarmee wij werden geconfronteerd (sommige ziekenhuizen leverden die lijsten uiterst laat; gegevens worden in verschillende formaten geleverd ondanks de vraag naar een gestandaardiseerd formaat, wat heel wat omzettingswerk heeft gevergd - vijf personen hielden zich gedurende minimum vijf dagen bezig met de omzetting van een maand permanenties; probleem van de artsen-stagemeesters die aanrekenen voor de artsen-specialisten in opleiding; niet-identificeerbare artsen, lijsten die moeilijk te interpreteren zijn: wachtdiensten spoedgevallen, chirurgie, inwendige geneeskunde, enz.). Uit de vergelijking van de facturatiegegevens met de permanentielijsten voor de maand januari 2016 is gebleken dat in een derde van de gevallen de facturerende arts niet voorkwam in de permanentielijsten van de spoedgevallendienst, wat niet betekent dat er sprake is van fraude: alleen een onderzoek op elke site zou dit kunnen uitmaken, wat opnieuw voor extra werklast zou zorgen. De conclusie van die actie is dat het onontbeerlijk is om over middelen en gegevens te beschikken die de opsporing van de problemen vergemakkelijken zodat de ziekenhuizen die moeten worden gecontroleerd, doeltreffend worden geselecteerd. Een eerste voorstel is daarom dat de permanentielijsten in een standaardformaat worden opgemaakt. Momenteel is er een controle aan de gang in een ziekenhuis, we kunnen dus nog niet zeggen of er sancties zullen worden getroffen.b) Acties gerealiseerd na de voorstellingen van het verslag volgend op de terreinstudie van de DGEC in verschillende instanties van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV): er zijn vier nieuwe codes toegevoegd in artikel 25, ? 3bis van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, en er is een nieuwe interpretatieregel gepubliceerd om de reglementering aan te passen aan de realiteit van het terrein en om een nutteloze facturatie van sommige codes te vermijden.c) Met betrekking tot de evolutie van de cijfers: In 2016: het aantal spoedgevallenbezoeken is gestegen met 4,9 % (2. 409.269 in 2016, 2. 296.105 in 2015), het aantal opgeroepen specialisten met 1,6 % en de supplementen voor nacht/WE/feestdagen met 0,7 %. In 2015 bedroegen die stijgingen respectievelijk 3 %, 3,3 % en 3 %. We stellen bijgevolg vast dat de patienten zich frequent blijven melden bij de spoedgevallendiensten, maar tevens dat er een positieve kentering is gekomen met betrekking tot de tenlasteneming in de spoedgevallendiensten: er zijn verhoudingsgewijs minder specialisten opgeroepen, minder supplementen voor dringende verstrekkingen aangerekend, een juister aantal raadplegingen aangerekend door de minder hoogopgeleide urgentieartsen.De uitgaven voor de basisraadplegingen zijn met 3 % toegenomen (geen tariefverhoging in 2016): de nieuwe nomenclatuurcodenummers (van toepassing vanaf 1 mei 2016) en het lagere aantal handelingen aangerekend door de superspecialisten hebben gezorgd voor een besparing van 1. 125.091 euro. 2. Die twee organisaties hebben immers studies uitgevoerd en voorstellen geformuleerd in verband met de organisatie en de tenlasteneming van de spoedgevallen door de 1e en de 2e lijn. Zorgnet Vlaanderen heeft in september 2016 een rapport gepubliceerd: http://www.zorgneticuro.be/publicaties/wanneer-zorg-niet-planbaar.Het Belgian College of Emergency Physicians heeft op 11 juni 2015 een persbericht gepubliceerd waarin het zijn wens uitdrukt om mee te werken aan de realisatie van een optimaal beheer van de spoedgevallen en waarin het opmerkt dat dit de medewerking vereist van de vele betrokken instanties, en dus niet enkel van het RIZIV. 3. Begin 2017 werd onder leiding van de FOD Volksgezondheid een werkgroep P4Q opgericht met experten en vertegenwoordigers van de belangrijkste stakeholders. De opdracht van deze werkgroep is het selecteren van een beperkte set van kwaliteits-en patientveiligheidsindicatoren met voldoende verbeterpotentieel die geleidelijk en gefaseerd worden ingevoerd. Er wordt gestreefd naar een beperkte set van ziekenhuisbrede structuur,-proces- en resultaatsindicatoren, gebaseerd op bestaande registraties.Parallel met het selecteren van indicatoren wordt een methodologie voor de toekenning en de berekening van de financiele stimuli uitgewerkt waarbij zowel het bereiken van vooropgestelde streefwaarden als verbetering zullen worden beloond. De streefwaarden zullen in samenspraak met de clinici worden vastgelegd.Momenteel is dit P4Q programma beperkt tot de acute en academische ziekenhuizen en is de deelname eraan verplicht. In deze initiele fase is het algemene budget bescheiden maar het kan in de toekomst worden uitgebreid. 4. De task force heeft in 2016 al een raamkader uitgetekend voor het afsprakenplan. De bedoeling van het afsprakenplan is de samenwerking en de synergie tussen huisartsenwachtposten en spoeddiensten op te starten, vanuit een principe van gelijkwaardigheid tussen beide actoren, zodat de beste zorg voor de beste zorgverlener op de beste plaats en op het beste moment op basis van de zorgnood aan de patient kan worden verleend.Op 30 juni 2017 is de task force terug samengekomen. Er werd in het najaar van 2016 een wetenschappelijk onderzoek gestart naar de bruikbaarheid en veiligheid van de opgestelde protocollen voor 1733. Deze protocollen moeten de triage regelen van het 1733 systeem. Er zal eveneens een werklastmeting worden uitgevoerd voor zowel de 1733 dispatchers als voor de spoedgevallendiensten en de betrokken huisartsenwachtdiensten. Dit zal toelaten het theoretische model van de werklast te toetsen. De resultaten van deze studie zullen begin 2018 gepresenteerd worden. 5. De koppeling van 1733 over het hele land hangt af van een aantal factoren. Er moet voldoende goed opgeleid personeel zijn op de desbetreffende centrales. Er moet een alarmterminal worden ontwikkeld die de oproepen geencrypteerd kan doorsturen naar de wachtdienst. De protocollen voor triage moeten gevalideerd zijn. Er moeten uitvoeringsbesluiten worden opgemaakt die een duidelijk wettelijk kader geven aan 1733 eenmaal die operationeel is.Dit alles zit in projectfase en als alle onderdelen zijn afgewerkt kan men echt operationeel gaan en is de volledige uitrol in Belgie mogelijk.In de planning is voorzien dat dit alles eind 2018 beschikbaar zal zijn. In tussen tijd worden er wel meer en meer kringen al opgenomen binnen de projectfase. Zo hebben en zullen we in dit najaar de twee grootste kringen van Vlaams-Brabant koppelen aan 1733 via de centrale. 6. Wat betreft de wachtposten werden door mijn Beleidscel op 7 juli 2017 aan de taskforce niet-planbare zorg de krachtlijnen uiteengezet voor een nieuw beleid. Volgende thema's kwamen aan bod: programmatie, netwerkvorming, inhoudelijke vormgeving (openingsuren, nacht, rijdende wacht, coordinatie, onthaal) en het financieringsmechanisme.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189944,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Een passagier die werd aangevallen op een bus van De Lijn (MV 16914). \n\n U hebt ongetwijfeld gehoord over het incident waarbij een jongen van zestien die geen geldig busticket had door de chauffeur van De Lijn met een mes zou zijn gestoken.De politie kwam ter plaatse en nadat de jongen de nodige medische verzorging had gekregen, probeerde hij samen met zijn moeder bij verschillende politiekantoren een klacht in te dienen. Dat zou tot drie keer toe geweigerd zijn. Blijkbaar was er een betoging van bijna 250 mensen nodig vooraleer men de klacht wilde noteren. 1. Hoe valt te verklaren dat politieagenten kunnen weigeren een klacht te noteren terwijl ze daartoe verplicht zijn krachtens artikel 29 van het Wetboek van strafvordering en artikel 40 van de wet op het politieambt?2. Waarom werd de klacht meermaals geweigerd? Waarom werd de klacht uiteindelijk alsnog opgenomen?3. Welk gevolg zult u geven aan dit dossier ?4. Over welke rechtsmiddelen beschikken de betrokkenen in dit soort dossiers?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,AUTOBUS,OPENBAAR VERVOER,LICHAMELIJK GEWELD,KLACHT","answer":"1. en 2. Vooreerst wil ik erop wijzen dat zelfs indien deze zaak onder de bevoegdheid van de gerechtelijke overheden valt, het altijd van essentieel belang is dat een klacht wordt geacteerd en dat er een proces-verbaal wordt opgesteld wanneer de inbreuken worden vastgesteld. Het is even belangrijk, zeker in dit soort situaties, om de bestaande procedure, in dit concrete geval de procedure Salduz 3, te verduidelijken.Hoewel uw vraag niet onder mijn bevoegdheden valt aangezien het gaat om gerechtelijke feiten, zou ik toch willen terugkomen op de informatie die zowel door de politiezone van Grimbergen als die van Brussel/Elsene werd meegedeeld.Wat de feiten betreft die u aanhaalt, werd er wel degelijk een aanvankelijk PV opgesteld en verstuurd naar het parket van Halle-Vilvoorde.Wat de gebeurtenissen betreft die zich afspeelden in Brussel, vermeldt de politie van Brussel dat de mama van de jongeman zich op 3 februari heeft aangemeld op het commissariaat van Elsene om klacht in te dienen tegen een buschauffeur voor feiten die zich in Grimbergen hebben voorgedaan. De politie van Brussel heeft dus contact opgenomen met de politie van Grimbergen. Deze heeft geantwoord dat de zaak door hun diensten wordt behandeld. Dit werd uitgelegd aan de betrokken personen.De mama en een derde persoon hebben zich een tweede keer met dezelfde doeleinden aangemeld bij de politie van Brussel. De procedure van verhoor op uitnodiging werd hen opnieuw uitgelegd en een navolgend PV bij het dossier van Grimbergen werd opgesteld zonder verhoor.Deze handeling werd ten onrechte geinterpreteerd als een weigering om te acteren.Er werd wel degelijk een aanvankelijk proces-verbaal opgesteld op de dag van de feiten. Het was dus niet meer nodig om een nieuwe klacht in te dienen. De procedure werd uitgelegd aan de betrokkenen.Het spreekt voor zich dat ik beschouw dat dergelijke klachten altijd moeten worden geacteerd. Zoals u aangeeft, staat dat trouwens ook zo in artikel 40 van de wet op het politieambt. 3. Ik kan deze vraag niet beantwoorden, aangezien het gaat over een lopend gerechtelijk onderzoek. 4. Iedere burger heeft steeds de mogelijkheid om klacht in te dienen bij het Comite P of de Algemene Inspectie (AIG).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189945,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Een passagier die werd aangevallen op een bus van De Lijn (MV 16913). \n\n U hebt ongetwijfeld gehoord over het incident waarbij een jongen van zestien die geen geldig busticket had door de chauffeur van De Lijn met een mes zou zijn gestoken.De politie kwam ter plaatse en nadat de jongen de nodige medische verzorging had gekregen, probeerde hij samen met zijn moeder bij verschillende politiekantoren een klacht in te dienen. Dat zou tot drie keer toe geweigerd zijn. Blijkbaar was er een betoging van bijna 250 mensen nodig vooraleer men de klacht wilde noteren. 1. Hoe valt te verklaren dat politieagenten kunnen weigeren een klacht te noteren terwijl ze daartoe verplicht zijn krachtens artikel 29 van het Wetboek van strafvordering en artikel 40 van de wet op het politieambt?2. Waarom werd de klacht meermaals geweigerd? Waarom werd de klacht uiteindelijk alsnog opgenomen?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"POLITIE,AUTOBUS,OPENBAAR VERVOER,LICHAMELIJK GEWELD,RECHTSSTELSEL,KLACHT","answer":"Er wordt verwezen naar de minister van Binnenlandse Zaken, gelet op diens bevoegdheid ter zake (Vraag nr. 2243 van 1 juni 2017).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189946,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Detachering van federale ambtenaren bij de Europese instellingen. \n\n De diensten van de Europese instellingen kunnen vragen om ondersteuning te krijgen van ambtenaren uit de administraties van de lidstaten. Belgie draagt jaarlijks bij tot deze inspanning door federale ambtenaren te detacheren.Tenzij ik me vergis, staan deze posten enkel open voor beambten of ambtenaren van openbare instellingen. Het openbaar departement of de openbare instelling waarvan de gedetacheerde persoon afhangt, blijft zijn salaris betalen tijdens de volledige duur van de detachering, aangezien de Europese instellingen slechts aanvullende uitkeringen betalen. 1. Hoeveel ambtenaren werden er in 2014, in 2015 en in 2016 bij de Europese instellingen gedetacheerd? Uit welke federale administratie zijn zij afkomstig en naar welke Europese dienst werden zij gedetacheerd?2. Welk budget werd er in 2014, in 2015 en in 2016 ten laste van de federale begroting voor detacheringen geoormerkt?3. Welke procedures worden er gebruikt om de gedetacheerde ambtenaren te vervangen en zo de hoge performantie van de federale administratie op peil te houden?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OPENBARE INSTELLING,AMBTENAAR,COMMUNAUTAIRE INSTELLING,MOBILITEIT VAN ARBEIDSKRACHTEN,EUROPESE UNIE","answer":"Voor wat Defensie betreft:1. Het aantal militairen en burgerpersoneelsleden van Defensie die bij de Europese instellingen werden tewerkgesteld, bevindt zich in de tabel 1 in bijlage bij dit antwoord. 2. De kosten ten laste van Defensie voor de periode 2014-2016 blijven vrijwel constant en bedragen ordegrootte 1. 500.000 euro per jaar. 3. De vervanging van dit personeel wordt opgenomen in een jaarlijkse mutatieplanning.Voor wat Ambtenarenzaken betreft:1. Bij de Federale overheidsdienst Budget en Beheerscontrole was er in 2016 een detachering naar de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelings-samenwerking voor de invulling van de functie van budgettair adviseur bij de Permanente Vertegenwoordiging van Belgie bij de Europese Unie.Bij de FOD Personeel en Organisatie, bij Selor, bij Fedict en bij Empreva waren er geen detacheringen naar de Europese instellingen. 2. Het jaarbudget ten laste van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole bedroeg 69.000 euro. 3. Omwille van een beperkte budgettaire marge en tijdelijke detachering, werd er niet overgegaan tot vervanging van de persoon en werden de taken overgenomen door collega's.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189947,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Invoering van een Europees equivalent van het Amerikaanse ESTA-systeem. \n\n De pers berichtte onlangs over de intentie van de Europese Commissie om een systeem in te voeren naar het voorbeeld van het elektronische systeem voor reistoestemming ESTA in de VS. Burgers zouden zich dan vooraf moeten registreren en toestemming moeten krijgen om naar de Schengenzone te reizen.Het systeem zou van toepassing zijn voor bepaalde landen en worden gekoppeld aan gegevens uit het strafregister en gegevens betreffende geseinde personen, gestolen paspoorten enz. 1. Hoe staat het, volgens de informatie waarover u beschikt, met deze werkzaamheden? In welke mate zijn uw diensten betrokken bij de ontwikkeling van dit systeem? Welke prioriteiten stelt de regering in verband met dit Europese ESTA-systeem?2. Welk tijdpad werd er vooropgesteld?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OPENBARE VEILIGHEID,EUROPESE UNIE,REIS,PERSOONLIJKE GEGEVENS,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Francken Theo, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken (Vraag nr. 1179 van 31 mei 2017).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189948,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"PS","aut_person":"Fernandez Fernandez, Julie","aut_language":"french","question":"Verblijfsrecht van EU-burgers die zich als zelfstandige in Belgie willen vestigen (MV 15930). \n\n In artikel 51, ? 3 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen staat dat \"de burgemeester of zijn gemachtigde [...] het verblijfsrecht onmiddellijk [mag] toekennen aan de burger van de Unie die alle vereiste bewijsstukken overlegt binnen de in ? 1 bepaalde termijn, indien [...] hij [...] zelfstandige is in de zin van artikel 40, ? 4, 1e lid, 1?, van de wet.\"Ik heb echter vernomen dat er sinds eind 2016 een nieuwe praktijk bestaat waarbij het gemeentebestuur, in het geval van een nieuwe procedure na intrekking van een verblijfsvergunning, eerst de Dienst Vreemdelingenzaken moet raadplegen om ambtshalve een verklaring van inschrijving overeenkomstig het model van bijlage 8 af te geven. 1. Wat is de rechtsgrondslag van dat richtsnoer, dat de in de wet en reglementaire besluiten vastgestelde bevoegdheden van de gemeenten kennelijk beperkt? 2. a) Is het gemeentebestuur in het bovenvermelde geval verplicht om contact op te nemen met de Dienst Vreemdelingenzaken?b) Wat zijn de mogelijke gevolgen indien de ambtenaar dit, al dan niet bewust, vergeet te doen?c) Kan het gemeentebestuur, na het contact met de Dienst Vreemdelingenzaken, nog zelf beslissen over de toepassing van de in het koninklijk besluit vastgestelde regel, wat ook het advies van de Dienst Vreemdelingenzaken is?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,INGEZETENE VAN DE GEMEENSCHAP,ZELFSTANDIG BEROEP,TOELATING VAN VREEMDELINGEN","answer":"1. Zoals u aangeeft, staat in artikel 51, ? 3, van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen: \"de burgemeester of zijn gemachtigde mag het verblijfsrecht onmiddellijk toekennen aan de burger van de Unie die alle vereiste bewijsstukken overlegt binnen de in ? 1 bepaalde termijn, indien: 1? hij werknemer of zelfstandige is in de zin van artikel 40, ? 4, 1e lid, 1?, van de wet;\". 2. Het gaat dus om een mogelijkheid (mag) die de burgemeester of zijn gemachtigde heeft om al of niet het verblijfsrecht toe te kennen. De burgemeester of zijn gemachtigde mag dus altijd beslissen mijn diensten te raadplegen bij twijfel. Het komt mij dan ook normaal voor dat de dienst Vreemdelingenzaken, die toegang heeft tot informatie waar de gemeenten geen toegang toe hebben (met name Dolsis, valse contracten, enz.), het gemeentebestuur kan uitnodigen hem te raadplegen bij nieuwe aanvragen en zo de afgifte te vermijden van een verblijfkaart op grond van dezelfde documenten die de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) ertoe hebben gebracht de intrekking van het verblijf te motiveren. Het is een uitnodiging en geen verplichting, bedoeld om proceduremisbruik tegen te gaan. Het gemeentebestuur is dus niet verplicht mijn diensten te raadplegen in het vermelde geval; het moet zelf oordelen geval per geval of zij al dan niet rekening wenst te houden met de uitnodiging van de DVZ.- Er is dus geen enkel specifiek gevolg, maar indien de gemeenteambtenaar toch een bijlage 8 afgeeft hoewel hij zich ervan bewust is dat de overgelegde documenten twijfelachtig zijn, begaat hij, mijns inziens, een beroepsfout.- Het vierde lid van ? 1 van artikel 51 zegt: \"indien de burger van de Unie de vereiste documenten overlegt binnen de termijn van drie maanden, eventueel verlengd met een maand, stuurt de burgemeester of zijn gemachtigde de aanvraag onmiddellijk door aan de gemachtigde van de minister, behalve indien het recht op verblijf onmiddellijk aan de burger van de Unie is toegekend conform ? 3\".? 2. Indien de minister of zijn gemachtigde het verblijfsrecht toekent of als er geen enkele beslissing is genomen binnen de termijn bepaald bij artikel 42, van de wet, en mits de documenten bedoeld in artikel 50, ? 2, werden overgelegd binnen de termijn van drie maanden, eventueel verlengd met een maand, geeft de burgemeester of zijn gemachtigde aan de burger van de Unie een verklaring van inschrijving overeenkomstig het model van bijlage 8 af.Dit betekent dat wanneer de burgemeester of zijn gemachtigde niet zijn bevoegdheid heeft gebruikt om onmiddellijk het verblijfsrecht aan de burger van de Unie toe te kennen en beslist mijn diensten te raadplegen, hij moet wachten op het antwoord van de DVZ. Als er geen antwoord is binnen een termijn van zes maanden (zie artikel 42) vanaf de aanvraag en de documenten bedoeld in artikel 50, ? 2, werden overgelegd binnen de termijn van drie maanden, eventueel verlengd met een maand, moet hij bijlage 8 afgeven.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189949,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Ongeschiktheid om een motorvoertuig te besturen. \n\n Personen met epilepsie, diabetes of ernstige gezichtsstoornissen kunnen ongeschikt verklaard worden om een motorvoertuig te besturen. 1. Hoeveel gevallen van ongeschiktheid om een motorvoertuig te besturen werden er per Gewest geregistreerd in 2014, in 2015 en in 2016? 2. Hoeveel personen werden er per Gewest in 2014, in 2015 en in 2016 door de keuringsarts geschikt verklaard om een motorvoertuig te besturen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ZIEKTE,VERVOERBELEID,VERKEERSVEILIGHEID,MOTORVOERTUIG,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"1. U vindt de gevraagde cijfers in de tabel hieronder, opgesplitst per gevraagd jaar en per Gewest. Deze cijfers betreffen de inlevering van het rijbewijs omwille van een \"vastgestelde'\"medische ongeschiktheid, zonder opgave van de aandoening, en zonder onderscheid of de medische rijongeschiktheid is vastgesteld door betrokkene zelf, of door het Centrum voor Rijgeschiktheid en voertuigAanpassing (CARA) of een arts.2016201715989-14-2290\n 2. Ik beschik niet over de nodige cijfers om op deze vraag te kunnen antwoorden","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189950,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Noodlandingen op Belgische luchthavens. \n\n Probleemsituaties aan boord van vliegtuigen die ons land overvliegen (medische en sanitaire noodgevallen, afwijkend en ongepast gedrag van passagiers, enz.) kunnen aanleiding geven tot een noodlanding op een Belgische luchthaven.Hoeveel noodlandingen werden er in 2014, 2015 en 2016 geregistreerd en op welke luchthavens? Wat waren de belangrijkste redenen voor die noodlandingen (veiligheidsproblemen, medische problemen, enz.)?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET LUCHTVERKEER","answer":"Zie tabel.2016201715990-14-2291-bil\n De gegevens komen uit de databank van het ECCAIRS (European Coordination Centre for Accident and Inci-dent Reporting Systems). Het gaat om noodlandingen die effectief gerapporteerd en geregistreerd werden. Bepaalde aangevraagde data zijn confidentieel volgens verordening (EU) 376/2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart. De bescherming van deze gegevens wordt besproken in artikels 10, 15 en 16 van desbetreffende verordening.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189951,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Brandende werktrein op de Noord-Zuidverbinding \n\n Op zaterdag 15 april 2017, kort na 5 uur, brak er brand uit op een werktrein op de Noord-Zuidverbinding, waardoor het treinverkeer tussen Brussel-Noord en Brussel-Zuid in beide richtingen onderbroken was. De oorzaak zou een kortsluiting zijn. 1. Hebt u informatie over de brandoorzaak? Kunt u bevestigen dat de brand door een kortsluiting werd veroorzaakt?2. Had de brand vermeden kunnen worden? Zo ja, hoe?3. Doen er zich regelmatig kortsluitingen voor op het Belgische spoorwegnet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"BRAND,VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. De door het parket aangestelde deskundige kon de brandoorzaak niet bevestigen. 2. Met de preventieadviseurs en de veiligheidscoordinator was voorafgaandelijk aan de werken een risicoanalyse uitgevoerd; alle aanbevelingen werden opgevolgd. 3. Het was geen kortsluiting op het spoorwegnet; de brand is ontstaan in de loge die door het externe bedrijf op de werktrein was geplaatst en werd niet door de trein zelf of door de spoorinfrastructuur veroorzaakt.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189952,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"ANPR-systeem voor nummerplaatherkenning (MV 16898). \n\n Het ANPR-systeem is een systeem voor kentekenplaatherkenning, dat in de toekomst mogelijk ook voor gezichtsherkenning zal kunnen worden toegepast. Deze intelligente camera's zijn bijzonder nuttig in de huidige veiligheidscontext en in de terreurbestrijding.Met dit project zouden nu al bepaalde lijsten vergeleken kunnen worden met de gegevensbank van het ANPR-systeem, zij het zonder dat de gegevens continu worden opgeslagen. 1. Hoeveel ANPR-camera's zullen er op termijn geplaatst worden? Zal het systeem uitgebreid worden tot de treinstations? Zo ja, welke stations? Welk budget zal er in totaal uitgetrokken worden voor de uitrol van het systeem?2. Wanneer zal gezichtsherkenning mogelijk zijn met dit systeem?3. Hoeveel landen zijn er met dit soort camera's uitgerust? Wat zijn de bevindingen met deze systemen in die landen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"MEETAPPARAAT,VERVOERBELEID,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"1. Het globaal plan in het kader van de strijd tegen het terrorisme voorziet in de plaatsing van +/- 1000 camera's in +/- 250 vestigingen op de grote verkeersassen, de ringwegen, de verkeerswisselaars en de grensposten. Wat de plaatsing van ANPR-camera's in de stations betreft, weet ik dat de NMBS-Infrabel, in het kader van de interdepartementale provisie voor de strijd tegen het terrorisme, een budget heeft gekregen om de stations uit te rusten met nieuwe camera's, en dat er daarnaast een systeem voor gezichtsherkenning, gekoppeld aan deze camera's, in testfase is. Voor meer informatie hierover, verwijs ik u naar mijn geachte collega van Mobiliteit.Voor het wegennet en de plaatsing van het nationale backoffice gaat het over een bedrag van +/- 35 miljoen euro. De jaarlijkse onderhoudskosten worden geraamd tussen 6 tot 10 % van het investeringsbedrag. 2. U moet overigens begrijpen dat de gezichtsherkenning op de ANPR-camera's niet vanzelfsprekend is en dat de huidige generatie van camera's niet in staat is om goede resultaten af te leveren. Dit komt met name door de afstand tussen de camera's en de gefotografeerde voertuigen, door de hoek waarin zij zich bevinden, over het algemeen schuin om de nummerplaat goed te kunnen opnemen, door de weersomstandigheden (regen, sneeuw, mist, enz.), door het licht dat weerspiegelt op de voorruit, enz.Het is dus een piste die waarschijnlijk mogelijkheden biedt in de toekomst, maar die thans nog niet op punt staat. 3. Het ANPR-systeem wordt gebruikt in verschillende landen waaronder Frankrijk, Nederland, Zwitserland, Denemarken, Finland, Groot-Brittannie, enz. Hun conclusies over het gebruik van deze camera's zijn niet bekend bij mijn diensten. De overheden van deze landen blijven investeren in dit systeem. Ik veronderstel dus dat zij overtuigd zijn van het nut van dit instrument in de strijd tegen het terrorisme en de zware criminaliteit.Het ANPR-systeem wordt al lang gebruikt in verschillende Belgische steden en gemeenten (onder andere in Turnhout en Mechelen) en heeft zijn nut en meerwaarde meermaals bewezen.De politie van de Regio Turnhout beschikt bijvoorbeeld over 65 ANPR-vestigingen met in totaal 148 ANPR-camera's.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189953,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"PS","aut_person":"Kir, Emir","aut_language":"french","question":"Repatriering van een terreurverdachte naar Bagdad (MV 17333). \n\n In februari 2017 heb ik de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Theo Francken, een vraag gesteld over de repatriering van een terreurverdachte naar Bagdad.Die verdachte zou namelijk contact hebben gehad met terreurverdachten in Duitsland en onder dwang worden teruggestuurd naar Irak.De staatssecretaris antwoordde mij toen dat mijn vraag niet tot zijn bevoegdheden of die van de Dienst Vreemdelingenzaken behoorde en aan de minister van Justitie en van Binnenlandse Zaken moest worden gesteld. Beide ministers hebben vorige week echter niet veel informatie verstrekt in de commissies voor de Justitie en voor de Binnenlandse Zaken.Naar verluidt zou u die zaak in september vorig jaar aangekaart hebben bij uw Iraakse ambtgenoot, de heer Haider al-Abadi, in de marge van een VN-conferentie in New York.Dit dossier is een duidelijke illustratie van een reeks kwesties die aan de orde werden gesteld tijdens de debatten over het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 1980 met het doel de bescherming van de openbare orde en de nationale veiligheid te versterken. 1. Welke garanties hebt u van uw Iraakse ambtgenoot gekregen in verband met de veiligheid en de eventuele vervolging van de betrokkene? Hoe zal de zaak ter plaatse worden opgevolgd?2. Werd er ook overleg gepleegd met de Duitse autoriteiten, aangezien de betrokkene contact heeft gehad met terreurverdachten in Duitsland?3. Werd er in het kader van dat dossier nuttige informatie verkregen over eventuele terreurnetwerken in de Europese Unie en in Belgie? Net als u bekommeren wij ons om de nationale veiligheid en de veiligheid van onze burgers, maar volgens de pers gaat het over iemand die contact heeft gehad met verdachte personen. Op grond van welke concrete feiten heeft men geoordeeld dat de betrokkene daadwerkelijk een bedreiging vormde voor de nationale veiligheid?4. Voorts beschikt ons land nu over een batterij juridische instrumenten in het kader van de strijd tegen het terrorisme, maar uiteindelijk werd er in dit geval voor gekozen om de betrokkene uit te wijzen. Kunt u die beslissing toelichten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"IRAK,REMIGRATIE,OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME","answer":"1. en 2. In september 2016 heb ik mijn collega, de Iraakse eerste minister Haider al-Abadi, ontmoet in de marge van een conferentie van de VN in New York. Tijdens deze ontmoeting kwam hoofdzakelijk het migratiebeleid en het terugkeerbeleid in het algemeen ter sprake. Deze bespreking had geen betrekking op individuele gevallen. 3. Aangezien het om een specifiek geval gaat dat bovendien bijzonder gevoelige elementen bevat met betrekking tot de strijd tegen het terrorisme en het radicalisme, zal u begrijpen dat de algemene regel is dat ik u geen verdere informatie kan bezorgen. 4. De repatriering van illegale criminelen en de strijd tegen het terrorisme zijn twee prioriteiten van de federale regering. In de huidige context wil de regering dit beleid met de nodige vastberadenheid voortzetten, met eerbiediging van de huidige procedures en van de rechtsstaat.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":189954,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Preventie van aanslagen met een drone. \n\n Volgens een persbericht zou een Agustahelikopter permanent op de basis van Bevekom staan om te worden ingezet tegen terroristische aanslagen met een drone.De helikopter zou zijn uitgerust met mitrailleurs om elk vermeend vijandig toestel te kunnen neerhalen. 1. Is de helikopter alle dagen van de week en de klok rond beschikbaar? Is de maatregel permanent of tijdelijk? Zullen er nog soortgelijke maatregelen worden getroffen?2. Hoeveel militairen worden er gemobiliseerd om die opdracht tot een goed einde te kunnen brengen? 3. Werden er financiele middelen uitgetrokken voor het permanent ter beschikking houden van de helikopter en om voor de soldaten die het luchtruim moeten bewaken, de best mogelijke arbeidsomstandigheden te verzekeren?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"HELIKOPTER,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,TERRORISME,BEVEILIGING EN BEWAKING,DRONE","answer":"1. Tijdens een operationele inzet in het buitenland kan Defensie geconfronteerd worden met vijandelijke of verdachte drones.Deze drones vormen dan een bedreiging tegen ons personeel en onze installaties. In dit kader ontwikkelt Defensie een concept voor de strijd tegen drones en experimenteert met specifieke technieken.Eens deze technieken zijn verfijnd, moeten de bemanningen hiervoor worden getraind. Het is in dit opzet dat de helikopters A109 worden ingezet in Belgie. Deze trainingen hebben in principe plaats tijdens de diensturen. 2. Deze trainingen worden uitgevoerd met eenzelfde samenstelling van de bemanning als voor een operationele inzet, hetzij twee piloten en een gunner. 3. Het personeel belast met deze taak volgt het normale werkregime en geen enkele investering in materieel is nodig.De bemanning in stand-by werkt in haar gebruikelijke lokalen.Deze taak veroorzaakt dus geen bijkomende kosten voor Defensie.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189955,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Administratieve boetes. - Stadionverbod. \n\n Opdat voetbalmatchen opnieuw een leuk en veilig familiefeest zouden worden, werd de voetbalwet ingevoerd. Deze wet bevat plichten voor zowel de organisatoren als het publiek, alsook sancties, zoals het stadionverbod en boetes, voor de supporters die de wet niet naleven. 1. Hoeveel mensen kregen er in 2014, 2015 en 2016 een stadionverbod opgelegd? Wat zijn de cijfers per Gewest? 2. Hoeveel administratieve boetes werden er in 2014, 2015 en 2016 opgelegd? Wat zijn de cijfers per Gewest? Hoe hoog waren deze boetes?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ADMINISTRATIEVE SANCTIE,STRAFSANCTIE,OPENBARE VEILIGHEID,GEWELD,SPORTMANIFESTATIE,VOETBAL","answer":"Er wordt verwezen naar de minister van Binnenlandse Zaken en Veiligheid, gelet op diens bevoegdheid ter zake van de voetbalwet (vraag nr. 2541 van 27 september 2017).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189956,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"De uitzetting van personen die illegaal op het grondgebied verblijven. \n\n Tijdens de voorstelling van uw algemene beleidsnota in november 2016 hebt u aangekondigd dat u mensen in illegaal verblijf eerder wilt repatrieren dan regulariseren.U hebt recenter aangekondigd dat u het aantal beschikbare plaatsen in gesloten centra op ons grondgebied wilt verhogen. Er worden dus nieuwe maatregelen uitgewerkt om mensen in illegaal verblijf gemakkelijker uit te zetten. 1. Hoeveel mensen in illegaal verblijf werden er tijdens het eerste semester van 2017 uitgezet?2. Hoeveel kosten dergelijke uitzettingen en wat zijn de voornaamste bestemmingen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"UITWIJZING,ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID","answer":"1. In de periode januari-april 2017 werden er 3.782 personen verwijderd:- 997 personen werden gerepatrieerd naar hun land van herkomst;- 379 in het kader van de Dublin overeenkomst;- 140 personen in het kader van bilaterale overeenkomst;- 759 personen werden teruggedreven aan de grens;- 1.489 personen keerden vrijwillig terug;- 18 personen betreffen een tussenstaatse overbrenging georganiseerd door de FOD Justitie. 2. Het is nog te voorbarig de kosten van de verwijderingen nu reeds mee te delen aangezien nog niet alle facturen ontvangen werden.Dit is de top 20 van de bestemming naar waar verwijderd werd. Deze cijfers hebben enkel betrekking op de repatrieringen (niet de terugdrijvingen, vrijwillig vertrek en tussenstaatse overbrengingen). Het land van bestemming stemt niet steeds overeen met de nationaliteit van betrokkene.2016201715996-16-1137-bil","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189957,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Stijgend aantal gevallen van kanker bij kinderen. \n\n Op 12 april 2017 publiceerde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een studie waaruit blijkt dat de incidentie van kanker bij kinderen de voorbije jaren met 13% is toegenomen ten opzichte van de jaren 80. Volgens het International Agency for Research on Cancer (IARC), dat de studie heeft gecoordineerd, kan deze stijging gedeeltelijk toegeschreven worden aan een betere of snellere opsporing van kanker bij kinderen. 1. Stelt men op grond van de cijfergegevens van de ziekenhuizen een gelijkaardige stijging van het aantal kankergevallen bij kinderen in Belgie vast?2. Wat kunnen de verschillende oorzaken zijn van de toegenomen incidentie van kanker bij kinderen, behalve het feit dat kanker dankzij de medische vooruitgang nu beter en in een vroeger stadium kan worden opgespoord?3. In hoeveel procent van de gevallen heeft kanker geleid tot de dood van het kind?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KIND,GEZONDHEIDSBELEID,KANKER","answer":"De studie die u vermeldt, werd gepubliceerd in het tijdschrift The Lancet Oncology in april 2017 en werd uitgevoerd door IARC (International Agency for Research on Cancer), het onderzoeksagentschap voor kanker van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). De voornaamste bevinding van de studie is dat de incidentie van pediatrische kankers (0-14 jaar) tussen de jaren '80 en 2001-2010, met 13 % gestegen is.Een deel van de stijging wordt toegeschreven aan een betere of vroegere detectie van deze kankers. Leukemie is de meest voorkomende kanker bij kinderen onder de 15 jaar, verantwoordelijk voor ongeveer een derde van alle gevallen van kanker bij kinderen.Kanker is een significante doodsoorzaak bij kinderen, ondanks het feit dat het zeldzaam is voor de leeftijd van 20 jaar. Bij kinderen worden kankers frequenter veroorzaakt door genetische predispositie, vergeleken met kanker bij volwassenen. De incidentie kan beinvloed worden door een stijgende aandacht ervoor bij artsen of door externe factoren, zoals infecties of milieuverontreiniging. Om de oorzaken te kunnen identificeren die mogelijks kunnen vermeden worden, zijn gegevens van hoge kwaliteit nodig voor het opvolgen van de kankerincidentie.In Belgie worden gegevens over kanker geregistreerd door de Stichting Kankerregister en zijn de incidentiegegevens vanaf 2004 beschikbaar. De Stichting Kankerregister publiceert regelmatig informatie over de aard en de omvang van kanker in Belgie. De meest recente gegevens kan u terugvinden op de website http://www.kankerregister.org/Cijfers_over_kanker.De meest recente publicatie van het Kankerregister Cancer Burden in Belgium, 2004-2013 (http://www.kankerregister.org/media/docs/publications/BCR_publicatieCancerBurden2016_web160616.pdf) herneemt onder andere cijfers over incidentie, mortaliteit, overleving, prevalentie en trends per Gewest (Vlaanderen, Brussel, Wallonie) en per geslacht.In 2010 bracht het Kankerregister een specifieke publicatie uit die gewijd was aan kinderen en adolescenten (http://www.kankerregister.org/media/docs/publications/CancerIncBel2010-ChildrenAdolescents.pdf), waarin gesteld wordt dat de incidentie tussen 2004 en 2009 rond de 320 per jaar bedraagt. Een vergelijking met de jaren '80 is in Belgie niet mogelijk aangezien er op dat moment nog geen systematische gegevensverzameling bestond voor kanker.De overleving van pediatrische kankers is relatief goed en schommelt tussen de 84 % voor jongens en 87 % voor meisjes. De mortaliteit van pediatrische kankers is significant gedaald sinds de jaren '60, door de ontwikkeling van meer efficiente behandelingen en diagnosemiddelen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189958,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Speed Marathon 2017. - Balans. \n\n Op woensdag 19 april 2017 werd de zevende editie van de Speed Marathon gehouden. Vanaf 6.00 uur 's ochtends werden er in het hele land, zowel op secundaire wegen als op de snelwegen, gedurende 24 uur snelheidscontroles gehouden. 1. Hoeveel politiezones namen er deel aan de actie?2. Hoeveel radars werden er ingezet? Kunt u uw antwoord opsplitsen per Gewest?3. Welk budget werd er hiervoor uitgetrokken?4. Hoeveel overtredingen werden er geregistreerd? Kunt u uw antwoord opsplitsen per Gewest?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,VERKEERSCONTROLE,SNELHEIDSVOORSCHRIFTEN,OPENBARE VEILIGHEID,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"Algemeen: De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz. 1. Er namen 146 lokale politiezones deel aan de marathon. 2. Het aantal ingezette toestellen is niet gekend.2016201715998-3-2163-bil-1\n 2016201715998-3-2163-bil-2\n 3. Er werden voor de marathon 968 personeelsleden ingezet. Een totaalkost is niet gekend. 4.2016201715998-3-2163-bil-3\n Bron cijfers: Federale Politie DGA-DAH.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189959,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"RVA-controles in creches. \n\n De pers maakte onlangs gewag van de sluiting van een creche in Anderlecht na verschillende klachten over tekortkomingen op het vlak van de veiligheid en het welzijn van de kinderen.De directie zou personeel in dienst hebben dat niet over de vereiste kwalificaties beschikt. 1. Hoeveel controles hebben de diensten van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) in 2014, 2015 en 2016 in Belgische creches uitgevoerd? Kunt u uw antwoord opsplitsen per Gewest?2. Hoeveel inbreuken werden er tijdens deze controles door de federale inspecteurs vastgesteld? Kunt u uw antwoord opsplitsen per Gewest?3. Hoeveel sancties werden er opgelegd? Kunt u uw antwoord opsplitsen per Gewest?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"KINDEROPPAS,CONTROLEORGAAN,PERSONEEL,BEROEPSKWALIFICATIE,ARBEID,RVA","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189961,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Alcoholcontroles bij piloten. \n\n De pers berichtte onlangs over piloten die net voor het opstijgen gearresteerd werden omdat ze onder invloed waren van alcohol. Ze hadden al plaatsgenomen in de cockpit. 1. Voeren uw diensten gerichte of steekproefsgewijze alcoholcontroles uit op de Belgische luchthavens? Zo ja, hoeveel controles werden er in 2014, 2015 en 2016 uitgevoerd? Hoeveel inbreuken werden er in elk van die jaren per luchthaven vastgesteld?2. Welke preventieve en flankerende maatregelen worden er momenteel in dit kader toegepast? Zullen er nieuwe maatregelen worden genomen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ALCOHOLISME,CONTROLEORGAAN,VAREND EN VLIEGEND PERSONEEL,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET LUCHTVERKEER","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189962,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Doorlichting van de hotspots door de Europese Rekenkamer. \n\n De Rekenkamer van de Europese Unie bracht onlangs een rapport uit over de situatie van de hotspots in Italie en Griekenland. Ze stelt vast dat de hotspots, die meer dan een jaar geleden werden ingericht, correct functioneren, maar wijst erop dat de andere lidstaten in gebreke blijven wat de asielprocedure en de hervestiging van de vluchtelingen betreft. Uit de cijfers van de Rekenkamer blijkt dat de Europese lidstaten tien keer minder vluchtelingen opvangen dan vooropgesteld. 1. Kan uw departement de vaststellingen van de Rekenkamer over de situatie in de hotspots en het in gebreke blijven van de lidstaten bevestigen? 2. Wat is het Belgische standpunt over deze problematiek? Hoeveel personen worden er in ons land in het kader van hervestiging opgevangen? 3. Haalt Belgie, in vergelijking met het Europese gemiddelde, de doelstellingen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"REKENKAMER EG,GRIEKENLAND,ITALIE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,EUROPESE UNIE,GRENSCONTROLE","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189963,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Werkgroep Wildlife. \n\n Tijdens boswandelingen kunnen huishonden verschillende infecties oplopen van wilde dieren, waaronder meer bepaald varkensbrucellose (van everzwijnen), rundertuberculose (van everzwijnen en hertachtigen) en echinococcose (van vossen). Die drie ziekten zijn overdraagbaar op de mens.Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) schenkt bijzondere aandacht aan die infectieziekten om te voorkomen dat ze van wilde dieren op huishonden worden overgedragen.Daarom heeft het FAVV de werkgroep Wildlife opgericht, waarin deskundigen van verschillende administraties (FAVV, FOD Volksgezondheid, gewestelijke overheidsdiensten, enz.) en wetenschappelijke instituten (CODA-CERVA, ARSIA/DGZ, ULg, UGent, WIV) zitting hebben, teneinde een globale aanpak te kunnen uitwerken om de overdracht van die infectieziekten tegen te gaan. 1. Hoe organiseert de werkgroep Wildlife haar werkzaamheden?2. Welke aanbevelingen heeft ze gedaan? Heeft ze specifieke aanbevelingen voor het Zonienwoud geformuleerd met betrekking tot de fauna en de wandelaars? Hoe maakt de werkgroep haar aanbevelingen bekend?3. Heeft de werkgroep zich gebogen over het probleem van de stadsvossen? Zo ja, welke aanbevelingen heeft ze in dat verband gedaan?","question_theme":"BOS,DIERENZIEKTE,INFECTIEZIEKTE,WILD ZOOGDIER,HOND","answer":"1. De werkgroep (WG) Wildlife vergadert minstens een keer per jaar in plenaire zitting en kan afhankelijk van de behoeften ook ad-hocvergaderingen houden. De werkzaamheden zijn voornamelijk gefocust op de risico's op overdracht van ziektes tussen wilde en gedomesticeerde diersoorten en zelfs op de mens in die context. Er worden besprekingen gevoerd over verschillende onderwerpen met betrekking tot dit thema, prioritaire acties kunnen worden bepaald om het risico op overdracht van ziektes trachten te reduceren en actuele onderwerpen betreffende diergezondheid kunnen aan bod komen tijdens de vergadering (bijvoorbeeld: een geval van de ziekte van Aujeszky bij een jachthond die besmet was door slachtafval van een everzwijn, een geval van brucellose door brucella suis in een rundveebedrijf, waarschijnlijk te wijten aan dezelfde oorzaak, enz.). In functie van de thema's die aan bod komen en de conclusies reageert elke instantie en voert elke instantie acties uit in het kader van haar bevoegdheden terzake.De WG Wildlife maakt het ook mogelijk om gezondheidsinformatie en/of aanbevelingen op te stellen die bestemd zijn voor de operatoren van de betrokken sectoren (dierenartsen, veehouders, jagers, drijvers, enz.) of voor het grote publiek (wandelaars, enz.) om hen te sensibiliseren voor bepaalde thema's om het risico op overdracht van ziektes tussen de verschillende diersoorten alsook overdracht op de mens tot een minimum te beperken. 2. Over het algemeen zijn de aanbevelingen van de WG Wildlife met betrekking tot wilde fauna bedoeld om het grote publiek ervoor te sensibiliseren dat een wild dier, of het nu in goede gezondheid verkeert, ziek, gewond of dood is, bepaalde ziektes kan dragen en overdragen op mens en/of (huis)dier. Daarom wordt ten stelligste aanbevolen om ieder rechtstreeks contact te vermijden (bijvoorbeeld tijdens wandelingen) en de nodige praktijken toe te passen om ervoor te zorgen dat dit contact vermeden wordt (met name in het kader van de jacht).Voor wandelaars, in het Zonienwoud bijvoorbeeld, is het belangrijk om te weten dat revalidatiecentra voor wilde fauna zoals Creaves over permantienummers beschikken die kunnen worden gebruikt om een wild, ziek of gewond dier te melden. Deze centra zullen de dieren komen ophalen en daarbij de nodige voorzorgsmaatregelen treffen. Indien het gaat om een kadaver, beschikken de gewesten en de wetenschappelijke instituten ook over callcenters en gekwalificeerd personeel.De aanbevelingen van de WG Wildlife worden verspreid via de communicatiekanalen van de betrokken instellingen (ieder voor zijn bevoegdheid) met eventuele validatie van de WG. Er wordt ook informatie gepubliceerd in de Nieuwsbrief van het Agentschap. 3. De problematiek van vossen in stedelijk gebied is geen prioriteit voor de werkgroep Wildlife, aangezien Belgie sinds 2001 vrij is van klassieke hondsdolheid en vossen momenteel geen bedreiging meer vormen wat deze ziekte betreft.Aangezien de vos echter aan de basis zou kunnen liggen van de overdracht van bepaalde andere ziektes op mens en (huis)dier, zijn de aanbevelingen van de WG Wildlife in punt 2 ook van toepassing in stedelijk gebied.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189964,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Gemeenschapswachten-opzichters van wooncomplexen.- Sanctiebevoegdheid. \n\n De taken van de gemeenschapswachten werden in 2014 uitgebreid tot de preventie en vreedzame beheersing van verbale conflicten op de openbare weg waarbij het gebruik van dwang niet vereist is, de begeleiding van schoolrijen en de uitoefening van taken op het stuk van voorlichting en preventie in de gemeenschappelijke delen van de sociale wooncomplexen.Door die wetswijziging kunnen de opzichters van sociale wooncomplexen als gemeenschapswachten beschouwd worden. De gemeenschapswachten-vaststellers in sociale wooncomplexen zijn echter niet bevoegd om gedrag dat voor overlast zorgt in de gemeenschappelijke delen van de sociale wooncomplexen te bestraffen. Zouden hun bevoegdheden niet kunnen worden uitgebreid opdat ze inbreuken op het stuk van overlast in de verschillende gemeenschappelijke delen van de sociale wooncomplexen, maar ook in de onmiddellijke omgeving ervan (parkings, trottoirs, enz.) zouden kunnen bestraffen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"GEMEENTE,SOCIALE WONING,PERSONEEL,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Hoewel ik mij wel degelijk bewust ben van de lokale problematiek en de ongemakken voor de inwoners van sociale woningen naar aanleiding van overlast die wordt gepleegd in de gemeenschappelijke delen zoals de tuinen, parkings, liftkokers en trappen, kelders, gangen of zoals helaas te vaak in de inkomhal van het gebouw, is het in het licht van de huidige wetgeving niet mogelijk voor een gemeenschapswacht-vaststeller om een vaststelling op te stellen voor een feit gepleegd in een private eigendom.Mijn administratie is op dit moment, en in samenwerking met het terrein, bezig met een evaluatie van de wetgeving. Het probleem dat door u wordt aangekaart, maakt onderdeel uit van de besprekingen.Een werkgroep die is samengesteld uit leden van de FOD Binnenlandse Zaken en coordinatoren van de gemeentelijke diensten van Gemeenschapswachten gaat in die zin samenkomen in juni 2017.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189965,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Federaal aanspreekpunt voor buitenlandse investeerders. \n\n De Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie heeft een aanspreekpunt voor buitenlandse investeerders. Die dienst geeft een investeringsgids uit, beheert de website www.invest.belgium.be en houdt de informatie over de Europese regelgeving met betrekking tot de buitenlandse investeerders up-to-date.De dienst coordineert voorts de interministeriele cel van de federale overheid (FOD Economie en FOD Buitenlandse Zaken) en de gewestelijke overheden inzake investeringen. 1. Hoeveel buitenlandse investeerders hebben een beroep gedaan op het aanspreekpunt voor buitenlandse investeerders? Wordt er bijzondere aandacht besteed aan bepaalde types van investeerders en bepaalde sectoren? Zo ja, welke en waarom?2. De Gewesten hebben hun eigen aanspreekpunt voor buitenlandse investeerders, onder meer Brussels Invest Export, dat in 2003 werd opgericht om Brussel als investeringsgebied te promoten bij buitenlandse investeerders en dat alle nodige informatie verstrekt in verband met het vestigen van een vennootschap in Brussel, inclusief begeleiding op maat. Hoe verloopt de samenwerking tussen het federale aanspreekpunt en de gewestelijke aanspreekpunten?3. De interministeriele cel van de federale overheid en de gewestelijke overheden komt maandelijks bijeen om het investeringsklimaat te bespreken. Wat waren de recentste conclusies van die cel?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,BUITENLANDSE INVESTERING,OVERHEID,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE","answer":"1. De bevordering van de buitenlandse investeringen behoort tot de uitsluitende bevoegdheid van de Gewesten(Krachtens artikel 6, ? 1, VI, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988, bij de wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, bij de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, bij de bijzondere wet van 5 mei 1993 betreffende de internationale betrekkingen van de Gemeenschappen en de Gewesten, en bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 ter vervollediging van de federale staatsstructuur).De drie Gewesten beschikken op dat vlak over bevoegde diensten: Flanders Investment en Trade (FIT), Brussels Invest and Export (BIE), Agence wallonne a l'Exportation et aux Investissements etrangers (AWEX).Buitenlandse investeerders richten zich rechtstreeks tot deze diensten. De dienst \"Buitenlandse Investeringen\" van de FOD Economie ontvangt dus zelf geen vragen van investeerders. 2. De samenwerking tussen de federale dienst \"Buitenlandse Investeringen\" en de verschillende Gewestelijke diensten wordt geregeld door het samenwerkingsakkoord \"Buitenlandse Investeringen\" van 7 februari 1995.Op grond van dit akkoord werd een \"Verbindingscel Internationale Investeringen\" opgericht. De dienst \"Buitenlandse Investeringen\" van de FOD Economie verzorgt het secretariaat van deze cel.De drie Gewesten staan om beurten zes maanden lang in voor het voorzitterschap van de cel, via FIT, AWEX en BIE. De FOD Financien, de FOD Buitenlandse Zaken en de FOD Kanselarij van de Eerste minister zijn hierin vertegenwoordigd.De \"Verbindingscel Internationale Investeringen\" is het aanspreekpunt bij uitstek in het kader van de economische diplomatie. Om de drie maanden verstuurt deze cel een economische nieuwsbrief naar alle diplomatieke posten.De samenwerking tussen de federale overheid en de Gewestelijke autoriteiten binnen de verbindingscel vergroot de efficientie van de initiatieven die door de Gewesten ondernomen worden en versterkt dus ook het concurrentievermogen van ons land met het oog op het aantrekken van buitenlandse investeerders. 3. Volgens de laatste evaluaties van de \"Verbindingscel Internationale Investeringen\" met betrekking tot het investeringsklimaat van ons land kent Belgie een periode van traag herstel na de moeilijkheden in 2016 als gevolg van de terreuraanslagen.Een duidelijke opleving werd in de tweede helft van 2016 vastgesteld. Er werden een aantal maatregelen genomen, onder meer in het kader van de taxshift, die een gunstige invloed hadden op ons concurrentievermogen. De \"Verbindingscel Internationale Investeringen\" is van mening dat de klemtoon moet liggen op arbeidskosten en op fiscaliteit.Belgie blijft een land met een van de hoogste arbeidskosten, ook al tekent zich de laatste jaren een gunstige trend af mede dankzij de taxshift. Volgens de voorlopige cijfers van Eurostat stegen de arbeidskosten in Belgie in 2016 met amper 0,2 %, een stijging die beduidend lager is dan in de meeste andere Europese landen.Het resultaat daarvan is dat ons land aantrekkelijker wordt voor buitenlandse werkgevers en investeerders. Een vergelijking met de buurlanden leert ons dat Duitsland (+2,5 %), Frankrijk (+1,5 %) en Nederland (+1,5 %) duidelijk sterkere stijgingen kennen. Daarbij moet men er nog rekening mee houden dat de kosten weergegeven worden op basis van de nationale munt.Het Verenigd Koninkrijk kent de sterkste daling van de arbeidskosten in euro: -10,1 %. Echter is deze daling vooral te wijten aan de koersdaling van de Pond Sterling, die de hogere loonkosten (+1,5 %) meer dan gecompenseerd heeft.In weerwil van de gunstige trend behoort Belgie nog steeds tot de duurste landen wat de arbeidskosten betreft. De vergelijking met onze naaste buurlanden blijft in ons nadeel: Belgie: 39,20 euro/uur; Frankrijk: 35,60 euro/uur; Nederland: 34,30 euro/uur; Duitsland: 33,00 euro/uur (arbeidskosten, met onder meer sociale bijdragen, in bedrijven van minstens tien werknemers in 2016 - bron: Eurostat).Dit is de reden waarom ik aan de regering voorstel om bijkomende maatregelen te nemen om de lasten op bepaalde economische activiteiten te verlagenOpmerking: De website invest.belgium.be werd afgeschaft, de inhoud werd geintegreerd in de site business.belgium.be die beheerd wordt door de FOD Kanselarij van de Eerste Minister.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189966,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Veiligheidsmaatregelen in de luchthavens. \n\n Er werden heel wat maatregelen genomen om de veiligheid in de Belgische luchthavens te verbeteren. Een ervan is de specifieke opleiding inzake het toezicht in de luchthavens en het spotten van verdachte gedragingen, naar het voorbeeld van de maatregelen op Ben Gurion Airport in Tel Aviv. In enkele maanden tijd werden verscheidene sessies voor het politiepersoneel georganiseerd. De Behaviour Detection Officer-opleiding (BDO) duurt drie dagen, waarvan de eerste twee verplicht opeenvolgend. Men moet verplicht drie dagen opleiding volgen om het brevet te kunnen krijgen. De train the trainer-opleidingen duren eveneens drie dagen, plus een extra vierde dag die aan methodologie is gewijd. 1. U antwoordde me op een eerdere vraag dat de BDO-opleiding voortaan in het kader van de functionele opleiding LPA zou plaatsvinden. Is dat vandaag al het geval? Hoeveel politiemensen hebben al aan de verschillende BDO-opleidingssessies deelgenomen? 2. Het is de bedoeling de BDO-procedure eveneens in de regionale luchthavens toe te passen, op grond van de behoeften. Wat is de stand van zaken daar? 3. In de luchthaven van Charleroi werden de antiterreurmaatregelen die in het verlengde van de aanslagen in Brussel werden genomen, onlangs nog versterkt. Zo kwamen er meer controlepunten en werden er regelbare versperringen geinstalleerd in de grond, die 1,2 meter naar boven komen wanneer een controlepost wordt genegeerd. Hebben nog andere regionale luchthavens onlangs hun veiligheid geevalueerd? Zo ja, welke maatregelen werden er genomen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1 - 2. De opleiding Behaviour Detection Officer (BDO) is momenteel nog steeds een erkende aparte opleiding. Het idee werd geopperd om in de toekomst de nieuwe leden van de luchtvaartpolitie (LPA) de opleidingsmodule BDO te laten volgen in het raam van de functionele opleiding LPA.Om dit te realiseren moet het erkenningsdossier van de functionele opleiding LPA herbekeken worden. Het herzien van de inhoud van deze functionele opleiding (herfst 2017), rekening houdend met de gebeurtenissen van maart 2016 en de hieruit getrokken lessen en uitdagingen, is voorzien.Ik kan u ter kennis brengen dat momenteel volgende personeelsleden opgeleid zijn:- 70 personeelsleden in Zaventem;- 4 personeelsleden in Bierset;- en 10 personeelsleden in Gosselies.Ik kan reeds aankondigen dat acht andere medewerkers in de loop van de maand mei 2017 opgeleid zullen worden in Bierset.Zes collega's in Gosselies zullen eveneens de opleiding volgen met een optie voor nog zes anderen. 3. Naar aanleiding van de aanslagen in Brussel hebben alle regionale luchthavens beschermingsmaatregelen ingevoerd. Deze beschermingsmaatregelen zijn gebaseerd op het advies gegeven door het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) betreffende de dreigingsanalyse en op informatie verstrekt door onze partners.Elke luchthaven heeft deze veiligheidsmaatregelen opgesteld rekening houdend met de omgevingsstructuur en met wat er al dan niet realiseerbaar is.Het spreekt eveneens voor zich dat de maatregelen onderhevig zijn aan een regelmatige evaluatie en dat deze aangepast worden in functie van nieuwe veiligheidsinformatie.Het opstellen van de beschermingsmaatregelen gebeurt op basis van een meersporenaanpak die steunt op technologische, infrastructurele en organisationele maatregelen die elkaar versterken en voortvloeien uit een risicoanalyse. Om veiligheidsredenen kan ik geen gedetailleerde informatie geven over de verschillende politiemaatregelen.De dossiers betreffende het veiligheidsbeleid voor Gosselies en Bierset zijn momenteel in ontwikkeling en moeten nadien voorgelegd worden ter validatie aan de Nationale Veiligheidsraad (NVR). Voor wat betreft Oostende en Deurne voert de federale politie momenteel besprekingen met de luchthavenbeheerders. Naderhand zullen de dossiers, die moeten voorgelegd worden aan de NVR, worden opgesteld.Nadien is het aan elke regionale luchthaven om aan de hand van een risicoanalyse te bepalen wanneer de BDO-ploegen op het terrein aanwezig moeten zijn om zodoende het beste tegemoet te komen aan de veiligheidsverwachtingen.Vanaf dat moment, en voor zover de personeelsleden die belast zijn met dit soort opdrachten over de noodzakelijke uitrusting beschikken, zal de inplaatsstelling van BDO gebeuren op de terreinen van Gosselies en Bierset.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189967,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Chronische ziekten en levensverwachting. \n\n De gemiddelde levensverwachting voor de hele bevolking bedroeg in 1900 71 jaar en 100 jaar later, in 2000, 82 jaar. Vreemd genoeg traden chronische ziekten in 2000 al omstreeks 62 jaar op, terwijl dat in 1900 pas omstreeks 70 jaar was, bij het naderen van het levenseinde. Dat kan de indruk wekken dat de bevolking langer leeft, maar in minder goede gezondheid. De medicalisering vanaf 62 jaar heeft ongewenste effecten en mondt gemakkelijk uit in een overdreven medicalisering die levensverkortend werkt, omdat ze het ontstaan van nieuwe ziekten in de hand werkt. 1. Beschikt het Observatorium voor de chronische ziekten over cijfers met betrekking tot de drie belangrijkste chronische ziekten die vanaf 60 jaar optreden en tot een overlijden voor de leeftijd van 82 jaar leiden? 2. Welk prijskaartje hangt er aan de behandeling van die drie ziekten, over de volledige duur ervan? 3. Welke preventieve maatregelen had men kunnen nemen om die medicalisering te voorkomen? 4. Hoeveel zouden die preventieve maatregelen kosten en wat zou hun budgettaire impact zijn, rekening houdend met de levensverwachting?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"LEVENSVERWACHTING,GEZONDHEIDSBELEID,CHRONISCHE ZIEKTE","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189968,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Parkeerregels. - Vaststelling van overtredingen. \n\n Het koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F 103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen bepaalt in artikel 2, ? 1, q. dat het stilstaan of parkeren verboden is op witte markeringen bedoeld in artikel 77.5 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 . Op grond van die bepalingen kan dus geen pv worden opgemaakt tegen voertuigen die buiten die plaatsen werden geparkeerd, maar enkel tegen voertuigen die op de witte markeringen staan. 1. Zou het koninklijk besluit van 9 maart 2014 het parkeren buiten de met witte markeringen afgebakende plaatsen niet eveneens als een parkeerovertreding moeten aanmerken, en niet enkel het parkeren op de witte markeringen? Zo ja, volgens welke methode kan er in dat geval best een sanctie worden opgelegd (heffing, GAS-boete, proces-verbaal, enz.)? 2. Wat is de situatie wanneer het parkeerbeheer in zones met beperkte parkeertijd in handen is van een privebedrijf? Zijn de parkeerwachters van zo'n bedrijf gemachtigd om een sanctie uit te schrijven tegen voertuigen die buiten de afgebakende plaatsen werden achtergelaten?","question_theme":"PARKEERGELD,VERKEERSCONTROLE,VERKEERSVOORSCHRIFTEN,ADMINISTRATIEVE SANCTIE,PARKEERTERREIN,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"1. De wet 24 juni 2013 creeert de mogelijkheid voor de gemeenteraad om een administratieve geldboete te voorzien in zijn reglementen of verordeningen voor inbreuken op basis van uitvoeringsbesluiten in uitvoering van de wegverkeerswet, in casu de wegcode.Het koninklijk besluit van 9 maart 2014 stelt de inbreuken uit het wegverkeersreglement vast die hiervoor in aanmerking komen.Het parkeren buiten de afgebakende plaatsen is niet strafbaar gesteld bij het wegverkeersreglement en dus ook niet opgenomen in het koninklijk besluit. Het aanpassen van de wegcode zelf is een bevoegdheid van de minister van Mobiliteit.De gemeenten die het parkeren buiten die afgebakende plaatsen wensen te verbieden kunnen hiervoor maatregelen nemen: men kan het reglementeren door middel van borden of markeringen. 2. Een prive-onderneming is niet bevoegd om de parkeerovertredingen al dan niet strafrechtelijke of met gemeentelijke administratieve sancties, vast te stellen. Een prive-onderneming die door de gemeente werd gemachtigd, kan enkel gedepenaliseerde inbreuken vaststellen, dit wil zeggen betalend parkeren, parkeren met beperkte parkeertijd, het voorbehouden parkeren met inbegrip van het bewonersparkeren.Als er een parkeertijdbeperking van toepassing is dan kan zij wel vaststellingen doen met het oog op de toepassing van de retributiereglementering, in zoverre dat het beoogde voertuig niet in overtreding geparkeerd staat ingevolge een andere bepaling.De strafrechtelijke vervolging, evenals het gemeentelijke administratieve sanctierecht gaan voor op een de vaststellingen in geval van retributie. Mogelijke reglementaire onduidelijkheden hieromtrent kunnen meegedeeld worden aan de minister van Mobiliteit, onder wiens bevoegdheid dit valt.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189969,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Het inzetten van Mechelse herders voor kankerbestrijding. \n\n Het Franse Institut Curie rondde onlangs de eerste testfase van het KDOG-project af, dat in april 2016 van start ging en gefinancierd werd door middel van crowdfunding. De resultaten voor de detectie van kankercellen zijn 100 % positief. De Mechelse herders slaagden erin de stalen met kankercellen - afkomstig van een testgroep van 130 vrouwelijke vrijwilligers - eruit te halen. Dankzij dat bemoedigende resultaat zal het instituut van start mogen gaan met een klinische studie op 1.000 vrouwen, tussen 2018 en 2021. De detectiemethode met honden heeft als voordeel dat ze goedkoop is. Ze zou ook een plaats kunnen krijgen in onze ontwikkelingssamenwerkingsprojecten. 1. Bestaan er in ons land onderzoekscentra die al interesse toonden voor de detectie van kankercellen door gebruik te maken van de goed ontwikkelde reukzin van honden voor vroegtijdige kankeropsporing? 2. Het Belgische leger beschikt over meerdere honderdtallen honden (voor 95% Mechelse herders) die bij militaire operaties worden ingezet; 60 ervan worden elk jaar op pensioen gestuurd. Kunnen de honden die niet langer geschikt zijn voor het leger niet worden gebruikt om er een opsporingseenheid voor kanker mee op te starten? 3. Behoort een samenwerking tussen Frankrijk en Belgie in dat verband tot de mogelijkheden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"VOORKOMING VAN ZIEKTEN,GEZONDHEIDSBELEID,KANKER,MEDISCHE DIAGNOSE,HOND","answer":"In de eerste plaats wens ik eraan te herinneren dat preventie en screening tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen/Gewesten behoren.Voor wat betreft het gebruik van honden in de opsporing van kanker werd inderdaad reeds onderzoek verricht, berustend op de veronderstelling dat honden in urine of in de adem van personen zeer lage concentraties van stoffen die geproduceerd worden door tumoren, kunnen detecteren. De studies die hierover verschenen in de wetenschappelijke literatuur zijn schaars en betreffen over het algemeen een klein aantal patienten. Indien de resultaten van verder onderzoek aantonen dat het reukvermogen van honden hiervoor kan gebruikt worden, kan in een volgend stadium gedacht worden aan het isoleren van de stoffen die door de honden gedetecteerd worden, en toepassingen uit te denken voor de detectie van deze stoffen in urine of in de ademhaling. Hiervoor dient echter nog meer onderzoek te gebeuren.Momenteel is er nog onvoldoende wetenschappelijke evidence beschikbaar om een standpunt te kunnen bepalen over een eventueel gebruik in de klinische praktijk of in het kader van vroege opsporing van kanker.Indien Belgische wetenschappers op vlak van dit onderzoek wensen samen te werken met hun franse collega's, dan zijn ze hierin uiteraard volkomen vrij. Ik dien er evenwel op te wijzen dat de subsidiering van dergelijk onderzoek valt onder de competentie van de deelstaten. Zij voorzien onder meer in het FNRS, FWO, enz.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189970,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Politiepersoneel. - Zelfdoding en psychische gezondheid. \n\n Al verscheidene jaren op rij stellen we vast dat het zelfdodingspercentage bij de politie hoger ligt dan bij andere beroepscategorieen. Vorig jaar pleegde een twintigtal politiemedewerkers zelfmoord. Dat is de zwaarste balans sinds 2011. Stress en trauma's zijn risicoverhogende factoren. Belgie is niet het enige land waar men deze evolutie vaststelt, maar in sommige andere landen worden er preventieplannen en psychologische analyses uitgewerkt om de psychische gezondheidstoestand van het politiepersoneel te evalueren.Uit een in de Verenigde Staten uitgevoerde studie blijkt dat de zelfdodingen slechts het topje van de ijsberg zijn. Naar verluidt zouden er achter elk geval van zelfdoding honderden andere gevallen van posttraumatisch stresssyndroom schuilgaan. Er werden gezondheidsprogramma's opgezet met therapeuten die geen deel uitmaken van het politiepersoneel. De politieagenten kunnen er op vrijwillige basis aan deelnemen en de informatie wordt vertrouwelijk behandeld. Dankzij die werkwijze kon het aantal zelfdodingen teruggedrongen worden en slagen de politieagenten er ondanks de stress en angst die ze dagelijks ervaren, beter in om psychisch in balans te blijven. Een gestreste of getraumatiseerde politieagent vormt immers een gevaar voor zichzelf, voor zijn collega's en voor de bevolking. 1. Werd er, om het aantal zelfdodingen bij de politie terug te dringen, samen met externe psychologische diensten (omwille van de vertrouwelijkheid) een preventieplan uitgewerkt om onze hulpdiensten beter te leren omgaan met de aan hun werk gerelateerde stress en trauma's, of kan er zo een plan worden uitgewerkt? 2. Zou dat plan kunnen worden uitgebreid tot onze brandweerdiensten en onze militairen?","question_theme":"PERSONEEL,POLITIE,ZELFMOORD,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer":"1. Zelfmoord is \"zelden\" het gevolg van een enkele oorzaak. Verschillende factoren, die van elkaar afhankelijk zijn, kunnen immers een rol spelen. Zelfmoord kan dus haar oorzaken vinden in het priveleven, de persoonlijkheid of het beroepsleven van de persoon.Ook al is niet elke zelfmoord stelselmatig werkgerelateerd, we kunnen het probleem niet van de baan schuiven door dit toe te schrijven aan \"persoonlijke en psychologische problemen\" van de slachtoffers, zonder zich vragen te stellen over de organisatie van het werk, de arbeidsrelaties, de herstructureringen en de impact ervan en over de manier waarop men ter zake vooruitgang kan boeken.Het is belangrijk om over deze feiten te praten, om zich vragen te stellen over de oorzaken, het waarom, ook al blijft het leggen van een verband tussen het werk en het overgaan tot de daad uitermate delicaat.Het is van fundamenteel belang dat we - elke dag - werk maken van de instandhouding van de dialoog, een goede verstandhouding en solidariteit op het werk. Dat zijn de beste remedies tegen gevoelens van onbehagen.Gezien het aantal zelfmoorden binnen de politiediensten werd in 2006 een werkgroep geintegreerde politie opgericht rond zelfmoordpreventie. Uit deze werkgroep kwamen een hele reeks aanbevelingen, zoals bijvoorbeeld het uitwerken van specifieke opleidingen zelfmoordpreventie bedoeld voor alle personeelsleden, maar ook specifiek voor leden van de hierarchische lijn. Een ander voorbeeld is het bespreekbaar maken van deze problematiek in zoveel mogelijk opleidingen, die gelinkt zijn aan het psychosociale welzijn.Sinds 1993 bestaat er voor personeelsleden een steundienst psychosociaal welzijn binnen de federale politie, het Stressteam. Hun rol is primaire, secundaire en tertiaire preventie te verzekeren inzake psychosociale problematieken, waarmee politiemensen kunnen geconfronteerd worden, zoals bijvoorbeeld stress, trauma, burn-out, depressie en uiteraard ook zelfmoord.Het Stressteam bestaat uit maatschappelijke assistenten en psychologen, allemaal strikt gebonden aan hun beroepsgeheim, zoals hun titel het vereist. Personeelsleden kunnen zich dus in alle vertrouwelijkheid wenden tot het Stressteam, zelfs anoniem indien gewenst, en eveneens op vrijwillige basis.Het is een dienst die werkt in het belang van de geintegreerde politie, door middel van conventies. Het Stressteam komt hoofdzakelijk volledig gratis tussen voor de lokale politie in geval van crisissituaties, zoals schietincidenten, ongevallen, overlijden, geweld tegen politieambtenaren, enz. Deze dienst komt ook gratis tussen in geval van rampen of aanslagen zoals het geval was op 22 maart 2016.Een interventie van het Stressteam bestaat eveneens uit de opvang en psychologische begeleiding van personeelsleden, ten gevolge van een moeilijke professionele situatie.- Het Stressteam geeft ook informatie over de administratieve procedures en verwijst, indien nodig, door naar de diensten die het meest geschikt zijn om zo goed mogelijk te antwoorden op de problematiek. Al deze interventies hebben als doel om zo snel mogelijk in te grijpen om de risico's op het ontwikkelen van een posttraumatische stressstoornis (PTSS) of een andere psychologische stoornis zoals angst, onzekerheid, burn-out, enz. te verkleinen.Wanneer de personeelsleden symptomen van PTSS vertonen, gebruiken de maatschappelijke assistenten en psychologen van het Stressteam de technieken van crisisinterventie (defusing, debriefing, psycho-educatie, gesprekken, enz.) en de meest aangepaste psychotherapieen voor de problematieken die frequent voorkomen in de politiediensten (kortdurende systeemtherapie, hypnotherapie, EMDR, EFT, TCC, enz.).Daarnaast werden binnen de politie verschillende initiatieven genomen.- De stramienen die ter beschikking worden gesteld van de hierarchische lijn voor de risicoanalyses van de functiegroepen bevatten allemaal een luik preventie van de psychosociale risico's.- De (interne en/of externe) Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk heeft een departement preventie van de psychosociale risico's. Dit departement is belast met het analyseren van de psychosociale risico's wanneer er in een welbepaalde entiteit een gevaar wordt ontdekt, alsook met de formele klachten van de personeelsleden in geval van geweld en ongewenst gedrag.- Het netwerk van vertrouwenspersonen vormt een ondersteuning voor de preventie van de psychosociale risico's, aangezien zij eerstelijnsactoren zijn bij het beheer van de informele klachten. Personeelsleden kunnen zich tijdens de diensturen richten tot deze diensten.Personeelsleden kunnen zich ook vrij richten naar therapeuten of diensten buiten de politie, waarvan de prestaties in bepaalde gevallen kunnen terugbetaald worden.- De re-integratie op het werk van de langdurig afwezige personeelsleden wordt opgenomen in een globaler project dat ertoe strekt het welzijn op het werk van de personeelsleden te garanderen.- Er worden verschillende sensibiliserings- en communicatie-initiatieven genomen, waaronder verschillende maandelijkse nieuwsbrieven en preventiefiches (bijvoorbeeld PREV-info van CGWB/Safety.AT-AO, waarin onder andere de relaties op het werk, zelfmoord, zelfmoordpreventie, de fiche over de preventie van lijden en zelfmoord (Fiche ongeval 7-8/2015) worden aangekaart, enz.- Tot slot bestaan er een aantal voortgezette opleidingen waar het aspect preventie van de psychosociale risico's wordt besproken:o het beheer van traumatische ervaringen;o trauma ten gevolge van politiewerk;o omgaan met operationele stress;o stress bij politiewerk;o stressbeheer.- Tijdens de functionele opleiding \"politie-assistent\" leren de cursisten in module 3.10 \"Maatschappelijke vorming\" de signalen en symptomen van post-traumatische ervaringen en stress te herkennen en hoe er op een gepaste manier op te reageren.- Tijdens de functionele opleiding \"wijkpolitie\" leren de cursisten in module 2. 2. \"Stressbeheersing\" stresssymptomen bij zichzelf en bij anderen te herkennen en de gevolgen van blootstelling aan stress uit te leggen (overdrijvingssyndroom, burn-out, Posttraumatic Stress Disorder - PTSD).- Het onderwerp komt ook aan bod tijdens de opleidingen inzake geweldbeheersing.Sommige zones daarentegen beschikken over hun eigen stressteam (waarvan de werking varieert van zone tot zone) of organiseren een \"hulpteam\" waarin de collega's zelf de eerste opvang en ondersteuning bieden.De arbeidsgeneesheer is ook een niet te verwaarlozen actor, aangezien elk personeelslid de mogelijkheid heeft om hem op eenvoudig verzoek te raadplegen.Er bestaan eveneens psychologische steundiensten voor eerste lijn intervenanten (brandweer, politie, ambulanciers) op niveau van bepaalde provincies (Luik, Henegouwen). 2. Bij de brandweer wordt de posttraumatische opvolging verzekerd door FiST-teams (Firefighter stress team). Het gaat om psychologische bijstand die verzekerd wordt door peers in de brandweerdiensten. De actie van deze FiST-teams bestaat erin om eerstelijnsondersteuning voor de leden van de brandweerdiensten te verzekeren. De actie van deze teams is echter niet om een posttraumatische opvolging te verzekeren op lange termijn. Wat de situatie in het leger betreft, verwijs ik u naar mijn collega Steven Vandeput, minister van Defensie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189971,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"Toekenning van het vluchtelingenstatuut op basis van genitale verminking. \n\n De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) schat dat wereldwijd tussen 100 en 140 miljoen vrouwen met de gevolgen van genitale verminking door het leven moeten gaan. Vooral in Afrika is deze misdaad tegen de fysieke integriteit van vrouwen een zeer ernstig probleem, met naar schatting zo'n 90 miljoen meisjes boven de 9 jaar die verminkt zijn voor het leven. Vooral in landen als Egypte, Mali, Somalie, Djibouti, Sierra Leone en Guinee zijn de cijfers bloedrood.Genitale verminking of de gegronde vrees dit te zullen ondergaan, is voor het Commissariaat-generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen een reden om erkend te worden als vluchteling. 1. Hoeveel aanvragen om als vluchteling erkend te worden op basis van vrouwelijke genitale verminking werden er ingediend vanaf 2010 tot en met het eerste semester van 2017? Welke nationaliteit hadden de indieners van deze asielaanvraag voor de geciteerde jaren? Graag een opdeling per jaar en per land. 2. Wat is de verhouding van het aantal dossiers dat werd behandeld door een Franstalige rechter ten opzichte van het aantal dossiers dat werd behandeld door een Nederlandstalige rechter? Graag een overzicht per jaar voor de periode van 2010 tot en met het eerste semester van 2017. 3. Hoeveel van deze mensen kregen een positief advies en werden dus erkend als vluchteling op grond van vrouwelijke genitale verminking? Graag een apart overzicht voor Nederlandstalige en Franstalige rechters. Graag een overzicht per jaar vanaf 2010 tot en met het eerste semester van 2017.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"AFRIKA,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,SEKSUELE VERMINKING,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,VROUW,ERKENNING","answer":"1. De statistieken per thematiek waarover het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) beschikt, hebben voor een bepaald jaar geen betrekking op het aantal asielaanvragen dat op basis van de desbetreffende thematiek werd ingediend in Belgie, maar op het aantal asieldossiers waarin dit motief werd aangehaald en waarvoor het CGVS een eindbeslissing heeft genomen (dit wil zeggen \"het al dan niet toekennen van internationale bescherming\") tussen 1 januari en 31 december van dat jaar. Strikt genomen stemt dit niet noodzakelijk overeen met het aantal personen dat tijdens datzelfde jaar een asielaanvraag om die reden heeft ingediend.Eindbeslissingen CGVS per jaar van 2010 tot 2016 (dossiers behandeld tussen 1 januari en 31 december van elk jaar) en van 1 januari tot 30 juni 2017Asielmotief: vrouwelijke genitale verminking (VGV)In 2010 kende het CGVS bescherming toe aan 113 asielzoeksters die het VGV-motief hadden aangehaald.In 2011 bedroeg dit cijfer 260 toekenningen van internationale bescherming.In 2012 werd aan 206 meisjes en vrouwen de vluchtelingenstatus op basis van dit motief toegekend.In 2013 werd internationale bescherming toegekend aan 196 meisjes en vrouwen die dit motief hadden aangehaald.In 2014 werd internationale bescherming toegekend aan 355 meisjes en vrouwen die risico op VGV lopen.In 2015 bedroeg het toekenningscijfer voor bescherming op basis van dit criterium 366.In 2016 bedroeg dit cijfer 287.Tussen 1 januari 2017 en 30 juni 2017 kende het CGVS op basis van het VGV-motief bescherming toe aan 258 meisjes en vrouwen.De tabellen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189972,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Klacht van Frankrijk tegen het Europees Parlement. \n\n Frankrijk heeft onlangs een klacht ingediend tegen het Europees Parlement omdat er een stemming in Brussel werd gehouden die eigenlijk in Straatsburg had moeten plaatsvinden. Er was immers niet genoeg tijd om de 3.700 stalen kisten met de documenten voor de vergadering te verhuizen.Het Europees Parlement is het enige parlement ter wereld dat meer dan een zetel heeft. De kantoren in Straatsburg staan 317 dagen per jaar leeg. Er werken 100 personeelsleden in vast dienstverband, tegenover 4.100 in Brussel. Elke maand trekken er 4.000 eurocraten van het Europees Parlement in Brussel met duizenden stalen kisten met documenten naar Straatsburg om er vier dagen zitting te houden. Na vier zittingsdagen vertrekt de verhuiskaravaan weer in de andere richting. Het zijn de Europese belastingplichtigen die voor de kosten van die maandelijkse verhuizing, de maaltijden en de hotelverblijven opdraaien. De Europese Rekenkamer raamde dat er op vier jaar tijd meer dan een miljard euro zou kunnen worden bespaard.De gedragslijn van de heer Hollande naar aanleiding van de klacht van Frankrijk lijkt in het verlengde te liggen van die van de heer Sarkozy, en houdt in dat Straatsburg het symbool moet blijven van de Frans-Duitse verzoening en de status van Europese hoofdstad moet krijgen. In deze tijden van politieke spanningen kunnen de burgers alleen maar geschokt zijn door dit wanbeheer. 1. Wat is het standpunt van Belgie over de zetel van het Europees Parlement?2. Hoe zit het met het Secretariaat-generaal in Luxemburg? Wat is de positie van dat land?3. In een resolutie van november 2013 werd er een wijziging voorgesteld van het deel van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) waarin er wordt bepaald dat de zetel van het Europees Parlement in Straatsburg is gevestigd. Wat is er met die resolutie gebeurd?4. Kan artikel 48 van het VEU, en meer bepaald punt 48.1 (\"De Verdragen kunnen worden gewijzigd volgens een gewone herzieningsprocedure. Zij kunnen ook worden gewijzigd volgens vereenvoudigde herzieningsprocedures.\") worden geactiveerd om het verdrag te herzien? 5. Welke nieuwe bestemmingen kan de zetel in Straatsburg krijgen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"FRANKRIJK,EUROPEES PARLEMENT,BUITENLANDS BELEID,KLACHT","answer":"1. en 2. Volgens artikel 341 van het VWEU wordt de zetel van de instellingen van de Europese Unie in onderlinge overeenstemming door de regeringen der lidstaten vastgesteld. Betreffende het Europees Parlement, het Protocol n? 6 betreffende de plaats van de zetels van de instellingen, van bepaalde instanties, organen en diensten van de Europese Unie, schrijft voor dat het Parlement zijn zetel heeft in Straatsburg, waar de twaalf maandelijkse plenaire zittingen plaatsvinden, met inbegrip van de zitting tijdens de welke de beslissing over de jaarlijkse begroting van de Unie wordt genomen. In Brussel vinden er bijkomende plenaire zittingen plaats, evenals parlementaire commissievergaderingen. Het Protocol n? 6 preciseert ook dat het secretariaat van het Europees Parlement zich in Luxemburg bevindt.Het Protocol n? 6 maakt integraal deel uit van de verdragen. Een wijziging van de zetel van het Europees Parlement kan dus niet worden bereikt zonder een herzieningsprocedure van de verdragen die unanimiteit en ratificatie zou vereisen van alle Lidstaten.De verdeling van de parlementaire activiteiten wordt op heden door de lidstaten niet opnieuw in vraag gesteld en op dit moment zijn er dan ook geen onderhandelingen over een enkele zetel in Brussel. 3. en 4. Het rapport waaraan u refereert betreft een resolutie van het Europees Parlement van 20 november 2013. Deze resolutie werd overgemaakt aan de andere instellingen, maar heeft tot op heden niet tot een politieke discussie over een nieuwe zetelverdeling geleid. De herzieningsprocedure van de verdragen voorzien in artikel 48 werd niet geactiveerd in deze context. 5. Aangezien de kwestie over de verplaatsing van de zetel van het Europees Parlement geen deel uitmaakt van onderhandelingen, zal ik mij onthouden van speculaties over de eventuele andere bestemmingen die de zetel van Straatsburg zou kunnen krijgen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189973,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Herfinanciering van het FWO voor een ruimteproject. \n\n Het gebeurt niet dagelijks dat Belgische, en meer bepaald Waalse wetenschappers wereldwijd in het nieuws komen. De Belgische astrofysicus Michael Gillon, die aan het hoofd stond van een internationaal team van astronomen, heeft onlangs samen met de NASA een stelsel van zeven planeten ter grootte van de aarde ontdekt, die zich allemaal in de leefbare zone bevinden van de ster waarrond ze draaien. De ster en haar planeten werden ontdekt met de Belgische TRAPPIST-telescoop (TRAnsiting Planets and Planetesimals Small Telescope) en de Spitzertelescoop van de NASA.In astrofysische kringen is men het erover eens dat die planeten zich uitstekend lenen voor onderzoek naar levensvormen. De aan de universiteit van Luik verbonden onderzoekers zijn met recht en reden trots op hun ontdekking, maar vragen nu om een herfinanciering van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) om hun onderzoek te kunnen voortzetten. De zeven planeten worden momenteel aangeduid met een letter van het alfabet, maar de heer Gillon heeft geopperd om ze naar een bier te vernoemen. Er zijn slechts zes trappistenbieren in Belgie (drie in Wallonie en drie in Vlaanderen), maar in Amerika wordt er ook een trappist gebrouwen. 1. Zou u, aangezien die ontdekking met een Belgische en een Amerikaanse telescoop werd gedaan, de heer Gillon kunnen voorstellen om de zeven planeten te laten vernoemen naar de zes Belgische trappistenbieren en de Amerikaanse trappist?2. Zou u voorts contact kunnen opnemen met de Belgische brouwerijen om ze te polsen over hun interesse om het FWO te financieren, zodat het team van de heer Gillon zijn onderzoek kan verdiepen? De wereldwijde zichtbaarheid vormt immers een uitgelezen gelegenheid om de uitstekende kwaliteit van zowel het Belgische wetenschappelijk onderzoek als de Belgische streekproducten in de kijker te plaatsen. 3. Zou u, met instemming van de heer Gillon, contact kunnen opnemen met de Amerikaanse brouwerij om een vergelijkbaar akkoord tussen de brouwerij en het FWO voor te stellen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"FINANCIERING,DRANKENINDUSTRIE,OVERHEID,WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK,STERRENKUNDE,BIER","answer":"Eerst en vooral moet ik een kleine correctie aanbrengen aan wat u stelt: er zijn inderdaad zeven aarde-achtige planeten ontdekt rond deze ster maar slechts drie bevinden zich in de zogenaamde bewoonbare zone rond hun moederster, dat is de zone waar zich grote hoeveelheden vloeibaar water kunnen bevinden.Het is inderdaad belangrijk dat het wetenschappelijk onderzoek aan dit planetensysteem door Dr. Gillon kan worden verder gezet, ik ben ervan overtuigd dat een door hem ingediend nieuw project bij het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek of elders een grote kans maakt te worden geselecteerd. Terloops wil ik meegeven dat ook het Federaal Wetenschapsbeleid bijdraagt aan de financiering van het onderzoek van Dr. Gillon, en wel door de financiering van de deelname van zijn onderzoeksteam aan de ontwikkeling van de nieuwe CHEOPS (CHaracterizing ExOPlanet Satellite) satelliet van ESA. CHEOPS zal zich bezighouden met de karakterisatie van reeds ontdekte exoplaneten.Het idee om de zeven ontdekte planeten namen van Belgische trappistenbieren te geven is reeds door Dr. Gillon geopperd. Het initiatief om financiele middelen te vragen aan de betreffende kloosterbrouwerijen voor de ondersteuning van dit onderzoek lijkt mij eerder een taak van Dr. Gillon en zijn universiteit en niet van het Federale Wetenschapsbeleid. Ik schat de kans op succes eerder gering vermits de trappistenkloosters verplicht zijn om het grootste deel van de opbrengst van de verkoop van trappistbieren te investeren in hun klooster zelf en in caritatieve werken. Of sterrenkundig wetenschappelijk onderzoek tot de caritatieve sfeer behoort is aan hen om te beoordelen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":189974,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Virtueel geld op de conferentie van Doha. \n\n Het Basel Institute on Governance, INTERPOL en Europol hebben in Doha een wereldconferentie over de wereldwijde strijd tegen witwaspraktijken en digitaal of virtueel geld gehouden.Het hoofddoel van de conferentie was om de staten en de privesector de tools aan te reiken en de nodige opleiding te bieden om het criminele gebruik van virtuele munten op te sporen en te bestrijden.De heer Simon Riondet, directeur van de financiele-inlichtingeneenheid van Europol, verklaarde naar aanleiding van de conferentie dat de virtuele munten niet meer weg te denken zijn in het betalingsverkeer, en dat het gebruik ervan in de komende jaren exponentieel zal toenemen. De keerzijde van de medaille is dat die munten een nieuw en krachtig instrument vormen waarmee criminelen geld uit illegale activiteiten kunnen converteren en aan het zicht van de autoriteiten kunnen onttrekken, en ermee kunnen betalen.De conferentie werd georganiseerd door de werkgroep WGVC (Working Group on Virtual Currencies), een wereldwijd samenwerkingsverband dat door de autoriteiten van Qatar wordt gefinancierd.Er werden zes specifieke aanbevelingen geformuleerd op die conferentie en een daarvan heeft in het bijzonder onze aandacht getrokken. Die aanbeveling strekt ertoe \"onverklaarbare rijkdom\" als misdrijf in het wetboek in te voegen. Door dit als strafbaar feit aan te merken maakt men het bezit van rijkdom waarvan de oorsprong niet kan worden aangetoond, illegaal.Zult u \"onverklaarbare rijkdom\" als misdrijf in de Belgische wet invoegen, in overeenstemming met de aanbeveling van de conferentie van Doha?","question_theme":"MISDAADBESTRIJDING,VALUTA,INTERNATIONALE CONFERENTIE,WITWASSEN VAN GELD,INTERNET","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189975,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Privatisering van het beheer van de flitsers in Frankrijk. \n\n In Frankrijk startte men onlangs, ondanks de tegenkanting van heel wat automobilisten, met een experiment. In Normandie worden de in wagens geintegreerde flitsers tot 1 september door privefirma's geexploiteerd. Dat experiment ligt in het verlengde van het voornemen van de Franse regering om de bemanning van dergelijke flitsauto's te outsourcen. Dat zou efficienter zijn. In 2016 waren er 319 wagens met een geintegreerde camera, in 2018 zullen dat er 440 zijn. Momenteel worden ze bestuurd door twee politieagenten in uniform, die gemiddeld 1.13 uur per dag rondrijden. Als het experiment een succes blijkt en het project wordt goedgekeurd, zouden de flitswagens 8 uur per dag door chauffeurs uit de privesector worden bestuurd.De automobilistenverenigingen zijn, net als 78 % van de Fransen, zoals uit de jongste opiniepeiling bleek, fel gekant tegen die maatregel. Het is volgens hen een schandalige bepaling, die er enkel toe strekt veel geld binnen te halen. Ze menen eveneens dat de verkeersveiligheid en het toezicht op de naleving van de verkeersregels bevoegdheden van de politie moeten blijven.De voor dat project bevoegde Franse minister preciseerde dat de bedrijven niet zouden worden vergoed volgens het aantal bestrafte overtredingen. Als dat wel zou gebeuren, zou dat een gevaarlijk cijferfetisjisme in de hand werken; en dat zou nadelig kunnen uitvallen. Volgens de berekeningen van de automobilistenverenigingen zouden er evenwel minstens tien keer zoveel processen-verbaal worden opgemaakt. Deze regeling kan moeilijk anders worden opgevat dan als een budgettaire maatregel, waarbij de automobilist als een melkkoe wordt beschouwd. Dat is eerder ook al gebleken bij de privatisering van de Franse snelwegen, die geleid heeft tot een forse verhoging van de peagetarieven. 1. Hoe beoordeelt u het lopende experiment in Normandie?2. Kunt u bevestigen dat er in ons land daartoe geen plannen bestaan?3. Beschikt men over cijfergegevens inzake het aantal flitsauto's die dagelijks in Belgie worden ingezet?","question_theme":"FRANKRIJK,MEETAPPARAAT,VERKEERSCONTROLE,SNELHEIDSVOORSCHRIFTEN,PRIVATISERING,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"1. Het spreekt vanzelf dat een uitbreiding van het aantal controles de pakkans verhoogt waardoor de bestuurder meer aandacht zal besteden aan de snelheidslimieten. In Belgie worden in tegenstelling tot Frankrijk geen controles \"al rijdend\" uitgevoerd. Er zijn trouwens nog geen erkende meettoestellen beschikbaar die dit op wettelijke wijze kunnen uitvoeren. De controles die statisch uitgevoerd worden met voertuigen die regelmatig een andere standplaats kunnen innemen worden doorgaans slechts met een operationeel lid van de politie bemand en gedurende meerdere uren op verschillende locaties. In vergelijking met de door u gerefereerde Franse situatie is het rendement van de metingen die door onze politiediensten verricht worden, per metend voertuig, efficienter. Momenteel wordt er in ons land meer nadruk gelegd op automatische controles en meer in het bijzonder trajectcontroles waarbij de gemiddelde snelheid over een afstand berekend wordt in plaats van een momentopname te maken. Verder zijn er te veel onbekende factoren die een beoordeling van deze praktijk mogelijk maken. Ik denk onder meer hoe en wie zal bepalen waar en wanneer er gecontroleerd wordt. In ons land gebeurt dit in de meeste gevallen aan de hand van statistische ongevalsgegevens, klachten van overlast, enzoverder. 2. Momenteel is er inderdaad geen sprake van outsourcing van de snelheidsmetingen. Wettelijk is de aanwezigheid van een bevoegd persoon verplicht omdat het gaat over vaststellingen die in een akte i.c. een proces-verbaal, met bewijs kracht tot bewijs van het tegendeel, worden vastgelegd. De bevoegde personen zijn limitatief vermeld in de verkeerswetgeving. 3. Er kan in de databanken van de politie in de huidige stand van zaken geen onderscheid maken tussen vaststellingen die gedaan werden met onbemande camera's versus mobiele vaststellingen, hetzij met voertuigen uitgerust met radars. Er zijn dus geen cijfers beschikbaar.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189976,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Handhygienecampagne. \n\n Op 5 mei aanstaande organiseert de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voor de tiende keer haar jaarlijkse campagne om gezondheidswerkers in ziekenhuizen erop te wijzen hoe belangrijk het is dat men regelmatig zijn handen wast om de overdracht van kiemen die ziekenhuisinfecties en infectieziekten (griep, gastro-enteritis, enz.) veroorzaken, te voorkomen. Die WHO-campagne lijkt ook in Belgie effect te sorteren, want het aantal sterfgevallen in ziekenhuizen als gevolg van ziekenhuisinfecties beweegt zich in dalende lijn.Waar we wel even bij stil zouden moeten staan, is dat er verscheidene campagnes voor de gezondheidswerkers in de ziekenhuizen op touw moesten worden gezet om duidelijk te maken hoe belangrijk handhygiene is. Is dat probleem niet terug te voeren op onze onderwijsprogramma's en onze wetgeving? Het is toch verbazend dat leerlingen niet verplicht worden om hun handen te wassen voor ze naar de eetzaal gaan of nadat ze naar het toilet zijn geweest. Dat is een volksgezondheidskwestie die onze volle aandacht verdient. Op wettelijk vlak bestaat er in het Franstalige landsgedeelte het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 14 juli 2011 betreffende de preventiemaatregelen voor de overdraagbare ziekten in het school- en studentenmilieu. Kennelijk volstaat dat niet. Als de WHO het ziekenhuispersoneel al tien jaar lang probeert bij te brengen dat ze hun handen moeten wassen, zouden we ons dan niet moeten afvragen of het basisonderwijs, de regelgeving en de wetgeving wel streng genoeg zijn?1. Kunt u, om niet alleen de gewoonten van het ziekenhuispersoneel, maar ook die van al onze landgenoten bij te sturen, zich bij de WHO-campagne aansluiten en een handhygienecampagne op touw zetten die op de hele bevolking gericht is?2. Kunt u de nationale wetgeving inzake de preventie van overdraagbare ziekten in het school- en studentenmilieu verbeteren teneinde de scholen ertoe te verplichten de nodige maatregelen te nemen met betrekking tot de voorzieningen (vloeibare zeep, wegwerphanddoekjes, hygiene en netheid van de lokalen, enz.) en ten aanzien van de scholieren en studenten om ze de juiste reflexen aan te leren waarmee ze hun eigen gezondheid en die van de anderen beschermen?3. Kunt u een overzicht verstrekken van de hygienecontroles die ons federaal agentschap heeft uitgevoerd in de scholen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"HYGIENEONDERWIJS,ZIEKENHUIS,VOORKOMING VAN ZIEKTEN,WHO,GEZONDHEIDSBELEID","answer":"1 . De WGO heeft 5 mei inderdaad uitgeroepen tot Internationale Dag van de Handhygiene en biedt bij die gelegenheid een aantal activiteiten en informatiemateriaal aan, bestemd voor het grote publiek en voor gezondheidsbeoefenaars. Belgie van zijn kant organiseert sinds 2005 nationale campagnes om handhygiene te promoten in het ziekenhuismilieu. De resultaten van de campagnes worden gepubliceerd door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (www.nsih.be/surv_hh/inleiding_nl.asp).In het verleden werden er een aantal initiatieven genomen door de Belgische Commissie voor de coordinatie van het antibioticabeleid (BAPCOC) die in de eerste plaats educatief materiaal ter beschikking wilden stellen van kinderen, aangaande de verspreiding van ziektekiemen en de hygieneregels die in acht genomen moeten worden. Dat materiaal is nuttig in het gezin of op school (e-Bug, capsules educatives op OUFTivi van de RTBF).De globale gezondheidsbenadering (One Health) toont ook aan dat kiemen kunnen circuleren tussen de veterinaire sector, het milieu en de humane sector. Er worden pilootprojecten, die gefinancierd worden door de Europese Commissie en waarin die One Health-benadering wordt toegepast, ontwikkeld op regionaal niveau voor ziekenhuizen, lagere scholen, landbouwbedrijven en hun dierenartsen. We volgen die initiatieven en hun impact op met de BAPCOC. 2. en 3. De materies inzake de preventie van overdraagbare ziekten, enerzijds, en de aspecten in verband met de scholen en universiteiten anderzijds behoren tot de bevoegdheid van de deelstaten.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189977,"depotdat":"2017-04-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Kaart kosteloze begeleider. \n\n Begeleiders van personen met een handicap kunnen dankzij de kaart kosteloze begeleider gratis meereizen op zowel de bussen en trams van De Lijn als op de treinen van de NMBS. Sinds 1 juni 2013 keert De Lijn deze kaarten niet meer uit, maar aanvaardt ze wel de kaart kosteloze begeleider van de NMBS.Een persoon met een handicap heeft volgens de NMBS recht op de kaart kosteloze begeleider indien hij/zij niet alleen kan reizen om een van de volgende redenen:- een vermindering van zelfredzaamheid met tenminste 12 punten volgens de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid;- een blijvende invaliditeit of arbeidsongeschiktheid van minstens 80 %;- een blijvende invaliditeit rechtstreeks toe te schrijven aan de onderste ledematen die tenminste 50 % bedraagt;- een volledige verlamming of amputatie van de bovenste ledematen;- een integratietegemoetkoming categorie III of hoger.In het verleden hadden ook mensen met een verstandelijke handicap van 66 % bij De Lijn recht op een kaart kosteloze begeleider. Deze groep valt sedert 1 juni 2013 echter uit de boot. Nochtans heeft ook deze groep nood aan begeleiding. De begeleidingskost dienen ze vandaag bij verplaatsingen met het openbaar vervoer volledig zelf te dragen. 1. a) Op welke wijze wordt beslist welke categorieen van personen met een handicap al dan niet in aanmerking komen voor een kaart kosteloze begeleider?b) Worden de personen met een handicap of hun vertegenwoordigers rechtstreeks betrokken bij de bepaling hiervan?2. Welke oplossing acht u mogelijk om mensen met een verstandelijke handicap van 66 % opnieuw recht te geven op een kaart kosteloze begeleider? Welke stappen moeten hiervoor gezet worden?3. a) Op Europees niveau wordt gewerkt aan European Disability Card, die alle personen met een handicap in alle Europese landen dezelfde rechten geeft als aan de eigen inwoners. Wat is de stand van zaken rond deze kaart?b) Hoe staat u hier tegenover?c) Hoe staan de openbare vervoersmaatschappijen hier tegenover?d) Hoe verlopen de discussies hierover?e) Welke maatregelen moeten er genomen worden om dit mogelijk te maken? Wat is de timing?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,TARIEFBELEID,PLAATSBEWIJS,VERVOER PER SPOOR,OPENBAAR VERVOER,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,NMBS","answer":"1. a) De criteria voor het verkrijgen van afgeleide rechten worden bepaald door het organisme dat het voordeel toekent. De rol van de Directie-generaal Personen met een handicap is beperkt tot het afleveren van de attesten. Het antwoord op deze vraag behoort dus tot de bevoegdheid van de voogdijministers van de vervoersmaatschappijen (federaal voor de NMBS en in Vlaanderen voor De Lijn).b) Uit de adviezen van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) blijkt dat de Raad noch door de NMBS noch door De Lijn gecontacteerd is. Dit betekent niet dat er geen overleg kan geweest zijn tussen de NMBS of De Lijn (in Vlaanderen bestaat geen Hoge Raad), en de vertegenwoordigers van personen met een handicap. 2. De vraag moet voorgelegd worden aan de voogdijministers voor de vervoersmaatschappijen. 3. a) Op Belgisch niveau gebeurt de implementatie van dit project op basis van drie sporen:- het opzetten van een systeem van gedeeld beheer van de kaart;- sensibiliseren van de dienstverleners;- het uitbouwen van een informatiecampagne voor de gebruikers. Rekening houdend met de stand van zaken, zal de kaart tegen de herfst van 2017 officieel in Belgie ingevoerd worden. Ze zal, op aanvraag, afgeleverd worden aan de personen met een handicap die erkend zijn door een van de 5 Belgische instellingen die bevoegd zijn voor het beleid met betrekking tot de personen met een handicap.b) Ik ondersteun dit initiatief en verleen er mijn medewerking aan via mijn administratie.c) tot e) De European Disability Card biedt aan de houder een aantal voordelen in drie domeinen: cultuur, vrije tijd en sport. Dit initiatief heeft dus geen betrekking op het domein van het vervoer en de discussies houden bijgevolg geen verband met het uitbreiden van de categorieen van personen die aanspraak kunnen maken op de kosteloze begeleiderskaart. De vraag om uitbreiding van deze categorieen dient voorgelegd te worden aan de voogdijministers van de vervoersmaatschappijen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":189981,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Inschakelen van studie- en consultancybureaus. \n\n De regering en de FOD's, agentschappen en ministeries die ervan afhangen, doen regelmatig een beroep op studie- en consultancybureaus.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de studie- en consultancybureaus waaraan een opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,OVERHEID,STUDIEBUREAU,CONSULTANCY","answer":"Het overzicht hieronder bevat het totaal aantal consultancyopdrachten voor de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister sinds het begin van de legislatuur. Mijn beleidscel noch de cel algemene beleidscoordinatie hebben in de bevraagde periode consultancy-opdrachten toegewezen.Wat de jaren 2014 tot 2016 betreft, verwijs ik het geachte lid naar mijn antwoord op de parlementaire vraag nr. 179 van de heer George Gilkinet van 16 november 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, n? 100, blz. 93-96).Ik wens dit antwoord aan te vullen met volgende elementen:o een actualisering van de gegevens betreffende een lopende opdracht;o opsomming van de bijkomende opdrachten wat betreft consultancy, gegund sinds december 2016 tot op heden;o opsomming van de gegunde opdrachten vanaf het begin van deze legislatuur wat betreft de vertegenwoordiging voor hoven en rechtbanken.- De in 2014 aan het advocatenkantoor Lawsquare gegunde opdracht voor juridisch advies in het kader van de omzetting van richtlijn 2014/23/EU betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten, loopt nog altijd. De betaalde bedragen komen momenteel op 61.497,77 euro. Het contract werd intussen overgenomen door het kantoor Earth Avocats Brussels.- Inzake consultancyopdrachten werden vier bijkomende opdrachten gegund sinds eind 2016:a) Wat de eerste opdracht betreft:1. De opdracht werd gegund aan de BVBA Jean Laurent. 2. Betaald bedrag: 798 euro. 3. De opdracht heeft betrekking op het verkrijgen van juridisch advies inzake administratief recht. 4. De gunning gebeurde via onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking wegens dwingende spoed, op basis van een aanvaarde factuur.b) Wat de tweede opdracht betreft:1. De opdracht werd gegund aan het advocatenkantoor Nautadutilh. 2. Betaald bedrag: 11.212,16 euro. 3. De opdracht heeft betrekking op het verkrijgen van juridisch advies inzake vreemdelingenrecht, gerechtelijk recht en administratief recht. 4. De gunning gebeurde via onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.De gunningscriteria waren de volgende:o de ervaring;o de prijsc) Wat de derde opdracht betreft:1. De opdracht werd gegund aan de BVBA Asfalys. 2. Betaald bedrag: 2.758,80 euro. 3. De opdracht heeft betrekking op de berekening van de prijs van de diensten in het kader van het SSIOCOM-project. 4. De gunning gebeurde via onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, op basis van een aanvaarde factuur.d) Wat de vierde opdracht betreft :1. Deze opdracht werd toegekend aan de Universiteit van Luik. 2. Betaald bedrag : 6.818,35 euro. 3. Het resultaat betrof een juridische adviesverlening inzake de procedure van de behandeling van een belangenconflict ingeroepen door een regering. 4. De gunning gebeurde via onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking wegens dwingende spoed, op basis van een aanvaarde factuur.- Sinds het begin van de legislatuur heeft de FOD Kanselarij van de Eerste Minister een beroep gedaan op de diensten van advocatenkantoren voor vier overheidsopdrachten inzake vertegenwoordiging voor Belgische of Europese rechtbanken.a) Wat de eerste opdracht betreft (2015):1. De opdracht werd gegund aan het advocatenkantoor Stibbe. 2. Betaald bedrag: 9.680 euro. 3. De opdracht heeft betrekking op diensten inzake vertegenwoordiging voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het gaat om een gezamenlijke opdracht van het Vlaamse Gewest en de Belgische Staat. De bevoegde diensten van het Vlaamse Gewest hebben deze opdracht beheerd in overleg met de betrokken diensten van de Belgische Staat. 4. De gunning gebeurde via onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.De gunningscriteria waren de volgende, in dalende volgorde van belangrijkheid:o de laagste forfaitaire globale prijs die alle prestaties en kosten omvato de beroepservaringb) Wat de tweede opdracht betreft (2015):1. De opdracht werd gegund aan het advocatenkantoor Equal Partners. 2. Betaald bedrag: 14.069,25 euro. 3. De opdracht heeft betrekking op diensten inzake vertegenwoordiging voor de Raad van State. 4. De gunning gebeurde via onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.De gunningscriteria waren de volgende:o de voorgestelde relationele en organisatorische methodologie (20 punten);o bewezen ervaring en kennis van het administratief recht, met name van het statuut van de ambtenaar, en dit op basis van gelijkaardige behandelde dossiers, publicaties en referenties (30 punten);o de prijs (50 punten).c) Wat de derde opdracht betreft (2017):1. De opdracht werd gegund aan het advocatenkantoor Stibbe. 2. Het geraamde bedrag is 10.587,50 euro. De opdracht wordt momenteel uitgevoerd. 3. De opdracht heeft betrekking op diensten inzake vertegenwoordiging voor het Grondwettelijk Hof in het kader van een beroep tot vernietiging van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten. 4. De gunning gebeurde via onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.De gunningscriteria waren de volgende:o de voorgestelde relationele en organisatorische methodologie;o bewezen ervaring en kennis van de regelgeving inzake overheidsopdrachten, het grondwettelijk recht en het Europees recht, en dit op basis van gelijkaardige behandelde dossiers, publicaties en referenties;o de prijs.d) Wat de vierde opdracht betreft (2017):1. De opdracht werd gegund aan het advocatenkantoor Earth Avocats Brussels. 2. Het geraamde bedrag is 5.082,00 euro. De opdracht wordt momenteel uitgevoerd. 3. De opdracht heeft betrekking op diensten inzake vertegenwoordiging voor Belgische rechtbanken betreffende de betaling van een betwiste factuur in het kader van een overheidsopdracht. 4. De gunning gebeurde via onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.De gunningscriteria waren de volgende:o de voorgestelde relationele en organisatorische methodologie (20 punten);o bewezen ervaring en kennis van de regelgeving inzake overheidsopdrachten, en dit op basis van gelijkaardige behandelde dossiers, publicaties en referenties (30 punten);o de prijs (50 punten).","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":189982,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Inschakelen van studie- en consultancybureaus. \n\n De regering en de FOD's, agentschappen en ministeries die ervan afhangen, doen regelmatig een beroep op studie- en consultancybureaus.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de studie- en consultancybureaus waaraan een opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,OVERHEID,STUDIEBUREAU,CONSULTANCY","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":189983,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Inschakelen van studie- en consultancybureaus. \n\n De regering en de FOD's, agentschappen en ministeries die ervan afhangen, doen regelmatig een beroep op studie- en consultancybureaus.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de studie- en consultancybureaus waaraan een opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,OVERHEID,STUDIEBUREAU,CONSULTANCY","answer":"Wij hebben sinds de opstart van het kabinet geen projecten lopen die ondersteund worden door studiebureau's of consultants. Bijgevolg zijn de andere vragen zonder voorwerp.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":189984,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Inschakelen van studie- en consultancybureaus. \n\n De regering en de FOD's, agentschappen en ministeries die ervan afhangen, doen regelmatig een beroep op studie- en consultancybureaus.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de studie- en consultancybureaus waaraan een opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,OVERHEID,STUDIEBUREAU,CONSULTANCY","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":189985,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Inschakelen van studie- en consultancybureaus. \n\n De regering en de FOD's, agentschappen en ministeries die ervan afhangen, doen regelmatig een beroep op studie- en consultancybureaus.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de studie- en consultancybureaus waaraan een opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,OVERHEID,STUDIEBUREAU,CONSULTANCY","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":189986,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Inschakelen van studie- en consultancybureaus. \n\n De regering en de FOD's, agentschappen en ministeries die ervan afhangen, doen regelmatig een beroep op studie- en consultancybureaus.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de studie- en consultancybureaus waaraan een opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,OVERHEID,STUDIEBUREAU,CONSULTANCY","answer":"Mijn kabinet heeft tijdens deze legislatuur geen beroep gedaan op studiebureaus of consultants.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":189987,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Inschakelen van studie- en consultancybureaus. \n\n De regering en de FOD's, agentschappen en ministeries die ervan afhangen, doen regelmatig een beroep op studie- en consultancybureaus.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de studie- en consultancybureaus waaraan een opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,OVERHEID,STUDIEBUREAU,CONSULTANCY","answer":"Ik informeer het geachte lid over het feit dat mijn kabinet tot nu toe nog geen beroep gedaan heeft op studie- en consultancybureaus.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":189988,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Inschakelen van studie- en consultancybureaus. \n\n De regering en de FOD's, agentschappen en ministeries die ervan afhangen, doen regelmatig een beroep op studie- en consultancybureaus.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de studie- en consultancybureaus waaraan een opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,OVERHEID,STUDIEBUREAU,CONSULTANCY","answer":"Wat mijn kabinet en de werking ervan betreft, informeer ik het geachte lid dat er nooit opdrachten werden toevertrouwd aan een studie- en consultancybureau ten laste van mijn kabinet, en dit sinds het begin van de legislatuur.Ik werk nauw samen met de administraties en de agentschappen die onder mijn verantwoordelijkheid vallen voor de uitvoering van mijn beleid. Wanneer overeengekomen wordt een beroep te doen op een consultancybureau, worden de aanbestedingsprocedure en de daaraan verbonden kosten ten laste genomen, met strikt respect voor de vigerende wettelijke bepalingen en het budgettaire kader, door de administraties/agentschappen die onder mijn bevoegdheid vallen. Ik heb al de gelegenheid gehad om deze details te communiceren in antwoorden op vragen die eerder gesteld werden door sommigen van uw collega's.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":189989,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Inschakelen van studie- en consultancybureaus. \n\n De regering en de FOD's, agentschappen en ministeries die ervan afhangen, doen regelmatig een beroep op studie- en consultancybureaus.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de studie- en consultancybureaus waaraan een opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,OVERHEID,STUDIEBUREAU,CONSULTANCY","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":189990,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Inschakelen van studie- en consultancybureaus. \n\n De regering en de FOD's, agentschappen en ministeries die ervan afhangen, doen regelmatig een beroep op studie- en consultancybureaus.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de studie- en consultancybureaus waaraan een opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,OVERHEID,STUDIEBUREAU,CONSULTANCY","answer":"Mijn kabinet heeft geen beroep gedaan op studie- of op consultancybureaus.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":189991,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Inschakelen van studie- en consultancybureaus. \n\n De regering en de FOD's, agentschappen en ministeries die ervan afhangen, doen regelmatig een beroep op studie- en consultancybureaus.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de studie- en consultancybureaus waaraan een opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,OVERHEID,STUDIEBUREAU,CONSULTANCY","answer":"Het kabinet van de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel heeft in deze legislatuur geen beroep gedaan op studie- en consultancy bedrijven.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":189992,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Inschakelen van studie- en consultancybureaus. \n\n De regering en de FOD's, agentschappen en ministeries die ervan afhangen, doen regelmatig een beroep op studie- en consultancybureaus.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de studie- en consultancybureaus waaraan een opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,OVERHEID,STUDIEBUREAU,CONSULTANCY","answer":"Wij hebben als kabinet nog geen studiebureaus of consultants geraadpleegd deze legislatuur.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":189993,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Inschakelen van studie- en consultancybureaus. \n\n De regering en de FOD's, agentschappen en ministeries die ervan afhangen, doen regelmatig een beroep op studie- en consultancybureaus.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de studie- en consultancybureaus waaraan een opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,OVERHEID,STUDIEBUREAU,CONSULTANCY","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":189994,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Inschakelen van studie- en consultancybureaus. \n\n De regering en de FOD's, agentschappen en ministeries die ervan afhangen, doen regelmatig een beroep op studie- en consultancybureaus.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de studie- en consultancybureaus waaraan een opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,OVERHEID,STUDIEBUREAU,CONSULTANCY","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":189995,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Inschakelen van studie- en consultancybureaus. \n\n De regering en de FOD's, agentschappen en ministeries die ervan afhangen, doen regelmatig een beroep op studie- en consultancybureaus.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de studie- en consultancybureaus waaraan een opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,OVERHEID,STUDIEBUREAU,CONSULTANCY","answer":"Sinds het begin van de legislatuur heeft mijn beleidscel op geen enkel studie- of consultancybureau beroep gedaan.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":189996,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Inschakelen van studie- en consultancybureaus. \n\n De regering en de FOD's, agentschappen en ministeries die ervan afhangen, doen regelmatig een beroep op studie- en consultancybureaus.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de studie- en consultancybureaus waaraan een opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,OVERHEID,STUDIEBUREAU,CONSULTANCY","answer":"De hieronder vermelde tabel bevat alle opdrachten, die door mijn beleidscel of deze van mijn voorganger gevraagd werden en toegekend zijn geworden aan studie- en consultancybureaus sinds het begin van deze legislatuur, met name sinds 11 oktober 2014.De tabellen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":189997,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Inschakelen van studie- en consultancybureaus. \n\n De regering en de FOD's, agentschappen en ministeries die ervan afhangen, doen regelmatig een beroep op studie- en consultancybureaus.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de studie- en consultancybureaus waaraan een opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,OVERHEID,STUDIEBUREAU,CONSULTANCY","answer":"Sinds mijn aantreden heb ik geen beroep gedaan op een consultancy- of studiebureau in het kader van mijn bevoegdheden.Wat betreft mijn beleidsdomeinen beschik ik niet over Federale Overheidsdiensten die exclusief onder mijn bevoegdheid vallen. Ik verwijs daarom naar het antwoord dat wordt gegeven door de bevoegde ministers ter zake aan wie u dezelfde vraag hebt gesteld.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":189998,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Inschakelen van studie- en consultancybureaus. \n\n De regering en de FOD's, agentschappen en ministeries die ervan afhangen, doen regelmatig een beroep op studie- en consultancybureaus.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de studie- en consultancybureaus waaraan een opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"REGERING,MINISTER,OVERHEID,STUDIEBUREAU,CONSULTANCY","answer":"Mijn kabinet heeft gedurende deze legislatuur geen gebruik gemaakt van studiebureaus en/of consultancy.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":189999,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling en organisatie van het kabinet. \n\n 1. Hoeveel personen werken er op uw kabinet?2. Tot welke taalrol en welk geslacht behoren ze?3. Hoe is het personeelsbestand op uw kabinet sinds uw aantreden geevolueerd?4. Wordt de formatie van uw kabinet als compleet beschouwd of zult u nog nieuwe personen in dienst nemen? Zo ja, hoeveel?5. Hoeveel voertuigen staan er ter beschikking van uw kabinet? Wat zijn de kenmerken ervan?6. Hoeveel deskundigen zijn er op uw kabinet in dienst?","question_theme":"REGERING,PERSONEEL,REGERINGSLEIDER","answer":"1 en 2. Mijn beleidsorganen tellen in totaal 46 personen. 2. De meerderheid van de medewerkers binnen mijn kabinet zijn tweetalig. Zelfs indien er formeel geen taalrol kan bepaald worden op basis van de moedertaal, telt mijn kabinet 8 Nederlandstaligen en 38 Franstaligen, 17 vrouwen en 29 mannen. 3. Het personeelsbestand van mijn beleidsorganen evolueert weinig en bedroeg steeds tussen 46 en 49 personen. 4. De personeelsformatie is onvolledig en kan dus nog steeds evolueren. Het maximum aantal toegestane medewerkers bedraagt 58 personen. 5. De richtlijnen voor secretariaten, cel algemene beleidscoordinatie, cellen algemeen beleid en beleidscellen, voorzien in het onderdeel \"Wagenpark\" een aantal regels met betrekking tot onder meer de samenstelling van het wagenpark, het aantal voertuigen en cilinderinhoud, alsook milieu- en budgetnormen. Het wagenpark is conform deze regels en telt in totaal zeven wagens. 6. Er is een enveloppe voorzien voor de vergoeding van deze experten. Deze enveloppe wordt nageleefd. Het aantal betrokken personen evolueert in functie van de behoefte.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":190000,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling en organisatie van het kabinet. \n\n 1. Hoeveel personen werken er op uw kabinet?2. Tot welke taalrol en welk geslacht behoren ze?3. Hoe is het personeelsbestand op uw kabinet sinds uw aantreden geevolueerd?4. Wordt de formatie van uw kabinet als compleet beschouwd of zult u nog nieuwe personen in dienst nemen? Zo ja, hoeveel?5. Hoeveel voertuigen staan er ter beschikking van uw kabinet? Wat zijn de kenmerken ervan?6. Hoeveel deskundigen zijn er op uw kabinet in dienst?","question_theme":"REGERING,PERSONEEL,REGERINGSLEIDER","answer":"1. Op 1 juli 2017 zijn er 71 medewerkers in dienst op mijn kabinet. 2. Vijf medewerkers zijn Franstalig en 66 medewerkers zijn Nederlandstalig.37 medewerkers zijn mannen en 34 medewerkers zijn vrouwen. 3. Op 14 januari 2015 bestond mijn kabinet uit 64,7 voltijdequivalenten (VTE). Op 1 juli 2017 was dit 67,9 VTE. Een gedetailleerde lijst wordt bij elke aanpassing in het personeelsbestand overgemaakt aan de FOD - Kanselarij van de Eerste Minister. 4. Het maximaal aantal leden waarover mijn kabinet kan beschikken is niet bereikt. Bij eventuele noodwendigheid binnen de beleidscellen kan het aantal effectieve medewerkers nog worden aangepast. 5. Mijn kabinet maakt gebruik van zeven voertuigen. Een voertuig klasse A, drie voertuigen klasse B, een voertuig klasse E en twee voertuigen klasse F. 6. Op 1 juli 2017 zijn er van de 71 medewerkers 11 experts verbonden aan mijn kabinet. Dit komt overeen met 10,6 VTE.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190001,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling en organisatie van het kabinet. \n\n 1. Hoeveel personen werken er op uw kabinet?2. Tot welke taalrol en welk geslacht behoren ze?3. Hoe is het personeelsbestand op uw kabinet sinds uw aantreden geevolueerd?4. Wordt de formatie van uw kabinet als compleet beschouwd of zult u nog nieuwe personen in dienst nemen? Zo ja, hoeveel?5. Hoeveel voertuigen staan er ter beschikking van uw kabinet? Wat zijn de kenmerken ervan?6. Hoeveel deskundigen zijn er op uw kabinet in dienst?","question_theme":"REGERING,PERSONEEL,REGERINGSLEIDER","answer":"1. Het aantal tewerkgestelde personeelsleden bedraagt momenteel 52. Het gaat hierbij zowel om voltijdse als deeltijdse aanstellingen. 2. Het kabinet bestaat uit 2 medewerkers behorende tot de Franstalige taalrol en 50 medewerkers die behoren tot de Nederlandstalige taalrol. Op het vlak van gender telt het kabinet 22 vrouwelijke en 30 mannelijke medewerkers. 3. Op dit ogenblik zijn 51 VTE actief binnen het kabinet. Het maximaal vastgelegde contingent bedraagt 61 VTE (cfr. Vademecum Kanselarij dd. 23 oktober 2014). 4. Er zijn momenteel geen bijkomende aanwervingen voorzien. De samenstelling van het kabinet kan dus als voltallig worden beschouwd. 5. Er zijn momenteel 7 voertuigen in gebruik. Het detail vindt u in de lijst in bijlage.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 6. Er zijn op dit ogenblik 5 experten in dienst.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190002,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling en organisatie van het kabinet. \n\n 1. Hoeveel personen werken er op uw kabinet?2. Tot welke taalrol en welk geslacht behoren ze?3. Hoe is het personeelsbestand op uw kabinet sinds uw aantreden geevolueerd?4. Wordt de formatie van uw kabinet als compleet beschouwd of zult u nog nieuwe personen in dienst nemen? Zo ja, hoeveel?5. Hoeveel voertuigen staan er ter beschikking van uw kabinet? Wat zijn de kenmerken ervan?6. Hoeveel deskundigen zijn er op uw kabinet in dienst?","question_theme":"REGERING,PERSONEEL,REGERINGSLEIDER","answer":"1. Mijn kabinet bestaat, overeenkomstig de desbetreffende richtlijnen, uit een Secretariaat, een Cel Algemeen Beleid en een Beleidscel.Het Kabinet telt in totaal 62 personen. 2. Onder hen zijn er 27 vrouwen en 35 mannen.De verdeling per taal is de volgende: 11 Nederlandstaligen en 51 Franstaligen. 3. Sinds het begin van de huidige regeerperiode hebben 22 personen het kabinet verlaten. Twee van hen gingen met pensioen. 4. Mijn kabinet wordt beschouwd als volledig. De aanwerving beperkt zich tot de vervanging van leden die het kabinet zouden verlaten. 5. Het wagenpark van het Kabinet telt zeven voertuigen waarvan vijf diesels en twee hybride auto's (benzine + elektrisch).Overeenkomstig de richtlijnen voor de secretariaten, de cel algemene beleidscoordinatie, de cellen algemeen beleid en de beleidscellen worden de zeven voertuigen als volgt onderverdeeld: een voertuig van klasse A, drie voertuigen van klasse B, twee voertuigen van klasse C en een voertuig van klasse D.De gemiddelde C02-uitstoot van ons wagenpark bedraagt 102,14 gr/km en voldoet bijgevolg aan de maximumnormen die van kracht zijn (130 gr/km maximum). 6. Momenteel maken vier experten deel uit van mijn kabinet.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":190003,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling en organisatie van het kabinet. \n\n 1. Hoeveel personen werken er op uw kabinet?2. Tot welke taalrol en welk geslacht behoren ze?3. Hoe is het personeelsbestand op uw kabinet sinds uw aantreden geevolueerd?4. Wordt de formatie van uw kabinet als compleet beschouwd of zult u nog nieuwe personen in dienst nemen? Zo ja, hoeveel?5. Hoeveel voertuigen staan er ter beschikking van uw kabinet? Wat zijn de kenmerken ervan?6. Hoeveel deskundigen zijn er op uw kabinet in dienst?","question_theme":"REGERING,PERSONEEL,REGERINGSLEIDER","answer":"1. en 2. Er zijn 56 personen tewerkgesteld bij de beleidscel, meer bepaald 34 mannen en 22 vrouwen. 51 personen zijn nederlandstalig en 5 personen franstalig. 3. en 4. Het totale aantal medewerkers is niet veranderd sinds het begin van het kabinet. Bij een vertrek wordt de persoon vervangen. 5. Er wordt momenteel gebruik gemaakt van twee wagens, meer bepaald een Citroen DS5 Hybrid4 en een Skoda - Octavia Berline 1,2 TSI 105 DSG Ambition. 6. Er werden tien experts aangesteld bij de beleidscel.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190004,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling en organisatie van het kabinet. \n\n 1. Hoeveel personen werken er op uw kabinet?2. Tot welke taalrol en welk geslacht behoren ze?3. Hoe is het personeelsbestand op uw kabinet sinds uw aantreden geevolueerd?4. Wordt de formatie van uw kabinet als compleet beschouwd of zult u nog nieuwe personen in dienst nemen? Zo ja, hoeveel?5. Hoeveel voertuigen staan er ter beschikking van uw kabinet? Wat zijn de kenmerken ervan?6. Hoeveel deskundigen zijn er op uw kabinet in dienst?","question_theme":"REGERING,PERSONEEL,REGERINGSLEIDER","answer":"Onderstaande gegevens weerspiegelen de stand van zaken op 1 juni 2017. 1. 56 (deeltijdsen inbegrepen). 2. - 27 M (26 Nl, 1Fr);- 29 VR (25 Nl, 4 Fr). 3. Vrijwel stabiel personeelsaantal. Personen die het kabinet verlaten, worden normaal systematisch vervangen. 4. Mogelijk nog een paar vervangingen van langdurig zieken of medewerkers die het kabinet verlaten. 5. Vijf dieselwagens (drie Volvo's XC60, twee Volvo's V60). 6. Twee.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190005,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling en organisatie van het kabinet. \n\n 1. Hoeveel personen werken er op uw kabinet?2. Tot welke taalrol en welk geslacht behoren ze?3. Hoe is het personeelsbestand op uw kabinet sinds uw aantreden geevolueerd?4. Wordt de formatie van uw kabinet als compleet beschouwd of zult u nog nieuwe personen in dienst nemen? Zo ja, hoeveel?5. Hoeveel voertuigen staan er ter beschikking van uw kabinet? Wat zijn de kenmerken ervan?6. Hoeveel deskundigen zijn er op uw kabinet in dienst?","question_theme":"REGERING,PERSONEEL,REGERINGSLEIDER","answer":"1. tot 3. Ik informeer u dat 45 personen op mijn kabinet hebben gewerkt sinds het begin van de legislatuur. Momenteel worden 36 personen tewerkgesteld op mijn kabinet waaronder 21 mannen en 15 vrouwen.Mijn kabinet telt 33 Franstalige medewerkers en drie Nederlandstalige medewerkers. 4. Op korte termijn wordt er geen nieuwe aanwerving voorzien. 5. Ik informeer u dat mijn kabinet over vier voertuigen beschikt: twee BMW's 5-serie, een BMW 2-serie en een Citroen C3. 6. Mijn kabinet telt vier experten.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":190006,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling en organisatie van het kabinet. \n\n 1. Hoeveel personen werken er op uw kabinet?2. Tot welke taalrol en welk geslacht behoren ze?3. Hoe is het personeelsbestand op uw kabinet sinds uw aantreden geevolueerd?4. Wordt de formatie van uw kabinet als compleet beschouwd of zult u nog nieuwe personen in dienst nemen? Zo ja, hoeveel?5. Hoeveel voertuigen staan er ter beschikking van uw kabinet? Wat zijn de kenmerken ervan?6. Hoeveel deskundigen zijn er op uw kabinet in dienst?","question_theme":"REGERING,PERSONEEL,REGERINGSLEIDER","answer":"1. Samenstelling op 1 juni 2017:- op het secretariaat en de beleidscel: 40 personeelsleden, of soit 37,80 voltijds equivalenten;- 21 gedetacheerden vanuit de federale administraties. 2. 29 Franstaligen - 11 Nederlandstaligen.15 vrouwen - 25 mannen. 3. en 4. Volledig kader. 4. Vier wagens:- BMW 520 - diesel (wagen van de minister);- BMW 518 - diesel (wagen van de kabinetsdirecteur);- Citroen C4 Picasso - diesel (wagen voor de medewerkers);- Toyota Auris Hybride - benzine/elektrisch (wagen voor de medewerkers). 5. Op basisallocatie \"experten\": 15 experten, of 8,90 voltijds equivalenten:- negen gedetacheerden vanuit de federale administraties","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":190007,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling en organisatie van het kabinet. \n\n 1. Hoeveel personen werken er op uw kabinet?2. Tot welke taalrol en welk geslacht behoren ze?3. Hoe is het personeelsbestand op uw kabinet sinds uw aantreden geevolueerd?4. Wordt de formatie van uw kabinet als compleet beschouwd of zult u nog nieuwe personen in dienst nemen? Zo ja, hoeveel?5. Hoeveel voertuigen staan er ter beschikking van uw kabinet? Wat zijn de kenmerken ervan?6. Hoeveel deskundigen zijn er op uw kabinet in dienst?","question_theme":"REGERING,PERSONEEL,REGERINGSLEIDER","answer":"1. 32,5 voltijdequivalenten (VTE). 2.2016201716018-11-463-bil-1\n 3.2016201716018-11-463-bil-2\n 4. Het fulltime equivalent werd bereikt. 5.2016201716018-11-463-bil-3\n 6. 1 VTE","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190008,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling en organisatie van het kabinet. \n\n 1. Hoeveel personen werken er op uw kabinet?2. Tot welke taalrol en welk geslacht behoren ze?3. Hoe is het personeelsbestand op uw kabinet sinds uw aantreden geevolueerd?4. Wordt de formatie van uw kabinet als compleet beschouwd of zult u nog nieuwe personen in dienst nemen? Zo ja, hoeveel?5. Hoeveel voertuigen staan er ter beschikking van uw kabinet? Wat zijn de kenmerken ervan?6. Hoeveel deskundigen zijn er op uw kabinet in dienst?","question_theme":"REGERING,PERSONEEL,REGERINGSLEIDER","answer":"1, 2 en 6. De gevraagde gegevens bevinden zich in de tabel 1 in bijlage aan dit antwoord.2016201716018-12-1148-nl-fr\n 3. Het effectief van mijn kabinet sinds mijn inwerktreding is relatief stabiel. Het heeft tussen 40 en 46 geschommeld. 4. Het Kabinet zoals vandaag samengesteld is compleet wat echter eventuele toekomstige wijzigingen niet uitsluit. 5. Het kabinet beschikt over twee voertuigen. Een BMW 520 D en een Audi A8 3.0 TDI.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":190009,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling en organisatie van het kabinet. \n\n 1. Hoeveel personen werken er op uw kabinet?2. Tot welke taalrol en welk geslacht behoren ze?3. Hoe is het personeelsbestand op uw kabinet sinds uw aantreden geevolueerd?4. Wordt de formatie van uw kabinet als compleet beschouwd of zult u nog nieuwe personen in dienst nemen? Zo ja, hoeveel?5. Hoeveel voertuigen staan er ter beschikking van uw kabinet? Wat zijn de kenmerken ervan?6. Hoeveel deskundigen zijn er op uw kabinet in dienst?","question_theme":"REGERING,PERSONEEL,REGERINGSLEIDER","answer":"Ik verwijs naar mijn antwoorden op de schriftelijke vraag nr. 119 van de heer volksvertegenwoordiger Stephane Crusniere van 15 februari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 110), de schriftelijke vraag nr. 102 van de heer volksvertegenwoordiger Vincent Van Quickenborne van 5 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 102), de schriftelijke vraag nr. 93 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 28 september 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 93), de schriftelijke vraag nr. 6-868 van mevrouw de Senator Ann Brusseel van 3 maart 2016, de schriftelijke vraag nr. 36 van mevrouw de volksvertegenwoordiger An Capoen van 17 juli 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 39), de schriftelijke vraag nr. 8 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 8 januari 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 9) en de schriftelijke vraag nr. 6 van de heer volksvertegenwoordiger Peter Vanvelthoven van 4 december 2014 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr .7 die ook betrekking hadden op diverse aspecten van de samenstelling van mijn kabinet.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":190010,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling en organisatie van het kabinet. \n\n 1. Hoeveel personen werken er op uw kabinet?2. Tot welke taalrol en welk geslacht behoren ze?3. Hoe is het personeelsbestand op uw kabinet sinds uw aantreden geevolueerd?4. Wordt de formatie van uw kabinet als compleet beschouwd of zult u nog nieuwe personen in dienst nemen? Zo ja, hoeveel?5. Hoeveel voertuigen staan er ter beschikking van uw kabinet? Wat zijn de kenmerken ervan?6. Hoeveel deskundigen zijn er op uw kabinet in dienst?","question_theme":"REGERING,PERSONEEL,REGERINGSLEIDER","answer":"1. Er zijn momenteel (14 september 2017) 23,75 voltijdequivalenten (VTE) aan de slag op mijn kabinet. 2. Het gaat om 9,4 VTE vrouwen en 14,35 VTE mannen. Twee VTE behoren tot de Franstalige taalrol en 21,75 VTE behoren tot de Nederlandstalige taalrol. 3. In het najaar 2014 hebben de meeste aanwervingen plaatsgevonden en de meeste medewerkers zijn uiterlijk begin 2015 aan de slag gegaan. Sinds 2015 is het aantal VTE relatief constant gebleven behoudens enkele tijdelijke dalingen ten tijde van personeelswissels. 4. Op dit moment zijn er geen aanwervingen gepland. 5. Het kabinet heeft een dienstwagen ter beschikking. 6. Het staatssecretariaat heeft geen experten-budget ter beschikking. Bijgevolg zijn er ook geen experten in dienst.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190011,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling en organisatie van het kabinet. \n\n 1. Hoeveel personen werken er op uw kabinet?2. Tot welke taalrol en welk geslacht behoren ze?3. Hoe is het personeelsbestand op uw kabinet sinds uw aantreden geevolueerd?4. Wordt de formatie van uw kabinet als compleet beschouwd of zult u nog nieuwe personen in dienst nemen? Zo ja, hoeveel?5. Hoeveel voertuigen staan er ter beschikking van uw kabinet? Wat zijn de kenmerken ervan?6. Hoeveel deskundigen zijn er op uw kabinet in dienst?","question_theme":"REGERING,PERSONEEL,REGERINGSLEIDER","answer":"Alle cijfers: toestand op 30 januari 20181. Er worden 54 personen tewerkgesteld op het kabinet. 2. 35 mannen en 19 vrouwen;51 Nederlandstaligen en drie Franstaligen. 3. 13 oktober 2014: 1 medewerker;1 januari 2015: 41 medewerkers;1 januari 2016: 49 medewerkers;1 januari 2017: 57 medewerkers;1 januari 2018: 55 medewerkers;30 januari 2018: 54 medewerkers. 4. Op dit ogenblik zijn er geen aanwervingen lopende noch gepland. 5. Het Kabinet heeft zes wagens terbeschikking: een Audi A6, een Audi A5, twee Audi A3, een Audi Q3 en een Skoda Superb. 6. Er wordt een expert tewerkgesteld op het kabinet.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190012,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling en organisatie van het kabinet. \n\n 1. Hoeveel personen werken er op uw kabinet?2. Tot welke taalrol en welk geslacht behoren ze?3. Hoe is het personeelsbestand op uw kabinet sinds uw aantreden geevolueerd?4. Wordt de formatie van uw kabinet als compleet beschouwd of zult u nog nieuwe personen in dienst nemen? Zo ja, hoeveel?5. Hoeveel voertuigen staan er ter beschikking van uw kabinet? Wat zijn de kenmerken ervan?6. Hoeveel deskundigen zijn er op uw kabinet in dienst?","question_theme":"REGERING,PERSONEEL,REGERINGSLEIDER","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190013,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling en organisatie van het kabinet. \n\n 1. Hoeveel personen werken er op uw kabinet?2. Tot welke taalrol en welk geslacht behoren ze?3. Hoe is het personeelsbestand op uw kabinet sinds uw aantreden geevolueerd?4. Wordt de formatie van uw kabinet als compleet beschouwd of zult u nog nieuwe personen in dienst nemen? Zo ja, hoeveel?5. Hoeveel voertuigen staan er ter beschikking van uw kabinet? Wat zijn de kenmerken ervan?6. Hoeveel deskundigen zijn er op uw kabinet in dienst?","question_theme":"REGERING,PERSONEEL,REGERINGSLEIDER","answer":"1. Er werken in totaal 31 personen in mijn beleidscel. 2. Van die 31 personen zijn er 19 mannen en 12 vrouwen. 26 personen zijn Franstalig en vijf Nederlandstalig. 3. Op 1 januari 2016, drie maanden nadat ik mijn functie heb opgenomen, bestond het totale personeelsbestand van mijn beleidscel uit 33 personen, onder wie 18 mannen en 15 vrouwen. 29 personen waren Franstalig en vier Nederlandstalig. 4. Het personeelskader van mijn beleidscel is nog steeds niet helemaal volledig. Zo kan het zijn dat, indien nodig, nieuwe personen worden aangeworven. 5. Er staan twee voertuigen ter beschikking van de beleidscel:- een Volvo XC90 hybride;- een Renault Espace. 6. Van de adviseurs die deel uitmaken van mijn beleidscel zijn er twee aangeworven als experts.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":190014,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling en organisatie van het kabinet. \n\n 1. Hoeveel personen werken er op uw kabinet?2. Tot welke taalrol en welk geslacht behoren ze?3. Hoe is het personeelsbestand op uw kabinet sinds uw aantreden geevolueerd?4. Wordt de formatie van uw kabinet als compleet beschouwd of zult u nog nieuwe personen in dienst nemen? Zo ja, hoeveel?5. Hoeveel voertuigen staan er ter beschikking van uw kabinet? Wat zijn de kenmerken ervan?6. Hoeveel deskundigen zijn er op uw kabinet in dienst?","question_theme":"REGERING,PERSONEEL,REGERINGSLEIDER","answer":"1. Op mijn kabinet werken 45 personen, die als volgt zijn onderverdeeld:- beleidscel (26 personen) en secretariaat (13 personen): 39;- deskundigen: 6. 2. Verdeling volgens taalrol:- personeelsleden van de Franse taalrol: 39;- personeelsleden van de Nederlandse taalrol: 6. 3. Voor mijn aantreden op 18 april 2016 telde het personeelsbestand van het kabinet 43 personen. Nu zijn het er dus 45. 4. Het toegestane aantal voltijdequivalenten (VTE's) voor de samenstelling van mijn kabinet is als volgt: 28 VTE's voor de beleidscel en 12 VTE's voor het secretariaat. Daar bovenop komt de enveloppe bestemd voor de aanwerving van deskundigen (het aantal deskundigen is niet vastgelegd, maar moet binnen de aanwending van de enveloppe blijven).Momenteel bedraagt het aantal VTE's op mijn kabinet 11,6 VTE's voor het secretariaat en 24,6 VTE's voor de beleidscel. Het aantal deskundigen bedraagt 4,4 VTE's. 5. Zoals eind januari meegedeeld ter attentie van de Kanselarij van de eerste minister en aan het Rekenhof in het kader van de audit over de overheidsopdrachten betreffende het wagenpark van de diensten van de algemene administratie, bestaat het wagenpark van het kabinet momenteel uit vijf voertuigen. 6. Het kabinet van de minister van Mobiliteit heeft zes deskundigen in dienst.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190015,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling en organisatie van het kabinet. \n\n 1. Hoeveel personen werken er op uw kabinet?2. Tot welke taalrol en welk geslacht behoren ze?3. Hoe is het personeelsbestand op uw kabinet sinds uw aantreden geevolueerd?4. Wordt de formatie van uw kabinet als compleet beschouwd of zult u nog nieuwe personen in dienst nemen? Zo ja, hoeveel?5. Hoeveel voertuigen staan er ter beschikking van uw kabinet? Wat zijn de kenmerken ervan?6. Hoeveel deskundigen zijn er op uw kabinet in dienst?","question_theme":"REGERING,PERSONEEL,REGERINGSLEIDER","answer":"1. 23 personeelsleden2. - 21 Nederlandstaligen en twee Franstaligen;- 12 vrouwen en 11 mannen. 3. Sinds mijn aantreden is het personeelsaantal op mijn kabinet stabiel. 4. Volgens interne richtlijnen van de Kanselarij kunnen we nog extra mensen aannemen, maar budgettair is daar geen ruimte voor. 5. Twee wagens: Audi A6 en Volvo XC60. 6. Een externe expert.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":190016,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling en organisatie van het kabinet. \n\n 1. Hoeveel personen werken er op uw kabinet?2. Tot welke taalrol en welk geslacht behoren ze?3. Hoe is het personeelsbestand op uw kabinet sinds uw aantreden geevolueerd?4. Wordt de formatie van uw kabinet als compleet beschouwd of zult u nog nieuwe personen in dienst nemen? Zo ja, hoeveel?5. Hoeveel voertuigen staan er ter beschikking van uw kabinet? Wat zijn de kenmerken ervan?6. Hoeveel deskundigen zijn er op uw kabinet in dienst?","question_theme":"REGERING,PERSONEEL,REGERINGSLEIDER","answer":"Op moment van schrijven (12 mei 2017) zijn er op mijn kabinet:1. 20 medewerkers werkzaam2. M: 14, V: 5, X: 1. Allen Nederlandstalig. Verschillende van mijn kabinetsmedewerkers beschikken ook over het Selor-attest van tweetaligheid. 3. Er zijn vijf aanwervingen gebeurd en twee voltijdsequivalenten (VTE's) hebben het kabinet verlaten. 4. Volgens de Ministerraad van 23 oktober 2014 mag ik 25 kabinetsmedewerkers in dienst hebben. Aangezien ik van plan mijn uitgebreide bevoegdheden zo goed als mogelijk uit te voeren ben ik van plan dit tewerkstellingscijfer ook na te streven. 5. Voertuigen: zie bijlage.Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen enAntwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 6. Als Staatssecretariaat beschikken wij niet over een Expertenbudget.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190017,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Gedetacheerd personeel op het kabinet. \n\n 1. Hoeveel van de personeelsleden van uw kabinet zijn er gedetacheerd en bij welke overheidsdiensten (FOD's, ministerie of overheidsinstellingen in de ruime zin van het woord) werkten ze voor hun detachering?2. Wat is, bij de personeelsleden die afkomstig zijn van de overheidssector, de verhouding tussen statutaire personeelsleden en contractuelen?3. Op welk moment sinds het begin van deze regeerperiode zijn die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet beginnen te werken of wanneer zijn ze er vertrokken?4. Welke functies vervullen die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet?","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL","answer":"1.2016201716019-1-230-bil-1\n 2. 13 statutairen en 11 contractuelen. 3.2016201716019-1-230-bil-2\n Een persoon, gedetacheerd van het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC), is begonnen in mijn beleidscel in november 2014 en heeft deze verlaten in september 2016. 4.2016201716019-1-230-bil-3","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":190018,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Gedetacheerd personeel op het kabinet. \n\n 1. Hoeveel van de personeelsleden van uw kabinet zijn er gedetacheerd en bij welke overheidsdiensten (FOD's, ministerie of overheidsinstellingen in de ruime zin van het woord) werkten ze voor hun detachering?2. Wat is, bij de personeelsleden die afkomstig zijn van de overheidssector, de verhouding tussen statutaire personeelsleden en contractuelen?3. Op welk moment sinds het begin van deze regeerperiode zijn die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet beginnen te werken of wanneer zijn ze er vertrokken?4. Welke functies vervullen die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet?","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL","answer":"1. Mijn kabinet telt momenteel 49 gedetacheerde medewerkers vanuit openbare diensten:FOD Financien (9), EGOV Select (1), Ministerie van Defensie (4), FOD Justitie (4), UNIZO (1), Stad Antwerpen (1), Regie der Gebouwen (1), FOD Beleid en Ondersteuning (BOSA) (2), FOD Kanselarij van de Eerste Minister (1), Vlaamse Overheid (3), FOD Binnenlandse Zaken (2), Nationale Bank van Belgie (1), FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (WASO) (9), Financial Services and Markets Authority (FSMA) (1), FOD Economie (3), RVA (1), Belgische Technische Coopeatie (1), Federale Pensioendienst (1), FOD Buitenlandse Zaken (2), FOD Mobiliteit en Vervoer (1). 2. Van de 49 gedetacheerden medewerkers zijn er 37 statutair en 12 contractueel. 3. Ik verwijs hiervoor naar de opgaven die onmiddellijk worden doorgegeven aan de FOD Kanselarij van de Eerste Minister telkens er zich een wijziging voordoet aan het personeelbestand van het kabinet. 4. 11 medewerkers zijn tewerkgesteld op het secretariaat, 14 op de Cel Algemeen Beleid, 19 op de Beleidscel en 5 als expert.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190019,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Gedetacheerd personeel op het kabinet. \n\n 1. Hoeveel van de personeelsleden van uw kabinet zijn er gedetacheerd en bij welke overheidsdiensten (FOD's, ministerie of overheidsinstellingen in de ruime zin van het woord) werkten ze voor hun detachering?2. Wat is, bij de personeelsleden die afkomstig zijn van de overheidssector, de verhouding tussen statutaire personeelsleden en contractuelen?3. Op welk moment sinds het begin van deze regeerperiode zijn die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet beginnen te werken of wanneer zijn ze er vertrokken?4. Welke functies vervullen die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet?","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL","answer":"1. Mijn kabinet beschikt momenteel over 25 gedetacheerde medewerkers afkomstig uit 12 verschillende FOD's of gelijkgestelde diensten. 2. Alle gedetacheerde medewerkers zijn momenteel statutair. 3. Hierbij verwijs ik naar de toegevoegde lijst waarin alle data van alle gedetacheerde medewerkers sinds de aanvang van deze legislatuur zijn opgenomen.Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen enAntwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 4. Hierbij verwijs ik naar de toegevoegde lijst waarin alle data van alle gedetacheerde medewerkers sinds de aanvang van deze legislatuur zijn opgenomen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190020,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Gedetacheerd personeel op het kabinet. \n\n 1. Hoeveel van de personeelsleden van uw kabinet zijn er gedetacheerd en bij welke overheidsdiensten (FOD's, ministerie of overheidsinstellingen in de ruime zin van het woord) werkten ze voor hun detachering?2. Wat is, bij de personeelsleden die afkomstig zijn van de overheidssector, de verhouding tussen statutaire personeelsleden en contractuelen?3. Op welk moment sinds het begin van deze regeerperiode zijn die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet beginnen te werken of wanneer zijn ze er vertrokken?4. Welke functies vervullen die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet?","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL","answer":"1. Mijn kabinet bestaat, overeenkomstig de desbetreffende richtlijnen, uit een Secretariaat, een Cel Algemeen Beleid en een Beleidscel. Het kabinet telt in totaal 61 personen.Onder hen zijn 40 personen gedetacheerd.De diensten van herkomst van de detacheerde personen zijn:- FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (18 personen)- FOD Financien (15 personen)- FOD Binnenlandse Zaken (3 personen)- FOD Beleid en Ondersteuning (1 persoon)- FOD Justitie (1 persoon)- Gemeentebestuur Sint-Pieters-Woluwe (1 persoon)- NMBS (1 persoon)2. Van de 40 gedetacheerden zijn 24 statutair en 16 contractueel. 3. Van deze 40 personen zijn 21 gedetacheerd sinds het begin van de legislatuur.Vier personen werden gedetacheerd binnen de 3 volgende maanden (een eind oktober 2014, 2 in november 2014 en een in december 2014).Vier personen werden gedetacheerd in 2015 (een in oktober 2015, twee in september 2015 en een in juni 2015).Tien personen werden gedetacheerd in 2016 (een in februari, een in april, een in juni, een in juli, 3 in augustus, een in september en 2 in oktober 2016).Tot slot, werd de laatste gedetacheerd in januari 2017. 4. De waargenomen functies door de 40 gedetacheerde ambtenaren worden als volgt verdeeld:- 1 directeur- 2 adjunct-directeurs- 10 raadgevers- 16 medewerkers- 5 secretariaatsmedewerkers- 6 chauffeurs","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":190021,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Gedetacheerd personeel op het kabinet. \n\n 1. Hoeveel van de personeelsleden van uw kabinet zijn er gedetacheerd en bij welke overheidsdiensten (FOD's, ministerie of overheidsinstellingen in de ruime zin van het woord) werkten ze voor hun detachering?2. Wat is, bij de personeelsleden die afkomstig zijn van de overheidssector, de verhouding tussen statutaire personeelsleden en contractuelen?3. Op welk moment sinds het begin van deze regeerperiode zijn die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet beginnen te werken of wanneer zijn ze er vertrokken?4. Welke functies vervullen die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet?","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL","answer":"1. 34 personen:1 Benelux1 Brussels Airport2 Defensie1 FAVV2 Federale Politie1 FOD Binnenlandse Zaken2 FOD Buitenlandse Zaken6 FOD Financien10 FOD Justitie1 FOD Mobiliteit1 Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat1 Lokale Politie1 Nationaal Geografisch Instituut1 OCAD1 Rekenhof1 RVA1 Vlaamse Gemeenschapscommissie2. 33 statutaire en 1 contractueel. 3. en 4. Zie tabel in bijlage.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190022,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Gedetacheerd personeel op het kabinet. \n\n 1. Hoeveel van de personeelsleden van uw kabinet zijn er gedetacheerd en bij welke overheidsdiensten (FOD's, ministerie of overheidsinstellingen in de ruime zin van het woord) werkten ze voor hun detachering?2. Wat is, bij de personeelsleden die afkomstig zijn van de overheidssector, de verhouding tussen statutaire personeelsleden en contractuelen?3. Op welk moment sinds het begin van deze regeerperiode zijn die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet beginnen te werken of wanneer zijn ze er vertrokken?4. Welke functies vervullen die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet?","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190023,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Gedetacheerd personeel op het kabinet. \n\n 1. Hoeveel van de personeelsleden van uw kabinet zijn er gedetacheerd en bij welke overheidsdiensten (FOD's, ministerie of overheidsinstellingen in de ruime zin van het woord) werkten ze voor hun detachering?2. Wat is, bij de personeelsleden die afkomstig zijn van de overheidssector, de verhouding tussen statutaire personeelsleden en contractuelen?3. Op welk moment sinds het begin van deze regeerperiode zijn die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet beginnen te werken of wanneer zijn ze er vertrokken?4. Welke functies vervullen die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet?","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL","answer":"Hieronder vindt het geachte lid verschillende tabellen met de gevraagde informatie:Federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken: 5 gedetacheerde personen2016201716019-8-218-bil-1\n Federale Pensioendienst: 3 gedetacheerde personen2016201716019-8-218-bil-2\n Federale overheidsdienst Justitie: 2 gedetacheerde personen2016201716019-8-218-bil-3\n Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid: 1 gedetacheerde persoon2016201716019-8-218-bil-4\n Federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken: 1 gedetacheerde persoon2016201716019-8-218-bil-5\n Federale Overheidsdienst Financien: 1 gedetacheerde persoon2016201716019-8-218-bil-6\n Waals Gewest: 2 gedetacheerde personen2016201716019-8-218-bil-7","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":190024,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Gedetacheerd personeel op het kabinet. \n\n 1. Hoeveel van de personeelsleden van uw kabinet zijn er gedetacheerd en bij welke overheidsdiensten (FOD's, ministerie of overheidsinstellingen in de ruime zin van het woord) werkten ze voor hun detachering?2. Wat is, bij de personeelsleden die afkomstig zijn van de overheidssector, de verhouding tussen statutaire personeelsleden en contractuelen?3. Op welk moment sinds het begin van deze regeerperiode zijn die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet beginnen te werken of wanneer zijn ze er vertrokken?4. Welke functies vervullen die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet?","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL","answer":"Op 1 juni 2017:- Op het secretariaat en de beleidscel:o 21 gedetacheerden vanuit de federale administraties: FOD Economie, POD Maatschappelijke Integratie, Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV), FOD Sociale Zekerheid, Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ), FOD Financien, Fedasil, Defensie, Justitie, FOD Volksgezondheid.o 3 gedetacheerden vanuit andere instellingen: 1 vanuit het Institut wallon de Formation en Alternance et des independants et Petites et Moyennes Entreprises (IFAPME), 1 TEC, 1 Centre wallon de Recherches agronomiques de Gembloux.- Van de 21 gedetacheerden vanuit de federale administraties, zijn er:o 19 statutair;o 2 contractueel.- Van de drie gedetacheerden vanuit andere instellingen, zijn er:o 2 contractueel;o 1 - niet van toepassing.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":190025,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Gedetacheerd personeel op het kabinet. \n\n 1. Hoeveel van de personeelsleden van uw kabinet zijn er gedetacheerd en bij welke overheidsdiensten (FOD's, ministerie of overheidsinstellingen in de ruime zin van het woord) werkten ze voor hun detachering?2. Wat is, bij de personeelsleden die afkomstig zijn van de overheidssector, de verhouding tussen statutaire personeelsleden en contractuelen?3. Op welk moment sinds het begin van deze regeerperiode zijn die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet beginnen te werken of wanneer zijn ze er vertrokken?4. Welke functies vervullen die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet?","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL","answer":"1. Totaal voltijdequivalenten (VTE) sinds het begin van het kabinet (oktober 2014) = 29,6 VTE2016201716019-11-464-bil-1\n 2.2016201716019-11-464-bil-2\n 3.2016201716019-11-464-bil-3\n 4.2016201716019-11-464-bil-4","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190026,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Gedetacheerd personeel op het kabinet. \n\n 1. Hoeveel van de personeelsleden van uw kabinet zijn er gedetacheerd en bij welke overheidsdiensten (FOD's, ministerie of overheidsinstellingen in de ruime zin van het woord) werkten ze voor hun detachering?2. Wat is, bij de personeelsleden die afkomstig zijn van de overheidssector, de verhouding tussen statutaire personeelsleden en contractuelen?3. Op welk moment sinds het begin van deze regeerperiode zijn die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet beginnen te werken of wanneer zijn ze er vertrokken?4. Welke functies vervullen die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet?","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL","answer":"1. Van de 46 personen waaruit mijn kabinet is samengesteld, zijn 36 leden gedetacheerd vanuit de overheidsdiensten. 26 komen van het Ministerie van Defensie en tien komen van de volgende federale overheidsdiensten: Buitenlandse Zaken, Economie, Financien en FOD Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA). 2. Alle werknemers afkomstig van de publieke sector zijn statutairen. 2. De overgrote meerderheid van de gedetacheerden maken vanaf het begin van deze legislatuur deel uit van mijn kabinet.Deze personen oefenen verschillende functies uit zoals directeurs, adjunct-directeurs, raadgevers, secretarissen, medewerkers, chauffeurs.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":190027,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Gedetacheerd personeel op het kabinet. \n\n 1. Hoeveel van de personeelsleden van uw kabinet zijn er gedetacheerd en bij welke overheidsdiensten (FOD's, ministerie of overheidsinstellingen in de ruime zin van het woord) werkten ze voor hun detachering?2. Wat is, bij de personeelsleden die afkomstig zijn van de overheidssector, de verhouding tussen statutaire personeelsleden en contractuelen?3. Op welk moment sinds het begin van deze regeerperiode zijn die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet beginnen te werken of wanneer zijn ze er vertrokken?4. Welke functies vervullen die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet?","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL","answer":"1. Veertien personen op mijn kabinet zijn gedetacheerd van een overheidsdienst:- tien van het Ministerie van Defensie;- twee van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken;- twee van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. 2. Elf personen zijn statutair, drie zijn contractueel. 3. Sinds het begin van de legislatuur werden 19 personen gedetacheerd van een overheidsdienst:- twaalf van het Ministerie van Defensie waarvan er tien begonnen op 11 oktober 2014, een op 2 juni 2016 en een op 4 januari 2016. Van twee leden werd de detachering stopgezet: een op 28 augustus 2015 en een op 1 januari 2016;- vier van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken waarvan er twee begonnen op 11 oktober 2014, een op 1 november 2014 en een op 22 augustus 2016. Van twee leden werd de detachering stopgezet: een op 27 oktober 2015 en een op 1 augustus 2016;- twee van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken die beiden begonnen op 11 oktober 2014 en waarvan geen enkele werd beeindigd;- een van de NMBS tussen 11 oktober 2014 en 30 juni 2016. 4. Het betreft:- zeven inhoudelijke medewerkers;- drie secretariaatsmedewerkers;- drie chauffeurs;- een logistiek medewerker.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":190028,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Gedetacheerd personeel op het kabinet. \n\n 1. Hoeveel van de personeelsleden van uw kabinet zijn er gedetacheerd en bij welke overheidsdiensten (FOD's, ministerie of overheidsinstellingen in de ruime zin van het woord) werkten ze voor hun detachering?2. Wat is, bij de personeelsleden die afkomstig zijn van de overheidssector, de verhouding tussen statutaire personeelsleden en contractuelen?3. Op welk moment sinds het begin van deze regeerperiode zijn die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet beginnen te werken of wanneer zijn ze er vertrokken?4. Welke functies vervullen die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet?","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL","answer":"1. Er zijn momenteel (14 september 2017) 12,15 voltijdequivalenten (VTE) aan de slag op mijn kabinet die gedetacheerd zijn. 10,65 VTE zijn gedetacheerd van bij de FOD Binnenlandse Zaken, 0,5 VTE van bij het Rode Kruis en 1 FTE van bij de federale politie. 2. Van de gedetacheerden heeft hebben 4,3 VTE een contractueel statuut en zijn 7,85 VTE statutair. 3. In het najaar 2014 hebben de meeste aanwervingen plaatsgevonden en de meeste medewerkers zijn uiterlijk begin 2015 aan de slag gegaan. In de loop van de legislatuur is er af en toe iemand nieuw bijgekomen ter vervanging van iemand die is vertrokken. 4. De gedetacheerde medewerkers oefenen functies uit van verschillende aard. Een aantal is inhoudelijk raadgever, een aantal voert ondersteunende administratieve taken uit. En een aantal geeft leiding aan andere medewerkers als adjunct-kabinetschef of als woordvoerder.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190029,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Gedetacheerd personeel op het kabinet. \n\n 1. Hoeveel van de personeelsleden van uw kabinet zijn er gedetacheerd en bij welke overheidsdiensten (FOD's, ministerie of overheidsinstellingen in de ruime zin van het woord) werkten ze voor hun detachering?2. Wat is, bij de personeelsleden die afkomstig zijn van de overheidssector, de verhouding tussen statutaire personeelsleden en contractuelen?3. Op welk moment sinds het begin van deze regeerperiode zijn die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet beginnen te werken of wanneer zijn ze er vertrokken?4. Welke functies vervullen die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet?","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL","answer":"1. Er werden 37 personen gedetacheerd naar het kabinet van de vice-eerste minister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken.- FOD Binnenlandse Zaken: 9- Defensie: 5- FOD Justitie: 3- Lokale Politie: 3- Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC): 1- FOD Sociale Zaken: 1- Federale Politie: 5- Regie der Gebouwen: 2- Inspectie Financien: 1- Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV): 2- FOD Financieen: 1- Vlaamse Overheid: 1- Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG): 1- KUL: 1- bpost: 12. Statuut gedetacheerden.- 32 statutairen- 5 contractuelen3. Periode van tewerkstelling.2016201716019-3-2171-nl-fr\n 4. Functies.- Indicateur/onthaal: 3- Chauffeur: 4- Administratieve medewerkers: 7- Teamdirecteurs: 5- Raadgevers: 18","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190030,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Gedetacheerd personeel op het kabinet. \n\n 1. Hoeveel van de personeelsleden van uw kabinet zijn er gedetacheerd en bij welke overheidsdiensten (FOD's, ministerie of overheidsinstellingen in de ruime zin van het woord) werkten ze voor hun detachering?2. Wat is, bij de personeelsleden die afkomstig zijn van de overheidssector, de verhouding tussen statutaire personeelsleden en contractuelen?3. Op welk moment sinds het begin van deze regeerperiode zijn die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet beginnen te werken of wanneer zijn ze er vertrokken?4. Welke functies vervullen die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet?","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190031,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Gedetacheerd personeel op het kabinet. \n\n 1. Hoeveel van de personeelsleden van uw kabinet zijn er gedetacheerd en bij welke overheidsdiensten (FOD's, ministerie of overheidsinstellingen in de ruime zin van het woord) werkten ze voor hun detachering?2. Wat is, bij de personeelsleden die afkomstig zijn van de overheidssector, de verhouding tussen statutaire personeelsleden en contractuelen?3. Op welk moment sinds het begin van deze regeerperiode zijn die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet beginnen te werken of wanneer zijn ze er vertrokken?4. Welke functies vervullen die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet?","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL","answer":"1. 24 van de 32 personen die deel uitmaken van mijn beleidscel zijn gedetacheerd uit openbare instellingen, met name de FOD Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA), de FOD Financien, de FOD Justitie, de FOD Buitenlandse Zaken, de Kanselarij, de Federale Politie, Defensie, het Interfederaal Korps van de Inspectie van Financien, de Federatie Wallonie-Brussel, het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) en de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (DBDMH). 2. 22 van deze 24 personen zijn statutair, de twee anderen zijn contractueel. 3. 17 personen werden gedetacheerd sinds de datum van mijn aantreden, 22 september 2015. De zeven anderen werden op de volgende data gedetacheerd:- 1 maart 2016: 1 kabinetssecretaris;- 6 juni 2016: 1 chauffeur;- 13 juni 2016: 1 adviseur;- 12 oktober 2016: 1 chauffeur;- 1 januari 2017: 1 adviseur en 1 communicatieverantwoordelijke;- 1 februari 2017: 1 adviseur. 4. Deze gedetacheerde personen oefenen de volgende functies uit: directeur van de beleidscel (1), communicatieverantwoordelijke (1), kabinetssecretaris (1), adjunct-directeur (2), adviseur (13), secretaris van de Minister (1), medewerker (3), chauffeur (2).","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":190032,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Gedetacheerd personeel op het kabinet. \n\n 1. Hoeveel van de personeelsleden van uw kabinet zijn er gedetacheerd en bij welke overheidsdiensten (FOD's, ministerie of overheidsinstellingen in de ruime zin van het woord) werkten ze voor hun detachering?2. Wat is, bij de personeelsleden die afkomstig zijn van de overheidssector, de verhouding tussen statutaire personeelsleden en contractuelen?3. Op welk moment sinds het begin van deze regeerperiode zijn die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet beginnen te werken of wanneer zijn ze er vertrokken?4. Welke functies vervullen die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet?","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL","answer":"1. Op het kabinet van de minister van Mobiliteit zijn 23 personen gedetacheerd van Belgocontrol, van de NMBS, van Infrabel en van HR RAIL, van de FOD Buitenlandse Zaken, van de FOD Justitie, van de FOD Financien, van de FOD Mobiliteit en Vervoer, van de GOB, van de Federale Politie, van de FOD Economie, en van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. 2. Bij de personeelsleden die afkomstig zijn van de overheidssector, is de verhouding tussen statutaire personeelsleden en contractuelen al volgt: 17 statutaire personeelsleden en zes contractuelen. 3. De detacheringen verliepen volgens de hiernavolgende timing:- begin van de regeerperiode (oktober-november 2014): 13;- eerste semester 2015: 1;- tweede semester 2015: 1;- eerste semester 2016: 3;- tweede semester 2016: 4;- eerste semester 2017: 1. 4. De gedetacheerde personeelsleden vervullen de volgende functies: adjunct-kabinetschef, kabinetssecretaris, woordvoerder, adviseur, secretaresse, vertaler en technische medewerker.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190033,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Gedetacheerd personeel op het kabinet. \n\n 1. Hoeveel van de personeelsleden van uw kabinet zijn er gedetacheerd en bij welke overheidsdiensten (FOD's, ministerie of overheidsinstellingen in de ruime zin van het woord) werkten ze voor hun detachering?2. Wat is, bij de personeelsleden die afkomstig zijn van de overheidssector, de verhouding tussen statutaire personeelsleden en contractuelen?3. Op welk moment sinds het begin van deze regeerperiode zijn die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet beginnen te werken of wanneer zijn ze er vertrokken?4. Welke functies vervullen die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet?","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL","answer":"1, 3 en 4. - FOD Binnenlandse Zaken: adjunct-directeur privacy sinds 11 oktober 2014- FOD Binnenlandse Zaken: secretariaat staatssecretaris sinds 1 februari 2016- Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ): adjunct-directeur sociale fraude sinds 1 november 2014- FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (WASO): adviseur sociale fraude en Noordzee sinds 1 september 2015- FOD WASO: vertaler sinds 15 november 2016- Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA): adviseur sociale fraude sinds 12 september 2016- FOD Economie: adviseur privacy sinds 1 november 2014- Federale Politie: adviseur Noordzee sinds 1 maart 2016- Federale Politie: chauffeur sinds 1 november 2014- FOD Justitie: chauffeur sinds 1 juli 2016- FOD Volksgezondheid: algemeen secretariaat sinds 1 december 2015- Ministerie van Defensie: chauffeur sinds 3 juni 2016- FOD Sociale Zekerheid: adviseur sociale fraude: 1 januari 2015 - 30 juni 2016- FOD Sociale Zekerheid: vertaler: 24 november 2014 - 14 november 20162.Van mijn huidige personeelsleden zijn er tien statutair en twee contractueel.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":190034,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Gedetacheerd personeel op het kabinet. \n\n 1. Hoeveel van de personeelsleden van uw kabinet zijn er gedetacheerd en bij welke overheidsdiensten (FOD's, ministerie of overheidsinstellingen in de ruime zin van het woord) werkten ze voor hun detachering?2. Wat is, bij de personeelsleden die afkomstig zijn van de overheidssector, de verhouding tussen statutaire personeelsleden en contractuelen?3. Op welk moment sinds het begin van deze regeerperiode zijn die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet beginnen te werken of wanneer zijn ze er vertrokken?4. Welke functies vervullen die gedetacheerde personeelsleden op uw kabinet?","question_theme":"REGERING,MINISTER,PERSONEEL","answer":"Op moment van schrijven (12 mei 2017):1. - FOD Financien: 3;- FOD Justitie: 1;- Belspo: 2;- FOD Sociale Zekerheid: 1;- Defensie: 1. 2. Twee contractuelen en zes statutairen. 3. Een detachering sinds mijn aanstelling. 4. Vier raadgevers, twee chauffeurs en twee secretariaatsmedewerkers.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190035,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Vernieling van het migrantenkamp van Grande-Synthe \n\n Het migrantenkamp van Grande-Synthe werd op 10 april 2017 vernield door een brand. 1. Heeft de politie speciale maatregelen getroffen of zal ze dat doen om de dreigende toestroom van migranten na deze brand te beheren? Zullen de politiediensten versterking krijgen?2. Werd er een toename van het aantal illegalen aan de grens vastgesteld?3. Hoe verloopt de samenwerking met de Franse autoriteiten in dit dossier?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"FRANKRIJK,ILLEGALE MIGRATIE,VLUCHTELING,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. Naar aanleiding van de brand in het kamp van Grand-Synthe is er bij de federale politie West-Vlaanderen en de PZ Westkust, naast de aanhoudende acties in reguliere werking, een verhoogde waakzaamheid ingesteld naar een mogelijke toevloed van transmigranten uit het getroffen kamp. Dit vertaalde zich op het terrein onder meer in een verhoogde orientatie naar de grensregio van het CIK West-Vlaanderen en de voortdurende bijstand van de cavalerie in de PZ Westkust. Daarnaast werden de administratieve voorbereidingen getroffen om eventueel over te gaan tot een opschaling van de Medusa-acties op het terrein maar een effectieve ontplooiing is niet nodig gebleken. 2. Wanneer we kijken naar het aantal onregelmatige aanwezige vreemdelingen dat voor en na 10 april 2017 werden onderschept door de politie in de grenszones Westkust en Spoorkin, kan men besluiten dat er geen toename is geweest. Tussen 1 en 10 april werden door deze zones 21 onregelmatige aanwezige vreemdelingen onderschept. Tussen 11 en 30 april waren dit er slechts twee. 3. De samenwerking met de Franse autoriteiten en diensten verloopt voornamelijk via de geijkte kanalen: het Centrum voor Politie- en Douanesamenwerking (CPPD), de Single Point of Contact van de CSD West-Vlaanderen, de verbindingsambtenaar van de gouverneur en de verbindingsofficier van PZ Westkust en de korpschef die werd aangeduid als contactpunt. De samenwerking verloopt goed.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190042,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Belgische aanwezigheid in Mali. \n\n Medio april 2017 hebt u een bezoek gebracht aan de Belgische troepen in Mali. 1. Welke balans maakt u op van uw bezoek aan Mali?2. Wat zijn uw militaire ambities en prioriteiten voor de Belgische aanwezigheid in de Sahelregio?3. Zult u de Belgische aanwezigheid in het kader van de VN-operatie MINUSMA versterken? Zo ja, in welke mate?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"MALI,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,STRIJDKRACHTEN IN HET BUITENLAND,MULTINATIONALE STRIJDMACHT","answer":"1. De zending in Mali vond plaats in het kader van de bevelsovername van de Generaal-majoor Deconinck als commandant van MINUSMA.Ze had als doel om het belang dat Belgie aan de stabiliseringsmissies in dit land en aan de stabiliteit van de Sahel regio in het algemeen hecht, aan te tonen. 2. De prioriteit van onze engagementen is vandaag gericht naar de strijd tegen elke vorm van extremistische gewelddadige organisaties.Deze inzet omvat twee belangrijke pijlers.De eerste pijler is gericht naar het Midden-Oosten met de Belgische inzet in de strijd tegen Daesh, een opdracht die wordt uitgevoerd binnen de internationale coalitie geleid door de USA.De andere pijler is gericht naar de Sahel met de ondersteuningsopdrachten in Mali, in een Europees (EUTM) en VN-kader (MINUSMA). 3. In 2018 zou de huidige bijdrage worden voortgezet.Een inzet NH-90 en C-130 wordt overwogen.Hiermee zou de huidige bijdrage verhoogd worden met een 120-tal Belgische militairen.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":190045,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"EU-noodtrustfonds voor Afrika. \n\n Op 12 april 2017 heeft het EU-noodtrustfonds voor Afrika een programma van 90 miljoen euro voor de bescherming van de migranten en een betere beheersing van de migratiestromen in Libie goedgekeurd. 1. Beschikt u al over nadere informatie aangaande de verdeling van die steun tussen de Afrikaanse landen?2. Zijn er al meer bijzonderheden bekend over de steun die aan Libie zal worden verleend, meer bepaald voor de beheersing van de illegale migratiestroom en de strijd tegen de mensensmokkelaars?3. Hoe zal de steun worden gefaseerd?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"AFRIKA,FINANCIELE HULP,BUITENLANDS BELEID,VLUCHTELINGENHULP,EUROPESE UNIE","answer":"Ik informeer het geachte lid dat zijn vraag onder de bevoegdheid valt van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post, de heer Alexander De Croo (Vraag nr. 950 van 24 juli 2017).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":190047,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Hulp aan Sudan. \n\n Sudan liet op 21 september 2016 weten dat het land ongeveer 400.000 vluchtelingen uit Zuid-Sudan opvangt, een land dat verscheurd wordt door een burgeroorlog. 1. De humanitaire situatie van de Zuid-Sudanese vluchtelingen in Sudan is dramatisch. Hoe evolueert de humanitaire situatie sinds 2016? Welke steun krijgt Sudan? Zal er, gelet op de moeilijke situatie, meer hulp worden toegekend?2. Worden er samen met UNHCR hervestigingsprojecten uitgevoerd voor de Zuid-Sudanese vluchtelingen die in kampen in Soedan, Ethiopie, Kenia en Uganda worden opgevangen?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"BURGEROORLOG,HUMANITAIRE HULP,VLUCHTELINGENHULP,ONTWIKKELINGSHULP,SOEDAN","answer":"1. Soedan vangt een groot aantal Zuid-Soedanese vluchtelingen op (de meerderheid wordt opgevangen door Oeganda). UNHCR schat dat er 417.489 Zuid-Soedanese vluchtelingen in Soedan verblijven (15/05/2017). Volgens de European Commission's Humanitarian Aid and Civil Protection department (ECHO) verblijven de meesten in kampen (41 %) of in informele nederzettingen (49 %). Deze vluchtelingen leven voornamelijk in de staten van de Witte Nijl (37 %) en Oost-Darfour (24 %), maar het aantal vluchtelingen die in andere regio's aankomen, is ook toegenomen (Zuid-Kordofan, West-Kordofan, Noord-Darfur en Zuid-Darfur).88 % van de Zuid-Soedanese vluchtelingen zijn vrouwen en kinderen. De meeste vluchtelingen komen uit regio's die getroffen zijn door voedselonzekerheid (Northern Bahr el Ghazal) of door de combinatie van conflict en voedselonzekerheid (de staten van Upper Nile, Unity en Jonglei).De humanitaire situatie is nog verslechterd in 2017. De stroom van vluchtelingen op de vlucht door de hongersnood en conflict in Zuid-Sudan blijft aanhouden. In de periode maart-april 2017 zijn er ongeveer 60.000 vluchtelingen geregistreerd, veel meer dan in de voorbije jaren in dezelfde periode. UNHCR verwacht dat minstens 180.000 Zuid-Soedanezen die hun toevlucht zullen zoeken in Soedan in 2017; dat is drie keer meer dan initiele vooruitzichten.De recente gevechten (april 2017) in de regio's van Kodok en Tonga (Upper-Nile) veroorzaakte een aanzienlijke toestroom van vluchtelingen aan de grens met de Soedanese staat Upper-Nile die 1.000 mensen per dag verwelkomt.Dit jaar financiert Belgie verschillende projecten, programma's en humanitaire fondsen voor de Zuid-Soedanese crisis. Deze interventies willen de voedselonzekerheid verminderen, de gezondheidsdiensten verbeteren en de coordinatie van de humanitaire hulp ondersteunen. Voor 2017 en 2018 maakt Belgie in totaal 10,5 miljoen euro vrij voor Zuid-Soedan waarvan 7.5 miljoen euro in 2017 betaald wordt.Daarnaast wordt de hulp aan Zuid-Soedanese vluchtelingen in DRC en/of Oeganda ondersteund via een programma van UNHCR (2016-2017: totaal drie miljoen euro, waarvan 750.000 euro in 2017) en een project van WFP (een miljoen euro in 2017).Programma's in 2016/20172016201716028-4-888-bil-1\n Flexibele fondsen 2017/20182016201716028-4-888-bil-2\n Projecten in 20172016201716028-4-888-bil-3\n In 2017, financiert Belgie eveneens de humanitaire fondsen CERF (OCHA) voor een bedrag van 12,5 miljoen euro, IRA (WFP) vijf miljoen en SFERA (FAO) drie miljoen. CERF heeft al 15,5 miljoen dollar aan hulp voor de crisis in Zuid-Soedan toegewezen sinds begin 2017. 2. Er bestaan drie duurzame oplossingen voor vluchtelingen waarbij UNHCR kan helpen: de vrijwillige terugkeer, de lokale integratie of de hervestiging in een derde land in gevallen waar het onmogelijk is voor de vluchteling om terug te keren naar het thuisland of om te blijven in het land waar de vluchteling opgevangen wordt.Sinds 2012 werden er 1.381 aanvragen voor hervesting van vluchtelingen met Zuid-Soedanese oorsprong ingediend, waarvan 516 vluchtelingen effectief vertrokken. In 2016 werden er 169 aanvragen gedaan en vertrokken 76 vluchtelingen. Het grootste deel van deze vluchtelingen hervestigde zich in de Verenigde Staten en Canada.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190048,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Hulp aan Tsjaad. \n\n De Europese Commissie kondigde op 10 april 2017 aan dat ze voor 100 miljoen euro bijkomende hulp aan Tsjaad zou toekennen. De enveloppe voor het 11de Europees Ontwikkelingsfonds in Tsjaad voorzag oorspronkelijk in een bedrag van 442 miljoen euro. 1. Hoe evolueren de humanitaire situatie en de toestand op het stuk van de ontwikkeling in Tsjaad?2. Waaraan zal dat bijkomend bedrag van 100 miljoen euro worden besteed?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"HUMANITAIRE HULP,ONTWIKKELINGSHULP,EUROPESE UNIE,TSJAAD","answer":"1. Tsjaad wordt geconfronteerd met talrijke uitdagingen en dit zowel op humanitair als ontwikkelingsvlak.Enerzijds gaat het om een budgettaire crisis ingevolge de aanhoudende daling van de prijs van de olie, anderzijds betreft het een crisis op het vlak van de nationale veiligheid.De strategische doelstellingen van de Europese Unie zijn de begeleiding van Tsjaad in de uitvoering van het nationale ontwikkelingsproces door een duurzaam beheer van de natuurlijke rijkdommen bij te dragen tot de vredesopbouw en de uitvoering van de hervormingen voor een versterking van het bestuur.Tsjaad is een van de minst ontwikkelde landen ter wereld en het land wordt geconfronteerd met een complexe crisis als gevolg van de chronische voedselonzekerheid, de ondervoeding, de voortdurende droogte als gevolg van de klimaatwijziging, de epidemieen en de verplaatsing van personen.De crisis breidt zich ook uit naar de regio rond het Tsjaad-meer: de aanhoudende geweldplegingen door Boko Haram hebben de verplaatsing van ongeveer 118.000 personen als gevolg, met ernstige humanitaire gevolgen.Het Geharmoniseerd Kader voor de analyse en de identificatie van de risicozones en de bevolking die zich in een situatie van voedselonzekerheid bevindt van maart 2017, toont aan dat meer dan 312.000 personen uit de regio van het Tsjaad-meer zich in een situatie van voedselonzekerheid zullen bevinden in de overbruggingsperiode naar de volgende oogst (juni-augustus 2017). Hiervan zullen meer dan 123.000 personen getroffen worden door ernstige voedselonzekerheid.Tsjaad ontvangt eveneens vluchtelingen en gerepatrieerden ingevolge het geweld in de buurlanden - de Centraal Afrikaanse Republiek, Soedan (Darfoer) en Libie.Het duurzaam karakter van deze verplaatsingen weegt zwaar op de ecologische en economische hulpbronnen van een zeer arme bevolking die overleeft in een context van onderontwikkeling. 2. De enveloppe van het 11de Europees Ontwikkelingsfonds ten gunste van Tsjaad bedroeg initieel 442 miljoen euro. Het programma concentreerde zich op drie sectoren:- voedselveiligheid, voeding en rurale ontwikkeling;- duurzaam beheer van de natuurlijke rijkdommen en;- versterking van de rechtsstaat.- De bijkomende financiering ten bedrage van 100 miljoen euro vorm een verhoging van het bedrag dat werd toegekend aan Tsjaad ten laste van het 11de Europees Ontwikkelingsfonds.Deze bijkomende steun beoogt om essentiele sectoren te ondersteunen zoals nutritie, voedselzekerheid en resilience, duurzame landbouw, democratisch bestuur en de versterking van de rechtstaat.Het fiduciair noodfonds voor Afrika heeft in 2016 vijf projecten goedgekeurd voor een totaal bedrag van 88,3 miljoen euro om Tsjaad in het kader van het actieplan van La Valetta te ondersteunen.Deze projecten beogen de strijd tegen de diepgaande oorzaken van de migratie en de criminele netwerken en de activiteiten die worden gelinkt aan het terrorisme, door economische alternatieven aan te bieden aan de systemen die nu afhankelijk zijn van de onwettige migratie en een beter beheer van de grenzen mogelijk te maken.Een regionaal project dat zal worden uitgevoerd in verschillende landen rond het Tsjaad-meer werd eveneens goedgekeurd.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190051,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Humanitaire visa. \n\n Hoeveel humanitaire visa heeft ons land in 2016 uitgereikt? Hebt u cijfers per nationaliteit en per diplomatieke post?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,VLUCHTELING,HUMANITAIRE HULP,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,ASIELRECHT","answer":"Ik informeer het geachte lid dat zijn vraag onder de bevoegdheid valt van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, de heer Theo Francken (vraag nr. 1214 van 4 juli 2017).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":190052,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"\"Valletta Declaration on Road Safety\" van 29 maart 2017. \n\n De 28 EU-ministers van Vervoer hebben de Valletta Declaration on Road Safety aangenomen, die ertoe strekt de verkeersveiligheid te verbeteren teneinde de doelstelling om het aantal verkeersdoden tegen 2030 te halveren, te bereiken.In de tekst wordt de focus gelegd op de zwaargewonde verkeersslachtoffers en op de verbonden en zelfrijdende voertuigen. 1. Wat zijn de interessantste punten uit die verklaring met betrekking tot de situatie in ons land en op welke maatregelen kunt u zich baseren om het aantal doden en zwaargewonden op onze wegen te verminderen?2. Wat zijn de recentste cijfers waarover u beschikt in verband met het aantal verkeersdoden op onze wegen en de daaraan verbonden maatschappelijke kosten voor ons land?3. Antonio Avenoso, de voorzitter van de Europese Raad voor Transportveiligheid (ETSC), beweert dat de veiligheidsnormen voor voertuigen sinds 2009 niet meer werden geactualiseerd. Hoe kunnen die normen dan op korte termijn worden afgestemd op de nieuwe technologische ontwikkelingen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"1. In het kader van de Verklaring van Valletta, noem ik, in het bijzonder wat Belgie betreft, de volgende projecten:a) met het oog op de ontwikkeling van innovatieve technologieen om levens te redden:- actieve steun verlenen aan de eis om nieuwe auto's uit te rusten met een Event Data Recorder. Mijn administratie volgt deze kwestie op de voet in een werkgroep van de Europese Commissie, die moet leiden tot de uitrusting van nieuwe modellen van personen- en bestelwagens met een dergelijke inrichting vanaf 2020;- voortzetting van de werkzaamheden betreffende geautomatiseerd rijden: een code van goede praktijken werd opgesteld om de experimenten met geautomatiseerde voertuigen door de industrie mogelijk te maken, zodat nieuwe toepassingen die voldoen aan de hoogste veiligheidsnormen op de markt kunnen worden gebracht. De code van goede praktijken werd in de ministerraad van 15 september 2016 goedgekeurd. Voor de voorbereiding van de code van goede praktijken voor de testen van autonome voertuigen, heeft mijn administratie een werkgroep opgericht waarin, naast de Gewesten en het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV), ook de experts van de privesector waren vertegenwoordigd. Mijn administratie is ook actief in de GEAR-2030-werkgroep, die door de Europese Commissie werd opgericht, en waarin de openbare en private sector de uitdagingen voor de markt van geautomatiseerde voertuigen identificeren.Ik voeg hieraan toe dat mijn administratie momenteel een wijziging van het verkeersreglement voorbereidt opdat onder bepaalde voorwaarden en met een specifieke vergunning, tests met autonome voertuigen kunnen worden uitgevoerd, waarbij kan worden afgeweken van bepaalde regels van het verkeersreglement;- actief coordineren van de uitvoering van het ISA-plan;- actief deelnemen aan de UNECE-werkgroepen. Mijn administratie is met name actief in WP29 en WP1, waarin zij het voorzitterschap van de sub-werkgroep betreffende de verkeerstekens bekleedt, maar ook door deelname aan de sub-werkgroep die aan de autonome voertuigen is gewijd.b) om de verkeersveiligheid te vergroten en bijgevolg het aantal verkeersslachtoffers te doen dalen:- voortzetting van de uitvoering van cross border enforcement. De operationele ontwikkelingen voor het opsturen van de informatiebrieven naar buitenlandse overtreders zijn momenteel lopend bij de FOD Justitie;- van de veiligheid van voetgangers en fietsers een van de speerpunten van de hervorming van het verkeersreglement maken. Op 25 april jongstleden heeft de FOD Mobiliteit en Vervoer met alle vertegenwoordigers van de sector van de tweewielers een studiedag georganiseerd om de mogelijke verbeterpunten te identificeren;- voortzetting van de ontwikkeling van het wetsontwerp over de diepteonderzoek van ongevallen dat grondig besproken werd met het College van procureurs-generaal; het doel is te komen tot een tekst die een toegevoegde waarde heeft voor diepte-onderzoek, ook ter plaatse, rekening houdend met de belangen van de politie en van de magistraten;- voortdurende inspanningen leveren ter bestrijding van gevaarlijk gedrag op de weg. De ministerraad heeft op 14 mei een reeks maatregelen goedgekeurd voor een efficientere bestrijding van de recidive, in het bijzonder door een alcoholslot op te leggen voor de zwaarste en herhaalde inbreuken op het rijden onder invloed;- ten slotte heeft het BIVV actief gewerkt aan een meer nauwkeurige schatting van het aantal zwaargewonden in het verkeer op basis van de definitie MAIS+3, dankzij gegevens van de politie en van de ziekenhuizen. Belgie is nu in staat om een verfijnder beeld van het aantal verkeersslachtoffers te geven. 2. In 2015 waren er in Belgie 732 doden (30 dagen), wat overeenkomt met 65 doden per miljoen inwoners. De hiermee overeenstemmende maatschappelijke kosten is in het onderzoek Safetycube Deliverable 3.2 gestudeerd maar dat is nog niet gepubliceerd. 3. De verordening (EG/661/2009) inzake de algemene veiligheid van motorvoertuigen werd inderdaad gepubliceerd in 2009 en omvat een reeks eisen die gelden voor voertuigen tussen 2009 en 2018. Deze verordening, die sinds 2009 verschillende keren werd geupdatet, wordt momenteel herzien bij de Europese Commissie. De voorgestelde herziening zal worden besproken tijdens een Europese werkgroep die in 2018 is gepland. Deze Europese verordening die wordt herzien, is echter niet de enige verordening inzake de veiligheidsnormen van de voertuigen. Het UNECE houdt op regelgevend vlak permanent rekening met de technologische vooruitgang van de veiligheid van de voertuigen. De veiligheidsnormen voor de nieuwe voertuigen zijn door verschillende updates van de Europese en internationale regelgeving sinds 2009 dan ook sterk veranderd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190054,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Fernandez Fernandez, Julie","aut_language":"french","question":"Publiek-private samenwerkingsovereenkomsten. \n\n Het wetsontwerp tot oprichting van het \"War Heritage Institute\" (WHI) voorziet in de mogelijkheid om publiek-private samenwerkingsverbanden aan te gaan voor de uitvoering van de opdrachten van de openbare instelling.Het WHI kan op grond van artikel 4, ? 4 van de wettekst zijn activiteiten ontplooien in samenwerking met zowel publieke als privestructuren. Daartoe kunnen er samenwerkingsovereenkomsten worden gesloten.Beschikt u over een ad-hoctekst voor dergelijke overeenkomsten of bestaan er al samenwerkingsprojecten die kunnen worden geactiveerd voor de uitvoering van de opdrachten van deze nieuwe geintegreerde instelling van Defensie? Zo ja, kunt u me een kopie van deze tekst bezorgen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"OPENBARE INSTELLING,MUSEUM,SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,PUBLIEK-PRIVATE SAMENWERKING","answer":"Gezien de recente oprichtingsdatum van het War Heritage Institute (WHI) (1 mei 2017) werden er tot op heden nog geen samenwerkings-akkoorden afgesloten met publieke of private actoren.Momenteel werkt het WHI nauw samen met onderstaande actoren met als doel het afsluiten van een samenwerkingsakkoord:- Defensie;- gemeente Leopoldsburg;- gemeente Bastenaken.Hierna zullen met nog meer actoren onderhandelingen worden opgestart met als doel samenwerkingsakkoorden afsluiten zodat het WHI in de toekomst kan beschikken over een krachtig netwerk in het domein van de herinnering en het militair erfgoed.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":190055,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Turtelboom, Annemie","aut_language":"dutch","question":"Referentiemagistraten antisemitisme. \n\n In 2012 werd door de toenmalige ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie de waakcel antisemitisme uitgebreid. Zo werd bij de parketten en op niveau van de procureurs-generaal een referentiemagistraat aangesteld, en kwamen er ook bij de politie referentieagenten die als aanspreekpunt dienden.Voorts werd er extra aandacht besteed aan de strijd tegen antisemitisme in de basis- en de voortgezette opleiding van de federale politie. Deze versterking van de waakcel gold tevens als voorafname op de hervorming van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding (CGKR) naar Unia.De strijd tegen antisemitisme werd op opgevoerd in het kader van bekoelde relaties tussen de Joodse gemeenschap van het CGKR.Recente onenigheid tussen het Forum der Joodse Organisaties en Unia, naar aanleiding van de veroordeling door de correctionele rechtbank van een deelnemer aan een pro-Palestijnse manifestatie in Antwerpen waar anti-Joodse leuzen werden gescandeerd, toont aan dat de problemen nog niet van de baan zijn. 1. Hoeveel referentiemagistraten zijn er momenteel actief in het kader van de strijd tegen antisemitisme? Op welke niveaus zijn deze actief?2. Hoeveel meldingen van discriminatie en haatmisdrijven werden er sinds de oprichting van de waakcel antisemitisme, jaarlijks, door de referentiemagistraten behandeld? In hoeveel van deze gevallen betreft het meldingen van antisemitisme?3. Er werd in 2012 tevens een nieuwe cel antisemitisme opgericht met vertegenwoordigers van de beide kabinetten, vertegenwoordigers van de magistratuur en vertegenwoordigers van de politie. Hoe vaak is deze cel de bijeengekomen sinds de oprichting, per jaar?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,MAGISTRAAT,ANTISEMITISME,STRAFVERVOLGING","answer":"1. Overeenkomstig de COL 13/2013 werd er in elk parket, arbeidsauditoraat en parket-generaal/auditoraat-generaal een referentiemagistraat voor haatmisdrijven, discriminatie en racisme aangesteld.Voorts is er op nationaal niveau een coordinerende magistraat, die erop toeziet dat de referentiemagistraten oog hebben voor de goede toepassing van de COL 13/2013. Er worden aldus op regelmatige tijdstippen werk- en opleidingssessies georganiseerd. 2. Op grond van de informatie uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal kunnen de statistisch analisten enkel elementen van antwoord verstrekken op het eerste deel van vraag 2. Er is immers geen specifieke codering waarmee de zaken van antisemitisme kunnen worden onderscheiden van de overige haatmisdrijven.De statistisch analisten van het openbaar ministerie konden informatie extraheren over het aantal zaken van discriminatie die tussen 1 januari 2012 en 31 december 2016 bij de correctionele parketten zijn ingestroomd.Alvorens de geextraheerde kwantitatieve gegevens te onderzoeken, is het nuttig de volgende opmerkingen te formuleren ter afbakening van het onderzoeksveld:De cijfers in de bijgevoegde tabel zijn geextraheerd uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal, waarin de registraties van de correctionele afdelingen van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg worden ingevoerd (REA/TPI-systeem). De gepresenteerde gegevens komen overeen met de staat van de gegevensbank op 10 januari 2017. Hierbij dient te worden verduidelijkt dat de parketten te Charleroi en te Leuven en de afdeling Turnhout van het parket te Antwerpen sinds kort gebruik maken van het MaCH-computersysteem voor de codering van de correctionele zaken, in de plaats van het REA/TPI-systeem, meer bepaald sinds 18 mei 2016 wat Leuven betreft, sinds 25 mei 2016 wat Turnhout betreft en sinds 10 oktober 2016 wat Charleroi betreft. De gegevens die door die parketten in het MaCH-systeem zijn geregistreerd, zijn eveneens in aanmerking genomen.Sinds de hervorming van het gerechtelijk landschap, die op 1 april 2014 in werking trad, telt ons land 15 \"eersterangsparketten\" (14 parketten van eerste aanleg + federaal parket). Daarvan voeren er 14 de correctionele zaken in het REA/TPI- of MaCH-computersysteem in. Enkel het parket te Eupen registreert zijn dossiers niet in die computersystemen wegens het ontbreken van een Duitstalige versie.De gegevens die verwerkt zijn om op deze vraag te kunnen antwoorden, betreffen in principe enkel misdrijven gepleegd door meerderjarige personen. De zaken met een onbekende dader op het tijdstip van de gegevensextractie zijn eveneens in aanmerking genomen. De procedures aangespannen tegen minderjarigen worden behandeld door de jeugdafdeling van de parketten.De REA/TPI- en MaCH-computersystemen bieden de mogelijkheid een voornaamste tenlastelegging en secundaire tenlasteleggingen te registreren. De in de tabellen opgenomen zaken betreffen de misdrijven vastgesteld op grond van de volgende voornaamste of secundaire tenlasteleggingscodes:- 56A: Racisme;- 56B: Xenofobie;- 56C: Discriminatie, met uitzondering van de gevallen van racistische, xenofobe of homofobe discriminatie of van discriminatie op grond van het geslacht of van een handicap;- 56D: Discriminatie op grond van het geslacht;- 56E: Homofobie;- 56F: Discriminatie op basis van een handicap.Als meerdere van de voornoemde codes in het dossier worden vermeld, wordt bij deze analyse alleen rekening gehouden met de voornaamste tenlasteleggingscode.Voorts biedt het REA/TPI-computersysteem sinds 2006 de mogelijkheid tot registratie van bepaalde contexten waarin het misdrijf werd gepleegd. De zaken die geidentificeerd zijn op basis van de registratie van de vermelding \"racisme en xenofobie\" of \"homofobie\" in het veld \"context\" worden meegeteld. Het gebruik van die contextcodes werd opgeheven naar aanleiding van de inwerkingtreding van omzendbrief COL 13/2013, die nieuwe tenlasteleggingscodes invoert en de voorkeur geeft aan het gebruik van een secundaire tenlastelegging wanneer het bijvoorbeeld gaat om opzettelijke slagen en verwondingen gepleegd met racistische motieven. Aangezien die contextcode pas sinds het begin van 2014 effectief werd geblokkeerd, wordt ook een overzicht van de zaken die op grond van die context werden geregistreerd.Sinds de inwerkingtreding van omzendbrief COL 13/2013 moet de magistraat, wanneer in het aanvankelijke proces-verbaal melding wordt gemaakt van \"racisme/xenofobie\" of \"homofobie\", controleren of het REA/TPI- of MaCH-computersysteem een secundaire tenlastelegging vermeldt, indien dat nodig blijkt.Indien de magistraat vaststelt dat dit niet het geval is, moet hij vragen deze tenlastelegging in het REA/TPI- of MaCH-computersysteem toe te voegen. Bijgevolg zijn de geextraheerde gegevens waarschijnlijk een onderschatting ten opzichte van de realiteit van de aangelegde dossiers indien deze controle (en eventuele toevoeging van de secundaire tenlastelegging) niet systematisch gebeurt wanneer dat vereist is.Tot slot moet nog worden opgemerkt dat de vermelding van de context grotendeels afhangt van de verklaringen die de politiediensten hebben afgenomen van de benadeelde persoon. Indien laatstgenoemde het discriminerende karakter van het misdrijf niet vermeldt, mag dit aspect immers niet voorkomen in de behandeling van het dossier tijdens de volledige duur van de procedure (het proces-verbaal zal worden overgezonden aan het parket zonder vermelding van de context). Het is ook denkbaar dat de slachtoffers beslissen om geen klacht in te dienen bij de politiediensten voor de feiten van discriminatie jegens hen.De informatie geextraheerd door de statistisch analisten van het openbaar ministerie wordt in bijlage weergegeven in de vorm van een tabel die, per tenlasteleggingscode/contextcode en per jaar van instroom, een overzicht geeft van de discriminatiedossiers die tussen 1 januari 2012 en 31 december 2016 bij de correctionele parketten zijn ingestroomd.De tabel gebruikt de strafzaak als rekeneenheid, waarbij eenzelfde zaak een of meer beklaagden kan tellen.De gegevens van deze analyse zijn geen indicatie voor de daadwerkelijke criminaliteit betreffende misdrijven van discriminatie. De kwantitatieve gegevens uit de tabellen van deze analyse omvatten immers enkel de dossiers die ter kennis gebracht zijn van de parketten en die een passende codering in het REA/TPI- of MaCH-computersysteem hebben gekregen. 3. Volgens de ter beschikking zijnde informatie is de waakzaamheidscel een eerste keer bijeen gekomen op 25 april 2012 en kwam ze datzelfde jaar nog vier keer bijeen. De enige en laatste vergadering in 2013 ging door op 28 februari 2013.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190061,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Export van bedorven Braziliaans vlees naar Europa. \n\n Naar verluidt is er mogelijk een partij bedorven en met chemische producten bewerkt vlees op de Europese markt terechtgekomen gedurende het twee maanden durende onderzoek naar die vleesfraude in Brazilie. 1. Kunt u ons garanderen dat de Europese vleesconsumenten maximale voedselveiligheidsgaranties worden geboden?2. Beschikt u inmiddels over nauwkeurige informatie betreffende de hoeveelheid vlees die tot op de Europese markt geraakt is en weet u in welke landen dat vlees werd ingevoerd?3. Hebben de waarschuwings- en controlemechanismen goed gewerkt? Hoe beoordeelt u de reactiesnelheid van de bevoegde Europese diensten en de communicatie ten aanzien van de nationale autoriteiten en de Europese consumenten?4. Had men de onderhandelingen met Mercosur over een handelsovereenkomst niet onmiddellijk moeten stopzetten, het onderdeel 'vlees' uit het onderhandelingsprogramma moeten lichten en moeten werken aan het herstel van het vertrouwen in de Braziliaanse autoriteiten?","question_theme":"FRAUDE,INVOER,HANDELSOVEREENKOMST,EUROPESE UNIE,VLEES,BRAZILIE","answer":"Sinds de informatie met betrekking tot het in Brazilie gevoerde onderzoek in de loop van maart bekend werd, zijn de fysieke controles versterkt voor de zendingen van vlees, vleesproducten en vleesbereidingen van Braziliaanse oorsprong, die worden aangeboden voor invoer in de EU via een Belgische grensinspectiepost (GIP).- Van de van bij het begin van het jaar tot midden maart aangeboden zendingen werd 36 % aan een fysieke controle onderworpen,- van de tussen midden maart en eind april aangeboden zendingen werd 67 % aan een fysieke controle onderworpen.Sinds maart werden ook specifieke analyses op diezelfde producten aan het routinebemonsteringsplan toegevoegd:- met betrekking tot de additieven,- met betrekking tot Salmonella en Escherichia Coli (bijvoorbeeld, 20 % van de zendingen van gehakt en vleesbereidingen afkomstig van Brazilie moeten worden bemonsterd en geanalyseerd).Tot nu toe zijn er geen niet-conforme resultaten gevonden.De gegevens met betrekking tot de invoer van Braziliaans vlees op de Europese markt worden hierna vermeld.Binnenkomst van Braziliaans vlees in de EU via de Belgische GIP's (gegevens TRACES 1 januari 2016 - 19 maart 2017):2016201716034-10-742-bil-1\n Van die zendingen waren 681 zendingen bestemd voor een Belgische invoerder en werden 516 zendingen op een Belgisch adres geleverd.Wat de routinecontroles betreft:- 252 zendingen werden aan een fysieke inspectie onderworpen;- 81 zendingen werden voor analyse bemonsterd (een zending met paardenvlees werd geweigerd wegens de aanwezigheid van residuen).Totale invoer van Braziliaans vlees in de EU (Eurostat-gegevens voor 2016):2016201716034-10-742-bil-2\n Op basis van deze cijfers kan worden bevestigd dat ongeveer 27 % van het Braziliaanse rundsvlees en 6 % van het Braziliaanse vlees van gevogelte bestemd voor de Europese markt via een Belgische GIP passeert.Wat de 21 Braziliaanse firma's betreft die van fraude worden verdacht door de Braziliaanse autoriteiten, hebben 4 verdachte firma's een toelating voor uitvoer naar de EU.De geregistreerde invoer naar de EU vanuit die inrichtingen is de volgende:- inrichting 55: 10 zendingen van paardenvlees in 2015 met als bestemming Belgie via de GIP van Antwerpen (Chevideco en Velda);- inrichting 530: 17 zendingen van vlees van gevogelte in 2015, waarvan 2 geweigerd, 4 met bestemming Nederland en 11 met bestemming Belgie (Europa Cuisson);- inrichting 1010: 23 zendingen van vlees van gevogelte geweigerd;- inrichting 2156: 2 zendingen van rundsvlees in 2016, waarvan een geweigerd en een met bestemming Belgie (All Meats International Company).Die cijfers hebben enkel betrekking op de zendingen ingevoerd in de EU via een Belgische GIP of op de zendingen geweigerd door een andere lidstaat. Wij hebben geen enkele informatie met betrekking tot de zendingen, ingevoerd en aanvaard via en bestemd voor een andere lidstaat.Eens de Commissie op 17 maart 2017 via de pers op de hoogte was gebracht van een schandaal in de vleessector in Brazilie (toelatingen op frauduleuze wijze verstrekt aan inrichtingen en niet-correcte inspecties van bepaalde slachthuizen), heeft ze de dag zelf aan de Braziliaanse autoriteiten gevraagd:- om bijkomende informatie te verstrekken, hoofdzakelijk over de producten ingevoerd in de EU;- over te gaan tot de onmiddellijke stopzetting van de afgifte van exportcertificaten vanuit de betrokken Braziliaanse inrichtingen;- over te gaan tot de opschorting van alle certificeringen naar de EU, zelfs vanuit inrichtingen die niet betrokken zijn bij de fraude (deze maatregel werd nadien niet aanvaard door de Braziliaanse autoriteiten). De EU heeft dus niet alle invoer opgeschort van de andere eenheden die gemachtigd zijn om uit te voeren (meerdere honderden), maar heeft gevraagd om fysieke controles in te stellen voor alle invoer van Braziliaans vlees, totdat de geloofwaardigheid van het Braziliaanse systeem hersteld zou zijn.Wat de zendingen betreft die reeds onderweg waren, heeft de Commissie de weigering ervan gevraagd via het RASFF-systeem (Rapid Alert System for Food and Feed).Op 24 maart 2017 hebben de hoofden van de veterinaire diensten van de EU elkaar ontmoet in Brussel. Ze hebben verklaard dat ze de snelle reactie van de Commissie geapprecieerd hebben en ze hebben bevestigd dat een uniforme aanpak op het niveau van de EU gegrond is. Deze bestaat uit een fysieke controle van 100 % van de loten en een microbiologische analyse op 20 % van de loten. Deze maatregel is momenteel nog steeds van kracht.Tijdens de maand mei hebben twee Europese inspectieteams gedurende twee weken de Braziliaanse inrichtingen bezocht (gevogelte, paardenvlees en rundsvlees) om het geheel van de productieketen en het gezondheidssysteem te beoordelen. Die bezoeken waren niet beperkt tot de inrichtingen waartegen een onderzoek loopt. Het resultaat van die bezoeken is nog niet beschikbaar.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":190081,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Inschakelen van advocatenkantoren. \n\n De regering en de daaronder ressorterende FOD's, agentschappen en ministeries doen regelmatig een beroep op juridisch adviseurs en advocatenkantoren.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot de FOD Kanselarij, voor deze regeerperiode:1. de advocatenkantoren waaraan en de advocaten of andere juridisch adviseurs aan wie een juridische opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme":"REGERING,ADVOCAAT,RECHTSINGANG,REGERINGSLEIDER","answer":"Ik verwijs naar mijn antwoord op de schriftelijke vraag nr. 228 die het geachte lid mij heeft gesteld op 28 april 2017 (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":190082,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Inschakelen van advocatenkantoren. \n\n De regering en de daaronder ressorterende FOD's, agentschappen en ministeries doen regelmatig een beroep op juridisch adviseurs en advocatenkantoren.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de advocatenkantoren waaraan en de advocaten of andere juridisch adviseurs aan wie een juridische opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme":"REGERING,MINISTER,ADVOCAAT,RECHTSINGANG","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). \n\n 1. en 2. Rekening houdend met het vertrouwelijk karakter van de gevraagde informaties, zullen de gegevens u rechtstreeks worden meegedeeld, met een kopie aan de Quaestuur.Deze bijlage wordt niet opgenomen in het Bulletin van Vragen en Antwoorden, maar ligt ter inzage op de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen) enkel voor de leden. 3. en 4. Wat gerechtelijke en administratieve geschillen betreft, eisen dikwijls de vastgelegde termijnen de aanduiding van advocaten in hoogdringendheid, in de zin van artikel 17, ? 2, c), van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten. Abonnementen hebben geen zin voor de FOD Economie, omdat de bevoegheden van de FOD zo ruim en divers zijn.Talrijke keuzecriteria worden vervolgens in aanmerking genomen: de bevoegde rechtbank ratione materiae en ratione loci, de eerbiediging van de deontologische regels van andere advocaten die reeds door andere partijen werden geraadpleegd, het financieel belang voor verschillende departementen die voor dezelfde zaak een gemeenschappelijke advocaat moeten kiezen, de wensen van andere partijen die dezelfde belangen hebben als de Belgische Staat, het verregaand gespecialiseerd karakter van een zaak of de bekende ervaring van een advocaat voor een bepaald type van geschillen evenals het feit dat verschillende opeenvolgende geschillen met elkaar verwant zijn, zijn zoveel pertinenter voor de doeltreffende verdediging van de belangen van de Belgische Staat dan een simpele oproep tot mededinging.Als het gaat over studies wordt de procedure die geldt voor overheidsopdrachten strikt gevolgd.Ik verwijs hiervoor naar de antwoorden op de vragen nrs. 332 en 739 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 120), nr. 885 (Vragen en Anwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 119) en nr. 1421 (zie huidig Bulletin) van uw collega, de heer Andre Frederic.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190083,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Inschakelen van advocatenkantoren. \n\n De regering en de daaronder ressorterende FOD's, agentschappen en ministeries doen regelmatig een beroep op juridisch adviseurs en advocatenkantoren.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de advocatenkantoren waaraan en de advocaten of andere juridisch adviseurs aan wie een juridische opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme":"REGERING,MINISTER,ADVOCAAT,RECHTSINGANG","answer":"Sinds de opstart van mijn kabinet werd geen gebruik gemaakt van de dienst van advocaten, advocatenkantoren of enige andere consultancy. De volgende vragen zijn bijgevolg zonder voorwerp.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190084,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Inschakelen van advocatenkantoren. \n\n De regering en de daaronder ressorterende FOD's, agentschappen en ministeries doen regelmatig een beroep op juridisch adviseurs en advocatenkantoren.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de advocatenkantoren waaraan en de advocaten of andere juridisch adviseurs aan wie een juridische opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme":"REGERING,MINISTER,ADVOCAAT,RECHTSINGANG","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":190085,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Inschakelen van advocatenkantoren. \n\n De regering en de daaronder ressorterende FOD's, agentschappen en ministeries doen regelmatig een beroep op juridisch adviseurs en advocatenkantoren.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de advocatenkantoren waaraan en de advocaten of andere juridisch adviseurs aan wie een juridische opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme":"REGERING,MINISTER,ADVOCAAT,RECHTSINGANG","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190086,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Inschakelen van advocatenkantoren. \n\n De regering en de daaronder ressorterende FOD's, agentschappen en ministeries doen regelmatig een beroep op juridisch adviseurs en advocatenkantoren.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de advocatenkantoren waaraan en de advocaten of andere juridisch adviseurs aan wie een juridische opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme":"REGERING,MINISTER,ADVOCAAT,RECHTSINGANG","answer":"1. Advocatenkantoor Legal direct. 2. Twee facturen van respectievelijk 1.326,57 euro en 273,96 euro (totaal 1.603,53 euro). 3. Juridisch advies in verband met betwisting factuur, uiteindelijk niet tot rechtszaak gekomen. 4. Onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking via aanvaarde factuur.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190087,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Inschakelen van advocatenkantoren. \n\n De regering en de daaronder ressorterende FOD's, agentschappen en ministeries doen regelmatig een beroep op juridisch adviseurs en advocatenkantoren.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de advocatenkantoren waaraan en de advocaten of andere juridisch adviseurs aan wie een juridische opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme":"REGERING,MINISTER,ADVOCAAT,RECHTSINGANG","answer":"Ik informeer het geachte lid over het feit dat mijn kabinet tot nu toe nog geen beroep gedaan heeft op advocatenkantoren.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":190088,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Inschakelen van advocatenkantoren. \n\n De regering en de daaronder ressorterende FOD's, agentschappen en ministeries doen regelmatig een beroep op juridisch adviseurs en advocatenkantoren.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de advocatenkantoren waaraan en de advocaten of andere juridisch adviseurs aan wie een juridische opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme":"REGERING,MINISTER,ADVOCAAT,RECHTSINGANG","answer":"Wat mijn kabinet en de werking ervan betreft, informeer ik het geachte lid dat geen enkele opdracht werd toevertrouwd aan een advocatenkantoor ten laste van het kabinet, en dit sinds het begin van de legislatuur.Ik werk nauw samen met de administraties en de agentschappen die onder mijn verantwoordelijkheid vallen voor de uitvoering van mijn beleid. Wanneer het nodig is een beroep te doen op een advocatenkantoor, worden de aanbestedingsprocedure en de daaraan verbonden kosten ten laste genomen, met strikt respect voor de vigerende wettelijke bepalingen en het budgettaire kader, door de administraties/agentschappen die onder mijn bevoegdheid vallen.Ik heb al de gelegenheid gehad om deze details in alle transparantie te communiceren in antwoorden op gelijkaardige schriftelijke vragen gesteld door sommigen van uw collega's.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":190089,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Inschakelen van advocatenkantoren. \n\n De regering en de daaronder ressorterende FOD's, agentschappen en ministeries doen regelmatig een beroep op juridisch adviseurs en advocatenkantoren.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de advocatenkantoren waaraan en de advocaten of andere juridisch adviseurs aan wie een juridische opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme":"REGERING,MINISTER,ADVOCAAT,RECHTSINGANG","answer":"Wat mijn bevoegdheden inzake de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie betreft, verwijs ik naar het antwoord van de minister Peeters op de vraag nr. 1424 van 28 april 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 119).De vraag is niet van toepassing op het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling (FIDO) voor de opgegeven periodes. Het FIDO heeft geen beroep moeten doen op advocaten, advocatenkantoren of andere raadslieden.FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilie: Sinds het begin van de legislatuur heb ik beroep gedaan op 28 verschillende advocaten/advocatenkantoren voor opdrachten van vertegenwoordiging in rechte. Deze advocaten werden aangesteld, ofwel om reden intuitu personae, ofwel op basis van het meest voordelige tarief na oproep tot mededinging.2016201716038-11-465-bil","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190090,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Inschakelen van advocatenkantoren. \n\n De regering en de daaronder ressorterende FOD's, agentschappen en ministeries doen regelmatig een beroep op juridisch adviseurs en advocatenkantoren.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de advocatenkantoren waaraan en de advocaten of andere juridisch adviseurs aan wie een juridische opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme":"REGERING,MINISTER,ADVOCAAT,RECHTSINGANG","answer":"Mijn kabinet heeft geen beroep gedaan op een advocatenkantoor voor opdrachten van juridische aard.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":190091,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Inschakelen van advocatenkantoren. \n\n De regering en de daaronder ressorterende FOD's, agentschappen en ministeries doen regelmatig een beroep op juridisch adviseurs en advocatenkantoren.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de advocatenkantoren waaraan en de advocaten of andere juridisch adviseurs aan wie een juridische opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme":"REGERING,MINISTER,ADVOCAAT,RECHTSINGANG","answer":"Het kabinet van de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel heeft in deze legislatuur geen beroep gedaan op externe juridische adviseurs en advocaten.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":190092,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Inschakelen van advocatenkantoren. \n\n De regering en de daaronder ressorterende FOD's, agentschappen en ministeries doen regelmatig een beroep op juridisch adviseurs en advocatenkantoren.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de advocatenkantoren waaraan en de advocaten of andere juridisch adviseurs aan wie een juridische opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme":"REGERING,MINISTER,ADVOCAAT,RECHTSINGANG","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190093,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Inschakelen van advocatenkantoren. \n\n De regering en de daaronder ressorterende FOD's, agentschappen en ministeries doen regelmatig een beroep op juridisch adviseurs en advocatenkantoren.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de advocatenkantoren waaraan en de advocaten of andere juridisch adviseurs aan wie een juridische opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme":"REGERING,MINISTER,ADVOCAAT,RECHTSINGANG","answer":"Binnenlandse Zaken (IBZ)1. tot 3. Vooreerst dient te worden benadrukt dat mijn departement sinds het begin van deze legislatuur geen beroep heeft gedaan op advocaten om juridische bijstand te verlenen bij de voorbereiding van regelgeving.Bovendien worden een groot aantal geschillen voor de Raad van State door mijn administratie zelf behandeld, dus zonder tussenkomst van een advocaat.Sinds het aantreden van de huidige regering deed mijn departement een beroep op de volgende advocaten: Alofs Georges (Tongeren), Beeckmans Saskia (Brussel), Bonbled Nicolas (Brussel), Boutens Philippe (Oostende), Braibant Thierry (Jambes), Breemans Rudy (Leuven), Butenaerts Stijn (Brussel), Clesse Jacques (Luik), Collard Francoise (Luik), Colmant Alain (Bergen), De Block Luc (Lokeren), De Man Jan (Schoten), Descamps Willem (Hasselt), Devers Patrick (Gent), D'Hooghe David (Brussel), Dierckx Liliane (Lint), Fauconnier Florence (Charleroi), Feron Francois (Charleroi), Goethals Jo (Roeselare), Geinger Huguette (Brussel), Heenen Isabelle (Brussel), Jaspar Jean-Louis (Brussel), Leten Nathalie (Kapellen), Luyckx Kris (Antwerpen), Luypaers Peter (Leuven), Maussion France (Brussel), Renson Bernard (Brussel), Roosens Philippe (La Louviere), Schellingen Eric (Bilzen), Steegen Bruno (Bilzen), Temmerman Jan (Gent), Tobback Wim (Leuven), Van Burm Henry (Sint-Martens-Latem), Vasteravendts Yoeri (Asse), Vergucht Peter (Dilbeek), Vincke Kris (Brugge).Vermits een aantal diensten van het departement niet beschikken over statistieken die toelaten te achterhalen welke individuele bedragen werden betaald aan de onderscheiden advocaten, wordt hieronder een globaal bedrag meegedeeld van de in voormelde periode betaalde advocatenkosten, dit opgesplitst per instantie waar de zaken aanhangig werden gemaakt. Hierbij dient te worden opgemerkt dat deze bedragen ook betrekking kunnen hebben op dossiers die reeds voor deze regeerperiode werden geopend, maar waarvoor wel tijdens deze regeerperiode ereloonstaten van advocaten dienden te worden betaald.- hoven en rechtbanken: 2. 408.855,89 euro;- Raad van State: 705.935,34 euro;- Grondwettelijk Hof: 295.483,93 euro.Daarenboven werd tijdens deze regeerperiode door de diensten van de federale politie twee maal beroep gedaan op een advocatenkantoor voor het inwinnen van advies. De globale kostprijs hiervan bedroeg 27.783,79 euro. 4. De advocaten werden aangesteld op basis van de lijst van advocaten opgemaakt na een overheidsopdracht, meer bepaald via een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.Het kabinet heeft sinds aanvang van de legislatuur geen beroep gedaan op een advocaat of advocatenbureau voor haar werkzaamheden.Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC)1. Zie document in bijlage2. Tot onze spijt kunnen we de kostprijzen niet vrijgeven, vermits het hier gaat om ondernemingsgegevens in de zin van artikel 6 ? 1, 7? van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur. Het Agentschap staat onder het toezicht van het Rekenhof, dat deze gegevens verifieert. Er is bovendien een controle door een bedrijfsrevisor. 3. De geassocieerde missies verwijzen naar een bijstand in het kader van een geschil (buitengewone en gewone rechtbanken). 4. Het Agentschap werkt met een lijst van advocatenkantoren die worden ingeschakeld naargelang de aard van het geschil (administratief recht, milieurecht, arbeidsrecht, IT, enz.). Er is dus geen monopolie in hoofde van een of zelfs enkele kantoren. De geest van de regelgeving inzake overheidsopdrachten wordt gerespecteerd.Zie vraag nr. 948 van mevrouw Pas voor meer informatie (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 75).Regie der Gebouwen1. Zie tabel in bijlage, kolom E2. Zie tabel in bijlage, kolom I (indien geen bedrag vermeld is, werd er nog geen ereloon betaald). 3. Zie tabel in bijlage, kolom B4. Zie tabel in bijlage, kolom C:a) Onderhandelingsprocedures zonder bekendmaking- artikel 26, ? 1, 1?, a) van de overheidsopdrachtenwet juncto artikel 105 koninklijk besluit Plaatsing (waarde erelonen 209.000 euro exclusief btw);- of artikel 26, ? 1, 1?, c) van de overheidsopdrachtenwet: Regie der Gebouwen is als verwerende partij gedagvaard waardoor het gelet op de korte tijdspanne niet mogelijk is om de termijnen in acht te nemen die voorzien zijn voor een open of beperkte procedure of een onderhandelingsprocedure met bekendmaking wegens dwingende spoed met het oog op de aanstelling van een raadsman;- of artikel 26, ? 1, 1?, f) van de overheidsopdrachtenwet: Regie der Gebouwen is eiser of verweerder en de betrokken raadsman is de enige aan wie, om technische redenen, de opdracht kan toevertrouwd worden, bijvoorbeeld: de behartiging van de belangen in de procedure voor de Raad van State naar aanleiding van een stedenbouwkundige vergunning voor een gevangenisproject dat via een DBFM-opdracht (Design, Build, Finance, Maintain) in de markt is gezet en waarvoor de Regie een juridisch adviseur heeft aangesteld met het oog op de gunning van die DBFM-opdracht en waardoor die juridisch adviseur perfect op de hoogte is van de grond van de zaak en dus het best in staat is om de belangen van de Regie te verdedigen.b) Onderhandelingsprocedure met bekendmaking op Europees niveau- artikel 26 ? 2, 1?, b) en artikel 26 ? 2, 3? van de overheidsopdrachtenwet: om reden dat:o de aard en de onzekere omstandigheden van de dienstenopdracht verhinderen om op voorhand en louter op basis van een bestek een globale prijs vast te stellen; dit is pas mogelijk na overleg in het kader van de onderhandelingen over de nauwkeurige taakverdeling tussen de inschrijver en de aanbestedende overheid;o de specificaties van de prestaties van de consultant kunnen bij de start van de gunningsprocedure niet met voldoende nauwkeurigheid worden bepaald, waardoor het derhalve niet mogelijk is de opdracht te plaatsen bij een open of beperkte procedure.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190094,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Inschakelen van advocatenkantoren. \n\n De regering en de daaronder ressorterende FOD's, agentschappen en ministeries doen regelmatig een beroep op juridisch adviseurs en advocatenkantoren.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de advocatenkantoren waaraan en de advocaten of andere juridisch adviseurs aan wie een juridische opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme":"REGERING,MINISTER,ADVOCAAT,RECHTSINGANG","answer":"De tabel hierna vermeldt voor mijn kabinet, voor elk contract voor een juridische opdracht die aan advocaten of ander juridische raadgevers werd toegestaan sedert het begin van deze legislatuur, de gekozen dienstpresteerder, het onderwerp van de opdracht, het betaald bedrag, de aard van de gevraagde prestatie, evenals de gekozen selectieprocedure.2016201716038-9-1617-bil","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190095,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Inschakelen van advocatenkantoren. \n\n De regering en de daaronder ressorterende FOD's, agentschappen en ministeries doen regelmatig een beroep op juridisch adviseurs en advocatenkantoren.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de advocatenkantoren waaraan en de advocaten of andere juridisch adviseurs aan wie een juridische opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme":"REGERING,MINISTER,ADVOCAAT,RECHTSINGANG","answer":"Het geachte lid wordt verzocht hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen:2016201716038-13-203-bil","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":190096,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Inschakelen van advocatenkantoren. \n\n De regering en de daaronder ressorterende FOD's, agentschappen en ministeries doen regelmatig een beroep op juridisch adviseurs en advocatenkantoren.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de advocatenkantoren waaraan en de advocaten of andere juridisch adviseurs aan wie een juridische opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme":"REGERING,MINISTER,ADVOCAAT,RECHTSINGANG","answer":"Ik heb de eer het geachte lid te informeren dat zijn vragen reeds beantwoord werden in het antwoord op de parlementaire vraag nr. 1227 van mevrouw B. Pas (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 76).Voor zijn vragen nrs. 1., 2., 3. en 4. wordt dan ook respectievelijk verwezen naar rubriek 2. d) (namelijk wat betreft de vragen 1. en 2.), naar de rubrieken 1. en 2. a) (namelijk wat betreft vraag 3.), en naar rubriek 2. b) (namelijk wat betreft vraag 4.) van de parlementaire vraag nr. 1227.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190097,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Inschakelen van advocatenkantoren. \n\n De regering en de daaronder ressorterende FOD's, agentschappen en ministeries doen regelmatig een beroep op juridisch adviseurs en advocatenkantoren.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de advocatenkantoren waaraan en de advocaten of andere juridisch adviseurs aan wie een juridische opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme":"REGERING,MINISTER,ADVOCAAT,RECHTSINGANG","answer":"Sinds mijn aantreden heb ik geen beroep gedaan op advocaten of op personen voor het inwinnen van juridisch advies.Wat betreft mijn beleidsdomeinen beschik ik niet over Federale overheidsdiensten die exclusief onder mijn bevoegdheid vallen. Ik verwijs daarom naar het antwoord dat wordt gegeven door de bevoegde ministers ter zake aan wie u dezelfde vraag hebt gesteld.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":190098,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Inschakelen van advocatenkantoren. \n\n De regering en de daaronder ressorterende FOD's, agentschappen en ministeries doen regelmatig een beroep op juridisch adviseurs en advocatenkantoren.Kunt u een overzicht verstrekken met daarin de volgende gegevens met betrekking tot uw kabinet, voor deze regeerperiode:1. de advocatenkantoren waaraan en de advocaten of andere juridisch adviseurs aan wie een juridische opdracht werd toevertrouwd;2. de bedragen die voor elk van die opdrachten werden betaald;3. de aard van de gevraagde dienst;4. de gevolgde selectieprocedure?","question_theme":"REGERING,MINISTER,ADVOCAAT,RECHTSINGANG","answer":"Ziehier de gevraagde inlichtingen.2016201716038-18-494-bil","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190099,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Maken er openbare en/of gemeentelijke mandatarissen deel uit van het personeel van uw kabinet? Zo ja, wat is voor elk van hen de gemeente waar of het bestuursniveau waarop de betrokkene dat mandaat uitoefent?","question_theme":"GEMEENTE,REGERING,MANDAAT,PERSONEEL,REGERINGSLEIDER","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":190100,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Maken er openbare en/of gemeentelijke mandatarissen deel uit van het personeel van uw kabinet? Zo ja, wat is voor elk van hen de gemeente waar of het bestuursniveau waarop de betrokkene dat mandaat uitoefent?","question_theme":"GEMEENTE,REGERING,MANDAAT,MINISTER,PERSONEEL","answer":"Hieronder een opsomming van de publieke en/of gemeentelijke mandaten van mijn kabinetsmedewerkers. Deze lijst bevat zowel bezoldigde als onbezoldigde mandaten:2016201716040-2-1425-bil","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190101,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Maken er openbare en/of gemeentelijke mandatarissen deel uit van het personeel van uw kabinet? Zo ja, wat is voor elk van hen de gemeente waar of het bestuursniveau waarop de betrokkene dat mandaat uitoefent?","question_theme":"GEMEENTE,REGERING,MANDAAT,MINISTER,PERSONEEL","answer":"Mijn kabinet telt vijf medewerkers die actief zijn als lokaal mandataris.Drie medewerkers zetelen als gemeenteraadslid in Aalst, Brakel en Lier.Een medewerker is voorzitter van de gemeenteraad in Lierde.Een medewerker is OCMW-raadslid te Zottegem.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190102,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Maken er openbare en/of gemeentelijke mandatarissen deel uit van het personeel van uw kabinet? Zo ja, wat is voor elk van hen de gemeente waar of het bestuursniveau waarop de betrokkene dat mandaat uitoefent?","question_theme":"GEMEENTE,REGERING,MANDAAT,MINISTER,PERSONEEL","answer":"Mijn Kabinet bestaat, overeenkomstig de desbetreffende richtlijnen, uit een Secretariaat, een Cel Algemeen Beleid en een Beleidscel.Het Kabinet telt in totaal 60 personen.Onder hen hebben 4 personen gemeentelijke mandaten:- te Brussel-Stad (Gemeenteraadslid en Politieraadslid)- te Sint-Pieters-Woluwe (Gemeenteraadslid en Politieraadslid - Politiezone Montgomery)- te Watermaal-Bosvoorde (Gemeenteraadslid en Voorzitter van het OCMW)- Te Ukkel (Gemeenteraadslid en Politieraadslid)","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":190103,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Maken er openbare en/of gemeentelijke mandatarissen deel uit van het personeel van uw kabinet? Zo ja, wat is voor elk van hen de gemeente waar of het bestuursniveau waarop de betrokkene dat mandaat uitoefent?","question_theme":"GEMEENTE,REGERING,MANDAAT,MINISTER,PERSONEEL","answer":"Na bevraging van mijn kabinetsmedewerkers vindt u hierna het overzicht van de bezoldigde en onbezoldigde mandatenAfgevaardigd bestuurder Augustijner nvBelgische vertegenwoordiger in de Commission pour efficacite de la Justice bij de Raad van EuropaBestuurder AGB BreeBestuurder AGB AssenedeBestuurder BelgocontrolBestuurder FinilekBestuurder Flanders Business School vzwBestuurder Haviland Intercommunale IGSVBestuurder IVMBestuurder OC De Wervel te BellegemBestuurder Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap VZWBestuurder Pajottenland plusBestuurder van Parko/parkeerbedrijf KortrijkBestuurder Waalse Krook VZW)Lid van de algemene vergadering Bosgroep Groene Corridor vzwLid van de raad van bestuur Bouwfonds Diepen Boomgaard vzwBurgemeester Stad BreeOndervoozitter raad van bestuur Dienstenonderneming LiedekerkeLid van de algemene vergadering EthiasGemeenteraadslid gemeente AssenedeGemeenteraadslid gemeente GrimbergenLid van de raad van bestuur met raadgevende stem Havicrem Intercommunale voor crematoriumbeheerLid van het directiecomite Havicrem Intercommunale voor crematoriumbeheerEffectief lid van het beheerscomite Intergemeentelijke samenwerking Sociale Economie Vilvoorde, Grimbergen, MachelenLid van de algemene vergadering Jobpunt VlaanderenLid adviescomite Haviland Intercommunale IGSVLid auditcomite BelgocontrolLid beheerscomite Haviland Intercommunale IGSVLid beheerscomite Woonwinkel PajottenlandLid beleidsgroep 3Wplus Energie VZWLid directiecomite AGB BreeLid politieraad politiezone BRTLid raadgevend comite Ethias Gemeen RechtLid van de beheerscommissie NICCLid van de Commissie boekhoudkundige NormenLid van de KansspelcommissieLid van de KansspelcommissieLid van de kredietcommissie 3Wplus Energie VZWNotaris BoomOCMW-raadslid in HasseltLid van de algemene vergadering PWO Vilvoorde - StrijkwinkelLid van de algemene vergadering Recreatief vliegveld Grimbergen vzwRegeringscommissaris de Singel vzwRegeringscommissaris vertegenwoordigd in IGORegiovoorzitter CDV Regio Aarschot-Haacht-DiestSchepen en OCMW-Voorzitter Gemeente GrimbergenSchepen gemeente HerentSchepen gemeente LennikSchepen gemeente OverijseSchepen gemeente RotselaarLid van de algemene vergadering Sociaal Verhuurkantoor Webra AsseLid van de raad van bestuur Sociaal Verhuurkantoor Webra AsseLid van de algemene vergadering Sociale Huisvestingsmaatschappij Providentia AsseLid van de algemene vergadering Sociale Huisvestingsmaatschappij Providentia Asse PlaatsvervangendVertegenwoordiger Gewestelijke VolkshuisvestingLid van de stuurgroep Virtuele Centrumstad Brabantse KoutersVoorzitter ARERT ivzwVoorzitter PWA in HasseltVoorzitter Scholengemeenschap DrieklankLid van de algemene vergadering VVSGPlaatsvervangend lid in het beheerscomite Woonbeleid Regio Noord Interlokale vereniging.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190104,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Maken er openbare en/of gemeentelijke mandatarissen deel uit van het personeel van uw kabinet? Zo ja, wat is voor elk van hen de gemeente waar of het bestuursniveau waarop de betrokkene dat mandaat uitoefent?","question_theme":"GEMEENTE,REGERING,MANDAAT,MINISTER,PERSONEEL","answer":"Onder publieke/gemeentelijke mandaten begrijpen we wetgevende of uitvoerende politieke mandaten op alle bestuursniveaus.Drie van onze kabinetsmedewerkers oefenen publieke mandaten uit:- een kabinetsmedewerker is schepen en provincieraadslid;- een kabinetsmedewerker is provincieraadslid;- een kabinetsmedewerker is gemeenteraadslid.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190105,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Maken er openbare en/of gemeentelijke mandatarissen deel uit van het personeel van uw kabinet? Zo ja, wat is voor elk van hen de gemeente waar of het bestuursniveau waarop de betrokkene dat mandaat uitoefent?","question_theme":"GEMEENTE,REGERING,MANDAAT,MINISTER,PERSONEEL","answer":"Ik informeer u dat vijf leden van mijn kabinet een gemeentelijk mandaat uitoefenen. Het betreft de volgende personen:- Hugues Vlemincq, kabinetschef: OCMW-raadslid in Sint-Pieters-Woluwe;- Laurent Burton, directeur Communicatie: Plaatsvervangende burgemeester van Chaudfontaine;- Herve Bechoux, directeur Secretariaat - Kabinetssecretaris: OCMW-raadslid in Esneux;- Florence Herry, adviseur Pensioenen: Schepen in Chaudfontaine;- Maxime Bourlet, adviseur Algemeen Beleid: OCMW-voorzitter in Awans.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":190106,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Maken er openbare en/of gemeentelijke mandatarissen deel uit van het personeel van uw kabinet? Zo ja, wat is voor elk van hen de gemeente waar of het bestuursniveau waarop de betrokkene dat mandaat uitoefent?","question_theme":"GEMEENTE,REGERING,MANDAAT,MINISTER,PERSONEEL","answer":"Op 1 juni 2017 telde mijn kabinet vijf gemeentelijke mandatarissen:- 1 schepen (Ecaussinnes - Henegouwen);- 1 gemeenteraadslid (Sainte-Ode - Luxemburg);- 1 OCMW-voorzitter (Waterloo - Waals-Brabant);- 1 gemeenteraadslid (Hamois - Namen);- 1 gemeenteraadslid (Rochefort - Namen).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":190107,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Maken er openbare en/of gemeentelijke mandatarissen deel uit van het personeel van uw kabinet? Zo ja, wat is voor elk van hen de gemeente waar of het bestuursniveau waarop de betrokkene dat mandaat uitoefent?","question_theme":"GEMEENTE,REGERING,MANDAAT,MINISTER,PERSONEEL","answer":"Binnen het personeelseffectief van het kabinet van de minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, zijn er inderdaad dragers van een openbaar en/of gemeentelijk ambt.2016201716040-11-466-bil","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190108,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Maken er openbare en/of gemeentelijke mandatarissen deel uit van het personeel van uw kabinet? Zo ja, wat is voor elk van hen de gemeente waar of het bestuursniveau waarop de betrokkene dat mandaat uitoefent?","question_theme":"GEMEENTE,REGERING,MANDAAT,MINISTER,PERSONEEL","answer":"1. De gevraagde gegevens bevinden zich in de tabel 1 in bijlage aan dit antwoord.2016201716040-12-1153-nl-fr","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":190109,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Maken er openbare en/of gemeentelijke mandatarissen deel uit van het personeel van uw kabinet? Zo ja, wat is voor elk van hen de gemeente waar of het bestuursniveau waarop de betrokkene dat mandaat uitoefent?","question_theme":"GEMEENTE,REGERING,MANDAAT,MINISTER,PERSONEEL","answer":"Drie leden van het kabinet van de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel zijn schepen in hun woonplaats: Aalter, Hechtel-Eksel en Ronse.Een lid van het kabinet van de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel zetelt in de gemeenteraad in Aalter.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":190110,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Maken er openbare en/of gemeentelijke mandatarissen deel uit van het personeel van uw kabinet? Zo ja, wat is voor elk van hen de gemeente waar of het bestuursniveau waarop de betrokkene dat mandaat uitoefent?","question_theme":"GEMEENTE,REGERING,MANDAAT,MINISTER,PERSONEEL","answer":"Er zijn momenteel 2 medewerkers tewerkgesteld op mijn kabinet die een lokaal politiek mandaat uitoefenen. Het gaat om volgende medewerkers:a/ schepen gemeente Affligemc/ gemeenteraadslid gemeente Huldenberg.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190111,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Maken er openbare en/of gemeentelijke mandatarissen deel uit van het personeel van uw kabinet? Zo ja, wat is voor elk van hen de gemeente waar of het bestuursniveau waarop de betrokkene dat mandaat uitoefent?","question_theme":"GEMEENTE,REGERING,MANDAAT,MINISTER,PERSONEEL","answer":"Mijn kabinet heeft een werkgever-werknemer relatie met zijn medewerkers. Het bekendmaken maken van een lokaal mandaat, door de werknemer aan de werkgever, is dan ook niet verplicht. Echter, conform de van kracht zijnde wetgeving inzake mandatenlijsten en vermogensaangiften kan ik U melden dat ik voor mijzelf alles correct aan het Rekenhof heb bezorgd. Vervolgens heb ik mijn kabinetsmedewerkers gewezen op deze verplichting.Wat betreft de specifieke regelgeving inzake mandatenlijsten en vermogensaangiften verwijs ik U graag door naar het Rekenhof: https://www.ccrek.be/NL/MandatenVermogen.html","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190112,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Maken er openbare en/of gemeentelijke mandatarissen deel uit van het personeel van uw kabinet? Zo ja, wat is voor elk van hen de gemeente waar of het bestuursniveau waarop de betrokkene dat mandaat uitoefent?","question_theme":"GEMEENTE,REGERING,MANDAAT,MINISTER,PERSONEEL","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190113,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Maken er openbare en/of gemeentelijke mandatarissen deel uit van het personeel van uw kabinet? Zo ja, wat is voor elk van hen de gemeente waar of het bestuursniveau waarop de betrokkene dat mandaat uitoefent?","question_theme":"GEMEENTE,REGERING,MANDAAT,MINISTER,PERSONEEL","answer":"In mijn beleidscel maken drie medewerkers deel uit van een gemeenteraad (Braives, Hoegaarden en Waremme) en een medewerker van een schepencollege (Braives).","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":190114,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Maken er openbare en/of gemeentelijke mandatarissen deel uit van het personeel van uw kabinet? Zo ja, wat is voor elk van hen de gemeente waar of het bestuursniveau waarop de betrokkene dat mandaat uitoefent?","question_theme":"GEMEENTE,REGERING,MANDAAT,MINISTER,PERSONEEL","answer":"1. Ja. 2. Brugge (een persoon), Brussel-Stad (een persoon), Charleroi (een persoon), Rochefort (twee personen) en Celles (een persoon). Elk van de betrokken personen oefent een mandaat van gemeenteraadslid uit.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190115,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Maken er openbare en/of gemeentelijke mandatarissen deel uit van het personeel van uw kabinet? Zo ja, wat is voor elk van hen de gemeente waar of het bestuursniveau waarop de betrokkene dat mandaat uitoefent?","question_theme":"GEMEENTE,REGERING,MANDAAT,MINISTER,PERSONEEL","answer":"In antwoord op uw vraag kan ik u meedelen dat zes personen op mijn kabinet lokale en/of publieke mandaten uitoefenen:1. OCMW-raadslid in BrasschaatLid Raad van Bestuur Zorgbedrijf BrasschaatLid Raad van Bestuur Liberale Mutualiteiten Provincie Antwerpen2. Gemeenteraadslid in OudenburgLid Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening OudenburgLid Raad van Bestuur vzw Sport en Recreatie OudenburgLid Raad van Bestuur Vlaams Instituut voor de ZeeAdjunct Kabinetschef Externe Relaties van de viceminister-president van de Vlaamse Regering - Vlaams minister van Begroting, Financien en Energie3. Gemeenteraadslid in EvergemLid Raad van Bestuur Autonoom Gemeentebedrijf Evergem4. Lid Raad van Bestuur Koninklijke Vlaamse Schouwburg in Brussel5. Plaatsvervangend Lid Beheers- en toezichtscomite Centraal bestand van beslagberichten6. Raadgever Buitenlands beleid en internationale contacten van de viceminister-president van de Vlaamse Regering - Vlaams minister van Begroting, Financien en Energie","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":190116,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Samenstelling van het kabinet. \n\n Maken er openbare en/of gemeentelijke mandatarissen deel uit van het personeel van uw kabinet? Zo ja, wat is voor elk van hen de gemeente waar of het bestuursniveau waarop de betrokkene dat mandaat uitoefent?","question_theme":"GEMEENTE,REGERING,MANDAAT,MINISTER,PERSONEEL","answer":"Wat betreft de specifieke regelgeving inzake mandatenlijsten en vermogensaangiften verwijs ik u graag door naar het Rekenhof: https://www.ccrek.be/NL/MandatenVermogen.html.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190117,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Dossier pestgedrag. \n\n Sinds september 2016 tot begin april 2017 voerde het NMBS Compliance and Investigation Office (B-IA.04 - Interne Audit) een onderzoek naar de districtmanager B-TR.5O en diens entourage na een aanzienlijk aantal klachten over pesterijen, inbreuken op de NMBS HR-reglementering en machtsmisbruik. 1. Welke maatregelen heeft de NMBS genomen om de vermeende benadeelde partijen tijdens de duur van het onderzoek te beschermen?2. Welke maatregelen neemt de NMBS nu het onderzoek werd afgerond?3. Welke maatregelen neemt de NMBS om te vermijden dat dergelijke feiten zich herhalen, aangezien er nu reeds sprake is van recidive? Betrokken districtmanager kwam in het verleden reeds in opspraak omwille van gelijkaardige feiten.","question_theme":"PERSONEELSBEHEER,VERVOER PER SPOOR,AUDIT,PSYCHOLOGISCHE INTIMIDATIE,NMBS,KLACHT","answer":"1. Er zijn in dit dossier duidelijk verschillende vermeende, als collectief of individueel optredende, benadeelde partijen. Deze worden, zoals aangegeven, beschermd door de anonimiteit van het onderzoek. 2. NMBS evalueert momenteel alle rapporten. . 3. Het gaat inderdaad om een conflict. Het management van de directie Transport van NMBS zal dan ook, na evaluatie, de gepaste maatregelen treffen. Hierbij zullen de voorziene procedures gevolgd worden.De continuiteit van de operationele activiteiten moet gewaarborgd worden zodat een strikte planning momenteel niet kan gegeven worden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190118,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Aanvragen assistentie stations Turnhout en Herentals. \n\n Mindervalide reizigers die in de stations van Turnhout en Herentals willen opstappen, moeten dit 24 uur op voorhand aanvragen. U zal het met mij eens zijn dat dit verre van ideaal is, niet flexibel is en ook niet echt blijk geeft van enorme klantvriendelijkheid. 1. Is het mogelijk om deze aanvraagtijd terug te brengen van 24 uur naar bijvoorbeeld 3 uur, in de stations van Turnhout en Herentals?In beide gevallen gaat het over bemande stations, in Turnhout is er zelfs 24/7 een onderstationschef en een rangeerder aanwezig. Zij kunnen quasi onmiddellijk bijstand bieden bij het instappen/laden van mindervaliden. Indien de stopplaats Tielen mee opgenomen wordt in de lijst met stations waar hulpverlening wordt aangeboden, dan kan de rangeerder van Turnhout hier ook ingeschakeld worden (mits aanvraag 24 uur op voorhand). Indien deze andere taken zou hebben, dan kan steeds de mobiele ploeg hiervoor ingeschakeld worden (B4U-ploeg). 2. Waarom krijgt het station van Tielen niet dezelfde behandeling als het station van Lommel? In Lommel heeft de NMBS een contract afgesloten met een taxibedrijf dat instaat voor mindervalidenvervoer om rolstoelreizigers per taxi te vervoeren naar Turnhout en Herentals en hen daar op de trein helpen (de werkwijze waarbij taximaatschappijen in onderaanneming werken voor NMBS wordt momenteel reeds toegepast in 17 stations).","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ANTWERPEN,VERVOERBELEID,DIENSTEN,VERVOER PER SPOOR,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,NMBS","answer":"1. De definitie en de omvang van de dienstverlening van de NMBS aan Personen met Beperkte Mobiliteit (PBM) worden bepaald in het beheerscontract gesloten met de Belgische Staat en in de Europese Verordening (EG) nr. 1371/2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (meer bepaald in hoofdstuk V van de Verordening).Het station van Tielen kon echter niet worden opgenomen in dit contract, dat eveneens de financiele middelen vaststelt die de Staat ter beschikking stelt van de NMBS voor de uitvoering van haar opdrachten.Beroep doen op de diensten van de rangeerder van Turnhout in de stopplaats Tielen is geen optie, want dit zou een verminderd aanbod voor PBM in het station van Turnhout tot gevolg hebben. Om die reden kan de NMBS niet ingaan op dit verzoek. Immers, wanneer de rangeerder assistentie aanbiedt in Tielen kan hij geen assistentie aanbieden in het station van Turnhout. Dezelfde vaststelling moet worden gemaakt met betrekking tot uw suggestie om de stopplaats Tielen mee op te nemen in de lijst met stations die door de mobiele assistentieploegen (B4U-ploegen) worden aangedaan. Indien die ploegen assistentie moeten verlenen in de stopplaats Tielen, dan kunnen zij op hetzelfde moment geen assistentie verlenen in een ander, bestaand, PBM-station.Overeenkomstig het Beheerscontract is het van essentieel belang dat de huidige dienstverlening in de PBM-stations - die op een objectieve behoefteanalyse steunt (zie daarover mijn antwoord op uw vraag nr. 2273 van 20 april 2017, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 124) - behouden wordt. Deze dienstverlening kan dus niet uitsluitend worden aangeboden waar de behoefte daartoe bestaat. Anders zou hierdoor de kwaliteit van het PBM-aanbod afnemen.Inzake de mogelijkheid om de reserveringstermijn van 24 naar drie uur terug te brengen.Eerst wil ik erop wijzen dat de termijn van 24 uur al aanzienlijk korter is dan de minimumtermijn die artikel 24 van de Europese richtlijn 1371/2007 oplegt (48 uur) en de algemene regel blijft die in alle PBM-stations wordt toegepast.Verder maakt de NMBS voortdurend werk van een verbeterde toegang tot haar stations en tot haar treinen voor PBM. Deze personen kunnen in 131 van de 552 stations en stopplaatsen persoonlijk assistentie krijgen bij het in- of het uitstappen. Tot in 2016 moesten de desbetreffende aanvragen 24 uur op voorhand worden ingediend om de garantie te hebben van een volledige assistentieverlening voor de ganse rit (inclusief in de aansluitings- en bestemmingsstations).Inmiddels was de reserveringstermijn al tot drie uur herleid voor het vervoer tussen 18 belangrijke stations (Lijst van de eerste 18 stations: Antwerpen-Centraal, Brugge, Brussel-Centraal, Brussel-Noord, Brussel-Zuid, Denderleeuw, Dendermonde, Gent-Sint-Pieters, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Sint-Niklaas, Charleroi-Zuid, Luike-Guillemins, Bergen en Namen).Aan deze eerste lijst van 18 stations zijn sinds 4 september 23 stations (Lijst van de bijkomende stations: Aarschot, Aarlen, Blankenberge, 's-Gravenbrakel, Brussels Airport - Zaventem, De Panne, Genk, Gent-Dampoort, Marloie, Jemelle-Rochefort (zone Marloie), La Louviere-Zuid, Libramont, Lier, Lokeren, Louvain-La-Neuve (zone Ottignies), Mol, Nijvel, Ottignies, Oudenaarde, Doornik, Turnhout, Verviers-Centraal en Zottegem) toegevoegd, waaronder het station van Turnhout, waar deze dienst voortaan wordt aangeboden. Voor relaties van of naar andere stations blijft de reserveringstermijn 24 uur bedragen.In dat verband komt het erop aan dat de NMBS een kwaliteitsvolle service kan bieden aan haar klanten: tussen het ogenblik dat de klant zijn aanvraag indient en het ogenblik waarop de termijn van drie uur verstrijkt, dienen er verschillende cruciale operaties te gebeuren om te kunnen garanderen dat de reiziger, ongeacht de omstandigheden, voortgeholpen zal worden, met name assistentie verlenen aan de persoon met beperkte mobiliteit in het station van vertrek en het station van bestemming, nagaan of het materiaal (oprijhelling) en het personeel beschikbaar zijn, of er in de gewenste trein(en) plaats beschikbaar is voor een rolstoel, of er bepaalde veiligheidsmaatregelen moeten worden genomen, en of er eventueel gezocht moet worden naar alternatieven.Inzake de mogelijkheid om de reserveringstermijn voor het station van Herentals terug te brengen van 24 uur naar drie uur.De NMBS onderzoekt de mogelijkheid om de reserveringstermijn voor het station van Herentals.zonder bijkomende middelen - aangezien het beheerscontract daarvoor geen middelen vooropstelt - terug te brengen naar drie uur voor rechtstreekse relaties. 2. Het beheerscontract van de NMBS stelt de financiele middelen vast die door de staat ter beschikking worden gesteld.De uitbreiding van de bediening per taxi naar het station van Tielen zou een stijging van de exploitatiekosten met zich brengen waarvoor op dit ogenblik in geen enkele compensatie is gepland. Opdat de NMBS binnen de budgettaire context van het beheerscontract voor de stopplaats van Tielen een contract zou kunnen sluiten met een taxibedrijf, zou zij, zoals in het antwoord op de eerste vraag werd aangegeven, de assistentie die op dit moment voorzien wordt in een ander station moeten schrappen, waardoor de NMBS niet meer zou voldoen aan de verplichting in het beheerscontract om het huidige aanbod aan PBM-stations - dat op een objectieve behoefteanalyse steunt (zie daarover mijn antwoord op uw vraag nr. 2273 - te behouden en waardoor de kwaliteit van het PBM-aanbod zou afnemen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190119,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"PS","aut_person":"Fernandez Fernandez, Julie","aut_language":"french","question":"De collecties van het KLM. \n\n Kunt u, naar aanleiding van de discussie over de collecties van het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis (KLM) in het kader van het debat over het War Heritage Institute, een inventaris overleggen van de stukken die de jongste tien jaar (sinds 2007) van locatie zijn veranderd, en dit in de vorm van een tabel die de volgende gegevens bevat:- de naam van het betreffende stuk,- de plaats waar het stuk zich bevindt,- het statuut ervan.Ik zou ook graag willen weten hoelang de collectiestukken die zijn weggenomen om te worden gerestaureerd, in restauratie zullen zijn.","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"MUSEUM,CULTUREEL ERFGOED,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT","answer":"De afgelopen tien jaar (2007-2017) werden duizenden collectiestukken van het Koninklijk Museum voor het Leger en de Krijgsgeschiedenis (KLM) verplaatst zowel intern als extern de instelling.Het grootste aantal verplaatsingen gebeurde intern tussen de verschillende sites van het museum dit ten gevolge van enerzijds het sluiten van de militaire kwartieren te Vissenaken en te Kapellen die eveneens dienst deden als depots van het KLM en anderzijds de restauratie van collectiestukken. De verplaatsingen van collectiestukken extern het KLM werden uitgevoerd in het kader van het uitlenen aan andere musea en aan eenheden van de Belgische Defensie of aan derden.Voor de gevraagde periode bestaat er actueel geen eenvormige lijst die de verschillende soorten verplaatsingen groepeert. De actuele locatie van de collectiestukken van het KLM kan geraadpleegd worden in het KLM via de lokale toepassing CollectPro.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":190120,"depotdat":"2017-04-28","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Brandstofprijsschommelingen aan de pomp. \n\n Kennelijk geven sommige benzinestations aanzienlijke kortingen op de officiele brandstofprijs. De kortingen zouden via een systeem van korting aan de pomp worden toegepast op de door de FOD Economie toegestane officiele maximumprijs. Het zijn hoofdzakelijk de grote groepen die zulke kortingen kunnen aanbieden, omdat zij de kosten ervan dankzij het schaalvoordeel kunnen dragen.Op lange termijn zou die situatie echter gevaarlijk kunnen zijn en aanleiding kunnen geven tot concurrentievervalsing ten opzichte van de onafhankelijke benzinestations, die niet in staat zijn om in die prijzenslag met gelijke wapens te strijden. 1. Wat vindt u van de commerciele praktijken die sommige benzinestations toepassen?2. Zouden de kortingen een impact op de ontvangsten van de Staat hebben? Zo ja, kan de impact worden berekend?3. Overweegt u een harmonisering van de verkoopprijzen van brandstof aan de pomp?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"PRIJSBELEID,ECONOMISCH BELEID,VERKOOP,MOTORBRANDSTOF","answer":"1. De verkoop van de meest courante aardolieproducten (benzine, diesel, gasolie verwarming, butaan, zware stookolie) is sinds de jaren '70 onderworpen aan een regime van maximumverkoopprijzen. Dit regime is opgenomen in de programma-overeenkomst betreffende de maximumverkoopprijzen van aardolieproducten. Deze overeenkomst is afgesloten tussen enerzijds de federale regering vertegenwoordigd door de ministers bevoegd voor Economie en Energie en anderzijds de Belgische Petroleum Federatie. Alle aardoliemaatschappijen actief op de Belgische markt zijn gebonden door deze maximumverkoopprijzen en mogen bijgevolg niet boven deze prijzen verkopen.Voor elk aardolieproduct wordt een specifieke prijsformule gehanteerd waarvan de belangrijkste parameters zijn: de olienotering op de internationale markt, verzekeringen en verliezen, de transportkost Rotterdam-Antwerpen, de dollar-euro wisselkoers, de distributiemarge, de bijdragen en taksen en tenslotte de btw. Het basisprincipe is dat elke relevante kost die in de totale bevoorradingsketen tot stand komt, in rekening gebracht wordt in de prijsformule van het betrokken product. De maximumprijzen houden ook rekening met het feit dat de distributiemarge voldoende dient te zijn om ook een bepaalde winstmarge te genereren. De mate waarin er kortingen kunnen gegeven worden door de exploitanten, hangt bijgevolg af van het gevoerde bedrijfsmodel en hoe efficient de distributie van de producten en de aankoop ervan georganiseerd wordt.In werkelijkheid betaalt de consument slechts zelden de maximumprijs voor een product en geniet hij doorgaans van een bepaalde korting ten aanzien van deze maximumprijs. In benzinestations langs de snelwegen betaalt men doorgaans wel de maximumprijs, maar dat is toe te schrijven aan het doorrekenen van de kosten van concessieovereenkomsten om op die plaatsen publieke tankstations uit te baten.De Belgische markt wordt nog steeds gekenmerkt door een groot aantal uitgebate tankstations (+/- 3.100 stations in 2016). Een deel van deze stations wordt uitgebaat door internationale merken, andere door meer landelijke of lokale merken en er zijn ook nog de \"witte\" pompen. De prijszetting van de brandstoffen in elk tankstation is de keuze van het bedrijf en hangt ook af van hun bedrijfsmodel. Bedrijven zijn vrij in het voeren van hun commerciele doeleinden en hoe ze die bereiken. Elk bedrijf/tankstation kan zo zijn eigenheden hebben qua prijszetting. De prijsconcurrentie die er zeker bestaat onderling, lijkt er toch niet meteen voor te zorgen dat er stations verdwijnen. Het totaal aantal stations is de laatste vijf a tien jaren relatief stabiel gebleven. Dit betekent dat de consument globaal wel gediend blijft door eenzelfde aantal stations. 2. Er is slechts een zeer beperkte correlatie tussen enerzijds de toegekende kortingen en anderzijds de inkomsten voor de federale overheid. De fiscale ontvangsten hangen af van de gevoerde accijnstarieven en btw. De accijnzen zijn een vast bedrag en onafhankelijk van de toegestane korting. De btw wordt daarentegen licht beinvloed door het deel van de korting, maar dit is uiteindelijk niet anders dan voor eender welk verkocht artikel. Uiteindelijk hangen de fiscale ontvangsten ook af van het totaal volume dat op de markt wordt verkocht. 3. Tenslotte wil ik besluiten dat er geen reden is om een of andere vorm van harmonisatie van de verkoopprijzen van aardolieproducten te overwegen. Het zou bovendien een inbreuk vormen op de Belgische en Europese mededingingsregels.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190121,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dumery, Daphne","aut_language":"dutch","question":"ANPR-camera's. - Foutieve lezingen. \n\n De ANPR-camera's (Automatic Number Plate Recognition) blijken bij het scannen van nummerplaten last te hebben met het verschil tussen de letter O en het cijfer 0. 1. Heeft u weet van problemen te wijten aan het verschil tussen de letter O en het cijfer 0?2. Heeft u weet van problemen te wijten aan het verschil tussen de letter I en het cijfer 1?3. Hoeveel vergissingen en/of betwistingen hebben zich reeds voorgedaan naar aanleiding van foutieve lezingen van deze letters en cijfers? Graag de cijfers van de afgelopen 18 maanden, opgesplitst per maand.","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"MEETAPPARAAT,VERVOERBELEID,VERKEERSCONTROLE,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,VERKEERSVEILIGHEID,SCANNER","answer":"1. en 2. Sommige ANPR-Camera's kennen inderdaad moeilijkheden om het verschil van de letter O en de cijfer 0 en het verschil van de letter I en de cijfer 1 te maken.Aangezien het formaat van het opschrift van de kentekenplaat met een cijfer een groep van drie letters en een groep van drie cijfers, blijven de problemen in de praktijk redelijk beperkt omdat de cijfer 0 normaliter niet in de eerste en de letter I niet in de tweede groep kan staan.Bijzondere aandacht vragen hier de gepersonaliseerde kentekenplaten, die enkel in beperkte hoeveelheden circuleren, omdat daar letters en cijfers door elkaar kunnen staan.De identificering van verkeersovertreders via ANPR-Camera's blijft een aandachtspunt van de politiediensten. Zij analyseren de situatie en werken voortdurend aan technische verbeteringen. 3. Ik beschik niet over cijfers betreffende het aantal misreads in het algemeen. Daarvoor moeten immers alle reads manueel gecontroleerd worden (ook de non-hits), wat technisch onmogelijk is.Betwistingen op basis van misreads worden door de bevoegde gerechtelijke parketten behandeld zoals alle andere betwistingen. Ik beschik niet over cijfers die betwistingen op basis van misreads afzonderlijk identificeren.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190122,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Vandenput, Tim","aut_language":"dutch","question":"Externe mobiliteit militairen. \n\n In het kader van een eerder gestelde vraag in de commissie Landsverdediging heb ik enkele opvolgvragen over dit onderwerp (mondelinge vraag nr. 17177 gesteld op 19 april 2017 in de commissie Landsverdediging, Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 643). 1. Voor soldaten, onderofficieren en lagere officieren worden beroepskwalificatiedossiers opgesteld. Hoeveel dossiers werden opgesteld in de laatste vijf jaar, per jaar, per categorie van deze militairen? Hoe lang duurt het ongeveer om zo'n dossier op te stellen?2. U vermeldde in uw antwoord op mijn mondelinge vraag dat u \"op zeer korte termijn\" met een aanbestedingsprocedure voor een begeleidingstraject voor outplacement wilt komen. Kan u meer concreet toelichten wat het tijdspad is?3. Kan u cijfermateriaal geven dat een beeld schetst van de horizontale carrieres van onze (ex-)militairen, en dit opgedeeld volgens de verschillende categorieen militairen (onderofficieren, soldaten, enz.)? Hoe zijn deze cijfers geevolueerd?4. U vermeldde in uw antwoord evaluaties uit het verleden waaruit blijkt wat werkt en wat niet in deze. Kan u die aldus geven?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"MOBILITEIT VAN ARBEIDSKRACHTEN,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIR PERSONEEL","answer":"1. Het gaat om generieke kwalificatiefiches die per personeelscategorie werden opgemaakt. De geinteresseerde militair kan, met behulp van de raadgevers van de VDAB, het Forem, of Actiris, gebruik maken van deze informatie om zijn CV en/of zijn motivatiebrief te vervolledigen in functie van de werkaanbieding waarvoor hij wenst te postuleren. 2. De procedure tot het bekomen van een contract via outplacement loopt. De eerste sessies voor professionele omscholing zouden begin 2018 een aanvang moeten nemen. 3. De gewenste gegevens voor vraag 3 bevinden zich in de tabel in bijlage bij dit antwoord. Deze tabel betreft de onderofficieren (niveau C) en de vrijwilligers (niveau D). De begeleide externe mobiliteit is inderdaad niet van toepassing voor officieren (niveau A en B).2016201716047-12-1155-nl-fr\n 4. Verschillende projecten bleken onsuccesvol vanwege de hoge loonkosten (beschermingswedde bij inschaling, die rekening houdt met zijn ancienniteit).De locatie van de werkplek is vaak een doorslaggevend aantrekkelijkheidscriterium voor de militair die een transfert wenst te maken. Alle projecten met Brussel als vooropgestelde gewone plaats van het werk kenden een zeer beperkt succes.De lange en complexe selectieprocedures, vormen vaak een rem voor de externe mobiliteit.Veel aanvragen van jonge militairen werden afgewezen teneinde de operationaliteit van de Krijgsmacht te kunnen waarborgen.De opengestelde plaatsen waar bijkomende prestatietoelagen of een recuperatie in tijd aangeboden werden, werden aantrekkelijk bevonden. De projecten die kans bieden op sociale promotie naar een hogere personeelscategorie met betere carrierekansen dan deze aangeboden door Defensie werden attractief bevonden.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":190123,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Overzicht van de opbrengst van de activa voor de nucleaire voorzieningen. \n\n In uw antwoord op mijn vraag nr. 193 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 54) verzekerde u dat het vermelde mechanisme altijd een opbrengst garandeert, zelfs in volle financiele crisis.Mijn vraag betrof toen echter niet zozeer het mechanisme waarmee de activa voor de door de verschillende exploitanten aangelegde nucleaire voorzieningen een opbrengst zouden garanderen, als wel de werkelijke opbrengst van die activa.Kunt u een overzicht geven van de jaarlijkse opbrengst van die fondsen over de jongste vijf jaar (indien mogelijk voor de periode 2005-2017)?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"KOSTEN DOOR VERONTREINIGING,KERNENERGIE,KAPITAALBELEGGING,ENERGIEBELEID,BOEKHOUDKUNDIGE RESERVE,NUCLEAIR BELEID","answer":"De leningen die aan Electrabel werden toegekend worden minstens tegen de actualisatievoet, weerhouden door de Commissie voor Nucleaire Voorzieningen, vergoed. Vanaf 2005 tot en met 2012, was de interestvoet 5 %, vanaf 2013 4,8 % en vanaf 2016 4,2 % (3,85 % in 2017 en 3,5 % in 2018).In het verleden, werd het gedeelte van de nucleaire voorzieningen dat niet geleend werd aan Electrabel, geleend aan diverse organisaties. De rest wordt door Synatom op actieve wijze in gepaste investeringsinstrumenten geinvesteerd, om er te allen tijde voor te zorgen dat de actualisatievoet opgelegd door de Commissie voor Nucleaire Voorzieningen wordt gerespecteerd. Het niveau van detail dat u heeft gevraagd is vertrouwelijke bedrijfsinformatie.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190124,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"In 2015 in Doel uitgevoerde werken voor de ontmanteling van de kerncentrale. \n\n In uw antwoord op mijn vraag nr. 131 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 47) gaat u in op de aanwending van de provisies in 2015 in het vooruitzicht van de ontmanteling van Doel 1 en 2. Deze werken kunnen worden opgedeeld in twee categorieen: de voorbereiding van de definitieve stilleggingsfase (DSF) van de installaties en de voorbereiding van de ontmanteling. 1. Wat is er gebeurd met \"de besmette en geactiveerde onderdelen uit de afkoelingsbekkens\" die in 2015 werden verwijderd?2. Werden de andere voorbereidende handelingen die u in uw antwoord opsomt (bouw van een nieuw gebouw voor afvalbehandeling enz.) uitgevoerd?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"KOSTEN DOOR VERONTREINIGING,KERNENERGIE,ENERGIEBELEID,NUCLEAIR BELEID,KERNCENTRALE","answer":"Ik verwees nog in mijn antwoord op vraag nr. 131 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 47) naar werkzaamheden die Electrabel uitgevoerd heeft bij de voorbereiding op de definitieve stopzetting (DSZ) van Doel 1 en Doel 2 onder de vorm van voorstudies, studies met name rond het design van installaties of strategieen voor industriele ontmanteling en van karakteriseringDe uitvoering van die voorbereidende werken voor de DSZ werden stopgezet ten gevolge van de wijziging in 2015 van de wet van 31 januari 2003.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190125,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Institutionele controle en duur van het stralingsgevaar van nucleair afval. \n\n Op mijn vraag nr. 331 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 90) antwoordde u dat de duur van de institutionele controle nog niet bepaald werd. 1. Welke criteria zullen er gehanteerd worden om de duur van deze controle te evalueren? 2. Hoeveel jaren blijven de opgeslagen elementen naar uw inschatting een radiologisch gevaar vormen?","question_theme":"RADIOACTIEF AFVAL,RADIOACTIVITEIT,NUCLEAIR BELEID","answer":"De langetermijnveiligheid kan op actieve of op passieve wijze verzekerd worden.In het eerste geval is voortdurend (zolang het afval een radiologisch gevaar vormt, dit wil zeggen gedurende verscheidene duizenden of zelfs honderd, duizenden jaren) menselijk ingrijpen noodzakelijk.In het tweede geval kiest men voor een intrinsiek veilige optie, zonder dat de tussenkomst van de mens nodig is.Deze keuze zal grotendeels afhankelijk zijn van maatschappelijke en ethische overwegingen, en overwegingen inzake risicobeoordeling.Het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC) zal tijdig besluiten, over de aard van de institutionele controles om te voorzien in de zaak en de duur ervan.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190126,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Het systeem van toegewezen activa. \n\n In uw antwoorden op mijn vragen nrs 120, 114 en 111 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 47) deelt u me mee dat er in Belgie geen systeem van toegewezen activa bestaat. 1. Wat zijn de nadelen van een dergelijke methode?2. Vindt u dat het huidige systeem voor nucleaire voorzieningen bepaalde voor- en/of nadelen heeft ten opzichte van het systeem van toegewezen activa? Wat zijn deze voor- en nadelen?","question_theme":"KOSTEN DOOR VERONTREINIGING,RADIOACTIEF AFVAL,KERNENERGIE,ENERGIEBELEID,BOEKHOUDKUNDIGE RESERVE,NUCLEAIR BELEID","answer":"De Europese Unie voorziet niet in een eenheidssysteem voor het beheer van de voorzieningen. De meeste Europese landen hebben voor het beheer van de nucleaire voorzieningen gekozen voor een systeem waarbij fondsen worden ingezameld en waarbij verschillende fondsen worden beheerd. De verschillende systemen kunnen in twee categorieen worden opgesplitst. De fondsen kunnen rechtstreeks door de exploitant (intern fonds) of door een onafhankelijk extern organisme (extern fonds) worden beheerd dat ook de technische en financiele risico's draagt die gepaard gaan met het beheer van die fondsen. Een vergelijking tussen landen is dus uiterst moeilijk, te meer omdat elk nationaal systeem zijn eigen kenmerken heeft.Elk land heeft een mechanisme uitgebouwd waarmee het kan voorzien in voldoende middelen, zijn financiele middelen kan beschermen en daarover prudentiele controle kan uitoefenen. Een opsomming geven van de voor- en nadelen van de verschillende benaderingen leidt niet echt tot een meerwaarde. Een vergelijking is geen argument.In 2003 heeft Belgie geopteerd voor een systeem van intern beheer van de kernprovisies maar los van de rekeningen van de exploitant en heeft toen een orgaan voor controle en prudentieel toezicht opgericht: de Commissie voor nucleaire voorzieningen.In 2006 heeft Frankrijk zijn systeem voor intern fondsenbeheer bevestigd maar heeft toen een methode van (financiele of andere) toegewezen activa (actifs dedies) opgelegd waarbij (financiele of andere) toegewezen activa in reserve moeten worden geplaatst. Die toegewezen activa dienen om de lasten van de ontmanteling en van het langetermijnbeheer van radioactief afval te financieren. De waarde van die activa kan naar gelang van de financiele crisissen ups-and-downs hebben die de waarde van verscheidende toegewezen activa doen dalen waardoor het nodig is de toegewezen activa te diversifieren om het financiele risico te beperken en de liquiditeit van de activa te waarborgen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190127,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Institutionele controle in geval van berging van bestraalde splijtstoffen. \n\n Op mijn vraag nr. 331 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 90) antwoordde u dat de kostprijs van de institutionele controle geraamd werd op 394.000 euro (schatting van 2012).U preciseerde ook kort waaruit de controle bestond: administratieve opvolging, fysische en radiologische controles en opvolging door de veiligheidsoverheid. 1. Wat zijn de kosten van deze verschillende onderdelen, gespreid in de tijd?2. Wat zullen de controles juist inhouden en in welk gebied zullen ze uitgevoerd worden?","question_theme":"KOSTEN DOOR VERONTREINIGING,RADIOACTIEF AFVAL,KERNENERGIE,CONTROLEORGAAN,NUCLEAIR BELEID","answer":"1. De modellering van deze kosten is gebaseerd op een eindeloze duur en vertoont dus een constante verdeling in de tijd. 2. De huidige kostenmodellering is gebaseerd op de door het International Atomic Energy Agency (IAEA) opgestelde aanbevelingen en principes.Voor een geologische berging heeft het ontwerp van de berging tot doel de acties, die onontbeerlijk zijn om de goede werking van de installatie na de sluiting te garanderen, tot een minimum te beperken.In dit stadium gaat het om onderstaande acties:- een controle, door regelmatige monsterneming, via enkele controleschachten in de nabijheid van de site, van de piezometrie, van de radiologische en chemische kwaliteit van grondwater, van de bodem en van de vegetatie, en van de watertemperatuur in de watervoerende laag;- een administratieve opvolging die bestaat uit een controle van de beperkingen die gelden voor het gebruik van de site (doorboringen, nieuwe schachten, enz.) en het behoud van redundante archieven.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190128,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Impact van het PRACLAY-experiment op de optie van de geologische berging. \n\n Op mijn vraag nr. 323 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 90) antwoordde u dat een veilig en verantwoord beheer van de nucleaire uitstap in Belgie ons ertoe dwingt om de evaluatie van de verschillende opties voor het toekomstige beheer van middel- en hoogactief en van langlevend radioactief afval niet nutteloos te vertragen, maar een sereen maatschappelijk debat over dat onderwerp te voeren.In uw antwoord lijkt u meermaals te willen benadrukken dat Belgie voor lange tijd met de problematiek van het nucleaire afval geconfronteerd zal worden.Waarom zou de haalbaarheid van de geologische berging, gezien dit fundamentele aspect, niet ter discussie kunnen worden gesteld door de resultaten van het PRACLAY-experiment?","question_theme":"RADIOACTIEF AFVAL,AFVALVERWIJDERING,KERNENERGIE,MILIEUBELEID,NUCLEAIR BELEID","answer":"Reeds meer dan 40 jaar wordt er in Belgie en in andere landen onderzoek verricht naar de mogelijkheid van geologische berging van het radioactief afval van categorie B en C. Op basis van al de beschikbare kennis in Belgie en in het buitenland, wordt het principe van geologische berging niet in twijfel getrokken. Het PRACLAY experiment werd zorgvuldig voorbereid op basis van onder andere meerdere kleinschaligere experimenten in het ondergrondse laboratorium, HADES. Het PRACLAY experiment zal toelaten een aantal aspecten uit vorige experimenten te bevestigen op grotere schaal en om de kennis verder te verfijnen. De resultaten zouden eventueel een invloed kunnen hebben op de optimalisatie van de toekomstige bergingsinstallatie. De eerste resultaten van PRACLAY bevestigen de doenbaarheid van een geologische berging in weinig verharde kleien.Het moet opgemerkt dat de tijdschalen voor dit type project lang zijn. De onderliggende hypothesen voor een geologische bergingsproject geven een inbedrijfstelling rond 2040...2050 en een definitieve afsluiting rond 2120.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190129,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Controle echtheid documenten buitenlandse burgers bij gemeentebesturen. \n\n Onze gemeentebesturen worden veel gecontacteerd door buitenlandse burgers en dit voor diverse aanvragen (inschrijving, huwelijk, verblijf, enz.). Daartoe overhandigen deze buitenlandse personen vaak documenten vanuit het land van oorsprong.Het is een zeer moeilijke taak voor onze lokale besturen om de echtheid van deze documenten te kunnen nagaan. Nochtans worden deze besturen geacht de eerste controle te zijn. Ingeval zij een vermoeden hebben dat een buitenlander onwettige documenten hanteert, moet men de single point of contact (dienst bij federale politie) verwittigen.Het zou aangewezen zijn dat onze besturen op meer ondersteuning kunnen rekenen vanwege de federale overheid. Deze is best geplaatst om onze besturen info te verschaffen omtrent dergelijke documenten.Onderstaande vragen (schriftelijke vraag nr. 1010 van 27 maart 2017, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 116) heb ik reeds gesteld aan minister van Buitenlandse Zaken, Didier Reynders, dit was zijn antwoord:\"Artikel 31 van het Wetboek internationaal privaatrecht voorziet dat de ambtenaar van de burgerlijke stand in het geval van twijfel over een vreemd document het advies kan vragen van het openbaar ministerie. Hetzelfde artikel voorziet dat de minister van Justitie richtlijnen kan opstellen aangaande het onderzoek van een vreemd document en een register kan aanleggen aangaande de aanvaardbaarheid van vreemde documenten die in Belgie voorgelegd worden.\". 1. Kan er vanuit de federale overheid geen databank geinstalleerd worden waarin per land de verschillende mogelijke documenten en akten kunnen teruggevonden worden, zodat men beter kan vergelijken?2. Kan er bijstand georganiseerd worden om de plaatselijke besturen die met vragen zitten, maar niet over gespecialiseerd personeel beschikken, te helpen?","question_theme":"GEMEENTE,OFFICIEEL DOCUMENT,BURGERLIJKE STAND,BUITENLANDSE STAATSBURGER","answer":"De problematiek van de vreemde documenten en de moeilijkheid van de controle over de echtheid van deze documenten is ons bekend.Er staan hiertoe reeds verschillende vormen van ondersteuning door de federale overheid ter beschikking voor de personen van de lokale besturen aan wie de documenten worden voorgelegd, met name:- mogelijkheid tot adviesaanvraag aan het Openbaar Ministerie in geval van ernstige twijfel bij de beoordeling van een buitenlandse authentieke akte of buitenlandse rechterlijke beslissing door de ambtenaar van de burgerlijke stand of de houder van het bevolkings-, vreemdelingen-, of wachtregister (artikel 31 Wetboek internationaal privaatrecht (WIPR));- de ondersteuning van de gemeentelijke single point of contact (SPOC) en de nationale SPOC bij de federale politie in geval van vermoedens van identiteitsfraude (bevoegdheid minister van Binnenlandse zaken);- de mogelijkheid om de echtheid, conformiteit aan de lokale wetgeving of inhoudelijke authenticiteit van een buitenlandse rechterlijke beslissing of authentieke akte te laten onderzoeken onder leiding van de consulaire beroepspost in wiens consulair ressort het ter onderzoek voorgelegd buitenlands document werd opgesteld, voorzien in artikel 34 Consulair Wetboek (bevoegdheid minister van Buitenlandse zaken);- de legalisatie- of apostilleprocedure met betrekking tot de echtheid van de handtekening, de hoedanigheid waarin de ondertekenaar van het stuk heeft gehandeld en, in voorkomend geval, de identiteit van het zegel of de stempel op het stuk (bevoegdheid minister van Buitenlandse zaken)Zoals wordt aangegeven werden er in artikel 31 WIPR nog twee andere mogelijkheden voorzien, met name de mogelijkheid voor de Minister van Justitie om richtlijnen op te stellen die de eenvormige toepassing waarborgen van de vermelde voorwaarden, en de mogelijkheid voor de Koning om een register aan te leggen en zijn werking regelen, voor beslissingen en akten die voldoen aan de voorwaarden van artikel 31, ? 1 WIPR, wanneer zij betrekking hebben op een Belg of op een vreemdeling die in Belgie verblijft.Deze twee opties werden tot op heden nog niet uitgevoerd. Ik kan hierbij echter wel verwijzen naar het project \"Modernisering en Informatisering van de Burgerlijke stand\", waarvoor een ontwerp van wet in voorbereiding is.Dit wetsontwerp, waarvan de tekst momenteel in tweede lezing wordt besproken binnen de regering, voorziet in de oprichting van een elektronische Databank van akten van de Burgerlijke stand (DABS). In het kader van de problematiek van de identiteitsfraude en de controlemoeilijkheden van vreemde documenten voorziet het voorontwerp in de oprichting van een Centrale autoriteit Burgerlijke stand. De ambtenaar van de burgerlijke stand of de houder van het bevolkings-, vreemdelingen-, of wachtregister zou hieraan buitenlandse authentieke akten of buitenlandse rechterlijke beslissing voor advies kunnen voorleggen in geval van ernstige twijfel omtrent de beoordeling van de voorwaarden bedoeld in artikel 31, ? 1 WIPR.Het is eveneens de bedoeling om in de DABS buitenlandse akten en rechterlijke beslissingen op te nemen die in het kader van artikel 31 WIPR worden voorgelegd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand en de houder van de registers, zodanig dat de DABS ook een bronnendatabank wordt voor buitenlandse documenten van de verschillende landen, die de gemeenten kunnen raadplegen. Daarnaast blijft de mogelijkheid van de ministeriele richtlijnen om de uniforme toepassing van de voorwaarden van artikel 31, ? 1 WIPR behouden in het wetsontwerp.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190130,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Groene nummers van de overheidsdiensten. \n\n Elke dag proberen tal van burgers de overheidsdiensten te contacteren om gebruik te maken van de diensten die aan de gemeenschap worden aangeboden. De telefoon blijft een geliefkoosd kanaal voor de burger, vermits er via telefonisch contact eenvoudig en snel informatie kan worden verkregen. Zoals u weet zijn er voor de burgers evenwel nog vaak kosten verbonden aan een telefoongesprek. Ik zou dan ook graag vernemen welk beleid er voor elk van de overheidsinstanties die onder uw bevoegdheid vallen, werd bepaald om systematisch te werken met groene nummers, die voor de burgers gratis en vrij toegankelijk zijn. Wat is de stand van zaken, en wat zijn in voorkomend geval de projecten die voor 2017 in de pijplijn zitten met betrekking tot gratis nummers van overheidsdiensten?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATIEBELEID,OVERHEID,GRATIS DIENSTEN,TELEFOON,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"Binnen de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie werd in 2005 een contact center opgericht dat via het gratis nummer 0800. 120.33 bereikbaar is. Gaandeweg is het alle thema's waarvoor de FOD bevoegd is, gaan behandelen.In 2016 werd beslist om het algemene betalende nummer af te schaffen en te vervangen door het gratis nummer als enige telefonische contactpunt voor de FOD.Daarentegen zijn het Bureau voor Normalisatie, de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, het Planbureau, de Belgische Mededingingsautoriteit, het Instituut voor de Nationale Rekeningen en de Consumentenombudsdienst niet via een gratis oproepnummer te bereiken.In deze aangelegenheid zijn geen specifieke projecten voorzien. \n\n Aanvullend antwoord van de minister van Werk bij het antwoord van 22 juni 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 123 van 27 juni 2017).De FOD WASO doet geen beroep op groene lijnen, die gratis zijn en vrij toegankelijk voor de burgers.Voor de betrokken instellingen, is de situatie de volgende:RVAIn 2018 zal de RVA van start gaan met een Contactcenter voor telefonie, mail en briefwisseling.Nu worden deze communicaties nog decentraal in de 30 kantoren georganiseerd, met dertig verschillende betaalnummers.Vanaf 2018 zal de RVA bereikbaar zijn via een uniek nummer, dit 02-nummer zal wel nog een betalend nummer zijn.Door de telefonie centraler te organiseren zullen er efficientiewinsten geboekt kunnen worden: snellere telefonische dienstverlening, kortere wachttijden voor de klanten en minder telefoonkosten voor die klant.Er werd geopteerd voor een betalend nummer omdat uit de diverse benchmarks is gebleken dat de factuur voor een (gratis) groen nummer bijzonder hoog zou oplopen voor de RVA als organisatie en in het kader van de budgettaire beperkingen werd deze mogelijkheid niet weerhouden.HVWHoewel de HVW in 2012 de terbeschikkingstelling van een groen nummer heeft geanalyseerd, heeft ze ingevolge de besparingsmaatregelen opgelegd aan de OISZ de inrichting van dit groene nummer om budgettaire redenen niet verdergezet.Om voor de gebruikers de toegang tot de informatie te vergemakkelijken, heeft de HVW verschillende strategieen ontwikkeld:- De \"webstrategie\" via haar website en de toegang tot de persoonlijke informatie in verband met het dossier van de gebruiker via \"Mijn HVW-dossier\". Binnenkort zal er ook een mobiele applicatie worden aangeboden aan de gebruikers. Er zijn ook andere acties waarbij we aan de hand van informatiebrieven het aantal telefoonoproepen tot een minimum trachten te beperken.- De strategie van het Contact Center: dankzij de applicatie IVR kunnen de gebruikers 24u/24 en 7d/7 de informatie met betrekking tot hun kantoor raadplegen en de datum van de laatste betaling van hun uitkeringen kennen.Daarnaast kunnen de gebruikers minstens 4 dagen per week terecht in de uitbetalingsbureaus.De mogelijkheid om een uniek nummer in te voeren, zal later worden geanalyseerd.RJVOns Call Center is bereikbaar via betalende lokale nummers (tarieven afhankelijk van soort abonnement dat klant heeft en kan verschillend zijn naargelang hij/zij inbelt van een vast nummer en/of mobiel nummer)Nederlandstalige klanten bellen naar 02 627 97 60Franstalige klanten bellen naar 02 627 97 65Als men het algemeen nummer 02 627 91 11 belt krijgt men een taalkeuze menu en naargelang taalkeuze wordt men doorgeschakeld naar bovenstaande nummers.Deze nummers zijn goed ingeburgerd bij onze klanten en nu veranderen van nummer (al of niet groene - gratis - lijnen) zou onze huidige bereikbaarheid en kenbaarheid schaden.Er zijn dan ook geen veranderingen gepland (2017) aan huidig systeem.Het uiteindelijk doel is om het callcenter zoveel mogelijk te ontlasten door de klanten naar de vernieuwde RJV website en gebruiksvriendelijke informaticatoepassingen te leiden.Via deze automatische, klantvriendelijke kanalen wordt onze dienstverlening geoptimaliseerd en geindividualiseerd, wat er uiteindelijk toe leidt dat onze klanten geen behoefte meer hebben aan een telefonische tussenkomst.RSZDe Rijksdienst voor Sociale Zekerheid doet geen beroep op groene lijnen, die gratis zijn en vrij toegankelijk voor de burgers.KIEAHet KIEA ontvangt een relatief beperkt aantal telefoonoproepen aangezien er voorrang gegeven wordt aan communicatie per e-mail. Het voorzien van een gratis telefoonnummer houdt een budget in waar we niet over beschikken.NARDe Nationale Arbeidsraad (NAR) levert geen diensten aan het publiek zodat deze vraag niet op ons van toepassing is. Alle officiele documenten van de NAR zijn beschikbaar op onze website.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190131,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Groene nummers van de overheidsdiensten. \n\n Elke dag proberen tal van burgers de overheidsdiensten te contacteren om gebruik te maken van de diensten die aan de gemeenschap worden aangeboden. De telefoon blijft een geliefkoosd kanaal voor de burger, vermits er via telefonisch contact eenvoudig en snel informatie kan worden verkregen. Zoals u weet zijn er voor de burgers evenwel nog vaak kosten verbonden aan een telefoongesprek. Ik zou dan ook graag vernemen welk beleid er voor elk van de overheidsinstanties die onder uw bevoegdheid vallen, werd bepaald om systematisch te werken met groene nummers, die voor de burgers gratis en vrij toegankelijk zijn. Wat is de stand van zaken, en wat zijn in voorkomend geval de projecten die voor 2017 in de pijplijn zitten met betrekking tot gratis nummers van overheidsdiensten?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATIEBELEID,OVERHEID,GRATIS DIENSTEN,TELEFOON,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"- Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken (IBZ):Ik heb de eer het geachte lid de volgende antwoorden op zijn vragen mee te delen:In het kader van de uitvoering van zijn missies heeft de FOD Binnenlandse Zaken de hierna vermelde gratis nummers gecreeerd, hetzij op permanente basis, hetzij wanneer de situatie dat vereist:Permanent:o het nummer 00800 2123 2123 van de helpdesk DOC STOP. Via dat nummer kan iedere houder van een Belgisch identiteitsdocument, 24u/24 en 7 dagen op 7 vanuit Belgie het verlies of de diefstal van zijn identiteits- of reisdocumenten melden;o het oproepnummer 112 is een gratis nummer voor burgers in nood. Via campagnes wordt de burger gesensibiliseerd om het nummer 112 enkel te gebruiken voor de dringende hulpverlening.Als de situatie dat vereist:o het nummer 1771 dat door het Crisiscentrum wordt geactiveerd in geval van een ramp of een crisis. Via dat nummer kan de bevolking haar vragen stellen aan het contact center van het Crisiscentrum. Bij activering wordt het oproepnummer gecommuniceerd via de media en andere kanalen.Het Crisiscentrum stelt het contact center ook ter beschikking van de gouverneurs en de burgemeesters in geval van rampen of crisissen op provinciaal of lokaal niveau.o de nummers 0800 94 113 (Nl) en 0800 94 133 (Fr) die door de AD Crisiscentrum worden geactiveerd tijdens de trimestriele test van het sirenenetwerk rond de Seveso- en nucleaire sites. Op deze gratis nummers kan de bevolking terecht met vragen over de test.- Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC)Momenteel beschikt het FANC niet over een groene lijn. Het FANC is echter 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 bereikbaar. Er is namelijk telefonische permanentie van 8.30 uur tot 16.30 uur. Buiten deze uren is het FANC bereikbaar via een wachtrol.- Regie der GebouwenWe hebben zo goed als geen contact met de burgers, daarom hebben we geen gratis telefoonlijn en we hebben geen vooruitzichten om er een aan te vragen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190132,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Groene nummers van de overheidsdiensten. \n\n Elke dag proberen tal van burgers de overheidsdiensten te contacteren om gebruik te maken van de diensten die aan de gemeenschap worden aangeboden. De telefoon blijft een geliefkoosd kanaal voor de burger, vermits er via telefonisch contact eenvoudig en snel informatie kan worden verkregen. Zoals u weet zijn er voor de burgers evenwel nog vaak kosten verbonden aan een telefoongesprek. Ik zou dan ook graag vernemen welk beleid er voor elk van de overheidsinstanties die onder uw bevoegdheid vallen, werd bepaald om systematisch te werken met groene nummers, die voor de burgers gratis en vrij toegankelijk zijn. Wat is de stand van zaken, en wat zijn in voorkomend geval de projecten die voor 2017 in de pijplijn zitten met betrekking tot gratis nummers van overheidsdiensten?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATIEBELEID,OVERHEID,GRATIS DIENSTEN,TELEFOON,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"1. FOD Economie.Wat betreft de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie verwijs ik u naar het antwoord van mijn collega, de minister van Economie, op de vraag nr. 1427. 2. FOD Beleid en Ondersteuning.Binnen de verschillende diensten die onder de FOD Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA) ondergebracht zijn is er geen enkele dienst die gebruikt maakt van een gratis nummer. Er is een globaal nummer waarop al de diensten bereikbaar zijn.In 2004 heeft Selor twee gratis infolijnen en een infodienst geopend met als doel laagdrempelig te zijn voor kandidaten en de bereikbaarheid groter te maken. Indertijd was er nog geen wijdverspreid gebruik van internet, e-mail en de sociale media.In 2015 zijn deze lijnen afgeschaft, aangezien we merkten dat de kandidaten voor eender welk info dit nummer gebruikte en de personen die pertinente vragen hadden, niet makkelijk iemand aan de lijn kregen. Door de afschaffing is de responsgraad gestegen aan 80 %.Al deze argumenten maken dat we niet geneigd zijn om terug een groen nummer te installeren.Er is dus wel een globaal nummer dat kan gebruikt worden om de diensten van de FOD BOSA te contacteren. 3. FOD Buitenlandse ZakenDe vraag is zonder voorwerp.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190133,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Groene nummers van de overheidsdiensten. \n\n Elke dag proberen tal van burgers de overheidsdiensten te contacteren om gebruik te maken van de diensten die aan de gemeenschap worden aangeboden. De telefoon blijft een geliefkoosd kanaal voor de burger, vermits er via telefonisch contact eenvoudig en snel informatie kan worden verkregen. Zoals u weet zijn er voor de burgers evenwel nog vaak kosten verbonden aan een telefoongesprek. Ik zou dan ook graag vernemen welk beleid er voor elk van de overheidsinstanties die onder uw bevoegdheid vallen, werd bepaald om systematisch te werken met groene nummers, die voor de burgers gratis en vrij toegankelijk zijn. Wat is de stand van zaken, en wat zijn in voorkomend geval de projecten die voor 2017 in de pijplijn zitten met betrekking tot gratis nummers van overheidsdiensten?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATIEBELEID,OVERHEID,GRATIS DIENSTEN,TELEFOON,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"De FOD Justitie is bereikbaar op verschillende telefoonnummers. Het centraal nummer van de telefooncentrale wordt standaard het meest in beeld gebracht (02 542 65 11 - info@just.fgov.be).Daarnaast zijn er bijkomende vormen van eerstelijns telefonisch contactpunten zoals de cel Informatie, de woordvoerders en andere specifieke diensten die regelmatig contact hebben met de burger:- Dienst kindontvoeringen (02 542 67 00 - kinderontvoering@just.fgov.be)- Dienst adoptie (02 542 71 61 adoption.int.adoptie@just.fgov.be)- Dienst naamsverandering (02/542 67 04 - 02/542 67 61 (naam FR) 02/542 67 03 (naam NL)02/542 67 64 - 02/542 67 35 (voornamen FR) 02/542 66 75 (voornamen NL) - naamsverandering@just.fgov.be)- Dienst Legalisaties en Parlementaire Vragen (02 542 65 32 - legal@just.fgov.be).De telefonische contactpunten van de FOD Justitie zijn doorgaans geen gratis nummer. Voor het Belgisch Staatsblad is er wel een groen nummer voorzien waarop personen met vragen over het Belgisch Staatsblad en hun diensten terecht kunnen (0800-98 809). Dit nummer is opgenomen in de specifieke wetgeving rond de publicatieprocedure.Iedere burger kan bij de diensten van het Belgisch Staatsblad, door middel van een gratis telefonische hulpdienst, een afschrift van de in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte akten en documenten verkrijgen tegen kostprijs. Deze dienst is eveneens belast met het leveren van een hulpdienst aan de burgers bij het zoeken naar documenten.In 2014 heeft de CommNetKern, het netwerk van federale communicatieverantwoordelijken waarin ook de FOD Justitie vertegenwoordigd is, een visienota opgesteld over een federaal callcenter. Eind 2014 is dit voorstel niet weerhouden in het regeerakkoord.De FOD Justitie is vertegenwoordigd in het federaal netwerk voor klantgerichtheid. In 2016 ontwikkelde het netwerk een visienota over de federale standaard van onthaal bij de administraties. De FOD Justitie onderschrijft de principes maar gaf mee aan het netwerk dat sommige richtlijnen niet haalbaar zijn op korte termijn om praktische en/of budgettaire redenen. (bv. standaard gratis nummers, call back optie en een maximale wachttijd van 2,5 minuten).In tijden van crisis promoot de FOD Justitie via haar website en sociale media kanalen het gratis contactnummer van het federaal crisiscentrum (1771).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190134,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Groene nummers van de overheidsdiensten. \n\n Elke dag proberen tal van burgers de overheidsdiensten te contacteren om gebruik te maken van de diensten die aan de gemeenschap worden aangeboden. De telefoon blijft een geliefkoosd kanaal voor de burger, vermits er via telefonisch contact eenvoudig en snel informatie kan worden verkregen. Zoals u weet zijn er voor de burgers evenwel nog vaak kosten verbonden aan een telefoongesprek. Ik zou dan ook graag vernemen welk beleid er voor elk van de overheidsinstanties die onder uw bevoegdheid vallen, werd bepaald om systematisch te werken met groene nummers, die voor de burgers gratis en vrij toegankelijk zijn. Wat is de stand van zaken, en wat zijn in voorkomend geval de projecten die voor 2017 in de pijplijn zitten met betrekking tot gratis nummers van overheidsdiensten?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATIEBELEID,OVERHEID,GRATIS DIENSTEN,TELEFOON,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"1. Voor wat de FOD Sociale Zekerheid betreftBurgers kunnen de DG Personen met een Handicap contacteren via een groen nummer met vragen over de status van hun dossier.Voor 2017 voorziet de FOD Sociale Zekerheid geen andere projecten met betrekking tot gratis oproepen via een groen nummer. 2. Voor wat de openbare instellingen van sociale zekerheid betrefta) Controledienst voor de Ziekenfondsen en de Landsbonden van ZiekenfondsenGelet op het beperkt aantal contacten met particulieren, beschikt de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen niet over een groene lijn en is niet van plan om in 2017 in een dergelijke lijn te voorzien.b) Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag (FAMIFED)Vanaf maart 1996 startte FAMIFED met het gratis nummer 0800. 94.434 waarmee de sociaal verzekerden algemene inlichtingen konden krijgen over de kinderbijslagregeling voor werknemers, met inbegrip van de bijzondere bepalingen voor de werknemers van de overheidssector. Vanaf 1 juli 2014 werd die dienst uitgebreid tot de zelfstandigen die voortaan ook waren onderworpen aan de algemene kinderbijslagwet.Dadelijk maakten talrijke gebruikers direct gebruik van die lijn voor informatie over hun eigen kinderbijslagdossier. Op die dienst werd meer bepaald een beroep gedaan door de gerechtigden op gewaarborgde gezinsbijslag, een restregeling die voornamelijk van toepassing is op leefloners.De operatoren van die centrale (momenteel 7,5 voltijdequivalenten) schakelen de oproepen door naar de dossierbeheerder of tenminste naar de dienst waar het dossier wordt behandeld, als dat bij FAMIFED gebeurt. Op algemene vragen geeft de dienst nationale of internationale bemiddeling antwoord of geeft de contactgegevens van het bevoegde fonds of verbindingsorgaan door.In de eerste vier maanden van 2017 waren er ongeveer 30.000 oproepen, wat het Agentschap ertoe aanzette om de procedure te reorganiseren om die sneller en efficienter te maken. Sedert 1 mei 2017 wordt de bellers de volgende betaaldatum meegedeeld (vaak gevraagde informatie aan de telefoon). Op basis van hun taalstelsel en hun woonplaats worden ze zowel in Brussel als in de provinciale bureaus dan automatisch doorverbonden met de dienst die bevoegd is om hun vragen te beantwoorden. Zo wordt de wachttijd aanzienlijk ingekort. De gebruikers zijn hier tevreden over, zoals blijkt uit de tevredenheidsenquetes die FAMIFED regelmatig houdt krachtens de verbintenissen die het aanging in zijn bestuursovereenkomst.Om die diensten toegankelijker te maken ontwikkelde het Agentschap ook altijd beschikbare informaticatoepassingen als myFAMIFED, waarmee gegevens in het dossier van de gerechtigde kunnen worden geraadpleegd of gewijzigd, en waarmee een aanvraag om kraamgeld kan worden verstuurd of een attest worden verkregen via perfect beveiligde procedures (burger eBox).c) Federaal agentschap voor beroepsrisico's (Fedris)Ook al biedt Fedris geen gratis telefoonnummer aan de gebruikers van de openbare diensten en heeft het daarvoor geen plannen, wil het toegankelijke en kwaliteitsvolle diensten ter beschikking stellen om de gebruikers te onthalen en zo goed mogelijk te begeleiden bij hun zoektocht naar informatie. Op alle correspondentie van Fedris staat daarom de naam en het telefoonnummer van de medewerker(s) die de verstuurde brief nader kan (kunnen) toelichten.In dat opzicht bepaalt de bestuursovereenkomst van Fedris dat:- 80 % van de externe telefoonoproepen binnen de vijf beltonen moeten worden beantwoord;- er een enquete over de kwaliteit van het telefonische onthaal zal worden uitgevoerd in 2018.d) Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden (HVKZ)De HVKZ heeft geen gratis telefoonnummer voor de gebruikers van de dienst. Er is momenteel geen project voorzien in 2017. Het implementeren van een gratis telefoonlijn werd niet opgenomen in de bestuursovereenkomst 2016 - 2018.e) Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (VZIV)De HZIV beschikt sinds 2007 over een gratis telefoonlijn (0800. 11.292) die beheerd wordt door haar eigen communicatiedienst in Brussel.Deze lijn is thans beschikbaar van 9 tot 17 uur. Via een antwoordapparaat kunnen de gebruikers een keuze maken tussen het Nederlands en het Frans alvorens met een medewerker doorverbonden te worden.De personen die dit nummer gebruiken (al dan niet lid van de HZIV) kunnen er algemene informatie krijgen over de instelling of de verplichte ziekteverzekering.Met hun vragen over hun persoonlijke rechten en plichten, worden de leden van de HZIV doorverwezen naar het gewestelijk kantoor waar hun dossier beheerd wordt.Als ze hun vragen per telefoon wensen te stellen, moeten ze een lokaal nummer bellen, aan het normale tarief.Merk hierbij op, dat naast de telefonische contacten, de leden hun vragen desgewenst ook per mail kunnen stellen (rechtstreekse e-mailadressen of via een formulier op de website: hziv.be) of aan het loket tijdens de openingsuren.f) Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en eHealth-platformDe Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en het eHealth-platform beschikken beiden over een helpdesk, die telefonisch bereikbaar is, aan het gewone tarief (dus niet gratis), en in hoofdzaak bestemd is voor \"professionele\" klanten. Gelet op hun specifieke opdrachten hebben zij immers weinig contacten met de burger.g) Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV)Het RIZIV bezit geen groene lijnen, noch voor de zorgverstrekkers/zorginstellingen, noch voor de burgers.In het kader van de synergie in het kader van de Zorg loopt er op dit ogenblik een project om op termijn een gemeenschappelijk Service Center te starten, de opportuniteit van een groen nummer zal in deze context worden geevalueerd. Wel zal er geprobeerd worden om zo veel vragen als mogelijk te beantwoorden via online informatie (QA) of \"self service\".h) Rijksdienst voor Sociale ZekerheidBij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid wordt geen beroep gedaan op groene lijnen, die gratis zijn en vrij toegankelijk zijn voor de burgers. 3. Voor wat betreft de FOD Volksgezondheid:Bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu worden alle telefonische oproepen en e-mails van burgers behandeld door het Contact Center van de organisatie.Hiervoor is voor burgers en professionelen een normaal telefoonnummer beschikbaar (02/524. 97.97) waar zij tegen de kostprijs van een gewoon telefoongesprek terecht kunnen met al hun vragen om informatie. Er is geen gratis nummer beschikbaar maar er worden ook geen extra kosten aangerekend aan de oproeper.Voor 2017 is een project gepland in het kader van het redesign van de federale overheidsdiensten waarbij een Service Center opgericht wordt dat, naast informatie over de bevoegdheden van de FOD Volksgezondheid, ook zal informeren over de domeinen van het RIZIV en het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg). Zo kunnen burgers en professionelen in de toekomst met al hun vragen over het bevoegdheidsdomein gezondheid terecht op een centrale \"gezondheidslijn\".De eventuele creatie van een gratis telefoonnummer kan in dit project bekeken worden maar dan moet rekening worden gehouden met de bijkomende communicatiekosten die dit voor de drie organisaties met zich mee zou brengen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190135,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Groene nummers van de overheidsdiensten. \n\n Elke dag proberen tal van burgers de overheidsdiensten te contacteren om gebruik te maken van de diensten die aan de gemeenschap worden aangeboden. De telefoon blijft een geliefkoosd kanaal voor de burger, vermits er via telefonisch contact eenvoudig en snel informatie kan worden verkregen. Zoals u weet zijn er voor de burgers evenwel nog vaak kosten verbonden aan een telefoongesprek. Ik zou dan ook graag vernemen welk beleid er voor elk van de overheidsinstanties die onder uw bevoegdheid vallen, werd bepaald om systematisch te werken met groene nummers, die voor de burgers gratis en vrij toegankelijk zijn. Wat is de stand van zaken, en wat zijn in voorkomend geval de projecten die voor 2017 in de pijplijn zitten met betrekking tot gratis nummers van overheidsdiensten?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATIEBELEID,OVERHEID,GRATIS DIENSTEN,TELEFOON,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"Duidelijk informeren en communiceren via verschillende kanalen is sinds vele jaren een van de basistaken en -opdrachten van de Federale Pensioendienst (FPD).Sinds begin 2005, biedt de pensioenadministratie de mogelijkheid om gratis nummers te contacteren (de voormalige 0800-nummers). Zo werd de voormalige Rijksdienst voor Pensioenen de eerste federale overheidsdienst die gratis telefoonnummers ter beschikking stelde van de burgers.De voormalige gratis nummers werden in 2012 vervangen door een uniek gratis nummer, 1765, dat geldig is voor de drie wettelijke pensioenstelsels.Het nummer 1765 wordt afgeleid naar een callcenter dat bestaat uit medewerkers van de FPD die zijn opgeleid om verschillende vragen van de burgers te beantwoorden met betrekking tot hun pensioendossier. Deze medewerkers hebben een elektronische toegang tot alle pensioendossiers.Met het nummer 1765, is de FPD in staat een telefonische dienstverlening te garanderen die van hoge kwaliteit is en snel toegankelijk is voor de burgers.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":190136,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Groene nummers van de overheidsdiensten. \n\n Elke dag proberen tal van burgers de overheidsdiensten te contacteren om gebruik te maken van de diensten die aan de gemeenschap worden aangeboden. De telefoon blijft een geliefkoosd kanaal voor de burger, vermits er via telefonisch contact eenvoudig en snel informatie kan worden verkregen. Zoals u weet zijn er voor de burgers evenwel nog vaak kosten verbonden aan een telefoongesprek. Ik zou dan ook graag vernemen welk beleid er voor elk van de overheidsinstanties die onder uw bevoegdheid vallen, werd bepaald om systematisch te werken met groene nummers, die voor de burgers gratis en vrij toegankelijk zijn. Wat is de stand van zaken, en wat zijn in voorkomend geval de projecten die voor 2017 in de pijplijn zitten met betrekking tot gratis nummers van overheidsdiensten?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATIEBELEID,OVERHEID,GRATIS DIENSTEN,TELEFOON,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"De FOD Financien is over het algemeen niet bereikbaar via een gratis telefoonnummer. Enige uitzondering daarop is de Dienst voor Alimentatievorderingen (DAVO) die bereikbaar is via het telefoonnummer \"0800-12-302\". Deze keuze werd gemaakt omwille van de door deze dienst behandelde zaken en de betrokken doelgroep.Er zijn in 2017 geen projecten gepland om hierin verandering te brengen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190137,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Groene nummers van de overheidsdiensten. \n\n Elke dag proberen tal van burgers de overheidsdiensten te contacteren om gebruik te maken van de diensten die aan de gemeenschap worden aangeboden. De telefoon blijft een geliefkoosd kanaal voor de burger, vermits er via telefonisch contact eenvoudig en snel informatie kan worden verkregen. Zoals u weet zijn er voor de burgers evenwel nog vaak kosten verbonden aan een telefoongesprek. Ik zou dan ook graag vernemen welk beleid er voor elk van de overheidsinstanties die onder uw bevoegdheid vallen, werd bepaald om systematisch te werken met groene nummers, die voor de burgers gratis en vrij toegankelijk zijn. Wat is de stand van zaken, en wat zijn in voorkomend geval de projecten die voor 2017 in de pijplijn zitten met betrekking tot gratis nummers van overheidsdiensten?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATIEBELEID,OVERHEID,GRATIS DIENSTEN,TELEFOON,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"1. Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV)Het FAVV is via verschillende lijnen telefonisch bereikbaar voor consumenten en operatoren. Er bestaat op dit moment geen behoefte om het beleid met betrekking tot de invoering van groene (gratis) lijnen verder uit te werken. Het FAVV heeft voor 2017 geen projecten wat betreft groene (gratis) telefoonlijnen.Via het Meldpunt voor de Consument, kunnen burgers terecht bij het FAVV met hun vragen of klachten over de veiligheid of de kwaliteit van hun voeding. Het meldpunt is gratis telefonisch bereikbaar op het nummer 0800. 13.550. Schriftelijke vragen en klachten kunnen eveneens ingediend worden via het klachtenformulier dat beschikbaar is op de website van het FAVV of per e-mail naar meldpunt@favv.be.De ombudsdienst is gratis telefonisch bereikbaar op het nummer 0800/13.455 en per e-mail (ombudsdienst@favv.be).De voorlichtings- en begeleidingscel voor operatoren is telefonisch bereikbaar op het betalend nummer 02. 211.83.02 en via e-mail (voorlichting@favv.be of begeleiding@favv.be ).De contactcenters van de dienst Financiering voor vragen betreffende heffingen en retributies zijn bereikbaar respectievelijk op de betalende nummers 02. 211.99.00 en 02. 211.88. 88. Indien een operator belt terwijl alle medewerkers van het contactcenter bezet zijn, bestaat er echter de mogelijkheid een aanvraag voor call back in te dienen om door het FAVV contactcenter te worden teruggebeld of een mail te sturen naar heffingen@favv.be of klaret@favv.be. Door op eigen initiatief contact op te nemen met de operatoren tracht de dienst Financiering ook problemen op een proactieve manier te regelen. 2. Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA)Het CODA is niet in direct contact met burgers. Daarom heeft hij geen groene nummer. 3. FOD Economie - KMO-beleidWat betreft de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, heb ik de voogdij over de Algemene Directie KMO-beleid. In termen van de relatie met de burger, heeft de FOD Economie een globale strategie waarin de AD KMO past. In dit opzicht verwijs ik u naar het antwoord op uw vraag gegeven door de heer Kris Peeters, minister van Economie. 4. Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ)Sinds oktober 2012 bestaat er het nummer 1765, de Pensioenlijn. Het nummer is gratis voor oproepen vanuit Belgie. De Pensioenlijn is ook bereikbaar vanuit het buitenland via het betalende nummer +32. 78.15. 1765.De Pensioenlijn is alle dagen van de week bereikbaar van 9u tot 12u en van 13u tot 17u (op vrijdag tot 16u).De Pensioenlijn is ontstaan uit de samenwerking van de drie toenmalige pensioeninstellingen: het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ), de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP), en de Pensioendienst voor de overheidssector (PDOS); deze twee laatste instellingen vormen vandaag de Federale Pensioendienst.Via het telefoonnummer 1765 kan de burger terecht bij de twee voornaamste pensioeninstellingen (RSVZ en FPD) en inlichtingen verkrijgen over zijn (toekomstig) pensioen in de drie wettelijke pensioenstelsels, zowel over de berekening als over de betaling.De burger moet eerst een van de drie landstalen kiezen, waarna hij zijn vraag kan stellen in functie van de pensioenregeling en het feit dat zijn pensioen al dan niet in betaling is. Hij heeft ook de mogelijkheid om rechtstreeks in contact te komen met een specifieke dienst aan de hand van een viercijferige code die op de brieven staat die hij ontvangt. Als de burger niet weet welke optie hij moet kiezen, wordt hij verder geholpen door een medewerker die ervoor zorgt dat hij bij de juiste dienst terecht komt, hetzij bij het RSVZ, hetzij bij de FPD.Momenteel wordt bij het RSVZ een nieuwe call center toepassing uitgerold welke een optimaal beheer van de ontvangen oproepen toelaat zodat een nog betere service aan de burger kan verzekerd worden. Het RSVZ plant eveneens de uitrol van deze call center toepassing voor de andere diensten en zal onderzoeken of in de toekomst gebruik kan gemaakt worden van een gratis nummer. 5. FOD Sociale Zekerheid - DG ZelfstandigenAangezien ik enkel inhoudelijk bevoegd ben voor de DG Zelfstandigen van de FOD Sociale Zekerheid, beschik ik niet over de gevraagde gegevens. Voor alle andere onderwerpen (personeel, logistiek, budget, ict, enz.) met betrekking tot de FOD Sociale Zekerheid, en dus ook tot de DG Zelfstandigen, is het de minister van Sociale Zaken die bevoegd is. 6. POD Maatschappelijke IntegratieIn antwoord op uw vragen betreffende het communicatiebeleid dat gedefinieerd werd binnen de POD Maatschappelijke Integratie om de invoering van groene, gratis telefoonnummers te systematiseren, die vrij toegankelijk zijn voor de burgers:a) Stand van zakenDe POD Maatschappelijke Integratie beschikt niet over gratis groene telefoonnummers die vrij toegankelijk zijn voor de burgers. Het is belangrijk te benadrukken dat zijn doelpubliek de OCMW's zijn en niet de burgers die zich rechtstreeks richten tot de OCMW's.Om zijn klanten zo goed mogelijk te antwoorden, beschikt de POD Maatschappelijke Integratie over twee afzonderlijke telefoonnummers in functie van de taal. Hij is ook via e-mail bereikbaar op twee verschillende e-mailadressen afhankelijk van de taal.Elke burger kan natuurlijk contact opnemen met de administratie via deze verschillende communicatiekanalen alsook via zijn facebookpagina.b) Projecten weerhouden voor het jaar 2017 inzake gratis telefoonnummers voor de gebruikers van de overheidsdiensten.Er werd dit jaar binnen de POD Maatschappelijke Integratie geen enkel project inzake gratis telefoonnummers voor de gebruikers van de overheidsdiensten weerhouden. 7. Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen (DVIS)De DVIS is de nationale veiligheidsinstantie voor de spoorwegen met als belangrijkste opdracht de certificering en de controle van de spoorwegondernemingen en de infrastructuurbeheerders. Telefonische contacten met burgers zijn dus zeer zeldzaam. Daarom is er geen project betreffende gratis telefoonverbindingen voor deze dienst. 8. Dienst reguleringDe Dienst Regulering is niet in direct contact met burgers. Daarom heeft hij geen groene nummer. 9. OnderzoeksorgaanEr bestaan geen groene telefoonnummers bij het Onderzoeksorgaan dat geen eigen telefooncentrale heeft.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":190138,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Groene nummers van de overheidsdiensten. \n\n Elke dag proberen tal van burgers de overheidsdiensten te contacteren om gebruik te maken van de diensten die aan de gemeenschap worden aangeboden. De telefoon blijft een geliefkoosd kanaal voor de burger, vermits er via telefonisch contact eenvoudig en snel informatie kan worden verkregen. Zoals u weet zijn er voor de burgers evenwel nog vaak kosten verbonden aan een telefoongesprek. Ik zou dan ook graag vernemen welk beleid er voor elk van de overheidsinstanties die onder uw bevoegdheid vallen, werd bepaald om systematisch te werken met groene nummers, die voor de burgers gratis en vrij toegankelijk zijn. Wat is de stand van zaken, en wat zijn in voorkomend geval de projecten die voor 2017 in de pijplijn zitten met betrekking tot gratis nummers van overheidsdiensten?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATIEBELEID,OVERHEID,GRATIS DIENSTEN,TELEFOON,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"Deze vraag is niet van toepassing op het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling (FIDO). De dienst heeft geen specifieke werking naar de burgers in het algemeen toe. Ze richt zich vooral tot organisaties uit het maatschappelijke middenveld en andere overheidsdiensten. De meeste contacten gebeuren via e-mail.Naast de dienstverlening aan de burger, zijn er binnen het directoraat-generaal leefmilieu ook vele vragen van bedrijven, advocaten, consultants en andere stakeholders, voornamelijk op de domeinen productbeleid en chemische stoffen (meer dan 2.000 unieke vragen in 2016).Deze vragen worden afgehandeld via een webapplicatie die is afgestemd op de noden van deze professionele doelgroep. Een klant kan via een ticketformulier op efficiente wijze een probleem inleiden en dit kan hij of zij daarna in real-time verder opvolgen.Uiteraard blijft communicatie per mail ook nog steeds mogelijk. Telefonische ondersteuning wordt niet langer aangeboden, vermits de vragen bijna altijd een grote mate van complexiteit in zich dragen en het vrijwel onmogelijk is om meteen een sluitend antwoord te kunnen formuleren.Dit interactieve helpdesksysteem is in gebruik sinds 31 oktober 2016 en wordt positief ontvangen door de gebruikers. Men spreekt van een toegenomen efficientie en een verhoogde zichtbaarheid, omdat dit platform ook de mogelijkheid biedt om kennisartikelen omtrent wetgeving of procedures makkelijk toegankelijk te maken. Vroeger werd namelijk enkel gewerkt met een intern en verouderd softwarepakket, waarbij de klant geen invloed had op de verdere opvolging van een vraag.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190139,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Groene nummers van de overheidsdiensten. \n\n Elke dag proberen tal van burgers de overheidsdiensten te contacteren om gebruik te maken van de diensten die aan de gemeenschap worden aangeboden. De telefoon blijft een geliefkoosd kanaal voor de burger, vermits er via telefonisch contact eenvoudig en snel informatie kan worden verkregen. Zoals u weet zijn er voor de burgers evenwel nog vaak kosten verbonden aan een telefoongesprek. Ik zou dan ook graag vernemen welk beleid er voor elk van de overheidsinstanties die onder uw bevoegdheid vallen, werd bepaald om systematisch te werken met groene nummers, die voor de burgers gratis en vrij toegankelijk zijn. Wat is de stand van zaken, en wat zijn in voorkomend geval de projecten die voor 2017 in de pijplijn zitten met betrekking tot gratis nummers van overheidsdiensten?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATIEBELEID,OVERHEID,GRATIS DIENSTEN,TELEFOON,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"Defensie stelt een gratis nummer ter beschikking van de burgers om te kunnen antwoorden op al hun vragen betreffende het departement.Dit gratis nummer wordt hernomen in alle communicatiemiddelen van Defensie en op haar internetsite www.mil.be.In 2017 zal dit gratis nummer verder blijven worden aangeboden.De Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie van Defensie, het War Heritage Institute en het Nationaal Geografisch Instituut beschikken niet over een groene lijn.Binnen de verschillende diensten die onder de FOD Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA) ondergebracht zijn is er geen enkele dienst die gebruikt maakt van een gratis nummer.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":190140,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Groene nummers van de overheidsdiensten. \n\n Elke dag proberen tal van burgers de overheidsdiensten te contacteren om gebruik te maken van de diensten die aan de gemeenschap worden aangeboden. De telefoon blijft een geliefkoosd kanaal voor de burger, vermits er via telefonisch contact eenvoudig en snel informatie kan worden verkregen. Zoals u weet zijn er voor de burgers evenwel nog vaak kosten verbonden aan een telefoongesprek. Ik zou dan ook graag vernemen welk beleid er voor elk van de overheidsinstanties die onder uw bevoegdheid vallen, werd bepaald om systematisch te werken met groene nummers, die voor de burgers gratis en vrij toegankelijk zijn. Wat is de stand van zaken, en wat zijn in voorkomend geval de projecten die voor 2017 in de pijplijn zitten met betrekking tot gratis nummers van overheidsdiensten?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATIEBELEID,OVERHEID,GRATIS DIENSTEN,TELEFOON,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"Binnen de verschillende diensten die onder de FOD Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA) ondergebracht zijn is er geen enkele dienst die gebruikt maakt van een gratis nummer.Er is dus wel een globaal nummer waarop al de diensten bereikbaar zijn.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":190141,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Kostprijs van geologische berging. \n\n Op mijn vraag nr. 335 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 90) antwoordde u dat de totale, niet-geactualiseerde kostprijs van de geologische berging in de Boomse klei volgens de Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen (NIRAS) 3,9 miljard euro zou bedragen. Die schatting dateerde van 2012.Kunt u een recentere schatting geven? Hoe worden de kosten geevalueerd?","question_theme":"RADIOACTIEF AFVAL,AFVALVERWIJDERING,MILIEUBELEID,NUCLEAIR BELEID","answer":"Het antwoord aan de vraag nr. 335 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 90) verweest aan een schatting in \"economische waarde/euro van 2012\".Overeenkomstig het koninklijk besluit van 25 april 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 1981 houdende bepaling van de opdrachten en werkingsmodaliteiten van de openbare Instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen op het vlak van de fondsen voor middellange en lange termijn, wordt deze raming \"ten minste om de vijf jaar herzien\".Overeenkomstig hetzelfde koninklijk besluit worden deze kosten geraamd, \"rekening houdend met alle uitgaven die nodig zijn voor de realisatie van de beschouwde operatie, op basis van de kostprijs van de technische en andere overeenstemmende diensten.De berekening houdt rekening met de onzekerheden die voortvloeien uit onvoorziene omstandigheden verbonden aan de werkzaamheden en aan het unieke karakter van het project, met uitsluiting van latere wijzigingen van het referentiescenario en van de basishypotheses die ermee verbonden zijn.\"In de laatste raming werden deze onzekerheden vastgesteld volgens de methode van het Electric Power Research Institute (EPRI). Ze dekken de project- en technologische marges.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190142,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Leningen aan de nucleaire exploitanten. \n\n In uw antwoorden op mijn vragen over het deel van de nucleaire voorzieningen dat geleend mag worden aan de nucleaire exploitanten, stipte u aan dat de huidige wet niet voorziet in \"de opvolging door de Commissie voor nucleaire voorzieningen van de verdeling van de beleggingen ten gevolge van deze lening van 75 % van de voorzieningen en hun diversificatie\" (vraag nr. 213, Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 60). 1. Vindt u het percentage van de voorzieningen dat aan de nucleaire exploitanten mag worden geleend, gepast in het licht van de doelstelling van de aanbeveling 2006/851/Euratom van 24 oktober 2006 met betrekking tot de beschikbaarheid van voldoende financiele middelen?2. Vindt u dat het huidige stelsel van leningen van nucleaire voorzieningen aan de exploitanten van de kerncentrales beantwoordt aan de doelstellingen op het stuk van veilig en transparant beheer in die aanbeveling?3. Vindt u dat het stelsel van leningen risico's kan inhouden voor de zekerheid van de aangelegde voorzieningen?","question_theme":"RADIOACTIEF AFVAL,KERNENERGIE,LENING,BOEKHOUDKUNDIGE RESERVE,NUCLEAIR BELEID","answer":"Overwegende 19 van de aanbeveling 2006/851/Euratom bepaalt dat \"om de beschikbaarheid van de middelen op het moment dat zij voor de ontmanteling van nucleaire installaties vereist zijn, te waarborgen, is een transparant beheer van dergelijke financiele middelen, met een passend extern toezicht, van het grootste belang; dit zal er ook toe bijdragen concurrentievervalsing te voorkomen. Voor dit doel zijn er diverse geschikte beheersmethoden mogelijk. Er moet een specifieke nationale instantie worden aangewezen die een deskundig oordeel kan vellen over het beheer van fondsen en de kosten met betrekking tot ontmanteling.\".De wet van 11 april 2003 betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales heeft de Commissie voor Nucleaire Voorzieningen gecreeerd die deze rol vervult. In dit kader controleert de Commissie de door de kernprovisievennootschap uitgevoerde investeringen en onder andere de naleving van de vereiste minimale financiele criteria om de lening aan de kernexploitanten van een gedeelte van de voorzieningen toe te laten (thans nog steeds 75 %). Om dit te kunnen doen kan ze aan Synatom vragen om toegang te krijgen tot alle nodige documenten en informatie om hierover advies uit te brengen.Deze wet bepaalt dat het percentage dat aan de kernexploitant geleend wordt, gekalibreerd is op basis van zijn financiele betrouwbaarheid, gemeten op basis van zijn credit rating, vastgesteld door internationaal erkende instellingen. Daarnaast vereist de driepartijenovereenkomst van 3 mei 2004, ondertekend door Electrabel, Synatom en de Belgische Staat, een onmiddellijke terugbetaling van de lening, zodra deze credit rating daalt.Tenslotte bepaalt artikel 14, ? 6, van de wet van 11 april 2003 dat \"de kernprovisievennootschap houdt, op ieder ogenblik, voldoende liquiditeiten aan, onder de vorm van geldbeleggingen of liquide middelen, om alle uitgaven verbonden met de ontmanteling en het beheer van bestraalde splijtstoffen gedurende de komende drie werkingsjaren te financieren\". De beschikbaarheid van de financiele middelen is dus continu gewaarborgd voor de komende drie jaar.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190143,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Mechanisme voor de financiering van de institutionele controle.- Imponderabilia. \n\n Hoe zal het mechanisme voor de financiering van de institutionele controle, dat u beschrijft in uw antwoord op mijn vraag nr. 144 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 47), rekening kunnen houden met de imponderabilia die onvermijdelijk zijn bij de totstandbrenging van zo een project?","question_theme":"KOSTEN DOOR VERONTREINIGING,RADIOACTIEF AFVAL,KERNENERGIE,FINANCIERING,ENERGIEBELEID,NUCLEAIR BELEID","answer":"De institutionele controle is de controle die wordt voorzien tijdens de sluitingsfase, zodanig dat deze controlefunctie volledig operationeel is na de sluiting van de bergingsinstallatie.Het financieringsmechanisme werd vastgesteld overeenkomstig het koninklijk besluit van 25 april 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 1981 houdende bepaling van de opdrachten en werkingsmodaliteiten van de openbare Instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen op het vlak van de fondsen voor middellange en lange termijn. Dat wil zeggen dat de kosten met betrekking tot de institutionele controle worden geraamd, \"rekening houdend met alle uitgaven die nodig zijn voor de realisatie van de beschouwde operatie, op basis van de kostprijs van de technische en andere overeenstemmende diensten. De berekening houdt rekening met de onzekerheden die voortvloeien uit onvoorziene omstandigheden verbonden aan de werkzaamheden en aan het unieke karakter van het project, met uitsluiting van latere wijzigingen van het referentiescenario en van de basishypotheses die ermee verbonden zijn.\". In de laatste raming werden deze onzekerheden vastgesteld volgens de methode van het Electric Power Research Institute (EPRI). Ze dekken de project- en technologische marges.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190144,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Maatregelen voor het garanderen van de betrouwbaarheid van de inventaris van de nucleaire passiva van NIRAS. \n\n In haar derde rapport over de inventaris van de nucleaire passiva meldde de Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen (NIRAS) dat er voor acht sites geen inventaris kon worden opgemaakt.In uw antwoord op mijn vragen nrs. 107, 109 en 149 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 47) legde u uit waarom de betrokken exploitanten geen antwoord hadden verstrekt. In uw antwoord op mijn vraag nr. 107 verzekerde u mij dat er in het kader van het opstellen van de inventaris voor de periode 2013-2017 bijzondere aandacht zou gaan naar de betrokken exploitanten.Welke maatregelen werden er genomen om ervoor te zorgen dat het gebrek aan antwoord van de exploitanten de opmaak van de inventaris voor de periode 2013-2017 niet schaadt?","question_theme":"KOSTEN DOOR VERONTREINIGING,RADIOACTIEF AFVAL,KERNENERGIE,ENERGIEBELEID,NUCLEAIR BELEID","answer":"Het feit dat Electrabel en de UCL in het derde rapport met naam werden genoemd als instellingen die hun verplichtingen niet volledig hadden vervuld, was op zich al voldoende om resultaten op te leveren.Wat de sites van klasse III (alsook de \"kleine\" sites van klasse II) betreft, heeft de Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen (NIRAS) de geinformatiseerde opvolging van hun dossiers verbeterd en de opvolging van de aanmaningen versterkt.Het is evenwel nog te vroeg om een balans op te maken.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190145,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Niet-toekenning van de status van bevoorrechte schuldeiser aan NIRAS. \n\n Op mijn vraag nr. 121 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 47) antwoordde u dat de status van bevoorrechte schuldeiser niet toegekend werd aan de Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen (NIRAS). In het derde rapport van NIRAS over de inventaris van de nucleaire passiva werd de toekenning van deze status aan NIRAS nochtans wel geadviseerd.U antwoordde dat u de toekenning van de status van bevoorrechte schuldeiser minder prioritair acht en dat u voorrang geeft aan de aanleg van voldoende nucleaire voorzieningen en aan de effectieve controle ervan.Blijft u, in het licht van de risico's - die steeds groter blijken te zijn -, bij deze diagnose?","question_theme":"KOSTEN DOOR VERONTREINIGING,RADIOACTIEF AFVAL,KERNENERGIE,NUCLEAIR BELEID,SCHULDVORDERING","answer":"Het antwoord dat werd gegeven op vraag nr. 121 van 15 september 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 47) is nog steeds actueel: de prioriteit ligt op het bestaan en op de toereikendheid van de voorzieningen, op hun beschikbaarheid wanneer ze nodig zijn, en tot slot, op hun effectieve controle. Zoals aangeduid in mijn antwoord op uw vraag nr. 481 van 2 mei 2017 (zie huidig Bulletin), betreft een van de onderwerpen van de werkgroep wetgeving (WGW) bij voorbeeld de organisatie van de financiering van de nucleaire kosten.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190146,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Inwerkingtreding van de wet van 29 juni 2014 en ratificatie van twee protocollen van 12 februari 2004. \n\n In uw antwoord op mijn vraag nr. 125 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 47) gaf u aan dat de inwerkingtreding van de wet van 29 juni 2014 werd uitgesteld. U gaf wel toe dat de ratificatieakten voor de protocollen van 12 februari 2004 nog niet werden ingediend.Wat is de stand van zaken met betrekking tot de ratificatie van deze protocollen?","question_theme":"SCHADEVERGOEDING,KERNENERGIE,KERNONGEVAL,ENERGIEBELEID,RATIFICATIE VAN EEN OVEREENKOMST,NUCLEAIRE VEILIGHEID","answer":"Tot nu toe komt het Koninkrijk Belgie zijn internationale verplichtingen inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie volledig na. De wijzigingsprotocollen van het Verdrag van Parijs en het Aanvullend Verdrag van Brussel van 12 februari 2004, die de basis vormen voor de wet van 29 juni 2014 tot wijziging van de wet van 22 juli 1985 betreffende de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie, zijn nog niet in werking getreden. De indiening van de akten van bekrachtiging van deze twee protocollen moet immers door alle partijen, die ook lidstaten van de Europese Unie zijn, simultaan gebeuren. Deze verplichting vloeit voort uit beschikking 2004/294/EG van 8 maart 2004 van de Raad (PB L97 van 8 maart 2004). Vandaag is Italie echter nog niet bereid om zijn akten van bekrachtiging neer te leggen.Alle andere partijen, Belgie inbegrepen, dringen bij Italie erop aan dat het zijn intern proces afrondt en staan het land in deze taak ook in de mate van het mogelijke bij.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190147,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Kosten van de ontmanteling van een kerncentrale in Belgie. \n\n Aan het einde van uw antwoord op mijn vraag nr. 191 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 54) verklaarde u dat u omwille van de vertrouwelijkheid van de werkzaamheden van de Commissie voor nucleaire voorzieningen geen exacte cijfers kon geven maar dat u kon verzekeren dat deze in lijn zijn met de internationale schattingen.U zult het ermee eens zijn dat de bedragen die u in uw antwoord vermeldt, vragen oproepen. De vermelde bedragen gaan van 1,2 tot 4,7 miljard euro, tot dus het viervoudige.Zou u een nauwkeurigere schatting kunnen maken van de kosten van de ontmanteling van een Belgische kerncentrale?","question_theme":"KOSTEN DOOR VERONTREINIGING,KERNENERGIE,ENERGIEBELEID,NUCLEAIR BELEID,KERNCENTRALE","answer":"Zoals vermeld in mijn antwoord op uw vraag nr. 191 van 9 november 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 54) herinner ik u eraan dat de ramingen van de kosten voor de ontmanteling van de Belgische kerncentrales die zijn voorgelegd aan de Commissie voor Nucleaire Voorzieningen vertrouwelijk zijn. Tussen experten wordt algemeen aangenomen dat de kostprijs voor de ontmanteling van een enkele kernreactor van 1 GW die vergelijkbaar is met de Belgische reactoren ongeveer tussen 500 a 1.000 miljoen euro bedraagt.Zoals vermeld in dit antwoord is het uiterst moeilijk landen met elkaar te vergelijken. De operatoren van de verschillende landen houden op een andere manier rekening met tal van factoren. Die factoren zijn onder meer de methodologie die gebruikt wordt om de bijhorende kosten te ramen, de eventuele schaalvoordelen voor de sites waarop verschillende reactoren ontmanteld moeten worden, het actualiseringspercentage dat gebruikt wordt bij de financiele ramingen, de tijdslijn die voor de ontmanteling wordt gekozen, de historiek zelf van de reactoren, het soort reactor, de optie die gekozen is voor het beheer van de bestraalde brandstoffen, enz.Dat dergelijke vergelijking moeilijk is, werd ook op internationaal niveau vastgesteld door het Nucleaire Energie Agentschap (NEA) in zijn publicatie van begin 2016 Costs of Decommissioning Nuclear Power Plants.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190148,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Haalbaarheid van een door het internationaal wetenschappelijk leescomite aanbovolen studie. \n\n In uw antwoord op mijn vraag nr. 106 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 47) legde u uit dat, in afwachting van het vastleggen van een nationale beleidsmaatregel over het langetermijnbeheer van afval van categorie B en C; in afwachting van een keuze voor de benedenfase van de bestraalde splijtstoffen van de kerncentrales en in afwachting van het plan voor het radiumhoudend afval, de Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen (NIRAS) van mening is dat het te vroeg is om studies over de kosten voor het langetermijnbeheer te kunnen uitvoeren waarvan de resultaten sluitend zijn.De studies over de kosten voor het langetermijnbeheer waarvan sprake gaan over een specifieke analyse van onzekerheden vanuit de optiek van de risico's en de opportuniteiten.Het internationaal wetenschappelijk leescomite, waaraan het derde invertarisrapport ter onderzoek werd voorgelegd, heeft geadviseerd dat die studie zou worden gerealiseerd. Kan deze studie inmiddels uitgevoerd worden? Zo niet, wanneer zal dat mogelijk zijn?","question_theme":"KOSTEN DOOR VERONTREINIGING,RADIOACTIEF AFVAL,KERNENERGIE,VERSLAG,NUCLEAIR BELEID,NUCLEAIRE VEILIGHEID","answer":"Het antwoord dat werd gegeven op vraag nr. 106 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 47) is nog steeds actueel.De analyse zal kunnen verricht worden wanneer voldaan is aan de voorwaarden die in het antwoord vermeld zijn.Het is immers van belang dat er een nationaal beleid wordt uitgestippeld over het langetermijnbeheer van het B-afval en C-afval en dat er een beslissing wordt genomen over de benedenfase van de bestraalde splijtstoffen van de kerncentrales.Er zijn nog steeds teveel belangrijke (en voor een analyse van de kosten van geologische berging noodzakelijke) parameters die nog niet of onvoldoende zijn vastgelegd om nu een studie uit te voeren waarvan de resultaten exploiteerbaar zouden zijn.De analyse in kwestie kan dus enkel worden uitgevoerd wanneer aan genoemde voorwaarden zal voldaan zijn.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190149,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Vorderingen van de werkgroep wetgeving. \n\n In uw antwoord op mijn vragen nrs. 108, 110, 111, 112, 113, 116, 117, 119, 120, 121, 122, 124, 137, 141, 146, 147, 148, 332 en 333 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2015-2016, nrs. 47 en 90) verwijst u naar de werkgroep wetgeving waarvan u bijna systematisch de samenstelling, de taken en de methode beschrijft.Tot in oktober 2015 gaf u aan dat er tegen medio 2016 een eerste rapport, en zelfs een definitief rapport moest uitgebracht worden. In uw laatste antwoord waarin u naar deze werkgroep verwijst in oktober 2016, legt u geen tijdpad voor een eventueel rapport meer vast. 1. a) Heeft deze werkgroep al een eerste rapport uitgebracht?b) Wat staat erin?2. Zo niet, hoever staat men met het rapport?3. Op welke moeilijkheden stuit men?4. Wanneer zal de werkgroep een rapport kunnen uitbrengen?","question_theme":"RADIOACTIEF AFVAL,KERNENERGIE,WETGEVING,ENERGIEBELEID,BOEKHOUDKUNDIGE RESERVE","answer":"De werkgroep wetgeving (WGW) heeft zijn werkzaamheden begin 2017 voortgezet. Tot op heden heeft de WGW 12 plenaire vergaderingen gehouden (vier vergaderingen in 2014, vijf vergaderingen in 2016 en een in 2017) en een tiental werkvergaderingen georganiseerd om de huidige wetgeving in kaart te brengen, de eventuele gebreken te identificeren en verbeterpunten voor te stellen. De thema's die zijn aangesneden waren bijvoorbeeld de uitwerking van een gecoordineerde reglementering voor radioactief afval, NORM-afval en overschot aan kernmateriaal, de bijwerking en het coherent maken van de terminologie, de organisatie van de financiering van de nucleaire kosten en de wettelijke opdrachten en verplichtingen van Synatom. Die werkzaamheden hebben geleid tot de opmaak van een twintigtal werkdocumenten die op hun beurt besproken zijn in gespecialiseerde technische subgroepen. Op dit ogenblik is er een gemeenschappelijke visie bepaald over een tiental werkdocumenten. Die werkdocumenten zullen als basis dienen voor de opmaak van het eerste verslag van de WGW. De NIRAS-FANC-thema's (Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen - Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC)) zullen behandeld worden door de werkgroep \"IRRS\" die wordt aangestuurd door het FANC-NIRAS.De werkzaamheden van de werkgroep vorderen dus op bevredigende wijze. Net zoals u betreur ik dat de werkzaamheden niet zo snel vorderen als oorspronkelijk was gevraagd en dat de voltooiing van het verslag vertraging heeft opgelopen maar gelet op de gevraagde taak en het belang ervan kan ik begrijpen dat de WGW de nodige tijd neemt om zijn werkzaamheden uit te voeren.Ik heb mijn administratie gevraagd alles in het werk te stellen om de werkzaamheden te bespoedigen en mij tegen oktober 2017 dat eerste rapport voor te leggen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190161,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Groene nummers van de overheidsdiensten. \n\n Elke dag proberen tal van burgers de overheidsdiensten te contacteren om gebruik te maken van de diensten die aan de gemeenschap worden aangeboden. De telefoon blijft een geliefkoosd kanaal voor de burger, vermits er via telefonisch contact eenvoudig en snel informatie kan worden verkregen. Zoals u weet zijn er voor de burgers evenwel nog vaak kosten verbonden aan een telefoongesprek. Ik zou dan ook graag vernemen welk beleid er voor elk van de overheidsinstanties die onder uw bevoegdheid vallen, werd bepaald om systematisch te werken met groene nummers, die voor de burgers gratis en vrij toegankelijk zijn. Wat is de stand van zaken, en wat zijn in voorkomend geval de projecten die voor 2017 in de pijplijn zitten met betrekking tot gratis nummers van overheidsdiensten?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATIEBELEID,OVERHEID,GRATIS DIENSTEN,TELEFOON,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"De FOD Mobiliteit en Vervoer gebruikt geen \"groen nummer\" of gratis telefoonnummer als communicatiekanaal met de burger. Er is geen project of nieuw initiatief voorzien om een gratis nummer te voorzien.Op de website van de FOD Mobiliteit en Vervoer kan via de rubriek \"contact\" informatie aangevraagd worden of kunnen formele klachten ingediend worden. Op de website staat een informatiefolder en een formulier om een klacht in te dienen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190162,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"N-VA","aut_person":"D'Haese, Christoph","aut_language":"dutch","question":"Gezamenlijke afkondiging van medische interventieplannen. \n\n De beheersing van kleine, middelgrote en grotere rampen is - mede gelet op het tussentijds verslag van de parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de omstandigheden die hebben geleid tot de terroristische aanslagen van 22 maart 2016 in de luchthaven Brussel-Nationaal en in het metrostation Maalbeek te Brussel, in het bijzonder het luik hulpverlening - zeer actueel en noopt tot een meer adequate en efficiente inzet van mensen en middelen.Alvorens de nodige aanvullende en/of bijsturende en/of optimaliserende voorstellen te formuleren - specifiek betreffende medische interventieplannen (MIP) - is het aangewezen over de juiste kwantitatieve en technische informatie te beschikken.De alarmering na opstart van een MIP gebeurt door het hulpcentrum 100/112.Kan u een overzicht geven van de dag(en) waarbinnen eenzelfde provincie op een dag meer dan een MIP werd afgekondigd per provincie en voor de onderscheiden jaren 2014, 2015, 2016, en zo mogelijk de eerste trimestriele cijfers van 2017?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"BURGERBESCHERMING,EERSTE HULP,GENEESKUNDIGE NOODHULP","answer":"Het aantal pre-alarmen en medische interventieplannen (MIP) wordt niet eenduidig geregistreerd in de hulpcentra 112/100.In de systemen worden de situaties niet als MIP of pre-Alarm geregistreerd. Om de juiste diensten te alarmeren is het belangrijk dat het specifiek interventietype (bijvoorbeeld: \"brand gebouw\" of \"verkeersongeluk met geknelden\") wordt bepaald. Dit interventietype is hetgene wat in de systemen geregistreerd wordt.Op provinciaal niveau wordt buiten de systemen wel informatie over het aantal MIP's en pre-alarmen bijgehouden.Hiervoor moet ik u echter doorverwijzen naar mijn collega, de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, die bevoegd is om te antwoorden op vragen die kaderen in MIP's.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190163,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"N-VA","aut_person":"D'Haese, Christoph","aut_language":"dutch","question":"Afkondiging van medische interventieplannen. \n\n De beheersing van kleine, middelgrote en grotere rampen is - mede gelet op het tussentijds verslag van de parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de omstandigheden die hebben geleid tot de terroristische aanslagen van 22 maart 2016 in de luchthaven Brussel-Nationaal en in het metrostation Maalbeek te Brussel, in het bijzonder het luik hulpverlening - zeer actueel en noopt tot een meer adequate en efficiente inzet van mensen en middelen.Alvorens de nodige aanvullende en/of bijsturende en/of optimaliserende voorstellen te formuleren - specifiek betreffende medische interventieplannen (MIP) - is het aangewezen over de juiste kwantitatieve en technische informatie te beschikken.De alarmering na opstart van een MIP gebeurt door het hulpcentrum 100/112.Kan u een overzicht geven van het aantal MIP's dewelke zijn afgekondigd per provincie, dit voor de onderscheiden jaren 2014, 2015, 2016, en zo mogelijk de eerste trimestriele cijfers van 2017?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"BURGERBESCHERMING,EERSTE HULP,GENEESKUNDIGE NOODHULP","answer":"Het aantal pre-alarmen en medische interventieplannen (MIP) wordt niet eenduidig geregistreerd in de Hulpcentra 112/100.In de systemen worden de situaties niet als MIP of pre-Alarm geregistreerd. Om de juiste diensten te alarmeren is het belangrijk dat het specifiek interventietype (bijvoorbeeld: \"brand gebouw\" of \"verkeersongeluk met geknelden\") wordt bepaald. Dit interventietype is hetgene wat in de systemen geregistreerd wordt.Op provinciaal niveau wordt buiten de systemen wel informatie over het aantal MIP's en pre-alarmen bijgehouden.Hiervoor moet ik u echter doorverwijzen naar mijn collega, de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, die bevoegd is om te antwoorden op vragen die kaderen in MIP's.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190164,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Vertrekprocedure. \n\n Volgens uw antwoord op mijn vraag nr. 1538 van 23 juni 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 88) zou de nieuwe vertrekprocedure van de NMBS sinds deze maand ingevoerd zijn en zou de procedure over zes maanden overal van kracht moeten zijn.Bij deze nieuwe procedure wacht de treinbegeleider op een groen signaal voordat hij het fluitsignaal geeft en alle deuren sluit. Via een draadloos communicatienetwerk meldt de treinbegeleider aan de machinist dat de trein kan vertrekken. Op die manier worden incidenten waarbij reizigers nog snel via de open deur bij de treinbegeleider op de trein springen vermeden.In het antwoord op een vorige vraag hierover gaf u aan dat de veiligheidsaspecten geevalueerd worden door Belgorail. Op basis van het volledige dossier moet de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen (DVIS) dan een advies geven voordat de nieuwe vertrekprocedure in gebruik kan worden genomen.Naast veiligheid is ook het op tijd vertrekken belangrijk. Stiptheid is belangrijk, zeker aangezien een vertraging directe gevolgen heeft voor andere treinen op die lijn. Daarnaast ontving de NMBS in 2015 345 klachten over treinen die te vroeg vertrekken, tegenover 189 klachten in 2012.Zowel te vroege of te late treinen creeren heel wat frustratie bij reizigers. In Nederland hebben de Nederlandse Spoorwegen (NS) en ProRail een applicatie voor de smartwatch ontwikkeld, die ervoor zorgt dat het horloge kort voor het gepland vertrek een trilsignaal geeft en aftelt.Treinbegeleiders krijgen op die manier actuele informatie over de vertrektijden waardoor ze de trein tijdig klaar kunnen maken voor vertrek. De app werd zowel door de NS als door de conducteurs positief ervaren. 1. a) Wat is de stand van zaken van de nieuwe vertrekprocedure?b) Wat was het advies van de DVIS?c) In hoeveel stations is de nieuwe vertrekprocedure al van kracht?d) Wat is de planning en volgens welke timing zal dit gebeuren?2. Wat waren de resultaten van de evaluatie door Belgorail?3. Hoe werd het proefproject in Dendermonde vorig jaar geevalueerd?4. Overweegt de NMBS om een proefproject met een soortgelijke applicatie zoals in Nederland op te starten? Zo ja, wat is de timing? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"Uitgaande van de resultaten van het proefproject in Dendermonde en op basis van een externe audit van de IT-architectuur, blijkt dat het project DICE de hoge verwachtingen inzake beschikbaarheid, betrouwbaarheid en impact op de stiptheid niet zal kunnen inlossen. Het schema van het proces beantwoordde wel aan de vragen van de verschillende partijen, maar de testen waren niet in lijn met de verwachte resultaten. Daarom is het huidige DICE-project volledig stopgezet. Het nieuws werd de dag zelf van het directiecomite via het intranet meegedeeld. Het werd ook mondeling verspreid via de comites Preventie en Bescherming op het werk. De opdracht van het directiecomite om naar een oplossing te zoeken voor een nieuwe vertrekprocedure dateert van 2009. De NMBS ontkent dat de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen (DVIS) een negatief advies heeft uitgebracht.De volledige kost bedraagt ongeveer 11 miljoen euro. Bij de NMBS hebben een tiental medewerkers de laatste twee jaar op dit project gewerkt. Een deel van die kosten is niet specifiek gelinkt aan het project DICE maar is wel noodzakelijk in het raam van het vernieuwen van sommige veiligheidsinstallaties. Een deel van de kosten zal waarschijnlijk in het nieuwe project kunnen worden herbenut. Gelet op het feit dat het concept one man car zich nog in een studiefase bevindt, heeft het stopzetten van het project DICE slechts weinig of geen invloed op een eventuele uitrol van het one man car-systeeem.De NMBS telde 84 incidenten in 2015 en 61 in 2016 bij het uitvoeren van de huidige vertrekprocedure. De NMBS werkt aan een alternatief dat de veiligheid van haar reizigers en treinbegeleiders maximaal waarborgt en aangepast is aan alle exploitatiesystemen die in de toekomst zouden kunnen worden gebruikt. De overwogen alternatieven zullen eenvoudiger zijn. Het is te vroeg om de bijkomende kosten voor een nieuw systeem in te schatten.Het lastenboek voorziet sowieso in het afschaffen van de grijze zone (tijdsspanne waarin een deur van de trein open blijft in afwachting van het nakende vertrek van de trein). Er moet daarbij een keuze gemaakt worden tussen oplossingen die erop gericht zijn tegelijkertijd informatie mee te delen over het feit dat de verrichtingen op het perron gedaan zijn en dat het sein voor de trein open staat. Het gaat om analoge dan wel om digitale oplossingen.De nieuwe oplossing zal dus minder complex zijn en ook zij zal in nauwe samenwerking met de collega's op het terrein uitgewerkt worden. De duur van de uitwerking is afhankelijk van de configuratie waarvoor zal gekozen worden. Het is de bedoeling om de nieuwe vertrekprocedure in de loop van 2019 te kunnen testen en eind 2019 te implementeren.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190165,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Kaart kosteloze begeleider. \n\n Begeleiders van personen met een beperking kunnen dankzij de kaart \"kosteloze begeleider\" gratis meereizen op de trein en de bus. Sinds 1 juni 2013 keert De Lijn deze kaarten echter niet meer uit. Ze aanvaardt wel de kaart kosteloze begeleider van de NMBS.Op zich is dit een goede zaak, want een kaart die geldt voor alle vervoersmaatschappijen is duidelijk en overzichtelijk. Helaas verschillen de criteria om recht te hebben op zo'n kaart enorm met de criteria die De Lijn hanteerde.Mensen met een verstandelijke handicap van 66 % hadden bij de busmaatschappij recht op een begeleiderskaart, terwijl ze bij de NMBS minstens een vermindering van zelfredzaamheid van 12 punten moeten kunnen aantonen.De voorwaarden die de NMBS oplegt zijn strenger waardoor een aantal personen met een verstandelijke handicap nu uit de boot vallen en dus geen recht meer hebben op een begeleiderskaart. De noden van mensen met een beperking zouden uniform gedefinieerd moeten zijn, onafhankelijk van de vervoerder. 1. Bent u op de hoogte van de verschillen in de criteria voor een begeleiderskaart?2. Welke oplossing acht u mogelijk om mensen met een verstandelijke handicap van 66 % opnieuw recht te geven op deze kaart? Welke stappen moeten hiervoor gezet worden?3. a) Op Europees niveau wordt gewerkt aan een European Disability Card, die alle personen met een handicap in alle Europese landen dezelfde rechten geeft als aan de eigen inwoners. De NMBS zou via werkgroepen van de Community of European Railway and Infrastructure Companies (CER) deelnemen aan de discussies hierover. Wat is de stand van zaken rond deze kaart?b) Hoe staat u hier tegenover?c) Hoe staat de NMBS hier tegenover?d) Hoe verlopen de discussies hierover binnen de CER?e) Welke maatregelen moeten er genomen worden om dit mogelijk te maken? Wat is de timing?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,TARIEFBELEID,PLAATSBEWIJS,VERVOER PER SPOOR,OPENBAAR VERVOER,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,NMBS","answer":"1. en 2. NMBS is ertoe gehouden het beheerscontract na te leven: in bijlage 12 van dat beheerscontract wordt gespecificeerd in welke gevallen de Staat tariefverminderingen en kosteloos vervoer oplegt.De criteria die NMBS hanteert om de kaart \"kosteloze begeleider\" uit te reiken, werden vastgelegd in overleg met de FOD Sociale Zekerheid - Directie-generaal Personen met een handicap. Die criteria zijn ruimer dan wat er in het beheerscontract werd bepaald. 3. Noch de Community of European Railway and Infrastructure Companies (CER) noch NMBS is betrokken in de discussies die een achttal Europese landen zouden voeren over een European Disability Card.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190166,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Investeringen station Mol. \n\n De NMBS beloofde enkele jaren geleden om investeringen in het station van Mol uit te voeren. Het betreft de verlenging van de onderdoorgang naar het parkeerterrein Keirlandse Zillen en de verlenging van de luifel met 25 meter op het perron van sporen 2 en 3.Uit correspondentie met voormalig CEO Jo Cornu van augustus 2015 blijkt dat Infrabel, in opdracht van de NMBS, de verlenging van de onderdoorgang zal laten uitvoeren. Na de verlenging zal de parking vernieuwd en uitgebreid worden.Daarnaast zouden er ook twee fietsenstallingen en een personeelsparking opgericht worden. De uitvoeringstermijn kon niet gegeven worden, aangezien dit afhankelijk is van de besprekingen rond de beschikbare budgetten.Een bestek voor het bouwen van een luifel van 25 meter op het perron 2/3 was in 2014 al in opmaak. Tot op heden is er echter geen duidelijkheid of deze investeringen uitgevoerd zullen worden en volgens welke termijn dit zal gebeuren. 1. Wanneer zal de onderdoorgang naar het parkeerterrein Keirlandse Zillen verlengd worden? Wat is de timing? Zullen de bijkomende investeringen (zoals de twee fietsenstallingen) ook nog uitgevoerd worden?2. Wanneer zal de luifel op het perron voor sporen 2 en 3 van het station Mol verlengd worden met zo'n 25 meter? Wat is de timing?3. Zullen beide investeringen opgenomen worden in het meerjareninvesteringsplan? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"INVESTERING,ANTWERPEN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"Het verlengen van de onderdoorgang en het verlengen van de luifel op het perron van sporen 2 en 3 maken deel uit van eenzelfde bestek.Dit project maakt deel uit van de projecten die aan de investeringscel werden voorgelegd.De concrete timing is afhankelijk van het goed te keuren meerjareninvesteringsplan (zowel dat van de NMBS als dat van Infrabel).De twee fietsenstallingen worden aanbesteed in een afzonderlijk bestek, dat hierop naadloos kan aansluiten.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190168,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"De beroepen inzake het leefloon. \n\n Personen die over onvoldoende bestaansmiddelen beschikken kunnen bij het OCMW van de woonplaats een aanvraag tot leefloon indienen. Tegen de beslissing van het OCMW kan beroep aangetekend worden bij de arbeidsrechtbank.Graag vernam ik, over de jongste vijf jaar, volgende gegevens:1. het aantal beroepen dat tegen een OCMW-beslissing inzake leefloon werd ingesteld, zo mogelijk uitgesplitst per arbeidsrechtbank;2. het aantal beroepen waarin de OCMW-beslissing door de arbeidsrechtbank herzien werd;3. de reden voor de herziening, met name: herziening van toekenning door het OCMW, herziening van de niet-toekenning door het OCMW, herziening van het toegekende leefloon.","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"SOCIAAL BELEID,MINIMUMBESTAANSINKOMEN,RECHTSMIDDEL","answer":"1. Het aantal zaken dat in de jaren 2012 tot 2016 werd voorgelegd aan de arbeidsrechtbanken wordt in bijlage in tabelvorm weergegeven.Er dient te worden opgemerkt dat de cijfers in de tabellen automatisch uit de in de griffies gebruikte IT-applicatie (ARTT) zijn gehaald (extractie 17 mei 2017). Deze cijfers zijn niet gevalideerd door de griffies, maar de berekeningsregels aan de hand waarvan deze statistieken zijn gegenereerd, zijn wel gevalideerd.Merk op dat de afdelingen Hasselt en Luik pas vanaf respectievelijk 2014 en 2015 de IT-applicatie ARTT gebruiken (waarop onze gegevensbank steunt). Enkel vanaf het jaar 2015 zijn er cijfergegevens voor beide afdelingen opgenomen in de jaarlijkse publicatie.De door de griffies gevalideerde statistieken kunnen op de volgende URL worden geraadpleegd:https://www.tribunaux-rechtbanken.be/nl/rechterlijke-orde/beheer-en-ondersteuning/college-van-hoven-en-rechtbanken/statistiek.De publicatie 2016 zal tegen eind juni beschikbaar zijn op de website. 2. en 3. De cijfergegevens waarover de steundienst beschikt, worden uit de applicaties gehaald waarmee de griffies de gerechtelijke dossiers beheren. De IT-applicatie van de arbeidsrechtbanken (ARTT) biedt niet de mogelijkheid om de gevraagde gegevens te registreren.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190169,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Deradicalisering. \n\n Ik verwijs naar uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 1887 van 17 januari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 115). 1. Hieruit verneem ik onder meer dat er vandaag nog geen nationale registratie of opvolging bestaat van individuen die een deradicaliseringtraject opgelegd kregen of volgden. Acht u zulk een registratie niet wenselijk (bijvoorbeeld in het kader van de joint information box) en indien toch, neemt u dan een initiatief?2. Tevens noteer ik dat u twijfelt aan het nut van minstens een deel van de deradicaliseringstrajecten (\"empirische studies tonen aan dat een verplicht deradicaliseringstraject slechts zelden tot het gewenste resultaat leidt\"). Bent u niet van oordeel dat voor dergelijke gevallen dan naar andere opties moet worden gezocht, bijvoorbeeld een afneming van de Belgische nationaliteit (in geval van dubbele nationaliteit) en terugwijzing naar het land van herkomst?3. Kan u meedelen hoeveel middelen in 2015 en 2016 in deradicaliseringsprojecten werden gestoken voor wat de federale overheid betreft? Graag een overzicht per project. 4. Hoeveel middelen zijn er voorzien voor 2017? Voor welke projecten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OPENBARE VEILIGHEID,EXTREMISME,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Zoals u weet is het organiseren van deradicaliseringstrajecten in wezen een bevoegdheid van de deelstaten. Dit neemt niet weg dat wij vanuit veiligheidsoptiek de opvolging van de foreign terrorist fighters (FTF), maar ook van home terrorist fighters (HTF) en radicaliserende personen en structuren moeten organiseren, en daartoe behoort ook de mogelijkheid om betrokkenen te begeleiden in een deradicaliseringstraject of disengagement.De opvolging is beschreven in de omzendbrief van 21 augustus 2015, die momenteel geactualiseerd wordt, en die ook de regeling voor de opvolging van HTF en haatpropagandisten zal bevatten. Beide categorieen worden opgenomen in de uitgebreide gemeenschappelijke databank die in volle voorbereiding en operationalisering is.De individuele opvolging wordt georganiseerd op het niveau van de lokale taskforces en de lokale integrale veiligheidscellen.De lokale taskforces verzorgen de pure veiligheidsopvolging, terwijl de Lokale Integrale Veiligheidscellen (LIVC's) moeten instaan voor de socio-preventieve begeleiding, waaronder deradicalsering of disengagement vallen. 2. U weet dat ik zelf niet overtuigd ben van de zogenaamde deradicalisering en opteer voor disengagement. Ik stel vast dat er niettemin deradicaliseringsinitiatieven en -projecten lopen, en indien zij het beoogde resultaat zullen hebben dan juich ik dit zeker toe.Het staat buiten kijf dat een aangepaste opvolging moet gebeuren voor personen die geen imminente dreiging vormen. Zelfs bij bescheiden resultaten, dient blijvend geinvesteerd te worden in de aanpak. Elk resultaat telt.Uiteraard dient gecombineerd te worden met het nemen van andere complementaire maatregelen. Intussen bestaat hiertoe een uitgebreid gamma aan mogelijke maatregelen. Ze maken het voorwerp uit van de maatregelencatalogus in de dynamische databank en worden individu per individu overwogen en besproken op de lokale taskforces. 3. en 4. Ik verwijs hiervoor naar de Gemeenschappen die terzake bevoegd zijn.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190170,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Vanden Burre, Gilles","aut_language":"french","question":"Succes van de bonusplannen in Belgie. \n\n Steeds meer ondernemingen maken gebruik van het stelsel van het \"bonusplan\". Vorig jaar werden er 8.224 dossiers ingediend bij de FOD Economie. Dat is 8,9% meer dan in 2015. Het gaat over ongeveer 500.000 werknemers.Dit stelsel voert een variabel loon in (een bonus), dat afhangt van collectieve meetbare doelstellingen van de onderneming. Het kan gaan over financiele, operationele, milieugebonden doelstellingen, gezondheidsdoelstellingen enzovoort. Het is een fiscaal interessant en gemakkelijk in te voeren stelsel.Toch roept het stelsel vragen op.Het genereert immers een geldmassa die aan de fiscus ontsnapt. Er is sprake van 600 miljoen euro voor het jaar 2016 (de cijfers zijn niet officieel). Dit stelsel gaat ten koste van de mensen die er geen gebruik van maken.De vakbonden wijzen trouwens op het eenmalige en riskante karakter van de loonbonus. Die sommen worden bovendien niet meegerekend in de pensioenberekening. 1. Kan u de officiele cijfers meedelen van de geldmassa die in 2016 op die manier aan de fiscus ontsnapt?2. Beschikt u over precieze statistieken van de types doelstellingen (financiele, operationele, milieugebonden doelstellingen, gezondheidsdoelstellingen enz.) die werden bereikt en die bijgevolg in 2016 aanleiding hebben gegeven tot de betaling van bonussen?3. Beschikt u over statistieken betreffende het type ondernemingen die die bonusplannen invoeren?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"WERKGELEGENHEIDSBELEID,LOONPREMIE,ARBEIDSBEZOLDIGING,ARBEID","answer":"1. Bonusplannen die op de griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg worden neergelegd, vermelden, overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) nr. 90, het bedrag en de berekeningswijze van de bonus.De bedragen die in een bonusplan worden vermeld zijn niet noodzakelijk de bedragen die effectief toegekend worden aan de betrokken werknemers indien de doelstellingen worden verwezenlijkt. De bedragen worden immers toegekend overeenkomstig de bepalingen inzake de wijze van berekening van de bonus, zoals vastgelegd in het plan.De som betaald in 2016 bedraagt 585 miljoen euro. 2. Hierna vindt u een tabel waarin de aard van de vastgelegde doelstellingen wordt weergegeven.U zult vaststellen dat de grote meerderheid, met name 62 % van de vastgelegde doelstellingen, financieel van aard is, zoals een verhoging van de omzet, een verhoging van de verkopen, enz.Op de tweede plaats vinden we diverse doelstellingen, gegroepeerd onder de noemer \"overige\" (8 % van de vastgelegde doelstellingen). Het gaat bijvoorbeeld om doelstellingen die betrekking hebben op energiebesparingen.De doelstellingen inzake klantentevredenheid (7 % van de vastgelegde doelstellingen) bevinden zich op de derde plaats.De ondernemingen maken het minst gebruik van doelstellingen inzake de vermindering van het absenteisme en de ontwikkeling van projecten.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 3. Mijn administratie beschikt niet over specifieke statistieken met betrekking tot het \"type\" ondernemingen dat gebruik maakt van de niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen.Een bonusplan kan worden ingevoerd door de werkgevers die vallen onder het toepassingsgebied van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comites, dit wil zeggen de ondernemingen uit de particuliere sector en sommige openbare instellingen. De autonome overheidsbedrijven kunnen eveneens niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen invoeren.Op algemene wijze kan vastgesteld worden dat zowel kmo's, als grote ondernemingen en multinationals gebruik maken van het systeem van de niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen teneinde hun werknemers te motiveren en aldus de collectieve resultaten van hun onderneming te verbeteren.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190171,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Vorderingensaldi 2016 HRF - INR. \n\n De tabel 3 van de persmededeling van het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) en de Nationale Bank van Belgie (NBB) betreffende uitvoering van de begroting 2016 maakt een onderscheid tussen vorderingensaldi op basis van ESR 2010 (methode van het INR) en op basis van voorschotten (methode van de Hoge Raad van Financien - HRF).Dit geeft volgende vorderingensaldi voor 2016, respectievelijk in ESR 2010 en HRF:- Vlaamse Gemeenschap: ESR 2010: - 168 miljoen, HRF: - 37 miljoen;- Waals Gewest: ESR 2010: + 42 miljoen, HRF: - 271 miljoen;- Brussels Hoofdstedelijk Gewest: ESR 2010: + 131 miljoen, HRF: + 13 miljoen. 1. Kan u de technische aansluitingstabel bezorgen tussen de vorderingensaldi in ESR 2010 en HRF?2. Wat is de verklaring voor de verschillen tussen ESR 2010 en HRF?3. Waarom zijn er verschillende evoluties tussen de Gewesten onderling?","question_theme_main":"BEGROTING","question_theme":"BEGROTING","answer":"Op 9 september 2013 publiceerde het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) een advies aangaande de aanrekening van de fiscale autonomie van de Gewesten op het vlak van de personenbelasting. Daarin wordt gesteld dat:- de middelen die de Gewesten ontvangen in het kader van hun bevoegdheid inzake de gewestelijke personenbelasting worden aangerekend op het moment dat het verschuldigde bedrag effectief wordt vastgesteld, zijnde het ogenblik van de vaststelling van het in te kohieren bedrag;- de maandelijkse voorschotten die door de FOD Financien worden verstrekt aan de gewesten dienen te worden beschouwd als een transitorische post, zowel op het niveau van de federale overheid als van de Gewesten. Deze transitorische posten hebben bijgevolg geen impact op het vorderingensaldo van de federale overheid of het gewest.Toen de zesde Staatshervorming en de daarmee gepaard gaande hervorming van de bijzondere financieringswet in werking trad, ontvingen de Gewesten in 2015 voor de eerste keer middelen in het kader van hun bevoegdheid inzake de gewestelijke personenbelasting. Die middelen hadden betrekking op aanslagjaar 2015 en werden maandelijks a rato van een twaalfde van de geraamde gewestelijke personenbelasting doorgestort aan de Gewesten. Dit is wat men de voorschottenregeling noemt en dit betreft het bedrag waarmee de HRF rekening houdt. Het gaat hier bijgevolg om een puur budgettaire benadering.In ESR-termen daarentegen worden deze middelen overeenkomstig het voormelde advies van het INR in de overheidsrekeningen aangerekend op het moment van de vaststelling van het in te kohieren bedrag. Dit houdt concreet in dat voor 2015 rekening werd gehouden in de overheidsrekeningen met de werkelijk ingekohierde opcentiemen voor de periode van september 2015 tot en met december 2015. Dit leidde tot een enorme scheeftrekking voor 2015: op basis van de voorschottenregeling boekten de Gewesten de geraamde opcentiemen voor het jaar 2015, terwijl in ESR-termen slechts de inkomsten over de periode van september tot december werden geboekt. Vandaar dat er in de rekeningen van de overheid voor 2015 kan worden vastgesteld dat in ESR-termen het resultaat van de Gewesten beduidend negatiever is dan de andere jaren, terwijl dit voor de federale overheid net het tegenovergestelde is.Deze scheeftrekking zou moeten verminderen naarmate de datum waarop de zesde Staatshervorming is ingegaan verder in het verleden komt te liggen.Indien de resultaten voor 2016 er worden bijgenomen kan men vaststellen dat voor het Vlaamse Gewest het vorderingensaldo in ESR 131 miljoen euro verslechtert in vergelijking met het vorderingensaldo op basis van de voorschottenregeling. Voor het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt er daarentegen een verbetering vastgesteld ten belope van respectievelijk 313 miljoen euro en 118 miljoen euro. Het verschil heeft onder meer te maken met het inkohieringsritme inzake de regionale opcentiemen dat niet gelijkloopt in de verschillende gewesten, zoals ook aangegeven in de desbetreffende persmededeling van het INR en de Nationale Bank van Belgie. Zoals het INR ook aangeeft in zijn mededeling van 21 april 2017 \"is de verbetering in de Gewesten in 2016 zeer omvangrijk door het feit dat in 2015 er voor de regionale opcentiemen geen volledig jaar aan inkohieringen gebeurde.\" Om overhaaste interpretaties te vermijden die alleen maar met dit tijdelijk verschil verband zouden houden, heeft de HRF beslist om in zijn adviezen ter voorbereiding van het stabiliteitsprogramma een saldo te gebruiken, genaamd HRF-saldo, dat rekening houdt met de eerder stabiele voorschotten van de FOD Financien in plaats van met de opcentiemen die werkelijk werden ingekohierd. Deze aanpak laat toe om op zijn minst voor de periode 2015-2016 over een beeld te beschikken dat dichter bij de werkelijkheid ligt.De verschillen vermeld in tabel 3 die is opgenomen in de mededeling van het INR kunnen dus worden verklaard door dit verschil op het vlak van aanpak tussen het concept ESR-saldo van het INR en het concept ESR-saldo van de HRF.Men kan dit nog beter illustreren bij het lezen van de tabel die hieronder is opgenomen. Die geeft een overzicht per Gewest van de aanrekening van de opcentiemen volgens de HRF-optiek versus de bedragen in ESR-termen voor 2016 en illustreert duidelijk de verschillen.2016201716074-13-206-nl-fr\n Voor een diepgaandere analyse hierover is het raadzaam u te richten tot de minister van Financien die bevoegd is voor deze materie.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":190172,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Mogelijke milieugevolgen van zeesleepvaart op de Noordzee. \n\n Eind december 2016 zijn twee schepen van het Deense concern Maersk voor de kust van Bretagne gezonken toen ze naar Turkije werden versleept om daar ontmanteld te worden. Beide afgedankte platformbevoorradingsschepen veroorzaakten zware olieverontreiniging.De wijze waarop beide schepen vanuit Kopenhagen over de Noordzee versleept werden doet vragen rijzen. Ze werden immers gekoppeld gesleept, dat wil zeggen zij aan zij aan elkaar vast, door middel van een lange, met een sleepboot verbonden kabel. 1. Houdt die sleepmethode geen risico in voor ons milieu? Werden de Belgische autoriteiten op de hoogte gebracht van de sleepmethode die voor beide schepen werd gehanteerd? Welk wettelijke kader is er van toepassing op die activiteit? Welke maatregelen hebt u genomen om dergelijke incidenten te vermijden?2. Zijn er, meer in het algemeen, de voorbije twintig jaar op de Noordzee schepen vergaan in het kader van sleepoperaties? Kunt u bijzonderheden meedelen en nader ingaan op de milieugevolgen ervan?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,ZEEVAART,MILIEUBELEID,VERVUILING VAN DE ZEE,VERVOER OVER ZEE,VEILIGHEID OP ZEE","answer":"1. Sommige activiteiten op zee houden inderdaad een risico in voor ons milieu. Het is zo dat alle schepen, dus ook sleepboten, moeten voldoen aan de internationale verdragen van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), die hoofdzakelijk betrekking hebben op drie aspecten: de bouw van een zeeschip, de veiligheid aan boord en de uitrusting van zeeschepen (SOLAS-verdrag (Safety Of Live At Sea)), aan technische en constructiemaatregelen om vervuiling te vermijden (MARPOL-verdrag (Maritime Pollution)), de levensomstandigheden aan boord en de bescherming van de zeeman als werknemer (MLC-verdrag (Maritime Labour Convention)).De certificaten die de staat van een schip met betrekking tot deze punten staven, voldoen aan de eisen en criteria van deze verdragen en worden opgesteld door de Vlaggenstaten. Het toezicht op de toepassing van deze verdragen gebeurt door Port State Control wanneer de schepen een haven aandoen. Dit is op nationaal, Europees en internationaal vlak geregeld.De Belgische autoriteiten werden niet op de hoogte gebracht van de doorvaart van deze twee schepen. Dit is ook niet nodig omdat het om een \"onschuldige doorvaart\" gaat. In de zeevaart mag een schip dat niet aanmeert in een land de wateren van dit land bevaren en doorkruisen zonder een vergunning te moeten bezitten of zonder zich te moeten melden.Het is de Staat van de haven waar het schip uit vertrekt dat het schip toelating geeft om de sleep uit te voeren rekening houdend met internationale richtsnoeren (PMOU/PSCC INSTRUCTION Single towage).De onschuldige doorvaart is voorzien in het raam van het UNCLOS-verdrag (United Nations Convention of the Law Of Seas). Belgie heeft dit verdrag ondertekend en geratificeerd.In de Belgische territoriale wateren, is er het MRCC (Maritiem Reddings- en Coordinatie Centrum - dat ressorteert onder het Vlaams Gewest) te Oostende en dat deze Belgische wateren bewaakt en incidenten meldt. Bij een incident / ongeval worden de partners van de kustwacht gewaarschuwd en de gouverneur van de provincie West-Vlaanderen neemt het voorzitterschap waar en coordineert - als bestuurlijke overheid voor de Belgische Noordzee - de acties. 2. In zoverre ik kon nagaan, hebben er zich in het Belgische deel van de Noordzee de laatste jaren geen dergelijke schipbreuken voorgedaan. Voor iedere sleepopdracht in de Belgische wateren, wordt er bovendien een toelating afgegeven, ofwel door het MRCC, wanneer de bestemming een Belgische kusthaven is, ofwel door de GNA (Gemeenschappelijk Nautische Autoriteit te Vlissingen), wanneer de bestemming een Scheldehaven (Vlissingen, Terneuzen, Gent, Antwerpen) is, en dit krachtens het GNB-verdrag (Gemeenschappelijk Nautisch Beheer) gesloten tussen Vlaanderen en Nederland. Ik kan u als gevolg ook geen bijzonderheden meedelen over de milieugevolgen.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":190173,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Incidenten op sporen in de Kempen vanaf november 2016. \n\n 1. Hoeveel incidenten hebben zich vanaf 1 november 2016 (tot zo recent mogelijk) voorgedaan, opgesplitst per maand en per soort incident, op de sporen tussen:a) Herentals en Turnhout;b) Herentals en Lier;c) Herentals en Mol?2. Wat is de gemiddelde duur van vertraging die zich vanaf 1 november 2016 (tot zo recent mogelijk) voorgedaan heeft omwille van incidenten, opgesplitst per maand en per soort incident, op de sporen tussen:a) Herentals en Turnhout;b) Herentals en Lier;c) Herentals en Mol?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,ANTWERPEN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Vanaf 1 november 2016 tot eind maart 2017 hebben zich de volgende aantallen incidenten voorgedaan, opgesplitst per maand en per soort incident, op de sporen:a) tussen Herentals en Turnhout2016201716075-13-2310-nl-fr-1\n b) tussen Herentals en Lier2016201716075-13-2310-nl-fr-2\n c) tussen Herentals en Mol2016201716075-13-2310-nl-fr-3\n 2. Vanaf 1 november 2016 tot eind maart 2017 heeft zich de volgende gemiddelde duur van vertraging (uitgedrukt in minuten) voorgedaan omwille van incidenten, opgesplitst per maand en per soort incident, op de sporen:a) tussen Herentals en Turnhout2016201716075-13-2310-nl-fr-4\n b) tussen Herentals en Lier2016201716075-13-2310-nl-fr-5\n c) tussen Herentals en Mol2016201716075-13-2310-nl-fr-6","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190174,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Spoorlijn 52. \n\n Spoorlijn 52 verbond Dendermonde met Antwerpen. In 1980 sloot de lijn tot Boom, na problemen met de brug over het Zeekanaal Brussel-Schelde. Nadat deze brug weer operationeel was in 1998, werd de lijn weer heropend tot Puurs.Maar het gedeelte tussen Puurs en Dendermonde bleef gewoonweg dicht, om een nog onbekende reden. Al jarenlang ligt dit gedeelte van de spoorlijn 52 er dus verwaarloosd bij. Bij burgers en lokale besturen rees eerder al de vraag om deze spoorlijn te heropenen. 1. Wat is het standpunt van respectievelijk de NMBS en Infrabel over dit idee?2. a) Werd het idee onderzocht?b) Wat waren de eventuele conclusies?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,ANTWERPEN,VERVOERBELEID,SPOORWEGNET,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Wat de heropening van de spoorlijn tussen Puurs en Dendermonde betreft kan ik meegeven dat dit project is opgenomen in de prioriteiten van het Vlaams Gewest, dat voor dit project een fiche indiende bij de Investeringscel.Voorts laat de NMBS me weten dat ze het vaste voornemen heeft om vanaf december 2017 - of zo snel als mogelijk - haar aanbod tussen Puurs en Antwerpen-Centraal te versterken. Zij besprak met Infrabel de inleg van een halfuurdienst op werkdagen en een uurdienst tijdens de weekends en op feestdagen.Om de ambitie van de NMBS volledig te realiseren moeten de infrastructuur, inclusief de Nijverheidsbrug over het Zeekanaal, ter beschikking zijn.Op werkdagen is er geen enkel probleem en de halfuurdienst wordt dan ook ingelegd van en naar Puurs. Tijdens de weekends en op feestdagen wordt de door de NV Zeekanaal beheerde Nijverheidsbrug niet bediend; zij staat dan constant open ten behoeve van de scheepvaart. In die omstandigheden rijden de treinen slechts tot Boom.Infrabel heeft contact opgenomen met Waterwegen en Zeekanaal en gevraagd of er bediening in het weekend mogelijk is. Hierop werd positief geantwoord, mits inzet beschikbaar personeel.Infrabel bevestigt dus dat er geen formele weigering van Waterwegen en Zeekanaal is om de spoorbrug over het Zeekanaal ook in het weekend te bedienen. Het overleg kent geen precieze timing, maar indien een akkoord over de WE-bediening wordt bereikt voor december 2017 kan Puurs vanaf de ingang van het nieuwe vervoersplan ook in het weekend en op feestdagen worden bediend.Infrabel stelt de infrastructuur ter beschikking van de NMBS en overlegt voor de bediening van Puurs via de lijn 52 (Antwerpen - Puurs) met de NV Zeekanaal over de sluiting van de Nijverheidsbrug. In principe nemen noch de NMBS, noch de gemeentelijke diensten deel aan deze gesprekken.Zodra de voorwaarden zijn vervuld voor de bediening van Puurs kan de NMBS vrij vlot inspelen op de gewijzigde situatie. Een tiental dagen volstaan voor de aanpassing van de communicatiesystemen en de instructies voor het trein- en stationspersoneel.Het Raadgevend Comite heeft, op mijn uitdrukkelijke vraag, in januari een globaal advies over het vervoersplan uitgebracht.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190175,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"De uniforme, Europese norm om stiptheid te meten. \n\n Op 1 december 2016 keurde de Kamer voorstel van resolutie DOC 54 1984 goed. Die resolutie bepleit een uniforme, Europese norm om stiptheid te meten.Die moet een kader creeren om stiptheid op dezelfde manier te meten, zodat onderlinge verschillen duidelijk worden. Daar kan het streven naar meer stiptheid enkel maar bij winnen. Het voorwerp van de resolutie was het bepleiten van die maatregel op Europees niveau. 1. Welke gevolgen heeft u sindsdien gegeven aan de bovenvermelde resolutie?2. Wat is de huidige stand van zaken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"Ter herinnering, deze resolutie zou tot doel hebben de stiptheidsprestaties van de verschillende operatoren in Europa makkelijker vergelijkbaar te maken.De vergelijking van de stiptheid van de treinen in Europa lijkt een relatief eenvoudige zaak. Dat is het echter niet.Er is vanzelfsprekend de kwestie van de methodologie (zowel met betrekking tot de norm voor vertragingen van vijf of zes minuten als met betrekking tot de meetpunten) en van de relevantie van de vergelijking.a) Methodologie- Wanneer heeft een trein vertraging?Het is inderdaad zo dat de normen van land tot land verschillen. In Nederland is het vanaf vijf minuten. In Belgie en Duitsland vanaf zes minuten. Voor de NMBS wordt deze norm door de toezichthoudende overheid in het beheerscontract gedefinieerd.Een aanpassing van deze norm zorgt ervoor dat er een historiek verloren gaat, terwijl hetgeen beoogd wordt voor de klant in eerste instantie een verbetering doorheen de tijd is.- Waar wordt de vertraging gemeten?In Nederland en Belgie wordt er gemeten op een geheel van aansluitknooppunten. In andere landen wordt er echter op de punten van bestemming gemeten.b) Relevantie van de vergelijking- Kenmerken van het netHet is moeilijk om de stiptheid op compleet verschillende netten met elkaar te vergelijken. Een stervormig net brengt moeilijkheden met zich mee (bottlenecks in de kern van de ster) die er niet zijn bij een net dat geen stervorm heeft.- VerkeersdensiteitHoe hoger de verkeersdensiteit, hoe moeilijker om de impact van de incidenten op te vangen, wat het stipt rijden van de treinen negatief beinvloedt.- Gemengd verkeerEen operator die zijn treinen (quasi) volledig in eigen bedding laat rijden (zoals Thalys en Eurostar), wordt met minder moeilijkheden geconfronteerd dan een operator die zijn treinen op dezelfde lijnen als andere (goederen)operatoren laat rijden.- AfstandHet is moeilijk om de stiptheid van een L-trein van de NMBS (bijvoorbeeld: op de verbinding Ronse - Eeklo) te vergelijken met een SNCF-trein Parijs-Nice, want hoe groter de afstand is, hoe meer obstakels je kan tegenkomen.Met betrekking tot de desbetreffende resolutie laat Infrabel weten dat er Europese Key Performance Indicators (KPI's) onderhandeld worden in het Platform of Railway Infrastructure Managers in Europe (PRIME). De draft KPI-cataloog waarin ook de stiptheid een onderdeel is, werd goedgekeurd op 9 november 2016. In het luik Performance dat bestaat uit de clusters Punctuality en Robustness, wordt de \"klant\" (reiziger) centraal geplaatst. De cluster Punctuality omvat vijf categorieen die ik u als bijlage meedeel.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).De NMBS laat mij nog weten dat, zelfs bij gebruik van een uniforme methodologie (norm en meetpunten), het moeilijk is om een vergelijking met alle Europese operatoren te maken aangezien ze allemaal hun bijzonderheden hebben (type net: stervormig of niet, verkeersdensiteit, gemengd verkeer, afgelegde afstanden).De NMBS is echter bereid om mee na te denken over de invoering van een uniforme Europese norm voor het meten van de stiptheid van het treinverkeer.In geval van herziening van de norm is de NMBS vragende partij voor een overgangsperiode om het behoud van een historiek te kunnen garanderen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190176,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Tweetaligheid bij de NMBS in de hoofdstad. \n\n Brussel is de tweetalige hoofdstad van het land. Er wordt dan ook verwacht dat personeelsleden in de overheidsdiensten er klanten in beide landstalen te woord (kunnen) staan.In de praktijk is dat helaas niet telkens het geval. Hierover komen er geregeld klachten over, namelijk dat verschillende personeelsleden niet (voldoende) tweetalig zijn. Uit schriftelijke vraag nr. 1514 van 10 juni 2016 leert men dat van de 4.108 personeelsleden er 2.148 tweetalig dienen te zijn.In diezelfde vraag stelt men dat er 749 Franstaligen en 1.242 Nederlandstaligen over het vereiste attest (taalbrevet) van Selor beschikken. Bijgevolg waren er toen 157 personeelsleden die niet over het vereiste taalbrevet beschikten, en vermoedelijk niet voldoende tweetalig zijn (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 81). 1. Welke acties onderneemt de NMBS zodat al haar personeelsleden beschikken over het vereiste taalbrevet (en tweetalig zijn)?2. Wat betekent het ontbreken van het vereiste attest voor de betrokken personeelsleden? Wat zijn de consequenties?3. Genieten de 157 betrokken personeelsleden zonder het vereiste attest alsnog een tweetaligheidspremie?4. Welke verloning vertegenwoordigt de tweetaligheidspremie?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PERSONEEL,VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,VERVOER PER SPOOR,TWEETALIGHEID,NMBS","answer":"1. Tijdens de infosessie en als voorbereiding voor de aanwerving wordt er reeds een proef afgenomen van de kennis van de tweede landstaal.Na aanwerving wordt voor de bedienden gedurende een jaar een taalopleiding georganiseerd. Dit wordt gevolgd door een proef bij Selor.Een treinbegeleider kan gedurende zes jaar, en dit drie keer per jaar, een proef bij Selor afleggen om te slagen. Een treinbegeleider krijgt dus 18 kansen in deze periode om de tweetaligheidstest te slagen. 2. Bij het ontbreken van het vereiste attest kan de bediende niet worden geregulariseerd op een tweetalige post en blijft buiten kader.Na zes jaar kan men deze bediende niet meer als statutair beschouwen en wordt deze afgedankt. Hij wordt dan wel onmiddellijk aangeworven als tijdelijke bediende.Indien hij er dan later in lukt om de tweetaligheidsproef bij Selor met succes af te werken (artikel 8 - 10), wordt hij de eerste maand na het slagen bij Selor geregulariseerd als statutair bediende. 3. Enkel personeelsleden die tweetalig zijn, hebben recht op een tweetaligheidspremie. 4. Voor de personeelsleden die een job uitoefenen in contact met het publiek bedraagt deze premie 196,87 euro (aan index 1,6406) per maand.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190177,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"PS","aut_person":"Kir, Emir","aut_language":"french","question":"Bezoek aan Irak van 23 tot 25 april 2017. \n\n In het kader van het bezoek dat u eind april samen met de ministers van Binnenlandse Zaken en Defensie, de heren Jan Jambon en Steven Vandeput, aan Irak bracht stonden er onder meer kwesties met betrekking tot de veiligheid en de immigratie op de agenda. De samenwerking met Irak bekleedt inderdaad een centrale plaats in de strijd tegen het terrorisme. Ons land maakt deel uit van de internationale coalitie de strijdt tegen Islamitische Staat (IS) in dat land en geschat wordt dat er momenteel 280 personen uit Belgie vertrokken zijn naar een gevechtsgebied in Syrie en Irak.Ons land werd voorts geconfronteerd met een emigratiegolf vanuit Irak en in het verleden heeft u daarom verscheidene - waarvan sommige controversiele - maatregelen genomen om de stroom onder controle te krijgen en de emigranten er met behulp van premies toe aan te zetten naar hun land terug te keren. 1. Kan u meer toelichtingen geven over het doel van die reis?2. Kan u verslag uitbrengen over uw gesprekken met de ter zake bevoegde Irakese autoriteiten?3. Wat is het standpunt van uw Irakese ambtgenoot over de situatie van de Iraakse onderdanen? Welk standpunt heeft u namens ons land verdedigd?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"BURGEROORLOG,IRAK,MINISTER,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,OFFICIEEL BEZOEK","answer":"1. en 2. Tijdens de gezamenlijke missie van Minister Jambon, Minister Vandeput en mezelf werd een intentieverklaring ondertekend met de Centraal-Iraakse autoriteiten in Bagdad en een intentieverklaring met de Iraaks-Koerdische autoriteiten in Erbil.In deze akkoorden werd een engagement tot samenwerking onderschreven op vlak van migratie en veiligheid. Zo werd onder meer opgenomen dat er informatie zal worden uitgewisseld over migratiestromen en wetgeving en dat er zal worden samengewerkt rond preventie en sensibilisering van de gevaren van illegale migratie. Daarnaast werden ook enkele topics over terugkeer opgenomen. Het gaat hier dan zowel om vrijwillige als gedwongen terugkeer waarbij nog steeds de voorkeur wordt gegeven aan vrijwillige terugkeer. De Iraakse regering zal haar onderdanen aanmoedigen om vrijwillig terug te keren naar Irak. 3. De Iraakse premier is een engagement aangegaan voor een betere samenwerking inzake terugkeer want volgens hem heeft Irak de plicht om haar burgers in illegaal verblijf terug te nemen. Hij is in eerste instantie voorstander van vrijwillige terugkeer maar staat open voor de optie van gedwongen terugkeer.Voor ons land heb ik benadrukt dat Iraakse migranten die legaal in ons land verblijven en bijdragen aan onze samenleving meer dan welkom zijn, maar dat voor diegenen die illegaal zijn -en dan zeker zij die zich met criminele activiteiten inlaten- terugkeer de enige optie is.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190178,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Onregelmatigheden verbonden met overlast en inbreuken op de veiligheid. \n\n Ik citeer het hoofdstuk \"Onregelmatigheden verbonden met overlast en inbreuken op de veiligheid\" uit de algemene vervoersvoorwaarden van de NMBS:\"? 1. Overlast en inbreuken op de veiligheid worden vastgesteld in een document \"C173 - Vaststelling van overlast of inbreuk op de veiligheid\" dat opgesteld wordt door het treinbegeleidingspersoneel.? 2. Er bestaan twee niveaus van inbreuken waarvoor een formulier \"C173 - Vaststelling van overlast of inbreuk op de veiligheid\" opgesteld kan worden: \"lichte\" en \"ernstige\" inbreuken. De forfaitaire bedragen die deze inbreuken sanctioneren, worden vermeld onder punt 4. De heffingen die in dat geval betaald moeten worden, zijn vastgelegd in punt 5.De \"lichte\" inbreuken:- verschillende zitplaatsen innemen;- de vervoersvoorwaarden voor handbagage niet naleven;- plooifiets niet conform de reglementering vervoeren (niet opgeplooid, boven de zetels opgeborgen);- het rookverbod niet naleven;- voeten op de zetels, bevuilen van het materieel;- voor het vervoer uitgesloten voorwerpen meenemen.De \"ernstige\" inbreuken:- graffiti, schade aan het materieel/meubilair of andere (met inbegrip van het onrechtmatige gebruik/diefstal van de noodhamer, enz.);- misbruik van het noodsein;- in- of uitstappen wanneer de trein nog niet volledig stilstaat, of nadat de treinbegeleider het vertreksignaal gegeven heeft;- een treinvertraging veroorzaken.? 3. Het forfaitaire bedrag voor de \"C173 - Vaststelling van overlast of inbreuk op de veiligheid\" moet betaald worden binnen 14 kalenderdagen, datum van de feiten inbegrepen. Bovendien kan NMBS bij \"ernstige\" inbreuken de vergoeding eisen van de directe of indirecte schade die ze geleden heeft ten gevolge van de feiten vermeld in de \"C173 - Vaststelling van overlast of inbreuk op de veiligheid\".? 4. De reiziger die het forfaitair bedrag dat verschuldigd was, niet betaalt binnen de voorgeschreven termijn, moet het hogere forfaitaire bedrag beoogd in punt 4 betalen.\".Kunt u voor elk van de tien vermelde onregelmatigheden, voor 2015 en 2016, opgeven:1. het aantal vaststellingen van onregelmatigheid;2. het aantal geinde boetes (binnen 14 kalenderdagen respectievelijk na 14 kalenderdagen) respectievelijk het aantal niet-geinde boetes, met per categorie vermelding van de bedragen die daarmee gepaard gingen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190179,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Trampolinetickets. - Nood aan uitbreiding en toegankelijkheid. \n\n Met haar Trampolinetickets stelt de NMBS een antwoord te willen bieden op het dure grensoverschrijdend vervoer voor reizigers die zich occasioneel verplaatsen tot net over de grens.In tegenstelling tot de formule Trampoline Weekend, zijn de mogelijkheden voor het gebruik van een regulier Trampolineticket eerder beperkt. Zo worden deze tickets enkel te koop aangeboden in de stations die zeer dicht tegen de grens gelegen zijn.Wie naar de Rijselse agglomeratie wil reizen of via Rijsel wil doorreizen naar Parijs kan een Trampolineticket aanschaffen in de stations van Kortrijk, Moeskroen en Doornik. De computersoftware in omliggende stations (die amper verder gelegen zijn) maakt de aanschaf onmogelijk en ook online is het niet mogelijk om een ticket op te delen tot het goedkopere Trampolineticket.Wie bovendien de NMBS-reisplanner raadpleegt vanuit omliggende stations in Henegouwen en Oost- en West-Vlaanderen, krijgt de Trampolineformule niet voorgeschoteld.Reizigers die het traject willen afleggen worden dus voor de keuze gesteld:- ofwel reizen zij eerst naar het station van Kortrijk, Doornik of Moeskroen en schaffen zij daar een grensoverschrijdend Trampolineticket aan. Veel tijdverlies is het gevolg;- ofwel betaalt men dure tickets om via de snelste reisweg de grens over te steken;- ofwel maakt men een eerder onlogische omweg via Brussel-Zuid die geenszins tijd- en kostenbesparend is.Trampolinetickets doen op heden dus helemaal niet waarvoor ze in het leven geroepen zijn, ze bieden amper antwoord op duur grensoverschrijdend vervoer voor reizigers die zich net over de grens willen verplaatsen. 1. Betreffende de aankoop van het Trampolineticket.a) Waarom kunnen deze niet in alle stations worden aangekocht?b) Waarom is er een limitering tot een beperkt aantal stations in de grensregio?c) Kan het mogelijk worden gemaakt om ook online een ticket in twee delen te kopen? Wat is hiervoor desgevallend de motivatie?2. Betreffende de onlogische organisatie van reisroute, -kost, en -duur.a) Staat u achter het principe dat de kortste weg ook de snelste en goedkoopste oplossing moet bieden?b) Welke initiatieven wil u nemen om dit in de praktijk van het internationaal reizigersvervoer te bewerkstelligen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"FRANKRIJK,VERVOERBELEID,PLAATSBEWIJS,VERVOER PER SPOOR,GRENSOVERSCHRIJDEND VERVOER,NMBS","answer":"1. Het Trampolinebiljet is een product dat past in artikel 24. \"Grensoverschrijdend verkeer\" van het beheerscontract van de NMBS met de Staat, waarbij wordt bepaald dat de NMBS in akkoord met de buitenlandse instanties dient te zorgen voor grensoverschrijdende bedieningen tot stations kort over de grens met treinen van de gewone dienst. In Frankrijk is dit station kort over de grens Lille.Verder bepaalt artikel 24 dat de NMBS de contacten met de buitenlandse instanties op eigen initiatief dient te coordineren en in het kader van deze opdracht de nodige overeenkomsten zal sluiten.Het kort grensoverschrijdende productengamma naar Lille werd gecreeerd om het kort grensoverschrijdend verkeer per trein in de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai te bevorderen en richt zich uitsluitend op de lokale verplaatsingen. Het gamma werd uitgewerkt in samenwerking met SNCF en is vastgelegd in een bilaterale conventie.Gezien het om een heel specifiek aanbod gaat met een zeer voordelige prijszetting, kan het niet de bedoeling zijn om dit gunsttarief vanuit om het even waar in Belgie aan te bieden.Dit is dan ook de reden waarom het Trampolinebiljet niet in elk Belgisch station, noch online wordt verkocht en waarom een binnenlands vervoerbewijs ook niet in eenzelfde trein gecombineerd mag worden met een Trampolinebiljet. 2. De aangeboden prijs wordt bepaald door het station van vertrek en van aankomst, de reisroute en het type trein.Zoals hierboven geschetst, gelden er voor korte grensoverschrijdende trajecten zoals opgenomen in artikel 24 van het huidige beheerscontract aantrekkelijke tarieven voor reizen met klassieke binnenlandse treinen die doorrijden tot kort over de grens.Wanneer de NMBS, in samenwerking met andere operatoren, internationale reizen aanbiedt over een langere afstand, dan mogen de veroorzaakte kosten niet hoger liggen dan de inkomsten. In deze gevallen gelden dan ook de internationale tarieven zoals zij worden toegepast door de betrokken spoorwegmaatschappijen.Het uitbreiden van het aanbod van de tarieven voor kort grensoverschrijdend vervoer zou leiden tot een belangrijk inkomstenverlies voor de NMBS en haar partners. Bovendien moet de NMBS steeds het akkoord van haar partner krijgen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190181,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dedecker, Peter","aut_language":"dutch","question":"Taks op de beursverrichtingen. - Distributie-aandeel (MV 17252). \n\n In de financiele wereld bestaat er sinds enige tijd onzekerheid over de begrippen \"kapitalisatie-aandeel\" en \"distributie-aandeel\", zoals deze dienstig zijn voor de toepassing van de taks op de beursverrichtingen op de inkoop van aandelen van een openbaar aangeboden beleggingsvennootschap.Deze onzekerheid zou onder meer te maken hebben met een aantal rulings (vooral de voorafgaande beslissingen 2014.297 van 1 juli 2014 en 2015.340 van 8 september 2015), die voor de distributie-aandelen een verplichting tot uitkering van de volledige rentecomponent lijken op te leggen. Nu sinds de programmawet van 25 december 2016 de beleggers zelf in bepaalde gevallen verantwoordelijk worden voor de afdracht van de taks op de beursverrichtingen, speelt die onzekerheid ook voor hen.Kan u verduidelijken hoe u de toepassing van de taks op de beursverrichtingen in deze gevallen ziet?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTING,KAPITAALBELASTING,BEURSOPERATIE,KAPITAALBELEGGING","answer":"In de interpretatie, zoals die blijkt uit een aantal administratieve beslissingen (onder andere Min. Besl. E.T.T. 907 van 12 augustus 1994) is een distributie-aandeel voor doeleinden van de taks op de beursverrichtingen, een aandeel, uitgegeven door een beleggingsvennootschap, waarvoor de statuten in de uitkering van de netto-opbrengst voorzien, en is een kapitalisatie-aandeel een aandeel waarvoor de statuten niet in de uitkering van de netto-opbrengst voorzien (en dat niet vermeld is in artikel 19, ? 1, 4?, WIB 92) en dat dus in principe geen recht op dividend geeft. Enkel in het uitzonderlijke geval waarbij de statutair bepaalde mogelijkheid tot uitkering per definitie nooit de volledige netto-opbrengst zou kunnen omvatten, is er toch sprake van een kapitalisatie-aandeel.De voorafgaande beslissingen waarnaar u verwijst, betreffen beslissingen in individuele dossiers, waarbij bepaalde aandelenklassen als \"distributie-aandelen\" aangemerkt werden onder de striktere bewoordingen van artikel 19bis WIB (inzonderheid de beperking in artikel 19bis, ? 1, derde lid WIB) en deze dan ook als \"distributie-aandelen\" kwalificeerden onder de definitie die geldt voor de taks op de beursverrichtingen. Voor wat de taks op de beursverrichtingen betreft, doen deze voorafgaande beslissingen dan ook niets af aan de interpretatie zoals eerder beschreven.Het onderscheid tussen een distributie- en kapitalisatieaandeel voor doeleinden van de beurstaks loopt dus in principe gelijk met de kwalificatie van het aandeel in het kader van de financiele informatie die onder toezicht van de Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) verspreid wordt, zoals de prospectus of het Key Investor Information Document (KIID). Tussenpersonen van beroep en beleggers kunnen zich hierop baseren om hun verplichtingen op het vlak van de taks op de beursverrichtingen te voldoen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190182,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van de Velde, Robert","aut_language":"dutch","question":"Proratering van de minimum bedrijfsleidersbezoldiging in functie van de actieve periode (MV 17016). \n\n De in de wettekst vermelde bedragen inzake de minimale bedrijfsleidersvergoeding zijn vastgesteld uitgaande van een volledig jaar handelsactiviteit. Indien een diamanthandelaar bijvoorbeeld in de loop van een belastbaar tijdperk zijn diamanthandelactiviteit aanvangt (met name mits een nieuwe registratie als diamanthandelaar), dan wel beeindigt (met name mits een schrapping als geregistreerde diamanthandelaar) dan dient redelijkerwijze het bedrag aan verschuldigde minimum referentiebezoldiging geprorateerd te worden in functie van het gedeelte van het belastbare tijdperk gedurende dewelke de eigenlijke diamanthandelactiviteit effectief werd uitgeoefend.Kan u deze zienswijze bevestigen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BEDRIJFSLEIDING,FISCALITEIT,EDELSTEEN,BELASTINGGRONDSLAG,LOON","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190183,"depotdat":"2017-05-02","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van de Velde, Robert","aut_language":"dutch","question":"Toepassing diamant stelsel indien geen omzet wordt gerealiseerd (MV 17013). \n\n Indien een geregistreerde diamanthandelaar een gans jaar inactief is, behaalt hij logischerwijs in dat belastbaar tijdperk geen omzet uit zijn diamanthandel (omzet gelijk aan 0 euro). Het lijkt logisch dat in dergelijk geval het diamant stelsel niet kan worden toegepast.Graag vernam ik van u de bevestiging hiervan, alsook van het feit dat in een dergelijke situatie geen toevoeging moet gebeuren van een minimale bedrijfsleidersvergoeding. Zulke toevoeging vindt krachtens de wettekst immers enkel plaats in geval het netto belastbaar inkomen wordt vastgesteld met toepassing van de bepalingen van het diamant stelsel.","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,EDELSTEEN,BELASTINGGRONDSLAG,BEDRIJFSRESULTAAT","answer":"Wordt het diamant stelsel toegepast indien geen omzet wordt gerealiseerd?Indien een geregistreerd diamanthandelaar een jaar lang niet actief is, heeft hij een omzet van 0 euro. In dat geval is er voor het betreffende belastbare tijdperk geen omzet uit de diamanthandel. Aangezien de wettekst ertoe strekt het netto-inkomen vast te stellen dat belastbaar is in geval van de realisatie van een omzet uit de diamanthandel, kan voor het betreffende tijdperk bij afwezigheid van omzet uit de diamanthandel het diamant stelsel niet worden toegepast.In dat geval zal de \"kostprijs van de verkochte diamant\" voor het betreffende belastbare tijdperk niet vervangen worden door \"2,1 % van de omzet\", zal geen bedrag aan minimaal belastbare nettowinst worden vastgesteld, en zal geen toevoeging aan dit nettoresultaat plaatsvinden van een eventueel tekort aan betaalde bedrijfsleidersvergoeding. Deze laatste toevoeging vindt krachtens de wettekst immers plaats in geval het netto belastbaar inkomen wordt vastgesteld met toepassing van de bepalingen van het diamant stelsel.Wat bij stopzetting van de handelszaak?Deze vraag maakt het voorwerp uit van een onderzoek door mijn administratie.Kan de aftrek voor risicokapitaal (of notionele intrestaftrek) opgedeeld worden bij gemengde activiteiten?Ik ben van mening dat de opdeling van de aftrek voor risicokapitaal geschiedt op basis van de omzet gerealiseerd voor wat betreft de verschillende activiteiten. Voor wat betreft de handel in diamanten kan deze aftrek er niet toe leiden dat het netto belastbaar bedrag minder gaat bedragen dan 0,55 % van de omzet, en 0,65 % van de omzet wat betreft aanslagjaar 2017.Kan een proratering van de minimum bedrijfsleidersbezoldiging gebeuren in functie van de actieve periode?Overeenkomstig de wettelijke bepalingen wordt de voor een bedrijfsleider bepaalde referentiebezoldiging vastgesteld in functie van de omzet uit de diamanthandel.Ik zie dan ook niet in waarom die referentiebezoldiging zou moeten worden geprorateerd in het geval dat de diamanthandelaar in de loop van een belastbaar tijdperk zijn diamanthandel aanvangt of beeindigt.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190201,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"N-VA","aut_person":"Smeyers, Sarah","aut_language":"dutch","question":"Missie naar Kameroen (MV 16524). \n\n Begin februari 2017 bent u voor vier dagen op missie naar Kameroen geweest, om de wederzijdse samenwerking tussen Kameroen en Belgie te versterken op het gebied van asiel en migratie. Met name de legale migratie wilt u in goede banen leiden en op een degelijke manier beheren, misbruik wilt u uiteraard zo veel mogelijk uitsluiten. 1. Welke instanties heeft u ontmoet in Kameroen?2. Wat was precies het doel van deze missie?3. Wat heeft deze missie juist opgeleverd? Bent u tevreden over de resultaten?4. Heeft u naar andere landen soortgelijke missies gepland?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MINISTER,MIGRATIEBELEID,OFFICIEEL BEZOEK,KAMEROEN","answer":"1. Tijdens de missie naar Kameroen van 30 januari tot 1 februari 2017 heb ik gesproken met de minister voor Buitenlandse Betrekkingen (ministre-delegue), voor Hoger Onderwijs en voor Binnenlands Bestuur en Decentralisatie, met de delegue general voor de nationale veiligheid, met de ambassadeurs van de Schengen lidstaten en met de directeur van de Internationale Organisatie voor Migratie voor Kameroen. 2. De legale populatie van Kameroeners in Belgie kwam aan bod, evenals feit dat zij amper de openbare orde schenden. Zij zijn geintegreerd in Belgie en dragen bij aan de maatschappij. Het Protocole d'accord sur les migrations werd getekend. Dit Memorandum of Understanding (MoU) werd onderhandeld in twee voorafgaandelijke sessies te Brussel.Er werden ook afspraken gemaakt om de problematiek van de studenten aan te pakken. Veel Kameroense studenten vragen op frauduleuze wijze visa aan. Dit misbruik gaan we gezamenlijk aanpakken. 3. De missie beantwoordde aan de verwachtingen. De controle over aankomst en vertrek van personen aan de grenzen van onze beide landen behouden, vereist concrete maatregelen.De uitwisseling van informatie en expertise is hier een essentieel onderdeel van. Het MoU werd getekend en er werden ook afspraken gemaakt om de illegale migratie waaronder de problematiek van studenten aan te pakken. Het protocolakkoord dat we hebben getekend is een nieuwe stap voorwaarts in de samenwerking tussen Belgie en KameroenOm de problematiek van de studenten aan te pakken werden er ondertussen afspraken gemaakt met het Ministerie van Hoger Onderwijs. Er zal per universiteit een contactpersoon worden aangeduid die het mogelijk maakt om documenten efficienter te controleren; er zal een lijst worden opgemaakt van de nationale erkende scholen voor de baccalaureaten en er is inzage in een gegevensbank van diploma's.Om de gedwongen terugkeer te bevorderen zijn er duidelijke afspraken opgenomen in dit protocolakkoord, onder andere inzake biometrische gegevens, foto's en andere technische middelen (bijvoorbeeld interviews). Dit moet leiden tot een effectieve en efficiente verhoging van de terugkeercijfers. 4. Ik heb eind april 2017 een missie uitgevoerd naar Irak en Koerdistan om de samenwerking met Belgie te bespreken en te verbeteren.De missie was vooral gericht op het verbeteren van de samenwerking inzake terugname van criminelen. Er werd een intentieverklaring ondertekend in zowel Bagdad als Erbil.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190202,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"N-VA","aut_person":"Smeyers, Sarah","aut_language":"dutch","question":"Uitspraak Europees Hof van Justitie visumkwestie (MV 16404). \n\n Naar aanleiding van de visumzaak met het Syrisch gezin uit Aleppo had de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen besloten een prejudiciele vraag te stellen aan het Europees Hof van Justitie.Kan een familie die in het buitenland woont een visum aanvragen voor een Europees land, om vervolgens in dat land zelf een asielaanvraag in te dienen? Het Europees Hof van Justitie sprak zich op 7 februari 2017 over deze vraag uit.Naast Belgie hebben nog 14 andere Europese landen en de Europese Commissie zich aangesloten bij uw standpunt in deze zaak. De uitspraak heeft verregaande implicaties voor het asiel- en migratiebeleid in de Europese Unie. 1. Wat is uw reactie op het standpunt van het Europees Hof van Justitie?2. Welke implicaties heeft deze uitspraak?3. Wat is de volgende maatregel die u kunt nemen? Welk juridisch middel kunt u hierna aangrijpen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"HOF VAN JUSTITIE EG,MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,ASIELRECHT,PREJUDICIELE RECHTSVRAAG","answer":"Op 7 maart besliste het Hof van Justitie te Luxemburg dat er geen visa kort verblijf moeten afgegeven worden aan derdelanders die deze visa aanvragen met het oog op het indienen van een asielaanvraag. Dergelijke aanvragen vallen buiten het toepassingsgebied van de visumcode. Hierop verwierp de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen het beroep dat werd ingesteld door de Syrische familie uit Aleppo.Ik ben tevreden met deze belangrijke beslissing. Vanaf nu is immers duidelijk dat de afgifte van een dergelijk visum een zuiver nationale aangelegenheid is die volledig afhangt van onze eigen discretionaire bevoegdheid. Er is dus hoe dan ook geen enkele verplichting tot afgifte van dergelijke visa.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190203,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Vaerenbergh, Kristien","aut_language":"dutch","question":"Politieke neutraliteit van magistraten (MV 17317). \n\n De Brusselse voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg liet in een persinterview niet na alweer enkele markante uitspraken te plaatsen en schuwt de kritiek op het regeringsbeleid niet.Het meest markante waren echter volgende woorden: \"mon coeur est a gauche, je suis proche du PS et c'est une proximite que j'assume sans probleme\".De heer Hennart praat hier als magistraat openlijk over zijn politieke voorkeur. De Gids voor magistraten stelt: \"Hoewel lidmaatschap van een politieke partij toegestaan is, brengt actieve politieke propaganda de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de magistraat en de rechterlijke macht in het gedrang.\", alsook \"De magistraat heeft, net als elke burger, het recht een politieke opinie te hebben. Door zich terughoudend op te stellen, ziet hij erop toe dat de rechtzoekende mag vertrouwen op de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van Justitie.\".De onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de magistraat, de rechterlijke macht en Justitie krijgen hier dus een flinke knauw. 1. Wat is uw reactie hierop?2. Strekken deze uitspraken met de deontologische code?3. Welke sancties zijn mogelijk? Wat zal u zelf ondernemen?4. Tijdens de audit over de onwettige personeelstransfer van zeven personeelsleden van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg van Brussel naar de Franstalige weigerde de heer Hennart elke medewerking aan de Hoge Raad voor de Justitie. Werd hij hiervoor gesanctioneerd? Zo ja, op welke wijze?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"MAGISTRAAT,POLITIEKE MOTIVATIE,BEROEPSDEONTOLOGIE,RECHTSSTELSEL","answer":"1. Procureur-generaal bij het Hof van Cassatie Krings heeft reeds in 1988 een poging gedaan om een antwoord te geven op de vraag wat de burger verwacht van de magistraat.Hij schrijft: \"Daartoe is vereist dat bij de rechtzoekende geen twijfel kan bestaan over de integriteit van hen aan wie de geduchte macht is gegeven recht te spreken. (...)De rechter staat boven het gewoel en hoort boven het gewoel te blijven. Hij mag zich niet in de strijd mengen. Hij moet zich afzijdig houden. Hij is niet de verdediger van een sociaal systeem noch van een klasse, noch van een moraal en zeker niet van een politiek.Hij is noch politieman noch beul. Hij mag in de regel slechts oordelen overeenkomstig het geschreven recht, dat voor hem in beginsel de enige leidraad en de enige referentie is, dat op abstracte wijze is bepaald en dus vrij van willekeur.Als de magistraat die houding laat varen, die de uitdrukking zelve van zijn onafhankelijkheid is, verliest hij noodzakelijkerwijze het vertrouwen van diegenen die zich tot hem moeten wenden of die voor hem verschijnen.\"Door de media aandacht voor het gerechtelijk gebeuren is sindsdien de magistraat steeds meer uit de schaduw getreden van de anonimiteit, en wordt rechtspraak wordt steeds meer gepersonaliseerd.Ook de magistraten genieten -uiteraard- van de fundamentele vrijheid van meningsuiting. De discretieplicht gebiedt evenwel dat de magistraat moet vermijden om zijn persoonlijke mening op een dermate categorische manier in het openbaar te vertolken, dat de rechtzoekende weleens zou kunnen denken dat deze duidelijk bevooroordeeld is.Zoals de Gids voor magistraten, die samen opgesteld is door de Hoge Raad voor de Justitie en de Adviesraad van de Magistratuur, het terecht verwoordt, is de onafhankelijkheid een waarborg voor de rechtzoekende en voor diens vertrouwen in de rechtspraak. 2. en 3. Het komt niet toe aan de minister van Justitie zich uit te spreken in dit concrete geval of de voorzitter door zijn uitspraken en zijn publieke verbondenheid aan een politieke partij, afbreuk doet aan zijn ambtsverplichtingen of de waardigheid van zijn ambt. Overeenkomstig artikel 412 ? 1 Ger.W. is de eerste voorzitter van het hof van beroep bevoegd om een tuchtprocedure in te stellen ten aanzien van de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg. 4. De Hoge Raad voor de Justitie realiseert momenteel een audit van alle rechtbanken van eerste aanleg, de Brusselse rechtbank incluis.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190204,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanheste, Ann","aut_language":"dutch","question":"De toepassing van de Kansspelwet (MV 17451). \n\n De Kansspelwet van 7 mei 1999 had als doel de kansspelen en de kansspelinrichtingen in Belgie strikt te reguleren en de bescherming van de spelers te garanderen. Met de wet van 10 januari 2010 werd de wet uit 1999 gewijzigd met de bedoeling het hoofd te kunnen bieden aan het groeiend aantal illegale kansspeloperatoren die zich aan elke controle of regel onttrekken.De wet heeft blijkbaar zijn doel gemist, zo lees ik in een interview in De Tijd van 17 januari 2017 met oud-staatsecretaris en geestelijke vader van de wet van 2010, Carl Devlies. Daar waar de basisfilosofie van de nieuwe wet het kanaliseren van het spelen de hoofdbekommernis was, door een beperkt legaal aanbod toe te laten (op basis van het verlenen van vergunningen) en het illegale aanbod zo goed mogelijk te bestrijden, valt het niet te ontkennen dat de kansspelsector uit zijn voegen is gebarsten.Deze exponentiele groei van de kansspelmarkt, gekenmerkt door een ernstig gebrek aan controle en een coherent beleid, heeft als gevolg dat de lijst van uitgesloten spelers de laatste jaren fors is toegenomen. Zo laat het jaarverslag 2015 van de Kansspelcommissie zien dat tussen 2012 en 2015 het aantal uitgesloten spelers in het kader van een collectieve schuldenregeling gestegen is van 86.000 tot 122.000, op basis van vrijwillige uitsluitingen 17.000 tot 24.000 en op basis van een belanghebbende derde 37 tot 220.Dat de toename van gokverslaafden te maken heeft met het overaanbod aan kansspelen en kansspelinrichtingen staat buiten kijf. Maar ook de toegenomen publiciteit komende van de private operatoren die de media en het straatbeeld overspoelt, dragen bij tot het problematisch spelen.En wanneer Carl Devlies in het eerder aangehaalde artikel stelt dat de Kansspelcommissie zich eerder als een stimulator dan als een regulator gedraagt, dan roept ook dit vragen op.Ik verneem dat er momenteel op het politieke niveau gesprekken lopen met betrekking tot de regulering van de kansspelmarkt. De vrees is niet geheel denkbeeldig dat de wetgever andermaal voor de zachte benadering onder druk van de private operatoren zal kiezen en de bestaande wantoestanden (overaanbod aan kansspelen, illegale kansspelen, enz.) zal regulariseren. Vanuit een degelijk armoede- en kansarmenbeleid kunnen wij dit niet laten gebeuren.Wil je online een gokje wagen, dan moet je je registreren met je rijksregisternummer. Er is echter nauwelijks controle op de echtheid van de rijksregisternummers. Nochtans zijn er sinds 2010 strenge regels voor de onlinegokkantoren, maar in de praktijk blijven die dode letter. Zo kan een minderjarige zonder problemen de website bezoeken en gokken.U kondigde in september aan dit probleem aan te pakken en het rijksregisternummer ook effectief te koppelen aan de naam en het adres van de persoon die zich inschrijft, een praktijk die haalbaar is want deze leeftijd- en identiteitscontrole is reeds het geval bij de Nationale Loterij. Maar enkel zij hanteren deze praxis, ondertussen kan men zich bij elke andere operator - legaal en illegaal - nog steeds onder een vals account registreren.Een ander heikel punt is het maximumbedrag en het toestaan van bonussen. Er is geen enkele controle van de Kansspelcommissie op de inzet van de maximumbedragen noch op het gebruik van bonussen.Er is momenteel geen enkele regelgeving inzake het voeren van reclame terwijl media en leefomgeving erdoor worden geteisterd.Geregulariseerde en dus inmiddels legale operatoren maken misbruik van de mazen in het net en lanceren illegale kansspelen. Ik verwijs naar de 3.3 toestellen en de virtuele weddenschappen. 1. Welke concrete maatregelen voorziet u en tegen wanneer?2. Hoe staat het met de controle op de onlineprofielen? In welke mate kunt u garanderen dat minderjarigen of gokverslaafden niet kunnen deelnemen aan het spelen?3. Hoe en op welke definitieve termijn denkt u werk te maken van de controle op de reclame?","question_theme":"CONTROLEORGAAN,KANSSPEL,WETGEVING","answer":"1. Momenteel zijn er politieke besprekingen aan de gang over het reglementair kader inzake kansspelen. Naast de bespreking van concrete probleemdossiers zoals virtual betting en 3. 3. machines in cafes, ligt de leeftijdsverhoging op tafel, de inperking van reclame voor kansspelen, de inperking van het aantal wedkantoren en de uitbreiding van de toepassing van het systeem van uitgesloten spelers op wedkantoren.In de tweede jaarhelft zal tevens werk gemaakt worden van een evaluatie van de protocollen die afgesloten zijn met de Internet Service providers (ISP's) inzake de stoppagina naar illegale websites. De zwarte lijst en de stoppagina blijven belangrijk om te verhinderen dat spelers illegaal kunnen spelen en dat bedrijven ongestraft illegale kansspelen kunnen exploiteren.Voor wat betreft het online gokken, wordt meegegeven dat eind 2016 een pilootproject werd opgestart met verschillende vergunninghouders om de identificatie meer sluitend te maken. Het is de bedoeling - zodra de stabiliteit van het systeem is bewezen - om de rest van de sector te betrekken.Doordat de Kansspelcommissie (KSC) geen permanente verbinding had met het Rijksregister werden alvast bulkcontroles gedaan. Eveneens botsten verschillende vergunninghouders op een negatief advies van de privacycommissie om de identiteiten te controleren aan de hand van het Rijksregister.Indien de Kansspelcommissie weet krijgt van minderjarigen die spelen op websites, stelt zij een proces-verbaal op. Bijvoorbeeld is recentelijk proces-verbaal opgemaakt lastens een persoon jonger dan 21 jaar die deelnam aan online casinospelen en daartoe zijn eID had vervalst. Het bevoegde parket zal in deze zaak vervolgen. 2. De Kansspelcommissie wordt continu aangespoord om alles in het werk te stellen om de identiteitscontrole alsmaar sluitender te maken. 3. Op mijn vraag nam de Kansspelcommissie in 2015 het initiatief om reclameregels op te stellen voor kansspelen. Er waren twee overlegmomenten tussen de verschillende partijen over een convenant voor ethische en verantwoorde reclame voor en marketing van kansspelen.Er werd echter geen consensus bereikt. Daarom werd opdracht gegeven om de reclame te regelen via een koninklijk besluit. Dit maakt momenteel het voorwerp uit van politieke bespreking.De Kansspelcommissie nam - in afwachting van een reglementair kader -alvast een standpunt in met betrekking tot promotieacties. Alle vragen of toelatingen voor speciale acties of activiteiten, of publiciteit moeten worden aangemeld op marketing@gamingcommission.be.Enkel na een antwoord van \"geen-bezwaar\" kan de activiteit worden georganiseerd. Ook de publiciteit rond tombola's werd ingeperkt. Zo mag een speelzaal die een tombola organiseert geen reclame hiervoor maken via een website.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190205,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"N-VA","aut_person":"Klaps, Johan","aut_language":"dutch","question":"BNP Paribas (MV 16623). \n\n Belgie is naast Frankrijk en Italie een van de drie thuismarkten van BNP Paribas. De bank is in Belgie voornamelijk verankerd via dochterbank BNP Paribas Fortis, dat in 2016 918 miljoen euro winst maakte, voor aftrek van belastingen.De winst van de Belgische tak was ondanks het huidige financiele klimaat van lage rente voornamelijk toe te schrijven aan de rente-inkomsten. Deze cijfers staan in schril contrast met de Franse en Italiaanse retailtak van BNP Paribas. In Frankrijk daalde de winst met 14 % en in Italie moesten hoge provisies aangelegd worden om het risico van wanbetalers in te dekken, waardoor amper winst overbleef.We zijn in ons land met andere woorden sterk afhankelijk van de risico's die in andere landen als Italie genomen worden, ongeacht de goede resultaten van BNP Paribas Fortis in Belgie. Belgisch, en dus voornamelijk Vlaams spaargeld wordt op die manier opnieuw gebruikt om buitenlandse risico's in te dekken. 75 % van het Belgische spaargeld is namelijk Vlaams. 1. Worden Belgische spaarboekjes naar het buitenland versluist en gebruikt om daar Italiaanse rommelkredieten te dekken? Indien ja, om welk bedrag gaat het?2. Wie zal, als het misgaat met BNP Paribas, de bank moeten redden?3. Kan de Belgische overheid als aandeelhouder de risico's die de bank in andere landen neemt niet laten inperken? Zo ja, zal u hierover in gesprek gaan?","question_theme_main":"FINANCIELE INSTELLING","question_theme":"FINANCIELE INSTELLING,BANK,WINST","answer":"1. Op 31 december 2016 kreeg BNPP Fortis meer deposito's van BNPP SA Frankrijk dan ze kredieten toestond. De kredieten die BNPPF op 31 december 2016 toestond aan BNL (de Italiaanse bank van BNPP) bedragen minder dan 50 miljoen euro. De netto kredietverlening op deze twee banken is dus niet significant. 2. BNP Paribas is een solide bank. Hiervan getuigt haar sterke solvabiliteit (Core Tier 1 = 11,5 %), haar goede rendabiliteit (ROE = 9,3 %) en haar solide liquiditeit (LCR 123 %).De Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad, of Single Resolution Board is de bevoegde afwikkelingautoriteit voor de gehele groep, dus ook voor de Belgische dochteronderneming BNP Paribas Fortis. Indien in een crisissituatie, de toestand van BNP Paribas Fortis, ondanks eventuele herstelmaatregelen opgelegd door de ECB, die optreedt als toezichthouder, blijft verslechteren, dan dient te worden nagegaan in welke mate BNP Paribas Fortis voldoet aan de drie afwikkelingsvoorwaarden vooraleer een afwikkelingsprocedure kan geinitieerd worden.De eerste afwikkelingsvoorwaarde, namelijk de vaststelling of de instelling faalt of dreigt te falen zal beoordeeld worden door de toezichthouder, zijnde de ECB voor BNP Paribas Fortis. De tweede en derde afwikkelingsvoorwaarde worden beoordeeld door de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad : de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad gaat na of er geen alternatieve maatregelen kunnen worden genomen waardoor binnen een redelijke termijn het falen van de instelling zou kunnen worden vermeden, en hij onderzoekt ook of een afwikkelingsmaatregel noodzakelijk is in het algemeen belang.Pas indien aan alle voorwaarden cumulatief voldaan is kan er een afwikkelingsprocedure opgestart worden en kan er een afwikkelingsinstrument worden aangewend door de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad om BNP Paribas Fortis te redden. Mogelijke afwikkelingsinstrumenten zijn de verkoop van de onderneming, de creatie van een overbruggingsinstelling, de afsplitsing van activa, en bail-in. De Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad neemt zijn beslissingen in zijn uitgebreide bestuursvergadering waarin ook de nationale afwikkelingsautoriteiten van entiteiten van de groep gevestigd binnen een deelnemende lidstaat zetelen. De Belgische afwikkelingsautoriteit neemt dus in beginsel wel deel aan het beslissingsproces, maar indien er geen consensus kan gevonden worden, beslissen de vijf permanente leden van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad bij gewone meerderheid, dus zonder de nationale afwikkelingsautoriteiten. Het komt daarna aan het Afwikkelingscollege van de Nationale Bank van Belgie toe om de door de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad genomen beslissingen ten uitvoer te leggen in overeenstemming met het Belgisch recht. 3. De Belgische Staat is geen directe aandeelhouder van BNPP Fortis meer sinds 2013 maar heeft nog 10 % van de aandelen van de Franse groep BNP Paribas. BNBPP Fortis investeert en ontwikkelt haar activiteiten in Belgie, in Europa en in de wereld op basis van een gemeenschappelijk stabiel Europees regelgevingskader.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190206,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Willaert, Evita","aut_language":"dutch","question":"Het automatisch toekennen van sociale rechten (MV 16397). \n\n U kondigde onlangs in de pers aan dat bepaalde sociale rechten in de toekomst automatisch toegekend zullen worden aan rechthebbenden.De automatisering van rechten is een belangrijk element in het bestrijden van non take-up van sociale rechten. Non take-up is een weinig zichtbaar fenomeen dat de effectiviteit van sociale rechten ondermijnt. Wat ook de vorm is van de non take-up, sociale ongelijkheid is er zowel oorzaak als gevolg van.Daarom moet een automatisering van rechten ook gepaard gaan met andere maatregelen, die verschillende elementen die aan de basis liggen van de non take-up - complexiteit van administratie, moeilijk bereikbare informatie, stigmatisering van rechthebbenden - mee moeten bestrijden.Volgens het regeerakkoord zou het netwerk van federale armoedeambtenaren prioriteit geven aan de doelstelling om zoveel mogelijk rechten automatisch toe te kennen. In de beleidsnota van de staatssecretaris voor Armoedebestrijding wordt er verwezen naar hun nota over de automatisering van rechten, waarin zes voorstellen worden gedaan om het automatisch toekennen van rechten te optimaliseren:- de ontwikkeling van een bufferdatabank om gegevens van bepaalde statuten ter beschikking te stellen aan de instanties die zich hierop baseren om afgeleide sociale rechten toe te kennen;- een voorstel om actuele inkomensgegevens als uitgangspunt te gebruiken om te beslissen over het toekennen van een recht of prestatie;- installatie van een proactieve gegevensstroom om potentieel rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming te detecteren;- installatie van een procedure om binnen het sociaal statuut van de zelfstandigen potentiele gerechtigden op de 105 gratis dienstencheques voor moederschaphulp te identificeren;- optimalisatie van de aanvraagprocedures bij de DG Personen met een handicap;- ontwikkeling van een app door de POD MI samen met de Kruispuntbank Sociale Zekerheid en het project \"ken de pincode verbonden aan de eID\" die gerechtigden een zicht biedt op de afgeleide rechten die werden toegekend. 1. Wetende dat het onderzoeken of toekennen van een aantal sociale rechten al volledig of gedeeltelijk geautomatiseerd is (IGO, sociaal tarief gas en elektriciteit, telefoon en internet, enz.), welke rechten zullen geautomatiseerd worden? Worden de voorstellen van het netwerk van federale armoedeambtenaren opgevolgd?2. Als het ook over residuaire rechten gaat, hoe zullen deze rechten, die berusten op noden en op een onderzoek van inkomsten, geautomatiseerd worden? Het risico op non take-up is effectief nog groter bij deze rechten, omdat eventuele rechthebbenden zich hiervoor vrijwillig moeten aanmelden en beantwoorden aan verschillende criteria. 3. Tenslote is een automatische opening van een recht niet altijd wenselijk. Het is belangrijk om rekening te houden met mogelijke perverse effecten van een automatisering.a) Is er, gezien het private karakter van de informatie in de gegevensbanken, transparantie over welke gegevens over burgers en instellingen bijgehouden wordt?b) Bij vergissingen staat de persoon in kwestie mogelijk voor een lange en complexe weg om zijn/haar dossier te regulariseren. Zijn er hiervoor al procedures, zowel voor opsporing als voor rechtzettingen, op poten gezet?c) Een automatische opening van een recht veronderstelt ook de automatische sluiting ervan, worden mensen in dat geval op de hoogte gebracht van het eventueel einde van hun recht?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"ARMOEDE,SOCIAAL BELEID,SOCIALE RECHTEN","answer":"Het automatisch toekennen van sociale rechten is reeds voorzien in het regeerakkoord van deze regering. Ik citeer: \"De verdere ontwikkeling van het elektronisch sociaal dossier en een betere samenwerking tussen de verschillende actoren in het armoedebeleid zullen zorgen voor een correct en efficient sociaal beleid en waar mogelijk een automatische toekenning van rechten.\"In uitvoering van deze paragraaf en de door u vermelde voorstellen werd intussen bij de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid (KSZ) een bufferdatabank opgericht. Deze databank laat inderdaad toe de gegevens van een reeks statuten ter beschikking te stellen aan de instellingen die hierop wensen beroep te doen om afgeleide sociale rechten toe te kennen. Teneinde het gebruik van deze gegevens en van deze databank te promoten zullen mevrouw De Block en ik een schrijven richten aan alle andere regeringsleden en de gemeentebesturen.De operationalisering en het gebruik van deze databank vormen immers een belangrijke stap op weg naar automatische rechtentoekenning en een doorgedreven administratieve vereenvoudiging.Daarnaast wordt, in samenwerking met de minister bevoegd voor digitale agenda, onderzocht hoe deze ICT-component actief kan ingezet worden om bepaalde afgeleide rechten automatisch toe te kennen. Dit vereist echter in vele gevallen een harmonisering van de toekenningsregels wat uiteraard vraagt om een grondige analyse vooraleer beslissingen te nemen.Vervolgens kan ik ook verwijzen naar de optimalisatie van de aanvraagprocedures bij de directie-generaal Personen met een handicap. Op 23 januari 2017 werd door mijn collega van Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een Beperking, Wetenschapsbeleid en Grote Steden de nieuwe toepassing MyHandicap uitgerold met een volledig vernieuwde backoffice en totaal nieuwe werkprocedures.Voor verdere inhoudelijke en technische vragen omtrent de automatische rechtentoekenning moet ik de collega echter verwijzen naar de verschillende bevoegde ministers.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190207,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van de Velde, Robert","aut_language":"dutch","question":"Opdeling van de aftrek voor risicokapitaal bij \"gemengde\" activiteiten (MV 17015). \n\n De wettekst, noch de parlementaire voorbereidingswerken inzake het diamant stelsel verduidelijken op welke manier de notionele interestaftrek moet worden verdeeld indien er binnen de onderneming meerdere activiteiten worden uitgeoefend. Nochtans is het perfect denkbaar dat een vennootschap die als geregistreerde diamanthandelaar actief is, tevens (een of meerdere) andere ondernemingsactiviteiten uitoefent. Zij heeft in dat geval een zogenaamde \"hybride\" of \"gemengd\" karakter.Uit zijn aard lijkt het evenwel logisch om ter zake van de notionele interestaftrek een opsplitsing te maken. Het eigen vermogen dat als basis voor de berekening van de notionele interestaftrek dient, waarborgt immers de ganse ondernemingsactiviteit (en dus niet uitsluitend de diamanthandelactiviteiten).Ofschoon niet identiek, kan voor deze zienswijze steun worden gevonden in de oorspronkelijke wettekst van 10 augustus 2015 (thans gewijzigd) die voor wat betreft \"niet-specifieke kosten\" eveneens voorzag in een opdeling in functie van de omzet: \"Wanneer er geen specifieke toewijzing van kosten als bedoeld in het eerste lid mogelijk is, wordt het bedrag van de kosten die niet specifiek verbonden zijn aan andere activiteiten forfaitair opgesplitst in functie van de verhouding tussen de omzet uit de diamanthandel en de bruto inkomsten van deze andere activiteiten.\".Kan u bevestigen dat voor vennootschappen met een gemengd karakter de opdeling van de notionele interestaftrek eveneens mag geschieden in functie van de omzet gerealiseerd middels de diverse activiteiten?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGAFTREK,ONDERNEMING,FISCALITEIT,EDELSTEEN,VENNOOTSCHAP,RISICODRAGEND KAPITAAL","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190208,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Verhoging van de gerechtskosten. \n\n Sinds 1 mei 2017 moet de belastingplichtige een forfait van 20 euro betalen boven op de griffierechten en de erelonen van de advocaten. Deze beslissing werd genomen om jaarlijks 15 miljoen euro te kunnen innen om de pro-Deoadvocaten beter te financieren.De advocaten vragen niettemin ook al lang een hervorming van de juridische bijstand. 1. Vormt de verhoging van de gerechtskosten een langetermijnoplossing?2. Welke andere maatregelen zou men in dit verband kunnen nemen?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"GERECHTSKOSTEN,RECHTSBIJSTAND,RECHTSSTELSEL","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190209,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lachaert, Egbert","aut_language":"dutch","question":"Vrijstelling van RSZ-bijdragen bij de eerste aanwerving. \n\n Vanaf 1 januari 2016 is een doelgroepvermindering van kracht voor de eerste aanwerving. De werkgever is volledig vrijgesteld van de verschuldigde werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid bij aanwerving van een eerste werknemer, en dit voor een onbepaalde duur.Deze regeling richt zich specifiek op startende en kleine werkgevers uit de privesector. Voor veel start-ups of kleinere ondernemingen is een eerste aanwerving een enorme stap, mede door de grote kost die hiermee gepaard gaat als werkgever. Deze vrijstelling van bijdragen lijkt alvast een stap in de goede richting om werkgevers een kans te bieden om hun bedrijf uit te bouwen. 1. a) Hoeveel werkgevers hebben reeds een eerste aanwerving (onder dit nieuwe regime) gedaan in het eerste kwartaal van 2017?b) Is het mogelijk om een onderverdeling van de aanwervingen te geven per provincie?c) Is er ook een onderverdeling in leeftijd?d) Zijn de werkgevers gemiddeld jonger, en wordt dus op deze manier het doel om start-ups te stimuleren bereikt?e) Wat is de gemiddelde leeftijd van de aangeworven personen?2. Hoe evalueert u deze maatregel qua doeltreffendheid?","question_theme":"SOCIALE BIJDRAGE,WERKGELEGENHEIDSBELEID,ONDERNEMINGSBELEID,AANWERVING,STARTENDE ONDERNEMING","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190210,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Behandeling van borstkanker. \n\n Volgens de cijfers van Think-Pink, een vzw die zich actief inzet voor de strijd tegen borstkanker, krijgt een op de negen vrouwen borstkanker. In 2013 werd er bij bijna 11.000 vrouwen borstkanker vastgesteld, dit is een stijging met 13 % in tien jaar tijd.Onlangs is uit de Europese MINDACT-studie gebleken dat adjuvante chemotherapie het gevaar voor recidief bij de vrouwen bij wie borstkanker in een vroeg stadium werd gediagnosticeerd, niet vermindert. In dat geval zouden chemotherapie en de behandeling van de neveneffecten ervan dus zinloos zijn en onnodig veel geld kosten.Dankzij het gebruik van de MammaPrint, een test om de activiteit van specifieke genen in de tumor te analyseren, zou chemotherapie in 46 % van de gevallen kunnen worden vermeden. 1. Hoe ver staat het met de reflectie inzake het gebruik van de MammaPrint in ons land?2. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) pleit in een advies uit 2015 voor de financiering van een pilotstudie om het gebruik van die tests enkel bij vrouwen met bepaalde vormen van borstkanker in een vroeg stadium te evalueren en voor de uitvoering van een volledigere kosteneffectiviteitsanalyse. Wat is de stand van zaken dienaangaande?3. Hoewel preventie en sensibilisering bevoegdheden van de deelgebieden zijn, zouden er in de interfederale werkgroep Preventie besprekingen gevoerd worden om de verschillende protocolakkoorden over de vroegtijdige opsporing van kanker te moderniseren. Dat hebt u trouwens ook aangegeven in uw jongste algemene beleidsnota. Hoe ver staat u met de herziening van die protocolakkoorden over de vroegtijdige opsporing van kanker?4. Heeft de Interministeriele Conferentie Volksgezondheid de driejaarlijkse evaluatie van de Stichting Kankerregister uitgevoerd? Zo niet, wanneer zal dat gebeuren?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"VOORKOMING VAN ZIEKTEN,GEZONDHEIDSBELEID,KANKER,VROUW,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"1. en 2. In de MINDACT-studie werd gebruik gemaakt van de MammaprintR, een genetische test die al jaren op de markt is, die de activiteit van 70 genen in het tumorweefsel meet en die voor bepaalde borstkankers het risico op herval zou kunnen inschatten. Klassiek gebruikt men in de risicobepaling een aantal klinische en biologische/pathologische criteria zoals onder andere de leeftijd van de patiente, de grootte van de tumor en de kenmerken van de tumor na microscopisch onderzoek. In deze studie werd een nieuw criterium toegevoegd: het genexpressieprofiel van de tumor. 46 % van een duidelijk omschreven subgroep zou met de MammaprintR geen chemotherapie meer nodig hebben. Chemotherapie is een zware behandeling die aanleiding geeft tot veel morbiditeit en werkonbekwaamheid soms jaren na de behandeling.Het kenniscentrum, dat in 2015 de studie uitvoerde naar \"De bijdrage van moleculaire profileringstesten aan de beslissing tot behandeling met adjuvante chemotherapie bij borstkanker (237As)\", is op mijn vraag begonnen aan een actualisatie van deze studie met de nadruk op de kosteneffectiviteit en dit in het licht van de publicatie van de resultaten van de Mindact studie. De resultaten zullen tegen het einde van dit jaar bekend gemaakt worden. 3. en 4. In maart 2016 heeft de Interministeriele Conferentie Volksgezondheid een protocolakkoord inzake preventie gesloten, waarin afspraken tussen de federale overheid en de deelstaten opgenomen zijn betreffende verschillende aspecten van preventie. Hierin zijn een aantal thema's opgenomen, waaronder de screening voor borstkanker, baarmoederhalskanker en colorectale kanker. Deze screeningsprogramma's vormden het onderwerp van de eerdere protocolakkoorden waar u naar verwijst, en vervangen deze protocolakkoorden.De evaluatie van het protocolakkoord inzake het Kankerregister, die voorzien is om de drie jaar, is momenteel onderdeel van de besprekingen in de IKW chronische ziekten/preventie. Hier wordt bekeken of eventuele wijzigingen aan dit protocolakkoord (van 24 juni 2013) nodig zijn.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190211,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Weeder. \n\n In januari 2017 werd in Brussel Weeder gelanceerd, een nieuwe app die zogezegd kadert in de deeleconomie. De ontwerpers van de app noemen ze een onderlinge hulplijn voor rokers.De personen die rokers willen 'depanneren' staan in real time weergegeven op een interactieve kaart van Brussel. De anonimiteit van alle leden wordt gegarandeerd, zowel van diegenen die rokers 'depanneren' als van diegenen die 'gedepanneerd' willen worden. Volgens het parket van Brussel zouden cannabisgebruikers dankzij de app gemakkelijk in contact kunnen komen met dealers. Het vergemakkelijken van het gebruik van verdovende middelen is nochtans strafbaar. Het parket van Brussel waarschuwt dat de webmasters van de in Frankrijk gehoste site zouden kunnen worden vervolgd.De app bestaat blijkbaar al in Frankrijk. 1. Wat vindt u van die app?2. Zult u controles op die app invoeren?3. Het parket van Brussel heeft meegedeeld dat het voorziet in een aantal specifieke en aangepaste maatregelen in het kader van de dagelijkse strijd tegen de handel in verdovende middelen en in het bijzonder tegen de handel op straat. Kunt u meer details geven?4. Werd de betrokkenen gevraagd hun identiteit en hun doelstellingen mee te delen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,MISDAADBESTRIJDING,HANDEL IN VERDOVENDE MIDDELEN,DRUGVERSLAVING,INTERNETSITE","answer":"Een dergelijk programma is illegaal, aangezien het duidelijk het gebruik van verdovende middelen faciliteert.De makers, beheerders en actieve gebruikers van deze toepassing zullen kunnen worden vervolgd op grond van de kwalificatie \"het vergemakkelijken van het gebruik van verdovende middelen\", eventueel met de verzwarende omstandigheid van vereniging. Zij zullen eventueel ook kunnen worden vervolgd wegens medeplichtigheid aan bezit-aanschaf-verkoop.Het gebruik van de toepassing verandert in beginsel niets aan de strafrechtelijke situatie van de passieve gebruikers: zij blijven evenzeer strafbaar wegens aanschaf-bezit, in voorkomend geval voor persoonlijk gebruik.Het loutere gebruik van de toepassing zonder bewijs van een geslaagde transactie, maar met bewijs dat dit wel de bedoeling was van de gebruiker, kan strafbaar zijn als voorbereidende handeling.Het parket van Brussel, dat ter zake reeds een persbericht heeft uitgebracht waarin het aangeeft dat het de diverse opties van mogelijke vervolging bestudeert, heeft een strafrechtelijk opsporingsonderzoek geopend.De elementen met betrekking tot het mogelijke overleg met de Franse overheden vallen onder het geheim van het opsporingsonderzoek.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190212,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Europees project \"Law Train\". - Belgische medewerking. \n\n In februari 2017 hebben honderden kunstenaars, professoren en onderzoekers uit de Belgische academische wereld u gevraagd om de Belgische medewerking aan het Europese project Law Train, dat ertoe strekt om de ondervragingsmethodes in het kader van onderzoeken naar internationale drughandel te verbeteren en te coordineren, stop te zetten.Ze klagen dit partnerschap aan omdat het de participatie impliceert van de Israelische nationale politie en het bijgevolg praktijken wettigt die ze als \"internationale misdaden\" kwalificeren. Volgens hen zijn we door de samenwerking van het Belgische ministerie van Justitie met de Israelische politie medeplichtig aan systematische schendingen van het internationale recht en van de rechten van de mens, waarvan de inheemse Palestijnse bevolking het slachtoffer is.U hebt aangegeven dat u van het federale parket had vernomen dat de partners van het project de Europese regels in acht nemen. We weten echter dat de Israelische politie niet gebonden is door die regels. Dit project kadert niet in het officiele Belgische beleid tegenover Israel. Onze geloofwaardigheid op het stuk van de fundamentele rechten wordt op de helling gezet. 1. U zegt dat de Europese Commissie alle ethische aspecten controleert en strikt opvolgt. Kunt u daar dieper op ingaan? Hoe wordt die opvolging gerealiseerd bij de Israelische politie?2. Werd er hierover een inhoudelijk debat opgestart met die onderzoekers, professoren en kunstenaars?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,ISRAEL,SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,POLITIE,GERECHTELIJK ONDERZOEK","answer":"Zoals reeds meermaals werd toegelicht, is het Law Train-project een door de Europese Commissie gesubsidieerd project. Het kadert in het Horizon 2020 programma van de EU, dat door de Europese Commissie werd goedgekeurd.Op dit ogenblik is de Commissie voornemens om het Law Train-project voort te zetten. Verordening (EU) nr. 1291/2013 tot vaststelling van Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) voorziet erin dat alle onderzoeks- en innovatieactiviteiten in het kader van Horizon 2020 moeten verlopen in overeenstemming met de ethische beginselen en de toepasselijke nationale, internationale en Uniewetgeving, inclusief het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de aanvullende protocollen. Er zijn verschillende mechanismen ingevoerd om het gebruik van Europese fondsen te controleren, inzonderheid de wetenschappelijke evaluatie, het ethisch onderzoek, de opvolging van de tenuitvoerlegging van het project, evenals audits en sancties in geval van niet-inachtneming.In overeenstemming met de regeling voor de ethische beoordeling van Horizon 2020 van de Commissie, is een intern ethisch adviseur aangewezen voor het project. Bovendien is, na een verzoek van de Commissie, een extern, onafhankelijk ethisch adviseur aangewezen. Beide adviseurs houden toezicht op ethische kwesties met de steun van twee ethische commissies, de sociaal-maatschappelijke ethische commissie en de ethische commissie voor het tweeerlei gebruik van onderzoek.Voor meer informatie wordt het geachte lid eveneens doorverwezen naar de Europese Commissie en in het bijzonder de Project Officer van het project Law Train, mevrouw Cristina Longo (Cristina.Longo@ec.europa.eu).Justitie heeft de oproep en het uitvoerig dossier van academici, intellectuelen en kunstenaars met betrekking tot de Belgische deelname aan het Law Train project goed ontvangen en hier bijzondere aandacht aan verleend.In dat kader werden ook een aantal middenveldorganisaties ontvangen door zowel het Federaal Parket als de beleidscel van de minister van Justitie.Als onderdeel van de samenwerking met Israel voert de EU een regelmatige dialoog over mensenrechtenkwesties. De EU is van mening dat samenwerking en afspraken met Israel, waardoor een dergelijke dialoog mogelijk is, doeltreffender zijn dan isolatie of boycots. Momenteel is er dan ook geen intentie om het project stop te zetten.Niettemin kan men erop rekenen dat de evolutie van dit project van nabij wordt opgevolgd en indien dit noodzakelijk blijkt in de toekomst, zal er gepast worden gereageerd.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190213,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Aangifte van de financieringsbronnen van vzw's. \n\n Door een maatregel die u zult invoeren, zullen alle vzw's binnenkort hun financieringsbronnen moeten aangeven. Bedoeling is om de transparantie van de financiele stromen van de ongeveer 100.000 in Belgie geregistreerde vzw's te garanderen. Verenigingen zonder winstoogmerk zullen de identiteit van hun donoren en het ontvangen bedrag in hun jaarrekening moeten vermelden. Ze hebben vandaag weinig plichten op dat stuk. 1. Kunt u die maatregel toelichten?2. Zullen dezelfde maatregelen gelden ongeacht het type en het bedrag van de schenking?3. Hoe zullen de controles worden uitgevoerd?4. Welke maatregelen worden er toegepast indien de ontvangen bedragen en de identiteit van de donoren niet worden aangegeven?5. Wat zult u antwoorden wanneer verenigingen vinden dat die controles te ver gaan en zich gestigmatiseerd voelen, en het gevoel hebben dat ze worden beschuldigd van vermeende sociale fraude of van het verbergen van geradicaliseerde jongeren, terwijl ze al jarenlang uitstekend werk leveren voor jongeren?","question_theme":"FINANCIERING,ORGANISATIE ZONDER WINSTOOGMERK","answer":"Er wordt verwezen naar het antwoord dat gegeven wordt op schriftelijke vraag nr. 2246, gesteld door de heer Dallemagne (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190214,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Onzekerheid in verband met het voortbestaan van de lijn Charleroi-Zuid - Erquelinnes. \n\n In het kader van het nieuwe vervoersplan 2017 is de NMBS voornemens de dienstregeling van de L-treinen te wijzigen om de symmetrie op lijn 130A te herstellen. Nadat er bij Infrabel werd nagegaan of de infrastructuur beschikbaar was, werd er beslist dat dat project niet zou worden uitgevoerd in 2017. Erger nog, Infrabel kondigde aan dat lijn 130A Charleroi-Zuid - Erquellines mogelijk vanaf 2019 enkelsporig zou worden gemaakt, bij gebrek aan budgettaire middelen en wegens de verouderde en moeilijk te onderhouden infrastructuur.Dergelijke maatregelen staan haaks op het vervoersplan van de NMBS, dat strekt tot het verbeteren van de stiptheid, de snelheid en de aansluitingen en dat voor frequentere verbindingen zou moeten zorgen.Voor veel pendelaars zal daarmee hun enige vervoermiddel naar het werk, school, hobby's en andere bestemmingen verdwijnen. Hoe zullen ze zich moeten redden?1. Kunt u die informatie bevestigen en er meer over vertellen?2. Is het gebrek aan budgettaire middelen een afdoende argument voor het schrappen van die lijn, die dagelijks door pendelaars gebruikt wordt? Op grond van welke criteria werd die beslissing genomen?3. U trok onlangs 517 miljoen euro van het GEN-budget uit voor Wallonie. Zou lijn 130A met dat bedrag kunnen worden gered en zou die som kunnen worden aangewend voor de renovatie en het onderhoud van de lijn?4. Zal de regering in dit kader initiatieven ontwikkeld om de lokale lijnen te behouden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,VERVOERBELEID,SPOORWEGNET,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Verwijzend naar mijn antwoord op mondelinge vraag 17961 van volksvertegenwoordiger Eric Massin (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, 54 COM 655) is er geen sprake van dat deze lijn gesloten wordt.Gelet op bepaalde parameters van lijn 130A werd de snelheid van het treinverkeer ter hoogte daarvan verminderd en zal men het treinverkeer op lijn 130A vanaf juni 2019 over een enkel spoor laten rijden op het baanvak Hourpes/Lobbes.Zoals uitgelegd in een schrijven dat ik op 27 april heb gericht aan de belanghebbende burgemeesters van Lijn 130A zal de NMBS in het kader van haar volgend vervoersplan bovendien geen treinen afschaffen op Lijn 130A. De NMBS bevestigt mij inderdaad dat haar vervoersplan 12/2017 - 2020 geen enkele wijziging in het vooruitzicht stelt op Lijn 130A.Infrabel zegt verder dat haar ontwerpmeerjareninvesteringsplan de leefbaarheid van de lijn niet in het gedrang brengt.Het wordt tijd dat deze polemiek ophoudt.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190215,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Gebruik van chemische wapens tegen de burgerbevolking in Syrie. \n\n Na de Britse, de Franse en de Amerikaanse regering schrijft nu ook de ngo Human Rights Watch (HRW) de chemische aanval in Khan Shaykhun toe aan de Syrische regering. Volgens het Syrian Observatory for Human Rights vielen er bij de aanval van begin april 2017 88 doden, van wie 31 kinderen.Nu, begin mei, gaat HRW een stap verder. De organisatie hekelt een systematisch en algemeen gebruik van chemische wapens door de Syrische regering. Een en ander zou wettelijke consequenties hebben.HRW zou immers hebben ontdekt dat er in de regio Hama in Syrie minstens drie keer sarin werd gebruikt. Die aanvallen zetten de theorie van de regering van Bashar al-Assad op losse schroeven, volgens welke een bom een opslagplaats voor chemische wapens in handen van de rebellen zou hebben getroffen. De mensenrechtenorganisatie gispt eveneens de apathie van de internationale gemeenschap, die de ogen sloot voor de toename van het aantal chloorgasaanvallen, die met vliegtuigen, helikopters of nu met raketten worden uitgevoerd. 1. Wat is het standpunt van Belgie over die verschillende gebeurtenissen en over de aanklacht van HRW? In welke mate hecht de regering geloof aan de beweringen van die organisatie?2. HRW roept de VN-Veiligheidsraad ertoe op om het Internationaal Strafhof opnieuw om een onderzoek naar oorlogsmisdaden te vragen. Enkel de Veiligheidsraad kan in de Syrische kwestie een zaak aanhangig maken bij het Strafhof, aangezien Syrie het Statuut van Rome niet heeft geratificeerd, en evenmin de bevoegdheid van het hof heeft erkend. Welk standpunt neemt Belgie daarover in?3. Welke invloed heeft dat geweld op de positie van de Belgische en de Europese diplomatie inzake de reactie op het niveau van de internationale justitie, op het stuk van het proces van politieke transitie in Syrie dat op de strijd tegen Daesh moet volgen en ten aanzien van Assad, zijn regime en het geweld?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BURGEROORLOG,BUITENLANDS BELEID,CHEMISCH WAPEN,STAATSBURGER,SYRIE","answer":"1. De Belgische regering veroordeelt elk gebruik van chemische wapens, ongeacht waar dit gebeurt, wie de uitvoerders of wat de omstandigheden zijn. Niet-gouvernementele organisaties zoals Human Rights Watch verrichten nuttig werk van sensibilisering, maar het is belangrijk dat onafhankelijk, internationaal onderzoek bevestigt of chemische wapens gebruikt zijn en door wie. In dat verband betreur ik het Russische veto van 17 november 2017 van de resolutie die de Verenigde Staten indiende met betrekking tot verlenging van het mandaat van het Gezamenlijke Onderzoeksmechanisme (JIM) van de Verenigde Naties en de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW).Op 11 november 2017, tijdens de herdenking van de Wapenstilstand, heb ik de Veiligheidsraad formeel en publiekelijk opgeroepen om het mandaat van dit mechanisme te verlengen. Het is absoluut noodzakelijk dat de onderste steen boven wordt gehaald met betrekking tot de vraag wie welke misdaden heeft begaan in Syrie. Naar mijn mening droeg het JIM op professionele en onafhankelijke wijze bij aan het identificeren van de daders. De onderzoeken van het JIM hebben reeds uitgewezen dat het Syrische regime verantwoordelijk is voor tenminste vier chemische aanvallen en Daesh voor tenminste twee.Desondanks worden nog steeds nieuwe beschuldigingen van chemische aanvallen geuit, in het bijzonder in oostelijk Ghouta in januari 2018. Ik doe een beroep op de Veiligheidsraad, en op Rusland in het bijzonder, om stappen te zetten die het mogelijk maken dat de VN en de OPCW hun missie op onafhankelijk wijze kunnen voortzetten. 2. Belgie hecht een groot belang aan de strijd tegen straffeloosheid. In dit licht riep ons land de VN Veiligheidsraad al verschillende keren op om de situatie in Syrie naar het Internationaal Strafhof te verwijzen. Echter, de VN Veiligheidsraad blijft op dit punt geblokkeerd. Daarom is het van vitaal belang om de nodige voorbereidingen te treffen inzake bewijsvergaring en - bewaring en in te zetten op het versterken van internationaal gerechtelijke samenwerking ter ondersteuning van nationale jurisdicties die strafrechtelijke vervolgingen hebben lopen voor misdaden begaan in Syrie. Ons land steunt daarom het Internationaal Onafhankelijk en Onpartijdig Mechanisme dat door de Algemene Vergadering eind 2016 werd opgericht om internationale, regionale en nationale rechterlijke instanties te helpen bij de opsporing en vervolging van de verantwoordelijken van de meest ernstige misdaden van internationaal recht begaan in Syrie sinds maart 2011. Belgie was een van de drijvende krachten achter dit initiatief en leverde al een bijdrage van 250.000 euro ter oprichting van het mechanisme. Op dit ogenblik wordt hard gewerkt om het mechanisme volledig operationeel te maken.Met het oog op de permanente verankering van het mechanisme ben ik verheugd met het ferme besluit van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties van 24 januari 2018 om de financiering van het mechanisme onderdeel te maken van zijn voorstel voor het reguliere budget voor 2020, in navolging van de oproep ter zake van de Algemene Vergadering op 19 december 2017. 3. Betreffende de EU wordt in de nieuwe Strategie voor Syrie de noodzaak van de strijd tegen straffeloosheid herhaald, in het bijzonder in die gevallen waarin het gebruik van chemische wapens wordt bevestigd. Elke chemische aanval versterkt eens te meer de overtuiging van Belgie dat een politieke transitie in Syrie noodzakelijk is om een stabiele oplossing voor het conflict te vinden. De inhoud van die transitie moet in de eerste plaats bepaald worden door de Syrische bevolking maar ik ben ervan overtuigd dat een dergelijke transitie slechts succesvol kan zijn indien het regime verantwoording aflegt van zijn veelvuldige schendingen van het internationaal humanitair recht en van de mensenrechten. Bovendien onderstrepen deze vaststellingen nogmaals de noodzaak om de strijd tegen straffeloosheid in het conflict in Syrie op te voeren. Het gaat hier om het respect voor het internationale recht, maar evenzeer om de toekomst van onze gezamenlijke rechtsorde: men kan niet de meeste basale uitgangspunten aan zijn laars lappen zonder vroeg of laat ter verantwoording te worden geroepen. Het is vanuit die overweging dat Belgie zich heeft geschaard achter het Franse initiatief van het Internationale Partnerschap tegen Straffeloosheid voor de inzet van chemische wapens, dat op 23 januari 2018 werd voorgesteld in Parijs.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":190216,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Offensief van Hongaars premier Orban tegen de door de heer Soros opgerichte universiteit. \n\n In april 2017 keurde Hongarije een controversiele wet goed op basis waarvan de Central European University (CEU) zou kunnen worden gesloten. Die universiteit wordt gefinancierd door de Amerikaanse miljardair Soros, die van Hongaarse afkomst is en die een doorn in het oog is geworden van de nationalistische eerste minister. Krachtens de nieuwe wetgeving kunnen buitenlandse onderwijsinstellingen die geen campus in hun thuisland hebben, hun licentie verliezen.Sinds enkele maanden voert premier Orban zijn offensief tegen Georges Soros, die hij ervan beschuldigt de oppositie te financieren, op. Hij viseert daarbij meer bepaald de ngo's die opkomen voor de verdediging van de vrijheden of de bescherming van asielzoekers en waarvan er veel gedeeltelijk worden gesubsidieerd door de bekende stichting van miljardair Soros, de Open Society Foundations. Volgens premier Orban gaat het over activisten die door internationale organisaties worden betaald om honderdduizenden migranten naar Europa te halen.Meer dan 80.000 mensen hebben tegen het offensief gedemonstreerd. Er werd eveneens een petitie gestart, die door meer dan 900 academici van over de hele wereld werd ondertekend, onder wie 18 Nobelprijswinnaars, en waarin er wordt geeist dat die wet wordt ingetrokken. Het ging over een van de grootste betogingen in dat land. 1. Wat is de balans van de situatie in Hongarije sinds die nieuwe feiten?2. Wat is de positie van onze Belgische en de Europese diplomatie ten opzichte van dat nieuwe offensief?3. Welke bi- en multilaterale initiatieven hebt u ontwikkeld of zult u ontwikkelen om die Hongaarse beslissing te veroordelen?4. Hoe staat het met het project voor een periodieke doorlichting van de rechtsstaat met betrekking tot de individuele rechten en de democratische stelsels in de Europese lidstaten?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"HONGARIJE,BUITENLANDS BELEID,VRIJHEID VAN ONDERWIJS,UNIVERSITEIT","answer":"1. De toestand in Hongarije.Na de golf van protesten tegen de nieuwe wet op het hoger onderwijs, is de situatie in Hongarije sindsdien gekalmeerd. Sinds mei zijn er geen protesten meer. De regering verklaarde meermaals een akkoord te willen bereiken, ze wil een dialoog met de verschillende actoren, inclusief de CEU-universiteit, ngo's, Europese instellingen, Raad van Europa, enz.De regering richtte een interdepartementale werkgroep op bestaande uit vertegenwoordigers van het Ministry of Human Capacities die bevoegd is voor onderwijs, het Ministerie van Justitie, het Ministerie van Buitenlandse Zaken, enz. om de situatie te herbekijken. De Hongaarse regering stelt dat CEU-Universiteit door de werkgroep zal worden uitgenodigd voor gesprekken. Op concrete voorstellen van de werkgroep is het nog wachten, er waren trouwens nog geen ontmoetingen met de betrokken actoren. 2. en 3. Positie en initiatieven.Recente ontwikkelingen in Hongarije leidden tot openlijke uitingen van bezorgdheid door stakeholders binnen en buiten de EU, waarbij werd aangeven dat een aantal recente bepalingen mogelijks in strijd zijn met EU-wetgeving.Op de 25e sessie (mei 2016) van het VN Universeel Periodiek onderzoek kwam Hongarije aan bod en Belgie heeft bij die gelegenheid aangehaald zich zorgen te maken over wetgevende initiatieven die de werking van ngo's zouden bemoeilijken.De voorbije jaren werden door de Europese Commissie meerdere initiatieven genomen met betrekking tot het respect voor de rechtsstaat en voor de fundamentele rechten in Hongarije.Op 12 april 2017 organiseerde de Europese Commissie (EC) een debat over een aantal recente ontwikkelingen in Hongarije, waaronder de Higher Education Act, de \"stop Brussels\" nationale raadpleging en bepaalde aspecten van het migratie- en asielbeleid en non-discriminatie. Gezien de algemene situatie in Hongarije de Commissie zorgen baart, werd beslist om een brede politieke dialoog op te starten met de Hongaarse autoriteiten, de andere lidstaten en het Europees Parlement.Na een juridische analyse van de Higher Education Act concludeerde de EC eind april dat bepalingen van die wet in strijd zijn met EU-regelgeving (onder andere met betrekking tot vrijheden van de interne markt en het Handvest van de Grondrechten) en kondigde ze aan een inbreukprocedure op te starten tegen Hongarije.Ik ben van mening dat de EC als behoeder van de rechtsstaat in de EU het best geplaatst is om deze dialoog aan te gaan en steun dan ook ten volle deze initiatieven en acties van de Commissie en zal dat ook in de toekomst blijven doen.Daarnaast dient ook vermeld te worden dat het Europees Parlement op 17 mei een resolutie heeft aangenomen waarin wordt opgeroepen om artikel 7 van het Verdrag van de Europese Unie te activeren, dat voorziet in een mechanisme om EU-waarden af te dwingen. 4. Project periodiek onderzoek naar rechtsstaat in de EU.Op de Raad Algemene Zaken in februari 2016 heb ik voorgesteld om een periodieke evaluatie van de toestand van de rechtsstaat en de fundamentele rechten binnen de EU-lidstaten op te starten.Eind 2016 werd door 12 like minded lidstaten een document opgesteld ter voorbereiding van de Raad Algemene Zaken, waar dit document werd goedgekeurd. De mogelijkheid om te evolueren in de richting van een peer review bij een volgende evaluatie van de dialoog over de rechtsstaat in 2019 wordt daarin expliciet vermeld.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":190217,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Voorstel om vaccins ook door apothekers te laten toedienen. \n\n Ik vernam via de pers dat men zou overwegen om vaccins ook door apothekers te laten toedienen. Dat voorstel wordt nog onderzocht. De toelating om vaccins toe te dienen geldt al sinds april 2016 voor verpleegkundigen in Belgie en sinds oktober 2016 voor apothekers in Frankrijk.Het is de bedoeling om zo de vaccinatiegraad op te trekken en risicopatienten te motiveren om zich te laten vaccineren, ook al is het, zoals u aangaf, belangrijk dat men niet te hard van stapel loopt en dat er vragen worden gesteld bij de medische begeleiding en de rol van de apotheker in onze maatschappij. 1. Hoeveel zou de vaccinatiegraad in Belgie kunnen bedragen als dat voorstel zou worden ingediend?2. Wat is de feedback in verband met het Franse experiment?3. Wat denkt u over een mogelijk ontoereikende medische follow-up van de patienten die door een apotheker zouden worden gevaccineerd?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,APOTHEKER,VACCIN,VACCINATIE","answer":"De organisatie van het vaccinatiebeleid maakt deel uit van de preventieve geneeskunde en behoort dus tot de bevoegdheden van de deelstaten. De uitoefening van de geneeskunde en de bevoegdheden van de verschillende zorgverstrekkers is daarentegen een federale bevoegdheid.In Frankrijk werd een aantal jaren geleden een voorstel over de eventuele vaccinatie door apothekers niet weerhouden. Eind 2016 werd binnen de Commissie Sociale Zaken een amendement aangenomen voor een driejarig proefproject in twee Franse regio's (Auvergne en Aquitaine). Er werd toen aangevoerd dat de vaccinatiegraad tegen seizoensgriep bij volwassenen onvoldoende was. Het doel is om na te gaan of over 3 jaar die vaccinatiegraad verbeterd zal zijn. Het initiatief is dus nog te recent om conclusies te trekken.Het is bovendien vaak riskant om zich te snel te inspireren op de gezondheidssystemen in onze buurlanden zonder deze in detail te analyseren. Het probleem van de vaccinatiegraad tegen griep in Frankrijk bijvoorbeeld doet zich voor ondanks het feit de Franse verpleegkundigen, in tegenstelling tot de Belgische verpleegkundigen, sinds 2008 65-plussers zonder medisch voorschrift mogen inenten tegen griep. We stellen dus vast dat zelfs door het aantal bevoegde beroepsbeoefenaars te verhogen de vaccinatiegraad daarom nog niet verbetert. Er spelen dus ook andere factoren.De problematiek van de opvolging van de vaccinaties is veel ruimer dan de vaccinatie tegen seizoensgriep bij volwassenen. De deelstaten gebruiken een vaccinatiekalender die geinspireerd is op de werkzaamheden van de Hoge Gezondheidsraad die de internationale referenties analyseert. De deelstatelijke administraties volgen voor elke leeftijdscategorie of doelgroep de vaccinatiepercentages op. Uit hun verslagen blijkt dat er globaal genomen een aanvaardbare vaccinatiegraad is bereikt bij kinderen. Maar er zijn ook minder goede percentages (bijvoorbeeld voor het rotavirus). Bijzondere aandacht is noodzakelijk voor de strikte naleving van de kalender en de herhalingsinentingen, en voor bepaalde sociaal kwetsbare groepen. Alle zorgverstrekkers zouden het vertrouwen en de motivatie van de bevolking moeten stimuleren. De coordinatie van de opvolging van de vaccinaties en van de naleving van de kalender kan worden vergemakkelijkt door een gecentraliseerd register. Een recente studie (gepubliceerd in maart 2017) \"Studie van de vaccinatiegraad in Vlaanderen 2016\" (https://www.zorg-en-gezondheid.be/vaccinatiegraadstudie) onderstreept onder andere het belang van een verantwoordelijk coordinator.Wat uw laatste vraag betreft, over de medische opvolging, lijkt me een opvolging door een arts, bij voorkeur de huisarts, van belang. De huisarts zal in elk geval het voorschrift voor het vaccin verstrekken. Een goede registratie is in elk geval opportuun, en dit kan gebeuren in de geintegreerd elektronisch dossier, onverminderd de registraties inzake vaccinatie die door de Gemeenschappen binnen hun bevoegdheden gebeuren.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190218,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Ondervoeding in Belgische ziekenhuizen. \n\n Ondervoeding, een onderbelicht probleem in onze consumptiemaatschappij, kan zich uiten in stoornissen in het menselijk lichaam als gevolg van herhaalde tekorten in de dagelijkse voeding.Ondervoeding kan het gevolg zijn van een precaire sociale of economische situatie, maar wordt ook vastgesteld in zorginstellingen. Er bestaan tal van oplossingen om dat probleem aan te pakken, waaronder de versterking van de opsporingsmiddelen en een betere sensibilisering van het verzorgend personeel. 1. Hoeveel patienten in de Belgische zorginstellingen lijden aan ondervoeding?2. Welke maatregelen werden er reeds genomen dat probleem aan te pakken? Zouden de bestaande maatregelen kunnen worden verbeterd?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKENHUIS,GEZONDHEIDSBELEID,SOCIALE VOORZIENINGEN,ONDERVOEDING","answer":"1. In 2015 werden er 204.229 patienten opgespoord in de 124 ziekenhuizen die gefinancierd worden voor het oprichten van een voedingsteam en in de 104 ziekenhuizen die in het kader van het Kankerplan gefinancierd worden om dietisten aan te werven in ziekenhuizen die beschikken over een zorgprogramma voor oncologische basiszorg of een zorgprogramma voor oncologie.Van die gescreende patienten waren 52.550 patienten ondervoed, 2.287 obees en ondervoed en 3.685 hadden overgewicht en waren ondervoed. 2. Die resultaten weerspiegelen een vroegtijdige, doeltreffende en evidence-based nutritionele screening en behandeling.Sinds 2007 ging het project \"Aanstellen van een voedingsverantwoordelijke en een voedingsteam in het kader van het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan voor Belgie\" van start. De belangrijkste doelstelling daarvan is om werk te maken van de preventie en de aanpak van ondervoeding in het ziekenhuis door een voedingsverantwoordelijke en een voedingsteam aan te wijzen. De aanstelling van een voedingsverantwoordelijke en een voedingsteam heeft tot doel om, in een interdisciplinaire context, alle patienten met een voedingsrisico op te sporen en hen, op een gecontroleerde manier, de meest geschikte voedingsbehandeling aan te bieden. De tweede doelstelling is om te zorgen voor een betere uitwisseling van voedingsinformatie tussen alle zorgverleners die betrokken zijn bij de patient - zowel binnen als buiten het ziekenhuis.Sinds 1 juli 2014 worden alle ziekenhuizen (met uitzondering van de psychiatrische ziekenhuizen, de geisoleerde Sp-ziekenhuizen en -diensten, de geisoleerde G-ziekenhuizen en -diensten en de ziekenhuizen voor palliatieve verzorging) gefinancierd via het budget van financiele middelen van de ziekenhuizen om een voedingsteam te organiseren, gecoordineerd door een voedingsverantwoordelijke, en dat minstens bestaat uit een dietist, een verpleegkundige, een arts, een apotheker en de keukenverantwoordelijke.Sinds januari 2011 wordt er ook een financiering toegekend in het kader van het Kankerplan voor de aanwerving van dietisten in de ziekenhuizen die beschikken over een zorgprogramma voor oncologische basiszorg of een zorgprogramma voor oncologie.De dietisten moeten bij voorkeur beschikken over beroepservaring in de oncologische dietetiek of bij gebrek daaraan over beroepservaring in de dietetiek die nuttig is voor de behandeling van oncologische patienten. Ze moeten integraal deel uitmaken van het multidisciplinair team van het oncologisch zorgprogramma.Als het ziekenhuis een voedingsverantwoordelijke en een multidisciplinair voedingsteam heeft aangesteld, moeten de dietisten die gefinancierd worden door het Kankerplan deelnemen en meewerken aan de werkzaamheden van dit team, om een link te creeren met het initiatief van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid aangaande de voedingsteams.Het belang van een multidisciplinair voedingsteam in het ziekenhuis om ondervoede patienten of patienten met een risico op ondervoeding te screenen, te voorkomen en te behandelen is bekend, en de implementatie ervan in alle ziekenhuizen wordt aanbevolen door diverse nationale en internationale instanties.De invoering van die initiatieven heeft het mogelijk gemaakt om te zorgen voor een kwaliteitsvolle omkadering want er werden verschillende acties voorzien voor patienten zoals:- de systematische voedingsscreening bij de opname en een mondonderzoek;- het wegen van de patienten of het meten van de kuitomtrek bij opname;- de invoering van multidisciplinair overleg voor de opvolging van de ingenomen voeding (tussendoortje, voedselinname, orale voedingssupplementen);- de sensibilisering van het zorgteam om de patient ertoe aan te zetten regelmatiger aan lichaamsbeweging te doen;- de uitwerking van een dieetboekje voor de verbinding ziekenhuis-thuis en ziekenhuis-RVT;- de invoering van een externe overdracht van de gegevens met voedingsaanbevelingen;- het opstellen van een ontslagdocument met een lijst tips om de voeding thuis te verrijken met eenvoudige en makkelijk te verkrijgen voedingsmiddelen;- de organisatie van collectieve maaltijden, de aanpassing van de maaltijden naargelang van de smaak en de behoeften van de patienten.Daarnaast heeft, in 2013, de werkgroep \"indicatoren\" van de Federale Raad voor de Kwaliteit van de Verpleegkundige Activiteit (FRKVA), officieel geinstalleerd sinds 2009, een reeks proces-, structuur- en resultaatsindicatoren uitgewerkt voor de opsporing en multidisciplinaire behandeling van ondervoeding.Die Raad is verantwoordelijk voor de externe evaluatie van de kwaliteit van de verpleegkundige activiteit en een van zijn opdrachten is het wetenschappelijk aspect van het verpleegkundig beroep ontwikkelen aan de hand van Evidence Based Nursing.De reeks proces-, structuur- en resultaatsindicatoren voor de opsporing en behandeling van ondervoeding van de FRKVA werd verstuurd naar de 104 Belgische algemene ziekenhuizen.Het onderzoek naar de specifieke rol die de verpleegkundigen, dietisten en andere actoren die betrokken zijn bij ondervoeding spelen op het vlak van de kwaliteit en van de veiligheid van de zorg ondersteunt het gebruik van indicatoren om de impact te evalueren van de gezondheidswerkers op de context en het milieu waarin ze werken. Die indicatoren geven ons informatie over de objectieve en subjectieve voedingsparameters, leggen de risicobepalende factoren vast op vlak van voeding, identificeren de specifieke behoeftes en zijn de getuigen van een doeltreffende en efficiente voedingsaanpak.Ze maken het mogelijk om goede praktijken uit te wisselen en te vergelijken, te bepalen hoeveel personeel er nodig is en welke organisatorische benaderingen geimplementeerd zouden moeten worden door de ziekenhuizen en financiele ondersteuning zouden moeten krijgen.Op langere termijn zal de invoering van aanbevelingen en de meting via die indicatoren zeker een impact hebben op de professionalisering van de actoren die een rol spelen in de voedingsaanpak voor de patienten.Tot slot is het de bedoeling dat de handelingen die door de zorgverleners worden gesteld wetenschappelijk onderbouwd zijn en dat hun doeltreffendheid is aangetoond.Door het multidisciplinaire karakter van die teams, wordt er een klinisch pad uitgewerkt voor de ondervoede patienten, patienten die het risico lopen op ondervoeding of zwaarlijvige patienten in het ziekenhuis en/of in de ambulante zorg. Alle zorgverleners werken nauw samen om een multidisciplinaire diagnostische evaluatie uit te voeren, en om behandelingen en een preventieve benadering te voorzien van de pathologieen die te wijten zijn aan ondervoeding, om de patienten een optimale screening en behandeling aan te bieden.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190219,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Internationale ivoorhandel. \n\n 1. Klopt het dat Belgie nog steeds de export van ivoor naar landen buiten de EU toestaat? Indien ja, gaat het om bewerkt of onbewerkt ivoor? Gaat het om oud (pre-CITES - 1973) of nieuw ivoor?2. Er wordt gezegd dat de beperkte legale verkoopskanalen voor oud ivoor worden gebruikt om nieuw ivoor wit te wassen. Kan u dit fenomeen bevestigen? Worden de eventueel nog bestaande toelatingen die Belgie verleent voor de export van ivoor naar landen buiten de EU, gebruikt voor het witwassen van nieuw ivoor? Is er hierop controle door de douane of andere instanties? Kan u het probleem kwantificeren?3. Wat is de positie van Belgie omtrent een verbod op ivoorhandel? Is Belgie voorstander van een totaalverbod? Of is Belgie voorstander van een gedeeltelijk verbod, met bijvoorbeeld uitzonderingen voor oud, bewerkt ivoor dat binnen de EU wordt verhandeld? Zo ja, van welke specifieke uitzonderingen is Belgie dan voorstander?4. Heeft Belgie zich recent (het afgelopen jaar) uitgesproken op Europees niveau uitgesproken over een verbod op ivoorhandel? In welke context en wat was het Belgische standpunt ter zake?","question_theme_main":"BUITENLANDSE HANDEL","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,BESCHERMDE SOORT,UITVOER,STOF VAN DIERLIJKE OORSPRONG","answer":"De vraag die u mij stelt over de Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora (CITES), valt onder bevoegdheid van de minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling wat betreft haar bevoegdheid directie-generaal Leefmilieu van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.Ik verwijs het geachte lid dan ook naar het antwoord van de minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling (vraag nr. 495 van 7 juni 2017).","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":190220,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het eerherstel aan de geexecuteerde soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog. \n\n Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vragen omtrent de studie die u heeft opgedragen aan professor Horvat omtrent het al dan niet verlenen van eerherstel aan de geexecuteerde soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog. Aanvankelijk moest deze studie midden 2015 klaar zijn, maar inmiddels zijn wij bijna twee jaar verder. 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de studie van professor Horvat? Wanneer wordt deze studie naar verwachting afgerond? Kan u deze studie bezorgen zodra deze gefinaliseerd is?2. Mocht de studie reeds afgerond zijn, welke conclusies heeft het Wetenschappelijk Comite hieruit getrokken voor de gestelde problematiek en welk advies heeft het gegeven aan de regering?3. Wat heeft de regering desgevallend beslist met betrekking tot het gevraagde eerherstel voor de gefusilleerde soldaten waarvan de terechtstelling wordt gecontesteerd?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MILITAIRE RECHTSPRAAK,DOODSTRAF,OVERHEID,WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK,EERSTE WERELDOORLOG","answer":"1. tot 3. Volgens de informatie waarover ik beschik zou professor Horvat weldra de studie afronden. Daarna zal het Wetenschappelijk Comite worden voorgelegd dat hierover een advies aan de regering moet verstrekken.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":190221,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"Schending van het onderzoeksgeheim en de lekken naar de pers (MV 17234). \n\n Ongeveer een jaar geleden werd ons land getroffen door enkele verschrikkelijke aanslagen op de luchthaven van Zaventem en het metrostation Maalbeek. Enkele uren na de aanslagen vond een oplettende vuilnisman een laptop in een vuilnisbak in de Max Roosstraat in Schaarbeek.De speurders slagen erin om een schat aan informatie en bewijsmateriaal over de aanslagen in Parijs en Brussel van de laptop te halen. Onder andere de testamenten van de terroristen, conversaties over mogelijke doelwitten, locaties van safehouses en afspraken over de aanslagen in Brussel worden op de laptop en in audiofragmenten gevonden.Tot mijn grote verbazing kon ik afgelopen weekend in de pers een gedetailleerde uiteenzetting lezen van deze cruciale informatie en de audiofragmenten. Vier pagina's vol met alle informatie die werd gevonden op de laptop van de terroristen. Hoe men aan deze vertrouwelijke informatie is geraakt is tot op heden niet duidelijk. Het betreft hier gevoelige informatie die in het kader van lopende onderzoeken beter niet openbaar werd gemaakt.Artikel 28quinquies, ? 1 en artikel 57, ? 1 van het Wetboek van Strafvordering bepalen dat zowel het opsporings- als het gerechtelijk onderzoek, behalve de wettelijk bepaalde uitzonderingen, geheim zijn en dat eenieder die hieraan beroepshalve zijn medewerking dient te verlenen, tot geheimhouding is verplicht; hij die dit geheim schendt, wordt gestraft met de straffen bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek. 1. Hebt u kennis genomen van het artikel? Kan de verspreiding van deze informatie het onderzoek schaden?2. Werd deze informatie door u of uw dienst ter beschikking gesteld van de pers? Zo niet, hebt u er reeds zicht op door wie de informatie werd gelekt?3. Is er sprake van een schending van het onderzoeks- dan wel beroepsgeheim? Werd er reeds een onderzoek ingesteld naar de schending van het onderzoekgeheim?4. Hoeveel dossiers wegens schending van het opsporings- en gerechtelijk onderzoek werden sedert 2012 per jaar ingesteld?5. Welk gerechtelijk gevolg werd gegeven aan de ingestelde dossiers wegens schending van het opsporings- en gerechtelijk onderzoek per jaar sedert 2012?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"GERECHTELIJK VOORONDERZOEK,PERS,TERRORISME,RECHTSSTELSEL","answer":"1. De federale procureur werd hierover bevraagd om na te gaan of de aangereikte informatie afkomstig was van het federaal parket zelf. Hij verklaarde zelf verrast te zijn om dit met zoveel details in de pers te lezen en oordeelt dat deze berichtgeving inderdaad het dossier zou kunnen schaden. 2. en 3. De bron is hem echter niet bekend. Bovendien werd de inhoud van de laptop, waar in het persartikel naar verwezen wordt, gedeeld met verschillende buitenlandse diensten. 4. en 5. De gegevensbank van het College van Procureurs-generaal laat niet toe om deze vragen te beantwoorden. Er is immers geen specifieke registratiemogelijkheid voorzien die toelaat om schending van het geheim van het opsporingsonderzoek of het gerechtelijk te onderscheiden van schending van andere beroepsgeheimen.In meer algemene termen kan wel worden vermeld dat dergelijke lekken moeilijk te achterhalen zijn en bovendien van alle mogelijke betrokken instanties afkomstig zouden kunnen zijn. De opsporing en bewijsgaring van lekken wordt daardoor sterk bemoeilijkt.Het is om die reden dat moet worden nagedacht over welke maatregelen opportuun kunnen zijn voor de aanpak van ernstige schendingen van het geheim van het onderzoek, zonder daarmee ook rechtmatige belangen als bijvoorbeeld de bescherming van de journalistieke bronnen te schenden.Hierover werd in de plenaire vergadering van 16 maart reeds uitvoerig van gedachte gewisseld naar aanleiding van de actualiteitsvraag eveneens gesteld door het geachte lid (CRIV54PLEN 161, P1919). Er werd toen onder andere verwezen naar de verhoging van de strafmaat voor de schending van het beroepsgeheim, zoals vastgesteld in de in tussentijd gestemde wet potpourri V.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190222,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Asielzoekers met inkomsten uit werk (MV 16550). \n\n Sinds enkele jaren kunnen bepaalde asielzoekers in ons land actief worden op de arbeidsmarkt. Minister van Werk, Kris Peeters, verminderde deze legislatuur de periode waardoor deze personen een job kunnen zoeken wanneer ze vier maanden in procedure zitten.Ik denk dat iedereen het erover eens is dat het een goede zaak is dat asielzoekers aan de slag kunnen, ook al hebben ze nog geen zekerheid of ze hier al dan niet een beschermingsstatuut zullen krijgen. Als ze uiteindelijk als vluchteling of als subsidiair beschermde erkend worden, zal hun werkervaring hen sneller doen integreren. Maar ook voor hen die geen erkenning krijgen, draagt hun werkervaring bij. Ook dragen ze allemaal financieel bij als ze aan het werk zijn.Nochtans is voor vele asielzoekers de stap naar de arbeidsmarkt niet evident. Soms hebben ze niet de juiste technische bagage of is de taalkennis onvoldoende. Ook zijn werkgevers soms terughoudend om iemand in dienst te nemen waarvan hij of zij niet weet of de persoon in kwestie wel in Belgie zal kunnen blijven.Een bijkomende drempel is het bedrag dat de asielzoeker moet afstaan op zijn loon. Het is een evidentie dat asielzoekers bijdragen als ze inkomsten hebben. Maar de bedragen die afgestaan moeten worden, zeker als de inkomsten beperkt zijn, kunnen zorgen voor een soort werkloosheidsval.Goed nieuws is wel dat het aantal asielzoekers dat een arbeidskaart aanvraagt, in 2016 fors gestegen is in Vlaanderen. In 2015 werden er 1.749 arbeidskaarten aangevraagd, terwijl dit aantal in 2016 op 6.477 uitkwam. 1. Hoeveel asielzoekers vroegen in Belgie in 2015 en 2016 een arbeidskaart aan? Hoeveel waren er dat in Vlaanderen, Wallonie en Brussel?2. Hoeveel asielzoekers waren er in 2015 en 2016 ook daadwerkelijk aan het werk? Hoeveel daarvan waren voltijds aan het werk of zaten boven het toegelaten bedrag om nog van opvang te kunnen genieten? Hoeveel mensen verlieten de opvang omdat zij aan de slag gingen?3. Hoeveel asielzoekers werkten er deeltijds? Kan u hierover meer info geven (bijvoorbeeld 1/5de, 2/5de, 3/5de tewerkstelling)?4. Hoeveel stonden asielzoekers in 2015 en 2016 af van hun loon als compensatie voor het verder verkrijgen van materiele steun? Om hoeveel asielzoekers gaat het hier? Wat was het totaal bedrag dat werd terugbetaald?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"ARBEIDSMARKT,WERKGELEGENHEIDSBELEID,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,ASIELRECHT","answer":"1. De uitreiking van arbeidskaarten is een Gewestelijke bevoegdheid. Ik verzoek u dan om uw vraag aan de bevoegde Gewestminister te stellen. 2. Fedasil beschikt momenteel nog niet over gecentraliseerde gegevens aangaande het aantal bewoners in het hele opvangnetwerk dat tewerkgesteld is. Op basis van een analyse van gegevens van de federale opvangcentra, blijkt dat zo'n 12 % van de asielzoekers die in aanmerking komen voor een arbeidskaart, ook effectief gewerkt heeft.In 2016 werd de verplichte plaats van inschrijving opgeheven voor 40 bewoners omdat ze voldoende en stabiele inkomsten hadden. 3. We beschikken niet over deze informatie. 4. In 2015 werd er in totaal 228.230,95 euro bijgedragen door 277 werkende asielzoekers. In 2016 bedroeg dat totaal 253.376,18 euro en betrof het 316 personen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190241,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van de Velde, Robert","aut_language":"dutch","question":"Afsluitende verkoop bij de stopzetting van de handelszaak (MV 17014). \n\n Het wetsontwerp stelt: \"Het toepassingsgebied van het diamant stelsel (...) is beperkt tot de geregistreerde diamanthandelaren en dit louter met betrekking tot hun oprechte en gebruikelijke diamantverhandelingen\". Hieruit kan worden afgeleid dat het diamant stelsel principieel niet van toepassing is op ongebruikelijke verrichtingen.Welnu, een \"afsluitende verkoop\" in het kader van de stopzetting van de activiteiten van een geregistreerde diamanthandelaar, waarbij hij zijn resterende diamantvoorraad in een \"blok\" overdraagt aan een derde partij (waarbij veelal tevens een minderwaarde wordt gerealiseerd door de verkoper), kan redelijkerwijze niet gezien worden als een gebruikelijke verrichting.Er is immers geen going concern gedachte meer. Het feit dat een dergelijke blokverkoop vaak met verlies plaatsvindt, is op zichzelf reeds een relevante aanwijzing voor wat betreft het ongebruikelijke karakter van deze transactie.De stopzetting van een handelszaak geniet overigens sowieso van een afwijkende regeling. In het Belgische Wetboek van inkomstenbelastingen (WIB) heeft men voor een dergelijke situatie immers ook een bijzonder regime (dat weliswaar niet van toepassing is op voorraden) uitgewerkt, met name in de artikelen 28 en 44 WIB, hetgeen wellicht bevestigt dat het niet gaat om een gebruikelijke handeling.Kan u bevestigen dat het diamant stelsel niet van toepassing is op de zogenaamde \"afsluitende verkoop\" van een diamanthandelaar die zijn activiteit definitief stopzet?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,EDELSTEEN,BELASTINGGRONDSLAG,VERKOOP,OPHEFFING VAN DE ZAAK","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190242,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Kantines van de overheidsdiensten. - Promotie van Belgische producten. \n\n In de huidige context van economisch herstel moeten we al het mogelijke blijven doen om ons concurrentievermogen te ondersteunen.Dit is zeker belangrijk voor de Belgische voedselproducenten, en het lijkt dan ook wenselijk om in de mate van het mogelijke bij voorkeur hun producten in de kantines van de overheidsdiensten te kunnen aanbieden.Welke maatregelen neemt uw kabinet voor elke instantie waarvoor u als minister bevoegd bent, om de consumptie van voedingsmiddelen van Belgische bodem te bevorderen? Wat is de aard van de ontwikkelde initiatieven en welke budgetten werden er eventueel voor uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VOEDINGSPRODUCT,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING","answer":"De FOD Beleid en Ondersteuning beschikt niet over een eigen kantine.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":190243,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Kantines van de overheidsdiensten. - Promotie van Belgische producten. \n\n In de huidige context van economisch herstel moeten we al het mogelijke blijven doen om ons concurrentievermogen te ondersteunen.Dit is zeker belangrijk voor de Belgische voedselproducenten, en het lijkt dan ook wenselijk om in de mate van het mogelijke bij voorkeur hun producten in de kantines van de overheidsdiensten te kunnen aanbieden.Welke maatregelen neemt uw kabinet voor elke instantie waarvoor u als minister bevoegd bent, om de consumptie van voedingsmiddelen van Belgische bodem te bevorderen? Wat is de aard van de ontwikkelde initiatieven en welke budgetten werden er eventueel voor uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VOEDINGSPRODUCT,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING","answer":"In het kader van de uitbating van het bedrijfsrestaurant van de FOD Economie, KMO Middenstand en Energie zijn momenteel geen bijzondere maatregelen voorzien om lokale en Belgische producten te promoten.De FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie lanceerde echter eind 2016 een nieuwe opdracht voor het beheer en de uitbating van het bedrijfsrestaurant en dit omdat het huidige contract ten einde loopt.In het nieuwe bestek wordt meer aandacht besteed aan het promoten van streekproducten en Belgische producten. Volgende uittreksels opgenomen in het bestek tonen aan dat zowel op vlak van minimum eisen en op het vlak van evaluatiecriteria ter beoordeling van de offertes initiatieven zijn genomen:- Wat betreft de minimum eisen vermeldt het bestek dat de inschrijver in zijn menu's Belgische producten moet aanbieden en verwerken:De uitbating van het bedrijfsrestaurant moet gebeuren met aandacht voor duurzame en gezonde voeding. De aangeboden maaltijden moeten voor 50 % de kenmerken van duurzame voeding hebben of producten zijn van de eerlijke handel. Mogelijke formules zijn (niet exhaustieve lijst):...In het kader van het bewaren van het Belgisch patrimonium aanbieden van Belgische kazen of seizoensvruchten;- Wat betreft de evaluatie van de offertes vermeldt het bestek:De maandmenu's zullen het voorwerp uitmaken van evaluatie, waarbij onder andere de duurzaamheid, gebruik van verse producten, gebruik van seizoensgebonden producten, variatie, smaakbalans, gezonde voeding, streekproducten, enz. zal worden beoordeeld.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190244,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Kantines van de overheidsdiensten. - Promotie van Belgische producten. \n\n In de huidige context van economisch herstel moeten we al het mogelijke blijven doen om ons concurrentievermogen te ondersteunen.Dit is zeker belangrijk voor de Belgische voedselproducenten, en het lijkt dan ook wenselijk om in de mate van het mogelijke bij voorkeur hun producten in de kantines van de overheidsdiensten te kunnen aanbieden.Welke maatregelen neemt uw kabinet voor elke instantie waarvoor u als minister bevoegd bent, om de consumptie van voedingsmiddelen van Belgische bodem te bevorderen? Wat is de aard van de ontwikkelde initiatieven en welke budgetten werden er eventueel voor uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VOEDINGSPRODUCT,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING","answer":"Het restaurant van de Zuidertoren, waar de personeelsleden van de Federale Pensioendienst (FPD) kunnen eten, wordt uitgebaat door de vzw Restaurant - Cafetaria Zuidertoren. Dit restaurant werkt voornaamelijk met Belgische producenten voor alles wat te maken heeft met onder andere groenten en vlees.De bestellingen worden overgemaakt aan centrale leveranciers die hun aankopen doen bij locale producenten. Een certificaat van Belgische oorsprong van de producten wordt regelmatig gevraagd aan de leveranciers.De FPD besteedt een specifieke aandacht aan duurzame voeding en stelt regionale- en seizoensproducten ter beschikking van het personeel.De FPD biedt eveneens twee keer per maand een gratis stuk fruit aan de personeelsleden. Ik wil eraan toevoegen dat de biologische teelt van het fruit door de locale producenten deel uitmaakt van de gunningscriteria vermeld in de lastenboeken.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":190245,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Kantines van de overheidsdiensten. - Promotie van Belgische producten. \n\n In de huidige context van economisch herstel moeten we al het mogelijke blijven doen om ons concurrentievermogen te ondersteunen.Dit is zeker belangrijk voor de Belgische voedselproducenten, en het lijkt dan ook wenselijk om in de mate van het mogelijke bij voorkeur hun producten in de kantines van de overheidsdiensten te kunnen aanbieden.Welke maatregelen neemt uw kabinet voor elke instantie waarvoor u als minister bevoegd bent, om de consumptie van voedingsmiddelen van Belgische bodem te bevorderen? Wat is de aard van de ontwikkelde initiatieven en welke budgetten werden er eventueel voor uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VOEDINGSPRODUCT,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING","answer":"De cafetaria van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer wordt beheerd door de vzw Sociale Dienst Mobiliteit en Vervoer.Deze vzw is onderworpen aan de wet van 15 juni 2006 aangaande overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten.Dit principe werd nog eens benadrukt door het Rekenhof in haar voorontwerp van audit van 1 maart 2017, betreffende het beheer van de collectieve restauratie bij de federale overheid.Als gevolg daaraan dient de aankoop van voedingswaren en producten door de beheerder van de cafetaria te verlopen via een voorafgaande gunningsprocedure. Deze gunningsprocedure moet niet-discriminerend en doorzichtig zijn ten opzichte van alle kandidaat leveranciers.Het is dus niet mogelijk om Belgische producten te bevoordelen ten opzichte van producten van een andere afkomst zonder dat er ernstige overtredingen zijn op de wetgeving op de overheidsopdrachten.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190246,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Kantines van de overheidsdiensten. - Promotie van Belgische producten. \n\n In de huidige context van economisch herstel moeten we al het mogelijke blijven doen om ons concurrentievermogen te ondersteunen.Dit is zeker belangrijk voor de Belgische voedselproducenten, en het lijkt dan ook wenselijk om in de mate van het mogelijke bij voorkeur hun producten in de kantines van de overheidsdiensten te kunnen aanbieden.Welke maatregelen neemt uw kabinet voor elke instantie waarvoor u als minister bevoegd bent, om de consumptie van voedingsmiddelen van Belgische bodem te bevorderen? Wat is de aard van de ontwikkelde initiatieven en welke budgetten werden er eventueel voor uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VOEDINGSPRODUCT,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING","answer":"1. Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV)Het FAVV beschikt niet over een eigen kantine. 2. Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA)Het CODA beschikt niet over een eigen kantine. 3. FOD Economie - KMO-beleidWat betreft de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie verwijs ik het geachte lid naar het antwoord van mijn collega, de minister van Economie. 4. Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ)Het bedrijfsrestaurant van het RSVZ, dat in Brussel gelegen is, wordt uitgebaat door een cateringbedrijf dat via een overheidsopdrachtenprocedure werd aangewezen.Met naleving van de beginselen inzake mededinging en gelijkheid, en overeenkomstig artikel 8 ? 2 van het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011, omvatte het bestek geen enkele clausule inzake nationale preferentie. Het spoorde de inschrijvers evenwel aan om voedingsmiddelen uit de korte ketens voor te stellen.Op dit ogenblik zijn de meeste voedingsmiddelen die in het bedrijfsrestaurant worden opgediend, van Belgische oorsprong. 5. FOD Sociale Zekerheid - DG ZelfstandigenAangezien ik enkel inhoudelijk bevoegd ben voor de DG Zelfstandigen van de FOD Sociale Zekerheid, beschik ik niet over de gevraagde gegevens. .Voor alle andere onderwerpen (personeel, logistiek, budget, ict, enz.) met betrekking tot de FOD Sociale Zekerheid, en dus ook tot de DG Zelfstandigen, is het de minister van Sociale Zaken die bevoegd is.Fedorest, het restaurant in de Finance Tower te Brussel, waar DG Zelfstandigen gevestigd is, wordt uitgebaat door de FOD Financien. 6. POD Maatschappelijke IntegratieDe POD Maatschappelijke Integratie beheert geen kantine. 7. Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen (DVIS)De DVIS heeft geen eigen restaurant. De personeelsleden van het DVIS gaan naar de cafetaria van de FOD Mobiliteit Vervoer.Voor het antwoord op de concreet genomen maatregelen door de FOD Mobiliteit en Vervoer, heb ik de eer te verwijzen naar het antwoord van de minister van Mobiliteit. 8. Dienst reguleringDe Dienst Regulering maakt gebruik van een bedrijfsrestaurant uitgebaat en beheerd door Fedorest. 9. Onderzoeksorgaan (OO)Het Onderzoekorgaan heeft geen eigen restaurant. De personeelsleden van het OO gaan eten in de cafetaria van de FOD Mobiliteit Vervoer.Voor het antwoord op de concreet genomen maatregelen door de FOD Mobiliteit en Vervoer, heb ik de eer te verwijzen naar het antwoord van de minister van Mobiliteit.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":190247,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Kantines van de overheidsdiensten. - Promotie van Belgische producten. \n\n In de huidige context van economisch herstel moeten we al het mogelijke blijven doen om ons concurrentievermogen te ondersteunen.Dit is zeker belangrijk voor de Belgische voedselproducenten, en het lijkt dan ook wenselijk om in de mate van het mogelijke bij voorkeur hun producten in de kantines van de overheidsdiensten te kunnen aanbieden.Welke maatregelen neemt uw kabinet voor elke instantie waarvoor u als minister bevoegd bent, om de consumptie van voedingsmiddelen van Belgische bodem te bevorderen? Wat is de aard van de ontwikkelde initiatieven en welke budgetten werden er eventueel voor uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VOEDINGSPRODUCT,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING","answer":"A. Voor wat betreft de FOD VolksgezondheidHet restaurant voor het personeel van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (FOD VVVL) wordt beheerd door de vzw Sociale Dienst.In 2016 heeft de FOD VVVL een handvest voor een gezonde en duurzame keuken opgesteld. Dat wordt momenteel in samenwerking met het restaurantteam omgezet in concrete en realistische acties. Twee van de 11 principes van het handvest zijn:- Wij geven de voorkeur aan lokale producten en seizoensproducten;- Wij geven de voorkeur aan fair trade producten en gesloten circuits.De vzw heeft bevestigd dat de herkomst van het product nu al steeds meer een essentieel criterium wordt bij het nemen van hun aankoopbeslissingen. De vzw wordt ertoe aangezet om na te denken over de oorsprong van de levensmiddelen van zijn leveranciers en over de Belgische merken.Het is evenwel niet evident om de regel van Belgisch-Belgische producten na te leven, enerzijds omwille van de beperkte beschikbaarheid van sommige Belgische grondstoffen en anderzijds omwille van de overnames van voorheen Belgische bedrijven. Wat het aspect duurzaamheid betreft, beperkt de vzw zijn aantal leveranciers (om het aantal trajecten voor de leveringen te verminderen). Daardoor is men afhankelijk van het aanbod van hun aankoopcentrales, jammer genoeg ten koste van KMO's.Desondanks toont de vzw belangstelling voor de keuze van Belgische producten bij zijn leveranciers. Sommige Belgische levensmiddelen zijn meer voorhanden dan andere, zoals bijvoorbeeld vlees, verse seizoensgroenten en fruit, voedingsmiddelen die de vzw promoot. Naargelang van zijn logistieke mogelijkheden verminderde de vzw bepaalde producten afkomstig uit multinationals ten voordele van Belgische ondernemingen.B. Voor wat FOD Sociale Zekerheid betreftHet restaurant wordt niet beheerd door FOD Sociale Zekerheid, maar door FOD Financien.C. Voor wat de openbare instellingen van sociale zekerheid betreftControledienst voor de Ziekenfondsen en de Landsbonden van ZiekenfondsenDe Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen beschikt niet over een bedrijfsrestaurant.Federaal Agentschap voor de KinderbijslagHet Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag, FAMIFED, geeft de voorkeur aan de korte keten door lokale producten aan te kopen. De cafetaria van FAMIFED biedt verschillende dranken, snacks en melkproducten van Belgische herkomst aan. Het fruitaanbod bestaat voor het merendeel uit Belgisch seizoensfruit.Federaal agentschap voor beroepsrisico's (Fedris)FEDRIS heeft een contract afgesloten met FedoRest voor de bereiding en levering van de maaltijden. De initiatieven en de maatregelen om die aspecten te bevorderen zijn de verantwoordelijkheid van FedoRest. Voor de levering van de snacks en snoep, maakt FEDRIS gebruik van het raamcontract dat is toegekend door CMS-FOR.Hulp- en Voorzorgskas voor ZeevarendenDe Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden (hierna HVKZ) heeft geen bedrijfsrestaurant en biedt geen maaltijden aan.De HVKZ heeft geen specifieke maatregelen genomen om Belgische voedingsmiddelen te promoten. De HVKZ heeft hiervoor geen budgetten voorzien.Hulpkas voor Ziekte- en InvaliditeitsverzekeringNiet van toepassing voor de HZIV.De HZIV beschikt niet over een eigen keuken.Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid + eHealth-platformDe Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en het eHealth-platform beschikken niet over een eigen restaurant. De vraag is dus niet van toepassing op deze beide openbare instellingen van sociale zekerheid.Rijksinstituut voor Ziekte- en InvaliditeitsverzekeringHet RIZIV beschikt over een bedrijfsrestaurant dat dagelijks gemiddeld aan 300 personen een maaltijd biedt. Onze medewerkers hebben de keuze uit een broodje, een dagmenu en een weekmenu. Daarnaast is er ook een saladbar en saladbar plus in buffetvorm.Het bedrijfsrestaurant wordt uitgebaat door een externe partner, ISS Catering. De uitbaters van ons restaurant maken gebruik van een aankoopcentrale en zijn daardoor afhankelijk van het centrale aankoopbeleid van ISS en van de groothandelaars die de centrale van producten voorzien. Deze manier van werken heeft tot doel om het aantal leveringen van levensmiddelen te beperken (alles kan in een keer geleverd worden). Er zijn geen formele maatregelen genomen om de aankoop van Belgische voedingsproducten te bevorderen. Desalniettemin tracht ISS in de mate van het mogelijke Belgische producten van lokale producenten aan te kopen.In overleg met ISS werd begin 2017 beslist onze grootkeuken te verduurzamen door inspanningen te leveren om het Good Food label te behalen. Dit label legt onder andere een aantal criteria op die de aankoop van producten bij Belgische producenten moet bevorderen. Het RIZIV wil in de loop van 2018 haar kandidaatdossier voor dit label indienen.Rijksdienst voor Sociale ZekerheidDe Mess van de RSZ vzw voert al vele jaren, in het kader van de duurzame ontwikkeling, een beleid waar wordt geopteerd wordt voor het gebruik van Belgische grondstoffen. Bij de bereiding van de gerechten moeten de ingredienten zo veel mogelijk beantwoorden aan volgende criteria:- Seizoensgebonden: Door zoveel mogelijk gebruik te maken van seizoengroentes -en producten, worden de energiekosten voor het koel/koud stockeren - en de daarmee gepaard gaande CO2-emisie - tot het minimum beperkt;- Streekgebonden: Koken met streekgebonden producten biedt als voordeel dat de transportuitstoot beperkt blijft.Seizoens- en streekgebonden grondstoffen zijn, in principe, van Belgische oorsprong. Het kiezen voor Belgische producten, in de mate van het mogelijke, werd al jaren geleden ingevoerd en was een beleidsvisie van de Mess van de RSZ vzw.Hiervoor werden geen specifieke budgetten vrijgemaakt.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190248,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Kantines van de overheidsdiensten. - Promotie van Belgische producten. \n\n In de huidige context van economisch herstel moeten we al het mogelijke blijven doen om ons concurrentievermogen te ondersteunen.Dit is zeker belangrijk voor de Belgische voedselproducenten, en het lijkt dan ook wenselijk om in de mate van het mogelijke bij voorkeur hun producten in de kantines van de overheidsdiensten te kunnen aanbieden.Welke maatregelen neemt uw kabinet voor elke instantie waarvoor u als minister bevoegd bent, om de consumptie van voedingsmiddelen van Belgische bodem te bevorderen? Wat is de aard van de ontwikkelde initiatieven en welke budgetten werden er eventueel voor uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VOEDINGSPRODUCT,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING","answer":"1. FOD EconomieWat betreft de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie verwijs ik u naar het antwoord van mijn collega, de minister van Economie, op de vraag nr. 142 van 3 mei 2017. 2. FOD Beleid en OndersteuningHet Directoraat-generaal Digitale Transformatie van de FOD Beleid en Ondersteuning beschikt niet over een eigen kantine. 3. FOD Buitenlandse ZakenTot op heden is er geen enkele actie in die zin genomen.De keuken (restaurant en cafetaria) van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken wordt beheerd door de firma Eurest van de groep Compass, die in de mate van het mogelijke, lokale producten gebruikt, met name groenten, fruit, vlees, melkproducten en verse producten van bakker/patisserie. Hun regionale filosofie breidt zich trouwens uit tot alle gebieden: ze werken met plaatselijke landbouwers en staan open voor elk initiatief vanwege de regionale en lokale organisatoren van de voedingssector:","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190249,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Kantines van de overheidsdiensten. - Promotie van Belgische producten. \n\n In de huidige context van economisch herstel moeten we al het mogelijke blijven doen om ons concurrentievermogen te ondersteunen.Dit is zeker belangrijk voor de Belgische voedselproducenten, en het lijkt dan ook wenselijk om in de mate van het mogelijke bij voorkeur hun producten in de kantines van de overheidsdiensten te kunnen aanbieden.Welke maatregelen neemt uw kabinet voor elke instantie waarvoor u als minister bevoegd bent, om de consumptie van voedingsmiddelen van Belgische bodem te bevorderen? Wat is de aard van de ontwikkelde initiatieven en welke budgetten werden er eventueel voor uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VOEDINGSPRODUCT,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190250,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Kantines van de overheidsdiensten. - Promotie van Belgische producten. \n\n In de huidige context van economisch herstel moeten we al het mogelijke blijven doen om ons concurrentievermogen te ondersteunen.Dit is zeker belangrijk voor de Belgische voedselproducenten, en het lijkt dan ook wenselijk om in de mate van het mogelijke bij voorkeur hun producten in de kantines van de overheidsdiensten te kunnen aanbieden.Welke maatregelen neemt uw kabinet voor elke instantie waarvoor u als minister bevoegd bent, om de consumptie van voedingsmiddelen van Belgische bodem te bevorderen? Wat is de aard van de ontwikkelde initiatieven en welke budgetten werden er eventueel voor uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VOEDINGSPRODUCT,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING","answer":"- Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken (IBZ)Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen voor wat betreft de diensten van de FOD Binnenlandse Zaken die onder mijn bevoegdheden vallen.Door de diensten van de FOD Binnenlandse Zaken wordt geen bedrijfsrestaurant uitgebaat. Die diensten zijn immers verspreid over verschillende gebouwen in Brussel, Vlaanderen en Wallonie. Er is enkel een kleine cafetaria in het gebouw 1000 Brussel, Leuvensweg 1.Overheidsdiensten moeten bij aankopen rekening houden met de wet op overheidsopdrachten en daarbij de criteria van concurrentie, transparantie en gelijkheid toepassen. Om die reden zijn er dan ook geen specifieke richtlijnen betreffende de aankoop van voedselproducten die Belgische producenten op de voorgrond stellen.Wat betreft specifieke acties of kleinere aankopen (bijvoorbeeld verkoop en/of verdeling van fruit) wordt door de FOD Binnenlandse Zaken geprobeerd om, binnen het wettelijke kader, aan te kopen bij Belgische producenten.- Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC)Het FANC kan hiervoor geen antwoord opstellen aangezien er geen kantine aanwezig is.- Regie der GebouwenHet bedrijfsrestaurant van de Regie der Gebouwen wordt uiteraard aangemoedigd om voedingswaren aan te kopen van Belgische afkomst.Onze leveranciers zijn voornamelijk ondernemingen die gevestigd zijn in Belgie en staan in voor de levering van vlees, groenten en vis.Op basis van de inlichtingen die zij hebben gegeven, is het rundvlees, het varkensvlees, het kalfsvlees en het gevogelte voor 100 % van Belgische afkomst. Wat betreft het lamsvlees en specifieke charcuterie, is de afkomst eerder van buitenlandse afkomst, rekening houdend met de kosten die moeilijk te dekken zijn in een collectieve keuken met sociaal tarief.Voor de vis is onze leverancier gevestigd in Oostende. De zeeproducten worden voornamelijk uit de Noordzee gevist en aangekocht op de vismijn aan de Belgische kust.Voor de primeur groenten, geven we, in de mate van het mogelijke, de voorkeur aan verse Belgische seizoensgroenten. De aardappelen zijn exclusief van Belgische afkomst.De diepvrieswaren worden geleverd door een familiebedrijf met een productieketen in Belgie, we schatten dat 75 % van de aangekochte diepgevroren producten afkomstig zijn uit Belgie.Voor de droogwaren en de non food, is onze leverancier (gevestigd in Belgie) afhankelijk van een Nederlandse multinational. Het is nogal moeilijk om de afkomst van deze secundaire producten in aantallen uit te drukken, maar er zijn weinig bedrijven die gespecialiseerd zijn in de fabricage en de globale verkoop van al deze bijproducten die noodzakelijk zijn voor het bereiden van maaltijden.Op een globaal aankoopbedrag aan voedingswaren van +/- 300.000 euro voor het boekjaar 2016, kunnen we besluiten dat een budget van 65 a 70 % besteed werd aan voedingswaren van Belgische afkomst.Om de voorkeur te geven aan de producten van Belgische afkomst, genieten we regelmatig van promotie-acties van onze Belgische leveranciers of onder andere door de Belgische seizoensgroenten te verkiezen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190251,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Kantines van de overheidsdiensten. - Promotie van Belgische producten. \n\n In de huidige context van economisch herstel moeten we al het mogelijke blijven doen om ons concurrentievermogen te ondersteunen.Dit is zeker belangrijk voor de Belgische voedselproducenten, en het lijkt dan ook wenselijk om in de mate van het mogelijke bij voorkeur hun producten in de kantines van de overheidsdiensten te kunnen aanbieden.Welke maatregelen neemt uw kabinet voor elke instantie waarvoor u als minister bevoegd bent, om de consumptie van voedingsmiddelen van Belgische bodem te bevorderen? Wat is de aard van de ontwikkelde initiatieven en welke budgetten werden er eventueel voor uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VOEDINGSPRODUCT,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING","answer":"Wat betreft de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie verwijs ik het geachte lid naar het antwoord van mijn collega, de minister van Economie, op de vraag nr.1429 van 3 mei 2017.Voor de uitvoering van zijn opdrachten doet het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling beroep op de administratieve en logistieke ondersteuning van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister. Deze steun omvat ook het gebruik van het restaurant van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister.Het restaurant voor het personeel van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (FOD VVVL) wordt beheerd door de vzw Sociale Dienst.Die vzw beheert momenteel de volgende drie restaurants:- restaurant in Eurostation: Victor Hortaplein - 1060 Brussel, dat maaltijden aanbiedt voor de ambtenaren van de FOD Volksgezondheid, het Geneesmiddelenagentschap en de FOD Werkgelegenheid en Arbeid;- restaurant van WTC2: Koning Albert II laan 28-30 bus 21 - 1000 Brussel, dat maaltijden aanbiedt voor de ambtenaren van de POD Maatschappelijke Integratie, de FOD Binnenlandse Zaken, de FOD Economie en de FOD Mobiliteit;- restaurant WIV-ISP: Juliette Wytsmanstraat 14 - 1050 Brussel, dat maaltijden aanbiedt voor de ambtenaren van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid.In 2016 heeft de FOD VVVL een handvest voor een gezonde en duurzame keuken opgesteld. Dat wordt momenteel in samenwerking met het restaurantteam omgezet in concrete en realistische acties. Twee van de 11 principes van het handvest zijn:- wij geven de voorkeur aan lokale producten en seizoensproducten;- wij geven de voorkeur aan fair trade producten en gesloten circuits.De vzw heeft bevestigd dat de herkomst van het product nu al steeds meer een essentieel criterium wordt bij het nemen van hun aankoopbeslissingen. De vzw wordt ertoe aangezet om na te denken over de oorsprong van de levensmiddelen van zijn leveranciers en over de Belgische merken.Het is evenwel niet evident om de regel van Belgisch-Belgische producten na te leven, enerzijds omwille van de beperkte beschikbaarheid van sommige Belgische grondstoffen en anderzijds omwille van de overnames van voorheen Belgische bedrijven. Wat het aspect duurzaamheid betreft, beperkt de vzw zijn aantal leveranciers (om het aantal trajecten voor de leveringen te verminderen). Daardoor is men afhankelijk van het aanbod van hun aankoopcentrales, jammer genoeg ten koste van kmo's.Desondanks toont de vzw belangstelling voor de keuze van Belgische producten bij zijn leveranciers. Sommige Belgische levensmiddelen zijn meer voorhanden dan andere, zoals bijvoorbeeld vlees, verse seizoensgroenten en fruit, voedingsmiddelen die de vzw promoot. Naargelang van zijn logistieke mogelijkheden verminderde de vzw bepaalde producten afkomstig uit multinationals ten voordele van Belgische ondernemingen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190252,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Kantines van de overheidsdiensten. - Promotie van Belgische producten. \n\n In de huidige context van economisch herstel moeten we al het mogelijke blijven doen om ons concurrentievermogen te ondersteunen.Dit is zeker belangrijk voor de Belgische voedselproducenten, en het lijkt dan ook wenselijk om in de mate van het mogelijke bij voorkeur hun producten in de kantines van de overheidsdiensten te kunnen aanbieden.Welke maatregelen neemt uw kabinet voor elke instantie waarvoor u als minister bevoegd bent, om de consumptie van voedingsmiddelen van Belgische bodem te bevorderen? Wat is de aard van de ontwikkelde initiatieven en welke budgetten werden er eventueel voor uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VOEDINGSPRODUCT,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING","answer":"In de restaurants van de FOD Financien (ADBA Fedorest) worden de voedingswaren aangekocht bij Belgische bedrijven. Het budget wordt bepaald door de ontvangsten van de verkochte maaltijden","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190253,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Kantines van de overheidsdiensten. - Promotie van Belgische producten. \n\n In de huidige context van economisch herstel moeten we al het mogelijke blijven doen om ons concurrentievermogen te ondersteunen.Dit is zeker belangrijk voor de Belgische voedselproducenten, en het lijkt dan ook wenselijk om in de mate van het mogelijke bij voorkeur hun producten in de kantines van de overheidsdiensten te kunnen aanbieden.Welke maatregelen neemt uw kabinet voor elke instantie waarvoor u als minister bevoegd bent, om de consumptie van voedingsmiddelen van Belgische bodem te bevorderen? Wat is de aard van de ontwikkelde initiatieven en welke budgetten werden er eventueel voor uitgetrokken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,VOEDINGSPRODUCT,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING","answer":"1. De restaurants van Defensie worden beheerd door de Restauratie- en Hotel-dienst van Defensie, een administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie.Voor de levering van zuivel, olien vetten, bake-off-, diepvries- en aardappelproducten wordt voornamelijk een beroep gedaan op open overeenkomsten via verdelers van voedingsmiddelen voor de horeca.Momenteel wordt geen specifieke clausule voor de aankoop van Belgische producten opgenomen in de technische bepalingen van de bestekken, maar de beheerders van deze horecadiensten van Defensie hebben wel de mogelijkheid om Belgische producten te bestellen uit het volledige gamma dat het foodservicebedrijf aanbiedt. 2. Voor wat verse en ultra-verse producten (vlees, groenten en fruit) betreft wordt vooral lokaal aangekocht door de gedecentraliseerde beheerders van de horecadiensten van Defensie.Belgische producten vormen hierin een aanzienlijk aandeel. 3. De Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie van Defensie (CDSCA) en het War Heritage Institute (WHI) beheren geen kantines. 4. Het Nationaal Geografisch Instituut heeft geen bijzondere maatregelen genomen om de consumptie van Belgische voedings-producten te bevorderen in haar kantine.Het NGI laat haar maaltijden leveren door Fedorest. 5. De Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA) beschikt niet over een eigen kantine.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":190261,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"PS","aut_person":"Mathot, Alain","aut_language":"french","question":"WHO.- Verkiezing van de directeur-generaal. \n\n Binnenkort moet de nieuwe directeur-generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) verkozen worden. Het uitvoerend comite van de WHO heeft een shortlist van drie kandidaten voor de opvolging van dr. Margaret Chan opgesteld: dr. Tedros Adhanom Ghebreyesus, dr. David Nabarro en dr. Sania Nishtar. De nieuwe directeur-generaal zal tijdens de World Health Assembly, de algemene vergadering van de WHO, op 27 mei 2017 worden verkozen. Die verkiezing is van cruciaal belang voor de toekomst van de WHO. De organisatie zal de komende jaren immers vele uitdagingen moeten aangaan, op het stuk van financiering, transparantie en bestuur.Sinds enkele jaren is er kritiek op de organisatie, en het is dan ook zaak dat de kandidaat gekozen wordt die het best in staat is de WHO een nieuwe impuls te geven. 1. Welke kandidaat heeft de voorkeur van de regering?2. Op welke objectieve gronden zal de regering haar keuze baseren, in het licht van de uitdagingen die op de WHO afkomen.","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"WHO,BUITENLANDS BELEID,PERSONEELSBENOEMING,LEIDINGGEVEND PERSONEEL","answer":"Deze vraag behoort niet tot mijn bevoegdheden, maar tot die van de FOD Buitenlandse Zaken (Vraag nr. 1066 van 6 juni 2017).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190281,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Proefperiode (MV 15310). \n\n In een studie van Acerta werd er nagegaan welke impact de afschaffing van de proefperiode heeft op het aantal arbeidsovereenkomsten dat wordt beeindigd. Uit de cijfers blijkt dat het aantal stopzettingen - zowel op initiatief van de werkgever als van de werknemer- gedurende de eerste zes maanden van de overeenkomst met 30 % is gedaald ten opzichte van voor 2014.Er worden nog altijd meer stopzettingen op korte termijn geregistreerd bij de kmo's. Dat komt doordat de selectieprocedure bij kmo's vaak minder goed is dan bij grote bedrijven.Uit de studie komt eveneens naar voren dat het initiatief om de arbeidsovereenkomst te beeindigen nu vaker van de werknemers uitgaat. Vandaag wordt het besluit tot stopzetting in 34,6 % van de gevallen door de werknemer genomen, tegen 30,6 % door de werkgever.De daling van het aantal stopzettingen van een arbeidsovereenkomst gedurende de eerste zes maanden zou echter deels verklaard worden door het feit dat er geen evaluatie meer plaatsvindt aan het einde van de proefperiode. Daardoor zouden werknemers nu soms wel langer een functie blijven zitten die niet bij hen past. 1. Wat vindt u van de resultaten van die studie, nu er overwogen wordt om een nieuw proefperiodesysteem in te voeren?2. Moeten er volgens u kanttekeningen bij worden geplaatst?3. De Nationale Arbeidsraad en de FOD Economie moesten een studie uitvoeren om de effecten van de afschaffing van de proefperiode op de economie en de werkgelegenheid te objectiveren. Wanneer zal die studie gepubliceerd worden en welke indicatoren zijn erin opgenomen?4. Welk tijdpad volgt u in de tussentijd voor dat dossier?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"PROEFTIJD,ARBEID","answer":"Het aannemen van het geheel der bepalingen van de wet eenheidsstatuut volgt op een compromis dat voorgelegd werd tijdens de onderhandelingen met de representatieve organisaties van werkgevers en werknemers.De korte duur van de nieuwe opzeggingstermijnen bij aanvang van de tewerkstelling rechtvaardigde niet langer het behoud van een proefbeding.De arbeidsovereenkomst voor werklieden evenals voor bedienden kan verbroken worden met een opzegging die slechts twee weken bedraagt bij aanvang van de tewerkstelling, zonder te moeten wachten op het verstrijken van een minimale periode, zoals dit voordien het geval was.De studie van Acerta doet inderdaad opmerken dat het aantal gekregen en genomen ontslagen gedurende de eerste periode van zes maanden vermindert, en dezelfde studie vindt het positief dat de werkgever niet langer onderworpen is aan de financiele druk die hem verplicht om een beslissing te nemen tijdens de eerste zes maanden.Ter herinnering, wanneer de proefperiode van een bediende zes maanden bedroeg, was de opzeggingstermijn, na de eerste zes maanden proeftijd, zeven dagen, en ging deze over in drie maanden bij afloop van de proefperiode, zonder mogelijkheid om de proefperiode te verlengen.Momenteel, boven de zes maanden, gaat de opzegging van vier weken naar zes weken, waardoor de werkgever de mogelijkheid heeft om de werknemer over een langere periode te evalueren.Dit punt lijkt me dus positief te zijn, zowel voor de werkgever als voor de werknemer aangezien dit een langere bedenktijd toelaat alvorens een definitieve beslissing te nemen.Wat de studie betreft die gevraagd werd aan de Nationale Arbeidsraad, werd een stuurgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van de Nationale Arbeidsraad, de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, de FOD Economie en de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg evenals uit arbeidsmarktexperten, geinstalleerd om het kader voor te bereiden en vast te leggen en de opvolging te verzekeren van dit diepgaand onderzoek van de gevolgen van de afschaffing van de proefperiode.In afwachting werd een rapport nr. 102 van de Nationale Arbeidsraad aangenomen op 24 januari 2017 dat reeds een beeld geeft van de beschikbare gegevens en studies inzake het verdwijnen van de proefperiode.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190282,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De reis van koning Filip en zijn gezin naar de Dominicaanse Republiek. \n\n Ik verwijs naar uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 222, dat erg onvolledig is en dat nieuwe vragen oproept. 1. Bevestigt u dat de koning en zijn gezin rond de jaarwisseling van 2016-2017 effectief een aantal dagen vakantie hebben doorgebracht op de Dominicaanse republiek? Van wanneer tot wanneer greep deze vakantie plaats? Werden er, buiten het vervoer, kosten door de belastingbetaler gedragen voor deze vakantie? Zo ja, kan u deze preciseren?2. Met welk vervoermiddel is de vorst daar precies naartoe gegaan? Hoeveel personen betrof het, enerzijds behorend tot de koninklijke familie en anderzijds andere personen? Wat waren de kosten daarvan en wie heeft deze kosten betaald?3. U zegt dat deze reis met de gebruikelijke veiligheidsmaatregelen gepaard ging. Hoeveel personen waren bij deze veiligheidsmaatregelen betrokken (en reisden dus mee naar dat land)? Wat behelzen deze veiligheidsmaatregelen? Wat heeft dat allemaal desgevallend gekost aan de belastingbetaler?4. Heeft koning Filip en/of zijn gezin, sinds zijn aantreden als koning, nog buitenlandse reizen gemaakt waarbij geen gebruik werd gemaakt van vliegtuigen van het leger?Zo ja, kan u dat preciseren met opgave van:a) data;b) bestemmingen;c) privereizen of in functie;d) gebruikte vervoersmiddelen;e) begeleidend personeel;f) kostprijs?","question_theme":"REIS,STAATSHOOFD,BEVEILIGING EN BEWAKING,KOSTEN","answer":"1 en 2. Artikel 89 van de Grondwet bepaalt dat de Civiele Lijst door de wet wordt vastgesteld voor de duur van de regering van elke Koning. De wet van 27 november 2013 heeft de Civiele Lijst vastgesteld voor de duur van de regering van Koning Filip. 3. Omwille van veiligheidsredenen wordt geen mededeling gedaan omtrent het ingesteld veiligheidsdispositief. 4. Ik verwijs naar mijn antwoord op de schriftelijke vraag nr. 222 van 28 maart 2017 die door het geachte lid werd gesteld (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 116).","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":190301,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"PS","aut_person":"Daerden, Frederic","aut_language":"french","question":"Voorstel om de proefperiode opnieuw in te voeren (MV 14662). \n\n Minister Borsus heeft zich onlangs uitgelaten over de herinvoering van de proefperiode die in 2014, bij de eenmaking van het statuut voor arbeiders en bedienden, werd afgeschaft. Hij stelt dat met zo een maatregel de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur kan worden bevoordeeld ten opzichte van het uitzendcontract.Ik weet dat uw regering niet erg gehecht is aan het sociaal overleg, maar ik begrijp niet waarom er zou moeten worden geraakt aan een belangrijk compromis waartoe de sociale partners in 2014 kwamen. 1. De opzeggingstermijn is aan het begin van het contract al heel kort. Wat schiet men er dan volgens u mee op als men de proefperiode opnieuw invoert?2. Uw plan voor werkbaar en wendbaar werk voorziet in de invoering van een uitzendcontract voor onbepaalde duur. Hoe zijn die twee maatregelen met elkaar te verzoenen? Is er geen sprake van een contradictie?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"PROEFTIJD,ARBEID","answer":"De wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden heeft inderdaad de mogelijkheid afgeschaft om een proefbeding op te nemen in de meeste arbeidsovereenkomsten en heeft opzeggingstermijnen vastgelegd op identieke wijze zowel voor de werklieden als voor de bedienden.Het aannemen van het geheel der bepalingen van de wet eenheidsstatuut volgt inderdaad op een compromis dat voorgelegd werd tijdens de onderhandelingen met de representatieve organisaties van werkgevers en werknemers.De korte duur van de nieuwe opzeggingstermijnen bij aanvang van de tewerkstelling rechtvaardigde niet langer het behoud van een proefbeding.De arbeidsovereenkomst voor werklieden evenals voor bedienden kan verbroken worden met een opzegging die slechts twee weken bedraagt bij aanvang van de tewerkstelling, zonder te moeten wachten op het verstrijken van een minimale periode, zoals dit voordien het geval was.Zonder proefperiode lijkt het nieuw systeem meer soepel en is het bovendien evenredig met de reeds door de werknemer verworven ancienniteit.Er werden wel onderzoeken gepubliceerd die aantonen dat de afschaffing van de proefperiode wijzigingen in de houding van de werkgevers met zich zou meebrengen.Zoals ik reeds herhaaldelijk heb onderstreept, valt de reactie van deze werkgevers nogal moeilijk te begrijpen.Zoals het regeerakkoord van de regering bepaalt, zullen de sociale partners overgaan tot een evaluatie van de hervorming van de opzeggingstermijnen en van de afschaffing van de proefperiode.Wat uw tweede vraag betreft, is het niet de bedoeling van de mogelijkheid bepaald in het wetsontwerp betreffende werkbaar en wendbaar werk om een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid te sluiten voor onbepaalde tijd, om de mogelijkheid om gebruik te maken van uitzendarbeid voor een onbepaalde tijd, te veralgemenen.De uitzendarbeid blijft enkel mogelijk om tijdelijke arbeid uit te voeren die toegelaten is door of krachtens de wet van 24 juli 1987.Wat bepaald is, is dat het voor een uitzendbureau toegelaten is om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd te sluiten met een uitzendkracht.Deze werknemer zou kunnen ter beschikking gesteld worden en verschillende opeenvolgende uitzendopdrachten uitvoeren bij een of meerdere gebruikers.Het voordeel voor de uitzendkrachten is om tewerkgesteld te worden in het kader van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, waardoor hun ancienniteit niet onderbroken wordt.Zij hebben bovendien recht op een verbrekingsvergoeding in geval van een eenzijdige verbreking van hun overeenkomst door het uitzendbureau en ze genieten van een gewaarborgd loon tijdens de periodes die niet gedekt zijn door een uitzendopdracht.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190302,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Herinvoering van de proefperiode (MV 14277). \n\n De UCM heeft reeds meerdere malen aangestipt dat het schrappen van de proefperiode nadelig is voor de aanwervingen.Men mag echter niet vergeten dat de proefperiode werd afgeschaft in het kader van de harmonisatie van het arbeiders- en bediendenstatuut. De proefperiodes bestaan niet meer sinds 1 januari 2014, op enkele uitzonderingen na.We hebben onlangs ook een nieuw argument gehoord: de afschaffing van de proefperiode zou leeftijdsdiscriminatie bij aanwerving in de hand werken. De oudere werknemers zouden daar de dupe van zijn.Naar luid van het regeerakkoord, en ik heb u daar reeds vragen over gesteld, zal de regering de sociale partners voorstellen de hervorming van de opzegtermijnen en de schrapping van de proefperiode te evalueren om eventuele hinderpalen in het aanwervingsbeleid te vermijden en de tewerkstelling van werknemers te verzekeren.U hebt mij meermaals gezegd dat u die discussie zo snel mogelijk zou opstarten met de sociale partners. 1. Werd die discussie met de sociale partners opgestart?2. Is de idee dat de afschaffing van de proefperiode de discriminatie van oudere werknemers bij aanwerving in de hand werkt, gegrond?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"PROEFTIJD,ARBEID","answer":"De wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden heeft inderdaad de mogelijkheid afgeschaft om een proefbeding op te nemen in de meeste arbeidsovereenkomsten.Sinds de invoering van deze maatregelen werd ik nooit geinformeerd over een effect dat zou kunnen beschouwd worden als een rem op de aanwerving of als het bevorderen van een discriminatie ten opzichte van de oudere werknemers.Er werden wel onderzoeken gepubliceerd die aantonen dat de proefperiode wijzigingen in de houding van de werkgevers met zich zou meebrengen.Bepaalde van deze onderzoeken merken op dat het aantal gekregen en genomen ontslagen gedurende de eerste periode van zes maanden vermindert, en vinden het derhalve positief dat de werkgever niet langer onderworpen is aan de druk die hem verplicht om een beslissing te nemen bij het verstrijken van een welbepaalde datum.Ik kan er u eveneens op wijzen dat, zoals het regeerakkoord van de regering bepaalt, ik aan de sociale partners heb gevraagd om over te gaan tot een evaluatie van de hervorming van de opzeggingstermijnen en van de afschaffing van de proefperiode.Om een diepgaand onderzoek te verzekeren van de gevolgen van de afschaffing van de proefperiode, heeft de Nationale Arbeidsraad een stuurgroep opgericht samengesteld uit vertegenwoordigers van de Nationale Arbeidsraad, de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, de FOD Economie en de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg evenals uit arbeidsmarktexperten.In afwachting van de voortzetting van de werkzaamheden, werd een rapport nr. 102 van de Nationale Arbeidsraad aangenomen op 24 januari 2017 dat reeds een beeld geeft van de beschikbare gegevens en studies inzake het verdwijnen van de proefperiode.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190303,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"PS","aut_person":"Kir, Emir","aut_language":"french","question":"Zesde EWCS (Europese enquete naar de arbeidsomstandigheden) van Eurofound (MV 12858). \n\n Voor haar zesde Europese enquete naar de arbeidsomstandigheden (EWCS) heeft Eurofound, de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, in 2015 samen met Ipsos meer dan 43.000 werknemers in 35 Europese landen ondervraagd.De EWCS heeft betrekking op allerlei onderwerpen die gerelateerd zijn aan de kwaliteit van het werk en biedt informatie over uiteenlopende aspecten: de blootstelling aan fysieke en psychosociale risicofactoren, de werktijden en de indeling ervan, de beroepsstatus en de arbeidsovereenkomst, de werkplek, de organisatie van het werk, het evenwicht tussen werk en priveleven, de impact van het werk op het priveleven, de opleiding en de inwerkperiode, de inspraak van de werknemer op het werk, gezondheid en welzijn, en het loon.Eurofound heeft tot nu toe zes Europese enquetes naar de arbeidsomstandigheden uitgevoerd: in 1991, 1995, 2000-2001, 2005, 2010 en 2015. De zesde enquete bestrijkt de 28 EU-lidstaten, vijf kandidaat-lidstaten (Albanie, voormalige Joegoslavische Republiek Macedonie, Montenegro, Servie en Turkije), Zwitserland en Noorwegen, en is daarmee de meest uitgebreide EWCS tot dusver wat het aantal onderzochte landen betreft. 1. Welke conclusies trekt u uit de zesde EWCS? Zult u naar aanleiding daarvan initiatieven nemen? Zo ja, welke?2. In hoeverre kunnen de werkgevers de conclusies van die Europese enquetes naar de arbeidsomstandigheden naar de praktijk vertalen? Welke oplossingen zouden er in dat opzicht kunnen worden aangereikt?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,EUROPA,VERSLAG,ARBEID","answer":"Mijn administratie, de FOD Werkgelegenheid, volgt de Europese enquete uitgevoerd door Eurofound (Europese Stichting tot Verbetering van de Levens- en Arbeidsomstandigheden) op de voet. De FOD Werkgelegenheid sloot twee conventies af met Eurofound om bijkomende gegevens te verzamelen in de Belgische steekproef van 2010 en 2015. De financiele bijdrage van de FOD Werkgelegenheid liet toe om gegevens te verzamelen bij 4.000 respondenten in 2010 en bij 2.500 personen in 2015.Een consortium van Belgische onderzoekers heeft een rapport opgesteld dat specifiek gericht is op de kwaliteit van het werk en de tewerkstelling in Belgie en dat gebaseerd is op de verzamelde informatie uit 2010 bij 4.000 werknemers. Het rapport en de samenvatting zijn beschikbaar op de website van de FOD Werkgelegenheid: http://www.werk.belgie.be/moduleDefault.aspx?id=36688.In januari 2016 bezorgde Eurofound aan de FOD Werkgelegenheid de gegevens van de Belgische steekproef van 2015. Na een openbare aanbesteding, heeft een groep onderzoekers deze gegevens geanalyseerd en werd een nieuw rapport opgesteld over de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden in Belgie, nu vijf jaar later. Dit rapport werd eveneens ter beschikking gesteld op onze website op de volgende pagina: http://www.werk.belgie.be/moduleDefault.aspx?id=44596.De belangrijkste conclusies die opgenomen werden in dit rapport en in de synthese ervan hebben in de eerste plaats betrekking op de kwaliteit van het werk en de arbeidsomstandigheden. Uit de vergelijking van deze kwaliteit met de toestand in 2010 blijkt dat er in zijn geheel een positieve evolutie is van de dimensie werk tussen 2010 en 2015 maar niet van de dimensie tewerkstelling. Daarnaast wordt de evolutie van deze kwaliteit tussen 1995 en 2015 beschreven en worden de werknemers ingedeeld in zes types in functie van de kwaliteit van het werk.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Daarnaast werden de gegevens geanalyseerd rekening houdend met verschillende thema's, met name de organisatie van het werk, de gevolgen voor de gezondheid, de chronische aandoeningen en het absenteisme, de herstructureringen, de precaire arbeid en de oudere werknemers en werkbaar werk.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190304,"depotdat":"2017-05-03","aut_party":"PS","aut_person":"Kir, Emir","aut_language":"french","question":"Economische migratie van burgers uit derde landen. (MV 13901) \n\n Volgens het beleidsplan legale migratie heeft de EU om economische en demografische redenen nood aan een gemeenschappelijk migratiebeleid om de Europese arbeidsmarkt open te stellen voor hoog- en laaggeschoolden uit derde landen.Dat beleid moet de rechten van de economische migranten vrijwaren en circulaire migratie bevorderen. De lidstaten hebben zich steeds zeer terughoudend opgesteld ten aanzien van de ontwikkeling van een globaal migratiebeleid.Daarom hebben ze gekozen voor de invoering van graduele maatregelen voor specifieke groepen onderdanen uit derde landen. Dat versnipperde beleid heeft tot gevolg dat elke categorie van werknemers uit een derde land naargelang de scholingsgraad, de gezinssituatie, de duur van het verblijf in een lidstaat, enz. onder een andere reglementering valt.Het beleidsplan is gebaseerd op een algemene kaderrichtlijn, de richtlijn 'enkelvoudige vergunning', d.i. een gecombineerde vergunning voor verblijf en werk via een enkele aanvraagprocedure.Het omvat ook meerdere richtlijnen voor specifieke doelgroepen:- de richtlijn 'blauwe kaart' voor hoogopgeleide burgers uit derde landen;- de richtlijn betreffende de seizoenwerkers;- de richtlijn betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming;- de herziene richtlijn inzake studenten en onderzoekers.Die richtlijnen genereren op zich geen verblijfsrecht, maar strekken ertoe de procedures en bepaalde rechten te harmoniseren en tegelijk in de nodige flexibiliteit voor de lidstaten te voorzien. De algemene kaderrichtlijn (de richtlijn 'enkelvoudige vergunning') en de richtlijn met betrekking tot de hoogopgeleide werknemers (de richtlijn 'blauwe kaart') zijn al aangenomen, maar de eerstgenoemde werd niet tijdig in Belgisch recht omgezet.Hoe staat het met de omzetting van die richtlijnen door Belgie? Welk tijdpad zal er gevolgd worden?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"IMMIGRATIE,MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,EUROPESE UNIE","answer":"Sinds de inwerkingtreding van de zesde Staatshervorming, is de bevoegdheid aangaande de buitenlandse werknemers zo goed als volledig overgedragen aan de Gewesten. Enkel voor het uitreiken van de arbeidskaarten in geval van een specifieke verblijfssituaties is de federale overheid nog wetgevend bevoegd.De federale overheid is ook nog steeds bevoegd voor de toegang tot het grondgebied en de toekenning van het verblijfsrecht. Het is evenwel de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en Administratieve Vereenvoudiging die hiervoor bevoegd is.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190321,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Speciaal btw-tarief voor plaatsing regenwaterputten door Reni. \n\n Vorig jaar stelde ik u een vraag over een opvallende actie van Reni, een dienstverlening van de drinkwaterintercommunale Farys. Tot voor kort pakten zij uit met een verlaagd btw-tarief van 6 % voor het plaatsen van regenwaterputten en installaties, ook voor nieuwbouw, in het werkingsgebied van Farys.Nochtans stelt de wet dat het verlaagd tarief enkel van toepassing is in een beperkt aantal gevallen. Het plaatsen van regenwaterinstallaties is een dienstverlening die ook door andere zelfstandigen en bedrijven aangeboden wordt. Zij dienen echter te factureren aan 21 % btw.In uw antwoord op mijn vorige vraag gaf u aan deze praktijk te zullen laten onderzoeken. Het lijkt er echter op dat Reni/Farys het btw-voordeel niet meer op die manier aanbiedt. De uitleg die zij geven op de \"veel gestelde vragen\"-pagina op de website van Reni is nu wel conform de bestaande regels rond het btw-tarief van 6 % voor renovaties. 1. Wat is gebleken uit de contacten die uw diensten hadden met Farys?2. a) Welke uitleg gaven zij voor het (onterecht) algemeen toepassen van het verlaagde btw-tarief?b) Is deze uitleg voor u afdoende of heeft u verder nog actie ondernomen of gepland?3. Klopt het dat Reni dit voordeel momenteel niet meer algemeen toepast maar enkel conform de regelgeving? Sinds wanneer is dit het geval?4. Hoeveel keer is in het verleden het tarief onterecht toegekend? Is dit onderzocht door de bevoegde belastingdiensten? Zo ja, over welk totaal bedrag aan facturen (en niet ontvangen btw-inkomsten) gaat het? Zo neen, zijn er nog verdere onderzoeken gepland door de bevoegde diensten?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTING,BOUWNIJVERHEID,BTW,GEMEENTELIJK PUBLIEKRECHTELIJK LICHAAM","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190322,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Peteghem, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Snelheidscontroles in Oost-Vlaanderen. \n\n Overdreven of onaangepaste snelheid is een bepalende factor in een op drie dodelijke verkeersongevallen. Snelheidscontroles blijven dan ook nodig en nuttig.Graag bekwam ik in dit verband een aantal gegevens voor de provincie Oost-Vlaanderen. 1. Hoeveel geregistreerde inbreuken bij snelheidscontroles werden door de verschillende Oost-Vlaamse politiezones gerapporteerd in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015, 2016 en 2017 tot op heden? Graag een opsplitsing per jaar en per Oost-Vlaamse politiezone. 2. Graag ook een opsplitsing van snelheidsovertredingen binnen en buiten de zone 30 per Oost-Vlaamse politiezone. 3. Hoeveel kilometer wordt gemiddeld te snel gereden in de verschillende Oost-Vlaamse politiezones?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,VERVOERBELEID,VERKEERSCONTROLE,SNELHEIDSVOORSCHRIFTEN,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"Hierbij gevoegd een tabel met een overzicht van alle gevraagde gegevens per politiezone.U vindt er telkens per zone:- In de eerste rij het totaal aantal vastgestelde overtredingen;- In de tweede rij, het aantal vastgestelde overtredingen in een zone 30. Deze overtredingen zijn inbegrepen in het totaal van de eerste rij.- In de derde rij het gemiddeld aantal kilometer dat er te snel gereden werd van de vastgestelde overtredingen.Voor wat het jaar 2016 betreft zijn enkel de cijfers van het eerste semester beschikbaar.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190323,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De humanitaire visa. \n\n 1. Wat is het precieze aantal uitgereikte humanitaire visa in 2016, 2015, 2014 en 2013? Hoeveel daarvan waren humanitaire visa voor kort verblijf en hoeveel voor lang verblijf?2. Wat is de top tien van de herkomstlanden van de aanvragers van de uitgereikte visa, en om hoeveel visa gaat het? Graag uitgedrukt in absolute cijfers en opgesplitst per visum voor kort verblijf en voor lang verblijf, voor elk van de jaren uit vraag 1. 3. Hoeveel van deze humanitaire visa werden in 2016, 2015, 2014 en 2013 uitgereikt in het kader van hervestiging in samenwerking met de UNHCR? Wat is de top vijf van de herkomstlanden van de aanvragers van deze visa? Gaat het dan om visa type C of type D?4. Werden er in 2016 ook humanitaire visa uitgereikt in het kader van hervestiging van Syriers uit Turkije in het kader van de 1:1-deal? Zo, ja, om hoeveel visa gaat het?5. Sinds de verstrenging van de wet op gezinshereniging, worden er ook humanitaire visa uitgereikt aan meerderjarige kinderen die geen recht hebben op een visum in het kader van gezinshereniging. Hoeveel van de in 2016 uitgereikte humanitaire visa werden afgeleverd aan kinderen die zich in dit geval bevinden? Uit welke landen (top drie)? Ging het om visa type C of type D?6. Hoeveel humanitaire visa werden in 2016 geweigerd? Wat was is de top tien van herkomstlanden voor weigering, en om hoeveel aanvragen ging het telkens?7. Hoeveel aanvragen voor een humanitair visum waren er in 2016 in totaal? Hoeveel beriepen zich op de reden \"meerderjarig kind dat alleen achterblijft\", hoeveel op \"voogdij\" en hoeveel op \"bijzondere banden met Belgen of met vreemdelingen die legaal in Belgie verblijven\"?8. Kunnen mensen die een humanitair visum type C (kort verblijf) krijgen, tijdens hun verblijf asiel aanvragen? Wat gebeurt er met hen na afloop van hun verblijf van 90 dagen?9. In welke gevallen beslist men op de diplomatieke post over het toekennen van het humanitair visum en om hoeveel dossiers ging het in 2016? In welke gevallen beslist de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) over de aanvraag en om hoeveel dossiers ging het in 2016? In welke gevallen beslist u, al dan niet na advies van de DVZ, en om hoeveel dossiers ging het in 2016?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,HUMANITAIRE HULP,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,ASIELRECHT","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190324,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Onderhoud spoorwegnet. - Gebruik pesticiden. \n\n De omstreden onkruidverdelger glyfosaat is de op een na meest gebruikte pesticide in Vlaanderen. Ook voor het onderhoud van het spoorwegnet wordt deze gebruikt. Vorig jaar nog oordeelde de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) dat glyfosaat waarschijnlijk kankerverwekkend is. Met het lekken van de Monsanto Papers kwam aan het licht dat het advies van de European Food Safety Authority dat stelt dat glyfosaat niet kankerverwekkend is, gemanipuleerd is door de pesticidenproducent Monsanto.Glyfosaat heeft naast gevaren voor de mens ook grote impact op dieren en planten. Het Duitse milieuagentschap ontdekte bijvoorbeeld verschillende negatieve effecten op de biodiversiteit veroorzaakt door pesticiden in het algemeen en glyfosaat in het bijzonder. Glyfosaat vernietigt niet alleen de bedoelde onkruiden, maar ook het groen in en rond de akkers.Sinds 1 januari 2015 geldt een verbod op gebruik van pesticiden bij de openbare diensten. Ook de NMBS en Infrabel vallen onder deze regeling, maar kunnen een afwijking aanvragen. Gemeenten, provincies en een aantal andere openbare instellingen slaagden er de afgelopen jaren in hun pesticidegebruik significant terug te dringen. Dit in tegenstelling tot spoorwegbeheerder Infrabel.In 2015 sproeide zij (en aannemers in opdracht van Infrabel, die ook onder het verbod voor openbare besturen vallen) 7.041 kg aan pesticiden. Dat is 80 % van het totale pesticidengebruik van openbare besturen in ons land. Bovendien stijgt het totale gebruik al jaren.U sprak in uw antwoord op eerdere vragen over een aantal proefprojecten om het gebruik te verminderen. Het ging onder meer over een deel van het veiligheidspad langs lijn 139. Bovendien is er sinds enige tijd een internationale werkgroep sustainable land use actief, waar ook Infrabel deel van uitmaakt.Meer en meer wordt duidelijk dat er wel degelijk alternatieven mogelijk zijn. In Frankijk en Zweden zijn er bijvoorbeeld succesvolle ervaringen met de implementatie van geotextiel en bioprofylactische sproeimethodes. Infrabel gaf zelf vorig jaar ook aan binnen Belgie in dialoog te zijn met enkele bedrijven en een vzw die alternatieve methodes onderzoeken.De NMBS zet al enige tijd in op het verminderen van pesticidengebruik voor het onderhoud van stationsgebouwen, perrons en parkings. Sinds 2015 worden er hiervoor in Vlaanderen alleen nog niet-chemische middelen gebruikt. Vanaf 2017 zou dit ook doorgetrokken worden naar Wallonie en Brussel. 1. Kan u een overzicht geven van de door Infrabel en de NMBS gebruikte herbiciden, en meer specifiek ook van glyfosaat, graag per categorie de gebruikte hoeveelheid, voor het jaar 2016?2. Aan wat is de stijging van de gebruikte hoeveelheid glyfosaat de laatste jaren te wijten? Indien dit enkel te maken heeft met de hoeveelheid behandelde oppervlakte, waarom moest er de laatste jaren een groter oppervlak behandeld worden?3. Op welke manier houdt men rekening met het verbod bij de gunning van contracten aan aannemers?4. Wat zijn de meest recente resultaten van de werkgroep sustainable land use van de Internationale Spoorwegunie met betrekking tot het onderzoek naar alternatieven voor het onderhoud van spoorwegen en spoorwegbermen?5. Hebben de contacten die Infrabel zelf had met genoemde vzw en bedrijven tot iets geleid? Zo ja, wat is het resultaat hiervan? Zo niet, hoever staan deze of waarom is er niets uitgekomen?6. Plant Infrabel nieuwe initiatieven in de zoektocht naar alternatieven om het gebruik van pesticiden terug te kunnen dringen?7. Wat blijkt uit de resultaten van het proefproject langs lijn 139?8. Voert Infrabel (al dan niet in samenwerking met de Gewesten) intussen al een monitoring uit naar de concentraties van bestanddelen en residuen van pesticiden in het water en de bodem rond de spoorwegen? Zijn er hier het afgelopen jaar contacten over geweest met de Gewesten?9. Is het nu zo dat de NMBS ook in het Brussels en Waals Gewest geen pesticiden meer gebruikt voor het onderhoud van stations, parkings en perrons?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONDERHOUD,VERDELGINGSMIDDEL,VERVOERBELEID,SPOORWEGNET,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Voor het jaar 2016 kan ik voor het ganse net het volgende overzicht geven (sproeitrein en externe firma's):2016201716119-14-2318\n 2. De gebruikte hoeveelheid glyfosaat en de behandelde oppervlakte varieren van jaar tot jaar in functie van de volgende elementen:- het toepassen van het automatische vegetatiedetectiesysteem op de sproeitrein. Er wordt dan alleen glyfosaat gesproeid op de begroeide plekken die gedetecteerd worden en waarvan het aantal en de dichtheid fors kunnen varieren naargelang de zachtheid van de winter en de regenhoeveelheid tijdens de sproeicampagne;- het aantal niet-uitgevoerde behandelingen als gevolg van het slechte weer;- de zeer beperkte keuze waarmee Infrabel geconfronteerd is. Behalve in de producten Chikara, Bofix en Genoxone zit er glyfosaat in alle producten die voor de spoorwegen toegelaten zijn. Bij gebrek aan alternatieven blijft dit molecuul dus onmisbaar. 3. De wettelijke voorwaarden worden opgenomen in de opdrachten voor de aannemers, bijvoorbeeld een inventaris van de oppervlaktes die volgens de afwijkingen toegelaten zijn en de producten (zowel voor de sproeitrein als voor de aannemers) die toegelaten zijn door FOD voor gebruik op spoorwegterrein.De terreinen die gelinkt zijn aan de spoorwegexploitatie (de locaties exclusief ballastbedding en veiligheidspiste) worden geleidelijk aan opgenomen in onderhoudsopdrachten \"mechanisch vegetatiebeheer\" en niet meer behandeld met pesticiden. 4. In maart 2017 werd een studie opgestart onder de naam Herbie. Deze studie werd aan het Institute for Futures Studies and Technology Assessment in Berlijn toevertrouwd en strekt ertoe:- de richtsnoeren inzake \"onderhoud van de vegetatie\" te actualiseren voor de spoorwegen;- een omstandige lijst op te stellen van de alternatieven die kunnen worden toegepast om grote oppervlaktes zoals de spoorwegen te beheren;- een milieu-economische balans op te maken voor elke methode.Deze studie zal rond november 2017 gefinaliseerd zijn. 5. Infrabel neemt actief deel aan een werkgroep van de Internationale Spoorwegunie die zich specifiek over het vegetatiebeheer buigt.Infrabel heeft contacten met verschillende milieuverenigingen, zoals Natuurpunt, Natagora, en de Pole de gestion differenciee.Samenwerkingsprojecten liggen ter studie. 6. Infrabel zal in 2017 alternatieve methodes testen op verschillende locaties over het ganse spoorwegnet teneinde de praktische toepassing ervan te kunnen analyseren. 7. Het proefproject omvat het chemisch-vrij onderhouden van het naast het spoor gelegen dienstpad. Sinds twee jaar wordt er gemaaid in plaats van te sproeien. Dit proefproject toont aan dat vanuit veiligheidsoogpunt het louter mechanisch behandelen van het dienstpad niet voldoende is, er blijft immers een gevaar voor uitglijden tijdens interventies. Verdere analyse is lopende. 8. Er zijn geen onderzoeken geweest. Infrabel van haar kant zal haar volledige medewerking verlenen. 9. In 2016 werd er, voor het onderhoud van deze stationsomgevingen, nog gebruik gemaakt van herbiciden. In totaal werd er voor 250 liter verbruikt. Het betreft de producten Zapper, Panic en Garlon. Behoudens voor de bestrijding van bepaalde invasieve soorten, worden voor het onderhoud van de stations, de parkings en de perrons geen herbiciden meer gebruikt sinds 2017.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190325,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Algemene verkoopsvoorwaarden. \n\n Een YouTube-gebruiker postte onlangs een filmpje waarin hij uitlegt dat het hem maar liefst 8.59 uur had gekost om de volledige algemene verkoopsvoorwaarden van Amazon door te lezen. Achter dat filmpje gaat in feite de Australische consumentenbond CHOICE schuil, die aan de kaak stelt dat de tekst lang, complex en vaag is.Volgens de bond zouden online-overeenkomsten eenvoudig moeten zijn en snel gelezen moeten kunnen worden. Lezers zouden er immers niet door ontmoedigd mogen worden om ervan kennis te nemen.In dat kader is CHOICE een petitie gestart om consumenten online beter te beschermen. 1. Wat is uw mening over die kwestie?2. Denkt u dat het mogelijk is om internetbedrijven ertoe te verplichten hun algemene voorwaarden te vereenvoudigen?3. Hoeveel consumenten werden er misleid door de voor hen onbekende algemene voorwaarden van een internetbedrijf?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,ELEKTRONISCHE HANDEL,INTERNETSITE,HANDELSPRAKTIJKEN","answer":"1. Er stelt zich inderdaad een probleem met betrekking tot de tegenstelbaarheid, de duidelijkheid, de begrijpelijkheid en de inhoud van de algemene voorwaarden van grote ondernemingen die actief zijn op het internet zoals Amazon. 2. Indien dergelijke ondernemingen een vestigingsplaats hebben in een lidstaat, moeten ze het Europese recht naleven en in het bijzonder de consumentenbeschermende bepalingen inzake onrechtmatige bedingen. Twee essentiele principes van deze wetgeving betreffen de verplichting tot duidelijke en begrijpelijke bedingen, en het verbod van bedingen die een kennelijk onevenwicht scheppen tussen de rechten en de verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument. Aangezien het om dwingende wetgeving gaat in het kader van het Europese acquis communautaire, kunnen dergelijke ondernemingen inderdaad gedwongen worden om hun algemene voorwaarden aan te passen aan de vereisten die volgen uit de richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.Veelal gaat het om ondernemingen met een vestiging in een andere lidstaat, en de nationale controle-autoriteiten inzake economische wetgeving dienen dan eerst met deze van de andere lidstaat contact op te nemen. Overigens volgt uit de Rome I-Verordening inzake het recht dat van toepassing is uit verbintenissen uit overeenkomst dat het recht van de woonplaats van de consument geldt indien een onderneming activiteiten ontplooit, en deze richt op dat land. Deze criteria worden ruim geinterpreteerd door het Europese Hof. 3. Uit de cijfers van het meldpunt van de FOD Economie blijkt dat er bij online handel een aantal klachten zijn omtrent een gebrek aan informatie of misleiding omtrent de contractvoorwaarden, en vermeende onrechtmatige bedingen. Alles opgeteld (met inbegrip van de herroepingstermijn) gaat het om een 200-tal klachten in 2016, en minstens 100 klachten tot 30 juni 2017.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190326,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Microkredieten. \n\n Jaarlijks organiseren microStart en Impulskrediet de Week van het Microkrediet. Zo willen ze microkredieten bekend maken bij ondernemers en voor meer ondersteuning van de regering zorgen.Microkredieten steunen is voordelig voor de regering. In 2014 stelde men immers vast dat elke 100 euro die de regering in microkredieten investeerde, 200 euro aan extra ontvangsten opleverde.Dankzij microkredieten kunnen ondernemers die bijvoorbeeld geen steun van de banken krijgen, hun zaak opstarten. Bovendien zijn die leningen meestal aan een begeleidingsvoorziening en gratis advies gekoppeld. 1. Wat is het gewicht van het microkrediet in de financiering van de starters in Belgie?2. Kunt u in dat verband enkele cijfergegevens bezorgen?3. Hoe kan de regering dergelijke leningen nog meer ondersteunen?4. Welke informatiecampagnes bestaan er over de verschillende vormen van financiering voor ondernemingen die er in het algemeen mogelijk zijn?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"KREDIET,ONDERNEMINGSBELEID,STARTENDE ONDERNEMING,MICROFINANCIERING","answer":"Het microkrediet wordt gedefinieerd door de Europese Commissie als een krediet van maximaal 25.000 euro, aangepast aan de micro-onderrnemingen (tot negen werknemers) en aan de personen die zelfstandige willen worden maar die geconfronteerd worden met moeilijkheden op het vlak van toegang tot bankdiensten.Deze definitie wordt met name gebruikt in het kader van de Progress-microfinancieringsfaciliteit. Deze faciliteit is in 2010 in het leven geroepen om de beschikbaarheid van microkredieten - leningen van minder dan 25.000 euro - voor het oprichten en uitbouwen van kleine ondernemingen te verbeteren.De Progress-microfinancieringsfaciliteit financiert ondernemers in de EU niet rechtstreeks maar stelt geselecteerde microkredietverstrekkers (http://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=983langId=en) in staat om meer krediet te verlenen, door het verlenen van waarborgen, wat het risico voor de microkredietverleners verkleint.Bovendien ondersteunt de Europese Commissie de versterking van de capaciteit van de geselecteerde microkredietverstrekkers.Momenteel genieten microStart en Credal van deze Europese financiering.1 en 2. In Belgie bestaat er geen wettelijke definitie van, nochstatistieken over het microkrediet. We kunnen er evenwel van uitgaan dat het microkrediet in voormelde zin een marginaal aandeel vertegenwoordigt van de financiering in Belgie en in het bijzonder van de financiering van starters. 3. Er bestaat een nog veel te weinig bekende federale maatregel die onrechtstreeks de microkredieten aan ondernemingen ondersteunt. Het gaat om onder bepaalde voorwaarden toegekende fiscale vrijstellingen op interesten ontvangen in het kader van crowdlending.Het nieuwe wettelijke kader dat van toepassing is op de crowdfundingsplatformen is in werking getreden op 1 februari 2017. Het breidt de taxshelter voor start-ups uit naar de investeringen gerealiseerd via crowdfundingsplatformen. Naast de voordelen van de taxshelter, is het nieuwe wettelijke kader dat van toepassing is op crowdfunding ook voordelig voor crowdlending. Concreet wil dit zeggen dat wanneer men een lening toekent via een door de Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) erkend platform, men zal genieten van een fiscaal voordeel in de vorm van een vrijstelling van roerende voorheffing op de interesten opde leningen.De volgende modaliteiten zijn van toepassing wat betreft de leningen:- interesten op de leningen: de interesten op de eerste geleende schijf van 15.000 euro is vrijgesteld van roerende voorheffing. Deze leningen moeten daarvoor een duur hebben van minimaal vier jaar;- de vrijstelling van roerende voorheffing is enkel van toepassing wanneer het gaat om leningen toegekend aan vennootschappen van het type start-up. 4. De FOD Economie neemt momenteel niet deel aan een informatiecampagne over de financiering van ondernemingen.Ik ben van plan in 2018 een grote informatieronde te lanceren over de financiering van ondernemingen en van onze kmo's in het bijzonder.Deze roadshow zou samen met publieke en private partners georganiseerd worden. Tijdens deze roadshow zouden met name de evoluties besproken worden van de wet van 21 december 2013 betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen, de taxshelter kmo, de internationalisering van de kmo's, de fiscale ruling, maar ook andere minder gekende mechanismen zoals bijvoorbeeld crowdfactoring.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":190327,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Voorzichtige aanwervingsplannen. \n\n Na de uitstekende aanwervingscijfers voor de voorgaande kwartalen gaf de Manpower tewerkstellingsbarometer enkele maanden geleden aan dat de werkgevers voor het tweede kwartaal van 2017 voorzichtige aanwervingsplannen hadden. Slechts 4% van de 751 Belgische werkgevers die eind januari ondervraagd werden door ManpowerGroup was van plan om in de periode tot eind juni 2017 meer mensen in dienst te nemen, en 3 % overwoog zelfs om het personeelsbestand in te krimpen. 93 % van de werkgevers gaf aan de status quo te willen handhaven.Op het niveau van de Gewesten zijn er aanzienlijke verschillen. Volgens de prognoses zou de tewerkstelling in Vlaanderen toenemen (+2), in Brussel gelijk blijven en in Wallonie afnemen (-2). De nettotewerkstellingsprognose verslechtert in de drie Gewesten in vergelijking met het vorige kwartaal, terwijl ze in vergelijking met hetzelfde kwartaal vorig jaar in Brussel stijgt (+2), in Vlaanderen stabiel blijft en in Wallonie fors daalt (-7). 1. Hebt u kennisgenomen van dat rapport en zo ja, wat kunt u erover zeggen?2. Welke maatregelen kunnen er genomen worden om de aanwerving te blijven stimuleren?3. Hoe kunnen de verschillen in de resultaten tussen de Gewesten onderling verklaard worden?4. Kunt u een cijfermatige vergelijking maken tussen de evolutie van de tewerkstelling in Belgie en elders in Europa?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSMARKT,WERKGELEGENHEIDSBELEID,AANWERVING,ARBEID","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190341,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Vaerenbergh, Kristien","aut_language":"dutch","question":"De wetten op het huisverbod (MV 17491). \n\n 1. Sedert 2012 bestaan er twee wetten op het huisverbod. U kondigde een evaluatie van de wet aan door het College van procureurs-generaal. Hoever staat het daarmee? Wat zijn de resultaten?2. Hoeveel dossiers inzake tijdelijk huisverbod werden ingeleid bij de correctionele parketten tussen 1 januari 2016 en 31 december 2016, zo mogelijk per gerechtelijk arrondissement?3. Hoeveel zaken van overtreding van het tijdelijk huisverbod werden ingeleid bij de correctionele parketten tussen 1 januari 2016 en 31 december 2016, zo mogelijk per gerechtelijk arrondissement?4. Er bestaat een risicotaxatie-instrument ontwikkeld door hogeschool Thomas More. U zou dit instrument kenbaar maken aan de voorzitter van het College van procureurs-generaal en de directeur van het Instituut voor de gerechtelijke opleiding, teneinde dit instrument van risicotaxatie verspreiding te laten vinden bij de referentiemagistraten en de opleidingen aangaande het gebruik ervan te laten opnemen in het opleidingsprogramma voor de magistratuur.a) Door welke diensten wordt het instrument momenteel gebruikt?b) Welke opleidingen worden momenteel in dit kader aangeboden?5. Uit eerdere antwoorden is gebleken dat de gevangenisdirectie in het computerprogramma Sidis Suite niet kan vaststellen of de overtreding van de artikelen 372 tot 387 van het Strafwetboek gebeurde binnen de context van artikel 410, binnen een intrafamiliale context dus. Hoe ver staan de aanpassingen in Sidis Suite teneinde deze vaststelling toe te laten? Wanneer wordt dit afgewerkt?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFSANCTIE,VERVANGENDE STRAF","answer":"1. tot 3. Het evaluatieonderzoek is nog niet afgerond. Er zijn derhalve momenteel nog geen nieuwe cijfers beschikbaar. 4. Wat betreft het risico-taxatie instrument wordt verwezen naar de geactualiseerde richtlijn COL 4/2006.Hierin wordt enerzijds verwezen naar een controlelijst \"intrafamiliaal geweld\" in bijlage 3bis, die zowel door de politiediensten als de magistraten gebruikt moet worden om de risico's in te schatten, ongeacht of de aangegeven of vastgestelde gedragingen een misdrijf lijken te zijn.Daarnaast wordt, onder meer tijdens opleidingen aan de referentiemagistraten door het Instituut voor de Gerechtelijke Opleiding, de aandacht gevestigd op het bestaan van het risico-taxatieinstrument dat door het Thomas More-instituut werd opgesteld en online beschikbaar is.Deze instrumenten zijn belangrijk om bijvoorbeeld een goede inschatting te kunnen maken of het opportuun lijkt om een huisverbod op te leggen om een eventueel drama te vermijden.Alvorens verdere uitspraken te doen over het beleid, moeten de evaluatieresultaten van het College van procureurs-generaal worden afgewacht. 5. De SIDIS Suite geeft inderdaad niet automatisch aan dat de betrokkene veroordeeld werd op basis van artikel 410. De gevangenisdirectie is er echter doorgaans wel van op de hoogte, vermits bij het onderzoek naar de persoon van de gedetineerde in het kader van een VI-dossier (of aanverwant SURB-dossier), de vonnissen/arresten moeten worden bestudeerd. Maar het komt voor dat de gevangenis te laat de kopie van het betrokken vonnis of arrest ontvangt.Er worden momenteel een aantal pistes onderzocht om deze stroom van informatie te verbeteren, zoals bijvoorbeeld de screening van documenten met Optical Character Recognition (OCR), het gebruik van een standaardfiche (bulletin) waarop de artikelen worden aangekruist waarvoor de gedetineerde werd veroordeeld of verbeteringen aan de informatiehuishouding via SIDIS.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190342,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Vaerenbergh, Kristien","aut_language":"dutch","question":"De informatie aan slachtoffers van misdrijven (MV 17493). \n\n In Antwerpen startte procureur Dams begin 2010 met een bijzonder project. Slachtoffers of hun familie die dat wensten zouden op een informele wijze worden ingelicht als de dader van het misdrijf waarvan zij het slachtoffer werden zou vrijkomen. De Antwerpse procureur wou zo op een eenvoudige manier een maximale inspanning leveren voor een menselijke Justitie.Slachtoffers dienden hiervoor een slachtofferfiche in te vullen. De Dienst Slachtofferonthaal had wel extra werk mede door onvolledig fiches en luidens het antwoord van de vorige minister was er ook verwarring bij de slachtoffers over het exacte doel van de fiche.Slachtoffers waren niet altijd op de hoogte van de precieze bedoeling van de fiche. Er werd vaak gedacht dat een positief antwoord op de vraag van de oranje fiche ook wou zeggen dat de slachtoffers of nabestaanden van het verdere verloop van het hele dossier op de hoogte werden gebracht, quod non.De Arrondissementele Databank Slachtoffers zou van september tot november 2012 proefdraaien. Een uitrol over alle zones was voor januari 2013 gepland. Dit was nodig want de daders van een slachtoffer uit politiezone X worden soms pas veel later gevat in politiezone Y, een zone die geen zicht had op de gegevens uit politiezone X waardoor het slachtoffer niet geinformeerd werd.De vorige minister moedigde gegevensuitwisseling rond projecten, de best practices aan via de Raad van procureurs of bilaterale contacten. Helaas was ook de informatica ten dele een struikelsteen om het project uit te breiden naar andere arrondissementen. Er moest immers werk gemaakt worden van een centraal slachtofferregister dat door alle politiezones zou kunnen worden geraadpleegd. In Antwerpen was men reeds bezig met een Arrondissementele Databank Slachtoffers te maken, enkel voor die Antwerpse politiezones. Een uitrol voor alle zones was gepland voor 2013. We zijn intussen vier jaar verder. 1. Heeft deze uitrol intussen plaatsgevonden? Zo neen, waarom niet en welke alternatieven, formeel of informeel, zijn er voorhanden?2. Werd er gesensibiliseerd naar de slachtoffers toe met betrekking tot het exacte doel van de fiche?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,INFORMATIE,OVERTREDING,SLACHTOFFERHULP","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190343,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Vaerenbergh, Kristien","aut_language":"dutch","question":"Het veralgemenen van de elektronische betaling op de rechtbanken (MV 17492). \n\n Een grote administratieve vereenvoudiging die nog kan doorgevoerd worden is het veralgemenen van de elektronische betaling op de rechtbanken.De griffiebon is omslachtig en achterhaald en brengt veel administratieve rompslomp met zich mee. Hetzelfde kan gezegd worden van de cash betaling, het vergt tijd en is niet altijd zonder gevaar wanneer het geld finaal door een medewerker moet worden gedeponeerd bij de bank. Dat laatste kan ook gebeuren door een gespecialiseerde firma, maar dat is dan weer een extra kost.Een van de projecten die in dat verband uitgewerkt wordt, is e-Justice payment dat de griffiebon vervangt door een elektronische betaling via een beveiligd webplatform dat door de balies beheerd wordt. De eerste testen zullen plaatsvinden voor de zomer. De uitrol voor de advocaten is voorzien voor eind 2017. De andere beroepsgroepen (gerechtsdeurwaarders en notarissen) volgen daarna. 1. Kunt u hier iets concreter zijn, wie zal deze testen uitvoeren en waar zal dit gebeuren? Is dit onder verantwoordelijkheid van de balies daar zij het project beheren? Werd de door u opgegeven tijdsplanning in samenspraak opgesteld of is dit een verbintenis vanwege de balies?2. Anderzijds heeft bpost - als financiele instelling waar de financiele rekeningen van de griffies gevestigd zijn - aangekondigd aan deze rekeningen een betaalterminal te willen koppelen en ter beschikking te stellen van de griffies. Deze aankondiging dient evenwel nog geformaliseerd te worden in een voorstel van overeenkomst.Is dit een commerciele geste van bpost of zal daarvoor moeten betaald worden, ik bedoel dan vooral de huur en installatie van terminals en de kost bij transactie alsook het onderhoud van de toestellen?3. Kunt u iets concreter zijn met betrekking tot de timing?4. Als ik me niet vergis is de griffiebon een exclusief product van de bank ING? Zijn er met hen afspraken gemaakt met betrekking tot het uitdoven van het gebruik van de griffiebon of zullen zij - zoals dat gaat in een vrije economie - de evolutie van de \"markt\" moeten ondergaan?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"JUDICIELE RECHTSPRAAK,ELEKTRONISCH BETAALMIDDEL,BETALING,RECHTSSTELSEL","answer":"1. Het opzetten van een alternatief voor de griffiebon heeft inderdaad een aantal voordelen en is zelfs noodzakelijk. Het e-Paymentproject maakt deel uit van de projecten die we samen met de juridische beroepsgroepen opzetten. Het is een noodzakelijke stap om verder te kunnen gaan in de digitalisering van de informatie-uitwisseling.De vragen omtrent de concrete projectaanpak blijven voorlopig onbeantwoord. Het zijn inderdaad de balies die dit project opzetten in het voordeel van de advocaten, de andere juridische beroepen, de FOD justitie en latere groepen die zouden willen aansluiten. 2. Wat de invoering van betaalterminals betreft, een complementair project voor wie in de toekomst nog ter plaatse op de griffie wil betalen, geldt het volgende. Het aanbieden van betaalterminals in de griffies kadert inderdaad in het beheer door bpost van de financiele rekeningen van de Staat. De huur, de installatie en het onderhoud van de terminals en de kost bij transactie zijn inbegrepen in deze dienstverlening. De ontvangende partij, in dit geval de FOD Justitie, moet enkel instaan voor de connectiviteit. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan een speciale drie-partijen overeenkomst (bpost - justitie - leverancier van de terminals ) om dit mogelijk te maken. Deze vorm van e-payment in de eerste plaats ten aanzien van de burger kan nog vervolledigd worden met een e-paymentmodule ten aanzien van de belangrijkste doelgroep , zijnde de advocaten. Hieromtrent is overleg gaande met de balies3. Zodra de voornoemde overeenkomst ondertekend is, zal gestart worden met een eerste piloot in het justitiepaleis te Brussel, met een 20-tal terminals. Daarna hopen we de betaalterminals samen met het e-Paymentproject als aanvullende projecten te kunnen uitrollen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190361,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"De vrije deelname van vrouwen aan de politiek (MV 15719). \n\n Tijdens de 135ste Assemblee van de Interparlementaire Unie in Geneve (23-27 oktober 2016), werd de resolutie over de vrije deelname van vrouwen aan de politiek goedgekeurd.Het is zo dat wereldwijd gemiddeld 22,8 % van de parlementairen (cijfer augustus 2016) vrouw zijn. Als we zien dat dit gemiddelde in 1975 nog op 11 % lag, is dat een hele stap vooruit. Maar we zijn er nog niet. In acht Parlementen is dit percentage tot op vandaag nog altijd nul.Laat ons even kijken naar Belgie, dat op 1 januari 2015 11. 209.000 inwoners telde. 51 % van de bevolking is vrouw, 49 % is man. Tussen 1995 en 2015 is het aantal vrouwelijke parlementairen immens gestegen, van 18 % in 1995 naar 39 % in 2015. Een enorme evolutie.In de resolutie wordt bij de diverse Parlementen aangedrongen om in eerste instantie een deadline te stellen voor het behalen van minstens 30 % wat de vrouwelijke vertegenwoordiging betreft. En ook een tweede deadline om de 50 % vrouwelijke vertegenwoordiging te halen, wordt sterk aanbevolen. 1. Kon u kennis nemen van deze resolutie, goedgekeurd door de Assemblee van de Interparlementaire Unie?2. Welke strategie bestaat er op vandaag om de vrouwelijke vertegenwoordiging in de Parlementen te doen stijgen?3. Is er een deadline in ons land, of zal er een deadline worden gesteld, voor het halen van de 50 % vrouwelijke vertegenwoordiging in het Parlement?","question_theme":"RECHTEN VAN DE VROUW,AFGEVAARDIGDE,GELIJKE BEHANDELING VAN MAN EN VROUW,POLITIEKE SAMENLEVING","answer":"1. Ik heb kennis genomen van de goedgekeurde resolutie inzake The freedom of women to participate in political processes fully, safely and without interference: Building partnerships between men and women to achieve this objective. 2. Meer dan dertig jaar geleden keurde Belgie de eerste wetteksten goed die de politieke partijen verplichten tot het opnemen van een minimum aan kandidaten van elk geslacht op de kandidatenlijsten voor de verkiezingen.In 1994 nam het Parlement een wetsvoorstel aan waardoor het de politieke partijen verboden werd om lijsten samen te stellen met meer dan twee derde van de kandidaten van hetzelfde geslacht.Deze bepaling werd in 1999 en 2000 toegepast op alle machtsniveaus en in 2002 door de wetgever versterkt door middel van een wijziging van de grondwet die de gelijkheid van vrouwen en mannen en hun gelijke toegang tot verkozen en openbare mandaten verzekert.Volgend op de Grondwetswijziging werden meerdere wetten aangenomen om de pariteit van vrouwen en mannen op te leggen op de kandidatenlijsten voor de federale, Europese en regionale verkiezingen. Deze wetten verplichten ook de alternantie van vrouwen en mannen op de eerste twee plaatsen op de lijsten.Het opleggen van deze regels voor de kieslijsten maakte een wezenlijke vervrouwelijking van de Belgische Parlementen een feit. Momenteel zijn meer dan 39 % van de federale volksvertegenwoordigers en 42 % van de leden van de deelstaatParlementen vrouw. Daarmee hoort Belgie bij de landen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) die een belangrijke vertegenwoordiging heeft van vrouwen binnen haar Parlementen. 3. Er werd nog geen deadline bepaald voor wat betreft een gelijke vertegenwoordiging voor wat betreft het m/v geslacht in het Parlement.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190362,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Opheffing van de cel Kunst en Antiek van de federale gerechtelijke politie. - Ongerustheid bij Interpol (MV 15665). \n\n Volgens een recent door Paris Match uitgevoerd onderzoek zou de FOD Kanselarij via een e-mail van mevrouw Francoise Bortolotti, coordinatrice van de Works of Art Unit van Interpol, zijn gewaarschuwd in verband met de gevolgen van de opheffing van de cel Kunst en Antiek van de federale gerechtelijke politie. Mevrouw Bortolotti maakt zich zorgen over het verlies van een aanspreekpunt van de internationale organisatie voor criminele politie op het Belgische niveau en het verdwijnen van een databank. De illegale kunst- en antiekhandel speelt nochtans een belangrijke rol in de financiering van terrorisme en witwasserij. In dat licht is het moeilijk te begrijpen dat de Belgische Staat afziet van een instantie die bij de federale politie instaat voor de coordinatie op dat gebied.Men kan zich tevens zorgen maken over de opheffing of de verzwakking van soortgelijke instellingen bij onze federale politie die actief zijn op het gebied van financiele of milieucriminaliteit. 1. Bevestigt u dat u door Interpol werd aangesproken over de opheffing van de cel Kunst en Antiek van de federale gerechtelijke politie?2. Waarover ging die interpellatie van Interpol juist?3. Wat was uw antwoord?4. Wat rechtvaardigt er de afschaffing van de diensten van de federale gerechtelijke politie inzake de illegale kunst- en antiekhandel, en financiele en milieucriminaliteit?5. Dreigen zulke afschaffingen de interventiekwaliteit van de politie in verband met de misdrijven in kwestie niet aan te tasten?6. Is het niet nuttig en noodzakelijk dat de regering de beleidskeuzes van de minister van Binnenlandse Zaken met betrekking tot de afschaffing of de verzwakking van diverse centrale diensten van de federale gerechtelijke politie ter discussie zou stellen? Kunt u zich daartoe verbinden?","question_theme":"MISDAADBESTRIJDING,KUNSTVOORWERP,POLITIE,ZWARTE HANDEL,DIEFSTAL,INTERPOL","answer":"1 tot 3. Bij e-mail van 2 september 2016 heeft de coordinator van de Eenheid cultuurgoederen van Interpol de aandacht van de diensten van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister gevestigd op de verwerking en uitwisseling van informatie over de illegale handel in en diefstal van cultuurgoederen en op het feit dat het voor internationale diensten zoals Interpol belangrijk is dat Belgie een centraal en uniek aanspreekpunt behoudt.Volgens de informatie die de beleidscel Binnenlandse Zaken aan mijn beleidscel heeft meegedeeld, heeft de federale politie een SPOC (Single point of contact) aangesteld bij de dienst van het Commissariaat-generaal die instaat voor het beheer van de internationale betrekkingen. Deze SPOC fungeert dus als centraal contactpunt.De diensten van de Kanselarij hebben deze informatie aan Interpol bezorgd die hen heeft bedankt voor het bezorgen van deze informatie.4 tot 6. Wat de inhoud van het dossier betreft, herinner ik eraan dat de vorige regering, in het kader van de optimalisering van de federale politie, in 2013 beslist heeft om de diensten van de federale politie uit te splitsen over de gerechtelijke arrondissementen, met name om de onderzoekers dichter bij de plaats te brengen waar de feiten plaatsvinden.Vanuit de dynamiek van deze hervorming werd de verdeling van het personeel aangepast en het centrale niveau geleidelijk gedecentraliseerd. In dit verband verwijs ik naar het koninklijk besluit van 27 oktober 2015 tot vaststelling van de personeelsformatie van de federale politie. Dit koninklijk besluit werd bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 oktober 2015 en trad in werking op 26 oktober 2015.Zoals aangegeven door mijn collega, de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, die hierover meermaals werd ondervraagd, zal het toezicht op de illegale handel in kunst en antiek voortaan deel uitmaken van de normale werking van de gerechtelijke arrondissementen.Ik verwijs voor het overige naar de antwoorden gegeven door de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken in dit verband, met name naar het antwoord op de parlementaire vraag nr. 6-674 van Senator Jean-Jacques De Gucht, alsook naar de antwoorden op de vragen van de heer Dallemagne in de plenaire vergaderingen van 27 oktober 2016 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 PLEN 137) en 24 november 2016 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 PLEN 141).","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":190363,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Hotline waarbij men kartels kan melden. \n\n Inbreuken op het mededingingsrecht zijn funest voor de economie omdat ze bijvoorbeeld prijzen kunstmatig hoog houden, de keuzevrijheid van klanten beperken of innovatie belemmeren.Met een nieuwe, door de Europese Commissie in het leven geroepen tool kunnen individuen die weet hebben van praktijken die zouden kunnen indruisen tegen het mededingingsrecht, anoniem informatie over mogelijke kartels verschaffen.Vroeger kwamen die vaak aan het licht omdat een bedrijf zijn eigen betrokkenheid bij een mededingingsautoriteit aangaf in ruil voor een boetevermindering. 1. Hoe zal die tool concreet functioneren?2. Waarin heeft de Europese Commissie voorzien om de juistheid en de relevantie van de verstrekte informatie in detail na te trekken?3. Is die hotline al operationeel?4. Zult u een informatiecampagne opzetten?5. Beschikt u over cijfergegevens inzake de impact van kartels op de Belgische economie?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"MEDEDINGINGSREGELING,ECONOMISCH BELEID,CONCURRENTIEBEPERKING,EG COMMISSIE,KARTEL","answer":"1. Het nieuwe instrument van de Europese Commissie om restrictieve mededingingspraktijken te bestrijden biedt particulieren de mogelijkheid om eender welke informatie over dergelijke praktijken te melden, ongeacht of ze zich al hebben voorgedaan, nog actueel zijn of gepland zijn.De Commissie moedigt particulieren aan om openlijk informatie door te geven, dat wil zeggen met vermelding van hun identiteit en de informatiebron.Het is natuurlijk ook mogelijk om anonieme meldingen te doen. De anonimiteit wordt beschermd via een speciaal versleuteld messagingsysteem dat wordt beheerd door een serviceprovider. Dit instrument geeft alleen de inhoud van de berichten door. Gelijkaardige instrumenten zijn al in gebruik bij enkele nationale mededingingsautoriteiten. 2. De Commissie zal ten opzichte van de gemelde praktijken optreden in functie van de precisie en betrouwbaarheid van de ontvangen informatie. Het is in dit verband van belang dat de Commissie kan interageren met particulieren, hetzij rechtstreeks hetzij via het versleuteld messagingsysteem. 3. Dit klokkenluidersinstrument is effectief operationeel sinds 16 maart 2017. 4. Het betreft een instrument in de strijd tegen kartels op Europees niveau, waarover de Europese Commissie al gecommuniceerd heeft. 5. De Belgische Mededingingsautoriteit publiceert jaarlijks een verslag over haar activiteiten. Ze maakt een becijferde schatting van het economische effect van het Belgische mededingingsbeleid. Ik verwijs dan ook naar het jaarverslag 2016 van de Belgische Mededingingsautoriteit (bladzijde 31 tot 34).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190364,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Federale diagnostiek inzake woon-werkverkeer. \n\n Voor de op het federaal niveau verplichte diagnostiek van het woon-werkverkeer moeten om de drie jaar de gegevens inzake het woon-werkverkeer in Belgie worden verzameld. Die enquete wordt uitgevoerd bij de bedrijven en overheidsdiensten die gemiddeld meer dan 100 personeelsleden tewerkstellen, en meer bepaald in elk van hun vestigingseenheden met minstens 30 werknemers. De NAR en de CRB hebben onlangs een grondige evaluatie van die enquete uitgevoerd.In dat kader hebben de sociale partners een advies geformuleerd met daarin diverse aanbevelingen om de administratieve lasten voor de bedrijven te verminderen, de kwaliteit van de gegevens te verbeteren en ervoor te zorgen dat de overheid en de openbaarvervoermaatschappijen meer rekening houden met de resultaten van die enquete.Tegelijkertijd hebben de werkgeversorganisaties (het VBO, Voka, het UWE en BECI) een mini-enquete ingesteld bij de bedrijven die dat onderzoek naar woon-werkverkeer verplicht moeten uitvoeren, om na te gaan wat de voornaamste punten van zorg van de werkgevers zijn in verband met de diagnostiek.De volgende aanbevelingen werden geformuleerd:- stel de ondernemingen een interne enquetetool ter beschikking;- focus op vragen met een echte meerwaarde voor mobiliteitsmaatregelen;- communiceer beter met de openbaarvervoermaatschappijen;- maak de gepersonaliseerde verslagen efficienter over;- draag bij tot de ontwikkeling van de netwerken van mobility managers. 1. Welke balans maakt u op van de jongste diagnostiek?2. Draagt u kennis van die adviezen en aanbevelingen van de verschillende genoemde actoren?3. Welke verbeteringen zult u in dat licht doorvoeren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONDERNEMING,PENDEL,VERVOERBELEID,VERZAMELEN VAN GEGEVENS","answer":"1. Op het vlak van mobiliteit heeft de laatste diagnostiek over de woon-werkverplaatsingen gewezen op het alsmaar groeiende belang dat de werkgevers hechten aan de mobiliteitsproblemen. Er zijn inderdaad steeds meer werkgevers die maatregelen nemen zoals de terugbetaling van vervoerskosten of die communiceren om hun werknemers aan te moedigen om te kiezen voor de duurzame vervoersmodi.Vanuit het oogpunt van de praktische organisatie van de enquete, werd de vragenlijst in 2014, na raadpleging van de sociale partners, sterk vereenvoudigd. Deze wijzigingen bleken gunstig te zijn: het aantal vragen dat aan de FOD Mobiliteit en Vervoer werd gesteld is met de helft verminderd ten opzichte van de editie van 2011 en de mini-enquete die u aanhaalt en die door de werkgeversorganisaties werd georganiseerd, heeft aangetoond dat de tijd die nodig was voor het invullen van de enquete aanzienlijk was verkort. 2. Ik hecht veel belang aan het advies van de sociale partners in dit dossier, vooral gelet op de impact van deze verplichting op de werkgevers en werknemers, en het verband ervan met het sociaal overleg.Het advies dat de Nationale Arbeidsraad (NAR) en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) op 21 maart laatstleden op mijn verzoek hebben uitgebracht over de door mijn administratie voorgestelde vragenlijst heeft dan ook mijn volle aandacht gekregen. Ik heb aan de Raden een gedetailleerd antwoord bezorgd over de wijzigingen aan de vragenlijst die eruit zijn voortgevloeid. 3. In hun advies hebben de NAR en de CRB een reeks opmerkingen gemaakt over de vragenlijst van de diagnostiek. Het merendeel van deze opmerkingen kon worden gevolgd bij de opmaak van de uiteindelijke vragenlijst en in het bijzonder de herformulering van het deel over de door de werkgevers genomen maatregelen ten aanzien van het gebruik van de auto.Ik heb ook aandachtig nota genomen van de overige aanbevelingen van de Raden, en van de werkgeversorganisaties. Bepaalde acties zijn al verwezenlijkt of lopende, zoals de ontwikkeling van een intern bevragingsinstrument dat ter beschikking zal worden gesteld van de werkgevers die dit wensen. De gepersonaliseerde verslagen zullen eveneens worden verbeterd, op het vlak van inhoud, maar vooral ook op vlak van de snelheid waarmee ze ter beschikking worden gesteld van de werkgevers. Ik zal uiteraard doorgaan met het nemen van de noodzakelijke initiatieven ter verbetering van deze federale diagnostiek, of het nu is voor de uitvoering van de diagnostiek 2017 of voor de voorbereiding van de volgende editie gepland in 2020.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190365,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Plantaardige producten. \n\n Onlangs werd de campagne Dagen Zonder Vlees gelanceerd, en dat lokte bij de veehouders enkele boze reacties uit. Aangezien de situatie van heel wat Belgische landbouwers al precair was, kwam de actie ongelegen.Het gaat plantaardige voeding inderdaad voor de wind. Veganisme is een snel opkomende trend en het aanbod in de horeca breidt zich uit.In Portugal werd er onlangs een wet afgekondigd waarmee alle overheidsdiensten worden verplicht een veganistische maaltijd aan te bieden.Volgens O Jornal Economico ligt die nieuwe wetgeving in het verlengde van de aanbevelingen van de algemene directie van het Portugese departement voor volksgezondheid, die sinds twee jaar een groter belang van plantaardige producten in het voedingspatroon aanmoedigt.We lezen of horen allerhande informatie over de voor- of nadelen van de consumptie van dierlijke producten. Daardoor kan de consument er niet meer wijs uit worden. Deze nieuwe antivleesboodschap kan verstrekkende gevolgen hebben voor de lokale veehouders. 1. Wat zijn uw standpunt en uw aanbevelingen inzake meer bepaald de consumptie van vlees?2. Hoewel het een persoonlijke keuze betreft en het positief is dat menu's een aanbod voor een zo groot mogelijk publiek bevatten, is het belangrijk dat de boodschap over de impact van onze voeding juist en precies is. Wat weet men vandaag met zekerheid over een buitensporige consumptie van vlees of andere dierlijke producten?","question_theme":"VOEDINGSPRODUCT,VOLKSGEZONDHEID,VLEES","answer":"Zoals u weet behoort het sensibiliseren van de bevolking omtrent evenwichtige voeding tot het bevoegdheidspakket van de deelstaten (uitgewerkt in onder meer \"la pyramide alimentaire\" of \"de omgekeerde voedingsdriehoek\").In januari 2014 heeft de Hoge Gezondheidsraad (HGR) reeds een advies uitgebracht over de consumptie van rood vlees en de preventie van colorectale kanker. De Raad besloot dat de incidentie van colorectale kanker met 10 a 20 % zou kunnen afnemen indien de aanbevelingen van de HGR in de praktijk worden gebracht, namelijk niet meer dan 500 gr. rood vlees eten per week per persoon, en weinig of zelfs geen charcuterie op basis van rood vlees, en dit in het kader van een optimale evenwichtige voeding. Op individueel niveau en bij een normale consumptie van vlees en charcuterie, is het risico niet bewezen. Met andere woorden, het is het overmatig eten van rood vlees en charcuterie dat een probleem vormt. Alleen mensen die veel rood vlees eten lopen meer risico om kanker te krijgen.Als men weet dat een steak of een portie vlees tussen 100 en 150 gr. weegt, betekent dit dat vier a vijf keer per week vlees gegeten kan worden. Er mag dus vlees en charcuterie gegeten worden, maar dan in minder grote hoeveelheden. En zelfs als we een keer zin hebben om een biefstuk van 300 gr. te eten, dan is dat geen probleem, als dit maar niet dagelijks gebeurt.Naast het eten van minder vlees is het belangrijk dat mensen voldoende fruit en groenten eten om hen van antioxidanten te voorzien teneinde oxidatieve stress van voedingsijzer in de darmwand te beperken.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190381,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Tanende succes van apps. \n\n Uit een recente studie van Adobe Digital Insights is gebleken dat er in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland steeds meer apps worden gede-installeerd. Deze tendens was al merkbaar in de Verenigde Staten, waar er ten opzichte van 2014 38% minder apps worden gebruikt.Het wereldwijde app- en gsm-verkeer was in januari met 9% toegenomen, met name als gevolg van de verkoop van mobiele toestellen tijdens de kerstperiode. In februari was er van die piek alweer niets meer te merken en ook de rest van het jaar zal het niveau onder dat van januari blijven.De Accelerated Mobile Pages (AMP) van Google zouden nu in opmars zijn. Het aantal geraadpleegde AMP-pagina's van Google is sinds april 2016 bijna vervijfvoudigd en vertegenwoordigt momenteel 7% van alle kliks naar persberichten wereldwijd.Apps zouden echter nog steeds mogelijkheden bieden voor merken die weten hoe ze apps op een correcte manier kunnen inzetten, met name door ervoor te zorgen dat ze gebruiksvriendelijker en nuttiger zijn voor de consument. 1. Hoe staat het met het gebruik van apps in Belgie? Volgt ons land dezelfde dalende trend?2. Welke conclusies trekt u uit deze situatie? Hoe zal er in de toekomst op smartphones en tablets worden gesurfd?3. Kunt u meer uitleg geven over de AMP's van Google?","question_theme":"COMPUTERPROGRAMMA,NIEUWE TECHNOLOGIE,RADIOCOMMUNICATIE","answer":"1. Momenteel beschikken mijn diensten niet over precieze gegevens in verband met het gebruik van mobiele toepassingen in Belgie. Op Europees niveau kende het surfverkeer op computers een terugval van 25 % tussen 2014 en 2016, volgens de studie van Adobe Digital Insights (https://www.digimedia.be/News/fr/20599/les-applications-mobiles-sur-le-declin-en-europe.html), dit in het voordeel van de tablet, waar een lichte stijging van 6 % werd genoteerd, en dan vooral bij de smartphones, met een significante stijging van 156 %. In diezelfde periode daalde het aantal downloads van mobiele applicaties gemiddeld met 5 % in drie grote Europese landen (Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk), en in de Verenigde Staten met 38 %.Men kan dus aannemen dat Belgie die algemene trend volgt. Wat het eigenlijke gebruik van de mobiele toepassingen betreft, wordt in Belgie een verhoging opgetekend, volgens de resultaten van een andere studie gepubliceerd begin dit jaar, door het bedrijf voor analyse van mobiele gegevens \"Flurry Analytics\" (behoort tot Yahoo) (http://tech.firstpost.com/news-analysis/flurry-state-of-the-mobile-report-social-media-messaging-apps-usage-grew-by-394-percent-in-2016-357434.html)Deze nieuwe studie (gerealiseerd op basis van de connecties van 940.000 applicaties op meer dan 2,1 miljard mobiele toestellen, smartphones of tablets) bevestigde inderdaad dat het gebruik van mobiele applicaties voor een nieuw jaar op rij in 2016 is toegenomen, met een globale toename van 11 % ten opzichte van jaar voordien.De ontwikkeling van de mobiele eindtoestellen en van de sociale netwerken heeft de zogenaamde \"app-economie\" gestimuleerd. Bewust van de toenemende tijd die hun potentiele klanten en klanten besteden op de aangesloten toestellen, investeren de merken immers massaal in de mobiele toepassingen en optimaliseren ze hun website om de ervaring op het mobiele toestel te verbeteren.De ontwikkelde applicaties dienen voor vehicle marketing maar maken het ook mogelijk om diensten te verstrekken en de productiviteit van ondernemingen te verhogen.De dienstverlenende ondernemingen ontwikkelen zo hun toepassingen om het leven van hun gebruikers makkelijker te maken (onlinebankieren, enz.), de entertainmentindustrie slaat munt uit nieuwe gedragingen om nieuwe inkomsten te genereren (Netflix, Spotify, enz.) en meer en meer ondernemingen geven hun werkteams applicaties die tot doel hebben hun productiviteit te verhogen (B2B-toepassingen).In die context wordt verwacht dat de vraag naar arbeidskrachten die in staat zijn om de applicaties te ontwikkelen, in de komende jaren zal blijven toenemen. Sommige studies schatten dat de behoeften tegen 2018 allicht 2,7 miljoen werknemers zullen bereiken in Europa.Sommige van die werknemers zijn kleine zelfstandigen, andere zijn grote zelfstandigen en nog andere zijn tewerkgesteld in ondernemingen.Sommige studies onderstrepen een verminderde loyauteit van de gebruikers, die de neiging zouden vertonen om meer applicaties te installeren, maar die minder lang trouw te blijven. (Digital Strategy Consulting (2017), European app trends in 2017, Business apps on the rise.).Bovendien zou blijken dat er een terugval is in de applicaties waarvoor betaald moet worden, en dat er een tendens is dat de inkomsten uit de applicaties die de consument laten betalen naargelang van het gebruik van de applicatie (abonnementen, enz.) stijgen. Tegelijk voorspellen sommige studies dat tegen 2018 misschien 22 miljard euro zal worden uitgegeven binnen die applicaties. (GIGACOM Research (2014), Sizing the EU app economy)Europa zou dan ongeveer 27 % vertegenwoordigen van het totale bedrag dat geinvesteerd is in de wereldwijde app-economie.Er moet worden opgemerkt dat de markt van de applicaties gedomineerd wordt door Amerikaanse platforms en dat de vijf populairste Europese applicaties allemaal gaming-apps zijn. De meeste ondernemingen die deze applicaties in Europa ontwikkelen, zijn afkomstig uit de Scandinavische landen. Buiten deze landen lijken alleen Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk momenteel in bescheiden mate zich handig uit de zaak te draaien door applicaties te maken die succes hebben buiten hun grenzen.Deze situatie kan gekwalificeerde werknemers ertoe aanzetten om te verhuizen naar de landen met ondernemingen die applicaties ontwikkelen die goed draaien. Wat ook de tendensen zijn qua binding en gedrag van de gebruikers, men mag verwachten dat de app-economie mooie dagen in het vooruitzicht heeft en kansen biedt op groei en werkgelegenheid voor de landen die erin zullen slagen om daarvan te profiteren.Belgie telde in 2015 ongeveer 200 ondernemingen die actief zijn in de ontwikkeling van mobiele applicaties. Dat kwam overeen met zo'n 1.200 rechtstreekse jobs. 64 % van de in Belgie ontwikkelde applicaties waren B2B-applicaties, 26 % waren toepassingen in verband met online leren en 20 % hadden te maken met ontspanning. (AGORIA (2015), Mobile trends Belgium.)2. De opkomst van de iPhone van Apple in 2008 werd gevolgd door een massale groei van het gebruik van mobiele toepassingen. In 2015 werd het percentage onlinewinkels die hun producten en diensten aanboden op de mobiele eindtoestellen in Belgie geraamd op 55 %. De omzet van de bedrijven die in die sector actief zijn, kwam in de buurt van 2,2 miljard euro.Volgens de jongste schattingen bedraagt het percentage van de tijd die wordt besteed op de mobiele websites in Belgie 14 % tegenover 86 % op de applicaties. 50,3 % van het mobiele verkeer werd gegenereerd op tablets in 2015, tegenover 49,7 % op smartphones.Volgens een studie die dateert van 2016 geven de Belgen vooral de voorkeur aan mobiele apps om op de sociale netwerken te gaan, het weerbericht te raadplegen, spelletjes te spelen, e-mails te bekijken, online-bankieren te gebruiken en te luisteren naar gestreamde muziek (Deloitte (2016), Deloitte Global Mobile Consumer Survey 2016.)De tien populairste applicaties in Belgie zijn persoonlijke e-mail, Facebook, Facebook Messenger, WhatsApp, zakelijke e-mail, Skype, Instagram, Twitter, Snapchat en iMessage. Men stelde vast dat de applicaties waarmee berichten verzonden kunnen worden en online gecommuniceerd kan worden, in Belgie de voorkeur genieten en die tendens zou in de toekomst bevestigd worden.In 2017 zijn er respectievelijk 2,2 miljoen en 2,8 miljoen mobiele toepassingen beschikbaar in de winkels/stores van Apple en Google Play. (https://www.statista.com/topics/1002/mobile-app-usage/)Toch worden toepassingen vaak verwijderd omdat ze niet zinvol worden geacht of nooit worden gebruikt. Het verrassingseffect na het verschijnen van smartphones en tablets is stilaan weggeebd, en de consument is hoe langer hoe veeleisender geworden; men kan dus ook veronderstellen dat deze neerwaartse trend zich de komende jaren zal bestendigen.Men mag daarentegen wel verwachten aan een kwaliteitsverbetering van de mobiele applicaties die in de stores te verkrijgen zullen zijn. Wat het toekomstig surfgedrag op smartphones en tablets betreft kan moeilijk worden voorspeld hoe dat zal evolueren, want dat hangt voor een deel af van de technologische evolutie, zoals bijvoorbeeld de beeldschermen van de toekomstige smartphones. 3. Parallel met de algemene vermindering van het aantal opgeladen applicaties, is er het feit dat 50 % van de applicaties na het laden nog meer dan tien keer nadien worden gebruikt. Er ligt hier nog een kans voor de merken, want mobiele gebruikersgroepen zijn altijd geinteresseerd. Als de marketeers erin slagen, de mobiele applicaties optimaal te exploiteren, zullen ze zich mogen verwachten aan een frequent gebruik ervan en een grotere klantenbinding.Met dat vooruitzicht moeten de merken uiteraard zorgen voor een meer aantrekkelijke en performante gebruiks- of surfervaring door de consument - hetzij meer gepersonaliseerde ervaring of de integratie van nieuwe technologieen zoals de mobiele portefeuille. In dat verband zijn de \"Accelerated Mobile Pages (AMP)\" van Google (versnellers van mobiele webpagina's) ideaal om de grootte van de te laden webpagina's te beperken, en een quasi onmiddellijke weergave te garanderen. (http://www.numerama.com/tech/148181-google-amp-ou-quand-notre-impatience-menace-le-web-ouvert.html). Dankzij een doordacht gebruik van deze standaard kunnen ondernemingen veel sneller hun doel bereiken, via een optimale surfervaring.Wel moet worden opgemerkt dat het World Wide Web Consortium (W3C), dat is belast met het uitwerken van de HTML-normen op internet, en waarvan de werkzaamheden openbaar zijn, de AMP-norm niet heeft gevalideerd.Deze norm wordt gepromoot en gevalideerd door Google, alsook door een consortium van partners met onbekende oorsprong, dus blijft waakzaamheid geboden wat betreft de impact ervan op de markt van de onlinereclame, en de openstelling van het internet.De lancering van de AMP-pagina's is ook een reactie op soortgelijke projecten zoals Facebook Instant of Apple News, dankzij welke surfers niet meer moeten wachten om de inhoud te zien verschijnen, via een hele reeks versnellingstechnieken. Volgens de experts zouden de pagina's gemiddeld tien keer lichter zijn en vier keer sneller gedownload worden, waardoor de surfer er steeds meer van kan bekijken en steeds sneller. (http://www.numerama.com/tech/148181-google-amp-ou-quand-notre-impatience-menace-le-web-ouvert.html)Momenteel zouden blijkbaar nog maar weinig sites die stap hebben gezet. Het zal dus allicht nog een tijd duren voordat dit systeem algemeen ingang heeft gevonden. Aangezien Google begonnen is met het aanbieden van de AMP-pagina's in de zoekresultaten wordt niettemin verwacht dat deze norm op termijn onvermijdelijk zal worden.Ondanks de verwachte voordelen zijn sommigen van mening dat Google via de AMP-pagina's op ondoorgrondelijke wijze een gecontroleerde norm naar voren wil schuiven, in tegenstelling tot de open normen die opgesteld zijn door het W3C. Het gevaar bestaat hier erin dat men een norm opgelegd krijgt die niet alle uitgevers en ontwikkelaars in staat zou stellen om vrij te innoveren.Achter de wil om de ervaring van de gebruikers te verbeteren zou er dus ook een commercieel belang van Google schuilen, bedoeld om sommige markten en hun praktijken te controleren. De mededingingsautoriteiten, die tot taak hebben ervoor te zorgen dat er geen misbruik van machtspositie is, zullen hier de voordelen van die norm voor de gebruikers moeten afwegen tegen de risico's dat sommige markten worden ingepalmd.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190382,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Het RVA-verslag. \n\n Het jaarverslag van 2016 van de Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling (RVA) is positief want het geeft, net zoals in 2015, aan dat de uitgaven inzake uitkeringen voor zowel volledige als tijdelijke werkloosheid gevoelig zijn gedaald. De uitgaven van de RVA zijn op drie jaar tijd gedaald met meer dan 1,5 miljard euro, dit wil zeggen 15 % van de begroting van de RVA.Deze evolutie is te danken aan drie factoren:- de economische groei en de daaruit voortvloeiende nieuwe banen;- een minder uitgesproken toename van de beroepsbevolking;- de verschillende regeringsmaatregelen.Het aantal vergoede tijdelijke-werkloosheidsdagen blijft ook dalen en bevindt zich op het laagste niveau sinds 1946. Het is voornamelijk de economische werkloosheid die daalt, met 11,4 % minder dagen die moeten worden vergoed.De sociale partners onderzoeken de wetgevende maatregelen en aanpassingen die de werkgever meer flexibiliteit zouden moeten bieden om het werk te organiseren. Door ervoor te zorgen dat de werkgevers over flexibele instrumenten beschikken om het werk op een hedendaagse manier te organiseren, kan het aantal ontslagen immers verder worden teruggedrongen. 1. We zijn uiteraard blij met deze uitstekende resultaten. Denkt u dat deze tendens zich in 2017 zal verderzetten? 2. Welke maatregelen zijn er voor dit jaar gepland om deze tendens te versterken?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"VERSLAG OVER DE WERKZAAMHEDEN,ARBEID,WERKLOOSHEID,RVA","answer":"1. In de Economische Begroting van 7 september 2017 bevestigde het Planbureau dat de Belgische economie in 2017 een sterke start nam met een groei van 0,6 % in het eerste kwartaal. De bbp-groei vertraagde ietwat tot 0,4 % in het tweede kwartaal en zou dat tempo handhaven in de tweede helft van 2017 en in de loop van 2018, aangedreven door de dynamiek van de binnenlandse vraag. Vooral de particuliere consumptie en de bedrijfsinvesteringen vormen een belangrijke groeimotor. Op jaarbasis zou de economische groei, zowel in 2017 als in 2018, daardoor uitkomen op 1,7 %.De arbeidskostenverlagende maatregelen zouden ook dit jaar nog een gunstige impact hebben op de werkgelegenheid en de groei van de activiteit in de marktsector bijzonder arbeidsintensief maken. De aantrekkende loonkosten zouden volgend jaar echter leiden tot een - weliswaar bescheiden - groeiversnelling van de arbeidsproductiviteit. De werkgelegenheidsgroei zou in 2017 uitkomen op 1,2 % en in 2018 licht vertragen tot 1,0 %, wat voor beide jaren samen neerkomt op 104.000 bijkomende banen. Ondanks de stijging van de beroepsbevolking zou de werkloosheid tijdens de jaren 2017-2018 verder worden teruggedrongen met in totaal 62.000 personen.Conform de parameters die werden bepaald tijdens de Economische Begroting van 7 september 2017 raamt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) dat de uitgaven voor sociale uitkeringen (werkloosheid, werkloosheid met bedrijfstoeslag, tijdskrediet en thematisch verlof in de private sector) met 5 % zullen afnemen ten opzichte van 2016.2016201716132-2-1438-bil\n 2. In de tweede helft van 2017 zijn er na de wet werkbaar en wendbaar werk, geen bijzondere maatregelen in werking getreden waarvan significante effecten op de werkloosheid te verwachten vallen. Begin 2018 zullen wel de wet diverse bepalingen inzake werk, de Programmawet en de wet economische relance en Sociale cohesie in werking treden. Deze wetten bevatten maatregelen die de tewerkstelling verhogen door werk meer lonend te maken (bijvoorbeeld: de verbeterde werknemersparticipatie), de loonkost te verlagen (bijvoorbeeld: de vermindering doorstorting van de bedrijfsvoorheffing in de ploegenarbeid, de startersjobs), de flexibiliteit te verhogen (bijvoorbeeld: e-commerce) en de arbeidsmarktparticipatie te versterken (bijvoorbeeld: de activeringsbijdrage en de sanctie bij niet-aanbieden bijkomende uren met deeltijdse tewerkstelling).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190383,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Onlinebedrog tijdens de solden. \n\n De Franse fraudebestrijdingsdienst DGCCRF (Direction generale de la concurrence, de la consommation et de la repression des fraudes) heeft 19 e-commercebedrijven een boete van in totaal 2,4 miljoen euro opgelegd wegens nepkoopjes op hun website. Het gaat over grote spelers als Amazon, Zalando, Showroomprive.com en andere bedrijven die dergelijke sjoemelpraktijken toepasten. Zo werd bijvoorbeeld de referentieprijs van een product verhoogd om daar dan een aantrekkelijke maar volledig valse korting op te geven.In Frankrijk zouden in 49 % van de gevallen van verkoop op afstand de regels niet worden gerespecteerd. Termijnen worden niet nageleefd, bepaalde clausules zijn onrechtmatig, er wordt niet geinformeerd over het herroepingsrecht, enz. 1. Wat zijn de vaststellingen in Belgie?2. Hebt u cijfergegegevens over onlineverkopers die in ons land leveren en over mogelijke fraude, meer bepaald tijdens de soldenperiode? Wat is de huidige situatie?3. Hoe tracht men deze vorm van oplichting tegen te gaan?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"FRAUDE,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,VERKOOP MET PRIJSREDUCTIE,ELEKTRONISCHE HANDEL,INTERNETSITE,HANDELSPRAKTIJKEN","answer":"1. Dergelijke praktijken bestaan uiteraard ook in Belgie, zowel in de fysieke winkels als online. De Economische Inspectie heeft echter geen specifieke toename waargenomen van de online fraudegevallen tijdens de soldenperiode. 2. Het statistieksysteem van de Economische Inspectie laat niet toe een grondige analyse te maken met precieze cijfers over onlinefraude tijdens de solden. In 2017 heeft de Economische Inspectie wel een proces-verbaal opgesteld tegen een groot concern. Het ging om misleidende onlinepraktijken tijdens de soldenperiode, die erin bestonden valse kortingen toe te passen. 3. Aangezien die gedragingen verboden oneerlijke praktijken kunnen zijn op grond van het Wetboek van economisch recht, kunnen de agenten van de Economische Inspectie de overtreders verbaliseren om een einde te maken aan de valse solden. Het is dan aan de onderneming om de juistheid van de aangekondigde kortingen aan te tonen.Aan online consumenten wordt aangeraden altijd de prijzen te vergelijken en uit te kijken voor al te aanlokkelijke kortingen. Bij een probleem, kunnen ze dat melden bij het meldpunt van de FOD Economie. Dat bevat een specifiek scenario over misleidende kortingen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190384,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Europese pijler van sociale rechten (MV 17044). \n\n De ministers van Sociale Zaken, Werk en Werkgelegenheid van ongeveer tien EU-lidstaten hadden op 2 maart 2017 in Matignon een ontmoeting om de grondslagen voor een Europese pijler van sociale rechten uit te werken. (http://www.euractiv.fr/section/politique/opinion/il-faut-un-socle-europeen-des-droits-sociaux; http://www.gouvernement.fr/conference-sociale-europeenne-declaration-conjointe-des-ministres).Belgie zou daar niet vertegenwoordigd geweest zijn. Hoe komt dat?","question_theme":"SOCIALE RECHTEN,EUROPESE UNIE","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190385,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Willaert, Evita","aut_language":"dutch","question":"De moeilijkheden voor daklozen om zich in te schrijven in het bevolkingsregister (MV 17448). \n\n Middenveldorganisaties trekken aan de alarmbel in verband met de problemen voor daklozen om zich eenvoudig te kunnen inschrijven in het bevolkingsregister. Netwerk tegen armoede en een handvol andere armoedeorganisaties zijn ongerust en stellen dat er in eerste instantie goodwill was om te overleggen tussen de regering en het middenveld, maar dat hier in praktijk weinig van terecht is gekomen.Over een adres beschikken, is voor daklozen erg belangrijk. Een adres is immers een voorwaarde om te kunnen genieten van bepaalde rechten. Een correcte inschrijving in het bevolkingsregister regelen blijkt al jaren een groot probleem te zijn.Begin 2016 zouden er verschillende \"werven\" geformuleerd zijn om rond te werken, en vond er overleg plaats met premier Charles Michel, ministers Willy Borsus en Jan Jambon en toenmalig staatssecretaris Elke Sleurs. In de pers lezen we: \"Er was goodwill om te overleggen, maar nu blijkt dat afspraken niet uitgevoerd worden. Men wil nu blijkbaar zelfs met een enkele omzendbrief komen.\".In het derde federaal plan Armoedebestrijding staat er inderdaad vermeld: \"In dialoog met organisaties uit het middenveld worden de bestaande richtlijnen in verband met het referentieadres geactualiseerd. Met het oog op een betere naleving van de regelgeving en inschrijving in het bevolkingsregister om toegang tot bepaalde rechten mogelijk te maken is een nieuwe omzendbrief in voorbereiding in samenspraak met de minister van Binnenlandse Zaken, de minister van Maatschappelijke Integratie en de staatssecretaris voor Armoedebestrijding.\". 1. Kan u vertellen wat de frase \"in dialoog met het middenveld\" concreet heeft ingehouden, aangezien datzelfde middenveld nu aanhaalt dat een omzendbrief ruim onvoldoende is, en dat er ook wetswijzigingen en wijzigingen aan koninklijke besluiten nodig zijn?2. Men vreest dat een aantal mogelijkheden voor daklozen zelfs zullen verdwijnen. De organisaties vragen daarom dringend overleg met de regering. Bent u ook van mening dat er meer nodig is dan een omzendbrief om een aantal obstakels uit de weg te ruimen?3. Bent u bereid om samen met de bevoegde collega's op deze nieuwe vraag om overleg in te gaan? Of heeft dit overleg intussen al plaatsgevonden en wat is de uitkomst ervan?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"SOCIAAL BELEID,DAKLOZE,BEVOLKINGSREGISTER","answer":"Het referentieadres is een vorm van maatschappelijke dienstverlening die essentieel is in de strijd tegen de dakloosheid. Dankzij deze mogelijkheid kan de dakloze immers een administratieve verankering bekomen en zijn post ontvangen.Met het referentieadres kan hij aanspraak maken op alle sociale voordelen waarvoor een inschrijving in het bevolkingsregister nodig is (bijvoorbeeld werkloosheidsuitkeringen, kinderbijslag, de aansluiting bij een ziekenfonds, enz.).Talrijke problemen blijven echter bestaan in de praktijk en worden gemeld door de gemeentebesturen, de OCMW's en verenigingen actief in de strijd tegen de armoede.Een van de voornaamste problemen is het naast elkaar bestaan van reglementeringen in verband met het bijhouden van de bevolkingsregisters, waarvoor mijn collega minister van Binnenlandse Zaken bevoegd is, en de richtlijnen voor de OCMW's, waarvoor mijn collega minister van Maatschappelijke Integratie bevoegd is.Ik kan u dan ook elementen van antwoord mededelen enkel binnen de grenzen van mijn bevoegdheden. 1. Ik pleeg regelmatig overleg met het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding (BAPN). Het heeft plaats in het kader van het Begeleidingscomite voor de toelage die aan dit netwerk wordt toegekend.Tijdens de laatste overlegvergaderingen heb ik mijn administratie, de POD Maatschappelijke Integratie verzocht, het BAPN op de hoogte te houden van de voorbereidende werkzaamheden van de FOD Binnenlandse Zaken en van de POD Maatschappelijke Integratie om samen een omzendbrief te publiceren waarbij de procedure voor de toewijzing van een referentieadres wordt vereenvoudigd en verduidelijkt.Daarenboven ben ik met mijn administratie overeengekomen dat het onderwerp van het referentieadres binnenkort op de agenda komt van het Belgisch Platform tegen armoede en sociale uitsluiting EU2020. 2. Het ontwerp van omzendbrief betreffende het referentieadres heeft tot doel de toegang tot deze vorm van maatschappelijke dienstverlening effectiever te maken en hem niet te beperken. Het project wordt thans uitgewerkt. De goedkeuring ervan hangt af van mijn collega's ministers van Binnenlandse Zaken en van Maatschappelijke Integratie. 3. Ik wacht op een afgewerkt ontwerp van omzendbrief om het voor te leggen en te bespreken bij het Belgisch Platform tegen armoede en sociale uitsluiting EU2020.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190386,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Willaert, Evita","aut_language":"dutch","question":"Voorstellen automatisering sociale rechten door federale armoedeambtenaren (MV 17392). \n\n Tijdens de bespreking van het derde federaal Armoedebestrijdingsplan, november 2016, werd er met uw voorgangster van gedachten gewisseld over de mogelijkheden in het automatiseren van sociale rechten.Het netwerk van federale armoedeambtenaren heeft in 2016 zes voorstellen gedaan hierrond:- de ontwikkeling van een bufferdatabank;- het gebruik van acute inkomensgegeven voor de beslissing over het toekennen van een bepaald recht;- een proactieve gegevensstroom om de detecteren wie recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming;- een procedure om te detecteren wie recht heeft op de 105 gratis dienstencheques voor moederschaphulp;- de optimalisering van de aanvraagprocedures bij het directoraat-generaal Personen met een Handicap;- een app die de gerechtigde op basis van zijn eID een duidelijk zicht geeft op zijn rechten.Het netwerk zou deze voorstellen verder uitwerken en de staatssecretaris stelde tijdens de commissiezitting dat \"de lijst die door de federale armoedeambtenaren wordt opgesteld voor de automatische rechtentoekenning, uiterlijk begin volgend jaar klaar zou zijn, dat ze deze lijst zou bestuderen en voorleggen aan het Parlement\".Is deze lijst intussen opgesteld en aan u bezorgd? Wanneer zal u ze voorleggen aan het Parlement?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"ARMOEDE,SOCIAAL BELEID,SOCIALE RECHTEN","answer":"Zoals u weet maakt deze regering deze regering werk van automatische toekenning van rechten. Hieromtrent werden in het regeerakkoord en het derde federaal actieplan armoedebestrijding zeer concrete politieke afspraken gemaakt. Afspraken waarin het Netwerk van Federale Armoedeambtenaren een zeer prominente rol speelt.Als kersvers staatssecretaris zal ik uiteraard de bestaande engagementen en gemaakte afspraken binnen de regering met betrekking tot automatische toekenning van rechten honoreren.Het netwerk maakte inderdaad, zoals u terecht opmerkt, en conform actie 12 in het derde federaal actieplan armoedebestrijding een lijst over aan mijn voorgangster met zes voorstellen voor rechten die automatisch kunnen toegekend worden.U zal begrijpen dat ik eerst deze voorstellen uitgebreid en in detail wil bestuderen op hun haalbaarheid en bespreken met het Netwerk van Federale Armoedeambtenaren vooraleer ik er hier uitspraken over doe.Het spreekt voor zich dat ik het parlement op de hoogte hou.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190387,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Willaert, Evita","aut_language":"dutch","question":"De achterstand in het evaluatierapport van de antidiscriminatiewetten (MV 17440). \n\n Een koninklijk besluit van 18 november 2015 omschrijft de samenstelling van een \"commissie van experts\" die de antidiscriminatiewetten moet evalueren. Ze bestaat uit vertegenwoordigers van de magistratuur, de advocatuur, de werknemers- en werkgeversorganisaties en uit door de bevoegde ministers voorgedragen experts.Het koninklijk besluit komt er in uitvoering van de antidiscriminatiewet van 10 mei 2007. Die schrijft voor dat een expertencommissie de antidiscriminatiewetten elke vijf jaar moet evalueren. Een eerste evaluatie had moeten plaatsvinden in 2012, maar dit is niet gebeurd.Het zijn eigenlijk de Wetgevende Kamers die de toepassing en de doeltreffendheid van de antidiscriminatiewetten evalueren. Maar ze doen dat op basis van het verslag van de commissie van experts en nadat onder andere het interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme werd gehoord.Uitzonderlijk komt er een eerste evaluatieverslag zes maanden na de samenstelling van de commissie. Op die manier wordt het uitblijven van het evaluatieverslag opgevangen. Het eerste verslag moet de basis vormen voor een hervorming en actualisering van de bestaande antidiscriminatiewetgeving. Na dit eerste verslag moet dan elke vijf jaar een nieuwe evaluatie volgen.Volgens het koninklijk besluit dat op 2 december 15 in het Belgisch Staatsblad is gepubliceerd, zou het eerste evaluatierapport binnen de zes maanden moeten gepubliceerd zijn geweest. In juni 2016 dus. We zijn tien maanden later, maar helaas is er nog geen evaluatieverslag beschikbaar.De commissie zal zich beroepen op meerdere rapporten, bijvoorbeeld ook van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen en Unia. Dat van Unia is reeds geruime tijd klaar, verklaarde Patrick Charlier onlangs in de commissie aanslagen.De grote achterstand in deze eerste evaluatie doet ook vermoeden dat de vijfjaarlijkse evaluatie, die voorzien is voor 2020, ook opnieuw het risico loopt om vertraging op te lopen. 1. Waaraan is de achterstand in het afwerken van het evaluatieverslag te wijten?2. Wanneer zal de eerste evaluatie afgewerkt zijn en ter beschikking van het Parlement gesteld worden? Zal u erover waken dat de termijnen in de toekomst wel gerespecteerd worden?","question_theme":"WETGEVING,VERSLAG,BESTRIJDING VAN DISCRIMINATIE,WETENSCHAPPELIJKE EXPERTISE","answer":"Wat u zegt klopt. De evaluatie van de antidiscriminatiewetgeving van 10 mei 2007 heeft al behoorlijke vertraging opgelopen. De eerste evaluatie had reeds in 2012, onder de vorige regering, moeten plaatsvinden.Deze regering maakte van de evaluatie van de anti-discriminatiewetgeving een prioriteit en nam deze als dusdanig op in het regeerakkoord.De genderwet, net als de antidiscriminatie- en antiracismewetten van 2007 zullen worden geevalueerd. De evaluatie zal eventueel leiden tot aanpassingen om de wetten beter op elkaar af te stemmen en een efficientere toepassing mogelijk te maken (regeringsakkoord blz. 224).Binnen het staatssecretariaat Gelijke Kansen werden twee koninklijke besluiten gecoordineerd om de commissie van experten, die overeenkomstig artikel 52 van de Wet ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie moest worden samengesteld, samen te stellen en te benoemen.Koninklijk besluit van 18 november 2015 tot vaststelling van de samenstelling van de Commissie van experts, hun aanstelling en de vorm en concrete inhoud van het verslag dat voorgesteld moet worden tot uitvoering van artikel 52, ? 3 van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatieKoninklijk besluit van 6 juli 2016 houdende benoeming van de leden van de Commissie van ExpertenHoewel het koninklijk besluit van 18 november 2015 voorzag in een perfect taalparitaire commissie, ontving ik een eerste informele versie van het verslag grotendeels in het Frans. Naar Belgische gewoonte blijkt een volledig tweetalig document een noodzakelijke voorwaarde voor een formele indiening van het evaluatieverslag bij de Wetgevende Kamers.Unia neemt het secretariaat van deze commissie waar. Het ontving daarvoor 12.500 euro in 2016 en zou, na de begrotingscontrole, een aanvullende 13.000 euro ontvangen. Helaas blijkt dit onvoldoende om in een volledige vertaling van het evaluatieverslag te voorzien. Als bevoegd staatssecretaris zal ik zorgen voor een oplossing voor de vertaling van dit rapport. Ik houd me eraan u te informeren van de vooruitgang in dit dossier.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190388,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Voluntoerisme als big business. \n\n Voluntoerisme zit in de lift. Het is een vorm van toerisme waarbij mensen hun vakantie een sociaal en humanitair hoger doel willen geven. Sommige vrijwilligers die hiervoor een beroep doen op een reisorganisatie vormen echter zonder het te beseffen een radertje in een goed geoliede machine die niet het welzijn van de lokale gemeenschappen beoogt, maar eerst en vooral winstbejag.De toeristische industrie heeft weten in te spelen op die stijgende vraag naar vakanties waar men meer is dan een eenvoudige toerist. Meer dan eens tellen vrijwilligers dus een fors bedrag neer om nutteloos werk te doen. Zo zijn er scholen die week na week opnieuw worden geverfd door alweer een nieuwe groep vrijwilligers.Daarnaast wordt de menselijke ellende uitgebuit om reizigers geld uit de zak te kloppen. In Cambodja zijn er bijvoorbeeld steeds meer zogenaamde weeshuizen (inmiddels al meer dan 600), waar kinderen verblijven die onder valse voorwendsels bij hun ouders op het platteland zijn weggehaald. Ze zijn dus geen kandidaten voor adoptie, maar worden getraind om, als circusdieren, shows op te voeren voor de toeristen om hun medelijden op te wekken en zo donaties los te krijgen.Dat heeft volgens Unicef en andere organisaties funeste gevolgen. Vrijwilligers die een tijdlang voor in de steek gelaten kinderen zorgen, ontwikkelen een emotionele band met hen. Wanneer ze vertrekken, hebben de kinderen steeds opnieuw het gevoel verlaten te worden, wat zware gevolgen heeft voor hun ontwikkeling en voor hun toekomstige vermogen om relaties op te bouwen.Het gaat hier met andere woorden over commerciele uitwassen, over het commercialiseren van humanitaire hulp om op een behoefte in te spelen. Bovendien hebben de sociale media, waarop zulke reiservaringen gedeeld worden, de populariteit van voluntoerisme een flinke boost gegeven. 1. Wat kunt u zeggen over de omvang van dat fenomeen?2. Beschikt u over cijfers?3. Hoe kunnen die wantoestanden bestreden worden?4. Komen er sensibiliseringsacties?5. Kunnen bepaalde praktijken verboden worden?6. Heel wat van die organisaties beschikken vandaag over onlineplatformen. Werden die duidelijk geidentificeerd?7. Hebben de Europese en Belgische organisaties die zulke reizen organiseren iets te vrezen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,VRIJWILLIGERSWERK,TOERISME,VAKANTIE,HANDELSPRAKTIJKEN","answer":"Voluntoerisme zit in de lift. Het is een vorm van toerisme waarbij mensen hun vakantie een sociaal en humanitair hoger doel willen geven. Sommige vrijwilligers die hiervoor een beroep doen op een reisorganisatie vormen echter zonder het te beseffen een radertje in een goed geoliede machine die niet het welzijn van de lokale gemeenschappen beoogt, maar eerst en vooral winstbejag.De toeristische industrie heeft weten in te spelen op die stijgende vraag naar vakanties waar men meer is dan een eenvoudige toerist. Meer dan eens tellen vrijwilligers dus een fors bedrag neer om nutteloos werk te doen. Zo zijn er scholen die week na week opnieuw worden geverfd door alweer een nieuwe groep vrijwilligers.Daarnaast wordt de menselijke ellende uitgebuit om reizigers geld uit de zak te kloppen. In Cambodja zijn er bijvoorbeeld steeds meer zogenaamde weeshuizen (inmiddels al meer dan 600), waar kinderen verblijven die onder valse voorwendsels bij hun ouders op het platteland zijn weggehaald. Ze zijn dus geen kandidaten voor adoptie, maar worden getraind om, als circusdieren, shows op te voeren voor de toeristen om hun medelijden op te wekken en zo donaties los te krijgen.Dat heeft volgens UNICEF en andere organisaties funeste gevolgen. Vrijwilligers die een tijdlang voor in de steek gelaten kinderen zorgen, ontwikkelen een emotionele band met hen. Wanneer ze vertrekken, hebben de kinderen steeds opnieuw het gevoel verlaten te worden, wat zware gevolgen heeft voor hun ontwikkeling en voor hun toekomstige vermogen om relaties op te bouwen.Het gaat hier met andere woorden over commerciele uitwassen, over het commercialiseren van humanitaire hulp om op een behoefte in te spelen. Bovendien hebben de sociale media, waarop zulke reiservaringen gedeeld worden, de populariteit van voluntoerisme een flinke boost gegeven.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190389,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Gemengde inbreuken.- Parket van Bergen. \n\n Bij de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties werd de lijst van gemengde inbreuken, dit zijn feiten die zowel een strafrechtelijke als een administratieve inbreuk vormen, op een aantal punten gewijzigd. Het is evenwel niet mogelijk om voor een zelfde feit zowel een straf als een administratieve sanctie op te leggen.Met betrekking tot de gemengde inbreuken kan het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege een protocolakkoord sluiten met de bevoegde procureur des Konings. Als er geen protocolakkoord is, beschikt de procureur des Konings over een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de dag van ontvangst van het originele proces-verbaal, om de sanctionerend ambtenaar erover in te lichten dat er een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, vervolging werd ingesteld, dan wel dat hij oordeelt het dossier te moeten seponeren bij gebrek aan toereikende bezwaren. De sanctionerend ambtenaar kan geen administratieve geldboete opleggen of een alternatieve maatregel voorstellen voor het verstrijken van deze termijn. Na het verstrijken ervan kunnen de feiten enkel nog administratiefrechtelijk worden bestraft.Over welke gemengde inbreuken werd er in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties een protocolakkoord gesloten met het parket te Bergen? Worden er nog andere akkoorden bestudeerd?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,OPENBAAR MINISTERIE,ADMINISTRATIEVE SANCTIE,STRAFSANCTIE,STRAFVERVOLGING,RECHTSSTELSEL","answer":"In antwoord op de schriftelijke vragen met nrs. 1899 tot 1910 wordt in bijlage een tabel gegeven met een gedetailleerd overzicht van alle protocolakkoorden die in het Koninkrijk werden gesloten en waarin de gemengde inbreuken worden opgenomen die er het voorwerp van uitmaken.Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190390,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Gemengde inbreuken.- Parket van Namen. \n\n Bij de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties werd de lijst van gemengde inbreuken, dit zijn feiten die zowel een strafrechtelijke als een administratieve inbreuk vormen, op een aantal punten gewijzigd. Het is evenwel niet mogelijk om voor een zelfde feit zowel een straf als een administratieve sanctie op te leggen.Met betrekking tot de gemengde inbreuken kan het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege een protocolakkoord sluiten met de bevoegde procureur des Konings. Als er geen protocolakkoord is, beschikt de procureur des Konings over een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de dag van ontvangst van het originele proces-verbaal, om de sanctionerend ambtenaar in te lichten dat een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, vervolging werd ingesteld, dan wel dat hij oordeelt het dossier te moeten seponeren bij gebrek aan toereikende bezwaren. De sanctionerend ambtenaar kan geen administratieve geldboete opleggen of een alternatieve maatregel voorstellen voor het verstrijken van deze termijn. Na het verstrijken ervan kunnen de feiten enkel nog administratiefrechtelijk worden bestraft.Over welke gemengde inbreuken werd er in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties een protocolakkoord gesloten met het parket te Namen? Worden er nog andere akkoorden bestudeerd?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"OPENBAAR MINISTERIE,NAMEN,ADMINISTRATIEVE SANCTIE,STRAFSANCTIE,STRAFVERVOLGING,RECHTSSTELSEL","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190391,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Gemengde inbreuken.- Parket van Nijvel. \n\n Bij de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties werd de lijst van gemengde inbreuken, dit zijn feiten die zowel een strafrechtelijke als een administratieve inbreuk vormen, op een aantal punten gewijzigd. Het is evenwel niet mogelijk om voor een zelfde feit zowel een straf als een administratieve sanctie op te leggen.Met betrekking tot de gemengde inbreuken kan het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege een protocolakkoord sluiten met de bevoegde procureur des Konings. Als er geen protocolakkoord is, beschikt de procureur des Konings over een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de dag van ontvangst van het originele proces-verbaal, om de sanctionerend ambtenaar in te lichten dat een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, vervolging werd ingesteld, dan wel dat hij oordeelt het dossier te moeten seponeren bij gebrek aan toereikende bezwaren. De sanctionerend ambtenaar kan geen administratieve geldboete opleggen of een alternatieve maatregel voorstellen voor het verstrijken van deze termijn. Na het verstrijken ervan kunnen de feiten enkel nog administratiefrechtelijk worden bestraft.Over welke gemengde inbreuken werd er in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties een protocolakkoord gesloten met het parket te Nijvel? Worden er nog andere akkoorden bestudeerd?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"OPENBAAR MINISTERIE,ADMINISTRATIEVE SANCTIE,STRAFSANCTIE,PROVINCIE WAALS BRABANT,STRAFVERVOLGING,RECHTSSTELSEL","answer":"In antwoord op de schriftelijke vragen met nrs. 1899 tot 1910 wordt in bijlage een tabel gegeven met een gedetailleerd overzicht van alle protocolakkoorden die in het Koninkrijk werden gesloten en waarin de gemengde inbreuken worden opgenomen die er het voorwerp van uitmaken.Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190392,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Gemengde inbreuken.- Parket van Halle-Vilvoorde. \n\n Bij de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties werd de lijst van gemengde inbreuken, dit zijn feiten die zowel een strafrechtelijke als een administratieve inbreuk vormen, op een aantal punten gewijzigd. Het is evenwel niet mogelijk om voor een zelfde feit zowel een straf als een administratieve sanctie op te leggen.Met betrekking tot de gemengde inbreuken kan het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege een protocolakkoord sluiten met de bevoegde procureur des Konings. Als er geen protocolakkoord is, beschikt de procureur des Konings over een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de dag van ontvangst van het originele proces-verbaal, om de sanctionerend ambtenaar erover in te lichten dat een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, vervolging werd ingesteld, dan wel dat hij oordeelt het dossier te moeten seponeren bij gebrek aan toereikende bezwaren. De sanctionerend ambtenaar kan geen administratieve geldboete opleggen of een alternatieve maatregel voorstellen voor het verstrijken van deze termijn. Na het verstrijken ervan kunnen de feiten enkel nog administratiefrechtelijk worden bestraft.Over welke gemengde inbreuken werd er in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties een protocolakkoord gesloten met het parket te Halle-Vilvoorde? Worden er nog andere akkoorden bestudeerd?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"OPENBAAR MINISTERIE,ADMINISTRATIEVE SANCTIE,STRAFSANCTIE,PROVINCIE VLAAMS BRABANT,STRAFVERVOLGING,RECHTSSTELSEL","answer":"In antwoord op de schriftelijke vragen met nrs. 1899 tot 1910 wordt in bijlage een tabel gegeven met een gedetailleerd overzicht van alle protocolakkoorden die in het Koninkrijk werden gesloten en waarin de gemengde inbreuken worden opgenomen die er het voorwerp van uitmaken.Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190393,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Gemengde inbreuken.- Parket van Luik. \n\n Bij de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties werd de lijst van gemengde inbreuken, dit zijn feiten die zowel een strafrechtelijke als een administratieve inbreuk vormen, op een aantal punten gewijzigd. Het is evenwel niet mogelijk om voor een zelfde feit zowel een straf als een administratieve sanctie op te leggen.Met betrekking tot de gemengde inbreuken kan het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege een protocolakkoord sluiten met de bevoegde procureur des Konings. Als er geen protocolakkoord is, beschikt de procureur des Konings over een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de dag van ontvangst van het originele proces-verbaal, om de sanctionerend ambtenaar erover in te lichten dat een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, vervolging werd ingesteld, dan wel dat hij oordeelt het dossier te moeten seponeren bij gebrek aan toereikende bezwaren. De sanctionerend ambtenaar kan geen administratieve geldboete opleggen of een alternatieve maatregel voorstellen voor het verstrijken van deze termijn. Na het verstrijken ervan kunnen de feiten enkel nog administratiefrechtelijk worden bestraft.Over welke gemengde inbreuken werd er in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties een protocolakkoord gesloten met het parket te Luik? Worden er nog andere akkoorden bestudeerd?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"LUIK,OPENBAAR MINISTERIE,ADMINISTRATIEVE SANCTIE,STRAFSANCTIE,STRAFVERVOLGING,RECHTSSTELSEL","answer":"In antwoord op de schriftelijke vragen met nrs. 1899 tot 1910 wordt in bijlage een tabel gegeven met een gedetailleerd overzicht van alle protocolakkoorden die in het Koninkrijk werden gesloten en waarin de gemengde inbreuken worden opgenomen die er het voorwerp van uitmaken.Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190394,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Gemengde inbreuken.- Parket van Leuven. \n\n Bij de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties werd de lijst van gemengde inbreuken, dit zijn feiten die zowel een strafrechtelijke als een administratieve inbreuk vormen, op een aantal punten gewijzigd. Het is evenwel niet mogelijk om voor een zelfde feit zowel een straf als een administratieve sanctie op te leggen.Met betrekking tot de gemengde inbreuken kan het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege een protocolakkoord sluiten met de bevoegde procureur des Konings. Als er geen protocolakkoord is, beschikt de procureur des Konings over een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de dag van ontvangst van het originele proces-verbaal, om de sanctionerend ambtenaar erover in te lichten dat een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, vervolging werd ingesteld, dan wel dat hij oordeelt het dossier te moeten seponeren bij gebrek aan toereikende bezwaren. De sanctionerend ambtenaar kan geen administratieve geldboete opleggen of een alternatieve maatregel voorstellen voor het verstrijken van deze termijn. Na het verstrijken ervan kunnen de feiten enkel nog administratiefrechtelijk worden bestraft.Over welke gemengde inbreuken werd er in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties een protocolakkoord gesloten met het parket te Leuven? Worden er nog andere akkoorden bestudeerd?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"OPENBAAR MINISTERIE,ADMINISTRATIEVE SANCTIE,STRAFSANCTIE,PROVINCIE VLAAMS BRABANT,STRAFVERVOLGING,RECHTSSTELSEL","answer":"In antwoord op de schriftelijke vragen met nrs. 1899 tot 1910 wordt in bijlage een tabel gegeven met een gedetailleerd overzicht van alle protocolakkoorden die in het Koninkrijk werden gesloten en waarin de gemengde inbreuken worden opgenomen die er het voorwerp van uitmaken.Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190395,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Gemengde inbreuken.- Parket van Eupen. \n\n Bij de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties werd de lijst van gemengde inbreuken, dit zijn feiten die zowel een strafrechtelijke als een administratieve inbreuk vormen, op een aantal punten gewijzigd. Het is evenwel niet mogelijk om voor een zelfde feit zowel een straf als een administratieve sanctie op te leggen.Met betrekking tot de gemengde inbreuken kan het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege een protocolakkoord sluiten met de bevoegde procureur des Konings. Als er geen protocolakkoord is, beschikt de procureur des Konings over een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de dag van ontvangst van het originele proces-verbaal, om de sanctionerend ambtenaar erover in te lichten dat een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, vervolging werd ingesteld, dan wel dat hij oordeelt het dossier te moeten seponeren bij gebrek aan toereikende bezwaren. De sanctionerend ambtenaar kan geen administratieve geldboete opleggen of een alternatieve maatregel voorstellen voor het verstrijken van deze termijn. Na het verstrijken ervan kunnen de feiten enkel nog administratiefrechtelijk worden bestraft.Over welke gemengde inbreuken werd er in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties een protocolakkoord gesloten met het parket te Eupen? Worden er nog andere akkoorden bestudeerd?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"OPENBAAR MINISTERIE,ADMINISTRATIEVE SANCTIE,STRAFSANCTIE,DUITSTALIGE GEMEENSCHAP,STRAFVERVOLGING,RECHTSSTELSEL","answer":"In antwoord op de schriftelijke vragen met nrs. 1899 tot 1910 wordt in bijlage een tabel gegeven met een gedetailleerd overzicht van alle protocolakkoorden die in het Koninkrijk werden gesloten en waarin de gemengde inbreuken worden opgenomen die er het voorwerp van uitmaken.Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190396,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Gemengde inbreuken.- Parket van Charleroi. \n\n Bij de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties werd de lijst van gemengde inbreuken, dit zijn feiten die zowel een strafrechtelijke als een administratieve inbreuk vormen, op een aantal punten gewijzigd. Het is evenwel niet mogelijk om voor een zelfde feit zowel een straf als een administratieve sanctie op te leggen.Met betrekking tot de gemengde inbreuken kan het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege een protocolakkoord sluiten met de bevoegde procureur des Konings. Als er geen protocolakkoord is, beschikt de procureur des Konings over een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de dag van ontvangst van het originele proces-verbaal, om de sanctionerend ambtenaar erover in te lichten dat er een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, vervolging werd ingesteld, dan wel dat hij oordeelt het dossier te moeten seponeren bij gebrek aan toereikende bezwaren. De sanctionerend ambtenaar kan geen administratieve geldboete opleggen of een alternatieve maatregel voorstellen voor het verstrijken van deze termijn. Na het verstrijken ervan kunnen de feiten enkel nog administratiefrechtelijk worden bestraft.Over welke gemengde inbreuken werd er in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties een protocolakkoord gesloten met het parket te Charleroi? Worden er nog andere akkoorden bestudeerd?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,OPENBAAR MINISTERIE,ADMINISTRATIEVE SANCTIE,STRAFSANCTIE,STRAFVERVOLGING,RECHTSSTELSEL","answer":"In antwoord op de schriftelijke vragen met nrs. 1899 tot 1910 wordt in bijlage een tabel gegeven met een gedetailleerd overzicht van alle protocolakkoorden die in het Koninkrijk werden gesloten en waarin de gemengde inbreuken worden opgenomen die er het voorwerp van uitmaken.Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190397,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Gemengde inbreuken.- Parket van Brussel. \n\n Bij de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties werd de lijst van gemengde inbreuken, dit zijn feiten die zowel een strafrechtelijke als een administratieve inbreuk vormen, op een aantal punten gewijzigd. Het is evenwel niet mogelijk om voor een zelfde feit zowel een straf als een administratieve sanctie op te leggen.Met betrekking tot de gemengde inbreuken kan het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege een protocolakkoord sluiten met de bevoegde procureur des Konings. Als er geen protocolakkoord is, beschikt de procureur des Konings over een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de dag van ontvangst van het originele proces-verbaal, om de sanctionerend ambtenaar erover in te lichten dat er een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, vervolging werd ingesteld, dan wel dat hij oordeelt het dossier te moeten seponeren bij gebrek aan toereikende bezwaren. De sanctionerend ambtenaar kan geen administratieve geldboete opleggen of een alternatieve maatregel voorstellen voor het verstrijken van deze termijn. Na het verstrijken ervan kunnen de feiten enkel nog administratiefrechtelijk worden bestraft.Over welke gemengde inbreuken werd er in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties een protocolakkoord gesloten met het parket te Brussel? Worden er nog andere akkoorden bestudeerd?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"OPENBAAR MINISTERIE,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,ADMINISTRATIEVE SANCTIE,STRAFSANCTIE,STRAFVERVOLGING,RECHTSSTELSEL","answer":"In antwoord op de schriftelijke vragen met nrs. 1899 tot 1910 wordt in bijlage een tabel gegeven met een gedetailleerd overzicht van alle protocolakkoorden die in het Koninkrijk werden gesloten en waarin de gemengde inbreuken worden opgenomen die er het voorwerp van uitmaken.Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190398,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Gemengde inbreuken.- Parket van Brugge. \n\n Bij de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties werd de lijst van gemengde inbreuken, dit zijn feiten die zowel een strafrechtelijke als een administratieve inbreuk vormen, op een aantal punten gewijzigd. Het is evenwel niet mogelijk om voor een zelfde feit zowel een straf als een administratieve sanctie op te leggen.Met betrekking tot de gemengde inbreuken kan het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege een protocolakkoord sluiten met de bevoegde procureur des Konings. Als er geen protocolakkoord is, beschikt de procureur des Konings over een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de dag van ontvangst van het originele proces-verbaal, om de sanctionerend ambtenaar erover in te lichten dat er een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, vervolging werd ingesteld, dan wel dat hij oordeelt het dossier te moeten seponeren bij gebrek aan toereikende bezwaren. De sanctionerend ambtenaar kan geen administratieve geldboete opleggen of een alternatieve maatregel voorstellen voor het verstrijken van deze termijn. Na het verstrijken ervan kunnen de feiten enkel nog administratiefrechtelijk worden bestraft.Over welke gemengde inbreuken werd er in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties een protocolakkoord gesloten met het parket te Brugge? Worden er nog andere akkoorden bestudeerd?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,OPENBAAR MINISTERIE,ADMINISTRATIEVE SANCTIE,STRAFSANCTIE,STRAFVERVOLGING,RECHTSSTELSEL","answer":"In antwoord op de schriftelijke vragen met nrs. 1899 tot 1910 wordt in bijlage een tabel gegeven met een gedetailleerd overzicht van alle protocolakkoorden die in het Koninkrijk werden gesloten en waarin de gemengde inbreuken worden opgenomen die er het voorwerp van uitmaken.Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190399,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Gemengde inbreuken.- Parket van Antwerpen. \n\n Bij de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties werd de lijst van gemengde inbreuken, dit zijn feiten die zowel een strafrechtelijke als een administratieve inbreuk vormen, op een aantal punten gewijzigd. Het is evenwel niet mogelijk om voor een zelfde feit zowel een straf als een administratieve sanctie op te leggen.Met betrekking tot de gemengde inbreuken kan het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege een protocolakkoord sluiten met de bevoegde procureur des Konings. Als er geen protocolakkoord is, beschikt de procureur des Konings over een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de dag van ontvangst van het originele proces-verbaal, om de sanctionerend ambtenaar erover in te lichten dat er een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, vervolging werd ingesteld, dan wel dat hij oordeelt het dossier te moeten seponeren bij gebrek aan toereikende bezwaren. De sanctionerend ambtenaar kan geen administratieve geldboete opleggen of een alternatieve maatregel voorstellen voor het verstrijken van deze termijn. Na het verstrijken ervan kunnen de feiten enkel nog administratiefrechtelijk worden bestraft.Over welke gemengde inbreuken werd er in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties een protocolakkoord gesloten met het parket te Antwerpen? Worden er nog andere akkoorden bestudeerd?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"OPENBAAR MINISTERIE,ANTWERPEN,ADMINISTRATIEVE SANCTIE,STRAFSANCTIE,STRAFVERVOLGING,RECHTSSTELSEL","answer":"In antwoord op de schriftelijke vragen met nrs. 1899 tot 1910 wordt in bijlage een tabel gegeven met een gedetailleerd overzicht van alle protocolakkoorden die in het Koninkrijk werden gesloten en waarin de gemengde inbreuken worden opgenomen die er het voorwerp van uitmaken.Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190400,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Gemengde inbreuken.- Parket van Gent. \n\n Bij de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties werd de lijst van gemengde inbreuken, dit zijn feiten die zowel een strafrechtelijke als een administratieve inbreuk vormen, op een aantal punten gewijzigd. Het is evenwel niet mogelijk om voor een zelfde feit zowel een straf als een administratieve sanctie op te leggen.Met betrekking tot de gemengde inbreuken kan het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege een protocolakkoord sluiten met de bevoegde procureur des Konings. Als er geen protocolakkoord is, beschikt de procureur des Konings over een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de dag van ontvangst van het originele proces-verbaal, om de sanctionerend ambtenaar erover in te lichten dat er een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, vervolging werd ingesteld, dan wel dat hij oordeelt het dossier te moeten seponeren bij gebrek aan toereikende bezwaren. De sanctionerend ambtenaar kan geen administratieve geldboete opleggen of een alternatieve maatregel voorstellen voor het verstrijken van deze termijn. Na het verstrijken ervan kunnen de feiten enkel nog administratiefrechtelijk worden bestraft.Over welke gemengde inbreuken werd er in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties een protocolakkoord gesloten met het parket te Gent? Worden er nog andere akkoorden bestudeerd?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,OPENBAAR MINISTERIE,ADMINISTRATIEVE SANCTIE,STRAFSANCTIE,STRAFVERVOLGING,RECHTSSTELSEL","answer":"In antwoord op de schriftelijke vragen met nrs. 1899 tot 1910 wordt in bijlage een tabel gegeven met een gedetailleerd overzicht van alle protocolakkoorden die in het Koninkrijk werden gesloten en waarin de gemengde inbreuken worden opgenomen die er het voorwerp van uitmaken.Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190401,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Registratie van anonieme prepaidkaarten. \n\n In het kader van de strijd tegen het terrorisme, heeft de federale overheid de verkoop van anonieme prepaidkaarten voor mobiele telefoons verboden. Telecomoperatoren hebben nog tot eind juni 2017 om al hun klanten te identificeren, terwijl consumenten van nieuwe simkaarten verplicht moeten worden geregistreerd en geidentificeerd.Enkele gsm-operatoren zouden niet in regel zijn met betrekking tot de registratie van voorafbetaalde kaarten. 1. Wat is de stand van zaken van de implementatie en de voorziene tijdslijn?2. Zal de voorziene overgangstermijn volstaan of dringt zich een verlenging op?3. Hoeveel voorafbetaalde simkaarten werden inmiddels geregistreerd?4. Hoeveel voorafbetaalde simkaarten dienen in principe nog te worden geregistreerd?5. Werden er boetes uitgesproken of vergunningen ingetrokken van gsm-operatoren die de regelgeving niet naleven?6. Op welke wijze wordt gecontroleerd of telecomoperatoren de regelgeving naleven? Wordt met steekproeven nagegaan of afdoende gecontroleerd wordt of het identiteitsbewijs en de foto overeenkomen met de betrokken persoon?","question_theme":"IDENTITEITSBEWIJS,MISDAADBESTRIJDING,RADIOCOMMUNICATIE,OPENBARE VEILIGHEID,TELECOMMUNICATIE,TERRORISME","answer":"1. Gebruikers van voorafbetaalde simkaarten die reeds in omloop waren voor 17 december moeten zich identificeren binnen de door de operator vastgestelde termijn (de termijn mag niet later zijn dan 7 juni). 2. Ik ben geen voorstander om de termijn te verlengen. Die maatregel is al lang gekend. 3. Op dit moment zijn van 2,2 miljoen van de 3,6 miljoen voorafbetaalde simkaarten de gebruikers geidentificeerd. 4. Er dienen dus nog 1,4 miljoen gebruikers geidentificeerd te worden. 5. Enkele operatoren waren inderdaad niet in orde wat betreft de identificatie van hun gebruikers. Deze zaken worden opgevolgd door het parket en vallen onder het geheim van het onderzoek. 6. Het BIPT heeft eerder dit jaar de identificatiemethodes aangeboden door de operatoren die voorafbetaalde kaarten aanbieden gecontroleerd, uiteraard zonder provocatie.Na 7 juni zal het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) ook bij alle operatoren die voorafbetaalde kaarten aanbieden steekproeven uitvoeren. Enerzijds om te controleren dat van de geidentificeerde gebruikers de nodige gegevens worden bijgehouden. Anderzijds om te controleren dat niet-geidentificeerde gebruikers correct werden afgesloten.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190402,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Frontex. - Bijdrage van het Belgische leger. \n\n De ambtenaren van Frontex (Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie) staan elke dag in voor de bewaking van het grondgebied. Bij dergelijke controlemissies krijgen de grenswachtteams regelmatig ondersteuning van schepen en vliegtuigen die het eigendom zijn van de legereenheden van de lidstaten van de Europese Unie. 1. Wat was de bijdrage van het Belgische leger aan de Frontexmissies in 2014, 2015 en 2016? Kunt u tot staving van uw antwoord de betrokken eenheden, de periode waarin zij aan zo een missie meewerkten en de bijbehorende budgetten vermelden? 2. Welke partnerschapsprojecten werden er al vastgelegd voor het jaar 2017? Kunt u tot staving van uw antwoord de betrokken eenheden, de periode waarin zij aan zo een missie meewerkten en de bijbehorende budgetten vermelden?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,STRIJDKRACHTEN IN HET BUITENLAND,EUROPESE UNIE,GRENSCONTROLE","answer":"1. Tussen 2014 en 2016 heeft Defensie volgende bijdragen geleverd aan Frontex:Van 13 mei tot 12 juli 2015 was de BNS Godetia ingezet in het kader van de EU Operatie Triton voor een kost van 2,967 miljoen euro.Sinds 2014, op aanvraag van de dienst Vreemdelingenzaken, heeft Defensie 32 vluchten ten voordele van Frontex uitgevoerd voor het terugsturen van buitenlandse gedetineerden en illegale immigranten. De kosten van deze vluchten worden volledig door Frontex terugbetaald.In 2016 heeft Defensie zich eveneens klaar gehouden om de inplaatsstelling van Frontex experten te steunen met een vliegtuig van het type Embraer. Deze missie werd echter niet uitgevoerd. 2. Voor 2017, naast de voortzetting van de vluchten waarvan er al 13 werden uitgevoerd op datum van 7 juni, stelt Defensie een tiental militairen ter beschikking van de pool Border Surveillance Officers van Frontex. Op datum van 29 mei 2017 werden deze nog niet geactiveerd.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":190403,"depotdat":"2017-05-04","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Veroordeling van de federale overheid tot vergoeding van de omwonenden van Brussels Airport. \n\n Op 31 maart 2017 heeft het hof van beroep van Brussel een arrest gewezen waarin er 93 gezinnen (345 personen) in het gelijk werden gesteld ten aanzien van de Belgische Staat. Die laatste betwistte een vonnis van april 2011 inzake de door de activiteiten van Brussels Airport veroorzaakte geluidshinder.Niettegenstaande de strikte inachtneming van de gerechtelijke procedure en een eventueel cassatieberoep van de regering had ik graag geweten of u over een raming van de door die gezinnen gevraagde vergoeding beschikt. Zo ja, hoeveel zou die bedragen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,LUCHTHAVEN,SCHADEVERGOEDING,LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,STRAFSANCTIE","answer":"Het tussenarrest van het hof van beroep van 31 maart 2017 heeft geen uitspraak gedaan over het principe dat deze gezinnen schade hebben geleden, noch over de omvang ervan, en ook niet over het causaal verband tussen de schade en de door het hof vastgestelde fouten voor de periode van februari 2004 tot 31 december 2011.Het arrest heeft daarentegen de heropening van de debatten hierover bevolen en heeft de betrokken gezinnen verzocht om naar aanleiding van deze debatten het principe vast te stellen dat ze schade hebben geleden, deze schade te becijferen en het oorzakelijk verband aan te tonen tussen de door hen geleden schade en de vastgestelde fouten van de Belgische Staat voor de betrokken periode.In de huidige stand van zaken is het dus niet mogelijk de eventuele schadevergoedingen ten laste van de Staat te bepalen, noch deze vergoedingen te evalueren.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190421,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Apps voor zelfdiagnose. \n\n Dankzij de technologische ontwikkelingen zijn er applicaties op de markt waarmee smartphonegebruikers medische zelfdiagnoses kunnen stellen.Een en ander roept vragen op wat betreft de autonomie en de verantwoordelijkheid van de patient. 1. Hoe wordt het volkgezondheidsbeleid aangepast aan deze ontwikkelingen?2. Welke garanties zouden we van deze mobiele applicaties voor medische zelfdiagnoses mogen verwachten?3. Dreigen de patienten die deze verschillende applicaties gebruiken op termijn niet opgezadeld te worden met een grotere verantwoordelijkheid in het proces dat leidt tot een medische beslissing?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,NIEUWE TECHNOLOGIE,RADIOCOMMUNICATIE,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"De mobiele apps in de gezondheidszorg lijken inderdaad talrijker te worden. In het kader van het Actieplan e-Gezondheid dat in oktober 2015 door alle gezondheidsministers in Belgie ondertekend werd, werd beslist om een specifiek actiepunt aan die nieuwe mobiele technologieen te wijden. Er moest een evaluatie gemaakt worden van verschillende vormen van nieuwe technologieen die zorg op afstand mogelijk maken, zonder dat er rechtstreeks contact is tussen de patient en zijn arts. Er lopen momenteel 24 projecten en de conclusies van hun evaluatie zullen begin 2018 beschikbaar zijn.In die context is het echter niet de bedoeling om de patient verantwoordelijk te maken voor zijn eigen diagnose. Als er dankzij de technologie een link tussen de patient en zijn arts gecreeerd kan worden zonder fysieke aanwezigheid, dan moet die technologie gebruikt worden ter ondersteuning van de patient en de arts, en zal die de arts zeker niet vervangen. Bovendien moet de arts bij het stellen van een diagnose, net zoals bij het kiezen van een geschikte behandeling, doorgaans rekening houden met een geheel van factoren die verbonden zijn met de algemene toestand van de patient, zijn antecedenten, zijn levenswijze, enz.De mobiele apps die momenteel bestudeerd worden, zijn dus vooral bedoeld om de relatie tussen de arts en zijn patient te ondersteunen. De apps zijn onder andere nuttig wanneer de patient een diagnose heeft gekregen, er een behandeling werd voorgeschreven en een regelmatige opvolging van bepaalde parameters nuttig blijkt te zijn. Daarbij denken we onder meer aan diabetespatienten die, via een mobiele app, elke dag de resultaten van hun glykemiemetingen kunnen versturen. En ze kunnen ook goed zijn om de patient extra te motiveren om de compliance met de behandeling te bevorderen.De proefprojecten die momenteel lopen zijn bedoeld om concreet te analyseren in welke reglementaire bepalingen voorzien moet worden om te garanderen dat de apps betrouwbaar zijn, in welke mate ze evidence-based zijn en welke meerwaarde ze hebben voor de patienten en de zorgverleners, maar ook welke kosten eraan vasthangen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190422,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Uitbouw van de LIVC's in de gemeenten. \n\n In de omzendbrief van 21 augustus 2015 werden de steden en gemeenten ertoe aangespoord om een Lokale Integrale Veiligheidscel (LIVC) op te richten.In de Lokale Integrale Veiligheidscel werken de lokale politie, de federale politie, het parket en de administratieve diensten van de gemeente samen. Voor die laatste kunnen de steden en gemeenten zelf kiezen welke actoren er betrokken zijn bij de LIVC.Het doel van die cellen is een betere informatie-uitwisseling tussen de verschillende actoren met betrekking tot personen die geradicaliseerd zijn of zouden kunnen radicaliseren. 1. Hoeveel gemeenten hebben er een LIVC opgericht sinds de omzendbrief van 21 augustus 2015 van kracht is geworden?2. Waren er problemen bij de oprichting van die cellen?3. Wat is de feedback van de veldwerkers sinds de invoering van de LIVC's?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"GEMEENTE,GEMEENTELIJK PUBLIEKRECHTELIJK LICHAAM,UITWISSELING VAN INFORMATIE,OPENBAAR MINISTERIE,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. Betreffende uw vraag omtrent het aantal Lokale Integrale Veiligheidscellen (LIVC's) in Belgie, hebben we weet van volgend aantal LIVC's:- 284 gemeenten met een LIVC;- 170 gemeenten zonder LIVC (mogelijk ook in oprichting);- 135 gemeenten waar we nog geen informatie over ontvangen hebben.Per regio zijn we volgende verdeling:2016201716154-3-2181-bil\n Deze cijfers werden gegenereerd door het samenbrengen van verschillende bronnen. Zo werd in juni 2016 vanuit Binnenlandse Zaken een bevraging naar de oprichting van LIVC's uitgestuurd naar alle burgemeesters in Belgie. Daarnaast werken we samen met verschillende partnerorganisaties (Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD), enz.) om alle informatie rond de oprichting van LIVC's samen te brengen. In april 2017 werden ook alle DIRCO's aangeschreven met dezelfde vraag.Op basis van de informatie waarover we vandaag beschikken, zijn er nog heel wat gemeenten waarvan we niet kunnen bevestigen dat ze een LIVC hebben. Voor Vlaanderen zijn dit 95 gemeenten, voor Wallonie 206 gemeenten en in Brussel 4 gemeenten.Het overzicht van de LIVC's - op basis van de actuele informatie - zal eerstdaags openbaar worden gemaakt op de website www.besafe.be. Alle gemeenten worden tevens uitgenodigd om via een online formulier de bestaande informatie over het al dan niet bestaan van een LIVC te actualiseren. Het doel is om een dynamische databank aan te leggen om een zo actueel mogelijk beeld te kunnen aanbieden van alle LIVC's. 2. Sommige gemeenten zien niet echt de noodzaak in om een LIVC op te richten. Een van de meest aangehaalde redenen is dat \"zij op hun grondgebied niet geconfronteerd worden met foreign terrorist fighters (FTF's)\".De werking van de LIVC's roept ook vaak vragen op van volgende aard:a) hoe kan de 'beroepscultuur\" veranderd worden: diensten die voorheen niet de gewoonte hadden om met elkaar samen te werken moeten nu op elkaar vertrouwen en een modus vivendi verkrijgen;b) het delen van bepaalde gegevens vormt een delicaat punt (beroepsgeheim - casusoverleg);c) het ontbreken van een wettelijke basis voor de LIVC's.d) hoe \"praktisch\" een LIVC organiseren. Wat met werking, samenstelling, frequentie, enz.Op elk van deze vragen zal gepast geantwoord worden:- via een wetgevend initiatief inzake gedeeld beroepsgeheim (momenteel opgenomen in Potpourri V);- een wetgevend initiatief betreffende de opdracht, definitie en samenstelling van de LIVC;- een blauwdruk als leidraad voor de gemeenten en steden opgesteld door het OCAD in samenwerking met de Algemene Directie Veiligheid en Preventie (ADVP).De LIVC's zijn organisch gegroeid. Via het impulsbeleid tav de 15 meest getroffen steden werden best practices gecreeerd.Het is nu het moment om dit te systematiseren, op zo'n wijze dat de nodige vrijheid geboden wordt aan de gemeenten om een gepast model voor LIVC te gebruiken, maar dat tevens een minimale kwaliteitsgarantie biedt die op federaal niveau zal opgevolgd worden binnen het OCAD. 3. Waar de beslissing tot oprichting en operationalisering van een LIVC al werd genomen, blijken er oplossingen voorhanden om de filosofie in praktijk om te zetten en om tot concrete resultaten te komen. De wil en bereidheid om samen te werken en de opbouw van een vertrouwensrelatie tussen alle betrokken partners zijn hierbij cruciaal.De hierboven aangehaalde blauwdruk moet de burgemeester de nodige handvaten bieden voor de organisatie van een dergelijk platform.Bovendien hebben de burgemeesters de mogelijkheid om beroep te doen op het Mobiel team. Dit team, samengesteld uit een islamoloog en drie criminologen, staat in voor ondersteuning en advies aan steden en gemeenten in hun strijd tegen gewelddadige radicalisering. Ondertussen hebben al een dertigtal steden en gemeenten beroep gedaan op het mobiel team. In hun opdracht is een groot aandeel van de aanvragen in functie van ondersteuning in het oprichten van een LIVC. Voor meer informatie over het mobiel team, verwijs ik naar de website www.besafe.be.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190423,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Recordaantal meldingen van spoorlopers. \n\n Dit jaar werden er al 226 meldingen van spoorlopers geregistreerd, 25 % meer dan het recordaantal in 2016.Het aantal spoorlopers is nog nooit zo hoog geweest; in de paasvakantie alleen al telde Infrabel 39 meldingen. 1. Hoe verklaart u dit recordaantal meldingen van spoorlopers, ondanks de vele bewustmakingscampagnes over de gevaren van het spoorlopen?2. Wat is de gemiddelde leeftijd van de spoorlopers? 3. Hebben die meldingen aanleiding gegeven tot sancties?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Sedert het opstarten van het actieplan tegen trespassing in 2012 heeft Infrabel zowel aan interne als aan externe bewustmaking gedaan.De externe bewustmaking neemt de vorm aan van sensibiliseringscampagnes (mediacampagnes, bewustmaking in de scholen, enz.) en repressieve campagnes, enerzijds, en van implementatie van technische / infrastructurele maatregelen, anderzijds. Deze acties worden gevoerd ter hoogte van de hotspots die Infrabel in haar actieplan geidentificeerd heeft. Ook al wordt er globaal gezien een toename van het verschijnsel op het spoorwegnet vastgesteld, het dient gezegd dat de hotspots waar beveiligingsmaatregelen werden toegepast aanzienlijk minder gevallen van spoorlopen kennen (zo heeft het plaatsen van struikelmatten voor een vermindering van het aantal gevallen van spoorlopen met 98 % gezorgd).De interne sensibilisering werd niet alleen gericht op een bewustmaking van het personeel om niet over de sporen te lopen indien dit niet absoluut nodig is, maar ook op de waakzaamheid van de treinbestuurders. Dit laatste zou de toename van het aantal gemelde gevallen kunnen verklaren. 2. Infrabel beschikt niet meteen over deze informatie in haar gegevensbestand. Verleden jaar heeft Infrabel evenwel een studie uitgevoerd op grond van een steekproef van meer dan 1.000 personen teneinde een profiel op te maken van de zogenaamde risicopersonen en die het meest dreigen te spoorlopen. Uit de studie is gebleken dat het hoofdzakelijk om jonge mensen (tussen 18 en 34 jaar oud) en eerder om mannen zou gaan. 3. In 2016 heeft Securail 836 processen-verbaal opgemaakt wegens het betreden of zich bevinden op de gedeelten van de spoorweginfrastructuur waar de aanwezigheid van het publiek niet is toegelaten (artikel 5, 3?, van het koninklijk besluit van 20 december 2007 houdende reglement van de politie op de spoorwegen) en 207 processen-verbaal opgemaakt wegens het niet in acht nemen van de signalisatie aan de overwegen (artikel 9 van het koninklijk besluit van 11 juli 2011 betreffende de veiligheidsinrichtingen aan overwegen op de spoorwegen).Het aantal PV's opgemaakt door de politiediensten is te bevragen bij de minister van Binnenlandse Zaken.Ik wijs er ook op dat het onrechtmatig betreden van de spoorweginfrastructuur in de nabije toekomst ook zal kunnen worden bestraft met administratieve sancties. Een wetsontwerp is daartoe in voorbereiding.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190424,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Artsen-specialisten in opleiding. - Verslag van de Medicomut. \n\n In antwoord op een eerdere parlementaire vraag over de problematiek van het statuut van de artsen-specialisten in opleiding stelde u dat de Nationale Paritaire Commissie Geneesheren-Ziekenhuizen van mening was dat de Nationale Commissie Artsen - Ziekenfondsen (de Medicomut) als overlegorgaan competenter was om zich over dat dossier te buigen.In dat licht vroeg de Paritaire Commissie de Medicomut om een verslag over de vorderingen van de werkzaamheden, evenals haar opmerkingen op dit stuk. 1. Wat is de stand van zaken voor dat dossier?2. Heeft de Medicomut haar verslag ingediend? Zo ja, wat zijn de bevindingen? Zo niet, wanneer zal die commissie dat doen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"BEROEPSOPLEIDING,GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,MEDISCH SPECIALISME","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190425,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"Lier. - Interventies spoorwegpolitie. \n\n De spoorwegpolitie garandeert de veiligheid in en rond de Belgische stations. Ze speelt dan ook een belangrijke rol voor het veiligheidsgevoel van de reiziger. Vandaar dat het nuttig is de evolutie in hun vaststellingen van nabij te kunnen opvolgen. 1. Hoeveel interventies heeft de spoorwegpolitie uitgevoerd in het station van Lier de voorbije vijf jaar? Kan u de cijfers opsplitsen per jaar?2. Kan u deze interventies ook specifieren per soort interventie (drugs, geweld, alcoholintoxicatie, overlast, enz.)?3. Hoeveel aanhoudingen werden geregistreerd voor het station van Lier in de gegevensbanken FEEDIS en ISLP tijdens de afgelopen vijf jaar?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,OPENBARE VEILIGHEID,VERVOER PER SPOOR,BEVEILIGING EN BEWAKING,SPOORWEGSTATION","answer":"AlgemeenDe veiligheid in de stations en op de spoorwegen is een materie die een globale aanpak vraagt.De algemene taakverdeling tussen de lokale politie en de spoorwegpolitie (SPC) werd uitgewerkt door middel van de ministeriele omzendbrief van 15 april 2002 over de verantwoordelijkheden van de bestuurlijke overheden en de taakverdeling tussen de politiediensten inzake de veiligheid van de spoorwegen.Summier kunnen we punt 5 van deze omzendbrief samenvatten door te stellen dat de lokale politie verantwoordelijk is voor het station, de omgeving van het station en op de perrons voor de lokale fenomenen. De federale politie is verantwoordelijk voor de treinen, in de sporen en op de perrons voor de bovenlokale fenomenen.Met bovenlokaal fenomeen wordt bedoeld: elk fenomeen dat een impact zou hebben op de mobiliteit van de treinen en in het bijzonder op het vervoer van reizigers of deel uitmaakt van een criminele of bestuurlijke problematiek die bovenlokaal of federaal wordt aangepakt (bv. zelfdodingen op de sporen, ongevallen aan overwegen, interventies op de trein, etc.).Er werd destijds bepaald dat SPC subsidiair zal tussenkomen door steun te bieden aan de lokale politie in sommige stations . Het betreft de stations van Brugge, Gent, Antwerpen, Leuven, Brussel-Noord, Brussel-Zuid, Mons, Charleroi, Namen en Luik. Deze steun is uitgewerkt onder de vorm van protocollen.Het station, dat hier bevraagd wordt, is niet begrepen in de stations waar een SPC-post gelegen is en valt derhalve onder de verantwoordelijkheid van de burgemeester op wiens grondgebied het station is gelegen en de lokale politie. De SPC-post in het station Antwerpen-Centraal beantwoordt in principe de gespecialiseerde interventies (zelfdodingen op de sporen, ongevallen aan overwegen, interventies op de trein, etc.) in dit station.Op basis van de gestelde vragen naar de vaststellingen van de spoorwegpolitie werd een opzoeking uitgevoerd in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG).De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats,... 1.-2. Het actie- en werkterrein van de spoorwegpolitie is ruimer dan enkel en alleen de stations.De tabel hieronder bevat het aantal geregistreerde feiten - opgedeeld per soort feit - vastgesteld door de spoorwegpolitie in de gemeente Lier zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal voor de periode 2012-2015 en voor de eerste 3 trimesters van 2016.2016201716157-3-2182-nl-fr\n Deze gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 20 januari 2017.Met betrekking tot de cijfers van het jaar 2016 dien ik het geachte lid mee te delen dat de jaarcijfers, zoals gebruikelijk, na kwaliteits- en volledigheidscontroles, mits goedkeuring en vrijgave, in juni 2017 beschikbaar zullen zijn. 3. Aangaande cijfergegevens betreffende het aantal arrestaties, dienen wij het geachte lid mee te delen dat dit geen deel uitmaakt van de ANG.Deze informatie wordt niettemin op lokaal niveau bijgehouden. De diensten van de spoorwegpolitie registreerden de arrestaties tot en met eind maart 2013 in FEEDIS, voluit Feeding Information System, en vanaf 1 april 2013 in ISLP, voluit Integrated System for the Local Police.Aangezien de noodzakelijke opzoekingen in FEEDIS bijzonder arbeidsintensief zijn wegens een manuele verificatie van elke PV, zullen we ons beperken tot de gegevens in ISLP.Uit nazicht in ISLP kan ik u meedelen dat SPC voor de periode april 2013-2016 in het station van Lier geen enkele bestuurlijke of gerechtelijke aanhouding uitgevoerd heeft.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190426,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Alleenstaande werklozen met code gezinshoofd. \n\n Een werkloosheidsuitkering ligt hoger voor een persoon met gezinslast. Daarenboven ligt ze hoger voor wie niet samenwoont met een partner dan voor wie wel een partner heeft die een beroepsinkomen heeft of een uitkering geniet. Een scheiding kan dus een belangrijke impact hebben op het bedrag van de uitkering.Een alleenstaande werkloze kan door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) als werkloze met gezinslast beschouwd worden, indien hij/zij co-ouderschap uitoefent en effectief onderhoudsgeld betaalt. Als het kind of de kinderen regelmatig bij beide ouders verblijven, kunnen beiden uitkeringen met gezinslast ontvangen. Dat geldt dan permanent, niet alleen voor de dagen dat de kinderen er zijn. 1. Hoeveel alleenstaande werklozen ontvingen de afgelopen vijf jaar een werkloosheidsuitkering als werkloze met gezinslast? Graag cijfers op jaarbasis en per Gewest. 2. Wat is hun aandeel op het totaal aantal alleenstaande werklozen met een werkloosheidsuitkering? Graag cijfers op jaarbasis.","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"ALLEENSTAANDE,SOCIALE UITKERING,SOCIALE ZEKERHEID,GEZINSLAST,WERKLOOSHEID,WERKLOZE","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190427,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Bijzondere statuten werkloosheid. - Uitgaven. \n\n Niet alle werknemers in Belgie zijn onderworpen aan de klassieke werkloosheidsregels. Zo hebben sommige categorieen van werknemers een bijzonder statuut dat hen tijdens hun werkloosheid recht geeft op een aparte regeling. Het gaat dan om de volgende zes categorieen:- werknemers die een artistieke activiteit uitvoeren;- werknemers die actief zijn in de brandstoffenhandel;- grensarbeiders;- havenarbeiders;- mantelzorgers;- zeevissers.Het jaarverslag 2016 van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (volume 2) vermeldt op pagina 23 een reeks kerncijfers in verband met tijdelijke werkloosheid.Graag had ik dezelfde gegevens ontvangen voor elk van de hierboven vermelde zes categorieen en dit voor de periode 2012-2016 (cijfers op jaarbasis). Meer bepaald zou ik de volgende gegevens willen ontvangen:1. uitgaven (miljoen euro);2. gemiddelde daguitkering (euro).","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID,WERKLOOSHEID","answer":"In de onderstaande tabellen kunnen de uitgaven en de gemiddelde daguitkering teruggevonden worden voor de gevraagde statuten.Voor de werknemers die een artistieke activiteit uitvoeren zijn er slechts gegevens beschikbaar vanaf 2014.Het statuut \"grensarbeiders\" zijn grensarbeiders die tijdelijk werkloos gesteld worden in Belgie.De groep mantelzorgers omvat zowel het statuut mantelzorg als de vrijstelling voor sociale en familiale redenen. Dit is ruimer dan het huidige statuut mantelzorg.2016201716159-2-1442-nl-fr-1\n 2016201716159-2-1442-nl-fr-2","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190428,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Bijzondere statuten werkloosheid. - Eenheden. \n\n Niet alle werknemers in Belgie zijn onderworpen aan de klassieke werkloosheidsregels. Zo hebben sommige categorieen van werknemers een bijzonder statuut dat hen tijdens hun werkloosheid recht geeft op een aparte regeling. Het gaat dan om de volgende zes categorieen:- werknemers die een artistieke activiteit uitvoeren;- werknemers die actief zijn in de brandstoffenhandel;- grensarbeiders;- havenarbeiders;- mantelzorgers;- zeevissers.Het jaarverslag 2016 van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (volume 2) vermeldt op pagina 23 een reeks kerncijfers in verband met tijdelijke werkloosheid.Graag had ik dezelfde gegevens ontvangen voor elk van de hierboven vermelde zes categorieen en dit voor de periode 2012-2016 (cijfers op jaarbasis). Meer bepaald zou ik de volgende gegevens willen ontvangen:1. fysieke eenheden;2. budgettaire eenheden;3. verschillend aantal werknemers;4. verschillend aantal werkgevers.","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID,WERKLOOSHEID","answer":"In onderstaande tabellen kunnen de fysieke eenheden, de budgettaire eenheden en het aantal verschillende werknemers teruggevonden worden voor de gevraagde statuten. Het aantal verschillende werkgevers is enkel beschikbaar voor de grensarbeiders.Voor de werknemers die een artistieke activiteit uitvoeren zijn er slechts gegevens beschikbaar vanaf 2014.Het statuut \"grensarbeiders\" zijn grensarbeiders die tijdelijk werkloos gesteld worden in Belgie.De groep mantelzorgers omvat zowel het statuut mantelzorg als de vrijstelling voor sociale en familiale redenen. Dit is ruimer dan het huidige statuut mantelzorg.2016201716160-2-1443-nl-fr-1\n 2016201716160-2-1443-nl-fr-2\n 2016201716160-2-1443-nl-fr-3\n 2016201716160-2-1443-nl-fr-4","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190429,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Cijfers met betrekking tot het aantal recalls in 2016. \n\n Een terugroepactie of recall van een product is het terughalen van een product dat mogelijk reeds aan de eindconsument geleverd werd. Er wordt dan gevraagd het product terug te brengen naar de winkel.Over het algemeen wordt een productterugroeping op nationaal niveau georganiseerd in samenwerking met de betrokken operatoren in de voedselvoorzieningskolom: producenten, importeurs, distributiecentra, groothandelaars of kleinhandelaars. Er kan ook een persbericht gepubliceerd worden op de website van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV).Het recentste voorbeeld van zo een terugroepactie betrof de sint-jakobsschelpen met witte wijnsaus (Nanuk nv) die verkocht werden in de Intermarchewinkels en teruggeroepen werden wegens de vermelding van een foutieve houdbaarheidsdatum op het etiket.Kunt u de cijfers bezorgen met betrekking tot alle in 2016 teruggeroepen producten, met een specificatie van de verschillende oorzaken van deze recalls?","question_theme":"KEURINGSDIENST VAN WAREN,VOEDINGSPRODUCT,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,GEBREKKIG PRODUCT,VOEDSELVEILIGHEID","answer":"Er werden met betrekking tot de cijfergegevens van producten die in 2016 werden teruggeroepen, 81 recalls gepubliceerd in de loop van 2016. Een samenvatting in cijfers van de uitsplitsing van de verschillende oorzaken in verband met deze recalls is in de hierna vermelde tabel terug te vinden:2016201716161-10-748-bil\n Uit de analyse van deze gegevens blijkt dat in 2016 het merendeel van de recalls betrekking had op een probleem met niet-conforme etikettering (41 %), bijna uitsluitend voor problemen met allergenen die niet vermeld zijn. Een belangrijk deel van deze recalls had eveneens betrekking op de aanwezigheid van gevaarlijke micro-organismen (32 %). De recalls met betrekking tot de aanwezigheid van gevaarlijke (chemische) stoffen waren goed voor 19 % van de gevallen. De laatste twee categorieen van recalls hadden betrekking op de aanwezigheid van vreemde deeltjes (7 %) en een probleem betreffende de integriteit van de verpakking (1 %).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":190430,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Toenemend succes van lokale munten. \n\n Steeds meer verenigingen van burgers voeren hun lokale munt in, en die munten worden steeds populairder. Deze alternatieve munten dienen uitsluitend voor plaatselijk gebruik en bieden de garantie dat ze opnieuw in de plaatselijke economie worden geinjecteerd, waardoor ze de economie weer lokaal kunnen verankeren.Elke vereniging kan ook haar eigen eisen stellen op gebieden als ethisch verbruik, lokale consumptie of armoedebestrijding.De lokale munten zijn complementair, d.w.z. dat ze naast de euro worden gebruikt en niet zijn bedoeld om de euro te vervangen. De lokale munten moeten korte ketens en de lokale verankering van de economie bevorderen, maar zijn tevens een middel om de identiteit van een streek opnieuw in het daglicht te stellen.De jongste jaren neemt dit fenomeen duidelijk toe en kent het veel succes. In Wallonie lopen er al initiatieven en projecten en worden er nog nieuwe opgestart. 1. Wat is de procedure voor de invoering van een dergelijk 'burgermunt\"? Dienen bepaalde autoriteiten hierover te worden ingelicht? Zo ja, welke?2. Hoeveel soorten lokale munten zijn er in ons land al geregistreerd? Komen er in 2017 nieuwe bij?3. Aan welke voorwaarden moet er worden voldaan om een \"burgermunt\" in te voeren?","question_theme":"VALUTA","answer":"Artikel 178bis van het Strafwetboek bepaalt: \"Hij die een geldteken uitgeeft bestemd om in het publiek te circuleren als betaalmiddel zonder hiertoe gemachtigd te zijn door de bevoegde overheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van 50 tot 10.000 euro of met een van die straffen alleen\". Bij gebreke aan uitdrukkelijke aanstelling van een bevoegde overheid voor de erkenning, schijnt er tot op heden geen enkele machtiging te zijn verleend voor de \"gemeenschapsmunten\". De voorbereidende werkzaamheden van dit artikel (Senaat, 499-1, 1988-89, p.7) verduidelijken het toepassingsgebied: \"Vallen uiteraard niet onder het toepassingsgebied van artikel 178bis, de uitgifte van cheques, wisselbrieven, betaalkaarten of het openen van zichtrekeningen waarover bij middel van cheques of overschrijvingsorders kan worden beschikt om betalingen uit te voeren, noch de uitgifte van penningen, bons of tiketten waarvan de aanwending beperkt is tot welomschreven gebruikers, zoals het personeel van een onderneming, een schoolbevolking, de leden van een vereniging, en waarvan de waarde beperkt is naargelang van de prijs van de goederen en diensten die door deze gebruikers kunnen worden verbruikt\". Indien er geen machtiging is door een bevoegde overheid zal er per geval moeten beslist worden of de lokale uitgifte van geldtekens rechtmatig is.Bij gebreke aan bevoegde overheid voor de erkenning, is er ook geen globaal beeld betreffende het aantal initiatieven van \"gemeenschapsmunten\" .Voor wat de gelijkenis betreft met de biljetten, bepaalt de wet van 11 juni 1889 betreffende de drukwerken en formulieren die het voorkomen van bankbiljetten of andere papieren waarden hebben, in haar artikel 1: \"Het is verboden te vervaardigen, te verkopen, rond te venten en uit te reiken alle door enigerlei procede verkregen drukwerken en formulieren die, door hun uiterlijke vorm, een gelijkenis vertonen met de toonderbiljetten uitgegeven door 's Lands Kas of met de bankbiljetten, de rentebewijzen en de post- of telegramzegels, de aandelen, schuldbrieven, participatiebewijzen, ermede verband houdende dividend- of rentecoupons en, over het algemeen, met de papieren waarden uitgegeven in Belgie of in het buitenland door de Staten, de provincien of departementen, de gemeenten of openbare inrichtingen, de vennootschappen, verenigingen of private ondernemingen, welke gelijkenis van zodanige aard is dat zij het aannemen van dergelijke drukwerken of formulieren in de plaats van de nagemaakte waarden vergemakkelijkt\".Artikel 2 bepaalt: \"Elke inbreuk op het vorig artikel wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van zesentwintig frank tot duizend frank of met een van die straffen alleen\".Er moet worden opgemerkt dat het invoeren van een systeem van een \"gemeenschapsmunt\" in elektronische vorm kan worden opgenomen in boek VII, titel III van het Wetboek van economisch recht betreffende de betalingsdiensten. In dat geval zou een voorafgaande erkenning van de Nationale Bank van Belgie (NBB) vereist zijn.Volledigheidshalve wordt eraan herinnerd dat artikel 128 van het verdrag van de Europese Unie uitdrukkelijk bepaalt dat de door de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken uitgegeven bankbiljetten de enige bankbiljetten zijn die binnen de Unie de hoedanigheid van wettig betaalmiddel hebben. De professionelen die een lokale munt zouden aanvaarden kunnen in geen geval een betaling weigeren die wordt gedaan met eurobiljetten.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190431,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Bijzondere statuten werkloosheid. - Dagen. \n\n Niet alle werknemers in Belgie zijn onderworpen aan de klassieke werkloosheidsregels. Zo hebben sommige categorieen van werknemers een bijzonder statuut dat hen tijdens hun werkloosheid recht geeft op een aparte regeling. Het gaat dan om de volgende zes categorieen:- werknemers die een artistieke activiteit uitvoeren;- werknemers die actief zijn in de brandstoffenhandel;- grensarbeiders;- havenarbeiders;- mantelzorgers;- zeevissers.Het jaarverslag 2016 van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (volume 2) vermeldt op pagina 23 een reeks kerncijfers in verband met tijdelijke werkloosheid.Graag had ik dezelfde gegevens ontvangen voor elk van de hierboven vermelde zes categorieen en dit voor de periode 2012-2016 (cijfers op jaarbasis). Meer bepaald zou ik de volgende gegevens willen ontvangen:1. dagen (totaal);2. dagen (per werknemer);3. dagen (per werkgever).","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID,WERKLOOSHEID","answer":"In onderstaande tabellen kunnen het totaal aantal dagen en het aantal dagen per werknemer op jaarbasis teruggevonden worden voor de gevraagde statuten. Het aantal dagen per werkgever is enkel beschikbaar voor de grensarbeiders.Voor de werknemers die een artistieke activiteit uitvoeren zijn er slechts gegevens beschikbaar vanaf 2014.Het statuut \"grensarbeiders\" zijn grensarbeiders die tijdelijk werkloos gesteld worden in Belgie.De groep mantelzorgers omvat zowel het statuut mantelzorg als de vrijstelling voor sociale en familiale redenen. Dit is ruimer dan het huidige statuut mantelzorg.2016201716163-2-1444-nl-fr-1\n 2016201716163-2-1444-nl-fr-2\n 2016201716163-2-1444-nl-fr-3","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190432,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Herwaardering van de voormalige dienstwoningen van rijkswachters. \n\n Voor de politiehervorming van 2001 beschikten sommige rijkswachters over een woning in panden van de Regie der Gebouwen.In 2013 stonden er maar liefst 347 woningen van voormalige rijkswachters nog steeds leeg, waardoor de Staat meerdere miljoenen euro misliep en de waarde van de panden verminderde, aangezien ze onbewoond bleven.In 2015 kondigde u aan dat de Regie der Gebouwen een versnelde verkoopprocedure had opgestart waarbij er meerdere voormalige rijkswachterswoningen (die deels leegstonden en deels door rechthebbende ambtenaren werden bewoond) in groep konden worden verkocht. De koper zou het woonrecht dan overnemen. 1. Wat is de huidige stand van zaken voor die woningen sinds de in 2015 door de Regie der Gebouwen gelanceerde versnelde verkoopprocedure? Hoe staat het vandaag met de 347 woningen die in 2013 nog leegstonden? Wat is ermee gebeurd?2. Bestaan er overeenkomsten tussen de Regie der Gebouwen en het Waals Gewest inzake de herwaardering van die woningen? Wat is er sinds de politiehervorming van 2001 over het algemeen met die gebouwen gebeurd?3. Hoe zit het met de leegstandsheffing op de leegstaande woningen die de Regie der Gebouwen aanbehoren? Is men niet alleen inkomsten misgelopen met betrekking tot die onbenutte woningen, maar moest de Regie der Gebouwen ook nog eens die heffing betalen? Op hoeveel raamt u het financiele verlies als gevolg van de jarenlange leegstand van die voormalige dienstwoningen van rijkswachters?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"HUISVESTING,POLITIE,OVERHEID,LEEGSTAAND GEBOUW,REGIE DER GEBOUWEN","answer":"1. a) De Ministerraad heeft op 20 septembre 2013 de mogelijkheid voorzien, voor zover de verhouding maximaal een rechthebbende per drie woningen bedraagt, tot een verkoop van groepen van ex-rijkswachtwoningen met behoud van woonrecht voor de rechthebbenden, waarbij de koper zich er toe engageert om het woonrecht van de nog aanwezige rechthebbende(n) te respecteren.In het bestand als bijlage (= werkblad 1) worden de sites weergegeven die voldoen/voldeden aan deze criteria met de volgende opsplitsing:- verkochte logementen met behoud van woonrecht;- gestart in procedure voor verkoop met behoud van woonrecht maar ondertussen (gedeeltelijk) individueel verkocht;- in pipe-line voor verkoop met behoud van woonrecht;o verzending proces-verbaal aan federaal aankoopcomite;o goedkeuring minister;o raming aangevraagd aan federaal aankoopcomite;o raming verkregen van federaal aankoopcomite;o procedure niet opgestart omdat 1 of meerdere rechthebbenden op site niet willen tekenen;- procedure verkoop met behoud van woonrecht stopgezet omdat niet meer voldaan werd aan criteria doordat bijvoorbeeld woonrecht ondertussen is vervallen.b) in werkblad 2 van de bijlage wordt de evolutie weergegeven van de leegstaande logementen in 2013 en hun huidige situatie. 2. Er bestaat geen bijzondere overeenkomst tussen de Regie der Gebouwen en het Waals Gewest voor de renovatie van deze huisvestingen. Sinds de politiehervorming werden de gebouwen die verkocht konden worden, verkocht of is de verkoopprocedure lopende. 3. In werkblad 3 van de bijlage een overzicht van de belasting ter bestrijding van leegstand en verkrotting van woningen en/of gebouwen die de afgelopen jaren werd betaald.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190433,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Bijzondere statuten werkloosheid. - Opsplitsing naar geslacht en gezinstoestand. \n\n Niet alle werknemers in Belgie zijn onderworpen aan de klassieke werkloosheidsregels. Zo hebben sommige categorieen van werknemers een bijzonder statuut dat hen tijdens hun werkloosheid recht geeft op een aparte regeling. Het gaat dan om de volgende zes categorieen:- werknemers die een artistieke activiteit uitvoeren;- werknemers die actief zijn in de brandstoffenhandel;- grensarbeiders;- havenarbeiders;- mantelzorgers;- zeevissers.Graag had ik de volgende gegevens ontvangen voor elk van de hierboven vermelde zes categorieen en dit voor de periode 2012-2016 (cijfers op jaarbasis):1. aantal mannen/vrouwen;2. opsplitsing naar gezinstoestand.","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID,WERKLOOSHEID","answer":"In onderstaande tabellen kunnen het aantal betalingen voor de gevraagde statuten teruggevonden worden, opgesplitst naar geslacht en gezinstoestand. De gezinstoestand is enkel beschikbaar voor de werknemers die een artistieke activiteit uitvoeren en voor de grensarbeiders.Voor de werknemers die een artistieke activiteit uitvoeren zijn er slechts gegevens beschikbaar vanaf 2014.Het statuut \"grensarbeiders\" zijn grensarbeiders die tijdelijk werkloos gesteld worden in Belgie.De groep mantelzorgers omvat zowel het statuut mantelzorg als de vrijstelling voor sociale en familiale redenen. Dit is ruimer dan het huidige statuut mantelzorg.2016201716165-2-1445-nl-fr-1\n 2016201716165-2-1445-nl-fr-2","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190434,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Intensivering van de controles in het kader van de asielaanvragen. \n\n U hebt onlangs gepleit voor de invoering van de mogelijkheid om de sociale accounts van asielzoekers te screenen in het kader van de doorlichting van de asielaanvragen.Naar verluidt consulteren de federale diensten trouwens vandaag al de publieke gegevens op de sociale media om informatie te vinden over de feitelijke situatie van de personen die in ons land asiel aanvragen.Het gebrek aan een wettelijke omkadering van die activiteiten doet evenwel vragen rijzen.De regering werkt momenteel aan een aangepaste nieuwe wet. U hebt in dat verband in de pers verduidelijkt dat de toelating tot het checken van het publieke deel van sociale netwerken in de nieuwe wet juridisch gebetonneerd wordt, dat het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) voortaan ook gsm's en computers zal kunnen uitlezen om zo de nationaliteit en het asielrelaas te kunnen verifieren, en dat de asielzoeker daarvoor wel zijn fiat moet geven, maar dat een weigering de geloofwaardigheid van zijn aanvraag uiteraard geen goed doet.Voorts is het de bedoeling dat de originele identiteitsdocumenten van de asielzoekers tijdens de erkenningsprocedure ingehouden worden om te voorkomen dat afgewezen kandidaat-asielzoekers beweren dat ze hun papieren verloren hebben en aldus liegen over hun identiteit.Wie definitief erkend wordt, zou in plaats van zijn originele documenten een vluchtelingenpaspoort ontvangen. Die maatregel zou genomen worden om te voorkomen dat erkende asielzoekers tijdelijk naar hun land van herkomst terugkeren, meer bepaald om er op vakantie te gaan, zoals in het verleden al gebeurd is. 1. Welke opties kregen groen licht van de regering? Wat houden ze precies in en hoe zullen ze in de praktijk worden omgezet?2. In hoeverre heeft een weigering om toegang te geven tot de gegevens op de socialenetwerksites een negatieve invloed op de beoordeling? Welke criteria hanteren de ambtenaren in dat verband?3. Welk tijdpad werd er vastgelegd voor de implementatie van die nieuwe beleidsmaatregelen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,ASIELRECHT","answer":"1.Gebruik sociale media- Publiek gedeelte van sociale media: artikel 57/7, ? 2 van de Vreemdelingenwet.De nieuwe bepaling in de wet laat de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) toe om informatie die te vinden is via sociale media die niet afgeschermd of beveiligd zijn, zoals facebook, te raadplegen en te gebruiken voor de beoordeling van het verzoek om internationale bescherming. Het gaat hier om het voor iedereen toegankelijke deel van sociale media, dat zonder toelating van de verzoeker om internationale bescherming kan geraadpleegd worden.- Prive-gedeelte van sociale media: artikel 48/6, ? 1, vierde lid van de Vreemdelingenwet.Het raadplegen van het voor het publiek afgeschermde gedeelte van sociale media gebeurt met toelating van de verzoeker om internationale bescherming. Het CGVS kan goede redenen hebben om aan te nemen dat de verzoeker om internationale bescherming informatie, stukken of andere elementen achterhoudt die essentieel zijn om een correcte evaluatie van het verzoek te kunnen uitvoeren. De nieuwe bepaling voorziet dan ook de mogelijkheid voor het CGVS om de verzoeker uit te nodigen om de elementen voor te leggen waarvan zij op goede gronden kunnen aannemen dat deze zich in het bezit bevinden van de verzoeker en deze laatste deze niet spontaan heeft voorgelegd op basis van zijn algemene verplichting tot medewerking, alhoewel het om elementen gaat die essentieel zijn voor het CGVS om een correcte evaluatie van het verzoek te kunnen uitvoeren.Inzage gsm en laptop: artikel 48/6, ? 1, vierde lid van de VreemdelingenwetDe inzage in gsm en/of laptop gebeurt met toelating van de verzoeker om internationale bescherming. Het CGVS kan goede redenen hebben om aan te nemen dat de verzoeker om internationale bescherming informatie, stukken of andere elementen achterhoudt die essentieel zijn om een correcte evaluatie van het verzoek te kunnen uitvoeren. De nieuwe bepaling voorziet dan ook de mogelijkheid voor het CGVS om de verzoeker uit te nodigen om de elementen voor te leggen waarvan zij op goede gronden kunnen aannemen dat deze zich in het bezit bevinden van de verzoeker en deze laatste deze niet spontaan heeft voorgelegd op basis van zijn algemene verplichting tot medewerking, alhoewel het om elementen gaat die essentieel zijn voor het CGVS om een correcte evaluatie van het verzoek te kunnen uitvoeren.Inhouden originele identiteitsdocumenten: artikel 48/6, ? 2 van de VreemdelingenwetDe nieuwe bepaling voorziet in de verplichting bewaring door het CGVS (en de RvV) van de documenten die de identiteit en nationaliteit van de verzoeker vaststellen en dit gedurende de volledige duur van de behandeling van het verzoek.De teruggave van de originele identiteitsstukken gebeurt enkel op vraag van de verzoeker en voor zover er een definitieve beslissing werd genomen tot erkenning als vluchteling of toekenning van subsidiaire bescherming. Ingeval van erkenning als vluchteling, houdt het CGVS het geldig nationaal paspoort verder in.In alle andere gevallen waarin een definitieve beslissing werd genomen (dus met uitzondering van de gevallen van toekenning van een internationale beschermingsstatus) worden deze stukken overgemaakt aan de dienst Vreemdelingenzaken. De verzoeker dient dan de teruggave te vragen aan de dienst Vreemdelingenzaken.Een vervroegde teruggave, dus voor het nemen van een definitieve beslissing, van de stukken is mogelijk, indien de teruggave noodzakelijk is en de verzoeker hiervoor een geldige reden aanbrengt. 2. Het verlenen van toegang tot informatie die zich bevindt op het afgeschermde gedeelte van sociale netwerksites gebeurt dus met instemming van de verzoeker, die dient mee te werken aan de asielprocedure die hij zelf heeft ingeleid. De weigering van de verzoeker om toegang te verstrekken, zonder bevredigende verklaring, wordt mee betrokken in het verdere onderzoek naar de gegrondheid van het verzoek om internationale bescherming, maar heeft niet tot gevolg dat het asielrelaas ipso facto als ongeloofwaardig dient bestempeld te worden en om deze reden alleen een weigeringsbeslissing kan worden genomen.Het weigeren van inzage zonder bevredigende verklaring kan wel afbreuk doen aan de algehele geloofwaardigheid van de verzoeker. De vraag om toegang te verkrijgen tot het prive-gedeelte van bepaalde sociale netwerksites wordt enkel gesteld wanneer er zich reeds elementen in het dossier bevinden die doen vermoeden dat de betrokkene belangrijke informatie voor de beoordeling achterhoudt. Een \"bevredigende verklaring\" is een verklaring die, rekening houdende met alle elementen van het dossier en met de individuele omstandigheden van de verzoeker, de weigering van de verzoeker om toegang te geven tot deze informatie rechtvaardigt. 3. De wet die de Asielprocedurerichtlijn omzet in Belgisch recht, treedt binnenkort in werking.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190435,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Nutri-Score. \n\n Een beetje naar het voorbeeld van de energieprestatiecertificaten voor gebouwen (EPB), waarmee een gebouw in functie van de energiezuinigheid een kleur en een letter toegekend krijgt, wil men met de Nutri-Score een soortgelijk initiatief voor de voedingssector ontwikkelen.Aan de hand van het Nutri-Scorelogo voor voedingsmiddelen worden in Frankrijk producten ingedeeld op een schaal met vijf kleuren (van groen naar rood) en de letters A tot E en kan er uit een gamma van vergelijkbare voorverpakte voedingsmiddelen het gezondste worden uitgehaald.Het is een aantrekkelijk systeem, dat evenwel niet verplicht kan worden gesteld. Conform de Europese wetgeving is het voor de lidstaten immers verboden om de voedingswaarde-etikettering op de voorkant van een verpakking op te leggen. Consumenten zijn echter vragende partij voor voedingsinformatie en gezonde voeding. Dit initiatief zou de voedselproducenten er misschien toe kunnen aanzetten meer daadkracht te tonen op dat vlak. 1. Zou de Nutri-Score ook in Belgie ingang kunnen vinden? Wat staat de invoering van dit logo in de weg? 2. De voedingswaarde-etikettering op de voorkant van de verpakking kan niet verplicht worden gesteld. Kan het wel op de achterkant? Zou het voor de consument niet interessant en duidelijker zijn als er naast de etikettering van de voedingswaarde een logo afgedrukt staat waarmee men met een oogopslag de voedingswaarde van het product kan beoordelen?3. Hebt u al hierover al contact gehad met de voedingsmiddelenindustrie? Zo ja, hoe staat zij tegenover de eventuele invoering van een voedingswaardelabel?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ETIKETTEREN,VOEDING,GEZONDHEIDSBELEID,VOEDINGSPRODUCT","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190436,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Digitalisering van de kmo's. \n\n De digitale Agenda voor Europa wil duurzame economische en sociale voordelen creeren via een interne digitale markt die gestoeld is op snel en ultrasnel internet en interoperabele toepassingen. In het Plan voor ultrasnel internet in Belgie (2015-2020) staat dat ons land tegen 2020 onder meer wil dat 85% van de Belgische bedrijven toegang heeft tot snel internet (tot 1 Gbps) en dat er 1.000 nieuwe start-ups en 50.000 nieuwe banen gecreeerd worden.Deze doelstellingen werden vastgelegd op basis van vaststellingen die werden toegelicht in de presentatie van de barometer van de informatiemaatschappij 2015. Uit deze presentatie blijkt dat voor 2014 het volgende geldt:- 22% van de kmo's hebben via internet goederen en diensten verkocht; - 16% van de kmo's voeren onlineaankopen uit;- er zijn veel meer grote bedrijven die onlineaankopen of -verkopen uitvoeren;- bij ondernemingen met minder dan 49 werknemers wordt nauwelijks 2,4% van de omzet gerealiseerd door e-commerce;- voor bedrijven met meer dan 250 werknemers stijgt het percentage van de door e-commerce gerealiseerde omzet tot 30%, wat zelfs boven het Europese gemiddelde van 20,5% ligt.- voor alle bedrijven samen is de omzet voor e-commerce gestegen van 14% in 2013 naar 22% in 2014. Het gemiddelde in Europa ligt op 15%.- 54% van de Belgische consumenten hebben onlineaankopen uitgevoerd- een Belg op drie heeft onlineaankopen gedaan bij verkopers in andere landen van de Europese Unie, wat betekent dat de Belgische bedrijven heel wat inkomsten zijn misgelopen.Gelet op de cijfers lijkt het uiterst belangrijk dat de Belgische kmo's investeren in digitale economie en mee op de digitale trein stappen, die nieuwe mogelijkheden in het vooruitzicht stelt, het ondernemerschap aanmoedigt, nieuwe spelers op de markt brengt, de concurrentie verhoogt, tot innovatie aanzet en een verbetering van de kwaliteit van de diensten bevordert.Op welke manier biedt de federale overheid steun aan de kmo's om hen te helpen bij het digitaliseringsproces?","question_theme":"KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMING,DIGITALISERING,DIGITALE ECONOMIE","answer":"\"Digital Belgium\" is het actieplan dat de digitale langetermijnvisie voor Belgie schetst en vertaalt in duidelijke ambities. Het plan werd in april 2015 voorgesteld en omvat vijf prioriteiten: digitale infrastructuur, digitaal vertrouwen en digitale veiligheid, digitale vaardigheden en jobs, digitale economie en digitale overheid.Wat betreft de digitale economie, heb ik de volgende federale ondersteuningsmaatregelen genomen om de kmo's te stimuleren de digitale weg in te slaan.- Samen met de minister van Middenstand, Zelfstandigen en KMO's en met de steun van de werkgeversorganisaties FEB-VBO, UCM, UNIZO, UWE en VOKA heb ik de Tournee Digitale gelanceerd. Het gaat om interactieve infoavonden over digitale groeikansen en e-commerce voor geinteresseerde zelfstandige ondernemers. Aan de hand van lokale voorbeelden en concrete tips wil men laten zien hoe kmo's digitaal kunnen gaan en op een eenvoudige manier aan klanten en omzet kunnen winnen.- Wat betreft de digitale vaardigheden zal mijn administratie in 2017 ook het serious game Digital Bath lanceren. Dat interactief, didactisch en tegelijk ook grappig instrument is er in de eerste plaats op gericht de kennis over de digitalisering van bedrijfsleiders en personeelsleden van ondernemingen, en dus van de kmo's, te toetsen.- Een platform voor de elektronische handel werd opgestart, in overleg met de ministers van Economie en KMO's, op 5 mei 2015. Op die manier werd het mogelijk een overzicht te krijgen van de obstakels waarmee de actoren van de elektronische handel in Belgie te maken krijgen en kon een actieplan worden voorgesteld door mijn diensten. Gezien de transversale aard van het Digital Belgium-plan werden nog andere maatregelen genomen waar verschillende van mijn collega's bij betrokken waren; u kunt bij hen meer inlichtingen verkrijgen:o minister Kris Peeters, voor de maatregelen in verband met de economie en de werkgelegenheid;o minister Johan Van Overtveldt, voor de maatregelen van fiscale aard;o staatssecretaris Theo Francken, voor de initiatieven rond administratieve vereenvoudiging;o minister Willy Borsus, voor de vraagstukken rond KMO-beleid;o eerste minister Charles Michel, voor de aspecten van cyberveiligheid.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190437,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Machtiging voor de Spoorwegpolitie om rokers te bekeuren. \n\n Ik vernam uit de pers dat u voornemens bent de Spoorwegpolitie te machtigen tot het bekeuren van personen die roken in zones waar dat verboden is. In stations en treinen is roken immers verboden, maar op het perron hangt het ervan af of dat overdekt is of niet. Zo is het in Brussel-Noord en Brussel-Zuid toegestaan om een sigaretje te roken, maar is dat in het tussenliggende station Brussel-Centraal verboden.Momenteel mogen echter enkel de ambtenaren van de FOD Volksgezondheid sancties opleggen, maar die focussen meer op cafes en andere uitgaansgelegenheden dan op stationsperrons. Het wetsontwerp op grond waarvan de Spoorwegpolitie administratieve boetes kan opleggen, is een goed initiatief. 1. Zullen er bij de Spoorwegpolitie personeelsleden worden aangenomen, zodat dat wetsontwerp terdege ten uitvoer kan worden gelegd?2. Zal de boete evenveel bedragen als de door een ambtenaar van de FOD Volksgezondheid opgelegde boete (namelijk 156 euro)?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"GELDBOETE,VERVOERBELEID,POLITIECONTROLE,NICOTINEVERSLAVING,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. De Spoorwegpolitie hangt af van de Federale Politie en dus van het departement Binnenlandse Zaken. Gelieve deze vraag dan ook aan mijn collega, vice-eersteminister Jan Jambon te richten. 2. Neen, de boete zal niet evenveel bedragen want, ook al verwijst het ontwerp van wet op de politie van de spoorwegen naar de wet van 22 december 2009 door het roken in spoorvoertuigen en bepaalde stations te veroordelen, toch zijn hun toepassingsvelden en doelstellingen verschillend.Immers, de wet van 2009 strekt in eerste instantie tot het bestraffen, om redenen die verband houden met de bescherming van de volksgezondheid, van de uitbater van een open plaats die toegankelijk is voor het publiek indien hij de verschillende voorschriften van de betrokken wetgeving niet naleeft (een bevoegdheid waarover de vaststellende beambten bedoeld in het ontwerp op de politie van de spoorwegen niet beschikken), terwijl het ontwerp van wet op de politie van de spoorwegen enkel de persoon bestraft die rookt in een plaats waar dit niet toegelaten is (spoorvoertuigen, stations, overdekte perrons) en daardoor overlast veroorzaakt.Dit rechtvaardigt waarom de bedragen waartoe de overtreders van de wet van 2009 kunnen worden veroordeeld aanzienlijk hoger liggen dan het bedrag waarin het ontwerp van wet op de politie van de spoorwegen voorziet (strafbaar met een administratieve boete van 50 euro).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190438,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Furan en koffiecapsules. \n\n Furan staat geclassificeerd als kankerverwekkend bij ratten en vermoedelijk kankerverwekkend bij de mens.Furan is een heterocyclische organische verbinding (een ring van vier koolstofatomen en een zuurstofatoom) die ontstaat bij de thermische behandeling van levensmiddelen.Volgens een Spaans onderzoeksteam blijft die giftige stof vastzitten in koffiecapsules, zoals de beroemde Nespresso-capsules. Het furangehalte is er driemaal hoger dan in een koffiezetapparaat met een filter waar het furan zich heeft kunnen oplossen.Toch zijn er deskundigen die geruststellende taal spreken en erop wijzen dat er slechts een kankerrisico is bij wie dagelijks heel erg veel van die koffie drinkt. 1. Wat is uw mening hierover?2. Beschikken we momenteel over betrouwbare en onafhankelijke studies over furan?3. Lopen er nog andere studies?4. In welke consumptieproducten zit er furan en in welke omstandigheden komt er furan vrij, en in welke hoeveelheden? 5. Hoe kan het furangehalte worden teruggedrongen?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID,GEVAARLIJKE STOF,KOFFIE,KANKER","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190439,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Acrylamide in voedingsmiddelen. \n\n Acrylamide is een chemische stof die mogelijk kankerverwekkend is bij de mens en die ontstaat wanneer koolhydraatrijk voedsel gekookt, gefrituurd of gebraden wordt bij temperaturen boven de 120?C. We krijgen deze stof onder meer binnen wanneer we chips of koekjes eten of wanneer we oploskoffie drinken.Om de inname van deze giftige stof te beperken vroeg de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) de lidstaten in 2007 de voedingsproducenten ertoe aan te sporen inspanningen te leveren om het acrylamidegehalte van hun producten te verlagen. Uit een recent verslag van EFSA zou evenwel naar voren komen dat er voor geen enkele van de 22 geanalyseerde voedingsmiddelencategorieen een inspanning geleverd werd.Van slechts drie producten zou het acrylamidegehalte verlaagd zijn: crackers, koekjes en ontbijtkoek. Andere producten zouden nu zelfs veel meer acrylamide bevatten. 1. Hebt u kennisgenomen van dit verslag?2. Wat is uw mening over deze kwestie?3. Wat zeggen andere studies over dit onderwerp?4. Zou een verplichte vermelding van het acrylamidegehalte op het etiket in Europa of in Belgie overwogen kunnen worden ?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"VOEDINGSPRODUCT,CHEMISCH PRODUCT,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID,VOEDSELVEILIGHEID","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190440,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Verloren poststukken bij bpost. \n\n Inwoners van Oostende hebben onlangs post van eind 2014 ontvangen. De post was achtergehouden door een postbode die niet meer werkzaam was in het bedrijf. Op een provinciaal terrein is er een sporttas met daarin een honderdtal brieven teruggevonden. Deze werden dus bezorgd aan de geadresseerden, samen met een verontschuldiging van bpost en uitleg waarom die post zo lang op zich heeft laten wachten. 1. Heeft bpost maatregelen genomen om dit soort incidenten te vermijden? Hoe zorgt men er in het algemeen voor dat de post effectief wordt besteld?2. Zijn er cijfers bekend over het aantal poststukken die jaarlijks verloren gaan? Welk percentage van die poststukken wordt er teruggevonden, binnen welke termijn en wat zijn de voornaamste oorzaken van dat verlies van poststukken?","question_theme_main":"POSTDIENST","question_theme":"POSTDIENST","answer":"1. In het uitzonderlijke geval dat een dergelijk incident zich voordoet, legt bpost steeds klacht neer. bpost is in dit geval immers zelf slachtoffer. Indien uit het onderzoek blijkt dat de dader nog steeds werkzaam is bij ons, dan volgt ontslag wegens zware beroepsfout.Onze interne kwaliteitscontroles, alsook onafhankelijke controles zoals via het Belex-systeem, zijn indicaties van eventuele problemen in bepaalde regio's. Ook klachten kunnen aanleiding geven tot een lokaal onderzoek. 2. bpost geeft hieromtrent geen gedetailleerde cijfers. Indien bpost als enige operator dergelijke cijfers moet vrijgeven, kan dit een concurrentieel nadeel zijn.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190441,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Hellings, Benoit","aut_language":"french","question":"Gesloten centrum van Vottem. - Overlijden van een asielzoeker. \n\n Het is niet nodig om de trieste feiten, die de heer Kir op 3 mei 2017 in de vergadering van de commissie voor de Binnenlandse Zaken (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 651) heeft beschreven, opnieuw uiteen te zetten. Mijn vragen hebben betrekking op twee aspecten: de toepassing van het zogenaamde kamerregime en de manier waarop er met zieke bewoners wordt omgegaan in een gesloten centrum. 1. Ten eerste vestigt deze afschuwelijke gebeurtenis de aandacht op de sanctiemaatregelen die kunnen worden toegepast als uw diensten het gedrag van een bewoner als ongepast beschouwen.De betrokkene werd in een afzonderingsruimte geplaatst. Het kamerregime werd in 2014 bij koninklijk besluit ingevoerd (artikelen 83/1-83/3) en het gesloten centrum in Vottem is het enige centrum waar er daartoe adequate voorzieningen aanwezig zijn. a) Hoeveel personen verbleven er in 2015 en 2016 in voor het kamerregime gebruikte kamers? Hoe lang verbleven ze gemiddeld in die kamers?b) Bestaat er een maximumtermijn voor de toepassing van dat regime?c) Welk gedrag kan aanleiding geven tot een verblijf in een kamerregime?d) Waarom worden er in het jaarverslag van de meeste centra geen cijfers gepubliceerd met betrekking tot de afzonderingsmaatregelen?e) Welke procedurele garanties worden er geboden in het kader van die maatregelen? Ik denk bijvoorbeeld aan de verplichting tot een schriftelijke motivering van de beslissing en de betekening ervan aan de betrokkene, het recht om gehoord te worden, het recht om door een advocaat verdedigd te worden en om de beslissing aan te vechten bij een derde instantie, de naleving van de wettelijk vastgelegde maximumtermijn van de maatregel en het toezicht daarop, enz. 2. a) Ten tweede baart de toegang tot medische zorg voor zieke vreemdelingen die in de gesloten centra verblijven, mij zorgen.Hoe kunnen die centra meer bepaald een aangepaste behandeling voor personen met een zware psychologische stoornis verzekeren, los van het feit dat de opsluiting hun psychologische problemen natuurlijk alleen maar verergert? Het lijdt geen twijfel dat de persoon die op 2 maart 2017 in het gesloten centrum van Vottem overleed tot die categorie behoorde.De overledene had zichzelf voor zijn aankomst in het gesloten centrum van Vottem op verschillende plaatsen op zijn lichaam zeer zwaar verwond met een mes. Die verwondingen, die op zelfmoordneigingen wezen, hadden hem fataal kunnen worden.Bijgevolg hadden de artikelen 115 tot 117 van hetzelfde koninklijk besluit (risico op zelfmoord) in zijn geval moeten worden toegepast. Is dat gebeurd? Hoe hebben de verantwoordelijken van het gesloten centrum van Vottem uitvoering gegeven aan die artikelen? Waarom werd artikel 55 van het koninklijk besluit niet toegepast? Daarin staat immers dat een bewoner die in levensgevaar verkeert naar een gespecialiseerd medisch centrum wordt overgebracht.b) Hoeveel personen die in een gesloten centrum verbleven, werden er in 2015 en 2016 naar een gespecialiseerd medisch centrum overgebracht en wat waren de belangrijkste redenen daarvoor?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"ZIEKTE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELINGENCENTRUM","answer":"1. Allereerst wil ik herinneren aan het feit dat het kamerregime in 2014 werd ingevoerd in het Centrum van Vottem, door middel van de opening van een speciale vleugel. Het doel is een geindividualiseerde opvang te voorzien voor de bewoners voor wie het omwille van hun gedrag moeilijk of onmogelijk is om in groepsverband te leven. Dankzij deze maatregel kunnen spanningen in het collectieve regime verminderd worden en kan een regime \"op maat\" voorzien worden voor de bewoners die niet geschikt zijn voor een groepsregime.a) In 2015 verbleven 66 bewoners in de speciale vleugel (98 bewoners in 2016). In 2015 bedroeg de gemiddelde verblijfsduur 20,17 dagen (41,95 dagen in 2016). In 2015 waren er gemiddeld 7,7 bewoners per dag (10,7 bewoners in 2016).b) Net zoals voor het groepsregime is er geen maximale duur voor de toepassing van dit regime. De bewoners van de speciale vleugel maken het voorwerp uit van een regelmatige evaluatie die tot een gedeeltelijke of totale integratie in een groepsregime kan leiden.c) Het gaat hoofdzakelijk om bewoners die niet in het kader van een groepsregime kunnen leven of die gedragsproblemen vertonen, zoals psychiatrische of psychologische gevallen, agressieve of gewelddadige personen, integristen, ex-gedetineerden die gewend zijn aan een quasi autonoom celleven en die zich niet in het normaal collectief regime kunnen integreren, personen met ernstige problemen op het vlak van hygiene, groepsmenners die ernstige collectieve problemen opleveren, sterke druk uitoefenen op de andere bewoners of ze afpersen.d) De cijfers in verband met de isolatie kunnen geraadpleegd worden in de jaarverslagen van de centra.e) Naast de garanties die bekrachtigd werden in het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 en die de rechten en plichten van de bewoners bepalen, kan de bewoner klacht indienen bij de Directie van het centrum of bij de Klachtencommissie. Het intern reglement van het centrum herneemt de procedures die van toepassing zijn in het centrum. 2. a) Elk centrum beschikt over psychologen die deze gevallen opvolgen en heeft een overeenkomst afgesloten met de psychiatrische instellingen, die deze gevallen ten laste kunnen nemen, indien dat nodig is. Indien dit nodig is kunnen de centra ook een beroep doen op een gespecialiseerde arts. Het centrum van Vottem heeft ook een overeenkomst afgesloten met een psychiater die regelmatig consultaties verzorgt in het centrum.Ik wil er op wijzen dat de bewoner nauwelijks drie dagen in het centrum van Vottem verbleven heeft. Hij kreeg methadon toegediend en werd hij nauwlettend in het oog gehouden rekening houdende met zijn gedrag en zijn zelfverminkingsverleden. Toen de verpleger hem 's morgens zijn methadon bracht heeft hij vastgesteld dat hij overleden was. Volgens de informatie die van de lijkschouwer ontvangen werd gaat het om een natuurlijke dood, en niet om zelfmoord, zoals u lijkt te suggereren.De artikelen 115 tot 117 waren van toepassing. Tijdens de drie dagen in Vottem heeft het medisch team deze bewoner elke dag bezocht. Hij heeft ook verschillende keren gesproken met personeelsleden en de centrumdirecteur, om hem te helpen om tot rust te komen. Een afspraak met de psychiater was eveneens voorzien. Met betrekking tot de toepassing van artikel 55 van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 herinner ik aan het feit dat de overbrenging van een bewoner naar een gespecialiseerd medisch centrum onder de bevoegdheid van de geneesheer van het centrum valt. De laatstgenoemde persoon heeft de bewoner ten laste genomen. In het centrum was het niet mogelijk om dit overlijden, tijdens zijn slaap, te voorkomen.b) In 2015 werden drie bewoners van het centrum van Vottem naar een ziekenhuis overgebracht (11 bewoners in 2016). In 2015 werden 11 bewoners naar een specialist doorverwezen (40 bewoners in 2016).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190442,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Reclameronselaars. \n\n In 2016 heeft de Economische Inspectie van de FOD Economie 472 meldingen betreffende reclameronselaars ontvangen. Dit is 16 % minder dan in 2015. De malafide reclameronselaars misleiden bedrijven om hen hun handtekening afhandig te maken en hen dan te verplichten te betalen omdat ze zogezegd een contract hebben ondertekend.Dergelijke frauduleuze praktijken van reclameronselaars kunnen bedrijven - letterlijk - duur te komen staan: volgens een studie van de Benelux van 2014 zou de financiele schade een miljard euro bedragen. Op basis van de meldingen bij de FOD Economie in 2016 wordt de schade per bedrijf geraamd op gemiddeld 700 euro. 1. Welke maatregelen nemen uw diensten om dit fenomeen te bestrijden?2. Welke resultaten werden er sinds het begin van de zittingsperiode geboekt?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"FRAUDE,ECONOMISCH BELEID,RECLAME","answer":"De Economische inspectie heeft tijdens de voorbije jaren van het bestrijden van de frauduleuze reclameronselaars een prioriteit gemaakt:- ze informeerde de banksector over de modus operandi van de fraudeurs waardoor de banken aandachtiger zijn geworden voor het fenomeen en zo nodig het bankrekeningnummer blokkeren;- de Economische Inspectie kan zich beroepen op specifieke Belgische wetsartikelen die reclameronselaars strafrechtelijk aanpakken. Enkele belangrijke reclameronselaars werden strafrechtelijk vervolgd waarbij straffen uitgesproken werden tot vijf jaar effectieve gevangenisstraf;- inzetten op preventie via de facebookpagina Pasoplichting en via een lijst op de website van de FOD Economie waarin een 60-tal malafide reclameronselaars werden opgenomen. Deze lijst heeft ruime bekendheid gekregen bij de door deze praktijken geviseerde handelaars zodat deze zich minder vlug onder druk laten zetten door de aanmaningen tot betaling van deze gekende fraudeurs;- de Economische inspectie werkte ook actief samen met politionele diensten en parketten bij de aanpak van het probleem.Onderstaande tabel geeft een overzicht weer van het aantal processen-verbaal die er werden opgesteld tijdens de legislatuurperiode:2016201716174-2-1446","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190461,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Uitrol van 5G in Belgie. \n\n Het zogenaamde 5G-netwerk zou wel eens de toekomstige standaard kunnen worden voor telefonische en digitale verbindingen in de wereld. Proximus zou in de loop van 2016 al tests hebben uitgevoerd.In welke mate is ons land volgens uw informatie voorbereid op deze technologische evolutie?","question_theme_main":"TELECOMMUNICATIE","question_theme":"RADIOCOMMUNICATIE,TELECOMMUNICATIE,DIGITALE SNELWEG","answer":"Binnen de ITU (International Telecommunication Union) is de WP 5D de werkgroep die zich over IMT-2000 (IMT200 is de benaming van de ITU voor 5G) ontfermt. De werkzaamheden van de WP 5D worden gevolgd door grote spelers in de sector, fora van de industrie, nationale en regionale normalisatie-instituten, lidstaten van de ITU, regulatoren, netwerkoperatoren, fabrikanten van apparatuur alsook door vertegenwoordigers van universiteiten en onderzoeksinstellingen.In 2017 heeft de WP 5D een reeks studies afgewerkt over de voornaamste eisen betreffende de kwaliteit van werking van de 5G-technologieen voor IMT-2020. De volgende stap bestaat erin om tegen 2020 de in aanmerking komende technologieen te beoordelen, om diegene te bepalen die recht zullen hebben op het IMT-2020-label, en om het eens te worden over de uitvoerige specificaties voor IMT-2020.3GPP is een samenwerkingsverband tussen instanties voor standaardisering inzake telecommunicatie dat de technische specificaties opstelt voor mobiele normen van de gsm-familie, met name voor:- de 2G-normen gsm, GPRS en EDGE;- de 3G-normen UMTS, HSPA en HSPA+;- de 4G-normen LTE, LTE-Advanced (4G+) en LTE-Advanced Pro (4.5G).De verschillende versies van de 3GPP-normen worden releases genoemd. De cyclus om een nieuwe release uit te werken strekt zich uit over een periode die van anderhalf tot twee jaar gaat.3GPP zal met de standaardisatie van 5G starten vanaf release 14, waar de grondtonen zullen worden bestudeerd. 5G zou voor 2020 volledig gestandaardiseerd moeten zijn door 3GPP: release 15 (fase 1) en release 16 (fase 2).De eerste uitrollen van 5G-netwerken die aangekondigd zijn in Azie voor 2020 zullen heel waarschijnlijk slechts een klein deel van de 5G-technologieen gebruiken en zouden meer als pre-5G-netwerken beschouwd moeten worden.Het wettelijke kader voor de uitrol van 5G-netwerken wordt momenteel uitgewerkt. In het bijzonder zijn al ontwerpen van koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor het verkrijgen en uitoefenen van de vergunningen voor de 3600 MHz- en de 700 MHz-band voorbereid. De 3600 MHz-band en de 700 MHz-band zullen de eerste banden zijn die in Europa voor 5G worden gebruikt. Het doel is om in 2018 of 2019 een veiling van de 3600 MHz- en de 700 MHz-band te organiseren.Tot slot kan het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) vergunningen verlenen om pre-5G- of 5G-tests uit te voeren, zoals het al gedaan heeft voor Proximus.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190462,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Wodka-Red Bull. \n\n Het was al bekend dat een wodka-Red Bull even schadelijk is als cocaine. Sinds kort hebben Canadese onderzoekers echter aangetoond dat deze gevaarlijke cocktail ook het risico op vallen en verwondingen zou kunnen vergroten.Een team van het onderzoekscentrum voor verslavingen van de universiteit van Victoria, heeft 13 tussen 1981 en 2016 gepubliceerde studies onderzocht over de combinatie van alcohol en energiedrankjes. De resultaten werden gepubliceerd op de site van de Journal of Studies on Alcohol and Drugs.Van alcohol drinken wordt men normaal gezien loom, waardoor men liever naar huis zou gaan, maar wanneer alcohol gemengd wordt met een energiedrankje, voelt men die moeheid niet meer. Dan onderschat men mogelijk de hoeveelheid alcohol die men al gedronken heeft en drinkt men meer, met alle gevaarlijke gevolgen van dien. 1. Wat vindt u van de studies die over dit onderwerp uitgevoerd werden?2. Zijn de consumenten zich volgens u voldoende bewust van de extreem schadelijke consequenties van de combinatie van alcohol en een energiedrank?3. Moet de verkoop van dergelijke cocktails, zoals het verhandelen van drugs, volgens u niet verboden worden?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"ALCOHOL,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID,DRANK","answer":"1. Mijn diensten hebben geen kennis van deze specifieke studie. De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) heeft evenwel in 2015 een advies omtrent de consumptie van cafeine uitgebracht. Wat de gecombineerde consumptie van alcohol en cafeine betreft, concludeert de EFSA: \"Alcohol consumption at doses up to about 0,65 g/kg bw, leading to a blood alcohol concentration of about 0,08 %, would not affect the safety of single doses of caffeine up to 200 mg from any dietary source, including \"energy drinks\". Up to these levels of intake, caffeine is unlikely to mask the subjective perception of alcohol intoxication.\"2. en 3. Volgens de EFSA is de combinatie als zodanig dus niet a priori gevaarlijk. Het is wel degelijk het teveel aan alcohol zelf dat een probleem vormt. Een eventuele sensibiliseringscampagne voor het brede publiek zou onder de bevoegdheid van de deelstaten vallen. Op federaal niveau heb ik beslist om gerichte initiatieven te nemen teneinde de problematische consumptie van alcohol in te perken. Wat reclame voor alcoholhoudende dranken betreft, zal het zelfreguleringssysteem strenger gemaakt worden en zullen de boetes voor de overtreding van de regels inzake reclame stijgen. De regels rond de verkoop van alcohol aan minderjarigen zullen worden verduidelijkt. Inzake etikettering zal ik een overlegmoment met de producenten en de distributeurs van alcohol organiseren om op vrijwillige basis een etiket aan te brengen waarop de minimumleeftijd vermeld wordt. Dat zal ook de gelegenheid zijn om het debat te openen rond de mogelijkheid om op die vrijwillige etikettering elementen op te nemen zoals informatie voor zwangere vrouwen of de aanduiding van de energiewaarde.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190463,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Blue Whale Challenge. \n\n Kinderen en adolescenten hebben duidelijk geen tekort aan verbeelding bij het verzinnen van spelletjes waarmee ze hun gezondheid in gevaar brengen. Ik heb u overigens al eerder vragen gesteld over zo een spelletje.De Blue Whale Challenge is echter een huiveringwekkend spel dat heel ernstig wordt genomen. De challenge zou in 2015 in Rusland begonnen zijn op de socialenetwerksite Vkontacte (equivalent van Facebook) en wie eraan deelneemt, moet vijftig opdrachten uitvoeren in 50 dagen tijd. De allerlaatste opdracht is het plegen van zelfmoord.In Rusland zouden er al 130 jongeren aangespoord zijn om zelfmoord te plegen. Momenteel zou het spel zich ook in Belgie verspreiden. Het gaat als volgt: een jongere schrijft zich in bij een groep op een socialenetwerksite en komt in contact met de spelbeheerders. De jongere moet dan een reeks testen ondergaan om te bewijzen dat hij of zij in staat is om deel te nemen. Na deze inleidende proeven komt er een Skypegesprek.Verschillende politiezones in Belgie zijn bezorgd en zijn hierover al een onderzoek gestart. Veel jongeren zouden erover praten en sommigen onder hen zouden geinteresseerd zijn om deel te nemen. Er zouden met Facebook afspraken zijn gemaakt om de politie te helpen bij het onderzoek. Op het federale niveau zou er ook een onderzoek zijn geopend. 1. Bent u op de hoogte van deze challenge?2. Welke van de 50 opdrachten kunnen de gezondheid van de jongeren in gevaar brengen en eventueel sporen nalaten?3. Zoals ik al stelde is dit niet de eerste keer dat ik u vragen stel over gevaarlijke spelletjes. Hoe groot is het probleem? Bestaan er hierover cijfergegevens? Over hoeveel betrokkenen gaat het in Belgie? Hoeveel jongeren zijn er door het spel gewond geraakt of hebben het leven gelaten?4. Kan de situatie in Belgie met die in andere Europese landen worden vergeleken? 5. Denkt u dat de trend door sociale media nog uitbreidt?6. Hoe denkt u dat de ouders en leerkrachten het beste kunnen gesensibiliseerd worden, zonder dat er daardoor voor deze spelletjes reclame gemaakt wordt bij jongeren?","question_theme_main":"SOCIAAL LEVEN","question_theme":"JONGERE,ZELFMOORD,SOCIAAL LEVEN,SOCIALE MEDIA","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190464,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"De Blue Whale Challenge. \n\n Kinderen en adolescenten hebben duidelijk geen tekort aan verbeelding bij het verzinnen van spelletjes waarmee ze hun gezondheid in gevaar brengen. Ik heb de minister van Volksgezondheid overigens al eerder vragen gesteld over zo een spelletje.De Blue Whale Challenge is echter een huiveringwekkend spel dat heel ernstig wordt genomen. De challenge zou in 2015 in Rusland begonnen zijn op de socialenetwerksite Vkontacte (equivalent van Facebook) en wie eraan deelneemt, moet vijftig opdrachten uitvoeren in 50 dagen tijd. De allerlaatste opdracht is het plegen van zelfmoord.In Rusland zouden er al 130 jongeren aangespoord zijn om zelfmoord te plegen. Momenteel zou het spel zich ook in Belgie verspreiden. Het gaat als volgt: een jongere schrijft zich in bij een groep op een socialenetwerksite en komt in contact met de spelbeheerders. De jongere moet dan een reeks testen ondergaan om te bewijzen dat hij of zij in staat is om deel te nemen. Na deze inleidende proeven komt er een Skypegesprek.Verschillende politiezones in Belgie zijn bezorgd en zijn hierover al een onderzoek gestart. Veel jongeren zouden erover praten en sommigen onder hen zouden geinteresseerd zijn om deel te nemen. Er zouden met Facebook afspraken zijn gemaakt om de politie te helpen in het onderzoek. 1. Bevestigt u deze feiten?2. Gezien de ernst en de omvang van het probleem, zou er op federaal niveau een onderzoek zijn ingesteld. Klopt dat?3. Wat sensibiliseringscampagnes betreft bestaat de grote uitdaging erin de ouders en de leerkrachten op de hoogte te brengen zonder dat er bij de jongeren reclame wordt gemaakt voor deze spelletjes. Hoe kan men dit concreet doen?4. Wat kan u meer algemeen zeggen over de samenwerking die u in het kader van dergelijke onderzoeken met de grote sociale netwerken onderhoudt?","question_theme_main":"SOCIAAL LEVEN","question_theme":"JONGERE,ZELFMOORD,SOCIAAL LEVEN,SOCIALE MEDIA","answer":"Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, minister van Justitie (vraag nr. 2002 van 26 juni 2017).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190465,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Kunstbloed. \n\n In samenwerking met de NHS (National Health Service), het openbare gezondheidszorgstelsel van het Verenigd Koninkrijk, ontwikkelen onderzoekers van de universiteit van Bristol kunstbloed dat op grote schaal kan worden geproduceerd. Voor het eerst zou er op die manier een grote hoeveelheid kunstbloed aangemaakt kunnen worden.De wetenschappers hebben volwassen stamcellen omgevormd tot een onuitputtelijke bron van rode bloedcellen. Deze nieuwe techniek zou gemakkelijker reproduceerbaar en ook betrouwbaarder zijn.Deze doorbraak moet evenwel nog via klinische proeven getest en op grote schaal gereproduceerd worden. 1. Wat kunt u zeggen over dit onderwerp?2. Wat waren de mogelijkheden tot nu toe?3. Wat zal zo'n doorbraak voor Belgie betekenen?4. Zou deze technologie volgens u het bloedtekort in de ziekenhuizen binnenkort kunnen ondervangen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,NIEUWE TECHNOLOGIE,BLOEDTRANSFUSIE","answer":"De techniek voor het produceren van continue cellijnen voor in vitro productie van rode bloedcellen door de onderzoeksgroep van de Universiteit van Bristol is zeer belovend en overkomt een aantal problemen inherent aan andere technieken.De meeste van de bestaande technieken maken gebruik van hetzij tumorcellijnen of van hematopoetische stamcellen waardoor hetzij niet normale rode bloedcellen worden gevormd of rode bloedcellen met embryonaal of foetaal hemoglobine met terminale uitrijpingsdefecten.Vernieuwend is het gebruik van virale oncoproteinen voor het creeren van continue cellijnen uitgaande van normale adulte menselijke beenmergcellen door de Bristolse onderzoeksgroep.Preliminaire resultaten wijzen in de richting van een robuuste, reproduceerbare techniek voor het produceren van functionele rode bloedcellen.Vanzelfsprekend is verder onderzoek vereist ter staving van deze beloftevolle resultaten alsook onderzoek naar de patientveiligheid.Toepassingsgebieden dienen in eerste instantie gezocht te worden de productie van erytrocytenconcentraten met zeldzame bloedgroepantigenen waarvan actueel de beschikbaarheid moet worden verzekerd door de techniek van invriezing. Donorbloed zal ongetwijfeld ook in de nabije toekomst de meest aangewezen bron voor de bloedvoorziening blijven.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190466,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Demodex en andere parasieten. \n\n Op en in het menselijk lichaam leven er talrijke parasieten. Zo zijn er twee soorten microscopische spinnetjes die onze gezichten koloniseren, namelijk de Demodex folliculorum en de Demodex brevis. De eerstgenoemde huidmijt meet tussen 0,3 en 0,4 mm en leeft in de haarfolikkels (wenkbrauwen, wimpers en haar), de laatstgenoemde is tussen 0,15 et 0,2 mm groot en dringt overal op ons gezicht binnen in de porien.Deze parasieten lijken geen groot gevaar voor de gezondheid in te houden en veroorzaken in het ergste geval huidinfecties. 1. Hoeveel soortgelijke parasieten, behalve Demodex, kunnen er op ons gezicht leven?2. Welke dermatologische risico's houden de Demodexmijten in? En andere parasieten? 3. Hebben ze enig nut voor de mens?4. Gaan huidreinigingsproducten de verspreiding ervan tegen?5. Zijn er veel studies over dit onderwerp? 6. Varieert het aantal mijten in functie van de hygiene?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"INFECTIEZIEKTE,PARASITOLOGIE,GEZONDHEIDSBELEID,HUIDZIEKTE","answer":"Demodex mijten behoren tot de grootste en meest complexe organismen van de microflora van de huid. Er is vooralsnog weinig geweten over hun pathogeniciteit en hun interactie met het immuunsysteem van de gastheer. Het wetenschappelijk onderzoek in deze niche spitst zich toe op het inventariseren van koloniserende mijten van de huid, het isoleren en visualiseren van deze organismen, de levende preservatie ervan ex corpore, het bepalen van immunologische reacties op de mijten en hun bestanddelen en de pathogeniciteit in bepaalde omstandigheden.Nadere wetenschappelijke informatie kan door middel van studie van de wetenschappelijke literatuur bekomen worden. 1. Met uitzondering van Demodex sp. kan scabies ter hoogte van het aangezicht voorkomen maar alleen bij immunodeficiente patienten (Noorse scabies)2. - acne rosacea (meer Demodex sp. bij patienten met rosacea dan normaal);- blefaritis;- hoger risico bij immunodeficiente patienten (in het bijzonder hiv).Andere parasieten? Noorse scabies3. Het nut ervan is onbekend4. Ja, het is bekend dat personen die zich niet ten minste een keer per week met een detergent (zeep) wassen, een grotere kolonisatie vertonen5. Neen6. In theorie, ja.Demodex folliculorum komt frequenter voor bij oudere patientenAanwezig in haar- en huidsmeerstructurenFrequenter bij immunodeficiente patienten (HIV+)Andere informatie:Behandeling: 5% permetrine of een dosis ivermectine 200 microgram po.Pathogenese:- Primum movens of passive bystander is onbekend- Genetische aanleg voor kolonisatie en infectie","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190467,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Opensourcesoftware. \n\n Volgens de pers heeft de Italiaanse regering onlangs beslist de diensten van het leger bij voorrang met opensourcesoftware uit te rusten. Die beslissing werd niet enkel door economische redenen (besparing op de licentiekosten van ongeveer 16 miljoen euro in 2016) ingegeven. Zo wil Italie ook de afhankelijkheid ten aanzien van bepaalde leveranciers beperken, de veiligheid verhogen en zich de producten opnieuw volledig toe-eigenen.In Frankrijk zou naar schatting ongeveer een vijfde van de output van de centrale overheid met opensourcesoftware gerealiseerd worden. 1. Welke strategie volgt de federale overheid ter zake?2. Welke richtlijnen werden er aan de diverse overheden gegeven, ook wat hun betrekkingen met de producenten (en gemeenschappen) van opensourcesoftware betreft?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"COMPUTERPROGRAMMA,OVERHEID,TOEPASSING VAN INFORMATICA","answer":"De federale overheid heeft geen algemene strategie of richtlijnen die open source uitdrukkelijk oplegt. Anderzijds worden open source oplossingen door de federale diensten gebruikt waar ze een zinvol en duurzaam antwoord geven op een behoefte aan IT systemen.Ter gelegenheid van uw Parlementaire vraag nr. 355 van 5 januari 2016 konden we u daarover al informatie verstrekken (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 61).Omgekeerd draagt de federale overheid ook bij aan de open source community door het publiceren van code zoals in de eID middleware laag; de Fast2Web dienst (cfr https://github.com/Fedict/eid-mw en https://www.drupal.org/project/openfed) en het gebruik van het openbadges platform.Het toepassingsdomein voor open source oplossingen is toch ook beperkt omdat het principe van open source om code te delen in conflict kan komen met beveiliging en eigendom van de code die in een overheidscontext vaak belangrijk zijn.Waar er enerzijds een opportuniteit bestaat om licentiekost te drukken, bestaat er anderzijds ook een risico op duurzaamheid bij gebruik van publieke code die de overheidsdienst niet even flexibel kan aanpassen aan de evolutie van de eigen opdrachten en reglementering.De opportuniteit moet case by case gezocht worden. In antwoord op uw Parlementaire vraag van 5 januari 2016 citeerden we reeds de Federal Service Bus (FSB) context als concrete illustratie van dat principe. De federale overheid heeft wel een toenemende praktijk om te kiezen voor open standaarden. Ze vormen vaak een goed alternatief waarbij licentiekosten beperkt kunnen worden, flexibiliteit en veiligheid niet in het gedrang komen en interoperabiliteit tussen de diensten en internationaal leidt tot duurzame informatica systemen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190468,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"USAR. - Internationale missies. \n\n De USAR-teams (Urban Search and Rescue) zijn belast met het terugvinden, lokaliseren en redden van vermiste personen die onder het puin zijn bedolven. Ze komen voornamelijk in actie na aardbevingen, ontploffingen of andere rampen.Kunt u de lijst bezorgen van de internationale missies die die teams in 2014, 2015 en 2016 uitvoerden? Hoeveel personen namen eraan deel, wat was de locatie en de duur van elke missie en welke middelen werden ervoor uitgetrokken?","question_theme":"NATUURRAMP,BURGERBESCHERMING,EERSTE HULP,SLACHTOFFERHULP","answer":"Overzicht van de internationale missies van de USAR module gedurende de jaren 2014, 2015, 2016:- 2014: Geen internationale operaties met de USAR module in 2014- 2015:Aardbeving Nepal -26 april tot 4 mei 2015;o 17 personen van de Civiele Bescherming;o premies voor buitenlandse interventies uitgekeerd door IBZ voor deze missie: 12.750 euro.Insarag herclassificatie oefening - 28 september tot 4 oktober 2015 - Tinglev, Denemarken;o 16 personen van de Civiele Bescherming;o premies voor buitenlandse interventies uitgekeerd door IBZ voor deze missie: 8.400 euro.- 2016:Geen reele interventies met de USAR module in 2016, wel een participatie aan een EU oefening te Italie.Oefening EU Modex Sicily - 4 tot 7 oktober 2016 - Sicilie, Italie;o 20 personen van de Civiele Bescherming;o premies voor buitenlandse interventies uitgekeerd door IBZ voor deze missie: 6.000 euro.Met betrekking tot de kosten verbonden aan internationale missies van IBZ, dienen de volgende opmerkingen gemaakt te worden:- de operationele kosten verbonden aan internationale missies in het kader van B-FAST, zoals brandstof en eten en drinken worden betaald vanuit het B-FAST budget, beheerd door de FOD Buitenlandse Zaken;- wat de personeelskost betreft, dient opgemerkt te worden dat alle personeelsleden in eerste instantie geengageerd zijn voor binnenlandse opdrachten. Daar deze personen hoe dan ook een loon uitgekeerd krijgen door IBZ, genereert hun participatie aan buitenlandse missies aldus geen extra loonkost voor Binnenlandse Zaken.Wel ontvangen deze personen een premie van 75 euro per dag en per persoon die uitbetaald wordt aan personeelsleden van de civiele bescherming die ingezet worden in het buitenland. Deze kosten verbonden aan de premie werden opgenomen in dit overzicht;- in het kader van het behoud van de Insarag classificatie, dient de USAR module elk jaar te participeren aan een internationale oefening.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190469,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Virtuele oefeningen voor Belgische brandweerscholen. \n\n Op 21 en 22 maart 2017 heeft het Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid (KCCE) een Virtual Learning sessie georganiseerd in samenwerking met de Nederlandse firma XVR Simulation B.V.De KCCE heeft een contract gesloten voor het verstrekken van licenties aan alle Belgische brandweerscholen. Virtual Learning is een op de virtuele realiteit gebaseerd platform voor de opleiding, de training en de evaluatie van de hulpverleners. 1. Wat waren de belangrijkste doelstellingen van deze opleidingssessie?2. Welke budgetten werden er uitgetrokken voor deze sessie?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"ONDERWIJSINSTELLING,BEROEPSOPLEIDING,BRANDBESTRIJDING,BURGERBESCHERMING","answer":"1. De belangrijkste doelstelling van virtueel oefenen is het oefenen van diverse inzetscenario's, zowel mono- als multidisciplinair, door middel van virtuele trainingen. Dit kan gebeuren in het kader van zowel basisopleidingen als gespecialiseerde opleidingen, zoals Dir-CP-Ops en gerichte scenariotrainingen. Virtuele oefeningen kunnen herhaald, stilgelegd, versneld worden, en dit onafhankelijk van bijvoorbeeld weersomstandigheden. Bovendien vergen zij geen grote inzet van materiaal of budget, in tegenstelling tot andere, live oefeningen.Dit nieuwe project is in eerste instantie gericht op de brandweer, maar kan ook door of samen met andere disciplines geoefend worden. Daarbij is er grote aandacht voor specifieke Seveso-risico's of incidenten, en kunnen ook Seveso-bedrijven zelf mee oefenen. 2. Via de firma XVR Simulation werd aan elk provinciaal opleidingscentrum een instructeurslicentie, een deelnemerslicentie en een add on taaklogica ter beschikking gesteld. De financiering van het project gebeurt via het Seveso-fonds (totale kostprijs 330.000 euro). Daarnaast hebben de meeste provinciale opleidingscentra zelf nog bijkomende licenties aangekocht. Wat betreft de Train the Trainer \"Virtueel oefenen\" die plaatsvond op 21 en 22 maart 2017 bedroeg de totale kostprijs voor alle deelnemers voor deze tweedaagse residentiele opleiding 3.138,36 euro.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190470,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"B-FAST. - \"High Capacity Pumping\". - Internationale missies. \n\n Dankzij de beschikbare middelen van de Belgische Civiele Bescherming kan B-FAST optreden bij grootschalige overstromingen in het buitenland. Het personeel is specifiek getraind voor dergelijke operaties, die High Capacity Pumping worden genoemd.Kunt u de lijst bezorgen van de internationale missies die in 2014, 2015 en 2016 in dat specifieke kader werden uitgevoerd? Hoeveel personen namen eraan deel, wat was de locatie en de duur van elke missie en welke middelen werden ervoor uitgetrokken?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"NATUURRAMP,BURGERBESCHERMING,EERSTE HULP,BUITENLAND","answer":"Overzicht van de internationale missies van de High Capacity Pumping (HCP) module gedurende de jaren 2014, 2015, 2016:- 2014: Bosnie overstroming - 19 tot 31 mei; 17 personen van de Civiele Bescherming; Premies voor buitenlandse interventies uitgekeerd door de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken (IBZ) voor deze missie: 16.575 euro.- 2015: Geen internationale operaties met de High Capacity Pumping module in 2015- 2016:o geen reele interventies met de High Capacity Pumping module in 2016, wel een participatie aan een EU oefening te Parijs;o oefening EU Sequana - 11 tot 14 maart 2016 - regio Ile-de-France; 16 personen van de Civiele Bescherming; Premies voor buitenlandse interventies uitgekeerd door IBZ voor deze missie: 4.800 euro.Met betrekking tot de kosten verbonden aan internationale missies in het kader van B-FAST, dienen de volgende opmerkingen gemaakt te worden:- de operationele kosten verbonden aan internationale missies in het kader van B-FAST, zoals brandstof en eten en drinken worden betaald vanuit het B-FAST budget, beheerd door de FOD Buitenlandse Zaken;- wat de personeelskost betreft, dient opgemerkt te worden dat alle personeelsleden in eerste instantie geengageerd zijn voor binnenlandse opdrachten. Daar deze personen hoe dan ook een loon uitgekeerd krijgen door IBZ, genereert hun participatie aan buitenlandse missies aldus geen extra loonkost voor Binnenlandse Zaken. Wel ontvangen deze personen een premie van 75 euro per dag en per persoon die uitbetaald wordt aan personeelsleden van de Civiele Bescherming die ingezet worden in het buitenland. Deze kosten verbonden aan de premie werden opgenomen in dit overzicht.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190471,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Toegang van de consumenten tot gedetailleerde telecommunicatiefacturen. \n\n Meerdere landgenoten hebben ons onlangs ingelicht over de moeilijkheden die ze ondervinden om bij bepaalde telecomoperatoren gedetailleerde facturen van hun gesprekken te krijgen. Heel wat klanten krijgen nul op 't rekest wanneer ze zo'n factuur vragen.Dit probleem is op zijn zachtst gezegd verrassend en storend, gelet op het in de wet bepaalde. Artikel 110 van de wet betreffende de elektronische communicatie voorziet op niet mis te verstane wijze in het recht van elke abonnee om op eenvoudig verzoek gratis een gespecificeerde factuur te ontvangen.De inachtneming van dit wetsartikel is een minimale voorwaarde voor de bescherming van de consumenten, waaraan de operatoren zich niet mogen onttrekken omdat ze - vermoedelijk - willen besparen.Werd de administratie, het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) of de Ombudsdienst voor Telecommunicatie reeds ingelicht over deze handelwijze van de operatoren? Zo ja, hoeveel klachten werden er geteld? Worden bepaalde operatoren vaker vermeld dan anderen, en welke maatregelen werden er genomen om de naleving van die verplichting te garanderen?","question_theme_main":"TELECOMMUNICATIE","question_theme":"FACTURERING,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,TELECOMMUNICATIE","answer":"Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) is niet op de hoogte gesteld van dergelijke handelingen vanwege de operatoren.Indien het BIPT beschikt over aanwijzingen dat het zou gaan om een structureel probleem bij een of meerdere operatoren, dan kan het corrigerende maatregelen nemen.De Ombudsdienst voor telecommunicatie wordt sporadisch ingeschakeld voor geschillen over het verkrijgen van gedetailleerde facturen.Deze dienst kan geen exacte cijfers verstrekken. De meeste van dit soort geschillen is gerelateerd aan een ander probleem. Zo kan een klager de aanrekening van internationale gesprekken betwisten en geen details van de communicaties verkrijgen.Van de 6.307 facturatie-gerelateerde klachten die de Ombudsdienst in 2016 ontving, hebben slechts een paar tientallen betrekking op detailfacturen. In 2017 hebben zij een twintigtal geschillen ontvangen en is er bijgevolg geen toename van dit soort geschillen op te merken. Deze klachten worden verdeeld onder de drie belangrijkste operatoren (Proximus, Telenet Group en Orange).Wanneer er sprake is van een geschil blijken de operators doorgaans niet spontaan details van communicaties te verstrekken. Wanneer de ombudsman wordt ingeschakeld, wordt meestal wel een oplossing aangeboden in de vorm van een creditering van het betwiste bedrag, waardoor het verkrijgen van een gedetailleerde factuur vaak niet meer nodig is. Wanneer inzage in details noodzakelijk is, kan de dienst dit probleemloos verkrijgen van de operatoren.Dit thema is geen terugkerend onderwerp van geschillen en vormt derhalve geen klachtencategorie op zichzelf in de statistieken van de ombudsdienst waardoor deze niet in staat is om specifieke cijfers bekend te maken.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190481,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Controle van de reclame door Google. \n\n Internetreus Google zoekt oplossingen om bepaalde vormen van ongepaste reclame op het net te controleren, zoals pop-ups of video's die starten zonder dat de gebruiker dat gevraagd heeft.De inzet is groot: men moet namelijk honderden adverteerders sussen die niet langer willen dat hun merk met twijfelachtige reclame en ongewenste content wordt geassocieerd.Daarom zou men de parameters voor de adverteerders willen aanscherpen om hun meer controle te geven over de reclamecontent. Er wordt ook gewerkt aan een nieuwe versie van Chrome die automatisch bepaalde reclameboodschappen zou blokkeren.Dit is een verrassende maatregel, aangezien Google het leeuwendeel van zijn inkomsten uit reclame haalt. 1. Kunt u dit onderwerp toelichten?2. Wat vindt u van die evolutie? Denkt u dat die maatregelen overeenstemmen met de Europese visie op dit stuk?3. Is dit een wettige handelwijze? Welke verplichtingen heeft de multinational op het stuk van de controle op de reclame-inhoud die al dan niet online komt?","question_theme_main":"TELECOMMUNICATIE","question_theme":"RECLAME,TELECOMMUNICATIE,INTERNETSITE","answer":"1. Naar aanleiding van een enquete van The Times en een klacht van verschillende klanten (Marks Spencer, Mac Donald's, HSBC, L'Oreal, de BBC, The Guardian, de Britse overheid, enz.), heeft Google effectief aangekondigd dat er beter moet worden gecontroleerd hoe de reclame wordt verspreid. Die klachten kwamen er nadat enkele reclameboodschappen per vergissing werden geassocieerd met problematische inhoud op YouTube. Die reclame verscheen aan het begin van video's waarin geweld, haat of Jodenbelediging werd getoond. Reclame voor de Guardian werd in verband gebracht met inhoud geproduceerd door Amerikaanse blanke suprematisten, een extremistische predikant of nog, door een islampropagandist. Wat de Britse overheid betreft, werd reclame gevoerd voor het leger of voor bloeddonatie, op radicale islamitische video's. Al die grote merken of overheidsinstellingen werden dus tegen hun wil geassocieerd met waarden die ze uiteraard helemaal niet verdedigen. Erger nog, de YouTubers die toestaan dat hun filmpjes worden voorafgegaan door reclame, worden vergoed in functie van het aantal keren dat hun filmpje bekeken wordt, dus hebben deze ondernemingen of overheidsorganen onrechtstreeks deze extremisten gefinancierd. Dat heeft tot een schandaal geleid, waardoor Google zich genoodzaakt zag om beter te controleren waar de reclame geplaatst wordt, op het gevaar af van een boycot van zijn diensten door zijn grootste klanten. 2. Zoals u zeker weet, is deze \"evolutie\" mogelijk gemaakt door de algoritmen. Adverteerders, die vaak grote merken vertegenwoordigen via een agentschap, werken met programmatische reclame, om automatisch, via algoritmen, reclameruimte op internet te kopen en aldus internetgebruikers om te leiden naar hun reclame toegespitst op hun surfgewoonten. De adverteerders kunnen dus kiezen - in het kader van een contractuele relatie dienstverlener-klant - welke sectoren ze beogen en met welke sectoren ze niet willen geassocieerd worden. Google, van zijn kant, filtert de inhoud waarmee de reclame wordt geassocieerd, maar in dit geval, is het systeem duidelijk op problemen gebotst. Aangezien de inhoud van terroristische, extreemrechtse of haatdragende propaganda niet past in het waardenpatroon van Europa heeft Google dus wel degelijk gehandeld in de lijn van de Europese visie. 3. Wat de controle op de inhoud van zijn adverteerders betreft, moet Google, net zoals de andere reclameregies die actief zijn op internet, rekening houden met de wettelijke verplichtingen voor dit type onlinedienst. Toch moet worden opgemerkt dat volgens het Wetboek van economisch recht (boek VI) als eerste principe geldt, dat de adverteerder aansprakelijk is (dit wil zeggen verantwoordelijk voor de reclame-inhoud) en niet de regie (Google in dit geval). Wat de andere relevante wetgevingen betreft die niet tot mijn bevoegdheid behoren (mensenrechten, mededingingsrecht, privacy, enz. ) verwijs ik u naar mijn collega's die belast zijn met die materies.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190482,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Kunstgrasvelden. \n\n Enkele maanden geleden was er bij onze noorderburen ongerustheid ontstaan over de risico's van het gebruik van bepaalde kunstgrasvelden en trachtte men in te schatten in welke mate het sporten op kunstgrasvelden in verband kan worden gebracht met kanker.De boosdoener zijn de rubberkorrels op kunstgrasvelden, die gemaakt zijn uit gerecycleerde autobanden en gebruikt worden om het gazon te verzwaren en het de juiste textuur te geven. Ze bevatten inderdaad vele potentieel kankerverwekkende stoffen zoals MTB, benzopyreen en carbon black.Dit is geen nieuw debat - het flakkerde eerder al regelmatig op in de Verenigde Staten en in Canada - maar de meningen van de specialisten leken verdeeld over deze kwestie.Tegen eind februari 2017 werden de resultaten verwacht van een gemeenschappelijk onderzoek van de Federation Internationale de Football Association (FIFA) en het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA). Op grond daarvan zou u bepalen of er al dan niet maatregelen nodig zijn.Hebt u de resultaten van dit onderzoek inmiddels ontvangen, en wat zijn de conclusies?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"KUNSTSTOF,CHEMISCH PRODUCT,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID","answer":"Naar aanleiding van een studie gepubliceerd in de Verenigde Staten, die gewag maakt van een risico op kanker (bij kinderen), werd in de media uitvoerig bericht over de bezorgdheid aangaande het gebruik van rubberkorrels van gerecycleerde banden op sportvelden en in het bijzonder of de polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKs) aanwezig in deze gerecycleerde banden een risico vormen voor de gezondheid.De studie van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) werd gepubliceerd op 28 februari 2017.Op basis van de beschikbare informatie, besluit ECHA dat de blootstelling aan de gerecycleerde rubberkorrels aanleiding geeft tot zeer weinig bezorgdheid:- het risico voor het ontwikkelen van kanker is zeer laag rekening houdend met de gewoonlijk gemeten concentraties PAKs (benzopyreen) van de Europese sportvelden;- de bezorgdheid voor metalen is verwaarloosbaar;- geen problemen werden vastgesteld met betrekking tot de concentraties van ftalaten, benzothiazool (MBT) en methyl isobutyl keton.De PAKs zijn geregeld in Bijlage XVII (Beperkingen) van de REACH Verordening met twee verschillende concentratiedrempels: enerzijds voor consumentenproducten en anderzijds voor mengsels. De rubberkorrels worden beschouwd als mengsels.De resultaten van uitgevoerde testen van Europese sportvelden geven aan dat de gemeten concentraties veel lager zijn dan de limiet die geldt voor mengsels. De testresultaten van de analyses uitgevoerd door mijn diensten op stalen bij de terreinbouwers zijn vergelijkbaar betreffende de PAKs.Zelfs indien er geen risico werd vastgesteld door ECHA bij het gebruik van de velden, bevelen zij toch een afstemming van de limietwaarden van de rubberkorrels (mengsels) aan met deze van de consumentenproducten; dit betekent een factor 100 of 1.000 lager.Op basis van onze analyses en deze van ECHA, lijkt het niet nodig een nationale maatregel te nemen (geen risico geidentificeerd voor de gezondheid).Een eventueel Europees initiatief in het kader van Bijlage XVII (Beperkingen) van REACH zou kunnen genomen worden, zoals de aanpassing van de limietwaarde van de rubberkorrels aan deze van de consumentenproducten; dit betekent een factor 100 tot 1.000 lager dan de huidige limietwaarde.Bovendien zal mijn administratie de dossiers van gevaarlijke stoffen die mogelijk aanwezig zijn in gerecycleerde producten, in het bijzonder voor consumentenproducten, van nabij opvolgen en de betrokken autoriteiten sensibiliseren voor dit thema.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190483,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Bijziendheid. \n\n Uit een recent persartikel bleek dat een op de vier jongeren van 16 tot 24 jaar in de Benelux bijziend is. Het aantal gevallen is in minder dan 40 jaar tijd verdubbeld.Over het algemeen ontwikkelt bijziendheid zich in de puberteit en de aandoening schrijdt voort tot de volwassenheid, maar oogartsen stellen vast dat myopie vroeger en vroeger ontstaat. Dat de aandoening wordt vastgesteld bij kinderen van vijf tot acht jaar is geen zeldzaamheid meer.Bij kinderen van die leeftijd zijn het vaak leerkrachten die de eerste symptomen herkennen en de ouders waarschuwen. Die moeten vervolgens zes tot negen maanden wachten voor een consultatie bij een oogarts, zeker in het zuiden des lands, waar er een schrijnend tekort aan specialisten is.Myopie is geen gezondheidsprobleem dat we als een bagatel mogen afdoen. Bij zware bijziendheid is er een groter risico op de ontwikkeling van cataract, glaucoom, netvliesloslating of leeftijdsgebonden maculadegeneratie. 1. Hoeveel gevallen van bijziendheid waren er in Belgie in 2015 en 2016 bij jongeren tussen 16 en 24 jaar en bij zestienminners?2. Hoeveel screenings en controles werden er in 2015 en 2016 door oogartsen uitgevoerd?3. Welke oplossingen zult u aandragen om het tekort aan oogartsen weg te werken?4. Hoeveel chirurgische ingrepen met als doel myopie te corrigeren werden er in Belgie in 2015 en 2016 uitgevoerd?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,MEDISCH SPECIALISME","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190484,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Zakkenrollers in Brussel.- MIVB - NMBS. \n\n Elke dag maken honderdduizenden pendelaars gebruik van de verschillende openbaarvervoernetten in Brussel (MIVB, NMBS, maar ook meerdere lijnen van De Lijn en van de TEC). Zoals alle drukbezochte plaatsen vormen de stations bij uitstek werkterreinen voor zakkenrollers.Ondanks de bestaande preventiemaatregelen en de specifieke patrouilles die georganiseerd worden door de politiediensten worden er - volgens de recentste cijfers die u me vorig jaar bezorgd hebt - nog steeds veel mensen het slachtoffer van zakkenrollers in Brussel. 1. Beschikken we over cijfers betreffende zakkenrollers in het Brussels openbaar vervoer in 2016?2. Welke Brusselse metrolijnen en -stations worden hier het meest mee geconfronteerd? En welke treinstations?3. Worden er nieuwe specifieke maatregelen genomen om dit fenomeen tegen te gaan?","question_theme":"HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,CRIMINALITEIT,OPENBAAR VERVOER,DIEFSTAL,NMBS,MIVB","answer":"1. De algemene nationale gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Volgens een extractie uit de ANG via de toepassing Questis, betreffende het aantal zakkenrollerij (hetzij het aantal diefstallen gekoppeld aan het specifiek modus operandi \"pick-pocket\" waarvan de bestemming een openbaar vervoer is: trein, spoorwegstation, spoorweg, bus, tram en hun haltes, metro en metrostation), in het Brussels openbaar vervoer, werden er in 2016 , 1.773 feiten vastgesteld, waarvan 17 pogingen en 1.756 voldongen feiten. 2. De bestemmingen die het meeste voorkomen zijn voor deze feiten de trams (363 feiten, ongeveer 20 % van het totaal), gevolgd door de spoorwegstations (323 feiten, hetzij ongeveer 18 %), uitgezonderd als we de feiten in de metrostations en metro optellen (282 en 302 feiten), hetzij ongeveer 33 % van het totale aantal feiten. Per definitie, is de zakkenrollerij een \"Heimelijke diefstal, op handige wijze, van een voorwerp dat het slachtoffer bij of op zich draagt, en dit zonder geweld, zonder bedreiging en zonder verzwarende omstandigheden, op een publieke of semi-publieke plaats\" en is dus moeilijk lokaliseerbaar, des te meer door het slachtoffer.Op het aantal feiten gepleegd in de metro's, haltes en stations, zijn bijna 40 % opgenomen zonder adres, en maakt dus onmogelijk om de bestemming te lokaliseren.Maar, in de 60 % overblijvende feiten, zijn de kritieke plaatsen het Zuidstation (treinstation, tramhalte), het Noordstation, Brussel Centraal, gevolgd door de metro en tramstations De Brouckere, Beurs, Rogier. In de risico analyses \"openbaar vervoer\" die door de eerste lijnsdiensten worden geregistreerd (politiezones, federale politie en de spoorwegpolitie) is een algemene vaststelling dat de kritieke plaatsen voor de zakkenrollerij zich bevinden op de lijn 2 (centrum) en de spoorwegstations uit het centrum (verbinding Noord-Zuid). 3. Desondanks er de laatste jaren geen nieuwe specifieke maatregelen betreffende de beveiliging werden genomen, wordt er meer ingezet op een geintegreerde strijd (samenwerking lokale politie, federale spoorwegpolitie en veiligheidsdiensten openbaar vervoer) om het fenomeen zakkenrollerij aan te pakken. Lokale acties (LIPA: MIVB , Securail en een politiezone en SPC) of globale acties (FIPA: alle partners van de regio) vinden regelmatig plaats, proactief of reactief wanneer een probleem op een bepaalde plaats of lijn wordt vastgesteld.Het fenomeen daalt sinds 2013 in het openbaar vervoer. De laatste beeldvorming politioneel beleid openbaar vervoer (niet gevalideerde operationele gegevens) die werd uitgevoerd door de strategische analisten van de DirCo Brussel toont een daling van 24 % van de zakkenrollerij ten opzichte van 2015 (die al een daling vertoonde van ongeveer 29 % ten opzichte van 2014).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190485,"depotdat":"2017-05-05","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Betaalterminals.- Federale politie. \n\n Sinds meerdere jaren kunnen verkeersovertreders hun boete voor bepaalde overtredingen (overdreven snelheid, gebruik van de gsm achter het stuur, het niet-dragen van de veiligheidsgordel, enz.) onmiddellijk met hun bankkaart betalen. Enkele maanden geleden kondigde u aan dat de federale politie nieuwe betaalterminals zou aankopen. 1. Is de aankoopprocedure voor de nieuwe betaalterminals inmiddels afgesloten? Hoeveel nieuwe terminals werden er door de politie aangekocht? Voor welke politiediensten?2. De lokale politiediensten konden zich aansluiten bij deze aankoopprocedure. Welke politiezones hebben besloten betaalterminals aan te schaffen? Over hoeveel terminals gaat het per politiezone?","question_theme":"ELEKTRONISCH BETAALMIDDEL,POLITIE,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"1. De politie heeft zich aangehecht aan de overeenkomst van FOD Financien. Opgelet: het betreft een huurcontract.Momenteel is de Directie van Informatie en ICT bezig met een toestel te testen om te zien dat het toestel beantwoordt aan de eisen van de politie of indien er aanpassingen nodig zijn (roll-out). De politie is dus nog niet begonnen met nieuwe terminals te \"verwerven\".De terminals zijn in de eerste plaats voorzien voor de wegpolitie, maar ook voor de scheepvaartpolitie, de spoorwegpolitie en de luchtvaartpolitie. 2. De politiezones moeten zich niet op voorhand uitspreken over de behoefte om zich aan te sluiten. Dus momenteel heb ik nog geen zicht op de politiezones die zullen aansluiten bij deze procedure.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190501,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Coordinatiestructuur voor patrimoniuminformatie. \n\n In april 2014 hebben de federale Staat en de Gewesten een samenwerkingsakkoord gesloten voor de creatie van de Coordinatiestructuur voor patrimoniuminformatie (CSPI). Die structuur strekt ertoe de optimale uitwisseling van patrimoniuminformatie tussen de federale Staat en de Gewesten, alsook tussen de Gewesten onderling te organiseren.Hiertoe moet die nieuwe structuur een lijst bijhouden van alle authentieke bronnen die worden beheerd door de vier partijen die dit samenwerkingsakkoord hebben gesloten.In het kader van het samenwerkingsakkoord verbinden de federale Staat en de Gewesten zich er met name toe dat elke partij een kosteloos recht heeft van toegang tot en gebruik van de patrimoniuminformatie vervat in de authentieke bronnen van patrimoniuminformatie van de andere partijen indien en in zoverre die toegang en dat gebruik nodig zijn voor de uitoefening van haar bevoegdheden. 1. Derden kunnen vragen om toegang te krijgen tot patrimoniuminformatie en om deze te gebruiken. Op basis van welke criteria kan de overheid een dergelijk akkoord sluiten?2. a) Hoeveel keer hebben derden toegang tot die informatie aangevraagd sinds de creatie van de Coordinatiestructuur voor patrimoniuminformatie?b) Wat waren de belangrijkste redenen van die aanvragen?c) Op hoeveel van die aanvragen werd er ingegaan?d) Wat zijn de belangrijkste redenen om die aanvragen te weigeren?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OFFICIEEL DOCUMENT,UITWISSELING VAN INFORMATIE,FISCALITEIT,ONROEREND EIGENDOM,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE","answer":"1. De overheden die, via de Coordinatiestructuur voor Patrimoniuminformatie (CSPI), toegang kunnen hebben tot patrimoniuminformatie die zij nodig hebben voor het uitoefenen van hun bevoegdheden zijn gedefinieerd in artikel 1, 5? van het samenwerkingsakkoord van 18 april 2014 betreffende de CSPI.Het betreft:a) een rechtspersoon of een orgaan opgericht bij of krachtens de Grondwet, een wet, een decreet of een regel bedoeld in artikel 134 van de Grondwet;b) een natuurlijke of rechtspersoon die openbare bestuursfuncties uitoefent;c) een natuurlijke of rechtspersoon die, onder toezicht van een orgaan of persoon als bedoeld onder punt a) of b), belast is met openbare verantwoordelijkheden of functies of openbare diensten verleent.De organen en instellingen met een gerechtelijke bevoegdheid vallen niet onder deze definitie tenzij ze optreden in een andere functie dan de rechterlijke. De wetgevende vergaderingen en de daaraan verbonden instellingen vallen niet onder deze definitie, behalve wanneer zij optreden in een administratieve functie.Een gemeente is dus, op grond van deze bepaling, een overheid die via de CSPI toegang kan krijgen tot patrimoniuminformatie. Deze moet echter, conform het artikel 6 van hetzelfde samenwerkingsakkoord, voldoen aan de door de CSPI vastgelegde modaliteiten voor het verkrijgen van patrimoniuminformatie, en met name voldoen aan de modaliteiten voor het indienen van de aanvraag via het internetportaal van de CSPI www.scip-cspi.be.Overeenkomstig artikel 7 van het hiervoor genoemde samenwerkingsakkoord, kunnen enkel de partijen van het akkoord specifieke afspraken maken met gebruikers of gebruikersverenigingen voor de toegang tot patrimoniuminformatie van een andere partij van het genoemde samenwerkingsakkoord. 2. a) Sinds de oprichting van de Coordinatiestructuur voor Patrimoniuminformatie, is het aantal toegangsaanvragen ingediend door de overheden (in de zin van het samenwerkingsakkoord van de CSPI) opgelopen tot 226 (situatie op 17 oktober 2017).b) De belangrijkste redenen hebben betrekking op patrimoniuminformatie van een kadastrale aard die nodig zijn voor het uitoefenen van de bevoegdheden van de overheden zoals bijvoorbeeld: kadastrale perceelplannen, kadastrale leggers, identificatie van kadastrale percelen, identificatie van de houders van zakelijke rechten, identificatie van de rechten van eigenaars op de percelen, adressen van de goederen, enz.c) Alle tot nu toe ingediende aanvragen werden door de CSPI aanvaard en behandeld.d) De vraag is zonder voorwerp aangezien er tot op heden nog geen enkele aanvraag werd geweigerd.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190521,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"'Full integrated police actions' in het Brusselse openbaar vervoer. \n\n De full integrated police actions (FIPA) zijn een voorbeeld van de werking van de geintegreerde politie: het zijn geintegreerde politieoperaties die gezamenlijk worden uitgevoerd door verscheidene politiezones en diensten van de federale politie, onder de operationele leiding van de DirCo (directeur-coordinator) van het arrondissement.Er worden regelmatig FIPA's gehouden in het Brusselse openbaar vervoer, met als doel het terugdringen van de criminaliteit en het verhogen van het veiligheidsgevoel bij de gebruikers. 1. In welke Brusselse stations en haltes werden er de voorbije twaalf maanden dergelijke acties gehouden? Hoe worden die stations geselecteerd? Hoe verloopt de coordinatie met de MIVB?2. Wat zijn de operationele targets van dergelijke acties op het Brusselse openbaarvervoernet? Hoe worden de operationele doelstellingen bepaald?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"MISDAADBESTRIJDING,POLITIE,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,POLITIECONTROLE,OPENBARE VEILIGHEID,OPENBAAR VERVOER,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. De FIPA's openbaar vervoer worden telkens in alle deelnemende politiezones en bij de spoorwegpolitie Brussel georganiseerd in samenwerking met de partners MIVB, De Lijn, Tec, Securail.Tijdens de laatste 12 maanden werden twee FIPA acties in het Brusselse openbaar vervoer georganiseerd. (twee in 2017)Vier FIPA acties per jaar worden georganiseerd.Gecontroleerde stations:Kruidtuin, Thomas, Liedts, Weldoeners, Leopold, Jules de Trooz, Flagey, Stephanie, Trinite, Ieper, Heros, Globe, Wagon, Neerstalle, Joseph Baeck, Jubile, Simonis (Tram), Ribaucourt, Molenbeek Kerkhof, Zuidstation, Naamse Poort, Weststation, Simonis (Metro), Petillon, St Pietersplein, St Antonius kerk, Montgomery,Madou, De Jacht,Kuregem, St Guido, Albert I, Overdekte straatDe stations worden geselecteerd op basis van een risicoanalyse gemaakt door de politiezones en de MIVB.De betrokken politiezones en de MIVB maken onderling de concrete afspraken omtrent de controles.Sinds de aanslagen is het netwerk openbaar vervoer te Brussel specifiek beveiligd door een sterk verhoogde aanwezigheid van politie en militairen. 2. De operationele doelstellingen zijn:- Het bezit van een geldig vervoerbewijs.- Veiligheidsgevoel verhogen en criminaliteit doen dalen door aandacht voor de feiten van drugbezit, bezit van verboden wapens en gebruik van valse en vervalste documenten. (cfr kanaalplan)Bij de Directeur Coordinator Brussel bestaat een maandelijks operationeel overlegplatform openbaar vervoer waaraan de politiezones, de spoorwegpolitie Brussel en de partners (MIVB, De Lijn, TEC, Securail) deelnemen.Er is een strategische analyse opgesteld met inbreng van elke partner. Op basis hiervan worden de prioriteiten per politiezone bepaald. De spoorwegpolitie houdt zich specifiek bezig met de treinstations en het ondergrondse deel van het openbaar vervoersnetwerk.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190522,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"'Full integrated police actions'. \n\n De full integrated police actions (FIPA) zijn een voorbeeld van de werking van de geintegreerde politie: het zijn geintegreerde politieoperaties die gezamenlijk worden uitgevoerd door verscheidene politiezones en diensten van de federale politie, onder de operationele leiding van de DirCo (directeur-coordinator) van het arrondissement.Dergelijke acties maken grootschalige, gerichte controles mogelijk op welbepaalde domeinen: criminaliteit in het openbaar vervoer, verkeersveiligheid, enz. 1. Hoeveel FIPA's werden er sinds 1 januari 2015 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gehouden? Op welke inbreuken werd het vizier gericht? Wat waren de resultaten?2. Naargelang de doelstellingen vergen deze geintegreerde politieacties verschillende middelen. Voor een operatie met betrekking tot de veiligheid op het openbaar vervoer is ook de medewerking van de interne veiligheidsdiensten van de MIVB, de NMBS, De Lijn en TEC nodig.Hoe verloopt de coordinatie tussen de diensten die meewerken aan een FIPA? Welke andere diensten worden er regelmatig bij deze geintegreerde politieacties betrokken?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"MISDAADBESTRIJDING,POLITIE,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,POLITIECONTROLE,OPENBARE VEILIGHEID,OPENBAAR VERVOER,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Sedert 01 Jan 2015 werden 22 FIPA acties gehouden.De geviseerde fenomenen hierbij waren:- Veiligheid op het openbaar vervoersnet.- Sociale fraude bij goederentransporten.- Sociale fraude in Chicha Bars.- Kanaalplan- Verkeer - snelheid (flitsmaratons)- Verkeer - alcohol (BOB campagnes winter en zomer)Resultaten:Resultaten van 2015 zijn niet beschikbaar.De resultaten van 2016 en 2017 worden gevoegd als bijlage. 2. Sedert 2016 is er bij de organisatie van de FIPA acties een synergie ontstaan met het kanaalplan, dwz dat de prioritaire fenomenen weerhouden in het kanaalplan ook hernomen worden bij de meeste FIPA acties.Een FIPA actie krijgt gestalte door het organiseren van een coordinatievergadering met de betrokken politiezones en partnerdiensten.Vervolgens wordt een coordinatierichtlijn overgemaakt aan alle deelnemers.Elke politiezone voert de actie autonoom uit op zijn grondgebied met ondersteuning van partnerdiensten.Zij vragen hierbij versterking van manschappen en gespecialiseerde middelen volgens de algemeen geldende principes.Betrokken partnerdiensten:- MIVB- De Lijn- TEC- Securail- Dienst Vreemdelingen zaken- Douane en Accijnzen- Sociale inspectie- RVA- Tewerkstelling- Mobiliteit en Transport- Volksgezondheid- Federale Gerechtelijke Politie (Wapens - Drugs)- Dienst valse en vervalste documentenDe bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190523,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen in het Belgisch luchtruim. \n\n Op 25 april 2016 is het koninklijk besluit met betrekking tot het gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen in het Belgisch luchtruim in werking getreden. 1. Hoeveel aanvragen werden er sindsdien ingediend?2. Hoeveel vergunningen heeft het Directoraat-generaal Luchtvaart afgeleverd?3. Wat zijn de belangrijkste redenen om die vergunningen te weigeren?4. Worden de eigenaars van drones in een databank geregistreerd? Zo ja, wie heeft dan toegang tot die databank?5. Hoe werden de eigenaars van drones ingelicht over de bij het koninklijk besluit ingevoerde maatregelen en hun verplichtingen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,GEGEVENSBANK,VEILIGHEID VAN HET LUCHTVERKEER,VERGUNNING,DRONE","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190524,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Uniformering van de wijze waarop er wordt gerefereerd aan adressen.- Protocolakkoord over samenwerking. \n\n Overeenkomstig de Europese INSPIRE-richtlijn zijn de EU-lidstaten verplicht hun adresdatabanken in overeenstemming te brengen met de normen. Daarom keurde de ministerraad in juli 2015 een ontwerpsamenwerkingsakkoord tussen de federale Staat en de drie Gewesten goed waarin de wijze waarop er wordt gerefereerd aan adressen wordt geuniformeerd.De drie Gewesten zouden een centraal adresregister opstellen op basis van gemeenschappelijke standaarden, waarbij er een rol van initiatiefnemer wordt toegewezen aan de gemeenten. 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot het ontwerpprotocolakkoord over de samenwerking tussen de federale Staat en de deelgebieden over de uniformering van de wijze waarop er wordt gerefereerd aan adressen en waarop adresgegevens aan elkaar gekoppeld worden?2. In juli 2015 kondigde u in de pers aan dat u voorstellen wilde indienen zodat dergelijke technische dossiers in de toekomst veel sneller kunnen worden behandeld zonder dat er een samenwerkingsakkoord nodig is. Wat is de stand van zaken met betrekking tot die voorstellen? Aan welke dossiers denkt u concreet?","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,EG-RICHTLIJN,GEGEVENSBANK,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE,ADRES","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190525,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"Energiefraude. - Ontdoken btw. \n\n In 2015 legde ik u de kwestie voor van het aanrekenen van btw bij stroomdiefstal. Vaak gaat het om wietplantages die stroom aftappen. De netbeheerders stellen zich in dat geval dan burgerlijke partij om de gestolen energiekosten vergoed te krijgen.Uit verschillende procedures bleek ook dat zonder burgerlijke partijstelling van de federale overheid de rechtbanken oordelen dat de btw in die gevallen niet dient te worden betaald. U heeft toen aangegeven opdracht te zullen geven om consequent een burgerlijke partijstelling te doen, zodat de fundamentele onrechtvaardigheid dat wietboeren geen btw dienen te betalen uit de wereld werd geholpen.Vlaams parlementslid Andries Gryffroy vroeg bij Vlaams minister Tommelein het aantal fraudedossiers op bij de twee Vlaamse werkmaatschappijen in de energiesector. Hieruit komen volgende cijfers:- 2014: 224 dossiers plantages;- 2015: 354 dossiers plantages;- 2016: 264 dossiers plantages.Daarnaast werden ook andere gevallen van energiefraude/energiediefstal vastgesteld:- 2014: 102 dossiers;- 2015: 127 dossiers;- 2016: 137 dossiers. 1. In hoeveel gevallen werd er voor dit soort dossiers een burgerlijke partijstelling gesteld? Graag cijfers per jaar en per Gewest?2. In hoeveel gevallen werd er effectief een betaling van de btw uitgesproken en in welke gevallen werd deze nadien ook effectief ontvangen, graag cijfers per jaar en per Gewest?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"ELEKTRISCHE ENERGIE,FISCALITEIT,HANDEL IN VERDOVENDE MIDDELEN,BTW,DIEFSTAL","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190526,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"Procedure klaarmaken van treinen. \n\n De stiptheid staat bij iedereen zowat op nummer een als het over prioriteiten van dienstverlening gaat. Stipte treinen zorgen voor een grotere betrouwbaarheid bij de reizigers en zorgen ervoor dat er ook meer potentiele reizigers overwegen de trein te nemen.De laatste maanden zien we jammer genoeg terug een achteruitgang tegenover een jaar geleden. Oorzaken als de aanslagen of stakingen liggen al ver achter ons, we moeten kritisch en streng durven zijn.Specifiek wil ik ingaan op de procedure klaarmaken van treinen. Dit duurt gemiddeld 10 a 20 minuten afhankelijk van het aantal rijtuigen en het type. Bij locomotieven loopt dit tussen de 5 en 20 minuten. Deze tijd is meestal voldoende bij ideale omstandigheden, maar het loopt al snel mis wanneer blijkt dat er defecten zijn. Dan beginnen van bij aanvang al de eerste vertragingen. Situaties die zeker te voorkomen zijn.In 2012 is er al eens geopteerd om de tijd voor het klaarmaken van een trein in te korten. Reden hiervoor was de tijd dat een trein stilstaat in een station van vertrek of eindbestemming in te korten om tegemoet te komen aan de vraag van Infrabel voor het vrijmaken van de rijpaden. Het betekent echter ook een financiele besparing voor de NMBS, door het inperken van de tijd moet er ook minder betaald worden aan de infrastructuurbeheerder.Met de vakbonden is er in 2014 een regeling overeengekomen die voorziet in een permanente evaluatie van de procedure. 1. Wat is de procedure voor het klaarmaken van treinen?2. Wat is de tijd die treinbestuurders hiervoor krijgen alvorens ze aan hun rit beginnen? Is deze tijd in de loop der jaren gewijzigd (2007 in vergelijking met 2017)?3. Wat zijn de taken die ze precies moeten uitvoeren bij het klaarmaken van de trein?4. Is deze procedure in de loop der jaren gewijzigd? Zijn er meer of minder taken?5. Wanneer een trein te laat vertrekt heeft dit natuurlijk gevolgen voor de stiptheid van de treinen. Hoeveel minuten vertraging is er opgetekend doordat treinen bij aanvang te laat vertrekken? Graag cijfers van 2013, 2014, 2015, 2016 en 2017.","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"1. Voor het eerste vertrek van elke trein en tenminste om de 24 uur wordt de trein grondig gecontroleerd. De treinbestuurder voert hierbij een uitwendige en inwendige controle uit. Daarnaast worden de belangrijkste veiligheidsuitrustingen (bijvoorbeeld automatische waakinrichting, herhalingsinrichting, GSM-R-radio, remuitrusting) getest.Bepaalde storingen of defecten die vastgesteld worden tijdens het klaarmaken, zoals bijvoorbeeld een defecte automatische waakinrichting, kunnen ertoe leiden dat de trein niet mag vertrekken. 2. Hiervoor bestaan richttijden die proefondervindelijk intern werden vastgelegd. Deze richttijden zijn onder andere afhankelijk van het type materieel en de samenstelling van de trein.De toegekende tijden die de treinbestuurder krijgt tijdens zijn prestatie om zijn trein klaar te maken, voldoen minstens aan deze richttijden.De richttijden zijn in de periode 2007-2017 bijgestuurd, in functie van de nieuwe technologieen (bijvoorbeeld ETCS) op het materieel. 3. De taken staan beschreven in het koninklijk besluit van 9 juli 2013 (Bijlage 1)\"Vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel\". In het bijzonder staat hier vermeld dat de bestuurder zich moet klaarmaken voor zijn opdracht door de geschiktheid van het krachtvoertuig na te gaan, onder meer:- de voorgeschreven controles en proeven uitvoeren om zich ervan te vergewissen dat het voertuig in staat is om de sleping te waarborgen, op het punt van trekkracht en veiligheidsinrichtingen (bijvoorbeeld. automatische waak-inrichting);- de uitwendige schouwing van het krachtvoertuig uitvoeren (bijvoorbeeld remblokken, koppelingen). 4. Naar inhoud en principe is de procedure fundamenteel niet gewijzigd. 5. De stiptheid van de treinen bij eerste vertrek wordt gemeten sinds december 2013.Begin december 2013 vertrokken 90 % van de treinen bij eerste vertrek op tijd (dit wil zeggen met minder dan drie minuten vertraging).Het jaargemiddelde evolueerde naar 93,2 % in 2014 en 93,9 % in 2015 tot 93,1 % in 2016.Na 18 weken in 2017 bedraagt de stiptheid bij eerste vertrek 93,5 %.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190527,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Dubbel boordtarief door afschaffing VIA-ticket. \n\n De vervoersvoorwaarden van de NMBS zijn sinds enkele maanden gewijzigd. Een van de positieve zaken is dat voortaan een reis mag onderbroken worden, op voorwaarde dat het tussenstation op het kortste traject ligt.De NMBS besliste om tegelijkertijd hiermee de VIA-biljetten af te schaffen, onder het mom van een vereenvoudiging van de ticketformules. Dit is nochtans erg vervelend voor reizigers die een tussenstop plannen die niet op het kortste traject ligt tussen begin- en eindbestemming.Een ander probleem is dat wie, al dan niet noodgedwongen, op de trein een ticket koopt en zo een tussenstop (die dus niet op het kortste traject ligt) wenst te maken, twee aparte tickets moet kopen en bijgevolg twee keer het boordtarief dient te betalen. Met een VIA-ticket zou dat maar een keer geweest zijn.Verplaatsingspatronen van reizigers worden complexer en tussenstops komen dan ook vaker voor, denk maar aan bijvoorbeeld leerkrachten die op verschillende scholen in verschillende steden lesgeven. Het zou goed zijn moest de trein meer inspelen op de behoeften van reizigers met complexe verplaatsingsbehoeften, want zij gebruiken momenteel vaak de auto in plaats van de trein. 1. Klopt het dat in het geschetste geval de treinwachter twee keer het boordtarief moet aanrekenen?2. Bent u van plan de NMBS hierover aan te spreken en te vragen om in deze gevallen het tweede boordtarief te laten vallen?3. Bent van oordeel dat de NMBS de VIA-biljetten beter terug zou invoeren voor die reizigers die een tussenstop maken die niet op het kortste traject is gelegen? Zo ja, hoe wilt u dit bekomen? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,TARIEFBELEID,PLAATSBEWIJS,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. en 2. Indien een reiziger een stop wenst te maken in een station dat niet op de kortste reisweg ligt, dient hij inderdaad twee vervoersbewijzen aan te kopen. Indien de klant er voor kiest om beide vervoersbewijzen op de trein aan te kopen, zal de boordtoeslag telkens automatisch aangerekend worden.De NMBS beschikt echter over een uitgebreid aanbod aan verkoopkanalen waarbij vervoersbewijzen van 31 dagen tot enkele minuten op voorhand kunnen aangekocht worden. 3. De NMBS verduidelijkt dat ze in haar streven naar duidelijke en klantvriendelijke regels ervoor gekozen heeft om het VIA-biljet af te schaffen. Deze beslissing werd genomen na een grondige analyse waarbij verschillende consultatiemomenten plaatsvonden met interne medewerkers, klanten en verschillende reizigersorganisaties, waaruit bleek dat de VIA-reglementering als pijnpunt werd beschouwd.Het VIA- biljet was bovendien nauwelijks gekend (verwaarloosbare verkoop op jaarbasis) en was niet verkrijgbaar op alle verkoopkanalen.Gezien de reiziger nu zijn reis mag onderbreken in elk station van zijn kortste reisweg, beschikt hij zodoende over meer flexibiliteit; vroeger moest hij hiervoor een VIA-biljet aankopen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190528,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Drielandentrein. \n\n Eind 2018 zouden de reizigers via het openbaar vervoer in de driehoek Aken, Luik en Maastricht met een ticket voor bus en trein over de grens kunnen reizen.Dit Europees initiatief, EurekaRail, wordt gesteund door de drie landen (Duitsland, Belgie en Nederland) en hun respectievelijke vervoersbedrijven (Aachener Verkehrsverbund, de NMBS en Arriva). 1. Er bestaat al een grensoverschrijvend ticket, het Euregioticket, dit zou echter te duur zijn volgens gebruikers van het netwerk. Is het niet mogelijk om in samenspraak met de verschillende partijen de kosten van dit ticket te verlagen? Zou dit geen beter alternatief zijn dan een implementering van een nieuw systeem? Waarom wel of waarom niet?2. Nu zijn er op de sporen, die het EurekaRail-traject zal gebruiken, nog verschillende kaartjes en tarieven afhankelijk van het land waarin zich men bevindt. Wanneer mogen de reizigers een eenduidig ticket en tarief verwachten?3. Is het de bedoeling om andere landen toe te voegen aan EurekaRail-project? Zo ja, zijn daar reeds concrete plannen voor? Kan u toelichten?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"DUITSLAND,NEDERLAND,VERVOERBELEID,PLAATSBEWIJS,VERVOER PER SPOOR,REGIONAAL VERVOER,GRENSOVERSCHRIJDEND VERVOER,NMBS","answer":"1. en 2. Het Euregioticket is een vervoersbewijs dat geldig is als vrijkaart voor een dag voor nagenoeg alle openbaar vervoer in de Euregio Maas-Rijn. Dit specifieke vervoersbewijs is dus niet enkel geldig voor de trein, maar ook voor de meeste bussen in de regio.Van maandag tot vrijdag is het Euregioticket geldig voor een persoon.Op zaterdagen, zon- en feestdagen geldt het Euregioticket als groepsbiljet voor maximum vijf personen waarbij maximaal twee deelnemers ouder dan 12 jaar en maximaal drie jonger dan 12 jaar zijn.Het Euregioticket is een initiatief (gestart in 2004) van alle vervoersmaatschappijen in de Euregio, die samen de prijs van het ticket bepalen. Momenteel is dit 18,50 euro.Afhankelijk van het aantal vervoersmiddelen en trajecten dat men ermee combineert, en naargelang week of weekend, zal de prijs van dit ticket meer of minder voordelig zijn dan andere vervoersbewijzen.NMBS meent dan ook niet dat dit ticket te duur is.Wanneer we spreken over het project van de Drielandentrein, hebben we het over een bepaald traject en gaat het bovendien in essentie enkel over de trein.Niet iedereen die de Drielandentrein zal nemen, zal ook behoefte hebben aan een aanvullende combinatie met bus of andere treintrajecten. Een vrijkaart zoals het Euregioticket zal dan ook vaak niet het product met het meest afgestemde tarief zijn in deze context. 3. Het is momenteel niet de bedoeling om andere landen bij EurekaRail te betrekken.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190529,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van der Donckt, Wim","aut_language":"dutch","question":"De invoering van de witte kassa. - Impact. \n\n De invoering van de zogenaamde witte kassa ging gepaard met een aantal compensatiemaatregelen om de horecasector te ondersteunen.Zo voerde de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake Sociale Zaken een aantal maatregelen ten behoeve van de horecasector in: flexi-jobs, de mogelijkheid van meer en goedkopere overuren, het optrekken van de gelegenheidsarbeid van 100 naar 200 dagen, enz. 1. Hoeveel witte kassa's zijn er momenteel en hoeveel van die kassasystemen moeten nog worden ingevoerd (nationaal en gewestelijk)? Heeft de invoering van de witte kassa een impact op de tewerkstelling gehad? Zijn hierover cijfers beschikbaar? Graag ook een opsplitsing per Gewest. 2. Hoeveel flexi-jobs werden sinds de invoering van het systeem geschapen? Hoeveel van die flexi-jobs zijn afkomstig uit de horecasector en hoeveel uit andere sectoren? Ging er door deze flexi-jobs andere tewerkstelling verloren? Hoeveel horecazaken maken hiervan gebruik? Ook hier graag gewestelijke cijfers. Welke meeropbrengst voor de staatskas brachten deze flexi-jobs op?3. De belangenvereniging van de horeca vraagt extra compensatiemaatregelen:- structurele loonlastenverlaging naar 25 % voor het vast horecapersoneel (voltijds en deeltijds);- btw-verlaging naar 6 % voor voeding en drank;- arbeidsduurverlenging tot 48 uur op vrijwillige basis;- rechtszekerheid over het gebruik van overuren die onmiddellijk worden uitbetaald met een vergoeding netto gelijk aan bruto (de administratie kan na de gemotiveerde melding door de werkgever post factum blijkbaar weigeren).Heeft uw administratie reeds een onderzoek verricht naar de wenselijkheid en de budgettaire impact van deze extra compensatiemaatregelen? Zo ja, wat is het resultaat ervan? Zo neen, zal zij dit alsnog doen? Wat is uw mening over de wenselijkheid en de budgettaire ruimte voor deze maatregelen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BOEKHOUDING,FISCALITEIT,HORECABEDRIJF,WERKGELEGENHEIDSBELEID,ONDERNEMINGSBELEID","answer":"1. Deze aangelegenheid behoort tot de bevoegdheid van de minister van financien. Het lijkt ons dan ook aangewezen de bevoegde minister hieromtrent te bevragen. 2. Momenteel zijn de gegevens bekend tot en met het derde kwartaal 2016. In dat kwartaal waren er 18.276 arbeidsplaatsen in het flexi-job stelsel: 17.103 arbeiders en 1.173 bedienden. Uitgedrukt in voltijdequivalenten (VTE) ging het om 2.006,2 VTE. Al deze flexi-jobs situeren zich in de horeca-sector, aangezien dit de enige sector is waar dit type tewerkstelling mogelijk is. 95 % van die arbeidsplaatsen in het flexi-job stelsel bevinden zich in Vlaanderen, 3,2 % in Wallonie en 1,3 % in Brussel. Voor 0,5 % ontbreekt de informatie over de plaats van tewerkstelling.Ongeveer 36 % van de werknemers met een flexi-job hebben ook hun hoofdactiviteit in de sector van de horeca. Daarna zij de meest voorkomende sectoren van hoofdactiviteit de interim en de groot- en detailhandel, elk goed voor ongeveer 10 %, de industrie, goed voor 8,5 % van de flexi-jobbers en het onderwijs, met 7 %.Als we het derde kwartaal van 2016 vergelijken met het derde kwartaal van 2015, het kwartaal voor de invoering van de flexijobs, dan stellen we een stijging vast van de tewerkstelling in de horeca met 21.988 arbeidsplaatsen, een stijging in voltijdequivalenten met 4.970,1 eenheden. Er is een stijging bij zowel de gewone tewerkstelling, met 1.357 arbeidsplaatsen, bij de studentenarbeid, met 9.580 arbeidsplaatsen en natuurlijk ook de 18.276 arbeidsplaatsen in het flexi-job stelsel. Anderzijds is er wel een daling bij de extra's met 7.225 arbeidsplaatsen. Die daling zit volledig in Vlaanderen, terwijl er in Brussel en Wallonie nog een zeer lichte stijging van het aantal extra's was in die periode.In het derde kwartaal van 2016 maakten 4.957 werkgevers gebruik van flexi-jobs. Het gaat vooral om kleinere horecazaken: ongeveer de helft van die werkgevers hebben minder dan vijf vaste werknemers, en nog eens een kleine 30 % heeft tussen de vijf en negen werknemers in dienst. Deze vaststelling komt ongeveer overeen met wat we zien voor de extra's; ook daar hebben een kleine 80% van de werkgevers die het stelsel gebruiken minder dan tien werknemers in dienst.Deze toename van de werkgelegenheid zorgde ook voor een toename van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven loonmassa voor de horeca-sector. Tussen het derde kwartaal 2015 en het derde kwartaal 2016 is er een stijging van de aangegeven lonen met 45,9 miljoen euro, waarvan 26,2 miljoen euro in de gewone tewerkstelling, 11,2 miljoen euro in de flexijobs, en 9,4 miljoen euro in de studentenarbeid. Bij de extra's is er daarentegen een daling met bijna een miljoen euro. 3. Wat eventueel bijkomende loonkostverlagende maatregelen betreft wil ik er eerst op wijzen dat de structurele verlaging van de werkgeversbijdrage naar 25 % reeds vervat zit in de taks-shift regelgeving: vanaf 1 januari 2018 geldt die 25 % als algemene regel. Verder kan ik meedelen dat een wetswijziging wordt voorbereid om het probleem van de rechtszekerheid over het gebruik van de overuren op te lossen.In dit kader zullen de formaliteiten verbonden aan de 360 voordelige overuren voor zaken met een witte kassa vereenvoudigd worden. Om gebruik te kunnen maken van deze 360 voordelige overuren zou een werknemer in de toekomst enkel nog om de zes maanden zijn akkoord moeten geven dat hij overuren wenst te presteren. Hiertoe zal gebruik gemaakt worden van het systeem van de vrijwillige overuren, die in de horecasector bij wet tot 360 zullen worden opgetrokken voor zaken met een witte kassa.Deze maatregel maakt het ook mogelijk voor de werknemer om op vrijwillige basis zijn arbeidsduur te verlengen. Deze wijziging zal zo spoedig mogelijk wettelijk verankerd worden. In tussentijd zijn de inspectiediensten op de hoogte gebracht van onze wens om voor de zaken met een witte kassa de bestaande motieven soepel toe te passen. Vragen over een eventuele btw-verlaging dienen gesteld te worden aan de minister van Financien.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190530,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Tekort aan poliovaccins. \n\n De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) maakt zich zorgen over het tekort aan poliovaccins en geeft het advies om de doses op te splitsen om op die manier zoveel mogelijk kinderen te kunnen blijven vaccineren.Poliomyelitis is een zeer besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door een virus dat het zenuwstelsel binnendringt en in enkele uren tijd kan leiden tot een volledige verlamming. Polio treft vooral kinderen onder de vijf jaar. 1. Heeft dit tekort aan vaccins gevolgen voor Belgie?2. Wat is de oorzaak van de schaarste?3. Is het de eerste keer dat er een tekort optreedt voor dit vaccin?4. Welke oplossing wordt er overwogen om dit tekort te verhelpen? Wanneer zal het probleem opgelost zijn?5. Hoe gaan de verschillende ziekenhuizen om met dit tekort? Worden de aanbevelingen van de WHO gevolgd?6. Wie zou er aansprakelijk zijn als er een kind polio krijgt?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"INFECTIEZIEKTE,WHO,GEZONDHEIDSBELEID,VACCIN","answer":"1. In Belgie is de vaccinatie door het geinactiveerde poliovaccin de enige verplichte vaccinatie. Ze maakt deel uit van de basis-vaccinatiekalender die vaccinaties voorziet voor kinderen van 8 weken, 12 weken, 16 weken en 15 maanden. Behalve tegen polio, beschermt het gebruikte hexavalente vaccin (momenteel Hexyon) tegen difterie, tetanus, kinkhoest, haemophilus influenza b en hepatitis b. Op vijfjarige leeftijd is er een herhaling voorzien door gebruik te maken van het quadrivalente vaccin (momenteel Tetravac).In het geval van supply problemen, zijn er andere vaccins tegen polio op de markt. Dit zijn: Omovax polio voor de monovalente vaccins, Boostrix polio, Infanrix-IPV, Infanrix-hexa en Revaxis voor de gecombineerde vaccins.Bijvoorbeeld, het vaccin Tetravac, bestemd voor de herhalingsvaccinatie van kinderen van 5-6 jaar tegen difterie, tetanus, kinkhoest en poliomyelitis is effectief niet beschikbaar of weinig beschikbaar in Belgie sinds 2014. In geval van niet-beschikbaarheid, kan het vaccin vervangen worden door een hexavalent vaccin.Het vaccinatieprogramma tegen polio kan dus voortgezet worden in Belgie. 2. De schaarste aan dit vaccin is te wijten aan grote productieproblemen (meer bepaald technische problemen met betrekking tot de kwaliteitscontrole van de vaccins, waardoor de productieduur aanzienlijk wordt verlengd) op de Franse productielocatie. 3. Er zijn reeds andere tijdelijke tekorten geweest aan vaccins bestemd voor het vaccinatieschema van kinderen, maar het is inderdaad een uitzonderlijk geval wat betreft de duur van de onbeschikbaarheid. 4. Wij staan in nauw contact met de Belgische distributeur wat betreft de terugkeer naar de normale bevoorrading. Ook de Franse autoriteiten staan in contact met de Franse fabrikant en voeren de nodige inspecties uit om de problemen zo snel mogelijk op te lossen. De firma hoopt de Belgische markt tegen eind 2017 opnieuw te kunnen bevoorraden met Belgische verpakkingen. In afwachting dat Tetravac opnieuw beschikbaar wordt in Belgische verpakkingen, staat het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg) sinds 2014 afwijkingen toe aan de firma Sanofi Belgium voor de invoer en distributie in Belgie van therapeutische alternatieven in buitenlandse verpakkingen (namelijk Repevax, Pentavac, Tetraxim en Tetravac Acellulaire) aan de Federation Wallonie-Bruxelles en de Vlaamse Gemeenschap in het kader van hun vaccinatieprogramma's. Deze geneesmiddelen zijn vergelijkbaar met Tetravac maar zijn verpakt in niet-Belgische verpakkingen. 5. Er zijn alternatieve behandelingen op de Belgische markt (Infanrix IPV, Imovax Polio, Revaxis) om voor het publiek opengestelde apotheken en ziekenhuisapotheken te bevoorraden. Dankzij de afwijkingen toegestaan door het fagg kunnen de verplichte vaccinaties in het kader van de vaccinatieprogramma's van het Office de la Naissance et de l'Enfance (ONE) en Kind en Gezin worden gegarandeerd. 6. De bevoegde overheden (FOD volksgezondheid voor wat betreft de verplichte vaccinering en fagg voor wat betreft het toezicht op de verplichtingen van farmaceutische firma's) doen, zoals hierboven vermeld, alle mogelijke inspanningen om tekorten te vermijden. Elke betrokkene moet zijn verantwoordelijkheden opnemen ten opzichte van zijn verplichtingen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190531,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Turtelboom, Annemie","aut_language":"dutch","question":"Lage-emissiezones. - Aanpassingen autobouwers. \n\n In het kader van het Vlaams decreet van 27 november 2015 betreffende lage-emissiezones kunnen euronorm 3-dieselwagens die de lage-emissiezone in Antwerpen willen binnenrijden een roetfilter laten installeren of andere aanpassingen laten uitvoeren waardoor het voertuig opnieuw gehomologeerd moet worden. Voor deze aanpassingen is meestal een goedkeuring van de autofabrikant nodig.Sommige autobouwers kunnen echter niet de juiste aanpassingen aanbrengen omdat de overheid weigert deze aanpassingen goed te keuren. De controlecentra weigeren aanpassingen te homologeren. Hierdoor worden automobilisten van goede wil en met de juiste technische aanpassingen alsnog uitgesloten van de lage-emissiezone.Bent u op de hoogte van dit probleem? Hoe zal u hiervoor een oplossing uitwerken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"AUTOMOBIELINDUSTRIE,VERVOERBELEID,GASOLIE,AUTOMOBIEL,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"In het kader van het Vlaams decreet van 27 november 2015 betreffende lage-emissiezones kunnen euronorm 3-dieselwagens die de lage-emissiezone in Antwerpen willen binnenrijden een roetfilter laten installeren of andere aanpassingen laten uitvoeren waardoor het voertuig opnieuw gehomologeerd moet worden. Voor deze aanpassingen is meestal een goedkeuring van de autofabrikant nodig.Sommige autobouwers kunnen echter niet de juiste aanpassingen aanbrengen omdat de overheid weigert deze aanpassingen goed te keuren. De controlecentra weigeren aanpassingen te homologeren.De gestelde vragen betreffen de homologatie en de technische keuring die vallen bijgevold onder de bevoegdheid van de Gewesten, volgens de zesde staatshervorming.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190532,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Turtelboom, Annemie","aut_language":"dutch","question":"Schoolreis Portugal. - Politiegeweld tegen Antwerpse scholieren. \n\n Tijdens een schoolreis in Lissabon op 25 april 2017 werden de vijfdejaars scholieren van het Stedelijk Lyceum Lakbors (Deurne, Antwerpen) tweemaal op zeer gewelddadige manier, zonder aanwijsbare reden en zonder enige verklaring achteraf aangepakt door de Portugese politie.Op basis van het verslag van de school zelf, gaat het om herhaalde ernstige politie-agressie zonder enige motivatie of rechtvaardiging. Een van de leerlingen liep zelfs een armbreuk op. De school zelf heeft ter plaatse een klacht willen indienen, maar kreeg hiertoe niet de mogelijkheid. Dankzij de interventie van de Belgische ambassade heeft zij uiteindelijk klacht kunnen neerleggen.Bij het eerste incident werden leerlingen van het vijfde jaar Kantoor zonder concrete aanleiding hardhandig aangepakt op de openbare weg. De aanwezige leerkrachten konden niets meer doen dan verbolgen toekijken en proberen te bemiddelen om dit te stoppen.Later op de avond vond een tweede incident plaats. Een taxi met leerlingen van dezelfde groep werd klemgereden door de politie en de leerlingen werden op ongepaste manier anderhalf uur vastgehouden door een aantal agenten. Alle leerlingen werden met de nodige zorg opgevangen door de begeleidende leerkrachten.Ten gevolge van deze feiten werd de Portugese ambassadeur in Brussel gecontacteerd met de vraag stappen te zetten om de feiten die zich hebben voorgedaan aan een grondig onderzoek te onderwerpen, zodat ze niet ongestraft geklasseerd worden.De Belgische ambassade heeft ook feedback gevraagd aan de Portugese politie over de feiten, maar ontving nog geen reactie. De ambassade maakt ook een verslag van de feiten over aan het Portugese ministerie van Buitenlandse Zaken voor opvolging.Voor het verwerkingsproces van de leerlingen, hun ouders en de leerkrachten is het noodzakelijk dat er een onderzoek komt dat helderheid brengt over de aanleiding van de feiten en het onaanvaardbare gedrag van de agenten. Antwerps schepen van Onderwijs Claude Marinower is eveneens van mening dat de incidenten niet ongestraft kunnen blijven.In eerste instantie moet er daarom duidelijkheid komen over de stappen die de bevoegde Belgische instanties zullen zetten om de Portugese overheid op haar verantwoordelijkheid te wijzen, met name ervoor zorgen dat de incidenten degelijk worden onderzocht.Hoe zal hieraan gevolg worden gegeven? Welke opvolging mogen de leerlingen, hun ouders en de school verwachten?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"ONDERWIJSINSTELLING,POLITIE,BUITENLANDS BELEID,PORTUGAL,GEWELD,REIS","answer":"Op 28 april 2017 overhandigde de Belgische ambassade in Portugal een diplomatieke nota aan het Portugese Ministerie van Buitenlandse Zaken met de vraag om op de hoogte gehouden te worden van de resultaten van het onderzoek naar de betreurenswaardige gebeurtenissen.Deze diplomatieke nota werd bij de Portugese autoriteiten in herinnering gebracht.Tot op heden kwam hierop nog geen reactie.De vraag werd op 9 mei 2018 opnieuw aan het Portugese Ministerie van Buitenlandse Zaken overgemaakt.Daarnaast werd er met de inrichtende macht waartoe de school behoort, afgesproken dat deze aan de ambassade een samenvatting van de feiten en het nodige bewijsmateriaal zal bezorgen.De informatie zou vervolgens doorgegeven worden aan de Belgische verbindingsofficier van de federale politie in Madrid zodat hij op zijn beurt het dossier verder kan opvolgen via de geijkte en meest aangewezen kanalen.De school maakte de gevraagde informatie echter niet over aan de ambassade.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":190533,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Reistijd treinverkeer tussen Kortrijk en Rijsel. \n\n Er bestaat momenteel een treinverbinding tussen Antwerpen en Rijsel. Deze houdt echter op heel wat plaatsen halt en staat in Kortrijk en Moeskroen tweemaal ongeveer tien minuten stil, wat de reistijd gevoelig verhoogt. Bovendien heeft deze trein een aantal tussenstops in kleinere stations. Hierdoor wordt de trein een stuk minder aantrekkelijk voor reizigers met bestemming Rijsel.In het licht van uw beleidsnota met betrekking tot het grensoverschrijdend treinverkeer en de ambities van de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai lijkt het aangewezen dat er hiervoor actie wordt ondernomen. 1. Wat is de reden van de dubbele stilstand in de stations van Kortrijk en Moeskroen?2. Overweegt de NMBS een aantal tussenstops op deze lijn te laten vallen en op een andere manier te bedienen?3. Op welke manier zou de NMBS de reistijd tussen Kortrijk en Rijsel kunnen verkorten?4. Wat weerhoudt de NMBS ervan hier werk van te maken?5. Indien de NMBS hier geen werk van wil/kan maken, hoe verzoent u dit met de plannen van Eurometropool en uw eigen beleidsnota? Is er hierover nog overleg met hen gepland?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,FRANKRIJK,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,GRENSOVERSCHRIJDEND VERVOER,NMBS","answer":"1. In Kortrijk worden de treingedeelten van de verbinding IC-04 Antwerpen - Kortrijk - Poperinge en Antwerpen - Kortrijk - Lille Flandres aan elkaar gekoppeld of ontkoppeld. Dit vraagt de nodige tijd. In Moeskroen gaat het om een buffertijd die ingebouwd werd om op het juiste moment Frankrijk te kunnen binnenrijden. 2. In Belgie wordt enkel halte gehouden in Kortrijk en Moeskroen. In Frankrijk wordt het bedieningspatroon vastgelegd door de bevoegde overheid, onder meer de Region Hauts-de-France. Sinds de wijziging van de dienstregeling in juni 2016 werden de haltes Tourcoing en Roubaix toegevoegd op vraag van de Eurometropool. 3. tot 5. Om de reistijd tussen Belgie en Frankrijk te verkorten, dient ofwel de SNCF het vertrek- en aankomstschema van het station van Lille Flandres volledig te herzien, ofwel moet de NMBS de dienstregelingen op het Belgisch netwerk aanpassen tussen Kortrijk en Gent, tussen Antwerpen en Gent en tussen Kortrijk en Poperinge.Dit zou een grote impact hebben op zowel de overstapmogelijkheden voor de reizigers als de spreiding van de treinen tussen deze steden. Bovendien is de lijn tussen Gent en Antwerpen een zeer belangrijke lijn voor het goederenverkeer, onder meer voor de ontsluiting van de haven van Antwerpen.De NMBS kan de dienstregelingen van alle treinverbindingen tussen deze twee steden niet gemakkelijk aanpassen. Een verschuiving aan de Belgische zijde van deze grensoverschrijdende verbinding heeft dus eveneens grote gevolgen voor de rest van het netwerk.De NMBS kent de problematiek en heeft met de SNCF naar een oplossing gezocht. Lille-Flandres is een kopstation en de ontvangst-mogelijkheden van de vele treinen zijn meer doorslaggevend dan het aantal bediende haltes.De huidige situatie is de meest gunstige voor de grootste reizigersvolumes. Bij de opmaak van een nieuw vervoersplan voor de Region Hauts-de-France na 2019 wordt de NMBS geconsulteerd voor wat de treinen betreft die van en naar Belgie rijden.De NMBS zal daarbij trachten de haltetijd te Moeskroen te beperken. Dit werd voor de opmaak van het nieuwe vervoersplan dat in voege gaat in december 2017 al gevraagd aan de SNCF. De voorgestelde aanpassingen konden evenwel niet worden ingepast in het Franse vervoersplan.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190534,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Leegstaande federale overheidsgebouwen. \n\n Onlangs hekelde het Nationaal Eigenaars- en Mede-eigenaarssyndicaat de leegstand van overheidsgebouwen en wees daarvoor met de beschuldigende vinger naar alle bestuursniveaus. Uiteraard blijkt het soms een complexe klus te zijn om zo'n groot pandenbestand als dat van de Staat te beheren. Daarom moet men de Staat ook wat armslag laten. Het is makkelijk te begrijpen dat de Staat niet te snel goederen van de hand wil doen omdat hij die in de toekomst nodig zou kunnen hebben of er een aangepast project voor zoekt.Toch kan het nuttig zijn om een overzicht op te stellen van deze leegstaande gebouwen en de reden van de leegstand, de ligging en de grootte ervan in kaart te brengen. Zou het mogelijk zijn een dergelijke beschrijvend overzicht per provincie te krijgen? 1. Hoelang moet een gebouw leegstaan voor het door de Regie der Gebouwen als leegstaand wordt beschouwd? 2. Hoeveel federale gebouwen staan er leeg? Sinds wanneer staan ze leeg? 3. Over welke gebouwen gaat het? Waar zijn ze gelegen?4. Waarvoor werden ze gebruikt voor ze leegstonden?5. Wordt de verkoop of verhuur ervan overwogen? Zijn er lopende projecten in verband met deze gebouwen?6. Hoelang staan, in voorkomend geval, de gebouwen te koop of te huur?","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,LEEGSTAAND GEBOUW,REGIE DER GEBOUWEN","answer":"1. Een gebouw wordt beschouwd als onbezet wanneer het niet meer in gebruik is door een overheidsdienst.De onbezette gebouwen die bestemd zijn voor verkoop maken deel uit van de exit portfolio en worden afzonderlijk opgenomen. 2. De databank maakt het mogelijk om het verschil aan te geven tussen een gebouw dat gedeeltelijk vrij is en een gebouw dat volledig vrij is.In bijlage kunt u een lijst vinden van de gebouwen die volledig vrij zijn. De gebouwen zijn verdeeld in verschillende categorieen: gebouwen die leeg staan zonder bezetter, gebouwen onder bescherming door bezetting van derden en gebouwen gebruikt door derden in het kader van een bezettingsovereenkomst ter bede. 3. Zie bijlage. 4. Het voormalig gebruik staat vermeld in de naam van het gebouw in de bijlage. 5. Een deel van de gebouwen die volledig vrij zijn, is opgenomen in de exit portfolio en is bestemd voor verkoop. De Regie der Gebouwen zoekt oplossingen voor de optimalisering van de uitbating van degebouwen die volledig vrij zijn, maar niet opgenomen zijn in de exit portfolio. Men zoekt ofwel in zijn eigen klantenportefeuille, ofwel bij andere overheidsdiensten mogelijkheden voor een optimalisering van deze gebouwen6. De bijlage omvat de data vanaf dewelke deze gebouwen 100 % leegstaan. De gebouwen die overgedragen werden naar de exit portfolio.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190535,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Loodvergiftiging bij kinderen. \n\n Een recente studie van een Nieuw-Zeelands onderzoeksteam toont aan dat chronische loodvergiftiging bij kinderen - ook als het maar over een kleine dosis lood gaat - tot een lager IQ kan leiden.Saturnisme of chronische loodvergiftiging heeft talrijke en ernstige gevolgen voor de hersenen van kinderen: aandachtsstoornissen, psychomotorische achterstand, verminderde gehoorscherpte, enz.Jonge kinderen worden meer blootgesteld aan lood, omdat ze de grond aanraken en hun vingertjes in hun mond steken, en op die manier looddeeltjes inslikken of inademen. Kinderen zijn ook vatbaarder voor loodvergiftiging. Een volwassene breekt 90 % van het lood af dat in de spijsvertering is terechtgekomen, een kind slechts 50 %. 1. Deze studie werd uitgevoerd in een omgeving met een hoog loodgehalte. Hoe zit dat in Belgie? Wat zijn de risicoplaatsen?2. Bestaan er preventiemaatregelen in ons land? Is er een screening? Wat is de drempelwaarde voor blootstelling aan lood?3. Hoeveel kinderen hebben een te hoog gehalte aan lood in hun lichaam?4. Hoe komt het dat volwassenen meer lood in hun lichaam kunnen afbreken dan kinderen? Wordt er momenteel onderzoek gedaan naar behandelingen waarmee kinderen grotere hoeveelheden lood zouden kunnen afbreken?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"KIND,LOOD,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID","answer":"Uw vraag verwijst naar een studie van Nieuw-Zeelandse vorsers. Mijn diensten veronderstellen dat het gaat om de studie van Reuben A en collega's, in maart 2017 in de Journal of American Medical Association of JAMA gepubliceerd (Reuben et al. 2017). In deze studie met een Nieuw-Zeelandse cohort geboren in 1972-1973, wordt de blootstelling van kinderen aan lood in verband gebracht met een zwakkere cognitieve functie en een lagere sociaaleconomische status op de leeftijd van 38 jaar alsook met een daling van het IQ. Het is niet de eerste keer dat een studie een verband aantoont tussen de blootstelling aan een geringe dosis lood en een daling van het IQ (Canfield et al. 2003). De studie met de Nieuw-Zeelandse cohort wijst echter op de cognitieve en sociaaleconomische langetermijngevolgen van de blootstelling van kinderen aan lood in het begin van de jaren 1970, namelijk gemiddeld 109,9 ?g per liter bloed. 1. Wat de situatie in Belgie betreft, moet een onderscheid worden gemaakt tussen de huidige blootstelling en de blootstelling in de jaren zeventig. De blootstelling was destijds veel groter en is sindsdien drastisch gedaald dankzij het preventiebeleid en vooral het verbod op loodhoudende benzine. Amerikaanse gegevens hebben aangetoond dat het verbod op loodhoudende benzine tussen 1976 en 1995 heeft geleid tot een daling van 90 % van het loodgehalte in het bloed (CDC 2005). In Belgie is er met de jaren een felle daling van het loodgehalte in het bloed waargenomen. De eerste Belgische campagne voor de meting van het loodgehalte in het bloed, in 1979, wees in Brussel op waarden van 183 ?g/L tegenover 31,2 ?g/L in 2005 (Hutse et al. 2006). Voor de huidige waarden van het loodgehalte in het bloed bij kinderen in Belgie kunnen we een beroep doen op de resultaten van het Vlaamse biomonitoringprogramma (FLEHS) uitgevoerd door Steunpunt Milieu en Gezondheid. In de laatste cyclus (2012-2015) bedroeg de gemiddelde concentratie lood in navelstrengbloed 6,4 ?g/L (http://www.milieu-en-gezondheid.be/sites/default/files/atoms/files/Samenvatting%20pasgeborenen%20ref%20steunpunt%203.pdf) en bij adolescenten (14-15 jaar) 9,2 ?g/L (http://www.milieu-en-gezondheid.be/sites/default/files/atoms/files/Samenvatting%20jongeren%20ref%20steunpunt%203.pdf). Ook tussen de verschillende cycli van FLEHS evolueert het loodgehalte in het bloed met de jaren in dalende lijn (Schoeters et al. 2017). De omgevingen die de grootste risico's inhouden, zijn industriegebieden. De loodconcentraties in het leefmilieu liggen hoger in stedelijke dan in landelijke gebieden. Uit bodemstalen van tien steden in Wallonie en de resultaten POLLUSOL 1, is een in kaart brengen van de verwachte niveaus ontwikkeld door modellering op basis van de gerealiseerde analyses, het landgebruik, de grondsoort en de atmosferische depositie.Dit model laat toe om, uit de verzamelde gegevenspunten, de concentratie van elke verontreinigende stof te schatten op elk punt in Wallonie. De \"kaart Pb\" is beschikbaar op het webadres: http://www.pollusol2.spaque.be/01266/fr/Teneurs-attendues-dans-les-sols-de-Wallonie. Blootstelling via voeding en via de inname van vloerpartikels zijn de belangrijkste wegen van blootstelling. Hier kunnen nog andere bronnen bij komen, zoals loodhoudende buizen, verf, haarkleuringen, voorwerpen in lood, sigarettenrook, enz. 2. Er zijn op federaal niveau al lang geleden verschillende preventieve maatregelen getroffen om blootstelling aan lood in te perken. Enkele maatregelen zijn het verbod op loodwit in binnenhuisverf sinds 1926, het verbod op loodadditieven in brandstoffen (op basis van de Europese richtlijn 98/70/EG van 13 oktober 1998) en de regelgeving met betrekking tot de toegelaten maximumhoeveelheid lood in voedseladditieven en levensmiddelen. Bovendien is de norm voor leidingwater in Belgie in 2013 verlaagd tot 10 ?g/L, in overeenstemming met de Europese richtlijn 98/83/EG van 3 november 1998. De blootstellingsdrempels worden op hun beurt regelmatig opnieuw geevalueerd. De European Food Safety Authority (EFSA) was in 2010 van mening dat de PTWI (Provisional Tolerable Weekly Intake) van 25 ?g lood/kg lichaamsgewicht geen veiligheidsgarantie meer bood voor de gezondheid door het gebrek aan bewijs van een drempel voor de effecten van lood (EFSA 2010). Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) heeft daarom het risico van de blootstelling van de Belgische bevolking aan lood opnieuw geevalueerd. Bij kinderen wijzen de vastgelegde margins of exposure erop dat er geen schadelijke effecten op de neurologische ontwikkeling kunnen worden uitgesloten (FAVV 2011). De Wereldgezondheidsorganisatie gaat er op haar beurt van uit dat er op dit moment geen loodconcentratie in het bloed bestaat die geen gevaar inhoudt (ook al stijgen de diversiteit en de ernst van de symptomen naarmate de blootstelling aan lood toeneemt). Zelfs lage concentraties zoals 50 ?g/L, ooit als \"ongevaarlijk\" beschouwd, kunnen de intelligentie van het kind aantasten en leiden tot gedragsstoornissen en leermoeilijkheden (http://www.who.int/mediacentre/factsheets/fs379/en/).In termen van opsporing, behandeling en preventie heeft het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid in 2001 een document opgesteld met een beslissingsboom voor gebruik op het terrein (Claeys 2001). De therapeutische aanpak wordt op de website van het Antigifcentrum samengevat (http://www.antigifcentrum.be/medische-professionals/artikels/loodintoxicatie/de-behandeling). 3. Gezien de drastische daling van het loodgehalte in het bloed naarmate de jaren verstrijken, is het aantal gevallen van kinderen met een hoog loodgehalte in het bloed in Belgie gelukkig helemaal niet vergelijkbaar met wat er enkele decennia werd waargenomen. In Belgie zijn er in de omgeving van industriele sites meerdere studies verricht. Een biomonitoring in de omgeving van twee non-ferrometaalfabrieken in Aat hebben een lichtjes hoger loodgehalte in het bloed van kinderen woonachtig in de omgeving (18,2 ?g/L) dan in de controlegroep (14,8 ?g/L) aangetoond, ook al bleven de concentraties relatief laag (Fierens et al. 2016).Ook de site van Umicore in Hoboken is bestudeerd. De kinderen die er in de buurt wonen, worden er al jaren regelmatig opgevolgd. In 2016 bedroeg het gemiddelde loodgehalte in het bloed van die kinderen 53 ?g/L (Nelen et al. 2016). Hoewel het loodgehalte in het bloed er in de loop der jaren constant daalt, blijft zij er significant hoger liggen dan in de rest van de bevolking. 4. Het feit dat kinderen meer lood absorberen dan volwassenen, is al langer bekend (Ziegler et al. 1978). De oorzaak blijft onbekend. Er bestaat een behandeling op basis van chelators. Deze geneesmiddelen binden zich aan de zware metalen in het bloed en worden via de nieren of de gal uitgescheiden. In het algemeen wordt deze behandeling pas aanbevolen vanaf 450 ?g/L.Referenties:- FAVV 2011. http://www.favv-afsca.be/wetenschappelijkcomite/adviezen/2011/_documents/ADVIES07-2011_NL_DOSSIER2010-28.pdf- Canfield, R. L., et al. Intellectual impairment in children with blood lead concentrations below 10 microg per deciliter. N.Engl.J.Med. 348.16 (2003): 1517-26.- Claeys 2001. https://www.wiv-isp.be/epidemio/epifr/pbfr/sati.pdf- CDC 2005. Third National Report on Human Exposure to Environmental Chemicals. Atlanta, GA, Centers for Disease Control and Prevention (http://www.cdc.gov/exposurereport/pdf/thirdreport.pdf)- EFSA 2010. Panel on Contaminants in the Food Chain (CONTAM) 2010. Scientific Opinion on Lead in Food. The EFSA Journal, 8(4),1570. [147pp.] doi :10.2903/j.efsa. 2010.1570. Available online: www.efsa.europa.eu. http://www.efsa.europa.eu/fr/scdocs/doc/1570.pdf- Fierens, S., et al. Human biomonitoring of heavy metals in the vicinity of non-ferrous metal plants in Ath, Belgium. Arch.Public Health 74 (2016): 42.- Hutse V., Claeys F., Mertens K. 2006. Surveillance epidemiologique de la population belge - Metaux lourds et oligo-elements dans le sang 2005. Octobre 2006 - IPH/EPI reports N? 2006-28- Nelen V. et al 2016: https://www.provincieantwerpen.be/content/dam/provant/dlm/pih/2016VJ_Hoboken_tg.pdf- Reuben, A., et al. Association of Childhood Blood Lead Levels With Cognitive Function and Socioeconomic Status at Age 38 Years and With IQ Change and Socioeconomic Mobility Between Childhood and Adulthood. JAMA 317.12 (2017): 1244-51.- Schoeters, G., et al. Three cycles of human biomonitoring in Flanders - Time trends observed in the Flemish Environment and Health Study. Int.J.Hyg.Environ.Health 220.2 Pt A (2017): 36-45.- Ziegler, E. E., et al. Absorption and retention of lead by infants. Pediatr.Res. 12.1 (1978): 29-34.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190536,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Belastingaftrek voor onderzoek en ontwikkeling. \n\n Tijdens uw beleidsverklaring inzake het domein Wetenschapsbeleid vermeldde u de voor onderzoek en ontwikkeling geoormerkte bedragen.We weten dat onderzoek en ontwikkeling van essentieel belang zijn voor het voortbestaan van onze bedrijven.De investeringen daartoe worden uiteraard grotendeels door de privesector gedaan. Maar ook de overheid investeert in onderzoek en ontwikkeling. Wanneer ik het over de overheid heb, denk ik meer bepaald aan het federale beleidsniveau.Een deel van de inspanning van de federale regering wordt in de vorm van de belastingaftrek geleverd. U hebt laten weten dat u de mogelijkheden op het stuk van belastingaftrek wilt uitbreiden. 1. Hoeveel wordt er vandaag geinvesteerd dankzij de belastingaftrek?2. Hoeveel zou er in de toekomst kunnen worden geinvesteerd met de door u beoogde nieuwe belastingaftrek?","question_theme":"BELASTINGAFTREK,WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK","answer":"In antwoord op uw vraag kan ik u meedelen dat ik in punt 1.5 \"fiscaliteit voor Onderzoek en Ontwikkeling (OO)\" van mijn beleidsverklaring verwijs naar het gemeenschappelijk beheer door de POD Wetenschapsbeleid en de FOD Financien van een aantal fiscale maatregelen en voorstel om na te gaan hoe de bestaande steunmaatregelen en de samenwerking tussen beide overheidsdiensten kunnen geoptimaliseerd worden.Optimaliseren dient hier zodoende niet louter begrepen te worden als een verhoging van het percentage van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor OO (artikel 275-3 WIB).In samenwerking met collega Van Overtveldt wordt bijzondere aandacht besteed aan het expliciteren van het referentiekader en het onderling afstemmen van de validering en de controle, door enerzijds Belspo en anderzijds de FOD Financien. Voor de begunstigde ondernemingen en onderzoeksorganisaties wordt aldus een rechtszeker toepassingskader gecreeerd.De inventaris van de vrijstellingen, aftrekken en verminderingen, die de ontvangsten van de staat beinvloeden, wordt jaarlijks aan het Parlement voorgelegd. Voor het laatst gepubliceerde fiscale jaar, 2014.Toen vertegenwoordigde de maatregel voor bedrijfsvoorheffingssubsidie voor OO bij de ondernemingen een bedrag van 484,1 miljoen euro en voor de onderzoeksorganisaties 276,51 miljoen euro.Voor de cijfergegevens voor de volgende jaren verwijs ik graag naar mijn collega minister van Financien Johan Van Overtveldt.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190537,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De functionele tweetaligheid. \n\n Op 1 mei 2017 trad het koninklijk besluit van 24 februari 2017 houdende de uitvoering van artikel 43ter, ? 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoordineerd op 18 juli 1966, in werking. 1. Hoeveel ambtenaren die andere ambtenaren moeten evalueren vallen onder deze regeling, hoeveel Nederlandstaligen en Franstaligen betreft het, en hoeveel daarvan hebben op 1 mei 2017 al een taalbewijs (per taalgroep) dat voldoet aan de vereisten die in het koninklijk besluit worden gesteld? Kunnen deze gegevens ook worden opgesplitst per dienst?2. Zelfde vragen voor de ambtenaren die een managementfunctie uitoefenen. 3. Idem voor wat de ambtenaren betreft die de eenheid van de rechtspraak verzekeren.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,OVERHEID,TWEETALIGHEID","answer":"1. Afgelopen februari (laatste beschikbare cijfers) waren er bij de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten 2.372 personeelsleden (1.309 Nl en 1.063 Fr) die de evaluatietaak verrichtten binnen hun departement.Dit cijfer is nog steeds actueel.Van deze personeelsleden hebben er 819 (553 Nl en 266 Fr) niettemin reeds taalcertificaten artikel 12 of 7, zodat zij reeds voldoen aan de taalvereisten vastgesteld door de nieuwe reglementering.Dit betekent met andere woorden dat 1.553 federale ambtenaren (waaronder 754 Nl en 799 Fr) het nieuwe taalexamen dat aan de evaluatietaak verbonden is, zullen moeten afleggen, indien zij medewerkers van een andere taalrol moeten evalueren. 2. Onder deze 1.553 Nl en Fr ambtenaren zijn er op 1 mei 2017:- 74 mandaathouders (36 Nl en 38 Fr) die het taalexamen dat verbonden is aan de evaluatietaak nog moeten afleggen;- en 53 mandaathouders (26 Nl en 27 Fr) die het taalexamen dat verbonden is aan de taak inzake het verzekeren van de eenheid van rechtspraak moeten afleggen.De andere mandaathouders in functie zijn vrijgesteld van deze examens omdat zij reeds in het bezit zijn van de taalcertificaten artikel 12 of artikel 7 (14 Nl en 9 Fr). 3. Mijn administratie beschikt niet over deze cijfers.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":190538,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"N-VA","aut_person":"Bellens, Rita","aut_language":"dutch","question":"ANGS. - Subsidies. \n\n Midden februari 2017 werden de subsidies voor de actoren van de niet-gouvernementele samenwerking (ANGS) bekendgemaakt. Die worden voor de eerste maal voor het grootste deel verstrekt via het GSK-systeem (gemeenschappelijk strategisch kader).In het kader van het raamakkoord konden ANGS ook eigen programma's indienen, zolang het budget ervoor niet meer dan 10 % uitmaakte van de totale subsidies die de organisatie kreeg. 1. Op welk bedrag kan elk goedgekeurd programma en elke goedgekeurd GSK rekenen?2. Op welke wijze zijn deze bedragen verdeeld over de verschillende deelnemers aan een GSK en over de verschillende aanvragende organisaties voor een programma? Gelieve te specificeren per programma en per GSK. 3. Welke aanvragende organisaties hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om toelichting te vragen dan wel opmerkingen te geven bij de genomen voorlopige beslissing in verband met subsidiering van de GSK's en wat was telkens het antwoord van de administratie? Gelieve, per programma en/of gegroepeerd per GSK, deze documenten over te maken.","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,ONTWIKKELINGSHULP,SUBSIDIE","answer":"Het kaderakkoord waar u naar refereert, heeft de wederzijdse engagementen vastgelegd van de overheidsinstellingen en de gesubsidieerde organisaties, in het kader van niet-gouvernementele samenwerking.Deze engagementen zijn hernomen in verschillende artikels in het KB van 11 september 2016.Het is dus deze reglementaire tekst die de toekenningsmodaliteiten van subsidies aan niet gouvernementele organisaties en institutionele actoren bepaalt.In dit kader wordt er voorzien dat de gesubsidieerde organisaties in totaal 10 % van hun subsidies kunnen toewijzen buiten GSK.In praktijk blijkt dat 96 % van de subsidies zich concentreren in GSK. 1. Geen enkel bedrag werd bepaald per GSK. De subsidies werden toegewezen aan een erkende organisatie voor de uitvoering van een goedgekeurd programma.De lijst met de goedgekeurde programma's en hun respectievelijke budgetten zitten hierbij in bijlage 1.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).In totaal is het voorziene bedrag voor de jaren 2017 tot 2021 1. 147.404.884,27 euro. 2. Weinig organisaties hebben bijkomende informatie gevraagd omtrent het bedrag van de subsidies.Ik heb drie brieven hieromtrent ontvangen en hen geantwoord. Ik heb eveneens de organisaties ontmoet die hier om gevraagd hadden. Enkele organisaties hebben informatie per telefoon of per mail gevraagd, rechtstreeks met hun dossierverantwoordelijke.Er werd geen logboek bijgehouden van deze uitwisseling. Geen enkele vraag ging over de GSK. De uitwisselingen tussen administratie en organisaties over de GSK's worden voorzien in het tweede semester van 2017. 3. Gezien de bedragen niet per GSK bepaald werden, kunnen deze niet verdeeld of opgedeeld worden.Het is het totale bedrag van het beschikbare budget, dat verdeeld werd over de verschillende organisaties die een dossier ingediend hebben.Deze verdeling hield rekening met de kwaliteit van de programma's beoordeeld door de administratie en de posten en het behoud van de evenwichten tussen CSO en IA.Het systeem van toewijzing van subsidie werd gecommuniceerd aan alle organisaties via de federaties.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190539,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"MR","aut_person":"Chastel, Olivier","aut_language":"french","question":"Groeihormonen. - Terugbetalingsvoorwaarden. \n\n Gigantisme of reuzengroei is een ziekte die ontstaat als de hypofyse, een klier in de hersenen, te veel groeihormoon (HGH) aanmaakt. Deze ontregelde werking van de hypofyse wordt meestal uitgelokt door een goedaardige tumor (HGH producerend gonadotroop adenoom) in de hypofyse, die in sommige gevallen chirurgisch kan worden weggehaald.Door deze ingreep kan de groei van het individu weer gestabiliseerd worden, maar de adenoomresectie betekent ook dat de patient voor de rest van zijn leven een hormoonbehandeling moet volgen zodat het lichaam toch verder kan groeien en zich kan blijven ontwikkelen. De huidige wetgeving voorziet echter enkel in een terugbetaling van groeihormonen bij de behandeling van dwerggroei ten gevolge van een onvoldoende secretie van groeihormoon door de hypofyse, gestaafd door een gedetailleerd schriftelijk verslag dat is opgesteld door een specialist ter zake die verbonden is aan een universitaire dienst. 1. Hoeveel mensen lijden er in ons land aan gigantisme?2. Bent u op de hoogte van de moeilijkheden die patienten met reuzengroei ondervinden bij de terugbetaling van hun groeihormoonbehandeling na de operatie?3. Wat is uw standpunt over de voorwaarden voor de terugbetaling van groeihormonen? Acht u het niet wenselijk om de regelgeving inzake groeihormonen te herzien en de voorwaarden voor de terugbetaling uit te breiden zodat ook een hormoonbehandeling voor gigantisme na een chirurgische verwijdering van het gonadotrope adenoom in aanmerking komt?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,HORMOON,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Volgens de Amerikaanse National Library of Medicine is gigantisme een zeer zeldzame ziekte (very rare), zonder hier evenwel een cijfer op te plakken. Eenzelfde vaststelling doet Orphanet.De operatie waarbij het adenoma van de hypofyse wordt weggenomen, is een efficiente behandeling; daarover is iedereen het eens. Het nadeel van achteraf een deficientie met groeihormoon te ontwikkelen wordt opgevangen met een jarenlange behandeling met groeihormoon bij het kind. De huidige terugbetalingsregels spreken expliciet van groeihormoondeficientie, dat is duidelijk om de terugbetaling te verkrijgen. De terugbetalingsregels vermelden ook nanisme. Onder nanisme wordt verstaan te weinig groei volgens de groeicurven van leeftijdsgenootjes; dit gebeurt ook na de resectie van een adenoom.Gigantisme zoals u beschrijft mag dan wel zeldzaam zijn doch weigeringen van terugbetalingen zijn eveneens erg zeldzaam. Daaruit leid ik af dat een groot deel van de adviserend geneesheren de term nanisme altijd interpreteren als een groeibeperking van het kind, zoals ik daarnet beschreef en zoals de samenvatting van de productkenmerken stelt.Om elke twijfel bij de patient weg te nemen of de adviserend geneesheer de terugbetaling van het groeihormoon in geval van gigantisme zal weigeren of toestaan zal ik aan de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen vragen om mij een aangepast tekstvoorstel te bezorgen enkel gebaseerd op metingen van het serum. In dit voorstel wil ik geen mogelijkheid tot klinische interpretatie meer zien.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190540,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"N-VA","aut_person":"Wollants, Bert","aut_language":"dutch","question":"Congestie in de CWE-zone in 2016. \n\n Het jaarverslag van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) verwijst naar de congestie die er bestaat in de Centraal West-Europese zone (CWE) sedert de invoering van de flowbased market coupling (FBMC). Daaruit blijk dat er in de eerste plaats problemen zijn in het Duitse Amprion-net, maar ook in andere regelzones, waaronder deze van Elia.Uiteraard is het de bedoeling tot een optimaal functioneren van de markt te komen waarbij hierdoor de afnemers kunnen genieten van de beste prijzen en niet lijden onder de kost van de congestie op de netten.Daarnaast werd vastgesteld dat in heel wat van de congestiesituaties (80 %) slechts een klein deel van de maximale capaciteit ter beschikking is. Om de werking van de markt te verbeteren, kunnen hier dus stappen vooruit worden gezet. 1. Werden er binnen de CWE-zone gesprekken opgestart om de grootste pijnpunten op vlak van congestie aan te pakken, hetzij door netversterkingen, hetzij door een betere sturing van verbruik en eventueel productie?2. Welke investeringen of initiatieven voorziet Elia om tegemoet te komen aan de nood om de congestie te verminderen? Graag cijfers voor de volgende drie jaar die een rol kunnen spelen in beheersing van de congestie?3. Voor welke investeringen en initiatieven in de overige landen van de CWE-zone, gepland in de komende drie jaar, is Elia vragende partij, teneinde de congestie op het net globaal te verminderen?4. Sinds mei 2015 gebeurt er geen voorafgaandelijke berekening meer van de beschikbare interconnectiecapaciteit. Dat maakt het moeilijk om op te volgen wat die capaciteit doorheen het jaar bedraagt, om zo in te schatten hoeveel capaciteit er beschikbaar zal zijn voor invoer in de komende jaren. Welke mogelijkheden hebben we om een overzicht te krijgen van die capaciteit en hoe moeten we deze inschatten in het FBMC-systeem voor het afgelopen jaar en voor de volgende drie jaar?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"ELEKTRISCHE ENERGIE,WEST-EUROPA,ENERGIEVOORZIENING,ENERGIEBELEID","answer":"1. Ik kan bevestigen dat zowel regulatoren als netbeheerders van de CWE-zone effectief in gesprek zijn over deze problematiek.Zoals iedereen moeten wij vaststellen dat een snelle expansie van hernieuwbare energie (onder meer de hoge windproductie in het noorden van Duitsland), in combinatie met een sluiting van klassieke stuurbare centrales, de laatste jaren regelmatig aanleiding geeft tot congesties in de CWE-zone, voornamelijk in Duitsland.Hoewel netversterkingen zijn gepland, kan de realisatie van deze netwerkversterkingen het tempo van deze evoluties moeilijk volgen.Om de veilige uitbating van het net toch te kunnen garanderen, moet hierdoor zeer vaak een beroep worden gedaan op zogenaamde redispatching, dit is het herverdelen van de productie-mix, op vraag van de betrokken netbeheerders, mits vergoeding.De CWE-netbeheerders benadrukken dat de Flow Based methodologie op zich goed werkt, maar dat het effectief, in afwachting van structurele netversterkingen, een reele uitdaging is om deze congesties te beheersen.In die context onderzoeken de netbeheerders en regulatoren van de CWE-zone welke aanpassingen aan de Flow Based methodologie kunnen worden aangebracht om de congesties beter te beheren. 2. In 2015 heeft Elia, conform zijn opdrachten, een plan opgesteld voor de ontwikkeling van het federale transmissienet.Dit plan werd door mezelf goedgekeurd en omvat de investeringen in interconnecties evenals de investeringen in het interne Belgische net die samen nodig zijn om de noodzakelijke capaciteiten voor de marktkoppeling te beschikking te kunnen stellen.Zonder te veel in detail te treden kunnen deze onderverdeeld worden in drie categorieen:- enkele versterkingen die ondertussen werden gerealiseerd, zoals fase 1 van het BRABO-project;- een groot aantal projecten bevinden zich momenteel in de constructiefase. Projecten die specifiek in de komende drie jaren worden afgerond zijn NEMO (interconnectie met Groot-Brittannie), ALEGrO (interconnectie met Duitsland), het STEVIN project (uitbreiden transmissienet naar de kust), een verdubbeling van de capaciteit op het interne net tussen Horta Mercator, BRABO fase 2, enz;- als laatste zijn er nog andere projecten die zich in een ontwikkelingsfase bevinden (timing voor realisatie in de periode 2020-2023). Dit zijn onder meer een versterking van de interconnecties met Frankrijk, BRABO fase 3, enz.In totaal vertegenwoordigen deze projecten een investering van bijna 1,3 miljard euro voor de komende drie jaar.De ontwikkeling van interconnecties speelt een belangrijke rol in het verhogen van de maximale importcapaciteit van het Belgische net .De studie van 2016 over de nood aan adequacy en aan flexibiliteit in het Belgische elektriciteitssysteem die ik aan Elia gevraagd heb om uit te voeren toont aan dat de maximale importcapaciteit vanaf 2021 een niveau van 6.500 MW kan bereiken. 3. Investeringen op het niveau van het ontwikkelingsplan van het Europees net (Europese backbone) worden gecoordineerd door de Europese netbeheerders, ENTSO-E (European Network of Transmission System Operators for Electricity).De uitwerking van dit plan, waarin Elia een actieve rol opneemt, is essentieel voor een optimale en geintegreerde ontwikkeling van het Europese net.Het is van essentieel belang dat alle geplande netversterkingen zich effectief en tijdig realiseren.Ik heb daarom met Nederland een Energiesamenwerking tussen Nederland en Belgie opgezet waardoor op gedetailleerde wijze projecten met betrekking tot interconnecties, marktintegratie en leveringszekerheid van nabij worden opgevolgd.Ook in het kader van de adequacy is het belangrijk dat de buurlanden de nodige netinvesteringen uitvoeren om voldoende energie naar Belgie te kunnen exporteren.Het komt weliswaar toe aan de individuele transmissienetbeheerders en regulerende overheden om op hun beurt de coherentie tussen het Europees ontwikkelingsplan en de nationale ontwikkelingsplannen en de uitvoering van de investeringen te verzekeren. 4. Ik veronderstel dat u met de verwijzing naar mei 2015 verwijst naar de vervanging van de Available Transmission Capacity (ATC) methode door de Flow Based Market Coupling (FBMC), waardoor informatie niet meer op dezelfde manier beschikbaar is.Echter, de Flow Based parameters worden wel nog steeds voorafgaand aan de marktkoppeling ter beschikking gesteld van alle marktspelers.Een van deze parameters betreft de maximale import voor Belgie. En wanneer we terugkijken naar de voorbije winter kan vastgesteld worden dat (mede dankzij de in dienst name van BRABO I) de commerciele uitwisselingscapaciteit die Elia ter beschikking gesteld heeft van de marktspelers relatief robuust was rond de vooropgestelde waarde van 4.500 MW.Zoals al eerder vermeld, is de mogelijkheid voor de marktspelers om die commerciele capaciteit effectief te benutten zeer sterk afhankelijk van de beschikbaarheid van energie in de buurlanden: wanneer er voldoende energie beschikbaar is in Frankrijk kan Belgie simultaan via zijn noord en zuidgrens energie importeren, waardoor die 4.500 MW import ook effectief behaald kan worden.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190541,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Objectieve berekening van het onderhoudsgeld (MV 16707). \n\n In juli 2015 kondigde uw voorgangster aan aan een objectieve berekening van het onderhoudsgeld na een scheiding te werken, en dus met andere woorden een \"alimentatiecalculator\" in het leven te roepen. Op het moment dat ze beleidsinitiatieven hier rond overwoog, kwam ze terecht bij een onderzoek hieromtrent dat al begonnen was bij de Universiteit Antwerpen.In het antwoord op de schriftelijke vraag nr. 369 van 22 september 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 90), werd verwezen naar dit onderzoek bij de Universiteit Antwerpen. Het betrof meer concreet een evaluatiestudie naar hoe alimentatie op een objectieve manier berekend zou kunnen worden.De eerste resultaten van deze studie werden verwacht tegen eind 2016. Afhankelijk van het al dan niet voorlopige karakter van de resultaten van de studie, zou ten vroegste rond die periode een eerste analyse kunnen starten. 1. Wat is de stand van zaken in de uitwerking van deze studie? Zijn de eerste resultaten gekend, en is er al een eerste analyse van die resultaten gebeurd?2. Zijn de resultaten van deze studie relevant volgens u, in die zin dat u nu verder kan/zal werken aan een objectieve berekening van het onderhoudsgeld na een scheiding? Welke beleidsinitiatieven hieromtrent zitten er in de pijplijn?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"ECHTSCHEIDING,ALIMENTATIEPLICHT,SOCIAAL BELEID,VERSLAG,WETENSCHAPPELIJKE BEREKENING","answer":"Ik dank u voor uw vraag en ik deel uw interesse en bezorgdheid rond het thema.Een van mijn eerste terreinbezoeken was aan het MIRIAM-project in Leuven. Zoals u weet is MIRIAM een door mij ondersteund project rond empowerment van alleenstaande moeders met een leefloon. Er wordt, individueel en groep, gewerkt rond toeleiding, participatie, informatie en netwerkversterking. Maar ook aspecten als zelfvertrouwen en zelfbeeld komen aan bod.Uit mijn gesprek met de dames bleek dat naast werk, de onderhoudsbijdrage/alimentatie van de vader zeer vaak een pijnpunt is. Dit bedrag is vaak te laag om de kosten voor de opvoeding van hun kind mee te dekken of, erger nog, de vader betaalt onregelmatig of gewoon niet. Nochtans zijn beide ouders aan hun kinderen levensonderhoud verschuldigd.Om dit zeer reeel probleem aan te pakken zetten we in op de verbetering van de werking van de Dienst voor Alimentatievorderingen (DAVO), zeker met het oog op de kwetsbare groep van eenoudergezinnen. Zo werd er bijvoorbeeld werk gemaakt van een betere bekendheid en een hogere digitale toegankelijkheid van DAVO.Daarnaast nam de federale regering in haar regeerakkoord en derde Federaal Actieplan Armoedebestrijding het engagement op om initiatieven te nemen richting een objectievere berekening van de onderhoudsbijdrage/alimentatie in de toekomst. Hiervoor reken ik op de minister van Justitie (commissie voor onderhoudsbijdragen/wetgevende bepalingen). Maar zelf ben ik ook verantwoordelijk voor de opvolging van de studie rond de ontwikkeling van een alimentatiecalculator.Door het verschaffen van inzicht in de beperkingen van de bestaande instrumenten en het wijzen op de implicaties van bestaande berekeningsverschillen wenst deze studie een bijdrage te leveren voor het aanhoudend debat over de objectivering van alimentatieberekeningen en het bereiken van een uniforme calculatiemethode. Eind december 2016 was er al een overleg tussen mijn voorgangster en de onderzoekers. Ondertussen heb ik de onderzoekers ondertussen uitgenodigd om hun studie en voorlopige resultaten voor aan mij voor te stellen. Op basis van dit overleg bekijk ik welke stappen/beleidsinitiatieven ik kan en wil zetten.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190542,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Knelpunten met betrekking tot de sociale bijdragen voor zelfstandigen. \n\n Sinds 2015 worden de sociale bijdragen voor zelfstandigen berekend op basis van hun inkomsten van het lopende jaar.De Union des Classes Moyennes (UCM) wees onlangs op drie grote knelpunten van het huidige stelsel: de twee drempelbedragen om een vermindering te kunnen vragen, de nalatigheidsinteresten die tot 19% kunnen oplopen indien er te weinig werd betaald en de zelfstandigen die benadeeld worden doordat 2012, 2013, 2014 niet worden meegerekend. 1. Wat is uw standpunt over de voorstellen van de UCM? Werden er hierover al gesprekken gevoerd? Zo ja, wat hebben die gesprekken opgeleverd?2. Zullen er meer in het algemeen maatregelen genomen worden inzake de betaling van de kwartaalbijdragen door zelfstandigen? Zo ja, volgens welk tijdpad?","question_theme":"SOCIALE BIJDRAGE,ZELFSTANDIG BEROEP","answer":"1. Ik ken de drie moeilijkheden die u aanhaalt en die opnieuw door UCM werden aangehaald, zeer goed. Zij werden alle drie besproken in het Monitoringcomite voor de hervorming van de berekening van de sociale bijdragen, een comite dat ik sinds de inwerkingtreding van de hervorming regelmatig bijeengeroepen heb. Dit comite wordt voorgezeten door mijn kabinet. We vinden er met name vertegenwoordigers in terug van de voornaamste zelfstandigenorganisaties, waaronder UCM.Het comite heeft niet enkel tot doel om de hervorming te monitoren en de aandacht te vestigen op de moeilijkheden die opduiken, maar ook maatregelen te ontwikkelen om er een antwoord op te bieden. Zo konden onder andere de moeilijkheden besproken worden met betrekking tot de invoering van de uitzonderingsmaatregel (mogelijkheid van niet-regularisatie van de laatste bijdragen) ten aanzien van de zelfstandigen die met pensioen gaan, en kon er een gepast antwoord gevonden worden via de invoering van coherente procedures voor informatieverstrekking aan de betrokken zelfstandigen door het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) en de sociale verzekeringsfondsen.Hetzelfde geldt voor de drie moeilijkheden die u aanhaalt.Specifiek wat betreft het in aanmerking nemen van de inkomsten van de jaren 2012, 2013 en 2014, werd een werkgroep opgericht binnen het comite. 2. Ik heb deze moeilijkheden en mijn wil om de beste antwoorden erop te geven al besproken in antwoord op vragen gesteld in de commissie Bedrijsleven. Ik verwijs met name naar de antwoorden op de vragen gesteld door uw collega's Werner Janssen (vraag nr. 17611, omgezet in schriftelijke vraag nr. 804) en Griet Smaers (vraag nr. 17655, omgezet inschriftelijke vraag nr. 814).Een plan ter verbetering van de hervorming wordt momenteel besproken binnen de regering. Het beoogt om via een wetsontwerp twee van de drie door u aangehaalde moeilijkheden op te lossen:- dat de zelfstandigen die geconfronteerd worden met een scherpe daling van hun inkomsten momenteel hun bijdragen niet naar beneden kunnen aanpassen. Het gaat om de problematiek van de verminderingsdrempels. Het is nodig om nieuwe verminderingsdrempels toe te voegen. Mijn voorstel in het verbeteringsplan bestaat erin vanaf 2018 twee drempels in te voegen tussen de huidige drempels van 13.296,25 euro en 26.592,49 euro, en twee drempels boven 26.592,49 euro;- dat de zelfstandigen die een uitzonderlijke daling hebben gekend van hun inkomsten in 2012, 2013 of 2014 daar uiteindelijk nooit de impact van zien op hun sociale bijdragen, en dit enkel en alleen door de overgang naar de nieuwe berekeningswijze. Ondanks de complexiteit van deze moeilijkheid, is een billijkere behandeling van deze gevallen mogelijk en werd er een corrigerende maatregel ontwikkeld door het monitoringcomite om dat te bereiken. Het is deze maatregel die men terugvindt in het verbeteringsplan.De derde moeilijkheid die betrekking heeft op de hoge verhogingspercentages is in dit stadium niet opgenomen in de maatregelen voorgesteld in dit verbeteringsplan. Deze verhogingen worden toegepast op de bijdragesupplementen die gevorderd worden van de zelfstandigen die gevraagd hebben om verminderde voorlopige bijdragen te bepalen en voor wie blijkt dat deze vermindering gedeeltelijk of volledig ten onrechte werd toegekend. Het nemen van een maatregel om de verhogingspercentages te verminderen vereist een grondiger onderzoek van de regularisatieprocedures. Vooraleer de toepasselijke verhogingstarieven te verlagen, moet er een zeer scherpe analyse gemaakt worden van de effecten van deze verhogingen als nuttige afremming van ongepaste verlagingen van voorlopige bijdragen. Deze derde moeilijkheid vindt ook een eerste oplossing met de toevoeging van nieuwe drempels die zich bevindt in het verbeteringsplan. Met de invoering van deze drempels zullen de zelfstandigen de mogelijkheid hebben om hun sociale bijdragen op een gepastere, ook voorzichtigere, manier aan te passen.De gesprekken over dit verbeteringsplan gaan voort binnen de regering. Gelijklopend werd een eerste evaluatie van de statistieken gevraagd aan het Algemeen Beheerscomite om de regering gerust te stellen wat betreft de juistheid van de twee verbeteringsmaatregelen opgenomen in dit plan.Ik zal het niet nalaten terug te komen voor de commissie Bedrijfsleven om de conclusies van deze eerste evaluatie toe te lichten.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":190543,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Zelfstandigen. - Vaderschapsverlof. \n\n In het debat over het vaderschapsverlof voor zelfstandigen hebt u zich meermaals opgeworpen als voorstander van de invoering ervan. De administratie heeft een advies op dit stuk uitgebracht, de oppositie heeft een wetsvoorstel ingediend en heel veel vertegenwoordigers uit de sector zijn het volledig eens met het principe.In zijn editie van 13 maart 2017 stemt ook het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ) in met dit verlof, maar plaatst het wel een vraagteken bij de financieringsmodus. De vakbond rekent op een overheidsfinanciering en niet op een financiering op basis van het sociaal statuut van de zelfstandigen.De pers meldt ook dat u dit debat wil integreren in een ruimere hervorming die ertoe strekt het sociaal statuut van de zelfstandigen te verbeteren. 1. Wat is de stand van zaken van dit dossier?2. Staat een ruimere reflectie over het sociaal statuut van de zelfstandigen effectief op de agenda? Kunt u de belangrijkste ins en outs van die reflectie schetsen?3. Wat is uw standpunt betreffende het voorstel van het NSZ?","question_theme":"OUDERVERLOF,ZELFSTANDIG BEROEP","answer":"1. en 2. Ik ben inderdaad voorstander van de invoering van een vaderschapsverlof ten voordele van de toekomstige vaders die zelfstandige zijn. Momenteel bevat het sociaal statuut der zelfstandigen nog geen uitkering van dit type.Mijn ontwerp draagt bij tot een grotere gelijkheid tussen loontrekkenden en zelfstandigen, wat het ondernemerschap nog aantrekkelijker zal maken.Binnenkort zal ik het Algemeen Beheerscomite voor het sociaal statuut der zelfstandigen raadplegen om de reacties van de sector van de zelfstandigen te verkrijgen over mijn ontwerp. Ik kan u in dit stadium al zeggen dat mijn denkoefening rekening houdt met opties die sterk verschillen van de opties weerhouden door de auteurs van het wetsvoorstel tot invoering van een vaderschapsverlof voor de zelfstandigen. 3. Volgens het voorstel van het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ) zou het vaderschapsverlof gefinancierd moeten worden met algemene middelen buiten het sociaal statuut der zelfstandigen op basis van de overweging dat het gaat om een mens die ouder wordt, geen loontrekkende of een zelfstandige.Mijns inziens moet vastgesteld worden dat deze aanpak de huidige paradigmata overstijgt en dat de relevantie ervan moeilijk te evalueren is zonder bijkomende analyse.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":190561,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"N-VA","aut_person":"Grosemans, Karolien","aut_language":"dutch","question":"De verkoop en aankoop van gebouwen en terreinen. \n\n Deze vraag herneemt het onderwerp van mijn schriftelijke vraag nr. 379 van 15 september 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 47, blz. 215) over de verkoop en aankoop van gebouwen en terreinen. Graag kreeg ik een geactualiseerde stand van zaken. 1. Kunt u een overzicht geven van alle gebouwen en terreinen die in 2016 werden aangekocht en verkocht door Defensie? Graag met vermelding van de aankoop- of verkoopprijs, alsook van de verkoper of koper. 2. Welke gebouwen en terreinen staan momenteel te koop? Graag een actueel overzicht met vermelding van hoe lang ze al te koop staan. 3. Het overtollig geworden onroerend goed wordt via de FOD Financien verkocht. De voornaamste voorwaarde tot verkoop is dat het goed een aparte site betreft of af te scheiden is van het te behouden militair domein. Bij leegstand of onverkoopbaarheid wordt zo snel mogelijk overgegaan tot afbraak. In hoeveel gevallen werden in de laatste vijf jaar gebouwen omwille van onverkoopbaarheid afgebroken?4. Welke gebouwen en terreinen plant Defensie verder in de toekomst te verkopen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,GRONDEIGENDOM,VERKOOP,GEBOUW,AANKOOP","answer":"1. Defensie heeft geen enkel gebouw of terrein aangekocht in 2016. In 2016 heeft de Federale Overheidsdienst (FOD) Financien voor 13,7 miljoen euro aan inkomsten gerealiseerd ten voordele van Defensie met de vervreemding van gebouwen en terreinen.Een volledig overzicht van deze verkopen wordt in de tabel in bijlage A hernomen. 1. De tabel in bijlage B herneemt de lijst van de gebouwen en terreinen die werden overgedragen aan FOD Financien voor verkoop, maar waarvoor de verkoopakte noch de opbrengsten werden ontvangen door Defensie. 2. In de laatste vijf jaar heeft Defensie geen enkel gebouw afgebroken in het kader van een verkoop. 3. De bijlage C herneemt de lijst van de gebouwen en terreinen die Defensie plant om in de toekomst over te dragen aan FOD Financien voor vervreemding.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":190562,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"Nalatigheidsinteresten en moratoriuminteresten. \n\n Nalatigheidsinteresten worden, krachtens artikel 414 WIB92 en artikel 91 Btw-wetboek, verschuldigd in geval van niet-betaling van de verschuldigde belasting binnen de daarvoor voorziene wettelijke termijnen. Voor onbetaald gebleven inkomstenbelastingen worden de nalatigheidsinteresten in principe berekend vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de betaaltermijn verstrijkt.Soms zijn er afwijkingen van toepassing, zoals bij laattijdige betaling van bedrijfsvoorheffing, bijkomende aanslagen ingeval van fraude, enz.Inzake fiscale zaken geldt een specifiek tarief van 7 % op jaarbasis voor nalatigheidsinteresten. Ook in sociale zaken is deze interestvoet van toepassing. De btw is een buitenbeentje en rekent nog altijd aan een tarief van 0,80 % op maandbasis of 9,6 % op jaarbasis.Naast de nalatigheidsinteresten ten laste van de belastingplichtige kan het ook voorvallen dat de overheid aan een belastingplichtige zogenaamde moratoriuminteresten is verschuldigd indien er ten onterechte belastingen werden betaald. Dat kan wel eens gebeuren na een belastingcontrole waarbij de belastingcontroleur een bijkomende aanslag stuurt die men in eerste instantie betaalt om de nalatigheidsinteresten van 7 % te vermijden.Indien echter na bezwaar blijkt dat de bijkomende aanslag (deels) ten onrechte werd gevestigd, dan zal de overheid 7 % aan interesten (zogenaamde moratoriuminteresten) moeten betalen op dat deel dat teveel is betaald. 1. Kunt u een overzicht geven van de bedragen aan ingevorderde nalatigheidsinteresten, uitgesplitst naar jaar en soort belasting (btw, personenbelasting, vennootschapsbelasting, enz.) voor tenminste de laatste vijf jaar, en indien mogelijk voor de laatste tien jaar?2. Kunt u een overzicht geven van het bedrag door de overheid betaalde (moratorium)interesten? Uitgesplitst naar jaar en soort belasting (btw, personenbelasting, vennootschapsbelasting, enz.) voor tenminste de laatste vijf jaar, en indien mogelijk voor de laatste tien jaar?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,RENTE,BETALING,INNING DER BELASTINGEN","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190563,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Peteghem, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Overheidsopdrachten. \n\n De omzetting van de richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU inzake overheidsopdrachten wordt voorbereid. Heel wat actoren zijn gevat door de wetgeving overheidsopdrachten en dienen de wijzigingen eveneens voor te bereiden.Soms schrijven bijvoorbeeld aannemers aan een te lage prijs in met een faillissement tot gevolg. In de ons omringende landen (onder meer in Nederland en in Duitsland) zouden meer gedifferentieerde systemen bestaan waarbij gewerkt wordt met gewogen gemiddeldes en waarbij de laagste en duurste geweerd worden.Het innovatief aanbesteden van overheidsopdrachten kan kansen bieden aan start-ups en de overheid. Voor kmo's zijn de administratieve drempels, onder andere door de complexe regelgeving, hoog om deel te nemen aan overheidsopdrachten1. Wat is de stand van zaken van de omzetting?2. Wanneer zal het volledige raamwerk inclusief koninklijk besluit gepubliceerd zijn in het Belgisch Staatsblad?3. Wat is de voorziene datum voor de inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving?4. Hoe evalueert u dergelijke meer gedifferentieerde systemen?5. Wat is de visie van de federale overheid met betrekking tot innovatief aanbesteden?6. Welke bijkomende maatregelen zijn mogelijk om de kmo-participatiegraad te verhogen?","question_theme":"OVERHEIDSOPDRACHT,EG-RICHTLIJN,NATIONALE UITVOERINGSMAATREGEL","answer":"1. tot 3. De richtlijnen 2014/24/EU en 2014/25/EU werden gedeeltelijk omgezet door middel van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (Belgisch Staatsblad, 14 juli 2016). Er waren ook wijzigingen vereist aan de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen. Deze wijzigingen werden aangebracht door middel van de wet van 16 februari 2017 (Belgisch Staatsblad, 17 maart 2017).De aanname van de uitvoeringsbesluiten voor de voormelde wet van 17 juni 2016 is goed gevorderd. Zo werd het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren van 18 april 2017 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 9 mei 2017. Het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van de algemene uitvoeringsregels werd van zijn kant reeds goedgekeurd door de Ministerraad in tweede lezing op 28 april 2017 en zal binnenkort gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad.Voor de plaatsing van de overheidsopdrachten in de speciale sectoren werd een afzonderlijk ontwerp van koninklijk besluit opgesteld. Voor dit ontwerp wordt momenteel het advies ingewonnen bij de Raad van State. De bedoeling is dit koninklijk besluit in werking te laten treden op 30 juni 2017.De omzetting van de richtlijn 2014/23/EU omtrent de concessieovereenkomsten wordt doorgevoerd door middel van een afzonderlijke wet en koninklijk besluit. De wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten werd reeds gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad (14 juli 2016). Het ontwerp van uitvoeringsbesluit betreffende de plaatsing en de algemene uitvoeringsregels van de concessieovereenkomsten werd in eerste lezing goedgekeurd op de Ministerraad van 18 mei 2017. Momenteel wordt het advies van de Raad van State ingewonnen. Ook hier is het de bedoeling om de tekst in werking te laten treden op 30 juni 2017. 4. De aanpak omtrent abnormaal lage offertes is in de Nederlandse wetgeving vervat in artikel 2.116 van de aldaar geldende Aanbestedingswet 2012. Deze bepaling sluit nauw bij de overeenkomstige richtlijnbepaling. Dit is ook het geval voor artikel 36 van het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren van 18 april 2017, weze het dat in deze laatste tekst een aantal essentiele verduidelijkingen werden aangebracht die ofwel zijn ingegeven door de strijd tegen de sociale dumping, dan wel een antwoord bieden op problemen die in de Belgische praktijk gerezen zijn. Daarnaast is het zo dat het voormelde artikel 36 niet alleen van toepassing is op abnormaal lage maar ook op abnormaal hoge prijzen. Het voormelde artikel 36 bevat onder meer verduidelijkingen omtrent:- de in aanmerking te nemen termijn voor het verschaffen van de verantwoording;- een verduidelijking voor welke offertes de bevraging moet gebeuren in de onderhandelingsprocedures (artikel 36, ? 1, tweede zin);- verduidelijking dat geen verantwoording moet worden gevraagd voor verwaarloosbare posten;- verplichting tot het vragen van verantwoording voor offertes waarvan het totale offertebedrag minstens 15 % onder het gemiddelde bedrag van de offertes ligt en de berekeningswijze van dit gemiddelde. Deze bepaling is niet alleen van toepassing voor de opdrachten voor werken geplaatst bij openbare of niet-openbare procedure waarbij alleen de prijs als gunningscriterium wordt gebruikt (zoals in artikel 99, ? 2, van het koninklijk besluit van 15 juli 2011), maar ook op de opdrachten voor werken en voor diensten in een fraudegevoelige sector, geplaatst bij openbare of niet-openbare procedure, wanneer geevalueerd wordt op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding waarbij het prijscriterium ten minste 50 % uitmaakt van het totaal gewicht van de gunningscriteria. In dit laatste geval kan de aanbestedende overheid een hoger percentage voorzien dan 15 %;- de verschillende kennisgevingen die desgevallend verstuurd moeten worden door de aanbestedende overheid in geval van vaststelling van een abnormale prijs (de Belgische Mededingingsautoriteit, de Sociale inlichtingen- en opsporingsdienst en de Commissie voor de erkenning van aannemers).Tot slot werd voorzien in een uitzondering voor bepaalde gevallen waarbij gebruikt wordt gemaakt van een onderhandelingsprocedure.Onze diensten beschikken niet over gegevens over het systeem omtrent abnormaal lage offertes dat in voege is in Duitsland. 5. Bij de opmaak van de toekomstige wetgeving overheidsopdrachten ging de nodige aandacht uit naar het bevorderen van innovatie. Met name de flexibiliteit die de aanbestedende overheden wordt geboden bij de keuze van de plaatsingsprocedure, is in dit verband van belang. Deze flexibiliteit is toegenomen, maar blijft onderworpen aan voorwaarden voor de mededingingsprocedure met onderhandeling, de concurrentiegerichte dialoog en de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking, alsook voor het innovatiepartnerschap.In de wet van 17 juni 2016 is inderdaad een nieuwe procedure opgenomen, namelijk het innovatiepartnerschap (artikel 40 wet van 17 juni 2016). Het innovatiepartnerschap is gericht op de ontwikkeling van innovatieve producten, diensten of werken en de daaropvolgende aankoop van de daaruit resulterende werken, leveringen of diensten, wanneer niet kan worden voorzien in de behoefte van de aanbestedende overheid met de aankoop van reeds op de markt beschikbare werken, leveringen of diensten. Bijgevolg maakt het innovatiepartnerschap een einde aan de verplichting om afzonderlijke opdrachten te sluiten voor onderzoek en ontwikkeling enerzijds en voor de aankoop van werken, leveringen of diensten die resulteren uit het onderzoek en de ontwikkeling anderzijds. Op die wijze wenst de Regering een positief signaal te geven naar de innovatieve sectoren toe.Een dergelijk positief signaal blijkt ook uit de nieuwe mogelijkheden om gebruik te maken van de mededingingsprocedure met onderhandeling. De gevallen waarin deze procedure kan worden gebruikt, zijn versoepeld in vergelijking met wat in de huidige wet van 15 juni 2006 voorzien is voor de onderhandelingsprocedure met bekendmaking.Op het vlak van de gunningscriteria werd verduidelijkt dat, indien de aanbesteder rekening houdt met de beste prijs-kwaliteitsverhouding voor het bepalen van de economisch meest voordelige offerte, daarbij onder meer rekening kan worden gehouden met kwaliteit, waaronder ook sociale, milieu- en innovatieve kenmerken kunnen worden begrepen (artikel 81, ? 2, 3?, a), van de wet van 17 juni 2016). 6. Met het oog op het verbeteren van de KMO-participatiegraad werden heel wat maatregelen ontwikkeld in de nieuwe wetgeving, met name:- op het vlak van de verdeling in percelen de divide or explain-regel (voor de opdrachten bedoeld in artikel 58, ? 1, tweede lid, van de wet van 17 juni 2016);- het optrekken van de limiet van 8.500 naar 30.000 euro wat betreft de opdrachten van beperkte waarde (artikel 92 van de wet van 17 juni 2016) ;- de minimumjaaromzet die in het kader van de kwalitatieve selectie van ondernemers zal kunnen gevraagd worden, zal over het algemeen niet hoger mogen zijn dan het dubbel van de geraamde waarde van de opdracht (artikel 67, ? 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 18 april 2017). Onder meer ten aanzien van start-ups kan hiervan een drempelverlagend effect uitgaan;- de veralgemeende elektronische beschikbaarheid van de opdrachtdocumenten (artikel 64, ? 1, van de wet van 17 juni 2016).Op het vlak van de bijkomende maatregelen die nog genomen kunnen worden, is het vooral van belang om de mate van deelname van kmo's aan de plaatsingsprocedure te gaan monitoren. Het betreft een van de elementen waarover overigens gerapporteerd zal moeten worden in het driejaarlijks toezichtrapport waarvan sprake in artikel 163, ? 3, van de wet van 17 juni 2016, dat naar de Europese Commissie zal moeten worden gestuurd. Dit rapport zal worden gecoordineerd door een \"aanspreekpunt\" dat nog moet worden aangeduid per koninklijk besluit. Deze aspecten zullen behandeld worden in een nog aan te nemen koninklijk besluit \"bestuur\".","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":190564,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Resistente kiemen in het door farmaceutische bedrijven gebruikte water. \n\n In Duitsland is de antibioticaproductie gedeeltelijk gedelokaliseerd naar India, en volgens een documentaire van de zenders NDR en WDR zouden de antibiotica in twijfelachtige omstandigheden geproduceerd worden. Het water dat bij de productie van de antibiotica gebruikt wordt, zou namelijk niet voldoende gezuiverd worden, waardoor er resistente en gevaarlijke kiemen zouden kunnen ontstaan. 1. Waar worden onze antibiotica geproduceerd?2. Bent u op de hoogte van de problemen in India, gesteld dat er in ons land in India geproduceerde antibiotica zouden worden verkocht? 3. Hoe kan de kwaliteit van het water beter gecontroleerd worden?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"INDIA,FARMACEUTISCHE INDUSTRIE,ANTIBIOTICUM,KWALITEIT VAN HET PRODUCT,GENEESMIDDEL,VOLKSGEZONDHEID","answer":"1. Zoals in alle Europese landen zijn een groot deel van onze antibiotica geproduceerd in Indie of in de andere opkomende industrielanden zoals China, Indonesie, enz. zowel wat betreft het antibioticum op zich (API) als de finale galenische vorm. 2. Niet officieel, maar ik ben, zoals iedereen, hierover geinformeerd op algemene wijze. 3. De controle van de lozing van het afvalwater behoort niet tot de competentie van de agentschappen die de toepassing van de wetgeving betreffende de API en de geneesmiddelen controleren, maar is een competentie van de autoriteiten die de toepassing van de milieuwetgeving controleren in het land van uitvoer. Deze autoriteiten kunnen federaal of regionaal zijn, net zoals in ons land.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190565,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"\"Foreign terrorist fighters\". \n\n In uw antwoord op vraag nr. 1871 van 16 januari 2017, betreffende de foreign terrorist fighters, ontving ik een opsplitsing per arrondissement, en niet per stad en gemeente. Kan u de vraag opnieuw beantwoorden met een opsplitsing naar steden en gemeenten? Ze zijn beschikbaar want u bezorgde ze eerder ook aan een federaal NVA-parlementslid. 1. Graag had ik een tabel ontvangen met de cijfers voor alle steden en gemeenten met foreign terrorist fighters, op basis van de laatste geconsolideerde lijst. Daarbij graag een onderscheid naargelang het gaat om:- personen die naar jihadistisch conflictgebied zijn afgereisd en daar steun verlenen aan terroristische groeperingen;- personen die op weg zijn vanuit Belgie naar jihadistisch conflictgebied om daar steun te verlenen;- personen die op weg zijn naar Belgie of teruggekeerd zijn uit conflictgebied;- personen die verhinderd werden te vertrekken;- personen waarvoor er ernstige aanwijzingen zijn voor vertrek. 2. Ondertussen is er ook een fenomeen van domestic radicalisering, waarbij de geradicaliseerde niet per se naar het buitenland wil vertrekken. Bestaat er een opvolgingssysteem voor deze domestic fighters? Indien zo, dan had ik graag opnieuw een tabel ontvangen met de cijfers voor alle steden en gemeenten.","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ISLAM,OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME,GEWELD,RELIGIEUS CONSERVATISME","answer":"1. U vindt in bijlage een overzicht van alle gemeentes met FTF verdeeld over de 5 categorieen.Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen enAntwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. Er is inderdaad een opvolgingssysteem dat volop in uitbouw is, naar het voorbeeld van en geintegreerd in de DB FTF. Dit kijkt naar de \"homegrown\" terrorists, en naar de haatpropagandisten. Het wettelijk kader rond deze entiteiten wordt momenteel gefinaliseerd. De uitgebreide DB bevindt zich momenteel in testfase. Zodra deze volledig operationeel is zullen de nodige statistische gegevens kunnen aangeleverd worden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190566,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"Aantal gezinsherenigingen op basis van de nationaliteit van een Belgisch kind. \n\n Een van mijn bezorgdheden is de problematiek van de schijnerkenningen. Uit de vaststellingen van het parket en van het College van procureurs-generaal blijkt dat mijn bezorgdheid niet ongegrond is. In sommige gevallen blijken er door een en dezelfde man meer dan 10, tot zelfs 17 erkenningen gebeurd te zijn van kinderen met het oog op het verkrijgen van gezinshereniging en verblijf op het grondgebied.Om deze problematiek aan te pakken hebben wij ook initiatieven genomen en ik stel met genoegen vast dat ook de regering daarvan werk maakt.Ik herneem hierbij mijn vraag om cijfers zoals ik deze ook reeds stelde in mijn mondelinge vraag over de stijging van het aantal nationaliteitstoekenningen op basis van artikel 8 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit (mondelinge vraag nr. 17371, Integraal Verslag, Kamer, CRIV 54 COM 651, blz. 9). 1. Kan u vanaf het jaar 2012 tot en met 2016, per jaar, de cijfers geven van het aantal gezinsherenigingen op basis van een Belgisch kind? Kan u hierbij een opsplitsing maken van kinderen geboren in het buitenland en kinderen geboren in Belgie?2. Kan u voor de visumhouders ingevolge gezinsherenigingen op basis van een Belgisch kind een overzicht geven voor de voornoemde periode, per jaar, van hun nationaliteit?","question_theme":"KIND,BURGERLIJKE STAND,FAMILIEMIGRATIE,MIGRATIEBELEID,STRAFVERVOLGING,ERKENNING","answer":"Ik informeer het geachte lid dat zijn vraag onder de bevoegdheid valt van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, de heer Theo Francken (vraag nr. 1157 van 8 mei 2017).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":190567,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"Aantal gezinsherenigingen op basis van de nationaliteit van een Belgisch kind. \n\n Een van mijn bezorgdheden is de problematiek van de schijnerkenningen. Uit de vaststellingen van het parket en van het College van procureurs-generaal blijkt dat mijn bezorgdheid niet ongegrond is. In sommige gevallen blijken er door een en dezelfde man meer dan 10, tot zelfs 17 erkenningen gebeurd te zijn van kinderen met het oog op het verkrijgen van gezinshereniging en verblijf op het grondgebied.Om deze problematiek aan te pakken hebben wij ook initiatieven genomen en ik stel met genoegen vast dat ook de regering daarvan werk maakt.Ik herneem hierbij mijn vraag om cijfers zoals ik deze ook reeds stelde in mijn mondelinge vraag over de stijging van het aantal nationaliteitstoekenningen op basis van artikel 8 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit (mondelinge vraag nr. 17371, Integraal Verslag, Kamer, CRIV 54 COM 651, blz. 9). 1. Kan u vanaf het jaar 2012 tot en met 2016, per jaar, de cijfers geven van het aantal gezinsherenigingen op basis van een Belgisch kind? Kan u hierbij een opsplitsing maken van kinderen geboren in het buitenland en kinderen geboren in Belgie?2. Kan u voor de visumhouders ingevolge gezinsherenigingen op basis van een Belgisch kind een overzicht geven voor de voornoemde periode, per jaar, van hun nationaliteit?","question_theme":"KIND,BURGERLIJKE STAND,FAMILIEMIGRATIE,MIGRATIEBELEID,STRAFVERVOLGING,ERKENNING","answer":"Ik deel het geachte lid mee dat ik voor het antwoord op de vraag verwijs naar het antwoord op de vraag nr. 1157 gesteld aan de heer Francken Theo, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190568,"depotdat":"2017-05-08","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"Aantal gezinsherenigingen op basis van de nationaliteit van een Belgisch kind. \n\n Een van mijn bezorgdheden is de problematiek van de schijnerkenningen. Uit de vaststellingen van het parket en van het College van procureurs-generaal blijkt dat mijn bezorgdheid niet ongegrond is. In sommige gevallen blijken er door een en dezelfde man meer dan 10, tot zelfs 17 erkenningen gebeurd te zijn van kinderen met het oog op het verkrijgen van gezinshereniging en verblijf op het grondgebied.Om deze problematiek aan te pakken hebben wij ook initiatieven genomen en ik stel met genoegen vast dat ook de regering daarvan werk maakt.Ik herneem hierbij mijn vraag om cijfers zoals ik deze ook reeds stelde in mijn mondelinge vraag over de stijging van het aantal nationaliteitstoekenningen op basis van artikel 8 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit (mondelinge vraag nr. 17371, Integraal Verslag, Kamer, CRIV 54 COM 651, blz. 9). 1. Kan u vanaf het jaar 2012 tot en met 2016, per jaar, de cijfers geven van het aantal gezinsherenigingen op basis van een Belgisch kind? Kan u hierbij een opsplitsing maken van kinderen geboren in het buitenland en kinderen geboren in Belgie?2. Kan u voor de visumhouders ingevolge gezinsherenigingen op basis van een Belgisch kind een overzicht geven voor de voornoemde periode, per jaar, van hun nationaliteit?","question_theme":"KIND,BURGERLIJKE STAND,FAMILIEMIGRATIE,MIGRATIEBELEID,STRAFVERVOLGING,ERKENNING","answer":"1. Eerste verblijfskaarten en verblijfsdocumenten die in het kader van de gezinshereniging worden afgegeven, volgens het jaar van afgifte aan de vader en de moeder van een minderjarig Belgisch kind.2016201716220-16-1157-bil-1\n Er kan geen onderscheid worden gemaakt in functie van het land van geboorte. 2. Aantal visa gezinshereniging die in 2016 en 2017 toegekend werden aan een ouder van een Belgisch kind (we beschikken niet over oudere gegevens die betrouwbaar zijn).Wij kunnen geen onderscheid maken tussen de kinderen die in Belgie geboren zijn en de kinderen die in het buitenland geboren zijn.2016201716220-16-1157-bil-2\n 2016201716220-16-1157-bil-3","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190581,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Myria-rapport. - Verstekelingen. \n\n Op 11 april 2017 publiceerde Myria een rapport over het statuut en de rechten van verstekelingen. Daaruit blijkt dat er nog ernstige mankementen zijn in de juridische bescherming van verstekelingen.Myria doet onder meer de volgende aanbevelingen:- momenteel kan volgens het Belgisch tucht- en strafwetboek voor de koopvaardij een verstekeling gedwongen worden te werken aan boord, zelfs onbetaald. Dat druist in tegen het internationaal recht (FAL-verdrag van 1965) en het verbod op slavernij. Artikel 44, ? 4 van dat wetboek moet gewijzigd worden;- een verstekeling die verbod op ontscheping krijgt, moet toegang krijgen tot een advocaat;- een verbod op ontscheping moet worden betekend aan kapitein en aan verstekeling zelf (niet alleen aan de kapitein zoals nu het geval is);- bij betekening van een verbod op ontscheping, moet de verstekeling in beroep kunnen gaan;- nationale wetgeving moet worden aangepast: verbod op ontscheping is de facto en de jure detentie: detentieomstandigheden moeten in de wet worden vastgelegd. Juridisch en administratief kader is nodig;- Belgie kan doen zoals zes van de zeventien Schengenlidstaten en de Schengencode toepasbaar verklaren op verstekelingen. Dit maakt zowel een beroep mogelijk als een vrijwaring van de mensenrechten;- Belgie moet de mogelijkheid onderzoeken van een systematische ontscheping van verstekelingen, zoals voorzien in het Verdrag van Brussel (1956) dat door weigerachtigheid tegenover systematische ontscheping nooit van kracht is geworden. 1. Zijn uw kabinet en administratie vertrouwd met het Myria-rapport? Wordt dit rapport momenteel door uw kabinet en administratie bestudeerd? Hoe reageert u in het algemeen op de inhoud van het rapport?2. Kan u voor elk van de zeven aanbevelingen hierboven, toelichten hoe u er tegenover staat? Vindt u het een zinvolle aanbeveling? Zal u proberen de aanbevelingen waar te maken? Voor elke aanbeveling, indien ja, hoe? Indien neen, waarom niet?","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,ILLEGALE MIGRATIE,ZEEVAART,MENSENHANDEL","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190582,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Aantal drugsdoden. \n\n De voorbije jaren blijft het aantal mensen die aan een overdosis drugs sterven jammer genoeg stijgen.Volgens experts is deze stijging te wijten aan de steeds betere kwaliteit van de drugs, in combinatie met de dalende prijs. De drug die de meeste dodelijke slachtoffers maakt is heroine, maar ook de legal highs zouden meer en meer slachtoffers maken. 1. Hebt u cijfergegevens over het aantal drugsdoden in de voorbije jaren?2. Welke preventieprogramma's heeft uw departement opgezet?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,DRUGVERSLAVING,DOOD","answer":"1. In Belgie zijn de nationale gegevens over drugsgerelateerde doden verkrijgbaar bij het algemene overlijdensregister (General Mortality Register; GMR). Het gaat dan enkel om die overlijdens die rechtstreeks werden toegeschreven aan druggebruik. Momenteel zijn er gegevens beschikbaar tot en met 2013 en wordt er gewerkt aan een inhaalbeweging om meer recente gegevens te verkrijgen.Het aantal door drugs geinduceerde sterfgevallen in Belgie piekte in de periode 2008-2009 en daalde daarna opnieuw in de periode 2010-2012, en bleef stabiel in 2013. Het is niet mogelijk de cijfers op te splitsen naar de substanties die aan de oorzaak van het overlijden liggen.2016201716222-7-1587-nl-fr\n Gebaseerd op de toxicologische rapporten die ter beschikking kwamen van het Early Warning System (EWS) van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) in 2015, is het duidelijk dat de overgrote meerderheid ( 85 %) van deze sterfgevallen geassocieerd is met de klassieke drugs zoals opiaten en cocaine. Overlijdens ten gevolge van Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS) of GHB, worden slechts weinig in het GMR gerapporteerd. Het opvolgen van de situatie inzake NPS in Belgie is een kerntaak van het EWS; er is weet van 1 overlijden in 2015 ten gevolge van de NPS Ocfentanil (synthetische opioide), alsook 1 overlijden in 2016 ten gevolge van de consumptie van U-47700 (synthetische opioide). Cijfers voor 2017 zijn nog niet beschikbaar.. 2. Als federaal minister van Volksgezondheid ben ik niet bevoegd inzake preventie.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190583,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"CD&V","aut_person":"Verherstraeten, Servais","aut_language":"dutch","question":"De terugvordering van leefloon en/of financiele maatschappelijke dienstverlening bij de stiefouder. \n\n Luidens artikel 46 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie, kan in geval van verhaal tegen meerdere levende onderhoudsplichtigen in een gelijke graad, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) ten aanzien van ieder van hen en hun echtgenoot of echtgenote niet meer terugvorderen dan de kosten van het leefloon vermenigvuldigd met de breuk waarbij de teller gelijk is aan 1 en de noemer gelijk is aan het aantal voornoemde onderhoudsplichtigen.Overeenkomstig artikel 11bis van het koninklijk besluit van 9 mei 1984 tot uitvoering van artikel 100bis, ? 1 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn kan het OCMW terzelfdertijd verhaal uitoefenen tegenover de descendenten in de eerste graad en hun echtgenoot of echtgenote.Deze bepalingen leveren in de praktijk soms problemen op. Een voorbeeld zal dit verduidelijken. Een student wiens ouders gescheiden zijn krijgt een leefloon van het OCMW. Het OCMW wil dit terugvorderen bij de ouders. Het inkomen van de moeder ligt beneden de grens om terug te vorderen. De moeder is echter hertrouwd en ingeval rekening wordt gehouden met het inkomen van de nieuwe partner, in casu de stiefvader, is het inkomen wel hoog genoeg om te kunnen terugvorderen.De stiefouder is tijdens het leven van de moeder echter geen onderhoudsplichtige volgens artikel 203, ? 2 van het Burgerlijk Wetboek (vergelijk QRVA 51-137, vraag nr. 202, blz. 26.954). De vraag rijst dan ook of het OCMW op grond van artikel 46 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 rekening moet houden met het gezamenlijk belastbaar inkomen van de onderhoudsplichtige ouder en de nieuwe echtgenoot?Ingeval voornoemde vraag bevestigend wordt beantwoord, rijst de vraag of er op die manier geen ongerechtvaardigd onderscheid in behandeling ontstaat. Ingeval de uit de echt gescheiden ouder immers niet hertrouwd is, maar enkel feitelijk of wettelijk samenwoont met haar nieuwe partner, mag met het inkomen van deze partner geen rekening gehouden worden. Is deze ongelijkheid dan wel gerechtvaardigd? Mag het OCMW deze ongelijkheid aanvoeren als billijkheidsreden om geen rekening te houden met het inkomen van de stiefouder?Een daarmee samenhangend probleem is ten slotte dat het OCMW slechts tot terugvordering kan overgaan ten aanzien van de personen op wie ten tijde van de steunverlening een onderhoudsverplichting rustte. Hieruit wordt afgeleid dat het OCMW de wettelijke regelen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de alimentatieverplichting, onder meer wat betreft de hierarchie tussen de onderhoudsplichtigen moet eerbiedigen.Volgens het burgerlijk recht moeten eerst de bloedverwanten aangesproken worden en dan pas de aanverwanten. Overeenkomstig hoger aangehaalde bepalingen mag de steun nochtans gelijktijdig teruggevorderd worden bij de onderhoudsplichtigen en hun echtgenoot. Sommige rechtspraak en rechtsleer zijn dan ook van oordeel dat deze bepalingen strijdig zijn met de wet en overeenkomstig artikel 159 van de Grondwet buiten toepassing gelaten moeten worden. Dit leidt tot rechtsonzekerheid.Moet het OCMW bij de terugvordering van leefloon en/of financiele maatschappelijke dienstverlening rekening houden met de hierarchie die overeenkomstig het burgerlijk recht bestaat tussen de verschillende onderhoudsplichtigen? Overweegt u een initiatief te nemen om deze problematiek te verduidelijken en zo ja, welk initiatief?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"ALIMENTATIEPLICHT,GEHUWDE PERSOON,SOCIAAL BELEID,AFLOSSING,MINIMUMBESTAANSINKOMEN","answer":"Deze aangelegenheid behoort tot de bevoegdheid van de minister van Maatschappelijke Integratie (Vraag nr. 787 van 20 juni 2017).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190584,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"dutch","question":"Het herinvoeren van de proeftijd (MV 17312). \n\n In december 2014 hebben de sociale partners in de Groep van Tien een overeenkomst bereikt over het eenheidsstatuut. Voor dat akkoord werden serieuze inleveringen gedaan vanuit werknemerszijde. Met de hervorming van het statuut arbeiders-bedienden kan een werkgever een bediende tot 40 % goedkoper ontslaan. De verlenging van de vooropzeg voor arbeiders in het nieuwe statuut, werd dan weer grotendeels betaald door de staat.Vanuit werkgeverskringen kwam de eis om de proeftijd opnieuw in te voeren. Daarop kregen de sociale partners van de regering de keuze om de proefperiode opnieuw in te voeren of een alternatief voor te stellen, met hetzelfde effect op de werkgelegenheid.Ondertussen verscheen in november 2016 een studie van Acerta, waaruit blijkt dat voor de afschaffing van de proefperiode het contract van bijna een op de vijf nieuwe werknemers werd stopgezet (18,7 %) tijdens de eerste zes maanden. Vandaag is dat slechts het geval bij een op de zeven (13,4 %). \"De financiele druk bij de werkgever om al na zes maanden te beslissen of hij verder wil gaan met de betrokken werknemer is weggevallen, waardoor die meer kansen krijgt om zich te ontwikkelen\", zegt Tom Vlieghe, directeur talentorientatie bij Acerta. Het afschaffen van de proefperiode blijkt dus te leiden tot minder ontslagen. 1. Wat is uw standpunt over het eventueel herinvoeren van de proeftijd?2. Indien het afschaffen van de proeftijd geen negatief effect heeft op de werkgelegenheid, is het dan nog wel nodig dat de vakbonden en werkgevers onderhandelen over een alternatieve maatregel met hetzelfde effect op de werkgelegenheid?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"PROEFTIJD,ARBEID","answer":"De wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden heeft inderdaad de mogelijkheid afgeschaft om een proefbeding op te nemen in de meeste arbeidsovereenkomsten.Sinds de invoering van deze maatregelen werd ik nooit geinformeerd over een effect dat zou kunnen beschouwd worden als een rem op de aanwerving of als het bevorderen van een discriminatie ten opzichte van de oudere werknemers.Er werden wel onderzoeken gepubliceerd die aantonen dat de proefperiode wijzigingen in de houding van de werkgevers met zich zou meebrengen.Bepaalde van deze onderzoeken merken op dat het aantal gekregen en genomen ontslagen gedurende de eerste periode van zes maanden vermindert, en vinden het derhalve positief dat de werkgever niet langer onderworpen is aan de druk die hem verplicht om een beslissing te nemen bij het verstrijken van een welbepaalde datum.Ik kan er u eveneens op wijzen dat, zoals het regeerakkoord van de regering bepaalt, de sociale partners zullen overgaan tot een evaluatie van de hervorming van de opzeggingstermijnen en van de afschaffing van de proefperiode.Om een diepgaand onderzoek te verzekeren van de gevolgen van de afschaffing van de proefperiode, heeft de Nationale Arbeidsraad een stuurgroep opgericht samengesteld uit vertegenwoordigers van de Nationale Arbeidsraad, de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, de FOD Economie en de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg evenals uit arbeidsmarktexperten.In afwachting van de voortzetting van de werkzaamheden, werd een rapport nr. 102 van de Nationale Arbeidsraad aangenomen op 24 januari 2017 dat reeds een beeld geeft van de beschikbare gegevens en studies inzake het verdwijnen van de proefperiode.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190585,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"dutch","question":"De nieuwe loonwet (MV 15536). \n\n U maakte bekend dat het wetsontwerp tot aanpassing van de loonwet definitief goedgekeurd werd door de federale regering.In het verslag van de Nationale Bank staat echter dat \"de loonkostenhandicap vanaf 2016 verdwijnt\". Drie jaar vroeger dan voorzien haalt de regering haar doelstelling om \"voor het einde van de legislatuur de loonhandicap van onze bedrijven weg te werken\".Ondertussen wordt het leven in Belgie wel gevoelig duurder. Een studie van het Prijzenobservatorium toont duidelijk aan dat het regeringsbeleid de levensduurte in Belgie doet stijgen. De inflatie schommelt bij ons rond 1,6 %, terwijl ze zo goed als onbestaande is bij onze buren. De reden: de verhoogde belastingen en taksen die diverse regeringen hebben ingevoerd.De loonwet moet ervoor zorgen dat de Belgische lonen niet sneller stijgen dan die in onze buurlanden (Nederland, Frankrijk en Duitsland). Sinds 1996 vergelijkt de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) daarom elke twee jaar de loonevolutie in Belgie met die in onze buurlanden. Op basis van het verschil tussen de loonevoluties onderhandelen werkgevers en vakbonden daarna over loonsverhogingen. Maar die mogen niet hoger liggen dan het gemiddelde van de loonsverhogingen in de verschillende buurlanden.Uit de eigen berekeningen van de CRB blijkt dat er vanaf dit jaar geen loonhandicap meer is en dat er voor de volgende jaren ruimte is voor loonsverhogingen. Maar de regering wil absoluut vermijden dat de loonlastenverlagingen die de bedrijven kregen (de Taxshift verminderde de socialezekerheidsbijdragen voor bedrijven van 32,4 naar 25 %), worden omgezet in loonsverhogingen.Daarom wil ze de berekeningswijze van de loonnorm veranderen in het voordeel van de bedrijven. In de berekening zal men, bijvoorbeeld, geen rekening meer houden met de cadeaus (lastenverlagingen en loonsubsidies) die de werkgevers vanaf 2017 krijgen. De bedrijven zullen in 2017 en 2018 honderden miljoenen extra krijgen.Daarnaast wordt een automatisch correctiemechanisme ingevoerd wanneer er toch overschrijdingen van de loonnorm zouden zijn. En wanneer na twee jaar blijkt dat de Belgische lonen toch iets sneller zouden zijn gestegen dan in de referentielanden, wordt dit afgetrokken bij de eventuele nieuwe loonmarge.Allemaal aanpassingen die ervoor zullen zorgen dat nieuwe loonsverhogingen zo goed als onmogelijk worden. En sinds 2009 waren de marges al verwaarloosbaar klein, tussen de 0 en de 0,5 %. 1. Hoeveel bedraagt het verschil in berekening van de loonnorm tussen de huidige loonwet en de nieuwe loonwet?2. Hoeveel bedraagt het totaal aantal lastenverlagingen in het kader van de Taxshift die niet worden meegerekend in het kader van de nieuwe loonwet?3. Hoe verantwoord u deze aanpassingen van de loonwet, rekening houdende met het wegvallen van de loonkloof met de buurlanden sinds 1996 en de alsmaar toenemende levensduurte in ons land?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"WETGEVING,LOONBELEID,LOONSTOP,LOON,ARBEID","answer":"Deze vragen kwamen uitgebreid aan bod in het kader van de behandeling van het wetsontwerp dat in de plenaire vergadering werd goedgekeurd.Ik beperk mij dus tot de herhaling van elementen in de verschillende vragen:Het verschil tussen de loonkostenhandicap eind 2016 volgens de huidige en nieuwe wet, komt overeen met het pakket lastenverlagingen in 2016 dat niet reeds was afgesproken in het competitiviteitspact, zijnde een totaal effect van ongeveer 1 miljard euro of 0,7 % van de loonmassa. Dit beperkt de maximaal beschikbare marge.Aangezien de omzetting naar de maximale marge of loonnorm het voorwerp is van onderhandelingen tussen de sociale partners is het niet te zeggen dat deze loonnorm hoger zou zijn geweest dan onder de nieuwe wet.De bijkomende lastenverlagingen die in uitvoering van de taxshift de komende jaren uitgerold zullen worden, komen eveneens in mindering van de loonkostenhandicap ten opzichte van 1996. Het is belangrijk aan te geven dat al de lastenverlagingen die niet in aanmerking komen voor de berekening van de handicap ten opzichte van 1996, wel de historische loonkostenhandicap verminderen.De aanpassingen van de wet van 1996 worden zoals gezegd verantwoord door het gebrekkig functioneren van de eerdere wet, waardoor toch op bepaalde momenten een loonkostenhandicap kon ontstaan en oplopen, alsook om ervoor te zorgen dat de competitiviteit van de ondernemingen en de werkgelegenheid zouden worden versterkt. Tenslotte moesten ook een aantal technische moderniseringen gebeuren.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190601,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Huur van de gevangenis van Tilburg. \n\n Sinds 2009 huurt Belgie de gevangenis van Tilburg om er gevangenen vast te houden voor wie er geen plaats is in de overbevolkte Belgische gevangenissen. 1. Wat heeft die huur ons land sinds 2009 gekost, inclusief de kosten voor de bewaking?2. Hoeveel gevangenen werden er in Tilburg gedetineerd? 3. Welke maatregelen hebt u genomen om het probleem van de overbevolkte gevangenissen te verhelpen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,NEDERLAND","answer":"Op 15 december 2016 sloot de PI Tilburg haar deuren. De gedetineerden keerden terug richting onze eigen gevangenissen. De samenwerkingsovereenkomst tussen Belgie en Nederland over de huur van detentieplaatsen in Tilburg kwam na 7 jaar tot een einde. 1. De gevraagde gegevens kunnen in de bijlage worden geraadpleegd.2016201716226-6-1912-nl-fr\n 2. Er zijn geen cijfers voorhanden die exclusief betrekking hebben op opsluitingen te Tilburg, aangezien Tilburg afhing van de inrichting te Wortel. 3. Tilburg werd ingehuurd vanaf 1 februari 2010 en dit teneinde de periode van uitvoering van het masterplan te overbruggen.In uitvoering van dit masterplan werden er inmiddels de volgende instellingen geopend: Marche, Beveren, Leuze, het FPC Gent en het FPC van Antwerpen opent weldra zijn deuren.Daarnaast werd er extra capaciteit gecreeerd in Turnhout (20 plaatsen), Oudenaarde (10 plaatsen) enzovoort.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190602,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Ondergraving van de democratische waarden in Hongarije. \n\n De voorbije maanden heeft de Hongaarse regering meerdere maatregelen genomen die de democratische vrijheden aantasten. Zo werd er op 4 april 2017 een wet goedgekeurd waarbij buitenlandse universiteiten die geen campus in hun land van oorsprong hebben, geen vergunning meer krijgen. Er werden ook nieuwe maatregelen genomen om asielzoekers vast te houden aan de Servische grens.Op 12 april 2017 verklaarde eerste vicevoorzitter van de Europese Commissie Frans Timmermans dat deze maatregelen mogelijk in strijd zijn met de Europese wetgeving. 1. Wat is het standpunt van ons land hierover? Moeten er sancties getroffen worden?2. Welke maatregelen hebt u in dit verband op het internationale niveau genomen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"DEMOCRATIE,HONGARIJE,BUITENLANDS BELEID","answer":"Recente ontwikkelingen in Hongarije leidden tot openlijke uitingen van bezorgdheid door stakeholders binnen en buiten de EU, waarbij werd aangeven dat een aantal recente bepalingen mogelijks in strijd zijn met EU wetgeving.Op de 25e sessie (mei 2016) van het VN Universeel Periodiek onderzoek kwam Hongarije aan bod en Belgie heeft bij die gelegenheid aangehaald zich zorgen te maken over wetgevende initiatieven die de werking van ngo's zouden bemoeilijken.De voorbije jaren werden door de Europese Commissie meerdere initiatieven genomen met betrekking tot het respect voor de rechtsstaat en voor de fundamentele rechten in Hongarije.Op 12 april 2017 organiseerde de Europese Commissie (EC) een debat over een aantal recente ontwikkelingen in Hongarije, waaronder de Higher Education Act, de 'stop Brussels' nationale raadpleging en bepaalde aspecten van het migratie- en asielbeleid en non-discriminatie.Gezien de algemene situatie in Hongarije de Commissie zorgen baart, werd beslist om een brede politieke dialoog op te starten met de Hongaarse autoriteiten, de andere lidstaten en het Europees Parlement.Na een juridische analyse van de Higher Education Act concludeerde de EC eind april dat bepalingen van die wet in strijd zijn met EU regelgeving (onder andere met betrekking tot vrijheden van de interne markt en het Handvest van de Grondrechten) en kondigde ze aan een inbreukprocedure op te starten tegen Hongarije.Ook in verband met de nieuwe asielwetgeving, bekritiseerd door meerdere ngo's en door het VN vluchtelingenagentschap, zijn er bezorgdheden over de compatibiliteit met EU wetgeving.Hierover is de bevoegde EU Commissaris in dialoog met de Hongaarse autoriteiten. Indien dit niet tot resultaten leidt, is verdere actie van de EC ook op dit vlak niet uit te sluiten.Ik ben van mening dat de EC als behoeder van de rechtsstaat in de EU het best geplaatst is om deze dialoog aan te gaan en steun dan ook ten volle deze initiatieven en acties van de Commissie en zal dat ook in de toekomst blijven doen.Daarnaast dient ook vermeld te worden dat het Europees Parlement op 17 mei een resolutie heeft aangenomen waarin wordt opgeroepen om artikel 7 van het Verdrag van de Europese Unie te activeren, dat voorziet in een mechanisme om EU-waarden af te dwingen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":190603,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Beveiliging van de site van Tsjernobyl. - Financiele bijdrage van Belgie. \n\n Op 26 april 1986 deed er zich een explosie voor in kernreactor 4 van de centrale van Tsjernobyl, met een van de ergste milieurampen in de geschiedenis tot gevolg. Eind 2016 werd er een enorm betonnen omhulsel rond de ontplofte kernreactor geplaatst dat de straling gedurende 100 jaar moest afschermen. Die operatie kreeg veel media-aandacht. 1. De nieuwe boogvormige structuur vormt een betere afscherming dan de oude sarcofaag, maar hoe staat het met de ontmanteling en de verwijdering van al het radioactief materiaal?2. In 1998 kende de Belgische regering een aanzienlijke financiele bijdrage toe aan het Chernobyl Shelter Fund, voor de bouw van de beschermende sarcofaag. Hoeveel heeft Belgie in totaal aan steun uitgetrokken voor dit project?3. Voorziet dit internationale fonds in de financiering van de ontmanteling van de kernreactor?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"KERNONGEVAL,BUITENLANDS BELEID,NUCLEAIRE VEILIGHEID,USSR,KERNCENTRALE,OEKRAINE","answer":"Het voorwerp van de vraag behoort niet tot de bevoegdheid van mijn departement maar tot die van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (vraag nr. 518 van 25 augustus 2017).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":190604,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Kameroen. - Willekeurige aanhoudingen. \n\n Volgens Amnesty International gaat de strijd tegen Boko Haram in Kameroen gepaard met willekeurige aanhoudingen, geheime detentie, folteringen en gedwongen verdwijningen. 1. Wat is uw analyse van de situatie ter plaatse?2. Welke maatregelen hebt u in dat verband op internationaal niveau genomen om ervoor te zorgen dat de mensenrechten in dat land worden geeerbiedigd?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,BUITENLANDS BELEID,ARRESTATIE,KAMEROEN","answer":"1. In Kameroen zijn terroristische groeperingen actief. Het gaat met name om Boko Haram dat in het Noorden het land binnendringt. Tegen deze achtergrond krijgt het land af te rekenen met veiligheidsproblemen en ernstige mensenrechtenschendingen. Boko Haram maakt zich onder andere schuldig aan moord, foltering, kidnapping en de rekrutering van kindsoldaten.In hun strijd tegen het terrorisme zetten de Kameroense overheden sterke middelen in, die voornamelijk kaderen in de antiterrorismewet die in 2014 werd aangenomen. Deze wet werd bij haar adoptie bekritiseerd door het maatschappelijk middenveld, onder meer omwille van haar uitgebreid karakter. Zo voorziet de wet in de doodstraf voor daden van terrorisme. Er zijn inderdaad berichten van mensenrechtenschendingen in de context van de strijd tegen terrorisme.De situatie lijkt echter verbeterd sedert het begin van de militaire campagne tegen Boko Haram in 2014, maar sommige nefaste praktijken zouden nog steeds aanwezig zijn. Amnesty International zou binnenkort inderdaad een rapport in dit verband uitbrengen, waarvan ik momenteel ook niet over meer details beschik. 2. Respect voor mensenrechten in de strijd tegen terrorisme is een Belgische en EU prioriteit. Belgie en de EU zetten zich dan ook zowel op bilateraal als multilateraal vlak in voor respect voor mensenrechten in de strijd tegen terrorisme.De EU besteedt in haar ontwikkelingsstrategie voor Kameroen aandacht voor de justitiesector en tracht bij te dragen tot beter respect voor het recht op een eerlijk proces, betere detentie-omstandigheden en respect voor mensenrechten. De EU ondersteunde reeds meerdere concrete projecten om de omstandigheden in gevangenissen te verbeteren.Op 23 mei 2017 vond een politieke dialoog (cf. artikel 8 van de Akkoorden van Cotonou) plaats tussen de EU en Kameroen, die focuste op het thema mensenrechten. De EU haalde hierbij berichten aan over gevallen van foltering en wrede of onmenselijke behandeling en arbitraire arrestaties van personen die ervan beschuldigd worden Boko Haram te steunen. De EU benadrukte het belang van de nood aan grondige en onafhankelijke onderzoeken naar alle aantijgingen van mensenrechtenschendingen. Naar aanleiding van deze dialoog nodigde de Minister van Justitie de EU posthoofden uit om een gevangenis in Yaounde te bezoeken.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":190605,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Opiaatgebruik in Belgie. \n\n In de Verenigde Staten zou het overmatige gebruik van bepaalde opium bevattende pijnstillers aan de basis liggen van een derde van de sterfgevallen als gevolg van een overdosis. Volgens de Centers for Disease Control and Prevention overleden 15.000 mensen in 2015 door het overmatige gebruik van op voorschrift verkrijgbare opiaten. 1. Welke beleidsconclusies verbindt u aan die vaststelling? Hoe zit dat voor ons land?2. Zou u voor de afgelopen vijf jaar voor elk Gewest cijfers kunnen verstrekken met betrekking tot het opiatengebruik? Beschikt u voor dezelfde periode over cijfers inzake de evolutie van de verkoop van dergelijke pijnstillers?3. Hoe doet ons land het ten opzichte van de andere landen van de Europese Unie in dat opzicht?4. Welke beleidslessen trekt u uit die cijfers?5. Welke maatregelen hebt u genomen om een verkeerd gebruik van die geneesmiddelen in ons land te voorkomen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,VERDOVEND MIDDEL","answer":"1. en 2. Het langdurig voorschrijven van pijnstillers op basis van opiaten kan leiden tot een verhoogd verslavingsrisico. Vanwege dit verhoogd risico worden opiaten enkel voorgeschreven wanneer anderen pijnstillers niet meer efficient zijn en in geval van een bijzonder ernstige pathologie met chronische pijn tot gevolg. Een verslaving en een tolerantie aan de medicatie kan optreden en ontwenningsverschijnselen bij stopzetting kunnen aanzienlijk zijn (stemmingswisselingen en andere emotionele stoornissen, angst en irritatie). De krachtige pijnstillers die op voorschrift te verkrijgen zijn kunnen ook zorgen voor een gevoel van euforie en onverschilligheid. Bovendien bestaat, zoals bij alle opiaten, het gevaar op een overdosis indien deze in te grote hoeveelheden worden ingenomen.Het is op dit ogenblik, en in functie van de beschikbare gegevens, moeilijk om een nauwkeurig overzicht te geven over de prevalentie van dit type verslaving in Belgie. Sommige indicatoren kunnen ons echter al enkele antwoorden verstrekken. Volgens de Minimale Ziekenhuisgegevens (MZG) lijkt het erop dat het aantal diagnoses, van verslavingen aan opiaten en gelijkaardige geneesmiddelen, in de algemene ziekenhuizen relatief stabiel blijft in de tijd (tussen 3.935 en 4.064 diagnoses tussen 2010 en 2014).Volgens de gegevens van de gezondheidsenquete van het WIV uit 2013, consumeert 1,98 % van de Belgische bevolking een pijnstiller op basis van opiaten. In de tabel hieronder zijn de percentages per regio en voor heel Belgie terug te vinden voor 2004, 2008 en 2013. In Vlaanderen ligt het percentage lager, maar er is een stijging tussen 2004 en 2013. In Brussel en voornamelijk in Wallonie liggen de percentages hoger, maar we zien een daling tussen 2008 en 2013.2016201716230-7-1588-nl-fr-1\n Bijkomend vindt u hieronder de gegevens van Farmanet betreffende de afgifte van terugbetaalde geneesmiddelen in de openbare apotheken voor 2013, 2014 en 2015. Het betreft telkens het aantal patienten dat \"een aantal DDD per categorie\" per jaar heeft ontvangen. Het is belangrijk te benadrukken dat het hier gaat om de afgeleverde geneesmiddelen en niet noodzakelijk om de verbruikte geneesmiddelen.2016201716230-7-1588-nl-fr-2\n 3. Hieronder vindt u een tabel dat de gegevens vergelijkt tussen 2009 en 2014 van het aantal DDD/1.000 inwoners/dag afgegeven pijnstillers in Belgie vergeleken met het gemiddelde van de 18 landen van de Europese Unie waarover men beschikbare gegevens heeft. We merken op dat Belgie onder het gemiddelde ligt. Deze gegevens zijn afkomstig van: OECD Health Statistics 2016-databank.2016201716230-7-1588-nl-fr-3\n 4. en 5. Het is primordiaal om artsen te sensibiliseren over het belang van een rationeel gebruik van deze geneesmiddelen zodanig dat diegenen die het nodig hebben die ontvangen. Maar evenzeer dat zij waarvoor een alternatief voorhanden is, dit alternatief aangeboden krijgen. Daarnaast is het belangrijk om patienten te wijzen op het verhoogd verslavingsrisico. Hiervoor heeft het Federaal Agentschap voor geneesmiddelen en Gezondheidsproducten een sensibiliseringscampagne voor het adequaat gebruik van geneesmiddelen opgestart. U vindt hierover meer informatie via de volgende link: www.eengeneesmiddelisgeensnoepje.be. Een pagina is er specifiek gewijd aan het correct gebruik van pijnstillers.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190606,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Luchtkwaliteit. \n\n Begin mei 2017 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie voor de eerste keer een EU-lidstaat veroordeeld wegens de slechte luchtkwaliteit, namelijk Bulgarije wegens de systematische en aanhoudende overschrijding van de dag- en de jaargrenswaarden voor de PM10-concentratie in de lucht. Als Bulgarije zich niet schikt naar de aanmaningen van de Europese Commissie, zal de zaak opnieuw voor de rechters gebracht worden en zal er een boete worden opgelegd.Naast de procedure tegen Bulgarije werd er tegen ons land een precontentieuze procedure inzake de luchtkwaliteit ingesteld wegens overschrijdingen van de grenswaarden voor respectievelijk PM10 en stikstofdioxide. 1. Kunt u nader ingaan op het met redenen omklede advies van de Europese Commissie?2. Welke maatregelen hebt u in samenspraak met de deelgebieden genomen om dat probleem aan te pakken?3. Hoe zijn de overschrijdingen cijfermatig geevolueerd sinds de betekening van de beslissing om die procedure in te stellen?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"MILIEUBELEID,LUCHTVERONTREINIGING,EG COMMISSIE","answer":"De bescherming van het leefmilieu valt hoofdzakelijk onder de bevoegdheid van de Gewesten, de bestrijding van de milieuverontreiniging en de maatregelen betreffende de luchtkwaliteit die bepaald zijn in deze Richtlijn 2008/50/EG vallen niet onder de bevoegdheid van de federale overheid.Ik verzoek u contact op te nemen met Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu (CELINE) om de laatste gegevens te ontvangen en met mijn collega's van de Gewesten om gedetailleerde gegevens te ontvangen. Voor fijnstof PM10 zijn de Gewesten in overtreding, voor wat betreft stikstofoxides is enkel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betrokken.De federale bijdrage tot een verminderde blootstelling aan fijnstoffen (PM) die wordt gevraagd door de Gewesten, had voornamelijk betrekking op de wegenbelasting en de brandstoffen. Diesel zal geleidelijk aan zijn prijsvoordeel aan de pomp verliezen en de werkgever zal binnenkort een alternatief voor bedrijfsvoertuigen kunnen aanbieden. Ik wijs u erop dat de fiscaliteit van bedrijfsvoertuigen geleidelijk aan wordtaangepast en er een juridisch kader werd geimplementeerd waarbij de Gewesten lage emissiezones in stedelijke gebieden kunnen bepalen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190607,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Gebruik van de spoeddienst. \n\n De systematische zelfverwijzing naar de spoedafdeling van het ziekenhuis blijft voor heel wat landgenoten een diepgewortelde culturele reflex. 1. Hoe is het gebruik van de spoeddienst de voorbije vijf jaar in ons land geevolueerd? Kunt u de cijfers opsplitsen per ziekenhuis en per jaar?2. Welke maatregelen hebt u genomen om druktepieken op de spoedafdeling te vermijden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GENEESKUNDIGE NOODHULP","answer":"U vindt hieronder de evolutie van het aantal bezoeken aan de spoedgevallendienst op basis van de laatst gekende gegevens.Deze gegevens zijn afkomstig uit de Minimale Ziekenhuis Gegevens (MZG) die op verplichte wijze verzameld worden in alle ziekenhuizen, en het betreft de jaren 2010 tot 2014.2016201716232-7-1589-nl-fr\n U vindt in bijlage het detail per ziekenhuis.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).De verdere toename van het aantal patienten dat zich aanmeldt op de spoedgevallendiensten heeft ertoe geleid dat ik hiernaar heb verwezen in mijn plan van aanpak betreffende de hervorming van de ziekenhuisfinanciering. Het doel is steeds alle burgers de toegankelijkheid tot kwalitatieve zorg en tot de juiste zorgvorm te garanderen. In het geval van de spoedgevallendiensten, blijken zich ook patienten aan te melden met problemen die niet steeds dringend zijn, of die wel dringend zijn maar die zich evengoed tot de huisarts zouden kunnen richten.Ondertussen heeft het KCE een studie gepubliceerd omtrent de organisatie en de financiering van de spoedgevallendiensten, met nuttige beleidsaanbevelingen aangaande de organisatie en de financiering van de spoedgevallendiensten, aangaande de benodigde aantallen diensten, en ook de nood aan maatregelen om de spoedgevallendiensten voor te behouden voor de patienten die er thuishoren. Hiertoe werd er ingegaan op synergieen met andere diensten van de dringende geneeskundig hulp en met de huisartsenwachtposten.Wat de financiering betreft, ging het KCE-rapport in op aspecten omtrent honoraria, maar werd er ook ingegaan op de financieringsmethode in het budget van financiele middelen (BFM) van de ziekenhuizen, dat gedeeltelijk rekening houdt met het aantal patientencontacten. Dit laatste kan evenwel als effect hebben dat de ziekenhuizen er financieel belang bij hebben om zoveel mogelijk patienten te zien in hun diensten spoedgevallen. Aanvankelijk was voorzien dat dit nieuwe financieringscriterium op basis van patientencontacten (geintroduceerd in juli 2013) progressief aan belang zou toenemen, maar in afwachting van de hervormingen in de financiering van de ziekenhuizen, heb ik besloten de implementatie te bevriezen op het huidige peil.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190608,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Bijenteelt. \n\n 1. Hoe is de honingproductie in ons land de voorbije vijf jaar per arrondissement geevolueerd?2. Welke politieke lessen trekt u uit de cijfers?3. In het najaar van 2016 verscheen er in het Franse tijdschrift La Sante de l'Abeille een artikel van een expert van het ministerie waarin geconcludeerd werd dat slechts 13 van de 195 gevallen van acute bijensterfte in Frankrijk te wijten waren aan pesticidevergiftiging. De Union Nationale de l'Apiculture Francaise heeft deze cijfers onmiddellijk betwist.Wat is de situatie in ons land? Hoeveel gevallen van acute bijensterfte werden er de voorbije vijf jaar genoteerd en in hoeveel gevallen was de massale sterfte te wijten aan pesticidegebruik?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"BIJENTEELT,VERDELGINGSMIDDEL,LANDBOUWBELEID","answer":"De AD Statistiek van de FOD Economie stelt geen statistieken op met betrekking tot de productie van honing. Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) beschikt over een stappenplan voor de opvolging van de acute bijensterfte.Het aantal gevallen dat jaarlijks werd onderzocht de afgelopen vijf jaar is weergegeven in de tabel hieronder. Slechts in twee van de 16 gevallen kon er een verband worden gelegd tussen de acute sterfte van de bijen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.2016201716233-10-751-bil\n Bovenstaande mag niet worden verward met de problematiek van de globale verhoogde bijensterfte van de afgelopen jaren. Het multifactoriele karakter van de redenen van deze achteruitgang is onbetwistbaar. De verschillenden factoren zijn gekend: een wijziging van het grondgebruik, wat resulteert in een daling van de habitats van de bijen, de diversiteit van de planten en dus de voedselbronnen; de ziektes en hun vergemakkelijkte overdracht door de handel; het gebruik van chemische producten waaronder hoofdzakelijk de gewasbeschermingsmiddelen; de introductie en de verspreiding van invasieve soorten; de klimaatverandering,enz. Nochtans is het momenteel onmogelijk om algemene conclusies te trekken over de individuele rol van elk van deze factoren in de achteruitgang van de wilde bijen of in het uitsterven van de honingbijen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":190609,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Huisartsenbestand. \n\n 1. In bepaalde streken in ons land blijkt dat de pensionering van huisartsen niet gecompenseerd wordt door de opening van nieuwe praktijken. Hoe is het aantal huisartsen die regelmatig praktijk houden in elke gemeente van ons land de voorbije vijf jaar geevolueerd?2. Welke politieke lessen trekt u uit die cijfers?3. Welke maatregelen hebt u genomen om een huisartsentekort te vermijden in de gemeenten waar dit fenomeen zich het meest doet voelen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER","answer":"De laatste gegevens over de activiteit van de huisartsen waarover de federale administratie FOD VVVL beschikt, dateren van 2016.Via volgende link vindt u een gedetailleerde beschrijving van de manpower in de huisartsgeneeskunde:http://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/sites/default/files/documents/statan_2016_nl_0.pdf.Omdat de privacy gerespecteerd moet worden, kunnen de gegevens op het detailleniveau van de individuele gemeente niet meegedeeld worden.In de tabellen vindt u de gevraagde informatie voor de voorbije 3 jaar per provincie (zie tabel 4).Verder vindt u de verschillende gegevens per agglomeratie op de kaarten die vanaf pagina 28 van het volgende document te vinden zijn: http://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/sites/default/files/documents/statan_2016_nl_0.pdf. Die gegevens zullen in 2018 geactualiseerd worden.Wij herinneren u eraan dat de federale overheid sinds de zesde staatshervorming alleen nog bevoegd is voor het globale federale quotum en dat alles wat de subquota betreft voortaan tot de bevoegdheid van de gemeenschappen behoort.De cijfers van het laatste rapport van de planningscommissie medisch aanbod leren ons dat de cijfers voor de meeste provincies relatief stabiel zijn en zeker niet achteruit gaan. In tegendeel, het aantal huisartsen in opleiding in de verschillende provincies neemt toe.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190610,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee. \n\n Op 10 december 1982 ratificeerden ons land en de meerderheid van de VN-lidstaten het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee.Dit verdrag legt de buitengrens van de zone waarin de oeverstaten de natuurlijke rijkdommen mogen exploiteren en exploreren vast op 200 zeemijlen uit de kust. In de aanloop naar het forum over het noordpoolgebied dat op 30 maart 2017 plaatsvond, heeft Rusland de uitbreiding van zijn mariene grondgebied met 1,2 miljoen km geeist. Deze eis staat haaks op de bepalingen van het verdrag, dat Rusland eveneens geratificeerd heeft.Welke maatregelen heeft ons land op het internationale niveau genomen opdat de bepalingen van het verdrag gerespecteerd worden, in de wetenschap dat de Russische eis een bedreiging vormt voor de strijd tegen de klimaatverandering?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"VN-CONVENTIE,ZEERECHT,BUITENLANDS BELEID","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":190611,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Bestelling van militaire transportvliegtuigen. \n\n De Europese Unie heeft bij Airbus een bestelling geplaatst voor militaire transportvliegtuigen. Het bedrijf ligt voor de productie echter fors achter op schema.In eerste instantie trok de topman van Airbus aan de alarmbel omdat de kosten de pan uit rezen en daarna verzocht hij de klanten om een financiele bijdrage te leveren teneinde de financiele aderlating te stoppen. 1. Neemt ons land deel aan die aanbesteding?2. Voor welk bedrag heeft Belgie vliegtuigen besteld en over hoeveel vliegtuigen gaat het?3. Hoe groot is de geraamde vertraging bij de levering? Welke nadelige gevolgen heeft dat voor ons land?4. Welke bepalingen zijn er in het bestek opgenomen in verband met laattijdige leveringen?5. Welke maatregelen hebt u genomen opdat ons land zijn rechten kan doen gelden in het kader van die aanbesteding?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIRE LUCHTVLOOT,AANKOOP","answer":"1. Belgie heeft in 2003 samen met Duitsland, Frankrijk, het Verenigde Koninkrijk, Spanje, Luxemburg en Turkije ingetekend op het programma Airbus A400M via de Organisation Conjointe de Cooperation en matiere d'ARmement (OCCAR) van de EU. 2. Belgie heeft zeven toestellen besteld voor een bedrag van 1,19 miljard euro. 3. en 4. De leveringen voor Belgie zijn contractueel voorzien voor de jaren 2019 en 2020. Momenteel zijn er onderhandelingen lopende tussen OCCAR en Airbus over een aangepast leveringsschema rekening houdende met de meest recente gegevens van de verdere ontwikkelingen van de operationele capaciteiten van de toestellen. Samen met deze aangepaste planning, wordt een nieuw betalingsschema onderhandeld waarbinnen rekening gehouden zal worden met een compensatie voor de opgelopen vertragingen in overeenstemming met de contractuele clausules.Belgie behartigt ook de belangen van Luxemburg, dat een toestel heeft besteld. Volgens de meest recente informatie zouden de leveringen zouden nog steeds kunnen starten in 2019 (zie ook antwoord op de vraag nr. 16712 van de heer volksvertegenwoordiger Benoit Hellings - Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 605). 5. Belgie is, net zoals alle andere OCCAR partners, nauw betrokken bij de lopende onderhandelingen. Tijdens deze onderhandelingen wordt erop toegezien dat de contractueel voorziene rechten van alle naties gevrijwaard worden.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":190612,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Palmolie. \n\n Op 3 en 4 april 2017 heeft het Europees Parlement zich gebogen over een vernietigend verslag betreffende de negatieve gevolgen van de import van palmolie voor de ontbossing. Europa is met ongeveer 7 miljoen ton per jaar namelijk de op een na grootste importeur van palmolie ter wereld. In 2014 werd 60 % van de door de EU geimporteerde palmolie gebruikt voor de productie van biobrandstoffen, d.i. een verzesvoudiging ten opzichte van 2010. 1. Welke beleidsanalyse maakt u van de situatie?2. Welke maatregelen hebt u, gelet op de negatieve impact van de ontbossing op de klimaatopwarming, genomen opdat we ons zouden kunnen aansluiten bij de verbintenis van Duitsland en Denemarken om tegen 2020 alleen nog 100 % gecertificeerde duurzame palmolie te gebruiken (dat wil zeggen palmolie van plantages waarvoor er geen veenbos of oerbos werd gekapt)?3. Welke maatregelen hebt u in samenspraak met uw regeringscollega's genomen om ervoor te zorgen dat de opdrachtgevende bedrijven nagaan of hun leveranciers duurzame productiemethoden hanteren?4. Wat is de stand van zaken met betrekking tot een eventuele certificeringsregeling?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"ONTBOSSING,PLANTAARDIGE OLIE,INVOER,MILIEUBELEID,DUURZAME ONTWIKKELING,KLIMAATSVERANDERING","answer":"De groeiende vraag naar palmolie veroorzaakt ontegensprekelijk enorme negatieve effecten in de producerende landen in hoofdzakelijk Azie, maar ook in toenemende mate in Afrika en Latijns Amerika. Om de vraag op te vangen moeten namelijk grote oppervlaktes aan tropische bos en koolstofrijk veengebied wijken voor palmmonoculturen. Naast ontbossing gaat dit gepaard met tal van milieuproblemen zoals bosbranden, watervervuiling, landerosie, verlies aan biodiversiteit en drooglegging van rivieren en andere waterrijke gebieden. Bij ontbossing/drooglegging komen heel wat broeikasgassen vrij, wat nefast is in de strijd tegen de klimaatopwarming. Bovendien zijn er het ook verstrekkende sociale gevolgen waaronder gewapende conflicten en gedwongen uitwijzing.Europa draagt al tweede grootste importeur van palmolie een belangrijke verantwoordelijkheid in deze problematiek en niet in het minst vanwege haar biobrandstoffenbeleid. De productie van de Europese biobrandstoffen vraagt naar schatting een miljoen hectare land in de tropen, waarvan het overgrote deel palmolieplantages.Om de ontbossingseffecten van het Europese vraag naar biobrandstoffen tegen te gaan zijn er de afgelopen jaren een reeks maatregelen getroffen. Met het koninklijk besluit van 26 november 2011 houdende bepaling van productnormen voor biobrandstoffen, waarmee de Europese richtlijn 2009/28/EG van 23 april 2009 (RED-richtlijn) werd opgezet in Belgisch recht, voerden we duurzaamheidscriteria in voor de productie van biobrandstoffen. Biobrandstoffen mogen daardoor niet meer geproduceerd zijn uit grondstoffen verkregen van land met grote biodiversiteit of met hoge koolstofvoorraden, waaronder oerbos en waterrijke gebieden.De opgezette certificatiesystemen om de naleving van de duurzaamheidscriteria te garanderen zijn volgens het Europese Rekenhof echter onvoldoende effectief om schadelijke milieugevolgen zoals veranderingen in landgebruik (indirect land use changes (ILUC)) te kunnen uitsluiten. Een gekend effect in deze context is dat wanneer gewassen voor biobrandstoffen de plaats innemen van voedingsgewassen op bestaande landbouwgrond, er voor een deel compensatie plaatsvindt om de voedselproductie op peil te houden via de uitbreiding van landbouwareaal elders (in de wereld), vaak ten koste van bossen.Richtlijn (EU) 2015/1513 (ILUC-richtlijn) wil deze gevolgen van veranderingen in landgebruik tegengaan door biobrandstoffen van de tweede generatie te promoten en de markt van de transportbrandstoffen te openen voor alternatieve brandstoffen (geen fossiele of biobrandstoffen). Dat moet de vraag naar biobrandstoffen van de eerste generatie verminderen, waaronder palmolie, en daarmee ook de ontbossingsdruk temperen. Ik kan alvast meedelen dat het gebruik van palmolie als biobrandstof in Belgie piekte in 2014 en sindsdien niet meer is toegenomen. Het aandeel van palmolie in biodiesel is zelfs gedaald van 17, 1 % in 2014 naar 11,7 % in 2016.Voor de omzetting van de ILUC-richtlijn zal ik binnenkort het koninklijk besluit van 26 november 2011 aanpassen en deze wijzigingen zullen in september in voege treden. Deze omzetting is mijn inziens maar een tussenstap in de evolutie naar meer duurzame en koolstofarme biobrandstoffen. Recentelijk heeft de Europees Commissie een procedure opgestart voor revisie van de RED-richtlijn om het gebruik van hernieuwbare energiebronnen verder te promoten. Mijn diensten zullen daarbij pleiten om de ingebouwde garanties die de milieugevolgen van biobrandstoffen moeten beperken zoveel mogelijk te versterken en verder aan te vullen.Wat betreft de certificatie en de maatregelen om de toeleveringsketens te verbeteren, verwijs ik u naar de Parlementaire vraag nr. 17733 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 666) die is gesteld door mevrouw Gerkens waar ik onze visie op de verklaring van Amsterdam en het RSPO-certificatiesysteem geef.Tot slot verwijs ik u naar het verslag van de Commissie Volksgezondheid van 17 mei 2017 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 666) waar u de stand van zaken betreffende het overleg tussen mijn Kabinet en de Belgische alliantie voor duurzame palmolie kan terugvinden.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190613,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Palmolie. \n\n Op 3 en 4 april 2017 heeft het Europees Parlement zich gebogen over een vernietigend verslag betreffende de negatieve gevolgen van de import van palmolie voor de ontbossing. Europa is met ongeveer 7 miljoen ton per jaar namelijk de op een na grootste importeur van palmolie ter wereld. In 2014 werd 60 % van de door de EU geimporteerde palmolie gebruikt voor de productie van biobrandstoffen, d.i. een verzesvoudiging ten opzichte van 2010. 1. Welke beleidsanalyse maakt u van de situatie?2. Welke maatregelen hebt u, gelet op de negatieve impact van de ontbossing op de klimaatopwarming, genomen opdat we ons zouden kunnen aansluiten bij de verbintenis van Duitsland en Denemarken om tegen 2020 alleen nog 100 % gecertificeerde duurzame palmolie te gebruiken (dat wil zeggen palmolie van plantages waarvoor er geen veenbos of oerbos werd gekapt)?3. Welke maatregelen hebt u in samenspraak met uw regeringscollega's genomen om ervoor te zorgen dat de opdrachtgevende bedrijven nagaan of hun leveranciers duurzame productiemethoden hanteren?4. Wat is de stand van zaken met betrekking tot een eventuele certificeringsregeling?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"ONTBOSSING,PLANTAARDIGE OLIE,INVOER,MILIEUBELEID,DUURZAME ONTWIKKELING,KLIMAATSVERANDERING","answer":"De vragen gesteld door het geachte lid hebben betrekking op materies die tot de bevoegdheid van de minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame ontwikkeling behoren (zie huidig Bulletin)","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190614,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Chloorpyrifos. \n\n Volgens het advies van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid van 27 maart 2017 vormt het gebruik van chloorpyrifos een mogelijk chronisch risico voor de consumenten en moeten er maatregelen overwogen worden om de blootstelling aan dat product te beperken.In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag van 31 maart 2016 over dat onderwerp heeft u het volgende gesteld:\"De belangrijkste bestaande epidemiologische studies aangaande chloorpyrifos zijn op het niveau van de Europese Unie geevalueerd. De rapporterende lidstaat besluit in het evaluatierapport (februari 2013) dat de humane studies niet robuust genoeg zijn ter bevestiging van de hypothese dat alleen chloorpyrifos een oorzakelijk agens is voor neurobiologische ontwikkelingsstoornissen. Net zoals voor de herziening van pyrethroiden, neonicotinoiden of andere neurotoxische actieve substanties, zullen de kennisgevers van chloorpyrifos ertoe worden gebracht om andere, diepgaandere studies voor te leggen om alle twijfel in dit opzicht uit te sluiten. Er bestaan in Belgie geen specifieke epidemiologische gegevens over chloorpyrifos maar er zijn geen redenen om te geloven dat de trends die in het buitenland zijn waargenomen en de evaluaties die er betrekking op hebben niet op ons land toepasbaar zijn.\"1. Wat is uw politieke analyse van de situatie?2. Tot welke besluiten is uw administratie met betrekking tot de evaluatie van dit product gekomen?3. Welke maatregelen heeft u genomen om die problematiek aan te pakken en epidemiologische studies over die molecule te laten uitvoeren?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID,GEVAARLIJKE STOF,INSECTICIDE","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190615,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Chloorpyrifos. \n\n Volgens het advies van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid van 27 maart 2017 vormt het gebruik van chloorpyrifos een mogelijk chronisch risico voor de consumenten en moeten er maatregelen overwogen worden om de blootstelling aan dat product te beperken.Op 31 maart 2016 heb ik hierover een schriftelijke vraag aan de minister van Volksgezondheid gesteld. Haar antwoord was niet echt eenduidig: \"De belangrijkste bestaande epidemiologische studies aangaande chloorpyrifos zijn op het niveau van de Europese Unie geevalueerd. De rapporterende lidstaat besluit in het evaluatierapport (februari 2013) dat de humane studies niet robuust genoeg zijn ter bevestiging van de hypothese dat alleen chloorpyrifos een oorzakelijk agens is voor neurobiologische ontwikkelingsstoornissen.Net zoals voor de herziening van pyrethroiden, neonicotinoiden of andere neurotoxische actieve substanties, zullen de kennisgevers van chloorpyrifos ertoe worden gebracht om andere, diepgaandere studies voor te leggen om alle twijfel in dit opzicht uit te sluiten. Er bestaan in Belgie geen specifieke epidemiologische gegevens over chloorpyrifos maar er zijn geen redenen om te geloven dat de trends die in het buitenland zijn waargenomen en de evaluaties die er betrekking op hebben niet op ons land toepasbaar zijn.\"1. Wat is uw politieke analyse van de situatie?2. Tot welke besluiten is uw administratie met betrekking tot de evaluatie van dit product gekomen?3. Welke maatregelen heeft u genomen om die problematiek aan te pakken en epidemiologische studies over die molecule te laten uitvoeren?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"LANDBOUWBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,GEVAARLIJKE STOF,INSECTICIDE","answer":"Ik wil eraan herinneren dat ik altijd voorzichtig geweest ben en dat zal blijven inzake de risico's die gewasbeschermingsmiddelen kunnen inhouden. En ik volg de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis daarover zeer aandachtig.De producten op basis van chloorpyrifos zijn in fase van herziening. Bij die gelegenheid hebben de erkenningshouders gevraagd het reeds vele jaren bestaande verbod op bladbespuiting op te heffen, wat hen geweigerd werd. Er werd inderdaad vastgesteld dat bladbespuiting leidt tot een ontoelaatbare blootstelling voor toepassers, omstaanders en omwonenden, gelet op de referentiedosissen die op EU-vlak naar beneden toe werden bijgesteld op basis van neurotoxiciteitseffecten. Aangiettoepassingen en granulaire toepassingen blijven daarentegen wel aanvaardbaar in de zin dat deze laatste slechts een verwaarloosbaar risico op blootstelling voor toepassers, omstaanders en omwonenden veroorzaken.Uit de recente EFSA (European Food Safety Authority) opinie van 13 februari 2017 werd immers afgeleid dat de aangiettoepassingen en de gebruiken van de granulaten geen onaanvaardbaar risico vormen voor de consument.Gelet op de bestaande restricties, met name het verbod op bladbespuiting, en het lopend herzieningsprogramma met betrekking tot het gebruik in Belgie van producten op basis van chloorpyrifos, is het voorbarig specifieke epidemiologische studies te overwegen met betrekking tot chloorpyrifos.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":190616,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"PS","aut_person":"Daerden, Frederic","aut_language":"french","question":"Follow-up van de uitbreiding van het systeem van de flexi-jobs. \n\n Enkele maanden geleden heb ik u geinterpelleerd over uw voornemen om de flexi-jobregeling uit te breiden tot de gepensioneerden. Ik heb u mijn bezorgdheid kenbaar gemaakt over de tewerkstelling van jongeren in de sector en over de werkomstandigheden van de gepensioneerden.U antwoordde me toen dat u dit voorstel had gedaan omdat u over dit onderwerp veel verzoeken had gekregen van gepensioneerden.Hoeveel verzoeken, die u ertoe gebracht hebben dit voorstel ter tafel te brengen, hebt u zo ontvangen?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"HORECABEDRIJF,WERKGELEGENHEIDSBELEID,TIJDELIJK WERK,GEPENSIONEERDE,ARBEID","answer":"Niet enkel ikzelf, maar ook mijn voorganger ontving heel wat vragen van gepensioneerden inzake de flexi-jobs. Gepensioneerden voelen het aan als een onrechtvaardigheid dat zij, die toch hun ganse leven hebben bijgedragen aan de sociale zekerheid, wel onbeperkt kunnen bijverdienen, maar niet kunnen genieten van het voordelig systeem van de flexi-jobs. Ik zie het dus als een noodzakelijke bijsturing van de maatregelen die we in 2015 namen in het kader van het horecaplan.Hoeveel keer de vraag is gesteld is derhalve moeilijk meetbaar. Er zijn uiteraard de mails, de contacten via sociale media maar ook de telefonische contacten en de persoonlijke contacten van mezelf en mijn voorganger. Er worden hieromtrent immers geen statistische gegevens bijgehouden.Ik wil graag nog extra aanstippen dat wij geen enkele gepensioneerde willen verplichten te gaan bijklussen in de horeca. Wij willen enkel de mogelijkheid bieden. Indien de flexi-jobs zullen uitgebreid worden naar andere sectoren, zal dit uiteraard ook gelden voor de gepensioneerden.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":190617,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"PS","aut_person":"Daerden, Frederic","aut_language":"french","question":"Aanvullende pensioenplannen. - Kapitaal van slapende rekeningen. \n\n Aanvullende pensioenplannen bij verzekeraars verkeren in een slechte financiele toestand door het behoud van slapend kapitaal.Volgens het jongste rapport 2015 van de Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) waren er in tien sectoren meer 'slapers' dan actieve plannen.Waarom vormen de kapitalen van slapers een uitzondering in de wet op slapende rekeningen wat betreft de overdracht aan de Deposito- en Consignatiekas?","question_theme":"SPAARTEGOED,VERZEKERING,AANVULLEND PENSIOEN,PENSIOENEN","answer":"Er moet eerst en vooral een onderscheid worden gemaakt tussen de kapitalen (of eerder de reserves) van de slapende aangeslotenen en de \"slapende fondsen\".De reserves van de slapende aangeslotenen zijn de reserves van de werknemers die niet meer zijn aangesloten bij een aanvullend pensioenplan omdat ze hun werkgever hebben verlaten maar besloten hebben hun aanvullende pensioenreserve achter te laten bij de pensioeninstelling (verzekeringsonderneming of pensioenfonds) die het aanvullend pensioen van de werkgever beheert.De \"slapende fondsen\" daarentegen zijn fondsen waarvan men de begunstigde niet (of niet meer) kan identificeren. In tegenstelling tot de slapende fondsen, zijn de reserves van de slapende aangeslotenen niet noodzakelijkerwijs reserves waarvan men niet weet aan wie ze moeten toekomen. De vaststelling dat deze reserves van slapende aangeslotenen een steeds groter deel innemen, kan worden verklaard door de toenemende mobiliteit van de werknemers.Wat de problematiek betreft van de slapende fondsen in de aanvullende pensioenen, heeft de Commissie voor Aanvullende Pensioenen zich reeds gebogen over deze vraag in haar advies nr. 29 van 10 maart 2009.Hierin werd opgemerkt dat de wetgeving niet toelaat om op een adequate en volledige manier het probleem van de slapende fondsen op te lossen. Er werd een uitbreiding voorgesteld van de opdrachten van de vzw Sigedis die de databank DB2P beheert, waarin alle aangeslotenen zijn opgenomen en geidentificeerd (op basis van hun nationaal identificatienummer) evenals de aanvullende pensioenrechten die ze hebben opgebouwd.De wetgever heeft het advies van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen gevolgd aangezien de wet van 15 mei 2014 houdende diverse bepalingen (zie artikelen 9 tot 28) een bijkomende finaliteit heeft toevertrouwd aan de databank DB2P, meer bepaald deze die aan de werknemers, zelfstandigen of ambtenaren toelaat, door middel van een beveiligde webapplicatie, de gegevens te raadplegen met betrekking tot hun aanvullend(e) pensioen(en) in DB2P. Deze finaliteit is effectief sinds 6 december 2016. Sindsdien, kunnen alle burgers hun aanvullende pensioenrechten raadplegen via de website mypension.be. Ze kunnen dus persoonlijk nagaan of hun opgebouwde aanvullende pensioenrechten wel degelijk werden uitbetaald.Oorspronkelijk werd de databank inderdaad uitsluitend gecreeerd in 2006 door artikel 306 van de programmawet (I) van 27 december 2006 voor toezichtdoeleinden (sociaal en fiscaal), voor historische, statistische en wetenschappelijke doeleinden en voor beleidsvoorbereidende doeleinden.Deze consultatie door de werknemer, zelfstandige of ambtenaar van zijn gegevens inzake aanvullende pensioenen in deze databank, had onder meer als doelstelling: \"een antwoord te bieden op de problemen die zogenaamde \"vergeten\" aanvullende pensioenprestaties stellen. Dit zijn bijvoorbeeld prestaties die door werknemers, zelfstandigen of ambtenaren niet werden opgevraagd of die door de pensioeninstellingen niet werden gestort. De werknemer, de zelfstandige of de ambtenaar zal gemakkelijker kunnen nagaan of er hem nog aanvullende pensioenprestaties verschuldigd zijn.\" (Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen, Memorie van Toelichting, Parlementaire Stukken, Kamer, zitting 2013-2014, nr. 3500/1 p. 26.).Bovendien heeft de wetgever aan de vzw Sigedis een nieuwe informatieverplichting opgelegd inzake de aanvullende pensioenprestaties. De voormelde wet van 15 mei 2014 heeft inderdaad voorzien dat indien de vzw Sigedis vaststelt dat aanvullende pensioenprestaties niet zijn uitbetaald aan een werknemer, een zelfstandige of een ambtenaar waarvan het wettelijk pensioen meer dan 6 maanden geleden is ingegaan, dan moet zij de betrokkene hiervan onverwijld per brief op de hoogte brengen en aangeven tot welke pensioeninstelling(en) of, bij gebrek aan pensioeninstelling(en), tot welke inrichter(s) de betrokken werknemer, zelfstandige of ambtenaar zich moet wenden om de betaling van deze prestaties te verkrijgen (artikel 27).De voorbereidende werkzaamheden van de wet geven over dit punt aan: \"Soms gebeurt het dat aanvullende pensioenprestaties worden \"vergeten\". Zo worden bepaalde prestaties niet opgevraagd door werknemers, zelfstandigen of ambtenaren, omdat ze zich niet meer herinneren dat ze op deze prestaties aanspraak kunnen maken. Andere prestaties kunnen niet door de pensioeninstellingen worden uitbetaald, omdat ze niet in slagen de werknemer, de zelfstandige of de ambtenaar terug te vinden die er de begunstigde van is.\" (Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen, Memorie van Toelichting, Parlementaire Stukken, Kamer, zitting 2013-2014, nr. 3500/1 p. 42.).Tenslotte, en meer recentelijk, heeft de wet van 18 december 2015 tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen, sinds 1 januari 2017, de vzw Sigedis belast met de verplichting om de pensioeninstelling te informeren over de oppensioenstelling van een aangeslotene zodat deze laatste kan overgaan tot de betaling van de aanvullende pensioenprestaties.Deze wetgevende initiatieven zouden moeten leiden tot een afname van het aantal gevallen van \"slapende fondsen\" in de aanvullende pensioenen, en zelfs tot de verdwijning ervan. Er is dus geen enkele reden tot het integreren van de aanvullende pensioenreserves in de wetgeving over slapende rekeningen die de overdracht voorziet in de Deposito- en Consignatiekas.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":190618,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"PS","aut_person":"Daerden, Frederic","aut_language":"french","question":"Ontvangsten uit de solidariteitsbijdrage. \n\n De ontvangsten uit de solidariteitsbijdrage voor werknemers bedragen 77. 083.370 euro (voor de periode juni 2015 - juni 2016). Voor de zelfstandigen bedragen ze 4. 317.071 euro (voor de periode maart 2015 - maart 2016). Voor het aanvullend pensioen van de werknemers bedragen de ontvangsten voor 2015 59. 387.501 euro.De opbrengst van de solidariteitsbijdrage kan dus op ongeveer 136 miljoen euro per jaar worden geschat voor de werknemers.De wet van 30 maart 1994 en meer bepaald artikel 68 voorziet in het gedeeltelijke gebruik van de opbrengst van de solidariteitsbijdrage voor de selectieve aanpassing van de laagste pensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn.Kunt u details geven over het gebruik van bovenvermelde enveloppe?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"SOCIALE BIJDRAGE,OUDERDOMSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID,PENSIOENEN","answer":"In antwoord op zijn vraag, kan ik het geachte lid bevestigen dat de opbrengst van de solidariteitsbijdrage bij de Federale Pensioendienst (FPD) blijft.De solidariteitsbijdrage laat zo toe in evenredige mate de financieringsbehoeften van het Globaal Beheer te verminderen.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":190619,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"PS","aut_person":"Daerden, Frederic","aut_language":"french","question":"Het pensioen van de grensarbeiders. \n\n De federale Ombudsman stelde begin april 2017 zijn Jaarverslag 2016 voor. Daarbij werd de aandacht gevestigd op een aantal belangrijke punten, onder meer het pensioen van de grensarbeiders. Sinds 2015 gaat het grensarbeiderspensioen pas in wanneer het buitenlandse pensioen wordt uitbetaald. Vroeger ontving men dat aanvullende bedrag zodra men de Belgische wettelijke pensioenleeftijd had bereikt. Er werken niet minder dan 85.000 Belgen in het buitenland. Wie zijn hele loopbaan in een buurland heeft gewerkt, loopt het risico meerdere jaren geen pensioen of uitkering te ontvangen. Dat probleem stelt zich het scherpst voor de in Nederland werkende Belgen (in 2015 waren 32.191 personen in dat geval). De federale Ombudsman haalt het voorbeeld aan van een Belg die zijn volledige beroepsloopbaan grensarbeider was in Nederland. Hij is net 60 jaar en sinds twee jaar werkloos. Hij ontvangt werkloosheidsuitkeringen in ons land. Wanneer de betrokkene 65 wordt en de Belgische pensioenleeftijd bereikt, eindigt zijn recht op werkloosheidsuitkeringen. Zijn pensioen zal hem worden uitbetaald door het werkland, maar in Nederland is de wettelijke pensioenleeftijd bepaald op 67 jaar; voor die leeftijd zal hij dus geen Nederlands pensioen ontvangen. Tussen zijn 65ste en 67ste verjaardag zal de betrokkene dus nagenoeg geen inkomsten hebben. Die situatie is ook het gevolg van een wetswijziging in ons land. We kunnen onze landgenoten dan ook niet zonder sociale bescherming aan hun lot overlaten. U zegt steevast dat u de pensioenleeftijd op Europees niveau wilt harmoniseren, maar u moet ook het gesprek met de andere Europese landen aangaan om dergelijke situaties te voorkomen. 1. Belooft u dat u de continuiteit van de sociale rechten van onze grensarbeiders zult garanderen? 2. Zult u een oplossing aandragen om te voorkomen dat onze landgenoten zonder sociale bescherming komen te zitten? 3. Welke initiatieven zult u nemen voor de personen die niet in aanmerking komen voor de inkomensgarantie voor ouderen?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"OUDERDOMSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID,GRENSARBEIDER,PENSIOENEN","answer":"1. en 2. Ik begrijp uw bezorgdheid met betrekking tot het einde van de loopbanen van de grensarbeiders.Verschillende redenen liggen aan de grondslag van de hervorming van het pensioencomplement toegekend aan de grensarbeiders. Ten eerste, is het principe van het pensioencomplement voor grensarbeid in strijd met de Europese wetgeving die voorziet dat een persoon geen pensioenrechten mag opbouwen in twee verschillende landen op basis van dezelfde prestatie.Vervolgens mag het pensioencomplement geen volledig pensioen worden dat exclusief ten laste is van Belgie ten gevolge van de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd en de verstrenging van voorwaarden voor het opnemen van een vervroegd pensioen in het buitenland.Dit is de reden waarom de hervorming de betaling van het pensioencomplement verbindt aan de betaling van het buitenlandse pensioen.De landen van de Europese Unie ontwikkelen zeer verschillende benaderingen met betrekking tot pensioenhervormingen. Zo bestaat er een cruciaal verschil tussen de situatie van een werknemer die in Belgie heeft gewerkt en de situatie van een werknemer die in Nederland heeft gewerkt.Een persoon die in Belgie werkt, wordt verzekerd in Belgie en is dus onderworpen aan de Belgische wetgeving inzake pensioenen. Een persoon die in Nederland werkt, wordt verzekerd in Nederland en is dus onderworpen aan de Nederlandse wetgeving inzake pensioenen. Dit geldt zowel voor de berekening en het bedrag van de pensioenrechten als voor de toekenningsvoorwaarden, zoals bijvoorbeeld de pensioenleeftijd.Wat de Belgische wetgeving betreft inzake pensioenen, wordt elke Belgische werknemer op dezelfde manier behandeld: het is mogelijk te genieten van de in Belgie opgebouwde pensioenrechten wanneer de wettelijke leeftijd is bereikt of wanneer aan de toegangsvoorwaarden tot het vervroegd pensioen is voldaan. Met betrekking tot de loopbaanvoorwaarde voor het vervroegd pensioen, moet ik u meedelen dat conform de Europese wetgeving, de verzekeringstijdvakken gepresteerd in de verschillende landen van de Europese Unie worden opgeteld voor de loopbaanvoorwaarde.De hervorming van het pensioencomplement voor grensarbeid heeft niet tot doel de impact te compenseren van de pensioenhervormingen die in andere landen wordt doorgevoerd.Ik informeer u dat de verlenging van de sociale bijdragen na de pensioenleeftijd tot de bevoegdheden behoort van mijn collega's, de ministers van Werk en van Sociale Zaken. Ik wil er echter aan herinneren dat het Regeerakkoord voorziet dat: \"het recht op economische werkloosheid evenals arbeidsongeschiktheidsuitkeringen kan worden geopend voor mensen die blijven werken na 65 jaar. De voorwaarden voor toekenning zullen worden bepaald door de regering.\"3. De personen die niet voldoen aan de toekenningsvoorwaarden voor een Inkomensgarantie voor ouderen (IGO) kunnen genieten van uitkeringen en diensten die worden aangeboden door de OCMW's.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":190620,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"N-VA","aut_person":"Janssen, Werner","aut_language":"dutch","question":"De financiering van de strategische veiligheids- en preventieplannen. \n\n Het strategisch veiligheids- en preventieplan (SVPP) betreft een overeenkomst afgesloten tussen verscheidene steden en gemeentes enerzijds en de FOD Binnenlandse Zaken anderzijds, waaraan op basis van specifieke criteria een bepaalde financiering wordt gekoppeld.Het bestuderen van de financieringscijfers opgenomen in de bijlage van het kader koninklijk besluit voor de verlenging van de SVPP voor de periode 2014-2017 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd op 29 november 2013 leidt tot een aantal opvallende vaststellingen.Zo blijken er grote verschillen tussen steden in Vlaanderen en Wallonie. Ter illustratie, de stad Beringen die in 2013 al 44.115 inwoners telde verkrijgt een financiering van 42.396 euro, terwijl de gemeente Etalle met slechts 5.735 inwoners een toelage van 48.896,91 euro ontvangt.Eveneens valt op dat steden en gemeenten die in het verleden een drugplan hadden, zoals Beringen, Heusden-Zolder, Maasmechelen, enz., een opvallend lagere financiering ontvangen.De huidige SVPP-cyclus loopt in 2017 op zijn einde.In antwoord op een vorige vraag die ik omtrent dit onderwerp stelde deelde u mij de voorwaarden mee om in aanmerking te komen voor een financiering. U stelde hierbij dat de strategische veiligheids- en preventieplannen na een grondige evaluatie zullen verlengd worden. Tot slot deelde u mee dat het gehele financieringsbudget hetzelfde blijft maar dat de toelages per gemeente in een volgende cyclus kunnen wijzigen. 1. Op basis van welke verdeelsleutels wordt het algemene budget voor de SVPP verdeeld onder de in aanmerking genomen gemeentes?2. Om welke redenen werden steden en gemeenten die in het verleden een drugplan hadden minder toelage toegekend?3. Zal uw evaluatie van de SVPP rekening houden met voormelde discrepanties in financiering?4. Op welke termijn kunnen wij uw evaluatie en de herschikking van de financiele toelagen verwachten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"GEMEENTE,FINANCIERING,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190621,"depotdat":"2017-05-09","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van der Donckt, Wim","aut_language":"dutch","question":"De werkzaamheden aan de stations van Vilvoorde en Mechelen. \n\n Al geruime tijd worden er grote infrastructuurwerken uitgevoerd aan het station van Mechelen. Anderzijds is de toestand van de perrons van het station van Vilvoorde zeer lamentabel. 1. Zijn er reeds renovatiewerken aan de perrons van Vilvoorde gepland? Zo ja, wat houden ze in, wanneer worden ze uitgevoerd en wat is de kostprijs? Zo neen, waarom niet?2. Welke infrastructuurwerken zijn reeds uitgevoerd in de buurt van het station van Mechelen? Welke staan nog op het programma? Worden bepaalde geplande werkzaamheden niet uitgevoerd/aangepast om budgettaire redenen?3. Wat is de juiste kostprijs van de huidige en de toekomstige infrastructuurwerken? Wat zijn de geplande uitvoeringsdata voor de werken? Zijn er reeds vertragingen opgelopen?4. Zal men in 2018 starten met de bouw van een mogelijk nieuw station in Mechelen?5. Op welke wijze wordt het station Mechelen Nekkerspoel in het geheel betrokken?6. Op welke manier zullen de Mechelse infrastructuurwerken bijdragen tot een betere mobiliteit en kaderen in het multimodaal vervoer?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONDERHOUD,VERVOERBELEID,BOUWNIJVERHEID,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. De NMBS bevestigt dat de renovatiewerken aan de perrons van Vilvoorde reeds in uitvoering zijn. Perron 5/6 is momenteel opgebroken, kant Brussel.De NMBS renoveert de bestaande luifels en trapoverkappingen en voorziet in een tweede, nieuw te bouwen reizigersonderdoorgang met liften en roltrappen naar elk perron.De perrons worden over hun volledige oppervlakte verhard en de perronuitrusting wordt volledig vernieuwd. 2. Momenteel wordt in de buurt van het station van Mechelen de laatste hand gelegd aan de ruwbouwwerken van de nieuwe spoorbypass (Infrabel), de wegverbinding Tangent (Agentschap Wegen en Verkeer) en de ondergrondse parking (NMBS).Aansluitend plannen de partners de verdere afwerking van deze infrastructuren (2017-2019), alsook de opstart van de vernieuwing van het station van Mechelen zelf.Er vond een costdown-oefening plaats, voornamelijk met betrekking tot de nog uit te voeren stationsvernieuwing, waarover reeds in het voorjaar 2016 gecommuniceerd werd.Infrabel meldt dat zij in 2018 starten met de werkzaamheden in Mechelen-Laag (sporen 1 tot en met 6). Na de indienstname van de spoorbypass wordt aansluitend gestart met de werkzaamheden in Mechelen-Hoog. Wat Infrabel betreft, worden alle werkzaamheden conform planning gerealiseerd. 3. Infrabel laat weten dat de kostprijs nog moet worden goedgekeurd in het kader van het nieuwe meerjareninvesteringsplan.Er is momenteel geen vertraging ten opzichte van de goedgekeurde referentieplanning.De NMBS meldt me dat eind 2016 reeds 32,9 % van het vooropgestelde budget werd besteed. De actuele aannemingskosten ten laste van de NMBS worden geraamd op 153,5 miljoen euro. Daarbij komen nog studie- en andere bijkomende kosten. 4. Volgens de NMBS start de afwerking van de nieuwe perrons 11/12 in 2018 en de renovatie van de perrons 1 tot en met 10 in 2019. 5. De NMBS geeft aan dat de renovatiewerken aan het stationsgebouw van Mechelen-Nekkerspoel worden voltooid in 2018, waardoor dit station een volwaardig verkoopspunt krijgt. 6. De NMBS laat weten dat het totale stationsproject van Mechelen voorziet in de uitbreiding van het busstation, de fietsenstallingen en parkeerplaatsen en een vlottere bereikbaarheid - te voet, met de fiets, per bus en per wagen - waardoor het station een belangrijke rol kan vervullen in de toekomstige modal shift naar meer duurzame vervoermiddelen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190641,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"Repatrieringen. \n\n Graag had ik voor de periode 2016 een overzicht bekomen van een aantal gegevens in verband met repatrieringen. 1. De top tien van het aantal repatrieringen per nationaliteit, met bijhorende aantallen en percentages ten opzichte van het totaal aantal repatrieringen in dat jaar. Gelieve onder repatrieringen de Dublin-overdrachten niet mee te rekenen. Graag ook per jaar een overzicht van het totaal aantal repatrieringen met EU-nationaliteit. 2. Daarnaast had ik ook graag per jaar een overzicht bekomen van het aandeel repatrieringen van gedetineerden zonder wettig verblijf (zonder de Dublin-overdrachten mee te tellen), opnieuw met een top tien van het aantal repatrieringen per nationaliteit, met bijhorende aantallen en percentages ten opzichte van het totaal aantal repatrieringen van gedetineerden zonder wettig verblijf in dat jaar. Graag daarbij ook een overzicht van het totaal aantal repatrieringen met EU-nationaliteit.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"REMIGRATIE,NATIONALITEIT,MIGRATIEBELEID","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190642,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"De aanpak van Syriestrijders. \n\n Op 31 maart 2017 ontving ik een antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 913 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 112).Graag had ik overzicht gehad van het aantal aangepakte Syriestrijders per rechtsgrond (zoals opgesomd in uw antwoord), voor respectievelijk 2015 en 2016 en voor zo ver als mogelijk voor 2017. Voor zo ver er voor een Syriestrijder verschillende rechtsgronden zouden gelden (indien er dus overlappingen zijn), dan graag aangeven welke.","question_theme":"BURGEROORLOG,ISLAM,MISDAADBESTRIJDING,SYRIE,RELIGIEUS CONSERVATISME","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190643,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Het aantal uitgeschreven PV's wegens onwettig verblijf in ons land. \n\n 1. Kan u meedelen hoeveel processen-verbaal wegens onwettig verblijf in ons land werden uitgeschreven in 2014, 2015 en 2016?2. Hoeveel dergelijke PV's werden uitgeschreven voor de jaren 2014, 2015 en 2016 in de steden Brussel, Antwerpen, Gent, Mechelen, Luik en Charleroi?3. Hoeveel van de illegalen die administratief werden aangehouden en tegen wie een PV wegens onwettig verblijf werd opgesteld:a) werden opgesloten in de gevangenis;b) werden ondergebracht in een gesloten centrum (al dan niet met het oog op repatriering);c) werden geconfronteerd met een bevel om het grondgebied te verlaten;d) werden op vrije voeten gesteld en ongemoeid gelaten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID,OPENBARE VEILIGHEID,PROCES-VERBAAL","answer":"Inleiding: De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats,...Op basis van bovenstaande definitie van de ANG is het mogelijk om, op basis van de processen-verbaal, te rapporteren over het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"Vreemdelingenwetgeving - Verblijf\". 1. Tabel 1 bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"Vreemdelingenwetgeving - Verblijf\" zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op nationaal niveau voor de periode 2014-2015 en de eerste drie trimesters van 2016.2016201716248-3-2196-bil-1\n 2. Tabel 2 bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"Vreemdelingenwetgeving - Verblijf\" zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, opgedeeld naar de steden Brussel, Antwerpen, Gent, Mechelen, Luik en Charleroi voor de periode 2014-2015 en de eerste drie trimesters van 2016.Met betrekking tot de cijfers van het jaar 2016 dien ik het geachte lid mee te delen dat de jaarcijfers, zoals gebruikelijk, na kwaliteits- en volledigheidscontroles, mits goedkeuring en vrijgave, in juni 2017 beschikbaar zullen zijn.Deze gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 20 januari 2017.2016201716248-3-2196-bil-2\n 3. Deze Parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Theo Francken, Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190644,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Het aantal uitgeschreven PV's wegens onwettig verblijf in ons land. \n\n 1. Kan u meedelen hoeveel processen-verbaal wegens onwettig verblijf in ons land werden uitgeschreven in 2014, 2015 en 2016?2. Hoeveel dergelijke PV's werden uitgeschreven voor de jaren 2014, 2015 en 2016 in de steden Brussel, Antwerpen, Gent, Mechelen, Luik en Charleroi?3. Hoeveel van de illegalen die administratief werden aangehouden en tegen wie een PV wegens onwettig verblijf werd opgesteld:a) werden opgesloten in de gevangenis;b) werden ondergebracht in een gesloten centrum (al dan niet met het oog op repatriering);c) werden geconfronteerd met een bevel om het grondgebied te verlaten;d) werden op vrije voeten gesteld en ongemoeid gelaten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID,OPENBARE VEILIGHEID,PROCES-VERBAAL","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190645,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Het aantal uitgeschreven PV's wegens onwettig verblijf in ons land. \n\n 1. Kan u meedelen hoeveel processen-verbaal wegens onwettig verblijf in ons land werden uitgeschreven in 2014, 2015 en 2016?2. Hoeveel dergelijke PV's werden uitgeschreven voor de jaren 2014, 2015 en 2016 in de steden Brussel, Antwerpen, Gent, Mechelen, Luik en Charleroi?3. Hoeveel van de illegalen die administratief werden aangehouden en tegen wie een PV wegens onwettig verblijf werd opgesteld:a) werden opgesloten in de gevangenis;b) werden ondergebracht in een gesloten centrum (al dan niet met het oog op repatriering);c) werden geconfronteerd met een bevel om het grondgebied te verlaten;d) werden op vrije voeten gesteld en ongemoeid gelaten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID,OPENBARE VEILIGHEID,PROCES-VERBAAL","answer":"Er wordt verwezen naar de minister van Binnenlandse Zaken (vraag nr. 2196 van 10 mei 2017) en de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie (vraag nr. 1160 van 10 mei 2017), gelet op hun bevoegdheid ter zake.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190646,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Zesde staatshervorming. - Gevolgen herberekening belastingen. \n\n Door de overdracht van bepaalde bevoegdheden naar de Gewesten (via de zesde staatshervorming), worden bepaalde belastingverminderingen (pensioensparen, hypothecaire aftrek, enz.) niet meer in rekening gebracht om de gemiddelde aanslagvoet te bepalen. Als gevolg hiervan is de gemiddelde aanslagvoet voor de meeste burgers gestegen (zowel in de personenbelasting als in de belasting der niet-inwoners).Hierdoor riskeerden veel werknemers die in 2016 een onverwachte, niet jaarlijks terugkerende vergoeding kregen zwaarder belast te worden. Het gaat onder meer om werknemers die ontslagen werden en een opzeggingsvergoeding ontvingen, werknemers die hun loon van december - voor het eerst - in december en niet in januari van het jaar daarop ontvingen, enz. Dit laatste zou onder meer voor heel wat federale ambtenaren het geval zijn.Hiervoor bestaat een specifiek code, namelijk code 1247, waardoor bepaalde ontvangsten (bijvoorbeeld het loon van de maand december dat voor het eerst in december van hetzelfde jaar wordt uitbetaald) worden belast aan de gemiddelde aanslagvoet van dat aanslagjaar in plaats van aan het tarief van de hoogste schijf.Door de recente wijziging van de wijze waarop de gemiddelde aanslagvoet wordt berekend, valt deze gemiddelde aanslagvoet in het aanslagjaar 2017 hoger uit dan de jaren voordien en moet de belastingplichtige meer betalen dan diegene die een paar jaar eerder gebruik maakte van code 1247. 1. Sinds wanneer zijn u en uw diensten op de hoogte van dit probleem?2. Om hoeveel belastingplichtigen gaat het, die op deze manier getroffen worden in het aanslagjaar 2017?3. Welke maatregelen werden op voorhand getroffen om de gevolgen van deze andere berekening te vermijden of te compenseren?4. Voorziet u nog bijkomende acties om voor (een deel van) de gedupeerden tot een oplossing te komen? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTINGBELEID,HERVORMING DER INSTELLINGEN","answer":"1., 3. en 4. De gemiddelde aanslagvoet voor het aanslagjaar 2017 is berekend volgens de regels die werden vastgelegd door de wet van 8 mei 2014 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ingevolge de invoering van de Gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting als bedoeld in titel III/1 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, tot wijziging van de regels op het stuk van de belasting van niet-inwoners en tot wijziging van de wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de zesde staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Om de gemiddelde aanslagvoet als bedoeld in artikel 171, 5? en 6?, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) te berekenen, wordt er rekening gehouden met de belasting die verschuldigd is bij toepassing van de artikelen 130 tot 145 en 146 tot 154, WIB 92, verminderd met de andere federale belastingverminderingen, zoals de belastingverminderingen voor pensioensparen, kosten kinderoppas, giften, overwerk, enz. De Gewestelijke belastingverminderingen worden niet in rekening gebracht. De wetgever heeft op die manier willen vermijden dat de Gewestelijke fiscale regels een impact zouden hebben op de belasting Staat (Parl. St. 53 3427/001, p. 61-62). Het principe dat de impact van de Gewestelijke belastingregels op de belastbare grondslag en de belasting Staat zo veel mogelijk moet worden beperkt, is een van de basisideeen achter de voormelde wet van 8 mei 2014. Immers, indien het toegelaten zou zijn dat de Gewestelijke belastingverminderingen in mindering zouden mogen worden gebracht om de gemiddelde aanslagvoet te bepalen, dan zou dit zonder meer leiden tot discriminaties die bij de Grondwet verboden zijn. Een opzegvergoeding zou dan aan verschillende federale belastingtarieven worden onderworpen volgens het Gewest waar hij woont. Datzelfde principe werd door de wetgever ook aangehaald om de evaluatie of de toepassing van het huwelijksquotient of de afzonderlijke aanslag voordeliger is, op het niveau van de belasting Staat te laten gebeuren (Parl. St. 53 3427/001, p. 34-35).Bovendien leidt de uitsluiting van de Gewestelijke belastingverminderingen ook tot een meer gelijke behandeling van de belastingplichtigen inzake de afzonderlijke belastingheffing (waaronder de belastingheffing op opzegvergoedingen). Op die manier wordt bijvoorbeeld vermeden dat de ene belastingplichtige op een zelfde opzegvergoeding merkbaar minder belastingen betaalt dan zijn collega om de reden dat hij toevallig het jaar voordien zijn dak heeft geisoleerd en de andere niet.Voor inkomsten als vermeld in artikel 171, 5? en 6?, WIB 92 die in 2014 of 2015 werden betaald of toegekend, zijn de Gewestelijke belastingverminderingen overeenkomstig artikel 72, derde lid, van de voormelde wet van 8 mei 2014 ook in rekening gebracht om de gemiddelde aanslagvoet te bepalen waartegen die inkomsten worden belast. Deze tijdelijke uitzondering werd in de wet ingevoegd bij amendement en zou aanvankelijk enkel worden toegepast voor uitkeringen in het kader van een collectief ontslag. De indieners van het amendement wilden op die manier vermijden dat de belastingplichtigen die het slachtoffer waren geworden van collectief ontslag, netto minder opzegvergoeding zouden krijgen dan eerder was overeengekomen in het kader van het sociaal plan (Parl. St. 53 3427/002, p. 7-8). Op voorstel van een aantal parlementsleden werd de uitzondering veralgemeend tot alle in 2014 en 2015 verkregen of behaalde inkomsten die tegen een gemiddelde aanslagvoet worden belast (Parl. St. 53 3427/005, p. 2). Voor 2014 en 2015 zijn de afwijkingen in de belastingverminderingen tussen de Gewesten nog verwaarloosbaar.Vanaf het inkomstenjaar 2016 geldt de uitzondering echter niet meer. Sinds de Zesde Staatshervorming maken de Gewesten volop gebruik van hun bevoegdheden op het vlak van de personenbelasting. De regels inzake de Gewestelijke belastingverminderingen verschillen dan ook meer en meer van Gewest tot Gewest, vooral op het vlak van de voordelen voor het verwerven of behouden van de eigen woning. Gelet op die evolutie, zouden de principes dat de impact van de Gewestelijke belastingregels op de belasting Staat moet worden beperkt en dat op het vlak van de federale belastingheffing alle belastingplichtigen, ongeacht het Gewest waar ze gelokaliseerd zijn, op dezelfde manier moeten worden behandeld, niet langer gerespecteerd worden als men zou blijven rekening houden met de Gewestelijke belastingvermindering om de gemiddelde aanslagvoet te bepalen. Dergelijke regeling zou ingaan tegen de Grondwet. 2. Het aantal belastingplichtigen die voor het aanslagjaar 2017 inkomsten hebben die tegen een gemiddelde aanslagvoet worden belast en ook Gewestelijke belastingverminderingen genieten, kan enkel worden vastgesteld op basis van de gegevens uit de inkohieringen voor dat aanslagjaar. De betrokken aangiften daarvoor moeten nog worden ingediend.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190661,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Tekort aan politieagenten in bepaalde politiezones. \n\n De politie kampt al jaren met een personeelstekort.In februari 2016 was er een tekort van minstens 3.000 personeelsleden bij de federale politie. Dat is een vijfde van de totale capaciteit.Dit is het gevolg van het rekruteringsbeleid van de voorbije jaren. De aanwervingsdrempel van 1.400 werknemers werd nooit gehaald, hoewel dit aantal noodzakelijk is om de uitstroom te compenseren.Uw kabinet kondigde in februari 2016 ook aan dat er zou worden gewerkt aan een verbetering bij de federale politie, waarbij er 2.500 personeelsleden zouden worden aangeworven, wat het tekort tot een duizendtal personen zou beperken. 1. Wat is de huidige stand van zaken aangaande de wettelijke formatie van personeelsleden van de verschillende zones? Welke evolutie wordt er vooropgesteld? Zal uw aanwervingsbeleid herzien worden?2. Ondervindt men moeilijkheden bij de procedures voor de aanwerving van politieagenten?3. Vinden er in de betrokken zones acties plaats om de aandacht te vestigen op het personeelstekort? Wat zijn de resultaten ervan? Hebt u enige interesse voor de politiescholen kunnen vaststellen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEEL,POLITIE,AANWERVING,OPENBARE VEILIGHEID,TEKORT AAN ARBEIDSKRACHTEN","answer":"1. Ieder jaar analyseert de directie van het personeel van de federale politie de behoeften waarbij ook naar de personeelsbehoeften van de politiezones wordt gevraagd. Vorig jaar werden er aldus 1.600 nieuwe rekruten geselecteerd en dit jaar zijn er 1.400 plaatsen voorzien.Naast deze aanwervingen voor het basiskader zijn er eveneens andere wervingen gepland teneinde de politiediensten te versterken in de strijd tegen het terrorisme. Zo worden er 77 plaatsen voor hoofdinspecteurs met bijzondere specialisatie (Ecofin, ICT, islamologen en laboranten van technische en wetenschappelijke politie) voorzien, evenals procedures voor interne bevorderingen voor meer dan 500 plaatsen in totaal.Daarnaast werd de interne bevordering van agenten van politie naar het basiskader versoepeld teneinde deze personeelsleden, die vaak al ingewerkt zijn in de lokale gebeuren, toe te laten het kader van de inspecteurs te versterken.Bovendien worden er door de directie van het personeel van de federale politie initiatieven genomen om de relevantie van de inhoud van de selectieprocedure te evalueren met het oog op de vele uitdagingen die de organisatie te wachten staan op het gebied van personeelsbeleid, rekrutering incluis. Ik wens echter te benadrukken dat er enkel een coherent beleid kan zijn als alle gecontacteerde politiezones antwoorden op de vraag naar de schatting van hun personeelsbehoeften. Dit is momenteel niet het geval daar er 80 % in Vlaanderen en minder dan 50 % in Wallonie op dit verzoek hebben gereageerd. Daarom komt het resultaat van de berekeningen van de behoeften door de directie van het personeel, ondanks een extrapolatie van de behoeften op basis van de antwoorden, waarschijnlijk niet helemaal overeen met de omvang van de behoeften op korte termijn.Naast deze klassieke berekeningswijzen van het quota bestaan er eveneens voor de politiekorpsen die oordelen deficitair te zijn, andere mogelijkheden zoals deze die worden aangeboden in de omzendbrief GPI73 en, binnenkort, in het raam van de eigen rekrutering door een korps van de lokale politie, momenteel in testfase bij de lokale politie van Antwerpen. 2. Op federaal niveau worden er rekruteringscampagnes uitgewerkt. Naargelang de specifieke behoeften worden er ook op lokaal niveau meer doelgerichte campagnes voorzien. Men stelt vast dat de aantrekkelijkheid van de politie als potentiele werkgever nog steeds aanwezig is. De conjunctuur speelt echter een rol bij het rekruteren. Zo zullen wervingscampagnes moeten worden ingericht met prioriteit naar Vlaanderen toe zodat de zichtbaarheid van de politie als potentiele werkgever er wordt vergroot. In het zuiden van het land blijft het aantal kandidaturen vrij hoog. Tenslotte is de dienst rekrutering en selectie er bijna altijd in geslaagd de gestelde doeleinden te bereiken.Wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, is het duidelijk dat ondanks de intensieve campagnes gericht op de Nederlandstalige kandidaten, er weinigen voor kiezen om daar hun loopbaan te beginnen. 3. Bijna wekelijks vinden er wervingsacties plaats in samenwerking met de korpsen van de lokale politie. Bovendien worden er jaarlijks zeer succesvolle infodagen in de politiescholen georganiseerd.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190662,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Overlijden van een pasgeboren baby aan het herpesvirus. \n\n Op zaterdag 29 april is er in het ziekenhuis van Jolimont een baby gestorven aan de gevolgen van een koortslip (herpes labialis). Onlangs werden er in hetzelfde ziekenhuis nog twee andere baby's voor (genitale) herpes behandeld. De ene baby heeft er ernstige gevolgen aan overgehouden, de andere stelt het goed. 1. In drie maanden tijd werden er drie baby's besmet in het ziekenhuis van Jolimont. Wat zou de oorzaak kunnen zijn van dit aantal gevallen van herpes bij pasgeborenen? Is het ziekenhuis van plan maatregelen te nemen naar aanleiding van de herpesgevallen?2. Zijn er in Belgie nog baby's gestorven aan de gevolgen van herpes labialis of genitalis?3. Hoeveel baby's hebben er in Belgie de voorbije vijf jaar tijdens hun eerste levensdagen herpes opgelopen?4. Hoeveel procent van de pasgeborenen wordt in het ziekenhuis opgenomen met herpes?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKENHUIS,INFECTIEZIEKTE,GEZONDHEIDSBELEID,VROEGSTE KINDERJAREN,MOEDERSCHAP,DOOD","answer":"Ik kan geen antwoord geven op de vraag met betrekking tot het ziekenhuis van Jolimont omdat daarvoor een onderzoek ter plaatse nodig is. Dergelijk initiatief valt onder de bevoegdheden van de Gemeenschappen en Gewesten.Neonatale herpes is een zeldzame, maar ernstige ziekte die kan leiden tot de dood of neuro-sensoriele sequelen kan hebben. De frequentie ervan bedraagt ongeveer 5-10 per 100.000 geboortes.Volgens de MZG-registratie (Minimale Ziekenhuisgegevens) werden minder dan vijf pasgeborenen met herpes per jaar aangegeven (code ICD 054 Herpes simplex) tijdens hun verblijf op de kraamafdeling in 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014 (meest recente gegevens die voor deze registratie beschikbaar zijn).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190663,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"CD&V","aut_person":"Bogaert, Hendrik","aut_language":"dutch","question":"Waarschuwings-sms bij rampen. \n\n Naar aanleiding van het Pukkelpop-drama kondigde de toenmalige minister bevoegd voor Telecommunicatie in augustus 2011 drie snelle maatregelen aan om de communicatie vlotter te laten verlopen, waaronder de zogenaamde cell broadcasting/alert-sms. Dit systeem strekt ertoe de mogelijkheid te geven om berichten te versturen naar de actieve mobiele telefoontoestellen in een welbepaalde zone, zonder dat een voorafgaande inschrijving vereist is.U stelde begin dit jaar dat de alert-sms in de lente van 2017 ter beschikking zou worden gesteld van de gemeenten. 1. Wat is de stand van zaken van dit initiatief? Hoe evalueert u de implementatie?2. Hoeveel waarschuwings-sms'en werden reeds verstuurd buiten de testomgeving?3. Hoeveel % van de aanwezige personen ontvangen/lezen de betrokken sms en na welke gemiddelijke termijn na de verzending?4. In welke ta(a)l(en) wordt een waarschuwings-sms verstuurd, graag uitgesplitst per Regio?5. Wat is de initiele kostprijs van dit systeem? Wat is de geraamde jaarlijkse kostprijs voor het onderhoud komende tien jaar?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"RAMP DOOR MENSELIJK TOEDOEN,NATUURRAMP,INFORMATIE,BURGERBESCHERMING,RADIOCOMMUNICATIE,TELECOMMUNICATIE","answer":"Er dienen eerst en vooral een aantal elementen gepreciseerd te worden. Na het drama van Pukkelpop in 2011 werden er meerdere pistes onderzocht teneinde een doeltreffend alarmeringssysteem voor de bevolking te ontwikkelen. Een van die pistes was de zogenaamde Cell Broadcasting technologie, die niet in aanmerking genomen werd omdat een door mijn diensten aangevraagde studie aangetoond heeft dat er een aantal knelpunten waren en dat het percentage mobiele telefoons die bereikt konden worden niet voldoende was, onder meer omdat de telefoons op voorhand geparametriseerd moesten worden. Er werd gekozen voor de technologie Alert-SMS, ter aanvulling van het platform BE-Alert waarop de burgers verzocht worden zich voorafgaandelijk in te schrijven. 1. De technologie Alert-SMS werd ontwikkeld door de 3 grootste Belgische mobiele operatoren (MNO genaamd). Deze technologie maakt het mogelijk een tekstbericht (SMS) te sturen naar alle open gsm's in een bepaalde zone, zonder dat de bestemmelingen zich op voorhand moeten inschrijven. De technologie Alert-SMS is bestemd om geintegreerd te worden in het platform BE-Alert, een internetinterface waarlangs de overheid de bevolking gelijktijdig kan alarmeren via verschillende kanalen (sms, mondelinge oproep, mails en sociale netwerken).De burgers worden verzocht zich in te schrijven op BE-Alert en hun adres en telefoonnummer mee te delen. Het is mogelijk om meerdere adressen en telefoonnummers mee te delen. In bepaalde noodgevallen is het echter van levensbelang om zo veel mogelijk personen te bereiken die ofwel niet ingeschreven zijn op BE-Alert, of op het moment van de waarschuwing fysiek niet aanwezig zijn op de tijdens hun inschrijving meegedeelde adressen.Naast de ontwikkeling van de technologie Alert-SMS, werd de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie gewijzigd door een wet die een artikel 106.1 in verband met Alert-SMS toevoegt. Het koninklijk besluit tot uitvoering van deze wet ligt momenteel ter goedkeuring voor en zou binnen enkele weken in werking moeten treden. Hierin worden de precieze modaliteiten gedefinieerd voor het gebruik van Alert-SMS en met name de integratie ervan in het platform BE-Alert, waardoor een automatisch gebruik van de technologie mogelijk zal zijn.Het platform BE-Alert is operationeel sinds februari 2017. Sindsdien hebben meer dan 210 gemeenten beslist om deze tool aan te schaffen en worden zij opgeleid door mijn diensten.BE-Alert maakt deel uit van een globale aanpak met als titel Risico-info waarbij de burgers aangespoord worden om hun veiligheid zelf in handen te nemen door zich op voorhand voor te bereiden, met name door zich in te schrijven op BE-ALert. In dat verband zal er de hele zomer een grootschalige campagne ter informatie van de bevolking georganiseerd worden. 2. De technologie Alert-SMS werd vier keer getest. Eerst vond op 8 juni een technische test plaats in Waterloo ter voorbereiding van de persconferentie van 13 juni laatstleden. Vervolgens vond op 30 juni laatstleden een test van grotere omvang plaats tijdens het festival Rock Werchter, met als doel ook de festivalgangers te sensibiliseren. Tijdens de alarmeringstest te Mons en in de gemeente Sint-Amands op 5 oktober 2017 werd Alert-SMS in combinatie met BE-Alert ingezet.Tevens werd Alert-SMS reeds eenmaal ingezet tijdens een reele noodsituatie (Virton op 29 september 2017).Deze testen hebben ervoor gezorgd dat er aanpassingen zijn gebeurd op vlak van organisatie. 3. Bij beide gelegenheden heeft het Crisiscentrum aan de operatoren gevraagd om een testbericht te sturen in een minimale zone van ongeveer 1km diameter rond het gemeentebestuur van Waterloo en rond de weide van het festival Rock Werchter. Het totaal aantal verstuurde berichten hangt af van het vermogen van de antennes en hoewel men een minimale zone kan garanderen, kan men geen maximale zone garanderen.Tijdens de test in Waterloo werd het bericht naar iets meer dan 22.000 nummers gestuurd, waarvan bijna 18.000 het bericht effectief ontvangen hebben en iets meer dan 4.000 het bericht niet ontvangen hebben, omwille van verschillende gekende redenen (SMS-geheugen van de telefoon full, toestel niet compatibel met de SMS, zoals SIM-kaarten die gebruikt worden in de drankautomaten of telemetriesystemen, mobiele telefoons waarin de korte nummers geblokkeerd zijn, enz.). Tussen het eerste contact met de operatoren en het versturen van het eerste bericht, was een kleine tien minuten nodig. Daarna werden de SMS-berichten via het netwerk verspreid, bijvoorbeeld voor de grootste steekproef, aan een snelheid van meer dan 100 SMS-berichten per seconde, hetzij 100 seconden voor 11.000 sms-berichten.Tijdens de test in Werchter werd het bericht verstuurd naar meer dan 44.000 van de 45.000 geidentificeerde toestellen in de zone. De meeste berichten werden ontvangen binnen de 10 minuten na de activering van de verzending.Dankzij beide testen konden het Crisiscentrum en de operatoren de ingevoerde procedures voor de activering van de technologie Alert-SMS bevestigen in afwachting van de integratie in het platform BE-Alert. 4. De wet op het gebruik van de talen is van toepassing wanneer BE-Alert en/of Alert-SMS gebruikt worden. Dit wil zeggen dat het bericht eerst in de taal van de regio gestuurd moet worden, in het Nederlands en het Frans in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in de twee talen als het om een tweetalige regio gaat of om een faciliteitengemeente. In een noodgeval kan het gezond verstand evenwel de bovenhand nemen en kan het zijn dat er eveneens een tweede bericht in een andere taal gestuurd wordt, met als doel uiteraard zo veel mogelijk te alarmeren om levens te redden. 5. Net als de ontwikkeling van het platform BE-Alert, heeft de ontwikkeling van de technologie Alert-SMS het voorwerp uitgemaakt van een overheidsopdracht (onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking), gefinancierd via de federale interdepartementale reserve 2015. Het bedrag van het contract bedraagt 2,1 miljoen euro. De (hierboven vermelde) wijziging van de wet voorziet dat de gebruikskosten ten laste van de operatoren zullen zijn als de technologie gebruikt wordt in het kader van een bewezen of dreigend noodgeval.Het platform BE-Alert kost de federale overheid 2,7 miljoen euro in totaal. Het contract met de firma aan wie de overheidsopdracht (onderhandelingsprocedure met bekendmaking) gegund werd, loopt tot september 2022, waarna een nieuwe offerteaanvraag ingediend zal worden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190664,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"e-Boxnetwerk. - e-Depositsysteem. - Professionele identiteitskaart. \n\n Op 2 juli 2016 ging de invoering van het e-Boxnetwerk voor de vredegerechten en het Belgisch Staatsblad, en van het e-Depositsysteem voor de hoven van beroep, de arbeidshoven en de rechtbanken van koophandel van start.Met het e-Depositsysteem kunnen advocaten hun conclusies, memories of stukken elektronisch neerleggen bij de betrokken griffie.Het e-Depositsysteem registreert de identiteit van de persoon die de neerlegging doet of van de persoon voor wie de neerlegging gebeurt (eventueel ook de identiteit van de gemachtigde die de neerlegging doet), de neergelegde stukken en conclusies, het tijdstip van de neerlegging, het rolnummer van de betrokken zaak, de rechtbank waar de zaak aanhangig is, het unieke nummer van het neergelegde document en het unieke nummer van de zending.Het e-Boxnetwerk wordt gebruikt voor kennisgevingen of mededelingen van aangetekende stukken en voor neerleggingen. Dit systeem registreert of houdt een logboek bij van de identiteit van afzender en bestemmeling, de statussen (verzonden en ontvangen), het tijdstip van verzending, ontvangst en opening en het unieke nummer van de zendingDe advocaten zullen e-Box en e-Deposit op termijn via hun professionele identiteitskaart kunnen gebruiken.Momenteel zit het gebruik van de professionele identiteitskaart voor advocaten in een testfase. Er werden 40 identiteitskaarten verdeeld. 1. Hoe verloopt de testfase voor de professionele identiteitskaart voor advocaten? Wat is het tijdpad? Zijn de kaarten al operationeel?2. Hoeveel gerechtelijke arrondissementen hebben de professionele identiteitskaart, het e-Depositsysteem en het e-Boxnetwerk ingevoerd? Zijn de systemen operationeel? 3. Werden er technische problemen vastgesteld bij de invoering van de professionele identiteitskaart, het e-Depositsysteem of het e-Boxnetwerk? Zo ja, welke?4. Wanneer zullen de professionele identiteitskaarten, het e-Depositsysteem en het e-Boxnetwerk definitief geimplementeerd zijn?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,JUDICIELE RECHTSPRAAK,TOEPASSING VAN INFORMATICA,RECHTSSTELSEL,ELEKTRONISCHE OVERHEID,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190665,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Overbevolkte gevangenissen. \n\n Volgens cijfers van de penitentiaire administratie neemt de overbevolking van de gevangenissen in Belgie opnieuw toe.In maart 2017 waren er 10.723 gevangenen voor 9.216 plaatsen.Volgens cijfers van het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen was er in november 2016 sprake van 10,8 % overbevolking. In maart 2017 was dat cijfer gestegen tot 16,4 %. 1. Wat zijn de oorzaken van deze stijging?2. Is de overbevolking in bepaalde gevangenissen schrijnender dan in andere? 3. Welke maatregelen heeft de regering concreet genomen om de overbevolking van de gevangenissen tegen te gaan?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,GEDETINEERDE","answer":"1. Tussen november 2016 en maart 2017 merkten we een evolutie inzake capaciteit en bevolking zoals weergegeven in onderstaande tabel:2016201716254-6-1915-bil\n Deze tabel verduidelijkt dat door de combinatie van een negatieve evolutie inzake capaciteit (- 268 plaatsen) en een toegenomen bevolkingscijfer (+ 373 gedetineerden) er tussen november 2016 en maart 2017 een bijkomend tekort ontstaan is van 641 plaatsen in functie van het bevolkingsaantal.De negatieve evolutie inzake de capaciteit is enerzijds gerelateerd aan de sluiting van een bijkomende vleugel in de gevangenis te Vorst en anderzijds aan het verlaten van de gevangenis te Tilburg.De toename van het bevolkingscijfer is quasi integraal toe te schrijven aan de toename inzake de voorlopige hechtenis. Op 3 november 2016 bevonden zich 3.505 beklaagden in de gevangenissen, op 1 maart 2017 waren er dat 3.827, zijnde 322 meer.Een conclusie kan dus zijn dat mocht het bevolkingsaantal ongewijzigd zijn gebleven, de overbevolkingsgraad heel wat minder toegenomen was (met +/- 3 % in plaats van 7 %). 2. Klassiek zijn het de arresthuizen die de grootste lasten van deze overbevolking dragen wat logisch is, gelet het gegeven dat het net het aantal beklaagden is dat toegenomen en dat de penitentiaire administratie vanzelfsprekend geen impact heeft op deze instroom.Voor wat de regio Noord betreft, zijn het dus voornamelijk de gevangenissen te Antwerpen, Ieper, Mechelen, Dendermonde, Hasselt, Gent en Leuven Hulp.Voor wat de regio Zuid betreft, gaat het over de gevangenissen te Dinant, Huy, Lantin, Namur en Mons.Verder is ook het arresthuis te Brussel (site Sint-Gillis en Berkendael) overbevolkt. 3. Masterplan III voorziet inzonderheid in de bouw van nieuwe gevangenissen. Ook werden verscheidene maatregelen genomen om de overbevolking terug te dringen. In Zandvliet werden 75 extra plaatsen gecreeerd voor de veroordeelde illegalen van wie de vrijlating met repatriering nakend is. Bovendien voorziet een wetsontwerp inzake de voorlopige hechtenis in de verhoging van de minimumduur van een gevangenisstraf van een naar drie jaar, alvorens een vonnisgerecht de onmiddellijke aanhouding kan bevelen. Andere maatregelen zoals het creeren van capaciteit in de bestaande inrichtingen (20 plaatsen te Turnhout, 10 plaatsen te Oudenaarde en 40 extra plaatsen te Beveren en Leuze) en een nauwe samenwerking met de FOD Binnenlandse Zaken inzake de vreemdelingen zonder recht op verblijf, hebben een weerslag op het cijfer van de gevangenisbevolking. Andere initiatieven zijn de opening van het forensisch psychiatrisch centrum te Antwerpen, de vervroeging van de datum voor toelating tot de voorlopige invrijheidstelling en de toekenning van verlengd penitentiair verlof aan de veroordeelden die aan bepaalde criteria voldoen sinds 6 juli 2017.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190666,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"Foreign terrorist fighters. \n\n Minister Jambon verwijst in zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 1871 van 16 januari 2017 over de foreign terrorist fighters (FTF) inzake punt 3 naar u (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 115). 1. Hoeveel FTF'ers keerden terug naar Belgie?Hoeveel van hen volgen thans een deradicaliseringstraject?2. Hoeveel teruggekeerde FTF'ers zijn inmiddels overleden?3. Hoeveel van de teruggekeerde FTF'ers zitten in voorlopige hechtenis?Hoeveel van hen volgen thans een deradicaliseringstraject?4. Hoeveel van de teruggekeerde FTF'ers zijn vrij onder voorwaarden?Hoeveel van hen volgen thans een deradicaliseringstraject?5. Hoeveel van de teruggekeerde FTF'ers werden veroordeeld en zitten thans in een gevangenis? Graag een overzicht met aantallen per gevangenis.Hoeveel van deze veroordeelde teruggekeerde FTF'ers volgen thans in de gevangenis een deradicaliseringstraject?6. Hoeveel van de teruggekeerde FTF'ers werden veroordeeld en bevinden zich thans in een regime van vervroegde invrijheidsstelling, elektronisch toezicht, beperkte detentie, enz. (indien overlapping met vorige vraag, graag aangeven over hoeveel personen het gaat)?Hoeveel van deze veroordeelde teruggekeerde FTF'ers onder bijzonder regime volgen thans een deradicaliseringstraject?7. Hoeveel van de teruggekeerde FTF'ers kregen probatie als autonome straf?Hoeveel van hen volgen een deradicaliseringstraject?8. Hoeveel van de teruggekeerde FTF'ers kregen een autonome werkstraf?Hoeveel van hen volgen thans een deradicaliseringstraject?9. Hoeveel van de teruggekeerde FTF'ers kregen probatie?Hoeveel van hen volgen thans een deradicaliseringstraject?10. Hoeveel van de teruggekeerde FTF'ers werden niet vervolgd? Wat is hun profiel?Hoeveel van hen volgen thans een deradicaliseringstraject?11. Hoeveel van de teruggekeerde FTF'ers werden buiten vervolging gesteld?Hoeveel van hen volgen thans een deradicaliseringstraject?12. Hoeveel van de teruggekeerde FTF'ers werden vervolgd (en niet buiten vervolging gesteld) maar niet veroordeeld?Hoeveel van deze niet veroordeelde FTF'ers volgen thans een deradicaliseringstraject?13. Hoeveel teruggekeerde FTF'ers werden geinterneerd?14. Welke eventueel andere categorieen van teruggekeerde FTF'ers zijn er? Hoeveel FTF'ers zijn er per categorie?Hoeveel van hen volgen thans een deradicaliseringstraject?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,BURGEROORLOG,STRAFSANCTIE,SYRIE,GEWELD,STRAFVERVOLGING,RELIGIEUS CONSERVATISME","answer":"De onderstaande cijfers dateren van 1 oktober 2017. Er dient voorafgaandelijk te worden opgemerkt dat deradicaliseringstrajecten tot de bevoegdheden van de Gemeenschappen behoren. 1. 121 foreign terrorist fighters (FTF) zijn naar Belgie teruggekeerd na een verblijf in de jihadistische conflictzone (FTF categorie 3-personen die naar Belgie teruggekeerd zijn na te zijn afgereisd naar een jihadistische conflictzone). 2. Van de 121 teruggekeerde FTF, zijn er tien overleden (aanslagplegers) 111 zijn nog in leven. 3. 21 FTF zitten in voorlopige hechtenis in Belgie. Vier zitten in het buitenland in voorlopige hechtenis. 4. Van de 21 FTF in voorlopige hechtenis, zijn er 12 onder voorwaarden in vrijheid gesteld, waarvan er vijf onder elektronisch toezicht zijn geplaatst. 5. 70 FTF werden veroordeeld. Hiervan zitten er thans 21 opgesloten in de gevangenis en vier zijn onder elektronisch toezicht geplaatst. 6. Zie punten 4 en 5. 7. tot 9. Aan een FTF werd een maatregel tot opschorting van de uitspraak van de veroordeling toegekend. Die maatregel gaat gepaard met de voorwaarde zich te onderwerpen aan een psychologische en/of religieuze begeleiding ter bestrijding van islamitische of jihadistische radicalisme bij een beroepsbeoefenaar of in een centrum gekozen in samenspraak met de probatie-assistent gedurende ten minste twee jaar en zo lang als die professionele begeleider nodig acht. 10. De FTF die bij hun terugkeer minderjarig waren, worden voor de jeugdrechter gebracht die conform de jeugdbeschermingswet van 1954 maatregelen oplegt. Deze worden dus niet strafrechtelijk vervolgd. 11. Een teruggekeerde FTF werd buiten vervolging gesteld. 12. De strafvordering ten aanzien van een FTF is onontvankelijk verklaard wegens een dubbele vervolging. 13. Drie teruggekeerde FTF werden geinterneerd. 14. In de gemeenschappelijke gegevensbank foreign terrorist fighters worden, conform het koninklijk besluit van 21 juli 2016, naast de eerder vermelde categorie 3, volgende categorieen van FTF weerhouden:- 288 personen opgenomen die zijn afgereisd naar een jihadistische conflictzone (FTF categorie 1). Hiervan wordt aangenomen dat er 126 vermoedelijk overleden.- 0 personen opgenomen die actueel onderweg zijn naar een jihadistische conflictzone (FTF categorie 2).- 84 personen opgenomen die gepoogd hebben om naar een jihadistische conflictzone af te reizen, maar daar gewild of ongewild in werden verhinderd (FTF categorie 4).- 127 personen opgenomen waarvan ernstige aanwijzingen bestaan dat ze mogelijk zouden willen afreizen naar een jihadistische conflictzone (FTF categorie 5).2016201716255-6-1916-nl-fr","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190667,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Humane immunoglobulines. \n\n Recentelijk werd de terugbetaling van immunoglobulines aangepast. Het zou niet meer terugbetaald worden bij secundaire immuundeficienties. Ik heb daar enorm veel reactie op gekregen van patienten die het middel (moeten) nemen. 1. Kunt u aangeven voor welke indicaties en onder welke voorwaarden humane immunoglobulines terugbetaald worden? Voor welk bedrag?2. Kunt u aangeven voor humane immunoglobulines, voor de voorbije vijf jaar, voor het totaal en uitgesplitst per deelstaat:a) aan hoeveel patienten ze werden voorgeschreven en toegediend;b) hoeveel % daarvan krijgen ze voor primaire immuundeficienties en hoeveel voor secundaire;c) hoeveel defined daily doses er worden voorgeschreven en toegediend;d) wat de kosten zijn die de ziekteverzekering uitkeert aan de terugbetalingen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"IMMUNOLOGIE,GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKTEVERZEKERING,GENEESMIDDEL,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"1. De vergoedingsvoorwaarden van de immunoglobulines werden inderdaad gewijzigd. De Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen werd gevraagd een analyse uit te voeren met betrekking tot het eventuele gebruik van intraveneuze polyvalente immunoglobulines (IVIG) en subcutane polyvalente immunoglobulines (SCIG) bij patienten met chronisch longlijden.In de actuele richtlijnen met betrekking tot de acute en/of de chronische behandeling van COPD patienten wordt een chronische behandeling met intraveneuze polyvalente immunoglobulines of subcutane polyvalente immunoglobulines in geen enkele richtlijn weerhouden als therapeutische optie bij patienten met recurrente infecties. Pulmonaire infecties ten gevolge van gediagnosticeerde primaire immuundeficientiesyndromen vormen een vergoedbare indicatie voor een preventieve behandeling met IVIG/SCIG, op voorwaarde dat de diagnostiek gebeurde of werd bevestigd door een arts die deel uitmaakt van de Belgian Primary Immunodeficency Group (BPIDG), deze arts elke 12 maanden de noodzaak tot verdere behandeling evalueert. De klinische evidentie voor secundaire hypogammaglobulinemie die niet gepaard gaat met hematologische maligniteiten is onvoldoende aangetoond in de literatuur.Bijgevolg werden de vergoedingsvoorwaarden aangepast. De terugbetaalbare indicaties zijn:- primaire immuundeficientiesyndromen;- patienten met Multipel Myeloom of met CLL, met een andere relevante B-cel maligniteit of met een iatrogene B-cel deficientie door het gebruik van monoclonale antilichamen of van chemotherapie, met ernstige secundaire hypogammaglobulinemie resulterend in een recente levensbedreigende infectie of in recurrente episodes van klinisch significante infecties waarvoor herhaaldelijk gerichte antibioticatherapie noodzakelijk was;- idiopatische trombocytopenische purpura;- syndroom van Guillain-Barre;- ziekte van Kawasaki;- patienten na allogene of autologe stamcel-transplantatie met ernstige secundaire hypogammaglobulinemie resulterend in een recente levensbedreigende infectie of in recurrente episodes van klinisch significante infecties waarvoor herhaaldelijk gerichte antibioticatherapie noodzakelijk was. 2. a), b), c) en d) De tabel 1 in bijlage geeft, per Gewest, de evolutie van het aantal patienten, het aantal DDD en de RIZIV-uitgaven voor immunoglobulines afgeleverd in de open officina voor de periode 2011 - 2015, het meest recente jaar waarvoor de gegevens in de Farmanet databank (terugbetaalde farmaceutische specialiteiten die afgeleverd worden in de openbare officina) volledig beschikbaar zijn.Tabel 1: Aantal patienten, aantal DDD en RIZIV-uitgaven per Gewest voor immunoglobulines in de open officina 2016201716256-7-1593-bil-1\n De tabel 2 in bijlage geeft het aantal DDD en de RIZIV uitgaven voor immunoglobulines afgeleverd in het ziekenhuis voor de periode 2011 - 2015, het meest recente jaar waarvoor de gegevens in de DocPh databank (terugbetaalde farmaceutische specialiteiten die afgeleverd worden door de ziekenhuisapotheek) volledig beschikbaar zijn. De gegevens in de DocPh databank laten niet toe om een onderscheid te maken per Gewest. Ook bevat de DocPh databank geen gegevens over het aantal patienten.Beide databanken bevatten geen gegevens over de indicatie waarvoor een geneesmiddel voorgeschreven werd.2016201716256-7-1593-bil-2","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190668,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"NMBS. - Sensibiliseringsacties rond fietsparkings. \n\n Comodaliteit vormt het uitgangspunt van het regeringsbeleid inzake duurzame ontwikkeling. Er ging steeds bijzondere aandacht naar de plaats van de fiets in het multimodale transport en wat de combinatie trein en fiets betreft, werd al heel wat vooruitgang geboekt. Daartoe beschikt de NMBS over meer dan 90.000 fietsplaatsen in het hele land. Om de veiligheid van de fietsparkings te optimaliseren stelt de spoormaatschappij, naargelang de omstandigheden, stevige rekken ter beschikking, worden er luifels geplaatst en extra verlichting of ook wel camera's geinstalleerd. Ondanks de vele ontradende maatregelen, blijft het aantal fietsdiefstallen jammer genoeg te hoog, vooral op de allergrootste parkings. De NMBS besliste sensibiliseringsacties te voeren bij de reizigers om ze ertoe aan te zetten nog beter op hun fiets te letten en alle mogelijke voorzorgen tegen diefstal te nemen. De eerste sensibiliseringsactie vond plaats in Nijvel, waar de reizigers de gelegenheid kregen hun rijksregisternummer in het frame van hun fiets te laten graveren bij wijze van extra preventiemaatregel. 1. Welke balans maakt u op van die eerste sensibiliseringsdag in Nijvel? 2. Waren er nog andere acties dan het graveren van de fietsen? 3. Waar zullen de volgende sensibiliseringsacties plaatsvinden? 4. Hoeveel fietsdiefstallen werden er in 2016 in totaal geregistreerd op de NMBS-parkings?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,TWEEWIELIG VOERTUIG,BEVEILIGING EN BEWAKING,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. Naar aanleiding van de sensibiliseringsactie rond fietsdiefstal die georganiseerd werd in samenwerking met de stad Nijvel, de politiezone en de GRACQ (Groupe de Recherche et d'Action des Cyclistes Quotidiens), werden er tussen 15 en 18 uur 46 fietsen gegraveerd. Daarnaast heeft NMBS niet minder dan 200 fietsers gesensibiliseerd door hen een infobrochure te overhandigen die fietseigenaars wil helpen om hun fiets zo goed mogelijk te beveiligen. De actie werd positief onthaald en de fietsers die gebruikmaken van het station van Nijvel waren overtuigd van het nut van de actie. De balans is dus erg positief2. De partners ter plaatse (Securail, stadswachten, politiediensten) waren er om te luisteren naar de reizigers en fietsers en hun nuttige tips te geven over de beste middelen om hun fiets te beveiligen, over wat ze moeten doen in geval van diefstal en over het gebruik van de fietsparkings van het station. Daarnaast waren er ook informatiebrochures ter beschikking van de reizigers.Tussen februari en mei hingen er eveneens affiches in de fietsparkings van verschillende stations die zich specifiek richtten tot mogelijke daders om hen te tegen te houden effectief over te gaan tot diefstal. 3. Eind september 2017 staat er een nationale sensibiliseringscampagne rond fietsdiefstal gepland. De sites waar de acties zullen plaatsvinden moeten nog worden bepaald in overleg met de lokale partners. Naast deze nationale actie zullen er ook lokale actieplannen ontwikkeld kunnen worden indien in bepaalde stations een sterke stijging van het aantal fietsdiefstallen wordt vastgesteld of wanneer de lokale partners dat vragen. 4. Aangezien fietsdiefstallen hoofdzakelijk gemeld worden bij de politie, beschikt NMBS slechts over zeer weinig cijfers over dit fenomeen. NMBS vraagt daarom om de twee jaar een analyse aan de federale politie. Ze beschikt dus over een nationale lijst van de sites die gevoelig zijn voor dit type diefstal. Op dit ogenblik wacht NMBS nog op de gegevens voor de jaren 2015-2016, maar voor 2014 kan ze op basis van de ontvangen informatie vaststellen dat er ongeveer 4.000 klachten werden ingediend voor fietsdiefstallen in de omgeving van de stations.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190669,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De verkrijging van de Belgische nationaliteit. \n\n 1. Hoeveel buitenlanders hebben in 2016 de Belgische nationaliteit verworven? Graag daarbij een opsplitsing tussen de diverse procedures die daartoe kunnen worden aangewend. 2. Kunnen deze gegevens eveneens worden opgesplitst naar gelang de betrokkenen hun woonplaats hebben in het Vlaams, het Brussels of het Waals Gewest?","question_theme":"NATIONALITEIT,NATURALISATIE","answer":"1. en 2. Het geachte lid vindt als bijlage het overzicht van het aantal buitenlanders dat in 2016 de Belgische nationaliteit verkregen heeft, opgesplitst volgens de diverse procedures en naargelang het gewest waar betrokkene zijn woonplaats heeft.Ik wil hierbij opmerken dat de huidige statistiek werd opgemaakt rekening houdend met de historiek van een vorige vreemde nationaliteit van betrokkene, zoals deze is opgenomen in het persoonlijk dossier in het Rijksregister.De cijfers die werden verstrekt door de minister van Justitie in zijn antwoord op de parlementaire vraag van 1 maart 2017 waren louter gebaseerd op een telling van alle individuele dossiers in het Rijksregister die als actieve informatie een code bevatten die verwijst naar een nationaliteitsverwerving.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190670,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Slotenmakers. \n\n Je trekt de deur dicht en dan besef je dat de sleutel nog binnen ligt. Alleen een slotenmaker kan je helpen. Maar lang niet alle slotenmakers blijken eerlijke ondernemers.Steeds vaker krijgen mensen een rekening gepresenteerd die tot tien keer hoger is dan normaal. Vooral oudere mensen krijgen deze hoge rekeningen voorgeschoteld. De facturen blinken ook vaak uit in vaagheid, en voor malafide slotenmakers is het niet moeilijk om na het vervangen van een slot een sleutel bij te houden en deze met adreskaartje aan een of andere dievenbende te verkopen.Test-Aankoop waarschuwt voor slotenmakers die hun klanten oplichten met absurd hoge facturen. De consumentenorganisatie krijgt hierover steeds meer klachten te verwerken. 1. Hoeveel klachten ontving u de laatste vijf jaar over slotenmakers? Graag cijfers per jaar. 2. Wat is de top vijf van de klachten?3. Hoeveel controles vonden de laatste vijf jaar plaats? Graag cijfers per jaar. 4. Wat is de top vijf van de inbreuken?5. Het lijkt erop dat het beroep van slotenmaker niet zal verankerd worden in de wet op de private veiligheid. Zijn er andere mogelijkheden om een kader in te stellen om het beroep te reguleren?","question_theme":"FACTURERING,FRAUDE,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,HANDELSPRAKTIJKEN","answer":"Wat betreft het antwoord op haar vraag, informeer ik het geachte lid dat dit niet onder mijn bevoegdheden valt. Ik verwijs u naar de minister van Economie, ook belast met Consumentenbescherming (Vraag nr. 1608 van 11 juli 2017).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":190671,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dedecker, Peter","aut_language":"dutch","question":"Laattijdige bezwaarschriften. \n\n Belastingplichtigen kunnen bij een geschil steeds een bezwaarschrift indienen. Dit is uiteraard gebonden aan een termijn waarbinnen dit bezwaarschrift moet ingediend zijn.Graag had ik u van u volgende cijfers ontvangen over de voorbije vijf jaar:1. het aantal ontvangen bezwaarschriften;2. het aantal onontvankelijk verklaarde bezwaarschriften;3. het aantal laattijdig ingediende bezwaarschriften;4. het aantal bezwaarschriften dat laattijdig werd ingediend maar om eender welke reden (bijvoorbeeld materiele fout) alsnog behandeld werd;5. het aantal bezwaarschriften dat onontvankelijk verklaard werd omwille van laattijdigheid;6. het aantal ingediende bezwaarschriften dat als ambtshalve ontheffing wordt afgehandeld;7. het aantal bezwaarschriften waarvan de beslissing nadien wordt aangevochten bij de rechtbank van eerste aanleg.","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTINGBELEID,BEROEP IN ADMINISTRATIEVE ZAKEN","answer":"1. en 2. Jaren 2012 - 2015De gevraagde gegevens zijn gepubliceerd in het jaarverslag van de FOD Financien: Cijfers - Fiscale geschillen - AA Fiscaliteit:- (http://www. 2015.jaarverslag.financien.belgium.be/nl/cijfers/fiscale-geschillen/aa-fiscaliteit): 4. 1.1. - Administratieve geschillen: ingediende en behandelde bezwaarschriften en 4. 1.2. - Administratieve geschillen: aard van de beslissingen (voor het kalenderjaar 2015);- (http://www. 2014.jaarverslag.financien.belgium.be/nl/cijfers/fiscale-geschillen/aa-fiscaliteit): 4. 1.1. - Administratieve geschillen: ingediende en behandelde bezwaarschriften en 4. 1.2. - Administratieve geschillen: aard van de beslissingen (voor het kalenderjaar 2014);- (http://2013.jaarverslag.financien.belgium.be/nl/verslag/fiscale-geschillen/geschillen-behandeld-door-aafisc): 4. 1.1. - Administratieve geschillen: aantal ingediende en behandelde bezwaarschriften en 4. 1.2. -Administratieve geschillen: aard van de genomen beslissingen (voor het kalenderjaar 2013);- (http://2013.jaarverslag.financien.belgium.be/sites/default/files/.../cijferverslag_2012.pdf): IV. 1.1. - Administratieve geschillen : aantal ingediende en behandelde bezwaarschriften en IV. 1.2. - Administratieve geschillen: aard van de genomen beslissingen (voor het kalenderjaar 2012).Jaar 2016: gelieve de gevraagde gegevens in de onderstaande tabel te vinden.2016201716259-9-1633-bil-1\n 3. tot 5. Het motief van onontvankelijkheid van een bezwaarschrift wordt niet statistisch geregistreerd. 6. Jaren 2012 - 2015Voorafgaande opmerking: de procedure van de quick wins bestaat enkel voor de Personenbelasting.De gevraagde gegevens zijn gepubliceerd in het jaarverslag van de FOD Financien: Cijfers - Fiscale geschillen - AA Fiscaliteit:- (http://www. 2015.jaarverslag.financien.belgium.be/nl/cijfers/fiscale-geschillen/aa-fiscaliteit): 4. 1.3. - Administratieve geschillen - PB: ingediende en behandelde aanvragen tot terugbetaling (quick wins) (voor het kalenderjaar 2015);- (http://www. 2014.jaarverslag.financien.belgium.be/nl/cijfers/fiscale-geschillen/aa-fiscaliteit): 4. 1.3. - Administratieve geschillen - PB: ingediende en behandelde aanvragen tot terugbetaling (quick wins) (voor het kalenderjaar 2014);- (http://2013.jaarverslag.financien.belgium.be/nl/verslag/fiscale-geschillen/geschillen-behandeld-door-aafisc): 4. 1.3. - Administratieve geschillen: aantal ingediende en behandelde aanvragen tot terugbetaling - quick wins (voor het kalenderjaar 2013);- (http://2013.jaarverslag.financien.belgium.be/sites/default/files/.../cijferverslag_2012.pdf): IV. 1.3. - Aantal ingediende en behandelde aanvragen tot terugbetaling (quick wins) (voor het kalenderjaar 2012).In de bovenvermelde tabellen, zie het aantal afgehandelde quick wins met status \"Goedgekeurd\".Jaar 2016: gelieve de gevraagde gegevens in de onderstaande tabel te vinden.2016201716259-9-1633-bil-2\n 7. Gelieve in de onderstaande tabel de gevraagde gegevens te vinden met betrekking tot de gerechtelijke geschillen.2016201716259-9-1633-bil-3","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190672,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Het aantal klachten tegen acties van de Sociale Inspectiediensten. \n\n Tijdens de Italiaanse dag, die op zondag 7 mei 2017 in Tongeren werd georganiseerd, voerden enkele sociaal inspecteurs van de Inspectie Toezicht op de Sociale Wetten een controle uit op kinderarbeid. Een tienjarige jongen, die zijn ouders aan het helpen was bij de opbouw van hun stand, werd onderworpen aan een strenge controle. Dit leidde tot een hevige discussie, waarbij de gemoederen hoog oplaaiden.Burgers of bedrijven die zich onheus behandeld voelen door de Sociale Inspectiediensten, kunnen een klacht neerleggen bij verschillende instanties. Via deze schriftelijke vraag wil ik achterhalen hoeveel van dergelijke klachten de afgelopen jaren werden ingediend. 1. Bij welke instanties kunnen burgers en ondernemingen klacht indienen, wanneer zij zich onheus behandeld voelen door het optreden van een Sociale Inspectiedienst?2. Hoeveel klachten tegen sociaal inspecteurs werden de afgelopen vijf jaar ingediend? Graag cijfers op jaarbasis, per instantie die de klacht ontving en per inspectiedienst waarop de klacht betrekking had. 3. Wat waren de voornaamste redenen voor een klacht?4. a) In hoeveel gevallen werd de klacht geseponeerd?b) In hoeveel gevallen leidde de klacht tot een onderzoek?c) In hoeveel gevallen leidde de klacht tot een sanctie (bijvoorbeeld boete)? Graag cijfers op jaarbasis.","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,SOCIALE ZEKERHEID,KLACHT","answer":"1. Klachten tegen controleurs / inspecteurs van de federale administraties (Toezicht op de Sociale Wetten (TSW), Sociale Inspectie (SI), Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) , Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), FAMIFED).Indien burgers en ondernemingen zich onheus behandeld voelen door het optreden van een Sociale Inspectiedienst kunnen zij in eerste instantie klacht indienen bij de instelling zelf. Dit kan ofwel via brief, via fax of via een formulier op de website van de instelling (dit geldt voor de RSZ en de RVA).Een burger of onderneming kan tevens een klacht indienen bij de voogdijminister van de federale administratie waaronder de sociale inspectiedienst valt of bij de staatssecretaris voor sociale fraudebestrijding.Elke persoon kan in tweede instantie zich eveneens wenden tot de federale ombudsman, wanneer de klager van oordeel is dat zijn klacht bij de administratie niet, of niet afdoende beantwoord is. Dit kan eveneens via brief of via e -mail. Klachten via de federale ombudsman kunnen ingediend worden tegen een optreden van de inspectiediensten van alle federale administraties (TSW, SI, RSZ, RVA, RSVZ, RIZIV, FAMIFED).Men kan zich ook wenden tot het Comite P aangezien de \"sociaal inspecteurs\" (zoals bedoeld in het Wetboek voor sociaal strafrecht) van de federale administraties, strafonderzoeken voeren, onderzoeksdaden stellen en pro justitia opstellen. Gelet op die specifieke bevoegdheden, oefent het Comite P een toezicht uit over deze ambtenaren.Indien iemand van oordeel is dat er sprake is van een misdrijf, kan er ook klacht ingediend worden bij de politie of het parket. 2. Klachten tegen het optreden van een inspecteur van het POD Maatschappelijke Integratie (MI).Voor wat klachten ter attentie van de werking van de inspecteurs van het POD MI betreft, kan het OCMW dat zich gegriefd voelt door hun optreden, hun klachten of opmerkingen naar aanleiding van een controle via een afzonderlijke mailbox kenbaar maken. 2. tot 4. - TSWIn de periode van 2012 tot 2017 werden er in totaal acht klachten ingediend. Vier klachten werden gegrond verklaard en vier ongegrond. Er wordt ook gemiddeld een klacht gemiddeld per jaar bij het Comite P ingediend en ongegrond bevonden. De klachten die bij de toezichthoudende overheid terecht komen zijn, op een uitzondering na, nooit gegrond bevonden.De klachten zijn ofwel de uiting van de ergernis van een geverbaliseerde die een proces-verbaal heeft gekregen ofwel een werkgever die van oordeel is dat de arbeidswetgeving niet goed wordt toegepast. Op laatstgenoemde klachten wordt altijd ingegaan door de werkgever alle nodige uitleg te verstrekken voor correcte wetsinterpretatie en zo mogelijk, hem de kans te geven, tegen termijnstelling, zich in regel te stellen.Er was geen enkele sanctie nodig als gevolg van de uitgevoerde onderzoeken.- Sociale InspectieIn de periode 2012 tot 2017 werden er in totaal vijf klachten neergelegd tegen een sociaal inspecteur: vier klachten werden neergelegd bij de gerechtelijke overheden en een klacht werd neergelegd bij het Comite P.U vindt de verdere details (voorwerp, gevolg, sanctie) in onderstaande tabel:2016201716260-17-339-bil-1\n - RSZHierbij een overzicht van het aantal klachten die de RSZ sinds 2012 mocht ontvangen, omtrent handelingen van medewerkers van de Inspectiedienst:2016201716260-17-339-bil-2\n De redenen voor het indienen van de klacht waren en zijn divers (lange afhandelingsperiode/zich niet correct te hebben gelegitimeerd/ontevredenheid over het resultaat van het onderzoek/uitoefening van dwang met het oog op het tekenen van een verklaring, enz.) Soms probeert men via de klacht alsnog een mogelijke regularisatie te vermijden of een ander resultaat af te dwingen.Alle klachten hebben tot een onderzoek geleid. Bij elke klacht werd grondig nagegaan wat er in praktijk gebeurde om de concrete situatie tijdens het onderzoek te analyseren. Iedereen die een klacht indiende kreeg een ontvangstmelding en een definitief antwoord na een maand.Geen enkele van de hierboven geciteerde klachten heeft aanleiding gegeven tot de oplegging van een sanctie, noch van een boete.- RVADe onderstaand tabel geeft het aantal ontvangen klachten tegen het optreden van de sociaal controleurs, de belangrijkste reden voor de klacht en het gevolg dat er werd aan gegeven. De RVA beschikt slechts over deze cijfers voor de periode van 1 januari 2015 tot 30 april 2017. Het betreft klachten die de administratie heeft ontvangen. Er zijn geen klachten bij de ombudsman ingediend.2016201716260-17-339-bil-3\n - RIZIVEnkel in 2016 werd een klacht ingediend tegen een sociaal controleur van het RIZIV. Deze klacht werd ingediend bij het RIZIV.De klacht had betrekking op het respecteren van de procedures (termijn van verzenden van het PV).De klacht werd onderzocht maar de conclusie van het onderzoek was dat de wetgeving werd gerespecteerd door de sociaal controleur.- RSVZTijdens de voorbije vijf jaar, heeft het RSVZ drie klachten ontvangen: een in 2013 (voor Vlaams-Brabant) en twee in 2016 (een voor de provincie Luik en een voor de provincie Oost-Vlaanderen).Deze klachten betroffen problemen betreffende het gedrag van een controleur of sociaal inspecteur (bijvoorbeeld: een beleefdheidsprobleem, enz.). De RSVZ heeft telkens haar excuses aangeboden en/ of contact opgenomen met de klager opdat het ontstane probleem kon worden geregeld en teneinde de klacht te kunnen afhandelen.- FAMIFEDFAMIFED beschikt niet over exacte cijfers maar ontvangt jaarlijks +/- twee klachten.De redenen van een klacht hebben betrekking op het feit dat betrokkene niet akkoord is met de conclusie van samenwoonst, dat de controle onaangekondigd plaatsvindt of dat het kind ondervraagd werd zonder aanwezigheid van de ouder.Elke klacht die ontvankelijk is, wordt onderzocht.Geen enkele klacht leidde tot een sanctie ter attentie van de sociaal controleur.- POD Maatschappelijke Integratie (MI)De klachten hebben meestal betrekking op fouten in de formulering, telfouten of vragen voor bijkomende inlichtingen.Klachten die verband houden met het functioneren van de inspecteur komen zeer zelden voor. In de periode 2015 tot 2017 werden er twee klachten ontvangen.Naar aanleiding van een klacht wordt er steeds terug contact opgenomen met het OCMW. Indien deze gegrond is, wordt het inspectieverslag gecorrigeerd.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":190673,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Inbreuken op verstrekken diergeneesmiddelen. \n\n In een recent artikel wordt bericht over het groot aantal klachten dat de Orde der Dierenartsen binnenkrijgt inzake inbreuken op het verstrekken van diergeneesmiddelen. 1. a) Kunt u van de voorbije vijf jaar, voor het totaal en opgesplitst per deelstaat, aangeven hoeveel klachten inzake inbreuken op het verstrekken van diergeneesmiddelen bij de Orde der Dierenartsen werden ingediend?b) Kunt u van de klachten telkens aangeven welke aard ze hadden?c) Kunt u van de klachten telkens aangeven welk gevolg eraan gegeven werd?d) Volgt u ook op of en welke gerechtelijke veroordelingen/straffen er aan welke klachten gegeven worden? Kunt u hiervan een overzicht maken? Kunt u van elke klacht aangeven tussen welke vork het gerecht straffen kan opleggen?e) In welke diersectoren worden de meeste overtredingen vastgesteld (legkippen, slachtkalveren, slachtrunderen, enz.)?2. Hoeveel veeartsen hebben zich de voorbije vijf jaar, voor het totaal en opgesplitst per deelstaat, moeten verantwoorden voor de rechter?3. Indien er klachten jegens een dierenarts(praktijk) worden neergelegd en deze worden onderzocht en blijken gegrond, wordt er dan na een tijd een hercontrole gepland?4. a) Wie controleert de inbreuken op het verstrekken van diergeneesmiddelen?b) Hoeveel mensen zijn daarvoor in dienst en hoeveel controles voeren ze bij hoeveel % van de veeartsen uit?c) Op welke items wordt dan gecontroleerd?5. Wat zijn de meest voorkomende overtredingen die het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) bij veeartsen vaststelt? Bij hoeveel veeartsen komen deze overtredingen jaarlijks voor, graag in het totaal en uitgesplitst voor de laatste vijf jaar en per deelstaat?6. Hoeveel veeartsen zijn in dit land aan de slag, in het totaal en uitgesplitst per deelstaat, voor de voorbije vijf jaar?7. Hoeveel toedienings- en verschaffingsdocumenten voor diergeneesmiddelen schrijven ze gemiddeld, minimum en maximaal per jaar uit? Ook graag uitgesplitst per diersector (legkippen, slachtkalveren, slachtrunderen, melkvee, enz.)?","question_theme":"DIERGENEESKUNDE,BEROEPSDEONTOLOGIE,GENEESMIDDEL,KLACHT","answer":"Sta me in eerste instantie toe te preciseren dat ik niet alleen bevoegd ben voor de regelgeving betreffende de diergeneeskunde. Mijn collega Maggie De Block en ikzelf hebben een akkoord over de verdeling van de bevoegdheden wat deze materies betreft. Het antwoord dat ik u geef, is dus een gemeenschappelijk antwoord. 1. tot 3. De Orde der Dierenartsen deelt die gegevens niet mee. Mijn administratie wordt enkel op de hoogte gebracht van de definitieve sancties die worden uitgesproken, want indien de gesanctioneerde dierenarts een ministeriele erkenning heeft om zijn bijdrage te leveren aan de wettelijke en reglementaire bepalingen, wordt die erkenning geschorst voor de duur van de sanctie uitgaande van het tuchtcollege van de orde. Om die informatie te verkrijgen, raad ik u aan om zich te richten tot de voorzitter van de Hoge Raad van die Orde. Het zijn immers de gewestraden van de Orde die uitspraak doen in eerste aanleg en de gemengde raden van beroep van de Orde die uitspraak doen in beroep. Cassatieberoep is eveneens mogelijk. 4. a) Het verstrekken van diergeneesmiddelen wordt zowel gecontroleerd door het fagg (federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten) als door het FAVV (Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen).De controles van het fagg hebben betrekking op alle geneesmiddelen bij alle diersoorten en vinden plaats op het administratieve adres van het depot van de dierenarts en op elke plaats waar de geneesmiddelen van het depot zich bevinden.De controles van het FAVV hebben in hoofdzaak betrekking op diergeneesmiddelen die bestemd zijn voor voedselproducerende dieren en verlopen indirect, op basis van de vaststellingen bij de controle bij veehouders. Worden er bij die controles onregelmatigheden vastgesteld, dan kan het FAVV zich wenden tot de betrokken dierenarts.b) De controles door het fagg worden uitgevoerd door de inspecteurs van de veterinaire depots. De cel Veterinaire depots bestaat uit vijf inspecteurs-dierenartsen voor Belgie. In 2016 heeft de cel Veterinaire depots van het fagg 435 inspecties uitgevoerd in de veterinaire depots. In totaal zijn er 4.294 veterinaire depots gemeld bij het fagg. In 2016 werden ongeveer 10 % van die depots gecontroleerd.De controles die het FAVV uitvoert, gebeuren vanuit de lokale (provinciale) controle-eenheden. Het FAVV heeft ongeveer 1.300 personeelsleden, waarvan er 685 werkzaam zijn in de lokale eenheden. Aangezien het FAVV geen directe controles uitvoert bij dierenartsen, heeft zij geen inspectieplan voor de controle op de dierenartsen. De inspectie bij dierenartsen wordt gestuurd op basis van de vaststellingen op de veehouderij.c) Het fagg controleert de veterinaire depots. In die depots wordt de controle uitgevoerd op de registers van het depot (aankoopregister van de geneesmiddelen en toedienings- en verschaffingsregister van de geneesmiddelen), alsook op het duplicaat van de voorschriften bewaard door de dierenarts.Het FAVV controleert de geneesmiddelen op de veehouderij. De vaststellingen op de veehouderij kunnen leiden tot vaststellingen bij de betrokken dierenarts. De vaststellingen zijn op de eerste plaats van administratieve aard: verplichte en correcte documentatie van de dierenarts bij de diergeneesmiddelen die hij toedient aan dieren of verschaft aan veehouders. Uit die administratie kan deels afgeleid worden of de dierenarts de geneesmiddelenwetgeving respecteert, waaronder: het gebruik van (niet) toegelaten geneesmiddelen bij dieren, het volume dat hij verschaft aan veehouders en het voorzichtig omgaan met (kritische) antibiotica. 5. De bevoegdheid van het fagg heeft betrekking op het veterinair depot als inspectiepunt. In 2016 waren er in totaal 4.294 veterinaire depots gemeld bij het fagg. 1.951 veterinaire depots in het Waals Gewest en 2.343 depots in het Vlaams Gewest.Onderstaande tabel bevat de gegevens met betrekking tot de meest frequente inbreuken.2016201716261-10-754-nl-fr-1\n Tijdens zijn controles baseert het FAVV zich op een checklist (CL) die een reeks items bevat.In 2012 werd door het FAVV op de veehouderij een item met betrekking op de dierenarts gecontroleerd, met name de invulling van toedienings- en verschaffingsdocumenten (TVD) en voorschriften (VS) van de geneesmiddelen door de dierenarts. Het totaal aantal controles met deze CL in 2012 bedroeg 2.454 in Vlaanderen en 1.279 in Wallonie.Vlaanderen: bij 26 controles werd dit item als \"niet conform\" beoordeeld, zijnde 1,1 % van de controles. Wallonie: bij 41 controles werd dit item als \"niet conform\" beoordeeld, zijnde 3,2 % van de controles.In de periode 2013-2016 werden op de veehouderij drie items gecontroleerd met betrekking tot de dierenarts. Het totaal aantal controles met deze CL over de periode 2013-2016 bedroeg 12.341 in Vlaanderen en 7.311 in Wallonie.- Item 1: \"Er werd niet vastgesteld dat op het bedrijf niet-toegelaten geneesmiddelen verantwoord door een TVD of voorschrift aanwezig zijn\". Vlaanderen: bij 12 controles werd dit item als \"niet conform\" beoordeeld, zijnde 0,10 % van de controles. Wallonie: bij 21 controles werd dit item als \"niet conform\" beoordeeld, zijnde 0,29 % van de controles.- Item 2: \"De gecontroleerde TVD en voorschriften zijn door de afleverende dierenarts volledig ingevuld\". Vlaanderen: bij 47 controles werd dit item als \"niet conform\" beoordeeld, zijnde 0,38 % van de controles. Wallonie: bij 178 controles werd dit item als \"niet conform\" beoordeeld, zijnde 2,43 % van de controles.- Item 3: \"Er werd niet vastgesteld dat gemedicineerde diervoeders met antibiotica routinematig door de bedrijfsbegeleidende dierenarts zijn voorgeschreven zonder diagnose ter plaatse, zonder individueel onderzoek van de dieren en/of noodzakelijke bemonsteringen om een diagnose te stellen\". Vlaanderen: bij 8 controles werd dit item als \"niet conform\" beoordeeld, zijnde 0,06 % van de controles. Wallonie: bij 8 controles werd dit item als \"niet conform\" beoordeeld, zijnde 0,11 % van de controles.Er werden in de periode 2012-2016 in totaal dus 23.385 controles uitgevoerd, maar aangezien er in Belgie ongeveer 6.000 dierenartsen actief zijn (zie vraag 6), en een minderheid daarvan in de landbouwsector, wil dit met zekerheid zeggen dat een aantal dierenartsen meermaals werd gecontroleerd. 6. Om diergeneeskunde uit te oefenen moet men houder zijn van een diploma van dierenarts en ingeschreven zijn op de lijst van de Orde der dierenartsen. Indien de dierenarts vervolgens de ministeriele erkenning wil verkrijgen om taken te kunnen uitvoeren met toepassing van bepaalde hoger vermelde wettelijke en reglementaire bepalingen, moet hij daartoe een aanvraag doen. Enkel de erkende dierenartsen zijn opgenomen in de Sanitel-databank. Ik kan u dus enkel de gegevens van de erkende dierenartsen meedelen. Dit betreft wel het overgrote merendeel van de dierenartsen.In 2012:- 3.239 dierenartsen ingeschreven bij de Nederlandstalige Gewestelijke Raad van de Orde der Dierenartsen (NGROD) en erkend.- 2.315 dierenartsen ingeschreven bij de Franstalige Gewestelijke Raad van de Orde der Dierenartsen (CRFOMV) en erkend.In 2013:- 3.366 dierenartsen ingeschreven bij de NGROD en erkend.- 2.395 dierenartsen ingeschreven bij de CRFOMV en erkend.In 2014:- 3.485 dierenartsen ingeschreven bij de NGROD en erkend.- 2.469 dierenartsen ingeschreven bij de CRFOMV en erkend.In 2015:- 3.608 dierenartsen ingeschreven bij de NGROD en erkend.- 2.469 dierenartsen ingeschreven bij de CRFOMV en erkend.In 2016:- 3.737 dierenartsen ingeschreven bij de NGROD en erkend.- 2.587 dierenartsen ingeschreven bij de CRFOMV en erkend.Gemiddeld over deze vijf jaren in totaal 5.951 dierenartsen:- 3.487 dierenartsen ingeschreven bij de Nederlandstalige Gewestelijke Raad van de Orde der Dierenartsen (NGROD) en erkend.- 2.464 dierenartsen ingeschreven bij de Franstalige Gewestelijke Raad van de Orde der Dierenartsen (CRFOMV) en erkend.2016201716261-10-754-nl-fr-2\n 7. Er kunnen geen cijfers gegeven worden over het aantal toedienings- en verschaffings-documenten (TVD) dat per dierenarts wordt opgesteld, noch over de opsplitsing ervan per diersoort of per Regio. Er geldt een verplichting voor het opmaken van TVD's bij het toedienen of verschaffen van geneesmiddelen aan voedselproducerende dieren, maar er is geen databank die de informatie over de opgestelde TVD's bevat. Pas sinds 2017 geldt er een verplichting voor dierenartsen om in de databank SANITEL-MED de informatie uit de TVD's te registreren welke betrekking hebben op antibiotica bij varkens, gebruikspluimvee en vleeskalveren.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":190681,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Willaert, Evita","aut_language":"dutch","question":"Gemotiveerd tijdskrediet voor pleegouders (MV 16396). \n\n De regering kwam overeen om ouderschapsverlof voor adoptieouders en mensen die voor langere tijd een pleegkind opvangen stap voor stap gelijk te stellen met dat van andere ouders. Volgens de berichten die ik heb gehoord, zal dit via een groeipad gaan en geleidelijk aan uitbreiden, tot we in 2019 zouden raken aan 17 weken voor beide ouders samen.Naar verluidt was iedereen binnen de meerderheid het eens dat de ongelijkheid tussen verschillende soorten ouders moest aangepakt worden, met als resultaat deze beslissing. Op dit vlak is er echter nog een ongelijkheid die moet aangepakt worden, namelijk in het tijdskrediet met motief.Dat is op dit moment toegankelijk voor biologische en adoptieouders, maar niet voor pleegouders. Ook zij nemen echter zorg op voor hun pleegkind, en moeten een goed evenwicht zien te vinden in de combinatie gezin en werk. Als ongelijkheden in de ouderschapsverloven worden weggewerkt, lijkt het niet meer dan billijk om dit ook aan te pakken in het tijdskrediet.Deelt u mijn mening hierover? Bent u bereid hier stappen te ondernemen om ook deze scheefgetrokken situatie voor langdurige pleegouders recht te zetten?","question_theme":"VERLOF OM SOCIALE REDENEN,AANGENOMEN KIND,SOCIALE ZEKERHEID,ARBEID","answer":"Ik ben mij bewust van de moeilijkheden waarmee pleegouders worden geconfronteerd en die ook al sinds geruime tijd aanleiding geven tot een uitgebreide eisenbundel.De Kamer heeft overigens op 9 maart laatsleden een wetsontwerp goedgekeurd dat een statuut voor pleegzorgers invoert.Het statuut dat hun zal worden toegekend, stelt hen echter niet gelijk met natuurlijke ouders of adoptieouders. Dit verschil wordt voornamelijk ingegeven door het feit dat de duur van de plaatsing van het kind in een pleeggezin vooraf nooit vaststaat. Deze plaatsing kan, in bepaalde gevallen, van zeer korte duur zijn.Ik heb al veel reacties gekregen naar aanleiding van de opheffing van het tijdskrediet zonder motief, waar pleegouders voorheen gebruik van konden maken.Het is echter zo dat het geheel van maatregelen met betrekking tot het 'gewone' tijdskrediet onderworpen zijn aan budgettaire beperkingen waardoor het bedrag van de toegekende uitkeringen moet worden verlaagd.Enkel de personen die genoodzaakt zijn om voor een kind of een zwaar ziek gezins- of familielid te zorgen ontsnappen aan deze vermindering van de uitkeringen en genieten van een verlenging van hun rechten.Twee wetsvoorstellen ten gunste van pleegouders, die de uitbreiding van het pleegzorgverlof beogen, zijn momenteel hangend bij de Commissie voor de Sociale Zaken in de Kamer. Geen van deze voorstellen is gericht op de uitbreiding van het tijdskrediet naar deze categorie van ouders.Een dergelijke uitbreiding brengt onvermijdelijk een bijkomende kost met zich mee en lijkt mij niet denkbaar in de huidige budgettaire context.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190682,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Veiligheidsregels voor fietskoeriers (MV 16079). \n\n Er worden meer en meer bezorgbedrijven opgericht, vooral in de sector van restaurants en catering, en dat wordt mede in de hand gewerkt door het grote potentieel van de deeleconomie. Daarbij wordt vaak gebruikgemaakt van fietskoeriers. De veiligheid op het werk wordt echter niet altijd in dezelfde mate gegarandeerd. Naar verluidt leveren bepaalde bezorgbedrijven behalve de koerierstas geen enkele uitrusting. De koeriers moeten de ritten in dat geval met hun eigen materiaal uitvoeren. Er werd echter meermaals vastgesteld dat de koeriers geen helm dragen, dat de fiets niet met reflectoren is uitgerust en zelfs dat de banden te versleten zijn. De veiligheid van die werknemers wordt dus niet steeds optimaal verzekerd. 1. Welke normen regelen de veiligheid op het werk van de fietskoeriers? 2. In welke mate worden die regels in ons land in acht genomen? Hoe staat het met de controles daarop? Hoeveel overtredingen werden er in 2015 en 2016 vastgesteld? 3. Zult u maatregelen nemen om de veiligheid van de fietskoeriers en zodoende ook van de andere weggebruikers te verbeteren, zo nodig in synergie met uw collega die bevoegd is voor verkeersveiligheid? 4. Werden er al initiatieven genomen door uw diensten - meer bepaald door de Arbeidsinspectie - om bij de bedrijven en ook ten aanzien van de koeriers zelf informatie- en sensibiliseringsacties op touw te zetten of zijn er nog dergelijke initiatieven gepland?","question_theme":"LEVERING,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,ARBEIDSVEILIGHEID,VERKEERSVEILIGHEID,TWEEWIELIG VOERTUIG","answer":"In antwoord op uw parlementaire vraag betreffend de te respecteren regels inzake veiligheid door fietskoeriers, wil ik vooreerst een belangrijke opmerking maken: niet alle fietskoeriers zijn als werknemers tewerkgesteld. Vaak kaderen dergelijke prestaties in de zogenaamde deeleconomie, en betreft het personen die deze prestaties verstrekken in de hoedanigheid van zelfstandige (in bijberoep of als hoofdberoep) met hun eigen middelen. In dergelijke gevallen is er geen enkele verplichting om de Welzijnswet na te leven.Voor wat de fietskoeriers betreft die als werknemer zijn tewerkgesteld, kan ik u meedelen dat het normatief kader inzake welzijn op het werk van rechtswege van toepassing is, net zoals voor alle werknemers. Dit betekent dat de werkgever ervoor moet zorgen dat er in samenwerking met zijn interne en/of externe preventiedienst een risicoanalyse wordt uitgevoerd op basis waarvan passende preventiemaatregelen worden genomen. De fietsen dienen in dit geval als arbeidsmiddel te worden beschouwd in de zin van de welzijnswet. Dit betekent dat de werkgever ze niet enkel ter beschikking moet stellen van de koeriers-werknemers, maar dat hij er eveneens moet voor zorgen dat de fietsen geschikt zijn voor het uit te voeren werk, en aangepast zijn om de veiligheid en de gezondheid van de betrokken koeriers te garanderen. Ze dienen goed onderhouden te worden en de werknemers dienen voldoende te worden opgeleid en ingelicht over de risico's. Voor de restrisico's, die niet kunnen worden verminderd door het nemen van materiele of collectieve beschermingsmaatregelen, dient de werkgever individuele beschermingsmiddelen ter beschikking te stellen van de koeriers, zoals helmen, eventueel fluorescerende kledij om de zichtbaarheid te verbeteren, enz.Mijn diensten beschikken niet direct over statistisch materiaal met betrekking tot het aantal controles en het aantal overtredingen dat hierbij werd vastgesteld voor de periode 2015-2016, temeer daar fietskoeriers geen aparte NACE-categorie vormen. Een rondvraag bij de verschillende regionale directies van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk bracht evenwel niet aan het licht dat hun majeure problemen inzake de veiligheid van fietskoeriers zijn bekend.Aangezien fietskoeriers gebruik maken van de openbare weg, is de wegcode, die tot de bevoegdheid behoort van mijn collega van Mobiliteit, eveneens van toepassing. Ik ben uiteraard steeds bereid om met mijn collega van Mobiliteit te overleggen over initiatieven om de veiligheid van de fietskoeriers te verbeteren.De Algemene Directie Humanisering van de Arbeid van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg heeft in zijn doelstellingen als opdracht om te sensibiliseren en te informeren inzake welzijn op het werk en heeft hiertoe al heel wat instrumenten en tools ontwikkeld en studiedagen georganiseerd en dit zowel in algemene termen als voor specifieke risico's en beroepsprofielen. Ik zal uw vraag voorleggen aan de administratie om na te gaan of er binnen de programmatie, het budgettaire kader en de prioritaire doelstellingen ruimte is voor promotionele activiteiten voor deze specifieke doelgroep.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190683,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Veiligheidslekken. - Gegevensdiefstal. \n\n De regering neemt het risico op cyberaanvallen tegen overheidsadministraties bijzonder ernstig. Het Centrum voor Cybersecurity Belgie (CCB) ontving de nodige middelen om zijn opdrachten, die worden omschreven in het koninklijk besluit van 10 oktober 2014, te vervullen. Dat behoedt ons echter nog niet voor cyberaanvallen tegen en gegevensdiefstal bij onze overheidsadministraties. 1. Welke middelen heeft de regering ter beschikking voor de opsporing en de kwalificatie van gegevensdiefstal? Al te vaak zijn de technische teams er vooral op uit om de informaticasystemen opnieuw operationeel te maken, waardoor de aanval en de daaruit voortvloeiende schade niet kan worden geevalueerd. 2. Wanneer er met onderaannemers wordt gewerkt, welke contractuele verplichtingen hebben die dan in verband met de bescherming en de vertrouwelijkheid van de gegevens? Onder wiens gezag handelen zij? Welke geldstraffen kunnen er worden opgelegd indien ze hun verplichtingen niet nakomen? 3. Hoe verloopt de communicatie om de burgers en de media in te lichten? 4. Heeft de regering een verzekeringspolis voor dat soort diefstallen? Wordt de rechtsbijstand gedekt in dat contract?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,COMPUTERCRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID,GEGEVENSBESCHERMING","answer":"1. De FOD Kanselarij van de eerste minister beschikt over een aantal middelen om gegevensdiefstal te detecteren en neemt aanzienlijke bijkomende maatregelen om het risico op gegevensdiefstal zoveel mogelijk te beperken.Het betreft meer bepaald het voorzien in procedures die beschreven zijn en regelmatig geauditeerd worden, die toelaten de veiligheidsincidenten te behandelen zowel met het oog op het operationeel houden van de informaticasystemen als om het identificeren en bewaren van de noodzakelijke gegevens voor het onderzoek van de diefstal en de eventuele identificatie van de wijze waarop die werd gepleegd en de daders. 2. Specifiek wat de Kanselarij betreft, zijn de onderaannemers op het vlak van informatica onderworpen aan een aantal verplichtingen die, naargelang het geval, bijvoorbeeld de verplichting tot vertrouwelijkheid kunnen betreffen of het beschikken over een veiligheidsmachtiging. De ICT-dienst van de Kanselarij geeft de voorkeur aan \"on premise\"-oplossingen, dit wil zeggen geinstalleerd, uitgebaat en gevestigd in de datacenters van de Kanselarij, onder haar direct toezicht. Er worden systematisch risico-analyses uitgevoerd in de loop van projecten teneinde de blootstelling aan risico's te verminderen.Meer globaal op het vlak van bescherming van persoonsgegevens, ligt de verantwoordelijkheid momenteel voor de naleving van de regels inzake bescherming van persoonsgegevens hoofdzakelijk bij de verwerkingsverantwoordelijke die, in voorkomend geval, een vordering kan instellen tegen zijn verwerker indien deze laatste zijn contractuele verplichtingen niet is nagekomen.In het kader van de toekomstige toepassing van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in mei 2018 zullen rechtstreeks nieuwe verplichtingen worden opgelegd aan de verwerker en de verwerkingsverantwoordelijke van persoonsgegevens.Daartoe behoren de verplichting om de verwerkingsverantwoordelijke bijstand te verlenen bij het beantwoorden van verzoeken van betrokkenen om hun rechten uit te oefenen, hem te informeren indien een instructie in strijd is met de AVG en de verplichting om te helpen bij de impactanalyse.De verwerker moet ook elke inbreuk in verband met gegevens waarvan hij het slachtoffer is onverwijld meedelen aan de verwerkingsverantwoordelijke. Daartoe zou het met name nuttig zijn de verwerkingscontracten te herzien en er, onder meer, de verplichting voor de verwerker in op te nemen om elke inbreuk in verband met gegevens te documenteren.Krachtens artikel 82 van de AVG kan de verwerker zelfs, naast zijn contractuele verplichtingen ten aanzien van de verwerkingsverantwoordelijke, aansprakelijk worden gesteld ten aanzien van de betrokkene wanneer hij, enerzijds, de rechtmatige instructies van de verwerkingsverantwoordelijke niet heeft nageleefd en, anderzijds, de verplichtingen niet heeft nageleefd die de AVG hem specifiek oplegt. Om de verwerker aansprakelijk te stellen, moet de benadeelde persoon evenwel kunnen aantonen, behalve de schade en de non-conformiteit met de Verordening, dat de verwerker zijn specifieke of contractuele wettelijke verplichtingen niet is nagekomen.De sancties opgelegd door de AVG kunnen zeer zwaar zijn. Ze kunnen oplopen tot 10. 000.000 euros of, voor een onderneming, tot 2 % van de totale wereldwijde jaaromzet van het voorgaande boekjaar. 3. Tot de eerste verwezenlijkingen van het Centrum voor Cybersecurity Belgium (CCB) behoren de nationale sensibiliseringscampagnes voor het publiek van 2015 (beveiliging van paswoorden) en 2016 (online scanner en antivirus), de publicatie van een gids voor het beheer van cyberincidenten (2015), de publicatie van een document met preventieve en reactieve maatregelen bij DDoS-aanvallen (2015), de publicatie van een gids voor kmo's en een opleidingskit voor ondernemingen (phishing, social engineering en paswoorden), een document dat ondernemingen uitlegt hoe ze zich kunnen wapenen tegen ransomware, zijnde virussen die computers en gegevens gijzelen en daarvoor losgeld vragen.De projecten voor 2017 zijn, onder andere, het organiseren van webinars bestemd voor ondernemingen, een nieuwe nationale sensibiliseringscampagne over \"phishing\" en de terbeschikkingstelling binnenkort van een informaticaplatform waarmee burgers en ondernemingen automatisch kunnen nagaan of ze niet te maken hebben met phishing.Het voornaamste communicatiekanaal dat ingezet wordt om de bevolking te informeren is de Website: SafeOnWeb.be. Op de website biedt een aantal handige tips en tricks aanmaakt de burger bewust van de gevaren van het internet. Aan de website zijn ook 2 sociale media kanalen gekoppeld: een Facebookaccount en een Twitterpagina. Hierop worden updates op de site steeds aangekondigd. Bovendien wordt elk jaar in de maand oktober een sensibilisering- en informatiecampagne gelanceerd over een specifiek thema.Voor het professionele doelpubliek informeert CERT.be regelmatig over cyberincidenten op de website www.cert.be en via sociale media. Het CCB stelt ook verschillende adviezen on line voor bedrijven via zijn website (www.ccb.belgium.be).Communicatie tijdens cybernoodgevallen wordt erg sterk gestuurd door de omvang van het noodgeval, de vertrouwelijkheid en de impact op de bevolking. De Ministerraad van 28 april 2017 heeft het cybernoodplan goedgekeurd, dat drie incidentniveaus vaststelt en voor elk niveau de te volgen procedure bepaalt. In dit kader wordt een samenwerking voorzien met het crisiscentrum van de regering voor de externe communicatie. Dit nieuwe plan moet toelaten beter te reageren inzake cyberincidenten en -beheer. 4. Er is geen globale verzekering gesloten op dit vlak. Evenmin beschikt de Kanselarij over een dergelijke verzekeringspolis.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":190684,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Audithervorming (MV 16949). \n\n In november 2016 werd het wetsontwerp gestemd die de Europese audithervorming omzet naar het Belgisch recht. Het doel van deze audithervorming is de auditkwaliteit verbeteren, het vertrouwen van investeerders in financiele informatie herstellen en ook zorgen voor een versterking van het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren.De Europese audithervorming schenkt veel aandacht aan de zogenaamde PIE, Public Interest Entities, die zeer grote ondernemingen met bepaalde karakteristieken zijn. Overheidsorganisaties en belangrijke non-profitorganisaties zoals bijvoorbeeld ziekenhuizen, universiteiten, woonzorgcentra zouden voornamelijk buiten het toepassingsgebied vallen.De kwaliteit en het gespecialiseerde toezicht op de audit in publieke en non-profitinstellingen zijn ook belangrijk.Zal in kader van de hervorming van het toezicht ook voldoende rekening worden gehouden met de kwaliteit en het toezicht op de audit in deze instellingen? Wat is uw visie hieromtrent?","question_theme":"EUROPESE UNIE,NATIONALE UITVOERINGSMAATREGEL,AUDIT","answer":"De Europese audithervorming zit vervat in een richtlijn en een verordening en werd in Belgie omgezet door de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren.Deze wet bepaalt de regels voor de uitoefening van het beroep van alle bedrijfsrevisoren en het publiek toezicht op deze bedrijfsrevisoren. Het gaat niet enkel en alleen over de bedrijfsrevisoren die organisaties van openbaar belang controleren.Het is inderdaad zo dat overheidsorganisaties en non-profitorganisaties zoals bijvoorbeeld ziekenhuizen niet vallen onder de definitie van organisatie van openbaar belang. Toch is ook de auditkwaliteit van de financiele gegevens van deze organisaties van essentieel belang, alsook het publiek toezicht dat op de bedrijfsrevisoren van deze organisaties wordt uitgeoefend.Zo voorziet de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen dat vzw's die onder sommige criteria vallen, verplicht zijn om een commissaris te benoemen. Deze bedrijfsrevisoren, benoemd in \"grote\" vzw's, zijn dan ook onderworpen aan de bepalingen van de wet van 7 december 2016, en meer specifiek aan de regels inzake onafhankelijkheid en publiek toezicht.Een aantal specifieke wetgevingen voorzien in de verplichting tot het aanstellen van een bedrijfsrevisor.Zo stelt bijvoorbeeld de wet van 10 juli 2008 betreffende de gecoordineerde wet op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen dat het statutair bevoegd orgaan van het ziekenhuis een bedrijfsrevisor aanstelt die tot taak heeft de boekhouding en de jaarrekening van het ziekenhuis te controleren.Op die manier wordt dan ook voldoende aandacht besteed aan de auditkwaliteit en het publiek toezicht bij dergelijke organisaties.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190685,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Het onderzoek naar de hoge diensteninflatie in ons land (MV 16947). \n\n In augustus 2016 heeft u aan uw diensten gevraagd om een diepgaand onderzoek te voeren naar het stijgend verloop van de consumptieprijzen in ons land. De vaststelling was dat de inflatie in het tweede kwartaal van 2016 gemiddeld 1,6 % bedroeg, terwijl in onze drie voornaamste buurlanden (Duitsland, Frankrijk en Nederland) er geen prijsstijgingen werden gemeten.Ook in het derde kwartaal van 2016 is de totale inflatie in ons land gestegen en bedroeg gemiddeld 1,9 %, terwijl in onze buurlanden de totale inflatie gemiddeld 0,4 % bedroeg en dus veel lager is.Volgens het prijzenobservatorium is het inflatieverschil vooral te wijten aan een hogere inflatie voor de diensten, voor de energetische producten en voor de bewerkte levensmiddelen. De diensteninflatie bevindt zich sinds 2008 systematisch boven de diensteninflatie in onze drie buurlanden. U heeft dan ook een werkgroep opgericht die de oorzaken dient te achterhalen. Deze werkgroep zou in het voorjaar van 2017 verslag uitbrengen. 1. Wanneer zal het definitief rapport van de werkgroep beschikbaar zijn?2. Uit deze werkgroep volgde ook een eerste tussentijds rapport, eind 2016. Welke conclusies kan u op basis van dit eerste rapport trekken?3. Zal u stappen nemen wanneer de conclusies van het definitief verslag gekend zijn?","question_theme":"INFLATIE,PRIJSBELEID,DIENSTEN","answer":"1. en 2. Het rapport is reeds vanaf maart publiek beschikbaar via de website van de FOD Economie. Het rapport maakt immers integraal deel uit van het jaarverslag 2016 van het Prijzenobservatorium. Ziehttp://economie.fgov.be/nl/modules/publications/statistiques/economie/analyse_des_prix_2016_icn_rapport_annuel.jsp.Zowel experten van de Nationale Bank van Belgie, van het federaal Planbureau als van de FOD Economie droegen bij tot het onderzoek. Op 7 maart stelde ik samen met de betrokken organisaties het verslag voor. Hierbij deel ik u de voornaamste bevindingen mee:Tussen 2008 en 2016 kwam de totale inflatie in Belgie gemiddeld uit op 1,5 % tegenover 1,1 % in onze voornaamste buurlanden. Het gecumuleerd totale inflatieverschil bedroeg over die periode 3,6 procentpunt, wat voor 45 % toe te schrijven was aan het nadelige prijsverloop voor diensten in Belgie, voor 33 % aan bewerkte levensmiddelen en voor 21 % aan niet-energetische industriele goederen.De grootste bijdrage tot het inflatieverschil is dus toe te schrijven aan de diensteninflatie, en de studie toonde aan dat een belangrijk deel van die diensteninflatie veroorzaakt wordt door bijvoorbeeld prijsverhogingen als gevolg van overheidsbeslissingen in de categorieen \"riolering\", \"huisvuilophaling\", \"onderwijs\" en \"medische diensten\". Maar zelfs indien het prijsverloop wordt gecorrigeerd voor de prijsaanpassingen als gevolg van overheidsingrepen, komt de diensteninflatie in Belgie toch nog uit boven de op basis van de macro-economische variabelen verwachte diensteninflatie.Het gecumuleerd inflatieverschil voor diensten met de buurlanden liep op naar 6,5 procentpunt voor de periode 2008-2016. Vooral de categorieen restaurants en cafes (voor 39 %) en telecommunicatiediensten (voor 16 %) hebben daaraan bijgedragen. Een diepgaande analyse werd dan ook gewijd aan restaurants en cafes en aan telecomdiensten.Tussen 2008 en 2016 zijn de consumptieprijzen in restaurants en cafes in Belgie immers sterker gestegen dan in de buurlanden: de gemiddelde inflatie bedroeg 2,9 % in Belgie en 1,9 % in de buurlanden. De sterkere prijsstijging voor restaurants en cafes in Belgie heeft bovendien meer impact op de inflatie in ons land door het hogere gewicht in de consumptiekorf. De verschillen in gewichten tussen de landen zijn een gevolg van de andere lokale consumptieve bestedingen.Het relatief grote aanbod aan restaurants en cafes in Belgie in combinatie met de gedaalde (voor inflatie gecorrigeerde) uitgaven voor restaurant- en cafebezoek zou de lage marges negatief beinvloed kunnen hebben. De stijging van de aankoopkosten voor voeding en van de loonkosten kan dan niet of slechts heel beperkt geabsorbeerd worden door de marges. De enige manier om hun rendabiliteit dan enigszins op peil te houden lijkt via een aanpassing van hun verkoopprijzen. Ondanks de context van loonmatiging, lijkt de verplichte invoering van de witte kassa begin 2016 en de toename van de aankoopkosten voor voeding en drank de inflatie opwaarts beinvloed te hebben.Voor telecommunicatiediensten, die eveneens fors bijdroegen tot het inflatieverschil voor diensten, daalden de consumptieprijzen in Belgie tussen 2008 en 2016 gemiddeld minder snel (-6,2 %) dan in de voornaamste buurlanden: -14,4 % in Duitsland, -14,5 % in Nederland en -23,4 % in Frankrijk. De minder uitgesproken daling in Belgie deed zich voor ondanks de sterkere prijsdaling voor mobiele telefoondiensten in Belgie. De prijzen stegen in Belgie immers meer voor vaste telefoondiensten, toegang tot internet en recent ook voor bundels (zelfs met 6,8 % in Belgie in 2016 ten opzichte van een jaar voordien). In de Belgische indexkorf maken bundels in 2016 60% uit van de categorie Naast de prijsontwikkeling werd ook het prijsniveau voor telecomdiensten geanalyseerd op basis van een vergelijkende studie van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie. Dat onderzoek wees uit dat de prijzen voor bundels hoger waren in Belgie dan gemiddeld in de drie voornaamste buurlanden in 2016 (en zelfs het duurste waren voor de gevolgde double play en triple play -met zeer snel internet- abonnementen). Ook voor vaste telefonie scoort Belgie slechter dan het gemiddelde van de buurlanden bij laag en gemiddeld gebruik (maar beter bij intensief gebruik). Voor snel internet en mobiele telefonie is Belgie eerder goedkoper.Er moet echter wel onderstreept worden dat een vergelijking van de prijzen van telecomdiensten zeer moeilijk is, omdat soms ook extra diensten aangeboden worden die niet in de prijs vervat zitten. De concurrentie lijkt meer te spelen op de markt voor mobiele telefonie. Vooral wat de aanbieding van triple play bundels (internet, vaste telefonie, digitale tv) betreft, waren er gedurende de analyseperiode slechts een beperkt aantal aanbieders. Bovendien zorgen de bundels er voor dat Belgische klanten minder snel veranderen van operator, hetzij omdat er geen echte alternatieven zijn, hetzij omdat hij tevreden is over de verschillende voordelen die verbonden zijn aan de bundel.Naast de toegang tot het netwerk van de historische operator Proximus, werd recent ook de toegang tot het kabelnetwerk opengesteld. Het van kracht worden in juli 2017 van de nieuw wet rond easy switch zou de mobiliteit van klanten kunnen stimuleren. De telecomwet van 10 juli 2012 houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie, die het gemakkelijker maakte om van operator te veranderen, lijkt de concurrentie en de prijzen op de mobiele markt alvast positief beinvloed te hebben. 3. De overheid heeft in deze discussie een drievoudige rol. Ze moet waken over een voldoende aanbod aan diensten, de prijszetting moet op een transparante manier gebeuren, en de consument moet gestimuleerd worden om weloverwogen keuzes te maken. Volgende beleidsinitiatieven heb ik alvast genomen:- Ik heb de werkgroep gevraagd om jaarlijks een monitoring te doen over de evolutie van de prijzen voor diensten in Belgie en in de voornaamste buurlanden, met aandacht voor concrete beleidsinitiatieven.- De sector van restaurants en cafes is een sector in volle transitie, waar een professionalisering aan de gang is. Maatregelen als de invoering van de witte kassa hebben weliswaar gezorgd voor een verwitting van de sector, maar hebben als neveneffect gehad dat ze tijdelijk hebben geleid tot een hogere inflatie. Het is daarom belangrijk het positieve effect van de maatregel te onderstrepen, namelijk de verwitting van de sector.- Wat de telecomsector betreft, is het belangrijk om de consument te sensibiliseren en te activeren. Verschillende maatregelen hebben een positieve impact op de telecommarkt, waaronder de telecomwet van 2012 (waardoor het gemakkelijker is om te veranderen van operator), het openstellen van het kabelnetwerk(waardoor ook alternatieve operatoren gebruik kunnen maken van het kabelnetwerk) en de easy switch-wetgeving vanaf juli 2017 (waardoor het gemakkelijker wordt om van bundel te veranderen). Zowel easy switch als het beter bekend maken van de website www.bestetarief.be waar telecomprijzen vergeleken kunnen worden, kunnen bijdragen tot een lagere inflatie in de sector.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190686,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Geluidsniveau bij kinderspeelgoed (MV 17231). \n\n Uit een artikel dat op 9 maart 2017 in La Libre verscheen, blijkt dat volgens de FOD Economie het geluidsniveau van getest kinderspeelgoed in een op vier gevallen te hoog is voor jonge kinderen. Die controles werden uitgevoerd op Europees niveau, in zestien landen. De controles hadden betrekking op het geluidsniveau, de inachtneming van de administratieve vereisten en het risico dat deeltjes van het speelgoed kunnen worden ingeslikt. In Belgie werden 21 items niet-conform bevonden, waarvan er 13 niet beantwoordden aan de wettelijke administratieve vereisten. De belangrijkste manco's waren het ontbreken van een EG-verklaring van overeenstemming of van technische documentatie. 1. Wat zijn de belangrijkste administratieve vereisten met betrekking tot het geluidsniveau waaraan speelgoed in Belgie moet beantwoorden? Zijn die dezelfde in de andere Europese landen? 2. Hoe worden de controles op het geluidsniveau in ons land uitgevoerd? Gebeurt het vaak dat niet-conform speelgoed uit de rekken wordt gehaald? Wat zijn de grootste risico's voor jonge kinderen? 3. Zijn de bestaande wettelijke vereisten nog voldoende nu er nieuw elektronisch speelgoed - onder meer ook tablets voor kinderen - op de markt komt? Welke mogelijke verbeteringen ziet u?","question_theme":"SPEELGOEDINDUSTRIE,LAWAAI,KWALITATIEVE ANALYSE","answer":"1. De speelgoednorm EN 71-1 bevat een aantal administratieve vereisten voor speelgoed met geluid: klappertjes, percussie-speelgoed en klappertjesspeelgoed moeten specifieke waarschuwingen dragen. Deze waarschuwingen geven informatie over welke gedrag vermeden moet worden en geven de boodschap dat verkeerd gebruik kan leiden tot gehoorproblemen. Deze vereisten zijn dezelfde in alle Europese landen. 2. Mijn administratie heeft speelgoed met geluid op de Belgische markt gecontroleerd door deelname aan de Europese controlecampagne. De testen zelf werden door een geaccrediteerd laboratorium uitgevoerd.Een op de zeven speelgoedartikelen met geluid werd uit de markt gehaald.Het belangrijkste risico voor kinderen door gebruik van speelgoed dat een te hoog geluidsniveau produceert, is gehoorschade, gaande van tijdelijk pijn in het oor tot gedeeltelijk gehoorverlies. 3. De huidige veiligheidsvereisten opgenomen in de speelgoedwetgeving zijn nog steeds aangepast aan de nieuwe elektronische speelgoedartikelen zoals speelgoedcomputers.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190701,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"SP.A","aut_person":"Detiege, Maya","aut_language":"dutch","question":"Winkelkredieten (MV 16656). \n\n Steeds meer winkels of winkelketens proberen klanten te lokken door hen een financiering op afbetaling of een lening aan te smeren. Met deze vorm van krediet zijn er echter veel problemen. Volgens de Nationale Bank van Belgie vormen zij 37 % van de verleende kredieten (kredieten die niet-bancair zijn) maar zorgen zij wel voor 57 % van de wanbetalingen. Er is dus duidelijk een probleem met deze vorm van krediet.Dat de Economische Inspectie hierop gericht controleert is dan ook maar normaal. De resultaten van hun onderzoek zijn in ieder geval verbijsterend. Maar liefst 63 % van de onderzochte kredietreclames was niet in orde met de wetgeving. Dat is een gigantisch aantal, vooral het feit dat het aantal overtredingen in stijgende lijn gaat is verontrustend (56 % in 2015 naar 63 % in 2016).U kondigde naar aanleiding van de ontstellende inspectieresultaten twee maatregelen aan: hulp bij het screenen op solvabiliteit en nagaan welke winkels een zeer groot aantal wanbetalers telt.De cijfers tonen aan dat er meer nodig is om hier aan te verhelpen. De consument moet beter beschermd worden tegen deze agressieve kredietpraktijken want vaak kunnen de mensen deze winkelkredieten niet aan en komen zij in een negatieve financiele spiraal terecht met zware schuldproblemen tot gevolg. 1. Hoe kunnen de inbreuken op kredieten via winkels, en meer bepaald de vele overtredingen op het vlak van kredietreclame, teruggedrongen worden?2. Zijn de sancties verbonden aan de overtredingen voldoende zwaar, want ik krijg de indruk dat vele winkelketens de boetes met gemak betalen? Blijkbaar is de winst groter dan het bedrag aan boetes en zal het perfide kredietsysteem blijven bestaan tenzij u de sancties verzwaart.","question_theme":"CONSUMPTIEF KREDIET,SCHULDENLAST,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT","answer":"1. De Economische Inspectie ziet voortdurend toe op de conformiteit van de kredietreclames. Om die reden werd er sedert 2006 een taskforce kredietreclame binnen de Inspectie opgericht.Kredietreclame is slechts een aspect van de schuldenproblematiek. Ik heb een specifiek actieplan tegen overmatige schuldenlast ontwikkeld waarin - naast de voortdurende monitoring van de kredietreclames - vooral de klemtoon op de evaluatie van kredietwaardigheidsbeoordeling van de consument wordt gelegd.In een eerste fase wordt de politiek inzake de kredietwaardigheidsbeoordeling door de kredietgevers die winkelkredieten verstrekken onderzocht. 2. De sancties die nu bestaan, zijnde een transactievoorstel tot 200.000 euro, een administratieve sanctie (intrekking van de inschrijving of vergunning) en een vordering tot staking volstaan.Een pijnpunt is wel dat overtredingen van de kredietreclame-voorschriften momenteel enkel kunnen worden gesanctioneerd indien kwade trouw wordt aangetoond. Daarom ben ik momenteel, samen met mijn administratie, aan het bekijken hoe de effectieve bestraffing van vastgestelde inbreuken kan worden verhoogd.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190702,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanheste, Ann","aut_language":"dutch","question":"De gezondheidsindex (MV 15807). \n\n De prijsinflatie wordt officieel gering genoemd en toch ervaren zeer velen dat de consumptieprijzen van basisproducten en diensten zorgwekkend toenemen.De vraag stelt zich derhalve of de gezondheidsindex, die het instrument vormt voor de weergave van de levensduurte, niet aan een actualisering toe is. 1. Is deze index nog wel een getrouwe weergave van het bestedingspatroon van de gezinnen?2. Hoe gaat men thans te werk om de structuur van de snel wijzigende behoeften, onder meer onder invloed van de digitalisering, in te planten in de samenstelling van de prijsindex?","question_theme":"PRIJSINDEX,INFLATIE","answer":"De inflatie wordt gemeten via de maandelijkse consumptieprijsindex. Deze berekening gebeurt door de Algemene Directie Statistiek van de FOD Economie op basis van Europese standaarden, vastgelegd door Eurostat.De gezondheidsindex is een afgeleide van deze consumptieprijsindex waarbij de prijsevolutie van alcohol, tabak, benzine en diesel uitgesloten zijn uit de berekening. De gezondheidsindex vormt de basis voor de automatische indexering van de lonen en sociale uitkeringen. Voor de rest is de samenstelling en berekening van beide indices identiek.Verschillende elementen zorgen er immers voor dat deze indices een zo correct mogelijke weergave zijn van het bestedingspatroon van de gezinnen.Om te beginnen werd in januari 2014 overgeschakeld van een index met vast basisjaar naar een kettingindex. Het belangrijkste voordeel van een kettingindex is dat jaarlijks aanpassingen kunnen gedaan worden aan de gewichten en de getuigen van de indexkorf. Door onder meer systematisch het meest recente huishoudbudgetonderzoek te gebruiken als input, wordt het mogelijk om de representativiteit van de index doorheen de tijd te garanderen.Deze methodologie is een garantie voor representatieve indexcijfers op alle vlakken (getuigen, gewichten, verkoopkanalen, berekeningsmethodes). Zij laat toe om nieuwe producten en diensten tijdig, en met een representatief gewicht, in de index op te nemen.Ook kan bij een kettingindex de steekproef van de verkooppunten jaarlijks geactualiseerd worden. Zo wordt optimaal rekening gehouden met nieuwe producten en spelers op de markt en worden systematisch de prijsopnamepunten volgens hun representativiteit in aanmerking genomen. Bijvoorbeeld klassieke distributiekanalen zoals grootwarenhuizen en speciaalzaken en nieuwe kanalen via e-commerce.Daarnaast is het belangrijk te vermelden dat het indexcijfer maandelijks wordt goedgekeurd door de Indexcommissie. Deze commissie is onderdeel van het socio-economisch overlegmodel in ons land en is paritair samengesteld uit patronale en syndicale vertegenwoordigers en wetenschappers die zich met dit soort statistieken bezighouden.De Indexcommissie geeft ook advies over de methodologie en over de jaarlijkse actualiseringen. Ze heeft bijvoorbeeld eind 2013 over de bovenvermelde methodologische aanpassing een positief advies gegeven aan de toenmalige minister van Economie. Eind 2016 werd een advies gegeven over de actualisering voor 2017 en de Algemene Directie Statistiek heeft deze actualisering uitgevoerd in januari 2017.Om rekening te houden met de digitalisering wordt gebruik gemaakt van nieuwe technieken van prijsinzameling. Zo wordt momenteel reeds gebruik gemaakt van scannerdata en webscraping.Via scannerdata van supermarkten kan men de prijsevolutie meten van alle producten die effectief aangekocht worden door de consument. Het gebruik van webscraping laat dan bijvoorbeeld weer toe om dagelijks en geautomatiseerd online prijzen te noteren.De methodologische aanpassingen sedert 2014, de jaarlijkse actualiseringen, de nieuwe prijsinzamelingsmethodes en het overleg met de Indexcommissie, staan aldus garant voor een representatief indexcijfer doorheen de tijd.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190703,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"dutch","question":"De wet Peeters (MV 15537). \n\n Onlangs maakte u bekend dat het wetsontwerp \"wendbaar en werkbaar werk\" definitief goedgekeurd werd door de federale regering.U bevestigde opnieuw dat u de arbeidsduur wil annualiseren (berekenen op jaarbasis), met een werkweek die kan oplopen tot 45 uur en een werkdag tot negen uur. Dit zou verlopen \"via sociaal overleg\".U bevestigde tegelijk ook dat de werkgever een werknemer 100 overuren kan laten presteren \"vrijwillig en als er aanbod is\". 1. Welke belangrijke aanpassingen zijn er nog gebeurd aan het wetsontwerp in vergelijking met de eerste lezing in de Ministerraad?2. Hoe lang zullen de uurroosters in het kader van de annualisering van de werkweek op voorhand aangekondigd moeten worden?3. Hoe wil u \"sociaal overleg\" organiseren over de annualisering van de werkweek in bedrijven en sectoren waar er geen onderhandelingen plaatsvinden tussen werknemers en werkgevers op bedrijfs- of sectorniveau?4. Kan u meer uitleg geven bij het \"vrijwillige\" karakter van de 100 extra overuren?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,ARBEIDSDUUR,POSITIEVE ARBEIDSBELEVING,ARBEID","answer":"De wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk werd op 15 maart 2017 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.De annualisering van de arbeidsduur wordt doorgevoerd via een aanpassing van het bestaande systeem van de kleine flexibiliteit dat geregeld wordt in artikel 20bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971.Dit systeem laat de werkgever toe om de arbeidsduur en de uurroosters te kiezen in functie van de fluctuerende noden van zijn onderneming.Buiten het normale uurrooster kan voorzien worden in alternatieve roosters: piekroosters voor periodes van toegenomen activiteit en dalroosters voor kalmere periodes.De wet van 5 maart 2017 uniformiseert nu de duur van de referteperiode waarbinnen de normale wekelijkse arbeidsduur op gemiddelde wijze moet worden gerespecteerd. Deze referteperiode bedraagt voortaan steeds een jaar.Om zijn flexibele uurregeling toe te passen, zal de werkgever, zoals voorheen, de uurroosters moeten aanplakken die van toepassing zijn (het normale uurrooster of de alternatieve piek- of dalroosters) ten minste zeven dagen op voorhand op een zichtbare en toegankelijke plaats in de lokalen van zijn onderneming.De procedure tot invoering van dit systeem werd niet gewijzigd. Een systeem van kleine flexibiliteit kan worden ingevoerd via het sluiten van een sectorale of ondernemings-cao of via het arbeidsreglement.In dat laatste geval moet de gewone procedure tot wijziging van het arbeidsreglement worden gevolgd die ongewijzigd van toepassing blijft.Wat uw vraag rond de 100 vrijwillige overuren betreft, kan ik er u op wijzen dat het \"vrijwillige\" karakter van deze overuren gewaarborgd wordt door de vereiste dat de werknemer akkoord moet gaan met het presteren van deze overuren.Om zich vrijwillig aan te bieden voor deze overuren moet de werknemer, voorafgaandelijk aan het presteren van deze uren, een geschreven overeenkomst sluiten met zijn werkgever.Dat akkoord is zes maanden geldig en kan worden vernieuwd in de mate waarin de werknemer nog altijd wenst om deze overuren te presteren.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190704,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"PS","aut_person":"Daerden, Frederic","aut_language":"french","question":"Europese pijler van sociale rechten (MV 16973). \n\n In september 2015 gaf Commissievoorzitter Juncker de aftrap voor een uitvoerige, voorafgaande raadpleging voor de invoering van een Europese pijler van sociale rechten in de eurozone. De Commissie meldt dat die pijler een aantal beginselen zal omvatten die binnen de eurozone moeten bijdragen tot eerlijke en goed werkende arbeidsmarkten en socialezekerheidsstelsels. In maart 2017 had de Commissie in dat licht een voorstel moeten doen.De nationale regeringen werden geraadpleegd en op 8 december 2016 werd er op het Europese niveau een vergadering van de ministers van Werk gehouden. Diezelfde dag werd er in de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken van het Europees Parlement een verslag goedgekeurd.In het verslag, waaronder Europarlementarier Maria Joao Rodrigues haar schouders heeft gezet, wordt de Europese Commissie ertoe opgeroepen een kaderrichtlijn uit te werken waarmee er wordt bewerkstelligd dat de bestaande regels op het stuk van de toegang tot de sociale zekerheid worden toegepast op alle soorten jobs, zonder evenwel de huidige sociale wetgeving te herzien. 1. Welk standpunt nam Belgie in op die vergadering? Zal ons land zich volledig inzetten voor dit initiatief? Is het de bedoeling om verder te gaan dan het door het Europees Parlement goedgekeurde verslag?2. Evolueren we, meer in het algemeen, naar meer convergentie tussen de landen met hoge sociale standaarden? Zo ja, welke groepen van landen stellen zich het meest terughoudend op ten opzichte van die Europese pijler van sociale rechten en waarom?3. Welke aanpak zal de Commissie hanteren? Commissievoorzitter Juncker stelde op 23 januari dat hij voorstander is van een algemeen Europees minimumloon. Beschikt u in dit stadium over meer informatie op dat stuk? Zal het voorstel ambitieus genoeg zijn volgens u?","question_theme":"SOCIALE RECHTEN,EG COMMISSIE,EUROPESE UNIE","answer":"De sociale pijler is in het voorbije jaar vanzelfsprekend bij verschillende gelegenheden besproken. Specifiek op de EPSCO-raad van 8 december heb ik na overleg met de Gewesten en Gemeenschappen onderlijnd dat opwaartse sociale convergentie een politieke en sociale, maar ook een economische noodzaak is. Daartoe moet het sociaal acquis blijvend bewaakt, geactualiseerd en uitgevoerd worden.Daarnaast moeten we een antwoord bieden op de uitdagingen die die de globalisering en de digitalisering van onze economie betekenen voor de arbeidsmarkt en de sociale bescherming. We kunnen daarbij putten uit de denkoefeningen van andere instellingen als de Internationale Arbeidsorganisatie en de Organisatie voor de Economische Samenwerking en Ontwikkeling over de Future of Work. Essentieel is dat alle kansen van de digitalisering en de modernisering van de arbeidsmarkt worden gegrepen, maar dat burgers zich toch beschermd weten tegen te bruuske veranderingen door een moderne sociale bescherming.Bijzondere aandacht moet daarin gaan naar het aanpassen van de startvaardigheden en het tijdens de loopbaan verwerven van nieuwe skills die werknemers en zelfstandigen sterker en weerbaarder maken. Zeker voor kwetsbare groepen als jongeren, ouderen en niet-EU-onderdanen moet meer nadruk daarop komen.Beide benaderingen - behouden van wat goed is en aanpassen aan de uitdagingen van de toekomst - moeten gecombineerd worden in de uitwerking van de sociale pijler. Ik heb er tenslotte ook voor gepleit om bij de uitwerking van de sociale pijler een belangrijke rol te geven aan de sociale partners.De Europese Commissie heeft op 26 april haar concrete voorstellen voor de sociale pijler gepubliceerd. Deze moet later dit jaar leiden tot een interinstitutionele proclamatie. De federale overheid zal in dit kader samen met de Gewesten en Gemeenschappen de Belgische positie vastleggen over alle aspecten van het voorstel.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190705,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Willaert, Evita","aut_language":"dutch","question":"Het recht op vervroegd pensioen na volledige loopbaan voor mensen in SWT (MV 16915). \n\n \"De wettelijke pensioenleeftijd ligt in Belgie op 65 jaar. Het is echter mogelijk vroeger met pensioen te vertrekken, namelijk vanaf 60 jaar, als je aan de vereiste leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voldoet. Vanaf 2016 heb je bijvoorbeeld recht op pensioen wanneer je 62 jaar oud bent en een loopbaan van 40 jaar achter de rug hebt. Enkel personen met een lange loopbaan zullen nog op hun 60ste met pensioen kunnen gaan.\" Deze bepalingen kan ik terugvinden op de overheidswebsite over sociale zekerheid.Er is echter een uitzondering: \"Een vervroegd pensioen kan niet worden toegekend aan de gerechtigden op een voltijds SWT (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, vroeger bekend onder de naam conventioneel brugpensioen): voor hen geldt de wettelijke pensioenleeftijd en wordt dus altijd een ambtshalve onderzoek opgestart. Bijgevolg moet de gepensioneerde in deze regeling blijven tot zijn 65e, zijn 66e (vanaf 2025) of zijn 67e (vanaf 2030).\".Sta me toe dit te verduidelijken met een case: een persoon die 46 jaar onafgebroken heeft gewerkt, na een ontslag ongewild in SWT is beland en kort daarna 60 werd. Een aanvraag tot pensioen werd echter afgewezen op basis van bovenstaande regelgeving, dit voor nog vijf jaar lang niet.Het gaat hier om een meer dan volledige loopbaan, en toch heeft een dergelijk persoon geen recht om met pensioen te gaan. De werkloosheidsuitkering ligt een pak lager dan wat het pensioen zou bedragen. 1. Hoeveel werknemers voldeden in de loop van 2015-2016 aan de volgende voorwaarde: ze voldoen aan de loopbaanvoorwaarde voor het vervroegd pensioen, maar niet aan de leeftijdsvoorwaarde voor het vervroegd pensioen (aantal en cijfers ook uitgesplitst naar het aantal gewerkte jaren)?2. Hoeveel werklozen respectievelijk werklozen met SWT voldeden in de loop van 2015-2016 aan de volgende voorwaarde:a) werklozen respectievelijk werklozen met SWT, die voldoen aan de loopbaanvoorwaarde voor het vervroegd pensioen, maar niet aan de wettelijke pensioenleeftijd en dus hun pensioen nog niet kunnen opvragen;b) werklozen respectievelijk werklozen met SWT, die een loopbaan hebben van minimaal 45 jaar, maar niet voldoen aan de wettelijke pensioenleeftijd en dus hun pensioen nog niet kunnen opvragen (aantal en cijfers ook uitgesplitst naar het aantal gewerkte jaren)?3. Gaat het om een bewuste keuze om mensen in SWT - vaak een gevolg van herstructureringen of ontslagen, buiten de wil van de betrokkene om - anders te behandelen dan andere 60-jarigen met een volledige loopbaan? Zo ja, kan u verklaren om welke redenen?","question_theme":"WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,VERVROEGD PENSIOEN,OUDERDOMSVERZEKERING,WERKLOOSHEID,PENSIOENEN","answer":"Personen die werkloosheidsuitkeringen ontvangen in het specifiek stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, het vroegere brugpensioen, kunnen inderdaad geen vervroegd pensioen opvragen: zij blijven in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag tot zij de wettelijke pensioenleeftijd bereiken.De statistische informatie die u vraagt om de omvang van de groep te bepalen die theoretisch wel aan de voorwaarden van vervroegd pensioen voldoet, gelet op hun leeftijd en loopbaanduur, maar die dit vervroegd pensioen niet kunnen bekomen omdat ze in het SWT-stelsel zitten is niet beschikbaar bij de administraties waarover ik de voogdij heb. Misschien kan mijn collega, de minister van pensioenen, u terzake verder helpen.Deze onmogelijkheid om het vervroegd pensioen op te vragen is steeds de regel geweest voor het conventioneel brugpensioen en zijn opvolger, het SWT-stelsel. Dit is tevens gekoppeld aan de verplichting van de werkgever om tot aan de wettelijke pensioenleeftijd, de maandelijkse aanvullende vergoeding die hij verschuldigd is aan de werknemer in SWT te blijven betalen.Op die manier wordt de werkgever geresponsabiliseerd voor de kosten die hij veroorzaakte door het ontslag van een oudere werknemer, en draagt hij bij in het vervangingsinkomen van de werknemer tot aan de wettelijke pensioenleeftijd.In heel wat gevallen is deze regeling trouwens voor de werknemer voordeliger dan het vervroegd pensioen. De som van de werkloosheidsuitkering betaald door de RVA en de aanvullende vergoeding betaald door de werkgever ligt meestal hoger dan het pensioenbedrag.Voor de aanrekening van SWT bij de berekening van het pensioen, verwijs ik eveneens naar mijn collega, de minister van pensioenen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190706,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Recht op een fatsoenlijk pleegverlof voor pleeggezinnen (MV 16755). \n\n De situatie van pleegouders is problematisch in Belgie, meer bepaald wat hun recht op een fatsoenlijk pleegverlof betreft.Wanneer een kind in een gezin geplaatst wordt, moeten de pleegouders de tijd hebben om het kind op de best mogelijke manier op te vangen, vooral wanneer het kind al wat ouder is. Er moet ook worden gedacht aan de verschillende administratieve formaliteiten die tegelijkertijd moeten worden afgehandeld, en die niet eenvoudig zijn en tijd in beslag nemen.Ik vind het daarom ondenkbaar dat een gezin waarvan de ouders in de privesector werken, slechts recht heeft op zes dagen pleegzorgverlof, met een uitkering van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), om alle aangelegenheden in het kader van de plaatsing van een kind in orde te brengen.Er is een prangend gebrek aan erkenning voor pleeggezinnen en dat dreigt gezinnen die aan dit mooie menselijke en solidaire avontuur willen beginnen, te ontmoedigen.Die gezinnen moeten dus de nodige hulp krijgen om hun taak als pleegouder correct te kunnen uitvoeren: zo moet het pleegzorgverlof uitgebreid worden, zodat de pleegouders meer tijd krijgen om zich met het kind en de formaliteiten omtrent de pleegzorg te kunnen bezighouden.Wat zal de regering doen om die situatie te verbeteren en er eindelijk voor te zorgen dat de pleeggezinnen erkenning krijgen?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"VERLOF OM SOCIALE REDENEN,AANGENOMEN KIND,SOCIALE ZEKERHEID,ARBEID","answer":"Ik ben mij bewust van de moeilijkheden waarmee pleegouders worden geconfronteerd en die ook al sinds geruime tijd aanleiding geven tot een uitgebreide eisenbundel.De Kamer heeft overigens op 9 maart laatsleden een wetsontwerp goedgekeurd dat een statuut voor pleegzorgers invoert.Het statuut dat hun zal worden toegekend, stelt hen echter niet gelijk met natuurlijke ouders of adoptieouders. Dit verschil wordt voornamelijk ingegeven door het feit dat de duur van de plaatsing van het kind in een pleeggezin vooraf nooit vaststaat. Deze plaatsing kan, in bepaalde gevallen, van zeer korte duur zijn.Ik heb al veel reacties gekregen naar aanleiding van de opheffing van het tijdskrediet zonder motief, waar pleegouders voorheen gebruik van konden maken.Het is echter zo dat het geheel van maatregelen met betrekking tot het 'gewone' tijdskrediet onderworpen zijn aan budgettaire beperkingen waardoor het bedrag van de toegekende uitkeringen moet worden verlaagd.Enkel de personen die genoodzaakt zijn om voor een kind of een zwaar ziek gezins- of familielid te zorgen ontsnappen aan deze vermindering van de uitkeringen en genieten van een verlenging van hun rechten.Twee wetsvoorstellen ten gunste van pleegouders, die de uitbreiding van het pleegzorgverlof beogen, zijn momenteel hangend bij de Commissie voor de Sociale Zaken in de Kamer. Geen van deze voorstellen is gericht op de uitbreiding van het tijdskrediet naar deze categorie van ouders.Een dergelijke uitbreiding brengt onvermijdelijk een bijkomende kost met zich mee en lijkt mij niet denkbaar in de huidige budgettaire context.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190707,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"PS","aut_person":"Daerden, Frederic","aut_language":"french","question":"Global Wage Report 2016/17 van de IAO over de loongroei (MV 16974). \n\n Medio december 2016 publiceerde de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) haar Global Wage Report, waarin de loonongelijkheid op het werk wordt aangesneden. Voor het eerst wordt er in het rapport aandacht besteed aan de loonverschillen in bedrijven.Uit het rapport blijkt dat in Europa de 10 % best betaalde werknemers gemiddeld 25,5 % van de totale loonmassa in hun land verdienen, dit is bijna evenveel als de 50 % minst betaalde werknemers, die samen 29,1 % van die loonmassa verdienen.In Belgie verdienen de 10 % best betaalde werknemers 20,5 % van de totale loonmassa en verdelen de 50 % minst betaalde werknemers 34,2 % van die loonmassa onder elkaar. Belgie staat dan ook in de top vier van landen waar 50 % van de minst betaalde werknemers samen meer dan 30 % van de totale loonmassa verdienen. In het algemeen wordt er evenwel vastgesteld dat er een grote loonongelijkheid is tussen gewone werknemers, leidinggevenden en werkgevers.Naar aanleiding van die vaststelling waarschuwt de IAO ervoor dat het economisch gezien gevaarlijk is als landen ter wille van het concurrentievermogen en de export in hun beleid op loonmatiging inzetten.We hebben onlangs gedebatteerd over uw hervorming van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. Ik vrees dat de regering, die de zogenaamd \"historische\" loonkloof wil verkleinen, de koopkracht van de werknemers ernstig aantast. Het idee-fixe om het koste wat het kost een betere concurrentiepositie na te streven mag er niet toe leiden dat de in de studie van de IAO onder de aandacht gebrachte loonverschillen toenemen. 1. Hebt u kennisgenomen van de resultaten van dat rapport? Zal er overleg plaatsvinden met uw Europese ambtgenoten over dit onderwerp om negatieve gevolgen voor de economie te voorkomen?2. Hoe interpreteert u de cijfers inzake de verdeling van de loonmassa in Belgie? Neemt u maatregelen voor een betere verdeling tussen werknemers? Zo ja, kunt u die toelichten?3. Kunt u nogmaals bevestigen dat de regering het interprofessioneel akkoord over de loonmarge van 1,1 % wel degelijk ten uitvoer zal leggen?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"LOONBELEID,LOON,ARBEID","answer":"1. Ik heb uiteraard kennis genomen van deze uitermate interessante studie van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) die zoals u weet elke twee jaar gepubliceerd wordt.De sociale cohesie is een terugkerend onderwerp op Europees niveau bij de besprekingen in de raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (EPSCO) over het Europees Semester. Het is de raad EPSCO die er telkens op aandringt opdat men, tijdens de semestriele bespreking, de economische en budgettaire aspecten niet zou scheiden van het sociale aspect. Het ene en het andere kunnen elkaar wederzijds versterken. Een interessante discussie in dit verband is die over de Europese Pijler van Sociale Rechten. De debatten hierover tonen aan dat diegenen die de nadruk leggen op de cohesie en de wederzijdse versterking van de sociale en economische ontwikkeling van de Europese Unie talrijk zijn. 2. Zoals u zelf hebt kunnen vaststellen is de loonongelijkheid in Belgie en in enkele Scandinavische landen, lager dan in de rest van Europa en de andere landen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Die loonongelijkheid is bijvoorbeeld veel groter in de V.S. en in het V.K., maar ook in Frankrijk, Nederland en Duitsland. Recente studies van de OESO en van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) die de loonongelijkheid in Europa analyseerden kwamen tot dezelfde conclusies. Wanneer men de verklaring leest die zowel de IAO als ook de OESO en het IMF geven voor deze relatief minder slechte score voor ons land, dan is dit niet zo verwonderlijk.Alle komen ze tot de conclusie dat- sterke representatieve vakbonden en werkgeversorganisaties;- onderhandelingen op intersectoraal en sectoraal niveau;- collectieve arbeidsovereeenkomsten (CAO's) die algemeen verbindend worden verklaardde meest efficiente wapens zijn tegen een grote loonongelijkheid. Een zelfs goed georganiseerd ondernemingsoverleg volstaat daartoe niet.Het zal u dan ook niet verwonderen dat ik mij door deze studies gesterkt voel om mijn beleid van steun aan het intersectoraal en sectoraal overleg en aan de autonomie van de sociale partners, verder te zetten.Vanzelfsprekend moet dit beleid versterkt worden door middel van een billijke fiscaliteit en een verschuiving van de lasten op arbeid naar andere inkomens. In de taxshift die deze regering heeft ingevoerd, werd bijzondere nadruk gelegd op de laagste inkomens, zowel op het stuk van de sociale bijdragen als op de fiscaliteit, zodat de personen met de laagste inkomens een groter netto-inkomen krijgen, meer aangemoedigd worden om een baan te aanvaarden en meer kansen op werk hebben. 3. Zoals eerder reeds benadrukt door de regering zal het integrale interprofessioneel akkoord (IPA) gehonoreerd worden. Ook de door de sociale partners in het IPA overeengekomen maximum loonmarge is hierin begrepen. Zij hebben zelf deze marge vastgelegd in CAO 119 van de Nationale Arbeidsraad (NAR). Ik heb de sectoren ertoe aangezet om deze constructieve sociale dynamiek voort te zetten in de concretisering van sectorale loonakkoorden. Er zijn reeds verscheidene akkoorden gesloten in de paritaire comites die deze norm naleven die overeengekomen is in het IPA en geconcretiseerd in de NAR.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190708,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"De toepassing van artikel 4, ? 2 WAM-verzekering (MV 16287). \n\n Vorig jaar werden we geconfronteerd met enkele tragische ongevallen met betrokkenheid van motorrijtuigen in Belgische wielerwedstrijden (seingevers en geneeskundig personeel per motor, volgwagens, enz.). Uiteraard is preventie van dergelijke ongevallen het allerbelangrijkste.Evenwel is het tevens van belang dat, wanneer zich toch zo'n ongeval voordoet, de schade kan worden gedekt door de verzekeraar.De in casu toepasbare wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, afgekort WAM-wet, die de verplichte verzekering voor motorvoertuigen inlast, bepaalt in artikel 4, ? 2 dat van deze verplichte verzekering kan worden uitgesloten de schade die voortvloeit uit het deelnemen van het motorrijtuig aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of wedstrijden, waartoe van overheidswege verlof is verleend overeenkomstig artikel 8.Ten gevolge van de mogelijke uitsluitingsgrond bepaalt het artikel 8 juncto artikel 22, ? 2 van de WAM-wet dat geen dergelijke wedstrijd mag georganiseerd worden zonder dekking door een bijzondere verzekering.Ook in artikel 8 van de wet van 14 december 1992 betreffende de modelovereenkomst voor verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen wordt de deelname aan dergelijke wedstrijden met een rijtuig van de verplichte verzekering uitgesloten.Echter wordt noch in de WAM-wet, noch in de modelovereenkomst duidelijk omschreven tot waar de grenzen van het begrip \"deelnemen van het motorrijtuig aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of wedstrijden\" reiken, in die zin dat er heel wat onduidelijkheid over de correcte toepassing ervan bestaat.Immers blijkt uit de praktijk dat verschillende Belgische verzekeraars de voormelde uitsluitingsgrond toepassen op bestuurders van motorrijtuigen die aan een wedstrijd deelnemen maar deze in werkelijkheid eerder begeleiden dan er werkelijk aan deel te nemen (denken we aan seingevers, wedstrijddokters, enz.).Behoren alle bestuurders van begeleidende motorvoertuigen bij wielerwedstrijden, evenals hun passagiers (zoals seingevers, wedstrijddokters, enz.), die een verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorvoertuigen hebben afgesloten, tot de uitsluitingsgronden van de bovengenoemde artikelen van de WAM-wet en de modelovereenkomst en blijven zij derhalve (ook tijdens een wielerwedstrijd) verzekerd door de verplichte verzekering voor motorvoertuigen?","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,VERZEKERING,AANSPRAKELIJKHEID,TWEEWIELIG VOERTUIG,MOTORVOERTUIG,SPORTMANIFESTATIE","answer":"De artikelen 4, paragraaf 2 en 8, derde lid van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (WAM-wet), alsook artikel 8 van de modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, hebben betrekking op motorrijtuigen die zelf deelnemen aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of -wedstrijden. Uit artikel 8 van de WAM-wet kan worden afgeleid dat het gaat om snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of -wedstrijden voor motorrijtuigen. Een wielerwedstrijd valt dus niet onder het toepassingsgebied van deze uitzondering.Het motorrijtuig dient dus zelf deel te nemen aan de rit of wedstrijd om onder de uitsluiting te vallen. Uw vraag heeft betrekking op een wielerwedstrijd. De motorrijtuigen die een wielerwedstrijd begeleiden zijn geen deelnemers aan een wedstrijd voor motorrijtuigen.Bijgevolg vallen begeleidende motorrijtuigen onder de algemene bepalingen van de WAM-wet. Er dient dus een verplichte verzekering voor motorrijtuigen te worden afgesloten.Ter informatie verwijs ik nog naar de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 augustus 1967 tot reglementering van de wielerwedstrijden en van de veldritten dat vereist dat de organisatoren van wielerwedstrijden een verzekering onderschrijven die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de renners en van de begeleiders van de wedstrijd dekt en dat deze verzekering dient afgesloten te worden bij een verzekeraar die de wettelijke voorwaarden vervult om een BA-autoverzekering aan te bieden.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190721,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"Het afbeelden van kinderidolen op bepaalde soorten voeding (MV 16251). \n\n De Nederlandse overheid heeft beslist om vanaf volgend jaar een verbod in te stellen op de etikettering van levensmiddelen voor kinderen waarbij gebruik wordt gemaakt van de afbeelding van kinderidolen zoals Maya de Bij, K3 of Boemba. Daarmee wordt een debat beslecht dat de voorbije maanden erg prominent aanwezig was bij onze noorderburen.De Nederlandse voedselwaakhond Foodwatch heeft de voorbije maanden meermaals opgemerkt dat een groot deel van het aanbod van de voedselindustrie niet voldoet aan de criteria voor kindermarketing die de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) onlangs vaststelde.Het inzetten van dergelijke figuurtjes voor de promotie van (vaak) ongezonde voeding moet ook ons doen nadenken over de vorm en inhoud hiervan. Ook dit Parlement heeft in 2015 en 2016 al een debat gevoerd over gezonde voeding en voedseletikettering, getuige daarvan onder meer een resolutie die daarover werd goedgekeurd. 1. Werd er in ons land reeds een evaluatie uitgevoerd met de vraag of de gehanteerde marketingtechnieken van de voedingsindustrie overeenkomen met de criteria voor kindermarketing van de WHO? Indien ja, wat waren de conclusies van deze evaluatie? Indien niet, wanneer staat een dergelijke evaluatie gepland? Wat gaat u doen met de geformuleerde conclusies en aanbevelingen van een dergelijke evaluatie?2. Wat is het standpunt van de regering betreffende het inzetten van de afbeeldingen van kinderidolen voor de promotie van (ongezonde) voeding? Is hierover (recentelijk) overleg geweest tussen u en de sector? Waartoe heeft dat overleg geleid? Overweegt u aanpassingen aan de regelgeving ter zake? Welke aanpassingen zijn dat en in welke fase bevinden ze zich?3. Het thema voeding en reclame voor die voeding kan op verschillende manieren benaderd worden, bijvoorbeeld door de etiketteringsregelgeving aan te passen of door de productsamenstelling aan te passen. Is er betreffende deze discussie al gemeenschappelijk overleg geweest met uw collega's Borsus en De Block en/of met de deelstaten? Tot wat heeft dat overleg geleid?","question_theme":"KIND,ETIKETTEREN,VOEDINGSGEWOONTE,VOEDINGSPRODUCT,RECLAME","answer":"1. In Belgie heeft de voedingsindustrie en de distributiesector, vertegenwoordigd door FEVIA, Comeos, en de Unie van Belgische Adverteerders, zich vrijwillig verbonden om op een verantwoorde manier reclame te voeren, met name naar kinderen toe. De principes van deze verbintenis zijn vastgelegd in de zogenaamde Belgian Pledge. Deze houdt twee voorname engagementen in: enerzijds geen reclame voeren voor voeding en dranken gericht op kinderen jonger dan 12 jaar op tv, radio, pers en internet, behalve voor producten die voldoen aan specifieke nutritionele criteria op basis van erkend wetenschappelijk bewijs en/of toegepaste nationale en internationale dieetrichtlijnen, en anderzijds geen communicatie opzetten over producten in basisscholen, behalve in de scholen waar de directie er specifiek naar vraagt of er uitdrukkelijk mee akkoord gaat omwille van educatieve doeleinden.De Belgische bedrijven die op vrijwillige basis de Belgian Pledge onderschrijven verplichten er zich op die manier toe om mee te werken aan een Europees programma, de zogenaamde EU Pledge, die in december 2007 werd gelanceerd in het kader van het EU Platform over Voeding, fysieke activiteit en Gezondheid. Ook het EU Action Plan on Childhood Obesity 2014-2020, als uitloper van het Platform, wijdt aandacht aan mogelijke beperkingen voor marketing en reclame naar kinderen toe.Uit het monitoringverslag 2015 van de Belgian Pledge blijkt dat de bedrijven die zich geengageerd hebben in zeer grote mate voldoen aan de principes van het initiatief. Het betreft bedrijven met een grote impact in de voedingsindustrie en - distributie. 2. en 3. Het bepalen van de nutritionele kwaliteiten van de voeding behoort tot het domein van de minister van Volksgezondheid. Tot op dit moment werd ik nog niet gecontacteerd met het oog op regelgevende initiatieven op dit gebied.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190722,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"Nieuwe wetgeving overheidsopdrachten. - Toepasbaarheid. \n\n Met de wet van 17 juni 2016 werd de richtlijn 2014/24/EU inzake overheidsopdrachten omgezet naar Belgisch recht.Tijdens de bespreking van het wetsontwerp betreurde de sp.a-fractie dat de regering zich bij deze omzetting beperkt heeft tot het strikt noodzakelijke (verplichte) en geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid die de richtlijn biedt om bijkomende accenten te leggen inzake het weren van malafide spelers op de markt van de overheidsopdrachten.Wij betreurden voornamelijk - en hebben amendementen in die zin ingediend - dat inbreuken op het sociaal- en arbeidsrecht zijn ondergebracht bij de facultatieve uitsluitingsgronden en niet bij de verplichte waardoor een aanbestedende overheid kandidaten of inschrijvers die zich schuldig hebben gemaakt aan dergelijke inbreuken verplicht zouden moeten geweerd worden van de gunning.Maar zoals gezegd heeft de regering er dus voor geopteerd om inbreuken tegen het sociaal- en arbeidsrecht (zelfs als het gaat over zware inbreuken die worden bestraft met een sanctie van niveau 3 of 4 van het Sociaal Strafwetboek of deze bedoeld in artikel 314 van het Strafwetboek) onder te brengen bij de facultatieve uitsluitingsgronden, waarbij de aanbestedende overheid die weet heeft van dergelijke inbreuken, de betrokken kandidaat of inschrijver kan (mag) uitsluiten omwille van die reden.Het is dan maar de vraag welke overheid zich geroepen zal voelen om te proberen aan te tonen dat de kandidaat zich schuldig heeft gemaakt aan dergelijke inbreuken. Temeer daar het artikel 70 van de wet de kandidaat toelaat te bewijzen dat de maatregelen die hij heeft genomen voldoende zijn om zijn betrouwbaarheid aan te tonen ondanks de toepasselijke uitsluitingsgrond. Als de aanbestedende overheid dat bewijs toereikend acht, mag de betrokken kandidaat of inschrijver niet uitgesloten worden van de plaatsingsprocedure.Hetzelfde geldt voor het prijzenonderzoek voor verdacht lage prijzen (offertes) dat de aanbestedende overheid ingevolge de artikelen 83 en 84 van de wet geacht wordt uit te voeren. 1. Welke bronnen heeft de aanbestedende overheid, als ze toch al gebruik zou willen maken van die facultatieve uitsluitingsgrond, ter beschikking om haar oordeel te motiveren? Heeft u de bevoegde inspectiediensten en de betrokken sociale zekerheidsinstellingen de opdracht gegeven om de aanbestedende overheden hierbij bij te staan?2. Een eerste aanknopingspunt zou voor de aanbestedende overheden kunnen zijn, de controle - zoals deze moet gebeuren voor de verplichte uitsluitingsgronden - dat de aanbestedende overheid nagaat of de kandidaat of inschrijver door een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde veroordeeld is voor dergelijke inbreuken. Er rijzen dan ook vragen betreffende de verplichte uitsluitingsgronden.a) Kan de aanbestedende overheid zich daarvoor baseren op het strafregister bij de dienst Centraal Strafregister van de FOD Justitie? Is dat voldoende volledig en actueel, zowel wat betreft uitgesproken vonnissen naar rechtspersonen als naar natuurlijke personen die lid zijn van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de kandidaat of inschrijver of daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid hebben? Kan de aanbestedende overheid er in alle gevallen de aard van het misdrijf (misdrijven) waarvoor betrokkene werd veroordeeld uit identificeren?b) Op welke gegevens kan de aanbestedende overheid beroep doen indien het buitenlandse kandidaten of inschrijvers betreft?c) Daar, voor de facultatieve uitsluitingsgronden, waaronder dus inbreuken tegen het sociaal- en arbeidsrecht, behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten, de aanbestedende overheid niet gehouden is tot nazicht ervan in hoofde van de personen die lid zijn van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de kandidaat of inschrijver of daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid hebben, is deze dus beperkt tot een toetsing van de rechtspersonen. Daarom is het belangrijk, als we het belang van de bonafide ondernemers vooropstellen, dat het niet volstaat om de naam van de rechtspersoon te wijzigen teneinde een blanco strafblad te kunnen voorleggen. Vandaar: is er een koppeling van alle veroordelingen aan het uniek nummer bij de Kruispuntbank Ondernemingen?3. Zou het, teneinde te vermijden dat de omzetting van de richtlijn door deze wet, zeker voor wat de facultatieve uitsluitingsgronden dode letter blijft, niet wenselijk zijn dat gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid die de considerans bij de richtlijn aanreikt, namelijk dat de aanbestedende overheden hiervoor een beroep kunnen doen op een andere autoriteit op centraal of decentraal niveau? Een aanbestedende overheid zou hiervoor beroep kunnen doen om een actuele stand van zaken te krijgen inzake de uitsluitingsgronden, inclusief voor buitenlandse kandidaten. Deze instantie zou ook consistente beoordelingen kunnen uitbrengen over de corrigerende maatregelen bedoeld in het artikel 70 van de wet.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OPENBARE AANBESTEDING,WETGEVING,OVERHEIDSOPDRACHT,OVERHEID,EG-RICHTLIJN,NATIONALE UITVOERINGSMAATREGEL","answer":"1. In de eerste plaats moet eraan herinnerd worden dat de strijd tegen sociale dumping een prioriteit vormt voor de regering. Bij de omzetting van de richtlijnen 2014/24/EU en 2014/25/EU werd bijzondere aandacht besteed aan deze problematiek. De regering heeft de regels met betrekking tot de strijd tegen sociale dumping, in het kader van de overheidsodprachten, aanzienlijk versterkt, en zowel op het niveau van de wet als in de uitvoeringsbesluiten:- de naleving van milieu-, sociaal of arbeidsrecht zal worden aanzien als een basisbeginsel, ook in het kader van de wetgeving overheidsopdrachten;- afzonderlijke facultatieve uitsluitingsgrond in geval van niet-naleving van het milieu-, sociaal of arbeidsrecht;- aanpassingen in het abnormaal prijzenonderzoek: in meer gevallen zal moeten gewerkt worden via de berekening van de gemiddelde offerteprijs. Bij wering van een offerte met een abnormaal lage prijs te wijten aan de niet-naleving van het sociaal of arbeidsrecht, zal de Sociale Inlichtingen- Opsporingsdienst moeten worden in kennis gesteld. De aanbestedende overheid zal worden gevraagd, in geval van een vermoeden van abnormale prijs, de inschrijver systematisch te verzoeken de verantwoordingen voor te leggen betreffende de naleving van de regels inzake milieu-, sociaal en arbeidsrecht, met inbegrip van de verplichtingen die gelden op het vlak van welzijn, lonen en sociale zekerheid;- de aanbestedende overheid zal de offerte moeten afwijzen indien uit die offerte blijkt dat bepalingen van het sociaal, arbeids- of milieurecht niet worden nageleefd die ook strafrechtelijk gesanctioneerd worden;- aangezien er veel misbruik wordt vastgesteld in de onderaannemingsketen, zal die onderaannemingsketen voor bepaalde opdrachten in de fraudegevoelige sectoren worden beperkt tot 2, 3 of 4 niveaus;- er zal een verbod worden ingevoerd voor een onderaannemer om het geheel van zijn opdracht verder in onderaanneming te geven (in alle sectoren);- er zal een verplicht nazicht worden ingevoerd door de aanbestedende overheid op de afwezigheid van uitsluitingsgronden in hoofde van de rechtstreekse onderaannemer in de fraudegevoelige sectoren vanaf de Europese drempel;- de naleving van de erkenningsvoorwaarden als aannemer zal ook in de onderaannemingsketen verplicht worden.Wat meer bepaald de bronnen betreft die ter beschikking staan om na te gaan of de kandidaat of inschrijver geen inbreuken heeft gepleegd op het vlak van het sociaal of het arbeidsrecht, moet eraan herinnerd worden dat de aanbestedende overheid de inschrijver in de loop van de plaatsingsprocedure zal verzoeken de ondersteunende documenten voor te leggen waaruit het bewijs van het ontbreken van uitsluitingsgronden blijkt. De aanbestedende overheid kan hierom te allen tijde verzoeken wanneer dit noodzakelijk is voor het goede verloop van de procedure. Ten laatste voor de gunning van de opdracht (in geval van een openbare procedure) zal de aanbestedende overheid de inschrijver aan wie hij besloten heeft de opdracht te gunnen moeten verzoeken de ondersteunende documenten voor te leggen (tenzij wat het nazicht van fiscale/sociale schulden betreft, die steeds in een vroeger stadium moeten worden nagezien). Als de betreffende documenten rechtstreeks toegankelijk zijn voor de aanbestedende overheid door raadpleging van een gratis toegankelijke nationale databank (zoals in ons land de zogenaamde \"Telemarc\" toepassing), mag niet verlangd worden van ondernemers om de betreffende documenten over te maken (artikel 73, ? 4, van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten).Ik kan u meegeven dat in het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren van 18 april 2017 (Belgisch Staatsblad 9 mei 2017) is verduidelijkt dat voor de in artikel 67 van de wet van 17 juni 2016 bedoelde verplichte uitsluitingsgronden, de kandidaat of inschrijver een uittreksel uit het strafregister zal moeten voorleggen of, bij gebreke daarvan, een gelijkwaardig document dat is afgegeven door een bevoegde instantie van het land van oorsprong of het land waar de ondernemer is gevestigd. Uit dit uittreksel zal de aanbestedende overheid inderdaad ook kunnen afleiden of er andere veroordelingen zijn opgelopen die niet weerhouden worden bij de verplichte maar bij de facultatieve uitsluitingsgronden.Echter hoeft er niet noodzakelijk een uittreksel uit het strafregister met een veroordeling inzake milieu, sociaal of arbeidsrecht voor te liggen (laat staan een in kracht van gewijsde gegane veroordeling), opdat de aanbestedende overheid de ondernemer zou kunnen uitsluiten op grond van artikel 69, eerste lid, 1?, van de wet van 17 juni 2016. Op grond van deze laatste bepaling kan een aanbestedende overheid een ondernemer immers uitsluiten, wanneer hij met \"elk passend middel\" kan aantonen dat de kandidaat of inschrijver de toepasselijke verplichtingen op het vlak van het milieu-, sociaal of arbeidsrecht niet heeft nageleefd.Aldus werd ervoor gezorgd dat bijvoorbeeld ook een uitsluitingsbeslissing genomen kan worden op basis van een proces-verbaal van de bevoegde inspectiediensten. Wanneer het misdrijf betrekking heeft op het tewerkstellen van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen, zal de aanbestedende overheid verplicht zijn uit te sluiten, zodra de inbreuk werd vastgesteld door een administratieve of rechterlijke beslissing waarvan hij kennis heeft, met inbegrip van een in uitvoering van artikel 49/2 van het Sociaal Strafwetboek opgestelde schriftelijke kennisgeving (artikel 67, ? 1, derde lid, van de wet van 17 juni 2016).Het voorafgaande doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de kandidaat of inschrijver om corrigerende maatregelen te laten gelden overeenkomstig artikel 70 van de wet van 17 juni 2016 zodat hij zijn betrouwbaarheid kan aantonen, ondanks de aanwezigheid van een uitsluitingsgrond. Aldus wordt de nodige proportionaliteit ingebouwd. In de Memorie van Toelichting bij de wet van 17 juni 2016 worden richtlijnen verschaft hoe de aanbestedende overheid tewerk dient te gaan om de corrigerende maatregelen te evalueren.Daarnaast moet erop worden gewezen dat de kandidaten en inschrijvers, althans voor de opdrachten die de drempel voor de Europese bekendmaking bereiken, ook het Uniform Europees Aanbestedingsdocument zullen moeten invullen en bijvoegen bij hun offerte (of aanvraag tot deelneming), waarbij zij te kennen geven dat zij zich niet in een geval van uitsluiting bevinden, dan wel de nodige corrigerende maatregelen hebben genomen. Een kandidaat of inschrijver die zich in ernstige mate schuldig maakt aan het geven van valse verklaringen in verband met de afwezigheid van uitsluitingsgronden, zal op die grond uitgesloten kunnen worden van deelname aan overheidsopdrachten (zie artikel 69, eerste lid, 8?, van de wet van 17 juni 2016).Er moeten vanzelfsprekend naast de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad ook andere communicatie-initiatieven ondernomen worden om de aanbestedende overheden in te lichten en te responsabiliseren in het kader van de strijd tegen de sociale dumping. De komende weken zullen de nodige initiatieven daartoe worden ontwikkeld. Met name zullen een gids en een voorstel van charter worden ontwikkeld. Deze teksten zullen eveneens besproken worden in de schoot van de Commissie voor de overheidsopdrachten. 2. a) De vraag wordt toegezonden aan de minister van Justitie aangezien het voorwerp ervan tot zijn bevoegdheden behoort.b) Wat de kandidaten of inschrijvers uit andere lidstaten betreft kan de aanbestedende overheid beroep doen op e-Certis en het IMI-systeem.E-Certis is een onlinedatabank met informatie per lidstaat omtrent de aldaar vaak aangewende bewijsstukken, alsook een lijst per lidstaat van databanken met relevante informatie over ondernemers. De e-Certis databank laat aldus toe dat aanbestedende overheden op eenvoudige wijze informatie kunnen bekomen omtrent het type bewijsstukken die worden aangewend door ondernemers die gevestigd zijn in andere lidstaten. Meer informatie kan bekomen worden op de onderstaande website van de Europese Commissie: https://ec.europa.eu/growth/tools-databases/ecertis/Het informatiesysteem interne markt (hierna IMI), dat met name reeds werd gebruikt in het kader van beroepskwalificaties, patientenrechten of de teruggave van culturele goederen, werd uitgebreid tot drie nieuwe domeinen waaronder de overheidsopdrachten. Dit systeem laat de aanbesteders en de verschillende overheden toe om in de verschillende lidstaten van de Europese Unie de bevoegde overheden te kunnen lokaliseren zodat deze laatsten de vooraf in het systeem ingegeven vragen kunnen beantwoorden http://ec.europa.eu/internal_market/imi-net/news/2015/04/index_nl.htm; Beschikbare vragen: http://ec.europa.eu/internal_market/imi-net/_docs/data_protection/pp_nl.pdfVoor de materie overheidsopdrachten is de FOD Kanselarij van de eerste minister aangeduid om op te treden als coordinator. Zodoende kan deze dienst ook tussenkomen om vragen van Belgische aanbestedende overheden via het systeem door te sturen naar een buitenlandse instantie. Op Europees niveau werd nog slechts weinig gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.c) De vraag wordt toegezonden aan de minister van Justitie aangezien het voorwerp ervan tot zijn bevoegdheden behoort. 3. Wat de buitenlandse ondernemingen betreft werd hierboven reeds gewezen op het feit dat de FOD Kanselarij van de eerste minister kan tussenkomen om vragen van Belgische aanbestedende overheden via het IMI-systeem door te sturen naar een buitenlandse instantie.Er werd geopteerd voor een systeem waarbij elke aanbestedende overheid bevoegd is om zelf de beslissingen te nemen inzake uitsluiting. In de meeste gevallen beschikt hij hieromtrent over een beoordelingsruimte, ook wat het nazicht betreft of er voldoende corrigerende maatregelen zijn genomen. Op die manier kan het best rekening gehouden worden met de eigenheid van elke overheidsopdracht en wordt ingespeeld op het feit dat de aanbestedende overheden geresponsabiliseerd moeten worden in de strijd tegen de sociale dumping.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":190723,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Witte kassa - Raad van State. \n\n Er is opnieuw onduidelijkheid ontstaan rond het regeringsbeleid in het kader van het nieuwe kassasysteem.Volgens de Federatie Ho.Re.Ca Brussel heeft de Raad van State de omzendbrief van de administratie die de mogelijkheid bood om een boete op te leggen aan restauranthouders die het nieuwe kassasysteem nog niet hadden geinstalleerd, immers nietig verklaard. 1. Wat betekent die nietigverklaring concreet, zowel voor de administratie en uw diensten als voor de restauranthouders? Welke maatregelen zal u nu nemen?2. Die nietigverklaring versterkt de onduidelijkheid over de zwarte doos, zodat een deel van de sector eist dat de boetes tot 1 januari 2018 worden opgeschort. Wat vindt u van dit voorstel?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BOEKHOUDING,FISCALITEIT,HORECABEDRIJF,GELDBOETE,BETALING,RAAD VAN STATE","answer":"1. Het arrest vernietigt het laatste stukje interne regelgeving van de Administratie, dat overigens nog gebaseerd was op de oude, reeds eerder op 14 oktober 2015 door de Raad van State vernietigde, wetgeving. Gezien er met ingang van 1 juli 2016 reeds in nieuwe, corrigerende wetgeving van kracht is, zijn er geen implicaties inzake het geregistreerd kassasysteem, noch voor de Administratie, noch voor de restauranthouders. 2. Er is geen enkele reden om het opleggen van boetes op te schorten, gezien deze enkel worden opgelegd in het kader van de nieuwe wetgeving.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190724,"depotdat":"2017-05-10","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Controles in verband met het geregistreerde kassasysteem.- Administratieve fouten.- \n\n Sinds het begin van dit jaar is het geregistreerde kassasysteem verplicht voor horecazaken waarvan de omzet hoger is dan 25.000 euro. Na een sensibiliserings- en een informatieperiode zouden de controles in mei 2016 van start gaan. Met die controles wordt er nagegaan of er effectief een geregistreerd kassasysteem geinstalleerd werd en of dat ook via de aanvraag van een VAT Signing Card werd geactiveerd. Overeenkomstig het door de sector en de regering ondertekende charter krijgen de inspecteurs een ondersteunende rol. In een eerste fase zouden administratieve fouten niet worden bestraft. Volgens de pers waren er op 18 augustus 2016 121 controles volledig afgerond en werden er daarbij 58 inbreuken vastgesteld.Niets wijst er momenteel op dat administratieve fouten effectief niet werden gesanctioneerd. 1. Hoeveel controles werden er sinds 18 augustus 2016 volledig afgerond?2. Hoeveel vaststellingen inzake het niet-gebruiken van het geregistreerde kassasysteem werden er in totaal gedaan? Wat houden die vaststellingen concreet in en wat betekenen ze voor de betrokken horecazaken? Wat zullen de gevolgen voor die zaken zijn?3. Hoeveel controles plant u voor de komende maanden?4. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de administratieve fouten?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BOEKHOUDING,FISCALITEIT,HORECABEDRIJF,CONTROLEORGAAN,BETALING","answer":"In tegenstelling tot wat u aangeeft in uw vraag, is de wetgeving inzake het geregistreerd kassasysteem in voege sedert 1 juli 2016, waarbij bijgevolg elke uitbating waar een jaaromzet inzake restaurant- en cateringdiensten (met uitsluiting van dranken) van meer dan 25.000 euro (exclusief btw) wordt gerealiseerd vanaf deze datum over een actief geregistreerd kassasysteem diende te beschikken. 1. Sedert mei 2016 lopen er controles in die uitbatingen waarvan centraal kon vastgesteld worden dat zij zowel in 2014 de toenmalige 10 % grens als in 2015 de nieuwe 25.000 euro grens overschreden en waarvoor nog geen VAT signing card was aangevraagd. Momenteel zijn 3.800 controles volledig afgerond. 2. Er werd in totaal in 3.025 uitbatingen vastgesteld dat er geen actief geregistreerd kassasysteem werd gebruikt. Hieronder wordt verstaan dat voor de betrokken uitbating er nog geen actief geregistreerd kassasysteem aanwezig was en/of nog geen VAT signing card was aangevraagd op het ogenblik van de controle. Gelet op de selectie (doelgroep die effectief de grens van 25.000 euro aan restaurant- of cateringdienst overschreed) is hierop principieel de in het koninklijk besluit nr. 44 voorziene administratieve sanctie van 1.500 euro (eerste overtreding) verschuldigd. De teams beheer van de centra KMO van de Algemene Administratie van de Fiscaliteit leggen deze boetes op. 3. Er loopt momenteel nog een uitloper van 430 controles in het kader van deze actie. Vanaf de maand mei starten ook controles bij uitbatingen die wel degelijk hun VAT signing card hebben ontvangen, om na te kijken of het geregistreerd kassasysteem wel degelijk ook in gebruik werd genomen. Deze actie loopt zeker nog tot het einde van dit jaar. 4. Er werden uiteraard menselijke vergissingen vastgesteld, wat deels verklaart waarom in bijna 1 op de 4 gevallen van overtreding niet werd overgegaan tot het effectief opleggen van de voorziene wettelijke administratieve boete.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190741,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"PS","aut_person":"Kir, Emir","aut_language":"french","question":"Intrekking van het rijbewijs bij jonge bestuurders. \n\n Uit de laatste BOB-campagnes is nog maar eens gebleken dat alcohol achter het stuur vooral bij jonge bestuurders slachtoffers maakt, met vele ernstige verkeersongevallen, vooral weekendongevallen. Volgens de gegevens van 14 februari 2017 uit de databank van de politieparketten en -rechtbanken die door uw kabinet bekendgemaakt werden, is het aantal onmiddellijke intrekkingen van rijbewijzen van bestuurders die nog geen twee jaar hun rijbewijs hebben, sinds 2010 gestaag toegenomen.Zeven jaar geleden telde men 1.969 onmiddellijke intrekkingen bij jonge bestuurders (nog geen twee jaar houder van het rijbewijs), tegenover 2.174 in 2013, 2.240 in 2014 en 2.272 in 2015. 1. Hoeveel verkeersongevallen worden er jaarlijks veroorzaakt door bestuurders die onder invloed van alcohol rijden? In hoeveel gevallen wordt er jaarlijks het definitieve verval van het recht tot sturen uitgesproken? 2. Worden de redenen van de intrekking van het rijbewijs bij jongeren in categorieen onderverdeeld? Zo ja, welke categorieen zijn dat? Zo niet, waarom niet?","question_theme":"ALCOHOLISME,JONGERE,RIJBEWIJS,BESTUURDER,STRAFSANCTIE,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"1. Het is vooralsnog niet mogelijk om betrouwbare statistische gegevens aan te reiken inzake het definitieve verval van het recht tot sturen.Wat betreft het aantal verkeersongevallen veroorzaakt door bestuurders onder invloed van alcohol, werd het Vias Institute (voorheen BIVV) bevraagd. Jammer genoeg heeft de betrokken dienst de benodigde gegevens om een antwoord te kunnen bieden op deze vraag, nog niet kunnen aanleveren. Bij wet van 6 maart 2018 werd het misdrijf van kwaadwillige belemmering van het verkeer toegevoegd. 2. De voorwaarden voor de intrekking van het rijbewijs zijn terug te vinden in artikel 55 van de Wegverkeerswet.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190742,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Vrouwelijke werknemers. - Deeltijdwerk. \n\n Volgens een artikel dat op 9 mei 2017 in La Derniere Heure werd gepubliceerd, is het aantal mannen die voltijds werken twee keer zo hoog als het aantal voltijds werkende vrouwen: 1. 346.794 mannen tegenover 661.728 vrouwen.In het derde kwartaal werden er 2. 008.522 voltijdse contracten geregistreerd; 701.608 personen werkten deeltijds en 120.910 personen werkten als uitzendkracht.De meeste vrouwen werken in sectoren waar deeltijdwerk overheerst en waar ze dus geen keuze hebben.Hoe kunnen we dit tegengaan? Hebt u al maatregelen genomen die hier verandering in kunnen brengen?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEID,DEELTIJDARBEID,VROUW","answer":"Het feit dat vrouwen veel vaker deeltijds werken dan mannen (bijna een werkneemster op twee tegenover een werknemer op tien) maakt een groot deel uit van de genderongelijkheid die vastgesteld wordt op de arbeidsmarkt.De kwestie van het deeltijds werk van vrouwen is niettemin een complex fenomeen dat op globale wijze moet benaderd worden. Er zijn immers meerdere oorzaken voor.Het loonkloofrapport van 2016 toont aan dat de helft van de vrouwen die deeltijds werken dit om redenen doen die verband houden met de combinatie van werk en priveleven. Bij mannen is dit maar bij een op vier het geval. Bovendien toont een recente studie van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen naar de tijdsbesteding van mannen en vrouwen dat vrouwen per weekdag bijna anderhalf uur meer tijd besteden aan huishoudelijke taken dan mannen, terwijl mannen bijna anderhalf uur langer met betaald werk bezig zijn. Het deeltijds werk van vrouwen lijkt verbonden te zijn aan een ongelijke verdeling van de zorg- en huishoudelijke takenDeeltijds werk is ook een gevolg van de stereotiepe verwachtingen van de arbeidsmarkt, waarbij ervan uitgegaan wordt dat vrouwen zich minder op hun carriere toeleggen dan mannen.En zoals u zeer correct onderstreept, is het ook een gevolg van de beroepssegregatie: een aantal zeer \"vrouwelijke\" beroepen zijn georganiseerd met het oog op deeltijds werken.In ieder geval is deeltijds werken zelden een \"eerste keuze\". In dit opzicht tonen de cijfers van het loonkloofrapport aan dat slechts 9 % van de vrouwen en 8 % van de mannen geen voltijdse baan willen.Ik ben ervan overtuigd dat de problematiek van het deeltijds werken van vrouwen en de genderongelijkheid op de arbeidsmarkt een transversale aanpak vereisen. Daarom werk ik momenteel met mijn collega's van de regering aan het opstellen van een Federaal Actieplan \"Gender en Werk\".Dit plan was eind 2016 het voorwerp van een consultatie van het middenveld. De verschillende bijdragen werden geanalyseerd en mijn kabinet werkt op dit moment aan de redactie en een ontwerp dat vervolgens zal worden voorgesteld aan mijn partners in de regering.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190743,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"E-CMR.- Verhouding met douane. \n\n De FOD Mobiliteit is op 1 mei 2016 gestart met een proefproject voor het gebruik van een e-CMR in het nationaal wegvervoer als alternatief voor de papieren vrachtbrief. De voorwaarden voor dit proefproject, dat drie jaar zal duren, werden vastgelegd per koninklijk besluit. Het gebruik van een elektronische vrachtbrief is toegelaten door het e-CMR-protocol van 2011.Voorlopig hebben slechts tien EU-lidstaten dat protocol geratificeerd. Deze lidstaten zijn: Bulgarije, Denemarken, Frankrijk, Letland, Litouwen, Nederland, Slowakije, Spanje, Tsjechie en niet-EU-land Zwitserland. Belgie heeft het protocol nog niet geratificeerd, maar wel ondertekend.Als we naar Nederland kijken, zien we dat zij al meerdere aanbieders van e-CMR-systemen hebben. De ervaring bij onze noorderburen leert dat er meerdere voordelen zijn, zoals lagere kosten, vereenvoudigde operaties, een betere beveiliging en vooral een verlaging van de CO2-emissies.Begin dit jaar is voor het eerst een internationaal transport georganiseerd, waarbij zo'n e-CMR werd gebruikt. Dit eerste transport - over een afstand van 1.300 km - vond plaats tussen Huelva in Spanje en Perpignan in Frankrijk. Een grensoverschrijdend transport onder e-CMR zal in de toekomst slechts mogelijk zijn, wanneer alle landen die doorkruist worden het e-CMR-protocol hebben ondertekend en geratificeerd. Belgie zit daar dus nog niet bij.Vanuit de praktijk horen we dat het ratificeringsproces in Europa zo traag verloopt omwille van het wantrouwen van de douane van verschillende landen, waaronder ons land. Dat verklaart onder andere waarom het eerste grensoverschrijdend vervoer onder het zeer toeziend oog van de douanediensten is verlopen.In uw eigen strategische beleidsnota voor de Algemene Administratie van Douane en Accijnzen schrijft u dat tussen 2015 en 2019 de douaneprocedures 100 % digitaal moeten zijn. Zo'n e-CMR past daar perfect in en het zou zonde zijn, mocht ons land de boot van e-government op dit punt missen en ons op achterstand brengen ten opzichte van Nederland. 1. Kan u verduidelijken waarom de douane zo terughoudend is met betrekking tot de e-CMR? Kan u aangeven wat de concrete elementen zijn voor de douane om hier wantrouwig tegenover te staan?2. Kan u verklaren waarom ons land pas in mei 2016 de beslissing heeft genomen om verder te werken op de e-CMR, terwijl het protocol al bestaat sinds 2011? Is dit volgens u te wijten aan de terughoudendheid van uw douanediensten of bent u er zelf een koele minnaar van?3. Riskeert Belgie volgens u niet de boot van e-government te missen en zo voor voldongen feiten te staan, wanneer pas binnen drie jaar beslist zal worden om het protocol te ondertekenen?4. Is het volgens u niet beter om lessen te trekken uit de ervaringen van onze noorderburen en direct richting ondertekening van het protocol te gaan, zodat de e-CMR grensoverschrijdend kan worden ingezet en onze Belgische ondernemingen zo niet langer geremd zijn om hier in te gaan investeren?","question_theme":"DOUANE,GOEDERENVERVOER,WEGVERVOER,BEDRIJFSVOERTUIG,ELEKTRONISCHE OVERHEID,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"Door de administratie van de douane en accijnzen werd er op vraag van de FOD Mobiliteit en Vervoer een nota met referentienummer TCV-SCC 00. 008.834-004: Elektronische vrachtbrief e-CMR opgemaakt.Onze administratie is helemaal niet terughoudend met betrekking tot de e-CMR, maar in de praktijk is er nog steeds geen gebruik gemaakt van de elektronische vrachtbrief zodat er geen controles gebeurd zijn tot op heden.Voor de andere vragen verwijs ik u naar het antwoord van minister Bellot op de mondelinge vraag nr 18329 van 9 mei 2017:\"Het is correct dat het protocol inzake de e-CMR reeds door een aantal landen werd geratificeerd. Toch bestaat er enige terughoudendheid wat de toepassing ervan betreft in internationaal verband. Tot voor kort was het zo dat er geen enkele digitale vrachtbrief in internationaal verband kon worden gebruikt, bij gebreke van aan elkaar grenzende landen die het protocol hebben geratificeerd. Sinds begin dit jaar loopt er alleen een experiment op een route tussen Spanje en Frankrijk.Het protocol ratificeren zou betekenen dat wij elektronische vrachtbrieven uit andere landen moeten toelaten op Belgisch grondgebied, zonder dat we de zekerheid hebben dat deze voldoende betrouwbaar zijn.Reeds in 2011 heeft mijn administratie contacten gelegd met Nederland en andere landen die het protocol hebben geratificeerd. Het bleek echter dat in de praktijk nog nergens toepassing gemaakt werd van de elektronische vrachtbrief. Ook Nederland kon weinig of geen concrete informatie geven. In Nederland is men overigens pas in de loop van 2015 echt begonnen met (beperkte) ervaring op te doen.Door een nationaal proefproject te organiseren, zijn we samen met Nederland een van de voorlopers inzake de toepassing van de e-CMR. Waarom een proefproject? Het is zo dat er nog te veel vragen onbeantwoord blijven, bijvoorbeeld over de compatibiliteit van de verschillende systemen, over de betrouwbaarheid en de fraudebestendigheid van de systemen en de controleerbaarheid van de digitale gegevens door de controlediensten. Door de wettelijke regeling die we nu hebben, kunnen we de erkenning regelen van de leveranciers van de digitale vrachtbrief, de beveiliging van de gegevens, de transporteurs die meedoen en de toegang tot de gegevens door onze controledienst. Dergelijke regeling bestaat zelfs niet in Nederland. Onze administratie wordt dan ook gevraagd om de Belgische reglementering te gaan toelichten in Europa en er bestaat internationaal interesse voor.Het proefproject van drie jaar moet resultaten opleveren die moeten toelaten te beoordelen of de e-CMR ook internationaal gebruikt kan worden. Zo lang er nationaal weinig gebruik gemaakt wordt van de e-CMR, is het moeilijk de internationale impact in te schatten.Ik ben dus zeker een voorstander van de e-CMR, ook in internationaal verband. Mijn administratie heeft nu al nauw overleg met Nederland en Luxemburg. Er wordt gewerkt aan een Benelux-proefproject, dat dezelfde garanties moet hebben als het nationaal proefproject inzake de betrouwbaarheid en ook inzake de uitwisseling van gegevens.Ik herhaal het nog eens: Nederland staat zeker niet verder dan Belgie. Het kan trouwens nog wat van ons leren. Ook bij andere landen is er weinig of geen concrete praktijkervaring beschikbaar. De andere Europese landen kijken dan ook uit naar de resultaten van het Belgisch proefproject.\"","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190744,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Verkeersongevallenformulier elektrische fietsen. \n\n Sinds augustus 2014 is de categorie elektrische fiets toegevoegd aan de tabel met voertuigen op het verkeersongevallenformulier. Sindsdien zijn er statistieken beschikbaar over het aantal ongevallen met elektrische fietsen, wat belangrijk is om de verkeersveiligheid op te volgen.In mijn vraag nr. 1312 van 26 april 2016 aan uw collega bevoegd voor Mobiliteit heb ik cijfers voor 2015 opgevraagd (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 72). Maar graag stel ik u volgende vragen over onder andere de evaluatie van het formulier. 1. Hoe evalueert u het aangepast verkeersongevallenformulier? Hoe evalueert de politie dit?2. Is het wenselijk om ook de categorieen (niet-)gemotoriseerd voortbewegingstoestel, gemotoriseerd rijwiel en speed pedelec apart toe te voegen aan het verkeersongevallenformulier? Waarom wel of waarom niet? Zo ja, welke stappen zal u hiervoor ondernemen?3. Hoeveel letselongevallen met elektrische fietsen waren er in 2016? Graag cijfers per maand. Indien mogelijk graag ook cijfers voor 2017 tot nu toe. 4. Hoeveel doden vielen er in 2016 te betreuren? Graag cijfers per maand. Indien mogelijk graag ook cijfers voor 2017 tot nu toe. 5. Graag ook volgende cijfers voor 2016 over het type ongeval en indien mogelijk graag ook cijfers voor 2017 tot nu toe.a) Bij hoeveel van die ongevallen waren andere voertuigen betrokken?b) Bij hoeveel van die ongevallen waren andere zwakke weggebruikers (fietsers of voetgangers) betrokken?c) Bij hoeveel van die ongevallen ging het om eenzijdige ongevallen?","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,ONGEVAL BIJ HET VERVOER,TWEEWIELIG VOERTUIG,ELEKTRISCH VOERTUIG","answer":"1. De politie heeft hiervan nog geen evaluatie uitgevoerd. 2. Vanaf de nieuwe uitrol medio juni 2017 van de upgrade van het ISLP (het geintegreerd informaticasysteem van de politie) zullen de volgende categorieen weggebruikers kunnen ingevoerd worden:- Fiets met elektrische hulpmotor (maximaal 250 W en maximaal 25 km/h)- Gemotoriseerde fiets (maximaal 1 kW en maximaal 25 km/h)- Speed pedelec (maximaal 4 kW en maximaal 45 km/h)- Gemotoriseerd voortbewegingstoestel (maximaal 18 km/h)3. Zie tabel 1.2016201716281-3-2200-nl-fr-1\n 4. Zie tabel 2.2016201716281-3-2200-nl-fr-2\n 5. a), b) en c)Zie tabel 3.2016201716281-3-2200-nl-fr-3","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190761,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"SP.A","aut_person":"Pehlivan, Fatma","aut_language":"dutch","question":"Het ambitieuze plan slaapziekte te bestrijden en uit te roeien. \n\n Uw voornemen om samen met de Bill and Melinda Foundation de slaapziekte volledig uit te roeien is bewonderenswaardig in haar ambitie. Net zoals Bill en Melinda Gates gelooft u in slimme investeringen die met weinig geld veel impact hebben. Maar dergelijke ambitie heeft ook valkuilen, en in Congo werken onder de huidige omstandigheden is een garantie voor veel van dergelijke valkuilen.De politieke situatie blijft onduidelijk, met een regering die vijandig staat tegenover de Belgische rol in Congo en in haar propaganda deze boodschap agressief deelt. Maar zelfs indien de regering goed samenwerkt met dit programma, dan blijft toch dat in grote delen van Congo de onveiligheid schrikwekkend hoog is, met zelfs VN-medewerkers die hun leven riskeren. Ten slotte zijn er buiten de grote steden in grote delen van Congo gemeenschappen die zeer moeilijk bereikt kunnen worden.Het is trouwens niet de eerste keer dat de slaapziekte zou uitgeroeid worden. In de jaren 60 en in de jaren 90 was het bijna gelukt, maar dankzij de politieke chaos en sociale ontreddering kon de ziekte in enkele jaren weer heropleven. Dat de ziekte zo makkelijk kan heropleven in Congo en zich zo hardnekkig kan in stand houden heeft twee redenen.De ziekte wordt snel verspreid via insecten en Congo heeft veel afgelegen plaatsen waar de ziekte kan overleven en haar kans afwachten. Indien we er in slagen om de slaapziekte uit te roeien, dan zou het volgens de directeur van het Instituut voor Tropische Geneeskunde, Bruno Gryseels, nog steeds jaren van observatie en preventiewerk vereisen om de ziekte uit te roeien. 1. Hoe zal de moeilijke diplomatieke relatie tussen Congo en Belgie invloed hebben op de strijd tegen de slaapziekte en wat is het noodplan als de diplomatieke relatie totaal verziekt?2. In welke mate wordt er rekening gehouden met de blijvende onveiligheid voor zowel hulpverleners als lokale medewerkers?3. Dit programma wordt voor de komende acht jaar gepland, maar hoe wordt de opvolging op lange termijn, volgens uitvoerder Instituut voor Tropische Geneeskunde nodig tot 2025, ingepland in de Belgische Ontwikkelingssamenwerking?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"INFECTIEZIEKTE,TROPISCHE ZIEKTE,GEZONDHEIDSBELEID,ONTWIKKELINGSHULP,DEMOCRATISCHE REPUBLIEK KONGO,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"1. Onrust in het land kan niet anders dan invloed hebben op de uitvoering van de geplande activiteiten. Anderzijds zijn de activiteiten zeer divers en verschillende activiteiten gebeuren ook buiten de DRC, zoals een groot deel van de nodige research en van het opstellen van de operationele strategie. De aanpassing aan de realiteit zal de prioriteiten van de implementatie beinvloeden. 2. De onveiligheid zal deel uitmaken van de operationele strategie. Ook daarom werd al overeengekomen met het Bill en Melinda Gates Fund dat de operationele strategieen flexibel moeten zijn en aan de lokale realiteit aangepast moeten kunnen worden3. Over de opvolging op lange termijn wordt nog nagedacht. Wel zitten er in het huidig plan activiteiten om de strijd tegen slaapziekte te integreren in het gezondheidssysteem en dit systeem te versterken. Ook werkt het programma met andere steunprogramma's en - projecten aan het gezondheidssysteem, zoals met de BTC en organisaties van het maatschappelijk middenveld. Tegen 2025 moet geevalueerd worden hoe de duurzaamheid van de steun de robuustheid van het gezondheidssysteem zal kunnen verbeterd hebben. Verder zijn er natuurlijk ook andere partners. De Wereldgezondheidsorganisatie is een partner bij uitstek om de opvolging op lange termijn te steunen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190762,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"dutch","question":"De vergoedingen aan Northern Diabolo. \n\n Het bedrijf Northern Diabolo sloot met de regering-Verhofstadt II een publiek-private samenwerking af voor de bouw van de Diabolo-tunnel. Daarvoor investeerde het 290 miljoen euro.Volgens de Diabolo-wet van 30 april 2007 ontvangt het bedrijf Northern Diabolo een gewaarborgd bedrag in drie vormen: een geindexeerde bijdrage door Infrabel (basisbedrag jaarlijks 9 miljoen euro), een financiele bijdrage door de NMBS van ofwel 0,5 %, gebaseerd op de totale omzet van het voorafgaande jaar ofwel een geindexeerd basisbedrag en de passagiersvergoeding (de Diabolo-toeslag) op elk treinkaartje van en naar Brussels Airport. 1. Welke bijdrage heeft de NMBS in 2016 aan Northern Diabolo betaald en wat is de bijdrage voor 2017?2. Hoeveel heeft de zogenaamde Diabolo-toeslag het bedrijf Northern Diabolo in 2016 opgebracht? Wat zijn de ramingen voor 2017?3. Wat is het totaal aan vergoedingen dat Northern Diabolo in 2016 heeft ontvangen in dit dossier? Wat zijn de ramingen voor 2017?4. Wat is het totaal aan vergoedingen dat Northern Diabolo al heeft ontvangen gedurende de volledige duur van dit project voor elk van de drie types bijdragen (door Infrabel, door de NMBS, door de reizigers)?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,PRIJSBELEID,VERVOERBELEID,SPOORWEGNET,PLAATSBEWIJS,VERVOER PER SPOOR,PUBLIEK-PRIVATE SAMENWERKING,NMBS","answer":"1. en 3. In 2016 heeft Northern Diabolo 9. 877.437,33 euro als bijdrage van de infrastructuurbeheerder Infrabel ontvangen. Voor 2017 wordt dit bedrag geindexeerd naar 10. 087.698,80 euro.In 2016 heeft Northern Diabolo 2. 804.785 euro als bijdrage van de operator NMBS ontvangen. Voor 2017 bedraagt dit 2. 783.084 euro. 2. Voor 2016 bedroeg de diabolotoeslag 20. 200.735 euro. De raming voor 2017 bedraagt 22. 981.011 euro. 4. De totale Infrabel-vergoeding sinds de start van het project (2009) tot en met 2016 bedraagt 75. 447.479,56 euro.De totale NMBS-vergoeding sinds de start van het project (2009) tot en met 2016 bedraagt 18. 616.590 euro.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190763,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"dutch","question":"Brussels Airport. - Tellingen aantal reizigers. \n\n Volgens de Diabolo-wet van 30 april 2007 wordt aan elke reiziger naar Brussels Airport een bijkomende vergoeding opgelegd, de zogenaamde Diabolo-toeslag. Deze bijdrage wordt geind door de NMBS en doorgestort naar Northern Diabolo.Uit de jaarrekeningen van de NMBS blijkt er echter een grote discrepantie te zijn tussen het aantal geinde reizigersvergoedingen en het aantal dat door Northern Diabolo wordt geteld.Voor 2016 is het verschil 548.011 reizigers, wat meer dan 13 % is van het totaal aantal reizigers geteld door Northern Diabolo. 1. Welk cijfer is juist? Hoe valt het verschil te verklaren?2. Op basis van welke cijfers stort de NMBS de reizigersvergoedingen door aan Northern Diabolo?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,VERVOERBELEID,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Beide cijfers zijn correct. Er is jaarlijks een verschil tussen het aantal getelde reizigers en het aantal geinde supplementen. De verschillen vallen te verklaren door:- personen die vrijgesteld zijn van de Diabolo-toeslag (cfr. beheerscontract NMBS, artikel 12);- personeelsleden van de spoorweggroep die gebruik maken van de verbinding;- gebruikers van het product Railease: uit commercieel oogpunt betaalt de NMBS de toeslag;- het kan ook gebeuren dat de supplementen niet geind worden (bijvoorbeeld bij defecte poortjes). 2. Op basis van de tellingen van het gekalibreerde telsysteem van Northern Diabolo, zoals overeengekomen in de Collection and payment agreement tussen de NMBS en Northern Diabolo.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190764,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Het fenomeen van staatloosheid. \n\n Om een goed zicht te krijgen op het fenomeen van staatloosheid in ons land is concreet cijfermateriaal aangewezen. 1. Hoeveel aanvragen tot het verkrijgen van het statuut van staatloosheid werden voor de jaren 2014, 2015 en 2016 afzonderlijk ingediend bij de verschillende rechtbanken in ons land? Graag een opsplitsing per provincie of per gerechtelijk arrondissement. 2. Wat is het profiel van de aanvragers, uitgesplitst volgens herkomst/geboorteland en, indien deze gegevens er zijn, ook een uitsplitsing naar leeftijd en geslacht?3. Hoeveel beslissingen over aanvragen tot het verkrijgen van het statuut van staatloosheid werden voor de jaren 2014, 2015 en 2016 afzonderlijk genomen? In hoeveel gevallen werd het statuut toegekend en in hoeveel gevallen werd dit geweigerd? Graag een opsplitsing per provincie of gerechtelijk arrondissement. 4. Hoeveel dossiers zijn momenteel nog in behandeling bij de verschillende rechtbanken?5. Hoelang is de gemiddelde duur van de procedure voor het behandelen van een aanvraag? Zijn er rechtbanken waar de procedure in vergelijking met het gemiddelde langer aansleept? Zijn er rechtbanken waar er een achterstand is in de behandeling van dossiers?6. Zal er met de inwerkingtreding van de nieuwe procedure ook systematisch cijfermateriaal hieromtrent bijgehouden en bekend gemaakt worden?","question_theme":"STAATLOZE","answer":"Er wordt verwezen naar het reeds gegeven antwoord op vraag nr. 1681, eveneens gesteld door het geachte lid (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 112).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190765,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Het fenomeen van staatloosheid. \n\n Om een goed zicht te krijgen op het fenomeen van staatloosheid in ons land is concreet cijfermateriaal aangewezen. 1. Hoeveel aanvragen tot het verkrijgen van het statuut van staatloosheid werden voor de jaren 2014, 2015 en 2016 afzonderlijk ingediend? Graag een opsplitsing per provincie. 2. Wat is het profiel van de aanvragers, uitgesplitst volgens herkomst/geboorteland en, indien deze gegevens er zijn, ook een uitsplitsing naar leeftijd en geslacht?3. Hoeveel beslissingen over aanvragen tot het verkrijgen van het statuut van staatloosheid werden voor de jaren 2014, 2015 en 2016 afzonderlijk genomen? In hoeveel gevallen werd het statuut toegekend en in hoeveel gevallen werd dit geweigerd? Graag een opsplitsing per provincie. 4. Hoeveel personen hebben een verblijfsrecht ontvangen op basis van deze hoedanigheid? Hoeveel personen die erkend werden als staatloze, werd alsnog een verblijf geweigerd?5. Hoelang is de gemiddelde duur van de procedure voor het bekomen van dit verblijfsrecht op basis van het statuut staatloze?6. Hoeveel dossiers (aantal personen) zijn momenteel nog in behandeling bij de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) tot het bekomen van verblijfsrecht?7. Hoelang is de gemiddelde duur van de procedure voor het behandelen van een aanvraag?8. Hoeveel dossiers (aantal personen) zijn nog in behandeling bij de verschillende rechtbanken?9. Zal er met de inwerkingtreding van de nieuwe procedure ook systematisch cijfermateriaal hieromtrent bijgehouden en bekend gemaakt worden (zoals dat bijvoorbeeld met asielaanvragen gebeurd)?","question_theme":"STAATLOZE","answer":"1. tot 3., 7. en 8. Het antwoord op deze vragen komt toe aan de FOD Justitie. Ik verwijs u dan ook door naar minister K. Geens. 4. In tabel 1 vindt u de eerste verblijfstitels of verblijfsdocumenten van op zijn minst drie maanden die afgegeven werden aan personen die als staatloze erkend werden, volgens het jaar en het type aanvraag. In tabel 2 vindt u het aantal negatieve beslissingen die door de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) genomen werden, volgens het type procedure. De tabellen 1 en 2 zijn niet echt vergelijkbaar, omdat tabel 1 titels die na een positieve beslissing van een andere instantie dan de DVZ (met name Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen - CGVS, Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - RvV of gemeenten) afgegeven werden kan bevatten. De titel wordt soms enkele dagen, weken of maanden na de beslissing afgegeven.Tabel 1: Aantal eerste verblijfskaarten of verblijfsdocumenten die aan staatlozen afgegeven werden, volgens het jaar en de verblijfsgrond2016201716286-16-1161-bil-1\n Tabel 2: Aantal negatieve beslissingen die met betrekking tot door staatlozen ingediende verblijfsaanvragen genomen werden door de DVZ2016201716286-16-1161-bil-2\n 5. Wat de duur van de procedure betreft: dit gegeven kan niet verstrekt worden, omdat de persoon zijn aanvraag niet noodzakelijk in functie van zijn hoedanigheid van staatloze indient. 6. Wat de dossiers die momenteel nog behandeld worden betreft: dit gegeven kan niet verstrekt worden, omdat de persoon zijn aanvraag niet noodzakelijk in functie van zijn hoedanigheid van staatloze indient. 9. Het aantal eerste verblijfstitels en het aantal geldige verblijfstitels die aan staatlozen worden afgegeven zijn al beschikbaar voor elk jaar sinds 2008, met de vermelding van de verblijfsgronden, per leeftijd en geslacht. Deze verplichting wordt opgelegd door artikel 6 van de verordening (EG) 862/2007 betreffende statistieken over internationale migratie (dit geldt niet voor tabel 1). Aangezien deze verplichting nog bestaat zullen deze statistieken verder worden geproduceerd. In deze fase kan ik natuurlijk geen uitspraak doen over de ontwikkeling van nieuwe statistische gegevens, met name met betrekking tot de opvolging van de aanvragen die niet op het niveau van de DVZ worden ingediend.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190766,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"PS","aut_person":"Frederic, Andre","aut_language":"french","question":"Gevangenis in Verviers. - Voortgang van de werken. \n\n Op de vergadering van de Ministerraad van 18 november 2016 keurde de federale regering het Masterplan III voor de gevangenissen in ons koninkrijk goed. Zoals de regering zelf erkent, blijft de overbevolking van de gevangenissen problematisch. Bovendien zijn er in sommige penitentiaire instellingen problemen door de verouderde infrastructuur.De gevangenis in Verviers is daarvan een voorbeeld. De gevangenis werd in 2013 gesloten omwille van problemen met de veiligheid en de hygiene. De sloop is gestart op 8 mei 2017 en de wederopbouw als strafhuis met 240 plaatsen staat gepland in het Masterplan III. De afbraak van de gebouwen zou 12 tot 18 maanden moeten duren, alleen de ringmuur moet blijven staan.In antwoord op een vraag van mijn collega Kattrin Jadin heeft de minister van Justitie gezegd dat het gevangenispersoneel de eerste tien jaar niet naar de site in Verviers zou kunnen terugkeren. Die verrassende uitspraak heeft de betrokken ambtenaren ontsteld en verontrust. Tot nu toe sprak de Regie der Gebouwen over een mogelijke opening tegen 2021. 1. Kunt u die termijn bevestigen?2. Kunt u de planning van de werken met de verschillende fasen bevestigen?3. Hoe zal die infrastructuur worden gefinancierd?","question_theme":"ONDERHOUD,STRAFGEVANGENIS,LUIK,BOUWNIJVERHEID,REGIE DER GEBOUWEN","answer":"1. De voorziene termijn voor de opening van de gevangenis van Verviers is en blijft 2021/2022, conform de notificatie van de ministerraad van 18 november 2016, met als titel Masterplan gevangenissen III. De dienstenopdracht om een juridisch en financieel consultant aan te duiden voor de nieuwe gevangenissen, werd op 23 juni 2017 gepubliceerd. 2. De afbraakwerken gingen van start op 8 mei 2017 en zullen voltooid zijn tegen april 2018.De procedure met als doel de bouw van een nieuwe gevangenis op de site zou moeten verlopen volgens de volgende planning:- In de loop van 2017: Procedure Juridische/Financiele Consultants- Herfst 2017: Behoeftenprogramma JUS- 2de semester 2017: Opmaak performantiebestek- Lente 2018: Offerteaanvraag voor selectie van kandidaten- In de loop van 2018: Indiening van de offertes- Begin 2019: Indiening bafo- Midden 2019: Aanduiding van het Consortium + Contract close- Midden 2019: Indiening van de aanvraag tot vergunning- Begin 2020: Ontvangst van de vergunningen + Financial Close- Begin 2020: Bouwwerken (+/- 24 maanden)- Begin 2022: Terbeschikkingstelling van de gebouwen3. Om deze infrastructuur te financieren, wordt gebruik gemaakt van een DBFM-procedure (Design, Build, Finance and Maintain), overeenkomstig de notificatie van de ministerraad van 18 november 2016, met als titel Masterplan gevangenissen III.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190767,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"french","question":"Fiscale aftrekbaarheid van bijdragen en kosten die worden betaald door leden van businessclubs. \n\n In Belgie is een aantal businessclubs actief, zoals de Club van Lotharingen, de Cercle de Wallonie, de Warande, de Cercle Chapel, enz. Doelgroep van die clubs zijn bedrijfsleiders. Zij betalen over het algemeen een eenmalige toetredingsbijdrage, een jaarlijkse bijdrage en daarnaast een bepaald bedrag voor activiteiten als conference dinners, die hun de gelegenheid bieden om, bijvoorbeeld, een gedachtewisseling te hebben met politieke leiders. In de Club van Lotharingen betaalt een lid zo een eenmalige toetredingsbijdrage van 1.750 euro, een jaarlijkse bijdrage van 1.530 euro en nog eens zo'n 70 euro per conference dinner. De leden hebben eveneens toegang tot de bar, het restaurant en uiteenlopende gratis of betalende activiteiten. 1. Kunnen leden van businessclubs de bijdragekosten aftrekken in de personenbelasting? Zo ja, tot welk bedrag en onder welke voorwaarden? 2. Zijn de andere kosten, met inbegrip van de restaurantkosten, eveneens aftrekbaar? Zo ja, tot welk bedrag en onder welke voorwaarden? 3. Zijn de in vraag 1 en 2 vermelde kosten aftrekbaar voor de vennootschap waarvan het lid werknemer is? Zo ja, tot welk bedrag en onder welke voorwaarden? Wordt de loontrekkende in dat geval belast op een voordeel van alle aard?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGAFTREK,FISCALITEIT,KOSTEN","answer":"1. De aftrekbaarheid van bijdragen betaald aan business clubs moet worden beoordeeld geval per geval, volgens de omstandigheden in rechte en in feite.In algemene zin kunnen de bijdragen aan business clubs slechts als beroepskosten worden beschouwd in de veronderstelling en in de mate dat de belastingplichtige kan aantonen dat zij verband houden met zijn beroep en dat zij gedaan zijn om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden. 2. Ook de andere kosten die het lid van de business club in het kader van door die club georganiseerde evenementen maakt, zijn slechts als beroepskosten aftrekbaar onder de voorwaarden en binnen de grenzen bedoeld in de artikelen 49 en volgende van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. 3. In de mate dat er sprake is van een tenlasteneming door de werkgever van persoonlijke uitgaven van de werknemer, en dus eigen aan deze laatste, zijn die ten laste genomen uitgaven bij de werknemer in principe belastbaar als voordeel van alle aard. Die bedragen maken dan bij de werknemer belastbare bezoldigingen uit en zijn bijgevolg in principe bij de werkgever aftrekbaar voor zover deze aan zijn verplichtingen inzake fiscale fiches voldoet.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190768,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De halal-problematiek. \n\n In een recent opiniestuk toont gewezen Groen-politicus Luckas Vander Taelen aan dat halal-maaltijden \"hun oorsprong vinden in een fundamentalistische lezing van de islam\". De halal-obsessie is immers van recente datum - tot voor enkele decennia aten moslims gewoon hetzelfde eten als niet-moslims - en heeft als belangrijkste bedoeling de integratie van islamitische gelovigen tegen te gaan en de geslotenheid van de moslimgemeenschap te versterken.Het is dan ook onbegrijpelijk dat een verstandig man als de rector van de universiteit van Antwerpen ervoor pleit dat er in de studentenrestaurants halal-maaltijden zouden worden aangeboden om studenten van vreemde origine er zich thuis te laten voelen.Overigens kunnen er nog andere bezwaren rijzen tegen het toegeven aan de halal-obsessie. Halal-vlees is tot op heden meestal afkomstig van onverdoofd geslachte dieren, hetgeen uiteraard in tegenspraak is met onze opvattingen over dierenwelzijn. 1. Kunnen en mogen instellingen die onder uw bevoegdheid ressorteren, voor zover zij maaltijden of voedsel verstrekken in restaurants of anderszins, halal-voedsel aanbieden? Indien dit wel mag, kan u dan een overzicht geven waar dit effectief gebeurt en door wie dat beslist werd?2. Bent u niet van oordeel dat op deze wijze de fundamentalistische beleving van de islam van overheidswege wordt ondersteund?3. Schapen die geslacht worden, moeten vanaf 2019 conform een akkoord van de Vlaamse regering voorafgaand met een elektroshock worden verdoofd. Voor runderen is er vanaf dan een verplichte post cut stunning (verdoving na de halssnede).Deze maatregelen werden ingevoerd na grote druk van de publieke opinie die zeer bekommerd is om dierenwelzijn. Indien halal-voedsel in de instellingen die onder uw bevoegdheid toegelaten is en aangeboden wordt in het Vlaamse landsgedeelte, welke gevolgen koppelt u aan dit onverdoofd slachtverbod vanaf 2019?Zal het in die instellingen vanaf dan nog toegelaten worden om onverdoofd geslacht halal-vlees aan te bieden (dat dus buiten Vlaanderen is geslacht)? Indien wel, is dit dan niet strijdig met de intentie van het nieuwe akkoord in Vlaanderen dat dierenleed maximaal wil vermijden? Indien niet, op welke wijze wilt u dit verbod op het aanbieden van onverdoofd geslacht vlees laten implementeren?4. Indien er momenteel geen algemeen en consequent standpunt is met betrekking tot het aanbieden van halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, zal u de nodige initiatieven nemen om tot een dergelijk standpunt te komen? Bent u in dat verband bereid om een algemeen verbod in te voeren op halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, aangezien dit fenomeen kadert in een - uiteraard te verwerpen - fundamentalistische lezing van de islam en de bedoeling heeft de integratie te verhinderen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme":"VOEDINGSGEWOONTE,ISLAM,VOEDINGSPRODUCT,GODSDIENST,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"1. Het restaurant van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister biedt meerdere keuzes aan gevarieerde en evenwichtige maaltijden aan. Er werd nog geen vraag om halal-maaltijden gericht aan de directie van de FOD . 2. Artikel 9 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, getekend te Rome op 4 november 1950 en door Belgie op 14 juni 1955 geratificeerd, garandeert de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst.3 en 4. Ingevolge de zesde staatshervorming werd de bevoegdheid inzake dierenwelzijn overgedragen van de federale staat naar de Gewesten.Er is geen regelgeving die verbiedt halal-voedsel te nuttigen, geproduceerd of ingevoerd in Belgie. Ik verwijs u naar mijn antwoord onder 2.Voor het overige nodig ik het geachte lid uit het arrest te raadplegen, uitgesproken op 27 juni 2000 door het Europees Hof van de Rechten van de Mens in de zaak Cha'are Shalom Ve Tsedek t. Frankrijk. Volgens dit arrest zou er enkel inbreuk zijn op de vrijdheid tot godsdienstbeleving indien het verbod om wettelijk te slachten ertoe zou leiden dat het onmogelijk zou worden voor de gelovigen om vlees te eten volgens de religieuze voorschriften die volgens hen ter zake van toepassing zijn.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":190769,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De halal-problematiek. \n\n In een recent opiniestuk toont gewezen Groen-politicus Luckas Vander Taelen aan dat halal-maaltijden \"hun oorsprong vinden in een fundamentalistische lezing van de islam\". De halal-obsessie is immers van recente datum - tot voor enkele decennia aten moslims gewoon hetzelfde eten als niet-moslims - en heeft als belangrijkste bedoeling de integratie van islamitische gelovigen tegen te gaan en de geslotenheid van de moslimgemeenschap te versterken.Het is dan ook onbegrijpelijk dat een verstandig man als de rector van de universiteit van Antwerpen ervoor pleit dat er in de studentenrestaurants halal-maaltijden zouden worden aangeboden om studenten van vreemde origine er zich thuis te laten voelen.Overigens kunnen er nog andere bezwaren rijzen tegen het toegeven aan de halal-obsessie. Halal-vlees is tot op heden meestal afkomstig van onverdoofd geslachte dieren, hetgeen uiteraard in tegenspraak is met onze opvattingen over dierenwelzijn. 1. Kunnen en mogen instellingen die onder uw bevoegdheid ressorteren, voor zover zij maaltijden of voedsel verstrekken in restaurants of anderszins, halal-voedsel aanbieden? Indien dit wel mag, kan u dan een overzicht geven waar dit effectief gebeurt en door wie dat beslist werd?2. Bent u niet van oordeel dat op deze wijze de fundamentalistische beleving van de islam van overheidswege wordt ondersteund?3. Schapen die geslacht worden, moeten vanaf 2019 conform een akkoord van de Vlaamse regering voorafgaand met een elektroshock worden verdoofd. Voor runderen is er vanaf dan een verplichte post cut stunning (verdoving na de halssnede).Deze maatregelen werden ingevoerd na grote druk van de publieke opinie die zeer bekommerd is om dierenwelzijn. Indien halal-voedsel in de instellingen die onder uw bevoegdheid toegelaten is en aangeboden wordt in het Vlaamse landsgedeelte, welke gevolgen koppelt u aan dit onverdoofd slachtverbod vanaf 2019?Zal het in die instellingen vanaf dan nog toegelaten worden om onverdoofd geslacht halal-vlees aan te bieden (dat dus buiten Vlaanderen is geslacht)? Indien wel, is dit dan niet strijdig met de intentie van het nieuwe akkoord in Vlaanderen dat dierenleed maximaal wil vermijden? Indien niet, op welke wijze wilt u dit verbod op het aanbieden van onverdoofd geslacht vlees laten implementeren?4. Indien er momenteel geen algemeen en consequent standpunt is met betrekking tot het aanbieden van halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, zal u de nodige initiatieven nemen om tot een dergelijk standpunt te komen? Bent u in dat verband bereid om een algemeen verbod in te voeren op halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, aangezien dit fenomeen kadert in een - uiteraard te verwerpen - fundamentalistische lezing van de islam en de bedoeling heeft de integratie te verhinderen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme":"VOEDINGSGEWOONTE,ISLAM,VOEDINGSPRODUCT,GODSDIENST,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"1. - FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg: er is geen optie halal in onze maaltijden en we hebben geen vraag betreffende dit punt ontvangen. Maar sommige ambtenaren vragen ons soms om geen varkensvlees in onze maaltijden te gebruiken- Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid: aangezien de medewerkers van geen ondernemingsrestaurant genieten is deze parlementaire vraag niet van toepassing op het KIEA.- Rijksdienst voor Sociale zekerheid: de vzw Mess van de Rijksdienst voor Sociale zekerheid biedt elke dag vijf dagschotels waaronder een vegetarisch menu.- Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie: de RJV biedt geen voedsel aan en behoort derhalve niet tot de doelgroep.- Nationale Arbeidsraad: de Nationale Arbeidsraad biedt zijn personeel geen maaltijden aan.- Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening: heden worden er geen halal-maaltijden aangeboden in onze restaurants.- Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen: de HVW biedt een tussenkomst in de prijs van de maaltijd. Als er geen mess is, kiest het personeelslid zelf wat hij wil eten. In de mess van het Hoofdbestuur worden de maaltijden geleverd door een traiteur, in overeenstemming met het opgestelde bestek. Dat bestek voorziet geen aanbod van halal-maaltijden, maar wel van warme en koude maaltijden met of zonder vlees.- FOD Economie: in de FOD Economie is de uitbating van het bedrijfsrestaurant toegewezen per overheidsopdracht aan een private cateraar. Deze biedt geen halalmaaltijden aan en er zijn ook geen voornemens in die zin. 2. tot 4. Voor wat betreft de vragen 2 tot 4 verwijzen wij naar het antwoord, zoals door de eerste minister verstrekt.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190770,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De halal-problematiek. \n\n In een recent opiniestuk toont gewezen Groen-politicus Luckas Vander Taelen aan dat halal-maaltijden \"hun oorsprong vinden in een fundamentalistische lezing van de islam\". De halal-obsessie is immers van recente datum - tot voor enkele decennia aten moslims gewoon hetzelfde eten als niet-moslims - en heeft als belangrijkste bedoeling de integratie van islamitische gelovigen tegen te gaan en de geslotenheid van de moslimgemeenschap te versterken.Het is dan ook onbegrijpelijk dat een verstandig man als de rector van de universiteit van Antwerpen ervoor pleit dat er in de studentenrestaurants halal-maaltijden zouden worden aangeboden om studenten van vreemde origine er zich thuis te laten voelen.Overigens kunnen er nog andere bezwaren rijzen tegen het toegeven aan de halal-obsessie. Halal-vlees is tot op heden meestal afkomstig van onverdoofd geslachte dieren, hetgeen uiteraard in tegenspraak is met onze opvattingen over dierenwelzijn. 1. Kunnen en mogen instellingen die onder uw bevoegdheid ressorteren, voor zover zij maaltijden of voedsel verstrekken in restaurants of anderszins, halal-voedsel aanbieden? Indien dit wel mag, kan u dan een overzicht geven waar dit effectief gebeurt en door wie dat beslist werd?2. Bent u niet van oordeel dat op deze wijze de fundamentalistische beleving van de islam van overheidswege wordt ondersteund?3. Schapen die geslacht worden, moeten vanaf 2019 conform een akkoord van de Vlaamse regering voorafgaand met een elektroshock worden verdoofd. Voor runderen is er vanaf dan een verplichte post cut stunning (verdoving na de halssnede).Deze maatregelen werden ingevoerd na grote druk van de publieke opinie die zeer bekommerd is om dierenwelzijn. Indien halal-voedsel in de instellingen die onder uw bevoegdheid toegelaten is en aangeboden wordt in het Vlaamse landsgedeelte, welke gevolgen koppelt u aan dit onverdoofd slachtverbod vanaf 2019?Zal het in die instellingen vanaf dan nog toegelaten worden om onverdoofd geslacht halal-vlees aan te bieden (dat dus buiten Vlaanderen is geslacht)? Indien wel, is dit dan niet strijdig met de intentie van het nieuwe akkoord in Vlaanderen dat dierenleed maximaal wil vermijden? Indien niet, op welke wijze wilt u dit verbod op het aanbieden van onverdoofd geslacht vlees laten implementeren?4. Indien er momenteel geen algemeen en consequent standpunt is met betrekking tot het aanbieden van halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, zal u de nodige initiatieven nemen om tot een dergelijk standpunt te komen? Bent u in dat verband bereid om een algemeen verbod in te voeren op halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, aangezien dit fenomeen kadert in een - uiteraard te verwerpen - fundamentalistische lezing van de islam en de bedoeling heeft de integratie te verhinderen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme":"VOEDINGSGEWOONTE,ISLAM,VOEDINGSPRODUCT,GODSDIENST,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"1. - FOD EconomieWat de FOD Economie betreft, verwijs ik hieromtrent naar het antwoord dat zal worden verstrekt door de minister van Economie en Consumenten, aan wie dezelfde vraag gesteld werd onder het nr. 1465.- FOD Beleid en OndersteuningDe FOD Beleid en Ondersteuning beschikt niet over een eigen restaurant en biedt geen maaltijden aan.In de verschillende cafetaria's van de FOD worden geen koude of warme vleesmaaltijden aangeboden.De personeelsleden van de FOD Beleid en Ondersteuning kunnen gebruik maken van de diensten/ maaltijden aangeboden in de restaurants van de ADBA Fedorest (opgericht binnen de schoot van de FOD Financien).Dit aanbod is gevarieerd en omvat dagelijks zowel warme als koude maaltijden. De doelstelling die beoogd wordt is het verstrekken van een gezonde en evenwichtige voeding met aandacht voor het aanbieden van \"veggie\" alternatieven en seizoensgebonden koken.- FOD Buitenlandse ZakenHet restaurant van de FOD Buitenlandse Zaken biedt geen halal maaltijden aan.- bpostWat bpost betreft, bieden de restaurants en de multi-snacks van bpost geen halal maaltijden aan, maar is er steeds een aanbod aan voedsel dat rekening houdt met de voorschriften van verschillende religies.- Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT)Het BIPT beschikt niet over een eigen bedrijfsrestaurant voor zijn personeel.De personeelsleden van het BIPT kunnen gebruik maken van de restaurantfaciliteiten van de Vlaamse Gemeenschap in het Ellipse gebouw. In dit restaurant worden geen halal maaltijden aangeboden.- ProximusProximus heeft geen algemeen beleid met betrekking tot het aanbieden van halal producten in zijn bedrijfsrestaurants.Een van de 14 bedrijfsrestaurants (Lebeaustraat te 1000 Brussel) stelt - naast het algemene basisaanbod - enkele halal producten voor, in naleving van de geldende wet- en regelgeving.Dit aanbod vormt een commercieel antwoord op de vraag van het internationale clienteel dat in dit gebouw is tewerkgesteld. Deze beslissing werd genomen in akkoord met Facility Management van Proximus.De restaurants van Proximus bieden trouwens ook vegetarische producten aan, evenals, in het kader van het diversiteitsbeleid inzake HR, typische gerechten van de landen waarvan het personeel afkomstig is. Ten slotte omvat het aanbod voor het personeel ook altijd Belgische en regionale gerechten. 2. tot 4. Wat het antwoord op deze vragen betreft, verwijs ik hieromtrent naar het antwoord dat zal verstrekt worden door de Eerste minister, aan wie dezelfde vraag gesteld werd onder het nr. 239 (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190771,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De halal-problematiek. \n\n In een recent opiniestuk toont gewezen Groen-politicus Luckas Vander Taelen aan dat halal-maaltijden \"hun oorsprong vinden in een fundamentalistische lezing van de islam\". De halal-obsessie is immers van recente datum - tot voor enkele decennia aten moslims gewoon hetzelfde eten als niet-moslims - en heeft als belangrijkste bedoeling de integratie van islamitische gelovigen tegen te gaan en de geslotenheid van de moslimgemeenschap te versterken.Het is dan ook onbegrijpelijk dat een verstandig man als de rector van de universiteit van Antwerpen ervoor pleit dat er in de studentenrestaurants halal-maaltijden zouden worden aangeboden om studenten van vreemde origine er zich thuis te laten voelen.Overigens kunnen er nog andere bezwaren rijzen tegen het toegeven aan de halal-obsessie. Halal-vlees is tot op heden meestal afkomstig van onverdoofd geslachte dieren, hetgeen uiteraard in tegenspraak is met onze opvattingen over dierenwelzijn. 1. Kunnen en mogen instellingen die onder uw bevoegdheid ressorteren, voor zover zij maaltijden of voedsel verstrekken in restaurants of anderszins, halal-voedsel aanbieden? Indien dit wel mag, kan u dan een overzicht geven waar dit effectief gebeurt en door wie dat beslist werd?2. Bent u niet van oordeel dat op deze wijze de fundamentalistische beleving van de islam van overheidswege wordt ondersteund?3. Schapen die geslacht worden, moeten vanaf 2019 conform een akkoord van de Vlaamse regering voorafgaand met een elektroshock worden verdoofd. Voor runderen is er vanaf dan een verplichte post cut stunning (verdoving na de halssnede).Deze maatregelen werden ingevoerd na grote druk van de publieke opinie die zeer bekommerd is om dierenwelzijn. Indien halal-voedsel in de instellingen die onder uw bevoegdheid toegelaten is en aangeboden wordt in het Vlaamse landsgedeelte, welke gevolgen koppelt u aan dit onverdoofd slachtverbod vanaf 2019?Zal het in die instellingen vanaf dan nog toegelaten worden om onverdoofd geslacht halal-vlees aan te bieden (dat dus buiten Vlaanderen is geslacht)? Indien wel, is dit dan niet strijdig met de intentie van het nieuwe akkoord in Vlaanderen dat dierenleed maximaal wil vermijden? Indien niet, op welke wijze wilt u dit verbod op het aanbieden van onverdoofd geslacht vlees laten implementeren?4. Indien er momenteel geen algemeen en consequent standpunt is met betrekking tot het aanbieden van halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, zal u de nodige initiatieven nemen om tot een dergelijk standpunt te komen? Bent u in dat verband bereid om een algemeen verbod in te voeren op halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, aangezien dit fenomeen kadert in een - uiteraard te verwerpen - fundamentalistische lezing van de islam en de bedoeling heeft de integratie te verhinderen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme":"VOEDINGSGEWOONTE,ISLAM,VOEDINGSPRODUCT,GODSDIENST,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"1. Het restaurant van de FOD Buitenlandse Zaken biedt geen halal maaltijden aan. 2. -4. Ik verwijs er naar het antwoord van 20 juni 2017 gegeven door de Eerste Minister (vraag nr. 239 van 11 mei 2017, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 122 van 20 juni 2017).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":190772,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De halal-problematiek. \n\n In een recent opiniestuk toont gewezen Groen-politicus Luckas Vander Taelen aan dat halal-maaltijden \"hun oorsprong vinden in een fundamentalistische lezing van de islam\". De halal-obsessie is immers van recente datum - tot voor enkele decennia aten moslims gewoon hetzelfde eten als niet-moslims - en heeft als belangrijkste bedoeling de integratie van islamitische gelovigen tegen te gaan en de geslotenheid van de moslimgemeenschap te versterken.Het is dan ook onbegrijpelijk dat een verstandig man als de rector van de universiteit van Antwerpen ervoor pleit dat er in de studentenrestaurants halal-maaltijden zouden worden aangeboden om studenten van vreemde origine er zich thuis te laten voelen.Overigens kunnen er nog andere bezwaren rijzen tegen het toegeven aan de halal-obsessie. Halal-vlees is tot op heden meestal afkomstig van onverdoofd geslachte dieren, hetgeen uiteraard in tegenspraak is met onze opvattingen over dierenwelzijn. 1. Kunnen en mogen instellingen die onder uw bevoegdheid ressorteren, voor zover zij maaltijden of voedsel verstrekken in restaurants of anderszins, halal-voedsel aanbieden? Indien dit wel mag, kan u dan een overzicht geven waar dit effectief gebeurt en door wie dat beslist werd?2. Bent u niet van oordeel dat op deze wijze de fundamentalistische beleving van de islam van overheidswege wordt ondersteund?3. Schapen die geslacht worden, moeten vanaf 2019 conform een akkoord van de Vlaamse regering voorafgaand met een elektroshock worden verdoofd. Voor runderen is er vanaf dan een verplichte post cut stunning (verdoving na de halssnede).Deze maatregelen werden ingevoerd na grote druk van de publieke opinie die zeer bekommerd is om dierenwelzijn. Indien halal-voedsel in de instellingen die onder uw bevoegdheid toegelaten is en aangeboden wordt in het Vlaamse landsgedeelte, welke gevolgen koppelt u aan dit onverdoofd slachtverbod vanaf 2019?Zal het in die instellingen vanaf dan nog toegelaten worden om onverdoofd geslacht halal-vlees aan te bieden (dat dus buiten Vlaanderen is geslacht)? Indien wel, is dit dan niet strijdig met de intentie van het nieuwe akkoord in Vlaanderen dat dierenleed maximaal wil vermijden? Indien niet, op welke wijze wilt u dit verbod op het aanbieden van onverdoofd geslacht vlees laten implementeren?4. Indien er momenteel geen algemeen en consequent standpunt is met betrekking tot het aanbieden van halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, zal u de nodige initiatieven nemen om tot een dergelijk standpunt te komen? Bent u in dat verband bereid om een algemeen verbod in te voeren op halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, aangezien dit fenomeen kadert in een - uiteraard te verwerpen - fundamentalistische lezing van de islam en de bedoeling heeft de integratie te verhinderen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme":"VOEDINGSGEWOONTE,ISLAM,VOEDINGSPRODUCT,GODSDIENST,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"Artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens waarborgt het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst, dat tevens de vrijheid omvat hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door de eredienst, door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing ervan en het onderhouden van de geboden en voorschriften.De vrijheid zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uiting te brengen kan aan geen andere beperkingen worden onderworpen dan die die bij de wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.In zijn uitspraak van Grote Kamer Cha'are Shalom ve Tsedek t. France van 27 juni 2000, wees het europees Hof van de Rechten van de Mens er op dat er slechts sprake kon zijn van inmenging in het recht van de verzoekende vereniging op de vrijheid om haar godsdienst te belijden als het verbod om de bedoelde slachting wettelijk toe te passen voor de gelovigen zou leiden tot de onmogelijkheid om vlees te eten dat afkomstig is van dieren die geslacht zijn volgens de religieuze voorschriften die zij ter zake toepasselijk achten.Dat betekent niet dat de restaurants van de administraties de ambtenaren de mogelijkheid moeten bieden om halalvlees te eten, aangezien zij niet verplicht zijn om in die restaurants te eten en er, in voorkomend geval, ook (vegetarische) alternatieven worden aangeboden.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190773,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De halal-problematiek. \n\n In een recent opiniestuk toont gewezen Groen-politicus Luckas Vander Taelen aan dat halal-maaltijden \"hun oorsprong vinden in een fundamentalistische lezing van de islam\". De halal-obsessie is immers van recente datum - tot voor enkele decennia aten moslims gewoon hetzelfde eten als niet-moslims - en heeft als belangrijkste bedoeling de integratie van islamitische gelovigen tegen te gaan en de geslotenheid van de moslimgemeenschap te versterken.Het is dan ook onbegrijpelijk dat een verstandig man als de rector van de universiteit van Antwerpen ervoor pleit dat er in de studentenrestaurants halal-maaltijden zouden worden aangeboden om studenten van vreemde origine er zich thuis te laten voelen.Overigens kunnen er nog andere bezwaren rijzen tegen het toegeven aan de halal-obsessie. Halal-vlees is tot op heden meestal afkomstig van onverdoofd geslachte dieren, hetgeen uiteraard in tegenspraak is met onze opvattingen over dierenwelzijn. 1. Kunnen en mogen instellingen die onder uw bevoegdheid ressorteren, voor zover zij maaltijden of voedsel verstrekken in restaurants of anderszins, halal-voedsel aanbieden? Indien dit wel mag, kan u dan een overzicht geven waar dit effectief gebeurt en door wie dat beslist werd?2. Bent u niet van oordeel dat op deze wijze de fundamentalistische beleving van de islam van overheidswege wordt ondersteund?3. Schapen die geslacht worden, moeten vanaf 2019 conform een akkoord van de Vlaamse regering voorafgaand met een elektroshock worden verdoofd. Voor runderen is er vanaf dan een verplichte post cut stunning (verdoving na de halssnede).Deze maatregelen werden ingevoerd na grote druk van de publieke opinie die zeer bekommerd is om dierenwelzijn. Indien halal-voedsel in de instellingen die onder uw bevoegdheid toegelaten is en aangeboden wordt in het Vlaamse landsgedeelte, welke gevolgen koppelt u aan dit onverdoofd slachtverbod vanaf 2019?Zal het in die instellingen vanaf dan nog toegelaten worden om onverdoofd geslacht halal-vlees aan te bieden (dat dus buiten Vlaanderen is geslacht)? Indien wel, is dit dan niet strijdig met de intentie van het nieuwe akkoord in Vlaanderen dat dierenleed maximaal wil vermijden? Indien niet, op welke wijze wilt u dit verbod op het aanbieden van onverdoofd geslacht vlees laten implementeren?4. Indien er momenteel geen algemeen en consequent standpunt is met betrekking tot het aanbieden van halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, zal u de nodige initiatieven nemen om tot een dergelijk standpunt te komen? Bent u in dat verband bereid om een algemeen verbod in te voeren op halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, aangezien dit fenomeen kadert in een - uiteraard te verwerpen - fundamentalistische lezing van de islam en de bedoeling heeft de integratie te verhinderen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme":"VOEDINGSGEWOONTE,ISLAM,VOEDINGSPRODUCT,GODSDIENST,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"1. Controledienst voor de Ziekenfondsen en de Landsbonden van ZiekenfondsenDe Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen beschikt niet over een bedrijfsrestaurant.Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag (FAMIFED)FAMIFED heeft niet echt een restaurant maar wel een cafetaria die enkel soep en snacks aanbiedt.Voor vergaderingen of evenementen in de gebouwen biedt FAMIFED de deelnemers soms een maaltijd aan maar dat is altijd in de vorm van een buffet zodat elke deelnemer iets van zijn gading kan vinden.Over de halal-problematiek zelf heeft FAMIFED geen enkele instructie geven of ontvangen, noch in positieve noch in negatieve zin.Het Agentschap maakt ook gebruik van de sociale ondernemingen voor diverse diensten waar mogelijk is.Federaal agentschap voor beroepsrisico's (Fedris)Fedris heeft een contract afgesloten met FedoRest voor de bereiding en levering van de maaltijden. Volgens de informatie waarover we beschikken, wordt dat type voeding niet voorgesteld door FedoRest.Hulp- en Voorzorgskas voor ZeevarendenDe Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden beschikt niet over een bedrijfsrestaurant.Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (HZIV)De HZIV verstrekt geen maaltijden in een eigen restaurant.Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en eHealth-platformDe Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en het eHealth-platform beschikken niet over een eigen restaurant. De vraag is dus niet van toepassing op deze beide openbare instellingen van sociale zekerheid.Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV)Het RIZIV beschikt over een bedrijfsrestaurant dat dagelijks gemiddeld aan 300 personen een maaltijd biedt. Onze medewerkers hebben de keuze uit een broodje, een dagmenu en een weekmenu. Daarnaast is er ook een saladbar en saladbar plus in buffetvorm.Naar aanleiding van een (klein) aantal vragen van personeelsleden is dit reeds in het Messcomite van het RIZIV besproken.Het Messcomite heeft er altijd op gewezen dat er voor de maaltijden die zijn klaargemaakt met bijvoorbeeld varkensvlees, dagelijks een alternatief wordt aangeboden in de vorm van een saladbar, een saladbar plus of een weekmenu. Er is evenwel geen bereidheid om systematisch halal-maaltijden te bereiden (gelet op alle voorwaarden waaraan die moeten voldoen) of andere maaltijden die rekening houden met filosofische of religieuze standpunten.Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ)De vzw Mess van de RSZ biedt elke dag vijf dagschotels, waaronder een vegetarisch menu.FOD VolksgezondheidHet restaurant voor het personeel van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (FOD VVVL) wordt beheerd door de vzw Sociale Dienst.Die vzw beheert momenteel de volgende drie restaurants:- restaurant in Eurostation: Victor Hortaplein - 1060 Brussel, dat maaltijden aanbiedt voor de ambtenaren van de FOD Volksgezondheid, het Geneesmiddelenagentschap en de FOD Werkgelegenheid en Arbeid;- restaurant van WTC2: Koning Albert II laan 28-30 bus 21 - 1000 Brussel, dat maaltijden aanbiedt voor de ambtenaren van de POD Maatschappelijke Integratie, de FOD Binnenlandse Zaken, de FOD Economie en de FOD Mobiliteit;- restaurant WIV-ISP: Juliette Wytsmanstraat 14 - 1050 Brussel, dat maaltijden aanbiedt voor de ambtenaren van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid.In deze restaurants worden geen halal producten aangeboden. 2. tot 4. Ik verwijs naar het antwoord van de eerste minister (vraag nr. 239 van 11 mei 2017, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 122).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190774,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De halal-problematiek. \n\n In een recent opiniestuk toont gewezen Groen-politicus Luckas Vander Taelen aan dat halal-maaltijden \"hun oorsprong vinden in een fundamentalistische lezing van de islam\". De halal-obsessie is immers van recente datum - tot voor enkele decennia aten moslims gewoon hetzelfde eten als niet-moslims - en heeft als belangrijkste bedoeling de integratie van islamitische gelovigen tegen te gaan en de geslotenheid van de moslimgemeenschap te versterken.Het is dan ook onbegrijpelijk dat een verstandig man als de rector van de universiteit van Antwerpen ervoor pleit dat er in de studentenrestaurants halal-maaltijden zouden worden aangeboden om studenten van vreemde origine er zich thuis te laten voelen.Overigens kunnen er nog andere bezwaren rijzen tegen het toegeven aan de halal-obsessie. Halal-vlees is tot op heden meestal afkomstig van onverdoofd geslachte dieren, hetgeen uiteraard in tegenspraak is met onze opvattingen over dierenwelzijn. 1. Kunnen en mogen instellingen die onder uw bevoegdheid ressorteren, voor zover zij maaltijden of voedsel verstrekken in restaurants of anderszins, halal-voedsel aanbieden? Indien dit wel mag, kan u dan een overzicht geven waar dit effectief gebeurt en door wie dat beslist werd?2. Bent u niet van oordeel dat op deze wijze de fundamentalistische beleving van de islam van overheidswege wordt ondersteund?3. Schapen die geslacht worden, moeten vanaf 2019 conform een akkoord van de Vlaamse regering voorafgaand met een elektroshock worden verdoofd. Voor runderen is er vanaf dan een verplichte post cut stunning (verdoving na de halssnede).Deze maatregelen werden ingevoerd na grote druk van de publieke opinie die zeer bekommerd is om dierenwelzijn. Indien halal-voedsel in de instellingen die onder uw bevoegdheid toegelaten is en aangeboden wordt in het Vlaamse landsgedeelte, welke gevolgen koppelt u aan dit onverdoofd slachtverbod vanaf 2019?Zal het in die instellingen vanaf dan nog toegelaten worden om onverdoofd geslacht halal-vlees aan te bieden (dat dus buiten Vlaanderen is geslacht)? Indien wel, is dit dan niet strijdig met de intentie van het nieuwe akkoord in Vlaanderen dat dierenleed maximaal wil vermijden? Indien niet, op welke wijze wilt u dit verbod op het aanbieden van onverdoofd geslacht vlees laten implementeren?4. Indien er momenteel geen algemeen en consequent standpunt is met betrekking tot het aanbieden van halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, zal u de nodige initiatieven nemen om tot een dergelijk standpunt te komen? Bent u in dat verband bereid om een algemeen verbod in te voeren op halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, aangezien dit fenomeen kadert in een - uiteraard te verwerpen - fundamentalistische lezing van de islam en de bedoeling heeft de integratie te verhinderen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme":"VOEDINGSGEWOONTE,ISLAM,VOEDINGSPRODUCT,GODSDIENST,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"In antwoord op haar vragen, heb ik de eer om het geachte lid het volgende mee te delen. 1. tot 4. Bij de menu's voorgesteld door de Federale Pensioendienst (FPD), zijn er maaltijden met of zonder varkensvlees net zoals vegetarische maaltijden zonder dat er daarbij enige religieuze of filosofische connotatie of discriminatie gebeurt.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":190775,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De halal-problematiek. \n\n In een recent opiniestuk toont gewezen Groen-politicus Luckas Vander Taelen aan dat halal-maaltijden \"hun oorsprong vinden in een fundamentalistische lezing van de islam\". De halal-obsessie is immers van recente datum - tot voor enkele decennia aten moslims gewoon hetzelfde eten als niet-moslims - en heeft als belangrijkste bedoeling de integratie van islamitische gelovigen tegen te gaan en de geslotenheid van de moslimgemeenschap te versterken.Het is dan ook onbegrijpelijk dat een verstandig man als de rector van de universiteit van Antwerpen ervoor pleit dat er in de studentenrestaurants halal-maaltijden zouden worden aangeboden om studenten van vreemde origine er zich thuis te laten voelen.Overigens kunnen er nog andere bezwaren rijzen tegen het toegeven aan de halal-obsessie. Halal-vlees is tot op heden meestal afkomstig van onverdoofd geslachte dieren, hetgeen uiteraard in tegenspraak is met onze opvattingen over dierenwelzijn. 1. Kunnen en mogen instellingen die onder uw bevoegdheid ressorteren, voor zover zij maaltijden of voedsel verstrekken in restaurants of anderszins, halal-voedsel aanbieden? Indien dit wel mag, kan u dan een overzicht geven waar dit effectief gebeurt en door wie dat beslist werd?2. Bent u niet van oordeel dat op deze wijze de fundamentalistische beleving van de islam van overheidswege wordt ondersteund?3. Schapen die geslacht worden, moeten vanaf 2019 conform een akkoord van de Vlaamse regering voorafgaand met een elektroshock worden verdoofd. Voor runderen is er vanaf dan een verplichte post cut stunning (verdoving na de halssnede).Deze maatregelen werden ingevoerd na grote druk van de publieke opinie die zeer bekommerd is om dierenwelzijn. Indien halal-voedsel in de instellingen die onder uw bevoegdheid toegelaten is en aangeboden wordt in het Vlaamse landsgedeelte, welke gevolgen koppelt u aan dit onverdoofd slachtverbod vanaf 2019?Zal het in die instellingen vanaf dan nog toegelaten worden om onverdoofd geslacht halal-vlees aan te bieden (dat dus buiten Vlaanderen is geslacht)? Indien wel, is dit dan niet strijdig met de intentie van het nieuwe akkoord in Vlaanderen dat dierenleed maximaal wil vermijden? Indien niet, op welke wijze wilt u dit verbod op het aanbieden van onverdoofd geslacht vlees laten implementeren?4. Indien er momenteel geen algemeen en consequent standpunt is met betrekking tot het aanbieden van halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, zal u de nodige initiatieven nemen om tot een dergelijk standpunt te komen? Bent u in dat verband bereid om een algemeen verbod in te voeren op halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, aangezien dit fenomeen kadert in een - uiteraard te verwerpen - fundamentalistische lezing van de islam en de bedoeling heeft de integratie te verhinderen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme":"VOEDINGSGEWOONTE,ISLAM,VOEDINGSPRODUCT,GODSDIENST,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"Ik breng het geachte lid ervan op de hoogte dat het merendeel van de administraties/agentschappen die onder mijn voogdij staan, niet beschikken over een bedrijfsrestaurant. Ik nodig u uit kennis te nemen van mijn antwoord op vraag nr. 746 voor meer details in dit opzicht (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 120).Het bedrijfsrestaurant van het Rijksdienst voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (gelegen in Brussel) wordt uitgebaat door een cateringbedrijf dat via een overheidsopdrachtenprocedure werd aangewezen. Het bestek vereist dat het opgediende vlees en pluimvee in het algemeen afkomstig zijn van dieren die voorafgaand aan het slachten, verdoofd werden. De uitbater van het restaurant blijft evenwel vrij een aanbod aan te bieden dat aangepast is aan de religieuze overtuigingen van bepaalde klanten die dit zouden vragen. Dit is nog nooit voorgevallen.Het restaurant biedt ook elke dag een saladbar en regelmatig vegetarische schotels aan.Wat de vragen 2, 3 en 4 betreft, verwijs ik het geachte lid naar het antwoord van de eerste minister (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":190776,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De halal-problematiek. \n\n In een recent opiniestuk toont gewezen Groen-politicus Luckas Vander Taelen aan dat halal-maaltijden \"hun oorsprong vinden in een fundamentalistische lezing van de islam\". De halal-obsessie is immers van recente datum - tot voor enkele decennia aten moslims gewoon hetzelfde eten als niet-moslims - en heeft als belangrijkste bedoeling de integratie van islamitische gelovigen tegen te gaan en de geslotenheid van de moslimgemeenschap te versterken.Het is dan ook onbegrijpelijk dat een verstandig man als de rector van de universiteit van Antwerpen ervoor pleit dat er in de studentenrestaurants halal-maaltijden zouden worden aangeboden om studenten van vreemde origine er zich thuis te laten voelen.Overigens kunnen er nog andere bezwaren rijzen tegen het toegeven aan de halal-obsessie. Halal-vlees is tot op heden meestal afkomstig van onverdoofd geslachte dieren, hetgeen uiteraard in tegenspraak is met onze opvattingen over dierenwelzijn. 1. Kunnen en mogen instellingen die onder uw bevoegdheid ressorteren, voor zover zij maaltijden of voedsel verstrekken in restaurants of anderszins, halal-voedsel aanbieden? Indien dit wel mag, kan u dan een overzicht geven waar dit effectief gebeurt en door wie dat beslist werd?2. Bent u niet van oordeel dat op deze wijze de fundamentalistische beleving van de islam van overheidswege wordt ondersteund?3. Schapen die geslacht worden, moeten vanaf 2019 conform een akkoord van de Vlaamse regering voorafgaand met een elektroshock worden verdoofd. Voor runderen is er vanaf dan een verplichte post cut stunning (verdoving na de halssnede).Deze maatregelen werden ingevoerd na grote druk van de publieke opinie die zeer bekommerd is om dierenwelzijn. Indien halal-voedsel in de instellingen die onder uw bevoegdheid toegelaten is en aangeboden wordt in het Vlaamse landsgedeelte, welke gevolgen koppelt u aan dit onverdoofd slachtverbod vanaf 2019?Zal het in die instellingen vanaf dan nog toegelaten worden om onverdoofd geslacht halal-vlees aan te bieden (dat dus buiten Vlaanderen is geslacht)? Indien wel, is dit dan niet strijdig met de intentie van het nieuwe akkoord in Vlaanderen dat dierenleed maximaal wil vermijden? Indien niet, op welke wijze wilt u dit verbod op het aanbieden van onverdoofd geslacht vlees laten implementeren?4. Indien er momenteel geen algemeen en consequent standpunt is met betrekking tot het aanbieden van halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, zal u de nodige initiatieven nemen om tot een dergelijk standpunt te komen? Bent u in dat verband bereid om een algemeen verbod in te voeren op halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, aangezien dit fenomeen kadert in een - uiteraard te verwerpen - fundamentalistische lezing van de islam en de bedoeling heeft de integratie te verhinderen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme":"VOEDINGSGEWOONTE,ISLAM,VOEDINGSPRODUCT,GODSDIENST,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"Wat uw vragen 2 tot 4 betreft, verwijs ik u naar het antwoord van de Eerste minister op de vraag nr. 239 (zie huidig Bulletin).- FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en LeefmilieuHet restaurant voor het personeel van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (FOD VVVL) wordt beheerd door de vzw Sociale Dienst.Die vzw beheert momenteel de volgende drie restaurants:o restaurant in Eurostation: Victor Hortaplein - 1060 Brussel, dat maaltijden aanbiedt voor de ambtenaren van de FOD Volksgezondheid, het Geneesmiddelenagentschap en de FOD Werkgelegenheid en Arbeid;o restaurant van WTC2: Koning Albert II laan 28-30 bus 21 - 1000 Brussel, dat maaltijden aanbiedt voor de ambtenaren van de POD Maatschappelijke Integratie, de FOD Binnenlandse Zaken, de FOD Economie en de FOD Mobiliteit;o restaurant W.I.V.-I.S.P.: Juliette Wytsmanstraat 14 - 1050 Brussel, dat maaltijden aanbiedt voor de ambtenaren van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid.In deze restaurants worden geen halal producten aangeboden.- FOD Economie, KMO, Middenstand en EnergieIk verwijs hieromtrent naar het antwoord dat zal worden verstrekt door de minister van Economie en Consumenten, aan wie dezelfde vraag gesteld werd onder het nr. 1465.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":190777,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De halal-problematiek. \n\n In een recent opiniestuk toont gewezen Groen-politicus Luckas Vander Taelen aan dat halal-maaltijden \"hun oorsprong vinden in een fundamentalistische lezing van de islam\". De halal-obsessie is immers van recente datum - tot voor enkele decennia aten moslims gewoon hetzelfde eten als niet-moslims - en heeft als belangrijkste bedoeling de integratie van islamitische gelovigen tegen te gaan en de geslotenheid van de moslimgemeenschap te versterken.Het is dan ook onbegrijpelijk dat een verstandig man als de rector van de universiteit van Antwerpen ervoor pleit dat er in de studentenrestaurants halal-maaltijden zouden worden aangeboden om studenten van vreemde origine er zich thuis te laten voelen.Overigens kunnen er nog andere bezwaren rijzen tegen het toegeven aan de halal-obsessie. Halal-vlees is tot op heden meestal afkomstig van onverdoofd geslachte dieren, hetgeen uiteraard in tegenspraak is met onze opvattingen over dierenwelzijn. 1. Kunnen en mogen instellingen die onder uw bevoegdheid ressorteren, voor zover zij maaltijden of voedsel verstrekken in restaurants of anderszins, halal-voedsel aanbieden? Indien dit wel mag, kan u dan een overzicht geven waar dit effectief gebeurt en door wie dat beslist werd?2. Bent u niet van oordeel dat op deze wijze de fundamentalistische beleving van de islam van overheidswege wordt ondersteund?3. Schapen die geslacht worden, moeten vanaf 2019 conform een akkoord van de Vlaamse regering voorafgaand met een elektroshock worden verdoofd. Voor runderen is er vanaf dan een verplichte post cut stunning (verdoving na de halssnede).Deze maatregelen werden ingevoerd na grote druk van de publieke opinie die zeer bekommerd is om dierenwelzijn. Indien halal-voedsel in de instellingen die onder uw bevoegdheid toegelaten is en aangeboden wordt in het Vlaamse landsgedeelte, welke gevolgen koppelt u aan dit onverdoofd slachtverbod vanaf 2019?Zal het in die instellingen vanaf dan nog toegelaten worden om onverdoofd geslacht halal-vlees aan te bieden (dat dus buiten Vlaanderen is geslacht)? Indien wel, is dit dan niet strijdig met de intentie van het nieuwe akkoord in Vlaanderen dat dierenleed maximaal wil vermijden? Indien niet, op welke wijze wilt u dit verbod op het aanbieden van onverdoofd geslacht vlees laten implementeren?4. Indien er momenteel geen algemeen en consequent standpunt is met betrekking tot het aanbieden van halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, zal u de nodige initiatieven nemen om tot een dergelijk standpunt te komen? Bent u in dat verband bereid om een algemeen verbod in te voeren op halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, aangezien dit fenomeen kadert in een - uiteraard te verwerpen - fundamentalistische lezing van de islam en de bedoeling heeft de integratie te verhinderen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme":"VOEDINGSGEWOONTE,ISLAM,VOEDINGSPRODUCT,GODSDIENST,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"1. Bij Defensie wordt het halal voedsel verstrekt in zeer uitzonderlijke gevallen en alleen op expliciete vraag van een personeelslid.Bij Ambtenarenzaken, beschikt de FOD Beleid en Ondersteuning niet over een eigen restaurant en biedt geen maaltijden aan.In de verschillende cafetaria's van de FOD worden geen warme/koude vleesmaaltijden aangeboden.De personeelsleden van de FOD Beleid en Ondersteuning kunnen gebruik maken van de diensten/ maaltijden aangeboden in de restaurants van de ADBA Fedorest (opgericht binnen de schoot van de FOD Financien).Dit aanbod is gevarieerd en omvat dagelijks zowel warme als koude maaltijden.De doelstelling die beoogd wordt is het verstrekken van een gezonde en evenwichtige voeding met aandacht voor het aanbieden van \"veggie\" alternatieven en seizoensgebonden koken. 2. en 4. Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat zal gegeven worden door de eerste minister, de heer Charles Michel, op haar schriftelijke parlementaire vraag nr. 239 (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":190778,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De halal-problematiek. \n\n In een recent opiniestuk toont gewezen Groen-politicus Luckas Vander Taelen aan dat halal-maaltijden \"hun oorsprong vinden in een fundamentalistische lezing van de islam\". De halal-obsessie is immers van recente datum - tot voor enkele decennia aten moslims gewoon hetzelfde eten als niet-moslims - en heeft als belangrijkste bedoeling de integratie van islamitische gelovigen tegen te gaan en de geslotenheid van de moslimgemeenschap te versterken.Het is dan ook onbegrijpelijk dat een verstandig man als de rector van de universiteit van Antwerpen ervoor pleit dat er in de studentenrestaurants halal-maaltijden zouden worden aangeboden om studenten van vreemde origine er zich thuis te laten voelen.Overigens kunnen er nog andere bezwaren rijzen tegen het toegeven aan de halal-obsessie. Halal-vlees is tot op heden meestal afkomstig van onverdoofd geslachte dieren, hetgeen uiteraard in tegenspraak is met onze opvattingen over dierenwelzijn. 1. Kunnen en mogen instellingen die onder uw bevoegdheid ressorteren, voor zover zij maaltijden of voedsel verstrekken in restaurants of anderszins, halal-voedsel aanbieden? Indien dit wel mag, kan u dan een overzicht geven waar dit effectief gebeurt en door wie dat beslist werd?2. Bent u niet van oordeel dat op deze wijze de fundamentalistische beleving van de islam van overheidswege wordt ondersteund?3. Schapen die geslacht worden, moeten vanaf 2019 conform een akkoord van de Vlaamse regering voorafgaand met een elektroshock worden verdoofd. Voor runderen is er vanaf dan een verplichte post cut stunning (verdoving na de halssnede).Deze maatregelen werden ingevoerd na grote druk van de publieke opinie die zeer bekommerd is om dierenwelzijn. Indien halal-voedsel in de instellingen die onder uw bevoegdheid toegelaten is en aangeboden wordt in het Vlaamse landsgedeelte, welke gevolgen koppelt u aan dit onverdoofd slachtverbod vanaf 2019?Zal het in die instellingen vanaf dan nog toegelaten worden om onverdoofd geslacht halal-vlees aan te bieden (dat dus buiten Vlaanderen is geslacht)? Indien wel, is dit dan niet strijdig met de intentie van het nieuwe akkoord in Vlaanderen dat dierenleed maximaal wil vermijden? Indien niet, op welke wijze wilt u dit verbod op het aanbieden van onverdoofd geslacht vlees laten implementeren?4. Indien er momenteel geen algemeen en consequent standpunt is met betrekking tot het aanbieden van halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, zal u de nodige initiatieven nemen om tot een dergelijk standpunt te komen? Bent u in dat verband bereid om een algemeen verbod in te voeren op halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, aangezien dit fenomeen kadert in een - uiteraard te verwerpen - fundamentalistische lezing van de islam en de bedoeling heeft de integratie te verhinderen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme":"VOEDINGSGEWOONTE,ISLAM,VOEDINGSPRODUCT,GODSDIENST,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"1. Een globaal antwoord voor de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zal worden verstrekt door de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese zaken.Ik verwijs het geachte lid dan ook naar het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese zaken op haar vraag nummer 1052 van 11 mei 2017. 2. tot 4. Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord van de eerste minister op haar vraag nummer 239 van 11 mei 2017 (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":190779,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De halal-problematiek. \n\n In een recent opiniestuk toont gewezen Groen-politicus Luckas Vander Taelen aan dat halal-maaltijden \"hun oorsprong vinden in een fundamentalistische lezing van de islam\". De halal-obsessie is immers van recente datum - tot voor enkele decennia aten moslims gewoon hetzelfde eten als niet-moslims - en heeft als belangrijkste bedoeling de integratie van islamitische gelovigen tegen te gaan en de geslotenheid van de moslimgemeenschap te versterken.Het is dan ook onbegrijpelijk dat een verstandig man als de rector van de universiteit van Antwerpen ervoor pleit dat er in de studentenrestaurants halal-maaltijden zouden worden aangeboden om studenten van vreemde origine er zich thuis te laten voelen.Overigens kunnen er nog andere bezwaren rijzen tegen het toegeven aan de halal-obsessie. Halal-vlees is tot op heden meestal afkomstig van onverdoofd geslachte dieren, hetgeen uiteraard in tegenspraak is met onze opvattingen over dierenwelzijn. 1. Kunnen en mogen instellingen die onder uw bevoegdheid ressorteren, voor zover zij maaltijden of voedsel verstrekken in restaurants of anderszins, halal-voedsel aanbieden? Indien dit wel mag, kan u dan een overzicht geven waar dit effectief gebeurt en door wie dat beslist werd?2. Bent u niet van oordeel dat op deze wijze de fundamentalistische beleving van de islam van overheidswege wordt ondersteund?3. Schapen die geslacht worden, moeten vanaf 2019 conform een akkoord van de Vlaamse regering voorafgaand met een elektroshock worden verdoofd. Voor runderen is er vanaf dan een verplichte post cut stunning (verdoving na de halssnede).Deze maatregelen werden ingevoerd na grote druk van de publieke opinie die zeer bekommerd is om dierenwelzijn. Indien halal-voedsel in de instellingen die onder uw bevoegdheid toegelaten is en aangeboden wordt in het Vlaamse landsgedeelte, welke gevolgen koppelt u aan dit onverdoofd slachtverbod vanaf 2019?Zal het in die instellingen vanaf dan nog toegelaten worden om onverdoofd geslacht halal-vlees aan te bieden (dat dus buiten Vlaanderen is geslacht)? Indien wel, is dit dan niet strijdig met de intentie van het nieuwe akkoord in Vlaanderen dat dierenleed maximaal wil vermijden? Indien niet, op welke wijze wilt u dit verbod op het aanbieden van onverdoofd geslacht vlees laten implementeren?4. Indien er momenteel geen algemeen en consequent standpunt is met betrekking tot het aanbieden van halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, zal u de nodige initiatieven nemen om tot een dergelijk standpunt te komen? Bent u in dat verband bereid om een algemeen verbod in te voeren op halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, aangezien dit fenomeen kadert in een - uiteraard te verwerpen - fundamentalistische lezing van de islam en de bedoeling heeft de integratie te verhinderen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme":"VOEDINGSGEWOONTE,ISLAM,VOEDINGSPRODUCT,GODSDIENST,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"1. Het Commissariaat-generaal en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen verstrekken geen maaltijden aangezien ze geen restaurant uitbaten.Wat de gesloten centra van de dienst Vreemdelingenzaken betreft voorzien de huidige cateringcontracten enkel dat de centrumdirecteur kan vragen om halalvlees te serveren.Het is dus niet zo dat er automatisch halalvlees aangeleverd wordt of geserveerd wordt in deze centra.Fedasil heeft geen specifieke richtlijnen omtrent het aanbieden van halal maaltijden in de opvangstructuren. Meer en meer opvangstructuren voorzien de mogelijkheid voor bewoners om zelf te koken en zelf hun maaltijden samen te stellen. 2. Artikel 9 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, getekend te Rome op 4 november 1950 en door Belgie op 14 juni 1955 geratificeerd, garandeert de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst.3 en 4. Ingevolge de zesde staatshervorming werd de bevoegdheid inzake dierenwelzijn overgedragen van de federale staat naar de Gewesten.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190780,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De halal-problematiek. \n\n In een recent opiniestuk toont gewezen Groen-politicus Luckas Vander Taelen aan dat halal-maaltijden \"hun oorsprong vinden in een fundamentalistische lezing van de islam\". De halal-obsessie is immers van recente datum - tot voor enkele decennia aten moslims gewoon hetzelfde eten als niet-moslims - en heeft als belangrijkste bedoeling de integratie van islamitische gelovigen tegen te gaan en de geslotenheid van de moslimgemeenschap te versterken.Het is dan ook onbegrijpelijk dat een verstandig man als de rector van de universiteit van Antwerpen ervoor pleit dat er in de studentenrestaurants halal-maaltijden zouden worden aangeboden om studenten van vreemde origine er zich thuis te laten voelen.Overigens kunnen er nog andere bezwaren rijzen tegen het toegeven aan de halal-obsessie. Halal-vlees is tot op heden meestal afkomstig van onverdoofd geslachte dieren, hetgeen uiteraard in tegenspraak is met onze opvattingen over dierenwelzijn. 1. Kunnen en mogen instellingen die onder uw bevoegdheid ressorteren, voor zover zij maaltijden of voedsel verstrekken in restaurants of anderszins, halal-voedsel aanbieden? Indien dit wel mag, kan u dan een overzicht geven waar dit effectief gebeurt en door wie dat beslist werd?2. Bent u niet van oordeel dat op deze wijze de fundamentalistische beleving van de islam van overheidswege wordt ondersteund?3. Schapen die geslacht worden, moeten vanaf 2019 conform een akkoord van de Vlaamse regering voorafgaand met een elektroshock worden verdoofd. Voor runderen is er vanaf dan een verplichte post cut stunning (verdoving na de halssnede).Deze maatregelen werden ingevoerd na grote druk van de publieke opinie die zeer bekommerd is om dierenwelzijn. Indien halal-voedsel in de instellingen die onder uw bevoegdheid toegelaten is en aangeboden wordt in het Vlaamse landsgedeelte, welke gevolgen koppelt u aan dit onverdoofd slachtverbod vanaf 2019?Zal het in die instellingen vanaf dan nog toegelaten worden om onverdoofd geslacht halal-vlees aan te bieden (dat dus buiten Vlaanderen is geslacht)? Indien wel, is dit dan niet strijdig met de intentie van het nieuwe akkoord in Vlaanderen dat dierenleed maximaal wil vermijden? Indien niet, op welke wijze wilt u dit verbod op het aanbieden van onverdoofd geslacht vlees laten implementeren?4. Indien er momenteel geen algemeen en consequent standpunt is met betrekking tot het aanbieden van halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, zal u de nodige initiatieven nemen om tot een dergelijk standpunt te komen? Bent u in dat verband bereid om een algemeen verbod in te voeren op halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, aangezien dit fenomeen kadert in een - uiteraard te verwerpen - fundamentalistische lezing van de islam en de bedoeling heeft de integratie te verhinderen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme":"VOEDINGSGEWOONTE,ISLAM,VOEDINGSPRODUCT,GODSDIENST,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"FOD Binnenlandse Zaken1. Door de diensten van de FOD Binnenlandse Zaken wordt geen restaurant uitgebaat. De diensten van de FOD zijn immers verspreid over verschillende gebouwen in Brussel, Vlaanderen en Wallonie.Er is enkel een kleine cafetaria in het gebouw aan de Leuvenseweg 1 te Brussel, maar daar wordt geen halal-voedsel aangeboden. 2. tot 4. Ik verwijs naar het antwoord op de vraag nr. 239 gesteld aan de heer Charles Michel, eerste minister (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 122).Regie der Gebouwen1. Het bedrijfsrestaurant van de Regie der Gebouwen biedt tot op heden geen enkele halal maaltijd aan in haar menu's. Tot op vandaag is er ook nog nooit vraag naar geweest.Rekening houdend met de keuze die dagelijks wordt aangeboden, met twee warme maaltijden, een suggestie van de chef, vegetarische suggesties, koude schotels en een steak-house, beschikken de klanten over een ruim assortiment waardoor ze zonder problemen de keuze kunnen maken die hun het best bevalt. 2. tot 4. Ik verwijs naar het antwoord op de vraag nr. 239 gesteld aan de heer Charles Michel, eerste minister (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 122).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190781,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De halal-problematiek. \n\n In een recent opiniestuk toont gewezen Groen-politicus Luckas Vander Taelen aan dat halal-maaltijden \"hun oorsprong vinden in een fundamentalistische lezing van de islam\". De halal-obsessie is immers van recente datum - tot voor enkele decennia aten moslims gewoon hetzelfde eten als niet-moslims - en heeft als belangrijkste bedoeling de integratie van islamitische gelovigen tegen te gaan en de geslotenheid van de moslimgemeenschap te versterken.Het is dan ook onbegrijpelijk dat een verstandig man als de rector van de universiteit van Antwerpen ervoor pleit dat er in de studentenrestaurants halal-maaltijden zouden worden aangeboden om studenten van vreemde origine er zich thuis te laten voelen.Overigens kunnen er nog andere bezwaren rijzen tegen het toegeven aan de halal-obsessie. Halal-vlees is tot op heden meestal afkomstig van onverdoofd geslachte dieren, hetgeen uiteraard in tegenspraak is met onze opvattingen over dierenwelzijn. 1. Kunnen en mogen instellingen die onder uw bevoegdheid ressorteren, voor zover zij maaltijden of voedsel verstrekken in restaurants of anderszins, halal-voedsel aanbieden? Indien dit wel mag, kan u dan een overzicht geven waar dit effectief gebeurt en door wie dat beslist werd?2. Bent u niet van oordeel dat op deze wijze de fundamentalistische beleving van de islam van overheidswege wordt ondersteund?3. Schapen die geslacht worden, moeten vanaf 2019 conform een akkoord van de Vlaamse regering voorafgaand met een elektroshock worden verdoofd. Voor runderen is er vanaf dan een verplichte post cut stunning (verdoving na de halssnede).Deze maatregelen werden ingevoerd na grote druk van de publieke opinie die zeer bekommerd is om dierenwelzijn. Indien halal-voedsel in de instellingen die onder uw bevoegdheid toegelaten is en aangeboden wordt in het Vlaamse landsgedeelte, welke gevolgen koppelt u aan dit onverdoofd slachtverbod vanaf 2019?Zal het in die instellingen vanaf dan nog toegelaten worden om onverdoofd geslacht halal-vlees aan te bieden (dat dus buiten Vlaanderen is geslacht)? Indien wel, is dit dan niet strijdig met de intentie van het nieuwe akkoord in Vlaanderen dat dierenleed maximaal wil vermijden? Indien niet, op welke wijze wilt u dit verbod op het aanbieden van onverdoofd geslacht vlees laten implementeren?4. Indien er momenteel geen algemeen en consequent standpunt is met betrekking tot het aanbieden van halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, zal u de nodige initiatieven nemen om tot een dergelijk standpunt te komen? Bent u in dat verband bereid om een algemeen verbod in te voeren op halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, aangezien dit fenomeen kadert in een - uiteraard te verwerpen - fundamentalistische lezing van de islam en de bedoeling heeft de integratie te verhinderen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme":"VOEDINGSGEWOONTE,ISLAM,VOEDINGSPRODUCT,GODSDIENST,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"1. Het aanbod in de restaurants van de ADBA Fedorest (opgericht binnen de schoot van de FOD Financien) is gevarieerd en omvat dagelijks zowel warme als koude maaltijden. De doelstelling die beoogd wordt is het verstrekken van een gezonde en evenwichtige voeding met aandacht voor het aanbieden van \"veggie\" alternatieven en seizoensgebonden koken. 2. tot 4. Niet van toepassing","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190782,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De halal-problematiek. \n\n In een recent opiniestuk toont gewezen Groen-politicus Luckas Vander Taelen aan dat halal-maaltijden \"hun oorsprong vinden in een fundamentalistische lezing van de islam\". De halal-obsessie is immers van recente datum - tot voor enkele decennia aten moslims gewoon hetzelfde eten als niet-moslims - en heeft als belangrijkste bedoeling de integratie van islamitische gelovigen tegen te gaan en de geslotenheid van de moslimgemeenschap te versterken.Het is dan ook onbegrijpelijk dat een verstandig man als de rector van de universiteit van Antwerpen ervoor pleit dat er in de studentenrestaurants halal-maaltijden zouden worden aangeboden om studenten van vreemde origine er zich thuis te laten voelen.Overigens kunnen er nog andere bezwaren rijzen tegen het toegeven aan de halal-obsessie. Halal-vlees is tot op heden meestal afkomstig van onverdoofd geslachte dieren, hetgeen uiteraard in tegenspraak is met onze opvattingen over dierenwelzijn. 1. Kunnen en mogen instellingen die onder uw bevoegdheid ressorteren, voor zover zij maaltijden of voedsel verstrekken in restaurants of anderszins, halal-voedsel aanbieden? Indien dit wel mag, kan u dan een overzicht geven waar dit effectief gebeurt en door wie dat beslist werd?2. Bent u niet van oordeel dat op deze wijze de fundamentalistische beleving van de islam van overheidswege wordt ondersteund?3. Schapen die geslacht worden, moeten vanaf 2019 conform een akkoord van de Vlaamse regering voorafgaand met een elektroshock worden verdoofd. Voor runderen is er vanaf dan een verplichte post cut stunning (verdoving na de halssnede).Deze maatregelen werden ingevoerd na grote druk van de publieke opinie die zeer bekommerd is om dierenwelzijn. Indien halal-voedsel in de instellingen die onder uw bevoegdheid toegelaten is en aangeboden wordt in het Vlaamse landsgedeelte, welke gevolgen koppelt u aan dit onverdoofd slachtverbod vanaf 2019?Zal het in die instellingen vanaf dan nog toegelaten worden om onverdoofd geslacht halal-vlees aan te bieden (dat dus buiten Vlaanderen is geslacht)? Indien wel, is dit dan niet strijdig met de intentie van het nieuwe akkoord in Vlaanderen dat dierenleed maximaal wil vermijden? Indien niet, op welke wijze wilt u dit verbod op het aanbieden van onverdoofd geslacht vlees laten implementeren?4. Indien er momenteel geen algemeen en consequent standpunt is met betrekking tot het aanbieden van halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, zal u de nodige initiatieven nemen om tot een dergelijk standpunt te komen? Bent u in dat verband bereid om een algemeen verbod in te voeren op halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, aangezien dit fenomeen kadert in een - uiteraard te verwerpen - fundamentalistische lezing van de islam en de bedoeling heeft de integratie te verhinderen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme":"VOEDINGSGEWOONTE,ISLAM,VOEDINGSPRODUCT,GODSDIENST,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"De FOD Beleid en Ondersteuning beschikt niet over een eigen restaurant en biedt geen maaltijden aan. De personeelsleden van de FOD Beleid en Ondersteuning kunnen gebruik maken van de diensten/maaltijden aangeboden in de restaurants van de ADBA Fedorest (opgericht binnen de schoot van de FOD Financien). Dit aanbod is gevarieerd en omvat dagelijks zowel warme als koude maaltijden. De doelstelling die beoogd wordt is het verstrekken van een gezonde en evenwichtige voeding met aandacht voor het aanbieden van \"veggie\" alternatieven en seizoensgebonden koken.Ik verwijs voor het antwoord op de vragen 2., 3. en 4. naar het antwoord van 20 juni 2017 op vraag nr. 239 van 11 mei 2017 gegeven door de Eerste minister (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 122 van 20 juni 2017).","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":190783,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De halal-problematiek. \n\n In een recent opiniestuk toont gewezen Groen-politicus Luckas Vander Taelen aan dat halal-maaltijden \"hun oorsprong vinden in een fundamentalistische lezing van de islam\". De halal-obsessie is immers van recente datum - tot voor enkele decennia aten moslims gewoon hetzelfde eten als niet-moslims - en heeft als belangrijkste bedoeling de integratie van islamitische gelovigen tegen te gaan en de geslotenheid van de moslimgemeenschap te versterken.Het is dan ook onbegrijpelijk dat een verstandig man als de rector van de universiteit van Antwerpen ervoor pleit dat er in de studentenrestaurants halal-maaltijden zouden worden aangeboden om studenten van vreemde origine er zich thuis te laten voelen.Overigens kunnen er nog andere bezwaren rijzen tegen het toegeven aan de halal-obsessie. Halal-vlees is tot op heden meestal afkomstig van onverdoofd geslachte dieren, hetgeen uiteraard in tegenspraak is met onze opvattingen over dierenwelzijn. 1. Kunnen en mogen instellingen die onder uw bevoegdheid ressorteren, voor zover zij maaltijden of voedsel verstrekken in restaurants of anderszins, halal-voedsel aanbieden? Indien dit wel mag, kan u dan een overzicht geven waar dit effectief gebeurt en door wie dat beslist werd?2. Bent u niet van oordeel dat op deze wijze de fundamentalistische beleving van de islam van overheidswege wordt ondersteund?3. Schapen die geslacht worden, moeten vanaf 2019 conform een akkoord van de Vlaamse regering voorafgaand met een elektroshock worden verdoofd. Voor runderen is er vanaf dan een verplichte post cut stunning (verdoving na de halssnede).Deze maatregelen werden ingevoerd na grote druk van de publieke opinie die zeer bekommerd is om dierenwelzijn. Indien halal-voedsel in de instellingen die onder uw bevoegdheid toegelaten is en aangeboden wordt in het Vlaamse landsgedeelte, welke gevolgen koppelt u aan dit onverdoofd slachtverbod vanaf 2019?Zal het in die instellingen vanaf dan nog toegelaten worden om onverdoofd geslacht halal-vlees aan te bieden (dat dus buiten Vlaanderen is geslacht)? Indien wel, is dit dan niet strijdig met de intentie van het nieuwe akkoord in Vlaanderen dat dierenleed maximaal wil vermijden? Indien niet, op welke wijze wilt u dit verbod op het aanbieden van onverdoofd geslacht vlees laten implementeren?4. Indien er momenteel geen algemeen en consequent standpunt is met betrekking tot het aanbieden van halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, zal u de nodige initiatieven nemen om tot een dergelijk standpunt te komen? Bent u in dat verband bereid om een algemeen verbod in te voeren op halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, aangezien dit fenomeen kadert in een - uiteraard te verwerpen - fundamentalistische lezing van de islam en de bedoeling heeft de integratie te verhinderen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme":"VOEDINGSGEWOONTE,ISLAM,VOEDINGSPRODUCT,GODSDIENST,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"1. De NMBS laat me weten dat mevrouw de volksvertegenwoordiger Inez De Coninck eerder ook al een vraag heeft gesteld over het dragen van religieuze tekens door het personeel (vraag nr. 285 van 12 maart 2015) en verwijst het geachte lid naar het antwoord dat mijn voorgangster op 26 augustus 2015 heeft gegeven (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 40, blz. 363)Wat betreft de cafetaria van de FOD Mobiliteit en Vervoer - gevestigd in het City Atrium, Vooruitgangstraat 56 te 1210 Brussel - is er geen formeel verbod op het verstrekken van halal-voedsel. Tot op heden werd dit echter nog nooit aangeboden aan de gebruikers van de cafetaria. 2. tot 4. Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat door de heer Eerste minister werd gegeven op dezelfde vraag (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 122, blz. 122).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190784,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De halal-problematiek. \n\n In een recent opiniestuk toont gewezen Groen-politicus Luckas Vander Taelen aan dat halal-maaltijden \"hun oorsprong vinden in een fundamentalistische lezing van de islam\". De halal-obsessie is immers van recente datum - tot voor enkele decennia aten moslims gewoon hetzelfde eten als niet-moslims - en heeft als belangrijkste bedoeling de integratie van islamitische gelovigen tegen te gaan en de geslotenheid van de moslimgemeenschap te versterken.Het is dan ook onbegrijpelijk dat een verstandig man als de rector van de universiteit van Antwerpen ervoor pleit dat er in de studentenrestaurants halal-maaltijden zouden worden aangeboden om studenten van vreemde origine er zich thuis te laten voelen.Overigens kunnen er nog andere bezwaren rijzen tegen het toegeven aan de halal-obsessie. Halal-vlees is tot op heden meestal afkomstig van onverdoofd geslachte dieren, hetgeen uiteraard in tegenspraak is met onze opvattingen over dierenwelzijn. 1. Kunnen en mogen instellingen die onder uw bevoegdheid ressorteren, voor zover zij maaltijden of voedsel verstrekken in restaurants of anderszins, halal-voedsel aanbieden? Indien dit wel mag, kan u dan een overzicht geven waar dit effectief gebeurt en door wie dat beslist werd?2. Bent u niet van oordeel dat op deze wijze de fundamentalistische beleving van de islam van overheidswege wordt ondersteund?3. Schapen die geslacht worden, moeten vanaf 2019 conform een akkoord van de Vlaamse regering voorafgaand met een elektroshock worden verdoofd. Voor runderen is er vanaf dan een verplichte post cut stunning (verdoving na de halssnede).Deze maatregelen werden ingevoerd na grote druk van de publieke opinie die zeer bekommerd is om dierenwelzijn. Indien halal-voedsel in de instellingen die onder uw bevoegdheid toegelaten is en aangeboden wordt in het Vlaamse landsgedeelte, welke gevolgen koppelt u aan dit onverdoofd slachtverbod vanaf 2019?Zal het in die instellingen vanaf dan nog toegelaten worden om onverdoofd geslacht halal-vlees aan te bieden (dat dus buiten Vlaanderen is geslacht)? Indien wel, is dit dan niet strijdig met de intentie van het nieuwe akkoord in Vlaanderen dat dierenleed maximaal wil vermijden? Indien niet, op welke wijze wilt u dit verbod op het aanbieden van onverdoofd geslacht vlees laten implementeren?4. Indien er momenteel geen algemeen en consequent standpunt is met betrekking tot het aanbieden van halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, zal u de nodige initiatieven nemen om tot een dergelijk standpunt te komen? Bent u in dat verband bereid om een algemeen verbod in te voeren op halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, aangezien dit fenomeen kadert in een - uiteraard te verwerpen - fundamentalistische lezing van de islam en de bedoeling heeft de integratie te verhinderen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme":"VOEDINGSGEWOONTE,ISLAM,VOEDINGSPRODUCT,GODSDIENST,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"Wat betreft mijn beleidsdomeinen beschik ik niet over Federale overheidsdiensten die exclusief onder mijn bevoegdheid vallen. Ik verwijs daarom naar het antwoord dat wordt gegeven door de bevoegde ministers ter zake aan wie u dezelfde vraag hebt gesteld.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":190785,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De halal-problematiek. \n\n In een recent opiniestuk toont gewezen Groen-politicus Luckas Vander Taelen aan dat halal-maaltijden \"hun oorsprong vinden in een fundamentalistische lezing van de islam\". De halal-obsessie is immers van recente datum - tot voor enkele decennia aten moslims gewoon hetzelfde eten als niet-moslims - en heeft als belangrijkste bedoeling de integratie van islamitische gelovigen tegen te gaan en de geslotenheid van de moslimgemeenschap te versterken.Het is dan ook onbegrijpelijk dat een verstandig man als de rector van de universiteit van Antwerpen ervoor pleit dat er in de studentenrestaurants halal-maaltijden zouden worden aangeboden om studenten van vreemde origine er zich thuis te laten voelen.Overigens kunnen er nog andere bezwaren rijzen tegen het toegeven aan de halal-obsessie. Halal-vlees is tot op heden meestal afkomstig van onverdoofd geslachte dieren, hetgeen uiteraard in tegenspraak is met onze opvattingen over dierenwelzijn. 1. Kunnen en mogen instellingen die onder uw bevoegdheid ressorteren, voor zover zij maaltijden of voedsel verstrekken in restaurants of anderszins, halal-voedsel aanbieden? Indien dit wel mag, kan u dan een overzicht geven waar dit effectief gebeurt en door wie dat beslist werd?2. Bent u niet van oordeel dat op deze wijze de fundamentalistische beleving van de islam van overheidswege wordt ondersteund?3. Schapen die geslacht worden, moeten vanaf 2019 conform een akkoord van de Vlaamse regering voorafgaand met een elektroshock worden verdoofd. Voor runderen is er vanaf dan een verplichte post cut stunning (verdoving na de halssnede).Deze maatregelen werden ingevoerd na grote druk van de publieke opinie die zeer bekommerd is om dierenwelzijn. Indien halal-voedsel in de instellingen die onder uw bevoegdheid toegelaten is en aangeboden wordt in het Vlaamse landsgedeelte, welke gevolgen koppelt u aan dit onverdoofd slachtverbod vanaf 2019?Zal het in die instellingen vanaf dan nog toegelaten worden om onverdoofd geslacht halal-vlees aan te bieden (dat dus buiten Vlaanderen is geslacht)? Indien wel, is dit dan niet strijdig met de intentie van het nieuwe akkoord in Vlaanderen dat dierenleed maximaal wil vermijden? Indien niet, op welke wijze wilt u dit verbod op het aanbieden van onverdoofd geslacht vlees laten implementeren?4. Indien er momenteel geen algemeen en consequent standpunt is met betrekking tot het aanbieden van halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, zal u de nodige initiatieven nemen om tot een dergelijk standpunt te komen? Bent u in dat verband bereid om een algemeen verbod in te voeren op halal-voedsel in de instellingen waarover u bevoegd bent, aangezien dit fenomeen kadert in een - uiteraard te verwerpen - fundamentalistische lezing van de islam en de bedoeling heeft de integratie te verhinderen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme":"VOEDINGSGEWOONTE,ISLAM,VOEDINGSPRODUCT,GODSDIENST,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"Voor het antwoord op vraag 1, zie onder. Voor de antwoorden op vragen 2 tot en met 4 verwijs ik U naar het antwoord van de eerste minister (schriftelijke vraag nr. 239 - zie huidig Bulletin).- BelspoWat betreft de POD Wetenschapsbeleid (Belspo) en de federaal wetenschappelijke instellingen (FWI) wordt geen halal aangeboden. In een aantal gevallen wordt de catering georganiseerd door Fedorest. Deze DAB ressorteert evenwel niet onder mijn politieke verantwoordelijkheid.- POD Maatschappelijke Integratie (MI)De POD MI verstrekt geen maaltijden of voedsel in restaurants of anderszins.- FOD Sociale Zekerheid (DG Han)Ik verwijs u naar het antwoord van minister De Block op schriftelijke vraag nr. 1594.- Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM)Het IGVM baat geen bedrijfsrestaurant uit. Het bedrijfsrestaurant waar de personeelsleden een maaltijd kunnen nuttigen wordt beheerd door de vzw Sociale Dienst van de FOD Volksgezondheid.Wij verwijzen voor deze vraag naar het antwoord van de FOD Volksgezondheid.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190786,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"FPIM. - Vacature bestuurder (MV 17201). \n\n Onlangs werd een vacature gepubliceerd voor een Nederlandstalig onafhankelijk bestuurder of bestuurster voor de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM). In die vacature staat als een van de voorwaarden waar de kandidaten aan moeten voldoen het volgende te lezen: \"Op het moment van de benoeming mag de bestuurder/ster de leeftijdsgrens van 65 jaar niet bereikt hebben.\".Is het niet verbazend dat deze voorwaarde wordt gesteld? Het is immers uitdrukkelijk de bedoeling van de regering dat mensen langer aan het werk blijven. Bovendien kunnen mensen, als ze het willen, nu al langer werken dan hun 65ste. Precies om dit te stimuleren zijn de meeste sanctiemechanismen opgeheven: een gepensioneerde 65-plusser mag onbeperkt bijverdienen.Waarom is deze leeftijdsvoorwaarde in de vacature opgenomen?","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,INVESTERINGSBELEID,BEVOLKING OP ARBEIDSGESCHIKTE LEEFTIJD,AANWERVING,PARTICIPATIEMAATSCHAPPIJ,LEIDINGGEVEND PERSONEEL","answer":"1. De in de vacature opgenomen leeftijdsbeperking is te verklaren door het lid 6 van artikel 12 van de statuten van de FPIM die in een leeftijdsgrens voorziet voor de bestuurders van de FPIM. Deze leeftijdsbeperking wordt op 65 jaar vastgesteld en geldt voor alle bestuurders van de FPIM, daaronder begrepen haar twee onafhankelijke bestuurders.Het lid 7 van artikel 12 van de statuten van de FPIM stelt echter dat de bestuurders die de leeftijdsbeperking bereiken in de loop van hun mandaat, hun functie verder kunnen uitoefenen tot aan het einde van hun mandaat zoals vastgelegd in het koninklijk besluit die hen benoemt.Formeel speelt het lid 7 van artikel 12 van de statuten enkel ten gunste van de bestuurders die door koninklijk besluit worden benoemd, en niet ten gunste van de onafhankelijke bestuurders, aangezien deze door de algemene vergadering worden benoemd op gemotiveerde voordracht van een door de Koning samengestelde jury (artikel 3bis, ? 2, Wet van 2 april 1962).Teneinde een gelijke behandeling te waarborgen, wordt het lid 7 van artikel 12 van de statuten per analogie ook op de onafhankelijke bestuurders van de FPIM toegepast.Bij gebrek aan een statutenwijziging, dienen lid 6 en lid 7 van artikel 12 van de statuten dus te worden toegepast op de te benoemen onafhankelijke bestuurder. 2. Er zijn op dit moment geen plannen voor een statutenwijziging, al kan dergelijke aanpassing inderdaad overwogen worden in het kader van een langere, actieve loopbaan.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190787,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Dubbelbelastingverdrag met het Verenigd Koninkrijk (MV 17216). \n\n Op 24 juni 2009 werd door Belgie en het Verenigd Koninkrijk een protocol ondertekend tot wijziging van de overeenkomst tussen de regering van het Koninkrijk Belgie en de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannie en Noord-Ierland tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten (DBV).Bij wet van 19 augustus 2011 houdende instemming werd dit protocol in de Belgische rechtsorde ingevoerd.De publicatie van deze instemmingswet vond plaats in het Belgisch Staatsblad van 28 december 2012. Daarbij werd tevens de tekst van het protocol gepubliceerd, zowel in het Engels, Frans als Nederlands.Artikel V van het protocol wijzigt artikel 10 van het DBV. Meer bepaald wordt artikel 10. 4. aangepast teneinde geen volledige vrijstelling van roerende voorheffing te voorzien op dividenden, uitgekeerd door entiteiten wiens inkomen in hoofdzaak voortkomt uit onroerende goederen.De laatste zin van de eerste paragraaf van het gewijzigde artikel 10. 4. is echter verschillend in de verschillende teksten van het protocol.In de Engelstalige tekst wordt vermeld: \"..., the tax so charged shall not exceed 15 per cent of the gross amount of the dividends\".Eenzelfde zinsnede vinden we in de Franstalige tekst: \"..., l'impot ainsi etabli ne peut exceder 15 pour cent du montant brut des dividendes\".Mijns inziens zijn deze teksten correct, wat blijkt uit wetgevingsstuk nr. 5-965/1 van de Senaat, waar gesteld wordt dat \"De dividenden die door zulk een entiteit, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, worden betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in de bronstaat worden belast tegen een maximaal tarief van 15 %\".Echter, in de Nederlandstalige tekst van het protocol is vermeld: \"..., mogen ... eveneens in die Staat overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast\".Vanaf het ogenblik dat de bronstaat een hoger tarief dan 15 % roerende voorheffing zou toepassen, leiden de verschillende versies van de tekst tot verschillende resultaten. 1. Kunt u bevestigen dat de Engels- en Franstalige teksten de correcte weergave van het protocol uitmaken?2. Kunt u aangeven welk initiatief er desgevallend genomen zal worden om aan deze situatie te verhelpen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"DUBBELE BELASTING,FISCALITEIT,BILATERALE OVEREENKOMST,VERENIGD KONINKRIJK","answer":"De Engelse en de Franse tekst van het Protocol van 24 juni 2009 tot wijziging van het dubbelbelastingverdrag met het Verenigd Koninkrijk zijn wel degelijk correct. De Nederlandse vertaling van de eerste zin van artikel 10 paragraaf 4 van het dubbelbelastingverdrag met het Verenigd Koninkrijk, zoals dat wordt aangepast door Artikel V van het Protocol van 2009, is daarentegen niet correct en moet worden verbeterd.De correcte Nederlandse vertaling van het Protocol van 2009 is reeds opgenomen in de databank Fisconetplus. De officieuze gecoordineerde tekst van het dubbelbelastingverdrag met het Verenigd Koninkrijk die ook is opgenomen in deze databank moet wel nog worden aangepast en er zal in het Belgisch Staatsblad een corrigendum worden gepubliceerd.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190788,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Biesen, Luk","aut_language":"dutch","question":"Roerende voorheffing op dividenden (MV 17223). \n\n Artikel 106, ? 7 van het KB/WIB voorziet onder bepaalde voorwaarden in een vrijstelling van roerende voorheffing wat betreft dividenden, uitgekeerd door bepaalde beleggingsvennootschappen.De tekst van artikel 106, ? 7 van het KB/WIB werd laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 november 2016, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 18 november 2016. Door de wijziging kan de vrijstelling van roerende voorheffing, opgenomen in artikel 106, ? 7 van het KB/WIB, ook toegepast worden door een \"gereglementeerde vastgoedvennootschap\".De bedoeling van deze uitbreiding, te lezen in het verslag aan de Koning inzake het koninklijk besluit van 9 november 2016, was onder meer om de vrijstelling uit te breiden tot dividenden van de (recent ingevoerde) \"gespecialiseerde vastgoedbeleggingsfondsen\" (GVBF).Het begrip \"gereglementeerde vastgoedvennootschap\" (opgenomen in artikel 106, ? 7 KB/WIB) is echter gedefinieerd in artikel 2, ? 1, 5?, g WIB als zijnde \"enigerlei openbare of institutionele gereglementeerde vastgoedvennootschap, zoals bedoeld in artikel 2 van de wet van 12 mei 2014 betreffende de gereglementeerde vastgoedvennootschappen\". Mijns inziens valt een GVBF niet onder deze definitie.Een GVBF valt daarentegen wel onder definitie van een \"beleggingsvennootschap met vast kapitaal voor belegging in vastgoed\", opgenomen in artikel 2, ? 1, 5?, h WIB, namelijk \"beleggingsvennootschap met vast kapitaal voor belegging in vastgoed: enigerlei beleggingsvennootschap met vast kapitaal, zoals bedoeld in de artikelen 195 en 288 van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders, die als uitsluitend doel hebben de belegging in de in artikel 183, eerste lid, 3? van dezelfde wet bedoelde categorie van toegelaten beleggingen\".De doelstelling om artikel 106, ? 7 van het KB/WIB van toepassing te maken op een GVBF lijkt dus niet bereikt te worden doordat impliciet verwezen wordt naar de definitie van artikel 2, ? 1, 5?, g WIB.Kunt u toelichten op welke basis een GVBF zich kan beroepen op de vrijstelling van roerende voorheffing op dividenden, als omschreven in artikel 106, ? 7 van het KB/WIB?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,KAPITAALBELASTING,ONROEREND EIGENDOM,VENNOOTSCHAP,WINST,AFTREK VOORAF","answer":"De gespecialiseerde vastgoedbeleggingsfondsen die behoren tot de categorie van beleggingsvennootschappen met vast kapitaal zoals bedoeld in artikel 288 van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders kunnen gelet op de uitdrukkelijke verwijzing daarnaar in de door u aangehaalde reglementaire bepaling met betrekking tot de verzaking van de inning van de roerende voorheffing op dividenden, daarvoor in aanmerking komen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190789,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Federale Pensioendienst. - Taalkaders. \n\n In het Belgisch Staatsblad van 10 mei 2017 verscheen het koninklijk besluit van 26 april 2017 tot vaststelling van de voorlopige taalkaders van de Federale Pensioendienst. Deze komen voor de trappen 3 tot 5 neer op een verhouding 52 Nederlandstaligen en 48 Franstaligen.Dat is merkwaardig omdat de taalkaders van de Rijksdienst voor Pensioenen (koninklijk besluit van 20 december 2013) 52,04 Nederlandstaligen tegenover 47,96 Franstaligen was en dat voor de Pensioendienst voor de overheidssector (koninklijk besluit van 22 februari 2016) 54,44 Nederlandstaligen tegen 45,56 Franstaligen. 1. Waarom is hier sprake van voorlopige taalkaders en niet gewoon van taalkaders. Van waar dat voorlopige karakter en wanneer mogen we de definitieve taalkaders verwachten?2. Waarop zijn deze taalkaders gebaseerd? Op tellingen van het werkvolume, zoals de wet het voorschrijft?3. Wat was het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht over dit koninklijk besluit?4. Waarom gaat de verhouding voor de Nederlandstaligen achteruit in deze voorlopige taalkaders?5. Hoeveel personeel werkt er momenteel in deze dienst, per trap van de hierarchie en per taalaanhorigheid?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,TAALGROEP,PERSONEEL,OUDERDOMSVERZEKERING,PENSIOENEN","answer":"1. Zoals u weet is de Federale Pensioendienst (FPD) ontstaan op 1 april 2016 uit de fusie van de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) en Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS).Het voorlopige taalkader van de FPD is gebaseerd op de cijfers die werden vermeld in de twee dossiers betreffende de taalkaders van de voormalige RVP en de voormalige PDOS.Ik informeer u dat geen enkele nieuwe telling is uitgevoerd omdat het de opmaak betreft van voorlopige taalkaders die de nieuwe diensten integreren in de nieuwe structuur van de FPD voor een jaar.De FPD zal volgend jaar een nieuw ontwerp voorleggen dat is gebaseerd op nieuwe tellingen. 2. Het voorlopige taalkader is gebaseerd op de werkvolumes opgemaakt op het moment van de opmaak van de kaders van de voormalige RVP en de voormalige PDOS evenals op het personeelsbehoefteplan 2016 (gebaseerd op de werklastmeeting) voor de nieuwe geintegreerde diensten. 3. De Commissie voor Taaltoezicht heeft het voorstel onderzocht tijdens de zitting van 31 maart 2017 en heeft een gunstig advies uitgebracht (advies 49.045/I/PF). 4. en 5. Ik verwijs het geachte lid naar de informatie die haar werd meegedeeld in punt 2.Het geachte lid vindt hieronder een tabel met het aantal personeelsleden, opgesplitst per trap van de hierarchie en per taalrol, die momenteel werken voor de FPD, volgens de cijfers die mij werden overgemaakt door de FPD:2016201716293-8-227-bil\n Zoals u kan vaststellen, geeft het resultaat van de telling een verdeling van 52 % Nl en 48 % Fr tussen de trappen 3 tot 5 van de hierarchie.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":190790,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"N-VA","aut_person":"Janssen, Werner","aut_language":"dutch","question":"Het proefproject tegen burn-outs bij zelfstandigen. \n\n Een belangrijk deel van de ondernemers en zelfstandigen kampt met psychische vermoeidheidsproblemen omwille van een te hoge werkdruk.In een persbericht van 11 mei 2017 vernemen wij dat u samen met uw collega minister De Block werkt aan een proefproject voor de betere begeleiding van zelfstandigen die kampen met een burn-out. 1. Welke initiatieven mogen wij verwachten in het kader van het proefproject tegen burn-outs bij zelfstandigen?2. Op welke termijn mogen wij de praktische uitwerking van dit proefproject verwachten?","question_theme":"ZELFSTANDIG BEROEP,POSITIEVE ARBEIDSBELEVING,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer":"De zelfstandigen worden op zijn minst evenzeer als de andere categorieen van werkers blootgesteld aan burn-outrisico's.Studies, met name diegene gerealiseerd in 2015 door Unplib (Union des Professions Liberales et Intellectuelles de Belgique) voor rekening van de FOD Economie, hebben aangetoond dat bepaalde risicofactoren zelfs nog pregnanter zijn bij de zelfstandigen: het isolement, de passie voor hun beroep, en de soms buitensporige investering qua tijd en energie die de activiteit met zich meebrengt.Ik ben bijzonder verontrust door deze kwesties. En het is bovendien in deze optiek dat ik in het Plan voor de bevordering van het vrouwelijk ondernemerschap uit 2016 een hoofdstuk heb gewijd aan de verzoening van het prive- met het beroepsleven.Eveneens in deze optiek heb ik de versterkte dekking ontwikkeld van de zelfstandige mantelzorgers, en heb ik een ruimere dekking ingevoerd voor de zelfstandigen die geconfronteerd worden met het falen van hun activiteit. Hiermee bedoel ik de dekking overbruggingsrecht die in werking is getreden op 1 januari 2017.Het project waar u naar verwijst, is dat van het Gezondheidsbudget van de zelfstandigen.De doelstelling op zich op korte en middellange termijn van dit Gezondheidsbudget moet worden bepaald.Vandaag bestaat er bij de zelfstandigenpopulatie een behoefte om en ondersteund te worden op het moment van de re-integratie na een ziekteonderbreking, en financieel aangemoedigd te worden wanneer zij voor zichzelf preventie- en welzijnsmaatregelen willen nemen.In dit laatste geval kan het beroep op coaching of infosessies over de preventie van burn-out dienen als voorbeeld van een project dat moet worden geanalyseerd. Momenteel wordt nagedacht over dit Gezondheidsbudget.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":190791,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Palbociclib. - Terugbetaling. \n\n In het tijdschrift van de American Society of Clinical Oncology werden onlangs de resultaten van de klinische onderzoeken PALOMA 1, 2 en 3 voor Palbociclib gepubliceerd. Die resultaten zijn zeer veelbelovend, aangezien het middel de levensduur van patientes met HR-positieve/HER2-negatieve lokaal gevorderde of metastatische borstkanker verhoogt. De ontwikkelaars van het middel onderstrepen voorts dat de bijwerkingen die de patientes ervaren gering zijn in vergelijking met andere behandelingen.Uit andere studies blijkt dat die molecule ook goed werkt bij andere kankers dan borstkanker. In de Verenigde Staten werd die nieuwe molecule in juli 2015 goedgekeurd als behandeling.Palbociclib is dus een nieuw lichtpunt in de strijd tegen kanker, in het bijzonder borstkanker. Die kleine molecule inhibeert de activiteit van CDK4 en CDK6 (twee eiwitten die verantwoordelijk zijn voor de deling en de woekering van borstkankercellen), waardoor de tumorgroei wordt afgeremd. Op 9 november 2016 heeft de Europese Commissie trouwens de vergunning voor het in de handel brengen van die molecule goedgekeurd.Gezien de veelbelovende resultaten en de positieve beoordeling in de vakliteratuur hebben tal van oncologen een aanvraag ingediend om dat middel aan hun patientes te kunnen voorschrijven. De molecule wordt echter niet meer terugbetaald sinds 14 maart 2017, waardoor de toegang tot die behandeling zo goed als onmogelijk wordt gemaakt. Men kan zich afvragen wat de redenen voor die beslissing zijn, temeer daar de met die molecule bereikte resultaten indrukwekkend zijn. 1. Zal die molecule in aanmerking komen voor terugbetaling?2. Zo niet, waarom hebt u beslist dat dat middel niet voor terugbetaling in aanmerking komt?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,AFLOSSING,ZIEKTEVERZEKERING,KANKER,VROUW,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Er is momenteel reeds een financiele tegemoetkoming voorzien voor palbociclib (geregistreerd onder de naam IbranceR) in het kader van de \"Unmet Medical Need\"-procedure (onbeantwoorde medische behoeften), en dit sinds 16 november 2016. Deze tegemoetkoming is van toepassing in specifieke gevallen, namelijk wanneer palbociclib toegediend wordt in combinatie met letrozol als eerste-lijnsbehandeling van hormoonreceptor (HR)-positieve, humane epidermale groeifactorreceptor 2 (HER2)-negatieve gevorderde of metastatische borstkanker. Unmet Medical Need is een procedure die een tegemoetkoming toekent voor innovatieve geneesmiddelen, zelfs nog voordat ze geregistreerd zijn, wanneer ze gebruikt worden bij de behandeling van een ernstige of dodelijke aandoening waarvoor geen therapeutisch alternatief bestaat. De tegemoetkoming wordt toegewezen aan het bedrijf dat het geneesmiddel ter beschikking stelt van de patienten volgens de speciaal opgestelde procedures van compassionate use bij het FAGG. Deze tegemoetkoming is vandaag nog steeds van toepassing in de genoemde indicatie.De eerste aanvraag tot tegemoetkoming had specifiek betrekking op de eerstelijnsbehandeling, en een tegemoetkoming in tweede, derde,... lijn is nooit voorzien door het bedrijf in de eerder vermelde \"Unmet Medical Need\"- procedure.Ik kan u eveneens meedelen dat de Commissie voor Tegemoetkoming Geneesmiddelen van het RIZIV bezig is met een evaluatie van het geneesmiddel IbranceR in het kader van de behandeling van borstkanker voor een reguliere terugbetaling door de ziekteverzekering. Na deze evaluatieprocedure en op basis van een gemotiveerd voorstel van de CTG zal ik een beslissing nemen over de opname van dit geneesmiddel in de terugbetaling.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190801,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"french","question":"FOD Justitie. - Statuut van preventieadviseur. \n\n De preventieadviseurs bij Justitie hebben momenteel het statuut-Camu of het statuut van rijksambtenaar.De personen bij de interne dienst voor preventie en bescherming van Justitie hebben verschillende graden en niveaus: sommigen zijn lid van de rechterlijke orde, anderen ressorteren onder het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI), zijn ambtenaar van niveau B of C (voor de preventieadviseurs) of hebben de graad van penitentiair bewakingsassistent of administratief assistent, maar allen oefenen dezelfde functie van preventieadviseur niveau 1 of 2 uit.Deze personen hebben op grond van het statuut-Camu dezelfde plichten en voordelen, maar de verschillende graden en niveaus houden ook specifieke plichten en voordelen in.Deze personen die oorspronkelijk hetzelfde statuut, maar verschillende graden hebben, oefenen dan wel dezelfde functie uit, hun bezoldiging verschilt sterk en ze verliezen voordelen die verbonden waren aan de oorspronkelijke graad. Zo kunnen de penitentiair bewakingsassistenten geen aanspraak maken op de vroegere competentiepremie, terwijl hun collega's die administratief assistent zijn, dat wel kunnen. Over een periode van acht jaar bedraagt het verschil op jaarbasis meer dan 1.000 euro.Dit probleem is niet nieuw, maar houdt aan. Er werden in het verleden verschillende maatregelen genomen om deze situatie recht te zetten en er was een evenwichtige oplossing in de maak, met name een enkel niveau (B) met een harmonisering van de barema's, maar toen de regering in 2010 viel is het dossier in het dak blijven steken.Hoe zult u deze situatie rechtzetten? Is het volgens u mogelijk om, zoals in de deelgebieden, het statuut van preventieadviseur duidelijk te erkennen?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"RECHTERLIJK BEROEP,RISICOPREVENTIE,RECHTSSTELSEL","answer":"Het was niet de bedoeling van de regelgever om een apart specifiek statuut, noch een nieuwe specifieke graad te creeren voor de preventieadviseurs van de federale overheid.Ik heb momenteel niet de intentie om dit te wijzigen.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":190802,"depotdat":"2017-05-11","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Het uitblijven van de fiscale regeling voor zelfstandigen-natuurlijke personen (MV 17576). \n\n Als antwoord op mijn vraag nr. 1399 van 5 januari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 101) hebt u gesteld dat u momenteel een wetsontwerp voorbereidt dat de fiscale regeling voor het aanvullend pensioen voor zelfstandigen-natuurlijke personen regelt en dat u momenteel de herziening van de 80 %-regel onderzoekt.Begin maart 2017 kwam echter het bericht dat de fiscale regeling nog steeds niet rond is en dat de ministers van Zelfstandigen en Pensioenen geduld moeten oefenen om hun \"Pensioentoezegging voor Zelfstandigen\" op de markt te kunnen brengen. Om tegemoet te komen aan de verzuchtingen van uw collega's alsook aan die van de zelfstandigen-natuurlijke personen zelf, is het noodzakelijk dat er zo snel mogelijk een fiscaal luik wordt voorzien. 1. Kan u verduidelijken of het fiscaal luik reeds is afgeklopt en wanneer dit naar het Parlement zal komen? Indien niet, kan u dan verklaren waarom en of u dit dossier met prioriteit zal behandelen?2. Kan u zeggen of het onderzoek naar de herziening van de 80 %-regel reeds is afgerond? Zo ja, wat zijn de conclusies en zal u hieromtrent binnenkort wetgevend optreden?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTINGGRONDSLAG,AANVULLEND PENSIOEN,ZELFSTANDIG BEROEP","answer":"1. Het fiscale luik van het nieuwe aanvullende pensioen voor zelfstandigen - natuurlijke personen zal binnenkort in de Ministerraad worden behandeld. Het ontwerp zal daarna voor advies aan de Raad van State worden voorgelegd. Het is de bedoeling dat het wetsontwerp nog voor het zomerreces in het Parlement zal kunnen behandeld worden. 2. Het onderzoek naar de herziening van de 80 %-regel is nog niet afgerond.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190821,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Vercamer, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"De terugbetaling van kosten aan vrijwilligers (MV 16907). \n\n Een vzw mag zonder problemen een omniumverzekering afsluiten voor de verplaatsingen van vrijwilligers en de daaraan verschuldigde premie ten hare laste neemt. We weten ook al dat het geen probleem is dat, in het kader van een dergelijke verzekering, de vereniging de franchise, ten laste van de vrijwilliger, vergoedt aan de vrijwilliger.Tegelijk brengt dat nog geen volledige duidelijkheid over de situatie die zich voordoet als de vereniging in kwestie zelf geen omniumverzekering heeft afgesloten voor de verplaatsingen gemaakt door de vrijwilligers in het kader van hun vrijwilligerswerk. Ook in dat geval is het denkbaar dat een vrijwilliger een ongeval heeft tijdens zijn verplaatsing en de kosten die hij moet dragen terugbetaald krijgt van de vereniging waarvoor hij op dat ogenblik vrijwilligerswerk verricht.Naar analogie van de tenlasteneming van de franchise indien er wel een omniumverzekering afgesloten werd, zou het logisch zijn dat dit noch op sociaal, noch op fiscaal vlak problemen zou mogen geven.Indien de vrijwilliger ten persoonlijken titel een omnium heeft afgesloten en de vereniging de franchise ten laste van de vrijwilliger terugbetaalt voor een ongeval tijdens een verplaatsing als vrijwilliger, kan die terugbetaling dan ressorteren onder de vrijwilligersvergoeding zoals omvat in de wet op de rechten van de vrijwilligers? Is dat ook het geval wanneer het gaat over een gewone verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid waardoor de eigen schade van de vrijwilliger niet is gedekt en de vereniging die schade terugbetaalt?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,VERZEKERING,AFLOSSING,VRIJWILLIGERSWERK,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,KOSTEN","answer":"U vroeg eerder al naar de fiscale gevolgen wanneer een vereniging een omniumverzekering afsluit voor haar vrijwilligers en bij een schadegeval de door de vrijwilliger betaalde franchise terugbetaalt. Mijn administratie heeft die situatie toen voorgelegd aan de administratie van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, om tot een eenvormig standpunt te komen.De situatie die u nu schetst waarbij de vrijwilliger zelf een omniumverzekering afsluit en de vereniging de franchise ten laste van de vrijwilliger terugbetaalt voor een ongeval tijdens een verplaatsing als vrijwilliger zal door mijn administratie opnieuw worden voorgelegd aan de administratie van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, aangezien ik streef naar een zo nauw mogelijk aansluiten van de fiscale administratieve regeling met de wettelijke regeling op sociaal vlak.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190822,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Verschillende fiscale behandeling fietsen (MV 17421). \n\n Steeds meer en meer mensen nemen de fiets om naar het werk te gaan. Uit de mobiliteitsbarometer van Acerta blijkt namelijk dat een op de vijf werknemers geregeld voor de fiets kiest om zich naar het werk te verplaatsen.Ook de elektrische fiets is bezig aan een opmars. Het succes van de fiets heeft een positief effect op de steeds groeiende files in ons land. De vele voordelen van dit vervoermiddel zijn duidelijk en de overheid moet werknemers dan ook stimuleren om voor de fiets te kiezen.Nochtans blijkt uit uw antwoord op een parlementaire vraag dat er sprake is van een verschillende fiscale behandeling afhankelijk van het type fiets waarmee de werknemer naar het werk pendelt.Zo is het voordeel van het gratis privegebruik niet belastbaar als een werkgever een fiets gratis laat gebruiken voor het woon-werkverkeer door een werknemer. Maar die belastingvrijstelling geldt enkel voor stadsfietsen en hybride fietsen, en dus niet voor mountainbikes en koersfietsen. Wie zo'n fiets ter beschikking krijgt van zijn werkgever wordt wel belast op een voordeel in natura in functie van de waarde van de fiets.Ook tussen de elektrische fietsen wordt een onderscheid gemaakt. Nochtans zou om het even welke fiets die effectief gebruikt wordt voor woon-werkverplaatsingen in aanmerking moeten komen voor de fiscale voordelen van een bedrijfsfiets.Bovendien blijkt zelfs dat het mogelijk is dat je als je met een snelle elektrische fiets van jouw werkgever naar het werk pendelt toch nog een hoger belastbaar voordeel aangerekend krijgt dan jouw collega met een traditionele bedrijfswagen. En dat zou toch absoluut niet mogen. 1. Kan u verklaren op welke wettelijke basis er een onderscheid gemaakt wordt tussen verschillende types fietsen (stadsfietsen, mountainbikes en koersfietsen)?2. Hoe staat u tegenover het feit dat de elektrische fiets mogelijk meer belast wordt dan een traditionele bedrijfswagen? Welke stappen zal u nemen om deze absurde situatie aan te passen? Wat is de timing?3. Welke maatregelen zal u nemen om de alternatieven voor de auto in het woon-werktraject te stimuleren?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTING,PENDEL,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,TWEEWIELIG VOERTUIG,ELEKTRISCH VOERTUIG","answer":"Na bijkomende ingewonnen informatie moet ik het antwoord op de parlementaire vraag waarnaar u verwijst herzien.De bedrijfsfiets die ter beschikking van de werknemer of bedrijfsleider wordt gesteld, is en blijft eigendom van de werkgever of vennootschap. Als die fiets daadwerkelijk wordt gebruikt voor verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling, is er sprake van een vrijgesteld voordeel bij de werknemer of bedrijfsleider. Het is daarbij niet relevant om een onderscheid te maken naargelang het type fiets. De ter beschikking gestelde fiets kan dus ook een mountainbike, een koersfiets of een elektrische fiets zijn.Het moet daarentegen wel gaan om een fiets. De vrijstelling kan in de huidige stand van zaken bijgevolg niet van toepassing zijn op de speed pedelec, die volgens de wegcode immers als bromfiets wordt aangemerkt.De maatregelen aangaande de alternatieven voor de auto in het woon-werktraject maken binnen de regering momenteel deel uit van de besprekingen aangaande het mobiliteitsbudget.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190823,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dedecker, Peter","aut_language":"dutch","question":"De fietsvergoeding voor koers- en andere vrijetijdsfietsen (MV 16952). \n\n Om werknemers te stimuleren om minder gebruik te maken van de (firma)wagen voor woon-werkverplaatsingen, en bijvoorbeeld de fiets te gebruiken, voorziet het fiscaal wetboek in een aantal stimuli:- artikel 38, ? 1, 14?, a) WIB 92 voorziet in een vrijgestelde kilometervergoeding voor de werkelijk met de fiets gedane verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling voor een bedrag van maximum 0,22 euro per kilometer;- artikel 38, ? 1, 14?, b) WIB 92 voorziet in een vrijstelling van het voordeel van een fiets die ter beschikking wordt gesteld aan werknemers voor zover die fiets daadwerkelijk wordt gebruikt voor verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling.Alhoewel in beide bepalingen duidelijk sprake is van een fiets wordt in een recent antwoord op een schriftelijke parlementaire vraag een onderscheid gemaakt tussen beide bepalingen. Bij de terbeschikkingstelling van een fiets (artikel 38, ? 1, 14?, b) WIB 92) zou enkel een stads- of een hybride fiets in aanmerking komen. Een mountainbike of een koersfiets zouden niet in aanmerking komen voor deze vrijstelling.Volgens een artikel verschenen op de website van Trends enkele weken terug discrimineert u mountainbikes en koersfietsen en heeft deze verschillende behandeling tussen stads- en hybride fiets enerzijds en mountainbike en koersfiets anderzijds geen wettelijke basis. 1. Kan u onderbouwen op welke wettelijke basis een onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende soorten fietsen?2. Bent u bereid om dit zeer bekritiseerd standpunt te herroepen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,PENDEL,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,TWEEWIELIG VOERTUIG","answer":"Na bijkomende ingewonnen informatie moet ik het antwoord op de parlementaire vraag waarnaar u verwijst herzien.De bedrijfsfiets die ter beschikking van de werknemer of bedrijfsleider wordt gesteld, is en blijft eigendom van de werkgever of vennootschap. Als die fiets daadwerkelijk wordt gebruikt voor verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling, is er sprake van een vrijgesteld voordeel bij de werknemer of bedrijfsleider. Het is daarbij niet relevant om een onderscheid te maken naargelang het type fiets. De ter beschikking gestelde fiets kan dus ook een mountainbike, een koersfiets of een elektrische fiets zijn.Het moet daarentegen wel gaan om een fiets. De vrijstelling kan in de huidige stand van zaken bijgevolg niet van toepassing zijn op de speed pedelec, die volgens de wegcode immers als bromfiets wordt aangemerkt.De maatregelen aangaande de alternatieven voor de auto in het woon-werktraject maken binnen de regering momenteel deel uit van de besprekingen aangaande het mobiliteitsbudget.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190824,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"DEFI","aut_person":"Caprasse, Veronique","aut_language":"french","question":"Sluiting van de Bijbank Luik van de Nationale Bank van Belgie (MV 17047). \n\n De Nationale Bank van Belgie (NBB) heeft onlangs bevestigd dat de lokale vestigingen in Luik en Kortrijk zullen worden gesloten en dat er enkel in Brussel loketten voor het publiek zullen openblijven. Die beslissing zou verband houden met de gestage terugloop van de belangrijkste activiteit van die vestigingen, namelijk de verwerking van contant geld (inwisselen van eurobiljetten en -munten). 1. Er werken een dertigtal personen bij de Bijbank Luik. Waar zullen de betrokken personeelsleden tewerkgesteld worden? Zullen ze naar Brussel worden overgeplaatst, zoals het geval was bij de vorige sluitingen?2. Het federale regeerakkoord voorziet in de mogelijke sluiting van de Koninklijke Munt van Belgie, wegens de massale instroom van door andere eurolanden geslagen munten in onze economie. Vanaf 2018 zouden de munten dus in het buitenland worden geslagen.De vakbonden wezen er evenwel zeer terecht op dat er 300.000 euro werd geinvesteerd in de modernisering van de ateliers. De Koninklijke Munt heeft vandaag controle over de productiekosten, en de productie is bovendien niet verlieslatend.a) Zal de Koninklijke Munt inderdaad worden gesloten?b) Hoe zit het met de productie van eurobiljetten? Zal die activiteit ook worden stopgezet?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEID,CENTRALE BANK,HERSTRUCTURERING","answer":"1. Sluiting van de zetels van Luik en KortrijkIn 2018 sluiten de zetels van Luik en Kortrijk van de Nationale Bank hun deuren. Zoals u aangeeft, gaat het om een gevolg van de evolutie van de behandeling van de biljetten, maar ook van de consolidatie van de financiele sector. Het betrokken personeel van de Nationale Bank werd op hetzelfde ogenblik op de hoogte gebracht als de Ondernemingsraad die zijn advies voor de definitieve beslissing van het directiecomite zal indienen.Hierbij zijn 58 personen betrokken waarvan 32 uit het agentschap van Luik. Zij zullen in de centrale zetel worden tewerkgesteld. Deze sluiting leidt niet tot ontslagen en de werkzekerheid is voor alle personeelsleden gegarandeerd.Deze sluitingen zijn dus het rechtstreekse gevolg van de activiteitenerosie in de provincie, in het bijzonder op het gebied van de behandeling van de biljetten. Deze markt is diepgaand geevolueerd sedert de invoering van de euro in 2002. In dat jaar telde de Nationale Bank nog 12 zetels. De meest opmerkelijke evoluties zijn:- de invoering van de euro die, wegens de meer verfijnde veiligheidsmarkers, heeft geleid tot het gebruik van meer complexe en ook meer performante machines. De optimalisering van de uitrusting, samen met de consolidatie en de rationalisering van de banksector, had het aantal provinciale zetels tot twee teruggebracht;- de recyclage van de biljetten die sedert 2007 rechtstreeks door de commerciele banken en de geldtransporteurs kan gebeuren, waardoor de overmaking van biljetten aan de loketten van de Nationale Bank van Belgie (BNB) afneemt.- sinds 1 januari 2017 bevestigt een nieuw contract met de banken een andere trend: het einde van de detailbehandeling. De transporteurs herverwerken reeds een gedeelte van de biljettenpaketten die worden ingezameld bij de bankagentschappen en de handelszaken. Deze taak wordt hen voortaan volledig toevertrouwd.De geldtransporteurs hebben tegelijkertijd hun activiteit in Brussel gecentraliseerd waarbij de overmakingen in Luik en Kortrijk werden stopgezet. Om in die vestigingen een activiteit te behouden, verstuurt de Bank biljetten vanuit de centrale zetel. Deze oplossing is op termijn onhoudbaar om redenen van kostprijs en veiligheid. 2. Productie van de biljettenU vraagt ook of er in de toekomst in Belgie nog eurobiljetten geproduceerd zullen worden.Vanaf 2020 zal de Nationale Bank geen biljetten meer drukken, voornamelijk omwille van de productiekosten die verbonden zijn aan haar te kleine drukkerij. Het productiequotum van eurobiljetten ten laste van de Nationale Bank zal vanaf die datum toevertrouwd worden aan een of meerdere andere drukkerijen die gemachtigd zijn om eurobiljetten te produceren. 3. Is de sluiting van de Koninklijke Munt nog steeds aan de orde?Ik verwijs naar de beslissing die werd genomen in de Ministerraad op 17 maart waarbij de uitbesteding van het slaan van munten goedgekeurd werd.Via de herstructurering zal het mogelijk zijn om de administratieve reorganisatie te rationaliseren, het beheer te verbeteren en de kosten van de Koninklijke Munt van Belgie en van het Muntfonds te verminderen.De voornaamste reden die de stopzetting van de muntslag rechtvaardigt, ligt bij de sterke daling van het productievolume van de laatste jaren. Deze daling is te wijten aan diverse oorzaken waaronder de overstock van bepaalde muntstukken in Belgie en in andere landen van de eurozone, en de wil van de Europese Commissie om eerst deze stock te gebruiken. Ook de ontwikkeling van elektronische betaalwijzen heeft bijgedragen tot deze daling.De personeelsleden die door de reorganisatie getroffen worden, worden hertewerkgesteld bij de FOD Financien, rekening houdend met hun competenties. Wij zullen er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de nieuwe post hen bevalt.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190825,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Voordelen van alle aard. - Tarieven (MV 17632). \n\n Tegen 1 maart 2017 moeten alle loonfiches worden ingediend bij de belastingadministratie. Het betreft dus vooral de fiches 281.10 en 281. 20. De boekhouders-fiscalisten, die de ondernemingen bijstaan in de opmaak van die fiches, moeten dan natuurlijk weten wat de nieuwe tarieven zullen zijn van de voordelen alle aard, meer bepaald met betrekking tot de debet-interesten van de rekening-courant. Dit impliceert dat de cijferberoepen ten minste enige tijd op voorhand zouden moeten kunnen beschikken over deze cijfers, zodat ze de loonfiches correct en op tijd kunnen opmaken en doorsturen naar de belastingadministratie.Hoewel, ik constateer dat het koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de voordelen van alle aard in geval van toekenning van een renteloze lening of een lening tegen verminderde rentevoet, pas op 3 maart 2017 in het Belgisch Staatsblad is verschenen. De cijferberoepen hebben dus niet op tijd kennis kunnen nemen van de nieuwe tarieven en hebben aldus, voor wat betreft de debet-interesten, de loonfiches niet correct en op tijd kunnen opmaken en doorsturen. 1. Kan u verduidelijken hoe het komt dat dit koninklijk besluit pas op 3 maart verschenen is in het Belgisch Staatsblad en hoe het komt dat de cijferberoepen niet op tijd aan de benodigde informatie zijn geraakt?2. Bent u van plan om in de toekomst veel sneller deze informatie te verstrekken aan de cijferberoepen? Zo ja, welke maatregelen zal u hiervoor nemen en zal u dan nauw toezien op de uitvoering hiervan?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTINGGRONDSLAG,BIJKOMEND VOORDEEL,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN","answer":"Momenteel worden de basisrentevoeten met betrekking tot leningen uitgewerkt op basis van gegevens afkomstig van de bank- en verzekeringssector. De administratie neemt steeds alle nodige maatregelen om de tijdige uitwerking van deze basisrentevoeten te verzekeren, maar dat neemt niet weg dat vertragingen mogelijk zijn.Er kan bovendien worden gewezen op de procedure van koninklijk besluit die moet worden gevolgd voor de publicatie van deze rentevoeten. Dit betekent dat een reeks procedure handelingen moeten worden gesteld alvorens kan overgegaan worden tot de publicatie in het Belgisch Staatsblad.Een informele publicatie over de vaststelling van de rentevoeten, bijvoorbeeld op de website van de FOD Financien, geeft echter onvoldoende juridische zekerheid aan de belastingplichtigen en komt bovendien niet overeen met de voorziene delegatie aan de Koning.Mijn administratie is zich echter bewust van het probleem en werkt momenteel verschillende pistes uit die tegelijkertijd de betrouwbaarheid van de cijfers en de tijdige communicatie aan de belastingplichtigen ten goede komen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190826,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Vercamer, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"De mogelijkheid om bonussen uit te keren bij vzw's (MV 17675). \n\n Verenigingen zonder winstoogmerk worden gekenmerkt door het feit dat zij geen winst mogen uitkeren aan hun leden. De verworven inkomsten moeten immers gebruikt worden ter financiering van de activiteiten, die beantwoorden aan haar sociaal doel. Echter stelt zich de vraag of een vzw een deel van de winst kan uitkeren aan haar werknemers/medewerkers.Een vzw mag mijns inziens wel een eigen HR-beleid voeren. Het is immers toegelaten om via werknemers haar maatschappelijke activiteit te verrichten. De vraag is echter of men werknemers zou kunnen motiveren via het toekennen van bonussen.Stel dat een vzw haar medewerkers jaarlijks zou evalueren in een beoordelingsgesprek. Als de prestaties van de medewerker positief beoordeeld worden, dan zou men hen een bonus kunnen toekennen. Natuurlijk is dit enkel maar mogelijk, als er in dat jaar een positief financieel resultaat is.De vraag stelt zich echter of de vzw hiermee niet het winstuitkeringsverbod overtreedt. Indien de bonus wordt gekoppeld aan het behalen van een positief resultaat, dan kan dit eventueel worden aanzien als een uitkering van de winst, wat juist contradictorisch lijkt met het winstuitkeringsverbod in de vzw-wet.Kan u bevestigen of een vzw het winstuitkeringsverbod niet overtreedt, indien zij overgaat tot het toekennen van een bonus aan haar werknemers, die wordt gekoppeld aan het behalen van een positief resultaat? Indien niet, kan u verduidelijken waarom?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"WERKNEMER,FISCALITEIT,LOONPREMIE,ORGANISATIE ZONDER WINSTOOGMERK,WINST","answer":"Onder het huidige recht mag een vzw geen \"stoffelijk voordeel aan haar leden verschaffen\". Zo mag een vzw geen rechtstreekse voordelen toekennen aan oprichters, leden, bestuurders of andere betrokkenen. Onrechtstreekse voordelen, waarbij geen vermogensverschuiving van de vzw naar de betrokken persoon plaatsvindt, vormen echter geen probleem. Voorbeelden zijn professionele belangenbehartiging, kostenbesparing en het vermijden van verliezen.Dit belet niet dat een vzw haar oprichters, bestuurders, leden of andere betrokkenen, zoals werknemers, een verloning, inclusief eventuele bonussen, biedt. Echter, zulke vergoedingen mogen geen onevenredige contractuele prestaties uitmaken. Indien de vergoeding kennelijk onredelijk is, is het verbod om rechtstreekse voordelen toe te kennen immers onrechtstreeks geschonden. Marktconformiteit is hiervoor het toetsingscriterium. Of deze vergoeding al dan wordt gekoppeld aan het behalen van een positief resultaat en dus winst, is hierbij niet van belang.Onder de hervorming \"vennootschapsrecht\" mag een vzw rechtstreeks noch onrechtstreeks enig vermogensvoordeel uitkeren aan de leden, de bestuurders of enig ander persoon, behalve voor belangeloze doeleinden. Dit winst- of vermogensuitkeringsverbod belet evenwel niet dat een vzw haar werknemers opnieuw een marktconforme verloning, inclusief eventuele bonussen, biedt. Deze verloning is immers geen uitkering, maar een vergoeding voor tegenprestaties geleverd door de werknemer in uitvoering van zijn of haar opdracht.Beide principes verbieden uitkeringen die niet aan marktconforme voorwaarden zouden worden gerealiseerd. De verloning aan marktvoorwaarden die een vzw biedt aan haar werknemers die zij tewerkstelt om haar doel te verwezenlijken, valt niet onder het verbod een stoffelijk voordeel te verschaffen, noch onder het voorgestelde uitkeringsverbod.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190827,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Vercamer, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"De fiscale behandeling van bonussen bij vzw's (MV 17676). \n\n Verenigingen zonder winstoogmerk worden gekenmerkt door het feit dat zij geen winst mogen uitkeren aan hun leden. De verworven inkomsten moeten immers gebruikt worden ter financiering van de activiteiten, die beantwoorden aan haar sociaal doel. Echter stelt zich de vraag of een vzw een deel van de winst kan uitkeren aan haar werknemers/medewerkers.Een vzw mag mijns inziens wel een eigen HR-beleid voeren. Het is immers toegelaten om via werknemers haar maatschappelijke activiteit te verrichten. De vraag is echter of men werknemers zou kunnen motiveren via het toekennen van bonussen.Stel dat een vzw haar medewerkers jaarlijks zou evalueren in een beoordelingsgesprek. Als de prestaties van de medewerker positief beoordeeld worden, dan zou men hen een bonus kunnen toekennen. Natuurlijk is dit enkel maar mogelijk, als er in dat jaar een positief financieel resultaat is.Deze vraag heeft immers een fiscale kant, met name of het toekennen van bonussen eventueel een impact heeft op de belastbaarheid van de vzw in de rechtspersonenbelasting. Het is immers zo dat er geargumenteerd kan worden dat het toekennen van bonussen gekoppeld aan het behalen van een positief resultaat, gelijkgesteld kan worden met het uitkeren van de behaalde winst (niettegenstaande een winstuitkeringsverbod). 1. Kan u bevestigen of het toekennen van bonussen aan werknemers/medewerkers van een vzw de belastbaarheid in de rechtspersonenbelasting ongemoeid laat? Indien niet, waarom dan en op basis van welke criteria?2. Indien positief op vraag 1, welke fiscale en parafiscale behandeling zal de bonus dan ondergaan, wanneer deze wordt toegekend aan de desbetreffende werknemer? Zal dit volgens u de gewone fiscale en parafiscale regels volgen met betrekking tot lonen en bezoldigingen of kan zo'n bonus fiscaal en parafiscaal worden vrijgesteld krachtens artikel 38, ? 1, 24? WIB 92 voor wat betreft de niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"WERKNEMER,FISCALITEIT,LOONPREMIE,ORGANISATIE ZONDER WINSTOOGMERK,WINST","answer":"1. Ik wenst vooreerst te benadrukken dat de toepassing van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen tot de bevoegdheid behoort van de Minister van Justitie.Op fiscaal vlak kan ik meedelen dat de toekenning van bonussen aan werknemers of medewerkers, andere dan leden, van een vzw, die onderworpen is aan de rechtspersonenbelasting, op zich in principe geen weerslag heeft op de belastbaarheid van die vzw. Ik kan evenwel niet uitsluiten dat de toekenning van bonussen aan werknemers of medewerkers, andere dan leden, samen met de aanwezigheid van andere feitelijke of juridische elementen, zou kunnen leiden tot het besluit dat de vzw aan de vennootschapsbelasting zou moeten worden onderworpen. 2. Ongeacht of een vzw onderworpen is aan de rechtspersonenbelasting of de vennootschapsbelasting maakt een bonus toegekend aan een werknemer van die vzw in beginsel een belastbare bezoldiging van werknemers uit.Die bonus kan als een niet-recurrent resultaatsgebonden voordeel worden vrijgesteld van inkomstenbelasting op voorwaarde dat die bonus daadwerkelijk onderworpen is geweest aan de bijzondere bijdrage en de solidariteitsbijdrage inzake de sociale zekerheid voor werknemers en voor zover uiteraard alle andere ter zake gestelde voorwaarden zijn voldaan.De parafiscale behandeling van die bonus behoort tot de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Sociale Zaken.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190828,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Verwerving van de Belgische nationaliteit. \n\n Een duidelijk cijferoverzicht is steeds aangewezen om een helder beeld op de werking van de huidige regelgeving te krijgen. Dit geldt ook voor de nationaliteitswetgeving. 1. Hoeveel vreemdelingen verwierven de Belgische nationaliteit in 2015 en 2016, naturalisaties inbegrepen? Hoeveel waren er dat per provincie?2. Welke zijn de top vijf landen van herkomst van mensen die de Belgische nationaliteit verwierven voor 2015 en 2016? Kan u ook de aantallen per land aangeven?3. Hoeveel Britten hebben de Belgische nationaliteit verkregen in 2015 en 2016?","question_theme":"NATIONALITEIT","answer":"De nationaliteitswetgeving behoort tot de bevoegdheden van de minister van Justitie. Mag ik u dan ook verzoeken om deze vraag aan minister Geens te stellen (vraag nr. 1972 van 12 juni 2017).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190829,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"VB","aut_person":"Penris, Jan","aut_language":"dutch","question":"Seponeringen. \n\n 1. Kan u meedelen hoeveel opsporings- en gerechtelijke onderzoeken geopend werden in elk gerechtelijk arrondissement in respectievelijk de jaren 2015 en 2016 met betrekking tot:- diefstallen met geweld;- opzettelijke slagen en verwondingen;- vernielingen, beschadigingen en brandstichting;- zware diefstallen?2. Hoeveel van de voormelde dossiers werden er inmiddels in elk gerechtelijk arrondissement afgesloten?3. Om hoeveel individuele verdachten ging het in elk gerechtelijk arrondissement?4. In hoeveel van de individuele gevallen werd de zaak geseponeerd (cijfers per gerechtelijk arrondissement)?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,GERECHTELIJK ONDERZOEK","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190830,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De sluiting van de kazerne van de Civiele Bescherming te Liedekerke. \n\n De regering heeft beslist om de kazerne van de Civiele Bescherming in Liedekerke te sluiten. Vanuit deze gemeente wordt nu de wens geopperd om deze kazerne in te kantelen in de brandweerzone.Acht u dergelijke optie mogelijk, en zo ja, hoe ziet u dat concreet? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"BURGERBESCHERMING,PROVINCIE VLAAMS BRABANT,HERSTRUCTURERING","answer":"Wanneer de kazerne van Liedekerke niet langer wordt gebruikt door de Civiele Bescherming, liggen de uiteindelijke beslissing over en de afhandeling voor het terrein en de gebouwen bij de Regie der Gebouwen.Mogelijk bestaan er juridische opties om een bepaalde terbeschikkingstelling of overdracht uit te voeren, maar de concrete pistes en werkwijzen vallen dus nog nader te bekijken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190831,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Betalingen voor pensioensparen (MV 17653). \n\n Bij het begin van deze regeerperiode heeft de regering afgesproken om een stop te zetten op de indexering van bepaalde fiscale uitgaven, zoals het maximumbedrag voor pensioensparen. Dit maximumbedrag werd door de programmawet van 19 december 2014 op 940 euro gezet in plaats van 950 euro.Doordat deze indexstop pas eind december in het Belgisch Staatsblad is verschenen, heeft men er echter voor geopteerd om een overgangsbepaling te voorzien voor de personen die, reeds voor de verschijning ervan in het Belgisch Staatsblad, het maximumbedrag van 950 euro hadden betaald. Veel mensen kiezen er immers voor om het maximumbedrag reeds in januari te betalen.Deze overgangsregeling bepaalt dat de betalingen voor pensioensparen maximaal 950 euro mochten bedragen voor de inkomsten van 2014, maar dat het verschil tussen 940 euro en 950 euro als een betaling van het inkomstenjaar 2015 moest worden aanzien. Dat betekende dus dat maximaal 10 euro kon worden overgedragen naar 2015 en dat men er dus wettig op kon vertrouwen dat zijn/haar betaling niet verloren zou gaan, indien men te goeder trouw 950 euro had betaald in 2014 voor de inwerkingtreding van de indexstop.Nu blijkt echter dat de overgangsbepaling geen rekening houdt met de leeftijd van de betaler. Iemand die de leeftijd van 64 jaar had in 2014 en dus 950 euro in plaats van 940 euro had betaald (vooraleer dat de indexstop in werking trad), kon in 2015 zijn overschot aan 10 euro niet meer in rekening brengen, aangezien hij op dat ogenblik de leeftijd van 65 jaar had bereikt.Dit komt door het feit dat artikel 145/9, eerste lid, 1?, a) WIB 92 duidelijk voorschrijft dat men de betalingen moet verrichten voor het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Hoewel, de personen die hiermee geconfronteerd worden, hadden de leeftijd van 64 jaar tijdens de eigenlijke betaling voor pensioensparen, maar door een fictie van de wet werd een deel van dat bedrag overgedragen naar 2015 en aanzien als een betaling gedaan in 2015.Ook al gaat het hier om maximaal 10 euro, voor veel mensen in zo'n situatie is het onbegrijpelijk dat die 10 euro niet meer verrekend kan worden voor aanslagjaar 2016. In de filosofie van de overgangsbepaling van artikel 14 programmawet 19 december 2014 is het mijns inziens jammer dat deze mensen dan uit de boot vallen. 1. Kan u verklaren of u bekend is met deze situatie? Zo ja, betreft dit dan een vergetelheid van de wetgever of was die uitsluiting effectief de bedoeling?2. Kan u zeggen of u bereid bent hiervoor maatregelen te nemen, om de situatie voor deze mensen op te lossen, bijvoorbeeld door een wetswijziging of door administratieve tolerantie? Zo neen, waarom niet, en past dit dan wel in de filosofie van de overgangsbepaling?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGAFTREK,FISCALITEIT,PRIJSINDEX,BELASTINGBELEID,PENSIOENSPAREN","answer":"1. a) Ik ben bekend met de situatie. Een belastingplichtige die in 2014 64 jaar werd en 950 euro had betaald voor het pensioensparen, kan voor het inkomstenjaar 2015 voor de 10 euro die hij in 2014 teveel had betaald, inderdaad geen belastingvermindering meer krijgen. Artikel 1459, tweede lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bepaalt immers dat de belastingvermindering niet meer wordt verleend vanaf het belastbare tijdperk waarin de belastingplichtige de leeftijd van 65 bereikt of waarin de spaartegoeden worden uitgekeerd, tenzij het gaat om een uitkering naar aanleiding van het overlijden van de pensioenspaarder.b) De regering heeft in 2014 ook niet de intentie gehad om die bepaling te wijzigen. Artikel 14 van de programmawet van 19 december 2014 bepaalt dan ook niet dat er voor het inkomstenjaar 2015 - aanslagjaar 2016 een belastingvermindering zal worden verleend voor de \"overtollige\" 10 euro, enkel dat die 10 euro zal worden beschouwd als betaald in 2015. 2. De wettekst is duidelijk en laat geen administratieve oplossing toe. Gelet op het geringe voordeel dat belastingplichtigen in kwestie mislopen - 10 euro x 30 % of 3 euro, te verhogen met de aanvullende gemeentebelastingen - en het feit het overgrote deel van de betrokken aanslagen reeds is gevestigd, ben ik niet van plan om alsnog een retroactieve wetswijziging voor te stellen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190832,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"Fietsvergoeding. - Speed pedelec. - Woon-werkverkeer (MV 17502). \n\n Het mobiliteitsthema is meer en meer een hot topic. Dagelijks worden er studies gepubliceerd die aantonen dat het anders moet. In de meest recente studies, die de mobiliteitsbarometer van Acerta, Transport and Mobility en het Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen ziet men allerlei positieve evoluties naar het fietsgebruik voor woon-werkverkeer.Het steeds populairder worden van de elektrische fiets heeft hier zeker een aandeel in. Het aantal fietsende pendelaars is tegenover 2015 met maar liefst 13 % gestegen. Het positieve is dat de auto meestal wordt ingeruild voor de elektrische fiets (mobiliteitsbarometer Acerta). Transport and Mobility Leuven wijst er dan weer op dat de manier waarop we ons verplaatsen steeds meer wordt gesubsidieerd door de maatschappij, omdat externe kosten niet in rekening worden gebracht. Enkel de fiets of de elektrische fiets zou de maatschappij geld opbrengen.In de studie wordt aangegeven dat de elektrische fietser wellicht teveel betaalt. Een stukje teruggeven van de maatschappelijke baten betekent in de praktijk dat de fietser recht heeft op een subsidie. Dit kan dus in de vorm van een fietsvergoeding of het fiscaal voordelig maken van de aankoop van een elektrische fiets, voorstellen die onze volle steun genieten. Voor de gewone fietser is die er overigens al. Die heeft recht op een woon-werkvergoeding.In dezelfde studies zien we jammer genoeg ook dat de populariteit van de bedrijfswagen niet afkalft, integendeel hij wint aan populariteit (+3,6 % tegenover 2015). Terwijl de maatschappelijke lasten en externe kosten veel groter zijn. Om alle maatschappelijke kosten te dekken, zouden volgens de studie bedrijfswagens vijf keer zwaarder belast moeten worden dan vandaag.Doordat in de regelgeving op de verkeersveiligheid door een koninklijk besluit van 21 juli 2016 de speed pedelecs worden gelijkgesteld met bromfietsen, wordt de kilometervergoeding toegekend voor de werkelijk met de speed pedelec gedane verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling niet fiscaal vrijgesteld.Dit geldt ook voor het voordeel dat voortvloeit uit de terbeschikkingstelling van een fiets en de toebehoren, met inbegrip van de onderhouds- en stallingskosten, die daadwerkelijk worden gebruikt voor de verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling.Onder speed pedelec versta ik dan een tweewielig voertuig met pedalen met een trapondersteuning door een elektrische motor waarvan de aandrijfkracht wordt onderbroken bij een voertuigsnelheid van maximum 45 km per uur. Zowel collega Van den Bergh als ikzelf hebben wetsvoorstellen ingediend om de speed pedelec gelijk te schakelen met de fiets zodat de voormelde fiscale vrijstellingen ook op de speed pedelec van toepassing zouden zijn. 1. Deelt u mijn mening dat deze tweewielers best worden gelijkgesteld met een \"fiets\"?2. Bent u desgevallend bereid om regelgevend initiatief in die zin te ondersteunen?3. Heeft uw administratie een raming van de budgettaire impact inzake de fiscale ontvangsten die een dergelijke verruiming van het concept fiets met zich zou brengen? Zo neen, bent u bereid uw administratie te vragen die impact te becijferen en deze aan de leden van de commissie te bezorgen?4. Wat zijn uw bevindingen over de studie van Transport and Mobility die ijvert voor het fiscaal voordeel van de fiets te verruimen en de bedrijfswagen meer te belasten?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,PENDEL,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,TWEEWIELIG VOERTUIG,ELEKTRISCH VOERTUIG","answer":"1 en 2. Wat de fietsvergoedingen voor speed pedelecs betreft, heb ik mijn administratie de opdracht gegeven een onderzoek ter zake uit te voeren. Dit onderzoek is afgerond en op basis van de resultaten wordt momenteel een wetsontwerp voorbereid met betrekking tot de fiets als alternatief vervoermiddel voor het woon-werkverkeer.3 en 4. In het kader van dit onderzoek is ook gepeild naar de budgettaire weerslag van de voorgestelde maatregelen. Deze zullen worden toegelicht op het ogenblik waarop het bovenvermeld wetsontwerp wordt besproken. 5. De maatregelen betreffende de alternatieven voor de auto in het woon-werktraject maken binnen de regering momenteel deel uit van de besprekingen aangaande het mobiliteitsbudget","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190833,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Antidiscriminatiewet. - Voorstellen van Unia. \n\n Op 10 mei 2007 is de wet ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie in werking getreden. De Belgische antidiscriminatiewetgeving gaat met haar 19 criteria veel verder dan wat de Europese richtlijnen opleggen, maar volgens Unia is er nog een hele weg af te leggen om de ambities waar te maken.Het Interfederaal Gelijkekansencentrum, Unia, stelt verregaande verbeteringen voor. 1. Wat kunnen we doen om de doelstellingen van de Belgische antidiscriminatiewetgeving beter te realiseren? 2. Is het mogelijk om praktijktesten uit te voeren wanneer vermoed wordt dat er sprake is van discriminatie?","question_theme":"BESTRIJDING VAN DISCRIMINATIE","answer":"Overeenkomstig de meerderheidsresolutie inzake discriminatie op de arbeidsmarkt, die dateert van 2 juni 2015, werd er voorzien in een mogelijkheid tot invoering van gerichte controles binnen het kader van bewijsvoering in strafzaken.Minister Peeters communiceerde reeds over een Wetsontwerp tot uitvoering van mystery calls in het kader van de meerderheidsresolutie. Ik begrijp dat er een kader nodig is voor bewijsgaring door de sociale inspectie. Een kader met voorwaarden, een getrapt systeem dat bedrijven toelaat om in de eerste plaats aan zelfregulering te doen en in de tweede plaats hun fouten te corrigeren. Pas in een laatste fase kan men in gerichte controles voorzien.Ik wens hierover met minister Peeters in overleg te gaan. Ik begrijp dat minister Peeters dit voorziet na het advies van de Nationale Arbeidsraad over het voorliggende wetsontwerp.Er werd immers recent een nieuw interprofessioneel akkoord afgesloten. De onderhandelingen voor de sectorale akkoorden zijn volop aan de gang. Het lijkt me een goed moment voor de minister om opnieuw, overeenkomstig de resolutie in overleg te treden met de sociale partners opdat zij in de verschillende sectoren collectieve arbeidsovereenkomsten (cao's) sluiten met het oog op de invoeringen van een gedragscode inzake discriminatie en het opzetten van systemen van zelfregulering en zelfcontroles.Daarnaast bespreek ik ook graag met hem:- de wijze waarop de systemen van zelfregulering geevalueerd werden;- het gevraagde systeem voor de sociale partners om de resultaten van de zelfevaluatie over te maken aan de sociale inspectie;- het gevraagde systeem waarbij een termijn kan worden verleend aan bedrijven om bewijzen voor te leggen van acties die discriminatie tegengaan.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190834,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Nep iPhones. \n\n De grote merken van mobiele telefoons waarschuwen voor een invasie van nep smartphones vanuit China. De vervalste exemplaren, die slechts een fractie kosten van het origineel en vooral online worden verkocht, zien er op het eerste gezicht authentiek uit, maar de kwaliteit is vaak ondermaats.De voorbije jaren hebben de Chinese autoriteiten verscheidene fabrieken van nep iPhones opgerold. Die doen zich naar de buitenwereld voor als bijvoorbeeld voor reparateurs van gadgets.Welke maatregelen worden bij ons voorzien om deze import van namaak smartphones tegen te gaan?","question_theme":"NAMAAK,FRAUDE,ELEKTRONISCH APPARAAT,RADIOCOMMUNICATIE,ELEKTRONISCHE HANDEL","answer":"De strijd tegen namaak is en blijft een strategische prioriteit op lange termijn voor de Algemene Administratie Douane en Accijnzen (AADA)Het belang van dit fenomeen is wereldwijd een realiteit en voortdurend in beweging, zowel wat betreft de werkwijze, de hoeveelheid producten als de beweging en de transportmodi van deze goederen.Vandaag de dag draait de capaciteitsopbouw van de AADA rond verschillende samenwerkingsassen met de verscheidene stakeholders op dat vlak, met name de merkrechthouders (en hun representatieve beroepsorganisaties), de Europese douaneautoriteiten en derde landen.In werkelijkheid wordt de Belgische Douane in haar acties gesteund door een groot aantal Europese en internationale initiatieven gericht op drie ontwikkelingsdomeinen. Deze initiatieven fungeren als hefbomen om de effectiviteit en de efficientie van het douaneproces te verbeteren:- de samenwerking met bepaalde merkrechthouders is geintensiveerd;o door de directe communicatie van informatie over legitieme commerciele en logistieke stromen, wat toelaat om de risico-analyse te verfijnen en de selecties op verdachte zendingen efficienter te begeleiden;o met de hulp van deskundigen van de merkrechthouders tijdens de controlefase, met als doel de efficientie van de douanecontroles te verbeteren;- de ad hoc samenwerking met de representatieve beroepsorganisaties zorgt voor een dynamiek in de opleiding van de douane op het terrein;o bewustwording van bepaalde categorieen van specifieke goederen;o herkenningstechnieken;o terbeschikkingstelling van een specifieke databank voor beschermde producten;- de steun van de Europese en internationale autoriteiten op dat vlak manifesteert zich ook in de uitvoering van de controles en in de wederzijdse erkenning van douanecontroles;o intensivering van het EU-China actieplan met de uitbreiding van het luchtvrachtnetwerk en belangrijke acties in het land van uitvoer (sluiting van websites, netwerken van illegale handel, enz.);o de uitwisseling van informatie over nieuwe fraudetrends en de opleiding van Chinese douane experts op het gebied van risicoanalyse, zodat er een controle plaatsvindt bij het uitvoerproces.Daarnaast werkt de Cybersquad van de Douane op de verkoop van namaak via het internet door het melden van te sluiten sites aan de bevoegde instanties.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190835,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"N-VA","aut_person":"Smeyers, Sarah","aut_language":"dutch","question":"Aanvragen gezinshereniging op basis van artikelen 47/1 en 47/2. \n\n De familieleden van een burger van de Europese Unie kunnen, op basis van artikelen 47/1 en 47/2 van de Vreemdelingenwet, een aanvraag tot gezinshereniging indienen.De andere familieleden die in aanmerking komen voor gezinshereniging op basis hiervan zijn:- de persoon met wie hij een naar behoren geattesteerde duurzame relatie heeft (feitelijk partnerschap);- de familieleden die, in het land van herkomst, te zijnen laste zijn of bij hem inwonen;- de familieleden die een ernstig gezondheidsprobleem hebben en zijn persoonlijke verzorging strikt behoeven. 1. Hoeveel aanvragen zijn in de jaren 2014, 2015, 2016 en 2017 ingediend op basis van artikelen 47/1 en 47/2, betreffende een persoon met wie hij een naar behoren geattesteerde duurzame relatie heeft (feitelijk partnerschap)? Hoeveel van deze aanvragen zijn afgewezen en hoeveel zijn er aanvaard?2. Hoeveel aanvragen zijn in de jaren 2014, 2015, 2016 en 2017 ingediend op basis van artikelen 47/1 en 47/2, betreffende de familieleden die, in het land van herkomst, te zijn en laste zijn of bij hem inwonen? Hoeveel van deze aanvragen zijn afgewezen en hoeveel zijn er aanvaard?3. Hoeveel aanvragen zijn in de jaren 2014, 2015, 2016 en 2017 ingediend op basis van artikelen 47/1 en 47/2, betreffende de familieleden die een ernstig gezondheidsprobleem hebben en zijn persoonlijke verzorging strikt behoeven? Hoeveel van deze aanvragen zijn afgewezen en hoeveel zijn er aanvaard?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"FAMILIEMIGRATIE,MIGRATIEBELEID","answer":"Hieronder vindt u een overzicht van de gevraagde cijfers:2016201716312-16-1164-bil\n Opmerkingen:- inzake het aantal weigeringen, kent de dienst Vreemdelingenzaken niet het aantal beslissingen tot weigering die door de gemeentebesturen zijn genomen wegens onvolledig dossier of wegens niet wonen op het opgegeven adres;- de dienst Vreemdelingenzaken kan het aantal verblijfstitels afgegeven in het kader van dit artikel niet meedelen, aangezien deze categorie momenteel niet kan worden geidentificeerd en dus onderscheiden van andere categorieen op het ogenblik van de registratie van de gegevens in het rijksregister.Deze aanpassing is evenwel aan de gang.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190836,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"Brandweerzones. - Financiering. \n\n Bij de hervormingen van de brandweerzones in 2014 engageerde de federale overheid zich om de meerkosten van deze hervorming op zich te nemen. Om dit te bewerkstelligen is een progressieve financiele bijdrage van de federale overheid aan de zones voorzien van respectievelijk 31 miljoen euro in 2013 tot 133 miljoen euro in 2018. De federale dotaties zullen blijven toenemen tot er een 50/50-verdeling bereikt is met de lokale dotaties.Bovenstaand financieel groeipad werd door toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Joelle Milquet vastgelegd en zou volgend jaar voor een evenwichtige financiering van de brandweerzones moeten zorgen. 1. Kan u aangeven wat de krachtlijnen zijn van het groeipad dat opgesteld werd door voormalig minister van Binnenlandse zaken? Voorziet u eventuele aanpassingen aan de concrete invulling van dit groeiplan?2. Kan u meer informatie geven over de haalbaarheid van de vooropgestelde timing voorzien in dit groeipad? Zijn er eventuele nieuwe elementen in dit dossier die de handhaving van de voorziene timing bemoeilijken?3. Indien het geplande groeipad gevolgd wordt, zal hierbij uiteindelijk de 50/50-verdeling bereikt worden? Indien niet, hoeveel bijkomende middelen vanuit het federale niveau zijn hiervoor dan nog nodig en hoe wenst u die te bereiken?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"FINANCIERING,BRANDBESTRIJDING,BURGERBESCHERMING","answer":"1. In het groeipad vooropgesteld door de voormalige minister concentreert de groei zich op twee punten. Ten eerste was er een stijging voorzien voor de budgetten voor het nieuwe statuut en de aanwerving van personeel. Ten tweede was er een stijging voorzien bij de budgetten voor eindeloopbaanmaatregelen.Van het groeipad van de federale dotaties werd afgeweken voor de toevoeging vanaf 2016 van de kredieten die tot dan bestemd waren voor de subsidies voor materieel. De federale dotaties werden dus verhoogd met ongeveer acht miljoen euro. 2. Er zijn geen nieuwe elementen. De federale dotaties zijn op mijn vraag wel een uitzondering geweest op de algemene lineaire besparingen die van toepassing zijn op het budget van het federale Staat. 3. Het is niet de doelstelling van de federale overheid om de 50/50 verdeling te behalen. Deze bepaling is geen verbindingsresultaat voor de Staat, maar een garantie voor de gemeentelijke overheden dat ze voor de brandweer niet meer zullen betalen dan de kost op het moment van de overgang naar de zone. De impact van de regel is dus dat zolang de verhouding 50/50 niet bereikt is, de federale overheid de meerkost van de hervorming zal dragen. Deze meerkost werd berekend door de vorige regering. Zoals gezegd voert deze regering het groeipad onverminderd uit. Momenteel wordt in de schoot van de Begeleidingscommissie de meerkost berekend. Hiermee voldoet de regering aan haar verplichtingen zoals voorzien in de wet.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190837,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"Civiele Bescherming. - Hervorming. \n\n Eerder dit jaar kondigde u de hervorming aan van de werking van de Civiele Bescherming. Deze hervormingen moeten bijdragen tot een rationalisering van deze federale overheidsdienst.Bij deze hervorming werd beslist dat enkel de kazernes van Crisnee en Brasschaat zouden open blijven. Volgens mijn informatie zullen alle andere bestaande kazernes moeten sluiten. De criteria waarop u zich hiervoor beroept, zijn voor mij niet geheel duidelijk. 1. Kan u duiden welke criteria u hanteerde en welk gewicht u aan deze respectievelijke criteria toekende bij de hervorming van de Civiele Bescherming?2. Kan u meedelen welke taken u zal toebedelen aan de Civiele Bescherming na de geplande hervormingen?3. Wat zijn de financiele implicaties van de hervormingen? Wat zal u doen met de gebouwen van de kazernes die u zal sluiten?4. Wat zijn de gevolgen voor de hulpverleningszones die vandaag een post van de Civiele Bescherming op hun grondgebied hebben? Wat zijn de budgettaire implicaties voor deze zones in het bijzonder?5. Wat zijn gevolgen voor het personeelsbestand van de Civiele Bescherming?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"BURGERBESCHERMING,HERSTRUCTURERING","answer":"1. Drie groepen van criteria werden toegepast. Ten eerste waren er de economische criteria, zoals de investerings- en desinvesteringskosten van de huidige infrastructuur (bv. bij verkoop van gronden). Ten tweede golden de operationele criteria, bijvoorbeeld ontsluitingsmogelijkheden, (frequentie van) afstanden die moeten worden afgelegd en uitbreidbaarheid van/op de site. Ten derde was er de risicoanalyse in functie van het voorziene takenpakket, zoals de spreiding van en transporten voor Seveso-bedrijven en nucleaire sites.De totale combinatie van deze elementen voor alle eenheden leidde tot de keuze waartoe wij gekomen zijn. Het gaat om een geintegreerd totaalbeeld van de kwantitatieve en kwalitatieve gegevens.Zo gaat het dus ook niet om aanrijtijden in termen van snelheid maar wel om de aard en de waarschijnlijkheid van de risico's, de verwachte frequentie, en dus het aantal interventies dat de civiele bescherming moet doen.Op het Intranet van de Commissie Binnenlandse Zaken staat een nota met de gedetailleerde analyse op basis van de criteria. 2. De civiele bescherming wordt een gespecialiseerde dienst in tweede lijn, met een exclusieve complementaire dienstverlening. Het zal gaan om taken die complex zijn en dus gespecialiseerde competenties en materieel vergen en/of die langdurig van aard zijn. Het kan bijvoorbeeld gaan om de domeinen CBRN (chemische, biologische, radiologische en nucleaire stoffen), \"Search and Rescue\" en \"Crisis Management Heavy Support\". Het betreffende Koninklijk Besluit van 2014 zal in die zin worden gepreciseerd. 3. Er werd de voorbije jaren reeds sterk geinvesteerd in materieel specifiek gericht op de gespecialiseerde taken, en dit zal nog verder worden voortgezet. De werkings- en investeringskredieten blijven dezelfde als voorheen voor zes Eenheden. Qua personeelsbudget is er sprake van een gesloten enveloppe (dus geen vermindering, maar ook geen verhoging van het budget), met een totale loonmassa van 24 miljoen Euro. De omvang van de bouwinvesteringen dient nog te worden geschat door de Regie der Gebouwen. Het wordt beoogd deze te financieren met opbrengsten van verkoop van de niet langer nodige terreinen en gebouwen.Voor de 4 sluitende kazernes ligt er nog geen concreet plan op tafel voor de toekomst. Dit kan worden bekeken in overleg met de eigenaar, zijnde de Regie der Gebouwen, en de betrokken lokale overheden. 4. Vooreerst zijn er 2 specifieke situaties voor federale opdrachten die door een Hulpverleningszone zullen worden uitgevoerd. Voor de zone Hainaut-Centre, specifiek voor de internationale verplichtingen qua brandbestrijding bij de SHAPE, zal bepaald materieel, personeel en budget worden overgedragen. Hetzelfde geldt voor de zone West-Vlaanderen 1, in het kader van de bestrijding van maritieme vervuiling op de Noordzee.Voor de andere betrokken zones was het nu reeds zo dat door de Eenheden minder dan een kwart van de gepresteerde uren werden gerealiseerd in het kader van taken die door de brandweer zouden moeten worden uitgevoerd. Er zal in overleg met de betrokken overheden een plan worden uitgewerkt om de overdracht van de taken adequaat te laten gebeuren. Ze zullen niet verplicht worden om personeel over te nemen. Of ze dat doen, hangt af van hun behoeften. Welk materieel eventueel kan worden overdragen, en de manier waarop, wordt momenteel bekeken. Voorts was de aanwezigheid van een kazerne van de Civiele Bescherming geen parameter voor het bepalen van de federale dotaties aan de brandweerdiensten, deze zullen dus niet wijzigen bij het verdwijnen ervan. 5. Het huidige personeelsaantal, 479 FTE's, zal worden verminderd met 163 FTE's, tot 313 FTE's. Er zullen geen naakte ontslagen vallen. De daling zal gebeuren via verschillende pistes: overdracht naar de Hulpverleningszones, verlof voorafgaand aan pensioen, herorientering naar Hulpverleningszones of andere diensten (bv. noodoproepcentrales 112, Dienst Vreemdelingenzaken, federale politie, douane, penitentiaire instellingen, Infrabel), en outplacement.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190838,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Cocoonvaccinatie tegen kinkhoest. \n\n Kinkhoest is bijzonder gevaarlijk voor kinderen jonger dan een jaar, omdat er ernstige complicaties kunnen optreden. De ziekte is in Belgie sinds meerdere jaren aan een opmars bezig. De toename van het aantal gevallen van kinkhoest werd in 2012 vastgesteld en heeft zich de jongste jaren gestaag doorgezet. Die toename wordt in alle leeftijdsgroepen waargenomen, en dan vooral bij de 35- tot 60-jarigen. Sinds 2013 raden de gezondheidsinstanties vrouwen die 25 weken zwanger zijn aan zich opnieuw te laten vaccineren. Hun antilichamen zouden ook het kind na de geboorte beschermen. De vaders, grootouders en de mensen die met pasgeborenen werken mogen echter evenmin uit het oog verloren worden. Men raadt hun ten stelligste aan zich ook te laten vaccineren. Sinds 2009 is er trouwens sprake van cocoonvaccinatie, waarbij alle leden van de familie en de volwassenen in de nabije omgeving van de zuigeling gevaccineerd worden.Voor de ouders en toekomstige ouders van een pasgeborene en, onder bepaalde voorwaarden, voor jongeren boven de 16 jaar wordt het vaccin gedeeltelijk (85 % van de prijs) terugbetaald door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV). Dat is echter niet het geval voor de grootouders en de mensen die met zuigelingen werken. 1. Op 3 februari 2015 heeft mijn collega Andre Frederic u een vraag over die problematiek en de terugbetalingen gesteld. U hebt toen erkend dat de niet-terugbetaling van de vaccinatie voor de grootouders een klein probleem vormde. Werd er sindsdien vooruitgang geboekt? Zo niet, waarom niet? Wat is de situatie voor de personen die met zuigelingen werken?2. Hoeveel zou de terugbetaling van die vaccins voor de grootouders en de gezondheidswerkers die in contact met baby's komen de begroting kosten?3. Over welke andere recente cijfers beschikt u met betrekking tot kinkhoest? En met betrekking tot de vaccinatie?4. Een aantal Belgische artsen trokken aan de alarmbel met betrekking tot het afbrokkelende vertrouwen van de bevolking in vaccinatie in het algemeen. Hoe staat u hiertegenover? Moeten er volgens u initiatieven genomen worden in samenspraak met uw collega's van de deelgebieden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"INFECTIEZIEKTE,GEZONDHEIDSBELEID,VACCINATIE","answer":"1. Het vaccin BOOSTRIXR is momenteel het enige beschikbare herhalingsvaccin tegen kinkhoest. De terugbetalingsvoorwaarden voor dat vaccin werden in 2015 herzien en gewijzigd door de terugbetaling uit te breiden naar de toekomstige ouders. De grootouders en het personeel dat in contact komt met de zuigelingen werkt komen echter niet in aanmerking voor terugbetaling. 2. BOOSTRIXR is een gecombineerd vaccin dat toestaat om niet enkel kinkhoest, maar ook tetanus en difterie te voorkomen. Aangezien BOOSTRIXR het enige beschikbare herhalingsvaccin tegen kinkhoest en tetanus is, is het moeilijk om een evaluatie te maken van de meerkost in geval van uitbreiding van de terugbetaling naar een grotere doelgroep.Het zou mogelijk zijn om uit te gaan van het aantal pasgeborenen gedurende een jaar in Belgie (volgens StatBel, 124.415 kinderen in 2014). Uitgaande van maximum 4 grootouders per kind, een enkele vaccinatie per grootouder en een verdeling van de bevolking 70/30 verzekerde zonder voorkeursregeling/ verzekerde met voorkeursregeling, bekomen we een maximum kostprijs van 8. 830.977 euro voor het RIZIV. Het gaat hier echt om een maximumschatting, want het is weinig waarschijnlijk dat elke familie nog vier levende grootouders bevat en dat alle grootouders zich zullen laten vaccineren. 3. en 4. Deze vragen hangen niet af van mijn bevoegdheden.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190839,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Ransomware. \n\n Het bedrijf Symantec meldt dat hackers steeds meer geld van slachtoffers vragen via ransomware. Het gemiddeld bedrag zou verdriedubbeld zijn, tot zo'n 1.000 dollar. Wereldwijd betaalt zo'n een op drie slachtoffers het gevraagde bedrag, in de Verenigde Staten twee op drie.Het aantal aanvallen zou ook sterk toegenomen zijn, waarbij ondermeer politie en ziekenhuizen vaak een doelwit zijn in de VS en Europa, en waarbij de dienstverlening tijdelijk verstoord werd. 1. Stelt men in Belgie ook vast dat het gevraagde bedrag bij ransomware gemiddeld gestegen is? Kan u toelichten met cijfers als u daarover beschikt?2. Heeft u een beeld van hoeveel Belgische slachtoffers cybercriminelen in deze betalen? Kan u cijfers, absoluut of procentueel, of een algemeen beeld geven?3. Worden in ons land publieke diensten zoals ziekenhuizen en politiekantoren steeds meer het slachtoffer van ransomware? Kan u toelichten, indien u daarover beschikt met cijfers? Indien niet, bent u van plan deze problematiek in kaart te brengen?4. Is er in het verleden ooit geld betaald aan hackers nadat een computer of netwerk van een publieke dienst via ransomware gehackt was? Kan u toelichten?5. Zijn er algemene procedures bij publieke diensten indien zij slachtoffer worden van ransomware? Kan u toelichten?6. Is de dienstverlening bij de overheid reeds in het gedrang gekomen door ransomware? Kan u toelichten? Hoe vaak kwam dit reeds voor en hoe groot was de impact concreet?7. Bestaan er cijfers van het aantal door ransomware getroffen bedrijven? Indien ja, kan u deze cijfers meedelen, dit opgedeeld per jaar voor de laatste vijf jaar en per provincie? Indien niet, heeft u plannen om deze problematiek in kaart te brengen?8. Heeft u cijfers van het aantal door ransomware getroffen particulieren? Indien ja, kan u deze cijfers meedelen, dit opgedeeld per jaar voor de laatste vijf jaar en per provincie? Indien niet, heeft u plannen om deze problematiek in kaart te brengen?9. Hoeveel financiele schade heeft de Belgische economie in de voorbije vijf jaar, per jaar, geleden door het toedoen van deze ransomware-aanvallen?10. Stelt u verder evoluties vast in deze, bijvoorbeeld wat betreft de gebruikte types ransomware of de toenemende professionalisering van cybercriminelen? Kan u toelichten?","question_theme":"COMPUTERCRIMINALITEIT","answer":"1. In Belgie stellen we vooral vast dat het gevraagde bedrag varieert naargelang de doelgroep die wordt geviseerd, bijvoorbeeld aan bedrijven wordt een groter bedrag gevraagd dan aan particulieren.Ransomware wordt meer en meer toegankelijk en wordt door meer en meer criminelen gebruikt (onder meer door criminelen met minder doorgedreven technische kennis), waardoor het gevraagde losgeld ook meer en meer varieert. Men spreekt van Ransomware-as-a-Service.2 en 3. Op dit ogenblik is er geen politioneel cijfermateriaal beschikbaar die toelaat het aantal bedrijven en particulieren te kwantificeren die het doelwit zijn geweest van ransomware. Ter verbetering van de beeldvorming betreffende het fenomeen werd in september 2016 de modus operandi \"gebruikt ransomware\" toegevoegd aan de politiedatabank. Het is echter nog te vroeg om hierover statistieken vrij te geven.Bovendien werd binnen het College van procureurs-generaal een werkgroep \"ransomware\" opgericht die momenteel een omzendbrief uitwerkt. Een betere beeldvorming is een van de aandachtspunten in de omzendbrief. 4. Tijdens deze legislatuur heeft de FCCU geen enkele klacht ontvangen van een federaal departement betreffende een besmetting van het type ransomware. 5. In de preventiecampagnes, onder andere vanuit het Centrum voor Cybersecurity Belgie, wordt veel belang gehecht aan het voorbereid zijn op een cyberincident, waaronder het voorzien van back-ups en het in plaats stellen van een reactie.Op 28 april 2017 heeft de Ministerraad het Nationaal Cybernoodplan goedgekeurd. Het plan heeft als voornaamste doelstelling het organiseren van een antwoordstructuur op de cybersecuritycrisissen en -incidenten die coordinatie en beheer op nationaal niveau vereisen.Het cybernoodplan stelt drie incidentniveaus vast en bepaalt voor elk niveau de te volgen procedure. Dit nieuwe plan moet toelaten beter te reageren op het vlak van cyberincidenten en cybercrisis. 6. Ik verwijs het geachte lid naar mijn antwoord onder punt 4.7 en 8. Ik verwijs het geachte lid naar mijn antwoord onder punten 2 en 3. 9. Momenteel is er geen officiele inschatting van de financiele schade aan de Belgische economie. De Cyber Security Coalition raamt de kost van cybercriminaliteit op ongeveer 3,5 miljard euro, zijnde meer dan 1 % van het bruto-binnenlands product (bbp). 10. Het is een feit dat er een toenemende professionalisering van de cybercriminelen is. Ook zien we dat ransomware meer gericht is op bedrijven die zeer afhankelijk zijn van hun data en waaraan ook hogere bedragen worden gevraagd. Bovendien is er -zoals beschreven in antwoord op vraag 1- ook sprake van Ransomware-as-a-service.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":190840,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Ransomware. \n\n Het bedrijf Symantec meldt dat hackers steeds meer geld van slachtoffers vragen via ransomware. Het gemiddeld bedrag zou verdriedubbeld zijn, tot zo'n 1.000 dollar. Wereldwijd betaalt zo'n een op drie slachtoffers het gevraagde bedrag, in de Verenigde Staten twee op drie.Het aantal aanvallen zou ook sterk toegenomen zijn, waarbij ondermeer politie en ziekenhuizen vaak een doelwit zijn in de VS en Europa, en waarbij de dienstverlening tijdelijk verstoord werd. 1. Stelt men in Belgie ook vast dat het gevraagde bedrag bij ransomware gemiddeld gestegen is? Kan u toelichten met cijfers als u daarover beschikt?2. Heeft u een beeld van hoeveel Belgische slachtoffers cybercriminelen in deze betalen? Kan u cijfers, absoluut of procentueel, of een algemeen beeld geven?3. Worden in ons land publieke diensten zoals ziekenhuizen en politiekantoren steeds meer het slachtoffer van ransomware? Kan u toelichten, indien u daarover beschikt met cijfers? Indien niet, bent u van plan deze problematiek in kaart te brengen?4. Is er in het verleden ooit geld betaald aan hackers nadat een computer of netwerk van een publieke dienst via ransomware gehackt was? Kan u toelichten?5. Zijn er algemene procedures bij publieke diensten indien zij slachtoffer worden van ransomware? Kan u toelichten?6. Is de dienstverlening bij de overheid reeds in het gedrang gekomen door ransomware? Kan u toelichten? Hoe vaak kwam dit reeds voor en hoe groot was de impact concreet?7. Bestaan er cijfers van het aantal door ransomware getroffen bedrijven? Indien ja, kan u deze cijfers meedelen, dit opgedeeld per jaar voor de laatste vijf jaar en per provincie? Indien niet, heeft u plannen om deze problematiek in kaart te brengen?8. Heeft u cijfers van het aantal door ransomware getroffen particulieren? Indien ja, kan u deze cijfers meedelen, dit opgedeeld per jaar voor de laatste vijf jaar en per provincie? Indien niet, heeft u plannen om deze problematiek in kaart te brengen?9. Hoeveel financiele schade heeft de Belgische economie in de voorbije vijf jaar, per jaar, geleden door het toedoen van deze ransomware-aanvallen?10. Stelt u verder evoluties vast in deze, bijvoorbeeld wat betreft de gebruikte types ransomware of de toenemende professionalisering van cybercriminelen? Kan u toelichten?","question_theme":"COMPUTERCRIMINALITEIT","answer":"Er wordt verwezen naar het antwoord nr. 240 van de Eerste minister (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 122).Voor deelvraag 10 kan vanuit het departement justitie nog worden gemeld dat het fenomeen ransomware door het Openbaar Ministerie gekend is en door het federaal parket nauwgezet wordt opgevolgd. In juni 2016 heeft het federaal parket, in overleg met het expertisenetwerk cybercrime, het initiatief genomen om te komen tot een grondigere beeldvorming en een efficientere aanpak van onderzoeken inzake ransomware.Het expertisenetwerk Cybercrime heeft hieromtrent vervolgens een gemengde werkgroep opgericht met vertegenwoordigers van de lokale parketten (zowel magistratuur als administratie), de Federale gerechtelijke politie (Federal Computer Crime Unit (FCCU) en Regional Computer Crime Unit (RCCU)), de lokale politie, het Centrum voor Cybersecurity Belgie (CCB) en CERT.be. Deze werkgroep buigt zich momenteel over verschillende deelproblemen zoals:- vatting en kwaliteit eerste vaststellingen;- registratie bij de parketten in REA/MACH;- nationale beeldvorming;- opbouw van intelligence ten behoeve van alle politiediensten en het OM en doorstroming van de informatie (tot bij eerste vaststellers);- opbouw internationaal gecoordineerde onderzoeken - relaties Europol (J-CAT) en Eurojust;- ransomware efficient onderzoeken;- preventie: afstemmen relatie met CCB. en CERT.be.De werkzaamheden van deze werkgroep zijn reeds ver gevorderd en de resultaten ervan zullen op korte termijn verder worden besproken.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190841,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lijnen, Nele","aut_language":"dutch","question":"Ransomware. \n\n Het bedrijf Symantec meldt dat hackers steeds meer geld van slachtoffers vragen via ransomware. Het gemiddeld bedrag zou verdriedubbeld zijn, tot zo'n 1.000 dollar. Wereldwijd betaalt zo'n een op drie slachtoffers het gevraagde bedrag, in de Verenigde Staten twee op drie.Het aantal aanvallen zou ook sterk toegenomen zijn, waarbij ondermeer politie en ziekenhuizen vaak een doelwit zijn in de VS en Europa, en waarbij de dienstverlening tijdelijk verstoord werd. 1. Stelt men in Belgie ook vast dat het gevraagde bedrag bij ransomware gemiddeld gestegen is? Kan u toelichten met cijfers als u daarover beschikt?2. Heeft u een beeld van hoeveel Belgische slachtoffers cybercriminelen in deze betalen? Kan u cijfers, absoluut of procentueel, of een algemeen beeld geven?3. Worden in ons land publieke diensten zoals ziekenhuizen en politiekantoren steeds meer het slachtoffer van ransomware? Kan u toelichten, indien u daarover beschikt met cijfers? Indien niet, bent u van plan deze problematiek in kaart te brengen?4. Is er in het verleden ooit geld betaald aan hackers nadat een computer of netwerk van een publieke dienst via ransomware gehackt was? Kan u toelichten?5. Zijn er algemene procedures bij publieke diensten indien zij slachtoffer worden van ransomware? Kan u toelichten?6. Is de dienstverlening bij de overheid reeds in het gedrang gekomen door ransomware? Kan u toelichten? Hoe vaak kwam dit reeds voor en hoe groot was de impact concreet?7. Bestaan er cijfers van het aantal door ransomware getroffen bedrijven? Indien ja, kan u deze cijfers meedelen, dit opgedeeld per jaar voor de laatste vijf jaar en per provincie? Indien niet, heeft u plannen om deze problematiek in kaart te brengen?8. Heeft u cijfers van het aantal door ransomware getroffen particulieren? Indien ja, kan u deze cijfers meedelen, dit opgedeeld per jaar voor de laatste vijf jaar en per provincie? Indien niet, heeft u plannen om deze problematiek in kaart te brengen?9. Hoeveel financiele schade heeft de Belgische economie in de voorbije vijf jaar, per jaar, geleden door het toedoen van deze ransomware-aanvallen?10. Stelt u verder evoluties vast in deze, bijvoorbeeld wat betreft de gebruikte types ransomware of de toenemende professionalisering van cybercriminelen? Kan u toelichten?","question_theme":"COMPUTERCRIMINALITEIT","answer":"Ik deel het geachte lid mee dat ik voor het antwoord op de vraag verwijs naar het antwoord op de vraag 240 van 12 mei 2017 gesteld aan de heer Charles Michel, eerste minister.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190842,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Koninklijke Munt van Belgie. (MV 17509) \n\n Na afloop van de ministerraad van 17 maart 2017 heeft u aangekondigd aan dat de muntslag, die tot op heden door de Koninklijke Munt van Belgie (KMB) verzekerd werd, vanaf 1 januari 2018 zal worden uitbesteed. Er werd een voorontwerp van wet met betrekking tot de herstructurering van de KMB in die zin aangenomen.Men kan zich vragen stellen bij de redenen die worden aangehaald om die sluiting te rechtvaardigen. Ter rechtvaardiging van de stopzetting van die activiteit heeft u immers naar de cijfers van 2015 verwezen. In dat jaar werden er 68 miljoen munten geslagen. In 2016 heeft de KMB echter 22 miljoen munten meer geslagen. Bovendien is de KMB thans winstgevend, met name mede dankzij de inspanningen van de 25 ambtenaren die elders aan de slag zullen moeten gaan.Door die productie uit te besteden beslist de federale regering een van de regale functies van de Staat uit handen te geven. 1. Waarom heeft de federale regering ervoor gekozen de muntslag uit te besteden terwijl de KMB winstgevend is? Hoeveel denkt men met die maatregel te besparen? Hoe wordt die beslissing technisch gerechtvaardigd?2. Werden er voorafgaand aan die beslissing een of meerdere studies uitgevoerd? Kan u ons de verschillende verslagen bezorgen?3. Aan welk land of aan welk bedrijf zal de muntslag toevertrouwd worden? Hoe zal die dienstverlener geselecteerd worden?4. Is u niet van oordeel dat de muntslag een van de regale functies van de Staat is?5. Hoe zullen de 25 betrokken ambtenaren gereaffecteerd worden?6. Welke activiteiten zal de KMB volgens u nog kunnen uitoefenen? Zal die instelling de andere opdrachten die haar werden toevertrouwd kunnen blijven uitoefenen? Hoeveel ambtenaren zullen er bij de KMB blijven werken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEID,CENTRALE BANK,HERSTRUCTURERING","answer":"De productie van de Koninklijke Munt van Belgie (KMB) is gedaald van meer dan 770 miljoen eenheden tot 68 miljoen in 2015. De trend is duidelijk: het volume daalt van jaar tot jaar. Bovendien is de productie meer en meer toegespitst op de kleine coupures. Naast een toenemend gebruik van elektronische betaalmiddelen verwachten wij dat wegens de wetgeving op de afronding de vraag naar de kleine muntjes in de komende jaren zal dalen. Wij zijn er dus van overtuigd dat de dalende trend zich in de toekomst zal voortzetten of zelfs zal versnellen.Via de lopende herstructurering zal het mogelijk zijn om de administratieve reorganisatie te rationaliseren, het beheer te verbeteren en de kosten van de Koninklijke Munt van Belgie en van het Muntfonds te verminderen. Het aflopen van het huurcontract van het gebouw in de Pachecolaan 32 in 2021 en van de milieuvergunning in 2022, zijn elementen die aan de hiervoorvermelde redenen worden toegevoegd.Drie audits werden tussen 2007 en 2009 uitgevoerd (Ernst Young, Price Waterhouse Cooper en door de interne audit van Financien). Ernst Young stelde voor de productieateliers te behouden samen met een efficientieprogramma. Price Waterhouse Cooper suggereerde het sluiten van de ateliers en de interne audit heeft zich gebogen over een verbetering van het personeelsbeheer.Er werd nog niet beslist aan wie de muntslag zal worden toevertrouwd. De staat zal eerst twee overheidsopdrachten opstarten voor de aanstelling van twee consultants (financieel en juridisch) om de staat bij te staan in de overdracht van de activiteiten van de KMB (onder andere de muntproductie). De erelonen van die consultants worden gedragen door de FOD Financien (BA 18. 40.02. 12.11.01 ). Daarna zal een overheidsopdracht worden uitgeschreven voor de overdracht van de activiteiten aan een derde.De Koninklijke Munt blijft bevoegd voor de circulatiemunten maar het slaan daarvan wordt uitbesteed. Vandaag doen ook bepaalde landen, zoals Slovenie, Estland, Malta, Cyprus, het Groothertogdom Luxemburg en de Europese microstaten (Vaticaanstad, San Marino, Monaco en Andorra) - die geen muntwerkplaats hebben - een beroep op onderaanneming.De personeelsleden die door de reorganisatie worden getroffen, hebben uiteraard specifieke competenties verworven. Ze worden hertewerkgesteld bij de FOD Financien, rekening houdend met hun competenties. In de loop van de maand april plant de personeelsdienst een orientatiegesprek met alle betrokken personeelsleden.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190861,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"DEFI","aut_person":"Caprasse, Veronique","aut_language":"french","question":"Voortgang in het dossier betreffende de ontwrichte zones. (MV 17109) \n\n De wet van 15 mei 2014 biedt de Gewesten voortaan de mogelijkheid zones af te bakenen waarin er om redenen die verband houden met de economische ontwikkeling een bijzondere belastingregeling geldt. Een administratief probleem in verband met de adresverwijzingen stond de erkenning van die zones echter in de weg.In die zogenaamde 'ontwrichte' zones moeten de kmo's gedurende twee jaar geen bedrijfsvoorheffing van 25% betalen voor elke nieuwe baan die ze als gevolg van een investering creeren. De zones strekken zich in een straal van 40 km rond de sites uit die door collectieve ontslagen getroffen werden.Het Waals Gewest heeft voor dat doel vier zones afgebakend maar bij de precieze afbakening ervan deed er zich een probleem voor in verband met de adresverwijzingen in een aantal oude industriezones, die nog uit de tijd voor de regionalisering van de economische hulp stamden. De wet bepaalt echter dat men met de adressen rekening moet houden. Op vrijdag 17 februari 2017 werd er door het kernkabinet een compromis bereikt dat inhoudt dat men de perceelverwijzingen uit het kadaster zal gebruiken.Er zal een werkgroep worden opgericht om de resterende administratieve problemen aan te pakken.Doosan (Frameries), Caterpillar (Charleroi), Saint-Gobain Sekurit (Sambreville) en Arcelor Mittal (Seraing) zullen de vier Waalse zones vormen.Uit de keuze van die zones blijkt dat er weinig belangstelling is voor het platteland (vooral in de provincie Luxemburg) en dat de nadruk gelegd wordt op de as Bergen-Namen-Luik, wat overeenkomt met de klassieke industriele as.Tijdens de jongste vergadering van de Luxemburgse provincieraad hebben de raadsleden met name het gebrek aan belangstelling voor Zuid-Luxemburg aangeklaagd. Hoewel er in Aubange in totaal 217 banen verloren zijn gegaan (vooral na de sluiting van AGC Athus) kan die gemeente wegens de Europese criteria die op absolute cijfers gebaseerd zijn geen aanspraak maken op dat steunmechanisme. 1. Hoe staat het met de afhandeling van dat dossier?2. Hebben de autoriteiten van de provincie Luxemburg dat gebrek aan belangstelling bij de federale regering aangekaart? Zo ja, over welke manoeuvreerruimte beschikt de regering ter zake om in voorkomend geval de door de Gewesten gemaakte keuzes bij te sturen?3. In hoeverre zouden de absolute cijfers die als referentie genomen worden niet gewogen kunnen worden op basis van bevolkingsdichtheid opdat ze nauwer bij de plaatselijke realiteit zouden aansluiten?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"ECONOMISCHE STEUN,FISCALITEIT,WERKGELEGENHEIDSBELEID,ONDERNEMINGSBELEID,ECONOMISCH BELEID,ONTWIKKELINGSGEBIED,ECONOMISCHE SITUATIE","answer":"Wat het project van de ontwrichte zones betreft, werd in overleg met de vertegenwoordigers van het Waals Gewest de laatste hand gelegd aan het ontwerp van koninklijk besluit. Op 8 maart 2017 werd er een positief advies ontvangen van de Inspecteur van Financien en werd het project voor advies overgemaakt aan de Minister van Begroting.Wat een eventueel verzoek van de provincie Luxemburg betreft, moet u weten dat de wet van 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, bepaalt dat een Gewest dat een samenwerkingsakkoord heeft gesloten met de federale regering, in het geval van een collectief ontslag, een steunzone kan voorstellen. Voor een provincie voorziet deze wet die mogelijkheid niet. Indien de provincie van oordeel is dat er op haar grondgebied een steunzone moet worden ingesteld, moet zij zich tot het Gewest richten.Elk Gewest beschikt over een maximum aantal steunzones die samen de maximumoppervlakte en het maximum aantal inwoners dat door de voornoemde wet bepaald is, niet mogen overschrijden. Het Gewest moet bepalen hoe het deze beperkingen gebruikt.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190862,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van der Donckt, Wim","aut_language":"dutch","question":"DHL Aviation. - Misbruik van dagcontracten. \n\n Naar aanleiding van de \"Pano\"-reportage van 10 mei 2017 op Een, start het bedrijf DHL Aviation op de luchthaven van Zaventem een intern onderzoek naar mogelijk misbruik met dagcontracten. De voornoemde reportage zou onthullen dat 250 uitzendkrachten weken- tot maandenlang met dagcontracten werken.CAO nr. 108 van 16 juli 2013 bevat een aantal bepalingen over opeenvolgende dagcontracten bij uitzendarbeid. Opeenvolgende dagcontracten zijn arbeidsovereenkomsten bij eenzelfde gebruiker die een looptijd van 24 uur niet overschrijden en die elkaar onmiddellijk opvolgen of hooguit gescheiden worden door een feestdag of door de gewone inacitiviteitsdagen binnen de onderneming van de gebruiker.Opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid bij eenzelfde gebruiker zijn slechts toegestaan voor zover de gebruiker de nood aan flexibiliteit voor het gebruik van dergelijke contracten kan bewijzen. Concreet komt dit erop neer dat de gebruiker moet kunnen aantonen dat het werkvolume in zijn onderneming grotendeels afhangt van externe factoren of sterk schommelt (bijvoorbeeld. horeca aan de kust), of nog, dat de aard van het uit te voeren werk verantwoordt waarom gebruik wordt gemaakt van opeenvolgende dagcontracten.Artikel 34 stelt: \"De ondernemingsraad of, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, de vakbondsafvaardiging, wordt elk semester geinformeerd en geraadpleegd over het gebruik van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid.\". Artikel 35 bevat de zogenaamde zelfregulering, waarbij de ondernemingsraad of de vakbond misbruiken kunnen aankaarten bij het paritair comite en zelfs bij de arbeidsrechtbanken.De arbeidsinspectie zou in de reportage verklaren verrast te zijn en poneert dat zij geen controles doet in de sector omdat dat zo afgesproken is tussen vakbonden en werkgevers. \"Ik vind dit niet menswaardig als dusdanig. We zouden kunnen spreken van een soort van sociale dumping op Belgisch niveau\", zegt Philippe Vandenbroeck van de arbeidsinspectie FOD Sociale Zaken.\"Het gaat nu niet eens over vreemde werknemers die illegaal werken. Het gaat over een eigen heel belangrijke sector, die een stuk als waardemeter voor de economie en van de economische groei wordt gekenmerkt, samen met de bouw. Daar zijn dus een heel aantal regelingen uitgewerkt door de sector zelf, maar die zijn dus blijkbaar toch niet sluitend. We vinden het een beetje frustrerend dat dit vandaag nog altijd mogelijk is\", aldus de arbeidsinspectie.De arbeiders durven geen klacht in te dienen omdat ze hun baan niet willen kwijtraken, zegt ook Philippe Vandenbroeck van de arbeidsinspectie.De vakbond verklaart bij monde van ACV-er Vande Eynde dat de vakbonden al jarenlang vechten tegen misbruik van interim-arbeiders, \"maar we botsen tegen muren\". \"We proberen zo veel mogelijk mensen te sensibiliseren en te wijzen op hun rechten, maar de politiek moet ingrijpen. Op dat vlak is er de laatste jaren weinig tot niets gebeurd.\"1. Bent u van mening dat er in dit geval sprake is van misbruik van dagcontracten?2. Heeft u de arbeidsinspectie opdracht gegeven een onderzoek in te stellen bij DHL?3. Vindt u de werkwijze van de arbeidsinspectie, namelijk de controles van de arbeidsinspectie afhankelijk maken van een akkoord tussen werkgevers en vakbonden, een efficiente en logische werkwijze? Brengt dit de onafhankelijkheid van de arbeidsinspectie niet in gevaar en leidt dit mogelijks niet tot misbruiken, zoals nu het geval is?4. Worden er op regelmatige basis onderzoeken verricht naar dergelijke misbruiken of zullen ze worden verricht?5. De elektronische archivering van arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid, dus ook dagcontracten, zou intussen enkele maanden in voege moeten zijn. Klopt dit en werkt dit goed? Doen uw inspectiediensten controles op die beschikbare informatie?6. Bent u de mening toegedaan dat de vakbonden in het geval van DHL wel voldoende efficient en doortastend zijn opgetreden?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,TIJDELIJK WERK,LUCHTVERVOER,GOEDERENVERVOER,ARBEID,UITZENDBUREAU","answer":"1. Zowel de Pano-uitzending als de opeenvolgende dagcontracten die de inspectie Toezicht op de Sociale wetten enkele dagen voor de uitzending kon inzien, lijken te wijzen op een misbruik, een oneigenlijke aanwending van het systeem van de opeenvolgende dagcontracten. De reportage schetste ook een breder beeld van een gebrek aan respect voor de uitzendkrachten in het betrokken bedrijf. 2. Nog voor de Pano-uitzending werd door de inspectie Toezicht op de Sociale Wetten, directie Halle-Vilvoorde, een onderzoek gestart naar de opeenvolgende dagcontracten bij DHL Aviation/Start People. Hierbij worden twee thema's onderzocht: er wordt nagegaan of de motieven voor uitzendarbeid (vervangingscontracten) correct werden toegepast, en de impact en omvang van de opeenvolgende dagcontracten wordt in kaart gebracht. Er wordt eerst gewerkt met selecties van interims waarbij twee referteperiodes worden vergeleken. De uitslag hiervan zal bepalend zijn voor het ondernemen van verdere acties. Dit onderzoek neemt de nodige tijd in beslag en is nog niet afgerond. 3. Het is intussen genoegzaam bekend dat de interne monitoringsprocedure voor opeenvolgende dagcontracten die de sociale partners hebben uitgewerkt in de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) nr. 108 van de Nationale Arbeidsraad, onvoldoende lijkt te werken.Het is echter voor de inspectie onmogelijk om elke dag opnieuw in het hele land de gemiddeld 100.000 interimcontracten op te volgen, noch om elke maand alle verslagen na te kijken van alle ondernemingsraden (3.000) en preventiecomites (6.000), waarvan sommige de rol van ondernemingsraad vervullen, om deze te screenen op eventuele problemen. De consulatie van de Dimona is vooral gericht op individuele raadpleging in individuele firma's. Een macro doorlichting van de hele sector is momenteel technisch niet mogelijk. Intussen wordt met de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) bekeken of binnen de DIMONA-applicatie zoekmogelijkheden op maat kunnen ontwikkeld worden om misbruiken gemakkelijker op te sporen.Het is duidelijk dat het systeem van de zelfregulering door de sector zal moeten geevalueerd worden. In dit kader zouden de gegevens waarover het sociaal fonds voor uitzendkrachten beschikt aan de inspectie kunnen ter beschikking gesteld worden. Ook voor de ondernemingen-gebruikers met een ondernemingsraad of syndicale delegatie kan naar een dergelijke oplossing gezocht worden.Daarom heb ik op 23 mei 2017 de sociale partners bijeengeroepen. Zowel de werkgevers- als de werknemersvertegenwoordigers hebben zich geengageerd om de in de cao nr. 108 voorziene tweejaarlijkse evaluatie daadwerkelijk en zo spoedig mogelijk op te nemen. De sociale partners zullen in de Nationale Arbeidsraad de werking van deze procedure evalueren op basis van objectieve gegevens en onderzoeken welke verbeteringen er kunnen aangebracht worden. Er werd afgesproken dat deze besprekingen zullen aangevat worden voor het zomerreces, om dit najaar te resulteren in een evaluatierapport. In tussentijd zullen alle betrokken sociale partners een oproep doen naar hun leden om strikt toe te zien op het naleven van het wettelijk kader voor opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid en op de correcte toepassing van de procedure. 4. Sinds de Pano-uitzending werden in dezelfde regio rond de luchthaven nog een viertal gelijkaardige onderzoeken opgestart bij grote gebruikers in en rond de luchthaven. Op nationaal vlak zullen door TSW een aantal gelijkaardige onderzoeken uitgevoerd worden. Daartoe werden instructies gegeven om alle informatie en meldingen van regionale vakbondssecretarissen in ontvangst te nemen en op basis hiervan controles te selecteren. Er komen ook individuele klachten bij de inspectie binnengestroomd, waar dit vroeger niet het geval was. 5. Voor elektronische uitzendcontracten is bij wet voorzien dat een exemplaar moet worden opgeslagen bij een verlener van een elektronische archiveringsdienst of bij het uitzendkantoor dat voor eigen rekening zulk een dienst verleent. Op verzoek van de inspectie moet het uitzendbureau onmiddellijk dit exemplaar kunnen voorleggen. Er bestaat daarentegen geen wettelijke verplichting tot opname van elektronische uitzendcontracten in een algemene elektronische databank. Wel werd in de uitzendsector een online platform opgericht dat de aangesloten uitzendkantoren en hun uitzendkrachten toegang geeft tot hun gearchiveerde elektronische uitzendcontracten. De inspectie Toezicht op de Sociale Wetten heeft geen rechtstreekse toegang tot dit platform. 6. De inspectie Toezicht op de sociale wetten heeft intussen, aan de hand van verslagen van ondernemingsraden, kunnen vaststellen dat problemen met uitzendkrachten, en niet alleen deze in verband met de dagcontracten, bij herhaling aangekaart werden op de ondernemingsraad van de gebruiker, maar daar hield het bij op.Er moet vastgesteld worden dat de vakbonden hebben nagelaten om hun gemelde bezwaren, conform de procedure voorzien bij de cao nr. 108, ter kennis te brengen van het bevoegd paritair comite voor minstens een bemiddeling, zo niet voor verdere stappen naar de arbeidsrechtbank toe.DSommige vakbonden hebben in het verleden weliswaar pogingen ondernomen om de inspectie in te schakelen, maar het bleef bij vaag geformuleerde klachten waarover, ondanks vragen van de inspectie, geen concrete gegevens werden verstrekt, zodat het voor de inspectie niet mogelijk was om gericht op te treden.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190863,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Vanden Burre, Gilles","aut_language":"french","question":"Investeringen in kernwapens in Belgie via BNP Paribas en andere banken met een Belgische overheidsparticipatie (MV 17397). \n\n Enkele maanden geleden heeft de internationale vredesbeweging PAX een rapport gepubliceerd betreffende de investeringen in kernwapens. Daarin staat te lezen dat tal van financiele instellingen die in Belgie actief zijn, investeren in de financiering van de kernwapenindustrie.Volgens PAX zijn er goede leerlingen, zoals Triodos en NIBC, maar ook minder goede, zoals BNP Paribas, ING, VDK en Rabobank. BNP Paribas geeft in haar beleidsdocument voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) aan dat ze niet betrokken wil worden bij de levering van financiele producten en diensten of in beleggingen in ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, verhandeling of opslag \"van controversiele wapens\", waaronder ook de kernwapens vallen. De bank voegt er evenwel aan toe dat er in het kader van dat beleid een uitzondering wordt gemaakt voor de ondernemingen die enkel bijdragen aan de kernprogramma's van de NAVO-lidstaten.Voorts is het MVO-beleid uitsluitend van toepassing op de toekomstige financieringsovereenkomsten: de reeds aangegane verbintenissen vallen niet binnen het bestek van die zwarte lijst. Zorgwekkender nog is dat BNP er door Pax van verdacht wordt tussen januari 2013 en augustus 2016 ruim negen miljard dollar te hebben geinvesteerd in de kernwapenindustrie en dat de bank die informatie noch bevestigd, noch ontkend heeft in het kader van uw antwoord op een van mijn vorige mondelinge vragen over de FPIM. PAX betreurt die situatie dan ook en adviseert de bank om alle vormen van investeringen in kernwapens uit te sluiten.De situatie bij ING is vergelijkbaar. In het beleidsstatement van de bank met betrekking tot kernwapens staat dat ING geen financiering verstrekt voor activiteiten die verband houden met de productie, het onderhoud en de verhandeling van kernwapens. ING sluit echter enkel de kernwapenactiviteiten van een bedrijf uit, maar niet het bedrijf als zodanig, voor zover het bedrijf in kwestie aan ING meedeelt dat de verkregen financiering niet zal worden aangewend voor kernwapengerelateerde activiteiten. De bank heeft daarnaast een uitzonderingenlijst opgemaakt, maar die is niet openbaar.Ook Rabobank en zelfs VDK Spaarbank, een Belgische bank, hanteren zo een 'tussenbeleid'!PAX wees ook met de beschuldigende vinger naar KBC. Die bank heeft evenwel positief gereageerd door haar beleidslijn ter zake aan te scherpen en uitdrukkelijker aan te geven dat bedrijven die betrokken zijn bij kernwapenactiviteiten van kredietverlening worden uitgesloten.Andere gevallen doen vragen rijzen. Zo wordt de Belgische bank Belfius niet vermeld in het rapport van PAX. Het beleid inzake wapenfinanciering kan op de website van de bank worden geraadpleegd. Daarin staat het volgende:\"De wapensector kan bijdragen tot de veiligheid en de verdediging van de bevolking. Daarom beschouwt Belfius Bank deze sector niet als te mijden, maar gelet op de context maakt deze binnen Belfius Bank wel het voorwerp uit van doorgedreven waakzaamheid en bijzondere procedures.\"Er wordt echter niet specifiek verwezen naar kernwapens. Belfius vermeldt wel dat de bank geen financiering verstrekt aan ondernemingen die industrieel uranium vervaardigen, maar plaatst geen duidelijk veto op de kredietverlening voor kernwapenactiviteiten.Voorts wordt er niets meegedeeld over bpost bank, de dochteronderneming die voor 50% in handen is van bpost en voor 50% van BNP Paribas Fortis.Om de Belgische regering ideeen aan de hand te doen, zou ik tevens willen aanstippen dat de Noorse regering werk heeft gemaakt van deze kwestie. Naar aanleiding van een advies van de Noorse ethische adviesraad heeft het Noorse pensioenfonds, een van de grootste pensioenfondsen ter wereld, beslist om niet meer te investeren in kernwapenproducenten.U hebt mijn collega Georges Gilkinet op een vraag over hetzelfde onderwerp geantwoord dat de toezichthouder - in dit geval de Europese Centrale Bank - zich ervan moet vergewissen dat de compliancefuncties goed werken binnen de banken en dat, wat Belfius betreft, de directieorganen het beleid van deze bank moeten definieren (schriftelijke vraag nr. 1444 van 30 januari 2017, Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 106).Het gaat in casu over kernwapens, die honderdduizenden, of zelfs nog meer, doden kunnen maken, en daarom ben ik van mening dat u ons een duidelijker en voluntaristischer antwoord verschuldigd bent. 1. Welk standpunt neemt de Belgische regering in met betrekking tot de financiering van kernwapens?2. Zult u reageren op de beschuldigingen van PAX aan het adres van BNP Paribas in verband met de negen miljard dollar aan investeringen in de kernwapenindustrie? Welk signaal zal de federale Staat als aandeelhouder van die bank via de FPIM afgeven aan de raad van bestuur van BNP Paribas?3. Kunt u het beleid van bpost bank en Belfius, twee overheidsbanken, op dat stuk toelichten? Hebben ze investeringen in de kernwapenindustrie volledig verboden? Zo niet, zult u dat eisen?","question_theme":"FINANCIERING,INVESTERING,ONDERNEMINGSBELEID,KREDIETBELEID,OVERHEID,KERNWAPEN,BANK","answer":"Het kredietbeleid behoort tot de bevoegdheid van het directiecomite. Op basis van een goede governance kan de staat zich niet mengen in het kredietbeleid van de banken. Van de bestuurders van de staat wordt evenwel verwacht dat ze sociaal verantwoordelijke beslissingen nemen.BNP Paribas bevestigt dat haar beleid inzake verkoop en productie van bewapening tot de meest strikte van de financiele sector behoort. Ze sluit de financiering van omstreden wapens uit, zoals antipersoonsmijnen, clustermunitie en kernwapens.Het cijfer van negen miljard dollar dat door de ngo PAX naar voor wordt geschoven, stemt overeen met de financiering van de sectoren defensie, vliegtuigbouw en engineering en betreft de financiering van Europese of Amerikaanse ondernemingen zoals Boeing of Airbus die een gediversifieerde activiteit hebben.Het sectorbeleid van BNP Paribas is beschreven in openbare documenten die beschikbaar zijn op de websites van BNP Paribas en van BNP Paribas Fortis.Ook Belfius hanteert een strikt beleid inzake wapens en financiert geen kernwapens. Het beleid van Belfius betreffende de wapenhandel is op een transparante wijze gepubliceerd op de website van Belfius Bank.Belfius Bank heeft geen participaties in ondernemingen die in de wapensector actief zijn. Bovendien zijn ook indirecte beleggingen via beleggingsfondsen eveneens verboden. De enig mogelijke uitzondering daarop zijn de beleggingsfondsen die een officiele beursindex volgen waarin een onderneming uit de wapensector is opgenomen.Bpost verleent geen kredieten aan ondernemingen en financiert dus geen kernwapens.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190864,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"SP.A","aut_person":"Jiroflee, Karin","aut_language":"dutch","question":"Overmatig gebruik maagzuurremmers (MV 15496). \n\n U besloot recent om de strijd met de overconsumptie van protonpompinhibitoren (maagzuurremmers) aan te gaan. Een terechte bekommernis, want ongeveer de helft van die pillen wordt geslikt door mensen die ze eigenlijk niet nodig hebben. Bovendien is het niet eenvoudig om met maagzuurremmers te stoppen.Voortaan worden grote verpakkingen hoog gedoseerde maagzuurremmers niet meer terugbetaald. Op die manier hoopt u dat de consumptie vermindert.Volgens experten is er echter een betere manier om het gebruik van maagzuurremmers te doen dalen, namelijk voorlichting. Jammer genoeg worden artsen bijna uitsluitend voorgelicht door de medisch afgevaardigden, die door de farma-bedrijven worden uitgezonden om hun producten aan de man te brengen.Laten we het erover eens zijn dat dit niet de meest objectieve vorm van voorlichting betreft. In Belgie zijn er ook onafhankelijke artsenbezoekers, die niet verbonden zijn aan de farma-industrie. Maar, zo blijkt, dat zijn er slechts 15. 1. Bent u van plan artsen voor te lichten over de overconsumptie van maagzuurremmers? Zo ja, op welke manier?2. Bent u van plan het project van de onafhankelijke artsenbezoekers de volgende jaren verder te zetten? Momenteel gebeurt de subsidie jaarlijks, zou het niet zinvol zijn om een meerjarenplan voor de financiering uit te werken?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL","answer":"Ik nam een beslissing aangaande de herziening van de vergoedingsmodaliteiten van de maagzuurremmers. Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) zal hierover een gerichte communicatie aan de artsen bezorgen waarin onder andere de aanleiding voor deze herziening toegelicht zal worden, alsook herinnerd zal worden aan de aanbevelingen voor goed gebruik van deze geneesmiddelenklasse. Deze herziening heeft als doel de belangrijke overconsumptie van hoog gedoseerde maagzuurremmers in ons land te verminderen en kadert in het principe van Evidence-Based Medicine.De bijsluiter van maagzuurremmers in hoogste dosage stelt dat het gebruik van deze maagzuurremmers beperkt moeten blijven tot behandelingen van twee maanden. Een uitzondering zijn de maagzuurremmers op basis van lansoprazole. Deze maagzuuremmers mogen in hoogste dosage (30 mg) wel langer dan twee maanden gebruikt worden bij patienten die continu worden behandeld met ontstekingsremmers.In de praktijk stellen we vast dat veel patienten verpakkingen van meer dan 56 tabletten voorgeschreven krijgen. Het gaat om \"grootverpakkingen\" tot 100 tabletten. De verpakkingen in de hoogste dosis met meer dan 60 tabletten zullen niet meer worden terugbetaald vanaf 1 april. Alle verpakkingen aan hoogste dosis in verpakkingen tot 60 tabletten, evenals alle verpakkingen aan lagere dosis blijven terugbetaald.Voor de patienten lijdend aan Zollinger-Ellison syndroom en de Barret patienten na Radio-Frequentie ablatie behandeling worden de maagzuurremmers bovendien volledig terugbetaald.Deze communicatie zal zowel per brief aan de artsen worden overgemaakt als via de RIZIV website worden bekend gemaakt. Er wordt ook samengewerkt met het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie.De doelstelling van Evidence-Based Policy en Practice is voor beide dezelfde: kwaliteitsvolle zorg voor patient. Om dit kracht bij te zetten, is een versterking van het Evidence-Based Practice (EBP) beleid nodig. De middelen zullen onverminderd gebundeld worden in een meerjarenkader \"Kwaliteit van zorg 2017-2020\". Het Federaal Kenniscentrum zal als centrale wetenschappelijke overheidsdienst hier een trekkersrol in opnemen en de governance waarnemen.Een platform samengesteld met alle-EBP-kernpartners werkt de volgende jaren aan de uitrol van proces van wetenschappelijke evidence tot implementatie in de praktijk. Iedere professionele zorgverlener dient via een uniek portaal toegang te krijgen tot de meest actuele en gevalideerde evidence. EBMPracticeNet heeft hierin een sleutelpositie. Er wordt in het bijzonder ingezet op implementatiestrategieen die op hun effectiviteit zullen geevalueerd worden.Een onafhankelijk geneesmiddelenbeleid blijft een solide pijler in de gehele EBP-policy.In dit kader moet de toegevoegde waarde van de onafhankelijke artsenbezoekers kritisch bekeken worden en andere opties (bijvoorbeeld werken via (LOK-)groepen) moeten ook in aanmerking komen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190865,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"PS","aut_person":"Mathot, Alain","aut_language":"french","question":"De eventuele integratie van het RIZIV in de FOD Volksgezondheid (MV 16181). \n\n In het regeerakkoord staat het volgende: \"Er wordt onderzocht hoe de gezondheidsgerelateerde activiteiten van de FOD Volksgezondheid kunnen worden geintegreerd in het RIZIV. De organisatie van de administraties die bevoegd zijn voor gezondheidsbeleid en ziekteverzekering wordt gerationaliseerd en samengevoegd in een beleidsdomein.\"In maart 2016 zei u dat de minister van Ambtenarenzaken een nota had opgesteld betreffende de optimalisering van de federale overheidsdiensten, die onder meer voorzag in de operationele excellentie in het gezondheidsdomein (traject nr. 5). U antwoordde voorts: \"Het is de bedoeling om de organisatie van de administraties die bevoegd zijn voor het gezondheidsbeleid en ziekteverzekering te rationaliseren en samen te brengen in een beleidsdomein.\" U zei ook nog dat het project niet tot een fusie moest leiden, maar tot een betere afstemming en samenwerking tussen de administraties en de FOD Volksgezondheid. Daartoe werd een projectleider aangesteld en werd een plan van aanpak opgemaakt in nauw overleg met de administraties. U zei tot slot dat er vanzelfsprekend ook met andere belanghebbenden zou worden overlegd. Sindsdien zou het roer echter drastisch zijn omgegooid. Terwijl er in het regeerakkoord van 2014 sprake van was de gezondheidsgerelateerde activiteiten van de FOD Volksgezondheid in het RIZIV te integreren en die doelstelling in 2016 al was afgezwakt tot een betere samenwerking tussen de federale administraties die actief zijn in het volksgezondheidsdomein, zou het vandaag de bedoeling zijn het RIZIV bij de FOD Volksgezondheid onder te brengen. Het rapport dat u hebt voorgesteld aan de bij het paritaire beheer van het RIZIV betrokken partijen schijnt daar alvast op te wijzen. Het bijzonder belangrijke paritaire beheer zou op die manier op de helling worden gezet en de sociale partners toonden zich daarover al erg bezorgd. 1. Is het plan van aanpak waarnaar u in maart van vorig jaar verwees intussen klaar?2. Zo ja, kunt u de krachtlijnen ervan schetsen of op zijn minst het rapport dat eind december aan de sociale partners werd voorgesteld, nader toelichten? 3. Klopt het dat het uw bedoeling is het RIZIV in de FOD Volksgezondheid te integreren?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKTEVERZEKERING,VOLKSGEZONDHEID,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,RIZIV","answer":"De regering heeft inderdaad op 3 juli 2015 een nota van de minister belast met Ambtenarenzaken goedgekeurd waarin de inhoud en de governance van het redesignprogramma werd vastgesteld. Dit programma omvat onder andere het traject \"Operationele excellentie in het domein Gezondheid\". Het overleg met de verschillende stakeholders gaf aanleiding tot de visienota van 21 juni 2016 betreffende het redesign van de federale gezondheidsadministraties.Deze nota houdt verschillende projecten in, waarvan sommigen al in uitvoering zijn. Er werd meer bepaald een managementcomite opgericht, waarbinnen de leidend ambtenaren uit verschillende instellingen periodiek overleg plegen over gemeenschappelijke thema's.Een van die projecten bestond erin om een opportuniteits-, haalbaarheids en impactanalyse uit te voeren voor de mogelijke oprichting van een geintegreerde gezondheidsadministratie. Hiervoor werd een consortium van consultants aangeduid, onder leiding van de Boston Consulting group. Eind 2016 heeft Boston Consulting de grote lijnen van het rapport aan de leidend ambtenaren en stakeholders voorgesteld.Vervolgens werd in januari 2017 een definitief rapport ingediend. Daarin werd al rekening gehouden met de eerste opmerkingen van de leidend ambtenaren enstakeholders.Ik heb kennisgenomen van de inhoud van dat rapport en heb de drie betreffende administraties, namelijk het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten, gevraagd om dat rapport, en in het bijzonder de haalbaarheid ervan, zeer grondig te bestuderen en om een realistisch plan van aanpak op te stellen. Hun voorstel wordt in de loop van de lente 2017 verwacht.Rekening houdende met dat rapport en met het voorstel van de leidend ambtenaren zal ik de gesprekken heropstarten, zowel binnen de regering als binnen de verschillende beheers-, bestuurs- en overlegorganen van de betrokken administraties.Tot slot wil ik nog meegeven dat in de visienota ook wordt vermeld dat, ongeacht de uiteindelijke keuze, het sociaal, paritair en medisch-sociaal overleg steeds dient te worden nageleefd. Dat principe geldt nog steeds.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190866,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"MR","aut_person":"Piedboeuf, Benoit","aut_language":"french","question":"De directiecomites van de ziekenhuizen (MV 16068). \n\n Het rapport van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) over governancemodellen voor samenwerking tussen ziekenhuizen doet vragen rijzen omtrent de mate waarin de aanbevelingen van het KCE in overeenstemming zijn met de Waalse wetgeving op de intercommunales: in de provincie Luxemburg bestaat de raad van bestuur uitsluitend uit 30 politieke mandatarissen en buiten de directie maakt er geen enkele arts of deskundige deel van uit. 1. Denkt u dat het huidige governancemodel moet evolueren om de ziekenhuizen in netwerken te doen samenwerken? 2. Of kan het huidige governancemodel worden behouden, maar moet het worden aangevuld met een overkoepelende structuur - op het niveau van het netwerk - met een directiecomite dat zowel uit politici als uit artsen van de verschillende instellingen bestaat?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKENHUIS,GEZONDHEIDSBELEID,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID","answer":"Het door u geciteerde rapport van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) werd opgesteld naar aanleiding van de ziekenhuishervorming, en meer bepaald de vorming van klinische ziekenhuisnetwerken. Ik neem dan ook de aanbevelingen uit dit rapport ter harte.Het KCE stelt de overheid voor om een zekere vrijheid te laten aan de ziekenhuizen die een netwerk vormen, om invulling te geven aan hun governance. Verschillende modellen zijn namelijk mogelijk.De nakende wetgeving inzake ziekenhuisnetwerken zal vereisen dat de netwerken rechtspersoonlijkheid hebben. Echter, conform de aanbeveling van het KCE, zal de regelgeving de samenstelling en andere modaliteiten van de raad van bestuur van het netwerk niet top-down vastleggen.Ik wil echter ook wijzen op de andere aanbevelingen van het KCE. In de studie wijst het Kenniscentrum op het belang van het hanteren van principes van good governance bij de samenstelling en de werking van de bestuursorganen van het netwerk. Dit wordt verder geconcretiseerd in de aanbeveling om minstens enkele onafhankelijke bestuurders op te nemen in de raad van bestuur. Bovendien wordt een geprofessionaliseerde governance aanbevolen en betrekt men best de stakeholders nauw bij het bestuur. Naast de andere aanbevelingen van good governance, pleit ik ook voor betrokkenheid van artsen en van patienten bij het bestuur.\"Goede gebruiken\" en aanbevelingen zijn echter moeilijk te vatten in wetteksten en ik hoed er mij voor om een al te stringent kader uit te tekenen waarbinnen de ziekenhuizen geen flexibiliteit meer hebben om hun samenwerking in klinische netwerken vorm te geven op de wijze die voor de betrokkenen het meeste kans op slagen biedt.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190867,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Burn-out in Belgie (MV 15186). \n\n Uit onderzoek blijkt dat bijna een op de tien werknemers een burn-out heeft. In 2010 betrof het meer dan 4.500 werknemers en in 2015 meer dan 7. 600. Personen met een burn-out, een toestand van algemene uitputting, blijven langdurig afwezig op het werk. De kosten lopen op tot honderden miljoenen euro's.Er zijn meerdere symptomen: zware vermoeidheid, lichamelijke klachten, geheugenproblemen, slaapstoornissen en een zeer laag zelfbeeld. De gevolgen voor de sociale zekerheid zijn verstrekkend - in 2015 werd er bijna 99 miljoen euro uitbetaald aan uitkeringen - maar ook de productiviteit op het werk lijdt hier zwaar onder. Mensen met een burn-out blijven immers jarenlang weg. 1. Welke oplossingen zijn er om burn-outs in de administratie en in ondernemingen tegen te gaan? Wat adviseren de specialisten?2. Welke mechanismen zijn er om een eventuele burn-out in bedrijven en administraties op te sporen?3. Wat zijn de cijfers voor 2016? Verwacht men de komende jaren een toename van het aantal gevallen?","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,POSITIEVE ARBEIDSBELEVING,ARBEID,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer":"Er is nog geen consensus over de protocollen of precieze zorgtrajecten.Volgens de verschillende geanalyseerde publicaties zijn er twee benaderingen mogelijk om burn-out te voorkomen of te beperken.- Ten eerste, de interventies gericht op de organisatie: de organisatorische interventies en/of gericht op de interface werk/persoon, de acties gericht op educatie of bewustmaking,- Vervolgens, de interventies gericht op het individu: die interventies hebben tot doel de relatie tussen het individu en zijn werk te wijzigen, zijn competenties of zijn persoonlijke mogelijkheden te ontwikkelen of ook nog bij te dragen aan de wijziging van sommige kenmerken van zijn persoonlijkheid.De interventies met de meeste kans op slagen zijn die die beide aspecten aanpakken.Momenteel stelt men vast:- ten eerste, de prive-initiatieven vermenigvuldigen zich op alle niveaus: stresskliniek, dienst Human Resources van ondernemingen, dienst interne en externe preventie maar met zeer variabele protocollen en zorgtrajecten;- ten tweede, dat de betrokken instellingen actief werken op het onderwerp:-o de FOD Werk heeft al meerdere studies uitgevoerd en aanbevelingen uitgebracht voor de primaire preventie van beroepsrisico's, bewustmakings- en informatiecampagnes gevoerd en een evaluatierooster voor het risico en hulp bij de diagnose voor de artsen voorgesteld;o het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) heeft verschillende studies verwezenlijkt en heeft werkzaamheden die aan de gang zijn;o het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) via het Kenniscentrum heeft meerdere studies gestart die zouden moeten leiden tot een zorgtraject met het oog op de herinschakeling;o Het Fonds voor de beroepsziekten (FBZ) heeft zopas een studie laten uitvoeren en werkt aan de erkenning van burn-out als arbeidsgerelateerde ziekte op mijn verzoek; het ontwikkelt een proefproject voor arbeidsgerelateerde burn-out.Ik wil eraan herinneren dat de primaire preventie van beroepsrisico's onder de bevoegdheid valt van mijn collega, de minister van Werk. Zoals ik u zei, werken we met het FBZ en het RIZIV op de secundaire preventie (dit wil zeggen de werknemer heeft voorsymptomen, men treedt op voor de diagnose burn-out valt) en tertiaire preventie (dit wil zeggen het herinschakelingstraject, de werknemer is in arbeidsongeschiktheid), maar het is essentieel om een geintegreerd beleid in te voeren op alle preventieniveaus.De praktijken zijn zeer verschillen van onderneming tot onderneming. Er bestaan opleidingen en proefprojecten in verschillende ondernemingen en administraties. Sommige initiatieven worden vermeld en/of geanalyseerd in wetenschappelijke rapporten van universiteiten of administraties maar er is geen exhaustief rapport over het onderwerp.Er zijn workshops gepland in 2017 in het FBZ-project om een maximum aan informatie in te zamelen over wat er gebeurt en wat werkt op het terrein. Bij gebrek aan een volledige inventaris zal dit een overzicht van het bestaande mogelijk maken.Hieronder de cijfers die u me vroeg:2016201716324-7-1600-bil-1\n 2016201716324-7-1600-bil-2\n Voor de schatting van het aantal gevallen in de toekomst beschikken we niet over algemene cijfers, ziehier enkele schattingen van de prevalentie:- in 2010 heeft een multidisciplinair consortium gemandateerd door de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (WASO) een studie uitgevoerd bij de actieve Belgische bevolking: de prevalentie van burn-out bedroeg 0,8 %. De basis voor de studie was een evaluatievragenlijst ingevuld door de artsen;- in 2012 heeft IDEWE een studie uitgevoerd naar de prevalentie van burn-out: de prevalentie was 22 % maar het ging om een zelfevaluatievragenlijst ingevuld door de werknemer;- in 2013 heeft de KU Leuven, op vraag van de FOD WASO en de FOD Volksgezondheid, samengewerkt met IDEWE om burn-out in de sector van de gezondheidszorg te bestuderen en de resultaten waren 6,9 % voor de verpleegkundigen en 5,4 % voor de artsen;- een Master in arbeidsgeneeskunde (2015) bestudeert een enquete uitgevoerd in negen Vlaamse ondernemingen: 12,5 % van de werknemers behalen een hoge score op een zelfevaluatievragenlijst.Die zeer variabel cijfers zijn voornamelijk te verklaren door:- het soort uitgevoerde evaluatie (zelfevaluatie, evaluatie door een arts);- de gebruikte basis (vragenlijst, arbeidsongeschiktheid);- de betrokken sector;- de moeilijkheden om burn-out te onderscheiden van andere pathologieen en psychosociale stoornissen.De incidentiecijfers van burn-out zijn dus zeer variabel afhankelijk van hun oorsprong en waarschijnlijk gedeeltelijk te verklaren door een gebrek aan consensus in de medische wereld wat betreft de definitie van burn-out. Er bestaat momenteel geen meetinstrumenten om de tendens in de volgende jaren te volgen. Maar het is duidelijk dat als er geen acties worden ondernomen, de situatie zich niet zal verbeteren.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190868,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Gevangenissen. - Re-integratie. \n\n In een artikel dat op 11 mei 2017 in La Libre Belgique verscheen, staan getuigenissen van verscheidene vrouwen die opgesloten zitten in de gevangenis van Lantin. Ze vertellen onder andere dat ze zich van de buitenwereld afgesloten voelen en dat ze niets leren, wat nochtans wel belangrijk zou zijn voor hun re-integratie in de samenleving.Welke maatregelen werden er al genomen om de re-integratie vanuit gesloten strafinrichtingen zoals die van Lantin te verbeteren?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,SOCIALE INTEGRATIE,GEDETINEERDE","answer":"Om structuur in het leven van de gedetineerden te brengen, verloopt de dagindeling volgens een precieze uurregeling. Deze structuur leunt zo nauw als mogelijk aan bij deze van het leven buiten de gevangenis en moet ertoe bijdragen dat zij na hun re-integratie in de samenleving geen extra moeilijkheden ondervinden om het ritme van het normale dagelijkse leven terug op te nemen.In de vrouwenafdeling van de gevangenis in Lantin worden inspanningen gedaan om een zo ruim en gevarieerd mogelijk aanbod aan cursussen, opleidingen en activiteiten te bieden om de verwachtingen van zoveel mogelijk gedetineerden in te lossen naargelang van de voorstellen geformuleerd door de verschillende actoren die werkzaam zijn in de gevangenis.Zo biedt de gevangenis verschillende cursussen en workshops aan rond taal, kleding maken, EHBO, informatica, schrijven, tekenen, theater, juwelen maken, zelfbeeld en voeding, en daarnaast een aantal opfrissingscursussen, een opleiding 'samen leven', enz. Die verschillende activiteiten bieden de gedetineerden de mogelijkheid om hun kennis uit te breiden en vaardigheden te onderhouden of te ontwikkelen om het leven na de gevangenis voor te bereiden. Toch moet worden vastgesteld dat vaak dezelfde gedetineerden zich hiervoor inschrijven.De gedetineerden hebben ook de mogelijkheid om te werken in de gevangenis. Zij worden ingezet voor huishoudelijke taken of in ateliers voor externe ondernemers. Voor sommigen is het hun eerste werkervaring die hen ertoe kan aanzetten om werk te zoeken zodra zij in vrijheid zijn gesteld. Voor anderen kan het een kans zijn om bepaalde interesses te ontdekken.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190869,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Somers, Ine","aut_language":"dutch","question":"Pre-operatieve tests. - Nieuwe richtlijn (MV 16006). \n\n In 2004 ontwikkelde het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) een klinische richtlijn over testen die best worden uitgevoerd voor een geplande, niet-cardiothoracale operatie.Vandaag heeft het KCE een nieuwe richtlijn hierover uitgewerkt die van toepassing is op alle volwassen patienten vanaf 18 jaar die een geplande operatie zullen ondergaan met uitzondering van transplantatie-, hart- en longchirurgie.Het KCE bekeek 15 testen. Telkens werd onderzocht wat het klinisch voordeel en de prognostische waarde van zo'n test is voor de patient. Op basis hiervan kwam men tot de conclusie zeven testen kunnen worden aanbevolen, acht zijn alleen zinvol in specifieke gevallen. Het KCE ontwikkelde een webapp die gratis kan worden gebruikt. Ook de patient kan de app raadplegen.In 2005 bezorgde de Nationale Raad voor Kwaliteitspromotie aan elk Belgisch ziekenhuis een feedback over zijn gebruik van pre-operatieve testen en het voegde de Richtlijn van 2004 eraan toe.Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) ontwikkelde een online tool waarmee voor elke patient kan worden nagegaan welke testen nodig zijn. De federale feedback van de Nationale Raad voor Kwaliteitspromotie bracht aan het licht dat er een grote variabiliteit tussen de ziekenhuizen bestaat en het KCE acht de kans groot dat die grote verscheidenheid bij de toepassing van de richtlijn nog steeds bestaat vandaag.De belangrijkste reden waarom een dergelijk verschil in toepassing van de richtlijn bestaat blijkt klinische inertie te zijn. Gedurende vele jaren hadden clinici de gewoonte om een reeks van pre-operatieve onderzoeken te laten uitvoeren en blijkbaar is het moeilijk die gewoonte te laten varen. 1. Zal u de Nationale Raad voor Kwaliteitspromotie vragen een feedback te organiseren om de naleving van deze nieuwe richtlijn te onderzoeken?2. Overbodige onderzoeken betekent ook overbodige uitgaven. Zal u gevolgen verbinden aan het systematisch niet-naleven van deze richtlijnen?3. Het KCE stelt dat ook de patient de webapp kan gebruiken. Hoe zal de patient op de hoogte worden gesteld van het bestaan van deze app?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKENHUISOPNAME,CHIRURGIE,MEDISCHE DIAGNOSE,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Ik heb inderdaad kennis genomen van het recente KCE rapport 280 \"Welke testen routinematig uitvoeren voor geplande, niet-cardiothoracale chirurgie\" van januari 2017 waarin aanbevelingen voor preoperatieve onderzoeken worden geformuleerd.Het is steeds mijn betrachting geweest om een verantwoord gebruik van onderzoeken en behandelingen te promoten, op een wetenschappelijk onderbouwde manier en steunend op gevalideerde richtlijnen. Mijn beleidsnota's 2016 en 2017 verwijzen expliciet naar het gebruik van evidence based practice in de besluitvorming. De middelen die nu besteed worden aan diverse initiatieven zullen gebundeld worden in een meerjarenkader \"Evidence based practice 2018-2021\".Op diverse niveau's, onder meer binnen het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), wordt in dit verband samengewerkt met onder meer EBMPracticeNet. Ook de bevindingen en aanbevelingen van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE), zoals dit rapport, maken deel uit van de promotie van een evidence based toepassing van de geneeskunde.Naar aanleiding van de publicatie van dit rapport werd door het KCE een persbericht verspreid. Het KCE ontwikkelde overigens ook een bijbehorende app hierover, die gratis kan worden gedownload via hun website.Meer in algemene zin worden via diverse kanalen, zoals via beroepsverenigingen, permanente vorming, feedback-campagnes naar de verstrekkers en naar de ziekenhuizen toe, aanbevelingen gecommuniceerd die moeten leiden tot een goed gebruik van middelen bij de juiste doelgroep.Ten slotte is er het actieplan handhaving in de gezondheidszorg 2016 - 2017 dat op mijn vraag door het RIZIV en de betrokken partners in gezondheidszorg werd opgesteld. De Algemene Raad van het RIZIV keurde dit plan goed op 18 juli 2016. Het bevat naast structurele maatregelen en maatregelen in het kader van de fraudebestrijding en negen maatregelen ter bevordering van de doelmatigheid van de gezondheidszorg. Ook het rationeel gebruik van preoperatieve testen maakt deel uit van bepaalde van deze maatregelen en actiepunten.Specifiek met betrekking tot dit KCE rapport werd geen kosten-effectiviteitsstudie uitgevoerd. Van het vermijden van overbodige onderzoeken, wat de patient ten goede komt, kan in algemene zin een besparing worden verwacht. Ze werd wat de hier bestudeerde testen betreft niet gekwantificeerd.Een centrale doelstelling, die ook is opgenomen in het federaal regeerakkoord, bestaat erin om aan alle burgers van dit land een kwaliteitsvolle, betaalbare en toegankelijke gezondheidszorg te garanderen met oog voor nieuwe ontwikkelingen en met oog voor evoluerende noden. Ik verwijs in dit verband terug naar mijn beleidsnota's 2016 en 2017 waarbij het KCE de opdracht krijgt het methodologisch kader te ontwikkelen voor het bepalen van zowel globale als meer operationele/instrumentele gezondheids(zorg)doelstellingen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190870,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"Paroxetine (MV 15279). \n\n Ik stelde u in het verleden al een vraag over het antidepressivum paroxetine. Ik wil u hier aanvullend over ondervragen.Paroxetine, op de markt gebracht onder de merknaam Seroxat, is een antidepressivum van de SSRI familie. Paroxetine werd door GSK in de jaren 90 op de markt gebracht. Sindsdien is het geneesmiddel door internationale studies in vraag gesteld.Het off-label gebruik bij minderjarigen is een belangrijk punt van bezorgdheid. Paroxetine zou de incidentie van suicidaal gedrag bij minderjarigen gevoelig doen stijgen. Ondertussen is de goedkeuring van paroxetine voor minderjarigen in de Verenigde Staten door de Food and Drug Administration (FDA) ingetrokken. In Europa is het geneesmiddel nooit goedgekeurd voor gebruik bij minderjarigen, zoals aangegeven in de bijsluiter. Het wordt echter nog steeds voor off-label gebruik voorgeschreven.Een tweede belangrijke bezorgdheid zijn de neveneffecten bij het afbouwen van paroxetine. GSK erkent ondertussen, onder druk van de FDA, dat er risico is op ernstige ontwenningsverschijnselen bij discontinuering.Ondanks deze gevaren wordt paroxetine nog steeds courant voorgeschreven, ook aan minderjarigen. Dit stelt de patient bloot aan ernstige risico's. 1. Erkent u dat er een mogelijk probleem is met de risico-inschatting bij artsen, door een gebrek aan informatie?2. Welke maatregelen plant u om de aandacht te vestigen op de informatie omtrent deze gevaren?3. Plant u het uitsturen van een omzendbrief hierover?4. Overweegt u een voorschrijfverbod voor paroxetine voor minderjarigen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,KALMEREND MIDDEL","answer":"Zowel de samenvattingen van de kenmerken van het product (SKP's) van paroxetine bevattende geneesmiddelen, als een ministeriele omzendbrief van 2005 verstuurd naar huisartsen, pediaters, psychiaters en kinderpsychiaters (https://www.afmps.be/sites/default/files/downloads/ozb-453-2005-01-07.pdf) vermelden deze problematiek, namelijk:- ten eerste, dat paroxetine niet dient te worden gebruikt bij kinderen en adolescenten, aangezien klinische studies een verhoogd risico van zelfmoordgedrag en vijandelijkheid hebben aangetoond;- ten tweede, dat de doeltreffendheid van paroxetine in klinische studies voor deze leeftijdsgroep onvoldoende werd aangetoond;- ten derde, dat in geval van therapeutische noodzaak, toch de beslissing kan worden genomen om dergelijke patienten met paroxetine te behandelen. Deze patient dient dan zorgvuldig opgevolgd te worden door de behandelende arts om het optreden van zelfmoordsymptomen op te sporen;- en ten vierde, dat abrupte stopzetting van de behandeling met paroxetine vermeden moet worden aangezien er een risico bestaat van ontwenningsverschijnselen. Om dit risico te beperken dient stoppen onder medisch toezicht te gebeuren en is het aan te raden de dosis van paroxetine geleidelijk aan te verminderen.Zowel de SKP's als de ministeriele omzendbrief zijn terug te vinden op de website van het federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg).Recent werd ook in de Vig-News (de nieuwsbrief van de Vigilantieafdeling van het fagg) en in de Folia Pharmatherapeutica (het tijdschrift van het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie) het gebruik van paroxetine bij kinderen en adolescenten aangekaart.Op basis hiervan, meen ik dat artsen voldoende geinformeerd zijn en ben ik van mening dat voldoende maatregelen zijn getroffen om de aandacht hierop te vestigen.Momenteel wordt afgeraden om paroxetine te gebruiken bij minderjarigen. In sommige gevallen dienen minderjarigen behandeld te worden en zijn er geen betere therapeutische middelen beschikbaar. Daarom is het belangrijk om geen strikt voorschrijfverbod uit te vaardigen. Het is de taak van de arts om de patient nauwgezet op te volgen, volgens de richtlijnen beschreven in de SKP's.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190871,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Planning van de taken in het Kamp Elsenborn (MV 17615). \n\n Volgens de laatste informatie die de ronde doet, zouden bijna alle activiteiten in de kazerne in Elsenborn binnenkort uitbesteed worden. Enkel de wachtpost zou nog door het personeel van Defensie worden bemand, wat het aantal personeelsleden tot 20 zou reduceren.Momenteel werken er nog ongeveer 150 militairen in die kazerne. Wetende dat een groot aantal onder hen binnenkort de pensioenleeftijd zal bereiken, vraag ik me af wat de toekomst het vijftigtal resterende militairen zal brengen.Kunt u bevestigen dat Defensie in Elsenborn taken zal uitbesteden?Zo ja, waarin voorziet het Defensieplan voor de militairen in de kazerne van Elsenborn wier taken zouden worden uitbesteed?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"PERSONEELSBEHEER,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIRE BASIS,DUITSTALIGE GEMEENSCHAP","answer":"Met de strategische visie van 29 juni 2016 werd beslist om de taken die vandaag door Defensie uitgevoerd worden maar waarvoor een efficienter alternatief bestaat bij een burgerdienstverlener of bij een publieke partner met gelijkaardige resultaten, zowel kwantitatief als kwalitatief en tegen een lagere kost, niet meer door Defensie te laten uitvoeren of minstens op een minder autonome manier.Dit is ook van toepassing voor de kampen van Defensie. Zoals in de strategische visie vermeld, worden de kampen op dit moment op lokaal niveau uitgebaat, met het equivalent van 579 voltijdequivalenten (VTE) (personeel van Defensie). In de toekomst zal dit beheer toevertrouwd worden aan een privepartner, maar zullen 60 gedecentraliseerde VTE behouden blijven om de planning en de veiligheid te organiseren. Het gaat hier om een belangrijke rationalisatie in het personeelsdomein, wat ook toelaat om de kosten van Defensie aanzienlijk te beperken.Men denkt er inderdaad aan om met het kamp Elsenborn te beginnen. Dit is ter studie bij de Defensiestaf. De uitvoering is voorzien voor eind 2018.Op de dag van vandaag zijn er 145 personeelsleden aanwezig. 70 ervan, dus bijna de helft, zullen binnen de volgende vier jaar met pensioen vertrekken. Een kleine kern zal ter plaatse blijven en de anderen zullen een nieuwe affectatie krijgen, rekening houdende met hun competenties en leeftijd.De keuze om met de outsourcing van de kampen met Elsenborn te beginnen is niet enkel gemaakt omwille van de leeftijd van het aanwezige personeel maar ook omdat het kamp Elsenborn de enige site is waar er enkel een kamp is.Geen enkele andere eenheid is aanwezig in het kwartier, wat niet het geval is voor de kampen van Lagland, van Marche-en-Famenne en van Leopoldsburg.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":190872,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Stand van zaken op lijn 130a (MV 17721). \n\n Kenmerkend voor spoorlijn 130a Erquelinnes - Charleroi-Zuid is dat deze spoorverbinding tussen Marchienne-Zone en Erquelinnes 15 keer de Samber oversteekt. Het metalen brugdek van de spoorbruggen is aan vernieuwing toe en vertoont vele gebreken.Daarom loopt er al enkele jaren een programma voor de vervanging van de in slechte staat verkerende metalen brugdekken (MIP 2001-2012). Een aantal fasen van het programma zijn intussen beeindigd, maar andere fasen werden uitgesteld bij gebrek aan de nodige budgetten.Door de gebreken aan de bruggen 7, 8, 9, 10 en 11 geldt er dan ook sinds 2014 een snelheidsbeperking tot 60 km/uur op deze kunstwerken. Infrabel heeft onlangs aangekondigd dat lijn 130a vanaf 2019 bij gebrek aan budgettaire middelen op een enkel spoor gebracht zou worden. 1. Kunt u bevestigen dat lijn 130a vanaf 2019 op een enkel spoor gebracht zal worden? 2. Kunt u bevestigen u dat deze verslechtering van de dienstverlening voor de bevolking te wijten is aan een gebrek aan budgettaire middelen?3. Wat zal precies de impact zijn van het enkelsporig maken van spoorlijn 130a?4. Wordt het onderhoud van de lijn toch gegarandeerd?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,SPOORWEGNET,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Infrabel laat me weten dat het enkelsporig maken van een deel van lijn 130a het voorwerp uitmaakt van interne besprekingen.In het huidige stadium wijst de NMBS erop dat het enkelsporig maken van bepaalde baanvakken geen enkele impact zal hebben op de treindienst zoals deze in het raam van het vervoersplan 12/2017 - 2020 is voorzien.Infrabel zegt verder dat haar ontwerpmeerjareninvesteringsplan de leefbaarheid van de lijn niet in het gedrang brengt.Wat er ook van zij, ik herinner eraan dat conform artikel 90 van het beheerscontract van Infrabel, de maatschappij het capaciteitsniveau van het netwerk op een peil moet houden dat ten minste gelijk is aan dat wat werd vastgesteld op de datum van ondertekening van het contract.Elke wijziging moet het voorwerp uitmaken van een analyse die aantoont dat de capaciteit toereikend is voor de implementatie van het door de NMBS voorziene spooraanbod met een marge voor een mogelijke verhoging, wetende dat op deze lijn ook goederenkonvooien rijden. Infrabel moet deze analyse nog maken.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190873,"depotdat":"2017-05-12","aut_party":"PS","aut_person":"Fernandez Fernandez, Julie","aut_language":"french","question":"Sluiting van de kazernes van de Civiele Bescherming (MV 17810). \n\n Op 4 april 2017 heeft uw regering beslist om vier van de zes kazernes van de Civiele Bescherming te sluiten. Daarmee wil de regering de Civiele Bescherming enkel nog een gespecialiseerde tweedelijnsfunctie toebedelen in bijzondere probleemsituaties:- de CBRN-opdrachten (chemische, biologische, radiologische en nucleaire risico's);- Search and Rescue;- Heavy support and Crisis management.De dienst Civiele Bescherming zou daardoor nog maar 300 in plaats van 450 beroeps tellen. De minister van Binnenlandse Zaken verzekert ons dat er geen naakte ontslagen zullen vallen, sommige ambtenaren zullen immers worden gereaffecteerd bij een andere FOD. 1. We weten dat bij een ramp bepaalde taken in het kader van hulp aan de natie vergelijkbaar of complementair kunnen zijn met specifieke opdrachten van de Civiele Bescherming. Is die hervorming, met het oog op een snelle en concrete dienst aan de bevolking en een geografische spreiding, met uw departement doorgesproken?2. Zou Defensie deel kunnen uitmaken van de plannen van de minister van Binnenlandse Zaken om sommige personeelsleden van de Civiele Bescherming naar andere overheidsdiensten te laten doorstromen?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"BURGERBESCHERMING,HERSTRUCTURERING","answer":"1. Defensie werd wel degelijk geraadpleegd in het kader van de hervorming van de diensten van de Civiele Bescherming.De capaciteiten van Defensie en van de Civiele Bescherming en in het bijzonder de capaciteiten CBRN, zijn gewoonlijk georienteerd naar opdrachten van een andere orde.Geen enkele synergie op het niveau van de infrastructuur werd geidentificeerd. 2. Wat de herorientering van het personeel betreft, zal Defensie iedere vraag van Binnenlandse zaken bestuderen.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":190881,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"OCMW's. - Uitgaven federale overheid voor erkende vluchtelingen en personen met een subsidiaire bescherming. \n\n De federale overheid legt de OCMW's diverse taken op en subsidieert hen daar ook geheel of gedeeltelijk voor. Momenteel gaat het om:- recht op maatschappelijke integratie;- recht op maatschappelijke hulp;- installatiepremie voor daklozen;- toelage voor steden tot stimulans van de activeringsinspanningen;- toelage voor kleine gemeenten om samen te werken voor activeringsbeleid;- participatie en sociaal activeringsfonds;- toelage voor het verstrekken van huurwaarborgen;- tegemoetkoming in de kosten van de instroom vanuit de werkloosheidsverzekering;- mazoutfonds;- gas- en elektriciteitsfonds.Kan u voor de jongste vijf jaar, op jaarbasis en telkens per materie en per Gewest meedelen:1. hoeveel personen daarop een beroep deden en hoeveel van hen het vluchtelingenstatuut hadden of het statuut van subsidiair beschermde;2. welke bedragen daarvoor door de federale overheid werden uitgegeven? Graag daarbij een opsplitsing voor het totaal (per materie, per Gewest en op jaarbasis), als voor het deel daarvan dat bestemd was voor hen die het vluchtelingenstatuut hadden of het statuut van subsidiair beschermde.","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"SOCIAAL BELEID,VLUCHTELING,ERKENNING","answer":"Het door de POD Maatschappelijke Integratie betaalde bedrag per OCMW en het aantal begunstigden voor de periode 2012 tot 2016 wordt weergegeven in de bijgaande tabel 1. De bedragen en aantallen worden uitgesplitst per Gewest en per jaar.Voor het (equivalent) leefloon is de opsplitsing naar erkend vluchteling (EV) of subsidiair beschermd (SB) mogelijk. Het deel activering uit het Recht op Maatschappelijke Integratie en het Recht op Maatschappelijke Hulp behoort sinds de zesde staatshervorming niet langer toe aan de federale overheid.De installatiepremie voor daklozen bevat eveneens de gevraagde opsplitsing naar erkend vluchteling of subsidiair beschermd. Enkel het aantal personen (dossiers) waaraan een installatiepremie werd toegekend is gekend, het bedrag kan niet uit de databank worden gehaald (bijlage 2).Voor de toelage voor steden tot stimulans van de activeringsinspanningen (vst - bijlage 3), toelage voor kleine gemeenten om samen te werken voor activeringsbeleid (cluster - bijlage 4), participatie en sociaal activeringsfonds (psa - bijlage 5), toelage voor het verstrekken van huurwaarborgen (huurwaarborg - bijlage 6), tegemoetkoming in de kosten van de instroom vanuit de werkloosheidsverzekering (RVA - bijlage 7), mazoutfonds (Mazout en het gas en elektriciteitsfonds (CREG - bijlagen 8 en 9) is het niet mogelijk de opdeling te maken naar erkend vluchteling of subsidiair beschermd.Voor huurwaarborg wordt met personen het aantal dossiers dat werd samengesteld door het OCMW geteld. Voor vst is het niet mogelijk voor de ganse periode van 2012 tot 2016 het aantal personen weer te geven vermits er een inhoudelijke bijsturing plaats vond, dit is ook het geval voor de clusterwerking. Voor psa is het evenmin mogelijk om het aantal personen mee te geven vermits dit niet wordt opgenomen in het rapporteringssysteem. Dit is eveneens het geval voor CREG.Voor de verdeling van het compensatiebedrag ten gevolge van de instroom vanuit de werkloosheidsverzekering wordt de sleutel van het aantal dossiers leefloon gehanteerd. Voor het aantal personen is er voor de periode 2012 tot 2015 een evaluatie opgemaakt van de impact van de instroom, dit op basis van de datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Het aantal personen kan niet per Gewest worden weergegeven.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":190882,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lachaert, Egbert","aut_language":"dutch","question":"Studentenarbeid. - Registratie. - Student@work. \n\n Sinds dit jaar worden de prestaties van jongeren in het stelsel van studentenarbeid geteld in uren. Terwijl er voordien een recht van vijftig werkdagen was, mogen studenten tegenwoordig maximaal 475 uren per jaar presteren.In de praktijk blijkt een probleem op te duiken met de aangifte van deze uren.Meer bepaald blijkt voor een student die een dag per week werkt en waarvan de arbeidsprestaties contractueel zijn vastgelegd op 7,5 uren per dag (en die ook als dusdanig op de loonbriefjes worden aangegeven) door Student@Work geteld te worden aan 8 uren. Dat impliceert dat er maandelijks twee uren teveel worden geteld. Op jaarbasis zouden dat 24 uren, ofwel ongeveer drie dagen voor deze student betekenen.Studenten die hierover navraag doen, blijken door hun werkgever verwezen te worden naar Student@Work, terwijl die op zijn beurt opnieuw verwijst naar de werkgever en/of het interimbureau. 1. Welke instantie is verantwoordelijk om vragen van studenten met betrekking tot bovengenoemde problematiek te beantwoorden en te behandelen?2. Wat is de reden van het niet overeenstemmen van de feitelijk gepresteerde arbeidsuren en de aangegeven uren via Student@Work?3. Wat zal u ondernemen om dit probleem op te lossen:a) in de toekomst;b) retroactief?4. Wat kunnen studenten, die het slachtoffer werden van de aanrekening van niet-gepresteerde arbeidsuren door Student@Work, ondernemen om deze alsnog in de praktijk te presteren?5. Zullen studenten, die op het einde van het jaar de 475 urengrens overschrijden ten gevolge van deze foutieve aanrekening door Student@Work (en die dat duidelijk kunnen aantonen door hun arbeidsovereenkomsten en loonbriefjes), de garantie hebben hiervoor geen negatieve gevolgen te moeten dragen?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSDUUR,ARBEID,STUDENTENARBEID","answer":"1. De instantie die verantwoordelijk is om vragen van studenten die gaan over de gestelde problematiek te beantwoorden en te behandelen is de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Heel wat antwoorden op de gestelde vragen kan men vinden op student@work.Adres website: https://www.mysocialsecurity.be/student/nl/2. en 3. Voor het contingent van 475 uren, moeten enkel de uren worden meegeteld die effectief gepresteerd werden. Op basis van de ondertekende overeenkomst voor tewerkstelling van studenten geeft de werkgever via Dimona het aantal uren aan waarop hij de student zal tewerkstellen (geplande uren). Op de aangifte wordt ieder begonnen uur aangegeven als een volledig uur. Indien het aantal aangegeven uren door deze afronding zou verschillen omdat er meerdere Dimona's zijn voor hetzelfde kwartaal, mag de werkgever de uren al aanpassen op zijn laatste Dimona.Dat het aantal resterende uren in de toepassing student@work niet up-to-date is, kan diverse oorzaken hebben:- ook geplande uren werden reeds in rekening gebracht;- er werd reeds een arbeidsovereenkomst voor tewerkstelling van studenten getekend, maar de werkgever heeft de uren (nog) niet doorgegeven aan de RSZ;- de werkgever heeft de uren verkeerd doorgegeven aan de RSZ;- er werd langer of minder lang gewerkt dan voorzien, maar de werkgever heeft (nog) geen update doorgegeven aan de RSZ.Studenten die vaststellen dat het aantal resterende uren niet up-to-date is, nemen in eerste instantie best contact op met hun werkgever. De werkgever kan dit snel en eenvoudig rechtzetten door de Dimona-aangifte van betreffende student aan te passen. In tweede instantie, kunnen studenten de RSZ contacteren, die samen met de betrokken werkgever en student een oplossing zal zoeken. 4. en 5. Het opmaken van de loonafrekening bij elke definitieve loonbetaling en van de individuele rekening op de wettelijke tijdstippen moet correct en conform het werk aantal gepresteerde arbeidsuren gebeuren. Deze opmaak, het afgeven en bewaren van deze loondocumenten valt onder de uitsluitende verantwoordelijkheid van de werkgever. Dit staat los van de registratie van het aantal arbeidsuren in de web applicatie student@work van de RSZ. Uit uw vraagstelling kan afgeleid worden dat er voor de loonbriefjes geen probleem is: deze zouden de werkelijk gepresteerde (en contractueel afgesproken) arbeidsuren bevatten.In het andere geval, moest dit niet zo zijn, zou dit potentieel een inbreuk vormen op de artikelen 164 en 187 ?2, 2?van het Sociaal strafwetboek.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190883,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"Fiscale controles bij geloofsgemeenschappen. \n\n Zoals u weet is niet alleen het financieren van ieder terroristisch misdrijf strafbaar, ook het financieren van een terrorist op zich is een strafbaar feit geworden. Op 14 december 2016 werd in het Belgisch Staatsblad daartoe de wetswijziging van het Strafwetboek wat betreft de bestraffing van terrorisme gepubliceerd.Ik verwijs hierbij ook naar mijn mondelinge vraag (nr. 17861, Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 659, blz. 13-14) betreffende de fiscale controles van erkende en niet-erkende moskeeen. U antwoordde mij toen dat er geen specifieke controleactie gericht op moskeeen had plaatsgevonden, wat uiteraard niet wil zeggen dat er geen mogelijke controles hadden plaatsgevonden. Graag had ik hieromtrent enig cijfermateriaal bekomen. 1. Hoeveel fiscale controles werden uitgevoerd respectievelijk voor de jaren 2014 tot 2017 bij de geloofsgemeenschappen? Kan u een opsplitsing geven per Gewest?2. Kan u voor de fiscale controles bij moskeeen een opsplitsing maken tussen de erkende en niet-erkende moskeeen?3. Hoeveel misdrijven werden respectievelijk voor de jaren 2014 tot 2017 vastgesteld bij fiscale controles van de geloofsgemeenschappen? Kan u verduidelijken om welk soort misdrijven het ging? Kan u tevens een opsplitsing geven per Gewest?4. Kan u voor de vastgestelde misdrijven bij moskeeen een opsplitsing maken tussen de erkende en niet-erkende moskeeen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,ISLAM,GODSDIENST,FISCALE CONTROLE,EREDIENST","answer":"In het antwoord dat ik op uw mondelinge vraag nr. 17861 (Integraal verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 659, blz. 13-14) heb gegeven, heb ik er inderdaad op gewezen dat geen enkele controleactie specifiek gericht op moskeeen werd georganiseerd. Controles van moskeeen zijn echter altijd mogelijk, hetzij in het kader van gecentraliseerde thematische acties zoals bijvoorbeeld de acties georganiseerd door de Algemene Administratie van de Fiscaliteit inzake de rechtspersonenbelasting, hetzij als gevolg van plaatselijk uitgevoerde selecties door de taxatiediensten van deze administratie.Aangezien er geen specifieke actie werd georganiseerd gericht op dergelijke religieuze organisaties, is het niet mogelijk om u de gevraagde inlichtingen met een gedetailleerde weergave van de resultaten van de uitgevoerde controles te verstrekken. Voor de globale resultaten van de controles die werden uitgevoerd door de Algemene Administratie van de Fiscaliteit, met name inzake rechtspersonenbelasting, verwijs ik u naar de jaarverslagen die door mijn departement worden gepubliceerd.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190884,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"CDH","aut_person":"Dallemagne, Georges","aut_language":"french","question":"Het charter voor imams (MV 17659). \n\n De Conseil francais du culte musulman (CFCM) deelde mee dat er een charter voor imams zou worden goedgekeurd, om de moskeeen te helpen radicale discours beter te bestrijden. De Raad had al in het najaar van 2015, kort na de aanslagen van 13 november 2015 in Parijs, laten weten zo een charter te willen voorstellen. De Franse regering zette de CFCM ertoe aan te reageren tegen de haatpredikers, maar ook tegen een groeiend fundamentalistisch discours. Als reactie dienden vijf islamitische verenigingen een motie van wantrouwen in, wat tekenend is voor de moeizame weg die vaak onderling verdeelde islamitische gezagsdragers af te leggen hebben naar een Franse islam.Een van de artikelen van dat charter had betrekking op de diepe gehechtheid van de imam aan de universele waarden die ten grondslag liggen aan de Republiek en op de verknochtheid aan het laiciteitsbeginsel, dat garant staat voor de gewetensvrijheid en het respect voor de diverse overtuigingen en religieuze praktijken. In Belgie werd in 2009 door het Executief van de Moslims van Belgie (EMB), in samenwerking met de Raad der Theologen, het charter van de bedienaar van de islamitische eredienst opgesteld, dat een juridische beschrijving geeft van de functie van imam. Het bepaalt de relaties tussen de actoren die te maken hebben met de bedienaar van de islamitische eredienst, de rechten en plichten van de bedienaar van de eredienst, de aanstellingsprocedure en de disciplinaire procedure bij niet-naleving van het charter.Dit charter moet ondertekend worden door elke imam die officieel aangesteld wordt door het Executief van de Moslims van Belgie bij de FOD Justitie, zodra hij zijn functie opneemt. Het wordt ook getekend door de verantwoordelijken van het comite van de erkende islamitische gemeenschap die de aanstelling van deze imam vragen.Elke inbreuk op dit charter kan leiden tot sancties die kunnen gaan tot de afzetting van de betrokken imam. Het EMB is het enige orgaan dat gemachtigd is om de disciplinaire procedure tegen een bedienaar van de eredienst op te starten. 1. Hoeveel imams hebben het charter van de bedienaar van de islamitische eredienst ondertekend? Wat is uw evaluatie? 2. In welke mate wordt de inachtneming van het charter van de bedienaar van de islamitische eredienst effectief gecontroleerd? In denk met name aan de fatwa. 3. Het is bekend dat de problemen in verband met een radicale geloofsleer zich vooral voordoen in moskeeen die niet officieel erkend zijn, zoals het geval is voor de Grote Moskee in het Jubelpark. In welke mate geldt het charter voor de imams die daar prediken? Welke maatregelen nemen de Belgische autoriteiten om de moskeeen ertoe aan te zetten in te stappen in het erkenningsproces? 4. Hoe staat het met de denkoefening en met de werkzaamheden in verband met de totstandkoming van een Belgische islam? 5. Zijn het Franse en het Belgische charter voor de imams verenigbaar? Wordt er op Europees niveau een gemeenschappelijke reflectie gehouden over dit soort initiatieven?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ISLAM,GODSDIENST,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING,EREDIENST","answer":"Het door het geachte lid aangehaalde charter wordt ondertekend door elke imam die officieel door het Executief van de Moslims van Belgie (EMB) bij de FOD Justitie wordt aangewezen. Op 1 maart hadden 71 imams het charter ondertekend. Hoewel dat charter niet is bedoeld om aan de erin opgenomen beginselen enige andere bijzonder status te verlenen dan die in het kader van de autonomie van de erediensten gewaarborgd door de Grondwet en de in Belgie geldende normen, is het ook bedoeld om bij te dragen tot transparante en cooperatieve vertrouwensrelatie met de burgerlijke autoriteiten.Het spreekt vanzelf dat het in de eerste plaats aan de representatieve organen van de erkende erediensten is om te waken over de goede werking van hun bedienaars van de eredienst. Indien vaststellingen gedaan door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten een misdrijf tegen eender welke Belgische wetgeving aan het licht zouden brengen, moet daaraan natuurlijk gevolg worden gegeven.De imams van de niet-erkende moskeeen ondertekenen het charter niet en zijn daardoor dan ook niet gebonden. Maar zij moeten natuurlijk de Belgische wetten naleven zoals elke burger.Tot slot is de islam waar men thans naar streeft, ongeacht of die als rationeel, Europees of Belgisch bestempeld wordt, een islam ontwikkeld door en voor de moslims van ons land, zonder buitenlandse invloed. Een dergelijke doelstelling wordt inzonderheid nagestreefd door het representatieve orgaan van de islamitische eredienst te versterken, de talrijke opleidingen voor de imams en islamconsulenten te ondersteunen, het EMB te helpen bij de ontwikkeling van zijn communicatiebeleid en de Gewesten in staat te stellen om de moskeeen te integreren in een duurzame relatie met de verschillende autoriteiten.Natuurlijk staat de FOD Justitie in contact met haar equivalenten in de verschillende Europese landen en zijn er ter zake denkoefeningen lopende.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190885,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Engagement op het stuk van handistreaming in het armoede- en het grootstedenbeleid. (MV 15426) \n\n Op 15 juli 2016 keurde de regering een federaal actieplan Handistreaming met 70 actiepunten goed, waarin de diverse ministers en staatssecretarissen zich ertoe verbinden de mogelijke impact van beleidslijnen op het leven van gehandicapten te onderzoeken.Als staatssecretaris voor Armoedebestrijding, belast met Grote Steden, heeft uw voorgangster zich er persoonlijk toe verbonden op de integratie van de handicapdimensie in de volgende actiepunten toe te zien:- de opstelling en opvolging van het derde federaal plan armoedebestrijding;- de verdere ontwikkeling van een bufferdatabank voor een vlotte gegevensuitwisseling tussen de federale en de gewest- en gemeenschapsinstanties die over personen met een handicap gaan;- de opstelling en opvolging van een gericht plan tegen kinderarmoede;- de ondersteuning van de ontwikkeling van elektronische roadmaps in de steden voor personen met een handicap;- de verbetering van het parkeerkaartensysteem, waarbij in overleg met de deelgebieden initiatieven voor een betere mobiliteit in de stad van personen met een handicap worden onderzocht. 1. Hoe zult u de handicapdimensie integreren in de diverse beleidslijnen die in het plan worden vermeld, of hoe hebt u dat gedaan? 2. Welk tijdpad hebt u voor die diverse hervormingen vastgelegd?2. Werd de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) bij de uitwerking en de tenuitvoerlegging van deze actiepunten betrokken?3. Naast die actiepunten hoop ik dat u zich bij de ontwikkeling van al uw beleidslijnen zult schikken naar het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, waarvan een van de voornaamste punten de deelname van gehandicapten aan het politieke bedrijf is. Kan ik er tevens op rekenen dat u systematisch overleg zult plegen met de NHRPH, die de bevoorrechte gesprekspartner van de federale regering is wanneer een beleidsvoornemen een impact kan hebben op het leven van gehandicapten?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"GEHANDICAPTE,ARMOEDE,SOCIAAL BELEID,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"Algemeen.Wat betreft actiepunt 2 kan ik u meedelen dat de European Disability Card momenteel nog in ontwikkeling is, en nog verder technisch moet worden uitgewerkt. De realisatie is voorzien voor midden 2017.Wat betreft actiepunt 3 is de uitrol reeds gebeurd. Het informaticasysteem vereist echter een grote bijsturing. In de tweede helft van 2017 zou het systeem weer operationeel kunnen zijn. Eventuele verdere uitbreidingen van het systeem behoren tot het continue ontwikkelingsproces.De Ministerraad heeft in juli 2016 inderdaad een actieplan goedgekeurd dat verschillende beleidsmaatregelen bevat waarvoor nagegaan zal worden wat de impact ervan zou kunnen zijn op het leven van personen met een handicap. Het coordinatiemechanisme bij de FOD Sociale Zekerheid zal voor de rapportering hierover zorgen.In dat kader werd er op 30 november 2016 een vergadering georganiseerd, waarbij afgesproken werd te werken aan de hand van een fiche per maatregel. In een eerste fase zullen deze fiches vervolledigd worden, onder meer om er concrete informatie over de betrokken maatregel en de geplande uitvoeringsdatum in op te nemen.In het najaar zal dan gerapporteerd worden hoever het staat met de uitvoering van de maatregel. Daarbij is er ook in voorzien dat het maatschappelijk middenveld betrokken moet worden.De uitrol van deze actiepunten kadert in de uitvoering van het VN-verdrag met betrekking tot de rechten van personen met een handicap.De actiepunten werden bepaald door de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH). Er bestaat een periodiek overleg tussen mijn beleidscel en de Nationale Hoge Raad. De aangegane engagementen van de diverse ministers en staatssecretarissen behoren tot hun exclusieve bevoegdheden. De wetgevende initiatieven die uit de actiepunten voortvloeien zullen worden voorgelegd aan de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap, conform de wettelijke bepalingen.Armoede en GSBAls staatssecretaris voor Personen met een beperking en Armoedebestrijding verbind ik me er uitdrukkelijk toe de principes na te leven van het VN-verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap en, bij elke implementatiefase van de geplande hervormingen, een beroep te doen op de NHRPH.Ik streef naar een geintegreerd beleid met het oog op een volwaardige inclusie in de maatschappij van personen met een handicap. Deze integratie vertaalt zich met name in de betrokkenheid van het DG Personen met een handicap in het netwerk van federale armoedeambtenaren, het netwerk dat instaat voor de opvolging van het armoedebeleid en de uitvoering van de gekozen maatregelen via coordinatie tussen de diensten onderling.Deze engagementen worden bovendien duidelijk uiteengezet in het Het Federaal Plan Armoedebestrijding in Actie 59: \"De staatssecretaris voor Armoedebestrijding pleegt op structurele basis overleg met het Belgisch Netwerk tegen Armoede, Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU2020, de OCMW's, de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap, de Gewesten en de Regio's,...\".In dit Federaal Plan Armoedebestrijding stelt actie 5 dat \"De federale regering akkoord gaat om in 2016 de enveloppe voor sociale correctie, zoals voorzien in de taxshift (50 miljoen euro op jaarbasis), toe te passen op de leeflonen en op de minimumpensioenen van zelfstandigen en werknemers met een loopbaan van ten minste 45 jaar. De Regering neemt ook initiatieven met het oog op eenzelfde verhoging van de inkomensvervangende tegemoetkomingen voor personen met een handicap.\"Actie 14 voorziet dan weer het volgende: \"Voor de effectieve modernisering van de werkprocessen en met het oog op een betere informatieverstrekking inzake de mogelijke rechten waar een individueel persoon met een handicap aanspraak op kan maken, wordt op 1 juli 2016 het project MyHandicap.be uitgebouwd en worden multidisciplinaire teams opgericht die de persoonlijke dossiers van personen met een handicap integraal zullen opvolgen en beheren. Hiermee wordt een basis gelegd voor de automatische rechtentoekenning en wordt eveneens rekening gehouden met de persoonlijke wensen van de betrokken burgers om al dan niet gebruik te maken van een sociaal recht. Daar waar nodig worden ook in 2017 nog bijsturingen uitgevoerd in de werkprocessen en worden desgevallend bijkomende functionaliteiten uitgebouwd binnen de informaticatoepassing.\"Actie 6 stelt het volgende: \"Op aangeven van de minister van Sociale Zaken, de minister van Zelfstandigen en de staatssecretaris voor Armoedebestrijding onderzoekt een technische werkgroep de mogelijkheid om personen die een inkomensvervangende tegemoetkoming ontvangen, toe te laten een inkomen uit arbeid te verwerven. Op die manier moet de opstap naar betaalde arbeid bevorderd worden. Aan deze werkgroep nemen onder meer specialisten van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en de Directie-generaal Personen met een handicap en Directie-generaal Zelfstandigen deel.\"De Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap werd aangesproken om advies te verlenen over het Federaal Plan Armoedebestrijding. Advies nr. 2016/09 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) over het ontwerp voor het derde Federaal Plan Armoedebestrijding kan geraadpleegd worden op de site van de Raad.De in Actie 5 en 14 van het Het Federaal Plan Armoedebestrijding voorziene initiatieven worden onderzocht/uitgevoerd door het DG Personen met een handicap.Aan het Nationaal Kinderarmoedeplan wordt volop gewerkt. In tegenstelling tot het Federaal Plan Armoedebestrijding is dit een nationaal plan, wat inhoudt dat het door de federale regering en de verschillende regeringen van de deelstaten gesteund wordt. Op basis van de voorbereidende administratieve werkzaamheden van een tijdelijke administratieve werkgroep \"kinderarmoede\" werd het eerste ontwerp van een tweede Nationaal Kinderarmoedeplan opgesteld met ruimte voor de input van de betrokken actoren uit de burgermaatschappij.In de loop van de volgende weken en maanden zullen de federale regering en die van de deelstaten overleg plegen en de violen gelijk stemmen. Ik ga er dan ook van uit dat we in de lente van 2017 een nieuw Nationaal plan armoedebestrijding zullen kunnen voorleggen.Gelijke Kansen.De Ministerraad heeft in juli 2016 inderdaad een actieplan goedgekeurd dat verschillende beleidsmaatregelen bevat. Hiervoor zal nagegaan worden wat de impact ervan zou kunnen zijn op het leven van personen met een handicap.Ik plan verschillende maatregelen om de tewerkstelling van gehandicapten te stimuleren en om de discriminatie van gehandicapten te bestrijden. Om de tewerkstelling van gehandicapten te bevorderen, wil ik bijvoorbeeld onderzoeken hoe personen met een inkomensvervangende tegemoetkoming kunnen worden tewerkgesteld zonder dat dit voor hen een inkomstenverlies betekent. Ook wil ik kijken hoe de aanwervingsprocedures bij de overheid kunnen worden aangepast op een zodanige wijze dat personen met een handicap meer kansen maken. Voor meer maatregelen verwijs ik graag naar mijn beleidsverklaring.In dat kader werd er op 30 november 2016 een vergadering georganiseerd, waarbij afgesproken werd te werken aan de hand van een fiche per maatregel.In een eerste fase zullen deze fiches vervolledigd worden, onder meer om er concrete informatie over de betrokken maatregel en de geplande uitvoeringsdatum in op te nemen.In het najaar zal dan gerapporteerd worden hoever het staat met de uitvoering van de maatregel. Een coordinatiemechanisme bij de FOD Sociale Zekerheid volgt dit op. Daarbij is er ook in voorzien dat het maatschappelijk middenveld betrokken moet worden.De uitrol van de actiepunten kadert in de uitvoering van het VN-verdrag met betrekking tot de rechten van personen met een handicap.De actiepunten werden bepaald door de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH). Er bestaat een periodiek overleg tussen mijn beleidscel en de Nationale Hoge Raad. De aangegane engagementen van de diverse ministers en staatssecretarissen behoren tot hun exclusieve bevoegdheden. De wetgevende initiatieven die uit de actiepunten voortvloeien zullen worden voorgelegd aan de NHRPH), conform de wettelijke bepalingen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190886,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"PS","aut_person":"Delizee, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Wet betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap. - Uitblijven van de follow-up van de consultatie van de gehandicaptensector (MV 16699). \n\n De wetgeving betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap dateert van 1987. Ze werd in de loop der tijd meermaals gewijzigd. In bijna 30 jaar tijd heeft ze dan ook aan samenhang ingeboet, is ze extreem complex geworden en voorziet ze niet langer in alle basisbehoeften van personen met een beperking.In juli 2009 ratificeerde ons land het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Dat verdrag luidde een ware paradigmaverschuiving in: sindsdien wordt de handicap niet langer als een obstakel beschouwd, maar is het de maatschappij die obstakels omvat en zo verhindert dat personen met een beperking zich volledig integreren.De vorige regering zag dan ook in dat het stelsel moest worden hervormd en deed daartoe aanzienlijke inspanningen.De toenmalige staatssecretaris voor Personen met een handicap achtte het toen onontbeerlijk om eerst de veldwerkers te consulteren, aangezien die volgens hem het best geplaatst waren om aan te geven wat de dagelijkse behoeften en problemen van personen met een handicap waren. Tussen juni en september 2012 ontving hij meer dan 300 bijdragen van particulieren, ouders, verenigingen, maatwerkbedrijven, dagverblijven, arbeidsauditoraten, adviesraden, gemeentebesturen, OCMW's, ziekenfondsen, vakbonden en ziekenhuizen.Op basis van die bijdragen van het middenveld werd er in maart 2014 een beleidsverklaring over de hervorming van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap bij de commissie voor de Sociale Zaken ingediend en aan die commissie voorgesteld. In die verklaring werden er vijf beleidslijnen vastgesteld: een betere ondersteuning van de integratie, de ontwikkeling van een tool voor een correcte en rechtvaardige evaluatie van de handicap, de strijd tegen de armoede van personen met een handicap, de strijd tegen de werkloosheidsvallen voor personen met een handicap en de administratieve vereenvoudiging van de huidige procedures.Aan het begin van de legislatuur werd er in de beleidsverklaring van uw voorganger niet een keer naar die uitvoerige raadpleging verwezen. Na onze tussenkomst werd er in haar eerste algemene beleidsnota voor 2015 toch gewag van gemaakt.Hoe zult u gevolg geven aan de raadpleging van de gehandicaptensector? Hebt u besloten de hervorming van de wet van 1987 definitief te staken? Zo ja, waarom?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"SOCIAAL BELEID,SOCIALE UITKERING,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"De algemene hervorming van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap stond de vorige legislatuur op het regeringsprogramma en werd niet tot een goed einde gebracht.Voor de huidige regering staat een dergelijke hervorming niet op de agenda. Dit betekent echter niet dat de hervormingselementen van de reglementering niet onderzocht worden.Dit geldt onder meer voor de evaluatie van de handicap, een centraal element in de reglementering. Zoals ik al had aangekondigd in mijn vorige beleidsnota beogen we met de evaluatie van de handicap het volgende:- degelijkere beslissingen met een gemeenschappelijke evaluatiewijze en getrouwere beslissingen voor eenzelfde soort beoordeling in verschillende instellingen;- gelijkheid tussen de beslissingen en de situatie van de personen met een handicap of arbeidsongeschikte personen door betere evaluatiecriteria en erkenningsschalen;- stimuleren van beroepsherscholing van personen met een handicap, voor de staat verplicht geworden maatregelen, sinds de ratificering van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.In deze context verwacht ik de resultaten van het onderzoek om nieuwe meetschaal uit te werken voor de behoeften van personen met een handicap in lijn met de nieuwe definities van \"handicap\" zoals vermeld in de ICF, de internationale handicapclassificatie gepubliceerd door de Wereldgezondheidsorganisatie, met goedkeuring van gezondheidswerkers die met mensen met een handicap werken. Deze schaal zou een evaluatie op basis van een enkel onderzoek mogelijk moeten maken. Het project loopt twee jaar en is momenteel halfweg. Naar aanleiding van de conclusies van dit onderzoek kunnen er wijzigingen aan de reglementering aangebracht worden voor het einde van deze legislatuur.Wat betreft de behoefte aan wijziging van de reglementering ter bevordering van de beroepsherscholing van personen met een handicap verwacht ik overigens veel van het wetsvoorstel met het oog op de invoering van het stelsel \"Arbeidsintegratiejobs\". Dit initiatief, dat momenteel het voorwerp is van een uitgebreide raadpleging in de sector, vergt waarschijnlijk ook een aanpassing van de wetgeving inzake de uitkeringen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190887,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Financiele afhandeling van de strategische veiligheids- en preventieplannen. \n\n Volgens het ministerieel besluit van 24 december 2013 dient een gemeente een financieel dossier ter verantwoording van de gebruikte middelen in het kader van de strategische veiligheids- en preventieplannen (SVPP) in te dienen, en dit via een ICT-platform, ten laatste op 31 maart van het jaar dat volgt op het betreffende begrotingsjaar.Het platform is een nieuw instrument dat moet zorgen voor modernisering en minder administratieve last voor de lokale besturen. Door een personeelstekort bij de FOD Binnenlandse Zaken liep de lancering van dit beloofde instrument heel wat vertraging op.Op dinsdag 2 mei 2017, met meer dan drie jaar vertraging, kregen de preventieambtenaren eindelijk het bericht dat zij hun financiele dossiers konden indienen. Eindelijk, want door deze lange vertraging waren gemeenten gedwongen een groot deel van de subsidie zelf te prefinancieren.Lokale besturen krijgen nu bijzonder strikte en onhaalbare deadlines opgelegd.Van een aantal gemeenten wordt verwacht dat zij tegen 1 augustus de dossiers hebben ingediend voor de jaren 2014, 2015 en 2016, waarvan het dossier voor 2014 dient klaar te zijn tegen 1 juni. Net geen vier weken.Het lijkt ons ook meer dan logisch dat steden en gemeenten de nodige tijd krijgen om te wennen aan dit nieuwe systeem en hierbij de nodige hulp krijgen. Helaas is er geen enkele vorm van ondersteuning voorzien. De preventieambtenaren moeten het stellen met een handleiding van 160 pagina's, die niet altijd even duidelijk is. 1. Overweegt u om de deadlines te herbekijken zodat deze aangepast zijn aan de mogelijkheden van de lokale besturen? Zo ja, welke zijn die?2. Plant u om daarnaast de nodige toelichting te geven over dit systeem aan de preventieambtenaren?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"GEMEENTE,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Er moet worden vermeld dat de administratie rekening heeft gehouden met verschillende factoren voor het bepalen van de aanvankelijke termijn die werd vastgesteld voor de indiening van de financiele dossiers:a) Enkel de verplichting om het financieel dossier elektronisch in te dienen werd opgeschort.De steden en gemeenten waren dus niet vrijgesteld van hun verplichtingen met betrekking tot het samenstellen van het financieel dossier en het goedkeuren ervan door het College van Burgemeester en Schepenen, op uiterlijk 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar van de toekenning van de subsidie (jaar x+1), zijnde:- 31 maart 2015 voor de financiele dossiers 2014- 31 maart 2016 voor de financiele dossiers 2015- 31 maart 2017 voor de financiele dossiers 2016Hieruit vloeit voort dat deze verplichtingen voor de administratie waren vervuld en niet moesten wegen op de bepaling van de termijn voor de online indiening.b) De geraamde administratieve last van het invoeren van het financieel dossier, rekening houdend met:- De financiele categorie van de gemeenten* Categorie 1: 0,1 euro - 199.999,99 euro* Categorie 2: 200.000 euro - 999.999,99 euro* Categorie 3: 1. 000.000 euro - meerEr werd een specifieke termijn vastgelegd voor elk van deze 3 categorieen.- De aard van de kosten die in de vorige jaren werden ingevoerd. Bij wijze van voorbeeld, de gemeenten van categorie 1 rechtvaardigen voornamelijk (zie uitsluitend) loonkosten, hetgeen tussen 1 en 10 loonkosten maximum per gemeente vertegenwoordigt.- De nieuwe financiele richtlijnen die van toepassing zijn op de strategische plannen. De nieuwe richtlijnen voor het in aanmerking komen van de uitgaven strekken ertoe de invoerlast te verminderen.Met name:* bepaalde administratieve kosten die een aanzienlijke invoer- en controleerlast vereisten worden niet meer ten laste genomen door het strategisch plan, hetgeen dus het aantal uitgaven beperkt dat kan worden ingevoerd* de financiele tegemoetkoming in de loonkosten werd verhoogd. Voor bepaalde gemeenten, met name voor de gemeenten van categorie 1, volstaat het invoeren van enkel de loonkosten van de gesubsidieerde personeelsleden om het gebruik van hun subsidie te rechtvaardigen.Wat meer bepaald uw vraag betreft, brengen wij u ter kennis dat er een bijkomende termijn werd toegekend aan de steden en gemeenten om het hen mogelijk te maken om hun financieel dossier online in te dienen in de beste omstandigheden.Aangezien een aantal gemeenten tegen het verstrijken van de indieningstermijn niet over een volledig financieel dossier beschikte dat werd goedgekeurd door hun gemeentelijke overheid, hebben alle gemeenten, op mijn beslissing, over een uiterste termijn voor de indiening van hun financiele dossiers 2014 en 2015 kunnen beschikken. Deze werd vastgesteld op 01/08/2017 (in plaats van respectievelijk 01/06/2017 en 01/07/2017)Er werd evenwel een uitzondering gemaakt voor:- De steden die oorspronkelijk 01/08/2017 als termijn hadden voor de indiening van hun financieel dossier 2015- De gemeenten die hun dossier(s) 2014 en/of 2015 al hebben ingediend- De gemeenten die een indiening hebben gedaan bij de administratie en die al een termijn later dan 01/08/2017 hebben gekregen. Deze hebben het voordeel van deze langere termijn kunnen behouden. 2. Met haar ervaring van het online zetten van de vorige online applicatie heeft mijn administratie geoordeeld dat een meer technische en geindividualiseerde begeleiding gepaster zou zijn om de steden en gemeenten te begeleiden bij de indiening van hun financieel dossier via het nieuwe E-loket.In dat opzicht werd er een gebruiksaanwijzing ter beschikking van de gebruikers gesteld. De aandacht moet worden gevestigd op het feit dat deze gebruiksaanwijzing didactisch hoort te zijn. Daarom heeft de administratie gekozen voor een gids (van zeker 180 pagina's) waarin elke procedure uitvoerig wordt beschreven en geillustreerd om de gebruiker echt te begeleiden.Er werd een helpdesklijn ter beschikking gesteld van de gebruikers om technische en individuele ondersteuning te bieden aan de steden en gemeenten.De gemeentelijke verantwoordelijken kunnen overigens ook rekenen op de individuele begeleiding van de dienst die belast is met de financiele controle van de strategische plannen. De steden en gemeenten kunnen in dit geval een beroep doen op de adviseur die belast is met de financiele follow-up van hun plan, die zowel technisch (E-loket) als specifiek inzicht heeft in het financieel dossier van elke gemeente.Gelet op de verschillende wijzen van begeleiding die door de administratie worden aangeboden aan de steden en gemeenten, voorzie ik geen enkele andere modaliteit inzake informatie aan de gemeentelijke verantwoordelijken. Door het organiseren van een algemene infosessie zouden de gemeenten niet meer efficient begeleid worden in deze nieuwe stap tot modernisering en digitalisering van de door mijn departement uitgevoerde administratieve controle- en financiele procedures.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190888,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Engagement op het stuk van handistreaming (MV 15427). \n\n Op 15 juli 2016 keurde de regering een federaal actieplan Handistreaming met 70 actiepunten goed, waarin de diverse ministers en staatssecretarissen zich ertoe verbinden de mogelijke impact van beleidslijnen op het leven van gehandicapten te onderzoeken.Als staatssecretaris voor Personen met een beperking heeft uw voorgangster zich er persoonlijk toe verbonden op de integratie van de handicapdimensie in de volgende actiepunten toe te zien:- de evaluatie en indien nodig ook de aanpassing van de tegemoetkomingen voor personen met een handicap teneinde het verschil met de Europese armoedegrens te verkleinen;- de invoering van een Europese gehandicaptenkaart;- een doeltreffende modernisering van de interne processen en de ontwikkeling van een portaalsite waar de burger zijn aanvragen kan indienen en de voortgang van zijn persoonlijke dossier bij de DG Personen met een handicap kan volgen. 1. Naar verluidt zijn de actiepunten 2 en 3 al uitgevoerd. Kunt u dat bevestigen?2. Wat zijn uw voornemens met betrekking tot de tegemoetkomingen voor personen met een handicap?3. Welk tijdpad hebt u voor die hervorming vastgelegd?4. Werd de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) bij de uitwerking en de tenuitvoerlegging van die actiepunten betrokken?5. Hoe zult u het federaal actieplan Handistreaming coordineren? Wanneer zal er een eerste evaluatierapport over de tenuitvoerlegging van dat plan beschikbaar zijn?6. Naast die actiepunten hoop ik dat u zich bij de ontwikkeling van al uw beleidslijnen zult schikken naar het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, waarvan een van de voornaamste punten de deelname van gehandicapten aan het politieke bedrijf is. Kan ik er tevens op rekenen dat u systematisch overleg zult plegen met de NHRPH, die de bevoorrechte gesprekspartner van de federale regering is wanneer een beleidsvoornemen een impact kan hebben op het leven van gehandicapten?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"GEHANDICAPTE,SOCIAAL BELEID,ACTIEPROGRAMMA,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"- Algemeen.Wat betreft actiepunt 2 kan ik u meedelen dat de European Disability card momenteel nog in ontwikkeling is, en nog verder technisch moet worden uitgewerkt. De realisatie is voorzien voor midden 2017.Wat betreft actiepunt 3 is de uitrol reeds gebeurd. Het informaticasysteem vereist echter een grote bijsturing. In de tweede helft van 2017 zou het systeem weer operationeel kunnen zijn. Eventuele verdere uitbreidingen van het systeem behoren tot het continue ontwikkelingsproces.De Ministerraad heeft in juli 2016 inderdaad een actieplan goedgekeurd dat verschillende beleidsmaatregelen bevat waarvoor nagegaan zal worden wat de impact ervan zou kunnen zijn op het leven van personen met een handicap. Het coordinatiemechanisme bij de FOD Sociale Zekerheid zal voor de rapportering hierover zorgen.In dat kader werd er op 30 november 2016 een vergadering georganiseerd, waarbij afgesproken werd te werken aan de hand van een fiche per maatregel. In een eerste fase zullen deze fiches vervolledigd worden, onder meer om er concrete informatie over de betrokken maatregel en de geplande uitvoeringsdatum in op te nemen.In het najaar zal dan gerapporteerd worden hoever het staat met de uitvoering van de maatregel. Daarbij is er ook in voorzien dat het maatschappelijk middenveld betrokken moet worden.De uitrol van deze actiepunten kadert in de uitvoering van het VN-verdrag met betrekking tot de rechten van personen met een handicap.De actiepunten werden bepaald door de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH). Er bestaat een periodiek overleg tussen mijn beleidscel en de Nationale Hoge Raad. De aangegane engagementen van de diverse ministers en staatssecretarissen behoren tot hun exclusieve bevoegdheden. De wetgevende initiatieven die uit de actiepunten voortvloeien zullen worden voorgelegd aan de NRHPH, conform de wettelijke bepalingen.- Armoede en Grootstedenbeleid (GSB)Als Staatssecretaris voor Personen met een beperking en Armoedebestrijding verbind ik me er uitdrukkelijk toe de principes na te leven van het VN-verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap en, bij elke implementatiefase van de geplande hervormingen, een beroep te doen op de NHRPH. Ik streef naar een geintegreerd beleid met het oog op een volwaardige inclusie in de maatschappij van personen met een handicap. Deze integratie vertaalt zich met name in de betrokkenheid van het DG Personen met een handicap in het netwerk van federale armoedeambtenaren, het netwerk dat instaat voor de opvolging van het armoedebeleid en de uitvoering van de gekozen maatregelen via coordinatie tussen de diensten onderling.Deze engagementen worden bovendien duidelijk uiteengezet in het Het Federaal Plan Armoedebestrijding in Actie 59: \"De staatssecretaris voor Armoedebestrijding pleegt op structurele basis overleg met het Belgisch Netwerk tegen Armoede, Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU2020, de OCMW's, de NRHPH, de Gewesten en de regio's, enz.\".In dit Federaal Plan Armoedebestrijding stelt actie 5 dat \"De Federale Regering akkoord gaat om in 2016 de enveloppe voor sociale correctie, zoals voorzien in de taxshift (50 miljoen euro op jaarbasis), toe te passen op de leeflonen en op de minimumpensioenen van zelfstandigen en werknemers met een loopbaan van ten minste 45 jaar. De Regering neemt ook initiatieven met het oog op eenzelfde verhoging van de inkomensvervangende tegemoetkomingen voor personen met een handicap.\"Actie 14 voorziet dan weer het volgende: \"Voor de effectieve modernisering van de werkprocessen en met het oog op een betere informatieverstrekking inzake de mogelijke rechten waar een individueel persoon met een handicap aanspraak op kan maken, wordt op 1 juli 2016 het project MyHandicap.be uitgebouwd en worden multidisciplinaire teams opgericht die de persoonlijke dossiers van personen met een handicap integraal zullen opvolgen en beheren. Hiermee wordt een basis gelegd voor de automatische rechtentoekenning en wordt eveneens rekening gehouden met de persoonlijke wensen van de betrokken burgers om al dan niet gebruik te maken van een sociaal recht. Daar waar nodig worden ook in 2017 nog bijsturingen uitgevoerd in de werkprocessen en worden desgevallend bijkomende functionaliteiten uitgebouwd binnen de informaticatoepassing.\"Actie 6 stelt het volgende: \"Op aangeven van de minister van Sociale Zaken, de minister van Zelfstandigen en de staatssecretaris voor Armoedebestrijding onderzoekt een technische werkgroep de mogelijkheid om personen die een inkomensvervangende tegemoetkoming ontvangen, toe te laten een inkomen uit arbeid te verwerven. Op die manier moet de opstap naar betaalde arbeid bevorderd worden. Aan deze werkgroep nemen onder meer specialisten van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en de Directie-generaal Personen met een handicap en Directie-generaal Zelfstandigen deel.\"De NRHPH werd aangesproken om advies te verlenen over het Federaal Plan Armoedebestrijding. Advies nr. 2016/09 van de NHRPH over het ontwerp voor het derde Federaal Plan Armoedebestrijding kan geraadpleegd worden op de site van de Raad.De in Actie 5 en 14 van het Het Federaal Plan Armoedebestrijding voorziene initiatieven worden onderzocht/uitgevoerd door het DG Personen met een handicap.Aan het Nationaal Kinderarmoedeplan wordt volop gewerkt. In tegenstelling tot het Federaal Plan Armoedebestrijding is dit een nationaal plan, wat inhoudt dat het door de federale regering en de verschillende regeringen van de deelstaten gesteund wordt. Op basis van de voorbereidende administratieve werkzaamheden van een tijdelijke administratieve werkgroep \"kinderarmoede\" werd het eerste ontwerp van een tweede Nationaal Kinderarmoedeplan opgesteld met ruimte voor de input van de betrokken actoren uit de burgermaatschappij. In de loop van de volgende weken en maanden zullen de federale regering en die van de deelstaten overleg plegen en de violen gelijk stemmen. Ik ga er dan ook van uit dat we in de lente van 2017 een nieuw Nationaal plan armoedebestrijding zullen kunnen voorleggen.- Gelijke Kansen.De Ministerraad heeft in juli 2016 inderdaad een actieplan goedgekeurd dat verschillende beleidsmaatregelen bevat. Hiervoor zal nagegaan worden wat de impact ervan zou kunnen zijn op het leven van personen met een handicap.Ik plan verschillende maatregelen om de tewerkstelling van gehandicapten te stimuleren en om de discriminatie van gehandicapten te bestrijden. Om de tewerkstelling van gehandicapten te bevorderen, wil ik bijvoorbeeld onderzoeken hoe personen met een IVT-uitkering kunnen worden tewerkgesteld zonder dat dit voor hen een inkomstenverlies betekent. Ook wil ik kijken hoe de aanwervingsprocedures bij de overheid kunnen worden aangepast op een zodanige wijze dat personen met een handicap meer kansen maken. Voor meer maatregelen verwijs ik graag naar mijn beleidsverklaring.In dat kader werd er op 30 november 2016 een vergadering georganiseerd, waarbij afgesproken werd te werken aan de hand van een fiche per maatregel.In een eerste fase zullen deze fiches vervolledigd worden, onder meer om er concrete informatie over de betrokken maatregel en de geplande uitvoeringsdatum in op te nemen.In het najaar zal dan gerapporteerd worden hoever het staat met de uitvoering van de maatregel. Een coordinatiemechanisme bij de FOD Sociale Zekerheid volgt dit op. Daarbij is er ook in voorzien dat het maatschappelijk middenveld betrokken moet worden.De uitrol van de actiepunten kadert in de uitvoering van het VN-verdrag met betrekking tot de rechten van personen met een handicap.De actiepunten werden bepaald door de NHRPH. Er bestaat een periodiek overleg tussen mijn beleidscel en de Nationale Hoge Raad. De aangegane engagementen van de diverse ministers en staatssecretarissen behoren tot hun exclusieve bevoegdheden. De wetgevende initiatieven die uit de actiepunten voortvloeien zullen worden voorgelegd aan de NHRPH), conform de wettelijke bepalingen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190889,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Engagement op het stuk van handistreaming in het gelijkekansenbeleid. (MV 15429) \n\n Op 15 juli 2016 keurde de regering een federaal actieplan Handistreaming met 70 actiepunten goed, waarin de diverse ministers en staatssecretarissen zich ertoe verbinden de mogelijke impact van beleidslijnen op het leven van gehandicapten te onderzoeken.Als staatssecretaris voor Gelijke Kansen heeft uw voorganger zich er persoonlijk toe verbonden op de integratie van de handicapdimensie in de volgende actiepunten toe te zien:- een actieve opvolging van de maatregelen om de tewerkstellingskansen van personen met een handicap te bevorderen;- een effectieve bestrijding van discriminatie van personen met een handicap. 1. Hoe zult u de maatregelen om de tewerkstelling van personen met een handicap te bevorderen in concreto actief opvolgen? 2. Hoe denkt u discriminatie van personen met een handicap effectief te bestrijden? 3. Werd de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) bij de uitwerking en de tenuitvoerlegging van die actiepunten betrokken?4. Naast die actiepunten hoop ik dat u zich bij de ontwikkeling van al uw beleidslijnen zult schikken naar het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, waarvan een van de voornaamste punten de deelname van gehandicapten aan het politieke bedrijf is. Kan ik er tevens op rekenen dat u systematisch overleg zult plegen met de NHRPH, die de bevoorrechte gesprekspartner van de federale regering is wanneer een beleidsvoornemen een impact kan hebben op het leven van gehandicapten?","question_theme":"GELIJKE BEHANDELING,GEHANDICAPTE,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"- Algemeen.Wat betreft actiepunt 2 kan ik u meedelen dat de European Disability card momenteel nog in ontwikkeling is, en nog verder technisch moet worden uitgewerkt. De realisatie is voorzien voor midden 2017.Wat betreft actiepunt 3 is de uitrol reeds gebeurd. Het informaticasysteem vereist echter een grote bijsturing. In de tweede helft van 2017 zou het systeem weer operationeel kunnen zijn. Eventuele verdere uitbreidingen van het systeem behoren tot het continue ontwikkelingsproces.De Ministerraad heeft in juli 2016 inderdaad een actieplan goedgekeurd dat verschillende beleidsmaatregelen bevat waarvoor nagegaan zal worden wat de impact ervan zou kunnen zijn op het leven van personen met een handicap. Het coordinatiemechanisme bij de FOD Sociale Zekerheid zal voor de rapportering hierover zorgen.In dat kader werd er op 30 november 2016 een vergadering georganiseerd, waarbij afgesproken werd te werken aan de hand van een fiche per maatregel. In een eerste fase zullen deze fiches vervolledigd worden, onder meer om er concrete informatie over de betrokken maatregel en de geplande uitvoeringsdatum in op te nemen.In het najaar zal dan gerapporteerd worden hoever het staat met de uitvoering van de maatregel. Daarbij is er ook in voorzien dat het maatschappelijk middenveld betrokken moet worden.De uitrol van deze actiepunten kadert in de uitvoering van het VN-verdrag met betrekking tot de rechten van personen met een handicap.De actiepunten werden bepaald door de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH). Er bestaat een periodiek overleg tussen mijn beleidscel en de Nationale Hoge Raad. De aangegane engagementen van de diverse ministers en Staatssecretarissen behoren tot hun exclusieve bevoegdheden. De wetgevende initiatieven die uit de actiepunten voortvloeien zullen worden voorgelegd aan de NHRPH, conform de wettelijke bepalingen.- Armoede en Grootstedenbeleid (GSB).Als Staatssecretaris voor Personen met een beperking en Armoedebestrijding verbind ik me er uitdrukkelijk toe de principes na te leven van het VN-verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap en, bij elke implementatiefase van de geplande hervormingen, een beroep te doen op de NHRPH. Ik streef naar een geintegreerd beleid met het oog op een volwaardige inclusie in de maatschappij van personen met een handicap. Deze integratie vertaalt zich met name in de betrokkenheid van het DG Personen met een handicap in het netwerk van federale armoedeambtenaren, het netwerk dat instaat voor de opvolging van het armoedebeleid en de uitvoering van de gekozen maatregelen via coordinatie tussen de diensten onderling.Deze engagementen worden bovendien duidelijk uiteengezet in Het Federaal Plan Armoedebestrijding in Actie 59: \"De staatssecretaris voor Armoedebestrijding pleegt op structurele basis overleg met het Belgisch Netwerk tegen Armoede, Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU2020, de OCMW's, de NHRPH, de Gewesten en de regio's, enz.\".In dit Federaal Plan Armoedebestrijding stelt actie 5 dat \"De Federale Regering akkoord gaat om in 2016 de enveloppe voor sociale correctie, zoals voorzien in de tax shift (50 miljoen euro op jaarbasis), toe te passen op de leeflonen en op de minimumpensioenen van zelfstandigen en werknemers met een loopbaan van ten minste 45 jaar. De Regering neemt ook initiatieven met het oog op eenzelfde verhoging van de inkomensvervangende tegemoetkomingen voor personen met een handicap.\"Actie 14 voorziet dan weer het volgende: \"Voor de effectieve modernisering van de werkprocessen en met het oog op een betere informatieverstrekking inzake de mogelijke rechten waar een individueel persoon met een handicap aanspraak op kan maken, wordt op 1 juli 2016 het project MyHandicap.be uitgebouwd en worden multidisciplinaire teams opgericht die de persoonlijke dossiers van personen met een handicap integraal zullen opvolgen en beheren. Hiermee wordt een basis gelegd voor de automatische rechtentoekenning en wordt eveneens rekening gehouden met de persoonlijke wensen van de betrokken burgers om al dan niet gebruik te maken van een sociaal recht. Daar waar nodig worden ook in 2017 nog bijsturingen uitgevoerd in de werkprocessen en worden desgevallend bijkomende functionaliteiten uitgebouwd binnen de informaticatoepassing.\"Actie 6 stelt het volgende: \"Op aangeven van de minister van Sociale Zaken, de minister van Zelfstandigen en de staatssecretaris voor Armoedebestrijding onderzoekt een technische werkgroep de mogelijkheid om personen die een inkomensvervangende tegemoetkoming ontvangen, toe te laten een inkomen uit arbeid te verwerven. Op die manier moet de opstap naar betaalde arbeid bevorderd worden. Aan deze werkgroep nemen onder meer specialisten van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en de Directie-generaal Personen met een handicap en Directie-generaal Zelfstandigen deel.\"De NHRPH werd aangesproken om advies te verlenen over het Federaal Plan Armoedebestrijding. Advies nr. 2016/09 van de NHRPH over het ontwerp voor het derde Federaal Plan Armoedebestrijding kan geraadpleegd worden op de site van de Raad.De in Actie 5 en 14 van het Het Federaal Plan Armoedebestrijding voorziene initiatieven worden onderzocht/uitgevoerd door het DG Personen met een handicap.Aan het Nationaal Kinderarmoedeplan wordt volop gewerkt. In tegenstelling tot het Federaal Plan Armoedebestrijding is dit een nationaal plan, wat inhoudt dat het door de federale regering en de verschillende regeringen van de deelstaten gesteund wordt. Op basis van de voorbereidende administratieve werkzaamheden van een tijdelijke administratieve werkgroep \"kinderarmoede\" werd het eerste ontwerp van een tweede Nationaal Kinderarmoedeplan opgesteld met ruimte voor de input van de betrokken actoren uit de burgermaatschappij. In de loop van de volgende weken en maanden zullen de federale regering en die van de deelstaten overleg plegen en de violen gelijk stemmen. Ik ga er dan ook van uit dat we in de lente van 2017 een nieuw Nationaal plan armoedebestrijding zullen kunnen voorleggen.- Gelijke Kansen.De Ministerraad heeft in juli 2016 inderdaad een actieplan goedgekeurd dat verschillende beleidsmaatregelen bevat. Hiervoor zal nagegaan worden wat de impact ervan zou kunnen zijn op het leven van personen met een handicap.Ik plan verschillende maatregelen om de tewerkstelling van gehandicapten te stimuleren en om de discriminatie van gehandicapten te bestrijden. Om de tewerkstelling van gehandicapten te bevorderen, wil ik bijvoorbeeld onderzoeken hoe personen met een IVT-uitkering kunnen worden tewerkgesteld zonder dat dit voor hen een inkomstenverlies betekent. Ook wil ik kijken hoe de aanwervingsprocedures bij de overheid kunnen worden aangepast op een zodanige wijze dat personen met een handicap meer kansen maken. Voor meer maatregelen verwijs ik graag naar mijn beleidsverklaring.In dat kader werd er op 30 november 2016 een vergadering georganiseerd, waarbij afgesproken werd te werken aan de hand van een fiche per maatregel.In een eerste fase zullen deze fiches vervolledigd worden, onder meer om er concrete informatie over de betrokken maatregel en de geplande uitvoeringsdatum in op te nemen.In het najaar zal dan gerapporteerd worden hoever het staat met de uitvoering van de maatregel. Een coordinatiemechanisme bij de FOD Sociale Zekerheid volgt dit op. Daarbij is er ook in voorzien dat het maatschappelijk middenveld betrokken moet worden.De uitrol van de actiepunten kadert in de uitvoering van het VN-verdrag met betrekking tot de rechten van personen met een handicap.De actiepunten werden bepaald door de NHRPH. Er bestaat een periodiek overleg tussen mijn beleidscel en de Nationale Hoge Raad. De aangegane engagementen van de diverse ministers en staatssecretarissen behoren tot hun exclusieve bevoegdheden. De wetgevende initiatieven die uit de actiepunten voortvloeien zullen worden voorgelegd aan de NHRPH, conform de wettelijke bepalingen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190890,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Nieuwe kruispuntbank Mercurius. \n\n Om te voorkomen dat hardleerse verkeersovertreders door de mazen van het net zouden kunnen blijven glippen, zou er in oktober 2016 een nieuwe kruispuntbank worden uitgetest, die de naam Mercurius meekreeg.Mercurius werd in het leven geroepen om alle wijzigingen in de status van het rijbewijs elektronisch te verzamelen, zodat agenten de kruispuntbank tijdens een controle kunnen raadplegen om vast te stellen of ze met een recidivist te maken hebben. De gegevens zouden onmiddellijk toegankelijk zijn voor de politie, het Openbaar Ministerie en de voor de rijbewijzen bevoegde diensten. 1. Hoe is die testfase concreet verlopen?2. Welke eerste balans maakt u ervan op? Is de kruispuntbank definitief operationeel?3. Welk bedrag werd er in dat project geinvesteerd?","question_theme_main":"VERKEERSVEILIGHEID","question_theme":"VERKEERSVEILIGHEID,GEGEVENSBANK,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT,KRUISPUNTBANK","answer":"Er wordt verwezen naar het antwoord dat wordt gegeven op vraag nr. 1601, eveneens gesteld door het geachte lid (zie huidig Bulletin), alsook naar het antwoord dat wordt gegeven op vraag nr. 1670, gesteld door mevrouw Dumery (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190891,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Bellen naar klantendiensten. \n\n De klantendienst van een handelaar bellen mag niet duurder zijn dan een gewone oproep naar een vast of mobiel nummer. Dat zei het Europees Hof van Justitie in een Duitse zaak. Hogere tarieven zouden consumenten immers kunnen tegenhouden om de servicelijn te bellen voor informatie over hun contract, een opzegging of de garantie. 1. Hoeveel klachten ontving u over dit probleem (zowel dure telefoonoproepen naar klantendiensten, als dure telefoonoproepen naar de dienst-na-verkooplijnen waarbij men soms lang moet wachten, waardoor de kost ook oploopt)? Graag cijfers van de afgelopen vijf jaar. 2. Welke gevolgen heeft deze uitspraak voor ons land? Zal u een initiatief nemen als blijkt dat ook in ons land hogere tarieven worden aangerekend?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,TARIEFBELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,DIENSTEN,TELEFOON","answer":"1. Hierna volgen de cijfers over de meldingen die de Economische Inspectie heeft ontvangen over te dure telefoonnummers van klantendiensten tijdens de vorige jaren:- 2012:11- 2013: 13- 2014: 4- 2015: 10- 2016: 12. 2. In de Belgische wetgeving bestaat al lang een bepaling die een verbod bevat op het gebruik van betaalnummers voor oproepen met betrekking tot de uitvoering van reeds gesloten overeenkomsten. Deze bepaling werd ingevoerd door artikel 4 van de wet van 5 juni 2007 tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument. Thans staat het verbod in artikel VI.40 van het Wetboek van economisch recht.De zinsnede 'prijs voor de oproep' in onze wet stemt overeen met het begrip 'basistarief' zoals geinterpreteerd door het Europees Hof van Justitie in het bedoelde arrest. Het arrest heeft dus geen andere gevolgen, dan een loutere bevestiging van de interpretatie van onze wetgeving.Overtreding van dit verbod is strafrechtelijk gesanctioneerd. De Economische Inspectie kan dus optreden bij inbreuken.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190892,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Controle op energielabels. \n\n In opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 1243 van 12 januari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 109) over de controle op energielabels, stel ik graag nog enkele bijkomende vragen.Voor wat betreft centrale verwarmingstoestellen startte in de zomer van 2016 een campagne waarbij warmtepompen, stookolieketels en gasketels zullen gemonsterd worden en waarvan de beweringen op het energie-etiket zullen worden geverifieerd in een labo.Volgens u werden tijdens het tweede semester van 2016 een groot aantal verwarmingstoestellen gemonsterd en naar het labo gestuurd. Tijdens deze campagne werden zeven gasketels, zeven stookolieketels en een warmtepomp gemonsterd. Door onvoorziene omstandigheden bij het testlabo werden deze toestelanalyses echter nog niet uitgevoerd. 1. Zijn de toestelanalyses op dit moment reeds gebeurd?2. Wat zijn de resultaten van deze controles?3. Hoeveel inbreuken werden vastgesteld?4. Wat is de top vijf van de inbreuken?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ENERGIEVERBRUIK,ETIKETTEREN,CONTROLEORGAAN,ECONOMISCH BELEID,VERWARMING,KWANTITATIEVE ANALYSE","answer":"1. De meeste testen werden uitgevoerd en hier kreeg mijn administratie dan ook de testrapporten van. Concreet hebben deze resultaten betrekking op een warmtepomp, zeven gasketels en vijf stookolieketels. De overige twee rapporten worden in de komende weken verwacht. 2. en 3. Voor wat betreft de controles die deel uitmaakten van het Europees project EEpliant, namelijk deze op een warmtepomp en twee gasketels, kan ik volgende initiele resultaten geven.De gemeten waarden van de gegevens op het etiket vallen steeds binnen de wettelijke toleranties, voor alle geteste toestellen.Voor wat betreft de warmtepomp ziet mijn administratie onregelmatigheden tussen de extra informatie op de productfiche en de gemeten waarden.Voor wat betreft de gasketels werden vooral problemen vastgesteld in verband met de volledigheid en correctheid van de technische documentatie.Voor wat betreft de controles in het kader van de nationale campagne kreeg mijn administratie de laborapporten van vijf gasketels en vijf stookolieketels. Ook hier zagen zij dat de gemeten waarden en de waarden op het energie-etiket overeenkomen binnen de wettelijke toleranties. En ook hier zagen ze inbreuken tegen het verzorgen van volledige en correcte technische documentatie.De fabrikanten en invoerders werden op de hoogte gebracht van deze resultaten en moeten actie ondernemen om deze inbreuken weg te werken. Indien de huidige trends aanhouden, moet worden opgemerkt dat het speerpunt van de wetgeving, namelijk het correct aanduiden van de efficientie, vrij goed opgevolgd wordt door fabrikanten, maar dat meer aandacht nodig is om een volledige overeenstemming met de wetgeving te verzekeren. 4. - Missende of onvolledige waarden in de technische documentatie.- Onvolledige of onvoldoende gefundeerde waarden in de technische documentatie.- Foute waarden in productfiche en technische documentatie.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190893,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Informatisering van de Directie-generaal Personen met een handicap (MV 17071). \n\n Op 21 januari 2017 werd Curam, een nieuw informaticasysteem, geimplementeerd bij de DG Personen met een handicap (DG HAN), ter vervanging van het verouderde Tetra. Modernisering van software is op zich uiteraard een goede zaak. Er blijkt echter heel wat te haperen aan de invoering van Curam.Dat baart mijzelf, de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH), meerdere verenigingen van de sector en het personeel van de DG zelf zorgen.De nieuwe software zou niet genoeg getest zijn geweest, en volgens een recent advies van de NHRPH zou het te vroeg zijn geimplementeerd, met tal van disfuncties tot gevolg, die een weerslag hebben op alle niveaus van het beheer van de Directie-generaal.Zo zou MyHandicap, het portaal van de dienst, minder volledige en minder leesbare informatie bieden dan vroeger.Op Handiflux, de databank van de dienst, zouden de medische attesten niet meer op de juiste plaats terechtkomen. Dat impact rechtstreeks de uitstekende, door deze regering ingevoerde maatregel inzake de automatische toekenning van de afgeleide rechten.Tot slot zou Curam evenmin compatibel zijn met het informaticasysteem dat werd ontwikkeld door de met ouderenzorg belaste administratie van de Vlaamse Gemeenschap. Dat heeft een terugslag op de behandeling van de dossiers, die nu op hun beurt met enorme moeilijkheden te kampen hebben.De NHRPH wijst op een reeks andere ongewenste bijwerkingen die ontstonden omdat de software niet in het minst is afgestemd op de taken van de DG HAN. Daardoor kan er minder automatisch gebeuren, zijn er problemen met de terminologie, kunnen archieven niet meer worden opgevraagd en is Curam op de koop toe niet echt intuitief. Daarenboven wordt het personeel van de hele DG bijgevolg extra belast.Hoewel het management van de DG Personen met een handicap ernaar streeft alle betalingen uit te voeren, signaleren bepaalde vakbonden problemen met de storting. In bepaalde gevallen werd er aan de op het einde van 2016 ingediende aanvragen de datum van 21 januari 2017 als effectieve aanvraagdatum, de datum van de inwerkingtreding van de nieuwe software, toegewezen. Zo verloren de rechthebbenden niet alleen een maand aan tegemoetkomingen, maar ook bepaalde afgeleide rechten.Volgens de ramingen zou deze situatie een impact hebben op tienduizenden personen en zouden niet alleen de gebruikers die problemen ondervinden, maar ook de ziekenfondsen, de gemeenten en de OCMW's, die derhalve minder slagvaardigheid hebben om personen te helpen en te ondersteunen, of actie te ondernemen. 1. Welke dringende maatregelen zult u nemen om de sociale afbraak te beperken en de lekken in de nabije toekomst te dichten?2. Zullen de tegemoetkomingen wel degelijk op tijd worden uitbetaald? Zullen de tegemoetkomingen die niet werden gestort voor de eerste 21 dagen van januari, nog worden uitbetaald? Kunt u een precieze raming van het aantal betrokken uitkeringsgerechtigden bezorgen?3. Beschikt u over een globale schatting van de meerkosten als gevolg van die grootschalige disfuncties?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,GEHANDICAPTE,TOEPASSING VAN INFORMATICA,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"Het is inderdaad zo dat de Directie-generaal personen met een handicap eind 2016 moeilijk telefonisch bereikbaar was. Zoals er in eerdere vragen geantwoord werd, is maandelijks aantal telefonische oproepen naar de DG HAN de laatste jaren constant gebleven: tussen de 30.000 tot 33.000 unieke oproepen per maand.Door de invoering van het nieuwe informaticasysteem en het feit dat er problemen waren met de praktische implementatie ervan, kon het personeel vanaf eind januari de telefonische bereikbaarheid niet meer verzorgen, omdat er prioriteit werd gegeven aan dossierbehandeling in een toepassing waar men niet mee vertrouwd was.Ik heb persoonlijk meerdere vergaderingen georganiseerd over de dienstverlening bij de DG HAN, onder andere de verantwoordelijken van de administratie maar ook met die van de informaticafirma die de nieuwe informaticaoplossing moet leveren. Ik ben ook naar de FOD Sociale Zekerheid gegaan om de personeelsleden te ontmoeten en de werkprocessen te bekijken.Er is veel overleg gepleegd om het nieuwe softwaresysteem bij te sturen terwijl het nog in productie stond. De medewerkers konden in vele omstandigheden geen telefoons beantwoorden omdat de informatie die zij nodig hadden niet zichtbaar was op hun computerscherm.Meerdaags werd overleg gepleegd tussen het kabinet en de overheidsdiensten met het oog op bijsturing en correctie.Uiteindelijk werd beslist tot een tijdelijke herinvoering van het oude softwaresysteem, waardoor geblokkeerde dossiers sneller konden worden afgehandeld en waar de benodigde informatie zichtbaar is, zodat de telefonische bereikbaarheid terug mogelijk werd.Voor wat betreft de dossierverwerking en het uitvoeren van medische evaluaties gaf de ingebruikname van de nieuwe software op 23 januari 2017 dus inderdaad praktische en technische problemen die de dienst belemmerden in het verzekeren van de dienstverlening.In 2016 behandelde de FOD 123.000 dossiers (nieuwe aanvragen en vragen voor herzieningen).We stelden alles in het werk om zo snel mogelijk de belangrijkste technische problemen op te lossen en ook een concreet zicht te krijgen op de effectieve issues voor de medewerkers, middenveld, gemeenten, zorgkassen en mutualiteiten, sociaal werkers, enz.Op basis hiervan werd een stappenplan uitgewerkt om de concrete impact van de problemen te beperken, ondermeer door het uitwerken van \"work arounds\" en een prioritering van de bijsturingen, zowel langs de kant van de business DG HAN als langs de zijde van de private dienstverrichter.Hoewel er bij minder dan 3 % van de gemigreerde dossiers manuele correcties dienden te gebeuren, was dit een operatie die tijd kost. Ik kan echter formeel bevestigen dat het niet klopt dat er toen twee miljoen rekeningnummers fout waren en manueel ingegeven moesten worden.Om geen enkel risico te nemen en alle betalingen te kunnen garanderen werden de betalingen van de maanden februari en maart 2017 nog vanuit het oude systeem uitgevoerd. De continuiteit van de betalingen is dus steeds van bij het begin absoluut verzekerd geweest.Om die reden werd toen ook gevraagd aan de medewerkers om de dossiers voor te bereiden, maar tijdelijk nog geen nieuwe beslissingen te nemen, zodat er geen fouten bij de uitbetaling zouden gebeuren.Wat de aanvraag van parkeerkaarten betreft:De doorlooptijd voor het afleveren van een parkeerkaart voor personen met een handicap is afhankelijk van het feit of de persoon reeds door de FOD Sociale Zekerheid, DG Personen met een Handicap of een andere instelling erkend werd of niet.- Personen met een dossier bij de FOD Sociale zekerheid die in aanmerking komen, evenals de personen die door een andere instelling erkend werden, ontvangen die kaart normaal binnen de vier weken na de beslissing- Personen die nog niet erkend zijn, dienen eerst een medische evaluatie te doorlopen, wat uiteraard de doorlooptijd beinvloedtDoor de ingebruikname van het nieuwe informaticasysteem, was het nodig om de dagelijkse verwerking tijdelijk op te schorten om de gegevens te kunnen migreren van het oude naar het nieuwe platform. Hierdoor werd tijdens een migratieperiode en de opstartperiode van de toepassing een achterstand opgelopen. Dit houdt in dat mensen die een parkeerkaart aangevraagd hebben eind december/begin januari en die reeds een dossier bij de FOD hadden of erkend werden door een andere instelling getroffen werden door de vertraging. Ook de personen waarvoor de medische erkenning reeds werd afgerond in die periode, hebben hun parkeerkaart met vertraging gekregen.Wat de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) betreft; sinds 1 januari 2016 is de THAB een regionale bevoegdheid. Om de continuiteit in de dienstverlening te garanderen heeft de FOD Sociale Zekerheid tot eind 2016 ingestaan voor de behandeling van de aanvragen THAB.Vanaf 1 januari 2017 is ook de effectieve verwerking van de nieuwe Vlaamse THAB-dossiers overgenomen door de Vlaamse Sociale Bescherming en worden nieuwe aanvragen ingediend in hun eigen applicatie e-THAB.Nog niet besliste aanvragen voor tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden die dateren van voor 1 januari 2017 worden door de zorgkassen nog behandeld in de applicatie van de FOD Sociale Zekerheid.Van de 17.000 dossiers waarover er eind 2016 nog een beslissing moest worden genomen, hebben er slechts 4.000 dossiers betrekking op mensen die een herziening van hun rechten vragen. Totdat een nieuwe beslissing werd genomen, werden zij gewoon verder betaald volgens de vroegere gegevens. Ook de uitbetaling van mensen met een lopend THAB-dossier is overigens steeds absoluut verzekerd geweest.Voor de medische beoordeling in het kader van de erkenning van de handicap van zowel oude als nieuwe tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden-dossiers blijft de FOD Sociale Zekerheid instaan. Deze medische beoordelingen zijn tijdens het migratie- en opstartproces wel blijven doorlopen, zodat de impact beperkter is.Ik hecht veel belang aan de problematiek inzake vertragingen in de medische evaluaties voor kinderen met een beperking.De situatie waarnaar onder meer de Gezinsbond verwijst - over de lange duurtijd van de afhandeling van herzieningsdossiers - is niet nieuw. Dit probleem stelt zich sinds 2008 toen een nieuwe procedure in voege ging.Ambtshalve herzieningen voor kinderen met een handicap worden steeds zes maanden voor het verstrijken van de erkenningsdatum opgestart, net om onderbrekingen zoveel mogelijk te vermijden. Er zijn jammer genoeg ook dossiers waarvoor een verlenging van de erkenning pas gebeurt na het vervallen van de vorige erkenning en waardoor de betaling van de bijkomende bijslagen onderbroken wordt. De administratie Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid heeft weinig vat op een belangrijk deel van deze dossiers buiten termijn. Het is immers zo dat ouders regelmatig problemen en drempels ondervinden om de vereiste documenten binnen de gevraagde termijn terug te bezorgen aan de DG HAN. Voor sommige documenten is immers een afspraak met een gespecialiseerd geneesheer nodig en dit kan soms maanden duren.De recente technische problemen hadden eveneens een negatieve impact op deze problematiek. Van mijn kant tracht ik deze situatie snel te verbeteren, onder meer door de tijdelijke herinvoering van het oude backoffice softwaresysteem Tetra en de rekrutering van extra personeel.In januari 2017 zijn tien nieuwe medewerkers bij de DG HAN gestart. Verder loopt nog een selectieprocedure voor 29 extra personeelsleden. Na het volgen van een interne opleiding zullen zij binnenkort effectief ingezet kunnen worden voor de dossierbehandeling en telefonische dienstverlening.In januari werd eveneens de migratie van het uit 2002 oude informaticasysteem van DG HAN van naar een nieuw IT-systeem doorgevoerd. Deze complexe en moeilijke taak is relatief goed verlopen.Dit neemt niet weg dat:- er nog heel wat handmatige aanpassingen moesten gebeuren. Dit had significante gevolgen op het dagdagelijks werk van het personeel. Het ging wel over een beperkt percentage van de gemigreerde dossiers (circa 5 %) en niet over miljoenen gegevens zoals in de pers werd beweerd;- tijdens de migratiefase die vier weken heeft geduurd, werden een beperkt aantal transacties toegelaten in het IT-systeem. Dit heeft ook een vertraging in de behandeling van de dossiers als gevolg.Daardoor liep de administratie in deze overgangsperiode vertragingen op in de behandeling van de aanvragen, los van de technische problemen in de nieuwe toepassing.Begin januari 2017 was de afhandelingstermijn voor de behandeling van de aanvragen om tegemoetkomingen 156 dagen. Dit is beneden de wettelijke termijn van 180 dagen. Ter vergelijking: in 2007 was de gemiddelde afhandelingstermijn nog meer dan 300 dagen.Omdat de nieuwe toepassing niet voldeed aan de effectieve behoeften van de gebruikers en er veel bijsturing nodig is, werd er tijdelijk teruggekeerd naar het oude informaticaplatform.Er is dus nu volop ingezet op het progressief wegwerken van de opgelopen vertraging die toch nog meerdere maanden zal duren. Een communicatie naar de burger over deze vertraging is ook op de website van DG HAN gepubliceerd.Ik wil ook benadrukken dat de uitbetaling van de tegemoetkomingen steeds stipt uitgevoerd werd!De burgers konden en kunnen zonder problemen een aanvraag blijven indienen, en de aanvraagdatum blijft de referentiedatum voor het effectief laten gelden van de rechten. Indien er vertraging oplopen wordt dan zal er geen verlies zijn in de rechten van de burger. Wanneer de afhandeltermijn voor de uitkeringen de wettelijke termijn overschrijdt, dan worden verwijlintresten uitbetaald.Na een precieze en volledige inschatting van de impact op de afhandelingstermijnen, zal er ook een retroplanning opgemaakt worden om de achterstand snel weg te werken.Daarnaast bleken heel wat gemeenten, OCMW's en ziekenfondsen sinds 23 januari ook moeilijkheden te ondervinden met de nieuwe inlogprocedure voor het indienen van aanvragen en consulteren van dossiers via Myhandicap.be. Zoals vermeld in eerdere communicaties, kan het probleem in de meeste gevallen verholpen worden door correct in te loggen. Het verwijderen van de cookies op hun computer volstond doorgaans.Wat betreft de situatie van het personeel van DGHAN die zwaar onder druk staat in deze periode, wordt er intern permanent overlegd om niet enkel de bestaande technische pijnpunten weg te werken. Er wordt ook meer ingezet op een duidelijke communicatie over de stand van zaken van de verschillende verbeteracties en op een verdere ondersteuning in de vorm van workshops en opleidingen.Tijdens de bijsturing van de CURAM-software voor een eerste nieuwe release tegen september 2017, worden nu ook meer personeelsleden betrokken, zodat zij een duidelijker beeld krijgen van de meerwaarde die gerealiseerd kan worden voor hun dagelijkse werkzaamheden.Door de zesde staatshervorming is het personeelsbestand met ongeveer 25 % gedaald. Als Staatssecretaris heb ik uiteraard alle begrip voor de moeilijkheden die de personeelsleden ondervinden. Intussen werden de volgende maatregelen genomen om de werkdruk te verminderen:- we werken waar mogelijk samen met de organisatie Passwerk, die personen met autisme inzet voor de nodige manuele correcties en o.a. het ingeven van gegevens voor volmachten;- via interne markt worden ook vrijwilligers van andere overheidsdiensten aangezocht voor de DG HAN te versterken;- lokale partners en burgers worden op de website en via gerichte mailings gevraagd om zoveel mogelijk het contactformulier te gebruiken in plaats van het gratis 0800-nummer.- zoals reeds gezegd heb ik ook de nodige initiatieven ondernomen om het personeelsbestand te versterken. In januari 2017 werden reeds 10 personeelsleden aangenomen, en momenteel loopt een selectie bij Selor voor 29 bijkomende personeelsleden.Bovendien zal een van mijn eigen kabinetsmedewerkers tijdelijk en deeltijds actief zijn bij het projectmanagement van de DG HAN om alle nieuwe evoluties van dichtbij op te volgen.Tegelijkertijd werkt de leverancier verder aan de evolutie van het nieuwe IT-systeem zodat het voor het personeel in de toekomst een stuk makkelijker werken wordt.Wat het advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) betreft kan ik u meedelen dat wij de bezorgdheden van de Hoge Raad delen. Onze bezorgdheid voor de continuiteit van een goede dienstverlening naar de burger is dan ook de reden waarom wij het oude softwaresysteem voor de behandeling van aanvragen opnieuw hebben ingevoerd. Zodoende krijgen we tijd en ruimte om het nieuwe softwaresysteem opnieuw in te voeren op een manier die zo optimaal mogelijk rekening houdt met de bezorgdheden van de personeelsleden, sociaal werkers, gemeenten en het middenveld.Wat de kwestie van een audit betreft, zijn de inspanningen tot nu toe prioritair toegespitst op het snel oplossen van de problemen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190894,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Leeggoed. - Eenvormigheid. \n\n Bijna elke dag komt er wel een speciaalbier bij en ook waters en frisdranken heb je in een veelheid aan smaken. Dit betekent een enorme toename aan speciale flesjes, waarvan de productie ook meer kost. Daardoor vraagt de producent er een hoger waarborggeld voor.Dat heeft intussen geleid tot een wildgroei aan tarieven waar een kat haar jongen niet meer in terugvindt. Almaar meer drankenhandelaars zouden aangeven dat het zo echt niet verder kan. Dat werd ook duidelijk in een enquete van de Federatie van Belgische drankenhandelaars (FeBeD), waaraan een op de vier drankenhandelaars in ons land deelnamen.Daaruit blijkt dat twee op de drie handelaars zelfs extra personeel in dienst moeten nemen, om alle leeggoed verwerkt te krijgen. Ze zagen hun kosten ook jaarlijks met gemiddeld 7 % toenemen. Het gaat ook niet alleen om de administratie en de terugbetaling van het statiegeld. Ook het sorteren is een probleem. Elke producent is in principe vrij om een eigen leeggoedtarief te bepalen. Een uniform tarief op bakken en flessen zou een groot verschil maken voor de handelaars. 1. Heeft u reeds klachten ontvangen over deze problematiek? Zo ja, hoeveel tijdens de laatste vijf jaar? Graag cijfers per jaar. 2. Elke producent is in principe vrij om een eigen leeggoedtarief te bepalen en dat maakt het voor veel drankenhandelaars moeilijk om nog te kunnen volgen. FeBeD is vragende partij om een wettelijk initiatief dat een werkbare regeling uitwerkt zowel voor de producenten als de handelaars. Wat is uw standpunt? Heeft u plannen om dit in een wetgevend kader te regelen?","question_theme":"DRANKENINDUSTRIE,TARIEFBELEID,VERPAKKINGSPRODUCT,STATIEGELD","answer":"1. De Economische Inspectie heeft een enkele klacht hieromtrent ontvangen in 2015. Ik heb de Federatie van Belgische drankenhandelaars (FeBeD) reeds gehoord over de problematiek van de toename van het aantal leeggoedtarieven. 2. U geeft in uw vraag terecht aan dat elke producent in principe vrij is om een eigen leeggoedtarief te bepalen. Dit leeggoedtarief vormt bovendien een onderdeel van de prijs. Een eventuele wettelijke regeling van het leeggoedtarief heeft dan ook mogelijks raakvlakken met het mededingingsrecht. Ik zal om deze reden het advies vragen van de Belgische Mededingingsautoriteit wat betreft de overeenstemming met het mededingingsrecht van een, eventueel wettelijke, regeling van de leeggoedtarieven.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190895,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Verouderde treinstellen. \n\n Een derde van de vertragingen en een meerderheid van de afgelaste treinen worden veroorzaakt door defecten en pannes van het rollend materieel. Het zijn vanzelfsprekend de oudste toestellen die het minst betrouwbaar zijn. Het is dus in het kader van de stiptheid van belang dat oud materieel op tijd wordt vervangen.Daarnaast is er steeds een deel van het treinmaterieel dat niet kan ingezet worden omwille van onderhoud of herstellingen. 1. a) Hoeveel vertragingen en afschaffingen waren de laatste jaren te wijten aan defecten van het rollend materieel? Graag zowel absolute cijfers als percentages ten opzichte van alle vertragingen en afschaffingen. Graag de cijfers voor de laatste vijf jaar, per jaar.b) Zijn er grote verschillen tussen de verschillende types locomotieven?c) Heeft men cijfers van het aantal pannes ten opzichte van de leeftijd van de treinstellen?2. Hoe is de laatste jaren het percentage treinstellen dat niet beschikbaar was omwille van defecten of onderhoud geevolueerd?3. Hoe ziet het hernieuwingsplan van het rollend materieel van de NMBS er uit? Zit de NMBS op schema? Zo niet, aan wat is dit te wijten? Wat zijn de gevolgen?4. Welke stappen worden ondernomen als een trein stilvalt door een defect tijdens een rit om de passagiers zo veilig en zo snel mogelijk op hun bestemming te brengen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ROLLEND MATERIEEL,VERVOERBELEID,LEVENSDUUR VAN HET PRODUCT,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. a) Hieronder de evolutie van het gemiddeld aantal incidenten per maand dat toegewezen werd aan defecten met het rollend materieel, alsook hun aandeel in de vertragingen.2016201716345-14-2335-bil\n Deze cijfers worden opgemaakt door Infrabel.Een incident wordt geregistreerd wanneer de oorzaak een probleem is aan het materieel:- met een vertraging van meer of gelijk aan 20 minuten (voor de betreffende trein);- met een gevolgvertraging meer of gelijk aan 40 minuten (inclusief andere geimpacteerde treinen);- met afgeschafte trein(en) tot gevolg.Het betreft hier steeds de combinatie van primaire vertragingen aan de defecte trein zelf en een gevolg van de vertragingen aan andere treinen waarvan hun rit verstoord werd (omdat ze bijvoorbeeld achter deze defecte trein reden).b) NMBS volgt de betrouwbaarheid van haar rollend materieel en registreert het aantal incidenten per miljoen km.Bij de vergelijking van de verschillende types materieel worden er inderdaad verschillen vastgesteld tussen de verschillende types materieel die beinvloed worden door de complexiteit van het materieel, intrinsieke kwaliteit van de serie, de leeftijd, de grootte van het park, de afgelegde km,enz.c) De leeftijd van het materieel heeft een invloed op de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van het materieel.Het nieuw aangekochte materieel zoals MR08 en HLE18-19 behaalt, na een inloopperiode die gekenmerkt werd door een aantal kinderziektes, veel betere resultaten dan het oudere materieel.Daar waar de treinstellen doorgaans schommelen rond 20-30 incidenten/miljoen km hebben de oudere types treinstellen 50 incidenten/miljoen km en meer. 2. Volgens de NMBS zijn diverse acties lopende om de onderhoudsprocessen van het rollend materieel verder te verbeteren met als objectief de kwaliteit te verbeteren (betrouwbaarheid, beschikbaarheid, netheid), maar eveneens de kosten te reduceren. Een meerjaren-actieplan werd opgesteld met als doel de globale immobilisatiegraad van het materieel te verlagen met 30 % tegen 2020.Dankzij deze acties is de gemiddelde immobilisatiegraad van het tractiematerieel ondertussen afgenomen van 20 % in 2014 naar 18 % in 2016. Inclusief het gesleepte materieel (rijtuigen) is de gemiddelde immobilisatiegraad afgenomen van 18 % in 2014 naar 16 % in 2016. 3. NMBS streeft drie doelstellingen na:- een verbetering van het veiligheidsniveau van haar treinverkeer door de motorrijtuigen en baanlocomotieven die tegen 2023 niet uitgerust zullen zijn met ETCS, stapsgewijs buiten dienst te stellen; het betreft hier de tweeledige motorrijtuigen uit de jaren 60-70 en de locomotieven T21/27 uit de jaren 80 waarvan de prestaties niet langer voldoen aan de huidige behoeften;- de aankoop van nieuw materieel om het oude materieel dat buiten dienst wordt gesteld, te vervangen. Een eerste schijf van 445 nieuwe M7-rijtuigen werd besteld en zal geleverd worden vanaf 2018;- meer comfort door de buitendienststelling van het IC-materieel zonder klimaatregeling (M4- en I10-rijtuigen).De verschillende projecten van dit richtplan, maken het voorwerp uit van een regelmatige opvolging; op dit ogenblik stellen we geen noemenswaardige vertraging vast in de uitvoering ervan. 4. Volgens de NMBS, probeert de treinbestuurder in de eerste plaats zelf het euvel te herstellen.Tijdens de basisopleiding en bijscholingen wordt een module \"materieelkennis\" voorzien waarbij een basispakket depannage wordt aangeleerd.Daarenboven kan een treinbestuurder steeds beroep doen op de helpdesk. Deze bevindt zich in het Railway Operations Center (ROC) en wordt bemand door een specialist die de treinbestuurder via de gsm advies geeft.Indien de reparatie door de treinbestuurder niet lukt, verklaart hij zich \"in nood\". Vanaf dat moment mag hij zijn trein niet meer verplaatsen zonder toelating van Traffic Control of het beherende seinhuis.Dit laat de NMBS toe om in alle veiligheid een hulpelement (andere locomotief of motorstel) naar de trein \"in nood\" te sturen om te koppelen met de defecte trein en deze te laten verder rijden, tenminste tot het volgende station of naar zijn eindbestemming.Als deze tweede optie niet lukt omwille van de aard van het defect of onbeschikbaarheid van een geschikte locomotief of motorstel, worden maatregelen genomen om de reizigers van de defecte trein te evacueren. Dit kan op verschillende manieren gebeuren:- een andere trein stopt naast de defecte trein en de reizigers stappen over via een overstapbrug. Deze wordt meegegeven met de evacuerende trein of met de wagen ter plaatse gebracht;- een andere trein wordt voor of achter de defecte trein gebracht waarbij de reizigers kunnen overstappen;- een of meerdere bussen / taxi's (naargelang het aantal reizigers) worden opgeroepen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190896,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"PS","aut_person":"Delizee, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Gevolgen van de computerproblemen bij de DG Personen met een handicap (MV 17476). \n\n Ik heb u in de plenaire vergadering reeds vragen gesteld over de moeilijke en zelfs onhoudbare situatie bij de Directie-generaal Personen met een handicap (DG PH) en meer bepaald over de problemen met de nieuwe software die de DG gebruikt.U hebt mij toen geantwoord dat het meest dringende was dat elke rechthebbende zijn uitkering op tijd zou ontvangen. U zei toen ook dat u de onderneming Capgemini in gebreke had gesteld om haar verantwoordelijkheid op te nemen aangezien dit dure informaticasysteem structurele gebreken vertoont die veel erger zijn dan de gebruikelijke kinderziekten. Tot slot bevestigde u dat de termijn voor de behandeling van de dossiers inderdaad langer geworden was.Het probleem sleept al maanden aan en werd aangekaart bij uw voorgangster, die het helaas niet aangepakt heeft. 1. Heel veel personen hebben hun aanvraag dus niet kunnen indienen omdat het niet mogelijk is om de vragen telefonisch te beantwoorden. Het spreekt vanzelf dat dit hen voor grote problemen plaatst en bovendien vrezen bepaalde personen dat ze de achterstallige sommen nooit zullen kunnen invorderen.Hoe zit het met de terugwerkende kracht van de aanvragen die niet tijdig konden worden ingediend ten gevolge van het falende informaticasysteem?2. In het antwoord dat u in de plenaire vergadering gegeven hebt, lijkt u er duidelijk voor te kiezen om het oude systeem niet opnieuw in te voeren. Maar, hoewel u de ingebrekestelling van de onderneming Capgemini bevestigd hebt, hebt u geen tijdpad meegedeeld voor de werkzaamheden die ze moet uitvoeren. Kan u een datum meedelen waarop het systeem eindelijk operationeel zou moeten zijn en de DG PH, maar ook alle betrokken personen met een beperking eindelijk het licht aan het einde van de tunnel zullen kunnen zien?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,GEHANDICAPTE,COMPUTERPROGRAMMA,TOEPASSING VAN INFORMATICA,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"Het is inderdaad zo dat de Directie-generaal personen met een handicap eind 2016 moeilijk telefonisch bereikbaar was. Zoals er in eerdere vragen geantwoord werd, is maandelijks aantal telefonische oproepen naar de DG HAN de laatste jaren constant gebleven: tussen de 30.000 tot 33.000 unieke oproepen per maand.Door de invoering van het nieuwe informaticasysteem en het feit dat er problemen waren met de praktische implementatie ervan, kon het personeel vanaf eind januari de telefonische bereikbaarheid niet meer verzorgen, omdat er prioriteit werd gegeven aan dossierbehandeling in een toepassing waar men niet mee vertrouwd was.Ik heb persoonlijk meerdere vergaderingen georganiseerd over de dienstverlening bij de DG HAN, onder andere de verantwoordelijken van de administratie maar ook met die van de informaticafirma die de nieuwe informaticaoplossing moet leveren. Ik ben ook naar de FOD Sociale Zekerheid gegaan om de personeelsleden te ontmoeten en de werkprocessen te bekijken.Er is veel overleg gepleegd om het nieuwe softwaresysteem bij te sturen terwijl het nog in productie stond. De medewerkers konden in vele omstandigheden geen telefoons beantwoorden omdat de informatie die zij nodig hadden niet zichtbaar was op hun computerscherm.Meerdaags werd overleg gepleegd tussen het kabinet en de overheidsdiensten met het oog op bijsturing en correctie.Uiteindelijk werd beslist tot een tijdelijke herinvoering van het oude softwaresysteem, waardoor geblokkeerde dossiers sneller konden worden afgehandeld en waar de benodigde informatie zichtbaar is, zodat de telefonische bereikbaarheid terug mogelijk werd.Voor wat betreft de dossierverwerking en het uitvoeren van medische evaluaties gaf de ingebruikname van de nieuwe software op 23 januari 2017 dus inderdaad praktische en technische problemen die de dienst belemmerden in het verzekeren van de dienstverlening.In 2016 behandelde de FOD 123.000 dossiers (nieuwe aanvragen en vragen voor herzieningen).We stelden alles in het werk om zo snel mogelijk de belangrijkste technische problemen op te lossen en ook een concreet zicht te krijgen op de effectieve issues voor de medewerkers, middenveld, gemeenten, zorgkassen en mutualiteiten, sociaal werkers, enz .Op basis hiervan werd een stappenplan uitgewerkt om de concrete impact van de problemen te beperken, ondermeer door het uitwerken van \"work arounds\" en een prioritering van de bijsturingen, zowel langs de kant van de business DG HAN als langs de zijde van de private dienstverrichter.Hoewel er bij minder dan 3 % van de gemigreerde dossiers manuele correcties dienden te gebeuren, was dit een operatie die tijd kost. Ik kan echter formeel bevestigen dat het niet klopt dat er toen twee miljoen rekeningnummers fout waren en manueel ingegeven moesten worden.Om geen enkel risico te nemen en alle betalingen te kunnen garanderen werden de betalingen van de maanden februari en maart 2017 nog vanuit het oude systeem uitgevoerd. De continuiteit van de betalingen is dus steeds van bij het begin absoluut verzekerd geweest.Om die reden werd toen ook gevraagd aan de medewerkers om de dossiers voor te bereiden, maar tijdelijk nog geen nieuwe beslissingen te nemen, zodat er geen fouten bij de uitbetaling zouden gebeuren.Wat de aanvraag van parkeerkaarten betreft:De doorlooptijd voor het afleveren van een parkeerkaart voor personen met een handicap is afhankelijk van het feit of de persoon reeds door de FOD Sociale Zekerheid, DG Personen met een Handicap of een andere instelling erkend werd of niet.- Personen met een dossier bij de FOD Sociale zekerheid die in aanmerking komen, evenals de personen die door een andere instelling erkend werden, ontvangen die kaart normaal binnen de vier weken na de beslissing;- Personen die nog niet erkend zijn, dienen eerst een medische evaluatie te doorlopen, wat uiteraard de doorlooptijd beinvloedt.Door de ingebruikname van het nieuwe informaticasysteem, was het nodig om de dagelijkse verwerking tijdelijk op te schorten om de gegevens te kunnen migreren van het oude naar het nieuwe platform. Hierdoor werd tijdens een migratieperiode en de opstartperiode van de toepassing een achterstand opgelopen. Dit houdt in dat mensen die een parkeerkaart aangevraagd hebben eind december/begin januari en die reeds een dossier bij de FOD hadden of erkend werden door een andere instelling getroffen werden door de vertraging. Ook de personen waarvoor de medische erkenning reeds werd afgerond in die periode, hebben hun parkeerkaart met vertraging gekregen.Wat de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) betreft; sinds 1 januari 2016 is de THAB een regionale bevoegdheid. Om de continuiteit in de dienstverlening te garanderen heeft de FOD Sociale Zekerheid tot eind 2016 ingestaan voor de behandeling van de aanvragen THAB.Vanaf 1 januari 2017 is ook de effectieve verwerking van de nieuwe Vlaamse THAB-dossiers overgenomen door de Vlaamse Sociale Bescherming en worden nieuwe aanvragen ingediend in hun eigen applicatie e-THAB.Nog niet besliste aanvragen voor tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden die dateren van voor 1 januari 2017 worden door de zorgkassen nog behandeld in de applicatie van de FOD Sociale Zekerheid.Van de 17.000 dossiers waarover er eind 2016 nog een beslissing moest worden genomen, hebben er slechts 4.000 dossiers betrekking op mensen die een herziening van hun rechten vragen. Totdat een nieuwe beslissing werd genomen, werden zij gewoon verder betaald volgens de vroegere gegevens. Ook de uitbetaling van mensen met een lopend THAB-dossier is overigens steeds absoluut verzekerd geweest.Voor de medische beoordeling in het kader van de erkenning van de handicap van zowel oude als nieuwe tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden-dossiers blijft de FOD Sociale Zekerheid instaan. Deze medische beoordelingen zijn tijdens het migratie- en opstartproces wel blijven doorlopen, zodat de impact beperkter is.Ik hecht veel belang aan de problematiek inzake vertragingen in de medische evaluaties voor kinderen met een beperking.De situatie waarnaar onder meer de Gezinsbond verwijst - over de lange duurtijd van de afhandeling van herzieningsdossiers - is niet nieuw. Dit probleem stelt zich sinds 2008 toen een nieuwe procedure in voege ging.Ambtshalve herzieningen voor kinderen met een handicap worden steeds zes maanden voor het verstrijken van de erkenningsdatum opgestart, net om onderbrekingen zoveel mogelijk te vermijden. Er zijn jammer genoeg ook dossiers waarvoor een verlenging van de erkenning pas gebeurt na het vervallen van de vorige erkenning en waardoor de betaling van de bijkomende bijslagen onderbroken wordt. De administratie Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid heeft weinig vat op een belangrijk deel van deze dossiers buiten termijn. Het is immers zo dat ouders regelmatig problemen en drempels ondervinden om de vereiste documenten binnen de gevraagde termijn terug te bezorgen aan de DG HAN. Voor sommige documenten is immers een afspraak met een gespecialiseerd geneesheer nodig en dit kan soms maanden duren.De recente technische problemen hadden eveneens een negatieve impact op deze problematiek. Van mijn kant tracht ik deze situatie snel te verbeteren, onder meer door de tijdelijke herinvoering van het oude backoffice softwaresysteem Tetra en de rekrutering van extra personeel.In januari 2017 zijn tien nieuwe medewerkers bij de DG HAN gestart. Verder loopt nog een selectieprocedure voor 29 extra personeelsleden. Na het volgen van een interne opleiding zullen zij binnenkort effectief ingezet kunnen worden voor de dossierbehandeling en telefonische dienstverlening.In januari werd eveneens de migratie van het uit 2002 oude informaticasysteem van DG HAN van naar een nieuw IT-systeem doorgevoerd. Deze complexe en moeilijke taak is relatief goed verlopen.Dit neemt niet weg dat:- er nog heel wat handmatige aanpassingen moesten gebeuren. Dit had significante gevolgen op het dagdagelijks werk van het personeel. Het ging wel over een beperkt percentage van de gemigreerde dossiers (circa 5 %) en niet over miljoenen gegevens zoals in de pers werd beweerd;- tijdens de migratiefase die vier weken heeft geduurd, werden een beperkt aantal transacties toegelaten in het IT-systeem. Dit heeft ook een vertraging in de behandeling van de dossiers als gevolg.Daardoor liep de administratie in deze overgangsperiode vertragingen op in de behandeling van de aanvragen, los van de technische problemen in de nieuwe toepassing.Begin januari 2017 was de afhandelingstermijn voor de behandeling van de aanvragen om tegemoetkomingen 156 dagen. Dit is beneden de wettelijke termijn van 180 dagen. Ter vergelijking: in 2007 was de gemiddelde afhandelingstermijn nog meer dan 300 dagen.Omdat de nieuwe toepassing niet voldeed aan de effectieve behoeften van de gebruikers en er veel bijsturing nodig is, werd er tijdelijk teruggekeerd naar het oude informaticaplatform.Er is dus nu volop ingezet op het progressief wegwerken van de opgelopen vertraging die toch nog meerdere maanden zal duren. Een communicatie naar de burger over deze vertraging is ook op de website van DG HAN gepubliceerd.Ik wil ook benadrukken dat de uitbetaling van de tegemoetkomingen steeds stipt uitgevoerd werd!De burgers konden en kunnen zonder problemen een aanvraag blijven indienen, en de aanvraagdatum blijft de referentiedatum voor het effectief laten gelden van de rechten. Indien er vertraging oplopen wordt dan zal er geen verlies zijn in de rechten van de burger. Wanneer de afhandeltermijn voor de uitkeringen de wettelijke termijn overschrijdt, dan worden verwijlintresten uitbetaald.Na een precieze en volledige inschatting van de impact op de afhandelingstermijnen, zal er ook een retroplanning opgemaakt worden om de achterstand snel weg te werken.Daarnaast bleken heel wat gemeenten, OCMW's en ziekenfondsen sinds 23 januari ook moeilijkheden te ondervinden met de nieuwe inlogprocedure voor het indienen van aanvragen en consulteren van dossiers via Myhandicap.be. Zoals vermeld in eerdere communicaties, kan het probleem in de meeste gevallen verholpen worden door correct in te loggen. Het verwijderen van de cookies op hun computer volstond doorgaans.Wat betreft de situatie van het personeel van DGHAN die zwaar onder druk staat in deze periode, wordt er intern permanent overlegd om niet enkel de bestaande technische pijnpunten weg te werken. Er wordt ook meer ingezet op een duidelijke communicatie over de stand van zaken van de verschillende verbeteracties en op een verdere ondersteuning in de vorm van workshops en opleidingen.Tijdens de bijsturing van de CURAM-software voor een eerste nieuwe release tegen september 2017, worden nu ook meer personeelsleden betrokken, zodat zij een duidelijker beeld krijgen van de meerwaarde die gerealiseerd kan worden voor hun dagelijkse werkzaamheden.Door de zesde staatshervorming is het personeelsbestand met ongeveer 25 % gedaald. Als Staatssecretaris heb ik uiteraard alle begrip voor de moeilijkheden die de personeelsleden ondervinden. Intussen werden de volgende maatregelen genomen om de werkdruk te verminderen:- we werken waar mogelijk samen met de organisatie Passwerk, die personen met autisme inzet voor de nodige manuele correcties en onder andere het ingeven van gegevens voor volmachten;- via interne markt worden ook vrijwilligers van andere overheidsdiensten aangezocht voor de DG HAN te versterken;- lokale partners en burgers worden op de website en via gerichte mailings gevraagd om zoveel mogelijk het contactformulier te gebruiken in plaats van het gratis 0800-nummer.- zoals reeds gezegd heb ik ook de nodige initiatieven ondernomen om het personeelsbestand te versterken. In januari 2017 werden reeds tien personeelsleden aangenomen, en momenteel loopt een selectie bij Selor voor 29 bijkomende personeelsleden.Bovendien zal een van mijn eigen kabinetsmedewerkers tijdelijk en deeltijds actief zijn bij het projectmanagement van de DG HAN om alle nieuwe evoluties van dichtbij op te volgen.Tegelijkertijd werkt de leverancier verder aan de evolutie van het nieuwe IT-systeem zodat het voor het personeel in de toekomst een stuk makkelijker werken wordt.Wat het advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) betreft kan ik u meedelen dat wij de bezorgdheden van de Hoge Raad delen. Onze bezorgdheid voor de continuiteit van een goede dienstverlening naar de burger is dan ook de reden waarom wij het oude softwaresysteem voor de behandeling van aanvragen opnieuw hebben ingevoerd. Zodoende krijgen we tijd en ruimte om het nieuwe softwaresysteem opnieuw in te voeren op een manier die zo optimaal mogelijk rekening houdt met de bezorgdheden van de personeelsleden, sociaal werkers, gemeenten en het middenveld.Wat de kwestie van een audit betreft, zijn de inspanningen tot nu toe prioritair toegespitst op het snel oplossen van de problemen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190901,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"SP.A","aut_person":"Kitir, Meryame","aut_language":"dutch","question":"Gerichte controles inzake discriminatie op de arbeidsmarkt. - Evaluatie van de resolutie. \n\n De resolutie tot invoering van gerichte controles inzake discriminatie op de arbeidsmarkt, die op 2 juli 2015 aangenomen werd, voorzag een evaluatie na de inwerkingstreding. 1. Betreffende verzoek 2. Wanneer is de evaluatie hiervan opgestart? Wat zijn de bevindingen? Wat zijn de daaraan gegeven gevolgen?2. Betreffende verzoek 3. Is de inventarisatie van verklaringsgronden gebeurd? Bestaat er daarover een rapport?3. Betreffende verzoek 4. Zijn er gerichte controles door de federale overheid gebeurd? Wat zijn de bevindingen daarbij?4. Betreffende verzoek 5. Is de evaluatie gebeurd? Wat zijn de bevindingen? Hebben deze aanleiding gegeven tot bijsturingen?5. Betreffende verzoek 6. Is de Interministriele Conferentie bijeengeroepen? Welke afspraken zijn daar gemaakt?6. Betreffende verzoek 7. Is er een uitnodiging verstuurd aan de sociale partners? Wat was het antwoord of de reactie hierop?7. Betreffende verzoek 9. Is het systeem van automatische doorgeving in voege?8. Betreffende verzoek 11. Is de evaluatie die moest gebeuren, twee jaar na goedkeuring, gebeurd? Wat was het resultaat? Bent u het met me eens dat de termijn van \"twee jaar na goedkeuring van deze resolutie\" verstreken is en er dus dient overgegaan te worden tot gerichte controles zoals de resolutie voorziet?","question_theme":"CONTROLEORGAAN,ARBEIDSMARKT,BESTRIJDING VAN DISCRIMINATIE","answer":"1. In verzoek 2 van de resolutie tot invoering van gerichte controles inzake discriminatie op de arbeidsmarkt, die op 2 juli 2015 aangenomen werd, verzoekt de Kamer van volksvertegenwoordigers de federale regering om werk te maken van een evaluatie van de huidige antidiscriminatie- en antiracismewetgeving en na deze fase indien nodig wetgevende initiatieven te nemen om deze wetten aan te passen en er op toe te zien dat er gepaste maatregelen worden genomen om de opvolging van deze wetten te faciliteren.Artikel 52, ? 1 van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie (hierna: antidiscriminatiewet, Belgisch Staatsblad, 30 mei 2007) voorziet dat de Wetgevende Kamers de toepassing en de doeltreffendheid van deze wet alsook van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen en van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden evalueren.Artikel 52, ? 2 van de antidiscriminatiewet bepaalt dat deze evaluatie plaatsvindt op basis van een door een commissie van experts aan de Wetgevende Kamers voorgelegd verslag.Het koninklijk besluit van 18 november 2015 (koninklijk besluit van 18 november 2015 tot vaststelling van de samenstelling van de Commissie van experts, hun aanstelling en de vorm en concrete inhoud van het verslag dat voorgesteld moet worden tot uitvoering van artikel 52, ? 3, van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, Belgisch Staatsblad, 2 december 2015) heeft, in overeenstemming met artikel 52 van de antidiscriminatiewet, de samenstelling van de Commissie van experts, hun aanstelling en de vorm en concrete inhoud van het verslag dat voorgesteld moet worden, vastgesteld.Bij Bekendmaking van 19 januari 2016 (Belgische Staatsblad, 19 januari 2016) heeft de Staatssecretaris voor Gelijke Kansen de bevoegde instanties (het betreft: de Nationale Arbeidsraad, het College van procureurs-generaal, de Orde van de Vlaamse balies en de Orde van de Frans- en Duitstalige balies) verzocht om effectieve leden en plaatsvervangers aan te duiden teneinde de Commissie van experts samen te stellen. Het koninklijk besluit van 6 juli 2016 (koninklijk besluit houdende de benoeming van de [...] leden van de Commissie van Expert[s], Belgisch Staatsblad, 4 augustus 2016) heeft de leden van de Commissie benoemd.De Commissie is dertien maal samengekomen tussen augustus 2016 en februari 2017 en beschikte over zes maanden om haar eerste evaluatierapport in te dienen. Eind februari stelde de Commissie haar rapport ter beschikking van de Staatssecretaris voor Gelijke Kansen. Het rapport betreft het eerste evaluatierapport van de federale antidiscriminatiewetgeving en omhelst de periode van de inwerkingtreding van de antidiscriminatiewet tot en met 31 december 2014.De vertaaldiensten van de Kamer vertaalden het oorspronkelijke rapport, dat werd teruggestuurd naar de commissie van experten die een uitspraak doen over de laatste terminologische kwesties. Eens deze aspecten zijn afgewerkt, zal de commissie het tweetalig rapport overgedragen aan de Kamer van volksvertegenwoordigers. Vervolgens zal bepaald worden welke maatregelen genomen dienen te worden om de antidiscriminatiewetgeving aan te passen en de opvolging van de wetten te faciliteren. 2. tot 4. Deze vragen betreffen een bevoegdheid van de minister van Werk. 5. Tot mijn spijt moet ik vaststellen dat de Interministeriele conferentie tot op heden nog niet werd samengeroepen. De bevoegdheid hiertoe komt toe aan een roterend voorzitterschap, dat op dit ogenblik gedeeld wordt tussen het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. Ik verstuurde op 5 mei 2017 naar minister Antoniadis van de Duitstalige Gemeenschap met de vriendelijke vraag het initiatief te nemen om deze IMC samen te roepen. Tot op heden ontving ik nog geen antwoord. Vandaar ook dat ik eind mei opnieuw een schrijven richtte aan minister Antoniadis om hem te herinneren aan mijn eerdere vraag. 6. tot 8. Deze vragen betreffen een bevoegdheid van de minister van Werk.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190902,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"CDH","aut_person":"Poncelet, Isabelle","aut_language":"french","question":"DG Personen met een handicap (MV 17610). \n\n Op 9 maart 2017 hebt u in de plenaire vergadering talrijke vragen van mijn collega's over de huidige rampzalige situatie bij de Directie-generaal Personen met een handicap beantwoord. Het is nu april en ik ben zo vrij u te vragen hoe de zaken sinds dat debat in de plenaire vergadering geevolueerd zijn.De gemeentediensten en de OCMW's worden geconfronteerd met enorme moeilijkheden en met de wanhoop van de mensen. Ze beschikken niet langer over een informatie- en beheertool die nodig is om die personen te begeleiden en kunnen hen dus niet meer correct adviseren of helpen bij het uitoefenen van hun rechten. Omdat ze de directe gesprekspartners van personen met een beperking zijn, krijgt ook het imago van hun dienst bovendien een deuk. 1. U had uitgelegd dat er een vergadering zou plaatsvinden om te bepalen welke concrete acties er zouden worden ondernomen om de problemen op te lossen. Werd die vergadering georganiseerd en welke resultaten heeft ze opgeleverd? Welke concrete acties werden er voorgesteld? Wat is het tijdpad voor de uitvoering ervan?2. Zal u een doorlichting van de werking van deze DG vragen?3. Hoe zit het met het werk van de informatici van IBM?4. Hoe staat het met de personeelsversterking die u vermeldde? Zijn die bijkomende personeelsleden nu operationeel? Zo niet, wanneer zullen ze dan wel operationeel zijn?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,PERSONEELSBEHEER,GEHANDICAPTE,TOEPASSING VAN INFORMATICA,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"Het is inderdaad zo dat de Directie-generaal personen met een handicap eind 2016 moeilijk telefonisch bereikbaar was. Zoals er in eerdere vragen geantwoord werd, is maandelijks aantal telefonische oproepen naar de DG HAN de laatste jaren constant gebleven: tussen de 30.000 tot 33.000 unieke oproepen per maand.Door de invoering van het nieuwe informaticasysteem en het feit dat er problemen waren met de praktische implementatie ervan, kon het personeel vanaf eind januari de telefonische bereikbaarheid niet meer verzorgen, omdat er prioriteit werd gegeven aan dossierbehandeling in een toepassing waar men niet mee vertrouwd was.Ik heb persoonlijk meerdere vergaderingen georganiseerd over de dienstverlening bij de DG HAN, onder andere de verantwoordelijken van de administratie maar ook met die van de informaticafirma die de nieuwe informaticaoplossing moet leveren. Ik ben ook naar de FOD Sociale Zekerheid gegaan om de personeelsleden te ontmoeten en de werkprocessen te bekijken.Er is veel overleg gepleegd om het nieuwe softwaresysteem bij te sturen terwijl het nog in productie stond. De medewerkers konden in vele omstandigheden geen telefoons beantwoorden omdat de informatie die zij nodig hadden niet zichtbaar was op hun computerscherm.Meerdaags werd overleg gepleegd tussen het kabinet en de overheidsdiensten met het oog op bijsturing en correctie.Uiteindelijk werd beslist tot een tijdelijke herinvoering van het oude softwaresysteem, waardoor geblokkeerde dossiers sneller konden worden afgehandeld en waar de benodigde informatie zichtbaar is, zodat de telefonische bereikbaarheid terug mogelijk werd.Voor wat betreft de dossierverwerking en het uitvoeren van medische evaluaties gaf de ingebruikname van de nieuwe software op 23 januari 2017 dus inderdaad praktische en technische problemen die de dienst belemmerden in het verzekeren van de dienstverlening.In 2016 behandelde de FOD 123.000 dossiers (nieuwe aanvragen en vragen voor herzieningen).We stelden alles in het werk om zo snel mogelijk de belangrijkste technische problemen op te lossen en ook een concreet zicht te krijgen op de effectieve issues voor de medewerkers, middenveld, gemeenten, zorgkassen en mutualiteiten, sociaal werkers, enz.Op basis hiervan werd een stappenplan uitgewerkt om de concrete impact van de problemen te beperken, ondermeer door het uitwerken van \"work arounds\" en een prioritering van de bijsturingen, zowel langs de kant van de business DG HAN als langs de zijde van de private dienstverrichter.Hoewel er bij minder dan 3 % van de gemigreerde dossiers manuele correcties dienden te gebeuren, was dit een operatie die tijd kost. Ik kan echter formeel bevestigen dat het niet klopt dat er toen twee miljoen rekeningnummers fout waren en manueel ingegeven moesten worden.Om geen enkel risico te nemen en alle betalingen te kunnen garanderen werden de betalingen van de maanden februari en maart 2017 nog vanuit het oude systeem uitgevoerd. De continuiteit van de betalingen is dus steeds van bij het begin absoluut verzekerd geweest.Om die reden werd toen ook gevraagd aan de medewerkers om de dossiers voor te bereiden, maar tijdelijk nog geen nieuwe beslissingen te nemen, zodat er geen fouten bij de uitbetaling zouden gebeuren.Wat de aanvraag van parkeerkaarten betreft:De doorlooptijd voor het afleveren van een parkeerkaart voor personen met een handicap is afhankelijk van het feit of de persoon reeds door de FOD Sociale Zekerheid, DG Personen met een Handicap of een andere instelling erkend werd of niet.- Personen met een dossier bij de FOD Sociale zekerheid die in aanmerking komen, evenals de personen die door een andere instelling erkend werden, ontvangen die kaart normaal binnen de 4 weken na de beslissing;- Personen die nog niet erkend zijn, dienen eerst een medische evaluatie te doorlopen, wat uiteraard de doorlooptijd beinvloedt.Door de ingebruikname van het nieuwe informaticasysteem, was het nodig om de dagelijkse verwerking tijdelijk op te schorten om de gegevens te kunnen migreren van het oude naar het nieuwe platform. Hierdoor werd tijdens een migratieperiode en de opstartperiode van de toepassing een achterstand opgelopen. Dit houdt in dat mensen die een parkeerkaart aangevraagd hebben eind december/begin januari en die reeds een dossier bij de FOD hadden of erkend werden door een andere instelling getroffen werden door de vertraging. Ook de personen waarvoor de medische erkenning reeds werd afgerond in die periode, hebben hun parkeerkaart met vertraging gekregen.Wat de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) betreft; sinds 1 januari 2016 is de THAB een regionale bevoegdheid. Om de continuiteit in de dienstverlening te garanderen heeft de FOD Sociale Zekerheid tot eind 2016 ingestaan voor de behandeling van de aanvragen THAB.Vanaf 1 januari 2017 is ook de effectieve verwerking van de nieuwe Vlaamse THAB-dossiers overgenomen door de Vlaamse Sociale Bescherming en worden nieuwe aanvragen ingediend in hun eigen applicatie e-THAB.Nog niet besliste aanvragen voor tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden die dateren van voor 1 januari 2017 worden door de zorgkassen nog behandeld in de applicatie van de FOD Sociale Zekerheid.Van de 17.000 dossiers waarover er eind 2016 nog een beslissing moest worden genomen, hebben er slechts 4.000 dossiers betrekking op mensen die een herziening van hun rechten vragen. Totdat een nieuwe beslissing werd genomen, werden zij gewoon verder betaald volgens de vroegere gegevens. Ook de uitbetaling van mensen met een lopend THAB-dossier is overigens steeds absoluut verzekerd geweest.Voor de medische beoordeling in het kader van de erkenning van de handicap van zowel oude als nieuwe tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden-dossiers blijft de FOD Sociale Zekerheid instaan. Deze medische beoordelingen zijn tijdens het migratie- en opstartproces wel blijven doorlopen, zodat de impact beperkter is.Ik hecht veel belang aan de problematiek inzake vertragingen in de medische evaluaties voor kinderen met een beperking.De situatie waarnaar onder meer de Gezinsbond verwijst - over de lange duurtijd van de afhandeling van herzieningsdossiers - is niet nieuw. Dit probleem stelt zich sinds 2008 toen een nieuwe procedure in voege ging.Ambtshalve herzieningen voor kinderen met een handicap worden steeds zes maanden voor het verstrijken van de erkenningsdatum opgestart, net om onderbrekingen zoveel mogelijk te vermijden. Er zijn jammer genoeg ook dossiers waarvoor een verlenging van de erkenning pas gebeurt na het vervallen van de vorige erkenning en waardoor de betaling van de bijkomende bijslagen onderbroken wordt. De administratie Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid heeft weinig vat op een belangrijk deel van deze dossiers buiten termijn. Het is immers zo dat ouders regelmatig problemen en drempels ondervinden om de vereiste documenten binnen de gevraagde termijn terug te bezorgen aan de DG HAN. Voor sommige documenten is immers een afspraak met een gespecialiseerd geneesheer nodig en dit kan soms maanden duren.De recente technische problemen hadden eveneens een negatieve impact op deze problematiek. Van mijn kant tracht ik deze situatie snel te verbeteren, onder meer door de tijdelijke herinvoering van het oude backoffice softwaresysteem Tetra en de rekrutering van extra personeel.In januari 2017 zijn tien nieuwe medewerkers bij de DG HAN gestart. Verder loopt nog een selectieprocedure voor 29 extra personeelsleden. Na het volgen van een interne opleiding zullen zij binnenkort effectief ingezet kunnen worden voor de dossierbehandeling en telefonische dienstverlening.In januari werd eveneens de migratie van het uit 2002 oude informaticasysteem van DG HAN van naar een nieuw IT-systeem doorgevoerd. Deze complexe en moeilijke taak is relatief goed verlopen.Dit neemt niet weg dat:- er nog heel wat handmatige aanpassingen moesten gebeuren. Dit had significante gevolgen op het dagdagelijks werk van het personeel. Het ging wel over een beperkt percentage van de gemigreerde dossiers (circa 5 %) en niet over miljoenen gegevens zoals in de pers werd beweerd;- tijdens de migratiefase die vier weken heeft geduurd, werden een beperkt aantal transacties toegelaten in het IT-systeem. Dit heeft ook een vertraging in de behandeling van de dossiers als gevolg.Daardoor liep de administratie in deze overgangsperiode vertragingen op in de behandeling van de aanvragen, los van de technische problemen in de nieuwe toepassing.Begin januari 2017 was de afhandelingstermijn voor de behandeling van de aanvragen om tegemoetkomingen 156 dagen. Dit is beneden de wettelijke termijn van 180 dagen. Ter vergelijking: in 2007 was de gemiddelde afhandelingstermijn nog meer dan 300 dagen.Omdat de nieuwe toepassing niet voldeed aan de effectieve behoeften van de gebruikers en er veel bijsturing nodig is, werd er tijdelijk teruggekeerd naar het oude informaticaplatform.Er is dus nu volop ingezet op het progressief wegwerken van de opgelopen vertraging die toch nog meerdere maanden zal duren. Een communicatie naar de burger over deze vertraging is ook op de website van DG HAN gepubliceerd.Ik wil ook benadrukken dat de uitbetaling van de tegemoetkomingen steeds stipt uitgevoerd werd!De burgers konden en kunnen zonder problemen een aanvraag blijven indienen, en de aanvraagdatum blijft de referentiedatum voor het effectief laten gelden van de rechten. Indien er vertraging oplopen wordt dan zal er geen verlies zijn in de rechten van de burger. Wanneer de afhandeltermijn voor de uitkeringen de wettelijke termijn overschrijdt, dan worden verwijlintresten uitbetaald.Na een precieze en volledige inschatting van de impact op de afhandelingstermijnen, zal er ook een retroplanning opgemaakt worden om de achterstand snel weg te werken.Daarnaast bleken heel wat gemeenten, OCMW's en ziekenfondsen sinds 23 januari ook moeilijkheden te ondervinden met de nieuwe inlogprocedure voor het indienen van aanvragen en consulteren van dossiers via Myhandicap.be. Zoals vermeld in eerdere communicaties, kan het probleem in de meeste gevallen verholpen worden door correct in te loggen. Het verwijderen van de cookies op hun computer volstond doorgaans.Wat betreft de situatie van het personeel van DGHAN die zwaar onder druk staat in deze periode, wordt er intern permanent overlegd om niet enkel de bestaande technische pijnpunten weg te werken. Er wordt ook meer ingezet op een duidelijke communicatie over de stand van zaken van de verschillende verbeteracties en op een verdere ondersteuning in de vorm van workshops en opleidingen.Tijdens de bijsturing van de CURAM-software voor een eerste nieuwe release tegen september 2017, worden nu ook meer personeelsleden betrokken, zodat zij een duidelijker beeld krijgen van de meerwaarde die gerealiseerd kan worden voor hun dagelijkse werkzaamheden.Door de zesde staatshervorming is het personeelsbestand met ongeveer 25 % gedaald. Als Staatssecretaris heb ik uiteraard alle begrip voor de moeilijkheden die de personeelsleden ondervinden. Intussen werden de volgende maatregelen genomen om de werkdruk te verminderen:- we werken waar mogelijk samen met de organisatie Passwerk, die personen met autisme inzet voor de nodige manuele correcties en o.a. het ingeven van gegevens voor volmachten;- via interne markt worden ook vrijwilligers van andere overheidsdiensten aangezocht voor de DG HAN te versterken;- lokale partners en burgers worden op de website en via gerichte mailings gevraagd om zoveel mogelijk het contactformulier te gebruiken in plaats van het gratis 0800-nummer;- zoals reeds gezegd heb ik ook de nodige initiatieven ondernomen om het personeelsbestand te versterken. In januari 2017 werden reeds tien personeelsleden aangenomen, en momenteel loopt een selectie bij Selor voor 29 bijkomende personeelsleden.Bovendien zal een van mijn eigen kabinetsmedewerkers tijdelijk en deeltijds actief zijn bij het projectmanagement van de DG HAN om alle nieuwe evoluties van dichtbij op te volgen.Tegelijkertijd werkt de leverancier verder aan de evolutie van het nieuwe IT-systeem zodat het voor het personeel in de toekomst een stuk makkelijker werken wordt.Wat het advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) betreft kan ik u meedelen dat wij de bezorgdheden van de Hoge Raad delen. Onze bezorgdheid voor de continuiteit van een goede dienstverlening naar de burger is dan ook de reden waarom wij het oude softwaresysteem voor de behandeling van aanvragen opnieuw hebben ingevoerd. Zodoende krijgen we tijd en ruimte om het nieuwe softwaresysteem opnieuw in te voeren op een manier die zo optimaal mogelijk rekening houdt met de bezorgdheden van de personeelsleden, sociaal werkers, gemeenten en het middenveld.Wat de kwestie van een audit betreft, zijn de inspanningen tot nu toe prioritair toegespitst op het snel oplossen van de problemen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190903,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gerkens, Muriel","aut_language":"french","question":"Software van de DG Personen met een handicap (MV 17429). \n\n Naar aanleiding van de vastgestelde disfuncties in de nieuwe backofficesoftware Curam van de Directie-generaal Personen met een handicap heb ik mij verdiept in de redenen voor de keuze van dat systeem en de beslissing om toch op de ingeslagen weg voort te gaan terwijl duidelijk blijkt dat het systeem niet goed werkt.De manco's van het nieuwe Curamsysteem zijn genoegzaam bekend: al voordat het systeem vanaf het moment van de installatie anderhalf jaar geleden problemen vertoonde, voordat de testfase in juli 2016 van start ging en voordat het in januari 2017 volledig werd geimplementeerd, ondervonden andere landen er problemen mee. Dat was bijvoorbeeld het geval in 2014 in de Canadese provincie Ontario. In 2016 besliste die provincie, na 18 maanden van opeenvolgende problemen, om een opdracht van 32 miljoen dollar aan IBM te gunnen teneinde de manco's van het Curamsysteem, dat het bedrijf aan het bevoegde departement van de provincie Ontario had verkocht, weg te werken.De problemen zijn dezelfde bij ons en de meerkosten lopen hoog op.Ik stel vast dat IBM het Curamsysteem verkocht heeft en dat u hebt aangekondigd dat u experts van dat bedrijf tegen een tarief van 200 euro per uur zult inschakelen om de problemen te verhelpen.Ik stel vast dat CRONOS het contract voor Curam heeft voorbereid en daarvoor 1,2 miljoen euro heeft opgestreken.Ik stel vast dat CRONOS de hoofdaandeelhouder is van het Belgische softwarebedrijf Passwerk, dat gekozen werd om de ICT-ondersteuning te verzorgen voor de invoering van de gegevens in de Curamdatabank.Ik stel vast dat een van de leden van het adviescomite van Passwerk Frank Robben is, de directeur van alle ICT-platforms op het stuk van sociale zekerheid: KSZ, eHealth, Smals, enz.U hebt, last but not least, Capgemini in gebreke laten stellen omdat dat bedrijf, naar ik aanneem, niet heeft voldaan aan de contractuele verplichtingen inzake de installatie van het Curamsysteem. 1. Kunt u nader ingaan op de contractuele verplichtingen waaraan er niet werd voldaan?2. Hebt u de garantie dat er geen sprake was van een volledige oplevering van het Curamsysteem op het moment van de ingebruikname ervan?3. Beschikt u over voldoende informatie om belangenconflicten in hoofde van de actoren die bij de beslissingen over en de aankoop en installatie van de software en de gegevensverwerkingssystemen betrokken waren, te kunnen uitsluiten?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,COMPUTERPROGRAMMA,TOEPASSING VAN INFORMATICA,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"Het is inderdaad zo dat de Directie-generaal personen met een handicap eind 2016 moeilijk telefonisch bereikbaar was. Zoals er in eerdere vragen geantwoord werd, is maandelijks aantal telefonische oproepen naar de DG HAN de laatste jaren constant gebleven: tussen de 30.000 tot 33.000 unieke oproepen per maand.Door de invoering van het nieuwe informaticasysteem en het feit dat er problemen waren met de praktische implementatie ervan, kon het personeel vanaf eind januari de telefonische bereikbaarheid niet meer verzorgen, omdat er prioriteit werd gegeven aan dossierbehandeling in een toepassing waar men niet mee vertrouwd was.Ik heb persoonlijk meerdere vergaderingen georganiseerd over de dienstverlening bij de DG HAN, onder andere de verantwoordelijken van de administratie maar ook met die van de informaticafirma die de nieuwe informaticaoplossing moet leveren. Ik ben ook naar de FOD Sociale Zekerheid gegaan om de personeelsleden te ontmoeten en de werkprocessen te bekijken.Er is veel overleg gepleegd om het nieuwe softwaresysteem bij te sturen terwijl het nog in productie stond. De medewerkers konden in vele omstandigheden geen telefoons beantwoorden omdat de informatie die zij nodig hadden niet zichtbaar was op hun computerscherm.Meerdaags werd overleg gepleegd tussen het kabinet en de overheidsdiensten met het oog op bijsturing en correctie.Uiteindelijk werd beslist tot een tijdelijke herinvoering van het oude softwaresysteem, waardoor geblokkeerde dossiers sneller konden worden afgehandeld en waar de benodigde informatie zichtbaar is, zodat de telefonische bereikbaarheid terug mogelijk werd.Voor wat betreft de dossierverwerking en het uitvoeren van medische evaluaties gaf de ingebruikname van de nieuwe software op 23 januari 2017 dus inderdaad praktische en technische problemen die de dienst belemmerden in het verzekeren van de dienstverlening.In 2016 behandelde de FOD 123.000 dossiers (nieuwe aanvragen en vragen voor herzieningen).We stelden alles in het werk om zo snel mogelijk de belangrijkste technische problemen op te lossen en ook een concreet zicht te krijgen op de effectieve issues voor de medewerkers, middenveld, gemeenten, zorgkassen en mutualiteiten, sociaal werkers, enz.Op basis hiervan werd een stappenplan uitgewerkt om de concrete impact van de problemen te beperken, ondermeer door het uitwerken van \"work arounds\" en een prioritering van de bijsturingen, zowel langs de kant van de business DG HAN als langs de zijde van de private dienstverrichter.Hoewel er bij minder dan 3 % van de gemigreerde dossiers manuele correcties dienden te gebeuren, was dit een operatie die tijd kost. Ik kan echter formeel bevestigen dat het niet klopt dat er toen twee miljoen rekeningnummers fout waren en manueel ingegeven moesten worden.Om geen enkel risico te nemen en alle betalingen te kunnen garanderen werden de betalingen van de maanden februari en maart 2017 nog vanuit het oude systeem uitgevoerd. De continuiteit van de betalingen is dus steeds van bij het begin absoluut verzekerd geweest.Om die reden werd toen ook gevraagd aan de medewerkers om de dossiers voor te bereiden, maar tijdelijk nog geen nieuwe beslissingen te nemen, zodat er geen fouten bij de uitbetaling zouden gebeuren.Wat de aanvraag van parkeerkaarten betreft:De doorlooptijd voor het afleveren van een parkeerkaart voor personen met een handicap is afhankelijk van het feit of de persoon reeds door de FOD Sociale Zekerheid, DG Personen met een Handicap of een andere instelling erkend werd of niet.- Personen met een dossier bij de FOD Sociale zekerheid die in aanmerking komen, evenals de personen die door een andere instelling erkend werden, ontvangen die kaart normaal binnen de vier weken na de beslissing;- Personen die nog niet erkend zijn, dienen eerst een medische evaluatie te doorlopen, wat uiteraard de doorlooptijd beinvloedt.Door de ingebruikname van het nieuwe informaticasysteem, was het nodig om de dagelijkse verwerking tijdelijk op te schorten om de gegevens te kunnen migreren van het oude naar het nieuwe platform. Hierdoor werd tijdens een migratieperiode en de opstartperiode van de toepassing een achterstand opgelopen. Dit houdt in dat mensen die een parkeerkaart aangevraagd hebben eind december/begin januari en die reeds een dossier bij de FOD hadden of erkend werden door een andere instelling getroffen werden door de vertraging. Ook de personen waarvoor de medische erkenning reeds werd afgerond in die periode, hebben hun parkeerkaart met vertraging gekregen.Wat de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) betreft; sinds 1 januari 2016 is de THAB een regionale bevoegdheid. Om de continuiteit in de dienstverlening te garanderen heeft de FOD Sociale Zekerheid tot eind 2016 ingestaan voor de behandeling van de aanvragen THAB.Vanaf 1 januari 2017 is ook de effectieve verwerking van de nieuwe Vlaamse THAB-dossiers overgenomen door de Vlaamse Sociale Bescherming en worden nieuwe aanvragen ingediend in hun eigen applicatie e-THAB.Nog niet besliste aanvragen voor tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden die dateren van voor 1 januari 2017 worden door de zorgkassen nog behandeld in de applicatie van de FOD Sociale Zekerheid.Van de 17.000 dossiers waarover er eind 2016 nog een beslissing moest worden genomen, hebben er slechts 4.000 dossiers betrekking op mensen die een herziening van hun rechten vragen. Totdat een nieuwe beslissing werd genomen, werden zij gewoon verder betaald volgens de vroegere gegevens. Ook de uitbetaling van mensen met een lopend THAB-dossier is overigens steeds absoluut verzekerd geweest.Voor de medische beoordeling in het kader van de erkenning van de handicap van zowel oude als nieuwe tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden-dossiers blijft de FOD Sociale Zekerheid instaan. Deze medische beoordelingen zijn tijdens het migratie- en opstartproces wel blijven doorlopen, zodat de impact beperkter is.Ik hecht veel belang aan de problematiek inzake vertragingen in de medische evaluaties voor kinderen met een beperking.De situatie waarnaar onder meer de Gezinsbond verwijst - over de lange duurtijd van de afhandeling van herzieningsdossiers - is niet nieuw. Dit probleem stelt zich sinds 2008 toen een nieuwe procedure in voege ging.Ambtshalve herzieningen voor kinderen met een handicap worden steeds zes maanden voor het verstrijken van de erkenningsdatum opgestart, net om onderbrekingen zoveel mogelijk te vermijden. Er zijn jammer genoeg ook dossiers waarvoor een verlenging van de erkenning pas gebeurt na het vervallen van de vorige erkenning en waardoor de betaling van de bijkomende bijslagen onderbroken wordt. De administratie Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid heeft weinig vat op een belangrijk deel van deze dossiers buiten termijn. Het is immers zo dat ouders regelmatig problemen en drempels ondervinden om de vereiste documenten binnen de gevraagde termijn terug te bezorgen aan de DG HAN. Voor sommige documenten is immers een afspraak met een gespecialiseerd geneesheer nodig en dit kan soms maanden duren.De recente technische problemen hadden eveneens een negatieve impact op deze problematiek. Van mijn kant tracht ik deze situatie snel te verbeteren, onder meer door de tijdelijke herinvoering van het oude backoffice softwaresysteem Tetra en de rekrutering van extra personeel.In januari 2017 zijn tien nieuwe medewerkers bij de DG HAN gestart. Verder loopt nog een selectieprocedure voor 29 extra personeelsleden. Na het volgen van een interne opleiding zullen zij binnenkort effectief ingezet kunnen worden voor de dossierbehandeling en telefonische dienstverlening.In januari werd eveneens de migratie van het uit 2002 oude informaticasysteem van DG HAN van naar een nieuw IT-systeem doorgevoerd. Deze complexe en moeilijke taak is relatief goed verlopen.Dit neemt niet weg dat:- er nog heel wat handmatige aanpassingen moesten gebeuren. Dit had significante gevolgen op het dagdagelijks werk van het personeel. Het ging wel over een beperkt percentage van de gemigreerde dossiers (circa 5 %) en niet over miljoenen gegevens zoals in de pers werd beweerd;- tijdens de migratiefase die vier weken heeft geduurd, werden een beperkt aantal transacties toegelaten in het IT-systeem. Dit heeft ook een vertraging in de behandeling van de dossiers als gevolg.Daardoor liep de administratie in deze overgangsperiode vertragingen op in de behandeling van de aanvragen, los van de technische problemen in de nieuwe toepassing.Begin januari 2017 was de afhandelingstermijn voor de behandeling van de aanvragen om tegemoetkomingen 156 dagen. Dit is beneden de wettelijke termijn van 180 dagen. Ter vergelijking: in 2007 was de gemiddelde afhandelingstermijn nog meer dan 300 dagen.Omdat de nieuwe toepassing niet voldeed aan de effectieve behoeften van de gebruikers en er veel bijsturing nodig is, werd er tijdelijk teruggekeerd naar het oude informaticaplatform.Er is dus nu volop ingezet op het progressief wegwerken van de opgelopen vertraging die toch nog meerdere maanden zal duren. Een communicatie naar de burger over deze vertraging is ook op de website van DG HAN gepubliceerd.Ik wil ook benadrukken dat de uitbetaling van de tegemoetkomingen steeds stipt uitgevoerd werd!De burgers konden en kunnen zonder problemen een aanvraag blijven indienen, en de aanvraagdatum blijft de referentiedatum voor het effectief laten gelden van de rechten. Indien er vertraging oplopen wordt dan zal er geen verlies zijn in de rechten van de burger. Wanneer de afhandeltermijn voor de uitkeringen de wettelijke termijn overschrijdt, dan worden verwijlintresten uitbetaald.Na een precieze en volledige inschatting van de impact op de afhandelingstermijnen, zal er ook een retroplanning opgemaakt worden om de achterstand snel weg te werken.Daarnaast bleken heel wat gemeenten, OCMW's en ziekenfondsen sinds 23 januari ook moeilijkheden te ondervinden met de nieuwe inlogprocedure voor het indienen van aanvragen en consulteren van dossiers via Myhandicap.be. Zoals vermeld in eerdere communicaties, kan het probleem in de meeste gevallen verholpen worden door correct in te loggen. Het verwijderen van de cookies op hun computer volstond doorgaans.Wat betreft de situatie van het personeel van DGHAN die zwaar onder druk staat in deze periode, wordt er intern permanent overlegd om niet enkel de bestaande technische pijnpunten weg te werken. Er wordt ook meer ingezet op een duidelijke communicatie over de stand van zaken van de verschillende verbeteracties en op een verdere ondersteuning in de vorm van workshops en opleidingen.Tijdens de bijsturing van de CURAM-software voor een eerste nieuwe release tegen september 2017, worden nu ook meer personeelsleden betrokken, zodat zij een duidelijker beeld krijgen van de meerwaarde die gerealiseerd kan worden voor hun dagelijkse werkzaamheden.Door de zede staatshervorming is het personeelsbestand met ongeveer 25 % gedaald. Als Staatssecretaris heb ik uiteraard alle begrip voor de moeilijkheden die de personeelsleden ondervinden. Intussen werden de volgende maatregelen genomen om de werkdruk te verminderen:- we werken waar mogelijk samen met de organisatie Passwerk, die personen met autisme inzet voor de nodige manuele correcties en o.a. het ingeven van gegevens voor volmachten;- via interne markt worden ook vrijwilligers van andere overheidsdiensten aangezocht voor de DG HAN te versterken;- lokale partners en burgers worden op de website en via gerichte mailings gevraagd om zoveel mogelijk het contactformulier te gebruiken in plaats van het gratis 0800-nummer;- zoals reeds gezegd heb ik ook de nodige initiatieven ondernomen om het personeelsbestand te versterken. In januari 2017 werden reeds tien personeelsleden aangenomen, en momenteel loopt een selectie bij Selor voor 29 bijkomende personeelsleden.Bovendien zal een van mijn eigen kabinetsmedewerkers tijdelijk en deeltijds actief zijn bij het projectmanagement van de DG HAN om alle nieuwe evoluties van dichtbij op te volgen.Tegelijkertijd werkt de leverancier verder aan de evolutie van het nieuwe IT-systeem zodat het voor het personeel in de toekomst een stuk makkelijker werken wordt.Wat het advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) betreft kan ik u meedelen dat wij de bezorgdheden van de Hoge Raad delen. Onze bezorgdheid voor de continuiteit van een goede dienstverlening naar de burger is dan ook de reden waarom wij het oude softwaresysteem voor de behandeling van aanvragen opnieuw hebben ingevoerd. Zodoende krijgen we tijd en ruimte om het nieuwe softwaresysteem opnieuw in te voeren op een manier die zo optimaal mogelijk rekening houdt met de bezorgdheden van de personeelsleden, sociaal werkers, gemeenten en het middenveld.Wat de kwestie van een audit betreft, zijn de inspanningen tot nu toe prioritair toegespitst op het snel oplossen van de problemen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190904,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"CDH","aut_person":"Dallemagne, Georges","aut_language":"french","question":"Verkiezing van Saudi-Arabie als lid van de VN-Commissie voor de Status van de Vrouw (MV 18023). \n\n Op 19 april 2017 werden Saudi-Arabie en twaalf andere landen verkozen tot lid van de VN-Commissie voor de Status van de Vrouw. Het Koninkrijk Saudi-Arabie (waarvan algemeen bekend is dat het er bedroevend gesteld is met de vrouwenrechten) zal dus vier jaar lang (2018-2022) een van de 45 leden van die commissie zijn.Pro memorie, de Commissie voor de Status van de Vrouw is belast met de verdediging van de rechten van de vrouw en met de bevordering van gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen. Ze draagt ook bij aan het opstellen van wereldwijde normen inzake gendergelijkheid.Hoewel er niet echt sprake was van een verkiezingsstrijd - er waren immers evenveel beschikbare zitjes als kandidaten -, hebben 47 van de 54 huidige leden van de Economische en Sociale Raad van de VN (bij geheime stemming) ingestemd met de verkiezing van Saudi-Arabie tot lid van de VN-Commissie voor de Status van de Vrouw.Ik vind dat, aangezien het om Saudi-Arabie gaat (waarvan algemeen bekend is dat het een vrouwenonderdrukkend regime heeft, waarin vrouwen minder rechten hebben dan mannen), elke Belg het recht heeft om te weten hoe Belgie gestemd heeft.Belgie is lid van de Economische en Sociale Raad van de VN en zal dat nog tot eind 2018 blijven. Mijn vraag is dan ook eenvoudig: welke stem heeft ons land uitgebracht bij de stemming over het lidmaatschap van Saudi-Arabie en welk standpunt heeft Belgie verdedigd?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE VROUW,ORGANISATIE VAN DE VERENIGDE NATIES,SAOEDI-ARABIE,BUITENLANDS BELEID","answer":"Op 19 april vonden er inderdaad verkiezingen plaats voor het lidmaatschap van 18 hulporganen van de Economische en Sociale Raad (ECOSOC) van de Verenigde Naties, waaronder de Commissie voor de Status van de Vrouw (CSW) waar 13 mandaten op 45 moesten hernieuwd worden. De stemgerechtigde landen waren de 54 leden van ECOSOC. Belgie is lid zowel van ECOSOC als van CSW waar zijn mandaat in 2019 afloopt.Voor 17 van die 18 hulporganen betrof het verkiezingen met een zogeheten clean slate situatie, dit wil zeggen dat er evenveel kandidaten als zetels waren binnen een regionale groep en dat de verkiezing van de kandidaten dan ook vrijwel verzekerd was. In dergelijke situatie is het in ECOSOC de gewoonte om over te gaan tot een zogenaamde \"verkiezing bij acclamatie\" van alle kandidaten, dit wil zeggen, zonder stemming. Kort voor de aanvang van de procedure hebben de Verenigde Staten toch onverwacht, tegen deze gewoonlijke praktijk, een stemming gevraagd voor de verkiezingen voor drie hulporganen, waaronder de CSW. De geheime stemming heeft dan ook zonder verrassing geleid tot de verkiezing van alle kandidaatlanden op de beschikbare plaatsen binnen deze drie organen. In het bijzonder is Saudi-Arabie inderdaad verkozen als een van de 13 nieuwe leden van CSW.Om de goede werking van de multilaterale organen te verzekeren, heeft Belgie tot stelregel dat het zich onthoudt van openlijk commentaar over het Belgische stemgedrag bij geheime stemmingen. De geheime stemming zou geen enkele zin meer hebben als men erna moest uitleggen aan vrienden en vijanden hoe men heeft gestemd; tevens zorgt het voor een bijkomend en nutteloos spanningselement binnen de VN. De geheime stemming heeft net als doel te vermijden dat stemmen gebruikt worden als politiek signaal.Ik kan u echter verzekeren dat Belgie allesbehalve opgezet is met de verkiezing van Saudi-Arabie als lid van de CSW, maar we moeten vaststellen dat dat land de enige kandidaat was. Belgie, net als de overgrote meerderheid van de VN-lidstaten, respecteert de cleanslateprocedure, en het feit dat het gebruikelijk is dat er niet gestemd wordt in een dergelijke situatie, met name om twee redenen.Ten eerste, wanneer een land enige kandidaat is voor een zetel binnen de VN leidt de aanvraag van een stemming uiteindelijk tot een delegitimatie van de VN door de ontwikkeling van het idee dat de VN en hun hulporganen slechts geldig zijn indien ze enkel samengesteld zijn uit landen waar wij het over het algemeen mee eens zijn.Ten tweede kan een dergelijke redenering een averechtse werking hebben. De Westerse landen zijn ver verwijderd van een meerderheid in de VN en dit kan ervoor zorgen dat men minder vaak verkozen zal worden binnen dergelijke organen.Belgie heeft altijd een multilaterale diplomatie verdedigd. De Verenigde Naties in het algemeen, en de CSW hebben net als doel ruimte te bieden voor debatten; dit houdt ook in dat men af en toe geconfronteerd wordt met landen waar wij het hartgrondig mee oneens zijn. De CSW fungeert als een gespreksforum waar men landen zoals Saudi-Arabie bij dergelijke debatten kan betrekken en deze kwesties openlijk kan bespreken. Wij moeten derhalve, als lid van de CSW, onze standpunten doen gelden en die van Saudi-Arabie verwerpen.Wat betreft de inschatting van de impact van Saudi-Arabie in de werkzaamheden van CSW, wens ik u te wijzen op de specifieke werkmethoden van deze commissie, die elk jaar in maart gedurende twee weken vergadert te New York. Deze vergadering wordt besloten met de adoptie van zogeheten agreed conclusions over een prioritair thema. Dit jaar betrof het bijvoorbeeld het thema \"economische empowerment van vrouwen in de veranderende wereld van werk\".Het fenomeen van de agreed conclusions is een specificiteit van CSW: alle VN-leden, ongeacht of ze lid zijn van CSW of waarnemer, kunnen deelnemen aan de onderhandelingen over deze agreed conclusions, waar een consensus over moet worden bereikt. Er is geen stemming mogelijk over deze conclusies. Het betreft, met andere woorden, een \"alles of niets\" onderhandeling. De impact van het lidmaatschap van een land zoals Saoedi-Arabie moet dan ook niet worden overschat.De actieve deelname van een land aan de werkzaamheden van CSW stelt dit land wel bloot aan de uiteenlopende posities over vrouwenrechten van zowel andere landen als de talrijke ngo's die deelnemen aan CSW.Tot slot, wens ik er op te wijzen dat de CSW slechts een van de VN-organen is waar de bevordering en bescherming van de vrouwenrechten op de agenda staat, naast de Mensenrechtenraad en de Derde Commissie van de Algemene Vergadering.Naast deze intergouvernementele organen, hecht ons land ook zeer groot belang aan de werkzaamheden van het CEDAW-comite, dat is samengesteld uit onafhankelijke experten en toeziet op de naleving van het Internationaal Verdrag inzake de Uitbanning van Alle Vormen van Discriminatie tegen Vrouwen (CEDAW).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":190921,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Infiltratie Duits Leger. \n\n Eind maart 2017 raakte in Duitsland bekend dat minstens twee militairen van extreemrechtse signatuur een aanslag tegen politieke doelwitten wilden uitvoeren. Opvallend genoeg wilden zij daarbij de schuld in de schoenen schuiven van asielzoekers. Een van de militairen leidde een dubbelleven en was erkend als vluchteling, hoewel hij geen woord Arabisch spreekt.Deze zaak toont het mogelijke gevaar aan van de aanwezigheid van extreme ideologieen binnen een militaire organisatie: rechts-extremisten, maar eventueel ook salafisten kunnen in het slechtste geval worden opgeleid om met wapens om te gaan en te worden getraind in militaire technieken.Ik ga er van uit dat dit, net als in Duitsland, ook bij ons kwantitatief een marginaal fenomeen is. 1. Spoort Defensie, en allicht meer in het bijzonder de ADIV, actief salafistische, rechts-extremistische of andere problematische ideologieen op onder haar personeel? Op welke manier?2. De afgelopen jaren zijn enkele van zulke gevallen erg gemediatiseerd geweest, zoals de affaire \"Bloed Bodem Eer en Trouw\" van een tiental jaar geleden. Heeft Defensie de afgelopen vijf jaar nog dergelijke, eventueel kleinschaligere, gevallen gedetecteerd?Graag cijfers per jaar alsook uitgesplitst naar \"problematische ideologie\" (moslimfundamentalisme, rechts-extremisme, links-extremisme, enz.). Graag ook verder uitgesplitst hoe vaak er strafbare feiten werden geconstateerd (oproepen tot haat, plannen van een aanslag, negationisme, enz.) en hoe vaak dit niet het geval was. 3. Wat gebeurt er met deze personeelsleden, enerzijds in het geval er strafbare feiten zijn gepleegd en anderzijds in het andere geval? Worden deze mensen ontslagen? Worden zij op een andere manier opgevolgd?","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIR PERSONEEL,EXTREMISME","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat ik tijdens de commissie van Landsverdediging van 14 juni 2017 gegeven heb op de mondelinge parlementaire vragen nr. 18655 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Kattrin Jadin en nr. 19222 van de heer volksvertegenwoordiger Veli Yuksel (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 687).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":190922,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Station Waregem. - Het aanhoudende uitstel van de renovatie. \n\n Sinds 2016 is het stadsbestuur van Waregem gestart met de werkzaamheden die de Westerlaan en de Noorderlaan moeten herinrichten. Centraal element in deze herinrichting is de aanpak van de stationsomgeving die voor de zomer van 2017 gepland staat.Opvallend is dat de NMBS en Infrabel ontbreken in dit renovatieverhaal. De eerste contacten om de renovatie van de stationsomgeving te koppelen aan een vernieuwing van het stationsgebouw dateren immers van meer dan tien jaar geleden.Alle partijen engageerden zich er meermaals toe om de renovatie van het stationsgebouw af te stemmen met de wegenwerken voor het station. Gezien de NMBS haar engagement tot op heden niet kon hard maken, zag het stadsbestuur zich genoodzaakt om de wegenwerken alvast - met vertraging - te laten aanvangen.Het uitblijven van de renovatie is opmerkelijk. Met sterk toegenomen reizigersaantallen de laatste tien jaar (van 1.752 instappers per dag in 2009 tot 2.650 instappers per dag) is Waregem een belangrijk station op de lijn 75 met een grote aantrekkingskracht voor het Zuid-West-Vlaamse hinterland.De nood is nochtans groot: het station beschikt slechts over een lift naar perron 1 en is amper toegankelijk voor wie minder mobiel is, de donkere en nauwe tunnelsluis die toegang geeft vanuit de achterzijde (Boulezlaan), wekt bij gebruikers vaak een gevoel van onveiligheid op en kan niet gebruikt worden door wie minder mobiel is, de huidige inplanting van stationsgebouw en sporen snijdt de stad middendoor en bemoeilijkt de verkeerscirculatie sterk, enz. Een aantal stations in de omgeving van Waregem die kleiner zijn en minder reizigers aantrekken, kregen in een recent verleden wel reeds een opknapbeurt of volledige renovatie.Bij het Waregemse stadsbestuur is er een grote bereidwilligheid om samen tot resultaten te komen. In het verleden verleende ze haar medewerking voor de realisatie van een grote stationsparking, teneinde de toegenomen reizigersstromen uit de regio te kunnen onthalen. Een samenwerking die de NMBS recent in haar voordeel omboog door betalend parkeren in te voeren via B-parking.Navraag in bilateraal overleg leert het stadsbestuur dat er wel bereidheid is binnen de NMBS, maar dat er gewacht wordt op de beslissing van de investeringscel van de regering om de werken te laten aanvangen. Mogelijks kunnen de aangekondigde investeringen van 370 miljoen euro voor Vlaanderen in dit kader soelaas bieden. 1. Betreffende de gebruikerscijfers.a) Kan u een overzicht bieden van de evolutie van de gebruikers van het station Waregem de laatste vijf jaar (indien mogelijk de laatste tien jaar)?b) Recentelijk voerde de NMBS betalend parkeren in voor de grote NMBS-parking aan de achterzijde van het station. Heeft dit een effect op de reizigersaantallen en het gebruik van de parking?c) Hoe evalueert de NMBS het ingevoerd betalend parkeren in Waregem?2. Betreffende de nodige renovatie van het Waregemse stationsgebouw.a) Erkent u de nood aan renovatie van het stationsgebouw?b) Wat staat een eventuele renovatie nog in de weg? Klopt het dat de regering aan zet is voor het nemen van een beslissing rond de renovatie?c) Kan een timing gegeven worden over het doorvoeren van de nodige renovatiewerken? Zijn daarvoor reeds concrete plannen?d) Hoe kan de NMBS de stad Waregem verder ondersteunen in de uitrol van haar mobiliteitsbeleid en de aan de gang zijnde werken op korte en middellange termijn?3. Betreffende de toegankelijkheid van perron en station.a) Welke ingrepen kan de NMBS nu reeds doorvoeren om het station zowel aan de voor- als de achterzijde toegankelijk te maken voor wie minder mobiel is?b) Zal bij renovatie aandacht besteed worden aan de doorwaadbaarheid van het stationsgebouw? De sporen bevinden zich immers op een zekere hoogte en worden integraal ondersteund door een berm. Hierdoor zijn voor- en achterzijde van elkaar afgesneden.c) Ook een verhoging van de perrons laat op zich wachten. Wanneer zullen deze werken worden doorgevoerd?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONDERHOUD,PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. a) Hieronder vindt u de tabel met het gemiddelde aantal opstappende reizigers in het station van Waregem gedurende de laatste zes jaren:2016201716352-13-2336-bil\n Deze tellingen zijn gebaseerd op kortstondige observaties, wat een mogelijke foutmarge inhoudt, die in sommige gevallen groot kan zijn. Niettemin vormen deze tellingen de enige beschikbare bron waardoor het aantal opstappende en afstappende reizigers per station kan worden ingeschat, net als hun evolutie op lange termijn. De cijfers laten niet toe om een onderscheid te maken tussen reizigers die zich naar het station begeven om de trein te nemen en overstappende reizigers (welke dan ook twee keer worden geteld).b) en c) De parkings van het station waren volzet. Na de ingebruikname (in oktober 2016) van de parkeeruitrusting heeft de NMBS een daling van de bezetting van de parkings vastgesteld. Er is dus opnieuw parkeergelegenheid voor de klanten van de NMBS.Een van de doelstellingen van de parkeersstrategie van de NMBS is het 24u/24 en 7d/7 garanderen van een parkeerplaats voor haar abonnees. Sommige huisgezinnen hadden drie wagens op de parking; andere huisgezinnen die op minder dan een km van het station wonen, namen dan weer stelselmatig hun wagen om naar het station te gaan, zonder nog te spreken van een aantal niet-reizigers die ook de stationsparking gebruikten.De NMBS heeft bijgevolg maatregelen genomen want gratis parkeren werkte duidelijk niet. De NMBS wil er bovendien op wijzen dat een abonnee slechts 1,50 euro/dag betaalt voor een parkeerplaats die 24u/24 en 7d/7 gegarandeerd wordt.Volgens de NMBS is de evaluatie van de betalende parkings positief. Inmiddels worden beide parkings samen opnieuw voor meer dan 50 % bezet en de NMBS heeft geen enkele aanwijzing dat er reizigers afgehaakt zouden hebben.De NMBS voegt eraan toe dat haar strategie rond haar parkings steeds met de lokale overheden besproken wordt. Dit laat de lokale overheden toe een aangepast mobiliteitsplan uit te werken rond het station. Zulks was ook het geval in Waregem. 2. De NMBS waakt erover dat haar financiele middelen worden ingezet voor de prioriteiten van de reizigers (comfort en toegankelijkheid perrons, parkings, enz.).De NMBS onderzoekt de mogelijkheid om de reiniging van de gevels van het stationsgebouw te combineren met de sanerings- en wegenwerken Noorderlaan-Westerlaan. 3. a) De NMBS betreurt dat er geen enkel overleg geweest is voor de plannen en de aanleg van de fietssnelweg aan de Boulezlaan. De mogelijkheid bestond om middels een aangepaste overbrugging de \"put\" in de onderdoorgang weg te werken, zodat de onderdoorgang integraal toegankelijk zou zijn geworden. Op dit ogenblik is de NMBS niet bij machte om dit probleem op te lossen.b) Dit zal bekeken worden in de uit te voeren studie.c) De verhoging van de perrons in het station van Waregem is opgenomen in het meerjareninvesteringsplan van de NMBS. De uitvoering door Infrabel en de NMBS is gepland vanaf 2020. Afhankelijk van de mogelijkheden om sporen buiten dienst te stellen kan de timing nog licht wijzigen. Op dat moment zal er een integrale toegang tot de perrons zijn.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190923,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Grote uitstroom van treinbestuurders naar een andere interne functie. \n\n De vakbonden maken zich zorgen over de uitstroom van treinbestuurders naar andere interne functies. Sommigen gewagen zelfs van een heuse exodus.Volgens verschillende bronnen zouden 50 a 400 van de 3.658 treinbestuurders een andere functie willen bij de NMBS. 1. Hebt u kennisgenomen van deze informatie? Weet u om welke redenen zoveel werknemers van beroep willen veranderen?2. Hoeveel verzoeken van treinbestuurders om van post te veranderen zijn er precies?3. Zal de NMBS reageren op deze \"exodus\" van treinbestuurders?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"MOBILITEIT VAN ARBEIDSKRACHTEN,BESTUURDER,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Er zijn altijd al treinbestuurders geweest die van job willen veranderen. Indien dit aantal nu zou stijgen, dan denkt de NMBS dat dit eerder het gevolg zou zijn van factoren zoals de verhoging van het aantal te presteren dagen, de continue invoering van nieuwe technologieen, een steeds veranderende regelgeving, de zeer aantrekkelijke verloning bij andere operatoren, enzovoort. De evolutie van dergelijke kan ertoe bijdrage dat een treinbestuurder inderdaad de keuze van zijn job in vraag stelt. 2. Onderstaande tabel bevat de cijfergegevens betreffende het aantal treinbestuurders die de laatste 4 jaar aan een examen hebben deelgenomen bij de Belgische Spoorwegen. Het grootste deel van de treinbestuurders die aan examens hebben deelgenomen, deed dit in het kader van de interne promotie (selectieproeven, gesloten proeven van eerste treinbestuurder). Deze informatie is terug te vinden in de tweede kolom.De derde en vierde kolom bevatten de gegevens in verband met het aantal treinbestuurders die van job wensen te veranderen via deelname aan selecties die voor personeelsleden en externen georganiseerd worden. Dit betreft zowel selecties met promotie (derde kolom), waarover diplomavereisten worden gesteld, als selecties zonder promotie (vierde kolom), waarvoor geen diploma vereist is.2016201716353-13-2337-nl-fr\n 3. De NMBS tracht in eerste instantie een beter inzicht te krijgen in deze complexe problematiek, zowel kwalitatief als kwantitatief. In functie daarvan zal de NMBS nagaan of en welke gerichte maatregelen eventueel genomen moeten worden. Hierbij mag de komende liberalisering van het binnenlands reizigersvervoer niet uit het oog verloren worden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190924,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Ryanair. - Boetes wegens geluidsoverlast bij het overvliegen van Brussel. \n\n Luchtvaartmaatschappij Ryanair heeft een manier gevonden om de geluidsboetes van het Brusselse Gewest te omzeilen.De strategie is eenvoudig: het vliegtuig zo snel mogelijk laten opstijgen om hoger boven de geluidsmeters op de grond te vliegen en aldus niet geregistreerd te worden.Om ervoor te zorgen dat het vliegtuig zo snel mogelijk kan opstijgen, adviseert Ryanair haar piloten om de luchtverkeersleiders te vragen of ze van het beginpunt van baan 25R mogen vertrekken in plaats van vanaf de intersectie.Het is de bedoeling om de stijgtijd te verminderen en daarom adviseert de luchtvaartmaatschappij voorts een hoger minimaal motorvermogen (24K) dan het vermogen dat theoretisch nodig is om te kunnen opstijgen (22K). 1. Wat vindt u van die strategie van Ryanair? Riskeert de luchtvaartmaatschappij sancties als gevolg van die handelwijze?2. Hoe zit het met de veiligheidsnormen wanneer de piloten de instructies van Ryanair volgen en zo snel mogelijk opstijgen? Lopen de passagiers extra risico?3. Genereert die handelwijze problemen voor de werking van de luchthaven?4. Hoe zit het met de verantwoordelijkheid van de luchtverkeersleiders in het kader van de door Ryanair geadviseerde opstijgstrategie?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,LUCHTVAARTLIJN,LUCHTVERVOER,LAWAAI","answer":"1. en 2. Zolang de standaard opstijg-procedures (SID, Standard Instrument Departure) en de bevelen van de luchtverkeersleiding worden nageleefd, kan men geen bezwaren maken tegen het beleid van Ryanair dat strookt met de regelgeving, met de veiligheidsnormen, en dus niet bestraft kan worden. 3. Op Brussel-Nationaal kunnen de vliegtuigen bij het vertrek in rij worden opgesteld op de hoofdstartbaan (baan 25R) en dit op drie verschillende posities. Deze mogelijkheid om ze in meerdere rijen op te stellen laat een bijkomende flexibiliteit toe om het luchtverkeer vlotter te laten verlopen.Deze flexibiliteit wordt beperkt indien alle luchtvaartmaatschappijen vragen om van het beginpunt van de baan (de verste toegang) te mogen vertrekken.Indien de vliegtuigen stelselmatig naar het begingpunt van de baan rijden, zal het gemiddeld meer tijd in beslag nemen om de weg van de gate tot de baan af te leggen. Bovendien wordt de weg naar het beginpunt van baan 25R doorkruist door baan 19. Wanneer beide banen in combinatie worden gebruikt, moeten bijkomende veiligheidsmaatregelen worden toegepast, met name procedures die aan deze toestand zijn aangepast. 4. De piloot is de enige die in staat is de noodzakelijke opstijgafstand te bepalen rekening houdend met het gewicht en de prestaties van zijn toestel en met de weersomstandigheden.De luchtverkeersleider kan een verzoek om op te stijgen vanaf het beginpunt van de baan niet weigeren.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190925,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Nucleair incident in Noorwegen. \n\n In januari 2017 werd er in heel wat Europese landen, waaronder Frankrijk, jodium-131 in de lucht aangetroffen. Veel van die landen maakten zich zorgen over het mogelijke verband met het incident dat zich eind oktober 2016 had voorgedaan in de warmwaterreactor van Halden in Noorwegen, die voor onderzoeksdoeleinden wordt gebruikt. Er werd een onderzoek gestart door de Europese autoriteiten om te achterhalen waar dat jodium-131 vandaan kwam, maar aan de hand daarvan kon de abnormale aanwezigheid van de stof niet worden verklaard.Het incident in Noorwegen van oktober 2016 doet in heel Europa milieuvragen rijzen. 1. Wat is uw standpunt in deze kwestie? Welke balans maakt u op van de situatie en de mogelijke gevolgen van het incident in Noorwegen?2. Werden er in Belgie onderzoeken verricht om te bepalen of er een mogelijke aanwezigheid van jodium was?3. Er werd in meerdere Europese landen kleine hoeveelheden jodium-131 gedetecteerd en de herkomst ervan kon niet worden vastgesteld. Beschikt u thans over meer informatie? Wat is de huidige stand van zaken? Weet men meer over de oorzaak van de aanwezigheid van die stof?","question_theme":"KERNONGEVAL,NOORWEGEN,NUCLEAIR BELEID,NUCLEAIRE VEILIGHEID","answer":"Wat het verband betreft tussen de detectie van jodium-131 in de lucht tijdens de maanden januari en februari 2017 en het incident dat zich in oktober 2016 in de onderzoeksreactor HBWR te Halden in Noorwegen heeft voorgedaan, verwijs ik u naar de vraag nr. 2356 van 4 juli 2017. 1. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de veiligheidsautoriteit van het betrokken land om controles uit te oefenen en informatie over dit incident te verstrekken. In dit geval gaat het dus over de verantwoordelijkheid van de Noorse veiligheidsautoriteit: de Norvegian Radiation Protection Authority (NRPA).Volgens deze autoriteit heeft er zich op 24 oktober 2016, toen de onderzoeksreactor HBWR te Halden stillag voor onderhoud, een incident voorgedaan bij de behandeling van een beschadigde testassemblage voor splijtstof. Hierdoor zijn er radioactieve stoffen in het reactorgebouw en vervolgens in het leefmilieu vrijgekomen. De uitstoot van jodium in de atmosfeer die hiermee gepaard ging, vertegenwoordigde ongeveer 5 % van de toegestane jaarlijkse gasvormige uitstoot van de installatie. Voor meer technische details hierover, verwijs ik naar de persberichten van de NRPA hierover.Voor de eventuele gevolgen van dit incident in Belgie, is er, zoals u wellicht weet, het radiologisch toezicht op het grondgebied, dat tot de bevoegdheden van het Federaal agentschap voor nucleaire controle behoort. Dit toezicht gebeurt op twee manieren: via het TELERAD-net voor de continue meting van de radioactiviteit, maar ook via periodieke bemonsteringscampagnes op het terrein (met nog lagere detectieniveaus). Er konden evenwel, noch via het TELERAD-net, noch via het bemonsteringsprogramma buitengewone verhogingen van de radioactiviteit worden waargenomen. 2. en 3. Er werd dan ook geen enkel specifiek onderzoek ingesteld buiten het programma voor het radiologisch toezicht op het grondgebied, dat evenmin een buitengewone toename van de radioactiviteit heeft kunnen vaststellen. Het is ook van belang te vermelden dat de concentraties waarvan hier sprake, ver onder de detectiedrempel van het TELERAD-meetsysteem liggen en dus geen enkel risico voor de gezondheid van de bevolking en werknemers en evenmin voor het leefmilieu inhouden. Ik verwijs in dit verband ook naar mijn antwoorden op de schriftelijke vraag nr. 2356 en de mondelinge vraag nr. 16881 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV54 COM609) voor meer informatie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190926,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Verdrag van Geneve. - Artikel 1F. - Asielzoekers. \n\n De migrantencrisis lijkt ten einde te lopen, maar dat neemt niet weg dat er een groot aantal asielaanvragen werd ingediend, waarvan een klein deel werd afgewezen omdat artikel 1F van het Verdrag van Geneve erop van toepassing is. Pro memorie, dat artikel strekt ertoe personen die oorlogsmisdrijven of misdrijven tegen de mensheid hebben begaan, uit te sluiten.De personen in kwestie krijgen dus geen internationale bescherming, maar naar verluidt kunnen ze gezien het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waarbij foltering en onmenselijke of vernederende behandelingen verboden worden, niet worden teruggestuurd naar hun land. 1. Wat is de situatie van die personen in Belgie? Kunnen ze naar hun land worden teruggestuurd?2. Hoeveel personen werden er sinds 2014 om die redenen uitgesloten van internationale bescherming?3. Hoeveel van hen hebben toegang tot het Belgische grondgebied? Worden hun gangen nagegaan?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,MISDAAD TEGEN DE MENSELIJKHEID,ASIELRECHT","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":190927,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Laptopverbod in de cabine van vliegtuigen. \n\n De Amerikaanse autoriteiten zijn bereid om draagbare computers in de handbagage, dus in de cabine van vliegtuigen, om veiligheidsredenen te verbieden op alle vluchten uit Europa. Voor veel reizigers, zeker voor diegenen die tijdens de vlucht willen werken, is dat een hinderlijke maatregel. 1. Op grond waarvan wil de Amerikaanse overheid een laptopverbod in de cabine van vliegtuigen op vluchten uit Europa?2. Lijkt het risico u in verhouding te staan tot de door de VS overwogen maatregel?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERENIGDE STATEN,COMPUTER,VERVOERBELEID,LUCHTVERVOER,VEILIGHEID VAN HET LUCHTVERKEER,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. De elementen waarop de risicoanalyse, uitgevoerd door de Verenigde Staten, zijn gebaseerd, zijn op dit moment niet precies gekend. De Verenigde Staten hebben nog geen definitieve beslissing genomen met betrekking tot het verbod op grote elektronische apparaten in de cabines van vliegtuigen die van Europa komen. 2. Het is in de huidige stand van zaken dan ook niet mogelijk te bepalen of deze hypothetische maatregel in verhouding staat tot de bedreiging.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190928,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Aantal faillissementen in het eerste kwartaal van 2017. \n\n De maandelijkse Barometer faillissementen van bedrijfsinformatiespecialist Graydon geeft aan dat het aantal faillissementen in het eerste kwartaal van 2017 steeg. Dat staat in schril contrast met daling van 5% die in dezelfde periode vorig jaar werd opgetekend.Dit jaar steeg het aantal faillissementen (in totaal 2.767) met 9,5% ten opzichte van het eerste kwartaal van 2016 en gingen er 4.976 banen verloren, d.i. 0,6% meer dan in 2016.Het mag geen verrassing heten dat de horeca, de bouw- en de transportsector het zwaarst getroffen werden.De stijging is naar verluidt het meest uitgesproken in de provincies Oost-Vlaanderen en Waals-Brabant. 1. Welke faillissementscijfers zijn globaal genomen, per sector en voor de provincies en de Gewesten volgens u het significantst, en welke analyse maakt u van die cijfers?2. Hoe schat u de situatie in? Viel die stijging te verwachten?3. Mag men optimistischer zijn voor de komende kwartalen?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"FAILLISSEMENT,ONDERNEMINGSBELEID","answer":"1. Aantal faillissementen: De tabellen hieronder tonen het aantal faillissementen in het eerste kwartaal 2017 ten opzichte van het eerste kwartaal 2016, volgens de statistieken die de Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium opstelt.Het aantal faillissementen is gestegen met 10,1 % tussen het eerste kwartaal 2016 en het eerste kwartaal 2017. De trend is dezelfde in de drie Gewesten van het land, met een matige stijging in het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest (respectievelijk + 6,7 % en + 6,4 %) en een veel grotere toename in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (+ 26,5 %). Op provinciaal niveau zijn Oost-Vlaanderen (+ 30,8 %) en Waals-Brabant (+ 34,2 %) het sterkst getroffen. Wat de sectoren van economische activiteit betreft, kende de sector I \"Verschaffen van accommodatie en maaltijden\" op nationaal niveau een stijging van het aantal faillissementen met 7,7 % ten opzichte van het eerste kwartaal 2016. De stijging bedroeg 16,8 % in de sector F \"Bouwnijverheid\" en 18,3 % in de sector H \"Vervoer en opslag\". De sectoren N \"Administratieve en ondersteunende diensten\" (+ 27,7 %) en M \"Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten\" (+ 27,0 %) zijn het meest getroffen door de toename van het aantal faillissementen tussen het eerste kwartaal 2016 en het eerste kwartaal 2017.De evolutie in de Gewesten is echter zeer uiteenlopend voor sector I \"Verschaffen van accommodatie en maaltijden\": + 3,6 % in het Vlaamse Gewest, - 4,2 % in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest maar + 23,6 % in het Waalse Gewest. Hetzelfde geldt voor sector F \"Bouwnijverheid\" + 21,6 % in het Vlaamse Gewest, + 72,0 % in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest maar - 10,2 % in het Waalse Gewest. De drie Gewesten kennen een stijging in sector H \"Vervoer en opslag\": + 27,5 % in het Vlaamse Gewest, + 4,5 % in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en + 10,0 % in het Waalse Gewest. 2. De situatie was te verwachten. De conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van Belgie viel terug in februari en in maart 2017. Het gaat over de eerste verslechtering sinds augustus 2016. Deze terugval heeft een verzwakking van het vertrouwen van de bedrijfsleiders teweeggebracht in de verwerkende nijverheid, maar ook in de handel waar het ondernemingsklimaat gevoelig verslechterd is in maart en in de sector diensten aan bedrijven waar het ondernemersvertrouwen eveneens verzwakt is. In de verwerkende nijverheid is de terugval hoofdzakelijk te wijten aan een ongunstigere inschatting van het totale orderboekje en van de voorraadhoeveelheid. In de bouwsector is het orderboekje ook opnieuw gekrompen. 3. In 2016 was de groei van het BBP 1,2 %, een terugval in vergelijking met het resultaat van 2015 (1,5 %). Voor 2017 wordt hiervoor echter een stijging verwacht. De Nationale Bank van Belgie (NBB) en de belangrijkste internationale instellingen voorzien een versnelling van de groei voor 2017, in de richting van 1,6 %. Volgens deze laatsten zou deze versnelling zich ook verderzetten in 2018. Bovendien toont de conjunctuurenquete bij de ondernemingen door de NBB een opleving van het ondernemersvertrouwen in april 2017, na twee maanden van een lichte verslechtering, met een ondernemingsklimaat dat zich versterkt in de verwerkende nijverheid, de handel en de bouwsector. Laten we nog opmerken dat het Federaal Planbureau in 2017 een stijging van de binnenlandse werkgelegenheid van 50.700 personen voorziet, terwijl de NBB voor 2017 een totale stijging van 1 % voorziet voor 2017.De situatie ziet er dus optimistischer uit voor de komende kwartalen met het lopende en verwachte herstel van de economische activiteit en van de werkgelegenheid voor 2017, samen met de versteviging van het ondernemersvertrouwen in april 2017.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":190929,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Toename van het aantal langdurig zieken. \n\n In februari 2017 kondigde u aan dat u dit jaar meer dan 10.000 langdurig zieken opnieuw aan het werk wil zetten. Er zal dus een klopjacht op zieke werknemers worden ontketend, waarbij er sancties zullen worden opgelegd.Werknemers zouden tot 25% van hun ziekte-uitkering kunnen verliezen als men meent dat ze niet voldoende inspanningen leveren. Met dergelijke maatregelen zullen veel mensen met angst om het hart opnieuw gaan werken uit vrees voor sancties, terwijl hun gezondheidstoestand het misschien niet toelaat. 1. Over hoeveel werknemers gaat het?2. Wat kost de toename van het aantal langdurig zieken?3. Wanneer zult u de voormelde sancties invoeren?4. Zouden er geen initiatieven moeten worden ontwikkeld om allereerst de oorzaken van de stijging van het aantal langdurig zieken aan te pakken?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"ZIEKTEVERLOF,WERKNEMER,ZIEKTE,ZIEKTEVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"1. en 2. Op 1 december 2016 zijn er nieuwe maatregelen in werking getreden voor de begeleiding en ondersteuning van arbeidsongeschikte personen met het oog op hun sociaalprofessionele re-integratie.Die nieuwe maatregelen zijn vastgelegd in het koninklijk besluit van 8 november 2016 tot invoeging van een nieuwe afdeling VIquater in hoofdstuk III van titel III van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoordineerd op 14 juli 1994 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 24 november 2016).In het kader van die nieuwe maatregelen kan voortaan een traject gericht op sociaalprofessionele re-integratie worden overwogen voor personen die over voldoende restcapaciteiten beschikken, voor zover hun gezondheidstoestand dat toelaat.Deze begeleiding houdt in dat in het bijzonder de betrokken werknemer redelijkerwijze zijn medewerking verleent aan de uitwerking van dat re-integratieproject.Wat betreft het aantal invalide personen (dit wil zeggen die meer dan een jaar arbeidsongeschikt zijn) kan ik u de volgende cijfergegevens meedelen:2016201716359-7-1603-nl-fr\n 3. Antwoord volgt later. 4. Deze vraag heeft betrekking op de algemene aspecten van de preventie. Het gaat om een kwestie waarvoor ik niet bevoegd ben.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190930,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"i-Policeproject. - Follow-up. \n\n In juni 2016 had ik de gelegenheid u vragen te stellen over de invoering van het i-Policeproject. Uw antwoord was zeer volledig. U stelde dat dat project tussen 2017 en 2021 gefaseerd ten uitvoer zou worden gelegd. 1. Het is intussen 2017. Wat zijn de modaliteiten van die verschillende fasen voor de realisatie van het project, en wat is het tijdpad?2. Hoe zit het met het bestek dat de federale politie moest opstellen om de IT-oplossing via een overheidsopdracht aan te kopen?3. Hoe zit het met de coordinatie met Justitie? Kunt u daar meer over zeggen?4. Met betrekking tot de veiligheid en de systemen worden er momenteel analyses en tests uitgevoerd om de veiligheid van de ICT-aparatuur en de systemen te optimaliseren. Wat waren de resultaten van die analyses?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,ELEKTRONISCHE OVERHEID","answer":"1. De gekozen gunningsprocedure is de procedure met concurrentiedialoog, die bestaat uit twee grote stappen; allereerst een oproep tot kandidaatstelling en vervolgens een dialoog met de geselecteerde kandidaten om een oplossing te kiezen. Tijdens de dialoog kan de opdrachtnemer, na elke fase, voorgestelde oplossingen uitsluiten.De volgende stappen werden reeds verwezenlijkt:o de aanwerving van consultants door SMALS met een resultaatgerichte opdracht, teneinde de specificaties van de oplossing i-Police op te stellen, en dit in overleg met werkgroepen en deskundigen van de lokale en federale politie;o de vooraankondiging van de overheidsopdracht i-Police vond plaats op 26 oktober 2016;o op 18 november 2016 werd er een informatie- en presentatiesessie over het doel van i-Police gegeven aan de geinteresseerde firma's. Er waren ongeveer 45 firma's aanwezig;o aan de firma's die kennis hebben genomen van de vooraankondiging, werd de mogelijkheid geboden om zich tussen november en december 2016 aan te melden bij de federale politie voor aanvullende informatie. Er hebben zich ongeveer 25 firma's aangemeld;o in de Ministerraad van 20 februari 2017 was er een akkoord over de inhoud van het project en de aankondiging van de opdracht;o op 27 febuari 2017 werd de opdracht gepubliceerd in het bulletin der aanbestedingen;o op 21 maart 2017 werd er een infosessie georganiseerd, met de gelegenheid om vragen te stellen;o op 27 april 2017 vond de indiening van de kandidaturen plaats.De volgende stappen zijn vervolgens:o de analyse van de kandidaturen voor begin juni 2017;o de selectie van de kandidaten voor eind juni 2017;o de verzending van het beschrijvend document aan de kandidaten begin juli 2017;o de indiening van de eerste offerte in september 2017;o de analyse van de offertes en dialogen van oktober 2017 tot april 2018;o de uiteindelijke offerteaanvraag en de evaluatie van de uiteindelijke offerte van april 2018 tot augustus 2018;o het gunningsvoorstel van de opdracht zal in september 2018 worden voorgelegd aan de Ministerraad. 2. Het bestek wordt momenteel opgesteld. Dit wordt verwezenlijkt met behulp van een groot team van deskundigen en mensen van het terrein. Dit bevat de uitleg van het beroep van de politie in Belgie en de uitdrukking van de gewenste behoeften. Dit bestek zal worden overhandigd na selectie van de kandidaten, begin juli 2017. De procedure voorziet in minstens drie kandidaten en maximum zes. 3. De gezochte oplossing moet de functionaliteiten inzake de uitwisseling van informatie in twee richtingen met Justitie integreren, evenals de verbinding met de authentieke bronnen die beschikbaar zijn binnen dit departement (bijvoorbeeld Sidis).Er zijn vertegenwoordigers van Justitie aanwezig binnen de stuurgroep van het project i-Police om te verzekeren dat de initiatieven van de geintegreerde politie en Justitie op elkaar zijn afgestemd. De minister van Digitale Agenda wordt hierin ook vertegenwoordigd met als doel de nodige synergieen met de oplossingen ontwikkeld inzake de elektronische handtekening en met name e-box, tot stand te brengen. 4. Veiligheid is een dagelijkse zorg, de technologische evolutie maakt het mogelijk om nieuwe maatregelen in te stellen; bijvoorbeeld, de authenticatie van de gebruiker door een eID werd onlangs ingevoerd in de toegangsprocedures voor de systemen van de federale politie.De analyses tonen aan dat er voor i-Police eerder een structuur van veiligheidslagen ter plaatse zal moeten worden opgericht, in plaats van een monolithisch blok.Bij een aanpak in lagen, wordt de toegang tot de gegevens bij elk verzoek geevalueerd, volgens aangepaste technologieen. Elke doorgang via een laag wordt geregistreerd en tools maken het mogelijk om een ongepast gedrag te onderzoeken en alarmberichten te sturen naar de systeembeheerders en de verantwoordelijke van de beveiliging van de gegevens.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190931,"depotdat":"2017-05-16","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Noodcentrale 112. - Nieuwe hervorming. \n\n Ik heb u al eerder vragen gesteld over de hervorming van de noodcentrales 112/100.Blijkbaar komen er te veel niet-dringende oproepen op het nummer 112 binnen. In die context en in het kader van de hervorming van de noodcentrales 112/100 hebt u een project onderzocht voor een eerste selectie van de oproepen om ze beter te kunnen behandelen, middels de invoering van een nieuw nummer voor die niet-dringende oproepen: het nummer 1722.Daarnaast zal er in juni een nieuwe app voor het unieke nummer 112 worden gelanceerd. Op zijn smartphone zal de beller via een icoontje voor medische hulp, brandweer of politie kunnen selecteren welke noodhulp hij nodig heeft. De app zal automatisch de gps-coordinaten aan de nooddiensten doorgeven. De voor smartphones bestemde app zal enkel voor noodsituaties dienen. 1. Kunt u deze nieuwe hervorming nader toelichten?2. Kunt u meer details geven over de ontwikkeling van die nieuwe app? Hoe en door wie zou de applicatie worden beheerd? Hoe zullen de noodoproepen daarmee worden ontvangen? Welke prioriteit zullen de oproepen die via de app binnenkomen, krijgen ten opzichte van de telefonische oproepen?3. Zal er ook een app voor niet-dringende oproepen worden ontwikkeld?4. We mogen niet te vroeg juichen om dit nieuwe initiatief, meer bepaald omdat mensen niet altijd goed kunnen inschatten of een voorval dringend is of niet. Voor de betrokkenen is hun ondergelopen kelder bijvoorbeeld ook een noodgeval.Welke flankerende initiatieven zult u ontwikkelen om de bevolking van die hervorming bewust te maken? Denkt u echt dat het probleem van de te grote toevloed van oproepen bij de noodcentrale 112/100 zo kan worden opgelost?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"NOODHULP,BURGERBESCHERMING,EERSTE HULP,TELEFOON","answer":"1. Er moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen het nummer 1722, de app 112 en de supraprovinciale architectuur.Het nummer 1722 werd gecreeerd voor de niet-dringende brandweeroproepen en heeft dus geen betrekking op de noodcentrales 101. De oproepen naar het nummer 1722 worden dagdagelijks behandeld door de operatoren van de noodcentrales 112/100. In geval van storm of slecht weer waarvoor het Koninklijk Meteorologisch Instituut een oranje alarm lanceert, zullen de hulpverleningszones ook de oproepen die rechtstreeks via het nummer 1722 bij hen binnenkomen, kunnen afhandelen. Het doel van dit project is om een verschillende verdeling van de binnenkomende oproepen te organiseren zodat de oproepen 112 prioritair geidentificeerd en snel behandeld kunnen worden. De administratie tracht om het project af te ronden tegen de zomer van 2017, maar het zal ten laatste eind dit jaar operationeel zijn.De app 112 heeft betrekking op zowel de noodcentrales 112/100 als de noodcentrales 101. Dit is een voorziening die de burger toelaat om, via de keuze van een icoon op zijn smartphone, rechtstreeks in contact te komen met het juiste type noodoproepcentrale. Dit zorgt er onder meer voor dat de burger zich niet van nummer vergist en opent de deur voor nieuwe functionaliteiten zoals de precieze geolokalisatie van de beller of de chat voor doven en slechthorenden. De app zal gratis gedownload kunnen worden vanaf 22 juni 2017.Bovendien werkt de administratie aan de ontwikkeling van een supraprovinciaal netwerk dat toe zal laten om de centrales 112 met elkaar te verbinden om de informatie-uitwisseling tussen de centrales, alsook het beheer van grootschalige gebeurtenissen en de oproeppieken te verbeteren. De planning van het project wordt momenteel uitgewerkt. Dit project heeft geen betrekking op de centra 101. 2. a) Mijn administratie plant om de applicatie 112 op 22 juni 2017 te lanceren. De applicatie 112 laat toe om rechtstreeks de juiste noodcentrale 101 of 112 te contacteren, net alsof de burger deze rechtstreeks zou bellen. De voordelen van de app 112 zijn:- de burger kiest zelf via de iconen de hulp die hij nodig heeft en wordt rechtstreeks in contact gebracht met de centrale die in staat is om hem hulp te bieden (als de burger meerdere hulpdiensten nodig heeft, werkt dit uiteraard zoals vandaag via een oproepdoorschakeling tussen de centrales; de burger moet dan geen nieuwe oproep beginnen met de app);- de burger kan preciezer gelokaliseerd worden dan wat vandaag mogelijk is;- de operator kan een gesprek starten via chat wanneer de burger zich mondeling moeilijk kan uitdrukken (bijvoorbeeld voor doven en slechthorenden).b) De hulpaanvragen via de app worden rechtstreeks behandeld door de operatoren 112 en de calltakers 101.De app is ontwikkeld door de nv ASTRID die ook de ondersteuning verzekert.c) De operatoren 112 en de calltakers 101 behandelen de oproepen via de app op dezelfde manier als de andere oproepen. Ze kunnen sneller de locatie en de persoonlijke gegevens verkrijgen die de beller bij de installatie van de applicatie kan invullen.Voor doven, slechthorenden en personen met een spraakgebrek kan de operator communiceren via een chatapplicatie die in de app geintegreerd is en die beschikt over een vertaalmogelijkheid naar een andere taal en iconen om de situatie sneller uit te leggen. De chatsessie kan niet alleen geactiveerd worden door een operator als de beller doof of slechthorend is of een spraakgebrek heeft, maar ook als een gesproken oproep onmogelijk is, bijvoorbeeld in uitzonderlijk lawaaierige omstandigheden.De operator kan ook een geluidssignaal activeren op de mobiele telefoon van de beller als de hulpdiensten de beller ter plaatse niet zouden vinden.d) Zoals eerder gezegd, laat de app 112 toe om via het icoon van de gewenste hulpdienst een gesproken oproep te doen naar de noodcentrale 112/100 of 101. Er is dus geen prioriteitsverschil ten opzichte van een traditionele oproep naar de 112 of de 101. 3. Mijn diensten hebben geen specifieke app voorzien voor de niet-dringende oproepen.Technisch kan een bijkomend icoon geintegreerd worden in de app 112/101 BE voor de niet-dringende hulpverlening, maar dit is op dit moment nog niet voorzien. 4. Mijn administratie bereidt momenteel een informatiecampagne voor de bevolking voor om de burger maximaal te sensibiliseren inzake het correct gebruik van de nummers 112 en 1722.Het is mogelijk dat, bij bijvoorbeeld een storm, de wachttijden lang zijn voor het nummer 1722 zoals dit vandaag het geval is in een dergelijke situatie voor het nummer 112, omdat te veel oproepen voor identieke interventies terzelfdertijd binnenkomen terwijl de brandweerlieden op het terrein niet overal tegelijkertijd kunnen intervenieren. Het gaat dus vooral om een onderscheid in prioriteit. De prioriteit is in de eerste plaats het zo vrij mogelijk houden van de noodnummers 112 en 101 voor noodgevallen van levensbelang of elke andere situatie waarbij het leven van een persoon bedreigd wordt of in gevaar is.Omdat er geen andere dienst bestaat, belt de bevolking momenteel naar de 112 voor alles, wat impliceert dat een dringende oproep mogelijk lang in de wachtrij blijft omdat het vandaag niet mogelijk is om deze uit de andere oproepen te halen. Dat is wat mijn diensten willen creeren met de 1722: een duidelijk onderscheid tussen de oproepen waaraan onmiddellijk gevolg gegeven moet worden en de andere die een voor een behandeld zullen worden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190941,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Situatie van scholen waarvan vermoed wordt dat ze gelieerd zijn aan de Gulenbeweging. \n\n U kreeg reeds meermaals vragen over bedreigingen die scholen waarvan vermoed wordt dat ze gelieerd zijn aan de Gulenbeweging, ontvangen sinds de mislukte staatsgreep in Turkije.Sinds die poging tot staatsgreep spoort president Erdogan landen ertoe aan die scholen te sluiten. Meerdere landen hebben Gulengezinde instellingen onlangs gesloten om redenen van nationale veiligheid. De beweging breidt dus uit.Bovendien verhevigt het referendum in Turkije over de uitbreiding van de bevoegdheden van de president de spanningen in de Turkse gemeenschap van Brussel danig. Het aantal doods- of geweldsbedreigingen tegen leden van de Turkse gemeenschap lijkt toe te nemen. 1. Gezinnen met kinderen die naar Belgische, door het Gulennetwerk gefinancierde scholen gaan, ontvingen reeds bedreigingen en meerdere van die gezinnen hebben hun kinderen van die scholen gehaald uit angst voor represailles. Het schooljaar is al vergevorderd en loopt op zijn einde. Hoe beoordeelt u de situatie in het licht van de huidige context, meer bepaald wat het aantal en het type bedreigingen en klachten betreft?2. U hebt de aanhangers van de Gulenbeweging verzocht geen klacht meer in te dienen bij de politie, maar zich rechtstreeks tot de advocaat van Fedactio te wenden om de situatie beter te kunnen evalueren. Wat is de stand van zaken?3. Heeft het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) de situatie opnieuw geevalueerd in het kader van de recente gebeurtenissen?4. Heeft onze regering specifieke maatregelen getroffen om de veiligheid van die gezinnen, die meer bepaald via de sociale netwerken worden bedreigd, te evalueren en te garanderen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ONDERWIJSINSTELLING,POLITIEKE OPPOSITIE,OPENBARE VEILIGHEID,TURKIJE,BEVEILIGING EN BEWAKING,PSYCHOLOGISCHE INTIMIDATIE","answer":"Een woordje over de situatie in het algemeen:Kort na de mislukte staatsgreep in Turkije in juli 2016 werden in Belgie enkele incidenten gemeld (vandalisme, bedreigingen, graffiti, verstoringen van de openbare orde, enz.) met als potentieel doelwit individuen en/of scholen of organisatie die een link hebben met de beweging van Fethullah Gulen.De meest recente geregistreerde informatie betreft voornamelijk bedreigingen en intimidaties op de sociale netwerken (vooral Facebook). Er werden identiteiten en adressen van mogelijke Gulen-sympathisanten verspreid, soms vergezeld van oproepen \"om acties te ondernemen\" tegen hen. Het is evenwel nog steeds niet mogelijk om de auteurs van dergelijke berichten onmiddellijk te identificeren. Uit de context en uit de sfeer die rond die berichten hangt, kan ondanks alles afgeleid worden dat zij, blijkbaar, hoofdzakelijk gepubliceerd worden door aanhangers van de AKP en/of de Turkse (ultra)nationalistische beweging.De sociale netwerken vormen inderdaad een vrij gemakkelijk propagandaplatform voor radicale ideeen of bedreigingen. Een aantal berichten strekken er voornamelijk toe te provoceren, te intimideren of reacties op te wekken. Het blijft moeilijk in te schatten in welke mate een op deze netwerken gepubliceerde opinie effectief kan leiden tot een werkelijk feit. Het intimiderende taalgebruik en het persoonlijke karakter van veel van die berichten kunnen inderdaad evenwel \"bedreigend\" overkomen bij de bedoelde personen.Er moet opgemerkt worden dat de Turkse overheden de Gulen-beweging beschouwen als de \"terroristische\" organisatie die rechtstreeks verantwoordelijk is voor de mislukte staatsgreep. Turkse vertegenwoordigers in Belgie verspreiden dan ook potentieel polariserende berichten. Dat zou als gevolg kunnen hebben dat individuen of splintergroeperingen met een \"radicaler\" profiel of \"geprikkelde\" jongeren deze gespannen situatie kunnen misbruiken om over te gaan tot hardere acties. De context van het Turkse presidentieel referendum van 16 april lijkt de desbetreffende onderhuidse spanningen niet erger te hebben gemaakt. 1. Het gaat om de Lucerna-scholen voor de Nederlandstaligen en de ecoles des etoiles-scholen voor de Franstaligen. Deze scholen situeren zich in Brussel, Luik, Charleroi, Limburg (Houthalen en Genk), Antwerpen en Gent.Volgens de bekomen inlichtingen is een significant aantal uitschrijvingen vastgesteld, namelijk rond de helft van de leerlingen, vaak zelfs iets meer.De schooldirecties houden rekening met een nieuwe daling in september 2017.Met betrekking tot de aantallen kan ik u volgende cijfers meegeven. Ik wijs er op voorhand op dat deze cijfers slechts indicatief zijn: er lijkt geen systematische melding van dreigingen gemaakt te worden, soms is het onduidelijk of de dreiging specifiek een school dan wel een andere organisatie of persoon betreft.Charleroi: vier feiten onmiddellijk verbonden aan de scholen, \"verschillende (niet nader gepreciseerd) dreigingen\" in de bredere context te situeren;Luik: geen feiten gerapporteerd;Antwerpen: vier feiten;Limburg: twaalf feiten;Gent: zeven feiten;Brussel: heeft geen cijfers gerapporteerd, maar geeft enkel een beschrijvend antwoord - geen cijfers, ondanks contact met Fedactio.Om die reden, namelijk de kwetsbaarheid met betrekking tot precieze karaktergegevens, heb ik in het eerste antwoord geen cijfergegevens opgenomen. 2. Het hoogste aantal bedreigingen gebeurde tijdens de zomervakantie van 2016, namelijk vlak na de mislukte staatsgreep in Turkije.Dit fenomeen is sterker geweest rond de Nederlandstalige scholen (in Limburg), dan in Brussel of bij de Franstalige scholen. De Luikse regio werd hier in mindere mate door getroffen. 3. De dreiging ten aanzien van de Gulenbeweging werd bepaald op niveau 2 (gemiddeld).In het kader van een iftar die op 2 juni 2017 georganiseerd werd door FEDACTIO (de Federatie van Actieve Verenigingen, een Turkse koepelorganisatie die gelinkt wordt aan de Gulenbeweging) heeft het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) op 1 juni een nieuwe dreigingsanalyse gemaakt.Hierin werd verwezen naar de intimidaties via sociale media aan het adres van mogelijke Gulen-sympathisanten, wellicht door fanatieke AKP-aanhangers of Turkse ultranationalisten. Ondanks het feit dat er geen concrete informatie voor een dreiging ten aanzien van dit evenement is, heeft het OCAD het dreigingsniveau wel vastgelegd op 3, omdat het om een potentieel soft target gaat dat onder het algemene dreigingsniveau 3 valt. 4. Maatregelen van bestuurlijke politie werden genomen in overleg met de burgemeesters en de lokale politie om de veiligheid van de betrokken gezinnen en scholen te verzekeren.Een bijzondere aandacht werd opgenomen in de rechercheprogramma's en de patrouilles op het internet door de federale politie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190942,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"MR","aut_person":"Foret, Gilles","aut_language":"french","question":"Blockchaintechnologie in Belgie. \n\n De blockchaintechnologie luidt een tweede revolutie van het internet in, waarmee het internet van informatie zal worden getransformeerd tot een internet van waarde. Die technologie zal onze maatschappij fundamenteel veranderen, aangezien er zo bedragen kunnen worden overgemaakt zonder hulp van de vandaag onontbeerlijke tussenpersonen (met name de banken).De ontwikkeling van die technologie zal met de proliferatie van wearables en het internet of things in een stroomversnelling raken. Het exponentieel toenemend aantal gegevens dat zal worden gegenereerd, zal immers vereisen dat er van de bestaande systemen wordt afgestapt. Dat verklaart de opkomst van de blockchaintechnologie. 1. Het gaat dus over een technologie van de toekomst die heel wat mogelijkheden meebrengt. Het is belangrijk dat Belgie een van de Europese koplopers is op het stuk van de ontwikkeling van de blockchaintechnologie. Wat is de stand van zaken voor die technologie in Belgie? Bestaat er een evaluatie van de ontwikkeling van die technologie waarmee we ons met andere Europese landen kunnen vergelijken?2. Toen Emmanuel Macron minister van Economie, Industrie en Digitalisering was, wilde hij vanaf begin 2016 experimenten in praktijksituaties toestaan, omdat het volgens hem de rol van de Staat is te bewerkstelligen dat die ontwikkeling zich volledig kan voltrekken.Werkt u ook aan wetswijzigingen waarmee het inzetten van de blockchaintechnologie in Belgie kan worden aangemoedigd? Dat zouden zelfs enkel tijdelijke afwijkingen kunnen zijn waardoor er tests kunnen worden uitgevoerd (zoals het geval was voor zelfrijdende auto's). Heeft de sector specifieke verzoeken geformuleerd?","question_theme_main":"TELECOMMUNICATIE","question_theme":"NIEUWE TECHNOLOGIE,TELECOMMUNICATIE,DIGITALE SNELWEG,INTERNET","answer":"1. De blockchain-technologie betekent een technologische revolutie in het internettijdperk en opent nieuwe horizonten voor Belgie.Vandaag bestaat bij ons weten nog geen instrument waarmee de maturiteit met betrekking tot het gebruik van of de ontwikkelingen in Ledgertechnologieen wordt gemeten zoals dat wel bestaat voor vb. Open Data of voor e-government. Dat neemt niet weg dat we het voorbije jaar een explosie hebben gezien aan initiatieven, zowel bij (veelal lokale) overheid als in de privesector. Zo organiseerde de stad Antwerpen bijvoorbeeld een jaar geleden al de eerste \"Blockchain-inspiratiemiddag\" van Vlaanderen, rond blockchains en de impact ervan op de overheden. De stad Antwerpen wil pionier zijn op het vlak van administratieve vereenvoudiging, met behulp van blockchains, en wenst een systeem te ontwikkelen gebaseerd op deze technologie om informatie over haar burgers op te slaan en over te dragen. Concreet zou een arts dus een geboorte kunnen melden zonder daarvoor een ambtenaar te moeten mobiliseren en op basis van de gegevens die hij gecodeerd heeft; kan dan een medisch dossier worden opgemaakt. Later komen daar nog de gegevens bij in verband met de schoolcarriere, de verkoop van een onroerend goed of het online aanvragen van een visum. 2016 was bovendien ook het jaar waarin de eerste blockchain-app in Belgie verscheen: de onderneming Kunstmaan lanceerde in samenwerking met Bolero Crowdfunding de eerste Belgische publieke app ontworpen dankzij de blockchaintechnologie. Deze nieuwe applicatie zet de deur open naar een secundaire markt voor investeringen via crowdfunding. De banksector van zijn kant is zich eveneens bewust van deze revolutie. ING en BNP Paribas Fortis sloten zich in de herfst van 2015 aan bij een collectief van 46 banken, met de bedoeling samen de mogelijkheden te onderzoeken van de blockchaintechnologie voor de financiele sector. Ook de jonge startende ondernemingen ontwikkelen verschillende projecten gebaseerd op deze technologie. Zo stelt bijvoorbeeld de start-up T-Mining intelligente toepassingen voor op het gebied van de havenlogistiek, onder meer om de veiligheids- en smokkelproblematiek aan te pakken. 2. Recent werd op initiatief van DG DTO en Smals een Blockchain Coalition gevormd met vertegenwoordigers van alle beleidsniveaus (met uitzondering van de provincies): lokaal, gewesten en regio's, federaal, versterkt door Smals, DAV-ASA, V-ICT-or, IMIO en Digipolis. De bedoeling van deze Coalition is tweeerlei. Enerzijds wil ze achterliggende processen transversaal analyseren en blokkerende elementen in kaart brengen. Anderzijds bereidt Smals de setup voor van een technologisch platform dat aan de partners moet toelaten hun ontwikkelingen te testen en te delen. Deze Blockchain Coalition wordt op regelmatige basis bijeengeroepen door de DG DTO (FOD BOSA); diverse teams analyseren specifieke processen rond geboorte/overlijden, verhuizingen, diploma's, besluitvorming, etc. Het is de bedoeling om tegen einde 2017 een eerste resultaat te kunnen voorleggen. Voorlopig zien we geen echte wettelijke belemmeringenwat betreft het gebruik van Blockchain; we hebben ook geen specifieke vragen daaromtrent ontvangen. Tenslotte zal het in de toekomst ook mogelijk zijn de Coalition uit te breiden met experts uit de academische wereld en de privesector.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":190943,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Corsandeal (MV 17713). \n\n Op 26 maart 2017 hebt u op uw website een bericht geplaatst, dat stelde dat de administratie zich flexibel zal opstellen ten opzichte van bepaalde gedupeerde investeerders in de Corsan-affaire. Meer bepaald voor de investeerders die te goeder trouw hebben gehandeld, wilt u het fiscale leed verzachten door de nalatigheidsinteresten en belastingverhogingen kwijt te schelden.Dit kadert allemaal in de toepassing van artikel 417 WIB. Dit artikel bepaalt dat \"In bijzondere gevallen mag de adviseur-generaal van de administratie belast met de inning en de invordering van de inkomstenbelastingen, onder door hem bepaalde voorwaarden, vrijstelling verlenen voor al de nalatigheidsinteresten of voor een deel ervan.\".Er zijn geen uitvoeringsbesluiten, noch andere wettelijke toelichtingen. De Memorie van toelichting (MVT) en rechtspraak vullen het toepassingsgebied in.De MVT (van de wet van 20 augustus 1947) stelt het volgende: \"Op verzoek van de belastingplichtigen die in een moeilijke financiele toestand verkeren, verleent de administratie in 't algemeen gemak voor de vereffening van de belastingschuld, indien de belangen van de Schatkist geen gevaar lopen.\".De vrijstelling van nalatigheidsinteresten is dus in het bijzonder een uitzonderingsmaatregel en passend in het kader van de invorderingsprocedure. Immers werd ook het volgende gesteld: \"Van nalatigheidsinteresten zal slechts worden afgezien in geval de moeilijke financiele toestand van de belastingplichtige aan een oorzaak buiten zijn wil te wijten is of wanneer zijn financiele toestand zo is dat hij, voor afzienbare tijd, niet in staat zal zijn afbetalingen te storten die nauwelijks toereikend zijn om de nalatigheidsinteresten te betalen, indien deze mochten blijven lopen. Daarentegen mag mildering van de nalatigheidsinteresten niet verleend worden aan belastingplichtigen die gemak verkrijgen voor de aanzuivering van hun belastingschuld, met het doel, bij voorbeeld, hun een gedwongen, ongepaste of nadelige tegeldemaking van hun goederen te besparen.\".Kortom, uit dit uittreksel moet worden afgeleid dat de wetgever met het invoeren van de mogelijkheid tot het verlenen van vrijstelling van nalatigheidsinteresten in hoofdzaak beoogde de in moeilijkheden verkerende belastingschuldigen te helpen, met uitsluiting van alle doeleinden van economische of andere aard.Tevens wordt de wettelijke bevoegdheid expliciet toegekend aan de adviseur-generaal waardoor het een bijzondere autonome bevoegdheid wordt.Men zou dus kunnen concluderen dat de vrijstelling van nalatigheidsinteresten in het dossier Corsan verder gaat dan de wetgever heeft bedoeld en zeker dat de bevoegdheid autonoom bij de adviseur-generaal ligt en niet bij de minister van Financien. 1. Kan u verduidelijken wat juist in uw beslissing staat en welke belastingplichtige investeerders juist worden geviseerd?2. a) Kan u dan bevestigen of deze groep van belastingplichtige investeerders overeenkomt met de belastingplichtigen die worden bedoeld in artikel 417 WIB 92 en de doelstelling van de wetgever van toen?b) Klopt dit volgens u dan met het feit dat de wetgever met de invoering van artikel 417 WIB 92 in hoofdzaak beoogde de in moeilijkheden verkerende belastingplichtigen te helpen, met uitsluiting van alle belastingplichtigen die gemak verkrijgen voor de aanzuivering van de belastingschuld, zodat men bijvoorbeeld een gedwongen, ongepaste of nadelige tegeldemaking van hun goederen wordt bespaard?3. a) Kan u verklaren waarom u en niet de gewestelijke directeur deze beslissing neemt?b) Is dit volgens u wel in overeenstemming met de uitdrukkelijke bepaling van artikel 417 WIB 92, die stelt dat het enkel de adviseur-generaal is die een dergelijke vrijstelling mag verlenen?4. Kan u verduidelijken of deze beslissing een budgettaire impact heeft? Indien ja, heeft u hiervoor dan voorafgaandelijk advies gevraagd aan de Inspectie van Financien en Begroting, zoals wordt voorgeschreven door het koninklijk besluit van 16 november 1994? Zo ja, wat waren hun conclusies?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,FRAUDE,RENTE,INVESTERING,BETALING,INNING DER BELASTINGEN","answer":"1. De uiteindelijke beslissing tot vrijstelling van nalatigheidsinteresten komt aan de bevoegde adviseurs-generaal toe. Zij zullen bij het nemen van hun beslissing op de verzoeken, ingediend door investeerders die te goeder trouw hebben geinvesteerd en die de vrijstelling op hun winst niet als definitief hebben ingeboekt, rekening houden met de bijzondere omstandigheden die zich in deze zaak en in het individuele dossier voordoen. 2. a) Artikel 417 WIB 92 laat inderdaad toe om in dergelijke omstandigheden vrijstelling van nalatigheidsinteresten te verlenen.b) De Raad van State heeft immers geoordeeld dat de bedoelde memorie van toelichting niet in enge zin mag worden geinterpreteerd en dat er, naast de betalingsmoeilijkheden van de belastingschuldige, nog andere omstandigheden bestaan die beantwoorden aan het begrip \"in bijzondere gevallen\". De Adviseur-generaal beschikt bij de beoordeling van de verzoeken om vrijstelling van de nalatigheidsinteresten over een appreciatierecht en mag zijn beslissing dus op andere motieven steunen dan deze vermeld in de memorie van toelichting. 3. Het is dus de adviseur-generaal van de administratie belast met de inning en de invordering die bevoegd is voor de vrijstelling van nalatigheidsinteresten. Ik heb die bevoegdheid niet.Wat ik gecommuniceerd heb, is een samenvatting van het resultaat van besprekingen tussen diverse administraties, namelijk tussen de Algemene Administratie van de Fiscaliteit, de Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) en de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering.De besprekingen tussen de algemene administraties zijn er gekomen uit de bezorgdheid om de belastingplichtigen die zich in dezelfde omstandigheden bevinden zoveel als mogelijk gelijk te behandelen. 4. De investeerders worden niet als groep behandeld maar als individuen. Alle belastingplichtigen zullen een aanvraag tot vrijstelling moeten indienen. De adviseur-generaal zal dan ook, in volledige onafhankelijkheid, individuele beslissingen nemen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190944,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Zware ongevallen met vrachtwagens. - Onderzoek BIVV (MV 17849). \n\n In augustus 2015 werd aangekondigd dat het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) een diepgaand onderzoek zou starten naar alle zware ongevallen met vrachtwagens. Dat gebeurde op vraag van de transportsector zelf. Op dat moment waren in 2015 al minstens tien mensen omgekomen doordat een trucker inreed op de staart van een file.Het BIVV was toen al begonnen met de voorbereiding van een analyse naar de oorzaken van ongevallen met vrachtwagens. In de eerste fase zou worden bekeken welke ongevallen in aanmerking komen. In het voorjaar van 2016 zou een analyse volgen van de processen-verbaal van die ongelukken.Omdat ze niet de bevoegdheid hebben om ook ter plekke te gaan bij een ongeval, zou onder andere worden gebruik gemaakt van alle data en rapporten van experten die bij een vrachtwagenongeval worden opgesteld.Volgens buitenlands onderzoek liggen vooral menselijke fouten aan de basis van een ongeval, van oververmoeidheid tot sms'en of de krant lezen op het dashboard.Er werd ook verwezen naar enerzijds de gebrekkige opleiding van chauffeurs van buiten de Europese Unie en anderzijds de slechte staat van vrachtwagens. Uit uw antwoord van september 2016 op mijn schriftelijke vraag over de controle van vrachtwagenchauffeurs bleek trouwens ook dat relatief gezien de meeste inbreuken bij chauffeurs van buiten de EU werden vastgesteld. 1. Is het onderzoek intussen afgerond? Zo ja, kunt u de resultaten toelichten? Zo niet, wat is de timing?2. Beschikt u over cijfers van het aantal ongevallen waarin vrachtwagens betrokken zijn? Zo ja, kunt u ze bezorgen voor 2014, 2015 en 2016 (met vermelding van het aantal doden respectievelijk gewonden), zowel in absolute als in relatieve cijfers (in welke mate vrachtwagens betrokken bij ongevallen ten opzichte van het totaal aantal ongevallen)?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,VERVOERBELEID,VERKEERSVEILIGHEID,BEDRIJFSVOERTUIG","answer":"De eerste fase in het onderzoek naar de oorzaken van ongevallen met vrachtwagens is afgerond. Het volledige rapport is beschikbaar op de website van VIAS institute.Het rapport bevat verschillende onderdelen:- een statistische analyse van de ongevallen met vrachtwagens;- een samenvatting van belangrijke resultaten over de oorzaken van ongevallen met vrachtwagens, op basis van een literatuurstudie;- een samenvatting van resultaten uit eerder onderzoek van VIAS insitute;- analyses van internationale databanken met verkeersongevallen;- de resultaten van een enquete bij vrachtwagenbestuurders 2016.De tweede fase van het onderzoek is in voorbereiding. Hierin zullen dode-hoekongevallen en kop-staartaanrijdingen onder de loep genomen worden.Onderstaande tabel geeft de cijfers weer inzake ongevallen met vrachtwagens voor de jaren 2014, 2015 en 2016. Daarbij moeten twee opmerkingen worden gemaakt:- de cijfers van 2014 en 2015 zijn afkomstig van de officiele ongevallendatabase (bron: FOD Economie, AD Statistiek) en zijn gebaseerd op definitieve processen-verbaal. De cijfers van 2016, daarentegen, zijn afkomstig van de verkeersveiligheidsbarometer (bron: Federale Politie/DGR/DRI/BIPOL) en zijn gebaseerd op de aanvankelijke processen-verbaal, ongeacht of deze definitief zijn of niet; deze gegevens zijn dus slechts voorlopig;- wat het aantal doden betreft, wordt voor 2014 en 2015 het aantal 'doden 30 dagen' opgegeven (alle personen die ter plaatse overlijden of binnen de 30 dagen na een ongeval aan de gevolgen ervan) terwijl het cijfer voor 2016 enkel de 'doden ter plaatse' betreft:2016201716369-13-2340","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190945,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"Vzw Intact. - Structurele Financiering (MV 16672). \n\n 6 februari is de internationale dag tegen Vrouwelijke Genitale Verminking (VGV). Schattingen van de Wereldgezondheidsorganisatie maken gewag van zo'n 200 miljoen meisjes en vrouwen wereldwijd die reeds slachtoffer zijn geworden van deze gruwelijke activiteit, voornamelijk in een 30-tal landen in Afrika en het Midden-Oosten.Uw voorgangster heeft al meermaals aangegeven dat seksueel geweld (waaronder VGV) een prioriteit voor haar was. Zo heeft zij in antwoord op een eerdere parlementaire vraag van november 2015 gesteld dat zij blijvend zou investeren in organisaties die zich bezighouden met preventie, bescherming en opvang van slachtoffers van VGV.Daarnaast werd VGV ook opgenomen in het NAP 2015-2019 als belangrijke prioriteit. Ik verkeer echter in het onvermogen dit te rijmen aan de berichten dat de organisaties Intact en GAMS die al jarenlang belangrijk werk leveren rond VGV in moeilijkheden dreigen te komen door een gebrek aan structurele financiering voor hun werking. Gezien de verplichtingen die ons land heeft in het kader van de Conventie van Istanbul, is zoiets moeilijk te vatten of goed te keuren. 1. Wat is de reden dat de organisaties Intact en GAMS tot op heden nog geen beroep kunnen doen op een structurele financiering voor het verder zetten van hun werkzaamheden? Welke maatregelen zal u nemen om dit om te buigen?2. Welke rol ziet u voor Intact en GAMS weggelegd in de toekomst? Hoe wil u organisaties als Intact en GAMS inschakelen om te voldoen aan de verplichtingen die Belgie heeft in het kader van de Conventie van Istanbul? Heeft u hierover reeds overleg gehad met Intact en GAMS? Welke middelen zal u daarvoor ter beschikking stellen en binnen welke termijn zullen die middelen er zijn?","question_theme":"RECHTEN VAN DE VROUW,FINANCIERING,SEKSUELE VERMINKING,ORGANISATIE ZONDER WINSTOOGMERK,VROUW,SUBSIDIE","answer":"Momenteel krijgen vijf vrouwenorganisaties structurele subsidies van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM). Dit is zo sinds het ontstaan van het IGVM:- Amazone vzw:o 455.000 euro structurele subsidies;o 328.200 euro voor de huur van het gebouw voor Amazone en de vrouwenorganisaties die het onderbrengt;- CARHIF/AVG vzw: 99.000 euro;- Sophia vzw: 62.000 euro;- Conseil des Femmes Francophones de Belgique vzw (CFFB): 29.000 euro;- Nederlandstalige Vrouwenraad vzw (NVR): 29.000 euro;Gezien het beperkte budget van het IGVM kunnen er geen bijkomende structurele subsidies voorzien worden. De enige manier om ook aan andere organisaties een structurele subsidie te bieden, is door de huidige subsidieregeling tegen het licht te houden, en deze te hervormen. Niet alleen Intact en GAMS zijn immers vragende partij voor structurele subsidies, ook de transorganisaties bijvoorbeeld, die momenteel niet vertegenwoordigd zijn in de structurele subsidies, vragen dit. Uiteraard zou ik hen dan ook allemaal financieel willen ondersteunen, maar dan moeten er keuzes gemaakt worden waarom sommige organisaties wel structurele subsidies krijgen en waarom andere niet. Vervolgens moet dit goedgekeurd worden door de Raad van Bestuur van het Instituut, waarin ook uw partij wordt vertegenwoordigd.Ik ben dan ook zeker bereid om de uitdaging aan te gaan en de structurele subsidies tegen het licht te houden als dat uw vraag is, want ook ik deel uw mening dat Intact en GAMS fantastisch werk leveren en zij in feite effectief ook structurele subsidies zouden verdienen.Omdat dit tot nu toe nog niet het geval is, heb ik wel een subsidie van ongeveer 20 000 euro toegekend van mijn beperkte subsidielijn aan de vzw Intact om vormingen te geven aan de magistratuur en de politie in het kader van de rondzendbrief rond genitale verminkingen, gedwongen huwelijken en eergerelateerd geweld. Daarnaast biedt het IGVM de twee organisaties zoveel mogelijke administratieve ondersteuning. Voor evenementen en colloquia kunnen ze bijvoorbeeld steeds rekenen op gratis zalen in het IGVM, staat het IGVM dikwijls in voor de inschrijvingen, en dergelijke meer.Wat betreft de uitwerking van het Verdrag van Istanbul en het nationaal actieplan heeft mijn kabinet inderdaad reeds samengezeten met Intact en GAMS om na te gaan hoe we samen verder kunnen werken. Bijna alle acties, op federaal niveau, worden dan ook, in samenwerking met het IGVM, samen met Intact en/of GAMS uitgevoerd. Dat gaat voornamelijk over de verspreiding van hulpmiddelen naar professionals toe, de organisatie van studiedagen en vormingen, en de prevalentiestudies op Belgisch en Europees niveau verder zetten.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190946,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Problemen homologatie speed pedelecs (MV 17570). \n\n Zoals al eerder aangehaald in mijn vraag nr. 16463 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 586) blijft de inschrijving van bepaalde speed pedelecs, met name die gekocht voor maart 2014, vandaag de dag een zeer moeilijke zaak.Eigenaars van deze fietsen beschikken vaak niet over een Europees gelijkvormingsattest (COC), wat noodzakelijk is om zich in te schrijven. Wanneer noch de verkoper, noch de invoerder, noch de fabrikant het COC-attest kan bezorgen, kan de speed pedelec in kwestie niet ingeschreven worden en kan er geen nummerplaat verkregen worden.U gaf als antwoord op mijn vorige vraag dat dit probleem zich eerder bij de homologatie situeert dan bij de effectieve inschrijving. De Gewesten zijn bevoegd voor de homologatie en zouden momenteel een wijziging bekijken van de bestaande reglementering inzake het algemeen reglement op technische eisen waaraan bromfietsen, motorfietsen en hun aanwagens moeten voldoen.In de loop van dit jaar zou er een oplossing komen. Vanuit de Gewesten klinkt er echter dat specifieke normen voor homologatie van elektrische fietsen die niet over een typegoedkeuring beschikken, ontbreken waardoor men de nodige procedures niet kan uitwerken. Het bepalen van de normen is namelijk een federale bevoegdheid en zou gebaseerd zijn op het koninklijk besluit van 1974 voor motorfietsen. 1. Bent u op de hoogte van deze problematiek?2. Klopt het dat vandaag de dag de normen voor homologatie voor elektrische fietsen bepaald worden door het koninklijk besluit van 1974 voor motorfietsen? Zo ja, acht u het wenselijk om dit aan te passen aan de moderne technologie en de specifieke situatie van elektrische fietsen? Zo neen, op basis van welk koninklijk besluit verloopt dit dan wel?3. Hoe verloopt de denkoefening bij de Gewesten om de bestaande reglementering aan te passen? Wat zal er effectief aangepast worden? Welke maatregelen moeten er genomen worden? Wat is de timing?4. In uw antwoord op vraag nr. 16463 haalt u ook de problemen inzake verzekering voor deze fietsen aan. Is er al meer duidelijkheid omtrent de verzekering van elektrische fietsen zonder homologatie?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,TWEEWIELIG VOERTUIG,ELEKTRISCH VOERTUIG","answer":"Ik ben op de hoogte van het probleem. Zoals ik zei in mijn antwoord op uw mondelinge vraag nr. 16463 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 586), werd er contact opgenomen met de Gewesten om de bestaande tekst houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen, te wijzigen. Deze aanpassing zou in de loop van dit jaar moeten worden verwezenlijkt.Het gaat inderdaad over het koninklijk besluit van 10 oktober 1974. De wijziging van dit koninklijk besluit wordt voorbereid in samenwerking met de gewestelijke overheden. De gewijzigde tekst zou tegen het einde van dit jaar moeten worden gepubliceerd.Wat het aspect verzekering betreft, is mijn collega, de heer Kris Peeters, minister van Economie bevoegd ter zake.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":190947,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"Het federale actieplan \"Gender en Werk\" (MV 17175). \n\n De beleidsnota 2017 van uw voorgangster besteedt in een aparte paragraaf aandacht voor een \"Federaal Actieplan Gender en Werk\". De doelstelling van dit plan is om de plaats van vrouwen op de arbeidsmarkt te versterken en bestaande genderongelijkheden weg te werken door in te zetten op vijf prioritaire domeinen zoals het wegwerken van de loonkloof en het versterken van de gelijke vertegenwoordiging in de economische besluitvorming.Dit plan is onder meer de vrucht van een consultatieronde met verscheidene experts en middenveldorganisaties die medio 2016 werd opgestart. 1. Welke concrete actoren werden door uw diensten geconsulteerd? Tot welke conclusies, aanbevelingen en suggesties heeft de in 2016 opgestarte consultatieronde geleid? Welke voorstellen en suggesties zal u weerhouden? Welke niet? Wat zijn uw argumenten om deze betreffende aanbevelingen niet te weerhouden?2. Wat is de actuele stand van zaken betreffende de eerste versie van het actieplan dat dit Parlement rond deze tijd mag verwachten? Welke concrete maatregelen stelt u voor? Wanneer worden die operationeel? Wanneer zal een eerste evaluatiemoment voorzien worden en wie zal u bij die evaluatie betrekken?","question_theme":"ACTIEPROGRAMMA,GELIJKE BEHANDELING VAN MAN EN VROUW,ARBEID","answer":"Ik dank u voor uw mondelinge vraag inzake het federaal actieplan gender werk.De consultatieronde van de middenveldorganisaties en experten werd medio oktober afgerond. Op dit ogenblik worden de toegezonden antwoordmodellen geanalyseerd, desgevallend besproken met de betrokkene en ondergebracht in een van de vijf verschillende domeinen.De eerste gesprekken met de betrokken ministers worden opgestart zodat het federaal actieplan de komende maanden vorm kan krijgen.In beginsel wens ik voor het zomerreces het federaal actieplan op de ministerraad te brengen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190948,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Onderzoek parket Leuven naar Van Gool (MV 17779). \n\n In De Standaard van maandag 27 maart 2017 staat te lezen dat het vertrek van kinderkankerspecialist Stefaan Van Gool uit het UZ van Leuven twee jaar geleden, ingegeven zou zijn door felle kritiek op zijn klinische studies op patienten.Hij zou kinderen en volwassenen met een levensbedreigende hersentumor experimentele tumorvaccins gegeven hebben. Ook nam hij vaak een loopje met de ethische en wetenschappelijke regels die bij dergelijke onderzoeken verplicht zijn.Onder meer vanuit de ziekenfondsen, het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg) en andere universiteiten zou er kritiek gekomen zijn. Het parket van Leuven zou hiervan op de hoogte zijn sinds juni 2015. Het bevestigt dat het een informatieonderzoek instelde. 1. Klopt het dat parket in juni 2015 een dossier kreeg van het fagg met betrekking tot Van Gool?2. Welke stappen zijn er op dit moment reeds gezet in het onderzoek?3. Is het normaal dat een informatieonderzoek bijna twee jaar duurt? Zo niet, aan wat is dit te wijten?4. Zijn er al bepaalde onderzoeksdaden gesteld? Zo ja, welke?5. Wat zijn de volgende stappen die het parket zal ondernemen?6. Wanneer verwacht men het informatieonderzoek te kunnen beeindigen?","question_theme":"KIND,BEROEPSDEONTOLOGIE,GERECHTELIJK ONDERZOEK,UNIVERSITEIT,KANKER,MEDISCH SPECIALISME","answer":"Gelet op het principe van de scheiding der machten kan de minister van Justitie geen uitspraak doen over individuele dossiers.Ook de procureur-generaal van Brussel wijst er op zijn beurt op dat het delicaat is om over individuele zaken informatie te verstrekken.Volgende elementen van antwoord werden evenwel door hem verstrekt:\"In juni 2015 vond een inspectie plaats van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten in het UZ Leuven inzake mogelijke non-conformiteiten tegen de goede klinische praktijken bij de uitvoering van klinische proeven.Een proces-verbaal van inlichtingen hieromtrent werd overgemaakt aan het parket van Leuven.Onder leiding van het parket van Leuven werd een opsporingsonderzoek gevoerd naar deze feiten.Dit opsporingsonderzoek is afgerond. Een minnelijke schikking werd betaald.\" einde citaat.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190950,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Het psychiatrierapport (MV 16959). \n\n De recente pyschiatrierapporten die in de krant werd gepubliceerd tonen aan dat er nog veel pijnpunten zijn in de Belgische geestelijke gezondheidszorg die voor verbetering vatbaar zijn. Het is een positieve evolutie dat kwaliteit wordt gemeten en publiek wordt gemaakt. De pers heeft daarin zijn rol als klokkenluider te spelen.Voor onze fractie is het duidelijk dat het hebben van psychiatrische bedden en ziekenhuizen geen garantie zijn op goede psychiatrische zorg. Daarom wordt er ingezet op het afbouwen van bedden en het aanbieden van mobiele zorg. Ook deze initiatieven zijn aan bod gekomen in de krant. Er is een grote tevredenheid over deze mobiele psychiatrie, die bij mensen aan huis komt, en maakt dat mensen vaak niet moeten gehospitaliseerd worden.Het rapport meldt dat in 2014 5.477 mensen werden aangemeld voor crisiszorg. Uiteindelijk werd slechts 14,8 % van deze mensen opgenomen. Ook langdurige mobiele zorg in de thuisomgeving, maakt dat minder patienten moeten gehospitaliseerd worden. Een op vier burgers in ons land heeft in zijn leven te maken met geestelijke problemen.Het is voor ieder van ons belangrijk dat geestelijke gezondheidszorg af raakt van zijn vooroordelen en stigma's. Kwalitatieve geestelijke gezondheidszorg betekent voor onze fractie een tijdige, betaalbare en laagdrempelige psychiatrie waarin de patient partner aan de tafel is.Voor ons is het hoog dringend tijd dat we verder ingaan op de ingeslagen weg en bouwen aan een verdere modernisering van de psychiatrie. 1. Met het duidelijk begrip dat de kwaliteit een gedeelde verantwoordelijkheid is tussen de deelstaten en de federale overheid en kwaliteit meten in de geestelijke gezondheid niet altijd even evident is, had ik graag vernomen hoever het staat met het federaal wetenschappelijk onderbouwd kader?2. In de artikelenreeks kwam ook het belang naar voor van een eerstelijns psychologische functie. Hoever staan we met het dossier van de terugbetaling van de psychologische zorg? Wat is met de resultaten van de KCE-studie verder gebeurd? Is dit nog te starten binnen deze legislatuur en zou de eerstelijnsfunctie daarin geen voorafname kunnen zijn?3. Uit de studie kwam ook een grotere tevredenheid voor de mobiele psychologische zorg. Wat is de stand van zaken vandaag in de uitbouw van de mobiele teams, weten dat de laatste vlekken zijn ingevuld, blijft het team vaak nog te beperkt bezig in bepaalde zones van de Regio's of binnen enkele van de vijf functies. Is daar een duidelijke strategie naar uitbreiding binnen de Regio's zelf?4. Ondanks het moratoriumbesluit, werd er toch een mogelijkheid gelaten om bedden te reconverteren naar de psychiatrie (K-bedden, A-bedden, mobiele teams). Ik weet dat u daar in overleg bent met de Regio's. Zijn er binnen deze reconversie bepaalde prioriteiten bepaald? Wanneer zou een eerste koninklijk besluit hier oplossingen kunnen bieden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,PSYCHIATRIE,GEESTELIJKE GEZONDHEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190951,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"SP.A","aut_person":"Jiroflee, Karin","aut_language":"dutch","question":"Achterstand tegemoetkoming hulp aan bejaarden (MV 16029). \n\n Met de uitvoering van de zesde staathervorming is Vlaanderen verantwoordelijk geworden voor de uitvoering van de tegemoetkoming hulp aan bejaarden (THAB). Tussen juni 2014 en 31 december 2016 heeft Vlaanderen via een samenwerkingsakkoord gevraagd aan de FOD Sociale Zaken (SZ) om namens Vlaanderen de THAB verder uit te voeren.In die tussenperiode heeft Vlaanderen samen met de zorgkassen gewerkt aan een eigen applicatie, zodat de zorgkassen vanaf 1 januari 2017 de opdracht voor de uitvoering van de THAB kunnen overnemen. Ook de FOD SZ zat niet stil en ook zij hebben een nieuwe applicatie gemaakt, een beslissing die reeds was genomen voor de staathervorming een feit was. Ze hebben de deelstaten zelfs aangeboden om hiervoor samen te werken, maar daar ging Vlaanderen niet op in.Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de FOD tegen eind 2015 zou rond zijn met hun nieuwe applicatie en hiervan is Vlaanderen uitgegaan bij de ontwikkeling van de eigen applicatie. Het was en is immers de bedoeling dat alle informatie, nodig voor de uitvoering van de lopende dossiers THAB, vanuit de nieuwe federale applicatie zouden worden overgenomen in de nieuwe Vlaamse applicatie.De FOD heeft echter zoveel vertraging opgelopen dat hun nieuwe applicatie pas volledig operationeel zal worden na 23 januari 2017. Om de overstap te realiseren van de oude applicatie van de FOD naar de nieuwe, moeten alle activiteiten die achter de schermen gebeuren worden bevroren, en dit tussen 28 december 2016 en 23 januari 2017. In die periode zal men niet veel meer kunnen doen dan vragen registreren, en deze na 23 januari beantwoorden, eens de applicaties opnieuw toegankelijk zijn.Dit heeft tot gevolg dat de ongeveer 106.000 dossiers die in uitbetaling zijn, verder door de FOD SZ worden uitbetaald tot de dossiers daadwerkelijk gaan gemigreerd worden naar de nieuwe Vlaamse applicatie, maar dit zal (als alles goed verloopt) pas na april gebeuren. Vooraleer de gegevens over te nemen wil Vlaanderen immers eerst de zekerheid dat de nieuwe interne applicatie bij de FOD goed werkt. Hiervoor rekenen ze op drie maanden.De behandeling van de dossiers loopt dus vertraging op. En wat de THAB betreft, bestond er historisch reeds een achterstand. 1. Wat is de omvang van de achterstand, uitgedrukt in aantal dossiers, opgesplitst per provincie, dat op 1 januari overgedragen werd?2. Wat is de bijkomende vertraging, eveneens per provincie, door het uitstel tot 23 januari?3. Welke is de gemiddelde afhandelingstijd per dossier per provincie?4. Graag een overzicht van de oorzaken van de eventuele verschillen tussen de provincie. Liggen deze bij het administratieve proces van de afhandeling of eerder bij de afhandeling van het medische luik?5. Welke maatregelen worden getroffen om de problemen die aanleiding geven tot vertragingen te verhelpen?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,BEJAARDE,SOCIAAL BELEID,SOCIALE UITKERING,TOEPASSING VAN INFORMATICA,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"Het is inderdaad zo dat de Directie-generaal personen met een handicap eind 2016 moeilijk telefonisch bereikbaar was. Zoals er in eerdere vragen geantwoord werd, is maandelijks aantal telefonische oproepen naar de DG HAN de laatste jaren constant gebleven: tussen de 30.000 tot 33.000 unieke oproepen per maand.Door de invoering van het nieuwe informaticasysteem en het feit dat er problemen waren met de praktische implementatie ervan, kon het personeel vanaf eind januari de telefonische bereikbaarheid niet meer verzorgen, omdat er prioriteit werd gegeven aan dossierbehandeling in een toepassing waar men niet mee vertrouwd was.Ik heb persoonlijk meerdere vergaderingen georganiseerd over de dienstverlening bij de DG HAN, onder andere de verantwoordelijken van de administratie maar ook met die van de informaticafirma die de nieuwe informaticaoplossing moet leveren. Ik ben ook naar de FOD Sociale Zekerheid gegaan om de personeelsleden te ontmoeten en de werkprocessen te bekijken.Er is veel overleg gepleegd om het nieuwe softwaresysteem bij te sturen terwijl het nog in productie stond. De medewerkers konden in vele omstandigheden geen telefoons beantwoorden omdat de informatie die zij nodig hadden niet zichtbaar was op hun computerscherm.Meerdaags werd overleg gepleegd tussen het kabinet en de overheidsdiensten met het oog op bijsturing en correctie.Uiteindelijk werd beslist tot een tijdelijke herinvoering van het oude softwaresysteem, waardoor geblokkeerde dossiers sneller konden worden afgehandeld en waar de benodigde informatie zichtbaar is, zodat de telefonische bereikbaarheid terug mogelijk werd.Voor wat betreft de dossierverwerking en het uitvoeren van medische evaluaties gaf de ingebruikname van de nieuwe software op 23 januari 2017 dus inderdaad praktische en technische problemen die de dienst belemmerden in het verzekeren van de dienstverlening.In 2016 behandelde de FOD 123.000 dossiers (nieuwe aanvragen en vragen voor herzieningen).We stelden alles in het werk om zo snel mogelijk de belangrijkste technische problemen op te lossen en ook een concreet zicht te krijgen op de effectieve issues voor de medewerkers, middenveld, gemeenten, zorgkassen en mutualiteiten, sociaal werkers, enz.Op basis hiervan werd een stappenplan uitgewerkt om de concrete impact van de problemen te beperken, ondermeer door het uitwerken van \"work arounds\" en een prioritering van de bijsturingen, zowel langs de kant van de business DG HAN als langs de zijde van de private dienstverrichter.Hoewel er bij minder dan 3 % van de gemigreerde dossiers manuele correcties dienden te gebeuren, was dit een operatie die tijd kost. Ik kan echter formeel bevestigen dat het niet klopt dat er toen twee miljoen rekeningnummers fout waren en manueel ingegeven moesten worden.Om geen enkel risico te nemen en alle betalingen te kunnen garanderen werden de betalingen van de maanden februari en maart 2017 nog vanuit het oude systeem uitgevoerd. De continuiteit van de betalingen is dus steeds van bij het begin absoluut verzekerd geweest.Om die reden werd toen ook gevraagd aan de medewerkers om de dossiers voor te bereiden, maar tijdelijk nog geen nieuwe beslissingen te nemen, zodat er geen fouten bij de uitbetaling zouden gebeuren.Wat de aanvraag van parkeerkaarten betreft:De doorlooptijd voor het afleveren van een parkeerkaart voor personen met een handicap is afhankelijk van het feit of de persoon reeds door de FOD Sociale Zekerheid, DG Personen met een Handicap of een andere instelling erkend werd of niet.- Personen met een dossier bij de FOD Sociale zekerheid die in aanmerking komen, evenals de personen die door een andere instelling erkend werden, ontvangen die kaart normaal binnen de vier weken na de beslissing;- Personen die nog niet erkend zijn, dienen eerst een medische evaluatie te doorlopen, wat uiteraard de doorlooptijd beinvloedt.Door de ingebruikname van het nieuwe informaticasysteem, was het nodig om de dagelijkse verwerking tijdelijk op te schorten om de gegevens te kunnen migreren van het oude naar het nieuwe platform. Hierdoor werd tijdens een migratieperiode en de opstartperiode van de toepassing een achterstand opgelopen. Dit houdt in dat mensen die een parkeerkaart aangevraagd hebben eind december/begin januari en die reeds een dossier bij de FOD hadden of erkend werden door een andere instelling getroffen werden door de vertraging. Ook de personen waarvoor de medische erkenning reeds werd afgerond in die periode, hebben hun parkeerkaart met vertraging gekregen.Wat de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) betreft; sinds 1 januari 2016 is de THAB een regionale bevoegdheid. Om de continuiteit in de dienstverlening te garanderen heeft de FOD Sociale Zekerheid tot eind 2016 ingestaan voor de behandeling van de aanvragen THAB.Vanaf 1 januari 2017 is ook de effectieve verwerking van de nieuwe Vlaamse THAB-dossiers overgenomen door de Vlaamse Sociale Bescherming en worden nieuwe aanvragen ingediend in hun eigen applicatie e-THAB.Nog niet besliste aanvragen voor tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden die dateren van voor 1 januari 2017 worden door de zorgkassen nog behandeld in de applicatie van de FOD Sociale Zekerheid.Van de 17.000 dossiers waarover er eind 2016 nog een beslissing moest worden genomen, hebben er slechts 4.000 dossiers betrekking op mensen die een herziening van hun rechten vragen. Totdat een nieuwe beslissing werd genomen, werden zij gewoon verder betaald volgens de vroegere gegevens. Ook de uitbetaling van mensen met een lopend THAB-dossier is overigens steeds absoluut verzekerd geweest.Voor de medische beoordeling in het kader van de erkenning van de handicap van zowel oude als nieuwe tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden-dossiers blijft de FOD Sociale Zekerheid instaan. Deze medische beoordelingen zijn tijdens het migratie- en opstartproces wel blijven doorlopen, zodat de impact beperkter is.Ik hecht veel belang aan de problematiek inzake vertragingen in de medische evaluaties voor kinderen met een beperking.De situatie waarnaar onder meer de Gezinsbond verwijst - over de lange duurtijd van de afhandeling van herzieningsdossiers - is niet nieuw. Dit probleem stelt zich sinds 2008 toen een nieuwe procedure in voege ging.Ambtshalve herzieningen voor kinderen met een handicap worden steeds zes maanden voor het verstrijken van de erkenningsdatum opgestart, net om onderbrekingen zoveel mogelijk te vermijden. Er zijn jammer genoeg ook dossiers waarvoor een verlenging van de erkenning pas gebeurt na het vervallen van de vorige erkenning en waardoor de betaling van de bijkomende bijslagen onderbroken wordt. De administratie Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid heeft weinig vat op een belangrijk deel van deze dossiers buiten termijn. Het is immers zo dat ouders regelmatig problemen en drempels ondervinden om de vereiste documenten binnen de gevraagde termijn terug te bezorgen aan de DG HAN. Voor sommige documenten is immers een afspraak met een gespecialiseerd geneesheer nodig en dit kan soms maanden duren.De recente technische problemen hadden eveneens een negatieve impact op deze problematiek. Van mijn kant tracht ik deze situatie snel te verbeteren, onder meer door de tijdelijke herinvoering van het oude backoffice softwaresysteem Tetra en de rekrutering van extra personeel.In januari 2017 zijn tien nieuwe medewerkers bij de DG HAN gestart. Verder loopt nog een selectieprocedure voor 29 extra personeelsleden. Na het volgen van een interne opleiding zullen zij binnenkort effectief ingezet kunnen worden voor de dossierbehandeling en telefonische dienstverlening.In januari werd eveneens de migratie van het uit 2002 oude informaticasysteem van DGHAN van naar een nieuw IT-systeem doorgevoerd. Deze complexe en moeilijke taak is relatief goed verlopen.Dit neemt niet weg dat:- er nog heel wat handmatige aanpassingen moesten gebeuren. Dit had significante gevolgen op het dagdagelijks werk van het personeel. Het ging wel over een beperkt percentage van de gemigreerde dossiers (circa 5 %) en niet over miljoenen gegevens zoals in de pers werd beweerd;- tijdens de migratiefase die vier weken heeft geduurd, werden een beperkt aantal transacties toegelaten in het IT-systeem. Dit heeft ook een vertraging in de behandeling van de dossiers als gevolg.Daardoor liep de administratie in deze overgangsperiode vertragingen op in de behandeling van de aanvragen, los van de technische problemen in de nieuwe toepassing.Begin januari 2017 was de afhandelingstermijn voor de behandeling van de aanvragen om tegemoetkomingen 156 dagen. Dit is beneden de wettelijke termijn van 180 dagen. Ter vergelijking: in 2007 was de gemiddelde afhandelingstermijn nog meer dan 300 dagen.Omdat de nieuwe toepassing niet voldeed aan de effectieve behoeften van de gebruikers en er veel bijsturing nodig is, werd er tijdelijk teruggekeerd naar het oude informaticaplatform.Er is dus nu volop ingezet op het progressief wegwerken van de opgelopen vertraging die toch nog meerdere maanden zal duren. Een communicatie naar de burger over deze vertraging is ook op de website van DG HAN gepubliceerd.Ik wil ook benadrukken dat de uitbetaling van de tegemoetkomingen steeds stipt uitgevoerd werd!De burgers konden en kunnen zonder problemen een aanvraag blijven indienen, en de aanvraagdatum blijft de referentiedatum voor het effectief laten gelden van de rechten. Indien er vertraging oplopen wordt dan zal er geen verlies zijn in de rechten van de burger. Wanneer de afhandeltermijn voor de uitkeringen de wettelijke termijn overschrijdt, dan worden verwijlintresten uitbetaald.Na een precieze en volledige inschatting van de impact op de afhandelingstermijnen, zal er ook een retroplanning opgemaakt worden om de achterstand snel weg te werken.Daarnaast bleken heel wat gemeenten, OCMW's en ziekenfondsen sinds 23 januari ook moeilijkheden te ondervinden met de nieuwe inlogprocedure voor het indienen van aanvragen en consulteren van dossiers via Myhandicap.be. Zoals vermeld in eerdere communicaties, kan het probleem in de meeste gevallen verholpen worden door correct in te loggen. Het verwijderen van de cookies op hun computer volstond doorgaans.Wat betreft de situatie van het personeel van DG HAN die zwaar onder druk staat in deze periode, wordt er intern permanent overlegd om niet enkel de bestaande technische pijnpunten weg te werken. Er wordt ook meer ingezet op een duidelijke communicatie over de stand van zaken van de verschillende verbeteracties en op een verdere ondersteuning in de vorm van workshops en opleidingen.Tijdens de bijsturing van de CURAM-software voor een eerste nieuwe release tegen september 2017, worden nu ook meer personeelsleden betrokken, zodat zij een duidelijker beeld krijgen van de meerwaarde die gerealiseerd kan worden voor hun dagelijkse werkzaamheden.Door de zesde staatshervorming is het personeelsbestand met ongeveer 25 % gedaald. Als Staatssecretaris heb ik uiteraard alle begrip voor de moeilijkheden die de personeelsleden ondervinden. Intussen werden de volgende maatregelen genomen om de werkdruk te verminderen:- we werken waar mogelijk samen met de organisatie Passwerk, die personen met autisme inzet voor de nodige manuele correcties en o.a. het ingeven van gegevens voor volmachten;- via interne markt worden ook vrijwilligers van andere overheidsdiensten aangezocht voor de DG HAN te versterken;- lokale partners en burgers worden op de website en via gerichte mailings gevraagd om zoveel mogelijk het contactformulier te gebruiken in plaats van het gratis 0800-nummer;- zoals reeds gezegd heb ik ook de nodige initiatieven ondernomen om het personeelsbestand te versterken. In januari 2017 werden reeds tien personeelsleden aangenomen, en momenteel loopt een selectie bij Selor voor 29 bijkomende personeelsleden.Bovendien zal een van mijn eigen kabinetsmedewerkers tijdelijk en deeltijds actief zijn bij het projectmanagement van de DG HAN om alle nieuwe evoluties van dichtbij op te volgen.Tegelijkertijd werkt de leverancier verder aan de evolutie van het nieuwe IT-systeem zodat het voor het personeel in de toekomst een stuk makkelijker werken wordt.Wat het advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) betreft kan ik u meedelen dat wij de bezorgdheden van de Hoge Raad delen. Onze bezorgdheid voor de continuiteit van een goede dienstverlening naar de burger is dan ook de reden waarom wij het oude softwaresysteem voor de behandeling van aanvragen opnieuw hebben ingevoerd. Zodoende krijgen we tijd en ruimte om het nieuwe softwaresysteem opnieuw in te voeren op een manier die zo optimaal mogelijk rekening houdt met de bezorgdheden van de personeelsleden, sociaal werkers, gemeenten en het middenveld.Wat de kwestie van een audit betreft, zijn de inspanningen tot nu toe prioritair toegespitst op het snel oplossen van de problemen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190952,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"SP.A","aut_person":"Jiroflee, Karin","aut_language":"dutch","question":"FOD Sociale Zekerheid (MV 16011). \n\n Er waren voorheen al de problemen met het sociaal tarief voor energie dat ernstige vertragingen opliep, wat bij de federale Ombudsman de term \"administratieve kafka\" ontlokte, de kinderbijslag voor kinderen met een handicap, die onnodig grote vertragingen opliep (juni 2016).In december 2016, bij de voorstelling van de beleidsnota van uw voorgangster, stelde ik ook het probleem van de telefonische bereikbaarheid aan de kaak.Nu blijkt dat bij de FOD Sociale Zekerheid maandelijks 10.000 oproepen van de 30.000 niet worden beantwoord, laat staan behandeld. Een derde van de mensen wordt niet verder geholpen.En weer zijn het de zwakkeren in onze samenleving, die de dupe zijn. Net zij, die het meest behoefte hebben aan steun, die vaak niet zelfstandig met de elektronische communicatie kunnen omgaan, die dus juist behoefte hebben aan die telefonische contacten, zij staan in de kou. 1. Wat zal u ondernemen opdat mensen die telefonisch wensen verder geholpen te worden, gehoor vinden? Neemt u maatregelen? Welke?2. Na al de beloftes van uw voorgangster om deze wantoestanden uit de wereld te helpen, raakt het geduld stilaan op. Ik vraag nu heel concreet, wanneer zal dit nu verlopen zoals het moet?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,SOCIAAL BELEID,SOCIALE ZEKERHEID,TOEPASSING VAN INFORMATICA,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"Het is inderdaad zo dat de Directie-generaal personen met een handicap eind 2016 moeilijk telefonisch bereikbaar was. Zoals er in eerdere vragen geantwoord werd, is maandelijks aantal telefonische oproepen naar de DG HAN de laatste jaren constant gebleven: tussen de 30.000 tot 33.000 unieke oproepen per maand.Door de invoering van het nieuwe informaticasysteem en het feit dat er problemen waren met de praktische implementatie ervan, kon het personeel vanaf eind januari de telefonische bereikbaarheid niet meer verzorgen, omdat er prioriteit werd gegeven aan dossierbehandeling in een toepassing waar men niet mee vertrouwd was.Ik heb persoonlijk meerdere vergaderingen georganiseerd over de dienstverlening bij de DG HAN, onder andere de verantwoordelijken van de administratie maar ook met die van de informaticafirma die de nieuwe informaticaoplossing moet leveren. Ik ben ook naar de FOD Sociale Zekerheid gegaan om de personeelsleden te ontmoeten en de werkprocessen te bekijken.Er is veel overleg gepleegd om het nieuwe softwaresysteem bij te sturen terwijl het nog in productie stond. De medewerkers konden in vele omstandigheden geen telefoons beantwoorden omdat de informatie die zij nodig hadden niet zichtbaar was op hun computerscherm.Meerdaags werd overleg gepleegd tussen het kabinet en de overheidsdiensten met het oog op bijsturing en correctie.Uiteindelijk werd beslist tot een tijdelijke herinvoering van het oude softwaresysteem, waardoor geblokkeerde dossiers sneller konden worden afgehandeld en waar de benodigde informatie zichtbaar is, zodat de telefonische bereikbaarheid terug mogelijk werd.Voor wat betreft de dossierverwerking en het uitvoeren van medische evaluaties gaf de ingebruikname van de nieuwe software op 23 januari 2017 dus inderdaad praktische en technische problemen die de dienst belemmerden in het verzekeren van de dienstverlening.In 2016 behandelde de FOD 123.000 dossiers (nieuwe aanvragen en vragen voor herzieningen).We stelden alles in het werk om zo snel mogelijk de belangrijkste technische problemen op te lossen en ook een concreet zicht te krijgen op de effectieve issues voor de medewerkers, middenveld, gemeenten, zorgkassen en mutualiteiten, sociaal werkers, enz.Op basis hiervan werd een stappenplan uitgewerkt om de concrete impact van de problemen te beperken, ondermeer door het uitwerken van \"work arounds\" en een prioritering van de bijsturingen, zowel langs de kant van de business DG HAN als langs de zijde van de private dienstverrichter.Hoewel er bij minder dan drie % van de gemigreerde dossiers manuele correcties dienden te gebeuren, was dit een operatie die tijd kost. Ik kan echter formeel bevestigen dat het niet klopt dat er toen twee miljoen rekeningnummers fout waren en manueel ingegeven moesten worden.Om geen enkel risico te nemen en alle betalingen te kunnen garanderen werden de betalingen van de maanden februari en maart 2017 nog vanuit het oude systeem uitgevoerd. De continuiteit van de betalingen is dus steeds van bij het begin absoluut verzekerd geweest.Om die reden werd toen ook gevraagd aan de medewerkers om de dossiers voor te bereiden, maar tijdelijk nog geen nieuwe beslissingen te nemen, zodat er geen fouten bij de uitbetaling zouden gebeuren.Wat de aanvraag van parkeerkaarten betreft:De doorlooptijd voor het afleveren van een parkeerkaart voor personen met een handicap is afhankelijk van het feit of de persoon reeds door de FOD Sociale Zekerheid, DG Personen met een Handicap of een andere instelling erkend werd of niet.- Personen met een dossier bij de FOD Sociale zekerheid die in aanmerking komen, evenals de personen die door een andere instelling erkend werden, ontvangen die kaart normaal binnen de vier weken na de beslissing;- Personen die nog niet erkend zijn, dienen eerst een medische evaluatie te doorlopen, wat uiteraard de doorlooptijd beinvloedt.Door de ingebruikname van het nieuwe informaticasysteem, was het nodig om de dagelijkse verwerking tijdelijk op te schorten om de gegevens te kunnen migreren van het oude naar het nieuwe platform. Hierdoor werd tijdens een migratieperiode en de opstartperiode van de toepassing een achterstand opgelopen. Dit houdt in dat mensen die een parkeerkaart aangevraagd hebben eind december/begin januari en die reeds een dossier bij de FOD hadden of erkend werden door een andere instelling getroffen werden door de vertraging. Ook de personen waarvoor de medische erkenning reeds werd afgerond in die periode, hebben hun parkeerkaart met vertraging gekregen.Wat de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) betreft; sinds 1 januari 2016 is de THAB een regionale bevoegdheid. Om de continuiteit in de dienstverlening te garanderen heeft de FOD Sociale Zekerheid tot eind 2016 ingestaan voor de behandeling van de aanvragen THAB.Vanaf 1 januari 2017 is ook de effectieve verwerking van de nieuwe Vlaamse THAB-dossiers overgenomen door de Vlaamse Sociale Bescherming en worden nieuwe aanvragen ingediend in hun eigen applicatie e-THAB.Nog niet besliste aanvragen voor tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden die dateren van voor 1 januari 2017 worden door de zorgkassen nog behandeld in de applicatie van de FOD Sociale Zekerheid.Van de 17.000 dossiers waarover er eind 2016 nog een beslissing moest worden genomen, hebben er slechts 4.000 dossiers betrekking op mensen die een herziening van hun rechten vragen. Totdat een nieuwe beslissing werd genomen, werden zij gewoon verder betaald volgens de vroegere gegevens. Ook de uitbetaling van mensen met een lopend THAB-dossier is overigens steeds absoluut verzekerd geweest.Voor de medische beoordeling in het kader van de erkenning van de handicap van zowel oude als nieuwe tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden-dossiers blijft de FOD Sociale Zekerheid instaan. Deze medische beoordelingen zijn tijdens het migratie- en opstartproces wel blijven doorlopen, zodat de impact beperkter is.Ik hecht veel belang aan de problematiek inzake vertragingen in de medische evaluaties voor kinderen met een beperking.De situatie waarnaar onder meer de Gezinsbond verwijst - over de lange duurtijd van de afhandeling van herzieningsdossiers - is niet nieuw. Dit probleem stelt zich sinds 2008 toen een nieuwe procedure in voege ging.Ambtshalve herzieningen voor kinderen met een handicap worden steeds 6 maanden voor het verstrijken van de erkenningsdatum opgestart, net om onderbrekingen zoveel mogelijk te vermijden. Er zijn jammer genoeg ook dossiers waarvoor een verlenging van de erkenning pas gebeurt na het vervallen van de vorige erkenning en waardoor de betaling van de bijkomende bijslagen onderbroken wordt.De administratie Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid heeft weinig vat op een belangrijk deel van deze dossiers buiten termijn. Het is immers zo dat ouders regelmatig problemen en drempels ondervinden om de vereiste documenten binnen de gevraagde termijn terug te bezorgen aan de DG HAN. Voor sommige documenten is immers een afspraak met een gespecialiseerd geneesheer nodig en dit kan soms maanden duren.De recente technische problemen hadden eveneens een negatieve impact op deze problematiek. Van mijn kant tracht ik deze situatie snel te verbeteren, onder meer door de tijdelijke herinvoering van het oude backoffice softwaresysteem Tetra en de rekrutering van extra personeel.In januari 2017 zijn tien nieuwe medewerkers bij de DG HAN gestart. Verder loopt nog een selectieprocedure voor 29 extra personeelsleden. Na het volgen van een interne opleiding zullen zij binnenkort effectief ingezet kunnen worden voor de dossierbehandeling en telefonische dienstverlening.In januari werd eveneens de migratie van het uit 2002 oude informaticasysteem van DGHAN van naar een nieuw IT-systeem doorgevoerd. Deze complexe en moeilijke taak is relatief goed verlopen.Dit neemt niet weg dat:- er nog heel wat handmatige aanpassingen moesten gebeuren. Dit had significante gevolgen op het dagdagelijks werk van het personeel. Het ging wel over een beperkt percentage van de gemigreerde dossiers (circa 5 %) en niet over miljoenen gegevens zoals in de pers werd beweerd;- tijdens de migratiefase die vier weken heeft geduurd, werden een beperkt aantal transacties toegelaten in het IT-systeem. Dit heeft ook een vertraging in de behandeling van de dossiers als gevolg.Daardoor liep de administratie in deze overgangsperiode vertragingen op in de behandeling van de aanvragen, los van de technische problemen in de nieuwe toepassing.Begin januari 2017 was de afhandelingstermijn voor de behandeling van de aanvragen om tegemoetkomingen 156 dagen. Dit is beneden de wettelijke termijn van 180 dagen. Ter vergelijking: in 2007 was de gemiddelde afhandelingstermijn nog meer dan 300 dagen.Omdat de nieuwe toepassing niet voldeed aan de effectieve behoeften van de gebruikers en er veel bijsturing nodig is, werd er tijdelijk teruggekeerd naar het oude informaticaplatform.Er is dus nu volop ingezet op het progressief wegwerken van de opgelopen vertraging die toch nog meerdere maanden zal duren. Een communicatie naar de burger over deze vertraging is ook op de website van DG HAN gepubliceerd.Ik wil ook benadrukken dat de uitbetaling van de tegemoetkomingen steeds stipt uitgevoerd werd.De burgers konden en kunnen zonder problemen een aanvraag blijven indienen, en de aanvraagdatum blijft de referentiedatum voor het effectief laten gelden van de rechten. Indien er vertraging oplopen wordt dan zal er geen verlies zijn in de rechten van de burger. Wanneer de afhandeltermijn voor de uitkeringen de wettelijke termijn overschrijdt, dan worden verwijlintresten uitbetaald.Na een precieze en volledige inschatting van de impact op de afhandelingstermijnen, zal er ook een retroplanning opgemaakt worden om de achterstand snel weg te werken.Daarnaast bleken heel wat gemeenten, OCMW's en ziekenfondsen sinds 23 januari ook moeilijkheden te ondervinden met de nieuwe inlogprocedure voor het indienen van aanvragen en consulteren van dossiers via Myhandicap.be. Zoals vermeld in eerdere communicaties, kan het probleem in de meeste gevallen verholpen worden door correct in te loggen. Het verwijderen van de cookies op hun computer volstond doorgaans.Wat betreft de situatie van het personeel van DGHAN die zwaar onder druk staat in deze periode, wordt er intern permanent overlegd om niet enkel de bestaande technische pijnpunten weg te werken. Er wordt ook meer ingezet op een duidelijke communicatie over de stand van zaken van de verschillende verbeteracties en op een verdere ondersteuning in de vorm van workshops en opleidingen.Tijdens de bijsturing van de CURAM-software voor een eerste nieuwe release tegen september 2017, worden nu ook meer personeelsleden betrokken, zodat zij een duidelijker beeld krijgen van de meerwaarde die gerealiseerd kan worden voor hun dagelijkse werkzaamheden.Door de zesde staatshervorming is het personeelsbestand met ongeveer 25 % gedaald. Als staatssecretaris heb ik uiteraard alle begrip voor de moeilijkheden die de personeelsleden ondervinden. Intussen werden de volgende maatregelen genomen om de werkdruk te verminderen:- We werken waar mogelijk samen met de organisatie Passwerk, die personen met autisme inzet voor de nodige manuele correcties en onder andere het ingeven van gegevens voor volmachten;- Via interne markt worden ook vrijwilligers van andere overheidsdiensten aangezocht voor de DG HAN te versterken;- Lokale partners en burgers worden op de website en via gerichte mailings gevraagd om zoveel mogelijk het contactformulier te gebruiken in plaats van het gratis 0800-nummer.- Zoals reeds gezegd heb ik ook de nodige initiatieven ondernomen om het personeelsbestand te versterken. In januari 2017 werden reeds 10 personeelsleden aangenomen, en momenteel loopt een selectie bij Selor voor 29 bijkomende personeelsleden.Bovendien zal een van mijn eigen kabinetsmedewerkers tijdelijk en deeltijds actief zijn bij het projectmanagement van de DG HAN om alle nieuwe evoluties van dichtbij op te volgen.Tegelijkertijd werkt de leverancier verder aan de evolutie van het nieuwe IT-systeem zodat het voor het personeel in de toekomst een stuk makkelijker werken wordt.Wat het advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap betreft kan ik u meedelen dat wij de bezorgdheden van de Hoge Raad delen. Onze bezorgdheid voor de continuiteit van een goede dienstverlening naar de burger is dan ook de reden waarom wij het oude softwaresysteem voor de behandeling van aanvragen opnieuw hebben ingevoerd. Zodoende krijgen we tijd en ruimte om het nieuwe softwaresysteem opnieuw in te voeren op een manier die zo optimaal mogelijk rekening houdt met de bezorgdheden van de personeelsleden, sociaal werkers, gemeenten en het middenveld.Wat de kwestie van een audit betreft, zijn de inspanningen tot nu toe prioritair toegespitst op het snel oplossen van de problemen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190953,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De informaticaproblemen bij de DG HAN (MV 17631). \n\n De directie-generaal Personen met een Handicap (DG HAN) kent moeilijke tijden. Recentelijk haalde de dienst geregeld het nieuws door een gebrekkige dienstverlening. De oorzaak hiervan lag onder meer bij de uitrol van een nieuw softwaresysteem, dat niet naar behoren bleek te functioneren.Ook de telefoon werd sinds januari niet meer opgenomen. Omdat de problemen maar niet opgelost raakten, werkte uw voorgangster een stappenplan uit. 1. Er werd besloten om tijdelijk terug te keren naar het verouderde computersysteem. Wat is de huidige stand van zaken?2. Kunnen de personeelsleden van de DG HAN nu dossiers behandelen?3. Wat wordt ondernomen om Curam terug operationeel te maken?4. Worden de telefonische oproepen terug behandeld?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,COMPUTERPROGRAMMA,TOEPASSING VAN INFORMATICA,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"Het is inderdaad zo dat de Directie-generaal personen met een handicap eind 2016 moeilijk telefonisch bereikbaar was. Zoals er in eerdere vragen geantwoord werd, is maandelijks aantal telefonische oproepen naar de DG HAN de laatste jaren constant gebleven: tussen de 30.000 tot 33.000 unieke oproepen per maand.Door de invoering van het nieuwe informaticasysteem en het feit dat er problemen waren met de praktische implementatie ervan, kon het personeel vanaf eind januari de telefonische bereikbaarheid niet meer verzorgen, omdat er prioriteit werd gegeven aan dossierbehandeling in een toepassing waar men niet mee vertrouwd was.Ik heb persoonlijk meerdere vergaderingen georganiseerd over de dienstverlening bij de DG HAN, onder andere de verantwoordelijken van de administratie maar ook met die van de informaticafirma die de nieuwe informaticaoplossing moet leveren. Ik ben ook naar de FOD Sociale Zekerheid gegaan om de personeelsleden te ontmoeten en de werkprocessen te bekijken.Er is veel overleg gepleegd om het nieuwe softwaresysteem bij te sturen terwijl het nog in productie stond. De medewerkers konden in vele omstandigheden geen telefoons beantwoorden omdat de informatie die zij nodig hadden niet zichtbaar was op hun computerscherm.Meerdaags werd overleg gepleegd tussen het kabinet en de overheidsdiensten met het oog op bijsturing en correctie.Uiteindelijk werd beslist tot een tijdelijke herinvoering van het oude softwaresysteem, waardoor geblokkeerde dossiers sneller konden worden afgehandeld en waar de benodigde informatie zichtbaar is, zodat de telefonische bereikbaarheid terug mogelijk werd.Voor wat betreft de dossierverwerking en het uitvoeren van medische evaluaties gaf de ingebruikname van de nieuwe software op 23 januari 2017 dus inderdaad praktische en technische problemen die de dienst belemmerden in het verzekeren van de dienstverlening.In 2016 behandelde de FOD 123.000 dossiers (nieuwe aanvragen en vragen voor herzieningen).We stelden alles in het werk om zo snel mogelijk de belangrijkste technische problemen op te lossen en ook een concreet zicht te krijgen op de effectieve issues voor de medewerkers, middenveld, gemeenten, zorgkassen en mutualiteiten, sociaal werkers, enz.Op basis hiervan werd een stappenplan uitgewerkt om de concrete impact van de problemen te beperken, ondermeer door het uitwerken van \"work arounds\" en een prioritering van de bijsturingen, zowel langs de kant van de business DG HAN als langs de zijde van de private dienstverrichter.Hoewel er bij minder dan drie % van de gemigreerde dossiers manuele correcties dienden te gebeuren, was dit een operatie die tijd kost. Ik kan echter formeel bevestigen dat het niet klopt dat er toen twee miljoen rekeningnummers fout waren en manueel ingegeven moesten worden.Om geen enkel risico te nemen en alle betalingen te kunnen garanderen werden de betalingen van de maanden februari en maart 2017 nog vanuit het oude systeem uitgevoerd. De continuiteit van de betalingen is dus steeds van bij het begin absoluut verzekerd geweest.Om die reden werd toen ook gevraagd aan de medewerkers om de dossiers voor te bereiden, maar tijdelijk nog geen nieuwe beslissingen te nemen, zodat er geen fouten bij de uitbetaling zouden gebeuren.Wat de aanvraag van parkeerkaarten betreft:De doorlooptijd voor het afleveren van een parkeerkaart voor personen met een handicap is afhankelijk van het feit of de persoon reeds door de FOD Sociale Zekerheid, DG Personen met een Handicap of een andere instelling erkend werd of niet.- Personen met een dossier bij de FOD Sociale zekerheid die in aanmerking komen, evenals de personen die door een andere instelling erkend werden, ontvangen die kaart normaal binnen de vier weken na de beslissing;- Personen die nog niet erkend zijn, dienen eerst een medische evaluatie te doorlopen, wat uiteraard de doorlooptijd beinvloedt.Door de ingebruikname van het nieuwe informaticasysteem, was het nodig om de dagelijkse verwerking tijdelijk op te schorten om de gegevens te kunnen migreren van het oude naar het nieuwe platform. Hierdoor werd tijdens een migratieperiode en de opstartperiode van de toepassing een achterstand opgelopen. Dit houdt in dat mensen die een parkeerkaart aangevraagd hebben eind december/begin januari en die reeds een dossier bij de FOD hadden of erkend werden door een andere instelling getroffen werden door de vertraging. Ook de personen waarvoor de medische erkenning reeds werd afgerond in die periode, hebben hun parkeerkaart met vertraging gekregen.Wat de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) betreft; sinds 1 januari 2016 is de THAB een regionale bevoegdheid. Om de continuiteit in de dienstverlening te garanderen heeft de FOD Sociale Zekerheid tot eind 2016 ingestaan voor de behandeling van de aanvragen THAB.Vanaf 1 januari 2017 is ook de effectieve verwerking van de nieuwe Vlaamse THAB-dossiers overgenomen door de Vlaamse Sociale Bescherming en worden nieuwe aanvragen ingediend in hun eigen applicatie e-THAB.Nog niet besliste aanvragen voor tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden die dateren van voor 1 januari 2017 worden door de zorgkassen nog behandeld in de applicatie van de FOD Sociale Zekerheid.Van de 17.000 dossiers waarover er eind 2016 nog een beslissing moest worden genomen, hebben er slechts 4.000 dossiers betrekking op mensen die een herziening van hun rechten vragen. Totdat een nieuwe beslissing werd genomen, werden zij gewoon verder betaald volgens de vroegere gegevens. Ook de uitbetaling van mensen met een lopend THAB-dossier is overigens steeds absoluut verzekerd geweest.Voor de medische beoordeling in het kader van de erkenning van de handicap van zowel oude als nieuwe tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden-dossiers blijft de FOD Sociale Zekerheid instaan. Deze medische beoordelingen zijn tijdens het migratie- en opstartproces wel blijven doorlopen, zodat de impact beperkter is.Ik hecht veel belang aan de problematiek inzake vertragingen in de medische evaluaties voor kinderen met een beperking.De situatie waarnaar onder meer de Gezinsbond verwijst - over de lange duurtijd van de afhandeling van herzieningsdossiers - is niet nieuw. Dit probleem stelt zich sinds 2008 toen een nieuwe procedure in voege ging.Ambtshalve herzieningen voor kinderen met een handicap worden steeds zes maanden voor het verstrijken van de erkenningsdatum opgestart, net om onderbrekingen zoveel mogelijk te vermijden. Er zijn jammer genoeg ook dossiers waarvoor een verlenging van de erkenning pas gebeurt na het vervallen van de vorige erkenning en waardoor de betaling van de bijkomende bijslagen onderbroken wordt.De administratie Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid heeft weinig vat op een belangrijk deel van deze dossiers buiten termijn. Het is immers zo dat ouders regelmatig problemen en drempels ondervinden om de vereiste documenten binnen de gevraagde termijn terug te bezorgen aan de DG HAN. Voor sommige documenten is immers een afspraak met een gespecialiseerd geneesheer nodig en dit kan soms maanden duren.De recente technische problemen hadden eveneens een negatieve impact op deze problematiek. Van mijn kant tracht ik deze situatie snel te verbeteren, onder meer door de tijdelijke herinvoering van het oude backoffice softwaresysteem Tetra en de rekrutering van extra personeel.In januari 2017 zijn tien nieuwe medewerkers bij de DG HAN gestart. Verder loopt nog een selectieprocedure voor 29 extra personeelsleden. Na het volgen van een interne opleiding zullen zij binnenkort effectief ingezet kunnen worden voor de dossierbehandeling en telefonische dienstverlening.In januari werd eveneens de migratie van het uit 2002 oude informaticasysteem van DGHAN van naar een nieuw IT-systeem doorgevoerd. Deze complexe en moeilijke taak is relatief goed verlopen.Dit neemt niet weg dat:- er nog heel wat handmatige aanpassingen moesten gebeuren. Dit had significante gevolgen op het dagdagelijks werk van het personeel. Het ging wel over een beperkt percentage van de gemigreerde dossiers (circa 5 %) en niet over miljoenen gegevens zoals in de pers werd beweerd;- tijdens de migratiefase die vier weken heeft geduurd, werden een beperkt aantal transacties toegelaten in het IT-systeem. Dit heeft ook een vertraging in de behandeling van de dossiers als gevolg.Daardoor liep de administratie in deze overgangsperiode vertragingen op in de behandeling van de aanvragen, los van de technische problemen in de nieuwe toepassing.Begin januari 2017 was de afhandelingstermijn voor de behandeling van de aanvragen om tegemoetkomingen 156 dagen. Dit is beneden de wettelijke termijn van 180 dagen. Ter vergelijking: in 2007 was de gemiddelde afhandelingstermijn nog meer dan 300 dagen.Omdat de nieuwe toepassing niet voldeed aan de effectieve behoeften van de gebruikers en er veel bijsturing nodig is, werd er tijdelijk teruggekeerd naar het oude informaticaplatform.Er is dus nu volop ingezet op het progressief wegwerken van de opgelopen vertraging die toch nog meerdere maanden zal duren. Een communicatie naar de burger over deze vertraging is ook op de website van DG HAN gepubliceerd.Ik wil ook benadrukken dat de uitbetaling van de tegemoetkomingen steeds stipt uitgevoerd werd.De burgers konden en kunnen zonder problemen een aanvraag blijven indienen, en de aanvraagdatum blijft de referentiedatum voor het effectief laten gelden van de rechten. Indien er vertraging oplopen wordt dan zal er geen verlies zijn in de rechten van de burger. Wanneer de afhandeltermijn voor de uitkeringen de wettelijke termijn overschrijdt, dan worden verwijlintresten uitbetaald.Na een precieze en volledige inschatting van de impact op de afhandelingstermijnen, zal er ook een retroplanning opgemaakt worden om de achterstand snel weg te werken.Daarnaast bleken heel wat gemeenten, OCMW's en ziekenfondsen sinds 23 januari ook moeilijkheden te ondervinden met de nieuwe inlogprocedure voor het indienen van aanvragen en consulteren van dossiers via Myhandicap.be. Zoals vermeld in eerdere communicaties, kan het probleem in de meeste gevallen verholpen worden door correct in te loggen. Het verwijderen van de cookies op hun computer volstond doorgaans.Wat betreft de situatie van het personeel van DGHAN die zwaar onder druk staat in deze periode, wordt er intern permanent overlegd om niet enkel de bestaande technische pijnpunten weg te werken. Er wordt ook meer ingezet op een duidelijke communicatie over de stand van zaken van de verschillende verbeteracties en op een verdere ondersteuning in de vorm van workshops en opleidingen.Tijdens de bijsturing van de CURAM-software voor een eerste nieuwe release tegen september 2017, worden nu ook meer personeelsleden betrokken, zodat zij een duidelijker beeld krijgen van de meerwaarde die gerealiseerd kan worden voor hun dagelijkse werkzaamheden.Door de zesde staatshervorming is het personeelsbestand met ongeveer 25 % gedaald. Als Staatssecretaris heb ik uiteraard alle begrip voor de moeilijkheden die de personeelsleden ondervinden. Intussen werden de volgende maatregelen genomen om de werkdruk te verminderen:- We werken waar mogelijk samen met de organisatie Passwerk, die personen met autisme inzet voor de nodige manuele correcties en o.a. het ingeven van gegevens voor volmachten;- Via interne markt worden ook vrijwilligers van andere overheidsdiensten aangezocht voor de DG HAN te versterken;- Lokale partners en burgers worden op de website en via gerichte mailings gevraagd om zoveel mogelijk het contactformulier te gebruiken in plaats van het gratis 0800-nummer;- Zoals reeds gezegd heb ik ook de nodige initiatieven ondernomen om het personeelsbestand te versterken. In januari 2017 werden reeds 10 personeelsleden aangenomen, en momenteel loopt een selectie bij Selor voor 29 bijkomende personeelsleden.Bovendien zal een van mijn eigen kabinetsmedewerkers tijdelijk en deeltijds actief zijn bij het projectmanagement van de DG HAN om alle nieuwe evoluties van dichtbij op te volgen.Tegelijkertijd werkt de leverancier verder aan de evolutie van het nieuwe IT-systeem zodat het voor het personeel in de toekomst een stuk makkelijker werken wordt.Wat het advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap betreft kan ik u meedelen dat wij de bezorgdheden van de Hoge Raad delen. Onze bezorgdheid voor de continuiteit van een goede dienstverlening naar de burger is dan ook de reden waarom wij het oude softwaresysteem voor de behandeling van aanvragen opnieuw hebben ingevoerd.Zodoende krijgen we tijd en ruimte om het nieuwe softwaresysteem opnieuw in te voeren op een manier die zo optimaal mogelijk rekening houdt met de bezorgdheden van de personeelsleden, sociaal werkers, gemeenten en het middenveld.Wat de kwestie van een audit betreft, zijn de inspanningen tot nu toe prioritair toegespitst op het snel oplossen van de problemen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190954,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Integratietegemoetkoming (MV 15132). \n\n Bij de berekening van de integratietegemoetkoming zijn er enkele vrijstellingen van toepassing op het inkomen. Bij een inkomen uit arbeid liggen de vrijstellingen hoger dan bij vrijstellingen uit een vervangingsinkomen. Op deze manier worden mensen met een handicap die een integratietegemoetkoming combineren met arbeid minder afgestraft, wat een goede zaak is. Ambtenaren die op vervroegd pensioen gaan wegens ziekte ondervinden hierdoor echter een nadeel. Zij zien hun inkomen verminderen tijdens hun wachttijd en hebben vaak geen recht meer op een integratietegemoetkoming. Dit komt doordat hun inkomen op dat moment wordt gezien als een vervangingsinkomen en niet meer als inkomen uit arbeid. 1. Wat is de stand van zaken omtrent de hervorming van de integratietegemoetkoming?2. Bent u op de hoogte van de problematiek omtrent integratietegemoetkoming aan personen die met vervroegd pensioen zijn wegens langdurige ziekte? Zal hiermee bij een toekomstige hervorming ook rekening gehouden worden?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"SOCIALE INTEGRATIE,SOCIAAL BELEID,SOCIALE UITKERING,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"1. In de algemene beleidsnota voor 2017 van mijn voorganger werd geen hervorming van de toekenningsregels van de integratietegemoetkomingen opgenomen. 2. Ik ben inderdaad op de hoogte van de problematiek die u aankaart. Ik wijs u er evenwel op dat dit niet alleen geldt voor ambtenaren die met pensioen moeten gaan omwille van fysieke ongeschiktheid maar ook voor alle mensen die hun job moeten opgeven door een handicap of ziekte en die daarom een vervangingsinkomen zoals met name een ziekte- en invaliditeitsuitkering ontvangen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190955,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"SP.A","aut_person":"Jiroflee, Karin","aut_language":"dutch","question":"Verhoogde kinderbijslag (MV 17042). \n\n Ik heb dit dossier reeds aangekaart bij uw voorgangster, tot op heden echter zonder de gewenste resultaten.Ouders van kinderen met een beperking kunnen genieten van een verhoogde kinderbijslag, die schommelt tussen 80,75 en 538,36 euro per maand. En dat is voor die ouders echt geen overbodige luxe.Maar de administratieve rompslomp en de omslachtigheid bij het indienen van een aanvraag, of de onwetendheid van ouders, heeft als resultaat dat 20 % van de kinderen die een dossier hebben bij het Vlaams agentschap voor personen met een handicap, geen verhoogde kinderbijslag genieten (dit volgens een onderzoek van de universiteit van Antwerpen).Zij die wel een aanvraag indienen, moeten soms tot een half jaar wachten op de goedkeuring. Volgens cijfers waar de Gezinsbond de hand kon op leggen, bleek bijna de helft van de aanvragen meer dan drie maanden achterstand te hebben, gemiddeld zelfs een half jaar of nog langer. 1. Wanneer wordt er eindelijk werk gemaakt van de ontoereikende werking van de administratie van de directie-generaal Personen met een Handicap?2. Welke maatregelen zal u nemen om aan deze schrijnende toestand een eind te maken?3. Op welke termijn voorziet u deze maatregelen?","question_theme":"SOCIAAL BELEID,GEZINSUITKERING,SOCIALE ZEKERHEID,TOEPASSING VAN INFORMATICA,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"Het is inderdaad zo dat de Directie-generaal personen met een handicap eind 2016 moeilijk telefonisch bereikbaar was. Zoals er in eerdere vragen geantwoord werd, is maandelijks aantal telefonische oproepen naar de DG HAN de laatste jaren constant gebleven: tussen de 30.000 tot 33.000 unieke oproepen per maand.Door de invoering van het nieuwe informaticasysteem en het feit dat er problemen waren met de praktische implementatie ervan, kon het personeel vanaf eind januari de telefonische bereikbaarheid niet meer verzorgen, omdat er prioriteit werd gegeven aan dossierbehandeling in een toepassing waar men niet mee vertrouwd was.Ik heb persoonlijk meerdere vergaderingen georganiseerd over de dienstverlening bij de DG HAN, onder andere de verantwoordelijken van de administratie maar ook met die van de informaticafirma die de nieuwe informaticaoplossing moet leveren. Ik ben ook naar de FOD Sociale Zekerheid gegaan om de personeelsleden te ontmoeten en de werkprocessen te bekijken.Er is veel overleg gepleegd om het nieuwe softwaresysteem bij te sturen terwijl het nog in productie stond. De medewerkers konden in vele omstandigheden geen telefoons beantwoorden omdat de informatie die zij nodig hadden niet zichtbaar was op hun computerscherm.Meerdaags werd overleg gepleegd tussen het kabinet en de overheidsdiensten met het oog op bijsturing en correctie.Uiteindelijk werd beslist tot een tijdelijke herinvoering van het oude softwaresysteem, waardoor geblokkeerde dossiers sneller konden worden afgehandeld en waar de benodigde informatie zichtbaar is, zodat de telefonische bereikbaarheid terug mogelijk werd.Voor wat betreft de dossierverwerking en het uitvoeren van medische evaluaties gaf de ingebruikname van de nieuwe software op 23 januari 2017 dus inderdaad praktische en technische problemen die de dienst belemmerden in het verzekeren van de dienstverlening.In 2016 behandelde de FOD 123.000 dossiers (nieuwe aanvragen en vragen voor herzieningen).We stelden alles in het werk om zo snel mogelijk de belangrijkste technische problemen op te lossen en ook een concreet zicht te krijgen op de effectieve issues voor de medewerkers, middenveld, gemeenten, zorgkassen en mutualiteiten, sociaal werkers, enz.Op basis hiervan werd een stappenplan uitgewerkt om de concrete impact van de problemen te beperken, ondermeer door het uitwerken van work arounds en een prioritering van de bijsturingen, zowel langs de kant van de business DG HAN als langs de zijde van de private dienstverrichter.Hoewel er bij minder dan drie % van de gemigreerde dossiers manuele correcties dienden te gebeuren, was dit een operatie die tijd kost. Ik kan echter formeel bevestigen dat het niet klopt dat er toen twee miljoen rekeningnummers fout waren en manueel ingegeven moesten worden.Om geen enkel risico te nemen en alle betalingen te kunnen garanderen werden de betalingen van de maanden februari en maart 2017 nog vanuit het oude systeem uitgevoerd. De continuiteit van de betalingen is dus steeds van bij het begin absoluut verzekerd geweest.Om die reden werd toen ook gevraagd aan de medewerkers om de dossiers voor te bereiden, maar tijdelijk nog geen nieuwe beslissingen te nemen, zodat er geen fouten bij de uitbetaling zouden gebeuren.Wat de aanvraag van parkeerkaarten betreft:De doorlooptijd voor het afleveren van een parkeerkaart voor personen met een handicap is afhankelijk van het feit of de persoon reeds door de FOD Sociale Zekerheid, DG Personen met een Handicap of een andere instelling erkend werd of niet.- Personen met een dossier bij de FOD Sociale zekerheid die in aanmerking komen, evenals de personen die door een andere instelling erkend werden, ontvangen die kaart normaal binnen de vier weken na de beslissing;- Personen die nog niet erkend zijn, dienen eerst een medische evaluatie te doorlopen, wat uiteraard de doorlooptijd beinvloedt.Door de ingebruikname van het nieuwe informaticasysteem, was het nodig om de dagelijkse verwerking tijdelijk op te schorten om de gegevens te kunnen migreren van het oude naar het nieuwe platform. Hierdoor werd tijdens een migratieperiode en de opstartperiode van de toepassing een achterstand opgelopen. Dit houdt in dat mensen die een parkeerkaart aangevraagd hebben eind december/begin januari en die reeds een dossier bij de FOD hadden of erkend werden door een andere instelling getroffen werden door de vertraging. Ook de personen waarvoor de medische erkenning reeds werd afgerond in die periode, hebben hun parkeerkaart met vertraging gekregen.Wat de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) betreft; sinds 1 januari 2016 is de THAB een regionale bevoegdheid. Om de continuiteit in de dienstverlening te garanderen heeft de FOD Sociale Zekerheid tot eind 2016 ingestaan voor de behandeling van de aanvragen THAB.Vanaf 1 januari 2017 is ook de effectieve verwerking van de nieuwe Vlaamse THAB-dossiers overgenomen door de Vlaamse Sociale Bescherming en worden nieuwe aanvragen ingediend in hun eigen applicatie e-THAB.Nog niet besliste aanvragen voor tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden die dateren van voor 1 januari 2017 worden door de zorgkassen nog behandeld in de applicatie van de FOD Sociale Zekerheid.Van de 17.000 dossiers waarover er eind 2016 nog een beslissing moest worden genomen, hebben er slechts 4.000 dossiers betrekking op mensen die een herziening van hun rechten vragen. Totdat een nieuwe beslissing werd genomen, werden zij gewoon verder betaald volgens de vroegere gegevens. Ook de uitbetaling van mensen met een lopend THAB-dossier is overigens steeds absoluut verzekerd geweest.Voor de medische beoordeling in het kader van de erkenning van de handicap van zowel oude als nieuwe tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden-dossiers blijft de FOD Sociale Zekerheid instaan. Deze medische beoordelingen zijn tijdens het migratie- en opstartproces wel blijven doorlopen, zodat de impact beperkter is.Ik hecht veel belang aan de problematiek inzake vertragingen in de medische evaluaties voor kinderen met een beperking.De situatie waarnaar onder meer de Gezinsbond verwijst - over de lange duurtijd van de afhandeling van herzieningsdossiers - is niet nieuw. Dit probleem stelt zich sinds 2008 toen een nieuwe procedure in voege ging.Ambtshalve herzieningen voor kinderen met een handicap worden steeds zes maanden voor het verstrijken van de erkenningsdatum opgestart, net om onderbrekingen zoveel mogelijk te vermijden. Er zijn jammer genoeg ook dossiers waarvoor een verlenging van de erkenning pas gebeurt na het vervallen van de vorige erkenning en waardoor de betaling van de bijkomende bijslagen onderbroken wordt.De administratie Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid heeft weinig vat op een belangrijk deel van deze dossiers buiten termijn. Het is immers zo dat ouders regelmatig problemen en drempels ondervinden om de vereiste documenten binnen de gevraagde termijn terug te bezorgen aan de DG HAN. Voor sommige documenten is immers een afspraak met een gespecialiseerd geneesheer nodig en dit kan soms maanden duren.De recente technische problemen hadden eveneens een negatieve impact op deze problematiek. Van mijn kant tracht ik deze situatie snel te verbeteren, onder meer door de tijdelijke herinvoering van het oude backoffice softwaresysteem Tetra en de rekrutering van extra personeel.In januari 2017 zijn tien nieuwe medewerkers bij de DG HAN gestart. Verder loopt nog een selectieprocedure voor 29 extra personeelsleden. Na het volgen van een interne opleiding zullen zij binnenkort effectief ingezet kunnen worden voor de dossierbehandeling en telefonische dienstverlening.In januari werd eveneens de migratie van het uit 2002 oude informaticasysteem van DGHAN van naar een nieuw IT-systeem doorgevoerd. Deze complexe en moeilijke taak is relatief goed verlopen.Dit neemt niet weg dat:- er nog heel wat handmatige aanpassingen moesten gebeuren. Dit had significante gevolgen op het dagdagelijks werk van het personeel. Het ging wel over een beperkt percentage van de gemigreerde dossiers (circa 5 %) en niet over miljoenen gegevens zoals in de pers werd beweerd;- tijdens de migratiefase die vier weken heeft geduurd, werden een beperkt aantal transacties toegelaten in het IT-systeem. Dit heeft ook een vertraging in de behandeling van de dossiers als gevolg.Daardoor liep de administratie in deze overgangsperiode vertragingen op in de behandeling van de aanvragen, los van de technische problemen in de nieuwe toepassing.Begin januari 2017 was de afhandelingstermijn voor de behandeling van de aanvragen om tegemoetkomingen 156 dagen. Dit is beneden de wettelijke termijn van 180 dagen. Ter vergelijking: in 2007 was de gemiddelde afhandelingstermijn nog meer dan 300 dagen.Omdat de nieuwe toepassing niet voldeed aan de effectieve behoeften van de gebruikers en er veel bijsturing nodig is, werd er tijdelijk teruggekeerd naar het oude informaticaplatform.Er is dus nu volop ingezet op het progressief wegwerken van de opgelopen vertraging die toch nog meerdere maanden zal duren. Een communicatie naar de burger over deze vertraging is ook op de website van DG HAN gepubliceerd.Ik wil ook benadrukken dat de uitbetaling van de tegemoetkomingen steeds stipt uitgevoerd werd.De burgers konden en kunnen zonder problemen een aanvraag blijven indienen, en de aanvraagdatum blijft de referentiedatum voor het effectief laten gelden van de rechten. Indien er vertraging oplopen wordt dan zal er geen verlies zijn in de rechten van de burger. Wanneer de afhandeltermijn voor de uitkeringen de wettelijke termijn overschrijdt, dan worden verwijlintresten uitbetaald.Na een precieze en volledige inschatting van de impact op de afhandelingstermijnen, zal er ook een retroplanning opgemaakt worden om de achterstand snel weg te werken.Daarnaast bleken heel wat gemeenten, OCMW's en ziekenfondsen sinds 23 januari ook moeilijkheden te ondervinden met de nieuwe inlogprocedure voor het indienen van aanvragen en consulteren van dossiers via Myhandicap.be. Zoals vermeld in eerdere communicaties, kan het probleem in de meeste gevallen verholpen worden door correct in te loggen. Het verwijderen van de cookies op hun computer volstond doorgaans.Wat betreft de situatie van het personeel van DGHAN die zwaar onder druk staat in deze periode, wordt er intern permanent overlegd om niet enkel de bestaande technische pijnpunten weg te werken. Er wordt ook meer ingezet op een duidelijke communicatie over de stand van zaken van de verschillende verbeteracties en op een verdere ondersteuning in de vorm van workshops en opleidingen.Tijdens de bijsturing van de CURAM-software voor een eerste nieuwe release tegen september 2017, worden nu ook meer personeelsleden betrokken, zodat zij een duidelijker beeld krijgen van de meerwaarde die gerealiseerd kan worden voor hun dagelijkse werkzaamheden.Door de 6de staatshervorming is het personeelsbestand met ongeveer 25 % gedaald. Als Staatssecretaris heb ik uiteraard alle begrip voor de moeilijkheden die de personeelsleden ondervinden. Intussen werden de volgende maatregelen genomen om de werkdruk te verminderen:- We werken waar mogelijk samen met de organisatie Passwerk, die personen met autisme inzet voor de nodige manuele correcties en o.a. het ingeven van gegevens voor volmachten;- Via interne markt worden ook vrijwilligers van andere overheidsdiensten aangezocht voor de DG HAN te versterken;- Lokale partners en burgers worden op de website en via gerichte mailings gevraagd om zoveel mogelijk het contactformulier te gebruiken in plaats van het gratis 0800-nummer;- Zoals reeds gezegd heb ik ook de nodige initiatieven ondernomen om het personeelsbestand te versterken. In januari 2017 werden reeds 10 personeelsleden aangenomen, en momenteel loopt een selectie bij Selor voor 29 bijkomende personeelsleden.Bovendien zal een van mijn eigen kabinetsmedewerkers tijdelijk en deeltijds actief zijn bij het projectmanagement van de DG HAN om alle nieuwe evoluties van dichtbij op te volgen.Tegelijkertijd werkt de leverancier verder aan de evolutie van het nieuwe IT-systeem zodat het voor het personeel in de toekomst een stuk makkelijker werken wordt.Wat het advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap betreft kan ik u meedelen dat wij de bezorgdheden van de Hoge Raad delen. Onze bezorgdheid voor de continuiteit van een goede dienstverlening naar de burger is dan ook de reden waarom wij het oude softwaresysteem voor de behandeling van aanvragen opnieuw hebben ingevoerd. Zodoende krijgen we tijd en ruimte om het nieuwe softwaresysteem opnieuw in te voeren op een manier die zo optimaal mogelijk rekening houdt met de bezorgdheden van de personeelsleden, sociaal werkers, gemeenten en het middenveld.Wat de kwestie van een audit betreft, zijn de inspanningen tot nu toe prioritair toegespitst op het snel oplossen van de problemen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190961,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Steunzones. - Nieuwe regels (MV 17656). \n\n Ik heb u al meermaals ondervraagd over de steunzones. Enige tijd geleden hebt u geantwoord op mijn vraag nr. 15778, waarin u mij de gehele voorgeschiedenis hebt uiteengezet in verband met een nieuw koninklijk besluit en een nieuw ontwerp van wet.Op 10 januari 2017 hebt u het advies van de Raad van State ontvangen met betrekking tot een ontwerp van koninklijk besluit. U hebt als antwoord op diezelfde vraag gesteld dat u zo snel mogelijk de bemerkingen van de Raad van State zou integreren en als dusdanig het nieuw koninklijk besluit direct daarna zou laten opmaken en goedkeuren.Verder hebt u in datzelfde antwoord gesteld dat u zo snel mogelijk werk zou maken van een ontwerp van wet, waarbij de regeling voor steunzones zou worden hervormd, onder meer voor wat betreft de referentieperiode. 1. Kan u zeggen of het koninklijk besluit reeds is goedgekeurd en gepubliceerd? Zo neen, waarom niet en welke timing wordt er dan voorzien voor de goedkeuring en publicatie van dit koninklijk besluit?2.Kan u verduidelijken of het ontwerp van wet reeds is besproken in de Ministerraad? Zo ja, werd hier dan rekening gehouden met de suggesties in verband met de problematiek van de referentieperiode? Welke timing wordt er voorzien om de nieuwe regeling in werking te laten treden?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"ECONOMISCHE STEUN,FISCALITEIT,WERKGELEGENHEIDSBELEID,ONDERNEMINGSBELEID,ONTWIKKELINGSGEBIED,ECONOMISCHE SITUATIE","answer":"1. Het door u bedoelde koninklijk besluit werd ter ondertekening aan de Koning voorgelegd en zal eerstdaags worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. 2. Het door mijn administratie voorbereide voorontwerp wordt eerstdaags besproken binnen de schoot van de regering.Bij de opmaak van dit voorontwerp heeft mijn administratie rekening gehouden met de problematiek van de referentieperiode.Het is de bedoeling om na de goedkeuring ervan door de Ministerraad, dit voorontwerp voor advies voor te leggen aan de Raad van State en vervolgens in te dienen bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190962,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Lokale besturen. - Structureel voorschottensysteem (MV 17657). \n\n Op 25 november en 2 december 2016 heeft de Kamercommissie Financien uw beleidsnota voor 2017 besproken (DOC 54 2109/021). Daarin werd onder meer gesproken over het instellen van een structureel voorschottensysteem voor lokale besturen.Tijdens de bespreking werd hierover het volgende gesteld:\"De minister merkt op dat een permanent voorschottensysteem inzake de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting uitgewerkt wordt om tegemoet te komen aan de vraag van de steden en gemeenten om hun inkomsten uit de personenbelasting te stabiliseren. Dit zal in samenspraak met de verenigingen van steden en gemeenten gebeuren en vanaf aanslagjaar 2017 in werking treden. Dit voorschottensysteem zal de inkomsten van de steden en gemeenten uit de personenbelasting stabiliseren en dit niet alleen op jaarbasis, maar ook op maandbasis.\" (blz. 7).\"De minister werkt aan een duurzame voorschottenregeling die de steden en gemeenten ten goede komt. Momenteel wordt met de drie representatieve verenigingen van de steden en de gemeenten een voorstel besproken dat de volgende regeling omvat:- de FOD Financien zou de ontvangsten (aanvullende belasting op de personenbelasting) ramen vanaf een welbepaald boekjaar;- op grond daarvan zou de federale Staat de steden en gemeenten gedurende verscheidene maanden (bijvoorbeeld van september tot maart) voorschotten toekennen ten belope van 10 % per maand van de geraamde totaalontvangsten;- in april zou, op basis van de in maart vastgestelde reele ontvangsten, een afrekening volgen;- de reele en definitieve ontvangsten zouden van mei tot augustus aan de steden en gemeenten worden gestort.\" (blz. 42).Momenteel heb ik nog niet kunnen vaststellen dat een dergelijk structureel voorschottensysteem reeds in voege is. De lokale besturen blijven tot op heden nog steeds kampen met een gebrekkige voorfinanciering van hun overheidstaken.Kan u verduidelijken of er al een akkoord is gevonden met de drie representatieve verenigingen van steden en gemeenten in verband met een structureel voorschottensysteem? Zo neen, waarom dan niet en op welke punten heerst er nog discussie? Zo ja, vanaf wanneer dateert dit akkoord dan en vanaf welke datum zal het structureel voorschottensysteem dan in werking treden? Zal het structureel voorschottensysteem volgens u nog vanaf aanslagjaar 2017 in werking kunnen treden, zoals u heeft vooropgesteld in uw beleidsnota?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"GEMEENTE,FISCALITEIT,BELASTING VAN NATUURLIJKE PERSONEN,GEMEENTEBELASTING","answer":"Eind vorig jaar, op 30 november, werd een eerste nota met de modaliteiten van een nieuw voorschottensysteem inzake de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting voorgelegd aan de drie regionale verenigingen van steden en gemeenten.Vervolgens heeft mijn administratie niet alleen het voorstel aangepast om tegemoet te komen aan de belangrijkste opmerkingen van de vertegenwoordigers van steden en gemeenten, maar ook simulaties gedaan om duidelijk te maken wat de eventuele invoering van het aangepaste voorschottensysteem vanaf aanslagjaar 2017 concreet zou betekenen voor de budgetten van de verschillende steden en gemeenten. Dit alles werd besproken in een opvolgingsvergadering met de VVSG (Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten), UVCW (Union des Villes et Communes de Wallonie) en Brulocalis op 22 februari.Een formeel akkoord is er niet, maar ik kan u meegeven dat men op deze vergadering enthousiast was rond ons voorstel van voorschottensysteem, zowel met betrekking tot de concrete uitwerking die wij nu voorstellen, als met betrekking tot het feit dat er na tientallen jaren nu eindelijk werk zal gemaakt worden van de vraag naar een stabiele inkomstenbron voor de gemeenten.Mijn administratie heeft intussen ook een voorontwerp van wet opgesteld. Een aantal begrotingstechnische en andere opmerkingen vanwege de Inspectie van Financien met betrekking tot dit voorontwerp van wet wordt momenteel nog onderzocht door mijn administratie, maar de bedoeling is dat dit voorontwerp de komende weken afgestemd wordt binnen de regering.Het blijft mijn bedoeling om zo spoedig mogelijk een goedgekeurde tekst te kunnen voorleggen aan het parlement zodat de regeling kan ingaan vanaf de betalingen met betrekking tot aanslagjaar 2017.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190963,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Renovatiewerken. - Attest. - 6 % btw (MV 17626). \n\n Particulieren die eigenaar, huurder of vruchtgebruiker zijn van een onroerend goed kunnen een verlaagd btw-tarief van 6 % verkrijgen op werken in onroerende staat aan privewoningen krachtens de bepalingen van de rubrieken XXXI en XXXVIII van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en diensten bij die tarieven.De particulier moet dan hiervoor een attest invullen waarin hij verklaart dat:- dat de werken in onroerende staat tot doel hebben de omvorming, de renovatie, de rehabilitatie, de verbetering, de herstelling en het onderhoud, met uitsluiting van de reiniging, verricht aan een privewoning, het geheel van een onroerend goed of het privegedeelte van een onroerend goed voor gemengd gebruik;- dat hij eindverbruiker is (eigenaar, huurder, vruchtgebruiker);- waar het bedoelde gebouw exact gelegen is;- dat het bedoelde gebouw na de uitvoering van de bovenvermelde werken effectief geheel of hoofdzakelijk gebruikt wordt als privewoning;- dat het gebouw in kwestie in gebruik genomen werd sedert ten minste tien jaar te rekenen vanaf het tijdstip waarop de btw verschuldigd is.Voor de aannemer die de werken uitvoert, is het ondertekende attest ook belangrijk. Het moet immers deel uitmaken van zijn boekhouding. Bij een btw-controle worden deze attesten steeds opgevraagd.In tijden van digitalisering, e-invoice, big data en modern overheidsmanagement, lijkt dit attest helemaal een overblijfsel uit de oude tijd. De aannemer kan een belangrijk deel van de inhoud van het attest ook gewoon vermelden op de factuur, waarbij de verantwoordelijkheid dan bij de gebruiker ligt om na te gaan in hoeverre hij terecht gebruik heeft gemaakt van het verlaagde tarief. Via het only once-principe kan de overheid zelf informatie inwinnen waarover ze al beschikt. 1. Vindt u het papieren attest dat de aannemer moet laten invullen door zijn klant om 6 % btw op de uitgevoerde renovatie- en soortgelijke werken te verkrijgen nog van deze tijd?2. Is het op heden opgenomen als een werkpunt binnen de administratieve vereenvoudiging?3. Zijn er in het verleden al voorstellen gedaan om dit attest niet langer op te vragen? Wanneer en welke voorstellen?4. Zal u initiatieven nemen om deze administratieve last voor de aannemer en de klant te verminderen? Zo ja, welke?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"ONDERHOUD,FISCALITEIT,BELASTINGBELEID,ONROEREND EIGENDOM,BOUWNIJVERHEID,BTW","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190964,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Verlaagd btw-tarief voor slopen en vervangende nieuwbouw (MV 17621). \n\n De maatregel om het tarief van 6 % btw toepasbaar te houden bij het slopen van een gebouw om het te herbouwen tot een woning, bestaat nu al tien jaar, en kent enkele ineffectieve en inefficiente aspecten.Is de lijst van 32 steden nog altijd de juiste? Zouden er geen bij kunnen komen?Is er geen verfijning nodig? Niet elke plaats in die 32 steden zou van die gunstmaatregel mogen gebruik kunnen maken. Dit moet beter afgestemd worden met het ruimtelijk beleid van het betreffende Gewest en van de stad of gemeente.Is het nog wel zinvol om deze maatregel enkel toepasbaar te houden voor particulieren, nu de vastgoedontwikkelingen en de bouwsector - zeker in Vlaanderen en Brussel - steeds minder door particulieren en steeds meer door professionele bedrijven gevat wordt?Ik verneem dat ook in het Vlaams Parlement hierover al vragen gesteld zijn aan Vlaams minister Tommelein. Ook aan uzelf hebben enkele collega's van andere partijen al vragen gesteld.Uiteraard heeft het geen enkele zin om zomaar gemeenten toe te voegen, en zeker niet om het toepasbaar te maken op het volledig grondgebied van een Gewest of van Belgie. Conform de Europese regels moet het uitzonderingstarief immers ook te maken hebben met ofwel basisproducten en geleverde diensten met een sociaal karakter, ofwel met bepaalde goederen en geleverde diensten die vanuit economisch of sociaal oogpunt belangrijk zijn.Volgens mij was de keuze tien jaar geleden om het volledige grondgebied van een stad te selecteren om een verlaagd btw-tarief van toepassing te maken, eigenlijk verkeerd. Het zorgde wel voor een administratieve eenvoud, en vermeed eventuele verplichte samenwerkingen met gewestelijke en lokale overheden, maar het schoot volledig zijn doel voorbij als het de bedoeling had om zogenaamde stadskankers hiermee op te lossen.Want voor de verlaging van de btw speelde het zelfs geen rol of het gebouw nu in een aandachtswijk of elders gesitueerd was. De federale overheid verleent in deze zelfs gunstmaatregelen om te bouwen op landbouwzones of exclusieve gebieden die nu enkel voor zeer vermogende personen kunnen bebouwd worden. De kans is groot dat deze maatregel vooral ten gunste kwam van eigenaars die deze fiscale gunst niet nodig hadden en voor eigendommen waarvoor deze maatregel eigenlijk niet bedoeld was.Er zijn in deze meerdere mogelijkheden om daaraan te verhelpen:- ofwel helemaal niets doen en alles laten zoals het was;- ofwel verfijnen door het federaal kader gedetailleerder te maken;- ofwel verfijnen door samenwerking met gewestelijke overheden, ten einde de stimulans door de btw-verlaging beter te laten samenvallen met de gewestelijke beleidskeuzen.Ten slotte is het ook volledig achterhaald om deze maatregel enkel op particulieren toepasbaar te houden. In ruimtelijke projecten is het precies beter om een eigendomsoverstijgende aanpak te kunnen doen, om eigendommen te bundelen en daarna een aantrekkelijk stadsvernieuwingsproject te maken.De voorbeelden in Gent, Leuven en Antwerpen zijn gekend. Maar mensen die nu een oud huis bezitten en dan samen met anderen willen meedoen in de bouw van een appartementsgebouw, zijn de facto uitgesloten van de toepassing van het verlaagd btw-tarief. Dergelijke projecten overstijgen immers de draagkracht van een particulier. Daarvoor zijn professionele projectontwikkelaars veel beter geschikt. 1. Zijn er steden die kunnen geschrapt worden van of bijgevoegd worden aan de lijst van 32? Op welke manier zouden die bijkomende steden dan geselecteerd worden?2. In hoeverre vindt u het zinvol om het btw-tarief niet meer over het ganse grondgebied van de geselecteerde steden te laten plaats vinden, maar dit eerder selectief binnen de gemeenten te laten gebeuren? En op welke manier kan dit dan het best gebeuren?3. Vindt u het zinvol om deze fiscale gunstmaatregel niet enkel voor particulieren voor te behouden? Zo neen, met welke motivatie? Zo ja, op welke manier wil u dat dan aanpakken?4. Op welke manier kan de overheid ervoor zorgen dat een btw-verlaging die ook voor bouwondernemingen en projectontwikkelaars toepasbaar wordt, vooral ten gunste komt van de kopers van een woning of appartement?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTINGBELEID,STADSVERNIEUWING,BOUWNIJVERHEID,BTW","answer":"1. en 2. Bij de invoering van het verlaagd btw-tarief voor de afbraak en heropbouw van gebouwen in stadsgebieden heeft de toenmalige minister van Financien geopteerd om zich op de bestaande wetgeving over de financiele tegemoetkoming van de Staat aan de steden te baseren. Die wetgeving werd uitgewerkt in het kader van de ontwikkeling van een globale visie op het Grootstedenbeleid, waarbij een verlaagd btw-tarief maar een van de middelen was. De logica van deze benadering vereist derhalve dat punctuele aanpassingen binnen de context van die specifieke niet-fiscale regelgeving zouden gebeuren.Voorlopig kan ik me niet uitspreken over de wenselijkheid om een andere benadering toe te passen. Dit vereist een grondige analyse van dit problematiek en hoe dit meer doeltreffend zou kunnen worden gedaan. 3. De huidige gunstmaatregel is zowel van toepassing voor particulieren als voor projectontwikkelaars die een gebouw afbreken om er vervolgens een woning of een appartementsgebouw op te bouwen. 4. Ik sta er a priori niet weigerachtig tegenover om deze maatregel bijvoorbeeld uit te breiden naar de leveringen van nieuwe gebouwen die worden opgericht na afbraak van bestaande gebouwen. Op die manier zouden immers nog meer personen van het voordeel van het verlaagd btw-tarief van 6 % kunnen genieten. Dergelijk voorstel kan evenwel maar worden overwogen mits een grondige analyse van de budgettaire impact en een globale afweging van de verschillende beleidsprioriteiten.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":190981,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Oprichting Mensenrechteninstituut. - Stand van zaken (MV 17817). \n\n Begin augustus 2016 kondigde u aan dat Belgie weldra een eigen mensenrechteninstituut zou krijgen. Dit instituut, dat in de meeste West-Europese landen wel bestaat, moet de mensenrechten in ons land bewaken, iets wat nu versnipperd is over een aantal instellingen. De oprichting is ook onderdeel van het OPCAT-verdrag, dat Belgie nog moet ratificeren, en is onderdeel van het regeerakkoord. Het instituut is echter nog steeds geen feit.U verklaarde recent dat het dossier bij de staatssecretaris voor Armoedebestrijding zit (onder andere in de plenaire van 9 maart 2017). Ik krijg echter de indruk dat zij, en een aantal partijgenoten, meer neigen naar een Vlaams mensenrechteninstituut, in plaats van een federaal, wat niet conform zou zijn met de internationale verplichtingen. 1. Hoe verklaart u dat er negen maand na uw woorden \"het dossier is klaar\" de oprichting van het mensenrechteninstituut nog geen feit is?2. Hebt u van de staatssecretaris de bevestiging dat zij wenst door te gaan met het oorspronkelijk voorstel? Over welke aspecten is er nog geen akkoord?3. Welke \"hordes\" moeten nog genomen worden alvorens het instituut operationeel zal zijn?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,OPENBARE INSTELLING,OVERHEID,INTERNATIONALE OVEREENKOMST","answer":"Zoals reeds eerder toegelicht staan de werkzaamheden rond het mensenrechteninstituut onder het co-voorzitterschap van Justitie en Gelijke Kansen. Ik heb mij reeds meermaals geengageerd om mee in te staan voor de oprichting van een nationaal mensenrechteninstituut.Ik had collega Demir bij haar aantreden in het Parlement gevraagd om dit dossier in een stroomversnelling te brengen.In nauw overleg met het kabinet van de staatssecretaris voor Gelijke Kansen Zuhal Demir wordt dan ook gewerkt aan een kadernota met de intentie om deze zo snel als mogelijk aan de regering voor te leggen.Het spreekt voor zich dat er aansluitend een overleg zal worden georganiseerd met de deelstaten, bilateraal en uiteraard ook via het overlegcomite.De timing blijft aangehouden, onder voorbehoud van het verdere verloop van de besprekingen.Op die manier zal uitvoering worden gegeven aan het regeerakkoord, namelijk dat conform onze internationale engagementen, een nationaal mensenrechteninstituut zal worden opgericht.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190982,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Burn-out bij artsen in opleiding (MV 16180). \n\n Een recent artikel in het Tijdschrift voor Geneeskunde publiceert resultaten van een studie die werd uitgevoerd in opdracht van onder andere de FOD Volksgezondheid.Deze resultaten duiden op en groter aandeel artsen in opleiding (ASO's) die significant een groter risico lopen op het ontwikkelen van burn-out in vergelijking met specialisten.ASO's rapporteren significant meer werkuren, weekends- en nachtshiften dan specialisten. Ook scoren ASO's hoger op werkeisen, bestaffing, rolconflicten, rolonduidelijkheid.Hiertegenover scoren ASO's significant lager op aanwezige hulpbronnen zoals autonomie, participatie, feedback en sociale steun van een leidinggevende. Burn-out houdt een hoge maatschappelijke kost in voor de persoon in kwestie, maar ook voor de patient, aangezien het risico op medische fouten verhoogd.ASO's geven aan dat het samenvallen van stagemeesters die tegelijkertijd opleider en werkgever zijn, ervoor zorgen dat ASO's nog al eens worden beschouwd als goedkope werkkrachten. Zij geven ook aan dat het ontbreken van een onvolledige sociale bescherming, het statuut van ASO's wordt gecompromitteerd, ook omdat in een veranderend zorglandschap de garantie op werk na afstuderen voor een aantal specialismen onzekerder wordt.Ziekenhuisbeheerders geven van hun kant aan dat er nood is aan meer transparantie over de evaluatie van stageplaatsen en stagemeesters. Dat werktijden best ook opgevolgd worden door de sociale inspectie. Men erkent de nood aan een beter sociaal statuut van de ASO, maar men is ook bezorgd over het eventuele bijkomende financiele plaatje en de effecten op het huidige inkomen van de ASO's.Wij vernemen dat u nadenkt over een optimalisering van de situatie. 1. Welke plannen heeft u ter optimalisering van de situatie?2. Hoe zal u tegemoetkomen aan de problemen die ASO's ervaren met betrekking tot hoge werkdruk, en onvolledig sociaal statuut?3. Hoe zal u tegemoetkomen aan de bezorgdheden van de ziekenhuisbeheerders?","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,BEROEPSOPLEIDING,GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER,POSITIEVE ARBEIDSBELEVING,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,MEDISCH SPECIALISME","answer":"De artsen in professionele vorming bevinden zich in een belangrijke voorbereidingsfase voor hun verdere loopbaan. Een fase waar veel kan geleerd worden, veel ervaring wordt opgedaan en ook een passende attitude naar patienten en medewerkers toe wordt ontwikkeld.Belgische huisartsen en specialisten hebben internationaal een goede reputatie. De professionele vorming volgend op de studies geneeskunde, heeft zijn waarde bewezen.Maar we mogen zeker niet op onze lauweren rusten. Er werd dan ook gestart met een aanpassing van de reglementering voor medische professionele vorming.De complexiteit van geneeskunde en van gezondheidszorg en de werkbelasting zijn sterk toegenomen.In het verleden werd uitgegaan van wat men een \"osmose-model\" noemt: zoveel mogelijk aanwezigheid van de arts in opleiding op de stageplaats. En er gebeurt dan wel voldoende om veel op te steken.We moeten evolueren naar duidelijk en uniform bepaalde eindcompetenties die moeten behaald worden tijdens een vooraf gepland evenwichtig vormingstraject. Waar theoretische en praktische vorming hand in hand gaan. Een dergelijke organisatie laat ook toe dat kandidaten nog een eigen familiaal en sociaal leven kunnen hebben.De Hoge Raad van artsen specialisten en van huisartsen bracht reeds een 20-tal adviezen uit die voor verschillende disciplines deze nieuwe aanpak uitwerken.In het ministerieel besluit van 23 april 2014 tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten dat de \"transversale criteria\" bepaalt voor specialisten in opleiding, werd alvast een nieuwe paragraaf ingevoerd waardoor de coordinerend stagemeester moet toezien dat de eindtermen worden gehaald en geevalueerd in het kader van toenemende autonomie van de kandidaat, met voldoende aandacht voor de transitiefases\".Deze aanpak garandeert voor de kandidaten een ervaring van toenemende autonomie in een veilige en minder stresserende context. Het is tevens een manier van werken die minder risico op burn-outs met zich meebrengt.Maar de kwalitatieve en veilige vormingscontext of clinical learning environment moet verder onderbouwd en opgevolgd worden.In hetzelfde ministerieel besluit van 23 april 2014 werd in september 2016 de notie \"stageteam\" expliciet opgenomen in de reglementering. Dit stageteam van specialisten in de betrokken discipline is complementair aan de stagemeester en moet zorgen voor een meer individueel tutor- en mentorship voor de kandidaten.Recent bracht de Hoge Raad een nieuw advies uit, waar gepleit wordt ook voor huisartsen in opleiding het \"stageteam\" in te voeren in de reglementering. In het artikel 23 werd voorzien dat de stagemeester jaarlijks een vorming moet volgen, met inbegrip in de evaluatie van kandidaten. Train the trainer en de objectiviteit van professionele evaluaties zal ook meer rechtszekerheid voor de kandidaten garanderen.Deze nieuwe uitdagingen voor stagemeesters, -teams en -diensten moeten kunnen rekenen op ondersteuning en ook op een passende evaluatie van de vorming en vormingscontext.Tot nog toe gebeurt een vijfjaarlijks afchecken van de reglementering bij de hernieuwing van de aanvragen als stagemeester en -dienst. Er wordt reactief voorzien in een diepgaande evaluatie van en bezoek aan een stagedienst wanneer zich problemen voordoen.De kwaliteitsevaluatie en -opvolging moet op een nieuwe leest gestoeld worden. Ik zal aan de Hoge Raad vragen eerdere voorstellen verder uit te werken om tot een efficient en haalbaar-betaalbaar model te komen.De motivatie en interesse van stagemeesters en -diensten, wijst op een grote betrokkenheid. Deze moet bewaard worden en te veel bureaucratie of ingewikkelde financieringsmechanismen, moeten vermeden worden. Momenteel wordt gewerkt aan een nieuwe financiering voor stages van specialisten in opleiding in niet universitaire ziekenhuizen. Ik wil deze financiering eenvoudig houden.Inzake het bestaande sui generis sociaal statuut van de artsen in opleiding, worden inderdaad voorbereidende analyses uitgevoerd. Niettegenstaande de heel moeilijke budgettaire context, blijf ik open staan voor een eventuele aanpassing.U vermeldt tenslotte de werktijden van de artsen in opleiding. Er bestaat terzake Europese en Belgische wetgeving (Richtlijnen 2000/34/EG en 2003/88/EG en Wet 12 december 2010 tot vaststelling van de arbeidsduur van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen, kandidaat-geneesheren in opleiding, kandidaat-tandartsen in opleiding en studenten stagiairs die zich voorbereiden op de uitoefening van deze beroepen) - die veel strikter is dan bijvoorbeeld die in de Verenigde Staten - waarvoor controles door de sociale inspectie voorzien zijn.U meldt bezorgdheid van ziekenhuisbestuurders over de werktijden. Maar gezien krachtens artikel 35 van het koninklijk besluit van 21 april 1983 ook de \"beheerder van de inrichting\" de erkenningsaanvraag van de stagedienst mee ondertekent, mag ook van de ziekenhuisbestuurders de nodige alertheid terzake verwacht worden.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":190983,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Achterstallige uitbetalingen schadevergoedingen geinterneerden (MV 17641). \n\n Ons land is meerdere malen veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens voor het opsluiten van geinterneerden zonder aangepaste therapeutische bijstand. In navolging van deze arresten werden al meerdere schadevergoedingen aan geinterneerden toegekend.Er bereiken mij nu berichten dat de uitbetaling van deze schadevergoedingen vertraging oploopt. Voor enkele zaken zou de betalingstermijn verstreken zijn en moeten er interesten worden betaald. Er zou hiervoor momenteel geen budget beschikbaar zijn bij de FOD Justitie. 1. Bent u op de hoogte van het uitblijven van deze betalingen en de daaraan verbonden interesten?2. Hoe groot is momenteel de betalingsachterstand voor schadevergoedingen aan geinterneerden van FOD Justitie?3. Klopt het dat er hiervoor geen budget beschikbaar is?4. Wat is uw reactie daarop?5. Tegen wanneer denkt u dat er wel budget zal beschikbaar zijn en dat de betalingsachterstand zal ingehaald zijn?6. Welke acties gaat u ondernomen om te vermijden dat in de toekomst de Belgische Staat interesten zou moeten betalen wegens laattijdige uitbetaling van een schadevergoeding?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"SCHADEVERGOEDING,STRAFGEVANGENIS,OPNAME IN PSYCHIATRISCHE KLINIEK,BETALING,RECHTSSTELSEL","answer":"De aangehaalde schadevergoedingen, maken deel uit van het geheel van aansprakelijkheidsvergoedingen die ten laste zijn van de FOD justitie. Om deze vergoedingen te kunnen vereffenen beschikt de FOD Justitie zoals de overige FOD's over een trekkingsrecht op een interdepartementale provisie die wordt beheerd door de minister van begroting. Sinds 2008 beschikken de departementen niet over een eigen budget om schadevergoedingen en daaraan verbonden gerechtskosten te vereffenen.De trekkingsrechten worden per trimester gehonoreerd. Dit gebeurt in de regel enkel op grond van definitief verschuldigde en niet verder betwiste vorderingsstaten. In vele gevallen wordt vastgesteld dat betrokken partijen nalaten in uitvoering van een vonnis of arrest een definitieve vorderingsstaat in te dienen.Voor wat betreft het jaar 2017, werd per koninklijk besluit van 7 april 2017 het eerste trekkingsrecht van 2017 toegekend aan de FOD justitie. Dit trekkingsrecht bevat voor alle schadezaken samen, 166.000 euro definitief vastgestelde en niet meer betwiste vergoedingen. Hierbovenop zijn voor in totaal negen schadezaken van diverse aard in afwachting van een definitieve afsluitende vorderingsstaat.Het aantal schadevergoedingen aan geinterneerden blijft beperkt. Wat de uitspraken betreft in het kader van het Europees Hof voor de rechten van de mensen zijn sinds 2013 in totaal een 17 tal zaken daadwerkelijk uitbetaald . De gemiddelde vergoeding bedroeg 15.000 euro per zaak.De humanisering van de internering is een van mijn prioriteiten. Tijdens deze legislatuur zijn we er in geslaagd om reeds meer dan 400 van de oorspronkelijk 1.140 geinterneerden een plaats te geven in het zorgcircuit buiten de gevangenissen. nog tal van initiatieven op korte termijn, waaronder de opening van het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Antwerpen deze zomer staan op stapel (Masterplan gevangenissen en masterplan internering).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":190984,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Aanvraag van invalidekaarten. - Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (MV 16049). \n\n Een invalidekaart of tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden kan aangevraagd worden via de gemeentebesturen.Nu blijkt evenwel dat heel wat mensen, die gerechtigd zijn op dergelijke kaart of tegemoetkoming vele maanden moeten wachten op enige reactie of antwoord. Er zijn mij situaties bekend van termijnen van zes maanden.Dit is uiteraard onaanvaardbaar, temeer daar het gaat om mensen met bijzondere noden. 1. Hoe is dit mogelijk?2. Wanneer wordt deze klantonvriendelijke behandeling van dossiers opgelost? Voorziet u een compensatie voor de mensen die zo lang wachtende zijn?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OFFICIEEL DOCUMENT,BEJAARDE,SOCIAAL BELEID,PARKEERGELD,LICHAMELIJK GEHANDICAPTE,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"Het is inderdaad zo dat de Directie-generaal personen met een handicap eind 2016 moeilijk telefonisch bereikbaar was. Zoals er in eerdere vragen geantwoord werd, is maandelijks aantal telefonische oproepen naar de DG HAN de laatste jaren constant gebleven: tussen de 30.000 tot 33.000 unieke oproepen per maand.Door de invoering van het nieuwe informaticasysteem en het feit dat er problemen waren met de praktische implementatie ervan, kon het personeel vanaf eind januari de telefonische bereikbaarheid niet meer verzorgen, omdat er prioriteit werd gegeven aan dossierbehandeling in een toepassing waar men niet mee vertrouwd was.Ik heb persoonlijk meerdere vergaderingen georganiseerd over de dienstverlening bij de DG HAN, onder andere de verantwoordelijken van de administratie maar ook met die van de informaticafirma die de nieuwe informaticaoplossing moet leveren. Ik ben ook naar de FOD Sociale Zekerheid gegaan om de personeelsleden te ontmoeten en de werkprocessen te bekijken.Er is veel overleg gepleegd om het nieuwe softwaresysteem bij te sturen terwijl het nog in productie stond. De medewerkers konden in vele omstandigheden geen telefoons beantwoorden omdat de informatie die zij nodig hadden niet zichtbaar was op hun computerscherm.Meerdaags werd overleg gepleegd tussen het kabinet en de overheidsdiensten met het oog op bijsturing en correctie.Uiteindelijk werd beslist tot een tijdelijke herinvoering van het oude softwaresysteem, waardoor geblokkeerde dossiers sneller konden worden afgehandeld en waar de benodigde informatie zichtbaar is, zodat de telefonische bereikbaarheid terug mogelijk werd.Voor wat betreft de dossierverwerking en het uitvoeren van medische evaluaties gaf de ingebruikname van de nieuwe software op 23 januari 2017 dus inderdaad praktische en technische problemen die de dienst belemmerden in het verzekeren van de dienstverlening.In 2016 behandelde de FOD 123.000 dossiers (nieuwe aanvragen en vragen voor herzieningen).We stelden alles in het werk om zo snel mogelijk de belangrijkste technische problemen op te lossen en ook een concreet zicht te krijgen op de effectieve issues voor de medewerkers, middenveld, gemeenten, zorgkassen en mutualiteiten, sociaal werkers, enz.Op basis hiervan werd een stappenplan uitgewerkt om de concrete impact van de problemen te beperken, ondermeer door het uitwerken van \"work arounds\" en een prioritering van de bijsturingen, zowel langs de kant van de business DG HAN als langs de zijde van de private dienstverrichter.Hoewel er bij minder dan 3 % van de gemigreerde dossiers manuele correcties dienden te gebeuren, was dit een operatie die tijd kost. Ik kan echter formeel bevestigen dat het niet klopt dat er toen twee miljoen rekeningnummers fout waren en manueel ingegeven moesten worden.Om geen enkel risico te nemen en alle betalingen te kunnen garanderen werden de betalingen van de maanden februari en maart 2017 nog vanuit het oude systeem uitgevoerd. De continuiteit van de betalingen is dus steeds van bij het begin absoluut verzekerd geweest.Om die reden werd toen ook gevraagd aan de medewerkers om de dossiers voor te bereiden, maar tijdelijk nog geen nieuwe beslissingen te nemen, zodat er geen fouten bij de uitbetaling zouden gebeuren.Wat de aanvraag van parkeerkaarten betreft:De doorlooptijd voor het afleveren van een parkeerkaart voor personen met een handicap is afhankelijk van het feit of de persoon reeds door de FOD Sociale Zekerheid, DG Personen met een Handicap of een andere instelling erkend werd of niet.- Personen met een dossier bij de FOD Sociale zekerheid die in aanmerking komen, evenals de personen die door een andere instelling erkend werden, ontvangen die kaart normaal binnen de vier weken na de beslissing;- Personen die nog niet erkend zijn, dienen eerst een medische evaluatie te doorlopen, wat uiteraard de doorlooptijd beinvloedt.Door de ingebruikname van het nieuwe informaticasysteem, was het nodig om de dagelijkse verwerking tijdelijk op te schorten om de gegevens te kunnen migreren van het oude naar het nieuwe platform. Hierdoor werd tijdens een migratieperiode en de opstartperiode van de toepassing een achterstand opgelopen. Dit houdt in dat mensen die een parkeerkaart aangevraagd hebben eind december/begin januari en die reeds een dossier bij de FOD hadden of erkend werden door een andere instelling getroffen werden door de vertraging. Ook de personen waarvoor de medische erkenning reeds werd afgerond in die periode, hebben hun parkeerkaart met vertraging gekregen.Wat de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) betreft; sinds 1 januari 2016 is de THAB een regionale bevoegdheid. Om de continuiteit in de dienstverlening te garanderen heeft de FOD Sociale Zekerheid tot eind 2016 ingestaan voor de behandeling van de aanvragen THAB.Vanaf 1 januari 2017 is ook de effectieve verwerking van de nieuwe Vlaamse THAB-dossiers overgenomen door de Vlaamse Sociale Bescherming en worden nieuwe aanvragen ingediend in hun eigen applicatie e-THAB.Nog niet besliste aanvragen voor tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden die dateren van voor 1 januari 2017 worden door de zorgkassen nog behandeld in de applicatie van de FOD Sociale Zekerheid.Van de 17.000 dossiers waarover er eind 2016 nog een beslissing moest worden genomen, hebben er slechts 4.000 dossiers betrekking op mensen die een herziening van hun rechten vragen. Totdat een nieuwe beslissing werd genomen, werden zij gewoon verder betaald volgens de vroegere gegevens. Ook de uitbetaling van mensen met een lopend THAB-dossier is overigens steeds absoluut verzekerd geweest.Voor de medische beoordeling in het kader van de erkenning van de handicap van zowel oude als nieuwe tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden-dossiers blijft de FOD Sociale Zekerheid instaan. Deze medische beoordelingen zijn tijdens het migratie- en opstartproces wel blijven doorlopen, zodat de impact beperkter is.Ik hecht veel belang aan de problematiek inzake vertragingen in de medische evaluaties voor kinderen met een beperking.De situatie waarnaar onder meer de Gezinsbond verwijst - over de lange duurtijd van de afhandeling van herzieningsdossiers - is niet nieuw. Dit probleem stelt zich sinds 2008 toen een nieuwe procedure in voege ging.Ambtshalve herzieningen voor kinderen met een handicap worden steeds zes maanden voor het verstrijken van de erkenningsdatum opgestart, net om onderbrekingen zoveel mogelijk te vermijden. Er zijn jammer genoeg ook dossiers waarvoor een verlenging van de erkenning pas gebeurt na het vervallen van de vorige erkenning en waardoor de betaling van de bijkomende bijslagen onderbroken wordt. De administratie Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid heeft weinig vat op een belangrijk deel van deze dossiers buiten termijn. Het is immers zo dat ouders regelmatig problemen en drempels ondervinden om de vereiste documenten binnen de gevraagde termijn terug te bezorgen aan de DG HAN. Voor sommige documenten is immers een afspraak met een gespecialiseerd geneesheer nodig en dit kan soms maanden duren.De recente technische problemen hadden eveneens een negatieve impact op deze problematiek. Van mijn kant tracht ik deze situatie snel te verbeteren, onder meer door de tijdelijke herinvoering van het oude backoffice softwaresysteem Tetra en de rekrutering van extra personeel.In januari 2017 zijn tien nieuwe medewerkers bij de DG HAN gestart. Verder loopt nog een selectieprocedure voor 29 extra personeelsleden. Na het volgen van een interne opleiding zullen zij binnenkort effectief ingezet kunnen worden voor de dossierbehandeling en telefonische dienstverlening.In januari werd eveneens de migratie van het uit 2002 oude informaticasysteem van DG HAN van naar een nieuw IT-systeem doorgevoerd. Deze complexe en moeilijke taak is relatief goed verlopen.Dit neemt niet weg dat:- er nog heel wat handmatige aanpassingen moesten gebeuren. Dit had significante gevolgen op het dagdagelijks werk van het personeel. Het ging wel over een beperkt percentage van de gemigreerde dossiers (circa 5 %) en niet over miljoenen gegevens zoals in de pers werd beweerd;- tijdens de migratiefase die vier weken heeft geduurd, werden een beperkt aantal transacties toegelaten in het IT-systeem. Dit heeft ook een vertraging in de behandeling van de dossiers als gevolg.Daardoor liep de administratie in deze overgangsperiode vertragingen op in de behandeling van de aanvragen, los van de technische problemen in de nieuwe toepassing.Begin januari 2017 was de afhandelingstermijn voor de behandeling van de aanvragen om tegemoetkomingen 156 dagen. Dit is beneden de wettelijke termijn van 180 dagen. Ter vergelijking: in 2007 was de gemiddelde afhandelingstermijn nog meer dan 300 dagen.Omdat de nieuwe toepassing niet voldeed aan de effectieve behoeften van de gebruikers en er veel bijsturing nodig is, werd er tijdelijk teruggekeerd naar het oude informaticaplatform.Er is dus nu volop ingezet op het progressief wegwerken van de opgelopen vertraging die toch nog meerdere maanden zal duren. Een communicatie naar de burger over deze vertraging is ook op de website van DG HAN gepubliceerd.Ik wil ook benadrukken dat de uitbetaling van de tegemoetkomingen steeds stipt uitgevoerd werd!De burgers konden en kunnen zonder problemen een aanvraag blijven indienen, en de aanvraagdatum blijft de referentiedatum voor het effectief laten gelden van de rechten. Indien er vertraging oplopen wordt dan zal er geen verlies zijn in de rechten van de burger. Wanneer de afhandeltermijn voor de uitkeringen de wettelijke termijn overschrijdt, dan worden verwijlintresten uitbetaald.Na een precieze en volledige inschatting van de impact op de afhandelingstermijnen, zal er ook een retroplanning opgemaakt worden om de achterstand snel weg te werken.Daarnaast bleken heel wat gemeenten, OCMW's en ziekenfondsen sinds 23 januari ook moeilijkheden te ondervinden met de nieuwe inlogprocedure voor het indienen van aanvragen en consulteren van dossiers via Myhandicap.be. Zoals vermeld in eerdere communicaties, kan het probleem in de meeste gevallen verholpen worden door correct in te loggen. Het verwijderen van de cookies op hun computer volstond doorgaans.Wat betreft de situatie van het personeel van DGHAN die zwaar onder druk staat in deze periode, wordt er intern permanent overlegd om niet enkel de bestaande technische pijnpunten weg te werken. Er wordt ook meer ingezet op een duidelijke communicatie over de stand van zaken van de verschillende verbeteracties en op een verdere ondersteuning in de vorm van workshops en opleidingen.Tijdens de bijsturing van de CURAM-software voor een eerste nieuwe release tegen september 2017, worden nu ook meer personeelsleden betrokken, zodat zij een duidelijker beeld krijgen van de meerwaarde die gerealiseerd kan worden voor hun dagelijkse werkzaamheden.Door de zesde staatshervorming is het personeelsbestand met ongeveer 25 % gedaald. Als Staatssecretaris heb ik uiteraard alle begrip voor de moeilijkheden die de personeelsleden ondervinden. Intussen werden de volgende maatregelen genomen om de werkdruk te verminderen:- we werken waar mogelijk samen met de organisatie Passwerk, die personen met autisme inzet voor de nodige manuele correcties en o.a. het ingeven van gegevens voor volmachten;- via interne markt worden ook vrijwilligers van andere overheidsdiensten aangezocht voor de DG HAN te versterken;- lokale partners en burgers worden op de website en via gerichte mailings gevraagd om zoveel mogelijk het contactformulier te gebruiken in plaats van het gratis 0800-nummer;- zoals reeds gezegd heb ik ook de nodige initiatieven ondernomen om het personeelsbestand te versterken. In januari 2017 werden reeds tien personeelsleden aangenomen, en momenteel loopt een selectie bij Selor voor 29 bijkomende personeelsleden.Bovendien zal een van mijn eigen kabinetsmedewerkers tijdelijk en deeltijds actief zijn bij het projectmanagement van de DG HAN om alle nieuwe evoluties van dichtbij op te volgen.Tegelijkertijd werkt de leverancier verder aan de evolutie van het nieuwe IT-systeem zodat het voor het personeel in de toekomst een stuk makkelijker werken wordt.Wat het advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap betreft kan ik u meedelen dat wij de bezorgdheden van de Hoge Raad delen. Onze bezorgdheid voor de continuiteit van een goede dienstverlening naar de burger is dan ook de reden waarom wij het oude softwaresysteem voor de behandeling van aanvragen opnieuw hebben ingevoerd. Zodoende krijgen we tijd en ruimte om het nieuwe softwaresysteem opnieuw in te voeren op een manier die zo optimaal mogelijk rekening houdt met de bezorgdheden van de personeelsleden, sociaal werkers, gemeenten en het middenveld.Wat de kwestie van een audit betreft, zijn de inspanningen tot nu toe prioritair toegespitst op het snel oplossen van de problemen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190985,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"De multidisciplinaire centra voor slachtoffers van seksueel geweld (MV 17420). \n\n De beleidsnota van uw voorganger berichtte over de proefprojecten die zij wenste op te starten ter ondersteuning, behandeling en begeleiding van slachtoffers van seksueel geweld. Meer bepaald werd aangekondigd gedurende de komende maanden centra te openen in Gent, Brussel en Luik die verbonden zijn aan lokale ziekenhuizen om op die manier tot een maximaal mogelijke inzet van expertise te komen.Volgens de berichtgeving wenst u in te zetten op het zogenaamde SARC-model (Sexual Assault Refferal Centres) waarbij het slachtoffer in kwestie aldus op eenzelfde plaats terecht kan voor medische, psychische en forensische zorg.Het is duidelijk dat u de buitenlandse voorbeelden zoals deze uit Nederland bestudeerd hebt om ze te vertalen naar onze Belgische context. 1. Wanneer zullen deze proefprojecten worden opgestart?2. Uw beleidsnota stelt dat deze pilootprojecten zullen opgevolgd en geevalueerd worden door een begeleidingscomite. Op basis van deze opvolging en evaluatie wenst u te komen tot een model dat in heel Belgie kan geimplementeerd worden.Als ik het goed begrijp stelt u dus dat het SARC-model wordt geevalueerd en dat u op basis van die evaluatie wil kiezen welk model in Belgie zal gehanteerd worden. Betekent dit dat ook de twee andere modellen (SANE: Sexual Assault Nurse Examiner en SART: Sexual Assault Response Team) worden getest en geevalueerd? Op welke manier gebeurt dit?3. Op welke manier informeert u slachtoffers van seksueel geweld over het bestaan van deze initiatieven? Welke stappen zijn daartoe reeds ondernomen en welke stappen mogen wij nog verwachten?4. Hoe wilt u inzetten op het bestrijden en behandelen van posttraumatische stressstoornissen bij slachtoffers van seksueel geweld? Maakt dit deel uit van de door u voorgestelde initiatieven? Op welke manier?","question_theme":"SEKSUEEL GEWELD,GEZONDHEIDSVERZORGING,SLACHTOFFERHULP","answer":"Mijn doel is om in oktober te starten met de drie zorgcentra na seksueel geweld. De voorbereidende fase werd nu reeds gestart. Het model dat ik wil uittesten is een combinatie van een SARC, SANE en SART model: het zal alle zorgen op een plaats aanbieden door een multidisciplinaire team met een forensische verpleegkundige (SANE dus) als hoofdactor bij het uitvoeren van de forensische handelingen. Na een jaar alle modellen te bestuderen, bevragingen bij alle betrokken actoren van justitie, politie en hulpverlening en verschillende interviews met slachtoffers werd dit model voorgesteld aan de verschillende stuurgroepen en aan het begeleidingscomite. Dat is dus het model dat zal getest worden en dat ook over geheel Belgie zal uitgerold worden. Met uiteraard de nodige aanpassingen indien er uit het pilootproject blijkt dat er bepaalde zaken beter kunnen aangepakt worden.In eerste instantie is het de bedoeling om meer lokaal en gericht te gaan communiceren, gezien het om slechts om drie pilootprojecten gaat. Daarvoor werken we in het najaar, per zone en in samenwerking met de lokale betrokken actoren (zoals het ziekenhuis, de politie, het parket en de hulpverlening) aan drie verschillende communicatiestrategieen, zodat zij ook effectief afgestemd zijn op de lokale situatie. Eens de uitrol een feit is, zal er uiteraard in een meer algemene en brede sensibiliseringscampagne voorzien worden.En dan tenslotte om op uw laatste vraag te antwoorden, speelt de behandeling van PTSD (posttraumatisch stresssyndroom) een cruciale rol in de centra, gezien we weten dat slachtoffers van verkrachting vaak met PTSD kampen. Tot nu was daar geen opleiding voor voorzien in Belgie. In het kader van de oprichting van de centra, waar ook gratis een aantal psychologische consults worden voorzien, ben ik met een team van psychologen en andere professionals een meer gerichte opleiding rond PTSD aan het uitwerken. Er zullen ook standaard screenings worden uitgewerkt om PTSD makkelijk te kunnen herkennen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190986,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Willaert, Evita","aut_language":"dutch","question":"Verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap (MV 17221). \n\n Vaak hebben kinderen met een handicap of beperking recht op verhoogde kinderbijslag. Ouders moeten die aanvragen bij hun kinderbijslagfonds. Ze krijgen dan een brief van de FOD Sociale Zekerheid met uitleg over de procedure.Er zou een onderzoekstermijn van maximum vier maanden zijn, maar cijfers van de Gezinsbond vertellen iets anders, namelijk dat ruim 42 % van de herzieningen meer dan drie maanden achterstand oplopen, gemiddeld zelfs zeven maanden. 6 % van de dossiers blijft maar liefst langer dan 15 maanden liggen. Ook de helft van de nieuwe aanvragen lopen achterstand op, gemiddeld bijna een half jaar. 1. Bent u het met me eens dat dit absoluut onaanvaardbaar is?2. Welke maatregelen zal u nemen om deze achterstand weg te werken en hoe snel denkt u dit te kunnen doen?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"KIND,SOCIAAL BELEID,GEZINSUITKERING,SOCIALE ZEKERHEID,TOEPASSING VAN INFORMATICA,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"Het is inderdaad zo dat de Directie-generaal personen met een handicap eind 2016 moeilijk telefonisch bereikbaar was. Zoals er in eerdere vragen geantwoord werd, is maandelijks aantal telefonische oproepen naar de DG HAN de laatste jaren constant gebleven: tussen de 30.000 tot 33.000 unieke oproepen per maand.Door de invoering van het nieuwe informaticasysteem en het feit dat er problemen waren met de praktische implementatie ervan, kon het personeel vanaf eind januari de telefonische bereikbaarheid niet meer verzorgen, omdat er prioriteit werd gegeven aan dossierbehandeling in een toepassing waar men niet mee vertrouwd was.Ik heb persoonlijk meerdere vergaderingen georganiseerd over de dienstverlening bij de DG HAN, onder andere de verantwoordelijken van de administratie maar ook met die van de informaticafirma die de nieuwe informaticaoplossing moet leveren. Ik ben ook naar de FOD Sociale Zekerheid gegaan om de personeelsleden te ontmoeten en de werkprocessen te bekijken.Er is veel overleg gepleegd om het nieuwe softwaresysteem bij te sturen terwijl het nog in productie stond. De medewerkers konden in vele omstandigheden geen telefoons beantwoorden omdat de informatie die zij nodig hadden niet zichtbaar was op hun computerscherm.Meerdaags werd overleg gepleegd tussen het kabinet en de overheidsdiensten met het oog op bijsturing en correctie.Uiteindelijk werd beslist tot een tijdelijke herinvoering van het oude softwaresysteem, waardoor geblokkeerde dossiers sneller konden worden afgehandeld en waar de benodigde informatie zichtbaar is, zodat de telefonische bereikbaarheid terug mogelijk werd.Voor wat betreft de dossierverwerking en het uitvoeren van medische evaluaties gaf de ingebruikname van de nieuwe software op 23 januari 2017 dus inderdaad praktische en technische problemen die de dienst belemmerden in het verzekeren van de dienstverlening.In 2016 behandelde de FOD 123.000 dossiers (nieuwe aanvragen en vragen voor herzieningen).We stelden alles in het werk om zo snel mogelijk de belangrijkste technische problemen op te lossen en ook een concreet zicht te krijgen op de effectieve issues voor de medewerkers, middenveld, gemeenten, zorgkassen en mutualiteiten, sociaal werkers, enz.Op basis hiervan werd een stappenplan uitgewerkt om de concrete impact van de problemen te beperken, ondermeer door het uitwerken van \"work arounds\" en een prioritering van de bijsturingen, zowel langs de kant van de business DG HAN als langs de zijde van de private dienstverrichter.Hoewel er bij minder dan drie % van de gemigreerde dossiers manuele correcties dienden te gebeuren, was dit een operatie die tijd kost. Ik kan echter formeel bevestigen dat het niet klopt dat er toen twee miljoen rekeningnummers fout waren en manueel ingegeven moesten worden.Om geen enkel risico te nemen en alle betalingen te kunnen garanderen werden de betalingen van de maanden februari en maart 2017 nog vanuit het oude systeem uitgevoerd. De continuiteit van de betalingen is dus steeds van bij het begin absoluut verzekerd geweest.Om die reden werd toen ook gevraagd aan de medewerkers om de dossiers voor te bereiden, maar tijdelijk nog geen nieuwe beslissingen te nemen, zodat er geen fouten bij de uitbetaling zouden gebeuren.Wat de aanvraag van parkeerkaarten betreft:De doorlooptijd voor het afleveren van een parkeerkaart voor personen met een handicap is afhankelijk van het feit of de persoon reeds door de FOD Sociale Zekerheid, DG Personen met een Handicap of een andere instelling erkend werd of niet.- Personen met een dossier bij de FOD Sociale zekerheid die in aanmerking komen, evenals de personen die door een andere instelling erkend werden, ontvangen die kaart normaal binnen de vier weken na de beslissing;- Personen die nog niet erkend zijn, dienen eerst een medische evaluatie te doorlopen, wat uiteraard de doorlooptijd beinvloedt.Door de ingebruikname van het nieuwe informaticasysteem, was het nodig om de dagelijkse verwerking tijdelijk op te schorten om de gegevens te kunnen migreren van het oude naar het nieuwe platform. Hierdoor werd tijdens een migratieperiode en de opstartperiode van de toepassing een achterstand opgelopen. Dit houdt in dat mensen die een parkeerkaart aangevraagd hebben eind december/begin januari en die reeds een dossier bij de FOD hadden of erkend werden door een andere instelling getroffen werden door de vertraging. Ook de personen waarvoor de medische erkenning reeds werd afgerond in die periode, hebben hun parkeerkaart met vertraging gekregen.Wat de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) betreft; sinds 1 januari 2016 is de THAB een regionale bevoegdheid. Om de continuiteit in de dienstverlening te garanderen heeft de FOD Sociale Zekerheid tot eind 2016 ingestaan voor de behandeling van de aanvragen THAB.Vanaf 1 januari 2017 is ook de effectieve verwerking van de nieuwe Vlaamse THAB-dossiers overgenomen door de Vlaamse Sociale Bescherming en worden nieuwe aanvragen ingediend in hun eigen applicatie e-THAB.Nog niet besliste aanvragen voor tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden die dateren van voor 1 januari 2017 worden door de zorgkassen nog behandeld in de applicatie van de FOD Sociale Zekerheid.Van de 17.000 dossiers waarover er eind 2016 nog een beslissing moest worden genomen, hebben er slechts 4.000 dossiers betrekking op mensen die een herziening van hun rechten vragen. Totdat een nieuwe beslissing werd genomen, werden zij gewoon verder betaald volgens de vroegere gegevens. Ook de uitbetaling van mensen met een lopend THAB-dossier is overigens steeds absoluut verzekerd geweest.Voor de medische beoordeling in het kader van de erkenning van de handicap van zowel oude als nieuwe tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden-dossiers blijft de FOD Sociale Zekerheid instaan. Deze medische beoordelingen zijn tijdens het migratie- en opstartproces wel blijven doorlopen, zodat de impact beperkter is.Ik hecht veel belang aan de problematiek inzake vertragingen in de medische evaluaties voor kinderen met een beperking.De situatie waarnaar onder meer de Gezinsbond verwijst - over de lange duurtijd van de afhandeling van herzieningsdossiers - is niet nieuw. Dit probleem stelt zich sinds 2008 toen een nieuwe procedure in voege ging.Ambtshalve herzieningen voor kinderen met een handicap worden steeds zes maanden voor het verstrijken van de erkenningsdatum opgestart, net om onderbrekingen zoveel mogelijk te vermijden. Er zijn jammer genoeg ook dossiers waarvoor een verlenging van de erkenning pas gebeurt na het vervallen van de vorige erkenning en waardoor de betaling van de bijkomende bijslagen onderbroken wordt.De administratie Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid heeft weinig vat op een belangrijk deel van deze dossiers buiten termijn. Het is immers zo dat ouders regelmatig problemen en drempels ondervinden om de vereiste documenten binnen de gevraagde termijn terug te bezorgen aan de DG HAN. Voor sommige documenten is immers een afspraak met een gespecialiseerd geneesheer nodig en dit kan soms maanden duren.De recente technische problemen hadden eveneens een negatieve impact op deze problematiek. Van mijn kant tracht ik deze situatie snel te verbeteren, onder meer door de tijdelijke herinvoering van het oude backoffice softwaresysteem Tetra en de rekrutering van extra personeel.In januari 2017 zijn tien nieuwe medewerkers bij de DG HAN gestart. Verder loopt nog een selectieprocedure voor 29 extra personeelsleden. Na het volgen van een interne opleiding zullen zij binnenkort effectief ingezet kunnen worden voor de dossierbehandeling en telefonische dienstverlening.In januari werd eveneens de migratie van het uit 2002 oude informaticasysteem van DGHAN van naar een nieuw IT-systeem doorgevoerd. Deze complexe en moeilijke taak is relatief goed verlopen.Dit neemt niet weg dat:- er nog heel wat handmatige aanpassingen moesten gebeuren. Dit had significante gevolgen op het dagdagelijks werk van het personeel. Het ging wel over een beperkt percentage van de gemigreerde dossiers (circa 5 %) en niet over miljoenen gegevens zoals in de pers werd beweerd;- tijdens de migratiefase die vier weken heeft geduurd, werden een beperkt aantal transacties toegelaten in het IT-systeem. Dit heeft ook een vertraging in de behandeling van de dossiers als gevolg.Daardoor liep de administratie in deze overgangsperiode vertragingen op in de behandeling van de aanvragen, los van de technische problemen in de nieuwe toepassing.Begin januari 2017 was de afhandelingstermijn voor de behandeling van de aanvragen om tegemoetkomingen 156 dagen. Dit is beneden de wettelijke termijn van 180 dagen. Ter vergelijking: in 2007 was de gemiddelde afhandelingstermijn nog meer dan 300 dagen.Omdat de nieuwe toepassing niet voldeed aan de effectieve behoeften van de gebruikers en er veel bijsturing nodig is, werd er tijdelijk teruggekeerd naar het oude informaticaplatform.Er is dus nu volop ingezet op het progressief wegwerken van de opgelopen vertraging die toch nog meerdere maanden zal duren. Een communicatie naar de burger over deze vertraging is ook op de website van DG HAN gepubliceerd.Ik wil ook benadrukken dat de uitbetaling van de tegemoetkomingen steeds stipt uitgevoerd werd.De burgers konden en kunnen zonder problemen een aanvraag blijven indienen, en de aanvraagdatum blijft de referentiedatum voor het effectief laten gelden van de rechten. Indien er vertraging oplopen wordt dan zal er geen verlies zijn in de rechten van de burger. Wanneer de afhandeltermijn voor de uitkeringen de wettelijke termijn overschrijdt, dan worden verwijlintresten uitbetaald.Na een precieze en volledige inschatting van de impact op de afhandelingstermijnen, zal er ook een retroplanning opgemaakt worden om de achterstand snel weg te werken.Daarnaast bleken heel wat gemeenten, OCMW's en ziekenfondsen sinds 23 januari ook moeilijkheden te ondervinden met de nieuwe inlogprocedure voor het indienen van aanvragen en consulteren van dossiers via Myhandicap.be. Zoals vermeld in eerdere communicaties, kan het probleem in de meeste gevallen verholpen worden door correct in te loggen. Het verwijderen van de cookies op hun computer volstond doorgaans.Wat betreft de situatie van het personeel van DGHAN die zwaar onder druk staat in deze periode, wordt er intern permanent overlegd om niet enkel de bestaande technische pijnpunten weg te werken. Er wordt ook meer ingezet op een duidelijke communicatie over de stand van zaken van de verschillende verbeteracties en op een verdere ondersteuning in de vorm van workshops en opleidingen.Tijdens de bijsturing van de CURAM-software voor een eerste nieuwe release tegen september 2017, worden nu ook meer personeelsleden betrokken, zodat zij een duidelijker beeld krijgen van de meerwaarde die gerealiseerd kan worden voor hun dagelijkse werkzaamheden.Door de zesde staatshervorming is het personeelsbestand met ongeveer 25 % gedaald. Als Staatssecretaris heb ik uiteraard alle begrip voor de moeilijkheden die de personeelsleden ondervinden. Intussen werden de volgende maatregelen genomen om de werkdruk te verminderen:- We werken waar mogelijk samen met de organisatie Passwerk, die personen met autisme inzet voor de nodige manuele correcties en o.a. het ingeven van gegevens voor volmachten;- Via interne markt worden ook vrijwilligers van andere overheidsdiensten aangezocht voor de DG HAN te versterken;- Lokale partners en burgers worden op de website en via gerichte mailings gevraagd om zoveel mogelijk het contactformulier te gebruiken in plaats van het gratis 0800-nummer;- Zoals reeds gezegd heb ik ook de nodige initiatieven ondernomen om het personeelsbestand te versterken. In januari 2017 werden reeds 10 personeelsleden aangenomen, en momenteel loopt een selectie bij Selor voor 29 bijkomende personeelsleden.Bovendien zal een van mijn eigen kabinetsmedewerkers tijdelijk en deeltijds actief zijn bij het projectmanagement van de DG HAN om alle nieuwe evoluties van dichtbij op te volgen.Tegelijkertijd werkt de leverancier verder aan de evolutie van het nieuwe IT-systeem zodat het voor het personeel in de toekomst een stuk makkelijker werken wordt.Wat het advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap betreft kan ik u meedelen dat wij de bezorgdheden van de Hoge Raad delen. Onze bezorgdheid voor de continuiteit van een goede dienstverlening naar de burger is dan ook de reden waarom wij het oude softwaresysteem voor de behandeling van aanvragen opnieuw hebben ingevoerd. Zodoende krijgen we tijd en ruimte om het nieuwe softwaresysteem opnieuw in te voeren op een manier die zo optimaal mogelijk rekening houdt met de bezorgdheden van de personeelsleden, sociaal werkers, gemeenten en het middenveld.Wat de kwestie van een audit betreft, zijn de inspanningen tot nu toe prioritair toegespitst op het snel oplossen van de problemen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":190987,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Federale en lokale politie. - Evolutie. \n\n Kan u voor het jaar 2016, opgesplitst per Gewest, cijfers bezorgen over:1. het aantal politiemensen bij de federale politie? Graag hierbij een opsplitsing tussen het operationele kader en het CALog-personeel;2. het aantal politiemensen bij de lokale politie? Graag hierbij een opsplitsing tussen het operationele kader en het CALog-personee;3. hoeveel politiemensen bij de federale politie in de betrokken periode afvloeiden (ontslag, pensionering, enz.)? Graag ook hier een opsplitsing tussen het operationele kader en het CALog-personeel;4. hoeveel politiemensen bij de lokale politie in de betrokken periode afvloeiden (ontslag, pensionering, enz.)? Graag ook hier een opsplitsing tussen het operationele kader en het CALog-personeel.","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEEL,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":190988,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"VB","aut_person":"Penris, Jan","aut_language":"dutch","question":"Steun aan Bombardier. \n\n Op vrijdag 5 mei 2017 kondigde de directie van Bombardier Brugge op een bijzondere ondernemingsraad aan dat de volgende maanden 90 arbeiders en 70 bedienden via een herstructurering (een \"kostenefficiente set-up\") dienen af te vloeien.De productie en ondersteunende diensten verhuizen naar Frankrijk en Tsjechie. Gevreesd wordt dat dit de voorbode is van een volledige sluiting. 1. Welke bestellingen/orders (overheidsopdrachten) werden door de NMBS en/of de federale regering aan Bombardier in het verleden toegewezen/gegund? Graag een gedetailleerd overzicht met vermelding van de bedragen waarom het ging. 2. Welke economische overheidssteun werd (los van de gegunde overheidsopdrachten) door de federale regering aan Bombardier Brugge toegekend? Graag een volledig en gedetailleerd overzicht.","question_theme":"ONDERNEMING,OVERHEIDSSTEUN,ROLLEND MATERIEEL,ECONOMISCH BELEID,VERVOER PER SPOOR,HERSTRUCTURERING","answer":"1. Voor een overzicht van de bestellingen aan Bombardier verwijs ik u door naar mijn collega, de heer Francois Bellot, minister van Mobiliteit belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen. 2. Mijn diensten hebben geen kennis van meldingen inzake federale overheidssteun toegekend aan Bombardier.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":190989,"depotdat":"2017-05-17","aut_party":"VB","aut_person":"Penris, Jan","aut_language":"dutch","question":"Steun aan Bombardier. \n\n Op vrijdag 5 mei 2017 kondigde de directie van Bombardier Brugge op een bijzondere ondernemingsraad aan dat de volgende maanden 90 arbeiders en 70 bedienden via een herstructurering (een \"kostenefficiente set-up\") dienen af te vloeien.De productie en ondersteunende diensten verhuizen naar Frankrijk en Tsjechie. Gevreesd wordt dat dit de voorbode is van een volledige sluiting. 1. Welke bestellingen/orders (overheidsopdrachten) werden door de NMBS en/of de federale regering aan Bombardier in het verleden toegewezen/gegund? Graag een gedetailleerd overzicht met vermelding van de bedragen waarom het ging. 2. Welke economische overheidssteun werd (los van de gegunde overheidsopdrachten) door de federale regering aan Bombardier Brugge toegekend? Graag een volledig en gedetailleerd overzicht.","question_theme":"ONDERNEMING,OVERHEIDSSTEUN,ROLLEND MATERIEEL,ECONOMISCH BELEID,VERVOER PER SPOOR,HERSTRUCTURERING","answer":"De NMBS laat me weten dat de door haar gesloten contracten over het algemeen onder de geheimhoudingsplicht vallen. De NMBS wil wel kwijt dat het bedrag van de overige lopende contracten met Bombardier evenals van de contracten die de laatste jaren met Bombardier gesloten werden onbeduidend laag is/was in vergelijking met het contract voor het M7-dubbeldeksmaterieel.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191001,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Bijkomende plaatsen in gesloten centra. \n\n De ministerraad heeft afgelopen zondag het Masterplan Gesloten Centra goedgekeurd. Daarmee wordt de bestaande capaciteit in een eerste fase met 40% uitgebreid, volgens uw schatting. In een tweede fase zal het bestaande aantal plaatsen verdubbeld worden door de oprichting van drie nieuwe gesloten centra.Deze uitbreiding van het aantal plaatsen in gesloten centra blijkt noodzakelijk te zijn om personen die een bevel om het grondgebied te verlaten hebben gekregen effectief te repatrieren. 1. Wat zijn de specifieke kenmerken van elk van deze centra? Waarom worden ze opgericht en op grond van welke criteria werd de locatie gekozen? 2. Hoeveel personen hadden normaal gezien in het licht van de wet van 2007 en de toepassing ervan door de Dienst Vreemdelingenzaken in een gesloten centrum moeten of kunnen verblijven, maar konden niet geplaatst worden door capaciteitsgebrek?3. Welke dossiers zullen in de toekomst prioritair naar een gesloten centrum worden verwezen, gelet op de bijkomende terugkeercapaciteit? 4. Momenteel kan de Dienst Vreemdelingenzaken zes tot tien personen per dag naar een gesloten centrum verwijzen. Hoeveel personen die voldoen aan de voorwaarden zullen er in een gesloten centrum geplaatst kunnen worden?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,VLUCHTELINGENCENTRUM","answer":"1. Er worden drie nieuwe centra vooropgesteld. Voor het centrum in Zandvliet (provincie Antwerpen) zal onder meer gebruik gemaakt worden van een bestaand modulair cellencomplex van de penitentiaire instelling van Tilburg in Nederland. Het andere centrum zal in Jumet (Charleroi) komen ter hoogte van de diensten van de federale politie. De bouw van de centra valt onder de verantwoordelijkheid van de Regie der Gebouwen. Tenslotte zal het voormalige Open Terugkeercentrum te Holsbeek terug in gebruik worden genomen als gesloten centrum voor vrouwen. Dit momenteel leegstaande gebouw is reeds eigendom van de overheid.Het regeerakkoord huldigt het principe: vrijwillig als het kan, gedwongen als het moet. Om een stevige stok achter de deur te hebben om de vrijwillige terugkeer aan te moedigen, is de uitbouw van de gedwongen verwijdering nodig. De bouw van de twee nieuwe centra past hierin. Het is heden zo dat een heel aantal personen geen gevolg geeft aan het bevel om het grondgebied te verlaten (BVG) en de capaciteit ontbreekt om deze personen gedwongen te verwijderen.Bij de keuze van de locatie hebben we rekening gehouden met een groot aantal parameters. Een goede bereikbaarheid, bij voorkeur in de nabijheid van grote verkeerswegen, speelde hierbij een belangrijke rol gezien het veelvuldige vreemdelingenvervoer naar de luchthaven(s). Maar ook andere elementen zoals beschikbare terreinen, bestemmingszones, enz. hebben een rol gespeeld. Zo zal de luchthaven van Gosselies meer gebruikt worden gezien de nabijheid van het nieuwe centrum. Wat Zandvliet betreft werd er overeengekomen dat dit centrum van een 70-tal plaatsen zal gebruikt worden voor de personen die uit de gevangenis kunnen verwijderd worden. 2. In 2015 kregen 30.573 vreemdelingen het bevel om het grondgebied te verlaten (Ter info: aantal personen met een BGV verminderd met het aantal eerste opsluitingen voor de beide jaren). In 2016 waren dat er 34. 011. Deze vreemdelingen verbleven allen illegaal op het grondgebied. Ik geef er de voorkeur aan dat ze vrijwillig vertrekken, maar als ze dat niet doen dringt een gedwongen terugkeer zich op. 3. Zoals u in het regeerakkoord kan lezen, ligt de prioriteit bij vreemdelingen die een gevaar vormen voor de openbare orde. 4. Er zullen 394 nieuwe plaatsen gecreeerd worden in deze drie nieuwe centra. Bovendien zal er zo snel mogelijk een 4e bewonersvleugel in gebruik worden genomen in het repatrieringscentrum 127bis te Steenokkerzeel (40 bewoners). Ondertussen werden reeds in het centrum Caricole 22 plaatsen bij gecreeerd en in het gesloten centrum te Merksplas 13 plaatsen en zullen er nog bijkomend 14 opengaan in de loop van de legislatuur. In 2016 werden in de gesloten centra in totaal 6.311 personen opgesloten. De gemiddelde beschikbare capaciteit op jaarbasis bedroeg 577 personen. Als we de opsluitingen extrapoleren met 483 bijkomende plaatsen komen we op 5.283 extra opsluitingen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191002,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Toegang van dove personen tot onze administraties. \n\n Meer dan 10% van de Belgische bevolking is slechthorend. Sommige gemeenten en sommige FOD's hebben faciliteiten ingevoerd, zoals een simultaanvertaling via tablet of tijdblokken met tolken.Hoewel het vanzelfsprekend lijkt dat er faciliteiten moeten worden ingevoerd, wil ik weten welke faciliteiten er op federaal niveau zijn ingevoerd voor doven en welke projecten er in de steigers staan. 1. Welke faciliteiten bieden de departementen aan voor die personen?2. Zijn er andere faciliteiten gepland en zo ja, wanneer worden ze ingevoerd?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"DG-Han (FOD Sociale Zekerheid)In antwoord op uw vraag kan ik meedelen dat u zich hiervoor moet wenden tot enerzijds de Regie der Gebouwen en anderzijds tot de ministers en staatssecretarissen die voor de betrokken diensten bevoegd zijn.Wat de toegankelijkheid van de FOD Sociale Zekerheid betreft, waar de DG Handicap gehuisvest is, kan ik meedelen dat er zoveel mogelijk rekening gehouden wordt met alle potentiele bezoekers en dus ook met personen met een auditieve handicap. Enkele voorbeelden van aandachtspunten:- duidelijke en volledige signalisatie buiten en binnen het gebouw, die er voor moet zorgen dat de bezoeker vlot zijn weg vindt en vlot gebruik kan maken van de faciliteiten;- waar er een parlofoon wordt geplaatst opteren wij voor een videoparlofoon;- in de Financietoren is er naast een auditief alarm (sirenes) ook een visueel alarm (zwaailicht) in de plaatsen (wachtzalen) waar er zich bezoekers bevinden.Algemeen RijksarchiefDe nieuwe of grondig gerenoveerde gebouwen die het Rijksarchief sinds 2002 in gebruik nam (Anderlecht, Mons, Louvain-la-Neuve, Tournai, Brugge, Kortrijk, Namen en Gent) zijn alle uitgerust met een leeszaal die vlot en autonoom toegankelijk is voor personen met een beperking, zo onder meer met een alarminstallatie met verklikkerslicht (voor mensen met auditieve beperking).Het Rijksarchief produceert regelmatig Youtube-filmpjes (http://www.bing.com/videos/search?q=Rijksarchief - Archives de l'Etatqft=+Filterui:userpage-uce2ryt6ezqtzhczmg4zmqtqFORM=VQCHNL) waarin (wetenschappelijke) projecten worden voorgesteld en zoekstrategieen voor eigen portaalsites en zoekrobotten worden uiteengezet (tutorials). Wij plannen in de nabije toekomst (2018) een video waarin het Rijksarchief wordt voorgesteld in gebarentaal, en zullen in de mate van onze mogelijkheden de filmpjes integraal ondertitelen (in FR en NL).Federaal Wetenschapsbeleid (Belspo)Er zijn geen bijzondere faciliteiten voor mensen met gehoorproblematieken.Koninklijke Bibliotheek van BelgieEr zijn geen concrete initiatieven op dit niveau, maar aan toegankelijkheid in het algemeen zal in de toekomst meer aandacht worden besteed. Zo zal het nieuwe museum dat zal worden gebouwd binnen de Bibliotheek (de Librije van de Hertogen van Bourgondie) aan alle voorwaarden voldoen voor het behalen van een A+-label.Koninklijk Belgisch Instituut voor NatuurwetenschappenSinds januari 2017 worden rondleidingen in gebarentaal in het programma opgenomen. Deze bezoeken zijn mogelijk via de samenwerking met de vereniging Art et Culture. Ze worden in Belgische Franstalige (LSFB) gebarentaal of in internationale gebarentaal (ISL) gegeven door gidsen die zelf doof zijn. Een partner wordt actief gezocht om dezelfde dienst in Nederlandse gebarentaal taal te kunnen bieden.Koninklijke Musea voor Kunst en GeschiedenisVoor mensen met een gehoorbeperking is een bezoek aan de collecties in het Jubelpark en in de Hallepoort (en in het verleden ook op de site te Laken) niet echt een onoverkomelijk probleem gebleken. Tekstpanelen en etiketten zijn in de meeste zalen aanwezig. Op deze sites zijn geen gidsen aanwezig die gebarentaal kennen. De vraag werd er tot nog toe nooit gesteld.Sinds de installatie van het Muziekinstrumentenmuseum in de gebouwen van Old England heeft de educatieve dienst er een aangepast aanbod uitgewerkt dat zich richt tot personen (kinderen en volwassenen) met een beperking (gehoorbeperking, maar ook andere beperkingen). Dit project werd in het verleden mee gefinancierd door AGF Belgium/Allianz Group.Specifiek voor personen met een auditieve beperking wordt de activiteit \"Gevoelige klanken\" voorgesteld. Dit is een rondleiding in de museumzalen gecombineerd met een aantal die de trillingen van geluiden en muziek laat voelen via verschillende werkvormen en instrumenten. Deze activiteiten vinden plaats in de expo en in het Atelier, een ruimte die speciaal ingericht is om ongehinderd (zonder de andere museumbezoekers te storen) te experimenteren met trillingen, klanken en muziekinstrumenten. Dankzij de sponsorbijdragen kon deze ruimte ook uitgerust worden met aangepaste apparatuur om geluidstrillingen voelbaar te maken voor personen met een auditieve beperking.Verder zijn er initiatieven van stagiairs en mensen met een auditieve beperking die de Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis ondersteunen: begeleiding bij eindwerken die muziekbeleving van deze doelgroep onderzoeken; documentatie die verzameld werd om nieuwe activiteiten te ontwikkelen enz.Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van BelgieAl 20 jaar lang maakt het gebarentaalprogramma het mogelijk voor doven en slechthorenden om toegang te kunnen hebben tot de collecties. Een team van zes dove gidsen is beschikbaar voor rondleidingen. Deze personen hebben vooraf een opleiding gekregen in kunstgeschiedenis, georganiseerd door het Educateam.Sinds 2000 biedt het gebarentaalprogramma ook Vertelwandelingen, Wandelingen met Gebarentaalbegeleiding die veel succes hebben, zowel bij doven als horenden, bij volwassenen en kinderen.Via het gebarentaalprogramma wordt een visioguide aangeboden aan bezoekers in het Magritte Museum in drie gebarentalen: Franse (LSFB), Nederlandse (VGT) en Internationale (ISL). Op een touchpad stelt dit visioguide een selectie van 21 werken van Magritte. Het project werd gerealiseerd door de FFSB (Franstalige Federatie van Doven van Belgie), Kunst en Cultuur, Educateam (educatieve dienst van de Musea) en SignFuse (zich gespecialiseerd in media productie opnemen van gebarentaal). Deze visioguide mengt theater, poezie en kunstgeschiedenis, gepresenteerd door zes gidsen - dove acteurs, via een geavanceerde technologische ondersteuning.Tot slot heeft Educateam zich in 2017 gewijd aan het opleiden van nieuwe duo van doven en horende verhaalvertellers en gidsen.Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en MannenToen we nog telefoontoestellen hadden, werd er een signaallamp toegevoegd aan het telefoontoestel. Die maatregel is echter achterhaald sinds we overgestapt zijn op Skype.We hebben een specifieke lamp laten installeren in het kantoor van de betrokkene die wordt ingeschakeld in geval van een alarm.Er worden momenteel geen andere voorzieningen overwogen of gevraagd door de slechthorende die deel uitmaakt van ons personeel.POD Maatschappelijke IntegratieEr zijn geen speciale maatregelen voorzien bij de POD Maatschappelijke Integratie.De POD Maatschappelijke Integratie staat niet in direct contact met het publiek, maar mocht dit noodzakelijk blijken, dan zou er een persoonlijk onthaal worden opgezet.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191003,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Risico op een hartinfarct bij vrouwen. \n\n Heel veel Belgen denken dat vooral mannen getroffen worden door cardiovasculaire accidenten. Vrouwen schijnen nochtans evenzeer of zelfs meer blootgesteld te zijn aan dit risico dan het andere geslacht, met minder duidelijke en wisselende symptomen die de diagnose vertragen.Door de huidige leefgewoonten (alcohol, stress, sedentair leven enzovoort) neemt het risico op cardiovasculaire accidenten ook toe. Vrouwen hebben bovendien veel last van de nevenwerkingen van de behandeling. 1. Bevestigt uw departement die feitelijke situatie voor de vrouwen?2. Hebt u cijfergegevens voor de jaren 2016 en 2017?3. Welke sensibiliseringscampagnes zijn specifiek op vrouwen gericht?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"HART- EN VAATZIEKTE,GEZONDHEIDSBELEID,VROUW","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191004,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Assistentieaanvragen van personen met beperkte mobiliteit in de stations van Picardisch Wallonie. \n\n Ik interpelleer u regelmatig in de commissie voor de Infrastructuur opdat de wachttijd voor personen met beperkte mobiliteit (PBM's) die de trein willen nemen, zou worden verminderd in de Belgische stations.Kunt u, ter wille van een beter begrip van de redenering die werd gehanteerd voor de selectie van de stations waar de wachttijd van 24 tot 3 uur is ingekort, het aantal assistentieaanvragen van PBM's meedelen voor de volgende stations: Doornik, Aat, Moeskroen, Leuze en Bergen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,VERVOERBELEID,DIENSTEN,VERVOER PER SPOOR,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"NMBS wil de toegang tot haar stations en treinen voor personen met beperkte mobiliteit gestaag verbeteren. In 131 van de 552 stations en stopplaatsen kunnen zij rekenen op persoonlijke assistentie om op of af de trein te stappen. Tot 2016 dienden dergelijke aanvragen 24 uur op voorhand te worden ingediend, om een gegarandeerde, volledig assistentie aan te kunnen bieden doorheen gans het traject (inclusief overstap- en eindstation). Voor vervoer tussen 18 grote stations (Antwerpen-Centraal, Brugge, Brussel-Centraal, Brussel-Noord, Brussel-Zuid, Denderleeuw, Dendermonde, Gent-Sint-Pieters, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Sint-Niklaas, Charleroi-Zuid, Luik-Guillemins, Bergen en Namen) onderling werd die reservatietermijn sindsdien ingeperkt tot drie uur. Vanaf september komen daar nog eens 22 stations bij. (Aarschot, Aarlen, Blankenberge, 's Gravenbrakel, Brussels Airport - Zaventem, De Panne, Genk, Gent-Dampoort, Marloie, Jemelle-Rochefort (zone Marloie), La Louviere-Sud, Libramont, Lier, Lokeren, Louvain-La-Neuve (zone Ottignies), Mol, Nijvel, Ottignies, Oudenaarde, Doornik, Turnhout, Verviers-Centraal en Zottegem).Voorwaarde is wel dat het voor alle 40 stations om aanvragen voor rechtstreekse verbindingen (dus zonder overstap) gaat tussen die zelfde stations en dat de treinreis zelf ten vroegste om 6.30 uur begint en ten laatste om 21 uur eindigt. Op die manier kan het stationspersoneel tijdig tussenkomen. Voor assistentie buiten deze tijdsperiode blijft de reservatieregeling van 24 uur van kracht om de mobiele assistentieteams op tijd te kunnen inplannen. Het aantal vragen voor assistentie voor 6.30 uur en na 21 uur is zeer beperkt. NMBS zal er voor zorgen dat de huidige dienstverlening er voor de betrokken klanten niet op achteruit zal gaan.Door de uitbreiding van de maatregel zal de overgrote meerderheid van het betrokken clienteel kunnen genieten van de verminderde reservatietijd. Twee derde van de reizigers maakt tijdens weekdagen gebruik van de vermelde stations.NMBS zal de uitbreiding van de maatregel voor advies voorleggen aan de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap en het Raadgevend Comite voor de Treinreizigers.Via het contact center werden in 2016 bijna 42.000 aanvragen voor assistentie aan personen met beperkte mobiliteit gedaan. Dit is 40 % meer dan vijf jaar geleden. Een dossier slaat doorgaans op verschillende interventies in meerdere stations. Zo kan een hulpbehoevende pendelaar die zonder overstap 's morgens naar zijn werk reist en 's avonds terug naar huis pendelt, in veel gevallen rekenen op vier verschillende interventies.Hierbij de gevraagde gegevens voor de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016:- Doornik: 733 aanvragen;- Ath: 411 aanvragen;- Moeskroen: 468 aanvragen;- Leuze: 52 aanvragen;- Bergen: 1930 aanvragen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191005,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Uitbetaling weddes. \n\n Het is de gewoonte dat het personeel van Defensie niet op de laatste werkdag van december maar op 2 of 3 januari het loon van december uitgekeerd krijgt. Naar verluidt was dit traditioneel zo om boekhoudkundige redenen.Wij hebben vernomen dat dit vorig jaar niet het geval was: de weddes werden uitgekeerd op 30 december. Daardoor hebben de personeelsleden van Defensie in 2016 13 weddes ontvangen. 1. Klopt het dat de afgelopen jaren de weddes van december in januari werden uitbetaald en dat dit vorig jaar niet het geval was?2. Wat is de reden om de weddes van december 2016 in december uit te betalen?3. Heeft dit een impact op de belastingberekening van de personeelsleden? Gaan zij met andere woorden meer moeten betalen bij hun aanslag voor 2016? Zo ja, zal dit worden rechtgetrokken de komende jaren? Zijn er andere nadelige effecten voor het personeel?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"BELASTING,BETALING,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,LOON","answer":"1. De wedde van december werd tot en met 2015 betaald op de eerste werkdag van de maand januari, dit in uitvoering van artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 279 van 30 maart 1984 betreffende de betaling na vervallen termijn van de wedden van sommige personeelsleden van de openbare sector.Vanaf 2016 wordt de wedde van december ten laatste betaald op de laatste werkdag van de maand, dit in uitvoering van artikel 7 van de wet van 11 december 2016 houdende diverse bepalingen inzake ambtenarenzaken. 2. Vanaf de invoering van de federale boekhouding worden de wedden van december geboekt in het jaar van vaststelling (in het lopend jaar). Budgettair gesproken, behoort de maand december tot het lopend jaar. De datum van betaling van de wedde met betrekking tot de maand december heeft dus geen invloed meer op het budget. 3. In de Memorie van toelichting aan de wet wordt geacteerd dat de gemiddelde fiscale aanslagvoet reeds meerdere jaren wordt gebruikt als maatstaf voor de eerste betaling van de wedde in december van het lopend jaar in plaats van de marginale aanslagvoet, zodanig dat deze uitbetaling fiscaal neutraal blijft voor het betrokken personeelslid.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191006,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Pasfoto's voor identiteitskaarten. - Dragen van een hoofddeksel. \n\n De ministeriele omzendbrief van 7 oktober 1992 betreffende het houden van de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister bevat in artikel 15 een aantal bepalingen omtrent de voorwaarden waaraan pasfoto's moeten voldoen die moeten dienen voor de identiteitskaarten.In dat verband noteren wij in artikel 15 onder a) dat de foto's \"van voren [moeten worden] genomen en zonder hoofddeksel (behalve als het hoofddeksel gedragen wordt om godsdienstige of medische redenen)\".En onder d) van datzelfde artikel:\"d) Foto's met hoofddeksel.Om een ontegenzeglijk godsdienstige of medische reden, kan een foto met hoofddeksel toegestaan worden, op voorwaarde dat het gezicht volledig vrij is, d.w.z. het voorhoofd, de wangen, de ogen, de neus en de kin moeten volledig vrij zijn. Het is wenselijk maar niet vereist dat het haar en de oren eveneens vrij zijn. Deze oplossing kan slechts aanvaard worden als de betrokken burger een ernstige rechtvaardiging voorlegt.Er doen zich af en toe problemen voor met foto's waarop de persoon een sluier draagt. Er moet duidelijk worden gesteld dat de foto het mogelijk moet maken een persoon te identificeren en dat het gezicht dus niet gedeeltelijk verborgen mag zijn. Enkel om gerechtvaardigde medische of religieuze redenen, kan een foto met sluier worden toegestaan voor zover de essentiele elementen van het gezicht zichtbaar zijn.\".Momenteel zijn dus niet alleen hoofddeksels om \"ontegenzeglijk godsdienstige\" redenen toegelaten, maar zelfs sluiers, zij het dan om \"gerechtvaardigde religieuze redenen\".Deze bepalingen, waarbij foto's worden toegelaten waarop de persoon een hoofddeksel of zelfs een sluier draagt, zijn discriminerend ten opzichte van andere mensen, beletten de integratie van bepaalde bevolkingsgroepen en bovendien vormen zij, in deze tijden waarop sterk wordt ingezet op bestrijding van de terreurdreiging en dus van identificatie van personen, een gevaar voor de openbare veiligheid, vermits dit met zich meebrengt dat personen moeilijker of niet te identificeren zijn op basis van hun uiterlijk. 1. Staat deze regering nog steeds achter deze uitzondering op de algemene wettelijke normen omwille van religieuze redenen? Waarom wel of waarom niet?2. Bent u het ermee eens dat deze bepalingen, mee gelet op de veiligheidsproblematiek, niet meer van deze tijd zijn en neemt u maatregelen om ter zake een en ander te wijzigen? Zo ja, in welke zin? Zo neen, waarom niet?3. Voor welke religieuze accessoires werden de voorbije drie jaar afwijkingen toegelaten?4. Welke criteria zijn er om te bepalen of een afwijking op de wettelijke norm wegens religieuze redenen al dan niet toegelaten wordt en wie beslist hierover?5. De hoofddoek/sluier is een genderdiscriminerend symbool van een fundamentalistische interpretatie van de islam. Hoe verantwoordt u een afwijking van de wettelijke norm voor hoofddoeken/sluiers? Komt dit niet neer op een ongewenste toegeving aan een ongewenst fundamentalistisch en bovendien vrouwonvriendelijk gedachtegoed? Waarom wel of waarom niet?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"IDENTITEITSBEWIJS,ISLAM,AUDIOVISUEEL MATERIAAL,OPENBARE VEILIGHEID,KLEDINGSTUK,VROUW","answer":"1. De constante onderrichtingen inzake de pasfoto op de Belgische identiteitskaarten en de voorziene twee uitzonderingen omwille van onbetwistbare godsdienstige en medische redenen blijven actueel en geven geen aanleiding tot wijziging. Deze onderrichtingen gaan in alle gevallen uit van het principe van een duidelijke identificatie van de persoon op een identiteitsdocument doordat ook bij de twee voorziene uitzonderingen het gezicht volledig vrij dient te zijn. De beoogde uitzondering in kwestie voor godsdienstige redenen komt tegemoet aan het recht op vrijheid van eredienst dat gewaarborgd is in artikel 19 van de Grondwet.Hierbij kan ik verder opmerken dat vanaf dit jaar alle foto's op de Belgische identiteitsdocumenten (identiteitskaarten en paspoorten) moeten voldoen aan de normen vastgesteld door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (de zogenaamde wereldwijde erkende \"ICAO- norm\" van de International Civil Association Organization). De voorschriften voor de pasfoto's volgens de ICAO-norm, zoals voorzien in de fotomatrix (overzichtstabel van goede en slechte pasfoto's), neemt ook een modelfoto op voor de uitzondering om religieuze redenen. 2. De bestaande bepalingen voor de pasfoto op een Belgisch identiteitsdocument beantwoorden aan de recente veiligheidsproblematiek, omdat de regelgeving ter zake net bepaalt dat de pasfoto van de burger op een identiteitsdocument uiteraard gelijkend moet zijn met het dagelijks verschijnen van de burger in de publieke ruimtes. In dat opzicht is het bijgevolg gerechtvaardigd dat een persoon, die wegens godsdienstige redenen gewoonlijk een hoofddeksel draagt, met dit hoofddeksel gefotografeerd zou worden aangezien deze persoon zo normaliter in het openbaar verschijnt. 3. Het centrale identiteitskaartenbestand bevat geen enkele indicatie of voor de pasfoto op een identiteitskaart gebruik werd gemaakt van de uitzondering om godsdienstige redenen daar dit niet relevant is. De bedoeling van dit bestand is om een gelijkende en goede foto's te hebben teneinde de betrokken burgers adequaat te kunnen identificeren.Het is bijgevolg niet mogelijk om deze vraag statistisch te beantwoorden. 4. Een persoon die wegens religieuze redenen gewoonlijk in het openbaar een hoofddeksel draagt, mag dus met dit hoofddeksel gefotografeerd worden. De gemeentelijke ambtenaar beslist hierover en dat wordt gestaafd met een schriftelijke verklaring op eer van de burger bij de aanvraag van een nieuwe identiteitskaart. 5. De uitzondering om godsdienstige redenen is niet beperkt tot een enkele religie.Deze uitzondering geldt bijvoorbeeld onder meer voor de keppel bij de joodse religie of de hoofdbedekking van een non of priester bij de christelijke religies.De burgers die hierop een beroep doen, behoren tot de beide geslachten.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191007,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van der Donckt, Wim","aut_language":"dutch","question":"Lijn 12. - IC-trein Brussel-Essen. - Aanhoudende structurele problemen. \n\n De reizigers van lijn 12 naar Brussel (en het omgekeerde traject) kampen al jaren met vertragingen van, defecten aan en afschaffingen van treinstellen. Vooral de IC-treinen Brussel-Essen en in mindere mate de L-treinen Antwerpen-Roosendaal zijn behept met voornoemde problemen. Opvallend is de systematische afschaffing van de IC-treinen die in Brussel-Zuid vertrekken. Een voorbeeld hiervan is de IC-trein 3317 die veelvuldig wordt afgeschaft. 1. Kan u een maandelijks overzicht van 2017 geven van de stiptheid van de treinen opgesplitst in IC-trein Brussel-Essen (en omgekeerd) en L-trein Antwerpen-Roosendaal (en omgekeerd) en opgesplitst in vertraging en in afschaffing? Graag ook een opsplitsing van de voornoemde cijfers in ochtendpiek, avondpiek, daluren en weekend. 2. Graag een voornoemd apart overzicht voor de IC-trein 3317. 3. Wat zijn de voornaamste oorzaken van de vertraging en de afschaffing van respectievelijk de IC-trein en de L-trein? Wie is hiervoor verantwoordelijk (NMBS, Infrabel of derden)?4. Wat zijn de voornaamste oorzaken van de afschaffing van IC-trein 3317?5. Klopt het dat een tekort aan geldmiddelen om degelijk onderhoud uit te voeren een onrechtstreekse oorzaak is van de voormelde vertragingen en afschaffingen?6. Welke maatregelen heeft u getroffen om de systematische afschaffing van de IC-trein 3317 in het bijzonder en de overige IC-treinen Brussel-Essen (en omgekeerd traject) te voorkomen?7. Welke globale structurele oplossing heeft u ingevoerd om de blijvende afschaffing en vertraging van treinen richting Essen te vermijden?8. Naar verluidt zal de bestaande IC-trein Brussel-Essen in de toekomst opnieuw vervangen worden door de IC-trein Charleroi-Essen? Klopt dit? Vreest u niet dat dit veel langere traject zal resulteren in nog meer vertragingen en afschaffingen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PENDEL,ANTWERPEN,VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"1. Infrabel bezorgde mij onderstaande stiptheidscijfers voor de verbindingen Brussel-Essen en Antwerpen-Roosendaal (in beide richtingen), opgesplitst in ochtendpiek, avondpiek, daluren en weekend:2016201716395-13-2345-bil-1\n 2016201716395-13-2345-bil-2\n 2016201716395-13-2345-bil-3\n 2016201716395-13-2345-bil-4\n 2. Voor de IC-trein 3317 kan ik u volgende cijfers meedelen:2016201716395-13-2345-bil-5\n 3. De voornaamste oorzaken voor de vertragingen en de afschaffingen van de IC-trein en de L-trein liggen bij derden, Infrabel en de spoorwegoperator. Opgedeeld in percentages geeft dit onderstaand overzicht:- derden: 37 %;- Infrabel: 30 %;- spooroperator: 49 %;- oorzaak nog niet toegewezen: 3 %. 4. De voornaamste oorzaak van de afschaffing van IC-trein 3317 is een defect aan het materieel. 5. De NMBS heeft mij laten weten dat er niet wordt bespaard op het onderhoud van het rollend materieel. Dit kan dan ook niet gezien worden als een onrechtstreeks oorzaak van de genoemde vertragingen en afschaffingen. 6. en 7. De treinen van deze verbinding worden gereden met de inzet van een locomotief HLE27 en rijtuigen M5.Om de betrouwbaarheid van deze treinen te verbeteren worden er acties gevoerd op verschillende vlakken waaronder:- technische verbeteringen aan het materieel (onder andere om opstartproblemen te vermijden);- preventieve controles van het materieel voorafgaand aan het vertrek;- versterkte opvolging van deze trein (onder andere door de aanduiding van een verantwoordelijke per technische reeks, die alle incidenten analyseert en verbeteringen uitwerkt);- aangepaste depannagevoorschriften voor de treinbestuurders in geval dat er toch problemen worden vastgesteld. 8. Het klopt dat de IC-trein Charleroi - Antwerpen vanaf 10 december 2017 naar Essen wordt verlengd (in plaats van de huidige verbinding Brussel - Essen). Die verbinding zal hoofdzakelijk met M6-rijtuigen in combinatie met locomotieven van het type T27 of T18 rijden. Dit materieel is minder gevoelig aan defecten, waardoor de kwaliteit van de verbinding zou moeten verbeteren.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191008,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Inning en Invordering van de FOD Financien. - Invorderingsstrategie van de algemene administratie. \n\n Diverse armoedeorganisaties en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) hebben u onlangs aangeschreven inzake de nieuwe invorderingsstrategie die de algemene administratie Inning en Invordering van de FOD Financien sinds 1 december 2016 toepast.Kort samengevat komt deze nieuwe invorderingsstrategie er op neer dat afbetalingsplannen voor achterstallige belastingschulden maximaal over 12 maanden gespreid kunnen worden, dat indien dat niet lukt, quasi onmiddellijk gerechtelijk ingevorderd wordt, met alle mogelijke kosten van dien voor de schuldenaar. En bij wijze van toemaatje krijgt de schuldenaar een brief (in ambtelijke stijl) met de \"suggestie\" om te lenen (wat uiteraard de schuld alleen maar vergroot).In een tijd die naar onze mening terecht aangeklaagd wordt dat een schuldenindustrie is ontstaan, getuigt deze nieuwe invorderingsstrategie niet van mededogen vanwege de overheid, die volgens ons juist integendeel een voorbeeldfunctie te vervullen zou moeten hebben in de aanpak van mensen met schulden. 1. Hoe staat u tegenover de diverse bedenkingen van de armoedeorganisaties en de VVSG bij de nieuwe invorderingsstrategie?2. Zal u initiatieven nemen tot een aangepaste invorderingsstrategie? Zo ja, welke?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,SCHULDENLAST,FISCALITEIT,ARMOEDE,INNING DER BELASTINGEN","answer":"1. Vooraf wil ik benadrukken dat het hier niet gaat om een invorderingsstrategie maar wel om een antwoord op een expliciete eis van het Rekenhof om, inzake de afbetalingsplannen, een meer transparant beleid te voeren dat garant staat voor een gelijke behandeling van de burgers.In dit kader werden door mijn administratie concrete richtlijnen uitgewerkt, die toch meer nuancering nodig hebben dan uit uw vraagstelling blijkt.Uit de praktijk blijkt immers dat het gros (97 %) van de vandaag lopende afbetalingsplannen een looptijd heeft van minder dan 12 maanden. De gedefinieerde regels hebben dan ook in de eerste plaats betrekking op dit type van afbetalingsplannen.Ik wijs er tevens op dat wat de toekenning van een afbetalingsplan betreft, de regeling zelfs werd versoepeld, op voorwaarde dat de burger ons snel na het ontstaan van de schuld contacteert.Dit is trouwens in het voordeel van de burger zelf, doordat hierdoor minder nalatigheidsintresten worden aangerekend en mogelijke vervolgingskosten kunnen worden vermeden.Voor afbetalingsplannen tot zes maanden na het ontstaan van de schuld, is de drempel erg laag gehouden.Voor afbetalingsplannen tot 12 maanden na het ontstaan van de schuld, wordt rekening gehouden met het beschikbare inkomen, maar blijven de mogelijkheden voldoende ruim.In het geval de betaling van de schuld niet binnen de 12 maanden kan worden gedaan, is het vaak zo dat de betaalmoeilijkheden niet tijdelijk maar eerder structureel zijn. Dit gegeven noopt aldus tot bijkomende maatregelen om de burger met een zware schuldenlast te helpen.De wet voorziet in een aantal dergelijke maatregelen die ofwel rechtstreeks door de FOD Financien ofwel door tussenkomst van een rechter kunnen worden toegepast.Wat de eerste set van maatregelen betreft, zal de bevoegde Gewestelijk directeur het dossier kunnen onderzoeken en, indien gerechtvaardigd, een langer lopend afbetalingsplan toestaan, eventueel begeleid van een vrijstelling van nalatigheidsintresten of zelfs voor een gedeelte van de hoofdsom, indien de wettelijke voorwaarden daartoe zijn vervuld.Wat de bedoelde \"suggestie\" om te lenen betreft, is dit inderdaad een van de mogelijkheden waarop, in de antwoordbrief, gewezen wordt. In bepaalde gevallen kan dit inderdaad een oplossing bieden voor het opvangen van tijdelijke liquiditeitsproblemen en - gelet op de gehanteerde tarieven inzake de nalatigheidsintresten - onder waarschijnlijk betere voorwaarden.Nazicht leert evenwel dat de stijl van de antwoordbrief voor verbetering vatbaar is. Mijn administratie herbekijkt momenteel de huidige versie en zal de nodige aanpassingen doorvoeren. 2. De huidige richtlijnen zijn voldoende genuanceerd, met een uitzonderlijke mogelijkheid om langer lopende afbetalingsplannen toe te staan, na goedkeuring door de Gewestelijk Directeur.Ze bieden een goed evenwicht tussen de eis tot een gelijke behandeling, met bekommernis voor die burgers met structurele betaalmoeilijkheden maar ook met het oog op de kernopdracht van de FOD Financien, namelijk het correct innen en invorderen van belastingen en andere vorderingen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191009,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Gebouwen van de NMBS in de Zuidwijk. \n\n De NMBS neemt samen met de dochtermaatschappijen, satellietbedrijven, dienstverlenende bedrijven en leveranciers bijna 30% in van de oppervlakte in de wijk rond het station Brussel-Zuid. Naar het schijnt zou de NMBS die gebouwen niet als een goede huisvader onderhouden en heeft dat een negatieve impact op de hele wijk. De wijk wordt zo minder aantrekkelijk terwijl de leegstand er de voorbije jaren al hand over hand is toegenomen. 1. Bevestigt uw departement dat de gebouwen van de NMBS in de Zuidwijk slecht worden onderhouden?2. Staan er onderhoudswerken gepland? Zo ja, wanneer en wat zal die renovatie de NMBS kosten?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONDERHOUD,VERVOERBELEID,ONROEREND EIGENDOM,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,GEBOUW,NMBS","answer":"In de Zuidwijk in Brussel heeft NMBS inderdaad een aantal gebouwen in zijn beheer. Het merendeel van deze gebouwen zijn kantoorgebouwen voor de medewerkers of gebouwen ter ondersteuning van het spoorverkeer. Deze gebouwen zijn hierdoor gebonden aan tal van wettelijke verplichtingen en worden als goede huisvader beheerd.De NMBS bestudeert momenteel de verschillende mogelijkheden voor de huisvesting van haar medewerkers op langere termijn, evenals de toekomstige bestemmingen van het huidige patrimonium aan Brussel-Zuid. Er zijn ook regelmatig contacten met de diensten van het Brussels hoofdstedelijk Gewest hieromtrent.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191021,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Superministerraad van 14 mei 2017. - 28 maatregelen. \n\n In de pers konden wij vernemen dat de regering tijdens een zogenaamde superministerraad 28 maatregelen heeft genomen in het kader van veiligheid. Bekijkt men de verschillende overzichten die daarvan in de pers verschijnen, dan zit daar nogal wat variatie op. Ik kreeg derhalve graag een precieze en volledige duiding over wat nu juist werd beslist.Kan u voor elk van deze maatregelen het volgende meedelen:1. wat behelst de maatregel precies;2. welk wetgevend of reglementerend werk is er nodig om de maatregel ten uitvoer te brengen;3. welke minister of staatssecretaris is belast met de uitvoering ervan;4. welk budget wordt ervoor uitgetrokken in 2017, 2018 en 2019;5. wanneer wordt verwacht dat de maatregel precies van kracht wordt of wordt uitgevoerd?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"REGERING,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. tot 5. Alle gevraagde informatie werd gecommuniceerd na afloop van de buitengewone Ministerraad van 14 mei 2017. In bijlage vindt het geachte lid deze communicatie.Les annexes jointes a la reponse a cette question ont ete transmises directement a l'honorable membre. Etant donne leur caractere de pure documentation, il n'y a pas lieu de les inserer au Bulletin des Questions et Reponses, mais elles peuvent etre consultees au greffe de la Chambre des representants (service des Questions parlementaires).","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":191022,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De terugkeerakkoorden. \n\n 1. Met welke landen bestaan er terugkeerakkoorden, wat behelzen zij in grote lijnen en sinds wanneer zijn deze van kracht?2. Kan u voor deze landen voor de jongste vijf jaar, op jaarbasis, meedelen:a) hoeveel personen in aanmerking kwamen voor terugkeer;b) hoeveel daarvan effectief werden teruggenomen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"REMIGRATIE,SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,MIGRATIEBELEID","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191023,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Gedwongen huwelijken in Belgie. \n\n In 2015 trok het International Centre for Reproductive Health (ICRH) een eerste maal aan de alarmbel in ons land. Volgens cijfers van de politie was er toen sprake van 56 klachten over gedwongen huwelijken tussen 2010 en 2013. Het zou om gemiddeld 2 kindhuwelijken per maand gaan.Maar de Service Droit des Jeunes (SDJ), een organisatie in Luik die jongeren met familiale of juridische problemen begeleidt, hielp de voorbije vier jaar alleen in die stad al 102 kinderen. Zowat elke week krijgt de dienst in de grootste discretie een minderjarige over de vloer die zijn of haar situatie wil ontvluchten, maar niet weet hoe. 1. Kan u deze cijfers bevestigen?2. Hoeveel gedwongen huwelijken werden in de jaren 2013, 2014, 2015 en 2016 op jaarbasis geregistreerd in Belgie?3. Bij hoeveel van die gedwongen huwelijken was in voornoemde jaren een van de partners minderjarig?4. In welke gemeenschappen (moslim, Roma, enz.) komen gedwongen huwelijken met minderjarigen het meest voor?","question_theme":"RECHTEN VAN DE VROUW,KIND,HUWELIJK,MINDERJARIGHEID,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"1. Er zijn geen cijfers beschikbaar die zouden toelaten om de door de Service Droit des Jeunes (SDJ) aangeleverde cijfers naar waarheid te beoordelen. 2. In de in bijlage gevoegde tabel wordt een overzicht gegeven van het aantal zaken van gedwongen huwelijken, ingestroomd bij de correctionele parketten tussen 1 januari 2013 en zaterdag 31 december 2016.Gegevens per jaar van instroom (a % in kolom).2016201716399-6-1929-nl-fr\n 3. en 4. Het is niet mogelijk om een antwoord te geven op die vragen omdat het enerzijds niet mogelijk is om de geregistreerde gegevens over de slachtoffers te gebruiken (gebrek aan betrouwbaarheid en onvolledige gegevens) en anderzijds de gemeenschap waartoe de betrokkenen behoren geen deel uitmaakt van de beschikbare informatie in het computerprogramma van de correctionele parketten.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191024,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"RSVZ. - Gewestelijk kantoor Brussel-Hoofdstad. - Taalkennis personeel. \n\n Ik verwijs naar mijn schriftelijke vragen nr. 467 van 10 juni 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 82) en nr. 526 van 30 augustus 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 90) betreffende een aantal personeelsleden van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ), gewestelijk kantoor Brussel-Hoofdstad, die geen kennis hebben van de tweede taal. 1. Kan u meedelen hoeveel personeelsleden er momenteel bij het RSVZ, gewestelijke kantoor Brussel-Hoofdstad zijn en hoeveel er een bewijs hebben van hun kennis van de tweede taal? Graag een opsplitsing per taalgroep. 2. Hoeveel personeelsleden, per taalgroep, volgden een taalopleiding in 2016 en 2017? Wat was het resultaat daarvan? Voor hoeveel van deze personeelsleden is de taalopleiding inmiddels verplicht gesteld? Graag opsplitsing per taalgroep. 3. Hoeveel van hen heeft deelgenomen aan de voorbereidende taaltesten van Selor? Graag opsplitsing per taalgroep. Hoeveel van hen hebben inmiddels hun brevet bij Selor behaald over hun kennis van de tweede taal?4. Worden er bijkomende opleidingsinitiatieven genomen of worden andere maatregelen in het vooruitzicht gesteld?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,PERSONEEL,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,ZELFSTANDIG BEROEP,SOCIALE ZEKERHEID,TWEETALIGHEID","answer":"1. Op 31 mei 2017 bezetten zeven Nederlandstalige en negen Franstalige statutaire personeelsleden een plaats in de personeelsformatie van het Gewestelijk kantoor Brussel-Hoofdstad. Daarnaast zijn er ook respectievelijk twee Nederlandstalige en vijf Franstalige contractuele personeelsleden tewerkgesteld.Onder de statutaire personeelsleden beschikken zes Nederlandstaligen en zeven Franstaligen over het vereiste taalbrevet. Onder de contractuele personeelsleden bezitten twee Nederlandstaligen en twee Franstaligen het vereiste taalbrevet. 2. In 2016 hebben zeven Franstalige personeelsleden van het Gewestelijk kantoor Brussel-Hoofdstad, op vrijwillige basis, een opleiding Nederlands gevolgd binnen het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ).De betrokken personeelsleden hebben de lessen nauwgezet gevolgd. Er dient opgemerkt te worden dat de volgende opleidingscyclus verplicht zal worden (zie punt 4). 3. Het RSVZ beschikt niet over cijfergegevens betreffende de individuele deelname van voornoemde personeelsleden aan de voorbereidende taaltesten die online beschikbaar zijn op de website van Selor.Ingevolge de lessen die binnen het RSVZ voor de personeelsleden van het Gewestelijk kantoor Brussel-Hoofdstad georganiseerd werden, hebben drie Franstalige personeelsleden zich ingeschreven voor de taaltesten van Selor en heeft een van hen het taalbrevet \"artikel 8\" behaald. 4. Gedurende het laatste kwartaal 2017 zullen er binnen het RSVZ voor de personeelsleden van het Gewestelijk kantoor Brussel-Hoofdstad twee verplichte taalopleidingscycli van 18 uur worden georganiseerd: een cyclus voor de Franstalige personeelsleden en een andere voor de Nederlandstalige personeelsleden.Een test over de voorkennis werd uitgevoerd in elke taalgroep. Op basis van de resultaten van deze test werden drie niveaus bepaald, om homogene groepen te creeren en de vooruitgang van elke deelnemer te stimuleren.Daarnaast werd er, ter gelegenheid van een functioneringsgesprek, voor de personeelsleden van het Gewestelijk kantoor Brussel-Hoofdstad een nieuwe ontwikkelingsdoelstelling aan de bestaande doelstellingen toegevoegd, namelijk \"geleidelijk de nodige taalcompetenties verwerven om het taalbrevet (artikel 9, ? 2) te behalen, teneinde te voldoen aan de wettelijke bepalingen inzake de personeelsbezetting binnen het Gewestelijk kantoor Brussel-Hoofdstad\".Zoals al de andere doelstellingen, zal deze ontwikkelingsdoelstelling voor elk betrokken personeelslid geevalueerd worden op het einde van de evaluatiecyclus.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":191025,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"NMBS. - Negeren van het reglement door het personeel. \n\n Het personeel van de NMBS heeft de afgelopen jaren wel vaker een loopje genomen met het reglement. Ik denk natuurlijk aan de wilde stakingen, maar ook aan het gebruik van de smartphone, de vechtpartijen, het alcoholisme, alsook de langere stoptijden in stations om persoonlijke redenen. Dergelijke feiten zijn uiteraard uit den boze en mogen niet worden genegeerd. 1. Hoeveel soortgelijke feiten hebben er zich voorgedaan sinds 2014? Hoeveel sancties werden er opgelegd?2. Hoe analyseert uw departement deze problematiek? Met welke informatiemiddelen of sancties zal men trachten die problemen tot een minimum te beperken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PERSONEELSBEHEER,PERSONEEL,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"De NMBS vestigt mijn aandacht op de manier waarop de vraag is geformuleerd en die van aard is om alle personeelsleden in een slecht daglicht te plaatsen. Het is immers niet zo dat de aangehaalde voorbeelden tot de algemene gang van zaken behoren. Het personeel van de NMBS levert in de regel uitstekend werk en dit in niet altijd even gemakkelijke omstandigheden. Ik sluit mij graag bij deze zienswijze aan.Dit gezegd zijnde, wenst de NMBS heel uitdrukkelijk te stellen dat ze onaanvaardbaar gedrag van een minderheid van de personeelsleden niet zonder gevolgen laat.Wat drankmisbruik in dienst betreft, zijn de cijfers de volgende:2016201716402-13-2347\n De NMBS ziet erop toe dat alle maatregelen worden genomen om de reglementering na te leven. De NMBS beschikt over een tuchtreglement dat per vastgestelde onregelmatigheid de toe te passen sancties bepaalt. Elk personeelslid heeft toegang tot dit tuchtreglement en iedere onmiddellijke chef moet zijn medewerkers alle informatie ter zake kunnen bezorgen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191026,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Bouwsector. - Aantal Limosa-meldingen. \n\n De bouwsector heeft het moeilijk. De afgelopen jaren gingen heel wat banen verloren als gevolg van sociale dumping.Kan u cijfers bezorgen over het aantal Limosa-aangiftes in de bouwsector voor de periode 2011 tot 2016, opgesplitst per jaar, opgesplitst per land van oorsprong, opgesplitst per Regio en opgesplitst per statuut van de gedetacheerde (werknemer of zelfstandige)?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"WERKGELEGENHEIDSBELEID,BOUWNIJVERHEID,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"Als bijlage vindt u een tabel met cijfergegevens omtrent het aantal Limosa-aangiftes in de bouwsector voor de periode 2013 tot 2016.De cijfergegevens zijn gebaseerd op de meldingsplicht Limosa. Het aantal gedetacheerde personen heeft betrekking op het aantal unieke personen, onafhankelijk van het aantal verrichte meldingen in de loop van een kalenderjaar. Het gaat om het aantal personen dat in de loop van het jaar minstens een dag in Belgie gewerkt heeft en daarvoor niet onderworpen was aan het Belgische socialezekerheidsstelsel. Het gaat niet om het aantal voltijdse betrekkingen. Eenzelfde persoon kan meerdere jaren in rekening worden gebracht.Over het land van oorsprong zijn cijfers toegevoegd voor alle Limosa's, over de sectoren heen.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":191041,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Station Beernem. - Toekomstplannen. \n\n In oktober 2016 heb ik een mondelinge vraag in de commissie Infrastructuur gesteld omtrent de toekomstplannen van het station in Beernem. Sinds 1 juli 2015 is het bemande loket in het station van Beernem gesloten.De spoorwegmaatschappij NMBS had een geleidelijke sluiting van 33 weinig bezochte loketten gepland. In de daaropvolgende maanden en in de loop van 2016 volgden de lokketen van nog tien haltes, daarenboven werden in 25 minder bezochte stations de openingstijden van de loketten beperkt.Vervolgens communiceerde de NMBS via een persbericht dat men gesprekken opstartte om de stationsgebouwen van de betrokken gemeenten niet onbenut te laten. Beernem heeft dan ook plannen om de (verweesde) stationsbuurt te doen heropleven.Bij de voorstelling van een nieuw vervoersplan (in het kader van de aanleg van het derde en vierde spoor) werd de gemeente Beernem een splinternieuw stationsgebouw beloofd. Daarvoor zijn de plannen reeds getekend en is er een bouwvergunning afgeleverd. Dat project werd vervolgens uitgesteld wegens financiele problemen. Er zou een nieuw ontwerp worden opgemaakt maar toen was het daarover erg stil bij de NMBS.Als antwoord op onze vragen kregen we te horen dat er sinds eind 2011 een ontwerp voor het station van Beernem is en voor de stationsomgeving. Wegens budgettaire beperkingen is de realisatie ervan steeds verder achteruitgeschoven.Er is vervolgens door NMBS (die sinds 1 januari 2014 bevoegd is voor de bouw van de stations) beslist dat het station van Beernem vervangen zou worden door een stopplaats. Infrabel werd hiervan in 2015 op de hoogte gebracht. Het volledige (initiele) ontwerp van het stationsgebouw en van een deel van de stationsomgeving dient daardoor te worden herzien. De plannen voor de stopplaats waren nog niet klaar, maar het overleg tussen de verschillende partijen werd wel al opgestart. 1. Wat is de algemene stand van zaken rond de plannen van de stopplaats in Beernem?2. Wat is opgenomen/voorzien in deze plannen?a) Hoeveel parkeerplaatsen zullen er worden voorzien?b) Waar zal er worden gewerkt?c) Wat is de timing voor de voorziene uitvoering van deze plannen?d) Zal er een openbaar toilet voorzien worden (heeft zijn nut bewezen onder meer door een recente gebeurtenis waarbij gestrande reizigers dienden opgevangen te worden)?3. Een probleem waarmee Beernem kampt is het hoge aantal zelfdodingen rond de spoorlijn, wat kan hier aan gedaan worden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"De NMBS en Infrabel zijn eindelijk klaar met de harmonisering van hun meerjareninvesteringsplannen (MIP's), inclusief de bijkomende middelen uit het investeringspact. Het resultaat van deze harmoniseringsoefening is een gezamenlijk voorstel van beide ondernemingen.Daarnaast lopen momenteel andere gesprekken met de Gewesten met het oog op het sluiten van samenwerkingsakkoorden en van een Strategisch meerjareninvesteringsplan (SMIP) dat afgeleid is uit de bijkomende financiering van een miljard euro en de bijkomende financieringen door de Gewesten.De MIP's en de SMIP's zullen daarna ter goedkeuring aan de Ministerraad worden voorgelegd.In afwachting van de conclusies van deze overlegrondes is het voorbarig om precieze vooruitzichten mee te delen met betrekking tot werken in het station van Beernem.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191042,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. \n\n Enkele maanden geleden keurde de Vlaamse regering het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (Witboek BRV) goed, een strategische langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen. Binnen die ontwikkeling wordt gewerkt met de knooppuntwaarde, een waarde op basis van de aanwezigheid van collectief vervoer en voorzieningen.Op deze knooppunten is het de bedoeling dat er een multifunctionele ruimtelijke invulling wordt gegeven (combinatie van wonen, werken en voorzieningen, met voldoende groen) en dat het collectief vervoer mede als motor geldt. 1. Hoeveel gronden (graag een overzicht van ligging en oppervlakte) eigendom van een entiteit binnen uw beleidsdomein zijn gelegen binnen een knooppunt zoals dat wordt aangeduid binnen het Witboek BRV?2. Op welke manier wordt bij de visie rond toekomstige ontwikkelingen op die gronden reeds rekening gehouden met de principes van het Witboek BRV?","question_theme":"ACTIEPROGRAMMA,VLAAMS GEWEST,RUIMTELIJKE ORDENING","answer":"Binnen de knooppunten zoals beschreven in het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (Witboek BRV) heeft Infrabel enkel gronden die gebruikt worden voor haar operationele doeleinden. Het betreft vooral sporen in dienst, spoorbundels, logistieke centra infrastructuur, enz. Bij de oprichting van Infrabel in 2004 werden de gronden dienstig voor infrastructuur immers aan haar overgedragen, terwijl de gronden met een potentiele valorisatie bij de NMBS-Holding, thans NMBS, werden ingebracht. In de daaropvolgende grondoverdrachten tussen de spoorwegmaatschappijen in 2007 en 2015 werden dezelfde principes gehanteerd aangezien Infrabel het beheer en onderhoud van de spoorinfrastructuur als maatschappelijk doel heeft.De NMBS laat deze me weten dat, wat haar betreft, ze nog geen grondige analyse heeft kunnen maken van de wijze waarop de visie van het Witboek BRV op de stationsomgevingen en NMBS-gronden kan worden toegepast. Ze is bovendien niet van plan om in detail na te gaanom welke NMBS-gronden het daarbij gaat, mede doordat een loutere opsomming van de terreinoppervlaktes hiervan een vertekend beeld geeft. Grote delen van de opperlvlakes komen immers niet in aanmerking voor een ontwikkeling omdat deze al een bepaalde bestemming hebben gekregen (stationsgebouw, fietsenstallingen, autoparking, busstation, enz.).De NMBS werkt reeds samen met het bestuur van het Vlaams Gewest dat voor het beleid inzake ruimtelijke ordening instaat aan een studie over de ruimtelijke ontwikkeling in stationsomgevingen. Dit kadert in het Witboek BRV.De NMBS doet trouwens zelf niet meer aan vastgoedontwikkeling in stationsomgevingen maar verkoopt haar terreinen die ze niet meer nodig heeft voor haar opdracht van openbare dienstverlening. Op die manier kunnen dan vastgoedontwikkelaars deze terreinen verder ontwikkelen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191043,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. \n\n Enkele maanden geleden keurde de Vlaamse regering het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (Witboek BRV) goed, een strategische langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen. Binnen die ontwikkeling wordt gewerkt met de knooppuntwaarde, een waarde op basis van de aanwezigheid van collectief vervoer en voorzieningen.Op deze knooppunten is het de bedoeling dat er een multifunctionele ruimtelijke invulling wordt gegeven (combinatie van wonen, werken en voorzieningen, met voldoende groen) en dat het collectief vervoer mede als motor geldt. 1. Hoeveel gronden (graag een overzicht van ligging en oppervlakte) eigendom van een entiteit binnen uw beleidsdomein zijn gelegen binnen een knooppunt zoals dat wordt aangeduid binnen het Witboek BRV?2. Op welke manier wordt bij de visie rond toekomstige ontwikkelingen op die gronden reeds rekening gehouden met de principes van het Witboek BRV?","question_theme":"ACTIEPROGRAMMA,VLAAMS GEWEST,RUIMTELIJKE ORDENING","answer":"1. In het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ligt 617 ha van het onroerend vastgoed, eigendom van Defensie, binnen een knooppunt zoals aangeduid in het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). Een bijlage met de details per gemeente en kadastrale entiteit van alle percelen van Defensie op het grondgebied van Vlaanderen en Brussel en hun indeling volgens de synthesekaart van het Departement Omgeving (Vlaanderen) is ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. Het Witboek BRV is een vrij recent en strategisch document. Bij de ontwikkelingen op haar domeinen houdt Defensie a priori rekening met de specifieke militaire bestemming van het domein in functie van de noodzakelijke activiteiten in het kader van de paraatstelling. Zodra het Witboek concreter ontwikkeld wordt, zal Defensie hieruit de relevante principes en methodes over nemen.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191044,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Hyperloop. \n\n Een van de ideeen van Elon Musk is de realisatie van een hyperloop. Hoewel dit idee initieel werd afgedaan als een waanidee, blijkt ondertussen dat er wel degelijk heel wat potentie in zit. Wereldwijd hebben verschillende topuniversiteiten en onderzoekscentra de handschoen opgenomen om te kijken of, en onder welke voorwaarden, dit kan worden gerealiseerd.De eerste proefprojecten waren alvast hoopgevend. Een van die toponderzoeksinstellingen is de TU Delft. Bij de voorstelling van hun resultaten gaven de onderzoekers aan dat het geen kwestie of de hyperloop mogelijk zal zijn, maar wel wanneer. 1. Worden binnen de werking van de NMBS en Infrabel de ontwikkelingen inzake de hyperloop opgevolgd? Zo ja, op welke manier? Zo neen, waarom niet?2. Kan op basis van de vandaag beschikbare gegevens een inschatting worden gemaakt of een hyperloop kan worden aangelegd ter vervanging van de huidige traces, zowel inzake verbindingen als inzake beschikbare ruimte binnen de vandaag voorziene erfdienstbaarheden voor spoorwegen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK,SNELVERVOER,NIEUWE TECHNOLOGIE,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Alle ontwikkelingen op spoorweggebied worden aandachtig opgevolgd door Infrabel maar er wordt vandaag geen enkel concreet project ontwikkeld in Belgie.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191061,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Mechelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Snelheidsbeperkingen. \n\n In het kader van de Europese regelgeving dienen de Gewesten plannen van aanpak rond omgevingslawaai op te maken voor sommige autosnelwegen en treinverbindingen. Recentelijk keurde de Vlaamse regering een van die plannen goed.Vanuit de NMBS en Infrabel worden verschillende bestaande en toekomstige maatregelen opgesomd die kunnen meehelpen bij het beperken van omgevingslawaai en eventuele overlast voor de omwonenden. Een van de maatregelen waarnaar wordt verwezen, is de snelheidsbeperking die geldt voor doorrijdende treinen in een station of wanneer zij het station naderen. 1. Wat zijn de regels omtrent die snelheidsbeperkingen? Zijn ze voor alle treinen op dezelfde manier van kracht of wordt er onderscheid gemaakt al naargelang de aard van het transport en het tijdstip?2. Op welke manier wordt gecontroleerd of men zich ook degelijk aan de snelheidsbeperkingen houdt?3. In welke mate werden de regels ter zake nog aangepast naar aanleiding van de treinramp in Wetteren van enkele jaren geleden die te wijten was een onaangepaste en te hoge snelheid?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,SNELHEIDSVOORSCHRIFTEN,VERVOER PER SPOOR,LAWAAI,NMBS","answer":"1. De snelheidsbeperkingen zijn (in de regel) onafhankelijk van het tijdstip. Behalve in het geval van tijdelijke snelheidsbeperkingen, is het mogelijk dat er een \"dag-\" en een \"nacht-\"snelheid van toepassing is.Het kan wel voorkomen dat er op bepaalde baanvakken andere (lagere) snelheden van toepassing zijn voor goederentreinen. Deze worden aangegeven via de borden \"HKM\". 2. De controles op de snelheid gebeuren op grond van de aanwezige signalisatie-uitrusting op het spoor en aan boord van de trein.Het is om onder meer deze controles te versterken dat het ETCS-systeem op het spoorwegnet wordt geimplementeerd.ETCS is een automatisch treincontrolesysteem dat informeert, controleert en corrigeert met behulp van bakens op het spoor en een informaticasysteem in de stuurcabine van de trein.De bakens op het spoor detecteren de exacte locatie van de trein, zodat de maximale toegelaten snelheid kan worden bepaald. Ze sturen bovendien de nodige trajectinformatie door naar de boordcomputer in de trein.Daarnaast zal het ETCS-systeem de treinbestuurder ook controleren en indien nodig corrigeren.Staat er bijvoorbeeld twee kilometer verderop een sein op rood, dan zal het ETCS-systeem de bestuurder vragen om al te vertragen. Als de treinbestuurder zich niet aan de maximumsnelheid houdt, niet tijdig afremt of door een rood licht rijdt, corrigeert het systeem automatisch de snelheid van de trein of activeert het de noodrem. 3. Infrabel heeft sinds 2009 werk gemaakt van de installatie van het Europese treincontrolesysteem ETCS (European Train Control System) op het binnenlandse spoorwegnet.De doelstelling om de Belgische spoorinfrastructuur progressief met ETCS uit te rusten werd neergeschreven in het \"ETCS-Masterplan\" dat Infrabel en de NMBS op 19 oktober 2011 aan de Bijzondere Commissie Spoorveiligheid hebben voorgelegd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191062,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Taxshelter. - Maatregelen voor start-ups. \n\n Eind 2016 hebben wij in het Parlement een wetsontwerp gestemd dat in een uitbreiding voorzag van de taxshelter naar podiumkunsten. De wet van 10 augustus 2015 voorziet daarentegen in enkele maatregelen voor startende ondernemingen, onder meer via een taxshelter voor interesten uit leningen verstrekt aan start-ups en een belastingvermindering voor investeringen in aandelen van een start-up.Het kan in de praktijk voorkomen dat een vennootschap wordt opgestart, die als hoofddoel heeft het financieren of produceren van audiovisuele werken of podiumkunsten. Deze vennootschap kan als start-up ook geconfronteerd worden met een funding gap en zou eventueel beroep willen doen op geinteresseerde investeerders, die rechtstreeks of onrechtstreeks aandelen zouden willen verwerven van de productievennootschap-start-up. Op die manier zou men dus ook beroep kunnen doen op de regeling voorzien in artikel 145/26 WIB 92 en eventueel op de regeling voorzien in artikel 21, 13? WIB 92, wanneer de funding gebeurt via een erkend crowdfundingplatform.Hoewel, in het kader van de toepassing van artikel 145/26 WIB 92, moet men wel rekening houden met de verschillende voorwaarden waaraan de start-up in kwestie moet voldoen. Zo mag deze start-up geen beleggings-, thesaurie- of financieringsvennootschap zijn (? 3, 4?) en mag zij ook de ontvangen sommen niet gebruiken voor het uitkeren van dividenden, de aankoop van aandelen of het verstrekken van leningen.Als we het WIB erop nalezen, dan kunnen we volgende definities terugvinden onder artikel 2:\"d) financieringsvennootschap: enigerlei vennootschap die zich uitsluitend of hoofdzakelijk bezighoudt met dienstverrichtingen van financiele aard ten voordele van vennootschappen die met de dienstverrichtende vennootschap noch rechtstreeks noch onrechtstreeks een groep vormen;e) thesaurievennootschap: enigerlei vennootschap waarvan de werkzaamheid uitsluitend of hoofdzakelijk bestaat in het verrichten van geldbeleggingen;f) beleggingsvennootschap: enigerlei vennootschap die het gemeenschappelijk beleggen van kapitaal tot doel heeft.\".De vraag stelt zich dan natuurlijk of een productievennootschap-start-up, die tot doel heeft het ophalen van geld en het financieren/produceren van een audiovisueel of artistiek werk, eigenlijk niet onder de categorie van financieringsvennootschap zou vallen of betreft deze voorwaarde enkel maar de tussenpersonen, die eventueel als \"financiele partner\" zouden optreden ten opzichte van de eigenlijke productievennootschap.Daarnaast is het ook zo dat in de praktijk openbare aanbiedingen worden geplaatst om potentiele investeerders/beleggers te overtuigen geld te investeren in een productievennootschap, die op haar beurt de kosten financiert of de productie leidt van het in aanmerking komend werk. De vraag stelt zich dan ook of men een productievennootschap, die haar middelen aantrekt via een openbare aanbieding (waarbij dus een prospectus wordt opgemaakt en gepubliceerd), niet kwalificeert als een beleggingsvennootschap of een thesaurievennootschap. 1. a) Kan u verduidelijken of meneen productievennootschap-start-up, wiens doel er hoofdzakelijk in bestaat de gelden op te halen en die gelden te gebruiken om de productie van het in aanmerking komend werk te financieren, kwalificeert als een financieringsvennootschap in de zin van artikel 2 WIB 92?b) Zou uw antwoord anders zijn mocht het hier gaan om een andere vennootschap, die als \"tussenpersoon\" gelden aantrekt en investeert in de productievennootschap-start-up?2. Kan u verduidelijken of men een productievennootschap-start-up, die via een openbare aanbieding gelden ophaalt en daarmee in aanmerking komende werken produceert/financiert, kwalificeert als een beleggingsvennootschap of thesaurievennootschap? Indien niet, waarom niet?3. Is de activiteit van een productievennootschap-start-up, die erin bestaat gelden op te halen en die te investeren in de financiering/productie van een in aanmerking komend werk, volgens u verenigbaar met de voorwaarde die stelt dat de ontvangen sommen niet gebruikt mogen worden voor het uitkeren van dividenden, de aankoop van aandelen of het verstrekken van leningen? Indien ja, hoe?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"KREDIET,BELASTINGAFTREK,FISCALITEIT,INVESTERING,KAPITAALBELEGGING,VENNOOTSCHAP,AUDIOVISUELE PRODUCTIE,STARTENDE ONDERNEMING,TAX SHELTER","answer":"1. en 2. Een in aanmerking komende productievennootschap moet, voor het tax shelterstelsel ten gunste van audiovisueel werk of van podiumproductie, als voornaamste doel de ontwikkeling en de productie van audiovisuele werken of van podiumproducties hebben. Als dat haar voornaamste doel is, kan zij zich niet uitsluitend of hoofdzakelijk bezighouden met dienstverrichtingen van financiele aard, met het verrichten van geldbeleggingen of het gemeenschappelijk beleggen van kapitaal. Een dergelijke productievennootschap kan bijgevolg niet kwalificeren als een financierings-, beleggings- of thesaurievennootschap zoals bedoeld in artikel 2, WIB 92.Die productievennootschappen kunnen in aanmerking komen voor de tax shelter voor startende vennootschappen indien uiteraard aan alle voorwaarden is voldaan. Zo moet het om een niet-beursgenoteerde vennootschap gaan die als startende vennootschap wordt aangemerkt.Naast de in aanmerking komende productievennootschappen, zijn er ook de in aanmerking komende tussenpersonen. De beoordeling of een dergelijke tussenpersoon kwalificeert als financierings-, beleggings- of thesaurievennootschap, gebeurt aan de hand van de feitelijke omstandigheden. Een dergelijke tussenpersoon die kwalificeert als financierings-, beleggings- of thesaurievennootschap, komt niet in aanmerking voor de tax shelter voor startende vennootschappen. 3. De voorwaarde dat de startende vennootschap de ontvangen sommen niet voor de uitkering van dividenden of de aankoop van aandelen, noch voor het verstrekken van leningen mag gebruiken, geldt voor alle startende vennootschappen en dus ook voor voormelde productievennootschappen en tussenpersonen. Doet de productievennootschap of tussenpersoon dit toch, dan is zij uitgesloten van de tax shelter voor startende vennootschappen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191063,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van der Donckt, Wim","aut_language":"dutch","question":"Het gebruik van de digitale factuur. \n\n Volgens een onderzoek van het Neutraal Syndicaat voor de Zelfstandigen stagneert het aantal ondernemers dat elektronische facturen volledig digitaal verwerkt al twee jaar op 9 %. Zelfs de grote bedrijven zouden nog niet de weg van de volledige digitalisering gevonden hebben.Ondertussen heeft het werken met de elektronische factuur ook zijn intrede gedaan bij de federale overheid. 1. Klopt het dat het aantal ondernemingen/zelfstandigen dat zijn facturen volledig elektronisch verwerkt stagneert? Wat zijn de voornaamste redenen voor deze stagnatie?2. Welke maatregelen heeft de regering getroffen om de volledige elektronische verwerking op korte termijn te stimuleren en van die verwerking op middellange termijn de regel te maken?3. Hoeveel % van de uitgaande en inkomende facturen van de federale overheid worden nu reeds volledig digitaal verwerkt? Welke maatregelen zijn er genomen om op termijn tot een volledige digitale verwerking van alle facturen van de overheid te komen?4. Maakt de overheid ook werk van de uitbouw van een zogenaamd geintegreerd platform?","question_theme":"FACTURERING,DIGITALISERING,ELEKTRONISCHE OVERHEID,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"1. Een onderneming kan haar facturen op verschillende wijzen ontvangen, en vervolgens verwerken. In de survey die jaarlijks in opdracht van de Dienst Administratieve Vereenvoudiging wordt uitgestuurd, onderscheidt men vijf verschillende wijzen van het ontvangen van een factuur, namelijk:- papieren facturen, ontvangen per post;- elektronische facturen, ontvangen via e-mail (met PDF in bijlage of een link naar een webportaal);- elektronische facturen, ontvangen via e-mail (met een gestructureerd databestand in bijlage);- elektronische facturen, ontvangen via e-mail (met een link naar een gestructureerd databestand);- elektronische facturen bestaande uit een gestructureerd elektronisch bericht dat automatisch kan aangemaakt en verwerkt worden.Hoewel enkel de laatste facturen volledig elektronisch worden verwerkt, kunnen we stellen dat ook de twee opties met een gestructureerd databestand quasi volledig elektronisch kunnen worden verwerkt. Het cijfer schommelt inderdaad al enkele jaren rond de 8-9 %.Mogelijke redenen voor deze lage adoptiegraad zijn onder meer de volgende:- de hogere ICT-kosten;- de houding van de fiscale controleur ten aanzien van de elektronisch factuur is nog niet volledig duidelijk;- de verwerking van facturen wordt uitbesteed aan een boekhouder, die nog niet volledig overtuigd is van de voordelen van elektronische facturatie.- enz. 2. In uitvoering van een nota goedgekeurd door de Ministerraad op 13 december 2012 werden door de federale overheid, in overleg met de regio's en de vele betrokken externe partners, reeds heel wat acties ondernomen het gebruik van elektronische facturatie te stimuleren.Zo werd, onder voorzitterschap van de DAV een specifieke governancestructuur opgezet waarin alle betrokken partners vertegenwoordigd zijn.Door Fedict werd daarnaast in 2014 het Belgische e-Invoicingplatform Mercurius, opgestart op basis van e-Prior, een Europese open source tool die gratis ter beschikking wordt gesteld. Via Mercurius worden elektronische facturen in het juiste formaat automatisch aangeleverd aan de juiste overheidsinstelling. Mercurius ontvangt enkel facturen die voor de overheid bestemd zijn.In 2016, werd Mercurius geupgraded naar de nieuwe versie 4 van het Europese e-Prior, aangezien een industrialisering van de pilootopstelling zich opdrong om alle leveranciers van de overheid en alle federale gebruikers grootschalig (in de plaats van point-to-point) en sneller te kunnen koppelen. Versie 4 van e-Prior bevat immers een PEPPOL (Pan-European Public Procurement Online) toegangspoort. Het PEPPOL initiatief verzorgt, onder meer, de afspraken rond de formaten en semantiek van elektronische facturen en via de PEPPOL toegangspoort kunnen leveranciers zich eenvoudiger aansluiten op Mercurius en kunnen de facturen ook gemakkelijker worden uitgewisseld op een correcte manier.Een aansluiting via PEPPOL biedt twee grote voordelen:- door zich eenmaal aan te sluiten, is men met iedereen verbonden: iedere deelnemer kan zich verbinden met alle andere deelnemers van het netwerk. Er zijn geen bilaterale overeenkomsten meer nodig tussen deelnemers;- via een zoekmechanisme (SML en SMP) kunnen de facturen van deelnemers op een correcte manier door het netwerk verstuurd worden. Via de PEPPOL Service Metadata Publisher (SMP) services worden de kenmerken van de ontvanger opgevraagd. De inhoudelijke en validatie regels zorgen voor consistentie tussen alle partijen. Een SMP kan worden vergeleken met een adresboek waarin de details van alle deelnemers staan. De PEPPOL Service Metadata Locator (SML) is een kerndienst die alle PEPPOL Access Points en SMP's identificeert en wordt gehost door de Europese Commissie.Sinds maart 2016 treedt Fedict op als Belgische PEPPOL-authority. 3. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven, per FOD, van het aantal facturen dat door de federale overheid (exclusief de parastatalen) werd ontvangen via Mercurius en FEDCOM (cf. infra) in verhouding tot het totaal aantal ontvangen facturen.2016201716409-16-1168-bil\n Teneinde uitvoering te geven aan het regeerakkoord waarin is bepaald dat elektronische facturatie voor de overheid zal worden verplicht werd in de Nota aan de Ministerraad van 8 mei 2017 betreffende de dematerialisering van de facturen gericht aan de federale overheid de volgende agenda voorgesteld.- Vanaf 1 juli 2017 zullen alle bedrijven die dat wensen - bijvoorbeeld omdat ze als leverancier van de Vlaamse overheid ook reeds verplicht zijn elektronisch te factureren - hun facturen bestemd voor de federale aanbestedende overheden vermeld in bijlage16, via PEPPOL, elektronisch kunnen aanbieden aan het Mercurius-platform. Indien de federale aanbestedende overheid waarvoor de facturen bestemd zijn nog niet in staat is deze elektronisch te verwerken, zal de factuur - bij wijze van overgangsmaatregel en in afwachting dat alle federale aanbestedende overheden in staat en verplicht zijn zelf elektronische facturen te kunnen verwerken - worden uitgeprint en manueel worden verwerkt. Federale aanbestedende overheden die niet in de bijlage zijn opgenomen, kunnen vrijwillig toetreden tot dit systeem.- Voor alle overheidsopdrachten met een geraamde waarde groter dan 135.000 euro (exclusief BTW) die na 1 januari 2018 worden geplaatst door de in bijlage vermelde federale aanbestedende overheden die vallen onder het hierarchische gezag van de federale ministers en staatssecretarissen (FOD's, POD's, ministeries, administratieve diensten met boekhoudkundige autonomie en ION van categorie A), zal in de opdrachtdocumenten ten aanzien van de deelnemende ondernemingen de verplichting worden opgenomen de facturen elektronisch door te sturen. De andere federale aanbestedende overheden van de bijlage zullen worden aanbevolen in hun opdrachtdocumenten dezelfde verplichting op te nemen.- Met ingang van 1 januari 2020 zullen enkel nog elektronische facturen aanvaard worden door alle federale aanbestedende overheden, uitgezonderd de autonome overheidsbedrijven in sectoren opengesteld voor mededinging in de zin van artikel 54/1 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven en behoudens eventuele uitzonderingen zoals betalingen via kredietkaart, contante betalingen, pro-forma facturen en onkostennota's. 4. De verwerking van de ontvangen elektronische facturen werd door de FOD B en B geintegreerd in FEDCOM. Alle federale overheidsdiensten (FOD's), de programmatorische overheidsdiensten (POD's), het Ministerie van Defensie en de Federale Politie worden gefaseerd aangesloten op FEDCOM. FEDCOM is een Enterprise Resource Planning systeem (ERP) dat alle fasen van de overheidsadministratie dekt of kan dekken. Het dekt zowel de uitgaven- en inkomstenprocessen en registreert niet alleen het budget en de uitvoering, maar is ook het boekhoudkundig en financieel systeem waarin alle bestelbonnen en factuurgegevens worden opgeslagen. Hierbij beschikt men dus over eenduidige stromen voor het indienen van elektronische leveranciersfacturen en over efficiente verwerkings- en goedkeuringsprocessen via een gestructureerde workflow.Daarnaast wordt inderdaad, in opdracht van de minister van ambtenaren, onderzocht op welke wijze een end-to-end platform voor overheidsaankopen kan worden opgezet. Indien dit er komt zullen echter de vereiste interfaces voorzien worden met PEPPOL.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191064,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Opvangplaatsen voor asielzoekers. - Kosten. \n\n Momenteel is er in het opvangnetwerk voor asielzoekers een overcapaciteit, enerzijds doordat een aantal plaatsen niet ingevuld zijn en anderzijds doordat een aantal plaatsen ingevuld zijn door erkende vluchtelingen, voor wie deze plaatsen feitelijk niet bedoeld zijn. Indien ik mij niet vergis, kost ook het in stand houden van deze plaatsen de federale overheid een pak geld. 1. Welke bedragen werden in 2016 uitgegeven voor het opvangnetwerk voor asielzoekers voor opvangplaatsen die effectief bezet waren (en hoeveel bezettingsdagen betrof het)?2. Welke bedragen werden in 2016 uitgegeven voor niet-bezette plaatsen in het opvangnetwerk (en hoeveel niet-bezettingsdagen betrof het)?3. Welke bedragen werden in 2016 uitgegeven voor plaatsen in het opvangnetwerk die werden bezet door erkende vluchtelingen of door personen die een subsidiaire erkenning hadden gekregen (en hoeveel bezettingsdagen betrof het)?4. Indien erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden (verder) in het opvangnetwerk verblijven, kunnen zij dan een beroep doen op OCMW-dienstverlening (zoals bijvoorbeeld het verkrijgen van een leefloon)? Zo ja in welke mate? Wordt hen kosten aangerekend voor hun verblijf in het opvangnetwerk? Zo ja van welke grootteorde zijn die kosten? Welke kosten worden voor hen overigens gedragen die in het kader van het opvangnetwerk worden verschaft (\"bed, brood, bad\")?5. Hoe lang kunnen erkende vluchtelingen/subsidiair beschermden in het opvangnetwerk verblijven? Welke reglementering bestaat er in dat verband concreet en hoe dwingend is de toepassing ervan?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,SOCIALE VOORZIENINGEN,KOSTEN","answer":"1. en 2. Het dagtarief dat aan partners per plaats wordt toegekend voorziet een betalingsvoorwaarde op basis van de werkelijke kost. Met andere woorden, Fedasil betaalt uiteindelijk enkel de effectieve kostprijs van wat die plaats gekost heeft. Alle plaatsen in het opvangnetwerk worden vandaag vergoed op basis van deze werkelijke kosten met uitzondering van de opvangplaatsen van twee partners, zijnde de OCMW's en CIRE. Met deze twee partners is er een conventie afgesloten die specifieke tarieven voorziet. Het verschil in uitgaven voor een bezette plaats of een niet bezette plaats is dus alleen beschikbaar voor deze opvangvoorzieningen. Voor de opvangcentra die rechtstreeks beheerd worden door Fedasil, wordt er ook geen onderscheid gemaakt.Zoals u weet keurde de federale regering op 3 juni 2016 een afbouwplan goed dat de afbouw voorzag van ondermeer de opvangplaatsen aangeboden door CIRE en Vluchtelingenwerk Vlaanderen (VWV). De opzeg van deze plaatsen voorzag een termijn van een jaar. Sinds 30 juni 2017 maakt VWV dan ook geen deel meer uit van het opvangnetwerk van Fedasil en bouwde CIRE het aantal plaatsen sterk af en naar 166 plaatsen. In 2016 maakte VWV wel nog deel uit van de partners waarvoor speciefieke tarieven golden.In 2016 werd er 258. 092.241 euro betaald aan bezette plaatsen in het opvangnetwerk en 2. 193.980 euro aan onbezette plaatsen. Om dit aantal tot een minimum te beperken, werd er in juni 2016 een afbouwplan gelanceerd. Het aantal plaatsen in 2016 kan u zien op de grafiek hieronder. Er zijn geen statistieken beschikbaar van het aantal bezettingsdagen. 3. De uitgaven in functie van het statuut van de begunstigden van de opvang zijn niet beschikbaar. 4. Fedasil is volgens artikel 57 van de opvangwet bevoegd voor de transitie van personen die een verblijfsvergunning krijgen van meer dan drie maand (voornamelijk erkende vluchtelingen of begunstigden van de subsidiaire bescherming). De opvangstructuren begeleiden de betrokken bewoners dus bij hun zoektocht naar een woning en van zodra deze gevonden is, bij hun contacten met het OCMW van de nieuwe verblijfplaats om een aanvraag te doen tot maatschappelijke dienstverlening. De termijn hiervoor is vastgesteld op twee maanden. Eens de maatschappelijke dienstverlening is goedgekeurd, wordt de materiele hulp opgeheven. 5. De transitieperiode voor personen die een verblijfsvergunning van meer dan drie maanden hebben, bedraagt twee maanden. Deze termijn kan maximaal tweemaal verlengd worden met een maand indien het vinden van huisvesting onmogelijk blijkt binnen de twee maanden.De tabellen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191065,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Infrabel. - De Passerelle in Ronse. \n\n Zaterdag 13 mei 2017 werd een protestactie gehouden in Ronse voor de Passerelle (voetgangersbrug). De brug - in handen van Infrabel - is een beschermd, maar verwaarloosd monument.Er werd een petitie georganiseerd met ondertussen 400 of meer handtekeningen. De betrachting van de actievoerders is dat Infrabel werk maakt van de restauratie van de Passerelle en de oude vrachtloodsen. Blijkbaar heerst er onduidelijkheid over wat er met de voetgangersbrug zal gebeuren. 1. Welke intenties heeft Infrabel met de Passerelle (voetgangersbrug) in Ronse?2. Is er sprake van een (eventuele) afbraak van de voetgangersbrug?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,BESCHERMING VAN HET ERFGOED,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Er zijn thans gesprekken lopende tussen Infrabel, het Agentschap \"Onroerend erfgoed\" van de Vlaamse overheid en de gemeente Ronse in verband met de toekomst van de voetgangersbrug.Neen, er is op dit ogenblik geen sprake van een (eventuele) afbraak van deze voetgangersbrug.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191066,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Invorderprocedure bij niet-betalen boetes of facturen. \n\n Er bereikt mij een getuigenis van een NMBS-klant die vragen doet rijzen over hoe de NMBS niet-betaalde facturen of boetes invordert. Uiteraard dient de NMBS op een consequente manier haar onbetaalde facturen of boetes in te vorderen. Het is echter niet wenselijk dat NMBS-klanten zonder een waterdichte verwittiging van de verschuldigde sommen opgezadeld worden met onnodige kosten (zonder aangetekend schrijven).Het geval betreft een vijf jaar oude boete die tot op heden onbetaald bleef. De personen in kwestie zouden volgens de NMBS een herinneringsbrief hebben gekregen. Die ontkennen echter met klem dat zij een herinneringsbrief hebben ontvangen. Het is dus woord tegen woord.Vijf jaar later kregen zij een deurwaarder over de vloer en bedroeg de verschuldigde som een veelvoud van hetgeen zij initieel als boete dienden te betalen. Het voorval doet vragen rijzen bij hoe de NMBS haar invorderprocedure voert. 1. Hoeveel en welke stappen omvat de invorderprocedure van de NMBS (eerste brief, herinneringsbrief, deurwaarder) voor onbetaalde facturen?2. Stuurt de NMBS ook een aangetekend schrijven wanneer een factuur na aanmaning nog steeds onbetaald blijft? Zo niet, welke waterdichte garantie heeft de NMBS dat haar debiteurs verwittigd werden van de aanmaning tot betalen?3. Hoe kan een debiteur zich rechtmatig verdedigen indien hij daadwerkelijk geen herinneringsbrief heeft ontvangen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"GERECHTSDEURWAARDER,GELDBOETE,BETALING,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Reizigers beschikken over verschillende regularisatiemogelijkheden: (binnen de 14 kalenderdagen) het vergeten/vervallen vervoerbewijs aan het loket van het station van hun keuze gaan tonen, het bedrag in het station van hun keuze, via overschrijving, via de automaten of via internet betalen.Het staat de reiziger vrij om contact op te nemen met de Klantendienst, waar een specifiek bureau zich buigt over reacties en betwistingen van reizigers die een probleem ondervonden met hun vervoerbewijs.De eerste vaststelling van onregelmatigheid wordt inderdaad opgesteld in de trein, aan boord waarvan het contact met de klant plaatsvindt en waar de klant rechtstreeks de informatie krijgt hoe hij zich in regel moet stellen.Bij het uitblijven van een regularisatie vanaf de 15e dag, krijgen de reizigers die zich formeel geidentificeerd hebben, bij wijze van commercieel gebaar, een eenvoudige herinneringsbrief toegestuurd door de NMBS waarin ze ertoe worden uitnodigd het op de vaststelling van onregelmatigheid vermelde bedrag te betalen.Vanaf de 45e dag na de vaststelling van de feiten wordt, voor de vaststellingen van onregelmatigheid die zonder enige reactie of betaling vanwege de reiziger zijn gebleven, een tweede gewone herinneringsbrief verstuurd door de NMBS, maar dan wordt, conform de vervoersvoorwaarden, een forfaitair bedrag van 225 euro gevorderd.Een reiziger die 76 dagen na de vaststelling van onregelmatigheid aan boord van de trein nog steeds geen enkel gevolg heeft gegeven aan een van voormelde mogelijkheden, krijgt een aanmaningsbrief toegestuurd door de gerechtsdeurwaarder (die de woonplaats van de betrokken reiziger checkt).De reiziger kan tijdens elke stap van de bovenstaande procedure zijn argumenten laten gelden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191067,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Terugbetaling actieve verbanden. \n\n Meer en meer gebeurt complexe wondzorg ook in de thuissituatie. Actieve verbanden die gebruikt worden in het verzorgen van complexe wonden, zijn doeltreffend om wonden te laten helen maar kennen ook hun prijs. Patienten geven mij aan dat deze factuur erg zwaar weegt. Voor de overheid is ambulante wondzorg een besparing, aangezien dit bij hospitalisatie veel duurder is.Momenteel is er een tegemoetkoming voorzien voor bepaalde aandoeningen voor het gebruik van actieve verbanden, na kennisgeving aan de adviserend geneesheer. Deze tegemoetkoming is een forfait van 20 euro per maand en 0,25 euro per verpakking die op voorschrift in de apotheek moet worden gehaald. Dit forfaitair bedrag dekt vaak niet de helft van de kosten in wondzorgmateriaal.De enorme prijsverschillen in wondzorgmateriaal met een gelijkaardige functie vallen op. In een ziekenhuissetting wordt wondzorgmateriaal vaak via een tender met korting aangekocht. Voor de ambulante patient die in de thuissituatie is aangewezen om met een voorschrift naar de huisapotheker te stappen, is deze korting niet aan de orde.Binnen de Technische Raad en Overeenkomstencommissie met de apothekers in het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) zou aan een ander systeem gewerkt worden, waarbij een eerlijkere verdeling in functie van de behoeften wordt beoogd, vergelijkbaar met het systeem van derde betaler. 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot het voorstel tot verbetering binnen de Overeenkomstencommissie met de apothekers? Wat is de timing?2. Hoe zal het voorstel van de Overeenkomstencommissie eruitzien?3. Op welke manier kan een patient rekenen op een aanvaardbare prijs van dit wondzorgmateriaal dat vaak online goedkoper wordt aangeboden dan bij de huisapotheker?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,AFLOSSING,THUISVERZORGING,ZIEKTEVERZEKERING,MEDISCH EN CHIRURGISCH MATERIAAL,APOTHEEK","answer":"Een nieuw ontwerp van reglementering inzake actieve verbandmiddelen in het kader van chronisch wondzorg is in uitvoering. 1. Het project moet voor advies worden voorgelegd aan de Commissie voor begrotingscontrole en het Verzekeringscomite van het RIZIV. Er is overleg met de patientenorganisaties voorzien. Een precieze timing is nog niet gekend. 2. Het voorstel bestaat uit een aanpassing van de terugbetalingsmodaliteiten, waaronder het toepassen van de derdebetalersregeling. Er is onder andere ook voorzien dat de tussenkomst van de ziekteverzekering 20 % van de prijs van de verbandmiddelen zal bedragen en dat het deel ten laste van de begunstigde wordt opgenomen in de \"Maximumfactuur\". De terugbetaling zal niet meer beperkt worden tot 1 jaar. 3. Indien men Online producten gaat kopen, zal er geen terugbetaling door de ziekteverzekering mogelijk zijn. De actieve verbandmiddelen moeten voorgeschreven worden door een arts en afgeleverd worden door een apotheker. Deze levert af via de derdebetalersregeling. De patient betaalt enkel zijn persoonlijk aandeel bij de apotheker. De factuur wordt rechtstreeks naar de verzekeringsinstelling van de patient gezonden. De verzekeringsinstelling doet het nodige om de apotheker te vergoeden en om het persoonlijk aandeel van de verzekerde op te nemen in de maximumfactuur.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191068,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"De beslissing van de Amerikaanse en Britse autoriteiten om de veiligheidsmaatregelen voor vluchten vanuit landen met een moslimmeerderheid te verscherpen. \n\n De Amerikaanse en Britse autoriteiten lieten deze week weten dat er extra veiligheidsmaatregelen worden genomen op de vluchten vanuit een aantal landen met een moslimmeerderheid naar respectievelijk de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. De passagiers op die vluchten zullen hun tablets, laptops, spelconsoles, digitale fototoestellen, enz. niet meer mogen meenemen in de passagiersruimte. Al die apparaten moeten voortaan in het ruim. De geviseerde landen vallen niet volledig samen. Zo zijn de Britse maatregelen van toepassing op vluchten vanuit zes landen (Turkije, Libanon, Jordanie, Egypte, Tunesie en Saudi-Arabie). De Amerikaanse autoriteiten nemen extra maatregelen ten aanzien van tien luchthavens in acht landen (Jordanie, Egypte, Turkije, Saudi-Arabie, Koeweit, Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten en Marokko). De Amerikaanse maatregelen gelden voor negen uitsluitend buitenlandse luchtvaartmaatschappijen (Royal Jordanian, EgyptAir, Turkish Airlines, Saudi Airlines, Kuwait Airways, Royal Air Maroc, Qatar Airways, Emirates et Etihad Airways). De Britse maatregelen gelden ten aanzien van buitenlandse (Turkish Airlines, Pegasus, EgyptAir, TunisAir,enz.), maar ook Britse (British Airways, Easyjet, Thomas Cook, enz.) luchtvaartmaatschappijen. 1. Wat denkt u van dat soort veiligheidsmaatregelen? 2. Kunnen de Belgische autoriteiten dergelijke beperkingen voor elektronische toestellen overwegen voor vluchten naar ons land?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"VERENIGDE STATEN,VERENIGD KONINKRIJK,OPENBARE VEILIGHEID,VEILIGHEID VAN HET LUCHTVERKEER,BEVEILIGING EN BEWAKING,MOSLIM","answer":"1. De redenen en de bedreigingen die de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk ertoe hebben aangezet om deze maatregelen te nemen, vallen momenteel onder de bevoegdheid van de Inlichtingendiensten. Het is dus moeilijk om over hun relevantie te oordelen en vooral om te weten of ze in verhouding staan tot de dreiging.De op de luchthavens ingevoerde veiligheidsmaatregelen hebben echter reeds tot doel eventuele explosieven, verborgen in elektronische apparaten zoals laptops, op te sporen.Bovendien zou het in het ruim opbergen van computers, tablets, enz. een probleem voor de luchtvaartveiligheid kunnen vormen. De deskundigen zijn het er immers over eens dat een groot aantal lithiumbatterijen, zoals in deze elektronische apparaten, opgeborgen in het ruim van een vliegtuig, veiligheidsrisico's met zich meebrengen want ze zouden tijdens de vlucht vuur kunnen vatten zonder dat het boordpersoneel kan ingrijpen. 2. Momenteel beschikken noch de Europese Unie, noch de lidstaten over tastbare elementen die wijzen op een potentiele dreiging met betrekking tot een aanval op de burgerluchtvaart, de huidige veiligheidsmaatregelen worden als toereikend beschouwd.Niettemin werkt Belgie nauw samen met de Europese Commissie en de lidstaten om de evolutie van de situatie te volgen en om, indien nodig, gecoordineerde maatregelen te nemen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191069,"depotdat":"2017-05-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Klaps, Johan","aut_language":"dutch","question":"Tak 21-verzekeringen. - Roerende voorheffing. \n\n Wanneer iemand zijn of haar stortingen voor een tak 21-verzekering op zijn belastingaangifte niet vermeld als pensioensparen of langetermijnsparen en tijdens de eerste acht jaar van het verzekeringscontract het gespaarde geld terugvraagt, moet deze persoon 30 % roerende voorheffing betalen op de intresten. Hierbij wordt verondersteld dat de intresten op de premies 4,75 % per jaar bedroegen, los van de werkelijke interestvoet.Hoeveel heeft deze belasting de laatste vijf jaar (indien mogelijk de laatste tien jaar) opgebracht, opgedeeld per jaar?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,KAPITAALBELEGGING,VERZEKERING,AFTREK VOORAF","answer":"De belastingplichtige die, in het kader van het pensioensparen of het langetermijnsparen, zijn of haar stortingen voor een tak 21-verzekering nooit vermeld heeft in de aangifte in de personenbelasting en die stortingen tijdens de eerste acht jaar van het verzekeringscontract terug opvraagt, is hierop roerende voorheffing verschuldigd.Het komt de financiele instelling toe, bij wie het levensverzekeringcontract onderschreven werd, om de inhouding van de roerende voorheffing toe te passen en deze te vermelden in de aangifte van de Roerende Voorheffing - Inkomsten uit kapitalen en roerende waarden. Deze aangifte is beschikbaar op de site van de FOD Financien: https://eservices.minfin.fgov.be/mym-api-rest/finform/pdf/2953.Wat de opbrengst aan roerende voorheffing ter zake betreft, dient aangestipt dat de statistieken van de fiscale administratie niet toelaten om de verschuldigde bedragen aan roerende voorheffing met betrekking tot deze materie te achterhalen.In feite geeft de aangifte van de inkomsten uit roerende waarden die onderworpen zijn aan roerende voorheffing een globaal bedrag weer voor de inkomsten uit kapitalen en afkoopwaarden met betrekking tot bepaalde levensverzekeringcontracten en kent deze geen specifieke code toe voor elk verzekeringsproduct afzonderlijk teneinde de administratieve last niet te verzwaren voor de betrokken instellingen.Dit is dus het gevolg van de wil van de overheid om een juist evenwicht te vinden tussen de volledigheid van de gegevens en een correcte administratieve last voor de betrokken belastingplichten.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191081,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Wapenexport naar Saoedi-Arabie. \n\n In De Standaard van 15 mei 2017 worden cijfers genoemd in verband met de wapenexport naar Saoedi-Arabie. In 2016 zou Belgie voor 6,7 miljoen euro militair materieel hebben uitgevoerd, in 2015 voor 10,2 miljoen en in 2014 voor 1,4 miljoen. Volgens het artikel zijn de cijfers afkomstig van het Agentschap voor Buitenlandse Handel (ABH), dat onder uw bevoegdheid valt.In het verslag van het ABH van december 2015 over de handel met Saoedi-Arabie staat dat het bedrag van 1,5 miljoen euro wapenexport in 2014 voornamelijk over sportwapens en bijhorende munitie gaat omdat militaire wapens en materieel vertrouwelijke materie is. 1. Kan u deze cijfers bevestigen?2. Hebben de cijfers in De Standaard enkel betrekking op niet-vertrouwelijke sportwapens of is dit wel degelijk de totale wapenuitvoer in de betreffende jaren?Indien het enkel over sportwapens gaat, gelieve dan de bedragen voor de totale wapenuitvoer naar Saoedi-Arabie over te maken.Indien het wel degelijk over de totale wapenuitvoer gaat: wat is de verklaring voor het enorm grote verschil in grootteorde tussen de goedgekeurde exportlicenties (meer dan 500 miljoen in 2015) en de werkelijke uitvoer?3. Klopt het dat de wapenuitvoer van Belgie een vertrouwelijke (geclassificeerde) materie is? Zo ja, is dit een vertrouwelijke materie in de zin van de wet op de classificatie van 11 december 1998?Indien neen, mag ik u verzoeken om de volgende gegevens over te maken: een tabel met het bedrag van de gerealiseerde Belgische wapenexport per land en per jaar waarnaar Belgie in 2013, 2014, 2015 en 2016 wapens uitvoerde?Indien ja, mag ik u verzoeken om het Parlement deze gegevens te laten inkijken via het eyes only en (eventueel) data room-principe?","question_theme_main":"BUITENLANDSE HANDEL","question_theme":"WAPENHANDEL,BUITENLANDSE HANDEL,UITVOER,SAOEDI-ARABIE","answer":"1. De aangehaalde bedragen stroken inderdaad met de cijfers die door Eurostat werden gepubliceerd en die voor iedereen beschikbaar zijn. 2. De gepubliceerde gegevens hebben inderdaad enkel betrekking op de uitvoer van sportwapens. 3. Aangezien buitenlandse handel een deelstaatmaterie is en het hier gaat om vertrouwelijke gegevens, zijn het enkel de deelstaten die beschikken over de werkelijke cijfers omtrent de uitvoer van wapens.Ik verwijs daarbij opnieuw naar de nota van de juridische dienst van de Kamer van volksvertegenwoordigers die op 17 november 2015 werd gevraagd door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en het samenwerkingsakkoord van 17 juli 2007 tussen de federale Staat en de Gewesten met betrekking tot deze materie.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":191082,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Wouters, Veerle","aut_language":"dutch","question":"Belgen in buitenlandse gevangenissen. \n\n Meerdere burgers met de Belgische nationaliteit zitten lange gevangenisstraffen uit in het buitenland. Sommigen willen hun straf in Belgie uitzitten. Hun vraag betreft dus niet een strafvermindering, maar wel een wijziging van de plaats van detentie.De situatie van de gevangenissen in Belgie is zeker niet ideaal. De recente veroordeling van Belgie door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak \"Sylla en Nollomont tegen Belgie\" toont dit aan. Toch zijn de omstandigheden in buitenlandse gevangenissen vaak veel slechter. Soms willen betrokkenen dichter bij hun familie hun gevangenisstraf uitzitten, zodat ze met hen contact kunnen onderhouden. 1. Onder welke voorwaarden kan een Belg die een lange gevangenisstraf uitzit in het buitenland in aanmerking komen om zijn straf in Belgie uit te zitten?2. Ontvangt de FOD Justitie dergelijke vragen en welk gevolg werd hieraan gegeven sedert 2014?","question_theme":"STRAFGEVANGENIS,STAATSBURGER,GEVANGENISSTRAF,GEDETINEERDE,BUITENLAND","answer":"1. Er bestaan verschillende wettelijke kaders om gedetineerden over te brengen naar Belgie om de straf verder te laten uitvoeren. Er dient bij overbrengingen steeds een onderscheid gemaakt te worden tussen overbrengingen met en zonder toestemming van de gedetineerde.Overbrengingen met toestemming van de gedetineerde zijn mogelijk onder toepassing van het Verdrag van Straatsburg van 21 maart 1983. Dergelijke overbrengingen zijn ook mogelijk op basis van bilaterale overeenkomsten zoals deze bestaan met Hong Kong, Marokko, Thailand, Kosovo, Brazilie en de Dominicaanse Republiek. Tot slot is met de implementatie van het kaderbesluit 2008/909/JBZ, voorzien in een regeling tot overbrenging tussen EU-lidstaten (Wet van 15 mei 2012 - Belgisch Staatsblad 8 juni 2012).Overbrenging zonder toestemming van de gedetineerde kan op basis van het Aanvullend Protocol van 18 december 1997 bij het overbrengingsverdrag van 21 maart 1983. Op bilaterale basis zijn overbrengingen zonder akkoord van de gedetineerde met Marokko, Albanie en Kosovo mogelijk. Het kaderbesluit regelt naast de overbrengingen met toestemming, ook deze zonder toestemming.De algemene voorwaarden waaronder een gevonniste persoon kan worden overgebracht zijn de volgende:- de persoon dient een onderdaan te zijn van de Staat van tenuitvoerlegging (dit geldt niet meer voor het Kaderbesluit);- het vonnis moet onherroepelijk zijn;- de gevonniste persoon moet, op het tijdstip van ontvangst van het verzoek, afhankelijk van het verdrag, nog een bepaalde termijn van de veroordeling ondergaan;- de gevonniste persoon, afhankelijk van het verdrag, moet instemmen met de overbrenging;- het handelen of het nalaten moet op grond waarvan de veroordeling werd uitgesproken een strafbaar feit opleveren naar het recht van de Staat van tenuitvoerlegging .Partijen kunnen in uitzonderingsgevallen zich akkoord verklaren met een overbrenging zelfs wanneer de duur van het alsnog door de gevonniste persoon te ondergane gedeelte van de veroordeling minder is dan die welke is vermeld in het toepasselijke verdrag.Onder het Verdrag van 1983 inclusief het Aanvullend Protocol en de bilaterale overeenkomsten dienen beide landen akkoord te gaan met de overbrenging. Er is geen verplichting tot overbrenging voor de betrokken staten. Met andere woorden, er is een maximale beoordelingsruimte voor beide staten. De voornaamste reden om tot overbrenging over te gaan door beide landen is de sociale reintegratie. Verzoeken worden negatief beantwoord bij geen perspectief voor sociale reintegratie (geen familie in Belgie, nooit verblijfplaats in Belgie, enz.).De al dan niet vrijwillige overbrengingen naar Belgie komen met de implementatie van het Kaderbesluit, rechtstreeks bij het parket van Brussel terecht en niet meer bij de FOD Justitie.Onder het kaderbesluit is er een min of meer uniform systeem voor de 28 EU Lidstaten. De overbrenging wordt voor het eerst een meer principiele verplichting. Uitzonderingen tot weigering zijn vervat in limitatieve weigeringsgronden (artikelen 12 en 13 wet 15 mei 2012). 2. In bijlage worden twee tabellen weergegeven met enerzijds de verzoeken inzake overbrengingen met toestemming en anderzijds de verzoeken tot overbrenging zonder toestemming naar Belgie. Er dient opgemerkt te worden dat verzoeken tot overbrenging opgestart in een bepaald jaar niet steeds leiden tot een effectieve overbrenging in dat zelfde jaar. Veel verzoeken waar de vraag van de gedetineerde komt worden soms ingetrokken waardoor er geen overbrenging plaats vindt.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191083,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Bankkrediet. - Wederbeleggingsvergoeding. \n\n Het Hof van cassatie heeft in een arrest van 24 november 2016 geoordeeld dat de wederbeleggingsvergoeding van meer dan zes maand intresten, die de bank bij vervroegde terugbetaling vraagt, onwettig is, ongeacht de reden van de terugbetaling.Dit arrest lijkt een vroegtijdige terugbetaling na opzegging van het krediet bij faillissement niet uit te sluiten.Ter herinnering, de wet-Laruelle van 2013 beperkt die wederbeleggingsvergoeding al tot zes maanden intrest voor leningen aan kmo's en zelfstandigen tot een maximumbedrag van 1. 000.000 euro. 1. Welke lessen trekt u uit dit arrest van het Hof van cassatie?2. Kunt u cijfergegevens meedelen over de draagwijdte van de praktijk die door het Hof wordt gelaakt?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"KREDIET,RENTE,HOGERE RECHTSPRAAK,ECONOMISCH BELEID,LENING,BANK","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191084,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Toepassing van de nieuwe technologieen in Belgie. \n\n We leven in een tijdperk waarin de meeste gezinnen internettoegang hebben en het internet een heuse omwenteling teweegbrengt op de arbeidsmarkt.De vierde industriele revolutie vergt onweerlegbaar de ontwikkeling van nieuwe vaardigheden, die zowel de ondernemingen als hun werknemers zich snel eigen moeten maken, willen ze de digitale boot niet missen. Innovatie is dus key, met name op domeinen als artificiele intelligentie, 3D-printing, robotica enz.Volgens Voka staat Belgie momenteel op de achtste plaats op de ranglijst van EU-landen die zich het best kunnen aanpassen aan de nieuwe technologieen. 1. Hoe integreren Belgische ondernemingen robotica en in welk tempo?2. Hoeveel ondernemingen op het Belgische grondgebied zijn er in staat roboticatoepassingen te ontwikkelen?3. Heeft de komst van deze nieuwe technologieen al nieuwe banen gegenereerd? Zo ja, wat zijn de banen van morgen?","question_theme":"ONDERNEMING,ARBEIDSMARKT,NIEUWE TECHNOLOGIE,TOEPASSING VAN INFORMATICA,DIGITALISERING","answer":"1. Net als in andere landen met een geavanceerde economie heeft ook de robotica zich geleidelijk in de Belgische economie ontwikkeld. Eerst in de productiesector met de komst van de industriele robotica en daarna, meer recent, in sommige dienstensectoren zoals in de logistieke en financiele sector.In de productiesector betreft het vooral robots die het productieproces in arbeidsintensieve sectoren kunnen automatiseren. In het raam van de vierde industriele revolutie gaat het om een nieuwe generatie van robots met capaciteiten die voortkomen uit artificiele intelligentie gecombineerd met het gebruik van digitale spitstechnologie zoals het internet van dingen, Big Data, Cloud Computing, nanotechnologieen of nog 3D-printen. Dit laatste is een opkomende trend en daarom is het nog te vroeg om de toepassing ervan in de Belgische ondernemingen te kunnen beoordelen. 2. Volgens de statistieken van de International Federation of Robotics (IFR) neemt ons land een gunstige positie in op het gebied van penetratie van polyvalente industriele robots in de productiesector. In 2015 waren er 169 industriele robots voor 10.000 werknemers in alle bedrijfstakken van de productiesector. Belgie staat wat dat betreft op de vierde plaats in de Europese Unie en wordt overtroffen door Duitsland dat aan de top staat, gezien zijn positie van de grootste industriele mogendheid van de EU (met 301 robots), dan volgt Zweden (212 robots) en Denemarken (188 robots). Belgie komt net achter de Verenigde Staten (176 robots) maar staat ver boven het wereldgemiddelde dat 69 industriele robots voor 10.000 werknemers omvat.Nog steeds volgens de IFR-statistieken zijn de sectoren met de meeste industriele robots in dalende volgorde, de autosector, de fabricage van elektrische en elektronische onderdelen, de metaalnijverheid, de chemische industrie en de voedingsindustrie. Dit zijn arbeidsintensieve sectoren waarin door automatisering van bepaalde taken grote productiviteitswinsten kunnen worden gerealiseerd. De robots van de nieuwe generatie kunnen echter in nog andere sectoren worden toegepast en meer bepaald in de dienstensector. Deze intelligente robots breiden zich onder meer uit in de financiele diensten, in de logistieke diensten, in de gezondheids-, veiligheids-, inspectie- en onderhoudsdiensten en in de industriele schoonmaak. Het is een opkomende markt die in volle groei is in de hele wereld, met een stijging van de verkoop van professionele dienstenrobots in 2015 met 25 % en een totale verkoopwaarde van deze robots die tussen 2016 en 2019 geschat wordt op 23 miljard dollar. 3. Dankzij de digitale revolutie worden tegelijkertijd bepaalde taken hervormd en nieuwe taken gecreeerd. In de sector van de financiele diensten bijvoorbeeld heeft de komst van de digitale technologieen de aard en de structuur van de taken en de nodige vaardigheden voor deze taken ingrijpend veranderd. Met de automatisering van het grootste deel van de eenvoudige bankverrichtingen en de ontwikkeling van het internetbankieren verdwijnt geleidelijk aan het aantal bankkantoren en is er een vermindering van de werkgelegenheid sinds begin 2000. Parallel hiermee ontwikkelen of bevestigen zich in de banken nieuwe beroepen onder meer in de IT, de marketing digital, de Big Data, de sociale netwerken en user experience.In zijn laatste jaarverslag, boog de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid zich over de impact van digitalisering op de werkgelegenheid en de beroepen. Daaruit blijkt dat de taken met de grootste kans op overleving en ontwikkeling in het digitale tijdperk die taken zijn die specifieke vaardigheden vergen die moeilijk of duur zijn om om te zetten in algoritmen. Het betreft taken die berusten op zintuigelijke ervaringen en fijne motorische vaardigheden, taken gelinkt met ethiek, moraliteit en politiek, taken gelinkt met sociale interactie en emotionele intelligentie, taken die creativiteit, inventiviteit en intuitie vergen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":191085,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Geselecteerde kandidaten voor het proefproject \"elektronische vrachtbrief\". \n\n Op een vorige parlementaire vraag over de uitvoering van het proefproject inzake de elektronische vrachtbrief hebt u geantwoord dat elke leverancier van de eCMR-technologie zich vanaf 1 mei 2016 tot en met 31 januari 2017 kandidaat kon stellen voor het proefproject en dat het aantal deelnemers niet beperkt was.U hebt ook verduidelijkt dat de FOD Mobiliteit binnen een termijn van drie maanden volgend op de aanvraag moest beslissen of een leverancier van eCMR-technologie al dan niet werd toegelaten tot het proefproject. 1. Hoeveel leveranciers van eCMR-technologie nemen er deel aan het proefproject \"elektronische vrachtbrief\"?2. Werden er aanvragen van leveranciers van eCMR-technologie geweigerd? Om welke redenen werden zij geweerd?3. Wat zijn de volgende stappen van dit project?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,GOEDERENVERVOER,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"1. Negen leveranciers van eCMR technologie hebben een erkenning bekomen. 2. Een erkenningsaanvraag is geweigerd. De betrokken onderneming beschikte niet over een operationeel systeem, maar enkel over een plan voor de ontwikkeling daarvan. Deze kandidaat heeft dus niet kunnen aantonen over een systeem te beschikken dat voldoet aan de voorwaarden van het eCMR protocol en van het koninklijk besluit van 10 april 2016 betreffende de elektronische vrachtbrief. 3. Het proefproject van drie jaar moet toelaten te evalueren of het juridisch kader volstaat voor de goede werking in de praktijk. Indien nodig kan de regelgeving aangepast worden. Het proefproject moet ook uitwijzen of de eCMR ook voor gebruik op internationaal niveau voldoende betrouwbaar is.Intussen werkt mijn administratie binnen Benelux- verband mee aan de ontwikkeling van een juridisch kader voor een Benelux proefproject. In dit Benelux proefproject zullen dezelfde vereisten op vlak van transparantie en betrouwbaarheid gegarandeerd moeten worden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191086,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Krant Metro. \n\n De Belgische treinreizigers kennen ongetwijfeld Metro, de krant die ze gratis kunnen meenemen in meerdere Belgische stations. Ze zijn zowel in Vlaamse, Waalse als Brusselse stations te vinden, met als enig verschil dat de groene exemplaren in het Frans zijn geschreven en de blauwe in het Nederlands.De krant wordt op de trein gelezen en er vaak ook achtergelaten. Ik veronderstel dat de schoonmaakdiensten ze, net als alle andere afval op de trein, verwijderen. Ik zou willen weten wat er vervolgens met die kranten gebeurt. 1. Wat gebeurt er met de Metro nadat de krantjes door de schoonmaakdiensten zijn verwijderd? Worden ze gesorteerd en gerecycled? Kan deze mogelijkheid worden bekeken indien dit nog niet gebeurt?2. Gebruikt het schoonmaakpersoneel verschillende zakken voor de verschillende soorten afval (papier, plastic, pmd)? Zo niet, hoe wordt er correct gesorteerd?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"AFVALVERWIJDERING,VERVOERBELEID,DIENSTEN,KRANT,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. Vermits de NMBS in de mogelijkheid voorziet om afval te sorteren via de sorteervuilnisbakken die ter beschikking worden gesteld in grotere stations, zou het best zijn dat elke reiziger zijn of haar afval en Metro- of andere krant meeneemt bij het uitstappen van de trein, en weggooit in een van de beschikbare sorteervuilnisbakken in het station. 2. Met betrekking tot de schoonmaak van de treinen zou het inderdaad opportuun zijn om het in de trein achtergelaten afval te sorteren, maar door de beperkte ruimte op de treinen kan het schoonmaakpersoneel onmogelijk verschillende vuilniszakken meenemen. Er zijn daarnaast nog verschillende praktische bezwaren die het de NMBS vrijwel onmogelijk maken om een gescheiden afvalophaling te organiseren op haar treinen. Dat neemt niet weg dat elk schoonmaakcentrum zich op zijn eigen manier organiseert om een maximum aantal Metro-krantjes in een aparte container te verzamelen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191101,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Modaliteiten voor de overschakeling van materiele hulp naar maatschappelijke dienstverlening voor vluchtelingen. \n\n Op een vorige parlementaire vraag over het sinds 2007 verwachte koninklijk besluit tot vaststelling van de modaliteiten voor de overschakeling van materiele hulp naar maatschappelijke dienstverlening voor vluchtelingen antwoordde u dat u het ontwerpbesluit in kwestie nog tijdens deze zittingsperiode klaar wilde krijgen en bij de regering wilde indienen. 1. Is het ontwerpbesluit intussen klaar? 2. Kunt u ons de grote lijnen van dit besluit schetsen?3. Welke wijzigingen zullen er worden aangebracht aan de huidige praktijk van Fedasil?","question_theme":"SOCIAAL BELEID,VLUCHTELING,VLUCHTELINGENHULP","answer":"1. Dit project werd uitgesteld omwille van de situatie eind 2015 en begin 2016 toen de invoering van het nieuwe opvangmodel vertraging opliep. Dit model, dat een overgang voorziet naar de locale opvanginitiatieven (LOI's) van de OCMW's, is momenteel in werking. Het zal geevalueerd worden alvorens er het meest geschikte juridisch kader aan toe te kennen. 2. en 3. Zie punt 1.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191102,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Naleving van de regels zoals bepaald in de artikelen XVI.2 tot XVI.4 van het Wetboek van economisch recht. \n\n In uw antwoord op een vorige parlementaire vraag over de behandeling door de bedrijven van alle consumentenklachten hebt u de resultaten meegedeeld van een algemeen onderzoek dat de Economische Inspectie eind 2015, begin 2016 uitvoerde bij 138 Belgische verkopers van goederen en diensten uit verschillende sectoren.Het doel van dit onderzoek was om na te gaan of de ondernemingen de regels zoals bepaald in de artikelen XVI.2 tot XVI.4 van het Wetboek van economisch recht naleefden. Elke onderneming is op grond van deze regels verplicht om geschillen met consumenten naar aanleiding van een consumentenklacht zo veel mogelijk buitengerechtelijk te regelen. 1. Heeft de Economische Inspectie in 2016 een gelijksoortig onderzoek uitgevoerd? Zo ja, wat zijn de resultaten hiervan voor 2016? a) Hoeveel processen-verbaal werden er opgesteld? b) Hoeveel overtredingen werden er vastgesteld?c) Hoeveel ondernemingen hebben een aanvraag tot buitenrechtelijke regeling bij de Consumentenombudsdienst ingediend?2. Indien er in 2016 geen onderzoek werd uitgevoerd, zijn er dan nog onderzoeken gepland?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,KLACHT","answer":"1. a) en b) In 2016 heeft de Economische Inspectie geen gelijkaardig onderzoek gevoerd.c) De Consumentenombudsdienst behandelt aanvragen tot regeling van consumentengeschillen, die worden ingediend door consumenten. 2. Er is geen nieuw algemeen onderzoek gepland in de nabije toekomst., Uiteraard heeft de Economische Inspectie steeds de mogelijkheid om een onderzoek in te stellen, bijvoorbeeld op basis van de ontvangen meldingen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191103,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"CD&V","aut_person":"Vercamer, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Cijfergegevens treinreizigers Vlaamse Ardennen. \n\n Ik behartig al jaren enkele dossier in verband met de spoorlijnen in onze regio. Ik heb vernomen dat u over een database beschikt met allerlei gegevens van dagelijkse pendelaars die met de trein naar hun werk reizen. 1. Hoeveel reizigers met abonnementen vertrekken er vanuit Oudenaarde, Ronse, Zottegem, Eine, Zingem, Munkzwalm en Sint-Denijs Boekel?2. Wat is de juiste verdeling van hun bestemming (Gent, Brussel, Antwerpen, enz.)?3. Kan u de recente gegevens bezorgen van de bezettingsgraad van de treinen:a) Kortrijk - Oudenaarde - Brussel;b) Brussel - Zottegem- Oudenaarde;c) Ronse - Oudenaarde - Gent;d) Gent - Oudenaarde - Ronse?4. Wat is het aantal afstappers en opstappers in de stations van Oudenaarde, Ronse, Zottegem, Eine, Zingem, Munkzwalm en Sint-Denijs Boekel?5. Wat is de evolutie van voorgaande vragen gedurende de voorbije vijf jaar?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,PENDEL,VERVOERBELEID,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. tot 3. Elk jaar in oktober worden er visuele tellingen van reizigers uitgevoerd. Deze tellingen zijn gebaseerd op kortstondige observaties, wat een mogelijke foutmarge inhoudt, die in sommige gevallen groot is. Niettemin vormen deze tellingen de enige beschikbare bron waardoor het aantal opstappende en afstappende reizigers per station kan worden ingeschat, net als hun evolutie op lange termijn. De cijfers laten niet toe om een onderscheid te maken tussen reizigers die zich naar het station begeven en overstappende reizigers, welke dan ook twee keer worden geteld: een eerste maal in de stopplaats van waaruit ze vertrekken en een tweede maal in het station waar ze overstappen. Dit behoort tot de factoren die eveneens de evolutie van het aantal opstappende reizigers kunnen beinvloeden, net zoals onder andere aan de gang zijnde infrastructuurwerken en de stiptheid van de treinen de dagen waarop de tellingen worden uitgevoerd.Hoewel er regelmatig gezocht wordt naar teloplossingen die een beroep doen op geautomatiseerde technologieen, biedt de visuele telling tot op vandaag de beste kwaliteit/prijsverhouding.De NMBS maakt zich klaar voor de openstelling van de binnenlandse spoorvervoerssector in 2021. In dat kader heeft de NMBS besloten een zekere terughoudendheid aan de dag te leggen wat betreft het algemeen publiek maken van commercieel en bedrijfsgevoelige gegevens. In dit kader beschouwt de NMBS de gegevens betreffende abonnementen en de bezettingscijfers tussen welbepaalde stations als zuiver interne gegevens. 4. en 5. Onderstaande tabel bevat het aantal opstappende reizigers dat de NMBS geteld heeft voor de gevraagde stations; het gaat om de enige reizigerstellingen die door de NMBS worden uitgevoerd:2016201716423-13-2357-nl-fr","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191104,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"PS","aut_person":"Crusniere, Stephane","aut_language":"french","question":"Ontmoetingen met de Belgische ambassadeurs in Centraal-Afrika. \n\n Ik veronderstel dat u van uw ontmoetingen met de Belgische ambassadeurs in Centraal-Afrika hebt gebruikgemaakt om de erg problematische situatie in verschillende landen, met name Burundi en de Democratische Republiek Congo, te bespreken.Kunt u ons een debriefing geven van de ontmoetingen die u hebt gehad?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"MIDDEN-AFRIKA,BUITENLANDS BELEID,PERSONEEL IN DIPLOMATIEKE DIENST,DEMOCRATISCHE REPUBLIEK KONGO,BURUNDI","answer":"Het seminarie van 17 en 18 mei laatstleden in Brussel was voor onze posthoofden in Addis Abeba, Bujumbura, Dar Es Salaam, Kampala, Kigali, Kinshasa, Luanda, Lubumbashi en Nairobi een gelegenheid om van gedachten te wisselen over hoe in de praktijk uitvoering kan worden gegeven aan de strategienota \"Centraal-Afrika\" die deMinisterraad op 2 september 2016 goedkeurde.Naast de specifieke situatie in landen van Centraal-Afrika - zoals Burundi of de DRC - die zorgwekkend blijft, was het de bedoeling om de gehanteerde beleidsvisie aan een aantal overwegingen te toetsen: de multilaterale dynamiek (op Europees en VN-niveau en de dynamiek vanuit de regionale organisaties); het 3D-perspectief (comprehensive approach) in het kader van de parallelle inzet van diplomatieke en militaire middelen en van middelen via ontwikkelingssamenwerking; de historische achtergrond van onze aanwezigheid in Centraal-Afrika en van het effect ervan op onze activiteit in de regio; en tot slot de aansluiting op het in deze landen gevoerde economisch en handelsbeleid. Op de twee seminariedagen was er ruimte voor de bespreking van deze vraagstukken in verschillende modules. De debatten werden inhoudelijk versterkt met de inbreng van externe specialisten.Welke conclusies hieruit te trekken?We zien vooreerst dagelijks de bevestiging van het feit dat de grote lijnen van de strategienota zeer relevant zijn.Belgie wil optreden als honest broker binnen een internationale en regionale actie maar dit hangt af van onze relaties met andere actoren, maar ook van de rol die de regio zich toemeet. Wanneer de regio lange tijd geen motorrol wil spelen, verzwakt dit het optreden van de ganse internationale gemeenschap.De specifieke situatie in de DRC en Burundi, beperkt het ambitieniveau van onze actie en van de Belgische en internationale engagementen. Hoewel ons beleid in Centraal-Afrika om die reden momenteel door een belangrijke overgangsfase gaat, blijft Belgie een prominente actor die op alle niveaus inspanningen blijft leveren en beschikt over de nodige deskundigheid en de bereidheid om deze in te zetten.Economisch beleid en handelsbeleid zijn een instrument van economische ontwikkeling en moeten als dusdanig een pijler vormen van het algemene beleid dat we in de regio voeren, met inachtneming van de interne bevoegdheidsverdeling. Dit betekent dat zonder uitstel werk zal worden gemaakt van de AFECO-bijeenkomsten die in de strategienota zijn vastgelegd. Op 06 juni kwamen alle betrokken partijen een eerste keer samen en dat zullen ze om de drie maanden blijven doen om het beleid van de deelstaten en van andere belangstellende organisaties (CREDENDO, BIO, CBL-ACP, enz.) af te stemmen op onze beleidsvisie met betrekking tot Centraal-Afrika.Het was een verrijkend en nuttig seminarie waarvoor ik mij persoonlijk heb kunnen inzetten, met dank aan mijn ambtgenoten van Ontwikkelingssamenwerking en Defensie die, persoonlijk of via een afgevaardigde, hun inzichten zijn komen delen met onze ambassadeurs in de regio.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":191105,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanval met gijzelsoftware WannaCry. \n\n Op 12 mei 2017 werden er tienduizenden computers over de hele wereld geinfecteerd met ransomware. Middels die software werden de computers in kwestie 'gegijzeld', waarna er van de gebruikers een betaling van 300 dollar geeist werd voor het behoud van hun bestanden.Uit de eerste bevindingen van de deskundigen blijkt dat die software gebruikmaakt van een veiligheidslek in de IT-systemen. Microsoft heeft het intussen gedicht, maar computers met een besturingssysteem dat niet geupdatet is blijven kwetsbaar. Bovendien zouden computers met Windows XP, een product waarvoor Microsoft geen updates meer biedt, bijzonder weerloos staan tegenover dergelijke aanvallen. 1. Werd uw administratie door die aanval getroffen? Hoeveel schade werd er in voorkomend geval berokkend?2. Hoeveel computers bij uw administratie hebben er een licentie voor Windows XP, en hoeveel procent van het computerpark vertegenwoordigen ze? Welke maatregelen hebt u na de voormelde aanval genomen?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATICA,COMPUTERPROGRAMMA,COMPUTERCRIMINALITEIT","answer":"1. De FOD Kanselarij van de Eerste Minister werd niet geraakt door deze aanval. Het systeem Windows XP wordt immers niet meer gebruikt en de enkele toestellen met deze software die nog actief zijn, zijn niet toegankelijk via internet. 2. De Kanselarij ziet erop toe te beschikken over toestellen die uitgerust zijn met recente software-versies. Indien dit niet het geval is, worden bijkomende veiligheidsmaatregelen genomen om het risico zoveel mogelijk te beperken.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":191106,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanval met gijzelsoftware WannaCry. \n\n Op 12 mei 2017 werden er tienduizenden computers over de hele wereld geinfecteerd met ransomware. Middels die software werden de computers in kwestie 'gegijzeld', waarna er van de gebruikers een betaling van 300 dollar geeist werd voor het behoud van hun bestanden.Uit de eerste bevindingen van de deskundigen blijkt dat die software gebruikmaakt van een veiligheidslek in de IT-systemen. Microsoft heeft het intussen gedicht, maar computers met een besturingssysteem dat niet geupdatet is blijven kwetsbaar. Bovendien zouden computers met Windows XP, een product waarvoor Microsoft geen updates meer biedt, bijzonder weerloos staan tegenover dergelijke aanvallen. 1. Werd uw administratie door die aanval getroffen? Hoeveel schade werd er in voorkomend geval berokkend?2. Hoeveel computers bij uw administratie hebben er een licentie voor Windows XP, en hoeveel procent van het computerpark vertegenwoordigen ze? Welke maatregelen hebt u na de voormelde aanval genomen?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATICA,COMPUTERPROGRAMMA,COMPUTERCRIMINALITEIT","answer":"1. Onze administratie werd niet aangetast door deze aanval aangezien IP poort 445 niet open stond voor toegang vanaf de buitenste perimeter van ons netwerk. 2. Ons departement beschikt niet meer over PCs met Windows XP. Er worden nog wel enkele aanvullende maatregelen getroffen op het niveau van onze servers.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":191107,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanval met gijzelsoftware WannaCry. \n\n Op 12 mei 2017 werden er tienduizenden computers over de hele wereld geinfecteerd met ransomware. Middels die software werden de computers in kwestie 'gegijzeld', waarna er van de gebruikers een betaling van 300 dollar geeist werd voor het behoud van hun bestanden.Uit de eerste bevindingen van de deskundigen blijkt dat die software gebruikmaakt van een veiligheidslek in de IT-systemen. Microsoft heeft het intussen gedicht, maar computers met een besturingssysteem dat niet geupdatet is blijven kwetsbaar. Bovendien zouden computers met Windows XP, een product waarvoor Microsoft geen updates meer biedt, bijzonder weerloos staan tegenover dergelijke aanvallen. 1. Werd uw administratie door die aanval getroffen? Hoeveel schade werd er in voorkomend geval berokkend?2. Hoeveel computers bij uw administratie hebben er een licentie voor Windows XP, en hoeveel procent van het computerpark vertegenwoordigen ze? Welke maatregelen hebt u na de voormelde aanval genomen?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATICA,COMPUTERPROGRAMMA,COMPUTERCRIMINALITEIT","answer":"1. De Federale Pensioendienst (FPD) heeft geen schade geleden ingevolge de cyberaanval die plaatsvond op 12 mei 2017.Ik informeer u dat geen enkele computer werd besmet als gevolg van de uitvoering van de antivirusmaatregelen die werden genomen door de FPD op 13 en 14 mei.De FPD heeft maatregelen genomen met het oog op het verzekeren van de beveiliging van de gegevens, wat in de voormiddag van 15 mei een vertraging heeft veroorzaakt van de activiteiten. Het doel bestond erin zich te verzekeren van het feit dat het virus in kwestie er niet in was geslaagd de beveiligingsmaatregelen binnen te dringen. 2. Ik informeer u dat geen enkele licentie van het type Windows XP op de 2.600 bestaande licenties nog operationeel is bij de FPD.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":191108,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanval met gijzelsoftware WannaCry. \n\n Op 12 mei 2017 werden er tienduizenden computers over de hele wereld geinfecteerd met ransomware. Middels die software werden de computers in kwestie 'gegijzeld', waarna er van de gebruikers een betaling van 300 dollar geeist werd voor het behoud van hun bestanden.Uit de eerste bevindingen van de deskundigen blijkt dat die software gebruikmaakt van een veiligheidslek in de IT-systemen. Microsoft heeft het intussen gedicht, maar computers met een besturingssysteem dat niet geupdatet is blijven kwetsbaar. Bovendien zouden computers met Windows XP, een product waarvoor Microsoft geen updates meer biedt, bijzonder weerloos staan tegenover dergelijke aanvallen. 1. Werd uw administratie door die aanval getroffen? Hoeveel schade werd er in voorkomend geval berokkend?2. Hoeveel computers bij uw administratie hebben er een licentie voor Windows XP, en hoeveel procent van het computerpark vertegenwoordigen ze? Welke maatregelen hebt u na de voormelde aanval genomen?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATICA,COMPUTERPROGRAMMA,COMPUTERCRIMINALITEIT","answer":"1. Er werd geen enkel toestel besmet. De malware werd door de anti-malware bescherming op een toestel gedetecteerd en geneutraliseerd. 2. De FOD Financien beheert een groot pc-park dat zich verspreidt over het hele land en beantwoordt aan de behoeften van ongeveer 22.000 ambtenaren. De pc's worden na vijf jaar vervangen. De nieuwe toestellen zijn voorzien van recente software die als betrouwbaar wordt beschouwd. Er wordt voor gezorgd dat de coherentie binnen het park blijft bestaan en dat het compatibele software betreft. Bij iedere nieuwe versie van een software wordt deze nieuwste versie niet systematisch op alle toestellen van het park geinstalleerd. Het is dus normaal dat er binnen het park toestellen zijn met verschillende generaties besturingssystemen en software. De pc's van de werkposten draaien momenteel hoofdzakelijk op twee besturingssystemen, namelijk Windows 7 en Windows 10.In 2014 heeft de FOD Financien, naar aanleiding van de aankondiging dat Windows XP niet langer ging worden ondersteund, op de oudste toestellen die nog uitgerust waren met Windows XP, Windows 7 geinstalleerd.44 % van de pc's zijn momenteel uitgerust met Windows 10.56 % van de pc's zijn momenteel uitgerust met Windows 7.Een groot deel van de pc's worden momenteel vervangen zodat het proportioneel aandeel van pc's uitgerust met Windows 7 zal afnemen op korte termijn.De informatica-infrastructuur van de FOD Financien beschikt over de klassieke beschermingsmiddelen: antivirus, firewalls, een infrastructuur waarbij de toegang tot de gegevens en de toepassingen wordt gecontroleerd, enz.De FOD Financien heeft tools geimplementeerd en een werkorganisatie ingevoerd om ervoor te zorgen dat de belangrijkste software van zijn park regelmatig wordt geupdatet via het netwerk en dat in het bijzonder de veiligheidspatches worden toegepast en de antivirussoftware wordt geupdatet. Van de veiligheidsupdates die Microsoft in het kader van WannaCry voorstelde om het beveiligingslek te dichten, werd vanaf 26 april 2017 gebruik gemaakt.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191109,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanval met gijzelsoftware WannaCry. \n\n Op 12 mei 2017 werden er tienduizenden computers over de hele wereld geinfecteerd met ransomware. Middels die software werden de computers in kwestie 'gegijzeld', waarna er van de gebruikers een betaling van 300 dollar geeist werd voor het behoud van hun bestanden.Uit de eerste bevindingen van de deskundigen blijkt dat die software gebruikmaakt van een veiligheidslek in de IT-systemen. Microsoft heeft het intussen gedicht, maar computers met een besturingssysteem dat niet geupdatet is blijven kwetsbaar. Bovendien zouden computers met Windows XP, een product waarvoor Microsoft geen updates meer biedt, bijzonder weerloos staan tegenover dergelijke aanvallen. 1. Werd uw administratie door die aanval getroffen? Hoeveel schade werd er in voorkomend geval berokkend?2. Hoeveel computers bij uw administratie hebben er een licentie voor Windows XP, en hoeveel procent van het computerpark vertegenwoordigen ze? Welke maatregelen hebt u na de voormelde aanval genomen?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATICA,COMPUTERPROGRAMMA,COMPUTERCRIMINALITEIT","answer":"De cyberbedreiging veroorzaakt door de wereldwijde verspreiding van de WannaCry ransomware werd ook binnen de FOD Beleid en Ondersteuning op de voet gevolgd. De interne ICT dienst voerde voor haar machinepark de nodige verificaties op het vlak van de beveiliging uit.Het huidige pc-park van de FOD Beleid en Ondersteuning bestaat vandaag nog uit de samenstelling van de specifieke omgevingen van de verschillende organisaties die nu deel uitmaken van de nieuwe FOD. Alle machines beschikken vandaag echter al minstens over het Windows 7 besturingssysteem en in het kader van de lopende oefening rond de creatie van een centraal beheerd pc-park zal er verder gestandaardiseerd worden op Windows 10.Onze systemen werden daarbij ook niet geinfecteerd met de WannaCry ransomware.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":191110,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanval met gijzelsoftware WannaCry. \n\n Op 12 mei 2017 werden er tienduizenden computers over de hele wereld geinfecteerd met ransomware. Middels die software werden de computers in kwestie 'gegijzeld', waarna er van de gebruikers een betaling van 300 dollar geeist werd voor het behoud van hun bestanden.Uit de eerste bevindingen van de deskundigen blijkt dat die software gebruikmaakt van een veiligheidslek in de IT-systemen. Microsoft heeft het intussen gedicht, maar computers met een besturingssysteem dat niet geupdatet is blijven kwetsbaar. Bovendien zouden computers met Windows XP, een product waarvoor Microsoft geen updates meer biedt, bijzonder weerloos staan tegenover dergelijke aanvallen. 1. Werd uw administratie door die aanval getroffen? Hoeveel schade werd er in voorkomend geval berokkend?2. Hoeveel computers bij uw administratie hebben er een licentie voor Windows XP, en hoeveel procent van het computerpark vertegenwoordigen ze? Welke maatregelen hebt u na de voormelde aanval genomen?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATICA,COMPUTERPROGRAMMA,COMPUTERCRIMINALITEIT","answer":"Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV)1. Geen enkele computer van het FAVV is slachtoffer geweest van de in de vraag genoemde ransomware, dit met name dankzij de inspanningen van het FAVV om alle computers te voorzien van de laatste updates van het besturingssysteem en aan het van nabij opvolgen van de aanbevelingen van het Computer Emergency Response Team (CERT) als ook van de aanbevelingen en updates van de antivirus leverancier van het FAVV. Dit laatste gebeurde zelfs nog tijdens het weekend van 13 en 14 mei 2017. 2. Alle computers die bereikbaar zijn via het FAVV netwerk hebben een modern operating system. Het FAVV beschikt evenwel nog altijd over enkele computers met het besturingssysteem XP. Deze oudere computers zijn van het netwerk gescheiden en vertegenwoordigen minder dan 1 % van de totale massa. De betroffen toestellen werken met een specifiek labotoestel. Het vernieuwen van de software op dergelijke machines is zeer duur en brengt heel vaak de aankoop van een nieuw labo-apparaat met zich mee. Om zo efficient mogelijk met de financiele middelen om te springen zijn al de computers die in de FAVV labo's gebruikt worden en gekoppeld zijn aan een labo-apparaat op een afgesloten netwerk geplaatst. Dit heeft tot gevolg dat dergelijke computers geen verbinding kunnen maken met het internet en er ook geen mailtoepassing op werd geinstalleerd. Het installeren van extra patches die door Microsoft zouden worden aangeleverd, wordt op dergelijke computers ook slechts uitgevoerd wanneer de leverancier van het labo-toestel aangeeft dat dit geen enkel probleem geeft in de werking van het apparaat of de aansturing ervan. De kans dat een dergelijke computer met het besturingssysteem Windows XP besmet zou raken met een ransomware zoals deze waarnaar geinformeerd wordt, is dan ook nagenoeg uitgesloten.Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA)1. Het CODA was geen slachtoffer van de cyberaanval met WannaCry.De voorbije jaren werden reeds stappen ondernomen tegen varianten van ransomware waarbij de organisatie wel beschadigde bestanden voor een paar diensten had opgelopen maar dankzij de geintegreerde backup en disaster recovery oplossingen was er uiteindelijk geen schade. 2. Binnen de organisatie zijn er wetenschappelijke PC's met besturingssystemen die ouder zijn dan windows 7, momenteel is dit aantal 44 werkstations. Deze uitzonderingen worden case per case aangepakt. Er is een aanzienlijke kost aan verbonden om de software en de wetenschappelijke toestellen die verbonden zijn met de betrokken PC's te vervangen of up te graden. Het jaarlijkse budget houdt hier rekening mee, maar een big bang aanpak is niet mogelijk omwille van de financiele impact.In het kader van de bestrijding van mogelijke ransomware aanvallen werden de volgende stappen uitgevoerd als onderdeel van het security traject van het operationeel plan ICT;a) installatie van de nodige patches en updates en uitvoering van de CERT aanbevelingen;b) extra configuratie van de anti-virus oplossing en uitbreiding naar filesystemen met hogere graad van beveiliging;c) quarantaine / geisoleerde niet netwerkomgeving voor oude PC's met verhoogd risico;d) interne security controles via erkende ethical hacking software en uitvoering van code met rapportage. Uitvoering van de actieplannen gebaseerd op de output van de security scan.FOD Economie - KMO-beleidWat de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie betreft, verwijs ik u naar het antwoord van mijn collega, de vice-eerste minister en minister van Werk, Economie en Consumenten.Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ)1. Er werd tot op heden geen enkele infectie vastgesteld van RSVZ systemen en toepassingen door de WannaCry ransomware, noch van enige andere malware. 2. Er zijn momenteel nog 11 Windows XP machines in gebruik op het RSVZ.Vermits Windows XP al enige tijd niet meer ondersteund wordt door Microsoft worden er door Microsoft geen (security) updates meer ontwikkeld. Voor de WannaCry ransomware werd evenwel een uitzondering gemaakt en werd er een specifieke patch ontwikkeld (KB4012598). Deze patch werd geinstalleerd op alle Windows XP machines van het RSVZ.Verder dient opgemerkt te worden dat de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid (OISZ) gebruik maken van een gemeenschappelijke communicatie-infrastructuur (backbone): het Extranet van Sociale Zekerheid. Alle cyberaanvallen op een OISZ dienen eerst via BELNET, FEDMAN en dan EXTRANET te passeren. Op die drie niveaus bestaan er escalatieprocedures en zijn er security maatregelen geimplementeerd. Op niveau van extranet zijn er monitoring systemen aanwezig (IDS en SIEM) en is er zowel een intern als een extern team dat continu de data van deze monitoringsystemen analyseert (intern: Smals; extern: externe firma). Bij vermoeden van een aanval worden de escalatieprocedures geactiveerd. Smals heeft contactpersonen bij Fedict en Belnet en procedures om ingeval van aanvallen een gezamenlijke aanpak te hanteren. Indien nodig worden er derde partijen bij betrokken (de providers/CERT/Federal Computer Crime Unit (FCCU), enz.). Op niveau van extranet en op niveau van een OISZ zijn er maatregelen getroffen om security incidenten te vermijden (malware protectie, IDS SIEM, firewalls, DMZ, applicatie firewalls, enz.). Indien toch geavanceerde cyberaanvallen plaatsvinden van het type malware infection (complexe malware, detectie spionagesoftware, enz.) zijn opnieuw de hoger vermelde escalatieprocedures van toepassing. Indien een OISZ dit type aanval/infectie zelf constateert, dient zij de KSZ en Smals (security en supervision Smals) te contacteren. Deze laatsten zullen analyseren of er een impact is op het Extranet en op de andere OISZ en hierop de gepaste maatregelen treffen (en indien nodig een escalatieprocedure lanceren). Indien het een lokaal probleem betreft (dus beperkt tot een OISZ) dient door de OISZ onderzocht te worden of er derde partijen (FCCU, parket, CERT, enz.) dienen te worden verwittigd. Dit hangt echter af van het type incident en het hieraan verbonden juridisch kader (bijoorbeeld: wet inzake informaticacriminaliteit).Bovenop de reeds uitgebreide veiligheidsmaatregelen van het extranet van de Sociale Zekerheid werden er door het RSVZ nog een aantal bijkomende maatregelen getroffen zoals het gebruik van verschillende anti-virus / anti-malware softwares op de werkstations en de belangrijkste servers zoals de mailservers, WinCitrix, enz.Verder wordt er ook gebruik gemaakt van diverse andere beveiligingssystemen zoals firewalls, Websense (toegangscontrole internet sites), (reverse) proxies, enz.Bovendien wordt er gebruik gemaakt van sterk beveiligde en gestandaardiseerde virtuele desktops en laptops op basis van WinCitrix en een standaard image. Hierdoor wordt het risico op infectie door malware sterk verminderd.Ten slotte worden de nieuwste tendensen op gebied van beveiliging van nabij opgevolgd en worden onze veiligheidssystemen op regelmatige basis geupgraded en verder uitgebouwd.FOD Sociale Zekerheid - DG ZelfstandigenAangezien ik enkel inhoudelijk bevoegd ben voor de DG Zelfstandigen van de FOD Sociale Zekerheid, beschik ik niet over de gevraagde gegevens. Voor alle andere onderwerpen (personeel, logistiek, budget, ict, enz.) met betrekking tot de FOD Sociale Zekerheid, en dus ook tot de DG Zelfstandigen, is het de minister van Sociale Zaken die bevoegd is.POD Maatschappelijke Integratie1. De POD Maatschappelijke Integratie is niet getroffen geweest door de cyberaanval van 12 mei 2017. 2. Op aanbeveling van de ICT-partners - de IT Shared Services van de FOD Kanselarij en Smals - en op verzoek van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid waarin de POD Maatschappelijke Integratie beheerder is van het secundaire netwerk van de OCMW's, werden alle werkposten van de organisatie gemigreerd in 2014/2015 naar versies van Windows hoger dan Windows XP (Windows 7 en nu Windows 10).Er zijn dus geen computers met Windows XP bij de POD Maatschappelijke Integratie.Bovendien, gelet op de dreiging van en het zeer hoge risico op besmetting, heeft de POD Maatschappelijke Integratie bij hoogdringendheid interne opleidingen georganiseerd om de gebruikers van zijn informaticanetwerk bewust te maken voor de dreiging en hen te vormen zodat zij risico's vermijden en gepaste maatregelen nemen in geval van een aanval.Spoor ReguleringGeen van de drie spoorwegorganisaties onder mijn bevoegdheid is getroffen geweest door deze cyberaanval. Wat de genomen maatregelen betreft, verwijs ik u naar het antwoord van de minister van Mobiliteit.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":191111,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanval met gijzelsoftware WannaCry. \n\n Op 12 mei 2017 werden er tienduizenden computers over de hele wereld geinfecteerd met ransomware. Middels die software werden de computers in kwestie 'gegijzeld', waarna er van de gebruikers een betaling van 300 dollar geeist werd voor het behoud van hun bestanden.Uit de eerste bevindingen van de deskundigen blijkt dat die software gebruikmaakt van een veiligheidslek in de IT-systemen. Microsoft heeft het intussen gedicht, maar computers met een besturingssysteem dat niet geupdatet is blijven kwetsbaar. Bovendien zouden computers met Windows XP, een product waarvoor Microsoft geen updates meer biedt, bijzonder weerloos staan tegenover dergelijke aanvallen. 1. Werd uw administratie door die aanval getroffen? Hoeveel schade werd er in voorkomend geval berokkend?2. Hoeveel computers bij uw administratie hebben er een licentie voor Windows XP, en hoeveel procent van het computerpark vertegenwoordigen ze? Welke maatregelen hebt u na de voormelde aanval genomen?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATICA,COMPUTERPROGRAMMA,COMPUTERCRIMINALITEIT","answer":"Wat de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie betreft, verwijs ik u naar het antwoord van mijn collega, de vice-eerste minister en Minister van Werk, Economie en Consumenten, op de vraag nr. 1474.Wat het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling (FIDO) betreft, verwijs ik u naar het antwoord van de eerste minister, op de vraag nr. 242 (zie huidig Bulletin).FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu1. Bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu zijn er geen gevallen gemeld, er is geen impact geweest door de WannaCry cyberaanval. 2. Aantal en percentage van computers met deze licenties: er zijn nog drie pc's met Windows XP, specifiek voor het onderhoud van legacy systemen.Genomen maatregelen naar aanleiding van de eerder genoemde aanval:- EXTRA_20170514-2 McAfee , zondagavond beschikbaar, werd op maandagochtend geinstalleerd op de servers en PC's;- Microsoft quality en security update KB4019264 werd gepusht naar alle PC's (omvat het correctief MS17-010);- communicatie per mail naar de gebruikers met richtlijnen;- toevoegen van protectionrules uit KB89335 McAfee;- update van Filescreening geforceerd naar zeven uur 's ochtends;- opvolging van de evolutie op de verschillende servers en PC's (aantallen geconnecteerd en bijgewerkt).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":191112,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanval met gijzelsoftware WannaCry. \n\n Op 12 mei 2017 werden er tienduizenden computers over de hele wereld geinfecteerd met ransomware. Middels die software werden de computers in kwestie 'gegijzeld', waarna er van de gebruikers een betaling van 300 dollar geeist werd voor het behoud van hun bestanden.Uit de eerste bevindingen van de deskundigen blijkt dat die software gebruikmaakt van een veiligheidslek in de IT-systemen. Microsoft heeft het intussen gedicht, maar computers met een besturingssysteem dat niet geupdatet is blijven kwetsbaar. Bovendien zouden computers met Windows XP, een product waarvoor Microsoft geen updates meer biedt, bijzonder weerloos staan tegenover dergelijke aanvallen. 1. Werd uw administratie door die aanval getroffen? Hoeveel schade werd er in voorkomend geval berokkend?2. Hoeveel computers bij uw administratie hebben er een licentie voor Windows XP, en hoeveel procent van het computerpark vertegenwoordigen ze? Welke maatregelen hebt u na de voormelde aanval genomen?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATICA,COMPUTERPROGRAMMA,COMPUTERCRIMINALITEIT","answer":"Een globaal antwoord voor de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zal worden verstrekt door de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese zaken.Ik verwijs het geachte lid dan ook naar het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese zaken op zijn vraag nr. 1055.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":191113,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanval met gijzelsoftware WannaCry. \n\n Op 12 mei 2017 werden er tienduizenden computers over de hele wereld geinfecteerd met ransomware. Middels die software werden de computers in kwestie 'gegijzeld', waarna er van de gebruikers een betaling van 300 dollar geeist werd voor het behoud van hun bestanden.Uit de eerste bevindingen van de deskundigen blijkt dat die software gebruikmaakt van een veiligheidslek in de IT-systemen. Microsoft heeft het intussen gedicht, maar computers met een besturingssysteem dat niet geupdatet is blijven kwetsbaar. Bovendien zouden computers met Windows XP, een product waarvoor Microsoft geen updates meer biedt, bijzonder weerloos staan tegenover dergelijke aanvallen. 1. Werd uw administratie door die aanval getroffen? Hoeveel schade werd er in voorkomend geval berokkend?2. Hoeveel computers bij uw administratie hebben er een licentie voor Windows XP, en hoeveel procent van het computerpark vertegenwoordigen ze? Welke maatregelen hebt u na de voormelde aanval genomen?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATICA,COMPUTERPROGRAMMA,COMPUTERCRIMINALITEIT","answer":"Wat betreft mijn beleidsdomeinen beschik ik niet over FOD's die exclusief onder mijn bevoegdheid vallen. Ik verwijs daarom naar het antwoord dat wordt gegeven door de bevoegde ministers ter zake aan wie u dezelfde vraag hebt gesteld.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":191114,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanval met gijzelsoftware WannaCry. \n\n Op 12 mei 2017 werden er tienduizenden computers over de hele wereld geinfecteerd met ransomware. Middels die software werden de computers in kwestie 'gegijzeld', waarna er van de gebruikers een betaling van 300 dollar geeist werd voor het behoud van hun bestanden.Uit de eerste bevindingen van de deskundigen blijkt dat die software gebruikmaakt van een veiligheidslek in de IT-systemen. Microsoft heeft het intussen gedicht, maar computers met een besturingssysteem dat niet geupdatet is blijven kwetsbaar. Bovendien zouden computers met Windows XP, een product waarvoor Microsoft geen updates meer biedt, bijzonder weerloos staan tegenover dergelijke aanvallen. 1. Werd uw administratie door die aanval getroffen? Hoeveel schade werd er in voorkomend geval berokkend?2. Hoeveel computers bij uw administratie hebben er een licentie voor Windows XP, en hoeveel procent van het computerpark vertegenwoordigen ze? Welke maatregelen hebt u na de voormelde aanval genomen?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATICA,COMPUTERPROGRAMMA,COMPUTERCRIMINALITEIT","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191115,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanval met gijzelsoftware WannaCry. \n\n Op 12 mei 2017 werden er tienduizenden computers over de hele wereld geinfecteerd met ransomware. Middels die software werden de computers in kwestie 'gegijzeld', waarna er van de gebruikers een betaling van 300 dollar geeist werd voor het behoud van hun bestanden.Uit de eerste bevindingen van de deskundigen blijkt dat die software gebruikmaakt van een veiligheidslek in de IT-systemen. Microsoft heeft het intussen gedicht, maar computers met een besturingssysteem dat niet geupdatet is blijven kwetsbaar. Bovendien zouden computers met Windows XP, een product waarvoor Microsoft geen updates meer biedt, bijzonder weerloos staan tegenover dergelijke aanvallen. 1. Werd uw administratie door die aanval getroffen? Hoeveel schade werd er in voorkomend geval berokkend?2. Hoeveel computers bij uw administratie hebben er een licentie voor Windows XP, en hoeveel procent van het computerpark vertegenwoordigen ze? Welke maatregelen hebt u na de voormelde aanval genomen?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATICA,COMPUTERPROGRAMMA,COMPUTERCRIMINALITEIT","answer":"DG Han (FOD Sociale Zekerheid)1. Geen impact2. Aantal: 0Wij hebben ons ervan vergewist dat de computers en servers wel degelijk geupdatet en beschermd waren en waar nodig actie ondernomen.De volledige organisatie werd via ons intranet en per mail ingelicht over de goede praktijken in verband met bijlagen in mails.Algemeen Rijksarchief1. Geen impact. 2. Aantal computers met Windows XP: 16 (waarvan vijf van \"OD Cegesoma\").Maatregelen:- installatie KB4012598 (de door Microsoft gepubliceerde patch);- een aantal van deze PCs heeft geen netwerkverbinding.Deze PC's worden in de regel niet gebruikt als persoonlijke PC. Het betreft PC's die deel uitmaken van een niet-up-to-date installatie (brandalarmsysteem; oude punteringssysteem, verbonden aan een oude scanner, enz.).Federaal Wetenschapsbeleid (Belspo)1. Belspo heeft geen schade geleden bij die aanval. Het is mogelijk dat de administratie geinfecteerde e-mails heeft ontvangen, maar waarschuwing informatie werd onmiddellijk verspreid onder het personeel om ieder verdacht bericht te vernietigen. Bovendien hebben alle arbeidsplaatsen de beveiligingscorrectie ontvangen. 2. Alle werkstations binnen Belspo zijn uitgerust met Windows 10 met voortdurende actualisering. Sedert twee jaar zijn er geen computers meer met Windows XP.Naar aanleiding van de dreiging van aanval werd het Microsoft's MS17-010 beveiligingspatch onmiddellijk toegepast op alle Belspo Windows-serversInstituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen1. Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen werd niet geraakt door het Virus. 2. Het Instituut beschikt over 49 computers die zijn uitgerust met een Microsoft licentie. Alle computers met een Windows XP licentie werden reeds midden 2015 vervangen. Alle computers draaien nu met het pakket Microsoft Office 2010.POD Maatschappelijke Integratie1. De POD Maatschappelijke Integratie werd niet getroffen door de cyberaanval van 12 mei 2017. 2. Op aanraden van de ICT partners - de Shared Services IT van de FOD Kanselarij en Smals - en op verzoek van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid waarbinnen de POD MI de beheerder is van het secondaire netwerk van het OCMW - zijn alle werkposten van de organisatie in 2014/2015 overgestapt op hogere Windowsversies dan Windows XP (Windows 7 en nu Windows 10). Er draait bij de POD Maatschappelijke Integratie dus geen enkele computer meer onder Windows XP.Gezien de dreiging en het aanzienlijke risico op besmetting heeft de POD MI overigens onmiddellijk interne opleidingen georganiseerd om de gebruikers van zijn informaticanetwerk te sensibiliseren voor de dreiging, om hen te leren hoe risico's te voorkomen en om, in geval van een aanval, passende maatregelen te nemen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191116,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanval met gijzelsoftware WannaCry. \n\n Op 12 mei 2017 werden er tienduizenden computers over de hele wereld geinfecteerd met ransomware. Middels die software werden de computers in kwestie 'gegijzeld', waarna er van de gebruikers een betaling van 300 dollar geeist werd voor het behoud van hun bestanden.Uit de eerste bevindingen van de deskundigen blijkt dat die software gebruikmaakt van een veiligheidslek in de IT-systemen. Microsoft heeft het intussen gedicht, maar computers met een besturingssysteem dat niet geupdatet is blijven kwetsbaar. Bovendien zouden computers met Windows XP, een product waarvoor Microsoft geen updates meer biedt, bijzonder weerloos staan tegenover dergelijke aanvallen. 1. Werd uw administratie door die aanval getroffen? Hoeveel schade werd er in voorkomend geval berokkend?2. Hoeveel computers bij uw administratie hebben er een licentie voor Windows XP, en hoeveel procent van het computerpark vertegenwoordigen ze? Welke maatregelen hebt u na de voormelde aanval genomen?3. Werd Defensie door dat virus getroffen?4. Welke specifieke maatregelen hebt u naar aanleiding van die aanval genomen met betrekking tot het leger?","question_theme":"INFORMATICA,COMPUTERPROGRAMMA,KRIJGSMACHT,COMPUTERCRIMINALITEIT","answer":"1. tot 3. Geen enkel systeem binnen Defensie werd besmet met het WannaCry virus. 4. Bij de eerste externe meldingen van deze infectie werden de volgende maatregelen genomen.- Zo veel mogelijk indicatoren werden bijeen gezocht die enerzijds een detectie konden versnellen en anderzijds de bescherming tegen een eventuele infectie konden verbeteren.- Het niveau van het software herstelprogramma van zowel servers als workstations (inclusief laptops) werd nagegaan. Waar nodig werden de nodige stappen gezet om ontbrekende software herstelprogramma's zo snel mogelijk te installeren.- Een gedetailleerd dashboard werd opgezet om eventuele infecties zo snel mogelijk te kunnen zien.- Een controle werd uitgevoerd om onafhankelijk te testen of de infectiemethode kon toegepast worden op Defensie. De bescherming bleek in orde.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191117,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanval met gijzelsoftware WannaCry. \n\n Op 12 mei 2017 werden er tienduizenden computers over de hele wereld geinfecteerd met ransomware. Middels die software werden de computers in kwestie 'gegijzeld', waarna er van de gebruikers een betaling van 300 dollar geeist werd voor het behoud van hun bestanden.Uit de eerste bevindingen van de deskundigen blijkt dat die software gebruikmaakt van een veiligheidslek in de IT-systemen. Microsoft heeft het intussen gedicht, maar computers met een besturingssysteem dat niet geupdatet is blijven kwetsbaar. Bovendien zouden computers met Windows XP, een product waarvoor Microsoft geen updates meer biedt, bijzonder weerloos staan tegenover dergelijke aanvallen. 1. Werd uw administratie door die aanval getroffen? Hoeveel schade werd er in voorkomend geval berokkend?2. Hoeveel computers bij uw administratie hebben er een licentie voor Windows XP, en hoeveel procent van het computerpark vertegenwoordigen ze? Welke maatregelen hebt u na de voormelde aanval genomen?3. Werden Belgocontrol, Infrabel of de NMBS door dat virus getroffen? Welke schade zou men daarbij hebben ondervonden?4. Welke specifieke maatregelen hebt u naar aanleiding van die aanval met betrekking tot die drie overheidsbedrijven genomen?","question_theme":"INFORMATICA,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,COMPUTERPROGRAMMA,COMPUTERCRIMINALITEIT,VERVOER PER SPOOR,NMBS,BELGOCONTROL","answer":"De NMBS laat me weten dat ze niet werd getroffen door de bedoelde aanval. Ze zegt onder andere waakzaam te blijven.Op basis van de lessen die uit deze aanval moeten worden getrokken, zal de NMBS haar beschermingssystemen verder versterken, ook al weet ze dat het nulrisico niet bestaat.De NMBS geeft aan dat ze thans geen details wenst te geven over de genomen beschermingsmaatregelen.Bij Infrabel werd geen enkel incident in verband met malware WannaCry gemeld.Het bestrijden van malware vormt een constante uitdaging voor elke onderneming. Als gevolg van deze \"WannaCry\"-aanval werden de beschermingsmaatregelen nog opgevoerd:- op het gebied van het \"Netwerk\": de werknemers van Infrabel ontvangen miljoenen e-mails per maand. Een groot aantal daarvan betreft ongewenste e-mails, welke automatisch door de ingestelde netwerkbeschermingen worden verworpen (via de firewalls). In april 2017 bijvoorbeeld heeft Infrabel meer dan 6,5 miljoen e-mails ontvangen; daarvan waren amper 1,6 miljoen \"goedaardige e-mails\"; de overige e-mails waren spams, malwares of virussen, welke door de beschermingssystemen werden gefilterd. Deze filters worden permanent geupdated;- op het gebied van de \"IT-serverinfrastructuur\": de IT-serverinfrastructuur van Infrabel is zeer omvangrijk. Ze bestaat uit meerdere duizenden componenten (servers, databases, enz. ) van verscheidene types (Windows, Linux, Oracle, SAP, enz. ). De op deze infrastructuur geinstalleerde software van derden (Microsoft, Oracle, IBM, SAP, enz. ) evolueert constant en bevat soms kwetsbaarheden. Wanneer hackers deze kwetsbaarheden op het spoor komen, gaan ze die \"uitbuiten\" en virussen aanmaken.Om deze virussen te bestrijden dient men regelmatig nieuwe versies (patches) van deze software van derden te installeren en voor deze installatie is doorgaans vereist dat de systemen heropgestart worden en, bijgevolg, dat de door hen ondersteunde business software wordt stilgelegd. De uitdaging voor de ICT-afdeling van Infrabel bestaat er dan ook in een evenwicht te vinden tussen het zeer regelmatig updaten van de platformen, enerzijds, en het zo kort mogelijk onderbreken van de business diensten, anderzijds.In bepaalde gevallen dienen de ICT-ploegen van Infrabel de updates in allerijl door te voeren. Dit gebeurde naar aanleiding van de WannCry-aanval;- op het gebied van de \"PC-eindgebruiker\": de ICT-afdeling van Infrabel beschermt de computers van Infrabel aan de hand van zowel preventieve als reactieve maatregelen.In de praktijk berust de bescherming van de 12.500 posten (desktops en laptops) van Infrabel en HR-Rail op:o de dagelijkse implementatie van de beveiligingsupdates die door Microsoft en de overige software uitgevers (Adobe, enz.) worden aangeleverd;o de installatie en de permanente update van \"Kaspersky Endpoint Security\", een toonaangevende antimalware op de markt.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191118,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanval met gijzelsoftware WannaCry. \n\n Op 12 mei 2017 werden er tienduizenden computers over de hele wereld geinfecteerd met ransomware. Middels die software werden de computers in kwestie \"gegijzeld\", waarna er van de gebruikers een betaling van 300 dollar geeist werd voor het behoud van hun bestanden.Uit de eerste bevindingen van de deskundigen blijkt dat die software gebruikmaakt van een veiligheidslek in de IT-systemen. Microsoft heeft het intussen gedicht, maar computers met een besturingssysteem dat niet geupdatet is blijven kwetsbaar. Bovendien zouden computers met Windows XP, een product waarvoor Microsoft geen updates meer biedt, bijzonder weerloos staan tegenover dergelijke aanvallen. 1. Werd uw administratie door die aanval getroffen? Hoeveel schade werd er in voorkomend geval berokkend?2. Hoeveel computers bij uw administratie hebben er een licentie voor Windows XP, en hoeveel procent van het computerpark vertegenwoordigen ze? Welke maatregelen hebt u na de voormelde aanval genomen?3. Werden er in ons land sites die een veiligheidsrisico inhouden getroffen?4. Welke specifieke maatregelen hebt u naar aanleiding van die aanval met betrekking tot die sites genomen?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,INFORMATICA,COMPUTERPROGRAMMA,COMPUTERCRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"- Wat is WannaCry?De ransomware WannaCry blijkt een lek in het Server Message Block protocol (SMB) van Microsoft gebruikt te hebben. Dit werd ontdekt door het US National Security Agency (NSA) en onthuld door de hackersgroep Shadow Brokers. Door de blootstelling van het getroffen SMB-protocol, kon de ransomware WannaCry zich snel verspreiden binnen een netwerk of organisatie.- Door IBZ ondernomen acties om het risico op infectie te evaluerenOm het aantal mogelijk kwetsbare activa te evalueren, heeft Binnenlanse Zaken (IBZ) onmiddellijk meerdere kwetsbaarheidsscans uitgevoerd op zijn eigen reeks IP-adressen. Er werden verschillende tools gebruikt en de resultaten werden onderling vergeleken om foutpositieve resultaten te elimineren.Vervolgens werd de lijst met IP-adressen geextraheerd.Om het Windows-team nog beter te helpen, werden ook de hostnamen van de activa geextraheerd (omdat ze verkozen worden boven dynamische IP-adressen). Daarom werd een extra stap uitgevoerd om elk kwetsbaar IP-adres te vragen en de NetBIOS-hostnaam op te halen (de enige naam die matcht met de Active Directory-computervermeldingen).Omdat het gebruik van het MS17-010 security bulletin vereiste om de getroffen toestellen opnieuw op te starten, werd een extra stap ondernomen om de kwetsbare toestellen waarmee een gebruiker op dat moment ingelogd was, op te halen. Deze stap hielp het ICT-team om snel de ingelogde gebruikers te contacteren om hen te vragen om hun documenten op te slaan voor de heropstart.Om de ingelogde gebruikers te extraheren, werd gekozen voor een WMIC-aanpak en de opdracht wmic computersystem get username werd uitgevoerd tegen de lijst met IP-adressen.- Door IBZ ondernomen acties om de dreiging weg te werkenOp basis van de activalijst met kwetsbare activa, gecreeerd uit de vorige sectie, werd de security patch succesvol toegepast en werden er bijkomende scans uitgevoerd om het resultaat te valideren.In de tussentijd werden ook verschillende kill switch-acties uitgevoerd op de hele infrastructuur om de uitvoering van de ransomware (als er al was) te voorkomen. We beschouwen de twee volgende kill switch-acties:o op het interne DNS-niveau, de hardgecodeerde domeinnaam creeren die door de malware gebruikt wordt om sandbox-analyses te omzeilen;o in de besturingssystemen, de MUTEX openen die de ransomware nodig heeft om verschillende uitvoeringen te voorkomen (daarom de eerste uitvoering ervan blokkeren).- ConclusieIBZ en de FOD werden op geen enkel moment getroffen door de ransomware Wannacry, dankzij de efficiente en snelle acties van meerdere gecoordineerde teams.Om hierin te slagen, volgde IBZ ICT twee hoofdpistes die erin bestonden om (1) de kwetsbare activa te detecteren en er een patch op uit te voeren, terwijl (2) alle infectiemanieren op zowel het netwerk als in de besturingssystemen geblokkeerd werden.o FANC1. Het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC) op geen enkele manier hinder ondervond van de WannaCry-ransomware. 2. Er is geen enkele computer die het systeem Windows XP gebruikt. 3. Geen enkele site wees het FANC op welk incident dan ook, gelinkt aan WannaCry. De instrumenten werden veilig genoeg geconfigureerd om de verspreiding van het virus te kunnen tegenhouden. 4. Aanvullende informatie is verstrekt door het agentschap, en de meest gevoelige sites zijn gecontacteerd om de uitvoering van aanvullende beschermingsmaatregelen in verband met het incident te waarborgeno Regie der Gebouwen1. Geen enkel professioneel werkstation werd tot op heden bij ons aangetast. 2. We hebben momenteel nog een werkstation dat draait op Windows XP, maar het betreft geen netwerkstation, dus in theorie vormt het geen enkel risico. Dit werkstation zal binnenkort gedeactiveerd worden. 3. Ik kan geen antwoord geven op deze vraag. Het enige wat ik wel kan antwoorden is dat de sites van de Regie der Gebouwen niet werden aangetast. 4. Wij gaan gewoon verder met het systematisch updaten van onze gevoelige informaticasystemen. En we volgen de evolutie van de technologieen op binnen het domein van de veiligheid om deze indien nodig over te nemen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191119,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanval met gijzelsoftware WannaCry. \n\n Op 12 mei 2017 werden er tienduizenden computers over de hele wereld geinfecteerd met ransomware. Middels die software werden de computers in kwestie 'gegijzeld', waarna er van de gebruikers een betaling van 300 dollar geeist werd voor het behoud van hun bestanden.Uit de eerste bevindingen van de deskundigen blijkt dat die software gebruikmaakt van een veiligheidslek in de IT-systemen. Microsoft heeft het intussen gedicht, maar computers met een besturingssysteem dat niet geupdatet is blijven kwetsbaar. Bovendien zouden computers met Windows XP, een product waarvoor Microsoft geen updates meer biedt, bijzonder weerloos staan tegenover dergelijke aanvallen. 1. Werd uw administratie door die aanval getroffen? Hoeveel schade werd er in voorkomend geval berokkend?2. Hoeveel computers bij uw administratie hebben er een licentie voor Windows XP, en hoeveel procent van het computerpark vertegenwoordigen ze? Welke maatregelen hebt u na de voormelde aanval genomen?3. Hoeveel bedrijven werden er in ons land getroffen?4. Welke specifieke maatregelen hebt u naar aanleiding van die aanval genomen met betrekking tot die bedrijven?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,ONDERNEMING,INFORMATICA,COMPUTERPROGRAMMA,COMPUTERCRIMINALITEIT","answer":"1. Wij werden niet getroffen door de aanval, de patch voor de kwetsbaarheid MS17-010 (14 maart 2017) was geinstalleerd op alle systemen van de FOD WASO.(https://technet.microsoft.com/en-us/library/security/ms17-010.aspx )2. Windows XP wordt niet meer gebruikt in onze FOD, aangezien dit systeem niet meer ondersteund wordt door Microsoft.Volgende maatregel werden genomen:- nakijken van de toepassing die de kwetsbaarheden op het geheel van onze systemen corrigeert;- nakijken en/of toepassen van de onderscheppingsstrategie verbonden aan onze firewall;- uitrollen van een bijkomende beschermingssoftware op de gebruikerspc's. 3. DE FOD WASO is niet bevoegd om te antwoorden op deze vraag. 4. De FOD WASO is niet bevoegd om te handelen in het kader van beveiligingsbeleid van ondernemingen en heeft dus geen maatregelen getroffen. \n\n Voor wat de FOD Economie betreft. 1. Na de aankondiging van de aanval werden stappen ondernomen om de bedreiging te analyseren, bepaalde controles uit te voeren, de te nemen maatregelen te evalueren en indien nodig op de aanval te reageren. Na analyse bleek echter dat de systemen van de FOD Economie niet werden getroffen. 2. Onze computers beschikken over programma's met licenties. Deze programma's beantwoorden zowel aan de gebruikelijke behoeften (kantoortoepassingen) als aan sommige specifieke behoeften (programma's gespecialiseerd in een bepaald vakgebied, die de administratie in staat stellen om haar bevoegdheden professioneel uit te oefenen). De verschillende IT-systemen zijn uitgerust met beveiligingssoftware die regelmatig geupdatet wordt. Het standaard besturingssysteem voor de pc's is Windows 7. Er zijn nog 6 fysische pc's met Windows XP. Het aandeel Windows XP- pc's in het pc-park is 0,24 %. Bovenop de beveiligingen, beschikken al onze pc's over de regelmatige updates van Microsoft. 3. Wat betreft de vragen 3 en 4, heb ik de eer u mee te delen dat het antwoord op deze vraag behoort tot de bevoegdheden van de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie en de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191120,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanval met gijzelsoftware WannaCry. \n\n Op 12 mei 2017 werden er tienduizenden computers over de hele wereld geinfecteerd met ransomware. Middels die software werden de computers in kwestie 'gegijzeld', waarna er van de gebruikers een betaling van 300 dollar geeist werd voor het behoud van hun bestanden.Uit de eerste bevindingen van de deskundigen blijkt dat die software gebruikmaakt van een veiligheidslek in de IT-systemen. Microsoft heeft het intussen gedicht, maar computers met een besturingssysteem dat niet geupdatet is blijven kwetsbaar. Bovendien zouden computers met Windows XP, een product waarvoor Microsoft geen updates meer biedt, bijzonder weerloos staan tegenover dergelijke aanvallen. 1. Werd uw administratie door die aanval getroffen? Hoeveel schade werd er in voorkomend geval berokkend?2. Hoeveel computers bij uw administratie hebben er een licentie voor Windows XP, en hoeveel procent van het computerpark vertegenwoordigen ze? Welke maatregelen hebt u na de voormelde aanval genomen?3. Werden er strafinrichtingen of rechtbanken in ons land door de cyberaanval getroffen?4. Welke specifieke maatregelen hebt u naar aanleiding van die aanval genomen met betrekking tot de strafinrichtingen en rechtbanken?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,STRAFGEVANGENIS,INFORMATICA,JUDICIELE RECHTSPRAAK,COMPUTERPROGRAMMA,COMPUTERCRIMINALITEIT","answer":"1. Deze aanval werd van bij aanvang centraal opgevolgd. Alle nodige voorzorgen waren reeds in voege en behoren tot de standaardbeveiliging van de FOD:- actieve communicatie en bewustmakingsboodschappen naar alle gebruikers toe;- 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 bewaking van internettoegang tegen virusaanvallen door een externe firma;- up-to-date Antivirus scanners op alle pc's en servers;- periodieke installatie van beveiligingsupdates op de servers;- periodieke back-up van alle gebruikersdata naar centrale servers.Er werd geen schade aangebracht door deze aanval. 2. en 4. Er wordt een actief beleid gevoerd om alle eventueel nog binnen de administratie aanwezige XP toestellen te verwijderen. Momenteel is een uitrol van nieuw materiaal met een up-to-date operating system lopende. 3. Er zijn geen gevangenissen of rechtbanken getroffen door de aanval.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191121,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanval met gijzelsoftware WannaCry. \n\n Op 12 mei 2017 werden er tienduizenden computers over de hele wereld geinfecteerd met ransomware. Middels die software werden de computers in kwestie 'gegijzeld', waarna er van de gebruikers een betaling van 300 dollar geeist werd voor het behoud van hun bestanden.Uit de eerste bevindingen van de deskundigen blijkt dat die software gebruikmaakt van een veiligheidslek in de IT-systemen. Microsoft heeft het intussen gedicht, maar computers met een besturingssysteem dat niet geupdatet is blijven kwetsbaar. Bovendien zouden computers met Windows XP, een product waarvoor Microsoft geen updates meer biedt, bijzonder weerloos staan tegenover dergelijke aanvallen. 1. Werd uw administratie door die aanval getroffen? Hoeveel schade werd er in voorkomend geval berokkend?2. Hoeveel computers bij uw administratie hebben er een licentie voor Windows XP, en hoeveel procent van het computerpark vertegenwoordigen ze? Welke maatregelen hebt u na de voormelde aanval genomen?3. Werden er ziekenhuizen in ons land getroffen door de cyberaanval?4. Welke specifieke maatregelen hebt u naar aanleiding van die aanval genomen met betrekking tot de ziekenhuizen?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,ZIEKENHUIS,INFORMATICA,GEZONDHEIDSBELEID,COMPUTERCRIMINALITEIT","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191122,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Cyberaanval met gijzelsoftware WannaCry. \n\n Op 12 mei 2017 werden er tienduizenden computers over de hele wereld geinfecteerd met ransomware. Middels die software werden de computers in kwestie 'gegijzeld', waarna er van de gebruikers een betaling van 300 dollar geeist werd voor het behoud van hun bestanden.Uit de eerste bevindingen van de deskundigen blijkt dat die software gebruikmaakt van een veiligheidslek in de IT-systemen. Microsoft heeft het intussen gedicht, maar computers met een besturingssysteem dat niet geupdatet is blijven kwetsbaar. Bovendien zouden computers met Windows XP, een product waarvoor Microsoft geen updates meer biedt, bijzonder weerloos staan tegenover dergelijke aanvallen. 1. Werd uw administratie door die aanval getroffen? Hoeveel schade werd er in voorkomend geval berokkend?2. Hoeveel computers bij uw administratie hebben er een licentie voor Windows XP, en hoeveel procent van het computerpark vertegenwoordigen ze? Welke maatregelen hebt u na de voormelde aanval genomen?3. Werden bpost of bepaalde in ons land actieve telecomoperatoren getroffen?4. Welke specifieke maatregelen hebt u naar aanleiding van die aanval genomen met betrekking tot bpost en die operatoren?","question_theme":"INFORMATICA,COMPUTERPROGRAMMA,COMPUTERCRIMINALITEIT,POSTDIENST,TELECOMMUNICATIE","answer":"1. - FOD Buitenlandse zakenOnze administratie werd niet geaffecteerd door deze aanval, aangezien IP poort 445 niet openstond voor toegang vanaf de buitenste perimeter van ons netwerk.- FOD EconomieWat de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie betreft, verwijs ik u voor de vragen 1 en 2 naar het antwoord van mijn collega, de vice-eerste minister en minister van Werk, Economie en Consumenten, op de vraag nr. 1474.- FOD Beleid en OndersteuningDe systemen van de FOD Beleid en Ondersteuning werden niet geinfecteerd met de Wannacry ransomware. 2. - FOD Buitenlandse zakenOns departement beschikt over geen Windows XP pc's meer. Er zijn wel enkele servers binnen ons netwerk die dringend gepatched moesten worden, aangezien poort 445 nog openstond voor toegang van binnenin het netwerk.- FOD EconomieWat de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie betreft, verwijs ik u voor de vragen 1 en 2 naar het antwoord van mijn collega, de vice-eerste minister en minister van Werk, Economie en Consumenten, op de vraag nr. 1474.- FOD Beleid en OndersteuningDe cyberbedreiging veroorzaakt door de wereldwijde verspreiding van de WannaCry ransomware werd ook binnen de FOD Beleid Ondersteuning op de voet gevolgd. De interne ICT dienst voerde voor haar machinepark de nodige verificaties op het vlak van de beveiliging uit.Het huidige pc-park van de FOD Beleid Ondersteuning bestaat vandaag nog uit de samenstelling van de specifieke omgevingen van de verschillende organisaties die nu deel uitmaken van de nieuwe FOD. Alle machines beschikken vandaag echter al minstens over het Windows 7 besturingssysteem en in het kader van de lopende oefening rond de creatie van een centraal beheerd pc-park zal er verder gestandaardiseerd worden op Windows 10. 3. Voor wat de elektronische communicatieoperatoren betreft, hebben mijn diensten mij geen besmetting door deze ransomware gemeld. De operatoren hechten een bijzonder belang aan de veiligheid. Wat bpost betreft, heeft dat bedrijf mijn diensten ook laten weten dat het niet getroffen is door deze computeraanval; geen enkel van zijn toestellen is aangetast en de infrastructuur is dus normaal blijven werken. 4. Zodra het BIPT kennis heeft genomen van deze ransomware heeft het de informatie verspreid naar de operatoren. Er zijn \"indicators of compromise\", waarmee aangetaste werkstations geidentificeerd kunnen worden, overgezonden naar de betrokken diensten van de operatoren, opdat deze de staat van hun IT-park konden verifieren. Er is bijzondere aandacht gevraagd voor de goede werking van de elektronische communicatienetwerken. Er werd geen enkele besmetting gerapporteerd.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":191123,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Sluiting van het vredegerecht van Fontaine-L'Eveque. \n\n Op 7 maart 2017 liet u het college van burgemeester en schepenen (college communal) van de stad Fontaine-L'Eveque weten dat het vredegerecht in deze gemeente binnenkort wordt gesloten. 1. Waarom wilt u deze instelling sluiten?2. Heeft er hierover overleg plaatsgevonden met de lokale overheid? 3. Hoe is het aantal door het vredegerecht van Fontaine-L'Eveque behandelde dossiers de voorbije vijf jaar geevolueerd?4. Wat impliceert dit voor de organisatie van de volgende verkiezingen? 5. Welke maatregelen hebt u genomen om de inwoners van deze stad en de naburige gemeenten een vlotte toegang tot een lokale burgerlijke rechtspleging te blijven garanderen?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,JUDICIELE RECHTSPRAAK,RECHTSSTELSEL,HERSTRUCTURERING","answer":"1. tot 3. Deze hervorming is een zeer complexe oefening geweest waarbij met tal van criteria rekening werd gehouden. De hervorming van de vredegerechten is grotendeels gebaseerd op de voorstellen van de voorzitters van de vrederechters en rechters in de politierechtbank, zo ook voor het gerechtelijk arrondissement Henegouwen waartoe het kanton Fontaine-l'Eveque behoort. Ook de voorzitters hebben bij het uitwerken van hun voorstel deze verschillende criteria tegen elkaar afgewogen om zo tot een betere rationalisatie te komen tussen de verschillende kantons van het betrokken arrondissement. Het is onvermijdelijk dat sommige criteria bij het ene kanton soms meer doorwegen dan bij het andere en dat de afweging van de verschillende criteria tegelijkertijd globaal moet gemaakt worden over het gehele arrondissement.Er is vooral veel overleg gepleegd met de instanties die het beste en objectiefste zicht hebben op alle vredegerechten binnen het arrondissement met name de voorzitters van de vrederechters en rechters in de politierechtbank. Aangezien zij het best geplaatst zijn, zijn het hun voorstellen die grotendeels geleid hebben tot de voorgestelde hertekening.Voor wat betreft de vraag inzake de criteria van de werklast geeft de website van het College van de hoven en de rechtbanken het volgende aan: het totaal aantal nieuwe zaken op de algemene rol en de zaken ingeleid gedurende het jaar op de rol der verzoekschriften zijn voor het kanton Fontaine-l'Eveque de volgende: 2.368 zaken in 2011, 1.878 zaken in 2012, 1.941 zaken in 2013, 1.797 zaken in 2014 en 2.147 zaken in 2015. De cijfers voor dit kanton liggen onder het nationale en arrondissementele gemiddelde4. Een en ander zal afhangen van de concrete inwerkingtreding van de wijzigingen met betrekking tot elk kanton aangezien de hervorming gefaseerd in de tijd zal plaats vinden. Niettemin kan worden medegedeeld dat er hierover reeds overleg werd gepleegd met de minister van Binnenlandse Zaken, opdat deze tijdig de nodige voorbereidingen zou kunnen doorvoeren. 5. De fysieke nabijheidsfunctie van Justitie is een principe dat doorheen de hervorming goed voor ogen werd gehouden. Dit principe blijft dan ook gevrijwaard. Een zekere update van deze \"fysieke nabijheidsfunctie\" was evenwel nodig aangezien de spreiding van de vredegerechten op vandaag gebaseerd is op afstanden die op het vlak van toegankelijkheid door de moderne transport- en communicatiemiddelen en de voortschrijdende informatisering gedeeltelijk aan relevantie heeft ingeboet. Een hertekening van de kantons drong zich daarom op. De beschikbare middelen moeten anders en efficienter worden ingezet in meer kwalitatieve nabijheid. Zelfs na deze hervorming zal Belgie nog het zesde hoogste gerangschikte land zijn binnen de EU als het aankomt op aantal geografische vestigingen per 100.000 inwoners.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191124,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Gevangenis van Doornik. - Staat van de bewakingscamera's. \n\n Naar verluidt verkeren een aantal bewakingscamera's in de gevangenis van Doornik in slechte staat. Daarom zou de gevangenis niet in optimale omstandigheden beveiligd kunnen worden. 1. Zijn alle bewakingscamera's in de gevangenis van Doornik volgens u operationeel? 2. Van wanneer dateren de oudste camera's in de gevangenis? Worden er binnenkort camera's vervangen? Zo ja, kunt u een planning geven van deze vervangingen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,AUDIOVISUEEL MATERIAAL,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING,REGIE DER GEBOUWEN","answer":"Het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI) beschikt niet over de precieze data van ingebruikname van de oudste bewakingscamera's, maar het is een feit dat de bewakingscamera's in de inrichting van Doornik verouderd en aan vervanging toe zijn. Tegelijk dient te worden opgemerkt dat de het niet zo is dat dat de gehele installatie niet werken zou.Er wordt voorzien in een gehele vernieuwing. In dit kader werd er meer bepaald door het studiebureau van Justitie een studie voor de vervanging van het CCTV-systeem, de perimeterdetectie, het beheer van de alarmen en de creatie van een nieuwe geintegreerde bevelpost opgemaakt, aangezien, conform de bijakte aan het administratief reglement dat de bevoegdheidsverdeling tussen de Regie der Gebouwen en de FOD Justitie regelt Justitie bevoegd is voor de opmaak van de studies, terwijl de Regie bevoegd is voor de uitvoering ervan.Het eindresultaat van deze studie werd officieel overgedragen aan de Regie der Gebouwen die bevoegd is voor de uitvoering van de werkzaamheden, na alle vereiste administratieve procedures: publicatie van het lastenboek, bezoek aan de inrichting door de potentiele kandidaten, analyse van de offertes, aanwerving, kennisgeving aan de aannemer waarbij zeker het akkoord van de inspecteur van financien van de Regie der Gebouwen moet worden verkregen.Het DG EPI heeft aan de Regie der Gebouwen gevraagd om prioriteit te geven aan dit dossier, dat werd ingeschreven op de lijst van de investeringen van het tweede trimester van 2017 van de Regie der Gebouwen.Gelet op diens bevoegdheid ter zake van de Regie der Gebouwen, wordt er voor wat betreft het geven van een exact tijdsbestek over het begin van de uitvoering van de werken verwezen naar de minister van Binnenlandse Zaken. Het DG EPI van de FOD Justitie heeft wel regelmatig vergaderingen met de Regie der Gebouwen over de opvolging van soortgelijke dossiers.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191125,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Piedboeuf, Benoit","aut_language":"french","question":"Btw-plicht voor zelfstandige journalisten. \n\n Bij artikel 44, ? 3, 3? van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (W.Btw) zijn de door de auteur of toondichter gesloten contracten voor de uitgave van letterkundige werken of van kunstwerken vrijgesteld van de btw.Het verband tussen artikelen van zelfstandige journalisten of dagbladcorrespondenten die berichten over nieuwsfeiten zoals de waarneming van een dolfijn langs de Belgische kust, en litteraire werken of kunstwerken is niet meteen duidelijk.Krachtens een aanschrijving van 1993 zouden de partijen (de uitgevers van kranten of tijdschriften enerzijds en de journalisten of dagbladcorrespondenten anderzijds) van de administratie de keuze krijgen om te beslissen of de voormelde vrijstelling (inzake de contracten voor de uitgave van werken) van toepassing is op de diensten van de journalisten of dagbladcorrespondenten, dan wel of zij onderworpen zijn aan de btw omdat die diensten werden verstrekt door belastingplichtigen die btw innen, met recht op aftrek.Is het niet vreemd dat de administratie de keuze laat om te bepalen of een dienst al dan niet wordt belast? Is dat wel rechtsgeldig en conform de Europese bedoelingen op het vlak van de btw?Wat de btw betreft, valt een zelfstandige immers ofwel buiten het toepassingsveld, waardoor hij niet belastingplichtig is, ofwel voldoet hij aan de voorwaarden van artikel 4 van het W.Btw en is hij verplicht belastingplichtig, tenzij hij aanspraak maakt op de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen of op de vrijstellingsregeling zoals bepaald in artikel 44 van hetzelfde Wetboek.Denkt u niet dat zelfstandige journalisten en dagbladcorrespondenten die regelmatig en tegen vergoeding artikelen of berichten aan een uitgever bezorgen, in het kader van die activiteit gewone belastingplichtigen zijn en dan ook, met gecombineerde toepassing van de artikelen 2, 4 en 18 van het W.Btw, de btw aan die uitgever moeten aanrekenen, met dien verstande dat de betrokkenen in voorkomend geval, zoals hierboven uiteengezet, kunnen kiezen voor de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen?1. Kunt u mijn analyse bevestigen dat alle zelfstandige journalisten btw-plichtig zijn of zouden moeten zijn?2. Voert uw administratie controles uit om alle btw-plichtige bedrijven ook effectief aan de btw te onderwerpen? 3. Welke sancties kunnen er worden opgelegd aan de personen die in dit kader de wet zouden overtreden?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,ZELFSTANDIG BEROEP,BEROEP IN DE COMMUNICATIESECTOR,BTW","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191126,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Te lage snelheid. - Vaststellingen. \n\n Overdreven snelheid is een van de belangrijkste oorzaken van verkeersongevallen. Het is dan ook terecht dat onze politiediensten van de aanpak hiervan al jaren een absolute prioriteit maken. Door het gebruik van flitscamera's en trajectcontroles is de pakkans bovendien gevoelig verhoogd.Een te lage snelheid kan echter ook tot verkeersonveilige situaties leiden, doordat het verkeer bijvoorbeeld abrupt tot stilstand komt. In de wegcode zijn dan ook enkele artikels opgenomen die een minimale snelheid opleggen.Zo stelt artikel 10.2 dat geen enkele bestuurder de normale gang van andere bestuurders mag hinderen door abnormaal traag te rijden wanneer daar geen geldige reden toe is, of door plots te remmen wanneer dit niet om veiligheidsredenen vereist is. Artikel 21.2 schrijft dan weer een minimale snelheid van 70 km/u voor op de autosnelwegen, tenzij dit door verkeersborden of omstandigheden anders wordt bepaald. 1. Hoeveel vaststellingen werden in 2016 gedaan van overtredingen tegen artikel 10.2 van de wegcode? Is er een evolutie merkbaar ten opzichte van de voorgaande jaren?2. Hoeveel vaststellingen werden in 2016 gedaan van overtredingen tegen artikel 21.2 van de wegcode, meer bepaald van voertuigen die de minimale snelheid van 70 km/u op de autosnelwegen niet behaalden? Hoeveel van deze vaststellingen werden gedaan door middel van vaste camera's? Is er een evolutie merkbaar ten opzichte van de voorgaande jaren?3. Hebben de politiediensten bij controles ook specifiek aandacht voor bestuurders die rijden met een abnormaal lage snelheid en zo het verkeer hinderen of in gevaar brengen?","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,VERKEERSVOORSCHRIFTEN,SNELHEIDSVOORSCHRIFTEN,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"1.2016201716436-3-2215-nl-fr-1\n 2.2016201716436-3-2215-nl-fr-2\n Vaste camera's registreren geen abnormaal traag rijdende voertuigen. Dat is om technische en praktische redenen onmogelijk: bij fileverkeer zouden alle traag rijdende voertuigen als overtreders geregistreerd worden. 3. Tijdens hun patrouilles hebben zowel de federale wegpolitie als de lokale politiepatrouilles bijzondere aandacht voor bestuurders die het verkeer hinderen of in gevaar brengen. Daaronder horen ook bestuurders die abnormaal traag rijden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191141,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Miller, Richard","aut_language":"french","question":"De voorbereidingen voor martelaarschap van de Heilige Sebastiaan van Wenceslas Coebergher, dat in 1794 uit Antwerpen geroofd werd. \n\n Naar aanleiding van het debat dat we in de commissie gevoerd hebben over uw beleidsnota en meer bepaald over de problematiek van de teruggave van de kunstwerken die in de late 18e en de vroege 19e eeuw door Franse troepen geroofd werden en sinds het edict van 1801 over de Franse musea verdeeld werden, zou ik willen verwijzen naar de inventaris die door uw diensten in het vooruitzicht werd gesteld.Als gevolg van de vragen die ik uw voorganger gesteld heb werd er besloten een inventaris op te stellen met alle werken die uit onze kerken, kloosters, kathedralen, enz. gestolen werden. Die inventaris zou in 2018 gepubliceerd worden, wat me helaas rijkelijk laat lijkt.Ook al kan men eventueel met de steun van de FOD Buitenlandse Zaken een dialoog met de nieuwe Franse regering aangaan om tot een ??minnelijke schikking te komen, men mag een en ander niet te lang laten aanslepen.Daarom zou ik u voor de periode die bekendstaat als 'de eeuw van Rubens' willen vragen of uw diensten al kunnen bevestigen dat De voorbereidingen voor martelaarschap van de Heilige Sebastiaan van Wenceslas Coebergher, dat in 1794 uit Antwerpen geroofd werd, nog steeds tentoongesteld wordt in het het museum te Nancy zonder dat dit museum er aanspraak op kan maken?","question_theme":"FRANKRIJK,MUSEUM,KUNSTVOORWERP,CULTUREEL ERFGOED,MILITAIRE BEZETTING,SCHILDERKUNST,DIEFSTAL","answer":"De door U opgesomde zestien kunstwerken die onder het Franse bewind uit onze Gewesten verdwenen, van de kunstenaars P. P. Rubens, J. Jordaens, G. de Crayer, F. Wouters, T. Bosschaerts, C. De Vos, O. Venius en W. Coebergher, komen inderdaad uit de barokperiode, maar vormen slechts minder dan een tiende van de tijdens deze periode verdwenen en geidentificeerde kunstwerken waarvan het merendeel schilderijen zijn. Omdat het meest recente overzicht van de onder het Frans bewind verdwenen kunstwerken meer dan 130 jaar geleden werd opgesteld, onder moeilijke omstandigheden en voornamelijk op basis van archiefstukken, voert het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) een wetenschappelijk onderzoek uit om de herkomst van alle vermelde kunstwerken te verifieren en alle beschikbare gegevens na te gaan. Wetenschappelijk onderzoek neemt tijd in beslag en deze studie, met een hieraan verbonden colloquium heeft niet enkel de bedoeling de accuraatheid van de gegevens na te gaan, maar eveneens een volledigheid na te streven.Ik meld bijkomend dat het KIK vanaf oktober een extra wetenschapper zal aanwerven om het onderzoek te bespoedigen. Dat wordt mogelijk gemaakt dankzij steun van het Fonds Baillet-Latour.Niet alleen de FOD Buitenlandse Zaken is betrokken bij het overleg, maar alle bevoegde instanties in Belgie zoals de Gemeenschappen.De door U vermelde zestien kunstwerken bevinden zich bij mijn weten in de door u vermelde regionale Franse musea. In diverse publicaties, oeuvrecatalogi, websites, de gedigitaliseerde verzameling van deze musea wordt wel melding gemaakt van de herkomst van deze kunstwerken. De \"verwervingen\" van deze kunstwerken dateren uit een periode waarin openbare verzamelingen en musea pas ontstonden en het aangehaalde wettelijke kader en beschermingsmaatregelen nog niet bestonden.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191142,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Miller, Richard","aut_language":"french","question":"Het martelaarschap van de Heilige Catharina van Gaspar de Crayer, dat in 1793 uit Kortrijk geroofd werd. \n\n Naar aanleiding van het debat dat we in de commissie gevoerd hebben over uw beleidsnota en meer bepaald over de problematiek van de teruggave van de kunstwerken die in de late 18e en de vroege 19e eeuw door Franse troepen geroofd werden en sinds het edict van 1801 over de Franse musea verdeeld werden, zou ik willen verwijzen naar de inventaris die door uw diensten in het vooruitzicht werd gesteld.Als gevolg van de vragen die ik uw voorganger gesteld heb werd er besloten een inventaris op te stellen met alle werken die uit onze kerken, kloosters, kathedralen, enz. gestolen werden. Die inventaris zou in 2018 gepubliceerd worden, wat me helaas rijkelijk laat lijkt.Ook al kan men eventueel met de steun van de FOD Buitenlandse Zaken een dialoog met de nieuwe Franse regering aangaan om tot een ??minnelijke schikking te komen, men mag een en ander niet te lang laten aanslepen.Daarom zou ik u voor de periode die bekendstaat als 'de eeuw van Rubens' willen vragen of uw diensten al kunnen bevestigen dat Het martelaarschap van de Heilige Catharina van Gaspar de Craeyer, dat in 1793 uit Kortrijk geroofd werd, nog steeds tentoongesteld wordt in het museum te Grenoble zonder dat dit museum er aanspraak op kan maken?","question_theme":"FRANKRIJK,MUSEUM,KUNSTVOORWERP,CULTUREEL ERFGOED,MILITAIRE BEZETTING,SCHILDERKUNST,DIEFSTAL","answer":"Graag verwijs ik naar mijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 527 met hetzelfde onderwerp (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191143,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Miller, Richard","aut_language":"french","question":"Hercules tussen deugd en ondeugd van Gaspar de Crayer, dat in 1794 uit Gent geroofd werd. \n\n Naar aanleiding van het debat dat we in de commissie gevoerd hebben over uw beleidsnota en meer bepaald over de problematiek van de teruggave van de kunstwerken die in de late 18e en de vroege 19e eeuw door Franse troepen geroofd werden en sinds het edict van 1801 over de Franse musea verdeeld werden, zou ik willen verwijzen naar de inventaris die door uw diensten in het vooruitzicht werd gesteld.Als gevolg van de vragen die ik uw voorganger gesteld heb werd er besloten een inventaris op te stellen met alle werken die uit onze kerken, kloosters, kathedralen, enz. gestolen werden. Die inventaris zou in 2018 gepubliceerd worden, wat me helaas rijkelijk laat lijkt.Ook al kan men eventueel met de steun van de FOD Buitenlandse Zaken een dialoog met de nieuwe Franse regering aangaan om tot een ??minnelijke schikking te komen, men mag een en ander niet te lang laten aanslepen.Daarom zou ik u voor de periode die bekendstaat als 'de eeuw van Rubens' willen vragen of uw diensten al kunnen bevestigen dat Hercules tussen deugd en ondeugd van Gaspar de Craeyer, dat in 1794 uit Gent geroofd werd, nog steeds tentoongesteld wordt in het museum te Marseille zonder dat dit museum er aanspraak op kan maken?","question_theme":"FRANKRIJK,MUSEUM,KUNSTVOORWERP,CULTUREEL ERFGOED,MILITAIRE BEZETTING,SCHILDERKUNST,DIEFSTAL","answer":"Graag verwijs ik naar mijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 527 met hetzelfde onderwerp (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191144,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Detiege, Maya","aut_language":"dutch","question":"Microplastics in consumentenproducten. \n\n Experten geven aan dat het honderden jaren kan duren alvorens plastic in ons leefmilieu volledig wordt afgebroken. Ondertussen richt het plastic afval schade aan. Zeker ook als het in onze waterlopen of uiteindelijk in de Noordzee terecht komt. Zeedieren en vogels raken erin verstrikt of stikken in het afval.Vooral microplastics, stukjes of vezels plastic kleiner dan vijf millimeter, hebben een grote impact op onze marine ecosystemen. Bovendien verdrievoudigde hun aanwezigheid op onze Belgische stranden sinds 1993. Sommige stranden zijn een verzamelpunt van afval geworden. Studies uitgevoerd door Vlaamse wetenschappers tonen aan dat er per km strand 50 kg plastic afval ligt.Microplastics ontstaan op twee manieren. Enerzijds zijn ze het resultaat van fragmentatie en degradatie van grotere plastics tijdens hun levensduur tot piepkleine deeltjes. Anderzijds worden ze als dusdanig geproduceerd in de vorm van minuscule bolletjes plastic in verzorgingsproducten en cosmetica.Via het afvalwater of via onze waterlopen komen ze in de zee terecht en op die manier ook in onze voedselketen. Zo toonde onderzoek van het Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek (ILVO) aan dat er bijvoorbeeld bij de wijting, sprotten of garnalen (vissoorten en schaaldieren die veel voorkomen in onze Noordzee) microplastics aanwezig zijn in de maaginhoud.In steeds meer consumentenproducten komen microplastics voor. Deze microplastics komen bijvoorbeeld voor in synthetische kledij, zoals fleece, maar ook in veel verzorgings- en cosmeticaproducten, autobanden en het kan zelfs in kunstgrasvelden. Dat is jammer want er zijn alternatieven zoals bamboe maar er loopt ook onderzoek naar biodegradeerbaar plastiek.Consumentenveiligheid is belangrijk, maar ook de duurzaamheid van producten is dat. 1. Is er onderzoek beschikbaar naar mogelijke risico's voor de gebruikers van producten met microplastics?2. Worden alternatieven die een kleinere impact hebben op milieu en gezondheid gepromoot?3. We krijgen vaak informatie over natuurvriendelijke alternatieven, hoe lang duurt het voor deze worden geimplementeerd in de productieketens? Promoot de overheid deze alternatieven?4. Loopt er overleg met de verschillende sectoren hieromtrent en hoe stimuleert u de bedrijven om te kiezen voor de natuurvriendelijke alternatieven in hun productieproces?","question_theme":"ECOLOGIE,KUNSTSTOF,MILIEUBELEID,VERVUILING VAN DE ZEE","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191145,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Detiege, Maya","aut_language":"dutch","question":"Microplastics in consumentenproducten. \n\n Experten geven aan dat het honderden jaren kan duren alvorens plastic in ons leefmilieu volledig wordt afgebroken. Ondertussen richt het plastic afval schade aan. Zeker ook als het in onze waterlopen of uiteindelijk in de Noordzee terecht komt. Zeedieren en vogels raken erin verstrikt of stikken in het afval.Vooral microplastics, stukjes of vezels plastic kleiner dan vijf millimeter, hebben een grote impact op onze marine ecosystemen. Bovendien verdrievoudigde hun aanwezigheid op onze Belgische stranden sinds 1993. Sommige stranden zijn een verzamelpunt van afval geworden. Studies uitgevoerd door Vlaamse wetenschappers tonen aan dat er per km strand 50 kg plastic afval ligt.Microplastics ontstaan op twee manieren. Enerzijds zijn ze het resultaat van fragmentatie en degradatie van grotere plastics tijdens hun levensduur tot piepkleine deeltjes. Anderzijds worden ze als dusdanig geproduceerd in de vorm van minuscule bolletjes plastic in verzorgingsproducten en cosmetica.Via het afvalwater of via onze waterlopen komen ze in de zee terecht en op die manier ook in onze voedselketen. Zo toonde onderzoek van het Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek (ILVO) aan dat er bijvoorbeeld bij de wijting, sprotten of garnalen (vissoorten en schaaldieren die veel voorkomen in onze Noordzee) microplastics aanwezig zijn in de maaginhoud.In steeds meer consumentenproducten komen microplastics voor. Deze microplastics komen bijvoorbeeld voor in synthetische kledij, zoals fleece, maar ook in veel verzorgings- en cosmeticaproducten, autobanden en het kan zelfs in kunstgrasvelden. Dat is jammer want er zijn alternatieven zoals bamboe maar er loopt ook onderzoek naar biodegradeerbaar plastiek.Consumentenveiligheid is belangrijk, maar ook de duurzaamheid van producten is dat. 1. Is er onderzoek beschikbaar naar mogelijke risico's voor de gebruikers van producten met microplastics?2. Worden alternatieven die een kleinere impact hebben op milieu en gezondheid gepromoot?3. We krijgen vaak informatie over natuurvriendelijke alternatieven, hoe lang duurt het voor deze worden geimplementeerd in de productieketens? Promoot de overheid deze alternatieven?4. Loopt er overleg met de verschillende sectoren hieromtrent en hoe stimuleert u de bedrijven om te kiezen voor de natuurvriendelijke alternatieven in hun productieproces?","question_theme":"ECOLOGIE,KUNSTSTOF,MILIEUBELEID,VERVUILING VAN DE ZEE","answer":"Op vraag 1 verwijs ik u naar het antwoord van mijn collega's op de vragen nr. 1381 van 28 maart 2017 (Antwoord van 25 april 2017, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 116 van 25 april 2017) en nr. 1609 van 22 mei 2017. Voor de andere vragen verwijs ik u naar mijn antwoord van 25 april 2017 op uw vraag nr. 453 van 28 maart 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 116 van 25 april 2017.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":191146,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Miller, Richard","aut_language":"french","question":"De Aanbidding der Herders van Jacob Jordaens, dat in 1794 uit Luik geroofd werd. \n\n Naar aanleiding van het debat dat we in de commissie gevoerd hebben over uw beleidsnota en meer bepaald over de problematiek van de teruggave van de kunstwerken die in de late 18e en de vroege 19e eeuw door Franse troepen geroofd werden en sinds het edict van 1801 over de Franse musea verdeeld werden, zou ik willen verwijzen naar de inventaris die door uw diensten in het vooruitzicht werd gesteld.Als gevolg van de vragen die ik uw voorganger gesteld heb werd er besloten een inventaris op te stellen met alle werken die uit onze kerken, kloosters, kathedralen, enz. gestolen werden. Die inventaris zou in 2018 gepubliceerd worden, wat me helaas rijkelijk laat lijkt.Ook al kan men eventueel met de steun van de FOD Buitenlandse Zaken een dialoog met de nieuwe Franse regering aangaan om tot een ??minnelijke schikking te komen, men mag een en ander niet te lang laten aanslepen.Daarom zou ik u voor de periode die bekendstaat als 'de eeuw van Rubens' willen vragen of uw diensten al kunnen bevestigen dat De Aanbidding der Herders van Jacob Jordaens, dat in 1794 uit Luik geroofd werd, nog steeds tentoongesteld wordt in het museum te Grenoble zonder dat dit museum er aanspraak op kan maken?","question_theme":"FRANKRIJK,MUSEUM,KUNSTVOORWERP,CULTUREEL ERFGOED,MILITAIRE BEZETTING,SCHILDERKUNST,DIEFSTAL","answer":"Graag verwijs ik naar mijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 527 met hetzelfde onderwerp (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191147,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Miller, Richard","aut_language":"french","question":"De Aanbidding der Herders (II) van Jacob Jordaens, dat in 1794 uit Kortrijk geroofd werd. \n\n Naar aanleiding van het debat dat we in de commissie gevoerd hebben over uw beleidsnota en meer bepaald over de problematiek van de teruggave van de kunstwerken die in de late 18e en de vroege 19e eeuw door Franse troepen geroofd werden en sinds het edict van 1801 over de Franse musea verdeeld werden, zou ik willen verwijzen naar de inventaris die door uw diensten in het vooruitzicht werd gesteld.Als gevolg van de vragen die ik uw voorganger gesteld heb werd er besloten een inventaris op te stellen met alle werken die uit onze kerken, kloosters, kathedralen, enz. gestolen werden. Die inventaris zou in 2018 gepubliceerd worden, wat me helaas rijkelijk laat lijkt.Ook al kan men eventueel met de steun van de FOD Buitenlandse Zaken een dialoog met de nieuwe Franse regering aangaan om tot een ??minnelijke schikking te komen, men mag een en ander niet te lang laten aanslepen.Daarom zou ik u voor de periode die bekendstaat als 'de eeuw van Rubens' willen vragen of uw diensten al kunnen bevestigen dat De Aanbidding der Herders (II) van Jacob Jordaens, dat in 1794 uit Kortrijk geroofd werd, nog steeds tentoongesteld wordt in het museum te Lyon zonder dat dit museum er aanspraak op kan maken?","question_theme":"FRANKRIJK,MUSEUM,KUNSTVOORWERP,CULTUREEL ERFGOED,MILITAIRE BEZETTING,SCHILDERKUNST,DIEFSTAL","answer":"Graag verwijs ik naar mijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 527 met hetzelfde onderwerp (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191148,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Miller, Richard","aut_language":"french","question":"Christus aan het kruis tussen de twee moordenaars van Jacob Jordaens, dat in 1794 uit Lier geroofd werd. \n\n Naar aanleiding van het debat dat we in de commissie gevoerd hebben over uw beleidsnota en meer bepaald over de problematiek van de teruggave van de kunstwerken die in de late 18e en de vroege 19e eeuw door Franse troepen geroofd werden en sinds het edict van 1801 over de Franse musea verdeeld werden, zou ik willen verwijzen naar de inventaris die door uw diensten in het vooruitzicht werd gesteld.Als gevolg van de vragen die ik uw voorganger gesteld heb werd er besloten een inventaris op te stellen met alle werken die uit onze kerken, kloosters, kathedralen, enz. gestolen werden. Die inventaris zou in 2018 gepubliceerd worden, wat me helaas rijkelijk laat lijkt.Ook al kan men eventueel met de steun van de FOD Buitenlandse Zaken een dialoog met de nieuwe Franse regering aangaan om tot een ??minnelijke schikking te komen, men mag een en ander niet te lang laten aanslepen.Daarom zou ik u voor de periode die bekendstaat als 'de eeuw van Rubens' willen vragen of uw diensten al kunnen bevestigen dat Christus aan het kruis tussen de twee moordenaars van Jacob Jordaens, dat in 1794 uit Lier geroofd werd, nog steeds in het bezit is van het museum te Bordeaux en bewaard wordt in de schatkamer van de kathedraal Saint-Andre zonder dat dit museum er aanspraak op kan maken?","question_theme":"FRANKRIJK,MUSEUM,KUNSTVOORWERP,CULTUREEL ERFGOED,MILITAIRE BEZETTING,SCHILDERKUNST,DIEFSTAL","answer":"Graag verwijs ik naar mijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 527 met hetzelfde onderwerp (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191149,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Miller, Richard","aut_language":"french","question":"Madonna met kind en de schenkers Alexandre Goubeau en zijn vrouw Anne Antoni van Peter Paul Rubens, dat in 1794 uit Antwerpen geroofd werd. \n\n Naar aanleiding van het debat dat we in de commissie gevoerd hebben over uw beleidsnota en meer bepaald over de problematiek van de teruggave van de kunstwerken die in de late 18e en de vroege 19e eeuw door Franse troepen geroofd werden en sinds het edict van 1801 over de Franse musea verdeeld werden, zou ik willen verwijzen naar de inventaris die door uw diensten in het vooruitzicht werd gesteld.Als gevolg van de vragen die ik uw voorganger gesteld heb werd er besloten een inventaris op te stellen met alle werken die uit onze kerken, kloosters, kathedralen, enz. gestolen werden. Die inventaris zou in 2018 gepubliceerd worden, wat me helaas rijkelijk laat lijkt.Ook al kan men eventueel met de steun van de FOD Buitenlandse Zaken een dialoog met de nieuwe Franse regering aangaan om tot een ??minnelijke schikking te komen, men mag een en ander niet te lang laten aanslepen.Daarom zou ik u voor de periode die bekendstaat als 'de eeuw van Rubens' willen vragen of uw diensten al kunnen bevestigen dat Madonna met kind en de schenkers Alexandre Goubeau en zijn vrouw Anne Antoni van Peter Paul Rubens, dat in 1794 uit Antwerpen geroofd werd, nog steeds tentoongesteld wordt in het museum te Tours zonder dat dit museum er aanspraak op kan maken?","question_theme":"FRANKRIJK,MUSEUM,KUNSTVOORWERP,CULTUREEL ERFGOED,MILITAIRE BEZETTING,SCHILDERKUNST,DIEFSTAL","answer":"Graag verwijs ik naar mijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 527 met hetzelfde onderwerp (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191150,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Miller, Richard","aut_language":"french","question":"Het Martelaarschap van de Heilige Joris van Pieter Paul Rubens, dat in 1794 uit Lier geroofd werd. \n\n Naar aanleiding van het debat dat we in de commissie gevoerd hebben over uw beleidsnota en meer bepaald over de problematiek van de teruggave van de kunstwerken die in de late 18e en de vroege 19e eeuw door Franse troepen geroofd werden en sinds het edict van 1801 over de Franse musea verdeeld werden, zou ik willen verwijzen naar de inventaris die door uw diensten in het vooruitzicht werd gesteld.Als gevolg van de vragen die ik uw voorganger gesteld heb werd er besloten een inventaris op te stellen met alle werken die uit onze kerken, kloosters, kathedralen, enz. gestolen werden. Die inventaris zou in 2018 gepubliceerd worden, wat me helaas rijkelijk laat lijkt.Ook al kan men eventueel met de steun van de FOD Buitenlandse Zaken een dialoog met de nieuwe Franse regering aangaan om tot een ??minnelijke schikking te komen, men mag een en ander niet te lang laten aanslepen.Daarom zou ik u voor de periode die bekendstaat als 'de eeuw van Rubens' willen vragen of uw diensten al kunnen bevestigen dat Het Martelaarschap van de Heilige Joris van Pieter Paul Rubens, dat in 1794 uit Lier geroofd werd, nog steeds tentoongesteld wordt in het museum te Bordeaux zonder dat dit museum er aanspraak op kan maken?","question_theme":"FRANKRIJK,MUSEUM,KUNSTVOORWERP,CULTUREEL ERFGOED,MILITAIRE BEZETTING,SCHILDERKUNST,DIEFSTAL","answer":"Graag verwijs ik naar mijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 527 met hetzelfde onderwerp (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191151,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Miller, Richard","aut_language":"french","question":"Christus loopt over het water van Peter Paul Rubens, dat in 1794 uit Mechelen geroofd werd. \n\n Naar aanleiding van het debat dat we in de commissie gevoerd hebben over uw beleidsnota en meer bepaald over de problematiek van de teruggave van de kunstwerken die in de late 18e en de vroege 19e eeuw door Franse troepen geroofd werden en sinds het edict van 1801 over de Franse musea verdeeld werden, zou ik willen verwijzen naar de inventaris die door uw diensten in het vooruitzicht werd gesteld.Als gevolg van de vragen die ik uw voorganger gesteld heb werd er besloten een inventaris op te stellen met alle werken die uit onze kerken, kloosters, kathedralen, enz. gestolen werden. Die inventaris zou in 2018 gepubliceerd worden, wat me helaas rijkelijk laat lijkt.Ook al kan men eventueel met de steun van de FOD Buitenlandse Zaken een dialoog met de nieuwe Franse regering aangaan om tot een ??minnelijke schikking te komen, men mag een en ander niet te lang laten aanslepen.Daarom zou ik u voor de periode die bekendstaat als 'de eeuw van Rubens' willen vragen of uw diensten al kunnen bevestigen dat Christus loopt over het water van Peter Paul Rubens, dat in 1794 uit Mechelen geroofd werd, nog steeds tentoongesteld wordt in het museum van het Louvre en deels (de predella's) in het museum te Nancy zonder dat die musea er aanspraak op kunnen maken?","question_theme":"FRANKRIJK,MUSEUM,KUNSTVOORWERP,CULTUREEL ERFGOED,MILITAIRE BEZETTING,SCHILDERKUNST,DIEFSTAL","answer":"Graag verwijs ik naar mijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 527 met hetzelfde onderwerp (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191152,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Miller, Richard","aut_language":"french","question":"Judas Maccabeus vindt de verborgen schatten der heidenen en bidt voor de gevallenen, die gezondigd hebben van Peter Paul Rubens, dat in 1794 uit Doornik geroofd werd. \n\n Naar aanleiding van het debat dat we in de commissie gevoerd hebben over uw beleidsnota en meer bepaald over de problematiek van de teruggave van de kunstwerken die in de late 18e en de vroege 19e eeuw door Franse troepen geroofd werden en sinds het edict van 1801 over de Franse musea verdeeld werden, zou ik willen verwijzen naar de inventaris die door uw diensten in het vooruitzicht werd gesteld.Als gevolg van de vragen die ik uw voorganger gesteld heb werd er besloten een inventaris op te stellen met alle werken die uit onze kerken, kloosters, kathedralen, enz. gestolen werden. Die inventaris zou in 2018 gepubliceerd worden, wat me helaas rijkelijk laat lijkt.Ook al kan men eventueel met de steun van de FOD Buitenlandse Zaken een dialoog met de nieuwe Franse regering aangaan om tot een ??minnelijke schikking te komen, men mag een en ander niet te lang laten aanslepen.Daarom zou ik u voor de periode die bekendstaat als 'de eeuw van Rubens' willen vragen of uw diensten al kunnen bevestigen dat Judas Maccabeus vindt de verborgen schatten der heidenen en bidt voor de gevallenen, die gezondigd hebben van Peter Paul Rubens, dat in 1794 uit Doornik geroofd werd, nog steeds tentoongesteld wordt in het museum te Nantes zonder dat dit museum er aanspraak op kan maken?","question_theme":"FRANKRIJK,MUSEUM,KUNSTVOORWERP,CULTUREEL ERFGOED,MILITAIRE BEZETTING,SCHILDERKUNST,DIEFSTAL","answer":"Graag verwijs ik naar mijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 527 met hetzelfde onderwerp (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191153,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Miller, Richard","aut_language":"french","question":"De Heilige Maria Magdalena in extase van Peter Paul Rubens, dat in 1794 uit Gent geroofd werd. \n\n Naar aanleiding van het debat dat we in de commissie gevoerd hebben over uw beleidsnota en meer bepaald over de problematiek van de teruggave van de kunstwerken die in de late 18e en de vroege 19e eeuw door Franse troepen geroofd werden en sinds het edict van 1801 over de Franse musea verdeeld werden, zou ik willen verwijzen naar de inventaris die door uw diensten in het vooruitzicht werd gesteld.Als gevolg van de vragen die ik uw voorganger gesteld heb werd er besloten een inventaris op te stellen met alle werken die uit onze kerken, kloosters, kathedralen, enz. gestolen werden. Die inventaris zou in 2018 gepubliceerd worden, wat me helaas rijkelijk laat lijkt.Ook al kan men eventueel met de steun van de FOD Buitenlandse Zaken een dialoog met de nieuwe Franse regering aangaan om tot een ??minnelijke schikking te komen, men mag een en ander niet te lang laten aanslepen.Daarom zou ik u voor de periode die bekendstaat als 'de eeuw van Rubens' willen vragen of uw diensten al kunnen bevestigen dat De Heilige Maria Magdalena in extase van Peter Paul Rubens, dat in 1794 uit Gent geroofd werd, nog steeds tentoongesteld wordt in het museum te Rijsel zonder dat dit museum er aanspraak op kan maken?","question_theme":"FRANKRIJK,MUSEUM,KUNSTVOORWERP,CULTUREEL ERFGOED,MILITAIRE BEZETTING,SCHILDERKUNST,DIEFSTAL","answer":"Graag verwijs ik naar mijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 527 met hetzelfde onderwerp (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191154,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Miller, Richard","aut_language":"french","question":"Christus aan het kruis tussen twee boosdoeners van Peter Paul Rubens, dat in 1794 uit Antwerpen geroofd werd. \n\n Naar aanleiding van het debat dat we in de commissie gevoerd hebben over uw beleidsnota en meer bepaald over de problematiek van de teruggave van de kunstwerken die in de late 18e en de vroege 19e eeuw door Franse troepen geroofd werden en sinds het edict van 1801 over de Franse musea verdeeld werden, zou ik willen verwijzen naar de inventaris die door uw diensten in het vooruitzicht werd gesteld.Als gevolg van de vragen die ik uw voorganger gesteld heb werd er besloten een inventaris op te stellen met alle werken die uit onze kerken, kloosters, kathedralen, enz. gestolen werden. Die inventaris zou in 2018 gepubliceerd worden, wat me helaas rijkelijk laat lijkt.Ook al kan men eventueel met de steun van de FOD Buitenlandse Zaken een dialoog met de nieuwe Franse regering aangaan om tot een ??minnelijke schikking te komen, men mag een en ander niet te lang laten aanslepen.Daarom zou ik u voor de periode die bekendstaat als 'de eeuw van Rubens' willen vragen of uw diensten al kunnen bevestigen dat Christus aan het kruis tussen twee boosdoeners van Peter Paul Rubens, dat in 1794 uit Antwerpen geroofd werd, nog steeds tentoongesteld wordt in het museum te Toulouse zonder dat dit museum er aanspraak op kan maken?","question_theme":"FRANKRIJK,MUSEUM,KUNSTVOORWERP,CULTUREEL ERFGOED,MILITAIRE BEZETTING,SCHILDERKUNST,DIEFSTAL","answer":"Graag verwijs ik naar mijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 527 met hetzelfde onderwerp (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191155,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Miller, Richard","aut_language":"french","question":"Jezus overhandigt Petrus de sleutels van Otto van Veen, dat in 1794 uit Gent geroofd werd. \n\n Naar aanleiding van het debat dat we in de commissie gevoerd hebben over uw beleidsnota en meer bepaald over de problematiek van de teruggave van de kunstwerken die in de late 18e en de vroege 19e eeuw door Franse troepen geroofd werden en sinds het edict van 1801 over de Franse musea verdeeld werden, zou ik willen verwijzen naar de inventaris die door uw diensten in het vooruitzicht werd gesteld.Als gevolg van de vragen die ik uw voorganger gesteld heb werd er besloten een inventaris op te stellen met alle werken die uit onze kerken, kloosters, kathedralen, enz. gestolen werden. Die inventaris zou in 2018 gepubliceerd worden, wat me helaas rijkelijk laat lijkt.Ook al kan men eventueel met de steun van de FOD Buitenlandse Zaken een dialoog met de nieuwe Franse regering aangaan om tot een ??minnelijke schikking te komen, men mag een en ander niet te lang laten aanslepen.Daarom zou ik u voor de periode die bekendstaat als 'de eeuw van Rubens' willen vragen of uw diensten al kunnen bevestigen dat Jezus overhandigt Petrus de sleutels van Otto van Veen, dat in 1794 uit Gent geroofd werd, nog steeds -ten minste gedeeltelijk - tentoongesteld wordt in het museum te Bordeaux zonder dat dit museum er aanspraak op kan maken?","question_theme":"FRANKRIJK,MUSEUM,KUNSTVOORWERP,CULTUREEL ERFGOED,MILITAIRE BEZETTING,SCHILDERKUNST,DIEFSTAL","answer":"Graag verwijs ik naar mijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 527 met hetzelfde onderwerp (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191156,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Miller, Richard","aut_language":"french","question":"Portretten van de familie Van der Aa van Cornelis de Vos, dat in 1794 uit Antwerpen geroofd werd. \n\n Naar aanleiding van het debat dat we in de commissie gevoerd hebben over uw beleidsnota en meer bepaald over de problematiek van de teruggave van de kunstwerken die in de late 18e en de vroege 19e eeuw door Franse troepen geroofd werden en sinds het edict van 1801 over de Franse musea verdeeld werden, zou ik willen verwijzen naar de inventaris die door uw diensten in het vooruitzicht werd gesteld.Als gevolg van de vragen die ik uw voorganger gesteld heb werd er besloten een inventaris op te stellen met alle werken die uit onze kerken, kloosters, kathedralen, enz. gestolen werden. Die inventaris zou in 2018 gepubliceerd worden, wat me helaas rijkelijk laat lijkt.Ook al kan men eventueel met de steun van de FOD Buitenlandse Zaken een dialoog met de nieuwe Franse regering aangaan om tot een ??minnelijke schikking te komen, men mag een en ander niet te lang laten aanslepen.Daarom zou ik u voor de periode die bekendstaat als 'de eeuw van Rubens' willen vragen of uw diensten al kunnen bevestigen dat Portretten van de familie Van der Aa van Cornelis de Vos, dat in 1794 uit Antwerpen geroofd werd, nog steeds - ten minste gedeeltelijk - tentoongesteld wordt in het museum te Nantes zonder dat dit museum er aanspraak op kan maken?","question_theme":"FRANKRIJK,MUSEUM,KUNSTVOORWERP,CULTUREEL ERFGOED,MILITAIRE BEZETTING,SCHILDERKUNST,DIEFSTAL","answer":"Graag verwijs ik naar mijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 527 met hetzelfde onderwerp (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191157,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Miller, Richard","aut_language":"french","question":"Het martyrium van de Heilige Jacobus de Meerdere van Thomas Willeboirts Bosschaerts, dat in 1794 uit Brugge geroofd werd. \n\n Naar aanleiding van het debat dat we in de commissie gevoerd hebben over uw beleidsnota en meer bepaald over de problematiek van de teruggave van de kunstwerken die in de late 18e en de vroege 19e eeuw door Franse troepen geroofd werden en sinds het edict van 1801 over de Franse musea verdeeld werden, zou ik willen verwijzen naar de inventaris die door uw diensten in het vooruitzicht werd gesteld.Als gevolg van de vragen die ik uw voorganger gesteld heb werd er besloten een inventaris op te stellen met alle werken die uit onze kerken, kloosters, kathedralen, enz. gestolen werden. Die inventaris zou in 2018 gepubliceerd worden, wat me helaas rijkelijk laat lijkt.Ook al kan men eventueel met de steun van de FOD Buitenlandse Zaken een dialoog met de nieuwe Franse regering aangaan om tot een ??minnelijke schikking te komen, men mag een en ander niet te lang laten aanslepen.Daarom zou ik u voor de periode die bekendstaat als 'de eeuw van Rubens' willen vragen of uw diensten al kunnen bevestigen dat Het martyrium van de Heilige Jacobus de Meerdere van Thomas Willeboirts Bosschaerts, dat in 1794 uit Brugge geroofd werd, nog steeds tentoongesteld wordt in het museum te Toulouse zonder dat dit museum er aanspraak op kan maken?","question_theme":"FRANKRIJK,MUSEUM,KUNSTVOORWERP,CULTUREEL ERFGOED,MILITAIRE BEZETTING,SCHILDERKUNST,DIEFSTAL","answer":"Graag verwijs ik naar mijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 527 met hetzelfde onderwerp (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191158,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Miller, Richard","aut_language":"french","question":"Perseus en Andromeda van Frans Wouters, dat in 1793 uit Antwerpen geroofd werd. \n\n Naar aanleiding van het debat dat we in de commissie gevoerd hebben over uw beleidsnota en meer bepaald over de problematiek van de teruggave van de kunstwerken die in de late 18e en de vroege 19e eeuw door Franse troepen geroofd werden en sinds het edict van 1801 over de Franse musea verdeeld werden, zou ik willen verwijzen naar de inventaris die door uw diensten in het vooruitzicht werd gesteld.Als gevolg van de vragen die ik uw voorganger gesteld heb werd er besloten een inventaris op te stellen met alle werken die uit onze kerken, kloosters, kathedralen, enz. gestolen werden. Die inventaris zou in 2018 gepubliceerd worden, wat me helaas rijkelijk laat lijkt.Ook al kan men eventueel met de steun van de FOD Buitenlandse Zaken een dialoog met de nieuwe Franse regering aangaan om tot een ??minnelijke schikking te komen, men mag een en ander niet te lang laten aanslepen.Daarom zou ik u voor de periode die bekendstaat als 'de eeuw van Rubens' willen vragen of uw diensten al kunnen bevestigen dat Perseus en Andromeda van Frans Wouters, dat in 1793 uit Antwerpen geroofd werd, nog steeds tentoongesteld wordt in het museum te Nantes zonder dat dit museum er aanspraak op kan maken?","question_theme":"FRANKRIJK,MUSEUM,KUNSTVOORWERP,CULTUREEL ERFGOED,MILITAIRE BEZETTING,SCHILDERKUNST,DIEFSTAL","answer":"Graag verwijs ik naar mijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 527 met hetzelfde onderwerp (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191161,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Internationale rogatoire commissies. \n\n Het kan voor een bepaald dossier noodzakelijk zijn dat de juridische diensten controles uitvoeren in een derde land. 1. Hoeveel internationale rogatoire commissies vonden er in 2014, 2015 en 2016 in het kader van de opdrachten van de Belgische diensten plaats? Kunt u de gegevens opsplitsen per land?2. Welke middelen werden er elk jaar voor deze internationale rogatoire commissies uitgetrokken?","question_theme":"INTERNATIONALE SAMENWERKING,GERECHTELIJK ONDERZOEK,BUITENLAND","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191181,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Hogere bijdragen van zelfstandigen. \n\n Als gevolg van de economische heropleving wensen steeds meer zelfstandigen hogere sociale bijdragen te betalen. Kunt u, op basis van de informatie waarover u beschikt, dit bevestigen? Wat is de invloed hiervan op de begroting?","question_theme":"SOCIALE BIJDRAGE,ZELFSTANDIG BEROEP","answer":"De hervorming van de bijdragen die in werking is getreden in 2015 biedt alle zelfstandigen de mogelijkheid hun voorlopige bijdragen aan te passen, zowel naar boven als naar beneden, in functie van hun inkomsten.In 2016 waren er 38.234 verhogingen van voorlopige bijdragen. Dat vertegenwoordigt een bijkomende inkohiering van 108,8 miljoen euro.Ter vergelijking, in 2015 waren er 25.150 verhogingen, voor een bijkomende inkohiering van 70,6 miljoen euro.De cijfers van het eerste kwartaal 2017 worden onderzocht tijdens de volgende vergadering van het monitoringcomite voor de hervorming op 22 juni 2017.De hervorming is nu iets meer dan twee jaar van kracht. De toename van het aantal aanvragen tot aanpassing van sociale bijdragen is grotendeels te wijten aan het feit dat de zelfstandigen geleidelijk de mogelijkheden tot aanpassing van hun sociale bijdragen integreren.Het is in dit stadium dus onmogelijk na te gaan of er een link kan bestaan tussen het groeiend aantal aanvragen tot verhoging en het economisch herstel.De gepresenteerde cijfers zijn budgettair evenwel positief: als we de inkohieringen verbonden aan deze verhogingen (+ 108,8 miljoen euro), de verminderde inkohiering door de aanvragen tot vermindering (- 101,1 miljoen) maar ook de spontane bijkomende betalingen uitgevoerd door sommige zelfstandigen (+ 65,6 miljoen euro) bij elkaar optellen, stellen we een positieve budgettaire impact vast van deze aanpassingsprocedures die 73,4 miljoen euro bedraagt.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":191182,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Zelfstandigen in bijberoep. \n\n Het aantal ondernemers die als zelfstandige in bijberoep actief zijn, is de laatste jaren gestaag toegenomen in ons land. Dat is grotendeels toe te schrijven aan de lagere sociale bijdragen en de gedeeltelijke btw-vrijstelling. Dankzij het statuut van zelfstandige in bijberoep kan men vrij makkelijk starten als ondernemer. 1. Hoeveel zelfstandigen in bijberoep zijn er in elk Gewest van ons land geregistreerd? 2. Wat is volgens uw informatie het percentage vrouwen ten opzichte van het percentage mannen? 3. Hoe zijn deze ondernemers volgens uw informatie verdeeld per leeftijdscategorie? 4. Hebt u een idee van de herkomst van deze economische actoren (Belgie, EU en niet-EU)?","question_theme":"ZELFSTANDIG BEROEP,AANVULLEND INKOMEN","answer":"1. Hierna vindt u een tabel die het aantal aangeslotenen weergeeft (zelfstandigen en helpers) die een activiteit in bijberoep uitoefenen. Telling op 31 december 2016 en verdeling volgens Gewest.2016201716455-10-762-bil-1\n Belangrijke opmerking: de geografische spreiding (hier volgens het Gewest) gebeurt overeenkomstig het officiele (domicilie) of het opgegeven adres van de verzekeringsplichtigen. Dit stemt niet noodzakelijk overeen met de plaats waar de beroepsactiviteit wordt uitgeoefend. Dit laatste gegeven is trouwens niet gekend door het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ). 2. Van een totaal van 245.035 aangeslotenen in bijberoep op 31 december 2016 zijn 60,13 % mannen (dit stemt overeen met 147.329 aangeslotenen) en 39,87 % vrouwen (97.706). 3. De volgende tabel geeft de verdeling van het aantal aangeslotenen in bijberoep volgens leeftijdsklasse. Verder wordt hier ook de procentuele verdeling gegeven. Telling op 31 december 2016.2016201716455-10-762-bil-2\n 4. De onderstaande tabel geeft een onderverdeling van het aantal aangeslotenen in bijberoep op 31 december 2016 volgens nationaliteit en land van woonplaats (Belgie, andere landen van de EU en landen buiten de EU).2016201716455-10-762-bil-3","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":191183,"depotdat":"2017-05-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Gedifferentieerde samenwerking in de Europese Unie. \n\n In de marge van de Europese Raad vond op 6 maart 2017 een informele minitop plaats in Versailles met Francois Hollande, Angela Merkel, Paolo Gentiloni en Mariano Rajoy.Daar werd er van gedachten gewisseld over gedifferentieerde vormen van samenwerking op gebieden als defensie, de integratie van de eurozone en de fiscale harmonisatie in de Europese Unie, maar andere gebieden worden niet uitgesloten.Ik zou willen weten welk standpunt de regering ten aanzien van de voorgestelde gedifferentieerde vormen van samenwerking inneemt. 1. Welke andere pistes voor een gedifferentieerde samenwerking heeft ons land voorgesteld?2. Welke maatregelen hebt u op het niveau van de Europese Unie genomen betreffende een gedifferentieerde samenwerking op het gebied van de strijd tegen klimaatverandering?","question_theme":"EUROPESE SAMENWERKING,EUROPESE UNIE","answer":"1. Eerste opzet voor ons land blijft zo veel mogelijk met de 27 lidstaten te evolueren. Hierbij moeten wij vanzelfsprekend realistisch blijven: indien onze ambitie niet door alle lidstaten gedeeld wordt, moeten wij overwegen om op gedifferentieerde wijze vooruit te gaan. In dit stadium lijkt het mij niet opportuun vooruit te lopen op concrete pistes waarbij wij met minder dan 27 zullen moeten verdergaan. Ik stel vast dat ook de andere lidstaten in de huidige context hier zo over denken. 2. Ondanks de verschillen in benadering tussen de lidstaten, zijn er tot op heden, voor zover mij bekend geen maatregelen genomen betreffende gedifferentieerde samenwerking op het vlak van de strijd tegen klimaatverandering.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":191201,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Federale politie. - Officiele informanten. \n\n De federale politie-eenheden beschikken over een aantal officiele tipgevers die cruciale informatie geven voor de misdaadbestrijding in ons land. Deze bronnen worden voor hun activiteiten vergoed. Ik zou u hierover de volgende vragen willen stellen, met inachtneming uiteraard van de veiligheidsaspecten die eigen zijn aan deze materie. 1. Hoeveel officiele informanten hebben uw diensten in 2014, 2015 en 2016 geregistreerd? Kunt u een overzicht geven per Gewest? 2. Hoeveel bedroegen in totaal de vergoedingen die in 2014, 2015 en 2016 werden uitbetaald? Kunt u een overzicht geven per Gewest?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"VERGOEDING,POLITIE,GERECHTELIJK ONDERZOEK,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. Wegens het vertrouwelijke karakter van deze gegevens, kan hierover geen informatie meegedeeld worden. 2. De vergoedingen aan informanten worden merendeels betaald uit een budget dat door FOD justitie wordt toegekend aan de federale politie. Wegens het vertrouwelijk karakter van deze gegevens, kan hierover geen informatie meegegeven worden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191202,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Uitroeiing van slaapziekte. \n\n Op een persmoment in Geneve, waar gezondheidsspecialisten uit de hele wereld onlangs vergaderden over verwaarloosde tropische ziekten, hebt u een plan aangekondigd om slaapziekte tegen 2025 uit te roeien.Wat zijn de krachtlijnen van de regeringsstrategie voor de uitroeiing van slaapziekte in het kader van onze internationale samenwerking?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"INFECTIEZIEKTE,TROPISCHE ZIEKTE,ONTWIKKELINGSHULP,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Op internationaal vlak maken de verhoogde aandacht van verschillende donoren voor de eliminatie van verwaarloosde tropische ziekten en enkele doorbraken op gebied van innovatie het inderdaad haalbaar op termijn de slaapziekte te elimineren.Eliminatie is alleen mogelijk indien de volledige risicopopulatie bereikt wordt en relatief gemakkelijk toegang heeft tot gezondheidsentiteiten die de diagnose van slaapziekte kunnen stellen en een adequate behandeling kunnen instellen. Dat kan via actieve (mobiele teams) of passieve opsporing (gezondheidscentra).Met de bestaande bestrijdingsmiddelen kan men zeker de dalende trend in slaapziektegevallen aanhouden. Maar verbeterde instrumenten zijn belangrijk om de laatste stappen van het eliminatieproces te vergemakkelijken en om heropflakkeringen tijdig te kunnen indijken. Er is ruimte voor verbetering op alle domeinen van de eliminatiestrategie (namelijk diagnose, behandeling, vector controle, databeheer en digitalisatie). Het door Belgie gesteunde eliminatieproject zal de aanwending van deze nieuwe instrumenten steunen.Bij eliminatie moet op termijn het accent verlegd worden van systematische actieve opsporing naar het adequaat reageren op de sporadische gevallen die nog gedetecteerd worden. De aanpak is dan verschillend volgens de graad van endemiciteit en de kwaliteit van het lokaal gezondheidszorgsysteem. Het is dus belangrijk dat gedetailleerde informatie beschikbaar is per zone. Een verbeterd databeheer vormt dan ook een essentieel onderdeel van de eliminatiestrategie. Dit moet toelaten om de strategie aan te passen aan de lokale context en vlug te reageren op nieuwe evoluties.Het project plant een gedecentraliseerde maar gecoordineerde aanpak om over de nodige flexibiliteit te kunnen beschikken en adequaat te kunnen reageren op nieuwe uitdagingen en snel nieuwe beschikbare instrumenten te kunnen integreren.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":191203,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Nieuwe installatie voor toxische munitie in Poelkapelle. \n\n Op 19 april 2017 heeft u een nieuwe installatie voor toxische munitie in Poelkapelle ingehuldigd. 1. Wat zijn de precieze doelstellingen van dat project?2. Welk budget wordt er uitgetrokken voor die nieuwe installatie?3. Hoeveel militairen zijn er in dat centrum werkzaam?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"EXPLOSIEVE STOF,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,VERNIETIGING VAN WAPENS","answer":"1. De nieuwe installatie Static Detonation Chamber (SDC) heeft voornamelijk tot doel om oorlogstuigen met vloeibare chemische inhoud uit de Eerste Wereldoorlog te vernietigen. De SDC laat toe om de munitie te verhitten tot hoge temperaturen en om vrijgekomen gassen te zuiveren alvorens deze vrij te laten in de atmosfeer. Deze installatie vervangt de vroegere ontmantelingsfabriek die sinds 2012 defect was ten gevolge van een ontploffing en om economische redenen niet meer herstelbaar was. 2. Het gebruikte budget bedraagt 16. 871.025,16 euro (inclusief btw). 3. 121 personen (militair en burger) werken bij de Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen (DOVO) te Poelkapelle, waarvan 67 het brevet \"Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen\" hebben.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191204,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Leeflonen. \n\n De Ministerraad heeft ter uitvoering van het interprofessioneel akkoord op uw voorstel een ontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd om de leeflonen op te trekken.U hebt hierover gezegd dat elke stijging, hoe klein ook, welkom is voor de leefloners en strookt met uw wens om het leefloon op te trekken maar tegelijk de leefloners op hun verantwoordelijkheden te wijzen.De leeflonen worden met ingang van 1 september 2017 verhoogd met 0,9 %, conform hetgeen werd bepaald met betrekking tot de besteding van de welvaartsenveloppe. 1. Hoe draagt deze maatregel bij tot de maatschappelijke integratie van leefloners?2. Wat is het budget voor dit beleid?3. Hoeveel leefloners zullen er naar schatting een verhoging krijgen?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"SOCIAAL BELEID,SOCIALE ZEKERHEID,MINIMUMBESTAANSINKOMEN","answer":"1. Het ontwerp draagt bij tot de uitvoering van de welvaartvastheid 2017-2018, in het kader van de uitvoering van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact. In deze optiek zullen de leefloonbedragen voor de respectieve categorieen van begunstigden bij koninklijk besluit aangepast worden vanaf 1 september eerstkomend. 2. De verhoging van het leefloon en het equivalent leefloon met 0,9 % vanaf 1 september 2017 wordt geraamd op 3. 570.000 euro voor 2017 en op 10. 808.507 euro voor 2018. 3. Het geraamde aantal begunstigden bedraagt gemiddeld 132.284 per maand voor het leefloon en 14.722 per maand voor het equivalent leefloon.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":191205,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Terugbetaling van de negatieve rente. \n\n Voor hypothecaire leningen met een variabele rentevoet worden de banken geacht krachtens de algemene en bijzondere voorwaarden van de bijbehorende overeenkomsten de negatieve rente terug te betalen. Blijkbaar zouden sommige banken in bepaalde gevallen hun terugbetalingsverplichting niet nakomen. 1. Bent u op de hoogte van bepaalde nalatigheden van de banken in dit kader?2. Welke regels worden er in het geval van een negatieve rente toegepast en wat zijn de verplichtingen van de banken?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"HYPOTHEEK,FINANCIELE INSTELLING,RENTE,ECONOMISCH BELEID,AFLOSSING","answer":"Deze materie behoort tot de bevoegdheid van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel (vraag nr. 1559 van 28 juni 2017).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191206,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Geluidshinder van voorbijrijdende treinen.- \n\n In ons land liggen vele woonzones, inzonderheid in verstedelijkte gebieden, vlak bij spoorlijnen. Voorbijrijdende treinen kunnen evenwel hinder, en met name geluidsoverlast, veroorzaken voor de omwoners. 's Nachts is het probleem nog groter, wanneer het geluid van de treinen de slaap verstoort. 1. Welke regels gelden er in ons land met betrekking tot het geluidsniveau van treinen die vlak bij woningen voorbijrijden? Zijn er geluidsbeperkingen en specifieke regels voor nachttreinen?2. Soms worden er geluidsschermen geplaatst langs het spoor om de geluidsoverlast te verminderen. Volgens welke criteria en procedures gebeurt dat? Welke regels gelden er op dat vlak, en welke instantie is er hiervoor bevoegd? Kan die instantie door gewestelijke of gemeentelijke overheden gevraagd worden geluidsschermen te plaatsen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,LAWAAI,NMBS","answer":"1. Er moeten verschillende bevoegdheidsniveaus onderscheiden worden.- Op Europees vlakEr wordt toepassing gemaakt van de TSI Noise (Technische specificatie inzake interoperabiliteit Geluidsemissies - Verordening (EU) nr. 1304/2014 van de Commissie van 26 november 2014). Deze Europese wetgeving onderwerpt de ingebruikneming van nieuw rollend reizigers- en goederenmaterieel aan maximale waarden inzake geluidsemissies.De Europese Commissie overweegt om de toepassing van de TSI Noise tot de bestaande goederenwagons uit te breiden. De modaliteiten van deze nieuwe verplichtingen dienen nog nader bepaald te worden.- Op regionaal vlakInzake de geluidsimmissies, voor de bestaande situaties, legt de END-richtlijn (Environmental Noise Directive - Richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002) de verplichting op om een geluidsbelastingkaart van de verkeersinfrastructuur, onder meer van de belangrijke spoorwegen en de agglomeraties, op te maken. Tevens dienen actieplannen opgemaakt te worden. Deze aangelegenheid behoort tot de bevoegdheid van de Gewesten, waarmee Infrabel actief samenwerkt.Voor nieuwe infrastructuur beschikken de bevoegde overheden over de mogelijkheid om maatregelen op te leggen in het kader van de effectenstudies en van de bouwvergunningen. 2. Zoals aangegeven onder punt 1 kunnen in het kader van de effectenstudies en van de bouwvergunningen maatregelen worden opgelegd voor nieuwe infrastructuur. Het plaatsen van geluidsschermen kan daar deel van uitmaken.Benevens geluidsschermen bestaan er nog andere technische maatregelen om de geluidshinder aan de bron te beperken; ze worden geleidelijk aan op het netwerk van Infrabel geimplementeerd; het betreft onder meer:o de optimalisatie van de eigenschappen van bepaalde spoorcomponenten, zoals de onderleggers; eno de aanwending van een geoptimaliseerde techniek voor het slijpen van de spoorstaven.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191207,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Leveringen van kunstvoorwerpen. - Btw-tarief. \n\n Overeenkomstig rubriek XXI, ? 1, 1?, a) van tabel A van koninklijk besluit nr. 20, van 20 juli 1970, tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven is er een verlaagd btw-tarief van 6% van toepassing op de leveringen van kunstvoorwerpen die door de maker of diens rechthebbenden worden verricht. 1. Wie of wat wordt er in het kader van die bepaling juist bedoeld met \"de maker of diens rechthebbenden\"?2. Kan het verlaagde btw-tarief van 6% meer concreet worden toegepast op de leveringen van kunstvoorwerpen die worden verricht door:a) een vennootschap die de maker zou hebben opgericht en waaraan hij zijn (auteurs)rechten zou hebben overgedragen;b) een galerie die, als gemachtigde, in naam en voor rekening van de maker optreedt?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,KUNSTVOORWERP,BTW,VERKOOP","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191208,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Neutraliteit bij de federale overheid. \n\n De regering bevordert de neutraliteit van de statutairen en de contractuelen bij de federale overheid. Het neutraliteitsbeginsel houdt in dat elk gedrag, woord of uiterlijk kenmerk wordt vermeden dat van dien aard zou kunnen zijn dat het het vertrouwen van het publiek in de neutraliteit van de overheid in het gedrang zou kunnen brengen.In hoeveel gevallen werd dat neutraliteitsbeginsel in 2014, 2015 en 2016 niet nageleefd? In hoeveel gevallen werd er een sanctie opgelegd of werd er iemand eventueel ontslagen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,NEUTRALITEIT,OVERHEID","answer":"In het regeerakkoord werd er inderdaad aan herinnerd dat de regering erover waakt dat de dienstverlening van de federale overheid aan de burgers neutraal is en als neutraal ervaren wordt.Dit neutraliteitsprincipe is, wat de statutaire personeelsleden betreft, verankerd in artikel 8 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, dat als volgt luidt:\"Wanneer hij bij zijn ambtsuitoefening in contact komt met het publiek vermijdt de rijksambtenaar elk woord, elke houding, elk voorkomen, die van die aard zouden kunnen zijn dat ze het vertrouwen van het publiek in zijn volledige neutraliteit, in zijn bekwaamheid of in zijn waardigheid in het gedrang zouden kunnen brengen\".Het is aan de leidend ambtenaar om te waken over de naleving van de toepassing van dit principe.Daartoe moet hij nagaan of er een inbreuk op de neutraliteitsplicht moet worden vastgesteld en, als dat het geval is, moet hij de gepaste maatregelen nemen.Voor de administratie onder mijn gezag werden de voorbije jaren geen tuchtsancties wegens een inbreuk op het neutraliteitsprincipe uitgesproken.Voor het overige verwijs ik u door naar mijn collega's die verantwoordelijk zijn voor de verschillende andere departementen.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191209,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Klokkenluiders bij de federale overheidsdiensten. \n\n In uw beleidsnota stelt u dat het klokkenluidersstatuut bij de federale overheidsdiensten zal worden aangepast. 1. Wat is de stand van zaken in dit dossier?2. Welke voorzieningen zijn er momenteel om ambtenaren te beschermen die bij de overheidsdiensten gepleegde strafbare feiten rapporteren?3. Hoeveel gevallen werden er in 2014, 2015 en 2016 gerapporteerd? Kan u die cijfers uitsplitsen per federale overheidsdienst?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,CORRUPTIE,AMBTENAAR,OVERHEID,DOORGEVEN VAN INFORMATIE","answer":"1. De evaluatie van de wet wordt uitgevoerd door mijn beleidscel, in samenwerking met de beleidscel van mijn collega de minister van Begroting, en in nauwe samenspraak met de actoren op het terrein zoals de federale Ombudsman en het Bureau voor Ambtelijke Ethiek en Deontologie. 2. In de wet van 15 september 2013 betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden wordt de bescherming tegen een maatregel met een nadelig gevolg voor de arbeidsvoorwaarden of de arbeidsomstandigheden geregeld in de artikels 15 en 16 (hoofdstuk 7). 3. De cijfergegevens van het centrum integriteit en de melding van veronderstelde integriteitsschendingen kan u terugvinden in de jaarverslagen 2014, 2015 en 2016 van de federale Ombudsman, die iedereen kan raadplegen op de website van de federale Ombudsman (www.federaleombudsman.be/nl).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191210,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Terugbetaling van immuuntherapie. \n\n De federale regering heeft beslist dat immuuntherapie voor kankerpatienten vanaf 1 mei 2017 uitgebreider zal worden terugbetaald. Wat zijn de precieze contouren van die maatregel? Wat zijn de financiele voordelen ervan voor de burgers? Wat is de impact van dat beleid op de staatskas?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"IMMUNOLOGIE,GEZONDHEIDSBELEID,KANKER,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Het voordeel voor de patient ligt enerzijds op het financiele vlak, zijnde dat de behandeling volledig wordt vergoed voor de patient indien deze aan alle voorwaarden voldoet, en anderzijds, en dat is minstens even belangrijk als de vergoeding aan 100 %, is de zeer snelle toegang tot deze innovatieve therapieen.De voornoemde immunotherapieen worden momenteel via een overeenkomst met het farmaceutisch bedrijf tijdelijk terugbetaald. Dit betekent dat een overeenkomst met een budgettair compensatieschema tussen het farmaceutisch bedrijf en de overheid werd afgesloten, zodat het bedrijf mee de verantwoordelijkheid opneemt ten aanzien van klinische onzekerheden en/of financiele risico's die aan de terugbetaling zijn verbonden. De budgettaire aspecten van deze overeenkomsten zijn bij Wet vertrouwelijk.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191211,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Transversale indicatoren van federale overheidsdiensten. \n\n U hebt aangekondigd dat de federale overheidsdiensten vanaf 2017 hun transversale indicatoren via de duurzame sociale balans publiek zullen maken, zodat burgers en ondernemingen de evolutie van de dienstverlening kunnen opvolgen.U stelde toen het volgende: \" Deze indicatoren hebben betrekking op efficientieverbetering en kostenreductie, administratieve vereenvoudiging, verbetering klantgerichtheid, duurzame ontwikkeling, bevordering gelijke kansen, verbetering interne controle en interne audit en de dienstoverschrijdende samenwerking bij de overheidsdiensten\".Hoe staat het met dit dossier?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,DIENSTEN,KWALITATIEVE ANALYSE","answer":"1. Het is inderdaad zo dat het vanaf 2017 voorzien is dat de FOD's via de Duurzame Sociale Balans hun transversale indicatoren bekend maken zodat de burgers en de ondernemingen de evolutie van de dienst kunnen opvolgen. 2. Om deze doelstelling te realiseren waarvan de uitkomst voorzien is voor begin 2018, werden een aantal initiatieven genomen of zijn ze nog in uitvoering. 3. Er bestaat ondertussen wel een lijst met transversale indicatoren die het resultaat is van overleg in de schoot van een interdepartementale werkgroep.Deze lijst werd nadien voorgelegd voor advies aan tal van stakeholders.Deze indicatoren zijn ondertussen al opgenomen in het merendeel van de lopende bestuursovereenkomsten. 4. Vooraleer deze indicatoren definitief worden opgenomen in de Duurzame Sociale Balans, moeten er nog twee trajecten gevolgd worden:- het directiecomite van de FOD Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA) moet deze indicatoren valideren. Dit staat op de dagorde van een volgend directiecomite;- na de validering door het directiecomite van de FOD BOSA zal het advies van het college der voorzitters gevraagd worden.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191212,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Aanwervingen zonder curriculum vitae. \n\n Het Brussels Gewest start weldra een proefproject waarbij werknemers niet worden aangeworven op basis van een cv, maar op basis van een persoonlijke ontmoeting en een open gesprek over vaardigheden, expertise en de behoeften van zowel de kandidaat als de werkgever.Wordt er momenteel onderzocht of een dergelijke aanwervingstechniek ook bij de federale overheidsdiensten kan worden toegepast, met name voor contractuele betrekkingen? Werden er maatregelen in die richting genomen en kunt u deze omschrijven?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,PERSONEEL,OVERHEID,AANWERVING","answer":"Er is het federale niveau geen enkele informatie ter ore gekomen over een proefproject rond aanwervingen zonder cv in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het is onverstandig om de klemtoon enkel op diploma's te leggen. Vaardigheden moeten de kern vormen van het proces. Leren doe je namelijk niet enkel op de schoolbanken, maar ook op (in)formele wijze via ervaring.Momenteel is het zo dat kandidaten die niet in het bezit zijn van het juiste diploma (dat vaak vereist is om te kunnen deelnemen aan een bepaalde selectie-procedure) de mogelijkheid krijgen om te solliciteren op basis van eerder verworven competenties.Dit op basis van artikel 16 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 en die hieronder beschreven zijn:?2.- (24) Afwijking van de in de eerste paragraaf, 6?, bedoelde diplomavoorwaarde kan door de minister tot wiens bevoegdheid Ambtenarenzaken behoort worden toegestaan:1. hetzij voor de kandidaten die houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift van een lager niveau, in geval van schaarste op de arbeidsmarkt, na advies van de afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid;2. hetzij, op voorstel van de voorzitter van het directiecomite, voor de kandidaten die houder zijn van een attest dat getuigt van generieke competenties die buiten diploma zijn verworven en toegang geeft tot het niveau waarin zich de graad of de klasse bevindt waartoe de functie waarvoor de selectie is georganiseerd, behoort.Dit getuigschrift wordt uitgereikt door het Selectiebureau van de Federale Overheid en zijn geldigheidsduur wordt bepaald op vijf jaar vanaf de datum van zijn aflevering.Ik werk momenteel aan een voorstel om van deze uitzonderingsprocedure de algemene regel te maken.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191213,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Problematiek van de open winkeldeuren. \n\n Winkeldeuren die tijdens de koude maanden continu blijven openstaan, laten veel warmte ontsnappen, wat voor energieverlies zorgt en een directe impact heeft op de verwarmingsfactuur.Welke maatregelen nemen uw diensten om de economische actoren, meer bepaald de handelaars, te sensibiliseren voor deze problematiek? Welke acties werden er in voorkomend geval dit jaar ondernomen, hoe groot is de doelgroep, en welke budgetten werden er hiervoor uitgetrokken?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"DETAILHANDEL,ENERGIEBESPARING,ENERGIEBELEID,VERWARMING","answer":"Ik ben op de hoogte van het belang van dit probleem. Dit valt echter niet binnen mijn bevoegdheid als federale minister van Economie. Binnen de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie worden daarom ook geen maatregelen genomen in dit kader. Hieromtrent kan ik u doorverwijzen naar mijn gewestelijke collega's die bevoegd zijn voor de materie energie-efficientie en het promoten ervan.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191214,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Investeringen in de Noord-Zuidverbinding in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. \n\n Infrabel heeft laten weten dat er tijdens het verlengde weekend van 29 april tot 1 mei 2017 geen treinen zouden rijden in de Brusselse Noord-Zuidverbinding. Er zouden immers omvangrijke werken worden uitgevoerd om de seininrichting te moderniseren. 1. Welke werken werden er precies uitgevoerd, en welke budgetten werden ervoor geoormerkt?2. Welke verbetering wordt er verwacht op het stuk van het beheer van de treinverbindingen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"INVESTERING,VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. De werken betroffen de laatste fase van de overschakeling van het binnenrooster van Brussel-Zuid (het geheel aan spoortoestellen en seinen die het treinverkeer van de perrons van Brussel-Zuid naar de tunnel van de Noord-Zuidverbinding loodsen) naar een volledig elektronische technologie, ter vervanging van de oude elektromechanische all-relaistechnologie. 2. De nieuwe technologie is meer betrouwbaar, en maakt de concentratie van de seinhuizen en de toekomstige implementatie van ETCS mogelijk.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191215,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Aftrekbaarheid van de kosten van universitaire opleidingen. \n\n Zoals wettelijk vereist geven lokale mandatarissen, die op hun niveau instaan voor het overheidsbeheer, in voorkomend geval hun inkomsten als zelfstandige aan.Soms volgen die beheerders een cursus overheidsbeheer om zich verder te bekwamen of hun opleiding van bijvoorbeeld kandidaat (of bachelor) in de rechten of de beheerswetenschappen uit te bouwen en het diploma van respectievelijk master in de rechten of de beheerswetenschappen te behalen. Dan kunnen ze bijvoorbeeld zelf in rechte optreden of gewoonweg hun huidige en toekomstige positie als beheerder versterken.Het beheer van de overheidszaken vereist immers almaar gespecialiseerdere kennis, bijvoorbeeld van de wet betreffende de overheidsopdrachten, het humanresourcesbeleid en de administratieve geschillen. De overheidsbeheerders worden er daarom meer en meer toe aangezet hun kennis te verbeteren, zodat ze zo goed mogelijk opgeleid zijn om de uitdagingen van het overheidsbeheer aan te gaan.De kosten voor de gevolgde opleidingen kunnen meestal als beroepskosten worden afgetrokken, op voorwaarde dat het over door de Franse of Vlaamse Gemeenschap erkende hogeschool- of universiteitsdiploma's gaat.Mag een OCMW-raadslid, een bestuurder van een intercommunale of een afgevaardigd bestuurder van een socialehuisvestingsmaatschappij of een ziekenhuis de kosten voor een door de Franse of Vlaamse gemeenschap erkende master- of master-na-masteropleiding in de rechten, economische wetenschappen of beheer in mindering brengen op zijn belastingaangifte?Zo ja, in hoeveel gevallen werden die kosten van de belastingen afgetrokken in 2014, 2015 en 2016, en over welke bedragen gaat het? Kunt u die cijfers verstrekken per Gewest?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGAFTREK,FISCALITEIT,ONDERWIJSKOSTEN,UNIVERSITEIT,LEIDINGGEVEND PERSONEEL,GEMEENTELIJK PUBLIEKRECHTELIJK LICHAAM","answer":"De algemene voorwaarden voor de aftrekbaarheid van beroepskosten bepaald in artikel 49 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zijn van toepassing op alle belastingplichtigen ongeacht de aard van de beroepsinkomsten (winsten, baten, bezoldigingen, enz.) die ze ontvangen en bijgevolg ongeacht het beroep of de functie die aan de oorsprong ligt van deze inkomsten.Het antwoord dat de toenmalige minister van Financien heeft gegeven op de parlementaire vraag nr. 378 van 31 mei 2000, gesteld door volksvertegenwoordiger Claude Eerdekens (Vragen en Antwoorden, Kamer, 1999-2000, 21 augustus 2000, nr. 50/43, blz. 5060), over de aftrekbaarheid van uitgaven voor taalcursussen geldt bijgevolg mutatis mutandis voor de uitgaven voor opleiding, en dit ongeacht of die uitgaven gedaan zijn door lokale mandatarissen of door andere belastingplichtigen.Daarnaast vestig ik uw aandacht op het feit dat het diploma behaald aan het einde van een opleiding, erkend door een Gemeenschap, op zich geen beslissend criterium is om uit te maken of kosten, gemaakt om dat diploma te behalen, een beroepsmatig karakter hebben of niet.In het beoogde geval, is het derhalve van belang na te gaan of de cursussen die de lokale mandataris volgt in het kader van zijn opleiding rechtstreeks verband houden met de beroepswerkzaamheid die hij uitoefent op het tijdstip waarop hij deze opleiding volgt en of deze opleiding noodzakelijk is voor het uitoefenen van de betrokken beroepswerkzaamheid.Het spreekt voor zich dat dergelijke kosten slechts aftrekbaar zijn in de mate dat ze de beroepsbehoeften niet op onredelijke wijze overtreffen.Verder is het niet mogelijk om deze categorie van kosten af te zonderen voor het verzamelen van de gevraagde gegevens.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191216,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Terreuraanslagen. - Balans van de federale steun aan de ondernemingen. \n\n Na de terreuraanslagen die ons land en in het bijzonder het Brussels Gewest hebben getroffen, had de federale regering beslist om steunmaatregelen voor ondernemingen in te voeren.Welke balans maakt u op van deze maatregelen op het stuk van uw bevoegdheden? Hoeveel ondernemingen kregen er steun, en op welke sectoren waren de steunmaatregelen hoofdzakelijk gericht?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"ONDERNEMING,OVERHEIDSSTEUN,ONDERNEMINGSBELEID,TERRORISME","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191217,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Terreuraanslagen. - Balans van de federale steun aan de ondernemingen. \n\n Na de terreuraanslagen die ons land en in het bijzonder het Brussels Gewest hebben getroffen, had de federale regering beslist om steunmaatregelen voor ondernemingen in te voeren.Welke balans maakt u op van deze maatregelen op het stuk van uw bevoegdheden? Hoeveel ondernemingen kregen er steun, en op welke sectoren waren de steunmaatregelen hoofdzakelijk gericht?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"ONDERNEMING,OVERHEIDSSTEUN,ONDERNEMINGSBELEID,TERRORISME","answer":"Hieronder vindt u een overzicht van het aantal aanvragen tot betalingsuitstel voor de sociale bijdrage als zelfstandige wegens moeilijkheden naar aanleiding van de terroristische aanslagen/dreigingsniveau 4 evenals van de sectoren waarbinnen de aanvragers actief zijn.Naast het uitstel van betaling konden betrokkenen ook een aanvraag tot vrijstelling van bijdragen indienen bij de Commissie voor vrijstelling van bijdragen. De dossiers worden dan gegroepeerd met het oog op een versnelde en uniforme behandeling door de Commissie. Er werd echter geen speciale zitting van de Commissie georganiseerd voor dergelijke dossiers gelet op het geringe aantal gevallen waarin enkel deze elementen werden ingeroepen als motivering van de aanvraag tot vrijstelling.De sociale verzekeringsfondsen moesten de zelfstandigen die moeilijkheden ondervonden ten gevolge van de aanslagen/dreigingsniveau 4 ook wijzen op de mogelijkheid tot het aanvragen van een vermindering van hun voorlopige bijdragen onder bepaalde voorwaarden. Van deze specifieke aanvragen tot vermindering is er geen telling beschikbaar.2016201716474-10-765-bil","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":191218,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Politie. - Materiaal en overheidsopdrachten. \n\n De federale politie heeft sinds de hervorming van 2001 een groot aantal herstructureringen doorgevoerd en aldus werk gemaakt van de optimalisatie van de politie en een rationalisatie van de middelen en het personeel. De federale politie neemt de zogenaamde 'gespecialiseerde politie' voor haar rekening: speciale eenheden, bereden politie, spoorwegpolitie, wegpolitie, gerechtelijke politie, enz. Daarnaast ondersteunt ze de politiezones. Die ondersteuning kan operationeel zijn (personeelsversterking, materiaal (waterkanonnen, paarden, enz.)) en niet-operationeel: overheidsopdrachten, materiaal, ICT, juridisch, enz.Naar verluidt hebben de forse besparingen bij de federale politie ook gevolgen voor de lokale politie.Zo heeft de federale politie de politiezones in verband met de ICT-ondersteuning meegedeeld dat ze geen globale overeenkomst voor alle politiediensten meer kon sluiten voor de vervanging van hun serverplatform.De politiezones zullen dus zelf zorg moeten dragen voor de vervanging en het onderhoud van de servers.Het is niet normaal dat elke politiezone zelf haar eigen overheidsopdracht moet uitschrijven. Dat is niet alleen tijd- en energieverspilling, maar zal bovendien de onderlinge samenhang van het systeem ondermijnen, want niet elke politiezone zal noodzakelijkerwijs compatibele installaties aanschaffen, ook al moet de aankoop voorafgaandelijk groen licht krijgen van het federale niveau.Er werd eerder meegedeeld dat er op aanvraag bilaterale contacten tussen de politiezones en de deskundigen van de Directie van de politionele informatie en de ICT-middelen zouden worden gelegd wanneer een politiezone een aanbestedingsprocedure wil uitschrijven of technisch advies nodig heeft. Tot zover de theorie. In de praktijk blijkt dat een politiezone zes maanden moet wachten alvorens een advies te ontvangen, omdat de deskundigen al hun handen vol hebben met de federale politie en geen tijd hebben voor de politiezones. 1. Zou u, in het licht van het bovenstaande, ervoor kunnen zorgen dat de politiezones opnieuw een kaderovereenkomst met de federale politie zouden kunnen sluiten voor alle ICT-gerelateerde aankopen?2. Wat de overige overheidsopdrachten betreft, wordt er nu met een opdracht per voertuigmodel gewerkt.Daarnaast is er ook nog altijd geen opdracht voor de uniformen (voorraadtekort hoewel er zeer recentelijk een opdracht werd gesloten) en de collectieve bewapening. Elke politiezone moet zelf haar eigen opdrachten organiseren. Tot slot stellen sommige zones hun opdrachten open voor de andere zones om die problemen te ondervangen.Wanneer zouden alle opdrachten met betrekking tot de politiezones wederom door de federale politie kunnen worden georganiseerd?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OPENBARE AANBESTEDING,INFORMATICA,OVERHEIDSOPDRACHT,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,AANKOOP","answer":"1. Het is inderdaad zo dat de federale politie niet meer beschikt over eigen ICT-raamcontracten waarop de lokale politiezones kunnen beroep doen.Er zijn wel een aantal alternatieven zoals FORCMS, het raamcontract van het Vlaams Instituut voor Technologische Ontwikkeling (VITO) en het ICT-raamcontract waarmee een aantal behoeften afgedekt kunnen worden. De technologische compatibiliteit van het materiaal en de oplossingen die daarin beschikbaar zijn, moet natuurlijk geverifieerd worden ten opzichte van de normen die de geintegreerde politie hanteert.De directie van de politionele informatie en de ICT van de federale politie kan daarvoor bijstand geven.De visie van de federale politie betreffende logistieke ondersteuning voor ICT is momenteel minder dan vroeger gericht op het realiseren van overheidsopdrachten in eigen beheer.Conform met de algemene politiek van de regering wordt vooral gestreefd naar synergie tussen overheidsdiensten waarbij contracten van een aanbestedende overheid beschikbaar gesteld worden voor een maximum aan geinteresseerde partijen. Op die wijze moet het mogelijk zijn professionele en efficiente oplossingen aan te reiken in het belang van alle betrokken diensten.Ideeen en initiatieven van het terrein zijn in die context belangrijk om er rekening mee te kunnen houden bij de ontwikkeling van voorstellen. De nodige aandacht moet natuurlijk gaan naar het inwerken van clausules in de overheidsopdrachten die de geintegreerde politie (federaal en lokaal) toelaten om te bestellen op raamcontracten van de federale overheidsdiensten.Bij gebrek aan voorgaande, kan nog altijd de mogelijkheid overwogen worden om binnen de federale politie een overheidsopdracht te voeren ten voordele van de geintegreerde politie. 2. De federale politie treedt voor de aankoop van materieel dat niet specifiek voor bepaalde federale eenheden voorzien is (helikopters, boten, enz.) op als opdrachtencentrale voor de lokale politie en dit op basis van artikel 2, 4? en 15 van de wet van 15 juni 2006.Dit wil zeggen dat de lokale politie in deze opdrachten kan bestellen zonder zelf de aankoopprocedure op te starten.Actueel staan er ongeveer een 110 tal contracten open voor de lokale politie (te vermeerderen met deze die nog in 2017 worden vastgelegd). Deze zijn terug te vinden op Portal en vanaf dit jaar op e-catalogue (nieuwe overheidsopdrachten). Per contract staat eveneens op deze site een document ter beschikking met de desbetreffende modaliteiten (prijs, bestelmodaliteiten, datum aanvang en einde contract, korte beschrijving materiaal, enz. )Een opdracht voor de aankoop van collectieve wapens in kaliber .300 is actueel aan de gang. Het was beslist dat het de politiezone Westkust is die zal instaan voor de realisatie van deze overheidsopdracht. De federale politie biedt ondersteuning voor dit project.De technische specificaties van de .300-bewapening zijn reeds opgesteld door de directie van de logistiek en goedgekeurd door de bewapeningscommissie in februari 2017. De beschrijving van de evaluatiemethode wordt momenteel uitgewerkt.Na de validatie van de technische normen en de aanpassing van de GPI62, zal de politiezone Westkust de publicatieprocedure van het lastenboek opstarten. Na de toekenning van de markt voor de collectieve bewapening zal de overheidsopdracht voor de munitie worden aangevat.Betreffende de overheidsopdrachten voor de kledij, is er vooreerst niet een enkele overheidsopdracht voor kledij maar een aparte markt per kledingstuk, dit zowel voor de basis- als voor de functie-uitrusting. Er is hiervoor geen enkele opschorting van een markt voorzien.De stockproblemen komen voor omwille van verschillende redenen:- nieuwe markt die niet klaar is (technische complexiteit);- kwaliteitsprobleem met de producten die door de inschrijvers worden voorgesteld;- heel gelimiteerde stock door budgettaire beperkingen en doordat de federale politie de aankopen van de lokale politie moet voorschieten;- contractbreuk door een faillissement.De federale politie streeft er steeds naar om een steun te bieden aan de politiezones. Het aanbod is zelfs gestegen sinds de politiehervorming. Voor eind 2017 zou de situatie moeten geregulariseerd zijn (markt riemen, dassen, gasmaskers, enz.)","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191219,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"De jaarlijkse taks ter vergoeding van de successierechten. \n\n De indieningsdatum van de aangifte van de patrimoniumtaks staat beschreven in artikel 151 van het Wetboek der successierechten, als zijnde binnen de eerste drie maanden van elk aanslagjaar. Een vzw keurt de cijfers van het voorbije boekjaar goed binnen de zes maanden na afsluiten van het boekjaar.In de praktijk is het boekjaar van de meeste vzw's gelijklopend met een kalenderjaar en heeft men bijgevolg tijd tot 30 juni om het boekjaar af te sluiten. Op die manier is het voor vzw's dus niet steeds mogelijk om een correct belastbaar actief te kennen tegen 31 maart, de datum waartegen de aangifte patrimoniumtaks moet ingediend worden.Als de indieningsdatum zou opschuiven, dan kan op deze manier de aangifte correct opgemaakt worden op basis van de jaarrekening, die op de algemene vergadering (die uiterlijk moet gehouden worden op 30 juni) wordt goedgekeurd.Kan u verduidelijken of er een mogelijkheid bestaat om de indieningsdatum op te schorten tot 30 juni? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTING,OVERDRACHTSBELASTING,ORGANISATIE ZONDER WINSTOOGMERK","answer":"De taks tot vergoeding van de successierechten, ook wel abonnementstaks of vzw-taks genoemd, is opgenomen in Boek II van het Wetboek der successierechten. De in het kader van die taks aan te geven goederen moeten worden gewaardeerd overeenkomstig de bepalingen van Boek I van hetzelfde Wetboek (artikel 150, in fine, W. Succ.). Dit brengt mee dat - in de regel - artikel 19, W. Succ. van toepassing is. Het aan te geven bedrag is dus wel degelijk de door de aangevers te schatten verkoopwaarde op 1 januari van het aanslagjaar en niet de nettoboekwaarde op dat tijdstip.Met verkoopwaarde bedoelt de wetgever de prijs die men in normale omstandigheden mag verwachten te ontvangen bij de verkoop van het goed. De netto boekwaarde is de waarde van de goederen zoals vermeld in de balans: aanschaffingswaarde inclusief kosten min gerealiseerde afschrijvingen. Beide waarden kunnen aanzienlijk verschillen.Vermits de nettoboekwaarde van de aan te geven goederen niet de belastbare grondslag vormt voor de abonnementstaks, heeft het ook geen zin de indieningstermijn voor de aangifte van die taks te koppelen aan het boekjaar van de vzw's.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191221,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Controle van de speelterreinen. \n\n De diensten van de FOD Economie voerden in 2016 751 controles uit op speelterreinen. 1. Hoeveel controles werden er in 2014, 2015 en 2016 per Gewest uitgevoerd? 2. Hoeveel tekortkomingen werden er vastgesteld? Kunt u de cijfers opsplitsen per jaar en per Gewest?","question_theme":"KIND,SPORTACCOMMODATIE,CONTROLEORGAAN,VRIJE TIJD","answer":"1. In 2016 werden 751 speelterreinen gecontroleerd, waarvan 554 in het Vlaamse Gewest, 180 in het Waalse Gewest en 17 in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.In 2015 werden 886 speelterreinen gecontroleerd, waarvan 671 in het Vlaamse Gewest, 167 in het Waalse Gewest en 48 in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.In 2014 werden 973 speelterreinen gecontroleerd, waarvan 669 in het Vlaamse Gewest, 271 in het Waalse Gewest en 33 in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. 2. In 2016 werden door mijn diensten 80 tekortkomingen vastgesteld, waarvan 57 in het Vlaamse Gewest, 16 in het Waalse Gewest en 7 in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.In 2015 werden door mijn diensten 105 tekortkomingen vastgesteld, waarvan 72 in het Vlaamse Gewest, 11 in het Waalse Gewest en 22 in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.In 2014 werden door mijn diensten 111 tekortkomingen vastgesteld, waarvan 108 in het Vlaamse Gewest, 2 in het Waalse Gewest en 1 in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191222,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Federale ambtenaren. - Erkenning van universitaire opleidingen als gecertificeerde opleiding. \n\n Sinds enkele jaren worden aanvullende universitaire diploma's erkend als gecertificeerde opleiding voor federale ambtenaren. Dit is een positieve evolutie, want op die manier kunnen ambtenaren die buiten de kantooruren honderden uren investeren in het ontwikkelen van hun competenties en deskundigheid ten dienste van de gemeenschap, daarvoor waardering krijgen.De vraag is of die waardering ook de statutaire (en eventueel contractuele) ambtenaren geldt die een universitair diploma behalen tijdens een tijdelijke afwezigheid zoals een sabbatjaar, wettelijk verlof of politiek verlof.Kan in deze gevallen de opleiding worden erkend als een gecertificeerde opleiding? Hoeveel opleidingen werden er in deze situatie in 2014, 2015 en 2016 erkend? Kunt u de gegevens opsplitsen per federale overheidsdienst?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,DIPLOMA,AMBTENAAR,OVERHEID,BEVORDERING IN EEN LOOPBAAN,UNIVERSITEIT","answer":"De reglementering inzake gecertificeerde opleidingen, meer bepaald artikel 47 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel, zoals ingevoegd bij koninklijk besluit van 29 augustus 2009, bood een leidend ambtenaar inderdaad de mogelijkheid om een ander diploma dan dat op basis waarvan het personeelslid aangeworven werd te erkennen als zijnde gelijkwaardig met het slagen voor een gecertificeerde opleiding.Drie voorwaarden moesten worden vervuld, namelijk:- de relevantie van de opleiding voor de uitgeoefende functie;- de kwaliteit van de opleiding en van de opleidingsverstrekker;- de betrouwbaarheid van de validatie van de verworven kennis.Een bijkomende voorwaarde was dat het diploma behaald moest zijn binnen de vier kalenderjaren voor of na het moment waarop de betrokkene recht begon te hebben op de competentieontwikkelingspremie.Dat waren de enige elementen die in overweging mochten worden genomen om de erkenning van een diploma als gelijkwaardig aan het slagen voor een gecertificeerde opleiding te aanvaarden of te weigeren.Met andere woorden mocht het feit dat een personeelslid gebruik maakte van eender welk verlof om dit diploma te behalen in geen geval beschouwd worden als een criterium dat een weigering van de erkenning mocht rechtvaardigen.Ik wil de aandacht van het geachte lid evenwel vestigen op het feit dat mijn voorganger bij koninklijk besluit van 21 januari 2013 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de gecertificeerde opleidingen de mogelijkheid voor een personeelslid om zich voor een gecertificeerde opleiding in te schrijven heeft stopgezet.Deze maatregel ging op 4 februari 2013 in. Tegelijkertijd met deze maatregel en dit met het oog op coherentie heeft mijn voorganger eveneens vanaf diezelfde datum de mogelijkheid geschrapt om een aanvraag in te dienen tot erkenning van een een diploma als zijnde gelijkwaardig met het slagen voor een gecertificeerde opleiding.Dat betekent dus dat een personeelslid zijn aanvraag tot 4 februari 2013 kon indienen en dat de leidend ambtenaar vanaf de datum van de aanvraag een termijn van twee maanden had om een beslissing te nemen.Daaruit volgt dus dat er in toepassing van de reglementering geen enkel geval mogelijk is waarin men voor de jaren 2014, 2015 en 2016 de erkenning kan aanvragen van een diploma dat men al dan niet behaalde tijdens een verlof.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191223,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Ondersteuning van de aanwezigheid van kleinhandelaars, zelfstandigen en ambachtslieden op het internet. \n\n De groeiende aanwezigheid van multinationals van de detailhandel op het internet heeft een zekere impact op de activiteiten van kleinhandelaars. Die kunnen niet opboksen tegen de concurrentie van grote bedrijven, terwijl ze vaak lokale en zeer degelijke producten aanbieden.Kunt u de lijst bezorgen met de maatregelen die er eventueel worden genomen om de aanwezigheid van kleinhandelaars, zelfstandigen en ambachtslieden op het internet te bevorderen? Welke middelen worden er daarvoor uitgetrokken?","question_theme":"DETAILHANDEL,AMBACHTELIJK BEDRIJF,ONDERNEMINGSBELEID,ZELFSTANDIG BEROEP,ELEKTRONISCHE HANDEL,INTERNET","answer":"Binnen de regering en samen met mijn collega, de minister De Croo, heb ik een aantal maatregelen genomen om kmo's te ondersteunen.Een eerste pakket maatregelen voorziet een aantal fiscale voordelen:- om investeringen in digitale technologie aan te moedigen, heeft de regering beslist de aftrek voor een eenmalige investering voor kmo's en voor zelfstandigen uit te breiden naar investeringen voor beveiliging van informatie- en communicatietechnologie, betaalsystemen (bijvoorbeeld bij de aankoop van een toestel) en systemen van digitale facturatie. Ook de investering voor een webshop voor e-commerce komt onder bepaalde voorwaarden in aanmerking voor het fiscaal voordeel. De aftrek voor de investering is een fiscaal voordeel dat het mogelijk maakt om in een keer 13,5 % van het geinvesteerde bedrag af te trekken van de belastbare winsten;- fiscale ondersteuning wordt verleend voor het verstrekken van kapitaal en leningen via een platform van crowdfunding via respectievelijk een belastingvermindering in de personenbelasting op de investering in kapitaal en een vrijstelling van roerende voorheffing op de interesten van de leningen.Deze fiscale voordelen vereisen geen specifiek budget.Daarnaast heb ik met minister Peeters en minister De Croo ook het e-commerce platform opgericht om de situatie van e-commerce in Belgie te verbeteren. Zo staat een koninklijk besluit van 13 maart 2016 nachtarbeid toe voor de activiteiten die gelinkt zijn aan de elektronische handel in ondernemingen die onder vier paritaire comites ressorteren (deze voor de zelfstandige kleinhandel, voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, voor de grote kleinhandelszaken en tenslotte deze voor de warenhuizen).Verder zijn er een aantal initiatieven om zelfstandigen en kmo's te informeren over de voordelen en gevaren:- op initiatief van minister De Croo en de werkgeversorganisaties VBO, UCM, UNIZO, UWE en VOKA werd de \"Tournee Digitale\" gelanceerd. Het gaat om interactieve infoavonden over digitale groeikansen en e-commerce voor geinteresseerde zelfstandige ondernemers. Aan de hand van lokale voorbeelden en concrete tips tonen we hoe kmo's digitaal kunnen gaan en op een eenvoudige manier aan klanten en omzet kunnen winnen;- op het vlak van de digitale veiligheid zullen, in samenwerking met het Centrum voor Cybersecurity, de organisaties die de kmo's vertegenwoordigen binnen de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO geinformeerd worden over de opdrachten van dat Centrum en de voordelen ervan voor de kmo's. Bovendien zal een actieplan worden gelanceerd voor de strijd tegen cyberaanvallen gericht op kmo's;- wat betreft de digitale vaardigheden zal de federale overheid in 2017 het serious game Digital Bath lanceren. Dat interactief, didactisch en tegelijk ook grappig instrument is er in de eerste plaats op gericht de kennis over de digitalisering van bedrijfsleiders en personeelsleden van kmo's te toetsen.De eerste twee informatiecampagnes hebben geen specifieke kosten gevraagd.Voor eventuele andere maatregelen met betrekking tot de digitale agenda verwijs ik naar mijn collega, de minister De Croo.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":191224,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Hoofdcommissarissen en het Comite P. \n\n Een commissaris die in dienst treedt bij het Comite wordt na drie jaar automatisch hoofdcommissaris, met het gevolg dat quasi alle leden van het Comite P hoofdcommissarissen zijn. Het spreekt vanzelf dat het loon aan deze evolutie wordt aangepast.Ter vergelijking: de andere commissarissen moeten een tweejarige opleiding volgen om hoofdcommissaris te worden, maar moeten eerst slagen voor voorafgaande tests en batig gerangschikt zijn bij het vergelijkend examen. Bovendien is het aantal plaatsen erg beperkt en worden de tests ten hoogste om de twee jaar georganiseerd.De hoofdcommissarissen van het Comite P die geschikt geacht worden, hebben bovendien voorrang wanneer ze solliciteren naar een functie van korpschef, ongeacht hun rangschikking.Anderzijds wil de inspecteur van financien niet meer functies van hoofdcommissarissen openstellen of meer officiers rekruteren omdat er volgens hem te veel zijn. Deze aanpak wordt evenwel vertekend door het aantal hoofdcommissarissen bij het Comite P en bij de gerechtelijke afdeling van de federale politie en leidt tot een tekort aan officieren in de politiezones. 1. Hoe zou u dit probleem kunnen oplossen?2. Het Comite P handelt overigens onder het gezag van het Parlement en is een extern orgaan, terwijl de Algemene Inspectie deel uitmaakt van het politiebestel. De Algemene Inspectie deelt dit standpunt evenwel niet en noemt zichzelf onafhankelijk van het politiebestel vermits ze noch tot de federale politie, noch tot de lokale politie behoort en trouwens niet onder het gezag van de commissaris-generaal van de federale politie staat.Acht u het mogelijk om het Comite P en de Algemene Inspectie, die globaal gezien dezelfde opdrachten uitvoeren, samen te voegen? De samenvoeging zou immers interessant zijn op het stuk van de schaalvoordelen.","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,POLITIE,BEVORDERING IN EEN LOOPBAAN,OPENBARE VEILIGHEID,LEIDINGGEVEND PERSONEEL,BEROEPSLOOPBAAN","answer":"1. Ik ben mij goed bewust van de aangehaalde problematiek. Er bestaat inderdaad een verschil in de benoeming van hoofdcommissarissen. Sommige worden nagenoeg automatisch benoemd, zonder proeven of opleiding. Dit kan vragen oproepen in verband met de garanties op het vlak van kwaliteit en competenties.Momenteel wordt een algemene analyse verricht over de opportuniteit om dergelijk automatische benoemingen naar een hogere graad te laten bestaan. Deze analyse wordt afgerond na de verlofperiode. 2. De algemene inspectie (AIG) maakt deel uit van de uitvoerende macht en het Comite P rapporteert aan het Parlement. Dit is een belangrijk verschil maar het klopt dat binnen deze context, een aantal opdrachten dicht bij elkaar aanleunen. Een ministeriele richtlijn van 2011 en een protocol van 2016 regelt de onderlinge verdeling van onder meer de gerechtelijke onderzoeken en de audits alsook de informatie-uitwisseling tussen beide organen.De AIG is daarnaast bevoegd voor een reeks opdrachten waar het comite P niet in tussenkomt: controleopdrachten (controle op de gedwongen terugkeer, op de kwaliteit van het politieonderwijs), rapportering (bijvoorbeeld aan de federale politieraad op basis van een jaarlijks verslag), de organisatie en/of het voorzitterschap van diverse commissies (bijvoorbeeld de selectie- en evaluatiecommissies van korpschefs of het voorzitterschap van de jury van het directiebrevet, beroeps en/of paritaire commissies) alsook het optreden als deskundige voor de tuchtraad.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191241,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Roaming. \n\n Nieuwe regels met betrekking tot roamingtarieven worden voorbereid. Er zijn heel wat redenen om langere tijd in het buitenland te verblijven. Wie in de buurt van een landsgrens woont, wordt vaker geconfronteerd met roaming, soms ook als gevolg van de beperkte netwerkdekking. Het werkingsverdrag van de Europese Unie voorziet expliciet dat binnen de Benelux initiatieven genomen kunnen worden ter vervolmaking van de interne markt. 1. Biedt het nieuwe systeem een oplossing voor mensen die in de Belgische grensgebieden wonen, maar die niet de grens moeten oversteken voor hun werk/studie?2. Zal er een onderscheid in tarifering gemaakt worden tussen enerzijds mensen die voor een voltijdse job, studie of pensioen vaak in een ander land vertoeven en anderzijds wie deeltijds werkt of studeert, langdurig reist, traint of revalideert? Zo ja, welke beleidsdoelstelling wordt beoogd om bepaalde activiteiten anders te tariferen?3. Op welke wijze zal een gebruiker zijn verblijf in het buitenland dienen te onderbouwen? Welke stavingstukken kunnen door de operator opgevraagd worden?4. Kan een gebruiker een medische reden inroepen voor zijn (lang) verblijf in het buitenland? Zo ja, kan de operator inzage eisen in deze gevoelige persoonsgegevens?5. Welk standpunt nam Belgie in met betrekking tot deze nieuwe regelgeving en de problematiek van de grensgebieden?6. Zal u stappen ondernemen om te komen tot een volledige roamingvrije Beneluxzone?","question_theme_main":"TELECOMMUNICATIE","question_theme":"TARIEFBELEID,GRENSGEBIED,RADIOCOMMUNICATIE,TELECOMMUNICATIE,BUITENLAND,KOSTEN","answer":"1. Personen die in de buurt van de grens wonen en die de grens niet oversteken, zullen in principe minstens een keer per dag aangesloten zijn op het nationale netwerk. Gelet op artikel 4 van de Uitvoeringsverordening van 15 december 2016 zullen ze worden beschouwd als nationaal aanwezig, zelfs als ze dezelfde dag op een buitenlands netwerk aangesloten zijn. Er zal dus niet kunnen worden vastgesteld dat ze een hogere \"roaming\"-aanwezigheid hebben dan hun nationale aanwezigheid. 2. Het stelsel van \"Roam like at Home\" maakt geen onderscheid tussen deze twee categorieen van personen. Beide categorieen van personen zullen mobiele roamingdiensten in de EU kunnen gebruiken tegen het nationale tarief en binnen de limieten van een eventueel beleid inzake redelijk gebruik dat door de operatoren is ingesteld. 3. De eindklanten hoeven hun verblijf in het buitenland niet te rechtvaardigen.De nationale operatoren zouden evenwel kunnen beslissen om hun klanten te vragen te bewijzen dat ze wonen in het land van de operator of dat ze met dat land een duurzame band hebben wanneer het roamingvebruik van klanten groter is dan hun binnenlandse verbruik dan wel wanneer de aanwezigheid in het binnenland van klanten kleiner is dan hun aanwezigheid in andere lidstaten van de Unie. Die maatregel is erop gericht permanente roaming te voorkomen.Een operator die beslist om die maatregel toe te passen, kan zijn klanten een onvolledige lijst verstrekken van inlichtingen die het verblijf of de duurzame band kunnen bewijzen. De volgende inlichtingen zouden daar deel van kunnen uitmaken:- een eenvoudige verklaring van de klant;- een verklaring of een ander document dat uitgaat van de werkgever;- een bewijs van registratie bij het plaatselijke bestuur;- enz. 4. Een gebruiker die in het buitenland moet verblijven om medische redenen kan zijn Belgische abonnement blijven gebruiken. 5. Wij zijn van mening dat de huidige reglementering personen die in de buurt van een grens wonen, in staat stelt om de mobiele diensten te gebruiken zonder het slachtoffer te zijn van buitensporige tarieven. In verband daarmee verwijzen we naar het antwoord op vraag 1. 6. \"Roam like at Home\" betekent dat Europese burgers sinds 15 juni 2017 roamingdiensten kunnen gebruiken tegen het binnenlandse tarief. Omdat dit stelsel van toepassing is op Benelux-burgers zijn wij van mening dat een \"roamingvrije Beneluxzone\" niet meer nodig is.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":191242,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het ziekteverzuim bij ambtenaren. \n\n Ziekteverzuim heeft een nadelige invloed op de rendabiliteit van onze werknemers en onze ambtenaren, en het kost de belastingbetaler natuurlijk veel geld. Daarom is het belangrijk dat het beleid de evolutie van het aantal ziektedagen bij ambtenaren goed opvolgt.Kunt u cijfers bezorgen van het aantal dagen ziekteverzuim voor 2016 en dit respectievelijk voor het totaal van het federaal openbaar ambt, per FOD/POD, per wetenschappelijke instelling, per instelling van sociale zekerheid en per instelling van openbaar nut? Graag daarbij telkens een opsplitsing per taalgroep.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,ZIEKTEVERLOF,OPENBARE INSTELLING,OVERHEIDSAPPARAAT,AMBTENAAR,OVERHEID","answer":"Onderstaande tabel geeft de verdeling weer van het aantal ziektedagen gemeld in 2016, uitgedrukt in kalenderdagen, volgens de taalrol van de federale ambtenaren afwezig wegens ziekte.De tabellen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191243,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Personeel van de dienst 'Eerste assistent klanten' voor stations in Henegouwen. \n\n Dankzij de dienst \"Eerste assistent klanten\" kan de NMBS een hele reeks belangrijke taken uitvoeren die nodig zijn voor het operationele beheer van het treinverkeer.De beambten helpen personen met beperkte mobiliteit, begeleiden reizigers, verlenen hulp bij incidenten enz.Kunt u voor de stations Doornik, Aat, Leuze en Bergen de volgende gegevens meedelen:1. het werkelijke aantal voltijdequivalenten van die dienst voor het jaar 2017 in vergelijking met de vooropgestelde personeelsformatie;2. het werkelijke aantal voltijdequivalenten van die dienst voor het jaar 2010 in vergelijking met de voor dat jaar vooropgestelde personeelsformatie?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,PERSONEEL,VERVOERBELEID,DIENSTEN,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"Met het oog op het verlenen van assistentie aan de klanten, zijn er permanenties in de stations van Aat, Doornik, Bergen en Moeskroen. Het station van Leuze beschikt enkel over verkooppersoneel. Wanneer er een expliciete assistentieaanvraag is voor dit station, wordt een personeelslid van het station van Aat of Doornik ter plaatse gestuurd.De NMBS is van mening dat een vergelijking van de personeelsformaties / werkelijke aantallen voltijdequivalenten tussen 2010 en 2017 niet relevant zou zijn, want de personeelsformatie van de NMBS evolueert voortdurend en ondergaat regelmatig aanpassingen.Het is de bedoeling om dagelijks de hierboven vermelde permanenties in stand te houden tussen 6 en 22 uur. Daartoe heeft de NMBS dit jaar de personeelsformaties aangepast. Voor de verschillende betrokken stations gelden de volgende cijfers:- Aat:o personeelsformatie: 9;o werkelijk aantal voltijdequivalenten: 10,64;- Doornik:o personeelsformatie: 7;o werkelijk aantal voltijdequivalenten: 7,68;- Bergen:o personeelsformatie: 4;o werkelijk aantal voltijdequivalenten: 4,00;- Moeskroen:o personeelsformatie: 4;o werkelijk aantal voltijdequivalenten: 3,00.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191244,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Personeelsbestand van de politie. \n\n De aanslagen die ons land hebben getroffen, zijn gebeurtenissen zonder weerga die tot gevolg hebben dat er meer vraag is naar een verhoogde veiligheid opdat onze bevolking zo goed mogelijk wordt beschermd. We moeten goed voor ogen houden dat we betrokken zijn bij een nieuw soort oorlog met een onvoorspelbare en moeilijk op te sporen vijand. Er is dan ook een grotere aanwezigheid in het veld nodig.Daarnaast zijn er ook de georganiseerde dievenbendes die uit Oost-Europa komen.We mogen ook de cybercriminaliteit niet vergeten. Er zijn dus meer manschappen en middelen nodig voor onze politiezones (PZ's) en de federale politie (FP). Het tegendeel is echter het geval. De politie heeft nog steeds te maken met onderbemanning, een probleem dat al jaren blijft aanslepen. Er worden voortdurend meer taken aan de politiezones opgelegd.Voorts worden er ook heel wat taken van Justitie overgeheveld. Dat departement klaagt al geruime tijd over een gebrek aan middelen, waardoor er dossiers met vertraging worden behandeld en er in bepaalde gevallen een strafrechtelijke reactie uitblijft, wat tot feitelijke straffeloosheid leidt. In een poging die toestand recht te trekken, werden er maatregelen genomen om de werkdruk bij Justitie te verminderen, door onder meer die werklast naar de politiezones door te schuiven.Die laatste moeten eveneens het merendeel van de bij het Comite P of de Algemene Inspectie ingediende klachten afhandelen. Dat wordt de autonome afhandeling genoemd.Tot slot doen burgers steeds vaker een beroep op de politiezones, omdat die dicht bij hen staan. Dat is van cruciaal belang. Daarnaast kan men zo ook een belangrijke rol spelen bij een preventieve en proactieve aanpak van radicalisme en terrorisme. De rol van de lokale politie vergt veel tijd en inzet. 1.a) Hoeveel politieagenten komt men bij elke politiezone tekort om de personeelsformatie te vervullen?b) Hoeveel politieagenten komt men momenteel bij de federale politie tekort voor een volledige personeelsformatie?c) Hoeveel politieagenten zouden er in elk van de volgende jaren (2017, 2018, 2019, 2020 en 2021) met pensioen gaan?d) Kunt u me een grafiek met de leeftijdsopbouw van de personeelsleden van de geintegreerde politie bezorgen?2. Vroeger werden de officieren van de rijkswacht opgeleid aan de Koninklijke Militaire School (KMS). Bij de politiehervorming konden er dan weer heel wat inspecteurs opklimmen tot de graad van commissaris.Vandaag voelen we evenwel aan dat er binnenkort een personeelstekort dreigt bij de commissarissen.Hoeveel commissarissen worden er jaarlijks opgeleid en hoe verhoudt dat aantal zich tot de geplande pensioneringen?3. We begrijpen niet dat men een deel van de laboratoria van de wetenschappelijke politie wil sluiten, aangezien er op 1 september 2016 een gespecialiseerde laboratoriumopleiding voor hoofdinspecteurs van start is gegaan en er in de loop van 2017 opnieuw personeelsleden zouden worden aangetrokken.Als er vijf laboratoria overblijven, is de kans groot dat de politiezones ter plaatse de monsters moeten nemen; hun werklast zal dus nog toenemen.Waarom werd er geen rekening gehouden met het advies van de procureurs en de gerechtelijk directeurs, die tegen de sluiting van die laboratoria gekant waren?4. Welke bedragen werden er juist, in het kader van de verbetering van de binnenlandse veiligheid en de intensivering van de terreurbestrijding, uitgegeven ten opzichte van de voor 2015 uitgetrokken enveloppe van 200 miljoen euro en de voor 2016 geoormerkte enveloppe van 400 miljoen euro?Hoe zit het, los van die vastgestelde enveloppen, met de aan de federale politie opgelegde besparingen, waarbij de uitgaven voor het personeel met 2% werden teruggeschroefd, de werkingsuitgaven met 2% en de investeringen met 3%?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEEL,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,TEKORT AAN ARBEIDSKRACHTEN","answer":"1. a) Bijlage 1 bevat een overzicht van het personeelsbestand en de organieke tabel (OT) van de verschillende politiezones.Voor de lokale politie wordt gebruik gemaakt van de cijfers van het sociaal secretariaat. Deze worden echter op een andere basis samengesteld dan deze voor de federale politie.Aangezien het sociaal secretariaat iedereen die beschikt over een arbeidsovereenkomst in rekening brengt is de populatie veel ruimer.b) De OT van de federale politie telt 13.500 betrekkingen (10.166 voor operationelen, 3.334 voor CALog-personeel).Op 31 december 2017 waren er bij de federale politie tewerkgesteld: 8.963 operationelen en 2.990 CALog-personeelsleden.Dit betekent dat een verschil van 1.547 medewerkers ten opzichte van personeelskader.Opmerking: het gaat om het personeelsbestand van de vier algemene directies. Vallen hier niet onder (noch onder die van de TO):- de personen tewerkgesteld via alternatieve financiering (bijvoorbeeld gedetacheerden naar het Vast comite P en naar het Vast comite I);- het onderhoudspersoneel;- de aspiranten;- de leden van het sociaal secretariaat van de geintegreerde politie;- de leden van de horeca;- de leden van de AIG en het COC;- personeelsleden gedetacheerd naar de lokale politie tegen betaling;- de leden van de SAT's, het OCAD en deze gedetacheerd naar de SHAPE;- de personeelsleden van GRG/ATA zonder eenheid van detachering;- de personeelsleden met een non-activiteit voorafgaand aan de pensionering.c) Te verwachten pensioenvertrekken voor de federale politie zijn:- 2017: 274;- 2018: 312.Er kunnen geen cijfers ter beschikking gesteld worden voor lokale politie, aangezien deze op centraal niveau niet worden bijgehouden.d) Bijlage 2 bevat de leeftijdspiramide voor de lokale en de federale politie. Zoals hoger reeds vermeld, wordt telkens beroep gedaan op verschillende databases. 2. In maart 2017 startten 72 aspirant-commissarissen aan hun opleiding. Zij zullen afstuderen in maart 2018. In 2017 en maart 2018 zullen respectievelijk 40 en 88 aspirant-commissarissen met de opleiding beginnen.Wat het aantal vertrekken betreft verwacht men het vertrek van respectievelijk 71 en 75 commissarissen in 2017 en 2018 (bijlage 3). 3. Samen met mijn collega, de minister van Justitie heb ik de principiele beslissing genomen om vijf laboratoria voor technische en wetenschappelijke politie (TWP) volgens de norm ISO SO17025 als back office te laten accrediteren, alsook de Gerechtelijke Identificatiedienst van de centrale directie DJT, overeenkomstig de Europese verplichting opgenomen in de kadernota van november 2009 (2009/905/JBZ). Dit betekent concreet dat de dactyloscopische analyses en in een zekere mate bepaalde DNA processen uitsluitend op deze vijf sites uitgevoerd zullen worden.Wat de front offices betreft die verantwoordelijk zijn voor de afstapping ter plaatse (CSI - Crime scene investigation) en voor de sporenopname ter plaatse, wordt het optimalisatieproces van de organisatie en de infrastructuur van de technische en wetenschappelijke politie vervolgd. Er werd beslist om het aantal front offices te verminderen van 25 naar 14. Dit betekent echter geen vermindering van personeel. In tegendeel het gaat om een betere inzet van het personeel. Dit is trouwens al het geval geweest in 2015 en 2016 voor de sites van Hasselt, Mechelen en Arlon.Het is zeker niet de bedoeling om de opdrachten van sporenopname ter plaatse vanuit de federale gerechtelijke politie over te dragen naar de zones van de lokale politie.Wat uw laatste ondervraag betreft, deze beslissing is in goed overleg genomen met mijn collega, de minister van Justitie.Natuurlijk hebben we dit gedaan na kennisname van het advies van de verschillende partners die zich over dit dossier hebben uitgesproken en rekening houdend met onze wens om de kwaliteitsprocessen binnen de laboratoria van technische en wetenschappelijke politie te verbeteren en de door Europa opgelegde accreditatie te bereiken. 4. Er wordt opgemerkt dat de bedragen van de enveloppes waarvan sprake in de vraag, niet uitsluitend bestemd waren voor de federale politie.In 2015, in het kader van de provisie bestemd tot het dekken van niet structurele uitgaven wat betreft de veiligheid, heeft de federale politie 43. 899.173 euro vastgelegd in werkings- en investeringskredieten.In 2016, in het kader van de provisie betreffende de strijd tegen het terrorisme en het radicalisme, heeft de federale politie 13. 817.090 euro in personeelskredieten en 38. 181.217 in werkings- en investeringskredieten vastgelegd.De besparingen in kwestie voor 2016, 2017 en 2018, voor de federale politie, zijn de volgende (in vastlegging (VL) en in vereffening (VE) (voor sectie 17 en 01)):Personeelskredieten:- 2016: VL -16. 040.000 euro en VE -16. 045.000 euro;- 2017: VL en VE -16. 454.000 euro;- 2018: VL -16. 290.000 euro en VE -16. 289.000 euro.Werkings- en investeringskredieten:- 2016: VL - 3. 641.000 euro et VE -3. 549.000 euro;- 2017: VL -2. 806.000 euro et VE -2. 708.000 euro;- 2018: VL-3. 110.000 euro et VE -2. 985.000 euro.In 2017 werd in het kader van de begrotingscontrole een structureel krediet van 15. 000.000 euro aan de federale politie toegekend.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191245,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Overheidsopdrachten. \n\n Alleen al aan SDWorx heeft de FOD Financien en/of uw kabinet verschillende studies uitbesteed. Het gaat dan bijvoorbeeld over de analyse van de fiscale behandeling van verschillende samenlevingsvormen, het belastingkrediet voor asielzoekers, het mobiliteitsbudget, enz.Kan u een overzicht geven van alle overheidsopdrachten uitgeschreven door de FOD Financien en/of uw kabinet die betrekking hebben op beleidsvoorbereidend werk (studies, wetsontwerpen, budgettaire berekeningen, enz.), de korte inhoud van de opdracht, aan wie de overheidsopdracht werd gegund en voor welk bedrag?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,OVERHEIDSOPDRACHT,MINISTER,OVERHEID,VERSLAG","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191246,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Homogene bevoegdheden inzake de arbeidsmarkt. \n\n Eind april 2017 hield VDAB-topman Fons Leroy een pleidooi voor een verdere overdracht van bevoegdheden van de federale overheid naar de Gewesten inzake arbeidsmarktbeleid.In antwoord op een vraag daarover van collega Wouters (plenaire vergadering van 27 april), stelde u: \"ik zal de bevoegde ministers bij mij vragen. [...] Ik zal de bevoegde ministers, zowel van Vlaanderen en Brussel als van Wallonie, vragen samen met hun respectieve ambtenaren bij mij te komen en mij een en ander uit te leggen.\". 1. Heeft u in dit verband reeds een vergadering belegd met de betrokken ministers en ambtenaren? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wie was daar aanwezig namens welke entiteit?2. Welke standpunten werden daar door de verschillende gesprekspartners vertolkt? Hoe reageerde u daarop?3. Wordt hier eventueel enig verder gevolg aan gegeven?","question_theme":"ARBEIDSMARKT,WERKGELEGENHEIDSBELEID,POLITIEKE BEVOEGDHEID,GEWESTVORMING","answer":"Zoals aangekondigd in de plenaire zitting van de Kamer van 27 april 2017 ben ik inderdaad gestart met bilaterale gesprekken met de vier ministers die beschikken over de gewestelijke bevoegdheden inzake arbeidsmarkt.Ik heb evenwel op dit ogenblik nog niet de gelegenheid gehad om met al mijn collega's te spreken. Het is dus op dit ogenblik voorbarig om al eventuele conclusies te trekken.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191247,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Tonijn in blik. \n\n De kwaliteit van tonijn in blik is geen nieuw issue, maar het blijft veel pennen in beweging brengen, meer bepaald in Frankrijk, waar consumentenorganisatie 60 Millions de Consommateurs de samenstelling heeft geanalyseerd van 15 blikken tonijn die worden verkocht in supermarkten. In de tonijnconserven werd er van alles aangetroffen, waaronder arsenicum, kwik, orgaandeeltjes, graten, etc.Uit de resultaten blijkt dat het soms de zogenaamde kwaliteitsmerken zijn met wier producten het bar slecht gesteld is.Ook wat surimi betreft, werden er enkele schokkende ontdekkingen gedaan. De kwaliteit van sommige producten laat te wensen over, aangezien uit hun samenstelling blijkt dat ze minder dan 20% vis bevatten, die dan bovendien nog van slechte kwaliteit is. 1. Wat is de toestand in Belgie?2. Welke normen gelden er, en worden die nageleefd?3. Moet er niet strikter worden toegezien op de productkwaliteit?","question_theme":"VIS,VISSERIJPRODUCTIE,VOEDINGSPRODUCT,KWALITEIT VAN HET PRODUCT,PRODUCT IN BLIK","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191261,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Trouwstoeten op de openbare weg. \n\n Op sociale media duiken met regelmaat filmpjes op van Turkse trouwstoeten waarbij de trouwers en hun gevolg verschillende verkeersovertredingen maken. In het Oost-Vlaamse Evergem zigzagden ze over de weg en stapten ze zelfs uit op de Gentse Ring.Andere beelden tonen een stoet in Mechelen die alle verkeersregels aan hun laars lapt en die plots bleven stilstaan in het midden van de viaduct van Vilvoorde, en dit weekend was het alweer prijs in Dilbeek. Op die beelden is te zien hoe de politie de feestvierders begeleidt; daags voordien zou de politie wel ingegrepen hebben bij zulke trouwstoet.\"Verschillende weggebruikers alarmeerden ons zaterdag omdat de deelnemers van een trouwstoet het rode licht negeerden of uit de ramen van de wagens hingen. Dat leidde onder meer op de Ninoofsesteenweg tot gevaarlijke toestanden. Toen de collega's de wagens lieten stoppen, keerden verschillende personen zich tegen de inspecteurs en werden er slagen uitgedeeld. Vijf agenten liepen lichte verwondingen op.\" volgens commissaris Luc Mostinckx van de Dilbeekse politie in de pers. 1. Hoeveel processen-verbaal werden door de politiediensten opgemaakt voor het overtreden van de verkeersregels bij zulke trouwstoeten in 2014, 2015 en 2016? De cijfers graag opgesplitst per provincie. 2. Welk bedrag aan boetes werd uitgeschreven voor deze overtredingen in 2014, 2015 en 2016? Eveneens graag cijfers per provincie. 3. Welk bedrag van deze boetes werd effectief betaald door de overtreders in 2014, 2015 en 2016? Graag ook per provincie. 4. Vindt u het een juiste houding dat de politie, zoals in Dilbeek, deze roekeloze chauffeurs begeleidt met politievoertuigen met blauwe zwaailichten of deelt u mijn mening dat zulke trouwstoeten geen escorte mogen krijgen, maar verhinderd moeten worden?5. Welke maatregelen gaat u nemen om dit soort trouwstoeten en levensgevaarlijke toestanden op de weg in de toekomst te vermijden?","question_theme":"WEGVERKEER,VERKEERSVEILIGHEID,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"1. tot 3. Voor technische redenen, bestaat er geen mogelijkheid om over deze cijfers te beschikken. De relatie tussen de verkeersovertreding en een fenomeen (in casu trouwstoeten), wordt niet opgenomen in de databanken maar maakt eventueel enkel deel uit van de uitgeschreven vaststellingen in het proces-verbaal. 4. Het begeleiden tijdens een dergelijk incident wordt op het ogenblik zelf geevalueerd. Het kan opportuun zijn deze manifestatie toch te begeleiden om een ernstige ordeverstoring met hinder en gevaar voor andere weggebruikers te vermijden. Dit betekent echter niet dat verkeers- en andere inbreuken niet beteugeld kunnen of zullen worden.Het organiseren van een dergelijke optocht moet worden beschouwd als een \"openbare vergadering in open lucht\". Alhoewel het recht op vergaderen door de grondwet gewaarborgd is, kan in dergelijk geval de bestuurlijke overheid, in casu de gemeente, een voorafgaande machtiging eisen voor het organiseren van een evenement. De bevoegdheid om voor dergelijke evenementen voorwaarden op te leggen, ligt bij de lokale, gemeentelijke overheden. 5. Uit het antwoord op vorige vraag blijkt duidelijk dat dit een lokale bevoegdheid is.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191262,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"De bestuurdersvergoedingen. \n\n Als antwoord op een mondelinge vraag van collega Vercamer formuleerde u een duidelijk standpunt omtrent bestuurdersvergoedingen in een vzw: indien een bestuurder een vergoeding ontvangt voor zijn loutere aanwezigheid op of deelname aan de raad van bestuur, dan is dit geen belastingvrije forfaitaire vrijwilligersvergoeding (zoals omschreven in de circulaire voor vrijwilligers nr. Ci. RH. 241. 509.803 van 5 maart 1999).U beschouwt deze vergoedingen dus als presentiegelden. Dergelijke vergoedingen, die toegekend worden aan bestuurders en die hun functies uitoefenen in rechtspersonen, die niet zijn opgericht in de vorm van handelsvennootschappen (zoals een vzw), moeten opgenomen worden op een fiscale fiche 281. 30. Fiscaal gezien zijn het immers baten met een beroepskarakter.Bestuurders zullen bijna altijd ook de drijvende krachten van een vzw zijn tijdens de activiteiten, die georganiseerd worden. U stelt geheel terecht dat bestuurders voor hun actieve medewerking aan activiteiten van de vereniging wel een forfaitaire vrijwilligersvergoeding kunnen krijgen.Toch geeft uw antwoord opnieuw aanleiding tot een interpretatieprobleem. Volgens u kan een bestuurder optreden als vrijwilliger op voorwaarde dat het gaat om \"andere activiteiten dan die van bestuurder\". Hij kan in zo'n geval een vergoeding krijgen, ongeacht of hij bijkomend vergoed wordt voor de deelname aan de raad van bestuur.De vraag is dan hoe strikt men dan de \"andere activiteiten dan die van bestuurder\" moet interpreteren. Sommige handelingen kan men strikt gezien als bestuurstaken beschouwen, maar vallen zeker ook onder het vrijwilligerswerk te catalogeren en zijn levensnoodzakelijk voor de werking van vele duizenden vzw's. Voor hen is het dus zeer belangrijk om hier verdere duidelijkheid in te verkrijgen. 1. a) Kan u verduidelijken wat u verstaat onder de notie \"andere activiteiten dan die van bestuurder\"?b) Moet dit volgens u strikt of breed geinterpreteerd worden?2. a) Betekent dit volgens u bijvoorbeeld dat een bestuurder-penningmeester niet meer kan vergoed worden voor de kosten die hij maakt bij het vrijwillig voeren van de boekhouding?b) Kan volgens u een secretaris dan niet meer vergoed worden voor de kosten die hij maakt bij het vrijwillig opmaken van verslagen, het bijhouden van het ledenregister of andere administratieve zaken?","question_theme":"RAAD VAN BESTUUR,VERGOEDING,VRIJWILLIGERSWERK,ORGANISATIE ZONDER WINSTOOGMERK,LEIDINGGEVEND PERSONEEL","answer":"1. Met \"andere activiteiten dan die van bestuurder\", worden activiteiten bedoeld die duidelijk verschillend zijn van de activiteiten die een bestuurder normalerwijze uitvoert. 2. Het voeren van de boekhouding is niet duidelijk verschillend van de activiteit van een bestuurder-penningmeester. Het opmaken van verslagen, het bijhouden van het ledenregister en andere administratieve zaken, is evenmin duidelijk verschillend van de activiteit van een bestuurder-secretaris.Wanneer dergelijke bestuurders bestuurdersvergoedingen ontvangen, kunnen zij voor de hiervoor vermelde activiteiten dus geen beroep doen op het stelsel van de vergoedingen voor vrijwilligerswerk.Indien deze bestuurders werkelijke kosten maken om hun functie te kunnen uitoefenen, mogen zij deze evenwel door de vereniging laten terugbetalen buiten het stelsel van de vrijwilligersvergoeding.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191263,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"De neerlegging van de jaarrekening. \n\n Een kleine vzw is verplicht om elk jaar een jaarrekening ter goedkeuring voor te leggen aan de algemene vergadering. De goedgekeurde jaarrekening moet zo snel mogelijk na de goedkeuring neergelegd worden ter griffie van de rechtbank van koophandel.De vernieuwde vzw-wetgeving bepaalt dat de rechtbank op verzoek van een lid, van een belanghebbende derde of van het openbaar ministerie, de ontbinding kan uitspreken van een vereniging die gedurende drie opeenvolgende boekjaren niet heeft voldaan aan de verplichting om een jaarrekening neer te leggen overeenkomstig artikel 26novies, ? 1, tweede lid, 5?, tenzij de ontbrekende jaarrekeningen worden neergelegd vooraleer de debatten worden gesloten (artikel 18, 4? wet van 27 juni 1921, zoals gewijzigd door de wet van 2 mei 2002).De vordering tot ontbinding kan worden ingesteld na het verstrijken van een termijn van dertien maanden te rekenen van de afsluiting van het derde boekjaar. Deze regel werd ingevoerd om bijvoorbeeld slapende vzw's makkelijk uit het rechtsverkeer te kunnen halen.Het gevolg van deze regel in de praktijk is dat vzw's, die werden opgericht voor 1 januari 2004, voor het eerst een jaarrekening dienden neer te leggen over het boekjaar 2006. Voor dergelijke vzw's kan sinds 1 februari 2010 een vordering tot ontbinding worden ingeleid.Vzw's die werden opgericht na 1 januari 2004, dienden meteen, na afsluiting van het eerste boekjaar, de jaarrekening neer te leggen. Een vzw die pakweg in juni 2004 werd opgericht, en als eerste boekjaar een verlengd boekjaar koos (dat afsloot op 31 december 2005), en nog geen jaarrekeningen heeft neergelegd, riskeert al enkele jaren een vordering tot ontbinding.Het nieuwe artikel 18 van de vzw-wet kan zeer nuttig zijn om slapende vzw's uit het rechtsverkeer te halen. Het heeft weinig zin om deze vzw's te behouden. Het kan echter ook een ongewild effect met zich meebrengen. In de praktijk wordt vastgesteld dat nogal wat bestuurders van zeer actieve vzw's niet op de hoogte zijn van de plicht tot neerlegging van de jaarrekeningen. Hoewel de belastingaangiftes meestal wel steeds correct gebeuren, worden in veel vzw's nog steeds geen jaarrekeningen neergelegd.Als na verloop van meerdere jaren een nieuwe raad van bestuur geinstalleerd wordt in dergelijke vzw's, komt vaak dan pas aan het licht dat de jaarrekeningen nooit neergelegd werden. In zo'n geval is het zaak om dit alsnog retroactief recht te zetten, door de neerlegging van de jaarrekeningen alsnog te doen. In de praktijk levert dit de nodige problemen op.De boekhouding op basis waarvan de jaarrekening moet worden opgemaakt, is dikwijls niet langer voorhanden. Het is goed mogelijk dat de nieuwe bestuurders slechts een rechtzetting kunnen doen sinds bijvoorbeeld het boekjaar 2009. Dit maakt dat er voor de boekjaren 2006 tot en met 2008 geen jaarrekeningen kunnen neergelegd worden. Strikt gezien kan de gerechtelijke ontbinding gevraagd worden. 1. a) Kan u verduidelijken of deze vzw's veiligheidshalve dezelfde vzw opnieuw moeten oprichten, de oude vzw ontbinden en vereffenen en het netto-actief overdragen aan de nieuwe vzw?b) Of kunnen volgens u de nieuwe bestuurders van deze vzw's erop rekenen dat hun vzw kan blijven bestaan en dat men dus geen risico loopt op een gerechtelijke ontbinding?2. Kan u overlopen welke stappen er gezet moeten worden om dit recht te zetten?","question_theme":"BOEKHOUDING,VENNOOTSCHAPSRECHT,VERSLAG OVER DE WERKZAAMHEDEN,ORGANISATIE ZONDER WINSTOOGMERK","answer":"Artikel 18, ? 1, 4?, van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen voorziet in de mogelijkheid voor de rechtbank de ontbinding uit te spreken van een vzw die gedurende drie opeenvolgende boekjaren niet heeft voldaan aan de verplichting om een jaarrekening neer te leggen ter griffie van de rechtbank van koophandel, tenzij de ontbrekende jaarrekeningen worden neergelegd vooraleer de debatten worden gesloten. Die bepaling, ingevoerd door de wet van 2 mei 2002, is rechtstreeks gebaseerd op het vennootschapsrecht. Voor de vennootschappen bestaat sedert 1995 immers eenzelfde ontbinding \"als sanctie\" (artikel 182 van het Wetboek van vennootschappen).Het is de bedoeling van de wetgever te strijden tegen diegenen onder hen die de jaarrekeningen vergeten neer te leggen (en soms zelfs vergeten op te maken), zoals nochtans is voorgeschreven in artikel 26novies, ? 1, tweede lid, 5?, van de wet van 27 juni 1921. Wanneer na drie opeenvolgende boekjaren wordt vastgesteld dat de vzw heeft nagelaten haar jaarrekeningen over te leggen, vermoedt de wetgever dat zij inactief is geworden, wat de mogelijkheid van de ontbinding ervan verantwoordt. Dat vermoeden kan evenwel worden omgekeerd.De wetgever wou de vzw's, die in werkelijkheid zeer actief maar \"nalatig\" zijn, immers de mogelijkheid bieden zich in orde te stellen door de gevraagde formaliteiten te vervullen. Zo kunnen de ontbrekende jaarrekeningen worden neergelegd ter griffie van de rechtbank van koophandel tot de debatten worden gesloten. De uitspraak van de ontbinding zal dan ook niet langer verantwoord zijn. De rechtspraak benadrukt het belang van die regularisatie wanneer zij nog mogelijk is. De vertegenwoordiger van de vereniging die erom verzoekt, kan van de rechtbank een regularisatietermijn krijgen. Indien de ontbrekende jaarrekeningen na het verstrijken van die termijn nog steeds ontbreken en niet lijken te kunnen worden neergelegd, dan kan de ontbinding van de vzw worden uitgesproken.Ingeval de (soms materiele) onmogelijkheid om zich in orde te stellen, zou voortvloeien uit een bijzondere nalatigheid of onwetendheid van de bestuurders van de vzw, moet erop worden gewezen dat elke bestuurder zijn mandaat op voorzichtige en vooruitziende wijze moet uitoefenen. Hij moet dan ook op de hoogte blijven van de verschillende formaliteiten voorgeschreven door de wet en van de sancties die worden opgelegd indien hij ze niet in acht neemt.Desalniettemin wordt de sanctie waaraan de vzw zich blootstelt geenszins automatisch opgelegd. In de wettekst is immers gesteld dat \"[d]e rechtbank [...] de ontbinding [kan] uitspreken van een vereniging\". Het is dan ook de bedoeling van de wetgever die maatregel aan het soevereine oordeel van de rechter over te laten. Die zou, gelet op de bijzondere omstandigheden van de zaak, de sanctie als onevenredig kunnen beschouwen.Er moet tevens worden gewezen op en rekening worden gehouden met de nakende inwerkingtreding van het nieuwe boek XX van het Wetboek van economisch recht inzake de insolventie van ondernemingen, ingevoerd bij de wet van 11 augustus 2017.Als conform de wet van 27 juni 1921 de ontbinding van de rechtspersoon kan worden uitgesproken, biedt artikel XX.25, ? 2, de kamer voor ondernemingen in moeilijkheden of de rechter-verslaggever de mogelijkheid om de schuldenaar op te roepen en te luisteren naar zijn toestand. Die oproeping zou inzonderheid de gelegenheid kunnen zijn om de \"vergeetachtige\" vzw's te wijzen op de verplichting tot het neerleggen van hun jaarrekeningen en om hen ertoe aan te zetten zich in orde te stellen.De kamer voor ondernemingen in moeilijkheden die na het onderzoek van oordeel is dat de ontbinding toch zou moeten worden uitgesproken, deelt het dossier met een gemotiveerde beslissing mee aan de rechtbank (artikel XX.29, ? 2, tweede lid). Het is de taak van de rechtbank waarbij de zaak aanhangig is gemaakt","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191264,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"De veiligheidsmonitor. \n\n Een veiligheidsmonitor is een nuttig instrument voor het voeren van een integraal en geintegreerd veiligheidsbeleid. Om een goed beeld van de criminaliteit te verkrijgen, bestaan er twee instrumenten: enerzijds de officiele statistieken en anderzijds zelfrapportage en slachtofferenquetes. Deze laatste geven een beeld van het dark number.Sinds 2009 wordt er wegens besparingen geen veiligheidsmonitor meer georganiseerd. Deze bevraging leverde zowel voor het lokale als het federale niveau een schat aan informatie op. De grootste kritiek op de veiligheidsmonitor was de kostprijs (te duur, geen toelage). Omdat veel zones de afname niet konden financieren, opteerden ze voor eigen (goedkopere) bevragingen.Er was ook kritiek op de representativiteit, de wijze van afname, de federale ondersteuning en de algemeenheid. De veiligheidsmonitor kon moeilijk tegemoet komen aan de lokale noden en behoeften. In het verleden werden wel alternatieven bedacht: de mini-monitor en de monitor plus. De idee leefde ook om de periodiciteit van de veiligheidsmonitor af te stemmen op de beleidscyclus.In het verleden kwam er al heel wat kritiek op het stopzetten van de veiligheidsmonitor. Volgens de Nederlandse criminoloog Jan van Dijk kunnen we door het stopzetten van de veiligheidsmonitor nu nooit met zekerheid iets zeggen over de criminaliteit in Belgie. In Nederland wordt nog jaarlijks een veiligheidsmonitor uitgevoerd.Momenteel is er vanuit verschillende hoeken vraag naar een nieuwe veiligheidsmonitor. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) ondersteunt deze vraag. Volgens de VVSG is dit de ideale kans om zowel op federaal als op lokaal niveau nieuwe actuele prioriteiten te bepalen. Een bijkomende meerwaarde van de bevraging is het feit dat zij politiezones de mogelijkheid biedt om aan benchmarking te doen. 1. Deelt u de visie dat een veiligheidsmonitor een nuttig instrument is voor het voeren van een integraal en geintegreerd veiligheidsbeleid? Kan u uw antwoord motiveren?2. Meer dan 80 politiezones namen deel aan de lokale veiligheidsbevraging in 2011. Beschikt u over een overzicht van de diverse lokale bevragingen die anno 2017 bestaan? Komen deze aan de noden en behoeften tegemoet?3. De lokale veiligheidsbevraging in 2011 maakte wel gebruik van een andere methodologie, een andere vragenlijst en andere verspreiding en verwerking dan de veiligheidsmonitor. Hoe werden deze verschillen met de veiligheidsmonitor geavaleerd? Welke lessen kunnen we daaruit trekken?4. Wenst u opnieuw een veiligheidsmonitor uit te voeren? Welke argumenten geven de doorslag?5. Op welke manier kunnen we die veiligheidsmonitor desgevallend financieren? Kunnen externe partners worden betrokken?6. Zijn er eventueel alternatieven mogelijk? Denk aan een kleinere en goedkopere variant.","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"CRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. De veiligheidsmonitor is inderdaad een waardevol en nuttig instrument voor het voeren van een integraal en geintegreerd veiligheidsbeleid. Lang niet alle feiten worden aangegeven door de burgers, waardoor de politiestatistieken een partieel beeld geven van de criminaliteit in Belgie. Een slachtofferenquete is onontbeerlijk om zicht te krijgen op het dark number, maar ook op wat er leeft bij de Belgische bevolking omtrent veiligheid in het algemeen.De veiligheidsmonitor is tussen 1997 en 2009 al zeven keer gepubliceerd. Deze informatie is essentieel voor de ontwikkeling van strategische plannen, zoals het Nationaal Veiligheidsplan, de zonale veiligheidsplannen (PZS) en de strategische veiligheids- en preventieplannen (PSSP). 2. In 2011 hebben 82 politiezones aan de Lokale Veiligheidsbevraging deelgenomen. Hierdoor beschikken ook 42 gemeenten over een rapport op gemeenteniveau. Vier gemeenten hebben onafhankelijk van de politiezone geparticipeerd.Ik beschik niet over een volledig overzicht van de diverse lokale bevragingen, maar er zijn er veel. De kwaliteit van de vragenlijst, de methode van afname en/of de verwerking is niet altijd wetenschappelijk/statistisch betrouwbaar om als basis te dienen voor het voeren van een degelijk lokaal veiligheidsbeleid.Om een vergelijkbare basis te hebben en geografische vergelijking mogelijk te maken, voert de federale politie momenteel een nieuwe editie uit van de veiligheidsmonitor. 3. In tegenstelling tot de traditionele veiligheidsmonitor was de Lokale Veiligheidsbevraging een lokaal instrument, de vragenlijst werd afgestemd op specifieke lokale noden en de politiezones en gemeenten stonden zelf in voor de inzameling van de gegevens. Aangezien er in tijden van budgettaire crisis geen budget kon worden vrijgemaakt om een telefonische veiligheidsmonitor uit te voeren, werd de lokale veiligheidsbevraging in het leven geroepen om gedeeltelijk aan de behoeften tegemoet te komen. De Lokale Veiligheidsbevraging werd dus niet telefonisch maar per post en online afgenomen. De kosten voor de verzending en de input van de antwoorden waren voor rekening van de deelnemers.Een vergelijking met de oorspronkelijke veiligheidsmonitor was slechts gedeeltelijk mogelijk gezien de verschillen in afnamemethode en vragen. Er werden alleen steekproeven genomen uit de steden/gemeenten die wensten deel te nemen. Aangezien er geen budget werd vrijgemaakt voor een representatieve steekproef, was er geen nationale dekking en waren er geen resultaten genereerbaar voor Belgie. 4. Als antwoord op de hierboven beschreven argumenten, werd er op 19 maart 2018 opnieuw een veiligheidsmonitor gelanceerd, met een nationale dekking.De wijze van uitvoering is mixed-mode (internet/papier), gebaseerd op de lokale veiligheidsbevraging. Een mixed-mode methodologie maakt het mogelijk om verschillende lagen binnen de bevolking te bereiken en streeft naar significante resultaten. Deze methode maakt een beperking van de kosten mogelijk.De vragenlijst is beoordeeld door een multidisciplinaire werkgroep. Deze \"nieuwe\" vragenlijst is mede gebaseerd op de telefonische vragenlijst en wordt aangevuld met actuele vragen. Aan de hand van dit onderzoek kan een evaluatie worden gemaakt van het gevoerde beleid, van de prioriteiten van de burgers, maar ook van de elementen van tevredenheid of ontevredenheid op het gebied van de veiligheid, de evaluatie van het politieoptreden en de weergave van de feiten waarvan de burgers het slachtoffer zijn, enz.De resultaten worden begin 2019 verwacht, zodat ze op tijd beschikbaar zijn voor het opstellen van een nieuw nationaal beeld, de nieuwe zonale veiligheidsplannen en strategische veiligheidsplannen 2020-2025.Dat een veiligheidsmonitor een grote meerwaarde betekent voor het veiligheidsbeleid is algemeen aanvaard. In de toekomst, indien de budgetten het toelaten, zou deze survey recurrent moeten kunnen worden gerealiseerd om het veiligheidsbeleid te kunnen opvolgen en bijsturen. 5. De veiligheidsmonitor 2018 is tot stand gekomen door samenwerking tussen verschillende partners en bijhorende financieringsbronnen. Meer bepaald: de federale politie zorgt voor de dekking van het land en de arrondissementen (representatieve cijfers), de politiezones financieren wanneer ze resultaten willen op het niveau van hun zone, en de Dienst Veiligheid en Preventie van FOD Binnenlandse Zaken voor de ingeschreven gemeenten.Ook in de toekomst dient het samenwerken met partners te worden gestimuleerd voor behoud van het instrument en om vergelijkingen in de tijd niet in het gedrang brengen. Dat laatste is vanzelfsprekend moeilijker naargelang het aantal partners toeneemt. 6. De nieuwe enquete van de veiligheidsmonitor is al een alternatief om tegemoet te komen aan lokale behoeften. Zo kunnen de politiezones maar ook de deelnemende steden en gemeenten beschikken over resultaten over hetgeen er leeft in hun zone/gemeente. In parallel is er een nationaal budget nodig om over nationale cijfers te beschikken en benchmarking mogelijk te maken. De huidige mixed mode afname is een goedkoper alternatief ten opzicht van de telefonische veiligheidsmonitor. Deze werd namelijk door een marktonderzoeksbureau uitgevoerd. De lokale veiligheidsbevraging 2011 baseerde zich op mankracht en budget binnen de zones/gemeenten. In 2018 neemt de federale politie de organisatie op zich (centrale organisatie kopies, verzendingen, scanning, enz.) hetgeen de kost van de lokale mankracht compenseert.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191265,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"N-VA","aut_person":"Grosemans, Karolien","aut_language":"dutch","question":"De huurwoningen van de CDSCA in Limburg. \n\n In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 266 van 28 mei 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 32, blz. 248) gaf u aan dat de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie (CDSCA) 816 woningen in de provincie Limburg bezit. Graag kreeg ik een geactualiseerde stand van zaken hierover. 1. Over hoeveel woningen beschikt de CDSCA op dit moment in Limburg? Graag een opdeling per gemeente. 2. Wat is de gemiddelde huurprijs van een woning in Limburg?3. Hoeveel Limburgse woningen worden verhuurd aan:a) militairen;b) burgerpersoneel van Defensie;c) gepensioneerden;d) niet-gerechtigden?4. Wat was de gemiddelde bezettingsgraad van de Limburgse woningen in 2015 en 2016?5. Hoeveel militairen staan er op dit ogenblik op de wachtlijst voor een woning in Limburg?6. a) Hoeveel Limburgse woningen kregen in 2015 en 2016 een andere bestemming?b) Hoeveel werden er vervreemd?7. Kan u een overzicht geven van het aantal onderhouds- en renovatiewerken die de CDSCA in bestaande woningen in de provincie Limburg uitvoerde, evenals de kost ervan? Graag een overzicht per gemeente.","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"PROVINCIE LIMBURG,HUISVESTING,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,SOCIALE DIENST,VERHUUR","answer":"1. De Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie (CDSCA) beschikt over 816 woningen in Limburg.2016201716488-12-1176-bil-1\n 2. De gemiddelde huurprijs per woning bedraagt 447,37 euro. 3. Een overzicht van het type huurder dat de woningen betrekt vindt u in de onderstaande tabel:2016201716488-12-1176-bil-2\n 1. De gemiddelde bezettingsgraad van de Limburgse woningen in 2015 en 2016 bedroeg respectievelijk 97,24 % en 97,61 %. 2. Er staan momenteel 36 militairen op de wachtlijst in de provincie Limburg. 3. a) Geen enkele woning kreeg een andere bestemming in 2015 of 2016.b) Geen enkele woning werd vervreemd in deze zelfde periode. 4. De onderhouds- en renovatiewerken met hun respectievelijke kostprijs worden in de tabel hieronder hernomen.2016201716488-12-1176-bil-3","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191266,"depotdat":"2017-05-23","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Bescherming van kwetsbare groepen in ondernemingen. \n\n Het Maltese voorzitterschap van de Europese Unie heeft onlangs een tripartiete conferentie over de bescherming van kwetsbare groepen georganiseerd. Deelnemers uit alle lidstaten hebben een debat gehouden over het beleid en de goede praktijken die op dit stuk moeten worden toegepast.Op die conferentie heeft het Europees Agentschap voor Veiligheid en Gezondheid op het Werk de Europese prijzen voor goede praktijken voor een gezonde werkplek uitgereikt in het kader van \"Gezond werk, voor alle leeftijden\" Negen projecten, waaronder een Belgisch project, vielen in de prijzen.Maar terwijl sommigen het nodig vinden om specifieke maatregelen voor kwetsbare groepen in te voeren, lijken anderen die mening niet te delen. Die laatsten vinden immers dat alle werknemers nood hebben aan een beleid voor welzijn op het werk en dat dit beleid daarom allesomvattend en duurzaam moet zijn. Beslissingen in ondernemingen die ertoe strekken om veilige en gezonde werkomstandigheden te garanderen gedurende de volledige loopbaan, moeten worden aangemoedigd. 1. Wat is uw standpunt op dit stuk en hoe vertaalt dit zich in de Belgische besluitvorming?2. Denkt u dat bepaalde kwetsbare groepen meer nood hebben aan gerichte maatregelen dan de andere werknemers?3. Wat zijn de conclusies van de verslagen en de studies ter zake?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"WERKNEMER,ONDERNEMINGSBELEID,ARBEIDSVEILIGHEID,ARBEID","answer":"Alle werknemers hebben er recht op dat in de onderneming een preventiebeleid wordt gevoerd dat hun gezondheid en hun veiligheid en meer algemeen hun welzijn op het werk tot doel heeft. De wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk heeft trouwens tot doel alle werknemers te beschermen. Dit kan niet in vraag gesteld worden. Dit belet nochtans niet dat er aan bepaalde categorieen van werknemers bijzondere aandacht wordt besteed, zoals aan de zwangere werkneemsters, de nachtarbeiders, de uitzendkrachten, de jongeren en de stagiairs. De bescherming voorzien door de welzijnswet is op deze personen van toepassing maar wordt aangevuld met regels die overeenstemmen met hun specifieke situatie en die opgenomen zijn in een aantal koninklijke besluiten, die thans overgenomen zijn in de codex over het welzijn op het werk. Dit systeem vloeit voort uit het Europees recht dat, naast een kaderrichtlijn over veiligheid en gezondheid op het werk ook specifieke richtlijnen bevat die zich richten tot deze categorieen van werknemers. De term \"kwetsbare werknemer\" die thans wordt gebruikt lijkt minder objectief dan de term \"specifieke categorie van werknemers\" en kan moeilijk gedefinieerd worden. Men zou immers kunnen stellen dat slechte arbeidsomstandigheden tot gevolg hebben dat elk werknemer kwetsbaar wordt. De studies waarover wij beschikken spreken overigens nergens over de categorie \"kwetsbare werknemers\".","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191281,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Sector van de dienstverlening aan personen. - Arbeidsongeval. - Beroepsziekte. \n\n Mensen leven gemiddeld langer, waardoor de vraag naar personeel in de sector van de dienstverlening aan personen zal stijgen. In die sector werken al veel vrouwen en ze zullen steeds meer functies gaan vervullen in rusthuizen of in de thuiszorg.Het gevaar voor rugklachten is in die sector even groot als in de bouw- of de transportsector. In de bouw bestaat er regelgeving voor het gewicht van cementzakken om rugklachten tegen te gaan, maar in de sector van de dienstverlening aan personen kan het te dragen gewicht nu eenmaal niet worden beperkt. 1. Zou u, om de toekomstige ziektekosten te kunnen inschatten, per beroepstype statistieken inzake de aan rugklachten gerelateerde arbeidsongevallen en beroepsziekten kunnen verstrekken?2. Welke preventiemaatregelen kunt u voor de sector van de dienstverlening aan personen nemen om de arbeidsongevallen en de beroepsziekten terug te dringen?","question_theme":"ARBEIDSONGEVAL,BEROEPSZIEKTE,BEJAARDE,SOCIALE VOORZIENINGEN,ARBEIDSVEILIGHEID,VERPLEGEND PERSONEEL","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191282,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Staat van het wagenpark van de federale gerechtelijke politie van het arrondissement Bergen-Doornik. \n\n Hoewel de agenten van de gerechtelijke en wetenschappelijke politie met steeds moeilijkere werkomstandigheden worden geconfronteerd, wilt u het aantal laboratoria op ons grondgebied verminderen.Die agenten vrezen niet alleen dat de werklast zal toenemen na het verdwijnen van laboratoria, maar moeten zich vandaag ook beredderen met een te sterk verouderd wagenpark.Het wagenpark van de federale gerechtelijke politie van het arrondissement Bergen-Doornik veroudert inderdaad en het zal op korte termijn onmogelijk zijn doeltreffend in te spelen op de behoeften van de agenten op het terrein. 1. Hoe is het momenteel gesteld met het wagenpark in dit arrondissement? Hoeveel voertuigen worden er vandaag gebruikt? Wat is hun gemiddelde ouderdom?2. Werden er budgetten geoormerkt voor de vernieuwing van een deel van het wagenpark? Zo ja, hoeveel voertuigen zullen er dan binnenkort vervangen kunnen worden in het arrondissement Bergen-Doornik?","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,WAGENPARK,POLITIE,GERECHTELIJK ONDERZOEK,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. De Federale Gerechtelijke Politie van Bergen-Doornik beschikt momenteel over 70 voertuigen om aan haar opdrachten te voldoen. De door de Inspecteur Generaal van Financien gedeeltelijk goedgekeurde dotatie telt 65 voertuigen.De gemiddelde leeftijd van de voertuigen in dienst binnen deze Federale Gerechtelijke Politie is 8 jaar. 2. Binnen de Algemene Directie van de Federale Gerechtelijke Politie bestaan er wel budgetten voor de vernieuwing van het voertuigenpark.Echter verloopt de vernieuwing van het voertuigenpark ofwel op basis van criteria volgens de soort voertuigen (leeftijd, kilometerstand, type benzine), ofwel op economische basis door de Directie van de Logistiek (Federale logistieke beheerder of experten).Daarvoor is het vandaag niet mogelijk te bepalen welke voertuigen dit jaar vervangen zullen worden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191283,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Zaaigoed, werelderfgoed. \n\n In 2016 heeft Bayer het Amerikaanse bedrijf Monsanto, dat gespecialiseerd is in biotechnologie voor de landbouw, overgenomen. Hierdoor is Bayer nu wereldleider in pesticiden (30% van de markt) en zaaigoed (24% van de markt). 75% van de wereldmarkt van zaaigoed is in handen van 10 multinationals.Door deze hegemonie kunnen de betreffende multinationals via intellectuele eigendom in zekere mate bepalen wat er in de wereld aan voedsel wordt geproduceerd. Deze polarisatie is ontstaan na de Tweede Wereldoorlog, toen de Europese interne markt tot stand kwam. Om de handel in zaaigoed te bevorderen, dienden zaaizaden die bestemd waren voor de verkoop, verplicht te worden gecertificeerd. Producenten van nieuwe zaaizaden verwierven dus het monopolie op de productie en verkoop van deze zaden. Voor bepaalde landbouwers die zaaigoed onderling verhandelen, zijn deze certificaten echter te duur. Bovendien worden hoevezaaizaden steeds meer van de markt verdrongen door de multinationals die hun monopoliepositie op de zaaigoedmarkt, die een bedrag van meer dan 30 miljard euro vertegenwoordigt, willen versterken. Deze multinationals zijn er zelfs in geslaagd om hoevezaaigoed te verbieden door, onterecht, te stellen dat bepaalde hoevezaaizaden niet bestand zijn tegen bepaalde ziekten.Hoevezaaizaden, die zich perfect aan hun veranderende natuurlijke omgeving kunnen aanpassen, worden al eeuwenlang geteeld en doorgegeven, maar vandaag worden ze bedreigd door de multinationals. Zij willen immers de volledige markt in handen krijgen en zaaizaden ontwikkelen waarmee de toekomstige wereldbevolking kan worden gevoed, zonder daarbij aandacht te schenken aan diversiteit.Bent u van plan maatregelen te nemen om hoevezaaizaden, die deel uitmaken van het werelderfgoed, te beschermen tegen de multinationals die ze van de markt willen verdrijven? De kwaliteit en diversiteit van onze voeding staan hier op het spel.","question_theme":"MULTINATIONALE ONDERNEMING,CULTUREEL ERFGOED,LANDBOUWBELEID,ZAAD","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":191284,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Noordzee. - Gezondheid en pollutiecontrole. \n\n In 2016 publiceerde het Duitse onderzoekscentrum Helmholtz-Centre for Environmental Research (Helmholtz Zentrum Munchen) een studie die de link legt tussen de uitlaatgassen van boten en vrachtschepen en ernstige pulmonaire en cardiovasculaire ziekten. In die studie wordt de vroegtijdige sterfte per jaar in de Europese Unie geraamd op tienduizenden sterfgevallen en het kostenplaatje voor de Europese gezondheidsdiensten op tientallen miljarden euro.De inwoners van de kustgebieden zijn het sterkst blootgesteld aan de risico's. Vervoer over zee is goedkoop omdat zware stookolie in tegenstelling tot diesel niet wordt belast, hoewel die stookolie 3.000 maal vervuilender is dan de brandstof voor wagens en vrachtwagens. Er zijn wel maatregelen genomen om de vervuiling door wagens en vrachtwagens te verminderen, maar de veel toxischere brandstoffen voor maritiem vervoer zijn amper gereglementeerd.De sector wordt hoofdzakelijk gereglementeerd door internationale regelgeving. Het MARPOL-verdrag (zeevervuiling) voorziet in de invoering van gecontroleerde zones in de Noordzee. 1. Welke zones in de Noordzee worden er door het MARPOL-verdrag gecontroleerd? Wie controleert die zones? Hoe wordt het zwavelgehalte van de brandstof van de boten die langs onze kust varen, gemeten om na te gaan of het plafond van 0,1% zwavel niet overschreden wordt?2. In de voornoemde studie wordt geadviseerd om de schepen dringend met roetfilters uit te rusten, teneinde de toxische uitstoot te beperken en de kustbevolking te beschermen. Aangezien de booteigenaars die maatregel niet vrijwillig implementeren, vraagt het Helmholtz Zentrum dat de politiek actie onderneemt. Werkt u aan wetsontwerpen in die zin?3. Zou zware stookolie door andere brandstoffen kunnen worden vervangen, die minder toxisch zijn voor de bevolking?","question_theme":"CONTROLEORGAAN,NOORDZEE,ZEEVAART,VERVUILING VAN DE ZEE,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,MOTORBRANDSTOF","answer":"1. De zones voor emissiecontrole door schepen worden bepaald in het MARPOL verdrag zelf. Momenteel zijn er drie zones, namelijk de Baltische zee, de Noordzee en de kusten van de Verenigde Staten en Canada. De Noordzee wordt afgebakend door de volgende drie denkbeeldige lijnen:- ten zuiden van de 62? breedtegraad en ten oosten van de 4? lengtegraad (tussen Noorwegen en Schotland);- het Skagerrak tussen Zweden en Denemarken;- ten oosten van de 5? lengtegraad en ten noorden van de 48?30' breedtegraad (vanaf de punt van Normandie dieper de zee in en dan loodrecht op het uiteinde van Cornwall in de UK).De landen rond de Noordzee en Europese Unie werken samen in het Bonn Agreement dat tot doel heeft gezamelijke afspraken te maken met het oog op de naleving van het MARPOL verdrag in de Noordzee. Initieel werd het Bonn Agreement opgericht om de verontreiniging door olie, afval en gevaarlijkse stoffen te detecteren. Door Belgie wordt deze taak waargenomen door het Belgische Mathematisch Model voor de Noordzee die met het inspectievliegtuig controlevluchten uitvoeren boven Belgische wateren, maar ook boven Britse, Franse en Nederlandse wateren.Indien dit vliegtuig anomalien opmerkt wordt de haven van bestemming gecontacteerd waar er inspectiediensten aan boord gaan om de nodige vaststellingen uit te voeren. In Belgie worden deze inspecties uitgevoerd door de dienst havenstaatcontrole en/of de dienst milieuinspecties, beide van het Directoraat-generaal Scheepvaart. Indien er bij de vaststellingen inbreuken worden aangetoond, zal dit worden overgemaakt aan het openbaar ministerie.Het Bonn Agreement heeft recent beslist om ook de handhaving van MARPOL Annex VI, de welke over emissies van schepen gaat, te gaan opnemen in zijn werkingsgebied. Belgie had echter het vliegtuig van BMM reeds uitgerust met een sniffer. Dit toestel is in staat om de emissies van de schepen te meten, waardoor kan worden vastgesteld of het vaartuig de brandstof met het juiste zwavelgehalte gebruikt. Dit proefproject door Belgie heeft zeer goede resultaten opgeleverd en waardoor ons land als pionier kan worden beschouwd. Meer dan 1.000 schepen werden geinspecteerd in 2016 waarbij een 100-tal verdachte waarden werden doorgegeven aan havenstaatcontrole die aan boord gaan om stalen te nemen van de gebruikte brandstof. 13 van deze zaken hebben geleid tot het opstellen van een proces-verbaal dewelke aan het openbaar ministerie werd overgemaakt. 2. Het invoeren van een maatregel enkel door Belgie heeft geen effect in de scheepvaart, integendeel. Door het mondiale karakter van de scheepvaart en mogelijkheid om te varen onder de zogenaamde Flags of Convenience zoals Panama of Liberia, moeten maatregelen om de uitstoot van schepen te beperken genomen worden door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) te Londen.Binnen de IMO worden rond verschillende verontreinigende stoffen in de emissies maatregelen genomen, namelijk:Zwavel: in de Noordzee, de Baltische zee en de kusten rond de Verenigde Staten en Canada is er sinds 1 januari 2015 een limietgrens van 0,1 % op de uitstoot van zwavel. Tijdens het Comite ter bescherming van het mariene milieu bij IMO in oktober 2016 werd afgesproken dat vanaf 1 januari 2020 de uitstoot van zwavel beperkt moet worden tot 0,50% behalve in de gebieden zoals de Noordzee waar er strengere grenzen werken.Stikstof: Vanaf 1 januari 2021 zal er in de Noordzee ook een verminderde uitstoot van stikstof gelden. De wetgeving hiervoor zal ik nog deze legislatuur nemen zodat de schepen onder Belgische vlag en de schepen die in Belgische wateren reeds ruim op tijd kennis hebben van de aanpassingen die aan de schepen moeten worden doorgevoerd. Het is in dit dossier echter wel belangrijk dat de uitstoot strenger zal zijn naar schepen die nieuw gebouwd worden dan naar oudere schepen aangezien de onkosten voor de reders buitensporig hoog zijn.Reeds in september 2017 zal ook het Directoraat-generaal Scheepvaart deelnemen aan internationale vergadering van gelijkgezinde landen om een harmonisering in de handhaving te bereiken. De investeringen voor de rederijen zijn immers bijzonder groot waardoor het noodzakelijk is dat de overheid voorziet in het waarborgen van een level playing field.Black Carbon - roet: roetpartikels zijn bijzonder schadelijk voor de gezondheid en het milieu. Uit verschillende onderzoeken blijkt immers ook dat de roetneerslag op de Arctische omgevingen zorgt voor een snellere smelting van het ijs op de beide polen. Vooral in de noordpool is het een probleem dat acuut moet worden aangepakt. Mijn administratie DG Scheepvaart is betrokken bij de onderhandelingen bij IMO en zal de positie steunen om zo snel als mogelijk tot een oplossing te komen. Voor het bestrijden van de schadelijke uitstoot van roetparticels is het echter nog noodzakelijk om de benodigde data te verzamelen om zo effectief mogelijke maatregelen te nemen. Deze datacollectie zal in februari 2018 worden besproken bij IMO met het oog op de aanname van maatregelen in het voorjaar van 2019.CO2: Binnen het klimaatakkoord van Parijs werd beslist om scheepvaart en luchtvaart buiten het akkoord te houden, gelet op hun globaal karakter. Beide sectoren werden echter aangemaand om zo snel als mogelijk eigen maatregelen te nemen om de uitstoot van CO2 te verminderen. Deze discussies worden momenteel gevoerd binnen IMO. Ook hier neemt Belgie een vooruitstrevende positie in samen met enkele andere Europese landen zoals Duitsland, Frankrijk en Nederland en tevens met de bijzondere kwetsbare landen zoals Fiji, Tuvalu, Tonga, Kiribati, de Solomon Eilanden en de Marshall Eilanden.Belgie zal blijven streven om zo snel mogelijk een internationaal akkoord te bereiken om de uitstoot van CO2 door schepen zo snel als mogelijk terug te dringen. Om gefundeerde maatregelen te nemen is het ook hier echter noodzakelijk om over correcte data te beschikken. Immers zijn er vele verschillende scheepstypes die elk een eigen uitstoot hebben door de kracht van de motoren en de weerstand bij het varen. Zo zullen containerschepen meer brandstof moeten verbruiken door hun constructie dan bulkschepen of gastankers. Deze datacollectie werd door Verordening 2015/757 verplicht voor schepen van meer dan 5000 ton die Europese havens aandoen. Op 22 juni 2017 werd op mijn initiatief een voorontwerp van wet goedgekeurd dat zorgt voor een handhavingskader voor deze Verordening.Naast deze maatregelen op internationaal niveau, blijf ik ook de initiatieven van uit de sector zelf ondersteunen om motoren te ontwikkelen die de uitstoot van schadelijke stoffen beperken. Belgische motorfabrikanten zijn momenteel bezig met prototypes om de uitlaatgassen te filteren. Hiernaast installeren ook steeds meer en meer reders scrubbers aan boord van hun schepen. Een scrubber zorgt ervoor dat de zwavel uit de de uitlaatgassen wordt gewassen door deze door water te laten stromen om zo de uitstoot te beperken. 3. Sinds de invoering van de zwavellimiet van 0,1% in 2015 werden er door de petroleumindustrie reeds nieuwe brandstoffen ontwikkeld met een zeer laag zwavelgehalte. Deze ULSFO (Ultra Low Sulphur Fuel Oils) zijn veel minder schadelijk voor het milieu. Tevens ondersteunt Belgie op al de mogelijke manieren de introductie van alternatieve brandstoffen. Op de eerste plaats staat het gebruik van Liquified Natural Gas (LNG). In de loop van 2017 zal het eerste schip onder Belgische vlag in gebruik worden genomen dat er voor kan zorgen dat schepen die in Belgische havens komen LNG kunnen bunkeren zonder dat ze hiervoor naar een daar toe bestemde kade moeten. Ook werken de Belgische havens aan de noodzakelijke infrastructuur om LNG ter beschikking te stellen.Naast LNG zijn er ook projecten met onder andere bio-ethanol, methanol en batterijen. Deze projecten staan nog in hun kinderschoenen maar zullen steeds belangrijker worden. De brandstofkosten maken immers tussen 20 en 30 % van de dagdagelijkse kosten van de operatie van het schip uit. Volgens studies zullen tegen 2030 minstens een op vijf schepen op alternatieve brandstoffen varen.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":191285,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Kleurlabel op grond van de voedingswaarde. \n\n Frankrijk stapte onlangs over op een systeem met kleurlabels die worden toegekend op grond van de voedingswaarde van de etenswaren. Het vijfkleurenlogo werd voorgesteld door de epidemioloog Serge Hercberg, maar stuitte op zwaar verzet vanwege de grootdistributie. Tests in reele aankoopomstandigheden met 800 producten in 50 supermarkten toonden aan dat de voedingskwaliteit van het gemiddelde winkelmandje dankzij de kleurlabels was toegenomen. De consumenten opteerden automatisch voor de gezondere voedingsproducten. Het Nutri-Scorevoedingslabel werd in april 2017 in gebruik genomen en stoelt op de toekenning van een kleurcode die samenhangt met de kwaliteit van het voedingsproduct. De beschrijving van de samenstelling van de verkochte producten is niet altijd even duidelijk of begrijpelijk, en daarom moet dat label de consumenten ertoe aanzetten minder producten te kopen die veel zout, vetten en suikers bevatten. Het kleurenlabel doet wat denken aan onze energieprestatieregeling (EPB) , met groen voor producten met voedingswaarde A, de beste quotering, tot rood voor producten met de slechtste voedingswaarde E. 1. Kan zo een etiketteringssysteem ook in ons land worden ingevoerd? 2. Zo ja, beschikken we over de nodige middelen om te controleren of het etiket wel degelijk overeenstemt met de voedingswaarde van de producten, op grond van een objectieve evaluatie? De Franse studie werd immers deels gefinancierd door bedrijven uit de agrovoedingssector. We moeten er zeker van kunnen zijn dat die labels geen marketinginstrument zijn om bepaalde producten waarvan de voedingswaarde niet met het aangebrachte label overeenstemt, beter te doen verkopen.","question_theme":"ETIKETTEREN,VOEDING,INFORMATIE,SLECHTE VOEDING,VOEDINGSPRODUCT","answer":"1. Momenteel bestuderen mijn diensten de verschillende bestaande systemen van aanvullende labelling van voedingsproducten en zitten ze samen met de verschillende betrokken partijen (voedingsindustrie, supermarkten, consumentenverenigingen, wetenschappers, enz.) om hun mening hierover te kennen.Mijn administratie zal me nog dit jaar een nota bezorgen met mogelijke pistes. In dit stadium is er dus nog geen sprake van het invoeren van een specifiek informatief etiketteringssysteem in Belgie. 2. Het is nog te vroeg om zich uit te spreken over de kwestie van de controle op de naleving van een of ander informatief etiketteringssysteem. Wat vast staat is dat het zowel voor de overheid als voor de geloofwaardigheid van de betrokken sectoren van essentieel belang is dat het ingevoerde systeem strikt wordt toegepast en steunt op een stevig onderbouwde wetenschappelijke basis.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191286,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Cyberconflicten en internationaal recht. \n\n Defensie zoekt via Selor cyberveiligheidsspecialisten voor het Cyber Security Operations Center (CSOC) van Evere. Selor blijft een vrij traditioneel recruitmentkanaal in vergelijking met de methoden die in andere landen worden gebruikt en waar ze gebruik maken van wedstrijden tussen hackers, bug bounties genoemd.Bedoeling van die wedstrijden is problemen met de veiligheidsinfrastructuur van de Staat op te sporen en als toemaatje de beste hackers uit te pikken om hen in dienst te nemen na controle van hun \"ethische\" gedrag. Met deze methode worden deskundigen gerekruteerd die gepokt en gemazeld zijn in cyberbeveiliging. 1. Kan deze vorm van recruitment via wedstrijden worden overwogen in Belgie om de beste krachten in het domein aan te werven?2. De belangrijkste profielen die op de website van Selor worden vermeld, verwijzen naar de verdediging van netwerken, naar de \"inschatting van cyberdreigingen\", naar \"mechanismen om cyberaanvallen te vermijden\". Zullen er eenheden voor tegenaanvallen worden opgericht om eventuele aanvallen af te slaan, met inachtneming van het internationaal recht (Tallinn Manual 2.0)?3. Hoeveel militaire cyberspecialisten worden er opgeleid? Zult u een eenheid voor cyberoffensieven ontwikkelen?4. Worden die Belgische teams opgeleid in samenwerking met het CDDCOE (NATO Cooperative Cyber Defense Center of Excellence)?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,AANWERVING,COMPUTERCRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID,GEHEIME DIENST,MILITAIR PERSONEEL","answer":"1. Het is ook mogelijk om informartici te recruteren via EGov Select maar Defensie verkiest in dit geval een procedure via Selor. De vermelde competities testen maar een beperkt takenpakket in een zeer brede waaier aan opdrachten in het mandaat van de militaire cybercapaciteit. Defensie geeft de voorkeur aan de rekrutering van profielen met een generieke technische kennis die onmiddellijk inzetbaar zijn en die nadien mits vorming en ervaring on-the-job kunnen doorgroeien naar een specialistenfunctie. 2. Artikel 11 van de organieke wet van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten vermeldt letterlijk dat de militaire cybercapaciteit in staat moet zijn om met een tegenaanval te reageren op een cyberaanval. De capaciteit zal steeds ingezet worden met respect voor bestaande internationale verdragen, rechtsregels en regelgeving. 3. Het CSOC (Cyber Security Operations Center) vertegenwoordigt slechts een onderdeel van de militaire cybercapaciteit. De detailcijfers voor elk onderdeel en de actuele totaalbezetting zijn geclassificeerd. De strategische visie voorziet op termijn evenwel zo'n 200 cyberexperten. 4. De cyberexperten van Defensie volgen een uitgekiend en uitdagend vormingsplan dat jaarlijks geevalueerd wordt om de technologische evolutie en het vormingsaanbod te blijven opvolgen. Het CCDCOE (NATO Cooperative Cyber Defence Centre of Excellence) is een van de vormingsinstituten waar nu reeds vormingen en trainingen gevolgd worden, maar het is zeker niet het enige.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191287,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Kunstmatige intelligentie in de medische wereld. \n\n De algoritmen van de kunstmatige intelligentie (ki) ontwikkelen zich met een duizelingwekkende snelheid. Zowel het Googlebedrijf Deepmind als het Chinese Baidu boeken enorme vooruitgang op het gebied van medische analyses. Wat zal het gewicht van de wet binnen een paar jaar zijn als we over deze algoritmen beschikken? Wie zal er in 2030 nog op consultatie gaan bij een oncoloog die een overlevingskans van 70 % geeft, als Google, Baidu of Facebook dankzij ki en de verwerking van metagegevens op digitale platforms een genezingskans van 95 % bieden?1. Wat zijn volgens u, aangezien protectionisme niet werkt, de maatregelen die moeten worden genomen om de uberisering van de gezondheidszorg te reguleren?2. Dient de gezondheidswet geen kader te bieden voor ki, voordat ki de wet dicteert?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE,MEDISCHE DIAGNOSE,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID","answer":"Ik ben mij wel degelijk bewust van de ontwikkelingen inzake artificiele intelligentie (AI) en in het bijzonder in het gebied van de gezondheidszorg.We werken als federale overheid samen met de deelstaten binnen het e-gezondheidsplan dat een kader creeert voor de informatisering van de gezondheidszorg.Meer in het algemeen vind ik het belangrijk om erop toe te zien dat de mens geen instrument wordt van de technologie en dat de kwaliteitsvolle menselijke relatie tussen beroepsbeoefenaar en patient behouden blijft. De technologie kan worden gebruikt om de zorgverlening te optimaliseren als dat nuttig is.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191288,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Bankensector als nieuwe diversificatiemogelijkheid voor Proximus. \n\n Telecomoperator Orange biedt sinds 20 april 2017 100% mobiele bankdiensten aan. De operator heeft in verschillende landen expertise opgebouwd op het gebied van geldtransfers en betalingen en heeft een partner met bancaire deskundigheid onder de arm genomen. Het aanbod zou de komende dagen worden bekendgemaakt. 1. bpost bank biedt de burgers bankdiensten aan. Zou een dergelijke diversificatie in de bankensector met een mobiel aanbod dan ook een optie zijn voor Proximus?2. Zou zo een diversificatie geen perspectieven bieden voor de kantoren van het Proximusnetwerk?3. Zou de combinatie bank-telecom niet leiden tot een grotere klantenbinding van de gebruikers van mobiele diensten, aangezien het klantenverloop in de bankensector 4% bedraagt, tegenover 15% in de telecomsector?","question_theme":"BANKACTIVITEIT,RADIOCOMMUNICATIE,TELECOMMUNICATIE,PROXIMUS","answer":"1. Proximus is een digitale service provider die een sterke samenwerking heeft met het gros van de bancaire spelers in de Benelux. Proximus werkt intens samen met hen opdat zij naar hun klanten en partners een optimale gebruikservaring kunnen brengen. Proximus koestert dan ook geen plannen om zelf een bankdienst aan te bieden, maar is permanent op zoek om samen met haar bancaire klanten te innoveren. 2. Gezien Proximus geen ambitie heeft om bankdiensten aan te bieden, heeft dit ook geen effect op haar shop-netwerk. 3. Diversificatie gaat altijd gepaard met mogelijkheden en uitdagingen. Dat zou in dit geval ook zo zijn. Tegelijk gelooft Proximus dat zij momenteel met haar dual-brand strategie, permanente innovatie en zware investeringen in mobiele en vaste netwerken, haar klantentrouw meer dan ooit waard is.Door samen te werken met haar bancaire partners kan zij tegelijk ook aan co-creatie doen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":191301,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Fistul-Aid. \n\n Hun aantal wordt op 1 tot 2 miljoen geschat in Afrika, waaronder 100.000 in de DRC. Ze zijn jong, ze zijn 13, 14, 15 jaar, soms ouder, soms jonger. Ze werden uitgehuwelijkt door hun ouders, soms werden ze verkracht. Ze zijn zwanger geworden en bij gebrek aan middelen in hutten bevallen.Uren-, zelfs dagenlang hadden ze weeen en zagen ze af, om dan vaak te bevallen van een doodgeboren kind. De baby heeft bij de bevalling schade veroorzaakt waardoor die arme meisjes incontinent zijn, en door hun familie, hun vrienden, hun echtgenoot verstoten worden. Door hun fistels worden ze beschouwd als vervloekt, als de paria's van Afrika.Onder de hoge bescherming van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Astrid probeert Fistul-Aid die vrouwen hun waardigheid terug te geven. In 2016 werden er ongeveer 6.000 vrouwen geopereerd in Afrika (500 in DRC), dat wil zeggen 0,3% van die twee miljoen vrouwen. Dat is te weinig. Onze hulp bereikt zelfs niet de 50 tot 100.000 nieuwe gevallen per jaar. 1. Kunt u het preventieplan voor 2017 meedelen?2. Welke maatregelen worden er genomen op het stuk van onderwijs en voorlichting van de betrokken bevolkingsgroepen?3. Hoeveel operaties zijn er dit jaar gepland?4. Zijn er opleidingsplannen voor de artsen ter plaatse?5. Worden er zorgcentra gecreeerd? Hoeveel zijn er dit jaar gepland?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"AFRIKA,RECHTEN VAN DE VROUW,KIND,ONTWIKKELINGSHULP,MOEDERSCHAP,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"De vzw Fistul-Aid, die voortreffelijk werk levert, krijgt geen financiele bijdrage van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Aangezien uw vragen het actieplan van deze vzw betreffen, raden wij aan om hen rechtstreeks te benaderen om informatie over de voorziene activiteiten te bekomen.Wat de Belgische ontwikkelingssamenwerking betreft, gebeurt de steun aan de vrouwen met vesico-vaginale fistels via de steun aan de gezondheidszorgsystemen. Deze steun kan gaan over de bilaterale ontwikkelingssamenwerking of via multilaterale organisaties zoals de Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (UNFPA) of Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":191302,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Europese certificaten en controle van het FAVV. \n\n RTBF (La Deux) zond op 28 maart 2017 de documentaire Ce que cache l'alimentation pas chere uit. De bereiding van kebab was een van de items die aan bod kwamen. Daaruit blijkt dat kebabketens een kwaliteitsproduct bezorgen aan hun klanten en de oorsprong van de grondstoffen nagaan, maar een van de reportages met verborgen camera doet grote vragen rijzen. De productie van het kebabvlees dat op een spit wordt geplaatst, gebeurt grotendeels in Duitsland bij grootproducenten, maar die weigerden de reportageploeg allemaal de toegang tot hun installaties. De klokkenluiders konden de binnenkant van de productie-eenheid enkel met een verborgen camera filmen, door zich voor potentiele klanten uit te geven. En wat men te zien krijgt, is niet zeer geruststellend. Het vlees wordt met de blote hand gemanipuleerd door het personeel, dat geen haarnetje of overschoenen draagt. De reiniging van het materiaal laat te wensen over. Het hoofd van die Duitse kebabproductie-eenheid beschikt nochtans over een conform Europees certificaat. Het daar geproduceerde vlees draagt dus de stempel 'conform' en wordt in Europa in de handel gebracht. In de reportage komt ook de controle van de voedselgezondheidsautoriteiten in het land van bestemming aan bod. Die heeft betrekking op de netheid van de zaak en op de temperatuur van de koelcellen, maar de controle van het product zelf blijft beperkt tot de herkomstcode op het etiket van het vlees. 1. Wanneer men vaststelt hoe weinig hygienisch bepaalde producenten die hun producten met een Europees certificaat in de handel brengen te werk gaan, moet men zich afvragen wat nog de waarde is van zo een certificaat. 2. Welke instantie controleert het agentschap dat de Europese certificaten uitreikt? 3. Beperken onze controleautoriteiten zich tot het aflezen van het certificaat dat door de producent op het vlees wordt aangebracht, of gebeuren er grondiger laboanalyses, om schandalen als dat rond de 'paardenlasagne' te voorkomen? Zo ja, hoeveel analyses van kebabvlees gebeurden er in 2016 in gespecialiseerde laboratoria en wat waren de resultaten van die analyses?","question_theme":"VOEDSELHYGIENE,DUITSLAND,KEURINGSDIENST VAN WAREN,VOEDINGSPRODUCT,VOEDSELVEILIGHEID","answer":"1. en 2. Het \"certificaat\" waarvan sprake is in de documentaire die wordt aangehaald, is in feite de erkenning die wordt afgeleverd door de bevoegde Duitse autoriteiten op basis van de Europese wetgeving inzake de hygiene van levensmiddelen van dierlijke oorsprong. Naar analogie moeten alle Belgische operatoren van de vleesverwerkende sector om hun activiteit te kunnen uitoefenen beschikken over een erkenning van dit type waaraan een EU-identificatiemerkteken verbonden is. In Belgie wordt deze erkenning afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) dat zich op voorhand vergewist van de naleving van de voorwaarden die de Europese wetgeving voorziet. Dezelfde bevoegde autoriteiten voeren periodieke controles uit bij deze operatoren om onder andere blijvende naleving van de hygienenormen na te gaan. De diensten van de Europese Commissie voeren bovendien regelmatig audits uit bij de betrokken autoriteiten van de verschillende lidstaten om een correcte implementatie van deze controles te verzekeren.Wanneer producten die afkomstig zijn uit andere EU-landen worden gebruikt in Belgie worden ze, net zoals producten van Belgische oorsprong, gecontroleerd en maken ze het voorwerp van analyses. De controles betreffen ondermeer de oorsprong, samenstelling, houdbaarheid en de traceerbaarheid van het vlees. De analyses gaan de microbiologische voedselveiligheids- en proceshygienecriteria na.Wat betreft uw vraag over de Duitse pitaproducent die met een verborgen camera werd gefilmd, is het zo dat geen enkele wet verbiedt dat levensmiddelen met blote handen worden gehanteerd, op voorwaarde dat de handen proper zijn. Daarentegen heeft u volkomen gelijk dat eenieder die werkzaam is in een ruimte waar producten worden gehanteerd, een zeer goede persoonlijke hygiene in acht dient te nemen en passende, schone kleding dient te dragen. Bovendien dient de apparatuur waarmee levensmiddelen in contact komen te worden gereinigd en, indien nodig, te worden ontsmet overeenkomstig verordening 852/2004 (Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiene). 3. Hieronder vindt u de resultaten van de analyses die tussen 2008 en 2015 werden uitgevoerd op pitavlees.2016201716499-10-767-bil","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":191303,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Migranten en slavenmarkten. \n\n De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) bericht bij monde van haar vertegenwoordiger, de heer Othman Belbeisi, over middeleeuws aandoende slavenmarkten in Libie, die worden gehouden met de hulp van Ghanezen en Nigerianen.De slavenmarkten zijn openbaar en men kan er voor enkele honderden euro een slaaf kopen die vervolgens vastgeketend of gevangengehouden wordt op de plaats waar hij moet werken. Volgens de Verenigde Naties worden vrouwen eveneens verhandeld als seksslavinnen en worden deze mannelijke of vrouwelijke slaven mishandeld; zo wil men losgeld eisen van de families van de gevangenen. 1. Worden die slavenmarkten georganiseerd door milities van IS of door de lokale machthebbers?2.Welke maatregelen worden er genomen om deze praktijken aan banden te leggen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"SLAVERNIJ,LIBIE,BUITENLANDS BELEID,MENSENHANDEL","answer":"1. Volgens het rapport van het Panel van Libie-experts van de VN, zijn trafikanten, het Department to Counter Illegal Migration alsook de kustwachten direct betrokken bij deze ernstige overtredingen van de mensenrechten. Milities die banden hebben met de nationale eenheidsregering lijken eveneens deel te nemen aan de smokkel en de slavenhandel van migranten.Deze praktijken zijn het resultaat van de chaos die voortduurt in het land en het gebrek aan centraal gezag om tegen deze misdaden op te treden. Een politieke oplossing vooruithelpen blijft dus de eerste prioriteit. 2. In de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van afgelopen 6 februari heeft de EU deze schendingen van de mensenrechten van migranten duidelijk veroordeeld en gevraagd dat de Libische autoriteiten onmiddellijk hun inspanningen verdubbelen om de bescherming te verbeteren en de mensenrechten te promoten, in het bijzonder in de detentiecentra voor migratie en dan vooral ten aanzien van de meest kwetsbaren.Ze heeft ook alle partijen opgeroepen om de humanitaire medewerkers volledige en ongehinderde toegang tot de centra te garanderen. Om de bescherming van migranten te versterken, bij te dragen tot de verbetering van de omstandigheden in de detentiecentra, om de oprichting van adequate opvangstructuren te garanderen, om andere oplossingen te zoeken dan detentie en de hulp voor vrijwillige terugkeer vanuit Libie te vergroten, heeft de EU onder andere beslist om haar trustfund voor Afrika, waartoe Belgie als een van de eerste heeft bijgedragen, in te zetten. Sinds 2016 werden drie projecten voor een totaalbedrag van 116 miljoen euro goedgekeurd om de weerbaarheid en de bescherming van de kwetsbare bevolking in Libie te versterken, in nauwe samenwerking met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Een van die projecten is een vlaggenschipproject ter waarde van 95 miljoen euro, waarvan 48 miljoen euro is toegewezen aan de bescherming van vluchtelingen, de gastgemeenschappen en de kwetsbare personen zoals de slachtoffers van smokkel en mensenhandel en 42 miljoen voor jobcreatie en de verbetering van het lokale bestuur van de gemeenschappen, inclusief de Libische gemeenschappen en gemeenten op de migratieroute en aan de kust om een alternatief te bieden aan de criminele economie van smokkel en mensenhandel en om de weerbaarheid van die lokale gemeenschappen te ondersteunen die de migranten, de vluchtelingen en de mensen die bescherming nodig hebben, ontvangen. Dat project zal uitgevoerd worden door IOM en het Hoog Commissariaat der Verenigde Naties voor Vluchtelingen (HCR), samen met partners zoals UNICEF, het United Nations Development Program (UNDP) en het Duitse agentschap voor samenwerking GIZ.Anderzijds steunt Belgie IOM met een jaarlijkse niet-geoormerkte bijdrage (een miljoen euro in 2017) en dus zo indirect de acties in Libie die bescherming bieden aan de meest kwetsbare en strijden tegen smokkel en mensenhandel.Ook moet worden opgemerkt dat mevrouw Fatou Bensouda, procureur van het Internationaal Strafhof (ISH), recent haar intentie heeft bekendgemaakt om een onderzoek te openen naar de misdaden die tegen migranten in Libie werden gepleegd.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":191321,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Kindervaccinatie. \n\n Kinderartsen maken zich zorgen over de afnemende vaccinatiegraad bij kinderen. Naar aanleiding van de recente mazelenepidemie is gebleken dat Belgie, in vergelijking met andere landen, slecht scoort op het gebied van vaccinatie tegen deze ziekte.Tegenwoordig wordt een zeer kritische houding aangenomen ten aanzien van vaccins en weigeren sommige ouders zelfs hun kinderen te laten vaccineren. Hoewel de artsen bevestigen dat de vaccins geen 100%-garantie tegen ziekten bieden, benadrukken ze dat de risico's bij gevaccineerde kinderen kleiner zijn dan bij niet-gevaccineerde kinderen. Ze merken ook op dat er veel vooruitgang op dit gebied is geboekt.Voorlichting en communicatie spelen een belangrijke rol. Wie via een zoekmachine op het internet informatie over vaccins opzoekt, krijgt in de resultatenlijst heel wat artikelen die vaccinatie ontraden. 1. Wat is uw mening hierover?2. Kunt u nadere gegevens meedelen over kindervaccinatie in Belgie ten opzichte van andere Europese landen? 3. Hoeveel personen weigeren hun kinderen te laten vaccineren?4. Hoe kunnen de communicatie en de bewustmaking over kindervaccinatie worden verbeterd?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KIND,GEZONDHEIDSBELEID,VACCINATIE","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191322,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Executies in Arkansas. \n\n In Arkansas werden er onlangs twee mensen geexecuteerd op dezelfde dag. Het lijkt erop dat die executies versneld zijn uitgevoerd omdat de substantie die wordt gebruikt in de dodelijke injecties de houdbaarheidsdatum bijna heeft overschreden.Eind februari 2017 kondigde gouverneur Asa Hutchinson aan dat hij acht executies wilde laten uitvoeren in elf dagen.De dodelijke injecties bestaan uit drie producten die na elkaar worden toegediend. Van een van die producten, midazolam, verloopt de houdbaarheidsdatum op 30 april. Midazolam is een kalmeringsmiddel dat de veroordeelde niet voldoende buiten bewustzijn zou brengen, waardoor hij nog hevige pijn zou kunnen lijden.De eerste executie heeft tot heel wat polemiek geleid. Die executie zou volgens geruchten niet vlekkeloos zijn verlopen. Nadat de argumenten waren bestudeerd, werd het bevel tot opschorting toch opgeheven. 1. Hebben de executies effectief om die reden plaatsgevonden?2. Welke maatregelen hebben de Europese Unie en de Belgische regering genomen om die praktijken te veroordelen?3. Wat kunt u ons vertellen over de dodelijke substanties die worden gebruikt? Wat zeggen de verschillende rapporten en analyses in dat verband?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"VERENIGDE STATEN,DOODSTRAF,BUITENLANDS BELEID","answer":"1. De Staat Arkansas beschikte over acht dosissen midazolam, waarvan de houdbaarheid eind april 2017 zou verstrijken. Gouverneur Hutchinson besloot acht executies in te plannen voor eind april.Het US Hooggerechtshof werd ingeschakeld, maar oordeelde, zonder motivatie 5 tegen 4, dat de executies konden plaatsvinden. Een enkele afwijkende opinie, door Justice Breyer stelde dat het aflopen van de houdbaarheid van een van de chemicalien als bepalende factor voor het inplannen van deze executies wijst op willekeurigheid in uitvoering van de straf.De beslissing veroorzaakte protest in binnen- en buitenland en een gerechtelijke barrage op verschillende niveaus om de executies aan te vechten. Uiteindelijk werden vier veroordeelden geexecuteerd via dodelijke injectie:- 20 april 17: Ledell Lee;- 24 april 2017: Jack Jones;- 24 april 2017: Marcel Williams;- 27 april 2017: Kenneth Williams. 2. Gezien het belang dat Belgie en de EU lidstaten hechten aan de afschaffing van de doodstraf, wordt deze kwestie in de VS nauwlettend opgevolgd. In het kader van de strijd tegen de doodstraf overleggen de lidstaten met gespecialiseerde middenveldorganisaties die in contact staan met de verdediging van veroordeelden in de VS. In sommige gevallen wordt beslist dat de EU, uit naam van alle lidstaten, een brief stuurt naar de Gouverneur om executies aan te klagen. In dit geval stuurden de EU en een aantal lidstaten, waaronder Belgie een brief naar Gouverneur Hutchinson om de terechtstellingen aan te klagen. Daarnaast publiceerde de EU in deze zaak uitzonderlijk een persbericht. De EU speelt ook een rol in het beperken van de beschikbaarheid van de chemicalien, waardoor het moeilijker wordt om executies uit te voeren. Ons land is sinds september vorig jaar ook lid van de \"Global Alliance to end trade in goods used for capital punishment and torture\", een initiatief van EU Commissaris Malmstrom. De EU is een voorloper inzake wetgeving die de handel in dergelijke goederen wil beperken. 3. De executies gebeuren via dodelijke injectie met midazolam ter verdoving, vercuronium bromide om de ademhaling stil te leggen en potassium chloride dat het hart stopt. Het dodelijke ingredient in de cocktail is potassium chloride, dat als laatste wordt toegediend. Midazolam wordt gebruikt om de gedetineerde te verdoven. Het middel werkt eerder kalmerend en brengt de gedetineerde niet steeds buiten bewustzijn. In dergelijke gevallen is het niet uitgesloten dat de terechtstelling niet pijnloos verloopt.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":191341,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Digitalisering en evolutie van human resources. \n\n Door de digitalisering zijn alle sectoren volop aan het veranderen en moeten ze zich aanpassen, zich opnieuw uitvinden. Meestal betekent vooruitgang niets dan goeds: de vooruitgang opent perspectieven en biedt uitzicht op ongekende mogelijkheden. Maar die snelle veranderingen brengen natuurlijk ook nadelen mee waaraan het hoofd moet worden geboden.De humanresources- en rekruteringssector vormt hierop zeker geen uitzondering. Er worden tal van digitale hulpmiddelen ontwikkeld om de beste kandidaten te kunnen selecteren in relatief korte tijd.De app Nowjobs, die gelanceerd werd door Accent, is daarvan een voorbeeld. De app houdt rekening met de noden van de kandidaten, die snel wat geld willen verdienen, maar ook met de noden van de horeca, de evenementen- en de retailsector, die vaak te kampen hebben met tijdelijke personeelstekorten.Vaak zijn het goed uitgebouwde, in human ressources gespecialiseerde bedrijven, selectiebureaus, headhuntersbureaus en uitzendkantoren die met die nieuwe, innovatieve oplossingen op de proppen komen. Maar is dat altijd zo?","question_theme":"PERSONEELSBEHEER,PERSONEEL,AANWERVING,NIEUWE TECHNOLOGIE,DIGITALISERING,SOCIALE MEDIA","answer":"Ik ben niet op de hoogte van malafide initiatieven in dit domein. De regelgeving ter zake behoort overigens tot de bevoegdheid van de Gewesten.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191342,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Stijging van het aantal malariagevallen in Belgie. \n\n Volgens het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen neemt het aantal gevallen van malaria in ons land toe. In 2015 hebben 327 reizigers die teruggekeerd zijn uit risicogebieden malaria opgelopen, tegenover 215 in 2012. Die cijfers blijven stijgen terwijl er wereldwijd steeds minder gevallen van malaria worden vastgesteld; tussen 2010 en 2015 is het aantal met 20% gedaald.De experts hebben geen echte verklaring voor het fenomeen, behalve dat mensen steeds vaker en steeds verder reizen terwijl ze zich niet altijd bewust zijn van de risico's. Preventie blijft echter steeds erg doeltreffend.De onderzoekers zijn in het bijzonder verontrust over het feit dat een aantal patienten de jongste jaren hervallen. Terwijl er een remissie optreedt na het innemen van het eerste van de twee medicijnen in het kader van de behandeling, worden sommige patienten vervolgens opnieuw ziek. De wetenschappers onderzoeken of het tweede medicijn slecht wordt opgenomen, maar het kan evengoed zijn dat de parasiet resistent aan het worden is. 1. Bent u op de hoogte van die feiten en wat is uw mening over de kwestie?2. Hoe kan de preventie worden verbeterd?3. Kunnen er nog andere maatregelen worden genomen om de besmettingsrisico's te verkleinen?4. Wat kunt u ons vertellen over de patienten die hervallen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"INFECTIEZIEKTE,TROPISCHE ZIEKTE,VOORKOMING VAN ZIEKTEN,GEZONDHEIDSBELEID,REIS,INSECT","answer":"1. Resistentie tegen de behandeling met een antimalaria middel werd tot nu beschreven voor drie van de vijf plasmodium parasieten die malaria veroorzaken wereldwijd: P. falciparum, P. vivax en P. malariae. Deze resistentie is het gevolg van een laattijdige of onvolledige eliminatie van de parasieten in het bloed van de patient tijdens de behandeling. Voor de behandeling van malaria door P. falciparum (meest voorkomend) beveelt de Wereld Gezondheidsorganisatie (WGO/WHO) daarom een combinatietherapie aan op basis van artemisinin. Resistentie van P. falciparum tegen artemisinin werd reeds beschreven in vijf landen van de Mekong-subregio: Cambodja, Myanmar, Democratische Republiek Laos, Thailand en Vietnam. In de afgelopen jaren werden ook een paar gevallen van herval van de ziekte beschreven bij patienten na een terugkeer uit Afrika en behandeld met combinatietherapie, zoals in Belgie, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Er is echter meer onderzoek nodig naar de reden van deze terugvallen.Het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen doet daarom onderzoek naar genetische markers van resistentie bij deze patienten. De bedoeling is om na te gaan of het herval te wijten is aan factoren die verband houden met de patient (zoals bijvoorbeeld een slechte opname van het medicament), of dat het gaat om een resistentie tegen de medicijnen zelf. De eerste resultaten worden in de loop van 2017 verwacht. 2. Momenteel moeten de preventiemaatregelen niet gewijzigd worden. De preventie van malaria berust op het vermijden van muggenbeten en de inname van een chemoprofylaxe (preventieve medicatie) tegen de ziekte. Artsen, vooral in de reisgeneeskunde (travel clinics) en apothekers spelen een belangrijke rol in de communicatie rond de preventie van malaria en sensibilisering, voor patienten die een reis plannen naar een endemisch gebied.In functie van de resultaten van het onderzoek aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde en wanneer wetenschappelijk bewijs van mogelijke resistentie tegen combinatietherapieen voor malaria beschikbaar is, zal overwogen moeten worden om artsen in Belgie hierover te informeren, zodat zij meer alert zijn voor mogelijk herval bij patienten met malaria door P. falciparum. 3. Naast het vermijden van muggenbeten en chemoprofylaxe is het belangrijk om koorts bij iemand die terugkeert na een reis in een malariagebied snel te onderzoeken, zodat de diagnose snel gesteld wordt en een behandeling opgestart kan worden. 4. Een herval van de malaria bij patienten uit Afrika kan verschillende oorzaken hebben. In dit stadium is het te vroeg om te spreken van resistentie tegen de combinatietherapieen. De resultaten van de studie uitgevoerd door het Instituut voor Tropische Geneeskunde zullen hopelijk toelaten om meer informatie te verzamelen hierover.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191343,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Satellietkantoren van de federale overheid. - Mogelijkheden. \n\n In 15 steden zullen er interfederale satellietkantoren worden geopend, waar er in totaal 98 werkplekken ter beschikking zullen worden gesteld van de personeelsleden van de deelnemende federale instanties.Het doel is het werk flexibeler te maken en de federale overheid te profileren als een aantrekkelijke werkgever die oog heeft voor het welzijn van haar personeel. Werken in een satellietkantoor is immers een interessant alternatief voor telewerk in geval van stakingen bij het openbaar vervoer, bijvoorbeeld. Voorts wordt de werknemer de mogelijkheid geboden om meerdere dagen per week dichter bij huis te werken. Naar verluidt zal dit pilotproject zes maanden duren en zou het aantal satellietwerkplekken kunnen worden uitgebreid als er een grote vraag naar blijkt te zijn.Dit toont duidelijk aan dat de visie op werk zowel in de privesector als bij de overheid evolueert. Uit recente studies komt naar voren dat meer dan de helft van de werknemers voor een burn-out vreest als gevolg van de toenemende werkdruk, mobiliteitsproblemen en stress in het algemeen. 1. Dit pilotproject is een uitstekend initiatief van onze regering. In hoeverre hebben uw diensten samengewerkt met het departement Binnenlandse Zaken om de situatie in kaart te brengen?2. Hoe is het werkmilieu globaliter geevolueerd, zowel bij de overheid als in de privesector?3. Worden satellietkantoren in de privesector ook overwogen als oplossing? Beschikt u over cijfers ter zake?4. Welke initiatieven worden er in de privesector genomen om werknemers werkplekken dicht bij huis te bieden? Is er een overzicht voorhanden van de gebouwen en lokalen die te dien einde aan bedrijven ter beschikking gesteld worden?5. Hoe ziet u die trend de komende jaren evolueren?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,WERK OP AFSTAND,ARBEID","answer":"Zoals u weet, wil ik absoluut het structureel en occasioneel telewerk bevorderen omdat dit een van de manieren is om werken werkbaarder te maken. Het stimuleren van plaatsonafhankelijk werken kan daarbij ook betrekking hebben op het gebruik van satellietkantoren. Uiteraard blijft wel het principe gelden dat deze manier van werken functioneel moet zijn. Het is natuurlijk niet voor iedereen mogelijk in gelijk welke omstandigheden. Belangrijk is dat er goede afspraken hierover worden gemaakt tussen de werkgever en de werknemer. Of het nu private, dan wel publieke werkgevers en werknemers betreft, maakt hierin geen verschil.In het kader van Optifed, het transversale verbeterprogramma voor de federale overheid dat in de vorige legislatuur is gevoerd onder leiding van toenmalig staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten de heer Hendrik Bogaert, zijn in samenwerking met toenmalig staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, de heer Servais Verherstraeten, al 124 satellietwerkplekken voor de federale ambtenaren gecreeerd op 22 locaties verspreid over 15 steden (Aarlen, Namen, Luik, Charleroi, Bergen, Doornik, Hasselt, Leuven, Mechelen, Antwerpen, Aalst, Kortrijk, Gent, Brugge en Oostende). De meesten daarvan waren operationeel sinds januari 2014.Ik kan het initiatief van de huidige bevoegde ministers, de minister van Ambtenarenzaken en de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen, om hieraan een bijkomend elan te geven, dan ook alleen toejuichen.Om de vijf jaar organiseert de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden een Europese enquete in verband met de arbeidsomstandigheden. De Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD WASO) sluit zich hierbij aan om een nationale enquete uit te voeren waarbij in 2015 2.500 werknemers werden bevraagd. Daaruit blijkt: 80 % werkt dagelijks (69 %, 68 % privesector, 74 % publieke sector) of meerdere keren per week (11 %, 10 % privesector, 14 % publieke sector) op de locatie van hun werkgever. 20 % (22 % privesector, 12 % publieke sector) werkt dus elders en is mobiel. We stellen vast dat dagelijks of meerdere keren per week:- 23 % bij een klant werkt (26 % privesector, 17 % publieke sector);- 14 % in hun auto werkt (16 % privesector, 12 % publieke sector);- 16 % in hun eigen huis werkt (14 % privesector, 23 % publieke sector);- 4 % in openbare gelegenheden werkt (3 % privesector, 8 % publieke sector).Aan de hand van de enquete naar de arbeidskrachten van de Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium van de FOD Economie, kan telewerk onderzocht worden en de evolutie ervan over verschillende jaren gemeten worden. Hierbij wordt ook een onderscheid gemaakt tussen de privesector en de publieke sector. Hieronder vindt u twee grafieken die de evolutie over vijf jaar weergeven.De tabellen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Deze cijfers moeten met voorzichtigheid geinterpreteerd worden omdat het begrip thuiswerk niet samenvalt met het juridische begrip telewerk (bijvoorbeeld leerkrachten die aangeven thuis te werken om, onder andere, examens te verbeteren of de lessen voor te bereiden, doen strikt genomen geen telewerk).Deze cijfers tonen een zekere evolutie van het werkkader in de publieke sector en de privesector. De inrichting van satellietkantoren is een vrij recent gegeven en in de periodieke Europese enquetes zijn hierover geen nog vragen opgenomen. De FOD WASO beschikt bijgevolg niet over gedetailleerde cijfers in verband met het specifiek gebruik van satellietkantoren. Via informele contacten (studiedagen, enz.) weet de FOD WASO wel dat bepaalde grote priveondernemingen een systeem van satellietkantoren gebruikt.Voor meer details en cijfers inzake de federale satellietkantoren en hun bezetting, kunt u terecht bij mijn bevoegde collega's.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191344,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Satellietkantoren van de federale overheid. \n\n In 15 steden zullen er interfederale satellietkantoren worden geopend, waar er in totaal 98 werkplekken ter beschikking zullen worden gesteld van de personeelsleden van de deelnemende federale instanties. Het doel is het werk flexibeler te maken en de federale overheid te profileren als een aantrekkelijke werkgever die oog heeft voor het welzijn van haar personeel. Werken in een satellietkantoor is immers een interessant alternatief voor telewerk in geval van stakingen bij het openbaar vervoer, bijvoorbeeld. Voorts wordt de werknemer de mogelijkheid geboden om meerdere dagen per week dichter bij huis te werken.Naar verluidt zal dit pilotproject zes maanden duren en zou het aantal satellietwerkplekken kunnen worden uitgebreid als er een grote vraag naar blijkt te zijn. 1. Hoe werd dit project bestudeerd? Is het geent op initiatieven die elders of in de privesector werden opgezet?2. Kunt u nader ingaan op de implementatie en het verloop van de pilotfase? Wat zal er precies gemeten worden en op welke manier?3. Wat zijn uw toekomstplannen als dit project een succes blijkt te zijn?4. Welk prijskaartje hangt er enerzijds aan zo een maatregel en welke besparingen kunnen er anderzijds mee gerealiseerd worden?5. Hoe wordt een en ander georganiseerd uit het oogpunt van het gebouwenbeheer? In welke gebouwen worden er satellietwerkplekken ingericht?6. Is het een haalbare kaart om in de toekomst openbare gebouwen te verhuren aan bedrijven uit de privesector, opdat ze hun personeel dezelfde mogelijkheid zouden kunnen bieden? Gebeurt dat in ons land of in het buitenland al?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,WERK OP AFSTAND,GEBOUW","answer":"1. In november 2011 werd het project out of office gelanceerd dat als doel heeft een interfederaal satellietkantorennetwerk over heel Belgie uit te bouwen.Het netwerk werd uitgebouwd op basis van data die aangeleverd werden door de Dienst Mobiliteit van de FOD Mobiliteit en Vervoer.Deze data werden in kaart gebracht en omvatten de adressen van de federale ambtenaren die in Brussel tewerkgesteld zijn maar er niet wonen.Op basis van deze gegevens werden vervolgens in de portefeuille van de aan het project deelnemende FOD's locaties gezocht zodat de behoeften aan gedecentraliseerde satellietkantoren maximaal konden afgedekt worden.Wegens budgettaire redenen werd het project echter noodgedwongen stopgezet.In september 2016 werd het project opnieuw gelanceerd. Wij hebben ons dan ook gebaseerd op de bestaande lijst van interfederale satellietkantoren die voortvloeide uit het initiele project.Er werd zo veel mogelijk geprobeerd om de bestaande locaties te behouden, indien dit niet mogelijk is wordt er naar een alternatieve locatie gezocht. 2. De pilootfase is officieel van start gegaan op 2 mei, na de opening van de satellietkantoren.Tijdens de pilootfase is het de bedoeling om het gebruik en het aantal gebruikers van de satellietkantoren zo veel mogelijk te laten toenemen aan de hand van communicatiecampagnes in samenwerking met Fedweb.De Regie der Gebouwen volgt momenteel de bezettingsgraad van de satellietkantoren op via de door haar aangeboden reservatietool zodat er gepaste acties kunnen worden ondernomen. 3. De bedoeling is om de satellietkantoren nog verder geografisch te verspreiden zodat elke federale ambtenaar de mogelijkheid heeft om te kunnen werken in een satellietkantoor in de buurt.Momenteel zijn wij de mogelijkheden aan het analyseren om een satellietkantoor te openen in Waals-Brabant en Namen.Indien het project een succes blijkt zullen wij nagaan op welke locaties wij aan uitbreiding van het aantal werkposten kunnen denken en op welke locaties een nieuw satellietkantoor moet worden voorzien.Er zal ook nagegaan worden of een samenwerking met andere publieke of private organisaties mogelijk en/of gewenst is.Voor de keuze van de nieuwe locaties zullen wij ons baseren op de gegevens van Pdata.De Pdata-oplossing zorgt voor de periodieke verzameling van informatie betreffende het personeelsbeheer, via een gestandaardiseerde structuur, van de 70.000 medewerkers van de 65 federale openbare instellingen (FOD's, POD's, Wetenschappelijke Instellingen en Instellingen van Openbaar Nut).Bovendien verzamelt het statistische gegevens over personeelszaken (bijvoorbeeld aantal medewerkers per dienst, geklasseerd volgens geslacht, leeftijd, taalrol, statuut, niveau, functiefamilie, enz.).Wij zullen ons baseren op de gegevens die ter beschikking worden gesteld omtrent de woon- en werkplaats van de federale ambtenaren. 4. De kostprijs van een satellietkantoor is eerder beperkt.- De huurlasten en de onderhoudskosten van de locatie worden gedragen door de FOD die het satellietkantoor aanbiedt (verwarming, schoonmaak, enz).- Het reservatiesysteem wordt door de Regie der Gebouwen ter beschikking gesteld. Er worden geen kosten verrekend aan de deelnemende organisaties.- Voor de internetvoorziening in de satellietkantoren is er een samenwerkingsakkoord tussen Belnet, FOD Financien, FOD Economie en de Regie der Gebouwen.- De kosten voor Govroam worden gedragen door Belnet en eveneens niet doorgerekend aan de deelnemende FOD's. Govroam is een authenticatie- en autorisatie-oplossing voor het delen van netwerktoegang (roaming).Satellietwerken zal, net zoals thuiswerk, op termijn leiden tot een meer optimale benutting van kantoorruimte in de regio's en zal tevens de behoefte aan dure ruimte in Brussel doen dalen. 5. Er worden geen nieuwe inhuringen gedaan om satellietkantoren te voorzien. De satellietkantoren worden daarentegen ingericht in gebouwen van de leden van het interfederaal satellietkantorennetwerk. De aanbieder van het satellietkantoor staat zelf in voor de onderhoudskosten van het satellietkantoor (onderhoud, verwarming, enz). 6. De core-business van de Regie der Gebouwen is niet het ter beschikking stellen van gebouwen aan prive-instellingen. Nochtans, in bepaalde specifieke situaties, kan worden bekeken om de nodige oppervlakte tijdelijk te valoriseren aan de klanten van de Regie der Gebouwen en deze ter beschikking te stellen aan de privesector.Zoals reeds aangegeven in het antwoord op de derde vraag zal deze mogelijkheid onderzocht worden ofwel bij de evaluatie na zes maanden ofwel vroeger indien zich bepaalde mogelijkheden mochten aandienen.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191345,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Gevallen van septikemie in de ziekenhuizen. \n\n De pers bracht onlangs aan het licht dat duizenden Belgen elk jaar een bloedvergiftiging oplopen in het ziekenhuis omdat heel wat artsen en verpleegkundigen de voorgeschreven voorzorgsmaatregelen niet in acht nemen.Een bloedvergiftiging, die veroorzaakt wordt door een bacterie in het bloed, is in 18% van de gevallen dodelijk.Voorts zou het exacte aantal geinventariseerde gevallen blijkbaar lager liggen dan het reele aantal, aangezien de ziekenhuizen niet alle geregistreerde gevallen zouden hebben gemeld. 1. Bevestigt u die vaststelling?2. Is er een onderzoek aan de gang?3. Welke maatregelen zult u nemen om die situatie te verbeteren?4. Hoe kunnen de controles worden verbeterd?5. In welke ziekenhuizen is het probleem het grootst?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"INFECTIEZIEKTE,GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKENHUISOPNAME,BLOEDZIEKTE","answer":"Het persbericht waar u naar verwijst, was gebaseerd op de gegevens van een presentatie gegeven op het symposium 2017 door het programma Surveillance van Zorginfecties Antimicrobiele Resistentie (NSIH) van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) en op de gegevens van een wetenschappelijke studie gepubliceerd in 2016.Ondertussen is sinds eind juni het jaarrapport van 2017 over de surveillance van bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen beschikbaar op de website van NSIH (zie http://www.nsih.be/surv_sep/docs/SEP_Rapport_2017.pdf).Bij de analyse van de resultaten van het jaarrapport 2017, zijn er enkele bemerkingen. Uitgaande van de gegevens geregistreerd in de surveillance is er inderdaad een mortaliteit van 18 %. De methodologie laat evenwel niet toe om de directe mortaliteit door bloedstroominfecties te meten want er is niet steeds een causaal verband tussen het optreden van een bloedstroominfectie en het overlijden.De surveillance van bloedstroominfecties in het ziekenhuis bestaat in Belgie reeds sinds 1992. Sinds 2014 is elk Belgisch acuut ziekenhuis (en elk chronische zorginstelling indien 150 bedden) wettelijk verplicht om gedurende minimaal een kwartaal per jaar deel te nemen aan de door het WIV-gecoordineerde surveillance van bloedstroominfecties.Hiervoor is er een gestandaardiseerde gegevensregistratie voor elke ziekenhuis-geassocieerde bloedstroominfectie (bloedstroominfectie die twee dagen na ziekenhuisopname of later optreedt). Daar deze verplichting slecht een kwartaal per jaar geldt, worden dus niet alle ziekenhuis-geassocieerde bloedstroominfectie gerapporteerd. Het doel van de surveillance is niet om exhaustief te zijn, maar om tendensanalyses uit te voeren binnen een geheel van surveillances. Deze berekening maakt de opvolging en vergelijking van het aantal opgetreden infecties over verschillende jaren en ziekenhuizen mogelijk en preventieve inspanningen te evalueren en bij te sturen.Een andere bron voor gegevens over bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen zijn de MZG gegevens. Het meest recente jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn is het jaar 2014. Het aantal bloedstroominfecties (die niet aanwezig waren bij opname) is lager dan het aantal dat wordt gerapporteerd in de bloedstroominfectie surveillance (NSIH). Dit kan verklaard worden door het gebruik van verschillende (klinische of microbiologische) definities in deze twee gegevensverzamelingen.De surveillance gegevens tonen aan dat de incidentie van ziekenhuis-geassocieerde bloedstroominfecties (7,8/10.000 hospitalisatiedagen in 2016) weinig is veranderd in de afgelopen jaren. Echter, de incidentie van bloedstroominfecties geassocieerd met een centraal veneuze katheter (1,8/10.000 hospitalisatiedagen in 2016) is in de afgelopen jaren wel gedaald. Deze infectie, die optreedt na het plaatsen van een centrale katheder, kan grotendeels worden voorkomen door preventieve interventies zoals specifieke maatregelen bij het plaatsen en onderhouden van de centraal veneuze katheter en het naleven van handhygienemaatregelen. 1. Zowel in Belgie als in verschillende andere landen is men zich bewust dat de preventie van bloedstroominfecties geassocieerd met een centraal veneuze katheter nog kunnen verbeteren. In het bijzonder op intensieve zorgen is de incidentie hoog en kan het naleven van een opeenvolging (of bundel) van maatregelen dergelijke infecties voorkomen.De nationale handhygiene campagnes spelen hier tevens duidelijk op in, zij tonen in het bijzonder op intensieve zorgen zeer bemoedigende en significante resultaatsverbeteringen. De naleving voor handhygiene voor contact met de patient steeg van 2005 tot 2015 immers van 49,6 % naar 72,0 %. Een nieuwe campagne werd dit jaar herhaald voor de zorgverleners in alle ziekenhuizen, en voor patienten en hun familie. De infectiepreventiemaatregelen in de ziekenhuizen blijven verbeteren, wat wijst op een grote betrokkenheid van de zorginstellingen. 2. Momenteel worden er automatische systemen getest om de naleving van handhygiene elektronisch op te volgen. De eerste resultaten zijn zeer positief maar de lange termijn effecten dienen nog onderzocht te worden.Op regionaal vlak worden gegevens over handhygiene opgenomen als kwaliteitsindicatoren en op een website gepubliceerd (zie Vlaams indicatoren project www.zorgkwaliteit.be, binnenkort ook via PAQS in Franstalig Belgie). Het publiek maken van dergelijke indicatoren stimuleert ziekenhuizen om inspanningen te leveren. 3. Verschillende patient-gerelateerde factoren (leeftijd, comorbiditeit, immunosuppressie, enz.) kunnen de impact van de beste preventiemaatregelen verminderen. Momenteel worden deze factoren niet geregistreerd, daarom is het niet aangewezen om incidentie van bloedstroominfecties en de gerelateerde sterfte tussen ziekenhuizen te vergelijken. De surveillancegegevens tonen inderdaad een hogere ziekenhuis-geassocieerde bloedstroominfecties incidentie in universitaire ziekenhuizen en ziekenhuizen met een universitair karakter. Deze ziekenhuizen behandelen, in vergelijking met eerste-lijn ziekenhuizen, meer patienten met zwaardere pathologieen (en verzwakte patienten) die meer vatbaar zijn voor het ontwikkelen van een bloedstroominfectinzNiettegenstaande deze vaststelling tonen de surveillancegegevens een grote variabiliteit in het optreden van ziekenhuis-geassocieerde bloedstroominfecties tussen de ziekenhuizen onderling. Dit suggereert mogelijkheden voor preventie en stelt de noodzaak voor gegevensvalidatie (zoals andere interpretatie door de ziekenhuizen van de gevraagde gegevens waardoor er verschillen zijn in het aantal geregisteerde infecties). Een studie met betrekking tot gegevensvalidatie is gepland in 2018.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191346,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Anticonceptie voor mannen en vrouwen. \n\n Volgens een artikel dat op 18 mei 2017 in de Duitse krant FOCUS Online is verschenen, werken wetenschappers momenteel aan een nieuwe anticonceptiemethode die door beide seksen zou kunnen worden gebruikt. Het voorbehoedsmiddel werkt als hormoonblokker voor progesteron, dat ervoor zorgt dat de zaadcellen in de eicellen kunnen binnendringen.Bent u op de hoogte van die ontdekking? Zo ja, is er een risico op onvruchtbaarheid?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ANTICONCEPTIE,GEZONDHEIDSBELEID","answer":"Onderzoekers van de Universiteit van Berkeley, in de Verenigde Staten, hebben inderdaad een moleculair mechanisme ontdekt waardoor twee natuurlijke stoffen de bevruchting van de eicel zouden kunnen voorkomen. Deze twee stoffen staan erom bekend de beweeglijkheid van de zaadcellen te beinvloeden bij orale toediening bij ratten. Dit nieuwe hormoonvrije anticonceptiemiddel opent de mogelijkheid van een nieuwe anticonceptiemethode voor vrouwen en misschien ook voor mannen. De studie werd gepubliceerd in het tijdschrift \"Proceedings of the National Academy of Science\" en talrijke kranten, waaronder ook Belgische, hebben over de resultaten van dit onderzoek bericht.Het basisprincipe van deze studie berust op de werking van het hormoon progesteron op de zaadcellen wanneer deze de eicel naderen. Dit verhoogt hun beweeglijkheid in het vrouwelijke voortplantingssysteem en stelt hen in staat om in de eicel te dringen. Centraal in deze activatie is een calciumkanaal \"CatSper\", dat aanwezig is in het zweepstaartje van de zaadcel. Progesteron activeert onrechtstreeks het CatSper-kanaal door een bepaalde receptor (ABHD2) te remmen die zelf een CatSper-remmer produceert. Uiteindelijk \"dynamiseert\" progesteron dus de zaadcel en verhoogt het hormoon dus diens vruchtbaarheid. Het idee is dus dat elke verbinding die kan voorkomen dat progesteron de ABHD2-receptor blokkeert terwijl de verbinding zelf inactief is (antagonist), een anticonceptieve werking zou hebben. En er zijn inderdaad twee natuurlijke moleculen verwant aan progesteron die deze werking hebben.Het betreft lupeol, dat aanwezig is in mango, paardebloemwortel of aloe vera, en pristimerine, dat aanwezig is in bepaalde planten zoals Celastrus en dondergod wijnstok (Chinees kruid). Het vermogen van deze twee natuurlijke moleculen om de beweeglijkheid van zaadcellen te remmen, werd gestaafd op vier monsters afkomstig van gezonde donoren.Volgens de auteurs van het onderzoek zou dit nieuwe voorbehoedsmiddel kunnen worden gebruikt als noodanticonceptiemiddel, dat voor of na de seksuele betrekkingen kan worden ingenomen, of als permanente anticonceptie in de vorm van een huidpleister of vaginale ring. In de eerste plaats zou het dus bedoeld zijn voor vrouwen; het werkingsmechanisme bij mannen, hoewel denkbaar, moet nog worden aangetoond.Hoewel de eerste resultaten in het laboratorium bemoedigend zijn moeten nog veel klinische proeven worden uitgevoerd om de werkzaamheid en de veiligheid van deze nieuwe vorm van anticonceptie te bepalen. Vermits de betrokken moleculen verwant zijn aan de geslachtshormonen is ook voorzichtigheid geboden alvorens hormonale gevolgen uit te sluiten. Bovendien kan het risico van sterilisatie op lange termijn in dit stadium nog niet worden bepaald.Referentie: Mannowetz N et al, \"Regulation of the sperm calcium channel CatSper by endogeneous steroids and plant triterpenoids\", PNAS 2017 vol 114, n?22, pp 5743-5748.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191347,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"SP.A","aut_person":"Jiroflee, Karin","aut_language":"dutch","question":"Achterstand FOD Sociale Zekerheid (MV 17295). \n\n Ik stelde u onlangs in de plenaire vergadering een vraag omtrent de maatregelen die u zou nemen om de achterstand weg te werken in de dossiers met de inkomensvervangende tegemoetkoming.Probleem was het nieuwe computerprogramma, dat hopeloos in het honderd liep. De medewerkers namen zelfs geen telefoon meer op omdat ze niet aan de dossiers konden.Nu is beslist het oude programma tijdelijk weer te gebruiken, maar het zal wellicht nog een tijd duren vooraleer de achterstand helemaal is weggewerkt.Ondertussen, blijven mensen in de kou staan. Zo zijn er mensen met een verstandelijke beperking, die omwille van wijzigingen in hun dossier, geen geld meer krijgen. Ook niet van hun bewindvoerders, die zelf ook vaak moeite hebben de eindjes aan elkaar te knopen. Dat dit kan leiden tot schrijnende toestanden, hoef ik eigenlijk niet te vertellen. 1. Kan er voor deze mensen een oplossing worden gezocht op korte termijn?Zo ja, wat heeft u in gedachten?2. Is er, bijvoorbeeld, geen voorschotregeling mogelijk?3. Kunnen eventueel OCMW's worden ingeschakeld?Kortom, wat zal u ondernemen opdat de meest behoevende mensen in onze samenleving geen maanden zonder een inkomen moeten leven?4. Wat kost de herinvoering van tetra, en wie zal dat betalen?Want bovenop de al krappe budgettering van de FOD's zal, als er geen tussenkomst voor komt, dit de werking van de ganse FOD in het gedrang brengen.","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,COMPUTERPROGRAMMA,SOCIAAL BELEID,SOCIALE UITKERING,SOCIALE ZEKERHEID,TOEPASSING VAN INFORMATICA,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"Het is inderdaad zo dat de Directie-generaal personen met een handicap (DG HAN) eind 2016 moeilijk telefonisch bereikbaar was. Zoals er in eerdere vragen geantwoord werd, is maandelijks aantal telefonische oproepen naar de DG HAN de laatste jaren constant gebleven: tussen de 30.000 tot 33.000 unieke oproepen per maand.Door de invoering van het nieuwe informaticasysteem en het feit dat er problemen waren met de praktische implementatie ervan, kon het personeel vanaf eind januari de telefonische bereikbaarheid niet meer verzorgen, omdat er prioriteit werd gegeven aan dossierbehandeling in een toepassing waar men niet mee vertrouwd was.Ik heb persoonlijk meerdere vergaderingen georganiseerd over de dienstverlening bij de DG HAN, onder andere de verantwoordelijken van de administratie maar ook met die van de informaticafirma die de nieuwe informaticaoplossing moet leveren. Ik ben ook naar de FOD Sociale Zekerheid gegaan om de personeelsleden te ontmoeten en de werkprocessen te bekijken.Er is veel overleg gepleegd om het nieuwe softwaresysteem bij te sturen terwijl het nog in productie stond. De medewerkers konden in vele omstandigheden geen telefoons beantwoorden omdat de informatie die zij nodig hadden niet zichtbaar was op hun computerscherm.Meerdaags werd overleg gepleegd tussen het kabinet en de overheidsdiensten met het oog op bijsturing en correctie.Uiteindelijk werd beslist tot een tijdelijke herinvoering van het oude softwaresysteem, waardoor geblokkeerde dossiers sneller konden worden afgehandeld en waar de benodigde informatie zichtbaar is, zodat de telefonische bereikbaarheid terug mogelijk werd.Voor wat betreft de dossierverwerking en het uitvoeren van medische evaluaties gaf de ingebruikname van de nieuwe software op 23 januari 2017 dus inderdaad praktische en technische problemen die de dienst belemmerden in het verzekeren van de dienstverlening.In 2016 behandelde de FOD 123.000 dossiers (nieuwe aanvragen en vragen voor herzieningen).We stelden alles in het werk om zo snel mogelijk de belangrijkste technische problemen op te lossen en ook een concreet zicht te krijgen op de effectieve issues voor de medewerkers, middenveld, gemeenten, zorgkassen en mutualiteiten, sociaal werkers, enz.Op basis hiervan werd een stappenplan uitgewerkt om de concrete impact van de problemen te beperken, ondermeer door het uitwerken van work arounds en een prioritering van de bijsturingen, zowel langs de kant van de business DG HAN als langs de zijde van de private dienstverrichter.Hoewel er bij minder dan 3 % van de gemigreerde dossiers manuele correcties dienden te gebeuren, was dit een operatie die tijd kost. Ik kan echter formeel bevestigen dat het niet klopt dat er toen twee miljoen rekeningnummers fout waren en manueel ingegeven moesten worden.Om geen enkel risico te nemen en alle betalingen te kunnen garanderen werden de betalingen van de maanden februari en maart 2017 nog vanuit het oude systeem uitgevoerd. De continuiteit van de betalingen is dus steeds van bij het begin absoluut verzekerd geweest.Om die reden werd toen ook gevraagd aan de medewerkers om de dossiers voor te bereiden, maar tijdelijk nog geen nieuwe beslissingen te nemen, zodat er geen fouten bij de uitbetaling zouden gebeuren.Wat de aanvraag van parkeerkaarten betreft:De doorlooptijd voor het afleveren van een parkeerkaart voor personen met een handicap is afhankelijk van het feit of de persoon reeds door de FOD Sociale Zekerheid, DG Personen met een Handicap of een andere instelling erkend werd of niet.- Personen met een dossier bij de FOD Sociale zekerheid die in aanmerking komen, evenals de personen die door een andere instelling erkend werden, ontvangen die kaart normaal binnen de vier weken na de beslissing- Personen die nog niet erkend zijn, dienen eerst een medische evaluatie te doorlopen, wat uiteraard de doorlooptijd beinvloedtDoor de ingebruikname van het nieuwe informaticasysteem, was het nodig om de dagelijkse verwerking tijdelijk op te schorten om de gegevens te kunnen migreren van het oude naar het nieuwe platform. Hierdoor werd tijdens een migratieperiode en de opstartperiode van de toepassing een achterstand opgelopen. Dit houdt in dat mensen die een parkeerkaart aangevraagd hebben eind december/begin januari en die reeds een dossier bij de FOD hadden of erkend werden door een andere instelling getroffen werden door de vertraging. Ook de personen waarvoor de medische erkenning reeds werd afgerond in die periode, hebben hun parkeerkaart met vertraging gekregen.Wat de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) betreft; sinds 1 januari 2016 is de THAB een regionale bevoegdheid. Om de continuiteit in de dienstverlening te garanderen heeft de FOD Sociale Zekerheid tot eind 2016 ingestaan voor de behandeling van de aanvragen THAB.Vanaf 1 januari 2017 is ook de effectieve verwerking van de nieuwe Vlaamse THAB-dossiers overgenomen door de Vlaamse Sociale Bescherming en worden nieuwe aanvragen ingediend in hun eigen applicatie e-THAB.Nog niet besliste aanvragen voor tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden die dateren van voor 1 januari 2017 worden door de zorgkassen nog behandeld in de applicatie van de FOD Sociale Zekerheid.Van de 17.000 dossiers waarover er eind 2016 nog een beslissing moest worden genomen, hebben er slechts 4.000 dossiers betrekking op mensen die een herziening van hun rechten vragen. Totdat een nieuwe beslissing werd genomen, werden zij gewoon verder betaald volgens de vroegere gegevens. Ook de uitbetaling van mensen met een lopend THAB-dossier is overigens steeds absoluut verzekerd geweest.Voor de medische beoordeling in het kader van de erkenning van de handicap van zowel oude als nieuwe tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden-dossiers blijft de FOD Sociale Zekerheid instaan. Deze medische beoordelingen zijn tijdens het migratie- en opstartproces wel blijven doorlopen, zodat de impact beperkter is.Ik hecht veel belang aan de problematiek inzake vertragingen in de medische evaluaties voor kinderen met een beperking.De situatie waarnaar onder meer de Gezinsbond verwijst - over de lange duurtijd van de afhandeling van herzieningsdossiers - is niet nieuw. Dit probleem stelt zich sinds 2008 toen een nieuwe procedure in voege ging.Ambtshalve herzieningen voor kinderen met een handicap worden steeds zes maanden voor het verstrijken van de erkenningsdatum opgestart, net om onderbrekingen zoveel mogelijk te vermijden. Er zijn jammer genoeg ook dossiers waarvoor een verlenging van de erkenning pas gebeurt na het vervallen van de vorige erkenning en waardoor de betaling van de bijkomende bijslagen onderbroken wordt. De administratie Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid heeft weinig vat op een belangrijk deel van deze dossiers buiten termijn. Het is immers zo dat ouders regelmatig problemen en drempels ondervinden om de vereiste documenten binnen de gevraagde termijn terug te bezorgen aan de DG HAN. Voor sommige documenten is immers een afspraak met een gespecialiseerd geneesheer nodig en dit kan soms maanden duren.De recente technische problemen hadden eveneens een negatieve impact op deze problematiek. Van mijn kant tracht ik deze situatie snel te verbeteren, onder meer door de tijdelijke herinvoering van het oude backoffice softwaresysteem Tetra en de rekrutering van extra personeel.In januari 2017 zijn tien nieuwe medewerkers bij de DG HAN gestart. Verder loopt nog een selectieprocedure voor 29 extra personeelsleden. Na het volgen van een interne opleiding zullen zij binnenkort effectief ingezet kunnen worden voor de dossierbehandeling en telefonische dienstverlening.In januari werd eveneens de migratie van het uit 2002 oude informaticasysteem van DG HAN van naar een nieuw IT-systeem doorgevoerd. Deze complexe en moeilijke taak is relatief goed verlopen.Dit neemt niet weg dat:- er nog heel wat handmatige aanpassingen moesten gebeuren. Dit had significante gevolgen op het dagdagelijks werk van het personeel. Het ging wel over een beperkt percentage van de gemigreerde dossiers (circa 5 %) en niet over miljoenen gegevens zoals in de pers werd beweerd.- tijdens de migratiefase die vier weken heeft geduurd, werden een beperkt aantal transacties toegelaten in het IT-systeem. Dit heeft ook een vertraging in de behandeling van de dossiers als gevolg.Daardoor liep de administratie in deze overgangsperiode vertragingen op in de behandeling van de aanvragen, los van de technische problemen in de nieuwe toepassing.Begin januari 2017 was de afhandelingstermijn voor de behandeling van de aanvragen om tegemoetkomingen 156 dagen. Dit is beneden de wettelijke termijn van 180 dagen. Ter vergelijking: in 2007 was de gemiddelde afhandelingstermijn nog meer dan 300 dagen.Omdat de nieuwe toepassing niet voldeed aan de effectieve behoeften van de gebruikers en er veel bijsturing nodig is, werd er tijdelijk teruggekeerd naar het oude informaticaplatform.Er is dus nu volop ingezet op het progressief wegwerken van de opgelopen vertraging die toch nog meerdere maanden zal duren. Een communicatie naar de burger over deze vertraging is ook op de website van DG HAN gepubliceerd.Ik wil ook benadrukken dat de uitbetaling van de tegemoetkomingen steeds stipt uitgevoerd werd.De burgers konden en kunnen zonder problemen een aanvraag blijven indienen, en de aanvraagdatum blijft de referentiedatum voor het effectief laten gelden van de rechten. Indien er vertraging oplopen wordt dan zal er geen verlies zijn in de rechten van de burger. Wanneer de afhandeltermijn voor de uitkeringen de wettelijke termijn overschrijdt, dan worden verwijlintresten uitbetaald.Na een precieze en volledige inschatting van de impact op de afhandelingstermijnen, zal er ook een retroplanning opgemaakt worden om de achterstand snel weg te werken.Daarnaast bleken heel wat gemeenten, OCMW's en ziekenfondsen sinds 23 januari ook moeilijkheden te ondervinden met de nieuwe inlogprocedure voor het indienen van aanvragen en consulteren van dossiers via Myhandicap.be. Zoals vermeld in eerdere communicaties, kan het probleem in de meeste gevallen verholpen worden door correct in te loggen. Het verwijderen van de cookies op hun computer volstond doorgaans.Wat betreft de situatie van het personeel van DGHAN die zwaar onder druk staat in deze periode, wordt er intern permanent overlegd om niet enkel de bestaande technische pijnpunten weg te werken. Er wordt ook meer ingezet op een duidelijke communicatie over de stand van zaken van de verschillende verbeteracties en op een verdere ondersteuning in de vorm van workshops en opleidingen.Tijdens de bijsturing van de CURAM-software voor een eerste nieuwe release tegen september 2017, worden nu ook meer personeelsleden betrokken, zodat zij een duidelijker beeld krijgen van de meerwaarde die gerealiseerd kan worden voor hun dagelijkse werkzaamheden.Door de zesde staatshervorming is het personeelsbestand met ongeveer 25 % gedaald. Als staatssecretaris heb ik uiteraard alle begrip voor de moeilijkheden die de personeelsleden ondervinden. Intussen werden de volgende maatregelen genomen om de werkdruk te verminderen:- we werken waar mogelijk samen met de organisatie Passwerk, die personen met autisme inzet voor de nodige manuele correcties en onder andere het ingeven van gegevens voor volmachten;- via interne markt worden ook vrijwilligers van andere overheidsdiensten aangezocht voor de DG HAN te versterken;- lokale partners en burgers worden op de website en via gerichte mailings gevraagd om zoveel mogelijk het contactformulier te gebruiken in plaats van het gratis 0800-nummer;- zoals reeds gezegd heb ik ook de nodige initiatieven ondernomen om het personeelsbestand te versterken. In januari 2017 werden reeds tien personeelsleden aangenomen, en momenteel loopt een selectie bij Selor voor 29 bijkomende personeelsleden.Bovendien zal een van mijn eigen kabinetsmedewerkers tijdelijk en deeltijds actief zijn bij het projectmanagement van de DG HAN om alle nieuwe evoluties van dichtbij op te volgen.Tegelijkertijd werkt de leverancier verder aan de evolutie van het nieuwe IT-systeem zodat het voor het personeel in de toekomst een stuk makkelijker werken wordt.Wat het advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) betreft kan ik u meedelen dat wij de bezorgdheden van de Hoge Raad delen. Onze bezorgdheid voor de continuiteit van een goede dienstverlening naar de burger is dan ook de reden waarom wij het oude softwaresysteem voor de behandeling van aanvragen opnieuw hebben ingevoerd. Zodoende krijgen we tijd en ruimte om het nieuwe softwaresysteem opnieuw in te voeren op een manier die zo optimaal mogelijk rekening houdt met de bezorgdheden van de personeelsleden, sociaal werkers, gemeenten en het middenveld.Wat de kwestie van een audit betreft, zijn de inspanningen tot nu toe prioritair toegespitst op het snel oplossen van de problemen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191348,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Franse wet over het recht op onbereikbaarheid. \n\n Onlangs heeft Frankrijk het recht op onbereikbaarheid ('droit a la deconnexion') een wettelijke basis gegeven. Technostress en de moderne technologie hebben tot gevolg dat werknemers soms ook lang na of voor het werk door collega's of leidinggevenden via sms, mails, enz. onder druk worden gezet. Frankrijk heeft het recht op onbereikbaarheid dus als eerste land ter wereld in een wet gegoten. 1. Hoe staat u als minister van Werk maar ook als minister van Economie tegenover een dergelijke bescherming van het recht op onbereikbaarheid?2. Wordt een invoering van dat recht in het Belgische recht overwogen? Zo ja, welk tijdpad hebt u hiervoor vastgelegd?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,EERBIEDIGING VAN HET PRIVE-LEVEN,TELECOMMUNICATIE,ARBEID","answer":"Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik graag door naar het antwoord op vraag nr. 1354 van 13 maart 2017, aangezien het om dezelfde vraag gaat (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191349,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Werkverlating. \n\n Men spreekt van werkverlating zonder wettige reden wanneer een werknemer niets meer van zich laat horen aan zijn werkgever. De werknemer verschijnt niet meer op het werk en laat ook zijn werkgever in het ongewisse over zijn motivatie om opnieuw te komen werken en zijn contractuele verplichtingen na te komen. 1. Beschikt u over betrouwbare statistieken over deze problematiek? Hoeveel werknemers maakten zich in 2016 schuldig aan werkverlating zonder wettige reden?2. Hoe is dat aantal de afgelopen jaren geevolueerd?3. Volgens de Franstalige middenstandsorganisatie UCM is werkverlating te weinig gereglementeerd in Belgie. Welk standpunt neemt u als minister van Werk hierover in?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"WERKNEMER,BEEINDIGING VAN HET WERKVERBAND,ARBEID","answer":"1. Er bestaan geen statistieken betreffende de door u beschreven situatie van werkverlating. 2. De RVA beschikt enkel over cijfers betreffende het aantal sancties ingevolge verlating van een passende dienstbetrekking zonder geldig motief.Indien de werkloze een uitkeringsaanvraag indient na verlating van een passende dienstbetrekking zonder geldig motief, zal de RVA eerst een sanctie van bepaalde duur opleggen, vooraleer betrokkene eventueel een uitkering kan genieten (artikelen 51 en 53 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering).Hierna vindt u een overzicht van het aantal opgelegde sancties omwille van die reden.2016201716513-2-1484-nl-fr\n 3. Buiten het geval van overmacht, begaat de werknemer, wanneer hij van zijn werk afwezig is zonder een rechtvaardiging te bezorgen, een ernstige nalatigheid inzake een van de essentiele verplichtingen van zijn arbeidsovereenkomst. Het eerste gevolg voor de werkgever zal zijn dat hij vrijgesteld is van de uitbetaling aan de werknemer van zijn loon, hetgeen de tegenprestatie is van het werk, vanaf de eerste dag afwezigheid.In de mate dat het zeker vaststaat dat het wel degelijk de wil van de werknemer is om zijn werk te verlaten, zal de werkgever deze werknemer ervan in kennis kunnen stellen dat deze werkverlating beschouwd wordt als een eenzijdige en van zijn kant vrijwillige verbreking van de arbeidsovereenkomst en hij zal zelfs de betaling van een compensatoire opzeggingsvergoeding kunnen eisen die gelijk is aan het loon dat overeenstemt met de opzeggingstermijn die de werknemer zou moeten nageleefd hebben.Het bewijs van de zekere wil om zijn werk te verlaten zou kunnen aangevoerd worden door het feit dat de werknemer niet geantwoord heeft, binnen een redelijke termijn, op de ingebrekestelling om zijn afwezigheid te rechtvaardigen die aan hem gericht werd door de werkgever.Het lijkt ons derhalve niet nodig om deze materie te reglementeren.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191350,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Het aantal controles op zwartwerk. \n\n Illegale arbeid of zwartwerk brengt de financiering van het sociale zekerheidsstelsel in gevaar en leidt tot oneerlijke concurrentie met bedrijven die de regelgeving wel correct naleven.Werknemers die in het zwart tewerkgesteld zijn, genieten bovendien geen enkele vorm van sociale bescherming. Het is dan ook terecht dat hier zware sancties aan gekoppeld worden. 1. Kan u voor de periode 2012-2017 de volgende cijfers meedelen, opgesplitst per jaar en per arrondissement:a) het aantal uitgevoerde controles gericht op zwartwerk;b) het aantal vastgestelde inbreuken;c) het totale bedrag aan administratieve geldboetes dat werd opgelegd en effectief werd geind?2. Hoeveel van de bovenstaande controles waren spontane controles? Graag cijfers per jaar en per arrondissement.","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,ARBEID,ZWARTWERK","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191351,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Willaert, Evita","aut_language":"dutch","question":"Berekeningswijze voor het toekennen van een aanvullende integratietegemoetkoming (MV 15587). \n\n Personen tussen 21 en 65 jaar die omwille van een handicap ernstige moeilijkheden hebben bij het uitvoeren van dagelijkse activiteiten kunnen in aanmerking komen voor een integratietegemoetkoming (IT).De hoogte van deze tegemoetkoming hangt af van het inkomen van je \"huishouden\" en van je graad van zelfredzaamheid.Specifiek wordt nagegaan wat voor invloed je handicap heeft op je dagelijkse activiteiten. Zo wordt er gekeken welke moeilijkheden men ondervindt bij het uitvoeren van verplaatsingen, eten bereiden en opeten, verzorging en zich aankleden, de woning onderhouden en huishoudelijke activiteiten doen, gevaar inschatten en contacten onderhouden met andere personen. Via een puntensysteem wordt dan gekeken of je in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.Dit klinkt allemaal in theorie erg logisch. In de praktijk loopt het echter soms anders, wat het volgende verhaal duidelijk maakt.Een 100 % blind persoon woont samen met een partner, werkt voltijds, en krijgt een IT van 520 euro per maand. Wanneer de partner het huis verlaat en de persoon dus opnieuw alleenstaande wordt, krijgt hij bericht dat zijn IT wordt herberekend en nu terugvalt tot 350 euro. 170 euro per maand minder.Vindt u dit even contradictorisch als ik? Het inkomen van het \"huishouden\" is gedaald. De persoon in kwestie is niet \"minder blind\" geworden, ondervindt niet minder problemen om de taken zoals hierboven beschreven uit te voeren, maar meer. Nu hij opnieuw alleen woont, zal hij veel vaker beroep moeten doen op hulp van buitenaf, wat meer geld zal kosten. 1. Kan u uitleggen volgens welke criteria het mogelijk is dat een alleenstaande zoveel minder krijgt dan een samenwonende? 2. Als de huidige toekenningsregels correct zijn toegepast en het resultaat is dat mensen in dit soort geval op een pak minder uitkering terugvallen, dan lijkt het me dat er iets schort aan de toekenningsregels. a) Bent u het hiermee eens? b) Bent u bereid hier stappen rond te zetten?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"GEHANDICAPTE,SOCIAAL BELEID,SOCIALE UITKERING,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"Het betreft een persoonlijk dossier van een burger; op basis van de informatie in uw vraag is het evenwel niet mogelijk om de precieze redenen van deze herberekening van de IT te achterhalen.Voor de berekening van de IT zijn immers meerdere factoren van belang; namelijk de gezinssituatie en het inkomen (waarbij rekening wordt gehouden met de belastbare inkomsten van de voorbije jaren die bij de fiscus werden aangegeven).De daling van de IT kan dus een gevolg zijn van financiele wijzigingen (inkomensstijging en/of andere roerende of onroerende inkomsten) en niet louter van de gewijzigde gezinssituatie.Het kabinet heeft geen bevoegdheid om zich hierover uit te spreken. Het dossier kan wel worden overgemaakt aan de FOD Sociale Zekerheid voor een Herevaluatie.Inzake gezinscategorieen wordt in de wetgeving het onderscheid gemaakt tussen de categorieen A, B en C:- tot categorie C behoren de personen met gezinslast;- tot categorie B behoren de alleenstaanden;- tot categorie A behoren de personen die inwonen bij familie tot en met de 3de graad van verwantschap.De vrijstellingen op de aan te rekenen inkomsten varieren in functie van deze categorieen en de hoogste vrijstellingen worden toegekend aan de personen die tot categorie C (met gezinslast) behoren. Het basisbedrag van de integratietegemoetkoming is identiek, ongeacht de gezinscategorie waartoe iemand behoort. Ik wil hierbij opmerken dat voor wie behoort tot categorie C ook het inkomen van de partner in aanmerking genomen wordt, wat niet het geval is voor wie behoort tot categorie A.In het voorbeeld dat u aanhaalt behoort de persoon met een handicap tot de categorie \"met gezinslast\". Als door de overgang naar categorie B de uitkering daalt, zou dit kunnen betekenen dat de betrokken partner slechts over een relatief beperkt inkomen beschikte.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191352,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"AED-toestellen. \n\n Op verschillende plaatsen worden er AED-toestellen geplaatst. Het belang van deze defibrillatoren kan niet onderschat worden. Ook bij de politie worden AED-toestellen voorzien. 1. In 2016 waren er 25 toestellen in het bezit van de federale politie, wat is de toestand nu?2. Is er zicht op hoeveel lokale zones dit toestel al hebben?3. Bent u ervan op de hoogte dat bepaalde politievakbonden dit zouden afraden, omdat volgens hen de politie geen medische dienst is?","question_theme":"HART- EN VAATZIEKTE,POLITIE,MEDISCH EN CHIRURGISCH MATERIAAL","answer":"1. In 2016 waren er 25 AED-toestellen in het bezit van de federale politie en op datum van 2 juni 2017 zijn dat er 47.Voor het einde van 2017 is er echter een aankoop van 176 toestellen gepland in het kader van de overheidsopdracht SL/LAO/471/2015 van de FOD Financien waarbij de federale politie zich heeft aangesloten. 2. Deze gegevens zijn niet gecentraliseerd beschikbaar. 3. Ik ben er niet van op de hoogte dat bepaalde politievakbonden dit zouden afraden omdat volgens hen de politie geen medische dienst is. Dat verbaast mij.Deze toestellen worden immers in de eerste plaats gebruikt om de veiligheid/reanimatie van de eigen werknemers te garanderen. Krachtens het koninklijk besluit van 15 december 2010 inzake het verstrekken van de noodzakelijke medische hulpverlening, is de werkgever ertoe gehouden om in functie van zowel de aard van de activiteiten als de resultaten van een gerichte risicoanalyse de nodige maatregelen te nemen. Hierbij moet de werkgever er eveneens over waken dat deze maatregelen toegepast kunnen worden op aannemers, onderaannemers en andere personen die aanwezig zijn op de arbeidsplaats.De politie is zich ook terdege bewust van haar maatschappelijke functie en bij het uitvoeren van bovenvermelde risicoanalyse werd met dit aspect in voldoende mate rekening gehoudenDe Directie Preventie en Bescherming op het Werk heeft hiervoor dan ook een gunstig advies verstrekt. Er is ook een gebruiksopleiding voor de toestellen voorzien in de overheidsopdracht.Ten slotte vermeld ik dat iedere politieagent een EHBO-cursus krijgt tijdens zijn basisopleiding. De passende instrumenten moeten hem dan ook ter beschikking worden gesteld.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191353,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Het misbruik van parkeerkaarten voor personen met een handicap (MV 15612). \n\n Begin november 2016 stelde ik een vraag over het misbruik van vervallen of ongeldige parkeerkaarten voor personen met een handicap. Sinds oktober 2016 zijn er nieuwe parkeerkaarten in omloop die een QR-code hebben. Vanaf volgend jaar zal de politie met een smartphone de QR-codes kunnen scannen om de geldigheid van de parkeerkaarten na te gaan. Maar momenteel rest er voor de politie niets anders over dan de persoon op heterdaad betrappen om dit probleem aan te pakken. Zo zijn er in Brugge dit jaar al 38 parkeerkaarten ingetrokken wegens frauduleus gebruik. In de eerste twee weken van december werden maar liefst 27 mensen beboet in Brugge, omdat ze onterecht op een parkeerplaats voor personen met een beperking stonden. De politiezone in Brugge besteedt hier extra aandacht aan, waardoor de pakkans ook hoger ligt. 1. Zal u met minister Jambon overleg plegen, zodat men aan alle politiediensten in het land kan vragen om hier extra aandacht aan te besteden?2. Wij weten dat de politiezones in provincies zoals West- en Oost-Vlaanderen al extra aandacht besteden aan deze problematiek in samenwerking met de Directie-generaal Personen met een handicap.Hoeveel pv's werden in 2016 opgesteld met betrekking tot onterecht gebruik van parkeerkaarten voor personen met een handicap per provincie?3. U gaf eerder aan dat er vanaf 2017 een app zal worden ontwikkeld om ook oudere parkeerkaarten te kunnen controleren.Hoe ver staat het met de ontwikkeling van de app?","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,FRAUDE,PARKEERGELD,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"1. Er werd reeds in 2016 een klankbordgroep rond de parkeerkaarten georganiseerd. Het kabinet Jambon werd daar ook voor uitgenodigd en ook vertegenwoordigers van de parkeerwachters waren ook aanwezig. Er worden nog verdere maatregelen onderzocht om het sanctioneringsbeleid te verbeteren. In dit kader zal met minister Jambon nog overleg worden gepleegd. 2. Met betrekking tot de inbreuken inzake het misbruik van (vervallen of ongeldige) parkeerkaarten voor personen met een handicap dien ik het geachte lid mee te delen dat deze cijfers als dusdanig niet beschikbaar zijn in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG). Dit is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Toch kunnen er, bij het misbruik van parkeerkaarten voor personen met een handicap, strafrechtelijke misdrijven gepleegd zijn, die geregistreerd staan in de ANG. Op basis van bovenstaande definitie van de ANG is het mogelijk om, op basis van de processen-verbaal, te rapporteren over het aantal door de politie geregistreerde criminele feiten, waarbij het voorwerp \"parkeerkaart voor personen met een handicap\" gekoppeld is aan de feiten in de ANG.Bijgevolg is het, door de in de ANG aanwezige rubrieken en variabelen te combineren, mogelijk om een partieel antwoord te formuleren op de vraag van het geachte lid. De ANG laat echter niet toe om een volledig beeld van het misbruik van parkeerkaarten voor personen met een handicap te schetsen.Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen:- namaking: een compleet vals voorwerp creeren (bijvoorbeeld: een valse parkeerkaart maken);- vervalsing: een bestaande parkeerkaart wijzigen (bijvoorbeeld: de vervaldatum of het nummer aanpassen);- schriftvervalsing: verwijst naar de daad van het vervalsen van het geschrift om schade te berokkenen;- gebruik van valse en vervalste geschriften: verwijst naar het gebruik van een vervalst geschrift.De tabel bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"namaking/vervalsing\" en \"valsheid in geschriften\" met bijhorende subklassen, waarbij een parkeerkaart voor personen met een handicap gekoppeld is in de ANG, voor de jaren 2014-2015 en de eerste drie trimesters van 2016. Deze gegevens worden weergegeven op provinciaal niveau en zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 januari 2017. Samengeteld gaat het om 178 geregistreerde gevallen in 2014, 162 in 2015 en tijdens de eerste drie maanden van 2016 om 132 geregistreerde gevallen. 3. Op het ogenblik worden alle beschikbare ICT-resources ingezet met het oog op de ingebruikname van een nieuwe toepassing voor het beheer van de dossiers (voorzien voor 23 januari 2017). De ontwikkeling van de app wordt nadien ingepland en het is de bedoeling om de ontwikkeling ervan af te ronden tegen het begin van de tweede jaarhelft van 2017.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191354,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"dutch","question":"DG Personen met een handicap. - Informaticaproblemen (MV 16878). \n\n Volgens diverse media gaan de personeelsleden van het Directie-generaal (DG) - Personen met een handicap staken uit protest tegen een nieuw informaticasysteem, dat sinds eind januari 2017 gebruikt wordt.Dit systeem is volgens de personeelsleden niet aangepast aan de taken die ze moeten uitvoeren. Zo moeten de medewerkers meer dan twee miljoen rekeningnummers opnieuw coderen en de gegevens transfereren uit het oude systeem.Iedereen wordt geacht vanaf heden elektronisch en niet langer op papier aanvragen voor tegemoetkomingen van personen met een handicap (zogenaamde \"formulieren 3 en 4\") in te dienen. Door de informatiecaproblemen kan er volgens de betrokken personeelsleden geen enkele beslissing ingevoerd worden, laat staan dat er aanvragen gedaan kunnen worden.\"Formulier 3 en 4\" zijn documenten die ondermeer de arts moet invullen om te bepalen of mensen met een beperking, langdurig zieken, hoogbejaarden in aanmerking komen voor de inkomensvervangende tegemoetkoming, een verhoogde kinderbijslag of de integratietegemoetkoming. Ook voor het aanvragen voor een parkeerkaart voor gehandicapten of andere tegemoetkomingen dient dat formulier te worden ingevuld. Op basis van dit medisch verslag en van wat de patient nog kan aan activiteiten van het dagelijks leven kent de arts van het FOD Sociale Zaken punten toe die bepalen op welke tegemoetkoming deze mensen recht hebben.Uit protest beslisten de werknemers begin februari al om de telefoons niet langer op te nemen. Volgens het personeel komt de overheid haar verplichting niet na om haar personeel een bruikbaar, functioneel computerprogramma ter beschikking te stellen dat op zijn minst even effectief is als wat voordien voorhanden was. Volgens diezelfde personeelsleden is de situatie nu bijzonder schrijnend, daar mensen met een handicap moeten wachten op een uitkering. De mensen met een handicap zijn het slachtoffer van dit wanbeheer. Uit protest tegen deze situatie werd dinsdag 22 februari het werk voor een eerste keer neergelegd. 1. Hoe reageert u op de aangekondigde acties van het personeel?2. Heeft u zicht op het aantal aanvragen die niet behandeld kunnen worden ten gevolge van de informaticaproblemen?3. Zal er een compensatie komen voor uitkeringsgerechtigden wiens' dossier niet tijdig behandeld kan worden ten gevolge van de informaticaproblemen?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,SOCIAAL BELEID,SOCIALE UITKERING,TOEPASSING VAN INFORMATICA,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"Het is inderdaad zo dat de Directie-generaal personen met een handicap (DG HAN) eind 2016 moeilijk telefonisch bereikbaar was. Zoals er in eerdere vragen geantwoord werd, is maandelijks aantal telefonische oproepen naar de DG HAN de laatste jaren constant gebleven: tussen de 30.000 tot 33.000 unieke oproepen per maand.Door de invoering van het nieuwe informaticasysteem en het feit dat er problemen waren met de praktische implementatie ervan, kon het personeel vanaf eind januari de telefonische bereikbaarheid niet meer verzorgen, omdat er prioriteit werd gegeven aan dossierbehandeling in een toepassing waar men niet mee vertrouwd was.Ik heb persoonlijk meerdere vergaderingen georganiseerd over de dienstverlening bij de DG HAN, onder andere de verantwoordelijken van de administratie maar ook met die van de informaticafirma die de nieuwe informaticaoplossing moet leveren. Ik ben ook naar de FOD Sociale Zekerheid gegaan om de personeelsleden te ontmoeten en de werkprocessen te bekijken.Er is veel overleg gepleegd om het nieuwe softwaresysteem bij te sturen terwijl het nog in productie stond. De medewerkers konden in vele omstandigheden geen telefoons beantwoorden omdat de informatie die zij nodig hadden niet zichtbaar was op hun computerscherm.Meerdaags werd overleg gepleegd tussen het kabinet en de overheidsdiensten met het oog op bijsturing en correctie.Uiteindelijk werd beslist tot een tijdelijke herinvoering van het oude softwaresysteem, waardoor geblokkeerde dossiers sneller konden worden afgehandeld en waar de benodigde informatie zichtbaar is, zodat de telefonische bereikbaarheid terug mogelijk werd.Voor wat betreft de dossierverwerking en het uitvoeren van medische evaluaties gaf de ingebruikname van de nieuwe software op 23 januari 2017 dus inderdaad praktische en technische problemen die de dienst belemmerden in het verzekeren van de dienstverlening.In 2016 behandelde de FOD 123.000 dossiers (nieuwe aanvragen en vragen voor herzieningen).We stelden alles in het werk om zo snel mogelijk de belangrijkste technische problemen op te lossen en ook een concreet zicht te krijgen op de effectieve issues voor de medewerkers, middenveld, gemeenten, zorgkassen en mutualiteiten, sociaal werkers, enz.Op basis hiervan werd een stappenplan uitgewerkt om de concrete impact van de problemen te beperken, ondermeer door het uitwerken van work arounds en een prioritering van de bijsturingen, zowel langs de kant van de business DG HAN als langs de zijde van de private dienstverrichter.Hoewel er bij minder dan 3 % van de gemigreerde dossiers manuele correcties dienden te gebeuren, was dit een operatie die tijd kost. Ik kan echter formeel bevestigen dat het niet klopt dat er toen twee miljoen rekeningnummers fout waren en manueel ingegeven moesten worden.Om geen enkel risico te nemen en alle betalingen te kunnen garanderen werden de betalingen van de maanden februari en maart 2017 nog vanuit het oude systeem uitgevoerd. De continuiteit van de betalingen is dus steeds van bij het begin absoluut verzekerd geweest.Om die reden werd toen ook gevraagd aan de medewerkers om de dossiers voor te bereiden, maar tijdelijk nog geen nieuwe beslissingen te nemen, zodat er geen fouten bij de uitbetaling zouden gebeuren.Wat de aanvraag van parkeerkaarten betreft:De doorlooptijd voor het afleveren van een parkeerkaart voor personen met een handicap is afhankelijk van het feit of de persoon reeds door de FOD Sociale Zekerheid, DG Personen met een Handicap of een andere instelling erkend werd of niet.- Personen met een dossier bij de FOD Sociale zekerheid die in aanmerking komen, evenals de personen die door een andere instelling erkend werden, ontvangen die kaart normaal binnen de vier weken na de beslissing- Personen die nog niet erkend zijn, dienen eerst een medische evaluatie te doorlopen, wat uiteraard de doorlooptijd beinvloedtDoor de ingebruikname van het nieuwe informaticasysteem, was het nodig om de dagelijkse verwerking tijdelijk op te schorten om de gegevens te kunnen migreren van het oude naar het nieuwe platform.Hierdoor werd tijdens een migratieperiode en de opstartperiode van de toepassing een achterstand opgelopen. Dit houdt in dat mensen die een parkeerkaart aangevraagd hebben eind december/begin januari en die reeds een dossier bij de FOD hadden of erkend werden door een andere instelling getroffen werden door de vertraging.Ook de personen waarvoor de medische erkenning reeds werd afgerond in die periode, hebben hun parkeerkaart met vertraging gekregen.Wat de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) betreft; sinds 1 januari 2016 is de THAB een regionale bevoegdheid. Om de continuiteit in de dienstverlening te garanderen heeft de FOD Sociale Zekerheid tot eind 2016 ingestaan voor de behandeling van de aanvragen THAB.Vanaf 1 januari 2017 is ook de effectieve verwerking van de nieuwe Vlaamse THAB-dossiers overgenomen door de Vlaamse Sociale Bescherming en worden nieuwe aanvragen ingediend in hun eigen applicatie e-THAB.Nog niet besliste aanvragen voor tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden die dateren van voor 1 januari 2017 worden door de zorgkassen nog behandeld in de applicatie van de FOD Sociale Zekerheid.Van de 17.000 dossiers waarover er eind 2016 nog een beslissing moest worden genomen, hebben er slechts 4.000 dossiers betrekking op mensen die een herziening van hun rechten vragen. Totdat een nieuwe beslissing werd genomen, werden zij gewoon verder betaald volgens de vroegere gegevens. Ook de uitbetaling van mensen met een lopend THAB-dossier is overigens steeds absoluut verzekerd geweest.Voor de medische beoordeling in het kader van de erkenning van de handicap van zowel oude als nieuwe tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden-dossiers blijft de FOD Sociale Zekerheid instaan. Deze medische beoordelingen zijn tijdens het migratie- en opstartproces wel blijven doorlopen, zodat de impact beperkter is.Ik hecht veel belang aan de problematiek inzake vertragingen in de medische evaluaties voor kinderen met een beperking.De situatie waarnaar onder meer de Gezinsbond verwijst - over de lange duurtijd van de afhandeling van herzieningsdossiers - is niet nieuw. Dit probleem stelt zich sinds 2008 toen een nieuwe procedure in voege ging.Ambtshalve herzieningen voor kinderen met een handicap worden steeds zes maanden voor het verstrijken van de erkenningsdatum opgestart, net om onderbrekingen zoveel mogelijk te vermijden.Er zijn jammer genoeg ook dossiers waarvoor een verlenging van de erkenning pas gebeurt na het vervallen van de vorige erkenning en waardoor de betaling van de bijkomende bijslagen onderbroken wordt.De administratie Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid heeft weinig vat op een belangrijk deel van deze dossiers buiten termijn.Het is immers zo dat ouders regelmatig problemen en drempels ondervinden om de vereiste documenten binnen de gevraagde termijn terug te bezorgen aan de DG HAN.Voor sommige documenten is immers een afspraak met een gespecialiseerd geneesheer nodig en dit kan soms maanden duren.De recente technische problemen hadden eveneens een negatieve impact op deze problematiek. Van mijn kant tracht ik deze situatie snel te verbeteren, onder meer door de tijdelijke herinvoering van het oude backoffice softwaresysteem Tetra en de rekrutering van extra personeel.In januari 2017 zijn tien nieuwe medewerkers bij de DG HAN gestart. Verder loopt nog een selectieprocedure voor 29 extra personeelsleden. Na het volgen van een interne opleiding zullen zij binnenkort effectief ingezet kunnen worden voor de dossierbehandeling en telefonische dienstverlening.In januari werd eveneens de migratie van het uit 2002 oude informaticasysteem van DG HAN van naar een nieuw IT-systeem doorgevoerd. Deze complexe en moeilijke taak is relatief goed verlopen.Dit neemt niet weg dat:- er nog heel wat handmatige aanpassingen moesten gebeuren. Dit had significante gevolgen op het dagdagelijks werk van het personeel. Het ging wel over een beperkt percentage van de gemigreerde dossiers (circa 5 %) en niet over miljoenen gegevens zoals in de pers werd beweerd.- tijdens de migratiefase die vier weken heeft geduurd, werden een beperkt aantal transacties toegelaten in het IT-systeem. Dit heeft ook een vertraging in de behandeling van de dossiers als gevolg.Daardoor liep de administratie in deze overgangsperiode vertragingen op in de behandeling van de aanvragen, los van de technische problemen in de nieuwe toepassing.Begin januari 2017 was de afhandelingstermijn voor de behandeling van de aanvragen om tegemoetkomingen 156 dagen. Dit is beneden de wettelijke termijn van 180 dagen. Ter vergelijking: in 2007 was de gemiddelde afhandelingstermijn nog meer dan 300 dagen.Omdat de nieuwe toepassing niet voldeed aan de effectieve behoeften van de gebruikers en er veel bijsturing nodig is, werd er tijdelijk teruggekeerd naar het oude informaticaplatform.Er is dus nu volop ingezet op het progressief wegwerken van de opgelopen vertraging die toch nog meerdere maanden zal duren. Een communicatie naar de burger over deze vertraging is ook op de website van DG HAN gepubliceerd.Ik wil ook benadrukken dat de uitbetaling van de tegemoetkomingen steeds stipt uitgevoerd werd.De burgers konden en kunnen zonder problemen een aanvraag blijven indienen, en de aanvraagdatum blijft de referentiedatum voor het effectief laten gelden van de rechten. Indien er vertraging oplopen wordt dan zal er geen verlies zijn in de rechten van de burger. Wanneer de afhandeltermijn voor de uitkeringen de wettelijke termijn overschrijdt, dan worden verwijlintresten uitbetaald.Na een precieze en volledige inschatting van de impact op de afhandelingstermijnen, zal er ook een retroplanning opgemaakt worden om de achterstand snel weg te werken.Daarnaast bleken heel wat gemeenten, OCMW's en ziekenfondsen sinds 23 januari ook moeilijkheden te ondervinden met de nieuwe inlogprocedure voor het indienen van aanvragen en consulteren van dossiers via Myhandicap.be. Zoals vermeld in eerdere communicaties, kan het probleem in de meeste gevallen verholpen worden door correct in te loggen. Het verwijderen van de cookies op hun computer volstond doorgaans.Wat betreft de situatie van het personeel van DGHAN die zwaar onder druk staat in deze periode, wordt er intern permanent overlegd om niet enkel de bestaande technische pijnpunten weg te werken. Er wordt ook meer ingezet op een duidelijke communicatie over de stand van zaken van de verschillende verbeteracties en op een verdere ondersteuning in de vorm van workshops en opleidingen.Tijdens de bijsturing van de CURAM-software voor een eerste nieuwe release tegen september 2017, worden nu ook meer personeelsleden betrokken, zodat zij een duidelijker beeld krijgen van de meerwaarde die gerealiseerd kan worden voor hun dagelijkse werkzaamheden.Door de zesde staatshervorming is het personeelsbestand met ongeveer 25 % gedaald. Als staatssecretaris heb ik uiteraard alle begrip voor de moeilijkheden die de personeelsleden ondervinden. Intussen werden de volgende maatregelen genomen om de werkdruk te verminderen:- we werken waar mogelijk samen met de organisatie Passwerk, die personen met autisme inzet voor de nodige manuele correcties en onder andere het ingeven van gegevens voor volmachten;- via interne markt worden ook vrijwilligers van andere overheidsdiensten aangezocht voor de DG HAN te versterken;- lokale partners en burgers worden op de website en via gerichte mailings gevraagd om zoveel mogelijk het contactformulier te gebruiken in plaats van het gratis 0800-nummer;- zoals reeds gezegd heb ik ook de nodige initiatieven ondernomen om het personeelsbestand te versterken. In januari 2017 werden reeds tien personeelsleden aangenomen, en momenteel loopt een selectie bij Selor voor 29 bijkomende personeelsleden.Bovendien zal een van mijn eigen kabinetsmedewerkers tijdelijk en deeltijds actief zijn bij het projectmanagement van de DG HAN om alle nieuwe evoluties van dichtbij op te volgen.Tegelijkertijd werkt de leverancier verder aan de evolutie van het nieuwe IT-systeem zodat het voor het personeel in de toekomst een stuk makkelijker werken wordt.Wat het advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) betreft kan ik u meedelen dat wij de bezorgdheden van de Hoge Raad delen.Onze bezorgdheid voor de continuiteit van een goede dienstverlening naar de burger is dan ook de reden waarom wij het oude softwaresysteem voor de behandeling van aanvragen opnieuw hebben ingevoerd.Zodoende krijgen we tijd en ruimte om het nieuwe softwaresysteem opnieuw in te voeren op een manier die zo optimaal mogelijk rekening houdt met de bezorgdheden van de personeelsleden, sociaal werkers, gemeenten en het middenveld.Wat de kwestie van een audit betreft, zijn de inspanningen tot nu toe prioritair toegespitst op het snel oplossen van de problemen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191355,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Vaerenbergh, Kristien","aut_language":"dutch","question":"Vervolging dierenmishandeling (MV 18001). \n\n In maart 2017 ontstond ophef rond zeer dieronvriendelijke praktijken bij een slachthuis in Tielt. Het slachthuis werd toen gesloten nadat de Vlaamse minister voor dierenwelzijn de erkenning introk.Ondertussen is het slachthuis na het nemen van een aantal maatregelen weer operationeel en geopend.De Vlaamse minister kan wel de erkenning intrekken en de inspectie voor dierenwelzijn langsturen ter controle, manifeste overtredingen van de dierenwelzijnswet kan hij niet zelf vervolgen. Dit is immers een taak van het openbaar ministerie. 1. Werd door het parket vervolging ingesteld?2. Wat is de stand van het onderzoek?3. Tegen wie werd vervolging ingesteld, enkel tegen natuurlijke personen of ook tegen de onderneming zelf?4. Werden alle daders reeds geidentificeerd?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,SLACHTEN VAN DIEREN,DIERENBESCHERMING,STRAFVERVOLGING,WELZIJN VAN DIEREN","answer":"Er werden en worden verschillende processen-verbaal opgesteld door de bevoegde overheidsdiensten in het dossier inzake het slachthuis van Tielt. Deze zullen het voorwerp uitmaken van verder onderzoek. Op vragen naar de inhoud van het onderzoek kan om evidente redenen (geheim van het opsporingsonderzoek) niet worden ingegaan.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191356,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"De komst van een transitiehuis in Ieper (MV 17855). \n\n In het Masterplan gevangenissen III werd eind 2016 goedkeuring gegeven aan het principe van de \"transitiehuizen\". Concreet: gedetineerden, die voldoen aan een aantal criteria, worden geselecteerd om het laatste deel van hun straf door te brengen in een transitiehuis. Zo hoopt men de gedetineerde beter voor te bereiden op een eventuele re-integratie in de maatschappij. In totaal wordt gehoopt om op termijn 100 dergelijke plaatsen te creeren in gewone huizen die daarvoor worden uitgerust en beveiligd. In een eerste stap wil de regering testcases opzetten voor dergelijke transitiehuizen.Op 20 april 2017 was er in Ieper een info-avond van enkele vzw's die het plan hebben opgevat om een nieuwe kleinschalige gevangenis op te richten in Ieper, met nadruk op betere begeleiding van gevangenen. Zij willen er een klein transitiehuis voor een twintigtal gevangenen oprichten om de gevangenen beter te begeleiden voor de terugkeer naar de maatschappij. 1. Wat is de stand van zaken in de uitrol van het pilootproject?2. Samen met welke stadsbesturen wordt/werd er gezocht naar een geschikte locatie? Is het een voorwaarde dat er in de gemeente een gevangenis gelokaliseerd is, zodat samenwerking mogelijk is? Welke gemeenten maken kans om de primeur te krijgen van het eerste transitiehuis in ons land?3. Is het initiatief van de vzw's om een transitiehuis in Ieper op te richten op een of andere manier gelinkt aan uw initiatief, of staan deze twee initiatieven volledig los van mekaar? Ziet u iets in een samenwerking?4. In hoeverre en op welke manier zullen buurtbewoners inspraak krijgen?5. Op welke termijn zou het pilootproject kunnen/moeten starten? Hoeveel plaatsen worden in deze eerste fase gecreeerd?6. Hoeveel budget is er hiervoor voorzien?7. Wanneer zal een eerste evaluatie van het pilootproject voorzien worden?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,SOCIALE INTEGRATIE,GEDETINEERDE","answer":"Het Masterplan voor een gevangenisinfrastructuur in humane omstandigheden dat door de Ministerraad op 18 november 2016 werd goedgekeurd voorziet een 100-tal plaatsen binnen Transitiehuizen met dien verstande dat zal gestart worden met een project per regio dat als piloot kan dienen. Tijdens de komende jaren, en in principe binnen de tijdslijn van het Masterplan, is het de bedoeling een zevental huizen met telkens een vijftiental plaatsen op te richten.Een eerste stap in de realisatie van dit project is het creeren van een wettelijk kader dat de plaatsing in een transitiehuis zal mogelijk maken. Een wetsontwerp is daartoe in opmaak en zal binnenkort worden voorgelegd aan de Ministerraad.Vervolgens zullen via een uitvoeringsbesluit de normen vastgelegd worden waaraan een transitiehuis moet beantwoorden en zal tevens de procedure bepaald worden via dewelke een organisatie de uitbating van een transitiehuis zal kunnen opnemen. Over de te volgen procedure (en de overige bepalingen van het uitvoeringsbesluit) wordt momenteel nog overleg gepleegd.Het is dus voorbarig om nu reeds over concrete vestigingsplaatsen te spreken. Het enige criterium dat momenteel vast ligt is dat voor wat de pilootfase betreft binnen elke regio een pilootproject zal opgestart worden. Ik merk wel dat vanuit verschillende organisaties en gemeenten interesse bestaat voor deze projecten wat op zich reeds een indicatie is voor een maatschappelijk draagvlak.Het is hoe dan ook de bedoeling dat nog tijdens deze legislatuur eerste pilootprojecten van start zullen kunnen gaan.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191357,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"CD&V","aut_person":"Terwingen, Raf","aut_language":"dutch","question":"Schimmelproblematiek in de rechtbank van Tongeren (MV 18016). \n\n In de pers konden we een bericht lezen over de schimmelproblematiek in de archieven van de rechtbank te Tongeren. Vorige week gaf u reeds een eerste overzicht van maatregelen die getroffen zullen worden. U meldde dat onder andere in samenwerking met het Algemeen Rijksarchief een voorstel tot herziening van de bewaartermijnen zal worden gedaan.Bij de verhuis van de jeugdrechtbank naar het gebouw Piepelpoel bleef een deel van het archief in de oude gebouwen bewaard. Men ging ervan uit dat men slechts zelden het archief moest consulteren. Toch blijkt meer dan gedacht dat bepaalde archiefstukken die opgeslagen liggen in het zogenaamde dood archief nodig zijn in het kader van de werkzaamheden van de rechtbank, waardoor de problematiek van de schimmel zich des te meer stelt.Welke werkwijze hanteert men om op een veilige wijze stukken die door schimmel gecontamineerd zijn te kunnen gebruiken in een hangende procedure?","question_theme":"SCHADE,ONDERHOUD,JUDICIELE RECHTSPRAAK,ANTWERPEN,ARCHIEF,GEBOUW","answer":"Er wordt verwezen naar het reeds gegeven antwoord op vraag nr. 1941, gesteld door de heer Stefan Van Hecke (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 125).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191358,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Schimmelproblemen in de archieven van bepaalde rechtbanken (MV 17940). \n\n De afgelopen weken zijn verscheidene berichten in de pers verschenen over schimmel in de archieven in de rechtbanken, onder meer in Tongeren, Gent en nu ook in Antwerpen. Het is duidelijk dat dit een structureel probleem is. In uw antwoord op de mondelinge vraag nr. 17734 van parlementslid Lambrecht (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV54 COM639) schuift u als oplossing naar voren om de bewaartermijnen te herzien. Ook gaf u een overzicht van de te volgen procedure wanneer er schimmel wordt ontdekt. De schimmel wordt dan onderzocht, de beschadigde documenten worden \"gesaneerd\" en er worden infosessies georganiseerd voor het personeel dat in deze archieven tewerkgesteld is.Mij lijkt een meer structurele, proactieve aanpak aangewezen. De erbarmelijk toestand van verschillende gebouwen van justitie is al jaren gekend. Bij de FOD Financien bijvoorbeeld zou men hier de laatste jaren zwaar op ingezet hebben. Men heeft er onder meer een budget uitgetrokken om beschimmelde documenten te gammastralen. Het ministerieel besluit van 12 december 2016 bepaalt trouwens dat de federale overheidsdiensten moeten voorzien in goed uitgeruste archieflokalen. 1. a) Hebt u, behalve het aanpassen van de bewaartermijnen, nog andere lange termijnoplossingen voor dit probleem, zodat u terug in regel komt met het ministerieel besluit van 12 december 2016?b) Denkt u hierbij aan het verplaatsen van de archieven of aan het aanpakken van de ruimtes zelf?2. Welk budget voorziet u hiervoor?3. Voorziet u hiervoor samen te werken met het Rijksarchief?Zo ja, op welke manier?4. a) Wat betreft de onderzoeken naar het type schimmel, hoeveel stalen werden de afgelopen drie jaar naar schatting genomen?b) Wat is uit deze resultaten gebleken? Hoeveel lopende meter archief is er juist aangetast en in welke archieven bevinden zich deze?5. a) Wat betreft het saneren van beschadigde documenten, hoeveel lopende meter werd er de laatste drie jaar behandeld?b) Op welke manier is dit gebeurd en hoeveel heeft deze behandeling gekost?c) Waarom wordt er geen gebruik gemaakt van de gammastralen?6. a) Wat betreft de infosessies voor het personeel, hoeveel sessies werden de afgelopen drie jaar georganiseerd?b) Door wie werden deze verzorgd? Werd er hiervoor samengewerkt met het Rijksarchief?c) Wat was de inhoud van deze sessies?7. Wat betreft de archiefploegen die momenteel actief zijn, hoeveel bedraagt het voorziene personeelskader per provincie?Hoeveel zijn er daarvan op dit moment ingevuld?","question_theme":"SCHADE,ONDERHOUD,JUDICIELE RECHTSPRAAK,ARCHIEF,GEBOUW","answer":"Voor de algemene uitleg en de te nemen stappen wordt verwezen naar het antwoord dat op vraag nr. 17734 in commissie werd gegeven (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV54 COM639). 1. en 2. Het ter beschikking stellen van lokalen met correcte bewaaromstandigheden van archieven valt onder de verantwoordelijkheid van de Regie der Gebouwen. Zoals reeds in eerdere antwoorden werd aangehaald is deze dienst immers verantwoordelijk voor het voorzien in adequate huisvesting ten behoeve van de gerechtelijke diensten en is het dus ook deze dienst die het nodige budget moet voorzien. Het geciteerde ministerieel besluit is trouwens van toepassing op nieuwe of grondig gerenoveerde huisvesting.Wat betreft de opslag in de actuele omstandigheden, zal er dus vooral worden ingezet op de reeds eerder aangehaalde rationalisering van de bewaartermijnen. Als de gerechtelijke diensten deze op korte termijn nauwgezet gaan toepassen, kan hiermee relatief snel reeds een zekere winst worden geboekt. Indien bijgevolg de nodige oppervlakte daalt, biedt dit, zoals eerder vermeld, in principe mogelijkheden voor het aanpakken van ad hoc problemen en kunnen de meest problematische lokalen worden verlaten.Ernstige tekortkomingen aangaande de lokalen ten behoeve van archiefopslag zullen verder door de FOD Justitie ook blijvend onder de aandacht van de Regie der Gebouwen gebracht worden. 3. Uiteraard werkt de FOD Justitie op het terrein nauw samen met het Rijksarchief. Deze samenwerking situeert zich op het vlak van ondersteuning vanuit het Rijksarchief bij grote archiefoverdrachten, alsook het ter beschikking stellen van hun expertise omtrent deze materie in het algemeen. 4. Meestal komen problemen pas boven bij een verhuis of een archiefoverdracht. Sinds enkele jaren doet de FOD Justitie daarbij beroep op het Rijksarchief om na te gaan of er effectief sprake is van (actieve) schimmels. Dit zijn relatief eenvoudige testen en wanneer er vermoedens zijn dat er een ernstig risico bestaat voor de gezondheid van de medewerkers, wordt er een diepgaander onderzoek gevraagd. Dit stelt niet enkel de aanwezigheid van schimmels vast, maar identificeert tevens de types, evenals de aard en de omvang van de contaminatie. Dergelijke testen gebeuren eerder uitzonderlijk. Van beide types testen samen zijn er ongeveer een tiental uitgevoerd de afgelopen drie jaar. 5. Gelet op de beperkte omvang van het probleem, werden er aldus de afgelopen jaren slechts een beperkt aantal lopende meters archief behandeld. Het betrof dan nog voornamelijk stukken waar er sprake was van een minimale contaminatie, die zich enkel op de kaften van de (ingebonden) stukken bevonden. Het weghalen van deze omslagen en het ontstoffen van de stukken kon in deze gevallen volstaan, waardoor de kostprijs beperkt was.Beschimmelde documenten in een hangende procedure blijken ook zeer uitzonderlijk voor te komen. In Tongeren is dit nu wel het geval, doordat, ten gevolge van de oprichting van de familierechtbank, stukken uit dossiers uit het dood archief, in nieuwe dossiers verwerkt dienden te worden. Hier heeft de FOD Justitie er wegens de hoogdringendheid voor geopteerd om de dossiers te reproduceren door middel van scanning en reproductie enerzijds. Anderzijds worden de gecontamineerde stukken vernietigd.De techniek van het gammastralen is relatief tijdsintensief en vooral erg kostelijk aangezien de documenten naderhand minutieus gereinigd dienen te worden. Deze optie wordt dus enkel toegepast waar deze absoluut noodzakelijk is. Momenteel is er bij de FOD Justitie een dossier in behandeling met name voor de arbeidsrechtbank Henegouwen, afdeling Binche. 6. Voor het dossier van Tongeren werden concreet twee infosessies verzorgd, met uitleg over de problematiek, de risico's en maatregelen. Deze sessies werden verzorgd door de korpsoversten en de arbeidsgeneesheer in aanwezigheid van vertegenwoordigers van de FOD Justitie, waaronder de IDPB (interne dienst voor preventie en bescherming op het werk). 7. Deze medewerkers worden benoemd op het niveau van een hof van beroep en bovendien zijn er verschillen tussen de verschillende provincies. Gemiddeld genomen is het voorziene personeelskader ongeveer twee medewerker per provincie. Daarvan is ongeveer 83 % effectief ingevuld.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191359,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"De benoeming van gerechtsdeurwaarders (MV 17854). \n\n In 2014 werd het statuut van de gerechtsdeurwaarder grondig gewijzigd. Door een bepaling uit de wet Potpourri III werden de noodzakelijke aanpassingen aan artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek opgenomen zodat de eerste lichting vacante plaatsen voor gerechtsdeurwaarders op 10 juni 2016 gepubliceerd konden worden in het Belgisch Staatsblad.Ik meen me te herinneren dat een van de overgangsbepalingen uit de wet van 7 januari 2014 bepaalde dat wie op de datum van de inwerkingtreding van deze wet, overeenkomstig artikel 17 van het koninklijk besluit van 30 juni 1993 betreffende de stage voor kandidaat-gerechtsdeurwaarder en de homologatie van die stage, de titel voert van kandidaat-gerechtsdeurwaarder, van rechtswege door de Koning werd benoemd tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder. Deze benoemingen hadden uitwerking met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet.Ik ontving van op het terrein enkel bezorgdheden en klachten over de manier waarop de benoemingsprocedure verloopt. Men signaleerde mij dat de bevoegde commissie eenzijdig, zonder de mening van de kandidaten te hebben gehoord, plotsklaps nieuwe examens voorstelde. In december 2016 zijn deze voor de eerste keer doorgegaan. Kandidaten die in het verleden - soms zelfs meer dan tien jaar geleden - een homologatie-examen hebben afgelegd om kandidaat te worden, zouden nu opnieuw dezelfde examens dienen af te leggen. Dit zou komen omdat er geen overgangsbepalingen werden gemaakt voor de oudere kandidaten.Naar verluidt was het schriftelijk examen in december identiek voor de stagiairs die kandidaat wensten te worden als voor de kandidaten die al jaren actief zijn en die benoemd wensen te worden.De klachten die ik ontving, gingen vergezeld van de suggestie om het beschermd statuur voor gerechtsdeurwaarders af te schaffen, zodat dergelijke problemen zich niet meer zouden voordoen. Men dacht dan aan de piste dat iemand die zijn stage met succes afsluit met het homologatie-examen zich zelfstandig kan vestigen. 1. Wat is uw reactie op de kritiek die mij bereikte als zou de commissie handelen zoals ik hierboven beschreef en op het feit dat kandidaat-gerechtsdeurwaarders een examen dienen af te leggen dat ze enerzijds al afgelegd hebben en dat anderzijds hetzelfde was als voor stagiairs?2. Is deze kritiek u bekend?3. Kan u nog eens duidelijk uitleggen hoe en via welke procedure men na de stage kan benoemd worden als kandidaat-gerechtsdeurwaarder en hoe en via welke procedure een kandidaat-gerechtsdeurwaarder benoemd kan worden als gerechtsdeurwaarder?4. Is er na de wet van 2014 gebruik gemaakt van artikel 7 dat bovenstaande overgangsbepaling bevatte, en zo ja, hoe vaak?5. Wat denkt u van het afschaffen van het beschermd statuut van de gerechtsdeurwaarder? Als u voorstander bent, zal u initiatief nemen hiertoe? Als u hier geen voorstander van bent, waarom niet?","question_theme":"GERECHTSDEURWAARDER,PERSONEELSBENOEMING,AANSTELLINGSEXAMEN","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191361,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De zogenaamde opleidingstoelage voor gedetineerden. \n\n 1. Kan u meedelen hoeveel individuele sommen aan gedetineerden werden uitgekeerd als zogenaamde opleidingstoelage volgens de bepalingen van artikel 86, ? 2 van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden?2. Kan u de cijfers meedelen van zowel de laagste en de hoogste individuele uitkering per penitentiaire instelling, alsook van de in totaal uitgekeerde som van de opleidingsbijdragen per penitentiaire instelling en zulks over de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,BEROEPSOPLEIDING,GEDETINEERDE","answer":"Het gevraagde cijfermateriaal wordt in bijlage weergegeven. Het betreft enkel de beroepsgerichte opleidingen die door de Centrale Dienst voor de Regie Gevangenis Arbeid (CDRGA) gesubsidieerd worden. De vergoedingen voor de algemene vakken worden betaald onder de vorm van een aanmoedigingspremie (enveloppe van de dienst Budget, Aankopen Boekhouding die jaarlijks door de regionale directies verdeeld wordt).Het eerste deel betreft het aantal gedetineerden die een opleiding volgden. Deze gegevens betreffen telkens het begrotingsjaar.Het tweede deel betreft de gratificaties die betaald werden, per opleiding en per inrichting. Deze betreffen telkens een schooljaar. Voor het schooljaar 2016-2017 zijn de gegevens niet volledig, aangezien er nog enkele opleidingen aan de gang zijn.Het hoogste bedrag voor een beroepsopleiding ligt rond de 100 euro voor een fulltime opleiding. Het laagste bedrag bedraagt enkele euro's (0.62 euro/uur + premie van 0.10 euro/uur voor de geslaagden).De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191381,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Willaert, Evita","aut_language":"dutch","question":"Onbereikbaarheid directoraat-generaal - Personen met een handicap (MV 16732). \n\n Ik stelde u eerder al vragen in verband met de problematische telefonische bereikbaarheid van het Directie-generaal - Personen met een handicap. Het feit dat er een miljoen oproepen onbeantwoord bleven op enkele maanden bleek niet het enige probleem te zijn bij de dienst. Uw voorgangster gaf me toen als antwoord dat de situatie snel - zeker binnen het jaar - zou verbeteren door het in gebruik nemen van \"MyHandicap\" en door extra personeel, en dat zij bovendien nog enkele snelle maatregelen - op vlak van personeelsorganisatie - ging voorstellen om het probleem te verlichten.Het probleem blijkt niet kleiner te worden, integendeel. Het personeel van het directoraat generaal neemt nu de telefoon zelfs helemaal niet meer op. Zij doen dat omdat het met het computersysteem bijna onmogelijk zou zijn om een antwoord te geven aan de burgers, om gegevens op te slaan of om beslissingen te nemen.Mensen met een handicap worden nu nog harder getroffen door een probleem waar zij op geen enkele manier voor verantwoordelijk zijn. Ze lopen basisrechten mis omdat een federale overheidsdienst niet naar behoren haar werk kan doen.Welke maatregelen hebt u al genomen en welke zal u nog nemen om deze crisis bij de FOD sociale zekerheid eerstdaags op te lossen?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,TOEPASSING VAN INFORMATICA,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"Het is inderdaad zo dat de Directie-generaal personen met een handicap eind 2016 moeilijk telefonisch bereikbaar was. Zoals er in eerdere vragen geantwoord werd, is maandelijks aantal telefonische oproepen naar de Directie-generaal Personen met een handicap (DG HAN) de laatste jaren constant gebleven: tussen de 30.000 tot 33.000 unieke oproepen per maand.Door de invoering van het nieuwe informaticasysteem en het feit dat er problemen waren met de praktische implementatie ervan, kon het personeel vanaf eind januari de telefonische bereikbaarheid niet meer verzorgen, omdat er prioriteit werd gegeven aan dossierbehandeling in een toepassing waar men niet mee vertrouwd was.Ik heb persoonlijk meerdere vergaderingen georganiseerd over de dienstverlening bij de DG HAN, onder andere de verantwoordelijken van de administratie maar ook met die van de informaticafirma die de nieuwe informaticaoplossing moet leveren. Ik ben ook naar de FOD Sociale Zekerheid gegaan om de personeelsleden te ontmoeten en de werkprocessen te bekijken.Er is veel overleg gepleegd om het nieuwe softwaresysteem bij te sturen terwijl het nog in productie stond. De medewerkers konden in vele omstandigheden geen telefoons beantwoorden omdat de informatie die zij nodig hadden niet zichtbaar was op hun computerscherm.Meerdaags werd overleg gepleegd tussen het kabinet en de overheidsdiensten met het oog op bijsturing en correctie.Uiteindelijk werd beslist tot een tijdelijke herinvoering van het oude softwaresysteem, waardoor geblokkeerde dossiers sneller konden worden afgehandeld en waar de benodigde informatie zichtbaar is, zodat de telefonische bereikbaarheid terug mogelijk werd.Voor wat betreft de dossierverwerking en het uitvoeren van medische evaluaties gaf de ingebruikname van de nieuwe software op 23 januari 2017 dus inderdaad praktische en technische problemen die de dienst belemmerden in het verzekeren van de dienstverlening.In 2016 behandelde de FOD 123.000 dossiers (nieuwe aanvragen en vragen voor herzieningen).We stelden alles in het werk om zo snel mogelijk de belangrijkste technische problemen op te lossen en ook een concreet zicht te krijgen op de effectieve issues voor de medewerkers, middenveld, gemeenten, zorgkassen en mutualiteiten, sociaal werkers, enz.Op basis hiervan werd een stappenplan uitgewerkt om de concrete impact van de problemen te beperken, ondermeer door het uitwerken van \"work arounds\" en een prioritering van de bijsturingen, zowel langs de kant van de business DG HAN als langs de zijde van de private dienstverrichter.Hoewel er bij minder dan 3 % van de gemigreerde dossiers manuele correcties dienden te gebeuren, was dit een operatie die tijd kost. Ik kan echter formeel bevestigen dat het niet klopt dat er toen twee miljoen rekeningnummers fout waren en manueel ingegeven moesten worden.Om geen enkel risico te nemen en alle betalingen te kunnen garanderen werden de betalingen van de maanden februari en maart 2017 nog vanuit het oude systeem uitgevoerd. De continuiteit van de betalingen is dus steeds van bij het begin absoluut verzekerd geweest.Om die reden werd toen ook gevraagd aan de medewerkers om de dossiers voor te bereiden, maar tijdelijk nog geen nieuwe beslissingen te nemen, zodat er geen fouten bij de uitbetaling zouden gebeuren.Wat de aanvraag van parkeerkaarten betreft:De doorlooptijd voor het afleveren van een parkeerkaart voor personen met een handicap is afhankelijk van het feit of de persoon reeds door de FOD Sociale Zekerheid, DG Personen met een Handicap of een andere instelling erkend werd of niet.- Personen met een dossier bij de FOD Sociale zekerheid die in aanmerking komen, evenals de personen die door een andere instelling erkend werden, ontvangen die kaart normaal binnen de vier weken na de beslissing- Personen die nog niet erkend zijn, dienen eerst een medische evaluatie te doorlopen, wat uiteraard de doorlooptijd beinvloedtDoor de ingebruikname van het nieuwe informaticasysteem, was het nodig om de dagelijkse verwerking tijdelijk op te schorten om de gegevens te kunnen migreren van het oude naar het nieuwe platform. Hierdoor werd tijdens een migratieperiode en de opstartperiode van de toepassing een achterstand opgelopen. Dit houdt in dat mensen die een parkeerkaart aangevraagd hebben eind december/begin januari en die reeds een dossier bij de FOD hadden of erkend werden door een andere instelling getroffen werden door de vertraging. Ook de personen waarvoor de medische erkenning reeds werd afgerond in die periode, hebben hun parkeerkaart met vertraging gekregen.Wat de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) betreft; sinds 1 januari 2016 is de THAB een regionale bevoegdheid. Om de continuiteit in de dienstverlening te garanderen heeft de FOD Sociale Zekerheid tot eind 2016 ingestaan voor de behandeling van de aanvragen THAB.Vanaf 1 januari 2017 is ook de effectieve verwerking van de nieuwe Vlaamse THAB-dossiers overgenomen door de Vlaamse Sociale Bescherming en worden nieuwe aanvragen ingediend in hun eigen applicatie e-THAB.Nog niet besliste aanvragen voor tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden die dateren van voor 1 januari 2017 worden door de zorgkassen nog behandeld in de applicatie van de FOD Sociale Zekerheid.Van de 17.000 dossiers waarover er eind 2016 nog een beslissing moest worden genomen, hebben er slechts 4.000 dossiers betrekking op mensen die een herziening van hun rechten vragen. Totdat een nieuwe beslissing werd genomen, werden zij gewoon verder betaald volgens de vroegere gegevens. Ook de uitbetaling van mensen met een lopend THAB-dossier is overigens steeds absoluut verzekerd geweest.Voor de medische beoordeling in het kader van de erkenning van de handicap van zowel oude als nieuwe tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden-dossiers blijft de FOD Sociale Zekerheid instaan. Deze medische beoordelingen zijn tijdens het migratie- en opstartproces wel blijven doorlopen, zodat de impact beperkter is.Ik hecht veel belang aan de problematiek inzake vertragingen in de medische evaluaties voor kinderen met een beperking.De situatie waarnaar onder meer de Gezinsbond verwijst - over de lange duurtijd van de afhandeling van herzieningsdossiers - is niet nieuw. Dit probleem stelt zich sinds 2008 toen een nieuwe procedure in voege ging.Ambtshalve herzieningen voor kinderen met een handicap worden steeds zes maanden voor het verstrijken van de erkenningsdatum opgestart, net om onderbrekingen zoveel mogelijk te vermijden. Er zijn jammer genoeg ook dossiers waarvoor een verlenging van de erkenning pas gebeurt na het vervallen van de vorige erkenning en waardoor de betaling van de bijkomende bijslagen onderbroken wordt. De administratie Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid heeft weinig vat op een belangrijk deel van deze dossiers buiten termijn. Het is immers zo dat ouders regelmatig problemen en drempels ondervinden om de vereiste documenten binnen de gevraagde termijn terug te bezorgen aan de DG HAN. Voor sommige documenten is immers een afspraak met een gespecialiseerd geneesheer nodig en dit kan soms maanden duren.De recente technische problemen hadden eveneens een negatieve impact op deze problematiek. Van mijn kant tracht ik deze situatie snel te verbeteren, onder meer door de tijdelijke herinvoering van het oude backoffice softwaresysteem Tetra en de rekrutering van extra personeel.In januari 2017 zijn tien nieuwe medewerkers bij de DG HAN gestart. Verder loopt nog een selectieprocedure voor 29 extra personeelsleden. Na het volgen van een interne opleiding zullen zij binnenkort effectief ingezet kunnen worden voor de dossierbehandeling en telefonische dienstverlening.In januari werd eveneens de migratie van het uit 2002 oude informaticasysteem van DGHAN van naar een nieuw IT-systeem doorgevoerd. Deze complexe en moeilijke taak is relatief goed verlopen.Dit neemt niet weg dat:- er nog heel wat handmatige aanpassingen moesten gebeuren. Dit had significante gevolgen op het dagdagelijks werk van het personeel. Het ging wel over een beperkt percentage van de gemigreerde dossiers (circa 5%) en niet over miljoenen gegevens zoals in de pers werd beweerd;- tijdens de migratiefase die vier weken heeft geduurd, werden een beperkt aantal transacties toegelaten in het IT-systeem. Dit heeft ook een vertraging in de behandeling van de dossiers als gevolg.Daardoor liep de administratie in deze overgangsperiode vertragingen op in de behandeling van de aanvragen, los van de technische problemen in de nieuwe toepassing.Begin januari 2017 was de afhandelingstermijn voor de behandeling van de aanvragen om tegemoetkomingen 156 dagen. Dit is beneden de wettelijke termijn van 180 dagen. Ter vergelijking: in 2007 was de gemiddelde afhandelingstermijn nog meer dan 300 dagen.Omdat de nieuwe toepassing niet voldeed aan de effectieve behoeften van de gebruikers en er veel bijsturing nodig is, werd er tijdelijk teruggekeerd naar het oude informaticaplatform.Er is dus nu volop ingezet op het progressief wegwerken van de opgelopen vertraging die toch nog meerdere maanden zal duren. Een communicatie naar de burger over deze vertraging is ook op de website van DG HAN gepubliceerd.Ik wil ook benadrukken dat de uitbetaling van de tegemoetkomingen steeds stipt uitgevoerd werd.De burgers konden en kunnen zonder problemen een aanvraag blijven indienen, en de aanvraagdatum blijft de referentiedatum voor het effectief laten gelden van de rechten. Indien er vertraging oplopen wordt dan zal er geen verlies zijn in de rechten van de burger. Wanneer de afhandeltermijn voor de uitkeringen de wettelijke termijn overschrijdt, dan worden verwijlintresten uitbetaald.Na een precieze en volledige inschatting van de impact op de afhandelingstermijnen, zal er ook een retroplanning opgemaakt worden om de achterstand snel weg te werken.Daarnaast bleken heel wat gemeenten, OCMW's en ziekenfondsen sinds 23 januari ook moeilijkheden te ondervinden met de nieuwe inlogprocedure voor het indienen van aanvragen en consulteren van dossiers via Myhandicap.be. Zoals vermeld in eerdere communicaties, kan het probleem in de meeste gevallen verholpen worden door correct in te loggen. Het verwijderen van de cookies op hun computer volstond doorgaans.Wat betreft de situatie van het personeel van DG HAN die zwaar onder druk staat in deze periode, wordt er intern permanent overlegd om niet enkel de bestaande technische pijnpunten weg te werken. Er wordt ook meer ingezet op een duidelijke communicatie over de stand van zaken van de verschillende verbeteracties en op een verdere ondersteuning in de vorm van workshops en opleidingen.Tijdens de bijsturing van de CURAM-software voor een eerste nieuwe release tegen september 2017, worden nu ook meer personeelsleden betrokken, zodat zij een duidelijker beeld krijgen van de meerwaarde die gerealiseerd kan worden voor hun dagelijkse werkzaamheden.Door de zesde staatshervorming is het personeelsbestand met ongeveer 25 % gedaald. Als Staatssecretaris heb ik uiteraard alle begrip voor de moeilijkheden die de personeelsleden ondervinden. Intussen werden de volgende maatregelen genomen om de werkdruk te verminderen:- we werken waar mogelijk samen met de organisatie Passwerk, die personen met autisme inzet voor de nodige manuele correcties en onder andere het ingeven van gegevens voor volmachten;- via interne markt worden ook vrijwilligers van andere overheidsdiensten aangezocht voor de DG HAN te versterken;- lokale partners en burgers worden op de website en via gerichte mailings gevraagd om zoveel mogelijk het contactformulier te gebruiken in plaats van het gratis 0800-nummer;- zoals reeds gezegd heb ik ook de nodige initiatieven ondernomen om het personeelsbestand te versterken. In januari 2017 werden reeds tien personeelsleden aangenomen, en momenteel loopt een selectie bij Selor voor 29 bijkomende personeelsleden.Bovendien zal een van mijn eigen kabinetsmedewerkers tijdelijk en deeltijds actief zijn bij het projectmanagement van de DG HAN om alle nieuwe evoluties van dichtbij op te volgen.Tegelijkertijd werkt de leverancier verder aan de evolutie van het nieuwe IT-systeem zodat het voor het personeel in de toekomst een stuk makkelijker werken wordt.Wat het advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) betreft kan ik u meedelen dat wij de bezorgdheden van de Hoge Raad delen. Onze bezorgdheid voor de continuiteit van een goede dienstverlening naar de burger is dan ook de reden waarom wij het oude softwaresysteem voor de behandeling van aanvragen opnieuw hebben ingevoerd. Zodoende krijgen we tijd en ruimte om het nieuwe softwaresysteem opnieuw in te voeren op een manier die zo optimaal mogelijk rekening houdt met de bezorgdheden van de personeelsleden, sociaal werkers, gemeenten en het middenveld.Wat de kwestie van een audit betreft, zijn de inspanningen tot nu toe prioritair toegespitst op het snel oplossen van de problemen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191382,"depotdat":"2017-05-24","aut_party":"SP.A","aut_person":"Kitir, Meryame","aut_language":"dutch","question":"Eenzijdige verzoekschriften en stakingspiketten (MV 18029). \n\n Naar aanleiding van een collectieve klacht door het Europees Vakbondsverbond (EVV), ABVV, ACV en ACLVB (\"Collective Complaint n?59/2009\") onder het Herziene Europees Sociaal Handvest van de Raad van Europa, oordeelde op 13 september 2011 het Europees Comite voor Sociale Rechten (ECSR) terecht dat de in Belgie bestaande beperkingen op het recht om te staken een overtreding vormen van artikel 6, ?4 van dat Handvest, omdat ze niet binnen de werkingssfeer van artikel G vallen, omdat zij niet wettelijk verplicht zijn, noch niet gericht op een van de in artikel G genoemde doelstellingen.Op 4 december 2015, en dan in het kader van de zogenaamde \"vereenvoudigde rapporteringsprocedure\", oordeelde het ECSR op basis van de door de regering geleverde informatie dat de toestand om deze schending te remedieren niet was gewijzigd en Belgie dus nog steeds artikel 6, ?4 schendt.In het kader van deze vereenvoudigde procedure is Belgie terug verplicht een vooruitgangsrapport inzake deze (en andere) collectieve klacht(en) in te leveren bij het ECSR ten laatste op 31 oktober 2017. 1. Welke stappen heeft u genomen sinds september 2014 om deze situatie in regel te brengen met het Handvest?2. Indien geen stappen werden ondernomen sindsdien of geen gevolg werd gegeven aan de gedane stappen, welke stappen denkt u dan wel te nemen in de nabije toekomst?3. Bent u van plan te voldoen aan de rapporteringsplicht tegen 31 oktober 2017 en zo ja, wat zal de inhoud van dit rapport omhelzen?4. Zal u dit nieuwe rapport ook tijdig op voorhand overmaken aan de representatieve sociale partners zodat zij, zoals de rapporteringsprocedure voorschrijft, hun opmerkingen op de inhoud van het regeringsrapport kunnen overmaken aan het ECSR?","question_theme":"RECHT TOT BETOGEN,ARBEIDSRECHT,STAKING,EUROPEES SOCIAAL HANDVEST,KLACHT","answer":"Eind oktober 2017 heeft Belgie zijn nationaal rapport ingediend betreffende de uitvoering van het Europees Sociaal Handvest. Met betrekking tot de opvolging van de conclusies van het Europees Comite voor Sociale Rechten in verband met de collectieve klacht door het Europees Vakbondsverbond, wordt in dit rapport de positieve ontwikkeling gemeld van de integratie in de rechtspraak van het Handvest en van de conclusies van het Europees Comite van het sociale Handvest.Voor meer informatie kan het geachte lid haar vraag aan de minister van Werk richten die dit dossier opvolgt.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191401,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Henegouwen. - Toekomstige accreditering van de laboratoria voor technische en wetenschappelijke politie. \n\n Uw plan om het aantal laboratoria van de wetenschappelijke politie te verminderen, leidt tot grote onzekerheid bij het personeel van de labo's die mogelijk worden opgedoekt. Het is bekend dat de hervorming striktere accrediteringsvoorwaarden meebrengt, waardoor een aantal laboratoria de facto moeten verdwijnen omdat ze niet langer aan de normen beantwoorden. In Henegouwen fungeren twee laboratoria als zogenaamde back office: een in Bergen en een in Charleroi. Rekening houdend met de grote hoeveelheid data die ze verwerken en gelet op de zware werklast voor het personeel pleiten de gerechtelijke autoriteiten van die provincie voor het behoud ervan. 1. Staat u achter het idee om twee back offices te behouden in Henegouwen, gelet op de oppervlakte van de provincie en de zware werklast? 2. In Bergen wordt geinvesteerd in informaticamateriaal en moderniseringswerken om een accreditering te kunnen krijgen, maar het personeelstekort blijft er erg problematisch. Zult u extra financiele en personele middelen uittrekken voor uw hervorming, die het personeel, dat nu al in moeilijke omstandigheden moet werken, nog meer onder druk dreigt te zetten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"CRIMINOLOGIE,PROVINCIE HENEGOUWEN,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,LABORATORIUM,HERSTRUCTURERING,ERKENNING","answer":"Op 29 maart jongstleden heb ik, samen met mijn waarde ambtgenoot van Justitie, een principiele beslissing genomen om vijf laboratoria voor technische en wetenschappelijke politie (TWP) volgens de norm ISO 17025 als back office te laten accrediteren, alsook de Gerechtelijke Identificatie Dienst van de centrale directie DJT, overeenkomstig de Europese verplichting opgenomen in de kadernota van november 2009 (2009/905/JBZ). Dit betekent concreet dat de dactyloscopische analyses en in een zekere mate bepaalde DNA processen uitsluitend op deze vijf sites uitgevoerd zullen worden.Voor wat het hof van beroep van Bergen betreft, in de afwachting van een nieuw gebouw voor het labo TWP in Bergen, kan het laboratorium van de Federale gerechtelijke politie van Charleroi mogelijks tijdelijk geaccrediteerd worden in 2018-2019. In deze context is een externe audit van beide infrastructuren gevraagd aan onafhankelijke auditeurs; deze audit is lopende. Op basis van de resultaten zal ik de tijdelijke accreditatie van de huidige infrastructuur van het labo van Charleroi of Bergen kunnen bevestigen. Voor elke te accrediteren back office site zullen wijzigingen nodig zijn op het vlak van logistiek en infrastructuur.Gezien deze informatie en de huidige budgettaire context zal het dus niet mogelijk zijn om twee back offices te accrediteren bij het hof van beroep van Bergen. 2. Naar aanleiding van de laatste externe werving van gespecialiseerde hoofdinspecteurs voor de laboratoria voor technische en wetenschappelijke politie zijn twee opleidingen onlangs georganiseerd. De eerste opleiding liep af in mei en de eerste acht laureaten zijn al actief in de politielaboratoria. De tweede opleiding is eind 2016 gestart en deze gaat door tot mei 2018. Twintig studenten volgen de vakken van deze tweede opleiding.Ook is een nieuwe externe werving van gespecialiseerde hoofdinspecteurs voor de laboratoria voor technische en wetenschappelijke politie in maart 2017 begonnen. Deze aanwerving zal de organisatie van een eerste opleiding in 2018 toelaten.Tenslotte, in overleg met de Commissaris-generaal van de federale politie en de Directeur-generaal van de Federale gerechtelijke politie, zijn veel betrekkingen van basiskader vacant verklaard in de mobiliteit 2017/02 van april 2017 voor de politielaboratoria. Deze inspanning zal verder geleverd worden in de mobiliteit 2017/03 van juli 2017.Voor wat het capaciteitsprobleem binnen het laboratorium van de Federale gerechtelijke politie in Bergen betreft kan ik dus garanderen dat dit in maart 2018 opgelost zou moeten worden. Intussen is afgesproken dat het laboratorium van de centrale directie van de technische en wetenschappelijke politie een punctuele steun zal leveren in Bergen.Qua budgettaire en personeelsmiddelen specifiek gelinkt aan het dossier van de accreditatie van de laboratoria voor technische en wetenschappelijke politie is een volledige analyse door de federale politie uitgevoerd.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191421,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"Sterftecijfers varkens en kippen. \n\n Uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 707 van 29 maart 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 116) over de kalversterfte in Belgie blijkt dat de kalversterfte sinds 2009 elk jaar opnieuw stijgt. Daarom wens ik mijn vorige vraag uit te breiden naar pasgeboren kuikens en biggen. 1. Hoeveel geboren kuikens en biggen halen hun eerste levensjaar niet? Kan u deze cijfers ook opsplitsen per diersoort?2. Is er een gelijkaardige stijging in sterfte merkbaar bij biggen en kuikens als bij kalveren? Indien ja, heeft u hiervoor een verklaring?3. Is er bij sterfte van kuikens en biggen een opmerkelijk overwicht van \"economisch minder interessante soorten\" dieren?4. Voert Belgie een preventief beleid inzake sterfte bij kuikens en biggen? Werkt u hiervoor samen met de deelstaatregeringen?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"STERFTECIJFER,LANDBOUWBELEID,VARKENS,DIERLIJKE PRODUCTIE,PLUIMVEE","answer":"1. tot 3. In tegenstelling tot de rundveesector, is er voor de andere diersoorten uit de veehouderij geen verplichting tot melding of registratie van sterfte. In kader van de informatie over de voedselketen (VKI) die moet doorgegeven worden wanneer een lot dieren naar het slachthuis wordt gestuurd, moet wel melding worden gemaakt van oversterfte in een periode voorafgaand aan het slachten, aangezien dit zou kunnen wijzen op ziekten. Er zijn echter geen statistieken over globale sterftecijfers beschikbaar op federaal niveau. 4. De gezondheid van de dieren is een continu aandachtspunt van de sector en zo ook binnen mijn administratie.De gezondheidstoestand van onze varkens- en pluimveebeslagen is sinds de jaren 2000 zeer gunstig geevolueerd, dankzij met name de gevoerde programma's voor bestrijding van een aantal gereglementeerde ziektes. Daarenboven gebeuren er in beide sectoren heel wat preventieve vaccinaties tegen andere dierenziekten.Om deze gunstige gezondheidstoestand te behouden, besteden veehouders in de varkenssector en nog meer in de pluimveesector heel veel aandacht aan bioveiligheid en aan bedrijfshygiene, teneinde de insleep van dierenziekten op hun bedrijf te voorkomen. Dit gebeurt deels via reglementaire bepalingen maar meer nog via sensibilisatie en autoregulatie binnen de sectoren. Ook het bijna continu verminderen van het antibioticagebruik sinds 2011, heeft de aandacht voor bioveiligheid en preventie in deze sectoren alleen maar verder aangescherpt.Voor elke te nemen beleidsmaatregel met betrekking op de sector landbouw, bestaat er een structureel overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":191422,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Protocolakkoord met Brussel Preventie en Veiligheid. \n\n Als gevolg van de zesde staatshervorming kregen de Gewesten meer bevoegdheden op het vlak van veiligheid en preventie. In die context werd in 2015 de instelling van openbaar nut Brussel Preventie en Veiligheid opgericht, met als belangrijkste opdracht de coordinatie van het preventie- en veiligheidsbeleid in het hele Gewest. Enkele maanden geleden antwoordde u me dat het ontwerpprotocolakkoord over de samenwerking inzake preventie en veiligheid op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat door uw diensten werd opgesteld, voor advies aan de Brusselse agglomeratie en aan het Brussels Gewest werd voorgelegd, maar dat u hun opmerkingen nog niet had ontvangen. 1. Is dat intussen wel het geval? Welke opmerkingen werden er geformuleerd? 2. Veiligheid en preventie zijn goeddeels een federale bevoegdheid. Welke plaats bedeelt het protocolakkoord toe aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OVEREENKOMSTPROTOCOL,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,GEWESTVORMING,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Mijn administratie heeft inderdaad een ontwerp van protocolakkoord betreffende de samenwerking tussen de Brusselse agglomeratie, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken inzake preventie en veiligheid op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorbereid, dat begin december voor advies voorgelegd werd aan de Brusselse agglomeratie en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.Met het oog op de doeltreffendheid worden er regelmatig vergaderingen georganiseerd tussen de experten om tot een gezamenlijk akkoord te komen. 2. Het ontwerp van protocolakkoord heeft betrekking op de volgende punten:- het statuut en de uitoefening van de opdrachten van de hoge ambtenaar;- het statuut van het federaal personeel dat ter beschikking gesteld wordt van de hoge ambtenaar;- het politiebeheer, in het bijzonder de uitoefening van het toezicht;- het regionaal veiligheidsplan en het Brussels Preventie- en veiligheidsplan (omwille van de samenhang en coherentie met de plannen die op federaal niveau bestaan);- de noodplanning en het crisisbeheer;- de samenwerking op het vlak van het risicobeheer;- de bijzondere wetten die bepaalde bevoegdheden toekennen aan de provinciegouverneur.Het ontwerp van protocolakkoord heeft dus voornamelijk betrekking op de federale bevoegdheden die door de zesde Staatshervorming toegekend werden aan de Brusselse agglomeratie, rekening houdend met de onvermijdelijke interacties met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in bepaalde aangelegenheden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191423,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Veroordelingen op basis van de artikelen 135quater en 135quinquies enerzijds en artikelen 140 tot en met 141ter anderzijds van het Strafwetboek. \n\n Dit land heeft een aantal wetsartikelen in het Strafwetboek die ingeroepen kunnen worden in de strijd tegen terrorisme en terroristisch bedoelde daden. Artikelen 140 tot en met 140quater van het Strafwetboek hebben tot doel deelname aan een terroristische groep, een boodschap verspreiden, of onderrichtingen en opleidingen in explosieven, met vuurwapens en dergelijke, strafbaar te stellen.Er is ook het artikel 135quater dat mensen veroordeelt die minderjarigen dienst doet nemen in een vreemd leger of een vreemde troep. Vraag is of deze artikelen in de afgelopen jaren werden toegepast, en of er veroordelingen in deze werden geveld. 1. Hoeveel nieuwe strafonderzoeken werden geopend op basis van deze wetsartikelen?2. Hoeveel veroordelingen werden door de Belgische rechtbanken op jaarbasis uitgesproken op basis van deze wetsartikelen en dit van 1 januari 2012 tot en met vandaag?3. Kunt u een opdeling voorzien naargelang het bedoelde artikel?4. Kunt u een opdeling maken van de veroordeelden naargelang het gaat om Belgen, mensen met een dubbele nationaliteit en mensen met een buitenlandse nationaliteit?5. Graag ook een uitsplitsing van de verschillende nationaliteiten. 6. Hoeveel veroordeelden zitten momenteel hun straf uit in de gevangenis?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFSANCTIE,TERRORISME","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191424,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Veiligheidsmaatregelen - Internationale stations en Thalysverbindingen. \n\n Na de verijdelde aanslag op een Thalystrein in augustus 2015 en de aanslagen in Parijs en Brussel dienden de internationale stations en de treinverbinding tussen Brussel en Parijs beter te worden beveiligd. Dit werd bewerkstelligd door het inzetten van meer politieagenten, militairen en douanebeambten. 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de strengere veiligheidsmaatregelen in de internationale stations en op de Thalysverbindingen?2. Er zijn dagelijks douaneambtenaren aanwezig in de vertrekhal voor internationale bestemmingen in Brussel-Zuid. Hoe verloopt concreet de samenwerking tussen de douanediensten en de federale politie? Wie is waarvoor bevoegd?3. In het kader van de grensoverschrijdende samenwerking voeren de Belgische Spoorwegpolitie (SPC) en de Franse Police Aux Frontieres (PAF) regelmatig samen patrouilles uit. Hoe worden deze patrouilles georganiseerd? Hoeveel vinden er dagelijks plaats? Bestaat er een grensoverschrijdende taksforce of een grensoverschrijdend coordinatieplatform? Heeft een Belgische inspecteur de bevoegdheid om in te grijpen wanneer de trein het Belgische grondgebied heeft verlaten en wat mag hij concreet doen? Mogen er dodelijke wapens worden gebruikt?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"FRANKRIJK,OPENBARE VEILIGHEID,VERVOER PER SPOOR,GRENSOVERSCHRIJDEND VERVOER,BEVEILIGING EN BEWAKING,SPOORWEGSTATION","answer":"1. De veiligheid in de internationale stations is een van de prioriteiten van de spoorwegpolitie van de federale politie.In het kader van de terreurdreiging, werden de Brusselse stations en vooral het internationale station van Brussel-Zuid versterkt door de militairen en door het Interventiekorps (CIK) van Brussel.In de twee andere internationale stations, met name Antwerpen-Centraal en Luik-Guillemins, staan de militairen, toegekend aan de politiezones, de politieambtenaren van de geintegreerde politie bij.Aangaande de beveiliging van de stations wordt het operationeel dispositief permanent geevalueerd en worden de richtlijnen aangepast aan:- de dreigingsevaluatie (van het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse - OCAD);- de richtlijnen van het crisiscentrum;- de actualiteit, en meer bepaald de evenementen, georganiseerd in de nabijheid van de stations;- de punctuele noden, geuit door de partners op basis van hun vaststellingen.De versterkingsmaatregelen inzake veiligheid aan boord van de Thalys-treinen vinden onder meer plaats door gemengde patrouilles met onze Franse collega's van de Grenspolitie (PAF). 2. De douaneagenten leveren eveneens een aanzienlijk deel in de beveiliging en de effectieve aanwezigheid in het Zuidstation.De operationele samenwerking organiseert zich door middel van vergaderingen en bijeenkomsten op het terrein en tussen de directies teneinde de veiligheidsinspanningen beter op elkaar af te stemmen. Elk der diensten is bevoegd in het domein die hen door de wet zijn toebedeeld. 3. De politie verricht gemengde patrouilles aan boord van de Thalys-treinen met de Franse collega's van de PAF. Deze patrouilles zijn gereglementeerd door een Franco-Belgisch reglement inzake gemengde patrouilles op de ijzeren weg. (laatste versie 17 december 2013)Teneinde de gemengde patrouilles te intensifieren, zag een versterkte samenwerking tussen de spoorwegpolitie en de diensten van de DIRCO Brussel (CIK BXL) het licht. Dit stelt de politie in staat om met de Franse collega's de gemengde patrouilles te verrichten tussen Brussel en Parijs en tussen Brussel en Rijsel.Vanaf 6 juni, worden vier Thalys-treinen dagelijks begeleid door Frans-Belgische gemengde ploegen wat onze aanwezigheid op de treinen fors verhoogd.Senso stricto bestaat er geen platform, maar de politiediensten hebben permanent contact dankzij hun verschillende netwerken en zeker ingevolge de regelmatige contacten, die er zijn tussen de verantwoordelijken en het dagelijks contact tussen de mensen op het terrein.Het gebruik van wapens is gereglementeerd door het reglement van 17 december 2013 inzake de Frans-Belgische gemengde patrouilles op het spoornetwerk en meer bepaald ondergebracht onder het punt 9. In grote lijnen, het gebruik van dwang en de interpellatie van een persoon behoren tot bevoegdheid van de ambtenaren van de Staat waar de inbreuk plaatsvindt. Zij krijgen niettemin de bijstand van de ambtenaren van de andere Staat, in geval van noodzaak.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191425,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Douanediensten in het kader van de strijd tegen terrorisme. \n\n Sinds de aanslagen in Brussel en Zaventem is de rol van de douanediensten geevolueerd. Voor die gebeurtenissen onderzochten de inspecteurs vooral zaken in verband met drugs- en geldtrafiek. Nu sporen ze eveneens wapens en explosieven op. Dat gebeurt in het station Brussel-Zuid, waar verschillende douaniers dagelijks in de vertrekhal van de internationale treinen op post zijn om bagage en verdachte reizigers te controleren. 1. Hoeveel douaniers worden er ingezet voor die opdracht in de vertrekhal van het Zuidstation? Beschikken de douanediensten over extra middelen in het kader van die opdracht? Is men van plan extra douaniers aan te werven?2. In enkele maanden tijd is het beroep van douanier geevolueerd, en dus moet de opleiding worden aangepast. Op welke manier zal de opleiding worden aangepast?3. In het Zuidstation is de samenwerking tussen de politie- en douanediensten essentieel; hoe wordt die georganiseerd?","question_theme":"DOUANE,MISDAADBESTRIJDING,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,TERRORISME,GRENSOVERSCHRIJDEND VERVOER,SPOORWEGSTATION","answer":"1. Er werd een systeem op maandbasis ingesteld met een dagelijkse rotatie van effectieven (drie medewerkers per shift). De inwerkingstelling van deze maandelijkse planning vereist de inzet van 76 medewerkers van de mobiele teams van de regionale directies Bergen en Brussel. Tevens wordt er op regelmatige basis gebruikgemaakt van de diensten van een hondengeleider voor specifieke controles.De ambtenaren voeren een gewapende controle uit en beschikken over een volledige uitrusting om op het terrein op te treden. Zij hebben daarbij de beschikking gekregen over prikbestendige veiligheidshandschoenen.Er zijn geen plannen om bijkomende ambtenaren voor deze specifieke opdracht in te zetten. 2. De opleiding geweldbeheersing met en zonder wapen werd dit jaar volledig vernieuwd. Het doel van deze opleiding is om op een meer realistische wijze rekening te houden met de bezorgdheden die tijdens het uitvoeren van de taken van de gewapende ambtenaren kunnen voorkomen, door het integreren, via simulatieoefeningen, van de technieken van geweldbeheersing met en zonder wapen zodat het wederzijds vertrouwen tussen de collega's in gevaarlijke omstandigheden en met betrekking tot de veiligheid van de burgers wordt verbeterd. 3. De planning is gecentraliseerd in de regio D en A van Brussel (waar het station Brussel Zuid van afhangt) en dit in nauwe samenwerking met de regio D en A van Bergen. De Spoorwegpolitie ontvangt wekelijks de opgemaakte planning. Zij zijn dus steeds op de hoogte van het aantal aanwezige ambtenaren, van de beschikbare middelen, van de duur van de opdracht en de objectieven ervan. De politie en de douane verlenen wederzijds bijstand wanneer dit nodig is.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191426,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Afgifte van biometrische verblijfstitels. \n\n Krachtens de wetgeving inzake de identiteitsdocumenten voor vreemdelingen moeten er in een aantal gevallen vingerafdrukken worden genomen en is de elektronische handtekening van de persoon vereist (voor de elektronische modellen A, B, C, D en H).Sinds enkele maanden merken de gemeentebesturen dat er een lacune is in het proces voor de afgifte van die verblijfstitels. Ze hebben immers te maken met vreemdelingen die hun biometrische verblijfstitel moeten verlengen, maar die zich (om gezondheidsredenen) niet naar de lokalen van hun gemeentebestuur kunnen begeven om er hun vingerafdrukken te laten nemen. Aangezien er geen draagbare toestellen bestaan om bij die personen thuis vingerafdrukken te nemen, reiken sommige gemeenten een bijlage 15 uit, in de wetenschap dat die vijf jaar geldig is voor personen die de verlenging van hun verblijfstitel willen aanvragen. Andere gemeenten stellen bepaalde burgers in die omstandigheden vrij van het nemen van vingerafdrukken, maar alleen als de verantwoordelijken van de administratie hun goedkeuring voor die procedure verlenen, wat steeds geval per geval gebeurt.De oplossing van de bijlage 15 lijkt voor sommige gemeenten de wettelijkheid het meest te benaderen, maar in de instructies die de gemeenten in maart 2014 van de Algemene Directie Vreemdelingenzaken ontvingen, wordt er benadrukt dat personen die zich niet kunnen verplaatsen, geen verblijfstitel mogen ontvangen.De regels voor de afgifte van een bijlage 15 zijn overigens betrekkelijk duidelijk en het gebruik ervan is strikt vastgesteld door de wetgeving; dat document mag maar in zeven gevallen worden uitgereikt.In de praktijk stelt men ook vast dat sommige burgers zonder een biometrische verblijfstitel door het leven gaan en dat andere toch naar de bureaus van het gemeentebestuur gaan, vaak in een ambulance. 1. Ik heb vernomen dat men enkele jaren geleden een mobiele versie van het toestel voor het nemen van vingerafdrukken aan het ontwikkelen was. Beschikt u over informatie inzake de ontwikkeling van dat apparaat? Zal er een dergelijk toestel in gebruik worden genomen?2. Wat is uw standpunt over het gebruik van een bijlage 15 door gemeentebesturen in de hierboven uiteengezette gevallen?3. Welke oplossing beveelt u aan voor dit probleem, in afwachting van de beschikbaarheid van een draagbaar toestel waarmee er bij personen thuis vingerafdrukken kunnen worden genomen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"GEMEENTE,IDENTITEITSBEWIJS,BURGERLIJKE STAND,OPENBARE VEILIGHEID,BIOMETRIE","answer":"Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Francken Theo, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken (Vraag nr. 1210 van 26 juni 2017).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191427,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"De ontslagprocedure van treinbestuurders. \n\n Graag stel ik nog een bijkomende vraag betreffende de problematiek van het tekort aan treinbestuurders en de ontslagtermijn van een jaar, na eerder ingediende mondelinge vragen nr. 9863 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 370) en nr. 14997 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 553) en schriftelijke vraag nr. 1759 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 116).De NMBS heeft de ontslagregeling voor treinbestuurders verstrengd, waaronder een opzeg van 12 maanden alvorens van werkgever te kunnen veranderen, ongeacht de jaren van dienst, om de uitstroom te beperken. Deze beslissing is aangevochten bij de Raad van State. Hier wacht ik ook nog op het antwoord van een vraag die eerder is ingediend. 1. In uw antwoord op schriftelijke vraag nr. 1759 had u het over zes treinbestuurders die momenteel hun ontslag hebben ingediend en dus de opzegperiode van een jaar moeten uitdoen. Is in het antwoord rekening gehouden met alle categorieen, zoals ook bestuurders rangeringen? Hoeveel houders van een Europese vergunning met categorie A1 en/of B1 hebben hun ontslag ingediend?2. In een ander deel van het antwoord op schriftelijke vraag nr. 1759 wees u op het organiseren van een tevredenheidsenquete: \"De NMBS heeft inderdaad al een tevredenheidsenquete onder haar personeel georganiseerd. Na analyse werden actiepunten aangeduid\". Welke actiepunten zijn uit de enquete uitgekomen? Wanneer en onder welke personeelsleden is deze enquete juist uitgevoerd?3. Hoeveel bestuurders rangeringen solliciteerden voor andere functies binnen het bedrijf in 2015, 2016 en 2017, maar met hogere rang die niet meer met besturing te maken heeft?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONTSLAG,BESTUURDER,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,OPZEGGING VAN EEN OVEREENKOMST,NMBS","answer":"1. In het antwoord dat ik u gaf ging het om 5 treinbestuurders en 1 bestuurder rangeringen. Het gaat dus om 5 Europese vergunningen A1 en 1 Europese vergunning B1. 2. De enquete werd in de periode van 2008 en 2009 uitgevoerd bij alle treinbestuurders en bestuurders rangeringen.Als gevolg van de enquete werd:* de tijdsduur van uitsluitend operationele handelingen, zoals het voorbereiden van treinen, bijgestuurd waar dat mogelijk was;* waar mogelijk een pauze toegevoegd specifiek voor de bediening van L-treinen;* de dienstroosters vroeger beschikbaar gemaakt;* maatregelen getroffen om vergaderingen met personeel efficienter te laten verlopen;* het belang opnieuw nagestreefd naar een vereenvoudigde regelgeving. 3. Het aantal bestuurders rangeringen dat de voorbij 2,5 jaar solliciteerde voor andere functies, met hogere rang, die niets meer met besturing te maken hebben, kan u terug vinden in onderstaande tabel.2016201716533-13-2362-nl-fr","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191428,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Prostitutie bij mannelijke asielzoekers. \n\n Volgens een artikel in de Duitse krant Focus is 90% van de mannen die zich in Duitsland prostitueren migrant. Velen van hen zijn asielzoekers. Ze prostitueren zich om te overleven.Wat is de toestand in Belgie? Beschikt u over cijfers?","question_theme":"PROSTITUTIE,VLUCHTELING,MAN","answer":"De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Betreffende de vraag naar \"Prostitutie bij mannelijke asielzoekers\" en meer bepaald de deelvraag over het percentage mannelijke asielzoekers dat zich prostitueert in Belgie dien ik u mee te delen dat prostitutie in Belgie niet verboden is: zowel de prostituee als de klant zijn niet strafbaar. Er zijn echter wel enkele wetten waar men zich aan dient te houden:De prostituee moet 18 jaar of ouder zijn. Aanzetten tot prostitutie is strafbaar (artikel 380bis Strafwetboek) - bijvoorbeeld op straat iemand met woorden, gebaren of tekens uitnodigen.Klanten ronselen is verboden (artikel 380ter Strafwetboek). Voorbeelden hiervan zijn iemand aanspreken op straat, advertenties in kranten of op internet.Aangezien prostitutie dus geen misdrijf uitmaakt en daarom niet als dusdanig wordt gevat in de ANG is het bijgevolg voor ons niet mogelijk om op basis van de informatie beschikbaar in de ANG een gedetailleerd antwoord te formuleren op de vraag inzake het aantal mannelijke asielzoekers die zich prostitueren.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191429,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Klachten van zwangere werkneemsters. (MV 15545). \n\n Enkele weken geleden lichtte het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM) toe dat er bij 39% van de klachten wegens discriminatie op het werk een rechtstreeks verband is met zwangerschap.Meer dan een derde van de klachten zou dus te maken hebben met een situatie die in Belgie nochtans duidelijk beschermd is. 1. Hoe is het aantal klachten in verband met zwangerschap de voorbije vijf jaar geevolueerd? 2. Hoeveel van die klachten hebben iets opgeleverd en hebben aanleiding gegeven tot een veroordeling?3. Zult u, gezien de jongste cijfers van het IGVM, bijkomende maatregelen treffen om de rechten van zwangere werkneemsters en pas bevallen vrouwen op het werk te versterken?","question_theme":"WERKNEMER,BESTRIJDING VAN DISCRIMINATIE,GELIJKE BEHANDELING VAN MAN EN VROUW,MOEDERSCHAP,KLACHT","answer":"1. Het aantal meldingen en vragen om inlichtingen aan het Instituut voor gelijkheid van vrouwen en mannen over zwangerschap neemt gestaag toe.Hieronder de tabel met weergave van deze evolutie over de laatste vijf jaren:2016201716535-18-548-bil\n 2. Ondanks het feit dat de wet de bewijslast inzake discriminatie vergemakkelijkt, is de moeilijkheid hierbij ertoe te komen een dossier op te bouwen dat voldoende pertinente elementen bevat om te kunnen uitgaan van het bestaan van dergelijke discriminatie. De discriminatie gebeurt inderdaad dikwijls op een onderhuidse en verborgen wijze zonder enig spoor achter te laten. In elk geval bewandelt het Instituut voor gelijkheid van vrouwen en mannen de weg van de oplossing van geschillen buiten het gerecht. Zo gebeurt er altijd een poging tot verzoening, naast de interpellatie en een herinnering aan de wet (in minder ernstige gevallen die eenvoudig en snel rechtgezet kunnen worden) en pas indien men geen oplossing kan bereiken en het dossier de nodige kansen op slagen heeft, zal men stappen ondernemen voor een benadering via de rechtbanken. 3. Ik heb een expertencommissie samengesteld die instaat om een evaluatie te maken van de antidiscriminatiewetten, waaronder de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen.Daarnaast werk ik aan het federaal actieplan gender en werk waarin het bestrijden van discriminatie op grond van geslacht in het beroepsleven uitdrukkelijk opgenomen werd.De ambitie dient te zijn dat de wettelijke beschermingsmechanismen uiteindelijk als effect hebben dat werkgevers haar zwangere werknemers niet ontslaan, behoudens ingeval van een dringende reden. Werknemers en werkgevers dienen hiertoe gesensibiliseerd te worden.Enerzijds vanuit de overtuiging dat de moeder en het kind beschermd dienen te worden tegen onzekerheden en stress die gepaard gaan met een ontslagbeslissing en anderzijds vanuit de overtuiging dat een werknemer die moeder wordt daarom niet slechter zal presteren. De maatschappij - en in het bijzonder de werkvloer - is nog te veel in de overtuiging dat een zwangerschap en het daaropvolgende moederschap een \"probleem\" zou vormen om haar arbeidsovereenkomst correct uit te voeren. Ik maak er dan ook werkelijk een strijdpunt van om deze perceptiewijziging door te voeren.Tot slot zal ik erop toezien dat de rol van de vader versterkt wordt. Ik zal hiervoor een werkbezoek naar Zweden inplannen zodat onderzocht kan worden hoe het Scandinavisch model geimplementeerd kan worden in het huidige verlofsysteem hier.Enkel en alleen door de ouders op voet van gelijkheid te plaatsen zal ook de vrouw op de werkvloer een sterkere positie verwerven. Ook zal ik onderzoeken of toekomstige moeders die IVF - behandelingen ondergaan, tevens beroep kunnen doen op de huidige beschermingsmechanismen ingeval van zwangerschap.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191430,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Verloning van curatoren bij onbeheerde nalatenschappen (MV 17848). \n\n U antwoordde bijna twee jaar geleden op een vraag dat de vergoeding van de curator van een onbeheerde nalatenschap niet uitdrukkelijk is geregeld door de wet. Een korte analyse van de gangbare praktijken leerde ook dat de verloning van deze curatoren nogal verschilt van rechtbank tot rechtbank. U gaf aan dat een eenduidige aanpak over het land de rechtsgelijkheid en rechtszekerheid zou moeten garanderen.Aan uw administratie werd toen de opdracht gegeven om deze materie grondig te analyseren en een wetgevend initiatief voor te bereiden. 1. Wat was de omschrijving van de opdracht die u bijna twee jaar geleden hebt gegeven aan uw administratie?2. Wat is de stand van zaken in de analyse van deze materie? Werd de opdracht intussen afgerond?3. Komt er nog een wetgevend initiatief, en zo ja, wanneer?4. Wat zal dat wetgevend initiatief inhouden?5. Kunt u intussen cijfers bezorgen over het aantal aanstellingen en de uitgekeerde vergoedingen (in uw vorig antwoord verwees u naar het korte tijdsbestek)?","question_theme":"LOON,ERFENIS,CURATOR","answer":"1. Op aangeven van de minister van Justitie stelde de FOD Justitie een nota op inzake de mogelijkheid tot creatie van een algemeen statuut voor alle bewindvoerders en curatoren en dus niet enkel voor de bewindvoerders van onbeheerde nalatenschappen.Het opzet zou zijn om niet enkel de bezoldiging te regelen, maar ook opleidingen in te richten voor de curatoren en bewindvoerders, het aantal door hen behandelde dossiers te beperken en de dossiers strikter te doen opvolgen door de griffie en de rechters.Momenteel worden de mogelijke pistes voor een globale hervorming van het statuut van de bewindvoerder nader onderzocht. 2. In de tussentijd werd reeds geremedieerd aan een aantal specifieke problemen gelieerd aan de bewindvoerders en curatoren. 3. en 4. Wat de vergoeding van de bewindvoerders over beschermde personen betreft heeft de FOD Justitie ondertussen, in samenspraak met de verschillende betrokken actoren, een ontwerp van koninklijk besluit voorbereid.Daarnaast heeft, in het kader van de hervorming van de insolventiewet, een werkgroep, samengesteld uit specialisten en practici, de opdracht gekregen om de koninklijke besluiten van 10 augustus 1998 en van 30 september 2009 houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren, gerechtsmandatarissen en voorlopige bestuurders, aan te passen met het oog op de harmonisering en vereenvoudiging van de bezoldigingssystemen van de verschillende practici inzake insolvabiliteit. 5. De Hoge Raad voor de Justitie heeft in een nota van december 2015 getracht de bestaande praktijken inzake de curatoren van onbeheerde nalatenschappen in kaart te brengen (Ambtshalve advies over de curatoren van onbeheerde nalatenschappen).De Hoge Raad vermeldt hierin dat in er 2013 910 beschikkingen van de rechtbank van eerste aanleg tot aanstelling van een curator voor een onbeheerde nalatenschappen werden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad (528 Nederlandstalige, 382 Franstalige), en in 2014 804 beschikkingen (485 Nederlandstalige, 319 Franstalige).Er zijn geen cijfers beschikbaar aangaande de uitgekeerde vergoedingen aan curatoren.Sommige curatoren passen de regels en barema's tot bepaling van de kosten en erelonen van curatoren van faillissementen naar analogie toe (koninklijk besluit van 10 augustus 1998).Anderen passen de regels met betrekking tot de bewindvoerders van beschermde personen naar analogie toe.Nog anderen berekenen hun erelonen zoals ze dat doen als advocaat, namelijk in functie van de gepresteerde uren.Uit een rondvraag van de Hoge Raad voor de Justitie blijkt dat de rechtbanken van eerste aanleg wel degelijk controle uitoefenen op de berekening van de erelonen (nota van december 2015).Dit gebeurt meestal wanneer de curator zijn opdracht beeindigt. Op dat moment controleren de rechtbanken of de opdracht naar behoren werd uitgevoerd en keuren zij de staat goed.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191431,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Moratorium medische beeldvorming. - PET. \n\n Het federaal moratorium inzake apparaten voor medische beeldvorming beperkt het aantal PET-toestellen in gebruik. Dit dient onder andere ter beperking van de stralingen alsook het reduceren van overmatig gebruik.De beperking heeft echter een ongeoorloofd negatief gevolg.Kankerpatienten hebben snelle medische dienstverlening nodig, maar omwille van het moratorium moet bijvoorbeeld een patient opgenomen in het OLV in Aalst zich verplaatsen naar de PET-scan van het UZ in Jette. Ernstiger is het feit dat de wachtlijst in Jette lang is. Op deze manier verliezen de patienten kostbare tijd.Alvorens andere ziekenhuizen met PET-scan een erkenning kunnen krijgen van de Vlaamse regering om deze te gebruiken, moet u het moratorium eerst opheffen.Hoewel ingegeven ter bevordering van de volksgezondheid, kan het toch onmogelijk de bedoeling zijn van het moratorium om de wachtlijsten te verlengen en patienten urgente medische dienstverlening te ontzeggen.Wanneer denkt u het moratorium te kunnen opheffen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,STRALINGSBESCHERMING,MEDISCHE DIAGNOSE,SCANNER,NIET-IONISERENDE STRALING","answer":"Gezien de belangrijke uitbreiding van de indicaties voornamelijk in de oncologie maar ook in de neurologie, is in 2014 na overleg met experten uit de nucleaire geneeskunde en de gefedereerde entiteiten de PET-programmatie uitgebreid. Dit actieplan, met de verschillende stappen en de engagementen van de federale overheid en de gefedereerde entiteiten, werd geformaliseerd in het protocolakkoord van 24 februari 2014 (Belgisch Staatsblad van 20 juni 2014).Het toekennen van de erkenningen voor PET-centra behoort tot de bevoegdheden van de Gemeenschappen/Gewesten. De dossiers voor het toekennen van de erkenningen waren voor een aantal nieuwe PET-toestellen nog lopende toen het moratorium van kracht werd.Ik heb het moratorium voor PET laten opheffen met een koninklijk besluit (Koninklijk besluit tot vaststelling van data vanaf wanneer een blokkering bedoeld in artikel 62/1 of 62/2 van de gecoordineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen ophoudt te bestaan van 18 juni 2017, Belgisch Staatsblad van 30 juni 2017). De toekenning van de nodige erkenningen kan nu spoedig gebeuren.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191432,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Energiearmoede (MV 15550). \n\n Volgens de Koning Boudewijnstichting hebben meer dan 900.000 Belgische gezinnen te maken gehad met een vorm van energiearmoede.Er bestaan drie vormen van energiearmoede. De eerste vorm, de zogenaamde gemeten energiearmoede, waarbij men een te groot deel van het beschikbare inkomen aan energiekosten besteedt, treft circa 14,6 % van de Belgische gezinnen.De tweede vorm is de zogenaamde verborgen energiearmoede en treft 4,2 % van de gezinnen. Zij beperken mogelijk hun energieverbruik uit budgettaire overwegingen.Tot slot is er de laatste vorm, waarbij gezinnen verklaren dat ze het financieel moeilijk hebben om hun woning fatsoenlijk te verwarmen. Zij maken 5,3 % van het totaal uit.Logischerwijs komt energiearmoede meer voor bij huurders, ook die van een sociale woning, dan bij woningeigenaars. Het zijn echter zeker niet alleen de gezinnen met de laagste inkomens die moeite hebben om hun energiefacturen te betalen. 1. Deze cijfers zijn afkomstig van de geactualiseerde versie van de \"Barometer Energiearmoede\" 2009-2014. Wat vindt u van deze vaststelling? Wat is uw analyse van deze cijfers voor de drie vormen van energiearmoede?2. Vreest u niet dat deze cijfers door de regeringsbeslissing om de btw op elektriciteit te verhogen tot 21% nog alarmerender zullen worden? 3. Hebt u doelstellingen vooropgesteld om de situatie van de duizenden gezinnen die met energiearmoede geconfronteerd worden te verbeteren? Hoe zult u dat aanpakken?4. Bent u van plan hiervoor samen te werken met de minister van Energie?","question_theme":"ARMOEDE,ENERGIEVOORZIENING,SOCIAAL BELEID","answer":"Ik nam akte van de resultaten van de eerste barometer van het Platform tegen Energiearmoede van de Koning Boudewijnstichting.Uiteraard wil en zal deze federale regering - binnen haar bevoegdheden natuurlijk - blijven inzetten op betaalbare energie voor iedereen. Water en energie zijn immers geen koopwaar, maar levensnoodzakelijke rechten: water om te drinken, te koken, zich te wassen, de was te doen en anderzijds energie om te koken, voor verwarming en verlichting.Daarom werd er in het federaal regeerakkoord, het derde federaal Actieplan Armoedebestrijding en tenslotte in beleidsnota's de verbintenis aangegaan de sociale energiefondsen (gas, elektriciteit en stookolie) te evalueren en, indien nodig, te herstructureren of aan te passen. Ook zullen de bestaande sociale tarieven onderzocht worden met het oog op een mogelijke verbetering.Beide acties zijn momenteel lopende in het kader van de implementatie van het derde federaal Actieplan Armoedebestrijding. Op administratief vlak worden er contacten gelegd via het Netwerk van Federale Armoedeambtenaren om de uitwerking van deze acties voor te bereiden. In de loop van 2017 zullen deze voorstellen voorgelegd worden aan, en besproken worden met, de betrokken beleidsverantwoordelijken (de ministers van Energie en Maatschappelijke Integratie, en mijzelf in mijn hoedanigheid als staatssecretaris voor armoedebestrijding en coordinator van het derde federaal actieplan armoedebestrijding).Eind 2017 vindt een tussentijdse rapportage plaats van de genomen initiatieven en uitgevoerde maatregelen in het kader van het derde federaal Actieplan Armoedebestrijding. Uiteraard wordt dan ook de stand van zaken rond de acties met betrekking tot de sociale energiefondsen en sociale tarieven geevalueerd.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191433,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Beliris. - Investeringen NEO-project. \n\n Ik verwijs naar uw antwoord op mijn vraag nr. 551 van 27 april 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 79). U gaf een tabel mee waarin de verdeling van de middelen tussen de verschillende gemeenten werd weergegeven.Daarnaast blijkt dat Bijakte 12 de geplande investering in Bijakte 11 voor 2012-2014 voor een bedrag van meer dan 5 miljoen euro voor het NEO-project niet meer heeft opgenomen. 1. Waarvoor werden de bedragen voor de investering in NEO in eerste instantie specifiek bestemd?2. Kan u de reden meedelen waarom vandaag die investering wordt geschrapt?3. Kan u meedelen waaraan die middelen nu zullen worden besteed?4. Kan u duiding geven omtrent het bedrag in de investeringstabel voor Brussel alsook de bedragen onder de noemer \"Niet voor specifieke gemeente bestemd\"?","question_theme":"GEMEENTE,INVESTERING,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL","answer":"1. De middelen in bijakte nr. 11 van Beliris bedroegen 5. 046.256 euro. Ze werden volledig geschrapt in bijakte nr. 12.Het Gewest heeft nooit een specifiek project binnengebracht en de fiche die werd ingediend bij het afsluiten van bijakte 11 verwees naar de definitie door het Gewest van een gebied van gewestelijk belang nr. 15 en in het bijzonder met betrekking tot Beliris: enerzijds \"de haalbaarheid van een aansluiting van de Heizelvlakte op de Brusselse Ring en alle varianten bestuderen en er de kosten van bepalen. Deze aansluiting zou het reeds drukke verkeer ter hoogte van afrit 8 en de Houba de Strooperstraat moeten laten verminderen. Het principe is om voor een directe aansluiting te zorgen tussen de toekomstige ondergrondse parkings van het NEO-project en de Ring (ter hoogte van afrit 7Bis) (2 miljoen euro)\" en anderzijds achtte de gewestregering het noodzakelijk de bouw te voorzien van een stelplaats voor het openbaar vervoer op de site. Het bedrag van 3 miljoen was bedoeld voor de planning, de uitvoering van de nodige haalbaarheidsstudies, het opstellen van de ad hoc aanbestedingsdocumenten en om een betrouwbare budgettaire raming van het project te verkrijgen. 2. Het Gewest heeft geen planning opgesteld en wenste de budgetten in te trekken. Dit lijkt logisch voor zover de overwogen studies niet langer van belang zijn in de huidige context volgens het Gewest. 3. De bewuste middelen maken deel uit van het bedrag van 77 miljoen dat werd uitgetrokken voor alle initiatieven van bijakte nr. 12. 4. Een reeks projecten kunnen niet worden gelokaliseerd: dat geldt voor de transversale projecten en voor projecten waarvan de lokalisatie nog niet voldoende werd bepaald.De werkingskosten, \"Bruxelles capitale plurilingue\", European Sport Academy, de stadsvernieuwingscontracten, de openbare ruimtes strategische zone, het lichtplan, de aankoop van gronden.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":191434,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Aandacht voor 'gender mainstreaming' bij de tenuitvoerlegging en de evaluatie van de regeringsbeslissingen (MV 15998). \n\n Sinds 2013 moeten nieuwe wetten en maatregelen van de federale regering, in het kader van de aandacht voor gender mainstreaming, worden afgetoetst aan een gendertest, waarmee er met name wordt nagegaan of een van de beide geslachten niet te fors wordt benadeeld door een van de maatregelen van de federale regering.Volgens het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen zouden de verschillende leden van de federale regering die test niet goed toepassen.Tal van maatregelen die de regering sinds oktober 2014 heeft genomen, brengen uiterst schadelijke gevolgen voor vrouwen mee, of zullen dat nog doen.Ik denk met name aan het verminderen van de inkomensgarantie-uitkering (IGU), het optrekken van de pensioenleeftijd, de flexibilisering van het werk ten voordele van de werkgevers, de niet-indexering van de lonen of het percentage van 10% van de ziekenfondsvergoeding voor vrouwen die bevallen, dat de werkgevers thans moeten betalen.In de pers gaf u aan dat u er zich bewust van was dat het probleem bestond en dat het over een reele en onrustwekkende kwestie gaat. U zei dan ook dat u het wilde aanpakken. 1. In dat kader werden er al opleidingen georganiseerd. Hoe verlopen die concreet? Welke balans maakt u ervan op?2. Zullen er bijkomende en specifieke opleidingen worden gegeven bij de administraties en de beleidscellen?3. Welke andere maatregelen zult u, naast uw federaal plan met betrekking tot de uitvoering van gender mainstreaming (2015-2019), nemen opdat gendergelijkheid systematisch in aanmerking wordt genomen bij de tenuitvoerlegging en de evaluatie van het beleid en de maatregelen van de federale regering?","question_theme":"OVERHEID,GELIJKE BEHANDELING VAN MAN EN VROUW","answer":"1. De wet van 12 januari 2007 zoekt een bepaald niveau van minimale kwalificaties te verzekeren bij de leden van de Interdepartementale Coordinatiegroep (ICG) die samengesteld is uit politieke (leden van de federale strategische cellen) en administratieve (leden van de FOD's en POD's) coordinatoren en ermee belast is om de implementatie van de gender mainstreaming op federaal niveau te coordineren.In overeenstemming met wat in de reglementering werd bepaald heeft het Instituut voor de gelijkheid van mannen en vrouwen deze opleiding ingericht. De voornaamste doelstellingen van de opleiding bestonden erin dat de leden van de ICG:- een gevoeligheid voor de thematiek van man-vrouwgelijkheid en voor de inzet ervan ontwikkelen en de begrippen die er ten grondslag aan liggen onder de knie krijgen;- de gender mainstreaming-benadering ontsluiten en begrijpen;- in staat zijn de genderdimensie in de openbare beleidsdomeinen die onder hun bevoegdheid vallen te integreren;- in staat zijn actief deel te nemen de implementatie van het geheel van bepalingen van de wet van 12 januari 2007 en van het koninklijk besluit van 26 januari 2010 die hen rechtstreeks of onrechtstreeks aanbelangen.Ingevolge het uitschrijven van een openbare aanbesteding heeft het Instituut aan vzw Engender de opdracht toevertrouwd om de leden van de ICG op te leiden. Twee opleidingsformats zijn deze keer aan de leden van de ICG: een synthetische opleiding van een dag en een diepgaandere versie van twee dagen. Het opzetten van een opleiding van een enkele dag was bedoeld om het aantal deelnemers aan de opleiding op te trekken. In het kader van de opleiding van twee dagen, was de eerste dag gewijd aan de theoretische en conceptuele aspecten van de man-vrouwgelijkheid en de gender mainstreaming, terwijl de tweede dag gericht was op praktische oefeningen van de integratie van de genderdimensie in de openbare beleidsdomeinen. Die twee opleidingsaspecten waren verdeeld over voor- en namiddag in het kader van de eendaagse opleiding.De verschillende opleidingssessies hebben in de loop van de maand oktober 2015 plaatsgevonden. Gelet op het grote aantal sessies waarin werd voorzien, heeft het Instituut besloten om de opleiding van de ICG-leden open te stellen voor andere personen die ook met de implementatie van gender mainstreaming (federale ambtenaren niet-leden van de ICG, ambtenaren van de deelstaten; leden van de strategische cellen van de deelstaten, academische wereld) zijn belast. In totaal hebben 33 personen die opleidingen gevolgd. Van die 33 personen waren er 18 leden van de ICG, de helft uit de strategische cellen, de andere helft uit de federale administraties. Er moet worden opgemerkt dat er al talrijke federale ambtenaren werden opgeleid tijdens voorgaande sessies (2011, 2012). Voor alle sessies (FR/NL, 1 dag/2 dagen) bij elkaar, op een inschaling tussen 1 (slecht) en 5 (heel goed), kreeg de opleiding een globale waardering van 4,3/5. 2. Gelijklopend met de opleiding van de leden van de ICG, heeft het Instituut ook voorgesteld om opleidingen te financieren en op te zetten binnen de departementen die dat wensen. Met een duur van een dag, mikte men met de inhoud van deze opleidingen op het bevoegdheidsdomein van het betreffende departement. Twee dergelijke opleidingen werden in de loop van de maand november 2015 opgezet: binnen de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (22 personen opgeleid), en binnen de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu (11 personen opgeleid).In het begin van 2016 is het Instituut gevraagd om korte opleidingen (2.30 uur) gender mainstreaming op te zetten voor het geheel van de federale strategische cellen. Zo werden er tussen januari en april 2016 in de strategische cellen van de minister van Sociale zaken en Volksgezondheid, de minister van Financien en van mijn strategische cel opgezet.Op de ministerraad van 4 maart 2016 werden mijn collega's van de regering opgeroepen om de gender mainstreaming-opleiding bij hun medewerkers te promoten.In de loop van de maand mei 2016 heeft het Instituut dan ook een aanbesteding voor opleidingen gender mainstreaming binnen de strategische cellen uitgeschreven. Tussen september en december 2016 heeft de vzw Engender opleiding in gender mainstreaming verstrekt aan de leden van de volgende strategische cellen:- De strategische cel van de eerste minister.- De strategische cel van de minister van Werk, Economie en Consumenten.- De strategische cel van de minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post.- De strategische cel van de minister van Financien.- De strategische cel van de minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling.- De strategische cel van de minister van Mobiliteit.- De strategische cel van de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid.- De strategische cel van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging.Er waren ook opleidingen binnen de volgende administraties:- De FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking (stagiairs-diplomaten).- De FOD Financien.- Het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling.- De POD Wetenschapsbeleid.Uiteraard heeft mijn strategische cel deelgenomen aan de opleiding, die als bijzonder interesssant werd onthaald.Naast de meer theoretische aspecten met betrekking tot de begrippen gender, geslacht of gender mainstreaming als benadering op basis van de identificatie van situatieverschillen die er bestaan tussen mannen en vrouwen, houdt de opleiding een praktische oefening integratie van de genderdimensie in een beleid in dat onder de door de strategische cel uitgeoefende bevoegdheid valt. Deze praktische oefening is gebaseerd op de logica van vragen gesteld in het kader van thema 3 van de RIA (gendertest). 3. In de loop van 2017 zal de regering het tussentijds rapport voorleggen met betrekking tot de implementatie van de gender mainstreaming op federaal niveau. Dit verslag zal er aanleiding toe geven dat er een eerste balans opgemaakt wordt van de implementatie van het federaal gender mainstreaming-plan dat door de regering werd aangenomen in het begin van de maand juli 2015. In dit kader bestaat de eerste doelstelling erin om de installatie en ontwikkeling op federaal niveau van de gender mainstreaming voort te zetten, enerzijds via de implementatie van de talrijke engagementen die door de regeringsleden in het federaal plan werden aangegaan, anderzijds via de voortzetting van de implementatie van de verschillende wetsbepalingen.Het Instituut heeft trouwens onlangs een handboek en een checklist voor de integratie van de genderdimensie in de procedures voor subsidietoekenning ontworpen en het voorziet binnenkort ook een checklist klaar te hebben om de integratie van de genderdimensie in de openbare aanbestedingsprocedures te vergemakkelijken.Wat meer specifiek de RIA betreft, het is juist dat deze belangrijke evaluatietool die meer bepaald het genderaspect betreft, niet naar behoren in het besluitvormingsproces geintegreerd is. Er vinden momenteel discussies tussen de verschillende betrokken partijen plaats om na te gaan hoe dit instrument en de efficientie ervan verbeterd kan worden.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191435,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Gebruik van online DNA-tests door particulieren (MV 17853). \n\n Ik las onlangs in de CampusKrant van de KU Leuven dat er wereldwijd al meer dan drie miljoen mensen een DNA-kit gekocht hebben bij een online bedrijf. Het is heel eenvoudig: je bestelt een kit, je spuwt wat speeksel op een wattenstaafje, en je stuurt het op. Enkele dagen later krijg je het antwoord per post. De kostprijs varieert van 150 tot 1.500 euro, afhankelijk van hoe snel het antwoord moet worden bezorgd, of al naargelang hetgeen je wil laten testen in verband met je genetische afstamming. Zo kan je laten vaststellen of iemand wel degelijk de vader is van een betrokken kind.Genetica is dus niet langer alleen een wetenschappelijke aangelegenheid, maar ook een booming business. En dat roept toch een aantal juridische en psychologische vragen op.In het verleden werden al pogingen gedaan om te komen tot een reglementering van dergelijke tests. Zo organiseerde de Senaat in 2005-2006 diverse hoorzittingen in het kader van de bespreking van een wetsvoorstel tot reglementering van het gebruik van genetische analyses voor identificatiedoeleinden inzake afstamming, ingediend door mevr. Clotilde Nyssens, dat intussen vervallen is. 1. Wat is uw standpunt over het gebruik van online DNA-tests door particulieren?2. Welke bewijswaarde hebben deze tests in een rechtszaak en kan u zeggen in hoeveel rechtszaken deze DNA-tests al gebruikt zijn?3. Beschikt u over cijfers van het aantal online verkochte DNA-kits in Belgie de afgelopen vijf jaren?4. Acht u het nodig dat er een reglementering komt in het gebruik van dergelijke tests? Zo ja, zal u initiatief nemen? Binnen welke termijn en op welke manier?","question_theme":"VERKOOP,MEDISCHE DIAGNOSE,DNA,INTERNETSITE","answer":"Er rijzen inderdaad delicate vragen bij het gebruik van online DNA-testen door particulieren. Boven alles moeten de fundamentele rechten geeerbiedigd worden, en met name het recht op eerbiediging van het priveleven en de fysieke integriteit van de persoon. Het is ook om die reden dat het gebruik van DNA-testen binnen gerechtelijke procedures reeds gereglementeerd is.Zo is in strafzaken de afname van DNA materiaal aan verschillende voorwaarden gebonden zoals voorzien in het Wetboek van Strafvordering en de wet van 22 maart 1999. De onderzoeksrechter kan in welbepaalde omstandigheden een DNA-onderzoek bevelen waarbij een hoeveelheid wangslijmvlies, haarwortels of bloed wordt afgenomen. Behalve de bloedafname, kan dit onder fysieke dwang gebeuren.Ook binnen afstammingszaken is het DNA-onderzoek een wettelijk bewijsmiddel.Het College van procureurs-generaal bevestigt dat de problematiek van de bewijskracht van deze online DNA-testen zich voornamelijk stelt binnen het kader van de burgerlijke rechtsprocedures en, in het bijzonder, bij vorderingen gericht op het vaststellen of betwisten van een moederlijke of vaderlijke afstammingsband. Om DNA-testen hierbij in aanmerking te kunnen nemen, moet de vordering in de eerste plaats ontvankelijk zijn, wat met name niet noodzakelijk het geval is indien er bezit van staat zou vastgesteld worden, termijnen vervallen zouden zijn of indien er sprake zou zijn van een huwelijksbeletsel.Binnen dit strikte kader, laat de wetgever toe dat partijen bewijzen kunnen leveren \"door alle wettelijke middelen\". Het Burgerlijk Wetboek preciseert zelfs in artikel 331septies \"dat de familierechtbanken de geschillen betreffende de afstamming beslechten waarvoor de wet geen regeling getroffen heeft, door de meest waarschijnlijke afstamming met alle rechtsmiddelen vast te stellen. Zo de andere bewijsmiddelen onvoldoende zijn, wordt het bezit van staat in aanmerking genomen\". Om die redenen zijn DNA-testen dan ook een toelaatbaar bewijsmateriaal.Om een afstammingsband vast te stellen, kan ook steeds een deskundigenonderzoek worden uitgevoerd. Zo kunnen de rechtbanken, zelfs ambtshalve, op grond van artikel 331octies van het Burgerlijk Wetboek een bloedonderzoek of DNA-onderzoek gelasten. Dit onderzoek kan ook tegen de wil in van een van de partijen gelast worden maar kan niet onder fysieke dwang uitgevoerd worden. Uit een eventuele weigering zonder rechtmatige reden, en de andere elementen uit het dossier, kan de rechter wel een feitelijk vermoeden afleiden tegen het standpunt van de betrokkene.Het behoort evenwel toe aan de hoven en rechtbanken om soeverein te oordelen over de bewijswaarde en de toelaatbaarheid van online DNA-testen, rekening houdend met het al dan niet rechtmatig verkrijgen van het DNA-materiaal, inclusief de eerbied voor de fysieke integriteit van de persoon die het DNA-monster heeft afgestaan.Eventueel gecombineerd met andere feiten, kunnen de resultaten van dergelijke online DNA-testen dus hooguit bijdragen aan vermoedens \"overgelaten aan het oordeel en aan het beleid van de rechter, die geen andere dan gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende vermoedens zal aannemen\" in de zin van artikel 1353 van het Burgerlijk Wetboek.Uit het voorgaande blijkt dat de rechters reeds over instrumenten beschikken om te oordelen over het gebruik van deze online DNA-tests.Op basis van deze elementen worden er geen onmiddellijke problemen afgeleid bij het gebruik van online DNA-kits binnen afstammingszaken, wat op zich niet belet dat dit vraagstuk zal worden meegenomen bij de verdere hervorming van het afstammingsrecht. Hierbij zou een passend kader kunnen worden uitgewerkt met eerbied voor de fundamentele rechten.Wat het gebruik van dergelijke DNA-testen binnen onze rechtbanken betreft, beschikt de FOD Justitie niet over cijfergegevens omdat de applicatie van het informatica-systeem het niet toelaat om te registeren wanneer een dergelijke online DNA-test binnen een procedure werd gebruikt. De FOD Justitie beschikt ook niet over cijfergegevens over het aantal online verkochte DNA-kits in Belgie. Wat dit laatste betreft of voor wat betreft het medische aspect van deze DNA-kits, wordt verwezen naar de minister van Volksgezondheid, gelet op diens bevoegdheid ter zake.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191436,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"THI Factory. - De krachtverhoudingen bij Thalys. \n\n Vanaf 31 maart 2015 werd Thalys een volwaardige (internationale) spoorwegoperator. SNCF bezit 60 % van de aandelen en de NMBS 40 %. Het is van belang dat de NMBS haar (nationale) belangen blijft bewaken. In die zin is het belangrijk dat cruciale (management)posities evenwichtig zijn verdeeld.Ook de rechten van het personeel moeten verzekerd zijn. Alle personeelsleden moeten - net als voorheen - alle informatie kunnen raadplegen in hun moedertaal (Nederlands of Frans). Vermits er nu wordt samengewerkt met een Frans spoorbedrijf, is het belangrijk om daar ook waakzaam voor te zijn. 1. Wat is de verhouding in het aantal personeelsleden volgens nationaliteit (BE/FR)?2. Wat is de verhouding van de nationaliteiten in het directiecomite en de raad van bestuur (BE/FR)?3. Beschikt de minderheidspositie van de NMBS over instrumenten om te vermijden dat de Fransen eenzijdig hun wil doordrukken (bijvoorbeeld vetorecht)?4. Is alle informatie gericht aan het personeel beschikbaar in beide toepasselijke talen (Nederlands en Frans)?5. Welke taal hanteert men indien Nederlandstalige personeelsleden zich moeten verantwoorden (bijvoorbeeld in tuchtdossiers, tijdens personeelsevaluaties, enz.) tegenover een Franse leidinggevende (die het Nederlands niet machtig is)?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERSONDERNEMING,FRANKRIJK,VERVOERBELEID,SNELVERVOER,VERVOER PER SPOOR,GRENSOVERSCHRIJDEND VERVOER,TAALGEBRUIK,NMBS","answer":"De raad van bestuur van THI Factory is samengesteld uit zeven bestuurders: NMBS: drie posten, waaronder het voorzitterschap van de raad van bestuur; SNCF: vier posten, waaronder die van gedelegeerd bestuurder.Het aandeelhouderspact bepaalt voorbehouden aangelegenheden, die NMBS beschermen.Zoals bepaald in de geldende wetgeving en reglementering zijn de sociale documenten, evenals de interne mededelingen die bestemd zijn voor het personeel, in de twee talen beschikbaar.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191437,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Deeltijdarbeid. - Casus inzake Lunch Garden (MV 15221). \n\n Verschillende vakbonden hebben onlangs een pamflet opgesteld dat ze uitdelen aan de ingang van restaurants van de keten Lunch Garden om de klanten bewust te maken van de situatie en hen te waarschuwen voor een eventueel sociaal conflict als er geen overeenstemming kan worden bereikt.De vakbonden stellen terecht dat de meerderheid van het personeel bestaat uit vrouwen die halftijds werken (20 uur per week). Met hun loon van amper 900 euro kunnen ze de eindjes vaak niet aan elkaar knopen en door de belemmering van hun flexibele dienstregeling kunnen ze maar moeilijk twee jobs combineren. Daarom wordt er gevraagd dat de werknemers die dat willen, 24 uur zouden kunnen presteren in plaats van 20, maar dat wordt geweigerd door het bedrijf.In de horeca wordt er veelvuldig gebruikgemaakt van halftijdse functies omdat het de organisatie vergemakkelijkt. Daardoor vervallen bepaalde personen, voornamelijk vrouwen, evenwel in armoede. Dat probleem is niet nieuw. 1. Kunt u de jongste statistieken hierover bezorgen?2. Wat is de stand van zaken op dit stuk? Welke maatregelen werden er onlangs genomen of zullen er worden getroffen om de armoede van deeltijds werkende vrouwen te verminderen?3. Welke regelingen kunnen er volgens u worden ingevoerd om toestanden zoals de hierboven beschreven situatie te voorkomen? Zijn er good practices bekend in andere landen?","question_theme":"HORECABEDRIJF,ARBEID,DEELTIJDARBEID,VROUW","answer":"Wat betreft het verstrekken van statistieken moet ik U melden dat het reglement van het Federaal Parlement dit niet toelaat in een commissie Mondelinge Vragen.De statistieken zijn gelukkig wel vlot beschikbaar via de Nationale Bank van Belgie (NBB) of via de website www.finactum.be.Wat betreft deze website raad ik U toch aan om de verkregen cijfers eerst te verifieren met de NBB. Daarnaast kan de NBB ook de loonkloof op bedrijfsniveau berekenen. 2. en 3. Het is inderdaad zo dat de problematiek van de loonkloof tussen mannen en vrouwen tevens verankerd is in het gegeven dat vrouwen vaker werkzaam zijn in sectoren waarin de meerderheid tewerkgesteld wordt middels deeltijdse contracten.Het is evenwel in de praktijk zeer moeilijk om beleidsmatig te raken aan de fundamentele contractsvrijheid van de werkgever en de werknemer.In het kader van het federaal actieplan Gender en Werk heb ik het domein van de loonkloof als een apart actiepunt opgenomen.Ik hoop dan ook om te samen met mijn collega-ministers tot concrete acties te komen zodat het aantal deeltijdse tewerkstellingen zal dalen zonder dat het evenwicht tussen het prive- en professioneel leven in het gedrang moet komen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191438,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Calvo, Kristof","aut_language":"dutch","question":"Commissie voor nucleaire voorzieningen. - Koninklijk besluit modaliteiten en werkingskosten (MV 17574). \n\n Artikel 10 van de wet van 11 april 2003, gewijzigd bij wet van 25 april 2007 en bij de wet van 26 maart 2014, stelt het volgende: \"Art. 10. De Koning bepaalt, op voorstel van (de Commissie voor nucleaire voorzieningen), een huishoudelijk reglement en bepaalt de modaliteiten en werkingskosten van (de Commissie voor nucleaire voorzieningen) alsook van zijn vast secretariaat, met inbegrip van het bedrag van de zitpenningen die toekomen aan zijn leden.\"Het jaarverslag 2014 van de Commissie voor nucleaire voorzieningen, stelt het volgende: \"Het koninklijk besluit dat de modaliteiten en de werkingskosten van de Commissie voor nucleaire voorzieningen bepaalt, werd voorheen aan de voogdijoverheid overgemaakt. Dit heeft niet geleid tot de aanname van het besluit.\" En verder: \"het koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 10 van de wet van 11 april 2003 werd in 2014 niet behandeld. De praktisch werking van de Commissie is dus nog steeds niet geregeld. De financiele weerslag van de werking van de Commissie voor nucleaire voorzieningen kan dus nog niet worden weergegeven.\"In het jaarverslag 2015 van de Commissie voor nucleaire voorzieningen kunnen we, dezelfde vaststelling lezen als in het jaarverslag 2014: \"Het koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 10 van de wet van 11 april 2003 werd in 2015 niet behandeld. De praktisch werking van de Commissie is dus nog steeds niet geregeld. De financiele weerslag van de werking van de Commissie voor nucleaire voorzieningen kan dus nog niet worden weergegeven.\"En verder \"De kosten voor de eensluidende adviezen van de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen (NIRAS) alsook de zitpenningen zijn door het ontbreken van het koninklijk besluit over de werkingsmodaliteiten nog niet afgerekend. Wel werden de administratieve kosten van het vast secretariaat, onder de vorm van het salaris van een administratief assistent voor 2015, ten laste gelegd van de kernprovisievennootschap.\"1. Welk parcours heeft het voorstel van het koninklijk besluit sinds de wetswijziging op 25 april 2007 afgelegd?2. Het voorstel van koninklijk besluit ligt op tafel in uw kabinet. Waarom werd er nog steeds geen bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit aangenomen?3. Wat is de stand van zaken van het betreffende koninklijk besluit? Welke adviezen en welke beslissingen moeten nog worden ingenomen, vooraleer het in werking kan treden?4. Hoe luidt het advies van de inspectie van financien over het ontwerp koninklijk besluit?5. Hoe hoog is de factuur van de adviezen die NIRAS tot nu toe opmaakte voor de commissie?6. Welk openstaand saldo aan zitpenningen moet nog worden uitbetaald aan de leden van de commissie?7. Heeft de kernprovisievennootschap alle openstaande facturen voor secretariaatskosten van de commissie al betaald?8. Bent u van mening dat de commissie ten volle aan haar wettelijke opdracht kan voldoen?9. Kan u de financiele weerslag geven gedurende de laatste vijf jaar van de werking van de commissie voor nucleaire voorzieningen?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,KOSTEN DOOR VERONTREINIGING,RADIOACTIEF AFVAL,KERNENERGIE,ENERGIEBELEID,BOEKHOUDKUNDIGE RESERVE,NUCLEAIR BELEID","answer":"Sinds de oprichting van de Commissie voor nucleaire voorzieningen in 2003 en de opstart van haar activiteiten in 2004 hebben mijn voorgangers alles in het werk gesteld om te zorgen voor een omkadering waardoor de Commissie optimaal zou kunnen werken, zoals dat voorzien is in de wet van 11 april 2003. Ontwerpen van koninklijk besluit werden door mijn administratie aan de verscheidene opeenvolgende voogdijministers voorgelegd zonder dat het besluit werd aangenomen. De reden hiervan is mij onbekend en ik kan niet spreken in naam van mijn voorgangers.De Algemene Directie Energie werkt aan een nieuw voorstel en heeft in augustus 2016 het advies van de Inspecteur van Financien gevraagd over een eerste gewijzigd voorstel van mijn administratie om rekening te houden met de laatste wetswijziging van 26 maart 2014 (in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt op 26 mei 2014). In september 2016 heb ik dat advies ontvangen. Daarin deelde de Inspecteur van Financien mee dat hij toelichting wenste omtrent een aantal punten in verband met de praktische toepassing van die financiering. Door mijn administratie werd dan in nauwe samenwerking met mijn kabinet een nieuw voorstel uitgewerkt.Tot op heden heeft de Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen (NIRAS) een totaal bedrag van 372.977,21 euro gefactureerd. Die facturen zijn nog niet betaald. Er werden geen zitpenningen uitbetaald en er is daarvoor dus ook geen openstaand saldo.De goedkeuring van het koninklijk besluit zou de Commissie meer flexibiliteit geven en haar de mogelijkheid bieden haar activiteiten beter te omkaderen. Het is mijn bedoeling dat koninklijk besluit te voltooien.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":191439,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Hoogspanningslijn tussen Gembloux en Jemeppe-sur-Sambre (MV 17373). \n\n Elia is van plan om in het Naamse, tussen Jemeppe-sur-Sambre en Gembloux, een nieuwe verbinding van twee 150kV-hoogspanningslijnen aan te leggen. Die dubbele hoogspanningslijn zal een van 1939 daterende, enkelvoudige 71kV-lijn vervangen. Ter onderbouwing van zijn aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning voerde de netbeheerder aan dat de lijn verouderd was, dat de nieuwe locatie verder van de woningen verwijderd zou zijn, dat het aantal hoogspanningsmasten en palen zou worden verminderd, enz.Sinds het project begin maart 2017 werd ontvouwd, hebben zeer veel burgers hun ongerustheid geuit, met name op de eerste informatievergadering die in het kader van de impactstudie werd gehouden. Er is bezorgdheid over de gevolgen van de nabijheid van zo een infrastructuur voor de volksgezondheid, en over de impact op het landschap. Hoewel de nieuwe lijn in het algemeen verder van woningen zal zijn verwijderd en er meer ruimte zal zijn tussen de hoogspanningsmasten dan op het bestaande trace, zouden die masten echter aanzienlijk hoger zijn; 43 meter in plaats van 25 meter vandaag. Tot slot zijn de landbouwers ongerust over de bebouwbare oppervlakte die verloren gaat door ruimte die benodigd is voor de hoogspanningsmasten.In februari 1999 besloot de federale regering het project voor de 150kV-hoogspanningslijn Auvelais-Gembloux-Le Chenoi te staken. Achttien jaar later wordt dat grootschalige project uit de kast getrokken. Uw diensten zullen er zich in de loop van de procedure (informatievergaderingen, impactstudie, indiening van het ontwerp, openbaar onderzoek en advies) over moeten uitspreken.Artikel 25, ? 1 van het technisch reglement voor het beheer van de elektriciteitsdistributienetten in het Waalse Gewest en de toegang daartoe, dat bij het besluit van de Waalse regering van 3 maart 2011 werd goedgekeurd, stipuleert: \"Wanneer, omwille van de verbetering, de vernieuwing of de uitbreiding van het distributienet, nieuwe verbindingen moeten worden aangelegd of bestaande verbindingen sterk moeten worden gewijzigd of worden vernieuwd, zal de aanleg van de nieuwe verbindingen gebeuren d.m.v. ondergrondse kabels en zullen de te vernieuwen of sterk te wijzigen lijnen worden ingegraven.\" Die Waalse bepaling wordt in dit geval echter niet toegepast, aangezien de federale overheid, gezien de spanning van de verbinding, bevoegd is voor de lijn die Elia wil aanleggen. Dat neemt niet weg dat het logisch zou zijn dat de federale Staat dezelfde regels voor de ingraving van de lijnen zou toepassen. 1. Bent u op de hoogte van het project dat Elia tussen Gembloux en Jemeppe-sur-Sambre wil uitvoeren?2. In welke mate kunt u als minister van Energie optreden met betrekking tot dat project? Wanneer zou u actie kunnen ondernemen?3. Hoe zult u Elia aanmoedigen om te kiezen voor het ingraven van de lijnen?4. Zult u een initiatief ontwikkelen om de ingraving van transmissielijnen die onder het federale niveau ressorteren, op te leggen, naar het voorbeeld van het besluit van de Waalse regering voor de lijnen met een lagere spanning? Wanneer zult u dat doen?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"ELEKTRICITEITSVOORZIENING,ELEKTRISCHE ENERGIE,NAMEN,ENERGIEBELEID,ENERGIETRANSPORT","answer":"1. Ik deel het geachte lid mee dat de dubbele elektrische verbinding van 150 kV tussen Jemeppe-sur-Sambre en de post van Gembloux tot doel heeft een bestaande lijn van 70 kV te vervangen waarvan de levensduur verstreken is, waarbij rekening is gehouden met de toekomstige evoluties en behoeften.Het project maakt deel uit van het Federaal Ontwikkelingsplan 2015-2025 dat ik op 17 november 2015 heb goedgekeurd. Dat plan beschrijft alle investeringsbehoeften voor het netwerk van Elia over een periode van tien jaar en moet de beheerder van het transmissienet voor elektriciteit in staat stellen zijn wettelijke opdrachten te volbrengen, meer bepaald op het vlak van aanpassing, transformatie en uitbreiding van het net om het hoofd te kunnen bieden aan de toekomstige behoeften. 2. Zoals hoger aangehaald ben ik tussengekomen om de behoeften goed te keuren via het federaal ontwikkelingsplan.De toekenning van wegenistoelatingen of verklaringen van openbaar nut voor het gebruik van openbaar of privedomein door elektrische hoogspanningslijnen wordt geregeld door de wet van 10 maart 1925 op de elektriciteitsvoorziening. De aanvragen worden behandeld door de federale staat wanneer de spanning hoger is dan 70 kV. 3. De beslissing over de manier waarop wordt tegemoetgekomen aan de door mij goedgekeurde behoeften, valt niet onder mijn bevoegdheden. De concrete uitvoering van dit project is de taak van Elia die zich daarbij zal moeten houden aan de regels inzake leefmilieu en ruimtelijke ordening die gelden in het Waals Gewest.Voor de uitvoering van een dergelijk project in Wallonie moet een milieueffectbeoordeling worden opgemaakt; die milieueffectbeoordeling moet worden toegevoegd aan de stedenbouwkundige aanvraag.Die beoordeling moet ook worden voorafgegaan door verschillende vergaderingen om het publiek hierover in te lichten. Volgens mij zal die beoordeling juist tot doel hebben op een objectieve manier te oordelen over de configuratievarianten (bovengrondse lijn of ondergrondse kabels) en over het trace van die nieuwe verbinding. 4. De bepalingen waarnaar u verwijst in verband met de ingraving vallen onder het technisch reglement dat van toepassing is op het lokaal distributienet in Wallonie (bevoegdheid tot een spanning van 70 kV).Dergelijke bepaling is niet opgenomen in het federaal technisch regelement.Naast dit juridisch element zou een evolutie in die zin voorafgaandelijk enerzijds een analyse vergen naar de technische haalbaarheid van een dergelijke ingraving op termijn van het gehele Elianetwerk en anderzijds ook een analyse van de financiele impact op de kosten van het transmissienet die worden doorgerekend aan de gebruikers van dat net, ten einde het maatschappelijk nut daarvan te evalueren aangezien de ingraving een meerkost zal meebrengen en in het regeerakkoord de intentie werd opgenomen om de energiekosten te beheersen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":191440,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Calvo, Kristof","aut_language":"dutch","question":"cAt-project (MV 16940). \n\n Het is ondertussen vier jaar geleden, dat de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen (NIRAS) de vergunningsaanvraag voor de bouw en de exploitatie van de oppervlaktebergingsinstallatie voor het Belgische categorie A-afval in Dessel ingediend heeft bij het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC). Eind 2014 heeft het FANC nog een 300-tal bijkomende vragen gesteld, waarvan NIRAS al het merendeel beantwoordde. Het FANC hoopt tegen midden 2017 alle informatie te hebben. NIRAS verwacht dat de vergunning eind 2018 kan toegekend worden.Ondertussen is men op het terrein wel al begonnen met voorbereidende werkzaamheden om de bouw van de opslagplaats aan te vatten: in maart 2017 worden de bomen en struiken gerooid en wordt het terrein bouwklaar gemaakt. Ook dit jaar zou nog gestart worden met de bouw van het toegangsgebouw en een herverpakkingsinstallatie (de zogenaamde IPM of Installatie voor Productie van Monolieten).De inschatting van de kostprijs voor dit project is de voorbije jaren fors gestegen. Uw voorganger antwoordde op een eerdere parlementaire vraag dat de ramingen periodiek herwerkt worden op basis van nieuwe economische condities en eventuele technische aanpassingen. 1. Kan u een stand van zaken en een bijhorende timing geven van dit dossier?2. Welke gunningsprocedures lopen momenteel en welke worden nog uitgeschreven?3. Welke instanties zullen nog advies geven en welke openbare onderzoeken zullen nog plaatsvinden over dit project alvorens de vergunning definitief wordt toegekend?4. Kan u een overzicht geven van de tussentijdse ramingen van de kosten van dit project?5. Hoeveel middelen werden al overgemaakt in het opgerichte lokale fonds?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"RADIOACTIEF AFVAL,BEHEER VAN AFVALSTOFFEN,ENERGIEBELEID,NUCLEAIR BELEID,NUCLEAIRE VEILIGHEID,VERGUNNING","answer":"1.De voorbereiding van het terrein dat bestemd is voor de bergingsfaciliteiten zou eind 2017 van start gaan en in de loop van het tweede semester van 2018 eindigen, mits de nodige vergunningen worden verkregen.De opstart van de realisatie van het administratieve en technische gebouw (toegangscluster), dat onder meer de controlekamer zal bevatten, van waaruit alle bewerkingen op afstand worden uitgevoerd, en van enkele technische gebouwen, is gepland voor het tweede semester van 2017. De ingebruikname van de toegangscluster is gepland voor eind 2018.De realisatie van de Installatie voor de productie van monolieten (IPM), waarin de afvalstoffen in caissons zullen worden geplaatst en vervolgens in mortel zullen worden gegoten, zou in de tweede helft van 2017 moeten aanvangen. De installatie zou eind 2021 in gebruik worden genomen.De realisatie van het communicatiecenter Tabloo, dat informatie zal verstrekken over het beheer van radioactief afval in het algemeen en over de berging van laagactief en kortlevend afval in het bijzonder, zou in het eerste semester van 2018 starten en eind 2020 in gebruik worden genomen.De realisatie van de caissonfabriek, waarin de betonnen caissons zullen worden gemaakt die het radioactief afval zullen insluiten en die in de bergingsinstallatie zullen worden geborgen, zou in de loop van het eerste semester van 2018 van start gaan en in het begin van het tweede semester van 2020 in gebruik worden genomen.De realisatie van de oppervlaktebergingsmodules, de betonnen bunkers waarin het afval zal worden opgeslagen, moet in loop van het eerste semester van 2019 beginnen. De start van de exploitatie van de eerste vier modules is gepland voor het eind 2022, mits de nodige vergunningen worden verkregen. 2. Er lopen momenteel drie overheidsopdrachtprocedures. De selectiefase in het kader van de overheidsopdracht voor toegangscluster is lopende. De ontvangst van de offertes in het kader van de overheidsopdracht voor de Installatie voor de productie van monolieten is gepland voor het tweede kwartaal van 2017. De aankondiging van de opdracht met betrekking tot de voorbereiding van het terrein werd onlangs gepubliceerd.Vier openbare aanbestedingsprocedures zullen later worden gelanceerd:- de realisatie van caissonfabriek (tweede kwartaal 2017);- de realisatie van het communicatiecentrum Tabloo en de permanente tentoonstelling (derde kwartaal 2017);- de realisatie van de twintig eerste oppervlaktebergingsmodules (vierde kwartaal 2017);- de realisatie van de proefafdekking (2018). 3. Ik begrijp uit de vraag van het geachte lid dat deze vraag slaat op de vergunning van de bergingsinstallatie. Deze installatie is het voorwerp van een gecombineerde vergunning, die uitgereikt wordt, enerzijds door de federale overheid (voor het nucleaire luik) en anderzijds door het Vlaamse Gewest (voor het luik dat onder zijn bevoegdheid valt).Ten aanzien van het nucleaire gedeelte, diende de Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen (NIRAS) op 31 januari 2013, overeenkomstig artikel 6.2 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, de werknemers en het leefmilieu tegen de gevaren van ioniserende straling, de nucleaire vergunningsaanvraag voor de oppervlaktebergingsinstallatie voor afval van categorie A in bij het Federaal Agentschap voor nucleaire Controle (FANC). NIRAS beantwoordt momenteel de vragen van het FANC. Van zodra het FANC vaststelt dat NIRAS alle vragen op bevredigende wijze heeft beantwoord en dat de antwoorden in het veiligheidsrapport zullen zijn opgenomen, zal het FANC advies uitbrengen aan zijn Wetenschappelijke Raad. Het openbaar onderzoek op grond van artikel 6.4 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 zal worden georganiseerd door het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle.Voor het gewestelijke luik zal het NIRAS parallel hiermee een omgevingsvergunningsaanvraag voor de oppervlaktebergingsinstallatie indienen bij het Vlaamse Gewest. Volgens artikel 23 van het Vlaamse decreet \"Decreet betreffende de omgevingsvergunning\" zullen de bevoegde gewestelijke diensten overgaan tot de voorziene openbare onderzoeken. 4. NIRAS heeft de kosten van het cAt-project op 1 januari 2016 op 1,428 miljard euro geschat. Deze kosten omvatten de bouw, de exploitatie, de sluiting van de oppervlaktebergingsinstallatie, de toezichtperiode, de technologische marges, de projectmarges en de reeds gemaakte kosten.De kostenraming is als volgt geevolueerd:- 930 miljoen euro in 2008;- 1.250 miljoen euro in 2012;- en in het huidige ontwikkelingsstadium van het project, 1.428 miljoen euro.Deze evolutie is hoofdzakelijk toe te schrijven aan het in aanmerking nemen van de volgende elementen:- een herschatting van de kosten van de institutionele controle na sluiting;- het in aanmerking nemen van de kosten van de controle door het FANC, van de belastingen op onroerend goed en van de verzekering nucleaire burgerlijke aansprakelijkheid;- de daling van de actualisatievoet van 1,5 % naar 1 %. 5. Artikel 179, ? 2, 11? van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen1979-1980 bepaalt dat:\"De verplichting om bij te dragen tot het Fonds op middellange termijn, gaat in vanaf het ogenblik dat de bergingsinstallatie voor radioactief afval het voorwerp is geweest van een definitieve en uitvoerbare oprichtingsvergunning, overeenkomstig de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, alsook van een bouwvergunning en, in voorkomend geval, een milieuvergunning, overeenkomstig de van toepassing zijnde gewestelijke regelgeving.\" Aangezien de middelen van het Lokaal Fonds zullen komen uit het Fonds op middellange termijn en de vergunning nog niet werd verleend, is het Lokaal Fonds tot op heden nog niet gespijsd.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":191441,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"Jongerenstages bij Defensie (MV 18032). \n\n Ook deze zomer organiseert Defensie naar jaarlijkse gewoonte opnieuw jongerenstages. De stages gaan van aircommando, over infanterie, tot de marine. Deze stages brengen jongeren in direct contact met Defensie. Dat heeft verschillende voordelen. Ten eerste draagt het, door de positieve contacten, bij tot een goed imago van Defensie. Daarnaast kan het jongeren ook warm maken om effectief te komen werken bij het leger. Gelet op uw voornemen om het leger verder te verjongen is elke actie die daartoe bijdraagt, een meerwaarde.Ik ondervroeg u over dat laatste punt in 2015 reeds. Toen bleek dat slecht een zeer kleine fractie van de deelnemers effectief doorstroomde naar een vaste betrekking bij Defensie. We waren het erover eens dat dit een gemiste kans was. Een evaluatie drong zich op. 1. Wat was het resultaat van de evaluatie van de stages en/of vakantiekampen bij Defensie? Werden er veranderingen doorgevoerd? Zo ja, dewelke?2. Wat zijn de cijfers qua doorstroming van 2016? Hoeveel jongeren namen deel en de stages en hoeveel van de deelnemers werden ingelijfd in het leger? Graag de cijfers uitgesplitst per stage, en verder per taalgroep en verder per geslacht?3. De inschrijvingen voor de stages werden afgesloten op 7 april 2017. Hoeveel jongeren schreven zich in voor de jongerenstages deze zomer? Graag de cijfers uitgesplitst per stage, en verder per taalgroep en verder per geslacht?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"OPLEIDING,JONGERE,ASSISTENTSCHAP,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT","answer":"1. De jongerenstages bij Defensie zijn een jaarlijks succes.Zo werd in 2016 een stijgend aantal inschrijvingen genoteerd en raakten bijna alle geopende stageplaatsen ingevuld.Deze jongerenstages leveren een bijdrage aan het imago van Defensie, maar de weerslag op de rekruteringscijfers blijft eerder beperkt. 2. In 2016 namen in totaal 485 jongeren deel aan de jongerenstages.De doorstroming van deze deelnemers in hetzelfde wervingsjaar is beperkt, omdat er steeds prioriteit wordt gegeven aan de allerjongsten (minstens 16 jaar in het jaar van de stage) en aan de kandidaten die nog nooit deelgenomen hebben.Aangezien het merendeel van deze jongeren in dat jaar nog niet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden van de vacatures bij Defensie, is dus een doorstroming in hetzelfde wervingsjaar meestal onbestaande. 3. In 2016 hebben 103 personen die ooit aan een jongerenstage bij Defensie hebben deelgenomen, zich ingeschreven voor een vacature bij de externe werving en werden er 34 ingelijfd als kandidaat-militair.De cijfers betreffende de inschrijvingen voor de stages in 2017 worden in de bijgevoegde tabel hernomen.2016201716547-12-1178-nl-fr","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191442,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van der Donckt, Wim","aut_language":"dutch","question":"BNP Paribas Fortis. - Mogelijke invoering van \"punten\" als loon boven een bepaald bedrag. \n\n BNP Paribas Fortis legde begin januari 2017 een opvallend plan op tafel bij de nieuwe loononderhandelingen. De directie van de bank wilde de brutolonen plafonneren op 4.700 euro bruto. Wie meer verdient, zou dat krijgen in punten. Die zouden dan omgeruild kunnen worden voor bijvoorbeeld extra vakantiedagen, cash geld of bankproducten. Het plan Vision 2020 is ondertussen in voege.Dat u grote vragen had bij de nieuwe manier van verlonen bij de bank BNP Paribas Fortis, bleek uit uw woorden commissie Sociale Zaken van 21 maart 2017: \"Ik heb alle begrip voor de wens van de ondernemingen om hun loonkosten te optimaliseren. De regering levert daarvoor ernstige inspanningen, via lastenverlagingen en andere competitiviteitsmaatregelen.Alle andere manieren om de loonkosten te beperken, moeten conform de geest en de letter van de wetgeving blijven. Wanneer er geen expliciete mogelijkheid is om loon op een andere wijze uit te betalen, moet het in geld worden uitbetaald. Ik heb er daarom ernstige twijfels over of de uitbetaling in units wel conform de loonbeschermingswet is en zal daarom ook mijn inspectiediensten verder onderzoek laten verrichten.\". 1. Is het uitbetalen van loon in punten in overeenstemming met de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers en met de bepalingen van alle algemeen verbindend verklaarde cao's die op die materie betrekking hebben?2. Hebben uw inspectiediensten ondertussen hun onderzoek afgerond? Zo ja, wat is het resultaat? Zo neen, wanneer is dit dan voorzien?3. In het geval de inspectiediensten de loonomzetting conform de huidige wetgeving vinden, heeft u dan een initiatief genomen om dergelijke systemen die dan legale ontduiking van belastingen en RSZ opzetten, in de toekomst onmogelijk te maken?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"FINANCIELE INSTELLING,LOONBELEID,LOONPREMIE,LOON,ARBEID,BANK","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191443,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Vervanging F-16. - Terugtrekking Boeing (MV 17962). \n\n Op 19 april 2017 kondigde Boeing aan dat het niet langer zou meedingen in de procedure om onze F-16's te vervangen omdat het vond dat hun F-18 Super Hornet in de Request for Government Proposal (RfGP) geen eerlijke kans kreeg. Boeing betreurt dat de procedure geen level playing field biedt en zal daarom geen voorstel indienen.U zei in de commissie Defensie van diezelfde dag dat u verbaasd was over de beslissing van Boeing en de beschuldigingen van vooringenomenheid.U zei ook dat u transcripties van gesprekken tussen uw kabinet of Defensie en Boeing, ging bestuderen.Ondertussen is duidelijk dat Boeing vindt dat de RfGP een toestel bevoordeelt, meer bepaald de F-35. Volgens Boeing worden kosten met betrekking tot upgrading en vervanging van materiaal of onderhoud onvoldoende mee gewogen in het lastenboeken en dus in de uiteindelijke te nemen beslissing. 1. Heeft u contact gehad met Boeing en met het Amerikaanse staatsagentschap (US Navy) over deze kwestie?2. Welke argumenten dragen zij aan om hun inschatting te staven dat de F-35 bevoordeeld wordt?3. Hoe reageert u op deze beweringen vanwege Boeing? Kunt u hun argumenten puntsgewijs weerleggen en het Parlement verzekeren dat de procedure wel degelijk objectief verloopt?4. Hebben andere constructeurs gelijkaardige bezorgdheden geuit?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"OPENBARE AANBESTEDING,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIRE LUCHTVLOOT,AANKOOP,GEVECHTSVLIEGTUIG","answer":"De voorbije maanden stonden de contacten van het agentschap met de Defensiestaf en van Boeing met onze eigen Belgische industrie al op een laag pitje. Ik herinner u er trouwens aan dat het F-18 staatagentschap als enige van de vijf niet is ingegaan op de uitnodiging van deze Commissie om in het Parlement gehoord te worden.Op 18 april heeft de vicepresident Global Sales van Boeing de Defensiestaf gecontacteerd om mee te delen dat Boeing niet aanwezig ging zijn op de Conferentie voor de kandidaten die de dag nadien gepland stond. In een overigens zeer vriendelijk telefoongesprek met de chef van de divisie Overheidsopdrachten liet de vicepresident weten dat Boeing na studie van onze Request for Government Proposal (RfGP) tot het besluit was gekomen dat het geen offerte ging opmaken.Ondertussen heeft de directeur van het Amerikaanse Defence Security and Cooperation Agency, een agentschap dat valt onder het Amerikaanse ministerie van Defensie, mij op 26 april laten weten dat de Amerikaanse overheid enkel de F-35 zal aanbieden voor onze competitie.De dag na het bewuste telefoongesprek heeft diezelfde vicepresident een perscommunique de wereld ingestuurd. Indien u dat originele Engelstalige communique er op na leest, dan zal u moeten beamen dat daaruit niet af te leiden valt of de kritiek van Boeing op onze RfGP of bij uitbreiding op ons proces slaat, dan wel op iets anders. Op zich is het communique vrij neutraal naar Belgie toe. Ik kan alleen maar betreuren dat sommigen daar vrij snel een andere invulling aan hebben gegeven.U beweert dat uit andere documenten zou blijken dat Boeing vindt dat de RfGP een van de kandidaten onrechtmatig bevoordeelt. Wij weten niet over welke documenten het gaat. We hebben bij de vertegenwoordiger van Boeing in Brussel nagevraagd of hij van het bestaan van dergelijke documenten af weet, maar dat bleek niet het geval te zijn.Mag ik u daarom, in het belang van de transparantie die wij beiden in dit dossier nastreven, vragen om de documenten waarover u klaarblijkelijk beschikt te mijner beschikking te stellen, zodat mijn diensten desgevallend een inhoudelijk antwoord kunnen voorbereiden.In afwachting daarvan kan ik u enkel melden dat alvast de vier andere kandidaten tot op heden niet de minste kritiek op de RfGP of bij uitbreiding op het ganse proces hebben laten optekenen.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191444,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Grosemans, Karolien","aut_language":"dutch","question":"NH90-helikopters (MV 18145). \n\n Defensie heeft momenteel acht NH90-helikopters, waarvan vier in de transportversie (TTH) en vier in de marineversie (NFH), in gebruik. Een aantal Sea King helikopters zullen bovendien nog tot eind 2018 operationeel blijven. 1. Zijn er plannen om de NH90-helikopters in het kader van onze verantwoordelijkheden in de EU, de NAVO en de VN in de toekomst in buitenlandse operaties in te zetten?2. In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 158 van 26 februari 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 19, blz. 275) gaf u aan dat het aankoopcontract van de NH90-helikopters een waarborgperiode van twee jaar of 200 vlieguren voor iedere helikopter voorziet. Tijdens deze periode, die dit jaar afloopt, moeten problemen op kosten van de contractant opgelost worden.a) Heeft Belgie sinds de aankoop van de toestellen beroep gedaan op deze waarborgperiode? Zo ja, om welke tekortkomingen ging het en hoeveel bedroeg de kost die de fabrikant droeg? Zijn er ook kosten die Defensie voor zijn rekening moest nemen?b) Hoe ervaren andere landen het gebruik van de NH90-helikopter?3. De eerste modellen van de NH90 waren weinig bestand tegen corrosie waarop de constructeur een aantal preventieve maatregelen nam. Zo worden de toestellen na hun vlucht in een zoutgeladen atmosfeer grondig afgespoten. Zijn er nog andere correctieve en preventieve maatregelen op de NH90-helikopters van toepassing? Zo ja, welke?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"HELIKOPTER,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT","answer":"De NH90 versie NFH garanderen samen met de Seaking de opdracht SAR. De NH90 versie TTH hebben al aan buitenlandse oefeningen en inzet deelgenomen in 2016 en er zijn ontplooiingen voorzien in 2017 en 2018 met een mogelijke deelname aan de opdracht MINUSMA.Tot nu toe werden we niet geconfronteerd met merkbare tekortkomingen en bijgevolg heeft Belgische Defensie niet veel beroep gedaan op de waarborg. Het contract voorziet geen mogelijkheid om de kost gedragen door de fabrikant te bevragen. In elk geval waren er geen kosten die door Defensie gedragen moesten worden.In het algemeen zijn de andere naties, net zoals Belgie, tevreden met de performantie van de NH90. Verschillende naties hebben al hun toestellen in operaties gebruikt en de ontvangen feedbacks waren positief.In het kader van de corrosie heeft de fabrikant verschillende maatregelen genomen. Alle preventieve maatregelen zijn voorzien in de technische publicaties en zijn in gebruik bij de eenheid NH90.Bovendien zijn er sommige correctieve en evolutieve maatregelen (toevoegen van beschermingen op kritische plaatsen, aanpassingen van materieel, enz.) die geimplementeerd zijn op onze toestellen tijdens preventieve inspecties. Voor wat de corrosie betreft is er een efficiente samenwerking tussen de naties en de fabrikant.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191445,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"De nazorg voor de slachtoffers en nabestaanden van de aanslagen op 22 maart 2016 (MV 15276). \n\n Tijdens de commissievergadering van 11 mei 2016 hebben wij het reeds gehad over de nazorg voor slachtoffers, nabestaanden en hulpverleners van de aanslagen van 22 maart op Zaventem en in metrostation Maelbeek. In uw antwoord gaf u destijds aan op een genuanceerde en beredeneerde manier te hebben nagedacht over de mogelijkheden om slachtoffers en nabestaanden bij te staan tijdens hun verwerking van deze trieste gebeurtenissen. Zo was een van de genomen initiatieven de activatie van een generieke mailbox 22/03 in vier landstalen, omdat dit een optie was die naar uw mening op een goede manier het evenwicht tussen zorg, privacy, beroepsgeheim en sereniteit bewaarde.Enkele Nederlandstalige media hebben bericht over de verzuchtingen van verschillende betrokkenen die van oordeel zijn dat de overheid tekort is geschoten. Uit die nood om te verwerken is ondertussen een vrijwilligersbeweging ontstaan van mensen die behoefte hebben met elkaar te praten of, waarom niet, samen stil te zijn. 1. Heeft er ondertussen een evaluatie plaatsgehad van de hulpverlening en nazorg die geleverd werd na de aanslagen, de manier hoe die geleverd werd en of deze toereikend was? Wat waren de bevindingen van deze evaluatie? Wat waren de sterktes en werkpunten? Wat zal met die analyse gedaan worden om hulpverlening en nazorg in uitzonderlijke omstandigheden in ons land te verbeteren?2. Wij hebben in mei de piste van Erik Le Soir besproken om slachtoffers en nabestaanden elkaar te laten ontmoeten. Ik heb ook vandaag respect voor uw overpeinzingen. De slachtoffers stellen vandaag echter de vraag opnieuw: \"Wij willen elkaar makkelijker kunnen ontmoeten om wonden te kunnen laten helen\".Wat gaat u met deze hernieuwde vraag - dit keer vanuit de slachtoffers zelf - doen? Wat kan u vanuit uw bevoegdheidsdomein aanbieden? Welke stappen bent u bereid te zetten? Is hierover al contact geweest met bijvoorbeeld Kristin Verellen en haar vrijwilligersbeweging?3. Liggen er initiatieven op tafel die gemeenschappelijke inspanningen vragen van de federale overheid en de deelstaatregeringen? Welke zijn dat? Hoe ver staan die initiatieven?","question_theme":"TERRORISME,GEZONDHEIDSVERZORGING,SLACHTOFFERHULP","answer":"In mijn antwoord op uw vraag van 14 april 2016 had ik u al een overzicht gegeven van de ondernomen acties en ook van de beweegredenen welke er waren om deze acties op te zetten.Informatievergaderingen, zoals Erik de Soir die bedoelt, zijn hier een goed voorbeeld van: onze psychosociale managers hadden dit ook graag gerealiseerd, maar deze waren voor deze grote en niet altijd mooi aflijnbare doelgroep niet realiseerbaar binnen een veilig en sereen kader. Er werd dan ook informatie verstrekt via de website van het Federaal Crisiscentrum en de communicatie werd gekanaliseerd via de generieke mailbox 22-03, acties die pas tweede of derde keuze zijn.Er was ook contact met verschillende initiatiefnemers, zoals bijvoorbeeld mevrouw Verellen, en de initiatieven werden ook kenbaar gemaakt aan de slachtoffers en nabestaanden met wie mijn administratie op dat moment contact had. De feedback of retour op deze meldingen bleek echter steeds zeer beperkt te zijn. Het aantal mensen die aan de administratie toestemming hebben gegeven tot het delen van hun contactgegevens en/of identiteit is ook zeer beperkt gebleken.Na de acute fase hebben de psychosociale managers nagetrokken dat elk van de ongeveer 80 geidentificeerde doelgroepen onder de aandacht werd gebracht van de verschillende organisaties actief binnen de nazorg. De nazorg is een bevoegdheid van de gefedereerde entiteiten.De federale psychosociale managers, en de collegae van de Gewesten en Gemeenschappen, hebben verschillen in pro-activiteit en handelswijze vastgesteld binnen de organisaties actief binnen de nazorg, over de Gemeenschappen heen. Er werden reeds verschillende initiatieven opgezet teneinde deze vaststellingen om te zetten in lessons learned en best practices.Zo werd er bijvoorbeeld met de Gemeenschappen al gewerkt rond het opzetten van een expertisecentrum voor zorg aan getroffenen van rampen, inclusief terreur, waar de nadruk zal liggen op een organisatie van bestaande diensten binnen deze omstandigheden.Maar ook internationaal werd er afgetoetst en vergeleken. Zo werden er ervaringen uitgewisseld met Victim Support Europe, en heeft Belgie in januari 2017 een workshop gehost in samenwerking met de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) over de problematiek van psychosociale nazorg.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191447,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Hellings, Benoit","aut_language":"french","question":"Aanhoudingen van niet-Europese burgers in de Belgische luchthavens. \n\n Elke dag moeten uit niet-Europese landen afkomstige personen in de Belgische luchthavens, hoofdzakelijk Brussels Airport, aantonen dat ze het recht hebben om het Schengengebied te betreden.Ongeacht of ze in Brussel overstappen of dat Brussels Airport hun eindbestemming is, ze in het bezit zijn van een visum voor kort of lang verblijf of van een geldige verblijfsvergunning voor Belgie of een ander EU-land kunnen ze aangehouden worden als hun reisdocumenten of -redenen als verdacht worden beschouwd. Als dat gebeurt, worden ze overgebracht naar het transitcentrum Caricole en vervolgens uitgewezen. 1. Migrantenorganisaties ontvangen dagelijks zorgwekkende getuigenissen over aanhoudingen op onduidelijke gronden.Hoe verloopt de controle van de documenten van de niet-Europese passagiers in de Belgische luchthavens? Hoeveel controleniveaus bestaan er? Wie voert die controles uit en op grond van welke regelgeving? Zijn er vertegenwoordigers van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) aanwezig op de luchthaven? Zo ja, op grond van welke criteria trekt de DVZ de geldigheid van de door andere EU-landen uitgereikte visums/verblijfsvergunningen in twijfel? Wordt er in dat geval contact opgenomen met de ambassade of het consulaat van het land van verblijf?2. Wie neemt de beslissing om een persoon door te laten dan wel aan te houden? Hoe verloopt de procedure die resulteert in de ontzegging van de toegang tot het grondgebied precies? Wie is er verantwoordelijk voor de beslissing tot overbrenging naar het gesloten centrum? Wordt de DVZ bij die procedure betrokken?3. Hoeveel tijd neemt die procedure in beslag? Waar wordt de aangehouden persoon op de luchthaven in bewaring gesteld? Wordt hij over zijn rechten geinformeerd? Heeft hij toegang tot een lijst met gegevens van advocaten?4. Verscheidene personen die op doorreis waren naar de Verenigde Staten werden tegengehouden en konden hun vlucht niet nemen. Bestaan er specifieke akkoorden met de Verenigde Staten inzake de controle van passagiers die op doorreis zijn?5. Kan men de beslissing tot opsluiting en uitzetting aanvechten? Welke termijnen worden er in dat verband gehanteerd? Kan het dossier inhoudelijk aangevochten worden?6. Hoeveel passagiers werden er in 2013, 2014, 2015 en 2016 op Brussels Airport en Brussels South Charleroi Airport als 'ontoelaatbaar' beschouwd? Hoeveel van die personen werden er overgebracht naar het gesloten centrum Caricole? Hoeveel van hen werden er gerepatrieerd?7. Hoeveel van hen waren er op doorreis? Hoeveel van hen verbleven er legaal in Belgie of in een ander EU-land? Hoeveel van hen kwamen er naar Europa met een Schengenvisum?8. Wat waren de belangrijkste redenen voor die beslissingen om de toegang tot de Schengenruimte te ontzeggen?9. Betaalt de luchtvaartmaatschappij in geval van repatriering altijd de reiskosten? Zo niet, wie neemt die kosten ten laste?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,MIGRATIEBELEID,ARRESTATIE,TOELATING VAN VREEMDELINGEN","answer":"1. De controles gebeuren steeds op niveau \"aankomst Non-Schengen\". Ze worden uitgevoerd volgens de Schengengrenscode (met hieraan gekoppeld de Visacode, de nationale wetgevingen zoals de Wet op het Politieambt, de Vreemdelingenwetgeving van 15 december 1980, enz.)Vertegenwoordigers van de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) zijn slechts sporadisch aanwezig. De controle van de reisdocumenten gebeurt door de federale politie, en indien het gaat om de authenticiteit van de documenten, behoort dit tot de bevoegdheid van de Dienst Valse en/of Vervalste Reisdocumenten (federale politie).De federale politie stuurt een administratief verslag naar DVZ die de beslissing tot terugdrijving of binnenkomst neemt. In geval van vaststelling van valse of vervalste documenten neemt de federale politie zelf de beslissing tot terugdrijving.De verblijfskaarten worden samen met het paspoort gecontroleerd op geldigheid, authenticiteit, vervalsing, fraude. In geval van twijfel worden de EU landen die de documenten hebben afgegeven, gecontacteerd. 2. De procedure is dat als er een beslissing tot weigering van toegang wordt genomen, deze betekend wordt aan betrokkene, cfr toepassing Schengengrenscode en de Vreemdelingenwet van 15 december 1980.Indien een persoon de toegang tot het grondgebied wordt geweigerd, wordt betrokkene eveneens een beslissing tot vasthouding betekend en wordt hij overgebracht naar een welbepaalde aan de grens gelegen plaats: meestal de Caricole of een woonunit. De beslissing tot vasthouding wordt genomen door DVZ. 3. De tijd nodig voor de behandeling hangt af van dossier tot dossier. De gemiddelde duur bij DVZ bedraagt twee uur. Tijdens de behandeling van het dossier wacht betrokkene in de lokalen van de federale politie. Zijn rechten worden hem uitgelegd door de federale politie. Nadat de beslissing is betekend, en hij wordt overgebracht naar het gesloten centrum worden hem zijn rechten nogmaals toegelicht en is een lijst van pro-Deoadvocaten beschikbaar. 4. Er bestaan momenteel geen specifieke akkoorden met de USA. Het is wel zo dat vliegtuigmaatschappijen hun passagierslijsten op voorhand moeten doorsturen aan de USA autoriteiten. De personen die zouden geweigerd worden, worden geweigerd door de vervoerder zelf ten gevolge van de controles uitgevoerd op de documenten en visa. 5. Beroepen tegen administratieve beslissingen zijn mogelijk:Tegen de beslissing van vasthouding is een verzoekschrift tot invrijheidsstelling mogelijk bij de Raadkamer.Tegen de beslissing van weigering toegang is een verzoekschrift tot schorsing mogelijk bij de Raad voor Vreemdelingenbetwisting - de voorziene wettelijke beroepstermijn is tien dagen. 6.2016201716553-16-1172-bil-1\n 2016201716553-16-1172-bil-2\n 7. Hierover zijn geen cijfers beschikbaar. 8. De voornaamste redenen van weigering zijn: onduidelijk reismotief, geen of geen geldig reisdocument, geen of geen geldig visum9. Enige verduidelijking is hier nodig: men dient hier te spreken van terugdrijving (refoulement).Zodra de verantwoordelijke vervoerder is vastgesteld, is deze in principe verantwoordelijk voor de vervoerskosten. Voor de Belgische vervoerder werden afspraken gemaakt ivm de begeleiding door de federale politie.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191448,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Situatie van de apotheken. \n\n De jongste vijf jaar, van 2011 tot 2016, hebben er 169 apotheken de deuren gesloten, wat neerkomt op een sluiting om de tien dagen. Het aantal apotheken daalt fors, zowel als gevolg van maatregelen van de overheid, die de opening van nieuwe apotheken wil tegengaan, als door de opening van grote apotheken die de kleine zelfstandigen opslokken, zoals Medi-Market, Multipharma en LloydsPharma. Het is bekend dat die grote apotheken, zoals Medi-Market, zich in de komende jaren nog fors willen ontwikkelen. Als de kleine apotheken willen overleven, zijn ze dus genoodzaakt om te fuseren om grotere marges te kunnen realiseren, zoniet zullen ze gewoonweg verdwijnen.In maart 2017 heeft u samen met de vertegenwoordigers van de Vereniging der Cooperatieve Apotheken van Belgie (OPHACO) en van de Algemene Pharmaceutische Bond (APB) het meerjarenkader voor de patient met de officina-apotheker ondertekend. Dat kader moedigt fusies van apotheken aan, maar versterkt tevens de rol van de apotheker als eerstelijnsactor. 1. Wat is de situatie van de apotheken en hoe zit het met de sluiting van apotheken in Belgie? Stelt men op dat vlak verschillen vast tussen de Gewesten? Wat zijn de vooruitzichten over het aantal toekomstige sluitingen? 2. Kan u meer details verstrekken over het ondertekende akkoord? Op welke manier zullen fusies worden aangemoedigd en welke maatregelen zullen er worden genomen om de eerstelijnsrol van de apotheker te handhaven?3. Welke maatregelen zijn er gepland om de lokale dienstverlening en de individuele en kwalitatief hoogstaande service die de kleine apotheken bieden te handhaven?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,APOTHEEK","answer":"1. U vindt hieronder een overzicht van de definitieve sluitingen en fusies (waarbij een apotheek gesloten wordt en 1 overblijft) van de laatste jaren, per jaar en per kamer. Merk op dat de tijdelijke sluitingen hier niet in opgenomen zijn. Uit de cijfers blijken weinig significante verschillen tussen de Nederlandstalige en Franstalige kamer, behalve een groter aantal definitieve sluitingen bij de Franstalige kamer. Een aantal hiervan betreft reeds lang gesloten apotheken die administratief in orde gebracht werden. De intentie van het Meerjarenkader is zoals u aangaf het stimuleren van de fusies, de toekomst zal natuurlijk moeten uitwijzen hoe succesvol deze maatregel is.2016201716554-7-1622-nl-fr\n 2. U kunt het \"Meerjarenkader voor de patient met de officina-apothekers\" integraal lezen op mijn website, op het volgende adres: http://www.deblock.belgium.be/sites/default/files/articles/2017_03_15 %20Meerjarenkader %20apothekers_web.pdf.Onder punt 4. 1. kunt u lezen dat, om de fusie van apotheken aan te moedigen, het toegestaan is om, onder bepaalde voorwaarden, de fusie van twee (of meer) apotheken te laten samengaan met de overbrenging van de overblijvende apotheek, waarbij voor de omringende apotheken echter een beschermingsperimeter moet worden gewaarborgd. Ook andere fusies, zonder overbrenging, zullen blijvend worden aangemoedigd om het aantal apotheken verder te reduceren en schaalvergroting te stimuleren. De apotheek die resulteert uit de fusie krijgt een beschermingsperimeter die wordt aangepast in functie van het bevolkingscijfer van de gemeente waar de apotheek zich bevindt.De handhaving van de zorgverstrekkende rol van de apotheker wordt gewaarborgd door het gehele Meerjarenkader, maar in het bijzonder:- door de invoering van het begrip van huisapotheker (punt 5. 1.)- door de ontwikkeling van zijn rol in het kader van de voortgezette farmaceutische zorg, primaire en secundaire preventie, vroegtijdige herkenning van chronische pathologieen en de terbeschikkingstelling aan de patienten van gegarandeerd kwaliteitsvolle producten (punt 5. 3.)- door de geplande erkenning van de beroepstitel van officina-apotheker (punt 5. 3.)3. Onder punt 4.1 van het Meerjarenkader kunt u lezen dat, om te voorkomen dat apotheken verdwijnen op plaatsen met een werkelijke zorgbehoefte, een minimumaantal apotheken moet worden behouden, na fusie, in elk van de gemeenten waar de fuserende apotheken waren gevestigd. Dit minimumaantal apotheken is afhankelijk van het aantal inwoners van de gemeente en het aantal inwoners die worden bediend door een van de fuserende apotheken rekening houdend met de locatie van de dichtstbijzijnde apotheek.Het spreekt voor zich dat de huidige kwaliteitseisen, die duidelijk worden omschreven in de Gids voor de Goede Officinale Farmaceutische Praktijken en die door elke apotheek moeten worden gevolgd, geenszins ter discussie worden gesteld in het Meerjarenkader. Zowel kleine als grote apotheken zijn hieraan onderworpen en dat zal zo blijven om een doeltreffende en kwalitatieve dienstverlening te blijven verlenen aan de patienten.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191449,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Toepassing van de wet van 6 juli 2007. \n\n In Belgie worden in de wet van 6 juli 2007 betreffende de medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige embryo's en de gameten de voornaamste regels bepaald die van toepassing zijn op de medisch begeleide voortplanting.Conform die regels worden de uitdrukkelijk in de wet genoemde post-morteminseminatie en de post-mortemimplantatie van overtallige embryo's geoorloofd, op voorwaarde dat zulke procedures worden vermeld in de overeenkomst tussen de toekomstige ouder(s) en het fertiliteitscentrum.Naar verluidt zouden bepaalde ziekenhuizen die procedure weigeren toe te passen bij vrouwen die hun echtgenoot hebben verloren, terwijl die ziekenhuizen nochtans de spermadonatie van die mannen hadden aangemoedigd. Zo kwetsen sommige ziekenhuizen vrouwen die het overlijden van hun echtgenoot al te verwerken kregen en die desondanks toch een kind willen, nog een keer. 1. Kunt u de wettelijke bepalingen toelichten die de procedure voor een post-morteminseminatie via in-vitrofertilisatie regelen?2. Welke procedures kunnen echtgenotes volgen als ze na het overlijden van hun man een beroep willen doen op reageerbuisbevruchting?3. Welke verplichtingen moeten ziekenhuizen naleven als ze een verzoek ontvangen van dergelijke vrouwen, die een kind willen krijgen met het zaad van hun overleden echtgenoot?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,KUNSTMATIGE VOORTPLANTING","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191450,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"PS","aut_person":"Devin, Laurent","aut_language":"french","question":"Afschaffing van de spoorwegpolitie ten gunste van agenten van Securail (QO 17450). \n\n Er zijn bureaus van de spoorwegpolitie (SPC) in de stations Bergen, Charleroi en Namen. De SPC valt onder de bevoegdheid van de federale politie en dient de veiligheid in de metro- en treinstations te garanderen.Voor het ogenblik werken er 591 personen in die bureaus, onder wie 558 politieagenten en 33 bedienden. Volgens sommige bronnen zouden die bureaus verdwijnen en zullen agenten van Securail de taken overnemen. 1. Kunt u die informatie bevestigen?2. Wat is uw mening over deze kwestie?3. Werd hier bij de NMBS intern grondig over nagedacht?4. Hoe wil u op termijn de veiligheid waarborgen in de stations als die bureaus zouden verdwijnen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"De spoorwegpolitie (SPC) is gevestigd in tien stations overeenkomstig:- de ministeriele omzendbrief van 15 april 2002 betreffende de verantwoordelijkheid van de bestuurlijke overheid en de taakverdeling tussen de politiediensten inzake veiligheid bij de spoorwegen;- de intentieverklaring van 9 april 2012 \"een versterkte veiligheid in het openbaar vervoer in Brussel\".In het kader van de optimalisering maakte en maakt de SPC, als entiteit die verantwoordelijk is voor de gespecialiseerde spoorwegpolitie, het voorwerp uit van een analyse om de werking ervan te verfijnen en verder te verbeteren. Daarom wordt thans een initiatief genomen om een globale cartografie van de werking ervan op te stellen. Er worden dientengevolge outputgegevens gevraagd om de situatie te objectiveren. Vervolgens zullen wij bestuderen hoe de taken van deze gespecialiseerde politie kunnen worden geintegreerd in een geslaagd werkmodel.In dit kader en op dit ogenblik krijgt geen enkele piste de voorkeur in vergelijking met een andere en wordt, a fortiori, geen enkele beslissing genomen.Het spreekt voor zich dat de personeelsleden, evenals de vakbonden, op de hoogte zullen worden gesteld van de nieuwe evoluties.Om te weten of er hieromtrent een interne denkoefening bij de NMBS wordt gevoerd, verwijs ik u naar mijn collega die belast is met mobiliteit.Tot slot, wat mijn standpunt hieromtrent betreft, ben ik van mening dat er geen eenzijdige denkoefening gevoerd moet worden over bepaalde taken, maar wel dat er samen aanvullende activiteiten moeten worden uitgevoerd, ieder volgens zijn respectieve bevoegdheden met als doel de veiligheid op dit gespecialiseerd actieterrein te verhogen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191451,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Richtlijnen om depressies te behandelen (MV 16871). \n\n U hebt onlangs nieuwe richtlijnen gepubliceerd in verband met twaalf klinische thema's voor een betere omkadering van depressies en de behandeling ervan door de artsen. De genoemde richtlijnen, die volgen op de richtlijnen van 2008, hebben vooral aandacht voor de ouderen, die drie keer meer medicatie nemen dan dertigjarigen.Het geneesmiddelengebruik is immers het centrale issue in uw richtlijnen, aangezien het gestegen is van 1,12 miljoen in 2008 tot 1,92 miljoen in 2013. Het voorschrijfgedrag verschilt van arts tot arts. 1. Hoe beoordeelt uw departement de follow-up van patienten met een depressie door hun arts? Kan men uit de nieuwe richtlijnen opmaken dat artsen hun patienten niet op de gepaste manier opvolgen?2. Vindt u dat er te vaak te veel medicatie wordt voorgeschreven als behandeling van een depressie?3. Bestaat er volgens de analyse van uw departement een correlatie tussen het percentage depressieve personen per Gewest en hun behandeling? Wat is de oorzaak van de verschillen tussen de Gewesten?4. Hebben de artsen al gereageerd op de nieuwe richtlijnen? Zo ja, zijn zij er voorstander van?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL,GEESTELIJKE GEZONDHEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"1.We insinueren in geen geval dat huisartsen depressies op een weinig aangepaste manier opvolgen. Het actualiseren van de richtlijn leek ons pertinent om er nogmaals op te wijzen hoe belangrijk het is om, indien mogelijk, de voorkeur te geven aan de niet-medicamenteuze alternatieven en om antidepressiva voor te schrijven voor een aangepaste duur en met een regelmatige opvolging. Daarnaast zullen er binnenkort ook praktische tools worden ontwikkeld die aansluiten bij de richtlijn (e-learning, opleidingen, enz.), en die de huisartsen zullen helpen bij de differentiele diagnose en nogmaals zullen aangeven dat de meerderheid van de depressies mineure depressies zijn waarvan wetenschappelijke gegevens aantonen dat geneesmiddelen slechts in zeer beperkte mate doeltreffend zijn. 2. We stellen vast dat aan een deel van de patienten antidepressiva worden voorgeschreven terwijl er een niet-medicamenteus alternatief mogelijk is, terwijl er aan een ander deel van de patienten niets wordt voorgeschreven terwijl psychofarmaca nodig waren geweest voor een optimale behandeling van hun depressie. Bij majeure depressies worden er veel voorschriften afgeleverd met een duur die te kort is om een majeure depressie te kunnen behandelen, en een groot deel van de patienten stopt te vroeg met de behandeling.Bijgevolg zien we wat betreft het voorschrijven van antidepressiva veeleer een tendens van onaangepast voorschrijfgedrag, waarbij er zowel sprake is van te weinig en verkeerd voorschrijven, als van overprescriptie. 3. Volgens de gezondheidsenquete 2013 van het WIV worden depressies significant minder vaak gerapporteerd door de inwoners van het Vlaams Gewest (6 %) dan door die van Brussel en Wallonie (8 %). Het is ook in Wallonie dat we het grootste aantal gebruikers van antidepressiva zien (10 %) ten opzichte van wat er wordt gerapporteerd in de andere twee gewesten (7 % in Vlaanderen en in Brussel). Op basis van de gegevens waarover we beschikken is het moeilijk om een grondigere analyse te maken van die verschillen. 4. Tot nog toe hebben we geen feedback ontvangen aangaande deze richtlijn. Mijn teams zullen zich uiteraard informeren bij Domus Medica en de Societe Scientifique de Medecine Generale aangaande de eventuele opmerkingen en suggesties die werden geformuleerd door de artsen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191452,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Ademtest om maagkanker op te sporen (MV 16893). \n\n Jaarlijks worden er alles samen vier miljoen nieuwe diagnoses van maag- en slokdarmkanker gesteld.Momenteel kan slokdarm- of maagkanker alleen maar met een endoscopie worden opgespoord. Die methode is duur en invasief, en er kunnen complicaties bij optreden, wat patienten heel vaak ontmoedigt.Die methode behoort binnenkort misschien tot het verleden, aangezien een nieuwe screeningstechniek kankerpreventie radicaal zou kunnen veranderen.Met behulp van een ademtest zou er immers een verhoogd risico op kanker kunnen worden vastgesteld op basis van wat adem die in een proefbuis wordt uitgeblazen. Die test meet de concentraties van vijf chemische stoffen in de adem. Uit de resultaten van de eerste grootschalige proef bij patienten blijkt dat de doeltreffendheid ervan veelbelovend is.Bovendien biedt die test ook een groot financieel voordeel, omdat het kostenplaatje maar tussen 12 en 24 euro zou bedragen, terwijl een endoscopie de sociale zekerheid minstens 750 euro kost. 1. Draagt u kennis van die nieuwe test en de bemoedigende resultaten ervan?2. Zal die test op korte of middellange termijn in Belgie op de markt kunnen worden gebracht?3. Ik hoor veel over de positieve aspecten van die ademtest, maar komen er uit de resultaten ook negatieve punten naar voren? Zo ja, welke zijn dat?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,KANKER,MEDISCHE DIAGNOSE,ZIEKTE VAN HET SPIJSVERTERINGSSTELSEL","answer":"De test waaraan u refereert, is op 30 januari 2017 voorgesteld ter gelegenheid van het jaarlijkse congres van de European Cancer Organisation. De FOD Volksgezondheid en het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid volgen het thema sinds bepaalde tijd op. Er is analoog onderzoek aan de gang voor andere soorten kanker, waaronder borst- en longkanker.De betrokken verdeler of fabrikant heeft de toelating gekregen om een medisch dispositief op de markt te brengen. In dit stadium is de commercialisering ervan nochtans niet aan de orde omdat het zich in een prille ontwikkelingsfase bevindt. Het dispositief moet aan bijkomende klinische studies worden onderworpen.Ondanks veelbelovende resultaten zijn er nog enkele heikele punten. Er blijven twijfels bestaan over de specificiteit en de sensitiviteit van de markers van de ademtest. Bovendien, zelfs als de test betrouwbaar lijkt, rijst de vraag van de economische doelmatigheid in het kader van een vroegtijdig screeningsprogramma, moet de doelgroep nog worden bepaald enz.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191453,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Selor. - Procedure voor de werving van Brusselse brandweerlieden (MV 15703). \n\n De Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (DBDMH) van het Brusselse Gewest heeft het momenteel bijzonder moeilijk om voldoende personeel te vinden om te kunnen uitrukken.Als gevolg van de inwerkingtreding van een koninklijk besluit waarin de minimale bezetting per spuitwagen van vijf naar zes brandweerlieden wordt opgetrokken, zijn er helaas niet genoeg brandweerlieden om die regels na te leven. Een vertegenwoordiger van de vakbond VSOA zei in dat verband dat de spuitwagens voortaan met zes brandweerlieden moeten worden bemand, terwijl er niet genoeg personeel is, en dat er daardoor voortaan slechts twee teams tegelijk kunnen uitrukken vanuit de stafkazerne, aangezien het derde team de dag voordien afgeschaft werd, omdat er niet genoeg brandweerlieden wachtdienst hadden.De Brusselse staatsecretaris die met dat dossier belast is, heeft laten weten dat er gerecruit wordt, maar dat de aanwervingen niet onmiddellijk kunnen gebeuren, omdat de procedures bij Selor moeten worden gevolgd.Ik zal u natuurlijk geen vragen stellen over de problemen in het kader van dit dossier, onder meer met bepaalde kazernes, waaronder die in Ukkel, die al zo lang in gebruik zijn dat ze vandaag in erbarmelijke staat verkeren - het dossier valt immers onder de bevoegdheid van de Brusselse regering. Ik zou wel graag nadere informatie krijgen over de procedures bij Selor. 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de procedures voor de werving van brandweerlieden waarvan de Brusselse staatssecretaris gewag maakte? Hoeveel nieuwe medewerkers zouden er in concreto worden aangeworven en welk tijdpad wordt er daarvoor gevolgd?2. Weet u of er vertragingen zijn bij Selor? Zo ja, hoe komt dat?3. Naar verluidt werd er begin januari een spoedvergadering over dit dossier gehouden. Weet u of de diensten van Selor daarbij betrokken werden?","question_theme":"BRANDBESTRIJDING,AANWERVING,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,AANSTELLINGSEXAMEN,GENEESKUNDIGE NOODHULP,BRANDWEERDIENST","answer":"Selor is klaar met de Franstalige en de Nederlandstalige selectieprocedures voor brandweermannen-ambulanciers.Een reserve van 75 Nederlandstalige laureaten zal consulteerbaar zijn begin maart en een reserve van 120 Franstaligen zal consulteerbaar zijn begin april 2017.Door een fout bij het doorsturen van de geinformatiseerde resultaten van de tweede proef, die eind september 2016 georganiseerd werd, waren er consequenties voor de planning van de volgende Franstalige en Nederlandstalige proeven.Op vraag van mijn kabinet werden er maatregelen genomen om dit soort risico zoveel mogelijk te beperken en de problemen die zich tijdens deze selectie voordeden te vermijden:- een analyse a priori van de resultaten van de meerkeuzevragenlijst door de bedenkers van de vragen tijdens de pre-testingfase;- een analyse a posteriori na de analyses van de resultaten van de kandidaten.Dit voorval ten spijt hebben Selor en de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (DBDMH) samengewerkt om de termijnen redelijk te houden.Er werden verschillende constructieve vergaderingen georganiseerd tussen Selor en de DBDMH, voor zover wij weten, dateert de laatste vergadering met Selor van de maand december 2016.De Nederlandstalige wervingslijst werd niettemin op 17 maart opgeleverd conform de initieel opgestelde planning.Gezien het grote aantal kandidaten die zich voor de Franstalige procedure hadden ingeschreven werd de planning daarvan met drie weken verlengd.De laatste gesprekken vonden op 3 april plaats.De lijst van Franstalige geslaagden werd op 19 april 2017 opgeleverd.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191454,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Wearable tijdelijke tattoos. \n\n Het concept is niet nieuw, maar wordt steeds tastbaarder, en het lijdt geen twijfel dat wearable tijdelijke tattoos of on-skin user interfaces aan een opmars beginnen dankzij de nieuwe technologieen.De uit bladgoud gemaakte tatoeages werken als een elektronisch minicircuit en kunnen in combinatie met een minichip data versturen, en zelfs van kleur veranderen in functie van de lichaamstemperatuur. De tijdelijke tattoo kan men ook gebruiken om andere devices te controleren. Er is niet alleen het esthetische aspect, het concept biedt ook interessante mogelijkheden voor medische toepassingen.Door een connectie met de smartphone kan men via de tattoo precieze informatie over de gezondheidstoestand verkrijgen. Bij onderhuidse plaatsing is de technologie natuurlijk interessant voor de medische wereld, omdat de geleidende inkt het mogelijk maakt om zowel het hartritme als de temperatuur te meten en die gegevens naar de arts te sturen.Voorts meet een hartvormige patch de blootstelling aan de zon.De tatoeages hebben een levensduur van ongeveer tien dagen. 1. Wat denkt u van dit nieuwe concept van wearable tattoos? Is dit volgens u een belangrijke medische vooruitgang?2. Hoe ver staat die technologie in ons land? Bevindt ze zich nog in het teststadium of is de officiele lancering ervan gepland? Werden er tests uitgevoerd?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,NIEUWE TECHNOLOGIE,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"Mijn eerste prioriteit bij dergelijke nieuwe evoluties is de veiligheid van de patient. Daarom ben ik voorstander van een geharmoniseerd Europees beleid via een Europese wetgeving om de veiligheid van de burgers op dit vlak maximaal te garanderen.In Resolutie ResAP(2008)1 van de Raad van Europa wordt reeds een lijst met bestanddelen vermeld die niet aanwezig mogen zijn in de producten voor tatoeages en voor permanente make-up wegens hun reprotoxische, carcinogene, mutagene en/of sensibiliserende eigenschappen.Het is van essentieel belang dat alle gebruikte producten voldoen aan de vereisten zoals bepaald in de reglementering en dat er wordt voorzien in een aanpassing van de reglementering naar aanleiding van de specifieke kenmerken en de constante evolutie van deze praktijk.Momenteel beschikken mijn diensten niet over wetenschappelijke studies omtrent het begrip connected tattoo, die ons toelaten om ons te kunnen uitspreken over de vraag of het hier om medische vooruitgang gaat.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191455,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Behandeling van patienten met het syndroom van Morquio (MV 16737). \n\n De situatie van patienten met het syndroom van Morquio, een lysosomale ziekte die slechts een tiental personen in Belgie treft, is verontrustend: een behandeling die de ontwikkeling van de ziekte afremt en de levenskwaliteit van die patienten aanzienlijk verbetert, is beschikbaar in talrijke Europese landen, maar niet in Belgie.De onderneming die dit geneesmiddel commercialiseert, zou in maart 2015 een aanvraag tot terugbetaling van VIMIZIM hebben ingediend bij de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen van het Rijksinstituut voor de invaliditeit- en ziekteverzekering (RIZIV).De Commissie zou een negatief advies hebben uitgebracht omdat de therapeutische effecten van de behandeling de prijs niet zouden rechtvaardigen. Artsen die gespecialiseerd zijn in stofwisselingsziekten zouden een herziening van de beslissing gevraagd hebben omdat ze de behandeling buitengewoon doeltreffend vinden, vooral voor de jongste patienten. Het farmabedrijf zou in december 2016 een nieuwe aanvraag tot terugbetaling van dit geneesmiddel hebben ingediend. 1. Bevestigt u bovenstaande gegevens en in het bijzonder dat het farmabedrijf een nieuwe aanvraag tot terugbetaling van dit geneesmiddel heeft ingediend?2. Binnen welke termijn zal u een oplossing aanreiken, gelet op de positieve therapeutische effecten van een behandeling op heel jonge leeftijd van patienten met het syndroom van Morquio?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,AFLOSSING,ZIEKTEVERZEKERING,GENEESMIDDEL,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Opdat een geneesmiddel in aanmerking kan komen om ingeschreven te worden op de lijst van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten moet de farmaceutische firma die het product in Belgie op de markt brengt een aanvraag daartoe indienen.De firma BioMarin heeft in maart 2015 een eerste aanvraag om terugbetaling van VIMIZIMR (een flesje van 5 ml) ingediend.Uit het definitieve voorstel van de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen (CTG) is gebleken dat er voor de doeltreffendheid op lange termijn onvoldoende evidentie bestond en dat dit verband hield met zeer hoge jaarlijkse kosten per patient.Er werd voorgesteld een onderhandelingsprocedure te starten met de firma om een aanvaardbare kostprijs te verkrijgen en bijkomende klinische gegevens te kunnen verzamelen.Tijdens die onderhandelingsprocedure kon geen akkoord worden bereikt. De werkgroep heeft bijgevolg een negatief advies uitgebracht over de tijdelijke inschrijving van die specialiteit op de lijst van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten. Ik heb dat advies dus gevolgd en beslist om die specialiteit niet terug te betalen.Op 6 december 2016 heeft de firma BioMarin Europe een nieuwe aanvraag gedaan tot terugbetaling van VIMIZIMR (een flacon van 5 ml) bij de CTG. Die aanvraag wordt op dit moment behandeld.Aangezien deze procedure nog aan de gang is en ik bijgevolg nog geen definitieve beslissing heb genomen na advies van de CTG kan ik u geen verdere informatie geven aangaande het al of niet inschrijven van dit geneesmiddel op de lijst van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten.Wat betreft de motivering voor het al dan niet inschrijven van die specialiteit op de lijst van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten hanteert de commissie verschillende criteria, zoals de prijs die de FOD Economie heeft toegekend, de farmaceutische waarde van de specialiteit, de analyse van de budgettaire weerslag, de evaluatie van de eventuele farmaco-economische gegevens en in voorkomend geval de opmerkingen van de aanvrager.Ik neem mijn definitieve beslissing over het al dan niet inschrijven van die specialiteit op de lijst van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten in principe binnen een termijn van 180 dagen nadat de firma de aanvraag heeft ingediend.Als gevolg van opschortingen van de procedure (op verzoek van de betrokken firma of in het kader van een procedure artikel 81bis van het koninklijk besluit van 21 december 2001) kan die beslissing met enkele weken of zelfs maanden worden uitgesteld.VIMIZIMR wordt momenteel evenmin terugbetaald in het kader van gebruik in schrijnende gevallen of een onbeantwoorde medische behoefte (unmet medical need).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191456,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Economische Inspectie.- Mysteryshoppingcampagnes. \n\n De Economische Inspectie ziet toe op de inachtneming van de economische regelgeving. Haar hoofdopdracht bestaat in het opsporen en vaststellen van inbreuken op het Wetboek van economisch recht en op de diverse economische reglementeringen. Daartoe maakt ze gebruik van de strafrechtelijke instrumenten en procedures die op die specifieke wetgeving zijn afgestemd. Het ruime gamma flankerende maatregelen is niet louter repressief, maar omvat ook preventieve, informatieve en waarschuwingsmaatregelen.De opdracht van de Economische Inspectie is gericht op consumentenbescherming, fraudebestrijding en mededinging. U antwoordde op een parlementaire vraag dat de Economische Inspectie in dat kader twee mysteryshoppingcampagnes op het getouw heeft gezet. Er werden 40 controles uitgevoerd op grond van twee verschillende scenario's, maar u was destijds nog niet in het bezit van het eindrapport. 1. Werd het subsidiariteitsbeginsel in acht genomen tijdens de uitvoering van die controles?2. Kunt u me meer vertellen over het veertigtal controles die door de Economische Inspectie werden uitgevoerd? Kunt u de twee scenario's nader toelichten?3. Hebt u het eindrapport intussen ontvangen? Zo ja, hoe luiden de besluiten? Zo niet, tegen wanneer wordt het ingewacht?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,AANKOOP","answer":"Deze vraag is identiek aan uw schriftelijke vraag nr. 1342 van 9 maart 2017. Ik verwijs dus naar het antwoord dat ik hierop heb verstrekt (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 121).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191457,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Derving van 1,5 miljard euro aan belastinggeld door EU-landen door toedoen van Malta. \n\n Terwijl de meeste Europese lidstaten een aanslagvoet van 20 tot 35% hanteren voor de belasting op de nettowinsten (33,99% in Belgie), moet een Maltese dochteronderneming slechts 5% belasting betalen. Buitenlandse investeerders krijgen 6/7de van de officiele Maltese aanslagvoet van 35% terugbetaald. De reele aanslagvoet in Malta bedraagt dus 5%, tegenover (minstens) 9% in Hongarije, 12,5% in Bulgarije, 15% in Letland en Litouwen en gemiddeld 22% voor alle Europese lidstaten.Bovendien vormt de sector van de online kansspelen en casino's een andere fiscale hefboom die Malta ontwikkelt. Minister voor Concurrentie en Digitalisatie Emmanuel Mallia benadrukt dat de sector 1,2 miljard euro per jaar bijdraagt aan de economie van Malta, dat is 12% van het bbp.Heeft Europa maatregelen genomen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BELASTINGVLUCHT,KANSSPEL,MALTA,BUITENLANDS BELEID,BELASTINGBELEID,EUROPESE UNIE","answer":"De EU kent het beginsel dat lidstaten de soevereiniteit hebben de tarieven in de vennootschapsbelasting te bepalen om op die manier de gewenste belastinginkomsten te genereren die nodig zijn om de begrotingsobjectieven te bereiken.De Commissie herhaalde dit principe in haar voorstel van richtlijn van 26 oktober 2016 betreffende een gemeenschappelijke heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting. Wel mag ervan uitgegaan worden dat na introductie van deze gemeenschappelijke heffingsgrondslag het geciteerde Maltese regime moet worden afgeschaft.Daarnaast werden op EU-niveau enkele initiatieven genomen die, weliswaar indirect, tegen dergelijke regimes gericht zijn, zoals:a) Richtlijn 2016/1164, waarbij de bepalingen inzake \"gecontroleerde buitenlandse vennootschappen\" met zich meebrengen dat inkomsten van een laagbelaste dochteronderneming waarover de moedermaatschappij zeggenschap uitoefent, opnieuw aan de moedermaatschappij worden toegerekend.b) De werkgroep Gedragscode Ondernemingsfiscaliteit die onderzoek doet naar schadelijke belastingregimes, wanneer bijvoorbeeld voordelen enkel worden toegekend aan buitenlandse belastingplichtigen.c) De staatssteunregels inzake verboden selectiviteit van belastingvoordelen. Deze zijn gebaseerd op artikel 107 VWEU.d) Een voorstel tot wijziging van Richtlijn 2003/49 die onder meer als doel heeft een \"minimum effectieve belasting\" in te voeren waardoor de belastingvrijstelling kan geweigerd worden voor interesten en royalty's die te laag belast worden.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":191458,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Klaps, Johan","aut_language":"dutch","question":"Aanpassing wet-Major. - Schriftelijke adviezen bij ontwerpteksten. \n\n Indien Belgie haar wet betreffende havenarbeid van 8 juni 1972 (wet-Major) niet zou moderniseren was de kans reeel dat het Europees Hof van Justitie Belgie zou veroordelen. De ingebrekestelling die de Europese Commissie in 2014 uitvaardigde was daartoe een eerste aanzet.Onlangs besliste de Europese Commissie haar ingebrekestelling tegen Belgie onder voorwaarden stop te zetten. Om dit te bekomen werd de wet-Major vorig jaar aangepast na sociaal overleg en na een referendum onder de havenarbeiders.Tijdens of na afloop van dit overleg hebt u ongetwijfeld formele adviezen over de ontwerpbesluiten gekregen van de Nationale Arbeidsraad, de Mededingingsautoriteit, verschillende middenveldorganisaties, enz. 1. Van welke organisaties hebt u formele schriftelijke adviezen over de ontwerpbesluiten ontvangen?2. Kan u een kopie van deze adviezen bezorgen?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"TOEGANG TOT HET BEROEPSLEVEN,HAVENINSTALLATIE,ARBEIDER,VAKBOND,EUROPESE UNIE,ARBEID","answer":"In tegenstelling tot wat u in uw vraag stelt, werd de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid (de zogenaamde wet-Major) vorig jaar niet gewijzigd.De wet-Major bepaalt in essentie dat niemand in de havengebieden havenarbeid mag laten verrichten door andere werknemers dan erkende havenarbeiders. De Europese Commissie had inderdaad de Belgische Staat in gebreke gesteld omdat ze meende dat de organisatie van de havenarbeid op bepaalde punten in strijd was met EU-regels inzake de vrijheid van vestiging zoals vervat in artikel 49 van het Verdrag van de werking betreffende de Europese Unie. In het kader van de ingebrekestelling van de Europese Commissie was het echter niet vereist de wet-Major aan te passen.Het koninklijk besluit van 5 juli 2004 betreffende de erkenning van havenarbeiders in de havengebieden die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid, genomen in uitvoering van artikel 3, eerste lid van voormelde wet, werd wel gewijzigd. Dit koninklijk besluit werd gewijzigd door het koninklijk besluit van 10 juli 2016. Deze wijziging heeft onder andere tot gevolg dat het vanaf de inwerkingtreding van het koninklijk besluit op 14 juli 2017 mogelijk is om ook havenarbeiders buiten de zogenaamde pool aan te werven. Maar, conform de wet-Major, dienen ook zij nog steeds over een erkenning als havenarbeider te beschikken.Met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit werd op 29 december 2015 formeel advies gevraagd aan het Paritair Comite voor het havenbedrijf. Er werd door het Paritair Comite voor het havenbedrijf echter geen advies uitgebracht binnen de gestelde termijn.Hoewel het Paritair Comite voor het havenbedrijf geen formeel advies heeft uitgebracht, zijn de sociale partners wel nauw betrokken geweest bij deze wijziging van het koninklijk besluit. Er vonden hierover verschillende onderhandelingen plaats met de sociale partners en de havenarbeiders hebben de mogelijkheid gehad zich in een referendum uit te spreken over het bereikte akkoord.Met betrekking tot deze wijziging van het koninklijk besluit werd bovendien het advies gevraagd van de afdeling wetgeving van de Raad van State. Dit advies werd ontvangen op 24 juni 2016. Uiteraard werd ook het advies van de Inspectie van Financien bekomen, alsook het akkoord van de minister Begroting.Er werden, voor het overige, geen andere formele adviezen ontvangen naar aanleiding van deze wijziging van het koninklijk besluit.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191459,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Mogelijke gevaren van de gsm. \n\n Volgens een krantentartikel van 24 mei 2017 zijn gsm's niet zonder gevaar voor de fertiliteit. Er bestaan immers risico's voor zwangere vrouwen en de elektromagnetische golven verminderen het aantal zaadcellen. 1. Werden er daarover in Belgie al onderzoeken uitgevoerd? Zo ja, kunt u daar meer details over geven?2. Hoe kunnen we de zwangere vrouwen sensibiliseren voor dit gevaar?3. Wat zijn de andere gevaren voor de gezondheid van het gebruik van de gsm?","question_theme":"STRALINGSBESCHERMING,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,RADIOCOMMUNICATIE,MOEDERSCHAP","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191461,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De aangegeven buitenlandse inkomsten. \n\n Graag had ik volgende inlichtingen ontvangen met betrekking tot het geheel van de aangiften waarin melding werd gemaakt van een juridische constructie (code 1077), en dat voor elk van de aanslagjaren 2015, 2016 en 2017:1. het totaalbedrag inzake niet verplicht aan te geven roerende inkomsten waarop het algemeen tarief van de roerende voorheffing van toepassing is (code 1160/2160);2. het totaalbedrag inzake verplicht aan te geven roerende inkomsten waarop het algemeen tarief van de roerende voorheffing van toepassing is (code 1444/2444);3. het totaalbedrag inzake buitenlandse inkomsten van onroerende goederen (codes 1123/2123, 1124/2124, 1125/2125, 1130/2130, 1131/2131 en 1132/2132).","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,INKOMSTENBELASTING,BELASTINGAANGIFTE,BUITENLAND","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191481,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"SP.A","aut_person":"Pehlivan, Fatma","aut_language":"dutch","question":"Nieuwe campagne 11. 11.11 rond migratie. \n\n 11. 11.11 heeft haar nieuwe campagne gelanceerd die zal gaan over migratie. Daarbij zullen ze aandacht hebben voor de beleidskant die ze willen bijsturen op basis van hun inzichten en expertise, maar vooral zullen ze aandacht hebben voor de menselijke kant van dit verhaal.In het campagnedossier dat 11. 11.11 heeft opgesteld voor hun nieuwe campagne, komen een aantal punten naar boven die ik u zou willen voorleggen, daarbij verwijzend naar uw jaarverslag.Als er een punt is waar alle democratische partijen en het middenveld het over eens zijn omtrent de vluchtelingenuitdaging, dan is het wel dat de grondoorzaken van migratie dienen aangepakt te worden.Vrede en veiligheid in de zuiderse landen zijn een absolute voorwaarde voor ontwikkeling, dat heeft u zelf meermaals al gezegd en in uw beleidsnota onderstreept. Maar als ik uw jaarverslag, en meer bepaald de verdeling van het budget erop na lees, zie ik dat maar een klein bedrag hier specifiek voor gereserveerd is.Een tweede dimensie van de aanpak van de grondoorzaken van migratie waar Belgie bovengemiddeld in heeft geinvesteerd is het EU emergency trust fund for Africa, het fonds dat stabiliteit zou moeten bespoedigen in de Sahel en de hoorn van Afrika.Nu blijkt dat sinds de oprichting van het fonds in 2015 dit fonds amper resultaten kan voorleggen. Het heeft geld uit andere ontwikkelingsfondsen gezogen en richting grenscontroles geschoven. Daar komt nog bovenop dat lokale partners niet bij dit fonds betrokken worden.Ten slotte vraagt het campagnedossier om meer rekeningschap te houden van het beleid uit met de omkadering van zowel remittances van migranten naar familie thuis als projecten in thuislanden gefinancierd door de gemeenschappen. De prijs die deze mensen betalen voor hun solidariteit en de positieve effecten daarvan worden echter gehinderd door de hoge transferkosten in Belgie van 8 % ten opzichte van 3 % dat als doel is opgenomen van de 2030-agenda. U heeft hierover reeds uitspraken gedaan. 1. Waaraan wordt dit kleine budget voor conflict, vrede en veiligheid besteed en waarom is dit een dergelijk beperkt budget? Als het thema al indirect verwerkt wordt, waarom is er dan nog een aparte uitgavenpost hiervoor?2. Welke rol hebben de Belgisch overheid of de ministers gehad in de keuzes gemaakt voor het spenderen van het EU emergency trust fund for Africa en hoe evalueert u de tot nu toe behaalde impact van dit fonds?3. Welke stappen heeft u reeds gezet of bent u van plan te zetten om de transferkosten voor remittances te doen dalen tot 3 %? Op welke manier zal u actief het middenveld en diasporagroepen betrekken bij deze problematiek?","question_theme":"MIGRATIE,ONTWIKKELINGSHULP","answer":"1. Het Belgische Ontwikkelingsbeleid legt zijn accent op onder andere de uitwerking van betere synergien en beleidscoherentie ten gunste van ontwikkeling. In het kader van migratie en ontwikkeling heeft het EU Emergency Trust Fund voor Afrika (waarbij Belgie een van de eerste bilaterale donoren is) voor Afrika snellere en flexibelere besluitvorming mogelijk gemaakt over projecten die gericht zijn op migratiebeleid en - beheer, en over het aanpakken van de diepere oorzaken van migratie.De laatste stand van uitvoering van het EU Trust Fund toont aan dat op 12 juni 2017 in de drie regio's Sahel/ het Tsjaadmeerbekken, Hoorn van Afrika, en Noorden van Afrika 118 programma's door het Operationeel Comite van het EU Trust Fund waren goedgekeurd voor een totaal bedrag van ongeveer 1,8 miljoen euro met focus op volgende strategische doelstellingen: 1. meer economisch kansen en werkgelegenheid, 2. meer weerbaarheid van gemeenschappen (resilience), 3. beter migratiebeheer, 4. beter bestuur en conflictpreventie. Ook heeft de Europese Commissie extra financiering gemobiliseerd door het EU Trust Fund voor de Centrale Middellandse Zeeroute zodat in 2017 200 miljoen euro kan worden ingezet voor de aanpak van migratiestromen over de centrale Middellandse Zeeroute.Met andere woorden de eerste prioriteit voor het vinden van een oplossing van het migratieprobleem, moet worden gevonden in het vooruithelpen van een politieke en veiligheidsoplossing dit door enerzijds bescherming van vluchtelingen en ontvangende gemeenschappen, anderzijds creeren van werkgelegenheid en verbeteren van het lokaal bestuur van de gemeenschappen, met inbegrip van gasten- en kustgemeenschappen om alternatieven te bieden voor de criminele economie van mensenhandel en smokkel. 2. Het EU Emergency Trust Fund for Africa werd als financieel instrument opgericht tijdens de top op La Valetta over migratie in november 2015. Tijdens dat jaar hebben droogte en oorlog in vele gebieden van Afrika een migratiestroom op gang gebracht die snel beter moest ingedijkt worden omwille van humanitaire redenen. Malafide groepen, vaak gelinkt aan extremisme, gebruikten de kwetsbare bevolking op zoek naar een beter leven als handelswaar ter eigen verrijking zonder enige aandacht voor de fysieke integriteit van deze migranten. In erbarmelijke omstandigheden werden de migranten tegen zware betaling naar het Middellandse Zeebekken gebracht, door de woestijn en op gammele vaartuigen, met zoals u weet vele doden onderweg.Het EU Trust Fund viseert vier strategische objectieven: (a) steun aan economische opportuniteiten en werkverschaffing, (b) verhogen van de veerkracht, (c) betere controle van migratiestromen en (d) beter bestuur in drie gebieden: Sahel en het Tsjaadmeer, de Hoorn van Afrika en Noord Afrika.Op 15 juni 2017, na 18 maanden werking, werd ongeveer 1,9 miljard euro in het EU Trust Fund vastgelegd, waarvan 1 miljard euro in de Sahel en het Tsjaadmeer, 665 miljoen euro in de Hoorn en 222 miljoen euro in Noord Afrika. Van dit bedrag werd slechts 10 % (182 miljoen euro) geinvesteerd in de strijd tegen illegale handel en smokkel, waaronder mensenhandel en waarvan grenscontroles een onderdeel uitmaken. De aanslagen in Burkina Faso, Niger, Mali tot zelfs in Ivoorkust toe, wijzen erop dat een betere grenscontrole van alle handel de enige garantie op stabiliteit in de regio schept.Het EU Trust Fund wordt uitgevoerd door verschillende agentschappen op het terrein, waarvan 46 % de officiele agentschappen van de lidstaten zijn, 22 % door ngo's, 20 % door VN-organisaties en 5 % door internationale organisaties.Tijdens de derde Board meeting op 30 juni 2017 hebben verschillende aanwezige Afrikaanse landen hun instemming betuigt met de strategie van het EU Trust Fund, en ook, zoals u correct stelt, meer inspraak gevraagd in de opzet van de programma's. Tijdens die Board meeting werd vooral aangedrongen op een snellere uitvoering door de uitvoeringspartners. Immers, van de 1,9 miljard euro die vastgelegd werd, is 1,1 miljard euro overeengekomen maar slechts 350 miljoen euro uitgegeven. Tijdens deze Board meeting waren verschillende partijen het erover eens dat de echte meerwaarde van het EU Trust Fund de opstart van een politieke migratiedialoog mogelijk maakt. Ten slotte maakt de Europese Commissie werk van een monitoringsmechanisme dat tegen september 2017 klaar zal zijn. 3. De daling van transferkosten voor remittances naar 3 % wordt nauw opgevolgd. Deze doelstelling wordt informeel besproken in het kader van de EU onderhandelingen, alsook in het kader van de GFMD (Global Forum on Migration and Development), de migratie en ontwikkelingsonderhandelingen en de voorbereidende gesprekken te Geneve en New York omtrent de GCM (Global Compact for safe, orderly and regular migration) (NY Verklaring voor vluchtelingen en migranten van september 2016).Betreffende dit onderwerp is het best dat er maatregelen op EU niveau worden ondernomen. Het is namelijk een algemene vraag afkomstig van de diasporagroepen en landen van oorsprong om de transferkosten van remittances te doen dalen, alsook staat dit doel vermeld in de SDG (Sustainable Development Goals) 10.c om tegen 2030 de transferkosten voor remittances te verlagen naar 3 %, en in het rapport van 3 februari 2017 van de VN Speciale Vertegenwoordiger van de Secretaris-generaal voor internationale migratie Peter Sutherland met name een van de documenten voor de tenuitvoerlegging van de NY Verklaring voor vluchtelingen en migranten.Wat betreft de cijfers van de Wereldbank en andere instellingen inclusief de Nationale Bank van Belgie omtrent de werkelijke transferkosten voor remittances vanuit Belgie dienen deze nog geconsolideerd te worden. Alvast in sensu largo wordt het migratieprobleem, inclusief de kwestie van remittances, regelmatig besproken binnen mijn administratie en actief met het middenveld dankzij regelmatig overleg.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":191501,"depotdat":"2017-05-29","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Diversiteit binnen Justitie. \n\n Op mijn vorige vraag over de gebrekkige statistiek binnen Justitie antwoordde u dat de laatste publicatie van het rapport Justitie in Cijfers inmiddels dateert van 2013. Desalniettemin blijft het uw ambitie om de vulgarisatie van kerncijfers veder te zetten.Een onderdeel van deze kerncijfers heeft betrekking op de diversiteit binnen het departement Justitie. In een groenboek dat recentelijk aan u werd overhandigd, werd opgeroepen tot meer diversiteit binnen Justitie. 1. Kunt u, in afwachting van het terugvinden van het publicatieritme van het rapport Justitie in Cijfers, de meest recente cijfers bezorgen over de diversiteit binnen Justitie, te weten:a) de verhouding van de magistraten volgens geslacht;b) de verhouding van de magistraten volgens taalrol;c) de verhouding van de magistraten volgens leeftijd;d) het percentage magistraten met een migratieachtergrond;e) het percentage magistraten met een handicap;f) de verhouding van het gerechtspersoneel volgens geslacht;g) de verhouding van het gerechtspersoneel volgens taalrol;h) de verhouding van het gerechtspersoneel volgens leeftijd;i) het percentage gerechtspersoneelsleden met een migratieachtergrond;j) het percentage gerechtspersoneelsleden met een handicap?2. Kunnen de hierboven vermelde percentages worden opgenomen in de toekomstige publicaties van het rapport Justitie in Cijfers?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"GELIJKE BEHANDELING,PERSONEEL,RECHTERLIJK BEROEP,RECHTSSTELSEL","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191521,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"SP.A","aut_person":"Van der Maelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Het bewijs van schrapping uit de bevolkingsregisters. - Model 8. \n\n Elke Belg die zijn gewone verblijfplaats in het buitenland wil vestigen, moet hiervan - ten laatste de dag voor zijn vertrek - aangifte doen bij het gemeentebestuur van zijn woonplaats. Hij ontvangt dan een bewijs van schrapping uit de bevolkingsregisters, model 8.Nu blijkt dat dit document, voor wat Belgie betreft, veel varianten kent afhankelijk van de woonplaats waarin u zich laat uitschrijven. De douane en bevolkingsdiensten in het buitenland worden daardoor geconfronteerd met verschillende formulieren wat voor deze diensten zeer verwarrend is. Zo levert het ene gemeentebestuur een document af dat beide partners vermeldt en een andere gemeente een model 8 voor elke partner apart. Op het ene formulier staat het vertrekadres en op het andere niet. Er zit geen lijn in.Vanwege de taalwetgeving moeten deze model 8-formulieren in de lokale taal worden afgeleverd, hetgeen - zeker in geval van Nederlandstalig documenten - voor veel vertaalwerk zorgt bij vestiging in het buitenland. Vertalingen die dan weer door onze ambassades als eensluidend moeten verklaard worden. Dit is een tijdrovende bezigheid, mede omdat deze modellen 8 schijnbaar makkelijk na te maken zijn. Ze dragen geen specifiek kleur, watermerk of logo. Terwijl de exemplaren van andere EU-landen veel authentieker ogen en er dus minder reden tot betwisting is.Het feit dat het de gemeente is die het document opmaakt, is wellicht de oorzaak van het feit dat maar een taal wordt gebruikt. De gemeenten vallen onder een taalwetgeving die teruggaat tot de jaren 60. Dit terwijl identiteitskaart en reispas door de FOD's worden uitgegeven, zij mogen wel andere talen dan de drie landstalen gebruiken. 1. Wat zijn de algemene richtlijnen voor de gemeenten met betrekking tot het model 8-uitschrijvingsformulier?2. Waarom zijn niet alle model 8-formulieren uniform? Kan u de bovenstaande variaties (vertrekadres, al dan niet vermelden partner) en/of andere afwijkingen van het origineel verklaren?3. Waarom voorziet de FOD Buitenlandse Zaken, op vraag van de gemeente, ook geen uitschrijvingsformulier (model 8) in andere talen bij verhuis naar het buitenland?4. Waarom is het zo dat gemeenten quasi autonoom de bevolkingsregisters bijhouden? Zou die taak ook niet via de FOD's kunnen gaan?5. Waarom zijn de model 8-formulieren niet voorzien van een watermerk of op speciaal papier zodat de authenticiteit makkelijker kan aangetoond worden? Op basis waarvan bepaalt men de authenticiteit momenteel?","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,STAATSBURGER,DOMICILIE,BEVOLKINGSREGISTER,BUITENLAND","answer":"Ik informeer het geachte lid dat zijn vraag onder de bevoegdheid valt van de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken, de heer Jan Jambon (Vraag nr. 2324 van 29 juni 2017).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":191522,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Federale politie. - Cel \"Kunst en Antiek\". \n\n De opheffing van de cel Kunst en Antiek bij de Belgische federale politie gaat iedereen aan die verantwoordelijk is voor en die begaan is met het roerend cultureel erfgoed van Europa. Zonder deze centraliserende cel is er geen contact meer met Interpol en wordt er niet meer gericht gezocht naar gestolen kunst en naar de illegale handel in kunstwerken, handel die een deel van de bestaansmiddelen van het terrorisme oplevert.Het is zo belangrijk voor de internationale verhoudingen, maar ook voor de eigen kunst dat men weet wat gestolen kunst is, dat men daar een overzicht van heeft en dat men niet de indruk creeert dat Belgie het vrije terrein is voor die illegale kunsthandel. Door de afbouw in de voorbije jaren van de aanwezige expertise bij de gedeconcentreerde eenheden van de federale politie was deze cel de enige die binnen de politiediensten nog beschikte over de vereiste gespecialiseerde expertise.Het opheffen van deze cel betekent dat de link met Interpol betreffende de kunstroof word doorgeknipt en dat er geen gericht onderzoek meer zou kunnen gebeuren naar gestolen kunstvoorwerpen en illegale handel in dergelijke voorwerpen. 1. Hoe groot is het percentage gestolen kunstvoorwerpen dat in Belgie wordt teruggevonden?2. Hoe verhoudt ons land zich ten opzichte van het Europese en mondiale gemiddelde?3. Blijft u bij de reorganisatie van de cel Kunst en Antiek bij de Belgische federale politie die eigenlijk ingaat tegen wat internationaal wel belangrijk wordt geacht?","question_theme":"MISDAADBESTRIJDING,KUNSTVOORWERP,POLITIE,ZWARTE HANDEL,DIEFSTAL","answer":"1. Op basis van de beschikbare gegevens in de bijzondere gegevensbank (databank \"ARTIST\") van de cel \"Kunst en Antiek\" werd vastgesteld dat het gemiddeld percentage teruggevonden gestolen kunstvoorwerpen ongeveer 5 % bedraagt. De laatste telling gebeurde in 2015. 2. Er zijn geen officiele cijfers beschikbaar op Europees of mondiaal niveau.Volgens officieuze cijfers verkregen van de buitenlandse collega's worden in Frankrijk tussen 6 en 8 % van de gestolen kunstwerken teruggevonden, in Italie en Spanje tussen 10 en 12 %. Vergelijkingen tussen landen zijn moeilijk (onder meer door het gebruik van verschillende definities). 3. De optimalisatiewet van de federale politie, de Kadernota Integrale Veiligheid 2016-2019 en het Nationaal Veiligheidsplan 2016-2019 hebben ertoe geleid dat de cel \"Kunst en Antiek \" werd opgeheven.Het toezicht op de illegale kunsthandel maakt sindsdien deel uit van de reguliere werking van de politiediensten (bijvoorbeeld ter gelegenheid van grootschalige controles naar rondtrekkende daders, of bij de opsporing naar financiering van terrorisme).Recent heeft de federale politie beslist om binnen het operationeel contactpunt van de directie Centrale directie van de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit (DJSOC) een beperkte capaciteit te voorzien om het informatiebeheer inzake illegale handel in kunst ten voordele van de politiediensten in ons land en het buitenland te bevorderen.Dit houdt in dat de internationale databanken (Interpol) worden gevoed en dat er wordt deelgenomen aan internationale experten -vergaderingen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191523,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"De vervolging van kunstdiefstal. \n\n De opheffing van de cel Kunst en Antiek bij de Belgische federale politie gaat iedereen aan die verantwoordelijk is voor en die begaan is met het roerend cultureel erfgoed van Europa. Zonder deze centraliserende cel is er geen contact meer met Interpol en wordt er niet meer gericht gezocht naar gestolen kunst en naar de illegale handel in kunstwerken, handel die een deel van de bestaansmiddelen van het terrorisme oplevert.Volgens uw collega minister Jambon is kunstdiefstal een diefstal als alle andere, die ook door niet-gespecialiseerde speurders kan worden opgelost.Over het vervolgingsbeleid dienaangaande zijn maar weinig gegevens bekend. Elke bevoegde overheid zou hiervan een speerpunt moeten maken. 1. Bent u de mening toegedaan dat gewone diefstal en kunstdiefstal eenzelfde vervolgingsaanpak vereisen? Zo neen, heeft u hierover richtlijnen uitgevaardigd en heeft u hieromtrent het advies van het College van procureurs-generaal ingewonnen?2. Wat zijn uw richtlijnen inzake vervolging van kunstdiefstal?3. Wat is het advies van het College van procureurs-generaal omtrent deze problematiek?4. Kreeg u reeds de vraag van de voor kunst bevoegde overheden om van de vervolging van kunstdiefstal dringend een prioriteit te maken?5. Hoe kunnen Justitie, politie en inlichtingendiensten kunstroof beter aanpakken en deze financieringsbron van terrorisme een halt toe roepen?","question_theme":"MISDAADBESTRIJDING,KUNSTVOORWERP,ZWARTE HANDEL,DIEFSTAL,STRAFVERVOLGING","answer":"1. Diefstal van kunstvoorwerpen betreft bijna per definitie zaken met een hoge materiele (en soms ook emotionele) waarde. Om het voorwerp van dergelijke diefstallen ten gelde te kunnen maken, dient de buit in gespecialiseerde circuits te worden geheeld. Het gaat bijgevolg doorgaans om diefstallen die worden gepleegd door georganiseerde criminele bendes, die veelal banden hebben met de internationale georganiseerde criminaliteit of zelfs terroristische organisaties. Het is gekend dat rondtrekkende daderbendes en criminele organisaties veelal polycrimineel zijn en dat de geldstromen worden aangewend ter financiering van criminele of terroristische organisaties wereldwijd. In die zin verdienen ernstige en georganiseerde vormen van kunstdiefstal bijzondere aandacht, net zoals dat ook geldt voor alle andere vormen van georganiseerde diefstal die door criminele organisaties en rondtrekkende dadergroeperingen worden gepleegd. 2. Het vervolgingsbeleid ter zake is duidelijk. Het Openbaar Ministerie zal hier steeds prioriteit aan verlenen en tot strafvervolging overgaan wanneer uit het opsporingsonderzoek blijkt dat dergelijke diefstallen in georganiseerd verband hebben plaatsgevonden en/of wanneer kan worden aangetoond dat er banden zijn met terroristische organisaties. Dit vergt geen specifieke vervolgingsrichtlijnen ten aanzien van de parketten.Om deze feiten en omstandigheden echter te kunnen aantonen, is de opsporing zelf fundamenteel en dienen zowel de federale als de lokale politie over voldoende kennis en expertise te beschikken. Ter zake wordt verwezen naar de collega van Binnenlandse Zaken, die in het kader van de politiehervorming nader kan onderzoeken hoe de beste waarborgen worden geboden opdat de politie over de nodige expertise blijft beschikken voor de opsporing van deze vormen van criminaliteit. 3. Zoals gesteld in het antwoord op vraag 2 is het vervolgingsbeleid ter zake duidelijk. 4. Er is ons geen vraag bekend om van kunstdiefstal een specifieke vervolgingsprioriteit te maken, maar zoals hierboven reeds gesteld, is dat niet noodzakelijk aangezien alle vormen van diefstal met een georganiseerd karakter als prioritair worden beschouwd.In de Kadernota Integrale Veiligheid en het Nationaal Veiligheidsplan wordt de georganiseerde eigendomscriminaliteit als prioritair aangeduid. Kunstdiefstallen worden hier evenwel niet expliciet in vermeld. 5. Naar ons aanvoelen zijn de parketten voldoende uitgerust om de vervolging in te stellen en in de aanpak voldoende breed te gaan.De buitgerichte aanpak, met toenemende mogelijkheden betreffende de beslagname en confiscatie en onderzoeksmaatregelen naar de criminele vermogens, is ook hier onverminderd van toepassing.Zoals in de Kadernota Integrale Veiligheid bepaald, is de integrale en geintegreerde aanpak van georganiseerde criminaliteit en terrorisme de enige optie om tot een efficient en effectief strafrechtelijk beleid te komen, daarbij rekening houdend dat alle vormen van lucratieve criminaliteit en alle denkbare modi operandi worden aangewend om de feiten te plegen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191541,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Audit RAC. - Stand van zaken. \n\n In het verleden heb ik omtrent dit onderwerp al vaker vragen gesteld. Graag had ik een zo actueel mogelijk antwoord ontvangen op mijn vragen. Eind 2013 kondigde voormalig staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen een audit aan omtrent het Rijksadministratief Centrum (RAC).Op 30 april 2015 vroeg ik aan de minister van Binnenlandse Zaken naar een stand van zaken omtrent deze audit en de reden waarom deze audit nog niet beschikbaar was. Het antwoord was dat in 2014 en begin 2015 het Interfederaal Korps van de Inspectie van Financien een reeks vragen stelde die door de Regie der Gebouwen moest worden beantwoord. De Regie der Gebouwen zou normaal in de loop van het tweede kwartaal van 2015 in staat zijn om alle vragen te beantwoorden. De beschikbaarheid van de audit hing daarna af van het Interfederaal Korps van de Inspectie van Financien.Dit antwoord is tegenstrijdig met het antwoord op een van mijn laatste vragen aan de minister van Binnenlandse Zaken op 28 juni 2016. In het antwoord op mijn vraag werd meegedeeld dat er nog geen einddatum is vooropgesteld voor het definitieve verslag van de audit.Het programma van de afgelopen maanden, sinds juni, omvatte de grondige analyse van de gegevens en de voorbereiding van het ontwerpverslag, met inbegrip van het opstellen van ontwerpen van aanbevelingen. De volgende stap bestond erin om de Regie der Gebouwen en de federale politie uit te nodigen om deel te nemen aan de tegensprekelijke procedure.Het was op deze basis dat de Inspectie van Financien haar definitief verslag zou kunnen opstellen. Naar mijn gevoel wordt dit op de lange baan geschoven. Gezien de Inspectie van Financien onder uw bevoegdheid valt, wens ik wat meer duidelijkheid omtrent dit dossier. 1. Welke stappen zijn er ondernomen sinds mijn laatste vraag? Ter verduidelijking, heeft de Inspectie van Financien genoeg informatie ter beschikking om haar definitieve verslag te kunnen opstellen?2. Wanneer kunnen we het definitieve verslag van de audit inkijken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEID,OPENBAAR GEBOUW,AUDIT,REGIE DER GEBOUWEN","answer":"De afwerking van het auditverslag met inbegrip van het opstellen van de aanbevelingen is aan de gang, op basis van de informatie die aan de Inspectie van Financien werd bezorgd. Daarna volgt de contradictoire fase, tijdens dewelke de betrokken partijen de mogelijkheid zullen hebben te reageren op het ontwerprapport, en hun standpunt kenbaar te maken met betrekking tot de geformuleerde vaststellingen en aanbevelingen. In overeenstemming met de gebruiken en normen zal het ontwerprapport een vertrouwelijk karakter hebben, zodat het recht van antwoord van de betrokken diensten wordt geeerbiedigd.Ik heb aan de Inspectie van Financien gevraagd om, rekening houdend met het voorgaande, alles in het werk te stellen om het eindrapport beschikbaar te stellen in de loop van het derde trimester van dit jaar.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":191542,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Opsporingsberichten van de politie op Facebook. \n\n Facebook is al enkele jaren en sinds de opkomst van de sociale netwerken uitgegroeid tot een vaste waarde voor de verspreiding van opsporingsberichten van de politie. De pagina Belgian Federal Police verspreidt dagelijks opsporingsberichten met betrekking tot verdwenen personen, maar ook oproepen voor getuigenissen om plegers van misdrijven te identificeren.Facebook biedt adverteerders de mogelijkheid hun publicaties te sponsoren om zo hun zichtbaarheid te verhogen. Een dergeiljke publicatie kan sowieso rekenen op een gegarandeerd aantal bezoekers in functie van het budget dat de adverteerder bij het opzetten van de gesponsorde campagne uittrekt.Worden bepaalde publicaties van opsporingsberichten van de federale politie gesponsord? Zo ja, welk budget wordt er hiervoor geoormerkt? Zo niet, kan de sponsoring van de publicatie van opsporingsberichten overwogen worden om een groter publiek te bereiken?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"MISDAADBESTRIJDING,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,SOCIALE MEDIA","answer":"Facebook is inderdaad onmisbaar bij de verspreiding van opsporingsberichten en is slechts een van de verschillende mediakanalen die de federale politie gebruikt.Elk opsporingsbericht wordt eveneens verstuurd naar Belga, wordt op Twitter, internet en intranet van de federale politie geplaatst, er wordt een mailinglist verstuurd via \"Addemar\" en het bericht wordt verspreid naar de tv-zenders.Al deze methodes zijn complementair en dragen bij aan een goede zichtbaarheid van de opsporingsberichten naar de bevolking toe en dit mede door het sneeuwbaleffect.Tot op de dag van vandaag werd geen enkel opsporingsbericht gesponsord en bij gevolg is hiervoor geen budget voorzien.Met de nationale tv-zenders is er een samenwerkingsakkoord waardoor er de mogelijkheid bestaat om elke dag \"gratis\" twee opsporingsberichten te verspreiden, ingelezen door een professionele stem.De federale politie denkt dat een betalend opsporingsbericht een precedent zou creeren waarbij ook andere commerciele media een financiele bijdrage zouden kunnen vragen.De federale politie moet neutraal blijven in vergelijking met alle commerciele banden (waarom een bepaald merk of een bepaald medium wel en een ander niet) en ook elk opsporingsbericht moet op dezelfde manier behandeld worden (waarom voor het ene bericht betalen en het andere niet)Tot slot is de meerwaarde van deze stap onmogelijk te evalueren want deze zal verdrinken in de massa van andere verspreidingskanalen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191543,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Camerabewaking in de stations. - Analysesoftware. \n\n In Europese luchthavens en bepaalde Europese stations wordt al jaren gebruik gemaakt van software voor de detectie van verdacht gedrag via camerabewaking. De software baseert zich op meerdere criteria, zoals de door middel van infraroodcamera's aantoonbare wijziging van de lichaamstemperatuur of de analyse van gelaatsuitdrukkingen die met stress of woede worden geassocieerd.Dit type software kan ook achtergelaten pakjes of bagage detecteren. Het systeem leidt evenwel nog tot een zeker aantal valspositieve resultaten.De NMBS volgt de evolutie van de markt van dit type software van dichtbij. Op een vorige vraag antwoordde u dat de NMBS op meerdere concrete sites tests met die software voorbereidt. Op basis van de conclusies en in samenwerking met de politiediensten zal er dan beslist worden om de software in het bestaande camerabewakingssysteem van meerdere stations te integreren. 1. Zijn de tests van de software voor de analyse van verdacht gedrag via camerabewaking reeds van start gegaan? Op basis van welke criteria werden de stations voor de tests geselecteerd? Zijn de eerste conclusies al beschikbaar? Zo ja, hoe luiden ze?2. Hoe wordt de samenwerking met de bevoegde politiediensten georganiseerd?3. Er bestaat heel wat software van dit type. Welk type heeft de NMBS gekozen en op basis van welke selectiecriteria?","question_theme":"COMPUTERPROGRAMMA,VERVOERBELEID,AUDIOVISUEEL MATERIAAL,OPENBARE VEILIGHEID,VERVOER PER SPOOR,BEVEILIGING EN BEWAKING,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. De eerste testen bij de NMBS met intelligente camera's werden in 2016 uitgevoerd. Het betrof technische testen uitgevoerd in het station van Brussel-Zuid. Het is belangrijk er op te wijzen dat deze testen werden uitgevoerd met figuranten en dat er geen link werd gelegd met politionele databanken. De resultaten zullen besproken worden met mijn collega Jambon van Veiligheid en Binnenlandse Zaken en met de politie. 2. De samenwerking met de politie is afhankelijk van de uitkomst van de analyse van de resultaten van de testen die door NMBS werden uitgevoerd. Hieraan kan pas na de detailanalyse van de resultaten vorm worden gegeven. 3. Zoals u terecht aangeeft, bestaan er verschillende systemen van intelligente camera's. De keuze van de software voor de testen werd gemaakt op basis van een marktonderzoek naar de meerwaarde in het kader van de strijd tegen terrorisme, de commerciele beschikbaarheid (zonder dure ontwikkelingen op maat), de technische kenmerken van de software (compatibiliteit met het bestaande cameranetwerk van NMBS) en de mogelijkheid om zowel in realtime als op opgenomen beelden analyses uit te voeren.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191544,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Gesloten centra. \n\n De regering heeft onlangs een reeks maatregelen aangekondigd die de veiligheid moeten verbeteren. De regering is van plan meer gesloten centra op te richten om tot een capaciteit van 1.066 plaatsen te komen.Kunnen minderjarigen ook in die gesloten centra geplaatst worden? Zo ja, welke voorwaarden gelden er met betrekking tot de minderjarigen? Op welk vlak verschillen die van de voorwaarden die gelden voor volwassenen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING,VLUCHTELINGENCENTRUM","answer":"Niet begeleide minderjarige vreemdelingen worden niet vastgehouden in gesloten centra.Gezinnen met minderjarige kinderen worden momenteel niet vastgehouden in de gesloten centra. Voor hen zijn er de volgende alternatieven voor vasthouding:- terugkeren op zelfstandige basis na het bevel om het grondgebied te verlaten of opteren voor een vrijwillige terugkeer via de daartoe aangeduide ondersteunende organisaties;- indien men weigert terug te keren kan er worden geopteerd voor een terugkeerbegeleiding vanuit de eigen woning. Deze families worden uitgenodigd voor een terugkeergesprek via een systeem van thuiscoaching;- indien na een terugkeerbegeleidingstraject blijkt dat de familie niet terugkeert of zich onttrekt aan de gemaakte afspraken, kan de familie worden vastgehouden in de daarvoor voorziene FITT woonunits. Een gedwongen terugkeer zal dan worden georganiseerd.De ervaring leert ons dat deze alternatieve vormen van detentie niet sluitend zijn. Het aantal families dat in het kader van de thuiscoaching meewerkt aan terugkeer is veelal beperkt. Hierdoor moet het merendeel van de gezinnen na thuiscoaching alsnog overgebracht worden naar de woonunits. Als we de statistieken van de laatste 6 jaar bekijken (2010 tot en met oktober 2016), stellen we vast dat het ontsnappingspercentage in de woonunits 33 % bedraagt. Dit impliceert dat een derde van de gezinnen zich onttrekt aan vasthouding en veelal verdwijnt in de illegaliteit.Als gevolg van deze limieten zie ik mij genoodzaakt om een meer dwingende vorm van detentie toe te passen voor die gezinnen met minderjarige kinderen die zich - ondanks thuiscoaching en een vasthouding in een open woonunit - onttrekken aan hun terugkeer, namelijk de gesloten woonunits op het terrein van het gesloten centrum 127bis te Steenokkerzeel. Uiteraard hoop ik dat de ingebruikname van de gesloten woonunits een incentive blijkt voor deze gezinnen zodat zij toch zouden meewerken aan hun terugkeer in het kader van de alternatieve vormen van detentie en een vasthouding in een gesloten structuur kan vermeden worden.Ik wil er wel op wijzen dat deze gesloten woonunits het bestaande open systeem niet zullen vervangen en beperkt zijn tot vijf woonunits (drie woningen voor zes personen en twee woningen voor acht personen) op het terrein van centrum 127bis te Steenokkerzeel. Zoals bepaald in mijn beleidsnota voor 2017 zullen de gesloten woonunits enkel ingezet worden als laatste redmiddel en enkel en alleen indien de alternatieve vormen van detentie uitgeput werden. Het spreekt voor zich dat de dienst Vreemdelingenzaken bovenvermeld cascade-systeem zal blijven toepassen en ernaar zal blijven streven om zoveel mogelijk gezinnen met minderjarige kinderen in illegaal verblijf te bewegen tot terugkeer, in voorkomend geval via de thuisbegeleiding en via een vasthouding in een woonunit en slechts in allerlaatste instantie via een vasthouding in een gesloten structuur.Teneinde de vasthouding van gezinnen met minderjarige kinderen in regel te stellen met de vreemdelingenwet van 15 december 1980 werd in de ontwerpfase van de gesloten woonunits zoveel mogelijk rekening gehouden met de noden van het gezin. Het betreft dan ook aparte wooneenheden, los van het reeds bestaande gesloten centrum 127bis, waarbij slechts een familie per wooneenheid zal verblijven. Daarenboven zal er eveneens aangepaste begeleiding voor kinderen voorzien worden zoals onderwijs, creatieve ruimtes en een aangepaste buitenomgeving. Uiteraard zal eveneens de vasthouding zo kort mogelijk zijn. Het spreekt voor zich dat er aangepaste condities zijn met betrekking tot de minderjarigen in de gesloten centra. Het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de plaatsen gelegen op het Belgisch grondgebied, beheerd door de dienst Vreemdelingenzaken, waar een vreemdeling wordt opgesloten, ter beschikking gesteld van de regering of vastgehouden, overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 74/8, ? 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen zal dan ook in die zin worden aangepast. De aanpassingen aan het koninklijk besluit worden momenteel nog besproken binnen de regering en kunnen nog niet worden meegedeeld gezien er nog geen definitieve beslissing is gevallen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191545,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Ransomware. - Windows XP. \n\n De ransomware WannaCry gijzelt bestanden op de getroffen computers en stelt ze pas weer vrij te geven na betaling van losgeld. WannaCry verspreidt zich via geinfecteerde e-mails en maakt gebruik van kwetsbaarheden in Windows. 1. Wat is het beleid bij de federale administratie met betrekking tot niet meer ondersteunde software? Gelden er minimum veiligheidsnormen?2. Hoeveel computers binnen de federale administratie draaiden op 1 januari 2017 nog op Windows XP?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,COMPUTERPROGRAMMA,COMPUTERCRIMINALITEIT","answer":"1. Elke federale overheidsdienst bepaalt in principe zijn eigen veiligheidsbeleid - en normen. Daarnaast zijn er ook de volgende overkoepelende initiatieven:a) Binnen de OISZ worden minimale normen aangeboden aan alle instellingen voor een gemeenschappelijk gebruik. Het is de verantwoordelijkheid van de instellingen om deze minimale normen binnen hun organisatie te integreren, te valideren en te onderhouden.b) Een van de opdrachten van het Centrum voor Cybersecurity Belgie is het \"opstellen, verspreiden en toezien op de uitvoering van standaarden, richtlijnen en veiligheidsnormen voor de verschillende informatiesystemen van de administraties en publieke instellingen\"c) De G-cloud zal voor de diensten die ze aanbiedt expliciet vermelden welke veiligheidsniveaus ze nastreven en garanderen. 2. Hoeveel computers nog draaien op Windows XP is informatie die niet gecentraliseerd wordt bijgehouden. Elke overheidsdienst beheert dat op haar manier. Bij het DG Digitale Transformatie van de FOD BOSA (het vroegere Fedict) bijvoorbeeld is Windows XP reeds geruime tijd niet meer in gebruik.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":191546,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Ransomware. - Windows XP. \n\n De ransomware WannaCry gijzelt bestanden op de getroffen computers en stelt ze pas weer vrij te geven na betaling van losgeld. WannaCry verspreidt zich via geinfecteerde e-mails en maakt gebruik van kwetsbaarheden in Windows.De Amerikaanse inlichtingendienst National Security Agency (NSA) zou de kwetsbare plekken in de software hebben uitgebuit in plaats van deze onmiddellijk te melden bij de producent. 1. Aan welke veiligheidsvereisten en standaarden dienen leveranciers van toepassingen voor kritische infrastructuur, in de zin van de wet van 1 juli 2011 betreffende de beveiliging en de bescherming van de kritieke infrastructuren, te voldoen?2. Acht u het noodzakelijk dat binnenlandse en buitenlandse overheidsdiensten onmiddellijk dergelijke kwetsbare plekken signaleren?3. Zijn Belgische overheidsdiensten gehouden aan een dergelijke meldplicht?4. Maken Belgische veiligheids- of inlichtingendiensten gebruik van kwetsbare plekken in software zonder deze kwetsbaarheden te melden aan de producenten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"COMPUTERPROGRAMMA,COMPUTERCRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Deze standaarden worden ad hoc bepaald per project en per vereiste veiligheidsclassificatie, en niet per infrastructuur in zijn totaliteit.Meer gedetaillerde informatie wordt niet vrijgegeven omwille van veiligheidsredenen. 2. De minister heeft enkel voogdij over de FOD Binnenlandse Zaken en de federale politie. Andere binnen- en buitenlandse overheidsdiensten vallen buiten die voogdij. 3. De Belgische wetgeving is van toepassing. 4. De minister heeft geen voogdij over de Belgische inlichtingendiensten.Voor de veiligheidsdiensten gelden hun mandaat en de Belgische wetgeving die hun taken en mogelijkheden afbakenen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191547,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Ransomware. - Windows XP. \n\n Cyberveiligheid is cruciaal en vergt een integrale aanpak. Softwareproducenten wiens software nog zo wijd verspreid gebruikt wordt, vaak op kritische toepassingen, moeten aangespoord worden beveiligingsupdates te blijven voorzien.De ransomware WannaCry gijzelt bestanden op de getroffen computers en stelt ze pas weer vrij te geven na betaling van losgeld. WannaCry verspreidt zich via geinfecteerde e-mails en maakt gebruik van kwetsbaarheden in Windows.Ik verwijs naar uw antwoord tijdens de plenaire zitting van 18 mei 2017. 1. Kan de producent aansprakelijk gesteld worden voor de schade?2. Op welke wijze worden softwarehuizen aangezet om enkel veilige en uitvoerig geteste software op de markt te brengen? Ziet u mogelijkheden om softwarehuizen te verplichten beveiligingsupdates te blijven voorzien?3. Welk regeringslid is bevoegd voor respectievelijk het Centrum voor Cybersecurity (CCB) en het Federal Cyber Emergency Team (CERT)?","question_theme":"COMPUTERPROGRAMMA,OVERHEID,COMPUTERCRIMINALITEIT","answer":"1 tot 3. Het Centrum voor cybersecurity Belgie, dat CERT.BE nu volledig heeft overgenomen, behoort tot mijn bevoegdheid. Zoals ik in mijn antwoord tijdens de plenaire vergadering van 18 mei laatstleden heb gesteld, hebben wij reeds belangrijke investeringen gedaan om de capaciteit op het vlak van cyberveiligheid te verhogen alsook op het vlak van sensibilisering van de overheid, de KMO's en de bedrijven en de burger.U heeft tijdens de plenaire vergadering verwezen naar eventuele andere maatregelen die de overheid zou kunnen nemen ten aanzien van softwareleveranciers. U verwees onder meer naar de telecomwet. Deze wet behoort echter tot de bevoegdheid van de minister van Telecommunicatie. Ik nodig het geachte lid dan ook uit zijn vraag nr. 2 aan hem te richten.Wat betreft de problematiek van de aansprakelijkheid van producenten voor de schade, die u aanhaalt in vraag nr. 1, verzoek ik het geachte lid zijn eventuele vragen in dit verband te stellen aan de minister van Justitie bevoegd voor de algemene aspecten van het aansprakelijkheidsrecht.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":191548,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Bilateraal vrijhandelsakkoord met Nieuw-Zeeland. \n\n In een vorige parlementaire vraag over de start van de onderhandelingen over een bilateraal vrijhandelsakkoord met Nieuw-Zeeland had ik uw aandacht gevestigd op een bijzonder gevoelige sector, namelijk de landbouw.In uw antwoord stipte u aan dat de Europese commissie en de lidstaten tegen eind 2016 het traditionele kader van het toekomstige akkoord en van de effectenstudie moesten hebben voorbereid.U voegde daaraan toe dat de Commissie pas medio 2017, na die verschillende fasen, een onderhandelingsmandaat zou voorstellen aan de Raad. 1. Welke richtlijnen zal Belgie aan de Europese commissie geven in het kader van de afbakening van het onderhandelingsmandaat?2. Welke richtlijnen zal Belgie geven in verband met de landbouwsector, hoofdzakelijk voor de melkproducten en het rundvlees?3. Wat zijn de resultaten van de verschillende effectenstudies die de Europese Commissie besteld heeft in verband met het toekomstige vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland? Wat is de algemene strekking in verband met de landbouwsector?4. Denkt u niet dat de landbouwers of op zijn minst de beroepsverenigingen van de sector, boven op die verduidelijkingen, recht hebben op precieze en objectieve informatie om bestaande vage of niet-accurate informatie over dit onderdeel van de handelsverdragen uit de wereld te helpen?","question_theme":"NIEUW-ZEELAND,VRIJHANDELSOVEREENKOMST,BUITENLANDS BELEID,BILATERALE OVEREENKOMST,LANDBOUWSECTOR","answer":"1. De analyse van de Belgische belangen in het kader van de aanstaande vrijhandelsonderhandelingen met Nieuw-Zeeland is nog niet afgerond. De FOD Economie bereidt momenteel een landenanalyse voor, waaraan mijn diensten dankzij het werk van onze Ambassade in Canberra reeds een input hebben geleverd. Die landenanalyse vormt de basis aan de hand waarvan we samen met de verschillende stakeholders de Belgische belangen voor deze gesprekken zullen identificeren. 2. Aangezien de geconsolideerde landenanalyse ter identificatie van onze belangen nog aan de gang is, zijn er nog geen specifieke richtsnoeren vastgelegd aangaande landbouwdossiers. Ik kan u evenwel nu al meedelen dat ik de Europese Commissie al heb ingelicht dat de landbouwsector voor Belgie een gevoelige sector is in de komende onderhandelingen met Nieuw-Zeeland, en dan in het bijzonder wat betreft vlees- en zuivelproducten. Samen met andere Europese lidstaten hebben immers de Belgische vertegenwoordigers in de Europese handel- en landbouwcomites de aandacht van de Commissie hierop gevestigd. Mijn diensten hebben dit trouwens ook gedaan in hun contacten met de Nieuw-Zeelandse handelsgezanten. Ook markttoegang en geografische indicaties zullen belangrijke aandachtspunten zijn. Dit werd door Europees Commissaris voor Landbouw, dhr. Phil Hogan, bevestigd tijdens de Raad Landbouw van 23 januari 2017. De Europese Commissie onderstreepte in haar scoping paper die ze opstelde ter voorbereiding van deze onderhandelingen, eveneens dat rekening moet gehouden worden met de gevoeligheid van sommige landbouwgoederen. 3. De Europese Commissie maakte de resultaten van de impactanalyse voor een vrijhandelsverdrag met Nieuw-Zeeland nog niet bekend. Zoals gebruikelijk, zal dit pas gebeuren wanneer de Europese Commissie haar voorstel voor een onderhandelingsmandaat doorstuurt naar de lidstaten. 4. In het algemeen, ben ik het met u eens dat een open dialoog met alle betrokken stakeholders in het kader van de onderhandelingen over vrijhandelsakkoorden van groot belang is. Transparantie is een prioriteit in het Belgische handelsbeleid, het is een thema dat ik systematisch beklemtoon. Ik ben steeds bereid om in te gaan op vragen over deze onderhandelingen in het Parlement of in het kader van contacten met de civiele maatschappij. Zo had ik op 8 februari 2017 een ontmoeting met de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling; waar ook vertegenwoordigers van de landbouwsector aan deelnamen. Daarnaast staan mijn diensten regelmatig in contact met sectorvertegenwoordigers en zijn ze steeds bereid om verdere toelichting te geven bij de voortgang van deze onderhandelingen aan het middenveld of sectorvertegenwoordigers.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":191549,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Gezondheidseffecten van airconditioning. \n\n De zomer staat voor de deur, en daarmee in principe dus ook de hete zomerdagen, waarop we al snel de airconditioning aanzetten.Airconditioning zorgt voor aangename verkoeling, wat we zeker weten te waarderen als de temperaturen stijgen, maar er zijn ook gevolgen voor de gezondheid.Zodra de airco weer aan gaat, en dan vooral als de installatie niet wordt onderhouden, kunnen bepaalde ziekten de kop opsteken, ongevaarlijke (loopneus) maar ook zeer ernstige (legionellose). 1. Hoeveel gevallen van legionellose werden er in 2016 in Belgie vastgesteld?2. Hoeveel gevallen van legionellose werden er geregistreerd als gevolg van een slecht onderhouden airconditioning?3. Wat zijn de andere oorzaken van legionellose?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID,GEBOUW,KLIMAATBEHEERSING","answer":"1. Legionellose is een bacteriele longziekte die ernstige vormen kan aannemen. Besmetting gebeurt door de inademing van microdruppeltjes (5 ?m) (aerosol) met de bacterie, die in de longblaasjes terechtkomt. Overdracht tussen mensen en asymptomatisch dragerschap bestaan niet. De ziekte wordt doorgaans opgelopen door personen met risicofactoren zoals roken, diabetes, hoge leeftijd, kanker, chronische hart- of longziekte, immunosuppressie, enz.In Belgie zijn er 335 gevallen geregistreerd in 2016, 323 gevallen in 2015 en 295 gevallen in 2014. Deze gegevens zijn afkomstig van drie bronnen: de meldingsplicht, de peillaboratoria en de nationale referentiecentra. Onderdiagnose en -melding kunnen niet worden uitgesloten. 2. In Belgie is er de afgelopen jaren geen enkel geval van legionellose ten gevolge van airconditioning gemeld. Het is echter moeilijk om de bron van een legionellosegeval op te sporen gezien de ecologie van de bacterie en het feit dat de bacterie soms kilometers ver van de bron door de lucht wordt getransporteerd. Er dient opgemerkt te worden dat niet de airconditioning aan de basis ligt van legionellose, wel de koeltorens in de nabijheid van de airconditioning. Personen worden dan besmet wanneer ze in de buurt komen van de koeltoren die de aerosol met de bacterie verspreidt.Tot op heden zijn de beschreven gevallen die verband houden met koeltorens opgetreden onder de vorm van een epidemie. In Belgie is er geen enkele epidemie beschreven die verband houdt met een koeltoren. 3. Een risicovolle installatie is een installatie met een warmwatercircuit of een circuit waarin water wordt opgewarmd tot een temperatuur tussen 25? en 43? C en waarbij microdruppeltjes worden voortgebracht door middel van verstuiving, opborreling of hogedrukimpact op een oppervlakte.De verschillende bronnen van aerosol zijn douches, bubbelbaden, decoratieve fonteinen en koeltorens.De risicoplaatsen zijn:- ziekenhuizen;- toeristische infrastructuren zoals hotels, herbergen, campings, tijdelijke verblijfplaatsen;- rusthuizen of rust- en verzorgingstehuizen;- woonplaats van zieken;- zwembaden, thermen;- sportcomplexen;- werkplaatsen;- serres, beurzen, enz.Zij houden risico's in omdat er risicopatienten terechtkomen (ziekenhuis, RH/RVT) en/of omdat zij over een watercirculatiesysteem beschikken waar de bacterie perfect gedijt (zwembad, hotel, ziekenhuis, RH/RVT, enz .). Tot slot geef ik nog aan dat een deel van de gevallen van legionellose het gevolg van reizen zijn.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191550,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Overheidsgebouwen.- Onderhoud van de airconditioning. \n\n De zomer staat voor de deur, en daarmee in principe dus ook de hete zomerdagen, waarop we al snel de airconditioning aanzetten.Airconditioning zorgt voor aangename verkoeling, wat we zeker weten te waarderen als de temperaturen stijgen, maar er zijn ook gevolgen voor de gezondheid.Zodra de airco weer aan gaat, en dan vooral als de installatie niet wordt onderhouden, kunnen bepaalde ziekten de kop opsteken, ongevaarlijke maar ook zeer ernstige ziekten (legionellose).De klimaatregeling zou ook kantoorziekte of het sickbuildingsyndroom veroorzaken, een ziekteverschijnsel met zeer uiteenlopende symptomen (met betrekking tot de neus, keel en oren, de luchtwegen, de ogen, de huid, de zintuigen, neuropsychologische symptomen, enz.) die verdwijnen zodra de betrokkene het gebouw in kwestie verlaat. 1. Hoeveel federale overheidsgebouwen zijn er geklimatiseerd? 2. Hoe frequent wordt de airconditioning onderhouden?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,ONDERHOUD,OVERHEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,GEBOUW,KLIMAATBEHEERSING","answer":"Deze vraag behoort niet tot mijn bevoegdheden, maar tot die van mijn collega, de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen (Vraag nr. 2393 van 11 juli 2017).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191551,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Spiraaltjes. \n\n Een van de voorbehoedmiddelen is het spiraaltje. Dat zou evenwel niet volledig onschadelijk zijn.Er zijn verschillende soorten spiraaltjes op de markt, die gedurende een periode van drie tot vijf jaar een bepaalde hoeveelheid hormonen afgeven in het lichaam van de vrouw.Hoewel een spiraaltje de levenskwaliteit van de draagster aanzienlijk kan verbeteren, kan het ook tot bepaalde complicaties leiden, zoals de ontwikkeling van cysten op de eierstokken, pijnlijke borsten, migraine, acute pijn, ontstekingen, enzovoort. 1. Hoeveel vrouwen in Belgie hebben een spiraaltje, en kunt u dat cijfer opsplitsen per type spiraaltje?2. Welke complicaties in verband met het spiraaltje werden er geregistreerd, en voor welk type spiraaltje?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ANTICONCEPTIE,GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VROUW","answer":"1. Wij beschikken niet over gegevens die ons toelaten om het aantal vrouwen te schatten die momenteel een spiraaltje dragen. 2. Van de hormonale spiraaltjes heeft het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg) een 500-tal meldingen (over negen jaar) van Mirena ontvangen voor de recente media-aandacht begon. Het ging hierbij vooral om bijwerkingen zoals baarmoederperforatie, dislocatie van het spiraaltje, ectopische zwangerschap, gewone zwangerschap en abdominale pijn. Voor Levosert en Jaydess hebben we respectievelijk 27 en 58 gelijkaardige meldingen ontvangen.Na de media-aandacht in Frankrijk in mei zijn nog een 40-tal meldingen van Mirena ontvangen. Het gaat hierbij vooral om psychiatrische aandoeningen zoals angst, depressie, mood-swings, libido-verlies, woedeaanvallen maar ook andere bijwerkingen werden gemeld zoals hoofdpijn/migraine, pijn in de borsten, acne, gewichtstoename en kysten.Van de niet-hormonale spiraaltjes, inerte spiralen en koperspiralen, heeft het fagg tien incidenten ontvangen in de laatste drie jaar. Bij vijf meldingen ging dit over een zwangerschap ondanks de aanwezigheid van een spiraaltje. Daarnaast waren er vier gevallen waarbij het loskomen van de verwijderdraadjes tijdens de verwijdering van het spiraaltje werden gemeld (het spiraaltje dient indien dit gebeurt verwijderd te worden onder plaatselijke verdoving). De overige meldingen waren dislocatie van het spiraaltje.Zoals eveneens vermeld onder punt 1 beschikt het fagg niet over verkoopcijfers van de verschillende types, merken spiraaltjes. Het grote aantal meldingen van een merk wil niet noodzakelijk zeggen dat dit merk slechter is dan andere maar kan eveneens wijzen op een groot marktaandeel van dat merk.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191552,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Toename van het aantal soa's in het gevangenismilieu. \n\n Volgens een door Waals volksvertegenwoordiger Veronique Salvi voorgesteld parlementair rapport zou de kans op een hiv-besmetting vijf maal groter zijn in de gevangenis. Voor hepatitis C is die kans zeven maal groter. 1. Bent u op de hoogte van de situatie?2. Bestaat er een registratiesysteem? Zo ja, hoeveel gedetineerden hebben er een seksueel overdraagbare aandoening (soa)? (Graag een opsplitsing per Gewest)3. Worden gedetineerden systematisch getest op soa's? Zo ja, hoe vaak? Zo niet, waarom worden die tests niet systematisch uitgevoerd, in de wetenschap dat de gedetineerden de gevangenis verlaten zonder zich bewust te zijn van de gevaren die ze lopen of die ze andere personen doen lopen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"STRAFGEVANGENIS,GEZONDHEIDSBELEID,GEDETINEERDE,SEKSUEEL OVERDRAAGBARE AANDOENING","answer":"Deze vraag behoort niet tot mijn bevoegdheden, maar tot die van de FOD Justitie (vraag nr. 2064 van 26 juli 2017).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191561,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Pensioengerechtigheid. \n\n Het is niet altijd evident voor burgers om te weten wanneer zij precies pensioengerechtigd zijn en hoe hoog hun pensioen op dat moment zal zijn. Toch biedt de digitalisering mogelijkheden om op dat vlak beter te doen. 1. Is het mogelijk om via mypension.be en de achterliggende databanken burgers jaarlijks een bericht over te maken wanneer hun opgebouwde loopbaan recht geeft op pensioen en hoe hoog dat pensioen zal zijn? Voor mensen zonder internet zou dit bericht via de post moeten worden verstuurd. 2. Bent u bereid dit te laten implementeren?3. Is het denkbaar om een gelijkaardig bericht te sturen naar de burgers in verband met een potentieel recht op vervroegd pensioen?","question_theme":"INFORMATIE,OUDERDOMSVERZEKERING,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER,PENSIOENEN","answer":"Ik kan het geachte lid bevestigen dat de databank opgezet in het kader van het Pensioenmotor-project, sinds begin 2016 een raming toelaat van de vroegst mogelijke ingangsdatum. Deze vroegst mogelijke ingangsdatum kan continu worden geraadpleegd via mypension.be of worden aangevraagd via de andere communicatiekanalen die ter beschikking worden gesteld door de Federale Pensioendienst (FPD) (gratis nummer 1765, e-mail, gewone brief of persoonlijk onthaal). Het is belangrijk in dit kader te benadrukken dat het de vroegst mogelijke pensioendatum betreft op basis van de loopbaangegevens die beschikbaar zijn bij de FPD. Zo zal er bijvoorbeeld geen rekening gehouden kunnen worden met eventuele loopbaanjaren die in het buitenland werden gepresteerd.Vanaf eind 2017 zal de burger eveneens via mypension.be toegang hebben tot een online raming van het pensioenbedrag en dit voor zowel op de vroegst mogelijke ingangsdatum als op de wettelijke pensioenleeftijd. Net zoals voor de ingangsdatum, zal het pensioenbedrag uiteraard eveneens opgevraagd kunnen worden via de hierboven vermelde andere communicatiekanalen.Theoretisch zou het inderdaad mogelijk zijn om een gewone brief te sturen naar alle burgers waarvoor de FPD niet over een e-mailadres. Dit zou evenwel hoge kosten met zich meebrengen die zijn verbonden met het afdrukken en het opsturen van deze brieven. Gezien de mogelijkheid om over alle online beschikbare gegevens te beschikken op simpele aanvraag, lijkt de implementatie van een dergelijke massamailing dus niet opportuun te zijn.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":191562,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Druggebruik bij kandidaat-militairen. \n\n De rekruteringsdiensten van het leger sluiten steeds vaker kandidaat-militairen uit op grond van druggebruik. 1. Hoeveel kandidaten werden er in 2016 geweigerd wegens druggebruik?2. Hebben alle componenten van het leger in dezelfde mate te maken met deze problematiek?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,AANWERVING,DRUGVERSLAVING,MILITAIR PERSONEEL","answer":"1. Voor het wervingsjaar 2016 werden de kandidaturen van 136 sollicitanten op een totaal van 4.170 afgewezen vanwege een probleem gelinkt aan verdovende middelen, ofwel 3,26 % van het totaal. 2. In dit stadium van het selectieproces worden de kandidaturen niet onderverdeeld per component. Het is bijgevolg niet mogelijk een antwoord te formuleren op deze vraag.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191563,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Investeringen via de taxshelter voor startende ondernemingen. \n\n Welk bedrag, berekend aan de hand van de in 2016 voor het aanslagjaar 2015 ingediende belastingaangiften, werd er dankzij de voor startende ondernemingen ingevoerde taxshelterregeling rechtstreeks in de kmo's en starters geinvesteerd?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGAFTREK,FISCALITEIT,INVESTERING,KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMING,KAPITAALBELEGGING,AUDIOVISUELE PRODUCTIE,STARTENDE ONDERNEMING,TAX SHELTER","answer":"1.219 belastingplichtigen hebben, via hun aangifte in de personenbelasting, de belastingvermindering gevraagd voor de betalingen voor het verwerven van nieuwe aandelen van startende ondernemingen. Deze betalingen bedroegen euro 12. 362.564 euro, verdeeld als volgt:- belastingvermindering van 30 %: 138 belastingplichtigen voor een totaal bedrag van 1. 275.234 euro;- belastingvermindering van 45 %: 1.081 belastingplichtigen voor een totaal bedrag van 11. 087.330 euro;","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191564,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Brandpreventie in een gebouw van de federale politie. \n\n Onlangs werd mijn aandacht getrokken door uitspraken van de vakbond ACOD in verband met de naleving van de brandnormen in openbare gebouwen. Naar verluidt werd er naar aanleiding van een in het Brusselse Gewest uitgevoerde steekproef in lokalen waar er gemeentediensten, kinderdagverblijven, OCMW's en politiediensten ondergebracht zijn, vastgesteld dat het gros ervan niet in orde is met de voorschriften.Een vakbondsvertegenwoordiger zei in dat verband dat 90% van de gebouwen die de vakbond kort geleden in het Brusselse Gewest heeft onderzocht niet aan de normen voldoet die bij koninklijk besluit van 28 maart 2014 werden uitgevaardigd, en dat er heel veel gevallen zijn waarin geen enkel personeelslid de verplichte branddetectiecentrale in de gebouwen kan aflezen, laat staan bedienen.De receptionisten bij de overheidsdiensten weten bijvoorbeeld maar zelden wat ze in geval van brand moeten doen voordat de brandweer ter plaatse arriveert en evenmin waar ze die informatie kunnen vinden, aldus nog de vakbondsvertegenwoordiger. Volgens hem werden er ook manco's vastgesteld op het stuk van de opleiding van de werknemers die voor de brandbestrijdingsdienst worden aangeduid, als ze al werden aangeduid, en bleek dat er geen evacuatieoefeningen werden gehouden of dat er daarvan geen omstandig verslag werd gemaakt.Dezelfde problematische situatie zou ook vastgesteld zijn in een gebouw van de federale politie aan de Koningsstraat.Bevestigt u dat het bedoelde gebouw van de federale politie niet aan de brandnormen voldoet? Zo ja, welke maatregelen werden er al genomen om de situatie te verbeteren?","question_theme":"BRANDBESTRIJDING,POLITIE,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,GEBOUW","answer":"Ik kan de informatie voor het gebouw waarnaar u verwijst niet bevestigen. Het branddossier, aangepast aan het koninklijk besluit van 28 maart 2014, werd in december 2016 overgemaakt aan het betrokken Basisoverlegcomite. Het dossier werd in februari 2017 op de agenda van het Basisoverlegcomite geplaatst. Het Comite heeft zich onbevoegd verklaard om een advies te geven over het ingediende dossier.Er zijn gesprekken gevoerd over welk Basisoverlegcomite wel bevoegd is om een advies te geven over het branddossier. Na intern overleg werd de voorkeur gegeven aan het plannen van een gemeenschappelijke presentatie aan de Basisoverlegcomite's 197, 208 en 209. Er zal binnenkort een uitnodiging overgemaakt worden om deze sessie in voorjaar 2018 te organiseren.Ik meld eveneens dat er een update van het dossier werd gemaakt in overeenstemming met de wettelijke bepalingen.De bewering van het ACOD, over het betreffende gebouw, zijn dan ook onjuist, omdat de nodige maatregelen werden genomen en in voege zijn.Voor het betrokken gebouw werd een lijst van degelijk gevormde eerste hulp verleners opgesteld en deze wordt op regelmatige tijdstippen up-to-date gehouden. Deze eerste hulp verleners zijn opgeleid om een brand te blussen.Een evacuatieoefening werd inderdaad gehouden op 8 december 2016 en een rapport werd opgesteld volgens de vereiste vorm als gevolg van deze oefening en de debriefing die volgde. Het verslag werd ook naar het bevoegde Basisoverlegcomite gestuurd.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191565,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Sensibiliseringscampagne over de preventie van overmatige schuldenlast (MV 15543). \n\n In de algemene beleidsnota van uw voorgangster wordt er met geen woord gerept van de preventie van overmatige schuldenlast, terwijl dat een belangrijke hefboom is in het kader van de armoedebestrijding.In het derde Federaal Plan Armoedebestrijding wordt er overigens wel naar verwezen; daarin staat dat de procedure en het toepassingsgebied van de collectieve schuldenregeling opnieuw zullen worden geevalueerd en dat de procedure zal worden vereenvoudigd, en dat er in 2017 een sensibiliseringscampagne op touw zal worden gezet die gericht is op het voorkomen van overmatige schuldenlast, waarbij er bijzondere aandacht zal worden besteed aan de jongeren.Wat zijn de modaliteiten van de sensibiliseringscampagne?","question_theme":"SCHULDENLAST,INFORMATIE,ARMOEDE,ACTIEPROGRAMMA","answer":"Zoals vermeld in het Federale Plan Armoedebestrijding 2016-2019 erkent deze federale regering dat steeds meer burgers geconfronteerd worden met een betalingsachterstand.Niet elke betalingsachterstand leidt automatisch tot ernstige financiele problemen, maar brengt wel zorgen teweeg bij betrokken de burgers / gezinnen.Een van de initiatieven hiertoe is - zoals u al aangaf in uw vraag - het opzetten van een sensibiliseringscampagne met bijzondere aandacht voor jongeren.Er is vandaag ontegensprekelijk een bewustmakingsproces nodig voor jonge consumenten dat hen helpt om te gaan met de aanwezige risico's rond kopen op krediet en de aanschaf van luxeartikelen.Te vaak blijken zij immers zeer beinvloedbaar te zijn voor reclame en verkooppraatjes. Bovendien blijkt dat een degelijke financiele opvoeding bij veel jongeren ontbreekt.Momenteel is de POD Maatschappelijke Integratie in bespreking met de FOD Economie (onder de bevoegdheid van de minister voor Consumentenzaken) om de eerste afspraken te maken rond de omvang, aard, en financiering van deze sensibiliseringscampagne.Ik zal in mijn hoedanigheid als coordinerend staatssecretaris voor Armoedebestrijding contact opnemen met de minister voor Consumentenzaken om de verdere opvolging en totstandkoming van deze sensibiliseringscampagne te bespreken en te bespoedigen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191566,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Plastische chirurgie. \n\n Deze legislatuur veranderde de btw-regeling op \"puur esthetische\" plastische chirurgie. 1. Wanneer is de regeling precies ingegaan en hoe luidt die exact?2. Worden er controles gevoerd op de naleving van de nieuwe regeling? Hoeveel en wat blijkt daaruit?3. Welke plastisch chirurgische ingrepen worden in dit land precies onder welke voorwaarden terugbetaald? Welke vallen nu onder de nieuwe btw-regeling en welke onder de vroegere gunstigere btw-regeling?4. Kunt u voor de laatste vijf jaar, voor het totaal en uitgesplitst per deelstaat aangeven:a) hoeveel plastisch chirurgische ingrepen werden uitgevoerd/terugbetaald;b) welk bedrag van de ziekteverzekering besteed wordt aan terugbetalingen van dergelijke ingrepen;c) om welke ingrepen het precies gaat;d) om welke leeftijden het gaat en hoe de evolutie qua jongste en oudste patient is;e) hoe de verhouding zit qua geslacht?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,BTW,PLASTISCHE CHIRURGIE","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191567,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Lokale overlegplatformen voor de preventie en opsporing van kinderarmoede (MV 15789). \n\n De bestrijding van kinderarmoede is uitermate belangrijk en verdient al onze aandacht.In de algemene beleidsnota van uw voorgangster staat het volgende: \"Ik heb de lopende lokale overlegplatformen voor de preventie en opsporing van kinderarmoede Kinderen Eerst verlengd tot eind 2016. Hiertoe maakte ik de nodige financiele middelen vrij, die aangevuld werden met middelen van de Nationale Loterij\".Tijdens de debatten over die algemene beleidsnota preciseerde mevrouw Sleurs het volgende: \"Daarnaast blijf ik mij, op het gebied van kinderarmoede, inzetten voor de lokale overlegplatformen kinderarmoede en MIRIAM. De lokale overlegplatformen kinderarmoede moeten de OCMW's en verenigingen ertoe aanzetten om op een proactieve manier kinderarmoede te bestrijden en het welzijn van kinderen te bevorderen. Aansluitend op bestaande lokale initiatieven en dynamieken spelen de overlegplatformen een echte trekkersrol in de strijd tegen kinderarmoede. Deze platformen organiseren overleg en samenwerking met een breed spectrum van lokale actoren zoals scholen, kinderdagverblijven, armoedeverenigingen, en sportverenigingen teneinde probleemsituaties te detecteren, concrete hulpverlening voor kinderen op te zetten en waar nodig te sensibiliseren. De bedoeling is het aanbod bij elkaar te brengen om op die manier dubbelwerk en \"naast elkaar werken\" te vermijden. Zo worden de beschikbare middelen het meest efficient ingezet.\"1. Zult u de platformen Kinderen Eerst in 2017 verlengen?2. Welke budgetten zult u voor 2017 uittrekken voor die platformen?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"KIND,ARMOEDE,SOCIAAL BELEID","answer":"Ook in 2017 blijf ik mij inzetten voor specifieke projecten ter bestrijding van kinderarmoede. Projecten zoals de lokale overlegplatformen kinderarmoede (Kinderen Eerst).De lokale overlegplatformen kinderarmoede moeten de OCMW's en verenigingen ertoe aanzetten om op een proactieve manier kinderarmoede te bestrijden en het welzijn van kinderen te bevorderen. Aansluitend op bestaande lokale initiatieven en dynamieken spelen de overlegplatformen een echte trekkersrol in de strijd tegen kinderarmoede. Deze platformen organiseren overleg en samenwerking met een breed spectrum van lokale actoren zoals scholen, kinderdagverblijven, armoedeverenigingen, en sportverenigingen teneinde probleemsituaties te detecteren, concrete hulpverlening voor kinderen op te zetten en waar nodig te sensibiliseren. De bedoeling is het aanbod bij elkaar te brengen om op die manier dubbelwerk en \"naast elkaar werken\" te vermijden. Zo worden de beschikbare middelen het meest efficient ingezet.Om te antwoorden op uw concrete vragen:- wat betreft de verderzetting van de subsidiering voor de projecten Kinderen Eerst in 2017, kan ik u formeel bevestigen dat ik de nodige stappen heb gezet om de continuiteit van alle lopende projecten Kinderen Eerst te verzekeren tot en met 31 december 2017;- uiteraard blijf ik mij inzetten voor deze werking. Niet alleen voor het verzekeren van de projecten Kinderen Eerst tot eind 2017, maar ook voor een structurele verankering van de projecten naar de toekomst toe.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191568,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Defensie. - Outplacementtaken. - Geringe personele middelen bij de Algemene Directie Resources (MV 18050). \n\n U hebt de Algemene Directie Human Resources en de Algemene Directie Material Resources gevraagd een aanbestedingsprocedure voor te stellen voor een begeleidingstraject in het kader van de outplacement van militairen. Ik merk op dat u zich hiertoe verbonden had in uw brief aan de militairen van 16 november 2016 (Open brief aan het personeel van Defensie in verband met de pensioenen): \"Op mijn vraag wordt bovendien een dienst Outplacement opgericht binnen Defensie. Militairen die al een aantal jaren binnen Defensie hebben volbracht en die Defensie willen verlaten, zullen door die dienst geholpen worden om een nieuwe job te vinden.\"Op dit moment zijn er slechts twee mensen belast met de externe mobiliteit, en dat is ruim onvoldoende gezien het aantal te behandelen dossiers, met onder meer de dossiers van militairen met het statuut beperkte duur (BDL), waarvan de eersten nu uitstromen bij Defensie (2019). Bovendien wil de regering een veiligheidskorps oprichten, dat ook een aantal kandidaten uit het leger zal aantrekken. Uiteindelijk kan het dus goed zijn dat meer dan 1.000 mensen die werken bij Defensie geinteresseerd zijn in externe mobiliteit. 1. Hoe ziet u de dienst die u wilt oprichten concreet, en welke human resources wilt u inzetten voor de outplacement van de militairen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"PERSONEELSBEHEER,MOBILITEIT VAN ARBEIDSKRACHTEN,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIR PERSONEEL","answer":"De eerste militairen BDL (beperkte duur) aangeworven in 2014, zullen in 2019 voor de eerste keer in de voorwaarden zijn om te vragen om Defensie te verlaten en te genieten van een dienst voor outplacement.De dienst voor externe mobiliteit zal als taken hebben om een communicatieplan te ontwikkelen en te activeren, om kandidaten, personeelsbeheerders en korpscommandanten het programma voor de professionele herorientering van de betrokken militairen te helpen beheren.De dienst is eveneens verantwoordelijk om de samenwerking te garanderen met de partners van Defensie in het kader van de overplaatsingsprojecten naar een openbare betrekking.Hetzelfde geldt voor de professionele omschakeling richting de private sector, via de publieke tewerkstellingsorganismen (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding - VDAB, Service public de l'Emploi et de la Formation - FOREM, l'Office Regional Bruxellois de l'Emploi - ACTIRIS en Bruxelles Formation).Deze dienst zal ook het contract met een geindividualiseerd, professioneel outplacement-bureau beheren.Zoals u kunt vaststellen, deze dienst vervult hoofdzakelijk een coordinerende en faciliterende rol en zal gradueel versterkt worden teneinde een optimale begeleiding te kunnen bieden aan de betrokken militairen.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191569,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Turtelboom, Annemie","aut_language":"dutch","question":"Turkse NAVO-militairen. \n\n In de commissie Landsverdediging en Buitenlandse Betrekkingen van 23 mei 2017 informeerde ik naar de kwestie van Turkse militairen die in het kader van de NAVO in Belgie werken. De minister van Defensie vertelde mij dat vele Turkse officieren na de mislukte staatsgreep van vorig jaar in Turkije asiel in ons land hebben aangevraagd. Verder zei de minister dat Turkse NAVO-delegaties behandeld worden als alle andere delegaties binnen de NAVO. 1. Hoeveel delegaties met Turkse militairen hebben een bezoek aan ons land gebracht sinds 15 juli 2016? Hoeveel bezoeken daarvan hebben een Belgische militaire site bezocht?2. Kan u aangeven hoe zo'n delegatiebezoek concreet in zijn werk gaat? Gebeuren die enkel in NAVO-verband of zijn er ook bezoeken op een bilaterale (Belgisch-Turkse) basis geweest? Zo ja, hoeveel sinds 15 juli 2016?3. a) Hoeveel Turkse militairen zijn nog op post in Belgie bij de NAVO?b) Hoeveel van deze militairen vroegen asiel aan na de mislukte staatsgreep, en aan hoeveel is asiel verleend?4. Welke aanpassingen zijn er gebeurd aan de omgangsregels met Turkse delegaties sinds de mislukte staatsgreep?","question_theme":"NAVO,BUITENLANDS BELEID,POLITIEK ASIEL,TURKIJE,MILITAIR PERSONEEL,ASIELRECHT","answer":"1. Er zijn in 2016 en 2017 geen delegatiebezoeken aan Belgie geweest op louter bilaterale basis, noch formele bezoeken aan Belgische hoofdkwartieren. 2. Delegatiebezoeken zijn veelal gekoppeld aan de high level meetings op het NAVO hoofdkwartier; meetings van de staatshoofden, ministeriele meetings en sessies met de chefs defensie van de verschillende naties.Bilaterale contacten gebeuren dan ook in de marge van of tijdens deze meetings. 3. De omvang en de samenstelling van de permanente politieke en militaire delegaties op het NAVO hoofdkwartier is een soevereneine verantwoordelijkheid van de zendende natie.Daarnaast zijn Turkse militairen en burgers tewerk gesteld in de internationale (militaire) staf van het NAVO hoofdkwartier in Evere en in SHAPE te CASTEAU.Een aantal militairen werd na de mislukte staatsgreep teruggeroepen, sommigen zijn nog niet vervangen.Voor wat betreft de vragen in verband met mogelijke asielaanvragen van Turkse militairen verzoek ik u zich te wenden tot de staatssecretaris bevoegd voor Asiel en Migratie. 4. Op militair vlak hadden de herschikkingen aan Turkse zijde binnen de diensten die instonden voor de internationale relaties, geen wezenlijke impact op de bilaterale samenwerking tussen onze beide landen.Er zijn geen aanpassingen inzake omgangsregels met Turkse delegaties.De contacten gebeuren via wederzijdse contactpersonen en \"subject matter experts\".","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191570,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Turtelboom, Annemie","aut_language":"dutch","question":"Turkse NAVO-militairen. \n\n In de commissie Landsverdediging en Buitenlandse Betrekkingen van 23 mei 2017 informeerde ik naar de kwestie van Turkse militairen die in het kader van de NAVO in Belgie werken. De minister van Defensie vertelde mij dat vele Turkse officieren na de mislukte staatsgreep van vorig jaar in Turkije asiel in ons land hebben aangevraagd. Verder zei de minister dat Turkse NAVO-delegaties behandeld worden als alle andere delegaties binnen de NAVO. 1. Hoeveel delegaties met Turkse militairen hebben een bezoek aan ons land gebracht sinds 15 juli 2016? Hoeveel bezoeken daarvan hebben een Belgische militaire site bezocht?2. Kan u aangeven hoe zo'n delegatiebezoek concreet in zijn werk gaat? Gebeuren die enkel in NAVO-verband of zijn er ook bezoeken op een bilaterale (Belgisch-Turkse) basis geweest? Zo ja, hoeveel sinds 15 juli 2016?3. a) Hoeveel Turkse militairen zijn nog op post in Belgie bij de NAVO?b) Hoeveel van deze militairen vroegen asiel aan na de mislukte staatsgreep, en aan hoeveel is asiel verleend?4. Welke aanpassingen zijn er gebeurd aan de omgangsregels met Turkse delegaties sinds de mislukte staatsgreep?","question_theme":"NAVO,BUITENLANDS BELEID,POLITIEK ASIEL,TURKIJE,MILITAIR PERSONEEL,ASIELRECHT","answer":"Het voorwerp van de vraag behoort niet tot de bevoegdheid van mijn departement maar tot die van de minister van Defensie (voor wat betreft de punten 1, 2 en 4.) en van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie (voor wat betreft het punt 3. b).Voor punt 3. a) van de vraag kan ik meedelen dan op basis van de gegevens waarover de Directie Protocol van mijn departement beschikt, wij weet hebben van 66 Turkse militairen die bij de NAVO werkzaam zijn in Belgie.Hierbij moet evenwel vermeld worden dat militairen bij instellingen zoals SHAPE het recht, maar niet de plicht hebben om zich aan te melden bij het Protocol. Het is dus niet mogelijk om op basis van de gegevens in onze databank, een volledig beeld te hebben van het aantal Turkse militairen bij deze organisatie.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":191571,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Turtelboom, Annemie","aut_language":"dutch","question":"Turkse NAVO-militairen. \n\n In de commissie Landsverdediging en Buitenlandse Betrekkingen van 23 mei 2017 informeerde ik naar de kwestie van Turkse militairen die in het kader van de NAVO in Belgie werken. De minister van Defensie vertelde mij dat vele Turkse officieren na de mislukte staatsgreep van vorig jaar in Turkije asiel in ons land hebben aangevraagd. Verder zei de minister dat Turkse NAVO-delegaties behandeld worden als alle andere delegaties binnen de NAVO. 1. Hoeveel delegaties met Turkse militairen hebben een bezoek aan ons land gebracht sinds 15 juli 2016? Hoeveel bezoeken daarvan hebben een Belgische militaire site bezocht?2. Kan u aangeven hoe zo'n delegatiebezoek concreet in zijn werk gaat? Gebeuren die enkel in NAVO-verband of zijn er ook bezoeken op een bilaterale (Belgisch-Turkse) basis geweest? Zo ja, hoeveel sinds 15 juli 2016?3. a) Hoeveel Turkse militairen zijn nog op post in Belgie bij de NAVO?b) Hoeveel van deze militairen vroegen asiel aan na de mislukte staatsgreep, en aan hoeveel is asiel verleend?4. Welke aanpassingen zijn er gebeurd aan de omgangsregels met Turkse delegaties sinds de mislukte staatsgreep?","question_theme":"NAVO,BUITENLANDS BELEID,POLITIEK ASIEL,TURKIJE,MILITAIR PERSONEEL,ASIELRECHT","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191572,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Somers, Ine","aut_language":"dutch","question":"Hondenpaspoorten. \n\n Duizenden hondenpaspoorten zouden illegaal hun weg vinden naar het Oostblok, om daar gebruikt te worden om honden een Belgische \"afkomst\" te geven, en vervolgens ook met minder controle door te stromen naar Engeland, Frankrijk en Nederland.Paspoorten voor honden kunnen bij ons weten enkel door dierartsen aangekocht worden bij DogID. De bestelde paspoortnummers worden geregistreerd op naam van de dierenarts bij DogID. Bij de registratie van de honden wordt het chipnummer en het paspoortnummer geregistreerd in de DogID-databank.In antwoord op een schriftelijke vraag van Vlaams volksvertegenwoordiger Gwenny De Vroe (vraag nr. 1205 van 2 mei 2017) stelde Vlaams minister van Dierenwelzijn Ben Weyts dat \"de verdeling, de traceerbaarheid en het gebruik van paspoorten voor het intracommunautair verkeer onder de dierengezondheidsregelgeving valt, wat een federale bevoegdheid is. Het toezicht hierop en op het intracommunautair verkeer zelf gebeurt door het FAVV\". 1. Is dit voldoende informatie om via de databank te onderzoeken welke dierenartsen mogelijks onregelmatigheden begaan met hondenpaspoorten?2. a) Blijkbaar weten ook dierenartsen zelf vaak welke van hun collega's hier nogal soepel en welwillend mee omgaan.b) Als die dierenartsen het weten, mogen we er toch van uitgaan dat ook de diensten van Dierenwelzijn hier en daar die geruchten opvangen? Gebeurt dat en welk gevolg wordt daaraan gegeven?3. Anders is het gesteld indien er valse Belgische paspoorten zouden gebruikt worden voor export naar Engeland, Frankrijk, enz. Het is ons bijvoorbeeld niet duidelijk of de illegale doorstroom naar het Verenigd Koninkrijk met Belgische paspoorten is gebeurd. Klopt dat? Wordt dat onderzocht?","question_theme":"IDENTITEITSBEWIJS,FRAUDE,HUISDIER,DIERENARTS,WELZIJN VAN DIEREN,HOND","answer":"1. In Belgie wordt de verdeling van paspoorten voor honden/katten en fretten op basis van de volgende wetgevingen geregeld:a) Het koninklijk besluit van 5 mei 2004 houdende het model en de modaliteiten voor de uitgave van het paspoort voor het intracommunautair verkeer van katten en fretten:- in artikel 3? 2 wordt bepaald dat elk paspoort voorzien is van een uniek nummer dat bestaat uit de ISO-code voor Belgie \"BE\", gevolgd door het erkenningsnummer van de verdeler bestaande uit twee cijfers en een volgnummer bestaande uit 9 cijfers.Momenteel zijn er twee verdelers erkend. Het gaat om:o de firma Id Chips met erkenningsnummer 02, voor paspoorten enkel voor katten en fretten;o de firma ZETES met erkenningsnummer 03, voor paspoorten voor honden, katten en fretten.- in artikel 9 wordt bepaald dat de verdelers de traceerbaarheid van de paspoorten moeten garanderen. Hiertoe moeten ze voor elk paspoortnummer de dierenarts identificeren aan wie het document wordt afgeleverd en moeten ze ook voor elke dierenarts een lijst met paspoortnummers vaststellen die hem werden afgeleverd.In geval van indicaties of een vermoeden van een misbruik van de identificatiedocumenten is de verdeler ertoe verplicht om de bevoegde diensten van de FOD Volksgezondheid hierover in te lichten.b) Het koninklijk besluit van 3 september 2015 houdende de modaliteiten voor de identificatie van gezelschapsdieren en de afgifte van het paspoort voor het intracommunautair verkeer en bij de vaccinatie tegen rabies van honden, katten en fretten:- in artikel 3 wordt bepaald dat enkel erkende dierenartsen gemachtigd zijn om paspoorten voor honden/katten/fretten af te leveren die Belgie verlaten;- in artikel 7 wordt bepaald dat de erkende dierenarts die het paspoort afgeeft de informatie betreffende de eigenaar en het dier voor minstens drie jaar dient te bewaren.Op basis van een paspoortnummer is het dus mogelijk om te weten welke firma het paspoort verdeeld heeft en wie de dierenarts is die het afgeleverd heeft. 2. De verplichte identificatie en registratie van honden is een gewestelijke bevoegdheid, evenals het toezicht op de databank DogID en op het kweken of verhandelen van honden.Indien deze vorm van fraude gebruikt wordt om illegaal binnengebrachte honden die niet correct gevaccineerd zijn te registreren kan er bovendien een sanitair risico zijn.Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) heeft er met een omzendbrief uit 2015 uitdrukkelijk bij de dierenartsen op aangedrongen om bij vermoedens van fraude bij de aangeboden huisdieren het FAVV op de hoogte te brengen zodat een onderzoek kan ingesteld worden.Ik sta ook open voor samenwerking inzake deze problematiek met de gewesten om, op basis van de eventuele onregelmatigheden die de gewesten zouden vaststellen bij de identificatie en registratie van honden in DogID, gezamenlijk op te treden tegen de betrokkenen. 3. De bevoegdheid van het FAVV beperkt zich tot het controleren van de paspoorten die in het kader van het intracommunautair verkeer opgesteld zijn.Het komt erop aan:- na te gaan of het paspoort overeenstemt met de aangeboden hond (identiteitscontrole via de transponder);- na te gaan of het paspoort aangevuld en afgeleverd werd overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende het niet-commerciele verkeer van gezelschapsdieren en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 998/2003 576/2013 (documentencontrole).De nadere regels voor de controle van de paspoorten van de honden die het Belgische grondgebied verlaten of binnenkomen, zijn:- de controles gebeuren op toevallige en niet-discriminerende wijze bij intracommunautair verkeer vanuit een andere lidstaat, zowel voor een commercieel doeleinde (overdracht van eigendom) als voor een niet-commercieel doeleinde;- de controles zijn verplicht bij invoer vanuit een derde land;- de controles zijn systematisch bij intracommunautair verkeer naar een andere lidstaat die het opstellen en het afleveren van een gezondheidscertificaat vereist. Hetzelfde geldt bij uitvoer naar derde landen.De vastgestelde onregelmatigheden bestaan voornamelijk in de afwezigheid en/of fouten die gemaakt zijn bij het inschrijven van de gegevens die vereist zijn door Verordening (EU) nr. 576/2013. In dat geval weigert het FAVV om het certificaat voor de betrokken hond op te stellen en vraagt het dat de dierenarts die het paspoort opgemaakt heeft, de ontbrekende of verkeerde gegevens verbetert.Het FAVV heeft nooit vastgesteld dat er Belgische paspoorten zouden zijn die in strijd met de wettelijke bepalingen van het koninklijk besluit van 3 september 2015 houdende de modaliteiten voor de identificatie van gezelschapsdieren en de afgifte van het paspoort voor het intracommunautair verkeer en bij de vaccinatie tegen rabies van honden, katten en fretten, opgesteld zouden zijn.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":191573,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Defensie. - Aanwerving van specialisten in cyberveiligheid (MV 18048). \n\n Selor heeft een advertentie gepubliceerd voor vacatures bij nationale Defensie inzake cyberveiligheid.Men is op zoek naar twee soorten profielen: offensieve profielen die informatie moeten inwinnen en eerder defensieve profielen die onze installaties moeten beschermen en mogelijke aanvallen in kaart moeten brengen.De nieuw aangeworven werknemers zullen de Cyberdirectie van de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid uitbouwen en een team vormen van ongeveer 200 medewerkers.De politie en de privesector werven eveneens zulke specialisten aan. 1. Wat maakt voor een sollicitant een job bij Defensie aantrekkelijker dan een job bij de politie of de privesector? Welke argumenten voert uw departement aan om de beste krachten aan te trekken?2. In ons land bestaat er slecht een masteropleiding in cyberveiligheid, aan de VUB, en slechts een toekomstige bacheloropleiding, aan de hogeschool Henallux. Zou Defensie via de Koninklijke Militaire school geen partnerschap moeten opzetten met de universiteiten en hogescholen om een opleiding van hoge kwaliteit aan te bieden en het aantal kandidaten te doen toenemen voor jobs in deze sector met toekomst?3. Tijdens de NAVO-top in Warschau in juli 2016 kondigde de NAVO aan dat cyberveiligheid een zeer belangrijk actiedomein zou worden. Hoe werken wij binnen de NAVO mee aan cyberveiligheid?4. Worden de kandidaten grondig gescreend om na te gaan of ze integer en niet geradicaliseerd zijn, wat sinds de aanslagen in ons land een fundamentele kwestie is?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,BEROEP IN DE INFORMATICA,TOEPASSING VAN INFORMATICA,BEVEILIGING EN BEWAKING,INTERNET","answer":"1. De door Defensie gezochte functie-eisen zijn inderdaad gelijkaardig aan deze gezocht door andere werkgevers.Buiten de specificiteit van de militaire capaciteit, zullen onze nieuwe cyber experten geconfronteerd worden, via een ambitieus leerplan en een aanhoudende vorming on-the-job, met een zeer grote verscheidenheid van technische uitdagingen. Bovendien beschikt de Inlichtingendienst van de strijdkracht over een juridische dekking die toelaat om in steun van haar operaties offensieve cyber capaciteiten te ontwikkelen. 2. De academische wereld heeft ondertussen vormingen in cyber opgenomen in het lessenaanbod.Steeds meer hogescholen en universiteiten starten met gespecialiseerde vormingstrajecten om te voldoen aan een stijgende vraag naar experten in dit domein.Er bestaat vandaag al een bredere waaier aan vormingen dan in uw vraag vermeld. Het Centrum voor Cybersecurity Belgie (CCB) publiceert deze op haar website en vermeldt daarbij de instellingen, de trajecten alsook de inhoud van de voorgestelde vormingen in het domein van cyber.Ook Defensie is betrokken in deze verruiming van het academische aanbod.De master in cyberveiligheid waarnaar u verwijst is in feite de concretisering van een samenwerking tussen de Koninklijke Militaire School, de ULB en het UCL, de haute ecole Libre de Bruxelles en de Haute ecole Bruxelles-Brabant. 3. Sinds meerdere jaren bestaat er in het domein van de cyberveiligheid een Memorandum Of Understanding (MOU) tussen de NAVO en Defensie. Deze wordt trouwens herzien en Belgie profiteert van deze herziening om het bestuursniveau van deze MOU naar het nationale niveau te tillen, namelijk het CCB.Belgie is bovendien voortdurend aanwezig bij verschillende door NAVO georganiseerde fora om de implementatie van cyber in het operationele domein te bespreken waarbij er regelmatig een uitwisseling van informatie gebeurt tussen NAVO en Belgie. Deze informatie kan gaan van technische indicatoren voor malware (via het project MISP) tot analyserapporten.Defensie neemt eveneens deel aan de ontwikkeling van capaciteiten en aan NAVO-projecten. 4. Ten slotte zijn de experten in cyberveiligheid, voorafgaand aan hun integratie in de dienst, onderworpen aan een veiligheidsonderzoek. Op grond van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen, maakt iedere werknemer van de militaire veiligheidsdienst, en dus ook de experten in cyberveiligheid, onderwerp uit van zo'n onderzoek.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191581,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Driejaarlijkse test voor treinbestuurders. \n\n Bij een vorige parlementaire vraag in verband met de taalvereisten voor treinbestuurders heeft u mij erop gewezen dat de bestuurders om de drie jaar een examen moeten afleggen. Wie voor dat examen slaagt, verzekert zich meteen van een geldig aanvullend bevoegdheidsbewijs van treinbestuurder, maar dat examen zegt niets over de geldigheid van de vergunning van treinbestuurder.Om te slagen moet de treinbestuurder aantonen dat hij zijn professionele kennis over het rollend materieel en de infrastructuur op peil heeft gehouden, en dat hij over voldoende talenkennis beschikt. Hij moet 60 % van de punten behalen en hij mag geen antwoorden geven die in de praktijk een risico kunnen inhouden voor de veiligheid van het bedrijf.Als hij zakt voor het examen, mag de treinbestuurder zijn job niet uitoefenen zolang hij niet slaagt voor het examen. Als de treinbestuurder zakt voor de taaltest mag hij niet rijden op het spoorwegnet in het desbetreffende taalgebied. 1. Hoeveel treinbestuurders hebben hun job niet mogen uitoefenen omdat ze niet geslaagd waren voor die examens (graag een overzicht van de cijfers per Gewest)?2. Op welk onderdeel van de test (rollend materieel, infrastructuur, talen) liggen de slaagcijfers het laagst?3. Hoeveel treinbestuurders hebben er sinds 1 januari 2016 hun vergunning behaald?4. Hoeveel treinbestuurders volgen de taalopleidingen die de NMBS aanbiedt?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"BESTUURDER,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS,VERGUNNING","answer":"1. 13 bestuurders (8 in het Waals Gewest en 5 in het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest) slaagden niet voor de hercertificeringsproef en de herkansingen. 2. Het uitvalpercentage is het hoogst voor de kennis van de infrastructuur en de reglementering in het bijzonder. 3. Sinds 1 januari 2016 hebben 314 treinbestuurders hun vergunning behaald. 4. In 2016 volgden 110 treinbestuurders tijdens hun basisopleiding de 10-daagse taalopleiding.Sedert de invoering van het taalniveau B1, werd een deel van de permanente opleiding gewijd aan taalopleiding. Hoofdzakelijk ter voorbereiding van hun 3-jaarlijks examen, volgde ongeveer 30 % van de treinbestuurders 1 of 2 dagen taalopleiding.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191582,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Opleiding van gevechtspiloten. - Trainingscentrum in de Verenigde Staten (MV 18049). \n\n Begin jaren 2000 moest de pilotenopleiding van de luchtmacht weg uit Beauchevain: in mei 2004 zijn de Belgische en Franse minister van Defensie een partnerschap aangegaan over de geavanceerde opleiding voor leerling-piloten van de Alpha Jet op de luchtmachtbasis van Cazaux in de Gironde en in de Frans-Belgische Advanced Jet Training School. In totaal hebben 150 Belgische piloten hun vliegbrevet gehaald in Cazaux.Die overeenkomst loopt af in 2018. De dagen van de Alpha Jets zijn geteld en ze zullen niet worden vervangen.U hebt geopteerd voor de Euro-NATO Joint Jet Pilot Training, de opleiding van het Noord-Atlantische Bondgenootschap die georganiseerd wordt op een luchtmachtbasis in Texas, waar een handvol Belgische instructeurs en leerling-piloten reeds gestationeerd zijn. 1. Waarom heeft men zich niet aangesloten bij het Franse FOMEDEC-programma (gemoderniseerde opleiding en gedifferentieerde training voor de bemanning van gevechtsvliegtuigen) in Cognac? De Franse algemene directie voor bewapening DGA (Direction generale de l'armement) heeft onlangs een FOMEDEC-contract voor 11 jaar toegekend voor de ontwikkeling en ondersteuning van een opleidingsplatform - de Pilatus PC-21 -, met geassocieerde diensten, zoals CAE-simulators en trainingsinstallaties voor de bemanning van gevechtsvliegtuigen. 2. Kunt u voor elke vliegtuigfabrikant die in de running is voor de vervanging van de F-16's vermelden welke opleiding er zou worden georganiseerd en waar?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"VERENIGDE STATEN,BEROEPSOPLEIDING,VAREND EN VLIEGEND PERSONEEL,DEFENSIEBELEID,LUCHTMACHT,GEVECHTSVLIEGTUIG","answer":"1. Voor wat de keuze van de vorming van onze gevechtspiloten na de uit dienstneming van onze Alpha Jets betreft, verwijs ik het geachte lid naar de antwoorden op de mondelinge parlementaire vragen nr. 15885, nr. 15992, nr. 16472 et nr. 16588 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 605) en schriftelijke nr. 1037 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 107) en nr. 1087 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 111)Ik voeg hieraan toe dat het programma FOMEDEC, waarvoor de markt pas werd gegund, nog moet gerealiseerd worden en niet volledig operationeel zal zijn voor enkele jaren. 2. Voor elk van de vliegtuigbouwers die meedingen voor de vervanging van de F-16, wordt er vandaag geen enkele volledige vorming specifiek aan het toestel in overweging genomen omdat elk land haar eigen vormingstraject ontwikkelt.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191583,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Toegankelijkheid van onbemande stopplaatsen en treinstations voor personen met beperkte mobiliteit. \n\n Op een eerdere parlementaire vraag over de stations die voldoen aan de toegankelijkheidscriteria voor personen met een beperkte mobiliteit (PBM's), antwoordde u dat assistentie 24 uur op voorhand moet worden aangevraagd, terwijl de Europese norm 48 uur is.Momenteel zijn er 18 stations die nog een stap verder gaan en de reservatietermijn hebben ingekort tot 3 uur. U liet ook weten dat de NMBS niet van plan is om het assistentieaanbod te verruimen tot andere stations noch om het aantal stations te verhogen waar een reservatietermijn van 3 uur mogelijk is. Wel wordt er nagegaan of het mogelijk is assistentie te bieden op de aansluitingen voor treinreizen tussen die 18 stations, voor zover er overgestapt wordt in een van die stations.U gaf ook aan dat de toegankelijkheidscriteria inzake personen met een beperkte mobiliteit voor de stations gewijzigd en uitgebreid werden tot de onbewaakte stopplaatsen. Uit een inventaris van de NMBS, die momenteel voor 92% werd gerealiseerd, blijkt dat er 23 stations en 67 stopplaatsen niet aan deze criteria voldoen.In uw antwoord zei u ook dat vervoersbewijzen via verschillende verkoopkanalen aangekocht kunnen worden, en dat wie moeilijkheden ondervindt bij het kopen van een vervoersbewijs, kan bellen naar de hotline.U legde uit dat personen met een handicap die niet in staat zijn om alleen te reizen, kunnen gebruikmaken van de gratis begeleidingsdienst B for You en de Kaart kosteloze begeleider. Met deze kaart kan een begeleider gratis meereizen en de persoon met beperkte mobiliteit tijdens de reis bijstaan. 1. Wat is het definitieve aantal onbewaakte stopplaatsen en stations die aan de nieuwe toegankelijkheidscriteria inzake personen met een beperkte mobiliteit voldoen?2. Worden de dienst B for You en de Kaart kosteloze begeleider vaak aangevraagd?3. Hoe worden de treinreizigers op de hoogte gebracht van het bestaan van deze diensten?4. Krijgt de hotline veel oproepen? Heeft de hotline zijn nut bewezen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"1. Een station of een stopplaats is toegankelijk voor personen met beperkte mobiliteit (PBM) als aan de volgende criteria beantwoord is: - alle perrons hebben een hoogte van 55 en/of 76 cm;- alle perrons zijn rechtstreeks toegankelijk via de openbare ruimte, via het stationsgebouw, een onderdoorgang of een loopbrug die uitgerust is met liften of hellingen voor PBM;- alle perrons zijn uitgerust met geleidelijnen (podotactiele tegels);- er is minstens een toegankelijke ticketautomaat.Op basis van deze criteria blijkt dat op dit ogenblik 23 stations en 68 onbewaakte stopplaatsen aan de PBM-toegankelijkheidscriteria beantwoorden.Bij de bouw of de renovatie van stations of stopplaatsen wordt er steeds rekening gehouden met de toegankelijkheid voor PBM, opdat de inrichtingen minstens beantwoorden aan de geldende normen en verplichtingen, ongeacht het belang van het station in termen van reizigersaantallen. 2. en 3. De dienst B for you ontvangt een toenemend aantal assistentieaanvragen (nationaal en internationaal). Wetende dat een assistentieaanvraag verschillende tussenkomsten omvat (heenrit, instappen, eventuele aansluiting, uitstappen, idem voor de terugrit) kunnen we stellen dat er veel beroep gedaan wordt op deze dienst.Wat de kaart kosteloze begeleider betreft, zijn er ongeveer 6.500 aanvragen per jaar.Pendelaars vinden de informatie over deze verschillende diensten:- op de website van NMBS, via volgende link: http://www.belgianrail.be/nl/klantendienst/reizigers-met-beperkte-mobiliteit.aspx, de pagina over de assistentiedienst bevat het reservatieformulier, de onthaalfaciliteiten in het station, enz;- in de brochure Dienstverlening voor personen met beperkte mobiliteit die beschikbaar is in het station en op de site gedownload kan worden in groot formaat. Deze brochure kan op het volgende adres ook aangevraagd worden in braille en op audio-cd: assistentie@nmbs.be;- via het contact center: informatieaanvraag en aanvraag om assistentie te reserveren;- bij verenigingen, via de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap. 4. De PBM hebben de mogelijkheid om assistentie te reserveren via het (algemene) nummer van het Contact Center van de Klantendienst: 02. 528.28. 28.Het nut van dit nummer blijkt uit het groeiend succes bij onze PBM-klanten: bijna 50.000 oproepen in 2014, meer dan 58.000 oproepen in 2015 en bijna 62.000 oproepen in 2016.De hotline bestaat uit twee telefoonnummers (Fr/Nl) waarop een klant die problemen ondervindt aan een automaat, terechtkan voor commerciele of technische hulp. Indien de klant moeilijkheden ondervindt bij het kopen van zijn biljet, kan de operator op afstand de automaat overnemen en de aankoop voor de klant uitvoeren.Deze hotline ontving meer dan 18.000 oproepen in 2015 en meer dan 12.500 oproepen in 2016.NMBS wil de toegang tot haar stations en treinen voor PBM gestaag verbeteren. In 131 van de 552 stations en stopplaatsen kunnen zij rekenen op persoonlijke assistentie om op of af de trein te stappen. Tot 2016 dienden dergelijke aanvragen 24 uur op voorhand te worden ingediend, om een gegarandeerde, volledig assistentie aan te kunnen bieden doorheen gans het traject (inclusief overstap- en eindstation). Voor vervoer tussen 18 grote stations onderling werd die reservatietermijn sindsdien ingeperkt tot drie uur. In september werd nog 23 stations bijgekomen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191584,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Miller, Richard","aut_language":"french","question":"Chirurgische clitorisreconstructie (MV 16824). \n\n In de Belgische wetgeving (artikel 409 van het Strafwetboek) worden alle vormen van vrouwelijke genitale verminking, zoals clitoridectomie, de gedeeltelijke verwijdering van het vrouwelijke geslachtsorgaan, infibulatie, enz. veroordeeld en bestraft.Westerse landen die - zoals Belgie - bevolkingsgroepen waarbij vrouwelijke genitale verminking voorkomt, opvangen, moeten niet alleen aan preventie doen, maar ook de gezondheidsgevolgen voor de vrouwen die er het slachtoffer van zijn, behandelen. Aangezien de gevolgen divers zijn, lijkt een multidisciplinaire medische aanpak het meest aangewezen. Daarin hebben preventie, psychologische begeleiding, seksuologie en wanneer zulks noodzakelijk en mogelijk blijkt, ook herstelchirurgie, een plaats.Toen ik zitting had in de Senaat heb ik uw voorgangster daarover meermaals vragen gesteld. Op mijn vraag om uitleg van 4 juni 2013 kreeg ik het antwoord dat er in de begroting 2013 een extra financiering (van jaarlijks 696.000 euro) voor twee nieuwe initiatieven was opgenomen: enerzijds voor de psychomedische begeleiding van genitaal verminkte vrouwen en anderzijds voor chirurgische clitorisreconstructie.De eerste maatregel zou vanaf september 2013 ten uitvoer worden gelegd, in het kader van overeenkomsten voor psychosociale revalidatie en rehabilitatie tussen het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en gespecialiseerde referentiecentra. Destijds was het RIZIV bezig met de voorbereiding van een bestek, met de bedoeling een projectoproep te lanceren. De minister zei nog dat het RIZIV op dat ogenblik twee referentiecentra erkende: het UMC Sint-Pieter in Brussel en het UZ Gent. Zij zouden een financiering ontvangen waarmee ze een integrale verzorging van besneden vrouwen zouden kunnen aanbieden. 1. Kunt u een stand van zaken opmaken voor die verschillende punten?2. Zullen er nog andere centra worden erkend of acht u die twee centra voldoende?3. Worden genitaal verminkte vrouwen vandaag daadwerkelijk psychomedisch begeleid door multidisciplinaire teams?4. Of kunt u het tijdpad geven voor de invoering van de psychomedische begeleiding?5. De modaliteiten voor de terugbetaling van een chirurgische clitorisreconstructie waren destijds nog niet vastgelegd. Wat is de stand van zaken inzake de terugbetaling van reconstructieve chirurgie? Werden de terugbetalingsmodaliteiten intussen bepaald?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,SEKSUELE VERMINKING,ZIEKTEVERZEKERING,VROUW,PLASTISCHE CHIRURGIE","answer":"De overeenkomst met de centra voor de medische en psychosociale behandeling van de gevolgen van vrouwelijke genitale verminkingen is op 1 maart 2014 in werking getreden. De overeenkomst werd gesloten met de gespecialiseerde multidisciplinaire teams van het Brusselse Sint-Pietersziekenhuis en van het Gentse universitair ziekenhuis.Het zorgprogramma dat in die overeenkomst is opgenomen, omvat enerzijds de medische en psychosociale begeleiding van vrouwen die genitale verminkingen hebben ondergaan en anderzijds de operatie voor de reconstructie van de clitoris, wanneer een dergelijke ingreep aangewezen is.Een vrouw die zich tot een centrum richt, kan de terugbetaling van 15 begeleidingszittingen (vanaf de leeftijd van 14 jaar) en van een reconstructieve operatie (vanaf de leeftijd van 18 jaar) verkrijgen. De operatie wordt enkel terugbetaald als de vrouw al minstens vijf begeleidingszittingen heeft gekregen.Het forfait dat door de verzekering voor geneeskundige verzorging kan worden terugbetaald, bedraagt 94,18 euro voor een zitting en 490,77 euro voor de heelkundige ingreep. Het budget dat daartoe jaarlijks wordt uitgetrokken, bedraagt in totaal maximaal 510.000 euro. De bestaande centra putten dat budget echter niet volledig uit, aangezien de verstrekkingen die ze in 2015 en 2016 hebben verricht, hebben geleid tot uitgaven van ongeveer 25.000 euro per jaar in totaal. Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) zal de redenen voor dit lage activiteitsniveau onderzoeken. Momenteel is het volgens de beslissingsorganen van het RIZIV niet nuttig om de overeenkomst met andere Belgische centra te sluiten.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191585,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Restaurant-kantine van de Koninklijke Bibliotheek van Belgie. - Prioritaire bediening van de federale ambtenaren. \n\n Naar verluidt hebben meerdere burgers die naar de Koninklijke Bibliotheek van Belgie zijn gegaan om er opzoekingen te doen en die gelegenheid hebben benut om iets te gebruiken in het restaurant op de vijfde verdieping dat tegelijkertijd als kantine fungeert, hetzelfde meegemaakt.Blijkbaar beroepen sommige medewerkers van die instelling zich op een 'prioritaire bediening van de personeelsleden', zodat ze niet zoals iedereen in de rij moeten staan. 1. Bevestigt u dat er zo een bepaling is opgenomen in het huishoudelijk reglement van die federale instelling? Zo ja, hoe wordt dat verantwoord?2. Is een dergelijke bepaling ook van toepassing in de andere openbare diensten waarvan u de voogdijminister bent? Zo ja, welke?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,BIBLIOTHEEK,WETENSCHAPPELIJKE INSTELLING","answer":"1. Een dergelijke bepaling ('prioritaire bediening van de personeelsleden) is niet opgenomen in het huishoudelijk reglement van de Koninklijke Bibliotheek van Belgie.Verwarring kan echter komen uit het feit dat de warme gerechten rechtstreeks besteld worden bij de kassa, terwijl de mensen in de rij moeten staan bij de \"sandwich stand\" om broodjes te bestellen. Dit betekent dat de mensen niet verplicht zijn om in de wachtrij te staan voor een warme maaltijd of een kop koffie. Ze gaan onmiddellijk naar de kassa of naar de koffiemachine. Deze praktijk is zeker beter gekend door personeelsleden dan door externe personen. 2. Naar mijn weten is er bij geen enkele FWI of administratie onder mijn bevoegdheid dergelijke bepaling van toepassing of opgenomen in het huishoudelijke reglement.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191586,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Asielzoekers. - Afgifte van arbeidskaart C. \n\n In oktober 2015 besliste de federale regering om asielzoekers vier maanden na hun aankomst en hun registratie toegang te verlenen tot de arbeidsmarkt . 1. Hoeveel werkvergunningen werden er sindsdien volgens uw informatie afgegeven in de vorm van een arbeidskaart C? Graag een overzicht per land van herkomst van de asielzoekers. 2. Hoeveel aanvragen werden er ingediend in 2015, 2016 en 2017 (voor de afgelopen maanden)? Hoeveel aanvragen werden er geweigerd en wat zijn de voornaamste weigeringsgronden?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"ARBEIDSMARKT,WERKVERGUNNING,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING","answer":"Binnen mijn administratie, de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, verzamelen we regelmatig diverse gegevens over de arbeidskaarten C. Hiertoe beschikken wij over vier verschillende databronnen: de drie Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap, die allen bevoegd zijn voor het uitreiken van die arbeidskaarten aan hun inwoners. Ik herinner het geachte lid er aan dat een arbeidskaart de houder toestaat te werken bij ongeacht welke werkgever, maar daarom de titularis ervan nog geen bezoldigde betrekking bezorgt. We krijgen geen maandelijkse gegevens per nationaliteit en we denken niet dat die bestaan met een opsplitsing naar land van herkomst (omdat het begrip herkomst niet strikt is gedefinieerd) of geboorte van de aanvrager.Hieronder vindt u het aantal verleende arbeidskaarten C (voor alle categorieen zonder onderscheid) per maand en per Gewest/Gemeenschap sinds oktober 2015. De eerste afgiften en de vernieuwingen worden samengeteld.2016201716600-2-1489-bil\n Op jaarbasis daarentegen kunnen wij u een aantal aanvullende en specifieke inlichtingen geven over de asielzoekers in Belgie. Concreet gaat het dan om het aantal personen die een arbeidskaart C kregen uitgereikt uitsluitend op basis van artikel 17.1 (asielzoeker, punten a en b) van het koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers. In 2015 werden er van dit specifieke type 333 kaarten uitgereikt door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 52 door de Duitstalige Gemeenschap, 1.440 door het Waals Gewest en 1.749 door het Vlaams Gewest. In 2016, (behalve voor het Vlaams Gewest, waarvoor we niet over de gegevens beschikken), bedragen die aantallen respectievelijk 1010,467 en 5.374, wat een stijging betekent met 200,798 en 273 % in een jaar. Irak en Afghanistan zitten bij de Duitstalige Gemeenschap en het Waals Gewest in de top drie van nationaliteiten die het meest dit soort kaart krijgen uitgereikt. Merk op dat als we al deze kaarten samen beschouwen, het aantal C kaarten voor de asielzoekers tijdens deze periode verhoudingsgewijs is verdubbeld. Wij beschikken niet over cijfergegevens over het aantal weigeringen voor deze specifieke soort kaarten. Als er hierover al algemene gegevens voorhanden zijn, dan zijn die wellicht moeilijk te interpreteren omdat veel aanvragen vervolgens opnieuw worden ingediend met een of meer aanpassingen naargelang van de weigering. We beschouwen deze weigeringen veeleer als administratief (gebruikt om de complexiteit van een procedure of de werklast van een dienst te meten) in plaats van er de status van weigering van toegang tot de arbeidsmarkt aan te verlenen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191587,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"french","question":"Geneeskunde met twee snelheden (MV 17119). \n\n Volgens een op 18 augustus 2016 in Sudpresse gepubliceerd artikel beoefent het Grand Hopital de Charleroi een geneeskunde met twee snelheden.De situatie is als volgt: de medische directie behoudt zich het recht voor om een vastgelegde operatie te annuleren van een patient die geschil heeft met het ziekenhuis. De patient wordt gecontacteerd en gevraagd om een som te betalen die berekend werd in verhouding tot het bedrag van de schuld, maar die ook een deel van de erelonen voor de komende ingreep omvat. Als de patient deze som niet betaalt, wordt de operatie geannuleerd. Ze kan opnieuw ingepland worden, maar dat brengt uiteraard heel wat rompslomp mee.Het kan gaan over openstaande schulden van een echtgenoot of, wanneer er zorg aan een kind moet worden verstrekt, van een ouder.Artikel 5 van de wet betreffende de rechten van de patient bepaalt:De patient heeft, met eerbiediging van zijn menselijke waardigheid en zijn zelfbeschikking en zonder enig onderscheid op welke grond ook, tegenover de beroepsbeoefenaar recht op kwaliteitsvolle dienstverstrekking die beantwoordt aan zijn behoeften.Vooreerst moet men begrijpen dat patienten die geschil hebben met een ziekenhuis vaak armere mensen zijn zonder aanvullende hospitalisatieverzekering.Het betreft hier werkelijk een geneeskunde met twee snelheden. Patienten zonder financiele problemen worden op het vastgelegde tijdstip geopereerd. De anderen hebben een hele hindernissenkoers voor de boeg om hun recht op gezondheidszorg te kunnen doen gelden. De kans bestaat bovendien ook dat betrokkenen niet kunnen gaan werken door het gebrek aan medische zorg of het uitstel ervan, waardoor ze bijvoorbeeld ook nog eens uitgesloten worden uit de arbeidsmarkt.Sommige patienten wenden zich dan ook tot andere zorginstellingen om toch maar medische zorg te kunnen genieten. Het Grand Hopital de Charleroi (nota bene gefinancierd met overheidsgeld) bouwt op die manier een bevoorrecht publiek voor zichzelf op.Dit is een situatie die zou kunnen uitmonden in een op Amerikaanse leest geschoeide geneeskunde. 1. Bent u op de hoogte van deze praktijk?2. Weet u of er nog andere Belgische ziekenhuizen op deze manier te werk gaan?3. Vindt u het normaal dat een met overheidsgeld gefinancierd ziekenhuis minderbedeelde patienten uitsluit?4. Wat denkt u van deze praktijk? Veroordeelt u ze?5. Welke maatregelen zult u nemen om te garanderen dat geneeskunde voor alle Belgen toegankelijk blijft?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,ZIEKENHUIS,FACTURERING,PROVINCIE HENEGOUWEN,GEZONDHEIDSBELEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Ik wens te benadrukken dat ik niet op de hoogte ben van de praktijken die aan het licht kwamen in het Grand hopital de Charleroi.De wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patient voorziet inderdaad in het recht op een kwaliteitsvolle dienstverstrekking voor elke patient, maar de zorg wordt niet gratis verstrekt. De wet van 2002 kent rechten toe aan de patient, maar voorziet ook in een verplichting tot samenwerking (bijvoorbeeld: meedelen van adequate informatie, betalen van de verstrekte prestatie). Ons sociaal systeem is gebaseerd op een principe van solidariteit, maar niet van kosteloosheid.Uiteraard moet er steeds dringende hulp worden geboden, anders dreigt er een strafrechtelijke sanctie voor het niet verlenen van bijstand aan personen in nood.Buiten de dringende hulpverlening kan een ziekenhuis echter geval per geval beslissen om geen niet-dringende hulp meer te verstrekken of om die zorg uit te stellen onder bepaalde voorwaarden, indien de patient in het verleden een aantal facturen niet heeft betaald. Voor zover nodig wijs ik erop dat de mogelijkheid voor een gezondheidszorgbeoefenaar om zorg te weigeren aan een patient in bepaalde omstandigheden, vermeld staat in de code van medische deontologie (artikel 28) en in de gecoordineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (artikel 27).De praktijk waarbij er een betaling wordt gevraagd voor een toekomstige prestatie lijkt me echter wel betwistbaar.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191588,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Ombudsdienst Pensioenen. \n\n De FOD Pensioenen beschikt over een ombudsdienst die de burgers moet helpen in hun betrekkingen met de administratie. In een recent persbericht werd bekendgemaakt dat er in 2016 1540 klachten werden ingediend.Kunt u een overzicht geven van het aantal dossiers per Gewest waar de klager woont? Hoeveel procent van de ingediende klachten werd ontvankelijk verklaard?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,BEMIDDELAAR,OUDERDOMSVERZEKERING,KLACHT,PENSIOENEN","answer":"Staat u mij vooreerst toe een paar belangrijke nuances mee te delen.De Ombudsdienst Pensioenen ontvangt \"verzoeken\" geformuleerd door de burgers inzake pensioenen. In 2016 werden 1.540 verzoeken geregistreerd. Een verzoek kan een of meerdere \"klachten\" bevatten. Een verzoek kan ook geen enkele klacht bevatten.In 2016, werden 1.119 klachten ingediend bij de Ombudsdienst Pensioenen.Hieronder vindt u een tabel met het aantal klachten, per Gewest, dat werd geregistreerd (+ ontvankelijkheidsgraad) evenals het aantal klachten dat niet-ontvankelijk was of buiten de bevoegdheid (+ onontvankelijkheidsgraad), volgens de informatie die mij werd overgemaakt door de Ombudsdienst Pensioenen:2016201716602-8-230-nl-fr","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":191589,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Beveiliging van de ingangen van de FOD's. \n\n Een aantal FOD's hebben detectiepoortjes geinstalleerd bij hun ingangen. 1. Kunt u een lijst bezorgen van de betrokken sites, evenals een overzicht van de jaarlijkse kosten van die maatregel?2. Hoeveel incidenten waarbij de ordediensten tussenbeide moesten komen werden er in 2016 geregistreerd?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,GEBOUW,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Geen enkel veiligheidsportaal werd aan de hoofdingang van de door onze FOD gebruikte gebouwen geinstalleerd.In deze gebouwen worden de toegangen beperkt door het gebruik van speedlanes of deuren met badgelezer en de aanwezigheid van veiligheidsagenten. 2. Geen enkel incident opgetekend in de loop van het jaar 2016.Ik beschik niet over de gevraagde informatie voor alle FOD's.Ik stel voor dat u deze vragen aan mijn collega's, voogdijministers van de andere FOD's, stelt.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191590,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Toegankelijkheid van de FOD's voor doven en slechthorenden. \n\n Naar schatting 800.000 medeburgers zijn doof of slechthorend. De vraag rijst dan ook of de FOD's volledig toegankelijk zijn voor hen. 1. Werd er een specifieke strategie uitgedacht voor alle FOD's om die toegankelijkheid voor doven en slechthorenden te waarborgen? Zo ja, wat houdt die strategie in? 2. Zijn er eventueel nieuwe tools gepland voor het jaar 2017?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,GEBOUW,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"1. Bij de vorige verhuis van het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid (OFO) en Selor naar het WTC 3 gebouw (2015), hebben we samen met onze cel diversiteit een grondige analyse gemaakt om na te gaan hoe dove en slechthorende personen makkelijk hun weg in het gebouw kunnen terugvinden.Dit voornamelijk door visuele signalisatie.In de businesslokalen van het OFO en Selor zijn er grote schermen voorzien waarop de selecties en opleidingen evenals de lokalen waarin ze plaatsvinden te zien zijn.Eventueel andere zaken kunnen hierop getoond worden.In de andere gebouwen waarin diensten van de FOD Beleid en Ondersteuning gehuisvest zijn, is er enkel visuele signalisatie voorzien. 2. Er zijn geen nieuwe specifieke acties voorzien voor 2017.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191591,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Opendeurdagen bij de FOD's. \n\n De ambtenaren van de FOD's voeren dagelijks essentiele taken uit voor de gemeenschap.Staan er voor 2017 opendeurdagen gepland om de burgers te sensibiliseren en te informeren over de essentiele rol van de federale administratie en over het puike werk dat de ambtenaren leveren?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,PUBLIC RELATIONS,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"De vraag over opendeurdagen werd behandeld in het College van de voorzitters van de FOD's (vergadering van de leidinggevenden van de FOD's) van 6 juni 2017.Er werd geen dergelijk initiatief genomen en er is er geen gepland bij de overheid.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191592,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Identificatiechips bij honden (MV 17050). \n\n Als reactie op mijn mondelinge vraag nr. 4515 van 21 mei 2015 (Integraal Verslag, Kamer, CRIV 54 COM 187) antwoordde u dat de firma Belcam.Id bij het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg) geen aanvullend dossier ingediend had voor het bekomen van een vergunning voor het in de handel brengen van een medisch hulpmiddel en dat er op dat moment een gerechtelijk onderzoek tegen de betrokken firma liep. Het fagg ging zijn volledige medewerking aan dit onderzoek verlenen en in het kader van de geheimhouding van dit onderzoek konden hierover geen verdere details worden vrijgegeven.Ondertussen gaan de activiteiten op Belgisch grondgebied gewoon door voor de invoer, uitvoer, fabricage en distributie van identificatiechips of medische hulpmiddelen beginnende met de ISO \"Manufacturer\" code 947 (op naam van Belcam.Id) en dit sedert 2012 blijkbaar nog steeds zonder vergunning bij de DG inspectie, afdeling vergunningen van het fagg.Op 9 september 2015 en 2 juni 2016 schreef de heer Dries Minne, GD PRE Authorisation, Head of Veterinary Division of the Federal Agency for Medicines and Health products in Brussel naar de Belgian Society for Prevention of Cruelty to Animals \"dat het huidige juridische kader helemaal niet eenduidig is. Dit zowel op het niveau van het statuut van dergelijke producten als op het niveau van de bevoegdheid voor de controle op deze producten. Het koninklijk besluit van 6 juni 1960 is in de loop der jaren uitgehold door andere besluiten. Het fagg werkt aan een voorstel om de wetgeving hieromtrent te verduidelijken, zodat er geen verwarring mogelijk is over het statuut van dergelijke producten en de bevoegdheid.Tot zolang dit er niet is kunnen wij hierover ook niet communiceren\". 1. Kunt u aangeven of het gerechtelijk onderzoek tegen de firma Belcam.Id ondertussen werd afgerond? Zo ja, wat waren de conclusies?2. Heeft het fagg ondertussen een voorstel uitgewerkt om de wetgeving omtrent identificatiechips te verduidelijken zodat er geen verwarring meer mogelijk is over het statuut van deze producten en de bevoegdheid?","question_theme":"ELEKTRONISCH ONDERDEEL,IDENTITEITSBEWIJS,HUISDIER,DIERENBESCHERMING,MEDISCH EN CHIRURGISCH MATERIAAL,HOND","answer":"In deze zaak werd het fagg gehoord op vraag van de onderzoeksrechter maar het is verder geen partij. Het fagg is niet op de hoogte van de stand van het onderzoek.Na juridische analyse blijkt dat er voor dit type producten in een EU context geen nationale regelgeving kan worden gehandhaafd. Deze producten vallen onder het vrij verkeer van goederen. Het fagg zal het koninklijk besluit van 6 juni 1960 dan ook opheffen. Dit is gepland in het derde kwartaal van 2017.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191593,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Gemeenschapswachten. - Identificatiekaarten. \n\n Sinds de wet inzake de gemeenschapswachten werd aangepast in 2014 is er geen enkel koninklijk besluit verschenen in verband met de identificatiekaarten van de gemeenschapswachten.Het nationaal Platform Gemeenschapswachten, dat eind 2015 werd gelanceerd en dat de coordinatoren van de actieve gemeenschapswachtdiensten op gemeentelijk niveau samenbrengt, heeft die problematiek onlangs op de agenda gezet. De overheid heeft als antwoord hierop enkele opties uitgewerkt voor het aanmaken en de uitreiking van die identificatiekaarten. 1. Welke opties heeft de overheid uitgewerkt voor het aanmaken en uitreiken van de identificatiekaarten voor gemeenschapswachten? Is er een voorkeur voor een bepaalde optie? Zo ja, om welke redenen?2. Hoe hebben de leden van het nationale Platform Gemeenschapswachten die opties onthaald?3. Welk tijdschema stellen uw diensten voorop voor het aanmaken en de effectieve uitreiking van de nieuwe identificatiekaarten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"GEMEENTE,IDENTITEITSBEWIJS,OFFICIEEL DOCUMENT,PERSONEEL,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Naar aanleiding van uw vraag betreffende de identificatiekaarten waarvan de gemeenschapswachten titularis moeten zijn en waarover zij tijdens hun dienst zichtbaar moeten beschikken, evenals betreffende de veranderingen in de afleveringsprocedure van deze kaarten ingevoerd door de wet \"Gemeenschapswachten\" van 14 januari 2014, zijn dit de nuttige antwoordelementen:De door de administratie voorgestelde optie, die het best onthaald werd binnen het nationaal platform \"Gemeenschapswacht\", is de optie die de maatregelen bevestigt die werden getroffen in de wet van 14 januari 2014, namelijk de opstelling van een koninklijk besluit dat de aflevering van de identificatiekaarten effectief toevertrouwt aan de minister en aan diens administratie.Deze optie heeft, hoewel deze talrijke kosten en bijkomende logge administratieve procedures voor de administratie veroorzaakt, het voordeel dat zij een betere screening van de functie garandeert, maar ook een beter zicht op het aantal actieve personeelsleden voor elke gemeente, alsook op hun identiteit.Wat de kalender betreft, aangezien een precieze procedure moet worden opgesteld zodat 1) de administratie efficient kan antwoorden op de potentiele vragen van de 589 gemeenten van het land en 2) de screeningprocedure wordt versterkt en evenwichtig wordt verdeeld tussen de taken die onder de bevoegdheid van de lokale overheden vallen en de taken die onder de bevoegdheid van de administratie vallen, zal een implementatie van de nieuwe procedure en de aflevering van de eerste identificatiekaarten pas kunnen tussenkomen na de wijziging van de betrokken wettelijke teksten (waaronder de wet van 15 mei 2007).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191594,"depotdat":"2017-05-30","aut_party":"PS","aut_person":"Senesael, Daniel","aut_language":"french","question":"Hygienische normen in ziekenhuizen (MV 17090). \n\n Uit een in 2009 uitgevoerde studie van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) blijkt dat er in de Belgische ziekenhuizen jaarlijks 103.000 patienten een ziekenhuisinfectie oplopen. Die infecties zorgen voor 720.757 extra ligdagen, 384,3 miljoen euro extra uitgaven voor de gezondheidszorg en 2.625 bijkomende overlijdens.Uit een monitoringverslag van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) van 2014 blijkt dat de Belgische ziekenhuizen inzake ziekenhuisinfecties slechte leerlingen van de klas zijn, aangezien 7,1% van de patienten een infectie oploopt tijdens een ziekenhuisverblijf, wat beduidend meer is dan het Europese gemiddelde van 3,5%.De gebrekkige handhygiene van het verzorgend personeel zou de grote boosdoener zijn. In 2015 werd er door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) voor het eerst een evaluatierapport opgesteld in verband met de hygiene in 105 Belgische ziekenhuizen. In oktober 2016 werd er een tweede rapport gepubliceerd.Een van de belangrijkste lessen uit dat rapport is dat niet alle ziekenhuizen evenveel inspanningen leveren om die infecties te voorkomen. Er bestaan namelijk discrepanties tussen ziekenhuizen, zoals in het rapport van 2015 al werd onderstreept, want daarin stond er immers te lezen dat in sommige ziekenhuizen 4% van de opgenomen patienten een ziekenhuisinfectie oploopt, terwijl dat percentage in andere ziekenhuizen kan oplopen tot 10%, wat aangeeft dat niet alle ziekenhuizen dezelfde inspanningen leveren om die infecties te voorkomen.Hoewel het bestaan van die rapporten van het WIV benadrukt mag worden, neemt dat niet weg dat de huidige presentatie van de resultaten nog altijd een vertekend beeld van de situatie geeft.Ten eerste worden de voor de studie benodigde gegevens door de ziekenhuizen zelf aangeleverd. Ze worden nadien niet gecontroleerd door een extern orgaan, waardoor de betrouwbaarheid van de gegevens volledig afhangt van de correcte registratie van de gegevens door de ziekenhuizen.Ten tweede kan er aan de hand van de voor het rapport gehanteerde parameters niet gemeten worden welke zorg er precies verstrekt wordt in het ziekenhuis, aangezien de parameters enkel betrekking hebben op de organisatie van de zorg en de door het ziekenhuis ingezette middelen en ondernomen acties. 1. Om doeltreffende maatregelen te nemen moet men zich in eerste instantie kunnen baseren op betrouwbare en bijgewerkte gegevens. Blijkbaar zijn de ziekenhuizen niet verplicht om de in hun instelling vastgestelde ziekenhuisinfecties te melden. Klopt dat ?2. Zo ja, zouden de ziekenhuizen niet verplicht moeten worden om alle gevallen aan de autoriteiten te melden, zoals bijvoorbeeld in Frankrijk het geval is, zodat men de feitelijke situatie in kaart zou kunnen brengen?3. De inspanningen die de ziekenhuizen leveren om ziekenhuisinfecties te voorkomen kunnen vandaag alleen gemeten worden aan de hand van de door de ziekenhuizen zelf verstrekte indicatoren. Zou u, om betrouwbare gegevens te verkrijgen, bereid zijn om een systeem in te voeren voor de externe controle op de kwaliteit van de gegevensverzameling in het kader van de kwaliteitsindicatoren voor de ziekenhuishygiene, zoals het WIV in zijn rapport adviseert?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"INFECTIEZIEKTE,GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKENHUISOPNAME,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"De verplichtingen van de ziekenhuizen inzake bewaking van zorggerelateerde infecties zijn vastgelegd in het koninklijk besluit van 8 januari 2015 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiele middelen van de ziekenhuizen.Niet alle infecties moeten aangegeven worden, om verschillende redenen:1. het aantal infecties is hoog, in bepaalde gevallen kan nuttige informatie verkregen worden op basis van een staal, hetgeen de grote werklast van de gegevensinzameling beperkt. In de praktijk worden de bewakingsprotocollen opgesteld om de grootste problemen te meten, en voor een vastgestelde minimale periode, op basis waarvan de resultaten op nationaal niveau geextrapoleerd worden;2. soms is het niet mogelijk om te bepalen of een infectie al dan niet nosocomiaal is, en in welke mate zij vermeden had kunnen worden door een betere kwaliteit van de zorg in het ziekenhuis;3. de exhaustieve inzameling heeft bovendien maar een beperkte betekenis voor zover slechts een deel van de infecties, geraamd op 30 %, vermijdbaar is. Dat deel dat vermeden had kunnen worden, is niet identificeerbaar in de exhaustieve inzameling van gegevens;4. het infectiepercentage is slechts een van vele indicatoren voor de kwaliteit van de bestrijding van de infectie en de investering van het ziekenhuis in die bestrijding, en daarom communiceren de ziekenhuizen andere, even waardevolle indicatoren die de kwaliteit van het programma voor de bestrijding van de infecties evenzeer of zelfs beter weergeven;5. de werkwijze die de FOD Volksgezondheid volgt via het Federaal platform Ziekenhuishygiene is gebaseerd op een langetermijnvisie die steunt op een programma voor de voortdurende verbetering van de programma's ter preventie van infecties, gemeten via een evolutieve set van indicatoren, en die dus regelmatig herzien en aan de doelstellingen aangepast worden.De gegevens die de ziekenhuizen voorbereid en doorgegeven hebben, worden in de eerste plaats beschouwd als een tool voor interne verbetering en sensibilisatie, en, voor sommige ervan, als een boordtabel voor de volksgezondheidsautoriteiten. Het gebruik ervan voor vergelijkende doeleinden tussen ziekenhuizen zou inderdaad aan relevantie winnen indien een externe kwaliteitscontrole de daartoe noodzakelijke betrouwbaarheid zou kunnen verhogen. Een van de te volgen pistes is een verhoogde samenwerking op het vlak van de inspectie en de controle tussen de administraties voor gezondheidszorg op het niveau van de redesign.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191601,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Asielaanvragen vanuit Guinee. \n\n Ik verwijs naar mijn vraag nr. 791 van 26 juli 2016 en uw antwoord daarop met betrekking tot de asielzoekers uit Guinee (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 115). 1. U stelt (onder punt 2) dat de formele voorwaarden niet vervuld zijn om Guinee als een veilig land van herkomst te beschouwen. Wat bedoelt u daar concreet mee? Welke formele voorwaarden moeten in dat verband nog vervuld worden? Krachtens welke wettelijke of internationale bepalingen moeten specifiek deze voorwaarden vervuld zijn?2. Verder stelt u (onder punt 4) dat het niet uit te sluiten valt dat \"in bepaalde gevallen, rekening houdend met de individuele situatie, overgegaan kan worden tot opheffing\" van de vluchtelingenstatus of subsidiaire beschermingsstatus die Guineeers hier gekregen hebben.a) Wordt er in dat verband werk gemaakt om deze dossiers te herbekijken? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoeveel dossiers werden herbekeken en wat was het resultaat daarvan?b) Van hoeveel Guineeers met een beschermingsstatus werd inmiddels deze status opgeheven?c) Hoeveel van hen werden inmiddels gerepatrieerd naar hun land van herkomst en/of hebben het land verlaten?3. Kan u voor 2016 aangeven hoeveel Guineeers in 2016 een asielaanvraag indienden, en hoeveel daarvan een beschermingsstatus kregen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"GUINEE,MIGRATIEBELEID,ASIELRECHT","answer":"1. Een land wordt als veilig land van herkomst beschouwd wanneer op basis van de rechtstoestand, de toepassing van de rechtsvoorschriften in een democratisch stelsel en de algemene politieke omstandigheden kan worden aangetoond dat er algemeen gezien en op duurzame wijze geen sprake is van vervolging (enz.), noch van foltering of onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, noch van bedreiging door willekeurig geweld in het kader van een internationaal of intern gewapend conflict.Bij deze beoordeling wordt onder meer rekening gehouden met de mate waarin bescherming wordt geboden tegen vervolging of mishandeling door middel van:- de desbetreffende wetten en andere voorschriften van het betrokken land en de wijze waarop die worden toegepast;- de naleving van de rechten en vrijheden die zijn neergelegd in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en/of het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en/of het Verdrag van de Verenigde Naties tegen foltering, in het bijzonder de rechten waarop geen afwijkingen uit hoofde van artikel 15, lid 2, van voornoemd Europees Verdrag zijn toegestaan;- de naleving van het beginsel van non-refoulement overeenkomstig het Verdrag van Geneve;- het beschikbaar zijn van een systeem van daadwerkelijke rechtsmiddelen tegen schendingen van voornoemde rechten en vrijheden.De formele voorwaarden om een land als veilig land te beschouwen en de elementen die hierbij in rekening moeten worden gebracht zijn terug te vinden in artikel 57/6/1 alinea 2 van de wet van 15 december 1980 (Vreemdelingenwet). Op Europees vlak gaat het hier over Bijlage I van Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (herschikking).Zoals aangegeven in het antwoord op vraag n? 791 van 26 juli 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 115), maakt vervolging omwille van gender gerelateerde redenen (voornamelijk genitale verminking, in mindere mate ook gedwongen huwelijk) - dus niet noodzakelijk vervolging om politieke of etnische redenen - de voornaamste reden uit om personen afkomstig uit Guinee de status van vluchteling toe te kennen. Hoewel de situatie in Guinee evolueert, is deze nog niet van dien aard dat we ervan kunnen uitgaan dat er op algemene en uniforme wijze nooit sprake is van vervolging (enz.), foltering of onmenselijke of vernederende behandelingen. 2. a) Net zoals voor de andere landen van herkomst onderzoekt het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen of de nieuwe elementen kunnen leiden tot een intrekking of opheffing van de vluchtelingenstatus of van de subsidiaire beschermingsstatus, wat een gevolg kan hebben voor het verblijfsrecht.b) Wat de Guineese dossiers betreft, heeft het Commissariaat-generaal van januari 2016 tot vandaag van de Dienst Vreemdelingenzaken acht aanvragen gekregen om de mogelijkheid tot intrekking van de vluchtelingenstatus te onderzoeken. Het Commissariaat-generaal heeft vier statussen ingetrokken, drie dossiers zijn in behandeling en in een dossier werd beslist, de status te behouden.Er werd geen beslissing genomen tot opheffing van de status.c) Van de vier bovengenoemde intrekkingen wordt in drie dossiers de beslissing tot intrekking van het verblijf voorbereid. In het vierde dossier is nog een beroep lopende tegen de intrekking van de status. 3. a) Aantal asielaanvragen van Guineese staatsburgers in 2016: 924 personen.b) Aantal beslissingen in 2016 (deze hebben niet noodzakelijk betrekking op een asielaanvraag ingediend in 2016).Totaal aantal beslissingen: 664, betreft 890 personen, waarvan 99 beslissingen tot in overwegingname van een (meervoudige) asielaanvraag, die betrekking hebben op 148 personen.Totaal aantal beslissingen tot erkenning van de vluchtelingenstatus: 181 beslissingen, betreft 287 personen.Totaal aantal beslissingen tot intrekking of opheffing van de status: drie beslissingen, betreft vijf personen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191602,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"14-daagse van de Veiligheid 2017. \n\n Dit jaar vindt de 14-daagse van de Veiligheid plaats in september. De FOD Binnenlandse Zaken organiseert dit initiatief met als campagneslogan \"Elke seconde telt\". Ook dit jaar zal de nadruk liggen op de belangrijkste richtlijnen in verband met brandveiligheid, waaronder het belang van rookmelders en een evacuatieplan.Tijdens deze editie zal er specifieke aandacht zijn voor ouderen. Daartoe heeft de Directie Brandveiligheid een brochure met nuttige wenken opgesteld, die zal worden verdeeld bij de hulpverleningszones. 1. Welke evenementen worden er georganiseerd voor het grote publiek in het kader van de 14-daagse van de Veiligheid 2017? Wat zijn de budgettaire enveloppen om dat initiatief te ondersteunen? Hoe zal er, behalve via die specifieke brochure, aandacht besteed worden aan de senioren?2. In zijn aanbevelingen benadrukt de FOD Binnenlandse Zaken het nut van een evacuatieplan voor de woning. Uit de cijfers van 2014 blijkt evenwel dat slechts 15% van de bewoners er een had. Is dat aantal gestegen sinds 2014? Hebben uw diensten inspanningen geleverd om de tenuitvoerlegging van die aanbeveling te stimuleren? 3. Overweegt u nieuwe sensibiliseringsinitiatieven om het risico op woningbranden tegen te gaan?","question_theme":"INFORMATIE,BRANDBESTRIJDING,BURGERBESCHERMING,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. en 3. De belangrijkste campagne is zowel voor de FOD Binnenlandse Zaken als voor de hulpverleningszones van de brandweer, de 14-daagse van de Veiligheid die jaarlijks in september wordt gehouden.Het thema en de inhoud van die campagne wordt bepaald door de FOD Binnenlandse Zaken in overleg met de hulpverleningszones. Dit jaar ligt de nadruk op brandveiligheid voor ouderen. De FOD Binnenlandse Zaken ontwikkelt allerhande campagnemateriaal om de verschillende acties van de hulpverleningszones ten ondersteunen.De hulpverleningszones voorzien ook zelf middelen en/of ontwikkelen zelf ook campagnemateriaal waarmee ze hun sensibiliserende opdracht invullen, ook tijdens de 14-daagse van de Veiligheid.Het budget dat hiervoor vanuit FOD Binnenlandse Zaken wordt voorzien ligt nog niet definitief vast. Het budget zal hoofdzakelijk worden besteed aan het drukken van een brochure voor de brandveiligheid van ouderen en het ontwikkelen van een presentatie die de hulpverleningszones kunnen gebruiken bij hun sensibiliserende opdrachten naar ouderen toe.Deze presentatie ondersteunt dus een belangrijke communicatiemogelijkheid die hulpverleningszones hebben voor ouderen. Zij komen vaak in grote groepen bijeen voor een gezellig samenzijn waarbij een informatiemoment wordt voorzien.De brochure wordt ook verspreid via allerlei verenigingen die ouderen als doelpubliek hebben.De hulpverleningszones hebben de plicht om een actieplan inzake brandpreventie op te stellen. Zij richten zich daarbij op de Kadernota Brandpreventie die de FOD Binnenlandse Zaken in 2015 heeft opgesteld.De preventiediensten van de hulpverleningszones beschikken voor de sensibiliserende brandpreventie over de zogenaamde brandpreventieadviseurs (BPA's). 2. Sinds 2010 bevraagt FOD Binnenlandse Zaken, in samenwerking met ANPI (vereniging voor brand- en diefstalbestrijding), de burger om zijn kennis en gedrag rond brandveiligheid te leren kennen.Deze bevraging gebeurde ook in 2016.Volgens deze resultaten heeft 24 % van de burgers in Belgie een vluchtplan. Dit is een flinke stijging ten opzichte van 2014. 17 % daarvan heeft het ook al geoefend.Twee op vijf van deze mensen hebben ook al nagedacht over een alternatieve vluchtroute en het vrijhouden van de vluchtweg van eventuele obstakels.De FOD Binnenlandse Zaken pleit er in elke communicatie naar de burger voor om vooraf na te denken over een vluchtplan.Dit zal opnieuw gebeuren tijdens de 14-daagse. Deze boodschap is ook hier opgenomen in een brochure en een presentatie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191603,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"DSU. - Extra middelen. \n\n In 2015 werd er een extra budget van 12,5 miljoen euro uitgetrokken om materiaal aan te kopen voor de speciale eenheden van de federale politie (DSU). Met dat bedrag moet er nieuw materiaal worden aangekocht zodat de DSU haar opdrachten in de strijd tegen terrorisme en zware en georganiseerde criminaliteit op efficiente wijze kan vervullen.Een groot deel van het budget zou worden besteed aan bewapening (verschillende soorten wapens en nachtkijkers), beschermingsuitrusting (gepantserde helmen, schilden en vesten) en technisch materiaal dat bij de uitvoering van de in de wet betreffende de bijzondere opsporingsmethoden en andere onderzoeksmethoden bepaalde opdrachten wordt gebruikt (opnamemateriaal, nachtzichtapparatuur en lokalisatietools). Een ander deel van het budget zou bestemd zijn voor de aankoop van extra pantservoertuigen die een optimale ballistische bescherming zouden bieden. Ten slotte werd er aangekondigd dat er 2,5 miljoen euro zou worden uitgetrokken voor de renovatie van de gebouwen van de speciale eenheden. 1. Voor welke verschillende posten werden die extra middelen gebruikt? 2. Hoe zit het met die 2,5 miljoen euro voor de renovatie van de gebouwen van de DSU? Hoe ver staan die renovatiewerken? Welke impact hebben die renovaties op de organisatie van de DSU? 3. Zullen er op korte termijn nog andere extra middelen worden uitgetrokken om materiaal aan te kopen voor de speciale eenheden van de federale politie?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"INVESTERING,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. In 2015 werd een extra budget van 14. 368.000 euro voorzien voor de aankoop van extra materiaal om de speciale eenheden van de federale politie in staat te stellen hun opdrachten op een correcte en efficiente manier te kunnen uitvoeren.Rekening houdend met de wetgeving met betrekking tot de overheidsopdrachten, de korte termijnen waarop de materiaaldossiers moesten worden gerealiseerd, de grote hoeveelheid aan dossiers en de bijzondere procedures die werden in plaats gesteld voor de kredieten IDP, konden aankopen voor een bedrag van 8. 972.000 euro worden gerealiseerd. Het toegekende budget dat niet kon worden vastgelegd in 2015, werd bijgevoegd bij de budgetbehoefte 2016 en goedgekeurd.De verschillende posten die werden gerealiseerd in 2015 zijn de volgende:- bewapening: dag - en nachtkijkers voor de wapens van de scherpschutters, semi-automatische sniperwapens kaliber 7.62, multigranaatwerpers, granaatwerper voor SCAR 5.56, Simon Raphael granaten, verschillende soorten handgranaten (multibang, CS, sound and flash), afstandsbediening voor de ontsteking van explosieven en less lethal wapens zoals de taser en de FN 303;- uitrusting: zware en lichte kogelwerende helmen, offensieve kogelwerende schilden, droogpakken voor maritieme operaties, helmen voor de bootbestuurders RHIB, materiaal voor optreden in een NRBC-omgeving;- informatica: aankoop van smartphones, draagbare PC's, servers en firewalls om een systeem te kunnen in plaats stellen dat toelaat om op een snelle manier de operationele informatie in reele tijd te kunnen beheren en te delen tussen de verschillende staven (beleid, operationeel, tactisch) en de ploegen op het terrein;- technisch materiaal: verschillende types camera's en opnametoestellen, endoscopen, materiaal voor de uitvoering van inkijkoperaties en direct afluisteren (micro's, toestellen om deuren te openen, enz.);- transmissie: aankoop van bijkomende radioposten Astrid en toebehoren;- voertuigen: aankoop van verschillende voertuigen die nodig zijn voor de uitvoering van observatie-; arrestatie- en interventieopdrachten.De markt voor de aankoop van gepantserde voertuigen werd wegens de in de inleidende paragraaf vermelde redenen niet gerealiseerd in 2015. De realisatie van deze markt verloopt in twee fases. De eerste fase is de oproep tot kandidaturen en werd afgesloten in de loop van 2016. De tweede fase waarbij het bestek wordt overgemaakt aan de weerhouden kandidaten werd zopas uitgevoerd en de vastlegging is nog gepland voor dit jaar. 2. De Regie der Gebouwen werd belast met het dossier \"renovatie van de gebouwen van DSU\". Een lastenboek voor de aanduiding van een studiebureau voor de renovatie van de blok F in het complex de Witte de Haelen werd in april 2017 gepubliceerd. Deze blok zal de directie, de groep observatie en interventie huisvesten Het opzet is dat het weerhouden studiebureau kan starten in november 2017. De studie zal maximum een jaar duren. De Regie der Gebouwen zal op basis van de voorstellen studiebureau (technische specificaties ) de procedure tot aanduiding aannemers starten, dat impliceert dat op dat ogenblik de nodige budgetten voorbehouden worden. In principe zouden de werken kunnen starten in 2019.Na dit dossier zal de renovatie van de andere gebouwen DSU (bestemd voor opleiding en logistiek) opgestart worden. 3. Voor de periode 2017-2019 zijn de volgende extra budgetten IDP voorzien voor de speciale eenheden van de federale politie: een deel van het budget is voorzien voor de gefaseerde verhoging van de capaciteit DSU met 91 voltijdequivalenten. De aanwerving en opleiding wordt gespreid over drie jaar; daaraan wordt de aanschaf van materiaal gekoppeld:- 2017: 23. 767.346 euro waarvan 5. 066.000 euro voor de realisatie van de gefaseerde verhoging van de capaciteit DSU en 18. 701.346 euro voor werking en investering;- 2018: 14. 011.277 euro waarvan 7. 037.000 euro voor de realisatie van de gefaseerde verhoging van de capaciteit DSU en 6. 974.277 euro voor werking en investering;- 2019: 13. 181.649,37 euro waarvan 7. 492.000 euro voor de realisatie van de gefaseerde verhoging van de capaciteit DSU en 5. 689.649,37 euro voor werking en investering.Het budget werking en investering is telkens verdeeld over de posten zoals vermeld in het antwoord op uw eerste vraag.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191604,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Bomhonden. \n\n Tegenwoordig is er regelmatig bomalarm op openbare plaatsen. De federale politie mag geen enkel risico nemen en moet dus voldoende operationele bomhonden tot haar beschikking hebben.In 2016 waren er bij de politie zes 'bomhondenbaasjes', hondengeleiders voor explosievenhonden, voor in totaal negen bomhonden. U hebt aangekondigd dat de capaciteit in het kader van de optimalisering van de federale politie zal worden verhoogd en dat dat ook de prioriteit krijgt. 1. a) Werd de capaciteit verhoogd sinds 2016?b) Over hoeveel hondengeleiders en explosievenhonden beschikt de federale politie?c) Hoeveel honden zijn er op dit moment in opleiding?d) Vindt u dat de federale politie over voldoende hondengeleiders en explosievenhonden kan beschikken? 2. Hoe vaak werd er in 2016 en in de eerste maanden van 2017 tijdens politie-interventies een beroep gedaan op de explosievenhonden? Is het mogelijk hiervan een overzicht te krijgen per maand?3. Een protocolakkoord tussen het departement Defensie en de FOD Binnenlandse Zaken voorziet in trainingsfaciliteiten en operationele steun. In dat kader doet de federale politie regelmatig een beroep op de hondengeleiders van bomhonden van Defensie.a) Hoe vaak hebben de federale politiediensten een beroep gedaan op die hondengeleiders in 2016 en in de eerste maanden van 2017? Is het mogelijk hiervan een overzicht te krijgen per maand?b) Worden de explosievenhonden van Defensie eveneens ingezet bij interventies van de federale politie?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"EXPLOSIEVE STOF,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING,HOND","answer":"1. a) Het aantal explosieven-hondengeleiders (EHG) bij de Directie Hondensteun van de federale politie (DACH) werd met elf eenheden uitgebreid.b) DACH beschikt momenteel over acht operationele EHG en elf honden.c) Tien kandidaat EHG zijn in opleiding.d) Wanneer alle EHG operationeel zullen zijn, is het voorzien dat elf ervan ingezet zullen worden verdeeld over de luchthavens van Brussel Nationaal (zes), Gosselies (drie), Bierset (een) en Antwerpen/Oostende (een). Wat er dus op neerkomt dat voor alle andere sweepings en soortgelijke opdrachten DACH kan rekenen op zeven EHG.Dit aantal is ontoereikend om aan alle huidige aanvragen van de geintegreerde politie te kunnen voldoen. 2. De EHG van DACH telden 1.416 interventies in 2016 en reeds 600 in 2017 (tot op 25 juni 2017)Deze cijfers bevatten alle sweepings uitgevoerd door de operationele EHG van DACH.De cijfers met een maandelijkse oplijsting zijn niet beschikbaar. 3. DACH doet inderdaad beroep op de bijstand van de EHG van Defensie en dit in het kader van sweepings tijdens Eurotops of bijvoorbeeld het bezoek van personaliteiten waarbij er bepaalde gebouwen gesweeped dienen te worden en het aantal EHG van DACH niet voldoet. Het is belangrijk om te weten dat de EHG van Defensie enkel ingezet mogen worden bij opdrachten waar er geen contact is met het publiek.a) In 2016 deed DACH zes keer beroep op de EHG van Defensie en vier keer in 2017 (tot op 25 juni 2017).De cijfers met een maandelijkse oplijsting zijn niet beschikbaar.b) De EHG van Defensie nemen geen deel aan opdrachten van de federale politie, buiten de bovenvermelde sweepings.In het kader van gerechtelijke interventies mogen zij wettelijk niet intervenieren.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191605,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Terugbetaling van Orkambi voor mucoviscidosepatienten. \n\n U hebt onlangs officieel aangekondigd dat de behandeling met Orkambi voor patienten met een bepaald type mucoviscidose niet zou terugbetaald worden. Na onderhandelingen met de producent van het geneesmiddel om tot een redelijke prijs te komen, hebben het Zorginstituut in Nederland en het Belgische Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) geoordeeld dat het product niet 'kosteneffectief' is en hebben ze dus een negatief advies uitgebracht.In Belgie zijn er ongeveer 500 patienten die ljden aan deze vorm van mucoviscidose. 1. Kunt u meer details geven over de beslissing om deze behandeling niet terug te betalen?2. Welke initiatieven heeft de regering genomen om te blijven onderhandelen en de producent ertoe aan te zetten om een akkoord te sluiten?3. Komen er alternatieve maatregelen om de kosten voor deze patienten te verlichten?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKTE VAN DE LUCHTWEGEN,GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKTEVERZEKERING,GENEESMIDDEL,CHRONISCHE ZIEKTE","answer":"Orkambi is een geneesmiddel dat gebruikt wordt voor de behandeling van een specifiek type mucoviscidose (MV). In Belgie lijden bijna 500 patienten aan dit type MV, in Nederland zijn dit er ongeveer 750.Volgens de gegevens aangeleverd door de fabrikant, zou het geneesmiddel zorgen voor een verbetering van de pulmonaire functie van 3 %. Bovendien is er sprake van een aanzienlijke daling (30 tot 40 %) van het aantal longontstekingen, maar gegevens op lange termijn zijn niet beschikbaar. Het is dus noodzakelijk dat een meer diepgaande studie uitgevoerd wordt.De prijs van de fabrikant komt neer op ongeveer 170.000 euro per persoon per jaar. De fabrikant heeft geen enkel detail gegeven betreffende de opbouw van deze prijs (verdeling van de kosten voor het onderzoek, kosten voor marketing, enz.) en lijkt niet bereid een prijs voor te stellen die sociaal aanvaardbaar is.Volgens de Commissie voor Tegemoetkoming van Geneesmiddelen (CTG), is de verhouding tussen de beperkte toegevoegde waarde voor de patient en de exorbitante prijs niet gunstig. Daarom heeft ze een negatief advies geformuleerd. De CTG was van mening dat de prijs significant moest dalen alvorens het geneesmiddel in aanmerking kan komen voor een tegemoetkoming.Met het oog op de terbeschikkingstelling van het geneesmiddel aan de patienten in beide landen tegen een maatschappelijk aanvaardbare prijs, hebben we samen met Nederland onderhandelingen gevoerd.Omdat de fabrikant vooralsnog weigert een aanvaardbare prijs voor te stellen, kan het geneesmiddel Orkambi voor cystische fibrose niet worden terugbetaald in ons land noch in Nederland. Belgie en Nederland hebben hun gezamenlijke onderhandelingen met fabrikant Vertex daarom moeten beeindigen.Het bedrijf werd op de hoogte gebracht van de negatieve beslissing in Belgie.De Belgische-Nederlandse samenwerking verliep in het kader van het protocolakkoord over het gezamenlijk onderhandelen voor wees- of innovatieve geneesmiddelen.De Commissie voor Tegemoetkoming van Geneesmiddelen (CTG) van het RIZIV in Belgie en het Nederlandse Zorginstituut hebben samengewerkt voor de evaluatie en hun beslissing was unaniem: beide instituten zijn van mening dat er onvoldoende toegevoegde waarde van dit geneesmiddel is voor de patient. Bijgevolg dient de prijs significant te zakken voordat er sprake is van een meer gunstige kosteneffectiviteit.Wij wensen dit geneesmiddel ter beschikking te stellen van onze patienten en willen een aanvaardbare prijs betalen. Maar anderzijds kunnen we ons budget niet investeren in een geneesmiddel met een beperkt effect, waardoor andere geneesmiddelen met een sociaal aanvaardbare prijs niet meer kunnen vergoed worden.Op dit ogenblik wordt Orkambi in Belgie op geen enkele manier vergoed, wat betekent dat zolang de beslissing niet herzien wordt, patienten geen toegang hebben tot dit geneesmiddel. De fabrikant kan op basis van nieuwe data opnieuw een dossier indienen bij het Zorginstituut en de CTG. Na een herbeoordeling vindt dan mogelijk opnieuw een onderhandeling plaats (al dan niet gezamenlijk met Nederland). Indien de fabrikant vooralsnog wel bereid is een prijs te bieden die maatschappelijk aanvaardbaar is, kan de huidige beslissing herbekeken worden.Orkambi is inderdaad reeds vergoed in enkele landen. In sommige landen worden geneesmiddelen echter automatisch vergoed zonder dat er een beoordeling plaatsvindt. Dit is bijvoorbeeld het geval in Duitsland. In Luxemburg worden hospitaalgeneesmiddelen eveneens automatisch en dus zonder voorafgaande beoordeling vergoed, en wordt de prijs uit Belgie overgenomen. In Oostenrijk wordt Orkambi vergoed; daar bepaalt de wet dat een middel hoe dan ook vergoed moet worden indien er geen alternatieve therapie beschikbaar is. In de VS wordt Orkambi vergoed, maar dat is afhankelijk van de zorgverzekeraar. In Ierland, Italie en Denemarken wordt Orkambi sinds kort vergoed na lange onderhandelingstrajecten, waarbij een vertrouwelijke korting is afgesproken. In Frankrijk werd de verbetering ten opzichte van de bestaande zorg als mineur beschouwd, en wordt het product aan hoogtens 65 % van de kost vergoed.Ik hoop, net als mijn Nederlands collega, dat de producent zijn verantwoordelijkheid zal opnemen en zo mogelijk in een nieuwe terugbetalingsprocedure ons een aanvaardbaar voorstel zal doen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191606,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Behandeling van ernstige trauma's (MV 17593). \n\n Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) pleit voor de invoering van een geintegreerd systeem voor de behandeling van ernstige trauma's. In zo een systeem wordt de zorg voor zwaargewonden gecentraliseerd in gespecialiseerde centra die strategisch over het grondgebied verspreid zijn.Die centra voldoen aan zeer hoge eisen op het stuk van uitrusting en gekwalificeerd verzorgend personeel. Op dit moment is men wettelijk verplicht om zwaargewonden naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis te brengen waar zij de noodzakelijke zorg kunnen krijgen.Dat model, dat uit de Verenigde Staten komt overwaaien, zou ook terrein winnen in Europa. Volgens het KCE zouden er al zo'n centra operationeel zijn in Engeland, Nederland en Duistland. Andere landen, waaronder Zwitserland en Ierland, zouden in een overgangsfase zitten.Het KCE suggereert dat men de verregaande hervorming van de ziekenhuissector zou aangrijpen om het geintegreerde systeem voor ernstige trauma's in te voeren. 1. Weet u wat dat door het KCE bepleite geintegreerde systeem voor de behandeling van ernstige trauma's inhoudt? Wat zijn de voor- en nadelen?2. Wat zouden de belangrijkste obstakels zijn voor de invoering van zo een systeem in Belgie? Welke mogelijke alternatieven zijn er?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKENHUIS,GEZONDHEIDSBELEID,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Ik heb kennisgenomen van de studie van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) Naar een geintegreerd systeem voor de behandeling van ernstige trauma's. In deze studie maakt het KCE een duidelijke case voor een andere organisatie op het vlak van de opname en behandeling van patienten met een zware trauma's. Buitenlandse ervaringen op dat vlak zijn positief en het systeem verdient dus zeker om ook in Belgie geimplementeerd te worden.Het is echter van belang om eerst een misverstand uit de wereld te helpen. Er wordt namelijk her en der geargumenteerd dat de overlevingskans van patienten met zware trauma's niet verhoogt door de introductie van zogenaamde major trauma centers. Ik ben ervan overtuigd dat onze spoedgevallendiensten goed werk leveren, maar dat is het punt niet. De expertise die in traumacentra wordt opgebouwd door de concentratie van patienten met zware trauma's in enkele centra, vertaalt zich vooral in minder blijvende letsels en dus een betere levenskwaliteit voor de betrokken patienten op langere termijn. Uiteraard houdt dit ook in voordeel in voor de samenleving aangezien de medische kosten op langere termijn worden beperkt. Het loutere feit dat de patient het overleeft is dus een te beperkte indicator.Ik ben overtuigd van het nut en de noodzaak om een systeem van traumacentra in te voeren in Belgie. Het KCE heeft de behoefte aan traumacentra voor Belgie bepaald aan de hand van een vork. We hebben nood aan vier a zeven centra, die echter goed geografisch moeten gespreid worden. De uitdaging zal er enerzijds in bestaan om een exact aantal te bepalen, en anderzijds om de traumacentra concreet aan te duiden onder de bestaande spoedgevallendiensten. Ik zal hierover in dialoog moeten treden met onder meer de deelstaten en de ziekenhuissector. Daarnaast is het ook erg belangrijk dat er netwerken gevormd worden tussen de spoedgevallendiensten en traumacentra.Het principe dat patienten met zware trauma's preferentieel door de MUG's en 100-ambulances naar traumacentra worden vervoerd, is vandaag reeds voorzien in de wetgeving. Alleen moeten na het opstarten van deze centra, de bevoegde provinciale commissie voor dringende geneeskundige hulpverlening de protocollen voor doorverwijzing naar deze aangeduide centra valideren. Dit zal gebeuren na advies van de Nationale Raad voor Dringende Geneeskundige hulpverlening.Ik zal de komende maanden de nodige contacten leggen en de noodzakelijk initiatieven nemen om de aanbevelingen van het KCE ten uitvoer te brengen. Ik ben er namelijk van overtuigd dat dit de kwaliteit van de zorg ten goede zal komen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191607,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Diagnostische centra voor het chronischevermoeidheidssyndroom (MV 17133). \n\n Op de website van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) staat informatie over de diagnostische centra voor CVS (het chronischevermoeidheidssyndroom). Zo kan men er het volgende vernemen: \"Deze centra onderzoeken of iemand CVS heeft en stellen een behandeling voor. Indien aangewezen, is dat een behandeling met graduele oefentherapie of cognitieve gedragstherapie. Deze behandelingen worden gegeven door therapeuten uit de omgeving van de patient. De huisarts heeft een centrale rol en wordt vergoed voor zijn inbreng. Het ziekenfonds betaalt de begeleiding in het centrum en de vermelde behandelingen grotendeels terug.\"Op de site wordt er eveneens op gewezen dat die centra in principe op 1 september 2014 operationeel zouden zijn. Toen de informatie werd opgesteld, waren er enkel kandidaat-centra in Vlaanderen. Die ziekenhuizen zouden op de hoogte worden gesteld wanneer er een overeenkomst met hen zou worden gesloten. Vandaag moet men vaststellen dat UZ Leuven het enige erkende multidisciplinaire diagnostische centrum voor CVS is.In mei 2015 keurde de Kamer van volksvertegenwoordigers een resolutie ter verbetering van de diagnosestelling en de opvang van mensen met het chronischevermoeidheidssyndroom goed. Daarin wordt de regering gevraagd het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) te verzoeken de bestaande studies en praktijken inzake de diagnose en de behandeling van CVS te evalueren en wetenschappelijk onderbouwde aanbevelingen over de aanpak van CVS te formuleren, en, zodra het KCE zijn rapport heeft afgewerkt, een werkgroep op te richten die als opdracht heeft om, in overleg met het werkveld, een richtlijn op te stellen met betrekking tot de diagnose en de behandeling van CVS. 1. Bevestigt u dat er in Belgie maar een multidisciplinair diagnostisch centrum voor CVS is? Zo ja, hoeveel patienten worden er in dat centrum behandeld? De in 2015 goedgekeurde resolutie strekte er immers meer bepaald toe \"de diagnosecentra hun gegevens inzake aantal doorverwezen patienten, aantal spontane patienten, aantal effectieve CVS-diagnoses en uiteindelijke andere diagnoses te laten registreren.\" Zo niet, welke andere centra zijn er erkend?2. Hoe verklaart u die situatie, die voor veel patienten erg problematisch is als het op het voorschrijven van behandelingen aankomt?3. Hoe zit het met de tenuitvoerlegging van de door de Kamer in mei 2015 aangenomen resolutie ter verbetering van de diagnosestelling en de opvang van mensen met het chronischevermoeidheidssyndroom?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,GEESTELIJKE GEZONDHEID,GEZONDHEIDSVERZORGING,CHRONISCHE ZIEKTE","answer":"In antwoord op uw vraag, bevestig ik dat inderdaad alleen UZ Leuven met het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) de overeenkomst heeft afgesloten met multidisciplinaire diagnostische centra voor CVS. Dit is aanvankelijk zeker niet de bedoeling geweest. Het was de bedoeling om een goede spreiding van centra te hebben over het ganse land zodat de afstand tot de centra niet te groot is voor de patienten. Het RIZIV heeft in 2013 een oproep gedaan naar alle ziekenhuizen om een aanvraagdossier in te dienen om de overeenkomst af te sluiten. Er heeft geen enkel Franstalig ziekenhuis gereageerd op deze oproep. Zes Nederlandstalige ziekenhuizen hebben een aanvraagdossier ingediend waarvan er vijf aanvaard zijn. Uiteindelijk heeft echter alleen UZ Leuven de overeenkomst effectief ondertekend. De andere aanvaarde kandidaat-ziekenhuizen waren niet overtuigd van de haalbaarheid van sommige principes van de overeenkomst, onder andere dat de cognitieve gedragstherapie en de graduele oefentherapie gegeven wordt door perifere therapeuten buiten de ziekenhuizen, in hun prive-kabinet. Dat is nochtans wat het KCE in 2008 heeft aanbevolen en dit sluit ook aan bij punt 11) van de resolutie van de Kamer van volksvertegenwoordigers uit mei 2015, namelijk dat de eerste lijn een centrale rol opneemt inzake de behandeling van de patient. 28 therapeuten (met een master in psychologie en een postgraduaat in cognitieve gedragstherapie) die hiervoor een aanvraag hebben ingediend, zijn tot nu toe aanvaard om de behandeling met cognitieve gedragstherapie te geven aan de patienten. Het centrum van UZ Leuven heeft een behandelingsprotocol opgesteld voor deze therapeuten. Het centrum organiseert ook infosessies voor de therapeuten en voor elke patient gebeurt er regelmatig intervisie tussen het centrum en de behandelende therapeut.Op basis van de tussentijdse evaluatie van de overeenkomst met UZ Leuven zijn er aanwijzingen dat het zorgmodel van deze overeenkomst uitvoerbaar is in de praktijk. Van april 2015 tot en met september 2016 zijn er 696 patienten verwezen naar het centrum. Daarvan zijn er, tot en met eind september 2016, 510 multidisciplinair onderzocht door een team van een internist, een psychiater en een fysiotherapeut. Voor 416 patienten is op basis van dit onderzoek de CVS-diagnose gesteld. Er zijn dus ook veel patienten waarvoor deze diagnose niet gesteld wordt, bijvoorbeeld omdat ze een aandoening hebben die de vermoeidheid kan verklaren. Tot en met eind september 2016 zijn er 177 CVS-patienten met de cognitieve gedragstherapie begonnen. Per patient worden er 17 individuele zittingen terugbetaald. Slechts een minderheid van de patienten zet de behandeling vroegtijdig stop.In 2018 is de finale evaluatie van de overeenkomst voorzien. Dan zullen er meer gegevens zijn om conclusies te kunnen trekken over het effect van de behandeling. Ik meen dat het nuttiger is om tot na deze evaluatie te wachten om (net zoals in 2008 na de evaluatie van de vroegere referentiecentra voor CVS) opnieuw aan het Federaal Kenniscentrum te vragen om een wetenschappelijke stand van zaken over CVS op te maken en aanbevelingen te formuleren over de zorgverlening aan de getroffen patienten. Het huidig beleid sluit alvast aan bij de aanbevelingen van het KCE uit 2008 maar ook bij recentere, internationale aanbevelingen uit Nederland (CBO) en het Verenigd Koninkrijk (NICE). Ook worden verschillende punten uit de resolutie van mei 2015, reeds gerealiseerd in het kader van de overeenkomst met multidisciplinaire diagnostische centra voor CVS: multidisciplinaire diagnosestelling, centrale rol voor de eerste lijn, gedetailleerde evaluatie van de overeenkomst, enz..De situatie met slechts een erkend centrum is uiteraard niet wenselijk en strookt zeker niet met het oorspronkelijke opzet. Daardoor is de toegang tot de voordelen van deze overeenkomst beperkt (multidisciplinaire diagnosestelling, terugbetaling cognitieve gedragstherapie, enz.). Ziekenhuizen die de overeenkomst alsnog willen afsluiten, kunnen een aanvraagdossier indienen. Het zou zeker wenselijk zijn dat daar ook Franstalige ziekenhuizen bij zijn.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191608,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Bezettingsgraad parkings. \n\n Op de website van B-Parking, op 23 juli 2008 opgericht als filiaal van de NMBS, is heel wat informatie te vinden over de verschillende parkings voor auto's, moto's en fietsen aan stations. Sommige worden uitgebaat door de NMBS-groep, andere door prive-concessionarissen, een lokale overheid of een gemeente.Er worden 40 parkings vermeld, die worden uitgebaat door de NMBS-groep, waarvan 23 in Vlaanderen (Aalst, Antwerpen-Berchem, Antwerpen-Centraal, Brugge, Deinze, Denderleeuw, Gent-Dampoort, Gent-Sint-Pieters, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Mechelen Nekkerspoel, Oostende, Oudenaarde, Roeselare, Schaarbeek, Sint-Niklaas, Turnhout, Vilvoorde, Waregem, Wetteren en Zottegem).Er wordt met betrekking tot de autoparkings een onderscheid gemaakt tussen drie categorieen treinreizigers:- regelmatige treinreizigers met een treinabonnement kunnen een parkeerabonnement aankopen of een ticket aan voordeeltarief nemen aan de ingang van de parking;- occasionele treinreizigers zonder treinabonnement kunnen een ticket aan voordeeltarief nemen aan de ingang van de parking of een vijf- of tien-beurtenkaart aankopen bij de aankoop van enkele welbepaalde treinproducten;- niet-treinreizigers kunnen een parkeerabonnement aankopen (een maand) of een ticket aan de ingang van de parking nemen. 1. Kunt u voor de autoparkings van elk van de vermelde stations opgeven:a) het aantal beschikbare plaatsen;b) de gemiddelde bezettingsgraad in 2014, 2015 en 2016, met opsplitsing tussen de drie hierboven vermelde categorieen treinreizigers (en personeelsleden van HR Rail, de NMBS en Infrabel);c) het bedrag, dat de NMBS er al investeerde (bouwkosten, slagbomen en betaalsystemen, ICT-uitrustingen, enz.);d) de onderhoudskosten respectievelijk energiekosten in 2016;e) het aantal voltijdequivalenten in 2016 voor het dagelijkse beheer en het onderhoud respectievelijk het toezicht en verhelpen van defecten;f) de parkeerinkomsten voor B-Parking in 2016. 2. Kunt u toelichting geven bij het tariefbeleid? Waarom gelden in het gloednieuwe parkeergebouw in het station Oostende lagere tarieven dan op de andere parkings? In Oostende betaalt een treinreiziger 20 euro per maand en 195 euro voor een jaarabonnement. Ter vergelijking: in Oudenaarde - gelijkgronds en niet overdekte parking - is dat 32,80 euro per maand en 342,40 euro per jaar. 3. Bij welke andere stations maakt de NMBS in 2017, 2018 en 2019 het parkeren betalend? Hoeveel moet de NMBS in elk van deze parkings investeren om betalend parkeren te kunnen invoeren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,PARKEERGELD,VERVOER PER SPOOR,PARKEERTERREIN,NMBS,PARKING","answer":"1. a) De tabel hieronder geeft het aantal beschikbare plaatsen op in de autoparkings van elk van de in de vraag vermelde stations:2016201716616-13-2367-bil\n De parking van het station Schaarbeek is de parking van Train World en is dus geen parking voor klanten van de NMBS.b) Zoals voor iedere specifieke activiteit waarin ook de commerciele markt actief is, acht de NMBS het niet opportuun om gedetailleerde cijfers bekend te maken over de bezetting van de parkings. Wel kan ze meedelen dat sinds 2012 de gemiddelde bezettingsgraad van de parkings die beheerd worden door B-Parking gestaag groeit en vorig jaar 62,37 % bedroeg.c) Vermits de bedoelde parkeeruitrustingen vaak deel uitmaken van een ruimere investeringswerf, is het niet evident om de gevraagde bedragen per parking op te geven. Wel kan de NMBS de volgende richtbedragen meedelen:- installatie van een slagboom (zonder bekabeling): 15.000 euro;- installatie van een betaalautomaat (zonder bekabeling): 16.500 euro.d) Zoals voor iedere specifieke activiteit waarin ook de commerciele markt actief is, acht de NMBS het niet opportuun om gedetailleerde cijfers bekend te maken over energiekosten. B-Parking betaalt wel deze kosten terug aan de NMBS.e) Het aantal voltijdequivalenten in 2016 bij B-Parking bedroeg zeven medewerkers.Verschillende diensten van de NMBS werken samen voor het beheer en het onderhoud van de parkings. Zo zijn de loketbedienden verantwoordelijk voor de verkoop, terwijl de mensen van Securail instaan voor de controlroom en de bewaking van de parkings.Dit personeel werkt evenwel niet enkel voor de parkings. De NMBS is dan ook niet bij machte om het juiste aantal voltijdequivalenten mee te delen.f) In 2016 haalde B-Parking een omzet van 9. 646.183 euro, exclusief btw. 2. Het tariefbeleid voor de prijzen van de parkings van de NMBS is gebaseerd op een matrix die rekening houdt met het stationstype, de stationsomgeving, het gebruikersprofiel en de afstand tussen de parking en het station. Dit alles werd eerder al door mijn voorganger en ikzelf in detail uitgelegd in de antwoorden op schriftelijke vragen nrs 435 van Philippe Goffin (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 42), 1121 van Philippe Pivin (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 69), 2161 van Emmanuel Burton (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 120) of nog in het antwoord op vraag 6-673 van Francois Desquesnes.In Oostende zit het station in een werfsituatie. De parking is wel klaar maar er zijn veel werkzaamheden op de perrons en in het station. De NMBS stelt in dit geval een \"werftarief\" voor, zoals dat ook het geval is in Bergen. Na afloop van de werkzaamheden zal de NMBS het tarief aanpassen. 3. In 2017 is het parkeren betalend in de volgende stations: Louvain-la-Neuve, Hoei, Luttre, Rixensart, Ternat, Genk, Bokrijk en Jette. De planning voor 2018 en 2019 is nog niet gekend.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191609,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"Elektronisch patientendossier (MV 16693). \n\n Het elektronisch patientendossier (EPD) heeft een aantal voor de hand liggende voordelen, voor alle betrokken partijen. In de eerste plaats laat het een behandelende arts toe om over een zeer volledig overzicht van de patient te beschikken. Dit laat een efficiente en effectieve behandeling toe. Daarnaast beperkt het ook de dossierlast van elke arts. Echter, psychiatrische verslagen, onder andere na een gedwongen opname, zouden nog niet worden opgenomen in het EPD en moeten ook nog bewaard worden op een schriftelijk exemplaar. 1. Klopt bovenstaande bewering? Zijn er elementen van patientengegevens (met inbegrip van alle psychiatrische patientengegevens) die nog niet in het EPD opgeslagen mogen worden? Zo ja, welke elementen en wat is, voor elk element, de verklaring hiervoor?2. Zijn er elementen van het EPD (met inbegrip van alle psychiatrische gegevens) waarvoor de behandelende arts verplicht is om een papieren versie te bewaren? Zo ja, welke elementen en wat is, voor elk element, de verklaring hiervoor?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,PSYCHIATRIE,MEDISCHE GEGEVENS,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"Het bijhouden van een patientendossier is verplicht voor de arts. Artikel 9 ?1 van de Wet Patientenrechten vermeldt een verplichting tot het zorgvuldig bijhouden en veilig bewaren ervan maar spreekt zich niet uit over de vorm (op papier of elektronisch). Vooralsnog wordt niet wettelijk opgelegd om dit elektronisch te maken. Binnen het e-Gezondheidsplan 2015-2019 zijn er wel initiatieven om dit aan te moedigen. Het globaal medisch dossier (GMD) wordt verplicht elektronisch in 2021 voor de artsen die momenteel reeds actief zijn. Voor de nieuwe artsen geldt deze verplichting vanaf 2018. Voor alle andere medische dossiers geldt enkel een verplichting om het dossier elektronisch aan te maken wanneer er een wetswijziging zou zijn. Dit is vooralsnog niet aan de orde. Wel is er op heden al een incentive voor ziekenhuizen die met een elektronisch patientendossier werken. Zij krijgen een groter aandeel in de financiering via het BFM.In verband met de gedwongen opnames wijs ik er op dat deze materie geregeld wordt door de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de geesteszieken (plaatsing bevolen door een rechter). Deze wet behoort tot de bevoegdheid van de minister van Justitie. Tot deze bewarende maatregelen wordt besloten door een rechter om het individu die geestelijk ziek is te beschermen tegen zichzelf of om anderen te beschermen. Daarbij moeten strikte voorwaarden en procedures in acht genomen worden.Op 9 juli 2015 formuleerde de federale raad der ziekenhuisvoorzieningen aanbevelingen met betrekking tot de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke. Het is aan de Federale Overheidsdienst Justitie onder de bevoegdheid van de minister van Justitie om deze al dan niet te implementeren.Er bestaat op dit moment evenmin een verbod om psychiatrische gegevens in een elektronisch dossier te noteren. Indien de patient daarentegen wenst dat bepaalde informatie niet wordt gedeeld, dan kan hij of zij rechtstreeks aan de zorgverlener vragen om die informatie niet te delen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191610,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Stimulans jaarlijks tandartsbezoek (MV 16339). \n\n Ik stelde eerder al vragen over een maatregel uit het mondzorgtraject dat erop gericht is een jaarlijks tandartsbezoek te stimuleren, om de kwaliteit van zorg te verhogen en de kosten voor zowel patient als maatschappij te verlagen. De maatregel stelt dat volwassenen, die geen verhoogde tegemoetkoming genieten, en die het voorgaande jaar niet op controle gingen bij hun tandarts, meer remgeld betalen voor ingrepen (dus niet een gewone controle met preventieve zorgen, zoals tandplaque verwijderen). Er waren problemen met het in voegen treden van de maatregel. In mijn laatste vraagstelling verwees u naar januari 2017 als datum om de maatregel in te laten gaan. 1. Werd deze timing behaald? Geldt de maatregel ondertussen?2. Is er voor volgend(e) jaar/jaren een uitbreiding van de maatregel naar mensen met een verhoogde tegemoetkoming (VT) voorzien?3. Heeft u er al zicht op of de aankondiging van de maatregel en het eventueel in voegen treden ervan heeft geleid tot een stijging in het aantal mensen dat vorig jaar op controle ging? Om welke stijging gaat het precies? Werden mensen die niet op controle gingen verwittigd? Om hoeveel personen gaat het precies (VT en niet-VT?)","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,TANDHEELKUNDE","answer":"Het mondzorgtraject is op 1 juli 2016 gestart bij patienten zonder verhoogde tegemoetkoming en op 1 januari 2017 bij patienten die wel recht hebben op verhoogde tegemoetkoming.In september 2016 heeft de Nationale commissie tandheelkundigen-ziekenfondsen kennis genomen van een analyse die door het intermutualistisch agentschap werd uitgevoerd rond de impact van de aankondiging van de maatregel in het najaar 2015. In die periode communiceerden de ziekenfondsen uitgebreid rond de opstart van het mondzorgtraject. In de analyse stelde men effectief een sterke toename aan tandartscontacten vast in het laatste trimester van 2015. Als men de cijfers van 2014 globaal met die van 2015 vergelijkt, stelt men vast dat het aantal patienten dat minstens een keer bij de tandarts is langsgegaan, met ongeveer 10 % is gestegen. Ik ben verheugd over dit hoger bereik en hoop dat die trend bevestigd wordt in de consumptiecijfers voor 2016, die binnenkort bekend zullen zijn. Ondertussen reken ik er op dat zowel tandartsen als ziekenfondsen blijven communiceren rond het mondzorgtraject en het belang van een jaarlijks tandartsbezoek.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191611,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"dutch","question":"Personeelsbestand kabinet. \n\n Elke minister is voor een groot deel afhankelijk van zijn kabinet. 1. Hoeveel personen werken op uw kabinet? Hoe evolueerde het personeelsbestand sinds de aanvang van deze legislatuur?2. Vier mensen zijn in korte tijd vertrokken: mevrouw Liana C. en de heren Luc W., Jean-Francois L. en Julien P. Waarom namen zij ontslag of werden zij ontslagen?3. Zowel energie-adviseur Martial P. als de ondertussen vertrokken Jean-Francois L. werkten in het verleden voor Electrabel. Onder meer Greenpeace heeft de verstrengeling op uw kabinet aangekaart. Wat is uw reactie op die kritiek? Welke taken hadden zij? Welke dossiers hebben zij beheerd?4. Electrabel en andere energiebedrijven organiseren soms infosessies voor ministers en/of kabinetsmedewerkers. Kunt u zeggen hoeveel zulke sessies er geweest zijn sinds het begin van deze legislatuur en wie die sessies organiseerde?5. Zijn er op het kabinet afspraken over wie welke bedrijven ontmoet? Wordt er bijgehouden welke contacten er zijn en wat er wordt besproken?6. In de energie staan grote financiele belangen op het spel. Wordt er op uw kabinet specifiek op toegezien dat de politieke besluitvorming in alle onafhankelijkheid gebeurt? Zijn er specifieke maatregelen van kracht om belangenvermenging te vermijden?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,PERSONEEL,ENERGIEBELEID,OVERHEID,BEROEPSDEONTOLOGIE","answer":"1. tot 2. 36 personen werken op mijn kabinet.2016201716620-11-493-nl-fr\n Redenen voor verandering: einde expertise-opdracht, einde samenwerking, nieuwe loopbaan van de medewerker, einde loopbaanonderbreking bij vorige werkgever, terug in vorige functie binnen de administratie of opnieuw gaan studeren. 3. tot 6. De meeste van mijn medewerkers werden gekozen voor hun specifieke competenties in de energie- en milieusector. Het is normaal in het kabinetsleven dat de verschillende stakeholders aanhoord worden vooraleer essentiele maatregelen te nemen binnen dit departement.Het beleidsterrein behoort echter toe aan de kabinetschef en de minister.Daarenboven dringt het huishoudelijk reglement, welbekend voor elke medewerker, aan op het feit dat de initiatieven (zoals berichten, e-mails, telefoongesprekken, vergaderingen, inhuldigingen, enz.) die interessant lijken voor de kabinetsmedewerker, al dan niet in verband met een dossier die hij behandelt, slechts vorm kunnen krijgen indien goedgekeurd door de kabinetschef of de minister.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":191612,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Het Amerikaans paviljoen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. \n\n Het Amerikaans paviljoen (ook het Amerikaans Theater genoemd) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is een van de restanten van de Wereldtentoonstelling van 1958.Ten tijde van de migratiecrisis in 2015 was er sprake van er kandidaat-vluchtelingen op te vangen. Vandaag zou het gebouw leegstaan. 1. Zijn uw diensten een nieuwe bestemming aan het zoeken voor die site? Zo ja, wat zijn de mogelijke opties?2. Zal het gebouw op korte termijn worden overgedragen? Wordt er bekeken of er geen federale diensten kunnen worden gehuisvest?","question_theme":"HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,LEEGSTAAND GEBOUW,REGIE DER GEBOUWEN","answer":"1. Gelet op het bijzondere karakter en de oorspronkelijke functie van de site, past hij niet onmiddellijk in de hoofdtaak van de Regie der Gebouwen (die bestaat uit het onderbrengen van overheidsdiensten in de best mogelijke omstandigheden).Om deze opmerkelijke site evenwel te kunnen behouden in het vooruitzicht eventueel te kunnen kiezen voor een nieuwe bestemming die zo goed mogelijk aansluit bij de specificiteit van deze site, heeft de Regie der Gebouwen sinds 12 augustus 2016 een prive-partner aangesteld voor het tijdelijke beheer van het gebouw. 2. Gelet op het ontwerp van deze site lijkt hij, rekening houdend met de gekende noden, alleszins niet geschikt te zijn voor een eventuele onderbrenging van federale overheidsdiensten. Momenteel worden er projecten bestudeerd voor de overdracht aan een derde of voor de valorisatie van het goed.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191613,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Terugbetaling van verplaatsingskosten van patienten (MV 16767). \n\n De hervorming van het ziekenhuislandschap zal ertoe leiden dat zeldzame of complexe aandoeningen worden behandeld in een beperkt aantal gespecialiseerde referentiecentra door een multidisciplinair team van ervaren practitioners die een specifieke opleiding hebben genoten. Dit moet de kwaliteit van de zorgverlening verhogen.De keerzijde van deze hoogwaardige zorg aan patienten is dat zij vaak lange afstanden zullen moeten afleggen om zich naar een gespecialiseerd referentiecentrum te begeven. De vraag is dan ook wie die verplaatsingskosten zal betalen, die immers erg hoog kunnen oplopen, met name voor patienten met een chronische aandoening die zich voor hun behandeling regelmatig moeten verplaatsen.Er bestaan al maatregelen, met name voor kankerpatienten. Zij kunnen, in bepaalde omstandigheden, een terugbetaling krijgen van de verplaatsingskosten tussen hun woonplaats en de plaats waar ze chemo- of radiotherapie krijgen. Die maatregelen zijn echter ontoereikend. 1. Wordt een terugbetaling van de verplaatsingskosten van patienten momenteel besproken bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV)?Zo ja, wie neemt er deel aan die besprekingen? Zijn de patientenverenigingen vertegenwoordigd? Wat zijn de doelstellingen? Wanneer zult u over de conclusies beschikken?Zo niet, zult u zo een denkoefening op gang brengen en binnen welke termijn?2. Als ik het me goed herinner, heeft het RIZIV zich enkele jaren geleden al over die kwestie gebogen. Klopt dat? Wat waren toen de conclusies? Waarom werd van dat denkspoor afgestapt?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKTEVERZEKERING,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,REIS,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"De tenlasteneming van de verplaatsingskosten van de patienten is een domein in constante evolutie.Ter herinnering: momenteel blijven de kosten voor vervoer om medische redenen algemeen genomen en voor het overgrote deel ten laste van de patienten, want het principe is dat de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging niet tegemoetkomt in de kosten voor het vervoer van patienten, behalve voor:- het vervoer in het kader van dringende medische hulp (oproep naar het nummer 100);- of voor sommige welbepaalde rechthebbenden: er bestaat een tegemoetkoming in de kosten voor het vervoer van dialysepatienten, kankerpatienten, zoals u onderstreept, prematuurtjes in het kader van de revalidatie, ouders van een kankerpatientje, enz.De tegemoetkoming in de verplaatsingskosten krijgt beetje bij beetje vorm, want het vervoer werd in eerste instantie niet beschouwd als een geneeskundige verstrekking die door de collectieve solidariteit moet worden gedekt. Die benadering evolueert dus.Binnen verschillende instanties wordt momenteel of werd uiteenlopend denkwerk verricht over de tegemoetkoming in de verplaatsingskosten van de patienten.Allereerst werd in 2014 voor dat thema een werkgroep opgericht bij de raadgevende afdeling van het Observatorium voor de Chronische Ziekten. Die werkgroep heeft bij de verzekeringsinstellingen informatie verzameld over de tegemoetkomingen van de aanvullende verzekeringen van de verschillende ziekenfondsen. Die werkgroep is, net als de raadgevende afdeling waaruit hij is ontstaan, samengesteld uit vertegenwoordigers van de verzekeringsinstellingen en de patientenverenigingen.Naar aanleiding van de vernieuwing van de mandaten wenst de raadgevende afdeling van het Observatorium haar werkwijze te herzien en haar energie aan te wenden voor de thema's die volgens haar als prioritair moeten worden gedefinieerd. Om die dynamiek te lanceren en het strategisch plan voor de komende twee jaar uit te werken, wordt eind maart een reflectiedag georganiseerd. In afwachting daarvan worden de werkzaamheden van de werkgroep","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191614,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Ambtenaren bij de FOD's. - Arbeidsongevallen. \n\n Uit een recent persartikel is gebleken dat er in 2015 150.000 arbeidsongevallen werden vastgesteld in ons land. 1. Kunt u ons de arbeidsongevallencijfers van 2014, 2015 en 2016 meedelen voor de ambtenaren bij de FOD's?2. Kunt u aan de hand van de beschikbare gegevens meedelen wat de belangrijkste oorzaken van die ongevallen zijn?3. In hoeveel dossiers heeft het ongeval tot een volledige arbeidsongeschiktheid voor onbepaalde tijd geleid?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,ARBEIDSONGEVAL,AMBTENAAR,OVERHEID","answer":"Wij beschikken niet over gegevens op basis waarvan we een antwoord kunnen geven.Het is dus aangewezen om deze vraag te stellen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, mevrouw Maggie De Block (Vraag nr. 1802 van 26 juli 2017).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191615,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Voormalige kazernes in Elsene. - Verkoopprocedure. \n\n De voormalige kazernes van de federale politie in Elsene worden verkocht en zullen worden verbouwd tot een centraal in onze hoofdstad gelegen universitair centrum. Hoe vordert de verkoopprocedure? Hoe staat het met de werkzaamheden?","question_theme":"POLITIE,ONROEREND EIGENDOM,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,VERKOOP,GEBOUW","answer":"Het verkoopproces van de kazernesite te Elsene tussen de federale staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zit in de eindfase. Het proces-verbaal van overgave en overname van het goed, dat door de Regie der Gebouwen opgemaakt werd in overleg met het Federaal Aankoopcomite, werd overgemaakt aan de minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.Er wordt binnenkort een akkoord verwacht over de ontwerpakte voor de verkoop van de site, die vervolgens de eigendomsoverdracht zal mogelijk maken met het oog op de verdere ontwikkeling van de site door de betrokken instanties.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191616,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Gokken op virtuele sportwedstrijden. \n\n De jongste jaren wordt er steeds meer gewed op virtuele sportwedstrijden, zowel op online platformen als in fysieke, gespecialiseerde wedkantoren.Het gaat hier meer bepaald over geheel fictieve voetbalmatchen waarvan de resultaten willekeurig bepaald worden door een computer, en waarvan de samenvattingen worden uitgezonden op het scherm.U hebt onlangs aangekondigd dat u dergelijke activiteiten beter zou willen reguleren om de spelers tegen alle mogelijke vormen van misbruik te beschermen.Kunt u uw werkwijze toelichten, evenals het overleg met de sector en het tijdpad voor de uitvoering van dit plan?","question_theme":"KANSSPEL,SPORTMANIFESTATIE,VIRTUAL REALITY","answer":"De kwestie van de kansspelen die het geachte lid aanhaalt, maakt deel uit van een wetgevend en regelgevend pakket (betere bescherming van de spelers of gokkers, betere omkadering van reclame, vermindering van het aantal wedkantoren, enz.) waarover een interkabinettaire werkgroep zich reeds meerdere maanden buigt.In het kader van de voorbereidende werkzaamheden heeft de sector volop zijn stem kunnen laten horen en de kans gekregen om juridische, technische en economische nota's in te dienen.Het ontwerp van koninklijk besluit tot regeling van de online kansspelen met betrekking tot sportwedstrijden werd door de Ministerraad goedgekeurd en zal aan de Europese Commissie worden in kennis gegeven en vervolgens aan de Raad van State worden voorgelegd.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191617,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Geplande medische behandelingen in het buitenland (MV 16721). \n\n Ik stelde u in februari 2015 al een aantal vragen in verband met geplande medische behandelingen in het buitenland. Ik wees er toen meer bepaald op dat er slechts een onderzoek plaatsvond - de evaluatie van de adviserend geneesheer - en dat de patient dus niet over een beroepsmogelijkheid beschikt wanneer het ziekenfonds weigert de in het buitenland geplande medische behandelingen te vergoeden. Het Onderzoekscentrum Sociaal Europa (OSE) heeft in opdracht van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) een Research paper opgesteld met als titel Geplande geneeskundige zorg in het buitenland. Toestemmingen verleend door de Belgische ziekenfondsen. Dat document werd in november 2016 gepubliceerd. Volgens de auteurs van het Research Paper bestond de opdracht van het OSE erin \"de verschillende procedures op basis waarvan patienten toegang kunnen bekomen tot zorgen in het buitenland, mits een voorafgaande toestemming afgeleverd door hun Belgische verzekeringsinstelling, in kaart te brengen. De bedoeling van dit onderzoek is een overzicht te bekomen van de wijze waarop de aanvragen van een voorafgaande toestemming van een patient binnen de verschillende ziekenfondsen worden behandeld\". De auteurs hebben eerst het toepasselijke regelgevende kader in kaart gebracht en hebben vervolgens interviews georganiseerd met de personen die volgens de medische directies van de zeven landsbonden van verzekeringsinstellingen (LVI's) het best geplaatst waren voor een interview in het kader van dit onderzoek. Volgende aanbevelingen werden geformuleerd. Het begrip 'gunstigere geneeskundige voorwaarden' zou nauwkeuriger moeten worden omschreven in het KB van 3 juli 1996 om te vermijden dat over de interpretatie door de rechtbanken wordt beslist. Ook zou het goed zijn om instrumenten te ontwikkelen om de 'redelijke termijn' te bepalen waarbinnen de zorg in Belgie beschikbaar is en om de kwaliteit van de zorg te meten. Voorts was men er voorstander van om de akkoorden in de grensregio's grotendeels af te schaffen en de regelgeving voor iedereen op gelijke wijze toe te passen, en na te denken over de mogelijkheid om de beslissingen over de aanvragen te centraliseren bij het platform internationale overeenkomsten (een intermutualistisch overlegplatform voor de aanvragen waarover twijfel bestaat). Ook werd er gesuggereerd om meer informatie uit te wisselen over zaken die aan een rechtbank werden voorgelegd en over de rechtspraak, bijvoorbeeld via het platform.De auteurs besluiten hun rapport als volgt: (...)\"indien men de wetgeving in verband met 'gunstigere geneeskundige voorwaarden' beter wenst te definieren en meer rekening wenst te houden met de vraag of er een reele behoefte is aan zorg in het buitenland, is het misschien goed om de formulering uit de arresten van het Hof van Justitie van de EU op te nemen in de Belgische wetgeving. Het Hof stelt in meerdere arresten dat \"het bevoegde orgaan de sociaal verzekerde de toestemming dient te verlenen die hij nodig heeft om vergoeding van de kosten van die behandeling te verkrijgen wanneer de alternatieve behandeling die tijdig in de woonstaat kan worden verstrekt niet even doeltreffend is\". Die formulering lijkt volledig tegemoet te komen aan de doelstellingen van de bepalingen in verband met de 'gunstigere geneeskundige voorwaarden'. Ze zou kunnen aangevuld worden met 'conform de stand van de internationale medische wetenschap', zoals opgenomen in de regelgeving van meerdere van onze buurlanden.\"1. Hebt u kennisgenomen van dat Research paper?2. Wat denkt u van de verschillende aanbevelingen die in dat document worden geformuleerd? 3. Welk gevolg zult u aan dat Research paper geven?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GEZONDHEIDSVERZORGING,BUITENLAND","answer":"Mijn administratie, in het bijzonder het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), en ikzelf hebben kennis genomen van het onderzoeksrapport van het Onderzoekscentrum Sociaal Europa (OSE).Deze zeer interessante studie bevestigt eens te meer hoe complex de wetgeving inzake geplande geneeskundige zorg in het buitenland is. Een van de belangrijkste spanningsvelden op het vlak van de toegang tot geplande grensoverschrijdende gezondheidszorg is de verhouding tussen de mogelijkheden die onze nationale wetgeving biedt, enerzijds, en de ontwikkelingen op het niveau van de Europese Unie in de voorbije jaren, maar ook in de komende jaren (bijvoorbeeld, de Europese referentienetwerken, enz.), anderzijds.Het is de bedoeling om die kloof te verkleinen door onze nationale wetgeving zo veel mogelijk af te stemmen op de wetgeving van de Europese Unie zodat de mogelijkheden die het recht van de Europese Unie biedt, maximaal kunnen worden benut, zonder evenwel nationale maatregelen uit te sluiten als die noodzakelijk blijken te zijn.De richtlijnen moeten leiden tot de creatie - voor zover mogelijk - van een level playing field voor alle Belgische verzekerden, met het pakket van geneeskundige verstrekkingen zoals voorzien in de Belgische verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, als uitgangspunt. Het is bovendien noodzakelijk om verder te streven naar coherentie in de beslissingen betreffende de voorafgaande toestemmingen en de terugbetaling van de geplande geneeskundige zorg in het buitenland, ongeacht de verzekeringsinstelling waarbij de verzekerde is aangesloten, om zo bij te dragen tot de gelijke behandeling van de patienten.Dit onderzoeksrapport heeft een aantal problemen aan het licht gebracht (en in sommige gevallen bevestigd) op het vlak van de geplande geneeskundige zorg in het buitenland, maar heeft tevens de aandacht gevestigd op de best practices en aanbevelingen die een eerste stap naar oplossingen kunnen betekenen.Het is volgens mij aangewezen dat bij een toekomstige herziening van onze nationale wetgeving inzake toegang tot geplande grensoverschrijdende gezondheidszorg, de aanbevelingen grondig worden onderzocht om na te gaan of ze de materie van de geplande geneeskundige zorg in het buitenland kunnen helpen verduidelijken.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191621,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"SP.A","aut_person":"Jiroflee, Karin","aut_language":"dutch","question":"Mondhygiene bij ouderen (MV 16624). \n\n Na de verontrustende cijfers over ouderen, die niet meer aan een tandartsbezoek toekomen (amper 22 % van de bewoners van woonzorgcentra had over een tijdspanne van twee jaar een of andere vorm van mondzorg gekregen; cijfers van de Bond Moyson), heeft de Vlaamse regering beslist om een miljoen euro uit te trekken om daaraan iets te doen.Vlaams minister Vandeurzen kondigt een aantal maatregelen aan om ouderen tot bij de tandarts te krijgen. Er zal ondermeer worden bekeken op welke manier ouderen regelmatig tot bij de tandarts kunnen worden gebracht of vice-versa: de tandarts tot bij hen. 1. Minister Vandeurzen wil een aantal maatregelen uitwerken samen met het federale niveau. Is dat al concreet? Hebben er reeds besprekingen plaatsgevonden? Over welke maatregelen gaat het?2. Welk budget zal daarvoor worden uitgetrokken?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"BEJAARDE,GEZONDHEIDSBELEID,TANDHEELKUNDE","answer":"Een technische werkgroep \"Mondgezondheid\" werd eind vorig jaar ter zake opgericht binnen de interkabinettenwerkgroep \"Chronische Ziekten/preventie\". Die werkgroep heeft onder andere de opdracht om voorstellen uit te werken voor optimalisering en drempelverlaging van de preventieve mondzorg met focus op personen met lage socio-economische status en met focus op kinderen en jongeren, en voor personen met bijzondere noden, zoals fragiele ouderen en personen met een beperking. Die werkgroep omvat vertegenwoordigers van de betrokken administraties van de federale en gefedereerde entiteiten, alsook externe experten. Dat is een goed platform om eventuele maatregelen van minister Vandeurzen te bespreken.Deze technische werkgroep plant om bovenvermelde voorstellen te formuleren voor 1 juli 2017. Ik kijk alvast uit naar die voorstellen.Het budgettaire luik van bovenvermelde voorstellen is uiteraard een belangrijk element in deze besprekingen. Aangezien de voorstellen nog niet volledig zijn uitgewerkt is het te vroeg om hierover al concrete uitspraken te doen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191641,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het ontnemen van de Belgische nationaliteit van jihadisten en het ontzeggen van de toegang tot het land. \n\n Zoals bekend zijn de afgelopen jaren heel wat allochtonen met de Belgische nationaliteit uit dit land vertrokken om als jihadisten deel te nemen aan de gewapende strijd van extremistische islamitische organisaties zoals IS of Al Qaida, voornamelijk in Syrie of Irak, soms ook elders.De Belgische wetgeving biedt momenteel al de mogelijkheid om \"Belgen\" die ernstig tekort komen aan hun burgerplichten van hun nationaliteit vervallen te verklaren, zij het dat deze procedure veel te log en stroef is om ze voor dergelijke ernstige gevallen op een vlotte manier te kunnen gebruiken. Ik heb dan ook de stellige indruk dat er van deze mogelijkheid nog geen of nauwelijks gebruik is gemaakt om van dergelijke sujetten de Belgische nationaliteit af te nemen.Het komt mij nochtans voor dat dergelijke sujetten omwille van het algemeen belang en de veiligheid van onze bevolking best definitief uit om samenleving worden uitgesloten en dus de Belgische nationaliteit zo spoedig mogelijk moet worden ontnomen zodat hen de toegang tot het land definitief kan worden ontzegd.Nu IS terrein verliest op het strijdtoneel is er steeds meer sprake van een terugkeer van deze jihadisten naar Europa en kan dit niet of moeilijk worden belet voor diegenen die de Belgische nationaliteit hebben. 1. Van hoeveel jihadisten met Belgische nationaliteit, waarvan de overheidsdiensten met zekerheid weten dat zij militair actief zijn in het buitenland of actief zijn geweest, werd de Belgische nationaliteit reeds ontnomen?2. Beschikt de staat momenteel over (wettelijke) middelen om dergelijke sujetten met de Belgische nationaliteit de toegang tot het land te ontzeggen? Zo ja, werd daar voor deze sujetten reeds gebruik van gemaakt?3. Vindt u dat dergelijke sujetten nog een plaats hebben in onze samenleving of is u het ermee eens dat zij best definitief uit onze samenleving worden uitgesloten? Zo ja, welke maatregelen werden er in dat verband reeds genomen? Hoeveel personen werd definitief de toegang tot het land ontzegd?4. Is u ook van oordeel dat de huidige regeling om de Belgische nationaliteit te ontnemen veel te log is en aan versoepeling toe is voor dergelijke gevallen? Neemt u enig initiatief in dat verband?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"BURGEROORLOG,NATIONALITEIT,STRAFSANCTIE,OPENBARE VEILIGHEID,SYRIE,GEWELD,EXTREMISME,RELIGIEUS CONSERVATISME","answer":"1. en 3. Op grond van de bepalingen van titel II, titel I ter, van het Strafwetboek, samen gelezen met de artikelen 6, 10ter en 12 van het Wetboek van Strafvordering, kunnen personen met de Belgische nationaliteit die in het buitenland terroristische daden hebben gepleegd in Belgie worden vervolgd hoewel zij nog steeds in het buitenland zijn. Belgen die gewapende groepen in conflictzones hadden vervoegd werden in dat kader reeds veroordeeld. Binnen dat raam kan het openbaar ministerie ook de vervallenverklaring van de nationaliteit vorderen op grond van de artikelen 23 en volgende van het Wetboek van de Belgische Nationaliteit. 2. De beslissingen houdende een inreisverbod voor het Belgisch grondgebied gelden enkel voor buitenlanders overeenkomstig de bepalingen van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en het koninklijk uitvoeringsbesluit van 8 oktober 1981, die ressorteren onder de bevoegdheid van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie.Belgie is gebonden door het Aanvullend Protocol nr. 4 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 16 september 1963 (wet van 24 januari 1970, Belgisch Staatsblad van 3 oktober 1970). In artikel 3 ervan betreffende het verbod op de uitzetting van onderdanen is het volgende bepaald: \"Aan niemand mag het recht ontnomen worden het grondgebied te betreden van de Staat, waarvan hij een onderdaan is\". 4. De intrekking van de nationaliteit is een sanctie met zware gevolgen, niet enkel inzake verblijf, maar ook omdat zij de fundamentele rechten van de personen in het gedrang kan brengen. Om die reden is het onontbeerlijk dat de sanctie gepaard gaat met jurisdictionele en procedurele waarborgen zodat de persoon zich kan verdedigen in het kader van een eerlijk proces.De procedure tot vervallenverklaring omschreven in artikel 23 WBN, gesteund op de notie \"ernstig tekortkomen aan hun verplichtingen als Belgische burger\", is een snelle procedure waarin de beslissing rechtstreeks wordt uitgesproken door het hof van beroep.Artikel 23/1, ingevoegd door de wet van 4 december 2012, geeft de feitenrechter die de belangrijkste veroordeling uitspreekt op grond van nieuwe redenen van vervallenverklaring ingevoerd door voormelde bepaling tevens de mogelijkheid om de vervallenverklaring van de Belgische nationaliteit van betrokkene uit te spreken op vordering van het openbaar ministerie. Op die manier werd de procedure aanzienlijk vereenvoudigd.De wet van 20 juli 2015 omtrent de versterking van de strijd tegen het terrorisme heeft het innoverende stelsel ingevoerd door de wet van 2012 niet gewijzigd. Door de invoeging van een nieuw artikel 23/2 zijn de gevallen waarin de Belgische nationaliteit kan worden ingetrokken uitgebreid en is de vervallenverklaring van de Belgische nationaliteit mogelijk voor alle terroristische misdrijven en niet alleen voor die bedoeld in de artikelen 137, 138, 139, 140 en 141 van het Strafwetboek, zoals voordien het geval was.De beperking bedoeld in artikel 23/1 van hetzelfde Wetboek, waarin is bepaald dat de vervallenverklaring alleen kan worden uitgesproken voor zover de ten laste gelegde feiten zijn gepleegd binnen tien jaar vanaf de dag waarop de Belgische nationaliteit is verworven, werd trouwens geschrapt bij de wet van 2015 met betrekking tot terroristische misdrijven.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191642,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het ontnemen van de Belgische nationaliteit van jihadisten en het ontzeggen van de toegang tot het land. \n\n Zoals bekend zijn de afgelopen jaren heel wat allochtonen met de Belgische nationaliteit uit dit land vertrokken om als jihadisten deel te nemen aan de gewapende strijd van extremistische islamitische organisaties zoals IS of Al Qaida, voornamelijk in Syrie of Irak, soms ook elders.De Belgische wetgeving biedt momenteel al de mogelijkheid om \"Belgen\" die ernstig tekort komen aan hun burgerplichten van hun nationaliteit vervallen te verklaren, zij het dat deze procedure veel te log en stroef is om ze voor dergelijke ernstige gevallen op een vlotte manier te kunnen gebruiken. Ik heb dan ook de stellige indruk dat er van deze mogelijkheid nog geen of nauwelijks gebruik is gemaakt om van dergelijke sujetten de Belgische nationaliteit af te nemen.Het komt mij nochtans voor dat dergelijke sujetten omwille van het algemeen belang en de veiligheid van onze bevolking best definitief uit om samenleving worden uitgesloten en dus de Belgische nationaliteit zo spoedig mogelijk moet worden ontnomen zodat hen de toegang tot het land definitief kan worden ontzegd.Nu IS terrein verliest op het strijdtoneel is er steeds meer sprake van een terugkeer van deze jihadisten naar Europa en kan dit niet of moeilijk worden belet voor diegenen die de Belgische nationaliteit hebben. 1. Van hoeveel jihadisten met Belgische nationaliteit, waarvan de overheidsdiensten met zekerheid weten dat zij militair actief zijn in het buitenland of actief zijn geweest, werd de Belgische nationaliteit reeds ontnomen?2. Beschikt de staat momenteel over (wettelijke) middelen om dergelijke sujetten met de Belgische nationaliteit de toegang tot het land te ontzeggen? Zo ja, werd daar voor deze sujetten reeds gebruik van gemaakt?3. Vindt u dat dergelijke sujetten nog een plaats hebben in onze samenleving of is u het ermee eens dat zij best definitief uit onze samenleving worden uitgesloten? Zo ja, welke maatregelen werden er in dat verband reeds genomen? Hoeveel personen werd definitief de toegang tot het land ontzegd?4. Is u ook van oordeel dat de huidige regeling om de Belgische nationaliteit te ontnemen veel te log is en aan versoepeling toe is voor dergelijke gevallen? Neemt u enig initiatief in dat verband?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"BURGEROORLOG,NATIONALITEIT,STRAFSANCTIE,OPENBARE VEILIGHEID,SYRIE,GEWELD,EXTREMISME,RELIGIEUS CONSERVATISME","answer":"Ik deel het geachte lid mee dat ik voor het antwoord op de vraag verwijs naar het antwoord dat zal gegeven worden op de vraag nr. 1176 van 31 mei 2017 gesteld aan de heer Francken Theo, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken en het antwoord dat zal gegeven worden op de vraag nr. 1949 van 31 mei 2017 gesteld aan de heer Geens Koen, minister van Justitie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191643,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het ontnemen van de Belgische nationaliteit van jihadisten en het ontzeggen van de toegang tot het land. \n\n Zoals bekend zijn de afgelopen jaren heel wat allochtonen met de Belgische nationaliteit uit dit land vertrokken om als jihadisten deel te nemen aan de gewapende strijd van extremistische islamitische organisaties zoals IS of Al Qaida, voornamelijk in Syrie of Irak, soms ook elders.De Belgische wetgeving biedt momenteel al de mogelijkheid om \"Belgen\" die ernstig tekort komen aan hun burgerplichten van hun nationaliteit vervallen te verklaren, zij het dat deze procedure veel te log en stroef is om ze voor dergelijke ernstige gevallen op een vlotte manier te kunnen gebruiken. Ik heb dan ook de stellige indruk dat er van deze mogelijkheid nog geen of nauwelijks gebruik is gemaakt om van dergelijke sujetten de Belgische nationaliteit af te nemen.Het komt mij nochtans voor dat dergelijke sujetten omwille van het algemeen belang en de veiligheid van onze bevolking best definitief uit om samenleving worden uitgesloten en dus de Belgische nationaliteit zo spoedig mogelijk moet worden ontnomen zodat hen de toegang tot het land definitief kan worden ontzegd.Nu IS terrein verliest op het strijdtoneel is er steeds meer sprake van een terugkeer van deze jihadisten naar Europa en kan dit niet of moeilijk worden belet voor diegenen die de Belgische nationaliteit hebben. 1. Van hoeveel jihadisten met Belgische nationaliteit, waarvan de overheidsdiensten met zekerheid weten dat zij militair actief zijn in het buitenland of actief zijn geweest, werd de Belgische nationaliteit reeds ontnomen?2. Beschikt de staat momenteel over (wettelijke) middelen om dergelijke sujetten met de Belgische nationaliteit de toegang tot het land te ontzeggen? Zo ja, werd daar voor deze sujetten reeds gebruik van gemaakt?3. Vindt u dat dergelijke sujetten nog een plaats hebben in onze samenleving of is u het ermee eens dat zij best definitief uit onze samenleving worden uitgesloten? Zo ja, welke maatregelen werden er in dat verband reeds genomen? Hoeveel personen werd definitief de toegang tot het land ontzegd?4. Is u ook van oordeel dat de huidige regeling om de Belgische nationaliteit te ontnemen veel te log is en aan versoepeling toe is voor dergelijke gevallen? Neemt u enig initiatief in dat verband?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"BURGEROORLOG,NATIONALITEIT,STRAFSANCTIE,OPENBARE VEILIGHEID,SYRIE,GEWELD,EXTREMISME,RELIGIEUS CONSERVATISME","answer":"De dienst Vreemdelingenzaken is niet bevoegd voor personen met de Belgische nationaliteit. Het antwoord komt toe aan de minister van Justitie (vraag nr. 1949 van 31 mei 2017, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 124).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191661,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Ontwikkelingshulp als stimulator voor migratie. \n\n Naar verluidt verklaarde u onlangs dat ontwikkelingshulp een stimulans vormt voor meer migratie naar de rijkere landen. 1. Waarop is deze stelling precies gebaseerd?2. Vindt u dit een aanvaardbaar nevenverschijnsel van ontwikkelingssamenwerking? Zo niet, welke maatregelen neemt u om dit neveneffect tegen te gaan?3. Verdient het geen aanbeveling om ontwikkelingshulp voortaan te koppelen aan of afhankelijk te maken van het afsluiten van terugnameakkoorden van economische migranten met de landen waaraan ontwikkelingshulp wordt verleend? Bent u zinnens om daar, in samenwerking met uw collega voor Asiel en Migratie, desgevallend werk van te maken?4. Welke landen krijgen momenteel ontwikkelingshulp van Belgie en met welke van deze landen bestaan terugnameakkoorden voor economische migranten uit die landen?","question_theme":"MIGRATIE,REMIGRATIE,ONTWIKKELINGSHULP","answer":"Mijn ontwikkelingsbeleid richt zich enerzijds op de mensenrechten en politieke vrijheden. Een slechte situatie op dat vlak is een bron van migratie. Daar is het dus niet zo dat een succesvol ontwikkelingsbeleid tot meer migratie leidt. Indien de mensenrechtensituatie en de politieke situatie in een land verbeteren, dan vermindert de migratiedruk vanuit dat land en keren vluchtelingen zelfs terug.Daarnaast richt mijn beleid zich op duurzame en inclusieve groei, in de eerste plaats door de privesector te stimuleren en op die manier voor meer tewerkstelling te zorgen. Nu hebben slechts enkele procenten van de bevolking in de ontwikkelingslanden echte jobs. Al de rest (vooral heel veel jongeren) zitten in overlevingstewerkstelling, van dag tot dag. Deze mensen hebben op dit ogenblik niet de middelen om te emigreren. Indien zij die middelen krijgen, dan zal een deel van hen die middelen gebruiken om te emigreren. Dat is een inconvenient truth. Naast vrede en veiligheid, drijft ook de zoektocht naar een beter leven mensen immers tot migratie. Dat fenomeen is zo oud als de mensheid zelf en vanuit menselijk oogpunt perfect begrijpelijk.In een later stadium, wanneer de ontwikkeling duurzaam wordt, zie je het omgekeerde effect: minder mensen vertrekken en meer mensen keren terug. Migratie is immers voor de meeste mensen niet plan A. Plan A is een gelukkig leven uitbouwen in eigen land. Familie en vrienden verlaten voor een riskante tocht zonder garanties, is in het beste geval een plan B.Elk ontwikkelingsland moet doorheen deze migratie-paradox. Dat is een onvermijdelijk gevolg van economische en sociale ontwikkeling. Het gaat dus niet om een nevenverschijnsel van het ontwikkelingsbeleid. Mensen die voorheen in eigen land geen perspectief op een menswaardig bestaan hadden, en niet de middelen hadden om te vertrekken, krijgen die nu plots wel, waarna een deel van hen ook effectief vertrekt. Wat we moeten proberen, is om die periode van de migratie-paradox zo kort mogelijk te houden.Het enige alternatief voor deze migratie-paradox is om de extreme armoede in Afrika te gedogen of zelfs te bestendigen, omdat de allerarmsten nu eenmaal niet kunnen migreren. Vanuit moreel en humanitair standpunt is dat onverdedigbaar. Trouwens, de cijfers zijn wat ze zijn: de bevolking in Afrika verdubbelt de volgende drie decennia, tot 2,5 miljard mensen, of we dat nu willen of niet. Indien deze mensen geen perspectieven hebben, dan zullen muren, versterkte grenzen of zeeen hen niet tegenhouden.In feite heeft de Europese Unie (EU) met elk van de 79 ACP-landen een terugname-akkoord. Het Cotonou-akkoord stipuleert immers, in artikel 13, dat de ACP-landen de terugkeer en readmissie van illegaal in de EU verblijvende landgenoten moeten aanvaarden. In de praktijk leggen heel wat ACP landen deze bepalingen uit het Cotonou-akkoord naast zich neer. Dit is niet aanvaardbaar. Daarom probeert de EU, samen met de lidstaten, om, via een pak maatregelen, deze verplichting meer afdwingbaar te maken. Dit is de zogenaamde compact approach.Zo kunnen landen die goed meewerken, beloond worden via intensere samenwerking of landen die niet meewerken, gesanctioneerd worden, bijvoorbeeld via het visumbeleid. Ik steun deze inspanningen van de EU ten volle. Waar ik het niet mee eens ben, is het bestraffen van de bevolking van landen die niet meewerken, door ontwikkelingsbudgetten te verminderen of te annuleren. Overigens zou dit op termijn het probleem van onderontwikkeling en irreguliere migratie alleen maar vergroten.Het Belgische ontwikkelingsbeleid heeft veertien partnerlanden: Benin, Burkina Faso, Burundi, Democratische Republiek Congo, Guinee, Mali, Marokko, Mozambique, Niger, Oeganda, Palestina, Rwanda, Senegal, Tanzania.Van deze partnerlanden zijn Marokko, Guinee en de Democratische Republiek Congo belangrijke herkomstlanden.Met geen enkel partnerland van het Belgische ontwikkelingsbeleid zijn formele readmissieakkoorden afgesloten. Wel bestaan er met Marokko, Guinee en de Democratische Republiek Congo administratieve samenwerkingsafspraken. Voor meer informatie daarover verwijs ik naar de staatssecretaris voor Asiel en Migratie.Een formele link tussen het ontwikkelingsbeleid en het terugkeerbeleid, wens ik niet te leggen. Ik ben geen voorstander van sanctioneren, maar wel van belonen. In de praktijk werkt een dergelijke sanctionering niet. Je kan met ontwikkelingsmiddelen geen beleid afkopen indien er geen politieke wil is om dat beleid te voeren. Maar je kan wel beleid belonen.Uiteraard vind ik wel dat ontwikkelingslanden hun verplichtingen inzake terugkeer moeten uitvoeren. Dit is een boodschap die ik daar waar nodig ook herhaal tijdens mijn ontmoetingen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":191662,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Ontwikkelingshulp als stimulator voor migratie. \n\n Naar verluidt verklaarde minister van Ontwikkelingssamenwerking De Croo onlangs dat ontwikkelingshulp een stimulans vormt voor meer migratie naar de rijkere landen. 1. Met welke landen die momenteel ontwikkelingshulp van Belgie krijgen bestaan er terugnameakkoorden voor economische migranten uit die landen? Met welke van dergelijke landen bestaan er nog geen terugnameakkoorden?2. Verdient het volgens u geen aanbeveling om, in het licht van deze vaststelling, ontwikkelingshulp voortaan te koppelen aan of afhankelijk te maken van het afsluiten van terugnameakkoorden van economische migranten met de landen waaraan door Belgie ontwikkelingshulp wordt verleend? Bent u zinnens om daar, in samenwerking met uw collega voor Ontwikkelingssamenwerking, desgevallend werk van te maken?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"REMIGRATIE,MIGRATIEBELEID,ONTWIKKELINGSHULP","answer":"Hieronder de 14 partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking waarvoor er al dan niet een akkoord is voor terugkeer:1. Benin: geen akkoord;2. Burkina Faso: geen akkoord;3. Burundi: Memorandum of Understanding (MoU);4. DR Congo: MoU;5. Guinee: MoU;6. Mali: geen akkoord;7. Marokko: MoU; 8. Mozambique: geen akkoord;9. Niger: geen akkoord;10. Oeganda: geen akkoord;11. Palestijns gebied: geen akkoord;12. Rwanda: informele werkafspraken;13. Senegal: geen akkoord;14. Tanzania: geen akkoord. 2. De 14 partnerlanden van de gouvernementele samenwerking werden geselecteerd op basis van onder andere de graad van armoede, aspecten van goed bestuur en de mogelijkheden voor Belgie om betekenisvolle hulp te bieden. Het nieuwe partnerland Guinee werd mede gekozen omwille van de migratieproblematiek. Ik verwijs ook naar de samenwerkingsprogramma's met Marokko en Guinee waarin migratie opgenomen wordt als thema en het beheer van migratie zal ondersteund worden.Het is de bedoeling om de banden met die landen met betrekking tot migratiebeheer te intensiveren zodat de onregelmatige migratie zou dalen. Mijn diensten worden door de administraties van minister Reynders en minister De Croo geconsulteerd en betrokken bij de onderwerpen die hen aanbelangen zoals Migratie en Ontwikkeling. Er wordt ook regelmatig overleg gepleegd ter bevordering van de informatie-uitwisseling met betrekking tot bilaterale samenwerking met de landen van herkomst. Het is ons beleid om via een ruime dialoog te komen tot meer samenwerking met de landen van herkomst. We zien dat dit in Guinee, DR Congo en Marokko vruchten afwerpt.We merken wel dat op het Europese niveau migratie meer en meer invloed heeft op ontwikkelingssamenwerking. Zo zien we dat de Europese Unie via het EU Trust Fund de oorzaken van migratie tracht aan te pakken. Landen in de Sahel, de Hoorn van Afrika en Noord-Afrika krijgen financiele steun via projecten die stabiliteit in deze regio's moet bevorderen en de oorzaken van irreguliere migratie moeten bekampen. Hierbij is readmissie van in het begin prominent aanwezig, zeker bij de \"compact landen\" die meer subsidies krijgen in ruil voor meer samenwerking in migratiebeheer. Als een land niet meewerkt worden de subsidies verminderd.Ik ben er van overtuigd dat er zowel op Europees als op nationaal niveau een sterke link moet zijn tussen ontwikkelingssamenwerking en migratie, het is echter te simplistisch om te stellen dat ontwikkelingssamenwerking moet gekoppeld worden aan terugname akkoorden. Belangrijker is om te komen tot enerzijds een aanpak van de grondoorzaken van migratie en anderzijds een goede samenwerking en verstandhouding met de betrokken landen van herkomst. Een goede samenwerking in de praktijk is hier belangrijker dan een formeel readmissieakkoord. Indien deze more for more aanpak niet werkt moeten daar echter ook de nodige conclusies aan gekoppeld worden, ik heb hierover ook al overleg gepleegd met minister De Croo.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191663,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De participatie aan buitenlandse referenda en verkiezingen. \n\n Enige tijd geleden maakten meerdere meerderheidspartijen en uzelf zich sterk dat Turken die gedomicilieerd zijn in dit land, en die al dan niet (ook) over de Belgische nationaliteit beschikken, verboden zou worden om deel te nemen aan een referendum over de invoering van de doodstraf in Turkije. 1. Over welke wettelijke of internationaalrechtelijke middelen beschikt u om te verhinderen dat onderdanen van derde landen die hier gedomicilieerd zijn (en al dan niet de Belgische nationaliteit hebben) zouden kunnen deelnemen aan referenda of verkiezingen die in dat derde land plaatsgrijpen? Is er ter zake een verschil al naar gelang de betrokkenen de dubbele nationaliteit hebben, dan wel enkel de nationaliteit van het derde land?2. Welke machtsmiddelen kan u concreet gebruiken om dit hard te maken indien de derde landen waarover het gaat niet akkoord zijn met een verbod op deelname van hun onderdanen die in dit land verblijven?3. Welke criteria hanteert deze regering om te beslissen of het al dan niet opportuun is dat ingezetenen van derde landen die hier gedomicilieerd zijn mogen deelnemen aan referenda of verkiezingen die in hun land plaatsgrijpen?4. Zijn er de jongste jaren reeds dergelijke verboden tot deelname aan referenda of verkiezingen geweest?5. Trekt deze regering, naar aanleiding van deze problematiek, enige conclusies met betrekking tot de dubbele nationaliteit? Mogen er ter zake maatregelen of wetgevende initiatieven worden verwacht?","question_theme":"DUBBELE NATIONALITEIT,VERKIEZING,REFERENDUM,BUITENLAND","answer":"1. tot 4. De afschaffing van de doodstraf is een van de hoekstenen van het Europese politieke project. Zowel het Europees Verdrag voor de rechten van de mens als het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie voorzien in een absoluut verbod op de doodstraf. De afschaffing van de doodstraf is overigens een van de voorwaarden sine qua non voor toetreding tot de Europese Unie. In dit kader kan niet worden getolereerd dat een derde land hierover een raadpleging zou organiseren op Belgisch grondgebied.Ik heb ook juridisch advies gevraagd om dit standpunt wettelijk te onderbouwen. In de huidige stand van het internationaal recht is er geen enkele regel die Belgie formeel verplicht om toe te staan dat een diasporagemeenschap op zijn grondgebied deelneemt aan een referendum georganiseerd door het land van herkomst.Bovendien is Belgie, omwille van het soevereiniteitsbeginsel, niet verplicht om, tegen zijn wil, toe te staan dat een referendum wordt georganiseerd. Er is overigens reeds een precedent. Belgie besliste immers om niet toe te staan dat de Syrische Ambassade de omstreden presidentsverkiezing van 3 juni 2014 zou organiseren.Tot slot staan de burgemeesters en provinciegouverneurs, via hun politietaken, op lokaal niveau ook in voor de goede uitvoering van wetten en verordeningen en voor de handhaving van de openbare orde. 5. De regering overweegt geen initiatieven op dit gebied.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":191664,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De mogelijkheid voor volledig werklozen om elektronisch te stempelen. \n\n Uit uw antwoord op mijn vraag in verband met de papieren controlekaart voor volledig werklozen blijkt dat amper 10 % van de doelgroep vorig jaar gebruik maakte van de mogelijkheid om elektronisch te stempelen. Die mogelijkheid bestaat sinds 2014.Wat is de evolutie van dit percentage sinds 2014? Hoeveel % van de volledig werklozen maakte in de periode 2014-2017 gebruik van de mogelijkheid om elektronisch te stempelen? Graag cijfers per jaar en per uitbetalingsinstelling waarbij de werkloze is aangesloten (HVW, ABVV, ACV en ACLVB).","question_theme":"WERKLOOSHEID,WERKLOZE,ELEKTRONISCHE OVERHEID,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"De toepassing die het mogelijk maakt voor de volledig werklozen om elektronisch te stempelen bestaat sinds september 2014.Hieronder de percentages per uitbetalingsinstelling.2016201716631-2-1490-nl-fr","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191665,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het vereenvoudigen van de belastingaangifte. \n\n De belastingaangifte in dit land wordt elk jaar langer en ingewikkelder, steeds komen er vakjes bij. Een echte fiscale hervorming met een grondige vereenvoudiging van de belastingaangifte zit er niet meteen aan te komen.Op de Nederlandse loonopgave en op de Duitse belastingaangifte worden al enkele jaren geen cijfers achter de komma opgenomen.Wilt u dit in het kader van de vereenvoudiging ook in dit land in overweging nemen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke termijn?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTINGAANGIFTE","answer":"De belastingaangifte in de personenbelasting voor aanslagjaar 2017 telt inderdaad 75 codes meer ten opzichte van het vorige aanslagjaar wat het totaal op 885 codes brengt. Er werden 88 codes toegevoegd en 13 codes geschrapt. De aangroei van het aantal codes is onder meer het gevolg van een nieuwe rubriek \"bezoldigingen voor overuren in de horeca\", de nieuwe tarieven inzake roerende voorheffing en de gewestelijke woonfiscaliteit. Anderzijds werden er 13 codes geschrapt, onder meer door het uitdoven en schrappen van bepaalde maatregelen inzake belastingvermindering.Gelet op de verdeling van de bevoegdheden tussen de federale overheid en de gewesten alsook op diverse fiscale stimulansen om het gedrag van de burger te beinvloeden, wijzigt het aantal codes in de aangifte jaarlijks.Dit gezegd zijnde moet er wel op worden gewezen dat ongeveer 82 % van de belastingplichtigen maximum 20 codes gebruiken voor het invullen van hun belastingaangifte. Bovendien worden momenteel 320 codes reeds vooraf ingevuld op de belastingaangifte. In Tax-on-web 2017 gaat men in een scherm door de online aangifte zonder de verschillende vakken van aangifte te doorlopen. Op die wijze dienen toch 70 % van de gebruikers van Tax-on-web in enkele klikken hun aangifte in.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191666,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"DVZ. - Toegang politiedatabanken. \n\n Sinds november 2016 kunnen ambtenaren van de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) rechtstreeks toegang verkrijgen tot de politiedatabanken. 1. Voor welk soort dossiers (afleveren via, asielaanvragen, enz.) worden deze databanken door de DVZ geraadpleegd en gebeurt dat sporadisch of op systematische basis? Graag de nodige specificatie indien dat slechts sporadisch zou gebeuren (selectiecriteria). 2. Kan u, voor 2016 en het eerste trimester van 2017 (beide periodes afzonderlijk), per soort dossier meedelen hoe vaak de politiedatabanken werden geraadpleegd en wat dat als resultaten opleverde? Hoe vaak waren er treffers? Van welke aard waren deze treffers?3. Kan u, per soort dossier, verder specificeren wat er met de dossiers gebeurde waar er treffers waren, voor wat het verder gevolg (negatieve of positieve beslissing) betreft dat aan deze dossiers werd gegeven (zelfde periodisering als in vraag 2)?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"TOEGANG TOT DE INFORMATIE,POLITIE,MIGRATIEBELEID,GEGEVENSBANK","answer":"1. In het koninklijk besluit van 28 april 2016 werd een systematische bevraging voorzien van de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) door de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) voor alle procedures waarvoor de DVZ bevoegd is. In de praktijk gebeurt de bevraging van de ANG door de DVZ nog niet systematisch in alle procedures.Prioriteit werd gegeven aan de aanvragen tot regularisatie (artikel 9bis en artikel 9ter), de aanvragen tot gezinshereniging op het grondgebied en de aanvragen met het oog op een lang verblijf (verblijf van meer dan drie maanden), omdat de DVZ in deze procedures een beslissing neemt over de toekenning van een verblijfsrecht. Omwille van praktische redenen werd onder meer beslist dat een bevraging van ANG enkel \"verplicht\" is voor mogelijk positieve dossiers.Meer gerichte bevragingen van de ANG gebeuren door het bureau opsporingen en de cel radicalisme. Voor asielzoekers is het zo dat de directie asiel van de DVZ dagelijks lijsten bezorgt aan de federale politie met het oog op een veiligheidsscreening. Voor deze categorie vreemdelingen is het dus de federale politie die het ANG nazicht voor zijn rekening neemt. 2. Er zijn vanaf 1 januari 2017 cijfers beschikbaar van het aantal bevragingen van de ANG door de DVZ en van de resultaten die dat opleverde. Gezien er nog geen akkoord was tussen de DVZ en de federale politie (DRI) over de wijze van opslag van de bekomen informatie, werd de bevraging beperkt tot drie gemachtigde personeelsleden van de DVZ.Ondertussen werd evenwel een akkoord bereikt tussen de DVZ en de federale politie (DRI) over de wijze van opslag van de bekomen informatie en het gebruik ervan. Het aantal gemachtigde personeelsleden van de DVZ die een bevraging van de ANG zal kunnen uitvoeren werd uitgebreid van drie personeelsleden naar 33 personeelsleden. Een door de directeur-generaal ondertekende lijst werd bezorgd aan de federale politie (DRI).Deze resultaten zijn niet opgesplitst naar het soort dossier. Ongeveer een op vier bevragingen door de DVZ leverde een hit op in de ANG. De aard van de treffers is uiteenlopend. Dit kan gaan van PV's voor verkeersinbreuken tot PV's voor zeer ernstige misdrijven zoals verkrachting, doodslag, enz.Resultaten van de bevraging van de ANG volgens type in 2017:2016201716633-16-1178-bil\n 3. De informatie uit de ANG is een element naast andere factoren die bij de beoordeling van een dossier in rekening worden gebracht.Bovendien kan de DVZ zich voor bijkomende inlichtingen over de informatie vervat in de ANG wenden tot het parket van de procureur des konings. Tevens is het zo dat feiten van openbare orde minder of meer kunnen doorwegen naargelang de procedure waarin de DVZ een beslissing neemt. Het is bijgevolg niet mogelijk om een sluitend antwoord te formuleren op deze vraag.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191667,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Cijfers met betrekking tot de vrijstelling van de werkgeversbijdrage. \n\n U hebt zich onlangs op de borst geslagen omdat de maatregel inzake de vrijstelling van werkgeversbijdrage voor een eerste aanwerving een groot succes blijkt te zijn.U stelde vast dat er tijdens het eerste semester van 2016, 3.500 nieuwe werkgevers waren bijgekomen in vergelijking met 2015. 1. Wat zijn de precieze cijfers voor het aantal nieuwe werkgevers in 2013, 2014, 2015 en 2016?2. We naderen het einde van het eerste semester van 2017. Welke trend tekent zich af inzake het aantal nieuwe werkgevers? Welke evolutie stelt u vast ten opzichte van de vorige jaren?3. Wat zijn de kosten van deze maatregel - wat is het inkomstenverlies - voor het globale beheer van de zelfstandigen?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"SOCIALE BIJDRAGE,ONDERNEMINGSBELEID,AANWERVING","answer":"Uw vraag betreffende het succes van de \"nulbijdragemaatregel\" heeft mijn volle aandacht genoten.U haalde mijn persbericht aan van 12 oktober 2016 betreffende de evolutie van het aantal primo-werkgevers (zelfstandigen die voor het eerst aanwerven) in het eerste semester van 2016.Er waren immers 12.694 nieuwe primo-werkgevers in het eerste semester 2015 tegen 16.100 in het eerste semester van 2016, of een toename met 3.406 eenheden. 1. Het aantal primo-werkgevers geteld in het eerste semester van elk jaar is het volgende:2016201716634-10-770nl\n 2. Er werd een nieuwe balans opgemaakt voor het hele jaar 2016.Het aantal nieuwe primo-werkgevers heeft de kaap van 30.000 in 2016 overschreden. Dat is dus een toename met 28 % in vergelijking met het voorgaande jaar.Volgens de gegevens geregistreerd op 1 april 2017 bedraagt het aantal onder hen dat genoten heeft van de maatregel \"geen bijdragen op de eerste aanwerving\" 16.393, of een toename met 54 % in vergelijking met 2015.Deze resultaten bevestigen het succes van deze maatregel die de voornaamste sociale werkgeversbijdragen afschaft. In de eerste plaats ben ik blij met deze 30.024 werkgevers die de stap naar aanwerving hebben gezet. Maar ik verheug me er nog meer over dat 16.393 zelfstandigen rechtstreeks hebben kunnen genieten van de vermindering voor het leven. We moeten natuurlijk de werkgevers blijven informeren over de voordelen van deze voorziening opdat er nog meer van zullen genieten.Het verschil tussen het totale aantal primo-werkgevers en het aantal werkgevers dat heeft kunnen genieten van de nulbijdragemaatregel kan worden verklaard aan de hand van het feit dat niet alle primo-werkgevers van de maatregel kunnen genieten. Soms heeft het gewoon te maken met het profiel van de werkgevers/werknemers, met een identieke technische exploitatie-eenheid, enz. 3. Er is geen winstderving voor het globaal beheer van de zelfstandigen gelet op het feit dat de werknemers aangeworven worden in het stelsel van de loontrekkenden.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":191668,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"De mogelijke uitbreiding van de taxshelter naar risicokapitaal. \n\n U hebt zich, in het kader van Ecofin Club, uitgesproken voor de uitbreiding van de taxshelter. Hoewel de resultaten van de taxshelter in zijn huidige vorm slechts binnen enkele jaren echt kunnen worden geanalyseerd, aangezien de slotbepalingen slechts recent werden aangenomen, zei u dat uw diensten nadenken over een mogelijke uitbreiding van de taxshelter naar risicokapitaal. 1. Hoe staat het met die denkoefening? 2. U hebt gesuggereerd dat het plafond van 250.000 euro per onderneming op basis van de volgende evaluatie van de taxshelter zou kunnen worden opgetrokken. Wanneer vindt die evaluatie plaats?","question_theme":"BELASTINGAFTREK,INVESTERING,KAPITAALBELEGGING,ONDERNEMINGSBELEID,RISICODRAGEND KAPITAAL,AUDIOVISUELE PRODUCTIE,TAX SHELTER","answer":"Ondernemingen worden vaak geconfronteerd met een behoefte aan financiering en met onderkapitalisatie. Het is dus van fundamenteel belang dat er maatregelen genomen worden om particulieren ertoe aan te moedigen een deel van hun spaargeld in de richting van een deelneming in het kapitaal van ondernemingen te laten vloeien.Omdat deze financieringsmoeilijkheden veel omvangrijker zijn voor kleine startende ondernemingen, heeft de regering aan het begin van de legislatuur een maatregel genomen, de zogeheten taxshelter, die bestaat uit een belastingvermindering voor natuurlijke personen voor de bedragen van de volstorting in geld, al dan niet via een crowdfundingplatform, van nieuwe aandelen of deelbewijzen bij de oprichting of de kapitaalsverhoging binnen de vier jaar.De verminderingen zijn de volgende:- kleine vennootschappen: vermindering van 30 %;- micro-entiteiten: vermindering van 45 %.Er zijn twee limieten voorzien:a) maximale investering van 100.000 euro per persoon;b) maximaal 250.000 euro per onderneming.Op basis van de cijfers waarover wij in dit stadium beschikken, werd er door particulieren ongeveer 15 miljoen euro geinvesteerd in 2015 in startende ondernemingen. Dit blijkt uit de cijfers ontvangen van de Federale Overheidsdienst Financien.Uit de vele contacten die ik heb met de ondernemingen, blijkt dat de limieten die werden bepaald, zowel met betrekking tot de leeftijd van de begunstigde ondernemingen als het maximale bedrag per onderneming, een belemmering vormen voor de groei.Daarom onderzoekt mijn kabinet de beste manier om hiertoe te komen, ofwel via een aanpassing van de huidige voorzieningen inzake de tax shelter, ofwel via de invoering van een nieuw instrument geinspireerd op de Monory-De Clercq-maatregelen.Ter herinnering, om risicosparen aan te moedigen, werden twee aanmoedigingsmaatregelen genomen in het kader van het koninklijk besluit nr. 15 van 9 maart 1982 en het koninklijk besluit van 19 april 1982:1. Immuniteit van de winsten uitgekeerd aan nieuwe aandelen of deelbewijzen van Belgische vennootschappen, waarop is ingeschreven en die in geld zijn afbetaald in 1982 of in 1983 en dit zowel:- op het niveau van de uitkerende vennootschap;- als op het niveau van de aandeelhouder of vennoot. 2. Aftrek van het globaal belastbaar inkomen in de personenbelasting van bedragen gebruikt voor de aankoop op de primaire of de secundaire markt van aandelen of deelbewijzen in Belgische vennootschappen of certificaten van erkende Belgische collectieve beleggingsfondsen.De denkoefening over de meest efficiente manier om de nagestreefde doelstelling te behalen, is nog steeds aan de gang.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":191669,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Niet-invasieve prenatale test. \n\n Vanaf 1 juli 2017 zal de niet-invasieve prenatale test (NIPT) nagenoeg volledig worden terugbetaald. Aan de hand van de NIPT kan men trisomie 21, 13 en 18 bij de foetus opsporen. Tot nu toe werd de prenatale genetische screening in de vorm van een combinatietest uitgevoerd tijdens het eerste trimester van de zwangerschap.Sommige vrouwen lopen een groter risico om een baby met het syndroom van Down (trisomie van chromosoom 21) op de wereld te zetten wegens hun leeftijd (ouder dan 35 jaar), vorige zwangerschappen waarbij er genetische afwijkingen werden vastgesteld of bekende genetische risico's in de familie. Artsen bepalen het risico op trisomie 21 op basis van de leeftijd van de patiente, de hormonale waarden en de resultaten van de nekplooimeting (de meting van de dikte van het vochtblaasje onder de huid in de nek van de foetus).Hoeveel vrouwen hebben die test in 2013, 2014, 2015 en 2016, toen die nog niet werd terugbetaald, laten uitvoeren?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,MOEDERSCHAP,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"De procedure voor het opsporen van trisomie 21 die werd aangeraden, was de gecombineerde eerste trimester-screening die de nekplooimeting en de dosering van de serummarkers van het 1e trimester omvat. De screening kan ook later in de zwangerschap worden verricht door middel van een geintegreerde sequentiele screening (serummarkers van het 2e trimester van de zwangerschap + nekplooimeting in het 1e trimester) of een screening met alleen de serummarkers van het 2e trimester van de zwangerschap.Sedert 30 juni 2017 heeft de zwangere vrouw ook de keuze voor een terugbetaalde niet-invasieve prenatale test NIPT. Aangezien de NIPT tot voor kort niet werd geregistreerd kan ik niet weten hoeveel personen daarvan gebruik hebben gemaakt. Vanaf 2018 echter zullen we op basis van de nomenclatuur een eerste beeld kunnen krijgen in welke mate de vrouw nu kiest voor NIPT in plaats van een nekplooimeting gevolgd door de dosering van serummarkers.2016201716636-7-1646-nl-fr\n In 2013 hebben bijna 100.000 zwangere vrouwen een screeningstest voor het downsyndroom gedaan, wat overeenstemt met +/- 85 % van de zwangere vrouwen. Dat aantal is gedaald tot 83.480, dit is een daling van 15.168 gevallen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191670,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Invoering van een Europees equivalent van het Amerikaanse ESTA-systeem. \n\n De pers berichtte onlangs over de intentie van de Europese Commissie om een systeem in te voeren naar het voorbeeld van het elektronische systeem voor reistoestemming ESTA in de VS. Burgers zouden zich dan vooraf moeten registreren en toestemming moeten krijgen om naar de Schengenzone te reizen.Het systeem zou van toepassing zijn voor bepaalde landen en worden gekoppeld aan gegevens uit het strafregister en gegevens betreffende geseinde personen, gestolen paspoorten enz. 1. Hoe staat het, volgens de informatie waarover u beschikt, met deze werkzaamheden? In welke mate zijn uw diensten betrokken bij de ontwikkeling van dit systeem? Welke prioriteiten stelt de regering in verband met dit Europese ESTA-systeem?2. Welk tijdpad werd er vooropgesteld?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OPENBARE VEILIGHEID,EUROPESE UNIE,REIS,PERSOONLIJKE GEGEVENS,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Op 16 november 2016 heeft de commissie een wetgevend voorstel met het oog op de invoering van een European Travel Information and Authorisation System (ETIAS), een reisvergunning voor de onderdanen van derde landen die vrijgesteld zijn van de visumplicht en die zich voor een kort verblijf naar de EU begeven, gepubliceerd. ETIAS heeft tot doel informatie te verzamelen, om het veiligheidsrisico, het risico op illegale migratie [en het gezondheidsrisico] voor deze reizigers te kunnen controleren. ETIAS is een geautomatiseerd systeem dat het mogelijk maakt om de risico's te identificeren, naar analogie met de systemen die gebruikt worden in de Verenigde Staten, Canada en Australie. De aanvraag voor een ETIAS-reisvergunning zal door de aanvrager via een website of een mobiele applicatie worden ingediend. De persoon zal dan het voorwerp uitmaken van geautomatiseerde controles, om zijn signalering in de Europese databanken (Schengen Information System (SIS), Visa Information System (VIS), Entry/Exit System (EES), Eurodac, Europol en Ecris) en de internationale databanken (Interpol SLTD, Interpol TDAWN) te verifieren. Indien de persoon niet het voorwerp uitmaakt van een signalering zal hij automatisch een reisvergunning, met een geldigheidsduur van drie jaar (in 95 % van de gevallen), ontvangen. In geval van signalering zal het voorwerp van de signalering door middel van een manuele verwerking geverifieerd worden. ETIAS zou vijf euro moeten kosten. Deze reisvergunning zal een voorwaarde voor het binnenkomen van de Schengenruimte zijn en de grenswachten en de vervoerders zullen aan de buitengrenzen van de EU controleren of men in het bezit is van deze vergunning. Dankzij dit systeem zullen de buitengrenzen van de Unie beter kunnen worden beheerd. 1. Het voorstel werd als gevolg van de Europese Raadsconclusies van december 2017 in de raad door de opeenvolgende voorzitterschappen als een prioritair dossier behandeld. Tussen december en mei 2017 werd het voorstel op het technisch niveau door de werkgroep grenzen van de Raad besproken. Na politieke beraadslagingen op het niveau van Coreper werd een algemene aanpak goedgekeurd door de Ministerraad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) van juni 2017. Sinds ook het Europees Parlement begin oktober zijn standpunt heeft bepaald, worden intense triloogonderhandelingen gevoerd over dit dossier. Belgie was van mening dat de algemene aanpak van de Raad een compromis was dat evenwichtig genoeg was om de tekst te ondersteunen.In het licht van de toenemende visumliberalisering op het niveau van de EU is ETIAS immers een belangrijk instrument in het kader van de algemene veiligheid en de strijd tegen illegale immigratie. Men mag niet vergeten dat de ontwikkeling van ETIAS parallel loopt met die van EES en dat beide instrumenten samen een belangrijk instrument zullen zijn voor een beter grensbeheer van de EU en voor het verhogen van de interne veiligheid en de strijd tegen zware misdaad en terrorisme. Het dossier wordt nauwgezet opgevolgd door de DVZ en de Federale Politie. 2. Het Europees Parlement heeft zijn standpunt inzake deze tekst in oktober 2017 goedgekeurd en het Estse voorzitterschap wil zo snel mogelijk een akkoord bereiken. Momenteel maken de onderhandelingen het voorwerp uit van intense interinstitutionele onderhandelingen. Zodra een akkoord bereikt is zal het centraal Etiassysteem door het Europees agentschap voor IT-systemen \"eu-Lisa\" en Frontex ontwikkeld worden. Tegen 2020-2021 zal het systeem moeten worden toegepast door de EU en de lidstaten.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191681,"depotdat":"2017-05-31","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Door Luxemburg teweeggebrachte derving van fiscale ontvangsten. \n\n In de pers werd onlangs gewag gemaakt van het aantal Luxemburgse bankrekeningen die door offshoreconstructies zouden zijn beschermd. Dat aantal zou sinds de inwerkingtreding van de richtlijn van 2005 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden zijn toegenomen. De lidstaten van de Europese Unie zouden op die manier 422 miljoen euro aan fiscale ontvangsten zijn misgelopen. Voor ons land alleen al bedraagt de ontvangstenderving 32 miljoen euro.Hoe analyseert u deze onthullingen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGVLUCHT,FISCALITEIT,LUXEMBURG","answer":"1. Over het algemeen is de spaarrichtlijn 2003/48 van de Raad van 3 juni 2003 over het geheel gezien doeltreffend gebleken. Dankzij de richtlijn kregen belastingadministraties sinds 2005 makkelijker toegang tot sommige inlichtingen betreffende particuliere spaarders. Zij heeft inzonderheid geleid tot indirecte, positieve resultaten op het vlak van het naleven door de belastingplichtigen van hun plicht om de interest die zij uit buitenlandse bron ontvangen, aan te geven. 2. Het toepassingsgebied van deze \"spaar\" richtlijn was evenwel beperkt. Ze had immers uitsluitend betrekking op betalingen van interest die worden verricht ten onmiddellijke gunste van natuurlijke personen, met uitzondering van die welke werden verricht ten gunste van tussenliggende entiteiten of rechtspersonen. 3. De Europese en internationale discussies aangaande de uitdagingen ten gevolge van grensoverschrijdende belastingontduiking en -ontwijking hebben eind 2014 uiteindelijk geleid tot de goedkeuring van richtlijn 2014/107/EU en tot de intrekking van de spaarrichtijn (door EU richtlijn 2015/2060/EU). Richtlijn 2014/107/EU, die vanaf 1 januari 2016 van toepassing is, voert een enkele wereldwijde standaard in die door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is uitgewerkt voor de automatische uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot financiele rekeningen. Het toepassingsgebied van richtlijn 2014/107/EU is ruimer dan dat van richtlijn 2003/48. Het omvat niet alleen interest maar ook dividenden en andere inkomsten uit activa die op de rekening worden aangehouden. Een honderdtal rechtsgebieden (daaronder begrepen alle financiele centra) hebben zich ertoe verbonden de wereldwijde standaard ten laatste in 2017 toe te passen. Die standaard verplicht de financiele instellingen om inlichtingen uit te wisselen, niet alleen met betrekking tot natuurlijke personen maar ook tot entiteiten die rekeninghouder zijn en de hoedanigheid hebben van \"te rapporteren personen\"; sommige van die entiteiten (de niet-financiele entiteiten die zogenaamd \"passieve\" entiteiten zijn) moeten eveneens inlichtingen uitwisselen die betrekking hebben op de personen die zeggenschap hebben over die entiteiten. 4. De mogelijkheden tot omzeiling die door de pers vernoemd werden met betrekking tot de toepassing van de \"spaar\" richtlijn door het Groothertogdom Luxemburg, kunnen aldus vermeden worden door de nieuwe wereldwijde standaard. De praktische toepassing van de standaard door elk deelnemend rechtsgebied wordt en zal worden opgevolgd door het Wereldforum inzake transparantie en uitwisseling van inlichtingen voor belastingdoeleinden. Voor de Europese landen, en dus inzonderheid Luxemburg, wordt de toepassing van de standaard via richtlijn 2014/107/EU bovendien ook opgevolgd door de Europese Commissie, in haar hoedanigheid van hoedster van de verdragen en van het afgeleid recht. Er wordt dus van uitgegaan dat de standaard in het geheel van de deelnemende rechtsgebieden doeltreffend en uniform zal worden toegepast. 5. De toepassing van de doorkijkbelasting, via de techniek van de fiscale transparantie, in de personen- en rechtspersonenbelasting vanaf 1 januari 2015 op inkomsten \"ontvangen door\" dan wel \"uitgekeerd door\" juridische constructies zoals vermeld in artikel 2, ? 1, 13? WIB92 is er op gericht om te vermijden dat belastingvrije doelvermogens ontstaan.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191701,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Kinderopvang in de stations. \n\n In haar jaarverslag doet het Raadgevend Comite van de Treinreizigers verschillende aanbevelingen. Ze suggereert onder meer het aantrekken van (vergunde) diensten van kinderopvang naar stationsruimte of naar de directe omgeving.Dit concept lijkt zeker steek te houden. Het biedt voordelen voor reizigers die eenvoudig hun kinderen afzetten onderweg naar het werk (met het openbaar vervoer). Het biedt dan ook extra comfort voor treinreizigers met kinderen en verlaagt de drempel om te pendelen met de trein. Het is een opportuniteit om extra reizigers aan te trekken (bij uitstek wanneer abonnees voorrang genieten op een plaatsje in die kinderopvang).Het idee vertoont gelijkenissen met het samenwerkingsproject met Regus. Ook dat project biedt - via een nuttige invulling van stationsruimte - een meerwaarde voor de NMBS en de treinreizigers. Dit conceptidee past perfect in het kader van de resolutie \"treinpunten\" die recent werd goedgekeurd door de Kamer. 1. Wat is uw visie op dit idee?2. a) Bestaan er reeds kindercreches in de stations?b) Zijn er plannen om zulke initiatieven aan te trekken in stations?3. Welk standpunt neemt de NMBS in over dit idee?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"KINDEROPPAS,VERVOERBELEID,DIENSTEN,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"Een van de strategische doelstellingen van NMBS bestaat erin om van haar stations echte ontmoetingsplaatsen te maken waar de mensen in een aangename omgeving voor allerlei diensten terecht kunnen. Aldus wordt het openbaar vervoer, en voornamelijk het spoorvervoer, op harmonieuze wijze gepromoot. Als overheidsbedrijf streeft NMBS er niet alleen naar een dynamisch commercieel beleid voor de stations te voeren, maar ook om bij te dragen tot een verbetering van de mobiliteit en de leef- en werkomstandigheden voor haar klanten-pendelaars. Het is in die optiek dat NMBS sinds 2010 haar medewerking verleent aan de oprichting van creches in of in de buurt van haar stations, afhankelijk van de vrije ruimte in haar gebouwen, de renovatie- of bouwprojecten en de dekkingsgraad van de steden en gemeenten (verhouding tussen het aantal opvangplaatsen en het aantal kinderen van minder dan 3 jaar). Die doelstelling is overigens opgenomen in haar beheerscontract 2008-2012 met de Staat, nog steeds van kracht.Ter herinnering, vindt u hieronder de lijn die NMBS hierbij volgt:- NMBS stelt de ruimten tegen een bescheiden huurprijs ter beschikking van de exploitant. De verbruikskosten (water, elektriciteit, verwarming, enz.) zijn ten laste van de exploitant;- NMBS doet de investeringen die nodig zijn om de ruimten die bestemd zijn om een creche in onder te brengen te voorzien van de vereiste basisuitrusting op het vlak van sanitair, water, verwarming, elektriciteit, brandveiligheid en in het bijzonder om ze uit te rusten met een beveiligde toegang en leeft hierbij de geldende normen voor kinderopvang na;- de exploitant neemt de uitrusting van de lokalen op zich die eigen is aan de activiteit van een creche (decoratie, meubilair, spelletjes, enz.);- de exploitant treft de vereiste organisatorische maatregelen in functie van de gewest- en gemeenschapsregelgeving, met inbegrip van de stappen die gezet moeten worden om de erkenning en de subsidiering van de creche te bekomen.Er werden verschillende projecten overwogen (Oudenaarde, Charleroi, Bergen, Saint-Ghislain), maar tot op heden kon er slechts een creche geopend worden in het station van Luik-Guillemins. De creche Les Petits Voyageurs werd ingehuldigd in september 2012.Er werd een tripartite partnerschapsovereenkomst getekend tussen de stad Luik (exploitant), het Office de la Naissance en de l'Enfance (ONE) (de subsidierende overheid) en NMBS. In december 2013 werd er een evaluatie gemaakt. De creche onthaalde tijdens het eerste werkingsjaar bijna 45 kinderen. Op het ogenblik van de evaluatie bedroeg het inschrijvingspercentage 100 % en de bezettingsgraad 87 % (dit is hoger dan het door het ONE vereiste minimum). 75 % van de onthaalde kinderen zijn kinderen van pendelaars of spoorwegmedewerkers.De voornaamste obstakels voor het creeren van creches in het station zijn het gebrek aan buitenruimtes (tuinen), het gebrek aan of de beperking van de subsidies door Kind en Gezin en/of het ONE en het gebrek aan middelen van de steden en gemeenten om nieuwe creches op hun grondgebied uit te baten.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191702,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Inzet van soldaten bij de Belgische diplomatieke vertegenwoordigingen. \n\n De regering heeft overeenstemming bereikt over de inzet van gespecialiseerde militairen als veiligheidscoordinator bij de Belgische diplomatieke posten in het buitenland. 1. Kunt u de lijst overleggen van de vertegenwoordigingen die geselecteerd werden voor deze militaire steun?2. Hoeveel militairen zouden er in totaal moeten worden gemobiliseerd?3. Wat is het totale budget voor deze operaties?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,DIPLOMATIEKE VERTEGENWOORDIGING,MILITAIR PERSONEEL","answer":"1. De ambassades in Ankara en Kinshasa en het consulaat-generaal in Istanbul konden in 2016 beroep doen op de steun van een SACA (Security And Crisis Advisor) opdracht.In 2017 hebben de ambassades in Ankara, Addis Abeba en Cairo alsook het consulaat generaal in Istanbul hier reeds een beroep op dergelijke steun kunnen doen. 1. Naast Turkije kunnen uit de lijst met risicoposten maximaal 6 vertegenwoordigingen geselecteerd worden voor een SACA opdracht in 2017. 2. De kost van een reeds geplande SACA zending in Turkije, bestaande uit een militair te Ankara en een militair in Istanbul voor een periode van 12 maanden, wordt geraamd op 149.590 euro. De totale kost van zes zendingen voor een periode van maximaal twee maanden wordt geraamd op 164.742 euro.Deze variabele kosten worden gedragen door de FOD Buitenlandse Zaken.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191703,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Arbeidsstelsel van 45 uur. \n\n Het bedrijf Audi in Vorst zou de mogelijke invoering van een arbeidsstelsel van 45 uur (5 x 9 uur) bestuderen. 1. Hoeveel bedrijven in Belgie hanteren er volgens de informatie waarover u beschikt een soortgelijke arbeidsregeling? Kunt u die cijfers uitsplitsen per Gewest?2. Welke grenzen worden er aan zo een arbeidsstelsel gesteld, in het bijzonder voor de oudere werknemers?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,ARBEIDSDUUR,ARBEID","answer":"De arbeidswet van 16 maart 1971 laat in meerdere hypotheses de overschrijding van de normale grenzen van de arbeidsduur toe. Naast de punctuele afwijkingen die ondernemingen toelaten om het hoofd te bieden aan een buitengewone vermeerdering van werk of aan gevallen van overmacht, zijn bepaalde overschrijdingen structureel en dus verbonden aan de eigenlijke organisatie van het werk.Zo laat de arbeid in opeenvolgende ploegen de ondernemingen toe om de grenzen van acht uren en 40 uren per week te overschrijden zonder enige toelating.Mits een bij koninklijk besluit gegeven toelating, genomen op advies van het paritair comite, kunnen de ondernemingen waar de grenzen van de arbeid niet kunnen nageleefd worden (bijvoorbeeld de ziekenhuizen, de horeca, enz.), de ondernemingen die werken van vervoer uitvoeren of die geconfronteerd worden met voorbereidend werk of nawerk dat moet uitgevoerd worden buiten de productietijd of waarvan de uitvoeringstijd niet nauwkeurig kan bepaald worden, eveneens arbeidsregelingen invoeren waarbij de maximale grenzen van de arbeidsduur overschreden worden.In alle gevallen van afwijkingen, bepaalt de wet van 16 maart 1971 een absolute grens van maximum elf uren per dag en 50 uren per week.De normale grenzen van de arbeidsduur kunnen overigens eveneens overschreden worden in het kader van de flexibele uurroosters, georganiseerd door artikel 20bis van de wet, die met name ondernemingen die geconfronteerd worden met periodes van intense activiteiten, toelaten om een stijgend en een dalend uurrooster af te wisselen. In dit geval mogen de absolute grenzen onder bepaalde voorwaarden op negen uren per dag en 45 uren per week worden gebracht.Andere wettelijke bepalingen laten eveneens de overschrijdingen van de normale arbeidsduur toe. De wet van 17 maart 1987 heeft nieuwe arbeidsregelingen ingevoerd die de invoering van een maximale flexibiliteit toestaan door een dagelijkse duur van twaalf uren toe te laten zonder een maximale wekelijkse duur vast te stellen.In de sector van de automobielindustrie tenslotte heeft de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen het systeem \"plus minus conto\" ingevoerd. Dit systeem trekt de grenzen van de arbeidsduur op tot maximum tien uren per dag en 48 uren per week.Bijgevolg kan de invoering van een arbeidsregeling van 45 uren per week, waarbij negen uren per dag gewerkt wordt gedurende vijf dagen per week, plaatsvinden door gebruik te maken van een van deze wettelijke afwijkingen. In ieder geval zal de normale arbeidsduur gemiddeld moeten nageleefd worden in het kader van de in de onderneming ingevoerde referteperiode.Er is geen enkele informatie beschikbaar over het aantal ondernemingen die, op individuele wijze, gebruik maken van de afwijkingen op de normale grenzen van de arbeidsduurIn het kader van het aanwenden van deze afwijkingen voorziet de reglementering geen specifieke omkadering voor oudere werknemers.Ik herinner er evenwel aan dat de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 104, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 27 juni 2012, de ondernemingen met meer dan 20 werknemers verplicht om een werkgelegenheidsplan van de oudere werknemers in de onderneming op te maken. In het kader van dit plan kan de werkgever maatregelen voorstellen voor de aanpassing van de arbeidstijd en de arbeidsomstandigheden van de oudere werknemers.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191704,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"FAVV. - Voorlichtings- en begeleidingscel voor kleine voedselproducenten. \n\n Het is me ter ore gekomen dat u in 2015, meteen na het dossier van de Hervekaas, had aangekondigd dat er bij het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) een gespecialiseerde cel voor de begeleiding van kleine voedselproducenten zou worden opgericht.Die nieuwe eenheid zou de communicatie tussen de kleine voedselproducenten - die steeds talrijker worden - en het FAVV moeten vergemakkelijken. 1. Hoever staat dat project?2. Welk budget is er daarvoor uitgetrokken?3. Hoeveel ambtenaren zullen er werken?","question_theme":"LANDBOUW EN VOEDING,KEURINGSDIENST VAN WAREN,VOEDINGSPRODUCT","answer":"In mei 2015 nam ik het initiatief om meer in te zetten op de begeleiding van kleine operatoren. Hiervoor werd een begeleidingsstructuur opgericht, die enerzijds bestond uit een overlegplatform met de sector, en anderzijds het omvormen en uitbreiden van de bestaande voorlichtingscel met twee nieuwe medewerkers tot een begeleidings- en voorlichtingscel die nu zes medewerkers telt.De cel werkt nauw samen met de bestaande gewestelijke en sectorale begeleidingsinitiatieven.Eind 2016 was de begeleidingsstructuur volledig operationeel, en begin dit jaar werd ook een nieuwe, toegankelijke website gelanceerd (http://www.afsca.be/cva/), waarmee de begeleidings- en voorlichtingscel niet alleen zichtbaarder, maar ook beter toegankelijk werd voor vragen en suggesties van kleine producenten (02. 211.83.02, accomp@afsca.be).Voor dit initiatief heb ik een jaarlijks budget van 961.000 euro uitgetrokken, dat naast de personeelskost ook aangewend kan worden voor het uitvoeren van studies op vraag en ter ondersteuning van de sector, en voor de algemene werking.Ik geef u hierbij een overzicht van de werking en de realisaties van de begeleidingsstructuur.Tot op heden heeft de begeleidingscel meerdere platform- en werkvergaderingen georganiseerd. Er wordt tweemaal per jaar een platform overleg georganiseerd met de betrokken sectoren (B2C, kleine artisanale producenten, hoeveproducenten, korte keten, enz.) en stakeholders. Tijdens deze vergaderingen wordt een beknopte stand van zaken gegeven van de begeleidingsactiviteiten, maar het is ook de gelegenheid om bijvoorbeeld de uitvoering van nieuwe projecten, werkvergaderingen en opleidingen te bespreken.De werkvergaderingen waar wij een specifieke sector ontmoeten, zoals bijvoorbeeld de viskwekers, de producenten van melkproducten, enz., vinden plaats op vraag van een producentengroepering en hebben tot doel een specifiek onderwerp grondig te bespreken.In 2017 hebben de leden van de begeleidingscel actief deelgenomen aan salons, beurzen, evenementen, conferenties en andere projectvergaderingen. Zij hebben bovendien de controleurs begeleid om de problemen beter te begrijpen waarmee de operatoren uit de verschillende activiteitensectoren geconfronteerd worden.Om te antwoorden op de vragen van de sector, werden verschillende gerichte projectstudies opgestart in 2016. De doelstelling bestaat er met name in de omstandigheden te analyseren waarin nieuw technieken op een veilige manier kunnen worden geimplementeerd, de operatoren te begeleiden in het beheer van de risico's in het kader van hun autocontrolesysteem of nog een antwoord te bieden op de huidige problemen van de kleine producenten. De volgende projecten werden in deze optiek geinitieerd:- Dry-aging meat:Dit project heeft het mogelijk gemaakt om voorwaarden op te stellen voor de langdurige droge afrijping van rundsvlees.- Bewaring van rijsttaarten:Dit studieproject betreft een onderzoek naar de microbiologische risico's (Bacillus cereus) als gevolg van een niet-gekoelde bewaring van rijsttaarten, en heeft het mogelijk gemaakt om de bewaringsvoorwaarden voor deze producten te vereenvoudigen.- Challenge testen en houdbaarheidstesten op Belgische artisanale kazen:Het doel van dit project is om een overzicht te geven van het groeipotentieel van Listeria monocytogenes in kazen die in verschillende Belgische streken op artisanale wijze worden vervaardigd. Als de resultaten het toelaten, zal dit overzicht gebruikt kunnen worden om soepelere normen voor te stellen voor verschillende types van producten waarin de groei van de bacterie onmogelijk is- Metagenomics:Het doel van dit project is te onderzoeken of het mogelijk is de groei van pathogenen in rauwmelkse kazen te voorspellen en verbanden te leggen tussen proceshygienecriteria en de aanwezigheid van ziektekiemen om (indien mogelijk) de productie- en opslagvoorwaarden te vereenvoudigen.- Healthy bee:Het hoofddoel van het Healthy bee-programma is om de bijensterfte op objectieve wijze in kaart te brengen. Een tweede doelstelling is om mogelijke verbanden te vinden tussen de sterfte van bijen en de oorzaken die het vaakst worden aangehaald. De resultaten ervan kunnen de imkers helpen om de gezondheid van hun bijenkolonies beter te beschermen.De cel beantwoordt de vragen van de operatoren via e-mail sinds maart (op 21 juni was er een totaal van 68 vragen geregistreerd). Er werd een gevoelige toename vastgesteld van het aantal vragen sinds de creatie van de website, het dedicated e-mailadres en na elke deelname van de cel aan evenementen zoals seminaries of salons.De vragen hebben in het algemeen betrekking op de verplichtingen verbonden met de aangifte van activiteiten bij het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV), de voorwaarden voor de infrastructuur en de uitrusting en de exploitatievoorwaarden zoals de autocontrole.De ontvangen vragen hebben onder andere betrekking op:o de verwerking van fruit, groenten en granen;o de groenteteelt;o veehouderij en de vleessector;o de productie van melkproducten;o de verkoop in de korte keten.Momenteel bereidt de cel twee werkvergaderingen voor met de producentenverenigingen en de omkaderingsorganisaties (de ene over de productetikettering, met inbegrip van de etikettering van de voedingswaarde, en de andere over de verkoop in korte ketens). Deze vergaderingen zullen plaatsvinden in de loop van het tweede semester van dit jaar.Daarnaast bereidt de cel opleidings- en infosessies voor die gegeven moeten worden in alle provincies en die zich richten tot alle operatoren. De onderwerpen die daarin besproken zullen worden, zullen de creatie van nieuwe activiteiten zijn (de administratieve stappen die gezet moeten worden ten aanzien van het FAVV, de infrastructuurvoorwaarden, de autocontrole) en de etikettering, met inbegrip van de etikettering van de voedingswaarde.Er zijn meerdere projecten lopende, zoals bijvoorbeeld de opstelling van een gids van goede praktijken voor slachting, evisceratie in de inrichtingen, de directe verkoop van zalmachtigen aan restauranthouders en een gids van goede praktijken voor de verwerking van fruit en groenten op de hoeve en in kleine bedrijven.De begeleidingscel heeft meerdere vragen ontvangen van melkproducenten over de moeilijkheden die zij ondervinden indien de aanwezigheid wordt vastgesteld van listeria in rauwmelkse boter. Daarom bereidt de cel momenteel een tekst voor de landbouwers voor waarin de normen worden toegelicht inzake listeria die van toepassing zijn op hoeveproducten en de waarschijnlijke impact van de twee studies die aan de gang zijn over deze normen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":191705,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Doorstartmaatregelen voor ondernemers in moeilijkheden. \n\n Ondanks alle inspanningen die ondernemers leveren om hun economische project te doen slagen, worden er jammer genoeg elk jaar ondernemers met enorme moeilijkheden geconfronteerd.Welke doorstartmaatregelen werden er dit jaar uitgewerkt om hen te hulp te komen? Kunt u de lijst van de daartoe getroffen maatregelen en de bijbehorende budgetten bezorgen?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"ONDERNEMINGSBELEID","answer":"Ik beschrijf hieronder de belangrijkste algemene en specifieke bepalingen uitgevoerd om zelfstandigen in moeilijkheden ter hulp te schieten.- Algemene maatregelen1. Ondersteuningsmaatregelen met betrekking tot de betaling van de sociale bijdragena) Uitstel van vervaldag of afbetalingsplan en ontheffing van verhogingenDe zelfstandige die moeilijkheden ondervindt met de betaling van zijn sociale bijdragen heeft de mogelijkheid om zijn sociaal-verzekeringsfonds een uitstel van vervaldag of een afbetalingsplan voor zijn sociale bijdragen te vragen voor maximum 12 maanden (24 maanden in uitzonderlijke gevallen), mits het naleven van bepaalde voorwaarden. Aangezien de verhogingen die elk kwartaal verschuldigd zijn ten gevolge van de vertraging in betaling echter van toepassing blijven in geval van een afbetalingsplan, heeft de zelfstandige eveneens de mogelijkheid om een aanvraag tot verzaking aan de verhogingen te vragen.b) Vrijstelling van bijdragenDe zelfstandige in hoofdberoep die financiele moeilijkheden ondervindt kan een aanvraag tot vrijstelling van bijdragen indienen bij zijn sociaal-verzekeringsfonds. Om deze te bekomen, moet hij aan de hand van bewijsstukken aantonen dat hij zich in een staat van behoefte bevindt of in een toestand die deze staat van behoefte benadert. Deze aanvraag zal behandeld worden door de Commissie voor Vrijstelling van Bijdragen die zich zal uitspreken op basis van de globale economische situatie van de zelfstandige en desgevallend een gedeeltelijke of volledige vrijstelling zal toekennen.Er bestaat eveneens de mogelijkheid om een aanvraag tot ontheffing van de hoofdelijke aansprakelijkheid aan te vragen voor de vennootschappen die hoofdelijk gehouden zijn tot de betaling van de sociale bijdragen van hun vennoten of mandatarissen.Hieronder geef ik u een overzicht van het aantal toegekende vrijstellingen van de laatste drie jaar:2016201716647-10-773-bil-1\n Bron: DG Zelfstandigen (FOD Sociale Zekerheid)c) Hervorming van de sociale bijdragen en aanvraag tot vermindering van de voorlopige sociale bijdragenTen gevolge van de hervorming van de berekening van de sociale bijdragen (van kracht sinds 1 januari 2015), heeft de zelfstandige voortaan de mogelijkheid om zijn sociale bijdragen beter aan te passen aan de evolutie van zijn inkomsten en zijn financiele capaciteiten. Met andere woorden: hij kan zijn sociale bijdragen aanpassen aan de economische werkelijkheid van zijn zelfstandige activiteit.Ter herinnering, deze hervorming voert een nieuwe methode van berekening van de sociale bijdragen in. Deze laatste worden voor een desbetreffend jaar berekend op de inkomsten van het jaar zelf. Zolang de inkomsten voor het desbetreffende jaar (jaar N) niet gekend zijn, is de zelfstandige, tijdens het jaar N, een voorlopige sociale bijdrage verschuldigd die in principe gebaseerd is op zijn geindexeerde inkomsten van het jaar N-3.Onder bepaalde voorwaarden kunnen de zelfstandigen echter kiezen om een voorlopige sociale bijdragen te betalen die hoger of lager is. Wanneer de inkomsten voor het jaar N gekend zijn, wordt deze voorlopige sociale bijdrage geregulariseerd in functie van de werkelijke inkomsten van het jaar N.De zelfstandige kan eveneens vragen om het bedrag van zijn voorlopige sociale bijdragen te verlagen indien hij, tijdens het lopende jaar (jaar N), verwacht om lagere inkomsten dan in het jaar N-3 te ontvangen. Deze (verwachte) vermindering van inkomsten moet bewezen worden aan de hand van objectieve elementen.Onderstaande tabel geeft een overzicht van het groeiende jaarlijkse aantal aanvragen tot vermindering van de sociale bijdragen (cijfers van 31 december 2015 tot 31 december 2016).2016201716647-10-773-bil-2\n Bron: DG Zelfstandigen (FOD Sociale Zekerheid)Opdat de zelfstandigen nog flexibeler hun voorlopige sociale bijdragen zouden kunnen afstemmen op hun financiele situatie gedurende het jaar N, wordt momenteel binnen de Regering een voorontwerp van wet, dat ik voorbereidde, besproken dat vier nieuwe drempelbedragen invoert voor de vermindering van sociale bijdragen. 2. OverbruggingsrechtZelfstandigen in moeilijkheden komen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking om het overbruggingsrecht te genieten indien zij te maken krijgen met een faillissement, een collectieve schuldenregeling of een gedwongen onderbreking ten gevolge van een natuurramp, brand, vernieling door een derde of (beroeps)allergie. Sinds 1 januari 2017 is er een nieuwe volledig onuitgegeven hervorming van kracht; de zelfstandigen die hun zelfstandige activiteit officieel hebben stopgezet omwille van economische moeilijkheden, kunnen ook een beroep doen op het overbruggingsrecht (in geval van leefloon, vrijstelling van bijdragen door de Commissie voor Vrijstelling van Bijdragen of een inkomen onder de minimale bijdragedrempel).Dit overbruggingsrecht bestaat uit een maandelijkse financiele uitkering van maximaal twaalf maanden (op 1 januari 2017 bedroeg deze uitkering 1.168,73 euro voor een alleenstaande en 1.460,45 euro in geval van gezinslast) en het behoud van bepaalde sociale rechten gedurende maximaal vier kwartalen (terugbetaling gezondheidszorgen, arbeidsongeschiktheids-, invaliditeits-, en moederschapsuitkeringen).De totale nettokost van de uitbreiding van het overbruggingsrecht tot zelfstandigen die stopzetten omwille van economische moeilijkheden werd geschat op 10. 030.520 euro.- Specifieke maatregelenEr bestaan sinds enkele jaren ook specifieke maatregelen bestemd voor zelfstandigen in crisissectoren. Bepaalde maatregelen werden verlengd in 2017.De maatregelen beogen met name de zelfstandigen te helpen van wie het land-, of tuinbouwonderneming moeilijkheden kent ten gevolge van het Russische invoerverbod. In 2017 hebben deze zelfstandigen de mogelijkheid om de betaling van hun sociale bijdragen met betrekking tot de eerste twee kwartalen van 2017 uit te stellen zonder dat de verhogingen van 3 % en 7 %, van toepassing binnen de vermelde termijn, effectief worden opgevorderd. Deze steunmaatregel wordt verlengd voor het derde kwartaal 2017 gelet op de zeer koude weersomstandigheden in de voorbije winter en lente en de uitzonderlijke droogte in de zomer.Andere maatregelen beogen zelfstandigen te helpen die moeilijkheden ondervinden ten gevolge van de terroristische aanslagen in Brussel en Zaventem van 22 maart 2016. Een uitstel van betaling kan worden toegekend voor de bijdragen van de vier kwartalen van 2016 voor alle zelfstandigen - onafhankelijk van de sector waarin zij actief zijn of de plaats in Belgie waar zij actief zijn - die kunnen aantonen dat zij moeilijkheden ondervinden ten gevolge van de aanslagen.- Wetboek van economisch rechtNaast al deze bepalingen ontwikkeld in het kader van het sociaal statuut der zelfstandigen, wil ik ook de verwachte effecten vermelden van het nieuwe boek XX van het wetboek van economisch recht dat onderzocht wordt door de Kamer. Het wil de tweede kans van onze te goeder trouw zijnde gefailleerde ondernemers gevoelig verbeteren.De doelstelling bestaat erin om enerzijds de te goeder trouw zijnde gefailleerde sneller te bevrijden van zijn restschulden. De bevrijding van de schulden van de te goeder trouw zijnde gefailleerden zal op die manier niet meer moeten wachten op de afsluiting van hun faillissement, zoals dat het geval was met het stelsel van de verschoonbaarheid, en zal in het merendeel van de gevallen plaatsvinden in het jaar waarin het geopend wordt. De te goeder trouw zijnde gefailleerde zal op die manier sneller een activiteit kunnen herbeginnen, zonder te moeten vrezen dat de schuldeisers van zijn vorige faillissement beslag komen leggen op de winsten van zijn nieuwe activiteit.De doelstelling bestaat er anderzijds in om de faillissementsprocedure uit te breiden naar de ondernemers die er tot op heden niet van konden genieten (landbouwers, intellectuele niet-handelsberoepen, enz.).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":191706,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Verzekeringen tegen cyberaanvallen. \n\n Volgens een in januari 2016 door PwC uitgevoerde studie zouden de premies voor verzekeringen tegen cybercrime wereldwijd kunnen stijgen van 3 miljard dollar in 2016 tot 10 miljard tegen 2020. De verzekeringssector is allesbehalve blind voor de rampscenario's die zich zouden kunnen voltrekken als bepaalde bedrijven gehackt worden (het ontstaan van branden, de besmetting van voedingsmiddelen, milieuvervuiling). Welke maatregelen hebt u genomen opdat de verzekering inzake de burgerlijke aansprakelijkheid bij cyberrisico's wel degelijk de schade zou dekken op sites met een milieurisico, meer bepaald kerncentrales?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"COMPUTERCRIMINALITEIT,VERZEKERING,OPENBARE VEILIGHEID,KERNCENTRALE","answer":"De vraag die u mij stelt, heeft een ruim toepassingsgebied zodat er nog andere ministers rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken zijn of het nu gaat om mijn collega's op federaal niveau, met name de ministers van Binnenlandse Zaken en van Energie (bijvoorbeeld: nucleair risico) of op regionaal niveau (bijvoorbeeld: onderneming Seveso). De exploitatievergunningen van deze ondernemingen vallen immers niet rechtstreeks onder mijn bevoegdheden. Het is aan deze overheden om in voorkomend geval te voorzien in een verplichting om een verzekering tegen cyberaanvallen aan te gaan als voorwaarde tot toekenning van de exploitatievergunning.Tevens moet worden gepreciseerd dat het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie op 6 juli 2016 de richtlijn over netwerk- en informatieveiligheid, bekend als de NIS-richtlijn hebben aangenomen. Deze richtlijn voorziet onder meer in de versterking door elke lidstaat van de cyberveiligheid van \"aanbieders van diensten die essentieel zijn\" voor de goede werking van de economie en van de maatschappij, met name via het bepalen van voorschriften inzake cyberveiligheid op nationaal niveau waaraan deze aanbieders zich moeten houden. De omzetting van de NIS-richtlijn werd toevertrouwd aan de Kanselarij (Centrum voor Cybersecurity Belgie - CCB).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191707,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De repatriering van illegalen vanuit de gevangenis. \n\n Ik verwijs naar mijn schriftelijke vraag nr. 1514 van 28 oktober 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 107) aan de minister van Justitie, die mij naar u doorverwijst.Het departement Justitie werkt tegenwoordig nauw samen met Binnenlandse Zaken en de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) om vreemdelingen die gevangen zitten over te brengen naar hun landen van herkomst. 1. Kan u voor 2015 en 2016, op maandbasis, meedelen hoeveel van de gevangene vreemdelingen, in samenwerking met de DVZ en Binnenlandse Zaken, werden gerepatrieerd naar hun land van herkomst? Kunnen deze cijfers worden opgesplitst volgens nationaliteit?2. Overeenkomstig welke verdrags- of andere bepalingen gebeuren deze repatrieringen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"STRAFGEVANGENIS,REMIGRATIE,ILLEGALE MIGRATIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191708,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Vrijstelling van aangifteplicht in de personenbelasting. - Uitsluiting van bepaalde categorieen van belastingplichtigen. \n\n Naar verluidt heeft de ministerraad op uw voorstel een ontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd dat bepaalde categorieen van belastingplichtigen uitsluit van de vrijstelling van aangifteplicht in de personenbelasting.Het ontwerp sluit volgende personen uit van de categorie van belastingplichtigen die in aanmerking komen voor de vereenvoudigde aangifte:- zij die zelf of hun echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende evenals de kinderen waarover ze het ouderlijk gezag uitoefenen, hetzij een oprichter zijn van een juridische constructie, hetzij een derde begunstigde zijn van een dergelijke constructie;- zij die, buiten hun beroepsbezigheid, nieuwe leningen aan een onderneming hebben toegekend via een crowdfundingplatform om die onderneming in staat te stellen nieuwe economische initiatieven te financieren.Op hoeveel personen heeft deze maatregel betrekking? Kunt u de cijfers opsplitsen per Gewest?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTING VAN NATUURLIJKE PERSONEN,BELASTINGAANGIFTE","answer":"In de onderstaande tabel vindt u het aantal belastingplichtigen die kunnen uitgesloten worden van de mogelijkheid om te genieten van het vereenvoudigde voorstel van aangifte.Het gaat om de belastingplichtigen, hun partners of hun minderjarige kinderen op wie ze het ouderlijk gezag uitoefenen, die oprichter of derde begunstigde van een juridische constructie zijn, alsook de belastingplichtigen die nieuwe leningen aan startende kleine ondernemingen via een crowdfundingplatform hebben verstrekt. Deze gegevens hebben betrekking op aanslagjaar 2016 en zijn uitgesplitst per Gewest.Er dient opgemerkt dat het om voorlopige gegevens gaat gezien de aanslagtermijn van drie jaar, voorzien in artikel 354, 1ste lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, nog steeds loopt.2016201716651-9-1677-bil","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191709,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Nationaliteitsaanvragen. \n\n De pers heeft bepaalde cijfers gepubliceerd over het aantal mensen dat in 2016 de Belgische nationaliteit kreeg. De informatie zou afkomstig zijn uit een antwoord op een aan u gerichte parlementaire vraag. In dat antwoord had u het over 27.727 mensen die Belg geworden zijn, van wie 2.117 via naturalisatie.Kunt u deze cijfers toelichten? Op welke wettelijke basis gebeurden de andere nationaliteitswijzigingen?","question_theme":"NATIONALITEIT,NATURALISATIE","answer":"De nationaliteitswetgeving behoort tot de bevoegdheden van de minister van Justitie. Mag ik u dan ook verzoeken om deze vraag aan minister Geens te stellen (vraag nr. 2270 van 27 november 2017).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191721,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"french","question":"Deelname aan wapenbeurzen. \n\n Op vraag nr. 1128 van 3 april 2017 van mijn collega Raoul Hedebouw (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 115) over uw deelname aan de DSEI-beurs (Defence and Security Equipment International) in september 2015 in Londen, hebt u een zeer onduidelijk antwoord gegeven over het doel van dit bezoek. U zei dat de aanwezigheid van de minister van Defensie een steun was voor de Belgische bedrijven die deelnamen en niet bedoeld was voor gesprekken met de Belgische of buitenlandse industrie.U verwees ook naar de website van Agoria, die in het dagverslag een hele andere kijk op de zaken gaf: \"Tijdens de Belgische dag brachten Steven Vandeput, federaal minister van Defensie, en Jan Jambon, vice-premier en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, een werkbezoek aan het Belgische paviljoen. Ze hadden de gelegenheid om met alle aanwezige bedrijven een constructief gesprek te voeren. Tijdens het diner dat voor hen werd georganiseerd, konden ze ook diepgaander van gedachten wisselen met de verschillende vertegenwoordigers van de Belgische industrie.\"In een in april 2016 in Engeland uitgesproken vonnis wordt er overigens gesteld dat er een gebrek aan onderzoek was (en in voorkomend geval aan vervolgingen) inzake de criminele activiteiten die mogelijk verband houden met deze beurs. Organisaties zoals Amnesty International hebben reeds zowel de aanwezigheid van illegale wapens (zoals clustermunitie, mijnen enz.) als van problematische klanten zoals Colombia, Saudi-Arabie en andere aan de kaak gesteld. 1. Wat hebt u precies op de beurs gedaan? Met wie hebt u contact gehad, met welke bedrijven en delegaties? Kunt u een exact overzicht geven van het verloop van uw bezoek aan de beurs?2. Vindt u het - gelet op het bovenvermelde vonnis - normaal dat u als minister deelneemt aan zo een beurs?3. Zult u als minister deelnemen aan de volgende DSEI-beurs in september?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"MINISTER,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,BEWAPENING,HANDELSMANIFESTATIE,OFFICIEEL BEZOEK","answer":"1. Zoals reeds geantwoord op de schriftelijke vraag 1128 van de heer volksvertegenwoordiger Raoul Hedebouw (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 115) waar u naar verwijst, was de aanwezigheid van de minister van Defensie een steun voor de Belgische bedrijven die deelnamen aan de beurs. In het Belgisch paviljoen werd achtereenvolgens een kort onderhoud voorzien met elk deelnemend bedrijf. Op het einde van de namiddag was er nog een gesprek met de heer Philip Dunne, minister van defensieaankopen in Groot- Brittannie, die geinteresseerd was in de Strategische visie voor Defensie. Het exacte schema van de missie wordt in bijlage toegevoegd. 2. Geen enkele van de Belgische bedrijven werd veroordeeld voor criminele activiteiten. 3. Er is een bezoek van de minister aan de volgende beurs DSEI (Defence and Security Equipment International) gepland.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191722,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dumery, Daphne","aut_language":"dutch","question":"De ontruiming van het bommenkerkhof op de zandbank Paardenmarkt. \n\n Op een kilometer van de kust van Knokke-Heist bevindt zich het bommenkerkhof aan de zandbank Paardenmarkt.De toestand van 35.000 ton oorlogsmunitie blijft voorlopig stabiel en wordt sinds 1995 jaarlijks gecontroleerd op de mogelijke aanwezigheid in de zee van springstoffen en bepaalde chemische agentia via het early warning system.Er zou op dit moment een werkgroep actief zijn waarin de ontruiming van de Paardenmarkt, zeker met het oog op ambitieuze projecten zoals Vlaamse baaien, besproken wordt. 1. Wordt er inderdaad over nagedacht om de opbergplaats Paardenmarkt te ontruimen?2. Hoe zal men dit aanpakken, en wat is de timing?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"EXPLOSIEVE STOF,NOORDZEE,BURGERBESCHERMING","answer":"1. Er werd in het verleden onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheid om de stortplaats af te dekken en alternatieve oplossingen voor de site Paardenmarkt door de Universiteit van Gent (2008-2009, Prof. Dr. Ir. Julien De Rouck - Rapport INSP A23.123). Op basis van de aanbevelingen werd geopteerd om het nulscenario aan te houden en een \"early warning system\" uit te bouwen.Dit ook gelet op het grote aantal obussen, de gevaren verbonden bij berging en het ontbreken van de nodige capaciteit om de opgeviste munitie op het land te neutraliseren. Het bewakingsmechanisme werd zo opgesteld dat de toestand van de oorlogsmunitie die gestort werd op de Paardenmarkt te Heist-aan-Zee continue en nauwkeurig wordt opgevolgd.De geintegreerde aanpak bestaat uit volgende elementen:* Een constante bestudering van de stortplaats met volgend onderzoek: topografische studies, studies met betrekking tot het verzanden/ontzanden van de stortplaats en haalbaarheid van overkapping of eilandvorming.* Studies naar de effecten van de toxische agentia in zeewater.* Veiligheidsstudies: kansbepaling van ongeval(len) ter hoogte van de stortplaats, het uitwerken van een praktisch handboek ten behoeve van interventiediensten en het bepalen van het gedrag van strijdagentia wanneer deze worden vrijgezet.* Bestuderen van \"externe\" studies evenals bestuderen van de aanpak in andere landen.* Staalnamen en analysecampagnes waarbij naast de door de NATO gehanteerde methodes naar het onderzoek naar de mogelijke aanwezigheid van TNT, mosterdgas en zijn afbraakproducten of CLARK I II eveneens vergevorderd onderzoek wordt gepleegd naar de mogelijke aanwezigheid van TNT en zijn afbraakproducten via passieve sampling. 2. De betrokken Belgische experts wisselen op dit moment continue informatie uit binnen een internationaal netwerk van experts die in andere landen met de problematiek van gelijkaardige munitiestortplaatsen geconfronteerd worden. Samen onderzoeken ze scenario's voor haalbare lange-termijnoplossingen. In deze context wordt dus op heden de voorrang gegeven aan de verdere uitbouw van het \"early warning system\" waarbij naast staalname analysecampagnes eveneens al twee studies werden uitgevoerd waarbij gebruikt werd gemaakt van \"passieve sampling\". Deze techniek laat toe een gedegen beeld te bekomen in verband met de mogelijke vrijzetting van de aangewende springstoffen en de evaluatie van de geassocieerde risico's voor het mariene milieu en de mens. De ingezette techniek geeft als het ware een in de tijd geintegreerd overzicht en dit over een groot gebied.Daarenboven werd in het huidige Marien Ruimtelijk Plan een verbod ingesteld in het gebied van de Paardenmarkt voor alle activiteiten die er de bodem zouden beroeren (zoals visserij en zand- en grindwinning). De \"don't touch\" aanpak en \"early warning system\" door middel van periodieke monitoring vormen dus de huidige strategie voor het beheer van de munitiestortplaats op de Paardenmarkt.Als bevoegd Staatssecretaris voor de Noordzee zal ik in het kader van de herziening van het Marien Ruimtelijk Plan voor de periode 2020-2026 onderzoeken of bijkomende maatregelen wenselijk zijn.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":191723,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"HIV en aids. \n\n Recentelijk kondigde u aan dat u geneesmiddelen zoals Truvada zal terugbetalen aan mensen om de besmetting met HIV te voorkomen. HIV en aids zijn vandaag dermate goed behandelbaar dat ze geevolueerd zijn van een (veelal op korte termijn) dodelijke aandoening, naar een chronische aandoening \"waarmee\" mensen sterven, in plaats van \"waaraan\".Dit betekent wel een intensieve cocktail aan geneesmiddelen en heeft als ongewenst neveneffect dat de aandoening ook geminimaliseerd wordt en mensen minder geneigd zijn om veilige seksuele contacten te hebben, omdat de idee leeft dat er een behandeling bestaat. Met de terugbetaling van Truvada kan dit in de hand gewerkt worden. 1. Kunt u voor de voorbije vijf jaar, voor het totaal en opgesplitst per deelstaat, het volgende aangeven:a) de jaarlijkse incidentie van HIV en aids, dus hoeveel nieuwe gevallen er per jaar bijkomen;b) de jaarlijkse prevalentie in het totaal van HIV en aids, dus hoeveel mensen er in totaal aan lijden?2. Kunt u aangeven in welke leeftijdscategorieen de aandoening voorkomt en ziet u hier een evolutie?3. Welke maatregelen neemt u om het bewustzijn rond de ernst van HIV en aids hoog te houden, ondanks dat er vandaag behandelingen voorhanden zijn?4. Welke behandelingen worden vandaag terugbetaald bij HIV en aids en kunt u aangeven, voor het totaal en opgesplitst per deelstaat:a) hoeveel defined daily doses er van elk van de terugbetaalde middelen per jaar, voor de voorbije vijf jaar, werden voorgeschreven;b) hoeveel middelen er jaarlijks gaan naar de terugbetaling van de betreffende middelen;c) heeft u er een idee van hoeveel andere medische zorgen in het kader van HIV en aids worden terugbetaald, bijvoorbeeld labo-onderzoeken om de viral load na te gaan, enz.? Graag ook hier de middelen die jaarlijks naar de terugbetaling gaan.","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"VOORKOMING VAN ZIEKTEN,GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL,AIDS","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191724,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Nieuwe gevangenis in Antwerpen. \n\n Op uw voorstel heeft de regering ingestemd met de gunning van een overheidsopdracht betreffende juridische, financiele en eventuele technische bijstand en adviesverlening voor de bouw van de nieuwe gevangenis in Antwerpen.Zou u de grote lijnen van die overheidsopdracht kunnen schetsen? Welk budget wordt er daarvoor uitgetrokken, en wat is het tijdpad voor de verwezenlijking van het project?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,OVERHEIDSOPDRACHT,ANTWERPEN,BOUWNIJVERHEID","answer":"Omdat de consultancyopdracht werd gegund op basis van een onderhandelingsprocedure met bekendmaking is de prijs slechts een van de gunningscriteria. De opdracht werd op 10 mei 2017 gegund voor een bedrag van 998.923,92 euro (btw inclusief).De publicatie voor de DBFM-opdracht (Design, Build, Finance, Maintain) voor de bouw van een gevangenis te Antwerpen, is voorzien voor eind derde, begin vierde trimester 2017.Gelet op het feit dat de onderhandelingen met de kandidaten nog dienen aan te vangen, kan momenteel nog niets medegedeeld worden omtrent budgetten en timing. Verondersteld wordt dat behoudens onvoorzienbare omstandigheden de ingebruikname van de gevangenis ten vroegste kan voorzien worden in 2021-2022.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191725,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Schenkingen van materiaal door het leger. \n\n Het gebeurt vrij vaak dat overheidsdiensten materiaal schenken aan verenigingen of liefdadigheidsorganisaties. Het gaat dan over ongebruikt materiaal zoals oude computers, kantoormeubelen, enz.Kunt u een overzicht geven van de schenkingen die het leger in 2014, 2015 en 2016 heeft gedaan? Kunt u ook aangeven welk soort goederen er werden geschonken en aan wie?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"SCHENKING,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,DUURZAME GOEDEREN","answer":"De lijst van de schenkingen van materieel door de diensten van het leger voor de jaren 2014, 2015 en 2016, met vermelding van de aard van de afgestane goederen en de begunstigden, is in bijlage hernomen.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191726,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Vrijwillige ambulanciers. - Vrijstelling van sociale bijdragen. \n\n In april 2017 stemde de federale regering ermee in de vrijwillige ambulanciers vrij te stellen van de betaling van sociale bijdragen. 1. Op welke beroepscategorieen heeft deze maatregel precies betrekking (vrijwillige ambulanciers, vrijwillige brandweerlieden, enz.)?2. Wat is het tijdpad voor de uitvoering van deze maatregel?","question_theme":"SOCIALE BIJDRAGE,VRIJWILLIGERSWERK,ZIEKENTRANSPORT","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191727,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Uitgifte van rijbewijzen in bankkaartmodel. \n\n Ik heb vernomen dat de ministerraad op uw voorstel akkoord gaat met de lancering van een overheidsopdracht voor de productie, distributie en levering van rijbewijzen in bankkaartmodel. 1. Welk budget wordt er toegewezen aan dit dossier?2. Wat is het tijdpad voor de uitvoering van de overheidsopdracht en voor het beleveren van de gemeentebesturen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,RIJBEWIJS,VERVOERBELEID,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"1. Ik kan u het toegewezen budget voor dit dossier niet meedelen. Het betreft een overheidsopdracht in de vorm van een open offerteaanvraag op Europees niveau. De prijs vormt een van de gunningscriteria en telt voor 40 % van alle gunningscriteria. 2. De inschrijvers werden verzocht de offertes uiterlijk op 7 augustus 2017 in te dienen, voor een geplande gunning van de opdracht eind september.De eerste leveringen van rijbewijzen aan de gemeentebesturen worden tegen 1 maart 2018 verwacht.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191728,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Uitzetting van vreemdelingen die een gevaar vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid. \n\n Sinds 29 april 2017 kunnen vreemdelingen die hier wettig verblijven maar een gevaar vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid sneller het land worden uitgezet. Een wet van 24 februari 2017 voorziet in bijkomende mogelijkheden om indien nodig meteen te reageren, bijvoorbeeld bij gewelddadige radicalisering of terrorisme. Hoeveel mensen hebben volgens uw informatie een uitzettingsdocument gekregen omdat ze een gevaar vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid? Kunt u dat cijfer uitsplitsen volgens de nationaliteit van de betrokkenen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"UITWIJZING,OPENBARE ORDE,MIGRATIEBELEID,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"Ik wens het geacht lid er op te wijzen dat vreemdelingen (al dan niet met recht op verblijf), die een gevaar vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid, voorheen ook al konden worden verwijderd. De wetswijziging van 24 februari biedt nu ook de mogelijkheid om het verblijf in te trekken voor een aantal categorieen van vreemdelingen met recht op verblijf waarvoor dit vroeger niet mogelijk was. Dit kan samen gaan met een inreisverbod en een verwijderingsmaatregel. Bovendien is de procedure vereenvoudigd. Het is niet langer de koning die de beslissing moet nemen, maar wel de minister of zijn gemachtigde ambtenaar.Inreisverboden kunnen nu ook opgelegd worden aan onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie, indien zij een actuele en reele bedreiging voor de openbare orde of de nationale veiligheid vormen. Dit inreisverbod is voor deze personen beperkt tot het Belgisch grondgebied. Met de wetswijziging is daarnaast de maximumtermijn van tien jaar opgeheven en zal de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) nu dossier per dossier beslissen welk inreisverbod kan opgelegd worden.Voor elk dossier waarvoor een intrekking van het verblijf in overweging genomen wordt, maar ook voor elk dossier waarvoor een verwijderingsbeslissing en een inreisverbod genomen wordt, dient de vreemdeling gehoord te worden. Het Handvest van de Grondwaarden van de Europese Unie bepaalt immers dat iedereen tegen wie een negatieve beslissing genomen wordt, het recht heeft om vooraf gehoord te worden en alle elementen aan te brengen die in zijn of haar voordeel de beslissing zouden kunnen beinvloeden. Ook bepaalt de wet bij artikel 62 in geval er er wordt overwogen om het verblijf van een vreemdeling die gemachtigd of toegelaten is tot een verblijf van meer dan drie maanden op het grondgebied van het Rijk of die het recht heeft om er meer dan drie maanden te verblijven te beeindigen of in te trekken, de betrokkene hiervan schriftelijk op de hoogte moet worden gebracht en hem de mogelijkheid moet worden geboden om de relevante elementen aan te voeren die het nemen van een beslissing kunnen verhinderen of beinvloeden.Het is niet zo dat de wetswijziging de verwijderingen daarom sneller laat gebeuren (want de betrokken vreemdelingen moeten uiteraard dezelfde straffen blijven uitzitten als voorheen), maar de procedure daartoe is wel efficienter en soepeler.Gezien de wet nog maar recent in voege is getreden, en de informatie die de vreemdelingen - waarvoor onderzocht of het verblijf al dan niet wordt ingetrokken - ter beschikking stelden, grondig geanalyseerd moet worden en dient opgenomen te worden in de motivering van de beslissing, is het nog te vroeg om nu al precieze cijfers te geven.Ik kan het geachte lid meedelen dat de DVZ sedert de wet in voege is getreden 109 dossiers van veroordeelden heeft onderzocht of aan het onderzoeken is. Dit aantal neemt uiteraard toe.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191729,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"NMBS. - Exploitatie van de fluxgegevens. \n\n De NMBS stelt momenteel de flux data van haar dagelijkse dienstverlening ter beschikking van digitale ondernemingen. Het delen van deze gegevens gebeurt gratis. 1. Hoeveel licentieovereenkomsten met economische actoren zijn er momenteel? 2. Zijn er ook buitenlandse operatoren die partner zijn van de NMBS? Zo ja, kunt u een overzicht bezorgen van de landen waaruit deze operatoren afkomstig zijn?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"UITWISSELING VAN INFORMATIE,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. De NMBS stelt haar realtime-dienstregelingsgevens sinds 5 april 2017 ter beschikking op haar website. Tussen die datum en 2 juni 2017 heeft de NMBS 240 contractaanvragen ontvangen. Deze contracten worden de dag zelf verstuurd. In totaal werden er al 35 contracten ondertekend. De andere wachten op ondertekening bij de derden. 2. In de licentieovereenkomst voor het hergebruik van dienstregelingsgegevens worden de volgende gegevens van de derde gevraagd: naam, e-mailadres, ondernemingsvorm, adres van de zetel, een ondernemingsnummer en een contactpersoon. Enkel de naam en het e-mailadres zijn verplicht. Naar ik verneem van de NMBS zou op dit ogenblik geen enkele buitenlandse spooroperator een contract hebben aangevraagd.Bepaalde contracten werden gesloten met derden uit de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk, Nederland en Ierland.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191730,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"NMBS. - Noodnummer. - Veiligheid in het station en op de trein. \n\n Het nummer 0800/30 230 werd ingesteld opdat reizigers van de NMBS een noodsituatie of een veiligheidsprobleem zouden kunnen melden bij de aangewezen diensten (vandalisme, koperdiefstal, agressie, enz.). 1. Hoeveel oproepen werden er elk jaar geregistreerd sinds die dienst werd ingesteld? Beschikt u over statistieken in verband met de belangrijkste redenen voor die oproepen en zo ja, zou u ze kunnen verstrekken?2. Wat is het huidige percentage oneigenlijke en valse oproepen naar dat noodnummer?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,OPENBARE VEILIGHEID,TELEFOON,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Hieronder vindt u een overzicht van het aantal oproepen op het publiek noodnummer van de afgelopen 5 jaar:2016201716653-13-2371-nl-fr\n Ongeveer 65 % van de oproepen betreft veiligheid (verloren personen, agressie, beschadigingen, onwettig verkeer, alarmen ...) of andere (nuttige) informatie (aanvraag camerabeelden, verloren/gevonden voorwerpen ...). De andere oproepen betreffen treininlichtingen, verkeerd verbonden of misbruik van het noodnummer. 2. In 2016 werd een totaal van 504 oproepen (7 %) in de categorie \"misbruik noodnummer\" genoteerd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191731,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"NMBS. - Ontvangsten uit parkeergeld. \n\n Tal van NMBS-stations hebben een parking voor de treinreizigers. Momenteel is een aantal van deze parkings betalend. 1. Wat waren de totale ontvangsten uit parkeergeld voor deze parkings in 2014, 2015 en 2016?2. Welk percentage van de NMBS-stations biedt momenteel gratis parkeerfaciliteiten aan voor de reizigers?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,PARKEERGELD,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Zoals ik al gezegd heb in de Commissie Infrastructuur van 3 mei 2017 in antwoord op de mondelinge vraag 17950 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, 54 COM 655) en ik ook heb herhaald in mijn antwoord van 16 mei op de schriftelijke vraag 1937 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 102) is het niet opportuun om hier gedetailleerde cijfers bekend te maken over activiteiten die zich in een commerciele omgeving afspelen. Dit geldt ook voor cijfers in verband met de bezetting en de inkomsten van de parkings die NMBS beheert. Wat NMBS wel kan doen is het communiceren van de grote trends. 2. NMBS beheert 135 stations en 417 stopplaatsen. Slechts 40 stations hebben een betaalparking. De overgrote meerderheid van de stations biedt dus een gratis parking aan.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191732,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Brussels Airport Company. - Forum 2040. \n\n Om zijn strategische visie voor 2040 verder uit te werken wil Brussels Airport Company een dialoogplatform Forum 2040 opzetten. Via dat platform zullen de verschillende stakeholders met elkaar van gedachten kunnen wisselen over hun standpunten en eisen betreffende de luchthaven van Zaventem. Brussels Airport Company heeft selectiecriteria uitgewerkt voor de deelname aan dat Forum 2040. Bijgevolg zal er een evenwichtige verdeling tussen openbare en prive-actoren zijn. Ik ben blij met dit initiatief om alle stakeholders die bij de toekomstige onderhandelingen over de luchthaven van Zaventem zijn betrokken om de tafel te brengen in deze formule voor doordacht overleg. Dankzij deze dialoog zullen de partijen hun twistpunten en verwachtingen in perspectief kunnen plaatsen en consensuele oplossingen kunnen vinden. 1. Zijn uw diensten bij dat initiatief betrokken? Weet u al welke actoren er aan dat forum zullen deelnemen? Zult u er ook aan deelnemen? Zo ja, wat zijn de modaliteiten van uw deelname? 2. Hoelang zal dat forum duren? Zullen de conclusies van dat forum meegenomen worden in de toekomstige onderhandelingen over het juridische kader voor de luchthaven? Zullen er na afloop van het forum verbintenissen worden aangegaan?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,VERVOERBELEID,LUCHTVERVOER","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191733,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Wapendiefstallen bij het leger. \n\n In het verleden werden er al oorlogswapens gestolen uit de wapenvoorraad van het leger. Hoewel dit relatief zelden voorkomt, wil ik u toch de volgende vragen stellen. 1. Hoeveel wapendiefstallen hebben uw diensten in 2014, 2015 en 2016 geregistreerd? Kunt u aangeven over welk type wapen het ging en waar de diefstal plaatsvond? Wat waren de resultaten van de door uw diensten ingestelde onderzoeken?2. Wat zijn - met inachtneming van de strikte vertrouwelijkheid die eigen is aan de veiligheidsprocedures - de bestaande maatregelen om wapendiefstal bij het leger te voorkomen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,VUURWAPEN,DIEFSTAL","answer":"1. Onze diensten hebben in de jaren 2014, 2015 en 2016 geen enkele wapendiefstal geregistreerd. 2. Wanneer wapens in een eenheid worden opgeslagen, moeten ze bewaard worden in wapenmagazijnen die aan strenge constructienormen voldoen en die over bepaalde technische middelen moeten beschikken.Deze constructienormen en technische middelen hebben tot doel elke inbraakpoging voldoende te vertragen zodat de wacht en de ordediensten kunnen tussenkomen.Andere maatregelen worden door de kwartiercommandanten genomen. Om duidelijke veiligheidsredenen kunnen de details van deze maatregelen niet via een officiele publicatie openbaar gemaakt worden.Wanneer wapens worden verdeeld in het kader van een operatie of oefening, moeten degenen die wapens krijgen, tekenen voor de ontvangst ervan. Zo kan de bewapening zo goed mogelijk worden getraceerd en is het gemakkelijker om ze op te sporen in geval van verdwijning.Om het risico op diefstal of verlies tot een minimum te beperken, zijn ook strikte regels van toepassing op elke militair die een wapen bezit.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191734,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"FOD's. - Bevordering van carpooling. \n\n In het licht van de huidige mobiliteitsproblemen, vooral in de grote centrumsteden, lijkt carpooling van en naar het werk steeds meer de oplossing van de toekomst. 1. Bestaat er een eengemaakt programma om carpooling bij ambtenaren van de FOD's te promoten? Zo ja, wat zijn de grote lijnen van dit programma? Welk budget wordt er voor uitgetrokken?2. Hoeveel federale ambtenaren nemen er momenteel deel aan een carpoolingprogramma met steun van de FOD's?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,AMBTENAAR,PENDEL,OVERHEID,AUTOMOBIEL","answer":"Defensie1. Defensie biedt sinds september 2016 haar personeelsleden de mogelijkheid om via een eigen gecreeerde webpagina met elkaar in contact te komen in het kader van carpooling.Enerzijds kan men zich per plaats van tewerkstelling registreren als kandidaat-carpoolers waarbij men zijn/haar gegevens kenbaar maakt.Anderzijds kunnen andere personeelsleden aan de hand van deze gegevens eventuele mogelijkheden tot carpooling nagaan.Deze dienst is gratis. 2. Op dit moment maken 250 werknemers gebruik van deze dienst.Ambtenarenzaken1. Momenteel bestaat er geen uniform systeem voor deelname van de werknemers van alle FOD's aan een systeem van autodelen.Deze mogelijkheid wordt echter wel voorzien in diverse bedrijfsvervoersplannen van individuele entiteiten.Zo werd de mogelijkheid opgenomen in de bedrijfsvervoersplannen van de entiteiten van de FOD Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA) en werden aanmoedigingsacties ondernomen. 2. Voor de entiteit BOSA betreft het enkele personen, echter niet in het kader van een echt programma voor alle FOD's.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191735,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Invordering van boetes. \n\n Ambtenaren stellen soms inbreuken vast en leggen burgers dan boetes op, overeenkomstig de wetgeving die materies inzake economie en werkgelegenheid regelt die rechtstreeks door de federale overheid beheerd worden. 1. Hoeveel boetes hebben de overheidsdiensten die onder uw ministeriele bevoegdheid vallen in 2014, 2015 en 2016 uitgeschreven?2. Hoeveel procent van de boetes werd er in 2014, 2015 en 2016 geind? Welke bedragen zijn hier in totaal mee gemoeid?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,GELDBOETE,ECONOMISCH BELEID,ARBEID","answer":"1. De Directie van de administratieve geldboeten van de FOD WASO is bevoegd om administratieve geldboeten op te leggen in geval van inbreuk op de sociale wetgeving (zie de artikelen 69 en 70 van het Sociaal Strafwetboek). Het aantal administratieve geldboeten dat door deze Directie werd opgelegd, bedroeg:2014: 4.3842015: 5.0502016: 4. 2122. De administratieve geldboete moet in principe betaald worden binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving ervan. De overtreder kan echter beroep aantekenen bij de arbeidsrechtbank eveneens binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving. Dit beroep schorst de uitvoering van de beslissing. Verder kan de overtreder een afbetalingsplan bekomen waarvan de duur beperkt is tot 10 jaar.Indien de overtreder de geldboete niet betaalt binnen de wettelijke termijn, dan maakt de Directie van de administratieve geldboeten de zaak aanhangig bij de administratie van de FOD Financien belast met de inning en de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen, met het oog op de invordering van het bedrag van de geldboete.De hierna volgende cijfers hebben betrekking op de bedragen die betaald werden aan de Directie van de administratieve geldboeten. De door de FOD Financien ingevorderde bedragen zijn slechts in beperkte mate opgenomen, met name in zoverre deze meegedeeld werden aan de Directie van de administratieve geldboeten.De tweede kolom vermeldt het totale bedrag van de in het betrokken jaar opgelegde administratieve geldboeten. De derde kolom vermeldt, met betrekking tot het in de tweede kolom vermelde bedrag, het bedrag dat op 9 juni 2017 reeds ingevorderd was. Gelet op de beroepsprocedures, de afbetalingsplannen en de invordering door de FOD Financien, kan het tot 20 jaar duren vooraleer de invordering is afgesloten.De vierde kolom geeft de invorderingsgraad weer, berekend als verhouding tussen het opgelegd bedrag en het tot nu toe ontvangen bedrag. Vandaar dat die invorderingsgraad voor de meest recente jaren lager is dan die van de voorafgaande jaren.De vijfde kolom vermeldt het totale bedrag van de inkomsten in het betrokken jaar. Het betreft ontvangsten die betrekking hebben op administratieve geldboeten opgelegd in het betrokken jaar of in de voorgaande jaren. De zesde kolom geeft de vergelijking weer tussen het opgelegd bedrag in het betrokken jaar (kolom 2) en het ontvangen bedrag in het betrokken jaar (kolom 5).2016201716658-2-1494-nl-fr \n\n 1.en 2. Bij de Federale Overheidsdienst Economie wordt door de Algemene Directie Economische Inspectie en de Algemene Directie voor de Statistiek een stelsel van administratieve boetes toegepast.a) De Algemene Directie Economische InspectieEr wordt verduidelijkt dat bij de Economische Inspectie twee afzonderlijke systemen van administratieve afhandeling bestaan.Enerzijds zijn er de transacties die, hoofdzakelijk op basis van Boek XV van het Wetboek van economisch recht, worden voorgesteld aan ondernemingen in inbreuk en die, indien zij worden betaald, de strafvordering doen vervallen. Indien niet betaald wordt, moet het dossier voor verdere beschikking worden doorgestuurd naar het parket.Anderzijds bestaan er de administratieve boetes die, op basis van de preventieve witwaswet van 11 januari 1993, worden voorgesteld en geind door de administratie voor wat de sectoren diamant en immobilien betreft.Onderstaande tabellen bevatten de aantallen en de bedragen van de transacties en de boetes voor de jaren 2014 tot 2016.2016201716658-2-1494-bil-1\n 2016201716658-2-1494-bil-2\n b) De Algemene Directie StatistiekIn het kader van haar verplichtingen binnen het Instituut voor de Nationale Rekeningen, legt de Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium administratieve boetes op, overeenkomstig de artikelen 21bis tot 21quaterdecies van de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek, voor de maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen Belgie en de andere lidstaten van de Europese Unie, verwezenlijkt door de Nationale Bank van Belgie. De deelname aan de enquete voor deze statistiek is verplicht door het koninklijk besluit van 9 januari 2005. De boetes worden opgelegd op basis van een proces-verbaal opgemaakt door de Nationale Bank van Belgie indien een antwoord uitblijft. Soms zijn zij met uitstel.De tabellen hieronder tonen het aantal opgelegde boetes en betaalde boetes en de te innen bedragen voor de jaren 2014, 2015 en 2016.2016201716658-2-1494-bil-3\n 2016201716658-2-1494-bil-4","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191736,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Nieuwe Amerikaanse belasting op Belgisch staal. \n\n Volgens persberichten zou de Amerikaanse regering nieuwe belastingen heffen op ingevoerd staal en dus ook op Belgische producten. 1. Kunt u die persberichten bevestigen en de draagwijdte ervan verduidelijken?2. Welke impact zou die eventuele belasting hebben op het Belgische bedrijfsleven? Hebt u dit onderwerp al besproken met de sectorfederaties en de gewestelijke overheden? Wat is de stand van zaken van dat overleg? 3. Wordt er over dit dossier overlegd op het Europese niveau?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"VERENIGDE STATEN,ECONOMISCH BELEID,INVOERHEFFING,STAAL","answer":"Als men het heeft over mogelijke Amerikaanse handelsmaatregelen tegen Belgisch staal, dienen twee dossiers in aanmerking te worden genomen.Deze dossiers kregen de aandacht van mijn bestuur omdat ze mogelijk kunnen leiden tot het afsluiten van markten. Dit kan een invloed hebben op de ernstige verstoringen die momenteel op de sector wegen. Door de alombekende overcapaciteiten op de mondiale staalmarkt zijn heel wat derde landen geneigd handelsbelemmeringen op te werpen om hun markt te beschermen. Dat kan gevolgen hebben voor de handel en het potentieel van de traditionele exportgebieden van onze staalbedrijven. 1. Handelsmaatregelen van het type antidumping tegenover Belgische staalproductenDe procedures met betrekking tot antidumpingmaatregelen mondden op 5 mei 2017 uit in het bepalen van definitieve maatregelen, die met name twee Belgische producenten (Industeel (ArcelorMittal) en NLMK) treffen.Rond dit dossier waren er, sinds 25 juli 2016, veelvuldige contacten tussen de FOD Economie, de FOD Buitenlandse Zaken, de firma NLMK en de beroepsfederatie GSV. Onze ambassade in Washington volgt ter plaatse het onderzoek en de evolutie van het dossier van dichtbij op. Tevens bespraken staatssecretaris dhr. De Crem en de Amerikaanse minister van Handel dhr. Ross begin juni 2017 in een bilateraal contact de toestand van de wereldwijde overcapaciteit in de staalsector en de lopende procedures die de markttoegang tot de VS voor Belgische staalproducenten bemoeilijken.Ook de diensten van de Europese Commissie volgen dit dossier op de voet. Het Belgische filiaal van NLMK staat met hen in contact. Dat bedrijf heeft zich ook bij de Amerikaanse autoriteiten kenbaar gemaakt als betrokken partij. 2. Start van een onderzoeksprocedure onder afdeling 232 van de Trade Expansion Act van 1962.Het tweede handelsdossier dat gevolgen kan hebben voor de bilaterale handel betreft een maatregel waarmee de VS wil evalueren in welke mate een bepaalde invoer een bedreiging zou kunnen vormen voor haar nationale veiligheid.Dit dossier werd op datum van 19 april onderzocht vanuit een meer horizontale benadering, aangezien het om het even welke oorsprong betreft. Het onderzoek en de analysemethoden wijken tevens af van de traditionele handelwijzen bij handelsdefensieve dossiers. Anders dan het hoger genoemde dossier, dat gebaseerd is op principes en methodes van het WTO-type voor het vaststellen van handelsbeschermende maatregelen, is dit dossier gebaseerd op juridische elementen die eigen zijn aan het Amerikaanse handelsbeleid. De perceptie van de schade is bovendien kwalitatiever en omvattender dan een klassieke handelsbeschermende procedure. Ook moet men het specifieke verband met de bevoorrading van de defensiesector en de strijdkrachten voor ogen houden.Momenteel zijn bij het departement Handel de evaluatieprocedures nog aan de gang. Tegen begin juli zou er een beslissing moeten komen, die dan aan president Trump bekendgemaakt zal worden.Het onderzoeksgebied betreft alle bevoorradingsgebieden. Een verband met de Belgische uitvoer is derhalve tot op heden niet aangetoond. Belgie exporteert naar de VS slechts beperkte hoeveelheden en zeer speciale soorten staal. Het is dan ook te hopen dat op de eerste plaats andere, problematischere handelsstromen op de korrel genomen zullen worden.Dit dossier wordt zowel op Europees als op Belgisch niveau gevolgd. Op Europees niveau bezorgde de Commissie aan de Amerikanen haar opmerkingen alsook een uitgebreid betoog dat moet aantonen dat de handelsbetrekkingen met de Verenigde Staten op een evenwichtige basis gestoeld en wederzijds verrijkend zijn. Er wordt tevens vermeld dat de Europese uitvoer nauwelijks negatieve effecten kan hebben op de nationale veiligheid. Commissaris Malmstrom benadrukte in haar betoog ook dat de gang van zaken vanuit het oogpunt van de WTO-akkoorden moeilijk te verantwoorden valt. Mochten de beoogde maatregelen daadwerkelijk toegepast worden, dan is het quasi zeker dat deze juridisch aangevochten zullen worden en er vanuit de EU fel op gereageerd zal worden.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191737,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Foutieve toevoeging van een foto van een Belg op het portaal van Interpol. \n\n Vorig jaar zou Interpol bij vergissing de foto van een Belg als illustratie bij een opsporingsbericht op zijn portaal geplaatst hebben. De per vergissing beschuldigde burger zou snel en spontaan naar een politiekantoor in Waals-Brabant gegaan zijn om die vergissing te melden en zijn onschuld te bewijzen.Het zou echter een jaar geduurd hebben voor die persoon een officiele kennisgeving van de Commissie voor de controle van de bestanden van Interpol ontving om hem mee te delen dat zijn foto uit de databank van de gezochte personen was verwijderd. 1. Heeft u uw diensten laten onderzoeken hoe zo'n vergissing kon worden begaan? Welke maatregelen werden er genomen om ervoor te zorgen dat zo'n incident zich niet meer herhaalt?2. Kunt u uit de informatie waarover u beschikt afleiden waarom het zo lang duurde om de controles in dit dossier uit te voeren?","question_theme":"OPENBARE VEILIGHEID,GEGEVENSBANK,INTERPOL","answer":"De directie van de internationale politiesamenwerking van de federale politie heeft het probleem onderzocht.Het op de publieke website van Interpol ter zake gepubliceerde \"hoekbericht\" tot aanhouding (red notice) betrof een internationale seining uitgaande van Rwanda.Belgie kan het \"hoekbericht\" uit eigen beweging niet aanpassen omdat het geen eigenaar is van de betreffende seining. Enkel het seinende land (Rwanda) en het secretariaat generaal van Interpol (IPGS) kunnen een seining aanpassen.Het Belgische nationaal centraal bureau (NCB) van Interpol heeft op 20 april 2016 over het betrokken \"hoekbericht\" een vraag gekregen van de lokale politiezone en heeft deze vraag diezelfde dag doorgestuurd naar het NCB van Rwanda in Kigali.De vraag met betrekking tot deze feiten werd echter nooit beantwoord door het NCB van Rwanda aan de lokale politie. Bij gebreke aan antwoord van Rwanda was het voor het Belgische NCB niet mogelijk om het IPGS te verwittigen.Ingevolge nieuwe validatieregels bij Interpol wordt het IPGS sinds december 2016 onmiddellijk verwittigd wanneer er onregelmatigheden worden vastgesteld bij een buitenlands \"hoekbericht\".","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191738,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Train World. - Prijsverhoging. \n\n Het museum Train World van de NMBS in Schaarbeek, dat in september 2015 werd ingehuldigd, kreeg dankzij de kwaliteit van de collectie al heel wat bezoekers over de vloer. Het museum trok in 2016 133.000 bezoekers, terwijl de NMBS op 100.000 bezoekers mikte.Begin mei 2017 werd de toegangsprijs met 20% verhoogd en dat is jammer. Het is immers belangrijk dat het cultuuraanbod tegen een schappelijke prijs en voor iedereen toegankelijk blijft. 1. Wat zijn de redenen van die prijsverhoging?2. Op basis waarvan en volgens welke procedure werd deze beslissing genomen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"MUSEUM,VERVOERBELEID,TARIEFBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"De verhoging van de toegangsprijs tot Train World zal van kracht worden op 1 januari 2018, met andere woorden niet anderhalf, maar bijna twee en een half jaar na de opening.Tot deze verhoging werd beslist ingevolge een grondige vergelijkende studie van verschillende musea en attracties: vergelijking met andere belangrijke musea en culturele attracties in Brussel, Belgie en in het buitenland (spoorwegmuseums in Europa).Ondanks deze verhoging blijft de toegangsprijs tot Train World rond het gemiddelde liggen van de toegangsprijzen die gehanteerd worden bij de verschillende museums en voor verschillende attracties. Gezien de gemiddelde duur van het bezoek (tussen de drie en drie en een half uur) blijft de prijs bovendien interessant in vergelijking met andere museums in Belgie waar de bezoeker meer betaalt voor een bezoek dat gemiddeld veel korter duurt.Voor gezinnen met twee of meer kinderen bedraagt de prijs van een bezoek aan Train World op dit ogenblik 30 euro (familieticket). Vanaf 2018 zal de prijs van dit ticket 36 euro bedragen. Een toegang tot een Belgische zoo of pretpark kost tussen 25 tot 36 euro voor een volwassene. Train World is dus zeer goedkoop en blijft laagdrempelig.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191739,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Het statuut van staatloosheid. \n\n Onlangs verklaarde u in een antwoord op een eerdere vraag dat een voorstel voor een nieuwe procedure voor de aanvragen tot het verkrijgen van het statuut van staatloosheid werd ingediend in het Parlement.Om een goed zicht op het fenomeen te krijgen is concreet cijfermateriaal aangewezen over de huidige stand van zaken. 1. Hoeveel aanvragen tot het verkrijgen van het statuut van staatloosheid werden voor de jaren 2014, 2015 en 2016 afzonderlijk ingediend? Graag een opsplitsing per provincie. 2. Wat is het profiel van de aanvragers, uitgesplitst volgens herkomst/geboorteland en, indien deze gegevens er zijn, ook een uitsplitsing naar leeftijd en geslacht?3. Hoeveel beslissingen over aanvragen tot het verkrijgen van het statuut van staatloosheid werden voor de jaren 2014, 2015 en 2016 afzonderlijk genomen? In hoeveel gevallen werd het statuut toegekend en in hoeveel gevallen werd dit geweigerd? Graag een opsplitsing per provincie. 4. Hoeveel personen hebben een verblijfsrecht ontvangen op basis van deze hoedanigheid? Hoeveel personen die erkend werden als staatloze, werd alsnog een verblijf geweigerd?5. Hoeveel dossiers zijn momenteel nog in behandeling bij de verschillende rechtbanken van eerste aanleg?6. Hoelang is de gemiddelde duur van de procedure voor het behandelen van een aanvraag?7. Zal er met de inwerkingtreding van de nieuwe procedure ook systematisch cijfermateriaal hieromtrent bijgehouden en bekend gemaakt worden (zoals dat bijvoorbeeld met asielaanvragen gebeurd)?","question_theme":"STAATLOZE,ASIELRECHT","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191740,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Aantrekken van Britse investeerders in het kielzog van de brexit. \n\n Als ik het mij goed herinner, bent u onlangs samen met vertegenwoordigers van de Nationale Bank van Belgie (NBB) en de Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) naar Londen gereisd om de troeven van Belgie bij investeerders uit de bank- en verzekeringssector te promoten. 1. Hoe beoordeelt u dat bezoek?2. Hebt u eventueel kennisgenomen van concrete projecten die ons land ten goede kunnen komen en zo ja, kan u de exacte inhoud ervan meedelen?","question_theme":"VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ,FINANCIELE INSTELLING,BUITENLANDSE INVESTERING,PUBLIC RELATIONS,VERENIGD KONINKRIJK,LIDMAATSCHAP VAN DE EUROPESE UNIE","answer":"1. Het doel van deze verplaatsing naar Londen was tweeerlei. Enerzijds een bedrijfsbezoek aan Lloyds. Dit is de verzekeringsgroep die onlangs besliste om binnen het raam van haar post-brexit-strategie een filiaal op te richten in Belgie. Anderzijds was het de bedoeling om ons land en de troeven ervan te promoten in het financiele centrum van het Verenigd Koninkrijk. Andere financiele vennootschappen vragen zich namelijk af welke opportuniteiten Belgie als financiele locatie kan bieden binnen hun post-brexit-strategie. Om ons land aantrekkelijker te maken, is het binnen die context aangewezen om onze aanwezigheid te tonen en efficient te communiceren. 2. Het beroepsgeheim dat de wet oplegt, staat de regulatoren niet toe om de identiteit van de instellingen waarmee zij in contact komen, bekend te maken.Ik herinner eraan dat de instellingen die de troeven van Belgie nader willen bekijken via twee kanalen in contact kunnen komen met de Belgische regulatoren:- ofwel door rechtstreeks contact op te nemen met de betrokken toezichthouder;- ofwel via het centrale FinTech-contactpunt dat de Nationale Bank van Belgie en de Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) op vraag van de High Level Group on the Future of the Belgian Financial Sector sinds 25 april 2017 hebben opgericht.Dit contactpunt kadert binnen het initiatief om Brussel te promoten als financieel centrum en om innovatieve ondernemingen aan te trekken waarvan de activiteit gericht is op de bank- en financiele diensten (FinTech) en buitenlandse financiele instellingen.Het contactpunt is het single point of contact (SPOC). Het is een gemakkelijke tool die antwoorden biedt op vragen in verband met het reglementair kader. Naargelang het onderwerp dat aan bod komt, geeft de tool onmiddellijk antwoord op de gestelde vraag ofwel stuurt het de vraag door naar de betrokken autoriteit of het betrokken departement. De SPOC vereenvoudigt het werk van de regulatoren door de aanvragen te centraliseren maar de bestaande operatoren of de grootste marktdeelnemers zouden a priori eerder gebruik moeten maken van de eerste optie, namelijk het rechtstreeks contact.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191741,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Invoering van een lage-emissiezone in het Brusselse Gewest. \n\n Het Brusselse Gewest zal vanaf januari 2018 een lage-emissiezone invoeren. Vanaf dan en tot in 2025 zullen de voertuigen die als het meest vervuilend worden beschouwd, geleidelijk aan worden geweerd. Er zou een controlemechansme worden opgezet met vaste en mobiele camera's op de wegen.Uiteraard betekent deze maatregel dat de burgers perfect op de hoogte moeten zijn van de nieuwe regels die van kracht zijn, ongeacht of het over Brusselse, Waalse, Vlaamse of buitenlandse regels gaat. Naar mijn weten heeft de Brusselse overheid echter nog geen enkele informatiecampagne gevoerd. 1. Hebt u via uw regelmatige contacten met uw gewestelijke en dus ook Brusselse ambtgenoten weet van een informatiecampagne over de invoering van een lage-emissiezone?2. Werd dit dossier onlangs in het Executief Comite van de Ministers van Mobiliteit besproken? Zo ja, welke maatregelen zijn er uit de bus gekomen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,WEGVERKEER,MOTORVOERTUIG,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Vermits de lage emissiezones geen federale materie betreft ben ik in dezen niet bevoegd en heb ik niet deelgenomen aan een overleg noch contact gehad met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake deze materie.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191742,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"NMBS. - Seksistische reclameaffiches. \n\n De Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame heeft onlangs een kritisch advies uitgebracht over een seksistische reclameaffiche op de reclameborden van de NMBS.De reclameaffiche in kwestie toont een vrouw in bikini waarmee reclame gemaakt wordt voor een gokwebsite.Het advies luidt: \"De Jury is van mening dat dit beeld van de vrouw in een houding als verleidster, in combinatie met de term 'joueuse', duidelijk een seksuele toespeling bevat (...) en aldus in casu vrouwen herleidt tot een lustobject. De Jury is eveneens van mening dat de gebruikte afbeelding geen verband vertoont met de diensten van de adverteerder en dat een negatieve beeldvorming van de vrouw als lustobject ingezet wordt voor commerciele doeleinden.\"De Jury heeft de gokwebsite verzocht om de reclame te wijzigen of niet meer te verspreiden. 1. Wat is het standpunt van de NMBS over het besluit en het verzoek van de Jury?2. Waarom hebben de diensten van de NMBS deze reclame aanvaard, voor zover u weet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,RECLAME,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"Juridisch gezien is het bedrijf Star Casino in beroep gegaan en was het advies van de Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP) in eerste aanleg niet bindend zolang het vonnis in beroep niet was uitgesproken.Publifer heeft desalniettemin beslist om in afwachting van het beroep geen nieuwe vergelijkbare campagne van Star Casino te aanvaarden.Op 6 juni hebben we de beslissing in beroep van de JEP ontvangen, die hun standpunt in eerste aanleg bevestigt. Publifer, dat voor 100 % een dochteronderneming van NMBS is en verantwoordelijk is voor de reclame op het spoorwegdomein, is lid van de JEP en heeft zich bijgevolg ertoe verbonden de regels en beslissingen na te leven. Publifer screent de reclame gewoonlijk, met name om politieke of religieuze reclame of reclame die tegen de goede zeden indruist, te weren.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191743,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Nieuw poolstation in Antarctica. \n\n De International Polar Foundation (IPF) bestudeert het idee om een nieuw poolstation te bouwen op Antarctica. Dat proces zou veel tijd in beslag kunnen nemen.Volgens de informatie van de krant Le Soir bestudeert de IPF, onder leiding van Alain Hubert, een project voor de bouw van een nieuwe poolbasis. Dit poolstation zou veel groter zijn dan de huidige basis Prinses Elisabeth: 3.500 m2, tegenover 400 m2 voor het huidige station, garages niet meegerekend. De exacte bestemming van het station is nog niet bekend.Net als zijn voorganger zal het poolstation verankerd zijn op rotsen, op de 1.400 meter hoge berg Vesthaugen Nunatak, tussen het station prinses Elisabeth en de landingspiste die Alain Hubert in 2014-2015 aanlegde voor rekening van de Russische luchtoperator Alci. Dit blue ice field, dat 3 km lang en 100 meter breed is, bevindt zich op 60 km van het station Prinses Elisabeth. 1. Bent u op de hoogte van die studie?2. Waarvoor zal dit tweede poolstation precies dienen?3. Waarom wordt de bouw van een nieuw poolstation gepland?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"ANTARCTICA,OVERHEID,WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK","answer":"1. Mijn kabinet werd hierover gebrieft door de administratie.De International Polar Foundation (IPF) heeft eveneens bevestigd dat dergelijke plannen enkele jaren geleden ooit uitgewerkt zijn. 2. IPF heeft mij bevestigd dat dit allerminst een concreet project is, maar eerder een vorm van portfolio voor het ontwikkelen van hun activiteiten.Ik herinner u eraan dat het gewoonweg niet toegelaten is dat een private organisatie zonder vergunning van een van ATCM-lidstaten (Antarctic Treaty Consultative Meeting) bouwwerken zou neerzetten op Antarctica.Op het moment dat dergelijke vergunning aangevraagd en al dan niet gegeven wordt, zal de bestemming van een door IPF gebouwd station ook gekend zijn. Belgie zal op dat moment ook officieel op de hoogte worden gesteld. 3. Dit is voor alle duidelijkheid geen project van de Belgische Staat. IPF is een private organisatie, die het recht heeft om haar diensten en expertise aan andere overheden aan te bieden.Belgie zal er uiteraard over waken dat elke activiteit gebeurt in overeenstemming met de geldende regels, in het bijzonder voor wat betreft milieubescherming.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191744,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Somers, Ine","aut_language":"dutch","question":"De overbelasting van de spoeddiensten tijdens de winterperiode (MV 16005). \n\n We lazen in de pers dat onze spoeddiensten in de winter overbelast waren en dat door de lange wachttijden de veiligheid van de patienten die te lang moesten wachten in het gedrang kon komen.Het is een jaarlijks weerkerend probleem dat soms zover gaat dat ziekenhuizen een soort van opnamestop afroepen omdat ze een tekort aan bedden ervaren op deze piekmomenten.Sandra Verelst, diensthoofd van de spoeddienst van het UZ Leuven komt met een interessant idee, namelijk het harmonicasysteem. Dat systeem bestaat er in dat het aantal bedden in het ziekenhuis in de zomer wordt afgebouwd en in de winter wordt opgevoerd. Op die manier kunnen ziekenhuizen op piekmomenten de stijgende vraag aan, maar moeten die bedden niet gefinancierd leegstaan in de zomerperiode. 1. Wat is uw reactie op dit voorstel?2. Zal u laten onderzoeken hoe dit praktisch en op vlak van financiering kan gerealiseerd worden en of dit nodig is in alle ziekenhuizen of alleen in ziekenhuizen waar in de winterperiode uitzonderlijke situaties ontstaan, met wachtlijsten die zo lang zijn dat ze de veiligheid van de patienten op het spel zetten?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKENHUIS,GEZONDHEIDSBELEID,GENEESKUNDIGE NOODHULP","answer":"Belangrijk binnen het dossier drukte en overbelasting van spoeddiensten is het onderscheid te maken tussen instroom en uitstroom van de spoeddienst. Beide kunnen een invloed hebben maar elk vergt een totaal andere aanpak.Vandaag ondernemen de federale gezondheidsinspecteurs al heel wat om bij piekperiodes beide stromen te beinvloeden. Zo stimuleren zij de eerste lijn om slechts door te verwijzen naar de spoedgevallendienst en het ziekenhuis als verzorging thuis niet mogelijk is. Anderzijds vragen zij aan de ziekenhuisdirecties om de beschikbaarheid binnen het beddenhuis te vergroten door geplande, niet urgente, opnames tijdelijk uit te stellen en in overleg met de eerste lijn het ontslag uit het ziekenhuis te bespoedigen, met andere woorden een dynamisch management van het beddenhuis.Het project 1733, waar de telefonische triage en doorverwijzing van de patient naar de meest adequate hulp en hulpverlener centraal staan, kan alleen een invloed hebben op de instroom. Binnen dit project hebben we eindelijk het nodige personeel kunnen aanwerven en opleiden, en zullen we met de sector de verdere uitrol plannen.Het \"harmonica-principe\", waar de ad hoc uitbreiding en inkrimping van het beddenhuis centraal staat, kan alleen een invloed hebben op de uitstroom uit de spoedgevallendienst. Het is een mooi theoretisch model, maar ik vrees dat de operationalisering van zulk een model heel wat moeilijkheden kan ondervinden. Zo stelt men wel dat er in rustigere periodes geen gefinancierde bedden komen leeg te staan, maar in de praktijk zullen er fysiek wel bedden leeg staan. En als de overheid deze bedden niet financiert dan zullen de ziekenhuizen deze leegstand moeten financieren. Een leegstaand gebouw of vleugel is namelijk niet kosteloos, waardoor dit een logistiek en financieel vraagstuk wordt. Ook naar personeelsmanagement zie ik vragen : het personeelskader (verpleegkundigen, zorgkundigen, kine- en andere therapeuten) kan men niet zonder meer, ad hoc, laten groeien en krimpen, vooral omdat de vraag naar uitbreiding niet punctueel in een instelling zal bestaan, maar riskeert veralgemeend te worden in bepaalde regio's.De huidige acties die ondernomen worden binnen het dynamischer beheer van de ziekenhuizen sluiten volgens mij perfect aan bij de grondprincipes van het harmonica-principe: grotere beschikbaarheid binnen het beddenhuis, maar zonder de logistiek, financiele en personeelsmatige ongemakken van een groeiend en krimpend ziekenhuis.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191745,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Peel, Valerie","aut_language":"dutch","question":"De spoeddiensten (MV 16094). \n\n In de winterperiode beleven spoeddiensten steevast drukke tijden. Ook dit jaar was dat niet anders, zo bleek nog uit de getuigenis van enkele artsen. De gevolgen laten zich gemakkelijk raden: lange wachttijden voor patienten, een erg hoge werkdruk voor het personeel van de diensten en zelfs onveilige situaties, omdat patienten door gebrek aan plaats te snel naar huis worden gestuurd.Zoals al vaak gezegd, kan een deel van de oplossing bestaan in de verbeterde toeleiding van patienten naar de juiste zorgverlener. Want een vraag die zich in deze steeds opnieuw aandient, is in hoever patienten zich niet te snel tot de spoeddienst wenden terwijl ze evengoed door een huisarts kunnen worden geholpen. Onder meer het invoeren van het algemene oproepnummer 1733 moet aan het verbeteren van de medische dispatching bijdragen. 1. Welke maatregelen kunnen volgens u genomen worden om de druk op spoeddiensten tijdens deze piekperiodes te doen afnemen? Jan Stroobants, voorzitter van spoedartsenvereniging BeCEP, ziet bijvoorbeeld een mogelijke oplossing in een \"harmonicasysteem\", waarbij de opvangcapaciteit in rustige periodes kan worden afgebouwd en in drukke periodes kan worden opgevoerd. In welke mate acht u dergelijk systeem wenselijk en toepasbaar?2. Met betrekking tot het nummer 1733 werden een aantal studieprojecten opgezet. Daarover gaf u eerder al aan dat deze van nabij worden opgevolgd, zodat resultaten onmiddellijk in het beleid kunnen worden geintegreerd en het nummer zo spoedig mogelijk over het hele grondgebied kan worden uitgerold. Welke resultaten komen uit deze proefprojecten naar voor? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de verdere uitrol van het nummer 1733?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKENHUIS,GEZONDHEIDSBELEID,GENEESKUNDIGE NOODHULP","answer":"Belangrijk binnen het dossier 'drukte en overbelasting van spoeddiensten' is het onderscheid te maken tussen instroom en uitstroom van de spoeddienst. Beide kunnen een invloed hebben maar elk vergt een totaal andere aanpak.Vandaag ondernemen de Federale Gezondheidsinspecteurs al heel wat om bij piekperiodes beide stromen te beinvloeden. Zo stimuleren zij de 1ste lijn om slechts door te verwijzen naar de spoedgevallendienst en het ziekenhuis als verzorging thuis niet mogelijk is. Anderzijds vragen zij aan de ziekenhuisdirecties om de beschikbaarheid binnen het beddenhuis te vergroten door geplande, niet urgente, opnames tijdelijk uit te stellen en in overleg met de 1ste lijn het ontslag uit het ziekenhuis te bespoedigen, met andere woorden een dynamisch management van het beddenhuis.Het project 1733, waar de telefonische triage en doorverwijzing van de patient naar de meest adequate hulp en hulpverlener centraal staan, kan alleen een invloed hebben op de instroom. Binnen dit project hebben we eindelijk het nodige personeel kunnen aanwerven en opleiden, en zullen we met de sector de verdere uitrol plannen.Het \"Harmonica-principe\", waar de ad hoc uitbreiding en inkrimping van het beddenhuis centraal staat, kan alleen een invloed hebben op de uitstroom uit de spoedgevallendienst. Het is een mooi theoretisch model, maar ik vrees dat de operationalisering van zulk een model heel wat moeilijkheden kan ondervinden. Zo stelt men wel dat er in rustigere periodes geen gefinancierde bedden komen leeg te staan, maar in de praktijk zullen er fysiek wel bedden leeg staan. En als de overheid deze bedden niet financiert dan zullen de ziekenhuizen deze leegstand moeten financieren. Een leegstaand gebouw of vleugel is namelijk niet kosteloos, waardoor dit een logistiek en financieel vraagstuk wordt. Ook naar personeelsmanagement zie ik vragen: het personeelskader (verpleegkundigen, zorgkundigen, kine- en andere therapeuten) kan men niet zonder meer, ad hoc, laten groeien en krimpen, vooral omdat de vraag naar uitbreiding niet punctueel in 1 instelling zal bestaan, maar riskeert veralgemeend te worden in bepaalde regio's.De huidige acties die ondernomen worden binnen het dynamischer beheer van de ziekenhuizen sluiten volgens mij perfect aan bij de grondprincipes van het harmonica-principe: grotere beschikbaarheid binnen het beddenhuis, maar zonder de logistiek, financiele en personeelsmatige ongemakken van een groeiend en krimpend ziekenhuis.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191761,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Een passagier die werd aangevallen op een bus van De Lijn (MV 16913). \n\n U hebt ongetwijfeld gehoord over het incident waarbij een jongen van zestien die geen geldig busticket had door de chauffeur van De Lijn met een mes zou zijn gestoken.De politie kwam ter plaatse en nadat de jongen de nodige medische verzorging had gekregen, probeerde hij samen met zijn moeder bij verschillende politiekantoren een klacht in te dienen. Dat zou tot drie keer toe geweigerd zijn. Blijkbaar was er een betoging van bijna 250 mensen nodig vooraleer men de klacht wilde noteren. 1. Hoe valt te verklaren dat politieagenten kunnen weigeren een klacht te noteren terwijl ze daartoe verplicht zijn krachtens artikel 29 van het Wetboek van strafvordering en artikel 40 van de wet op het politieambt?2. Waarom werd de klacht meermaals geweigerd? Waarom werd de klacht uiteindelijk alsnog opgenomen?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"POLITIE,AUTOBUS,OPENBAAR VERVOER,LICHAMELIJK GEWELD,RECHTSSTELSEL,KLACHT","answer":"Allereerst sta ik erop te melden dat het, zelfs indien deze zaak onder de bevoegdheid van de gerechtelijke overheden valt, steeds van primordiaal belang is dat er akte wordt genomen van een klacht en dat er een proces-verbaal wordt opgesteld wanneer overtredingen worden vastgesteld. Het is net zo belangrijk om, zeker in situaties als deze, de van kracht zijnde procedure te preciseren, in dit precieze geval namelijk de procedure Salduz 3.Hoewel uw vraag niet onder mijn bevoegdheden valt, aangezien het gaat om gerechtelijke feiten, ben ik toch zo vrij om terug te komen op de informatie die zowel door de politiezone Grimbergen als door de politiezone Brussel/Elsene wordt meegedeeld.Voor de feiten die u aanhaalt, werd er een aanvankelijk PV opgesteld en naar het Parket van Halle-Vilvoorde gestuurd.Wat de evenementen die hebben plaatsgevonden in Brussel betreft, meldt de politie van Brussel dat de moeder van de jongeman zich op 3 februari heeft aangemeld op het commissariaat van Elsene om een klacht in te dienen tegen een buschauffeur voor feiten die zich hebben afgespeeld in Grimbergen. De politie van Brussel heeft dus contact opgenomen met de politie van Grimbergen. Deze heeft haar geantwoord dat de zaak werd beheerd door hun diensten. Dit werd verklaard aan de betrokken personen.De moeder en een derde persoon hebben zich een tweede maal aangemeld bij de politie van Brussel, voor dezelfde doeleinden. De procedure van verhoor op uitnodiging werd hen opnieuw uitgelegd en er werd een navolgend PV bij het dossier van Grimbergen opgesteld zonder verhoor.Deze stap werd ten onrechte geinterpreteerd als een weigering om akte te nemen.Zoals ik zopas heb uitgelegd, werd er op de dag van de feiten een aanvankelijk proces-verbaal opgesteld. Het was derhalve niet meer nodig om een nieuwe klacht in te dienen. De procedure werd uitgelegd aan de betrokkenen.Het spreekt voor zich dat ik van mening ben dat er altijd akte moet worden genomen van dergelijke klachten. Zoals u doet opmerken, staat dit overigens in artikel 40 van de wet op het politieambt.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191762,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Capaciteit van de elektriciteitsproductie in Belgie. \n\n In vier jaar tijd is de capaciteit van de Belgische elektriciteitsproductie gestaag afgenomen. De reden voor die ontwikkeling is de sluiting van niet-rendabele gascentrales.Door het verlies van 2.000 MW in diezelfde periode, d.i. het equivalent van twee kernreactoren, wordt Belgie steeds afhankelijker van buitenlandse energiebevoorrading.Uit een op 11 mei 2017 op Lalibre.be verschenen artikel blijkt dat Belgie tijdens de winter van 2016 op piekmomenten 3.982 MW uit het buitenland invoerde, terwijl de maximumcapaciteit voor import volgens Elia theoretisch gezien 4.500 MW bedraagt. 1. Volstaat de productie in Belgie om een black-out te vermijden? Er zouden subsidieregelingen voor de gascentrales worden bestudeerd. Over welke regelingen gaat het?2. Kunt u ons geruststellen over het beheer van onze elektriciteitsbevoorrading?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"ELEKTRISCHE ENERGIE,ENERGIEVOORZIENING,ENERGIEBELEID,ENERGIEPRODUCTIE","answer":"Belgie blijft inderdaad afhankelijk van de invoer voor zijn energiebevoorrading. Momenteel schat Elia de totale interconnectiecapaciteit van Belgie in op 4.500 MW tijdens de winter. Dient echter opgemerkt te worden dat de ingevoerde volumes elektriciteit afhangen van de beschikbare capaciteit in het buitenland, wat de bevoorradingszekerheid van ons land niet garandeert. Recentelijk werden negen Franse kernreactoren tijdelijk stilgelegd, wat onze invoer begin november 2016 beperkt heeft (6, 7, 8 en 14 november) tot slechts 1.700 MW. Dit heeft bewezen dat elke wijziging van de aannames in de buurlanden een grote invloed kan hebben op Belgie.Rekening houdende met die marktomstandigheden en met de studies die Elia en de Algemene Directie Energie uitgevoerd hebben, heb ik in mijn benadering rekening gehouden met de meest ongunstige omstandigheden en heb ik de aanleg van een strategische reserve van 900 MW gedurende drie jaar voorzien. Dit biedt een zekerheid ten allen tijden voor onze bevoorradingszekerheid voor de drie komende winters.Het verbeteren van het functioneren van de elektriciteitsmarkt is trouwens een van de prioriteiten die vastgelegd werden in de algemene beleidsnota en er rezen verschillende vragen om de marktwerking te verbeteren, onder andere rond de beperking van de loop flows die de interconnectiecapaciteit en de transmissiecapaciteit op het net van Elia beperken. Er worden binnenkort in overleg met de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) een aantal maatregelen voorgesteld aan de Ministerraad.Het opstellen van een capacity market om onder andere de bestaande flexibele klassieke centrales te ondersteunen en om eventueel nieuwe investeringen in flexibele elektriciteitsproductie aan te moedigen blijft de hoofdgedachte en hiertoe wordt er momenteel een ontwerp van capaciteitsmechanisme onderzocht binnen de Algemene Directie Energie.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":191763,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Ondernemingen voor thuiszorg. - RIZIV-fraude. \n\n Ik heb u in maart 2016 vragen gesteld over het uitschrijven van te hoge facturen door bepaalde zelfstandige verpleegkundigen, van wie de meesten voor ondernemingen voor thuiszorg werken.De Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) was de op 3 miljoen euro geraamde fraude op het spoor gekomen en heeft controles uitgevoerd en sancties opgelegd. 1. Hoeveel zelfstandige verpleegkundigen werden er gecontroleerd?2. Hoeveel inbreuken werden er vastgesteld?3. Hoe zit het met de maatregel die voorziet in een maximumaantal terugbetaalbare verstrekkingen? Werd die maatregel al besproken?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"FACTURERING,FRAUDE,GEZONDHEIDSBELEID,THUISVERZORGING,ZELFSTANDIG BEROEP,VERPLEGEND PERSONEEL,RIZIV","answer":"1. In 2016 werden in totaal 602 controledossiers afgesloten. 153 van deze dossiers betroffen thuisverpleegkundigen. 2. Bij 114 van deze 153 controledossiers van thuisverpleegkundigen werden vaststellingen gedaan. Dit voor 305.622 inbreuken (prestaties ten laste gelegd) voor een totaal bedrag van 2. 115.433,66 euro.Volgens internationale criteria van het EHFCN (European Healthcare Fraud and Corruption Network), kunnen we 34 van deze dossiers als fraude weerhouden. 3. De Overeenkomstencommissie verpleegkundigen-verzekeringsinstellingen heeft een jaarlijks terugbetalingsplafond aan geattesteerde verstrekkingen van artikel 8 van de nomenclatuur van geneeskundige verstrekkingen voorgesteld. Alvorens dit in regelgeving om te zetten wordt samen met de experten van de verzekeringsinstellingen nagegaan hoe dit technisch kan opgevolgd worden.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191764,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"french","question":"FOD Justitie. - Statuut van preventieadviseur. \n\n De preventieadviseurs bij Justitie hebben momenteel het statuut-Camu of het statuut van rijksambtenaar.De personen bij de interne dienst voor preventie en bescherming van Justitie hebben verschillende graden en niveaus: sommigen zijn lid van de rechterlijke orde, anderen ressorteren onder het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen, zijn ambtenaar van niveau B of C (voor de preventieadviseurs) of hebben de graad van penitentiair bewakingsassistent of administratief assistent, maar allen oefenen dezelfde functie van preventieadviseur niveau 1 of 2 uit.Deze personen hebben op grond van het statuut-Camu dezelfde plichten en voordelen, maar de verschillende graden en niveaus houden ook specifieke plichten en voordelen in.Deze personen die hetzelfde oorspronkelijk statuut, maar verschillende graden hebben, oefenen dan wel dezelfde functie uit, maar hun bezoldiging loopt sterk uiteen en ze verliezen voordelen die verbonden waren aan de oorspronkelijke graad. Zo kunnen de penitentiair bewakingsassistenten geen aanspraak maken op de vroegere competentiepremie, terwijl hun collega's die administratief assistent zijn, dat wel kunnen. Over een periode van acht jaar bedraagt het verschil op jaarbasis meer dan 1.000 euro.Dit probleem is niet nieuw, maar houdt aan. Er werden in het verleden verschillende maatregelen genomen om deze situatie recht te zetten en er was een evenwichtige oplossing in de maak, met name een enkel niveau (B) met een harmonisering van de barema's, maar toen de regering in 2010 viel is het dossier in het dak blijven steken.Hoe zult u deze situatie rechtzetten? Is het volgens u mogelijk om, zoals voor de deelgebieden, het statuut van preventieadviseur duidelijk te erkennen?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"PERSONEELSBEHEER,GEVANGENISPERSONEEL,RECHTSSTELSEL","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord gegeven op zijn schriftelijke parlementaire vraag nr. 1163 van 11 mei 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 122).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191765,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Frequente sepositie van dossiers van seksueel misbruik. \n\n In 2016 werden er 9.786 nieuwe zaken geregistreerd bij de Belgische parketten. Deze betroffen vooral verkrachtingen (3.614) en aanrandingen (3.649) maar ook zedenschennis (1.189), kinderporno (806), pedofilie (364), voyeurisme (152), ongewenste intimiteiten (8) en incest (4).Slachtoffers hebben niet alleen vaak angst om een klacht in te dienen, maar lopen ook het risico dat hun klacht tot niets concreets leidt.Zo werd in 2016 34,88% van de dossiers over seksueel misbruik geseponeerd. Dat is iets meer dan in 2015, toen dat 33,21% was. 1. Welke maatregelen werden er genomen om het seponeren van dossiers van seksueel misbruik tegen te gaan?2. Op welke manier worden slachtoffers tijdens een procedure bijgestaan?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,SEKSUEEL GEWELD,STRAFVERVOLGING,SEKSUEEL MISDRIJF","answer":"Zaken van seksueel geweld zijn vaak zeer moeilijk om voor een rechtbank te brengen. Hier zijn verschillende redenen voor. Vaak zijn de daders onbekend, of wachten de slachtoffers te lang om aangifte te doen van de feiten. Tijdens deze periode gaat dikwijls waardevol bewijsmateriaal verloren, zoals DNA-stalen, andere lichamelijke sporen, maar ook camerabeelden of getuigenverklaringen. Volgens sommige schattingen blijven ruim negen van de tien verkrachtingszaken onder de radar van de politie en het parket.Zowel op wetgevend als op beleidsmatig vlak werden er de laatste jaren verschillende inspanningen geleverd om het aantal seponeringen bij seksueel geweld te doen dalen. Zo kwam in 2011 de nieuwe DNA-wet tot stand, die sinds 2014 in werking is, werd een omzendbrief COL 21/2013 betreffende de identificatieprocedure via DNA-analyse in strafzaken uitgevaardigd, maakte de omzendbrief set seksuele agressie (S.A.S.) in de loop van 2012-2013 het voorwerp uit van een grootschalige evaluatie, wat in februari 2017 resulteerde in de nieuwe ministeriele omzendbrief COL 4/2017 betreffende de S.A.S.Ook werd binnen de politiediensten het Draaiboek Zedenmisdrijven ruim verspreid. Dit draaiboek bevat allerhande aanbevelingen en te volgen praktijken voor het onderzoek in zedenzaken en ook inzake de omgang met de slachtoffers.Volgens artikel 25 van het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (het Verdrag van Istanbul) zijn de partijen bij het verdrag verplicht de nodige wetgevende of andere maatregelen te treffen voor het in voldoende aantallen opzetten van passende, gemakkelijk bereikbare centra voor medisch en forensisch onderzoek, traumaverwerking en advisering van slachtoffers van verkrachting of seksueel geweld waar slachtoffers naar verwezen kunnen worden. Belgie ondertekende en ratificeerde dit verdrag en is dus verplicht om degelijke centra in het leven te roepen. In opdracht van de voormalige staatssecretaris voor Gelijke Kansen, Elke Sleurs, werd een haalbaarheidsstudie verricht naar zogenaamde Sexual Assault Referral Centres. Justitie was hierin nauw betrokken.Ondertussen worden er drie pilootsites Zorgcentra Seksueel Geweld (ZSG) in het vooruitzicht gesteld, een in Gent, een in Brussel en een in Luik waar een holistische aanpak van seksueel geweld zal nagestreefd worden. Deze holistische aanpak is gericht op zowel de forensische aspecten, als de medische en de psychosociale aspecten van de opvang van slachtoffers van seksueel geweld. Daarenboven is het de bedoeling dat alle interventies op het zelfde moment gebeuren met daarbij een maximale afstemming, waardoor er een betere kwaliteitszorg is, een sneller en groter kans op herstel en minder kans op revictimisatie. Deze pilotering wordt wetenschappelijk opgevolgd, waarna er eind 2018-begin 2019 een rapportering volgt en mits positieve evaluatie, een verdere landelijke uitrol.De verhoopte gevolgen van deze Zorgcentra Seksueel Geweld zijn een verhoogde aangiftebereidheid, een betere forensische staalafname en een efficienter verhoor, waardoor hopelijk ook het aantal seponeringen van seksueel geweld kan dalen.Daarenboven blijven de algemene principes van slachtofferzorg binnen politie en justitie van kracht. Hiervoor kan gewezen worden naar artikel 3bis van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering dat stelt dat slachtoffers van misdrijven en hun verwanten zorgvuldig en correct dienen bejegend te worden, in het bijzonder door de terbeschikkingstelling van de nodige informatie en, in voorkomend geval, het bewerkstelligen van contact met de justitieassistenten. De slachtoffers ontvangen de nuttige informatie over de nadere regels voor de burgerlijke partijstelling en de verklaring van benadeelde persoon. In dit kader worden de richtlijnen uit de gemeenschappelijke omzendbrief van de minister van justitie en het College van procureurs-generaal COL 16/2012 inzake het slachtofferonthaal op de parketten en de Omzendbrief GPI 58 van 4 mei 2007 betreffende politionele slachtofferbejegening in de geintegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus opgevolgd. Meer specifiek bij slachtoffers van seksueel geweld komen daar dus, zoals reeds gezegd, ook de richtlijnen uit de COL 21/2013, de COL 4/2017 en het Draaiboek Zedenmisdrijven bij.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191766,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"french","question":"Europees defensieactieplan. - Belgisch standpunt. \n\n Naar aanleiding van de brexit en de verkiezing van Donald Trump zijn de plannen voor een Europese defensie in een stroomversnelling geraakt. De Europese Commissie heeft meer bepaald een Europees defensieactieplan uitgewerkt, waarin de ondersteuning van de Europese defensie-industrie centraal staat.In november 2016 heeft de Commissie voorgesteld om een Europees defensiefonds op te richten waarvan het budget enerzijds aangewend zou worden voor onderzoek (elektronica, robotica, versleuteling, enz.) en dat anderzijds als financieringsinstrument zou fungeren om de gezamenlijke aankopen van materieel te faciliteren en aldus de kosten te drukken. Volgens de Commissie zou er voor het capaciteitsdeel minstens 5 miljard euro per jaar kunnen worden gemobiliseerd.Voor onderzoek zou er slechts 90 miljoen euro per jaar worden uitgetrokken tot 2020, maar nadien zou het budget worden opgetrokken tot 500 miljoen euro per jaar.De uitgaven voor de gezamenlijke aankopen in het kader van dat fonds zouden volgens het plan van de Commissie, voor het toezicht in het kader van het stabiliteits- en groeipact, uit de begroting kunnen worden gelicht.Het plan zal in juni 2017 aan het Europees Parlement worden voorgelegd. 1. Bevestigt u de bovenstaande informatie? Werden er op het Europese niveau verdere besprekingen hierover gevoerd?2. In welk kader zal het onderzoek worden verricht? Aan wie zullen de onderzoeksresultaten toebehoren en hoe zal er gevolg aan worden gegeven?3. Vindt u het normaal dat er in heel Europa moet worden bespaard op alle budgetten - sociale zekerheid, milieu, enz. -, behalve op de militaire uitgaven?4. Welk standpunt neemt Belgie in ten aanzien van dat plan?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,EUROPEES DEFENSIEBELEID,BUITENLANDS BELEID,KRIJGSMACHT,EUROPESE UNIE","answer":"1. Ik bevestig deze informatie.De 90 miljoen euro die voorzien worden tot 2020 voor defensie-onderzoek betreffen pilootprojecten in het kader van de Preparatory Action for a European Defence Research Program.De 500 miljoen euro die jaarlijks vanaf 2021voor defensie-onderzoek worden voorzien vormen het voorwerp van onderhandelingen aangaande het meerjaarlijks financieel kader van de EU.De geschatte vijf miljard euro die jaarlijks vanaf 2021 zou kunnen gemobiliseerd worden voor capacitaire ontwikkeling, zullen voor het overgrote deel bijeengebracht worden door landen die interesse tonen voor deze projecten.De EU zal een beperkte financiele bijdrage (20-30 %) leveren en dit enkel in de ontwikkelingsfase van deze projecten. 2. Het European Defence Research Program vormt het onderzoeksluik van het European Defence Fund, dat op zijn beurt de eerste pijler is van het European Defence Action Plan.De intellectuele eigendom van de onderzoeksresultaten zal bij het consortium blijven dat het onderzoek heeft uitgevoerd.Het is de bedoeling dat succesvolle onderzoeksresultaten worden vertaald in ontwikkelingsprojecten in het capacitair luik van het European Defence Fund. 3. De onderhandelingen betreffende het meerjaarlijks financieel kader van de EU worden gevoerd door de Europese ministers van financien. De projecten en hun financiering worden ter goedkeuring aan het Europees Parlement voorgelegd. 4. Het European Defence Action Plan vormt een bijdrage van de Commissie aan de EU Global Strategy die in Juli 2016 werd gelanceerd om de Europese veiligheid te verzekeren en daarbij autonoom te kunnen optreden.Belgie ondersteunt ten volle deze doelstelling.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":191767,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"FAVV. - Werking juridische dienst. \n\n In het kader van de wet van openbaarheid van bestuur had ik graag een overzicht gekregen rond de volgende onderwerpen: het gebruik van overheidsgeld en het naleven van de regels met betrekking tot het aanstellen van externe advocaten bij het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV). 1. a) Hoeveel personeelsleden telt de juridische dienst van het FAVV? Hoeveel daarvan hebben een juridisch diploma?b) Is dit aantal voldoende om een overheidsorganisatie van die grootte voldoende te kunnen ondersteunen in het kader van goed bestuur? Waarom wel of waarom niet?c) Welke regels en afspraken bestaan er bij het FAVV met betrekking tot het uitbesteden van juridische diensten aan externe advocaten of advocatenbureaus?d) Indien juridische diensten worden uitbesteed aan externe advocaten, welke kostprijs gaat daar dan mee gepaard?e) Indien juridische diensten worden uitbesteed aan externe advocaten, welke reden heeft dit dan? Is de juridische dienst van het FAVV onderbemand of heeft het personeel van die dienst niet de juiste competenties om voldoende gestaafd juridisch advies te vellen (bijvoorbeeld omdat de materie te gespecialiseerd is)?f) Hoe gaat de aanstelling van externe advocaten en/of advocatenbureaus in zijn werk? Wordt hierbij steeds de wet op de overheidsopdrachten gerespecteerd? Waarom wel of waarom niet?g) Welke controlemechanismen op de uitgaven aan externe advocaten of advocatenbureaus bestaan er? Dient er bijvoorbeeld advies of goedkeuring te worden gevraagd aan de Inspecteur van Financien, de voogdijminister en/of andere personen of instanties? Indien ja, werd dit advies ook gevraagd? Waarom en wanneer wel of waarom niet? Indien neen, waarom niet?2. Wat voor soort diensten/zaken worden uitbesteed door het FAVV als het gaat om justitie. Zijn dit enkel behandelingen van rechtszaken of ook juridische dossiers en adviezen? Of eventueel nog andere dingen?3. Welke externe advocaten en advocatenbureaus werden geraadpleegd tussen januari 2016 tot en met april 2017?a) Gelieve daarbij aan te geven per zaak, wat de opdracht was, de namen van de externe advocaten en advocatenbureaus en het brutobedrag dat hiervoor werd of zal worden aangerekend.b) Gelieve daarbij tevens te vermelden welke procedure voor elk van deze opdrachten werd gevolgd en welke personen of instanties hun goedkeuring of akkoord hebben gegeven, met vermelding van de datum ervan.","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,KEURINGSDIENST VAN WAREN,JURIDISCH ADVISEUR,ADVOCAAT,CONSULTANCY","answer":"1. a) De juridische dienst van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) telt momenteel 21 personeelsleden waarvan er 13 een diploma van jurist hebben (licentie of master).b) Zoals bij andere overheidsdiensten is het werkvolume de laatste jaren voortdurend toegenomen zonder een evenredige aangroei van het personeelsbestand doordat er werd gekozen voor een optimale efficientie via andere werkmethoden en de daarbij horende middelen. Zo is het aantal dossiers betreffende administratieve boetes gestegen van 2.223 in 2003 naar 6.785 in 2016; hetzelfde deed zich voor bij de behandeling van de geschillen waarbij er naast de klassieke geschillen (aansprakelijkheidsvorderingen, beslissingen inzake personeel) ook specifieke dossiers zijn bijgekomen (invordering van bijdragen en retributies bij de operatoren, dossiers van agressie tegen controleurs en inspecteurs).c) Het FAVV werkt voor de behandeling van geschillen en het geven van adviezen in die dossiers met twee advocaten onder formule van een abonnement (een Nederlandstalige en een Franstalige). De aanstelling van deze advocaten gebeurde via een procedure van onderhandeling zonder bekendmaking die werd voorgelegd aan de Inspecteur van Financien. In dossiers met betrekking tot zeer specifieke materies kan beroep worden gedaan op advocaten gespecialiseerd in bepaalde materies om een optimale verdediging van de belangen van de overheid te verzekeren (bijvoorbeeld inzake staatssteun in het Europees recht en inzake administratief recht).d) Voor de twee advocaten tewerkgesteld onder formule van een abonnement (maandelijks forfait) werd in 2016 een som van 101.686,32 euro (btw inclusief) betaald. Voor de specifieke procedures varieren de kosten en erelonen naargelang de advocaat en de betrokken procedure; in 2016 werd ging het over een som van 52.797,82 euro (btw inclusief). Verder is het belangrijk om te weten dat de advocaten van de administraties die werden geintegreerd binnen het FAVV (het voormalige IVK en Ministerie van Landbouw) werden behouden voor de afhandeling van de dossiers die zij reeds behandelden; sommige van deze dossiers zijn nog altijd hangende. Bovendien moet het FAVV, overeenkomstig het koninklijk besluit van 27 februari 2003 betreffende de overdracht naar het FAVV en naar de federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu van de goederen, rechten en plichten van het Instituut voor Veterinaire Keuring, de erelonen betalen voor de advocaten die werden aangesteld door de FOD Volksgezondheid voor de behandeling van dioxinedossiers.e) De verdediging voor de hoven en rechtbanken kan alleen uitgevoerd worden door advocaten. In dat kader en afhankelijk van de impact en het complexe en gespecialiseerde karakter van het geschil, is het logisch om beroep te doen op ervaren advocaten en zich te voorzien van alle mogelijk juridische garanties om schadevergoedingen die ten laste vallen van het budget van de Staat te voorkomen. Onder voorbehoud van dossiers met een bijzonder karakter met betrekking tot de missies van het FAVV (zoals het dossier met betrekking tot staatssteun voor het Europees Hof van Justitie), beschikken de juristen van het FAVV over de vereiste juridische competenties.f) De selectie van gespecialiseerde advocaten wordt gemaakt op basis van een lijst met bepaalde criteria zoals beschikbaarheid, prijs, titels en ervaring, volgens de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.Sinds de richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG, omgezet in nationaal recht bij de wet van 18 april 2016 (art 28 ? 1,4?) en het koninklijk besluit van 18 april 2017 (art 125), worden de advocaten aangesteld in het kader van een vertegenwoordiging in rechte of ter voorbereiding van een procedure in rechte aangewezen na raadpleging, indien mogelijk, van de voorwaarden van meerdere advocaten, maar zonder dat om indiening van offertes moet worden verzocht.g) De advocaten worden aangesteld door de gedelegeerd bestuurder overeenkomstig het ministerieel besluit van 30 oktober 2002 tot vaststelling van de delegaties van bevoegdheden bij het FAVV en overeenkomstig artikel 14 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole (bedragen van meer dan 31.000 euro). In dossiers waarbij ik betrokken ben, is mijn akkoord vereist voor het FAVV. 2. De verdediging in rechte van het FAVV voor de hoven en rechtbanken en adviezen die betrekking hebben op deze dossiers worden uitbesteed aan advocaten. Alle andere zaken worden behandeld door de juristen van het FAVV. 3. a) Buiten de dossiers die werden toevertrouwd aan de twee advocaten onder abonnement werd tussen januari 2016 en 2017, een dossier toevertrouwd aan een andere Franstalige advocaat: het betreft een verzoekschrift tot vernietiging voor de Raad van State met betrekking tot een tuchtprocedure tegen een personeelslid en waarvoor 5006,26 euro inclusief btw betaald werd. Een tweede Nederlandstalig dossier, eveneens met betrekking tot een procedure tot opleggen van een tuchtsanctie aan een medewerker, is momenteel lopende.b) Het akkoord van de gedelegeerd bestuurder werd gegeven op 23 maart 2016 zoals bedoeld onder punt 1, f) en g) hierboven voor het eerste dossier en op 13 maart 2017 voor het tweede dossier.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":191768,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Tuchtstraffen bij de politie. \n\n Uit uw antwoord op de vraag van Koenraad Degroote in verband met het aantal tuchtstraffen bij de politie blijkt dat de objectiviteit tijdens de tuchtprocedures niet altijd gegarandeerd wordt. De onderzoeken gebeuren immers onder intern toezicht, en de korpschef en de burgemeester van de betrokken gemeente zijn er nog te nauw bij betrokken.Naar aanleiding van die vraag heeft uw woordvoerder aangekondigd dat u de procedures uit deontologische overwegingen wilt aanpassen. 1. Hoe zult u ervoor zorgen dat de tuchtprocedures op een objectieve manier verlopen? Zou het onderzoek aan een externe dienst kunnen worden overgelaten?2. Wanneer zullen de aangekondigde aanpassingen van kracht worden?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,DISCIPLINAIRE PROCEDURE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"Het nagestreefde doel is inderdaad een wetswijziging die nog in de huidige legislatuur moet plaatsvinden en dit in overeenstemming met het regeerakkoord.De leidende gedachte van de hervorming situeert zich op niveau van de tuchtraad en de wil tot meer harmonisering en professionalisering van het tuchtproces binnen de geintegreerde politie. De verbetering van dit proces zou verwezenlijkt kunnen worden door aan voormelde tuchtraad een beslissingsbevoegdheid toe te kennen in plaats van de niet-bindende adviezen die hij nu geeft. Verder zal de recente wijziging in 2016 van het tuchtstatuut van het openbaar ambt eveneens een inspiratiebron zijn om de tuchtprocedures te optimaliseren.Het spreekt voor zich dat dit een overleg- en onderhandelingstraject vereist, in het bijzonder met de sociale partners.Concreet ben ik thans in overleg met mijn collega van Justitie. Onze gezamenlijke krijtlijnen worden nu in een conceptfiche gegoten die zal dienen als startdocument voor de diverse fora.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191769,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Overbrenging gedetineerden vanuit het buitenland. \n\n Belgie heeft verdragen met verschillende landen over de overlevering en het uitleveren van gevangenen. De meeste landen vallen onder het verdrag van Straatsburg uit 1983. Zo ook met Amerika. Er worden een aantal voorwaarden opgelegd en er wordt expliciet vermeld dat een overbrenging geen recht is. Landen moeten dus over elk individueel geval een akkoord bereiken.Uit het antwoord op schriftelijke vraag nr. 517 van 19 augustus 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 56) blijkt dat er tussen 2010 en 2014 gemiddeld 60,6 aanvragen per jaar binnen kwamen terwijl er maar 10,6 overbrengingen plaatsvonden.Slecht een op de zes verzoeken leidt dus tot een overbrenging. Zo is er bijvoorbeeld een Belg die al geruime tijd in een gevangenis in de Verenigde Staten verblijft en overplaatsing naar Belgie probeert te bekomen. In een reportage van \"Alloo in de buitenlandse gevangenis\" vertelde hij zijn verhaal. Het negatieve antwoord op zijn verzoekschrift werd op geen enkele manier gemotiveerd.De voornaamste reden voor een overbrenging is de maatschappelijke, familiale en professionele re-integratie. 1. Hoeveel verzoekschriften voor overbrenging van een Belgische gedetineerde naar ons land zijn er de laatste vijf jaar ingediend? Graag een overzicht per land. 2. Hoeveel van deze verzoekschriften hebben effectief geleid tot een overbrenging en hoeveel werden er afgewezen?3. a) Wat zijn de belangrijkste redenen waarom het niet tot een akkoord voor overbrenging komt?b) Welke acties kan de Belgische Staat ondernemen wanneer het uit te leveren land het verzoek weigert?c) Neemt de Belgische overheid bij een weigering nog contact op met de gedetineerde? Bijvoorbeeld om uit te leggen waarom het niet tot een akkoord gekomen is en welke stappen deze persoon nog kan ondernemen. 4. a) Zijn er bij een weigering bepaalde termijnen die moeten gerespecteerd worden alvorens een nieuwe verzoek kan ingediend worden?b) Op welke wettelijke basis zijn deze termijnen gestoeld?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,OVERBRENGING VAN GEDETINEERDEN,BUITENLAND","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191770,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Peteghem, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Stationsparkings Oost-Vlaanderen. \n\n De NMBS maakt al maar meer stationsparkings betalend. De parkingstrategie houdt rekening met het stationstype, de stationsomgeving, het gebruikersprofiel en de afstand tussen de parking en het station. Het tarief wordt dan bepaald aan de hand van het stationstype. Treinreizigers genieten een voorkeurstarief op alle parkingproducten.Voor nationale stations zijn er vier stationstypes gedefinieerd:- de stations in de grootsteden waar de capaciteit van de parkings voor wagens beperkt wordt en alternatieve vervoersmodi gestimuleerd worden;- de vertrekstations waar voorzien moet worden in een maximumaantal parkeerplaatsen;- de stations in de middelgrote en kleine steden waar voldoende parkeerplaatsen voor de pendelaars voorzien worden;- de bestemmingsstations waar de behoefte aan parkeerruimte eerder klein is. 1. a) Kan u een overzicht geven van de stations in Oost-Vlaanderen die als grootsteden bestempeld worden in de parkeerstrategie?b) Wat zijn de parkeertarieven in deze stations voor abonnementhouders, occasionele treinreizigers en niet-treinreizigers? Welke parkings zijn gratis?c) In welke stations is de capaciteit van de parking als te klein ervaren door treinreizigers? Op welke manier zal daaraan tegemoet gekomen worden (uitbreiding, niet-treinreizigers proberen weren, enz.)?2. a) Kan u een overzicht geven van de stations in Oost-Vlaanderen die als vertrekstation bestempeld worden in de parkeerstrategie?b) Wat zijn de parkeertarieven in deze stations voor abonnementhouders, occasionele treinreizigers en niet-treinreizigers? Welke parkings zijn gratis?c) In welke stations is de capaciteit van de parking als te klein ervaren door treinreizigers? Op welke manier zal daaraan tegemoet gekomen worden?3. a) Kan u een overzicht geven van de stations in Oost-Vlaanderen die als station in middelgrote en kleine steden bestempeld worden in de parkeerstrategie?b) Wat zijn de parkeertarieven in deze stations voor abonnementhouders, occasionele treinreizigers en niet-treinreizigers? Welke parkings zijn gratis?c) In welke stations is de capaciteit van de parking als te klein ervaren door treinreizigers? Op welke manier zal daaraan tegemoet gekomen worden?4. a) Kan u een overzicht geven van de stations in Oost-Vlaanderen die als bestemmingsstation bestempeld worden in de parkeerstrategie?b) Wat zijn de parkeertarieven in deze stations voor abonnementhouders, occasionele treinreizigers en niet-treinreizigers? Welke parkings zijn gratis?c) In welke stations is de capaciteit van de parking als te klein ervaren door treinreizigers? Op welke manier zal daaraan tegemoet gekomen worden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,VERVOERBELEID,TARIEFBELEID,PARKEERGELD,VERVOER PER SPOOR,PARKEERTERREIN,SPOORWEGSTATION,NMBS,PARKING","answer":"De NMBS tracht om in voldoende parkeerplaatsen te voorzien voor haar treinreizigers. De NMBS heeft een efficiente parkeerstrategie. Een van haar doelstellingen is het waarborgen van parkeerplaatsen voor haar regelmatige treinreizigers. Haar strategie moedigt ook het openbaar vervoer aan en bevordert de genetwerkte mobiliteit. Ongeveer 30 % van de parkinggebruikers woont immers op minder dan 3 km van het station. Indien de NMBS haar parkings gratis zou aanbieden zou dit het gebruik van de auto stimuleren waar dit echt niet nodig is. De NMBS stelt vast dat op sommige van haar parkings zelfs verschillende wagens van hetzelfde gezin staan.In het kader van de intermodaliteit en de promotie van een zachte mobiliteit en van het openbaar vervoer is het belangrijk dat de autobestuurders ook betalen. Een aantal treinreizigers komen met de bus naar het station. Zij moeten ook de bus betalen. Het is een kwestie van evenwicht tussen de verschillende modi en gebaseerd op het STOP-principe.Wanneer de NMBS vaststelt dat haar gratis parkings verzadigd geraken, tracht zij dit op korte termijn tegen te gaan door het invoeren van betalend parkeren. Zo wordt het gebruik van de parking door niet-reizigers en reizigers die over een goed alternatief beschikken om naar het station te komen, ontraden.Op lange termijn wordt gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden door verwerving van omringende of nabijgelegen terreinen of door de herinrichting van haar parkings.In dat opzicht is de NMBS onder meer afhankelijk van de beschikbare middelen, van de beschikbaarheid van terreinen in de buurt en van de goedkeuring van de lokale dienst stedenbouw voor het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning.De NMBS heeft mij de soorten parkings en de cijfers bezorgd waar u naar vraagt. U vindt ze in de tabellen in bijlage. De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191771,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De bommeldingen in 2016. \n\n 1. Kan u voor 2016 meedelen hoeveel bommeldingen er waren, opgesplitst per gemeente (top 25) en in totaal?2. Kunnen deze gegevens ook worden bezorgd volgens de bestemming/plaats (station, openbare dienstverlening, enz.)?3. Hoeveel verdachten werden er in dat verband geregistreerd?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"EXPLOSIEVE STOF,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.De onderstaande gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 januari 2017. 1. Onderstaande tabel bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake \"bommelding\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op zowel gemeentelijk niveau (onder de vorm van een top 25) als op nationaal niveau voor de volledige jaren 2012-2015 en de eerste drie kwartalen van 2016. Met betrekking tot de cijfers van het jaar 2016 dien ik u mee te delen dat de jaarcijfers, zoals gebruikelijk, na kwaliteits- en volledigheidscontroles, mits goedkeuring en vrijgave, eind juni 2017 beschikbaar zullen zijn.2016201716674-3-2245-nl-fr-1\n 2. De tabel hieronder toont het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake \"bommelding\", met een opsplitsing naar de bestemmingen-plaats, voor de volledige jaren 2012-2015 en de eerste drie kwartalen van 2016 op nationaal niveau.2016201716674-3-2245-nl-fr-2\n 3. De volgende tabel betreft het aantal unieke door de politiediensten geregistreerde verdachten inzake bommelding op nationaal niveau voor de volledige jaren 2012-2015 en de eerste drie kwartalen van 2016.Hierbij dient opgemerkt te worden dat de ANG geen uitspraak doet over het al dan niet schuldig karakter van de verdachte.2016201716674-3-2245-nl-fr-3","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191772,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"Dossier aromaspray's. - Stand van zaken. \n\n Op 16 november 2016 debatteerden we in de commissie over aromaspray's op de markt gebracht door de Brusselse firma Fear Hunter, die angsten bij kinderen zouden bestrijden. U gaf aan eveneens bedenkingen te hebben bij deze praktijk. Uit uw antwoord op mijn vraag bleek dat u advies zou inwinnen bij het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg).Uit uw antwoord op mijn opvolgvraag bleek dat u meer informatie verwachtte tegen eind maart 2017. Bij deze wil ik u opnieuw naar de stand van zaken in dit dossier vragen. 1. Wat is de stand van zaken in het onderzoek? Gaf het fagg al een advies?2. Indien het fagg al een antwoord of advies formuleerde, wat is de inhoud daarvan?3. Welke acties ondernamen u of uw diensten op basis van het verkregen advies?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID","answer":"Ik mocht tot op heden nog geen advies ontvangen van het FAGG, dat mij meldde dat niettegenstaande het dossier behandeld werd op de vergadering van de Gemengde Commissie er vertraging ontstaan is bij de verdere behandeling. Hierdoor zal het advies in de loop van de maand juli voorgelegd worden.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191773,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"SP.A","aut_person":"Kitir, Meryame","aut_language":"dutch","question":"Bijzondere nood- en interventieplannen voor terrorisme. \n\n Het koninklijk besluit van 1 mei 2016 bepaalt in haar artikel 2:\"De provinciegouverneurs en de overheid van de Brusselse agglomeratie (...), zijn ermee belast een bijzonder nood- en interventieplan uit te werken voor het risico op een terroristische gijzelneming of een terroristische aanslag.\".Kunt u een overzicht geven voor elke provincie en voor de overheid van de Brusselse agglomeratie:1. of en wanneer dit bijzonder nood- en interventieplan op provinciaal niveau (en voor Brussel op Gewestelijk niveau) werd gevalideerd;2. of en wanneer u eventuele opmerkingen hebt geformuleerd over dit bijzonder nood- en interventieplan;3. of en wanneer dit bijzonder nood- en interventieplan voor terrorisme definitief werd goedgekeurd?","question_theme":"NOODHULP,BURGERBESCHERMING,OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME","answer":"1. Er zijn zeven bijzondere nood-en interventieplannen voor terrorisme goedgekeurd, meer in het bijzonder voor de provincies Waals-Brabant, Limburg, Luxemburg, Vlaams-Brabant, Luik, Antwerpen en de Brusselse agglomeratie. 2. Via een overlegvergadering met de diensten van de betrokken provincies, hebben we de plannen samen overlopen en op die manier de opmerkingen besproken. 3. De BNIP's van de provincies Waals-Brabant en Limburg zijn op 6 februari 2017 bij ministerieel besluit goedgekeurd en op 20 februari 2017 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.De BNIP's van de provincies Luxemburg en Vlaams-Brabant zijn op 29 mei 2017 bij ministerieel besluit goedgekeurd en op 12 juni 2017 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.Het BNIP van de provincie Luik is op 24 april 2017 bij ministerieel besluit goedgekeurd en op 15 juni 2017 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.Het BNIP van de provincie Antwerpen is op 19 juni 2017 bij ministerieel besluit goedgekeurd en op 3 juli 2017 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.Het BNIP van de Brusselse Agglomeratie is op 2 juni 2017 bij ministerieel besluit goedgekeurd en op 16 juni 2017 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.Het BNIP van de provincie Namen is reeds bij ministerieel besluit goedgekeurd maar nog niet in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.De goedkeuring van de bijzondere nood-en interventieplannen voor terrorisme van de provincies Oost- en West-Vlaanderen en Henegouwen is lopende.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191774,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Peel, Valerie","aut_language":"dutch","question":"Bloeddonatie door patienten met hemochromatose (MV 16149). \n\n In 2016 werd de wet goedgekeurd die personen met hemochromatose toelaat om bloed te doneren. Om de wet in praktijk om te kunnen zetten, moeten echter nog de nodige uitvoeringsbesluiten uitgevaardigd worden.Intussen is er overleg gepleegd met onder meer de bloedinstellingen om de voorwaarden en parameters te bepalen en de nodige uitvoeringsbesluiten op te maken. Tijdens die werkzaamheden is gebleken dat toch nog een bijkomende aanpassing nodig zou zijn om duidelijk aan te geven dat artikel 11/1 van de wet betreffende bloed van 1994 niet kan worden toegepast vooraleer de noodzakelijke uitvoeringsbepalingen bij koninklijk besluit zijn vastgelegd.Wat is de stand van zaken? Wanneer zou deze bijkomende wijziging kunnen worden goedgekeurd en zouden de uitvoeringsbesluiten kunnen worden uitgevaardigd?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,BLOEDTRANSFUSIE","answer":"De wet van 15 februari 2016 tot wijziging van de wet van 5 juli 1994 betreffende bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong wat het erkennen van het altruistisch karakter van bloeddonatie door personen met hemochromatose betreft, is na onderzoek van de juridische dienst van het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten, moeilijk uitvoerbaar gebleken omdat de uitvoerende delegatie aan de Koning onvoldoende precies is omschreven.Daarom zullen in de eerstkomende wet houdende diverse bepalingen inzake Volksgezondheid nadere preciseringen worden ingevoegd in de genoemde wet van 5 juli 1994. Parallel wordt ook al gewerkt aan de uitvoerende besluiten.Verwacht wordt dat de wetgeving hieromtrent volledig uitgewerkt zal zijn eind 2017.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191775,"depotdat":"2017-06-01","aut_party":"N-VA","aut_person":"Spooren, Jan","aut_language":"dutch","question":"ESSOBS-rapport (MV 15866). \n\n Voor de periode 2008 tot en met 2013 publiceerde de FOD Sociale Zekerheid jaarlijks een verhelderend overzicht van de sociale bescherming in Belgie, met onder andere ook een overzicht van alle inkomsten en uitgaven. Dit is de enige allesomvattende studie met betrekking tot de sociale bescherming in Belgie.Stellen uw diensten nog steeds zo'n jaarlijks ESSOBS-rapport op? Indien ja, wanneer zullen de rapporten van na 2013 worden gepubliceerd? Indien neen, waarom wordt deze jaarlijkse studie niet meer gemaakt?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"VERSLAG,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"Het jaarlijks ESSOBS-rapport wordt nog steeds door de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid gemaakt.Het rapport m.b.t. de uitgaven en de ontvangsten voor 2014 werd op 17 februari 2017 op de website van de FOD gepubliceerd. De cijfers van 2015 zullen in het laatste kwartaal van 2017 beschikbaar zijn. In principe worden de cijfers van het jaar N op het einde van het jaar N+2 gepubliceerd.Dit is de juiste link: http://socialsecurity.belgium.be/nl/publicaties/sociale-bescherming-belgie-essobs-data.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191781,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"Masterplan Internering (MV 16025). \n\n Het Masterplan Internering werd op 18 november 2016 binnen de Ministerraad goedgekeurd. Dit is uiteraard goed nieuws en komt tegemoet aan de verzuchtingen van mensenrechtenorganisaties over de verzorging en begeleiding van geinterneerden in ons land.In het persbericht dat naar aanleiding van de goedkeuring verscheen, vernemen we dat bijkomende plaatsen worden gecreeerd met het doel elke geinterneerde in ons land een plaats te geven in een aangepaste structuur. Er worden concreet 120 plaatsen in Aalst georganiseerd en 500 plaatsen in nieuw te bouwen inrichtingen in Waver en Paifve.Over de andere maatregelen wordt minder concreet bericht. Er zouden 240 plaatsen in bestaande forensische of reguliere zorginstellingen in Vlaanderen en Brussel worden georganiseerd. Men spreekt van een aantal kleinere uitbreidingsprojecten binnen het bestaande zorgcircuit. En men garandeert voldoende ondersteuning om de doorstroming naar het reguliere circuit te bevorderen. 1. Is het al duidelijk welke zorginstellingen hierin betrokken zullen worden?2. Betreffen de uitbreidingsprojecten het forensische of het reguliere circuit?3. Hoe ziet men de ondersteuning concreet op het gebied van personeelsnormen om doorstroming te voorzien?4. Welk budget voorziet men voor de uitvoering van dit plan en komt dit budget vanuit Volksgezondheid of Justitie?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"OPNAME IN PSYCHIATRISCHE KLINIEK,GEZONDHEIDSBELEID","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191782,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Stijging van het aantal kankergevallen bij vrouwen (MV 16062). \n\n Uit een rapport dat in het European Heart Journal werd gepubliceerd blijkt dat kanker in de Westerse landen en in Belgie in opmars is. Mannen krijgen vaker kanker dan vrouwen en er overlijden ook meer mannen dan vrouwen aan de ziekte.Die trend lijkt te keren, aangezien het percentage vrouwen bij wie kanker wordt gediagnosticeerd en het aantal vrouwen dat aan kanker overlijdt stijgen. Volgens een rapport van het World Cancer Congress zouden er in 2030 meer dan 5,5 miljoen vrouwen kunnen overlijden aan de gevolgen van kanker. De verklaring voor die trend zou de toename van het tabaksverbruik en longkanker onder vrouwen zijn, een van de dodelijkste vormen van kanker in Belgie. 1. Hoe valt te verklaren dat de mortaliteit als gevolg van kanker bij mannen daalt, terwijl bij vrouwen een tegengestelde trend wordt waargenomen?2. Welke middelen worden er ingezet om de betrokken bevolkingsgroepen te sensibiliseren voor het kankerprobleem?3. Doen de in de verschillende rapporten vermelde percentages vragen rijzen? Zal de mortaliteit bij vrouwen met de huidige middelen kunnen worden verminderd?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,KANKER,VROUW","answer":"De studie die u vermeldt, heeft betrekking op de epidemiologie van cardiovasculaire ziekten in Europa op basis van gegevens van de WHO en de OESO. In dat kader wordt er in de studie een vergelijking gemaakt met kankersterfte.Om de evolutie van kankerincidentie en mortaliteit te evalueren, is het belangrijk om een voldoende lange periode in aanmerking te nemen.In Belgie verzamelt het Kankerregister sinds 2004 de gegevens inzake kankerincidentie. Een rapport van het Kankerregister van 2016 over \"cancer burden in Belgium\" (http://www.kankerregister.org/Statistiques_publications) met daarin de incidentie-, mortaliteits-, prevalentie- en overlevingscijfers van 2004 tot 2013, toont aan dat de kankerincidentie bij mannen daalt en bij vrouwen toeneemt. Dit verschil wordt verklaard door de toename van het aantal kankergevallen veroorzaakt door roken bij vrouwen. Die vaststelling zal in de toekomst nog sterker naar voren komen aangezien de gevolgen van roken slechts na een lange periode in de statistieken zichtbaar worden.In 2013 werden in Belgie 65.487 nieuwe diagnoses van kanker gesteld (53 % mannen, 47 % vrouwen). De nieuwe cijfers voor 2014 maken gewag van 67.820 nieuwe kankergevallen. Verwacht wordt dat in 2025 de kankerincidentie in Belgie 78.000 nieuwe kankergevallen zal bedragen.De daling van het sterftecijfer kan onder andere worden verklaard door betere behandelingen, vroegtijdige detectie en de daling van het aantal rokers.Wat de sensibilisering van de bevolking betreft, is het zo dat preventie een bevoegdheid is van de deelregeringen. Zij organiseren sensibiliseringscampagnes en programma's voor het opsporen van borstkanker, dikkedarmkanker en baarmoederhalskanker.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191783,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Hulpverlening aan besneden asielzoeksters (MV 16156). \n\n Uit het door de GAMS (Groep voor de Afschaffing van vrouwelijke genitale verminking) en de vzw Intact uitgebrachte rapport Violences de genre et memoire traumatique leven in ons land heel wat vrouwen die afkomstig zijn uit landen waar vrouwen worden besneden. In 2012 leefden in Belgie 13.112 besneden vrouwen; 4.084 liepen het risico te worden besneden; 1.300 asielzoeksters waren eveneens besneden. Een asielzoekster die in een Fedasilcentrum wordt opgevangen, krijgt de kosten voor medische verzorging vergoed door de sociale zekerheid. Indien ze in een lokaal opvanginitiatief (LOI) - dat van het OCMW afhangt - wordt ondergebracht, zou de continuiteit van de zorgen niet steeds verzekerd zijn. 1. Klopt het dat de medische verzorging niet steeds wordt verzekerd wanneer een persoon in een LOI terechtkomt? 2. Hoe is de toegang tot verzorging voor die verminkte vrouwen die in ons land aankomen, geevolueerd? De vorige minister besliste in 2014 referentiecentra in te voeren. Wat zijn de jongste initiatieven die ervoor moeten zorgen dat de continuiteit van de verzorging voor die vrouwen wordt gewaarborgd? 3. Welke nieuwe initiatieven werden er genomen om de gezondheidswerkers passend op te leiden en te sensibiliseren voor het probleem van genitale verminking?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,SEKSUELE VERMINKING,VROUW,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"1. en 2. Ik stel voor om deze vragen voor te leggen aan het regeringslid dat bevoegd is ter zake, met name de staatssecretaris voor Asiel en Migratie. 3. Fase 3 van de opleiding van de gezondheidswerkers van de kraamklinieken en van de travel clinics inzake het opsporen en het ondersteunen van besneden vrouwen vond plaats in de loop van het jaar 2016, om de sociale en psychologische impact en de gevolgen voor de gezondheid van vrouwelijke genitale verminking te verminderen, door een aangepaste ondersteuning van besneden vrouwen en meisjes. Dat project leidde tot een contract tussen FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en de Belgische GAMS (Groupe d'Abolition des Mutilations Sexuelles).Dat project heeft drie specifieke doelstellingen, met name:- De theoretische kennis verbeteren van de gezondheidswerkers in kraamklinieken en van het personeel van de travel clinics (verschillende types, prevalentie, verspreiding over de wereld, medische complicaties);- De gezondheidswerkers van de kraamklinieken beter in staat stellen om besneden vrouwen te behandelen (houding, gedrag);- De gezondheidswerkers van de kraamklinieken en de gezondheidswerkers van de travel clinics beter in staat stellen om besnijdenis bij jonge meisjes die risico lopen te voorkomen (begeleiding van de families, netwerking).Het doelpubliek bestond uit de gezondheidswerkers van de kraamklinieken die geconfronteerd worden met besneden patientes (gynaecologen, vroedvrouwen, verpleegkundigen) en ombudspersonen van ziekenhuizen en gezondheidswerkers die werkzaam zijn in de travel clinics.In 2016, tijdens fase 3, kregen de gezondheidswerkers van de kraamklinieken van zes nieuwe ziekenhuizen, die geen opleiding hadden gekregen tijdens fases 1 en 2, een opleiding. Het gaat om ziekenhuizen die aangegeven hadden geinteresseerd te zijn tijdens fase 2, maar die geen intra-muros-opleiding konden organiseren wegens tijdsgebrek of door een gebrek aan menselijke middelen.Parallel daarmee vond er in 2016 een opvolging plaats tijdens intervisies om het werk te evalueren dat werd uitgevoerd door de referentiepersonen, en om samen belangwekkende situaties te analyseren. Een aantal referentiepersonen hadden nood aan aanvullende opleidingsmodules na de eerste tweedaagse opleiding. Er werd eind 2015 een vragenlijst verstuurd naar alle referentiepersonen om hun behoeftes te evalueren, om daarna werk te maken van bijkomende, op maat gemaakte modules. Tijdens de vorige projecten van fase 1 en 2 heeft de GAMS, voor rekening van FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, meer dan honderd vroedvrouwen opgeleid als referentiepersoon binnen de ziekenhuizen.Daarnaast werd er in 2016 ook een opleiding georganiseerd voor de gezondheidswerkers van de travel clinics. Naast vroedvrouwen en gynaecologen, die cruciale actoren zijn bij de ondersteuning van VGV-slachtoffers tijdens de zwangerschap en de bevalling, zijn ook de teams van de travel clinics belangrijk, want zij kunnen situaties opsporen van meisjes die risico lopen om besneden te worden tijdens een reis naar het land van herkomst (bij voorbeeld op het moment dat het gezin een vaccinatie aanvraagt tegen gele koorts). Het is daarom van belang om opleidingen te organiseren voor de artsen en de verpleegkundigen van de travel clinics en om hen de middelen aan te reiken om risicosituaties te kunnen beoordelen.Om die reden werden er opleidingen georganiseerd voor het personeel van de travel clinics in de drie steden (Antwerpen, Brussel, Luik) waar de kans het grootst is om VGV-slachtoffers te ontmoeten, of meisjes of jonge vrouwen die het risico lopen om besneden te worden in hun land van herkomst.Voor meer informatie over dit onderwerp kan u terecht op de website van de FOD op het volgende adres:https://www.health.belgium.be/nl/gezondheid/zorgberoepen/multidisciplinaire-themas/vrouwenbesnijdenis","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191784,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Gegevens van het Kankerregister betreffende de omgeving van bedrijven die gevaarlijk afval verwerken (MV 15783). \n\n In de gemeente Seneffe bestaan er plannen voor de vestiging en de exploitatie van een locatie voor het beheer, de productie en de distributie van grondstoffen, van secundaire grondstoffen en van secundaire bouwmaterialen die herwonnen worden uit minerale reststromen. Die reststromen bevatten meer bepaald asbest.De locatie zou zich op minder dan 300 meter afstand van woningen bevinden en er zou afval worden geloosd in het kanaal dat zich dicht bij het watersportcentrum La Marlette van de Adeps bevindt.Het afval en de vernietiging ervan kunnen de ontwikkeling van kankerverwekkende stoffen in de hand werken. En daarboven op komt de uitstoot van fijnstof van alle vrachtwagens die door de gemeente zullen rijden. Er zijn dus veel gezondheidsrisico's voor de inwoners.Beschikt het Kankerregister over gegevens betreffende de verbanden tussen de vestiging van dergelijke bedrijven en de toename van het aantal kankergevallen in de omgeving?","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,HERGEBRUIK VAN AFVALSTOFFEN,VOLKSGEZONDHEID,GEVAARLIJKE STOF,BEDRIJF,KANKER","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191785,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"De ombudsdienst van het FPC (MV 15955). \n\n De geinterneerde patienten in het forensisch psychiatrisch instituut (FPC) Gent vallen onder de wet patientenrechten. In dit kader zou het FPC ook een externe ombudsdienst moeten organiseren. Dit wordt ook vermeld in het koninklijk besluit van 19 december 2014 in uitvoering van artikel 56, ? 3ter van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoordineerd op 14 juli 1994 voor de forensische psychiatrische centra, dat bepaalt dat \"het FPC beschikt over een ombudsfunctie zoals bedoeld in artikel 11, ? 1 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patient\".Ik verneem dat de externe ombudsfunctie door Popov-GGZ in het FPC Gent begin 2016 in onderling overleg werd beeindigd omwille van een te groot verschil in visie tussen Popov en de directie. De directie zou nu de kwaliteitscoordinator aangesteld hebben als ombudsvrouw voor de instelling. De voorwaarden waaraan de ombudsfunctie moet voldoen, werd opgenomen in het koninklijk besluit van 8 juli 2003, waarin van deze wordt verwacht dat zij een strikte onpartijdigheid en neutraliteit kan innemen. 1. Wat is uw visie in verband met het combineren van een ombudsfunctie en een staffunctie binnen het ziekenhuis?2. Op welke manier kan vertrouwelijkheid aan de patient worden geboden?3. Hoe is de procedure voor het afhandelen van klachten momenteel in het FPC Gent?4. De zesde staatshervorming verdeelde de bevoegdheden in verband met patientenrechten. Hoe wordt op deze manier de federale bevoegdheid, namelijk de patient-beroepsbeoefenaar gewaarborgd indien een ombudspersoon ook de functie als kwaliteitscoordinator opneemt?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"BEMIDDELAAR,GEZONDHEIDSBELEID,PSYCHIATRIE,RECHTEN VAN DE ZIEKE,FORENSISCHE GENEESKUNDE","answer":"Het door u aangehaalde koninklijk besluit van 19 december 2014 maakt de terugbetaling van prestaties afhankelijk van, onder meer, het beschikken over een ombudsfunctie zoals bedoeld in artikel 11, ?1 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patient. Dit betekent dat het koninklijk besluit van 8 juli 2003 houdende vaststelling van de voorwaarden waaraan de ombudsfunctie in de ziekenhuizen moet voldoen, ook van toepassing is op het forensisch psychiatrisch instituut (FPC). Daardoor is de ombudspersoon in het FPC gehouden om het beroepsgeheim te respecteren, om een strikte neutraliteit en onpartijdigheid in acht te nemen, tot een onafhankelijke uitoefening van zijn opdracht, enz.Om de onafhankelijkheid van de ombudspersonen in de ziekenhuizen nog meer te garanderen zijn er wettelijk enkele onverenigbaarheden ingesteld. Zo is de uitoefening van de ombudsfunctie in een ziekenhuis niet verenigbaar met de uitoefening van een leidinggevende of beheersfunctie en met de uitoefening van een gezondheidszorgberoep in dit ziekenhuis.De functie van kwaliteitscoordinator is echter geen formele functie en er bestaat geen verbod tot cumul van beide functies.Ik wijs u erop dat de patientenrechtenwet, die de relatie tussen patient en zorgverstrekker regelt, ook na de zesde staatshervorming federale bevoegdheid is.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191786,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Hemochromatose. - Wettelijke bepaling (MV 16176). \n\n Patienten met hemochromatose worden alsnog geweigerd wanneer zij zich aanmelden als bloeddonor bij het Rode Kruis.Op mijn vraag nr. 1085 van 1 augustus 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 89) antwoordde u dat u op de hoogte bent van deze problematiek. De weigering is niet onterecht zolang er geen uitvoeringsbesluit is dat de voorwaarden en parameters van de onderhoudsfase zal bepalen.De wet zou pas volledig toepasbaar zijn wanneer de Koning de wettelijke bepalingen voor personen die lijden aan erfelijke hemochromatose toelaten tot de bloedgift, uitwerkt.U deelde tevens mee dat een overleg is voorzien met technische en juridische experten van de beleidscel, het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg) en de bloedinstellingen om af te stemmen over de uitvoering van de wet. Een voorontwerp van koninklijk besluit zou de gebruikelijke adviesprocedure moeten doorlopen.In commissie op 16 november 2016 antwoordde u dat de wet nog nadere uitvoeringsbepalingen behoeft om een uniforme en passende toepassing ervan door de behandelende arts en de bloedinstelling te bewerkstelligen. Om duidelijk aan te geven dat artikel 11/1 van de wet betreffende bloed niet kan worden toegepast vooraleer de noodzakelijke uitvoeringsbepalingen bij koninklijk besluit zijn vastgelegd, dient de Koning de bevoegdheid te worden gegeven de datum van inwerkingtreding van artikel 11/1 vast te leggen.U gaf mee dat wanneer u over een solide wettelijke basis beschikte, een uitvoeringsbesluit zal worden goedgekeurd. Dat uitvoeringsbesluit zal de voorwaarden en parameters vastleggen, maar ook de inhoud van het medische en het opvolgrapport. Tevens zou het bepalen wat de wetgever verstaat onder asymptomatische drager van HFE-mutaties. 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot het uitvoeringsbesluit?2. Kan u reeds meegeven wanneer het uitvoeringsbesluit zal worden goedgekeurd?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,BLOEDTRANSFUSIE","answer":"De Wet van 15 februari 2016 tot wijziging van de wet van 5 juli 1994 betreffende bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong wat het erkennen van het altruistisch karakter van bloeddonatie door personen met hemochromatose betreft, is na onderzoek van de juridische dienst van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, moeilijk uitvoerbaar gebleken omdat de uitvoerende delegatie aan de Koning onvoldoende precies is omschreven.Daarom zullen in de eerstkomende wet houdende diverse bepalingen inzake Volksgezondheid nadere preciseringen worden ingevoegd in de genoemde wet van 5 juli 1994. Parallel wordt ook al gewerkt aan de uitvoerende besluiten.Verwacht wordt dat de wetgeving hieromtrent volledig uitgewerkt zal zijn eind 2017.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191787,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"Meldpunt voor voedingssupplementen (MV 16295). \n\n De Hoge Gezondheidsraad (HGR) stelt voor om een meldpunt op te richten voor voedingssupplementen, waar mensen bijwerkingen van de producten kunnen aangeven. Zo'n farmacovigilantie-meldpunt bestaat bijvoorbeeld al in Frankrijk.Omdat veel voedingssupplementen wel werken, maar hun samenstelling en hun zuiverheid niet gecontroleerd worden, bestaat er kans op serieuze bijwerkingen. Bovendien is er ook een risico op overconsumptie, want heel wat mensen nemen voedingssupplementen ook al hebben ze geen medische problemen. De kwaliteit van deze producten zou door de overheid gegarandeerd moeten worden.In De Standaard zei Guy De Backer, cardioloog bij het UZ Gent en lid van de HGR, het volgende: \"Geen enkele instantie controleert vandaag de samenstelling van dergelijke producten, die gewoon zonder voorschrift bij de drogisterij te koop zijn. Dat is een spijtige zaak.\". 1. Bent u voorstander van een meldpunt voor voedingssupplementen? Zo ja, waar kunnen mensen dan bijwerkingen aangeven, en vanaf wanneer?2. Hoeveel budget zal u jaarlijks uittrekken voor de werking van het meldpunt?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,VOEDINGSSUPPLEMENT","answer":"Ik wijs er eerst en vooral op dat de voedingssupplementen aan een strikte reglementering onderworpen zijn en worden gecontroleerd voordat en nadat ze op de markt worden gebracht. Het is de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu die de controles verricht alvorens producten op de markt worden gebracht, onder meer inzake de samenstelling en de etikettering in het notificatiedossier. De voedingssupplementen worden ook gecontroleerd door het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen nadat ze op de markt gebracht worden.Momenteel ontvangt de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu de informatie over ongewenste effecten van voedingssupplementen. De FOD zal bijdragen tot de voorbereiding van een project met als doel de invoering van een Europees nutrivigilantiesysteem.De informatie over de ongewenste effecten die verband houden met de inname van voedingssupplementen kan aan het DG Dier, Plant en Voeding van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu worden meegedeeld. Deze dienst ontvangt dergelijke informatie sinds een aantal jaren en werkt daartoe samen met het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) en het geneesmiddelenagentschap (FAGG).Momenteel is er geen specifiek budget toegekend voor de implementatie van een Belgisch nutrivigilantiesysteem. Voor een raming van de budgettaire kost moet men er rekening mee houden dat voor een dergelijk systeem, naast de samenwerking met de instanties voor de evaluatie van de risico's, specifieke medische en wetenschappelijke expertise en informatica-ondersteuning noodzakelijk zijn.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191788,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Het sterilisatie-implantaat Essure (MV 16302). \n\n Met de rechtszaak die ze in december 2016 aanspanden tegen de producent van het sterilisatie-implantaat Essure gaven twee Franse vrouwen ruchtbaarheid aan de bijwerkingen van dat implantaat. De sterilisatiemethode zou naast bloedingen ook neurologische stoornissen kunnen veroorzaken, die met een tijdelijke of permanente verlamming gepaard kunnen gaan, maar ook rug- en nekpijn en neus-keel-oorklachten. De twee Francaises lanceerden een onlinepetitie waarvoor al 72.000 handtekeningen werden verzameld. Hun advocaten buigen zich intussen over een dertigtal andere dossiers. Ook in de Verenigde Staten groeit het aantal klachten tegen Essure zienderogen. De Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) zou al duizenden meldingen hebben ontvangen en er loopt eveneens een rechtszaak. Een mogelijke verklaring voor de klachten is de aanwezigheid van nikkel in het Essure-implantaat. Sinds 2001 werd wereldwijd ongeveer een miljoen sterilisatie-implantaten verkocht. 1. Weet u hoeveel vrouwen in ons land een Essure-implantaat hebben? 2. Werden ook hier dergelijke bijwerkingen gemeld?3. Overweegt men het gebruik van dat product in het belang van de patientes en op grond van het voorzorgsprincipe op te schorten, in afwachting van grondiger onderzoek en analyse van de resultaten daarvan?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ANTICONCEPTIE,GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VROUW","answer":"Mijn diensten zijn niet op de hoogte van het aantal vrouwen waarbij dit hulpmiddel werden geimplanteerd. Het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg) werd wel op de hoogte gesteld van de lijst van artsen die dit hulpmiddel hebben geimplanteerd. Het fagg heeft geen enkele melding van bijwerkingen ontvangen.In maart 2016 heeft het agentschap een veiligheidsactie op het terrein vanwege Bayer ontvangen. Deze actie was bedoeld om artsen op de hoogte te brengen van bepaalde complicaties die kunnen optreden bij vrouwen die een Essure-implantaat dragen en die een endometriumablatie moeten ondergaan.Dit dossier wordt ook op Europees niveau beheerd. Er werd een taskforce opgericht waarin het fagg en de autoriteiten van Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Finland, Nederland en Duitsland zijn vertegenwoordigd. Deze taskforce moet de risico-batenanalyse van Essure in detail onderzoeken en met Bayer en de betrokken aangemelde instantie communiceren om te bepalen of verdere actie noodzakelijk is.Tot nu toe werkt Bayer goed mee met zowel de aangemelde instantie als de Europese nationale bevoegde instanties om de veiligheid van het hulpmiddel Essure zoveel mogelijk te waarborgen. Bayer werkt ook aan een aanpassing van de gebruikersgids om ervoor te zorgen dat patienten voldoende op de hoogte zouden zijn van mogelijke bijwerkingen.Tot nu toe heeft geen enkele EU-lidstaat, voor zover ik weet, aangegeven extra maatregelen te zullen treffen. Ik blijf ervan overtuigd dat een uniforme aanpak op Europees niveau de voorkeur verdient.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191789,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Samenwerking weesgeneesmiddelen (MV 17151). \n\n De voorbije jaren heb ik u al een aantal vragen gesteld over de Europese samenwerking rond weesgeneesmiddelen. Zo wist u de laatste keer onder meer te vertellen dat vorig jaar ook Oostenrijk tot dit pact is toegetreden maar bevestigde u dat de horizonscan nog geen enkel middel had opgeleverd waarrond een eerste samenwerking opgezet kon worden. 1. Welke resultaten heeft deze samenwerking momenteel al opgeleverd? Is de horizonscan afgerond en welke resultaten heeft die nu concreet opgeleverd?2. Hoe ziet de toekomst en het verdere verloop van deze samenwerking er uit? Welke concrete weesgeneesmiddelen zijn geselecteerd voor de samenwerking? Wat is het tijdspad voor de onderhandelingen hierover?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"EUROPESE SAMENWERKING,GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL","answer":"Zoals ik u reeds antwoordde in de commissie van 12 mei 2015, zijn mijn plannen met dit project van schaalvergroting ambitieus.Het is me dan ook een plezier u mee te delen dat er vooruitgang is geboekt in dit uniek supranationaal experiment.Sinds de ondertekening van de overeenkomst tussen Belgie en Nederland hebben ook Luxemburg (in september 2015) en Oostenrijk (in juni 2016) zich aangesloten.Andere landen zijn geinteresseerd, maar we willen eerst de eerste resultaten consolideren alvorens een uitbreiding te overwegen.Wat betreft het eerste pilootproject is er een gezamenlijk evaluatierapport geweest, onder gemeenschappelijk auteurswerk van de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen (CTG) en de Wetenschappelijke Adviesraad (ZIN).Bij mijn weten is het de eerste maal dat in Europa twee lidstaten gezamenlijk hebben geschreven aan een evaluatierapport over een geneesmiddel waarvoor de terugbetalingsprocedures simultaan lopen over de landsgrenzen heen.In totaal zijn vier piloot-projecten afgerond, een is lopende en twee zijn in initiatiefase.De samenwerking verloopt op praktisch niveau tussen de respectieve administraties van beide instellingen met rigoureus respect van de wettelijke voorziene termijnen, reactietijden, correspondentie en dergelijke die bij de respectieve terugbetalingsprocedures horen in Belgie en Nederland.Het Groothertogdom Luxemburg is eveneens op de hoogte gesteld dat het rapport afgewerkt is, conform de gemaakte afspraken tussen de vier lidstaten. Daarnaast zijn er op meerdere niveaus samenwerkingen, los van de pilootprojecten.Terms of Reference werden ondertekend door de ministers van de vier deelnemende landen en zullen binnenkort gepubliceerd worden.Gegevensuitwisseling maakt ook deel uit van de samenwerkingsovereenkomst.De methodologie van horizonscanning, zoals onze Nederlandse collega's uitrollen, wordt op dit moment door het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) onderzocht op haar toepasbaarheid op de Belgische situatie.Het rapport van het KCE werd vorige week goedgekeurd en een methodologie van gezamenlijke horizonscanning wordt voorgesteld.Die methode moet ons helpen in de identificatie van toekomstige medicijnen met significante budgettaire impact of kost per patient, die kandidaat voor een gezamenlijke procedure van beoordeling zouden kunnen zijn.Ik kijk er al naar uit om kennis te nemen van een lijst van toekomstige farmaca waar u naar verwijst.Het verdere verloop is duidelijk: er komt een intensieve samenwerking op de domeinen die in het akkoord staan: horizonscanning, HTA, informatie-uitwisseling en, last but not least, een gezamenlijke overeenkomstonderhandeling.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191790,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"Terugbetaling VIMIZIM voor Morquio-patientjes (MV 16846). \n\n In Belgie zijn er acht jonge patienten gediagnosticeerd als Morquio-patientjes. Dit is een mucopolysaccharidose met als gevolg een ernstige groeiachterstand, maar zonder verstandelijke beperking.Er is een substitutietherapie beschikbaar, VIMIZIM van het bedrijf BioMarin, maar het kost 528.000 euro per patient per jaar. Momenteel is er geen terugbetaling hiervoor in Belgie, dit in tegenstelling tot bijna alle landen van de Europese Unie waar het wel wordt vergoed. Een nieuwe aanvraag is ingediend bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV). Het verdict zou ten vroegste in juni vallen. 1. Waarom komt VIMIZIM niet in aanmerking voor terugbetaling in Belgie en wel in de rest van Europa?2. Heeft u samen met onze buurlanden onderhandeld over de prijs van het geneesmiddel?3. Indien het verdict van het RIZIV negatief is, zal u dit dan toch volgen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,AFLOSSING,ZIEKTEVERZEKERING,GENEESMIDDEL,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Opdat een geneesmiddel in aanmerking kan komen om ingeschreven te worden op de lijst van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten moet de farmaceutische firma die het product in Belgie op de markt brengt een aanvraag daartoe indienen.De firma BioMarin heeft in maart 2015 een eerste aanvraag om terugbetaling van VIMIZIMR (een flesje van 5 ml) ingediend. Uit het definitieve voorstel van de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen (CTG) is gebleken dat er voor de doeltreffendheid op lange termijn onvoldoende evidentie bestond en dat dit verband hield met zeer hoge jaarlijkse kosten per patient. Er werd voorgesteld een onderhandelingsprocedure te starten met de firma om een aanvaardbare kostprijs te verkrijgen en bijkomende klinische gegevens te kunnen verzamelen. Tijdens die onderhandelingsprocedure kon geen akkoord worden bereikt. De werkgroep heeft bijgevolg een negatief advies uitgebracht over de tijdelijke inschrijving van die specialiteit op de lijst van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten. Ik heb dat advies dus gevolgd en beslist om die specialiteit niet terug te betalen.Op 6 december 2016 heeft de firma BioMarin Europe een nieuwe aanvraag gedaan tot terugbetaling van VIMIZIMR (een flacon van 5 ml) bij de CTG. Die aanvraag wordt op dit moment behandeld. Aangezien deze procedure nog aan de gang is en ik bijgevolg nog geen definitieve beslissing heb genomen na advies van de CTG kan ik u geen verdere informatie geven aangaande het al of niet inschrijven van dit geneesmiddel op de lijst van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten.Wat betreft de motivering voor het al dan niet inschrijven van die specialiteit op de lijst van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten hanteert de commissie verschillende criteria, zoals de prijs die de FOD Economie heeft toegekend, de farmaceutische waarde van de specialiteit, de analyse van de budgettaire weerslag, de evaluatie van de eventuele farmaco-economische gegevens en in voorkomend geval de opmerkingen van de aanvrager.Ik neem mijn definitieve beslissing over het al dan niet inschrijven van die specialiteit op de lijst van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten in principe binnen een termijn van 180 dagen nadat de firma de aanvraag heeft ingediend. Als gevolg van opschortingen van de procedure (op verzoek van de betrokken firma of in het kader van een procedure artikel 81bis van het koninklijk besluit van 21 december 2001) kan die beslissing met enkele weken of zelfs maanden worden uitgesteld.VIMIZIMR wordt momenteel evenmin terugbetaald in het kader van gebruik in schrijnende gevallen of een onbeantwoorde medische behoefte (unmet medical need).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191801,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"PS","aut_person":"Kir, Emir","aut_language":"french","question":"Algemene Nationale Gegevensbank - Registreren van Belgische onderdanen. (MV 17527). \n\n De pers berichtte dat de federale politie 2. 221.442 Belgen geregistreerd heeft in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG). Zeven jaar geleden waren dat er nog maar 1. 506.046.Tussen 2010 en 2017 is het aantal geidentificeerde en geregistreerde burgers gestegen met 47,5%. De grootste evolutie tekent zich echter af tussen 2015 en 2016. In die periode ging het aantal geregistreerde personen met een sprong van 129.490 naar omhoog. 1. Wat zijn de specifieke oorzaken van deze evolutie? Hoe kan deze evolutie efficient tegengegaan worden?2. Welke gegevens worden in de Algemene Nationale Gegevensbank verzameld? In welke situaties worden ze gebruikt?3. Hoe worden de verzamelde persoonsgegevens verwerkt? Wie heeft er toegang toe? Welke vertrouwelijkheid geldt er voor deze gegevens? Welke controlemechanismen bestaan er om te voorkomen dat ze onrechtmatig geraadpleegd worden? Hoelang worden ze bijgehouden? Bestaat er een regeling om ze te vernietigen?4. Mogen deze gegevens ook aan een andere overheidsdienst worden doorgegeven? Welke dienst(en) en onder welke voorwaarden?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,GEGEVENSBANK","answer":"1. Alvorens deze vraag te beantwoorden, moeten er eerst een aantal verduidelijkingen worden aangebracht met betrekking tot de gegevens die in de pers zijn meegedeeld. Het meegedeelde cijfer heeft immers niet uitsluitend betrekking op de Belgische burgers die geregistreerd zijn in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG), maar eveneens op buitenlandse burgers (die al dan niet in Belgie verblijven).Bovendien registreren de politiediensten een steeds groter aantal personen in de ANG op verzoek van de gerechtelijke overheden, die eisen dat deze personen bepaalde maatregelen in acht nemen.Ik onderscheid twee hoofdoorzaken voor deze toename:Eerst en vooral is de forse stijging tussen 2015 en 2016 gelinkt aan een technische aanpassing in de telregels, zodanig dat het wel degelijk gaat over alle personen die in de ANG geregistreerd zijn, met inbegrip van de personen die geregistreerd zijn voor feiten die in het verleden minder belangrijk werden geacht, zoals bepaalde feiten inzake milieu en stedenbouw of feiten zoals voorzien in de speciale wetten op de handelspraktijk of op het werk bijvoorbeeld.Voorts maakten deze personen vroeger deel uit van een andere gegevensbank, nl. de gegevensbank \"ondersteuning\". Het betreft hier dus een gevolg van de toepassing van de op 18 maart gewijzigde wet op het politieambt (WPA), waardoor het niet langer mogelijk is om dit onderscheid te maken. 2. De gegevens die kunnen worden geregistreerd in de ANG, zijn beschreven in de wet op het politieambt (WPA) die uitdrukkelijk werd gewijzigd op 18 maart 2014. Artikel 44/5 geeft er een exhaustieve opsomming van. Het betreft gegevens voor doeleinden van bestuurlijke en gerechtelijke politie (bijvoorbeeld verdachten strafbare feiten, verdwenen personen,...), evenals gegevens betreffende de gerechtelijke en internationale politionele samenwerking in strafzaken.De situaties waarin zij worden gebruikt, worden uitgelegd in artikel 44/7. Het betreft met name het identificeren van personen, het controleren van hun antecedenten van bestuurlijke politie en van gerechtelijke politie, het kruisen van politionele persoonsgegevens en informatie, ...Voor meer info verwijs ik u naar deze twee artikelen van de WPA. 3. De gegevens worden verwerkt door de politiediensten in het kader van hun opdrachten van bestuurlijke politie en van gerechtelijke politie. Zij verwerken gegevens die toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn zoals bepaald in de \"Privacy-wet\" en de WPA.Het principe houdt in dat een gegeven niet meer bewaard zal worden, zodra het niet meer aan deze voorwaarden voldoet.De toegang tot de gegevens gebeurt via een identificatienummer en een wachtwoord en mits het personeelslid kan motiveren dat hij die toegang nodig heeft, waarbij de motivering moet worden geformuleerd door zijn rechtstreekse leidinggevende (korpschef, directeur of diensthoofd).De WPA voorziet in artikel 44/3 tevens in een consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in elke politiezone en in elke directie van de federale politie die persoonsgegevens en informatie verwerkt.Bovendien voorziet de WPA in maximale bewaartermijnen die varieren naargelang verschillende parameters, waarvan de voornaamste de aard is van het feit waarvoor een persoon geregistreerd is.Aldus worden de gegevens betreffende een persoon die geregistreerd is voor een misdaad bewaard tot maximum 30 jaar, voor een wanbedrijf tot maximum 10 jaar en voor een overtreding tot maximum 1 jaar.De wet voorziet in nog andere mechanismen in artikel 44/9 en in de archivering van de gegevens in artikel 44/10.Een eerste controle gebeurt binnen de politieorganisatie zelf (politiezones en federale politie).Extern heeft het Controleorgaan op de politionele informatie eveneens een bevoegdheid inzake toegang tot de gegevens. Tot slot zet het Comite P zijn thematisch onderzoek over de niet te verantwoorden raadplegingen voort. 4. Thans hebben het Comite P, het Comite R, het Controleorgaan op de politionele informatie en de Dienst Vreemdelingenzaken toegang tot bepaalde gegevens van de ANG.In de toekomst kunnen ook andere diensten (reeds voorzien in de WPA zoals de Veiligheid van de Staat en de Inlichtingendienst van het leger en de Cel voor financiele informatieverwerking (CFI)) toegang hebben of mededelingen ontvangen over gegevens in het kader van artikel 44/11/9 van de WPA.Er is een verschil tussen een rechtstreekse toegang (ComP, ComR, COC), een rechtstreekse bevraging (Vreemdelingenzaken en CFI) en een mededeling (geval per geval te bekijken).De voorwaarden zijn bepaald in artikel 44/11/12 van de WPA. Zij moeten bij KB worden geregeld, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Het betreft met name het kennen van de behoefte, de categorieen van personeelsleden die toegang hebben, de veiligheidsmaatregelen, de naleving van het beroepsgeheim, ...Ik voeg hieraan toe dat niet-gepersonaliseerde gegevens (statistieken dus) voor statistische doeleinden worden gepubliceerd op de website van de federale politie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191802,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Syndroom Morquio. - Terugbetaling behandeling VIMIZIM (MV 16709). \n\n Aan het syndroom van Morquio, een zeldzame stapelingsziekte, lijden in dit land naar schatting een achttal personen. Door een afwijking in het DNA ontstaat een enzymetekort (van acetylgalactosamine-6-sulfatase of beta-galactosidase). Door een tekort aan die enzymen treden afwijkingen van het skelet op, leidend tot een kleinere gestalte en gekromde wervelkolom, maar ook tot long- en hartproblemen.Behandeling is beschikbaar en bestaat uit het toedienen van het ontbrekende enzym. Deze behandeling is al sinds 2014 beschikbaar in gans Europa, op dit land (en Nederland?) na. Het geneesmiddel is elosulfase alfa, onder de merknaam VIMIZIMR.In 2014 werd een eerste aanvraag tot terugbetaling ingediend, maar blijkbaar afgekeurd. Onlangs zou een nieuwe aanvraag ingediend zijn. 1. Weet u hier meer van? In welke fase zit het dossier precies? Heeft u al zicht op de uitspraak van de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen (CTG) hierover?2. Hoe kan het dat in zoveel landen het middel wel is terugbetaald maar in Belgie niet?3. Is er een manier waarop er ondertussen terugbetaling kan bekomen worden voor behandeling via andere landen, waar het product wel geregistreerd en terugbetaald is? Is de compassionate use of unmet medical need een optie?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,AFLOSSING,ZIEKTEVERZEKERING,GENEESMIDDEL,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Pour qu'un medicament puisse entrer en ligne de compte pour son inscription sur la liste des specialites pharmaceutiques remboursables, la firme pharmaceutique qui lance le produit sur le marche belge doit introduire une demande a cet effet.Une premiere demande de remboursement pour le VIMIZIMR (un flacon de 5 ml) a ete introduite par la firme BioMarin en mars 2015.Il est ressorti de la proposition definitive de la Commission de remboursement des medicaments (CRM) que l'evidence relative a l'efficacite sur le long terme etait insuffisante, et que ceci etait lie a un cout annuel par patient tres eleve.Il a ete propose d'initier une procedure de negociations avec la firme dans le but d'une part d'atteindre un cout acceptable et d'autre part de permettre la recolte de donnees cliniques supplementaires.Il n'a pas ete possible d'obtenir un accord durant cette procedure de negociations. Le groupe de travail a donc formule un avis negatif concernant l'inscription temporaire de cette specialite sur la liste des specialites pharmaceutiques remboursables.Par consequent, j'ai suivi cet avis et decide de ne pas rembourser cette specialite.Le 6 decembre 2016, la firme BioMarin Europe a introduit une nouvelle demande de remboursement de VIMIZIMR (un flacon de 5 ml) aupres de la CRM. Cette demande est en cours de traitement.Etant donne que cette procedure est encore en cours et que je n'ai donc pas encore pris de decision definitive apres avis de la CRM, je ne suis pas en mesure de vous fournir d'informations supplementaires concernant l'inscription ou non de ce medicament sur la liste des specialites pharmaceutiques remboursables.La motivation de la Commission concernant l'inscription ou la non inscription sur la liste des specialites pharmaceutiques remboursables sera basee sur plusieurs criteres, parmi lesquels le prix accorde par le Service Public Economie, la valeur therapeutique de la specialite, l'analyse de l'impact budgetaire, l'evaluation des eventuelles donnees pharmaco-economiques et eventuellement les commentaires du demandeur.Ma decision definitive concernant l'inscription ou la non inscription de cette specialite sur la liste des specialites pharmaceutiques remboursables est en principe prise dans un delai de 180 jours suivant l'introduction de la demande par la firme.Suivant les suspensions de la procedure (a la demande de la firme concernee ou dans le cadre d'une procedure article 81bis de l'arrete royal du 21 decembre 2001), il est possible que cette decision soit retardee de quelques semaines voire de quelques mois.A l'heure actuelle, VIMIZIMR n'est pas non plus rembourse dans le cadre d'un usage compassionnel ou d'un besoin medical non satisfait (unmet medical need).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191803,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"SP.A","aut_person":"Jiroflee, Karin","aut_language":"dutch","question":"Borstreconstructies met eigen weefsel. - Terugbetaling (MV 17248). \n\n Zoals u weet is er een model van overeenkomst opgesteld tussen de ziekenhuizen, de plastische chirurgen en het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), met betrekking tot de terugbetaling van borstreconstructies met eigen weefsel (bekrachtigd op 25 juli 2016 en gewijzigd op 24 oktober 2016).Het doel van deze overeenkomst is de patienten te beschermen tegen overmatige kosten. Zo werden de artsenhonoraria geherwaardeerd, is er een betere terugbetaling aan de patienten, een beperking van de supplementen, meer kwaliteitszorg en meer informatie.Vandaag blijkt echter dat, van de 62 medische centra die kunnen toetreden tot deze overeenkomst, er slechts 31 dat daadwerkelijk hebben gedaan. Dat is precies de helft. 1. Plant u verdere stappen om medische centra en ziekenhuizen ertoe aan te zetten de overeenkomst te tekenen? Want ook de geografische spreiding lijkt me niet optimaal?2. Klopt het dat bepaalde universitaire ziekenhuizen niet hebben ingetekend? Zo ja, waaruit bestaan die maatregelen? En op welke termijn mogen we die verwachten?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,AFLOSSING,ZIEKTEVERZEKERING,VROUW,PLASTISCHE CHIRURGIE","answer":"Voor wat uw eerste vraag betreft is het inderdaad zo dat ongeveer de helft van de \"potentiele\" centra heeft ingeschreven, en dat er een onevenwicht is tussen de verschillende landsstreken. Het gehanteerde criterium is dat van de erkende borstklinieken. Niet elke borstkliniek voert echter deze ingrepen uit. Het zou dus niet correct zijn om op basis van deze vergelijking conclusies te trekken.Volgens de cijfers van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) werden er in 2015 1.073 borstreconstructies uitgevoerd in 42 ziekenhuizen die over een erkende borstkliniek beschikken. Volgens de laatste stand van zaken zijn er op dit ogenblik 34 ziekenhuizen toegetreden tot de conventie.Wat betreft het aantal centra betekent dit dat 81% van het aantal centra die in 2015 over een erkende borstkliniek beschikken en die minstens een borstreconstructie met eigen weefsel hebben uitgevoerd, toegetreden is tot de conventie. Uitgedrukt in aantallen verstrekkingen zou dit neerkomen op 83 % van de verstrekkingen die gebeurt volgens de bepalingen van de conventie.Het onevenwicht tussen de verschillende landsstreken is de voortzetting van de realiteit. Voor het bestaan van deze conventie, toen de verstrekkingen enkel via nomenclatuur vergoed werden, bestond ditzelfde onevenwicht. De vraag blijft of de noden inderdaad zo verschillend zijn in Belgie.Alvorens andere centra verder aan te zetten om de overeenkomst te tekenen, is het wel belangrijk om te weten waarom zij niet getekend hebben. Is het omdat zij niet kunnen meegaan in de vereisten die de conventie stelt of is het omdat zij verkiezen zich niet verder in dit domein te profileren? Dit is een punt dat meegenomen kan worden in de eerste evaluatie die zal gebeuren eind 2017.Er zijn inderdaad enkele universitaire centra die nog niet getekend hebben. Zoals reeds gezegd, is de echte reden daarvan niet bekend bij mijn diensten.Om de onderliggende redenen beter te leren kennen zal men de ziekenhuizen van wie kon worden verwacht dat ze zouden toetreden aanschrijven met de vraag of zij alsnog willen toetreden en zo neen, waarom niet.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191804,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"SP.A","aut_person":"Jiroflee, Karin","aut_language":"dutch","question":"Vaccinaties bij kinderen (MV 16625). \n\n Uit een nieuwe studie blijkt dat maar liefst 39 % van de ouders van jonge kinderen hun twijfels hebben bij vaccinaties voor hun kinderen. Opvallend ook is dat zo'n 20 % van de ouders vindt dat hun kinderen niet hoeven gevaccineerd te worden tegen ziektes die niet meer voorkomen.Indien de vaccinatiegraad voor een bepaalde ziekte daalt, kunnen lang verdwenen ziektes terug opduiken.Dat was, bijvoorbeeld, het geval in Frankrijk, waar enkele jaren geleden de mazelen voor slachtoffers zorgde. Door allerlei geruchten over vermeende bijwerkingen van het mazelenvaccin, daalde de dekkingsgraad onder de kritieke drempel van 95 %. Een epidemie brak uit en 20.000 mensen kregen de ziekte. Er zijn toen 20 adolescenten aan de mazelen gestorven.In Nederland wordt alvast 2 miljoen euro uitgetrokken voor een bijscholingsprogramma voor jeugdartsen. Bedoeling is dat die langere gesprekken kunnen aangaan met de ouders, zodat die meer informatie krijgen over vaccins.Bij ons zal minister Vandeurzen een nieuwe website lanceren over vaccinaties. 1. Hebt u kennis genomen van deze feiten? Wat zijn uw bevindingen?2. Zal de FOD Volksgezondheid, toch bevoegd voor campagnes rond volksgezondheid, een campagne opstarten?3. Plant u andere maatregelen? Zo ja, welke?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KIND,GEZONDHEIDSBELEID,VACCINATIE","answer":"Deze gegevens zijn afkomstig uit de vaccinatiegraadstudie in Vlaanderen. Hieruit blijkt dat de vaccinatiegraad bij kinderen voor de meeste vaccins de voorbije jaren globaal stabiel gebleven is en voldoende hoog om een groepsimmuniteit te waarborgen. Voor de eerste dosis van het mazelen-bof-rubella vaccin nam de vaccinatiegraad de laatste jaren toe en is meer dan 95 %.Uit deze studie bleek ook dat het vetrouwen in vaccinatie in Vlaanderen zeer hoog is, vermits meer dan 92 % van de ouders gelooft in het nut en doeltreffendheid van vaccinatie.Daarnaast blijkt dat veiligheid en nevenwerkingen van vaccinaties een belangrijk aandachtspunt is voor ouders, aangezien 39 % van de ouders bezorgd is over ernstige nevenwerkingen van vaccins. Het is goed dat ouders nadenken over mogelijke nevenwerkingen zonder het vertrouwen in de waarde van vaccinatie te verliezen. Het is een belangrijk signaal dat een goede opvolging van mogelijke nevenwerkingen na vaccinatie niet uit het oog mag verloren worden en een goede en eerlijke communicatie hierover belangrijk is.We kennen ook de bedenking van sommige ouders dat er niet meer gevaccineerd moet worden tegen ziekten die niet meer voorkomen. Hiervoor is communicatie over het belang van aangehouden groepsimmuniteit belangrijk.De Hoge Gezondheidsraad stelt aanbevelingen op voor het basisvaccinatieschema bij kinderen. Preventie, met inbegrip van vaccinatieprogramma's en sensibiliseringscampagnes rond vaccinatie, behoort echter tot de bevoegdheden van de Gemeenschappen/Gewesten.Overleg tussen de deelstaten en de federale overheid vindt plaats in het kader van de Interministeriele Conferentie Volksgezondheid. In dit verband heeft de IMC in maart 2016 een aantal afspraken met betrekking tot preventie vastgelegd in een protocolakkoord, waarin vaccinatie werd opgenomen als een van de thema's, en waarin de deelstaten zich meer bepaald engageren tot de promotie van vaccinatie bij de bevolking. Specifiek voor mazelen en rubella werd eveneens een Gemeenschappelijke Verklaring ondertekend van de federale overheid en de deelstaten, waarin onder meer als prioriteit gesteld wordt: het verhogen van de vaccinatiegraad tot minstens 95 % voor mazelen en rubella in de drie Regio's.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191805,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"Forensisch pyschiatrisch centrum Antwerpen (MV 16806). \n\n Recentelijk besliste de Ministerraad over wie de uitbater wordt van het forensisch psychiatrisch centrum (FPC) in Antwerpen. Dat er zo'n centra nodig zijn staat buiten kijf. Ik ben eveneens op werkbezoek geweest in Gent en er is duidelijk een hoge nood aan een extra centrum, omdat er nu al wachtlijsten zijn. U beloofde aangepaste zorg, en die garantie vind ik belangrijk, dus de gunning is van cruciaal belang aangezien er drie totaal verschillende kandidaten zijn.60 miljoen euro is niet niets. Het gebouw in Antwerpen staat er al maanden, maar er is nog steeds geen gunning. We weten nog steeds niet wie het centrum zal uitbaten. Indien de opening hierdoor naar midden 2017 wordt uitgesteld, zullen de kosten waarschijnlijk nog hoger oplopen.Ook de personeelsnorm blijft behouden in Antwerpen. Dat is volgens mij een essentiele fout. De noodkreet van de personeelsleden van het FPC Gent wordt hiermee genegeerd. U vroeg advies aan het bevoegde opvolgcomite, maar het advies sloeg u blijkbaar in de wind. 1. Welke criteria zijn voor u prioritair om een goede keuze te maken voor de Antwerpse uitbater?2. Welke lessen trekt u uit Gent om de keuze voor de gunning te bepalen?3. Vindt u nog steeds dat er ook geen extra personeel moet komen? Ook niet in het FPC Antwerpen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ANTWERPEN,GEZONDHEIDSBELEID,PSYCHIATRIE,FORENSISCHE GENEESKUNDE","answer":"De aanbestedingsprocedure van het forensisch psychiatrisch centrum (FPC) te Antwerpen liep inderdaad langer dan voorzien, doordat de voorlopige oplevering van het gebouw werd uitgesteld en er op verzoek van de inschrijvers bijkomende plaatsbezoeken moesten georganiseerd worden. Bovendien is dit een complex dossier dat met de nodige zorg moet worden afgehandeld. Er volgden daarom drie vragenronden waarna de kandidaten de mogelijkheid hadden om telkens een aangepaste offert in te dienen.De opening van de derde offerte, die gold als Best and final offer vond plaats op 28 november 2016. Er werd een gunningsvoorstel opgemaakt waarvoor de Inspectie Financien van Volksgezondheid en van Justitie op 2 februari 2017 een gezamenlijk positief advies verleende. Op de Ministerraad van 24 februari 2017 tenslotte werd de exploitatie van het FPC Antwerpen toegewezen aan de nv FPC Gent.Bij de toewijzing dienden wij ons te baseren op de inhoud van de offertes en niet op ervaringen die wij eerder met de verschillende kandidaten hadden. Dit gebeurde op basis van criteria, beschreven in het bulletin der aanbestedingen op 22 juli 2015 en het publicatieblad van de EU van 25 juli 2015. Het financieel criterium stond op 40 % van de punten en het kwaliteitscriterium op 60 %. Op beide criteria scoorde de weerhouden kandidaat als beste.Doordat de exploitant nog bepaalde werkzaamheden zelf dient te voorzien (onder andere de installatie van de keuken en de therapieruimten) en rekening houdend met een maand \"testfase\", kunnen de eerste geinterneerden verwacht worden tegen 1 augustus 2017.Het feit dat de toewijzing gebeurde aan een nv hoeft geen bezwaar te zijn, wanneer de exploitatievoorwaarden duidelijk vast liggen en zolang er een afdoend controlemechanisme bestaat. De kostprijs van de zorg werd vastgelegd in het koninklijk besluit van 19 december 2014 in uitvoering van artikel 56 ?3 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen en bestaat uit een dagprijs die berekend werd op basis van de offerte van de weerhouden kandidaat.De opvolging wordt verzekerd door een comite waarin vertegenwoordigers zijn opgenomen van de FOD Justitie, de FOD Volksgezondheid, het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en de Regie der Gebouwen. Dit orgaan vergadert om de zes maand. Het ziet er op toe dat de exploitatievoorwaarden gerespecteerd worden en bespreekt sommige relevante thema's met de exploitant, zoals het gebruik van dwangmaatregelen, de uitstroom, klachtenbrieven, voorstellen van initiatieven door de exploitant zelf, enz.Een FPC is een instelling van Justitie, zoals bedoeld in artikel 3, 4?, c) van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering. Het is een volledig federale instelling die die noch een gevangenis noch een psychiatrisch ziekenhuis (PZ) is. Hierdoor is de Zorginspectie niet automatisch bevoegd om er toezicht uit te oefenen. We hebben die bevoegdheid gecreeerd door een protocolakkoord tussen de federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap die in werking trad op 01/05/2015.Het eerste audit van het FPC te Gent was helemaal niet zo vernietigend als meneer Hedebouw laat uitschijnen. Nergens heeft Zorginspectie Vlaanderen vastgesteld dat de vigerende wetgeving of de bepalingen van de exploitatieovereenkomst niet gerespecteerd werden. Verschillen van de opmerkingen hadden te maken met problemen eigen aan de opstart van het FPC. Inmiddels heeft Zorginspectie Vlaanderen een tweede audit uitgevoerd, waarbij wordt vastgesteld dat een passend gevolg werd gegeven aan de meeste opmerkingen uit de eerste audit.Het FPC voldoet aan het personeelskader zoals bepaald in het koninklijk besluit van 19 december 2014 waarin werd gesteld dat het FPC globaal moet beschikken over een zorgequipe van 21,25 voltijdequivalenten per 30 bedden. Ik vestig er de aandacht op dat dit enkel gaat over zorgpersoneel. Personeel dat instaat voor de bewaking komt hier bovenop. Bovendien is dit een gemiddelde over gans de instelling. De behoefte aan verplegend en verzorgend personeel is per afdeling verschillend. Zo stelt men vast dat in de \"zeer intensieve eenheid\" het niveau van 1,7 personeelsleden per geinterneerde behaalt.Het FPC is enig in zijn soort. We kunnen ons niet echt baseren op een andere instelling om het personeelskader verder te verfijnen. Het valt bovendien te verwachten dat het profiel van de geinterneerden er in de toekomst beduidend anders zal uitzien dan dit nu het geval is. De geinterneerden die nu in het FPC verblijven zijn dikwijls personen die reeds lang in de gevangenis verbleven. Hun respons op de aangeboden therapie wordt sterk beinvloed door detentieschade. Bovendien zal ook de gewijzigde wet op de internering een effect hebben op hun profiel.We stellen op dit moment vast dat geinterneerden die klaar zijn om uit te stromen uit het FPC niet onmiddellijk een plaats vinden binnen de medium-security afdelingen of binnen de reguliere psychiatrie. Het zopas goedgekeurde masterplan zal de uitstroom positief moeten beinvloeden.De behoefte aan personeel in het FPC kan evenmin los gezien worden van dezelfde behoefte in de rest van het forensisch zorgcircuit.Om al deze redenen is het niet opportuun om nu al een uitspraak te doen over een aanpassing van de personeelsnorm zoals bepaald in het koninklijk besluit van 19 december 2014.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191806,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"Tabaksplan. - Rookstopondersteuning (MV 16000). \n\n Met uw tabaksplan stelde u de ambitieuze doelstelling om het aantal rokers tegen 2018 onder de 17 % te brengen. U stelt hiervoor een aantal dwingende en afschrikkende maatregelen, zoals de accijnsverhoging, strengere regels rond tabaksproducten en een uitbreiding van het rookverbod voor.Complementair aan deze afschrikmaatregelen is ook een faciliterend beleid nodig. U voorziet hiervoor het laagdrempeliger maken van de rookstopbehandelingen. Zo zou u de prijs van een starterspakket met rookstopmedicatie verlagen van 49,95 euro tot 14,7 euro of 9,7 euro afhankelijk of ze een verhoogde tegemoetkoming genieten of niet.Rooktstopmedicatie blijkt zowel in wetenschappelijke studies als in de praktijk erg effectief en kostenefficient. De drempel hiertoe verder verlagen kan heel wat rokers over de streep trekken om een rookstoptraject te starten. 1. Welke timing voorziet u voor de verlaging van de prijs van een starterpakket?2. Kan u de cijfers bezorgen van het gebruik aan starterspakketten van de voorbije vijf jaar? Graag de cijfers van de periode 1 januari 2011 tot 31 december 2016, uitgesplitst per jaar, per provincie en vervolgens per status van verhoogde tegemoetkoming. 3. Kan u de cijfers bezorgen van de uitgegeven budgetten aan starterspakketten van de voorbije vijf jaar? Graag de cijfers van de periode 1 januari 2011 tot 31 december 2016, uitgesplitst per jaar, per provincie en vervolgens per status van verhoogde tegemoetkoming.","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,ACTIEPROGRAMMA,VOLKSGEZONDHEID,NICOTINEVERSLAVING","answer":"Ik heb al de eerste contacten gelegd met betrekking tot de opstart van de terugbetalingsprocedure voor het starterspakket van het geneesmiddel Champix, waardoor het geneesmiddel voor de patient goedkoper wordt.Dit heeft echter nog niet geleid tot een officiele indiening van de procedure.Eenmaal dit van start gaat, duurt een volledige procedure zonder schorsingen, maximum 180 dagen. Ik hoop dat deze van start kan gaan voor de zomer.Ik geef u hieronder een tabel mee die de evolutie van het aantal verpakkingen en het totale verkoopcijfer voor het starterspakket van Champix meegeeft.Voor de duidelijkheid herhaal ik dat dit laatste momenteel nog niet terugbetaald.De IMS databank, dit zijn verkoopsgegevens van vergoedbare en niet-vergoedbare specialiteiten, bevat geen informatie over de plaats van de aflevering of over het type patient.Het is dus niet mogelijk een overzicht te geven per provincie of status van verhoogde tegemoetkoming.2016201716696-7-1668-bil","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191807,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"SP.A","aut_person":"Jiroflee, Karin","aut_language":"dutch","question":"Jongeren met psychiatrische problematiek (MV 16214). \n\n Eind 2016 kreeg u een brief van het Koninklijk Instituut Woluwe, een internaats- en semi-internaatsinstelling voor kinderen en jongeren met gehoor- of gezichtsproblemen, met psychosociale problemen of autismespectrumstoornissen.De directie van de instelling trok aan de alarmbel omdat zij meerdere malen werden geconfronteerd met jongeren met een ernstige psychiatrische problematiek, waarvoor er geen plaats was in een crisisunit, en er bijzonder lange wachttijden voor dringend noodzakelijke behandeling waren. Het gaat om jongeren met ernstig agressief gedrag of waar er sprake is van acuut zelfmoordrisico, zo meldt de brief.De ontwikkelingskansen van deze jongeren zijn zwaar gehypothekeerd. Als er crisisopvang wordt gevonden, blijkt er daarna geen plaats te zijn in een behandelunit. Daardoor blijven de problemen zich herhalen en wordt er veel te laat met psychiatrische behandeling begonnen.De gevolgen van het beleid waarbij er plaatsgebrek is door onderfinanciering van zorg voor jongeren met psychiatrische problematiek zijn ingrijpend: de problemen duren voort en escaleren, met het risico op noodlottige gevolgen (zelfdoding, agressief gedrag met ernstige gevolgen, verder aantasten van het zelfbeeld, hypothekeren van hun sociaal emotioneel functioneren op lange termijn).De andere jongeren in die leefgroep zijn ook slachtoffer, er is minder tijd om hen te begeleiden.Medewerkers, die bovenmenselijke inspanningen doen om die jongeren te begeleiden, vallen begrijpelijkerwijze uit, ze riskeren een burn-out.De directie van de instelling doet een dringende oproep tot maatregelen om deze problematiek op te lossen. Een gevoelige verhoging van de budgetten vinden zij een absolute noodzaak. 1. Hebt u met deze mensen een overleg gehad? Zo ja, wat zijn daarvan de resultaten?2. Hebt u de brief van het instituut beantwoord? Welke elementen bevatte uw antwoord?3. Bent u van plan maatregelen te treffen om deze problematiek op te lossen? Waaruit bestaan deze maatregelen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"JONGERE,GEZONDHEIDSBELEID,PSYCHIATRIE,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer":"1. Het Koninklijk Instituut Woluwe valt niet onder mijn bevoegdheden. 2. Het Koninklijk Instituut Woluwe valt niet onder mijn bevoegdheden. 3. Sinds 2015 wordt het nieuw geestelijk gezondheidsbeleid voor kinderen en jongeren geimplementeerd. Het beleidskader wordt weergegeven in de Gids naar een nieuw geestelijk gezondheidsbeleid voor kinderen en jongeren, door de Interministeriele Conferentie Volksgezondheid goedgekeurd in maart 2015. In de periode 2016 - 2018 heeft de federale overheid meer dan 78 miljoen euro geinvesteerd om dit beleid in de praktijk om te zetten.Het belangrijkste doel van dit nieuwe beleid bestaat erin kinderen en jongeren met psychische problemen beter en sneller op te vangen en de gepaste begeleiding of zorg aan te bieden. We willen dit realiseren door alle betrokken personen en instellingen beter te laten samenwerken in netwerken, en steeds rekening te laten houden met de specifieke noden van de betrokken personen en met de context van hun gezinssituatie.Naast netwerkcoordinatoren en netwerkpsychiaters financieren we voornamelijk de ontwikkeling van programma's crisiszorg, langdurige zorg, intersectorale consult en liaison en de versterking van het dubbeldiagnose aanbod (kinderen met een handicap en psychische en/of psychiatrische problemen). In de programma's crisiszorg voorzien de netwerken in mobiele teams, wordt de residentiele opvang versterkt, worden specifieke plaatsen stand-by gehouden en worden casemanagers aangesteld met als doel binnen de 72 uur een intensieve opvang aan kinderen en jongeren in een niet-levensbedreigende crisissituatie te bieden.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191808,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Zwangerschaps- en moederschapsdiscriminatie op de werkvloer. \n\n Volgens de cijfers van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM) heeft 38% van de arbeidsgerelateerde meldingen van discriminatie betrekking op zwangerschaps- of moederschapsdiscriminatie.Die vaststelling van het IGVM is teleurstellend, temeer daar er uit de cijfers blijkt dat het aantal klachten betreffende genderdiscriminatie in een jaar tijd met de helft is gestegen. In meer dan een op de drie gevallen houdt de discriminatie op het werk verband met zwangerschap of moederschap. Zo werden er tal van ontslagen na werkhervatting, negatieve evaluaties wegens afwezigheid om medische redenen tijdens de zwangerschap, enz., geregistreerd.De directeur van het IGVM gaf in dat verband aan dat mannen vaker het slachtoffer worden van discriminatie bij aanwerving, terwijl vrouwen in elke fase van de loopbaan het risico lopen om gediscrimineerd te worden. 1. Wanneer zullen de antidiscriminatiewetten worden geevalueerd?2. Welke bijkomende maatregelen zouden er genomen kunnen worden om zwangerschaps- en moederschapsdiscriminatie nog beter te kunnen aanpakken?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"BESTRIJDING VAN DISCRIMINATIE,ARBEID,MOEDERSCHAP,VROUW","answer":"1. Op 19 juni werd het evaluatieverslag van de commissie van experten overgemaakt aan de federale kamers.Overeenkomstig artikel 52 ? 1 van de Wet ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie komt de implementatie van deze evaluatie toe aan de Wetgevende Kamers:\" Art. 52. ? 1. Om de vijf jaar, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van deze wet, evalueren de Wetgevende Kamers de toepassing en de doeltreffendheid van deze wet alsook van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen en van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden\"2. In het evaluatierapport van de commissie van experten wordt specifiek aandacht geschonken aan de thematiek van bescherming van werkneemsters in geval van zwangerschap en moederschap. De commissie formuleert in het verslag een specifieke aanbeveling om de leemte in de federale wetgeving m.b.t. de bescherming van de werkneemsters in geval van zwangerschap en moederschap aan te vullen.Verwijzend naar mijn antwoord op uw eerste vraag werd het evaluatieverslag overgemaakt aan het Parlement voor verdere opvolging.Aanvullend werk ik momenteel aan een Federaal actieplan Gender en Werk. In dit actieplan wordt ook aandacht besteed aan discriminatie op het werk in geval van zwangerschap en moederschap.De bedoeling van dit plan is om een reeks concrete maatregelen voor te stellen rond vijf prioritaire en complementaire assen: de verbetering van de combinatie van werk en priveleven, de strijd tegen genderdiscriminaties op de arbeidsmarkt, de strijd tegen de loonkloof, de bevordering van de evenwichtige aanwezigheid in de economische besluitvorming en de deconstructie van seksistische stereotypen.De verschillende bijdragen van het middenveld worden geanalyseerd en mijn kabinet werkt op dit moment aan de redactie van een ontwerp. Gezien de transversale thematiek zal ik dit ontwerp met mijn partners in de federale regering bespreken om na te gaan welke mogelijkheden we hebben om dit plan ten uitvoer te brengen en een betere bescherming van de zwangerschap en het moederschap op de arbeidsmarkt te garanderen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191809,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"DEFI","aut_person":"Caprasse, Veronique","aut_language":"french","question":"Het EMD en de stopzetting van de activiteiten. \n\n De algemene toepassing van het elektronisch medisch dossier (EMD) moest de gegevensoverdracht bij de stopzetting van de activiteiten van zorgverleners aanzienlijk vergemakkelijken. Als de arts het einde van zijn activiteiten voorbereidt, bijvoorbeeld bij het naderen van zijn pensionering, en hij een opvolger heeft en zijn patienten daarover inlicht, zou er geen probleem mogen zijn.Naar verluidt zouden de regels echter niet helemaal duidelijk zijn, met name als het aankomt op het eerbiedigen van de vrije keuze van de patienten. 1. Moeten de patienten, als ze dat (nog) niet hebben gedaan, hun geinformeerde toestemming geven inzake het delen van hun medische dossier opdat de opvolger daartoe toegang kan hebben? Of wordt het patientenbestand automatisch in zijn geheel overgedragen, zoals dat het geval zou zijn bij de overname van papieren dossiers?2. Moet de patient, als hij een andere arts kiest, zijn geinformeerde toestemming geven voor het delen van het dossier, aangezien dat niet wordt gedeeld, maar wordt overgedragen?3. Wie zou er, als de arts de stopzetting van zijn activiteiten niet voorbereidt omdat hij bijvoorbeeld onverwachts overlijdt, toegang hebben tot de elektronische medische dossiers en onder welke voorwaarden en volgens welke procedures zou dat gebeuren?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,RECHTEN VAN DE ZIEKE,MEDISCHE GEGEVENS,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,ELEKTRONISCHE OVERHEID,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"De draagwijdte van de geinformeerde toestemming voor de elektronische deling van gezondheidsgegevens tussen zorgverleners in het kader van de zorg voor de patient reikt niet tot de organisatie van de overdracht van het patientendossier in het kader van de beeindiging van de activiteiten van een zorgverlener. De geinformeerde toestemming is beperkt tot de deling van gezondheidsgegevens met betrekking tot dewelke er effectief verwijzingen in het verwijzingsrepertorium van het eHealth-platform zijn opgenomen.Titel II (De geneesheer ten dienste van de patient) van de Code van geneeskundige plichtenleer van de Nationale Orde van Geneesheren regelt het beheer van medische dossiers bij stopzetting van de praktijk.De medische deontologische code schrijft voor dat bij overdracht van een medische praktijk, het overdrachtscontract moet bepalen dat de arts-cessionaris bewaarnemer wordt van de medische dossiers en dat hij zich ertoe verbindt iedere andere beroepsbeoefenaar aangeduid door de patient de informatie uit het dossier die van nut is voor de continuiteit van de zorg te bezorgen. Wanneer een praktijk wordt stopgezet en niet wordt overgedragen, moet de arts erop toezien dat alle medische dossiers voor bewaring aan een praktiserend arts worden toevertrouwd. Indien de arts hier zelf niet toe in staat is, is het raadzaam dat zijn naaste familieleden de overdracht op zich nemen. Indien geen enkele oplossing gevonden wordt, kan elke betrokkene de Provinciale Raad van de arts hiervan op de hoogte brengen.Art. 47: Wanneer zijn praktijk ophoudt, maakt de arts alle nuttige en noodzakelijke inlichtingen voor de continuiteit van de zorg over aan de door de patient aangeduide arts.Indien de betrokken provinciale raad ingelicht wordt dat deze arts niet meer bij machte is deze verplichting na te leven, neemt hij de nodige schikkingen voor:- de gepaste bewaarregeling voor de medische dossiers, teneinde de continuiteit van de zorg te kunnen verzekeren,- de vrijwaring van het beroepsgeheim.Art. 39: De arts die persoonlijk het medisch dossier heeft samengesteld en aangevuld, is verantwoordelijk voor de bewaring ervan. Hij beslist over de overdracht van het geheel of een gedeelte van het dossier met inachtneming van het beroepsgeheim.Art. 41: Op vraag van de patient of met diens toestemming moet de arts zo spoedig mogelijk aan een andere behandelende arts alle inlichtingen verstrekken die nuttig of nodig zijn voor de vervollediging van de diagnose of de voortzetting van de behandeling.Bovenop, in zijn advies van 22 april 1995, beveelt de Nationale Raad van de Orde der artsen ook aan dat de artsen om elke onbeschikbaarheid van de eigenaar van de geheime sleutel te ondervangen, een kopie van de geheime sleutel en van het paswoord op diskette toe te vertrouwen aan de Provinciale Raad.De overdracht zelf kan gebeuren op twee manieren: ofwel vraagt de patient aan zijn oorspronkelijke zorgverlener om zijn dossier door te sturen naar de nieuwe zorgverlener. Ofwel vraagt de patient zelf een kopie op van zijn dossier.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191810,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De Gaudi-acties. \n\n Sinds uw aantreden als staatssecretaris heeft u werk gemaakt van de zogenaamde Gaudi-acties. Ik noteerde in 2015 en 2016 telkens twee dergelijke acties, namelijk telkens rond de jaarwisseling en voor of rond de zomerkoopjesperiode.De laatst mij gekende actie dateert evenwel van juni-juli 2016 (Gaudi IV), wat zou betekenen dat er geen dergelijke actie meer werd gevoerd rond de jaarwisseling 2016-2017, zoals dat de twee voorgaande jaren wel het geval was. 1. Klopt het dat er geen Gaudi-actie werd opgezet rond de jaarwisseling 2016-2017? Zo ja, wat is de reden daarvoor? Indien deze actie toch werd opgezet, kan u dan de resultaten daarvan meedelen conform de vragen die ik u daarover stelde over de vorige acties (zie onder andere mijn schriftelijke vraag nr. 818 van 30 augustus 2016, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 117)?2. Wordt deze actie in de toekomst nog verder gezet? Zo ja, wat is of wat zijn de volgende geplande acties? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"MISDAADBESTRIJDING,OPENBARE VEILIGHEID,DIEFSTAL","answer":"1. Hierbij de resultaten van de Gaudi actie (V) van de jaarwisseling 2016-2017.De dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) werd geinformeerd van 826 intercepties: Antwerpen 200, Brugge 8, Brussel Hoofdstad Elsene 188, Brussel West 45, Charleroi 66, Gent 43, Leuven 29, Luik 119, Limburg Regio Hoofdstad 21, Oostende 15, Spoorwegpolitie 81, Vlas 11.In 326 gevallen gingen om diefstallen.Geen enkele persoon was in het bezit van een geldige verblijfsvergunning.- 64 personen werden in de gevangenis ondergebracht;- 40 personen werden voorgeleid voor het parket;- 119 personen werden opgesloten in een gesloten centrum;- 390 personen kregen een bevel om het grondgebied te verlaten.Op 30 oktober 2017 waren er 88 personen gerepatrieerd naar hun land van herkomst.Het is niet geweten hoeveel andere geintercepteerde personen tijdens de actie na het bevel met zekerheid het land hebben verlaten.Het ging zowel om diefstal met geweld of bedreiging, diefstal met gebruik van wapens, winkeldiefstal, huisdiefstal, diefstal met braak, inklimming of valse sleutels, diefstal met verzwarende omstandigheden, gauwdiefstal als gewone diefstal. Naast diefstal ging het o.a. om verdovende middelen, mensenhandel - mensensmokkel, inklimming, woonstschennis, vernielingen, bedreigingen, opzettelijke slagen en of verwondingen, weerspannigheid, smaad, aanzetten tot ontucht, wapendracht/bezit, (poging) moord, (poging) doodslag, heling, valsheid in (openbare) geschriften, oplichting, valsmunterij, vereniging van misdadigers.Voor de intercepties inzake diefstal ging het om volgende verklaarde nationaliteiten: Afghanistan, Albanie, Algerije, Benin, Bhutan, Bosnie en Herzegovina, Brazilie, Bulgarije, Chili, China, Congo (Dem. Rep.), Egypte, Frankrijk, Georgie, Ghana, Guinee, Irak, Iran, Italie, Kameroen, Kosovo, Kroatie, Letland, Libanon, Libie, Litouwen, Macedonie (Voorm. Joegoslavische Rep.), Marokko, Mauritanie, Mongolie, Nigeria, Onbepaald, Pakistan, Palestina, Polen (Rep.), Roemenie, Russische Federatie, Senegal, Servie, Slovakije, Soedan, Somalie, Spanje, Stateloos, Syrie (Arabische Rep.), Tunesie, Turkije.Voor de intercepties voor andere inbreuken op de openbare orde ging het om volgende nationaliteiten: Afghanistan, Albanie, Algerije, Angola, Armenie, Benin, Bosnie en Herzegovina, Brazilie, Bulgarije, Burkina Faso, China, Congo (Dem. Rep.), Cuba, Ecuador, Egypte, Eritrea, Frankrijk, Gambia, Georgie, Ghana, Guinee, Guinee-Bissau, Guyana, Hongarije (Rep.), India, Irak, Italie, Ivoorkust, Jamaica, Jordanie, Kameroen, Kazachstan, Kroatie, Libanon, Libie, Litouwen, Marokko, Moldavie (Rep.), Mongolie, Montenegro, Nepal, Nigeria, Oekraine, Onbepaald, Pakistan, Palestina, Polen (Rep.), Portugal, Roemenie, Russische Federatie, Rwanda (Rep.), Senegal, Servie, Slovakije, Socialistische Republiek Vietnam, Soedan, Spanje, Suriname, Syrie (Arabische Rep.), Togo, Tsjechische Republiek, Tunesie, Turkije, Verenigd Koninkrijk.Ik kan u geen cijfers meedelen in verband met recidive, deze worden niet bijgehouden. 2. Van 1 juni 2017 tot en met 31 juli 2017 ging de actie Gaudi VI door. Ondertussen werd besloten om de actie Gaudi VII te laten doorgaan van 1 december 2017 tot en met 31 januari 2018.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191811,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Recidiven. \n\n Door plaatsgebrek in de gevangenissen moeten personen die tot een gevangenisstraf van minder dan vier maanden werden veroordeeld die straf nooit in een gevangenis uitzitten, maar worden ze voorlopig in vrijheid gesteld. Deze veroordeelden zijn echter geneigd om te recidiveren. 1. Hoeveel gevangenisstraffen van minder dan vier maanden werden er in 2014, 2015 en 2016 uitgesproken? Hoeveel personen die tot die straf werden veroordeeld hebben gerecidiveerd?2. Hoeveel personen werden er in 2014, 2015 en 2016 veroordeeld tot een werkstraf? Hoeveel personen hebben deze straf uitgevoerd? Hoeveel personen die tot een werkstraf werden veroordeeld hebben er gerecidiveerd?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFSANCTIE,GEVANGENISSTRAF","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191812,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Elektromagnetische golven. - Impact op onze gezondheid. \n\n Elektromagnetische golven hebben een grote impact op onze gezondheid. Epidemiologische studies hebben gewezen op correlaties tussen de blootstelling aan elektromagnetische golven (aan niveaus die behoorlijk onder de officiele normen liggen) en aandoeningen zoals hersentumoren, borstkanker, leukemie, alzheimer, multiple sclerose, depressieve stoornissen, enz.Er werden ook andere klachten vastgesteld, die minder ernstig zijn maar dagdagelijks wel doorwegen: vermoeidheid, slaapstoornissen, concentratiemoeilijkheden, hoofdpijn, epilepsie, irritatie, hartstoornissen, emotionele klachten, aandachtsproblemen, bewegingstoornissen, geheugenproblemen bij kinderen, huidklachten, miskramen, effecten tijdens de zwangerschap en bij pasgeborenen, enz.Hebben de operatoren van mobiele telefonie en de producenten van gsm's maatregelen genomen om de impact van elektromagnetische golven op onze gezondheid te beperken?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,RADIOCOMMUNICATIE,VOLKSGEZONDHEID,ELEKTROMAGNETISCHE SCHADELIJKE INVLOED","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191813,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Spoorwegen. - Syndicalisatiegraad. \n\n In het antwoord op schriftelijke vraag nr. 1960 van 5 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 117) met betrekking tot de syndicalisatiegraad bij de spoorwegen, stelt men dat de syndicale premie een vakbondsaangelegenheid is en bijgevolg dat de evolutie in de syndicalisatiegraad ongekend is.Blijkbaar hebben de spoorbedrijven zelf (NMBS, Infrabel en HR Rail) hier geen rechtstreeks zicht op. Dit antwoord is zeer stuitend, vermits zij wel de syndicale premies dienen te bekostigen. Men zit dus in de bizarre situatie dat men wel moet betalen voor de syndicale premie maar dat men er geen toezicht op kan uitoefenen.Het is de taak van het Parlement om controle/toezicht uit te oefenen op de zaken waaraan men belastinggeld besteedt. In dat kader dring ik er dan ook op aan om transparantie te krijgen over het aantal uitbetaalde syndicale premies (en bijgevolg ook op de syndicalisatiegraad bij de spoorwegen). 1. Hoe weet de NMBS-groep hoeveel syndicale premies ze moet uitbetalen?2. a) Hoeveel syndicale premies dient de NMBS-groep uit te betalen?b) Voor hoeveel personeelsleden keert de NMBS-groep een syndicale premie uit?3. Ontvangen de vakbonden ook syndicale premies voor personeelsleden die bij geen enkele vakbond zijn aangesloten?4. Hoe verifieert men dat alle respectievelijke vakbonden geen te hoge (of te lage) toelage ontvangen in verhouding tot hun ledenaantallen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PERSONEEL,VERVOERBELEID,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,VAKBOND,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de syndicale premies en de dotaties.De syndicale premies worden toegekend door de syndicale organisaties aan de leden van de syndicale organisatie. Cijfermateriaal betreffende het aantal syndicale premies dat wordt uitbetaald is niet beschikbaar binnen de Belgische Spoorwegen. Dit is enkel beschikbaar bij de syndicale organisaties zelf.HR Rail betaalt jaarlijks de dotaties uit aan de erkende en representatieve syndicale organisaties op basis van de syndicale conventies afgesloten tussen de syndicale organisaties en HR Rail. De dotaties worden onder andere bepaald aan de hand van het aantal personeelsleden in actieve dienst bij de drie vennootschappen van de Belgische Spoorwegen.De dotaties voor 2015 bedroegen 5. 586.355,03 euro en de dotaties voor 2016 bedroegen 4. 495.728,75 euro.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191814,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"dutch","question":"Evaluatie van de antidiscriminatiewetgeving. \n\n Eind vorig jaar werd een commissie van experts opgericht, die de antidiscriminatiewetten moet evalueren. Ze bestaat uit vertegenwoordigers van de magistratuur, de advocatuur, de werknemers- en werkgeversorganisaties en uit door de bevoegde ministers voorgedragen experts.De commissie evalueert de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen en de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden. De antidiscriminatiewetten worden elke vijf jaar geevalueerd.Het zijn eigenlijk de wetgevende kamers die de toepassing en de doeltreffendheid van de antidiscriminatiewetten evalueren. Maar ze doen dat onder andere op basis van het verslag van de commissie van experts.Conform artikel 11 van het koninklijk besluit van 18 november 2015 zou die evaluatie gemaakt moeten zijn tegen februari 2017. 1. Kan u nagaan of dit rapport reeds beschikbaar is en het ons overmaken?2. Indien dit rapport nog niet beschikbaar zou zijn, kan u dan aangeven waarom de wettelijke termijn overschreden werd?","question_theme":"WETGEVING,BESTRIJDING VAN DISCRIMINATIE","answer":"De evaluatie van de anti-discriminatiewetgeving werd uitvoerig besproken in de Commissie Volksgezondheid van 6 juni 2017. Het verslag is makkelijk te consulteren via de website van De Kamer (http://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf/54/ic679.pdf).Daarnaast kan ik U bevestigen dat het probleem met de vertaling werd opgelost en dat het tweetalige evaluatierapport door mijn kabinet werd overgemaakt aan de Commissie van Experten.Bij deze wil ik dan ook de vertaaldienst van de Kamer van volksvertegenwoordigers uitdrukkelijk bedanken.Het is nu aan de Commissie van Experten om een laatste oordeel te vellen over bepaalde terminologieen, een vaak voorkomend euvel bij de vertaling van complexe teksten. Ik heb de Commissie van Experten als auteur van het evaluatierapport gevraagd om tegen volgende week vrijdag 16 juni de aanpassingen door te voeren en het rapport hierna in zijn totaliteit aan het Parlement te bezorgen, overeenkomstig artikel 7 van het koninklijk besluit van 18 november 2015.Ik heb de Kamervoorzitter, de voorzitters van de Commissies Justitie en Volksgezondheid alsook alle effectieve commissieleden hiervan op de hoogte gebracht.Ik houd me eraan u in herinnering te brengen dat de implementatie van deze evaluatie, overeenkomstig de relevante wettelijke bepalingen, toekomt aan de wetgevende kamers.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":191821,"depotdat":"2017-06-02","aut_party":"Vuye&Wouters","aut_person":"Vuye, Hendrik","aut_language":"dutch","question":"Het recht op eerbiediging van de woning. \n\n Recentelijk ontving ik het antwoord op mijn vraag nr. 1793 van 21 maart 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 117). 1. U stelt terecht dat elke huiszoeking in beginsel een huiszoekingsbevel vereist om het grondwettelijk beginsel van de onschendbaarheid van de woning te waarborgen. Hierop bestaan, zoals u stelt, enkele uitzonderingen, waaronder de betrapping op heterdaad.Kan u specifiek antwoorden of er bij voortdurende misdrijven al dan niet een huiszoekingsbevel noodzakelijk is?2. Minister van Binnenlandse Zaken, Jan Jambon, heeft in de Kamercommissie gesteld dat dit niet het geval is, want naar zijn mening is er in deze hypothese steeds betrapping op heterdaad. Hij heeft er later in de plenaire vergadering van 29 september 2016 wel aan toegevoegd dat hij met u in overleg zou treden om na te gaan of zijn visie wel juridisch de juiste is.a) Is een huiszoekingsbevel nodig vooraleer een woning binnen te treden om een voortdurend misdrijf vast te stellen?b) Impliceert een voortdurend misdrijf dat er steeds sprake is van betrapping op heterdaad?","question_theme":"ONSCHENDBAARHEID VAN DE WONING,GERECHTELIJK ONDERZOEK,HUISZOEKING,RECHTSSTELSEL","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191841,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dumery, Daphne","aut_language":"dutch","question":"Eenzijdige ongevallen. \n\n Er vinden heel wat ongevallen plaats waarbij auto's tegen bomen, dan wel lantaarnpalen botsen.Is het mogelijk een weergave te verkrijgen van eenzijdige ongevallen opgesplitst naar aangereden object? Graag de cijfers van de voorbije vijf jaar, opgesplitst per Gewest en indien mogelijk ook met opsplitsing tussen ongevallen met en zonder letsels.","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,VERVOERBELEID,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"1. Hieronder kunt u voor elk Gewest een tabel vinden met de eenzijdige ongevallen waarbij een personenwagen tegen een obstakel is gebotst. Er is een opdeling gemaakt naargelang het type obstakel.Door problemen met de nieuwe structuur van de officiele ongevallendatabank, is het niet mogelijk om cijfers te geven voor de jaren na 2013.De officiele ongevallendatabank (van de FOD Economie) bevat enkel ongevallen waarbij minstens een gewonde is gevallen. Ongevallen met enkel materiele schade zijn niet opgenomen in de databank omdat de politie in deze gevallen niet verplicht ter plaatse moet komen.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191842,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"RIZIV. - Controle op niet-toegelaten activiteiten in het buitenland. \n\n Wie een ziekte- of invaliditeitsuitkering ontvangt, mag aangepast werk verrichten, mits toestemming van de adviserend geneesheer van het ziekenfonds waarbij hij is aangesloten. Indien men deze toestemming niet aanvraagt, riskeert men zijn uitkering te verliezen. 1. Hoeveel controles voerde de Dienst voor Administratieve Controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) de voorbije vijf jaar uit naar niet-toegelaten activiteiten in het buitenland? Graag cijfers per jaar en per land. 2. Hoeveel inbreuken werden hierbij vastgesteld? Graag cijfers per jaar en per land. 3. Wat is het totale bedrag dat in het kader van de controles op niet-toegelaten activiteiten in het buitenland werd teruggevorderd? Welk bedrag werd effectief geind? Graag cijfers per jaar en per land.","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,SOCIALE UITKERING,INVALIDITEITSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID,ARBEID,RIZIV,BUITENLAND","answer":"1. De tabel hieronder geeft het aantal controles van de Dienst voor Administratieve Controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) naar niet-toegelaten activiteiten in het buitenland van 2012 tot en met 2016, uitgesplitst per land.2016201716707-17-345-bil-1\n 2. De tabel hieronder geeft de inbreuken die werden vastgesteld (met opmaak van een Pro Justitia) inzake niet-toegelaten werkhervatting in het buitenland voor de periode van 2012 tot en met 2016, uitgesplitst per land.2016201716707-17-345-bil-2\n 3. De tabel hieronder geeft per jaar en per land het totale bedrag (in euro) aan terug te vorderen bedragen in het kader van de controles op niet-toegelaten activiteiten in het buitenland.2016201716707-17-345-bil-3\n In de sector van de geneeskundige verzorging en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen gebeurt de effectieve terugvordering van de prestaties door de Verzekeringsinstellingen en dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de sector werkloosheid, waar de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) de ten onrechte verleende prestaties zelf terugvordert.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":191843,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Aantal personen met een ZIV-uitkering op basis van een aangifte uit het buitenland. \n\n De Belgische wetgeving in verband met de ziekte- en invaliditeitsuitkering voor werknemers en zelfstandigen voorziet in een territorialiteitsvoorwaarde, zodat het recht op een uitkering in principe afhankelijk is van een daadwerkelijk verblijf op het Belgisch grondgebied.Hierop kan evenwel een uitzondering gemaakt worden, indien de uitkeringsgerechtigde vooraf toestemming voor een tijdelijk verblijf in het buitenland heeft verkregen van de adviserend geneesheer van het ziekenfonds waarbij hij is aangesloten. Ook wordt van deze regels afgeweken wanneer de gerechtigde tijdelijk verblijft of woonachtig is in een lidstaat van de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.Daarnaast heeft Belgie met verschillende andere landen bilaterale verdragen inzake sociale zekerheid afgesloten die ook bijzondere bepalingen bevatten in verband met het tijdelijk verblijf en overdracht van woonplaats voor gerechtigden op Belgische ziekte- en invaliditeitsuitkeringen. Deze verdragen maken het behoud van uitkering afhankelijk van een toestemmingsvoorwaarde van de Belgische verzekeringsinstelling.De medische controle van gerechtigden in het buitenland met het oog op een eventuele verlenging van de arbeidsongeschiktheid gebeurt in principe door de instelling van het land van verblijf op vraag van de Belgische verzekeringsinstelling of het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV).Hoeveel personen genieten een ziekte- of invaliditeitsuitkering ten laste van Belgie op basis van een aangifte uit het buitenland (door een buitenlandse arts)? Graag cijfers op jaarbasis voor de afgelopen vijf jaar en per land.","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"SOCIALE UITKERING,INVALIDITEITSVERZEKERING,SOCIALE ZEKERHEID,BUITENLAND","answer":"In bijlage vindt u het aantal verzekerden dat recht heeft op invaliditeitsuitkeringen ten laste van de Belgische uitkeringsverzekering dat in het buitenland verblijft.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Die cijfers worden u verstrekt voor de jaren 2012 tot 2016 voor:- de personen die in een ander land van de Europese Unie dan Belgie verblijven;- de personen die in een land van de Europese Economische Ruimte verblijven;- de personen die in een derde land verblijven waarmee Belgie een bilaterale overeenkomst inzake sociale zekerheid heeft gesloten;- de personen die in Zwitserland verblijven.De kolom \"verzekerden die volledig ten laste zijn van de Belgische ZIV en die in een ander land verblijven\", bevat de cijfers betreffende de verzekerden die al hun verzekeringstijdvakken in Belgie hebben doorlopen, die recht hebben op invaliditeitsuitkeringen die enkel ten laste van Belgie zijn en die hun verblijfplaats naar het buitenland hebben overgebracht.De kolom \"verzekerden die in een internationale context in een derde land verblijven\", bevat de cijfers betreffende de verzekerden die een deel van hun verzekeringstijdvakken in Belgie en een deel in een ander land hebben doorlopen. De prestatie ten laste van de Belgische ZIV wordt berekend naar rato van hun verzekeringstijdvakken in Belgie (Behalve in het kader van enkele bilaterale overeenkomsten \"van het type A\", waarin de volledige prestatie ten laste is van het land waarin de verzekerde onderworpen was bij aanvang van de arbeidsongeschiktheid.).Op basis van de bepalingen van artikel 87 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en van de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coordinatie van de socialezekerheidsstelsels, wordt het geneeskundig onderzoek van een invalide verzekerde die in een andere lidstaat verblijft, op verzoek van het debiteurorgaan (Belgie), door het bevoegde orgaan van de verblijfplaats verricht. Belgie kan dus telkens wanneer het dat nodig acht, een geneeskundig onderzoek in het buitenland aanvragen voor alle verzekerden die in het buitenland verblijven.We herinneren eraan dat het orgaan dat het medisch verslag aan het buitenland heeft gevraagd, gebonden is aan de vaststellingen van het orgaan van de verblijfplaats maar dat het de mogelijkheid behoudt om de verzekerde door een arts van zijn keuze te laten onderzoeken.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191844,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Ambtshalve schrappingen. \n\n Als blijkt dat iemand niet meer verblijft op het adres waar hij/zij staat ingeschreven in de bevolkingsregisters en indien het onmogelijk is om de nieuwe hoofdverblijfplaats vast te stellen, kan het college van burgemeester en schepenen beslissen om die persoon van ambtswege af te voeren uit de registers. Dit betekent dat die persoon geen officieel adres meer heeft.De schrapping gebeurt steeds na grondig onderzoek door de dienst Bevolking in samenwerking met de lokale politie/wijkagent die meermaals zal controleren of de persoon nog verblijft op het gekende adres. Wie ambtshalve wordt uitgeschreven heeft geen officieel adres meer en bestaat administratief niet meer in Belgie. Hij/zij heeft bijgevolg een ongeldige identiteitskaart.Uit uw antwoord op eerder gestelde vraag hierover (vraag nr. 173 van 19 oktober 2015, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 52, blz. 76), bleek dat het aantal ambtshalve schrappingen in vier jaar tijd met een kwart was gestegen, van 60.079 in 2010 tot 74.193 in 2014. 1. Hoeveel gevallen van ambtshalve schrappingen uit de bevolkingsregisters waren er in ons land in 2015 en 2016, per Gewest?2. Welke verklaringen kunt u aangeven voor de aangehaalde stijging?","question_theme":"DOMICILIE,BEVOLKINGSREGISTER","answer":"1. Het aantal ambtshalve schrappingen voor de jaren 2015 en 2016, per Gewest, ziet er als volgt uit (observatiedatum Rijksregister 1 juni 2017).2016201716709-3-2248\n 2. Gelet op de cijfers van de ambtshalve schrappingen van de voorbije jaren (80.803 in 2013; 74.327 in 2014) lijkt er eerder sprake te zijn van een golfbeweging in plaats van een aanhoudende stijging.Het komt echter mijn diensten van het Rijksregister niet toe om zich uit te spreken over de eventuele sociologische tendensen waarmee deze rechtsfiguur geschikt kan worden beschreven.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191845,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De gedwongen repatrieringen. \n\n Aansluitend op uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 1004 van 11 januari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 116) in verband met de gedwongen repatrieringen in 2016 kreeg ik graag nog toelichting met betrekking tot een aantal elementen. 1. Kan u voor de tien nationaliteiten waarvoor het meeste gedwongen repatrieringen plaatsgrepen melden hoeveel pogingen tot gedwongen repatriering werden ondernomen respectievelijk met escorte en zonder escorte en hoeveel hiervan slaagden en mislukten? Kan u daarbij een onderscheid maken al naar gelang de bestemming (land van herkomst, Dublin, bilateraal)?2. Uit uw cijfergegevens stel ik ook vast dat er bijna geen mislukkingen zijn bij overbrengingen in geval van bilaterale akkoorden, dat 8,7 % bedraagt in het kader van Dublin-akkoorden en niet minder dan 15 % bij overbrengingen naar de landen van herkomst. Heeft u een verklaring voor deze grote verschillen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"REMIGRATIE,MIGRATIEBELEID","answer":"1. Het aantal pogingen voor de top 10 nationaliteiten van 2016, volgens verwijdering naar het land van herkomst en de verwijderingen in het kader van bilaterale en Dublin overeenkomst.Onder poging moet verstaan worden dat betrokkene naar de luchthaven gebracht wordt met het oog op vertrek. Indien dat vertrek werd afgebroken wil dit zeggen dat betrokkene weigerde te vertrekken en daarbij verzet pleegde.Wat Frankrijk en Nederland betreft, gaat dit ook over verwijderingen met de wagen.Naar herkomstland2016201716710-16-1185-bil-1\n In het kader van de Dublinprocedure2016201716710-16-1185-bil-2\n In het kader van bilaterale overeenkomsten2016201716710-16-1185-bil-3\n 2. Zonder een bevraging van de personen die zich verzetten tegen hun vertrek, kunnen we enkel mogelijke elementen geven op basis van veronderstellingen voor het verschil in slaagkans tussen de soorten verwijdering.De personen die bilateraal overgenomen worden, vertrekken doorgaans naar een land in Europa waar ze meestal recht hebben op verblijf. Die personen hebben er ook de garantie vrij te zullen kunnen bewegen.Overdrachten naar buurlanden (bilateraal en Dublin) gebeuren via de weg en het slaagpercentage is daarvan nagenoeg 100 %.Wanneer iemand verwijderd wordt naar zijn of haar herkomstland, moet die persoon terug keren naar het land waaruit hij of zij om een bepaalde reden vertrokken is. Dat vertrek heeft mogelijks hoge kosten met zich meegebracht, zowel emotioneel als financieel (de reis, een betaling aan een mensensmokkelaar, enz. ).Anderen zullen mogelijks niet willen terugkeren omdat ze het gevoel hebben gefaald te hebben. Vanuit heel wat landen zal het nadien ook moeilijk zijn om terug te keren naar Europa na een verwijdering. Deze elementen zullen sommige personen bewegen tot verzet tegen hun terugkeer.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191846,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Somers, Ine","aut_language":"dutch","question":"Systematische vertragingen. \n\n De P-trein richting Luik Guillemins (P8401) die normaal gezien vertrekt vanuit Brussel-Centraal om 17.10 uur heeft gedurende meer dan een jaar een systematische vertraging, aanvankelijk van 5 minuten en ondertussen eerder 10 tot 15 minuten. 1. Waarom heeft deze trein elke dag een vertraging van minstens 5 en sinds kort 10 tot 15 minuten vertraging?2. Welke maatregelen zal de NMBS nemen om deze trein stipter te laten rijden?3. Mevrouw Dutordoir heeft aangekondigd dat de duur van een treinrit met gemiddeld 3 % zal verkort worden. Wat betekent dit voor dit soort van vertragingen? Gaat daarop ook de 3 %-regel worden toegepast? Of zal de CEO deze vertragingen nog laten toenemen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"1. De NMBS geeft aan dat P-trein 8401 (Brussel-Zuid 17.06 uur - Luik-Guillemins 18.35 uur) inderdaad een zwak stiptheidspercentage heeft.Volgens de NMBS ontstaat de vertraging in de Noord-Zuidverbinding. Daar ondervindt P-trein 8401 hinder van de IC-trein 2417 die voor hem uit rijdt (Brussel-Zuid 17.03 uur - Liers-Faisceau 19.40 uur). De opgelopen vertraging bouwt zich dan verder op, zodat P-trein 8401 met gemiddeld zeven minuten vertraging in Luik-Guillemins aankomt.Uit de analyse van P-trein 8401 blijkt dat, volgens Infrabel, de vertragingsoorzaken voornamelijk de volgende zijn:- gelet op de configuratie van de Noord-Zuidverbinding ontstaat er een impact op trein 8401 bij de minste vertraging van de voor hem uit rijdende reizigerstrein(en);- de reizigersbewegingen tijdens de haltes in de stations;- materieelgebonden averij. 2. Om de stiptheid van P-trein 8401 te verbeteren, wordt naar aanleiding van de invoering van het nieuwe vervoersplan op 10 december 2017 de dienstregeling aangepast.P-trein 8401 zal vanaf 10 december 2017 een minuut later vertrekken uit Brussel-Zuid. Zodoende wordt het tijdsverschil tussen P-trein 8401 en de IC-trein 2417 die voor hem uitrijdt, in de Noord-Zuidverbinding opgetrokken van drie naar vier minuten. Hierdoor zal P-trein 8401 minder gehinderd worden door IC-trein 2417, wat een positieve impact zou moeten hebben op de stiptheid ervan. 3. De tijdwinst inzake reistijden in het vervoersplan 2017-2020 wordt op basis van tastbare elementen berekend (het verdwijnen van bufferminuten voor werken, bijvoorbeeld) en zal niet ten koste van de regelmaat gaan.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191847,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Somers, Ine","aut_language":"dutch","question":"NMBS, Infrabel en HR Rail. - Kosten. \n\n 1. Over hoeveel dienstwagens beschikken respectievelijk Infrabel, de NMBS en HR Rail en waarvoor worden die wagens gebruikt (CEO, directeurs, verplaatsingen personeel naar werf, enz.), opgesplitst per onderdeel (NMBS, Infrabel, HR Rail)?2. Over hoeveel chauffeurs voor deze dienstwagens beschikken Infrabel, de NMBS en HR Rail en wat is de jaarlijkse loonkost voor deze chauffeurs opgesplitst per onderdeel (NMBS, Infrabel, HR Rail), respectievelijk voor de jaren 2011 tot en met 2016?3. Over hoeveel woordvoerders beschikken de NMBS, Infrabel en HR Rail en wat is hun jaarlijkse loonkost, opgesplitst per onderdeel (NMBS, Infrabel, HR Rail), respectievelijk voor de jaren 2011 tot en met 2016?4. Hoeveel personeelsleden bemannen de klachtendienst van de NMBS en wat is hun jaarlijkse loonkost respectievelijk voor de jaren 2011 tot en met 2016?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"WAGENPARK,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,BEDRIJFSVOERTUIG,NMBS","answer":"1. Infrabel beschikt over 1.896 dienstvoertuigen, die niet voor prive gebruik mogen worden gebruikt.Op 21 juni 2017 beheerde de NMBS:- 526 dienstvoertuigen voor de NMBS, alleen voor dienstverplaatsingen (deze voertuigen mogen niet prive gebruikt worden);- 15 dienstvoertuigen voor HR Rail, alleen voor dienstverplaatsingen.In 2011, 2012, 2013 was de NMBS nog opgesplitst in de NMBS en de NMBS Holding. Bij de NMBS waren er op dat ogenblik twee dienstvoertuigen voor het management met twee chauffeurs. Bij de NMBS Holding waren er drie dienstvoertuigen voor het management met drie chauffeurs.Vanaf 2014, en op 21 juni 2017, waren er bij de NMBS vijf dienstvoertuigen ter beschikking voor dienstverplaatsingen van het management met vijf chauffeurs. 2. De personen aan wie bij Infrabel uitsluitend een functie als chauffeur is toebedeeld, vertegenwoordigen samen 1,5 voltijdequivalenten (VTE). Infrabel laat weten dat de loongegevens niet beschikbaar zijn.De NMBS telt maar vijf personen (managementchauffeurs) die een beroepsactiviteit als chauffeur uitoefenen. De NMBS mag niet communiceren over de loonlasten van haar personeel. 3. Infrabel beschikt over vier woordvoerders: twee Nederlandstaligen en twee Franstaligen. Daarmee kan een 24u/24- en 7d/7-dienstverlening verzekerd worden en krijgt elke journalist(e) de garantie dat men hem of haar in zijn of haar moedertaal zal te woord staan. Infrabel laat weten dat de loongegevens niet beschikbaar zijn.De NMBS beschikt over vier woordvoerders op nationaal vlak: twee Nederlandstaligen en twee Franstaligen. Daarmee kan een 24u/24- en 7d/7-dienstverlening verzekerd worden en krijgt elke journalist(e) de garantie dat men hem of haar in zijn of haar moedertaal zal te woord staan. Verder zijn er bij de NMBS ook drie VTE tewerkgesteld die dienst doen als perscontact voor lokale aangelegenheden en als contactpunt voor de lokale stakeholders.HR Rail beschikt over twee woordvoerders, die eveneens met andere activiteiten worden belast. De loonkosten van het personeel worden niet gecommuniceerd. 4. Hieronder gaat de evolutie, in de periode 2014-2016, van het aantal VTE die op het departement van de NMBS instaan voor de afhandeling van de klantenreacties, van de klachten, van de aanvragen tot compensatie en van de aanvragen tot terugbetaling:2016201716714-13-2381-nl-fr\n De NMBS mag niet communiceren over de loonkosten van haar personeel.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191848,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Somers, Ine","aut_language":"dutch","question":"Gestrandde reizigers tienen. \n\n Op maandag 29 mei 2017 strandden heel wat treinen in Tienen. Uiteindelijk zouden reizigers een uur lang moeten wachten op een trein richting Brussel. De enige mededeling die de reizigers kregen was dat er werken aan de gang waren tussen Tienen en Leuven en dat er geen treinverkeer was.Na een uur kwamen er dan verwarrende berichten over welke trein eerst zou vertrekken waardoor reizigers van het ene perron naar het andere en terug werden gestuurd.Het was duidelijk dat het NMBS-personeel in Tienen totaal niet op de hoogte was. Ze waren dan ook nergens te vinden.Men zou denken dat anno 2017 de NMBS een procedure heeft ontwikkeld om efficient problemen te verhelpen en om op zijn minst duidelijke informatie te verstrekken. Meer dan 180 jaar na de oprichting is dat bedrijf er duidelijk nog altijd niet in geslaagd. 1. Wat was de reden van de meer dan een uur durende vertraging in Tienen op 29 mei 2017?2. Bestaat er binnen de NMBS een standaardprocedure in geval van crisissen met betrekking tot het herstel van de schade?3. Bestaat er binnen de NMBS een standaardprocedure in geval van crisissen met betrekking tot communicatie ten aanzien van de reizigers en ten aanzien van het eigen personeel? Zo ja, waaruit bestaat die procedure? Zo niet, denkt u niet dat een dergelijke procedure wenselijk is gelet op het dagelijks voorkomen van incidenten op het Belgische spoor? Welke stappen zal u in die richting zetten?4. Waarom wordt in het kader van dit soort gebeurtenissen de reiziger er niet op gewezen dat hij recht heeft op een vergoeding?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"1. Tijdens het weekend van 27 en 28 mei werden van vrijdagavond tot maandagochtend 29 mei vernieuwingswerken van de wissels van Vertrijk ingepland met een totale lijnonderbreking.Dit zijn erg ingrijpende werken met een heel strakke timing en met nauwelijks reserve. Typisch voor dit soort werven is het feit dat eens de wissels uitgebroken zijn er geen weg meer terug is. Tijdens het weekend werd om verschillende redenen achterstand opgelopen op de planning en werden de werken pas na de voorziene, totale lijnonderbreking beeindigd.Hierdoor was onder andere het treinverkeer Tienen - Leuven enige tijd onmogelijk.De NMBS werd over het uitlopen van de werken door Infrabel op de hoogte gebracht op maandagochtend 29 mei. De situatie evolueerde evenwel. Eerst meldde Infrabel dat de werf tot zes uur zou duren, daarna zou ze tot zeven uur duren, uiteindelijk heeft de werf tot acht uur geduurd.De chronologie van dat weekend wordt geanalyseerd, dit om lessen te trekken teneinde de strakke planning in de toekomst nog meer onder controle te kunnen houden. 2. Elk incident is uniek vanwege de kenmerken ervan (dag/nacht, spitsuur/weekend, verkeersfrequentie, omleidingsmogelijkheid, omvang en aard van de schade, enz.).Bovendien is de implementatie van een snelle oplossing afhankelijk van bepaalde factoren: beschikbaarheid en nabijheid van een noodvoertuig, kennis van de omleidingslijnen door de bestuurders, al dan niet mogelijkheid om de geblokkeerde treinen gemakkelijk te ontruimen, enz.Het is bijgevolg niet mogelijk om een standaardprocedure toe te passen. De NMBS ontwikkelt daarentegen wel noodscenario's. Deze noodscenario's geven algemene richtlijnen aan over de manier waarop men het verkeer moet proberen te organiseren in geval er zich op een gegeven baanvak een incident voordoet. 2. De stations (en de medewerkers \"info\" in de seinhuizen die het automatisch omroepsysteem EMMA bedienen) werden ingelicht via een centrale informatietool van de NMBS.Een bericht via deze centrale applicatietool (deze applicatie plaatst informatie over incidenten op de NMBS-app en -website) werd 's ochtends door de NMBS ingebracht.Het feit dat de situatie steeds wijzigde was zeer moeilijk om een goede reisinformatie aan de reizigers te geven. Er werd pas heel laat of niet verwittigd wat er met de treinen zou gebeuren. Dit had chaotische reisinformatie in de stations als gevolg.DE NMBS zal dit samen met Infrabel bekijken teneinde dergelijke situaties in de toekomst te vermijden. 4. De NMBS meldt mij dat elke klant gemakkelijk informatie over compensatie kan vinden op de NMBS-website via de klantendienst pagina: http://www.belgianrail.be/nl/klantendienst.aspx.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191849,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Somers, Ine","aut_language":"dutch","question":"FAVV. - Controle scholen. \n\n Er gaat terecht veel aandacht naar veiligheid in de voedselketen. Het is het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) dat het beleid omzet in de praktijk. Dat betekent onder meer concreet dat heel wat horecazaken of ondernemingen in de voedingssector onderworpen worden aan veelvuldige en strenge controles om na te gaan of ze de geldende sanitaire normen respecteren.Maar ook de infrastructuur van scholen, vormingsinstituten en verenigingen waar opleidingen voor horeca en voeding worden gegeven, worden verondersteld in orde te zijn met de vigerende reglementering, en dit zowel voor hun eigen personeelskantines als hun opleidingsinfrastructuur. 1. a) Hoe vaak kregen de keukens van scholen en vormingsinstituten controle vanuit het FAVV? Graag een overzicht respectievelijk voor de jaren 2012-2016 in het Vlaams Gewest, respectievelijk de Vlaamse Gemeenschap, opgedeeld per provincie en waar relevant ook voor Brussel.b) Hoe vaak werden telkens overtredingen vastgesteld en werden hierover processen-verbaal opgesteld?c) Hoe vaak werden telkens sancties opgelegd?d) Hoe vaak werden de negatief beoordeelde infrastructuren gedwongen tot aanpassingen?2. Hoeveel van de scholen en vormingsinstituten en dergelijke zijn in gebreke gebleven om investeringen door te voeren?3. Zijn er ten gevolge hiervan gevallen waar werd overgegaan tot het verplicht uit gebruik nemen van de infrastructuur? Zo ja, hoeveel? Graag een overzicht respectievelijk voor de jaren 2012-2016 en per provincie. 4. Het Departement Onderwijs en Vorming en het FAVV overleggen regelmatig hoe ze scholen kunnen ondersteunen bij het werken aan de voedselveiligheid. Op welke basis en volgens welk tijdspad wordt dit overleg georganiseerd?5. Samen met het FAVV is er een website ontwikkeld, die scholen helpt bij hun beleid rond voedselveiligheid (http://onderwijs.vlaanderen.be/nl/voedselveiligheid). Er wordt ook geinvesteerd in opleidingen voor scholen, waarbij de goede hygienepraktijken worden toegelicht. Het FAVV zelf wijst scholen op werkpunten.a) Hoe worden de werking van de website en opleidingen over goede hygienepraktijken in scholen in de Vlaamse Gemeenschap geevalueerd door het FAVV?b) Moet het FAVV regelmatig tussenkomen om scholen op werkpunten te wijzen? Zo ja, hoe vaak gebeurde dat respectievelijk tijdens de jaren 2012-2016 en over welke concrete werkpunten gaat het?","question_theme":"ONDERWIJSINSTELLING,KEURINGSDIENST VAN WAREN,COLLECTIEVE MAALTIJDVERSTREKKING,VOEDSELVEILIGHEID","answer":"1. a) Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) maakt geen onderscheid tussen de grootkeukens van scholen en die van opleidingsinstellingen. Deze inrichtingen worden om de twee jaar gecontroleerd op infrastructuur, inrichting en hygiene. Indien de grootkeuken zich beperkt tot het verdelen van maaltijden die niet zelf worden bereid, wordt de inrichting om de vier jaar geinspecteerd. Didactische leskeukens, die enkel voor opleiding van studenten in de horeca en voedingssector dienen, en van waaruit geen maaltijden worden verdeeld aan andere personen dan degenen die ze hebben bereid, worden als een privekeuken beschouwd en zijn dus niet opgenomen in het inspectieplan van het FAVV.De inspectieresultaten van 2012 tot 2016 voor het Vlaams Gewest worden vermeld in onderstaande tabel, in functie van de verschillende provincies.2016201716716-10-775-bil-1\n Deze inrichtingen worden ook geinspecteerd op de goede tenuitvoerlegging van een autocontrolesysteem, op de traceerbaarheid en op de meldingsplicht.Het is niet mogelijk om resultaten te geven met betrekking tot de keukens van de scholen en die van de opleidingsinstellingen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap in het Brussels Gewest aangezien de voogdijoverheid geen informatie is die door het FAVV wordt geregistreerd.b) en c) Hierna worden het aantal processen-verbaal vermeld die werden opgesteld, alsook het aantal waarschuwingen per provincie van het Vlaams Gewest, van 2012 tot 2016. Naar aanleiding hiervan moesten verplicht maatregelen genomen worden.2016201716716-10-775-bil-2\n Het FAVV verkeert niet in de mogelijkheid om een geautomatiseerde indeling te maken op basis waarvan kan worden gepreciseerd waarop een maatregel betrekking heeft; dat kan betrekking hebben op de autocontrole, de traceerbaarheid, de meldingsplicht of de infrastructuur, inrichting en hygiene.d) Wanneer non-conformiteiten inzake infrastructuur worden gedetecteerd, worden de operatoren steeds verzocht om zich in orde te stellen. In 2016 hadden de non-conformiteiten inzake infrastructuur hoofdzakelijk betrekking op de volgende punten:- de oppervlakten (die niet in contact komen met levensmiddelen) zijn in slechte staat en vuil en/of kunnen moeilijk worden schoongemaakt (43,8 %);- het ontbreken van een affiche gericht aan het personeel die hen verplicht de handen te wassen na het toiletbezoek. Het onvoldoende aantal wastafels voorzien van warm en koud (of gemengd) stromend water, vloeibare zeep en een hygienisch droogmiddel om op een hygienische manier te kunnen werken (35,5 %);- de uitrusting voor het wassen en drogen van de handen is niet efficient tegen de verspreiding van verontreiniging. De uitrusting voor het wassen van de handen moet op zo'n manier bediend worden dat er direct contact is tussen de handen en de kranen (28,5 %);- de muren kunnen moeilijk worden schoongemaakt (en indien nodig ontsmet); ze zijn in slechte staat en zijn vuil (21,4 %);- de plafonds en voorzieningen aan het plafond zijn in slechte staat en vuil: vuilophoping, condensatie, verschijnen van schimmels en loskomen van deeltjes (20,0 %). 2. en 3. Het FAVV verkeert niet in de mogelijkheid om het aantal scholen of opleidingsinstellingen te kennen die moeilijkheden hebben om investeringen uit te voeren in hun keuken. Tijdens een inspectie worden de redenen waarom een operator non-conformiteiten vertoont immers niet geregistreerd.In geval van non-conformiteiten gelinkt aan de infrastructuur die investeringen vereisen, en indien de gezondheid van de consumenten niet ernstig in gevaar wordt gebracht, kent het FAVV de operatoren termijnen toe om zich in orde te stellen. Zodra het plan voor het in conformiteit stellen met de operator is vastgesteld, moet dit worden gerespecteerd. 4. De laatste jaren zijn verschillende overlegvergaderingen georganiseerd tussen het ministerie van Onderwijs en Beroepsopleiding en het FAVV. Die vergaderingen vonden plaats op basis van een ad-hocfrequentie, na een specifieke vraag tot opleidingen inzake hygiene voor het personeel van de keuken, tot samenwerking over de publicaties of tot verduidelijking van de bestaande wetgeving. 5. a) Het ministerie van Onderwijs en Beroepsopleiding heeft een website ontwikkeld waarvan de inhoud door het FAVV is gevalideerd.Wanneer het FAVV in een grootkeuken een controle op de infrastructuur, inrichting en hygiene uitvoert is er bovendien een punt dat betrekking heeft op de opleiding van het personeel dat levensmiddelen hanteert.b) Het FAVV treedt op in de scholen in het kader van een inspectieplan en volgens de in de vraag 1. a) aangegeven frequenties.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":191850,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Belirisfonds. \n\n In maart 2016 keurde de ministerraad na lang onderhandelen bijakte nr. 12 bij het Samenwerkingsakkoord van 15 september 1993 tussen de Federale Staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest goed. Die samenwerking tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de federale Staat strekt ertoe de internationale rol en de hoofdstedelijke en Europese functie van Brussel te bevorderen en te promoten.Bijakte nr. 12 bij het samenwerkingsakkoord wordt gekenmerkt door continuiteit, aangezien tal van projecten die al in het kader van de vorige bijakten werden opgestart, extra budgetten vergen. De bijakte verzekert de continuiteit ook omdat er meer middelen worden uitgetrokken voor de uitbreiding van de metro (tot Bordet) en voor de Brusselse infrastructuur (de herinrichting van de centrale lanen, het Schumanplein, de tunnel onder het Meiserplein en de renovatie van het Jubelpark).De nieuwe projecten in de bijakte vertegenwoordigen meer dan 180 miljoen euro, waarvan er een groot gedeelte is geoormerkt voor mobiliteitsprojecten en het resterende bedrag is bestemd voor lopende projecten, zoals de voortzetting van de renovatie van prestigieuze instellingen zoals het Paleis voor Schone Kunsten of de Koninklijke Muntschouwburg. 1. Welke bedragen werden er in het kader van bijakte nr. 12 bij het Samenwerkingsakkoord van 15 september 1993 tussen de Federale Staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest al vastgelegd?2. Werden er in het kader die bijakte geplande projecten afgeblazen? Zo ja, van welke zag men af en waarom? Wat gebeurt er met de uitgetrokken bedragen?3. Wanneer zullen de onderhandelingen over bijakte nr. 13 bij het Samenwerkingsakkoord van 15 september 1993 tussen de Federale Staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van start gaan? Welke projecten en thema's zal de federale regering bij de komende onderhandelingen voornamelijk verdedigen?","question_theme":"CENTRALE OVERHEID,OVERHEIDSINVESTERING,SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,OPENBARE WERKEN","answer":"1. Hoewel bijakte nr. 12 werd goedgekeurd in februari 2016, bestrijkt deze de jaren 2015 tot 2017. In 2015 bedroeg het vastgestelde bedrag 38. 383.208,86 euro. De twee hoofdoorzaken voor deze lage uitgavengraad zijn het gebrek aan bijakte 12 en de maatregelen die eind 2015 werden genomen inzake begrotingsbehoedzaamheid. In 2016 bedroeg het vastgestelde bedrag 139. 889.119,58 euro, met andere woorden bijna het volledige budget dat aan Beliris werd toegewezen voor 2016. 2. Tot op heden werd van geen enkel project dat in bijakte 12 voorzien was formeel afgezien. Sommige projecten zijn echter nog niet van start gegaan vanwege het gebrek aan een duidelijk programma van het Gewest of aan een overeenkomst tussen de federale Staat en de Gewesten over de samenwerkingsmodaliteiten. Het betreft volgende projecten: Meiser, het metrostation \"Centraal Station\", de overdekking van de tunnels tussen Naamsepoort en Louiza, het Schumanplein, het Gewestelijk Lichtplan, het interpretatiecentrum voor de Art nouveau en het initiatief \"Bruxelles Capitale plurilingue\". Mits overeenstemming in Samenwerkingscomite, zouden de bedragen die voor deze initiatieven werden voorzien opnieuw toegewezen kunnen worden in bijakte nr. 13. 3. De onderhandelingen voor de redactie van bijakte 13 zijn begonnen. Ik zal hierbij de voortzetting steunen van grote infrastructuurprojecten die noodzakelijk zijn voor onze hoofdstad en in het bijzonder die met betrekking tot mobiliteit, zoals de metro Noord. De heraanleg van emblematische plaatsen, zoals het Koningsplein, is ook een van de thema's die ik zal blijven ondersteunen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":191851,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De komst van 67 Marokkaanse imams en morchidats naar aanleiding van de Ramadan. \n\n Naar wij uit diverse media mogen vernemen zijn er naar aanleiding van de Ramadan 67 Marokkaanse imams en morchidats in dit land gearriveerd. Marokko zou hiermee willen uitdragen: \"les valeurs de l'islam authentique qui puise ses enseignements dans les constantes religieuses inspirees du rite Malekite qui prone le juste milieu et la ponderation\" (zie: https://www.bladi.net/maroc-envoi-imam-belgique,48327.html).De Malikitische rechtsschool waarnaar wordt verwezen vaardigt shariaprincipes en -wetten uit die haaks staan op de vrije meningsuiting, gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen, recht op afvalligheid, gelijkwaardigheid van moslim en niet-moslim en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. 1. Bent u op de hoogte van de aanwezigheid van deze personen en werden voor hen de nodige visa/verblijfsvergunningen verstrekt? Zo ja, welk soort visa/verblijfsvergunningen?2. Is het verstrekken van visa/vergunningen aan dergelijke personen niet in strijd met het beleid van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie om geen visa meer te verstrekken aan imams die niet in erkende moskeeen gaan prediken? Heeft het verstrekken van deze visa (voor zover dit is gebeurd) misschien enig verband met de akkoorden die de jongste tijd met Marokko werden afgesloten? Zo ja, in welke zin?3. Zijn deze islamitische geestelijken gescreend en zo ja, door wie, op welke wijze en wat hield die screening precies in? Wat waren de resultaten daarvan? Zo neen, waarom zijn ze niet gescreend?4. Is de overheid op de hoogte van het programma in Belgie van deze islamitische geestelijken, welke moskeeen of andere islamitische instellingen zij bezoeken, waar ze prediken en wat de precieze inhoud is van hun preken?5. Vindt u het, zeker in het licht van de aanhoudende jihad-dreiging, het probleem van de radicalisering en de jihad-aanslagen in West-Europa en Belgie, aanvaardbaar dat 67 vanuit Marokko naar hier gestuurde islamitische geestelijken dit soort gedachtegoed, deze totalitaire islamitische doctrine hier tijdens de volledige Ramadan-periode komen uitdragen?6. Neemt de regering desgevallend maatregelen om de verblijfsvergunningen/visa van deze 67 islamitische geestelijken in te trekken en ze op een vliegtuig naar Marokko te zetten? Zo neen, waarom niet?","question_theme":"ISLAM,MAROKKO,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,RELIGIEUS CONSERVATISME,EREDIENST","answer":"Deze predikers/imams worden door het Marokkaanse Ministerie van Religieuze Zaken en Habous en het Fonds Hassan II naar Belgische moskeeen gestuurd om de lokale imams tijdens de Ramadanperiode te ondersteunen. Ze volgen over het algemeen de \"officiele\", gematigde malikitische leer die wordt uitgedragen door de Marokkaanse overheid. 1., 2. en 6. Er wordt verwezen naar de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, gelet op diens bevoegdheid ter zake. 3. De Veiligheid van de Staat (VSSE) ontvangt elk jaar van de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) de lijsten met de namen van de Marokkaanse predikers die in het kader van de Ramadan een visum hebben aangevraagd. Indien de VSSE relevante informatie heeft in verband met bepaalde predikers, wordt een nota verstuurd naar de DVZ (indien dit niet het geval is, wordt dit eveneens meegedeeld aan de DVZ). De screening door de VSSE van de Marokkaanse predikers heeft in 2017 geen aanleiding gegeven tot het overmaken van specifieke informatie aan de DZV, en in de voorgaande jaren evenmin. 4. en 5. De Marokkaanse predikers die in het kader van de Ramadan door Marokko worden gestuurd naar Belgische moskeeen, vormen volgens de actuele inschatting geen bedreiging in het kader van de strijd tegen extremisme. Deze predikers maken dan ook niet het voorwerp uit van een specifieke of bijkomende opvolging door de dienst inzake extremisme.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191852,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"De komst van 67 Marokkaanse imams en morchidats naar aanleiding van de Ramadan. \n\n Naar wij uit diverse media mogen vernemen zijn er naar aanleiding van de Ramadan 67 Marokkaanse imams en morchidats in dit land gearriveerd. Marokko zou hiermee willen uitdragen: \"les valeurs de l'islam authentique qui puise ses enseignements dans les constantes religieuses inspirees du rite Malekite qui prone le juste milieu et la ponderation\" (zie: https://www.bladi.net/maroc-envoi-imam-belgique,48327.html).De Malikitische rechtsschool waarnaar wordt verwezen vaardigt shariaprincipes en -wetten uit die haaks staan op de vrije meningsuiting, gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen, recht op afvalligheid, gelijkwaardigheid van moslim en niet-moslim en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. 1. Bent u op de hoogte van de aanwezigheid van deze personen en werden voor hen de nodige visa/verblijfsvergunningen verstrekt? Zo ja, welk soort visa/verblijfsvergunningen?2. Is het verstrekken van visa/vergunningen aan dergelijke personen niet in strijd met het beleid van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie om geen visa meer te verstrekken aan imams die niet in erkende moskeeen gaan prediken? Heeft het verstrekken van deze visa (voor zover dit is gebeurd) misschien enig verband met de akkoorden die de jongste tijd met Marokko werden afgesloten? Zo ja, in welke zin?3. Zijn deze islamitische geestelijken gescreend en zo ja, door wie, op welke wijze en wat hield die screening precies in? Wat waren de resultaten daarvan? Zo neen, waarom zijn ze niet gescreend?4. Is de overheid op de hoogte van het programma in Belgie van deze islamitische geestelijken, welke moskeeen of andere islamitische instellingen zij bezoeken, waar ze prediken en wat de precieze inhoud is van hun preken?5. Vindt u het, zeker in het licht van de aanhoudende jihad-dreiging, het probleem van de radicalisering en de jihad-aanslagen in West-Europa en Belgie, aanvaardbaar dat 67 vanuit Marokko naar hier gestuurde islamitische geestelijken dit soort gedachtegoed, deze totalitaire islamitische doctrine hier tijdens de volledige Ramadan-periode komen uitdragen?6. Neemt de regering desgevallend maatregelen om de verblijfsvergunningen/visa van deze 67 islamitische geestelijken in te trekken en ze op een vliegtuig naar Marokko te zetten? Zo neen, waarom niet?","question_theme":"ISLAM,MAROKKO,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,RELIGIEUS CONSERVATISME,EREDIENST","answer":"1. De 63 (en niet 67) Marokkanen die een visum aanvroegen in het kader van de ramadan werden geselecteerd door het Ministere des Habous et des Affaires islamiques en door de Stichting Hassan II, zoals elk jaar. Onze gesprekspartners zijn verscheidene weken voor de indiening van de visumaanvragen gebriefd door het Consulaat-generaal van Belgie in Casablanca, waaraan de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) strikte instructies verstrekt over de modus operandi die moet worden gevolgd.De procedure heeft zijn nut bewezen, het aantal aanvragen is stabiel (2013: 68; 2014: 60; 2015: 59; 2016: 68; 2017: 63); de betrokkenen keren terug naar Marokko als hun visum verstrijkt en er valt geen enkel incident te betreuren tijdens hun verblijf.De betrokkenen komen het Schengengebied binnen met een visum voor een kort verblijf (visum C, geldig 30 dagen), afgegeven volgens de bepalingen van de gemeenschappelijke visumcode. 2. Mijn beslissing om geen visum meer te verstrekken aan de imams die in een niet-erkende moskee worden verwacht betreft het verblijf van lange duur met daarbij een verblijfstitel (visum D: nationaal visum lang verblijf). 3. Iedereen die een visum aanvraagt in het kader van de ramadan wordt inderdaad gescreend door de Veiligheid van de Staat (VSSE), het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) en de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV).Het spreekt vanzelf dat de visa niet zouden zijn afgegeven indien deze instanties zorgwekkende informatie hadden meegedeeld. 4. Overeenkomstig de instructies van de dienst Vreemdelingenzaken is de plaats waar de 63 personen werden verwacht meegedeeld door het Ministere des Habous et des Affaires islamiques en door de Stichting Hassan II. De Belgische veiligheidsorganen kunnen dus, als zij dit wensen, het parcours van deze personen tijdens hun verblijf volgen. 5. De 63 door het ministere des Habous et des Affaires islamiques en de Stichting Hassan II geselecteerde personen werden viervoudig gescreend (DVZ, VSSE, OCAD, ADIV). Zerorisico bestaat niet maar er zijn ernstige preventiemaatregelen genomen. 6. Ik heb op dit ogenblik geen reden om het visum dat aan die personen is verleend in te trekken.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191853,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lachaert, Egbert","aut_language":"dutch","question":"Flexi-jobs horeca. - Evaluatie. \n\n In 2015 werd de flexi-job ingevoerd door de huidige regering. Vanaf dat moment werd het dus voor mensen die aan de voorwaarden voldoen, mogelijk om aan een zeer gunstig tarief te gaan bijverdienen in de horecasector.Een sector die te kampen heeft met een personeelstekort en die gekenmerkt wordt door drukkere en minder drukke periodes, waardoor het inzetten van een flexi-jobber in deze setting voor zowel de horecauitbaters, als de flexi-jobbers zelf heel wat voordelen lijkt te hebben.Begin van dit voorjaar was u echter niet even enthousiast als uw collega-regeringslid De Backer en vroeg u de sociale partners tegen midden april een evaluatie te maken van de flexi-jobs (en het horecabeleid in het algemeen) op basis van de gegevens die de administratie reeds heeft kunnen verzamelen. Zelf heeft u ook een evaluatie laten uitvoeren in februari. 1. Hoe wordt het systeem van de flexi-jobs geevalueerd?2. Wat zijn de voornaamste pijnpunten van het systeem, en hoe denkt u deze in de toekomst weg te werken?3. Wat zijn de voornaamste voordelen van het flexi-jobsysteem die naar voor komen uit de evaluatie?4. Wat zijn de voornaamste conclusies over het horecabeleid van de regering in het algemeen, die naar voor komen uit deze studie? Wat zal u met deze adviezen doen binnen de regering?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"HORECABEDRIJF,TIJDELIJK WERK,AANVULLEND INKOMEN,ARBEID","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191854,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lachaert, Egbert","aut_language":"dutch","question":"Flexi-jobs horeca. - Evaluatie. \n\n In 2015 werd de flexi-job ingevoerd door de huidige regering. Vanaf dat moment werd het dus voor mensen die aan de voorwaarden voldoen, mogelijk om aan een zeer gunstig tarief te gaan bijverdienen in de horecasector.Een sector die te kampen heeft met een personeelstekort en die gekenmerkt wordt door drukkere en minder drukke periodes, waardoor het inzetten van een flexi-jobber in deze setting voor zowel de horecauitbaters, als de flexi-jobbers zelf heel wat voordelen lijkt te hebben.Begin van dit voorjaar was minister Peeters echter niet laaiend enthousiast en vroeg hij de sociale partners tegen midden april een evaluatie te maken van de flexi-jobs (en het horecabeleid in het algemeen) op basis van de gegevens die de administratie reeds heeft kunnen verzamelen. Zelf heeft u ook een evaluatie laten uitvoeren in februari. 1. Hoe wordt het systeem van de flexi-jobs geevalueerd?2. Wat zijn de voornaamste pijnpunten van het systeem, en hoe denkt u deze in de toekomst weg te werken?3. Wat zijn de voornaamste voordelen van het flexi-jobsysteem die naar voor komen uit de evaluatie?4. U heeft in februari van dit jaar een evaluatie gedaan met de voornaamste partners in de sector. Wat zijn de voornaamste conclusies over het horecabeleid van de regering in het algemeen, die naar voor komen uit deze studie? Wat zal u met deze adviezen doen binnen de regering?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"HORECABEDRIJF,TIJDELIJK WERK,AANVULLEND INKOMEN,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"1. Zoals u aangeeft, heeft vice-eerste minister en minister van Werk Kris Peeters, in maart 2017 aan de sociale partners van het paritair comite horeca gevraagd om de flexi-jobs en het horecabeleid van de regering in het algemeen te evalueren.Deze evaluatie zou in mei aan de minister bezorgd zijn, maar de inhoud van deze evaluatie is mij niet bekend. Eerder, in februari 2017, heeft mijn kabinet, na contacten met de sociale partners uit de sector, een kwantitatieve en kwalitatieve balans van het horecabeleid opgemaakt, die werd besproken binnen de regering.De eerste evaluatie toen en tot op vandaag, is dat deze flexi-jobs een succes zijn, omdat ze duidelijk voldoen aan een vraag van de sector, namelijk pieken in de activiteit op een flexibele en betaalbare manier opvangen, zonder dat de vaste jobs in de sector daardoor in het gedrang komen.Gemiddeld werd er in het laatste kwartaal 2016 4,1 uur per week gewerkt per flexi-job en werd er 207 euro/maand bijverdiend. Het gaat hier dus duidelijk om beperkte, aanvullende jobs. 2. Als pijnpunten kunnen we volgende zaken optekenen:- ook al zijn er momenteel 25.000 verschillende flexi-jobbers actief (2de kwartaal 2017), we zien duidelijke regionale verschillen.De flexi-jobs zijn momenteel vooral een succes in Vlaanderen (95,5 % in het 3de kwartaal 2016 was actief in Vlaanderen). In het Brussels Gewest (1,3 %) en Wallonie (3,2 %) is het systeem minder bekend.Opvallend is echter ook dat dit in mindere mate ook het geval is voor het al in jaren lang in voege zijnde stelsel van gelegenheidsarbeid in de horeca: 78,1 % in Vlaanderen, 7,6 % in het Brussels Gewest en 14,3 % in Wallonie. De Brusselse en Waalse horecafederaties geven ons aan dat er nog een grote nood is aan informatieverstrekking en sensibilisering;- de mogelijkheid om het einduur in Dimona aan te passen tot de dag nadien: dit kon niet voor flexi-jobs, wel voor extra's, maar dit werd intussen aangepast;- de onmogelijkheid van heel wat niet-vastbenoemde leerkrachten om te flexi-jobben in het tweede kwartaal, doordat zij drie kwartalen eerder - in de zomervakantie van het jaar voordien - geen arbeidscontract hebben, maar een soort van uitgesteld loon;- de vraag van heel wat sectoren om gezien de aard en de arbeidsintensiteit van het werk, de flexi-jobs ook in hun sector in te voeren. Ik kreeg al vragen van de bakkers, beenhouwers, kleinhandel, elektriciens, taxibedrijven, transportbedrijven, land- en tuinbouwsector, enz. om ook flexi-jobs in hun sector in te voeren. Net als vragen van heel wat gepensioneerden om dit lonende stelsel van bijverdienen ook naar hen uit te breiden;- en tenslotte, de juridische onzekerheid die boven deze maatregel en de bruto = netto overuren hangt door de rechtszaak die de sectorale vakbonden aangespannen hebben bij het Grondwettelijk Hof en waar deze zomer een uitspraak verwacht wordt. 3. Als voordelen:- de grote flexibiliteit: door het raamcontract is bijkomend enkel een mondeling dagcontract noodzakelijk. Hierdoor kan men extra mensen oproepen en inzetten wanneer er pieken zijn;- de administratieve vereenvoudiging: het inzetten van een flexi-jobber is eenvoudiger en aan minder regels gebonden dan elk ander contract. Bovendien kan men zoveel uren presteren als men wil, zonder dat wij misbruiken vaststellen;- door de flexi-job wordt werken in de horeca aantrekkelijker en zo kan de sector makkelijker flexibel personeel aantrekken, die eventueel kan doorgroeien naar een vaste tewerkstelling;- werken loont. Gemiddeld verdient men 11,6 euro netto/uur, wat 17 % meer is dan het huidige minimum in de wet (9,88 euro sinds 1 juni 2017) en in netto termen hoger is dan het laagste loonbarema in de sector;- de flexi-jobs waren vorig jaar goed voor 36 miljoen euro bijkomende officiele loonmassa in de sector of negen miljoen euro bijkomende RSZ-inkomsten waar voornamelijk pensioenrechten in de toekomst tegenover staan. De 25.000 flexi-jobs vandaag betekenen zo dus 15,5 miljoen euro bijkomende RSZ-inkomsten op jaarbasis. Dit is dus een banenplan dat geld opbrengt in plaats van geld te kosten. 4. Als conclusie kunnen we stellen dat de begeleidende maatregelen voor de horeca van de regering aanslaan, maar dat het er nu op aankomt om de positieve cijfers in de sector duurzaam te maken.Er zijn meer vaste jobs in de sector (+4.732 voltijdequivalenten (VTE's) met een vast contract in het 4de kwartaal 2016 tegenover een jaar eerder), er is meer officiele loonmassa (+152 miljoen euro in 2016 tegenover een jaar eerder), er zijn meer werkgevers met personeel, er zijn meer officiele overuren, enz.Om deze professionalisering duurzaam te maken heb ik eerder al drie bijsturingen voorgesteld aan de regering, die ik ook zal verdedigen tijdens de economische Ministerraad van komende maand: het schrappen van het motief \"buitengewone vermeerdering van werk\" voor de overuren in de horeca, versoepeling van de administratieve verplichtingen voor de RSZ-korting horeca en de uitbreiding van de flexi-jobs naar gepensioneerden (en andere arbeidsintensieve sectoren).","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":191855,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"french","question":"Mogelijke betrokkenheid van Belgische banken bij de financiering van Israelische nederzettingen. \n\n Minister Reynders heeft geantwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 1014 van 3 april 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 117) over de betrokkenheid van Belgische banken bij de Israelische nederzettingen en het rapport van de Federation internationale des ligues des droits de l'Homme (FIDH) hierrond.Voor wat mijn derde vraag over de mogelijke betrokkenheid van Belgische banken bij zo een financiering en de positie van Dexia betreft, heeft de minister me naar u doorverwezen.","question_theme_main":"FINANCIELE INSTELLING","question_theme":"FINANCIERING,FINANCIELE INSTELLING,ISRAEL,BEZET GEBIED,PALESTIJNSE KWESTIE,BANK","answer":"De activiteiten in Israel, waarvan de grote Belgische banken behalve Dexia verslag uitbrengen aan de toezichthouder, zijn beperkt gezien ze weinig schuldvorderingen op Israelische tegenpartijen aanhouden. Op basis van de prudentiele reporting kan echter niet worden uitgemaakt of het gaat om kredieten ten voordele van nederzettingen in bezet Palestina.Voor wat Dexia betreft; Dexia Israel Ltd. (DIL) is voor 65,3% een filiaal van Dexia Credit Local en is op de beurs van Tel Aviv genoteerd. De belangrijkste activiteit van dit filiaal bestaat in het verstrekken van financiele diensten aan plaatselijke overheden in Israel. Dexia bevestigt steeds zijn bedoeling om Dexia Israel te verkopen maar is op verschillende moeilijkheden gestoten om deze verkoop af te ronden volgens de oorspronkelijke kalender. Deze moeilijkheden betreffen inzonderheid de voor de banken ongunstige Israelische economische en financiele context in het algemeen en de specifieke kenmerken van de Israelische bankenmarkt in het bijzonder. Er zijn weinig potentiele overnemers wegens het bestaan van vele juridische, prudentiele en concurrentiele belemmeringen. Dexia wenst de balans en het risicoprofiel van Dexia Israel af te bouwen en de rentabiliteit ervan te verhogen om aldus de verkoop te vergemakkelijken en het aantal geinteresseerde partijen te doen toenemen. Dexia is van oordeel dat het verkoopproces vanaf 2018 opnieuw kan worden geactiveerd.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191856,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"french","question":"Aanpak van discriminatie op de arbeidsmarkt. \n\n Discriminatie op het werk is een feit en op dat vlak is Belgie een van de Europese landen die het slechtste scoren. Zo blijkt er uit het rapport Socio-economische monitoring. Arbeidsmarkt en origine (Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en het Interfederaal Gelijkekansencentrum, 2015, Brussel) dat het verschil in werkgelegenheidsgraad tussen 'Belgische' werknemers en Belgische werknemers 'met een migratieachtergrond' van 31,5 % tot 37,8 % varieert. Dat verschil is te wijten aan de ongelijkheid die op basis van afkomst, cultuur, huidskleur of religie wordt gecreeerd en die boven op de erg grote sociale ongelijkheid komt.Het feit dat er geen politieke actie wordt ondernomen om discriminatie bij indienstneming aan te pakken of te strijden voor gelijke rechten, is echter ook ernstig. Uit een op woensdag 10 mei 2017 in Le Soir verschenen artikel bleek dat 76 % van de klachten over rassendiscriminatie wordt geseponeerd. Dat valt op te maken uit de officiele rapporten, of ten minste uit delen ervan, aangezien het veelbesproken officiele evaluatieverslag omtrent de antidscriminatiewetgeving, dat al maanden geleden gepubliceerd had moeten worden, nog steeds niet is verschenen omdat er geen budget is voor de vertaling.In die rapporten wordt er meegedeeld dat er ondanks de intentieverklaringen en de tien jaar geleden aangenomen antidiscriminatiewetgeving niets concreets werd ondernomen om verandering teweeg te brengen.Niettegenstaande de ambitieuze principes van het Belgische arsenaal aan antidiscriminatiewetten, leveren ze geen enkel resultaat op, met name omdat het moeilijk is om bewijzen te leveren. Dat probleem zou net door de invoering van praktijktests op het stuk van discriminatie kunnen worden ondervangen. De PVDA ijvert samen met verschillende verenigingen al bijna twee jaar voor dergelijke tests. Ook Unia pleit daarvoor in zijn evaluatieverslag, dat eveneens in het artikel in Le Soir van 10 mei wordt aangehaald. De PVDA wil dat Sociale Inspectie proactief praktijktests kan uitvoeren zodat discriminatie kan worden opgespoord en actief kan worden bestraft.Het is aan de Staat om zijn verantwoordelijkheid op te nemen om gelijke rechten te doen gelden voor alle burgers, en het is niet aan de slachtoffers om klachten in te dienen. Men moet uitzoeken hoe er paal en perk kan worden gesteld aan de straffeloosheid. Als de verschillende sectoren van de arbeidsmarkt niet meer goede wil tonen, moet de overheid haar verantwoordelijkheid opnemen. 1. Wat zult u doen om te verhelpen dat er zoveel klachten worden geseponeerd?2. Meerderheid en oppositie zijn het in theorie eens over de noodzaak om een einde te maken aan discriminatie op het werk. Toen ik u medio maart interpelleerde, erkende u dat de zelfregulering van de bedrijven niet zal volstaan en dat de regering middels een wetsontwerp actie moet ondernemen als ze de aanpak van discriminatie op het werk wil veranderen. We wachten nog steeds op dat wetsontwerp. Hoe staat het daar nu mee?3. Tot slot is er nog politieke wil nodig om die wetten in de praktijk toe te passen. Overeenkomstig het door Elke Sleurs bestelde evaluatieverslag omtrent de antidiscriminatiewetgeving, dat nog niet werd gepubliceerd, zouden de benodigde koninklijke besluiten voor de tenuitvoerlegging van de geplande maatregelen ontbreken. Wanneer zullen die worden uitgevaardigd?","question_theme":"ARBEIDSMARKT,BESTRIJDING VAN DISCRIMINATIE","answer":"1. Het hoge aantal klasseringen zonder gevolg is zonder meer te wijten aan de moeilijkheid om op strafrechtelijk gebied het bewijs van discriminatie te leveren.De non-discriminatiewetten van 10 mei 2007 bevatten twee luiken, met name een burgerrechtelijk en een strafrechtelijk luik. De wetgever heeft er voor geopteerd om voornamelijk op burgerrechtelijk vlak op te treden. Hiertoe werden verschillende mogelijkheden en instrumenten in het leven geroepen. Zo kan de burgerlijke rechtbank een contract annuleren, een schadevergoeding toekennen, een bevel tot staking uitspreken, maatregelen tot openbaarmaking bevelen, een dwangsom opleggen, een ontslagverbod uitspreken of een ontslagvergoeding toekennen. Ook werd een specifiek regime inzake bewijslast voorzien. Doch het principe van de verschuiving van de bewijslast kan niet worden toegepast in een strafrechtelijke procedure. In een strafrechtelijke procedure is namelijk iedereen onschuldig tot het bewijs van schuld is bewezen.De gepleegde feiten kunnen slechts gekwalificeerd worden als strafbaar als het mogelijk is het concrete bewijs te leveren van de gepleegde inbreuk, die toegelaten heeft aan te zetten of opdracht te geven tot discriminatie. Het bewijs moet effectief geleverd worden dat er aanzetting tot discriminatie is.Een mogelijke oplossing kan er in bestaan de sociale inspecteurs specifieke bevoegdheden te verlenen inzake onderzoek en vaststelling van discriminatoire inbreuken teneinde het bewijs van het plegen van dergelijke inbreuken te vergemakkelijken. 2. Wat meer specifiek de opsporing en het toezicht inzake discriminatie in arbeidsbetrekkingen door de federale arbeidsinspectie betreft, werd een technische werkgroep \"opsporing en toezicht discriminatie arbeidsmarkt\" opgericht bestaande uit experts van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening, van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, van Unia, van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen en van de beleidscel Werk. Binnen deze werkgroep zal worden onderzocht welke data kunnen gebruikt worden om discriminatie in de (pre-) contractuele fase van de arbeidsrelatie op te sporen.Het resultaat van dit onderzoek zal nadien op regeringsniveau worden besproken. De bedoeling is dat er wetgevende initiatieven zullen uit voortvloeien.Wat het voorontwerp van wet tot wijziging van het Sociaal Strafwetboek (mystery calls) betreft, waar ik naar verwezen heb op 23 maart 2017, werd het advies gevraagd aan de Nationale Arbeidsraad en aan de Adviesraad van het sociaal strafrecht. Het voorontwerp van wet is intussen ook opgenomen in de Wet Diverse Bepalingen Werk, die momenteel binnen de regering wordt besproken. 3. Wanneer er koninklijke besluiten dienen genomen te worden ter uitvoering van de non-discriminatiewetten van 2007, moet dit gebeuren op initiatief van de bevoegd staatssecretaris, mevrouw Demir. Waar nodig zal ik uiteraard mijn volledige medewerking verlenen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191857,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Maatregelen om begroting Volksgezondheid te vrijwaren (MV 17120). \n\n In de laatste begrotingsoefening nam u de moedige beslissing om voor 900 miljoen euro de broeksriem aan te halen. Een groot deel van de maatregelen om te snoeien betreffen maatregelen die een even goede of zelfs betere zorg bewerkstelligen voor een lager budget. Een goed voorbeeld daarvan zijn de CT-scans: minder onderzoeken (dus minder uitgaven voor zowel patient als maatschappij), een betere zorg (want minder blootstelling aan kankerverwekkende straling). Deze horde is zeer bemoedigend want iedereen voelt aan dat deze ingrepen meer dan noodzakelijk zijn om ons systeem betaalbaar te houden en zelfs in stand te houden in de toekomst. Daarom bezorgt het mij dat ik over een deel van de besparingsmaatregelen signalen opvang dat ze op de lange baan geschoven worden en uitgehold worden. 1. Een van de maatregelen betreft de neussprays met corticoiden. Die zouden vanaf 1 januari 2017 niet langer terugbetaald worden. Dit is al opgeschoven naar maart 2017. Denkt u deze timing te halen? Wat onderzoekt u nog? Tijdens de begrotingsbesprekingen in de commissie zei u dat u voor een zeer kleine groep bekijkt of de terugbetaling behouden kan blijven. Welke groep zou dat zijn en op welke manier gaat dat nagegaan worden? Wanneer concreet komen de maatregelen in de praktijk?2. Dito voor de maagzuurremmers, ook hier lijkt u deels op uw passen terug te komen. Kunt u aangeven wanneer exact de terugbetaling voor maagzuurremmers herzien wordt?3. Zijn er nog maatregelen die in het pakket van 900 miljoen euro zitten, maar die u nog niet kan uitrollen? Dewelke en waarom? Wanneer is hun implementatie dan wel precies voorzien?","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,GEZONDHEIDSBELEID,VOLKSGEZONDHEID,BEGROTING","answer":"U kent de doelstellingen van de maatregel rond de nasale corticoiden: ten eerste de overconsumptie van nasale decongestiva tegengaan en ten tweede een budgettaire besparing realiseren door de switch van nasale corticoiden naar \"over the counter\" (OTC).Dat betekent dus een overschakeling van categorie B naar categorie Cx. De nasale corticosteroiden worden geintegreerd in de maximumfactuur om de factuur van de patient te beperken in geval van chronisch gebruik. Tegelijk wordt aangemoedigd dat de OTC prijs van de nasale corticosteroiden zich richt op de prijs van de nasale decongestiva om de switch van de ene naar de anderen te bevorderen en de kost voor de patient te beperken.De maatregel gaat in op 1 april 2017 maar is ook afhankelijk van de indiening van een nieuwe aanvraag voor vergunning door de bedrijven. Verschillende dossiers werden ingediend.Voor wat de maagzuurremmers betreft: het doel van deze maatregel is de overconsumptie van de maagzuurremmers in hoogste dosage terug te dringen.De bijsluiter van maagzuurremmers in hoogste dosage stelt, op basis van wetenschappelijk onderzoek, dat hun gebruik beperkt moet blijven tot behandelingen van 2 maanden.De maagzuurremmer op basis van lansoprazole vormt een uitzondering. Deze mogen in hoogste dosage (30mg) wel langer dan 2 maanden gebruikt worden bij patienten die continu worden behandeld met ontstekingsremmers. In de praktijk stellen we vast dat veel patienten verpakkingen van meer dan 56 tabletten voorgeschreven krijgen. Het gaat om \"grootverpakkingen\" tot 100 tabletten.Worden dus niet meer terugbetaald: de grootverpakkingen (meer dan 60 pillen) van de maagzuurremmers met hoogste dosages.De terugbetaling geldt voor alle duidelijkheid wel nog voor:- de maagzuurremmers in lage dosage, in alle verpakkingen.- Lansoprazole. Wordt in hoogste en lagere dosages terugbetaald, ook in grootverpakking van 100 stuks.- Patienten die lijden aan het Zollinger-Ellison syndroom (beschreven in bijsluiter). Zij krijgen maagzuurremmers in hoogste dosage in grootverpakking volledig terugbetaald.- Patienten die lijden aan pathologische zuursecretie (= patienten die lijden aan Barret die herstellen van de Radio Frequentie Ablatie-behandeling). Zij krijgen maagzuurremmers in hoogste dosage in grootverpakking volledig terugbetaald.Voor wat het antwoord op uw laatste vraag betreft. Tijdens de begrotingscontrole heeft de regering vastgesteld dat we mooi op koers zitten. Alle maatregelen worden uitgevoerd. Dit wordt vanzelfsprekend van nabij opgevolgd door het Riziv.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191858,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"PS","aut_person":"Mathot, Alain","aut_language":"french","question":"WHO.- Verkiezing van de directeur-generaal. \n\n Binnenkort moet de nieuwe directeur-generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) verkozen worden. Het uitvoerend comite van de WHO heeft een shortlist van drie kandidaten voor de opvolging van dr. Margaret Chan opgesteld: dr. Tedros Adhanom Ghebreyesus, dr. David Nabarro en dr. Sania Nishtar. De nieuwe directeur-generaal zal tijdens de World Health Assembly, de algemene vergadering van de WHO, op 27 mei 2017 worden verkozen. Die verkiezing is van cruciaal belang voor de toekomst van de WHO. De organisatie zal de komende jaren immers vele uitdagingen moeten aangaan, op het stuk van financiering, transparantie en bestuur.Sinds enkele jaren is er kritiek op de organisatie, en het is dan ook zaak dat de kandidaat gekozen wordt die het best in staat is de WHO een nieuwe impuls te geven. 1. Welke kandidaat heeft de voorkeur van de regering?2. Op welke objectieve gronden zal de regering haar keuze baseren, in het licht van de uitdagingen die op de WHO afkomen.","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"WHO,BUITENLANDS BELEID,PERSONEELSBENOEMING,LEIDINGGEVEND PERSONEEL","answer":"Op 23 mei laatstleden heeft de World Health Assembly tijdens haar 70ste sessie Dr. Tedros Adhanom Ghebreyesus, de Ethiopische kandidaat, verkozen voor de functie van Directeur-Generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Deze kandidaat kwam bij elke stemronde als eerste naar voor.Belgie verwelkomt deze verkiezing. Zoals ook mijn collega vice-premier en minister voor Ontwikkelingssamenwerking, heb ik Dr. Tedros Adhanom Ghebreyesus tijdens zijn campagne ontmoet. Ik heb hem de prioriteiten van Belgie duidelijk gemaakt, met name de noodzaak aan hervorming van de Organisatie om ze doeltreffender te maken, in het bijzonder bij gezondheidscrises en pandemieen.Ik heb kunnen vaststellen tijdens dat onderhoud dat we talrijke prioriteiten delen met de nieuwe Directeur-Generaal van de WHO, in het bijzonder inzake het beheer van gezondheidscrises. De eerste verklaringen van Dr. Tedros Adhanom Ghebreyesus met betrekking tot de noodzaak voor de WHO om \"sneller en efficienter\" te reageren op toekomstige gezondheidscrises zijn daarvan een voorbeeld.De wil van de nieuwe Directeur-Generaal om te handelen ten voordele van een betere toegang tot geneesmiddelen voor iedereen past binnen onze eigen benadering van globale gezondheid, namelijk die van het streven naar de toegang tot gezondheid en kwalitatieve gezondheidszorg als fundamenteel recht.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":191859,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"Aanwezigheidsregistratie op werven. - Verlaging drempelbedrag. \n\n In het plan voor eerlijke concurrentie voor de bouwsector van juli 2015 staat dat de aanwezigheidsregistratie vanaf 1 januari 2016 zou gelden voor werven van minstens 500.000 euro. Op 1 januari 2018 zou ze, in overleg met de sociale partners, worden uitgebreid naar alle werven.Voor 1 januari 2017 bepaalt het plan dat het systeem \"verder wordt uitgebreid naar een lagere, nog te bepalen, grens\".Welk grensbedrag is voor 2017 van toepassing voor de aanwezigheidsregistratie op bouwwerven?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"BOUWNIJVERHEID,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"De grens voor aanwezigheidsregistratie voor de bouwsector in ruime zin bedraagt sinds maart 2016 en vandaag nog steeds 500.000 euro (exclusief btw).Twee jaar na de ondertekening van het Plan voor eerlijke concurrentie in de bouwsector ben ik tevreden dat 3/4de van het plan intussen is uitgevoerd. Sinds 30 juni is bijvoorbeeld de nieuwe wet overheidsopdrachten in voege die het voor alle overheden in dit land, op federaal, regionaal en lokaal vlak, makkelijker maakt om oneerlijke onderaannemers te weren wanneer zij de sociale wetgeving schenden en wanneer zijn meer dan 15 % onder de gemiddelde indienprijs gaan. Ook wordt de keten van onderaannemers beperkt tot drie per specialisme (metselwerken, elektriciteit, enz.), zoals dit eerder al ingevoerd werd in Duitsland en Spanje.We zien ook dat er een kentering is in de tewerkstelling. Voor het eerst sinds jaren is er terug sprake van een toename van de Belgische werkgelegenheid in de bouwsector, met 2.800 jobs in 2016 (vierde kwartaal 2016 tegenover een jaar eerder) en met eveneens 2.800 jobs dit jaar (eerste kwartaal 2017 tegenover een jaar eerder). Dit is bemoedigend en biedt perspectief om verder te gaan op de ingeslagen weg.Het klopt dat er in het PEC Bouw een lagere grens voor checkin@work vooropgesteld wordt dit jaar en ook nog eens volgend jaar. In de tripartite opvolgingswerkgroep met sociale partners, sociale inspectiediensten en regering worden evenwel drie dossiers aan elkaar gekoppeld. De werkgevers hebben reeds veel inspanningen geleverd op het vlak van meer transparantie en controlemogelijkheden en vragen dat er ook op het vlak van lastenverlaging vooruitgang wordt geboekt. Concreet vragen zij extra inspanningen die ten goede komen aan hun sector, bovenop wat in de algemene taxshift van de regering reeds in voege en beslist is. De vakbonden vragen de uitvoering van de verdere verlaging van de grens voor checkin@work. En gezamenlijk vragen ze de invoering van een wettelijke basis voor een verplichte identificatiebadge op bouwwerven. Voor deze laatste actie heeft er een pilootproject plaatsgevonden in mei en juni van dit jaar dat in de komende weken geevalueerd wordt met de sociale partners en binnen de regering.Nadien zal bekeken worden of er op de drie dossiers vooruitgang geboekt kan worden, met het oog op nog meer slagkracht op het terrein. Zoals u weet zet ik in mijn beleid sterk in op drie belangrijke randvoorwaarden in de sociale fraudebestrijding: lagere lasten op arbeid zodat de aantrekkelijkheid voor zwartwerk en ook grensoverschrijdende sociale fraude vermindert, meer flexibiliteit en administratieve eenvoud aangepast aan de realiteit op het terrein en een hogere pakkans, met eenvoudige en doelgerichte maatregelen, die de administratieve verplichtingen niet opnieuw verhogen.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":191860,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"Het wetsontwerp tot omzetting van het NAR-advies 1.982 van 4 mei 2016. \n\n U zal zich herinneren dat ik op het ontwerp van programmawet 1875/001 van juni 2016 tijdens de bespreking daarvan in de commissie, een amendement had ingediend dat gevolg gaf aan voormeld advies van de Nationale Arbeidsraad.Om het eenvoudig te stellen, is dit de vertaling van de inhoud van het \"arrest Koelschz\" van het Europees Hof van Justitie in de nationale regelgeving.Ik had dat amendement toen teruggetrokken omdat u het engagement nam om eerstdaags een eigen wetsontwerp in die zin aan de Ministerraad voor te leggen.Inmiddels zijn we ruim een half jaar verder en, tenzij ik mij vergis, werd dat wetsontwerp nog niet ingediend bij het Parlement.Nochtans is dit voor de transportsector een zeer belangrijk juridisch instrument, dat de inspectiediensten meer slagkracht zou geven bij de aanpak van onder meer in het buitenland gevestigde postbusbedrijven. 1. Bent u uw engagement nagekomen en heeft u een ontwerp voorgelegd aan de Ministerraad?2. Wat is de reden dat dit ontwerp, desgevallend, nog niet werd ingediend bij het Parlement?","question_theme":"SOCIALE ZEKERHEID,WEGVERVOER,NATIONALE UITVOERINGSMAATREGEL","answer":"Vooreerst wil ik erop wijzen dat de omzetting van het arrest Koelschz niet tot mijn bevoegdheid behoort, maar wel tot de bevoegdheid van mijn collega, minister Peeters, minister van werk.Ik kan u meedelen dat mede onder mijn impuls de opdracht werd gegeven aan de FOD Werkgelegenheid en sociaal overleg (WASO) om een wetsontwerp op te stellen. Hierin werden de relevante criteria opgenomen uit de arresten van het Europees Hof van Justitie (EHVJ) inzake de toepassing van het internationaal privaatrecht (zogenaamde Rome 1-verordening) in het arbeidsrecht van toepassing op mobiele chauffeurs tewerkgesteld in de sector goederenvervoer. Dit wetsontwerp botste op onoverkomelijke (rechtsgrond)bezwaren van de Raad van State waardoor het ontwerp werd teruggetrokken.Evenwel werd een onderrichting door de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst opgesteld en verspreid onder alle betrokken sociale inspectiediensten met betrekking tot deze problematiek.Hierin wordt aan de sociaal inspecteurs die betrokken zijn bij onderzoeken sociale dumping in de vervoersector, bijzondere aandacht gevraagd voor het blootleggen of aantonen van bepaalde feiten inzake de tewerkstelling van (vaak) buitenlandse chauffeurs van (vaak buitenlandse) (onder)aannemers. Deze feitelijke elementen stemmen overeen met de criteria die uit de rechtspraak van het EHVJ werden gehaald.In deze onderrichting wordt tevens verwezen naar de guidelines die ik samen met de sociale partners en de sociale inspectiediensten heb opgemaakt. In deze guidelines werden eveneens criteria opgenomen die nuttig zijn voor onderzoeken \"sociale dumping\" vanuit de invalshoek sociale zekerheid en de voorwaarden voor het uitoefenen van het beroep van vervoerondernemer.Diverse gereconstrueerde elementen op basis van deze andere regelgevingen kunnen samen betere bewijselementen opleveren om postbusfirma's en fictieve constructies aan te pakken, zij het in de sfeer van het arbeidsrecht, sociale zekerheid of Europese/Belgische vervoerswetgeving, of zelfs in al deze domeinen.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":191861,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Dringende medische hulp illegalen. \n\n De OCMW-wet van 8 juli 1976 draagt de OCMW's op om dringende medische hulp te verlenen aan behoeftige illegalen die niet over voldoende financiele middelen beschikken om hun gezondheidszorg te betalen (tenzij zij aanspraak kunnen maken op de hulp in een bepaalde opvangstructuur).Het bevoegde OCMW neemt een beslissing over een eventuele tenlasteneming en geeft kennis van die steunverlening aan de Staat, met het oog op een terugvordering. Enkel medische prestaties, medicijnen en behandelingen die zijn opgenomen in de nomenclatuur van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), komen in aanmerking voor terugbetaling.Het koninklijk besluit van 12 december 1996 geeft een zeer rudimentaire invulling van het begrip \"dringende medische hulp\", die zowel ambulant als in een verplegingsinstelling kan worden verstrekt, en die van preventieve en curatieve aard kan zijn. De dringendheid moet met een medisch getuigschrift worden aangetoond en de behoeftigheid van de aanvrager moet worden onderzocht. Wat onder dringende medische zorgverlening moet worden verstaan wordt door elke arts afzonderlijk geinterpreteerd.In de vorige legislaturen stelde ik hierover verscheidene vragen en diende ik een voorstel van resolutie in (DOC 53 1740) met de vraag aan de regering om enkele maatregelen te nemen om de stijgende kosten onder controle te houden. Sinds 2003 was er immers een verdubbeling tot meer dan 40 miljoen euro in 2008. Uit de cijfers, die de minister van Maatschappelijke Integratie tijdens de Kamercommissie Volksgezondheid van 27 januari 2016 gaf, blijkt dat de kosten ook tussen 2010 en 2015 jaarlijks tussen de 36 a 48 miljoen euro bedroegen.In die resolutie wordt onder andere gevraagd om de Belgische ambassades te verplichten de gegevens met betrekking tot de verplichte ziektekostenverzekering, die moet worden afgesloten tot het bekomen van een visum, mee te delen aan de dienst Vreemdelingenzaken.In zijn antwoord van 13 juli 2016 op mijn vraag nr. 11005 in de Kamercommissie Volksgezondheid verwees de minister van Maatschappelijke Integratie mij naar u door voor een standpunt ter zake (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 477).Bent u het voorstel genegen om de Belgische ambassades te verplichten de gegevens met betrekking tot de verplichte ziektekostenverzekering, die moet worden afgesloten tot het bekomen van een visum, mee te delen aan de dienst Vreemdelingenzaken? Zo ja, welk initiatief overweegt u dienaangaande? Zo niet, wat zijn uw overwegingen?","question_theme":"ILLEGALE MIGRATIE,GENEESKUNDIGE NOODHULP","answer":"Ik denk niet dat dit voorstel een oplossing is voor de door u beschreven problematiek.Ten eerste heeft uw voorstel enkel betrekking op de onderdanen van derde landen die aan de visumplicht onderworpen zijn en die een visum bekomen hebben. Het is dus geen oplossing voor de onderdanen van derde landen die vrijgesteld zijn van de visumplicht en voor de onderdanen van derde landen die illegaal binnengekomen zijn in de Schengenruimte.Ten tweede is de geldigheidsduur van de reisziektekostenverzekering die tijdens een visumaanvraag geeist wordt over het algemeen beperkt tot de duur van het beoogde verblijf. Uw voorstel is dus geen oplossing voor de onderdanen van derde landen die met een visum binnengekomen zijn en die hun verblijf na het verstrijken van dit visum en van het verzekeringscontract zonder machtiging verlengen.Ten derde is uw voorstel geen oplossing wanneer de onderdaan van een derde land een visum dat meerdere binnenkomsten toelaat ontvangt, omdat de reisziektekostenverzekering die tijdens de visumaanvraag geeist wordt enkel de duur van het eerste beoogde verblijf moet dekken. De referenties van het contract dat ondertekend wordt om de volgende reizen te dekken, moeten niet worden doorgegeven aan de ambassade.Ten slotte is uw voorstel geen oplossing wanneer het doel van het verblijf zakelijk is, omdat de verplichting om een reisziektekostenverzekering voor te leggen over het algemeen als vervuld wordt beschouwd.Ik vestig uw aandacht ook op het feit dat de informatie, indien men die nodig heeft, op verzoek van de dienst Vreemdelingenzaken beschikbaar is bij de ambassade.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191862,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Global Fund to Fight Aids, Tuberculosis and Malaria. - Belgische bijdrage. \n\n 1. Wat is de bijdrage van Belgie aan het Global Fund to Fight Aids, Tuberculosis and Malaria?2. Hoe is die bijdrage de voorbije vijf jaar (indien mogelijk de voorbije tien jaar) geevolueerd?3. Welke maatregelen hebt u genomen om krachtigere initiatieven te nemen op dat vlak? Volgens de ngo's kan men met 140 miljoen euro 1,4 miljoen antiretrovirale behandelingen per jaar financieren.","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"ZIEKTE VAN DE LUCHTWEGEN,INFECTIEZIEKTE,GEZONDHEIDSBELEID,ONTWIKKELINGSHULP,AIDS","answer":"1 en 2. De Belgische bijdragen aan het Wereldfonds in de strijd tegen aids, tbc en malaria sinds 2012 (zullen) zijn:2016201713215-4-916-bil\n 3. De bijdrage van Belgie aan het Global Fund to Fight Aids, Tuberculosis and Malaria bedroeg 19 miljoen euro in 2016. De budgettaire beperkingen hebben geleid tot een herziening van onze jaarlijkse bijdrage aan de multilaterale organisaties. Dit was ook het geval voor het Global Fund to Fight Aids, Tuberculosis and Malaria. Belangrijk daarbij is dat het principe van een voorspelbare meerjarenbijdrage behouden blijft. Voor de periode 2017-2020 zal de Belgische federale overheid een bijdrage van 60 miljoen euro aan het Global Fund to Fight Aids, Tuberculosis and Malaria betalen, in vier jaarlijkse uitbetalingen van 15 miljoen euro.De bijdrage aan het Global Fund to Fight Aids, Tuberculosis and Malaria is niet de enige inspanning die Belgie zich getroost in de strijd tegen Aids, Tuberculosis en Malaria. Op multilateraal vlak geeft Belgie onder andere ook core funding aan het UNDP, UNICEF, UNFPA, UNAIDS, de Wereldgezondheidsorganisatie en de Wereldbank, allen actief in de strijd tegen die ziekten. Op bilateraal vlak, zowel gouvernementeel als niet-gouvernementeel, steunt Belgie de versterking van de nationale gezondheidssystemen, die als eerste instaan voor de strijd tegen deze ziekten. Belgie steunt ook de integratie van deze strijd in de verschillende sectoren van de ontwikkeling, want zij gaat natuurlijk verder dan de louter medische aspecten.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":191863,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Gevaarlijk en/of niet-conform speelgoed. \n\n Speelgoed vormt een van de prioriteiten van het markttoezicht voor de bevoegde diensten van de FOD Economie. Speelgoed wordt gecontroleerd naar aanleiding van:- een RAPEX-melding (Europees waarschuwingssysteem voor de snelle uitwisseling van informatie tussen de Europese lidstaten over gevaarlijke producten, met uitzondering van levensmiddelen, farmaceutische producten en medische hulpmiddelen);- controlecampagnes die door de bevoegde markttoezichtsautoriteit worden georganiseerd;- een klacht, een ongeval of elke andere melding door een derde;- een controle die door de douane of door andere bevoegde autoriteiten van andere lidstaten of op eigen initiatief wordt uitgevoerd;- een vrijwillige maatregel van de producent, zoals een terugroepactie.De FOD Economie controleert of de gemelde producten aanwezig zijn op de Belgische markt. Als dit het geval is, voert de FOD een risicoanalyse uit, en afhankelijk van de ernst van het risico wordt het product van de markt gehaald en/of teruggeroepen bij de consumenten. 1. Hoeveel speelgoed dat als gevaarlijk en/of niet-conform werd aangemerkt werd er in 2016 van de markt gehaald en/of teruggeroepen bij de consument?2. Hoeveel klachten, ongevallen of andere meldingen door een derde waren er in 2016?3. Waar kan men een klacht indienen of melding maken van speelgoed dat niet aan de wettelijke eisen lijkt te voldoen?4. Hoeveel risicoanalyses heeft de FOD Economie in 2016 uitgevoerd over speelgoed waarover men een RAPEX-melding kreeg? Wat is het kostenplaatje daarvan?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"SPEELGOEDINDUSTRIE,ECONOMISCH BELEID,VEILIGHEID VAN HET PRODUCT","answer":"1. In 2016 werden 14 verschillende speelgoedartikelen uit de markt gehaald en 15 andere speelgoedartikelen ook teruggeroepen bij de consument. 2. In 2016 werden in totaal 563 notificaties van niet-conform en eventueel gevaarlijk speelgoed doorgegeven door derden. De volgende tabel geeft de verdeling volgens de bron van melding. Slechts drie producten gemeld via het RAPEX-systeem werden op de Belgische markt aangetroffen.2016201716712-2-1496nl\n 3. Klachten over gevaarlijk speelgoed of speelgoed dat niet zou voldoen aan de wettelijke vereisten kunnen altijd doorgegeven worden:- via het online Meldpunt: https://meldpunt.belgie.be;- via mail naar het Centraal Meldpunt voor Producten: belspoc@economie.fgov.be. 4. Voor alle dossiers wordt een risicoanalyse gemaakt door de FOD Economie. In 2016 werden er door de FOD 26 risicoanalyses gemaakt voor speelgoedartikelen die onderzocht werden naar aanleiding van een melding door derden. De kosten voor het maken van deze 26 risicoanalyses wordt geraamd op 1.600 euro (enkel loonkosten van de werknemers).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":191864,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"SP.A","aut_person":"Van der Maelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Turkije. - Gerechtelijke procedure tegen Belgische-Turken. \n\n Op het VRT-journaal van 30 mei 2017 zagen we enkele getuigenissen van Belgisch-Turkse burgers tegen wie in Turkije een gerechtelijk onderzoek zou lopen op basis waarvan ze op Turkse bodem dreigen gearresteerd te worden. Over wie van de Belgische-Turken het precies gaat, met hoeveel ze zijn, waarom dit gerechtelijk onderzoek zou lopen en door wie de eventueel bezwarende gegevens zijn doorgegeven aan de Turkse autoriteit, is hoogst onduidelijk.Dit doet terugdenken aan de zwarte lijst waarover werd bericht in maart 2016 naar aanleiding van uw bezoek aan Turkije samen met minister van Justitie Geens, minister van Binnenlandse Zaken Jambon en staatssecretaris voor Asiel en Migratie Francken. Naar aanleiding van dit bezoek werd gecommuniceerd dat Belgie inzage zou krijgen in de lijst van Belgen die worden tegengehouden aan de Turkse grens. Op 9 maart 2016, datum van het bezoek, stonden er volgens de berichtgeving 1.224 mensen op die lijst die om een of andere reden niet in Turkije binnen mogen. In een artikel van De Standaard van 26 april 2016 bleek dat Belgie nog geen inzage in deze zwarte lijst had gekregen. 1. Heeft u ondertussen inzage gekregen in de zwarte lijst zoals werd toegezegd door de Turkse autoriteiten tijdens het bezoek van bovenstaande federale ministers aan Turkije van maart 2016? Zo neen, wat is de reden en werd de vraag al opnieuw aan de Turkse autoriteiten gesteld? Wat was hun reactie indien de vraag ondertussen al opnieuw werd gesteld? Indien nog geen inzage, welke redenen werden dan door de Turkse autoriteiten gegeven om dit niet te geven?2. Wat is uw reactie op dit VRT-nieuwsbericht van 30 mei 2017? Hebt u inzage in een lijst van Belgische-Turken tegen wie een gerechtelijk onderzoek zou lopen waarvan sprake in het item in het VRT-journaal? Over hoeveel Belgische-Turken gaat het? Werd dit al besproken met de Turkse autoriteiten voorafgaand aan het VRT-journaal nieuwsitem van 30 mei 2017? Zo ja, wat heeft u dan besproken met de Turkse autoriteiten en welke resultaten zijn daar uitgekomen? Zo neen, zal u bij de Turkse autoriteiten vragen wie deze Belgische-Turken zijn en over hoeveel het gaat? Heeft u gevraagd op basis waarvan het onderzoek loopt en wie de eventuele bezwarende gegevens heeft doorgegeven aan de Turkse autoriteiten?3. Op welke manier probeert u Belgische-Turken tegen wie het gerechtelijk onderzoek zou lopen te contacteren, te informeren en hen desgevallend juridisch te adviseren?4. Bestaat er voor deze Belgische-Turken een eventuele plicht tot uitlevering van de kant van Belgie aan Turkije?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,STAATSBURGER,GERECHTELIJK ONDERZOEK,TURKIJE","answer":"1. Voor wat betreft uw vragen betreffende de zwarte lijsten verwijs ik u naar mijn collega van Binnenlandse Zaken Jambon. 2. Ik gaf aan de ambassade in Ankara de opdracht mij uitvoerig te informeren over elke getroffen landgenoot die zich tot haar richt zodat voor hen in de mate van het mogelijke een humanitaire demarche kan ondernomen worden. Onze Ambassade heeft dit ook reeds enkele malen gedaan.Ik gaf eveneens de ambassade de opdracht bij de ambassades van de andere EU-lidstaten in Ankara na te gaan of een gemeenschappelijke humanitaire EU-demarche, om de beperking van de bewegingsvrijheid van de Europese-Turken aan te kaarten, opportuun is. Na overleg is gebleken dat dit inderdaad het geval is. Hieraan zal het gepaste gevolg gegeven worden. 3. Belgie levert geen landgenoten uit.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":191881,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Afschaffing van 21 overwegen in 2017. \n\n In uw antwoord op een vorige parlementaire vraag gaf u aan dat Infrabel voor 2017 de afschaffing van 21 overwegen geprogrammeerd heeft, in functie van de budgetten en de prioriteiten van het plan Overwegen. 1. Welke overwegen zullen er worden afgeschaft? Welke werden er al afgeschaft?2. Hebt u al zicht op de planning voor 2018? Zo ja, wat houdt die in?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191882,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Elektrische fietsen. - Stijging van het aantal ongevallen. \n\n De elektrische fiets is nog niet zo lang op de markt, maar is een groot succes. In 2016 werden er alleen al in fietsenwinkels 475.000 elektrische fietsen gekocht. Daarmee is de elektrische fiets het meestverkochte fietstype.Dat vervoermiddel is echter niet ongevaarlijk. Volgens het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) is het aantal ongevallen waarbij elektrische fietsen zijn betrokken toegenomen.Het aantal botsingen is van 510 in 2015 gestegen tot 730 in 2016. Autobestuurders onderschatten vaak de snelheid waarmee de elektrische fietsen rijden, wat voor bijkomend gevaar zorgt.Hoe kunnen we de bevolking van het probleem bewustmaken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,VERVOERBELEID,VERKEERSVEILIGHEID,TWEEWIELIG VOERTUIG,ELEKTRISCH VOERTUIG","answer":"Dat de elektrische fietsen aan een opmars bezig zijn valt niet te ontkennen. Niettemin, de verkoopcijfers die u in uw vraag vermeldt, lijken niet helemaal correct. Uit de cijfers van de sector (BOVAG/RAI) blijkt dat er in Belgie in 2014 130.000 en in 2015 141.000 elektrische fietsen werden verkocht. Voor 2016 zijn de cijfers (nog) niet beschikbaar. Uit een enquete van Velofollies, de Belgische fietsbeurs, bij 1.497 fietshandelaars, blijkt dat in 2016 ruim 475.000 fietsen werden verkocht. Daarvan is 39,2 % een elektrische fiets. Met andere woorden, in 2016 werden ongeveer 186.000 elektrische fietsen verkocht.De registratie van elektrische fietsen in de ongevallengegevens heeft pas zijn aanvang genomen eind 2014. Het duurt altijd even vooraleer de registratie van een nieuw element in de ongevallendatabank stabiel en volledig wordt. Zeker in 2015 was de registratie van elektrische fietsen nog niet volledig. We moeten dus voorzichtig zijn als we met 2016 vergelijken. Dat het aantal ongevallen met elektrische fietsen in de ongevallenstatistieken stijgt is dan ook deels te wijten aan het feit dat deze categorie weggebruikers pas sinds medio 2014 apart in de ongevallenstatistieken geregistreerd wordt.Er mag worden aangenomen dat de stijgende populariteit van de elektrische fiets zal leiden tot meer ongevallen met deze voertuigen. Volgens schattingen van Fietsberaad Nederland zijn er aanwijzingen dat oudere (65+) gebruikers van elektrische fietsen een (licht) verhoogd risico lopen per afgelegde kilometer.In hoeverre een onderschatting van de snelheid van elektrische fietsers door autobestuurders - zoals in de vraag gesuggereerd wordt - een oorzaak is van die ongevallen, kan op basis van de huidige stand van het onderzoek nog niet beantwoord worden.Preventie en sensibilisering met betrekking tot de verkeersveiligheid zijn sedert 1 juli 2014, als gevolg van de laatste staatshervorming, een gewestelijke bevoegdheid. U richt uw vraag dan ook best aan de bevoegde gewestministers.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191901,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"Gendergebonden asielaanvragen. \n\n De Conventie van Istanbul bepaalt dat alle verdragsstaten hun asielprocedures gendersensitief moeten maken. Dat betekent dat er bijzondere aandacht moet gaan naar specifieke bedreigingen die mensen kunnen ervaren omwille van het geslacht dat zij hebben, inclusief bepaalde (schadelijke) praktijken die hen omwille van hun geslacht kunnen worden opgelegd. 1. Hoeveel asielaanvragen werden er sinds 2010 tot op heden ingediend waarbij een genderspecifiek element aan de basis lag (seksuele geaardheid, slachtoffer van huiselijk geweld, slachtoffer van intrafamiliaal geweld, gedwongen huwelijk, uitbuiting, genitale verminking, eerwraak, kindhuwelijk, mensenhandel, mensensmokkel, seksuele uitbuiting/prostitutie)? Graag een overzicht per jaar, een onderverdeling per geslacht, een overzicht per land van herkomst en een onderverdeling per hiervoor opgesomde grond. 2. Hoeveel van deze asielaanvragen resulteerden in de toekenning van het vluchtelingenstatuut? Graag een opdeling per jaar (van 2010 tot op heden), per geslacht, per land van herkomst en per grond opgesomd in vraag 1. 3. Hoe vaak werd er beroep aangetekend tegen een beslissing tot niet-toekenning van het vluchtelingenstatuut in de zaken als bedoeld in vraag 1? Hoe vaak werd de indiener van het beroep in het gelijk gesteld? Graag een opdeling per jaar (van 2010 tot op heden), per geslacht, per land van herkomst en per grond opgesomd in vraag 1. 4. Hoeveel van deze asielaanvragen resulteerden in de toekenning van het statuut \"subsidiaire bescherming\"? Graag een opdeling per jaar (van 2010 tot op heden), per geslacht, per land van herkomst en per grond opgesomd in vraag 1. 5. Hoe vaak werd er beroep aangetekend tegen een beslissing tot niet-toekenning van het statuut \"subsidiaire bescherming\" in de zaken als bedoeld in vraag 1? Hoe vaak werd de indiener van het beroep in het gelijk gesteld? Graag een opdeling per jaar (van 2010 tot op heden), per geslacht, per land van herkomst en per grond opgesomd in vraag 1.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,SEKSUEEL GEWELD,ASIELRECHT","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":191902,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"PS","aut_person":"Kir, Emir","aut_language":"french","question":"Opvang van minderjarige vreemdelingen. - Beslissing van de Raad van State. \n\n Op 23 januari 2016 maakte de pers gewag van een beslissing van de Raad van State waarbij het besluit van de voor het vreemdelingenbeleid bevoegde afgevaardigde van de minister van Justitie met betrekking tot een jong meisje uit Guinee dat in februari 2015 zonder papieren in Belgie aankwam werd geschorst.Bij twijfel wordt er door een drievoudige radiografie van de tanden, het sleutelbeen en de pols vastgesteld of een vreemdeling al dan niet minderjarig is. Talrijke medische deskundigen stellen de juistheid van die test echter ter discussie omdat hij onbetrouwbaar zou zijn. De leeftijd moet eerst worden vastgesteld aan de hand van stukken en de minderjarige moet in ieder geval het voordeel van de twijfel krijgen.In dit geval gaven de drie procedes drie verschillende resultaten: \"ouder dan 17 jaar\", \"17 jaar en 8 maanden\" en \"19 jaar en 7 maanden\". Telkens was de foutenmarge zo groot dat de betrokkene zowel minderjarig als meerderjarig kon zijn. Op basis daarvan en op grond van het criterium van het uiterlijk had de Dienst Vreemdelingenzaken besloten dat ze meerderjarig was en had de instelling zelfs de geboortedatum zonder meer vastgelegd op 23 april 1997, waardoor het meisje geen bescherming in de vorm van zorg kon krijgen van de dienst Voogdij.Door die beslissing te schorsen, verzet de Raad van State zich tegen deze Belgische praktijk betreffende de opvang van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV's). 1. Werden er nog soortgelijke situaties vastgesteld?2. Zouden alle beslissingen over NBMV's waarbij er geen rekening werd gehouden met dat aspect van de zaak in aanmerking kunnen komen voor een spoedig nieuw onderzoek van de dossiers door de Dienst Voogdij?3. Zouden de NMVB's die (een kans op) het recht op verblijf zouden hebben verloren (bijvoorbeeld omdat ze meerderjarig werden verklaard), ertoe gerechtigd zijn een schadevergoeding te vragen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MINDERJARIGHEID,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,ASIELRECHT,RAAD VAN STATE","answer":"Het medisch leeftijdsonderzoek is een door de wetgever (artikel 479 Titel XIII - Hoofdstuk VI van de programmawet van 24 december 2002) ingesteld instrument om in geval van twijfel over de verklaarde leeftijd te bepalen of iemand al dan niet meer of minder dan 18 jaar is en aldus in aanmerking komt voor de voogdij voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen.eel wat jongeren zijn echter afkomstig uit landen waar reeds jaren een oorlog woedt en waar een correcte registratie van een geboorte zo goed als onbestaande is. Deze groep kent als gevolg daarvan de exacte geboortedatum niet. Volgens UNICEF is in de ontwikkelingslanden slechts de helft van de geboren kinderen onder de vijf jaar geregistreerd. In Sub - Sahariaans Afrika is 64 % van de geboortes niet geregistreerd, in Zuid-Azie is dit 65 % (UNICEF, Progress for Children: Achieving the MDG?s with Equity, No. 9 September 2011, p.44).Het statuut van niet-begeleide minderjarige vreemdeling opent het recht op een voogd, toegang tot aangepaste opvang en onderwijs en geeft meer verblijfsmogelijkheden en bescherming tegen uitwijzing. Het is niet realistisch om de verklaarde leeftijd van de vreemdeling die in het Rijk aankomt aan te nemen. De wetgever bepaalt dan ook om in geval van twijfel over de verklaarde minderjarigheid aan de hand van een door een arts uitgevoerd medisch leeftijdsonderzoek te bepalen of iemand meer of minder dan 18 jaar is.Het medisch leeftijdsonderzoek, de zogenaamde \"tripletest\", bestaat uit een combinatie van een klinisch onderzoek van de tanden, een orthopantomogram, een radiografie van de handpols en een radiografie van het sleutelbeen. Deze methode is wetenschappelijk onderbouwd en aanbevolen door diverse experten in deze materie, zoals professor Dr. G. Willems van het departement tandheelkunde van het Universitair Ziekenhuis St-Rafael (KUL). Ook internationaal is deze methode erkend als betrouwbaar (Study Group of Forensic Age Estimation of the German Association for Forensic Medicine (AGFAD).De drie testen worden individueel geinterpreteerd waarna een algemene conclusie wordt opgesteld die de schatting van de chronologische leeftijd bevat. De biologische tand - of botleeftijd die wordt geschat met deze onderzoeken, is niet noodzakelijk gelijk aan de kalenderleeftijd. Daarom wordt ook een standaarddeviatie, inherent aan het type onderzoek, vermeld zodat een betrouwbaarheidsinterval kan berekend worden. Bovendien, wanneer er twijfel of tegenstrijdige resultaten zijn bij de drie testen, wordt er steeds met de jongste leeftijd rekening gehouden, dit overeenkomstig de derde paragraaf van artikel 7 van de bovenvermelde programmawet. De dienst Voogdij zal dan met name rekening houden met de jongste leeftijd die volgens het medisch onderzoek in de standaarddeviatie werd bepaald. Op basis daarvan neemt de dienst Voogdij een leeftijdsbeslissing.Er zijn drie mogelijke uitkomsten:- indien de ondergrens van het medisch onderzoek gelijk of boven de 18 jaar is, zal de persoon in kwestie als meer dan 18 jaar worden beschouwd. Bijvoorbeeld, het resultaat geeft een leeftijd van 20,6 jaar met een standaarddeviatie van twee jaar aan. De ondergrens is in dit geval dan 18,6 jaar en de dienst Voogdij zal deze persoon als meerderjarig beschouwen;- de ondergrens van het medisch onderzoek is onder de 18 jaar en de verklaarde leeftijd valt binnen de marge van het onderzoek. In dit geval zal de dienst Voogdij de door de persoon in kwestie verklaarde leeftijd aanvaarden en bevestigen. Bijvoorbeeld, het resultaat geeft een leeftijd van 18 jaar met een standaarddeviatie van een jaar. De ondergrens is dan gelijk aan 17 jaar. Indien de persoon verklaart 17 jaar en vier maanden oud te zijn, dan zal de dienst Voogdij de verklaarde leeftijd aannemen;- de ondergrens van het onderzoek is onder de 18 jaar, maar de verklaarde leeftijd valt beneden de ondergrens van het medisch onderzoek. In dit geval zal de dienst Voogdij geen rekening houden met de verklaarde leeftijd en de ondergrens van het leeftijdsonderzoek aannemen als leeftijd. Bijvoorbeeld: iemand verklaart 16 jaar te zijn, maar de ondermarge geeft 17,5 jaar. De dienst Voogdij zal dan de leeftijd op 17,5 jaar zetten.Het is voor deze laatste categorie van beslissingen dat de dienst Voogdij door de Raad van State werd teruggefloten (arresten 232.496, 233.299 en 235.735). Sindsdien vermeldt de dienst Voogdij in zijn leeftijdsbeslissingen geen fictieve geboortedatum meer, maar neemt wel nog een (aparte) beslissing tot beeindiging van de voogdij gebaseerd op het algemeen besluit van de medische leeftijdstest (de laagste leeftijd dus).Wanneer er naast het element van het medisch onderzoek ook identiteitsdocumenten of andere authentieke akten voorgelegd werden die coherent zijn en waarbij geen fraude werd vastgesteld, dan houdt de dienst Voogdij overeenkomstig artikel 3 van de uitvoeringsbesluit van 22 december 2003 daar rekening mee. Een reeds genomen leeftijdsbeslissing van meerderjarigheid kan zelfs worden herzien. De geboortedatum in een waarachtig document wordt tegen het resultaat van het medisch onderzoek in aanmerking genomen, zolang dit coherent is en binnen de grenzen van de redelijkheid blijft.Tegen de beslissingen van de dienst Voogdij staan de gewone rechtsmiddelen open. Meer precies kan men een beroep tot schorsing en/of nietigverklaring bij de Raad van State indienen. Ook een vordering bij de bevoegde burgerlijke rechtbank rechtbank om zijn identiteit met gezag te laten vaststellen op grond van artikel 569, 1? Ger. W. of om de erkenning van een buitenlands document af te dwingen op grond van artikel 27, ? 1 van het Belgisch wetboek van internationaal privaatrecht behoren tot de mogelijkheden. Indien de betrokken persoon door de beslissing van de dienst Voogdij schade heeft opgelopen, kan hij tevens een vordering instellen tot schadevergoeding.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191921,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Elektrosensitiviteit in Belgie (MV 16326). \n\n Elektro(hyper)sensitiviteit is overgevoeligheid voor elektromagnetische stralen en velden in de omgeving. Personen die eraan lijden, zouden door wifi- en gsm-straling en andere vormen van elektromagnetische straling lichamelijke problemen zoals migraine of pijn krijgen.De ziekte is echter niet erkend en de deskundigen zijn het niet eens. Ook de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) lijkt de ziekte niet te erkennen en ziet geen bewezen verband tussen de symptomen en de blootstelling aan straling. Overigens heeft tot op heden nog geen enkel land de ziekte formeel erkend, wat de behandeling van die personen bemoeilijkt. 1. Hebt u een idee van het aantal personen in ons land die aan die aandoening lijden? Bestaat er een specifieke behandeling of een begeleiding voor elektrosensitieve personen?2. Welke standpunt neemt Belgie in dit dossier in? Wordt overwogen om het verschijnsel als ziekte te erkennen? Wat is de toestand in andere landen? 3. Voeren de bestaande studies tot het besluit dat elektromagnetische straling schadelijk is voor het menselijk lichaam?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"STRALINGSBESCHERMING,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,RADIOCOMMUNICATIE,VOLKSGEZONDHEID,ELEKTROMAGNETISCHE SCHADELIJKE INVLOED","answer":"Ik zou eerst en vooral willen nuanceren dat de term \"elektrogevoeligheid\" tot verwarring leidt aangezien hij een verband suggereert tussen blootstelling aan elektromagnetische velden en bepaalde symptomen. Eigenlijk gaat het om een fenomeen waarbij mensen niet-specifieke symptomen zoals vermoeidheid, uitputting, concentratieproblemen, enz. spontaan toeschrijven aan de blootstelling aan elektromagnetische velden, zonder dat die link is bevestigd.In 2006 werd er een studie uitgevoerd. Die bestond erin om, via de huisarts, klachten te verzamelen die eventueel geuit werden door patienten die in de omgeving van gsm-masten wonen. Op een totaal van ongeveer 6.000 Franstalige Belgische huisartsen in activiteit, hebben 31 artsen geantwoord en een totaal van 15 waarnemingen werd gerapporteerd. Ik ken geen andere studies met dezelfde doelstelling. Bij gebrek aan criteria voor medische diagnoses, lijkt een dergelijke inventarisatie me niet nuttig: er bestaat altijd een risico dat eerder het niveau van angst aangaande \"elektromagnetische vervuiling\" wordt gemeten dan de werkelijke omvang van het probleem, wat die ook is.Wat betreft het dossier waarnaar u verwijst, volgt Belgie de standpunten van de Wereldgezondheidsorganisatie die de internationale referentie is op dit domein.Het huidige onderzoek heeft geen link aangetoond tussen de golven en de symptomen die eraan worden toegeschreven. De hypothese dat het fenomeen gelinkt zou zijn aan een aantal, vooral psychosociale, factoren, blijft actueel.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191922,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"Besparingen bij patientenverenigingen GGZ (MV 16911). \n\n Ik het kader van de hervorming van de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) krijgen patientenverenigingen plots minder middelen. Dat is toch het geval voor de Uilenspiegel vzw (en zijn Waalse partner Psytoyens) die het plots met de helft minder zou moeten stellen: er wordt 37.000 euro aan hen ontnomen.Nochtans gebruikte deze vzw overheidsmiddelen om patientenvertegenwoordiging uit te bouwen, iets waar u voorstander van bent en zelfs in het regeerakkoord staat. Bovendien geeft de vzw opleidingen aan ervaringsdeskundigen, zodat patientenvertegenwoordigers sterker in hun schoenen staan wanneer ze een groep patienten moeten vertegenwoordigen. Dit deel empowerment van de patient, een belangrijk gegeven in een betere vertegenwoordiging van de patient, zal de vzw nu noodgedwongen moeten laten vallen.Ik vind het vreemd dat u middelen wegneemt bij de patientenverenigingen in de geestelijke gezondheidszorg, net nu de nood zo hoog is in deze sector. Het gaat hier duidelijk over een federale subsidie, een beslissing van uw kabinet, die tijdens een vergadering op het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) werd meegedeeld aan de vereniging. 1. Is dit een verdoken besparing? Waarin kadert dit plots?2. U belooft in het regeerakkoord om de patientenverenigingen te versterken, maar doet nu net het omgekeerde. Hoe verantwoordt u dit?3. Kan u een overzicht bezorgen van alle subsidies die de voorbije vijf jaar (indien mogelijk de voorbije tien jaar) werden gegeven aan patientenverenigingen in de geestelijke gezondheidszorg?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer":"Het klopt dat ik veel belang hecht aan patienten en familievertegenwoordiging in de gezondheidszorg. Binnen de geestelijke gezondheidszorg is hiervoor specifieke financiering voorzien, buiten en bovenop de structurele financiering aan het Vlaams Patientenplatform (VPP) of de Ligue des Usagers des services de Sante (LUSS).Het betreft meer bepaald 6 organisaties die instaan voor onder andere het verhogen van de ervaringsdeskundigheid en dit gekoppeld aan de hervorming via de ggz-netwerken voor volwassenen, de zogenaamde art. 107-netwerken. Iets wat geapprecieerd wordt binnen het netwerk en wat ik na persoonlijke contacten met en voorstellingen van deze organisaties als zeer waardevol inschat.Deze begeleiding van de hervorming door deze organisaties wordt dus zeker verder gezet. Meer nog, ik zou graag deze financiering structureel maken, wat deze organisaties meer bestaanszekerheid zou geven. Net omdat de patient ook binnen de geestelijke gezondheidszorg voor mij centraal staat. Hiervoor moet ik natuurlijk binnen de IMC Volksgezondheid ook een gesprek aangaan met mijn collega-ministers. Ook zij financieren organisaties via verschillende kanalen. Een stroomlijning, zoals dat ook heeft plaatsgevonden met en binnen het VPP en LUSS, is dus wenselijk.Na analyse bleek echter dat twee van de zes verenigingen bovenop deze gerichte financiering nog een extra bedrag ontvingen. Dit bedrag werd niet verklaard door bijkomende opdrachten. Desondanks ben ik mij terdege bewust wat dergelijke financiering kan betekenen voor een kleine doch geengageerde organisatie.Net daarom hebben mijn medewerkers binnenkort opnieuw een overleg met de organisaties in kwestie. Ik sta open voor een discussie met hen. Zoals altijd vertrek ik ook hier vanuit de noden van de patient. Indien zou blijken dat er alsnog bijkomende opdrachten moeten gedefinieerd worden, beluister ik graag hun argumentatie.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191923,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"PS","aut_person":"Senesael, Daniel","aut_language":"french","question":"Meer antibioticaresistente bacterien in de ziekenhuizen (MV 16556). \n\n Het overmatige gebruik van antibiotica heeft heel wat ongewenste effecten, waaronder antibioticaresistentie. In uw toespraak naar aanleiding van de uitreiking van de prijs Horizon Prize - Better use of antibiotics wees u erop dat het aantal antibioticaresistente bacterien in de Belgische ziekenhuizen sterk toenam. U preciseerde dat de bestrijding van de ziekenhuisbacterie cruciaal is en dat onze ziekenhuizen het in vergelijking met de rest van Europa beter doen wat het preventieve antibioticagebruik bij operaties betreft. Ons land zou echter een van de landen zijn waar in de ambulante geneeskunde quinolone en amoxicilline/clavulaanzuur het meest worden voorgeschreven. 1. Ik kreeg graag een precieze stand van zaken. Welke ziekenhuizen worden het meest met dat probleem geconfronteerd? 2. Boven op de eerdere maatregelen die klaarblijkelijk niet het gewenste effect hadden, stelde u het optrekken van de antibioticaprijzen vanaf 1 mei 2017 voor als een radicale maatregel om het antibioticagebruik te verminderen. Is dat voor u de mirakeloplossing? 3. Die maatregel is onrechtvaardig en zal ook niet volstaan, aangezien het niet de patienten zijn die de antibiotica voorschrijven en de maatregel dus geen impact zal hebben op het voorschrijfgedrag. 4. Welke doeltreffende maatregelen zult u nemen om antibioticaresistentie te bestrijden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"INFECTIEZIEKTE,ANTIBIOTICUM,GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKENHUISOPNAME","answer":"Chinolonen en co-amoxiclav (amoxicilline en clavulaanzuur) worden vaak voorgeschreven in Belgie, zowel in de ambulante zorg als in zorginstellingen. In vergelijking met de andere Europese landen, wordt in Belgie het vaakst moxifloxacine, een langwerkend chinolone, voorgeschreven. In 2015 bedroeg het gebruik ervan 1,01 (defined daily dose - DDD/1.000 inwoners/dag voor alle patienten (in het ziekenhuis en ambulant). Dit problematisch voorschrijfniveau geldt voor alle Belgische ziekenhuizen.De toegenomen resistentie tegen chinolonen valt deels te verklaren door het ongepast en te frequent voorschrijven van dit antibioticum. Om dat verbruik te doen dalen, is het wenselijk om een multimodale aanpak te hanteren. Een dergelijke multimodale aanpak wordt toegepast door de antibiotherapiebeleidsgroepen (ABTBG), in alle algemene ziekenhuizen van Belgie. In 2017 zullen de ABTBG deelnemen aan een prevalentiestudie (PPS) die het antibioticagebruik en de ziekenhuisinfecties zal optekenen bij gehospitaliseerde patienten. Er zal in de algemene ziekenhuizen ook een audit plaatsvinden van het voorschrijfgedrag in het kader van bepaalde heelkundige ingrepen.Die twee initiatieven zullen - tegen eind 2017 - resultaten opleveren per ziekenhuis, alsook nationale resultaten, zodat, voor elk niveau, de reeds toegepaste maatregelen geevalueerd kunnen worden, en de plannen ter verbetering van de zorgkwaliteit aangepast kunnen worden.Wat betreft de ambulante zorg, stelt de Belgische Commissie voor de Coordinatie van het Antibioticabeleid (BAPCOC), in samenwerking met het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), een actieplan op bestemd voor de huisartsen. Er worden een aantal pistes bestudeerd die ervoor moeten zorgen dat er minder wordt voorgeschreven, en die worden momenteel besproken.Het RIZIV publiceert op zijn website statistieken over (terugbetaalde) geneesmiddelen, waaronder antibiotica, die werden afgeleverd in openbare apotheken (Farmanet) of ziekenhuisapotheken. De gegevens kunnen gerapporteerd worden volgens enerzijds een aantal kenmerken van de verzekerde (geslacht, leeftijd, woonplaats, type verzekering) en anderzijds volgens kenmerken van de voorschrijver (specialisme, leeftijd, geslacht, contactadres).Wat de ambulante zorg betreft, zien we een lichte stijging in verbruikscijfers, van 28,4 DDD/1.000 inwoners/dag in 2010 naar 29,2 DDD/1.000 inwoners/dag in 2015 (laatste beschikbare cijfers via de interactieve website van ESAC-Net). In de ziekenhuissector, zien we een daling van 2,02 in 2010 naar 1,66 DDD/1.000 inwoners/dag in 2015.Spreiding volgens Gewest: volgens de gegevens van het Intermutualistisch Agentschap (IMA) die beschikbaar zijn tot en met 2014, worden in de ambulante praktijk meer antibiotica gebruikt in het Waals Gewest, met een stijging in de laatste jaren (31,6 in 2014 ten opzichte van 28,63 DDD/1.000 inwoners/dag in 2010). Ook in Vlaanderen merken we een lichte stijging, van 26,2 in 2010 naar 28,9 DDD/1.000 inwoners/dag in 2014. Het antibioticaverbruik in het Brussel Hoofdstedelijk Gewest ligt significant lager, met 22,1 in 2010 en 23,9 DDD/1.000 inwoners/dag in 2014.Spreiding volgens leeftijd: De gegevens (van het IMA) aangaande het antibioticagebruik bij kinderen tussen 0 en 4 jaar worden uitgedrukt in aantal rechthebbenden per 1.000 rechthebbenden/dag en namen gestaag af in Belgie, van 1,52 in 2010 naar 1,39 rechthebbenden die een antibioticum terugbetaald kregen per 1.000 rechthebbenden/dag in 2014. Ook voor de leeftijdscategorie 5-14 jaar stellen we een daling vast van 2010 tot 2014. Vanaf de leeftijdscategorie 65 - 74 jaar noteren we een stijging van 1,15 in 2010 naar 1,21 rechthebbenden die een antibioticum terugbetaald kregen per 1.000 rechthebbenden/dag in 2014. Voor de leeftijdscategorie ouder dan 75 jaar, is die stijging nog groter, van 1,23 in 2010 naar 1,34 rechthebbenden die een antibioticum terugbetaald kregen per 1.000 rechthebbenden/dag in 2014.De terugbetaling van antibiotica in de ambulante praktijk nam met 10 % af, van 116. 963.558 euro in 2008 naar 104. 786.632 euro in 2015. De totale kostprijs aangerekend aan de patienten daalde met 37 %, van 40. 571.866 euro in 2008 naar 25. 408.886 euro in 2015. De terugbetaling van de antibiotica voorgeschreven in ziekenhuizen nam af met 28 %, van 27. 988.508 euro in 2008 naar 20. 031.544 euro in 2015 (uitgaven van het RIZIV). De totale kostprijs aangerekend aan de gehospitaliseerde patienten nam af met 5 %, van 587.452 euro in 2008 naar 559.252 euro in 2015.Enkel op basis van een koppeling van gegevens (minimale ziekenhuisgegevens met consumptiegegevens van het IMA) kunnen antibioticagegevens per indicatie worden uitgedrukt. Dat zijn de zogenaamde All Patients Refined Diagnosis Related Groups (APR-DRG). Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) heeft met deze gegevens onderzoek verricht en gepubliceerd.Tot op heden waren er geen voorwaarden verbonden aan de terugbetaling van antibiotica in de ambulante praktijk. Vanaf september 2017 zullen langwerkende chinolonen (moxifloxacine) echter worden terugbetaald onder bepaalde voorwaarden. Behalve wanneer er medische redenen bestaan voor het voorschrijven van chinolonen (bijvoorbeeld IgE-gemedieerde penicilline-allergie), zal er eerst een microbiologisch resultaat nodig zijn dat bewijst dat het eerste-keus antibioticum, zoals vermeld in de ambulante antibioticagids, onvoldoende is.Er vindt op dit ogenblik overleg plaats tussen het BAPCOC en het RIZIV over de verschillende mogelijke oplossingen om het antibioticagebruik doeltreffend te laten dalen, zoals toegelicht in de vorige vraag. Er worden ook nieuwe werkgroepen opgericht, waarin experts nadenken over het uitrollen van acties en interventies in de ambulante praktijk, in ziekenhuizen, rusthuizen en de psychiatrie (bijvoorbeeld de werkgroep \"urinewegeninfectie\" van het BAPCOC).De surveillance van MRSA (methicilline-resistente Staphylococcus aureus), Gram-negatieve micro-organismen, is verplicht voor alle acute ziekenhuizen en chronische instellingen met meer dan 150 bedden. De surveillance van vancomycine-resistente enterokokken (VRE) is optioneel. Het WIV beheert de surveillancesystemen in Belgie. Deze surveillances stellen een daling van MRSA-infecties vast en een stijging van de incidentie en multiresistentie bij Gram-negatieve bacterien, uitgedrukt per 1.000 opnames, in de acute ziekenhuizen.Volgens het RIZIV is dit de top vijf van de vaakst voorgeschreven antibiotica in 2015: amoxicilline en enzyme inhibitor (co-amoxiclav) (29,6 % van het totale antibioticagebruik), amoxicilline (24,5 %), azithromycine (5,5 %), clarithromycine (5 %) en nitrofurantoine (5 %).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191924,"depotdat":"2017-06-06","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"Bloedonderzoeken. - Maximumtarieven (MV 16799). \n\n Op 17 november 2015 diende collega Yoleen Van Camp een wetsvoorstel in om de vrije keuze van de patient te garanderen. Intussen heeft ze haar wetsvoorstel nr. 1460 definitief ingetrokken. Ze zou van u voldoende garanties gekregen hebben dat dit probleem opgelost wordt.Ik sluit mij nochtans aan bij haar vaststelling dat geconventioneerde artsen soms bloedonderzoeken vragen aan klinisch biologen, die niet geconventioneerd zijn, en dat in deze gevallen de vrije keuze van de patient niet gerespecteerd wordt. De doorverwijzende arts heeft immers geen zicht op welke klinisch bioloog in een labo wel of niet geconventioneerd is.Op 29 december 2016 stelde ik u reeds schriftelijke vraag nr. 1314 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 106) over de supplementen die aangerekend worden in de ambulante klinische biologie, waarop ik overigens nog geen antwoord kreeg. 1. Wanneer werd dit dossier met de Medicomut besproken? Wat waren de conclusies?2. Welke koninklijke besluiten bent u hiervoor aan het voorbereiden? Wanneer denkt u deze koninklijke besluiten op de Ministerraad te agenderen?3. Hoe ver staat u in dit dossier? Zullen ook de klinisch biologen zich binnenkort (deels) moeten conventioneren? Zo ja, welke deadline heeft u voor ogen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,GEZONDHEIDSBELEID,NIET IN LOONDIENST VERKREGEN INKOMEN,MEDISCHE DIAGNOSE,KLINISCHE BIOLOGIE","answer":"Het akkoord artsen-ziekenfondsen 2016-2017 bevat de volgende maatregel inzake toegankelijkheid: \"De Nationale commissie artsen-ziekenfondsen (NCAZ) zal voor 30 juni 2016 een voorstel formuleren tot invoering van een verbod met betrekking tot de supplementen klinische biologie, pathologische anatomie en genetica zoals voorzien in artikel 73 ? 1/1 GVU-wet.\"Op 4 juli 2016 heeft de NCAZ een ontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd waarmee volgende maatregelen worden genomen:- Naar het voorbeeld van de ziekenhuissector mogen er geen supplementaire honoraria meer worden aangerekend op de forfaitaire honoraria. Dit betekent dat supplementen enkel mogen worden gevraagd op het gedeelte van het honorarium dat niet geforfaitariseerd is.- Supplementen mogen enkel worden aangerekend indien de patienten op de hoogte zijn hiervan.Er wordt daartoe voorzien dat de laboratoria in staat moeten zijn om aan te tonen dat zij de betrokken patienten hier voorafgaandelijk aan de afname over hebben ingelicht, ofwel rechtstreeks ofwel onrechtstreeks via de voorschrijver.- Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en de verzekeringsinstellingen zullen de lijst van verstrekkers en de labo's waarin zij werkzaam zijn publiceren met opgave van de conventiestatus.- Bij het elektronisch factureren zullen de bedragen van de supplementen en van de niet terugbetaalde verstrekkingen overgemaakt worden aan de verzekeringsinstellingen.- Ereloonsupplementen mogen niet meer aangerekend worden in het kader van een georganiseerd screeningsprogramma naar baarmoederhalskanker. Op die manier wordt de kosteloosheid van het bevolkingsonderzoek gegarandeerd voor de patient. Daar tegenover staat dat de verstrekking voor cervixkankerscreening door middel van dunne laag cytologie geherwaardeerd zal worden. De Technische geneeskundige raad heeft hiervoor een voorstel uitgewerkt dat werd goedgekeurd door de Nationale commissie artsen-ziekenfondsen op 27 maart 2017.- De voorgestelde maatregelen worden onderworpen aan een periodieke evaluatie in functie van de vooropgestelde doelstellingen. Desgevallend kan dit leiden tot bijsturing.De realisatie van deze maatregelen wordt verwacht in de loop van dit jaar, van zodra het Koninklijk besluit met betrekking tot de ereloonsupplementen en het koninklijk besluit met de nomenclatuurwijziging in voege treden.Naast deze maatregelen wordt ook ingezet op de volgende zaken:- Het aanrekenen van administratieve onkosten of kosten voor bloedafname is niet toegestaan. Daar waar dit onduidelijk is in de reglementaire teksten zal dit worden aangepast.- Supplementen kunnen enkel worden aangerekend door niet-geconventioneerde of partieel-geconventioneerde zorgverleners op voorwaarde dat de verstrekkingen door hen zelf werden uitgevoerd. De facturatie-instructies vereisen een identificatie op de factuur.- In uitvoering van de transparantiewet zal een Verordening van het Verzekeringscomite worden genomen met betrekking tot het bewijsstuk dat aan de patient moet worden uitgereikt waarin de modaliteiten van uitreiking, het tijdstip van de uitreiking en de modaliteiten voor de groepering van verstrekkingen zullen worden bepaald.Hoewel de conventiestatus nu al hoog ligt bij de artsen-specialisten voor klinische biologie en pathologische anatomie (hoger dan 90 %), maken de maatregelen die het recht om supplementen te vragen beperken, de toetreding tot de conventie aantrekkelijker.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":191941,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"N-VA","aut_person":"Gantois, Rita","aut_language":"dutch","question":"Belgie. - Evolutie melkprijs. \n\n Kan u een overzicht geven van de melkprijs in Belgie voor tenminste de laatste vijf jaar, en indien mogelijk voor de laatste tien jaar, opgesplitst per jaar?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"LANDBOUW EN VOEDING,LANDBOUWBELEID,PRIJS,MELKPRODUCTIE","answer":"In de loop van de voorbije vijf jaar heeft de melkprijs betaald aan de veehouder zijn hoogste niveau bereikt in december 2013 (43,13 eurocent per liter), om vervolgens te dalen (-47,2 %) naar zijn laagste niveau in juli 2016 (22,79 eurocent per liter). Sindsdien is de melkprijs betaald aan de veehouder opnieuw beginnen stijgen in december 2016 (37,05 eurocent per liter), om in april 2017 een iets lager niveau te bereiken (34,44 eurocent per liter).De voorbije jaren werden er twee nationale melkakkoorden uitgevoerd tussen de verschillende schakels in de melksector om een tijdelijke (en beperkte) financiele steun te bieden aan de melkproducenten.In juni 2009 kreeg de melkproducent slechts 21,40 eurocent per liter. Gelet op de lage vergoeding van de producenten voor hun melk, werden veel onder hen dus geconfronteerd met financiele problemen. Na overleg werd een akkoord gesloten tussen de partners van het Ketenoverleg (Agrofront, FEVIA en Comeos). Volgens de bewoordingen van dit akkoord hebben de leden van Comeos zich ertoe geengageerd om van juli tot december 2009 14 eurocent per liter verkochte melk te storten in een solidariteitsfonds ter compensatie van de lage melkprijs, wat geleid heeft tot de betaling van een supplement van 1,82 eurocent aan de producent per liter geproduceerde melk gedurende een periode van zes maanden.Op basis van hetzelfde mechanisme als het eerste akkoord, is het tweede \"melk\"akkoord in werking getreden in september 2015. Dit tweede akkoord voorzag de toekenning aan de actieve melkproducenten van een direct eenmalig supplement van 2,7 eurocent per liter geproduceerde melk gedurende zes maanden, van september 2015 tot februari 2016. De distributiesector stortte in dit opzicht 14 eurocent per verkochte liter melk in een fonds (tussen 1 september 2015 en 31 mei 2016).Bovenop deze twee nationale initiatieven kwam het Europese plan voor de beheersing van de productie dat geactiveerd werd tussen september 2016 en januari 2017. Ter herinnering, er werd een Europese enveloppe van 150 miljoen euro toegekend aan dit actieplan dat een steun voorzag van 14 eurocent per liter niet-geproduceerde melk aan de Europese producenten.Al deze initiatieven hebben het mogelijk gemaakt om de financiele sitiuatie van onze producenten te verbeteren wanneer de markten afgleden. Persoonlijk pleit ik ervoor dat er in de toekomst een link wordt gelegd tussen het Europees Melkobservatorium en de automatische invoering van beheersingsinstrumenten wanneer een bepaalde drempel bereikt wordt. Wij moeten te allen prijze een nieuwe crisis vermijden zoals die van begin 2016 die geleid heeft tot de opslag van 358.000 ton melkpoeder in de Europese Unie. Deze hoeveelheid melkpoeder bedreigt nog steeds de Europese melkmarkt.Wat mij betreft, blijf ik de evolutie van de melkmarkt aandachtig volgen. Anderzijds lijdt deze sector onder de droogte die een daling van de melkproductie heeft veroorzaakt en dus een daling van de omzet van de producenten van ons land.Grafiek 1: Evolutie van de uitbetaalde prijs aan de melkboer (zonder toeslag)De grafiek bij het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Tabel 1: Evolutie van de uitbetaalde prijs aan de melkboer (zonder toeslag)2016201716733-10-776-bil\n Bron: BCZ","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":191942,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Beleid rond luchthavens. \n\n De regionale luchthaven van Oostende heeft, binnen de strakke afbakening van de huidige milieuvergunning, nog groeipotentieel. De luchthaven is een troef voor de lokale en regionale economie, mits de grenzen voor mens en milieu bewaakt blijven gelet op haar ligging vlakbij een woongebied.Een verschuiving van het verkeer van Zaventem naar regionale luchthavens zoals deze van Oostende, is daarom misschien een optie om de congestie en de mobiliteitsproblemen in Zaventem en rondom Brussel te verlichten. 1. Deelt u deze visie?2. Bent u bereid om de regionale luchthavens zoals deze van Oostende actief te ondersteunen, onder andere door de spreiding van vluchten voor Zaventem aan te moedigen?3. Welke concrete maatregelen zal u hiertoe nemen?","question_theme_main":"LUCHTHAVEN","question_theme":"LUCHTHAVEN,VERVOERBELEID,LUCHTVERVOER","answer":"1. Belgie biedt vijf internationale luchthavens die door lijnvliegtuigen kunnen worden aangedaan.De luchthaven Brussel-Zaventem is niet alleen dicht bij de federale hoofdstad gelegen, waar eveneens verschillende internationale instellingen en vele internationale ondernemingen hun zetel hebben, maar fungeert tevens als transitplaats voor een aantal vluchten. In luchtvaartjargon uitgedrukt is Brussel-Zaventem een hub. Deze aantrekkelijkheid verklaart het hoge aantal vluchten op deze luchthaven.De luchtvaartmaatschappijen leggen in alle vrijheid verbindingen in tussen luchthavens in functie van het economisch potentieel dat overeenkomstig de wetten van de markt uit de vraag voortvloeit. Zo heeft Ryanair, die uitsluitend op Charleroi vloog, sedert 2014 beslist om vluchten van op Brussel-Zaventem aan te bieden. Zo ook zag de luchthaven van Oostende haar activiteit in termen van diensteenheden met meer dan 25 % toenemen in 2016.Deze vaststelling indachtig en overeenkomstig het algemeen economisch beleid dat vandaag in Belgie geldt, is de federale regering niet van plan om tussenbeide te komen in de vrijheid van ondernemen van de luchtvaartmaatschappijen. Bovendien laten de EU-verordeningen niet toe dat de overheid concurrentieverstorend optreedt. 2. De luchthaven van Oostende is een regionale luchthaven en welke maatregel dan ook ter ondersteuning van de activiteit ervan hangt bijgevolg van het Vlaams Gewest af. 3. Deze vraag moet aan het Vlaams Gewest worden gericht.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191943,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De controle op kettingdetachering. \n\n Uit uw antwoord op mijn eerdere mondelinge vraag blijkt dat onze sociale inspectiediensten in 2016 2.652 controles uitvoerden op het detacheren van werknemers in Belgie. Bij die controles wordt ook aandacht besteed aan het fenomeen van kettingdetachering of opeenvolgende detachering. Niet alle vormen van kettingdetachering zijn immers toegelaten.Zo wordt er geen nieuwe detacheringsperiode toegestaan voor dezelfde werknemer, dezelfde onderneming en dezelfde lidstaat voordat minstens twee maanden zijn verstreken sinds het einde van de vorige periode van detachering. Ook is het verboden voor een gedetacheerde werknemer om een andere gedetacheerde werknemer in de lidstaat van tewerkstelling te vervangen.Hoeveel inbreuken op de regels rond kettingdetachering werden vastgesteld tijdens de afgelopen vijf jaar? Graag cijfers op jaarbasis, per land van vestiging van de werkgever en per nationaliteit van de werknemer.","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"WERKNEMER,MOBILITEIT VAN ARBEIDSKRACHTEN,BUITENLANDSE STAATSBURGER,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"Ik verwijs naar mijn eerder gegeven antwoord op uw mondelinge vraag nr. 17058 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 680)Het begrip \"kettingdetachering\" waarnaar u verwijst in uw vraag is eerder vaag. Ik neem aan dat u daarmee de opeenvolgende detacheringen van werknemers in ons land bedoelt.Deze opeenvolgende detacheringen zijn als dusdanig niet verboden door de vermelde Europese verordeningen of het besluit A2, aangezien de juridische instrumenten enkel de voorwaarden bepalen die vervuld moeten zijn om de gedetacheerde werknemers in staat te stellen om tijdelijke werkzaamheden in Belgie uit te voeren, zonder aan de Belgische sociale zekerheid te zijn aangegeven.Bij de controles op het vlak van de strijd tegen de sociale dumping verifieren de bevoegde sociale inspectiediensten telkens, wanneer een werknemer door zijn werkgever naar het grondgebied van een ander land wordt gezonden om er voor zijn rekening werken uit te voeren, systematisch of aan alle voorwaarden is voldaan om onderworpen te blijven aan de wetgeving van het land waar hij gewoonlijk prestaties levert. Ter herinnering: de voorwaarden zijn de volgende:- 1. de voorziene duur van de tewerkstelling in het andere land is niet langer dan 24 maanden (met in geval van een nieuwe detachering een minimale onderbreking van twee maanden tussen de twee detacheringen);- 2. de werkgever voert substantiele economische activiteiten uit in het land van waaruit de detachering plaatsvindt;- 3. het organisch verband blijft behouden tussen de werkgever en de werknemer tijdens de gehele duur van de detachering;- 4. de werknemer had voordien sociale dekking in het land van waaruit hij gedetacheerd wordt (in principe een maand);- 5. de werknemer is niet uitgezonden om een andere werknemer te vervangen.Uit de gevoerde onderzoeken blijkt dat in vele gevallen meerdere voorwaarden niet gelijktijdig vervuld zijn (het gaat vooral om de vermelde voorwaarden 1, 2 en 4). Daarom registreert het informaticasysteem van de dienst niet op gedetailleerde wijze de aard van de tekortkoming, aangezien dat inzake risicoanalyse niet pertinent is.Het is derhalve niet mogelijk om u de gevraagde informatie mee te delen. In bijlage vindt u niettemin de resultaten van de laatste vijf jaren, van de door de dienst gevoerde onderzoeken op het vlak van de strijd tegen de grensoverschrijdende fraude.Ik wens nogmaals op te merken dat dergelijke onderzoeken zeer complex zijn en arbeidsintensief. Vormen van al dan niet geoorloofde kettingdetachering blijven bijgevolg mogelijk door gebruik te maken van verschillende statuten, ondernemingen en zendstaten.In zeer veel gevallen kunnen de voorwaarden slechts nagekeken worden na bevraging van de buitenlandse instellingen van sociale zekerheid, hetgeen een zekere termijn vergt.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":191961,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Gedetacheerde werknemers in het kader van uitzendarbeid. - Limosa-meldingen. \n\n Een buitenlandse werkgever die tijdelijk werknemers naar Belgie detacheert moet een aangifte doen via de Limosa-website. Ook voor buitenlandse zelfstandigen geldt deze aangifteplicht.Na een arrest van het Europees Hof van Justitie besliste voormalig staatssecretaris voor fraudebestrijding John Crombez evenwel om de Limosa-melding sterk te vereenvoudigen. De lijst van gegevens die voor gedetacheerde zelfstandigen en werknemers moet worden doorgegeven, werd ingekort.Een gevolg hiervan is dat we sinds enkele jaren niet meer beschikken over aparte cijfers voor een aantal risicosectoren zoals de transportsector, de schoonmaaksector, enz. De bouwsector en uitzendarbeid vormen hierop een uitzondering. 1. Hoeveel Limosa-meldingen werden de afgelopen vijf jaar geregistreerd voor werknemers die als uitzendkracht werden gedetacheerd? Graag cijfers op jaarbasis en opgesplitst per Gewest, per nationaliteit van de werknemer en per land van vestiging van de werkgever. 2. Om hoeveel unieke personen ging het?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"MOBILITEIT VAN ARBEIDSKRACHTEN,TIJDELIJK WERK,BUITENLANDSE STAATSBURGER,SOCIALE ZEKERHEID,UITZENDBUREAU","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":191962,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Internationale ivoorhandel. \n\n 1. Klopt het dat Belgie nog steeds de export van ivoor naar landen buiten de Europese Unie toestaat? Indien ja, gaat het om bewerkt of onbewerkt ivoor? Gaat het om oud (pre-CITES - 1973) of nieuw ivoor?2. Er wordt gezegd dat de beperkte legale verkoopskanalen voor oud ivoor worden gebruikt om nieuw ivoor wit te wassen. Kan u dit fenomeen bevestigen? Worden de eventueel nog bestaande toelatingen die Belgie verleent voor de export van ivoor naar landen buiten de EU, gebruikt voor het witwassen van nieuw ivoor? Is er hierop controle door de douane of andere instanties? Kan u het probleem kwantificeren?3. Wat is de positie van Belgie omtrent een verbod op ivoorhandel? Is Belgie voorstander van een totaalverbod? Of is Belgie voorstander van een gedeeltelijk verbod, met bijvoorbeeld uitzonderingen voor oud, bewerkt ivoor dat binnen de EU wordt verhandeld? Zo ja, van welke specifieke uitzonderingen is Belgie dan voorstander?4. Heeft Belgie zich recentelijk (het afgelopen jaar) uitgesproken op Europees niveau over een verbod op ivoorhandel? In welke context was dit en wat was het Belgische standpunt ter zake?","question_theme":"BESCHERMDE SOORT,UITVOER,MILIEUBELEID,ZWARTE HANDEL,STOF VAN DIERLIJKE OORSPRONG","answer":"1. Ten gevolge van Richtsnoer inzake de EU-regeling voor intra-EU-handel en heruitvoer van ivoor (2017/C 154/06) gepubliceerd op 17 mei 2017 zal Belgie , net zoals de rest van de EU, op de afgesproken datum van 1 juli 2017 geen wederuitvoer van onbewerkt ivoor meer toelaten, ongeacht de ouderdom van dit ivoor.Nieuw ivoor (post-conventie ivoor) kon sowieso al niet uitgevoerd worden voor commerciele redenen en werd door Belgie dus ook al niet toegestaan. Preconventie-ivoor (pre-1976: de datum waarop de Afrikaanse olifant voor het eerst op de CITES-lijst kwam te staan) kon tot op heden nog wel uitgevoerd worden, voor zover duidelijk was aangetoond dat het om legaal verworven ivoor ging. Ruw ivoor wordt ook gemerkt met een uniek en permanent merkteken. Vanaf 1 juli 2017 zal vanuit de EU en dus ook Belgie, enkel nog bewerkt ivoor, legaal verworven voor 1976, kunnen uitgevoerd worden voor commerciele doeleinden. 2. Er zijn geen duidelijke aanwijzigingen dat de zeer beperkte legale handel gebruikt wordt om illegaal ivoor wit te wassen. Een recente studie van het UNODC (United Nation Office on Drugs and Crime - World Wildlife Crime Report van 24 mei 2016) heeft nog aangetoond dat hoogstwaarschijnlijk de legale markt veel te marginaal is om echt een rol te kunnen spelen in het grootschalig witwassen van illegaal ivoor. Er zijn tot op heden geen aanwijzingen dat Belgische vergunningen gebruikt worden om illegaal ivoor wit te wassen. Uitvoer wordt gecontroleerd door de douane: hierbij kan er voor ruw ivoor duidelijk nagegaan worden of de aangeboden slagtanden overeenstemmen met diegene beschreven op de vergunning. 3. Belgie is altijd voorstander van een wetenschappelijk onderbouwde en pragmatische aanpak. Het is op zich onduidelijk of een dergelijk verbod echt het beoogde effect zal bereiken, net omdat deze legale handel zo kleinschalig is vergeleken met de illegale handel. Wel is Belgie een absoluut voorstander van een eensgezinde aanpak binnen de EU, wat dan ook de reden is dat ook Belgie zich zal houden aan het afgekondigde verbod op wederuitvoer van ruw ivoor. Er moet echter rekening gehouden worden met de hoeveelheden ivoor die op legale wijze in Belgie ingevoerd geweest zijn: er moet opgelet worden dat deze niet net in de illegale handel gedrongen worden omdat er geen legale uitweg meer is.Naast de mogelijkheid om nog met certificaten ruw en bewerkt ivoor binnen de EU te verhandelen, is er de uitzondering op zogenaamd \"antiek bewerkt ivoor\", dat zonder certificaat kan verhandeld worden. Hierbij gaat het om bewerkt ivoor dat minstens ouder is dan 1947 (meer dan 50 jaar geleden verworven voor de inwerkingrtreding van de relevante EU-verordening die sinds 1997 van kracht is). Hier is Belgie echter duidelijk van mening dat ook dergelijke voorwerpen slechts kunnen verhandeld worden indien duidelijk is aangetoond (hetzij door de specifieke kenmerken van het voorwerp, hetzij door een wetenschappelijke analyse) dat het om pre-1947 voorwerpen gaat. Belgie zal blijven pleiten voor een legale handel op voorwaarde dat het gaat om duidelijk aantoonbaar legale stukken. 4. Tijdens de Europese onderhandelingen die gevoerd werden tijdens de vergaderingen van het Committee en de Group of Experts of the competent CITES Management Authorities (oktober 2016-december2016-februari2017) was Belgie op zich geen voorstander van het verbod op wederuitvoer van ruw ivoor, omwille van volgende redenen:- het is niet met een verbod op de gereguleerde legale handel dat de illegale handel op zich opgelost zal geraken: deze illegale handel was immers al illegaal, en wordt in hoofdzaak veroorzaakt en gedreven door armoede, corruptie en slecht beleid (zie diverse MIKE-rapporten; Monitoring of Illegal Killing of Elephants);- het recente UNODC rapport geeft aan dat de legale handel zo beperkt is dat het zeer weinig waarschijnlijk is dat deze echt de mogelijkheid biedt om de grote hoeveelheden illegaal ivoor wit te wassen;- het voorzichtigheidsprincipe, dat nu in hoofdzaak aan de basis ligt van de recente Europese beslissing, is een belangrijk principe maar moet ook niet lichtzinnig gebruikt worden. Er zijn vele legale handelsstromen waarbij er (vaak marginaal) ook illegale onderstromen voorkomen. Dit moet in proportie bekeken worden want algemene verboden lossen vaak het probleem van de illegale handel op zich niet op.Belgie veroordeelt daarentegen zeer sterk alle vormen van illegale handel en erkent absoluut dat de illegale handel in ivoor een groot probleem vormt en het voortbestaan van de Afrikaanse olifant in het gedrang brengt. Belgie wil dan ook zeker bijdragen tot oplossingen voor dit probleem, onder andere via de financiele en inhoudelijke bijdragen tot het African Elephant Fund en via de Europese en internationale onderhandelingen terzake","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":191963,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Situatie van scholen waarvan verondersteld wordt dat ze gelieerd zijn aan de Gulenbeweging. \n\n U kreeg reeds eerder vragen over bedreigingen die scholen waarvan verondersteld wordt dat ze gelieerd zijn aan de Gulenbeweging, ontvangen sinds de mislukte staatsgreep in Turkije.Sinds die poging tot staatsgreep spoort president Erdogan landen ertoe aan die scholen te sluiten. Meerdere landen hebben Gulengezinde instellingen onlangs gesloten om redenen van nationale veiligheid. De beweging breidt dus uit.Bovendien verhevigt het referendum in Turkije over de uitbreiding van de bevoegdheden van de president de spanningen in de Turkse gemeenschap van Brussel danig. Het aantal doods- of geweldsbedreigingen tegen leden van de Turkse gemeenschap lijkt toe te nemen. 1. Gezinnen met kinderen die naar Belgische, door het Gulennetwerk gefinancierde scholen gaan, ontvingen reeds bedreigingen en meerdere van die gezinnen hebben hun kinderen van die scholen gehaald uit angst voor represailles. Het schooljaar is al vergevorderd en loopt op zijn einde. Hoe beoordeelt u de situatie in het licht van de huidige context, meer bepaald wat het aantal en het type bedreigingen en klachten betreft?2. U hebt de aanhangers van de Gulenbeweging verzocht geen klacht meer in te dienen bij de politie, maar zich rechtstreeks tot de advocaat van Fedactio te wenden om de situatie beter te kunnen evalueren. Wat is de stand van zaken? Heeft het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) de situatie opnieuw geevalueerd in het kader van de recente gebeurtenissen?3. Heeft onze regering specifieke maatregelen getroffen om de veiligheid van die gezinnen, die meer bepaald via de sociale netwerken worden bedreigd, te evalueren en te garanderen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ONDERWIJSINSTELLING,POLITIEKE OPPOSITIE,OPENBARE VEILIGHEID,TURKIJE,BEVEILIGING EN BEWAKING,PSYCHOLOGISCHE INTIMIDATIE","answer":"Een woordje over de situatie in het algemeen:Kort na de mislukte staatsgreep in Turkije in juli 2016 werden in Belgie enkele incidenten gemeld (vandalisme, bedreigingen, graffiti, verstoringen van de openbare orde, enz.) met als potentieel doelwit individuen en/of scholen of organisatie die een link hebben met de beweging van Fethullah Gulen.De meest recente geregistreerde informatie betreft voornamelijk bedreigingen en intimidaties op de sociale netwerken (vooral Facebook). Er werden identiteiten en adressen van mogelijke Gulen-sympathisanten verspreid, soms vergezeld van oproepen \"om acties te ondernemen\" tegen hen. Het is evenwel nog steeds niet mogelijk om de auteurs van dergelijke berichten onmiddellijk te identificeren. Uit de context en uit de sfeer die rond die berichten hangt, kan ondanks alles afgeleid worden dat zij, blijkbaar, hoofdzakelijk gepubliceerd worden door aanhangers van de AKP en/of de Turkse (ultra)nationalistische beweging.De sociale netwerken vormen inderdaad een vrij gemakkelijk propagandaplatform voor radicale ideeen of bedreigingen. Een aantal berichten strekken er voornamelijk toe te provoceren, te intimideren of reacties op te wekken. Het blijft moeilijk in te schatten in welke mate een op deze netwerken gepubliceerde opinie effectief kan leiden tot een werkelijk feit. Het intimiderende taalgebruik en het persoonlijke karakter van veel van die berichten kunnen inderdaad evenwel \"bedreigend\" overkomen bij de bedoelde personen.Er moet opgemerkt worden dat de Turkse overheden de Gulen-beweging beschouwen als de \"terroristische\" organisatie die rechtstreeks verantwoordelijk is voor de mislukte staatsgreep. Turkse vertegenwoordigers in Belgie verspreiden dan ook potentieel polariserende berichten. Dat zou als gevolg kunnen hebben dat individuen of splintergroeperingen met een \"radicaler\" profiel of \"geprikkelde\" jongeren deze gespannen situatie kunnen misbruiken om over te gaan tot hardere acties. De context van het Turkse presidentieel referendum van 16 april lijkt de desbetreffende onderhuidse spanningen niet erger te hebben gemaakt. 1. Het gaat om de Lucerna-scholen voor de Nederlandstaligen en de ecoles des etoiles-scholen voor de Franstaligen. Deze scholen situeren zich in Brussel, Luik, Charleroi, Limburg (Houthalen en Genk), Antwerpen en Gent.Volgens de bekomen inlichtingen is een significant aantal uitschrijvingen vastgesteld, nl. rond de helft van de leerlingen, vaak zelfs iets meer.De schooldirecties houden rekening met een nieuwe daling in september 2017.Met betrekking tot de aantallen kan ik u volgende cijfers meegeven. Ik wijs er op voorhand op dat deze cijfers slechts indicatief zijn: er lijkt geen systematische melding van dreigingen gemaakt te worden, soms is het onduidelijk of de dreiging specifiek een school dan wel een andere organisatie of persoon betreft.Charleroi: vier feiten onmiddellijk verbonden aan de scholen, \"verschillende (niet nader gepreciseerd) dreigingen\" in de bredere context te situeren;Luik: geen feiten gerapporteerd;Antwerpen: vier feiten;Limburg: twaalf feiten;Gent: zeven feiten;Brussel: heeft geen cijfers gerapporteerd, maar geeft enkel een beschrijvend antwoord - geen cijfers, ondanks contact met Fedactio.Om die reden, namelijk de kwetsbaarheid met betrekking tot precieze karaktergegevens, heb ik in het eerste antwoord geen cijfergegevens opgenomen. 2. Het hoogste aantal bedreigingen gebeurde tijdens de zomervakantie van 2016, namelijk vlak na de mislukte staatsgreep in Turkije.Dit fenomeen is sterker geweest rond de Nederlandstalige scholen (in Limburg), dan in Brussel of bij de Franstalige scholen. De Luikse regio werd hier in mindere mate door getroffen. 3. De dreiging ten aanzien van de Gulenbeweging werd bepaald op niveau 2 (gemiddeld).In het kader van een iftar die op 2 juni 2017 georganiseerd werd door FEDACTIO (de Federatie van Actieve Verenigingen, een Turkse koepelorganisatie die gelinkt wordt aan de Gulenbeweging) heeft het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) op 1 juni een nieuwe dreigingsanalyse gemaakt.Hierin werd verwezen naar de intimidaties via sociale media aan het adres van mogelijke Gulen-sympathisanten, wellicht door fanatieke AKP-aanhangers of Turkse ultranationalisten. Ondanks het feit dat er geen concrete informatie voor een dreiging ten aanzien van dit evenement is, heeft het OCAD het dreigingsniveau wel vastgelegd op 3, omdat het om een potentieel soft target gaat dat onder het algemene dreigingsniveau 3 valt. 4. Maatregelen van bestuurlijke politie werden genomen in overleg met de burgemeesters en de lokale politie om de veiligheid van de betrokken gezinnen en scholen te verzekeren.Een bijzondere aandacht werd opgenomen in de rechercheprogramma's en de patrouilles op het internet door de federale politie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":191964,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De verkoop van delen van de spoorwegberm tussen Tongeren en Sint-Truiden (MV 18847). \n\n Midden april 2017 berichtte Het Belang van Limburg over de geplande verkoop door de NMBS van delen van de spoorwegberm tussen Tongeren en Sint-Truiden. Het zou gaan om een waardevol natuurgebied van 11,5 hectare verspreid over een traject van ongeveer 8 km.In 1993 sloot de NMBS met de provincie Limburg een huurovereenkomst af voor de verlaten spoorwegberm Sint-Truiden - Borgloon - Tongeren voor een periode van 50 jaar en dit voor de realisatie van het fietsroutenetwerk. Maar in 2013 liet de toenmalige NMBS Holding verstaan dat het wilde overgaan tot een verkoop. 1. Wat is de stand van zaken in dit dossier? Zal de NMBS overgaan tot een openbare verkoop van de gronden?2. Op dit moment verhuurt de NMBS de gronden aan de provincie Limburg. Waarom wil de NMBS een einde stellen aan de huurovereenkomst?3. Wanneer werd hierover voor het laatst overleg gepleegd met de provincie? Wat was het resultaat van dit overleg?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE LIMBURG,VERVOERBELEID,ONROEREND EIGENDOM,VERVOER PER SPOOR,VERKOOP,NMBS","answer":"De NMBS laat mij weten dat de voormalige spoorlijn 23 tussen Borgloon en Tongeren in 1968 buiten dienst werd gesteld en daarna opgebroken. Sindsdien werden al verschillende gedeeltes van de lijn verkocht aan private personen en publieke overheden. Dit maakt dat deze spoorbedding niet langer continu is.Het is inderdaad de bedoeling van de NMBS om de resterende delen van de spoorbedding via marktconsultatie te verkopen. De NMBS laat mij weten dat de provincie perfect op de hoogte is van haar plannen. De publicatie is gepland nu in juni. De kandidaat-kopers die de NMBS kent, zullen dan ook afzonderlijk op de hoogte gebracht worden.De verkoop past binnen de strategie van de NMBS om gronden die zij niet meer nodig heeft voor de uitvoering van haar opdrachten van openbare dienst, maximaal te valoriseren.Wat uw vraag over het overleg met de provincie betreft, is het zo dat de NMBS alle kandidaat-kopers gelijk dient te behandelen. In haar contacten met de provincie verstrekt de NMBS informatie met betrekking tot de algemene wijze waarop aankopen via marktconsultatie verlopen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191965,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Wet ter bestrijding van seksisme. \n\n Vie Feminine heeft onlangs de resultaten voorgesteld van een oproep tot getuigenissen bij jonge vrouwen uit Wallonie en Brussel over onrechtvaardig, seksistisch gedrag waarmee ze in het dagelijkse leven in aanraking komen.De resultaten tonen aan dat 98% van de jonge vrouwen verklaren dat ze het slachtoffer zijn geworden van seksisme in de openbare ruimte. Een opmerkelijke en jammerlijke vaststelling.Het blijkt dat er sinds de invoering van de wet ter bestrijding van seksisme van 22 mei 2014 zeer weinig vrouwen van seksistisch gedrag aangifte durfden te doen. 1. Hoeveel aanklachten voor seksisme zijn er sinds de invoering van de wet ter bestrijding van seksisme van 22 mei 2014 ingediend?2. Hoeveel van die aanklachten werden geseponeerd?3. Wat concludeert u uit die cijfers?","question_theme":"DISCRIMINATIE OP GROND VAN GESLACHT,RECHTEN VAN DE VROUW,BESTRIJDING VAN DISCRIMINATIE,GELIJKE BEHANDELING VAN MAN EN VROUW,KLACHT","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191966,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Vastgoedtransacties in het buitenland. \n\n Belgie koopt en verkoopt soms gebouwen voor diplomatieke zendingen.Kunt u over de volgende vastgoedtransacties cijfers geven, per jaar en per land, sinds uw ambtsaanvaarding als minister van Buitenlandse Zaken in december 2011:1. hoeveel transacties in verband met vastgoed voor diplomatieke diensten werden er verricht;2. hoeveel verkooptransacties werden er gesloten? Voor welke eigendommen? Voor welke bedragen? Wie was de koper;3. hoeveel aankooptransacties werden er gesloten? Over welke eigendommen ging het? Over welke bedragen? Wie was de verkoper;4. hoeveel panden werden er verbouwd? Welke panden? Voor welke bedragen;5. welk budget werd er jaarlijks voor het vastgoedbeleid van de FOD Buitenlandse Zaken uitgetrokken?","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,ONROEREND EIGENDOM,DIPLOMATIEKE VERTEGENWOORDIGING,VERKOOP,AANKOOP,BUITENLAND","answer":"1. tot 3. Verkoop en aankoopoperaties die hebben plaatsgevonden tussen 2011 en 2016 zijn de volgende:In 2011, 2 aankopen: een residentie voor de Permanente Vertegenwoordiging in Brussel (2. 500.000 euro) en een kanselarij in Dublin (2. 610.000 euro).In 2012, 7 aankopen: een kanselarij in Kiev (2. 605.000 euro) en 6 villa's in Kinshasa voor de bouw van de nieuwe kanselarij (7. 111.660 euro).In 2013, 7 verkopen en 7 aankopen. De verkopen betroffen: een residentie in Harare (313.260 euro), een gebouw in Brussel waar Cubaanse ambassade gehuisvest was (800.000 euro), een residentie in Montreal (1. 416.064 euro) en 4 gebouwen in Kinshasa (6. 635.000 euro).De aankopen betroffen 7 gebouwen in Kinshasa, 5 voor logement en 2 voor de bouw van de nieuwe kanselarij (9. 031.892 euro).In 2014, 8 verkopen en 3 aankopen. De verkopen betroffen 5 gebouwen in Kinshasa (1. 897.938 euro), 1 residentie in Parijs (3. 980.476 euro), 1 appartement in Parijs (671.979 euro) en 1 residentie in Quito (426.081 euro). De aankopen betroffen 2 villa's in Kinshasa (2. 454.208 euro) en 1 residentie in Stockholm (4. 609.080 euro).In 2015, 3 verkopen en 2 aankopen. De verkopen betroffen 1 residentie in Stockholm (14. 195.433 euro), 1 gebouw in Goma, RDC (1. 050.000 euro) en 1 gebouw in Tanger (276.623 euro). De aankopen betroffen 1 kanselarij in Abidjan (1. 705.850 euro) en 1 gebouw in Kinshasa (280.980 euro).In 2016, 8 verkopen en 5 aankopen. De verkopen betroffen 1 kanselarij in Parijs (5. 066.606 euro), 1 kanselarij in Brazzaville (2. 995.830 euro), 3 gebouwen in San Jose (1. 773.764 euro), 3 gebouwen in Rijsel (4. 318.360 euro). De aankopen betroffen 1 kanselarij in Strassbourg (950.000 euro), 1 residentie in Bogota (3. 595.358 euro), 1 gebouw in Kinshasa (5. 284.040 euro), 1 residentie in Pretoria (1. 796.230 euro) en een kanselarij in Washington (6. 007.191 euro).In het kader van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, is het onmogelijk om de namen van de koers/verkopers vrij te geven zonder hun toelating. 4. Het gehele gebouwenpark in het buitenland onderging onderhoudswerken en kleine, middelgrote of grote ingrepen.De tabel in bijlage geeft een overzicht per post van alle uitgevoerde werken binnen het Gebouwenfonds. 5. De tabel in bijlage geeft de bedragen weer die sinds 2011 aan het vastgoedbeleid in het buitenland besteed worden. De ze varieren tussen +/- 26,4 miljoen euro en +/- 45,3 miljoen euro (geengageerde bedragen). Voor 2017 betreft het bedragen tot eind juni.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":191981,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Brussels Airport. - RAAS-software. \n\n In de pers lazen we onlangs dat de nieuwe RAAS-software (Runway Allocation Advice System) die door Belgocontrol werd aangekocht om de luchtverkeersleiders te helpen bij de keuze van het baangebruik op Brussels Airport op een illegale manier wordt gebruikt . De software draait er al sinds 2016, maar de gebruikte parameters werden nog steeds niet goedgekeurd, noch door uzelf, noch door het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV), hoewel zulks noodzakelijk en verplicht is. 1. U hebt het DGLV gevraagd de nieuwe software te analyseren en eind januari 2017 hebt u Belgocontrol laten weten dat u op grond van de besluiten van het DGLV de software niet kon goedkeuren. Hoe luidden die conclusies? Om welke redenen kunt u de software niet goedkeuren? 2. Wanneer zal de software worden geupdatet, zodat hij kan worden goedgekeurd? 3. Zal het personeel van Belgocontrol de nodige opleiding krijgen om met de software in zijn definitieve en goedgekeurde versie te werken? 4. Hoe staat het met de aansprakelijkheid van de luchtverkeersleiders die software gebruiken waarvan de parameters noch door u, noch door het DGLV zijn goedgekeurd?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTVERKEERSLEIDING,LUCHTHAVEN,COMPUTERPROGRAMMA,VERVOERBELEID,BELGOCONTROL","answer":"Het Runway Allocation Advisory System (RAAS) is een beslissingsondersteunende tool. In de eerste plaats is het belangrijk te vermelden dat het systeem geenszins de luchtverkeersleider vervangt, aan wie de uiteindelijke beslissing toekomt.De audit over het banengebruik op Brussel-Nationaal van 2 tot 10 oktober 2016, die u werd toegelicht, toont aan dat er tussen het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) en Belgocontrol een verschil bestaat in de manier waarop ze de van kracht zijnde instructies lezen.Het is dan ook mijn bedoeling om deze windnormen en de van kracht zijnde PRS te verduidelijken zodat een einde wordt gemaakt aan de interpretatiebetwistingen.Deze verduidelijking zal in de parametrisatie van het RAAS-systeem moeten worden opgenomen, die daarna, zoals ik het gevraagd heb, door het DGLV gevalideerd moet worden.Uitgaande van de verduidelijking van de normen zal het RAAS-systeem gebruik maken van verschillende gegevens betreffende de weersomstandigheden, de verkeersomstandigheden en de beschikbaarheid van de banen om aan de verkeersleiding een objectieve aanwijzing te geven over de keuze van het baangebruik in functie van de hierboven bedoelde regels.In de huidige stand van zaken is het RAAS-systeem nu operationeel, maar mag het, bij gebrek aan validatie, niet gebruikt worden om het baangebruik te objectiveren tegenover derden, buurtbewoners, overheden, enzovoort, noch om als operationele referentiebasis te dienen waartegenover het gebruik van de banenconfiguraties gerechtvaardigd moet worden naar de stakeholders toe.Ik ben dan ook vastberaden om binnen de kortst mogelijke termijnen voortgang te maken voor de toekomst en om werk te maken van een verduidelijking, zoals en door Belgocontrol en door het DGLV gevraagd wordt.Ik heb van meet af aan de aankoop van het RAAS-systeem gesteund: het zal de banenkeuzes transparanter maken en hulp bieden aan de verkeersleiders. Het zou gevaarlijk zijn om een tool te veroordelen waarvan de parametrisatie echter nog niet gevalideerd werd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191982,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Het ter beschikking stellen van wifi in de treinen. \n\n Het aanbieden van wifi in de stations en de treinen maakt deel uit van het moderniseringsplan van de NMBS. In de loop van de volgende maanden kiest de NMBS een operator die wifi zal aanbieden in de Belgische spoorwegstations. Op wifi in de trein wordt het iets langer wachten. De nieuwe treinstellen die vanaf 2018 van de band rollen, zullen wel al over de nodige uitrusting beschikken om draadloos internet te kunnen aanbieden. 1. Wanneer kan wifi op alle NMBS-treinen beschikbaar worden? Wat is het prijskaartje? 2. Zal dat voor nieuwe betrekkingen en dus extra banen zorgen? 3. Zullen de reizigers er gratis van kunnen gebruikmaken? Zo niet, hebt u al een idee van de prijs? Zullen de kosten voor het aanbieden van wifi op alle nationale treinen in de prijs van het treinkaartje worden doorgerekend? 4. Werd er al beslist welk bedrijf wifi op de treinen zal installeren? Aan de hand van welke criteria werd het bedrijf geselecteerd? 5. Op de Thalystreinen is wifi binnenkort al tien jaar beschikbaar. Hoe verklaart u dat het voor onze nationale treinen zo lang moet duren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,RADIOCOMMUNICATIE,DIENSTEN,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. tot 4. Momenteel zijn slechts enkele grote stations uitgerust met een internettoegang via Telenet. Reizigers kunnen natuurlijk ook hun data-abonnement van hun GSM gebruiken om op het internet te surfen.De NMBS laat mij weten dat ze na afloop van het proefproject met Internet in de trein beslist heeft om verder te gaan en een Request for Information op te starten. Op basis daarvan kan de NMBS dan een Business Model uitwerken.De klant hecht veel belang aan de deur tot deur verplaatsing. In dit opzicht dient ook het nut van deur tot deur internet worden onderzocht. Het is immers de wens van de klant dat hij over naadloze internetverbinding kan beschikken vanaf thuis tot op zijn eindbestemming, over het station heen.Na de Request for Information, zal de NMBS waarschijnlijk een Request for Proposal publiceren.Het is nu te vroeg om over partenariaten, tarieven, enz. te sprekenDe beslissing wordt tegen het einde van dit jaar verwacht. 5. Tot dusver waren internetdiensten bijna uitsluitend voorbehouden aan de hogesnelheidstreinen met trajecten die langer duren en tarieven die hoger liggen dan in het klassieke verkeer.Dat verklaart eveneens waarom in onze buurlanden internetdiensten enkel werden aangeboden in hogesnelheidstreinen en niet in de klassieke treinen, noch in de voorstadstreinen.Gelet op de technologische evoluties en op de mogelijkheid om nieuwe businessmodellen te implementeren, kan vandaag internetverbinding in de klassieke treinen overwogen worden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":191983,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"Schenkingen van voedseloverschotten. - Administratieve tolerantie. \n\n Op 24 februari 2015 werd beslist om de administratieve tolerantie in verband met schenkingen van voedseloverschotten aan de erkende voedselbanken uit te breiden naar schenkingen aan lokale besturen en lokale caritatieve verenigingen, erkend door deze lokale besturen. 1. Hoever reikt deze maatregel? Kunnen bovenlokale besturen hier eventueel ook gebruik van maken? Indien neen, waarom niet, en plant u een uitbreiding naar deze bovenlokale en andere besturen die mogelijks momenteel niet onder deze regeling vallen? Waarom wel of waarom niet?2. a) Hoe vaak wordt gebruik gemaakt van deze regeling?b) Kan u een overzicht bezorgen van de schenkingen in het kader van deze maatregel een jaar voor de maatregel en een jaar erna? Hierbij graag gedetailleerde cijfers met onder andere de grootste schenkers en de grootste ontvangers.c) Welke andere maatregelen kunnen het eventueel verschil verklaren in aantal voedselschenkingen in het jaar voor en na de maatregel?d) Welke andere maatregelen zijn mogelijk binnen uw beleidsdomeinen om voedselverspilling tegen te gaan?e) Welke van deze maatregelen zou u nog kunnen realiseren binnen deze beleidstermijn?","question_theme":"SCHENKING,VOEDSELHULP,SOCIAAL BELEID,VOEDINGSPRODUCT","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":191984,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"Het invorderen van onbetwiste geldschulden tussen ondernemingen. \n\n Dankzij een wetswijziging doorgevoerd met de Potpourri I-wet, is het sinds 2 juli 2016 voor bedrijven mogelijk om uitstaande en onbetwiste schulden bij andere ondernemingen in te vorderen via een administratieve procedure. Bijgevolg is een rechterlijke procedure bij de rechtbank van koophandel niet meer noodzakelijk.Door de nieuwe procedure worden de rechtbanken grotendeels ontlast van de behandeling van schuldvorderingen waarover geen betwisting bestaat en kunnen de middelen van Justitie efficienter ingezet worden voor de behandeling van de andere commerciele geschillen.De nieuwe wet lijkt heel wat voordelen te bieden. Zo is de nieuwe procedure voor bedrijven een stuk eenvoudiger, sneller en goedkoper dan een procedure bij de rechtbank van koophandel. Naar verluidt deden heel wat bedrijven reeds beroep op deze nieuwe procedure.Toch is er nog ruimte voor verbetering in de toepassing ervan. Niet alle rechtbanken zouden op eenzelfde actieve manier de nieuwe regelgeving promoten. Hierdoor is de nieuwe wetgeving bij veel ondernemers nog onbekend.Bijna een jaar na de implementatie van de wet zou ik u graag de volgende vragen voorleggen ter evaluatie van de wetswijziging. 1. Kan u een overzicht geven van het aantal vereenvoudigde invorderingsprocedures dat afgelopen jaar gestart werd? Is er een significante daling te merken in het aantal zaken die ingeleid werden voor de rechtbanken van koophandel?2. Kan u de cijfers bezorgen van het aantal nieuw ingeleide rechtszaken voor de rechtbanken van koophandel van de laatste vijf jaar opgesplitst per ressort?3. Plant u in de toekomst nog initiatieven om de mogelijkheid tot een administratieve invordering van onbetwiste geldschulden tussen ondernemingen meer bekend te maken bij ondernemers? Hoe zullen deze acties er concreet uit zien?","question_theme":"HANDELSRECHT,ONDERNEMING,BETALING,ADMINISTRATIEVE PROCEDURE,SCHULD","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":191985,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"Effectieve bezettingsgraad inspectiediensten. - Bijkomende inspecteurs. \n\n In april 2016 kondigde uw voorganger aan dat er op korte termijn 100 (96) bijkomende inspecteurs het korps van de sociale inspectiediensten zouden komen versterken (http://www.tommelein.com/100-extra-inspecteurs-tegen-sociale-fraude/).Ik citeer uit wat op zijn website te lezen was (en is):\"Het moet snel gaan voor Bart Tommelein. Al tegen 1 juli moeten de 100 (96) bijkomende inspecteurs aan de slag zijn om de controles op het terrein fors op te drijven. Er zit dan ook enige druk achter. Bij de begrotingscontrole heeft premier Michel in de boeken geschreven dat hij dit jaar al 25 miljoen euro extra inkomsten verwacht uit sociale fraudebestrijding en vanaf 2017 het dubbele.\".En verder:\"De 100 (96) nieuwe inspecteurs zullen specifiek ingezet worden in de strijd tegen sociale dumping en schijnzelfstandigheid, typische fenomenen van de bouw- en transportsector. De prioriteit wordt de zware, georganiseerde fraude, niet de buurman die in het zwart het gras afrijdt. Die georganiseerde sociale dumping wordt vaak toegeschreven aan duistere bedrijfjes in Roemenie en Bulgarije, maar we moeten durven aan te kaarten dat daar finaal ook altijd Belgische bedrijven of bouwheren achter zitten. Voor de fraude met ziekte- en werkloosheidsuitkeringen en domicilie heb ik steeds minder inspecteurs nodig, omdat we steeds verder gaan in het kruisen van databanken.\".Die doelstelling en prioritering kan ik uiteraard ten volle onderschrijven.We weten dat de sociale dumping een pijnlijk fenomeen is dat spijtig genoeg alleen maar is toegenomen sinds de uitbreiding, na een overgangsfase, van de Europese Unie en het vrij verkeer van diensten en werknemers, met een reeks nieuwe lidstaten. Dat was trouwens ook de reden waarom er destijds gebruik werd gemaakt van de tijdelijke overgangsmaatregelen.In uw antwoord op mijn vraag aangaande de onderbemanning van de inspecteurs, zei u dat er reeds 71 van de 96 inspecteurs in dienst waren genomen met onderverdeling per dienst.Kan u voor de drie grootste inspectiediensten (TSW, SI en RSZ) de evolutie geven van respectievelijk het kader en de bezettingsgraad daarvan in effectieven en voltijdequivalenten, en dit indien mogelijk sinds 2007? Ik neem bewust die tijdsspanne van tien jaar gelet op voormelde uitbreiding van het aantal lidstaten van waaruit vrij verkeer mogelijk is.","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"FRAUDE,CONTROLEORGAAN,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":191986,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"Europese Commissie. - \"Mobility package\". \n\n De Europese Commissie heeft onlangs een breed pakket van maatregelen voorgesteld, onder andere met als doel om de werkomstandigheden van truckers te verbeteren.Ik wil hier specifiek ingaan op een bepaalde maatregel die in het pakket zit, namelijk de versoepeling van de cabotagerichtlijn.Cabotage wordt in het voorstel (package) van de Commissie versoepeld door de huidige beperking van het aantal activiteiten aansluitend op het internationaal vervoer tot drie binnen zeven dagen te schrappen, waarbij een onbeperkt aantal activiteiten zou kunnen gebeuren binnen de vijf dagen volgend op een internationaal transport.Dit dreigt nefast te zijn voor onze transporteurs, die vaak enkel nog intern vervoer (kunnen) doen na de liberalisering van het internationaal vervoer en de praktijken die daar heersen (zoals bijvoorbeeld postbusfirma's).Voor cabotageritten geldt nu al het Belgisch loon, maar uit het rapport van het Rekenhof over de inspectie en de controles in de transportsector bleek dat de cabotage quasi niet kan worden gecontroleerd. Dit dreigt nu nog te verergeren daar de cabotageritten niet meer vooraf zouden moeten genotificeerd worden (wordt beschouwd als overmatige administratieve last).Er wordt niks voorzien over effectieve terugkeer naar het land van vestiging. De bijgevoegde tekening bij de fact sheet is zelfs sprekend: de vrachtwagen komt binnen via de westkant en rijdt, na het uitvoeren van de interne vervoersritten, weer buiten langs het oosten.Voor een landje als Belgie, met landsgrenzen op enkele kilometers, is dat dus een open deur om permanent intern vervoer uit te oefenen.Wij hebben hiervoor een wetsvoorstel klaar liggen in de Kamer die de terugkeer van de trucker naar het land van oorsprong wel zou eisen (http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/54/0990/54K0990001.pdf). 1. Welke houding zal Belgie aannemen bij de consultatieronde over deze bepalingen?2. Heeft Belgie tijdens de voorbereidingen van dit package aangedrongen om te bekomen dat er een terugkeer naar het land van oorsprong moet zijn en hoe dit kan gecontroleerd worden?","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,BUITENLANDSE ONDERNEMING,GOEDERENVERVOER,WEGVERVOER","answer":"Het voorstel met betrekking tot de vereenvoudiging en verduidelijking van de cabotageregels betekent op het eerste zicht een vereenvoudiging van de regels en niet zozeer een volledige liberalisering.Het voorstel houdt rekening met de realiteit eigen aan de transportsector en draagt bij tot minder administratieve rompslomp en een meer realistische economische en ecologische benadering (minder lege ritten). De verhoogde controlemogelijkheid zal er vooral komen door de gefaseerde invoering van de tachograaf met GPS.Bovendien moet rekening gehouden worden met het feit dat \"internationale transporten tussen EU - lidstaten\" volledig geliberaliseerd zijn waardoor het wettelijk gezien, niet kan om een bijkomende vereiste zoals \"een verplichte terugkeer naar het land van oorsprong\" af te dwingen.Cabotage is reeds een uitzondering op dit algemeen principe en houdt reeds restricties in.Deze en andere voorstellen in het road package van de commissarissen Bulc en Thyssen zal ik binnenkort bespreken met mijn collega, minister Bellot, en samen zullen wij de voorstellen bespreken met de werkgevers en vakbonden van de sector.Belgie zal in uitvoering van het PEC Transport op Europees vlak mee ijveren voor een vereenvoudiging, verduidelijking en verstrenging van de Europese regels terzake.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":192001,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"Schenkingen voedselbanken. - Vrijstelling btw. \n\n Op 31 juli 2013 verscheen een circulaire die bepaalde dat schenkingen van onverkoopbare voedingsmiddelen van producenten en distributie bedrijven in de voedingssector aan de voedselbanken vrijgesteld zijn van btw. 1. Is deze regeling gekend bij de producenten en distributiebedrijven in de voedingssector? Indien ja, hoe werden deze actoren over de maatregel geinformeerd? Indien neen, bent u van plan maatregelen te treffen om deze regeling nog kenbaarder te maken bij de sector? Waarom wel of waarom niet? Indien ja, welke? Op welke termijn?2. a) Hoe vaak werd deze maatregel gebruikt in de praktijk de laatste drie jaar? Graag uitgebreide cijfers met onder andere de grootste schenkers en de grootste ontvangers.b) Hoeveel schenkingen (ton voedsel) ontvingen de voedselbanken drie jaar voor en drie jaar na deze maatregel?c) Welke andere maatregelen kunnen het eventueel verschil in aantal voedselschenkingen verklaren in de drie jaren voor en na de maatregel?d) Welke andere maatregelen zijn mogelijk binnen uw beleidsdomeinen om voedselverspilling tegen te gaan?e) Welke van deze maatregelen zou u nog kunnen realiseren binnen deze beleidstermijn? Bent u van plan deze nog te realiseren binnen uw beleidsdomein, waarom wel of waarom niet?","question_theme":"SCHENKING,VOEDSELHULP,BELASTINGVRIJSTELLING,VOEDINGSPRODUCT,BTW","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192002,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"DAVO. - Communicatie. \n\n Een onderhoudsgerechtigde kan onder bepaalde voorwaarden beroep doen op de Dienst voor Alimentatievorderingen (DAVO), wanneer de onderhoudsplichtige binnen een jaar twee keer geen onderhoudsbijdrage heeft betaald.De onderhoudsplichtige ontvangt een aangetekende brief van de DAVO, waarin vermeld staat dat:- hij/zij over een termijn van 15 dagen beschikt om aan te tonen dat de vermelde gegevens onjuist zijn;- de tegemoetkoming van de DAVO aanleiding geeft tot betaling van een bijdrage in de werkingskost, namelijk 10 % van de te innen hoofdsommen;- hij/zij een wijziging of herziening van de gerechtelijke beslissing kan vragen. 1. Is deze termijn van 15 dagen realistisch om een wijziging of herziening van het vonnis te vragen?2. Moet de werkingskost sowieso betaald worden, zodra de onderhoudsplichtige een aangetekend schrijven ontvangt van de DAVO?3. Blijkbaar begrijpt niet iedereen de inhoud van de brief goed. Is het een optie om dit eenvoudiger en duidelijker (in mensentaal) uit te leggen in de brief naar de onderhoudsplichtigen toe?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,ALIMENTATIEPLICHT,BETALING,COMMUNICATIEBELEID","answer":"1. Wanneer een aanvraag tot tegemoetkoming wordt ingediend door de onderhoudsgerechtigde bij de Dienst voor alimentatievorderingen (DAVO), wordt de onderhoudsplichtige hiervan op de hoogte gebracht door een kennisgeving. Hij beschikt dan over een wettelijke termijn van vijftien dagen om te reageren.De onderhoudsplichtige kan dan ook, binnen deze termijn, de hoogte van de bedragen die van hem geeist worden betwisten, door aan te tonen dat hij de gerechtelijke beslissing regelmatig heeft uitgevoerd of dat de titel op basis waarvan de tussenkomst is gevraagd niet meer actueel is.De DAVO informeert de onderhoudsplichtige in dezelfde brief dat hij voor de inzake alimentatie bevoegde rechter, de titel kan laten herzien of wijzigen. Het betreft echter een persoonlijk initiatief van de onderhoudsplichtige, los van de reactie die binnen de vermelde termijn van vijftien dagen moet worden gegeven.Het spreekt voor zich dat het dan in zijn belang zal zijn om zo vlug mogelijk de Dienst te informeren over het resultaat van zijn verzoek zodat, in voorkomend geval, de wijzigingen kunnen aangebracht worden aan zijn dossier, of dat er een einde wordt gesteld aan de tegemoetkoming. 2. Tegelijkertijd wanneer hij wordt geinformeerd over de aanvraag tot tegemoetkoming van de onderhoudsgerechtigde, is de onderhoudsplichtige verwittigd dat, in de mate dat de DAVO zou beslissen om tussen te komen, de bijdrage in de werkingskosten van de Dienst (13 % van de verschuldigde bedragen in hoofdsom) te zijnen laste zal worden gelegd.Als hij zijn situatie regulariseert tussen deze kennisgeving en de later verstuurde ingebrekestelling, zal deze bijdrage niet geeist worden. 3. De documenten verstuurd door de DAVO zullen, in het kader van het project \"leesbaarheid\", alle worden herzien in 2017 om de dienstverlening van de Dienst te optimaliseren en om zowel de onderhoudsgerechtigden als de onderhoudsplichtigen op de meest geschikte manier te informeren.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192003,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"Internetfraude. \n\n Steeds meer mensen worden geconfronteerd met internetfraude. De oplichters gaan hierbij uiterst professioneel te werk, waardoor gedupeerden vaak niet merken dat het bijvoorbeeld om een valse website of factuur gaat.Om deze fraudeurs sneller te kunnen opsporen, heeft de FOD Economie in februari 2016 een meldpunt opgericht (https://meldpunt.belgie.be/meldpunt/), waar slachtoffers van oplichting via het internet dit kunnen melden. Er wordt ook gevraagd om naast het melden van deze fraude, eveneens steeds klacht in te dienen bij de politie. 1. Hoeveel klachten zijn er de laatste drie jaar voor internetfraude neergelegd bij de politie? Graag opgesplitst per jaar en in percentages. 2. Welk gevolg wordt hieraan gegeven? Wat is het plan van aanpak na het neerleggen van een klacht?3. In hoeveel gevallen (per jaar) worden de daders achterhaald? Graag ook de percentages. 4. Wordt er een opsplitsing gemaakt tussen de diverse verschijningsvormen van internetfraude? Zo ja, wat zijn de verschillende categorieen?5. Kan er - naar analogie met E-cops - ook digitaal klacht worden ingediend? Wordt hiervoor een platform voorzien, nu E-cops is afgesloten, of zal dit in de toekomst gekoppeld worden aan het meldpunt?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"FRAUDE,OPENBARE VEILIGHEID,INTERNET,KLACHT","answer":"De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Op basis van bovenstaande definitie van de ANG is het mogelijk om, op basis van de processen-verbaal, te rapporteren over het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake internetfraude en over de aan deze feiten gekoppelde verdachten.De onderstaande gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 20 januari 20171. De eerste tabel bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake internetfraude, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de periode 2014-2015 en de eerste drie trimesters van 2016 op nationaal niveau.2016201716750-3-2250-bil-1\n 2. Een proces-verbaal van aangifte van een feit of een poging van een \"oplichting via het internet\" wordt, in toepassing van de vigerende wetgeving, overgezonden aan het openbaar ministerie, dat het prerogatief heeft om de zaak te laten onderzoeken door de politie-eenheid naar keuze (lokale recherche van een lokaal politiekorps) of een gedeconcentreerde directie van de Federale gerechtelijke politie, dan wel het dossier te seponeren.Het eventuele onderzoeksplan wordt opgesteld door de leidend magistraat en uitgevoerd door de bevoegde politiedienst.Het fenomeen van de \"oplichtingen via het internet\" wordt niet op centraal niveau opgevolgd, dus er kan verder geen informatie over worden verstrekt. 3. Tabel 2 bevat het aantal unieke door de politie geregistreerde verdachten inzake internetfraude, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de jaren 2014-2015 en de eerste drie trimesters van 2016 op nationaal niveau.2016201716750-3-2250-bil-2\n Hierbij dient opgemerkt te worden dat de ANG geen uitspraak doet over het al dan niet schuldig karakter van de verdachte. 4. Voor de \"oplichtingen via het internet\" zijn er verschillende modi mogelijk. Elke modus operandus kan in de ANG worden gevat. Er zijn er die over het domein handelen (bijvoorbeeld wisseltruc, social engineering, emotiefraude, (valse) loterijen, enz.), maar ook kunnen gaan over de gebruikte middelen (bijvoorbeeld het gebruik van een niet-bestaande rechtsvorm, het gebruik van valse documenten, enz.). Het coderen van een modus is evenwel niet verplicht5. Het is een foute opvatting dat bij het verdwenen \"e-Cops\" een klacht kon worden ingediend. Indien een persoon slachtoffer is van een feit, dient de klacht te worden geacteerd bij een lokale politiedienst.Een melding kon wel gebeuren bij \"e-Cops\", dit is het melden van een incident waar men zelf geen slachtoffer was of geen schade had geleden. De bedoeling was dan vooral hieruit preventie te organiseren.Het actuele meldpunt van de FOD Economie laat geen klachten toe.Het is wel mogelijk via de FOD Economie om een melding te doen. Op basis hiervan kan bijvoorbeeld een preventieve aandachtvestiging of een echte informatiecampagne worden uitgebouwd.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192021,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"Lijn 60. - Spooroverwegen. \n\n Eind 2016 vroeg ik u onder andere naar de mogelijkheid om de duurtijd van de gesloten slagbomen te verkorten bij aankomst van de trein aan het perron aan spooroverweg 35 op lijn 60 Dendermonde-Brussel. U antwoordde dat een studie heeft uitgewezen dat een technische oplossing er voor kan zorgen dat de slagbomen sneller open gaan.In het plan \"Overwegen 2008-2015\" van Infrabel, zie ik dat overweg 35 te Lebbeke hoog scoort wat het risiconiveau betreft (218 op een maximum van 270). Verder in dit plan vind ik deze overweg dan ook terug in de bijlage met \"Af te schaffen overwegen\". Dit werd oorspronkelijk voorzien voor 2014. 1. Wordt deze technische oplossing - voor het sneller openen van de slagbomen - aan alle overwegen op lijn 60 voorzien? Zo ja, wanneer? Zo niet, wat is hiervoor de reden?2. a) Wordt in het nieuwe overwegenplan van Infrabel nog steeds overwogen om overweg 35 af te schaffen? Is het mogelijk om ook deze info te bezorgen voor wat de andere af te schaffen overwegen op lijn 60 betreft?b) Zijn hier al concrete studies over? Zo ja, kunt u daar een kopie van bezorgen? Zo niet, wanneer wordt voorzien hiermee te starten?3. Indien beslist wordt om overweg 35 af te schaffen, op welke manier zal de kruising van de straten met de overweg dan gebeuren? Is het mogelijk om ook deze info te bezorgen voor wat de andere overwegen op lijn 60 betreft?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. De slagbomen gaan naar beneden van zodra een trein in aantocht is op een van beide sporen en blijven naar beneden tot wanneer de veiligheidssystemen aangeven dat de aangekomen trein ver genoeg is doorgereden voorbij de overweg. De sluitingstijd van slagbomen kan in bepaalde gevallen geoptimaliseerd worden, maar dit is niet steeds mogelijk.Een studie had uitgewezen dat de slagbomen sneller konden opengaan wanneer de trein aan het perron van Lebbeke is aangekomen; uiteraard blijft het principe geldig dat deze slagbomen maar zullen opengaan wanneer dit in alle veiligheid kan gebeuren.De realisatie van deze technische oplossing werd uitgevoerd op 6 en 7 mei 2017. 2. en 3. Er zijn nog geen andere haalbaarheidsstudies voor overweg 35 gemaakt en er is geen definitieve beslissing tot afschaffing ervan.Voor Asse is er een principeakkoord alsmede een samenwerkingsovereenkomst bereikt voor het afschaffen van overwegen en voor Dendermonde zijn de gesprekken nog gaande.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192022,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"Forensische psychiatrie. \n\n Naar aanleiding van de Potpourri III-wet kunnen forensisch psychiatrische onderzoeken enkel nog uitgevoerd worden door forensische psychiaters die een specifieke opleiding hebben gevolgd.Er zijn momenteel nog geen psychiaters die de specifieke opleiding hebben afgerond, waardoor nu ook psychiaters die \"algemeen bekend staan als bijzonder bekwaam in de forensische psychiatrie\" als deskundigen kunnen optreden. Zij kunnen enkel optreden als deskundige, indien zij ingeschreven zijn in het nationaal register van gerechtsdeskundigen. 1. Hoeveel psychiaters volgen momenteel de specifieke opleiding in de forensische psychiatrie?2. Wanneer wordt voorzien dat zij deze opleiding afgerond hebben?3. Hoeveel psychiaters die \"algemeen bekend staan als bijzonder bekwaam in de forensische psychiatrie\" zijn momenteel aangesteld?4. Hoeveel psychiaters-deskundigen zijn momenteel ingeschreven in het nationaal register van gerechtsdeskundigen?","question_theme":"STRAFRECHT,PSYCHIATRIE,FORENSISCHE GENEESKUNDE","answer":"Gezien er nog geen volledige cijfers bestaan over het aantal momenteel aangestelde gerechtspsychiaters en evenmin van diegenen die voldoen aan de \"bijzondere bekwaamheid\" wordt het cijfer gegeven van het aantal vorig jaar aangestelde gerechtspsychiaters dat actief was in opdracht van de gerechtelijke overheden. Van deze personen kan worden aangenomen dat ze zich tijdig hebben ingeschreven in het voorlopig register om hun activiteiten te kunnen voortzetten, en dus voorlopig steunen op hun goede reputatie.In 2016 hebben deskundigen in de psychiatrische expertises, waarvan het overgrote deel gerechtspsychiaters, het volgende aantal staten van kosten en erelonen ingediend voor:- algemene onderzoeken: 108;- korte onderzoeken inzake internering: 1.426;- uitvoerige onderzoeken inzake internering: 282;- onderzoeken van burgerlijk recht: 1.217;- onderzoeken naar seksuele misdrijven: 1.560;- overige: 32.Deze cijfers mogen uiteraard niet worden opgeteld.De onderzoeken die niet leiden tot een internering worden wel betaald als gerechtskosten, maar zijn niet zichtbaar in de statistieken van het aantal interneringen en aldus zijn de beschikbare gerechtelijke statistieken niet bruikbaar om in te gaan op de gestelde statistische vragen.Een algemeen onderzoek zal in het ene geval een startpunt zijn voor verder onderzoek en in het andere geval zal er nadien geen enkel onderzoek meer vereist zijn.Een uitvoerig onderzoek met het oog op eventuele internering zal in geval er tot internering wordt besloten, leiden tot jaarlijks meerdere onderzoeken.Er kan wel worden gesteld dat de meeste rubrieken over eenmalige onderzoeken gaan, behalve de uitvoerige onderzoeken inzake internering, die gevolgd worden door kleinere onderzoeken. Verder zal meestal dezelfde psychiater een persoon opvolgen, zodat veel kostenstaten van dezelfde persoon afkomstig zijn.Tot slot moet er ook rekening worden gehouden met de aanstelling van niet een, maar een college van drie gerechtspsychiaters in moeilijke zaken. Dit alles geeft een vermenigvuldiging van het aantal kostenstaten per gerechtspsychiater, die dan nog eens meerdere zaken tegelijk zal behandelen als hij daartoe de kans krijgt.Op 20 juni 2017 zijn er 56 personen ingeschreven in de subcategorieen psychiatrie-volwassenen, psychiatrie-kinderen en forensisch-geestesonderzoek in het nationaal register voor gerechtsdeskundigen.Ten slotte wordt er verwezen naar de minister van Volksgezondheid, gelet op diens bevoegdheid ter zake van de opleiding van de gerechtspsychiaters.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192023,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"Verlofdagen cipiers. \n\n Cipiers uit mijn gemeente melden mij dat zij reeds lange tijd noch compensatieverlof, noch wettelijk verlof meer kunnen opnemen. Door de besparingen op het personeel, zijn er minder cipiers tewerkgesteld.Wanneer een cipier bijvoorbeeld uitvalt door ziekte, kampt de gevangenis al snel met een tekort. Dit maakt dat de cipiers in dienst geen verlof kunnen nemen, omdat de veiligheid van de gevangenen en cipiers onvoldoende kunnen gegarandeerd worden. Ondertussen stapelt het verlof zich op.Dat wil ook zeggen dat cipiers geen familieweekend of jaarlijks verlof kunnen plannen. Op termijn een onhoudbare situatie, zowel op familiaal als op professioneel vlak. 1. Hebt u weet van de verlofproblematiek bij de cipiers?2. Hoeveel bedraagt de gemiddelde opeenstapeling van verlofdagen bij de cipiers op dit moment?3. Wordt naar een oplossing gezocht? Zo ja, welke?4. Op welke termijn zou deze opstapeling moeten weggewerkt zijn?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"BETAALDE VAKANTIE,STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,GEVANGENISPERSONEEL,TEKORT AAN ARBEIDSKRACHTEN","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192024,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"Grooming. \n\n De wet tot wijziging van het Strafwetboek teneinde kinderen te beschermen tegen cyberlokkers van 10 april 2014 is sinds 10 mei 2014 in voege.In december 2015 werd een tenlasteleggingscode voor grooming toegevoegd aan de statistische gegevensbank van het college van procureurs-generaal. Uit het jaarverslag van Child Focus van 2 mei 2017, blijkt dat de slachtoffers meestal jonger zijn dan 15 jaar en dat het in 75 % van de gevallen om meisjes gaat. 1. Hoeveel gevallen van grooming zijn sinds deze wet van kracht is ondertussen al gekend?2. In hoeveel gevallen worden de daders achterhaald? Graag de % per jaar. 3. Hoeveel van deze klachten werden onderzocht, dan wel geseponeerd? Graag ook in percentages. 4. Welke straffen werden uitgesproken? Werden er reeds daders tot een gevangenisstraf veroordeeld?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,KIND,COMPUTERCRIMINALITEIT,KINDERBESCHERMING,STRAFVERVOLGING","answer":"1. In de loop van 2016 werden bij de correctionele parketten 106 zaken geregistreerd. 2. en 3. De beschikbare cijfers bieden niet de mogelijkheid het aantal daders te identificeren. In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de zaken die in de loop van 2016 zijn binnengestroomd in de correctionele parketten inzake grooming en in tabel 2 wordt verduidelijking gegeven omtrent de redenen voor sepot van de zaken van grooming ingestroomd in de correctionele parketten in de loop van 2016 die werden geseponeerd.Tabel 1: Voortgangsstaat, situatie vastgesteld op 10 januari 2017 (voor REA) en op 4 februari 2017 (voor MaCH) van de zaken van grooming ingestroomd bij de correctionele parketten in de loop van 2016.Gegevens gerangschikt volgens het instroomjaar van de zaak bij het parket en volgens de vastgestelde stand van zaken (aantal en % in kolommen).2016201716754-6-1961-nl-fr-1\n Tableau 2: Nombre d'affaires de grooming entrees dans les parquets correctionnels au cours de l'annee 2016 et classees sans suite a la date du 10 janvier 2017 (pour TPI) et a la date du 4 fevrier 2017 (pour MaCH). Donnees presentees en fonction du motif de classement sans suite enregistre (n et % en colonne).2016201716754-6-1961-nl-fr-2\n Het sepot is de voorlopige beslissing af te zien van vervolging en maakt een einde aan het opsporingsonderzoek. Zolang de strafvordering niet is vervallen, kan de zaak worden heropend. In 92,31 % van de sepots wordt een \"technische\" reden aangevoerd. Die categorie bevat hoofdzakelijk sepots wegens \"onbekende dader(s)\" (12 dossiers) en \"onvoldoende bewijs\" (7 dossiers). 4. Wat de uitgesproken straffen betreft, bestaat er geen tenlasteleggingscode in de gegevensbank \"veroordelingen\". Het is dan ook niet mogelijk om in dit stadium cijfers te geven met betrekking tot de straffen ter zake.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192025,"depotdat":"2017-06-07","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"Sexting en sextortion. \n\n Uit het jaarverslag 2016 van Child Focus van 2 mei 2017, blijkt dat het aantal dossiers rond sexting meer dan verdubbelde ten opzichte van 2015. Het doorsturen van naaktfoto's hoeft niet steeds problematisch te zijn, maar kinderen moeten rekening leren houden met mogelijke risico's.Het publiek maken van opwindende of naaktfoto's gebeurt dikwijls na een ruzie of bij het beeindigen van een relatie, en met de huidige sociale media gaat dat zeer snel. Dat blijkt ook uit het jaarverslag, in meer dan de helft van de gevallen gebeurt sexting via Facebook.Daarnaast is sinds 2015 een nieuw fenomeen dat slachtoffers maakt bij minderjarigen: sextortion. Hierbij wisselen jongeren in volle vertrouwen naaktfoto's of -video's uit. Bedriegers persen deze jongeren geld af door te dreigen om de foto's of video's door te sturen naar familie en vrienden, wanneer ze niet betalen. Ook hier valt een stijging op: van 17 gevallen in 2015 naar 41 in 2016.Om te kunnen ingrijpen en deze beelden offline te kunnen halen, werd op 31 mei 2016 de wet tot verdere uitvoering van de Europese verplichtingen op het vlak van seksuele uitbuiting van kinderen, kinderpornografie, mensenhandel en hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Deze komt tegemoet aan de Europese richtlijn 2011/93ter en aan het Verdrag van Lanzarote (2007) en is sinds 18 juni 2016 in werking. Deze wet is nu een jaar in voege. 1. Is er een actieplan rond sensibilisering en preventie voorzien?2. Kunt u reeds een stand van zaken geven over de cijfers (per gerechtelijk kanton) omtrent:a) het aantal klachten van sexting/sextortion/grooming;b) het aantal veroordeelden;c) de toegekende straffen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,PEDOFILIE,STRAFVERVOLGING,SEKSUEEL MISDRIJF,INTERNET","answer":"1. Er wordt doorverwezen naar de respectieve Gemeenschappen, gelet op hun bevoegdheid ter zake. 2. Er bestaat thans geen tenlasteleggingscode om de zaken van sexting of sextorsion te identificeren. Voor het antwoord op deze vraag wordt bijgevolg verwezen naar het antwoord op vraag 1961 inzake grooming, eveneens gesteld door het geachte lid (vraag nr. 1961 van 5 oktober 2017, Vragen en Antwoorden, Kamer, nr. 132, blz. 481).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192041,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Betrekkingen met Tadzjikistan. \n\n 1. Welke balans maakt u op van de periode van 25 jaar waarin ons land diplomatieke betrekkingen onderhoudt met Tadzjikistan?2. Hoe zijn onze militaire, politieke en economische betrekkingen met dat land geevolueerd?3. Welke verbeteringen zijn er nog mogelijk in Tadzjikistan wat de economische en sociale ontwikkeling betreft?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,BILATERALE BETREKKING,TADZJIKISTAN","answer":"De 25ste verjaardag van de betrekkingen tussen Belgie en Tadzjikistan is het sluitstuk van de bilaterale contacten die gaandeweg veelzijdiger zijn geworden.Sinds de onafhankelijkheid van Tadzjikistan hebben beide landen contacten op hoog niveau onderhouden, zoals mag blijken uit de bezoeken van president Rahmon aan Brussel in 2003, 2004, 2009 en 2013.Eerste Minister Van Rompuy deed in 2009 Dushanbe aan voor een werkbezoek en ik was er in 2012 voor een ontmoeting met president Rahmon. In mei laatstleden ontmoette ik mijn ambtgenoot Aslov in Brussel.Een van de punten van samenwerking tussen beide landen had ook te maken met de militaire operaties die Belgie in Afghanistan uitvoert (gebruik van de luchthaven van Dushanbe; hulp bij ontmijningsoperaties, enz.).Er is ook een werkzame parlementaire diplomatie tussen beide hoofdsteden, getuige hiervan het bezoek van een Tadzjiekse delegatie aan Brussel in november 2016. Bij die gelegenheid ondertekenden beide landen een memorandum van overeenstemming. Verder is in oktober politiek overleg in Brussel gepland.Het economisch verkeer tussen beide landen is met de jaren toegenomen, maar toch blijft het handelscijfer aan de lage kant (ongeveer 10 miljoen euro). Belgie exporteert voornamelijk machines en plantaardige producten en importeert vooral gewone metalen (aluminium) en textiel (katoen) uit Tadzjikistan.In 2015 hielden de gewestelijke instanties in Brussel een rondetafel over het economisch potentieel van Tadzjikistan en in november van datzelfde jaar ging AWEX op handelsmissie naar het land.Kenmerkend voor de economie van Tadzjikistan is het gebrek aan diversificatie. Het land is grotendeels afhankelijk van het geld dat Tadzjiekse migranten overmaken vanuit Rusland.Voorts ziet het land zich geplaatst voor aanzienlijke uitdagingen op politiek en sociaal-economisch gebied, mede door de verwachtingen van een relatief jonge bevolking.De overheid probeert de terroristische dreiging het hoofd te bieden door de vrijheden en de politieke ruimte in te perken, vooral dan ten aanzien van islamitisch geinspireerde kringen, en de macht meer in handen van de huidige leidinggevende klasse te leggen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":192042,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Ontwikkelingssamenwerking met Benin. \n\n U heeft eind april 2017 twee samenwerkingsprogramma's getekend ter bevordering van het welzijn, de gezondheidsrechten en de seksuele en reproductieve rechten. Belgie zal samen met UNICEF strijden tegen kinderhuwelijken. 1. Kunt u ons meer inhoudelijke details over die programma's geven?2. Welke beleidsmaatregelen zullen prioritair ten uitvoer worden gelegd?3. Hoe ziet het tijdpad eruit?4. Zullen dit soort programma's ook in andere landen worden uitgewerkt?","question_theme":"RECHTEN VAN DE VROUW,KIND,HUWELIJK,ONTWIKKELINGSHULP,RECHTEN VAN HET KIND,BENIN","answer":"1. a) Het project Strijd tegen kinderhuwelijken in Benin, uitgevoerd door UNICEF, heeft een budget van 1. 170.000 euro voor een periode van twee jaar (2017-2018).De specifieke doelstelling van het project is om bij te dragen aan de vermindering van ten minste 3 % van het percentage, tegen het einde van 2018, van 20-49 jarigen die voor de leeftijd van 18 huwen of samenleven in de interventiezone in Benin.De vier verwachte resultaten van het project zijn:- het juridische en institutionele kader voor de bescherming van het kind en de jonge meisjes in het bijzonder wordt verbeterd;- de capaciteiten van adolescente meisjes en adolescenten die risico lopen, ouders en leden van de gemeenschap zijn toegenomen om te voorkomen en het uitschakelen van alle vormen van seksueel geweld en misbruik, waaronder het kindhuwelijken;- adolescente meisjes van 10-16 jaar met een risico of slachtoffers van seksueel geweld, met inbegrip kindhuwelijken, krijgen educatieve begeleiding en beroepsopleidingen (inschrijving, toegang en behoud van meisjes in scholen);- de centra voor sociale promotie en de centra voor ondersteuning van slachtoffers van geweld op basis van gender in de geselecteerde gezondheidszones bieden een geintegreerde set van sociale en medische diensten aan slachtoffers van seksueel misbruik.De interventiezone van dit project is gelegen in de volgende departementen: Atlantic, Alibori en Zou Littoral.b) Het project Learning about living in Benin - Improving the reproductive health outcomes and life changes of young people and vulnerable women in Benin through innovative strategies, uitgevoerd door UNFPA, heeft een budget van 1. 500.000 euro voor een periode van twee jaar (2017-2018).De specifieke doelstelling is om het niveau van kennis en gedrag van 10.000 jongeren en kwetsbare vrouwen over gezondheid en seksuele en reproductieve rechten en geweld op basis van geslacht te verbeteren door middel van innovatieve interventies gericht op jongeren en in samenwerking met de nationale, regionale verenigingen, agentschappen en jongerengroepen.Vier resultaten worden verwacht:- het kennisniveau en het gedrag van de jongeren over gezondheid en seksuele en reproductieve rechten en geweld op basis van geslacht wordt verbeterd;- een gunstiger sociaal-politiek en economisch klimaat voor toegang tot onderwijs en diensten met betrekking tot gezondheid en seksuele en reproductieve rechten en gender-gerelateerd geweld wordt gecreeerd;- leerinstrumenten en een jeugd gerichte benadering van gezondheid en seksuele en reproductieve rechten en geweld op basis van gender zijn opgenomen in het Nationaal Strategisch Plan of in nationale programma's;- een opvolgingsmechanisme voor breder, multi-sector gebruik wordt ontwikkeld.De interventiezone van dit project zijn Mono en Couffo, prioritaire zones voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking. 2. Het project Lutte contre le mariage des enfants au Benin en het project Learning about living in Benin - Improving the reproductive health outcomes and life chances of young people and vulnerable women in Benin through innovative strategies, wordt gefinancierd via gedelegeerde samenwerking in het kader van het Indicatieve samenwerkingsprogramma Benin-Belgie 2013-2017.In het Indicatief Samenwerkingsprogramma 2013-2017, de bilaterale samenwerking tussen Benin en Belgie, zijn de rechten van kinderen een transversaal thema. Bovendien zijn de onderwerpen gezondheid en seksuele en reproductieve rechten en geweld op basis van het geslacht aan de ene kant, en het gebruik van moderne technologie aan de andere kant, twee prioritaire thema's voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking.Deze twee projecten kaderen in de conferentie She decides van 2 maart 2017, over seksuele en reproductieve rechten (SRR). 3. Aangezien de looptijd van de uitvoering van de twee projecten slechts twee jaar is, hebben UNICEF en UNFPA geen fasering gepland bij de uitvoering van hun projecten. 4. Dit soort programma's kan natuurlijk ook in andere landen worden ontwikkeld. Er zijn veel manieren om welzijn en het recht op gezondheid en seksuele en reproductieve rechten te promoten. De Belgische ontwikkelingssamenwerking past zich aan aan de specifieke context van elk land. Het analyseert met de hulp van haar partners in de betrokken landen, welk type van ondersteuning het beste aansluit bij de bestaande structuren en actoren aanwezig in het land.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":192061,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Afstand van de Belgische nationaliteit. \n\n Hoeveel personen deden er sinds 2010 afstand van hun Belgische nationaliteit?","question_theme":"NATIONALITEIT","answer":"De FOD Justitie beschikt zelf niet over cijfers met betrekking tot de verklaringen tot afstand van de Belgische nationaliteit.Het is zo dat een verklaring tot afstand niet enkel afgelegd kan worden ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de hoofdverblijfplaats van de belanghebbende maar ook, in het buitenland, ten overstaan van het hoofd van de Belgische diplomatieke zending of beroepsconsulaire post.Vermits in het rijksregister de gegevens worden geregistreerd met betrekking tot de Belgen die in Belgie verblijven of in buitenland en die zich hebben ingeschreven in de bevolkingsregisters die worden bijgehouden in de diplomatieke of consulaire posten, kan het nuttig zijn om de minister van Binnenlandse Zaken hierover te ondervragen. Het beheer van het rijksregister valt immers onder zijn bevoegdheid.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192062,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Vervallenverklaring en herkrijging van de nationaliteit. \n\n Artikel 23, ? 9 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit bepaalt dat hij die van de staat van Belg vervallen is verklaard alleen door naturalisatie opnieuw Belg kan worden.Hoeveel personen die van de Belgische nationaliteit vervallen werden verklaard, hebben de voorbije jaren van die mogelijkheid gebruikgemaakt en een naturalisatieaanvraag ingediend? Hoeveel van hen hebben daadwerkelijk de Belgische nationaliteit herkregen via die procedure?","question_theme":"NATIONALITEIT,NATURALISATIE","answer":"Er wordt verwezen naar het antwoord dat wordt gegeven op vraag nr. 1972, gesteld door mevrouw Nahima Lanjri (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192065,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Via internet aangekochte en aan huis geleverde drugs. \n\n Het lijkt erop dat drugshandelaars het internet hebben ontdekt.Het internet biedt een snellere en discretere manier om drugs te bestellen en aan te kopen (zowel op het dark net als op het open net) en om ze vervolgens aan huis te laten leveren. Er worden heel wat dekmantels gebruikt, zoals potpourri, badzout enz.Zonder het te beseffen, bestellen postbodes op die manier verboden stoffen.Dagelijks voeren de douanediensten controles uit om dit fenomeen te bestrijden en dagelijks vinden ze drugs in onschuldig ogende pakjes of brieven.In 2016 hebben de douanediensten 100 nieuwe psychoactieve stoffen ontdekt die verstopt zaten in doodgewone pakjes en brieven. 1. Hoeveel drugscontroles hebben de douanediensten in 2016 uitgevoerd op de brieven- en pakjespost?2. Hoeveel kilo drugs werd er in 2016 in brieven en pakjes gevonden? Kunt u dit cijfer opsplitsen volgens het soort drug?3. Wat gebeurt er wanneer er drugs worden ontdekt in een pakje of brief waarop een volledig adres is vermeld?4. Heeft men vastgesteld dat de drugs afkomstig zijn van een specifiek land, een bepaalde website, enz.?5. Het is onmogelijk alles te controleren. Hoe kunnen de douanecontroles worden geoptimaliseerd?","question_theme":"DOUANE,ZWARTE HANDEL,HANDEL IN VERDOVENDE MIDDELEN,VERDOVEND MIDDEL,ELEKTRONISCHE HANDEL,INTERNET","answer":"Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Johan Van Overtveldt, minister van Financien, belast met bestrijding van de fiscale fraude (vraag nr. 1732 van 11 juli 2017).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192066,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Cybercrime. - Verzekeringen. \n\n Het aantal verzekeringen tegen cybercrime zit in de lift. In 2016 zou het aantal verzekeringen tegen cybercrime verviervoudigd zijn en die trend zet zich ook in de eerste maanden van dit jaar voort. Criminele activiteiten zoals ransomware en malware kunnen bedrijven dan ook serieus wat schade toebrengen.Het ontfutselen van data en gegevens via hacking kunnen eveneens heel wat schade veroorzaken. De vraag stelt zich wat al dan niet allemaal verzekerbaar is en wat de verzekeringsmarkt hier verder in onderneemt. 1. a) Heeft u zicht op hoeveel polissen voor cybercrime in ons land werden afgesloten? Graag cijfers voor de laatste vijf jaar.b) Worden er ook verzekeringspolissen aangeboden voor het verlies aan en het malafide gebruik van data door hacking? Hoe ziet deze evolutie eruit voor de laatste vijf jaar?2. Welke evolutie ziet u in de bedrijven die deze polissen afsluiten? Zijn het vooral grote bedrijven of ook kmo's? Nemen ook particulieren deze verzekering?3. Heeft u zicht op de gemiddelde kostprijs van deze verzekeringen?4. Heeft u zicht op hoeveel verzekeraars dergelijke polissen aanbieden? Welke zijn de voornaamste verzekeraars en wat zijn de basisdekkingen van deze polissen?","question_theme":"COMPUTERCRIMINALITEIT,VERZEKERING","answer":"1. a) Ik beschik niet over de gevraagde gegevens. Uit een voorlopig rapport van de OESO van dit jaar blijkt evenwel dat minder dan 50% van de bedrijven uit haar lidstaten zo een verzekering heeft. Door de toenemende aandacht voor cyberaanvallen in de media neemt de interesse bij bedrijven echter toe, blijkt uit getuigenissen van verzekeraars.b) Er bestaan op de markt verzekeringspolissen die het verlies aan en het malafide gebruik van data door hacking dekken. Meestal bieden de verzekeringsondernemingen al zo een soort dekking aan of is deze momenteel in ontwikkeling. 2. Aanvankelijk waren het vooral financiele instellingen en ziekenhuizen die zich verzekerden, maar tegenwoordig sluiten ook steeds meer 'gewone' ondernemingen een cyberpolis af. Het product is vooral bestemd voor de (grote) ondernemingen maar met de tussenkomst van een tussenpersoon kan een product aangepast worden aan de behoeften van particulieren. Bovendien blijkt uit een studie van ENISA dat in 2015 43% van de aanvallen gericht was tegen kmo's. Het lijkt logisch dat hierdoor niet alleen het bewustzijn voor het gevaar op cyberaanvallen toeneemt bij grote ondernemingen maar ook bij de kleinere.Uit de hierboven vermelde studie van de OESO blijkt dat wat betreft polissen afgesloten door 'kmo's het voorlopig nog maar zou gaan om een kleine 9% en dat heel weinig particulieren dit soort verzekering afsluiten. 3. Hoeveel een verzekering kost, hangt onder meer af van de activiteit en de grootte van het bedrijf. Daarnaast zal ook de grootte van de dekking en de gewaarborgde bedragen door de verzekering een rol spelen. 4. Er zijn vele verzekeraars die dergelijke polissen aanbieden. Het is belangrijk om een polis te vinden die aangepast is aan de behoeften van de vrager.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192067,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"DAVO. - Invordering alimentatie. \n\n Volgens artikel 16, ? 2 van de DAVO-wet, beschikt de Dienst voor Alimentatievorderingen (DAVO) over dezelfde rechten, vorderingen en waarborgen als de onderhoudsgerechtigde wat de inning en invordering van onderhoudsgelden betreft.Door de invoering van artikel 7 van de wet van 12 mei 2014, kan de DAVO sinds 1 januari 2015 - voor alle aanvragen die werden ontvangen na voormelde datum - onbeperkt beslag leggen op het loon en de gelijkgestelde inkomsten van de onderhoudsplichtige.Enkele onderhoudsplichtigen stelden een vernietigingsberoep in bij het Grondwettelijk Hof, omdat zij vonden dat hun recht op een menswaardig leven geschonden was.Het Grondwettelijk Hof wees dit arrest evenwel af als ongegrond. Indien de DAVO beslag legt op het leefloon van de onderhoudsplichtige of indien het beslag ertoe leidt dat de bestaansmiddelen van de onderhoudsplichtige onder het leefloon dalen, dan is het OCMW namelijk verplicht een recht op maatschappelijke dienstverlening toe te kennen aan de onderhoudsplichtige, ten laste van de lokale overheden.Het OCMW kan deze verschuiving evenwel neutraliseren door op zijn beurt verhaal uit te oefenen op de familie van de initiele onderhoudsplichtige die onrechtstreeks de uiteindelijke financiele last draagt van de onderhoudsplicht.Op die manier ontstaat een keten van verhaalsvorderingen: eerst vordert de DAVO de voorschotten en/of de achterstallen in bij de onderhoudsplichtige, waarna het OCMW verhaal uitoefent op diens onderhoudsplichtigen.Deze opeenvolging van verhaalsvorderingen geeft niet bepaald blijk van efficient overheidsoptreden. 1. Gebeurt het dat de DAVO reeds gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om onder de grens van het leefloon beslag te leggen? Zo ja, in hoeveel dossiers per jaar?2. Hoe groot is de meeropbrengst van deze verhoogde invorderingsmogelijkheid?3. Heeft de DAVO bovendien klachten van het OCMW hieromtrent ontvangen?4. Ziet u een mogelijkheid om de invorderingen eenvoudiger en efficienter te laten verlopen. Zo ja, welke?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,ALIMENTATIEPLICHT,BETALING,BESLAG OP BEZITTINGEN,MINIMUMBESTAANSINKOMEN","answer":"Er wordt verwezen naar de minister van Financien, gelet op diens bevoegdheid ter zake (vraag nr. 1587 van 29 maart 2017).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192068,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"Jeugddelinquentie in Brussel. \n\n Het jeugdbeschermingsrecht heeft tot doel om jongeren te wijzen op hun verantwoordelijkheden, hen te heropvoeden en het beschermen van de maatschappij. De zesde staatshervorming heeft het jeugdsanctierecht overgeheveld naar de Vlaamse Gemeenschap. Toch blijven onder andere de organisatie van de jeugdrechtbanken, alsook de uitvoering van straffen opgelegd aan uit handen gegeven jongeren, een federale bevoegdheid. 1. Hoeveel zaken werden behandeld door de afdeling \"familie en jeugd\" van het parket van Brussel vanaf 31 maart 2014 tot heden?2. Hoeveel minderjarigen die hun domicilie hebben in Brussel werden verdacht van een \"als misdrijf omschreven feit\" vanaf 31 maart 2014 tot heden? Hoeveel percent is dit van het totaal aantal zaken?3. In hoeveel zaken is een minderjarige met domicilie in Brussel gemiddeld betrokken vanaf 31 maart 2014 tot heden?4. Hoeveel minderjarigen werden verdacht van een \"als misdrijf omschreven feit\" dat in Brussel werd gepleegd vanaf 31 maart 2014 tot heden? Hoeveel percent is dit van het totaal aantal zaken?5. Hoeveel keer werd er overgegaan tot een seponering van het dossier ten aanzien van een minderjarige met domicilie in Brussel vanaf 31 maart 2014 tot heden?6. Hoeveel keer werd er overgegaan tot een seponering van het dossier met doorverwijzing naar vrijwillige hulpverlening ten aanzien van een minderjarige met domicilie in Brussel vanaf 31 maart 2014 tot heden? Hoeveel percent is dit van het totaal aantal seponeringen?7. Hoeveel keer werd er een waarschuwingsbrief geschreven aan een minderjarige met domicilie in Brussel vanaf 31 maart 2014 tot heden? Hoeveel percent is dit van het totaal aantal waarschuwingsbrieven?8. Hoeveel keer werd de minderjarige met domicilie in Brussel, samen met de ouders, opgeroepen en werden zij herinnerd aan hun wettelijke verplichtingen, alsook aan de risico's die zij lopen vanaf 31 maart 2014 tot heden? Hoeveel percent is dit van het totaal aantal oproepingen?9. Hoeveel keer werd een ouderstage voorgesteld in het kader van een zaak met een minderjarige met domicilie in Brussel vanaf 31 maart 2014 tot heden? Hoeveel percent is dit van het totaal aantal voorgestelde ouderstages?10. Hoeveel van deze minderjarigen werden uit handen gegeven vanaf 31 maart 2014 tot heden? Hoeveel percent is dit van het totaal aantal uithandengevingen?11. Ten aanzien van hoeveel minderjarigen met domicilie in Brussel heeft een jeugdrechter maatregelen genomen vanaf 31 maart 2014 tot heden? Hoeveel percent is dit van het totaal aantal maatregelen?12. Indien er nog geen statistieken zijn met betrekking tot vragen 5 tot en met 11, vanaf wanneer worden statistieken met betrekking tot beslissingen genomen door de jeugdparketten beschikbaar?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"JEUGDCRIMINALITEIT,STRAFRECHT,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,STRAFVERVOLGING","answer":"Tabel 1 toont alle MOF-zaken (als misdrijf omschreven feit) die tussen 31 maart 2014 en 30 maart 2017 binnenkwamen op het jeugdparket. De gegevens worden in onderstaande tabel gepresenteerd op basis van de woonplaats van de minderjarige (rijen) en de pleegplaats van het als misdrijf omschreven feit (kolommen). Op die manier krijgt men een zicht op de mate waarin het al dan niet \"Brusselse\" zaken betrof. 1. In tabel 1 worden 23.234 MOF-zaken weergegeven die op het jeugdparket van Brussel binnengekomen zijn tussen 31 maart 2014 en 30 maart 2017. Op jaarbasis gaat het om een gemiddelde van 7.745 zaken.2016201716766-6-1966-nl-fr-1\n 2. Uit dezelfde tabel blijkt dat 18.513 van die zaken of 79,68 % van het totaal betrekking heeft op minderjarigen gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Een beperkt aantal zaken komt op het conto van minderjarigen gedomicilieerd in Halle-Vilvoorde (174 zaken of 0,75 % van het totaal) of op dat van minderjarigen die elders gedomicileerd zijn (346 zaken of 1,49 % van het totaal). Deze aantallen en percentages betreffen echter onderschattingen, aangezien voor 18,08 % van de zaken de woonplaats onbekend is op basis van de registraties in de daartoe voorziene velden. Vermoedelijk zal een groot deel van die \"onbekenden\" gedomicilieerd zijn binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar het is onmogelijk om op basis van de beschikbare gegevens betrouwbare extrapolaties te doen waardoor geconcludeerd moet worden dat de gegevens in feite niet toelaten om een precies antwoord te formuleren op de vraag naar de mate waarin de MOF-zaken behandeld door het parket van Brussel betrekking hebben op feiten waarvan \"Brusselse\" minderjarigen verdacht worden. 3. In tabel 2 wordt aangetoond dat de 23.234 MOF-zaken, zoals geteld in tabel 1, betrekking hebben op 9.473 unieke minderjarigen. Dit betekent dat elk van die 9.473 gemiddeld betrokken was in 2,45 zaken die in de referentieperiode binnenkwamen op het jeugdparket van Brussel. Iets meer dan 6 op de 10 (62,75 %) was betrokken in slechts een dergelijke zaak, ongeveer vijftien procent (15,24 %) in twee zaken, terwijl 11,75 % geregistreerd werd in minstens 5 zaken. Er kan aldus worden gesteld dat de 6.962 minderjarigen die in de hier gebruikte gegevensextractie een domicilie-adres hebben in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betrokken zijn in 18.513 zaken (zie tabel 1). Gemiddeld waren die 6.962 Brusselse minderjarigen dus als verdachte betrokken in 2,66 MOF-zaken die tussen 31 maart 2014 en 30 maart 2017 binnenkwamen op het jeugdparket van Brussel, dit gemiddelde ligt iets hoger dan het globale gemiddelde zoals hierboven vermeld (2,45 zaken). Ook hier dient er te worden opgemerkt dat het reele gemiddelde hiervan kan afwijken, omdat voor 23,70 % van de minderjarigen die in de referentieperiode betrokken waren in een MOF-zaak er niet kon worden achterhaald waar zij woonachtig zijn of waren.2016201716766-6-1966-nl-fr-2\n 4. Het celpercentage geeft aan dat 81,92 % van het totaal aantal zaken feiten betreft die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gepleegd werden. Iets meer dan 18 % van de op het Brusselse jeugdparket binnengekomen MOF-zaken heeft dus betrekking op feiten die zich elders (4,79 % op het grondgebied van Halle-Vilvoorde en 13,26 % elders) voordeden, maar die ten gevolge van de territoriale bevoegdheid op basis van de woonplaats toch binnengekomen zijn op het jeugdparket van Brussel. 5. tot 9. Er kunnen nog geen statistieken verstrekt worden met betrekking tot de beslissingen genomen door de jeugdparketten. 10. Voor de jeugdrechtbanken zijn geen statistieken beschikbaar voor 2014, ten gevolge van de oprichting van de familierechtbank, waarbij de aanpassingen in de softwareapplicaties bij de individuele griffies op verschillende datums werden geimplementeerd, waardoor de gegevens voor dat jaar erg onbetrouwbaar zijn.De uithandengevingen worden momenteel niet consistent ingevoerd in de softwareapplicatie die de griffies gebruiken. Voor de Nederlandstalige jeugdrechtbanken van Brussel waren er 0 geregistreerde uithandengevingen in 2015 en 2016. De Franstalige rechtbank had 27 uithandengevingen in 2015 (resultaat van een manuele telling begin 2016) (omdat dit om een manuele telling ging, is het echter niet mogelijk om de domicilie van de minderjarigen te achterhalen), voor 2016 is geen cijfer beschikbaar (geen manuele telling, en 0 geregistreerd in de applicatie). Een percentage ten opzichte van het totaal aantal uithandengevingen heeft weinig betekenis, aangezien de meeste uithandengevingen niet als dusdanig worden geregistreerd in de applicatie. 11. Het is momenteel niet mogelijk om betrouwbare statistieken te berekenen met betrekking tot het aantal unieke minderjarigen, aangezien het kan gebeuren dat dezelfde minderjarige onder verschillende identificatiecodes dossiers krijgt. Een enkele minderjarige kan ook meerdere (elektronische) dossiers krijgen.Ook het aantal maatregelen kan niet berekend worden, omdat de registratie hiervan via de vonnissen en beschikkingen gebeurt (waarbij een enkel vonnis/beschikking 0 tot meerdere maatregelen kan omvatten, en waarbij een deel van de maatregelen vaak wordt ingevoerd in een vrij tekstveld, waarop het niet mogelijk is om statistieken te berekenen).De historische domicilie-informatie wordt niet bewaard in de applicatie en de onderstaande cijfers werden dan ook berekend op basis van de huidige domiciliegegevens, zoals die in de applicatie zijn opgeslagen (extractiedatum 6/6/2017), welke kan verschillen van de domicilie tijdens de behandeling van het dossier. De totaalcijfers voor de twee jeugdrechtbanken van Brussel zijn, gezien de territoriale bevoegdheid en het ontbreken van de domicilie-historiek, mogelijk meer indicatief.In 2015 werden respectievelijk 981 en 290 (totaal: 1.271) nieuwe protectionele dossiers ten aanzien van een minderjarige geopend in de Frans- en Nederlandstalige jeugdrechtbanken van Brussel (233 hiervan waren ten aanzien van een minderjarige met (huidige) domicilie in Brussel-stad, en 826 ten aanzien van een minderjarige met domicilie in Brussel hoofdstedelijk gewest). In 2016 waren dit 1.315 (FR: 942 en NL: 373) nieuwe dossiers (waarvan 243 met domicilie in Brussel-stad, en 830 met domicilie in Brussel hoofdstedelijk gewest). Nationaal (exclusief Eupen, waarvan geen cijfers beschikbaar zijn) werden in 2015 10.360 nieuwe protectionele dossiers ten aanzien van een minderjarige geopend. In 2016 waren dat er 10. 624.In 2015 werden er 6.829 vonnissen en beschikkingen (exclusief eindvonnissen, aangezien deze vaak geen maatregelen opleggen maar het dossier afsluiten) uitgesproken door de Franstalige (manuele telling, dus geen informatie betreffende de domicilie), en 1.927 door de Nederlandstalige jeugdrechtbank van Brussel (in 979 dossiers, waarvan 50 betreffende een minderjarige met domicilie in Brussel stad, en 167 in Brussel hoofdstedelijk gewest), in protectionele dossiers ten aanzien van een minderjarige. Het totaal voor Belgie (exclusief Eupen) bedroeg 45.181 vonnissen en beschikkingen in 2015, in protectionele dossiers t.a.v. minderjarigen.In 2016 bedroegen deze aantallen 7.204 tussenvonnissen en beschikkingen door de Franstalige jeugdrechtbank van Brussel, en 2185 door de Nederlandstalige. Deze 9.389 vonnissen en beschikkingen werden uitgesproken in 4.679 protectionele dossiers t.a.v. minderjarigen, waarvan de domicilie van de minderjarige in het dossier in 806 van deze dossiers in Brussel stad was, en in 2.775 van deze dossiers in het Brusselse hoofdstedelijk gewest. Het totaal voor Belgie (exclusief Eupen) bedroeg 50.902 tussenvonnissen en beschikkingen in 2016, in protectionele dossiers ten aanzien van minderjarigen. 12. De statistieken betreffende de door de jeugdparketten genomen beslissingen zijn momenteel in ontwikkeling. Mede omdat uit eerste (interne) analyses blijkt dat de registratie van die beslissingen door de jeugdparketten nog voor verbetering vatbaar is, zal het op korte termijn niet mogelijk zijn om hieromtrent betrouwbare statistieken te verspreiden. In de loop van het komende gerechtelijk jaar zullen de statistisch analisten, in overleg met de sleutel-actoren, gedetailleerde analyses maken van de stand van zaken met de bedoeling om zo snel als mogelijk de noodzakelijke voorwaarden te kunnen vervullen die moeten toelaten om op termijn een betrouwbaar statistisch beeld te schetsen van de beslissingen genomen door de jeugdparketten.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192069,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"De voorlopige hechtenis. \n\n Onlangs zorgde het idee om quota in te voeren voor wat betreft de toepassing van de voorlopige hechtenis voor heel wat beroering in de pers, de juridische wereld en het Parlement.Dat neemt evenwel niet weg dat de voorlopige hechtenis, ondanks diverse pogingen in het verleden om de toepassing er van in te perken, in belangrijke mate bijdraagt tot de overbevolking in de gevangenissen, een problematiek die eveneens blijft aanslepen. 1. a) Wat is het aantal personen dat in voorlopige hechtenis is genomen, in absolute aantallen en in % ten opzichte van de totale gevangenisbevolking?b) Graag ook dezelfde cijfers uitgesplitst per gevangenis. 2. a) Hoeveel inverdenkingstellingen zijn er waarvoor de voorlopige hechtenis is opgelegd?b) Wat is per inverdenkingstelling het aantal voorlopig gehechten?3. a) Wat is de globale gemiddelde duurtijd van de voorlopige hechtenis?b) Wat is de gemiddelde duurtijd van de voorlopige hechtenis per inverdenkingstelling?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,VOORLOPIGE HECHTENIS","answer":"1. In de bijgevoegde tabellen wordt een overzicht gegeven van:- de gemiddelde jaarcijfers over het aantal beklaagden in 2016:2016201716767-6-1967-nl-fr-1\n - de jaarcijfers over het aantal opsluitingen van beklaagden in 2016:2016201716767-6-1967-nl-fr-2\n - recente cijfers over het aantal beklaagden in de gevangenissen op een welbepaalde datum (1 augustus 2017):2016201716767-6-1967-nl-fr-3\n 2. Via deze tabellen kan aldus worden vastgesteld dat in 2016 10.508 personen werden opgesloten in het kader van de wet op de voorlopige hechtenis. Een opdeling per type van in verdenking stelling is echter niet mogelijk, omdat in tal van dossiers diverse feiten ten laste worden gelegd. Daaruit een dominant type selecteren, zou al te arbitrair zijn. 3. De globale gemiddelde duurtijd van de voorlopige hechtenis bedroeg in 2016, 4 maanden en 3 dagen. Een opdeling per type van in verdenking stelling is om de hierboven vermelde reden niet mogelijk.Gelet op de veelheid aan gegevens, wordt verwezen naar de website van de Dienst Strafrechtelijk Beleid die onder andere statistieken publiceert met betrekking tot strafrechtelijke inbreuken waarvoor een veroordeling werd uitgesproken: http://www.dsb-spc.be/web/index.php?option=com_wrapperItemid=163.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192070,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Foret, Gilles","aut_language":"french","question":"Wekelijkse arbeidsduur. \n\n De wekelijkse arbeidsduur komt opnieuw ter sprake, terwijl er met de sociale partners wordt gepraat over de zware beroepen en het debat over de collectieve arbeidsduurvermindering de gemoederen in beroering brengt bij een deel van de politieke klasse.De voorzitter van de Union Wallonne des Entreprises verklaarde onlangs dat Belgie een van de landen is waar het minst wordt gewerkt. 1. Wat is de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur in Belgie? En in de andere Europese landen?2. Wat is de effectieve werkloosheidsgraad voor deze landen?3. Zijn er verschillen tussen de drie Gewesten van ons land wat die indicator betreft?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSDUUR,ARBEID","answer":"U vindt de antwoorden op uw vragen in onderstaande tabel.Werkloosheidsgraad en werkelijke wekelijkse arbeidsduur van loontrekkenden - 2016.2016201716768-2-1500-nl-fr","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192071,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"De niet-afgifte van kinderen. \n\n Momenteel is in ons Strafwetboek, meer bepaald in de artikelen 431 en 432, het niet-afgeven van kinderen strafbaar gesteld, waarbij artikel 432 specifiek de situaties van niet-afgifte door de ouder(s) viseert. Vooraleer een gerechtelijke procedure kan worden opgestart, moet er uiteraard eerst aangifte gedaan worden bij de politie. 1. Hoeveel keer werd, per politiezone, aangifte gedaan van niet-afgifte van kinderen in de jaren 2014, 2015 en 2016?2. Hoeveel tijd wordt er, per politiezone, gemiddeld per jaar besteed aan de behandeling van dergelijke aangiften en de opmaak van processen-verbaal in dit kader?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,KIND,OUDERLIJKE MACHT,VRIJHEIDSBEROVING","answer":"1. De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.De onderstaande tabellen bevatten het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake het niet afgeven van kinderen, enerzijds door de ouders (tabel 1), anderzijds door de personen ermee belast (tabel 2), zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, per politiezone voor de jaren 2014-2015 en de eerste drie trimesters van 2016. Deze gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 januari 2017.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. Deze informatie is niet beschikbaar.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192072,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"CDH","aut_person":"Brotcorne, Christian","aut_language":"french","question":"Btw. - Spontane regularisatie. \n\n Overeenkomstig de wet van 21 juli 2016 tot invoering van een permanent systeem inzake fiscale en sociale regularisatie, die sinds 1 augustus 2016 van kracht is, kunnen belastingplichtigen niet-aangegeven verrichtingen spontaan aangeven bij het Contactpunt regularisaties van de FOD Financien en zo fiscale vrijstelling verkrijgen. Het systeem voorziet wel in geldboetes. Staat deze wet van 21 juli 2016 de uitvoering in de weg van artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 41 tot uitvoering van het btw-Wetboek, dat stelt dat de geldboetes worden kwijtgescholden indien een belastingplichtige zijn situatie spontaan regulariseert, voordat een belastingdienst optreedt?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTINGOVEREENKOMST,BTW,BELASTINGAANGIFTE,FISCALE REGULARISATIE","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192073,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"CDH","aut_person":"Brotcorne, Christian","aut_language":"french","question":"Btw. - Beroepsgeheim. \n\n Een aantal beroepsgroepen zoals de notarissen, de advocaten, de accountants en de belastingconsulenten zijn gebonden door het beroepsgeheim. Voor de toepassing van de btw moeten zij hun diensten aan belastingplichtigen of rechtspersonen wel factureren. Op deze facturen moeten de naam, het adres en het btw-nummer van de klant, de gebruikelijke beschrijving van de geleverde diensten, de hoeveelheid geleverde diensten, alsmede het voorwerp van de diensten worden vermeld. Is zo'n gedetailleerde vermelding wel verenigbaar met het beroepsgeheim van deze beroepsgroepen? Is het, wanneer het gewone btw-tarief van toepassing is, wel nodig om zo in detail te treden op de factuur voor de controle van de correcte toepassing van de btw door de dienstverlener? Is de informatie op de facturen die de dienstverlener uitschrijft an sich hoe dan ook niet onvoldoende om te weten of de afnemer van de diensten de btw mag aftrekken?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FACTURERING,FISCALITEIT,FINANCIEEL BEROEP,BEROEPSGEHEIM,BTW,BELASTINGAANGIFTE","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192074,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Beschermingsmaatregelen voor culturele centra. \n\n De recente aanslag in Manchester bevestigde helaas dat onze democratische samenlevingen zwaar gebukt gaan onder de terreurdreiging.Hebt u uw diensten belast met een nieuwe evaluatie van de veiligheidsmaatregelen voor culturele centra? Werden er nieuwe maatregelen genomen na het drama in het Verenigd Koninkrijk?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"CULTURELE MANIFESTATIE,OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Naar aanleiding van de aanslag in Manchester, heeft het Crisiscentrum een evaluatie gevraagd aan het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) voor de verschillende belangen in Belgie, waaronder de culturele plaatsen. Het OCAD heeft het dreigingsniveau in Belgie, ook voor de soft targets waaronder ook de culturele plaatsen vallen, gehandhaafd op niveau 3. Daarenboven heeft het OCAD op 21 juni 2017 een evaluatie van de dreiging opgemaakt specifiek houdende de festivals, concerten en andere festiviteiten met een grote omvang die gehouden zullen worden tijdens de zomermaanden, waarvoor ook een niveau 3 geldt.Op basis van deze evaluaties heeft het Crisiscentrum de maatregelen die reeds bestonden gelinkt aan dit dreigingsniveau herbevestigd en aan de verschillende politiediensten over het Belgische grondgebied overgemaakt.Tevens werden de politiediensten herinnerd aan het bestaan van bepaalde omzendbrieven, met name betreffende de veiligheid van festivals en evenementen met een grote volkstoeloop, de inzet van bewakingsagenten en vrijwilligers en de versterkte controle van de politiediensten.Specifiek voor de festivals, concerten en grote festiviteiten in open lucht, heeft het Crisiscentrum de politiediensten gewezen op het bijzonder risico dat deze evenementen met zich kunnen brengen door de grote aanwezigheid van personen in en rond de site.Verder heeft het crisiscentrum gewezen op het feit dat in het licht van de mogelijke impact van een aanslag, het belangrijk is om alle disciplines te betrekken in de voorbereidingen teneinde een geintegreerde en multidisciplinaire aanpak te verzekeren. Voor elk evenement wordt gevraagd dat de betrokken actoren die zich bezighouden met de veiligheid samenzitten in een multidisciplinaire coordinatievergadering om te bekijken of de nodige veiligheidsmaatregelen genomen zijn en om afspraken te maken op welke wijze tussengekomen wordt indien een incident zich zou voordoen.Aan de lokale korpschef wordt gevraagd de nodige maatregelen te nemen op basis van zijn eigen risico- en operationele analyse. Het Crisiscentrum heeft daarvoor verschillende mogelijke maatregelen voorgesteld waarop de korpschef zich kan inspireren.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192075,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Bescherming van buitenlandse diplomatieke vertegenwoordigingen. \n\n Er worden regelmatig eenheden van de federale politie ingezet voor opdrachten inzake bescherming en bewaking van in ons land gevestigde buitenlandse diplomatieke vertegenwoordigingen (buiten de Europese instellingen en de NAVO). 1. Voor welke landen werden er in 2014, 2015 en 2016 beschermings- en bewakingsmaatregelen toegepast?2. Wat was daarvan het kostenplaatje per diplomatieke vertegenwoordiging, voor 2014, 2015 en 2016?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,DIPLOMATIEKE VERTEGENWOORDIGING,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Alleen de directie Bescherming van de federale politie verzekert sinds 1 juni 2016 de nabije bescherming van de door het crisiscentrum aangeduide personen. Drie Amerikaanse en twee Israelische ambassadeurs genieten een permanente bescherming tijdens hun officiele verplaatsingen op het Belgisch grondgebied. Voor juni 2016 werd deze opdracht uitgevoerd door de Veiligheid van de Staat (VSSE). 2. De personeelskosten per betrokken diplomatieke vertegenwoordiging voor deze bescherming voor de periode juni tot en met december 2016 (7/7) bedragen:- USA: 530.440,61 euro;- Israel: 553.720,01 euro.Wat de kosten verbonden aan deze opdracht voor juni 2016 betreft, verzoek ik u om uw vraag te richten aan mijn collega Koen Geens, minister van Justitie. De VSSE valt immers onder zijn bevoegdheden.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192076,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Luchthavengebied van Brussels Airport. - Oprichting van een observatorium voor de werkgelegenheid. \n\n In een recente persmededeling zette de Brusselse minister voor Tewerkstelling de resultaten uiteen van een studie die de KUL op zijn vraag had uitgevoerd naar het aantal banen dat in het luchthavengebied van Brussels Airport door personeel uit het Brussels Gewest wordt ingenomen. Hij pleitte in dat verband voor de oprichting van een observatorium voor de werkgelegenheid specifiek voor die zone. 1. Werd uw kabinet bij dit dossier betrokken? 2. Vindt u dat een relevant project, wetende dat die gegevens al bestaan, meer bepaald in het kader van de studies van de Nationale Bank van Belgie?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,WERKGELEGENHEIDSBELEID,VERVOERBELEID","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192077,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Foret, Gilles","aut_language":"french","question":"Digitale overheidsdiensten in Belgie (MV 13039). \n\n In het kader van het plan Digital Belgium stelde de FOD Economie onlangs de barometer van de informatiemaatschappij voor. Hoewel Belgie op digitaal vlak een van de goede leerlingen van de Europese Unie is, zijn er toch nog enkele pistes die we zouden moeten volgen om een en ander te verbeteren en zo onze leiderspositie in Europa op het digitale niveau nog te versterken.Een van die werkpunten betreft de prestaties van Belgie op het stuk van digitale overheidsdiensten. Tussen 2014 en 2015 is het aantal burgers dat zijn elektronische identiteitskaart met behulp van een kaartlezer heeft gebruikt maar zeer lichtjes of helemaal niet gestegen. We kunnen eveneens vaststellen dat slechts een derde van de Belgen ingevulde formulieren via internet naar de verschillende overheidsdiensten doorstuurt.Die resultaten zijn uiteraard ontgoochelend, want de bereidheid van het grote publiek om de digitale tools te gebruiken, meer bepaald in zijn interactie met de administratie, geeft een indicatie over het vermogen van de bevolking om om te gaan met een meer ontwikkelde digitale omgeving. Deze zogenaamde digital-friendly houding is onontbeerlijk voor een snelle ontwikkeling van de digitale economie.Een verdere digitalisering van de overheidsdiensten leidt ook tot efficientie en een kwaliteitsvolle dienstverlening aan de burger. Die digitalisering maakt integraal deel uit van de administratieve vereenvoudiging en is waarschijnlijk de doeltreffendste manier om die te verwezenlijken. 1. Kunt u bevestigen dat betere prestaties op het stuk van digitale overheidsdiensten inderdaad deel uitmaken van uw prioriteiten inzake administratieve vereenvoudiging?2. Kunt u nader toelichten hoe u digitale overheidsdiensten verder wil ontwikkelen en hoe u ervoor wil zorgen dat het publiek er meer gebruik van maakt?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,ELEKTRONISCHE OVERHEID","answer":"De Barometer van de informatiemaatschappij maakt deel uit van het strategisch plan \"Digital Belgium\". Dat plan berust op vijf kernprioriteiten: de digitale economie, de digitale infrastructuur, digitale vaardigheden en jobs. De verdere digitalisering van de interacties tussen de overheid en de burgers en ondernemingen, maar ook het intensifieren van het gebruik ervan zijn belangrijke prioriteiten.Ons land beschikt reeds over heel wat componenten van een digitale interactie en behoort daardoor bij de goede leerlingen op het vlak van digitalisering. Maar er is duidelijk vertraging opgetreden in de digitale vooruitgang. Wat betreft interacties met de overheid scoren we minder sterk dan op de andere pijlers van de Digitale Agenda.Analyse door de EU wijst uit dat het aanbod aan digitale interacties met de overheid te zeer gefragmenteerd is en dat de beschikbare toepassingen versnipperd zijn over de verschillende overheidsdiensten. Ze bieden bijgevolg te weinig end to end ondersteuning, hebben vaak een eigen look en feel en ze zijn onvoldoende gepersonaliseerd en gebruiksvriendelijk. Het aanbod weerspiegelt nog te vaak de organisatie van onze overheidsdiensten, daar waar de gebruiker een geintegreerde dienstverlening verwacht.Vooral de lage benuttingsgraad en de beperkte gebruikerstevredenheid drukken onze score. Een verdere digitalisering van de overheidsdiensten moet tot efficientie en een kwaliteitsvolle dienstverlening aan de burger leiden. Een gecoordineerde gemeenschappelijk aanpak dringt zich op.Het actieplan Digital Government geeft inhoud aan deze prioriteiten. De omvorming van Fedict tot een \"digitale transformatie\"-afdeling toont dat het ons menens is met de digitalisering van de overheidsdiensten. Zij hebben een digitale roadmap uitgewerkt met specifieke werven en customer journeys die ze dienen te realiseren tegen 2020. Teneinde u een zicht te geven op de vooruitgang van onze digitale transformatie zullen we dit najaar nog een Digitaal Dashboard publiceren dat niet alleen de vooruitgang maar ook de impact zal tonen van alle ingezette acties, zowel op het vlak van gebruik als van budgettaire efficientie.De digitale roadmap is gebouwd op twee sporen:1. Het horizontale en ondersteunende spoor moet ervoor zorgen dat de basisfuncties van een digitalisering centraal worden aangeboden onder vorm van een aantal standaard informatica basisbouwstenen. Volgende bouwstenen wordt ter beschikking gesteld:- Een gebruiksvriendelijk digitaal ecosysteem dat de gebruiker ondersteunt in zijn communicatie met de overheid.- Standaard informaticacomponenten die elke overheidsdienst toelaat vanuit zijn back-office informaticasystemen en bestanden intelligente webformulieren aan te bieden met vooraf ingevuld alle informatie die over het dossier en de betrokkene(n) reeds bij de overheid bekend is.- Opzetten van digitale communicatie via een elektronische postbus van elke overheidsdienst voor elke burger en onderneming;- Een verbeterde identificatie- en authenticatiefunctie met integratie van mobiele oplossingen die een single sign on ondersteunt binnen de overheidsomgeving;- Aanbieden van bouwstenen die toelaten de relevante interacties digitaal te ondertekenen;- Een unieke toegang naar alle authentieke bronnen. 2. Elke overheidsdienst zal in functie van haar opdracht en prioriteiten de nodige initiatieven nemen om deze objectieven te realiseren door onder meer via customer journeys- de aangeboden bouwstenen in te bouwen in de bestaande systemen zodat een uniforme digitale ontsluiting voor haar gebruikers mogelijk wordt en het end-to-end aanbod zich ontwikkelt.- de bestaande informaticatoepassingen ook mobiel toegankelijk maken.Het zal dus vooral in het tweede spoor zijn dat we de bestaande tekorten remedieren en de belemmeringen voor de eindgebruiker wegwerken. De initiatieven in het eerste spoor zijn noodzakelijke voorwaarden om de individuele overheidsdiensten toe te laten dat objectief efficient te realiseren. Tenslotte wens ik te investeren in de uitbouw van het maatschappelijk draagvlak voor deze verdere digitalisering door een gerichte communicatieaanpak.Deze geintegreerde aanpak moet het mogelijk maken dat Belgie terug aansluit bij de koplopers op het vlak van digitalisering.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":192078,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Frequenties van de telecommunicatienetwerken. \n\n Op grond van een bestek dat door uw kabinet aan het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) werd bezorgd, is het instituut gestart met een ruime raadpleging van de telecomoperatoren over de hernieuwing van de netwerklicenties, met inbegrip van de invoering van 5G in ons land. 1. Wat zijn de voorwaarden, de doelstellingen en het tijdpad van dat raadplegingsproces? 2. Wanneer is de veiling van de telecommunicatienetwerken gepland? 3. Voor wanneer is de invoering van 5G in ons land gepland?","question_theme":"RADIOCOMMUNICATIE,COMMUNICATIESYSTEEM,TELECOMMUNICATIE,DIGITALE SNELWEG","answer":"1. Deze raadpleging betreft het regelgevingskader voor de openbare mobiele netwerken, en meer in het bijzonder voor de frequentiebanden: 700 MHz, 900 MHz, 1800 MHz, 2,1 GHz en 3,6 GHz.Een eerste besluit betreft de gebruiksrechten voor de banden in verband met de bestaande 2G- en 3G-vergunningen vanaf 15 maart 2021.Een tweede besluit betreft de 700 MHz-band die ook het \"tweede digitale dividend\" wordt geheten.Een derde besluit regelt de terbeschikkingstelling van de band 3400-3800 MHz, die de belangrijkste band zal zijn voor de vroegtijdige introductie van 5G in Europa.De consultatie omvat tevens een ontwerp tot wijziging van artikel 30 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, inzake de enige heffing.De publieke consultatie loopt tot 28 juli 2017. 2. De veiling zal vermoedelijk georganiseerd worden eind 2018/begin 2019. 3. Van zodra de veiling afgelopen is, zullen de operatoren de nodige schikkingen kunnen nemen om 5G te ontplooien. We mogen de eerste indienststellingen dus ten vroegste verwachten in de tweede helft van 2019.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":192079,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Gebruik van ecocheques voor de aankoop van tweedehandsgoederen en de herstelling van toestellen. \n\n Naar verluidt hebben de sociale partners u een nota overgelegd met voorstellen om de betaling met ecocheques ook mogelijk te maken voor nieuwe categorieen van tweedehandsgoederen, en voor herstellingen van toestellen (radio's, keukenmixers, computers, enz.).Wat is uw standpunt over die voorstellen? Vindt u ze steekhoudend, en zult u ze steunen?","question_theme":"ECOLOGIE,ONDERHOUD,TWEEDEHANDSGOEDEREN,AANKOOP,CHEQUE","answer":"De Nationale Arbeidsraad publiceerde op 23 mei 2017 een advies dat toelichting moet geven bij zijn initiatief van 24 maart 2017 om een nieuwe lijst op te stellen van producten en diensten die met ecocheques aangekocht kunnen worden. Het was de bedoeling van de Raad om tot een eenvoudiger en uitgebreider aanbod van producten en diensten te komen. De nieuwe lijst is als bijlage bij de nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst nr. 98quinquies van 23 mei 2017 gevoegd.Op parlementair niveau stel ik vast dat er op 1 februari van dit jaar een wetsvoorstel werd ingediend over de vervanging van de ecocheques door een nettovergoeding. Het voorstel wordt momenteel besproken in de Commissie Sociale Zaken.Ik zal de debatten in de Commissie aandachtig volgen en ik wacht de resultaten af alvorens mij uit te spreken over de toekomst van het systeem van de ecocheques.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192080,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Uitreiking van de Europese blauwe kaart. \n\n Naar luid van de Belgische regelgeving is de Europese blauwe kaart de titel die de houder ervan (onder bepaalde voorwaarden) tot een verblijf van meer dan drie maanden in Belgie machtigt en hem tevens het recht verleent er te werken.Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen voor 2014, 2015 en 2016. 1. Hoeveel aanvragen voor een Europese blauwe kaart werden er in totaal ingediend? Kunt u ook het aantal positieve antwoorden en weigeringen meedelen? Kunt u die gegevens uitsplitsen per land van herkomst van de aanvragers en per bedrijfssector?2. Hoe vaak werden de Europese blauwe kaarten een eerste en tweede keer verlengd?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"TOEGANG TOT HET ARBEIDSPROCES,MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,EUROPESE UNIE","answer":"1. In tabel 1 vindt u het aantal aanvragen voor een \"blauwe kaart\" (H-kaart volgens de nationale nomenclatuur) die zijn uitgemond in de aflevering of weigering van een kaart door DVZ sinds het bestaan van deze procedure. In tabel 2 vindt u de onderverdeling per nationaliteit voor het jaar 2016. Tengevolge van het reglement 862/2007 en van de technische instructies van Eurostat, maken de statistieken over de H-kaarten geen onderscheid naar sector van activiteit. We beschikken wel over het beroep van de personen waaraan een kaart werd afgeleverd volgens internationale classificatie van beroepstypes (ISOC). Deze informatie vindt u in tabel 3.Tabel 1: Aantal eerste H-kaarten dat werd afgeleverd of geweigerd, 2013-20162016201716777-16-1191-bil-1\n Tabel 2: Aantal eerste H-kaarten dat werd afgeleverd of geweigerd volgens nationaliteit, 20162016201716777-16-1191-bil-2\n Tabel 3: Aantal eerste H-kaarten dat werd afgeleverd volgens beroep van betrokkene, 20162016201716777-16-1191-bil-3\n 2. Een statistiek over het aantal hernieuwingen van H-kaarten volgens rang van de kaart is niet beschikbaar. Zoals voorzien door Eurostat vindt u hierbij het totaal aantal vernieuwingen per jaar.Tabel 4: Aantal H-kaarten volgens jaar van vernieuwing2016201716777-16-1191-bil-4","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192081,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Screening van schoonmaakpersoneel op gevoelige sites. \n\n In een recent opiniestuk in de pers wees een verantwoordelijke van een bewakingsonderneming erop dat de regering beslist heeft de Veiligheid van de Staat te belasten met de screening van personen die toegang krijgen tot gevoelige sites en een functie bekleden op zo een strategische locatie.Hij vond dat de screening alle jobs moest omvatten, en dus ook moest gelden voor het schoonmaakpersoneel. 1. Hebt u dat opiniestuk gelezen, en hoe staat u tegenover de inhoud ervan?2. Zullen ook de schoonma(a)k(st)ers worden gescreend in het kader van het plan van de federale overheid?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ONDERHOUD,PERSONEEL,OPENBARE VEILIGHEID,GEHEIME DIENST,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192082,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Beheer van visumaanvragen in het buitenland. \n\n Sinds een aantal jaren neemt ons land deel aan het zogenaamde Schengenhuisproject in Kinshasa. Dit is een gemeenschappelijk aanvraagcentrum voor visa. Het Schengenhuis is een gemeenschappelijk initiatief van een aantal EU-lidstaten om de verwerking van de gegevens te poolen en het gehoor van de aanvragers in een gemeenschappelijke infrastructuur te organiseren. Tevens wil men zo een betere informatiedoorstroming naar de Dienst Vreemdelingenzaken verzekeren.Bestaan er elders in de wereld gelijkaardige initiatieven? Zo ja, kunt u de lijst meedelen van die centra, met vermelding van het aantal in 2015 behandelde dosiers?","question_theme":"MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN","answer":"Belgie heeft in 2010 het initiatief genomen voor de oprichting van het Schengenhuis te Kinshasa. Er nemen 17 Schengenlidstaten deel op basis van vertegenwoordigingsakkoorden die zijn afgesloten.Twee andere Schengenlidstaten hebben een gelijkaardig initiatief genomen. Er is het gemeenschappelijk aanvraagcentrum te Chisinau (Moldova), waar Hongarije de leiding heeft. Daarnaast is er ook het gemeenschappelijk aanvraagcentrum te Praia (Cabo Verde), waar Portugal het initiatief heeft genomen.In 2015 werden er 20.307 visumaanvragen behandeld in het Schengenhuis te Kinshasa. Cijfers betreffende de andere gemeenschappelijke aanvraagcentra zijn niet beschikbaar.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":192083,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Site van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid in Ukkel. \n\n Ik heb vernomen dat de federale regering, die eigenaar is van de Ukkelse site waar momenteel het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (het vroegere Pasteurinstituut) gehuisvest is, het gemeentebestuur heeft laten weten dat het van plan is het instituut naar Anderlecht te verhuizen. Op die manier zou een site met een oppervlakte van 24 hectare vrijkomen die van groot strategisch belang is voor de ruimtelijke ordening. 1. Werd er al een definitieve beslissing genomen over de verhuizing van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid? Wat is het tijdpad voor de overbrenging van de activiteiten? 2. Wat is de regering van plan met de site in Ukkel? Zal de site worden verkocht? Zo ja, wat is het tijdpad? Is er al een raming van de waarde van het terrein? 3. Hoe staat het met de synergieen met het gemeentebestuur van Ukkel, maar ook met de Brusselse gewestelijke autoriteiten, in dit dossier?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"ONROEREND EIGENDOM,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,VOLKSGEZONDHEID,WETENSCHAPPELIJKE INSTELLING","answer":"1. Er werd tot op de dag van vandaag nog geen beslissing genomen omtrent de verhuis. Het einde van de werken op de nieuwe site van Anderlecht - Erasmus Zuid wordt geschat op midden 2022 (zonder onvoorziene omstandigheden). 2. De beslissing van de Ministerraad van 4 april 2014 in punt 9. 1.b) stelt dat: \"De desaffectatie van de sites Verrewinkel, Wytmansstraat en Groeselenberg, thans bezet door WIV-ISP en CODA-CERVA en de valorisering van de betreffende onroerende goederen zullen plaatsvinden van zodra de hergroepering op de site het toelaat.\" De site te Ukkel zal op termijn dus verkocht worden.Gelet op timing van de werken uit te voeren op de site Erasmus, is er in dit stadium nog geen beslissing over het bedrag van de verkoop, noch over het proces.De schattingen in de nota aan de Ministerraad van 4 april 2014 zijn niet meer relevant en zullen te gepasten tijde herzien worden. 3. Tot op heden heeft er nog geen bespreking plaatsgevonden met een gewestelijke of gemeentelijke overheidsinstantie, maar dit zal zeker te gepasten tijde gebeuren.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192084,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Rapport van EY over de aantrekkelijkheid van Belgie bij buitenlandse investeerders. \n\n Consultant EY heeft een rapport over de aantrekkelijkheid van Belgie bij buitenlandse investeerders gepubliceerd. Jammer genoeg staat ons land dit jaar blijkbaar maar op de achtste plaats op de Europese ranglijst, maar strandt het vooral onderaan het klassement (achttiende plaats) wat jobcreatie betreft. 1. Hebt u de resultaten van dit rapport kunnen inkijken? Zo ja, staat u achter de inhoud ervan?2. Zult u samen met uw ambtgenoten van de Gewesten maatregelen nemen om de situatie recht te zetten?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"BUITENLANDSE INVESTERING,ONDERNEMINGSBELEID,VERSLAG","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar mijn antwoord op de mondelinge vraag in plenaire zitting van mevrouw de Volksvertegenwoordiger Griet Smaers van 24 mei 2017 (CRABV 54 PLEN 170).","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":192085,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Identificatie van geradicaliseerde kandidaat-vluchtelingen. \n\n Werknemers van Fedasil hebben een speciale opleiding gevolgd om vermoedelijk geradicaliseerde kandidaat-vluchtelingen te identificeren. 1. Hoeveel vermoedelijk geradicaliseerde personen hebben uw diensten in 2016 geidentificeerd? Hoe werd er gevolg gegeven aan dit evaluatieproces?2. Hoeveel personen bleken er daadwerkelijk geradicaliseerd te zijn volgens de informatie waarover u beschikt? Wat was het land van herkomst van de betrokken personen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"ISLAM,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,EXTREMISME","answer":"1. In 2016 werden 67 gevallen (71 personen) gemeld van eventuele tekenen van radicalisering aan het meldpunt radicalisme van Fedasil.De meldingen worden door de opvangstructuur eveneens overgemaakt aan de lokale politie.Het meldpunt radicalisme van Fedasil voert vervolgens de procedure uit namelijk de vertrouwelijke informatie wordt overgemaakt aan de cel radicalisme van de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) die op haar beurt de verschillende ondersteunende diensten informeert. Het zijn deze ondersteunende diensten die de melding analyseren en indien nodig bijkomende informatie vragen.Individuele dossiers kunnen ook besproken worden tijdens bijeenkomsten van de ad hoc werkgroep Asiel en Migratie (in het kader van het plan R, Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD)) waar zowel DVZ als Fedasil op aanwezig zijn. 2. Een deel van het antwoord is hierboven terug te vinden maar de evaluatie zelf valt niet onder de bevoegdheid van Fedasil of DVZ. Dit valt onder de bevoegdheid van de partnerdiensten (Veiligheid van de Staat (VSSE), OCAD, Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV).). Hieronder vindt u de nationaliteiten waarvoor een melding werd doorgestuurd en door de Cel Radicalisme van de DVZ wordt opgevolgd.2016201716781-16-1192l","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192086,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Aansluiting van station Antwerpen op het Eurostarnet. \n\n De pers heeft aangekondigd dat Rotterdam en Amsterdam vanaf december 2017 aangesloten zouden worden op het Eurostarnet. De route van en naar Londen zal ook een halte in Brussel krijgen.Wordt een halte in Antwerpen ook overwogen? Zo ja, welke voorzieningen zouden er nodig zijn voor deze aansluiting?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ANTWERPEN,VERVOERBELEID,SNELVERVOER,VERVOER PER SPOOR,GRENSOVERSCHRIJDEND VERVOER,NMBS","answer":"Eurostar International Limited (EIL) voorziet bij de officiele lancering van de verbinding Londen - Amsterdam, die in 2018 gepland staat, geen stop in Antwerpen ingevolge technische dienstregelingsbeperkingen.EIL bestudeert de mogelijkheid van een stop in Antwerpen voor de tweede fase van het project (2019). Hierbij zijn er drie beperkingen:- het vinden van een performant rijpad (Londen - Amsterdam in minder dan vier uur) met een stop in Antwerpen;- de impact en de financiering van de werken die nodig zijn in het station van Antwerpen, waarvoor de investering niet door EIL gedragen kan worden;- een positief businessplan.NMBS preciseert dat ze de investeringen niet met eigen middelen kan financieren.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192087,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Vertraging bij de invoering van een Amerikaanse douanepost op Brussels Airport. \n\n In het najaar van 2016 werd er in de media aangekondigd dat er onderhandelingen aangevat waren over het invoeren van een Amerikaanse douanepost op Brussels Airport, het zogeheten 'preclearance'-systeem. Met dit systeem zouden reizigers alle administratieve formaliteiten voor het inschepen kunnen afhandelen en zo veel minder lang in de wachtrij hoeven te staan bij aankomst in de Verenigde Staten.De verantwoordelijken van Brussels Airport waren blij met het vooruitzicht dat het preclearance-systeem in juli 2017 op poten zou worden gezet. Volgens recente informatie zou dat echter jammer genoeg niet het geval zijn. 1. Is uw kabinet betrokken bij de uitvoering van dit dossier? Zo ja, waarom heeft de invoering van de Amerikaanse douanepost vertraging opgelopen?2. Wat betekent dit partnerschap voor Amerikaanse grenscontrole voor de diensten van de federale politie met betrekking tot Brussels Airport?3. Wat is het tijdpad voor de realisatie van dit dossier?","question_theme":"LUCHTHAVEN,DOUANE,VERENIGDE STATEN,GRENSCONTROLE,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen (vraag nr. 1111 van 11 juli 2017).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192088,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Balie van Bergen - Het Barreau 3.0-project. \n\n De balie van Bergen heeft in samenwerking met priveoperatoren die gespecialiseerd zijn in consultancy inzake digitalisering en in bankactiviteiten, een project opgestart met de naam 'Barreau 3.0' of 'balie 3.0'.Concreet zou deze interface drie soorten algemene onlinediensten moeten aanbieden: onlineraadpleging van een advocaat voor rechtszoekenden (bedrijven en burgers), tools van artificiele intelligentie voor advocaten en een aanbod van financieringsmogelijkheden voor een betere toegang tot justitie. 1. Bent u op de hoogte van dit project? Zo ja, lijkt het u een nuttig project en hebt u uw diensten opgedragen om de verwezenlijking op elke nuttige manier te steunen?2. Hebt u besloten om eventuele gelijkaardige initiatieven van andere balies in Belgie te steunen? Zo ja, op welke manier en wanneer?","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,ADVOCAAT,RECHTSSTELSEL,INTERNETSITE","answer":"1. Ik heb met veel aandacht kennisgenomen van dit project, aangezien ik uitgenodigd was, aanwezig was en ook een toelichting heb mogen geven. Ik apprecieer de inspanningen die gedaan worden vanuit de balies ten zeerste. Het geeft aan dat ook de advocatuur volop de weg van de digitalisering van Justitie is ingeslagen. 2. Telkens ik uitgenodigd word door de advocatuur of andere actoren van Justitie om deel te nemen aan dergelijke manifestaties en mijn agenda het toelaat, neem ik deel. Ik denk dat het belangrijk is dat ik als minister van Justitie aangeef dat ik die initiatieven steun. Enkel indien iedereen zich achter de modernisering van Justitie zet, kunnen we aan de samenleving de dienstverlening geven die de samenleving terecht van ons verwacht.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192089,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Aanvragen voor een studentenjob. \n\n Een studentenjob vinden is geen sinecure voor jongeren. Vanaf 15 jaar kunnen ze een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten sluiten, op voorwaarde dat ze de eerste twee jaren van het secundair onderwijs hebben gevolgd (zonder dat ze er noodzakelijkerwijs voor zijn geslaagd).In alle andere gevallen moeten ze wachten tot ze 16 jaar worden voor ze kunnen werken. Er zijn veel technieken om het ideale baantje te vinden, maar de zoektocht is niet altijd een pretje, aangezien de jongeren er vaak vroeg bij moeten zijn.Enkele sectoren, zoals de supermarkten, de overheid, de socioculturele sector of de horeca zijn te verkiezen en zijn in het algemeen populairder. Bepaalde overheidsdiensten, ministeries en/of departementen nemen tijdens de schoolvakanties ook studenten in dienst. 1. Wat is in dat verband uw beleid bij uw administratie en uw kabinet?2. Onder welke voorwaarden kan men bij uw administratie of uw kabinet solliciteren?3. Hoeveel aanvragen voor een studentenjob werden er in 2016 door respectievelijk uw administratie en uw kabinet geregistreerd?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,STUDENTENARBEID","answer":"FOD Economie1. Wegens budgettaire besparingen wierf de FOD Economie in 2016 geen studenten met een arbeidscontract aan en is hij evenmin van plan er in 2017 aan te werven. 2. Zonder voorwerp, gelet op het antwoord op de eerste vraag. 3. De FOD Economie ontving in 2016 slechts een beperkt aantal kandidaturen (niet meer dan vijftig) en nog minder in 2017.FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg1. De FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg heeft al enkele jaren geen studenten meer aangeworven, voornamelijk om budgettaire redenen. 2. Zonder voorwerp, gelet op het antwoord op de eerste vraag. 3. De FOD heeft dit jaar geen enkele spontane kandidatuur voor studentenarbeid ontvangen.Het kabinet van de ministerHet kabinet van de minister heeft tijdens deze regeerperiode geen studenten aangeworven en ontving dit jaar ook geen enkele kandidatuur.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192090,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Aanvragen voor een studentenjob. \n\n Een studentenjob vinden is geen sinecure voor jongeren. Vanaf 15 jaar kunnen ze een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten sluiten, op voorwaarde dat ze de eerste twee jaren van het secundair onderwijs hebben gevolgd (zonder dat ze er noodzakelijkerwijs voor zijn geslaagd).In alle andere gevallen moeten ze wachten tot ze 16 jaar worden voor ze kunnen werken. Er zijn veel technieken om het ideale baantje te vinden, maar de zoektocht is niet altijd een pretje, aangezien de jongeren er vaak vroeg bij moeten zijn.Enkele sectoren, zoals de supermarkten, de overheid, de socioculturele sector of de horeca zijn te verkiezen en zijn in het algemeen populairder. Bepaalde overheidsdiensten, ministeries en/of departementen nemen tijdens de schoolvakanties ook studenten in dienst. 1. Wat is in dat verband uw beleid bij uw administratie en uw kabinet?2. Onder welke voorwaarden kan men bij uw administratie of uw kabinet solliciteren?3. Hoeveel aanvragen voor een studentenjob werden er in 2016 door respectievelijk uw administratie en uw kabinet geregistreerd?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,STUDENTENARBEID","answer":"1. FOD EconomieWat betreft de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie verwijs ik naar het antwoord van mijn collega, de minister van Economie, op vraag nr. 1502.FOD Beleid en OndersteuningDe FOD BOSA heeft geen specifiek beleid betreffende de aanwerving van jobstudenten. In functie van de beschikbare budgettaire marges en de behoeften van de diensten, beslist het directiecomite welke en hoeveel vacatures voor studentenjobs er worden opengesteld. Voor het jaar 2017 werd beslist geen jobstudenten aan te werven omwille van beperkte budgettaire marges.FOD Buitenlandse ZakenDe FOD Buitenlandse Zaken neemt geen studenten aan voor een betaalde job tijdens de schoolvakanties.KabinetHet kabinet neemt geen studenten aan voor een betaalde job tijdens de schoolvakanties.Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT)Bij het BIPT wordt zoveel mogelijk beroep gedaan op de in dienst zijnde personeelsleden om de vakantieperiode te overbruggen. De voorbije jaren werd enkel bij de Ombudsdiensten voor telecommunicatie en voor de postsector een beroep gedaan op jobstudenten waarbij er steeds over gewaakt werd dat de contracten konden worden betaald binnen het beschikbare budget.Het zijn kleinere diensten die de afwezigheden tijdens de vakantiemaanden niet altijd zelf kunnen opvangen. 2. FOD EconomieWat betreft de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie verwijs ik naar het antwoord van mijn collega, de minister van Economie, op de vraag nr. 1502.FOD Beleid en OndersteuningDe kandidaten dienen te voldoen aan de voorwaarden die in het functieprofiel zijn opgenomen en aan de wettelijke voorwaarden om een studenten job uit te oefenen.FOD Buitenlandse ZakenZonder voorwerpKabinetZonder voorwerpBIPTAls voorwaarde wordt steeds gesteld dat de kandidaten minimum 18 jaar moeten zijn of worden in het jaar dat ze de vakantiejob uitoefenen. 3. FOD EconomieWat betreft de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie verwijs ik naar het antwoord van mijn collega, de minister van Economie, op de vraag nr. 1502.FOD Beleid en OndersteuningBinnen de FOD Fedict werden in 2016 zes jobstudenten aangeworven. Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal aanvragen voor een studenten job.FOD Buitenlandse ZakenZonder voorwerpKabinetZonder voorwerpBIPTIn 2016 werden in de loop van het jaar geen schriftelijke spontane sollicitaties voor jobstudent ontvangen en werden via de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding vier kandidaturen ontvangen op onze jobposting voor een vakantiejob bij de Ombudsdienst voor de postsector.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":192091,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Aanvragen voor een studentenjob. \n\n Een studentenjob vinden is geen sinecure voor jongeren. Vanaf 15 jaar kunnen ze een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten sluiten, op voorwaarde dat ze de eerste twee jaren van het secundair onderwijs hebben gevolgd (zonder dat ze er noodzakelijkerwijs voor zijn geslaagd).In alle andere gevallen moeten ze wachten tot ze 16 jaar worden voor ze kunnen werken. Er zijn veel technieken om het ideale baantje te vinden, maar de zoektocht is niet altijd een pretje, aangezien de jongeren er vaak vroeg bij moeten zijn.Enkele sectoren, zoals de supermarkten, de overheid, de socioculturele sector of de horeca zijn te verkiezen en zijn in het algemeen populairder. Bepaalde overheidsdiensten, ministeries en/of departementen nemen tijdens de schoolvakanties ook studenten in dienst. 1. Wat is in dat verband uw beleid bij uw administratie en uw kabinet?2. Onder welke voorwaarden kan men bij uw administratie of uw kabinet solliciteren?3. Hoeveel aanvragen voor een studentenjob werden er in 2016 door respectievelijk uw administratie en uw kabinet geregistreerd?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,STUDENTENARBEID","answer":"Onze FOD neemt geen studenten aan voor een betaalde job tijdens de schoolvakanties.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":192092,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Aanvragen voor een studentenjob. \n\n Een studentenjob vinden is geen sinecure voor jongeren. Vanaf 15 jaar kunnen ze een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten sluiten, op voorwaarde dat ze de eerste twee jaren van het secundair onderwijs hebben gevolgd (zonder dat ze er noodzakelijkerwijs voor zijn geslaagd).In alle andere gevallen moeten ze wachten tot ze 16 jaar worden voor ze kunnen werken. Er zijn veel technieken om het ideale baantje te vinden, maar de zoektocht is niet altijd een pretje, aangezien de jongeren er vaak vroeg bij moeten zijn.Enkele sectoren, zoals de supermarkten, de overheid, de socioculturele sector of de horeca zijn te verkiezen en zijn in het algemeen populairder. Bepaalde overheidsdiensten, ministeries en/of departementen nemen tijdens de schoolvakanties ook studenten in dienst. 1. Wat is in dat verband uw beleid bij uw administratie en uw kabinet?2. Onder welke voorwaarden kan men bij uw administratie of uw kabinet solliciteren?3. Hoeveel aanvragen voor een studentenjob werden er in 2016 door respectievelijk uw administratie en uw kabinet geregistreerd?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,STUDENTENARBEID","answer":"1. Om budgettaire redenen worden er bij de FOD Justitie enkel jobstudenten aangeworven om de kinderopvang tijdens de zomervakantie te organiseren. Bij de Beleidscel worden er geen jobstudenten aangeworven. 2. Om zich kandidaat te kunnen stellen moet men- 18 jaar zijn;- ten minste een passieve kennis van de andere landstaal hebben;- een onderwijsopleiding of studies volgen van onder andere psycholoog of maatschappelijk assistent en/of een nuttige ervaring hebben op het gebied van opvang/animatie van kinderen. 3. In het kader van de kinderopvang 2016 heeft de FOD Justitie 93 kandidaturen ontvangen. In 2016 ontving de Beleidscel 4 kandidaturen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192093,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Aanvragen voor een studentenjob. \n\n Een studentenjob vinden is geen sinecure voor jongeren. Vanaf 15 jaar kunnen ze een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten sluiten, op voorwaarde dat ze de eerste twee jaren van het secundair onderwijs hebben gevolgd (zonder dat ze er noodzakelijkerwijs voor zijn geslaagd).In alle andere gevallen moeten ze wachten tot ze 16 jaar worden voor ze kunnen werken. Er zijn veel technieken om het ideale baantje te vinden, maar de zoektocht is niet altijd een pretje, aangezien de jongeren er vaak vroeg bij moeten zijn.Enkele sectoren, zoals de supermarkten, de overheid, de socioculturele sector of de horeca zijn te verkiezen en zijn in het algemeen populairder. Bepaalde overheidsdiensten, ministeries en/of departementen nemen tijdens de schoolvakanties ook studenten in dienst. 1. Wat is in dat verband uw beleid bij uw administratie en uw kabinet?2. Onder welke voorwaarden kan men bij uw administratie of uw kabinet solliciteren?3. Hoeveel aanvragen voor een studentenjob werden er in 2016 door respectievelijk uw administratie en uw kabinet geregistreerd?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,STUDENTENARBEID","answer":"Kabinet1. Het kabinet neemt geen jobstudenten aan. 2. Niet van toepassing. 3. Twee aanvragen in 2016.FOD Sociale Zekerheid1. De FOD Sociale Zekerheid bekijkt jaarlijks de mogelijkheid tot aanwerving van jobstudenten, in functie van de budgettaire mogelijkheden.Sinds 2011 zijn er geen jobstudenten meer aangenomen. 2. De aanwervingsvoorwaarden, zowel voor de FOD Sociale Zekerheid als voor het kabinet, werden vastgelegd door het directiecomite:- de studenten moeten minstens 18 jaar oud zijn of het secundair onderwijs achter de rug hebben;- er zal voorrang gegeven worden aan:o studenten waarvan het profiel overeenkomt met het diversiteitbeleid van de FOD (kansarme jongeren, jongeren met een handicap, of jongeren van allochtone origine).o (klein)kinderen van de personeelsleden, op de volgende voorwaarden: de volgorde van aanwerving wordt bepaald door het niveau van de (groot)ouders, voorrang wordt gegeven aan studenten met aanbeveling door de sociale dienst en voor uitvoerende taken worden bij voorkeur studenten uit het TSO of BSO aangeworven.- de studenten dienen te solliciteren voor een betrekking die overeenstemt met het niveau van hun studies; ze worden namelijk vergoed volgens hun diploma.De toekenning gebeurt volgens de volgende verdeelsleutel: 50 % diversiteitbeleid en 50 % (klein)kinderen van personeel.De duur van het contract is een maand. 3. In 2016 heeft de FOD Sociale Zekerheid twee aanvragen voor studentenjobs ontvangen.FOD Volksgezondheid1. Volgens de beschikbare budgettaire ruimte voor het lopend jaar beslist het Directiecomite van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid en Leefmilieu om over te gaan tot de aanwerving van een contingent jobstudenten, die vooral ingezet worden bij de grote projecten, zoals in 2016 Ready to Move en Digital Office, alsook als versterking voor een aantal openstaande kritische functies. 2. De studenten dienen te voldoen aan de volgende voorwaarden- de eerste cyclus van het middelbaar onderwijs beeindigd hebben (derde jaar secundair onderwijs);- 16 jaar oud zijn;- beschikken over een voltijds studentenstatuut (wie een deeltijds lesrooster volgt, een toelage ontvangt of in wachtstage is, komt niet in aanmerking;- beschikken over een blanco bewijs van goed zedelijk gedrag.Er wordt geen familieband met het FOD-personeel gevraagd.De inschrijvingen gebeuren via e-mail , aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst.Bij de toewijzing van de jobs wordt rekening gehouden met de chronologie van de indiening van de kandidaturen en met de vereiste profielen in het behoefteplan. 3. Voor 2016 werden bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu 225 kandidaturen ingediend.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192094,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Aanvragen voor een studentenjob. \n\n Een studentenjob vinden is geen sinecure voor jongeren. Vanaf 15 jaar kunnen ze een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten sluiten, op voorwaarde dat ze de eerste twee jaren van het secundair onderwijs hebben gevolgd (zonder dat ze er noodzakelijkerwijs voor zijn geslaagd).In alle andere gevallen moeten ze wachten tot ze 16 jaar worden voor ze kunnen werken. Er zijn veel technieken om het ideale baantje te vinden, maar de zoektocht is niet altijd een pretje, aangezien de jongeren er vaak vroeg bij moeten zijn.Enkele sectoren, zoals de supermarkten, de overheid, de socioculturele sector of de horeca zijn te verkiezen en zijn in het algemeen populairder. Bepaalde overheidsdiensten, ministeries en/of departementen nemen tijdens de schoolvakanties ook studenten in dienst. 1. Wat is in dat verband uw beleid bij uw administratie en uw kabinet?2. Onder welke voorwaarden kan men bij uw administratie of uw kabinet solliciteren?3. Hoeveel aanvragen voor een studentenjob werden er in 2016 door respectievelijk uw administratie en uw kabinet geregistreerd?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,STUDENTENARBEID","answer":"1. Ik informeer u dat mijn kabinet geen beroep heeft gedaan op jobstudenten sinds het begin van de legislatuur gezien enerzijds de techniciteit van de dossiers die worden behandeld door het kabinet en anderzijds door de budgettaire beperkingen. Om die redenen, hebben de antwoorden die het geachte lid hieronder zal vinden, enkel betrekking op de Federale Pensioendienst (FPD).De FPD doet enkel beroep op studenten voor de kinderopvang die wordt georganiseerd op de hoofdzetel (Zuidertoren) tijdens de schoolvakanties in samenwerking met andere instellingen. Het loon van de studenten hangt af van de medisch-sociale dienst van de FPD. 2. De studenten die bij de kinderopvang werken van de FPD moeten in het bezit zijn van een attest van begeleider afgeleverd door hetzij de ziekenfondsen die opleidingen organiseren voor begeleiders, hetzij andere organismen die zijn erkend door de verschillende Gemeenschappen. 3. Ik informeer u dat de FPD 16 studenten heeft aangeworven in 2016.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":192095,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Aanvragen voor een studentenjob. \n\n Een studentenjob vinden is geen sinecure voor jongeren. Vanaf 15 jaar kunnen ze een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten sluiten, op voorwaarde dat ze de eerste twee jaren van het secundair onderwijs hebben gevolgd (zonder dat ze er noodzakelijkerwijs voor zijn geslaagd).In alle andere gevallen moeten ze wachten tot ze 16 jaar worden voor ze kunnen werken. Er zijn veel technieken om het ideale baantje te vinden, maar de zoektocht is niet altijd een pretje, aangezien de jongeren er vaak vroeg bij moeten zijn.Enkele sectoren, zoals de supermarkten, de overheid, de socioculturele sector of de horeca zijn te verkiezen en zijn in het algemeen populairder. Bepaalde overheidsdiensten, ministeries en/of departementen nemen tijdens de schoolvakanties ook studenten in dienst. 1. Wat is in dat verband uw beleid bij uw administratie en uw kabinet?2. Onder welke voorwaarden kan men bij uw administratie of uw kabinet solliciteren?3. Hoeveel aanvragen voor een studentenjob werden er in 2016 door respectievelijk uw administratie en uw kabinet geregistreerd?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,STUDENTENARBEID","answer":"I. FAVV - CODAI. 1. FAVVSinds de invoering van besparingsmaatregelen in 2014 zet het FAVV geen studenten meer in tijdens de schoolvakanties.I. 2. CODA1. Het CODA-CERVA sluit geen contracten met jobstudenten gezien de budgetaire besparingen die de laatste jaren worden opgelegd door de federale staat. 2. Niet van toepassing. 3. Gezien de hierboven vermelde budgetaire restricties, werden geen aanvragen hieromtrent geregistreerd of weerhouden.II. FOD Economie - KMO-beleidWat betreft de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie verwijs ik het geachte lid naar het antwoord van mijn collega, de minister van Economie.III. Sociaal statuut der zelfstandigenIII. 1. RSVZ1. Om te helpen bij de archivering van dossiers doet het RSVZ soms een beroep op jobstudenten. Een oproep aan alle personeelsleden wordt dan gelanceerd. Er wordt gecommuniceerd dat bij het toewijzen van de beschikbare plaatsen, in onderstaande volgorde, rekening houdend met volgende criteria en aan de oudste kandidaten wordt voorrang gegeven.- Kinderen van eigen personeelsleden:a) Kinderen uit eenoudergezinnen;b) Kinderen van personeelsleden van niveau D;c) Kinderen van personeelsleden van niveau C;d) Kinderen van personeelsleden van niveau B;e) Kinderen van personeelsleden van niveau A.- Familieleden van personeelsleden;- Kennissen van personeelsleden. 2. De volgende aanwervingsvoorwaarden werden gesteld (jaar 2016):- Gedurende het school- of academiejaar dat aan deze indienstneming voorafgaat, voltijds of deeltijds secundair, hoger niet-universitair of universitair onderwijs gevolgd hebben- 50 gewerkte dagen per kalenderjaar niet overschrijden (inclusief de opdracht bij het RSVZ)- Specifiek in 2016 werd gesteld: De leeftijd van 18 jaar bereiken in 20163. Er werden zesenveertig jobstudenten tewerkgesteld in de periode juli, augustus en september 2016 bij de diensten van het RSVZ.III. 2. FOD Sociale Zekerheid - DG ZelfstandigenAangezien ik enkel inhoudelijk bevoegd ben voor de DG Zelfstandigen van de FOD Sociale Zekerheid, beschik ik niet over de gevraagde gegevens. Voor alle andere onderwerpen (personeel, logistiek, budget, ict, ...) met betrekking tot de FOD Sociale Zekerheid, en dus ook tot de DG Zelfstandigen, is het de minister van Sociale Zaken die bevoegd is.IV. POD Maatschappelijke Integratie- Sinds 2012 heeft de POD Maatschappelijke Integratie geen beroep meer gedaan op jobstudenten, omdat dit budgettair niet meer mogelijk was.- Niet van toepassing.- Niet van toepassing.V. Spoor ReguleringWat betreft dit aspect van human resources, zijn de drie instellingen afgestemd op de praktijken van de FOD Mobiliteit Vervoer. Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord van de minister van Mobiliteit.VI. KabinetWat mijn ministerieel kabinet betreft, werd er geen enkele student aangeworven.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192096,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Aanvragen voor een studentenjob. \n\n Een studentenjob vinden is geen sinecure voor jongeren. Vanaf 15 jaar kunnen ze een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten sluiten, op voorwaarde dat ze de eerste twee jaren van het secundair onderwijs hebben gevolgd (zonder dat ze er noodzakelijkerwijs voor zijn geslaagd).In alle andere gevallen moeten ze wachten tot ze 16 jaar worden voor ze kunnen werken. Er zijn veel technieken om het ideale baantje te vinden, maar de zoektocht is niet altijd een pretje, aangezien de jongeren er vaak vroeg bij moeten zijn.Enkele sectoren, zoals de supermarkten, de overheid, de socioculturele sector of de horeca zijn te verkiezen en zijn in het algemeen populairder. Bepaalde overheidsdiensten, ministeries en/of departementen nemen tijdens de schoolvakanties ook studenten in dienst. 1. Wat is in dat verband uw beleid bij uw administratie en uw kabinet?2. Onder welke voorwaarden kan men bij uw administratie of uw kabinet solliciteren?3. Hoeveel aanvragen voor een studentenjob werden er in 2016 door respectievelijk uw administratie en uw kabinet geregistreerd?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,STUDENTENARBEID","answer":"FOD EconomieWat betreft de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie verwijs ik naar het antwoord van mijn collega, de minister van Economie, op de vraag nr. 1502 van 8 juni 2017.Kabinet1. Hier is er geen specifiek beleid voor uitgestippeld binnen het kabinet. Tot op heden hebben we nog geen enkele student aangeworven tijdens de schoolvakanties. 2. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden als jobstudent op een kabinet zijn: beschikbaar zijn tijdens de maand juli, augustus of september; de eerste cyclus van het lager secundair onderwijs voltooid hebben (derde secundair); geboren zijn tussen 1991 en 2000; het statuut van student hebben en een voltijdse opleiding volgen (personen die een cursus met gespreide uren volgen, die een uitkering ontvangen of die een stage als wachttijd lopen voldoen dus niet aan deze voorwaarden); in het bezit zijn van een blanco bewijs van goed gedrag en zeden. 3. Twee aanvragen op het kabinet.FOD Volksgezondheid, Veiligheid en Leefmilieu1. Volgens de beschikbare budgettaire ruimte voor het lopend jaar beslist het Directiecomite van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid en Leefmilieu om over te gaan tot de aanwerving van een contingent jobstudenten, die vooral ingezet worden bij de grote projecten, zoals in 2016 Ready to Move en Digital Office, alsook als versterking voor een aantal openstaande kritische functies. 2. De studenten dienen te voldoen aan de volgende voorwaarden:- de eerste cyclus van het middelbaar onderwijs beeindigd hebben (derde jaar secundair onderwijs);- 16 jaar oud zijn;- beschikken over een voltijds studentenstatuut (wie een deeltijds lesrooster volgt, een toelage ontvangt of in wachtstage is, komt niet in aanmerking;- beschikken over een blanco bewijs van goed zedelijk gedrag.Er wordt geen familieband met het FOD-personeel gevraagd.De inschrijvingen gebeuren via e-mail , aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst.Bij de toewijzing van de jobs wordt rekening gehouden met de chronologie van de indiening van de kandidaturen en met de vereiste profielen in het behoefteplan. 3. Voor 2016 werden 225 kandidaturen doorgestuurd bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling (FIDO)Het FIDO biedt geen studentenjobs aan tijdens de vakantieperiode. Dit omwille van budgettaire redenen en omwille van het onvoldoende kunnen voorzien in een goede begeleiding tijdens de vakantieperiode.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":192097,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Aanvragen voor een studentenjob. \n\n Een studentenjob vinden is geen sinecure voor jongeren. Vanaf 15 jaar kunnen ze een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten sluiten, op voorwaarde dat ze de eerste twee jaren van het secundair onderwijs hebben gevolgd (zonder dat ze er noodzakelijkerwijs voor zijn geslaagd).In alle andere gevallen moeten ze wachten tot ze 16 jaar worden voor ze kunnen werken. Er zijn veel technieken om het ideale baantje te vinden, maar de zoektocht is niet altijd een pretje, aangezien de jongeren er vaak vroeg bij moeten zijn.Enkele sectoren, zoals de supermarkten, de overheid, de socioculturele sector of de horeca zijn te verkiezen en zijn in het algemeen populairder. Bepaalde overheidsdiensten, ministeries en/of departementen nemen tijdens de schoolvakanties ook studenten in dienst. 1. Wat is in dat verband uw beleid bij uw administratie en uw kabinet?2. Onder welke voorwaarden kan men bij uw administratie of uw kabinet solliciteren?3. Hoeveel aanvragen voor een studentenjob werden er in 2016 door respectievelijk uw administratie en uw kabinet geregistreerd?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,STUDENTENARBEID","answer":"Voor wat Defensie betreft1. Defensie heeft sedert 2010 geen jobstudenten meer aangenomen gedurende de schoolvakanties. Om budgettaire redenen is er ook dit jaar geen aanwerving voorzien. Voor het kabinet zijn er bijkomende veiligheidsredenen van toepassing. 2. Deze vraag is niet van toepassing. 3. In 2016 ontving Defensie slechts een vraag om informatie en het kabinet twee aanvragenVoor wat Ambtenarenzaken betreft1. De FOD Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA) heeft geen specifiek beleid betreffende de aanwerving van jobstudenten.In functie van de beschikbare budgettaire marges en de behoeften van de diensten, beslist het directiecomite welke en hoeveel vacatures voor studentenjobs er worden opengesteld.Voor het jaar 2017 werd beslist geen jobstudenten aan te werven omwille van beperkte budgettaire marges. 2. De kandidaten dienen te voldoen aan de voorwaarden die in het functieprofiel zijn opgenomen en aan de wettelijke voorwaarden om een studenten job uit te oefenen. 3. Binnen de FOD Personeel en Organisatie (FOD P en O) werden in 2016 geen jobstudenten aangeworven.Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal aanvragen voor een studenten job.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":192098,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Aanvragen voor een studentenjob. \n\n Een studentenjob vinden is geen sinecure voor jongeren. Vanaf 15 jaar kunnen ze een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten sluiten, op voorwaarde dat ze de eerste twee jaren van het secundair onderwijs hebben gevolgd (zonder dat ze er noodzakelijkerwijs voor zijn geslaagd).In alle andere gevallen moeten ze wachten tot ze 16 jaar worden voor ze kunnen werken. Er zijn veel technieken om het ideale baantje te vinden, maar de zoektocht is niet altijd een pretje, aangezien de jongeren er vaak vroeg bij moeten zijn.Enkele sectoren, zoals de supermarkten, de overheid, de socioculturele sector of de horeca zijn te verkiezen en zijn in het algemeen populairder. Bepaalde overheidsdiensten, ministeries en/of departementen nemen tijdens de schoolvakanties ook studenten in dienst. 1. Wat is in dat verband uw beleid bij uw administratie en uw kabinet?2. Onder welke voorwaarden kan men bij uw administratie of uw kabinet solliciteren?3. Hoeveel aanvragen voor een studentenjob werden er in 2016 door respectievelijk uw administratie en uw kabinet geregistreerd?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,STUDENTENARBEID","answer":"Wat betreft mijn kabinet worden geen betaalde jobstudenten aangenomen.Voor wat betreft de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, verwijs ik naar het globaal antwoord van de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese zaken (Zie vraag nr. 1070 van 8 juni 2017).","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":192099,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Aanvragen voor een studentenjob. \n\n Een studentenjob vinden is geen sinecure voor jongeren. Vanaf 15 jaar kunnen ze een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten sluiten, op voorwaarde dat ze de eerste twee jaren van het secundair onderwijs hebben gevolgd (zonder dat ze er noodzakelijkerwijs voor zijn geslaagd).In alle andere gevallen moeten ze wachten tot ze 16 jaar worden voor ze kunnen werken. Er zijn veel technieken om het ideale baantje te vinden, maar de zoektocht is niet altijd een pretje, aangezien de jongeren er vaak vroeg bij moeten zijn.Enkele sectoren, zoals de supermarkten, de overheid, de socioculturele sector of de horeca zijn te verkiezen en zijn in het algemeen populairder. Bepaalde overheidsdiensten, ministeries en/of departementen nemen tijdens de schoolvakanties ook studenten in dienst. 1. Wat is in dat verband uw beleid bij uw administratie en uw kabinet?2. Onder welke voorwaarden kan men bij uw administratie of uw kabinet solliciteren?3. Hoeveel aanvragen voor een studentenjob werden er in 2016 door respectievelijk uw administratie en uw kabinet geregistreerd?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,STUDENTENARBEID","answer":"1. Binnen de FOD Binnenlandse Zaken worden enkel jobstudenten aangeworven voor de opvang van kinderen van personeelsleden tijdens de schoolvakanties. In de zomervakantie wordt ook een kleine versterking gezien voor de cafetaria. Het gaat in totaal om een zeer klein aantal jobstudenten. 2. De plaatsen staan open voor iedereen. Om te werken binnen de kinderopvang dient de jobstudent in het bezit te zijn van een attest animator in het jeugdwerk. 3. Er wordt geen lijst bijgehouden van het aantal aanvragen voor een vakantiejob. Gezien de FOD reeds meer dan vijf jaar praktisch geen jobstudenten aanwerft, is het aantal aanvragen voor een vakantiejob eerder beperkt.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192100,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Aanvragen voor een studentenjob. \n\n Een studentenjob vinden is geen sinecure voor jongeren. Vanaf 15 jaar kunnen ze een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten sluiten, op voorwaarde dat ze de eerste twee jaren van het secundair onderwijs hebben gevolgd (zonder dat ze er noodzakelijkerwijs voor zijn geslaagd).In alle andere gevallen moeten ze wachten tot ze 16 jaar worden voor ze kunnen werken. Er zijn veel technieken om het ideale baantje te vinden, maar de zoektocht is niet altijd een pretje, aangezien de jongeren er vaak vroeg bij moeten zijn.Enkele sectoren, zoals de supermarkten, de overheid, de socioculturele sector of de horeca zijn te verkiezen en zijn in het algemeen populairder. Bepaalde overheidsdiensten, ministeries en/of departementen nemen tijdens de schoolvakanties ook studenten in dienst. 1. Wat is in dat verband uw beleid bij uw administratie en uw kabinet?2. Onder welke voorwaarden kan men bij uw administratie of uw kabinet solliciteren?3. Hoeveel aanvragen voor een studentenjob werden er in 2016 door respectievelijk uw administratie en uw kabinet geregistreerd?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,STUDENTENARBEID","answer":"1. Binnen de FOD Binnenlandse Zaken worden enkel jobstudenten aangeworven voor de opvang van kinderen van personeelsleden tijdens de schoolvakanties. In de zomervakantie wordt ook een kleine versterking voorzien voor de cafetaria. Het gaat in totaal om een zeer klein aantal jobstudenten.De taken en werkzaamheden op een kabinet lenen er zich niet toe om over te gaan tot de aanwerving van jobstudenten. Alle uitvoerende taken worden in de vakantieperiode opgevangen door het eigen kabinetspersoneel. 2. De plaatsen staan open voor iedereen. Om te werken binnen de kinderopvang dient de jobstudent in het bezit te zijn van een attest 'animator in het jeugdwerk'.Indien er toch zou worden overwogen om jobstudenten op het kabinet aan te werven kunnen deze enkel ingezet worden voor uitvoerende taken. In voorkomend geval zullen zij uiteraard gescreend en getest worden op hun competenties die noodzakelijk zijn om hun taken uit te voeren. 3. Er wordt geen lijst bijgehouden van het aantal aanvragen voor een vakantiejob. Gezien de FOD reeds meer dan vijf jaar praktisch geen jobstudenten aanwerft, is het aantal aanvragen voor een vakantiejob eerder beperkt.Tijdens de jaren 2016 en 2017 heeft het kabinet geen enkele aanvraag gekregen voor een vakantiejob.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192101,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Aanvragen voor een studentenjob. \n\n Een studentenjob vinden is geen sinecure voor jongeren. Vanaf 15 jaar kunnen ze een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten sluiten, op voorwaarde dat ze de eerste twee jaren van het secundair onderwijs hebben gevolgd (zonder dat ze er noodzakelijkerwijs voor zijn geslaagd).In alle andere gevallen moeten ze wachten tot ze 16 jaar worden voor ze kunnen werken. Er zijn veel technieken om het ideale baantje te vinden, maar de zoektocht is niet altijd een pretje, aangezien de jongeren er vaak vroeg bij moeten zijn.Enkele sectoren, zoals de supermarkten, de overheid, de socioculturele sector of de horeca zijn te verkiezen en zijn in het algemeen populairder. Bepaalde overheidsdiensten, ministeries en/of departementen nemen tijdens de schoolvakanties ook studenten in dienst. 1. Wat is in dat verband uw beleid bij uw administratie en uw kabinet?2. Onder welke voorwaarden kan men bij uw administratie of uw kabinet solliciteren?3. Hoeveel aanvragen voor een studentenjob werden er in 2016 door respectievelijk uw administratie en uw kabinet geregistreerd?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,STUDENTENARBEID","answer":"De FOD Financien heeft in 2016 geen jobstudenten gerekruteerd en heeft ook in 2017 niet de intentie om jobstudenten te rekruteren.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192102,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Aanvragen voor een studentenjob. \n\n Een studentenjob vinden is geen sinecure voor jongeren. Vanaf 15 jaar kunnen ze een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten sluiten, op voorwaarde dat ze de eerste twee jaren van het secundair onderwijs hebben gevolgd (zonder dat ze er noodzakelijkerwijs voor zijn geslaagd).In alle andere gevallen moeten ze wachten tot ze 16 jaar worden voor ze kunnen werken. Er zijn veel technieken om het ideale baantje te vinden, maar de zoektocht is niet altijd een pretje, aangezien de jongeren er vaak vroeg bij moeten zijn.Enkele sectoren, zoals de supermarkten, de overheid, de socioculturele sector of de horeca zijn te verkiezen en zijn in het algemeen populairder. Bepaalde overheidsdiensten, ministeries en/of departementen nemen tijdens de schoolvakanties ook studenten in dienst. 1. Wat is in dat verband uw beleid bij uw administratie en uw kabinet?2. Onder welke voorwaarden kan men bij uw administratie of uw kabinet solliciteren?3. Hoeveel aanvragen voor een studentenjob werden er in 2016 door respectievelijk uw administratie en uw kabinet geregistreerd?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,STUDENTENARBEID","answer":"1. De FOD BOSA heeft geen specifiek beleid betreffende de aanwerving van jobstudenten. In functie van de beschikbare budgettaire marges en de behoeften van de diensten, beslist het directiecomite welke en hoeveel vacatures voor studentenjobs er worden opengesteld. Voor het jaar 2017 werd beslist geen jobstudenten aan te werven omwille van beperkte budgettaire marges. De beleidscel heeft ook geen specifiek beleid wat dit betreft. Voor het jaar 2017 werd beslist om geen jobstudenten aan te werven aangezien er geen behoefte is. 2. De kandidaten dienen te voldoen aan de voorwaarden die in het functieprofiel zijn opgenomen en aan de wettelijke voorwaarden om een studenten job uit te oefenen. 3. Binnen de FOD BB werden in 2016 twee jobstudenten aangeworven. Door de beleidscel daarentegen werden geen aanwervingen gedaan. Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal aanvragen voor een studenten job.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":192103,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Aanvragen voor een studentenjob. \n\n Een studentenjob vinden is geen sinecure voor jongeren. Vanaf 15 jaar kunnen ze een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten sluiten, op voorwaarde dat ze de eerste twee jaren van het secundair onderwijs hebben gevolgd (zonder dat ze er noodzakelijkerwijs voor zijn geslaagd).In alle andere gevallen moeten ze wachten tot ze 16 jaar worden voor ze kunnen werken. Er zijn veel technieken om het ideale baantje te vinden, maar de zoektocht is niet altijd een pretje, aangezien de jongeren er vaak vroeg bij moeten zijn.Enkele sectoren, zoals de supermarkten, de overheid, de socioculturele sector of de horeca zijn te verkiezen en zijn in het algemeen populairder. Bepaalde overheidsdiensten, ministeries en/of departementen nemen tijdens de schoolvakanties ook studenten in dienst. 1. Wat is in dat verband uw beleid bij uw administratie en uw kabinet?2. Onder welke voorwaarden kan men bij uw administratie of uw kabinet solliciteren?3. Hoeveel aanvragen voor een studentenjob werden er in 2016 door respectievelijk uw administratie en uw kabinet geregistreerd?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,STUDENTENARBEID","answer":"1. De FOD Mobiliteit en Vervoer en het kabinet van de minister van Mobiliteit werven geen jobstudenten meer aan. 2. Er zijn geen voorwaarden gesteld aangezien er geen aanwervingen gebeuren. 3. Sinds april 2016 hebben noch de FOD Mobiliteit en Vervoer noch het kabinet van de minister van Mobiliteit een spontane aanvraag voor een studentenjob ontvangen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192104,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Aanvragen voor een studentenjob. \n\n Een studentenjob vinden is geen sinecure voor jongeren. Vanaf 15 jaar kunnen ze een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten sluiten, op voorwaarde dat ze de eerste twee jaren van het secundair onderwijs hebben gevolgd (zonder dat ze er noodzakelijkerwijs voor zijn geslaagd).In alle andere gevallen moeten ze wachten tot ze 16 jaar worden voor ze kunnen werken. Er zijn veel technieken om het ideale baantje te vinden, maar de zoektocht is niet altijd een pretje, aangezien de jongeren er vaak vroeg bij moeten zijn.Enkele sectoren, zoals de supermarkten, de overheid, de socioculturele sector of de horeca zijn te verkiezen en zijn in het algemeen populairder. Bepaalde overheidsdiensten, ministeries en/of departementen nemen tijdens de schoolvakanties ook studenten in dienst. 1. Wat is in dat verband uw beleid bij uw administratie en uw kabinet?2. Onder welke voorwaarden kan men bij uw administratie of uw kabinet solliciteren?3. Hoeveel aanvragen voor een studentenjob werden er in 2016 door respectievelijk uw administratie en uw kabinet geregistreerd?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,STUDENTENARBEID","answer":"Wat betreft mijn beleidsdomeinen beschik ik niet over Federale overheidsdiensten die exclusief onder mijn bevoegdheid vallen. Ik verwijs daarom naar het antwoord dat wordt gegeven door de bevoegde ministers ter zake aan wie u dezelfde vraag hebt gesteld.Wat betreft mijn kabinet heb ik sinds mijn aantreden en tot op heden geen jobstudenten tewerkgesteld.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":192105,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Burton, Emmanuel","aut_language":"french","question":"Aanvragen voor een studentenjob. \n\n Een studentenjob vinden is geen sinecure voor jongeren. Vanaf 15 jaar kunnen ze een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten sluiten, op voorwaarde dat ze de eerste twee jaren van het secundair onderwijs hebben gevolgd (zonder dat ze er noodzakelijkerwijs voor zijn geslaagd).In alle andere gevallen moeten ze wachten tot ze 16 jaar worden voor ze kunnen werken. Er zijn veel technieken om het ideale baantje te vinden, maar de zoektocht is niet altijd een pretje, aangezien de jongeren er vaak vroeg bij moeten zijn.Enkele sectoren, zoals de supermarkten, de overheid, de socioculturele sector of de horeca zijn te verkiezen en zijn in het algemeen populairder. Bepaalde overheidsdiensten, ministeries en/of departementen nemen tijdens de schoolvakanties ook studenten in dienst. 1. Wat is in dat verband uw beleid bij uw administratie en uw kabinet?2. Onder welke voorwaarden kan men bij uw administratie of uw kabinet solliciteren?3. Hoeveel aanvragen voor een studentenjob werden er in 2016 door respectievelijk uw administratie en uw kabinet geregistreerd?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,STUDENTENARBEID","answer":"1. Belspo stelt jobstudenten tewerk voor activiteiten- waarvoor in de zomerperiode enige continuiteit vereist is, op het ogenblik dat heel wat personeel op vakantie is;- waarvoor het werkvolume te groot is voor het aanwezige personeel alleen.In 2016 hebben de jobstudenten de volgende taken uitgevoerd:- onthaal (telefoonoproepen beantwoorden, bezoekers ontvangen en hen de weg wijzen);- schoonmaak (op alle verdiepingen);- administratief-boekhoudkundige hulp (briefwisseling en facturen sorteren, facturen in de boekhouding coderen, onderzoekscontracten en dienstorders klasseren en Excel-bestanden updaten met betrekking tot de follow-up van dienstreizen);- beheer van P en O-dossiers (Personeel en Organisatie) (documenten uit personeelsdossiers scannen en klasseren in e-dossiers). 2. De wettelijke voorwaarden dienen uiteraard te worden nageleefd, net als andere voorwaarden, te weten het tijdig terugsturen van het aangevulde standaard kandidaatsformulier, een motivatiebrief bij het formulier en een attest van Student@work - 50 days voegen.Voor jobstudenten beginnen te werken moeten zij op erewoord verklaren sinds minstens zes maanden niet op ononderbroken wijze te zijn gebonden aan een arbeidsovereenkomst (hier worden alle vormen bedoeld van bezoldigde arbeidsprestaties bij eenzelfde werkgever) en dat zij tijdens het lopende jaar slechts maximum 50 werkdagen met een studentenovereenkomst zullen werken (bij een of verschillende werkgevers). 3. Belspo heeft in 2016 twaalf jobstudenten tewerkgesteld voor een contractperiode van vijftien dagen. 32 studenten hadden zich kandidaat gesteld.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":192121,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Ziekenhuizen. - Frisdrank- en snackautomaten. \n\n In uw gezondheidscampagnes wordt de nadruk gelegd op het belang van het vermijden van gesuikerde dranken (frisdranken), snoep en overdreven gezouten voedingsmiddelen (zoals chips). Het is dan ook opmerkelijk dat er niet alleen in de cafetaria maar ook in de gangen van onze ziekenhuizen - zo goed als naast de artsenspreekkamers - een veelheid aan automaten te vinden is met frisdranken van een groot Amerikaans merk en met gesuikerde en gezouten snacks.Ziekenhuizen - die als hoofdtaak hebben mensen te verzorgen met bijvoorbeeld diabetes, obesitas, hoge bloeddruk, hartaandoeningen, enz, aandoeningen die het gevolg kunnen zijn van de consumptie van deze snacks en frisdranken - bieden bezoekers en patienten een overvloed van producten aan die haaks staan op de aanbevelingen die doorgaans in scholen en in uw gezondheidscampagnes gegeven worden. 1. Kunt u de ziekenhuizen, en ook de andere zorg- en gezondheidscentra, wijzen op deze toch wel zorgwekkende vaststelling?2. Bestaat er een regelgeving of aanbeveling over zulke automaten in gezondheidscentra?3. Zou het mogelijk zijn om hierover wetten te geven om deze paradoxale situatie uit de wereld te helpen?","question_theme":"ZIEKENHUIS,SLECHTE VOEDING,GEZONDHEIDSBELEID,VOEDINGSPRODUCT,VOLKSGEZONDHEID,AUTOMAAT","answer":"Het is inderdaad zo dat dergelijke automaten producten bevatten (onder meer suikerrijke snoep en zoute snacks) waarvan de consumptie volgens de wetenschappelijk gefundeerde voedingsaanbevelingen van de deelstaten beperkt moet worden.Er bestaat geen reglementering die de aanwezigheid van dit type automaten in de ziekenhuizen verbiedt. Ik meen dat een eventueel regelgevend initiatief in de eerste plaats tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen behoort. Men kan zich evenwel de vraag stellen of het niet beter is om de ziekenhuizen en andere zorgstructuren te sensibiliseren voor de problematiek en om hen aan te sporen om een meer evenwichtig aanbod aan voedingsproducten ter beschikking te stellen. Ik zal dit bij de collega's ministers bevoegd voor gezondheid van de deelstaten aankaarten.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192122,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Videoverhoor. \n\n Steeds meer minderjarigen worden tijdens een verhoor als slachtoffer of getuige gefilmd. In 2004 waren er 2.466 videoverhoren, in 2013 waren dat er 5.687 en in 2015 5. 800. In 2016 zouden het er 6.300 geweest zijn. Sinds de hervorming in 2013 die volgde op de kwestie van misbruik in de kerk, is het immers bij een aantal misdrijven verplicht om het verhoor van minderjarigen audiovisueel op te nemen.Als het parket of de onderzoeksrechter erom vraagt, gebeurt het ook dat meerderjarigen gefilmd worden. 1. Hoeveel verhoren werden er in 2016 precies audiovisueel opgenomen?2. Hoeveel minderjarige slachtoffers en hoeveel minderjarige getuigen werden er in 2014, 2015 en 2016 tijdens hun verhoor gefilmd?3. In welke gevallen kan het parket of de rechter een videoverhoor vragen bij een meerderjarige?4. Hoeveel meerderjarigen werden er in 2014, 2015 en 2016 tijdens hun verhoor gefilmd?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"OVERTREDING,MINDERJARIGHEID,AUDIOVISUEEL MATERIAAL,GERECHTELIJK ONDERZOEK,RECHTSSTELSEL","answer":"1. De federale politie geeft aan geen cijfers te kunnen geven voor 2016, ingevolge een wijziging van de berekeningssoftware. 2. De politie levert cijfers aan voor 2014 en 2015. De minderjarige slachtoffers en getuigen worden hierbij samengenomen.In 2014 werden 5.279 verhoren afgenomen. In dat aantal verhoren is het arrondissement Namen niet opgenomen. In 2015 werden 4.474 verhoren afgenomen. In dat cijfer zijn de arrondissementen Antwerpen-Stad en Namen niet opgenomen. 3. Het College van procureurs-generaal deelt mee dat er geen criteria, noch een wettelijke basis bestaat om te bepalen wanneer een gefilmd verhoor vereist is voor een meerderjarige persoon. De beslissing om tot een dergelijk verhoor over te gaan hangt af van verschillende factoren, waaronder de ernst van de zaak. Die modus operandi wordt bovendien bevestigd door de ministeriele omzendbrief van 16 juli 2001 over de audiovisuele opname van het verhoor van minderjarige slachtoffers of getuigen van misdrijven die bepaalt dat een audiovisuele registratie eveneens is aanbevolen voor het verhoor van bijzonder kwetsbare of ernstig getraumatiseerde meerderjarige slachtoffers of getuigen die zich in dezelfde gevallen bevinden als de minderjarige slachtoffers of getuigen van misdrijven beoogd in de artikelen 91bis en 92 ?2 van het Wetboek van Strafvordering. De magistraat beoordeelt die kwetsbaarheid of de ernst van het trauma. 4. De federale politie laat weten dat de gevraagde gegevens niet statistisch worden bijgehouden.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192123,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Onderwijsinstellingen. - Druggebruik. \n\n Volgens een recent Europees rapport stijgt het gebruik van drugs en het aantal drugsdoden binnen Europa. In Belgie waren dat er 67, hoofdzakelijk door heroine. Meer dan drie vierde van de doden zijn mannen, vaak dertigers en veertigers.Maar opvallend in het rapport is dat 10 % van de drugsdoden jonger is dan 25 jaar en die jonge groep doden stijgt. Wat de schoolgaande jeugd betreft - de 15- en 16-jarigen - zegt 18 % van de Europese jongeren dat ze al wel eens cannabis gebruikten. 1. Hoeveel misdrijven omtrent druggebruik in en aan scholen werden er in 2013, 2014, 2015 en 2016 vastgesteld? Heeft u ook al cijfers voor 2017? Graag een jaaroverzicht per provincie. 2. Is het mogelijk een onderscheid te maken tussen de soort onderwijsinstellingen waar drugsmisdrijven werden vastgesteld (bijvoorbeeld hoeveel in secundaire, hoeveel in hogeschool, enz.)?3. Welke soorten drugs werden bij de vaststellingen aangetroffen? Welke hoeveelheid werd per soort aangetroffen?4. In hoeveel van deze gevallen ging het om minderjarigen? Graag een jaaroverzicht per provincie.","question_theme":"ONDERWIJSINSTELLING,DRUGVERSLAVING","answer":"De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Op basis van bovenstaande definitie van de ANG is het mogelijk om, op basis van de processen-verbaal, te rapporteren over het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake \"drugs\" met als bestemming-plaats \"Onderwijsinstelling\". De onderstaande gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 januari 2017.Met betrekking tot de cijfers van het jaar 2016 dien ik het geachte lid mee te delen dat de jaarcijfers, zoals gebruikelijk, beschikbaar zullen zijn, na kwaliteits- en volledigheidscontroles, mits goedkeuring en vrijgave. 1. Tabel 1 bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake drugs per klasse met als bestemming-plaats \"Onderwijsinstelling\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op provinciaal niveau voor de periode 2013-2015 en de eerste drie trimesters van 2016. 2. De tweede tabel bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake drugs met als bestemming-plaats \"Onderwijsinstelling\" met een opdeling naar het soort onderwijsinstelling, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op nationaal niveau voor de periode 2013-2015 en de eerste drie trimesters van 2016. 3. Tabel 3 toont het aantal geregistreerde feiten inzake drugs, waaraan in de ANG de voorwerpen \"drugs\" of \"drugs/ precursoren\" zijn gekoppeld, en met als bestemming-plaats \"Onderwijsinstelling\". Deze gegevens worden weergegeven per type drugs voor de jaren 2013-2015 en de eerste drie trimesters van 2016 op nationaal niveau. Deze cijfers mogen niet bij elkaar worden opgeteld om dubbeltellingen te vermijden. 4. De vierde tabel bevat het aantal unieke door de politie geregistreerde minderjarige verdachten inzake drugs met als bestemming-plaats Onderwijsinstelling, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op provinciaal niveau voor de periode 2013-2015 en de eerste drie trimesters van 2016.De ANG doet geen uitspraak over het al dan niet schuldig karakter van de verdachte. Daarnaast dient opgemerkt te worden dat de -14-jarigen enkel mits toestemming van de bevoegde magistraat zijn opgenomen in de ANG.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192124,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Bommeldingen. \n\n Sinds de terreuraanslagen nam het aantal bommeldingen toe. 1. Hoeveel bommeldingen werden er in 2014, 2015, 2016 en het eerste trimester van 2017 genoteerd? Graag een overzicht per jaar en per provincie. 2. Hoeveel van deze bommeldingen vonden plaats in een treinstation, metrostation, luchthaven of winkelstraat?3. Hoeveel van deze meldingen waren vals?4. Welke kostprijs brachten deze meldingen met zich mee (DOVO, politie, enz.)?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"EXPLOSIEVE STOF,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.De onderstaande gegevens zijn afkomstig van de databankafsluiting van 20 januari 2017. 1. De eerste tabel bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake bommeldingen, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de periode 2014-2015 en de eerste drie trimesters van 2016 op het niveau van de provincies.2016201716789-3-2260-nl-fr-1\n Met betrekking tot de cijfers van het jaar 2016 dien ik het geachte lid mee te delen dat de jaarcijfers, zoals gebruikelijk, na kwaliteits- en volledigheidscontroles, mits goedkeuring en vrijgave, eind juni 2017 beschikbaar zullen zijn. 2. De tweede tabel toont het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake bommeldingen per bestemming-plaats, voor de jaren 2014-2015 en de eerste drie kwartalen van 2016 op nationaal niveau.2016201716789-3-2260-nl-fr-2\n 3. De ANG omvat echter geen informatie betreffende het al dan niet vals karakter van de bommelding. 4. Met betrekking tot de kostprijs van deze bommeldingen moet ik het geachte lid echter informeren dat de federale politie niet in staat is dit te berekenen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192125,"depotdat":"2017-06-08","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Voorlopige schorsing. - Teruggevorderde inhoudingen. \n\n In het geval dat een personeelslid van de geintegreerde politie bepaalde feiten heeft gepleegd, voorziet het tuchtstatuut de mogelijkheid om een aantal tijdelijke maatregelen te treffen wanneer de goede werking van de dienst in het gedrang komt.De overheid kan beslissen een tijdelijke schorsing op te leggen in afwachting van het resultaat van het onderzoek. Bovendien kan de overheid overgaan tot inhouding van wedde.Zodra het onderzoek is afgerond, kan de tuchtprocedure worden gestart en, afhankelijk van de uitkomst, wordt de ingehouden wedde aan betrokkene terugbetaalt.Echter, in geval dat de verdachte correctioneel wordt veroordeeld en betrokkene de politiezone of de dienst definitief heeft verlaten, bijvoorbeeld wegens pensioen of ontslag, kan de tuchtprocedure niet worden gevoerd. In dit geval kan betrokkene blijkbaar het ingehouden gedeelte wel terugeisen ingevolge een lacune in de wet. 1. Kan u een overzicht geven over het aantal tijdelijke schorsingen met inhouding van wedde voor de jongste drie jaar?2. Kan u een overzicht geven van het aantal dossiers waarvoor niet kon worden overgegaan tot een tuchtprocedure tijdens de jongste drie jaar?3. Kan u een overzicht geven van het aantal terugvorderingen van ingehouden wedde van de jongste drie jaar, opgedeeld volgens personeelsleden waarvoor de tuchtprocedure werd afgehandeld en voor de personeelsleden waarvoor de tuchtprocedure niet kon worden afgerond wegens uit dienst?","question_theme":"PERSONEEL,POLITIE,DISCIPLINAIRE PROCEDURE,LOON","answer":"De voorlopige schorsing (met inhouding van wedde) is een ordemaatregel die voor de personeelsleden van de lokale politie wordt uitgesproken door de burgemeester of het politiecollege en voor de personeelsleden van de federale politie door de minister van Binnenlandse Zaken.De gegevens voor de lokale politie zijn op centraal niveau niet beschikbaar. Wat betreft de federale politie vindt het geachte lid hierbij de nuttige cijfers:1. Op 1 januari 2014 waren en 30 voorlopige schorsingen bij ordemaatregel (VSOM) lopende. Sinds 1 januari 2014 zijn er 35 VSOM bijgekomen. 2. Van de 30 VSOM kon in 16 gevallen niet worden overgegaan tot een tuchtprocedure en volgde er een automatische regularisatie wegens zelf ontslag genomen, overlijden, vrijspraak, uitspraak Raad van State, pensionering, enz.Sinds 1 januari 2014, konden zes van de 35 VSOM niet worden overgegaan tot een tuchtprocedure wegens dezelfde redenen. 3. Van de 30 VSOM werd in drie gevallen niet overgegaan tot een ontslag maar werd een lichtere tuchtstraf opgelegd.Van de 35 VSOM werd in zes gevallen niet overgegaan tot een ontslag maar werd een lichtere tuchtstraf opgelegd.Van de 30 VSOM kon voor acht personen de tuchtprocedure niet worden beeindigd wegens pensionering, vrijwillig ontslag, vrijspraak, enz.Van de 35 VSOM kon voor drie personen de tuchtprocedure niet worden beeindigd wegens dezelfde redenen.Van de 30 VSOM werden vijf personen effectief ontslagen of afgezet.Van de 35 VSOM werden vijf personen effectief ontslagen of afgezet.Actueel zijn er nog 21 VSOM lopende.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192141,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"'Connected toys'. (MV 16934). \n\n Begin december 2016 nam de consumentenvereniging Test-Aankoop contact op met de FOD Economie en de Privacycommissie in verband met een onderzoek dat werd uitgevoerd door een Noorse consumentenorganisatie naar de connected toys My friend Cayla en de i-Que Intelligent Robot. De fabrikant van dat speelgoed zou bepaalde grondrechten van de consument, zoals veiligheid en privacy, niet in acht nemen.Een van de heikele punten is volgens Test-Aankoop dat men via een gsm gemakkelijk de controle over de pop kan overnemen en op die manier op afstand via de pop met het kind kan praten of meeluisteren. De geheimen die het kind aan de pop of de robot vertelt, worden gedeeld met het Amerikaanse bedrijf Nuance Communications, dat gespecialiseerd is in spraakherkenning en dat zich het recht voorbehoudt die informatie met derden te delen en voor allerlei doeleinden te gebruiken. Bovendien kunnen de kinderen ook het doelwit worden van sluikreclame.De consumentenorganisatie heeft de FOD Economie en de Privacycommissie dan ook gevraagd onmiddellijk op te treden om het probleem aan te pakken en de algemene voorwaarden met betrekking tot de verkoop van dat speelgoed aan te vechten en zich te verzetten tegen de privacyschendingen en het gebrek aan veiligheid. 1. Minister van Telecommunicatie Alexander De Croo en staatssecretaris voor Privacy Philippe De Backer hebben al gereageerd. Hebt u gehoor gegeven aan het verzoek van Test-Aankoop?2. Heb u al actie ondernomen? Wat is de stand van zaken?3. Al die nieuwe technologieen dreigen de consumentenbescherming meer en meer aan te knagen. Buigt u zich over dat probleem? Zullen er nieuwe algemene maatregelen worden uitgevaardigd om dergelijke praktijken tegen te gaan en te voorkomen dat er zich nieuwe misstanden voordoen? Kunt u daarover meer kwijt?4. Is een samenwerking met de staatssecretaris voor Privacy aan de orde?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"SPEELGOEDINDUSTRIE,ECONOMISCH BELEID,EERBIEDIGING VAN HET PRIVE-LEVEN,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,NIEUWE TECHNOLOGIE,RADIOCOMMUNICATIE,INTERNET","answer":"1. Ik verwijs naar het antwoord dat ik op 17 januari heb gegeven aan mevrouw Lalieux. Ik sluit me ook aan bij het antwoord van mijn collega, de heer staatssecretaris voor Privacy, die terecht wijst op de complementariteit van het beleid inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het beleid inzake consumentenbescherming. Het is inderdaad belangrijk dat alles in het werk wordt gesteld voor een doeltreffende privacy- en consumentenbescherming; mogelijke uitwassen in het stadium van de informatieverstrekking voor de aankoop, op het moment van de verbinding en tijdens het gebruik van het speelgoed in kwestie moeten worden voorkomen. De algemene Europese regels inzake privacy- en consumentenbescherming moeten worden nageleefd. 2. Wat betreft de toepassing van de economische regelgeving heeft de Economische Inspectie meerdere initiatieven genomen:- ze heeft toezicht gehouden op de websites om de verkoopkanalen van het speelgoed in kwestie te verifieren. Blijkbaar worden de producten in Belgie niet meer te koop aangeboden door professionele verkopers, maar het is niet uitgesloten dat particulieren die dit speelgoed hebben gekocht het doorverkopen via advertenties op elektronische platformen, in Belgie of in het buitenland,- ze heeft een informatief onderzoek gevoerd op het terrein bij de ondernemingen die dit speelgoed op een gegeven moment te koop hebben aangeboden, om na te gaan of het effectief vrijwillig uit de handel werd gehaald. Het speelgoed in kwestie werd niet meer aangetroffen in de verkooppunten van de Belgische speelgoedhandelaars,- ze heeft navraag gedaan bij de buitenlandse economische-inspectiediensten in het kader van haar deelname aan netwerken van internationale samenwerking inzake consumentenbescherming. In Nederland werd de pop \"Cayla\", net als in Belgie, tijdelijk verkocht maar dat is niet meer het geval. De Nederlandse Autoriteit Consument en Markt (ACM) beschouwt dit daarom momenteel niet als een prioriteit en heeft ook geen weet van enige andere actie rond connected toys in Nederland. Het Duitse ministerie BMJV is van oordeel dat dergelijk speelgoed grote gevaren inhoudt, vooral op het vlak van privacy en heeft daarom het Privacyministerie hierover gecontacteerd. Het \"Bundesnetzagentur\", bevoegd voor de bestrijding van spionage, heeft de pop \"Cayla\" op 17 februari van de Duitse markt gehaald. In Frankrijk is de bevoegde consumentenbeschermingsautoriteit DGCCRF van oordeel dat de wetgeving inzake bescherming van persoonsgegevens van toepassing is en verwijst in deze door naar de Commission Nationale de l'Informatique et des Libertes (CNIL). 3. Deze problematiek vereist overleg op Europees niveau. Op 23 maart 2017 heeft de Europese Commissie een gezamenlijke vergadering georganiseerd tussen de nationale consumentenbeschermingsautoriteiten en de nationale privacyautoriteiten. Mijn administratie heeft daaraan deelgenomen voor wat betreft de doelstelling consumentenbescherming. Er wordt vooral gekeken naar het werk van de Noorse autoriteiten die het thema grondig onderzoeken. Deze zullen de andere lidstaten op de hoogte houden van de resultaten. Het thema blijft op de agenda. 4. Op nationaal niveau overlegt de Economische Inspectie met de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, die zelf deel uitmaakt van het Europese netwerk dat specifiek gewijd is aan de bescherming van het priveleven, en waarin in 2014 een advies werd opgesteld over de recente ontwikkelingen op het gebied van het internet van de dingen in het algemeen, dat aanbevelingen bevat voor onder andere de fabrikanten.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192142,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Hoverboards. \n\n Een hoverboard is vandaag zeer populair bij kinderen. Echter verschijnen in de media verschillende berichten over hoverboards die plots vuur vatten. Zo was er een incident in Sint-Baafs-Vijve, bij Waregem, van een hoverboard die ontplofte.Vermoedelijk raakte de ingebouwde batterij oververhit. Ook werd een huis in Beernem onbewoonbaar verklaard na een brand van een hoverboard dat aan het opladen was. Op het internet circuleren ook verschillende filmpjes van hoverboards die plots ontploffen. 1. Heeft u weet van meldingen of klachten via onder meer het Centraal Meldpunt voor Producten over hoverboards en hun batterijen? Zo ja, hoeveel?2. De Europese normalisatie-instelling CEN zou werken aan een nieuwe norm inzake veiligheid van elektrische fietsen. De veiligheid van de batterijen en het opladen ervan zou ook deel uitmaken van deze Europese norm. Wat is momenteel de stand van zaken? Zullen hoverboards ook onder deze nieuwe norm vallen? Zo ja, waarom?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,KWALITEIT VAN HET PRODUCT,GEVAARLIJKE STOF,TWEEWIELIG VOERTUIG,ELEKTRISCH VOERTUIG,ELEKTRISCHE ACCUMULATOR","answer":"1. Er werden geen meldingen of klachten over de veiligheid van hoverboards en hun batterijen ontvangen bij het Centraal Meldpunt voor Producten. 2. De norm EN 15194 \"Cycles - Electrically Power Assisted Cycles - EPAC Bicycles\" werd goedgekeurd op 28 mei 2017 en zal beschikbaar zijn vanaf 23 augustus 2017. Deze norm is een herziening van de norm EN 15194 die dateert van 2009. De bedoeling is om de norm voortaan te harmoniseren onder de machinerichtlijn. Hoverboards zullen niet onder deze norm vallen omdat de scope van deze norm beperkt is tot elektrische fietsen met trapondersteuning tot 25 km/u en met een vermogen van maximaal 250 W.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192143,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van der Donckt, Wim","aut_language":"dutch","question":"De ineffectiviteit van bepaalde zonnecremes. \n\n Recentelijk onderwierp Test-Aankoop een aantal zonnecremes met factor 30 aan een uitgebreide test.Opnieuw toonde de consumentenorganisatie aan dat een hogere prijs geen garantie is voor betere kwaliteit. Zo bleek dat de beste creme niet alleen een uitstekende bescherming biedt tegen uv-stralen, maar bovendien vrij van allergenen en erg betaalbaar is.Van de zeventien geteste cremes bleken er drie hun factor 30 niet te halen, negen allergenen te bevatten en een paar niet zo nauwkeurig dermatologisch getest te zijn als de verpakking stelde. Bepaalde cremes leiden dus tot de verontrustende vaststelling dat de consument die vertrouwt op de beschermingsfactor 30 tegen uv-stralen die huidkanker kunnen veroorzaken, eigenlijk bedrogen uitkomt.Deze testen zijn eigenlijk een herhaling van de geschiedenis: naar aanleiding van een test van mei 2016, waarbij zonnecremes werden getest met een beschermingsfactor 50+, waarschuwde de verbruikersorganisatie reeds voor twee producten die onvoldoende beschermden tegen uv-stralen. U werd hierover toen ingelicht.Ook nu blijft Test-Aankoop zich dus vragen stellen over of en hoe de vermeldingen op de verpakking omtrent bescherming tegen uv-B en uv-A door de autoriteiten worden gecontroleerd. 1. Voeren de inspectiediensten regelmatig controles uit op de effectiviteit en de efficientie van zonnecremes?2. Heeft u kennisgenomen van de resultaten van deze test? Zo ja, welke acties werden er ondernomen?3. Welke mogelijke maatregelen worden er getroffen tegen producenten wiens producten niet of onvoldoende voldoen?4. Gelet op het feit dat zonnecremes preventief werken tegen huidkanker en ze dus zorgen voor een besparing in de Sociale Zekerheid en ze geenszins als een luxeproduct kunnen worden beschouwd, is het niet logisch dat een btw-verlaging naar 6 % zich opdringt, zodat de consument de weg naar die producten gemakkelijker vindt? Wat zou de budgettaire impact hiervan zijn?","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,ECONOMISCH BELEID,COSMETISCH PRODUCT,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,KWALITEIT VAN HET PRODUCT","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192144,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"Marketing levensmiddelen. - Gebruik van afbeeldingen van kinderidolen (MV 16248). \n\n De Nederlandse overheid heeft beslist om vanaf volgend jaar een verbod in te stellen op de etikettering van levensmiddelen voor kinderen waarbij gebruik wordt gemaakt van de afbeelding van kinderidolen zoals Maya de Bij, K3 of Boemba. Daarmee wordt een debat beslecht dat de voorbije maanden erg prominent aanwezig was bij onze Noorderburen.De Nederlandse voedselwaakhond Foodwatch heeft zich sinds begin 2015 regelmatig kritisch uitgelaten over deze gehanteerde marketingtechnieken. Het gebruik van de afbeeldingen van kinderidolen doet de consumptie van dit soort producten stijgen. Jammer genoeg betreft het vaak weinig gezonde producten die veel suikers en vetten bevatten waardoor we onze kinderen al op jonge leeftijd - bewust of onbewust - suikerverslaafd maken.De kwaliteit van onze voeding en het verband tussen die kwaliteit voor de algemene volksgezondheid is ook in ons land al onderwerp van discussie geweest. Eerder dit jaar sloot u met Comeos en Fevia het Convenant Evenwichtige Voeding af met als doelstelling toe te werken naar een evenwichtiger voedingspatroon in ons land. Dit Parlement heeft ook een resolutie goedgekeurd betreffende een aangepaste voedsellabeling rond voeding. 1. Het Convenant bevestigt het engagement van Comeos en Fevia inzake marketing in die zin dat ze twee zelfregulerende codes onderschrijven, waaronder de Belgian Pledge. Dit betekent dat ze geen reclame maken gericht op kinderen jonger dan 12 jaar voor voedingsmiddelen die niet beantwoorden aan bepaalde nutritionele criteria.a) Over welke criteria gaat het hier precies? Om welke producten gaat het dan concreet? Zijn deze producten ergens opgelijst?b) Valt het gebruik en het afbeelden van kinderidolen zoals Maya de Bij en K3 ook onder deze definitie van \"reclame en marketing\"? Met andere woorden, aan welke criteria moeten producten voldoen die onder meer gepromoot worden door het afbeelden van deze figuren?c) Bestaat er een onderscheid tussen figuurtjes die eigendom zijn van een bedrijf (zie het konijn van Nesquick), figuurtjes die \"verhuurd\" worden (zoals de Studio 100-figuren) of varianten op de logo's van merken die op de huismerken worden geplaatst? Indien wel, wat is de redenering achter dit onderscheid?2. Zelfregulerende initiatieven kunnen werken indien evaluaties aantonen dat ze correct gebeuren. Zijn er reeds evaluaties uitgevoerd over de effectiviteit van de reclamecode en de zogenaamde Belgian Pledge? Welke elementen werden geevalueerd? Wie was betrokken bij deze evaluatie? Wat waren de conclusies? Indien niet, wanneer zal er zo'n evaluatie gebeuren?","question_theme":"KIND,VOEDINGSGEWOONTE,SLECHTE VOEDING,GEZONDHEIDSBELEID,VOEDINGSPRODUCT,RECLAME","answer":"Er zijn inderdaad wetenschappelijke studies voorhanden die bevestigen dat er een link is tussen kijkgedrag naar televisie (en specifiek reclame) en de voeding van kinderen. Uit de Europese studie IFamily die is gevoerd op 9.617 kinderen tussen 7 en 17 jaar in verschillende landen, waaronder Belgie, blijkt onder meer dat kinderen vaker energierijke voeding consumeren, dit wil zeggen voeding die rijk is aan vet en suiker, en suikerhoudende dranken consumeren nadat ze reclame gezien hebben die dit bevordert. Het spreekt vanzelf dat dit alles de ouders niet ontslaat van verantwoordelijkheid, aangezien het nog altijd zij zijn die beslissen wat wordt aangekocht.U kent wellicht de Belgian Pledge, een vrijwillig prive-initiatief van Comeos, Fevia en de Unie van Belgische Adverteerders (UBA) om de reclame voor voedingsproducten gericht op kinderen aan voorwaarden te verbinden met betrekking tot de nutritionele kwaliteit van die producten. Men onderzoekt nu hoe die afspraken stringenter kunnen worden gemaakt en op welke manier ze van toepassing kunnen zijn op een nog groter aandeel van de reclame gericht op kinderen. Ook in Nederland gaat het overigens om een vrijwillige verbintenis vanwege de voedingsindustrie.Ik breng u tenslotte in herinnering dat we heel wat andere inspanningen doen om de zogenaamde voedingsgerelateerde niet-overdraagbare aandoeningen tegen te gaan, onder meer bij kinderen. Zo sloot ik een convenant met de voedingsindustrie en de retail om de energie-inname via voeding met 5 % te verminderen tegen eind 2017.Ook onderzoeken mijn diensten of bijkomende front-of-pack labelling van voedingsproducten de consument kan helpen bij het maken van de gezonde keuze. Het spreekt vanzelf dat dit laatste niet mogelijk is zonder een sensibilisering van de bevolking en zonder dat men kennis heeft opgebouwd over wat evenwichtige voeding is. Omdat de bevoegdheden van de deelstaten hierin zeer belangrijk zijn werk ik samen met de collega's uit de deelstaatregeringen aan een gezamenlijk plan van aanpak voeding-gezondheid.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192145,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"Reclame voor ongezonde voeding gericht naar minderjarigen (MV 16458). \n\n In Belgie zijn er 42 bedrijven aangesloten die de Belgian Pledge onderschrijven. Dit is een zelfregulerende convenant van de industrie om geen reclame meer te maken gericht op kinderen onder 12 jaar, tenzij voor voedingsmiddelen en dranken die beantwoorden aan specifieke nutritionele criteria. Op deze manier wil de voedingssector een verantwoorde houding aannemen op het vlak van marketing naar kinderen.De Belgian Pledge is een vrijwillig engagement. Enkel wie er op ingetekend heeft, is erdoor gebonden. Dit engagement wordt gecontroleerd door een monitoring. Maar het zijn enkel de bedrijven die op de Plegde hebben ingetekend die gemonitord worden natuurlijk. Dat is anders in Nederland. Daar worden alle reclame-uitingen gecontroleerd, ook al hebben de bedrijven de reclamecode niet getekend.Een ander belangrijk punt is dat de Belgian Pledge enkel van toepassing is op televisie, radio, pers en internet, maar niet op verpakkingsmateriaal en point-of-sale reclame (reclame ter plaatse in de winkel). Nochtans is aangetoond dat veel aankoopbeslissingen ter plaatse in de winkel gebeuren. Deze vormen van reclame hebben dus wel degelijk een impact.Bovendien tonen cijfers van Evy Neyens en Tim Smits van KU Leuven (over de online marketing van 49 Belgische en Nederlandse websites gericht op kinderen) aan dat er geen significant verschil is tussen Pledge en niet-Pledge ondertekenaars. 1. Welke inspanningen doet u om het aantal ondertekenaars van de Belgian Pledge op te drijven?2. Bent u het met mij eens dat de Pledge van toepassing zou moeten zijn op alle reclame-uitingen zoals in Nederland? Zo ja, heeft u hierover al gesproken met de sector?3. Wat denkt u van een uitgebreide monitoring naar alle reclame-uitingen, dus ook de bedrijven die de Belgian Pledge niet ondertekenden? Zouden hiervoor overheidsmiddelen kunnen worden ingezet?","question_theme":"VOEDINGSGEWOONTE,SLECHTE VOEDING,MINDERJARIGHEID,GEZONDHEIDSBELEID,VOEDINGSPRODUCT,RECLAME","answer":"Er zijn inderdaad wetenschappelijke studies voorhanden die bevestigen dat er een link is tussen kijkgedrag naar televisie (en specifiek reclame) en de voeding van kinderen. Uit de Europese studie IFamily die is gevoerd op 9.617 kinderen tussen 7 en 17 jaar in verschillende landen, waaronder Belgie, blijkt onder meer dat kinderen vaker energierijke voeding consumeren, dit wil zeggen voeding die rijk is aan vet en suiker, en suikerhoudende dranken consumeren nadat ze reclame gezien hebben die dit bevordert. Het spreekt vanzelf dat dit alles de ouders niet ontslaat van verantwoordelijkheid, aangezien het nog altijd zij zijn die beslissen wat wordt aangekocht.U kent wellicht de Belgian Pledge, een vrijwillig prive-initiatief van Comeos, Fevia en de Unie van Belgische Adverteerders (UBA) om de reclame voor voedingsproducten gericht op kinderen aan voorwaarden te verbinden met betrekking tot de nutritionele kwaliteit van die producten. Men onderzoekt nu hoe die afspraken stringenter kunnen worden gemaakt en op welke manier ze van toepassing kunnen zijn op een nog groter aandeel van de reclame gericht op kinderen. Ook in Nederland gaat het overigens om een vrijwillige verbintenis vanwege de voedingsindustrie.Ik breng u tenslotte in herinnering dat we heel wat andere inspanningen doen om de zogenaamde voedingsgerelateerde niet-overdraagbare aandoeningen tegen te gaan, onder meer bij kinderen. Zo sloot ik een convenant met de voedingsindustrie en de retail om de energie-inname via voeding met 5 % te verminderen tegen eind 2017.Ook onderzoeken mijn diensten of bijkomende front-of-pack labelling van voedingsproducten de consument kan helpen bij het maken van de gezonde keuze. Het spreekt vanzelf dat dit laatste niet mogelijk is zonder een sensibilisering van de bevolking en zonder dat men kennis heeft opgebouwd over wat evenwichtige voeding is. Omdat de bevoegdheden van de deelstaten hierin zeer belangrijk zijn werk ik samen met de collega's uit de deelstaatregeringen aan een gezamenlijk plan van aanpak voeding-gezondheid.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192146,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Inachtneming economische regelgeving. \n\n De Economische Inspectie ziet toe op de inachtneming van de economische regelgeving. Haar hoofdopdracht bestaat in het opsporen en vaststellen van inbreuken op het Wetboek van economisch recht en op de diverse economische reglementeringen. Daartoe maakt ze gebruik van de strafrechtelijke instrumenten en procedures die op die specifieke wetgeving zijn afgestemd. Het ruime gamma flankerende maatregelen is niet louter repressief, maar omvat ook preventieve, informatieve en waarschuwingsmaatregelen. De opdracht van de Economische Inspectie is gericht op consumentenbescherming, fraudebestrijding en mededinging. U antwoordde op een parlementaire vraag dat de Economische Inspectie in dat kader twee mysteryshoppingcampagnes op het getouw heeft gezet. Er werden 40 controles uitgevoerd op grond van twee verschillende scenario's, maar u was destijds nog niet in het bezit van het eindrapport. 1. Werd het subsidiariteitsbeginsel in acht genomen tijdens de uitvoering van die controles?2. Kunt u me meer vertellen over het veertigtal controles die door de Economische Inspectie werden uitgevoerd? Kunt u de twee scenario's nader toelichten?3. Hebt u het eindrapport intussen ontvangen? Zo ja, hoe luiden de besluiten? Zo niet, tegen wanneer wordt het ingewacht?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT","answer":"1. Voor de ambtenaren die in het kader van het toezicht op de bepalingen van boek VII van het wetboek van economisch recht de techniek van mystery shopping moeten toepassen, heeft de Economische Inspectie een methodologie opgesteld met de principes en fases die moeten worden gerespecteerd. Het subsidiariteitsbeginsel wordt daarin vermeld en werd tijdens de twee uitgeteste scenario's nageleefd. 2. Er werden twee scenario's uitgewerkt: bij het eerste was het de bedoeling een centralisatiekrediet te verkrijgen, het tweede betrof de aanvraag van een renovatielening, in het kader van het salon Batibouw. 3. De administratie heeft me een eindrapport bezorgd, waarvan de conclusies de volgende zijn:- bij het eerste scenario was het niet mogelijk de relevante informatie te verzamelen, want de controleurs werden doorverwezen naar een onlineformulier waar onmiddellijk hun persoonlijke gegevens gevraagd werden; dat ging verder dan de instructies uit het scenario;- de vaststellingen die werden gedaan in het kader van het tweede scenario werden grondig geanalyseerd, en er werd geen enkele inbreuk vastgesteld. Dat heeft de Economische Inspectie toch toegelaten een beter zicht te krijgen op de relaties tussen kredietgevers en consumenten.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192147,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Beperking van de rappelkosten (MV 16964). \n\n Uw collega Alexander De Croo heeft onlangs in het kernkabinet een pakket maatregelen voorgesteld, waarover de Raad van State evenwel nog een advies moet geven. Een van die maatregelen interesseert me in het bijzonder: de beperking tot tien euro van de rappelkosten voor onbetaalde facturen. Deze maatregel geldt dan wel enkel voor telecomfacturen, maar vormt toch een positief signaal inzake consumentenbescherming.Tevens berichtte de pers in februari 2017 over maatregelen om de beperking van de rappelkosten meer algemeen in te voeren. Uw diensten hebben de Raad voor het Verbruik geraadpleegd, die zijn eerste adviezen heeft uitgebracht. Begin maart zou er een vergadering plaatsvinden om te zoeken naar concrete oplossingen.Dit is een zeer belangrijke kwestie inzake consumentenbescherming, waarover ik sinds het begin van deze ambtstermijn twee wetsvoorstellen heb ingediend. 1. Hoe evolueren de onderhandelingen in deze moeilijke evenwichtsoefening tussen de rechten en plichten van consumenten en bedrijven?2. Heeft de geplande vergadering in maart plaatsgevonden? Wat zijn de resultaten? Zijn er concrete oplossingen uit de bus gekomen? Wat waren de reacties van de partijen rond de tafel?3. Hoe komt het dat uw collega Alexander De Croo erin geslaagd is om de rappelkosten voor de telecommunicatiesector zeer duidelijk te plafonneren, terwijl u zelf moeilijkheden ondervindt om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen? Welke factoren verklaren dit verschil in resultaat?","question_theme":"FACTURERING,BETALING,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,TELECOMMUNICATIE,KOSTEN","answer":"1. en 2. De Raad voor het Verbruik heeft verder overlegd en heeft zijn advies uitgebracht op 11 mei 2017. De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties en van de ondernemingsorganisaties zijn echter niet tot een unaniem advies kunnen komen.Het advies is beschikbaar via de website van de FOD Economie: http://economie.fgov.be/nl/binaries/508_tcm325-283343.pdf.De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties wensen een plafonnering van zowel de verwijlsinteresten als de forfaitaire vergoeding bij laattijdige betalingen of niet-betalingen. De vertegenwoordigers van de productie brachten hiertegen onder meer in dat het vastleggen van dergelijke maxima nooit tot gevolg mag hebben dat ondernemingen die kunnen bewijzen meer schade te lijden door wanbetaling, hiervoor geen hogere vergoeding meer kunnen vragen.De vertegenwoordigers van de ondernemingen wijzen erop dat wanbetaling een belangrijke oorzaak van financiele moeilijkheden van bedrijven is en dat ondernemingen beschermd moeten worden tegen wanbetaling, vooral omdat het in veel gevallen om onbetwiste facturen gaat. Zij vragen dat de ondernemingen bij afwezigheid van contractuele regeling in elk geval recht heeft op een minimale verwijlinterest, en een minimale forfaitaire vergoeding, naar het voorbeeld van wat geldt bij de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties. Ze vragen ook dat de procedure voor de invordering van onbetwiste facturen, zoals deze nu bestaat tussen ondernemingen, ook ten aanzien van consumenten kan toegepast worden.De Raad voor het Verbruik was wel unaniem over het feit dat de problematiek van de excessieve strafbedingen zich vooral stelt wanneer er een beroep wordt gedaan op externe partijen (deurwaarders, advocaten en incassobureaus). De Raad gaf aan dat de praktijken van incassobureaus sinds de wet van 2 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument gevoelig verbeterd zijn. De consumentenorganisaties vroegen ook om de FOD Economie toe te laten gerechtsdeurwaarders en advocaten te controleren. 3. Het wetsontwerp van de minister bevoegd voor telecommunicatie, slaat op een enkele specifieke sector, met een beperkt aantal ondernemingen met gemeenschappelijke activiteiten en kenmerken.Dit automatisch uitbreiden en veralgemenen naar alle mogelijke economische sectoren is van een andere aard: de schade die geleden kan worden bij niet of laattijdige betaling, kan sterk verschillen naargelang de sectoren, het kan zowel gaan om kleine ondernemingen als om multinationals, de bedragen van de schuldvorderingen kunnen heel uiteenlopend zijn. Het vinden van een globaal evenwicht tussen consumentenbescherming en het recht op betaling is belangrijk","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192148,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Klacht van Test-Aankoop. - 'Whitening' tandpasta's (MV 16935). \n\n Op 24 januari 2017 diende Test-Aankoop een klacht in bij de FOD Economie na de effecten te hebben vergeleken van 20 verschillende tandpasta's, waarvan 18 'voor wittere tanden' en twee normale. Uit de resultaten bleek dat 17 van de 18 whitening tandpasta's de tanden niet witter maakten. De belofte van wittere tanden is dus niet meer dan een banale maar winstgevende marketingtruc.Test-Aankoop hekelt ook de prijs van deze tandpasta's voor wittere tanden, die vaak 20 tot 25% duurder zijn dan gewone tandpasta's, terwijl dit prijsverschil helemaal niet gerechtvaardigd is. Test-Aankoop heeft niet alleen een klacht ingediend bij de FOD Economie tegen deze producten die een misleidende boodschap over wittere tanden geven, maar heeft ook een brief gericht aan u en aan uw collega van Volksgezondheid. 1. Hebt u geantwoord op de brief van Test-Aankoop? Wat heeft deze communicatie opgeleverd?2. Hoe zult u binnen de grenzen van uw bevoegdheden reageren op deze twijfelachtige praktijken?3. Overweegt u een samenwerking met de minister van Volksgezondheid? Hebt u zich al over deze kwestie gebogen? Zo ja, wat is de stand van zaken? Kunt u al enkele denkpistes bekendmaken?","question_theme":"COSMETISCH PRODUCT,KWALITEIT VAN HET PRODUCT,TANDHEELKUNDE,CONSUMENTENORGANISATIE,KLACHT","answer":"Uit juridische analyse blijkt dat de wettelijkheid van dergelijke beweringen moet worden getoetst aan twee Europese Verordeningen, namelijk verordening (EG) nr. 1223/2009 betreffende cosmetische producten en verordening (EG) nr. 655/2013 tot vaststelling van gemeenschappelijke criteria voor de rechtvaardiging van beweringen over cosmetische producten. De toepassing van deze verordeningen en het toezicht op de naleving ervan vallen evenwel onder de bevoegdheid van mijn collega van Sociale Zaken en Volksgezondheid.Ik heb Test-Aankoop en mijn collega Maggie De Block hierover per brief ingelicht op 13 februari 2017.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192149,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Illegale premieverhoging door DKV (MV 16933). \n\n Vanaf 2009 was consumentenorganisatie Test-Aankoop in een proces gewikkeld met DKV. De aanleiding was een premieverhoging ten belope van 7,84% voor de klanten van DKV met een aanvullende hospitalisatieverzekering voor verzorging in een eenpersoonskamer. Test-Aankoop beschouwde dit als een illegale verhoging en stelde een rechtsvordering in tegen DKV. De verzekeraar had voor die verhoging bovendien geen toestemming gekregen van het toenmalige toezichtsorgaan CBFA.DKV werd in 2010 veroordeeld en half december 2016 werd deze uitspraak bevestigd door het hof van beroep van Brussel. Jammer genoeg kon het hof van beroep, gezien de verstreken tijd, de uitspraak van 2010 niet volledig bekrachtigen. Inmiddels waren er nieuwe premieverhogingen door de Nationale Bank van Belgie (NBB) gevalideerd en door de verzekeraar in februari 2012 doorgevoerd. Gezien deze wettelijke tariefverhoging kon DKV dus niet worden veroordeeld tot de wederinvoering van de tarieven van 2009.Test-Aankoop roept de betrokken consumenten er vandaag toe op DKV in gebreke te stellen en te eisen dat het te veel betaalde wordt teruggestort, en de organisatie maakt zich op om opnieuw naar de rechter te stappen. 1. Wat is uw mening over deze situatie?2. Zijn er gelijkaardige gevallen? Zo ja, welke?3. Hoe verklaart u dat de beslissing van de NBB kon primeren op de beslissing van van het gerecht?","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,VERZEKERINGSPREMIE,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,VERZEKERING,ZIEKENHUISOPNAME,PRIJSSTIJGING","answer":"In de kwestie betreffende de tariefverhogingen door DKV Belgium nv moet worden verwezen naar het wettelijk kader waarbij de mogelijkheden voor een verzekeringsmaatschappij om de contractuele voorwaarden van een ziekteverzekeringsovereenkomst te wijzigen, meer bepaald een eventuele tariefverhoging, worden geregeld. 1. In overeenstemming met het specialiteitsprincipe dat in het administratief recht primeert, maakt de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen (wet verzekeringen) het onderscheid tussen de zogenaamde prudentiele toezichtsopdrachten van de Nationale Bank van Belgie (NBB) en een interventie in het raam van consumptiegerichte bepalingen die mogelijkheden omvatten om contractuele voorwaarden met betrekking tot premies, vrijstellingen en presaties te wijzigen. Artikel 204 van de verzekeringswet legt de nadruk op dit onderscheid in opdrachten en preciseert in ?4 dat ze de voorrechten van de NBB gebaseerd op artikel 21octies van de wet van 9 juli 1975, nu artikel 504 van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen (controlewet) onverlet laat.Ik herinner hier kort aan het verband tussen de toezichtsregeling bekrachtigd door artikel 21octies, ? 2 van de wet van 9 juli 1975 en de regeling opgenomen in de Wet verzekeringen, waarvan het Hof van Justitie van de Europese Unie de conformiteit met het Europees recht heeft erkend (HvJEU 7 maart 2013, DKV Belgium v. Test-Aankoop vzw):- Artikel 204 van de Wet verzekeringen beperkt de mogelijkheid voor de verzekeringsondernemingen, om de technische grondslagen van de premie en de dekkingsvoorwaarden na het sluiten van de individuele ziekteverzekeringsovereenkomst te wijzigen:? dergelijke wijzigingen zijn in principe enkel mogelijk mits wederzijds akkoord van de partijen en op uitsluitend verzoek van de hoofdverzekerde en enkel in het belang van de verzekerden (artikel 204, ? 1).? de premie, de vrijstelling en/of de prestatie worden aangepast op de jaarlijkse premievervaldag, op grond van het indexcijfer der consumptieprijzen.? de premie, de vrijstelling en/of de prestaties mogen worden aangepast op de jaarlijkse premievervaldag op basis van de medische indexen, indien en voor zover de evolutie van deze indexcijfer(s), het indexcijfer der consumptieprijzen overschrijdt.- De NBB moet dus niet tussenkomen in de validatie van de voornoemde contractuele wijzigingen (waaronder een tariefverhoging).De NBB kan in het raam van haar opdracht inzake controle van verzekeringsondernemingen eisen dat een verzekeringsonderneming een tarief in evenwicht brengt wanneer zij vaststelt dat de toepassing van dat tarief verlieslatend is of dreigt te worden.Bovendien zou de NBB geen gebruik kunnen maken van dit voorrecht om een juridisch kader te omzeilen dat speciaal gecreeerd werd om de herziening van de wijzigingen van de contractuele voorwaarden betreffende premies, vrijstellingen en prestaties te omkaderen, omdat ze dan misbruik van procedure riskeert.Met het oog op transparantie naar verzekeringnemers toe kan de NBB tevens in het Belgisch Staatsblad een uittreksel van de beslissing laten publiceren, waarin het percentage van de toegestane verhoging wordt vermeld.Het is dus in de context van het voornoemde juridische kader dat tariefverhogingen werden toegestaan aan DKV Belgium nv voor bepaalde van haar ziekteverzekeringsovereenkomsten in 2011 (13,29 %), 2012 (6,25 %) en 2014 (4,28 % gemiddeld, afhankelijk van de leeftijd). 2. In de loop van dezelfde periode werden ook tariefverhogingen toegestaan aan andere verzekeringsondernemingen. Tegen andere ondernemingen zijn blijkbaar geen rechtsvorderingen wegens niet-toegestane of opgelegde tariefverhogingen ingesteld. 3. Gelet op dit juridisch kader, is er dus geen sprake van beslissingen van de NBB die primeren op beslissingen van rechterlijke instanties. Wel integendeel, het is precies de opdracht van de rechtscolleges - de gewone en de administratieve - om te waken over de naleving van de bepalingen van zowel de Wet verzekeringen als van de controlewet.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192150,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Tekortkomingen van de bel-me-niet-meer-lijst (MV 16967). \n\n In het kader van uw bevoegheden inzake consumentenbescherming hebt u de bel-me-niet-meer-lijst gelanceerd. Bedrijven mogen personen die op deze lijst staan niet meer bellen om producten, diensten of promoties aan te bieden.Dit principe is ook in een wet gegoten en op de website van de lijst staat duidelijk dat bedrijven en organisaties die via telefoon commerciele aanbiedingen doen, krachtens deze wet verplicht zijn deze lijst te gebruiken. Het is een uitstekend idee, maar de uitvoering ervan laat te wensen over.Ik heb namelijk vernomen dat heel wat burgers die op deze lijst zijn ingeschreven, nog altijd ongewenste reclame via de telefoon krijgen. Sinds 2014 hebben al 450.000 mensen zich op deze lijst ingeschreven. 1. Hoeveel klachten heeft de FOD Economie hierover ontvangen? Welke balans maakt u op van de opvolging van deze klachten? Hoe wordt een overtreding concreet gesanctioneerd?2. Hoeveel burgers hebben zich online op deze lijst ingeschreven?3. Waarom is de inschrijving slechts geldig voor een verlengbare termijn van twee jaar?4. In de gespecialiseerde pers stond te lezen dat de regering de licentiekosten voor ondernemingen wilde verminderen. Wat is de situatie vandaag?5. Welke algemene balans maakt u op van deze lijst? Vindt u dat er voldoende bedrijven ingeschreven zijn?","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,HANDELSPROMOTIE,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,RECLAME,TELECOMMUNICATIE,TELEFOON,BEDRIJF","answer":"1. De \"Bel-me-niet-meer\"-lijst werd verplicht gemaakt in de loop van 2015.Voor 2016 waren er in totaal 3.745 meldingen wat betreft ongewenste communicaties (art. VI.110 tot VI. 115. WER).Wat het lopende jaar betreft, werden op medio juni 2017, 3698 meldingen ontvangen.In het geval van een duidelijke inbreuk stelt de Economische Inspectie een onderzoek in, wat kan leiden tot het opstellen van processen-verbaal, hetgeen in 2016 22 en in 2017 11 keer het geval was.De inbreuken op dat vlak worden bestraft met een sanctie van niveau 2, zijnde een strafrechtelijke geldboete die kan gaan van 26 tot 10.000 euro, te vermenigvuldigen met 8, de opdeciemen. 2. Op dit moment, staan er 1. 172.967 Belgische telefoonnummers op de \"Bel-me-niet-meer\"-lijst. 3. In eerste instantie werd er inderdaad voor gekozen de inschrijving te beperken tot twee jaar.Uiteindelijk werd er echter beslist niet op die manier te werk te gaan, zoals u kunt lezen in het koninklijk besluit van 12 mei 2015 tot vaststelling van de erkenningscriteria van de vereniging of organisatie bedoeld in de artikelen VI.114 en XIV.81 van het Wetboek van economisch recht. Dat koninklijk besluit stelt dat de inschrijving van een abonnee op de \"Bel-me-niet-meer\"-lijst geldig blijft totdat hij zich uitschrijft, het oproepnummer niet meer aan hem is toegekend of het oproepnummer niet meer actief is. 4. De vzw \"Do not call me\", waarvan het ondernemingsnummer 0631. 775.252 is, heeft de licentieprijzen al een keer verlaagd. Dit jaar heeft de vzw beslist om te investeren in een nieuw ICT-platform, dat meer geautomatiseerd zal zijn, zodat de bedrijven gemakkelijker hun weg vinden naar de site van de ondernemingen. De budgetaire prioriteit ligt dus bij dit platform in plaats van bij de lagere kosten van de lijst. 5. Het groot aantal inschrijvingen is ontegensprekelijk een succes.Sinds de oprichting van de \"Bel-me-niet-meer\"-lijst zijn alle ondernemingen die aan direct marketing willen doen, verplicht de actuele \"Bel-me-niet-meer\"-lijst te raadplegen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192151,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Inbreuken op de koopjeswetgeving (MV 16968). \n\n In een recente persmededeling van u staat te lezen dat slechts 3,5% van de kleding-, schoenen- en lederwarenwinkels die tussen juli en september door de Economische Inspectie gecontroleerd werden, niet in orde was met de koopjeswetgeving.In totaal werden er 400 ondernemingen gecontroleerd tussen juni en september 2016. Bij slechts veertien ervan werden er inbreuken vastgesteld. Drie bedrijven kondigden koopjes aan buiten de wettelijk vastgelegde periode en twee andere verkochten afgeprijsde producten, terwijl de betrokken producten niet verkocht werden in een voorafgaande periode van minstens 30 dagen.Volgens u ontkrachten die resultaten de indruk die soms bestaat dat er meer misleidende aankondigingen worden gedaan sinds de preciezere regels betreffende de aankondiging van kortingen werden afgeschaft. 1. Welke sancties worden er opgelegd aan bedrijven waar er een inbreuk wordt vastgesteld?2. Werden er vergelijkbare controles uitgevoerd tijdens de winterkoopjesperiode van 2017? Zo ja, hoeveel bedrijven wilde u laten controleren?3. Welk budget wordt er voor die controles uitgetrokken?4. De resultaten lijken u behoorlijk tevreden te stemmen. Hoe verhouden ze zich tot de resultaten van de voorgaande jaren?","question_theme":"CONTROLEORGAAN,WETGEVING,VERKOOP MET PRIJSREDUCTIE","answer":"1. Aan ondernemingen die zich schuldig maken aan misleidende aanbiedingen van kortingen worden normaliter in eerste instantie transacties voorgesteld die, al naargelang de omzet van het betrokken bedrijf en de ernst van de inbreuk, kunnen varieren van 500 tot verscheidene duizenden euro's. Indien deze transactie niet wordt betaald gaat het dossier naar het parket en riskeert de overtreder een minstens even zware, zo niet zwaardere, geldboete. 2. Tijdens de afgelopen wintersolden van januari 2017 werden door de Economische Inspectie nogmaals 158 bedrijven aan een onderzoek onderworpen. Naar aanleiding hiervan werden vijf inbreuken vastgesteld. 3. De kostprijs van het bij de 400 ondernemingen uitgevoerde algemeen onderzoek bedroeg 231 mandagen werk. 4. Ter vergelijking: tijdens de wintersolden januari 2016 werden naar aanleiding van 276 uitgevoerde onderzoeken vier inbreuken vastgesteld. Voor de zomersolden van juli 2015 bedroeg dit aantal zeven op 201 uitgevoerde onderzoeken, voor de wintersolden januari 2015 betrof dit tien op 185 uitgevoerde onderzoeken.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192152,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"PS","aut_person":"Senesael, Daniel","aut_language":"french","question":"Onlineverkoop van geneesmiddelen (MV 16306). \n\n De onlineverkoop van geneesmiddelen stijgt al jaren gestaag. Volgens voorstanders wordt de ontwikkeling ervan beperkt door meerdere belemmeringen die verband houden met de wetgeving. Zo klagen ze dat ze 's nachts en 's zondags niet mogen werken. Ze betreuren eveneens dat het verboden is om medicijnen op recept af te leveren, reclame te maken of te colporteren, in tegenstelling tot wat er meer bepaald in Nederland mogelijk is.De tegenstanders van de onlineverkoop van geneesmiddelen, met name de Nationale Raad van de Orde der Apothekers, hebben kritiek op het feit dat onlineapotheken geneesmiddelen nogal eens voorstellen als producten voor regelmatig gebruik en dat ze geen deskundig advies kunnen geven. Zo dragen die onlineapotheken bij tot een toename van het medicijngebruik, en dat gaat ten koste van de gezondheid van de patienten.In dat verband is het van essentieel belang dat de specifieke rol en de kwaliteit van de apothekers wordt geeerbiedigd. Aangezien die in hun apotheek rechtstreeks contact hebben met de patienten, kunnen ze hun deskundig advies geven, zich ervan verzekeren dat ze goed worden begrepen, via het farmaceutisch dossier van de patienten nagaan hoe het met hun gezondheid is gesteld of hen waarschuwen voor gevaarlijke combinaties. Al die interacties zijn niet mogelijk bij een onlinebestelling. 1. Wat de onlineverkoop van geneesmiddelen betreft, staan er dus twee visies tegenover elkaar. Wat is uw standpunt in deze zaak?2. Volgens de directeur van de Orde der Apothekers, Francis Patout, die recentelijk in Le Soir werd geinterviewd, zouden meerdere regeringsleden voorstander zijn van een totale liberalisering van de sector. Het spreekt voor zich dat een ongebreidelde liberalisering nefaste gevolgen zou kunnen hebben voor de patienten. Wat is het standpunt van de regering op dit stuk?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL,APOTHEEK,ELEKTRONISCHE HANDEL,INTERNETSITE","answer":"Op grond van artikel 29 van het koninklijk besluit van 21 januari 2009 houdende onderrichtingen voor de apothekers, mag een apotheker die werkzaam is in een voor het publiek opengestelde apotheek, vanuit die apotheek en onder de verantwoordelijkheid van de apotheker-titularis van die apotheek en uitsluitend ten behoeve van individuele patienten, geneesmiddelen voor menselijk gebruik die niet aan een voorschrift onderworpen zijn en medische hulpmiddelen via internet verkopen.Deze mogelijkheid gaat gepaard met talrijke voorwaarden die zowel betrekking hebben op de website waarop de geneesmiddelen te koop worden aangeboden, als de voorzorgsmaatregelen die in acht moeten worden genomen bij de verkoop. Een van deze voorwaarden en voorzorgsmaatregelen is onder meer het feit dat de website zodanig moet zijn opgezet dat zij het rationele gebruik van geneesmiddelen voor menselijk gebruik en medische hulpmiddelen bevordert, meer in het bijzonder door producten voor te stellen op objectieve en niet-misleidende wijze en zonder de eigenschappen ervan te overdrijven.De website moet de patient bovendien expliciet uitnodigen om bij zijn bestelling zijn leeftijd, geslacht, elke relevante informatie over zijn gezondheid en zijn contactgegevens te vermelden opdat hij zou kunnen worden gecontacteerd door de apotheker voor nadere uitleg. De website moet ook de precieze contactgegevens van de apotheek vermelden opdat een patient contact zou kunnen opnemen met de apotheek, bijvoorbeeld telefonisch. Voorts is het ook verplicht dat op de website wordt vermeld welke specifieke farmaceutische zorg de apotheker aanbiedt na verstrekking van de geneesmiddelen.Bij de verkoop moet de apotheker erover waken dat iedere nuttige inlichting over het gebruik van het geleverde geneesmiddel aan de patient wordt verstrekt.Afhankelijk van de ontwikkelingen in de sector en de Europese regelgeving, wordt er van gedachten gewisseld met de representatieve beroepsorganisaties van officina-apothekers en de bevoegde instanties in dit domein om, indien de behoefte zich laat voelen, de nodige wijzigingen aan te brengen aan deze wettelijke bepalingen. Het resultaat van dit overleg, waarbij uiteraard rekening zal worden gehouden met de belangrijke rol van de apotheker in het kader van het goede gebruik van geneesmiddelen en de preventie van de risico's die daarmee verbonden zijn, is nog niet bekend.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192153,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"CDH","aut_person":"Poncelet, Isabelle","aut_language":"french","question":"Toekomst van de Spoorwegpolitie (MV 17472). \n\n De in 2001 opgerichte eenheid van de Spoorwegpolitie is belast met het verzekeren van de veiligheid in de metro- en treinstations. Er werken ongeveer 591 personen voor die dienst, onder wie 558 politieagenten en 33 burgerpersoneelsleden.Na de aanslagen van maart 2016 moesten er heel wat agenten van de federale politie bij andere diensten een handje helpen, met name bij de politiezones in Brussel in het kader van het Kanaalplan. Zo komt het dat bepaalde diensten werden versterkt, maar andere onvermijdelijk werden verzwakt.De pers bericht dat de Spoorwegpolitie middelen en personeelsleden tekort zou komen om haar taken te kunnen uitvoeren. Daardoor zou er in bepaalde zones niet meer worden gepatrouilleerd, met name in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.Het is evenwel algemeen bekend dat terroristen ook het openbaar vervoer gebruiken voor hun verplaatsingen. Dat werd bewaarheid na de aanslag in Berlijn. Een en ander doet vrezen voor de veiligheid van de burgers en reizigers, te meer daar de minister van Mobiliteit momenteel nadenkt over het principe van de one man car, waarbij er treinen zonder treinbegeleider zouden rijden.Het gerucht gaat dat er grote veranderingen zouden worden doorgevoerd bij de dienst, en de personeelsleden verkeren dan ook in het ongewisse wat hun toekomst betreft. 1. U zou verschillende scenario's uitwerken inzake de toekomst van de Spoorwegpolitie. Kunt u die informatie bevestigen? Zo ja, over welke scenario's gaat het? Moet men vrezen voor het voortbestaan van die dienst?2. Kunt u bevestigen dat er zones zijn waar er bij gebrek aan middelen niet meer wordt gepatrouilleerd?3. Hoe zult u de veiligheid van de reizigers verzekeren als de teams van de Spoorwegpolitie daar niet meer voor kunnen instaan?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEEL,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,VERVOER PER SPOOR,BEVEILIGING EN BEWAKING,SPOORWEGSTATION","answer":"1. Tijdens de commissie Binnenlandse Zaken van 8 maart 2017 heb ik reeds geantwoord op twee gelijkaardige vragen, die werden gesteld door mevrouw Jadin en de heer Calomne (vragen nrs. 16872 en 17084, Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV54 COM613).De spoorwegpolitie (SPC) is gevestigd in tien stations in overeenstemming met:- de ministeriele omzendbrief van 15 april 2002 betreffende de verantwoordelijkheid van de bestuurlijke overheid en de taakverdeling tussen de politiediensten inzake veiligheid bij de spoorwegen;- de intentieverklaring van 9 april 2012 \"een versterkte veiligheid in het openbaar vervoer in Brussel\".In het kader van de optimalisering maakte en maakt de SPC, als entiteit die verantwoordelijk is voor de gespecialiseerde spoorwegpolitie, het voorwerp uit van een analyse om de werking ervan te verfijnen en verder te verbeteren. Daarom wordt thans een initiatief genomen om een globale cartografie van de werking ervan op te stellen. Er worden dientengevolge outputgegevens gevraagd om de situatie te objectiveren. Vervolgens zullen wij onderzoeken hoe de taken van deze gespecialiseerde politie kunnen worden geintegreerd in een krachtiger werkingsmodel.In dit kader en op dit ogenblik krijgt geen enkele piste de voorkeur in vergelijking met een andere en wordt, a fortiori, geen enkele beslissing genomen.Het spreekt voor zich dat de personeelsleden, evenals de vakbonden, op de hoogte zullen worden gesteld van de nieuwe evoluties.Om te weten of er hieromtrent een interne denkoefening bij de NMBS wordt gevoerd, verwijs ik u naar mijn collega die belast is met mobiliteit.Wat mijn standpunt hierover betreft, ben ik van mening dat er geen eenzijdige denkoefening gevoerd moet worden over bepaalde taken, maar wel dat er samen aanvullende activiteiten moeten worden uitgevoerd, ieder volgens zijn respectieve bevoegdheden met als doel de veiligheid op dit gespecialiseerde actieterrein te verhogen. 2. en 3. Het lijkt me belangrijk te wijzen op de globale context en de inspanningen die elke dag door de spoorwegpolitie (SPC) worden geleverd in het kader van de beveiliging van de Brussels metronetwerken en het Belgische spoorwegennet. Interventie is en blijft een van de prioritaire opdrachten van de SPC en in deze optiek patrouilleren de terreinteams dagelijks op het volledige gespecialiseerde actieterrein, namelijk de Brusselse metronetwerken en het Belgische spoorwegennet. Het volledige netwerk maakt met andere woorden het voorwerp uit van een bewaking waarvan de intensiteit kan varieren afhankelijk van de periodes van de dag en/of van de uit te voeren interventies.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192154,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"E112-formulieren (MV 17452). \n\n Wanneer een Belgisch patient in het buitenland een behandeling start, dient hij hiervoor toestemming te hebben van zijn adviserend geneesheer. Dit betreft enkel terugbetalingen voor verstrekkingen die in de Belgische nomenclatuur zijn opgenomen. Hierop is een uitzondering. Vooraleer de zorg wordt verleend, kan het College van geneesheren-directeurs toestemming geven waardoor een tegemoetkoming van het bijzonder solidariteitsfonds mogelijk is.Grensoverschrijdende zorg wordt door het ziekenfonds terugbetaald indien het ziekenfonds oordeelt dat de noodzakelijke zorg niet tijdig beschikbaar is binnen Belgie. Hierop was tot op heden een automatische uitzondering van kracht voor Limburg (IZOM), waarbij de terugbetaling automatisch werd toegekend (via het E112-formulier).Signalen bereiken ons nu dat het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) de IZOM-uitzondering stopzet. De overgangsperiode zou eind juni 2017 aflopen. 1. Kan u verduidelijken waarom de IZOM-uitzondering wordt stopgezet?2. Welke maatregelen worden getroffen om de continuiteit van behandeling voor bestaande patienten te waarborgen?3. Kan u meegeven hoeveel patienten op heden gebruik maken van deze uitzondering?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKTEVERZEKERING,GEZONDHEIDSVERZORGING,BUITENLAND","answer":"Sedert 2013 hebben een aantal gebeurtenissen aanleiding gegeven tot de nood aan een grondige discussie over de IZOM-Samenwerkingsovereenkomst, zoals bijvoorbeeld- het gebrek aan transparantie over de toepassing van deze overeenkomst;- het gewijzigde reglementaire kader op Europees niveau betreffende de toegang tot (geplande) grensoverschrijdende gezondheidszorg;- of de eenzijdige invoering van de eIZOM-kaart - in 2012/2013 - door twee lokale ziekenfondsen (behorende tot een landsbond) die geleid heeft tot concurrentie tussen de verschillende verzekeringsinstellingen in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.Daarom heeft mijn administratie, meer bepaald het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), in 2014 een grondig evaluatieverslag over het IZOM-Samenwerkingsakkoord gevraagd dat eind 2015 werd opgeleverd door de Belgische ondertekenende partners, namelijk de Belgische ziekenfondsen. Die evaluatie is een aanzet tot antwoord op de gebrekkige transparantie van de grensoverschrijdende patientenmobiliteit. Maar ze blijft vaag over eventuele misbruiken van het IZOM-Samenwerkingsakkoord om de reglementering op het gebied van de verplichte ziekteverzekering te omzeilen. Het verslag blijft eveneens op de vlakte over de toekomst van de IZOM-Samenwerkingsovereenkomst in het licht van de gewijzigde Europese reglementering.De IZOM-Samenwerkingsovereenkomst is een \"tripartite\"-overeenkomst tussen de ziekenfondsen in Belgie, een aantal zorgverzekeraars in Nederland, en een aantal Krankenkassen in Duitsland. In het voorjaar van 2016 hebben alle Duitse Krankenkassen, met uitzondering van de AOK Rheinland/Hamburg, de IZOM-Samenwerkingsovereenkomst opgezegd, onder verwijzing naar het gewijzigde Europese reglementaire kader. De overblijvende Duitse Krankenkasse heeft eenzijdig een ultimatum en aantal financiele voorwaarden op tafel gelegd waarop de Belgische ziekenfondsen (en het RIZIV) niet wilden ingaan.Het gevolg was dat de IZOM-regeling niet meer voor de verzekerden van alle Belgische ziekenfondsen zou van toepassing zijn en aanleiding gaf tot concurrentie tussen de verschillende ziekenfondsen in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging ; een situatie die voor het RIZIV, en voor mijzelf, niet aanvaardbaar was. Om deze reden heeft het Verzekeringscomite, met instemming van de vertegenwoordigers van de ziekenfondsen, in december 2016 haar goedkeuring voor de IZOM-Samenwerkingsovereenkomst ingetrokken.Hieruit vloeide voort dat de Belgische ziekenfondsen de IZOM-Samenwerkingsovereenkomst in december 2016 hebben opgezegd, met een opzegperiode van zes maanden. Tijdens de opzeggingsperiode, die afloopt op 30 juni 2017, kunnen de ziekenfondsen nog steeds het specifieke formulier E.112 IZOM EMR+ afgeven onder de voorwaarden van het IZOM-Samenwerkingsakkoord; de geldigheidsduur van dit formulier mag wel de datum van 30 juni 2017 niet overschrijden. Deze opzeggingsperiode moet de verzekerde toelaten, om samen met behandelende artsen in Belgie en hun ziekenfonds, na te gaan hoe de continuiteit van de zorg kan gegarandeerd worden.In het hierboven vermelde evaluatieverslag van december 2015 wordt meegedeeld dat in 2013 en 2014 respectievelijk 368 en 380 verzekerden gebruik hebben gemaakt van de IZOM-Samenwerkingsovereenkomst voor geneeskundige zorg in Nederland. Hierbij dient opgemerkt te worden dat deze aantallen gebaseerd zijn op onvolledige gegevens opgeleverd door de ziekenfondsen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192155,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"Genitale verminking. - Referentiecentra (MV 16249). \n\n Bij het begin van deze legislatuur hebben wij het reeds gehad over de twee Belgische referentiecentra voor vrouwelijke genitale verminking in Sint-Pieters te Brussel en Gent. Deze twee centra zijn sinds 2013 actief en werden in de steigers gezet door uw voorganger, mevrouw Laurette Onkelinx.In uw antwoord op mijn vraag over deze centra heeft u tijdens de commissievergadering van 10 maart 2015 aangegeven dat een globale evaluatie betreffende beide referentiecentra voorzien was op het einde van de overeenkomsten die werden aangegaan, meer bepaald 28 februari 2017. 1. Beschikt u over cijfers betreffende het aantal prestaties per type en per jaar die beide centra sinds 1 januari 2014 gerealiseerd hebben? Wat is het aantal zittingen medische en psychosociale begeleiding dat sinds deze datum werd georganiseerd? Hoeveel reconstructieve operaties werden sinds 1 januari 2014 uitgevoerd? Graag cijfers voor 2014, 2015 en 2016, apart per type medische en psychosociale begeleiding. Tot welk reeel uitgegeven bedrag hebben deze prestaties in totaal geleid?2. Hoe staat het met de globale evaluatie van beide referentiecentra die voorzien was voor 28 februari 2017? Welke tendensen, sterktes en zwaktes tekenen zich af? Wie is bij deze evaluatie betrokken? Wat gaat u doen met deze evaluatie en conclusies?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,SEKSUELE VERMINKING,VROUW,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"1. Als antwoord op uw eerste vraag kan ik u volgende gegevens meedelen:2016201716805-7-1685-nl-fr\n (1) Overeenkomst geldig vanaf 1 maart 2014.(2) Extrapolatie op basis van de eerste negen maanden.(3) Aantal vastgesteld op basis van de gegevens die de centra hebben doorgegeven.(4) Uitgaven vastgesteld op basis van de gegevens die de verzekeringsinstellingen hebben doorgegeven. Tijdens de eerste jaren dat een overeenkomst van toepassing is, zijn de geboekte uitgaven weinig informatief, in die zin dat ze afhangen van de progressieve oppuntstelling van de procedures qua facturatie en terugbetaling. In 2016 gaat het om een extrapolatie van de gegevens van de eerste negen maanden. 2. De activiteitenrapporten van de centra tonen het volgende aan:- De centra realiseren een belangrijk deel van hun activiteiten ten voordele van vrouwen die geen rechthebbende zijn van de ziekteverzekering (58 % van het totaal aantal vrouwen die gezien worden in de centra). Deze activiteiten worden mogelijk gefinancierd door andere instanties buiten het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) (Fedasil, OCMW, enz.). Deze activiteiten komen bovenop de gegevens die in punt 1 zijn vermeld en die enkel de verstrekkingen ten laste van het RIZIV bevatten.- De activiteit van de centra is lager dan verwacht, zelfs als men rekening houdt met de activiteiten buiten het kader van de overeenkomst die vermeld worden in het eerste punt. Dit verschil is duidelijk. Het moet onderzocht worden door de bevoegde instanties van het RIZIV tijdens de komende twee jaar waarin de overeenkomst van toepassing is (de overeenkomst is verlengd tot en met 28 februari 2019).- Momenteel lijkt het te vroeg om conclusies te trekken op basis van het aantal vastgestelde patienten.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192156,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"SP.A","aut_person":"Temmerman, Karin","aut_language":"dutch","question":"FPC Gent. - Doorlichting door de Vlaamse Zorginspectie (MV 17318). \n\n In een nieuwe audit heeft de Vlaamse Zorginspectie nogmaals haar bezorgdheid geuit over de personeelsbezetting in het forensisch psychiatrisch centrum (FPC) Gent.De problematiek is niet nieuw. Ongeveer een jaar geleden formuleerde de Vlaamse Zorginspectie reeds dezelfde bemerkingen. De Vlaamse Zorginspectie stelde toen een groot spanningsveld vast tussen de personeelsnorm die de overheid contractueel heeft opgelegd en wat nodig is om de continue kwaliteit van zorg en patientveiligheid te garanderen. Uzelf antwoordde in commissie dat u er van overtuigd bent dat de personeelsnorm voor de zorgequipe op termijn moest volstaan om in een correcte opvang in de FPC's te voorzien.Dat blijkt voorlopig niet zo te zijn. Meer nog, enige tijd geleden verhoogde FPC Gent de personeelsbezetting op eigen initiatief. De personeelsnorm is er nu iets hoger dan de minimale norm die in de aanbesteding was afgesproken. Desondanks blijft de personeelsbezetting krap. Bij crisissen of afwezigheden door ziekte of vorming kan men de taken niet rond krijgen, zo oordeelt de Vlaamse Zorginspectie.Gelet op de aanhoudende kritiek van de Vlaamse Zorginspectie, lijkt het aangewezen - ook met het oog op de opening van FPC Antwerpen - om de personeelsnorm omhoog te trekken. Vandaag stelt FPC Gent die norm zelf al bij omdat ze anders de kwaliteit van de zorg niet kan garanderen. En dan nog heeft de Vlaamse Zorginspectie commentaar. 1. Gegeven de doorlichting van de Vlaamse Zorginspectie en de herhaalde bezorgdheid over de te beperkte personeelsbezetting in FPC Gent, bent u bereid om de minimale personeelsnorm voor zowel FPC Gent als FPC Antwerpen naar boven toe te herzien?2. Zal u alsnog maatregelen nemen om het personeelstekort in het FPC Gent op korte termijn weg te werken zodat er voldoende garanties zijn voor de continue kwaliteit van de zorg en de patientveiligheid?","question_theme":"PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,PERSONEEL,PSYCHIATRIE,FORENSISCHE GENEESKUNDE,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer":"Ik breng in herinnering dat Zorginspectie Vlaanderen nergens heeft vastgesteld dat de vigerende wetgeving of de bepalingen van de exploitatieovereenkomst niet gerespecteerd werden. Verschillen van de opmerkingen hadden te maken met problemen eigen aan de opstart van het forensisch psychiatrisch centrum (FPC). Inmiddels heeft Zorginspectie Vlaanderen een tweede audit uitgevoerd, waarbij wordt vastgesteld dat een passend gevolg werd gegeven aan de meeste opmerkingen uit de eerste audit.Het FPC voldoet aan het personeelskader zoals bepaald in het koninklijk besluit van 19 december 2014 waarin werd gesteld dat het FPC globaal moet beschikken over een zorgequipe van 21,25 voltijdequivalenten per 30 bedden. Ik vestig er de aandacht op dat dit enkel gaat over zorgpersoneel. Personeel dat instaat voor de bewaking komt hier bovenop. Bovendien is dit een gemiddelde over gans de instelling. De behoefte aan verplegend en verzorgend personeel is per afdeling verschillend. Zo stelt men vast dat in de \"zeer intensieve eenheid\" het niveau van 1,7 personeelsleden per geinterneerde behaalt.Het FPC is enig in zijn soort. We kunnen ons niet echt baseren op een andere instelling om het personeelskader verder te verfijnen. Het valt bovendien te verwachten dat het profiel van de geinterneerden er in de toekomst beduidend anders zal uitzien dan dit nu het geval is. De geinterneerden die nu in het FPC verblijven zijn dikwijls personen die reeds lang in de gevangenis verbleven. Hun respons op de aangeboden therapie wordt sterk beinvloed door detentieschade. Bovendien zal ook de gewijzigde wet op de internering een effect hebben op hun profiel.We stellen op dit moment vast dat geinterneerden die klaar zijn om uit te stromen uit het FPC niet onmiddellijk een plaats vinden binnen de medium-security afdelingen of binnen de reguliere psychiatrie. Het zopas goedgekeurde masterplan zal de uitstroom positief moeten beinvloeden.De behoefte aan personeel in het FPC kan evenmin los gezien worden van dezelfde behoefte in de rest van het forensisch zorgcircuit.Om al deze redenen is het niet opportuun om nu al een uitspraak te doen over een aanpassing van de personeelsnorm zoals bepaald in het koninklijk besluit van 19 december 2014.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192157,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Terugbetaling medicatie marmerbeenziekte (MV 17129). \n\n Op 1 april 2017 vond in Herentals een benefiet plaats voor Siebe Van Reusel, een jongetje van bijna een jaar oud bij wie marmerbeenziekte werd vastgesteld. Voor Siebes behandeling zijn producten van enkele duizenden euro nodig, waarvoor in Belgie blijkbaar geen terugbetaling geldt. 1. Waarom is er geen terugbetaling voorzien voor de behandeling van marmerbeenziekte?2. Heeft de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen zich al over dit dossier gebogen? Indien zo, wat was hun motivatie? Indien niet, wanneer zal dit gebeuren?3. Zijn er opties die de ouders kunnen gebruiken om in de kosten van de behandeling tussen te komen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL","answer":"1. Osteopetrosis of marmerbeenziekte is een zeldzame ziekte waarbij te veel bot wordt gevormd, met alle gevolgen van dien zoals bijvoorbeeld doofheid en renale tubulaire acidose. Er zijn drie vormen beschreven van deze ziekte en sommigen geven de naam 'marmerbeenziekte' aan een van deze drie vormen. Uw vraag slaat vermoedelijk op de afwezige terugbetaling van Immukine of recombinant interferon gamma-1b. Ik zeg dit omdat volgens internationale guidelines erythropoietine, vitamine D en calcitriol ook aangeraden worden en deze zijn evenmin terugbetaald. 2. De Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen (CTG) heeft nog geen aanvraag ontvangen voor Immukine noch voor de andere vermelde farmaca. Dit geneesmiddel is vergund voor deze ziekte en leidt naar een lagere frequentie van ernstige infecties. Dit geneesmiddel is op de Belgische markt beschikbaar en reeds terugbetaald voor een andere zeldzame ziekte (chronische granulomateuze ziekte). De firma Boehringer Ingelheim zal ik laten aanschrijven, via de CTG, om een terugbetalingsdossier voor Immukine in te dienen. De evidentie over deze on-label indicatie zal bijgevolg behandeld worden in de CTG, die mij hierover een advies zal bezorgen. 3. In afwachting van een terugbetalingsbeslissing kunnen de ouders zich richten tot de fabrikant, die twee zaken kan doen: hetzij een medical need programma starten op het Agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg) hetzij een medical need programma starten met interventie van de Commissie voor Advies van Tijdelijke Terugbetaling (Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering - RIZIV). In de beide gevallen betalen de ouders niets voor de ontvangen Immukine geleverd door de firma. In de beide gevallen leidt de demarche naar een dossier voor de CTG, zoals ik uitgelegd heb.Een tussenkomst via het Bijzonder Solidariteitsfonds kan beproefd worden door de behandelende arts-specialist maar kan, bij positieve beslissing, leiden naar slechts een gedeeltelijke tussenkomst. We mogen niet vergeten dat een kind van bijvoorbeeld een vierkante meter lichaamsoppervlak 50 ?g nodig heeft driemaal per week; omwille van de flaconsterkte van 100 ?g wordt telkens de helft weggegooid; de kost van een jaar behandeling aan de huidige RIZIV-tarief is bijgevolg circa 84.000 euro per jaar. U begrijpt dat een gedeeltelijke tussenkomst van de ouders nog steeds een hoge factuur oplevert.Het spreekt voor zich dat voor de andere vermelde farmaca uit de guidelines, de betrokken fabrikanten eveneens de terugbetaling kunnen aanvragen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192158,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"CD&V","aut_person":"Verherstraeten, Servais","aut_language":"dutch","question":"De verdeling van jodiumtabletten (MV 16725). \n\n De Hoge Gezondheidsraad raadt aan om bij een nucleair ongeval een perimeter te voorzien van 100 km in plaats van 20 km voor de inname van jodiumtabletten ter preventie van schildklierkanker. Ik verneem dat u aan een plan werkt voor de verdeling van gratis jodiumtabletten in Belgie, in samenwerking met de minister van Binnenlandse Zaken, Jan Jambon.In dit plan zal u de jodiumtabletten verdelen via de officina-apotheek. Zwangere vrouwen, kinderen en adolescenten zullen extra gesensibiliseerd worden. Onderzoek naar stabiliteit zou uitwijzen dat een vervaldatum niet meer moet vermeld worden op de verpakking.In de Kempen hebben we met de verdeling van jodiumtabletten al wel wat ervaring en ik verneem op het terrein een aantal knelpunten. Zo merken we dat een heel aantal burgers geen tabletten ophaalt. Ze ervaren geen risico. Een andere groep burgers reageert dan weer zeer ongerust. Men vreest dan ook dat deze groep de tabletten dan weer te vroeg zou durven innemen. We merken ook dat anderstaligen moeilijk worden bereikt. Bovendien halen verenigingen jodiumtabletten collectief op, maar dit wordt door hen niet up-to-date gehouden.In Duitsland en Nederland krijgen mensen boven de veertig jaar geen jodiumtabletten toegediend, omdat volgens onderzoek het risico op schildklierkanker bij hen kleiner is. 1. Wat is het besluit met betrekking tot de stabiliteit van de jodiumtabletten? Is het toegelaten om geen vervaldatum te vermelden?2. Op welke manier zal u ervoor zorgen dat burgers op de hoogte zijn van de mogelijkheid om jodiumtabletten op te halen? Hoe zal u verenigingen benaderen?3. Hoe zal u ervoor zorgen dat personen het risico correct kunnen inschatten (en dus niet onderschatten of overschatten)? Welke lessen trekt men uit de vorige informatiecampagnes?4. Hoe zal u moeilijkere toegankelijke groepen bereiken? Hoe zal u anderstaligen bereiken?5. Op welke manier zal u zwangere vrouwen en kinderen sensibiliseren?6. Op welke manier zal u ervoor zorgen dat burgers op het moment van een nucleair ongeval de procedure correct kennen?7. Wat is uw standpunt wat betreft de houding van buurlanden met betrekking tot de leeftijd van 40 jaar?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KERNONGEVAL,INFORMATIE,JODIUM,GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL","answer":"Voor geneesmiddelen die op de markt gebracht worden via het farmaceutisch distributienetwerk, wordt in de regel de vervaldatum vermeld en kan een houdbaarheidstermijn tot vijf jaar na productie worden gehanteerd, op voorwaarde dat de firma kan aantonen dat het product gedurende deze tijd stabiel blijft. Door de productiedatum te vermelden wijkt men dus af van de gebruikelijke voorschriften voor geneesmiddelen die in de handel verkrijgbaar zijn en dit wordt mogelijk gemaakt door artikel 6quater, ? 1, 5? van de wet op de geneesmiddelen aangezien het de overheid is die in het kader van de nucleaire campagne de kaliumjodidetabletten aanschaft en deze tabletten, die niet noodzakelijk vergund moeten zijn, ook niet in de handel worden verkocht. Bij correcte bewaring is kaliumjodide bovendien zeer stabiel en ruim langer dan de nu reeds gegarandeerde houdbaarheidstermijn van tien jaar werkzaam. Het vermelden van de productiedatum in plaats van de vervaldatum laat ons toe het vervangen van de verdeelde tabletten na afloop van de houdbaarheidstermijn uit te stellen mits een analyse van een representatief lot op dat ogenblik aantoont dat deze tabletten nog steeds voldoen aan de normen en dus verder bruikbaar zijn in geval van nucleaire calamiteiten. Op deze manier wordt ook de mogelijke verwarring vermeden die anders bij het overschrijden van de vervaldatum zou kunnen ontstaan als terzelfdertijd toch een langere doeltreffendheid van het product wordt gewaarborgd. Het zou immers maatschappelijk niet te verantwoorden zijn om goede tabletten te vernietigen enkel omdat de op de verpakking aangebrachte vervaldatum overschreden is, als de wetenschappelijke stabiliteitsstudies op dat moment hun verder bestaande werkzaamheid bevestigen.De concrete informatie over de predistributie van de jodiumtabletten aan burgers en collectiviteiten die tot de doelgroep behoren, zal opgenomen worden in de algemene campagne van de FOD Binnenlandse Zaken over het nieuwe nucleaire noodplan. Bij deze campagne zal aandacht gaan naar moeilijk bereikbare en anderstalige groepen. De besprekingen van dit communicatieplan dat een samenwerkingsverband is tussen verschillende overheidsdiensten en partners zijn gestart maar nog niet afgerond. De correcte instructies voor het verkrijgen en gebruiken van de jodiumtabletten zijn daarbij een van een reeks beschermingsmaatregelen die de bevolking kan nemen in geval van een incident en zullen in die zin opgenomen worden in de campagne.Omdat het correcte gebruik van de jodiumtabletten door de juiste doelgroepen belangrijk is, zal de FOD Volksgezondheid instaan voor het informeren van de zorgverstrekkers (bijvoorbeeld: de huisartsen, gynaecologen, vroedvrouwen, schoolartsen) zodat deze hun patienten kunnen adviseren. Dit zeker wanneer advies op maat van de gezondheidstoestand van de individuele patient nodig is.De leeftijdgrens is uiteraard relatief en wordt mee bepaald door de afstand tot een incident en de verwachte blootstellingsdosis. Aanbevelingen voor het eventuele gebruik van jodiumtabletten zijn gebaseerd op het afwegen van verwachte gunstige effecten enerzijds, en gevreesde nadelen anderzijds. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) steunt hierbij sterk op het primum non nocere principe: aangezien het optreden van schildklierkanker als gevolg van blootstelling aan radioactief jodium voor oudere volwassenen niet of nauwelijks werd aangetoond, maar daartegenover ernstige cardiale effecten niet zijn uit te sluiten, wordt het innemen van jodiumtabletten voor het vermijden van kankerinductie niet weerhouden als positieve indicatie.In Belgie hebben we een meer genuanceerde aanpak voorgesteld, waarbij een voorafgaandelijke opportunistische screening van de oudere patientenpopulatie moet toelaten om ook aan hen voor wie er redelijkerwijs geen ernstige neveneffecten te verwachten zijn, het gebruik van jodiumtabletten toe te staan indien de te verwachten blootstelling hoog is en niet op een andere wijze te vermijden.Wat de vragen van de heer Crusniere betreft: gelet op de geraamde bedragen voor de opdracht legt de regelgeving inzake overheidsopdrachten ons op om via een Europese overheidsopdracht te gaan. Elke opdracht voor een bedrag van meer dan 134.000 euro exclusief btw is een Europese opdracht.Er heeft overleg met Defensie plaatsgevonden in het kader van de voorbereidingen van de predistributie van jodiumtabletten.De publicaties van een opdracht gebeuren via e-Procurement; op die manier zijn alle gegevens terzelfder tijd beschikbaar voor alle potentiele inschrijvers. Er is geen bezwaar indien de militaire apotheek van Nijvel het bestek kan beantwoorden.Het bestek werd op 13 februari 2017 gepubliceerd onder de titel \"open offerteaanvraag voor de levering van kaliumjodide tabletten voor rekening van de FOD Binnenlandse Zaken\", en het openen van de offertes zal plaatsvinden op 11 april 2017.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192159,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"Het afvoeren van de frisdrankentaks (MV 16250). \n\n U maakte bekend over te gaan tot de invoering van een frisdrankentaks. Er werd toen gecommuniceerd dat deze taks een eerste stap was in een globaal gezondheidsbeleid dat de strijd wou aanbinden met obesitas en onze overconsumptie van suiker. Meer dan een jaar later, wordt deze taks terug afgevoerd.Aangezien alleen frisdranken in het vizier kwamen en andere (te) gesuikerde producten niet aan deze taks werden onderworpen, is deze heffing ook altijd consequent een frisdrankentaks in plaats van een suikertaks genoemd. Nu is de taks dus van de baan - toevallig of niet - net op het moment dat men op de jaarvergadering van de federatie van de Belgische voedselindustrie zeer opgetogen reageerde dat de regering geen extra lasten zal heffen op voeding. Het element van die heffing heeft u op 12 juli 2016 ook al aangehaald, in die zin dat u toen reeds verwees naar overleg met uw collega van Financien Johan Van Overtveldt. 1. Welke elementen hebben geleid tot het afvoeren van deze frisdrankentaks? Werd er een evaluatie van deze maatregel doorgevoerd? Hoe kon u de effectiviteit van zo'n maatregel reeds na minder dan zeven maanden vaststellen? Hoe kan u hard maken dat er op deze korte periode sprake was van een geintegreerd beleid met een grondige monitoring van de heffing?2. Is er een grondige analyse gebeurd rond het effect van deze heffing op bijvoorbeeld de gezondheidsongelijkheid? Welke initiatieven werden in deze korte periode genomen om gezamenlijke initiatieven te nemen met de deelstaten? Wat waren de bevindingen van die gesprekken?3. Het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie is absoluut niet opgezet met het afvoeren van deze frisdrankentaks. Zij stellen dat een dergelijke taks kan helpen indien er voldoende flankerende maatregelen worden genomen.Wat gaat u ondernemen om gezonde voeding meer bereikbaar en toegankelijk te maken? Waarom werd de heffing bijvoorbeeld niet behouden en werden de inkomsten aangewend om gezonde voeding goedkoper te maken?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"BELASTING,GEZONDHEIDSBELEID,SUIKER,NIET-ALCOHOLHOUDENDE DRANK","answer":"De accijnsverhoging op suikerhoudende frisdranken die op 1 januari 2016 in werking trad is nog steeds van toepassing. Wel werd ze niet uitgebreid naar andere categorieen van voedingsproducten om de druk op de koopkracht van de gezinnen in 2017 niet te verhogen.Het spreekt voor zich dat een fiscaal voedingsbeleid dient te worden omringd door een geheel van maatregelen en interventies om het dieet van de bevolking te verbeteren en de niet-overdraagbare ziektes te verminderen.Daarom voert mijn beleidscel in het kader van het protocolakkoord Preventie regelmatig discussies met de regeringen van de Gewesten en de Gemeenschappen over de prioriteiten op het vlak van het voedingsbeleid. Bedoeling is om tot een gezamenlijk plan van aanpak voeding-gezondheid te komen waar de maatregelen van de verschillende beleidsniveaus op elkaar kunnen aansluiten.Wat betreft de invloed van accijnzen op frisdranken op de ongelijkheden op het vlak van de gezondheid beschikken we niet over een analyse. Uit studies uit onder andere de VS blijkt dat er een positieve invloed is op het voedingsgedrag van de personen met een laag inkomen via een daling van hun consumptie van suikerhoudende dranken en een gelijktijdige toename van hun watergebruik.Het fiscale kan een nuttig instrument zijn wanneer het gepaard gaat met een efficient beleid in de Gemeenschappen en de Gewesten op het vlak van preventie en bevordering van een gezonde voeding. Het gebruik van de inkomsten uit de accijnzen op frisdranken om gezonde producten toegankelijker te maken, is een interessant idee maar moet natuurlijk ook worden bekeken vanuit het oogpunt van de budgettaire haalbaarheid.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192160,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"dutch","question":"De toekenning van het FPC Antwerpen (MV 16776). \n\n Het nieuwe forensisch psychiatrisch centrum (FPC) op Linkeroever staat er ondertussen al een tijdje. Zestig miljoen euro belastingsgeld heeft de bouw opgeslorpt. Oorspronkelijk moest het gebouw midden 2016 de deuren openen. Nu dreigen de eerste geinterneerden pas in de zomer van 2017 een plaats te krijgen in het centrum.Bij uw bezoek aan de werf van het FPC Antwerpen in januari 2016 zei u trots: \"Dit centrum past binnen de verdere uitbouw van de geestelijke gezondheidszorg in ons land: al onze burgers verdienen de juiste zorg, op het juiste moment en op de juiste plaats.\".Of het centrum die lof zal verdienen valt echter nog te bezien. Vandaag staat het gebouw nog helemaal leeg. Er zijn drie mogelijke kandidaten: de Broeders van Liefde (in alliantie met beveilingingsfirma G4S), het Gentse FPC (uitgebaat door Sodexo en Nederlandse zorgspelers Parnassia en De Kijvelanden) en het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem dat samenwerkt met het Zorgbedrijf Antwerpen. Alle drie staan ze trappelen om het nieuwe centrum te mogen uitbaten. Het politieke lobbywerk en getouwtrek achter de schermen is in volle gang. Maar de Gentse ervaring leert dat de overheid daarbij best niet over een nacht ijs gaat.In april 2016 schreef de Vlaamse Zorginspectie een vernietigend auditrapport. De permanentie van de verpleging wordt niet gegarandeerd, er is onvoldoende nachtbezetting en er wordt personeel tewerkgesteld zonder de juiste diploma's.FPC Gent meldt zelf op zijn website dat er dagelijks gewelddadige incidenten plaatsvinden. Wat de directie er echter niet bij vertelt is dat deze incidenten in de meeste gevallen voorkomen zouden kunnen worden door de permanente aanwezigheid van voldoende en degelijk opgeleid personeel. 1. Welke lessen trekt de overheid uit de privatisering van het Gentse FPC?2. Welke kandidaat werd er uiteindelijk geselecteerd voor de uitbating van het FPC in Antwerpen?3. Waarom moest de procedure om de uitbating van het FPC Antwerpen toe te kennen zo lang blijven aanslepen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ANTWERPEN,GEZONDHEIDSBELEID,PSYCHIATRIE,FORENSISCHE GENEESKUNDE","answer":"De aanbestedingsprocedure van het forensisch psychiatrisch centrum (FPC) te Antwerpen liep inderdaad langer dan voorzien, doordat de voorlopige oplevering van het gebouw werd uitgesteld en er op verzoek van de inschrijvers bijkomende plaatsbezoeken moesten georganiseerd worden. Bovendien is dit een complex dossier dat met de nodige zorg moet worden afgehandeld. Er volgden daarom drie vragenronden waarna de kandidaten de mogelijkheid hadden om telkens een aangepaste offert in te dienen. De opening van de derde offerte, die gold als Best and final offer vond plaats op 28 november 2016. Er werd een gunningsvoorstel opgemaakt waarvoor de Inspectie Financien van Volksgezondheid en van Justitie op 2 februari 2017 een gezamenlijk positief advies verleende. Op de Ministerraad van 24 februari 2017 tenslotte werd de exploitatie van het FPC Antwerpen toegewezen aan de nv FPC Gent.Bij de toewijzing dienden wij ons te baseren op de inhoud van de offertes en niet op ervaringen die wij eerder met de verschillende kandidaten hadden. Dit gebeurde op basis van criteria, beschreven in het Bulletin der aanbestedingen op 22 juli 2015 en het Publicatieblad van de EU van 25 juli 2015. Het financieel criterium stond op 40 % van de punten en het kwaliteitscriterium op 60 %. Op beide criteria scoorde de weerhouden kandidaat als beste.Doordat de exploitant nog bepaalde werkzaamheden zelf dient te voorzien (onder andere de installatie van de keuken en de therapieruimten) en rekening houdend met een maand \"testfase\", kunnen de eerste geinterneerden verwacht worden tegen 1 augustus 2017.Het feit dat de toewijzing gebeurde aan een nv hoeft geen bezwaar te zijn, wanneer de exploitatievoorwaarden duidelijk vast liggen en zolang er een afdoend controlemechanisme bestaat. De kostprijs van de zorg werd vastgelegd in het koninklijk besluit van 19 december 2014 in uitvoering van artikel 56 ?3 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen en bestaat uit een dagprijs die berekend werd op basis van de offerte van de weerhouden kandidaat.De opvolging wordt verzekerd door een comite waarin vertegenwoordigers zijn opgenomen van de FOD Justitie, de FOD Volksgezondheid, het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en de Regie der Gebouwen. Dit orgaan vergadert om de zes maand. Het ziet er op toe dat de exploitatievoorwaarden gerespecteerd worden en bespreekt sommige relevante thema's met de exploitant, zoals het gebruik van dwangmaatregelen, de uitstroom, klachtenbrieven, voorstellen van initiatieven door de exploitant zelf, enz.Een FPC is een instelling van Justitie, zoals bedoeld in artikel 3, 4?, c) van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering. Het is een volledig federale instelling die noch een gevangenis noch een psychiatrisch ziekenhuis is. Hierdoor is de Zorginspectie niet automatisch bevoegd om er toezicht uit te oefenen. We hebben die bevoegdheid gecreeerd door een protocolakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap die in werking trad op 1 mei 2015.Het eerste audit van het FPC te Gent was helemaal niet zo vernietigend als meneer Hedebouw laat uitschijnen. Nergens heeft Zorginspectie Vlaanderen vastgesteld dat de vigerende wetgeving of de bepalingen van de exploitatieovereenkomst niet gerespecteerd werden. Verschillen van de opmerkingen hadden te maken met problemen eigen aan de opstart van het FPC. Inmiddels heeft Zorginspectie Vlaanderen een tweede audit uitgevoerd, waarbij wordt vastgesteld dat een passend gevolg werd gegeven aan de meeste opmerkingen uit de eerste audit.Het FPC voldoet aan het personeelskader zoals bepaald in het koninklijk besluit van 19 december 2014 waarin werd gesteld dat het FPC globaal moet beschikken over een zorgequipe van 21,25 voltijdequivalenten per 30 bedden. Ik vestig er de aandacht op dat dit enkel gaat over zorgpersoneel. Personeel dat instaat voor de bewaking komt hier bovenop. Bovendien is dit een gemiddelde over gans de instelling. De behoefte aan verplegend en verzorgend personeel is per afdeling verschillend. Zo stelt men vast dat in de \"zeer intensieve eenheid\" het niveau van 1,7 personeelsleden per geinterneerde behaalt.Het FPC is enig in zijn soort. We kunnen ons niet echt baseren op een andere instelling om het personeelskader verder te verfijnen. Het valt bovendien te verwachten dat het profiel van de geinterneerden er in de toekomst beduidend anders zal uitzien dan dit nu het geval is. De geinterneerden die nu in het FPC verblijven zijn dikwijls personen die reeds lang in de gevangenis verbleven. Hun respons op de aangeboden therapie wordt sterk beinvloed door detentieschade. Bovendien zal ook de gewijzigde wet op de internering een effect hebben op hun profiel.We stellen op dit moment vast dat geinterneerden die klaar zijn om uit te stromen uit het FPC niet onmiddellijk een plaats vinden binnen de medium-security afdelingen of binnen de reguliere psychiatrie. Het zopas goedgekeurde masterplan zal de uitstroom positief moeten beinvloeden.De behoefte aan personeel in het FPC kan evenmin los gezien worden van dezelfde behoefte in de rest van het forensisch zorgcircuit.Om al deze redenen is het niet opportuun om nu al een uitspraak te doen over een aanpassing van de personeelsnorm zoals bepaald in het koninklijk besluit van 19 december 2014.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192161,"depotdat":"2017-06-09","aut_party":"SP.A","aut_person":"Jiroflee, Karin","aut_language":"dutch","question":"Behandeling met botox en aanverwante middelen. - Verbod op reclame (MV 16874). \n\n In oktober 2016 stelde ik reeds de mistoestanden aan de kaak over de behandeling met botox en aanverwante middelen (opvulmiddelen zoals hyaluronzuur, fillers, mesotherapie, sommige peelings en laserbehandelingen) door niet-artsen.Tevens wees ik op het verbod om reclame te maken voor dergelijke middelen.U gaf mij toen een uitgebreid overzicht over wat mag en niet mag en zei tevens dat de sancties strenger moeten worden en dat Justitie moest worden gesensibiliseerd voor de problematiek, want dat teveel klachten werden geseponeerd.Nu wordt mij gesignaleerd dat de controles door het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg) te wensen overlaten. Ook in het tijdschrift De Specialist verschenen een aantal artikels ter zake.Artsen worden gecontroleerd en beboet voor inbreuken op de geneesmiddelenwet, omdat ze zouden reclame maken voor botox en/of aanverwante producten. Maar in veel gevallen weten artsen of esthetische chirurgen niet waar de scheidingslijn ligt tussen informatie en reclame. Ze zijn zich er niet van bewust dat ze iets verkeerd doen.Ook in de strafbepaling is willekeur blijkbaar troef. De ene arts wordt niet beboet, een andere wel, en nog anderen betalen een zware boete.De acties van het fagg richten zich enkel op artsen waartegen een klacht wordt neergelegd. Maar fabrikanten van cosmetica gaan ondertussen ongestoord verder met reclame maken en worden niet gecontroleerd, laat staan beboet. En niet alleen fabrikanten van cosmetica, ook schoonheidsinstituten, kappers, zelfs kledingwinkels prijzen op hun websites of in tijdschriften botox en dergelijke aan.Het gevolg is dat het fagg een tegenovergesteld effect bereikt. Artsen worden beboet en mogen geen informatie/reclame maken, niet-gekwalificeerde toedieners worden met rust gelaten. Artsen worden gedwongen om enige vermelding van botox en andere te verwijderen van hun websites, zodat nietswetende patienten terecht zullen komen bij een niet-gekwalificeerde toediener, waar ze wel nog de vermeldingen terugvinden.Uiteraard met mogelijke gevolgen van mismeestering, waardoor ze uiteindelijk moeten behandeld worden door een gekwalificeerde arts om de complicaties op te lossen.In Nederland werd op een constructieve manier een code uitgewerkt in samenwerking met en ter sensibilisering van de beroepsgroep, met een slogan: \"Kijk uit. Jezelf mooier maken kan lelijk uitpakken. Een geslaagde ingreep begint bij een goede arts\".Ook in het Verenigd Koninkrijk werd een draaiboek uitgevaardigd over wat concreet mag en niet mag, de zogenaamde Blue Guide. 1. Is er reeds een overleg geweest met Justitie om een en ander aan de kaak te stellen? Zo ja, wat zijn de resultaten? Zo neen, plant u nog een overleg en wanneer?2. Kan er ook bij ons iets uitgewerkt worden zoals werd bewerkstelligd in onze buurlanden? Plant u maatregelen? Welke? Op welke termijn?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,RECLAME,PLASTISCHE CHIRURGIE","answer":"In het kader van zijn controles evenals bij de opvolging van ingediende klachten, heeft het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg) vaststellingen gedaan waarvan er sommige werden overgemaakt aan het bevoegde parket van de procureur des Konings. In dit kader werkt het fagg nauw samen met diensten van Justitie en stelt het zich ter beschikking voor zowel zijn wetgevende als wetenschappelijke expertise. Voor elk betrokken dossier nam het fagg van de gelegenheid gebruik om de parketten te sensibiliseren betreffende de gevaren voor de volksgezondheid van illegale praktijken in dit medisch domein.Rekening houdend met de recente vaststellingen op het terrein in deze materie, lijkt het inderdaad opportuun om de professionele gezondheidsberoepsbeoefenaars beter te informeren over de wettelijke bepalingen ter zake. Het fagg zal in de komende maanden bestuderen welke de beste manier is om deze informatie te verstrekken.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192181,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Uitzendovereenkomsten. - Elektronische handtekening. \n\n Sinds oktober 2016 mogen arbeidsovereenkomsten in de uitzendsector via een computer, een tablet of zelfs een smartphone worden ondertekend. 1. Hoeveel overeenkomsten werden er in totaal digitaal ondertekend? Kunt u uw antwoord per Gewest opsplitsen?2. Werd er een discussie op gang gebracht om dat soort van procedure uit te breiden tot andere overeenkomsten of sectoren?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSCONTRACT,ARBEID,UITZENDBUREAU,ELEKTRONISCHE HANDTEKENING","answer":"De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid beschikt niet over gegevens over het totaal aantal arbeidsovereenkomsten in de uitzendsector die elektronisch zijn gehandtekend. In dit kader dient de onlinedienst Interim@work (RSZ), waarmee de uitzendkracht zijn uitzendarbeidsrelaties kan raadplegen, te worden onderscheiden van Interimsign (Federgon), een platform waarmee de overeenkomst voor uitzendarbeid kan worden gehandtekend.De uitbreiding van de mogelijkheden tot elektronische ondertekening van de arbeidsovereenkomst die reeds bestaan voor de arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid naar de andere arbeidsovereenkomsten is voorzien in het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake werk, dat op 28 juli 2017 in eerste lezing werd goedgekeurd door de Ministerraad.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192182,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"Het FPC Antwerpen (MV 17209). \n\n Eind februari 2017 werd het nieuws bekendgemaakt dat de nv forensisch psychiatrisch centrum (FPC) Gent samen met enkele andere aandeelhouders de volgende tien jaar de concessie voor de uitbating van het FPC Antwerpen heeft toegewezen gekregen. Aan deze beslissing zijn maanden van onderhandelingen vooraf gegaan, maar uiteindelijk zijn de teerlingen dan toch geworpen.De twee FPC's, in Antwerpen en Gent, moeten zorgen voor een kwaliteitsvolle behandeling van geinterneerden die - onder andere door een gebrek aan toereikende zorg - tot voor enkele jaren noodgedwongen in de gevangenis moesten verblijven. Met de oprichting van het eerste FPC in Gent gingen begrijpelijkerwijs wat groeipijnen gepaard waaruit alle betrokkenen hopelijk de juiste lessen hebben getrokken om de uitbating van beide FPC's in de toekomst beter te laten verlopen. 1. De uitbater van het FPC Gent heeft nu ook de uitbating van het FPC Antwerpen in handen gekregen. Hiermee wordt de commercialisering binnen de geestelijke gezondheidszorg verder uitgebreid, wat erg risicovol is aangezien het streven van commerciele organisaties en de non-profit verschillend is. Hoe zal u erover waken dat commerciele drijfveren de kwalitatieve en continue zorg van de FPC's niet zullen ondermijnen? Welke tools om die kwalitatieve zorg af te dwingen heeft u in handen?2. In het protocolakkoord tussen de federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap betreffende de uitoefening van inspectiebevoegdheden in een FPC werd bepaald dat het opvolgingscomite moet nagaan of de exploitatievoorwaarden worden nageleefd, alsook dient dit comite een evaluatie van de werking te maken. Is het begeleidingscomite reeds bijeen gekomen in het kader van een evaluatie? Welke kader wordt hierbij gehanteerd? Tot welke conclusies heeft deze evaluatie geleid en welke gevolgen werden er aan gegeven?3. De personeelsnorm van 0,7 voltijdequivalenten per bed die in Gent gehanteerd wordt werd in het verleden gecontesteerd, onder andere door de Zorginspectie in 2016. Ondanks deze bevindingen heeft de overheid deze norm niet bijgesteld naar het FPC Antwerpen.a) Wie is er bevoegd voor de normering van de FPC's na de zesde staatshervorming?b) Wordt door het opvolgingscomite opgevolgd of de zorgomkadering in FPC Gent en later in Antwerpen voldoende is om kwalitatieve zorg te verlenen? Wat zijn de eerste bevindingen hierbij?c) U stelde dat het FPC geen psychiatrisch ziekenhuis is maar een forensische setting. Wat bedoelt u daar exact mee? Welke gevolgen heeft deze visie voor het zorgnetwerk als geheel, de doorstroming van patienten en de mogelijkheden tot re-integratie?4. Het zorgtraject voor geinterneerden kan pas slagen indien de gespecialiseerde zorg voor deze doelgroep zich inbedt binnen samenwerkingsverbanden met andere reguliere en categorale partners binnen en buiten de geestelijke gezondheidszorg. Wordt door het opvolgingscomite opgevolgd of een FPC zich inbedt in een netwerk van voorzieningen? Op welke manier doet het dat? Heeft zij hierover reeds gerapporteerd?","question_theme":"ANTWERPEN,GEZONDHEIDSBELEID,PSYCHIATRIE,FORENSISCHE GENEESKUNDE,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"De aanbestedingsprocedure van het forensisch psychiatrisch centrum (FPC) te Antwerpen liep inderdaad langer dan voorzien, doordat de voorlopige oplevering van het gebouw werd uitgesteld en er op verzoek van de inschrijvers bijkomende plaatsbezoeken moesten georganiseerd worden. Bovendien is dit een complex dossier dat met de nodige zorg moet worden afgehandeld. Er volgden daarom drie vragenronden waarna de kandidaten de mogelijkheid hadden om telkens een aangepaste offert in te dienen.De opening van de derde offerte, die gold als Best and final offer vond plaats op 28 november 2016. Er werd een gunningsvoorstel opgemaakt waarvoor de Inspectie Financien van Volksgezondheid en van Justitie op 2 februari 2017 een gezamenlijk positief advies verleende. Op de ministerraad van 24 februari 2017 tenslotte werd de exploitatie van het FPC Antwerpen toegewezen aan de nv FPC Gent.Bij de toewijzing dienden wij ons te baseren op de inhoud van de offertes en niet op ervaringen die wij eerder met de verschillende kandidaten hadden. Dit gebeurde op basis van criteria, beschreven in het bulletin der aanbestedingen op 22 juli 2015 en het publicatieblad van de EU van 25 juli 2015. Het financieel criterium stond op 40 % van de punten en het kwaliteitscriterium op 60 %. Op beide criteria scoorde de weerhouden kandidaat als beste.Doordat de exploitant nog bepaalde werkzaamheden zelf dient te voorzien (onder andere de installatie van de keuken en de therapieruimten) en rekening houdend met een maand \"testfase\", kunnen de eerste geinterneerden verwacht worden tegen 1 augustus 2017.Het feit dat de toewijzing gebeurde aan een nv hoeft geen bezwaar te zijn, wanneer de exploitatievoorwaarden duidelijk vast liggen en zolang er een afdoend controlemechanisme bestaat. De kostprijs van de zorg werd vastgelegd in het koninklijk besluit van 19 december 2014 in uitvoering van artikel 56 ?3 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen en bestaat uit een dagprijs die berekend werd op basis van de offerte van de weerhouden kandidaat.De opvolging wordt verzekerd door een comite waarin vertegenwoordigers zijn opgenomen van de FOD Justitie, de FOD Volksgezondheid, het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en de Regie der Gebouwen. Dit orgaan vergadert om de 6 maand. Het ziet er op toe dat de exploitatievoorwaarden gerespecteerd worden en bespreekt sommige relevante thema's met de exploitant, zoals het gebruik van dwangmaatregelen, de uitstroom, klachtenbrieven, voorstellen van initiatieven door de exploitant zelf, enzovoort.Een FPC is een instelling van Justitie, zoals bedoeld in artikel 3, 4?, c) van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering. Het is een volledig federale instelling die die noch een gevangenis noch een psychiatrisch ziekenhuis is. Hierdoor is de Zorginspectie niet automatisch bevoegd om er toezicht uit te oefenen. We hebben die bevoegdheid gecreeerd door een protocolakkoord tussen de federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap die in werking trad op 1 mei 2015.Het eerste audit van het FPC te Gent was helemaal niet zo vernietigend als meneer Hedebouw laat uitschijnen. Nergens heeft Zorginspectie Vlaanderen vastgesteld dat de vigerende wetgeving of de bepalingen van de exploitatieovereenkomst niet gerespecteerd werden. Verschillen van de opmerkingen hadden te maken met problemen eigen aan de opstart van het FPC. Inmiddels heeft Zorginspectie Vlaanderen een tweede audit uitgevoerd, waarbij wordt vastgesteld dat een passend gevolg werd gegeven aan de meeste opmerkingen uit de eerste audit.Het FPC voldoet aan het personeelskader zoals bepaald in het koninklijk besluit van 19 december 2014 waarin werd gesteld dat het FPC globaal moet beschikken over een zorgequipe van 21,25 voltijdequivalenten per 30 bedden. Ik vestig er de aandacht op dat dit enkel gaat over zorgpersoneel. Personeel dat instaat voor de bewaking komt hier bovenop. Bovendien is dit een gemiddelde over gans de instelling. De behoefte aan verplegend en verzorgend personeel is per afdeling verschillend. Zo stelt men vast dat in de \"zeer intensieve eenheid\" het niveau van 1,7 personeelsleden per geinterneerde behaalt.Het FPC is enig in zijn soort. We kunnen ons niet echt baseren op een andere instelling om het personeelskader verder te verfijnen. Het valt bovendien te verwachten dat het profiel van de geinterneerden er in de toekomst beduidend anders zal uitzien dan dit nu het geval is. De geinterneerden die nu in het FPC verblijven zijn dikwijls personen die reeds lang in de gevangenis verbleven. Hun respons op de aangeboden therapie wordt sterk beinvloed door detentieschade. Bovendien zal ook de gewijzigde wet op de internering een effect hebben op hun profiel.We stellen op dit moment vast dat geinterneerden die klaar zijn om uit te stromen uit het FPC niet onmiddellijk een plaats vinden binnen de medium-security afdelingen of binnen de reguliere psychiatrie. Het zopas goedgekeurde masterplan zal de uitstroom positief moeten beinvloeden.De behoefte aan personeel in het FPC kan evenmin los gezien worden van dezelfde behoefte in de rest van het forensisch zorgcircuit.Om al deze redenen is het niet opportuun om nu al een uitspraak te doen over een aanpassing van de personeelsnorm zoals bepaald in het koninklijk besluit van 19 december 2014.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192183,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Gevolgen van afwezigheden in het kader van de evaluatie van personeelsleden (MV 17490). \n\n Het koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt stipuleert dat personeelsleden bij hun evaluatie automatisch de vermelding \"voldoet aan de verwachtingen\" krijgen als ze meer dan de helft van de evaluatieperiode afwezig zijn, voor zover dat het geval is in de maanden waarin ze geldelijke ancienniteit verwerven. De notie \"afwezigheid\" wordt er niet in gedefinieerd.In januari 2016 stelde de FOD Personeel en Organisatie een nota op over de gevolgen van de afwezigheden tijdens de evaluatieperioden van de personeelsleden overeenkomstig dat koninklijk besluit.De definitie van de term \"afwezigheid\" volgt het gezond verstand en luidt, conform de omschrijving in het Franse woordenboek Larousse, als volgt: het feit dat iemand ergens niet heen gaat, terwijl hij daar zou moeten zijn, en in het bijzonder het feit dat hij niet naar zijn werk gaat, niet bij een les aanwezig is of niet deelneemt aan om het even welke activiteit waaraan hij moet deelnemen. Het is eveneens de tijd (een keer, een halve dag of een hele dag) dat hij afwezig is. Op basis daarvan wordt er in de nota bepaald dat:- er geen rekening wordt gehouden met de perioden waarin men vanwege een deeltijdse arbeidsregeling niet werkt;- er voor de afwezigheid rekening wordt gehouden met kalenderdagen;- halve dagen worden meegeteld (behalve voor de halve dagen waarop men in het kader van deeltijdse arbeid niet werkt);- feestdagen, zaterdagen en zondagen niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van het aantal dagen van afwezigheid, tenzij ze tussen twee perioden van afwezigheid vallen.Die interpretatie heeft als gevolg dat:- de feestdagen die niet tussen twee perioden van afwezigheid vallen, niet worden meegeteld, wat betekent dat die dagen, als de personeelsleden dan niet in dienst zijn, worden beschouwd als dagen van aanwezigheid;- de perioden van afwezigheid (per werkdag of halve dag) die het gevolg zijn van (door Medex goedgekeurde) verminderde prestaties wegens medische redenen zoals bepaald in artikel 52, ? 1 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, evenmin worden meegeteld, tenzij ze tussen minstens twee vakantie- of ziektedagen vallen;- de dagen waarop men in het kader van deeltijdse arbeid niet werkt, evenmin worden meegerekend. Als een ambtenaar die deeltijds (bijvoorbeeld twee dagen) werkt, op maandag ziek wordt, kan hij maar op twee dagen van afwezigheid aanspraak maken (d.i. 2/365), terwijl een ambtenaar die voltijds werkt, voor dezelfde periode van afwezigheid aanspraak kan maken op vijf dagen van afwezigheid. 1. Bevestigt u die interpretatie van de term \"afwezigheid\"? Zijn de voornoemde gevolgtrekkingen correct?2. In het koninklijk besluit van 24 september 2013 wordt er rekening gehouden met 'werkdagen' (artikel 2, 19?), terwijl er in de nota van de FOD Personeel en Organisatie sprake is van kalenderdagen. Hoe verklaart u dat verschil? Hoe verantwoordt u die verwijzing naar kalenderdagen in plaats van naar werkdagen?3. Hoe zit het met de niet-gewerkte dagen in het kader van een deeltijdse arbeidsregeling? Is het evenredigheidsprincipe, zoals bepaald in artikel 4 van de wet van 5 maart 2002 betreffende het beginsel van non-discriminatie ten gunste van deeltijdwerkers, van toepassing op ambtenaren? Is er geen sprake van discriminatie, aangezien ambtenaren die onder verschillende stelsels vallen, op dezelfde manier worden behandeld?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,PERSONEELSBEHEER,BEOORDELING VAN HET PERSONEEL,PERSONEEL,OVERHEID","answer":"Ik bevestig de uitleg die werd verstrekt in een nota van mijn diensten over afwezigheden en evaluatie.Het doel van deze nota is om onder andere uit te leggen wanneer een personeelslid zijn evaluatie niet krijgt wegens afwezigheden en dit personeelslid onder bepaalde voorwaarden de ambtshalve vermelding \"voldoet aan de verwachtingen\" krijgt.Zo is er sprake van een afwezigheid telkens iemand volgens zijn arbeidsregeling moet werken en hij afwezig is.Anders gezegd: iemand is dus niet afwezig als hij die dag niet moet werken.Als die dagen echter vallen in een periode van afwezigheid worden ze wel aangerekend als dagen afwezigheid.Artikel 2, 19? van het koninklijk besluit definieert het concept \"werkdag\", want dit concept wordt gebruikt voor het toepassen van verschillende bepalingen en met name de termijn in werkdagen om het evaluatieverslag te betekenen (artikel 19), de termijn om een beroep in te stellen (artikel 30/1), de termijn om het advies van de commissie te betekenen (artikel 31), of inzake stages (artikelen 10/2, ? 2, 10/8, ? 2), die uitdrukkelijk vermeld worden in \"werkdagen\".Opdat deze andere bepalingen van het besluit waarin naar \"werkdagen\" wordt verwezen goed zouden worden begrepen, geeft artikel 2, 19? een definitie van wat men moet verstaan onder \"werkdag\".De in artikel 6 bedoelde term \"afwezigheid\" die in de nota wordt uitgewerkt verwijst echter niet naar het begrip \"werkdagen\".De nota over de afwezigheden verwijst naar het in aanmerking nemen van afwezigheden in kalenderdagen overeenkomstig de bepalingen waarnaar hij verwijst, bijvoorbeeld de afwezigheden bedoeld in artikel 6 of de afwezigheden in artikel 33, die uitdrukkelijk verwijzen naar \"dagen afwezigheid\".Tot slot bepaalt artikel 6, derde lid van het voormelde koninklijk besluit uitdrukkelijk dat de dagen die niet gepresteerd zijn in het kader van een deeltijdse arbeidsregeling niet worden meegerekend bij deze \"afwezigheden van meer dan de helft van de periode\".De evaluatieperiode bedraagt immers een jaar voor iedereen, wat een gelijke vordering op loopbaanvlak waarborgt.Een deeltijdse arbeidsregeling verlengt de evaluatieperiode niet.In de tekst wordt dit als volgt bepaald: \"De niet gepresteerde periodes ten gevolge van een deeltijdse arbeidsregeling worden niet als afwezigheden beschouwd\".De aanrekening van de afwezigheden zou ertoe kunnen leiden dat de deeltijdse werknemers een effectieve evaluatie wordt ontzegd.Naast het feit dat de filosofie achter deze bepalingen inhoudt dat er rekening wordt gehouden met de afwezigheden op tijdstippen waarop men verondersteld wordt te werken, is het doel van het niet in aanmerking nemen van de niet-gepresteerde periodes in het kader van een deeltijdse arbeidsregeling juist het vermijden van eender welke discriminatie.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":192201,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lachaert, Egbert","aut_language":"dutch","question":"Structurele hervorming verpleegkundige opleiding. - Overeenstemming met Europese richtlijn 2013/55/EU (MV 17581). \n\n Op 18 januari 2016 werd de sectorspecifieke richtlijn 2013/55/EU omgezet naar richtlijn 2005/36/EG. De in deze Europese richtlijn bedoelde Europese competenties en de aangepaste opleidingsduur zijn van toepassing op iedereen die een verpleegkundige opleiding aanvat vanaf het schooljaar of academiejaar volgend op 18 januari 2016.Voor ons land heeft deze omzetting invloed op de bachelor- en graduaatopleiding in Vlaanderen en de bachelor- en brevetopleiding in Wallonie en de Duitstalige Gemeenschap. Zowel het federaal niveau (voor wat betreft de erkenningscriteria van verpleegkundigen) als de deelstaten (voor wat betreft de opleiding, de titels, de toekenning van de erkenning en de opvolging hiervan) zijn hierbij betrokken.Het koninklijk besluit van 27 juni 2016 tot wijziging van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoordineerd op 10 mei 2015, teneinde de richtlijn 2013/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 tot wijziging van richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het informatiesysteem interne markt (IMI-verordening) om te zetten, nam dan ook deze datum van 18 januari als referentie voor bepaalde wijzigingen ingevoerd door dit besluit.De aangebrachte wijzigingen in de wet van 10 mei 2015 beperken zich tot een strikte omzetting van de Europese richtlijn 2013/55/EU en dit met inachtneming van de bevoegdheden toegekend aan de federale overheid en meer in het bijzonder van de bevoegdheden toegekend aan de federale minister van Volksgezondheid ingevolge de laatste staatshervorming.Voor dat de Europese richtlijn 2013/55 /EU van kracht was, en in een federale wetgeving werd omgezet, waren er verschillende verpleegkundige opleidingen erkend (A1/A2, met een andere verloning en erkenning van de verschillende kwaliteit van de opleiding) met name de bacheloropleiding voor verpleegkunde en de HBO5 opleiding in Vlaanderen en de opleiding tot gebrevetteerde verpleegkundige in Wallonie).Vanuit uw kabinet werd een schrijven gericht aan Europa om meer verduidelijking te vragen betreffende de wijze van naleving van de verschillende bestaande opleidingen met de EU-richtlijn. 1. Is er vanuit Europa al een antwoord geformuleerd op de vraag tot verduidelijking met betrekking tot de naleving van deze richtlijn door de onderwijsinstanties?2. Tijdens de presentatie op 28 september 2016 over de hervorming van het koninklijk besluit nr. 78 werd een voorstel geformuleerd om de titel van de HCA (Health Care Assistant) in te voeren. Wordt dit voorstel om deze titel te creeren behouden? Welke gevolgen heeft deze titel voor de erkenningen van de opleidingen op kwalificatieniveau 5 en niveau 4 van de Europese onderwijsladder (HBO5 in Vlaanderen, gebrevetteerde in Wallonie en de opleiding tot zorgkundige)?3. Nu de opleiding tot verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg werd opgetrokken tot 4.600 uur, wat gebeurt er met de specialisaties?4. Hoe zullen deze specialisaties in de toekomst worden gevaloriseerd?5. Welke toekomst ziet u voor de verworven rechten en premies met betrekking tot specialisaties?6. Welk standpunt neemt u in met betrekking tot het academisch jaar 2017-2018, voor de erkenning van de opleiding HBO5 en voor de opleiding van gebrevetteerde?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ONDERWIJSINSTELLING,BEROEPSOPLEIDING,GEZONDHEIDSBELEID,EG-RICHTLIJN,VERPLEGEND PERSONEEL,NATIONALE UITVOERINGSMAATREGEL","answer":"Op vraag van de Interministeriele Conferentie Volksgezondheid, heb ik inderdaad in juni 2016 enkele vragen tot verduidelijking gesteld aan de Europese commissaris bevoegd voor de betreffende Europese Richtlijn.In haar antwoord van februari 2017 herinnert de commissaris er ons aan dat alle opleidingen tot \"verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger\" (\"verpleegkundige\" in onze wetgeving) moeten voldoen aan de minimale opleidingsvereisten, ongeacht het opleidingsniveau (hoger beroepsonderwijs, bachelor of master).Daarnaast stelt de commissaris dat een andere zorgverlener (bijvoorbeeld een \"ziekenverzorger\" of een \"tweedelijnsverpleegkundige\") werkzaamheden van de \"verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger\" kan uitvoeren. De mogelijkheid om een niet EU conforme verpleegkundige te creeren wordt dus niet uitgesloten.Tijdens de startconferentie van de hervorming van het koninklijk besluit 78 en in mijn beleidsnota werd aangegeven dat ik de piste voor het creeren van de beroepstitel van healthcare assistant zou onderzoeken. Na analyse blijkt dat dit niet opportuun is. Ik wil maximaal inzetten op de huidige beroepstitels binnen het verpleegkundig zorgdomein, namelijk de verpleegkundige en de zorgkundige, zodat er duidelijkheid is voor de patient en voor de andere gezondheidszorgverleners over de bevoegd- en bekwaamheden van de zorgverlener(s). Het creeren van een niveau tussen de EU-conforme verpleegkundige en een zorgkundige is bijgevolg niet aangewezen.Wat de zorgkundige betreft, zal ik nagaan of het huidig wetgevend kader nog aansluit bij de noden van de gezondheidszorg, ik zal met name de erkenningscriteria tot zorgkundige en de handelingen die zij mogen stellen onderzoeken en eventueel aanpassen. Een uitbreiding van hun bevoegdheden is aangewezen om aan de zorgvraag te kunnen voldoen.De huidige specialisaties voor verpleegkundigen zijn ook aan herziening toe. Ik streef naar meer generieke specialisatiedomeinen voor verpleegkundigen waarvoor zowel een degelijke opleiding als effectieve werkervaring noodzakelijk zijn.Wat betreft de premies voor gespecialiseerde verpleegkundigen kan ik zeggen dat in overleg met de sociale partners streef ik dan ook naar de uitrol van het IFIC classificatiesysteem, waarbij een correcte verloning op basis van jobinhoud wordt voorzien.Wat betreft de HBO5-verpleegkundige herhaal ik dat alle opleidingen tot \"verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger\" volgens de huidige wetgeving moeten voldoen aan de minimale opleidingsvereisten, ongeacht het opleidingsniveau, bijgevolg ook hoger beroepsonderwijs. Echter, onderwijs behoort niet tot mijn bevoegdheden, voor een standpunt over de HBO5 opleiding en de opleiding tot gebrevetteerde verpleegkundige verwijs ik u dan ook door naar de bevoegde ministers. Het is hun verantwoordelijkheid dat de diploma's van verpleegkundige in overeenstemming zijn met de Belgische criteria om erkend te worden als verpleegkundige.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192202,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Erkenning van de laboratoria voor klinische biologie (MV 15790). \n\n Artikel 15 ? 1 van het koninklijk besluit van 3 december 1999 betreffende de erkenning van de laboratoria voor klinische biologie bepaalde het volgende: \"Met het oog op de continuiteit en de kwaliteit van de verzorging moet ieder laboratorium(...) over een voldoende aantal specialisten in de klinische biologie beschikken.\" Het koninklijk besluit van 10 december 2009 heeft dat artikel als volgt aangevuld: \"waaronder ten minste 0,8 fulltime-equivalent geneesheer-specialist, die door maximum 2 geneesheren mag worden verzekerd\". Het koninklijk besluit van 2009 moest een jaar na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van kracht worden. De inwerkingtredingsdatum werd echter tot tweemaal toe gewijzigd: volgens het koninklijk besluit van 15 november 2010 moest het \"drie jaar nadat het in het Belgisch Staatsblad werd bekendgemaakt\" in werking treden en vervolgens werd de datum van inwerkingtreding door het koninklijk besluit van 11 maart 2013 vastgesteld op 1 januari 2017. In uw beleidsnota staat het volgende: \"Voor wat de apothekers-klinisch biologen betreft, werd een procedure ingezet om een bijzondere beroepstitel te creeren gelijklopend aan de bijzondere beroepstitel klinisch biologen voor de artsen.\"Tijdens de bespreking van uw beleidsnota en van de begroting Volksgezondheid zei u het volgende: \"Het in 2009 gewijzigde koninklijk besluit van 3 december 1999 betreffende de erkenning van de laboratoria voor klinische biologie (...) voorziet in een regeling voor het medisch-farmaceutisch personeel van de laboratoria voor klinische biologie. Er is bepaald dat in elk laboratorium ten minste een arts-klinisch bioloog, overeenstemmend met een voltijds equivalent, aanwezig moet zijn. De logica van dat besluit is dat in elk laboratorium zowel farmaceutische als medische expertise aanwezig moet zijn om in alle domeinen kwaliteit te kunnen waarborgen. Een arts heeft bijvoorbeeld meer ervaring met het leggen van correlaties tussen laboratoriumresultaten en medisch-klinische gegevens. Aangezien het wijzigingsbesluit van 2009 over de aanwezigheid van laboratoriumpersoneel toentertijd duidelijk verantwoord was, alsook gelet op de rechtspraak, heeft het besluit de toets doorstaan van met name een arrest van de Raad van State. De minister ziet geen enkele reden om het wijzigingsbesluit van 2009 niet in werking te doen treden.Voorts organiseert de minister op 7 december 2016 een overleg met het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid en met de leden van de Commissie Klinische Biologie om de inwerkingtreding aan de laboratoria te melden. De sector werd ruim op tijd ingelicht: het wijzigingsbesluit van 2009 werd zeven jaar geleden aangenomen. Mocht het opnieuw worden uitgesteld, dan zou het elke zin verliezen. Het klopt wel dat het voor een twintigtal laboratoria moeilijk valt zich naar een en ander te schikken. De administraties zullen nagaan of de erkennings- of verlengingsdossiers voldoen aan de regelgevende voorwaarden, alsook of zij het koninklijk besluit van 1999 zullen toepassen.\"Er zijn echter heel wat argumenten die tegen de inwerkingtreding van het koninklijk besluit pleiten. Vooreerst werd het koninklijk besluit betreffende de erkenning van de laboratoria voor klinische biologie in 2009 gewijzigd, hoewel er geen problemen waren en de kwaliteit van de laboratoria niet ter discussie stond. Het werd gewijzigd nadat apothekers-biologen door de Raad van State in het gelijk werden gesteld en werd bevestigd dat ze effectief diensthoofd kunnen zijn van ziekenhuisdiensten.De ziekenhuiswet is daarover duidelijk, aangezien de apothekers-biologen er gelijkgesteld worden met de artsen-specialisten. Ze kunnen dus ook deel uitmaken van de medische raad. Over het koninklijk besluit van 2009 werd geen overleg gepleegd in de ministerraad, de Commissie voor Klinische biologie werd niet vooraf geraadpleegd en er werd niet verduidelijkt om welke redenen of op welke gronden die maatregel werd ingevoerd. U zegt dat de logica van dat besluit is dat in elk laboratorium zowel farmaceutische als medische expertise aanwezig moet zijn om in alle domeinen kwaliteit te kunnen waarborgen en dat een arts bijvoorbeeld meer ervaring heeft met het leggen van correlaties tussen laboratoriumresultaten en medisch-klinische gegevens. In dat geval zou men echter ook de aanwezigheid van een apotheker-bioloog moeten opleggen om de analytische kwaliteit van de resultaten te verzekeren, want als men een correcte diagnose wil stellen, moet men zich op de resultaten van exacte medische analyses kunnen baseren. Bovendien is de master in klinische biologie (5 jaar) na het basisdiploma van apotheker identiek aan die van de artsen. Ten slotte maakt het koninklijk besluit de aanwezigheid van 0,8 fulltime-equivalent (fte) geneesheer-specialist verplicht, maar diens aanwezigheid is niet onontbeerlijk: de enige arts van het team kan ziek zijn of met vakantie zonder dat de erkenning van het laboratorium in kwestie wordt ingetrokken. Ten derde zegt u dat de sector ruim op tijd werd ingelicht, dat het wijzigingsbesluit van 2009 zeven jaar geleden werd aangenomen en dat het elke zin zou verliezen mocht het opnieuw worden uitgesteld. Dat de inwerkingtreding van het koninklijk besluit tot tweemaal toe werd uitgesteld, bewijst dat het onnodig en zinloos. Indien dat koninklijk besluit werkelijk gerechtvaardigd was, dan had men de maatregel in 2009 moeten opleggen. Tussen 2009 en 2016 werd er geen enkele opmerking of kritiek geformuleerd. Sommigen waren zelfs niet op de hoogte van het bestaan van de maatregel. In 2015 ging u te rade bij de Commissie voor Klinische biologie, die adviseerde de inwerkingtreding nogmaals uit te stellen, maar in 2016 vernamen de leden van die Commissie dat er met het uitgebrachte advies geen rekening was gehouden. Ten vierde verwijst u naar een vergadering van 7 december 2016, maar op die vergadering waren de stakeholders (ziekenhuizen enz.) niet vertegenwoordigd en was de voorzitter van de Belgische Vereniging van de apothekers specialisten in de klinische biologie niet uitgenodigd. Begin december stuurde het WIV in extremis een brief naar de laboratoriumdirecteurs (niet naar de ziekenhuisbeheerders) met de mededeling dat de laboratoria tegen januari 2017 in orde moesten zijn. Ten vijfde rijst de vraag wie er op dat koninklijk besluit zit te wachten. De ziekenhuisfederaties hebben gezamenlijk gevraagd de maatregel met drie jaar uit te stellen; de Association des candidats specialistes en biologie clinique des universites francophones (artsen- en apothekers-specialisten die dezelfde master afleggen) is van oordeel dat dat koninklijk besluit geen nut heeft.Ten zesde zijn de gevolgen van de toepassing van dat koninklijk besluit verre van verwaarloosbaar. De betrokken ziekenhuizen zijn - net als alle andere ziekenhuisinstellingen - zo al ondergefancierd en lijden onder de nieuwe besparingsronde van deze regering. Ze hebben de winst van de dienst voor klinische biologie nodig om te overleven. Alle ziekenhuizen zijn vandaag financieel afhankelijk van hun apotheek, van de radiologie en van de klinische biologie. Op het terrein van de klinische biologie moet de ziekenhuissector bovendien opboksen tegen de oneerlijke concurrentie van buitenlandse privelaboratoria, die - als gevolg van een Europese verordening - het Belgische grondgebied overspoelen door Belgische privelaboratoria (en het bijbehorende erkenningsnummer) over te kopen. De toepassing van dat koninklijk besluit brengt 16 laboratoria rechtstreeks in de problemen (omdat er geen arts-bioloog werkt) en potentieel nog eens 45 laboratoria, omdat er slechts een arts-bioloog werkt. 1. Hebt u kennisgenomen van de argumenten die de Belgische Vereniging van de apothekers specialisten in de klinische biologie inbrengt tegen de verplichte aanwezigheid van een geneesheer-specialist in de klinische biologie a rato van minstens 0,8 fte? Hoe luidt uw antwoord op die verschillende argumenten? 2. U weigert artikel 15 ? 1 van het koninklijk besluit van 3 december 1999 te wijzigen om redenen die verband houden met de kwaliteit en de interpretatie van de resultaten, hoewel u heel goed weet dat het in de praktijk vaak gebeurt dat een laboratorium werkt terwijl de geneesheer-bioloog afwezig is. Ik vraag dat u uw standpunt zou herzien en dat artikel zou wijzigen. 3. Waar staat de procedure voor de invoering van een beroepstitel van apotheker in de klinische biologie? Wat denkt u van het voorstel om artikel 15 te wijzigen en de aanwezigheid op te leggen van ten minste 0,8 fulltime-equivalent geneesheer-specialist of apotheker in de klinische biologie, zodra de beroepstitel van apotheker in de klinische biologie erkend is? 4. a) Welk overleg vond er plaats tussen uw kabinet en de veldwerkers voor wie die maatregel gevolgen heeft? b) Waarom hebt u de Commissie voor Klinische biologie geraadpleegd, als u haar advies vervolgens gewoon naast u neerlegt? Waarom hebt u geen rekening gehouden met dat advies? c) Waarom hebt u niet geantwoord op de brieven van de veldwerkers, die de eerste belanghebbenden zijn? 5. Hebt u die kwestie met de rest van de regering besproken?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,APOTHEKER,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,MEDISCH SPECIALISME,KLINISCHE BIOLOGIE,LABORATORIUM,ERKENNING","answer":"Het koninklijk besluit van 10 december 2009 houdende de wijziging van het koninklijk besluit van 3 december 1999 betreffende de erkenning van de laboratoria voor klinische biologie door de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, is effectief in werking getreden op 1 januari 2017. De tekst van artikel 15, ?1: \"elk laboratorium moet minstens beschikken over twee specialisten in de klinische biologie die samen minstens twee fulltime equivalent vormen\" is aangevuld met \"waaronder tenminste 0,8 voltijdequivalent geneesheer-specialist, die door maximum twee geneesheren mag worden verzekerd\".Het is waar dat de datum waarop het koninklijk besluit in werking zou treden twee maal is uitgesteld om de laboratoria voor klinische biologie die niet aan de eisen voldeden genoeg tijd te geven om de nodige contacten te leggen en zich aan de nieuwe wettekst aan te passen. Er is in die zeven jaar bovendien nooit melding gemaakt van het verdwijnen van de eis. De bevoegde dienst van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) heeft overigens talloze telefonische contacten, e-mails of brieven over het onderwerp uitgewisseld met de laboratoria, die zich terdege bewust waren van het wettelijke kader. Ik heb de bevestiging gekregen van het feit dat de vergadering van 7 december 2016 waaraan u refereert als hoofddoel had een document op te stellen ter herinnering van de procedure voor de intrekking van erkenningen zoals beschreven in het koninklijk besluit van 3 december 1999.De meerderheid van de laboratoria heeft zich correct voorbereid om in orde te zijn tegen 1 januari 2017. Op 2 januari 2017 waren er slechts vier laboratoria niet in orde. Ik heb aan het WIV gevraagd om de balans op te maken. Ik kan u het antwoord schriftelijk doorgeven.Alle erkende laboratoria voor klinische biologie zijn verplicht om een kwaliteitssysteem te volgen en toe te passen dat voldoet aan de voorwaarden van het koninklijk besluit van 3 december 1999 en aan die van de praktische richtlijn opgesteld door de Commissie voor klinische biologie.Doordat er een kwaliteitssysteem wordt gevolgd, houden de verschillende expertises van zowel apothekers-biologen als artsen-biologen aan, zelfs wanneer een van hen afwezig is, aangezien hun expertises mettertijd vorm krijgen, elkaar aanvullen en zich perfectioneren.Hierbij denken we bijvoorbeeld aan de enige twee biologen aanwezig in de \"kleine\" laboratoria (met andere woorden laboratoria met hooguit 20 technologen). Dit geldt ook voor de klinisch biologen werkzaam in grotere laboratoria omdat de biologen, in dit geval, vaak gespecialiseerd zijn en zich doorgaans met een enkele sector bezighouden, zoals de chemie, de hematologie of de microbiologie.Als een van hen afwezig is, dan weerspiegelen de talloze uitwisselingen tussen de aanwezige bioloog of biologen met zijn/hun afwezige collega (tijdens vergaderingen of informeel) zich in de antwoorden die over de protocollen worden uitgewerkt of mondeling voor de voorschrijvers worden geformuleerd.In 2016 heb ik aan de Commissie voor klinische biologie en aan de Hoge Raad van Geneeskundigen-Specialisten en Huisartsen gevraagd om een procedure te starten voor de actualisering van de erkenningsvoorwaarden van specialisten in de klinische biologie, zowel artsen als apothekers. Er is een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de twee beroepsgroepen opgericht en begin dit jaar samengekomen. Het is de bedoeling om de erkenningsvoorwaarden te uniformiseren met een herziening van de bestaande bijzondere beroepstitel voor de artsen en de invoering van een dergelijke titel voor de apothekers (op basis van de wet van 10 mei 2016 houdende de medische beroepen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192203,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Peel, Valerie","aut_language":"dutch","question":"De socio-professionele integratie-vrijstelling. \n\n Hoewel de vrijstelling socio-professionele integratie (SPI) al dateert van bij de introductie van het bestaansminimum in 1974, is ze in haar opzet een instrument dat nauw aansluit bij de Europese strategie van actieve inclusie.Om de overgang van een leefloon naar (deeltijds) werk financieel aantrekkelijk te maken, voorziet de regelgeving dat bij de berekening van de bestaansmiddelen, en dus het recht op leefloon, inkomens uit werk of beroepsopleiding tot op een zekere hoogte vrijgesteld worden. Dit is de zogenaamde socio-professionele integratie-vrijstelling. Onder meer omwille van het forfaitaire karakter, kampt het systeem van de SPI-vrijstelling met een aantal beperkingen.Activering blijft het speerpunt van het armoedebeleid. Daardoor moeten de middelen voor armoedebestrijding zo worden ingezet dat zoveel mogelijk mensen uit de armoede geraken en blijven. De OCMW's hebben daarin een belangrijke taak te vervullen en moeten over de nodige instrumenten beschikken, om die taak zo goed mogelijk uit te voeren.Graag bekom ik een aantal gegevens vanaf 2010 tot heden, opgesplitst per jaar en per Gewest. 1. Hoeveel SPI-vrijstellingen werden er ingesteld?2. Hoeveel mensen die gestart zijn met SPI:a) zijn doorgestroomd naar de reguliere arbeidsmarkt;b) bleven leefloongerechtigd;c) zijn doorgestroomd naar andere sociale voorzieningen (werkloosheidsuitkering, enz.)?3. Kan u deze gegevens afzonderlijk voor de volgende steden meedelen: Brussel, Antwerpen, Charleroi, Gent en Luik?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"SOCIALE INTEGRATIE,SOCIAAL BELEID,MINIMUMBESTAANSINKOMEN","answer":"1. In onderstaande tabel vindt u, per Gewest, de socio-professionele integratie-vrijstellingen vanaf 2010 tot heden. Het cijfer voor 2017 is natuurlijk nog onvolledig.2016201716817-10-778-nl-fr-1\n 2. De statistieken van de administratie zijn gebaseerd op de terugbetalingen van het leefloon uitgevoerd door de POD Maatschappelijke Integratie. Deze statistieken maken het niet mogelijk het traject te volgen van de personen die van de maatregel genieten of hun beroep te kennen zodra hun recht op de socio-professionele integratie-vrijstelling afloopt. De gegevens die u vraagt, zijn momenteel niet beschikbaar omdat zij de kruising vereisen met andere gegevensbronnen. Zij zijn evenwel zeker interessant en zouden het immers mogelijk maken om de impact van de maatregel op de socio-professionele activering beter te evalueren. 3. In onderstaande tabel vindt u, voor de gevraagde steden, de socio-professionele integratie-vrijstellingen vanaf 2010 tot heden. Het cijfer voor 2017 is natuurlijk nog onvolledig.2016201716817-10-778-nl-fr-2","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192204,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"Vreemdelingenwet. - Terbeschikkingstellingen. \n\n In ernstige omstandigheden, indien de minister het nodig acht voor de handhaving van de openbare orde of de veiligheid van het land, kan hij de vreemdeling (die een asielaanvraag heeft ingediend), volgens artikel 54, ? 2 Vreemdelingenwet verplichten in een bepaalde plaats te verblijven tijdens het onderzoek van zijn aanvraag.In uitzonderlijke ernstige omstandigheden kan de minister de betrokkene voorlopig ter beschikking stellen van de regering indien hij het nodig acht voor de handhaving van de openbare orde of de veiligheid van het land. 1. Hoeveel vreemdelingen werden in respectievelijk 2010, 2011, 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 verplicht in een bepaalde plaats te verblijven tijdens het onderzoek van zijn aanvraag of werden voorlopig ter beschikking gesteld van de regering (beide categorieen opgeteld)?2. Wat de jaren 2015 en 2016 betreft.a) Hoeveel onder hen werden verplicht in een bepaalde plaats te verblijven? Hoeveel onder hen werden voorlopig ter beschikking gesteld? Graag een opdeling tussen 2015 en 2016. Graag een opdeling naar nationaliteit.b) Wat waren, in percentages, de redenen die werden aangehaald om een vreemdeling in een bepaalde plaats te laten verblijven tijdens het onderzoek? Wat waren, in percentages, de redenen die werden aangehaald om een vreemdeling ter beschikking te stellen van de regering? Graag een opdeling tussen 2015 en 2016. Graag een opdeling naar nationaliteit.c) In hoeveel gevallen werd een verzoekschrift met het oog op vrijlating ingediend tegen de beslissing om een vreemdeling in een bepaalde plaats te laten verblijven? In hoeveel gevallen werd een verzoekschrift met het oog op vrijlating ingediend tegen de beslissing om een vreemdeling ter beschikking te stellen van de regering? Graag een opdeling tussen 2015 en 2016. Graag een opdeling naar nationaliteit.d) Hoeveel van diegenen die verplicht werden in een bepaalde plaats te verblijven werden uiteindelijk vrijgelaten nadat de raadkamer of de Kamer van Inbeschuldigingstelling zo oordeelde? Hoeveel van diegenen die ter beschikking werden gesteld van de regering werden uiteindelijk vrijgelaten nadat de raadkamer of de Kamer van Inbeschuldigingstelling zo oordeelde? Graag een opdeling tussen 2015 en 2016. Graag een opdeling naar nationaliteit.e) Wat waren, in percentages, de redenen van deze vrijlatingen? Graag een opdeling tussen verplicht verblijf en terbeschikkingstelling. Graag een opdeling tussen 2015 en 2016. Graag een opdeling naar nationaliteit.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"OPENBARE ORDE,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,ARRESTATIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192205,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Toekomst van het vroegere rijkswachtgebouw in Eigenbrakel. \n\n Een welbekend gebouw in Eigenbrakel is het vroegere rijkswachtgebouw in de rue Pierre Flamand. Naar aanleiding van de Octopushervorming en de daaruit voortvloeiende politiehervorming heeft de politie van Eigenbrakel dat gebouw tussen 2001 en 2008 gebruikt op grond van een overeenkomst voor precaire terbeschikkingstelling van een goed. Het politiepersoneel was voordien verhuisd naar de stationssite, ingevolge de centralisatie van de verschillende toenmalige secties.Het vroegere rijkswachtgebouw heeft dus al bijna tien jaar geen specifieke bestemming meer en staat te verkrotten, waardoor het nu een heuse stadskanker is. Bij mijn weten wonen er enkel nog een handvol ex-rijkswachters in dat gebouw, en het kan niet anders dan dat die woningen ongezond zijn om in te wonen. Het is betreurenswaardig dat zo een gebouw staat te verkommeren in het centrum van Eigenbrakel, terwijl er tal van mogelijkheden zijn om het een nieuwe bestemming te geven. 1. Bevestigt u dat het betrokken gebouw nog altijd een woonfunctie heeft? Hoeveel personen wonen er nog?2. Welke plannen bestaan er voor het gebouw? Wordt er overwogen om het te renoveren?","question_theme":"ONDERHOUD,POLITIE,GEBOUW,PROVINCIE WAALS BRABANT","answer":"1. Dit complex telt vier logementen die momenteel allemaal bezet zijn: twee door rechthebbenden en twee via overeenkomsten ter bede. 2. Op de gelijkvloerse verdieping bevinden zich momenteel de archieven van het vredegerecht van Eigenbrakel.In mei 2017 werd in het Masterplan van de FOD Justitie bevestigd dat er een vredegerecht blijft in Eigenbrakel.De Regie der Gebouwen bestudeert momenteel of het haalbaar is om het vredegerecht onder te brengen in dit gebouw (er worden ook nog andere pistes onderzocht). Dit project omvat onder andere de renovatie van de gevels.Als deze oplossing niet wordt weerhouden en als het complex niet kan worden toegewezen aan een andere federale dienst, dan zal het overgedragen worden aan de Domeinen met het oog op een verkoop.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192206,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Aangeven van illegalen door een administratie. \n\n Artikel 12 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat het recht te huwen behandelt, luidt als volgt: \"mannen en vrouwen van huwbare leeftijd hebben het recht te huwen en een gezin te stichten volgens de nationale wetten die de uitoefening van dit recht beheersen.\" Een administratie mag zich dan ook niet verzetten tegen een huwelijk, ook niet als de aanstaande echtgenoten geen geldige verblijfsvergunning hebben.In Luik heeft een gemeentelijke administratie het verblijfsadres van aanstaande echtgenoten die geen verblijfsvergunning hadden, aan de Dienst Vreemdelingenzaken doorgegeven. Een politiepatrouille is ernaartoe gegaan en heeft de betrokken personen thuis aangehouden. Ze werden overgebracht naar het gesloten centrum van Vottem. 1. Wat is uw reactie op die zaak?2. Denkt u eraan die praktijk aanmoedigen?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,HUWELIJK,ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID,ARRESTATIE","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar de omzendbrief van 17 september 2013 betreffende de gegevensuitwisseling tussen de ambtenaren van de burgerlijke stand en de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) ter gelegenheid van een huwelijksaangifte of een verklaring van een wettelijke samenwoning van een vreemdeling in illegaal of precair verblijf. Over het dossier waarnaar u verwijst, kan ik me niet uitspreken. Ik ben niet op de hoogte van dergelijke strategie die door een gemeente zou worden toegepast.Als een koppel wil huwen gaat de ambtenaar van burgerlijke stand na of het huwelijk kan doorgaan en legt een huwelijksdatum vast. Eenmaal de huwelijksdatum vastligt, kan het huwelijk, tenzij tegen indicatie, worden afgesloten. Hoe dan ook het huwelijk regulariseert het verblijf van de illegale echtgenoot niet. Wanneer het een huwelijk betreft tussen onderdanen van een derde land moet de gezinshereniging aangevraagd worden vanuit het buitenland. Ook als de aanvraag in Belgie kan gebeuren, moeten er bepaalde voorwaarden worden voldaan om op grond van het huwelijk een verblijf toegekend te krijgen.Zolang er geen ontvangstbewijs door de ambtenaar Burgerlijke Stand werd afgeleverd aan het koppel, is er geen officiele huwelijksprocedure gestart en kan de illegale vreemdeling verwijderd worden van het grondgebied.Zelfs indien een ontvangstbewijs werd afgeleverd kan de DVZ onder bepaalde omstandigheden overgaan tot de verwijdering, op grond van het bevel tot het verlaten van het grondgebied (BVG) dat al aan de vreemdeling werd betekend (bijvoorbeeld: gevaar voor de openbare orde, een vroegere weigering tot het afsluiten van het huwelijk wegens schijnhuwelijk, een inreisverbod, enz.). Dit vloeit voort uit het feit dat het voor de illegaal immers niet onmogelijk is om te huwen, maar dat om ernstige redenen dit niet in Belgie kan gebeuren.De rechtspraak over de toepassing van artikel 12 EVRM is duidelijk op dat vlak. Het recht om te huwen is niet absoluut. Het koppel kan immers in het thuisland of een ander land waar ze een verblijfsrecht hebben een huwelijk aangaan. De illegale vreemdeling kan eveneens, zoals de wet het voorziet, een visum vragen met het oog op een huwelijk vanuit zijn thuisland.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192207,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"CDH","aut_person":"Brotcorne, Christian","aut_language":"french","question":"Btw. - Werken in onroerende staat voor publiekrechtelijke instanties. \n\n Krachtens artikel 20 van het koninklijk besluit nr. 1, van 29 december 1992, met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde moet de medecontractant van de in Belgie gevestigde belastingplichtige die werken in onroerende staat verricht, de belasting die over die handeling verschuldigd is, voldoen, wanneer hij zelf een in Belgie gevestigde belastingplichtige is en gehouden is tot het indienen van een periodieke btw-aangifte.Bedrijven ondervinden een probleem met betrekking tot klanten die voor btw-doeleinden zijn geidentificeerd, maar die geen periodieke btw-aangiften indienen omdat hun activiteiten van de btw zijn vrijgesteld of omdat ze niet btw-plichtig zijn.Wie wil weten wat zijn fiscale verplichtingen zijn, kan het vragen aan zijn klant, maar zeker in het geval van grote organisaties weet die niet altijd met zekerheid of hij wel het juiste antwoord geeft. Is er een betrouwbaardere manier om die informatie te achterhalen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BTW","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192208,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"PS","aut_person":"Mathot, Alain","aut_language":"french","question":"Oprichting van ziekenhuisnetwerken. \n\n Naar verluidt hebt u beslist om flink vaart te zetten achter de hervorming van het ziekenhuislandschap. Tegen begin 2018 zouden er 25 ziekenhuisnetwerken opgericht moeten zijn, een per ongeveer 500.000 inwoners.Die plotse inhaalbeweging lijkt me enigszins misplaatst, aangezien u in drie jaar tijd nauwelijks enige vooruitgang hebt geboekt op het stuk van de hervorming van de ziekenhuisfinanciering of het ziekenlandschap. In Frankrijk bijvoorbeeld heeft de oprichting van de netwerken verscheidene jaren gevergd. Voorts kan het korte tijdpad dat u hebt uitgezet voor de oprichting van die netwerken veel moeilijker gevolgd worden in Wallonie dan in Vlaanderen. In het noorden van het land is er immers maar een ziekenhuiskoepel, terwijl het Waalse ziekenhuislandschap beduidend complexer en veel meer versplinterd is. Bijgevolg is er veel meer concurrentie, wat de onderhandelingen in verband met de oprichting van de netwerken ongetwijfeld zal bemoeilijken.Bovendien, en als gevolg van de begrotingsbesparingen die u de ziekenhuissector oplegt, besteden de beheerders naar eigen zeggen het grootste deel van hun tijd aan het financiele beheer om te proberen het hoofd boven water te houden en niet zozeer aan de oprichting van de ziekenhuisnetwerken.Last but not least zal de versnelde oprichting van de ziekenhuisnetwerken ook een impact hebben op de werkgelegenheid. Sommigen ramen het banenverlies op circa 15.000 eenheden. 1. Bevestigt u dat de 25 ziekenhuisnetwerken tegen begin volgend jaar moeten worden opgericht?2. Waarom moet dat zo snel gebeuren?3. Wat zouden de gevolgen zijn voor de ziekenhuizen die de termijn voor de netwerkvorming niet zouden respecteren?4. Werden de Gewesten geraadpleegd? Wat is hun standpunt?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ZIEKENHUIS,GEZONDHEIDSBELEID,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,HERSTRUCTURERING","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192209,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Politie. - Opleiding eerste hulp en gebruik defibrillatoren. \n\n In 2016 vielen er 637 dodelijke verkeersslachtoffers te betreuren. Daarnaast komen politiemensen ook in aanraking met diverse situaties waarbij het leven van mensen aan een zijden draadje hangt. In Belgie krijgen dagelijks 30 mensen een hartstilstand buiten een ziekenhuis en slechts 8 % overleeft. Nochtans zou bij een eerste hulpverlening de overlevingskans vier tot vijf keer groter zijn.In vele gevallen is de politie nog voor de MUG of 100 ter plaatse en soms is eerste hulpverlening nodig om mensenlevens te redden.Uiteraard is het belangrijk dat de politiemensen voldoende opgeleid en bijgeschoold blijven wat het toepassen van EHBO betreft, maar daarnaast kunnen ook een aantal hulpmiddelen levens redden. Ook hiervoor is een degelijke opleiding, die regelmatig wordt opgefrist, noodzakelijk. We denken hier in het bijzonder aan AED-toestellen of beter gekend als defibrillatoren.De Nederlandse politie heeft reeds in 2008 beslist om alle politie- en noodvoertuigen te voorzien van een AED-toestel, maar we zien ook in Belgie dat verschillende politiezones hierin wensen te investeren. Denken we onder andere aan het proefproject in de politiezones Brussel-Noord en Aalst, maar ook Limburg Regio Hoofdstad organiseert in samenwerking met het ziekenhuis opleidingen voor politiemensen. 1. Beschikt u al over de resultaten van de proefprojecten in Brussel-Noord en Aalst?2. Wordt er bij de herziening van de politieopleiding rekening gehouden om een opleiding EHBO, inclusief correct gebruik van defibrillatoren, te voorzien?3. Kan er ook voorzien worden dat er jaarlijks een opfrissingsopleiding wordt gehouden?4. Bent u van plan om de politiezones te sensibiliseren en/of te ondersteunen met het investeren in levensreddend materiaal?","question_theme":"HART- EN VAATZIEKTE,POLITIE,EERSTE HULP,MEDISCH EN CHIRURGISCH MATERIAAL","answer":"1. Het proefproject in de politiezone van Aalst krijgt nog maar net vorm. Deze zone beschikt al een tijd over twee vaste defibrillatoren en heeft er recent vier draagbare gekocht voor in de interventievoertuigen. De zone wilt dit initiatief uitbreiden en op termijn alle interventievoertuigen met dit belangrijke apparaat uitrusten.De politiezone Brussel-Noord startte dit project in 2011 op en heeft sindsdien 21 defibrillatoren kunnen aanschaffen.Deze hebben een gps-systeem die in verbinding staat met de hulpdiensten, waardoor de leden van de noodcentrale hen kunnen lokaliseren en ingeval van een herkend of vermoed hartaanval aan de politiedispatching kunnen melden waar in de buurt van de feiten zich een voertuig met zo'n apparaat bevindt.Om verschillende redenen werd deze zone gedwongen om het project on hold te zetten maar het kon gelukkig begin dit jaar terug opgestart worden. Hoewel er geen exacte cijfers gegeven kunnen worden, schat de zone in dat door deze manier van werken in 50 % van de gevallen levens gered werden. 2. Het huidige programma van de basisopleiding van onze politieaspiranten bevat 20 uur eerste hulp, met inbegrip van het praktische en correcte gebruik van een defibrillator.Bij de hervorming van de politieopleiding zal dit essentiele luik grote aandacht blijven krijgen. 3. Ja, jaarlijkse opfrissingsopleidingen zijn voorzien.Deze bijscholingssessies van vier uur worden op regelmatige basis georganiseerd zowel via de erkende politiescholen als door de ingerichte school van de federale politie. 4. Ik ben blij vast te stellen dat naast de twee politiezones waar u naar verwees (zie vraag 1), meer en meer politiezones hun interventievoertuigen uitrusten met defibrillatoren. Vaak als eerste partij ter plaatse bij een drama zijn de politiezones zich er duidelijk van bewust dat ze, naast de ambulanciers, een essentiele rol hebben bij het verlenen van de onontbeerlijke eerste zorgen, in het kader van hun opdracht van hulpverlening.De kwestie behoort tot hun bevoegdheid en een specifieke tussenkomst door het federale niveau is in dit kader niet voorzien.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192210,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Europese Unie. - Consumentenbescherming. - Nieuwe doelstellingen. \n\n Onlangs stelde de EU-commissaris voor Justitie, Consumentenzaken en Gendergelijkheid een analyse voor van de in de Europese Unie geldende wetgeving inzake consumentenbescherming. Er werden vier domeinen uitgelicht die voor verbetering vatbaar zijn.In dat kader stelde de commissaris nieuwe regels voor om een betere samenwerking tussen de met consumentenbescherming belaste nationale autoriteiten te bewerkstelligen. 1. Werden uw diensten op de hoogte gesteld van dat initiatief? Zo ja, wat is uw standpunt?2. Eind juni zouden de voorgestelde maatregelen moeten worden goedgekeurd. Kunt u dat tijdpad bevestigen?3. Wat zouden die maatregelen voor de Belgische burgers opleveren op het vlak van consumentenbescherming? Welke aanpassingen moeten er waarschijnlijk worden doorgevoerd met betrekking tot de voorstellen van de commissaris?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,EUROPESE UNIE","answer":"1. De Algemene Directie Economische Inspectie heeft sinds de start van de besprekingen in juni 2016 deelgenomen aan de vergaderingen van de raadswerkgroep over de herziening van de verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming. Dit vanuit haar ervaring met de bestaande verordening sinds de inwerkingtreding in 2005, waarin ze optreedt als bevoegde autoriteit en verbindingsbureau. In het kader van de besprekingen, werd op Belgisch niveau onder meer een coordinatievergadering gehouden met de directie-generaal Europese Zaken en Coordinatie begin januari.Uit de praktijk blijkt er een duidelijke nood te bestaan aan betere samenwerking. Belgie heeft dan ook de herziening van de zogenaamde CPC-verordening, net als vele andere lidstaten, positief onthaald. 2. Op 30 juni 2017 is het laatste voorstel van tekst, na besprekingen in trialoog, goedgekeurd door het comite van Permanente Vertegenwoordigers (COREPER). 3. De doelstelling van de nieuwe verordening is te komen tot een betere samenwerking tussen de verschillende autoriteiten bevoegd voor consumentenbescherming in de lidstaten, voornamelijk in het kader van intracommunautaire en/of wijdverspreide inbreuken. Om dit te bewerkstelligen wordt voorzien in uitgebreidere bevoegdheden voor de autoriteiten, een nieuw kader voor gecoordineerde acties, nieuwe gemeenschappelijke procedures en betere informatie-uitwisseling.Naast de impact op de middelen van de bevoegde autoriteiten (in Belgie de Economische Inspectie), zullen ook een aantal wetgevende aanpassingen nodig zijn aan de bevoegdheden van de Economische Inspectie. Zo kan gewezen worden op de minimumbevoegdheden die nog niet bestaan in het Belgisch systeem, zoals de mogelijkheid om anonieme testaankopen (mystery shopping) te doen, het volgen van financiele en datastromen of nog het verwijderen van online inhoud of het laten plaatsen van een waarschuwing bij de toegang tot online-diensten.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192211,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Test-Aankoop. - Vergrijzingspremie. - Rechtsgeding. \n\n Eind mei 2017 heeft consumentenorganisatie Test-Aankoop een geding aangespannen tegen AG Insurance, DKV, Ethias en KBC.Volgens de pers zou de vergrijzingspremie daartoe de aanleiding vormen. De verzekeringsmaatschappijen storten voor individuele hospitalisatieverzekeringen met een genivelleerde premie (d.i. een gelijke premie gedurende de volledige looptijd van het contract) elk jaar het niet-aangewende deel van de premie in een 'pot', namelijk de zogenaamde vergrijzingspremie. Die 'pot' wordt gebruikt om de hospitalisatiekosten van de verzekerden vanaf een bepaalde leeftijd te dekken.Volgens Test-Aankoop zou de verzekerde op grond van de wet van 6 april 2010 moeten worden geinformeerd over die specifieke regeling, wat bevestigd werd in het kader van een prejudiciele vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. De verzekeringsmaatschappijen in kwestie doen dat echter niet. 1. Welk standpunt neemt u in dat dossier in?2. U mag geen informatie meedelen over een hangend rechtsgeding, maar kunt u aangeven of Test-Aankoop u benaderd heeft in verband met die problematiek? Was u, als de bevoegde minister voor consumentenzaken, meer in het algemeen op de hoogte van dat dossier?3. Hebt u getracht om op dat geding vooruit te lopen door maatregelen te nemen?4. Wat kunt u nog meer meedelen in verband met dat dossier?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ,KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,ECONOMISCH BELEID,VERZEKERINGSPREMIE,CONSUMENTENORGANISATIE,RECHTSINGANG","answer":"1. Het komt niet aan mij toe om mij uit te spreken over een zaak hangende voor de hoven en rechtbanken. 2. Ik heb vernomen dat Test-Aankoop een vordering tot staking heeft ingesteld tegen vier verzekeraars.Ik ben er van overtuigd dat de toezichtautoriteiten deze problematiek opvolgen en mij indien nodig op de hoogte zullen brengen.Test-Aankoop heeft mij niet benaderd met betrekking tot deze aangelegenheid. 3. Neen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192212,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"CREG. - Resultaten van de evaluatie van het consumentenakkoord. \n\n De Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) schrijft in haar jaarverslag 2016 dat ze in februari 2016 begonnen was met de evaluatie van het consumentenakkoord. U had die evaluatie gevraagd, samen met de minister van Energie, Marie-Christine Marghem. Op 31 december 2016 was de evaluatie nog gaande, aldus het verslag.Werd de evaluatie afgerond? Zo ja, kunt er nader op ingaan? Zo niet, wanneer zou de evaluatie afgerond moeten zijn?","question_theme":"PRIJSBELEID,ENERGIEPRIJS,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT","answer":"Op 28 juni 2017 werd het nieuwe consumentenakkoord ondertekend door zeventien energieleveranciers die een meer dan 95 % van de markt vertegenwoordigen. De tekst ervan is beschikbaar via de website van de FOD Economie.De bescherming van de consument werd versterkt. De belangrijkste nieuwigheden kan ik als volgt samenvatten:1. De energieleveranciers die een prijszetting hebben met een forfaitaire vaste vergoeding die per begonnen jaar wordt aangerekend in het kader van contracten van bepaalde duur van meer dan een jaar, zullen deze vanaf het tweede jaar niet integraal meer in rekening brengen aan de consument die vervroegd een einde stelt aan zijn leveringsovereenkomst. Het derde jaar zal dit bedrag nog verminderen.Wordt de overeenkomst na termijn verlengd of vernieuwd, dan zal bij vervroegde beeindiging van de nieuwe overeenkomst, het bedrag dat wordt aangerekend op de afrekeningsfactuur nooit hoger liggen dan het (verminderde) bedrag van het laatste jaar van zijn initiele contract.Sommigen vinden dit onvoldoende. Mijn mening is dat we met deze nieuwe afspraak een belangrijke stap hebben gezet. Ik wil toch even in herinnering brengen dat we spreken over een gedragscode, dit is een set vrijwillige verbintenissen van ondernemingen naar de consumenten toe.De analyse die de FOD Economie over deze forfaitaire vaste vergoeding heeft gemaakt, leidde tot de conclusie dat ze niet strijdig is met de regelgeving. Deze vergoeding is immers een tariefcomponent en geen vergoeding voor de verbreking. 2. In de toekomst zal er in situaties van verkoop buiten onderneming, dus onder meer wanneer de verkoper bij de consument thuis langsgaat, altijd een prijssimulatie worden gemaakt. Ze zal in principe steunen op het werkelijk verbruik van de consument en enkel wanneer dit niet beschikbaar is, zal de verkoper zich kunnen baseren op de het gemiddeld verbruik conform de typeklant. De consument zal een document ontvangen met alle gegevens van de gemaakte prijssimulatie. Dus drie punten:a) steeds een prijssimulatie;b) op basis van de werkelijkheid;c) een materieel spoor. 3. Bij telefonische verkoop is er geen verplichting om steeds een prijssimulatie te maken. De consument die opbelt, heeft zich vaak al zelf goed geinformeerd.Maar als er een prijssimulatie wordt gemaakt, dan moeten de zojuist genoemde regels worden nageleefd. 4. Er wordt rekening gehouden met de transitie die in de energiemarkt aan de gang is. Voor de eerste maal bevat de gedragscode ook bepalingen over leveringscontracten die ook andere goederen of diensten bevatten (bijvoorbeeld: verzekering, onderhoud en technische interventie, energiescan, slimme thermostaat, enz.). Er wordt verzekerd dat de consument daar heel duidelijk over wordt geinformeerd en weet wat het lot is van die andere goederen en diensten, wanneer hij zijn contract stopzet op het vlak van levering van gas of elektriciteit. 5. De tariefkaarten zullen permanent beschikbaar blijven. Daarmee wordt een van de problemen aangepakt die een belemmering kunnen vormen om van energieleverancier te veranderen. Vaak weet de consument niet meer welk tarieven nu juist op zijn contract van toepassing zijn.Zolang er consumenten zijn die door een bepaald contract zijn gebonden, zal de tariefkaart die voor dit contract geldt, beschikbaar blijven. De consument zal ze steeds kunnen terugvinden op zijn digitale klantenzone of kunnen opvragen bij zijn leverancier. 6. In de toekomst zal de consument aan wie de energieleverancier een waarborg tot zekerheid van betaling had gevraagd, de terugstorting ervan vroeger kunnen vragen. Tot nu kon dit enkel op het einde van het contract. Voortaan zal de consument die gedurende een jaar stipt zijn facturen betaalt en geen openstaande schuld heeft, de terugbetaling kunnen vragen. 7. Er wordt voor gezorgd dat de consument effectief voldoende tijd heeft om de factuur die hij krijgt, te betalen. Vandaag kan dat anders zijn, omdat het gebeurt dat er een hele tijd verstrijkt tussen opmaak van de factuur (de factuurdatum) en de verzending ervan. De leveranciers verbinden zich ervoor te zorgen dat de verzending ten laatste drie dagen na factuurdatum gebeurt. 8. Er zijn nog verschillende maatregelen, naast wat ik reeds heb aangehaald, om de transparantie voor de consument te verhogen. In dit kader wil ik nog vermelden dat de consument ertoe wordt aangezet om prijzen te vergelijken.Zo zal hij bij een contractvernieuwing en bij de jaarlijkse mededeling van het goedkoopste product van zijn leverancier, er uitdrukkelijk en op een opvallende manier op worden gewezen dat hij via de website van de regulator kan nagaan wat het goedkoopste tarief is.Tot slot wil ik nog vermelden dat de consument, om hem voor onaangename verrassingen te behoeden, bij contractsluiting op een duidelijke en goed zichtbare wijze zal worden ingelicht over de kosten die bij wanbetaling in rekening worden gebracht, en dit los van de algemene voorwaarden.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192213,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"Verwerving van de Belgische nationaliteit. \n\n Een duidelijk cijferoverzicht is steeds aangewezen om een helder beeld op de werking van de huidige regelgeving te krijgen. Dit geldt ook voor de nationaliteitswetgeving. 1. Hoeveel vreemdelingen verwierven de Belgische nationaliteit in 2015 en 2016, naturalisaties inbegrepen? Hoeveel waren er dat per provincie?2. Welke zijn de top vijf landen van herkomst van mensen die de Belgische nationaliteit verwierven voor 2015 en 2016? Kan u ook de aantallen per land aangeven?3. Hoeveel Britten hebben de Belgische nationaliteit verkregen in 2015 en 2016?","question_theme":"NATIONALITEIT","answer":"1. Er wordt verwezen naar het reeds gegeven antwoord op vraagnummer 1638, eveneens gesteld door het geachte lid (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 105.) De cijfers van de nationaliteitsverwerving met betrekking tot de jaren 2015 en 2016 werden ingedeeld naar soort procedure. 2. en 3. Voor wat betreft de opdeling van de nationaliteitsverwervingen in functie van andere parameters dan de aard van de procedure, zoals bijvoorbeeld een provinciale indeling of de herkomst van de nieuwe Belgen, wordt enerzijds inzake de naturalisaties verwezen naar de Commissie voor Naturalisaties van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, en anderzijds, voor wat betreft de overige nationaliteitsverwervingen, naar het rijksregister (ressorterend onder de Algemene Directie Instellingen en Bevolking van de FOD Binnenlandse Zaken).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192214,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Conclusies van de studie betreffende de geprogrammeerde veroudering. \n\n Op maandag 29 mei 2017 werden in de lokalen van de vzw Spullenhulp in Anderlecht de resultaten gepresenteerd van de studie die u samen met minister Marie-Christine Marghem besteld had.Daaruit blijkt dat er concrete maatregelen kunnen worden genomen om de levensduur van apparaten te verlengen, de herstelling ervan te bevorderen en nieuwe banen te scheppen. De PS-fractie gelooft sterk in die conclusies. Ze was er bovendien al op vooruitgelopen door in april 2016 een wetsvoorstel in te dienen dat ertoe strekt geplande veroudering tegen te gaan, meer bepaald door de bescherming in het kader van de wettelijke garantie te versterken. 1. Hoe zal er gevolg worden gegeven aan die studie?2. Welke termijnen hebt u voor zichzelf vastgesteld?3. Hoe zal er worden samengewerkt met uw collega Marie-Christine Marghem in het kader van de follow-up die zal worden gegeven aan die inmiddels afgeronde studie?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,VERSLAG,LEVENSDUUR VAN HET PRODUCT","answer":"Ik verwijs naar de voorstelling van de studie door minister Marie Christine Marghem en mezelf in de verenigde commissies Bedrijfsleven en Volksgezondheid. De voorstelling is gepland op 26 september 2017.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192215,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Uitvaartsector. - Terechtwijziging. \n\n Uit de pers konden we onlangs de resultaten vernemen van de controles die de FOD Economie in de uitvaartsector heeft uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de prijzen van begrafenisondernemers in tien jaar tijd met bijna 35% zijn gestegen, en dat twee derde van de ondernemingen niet in orde is met de geldende regelgevingen.Naar aanleiding van de controles hebt u de federatie van begrafenisondernemers een brief geschreven waarin u hen uitnodigt op uw kabinet. 1. Hebt u al antwoord gekregen op deze brief?2. Heeft er al een ontmoeting plaatsgevonden? Welke maatregelen zullen er genomen worden?3. Wat is de stand van zaken in dit dossier?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,ECONOMISCH BELEID,PRIJSSTIJGING,BEGRAAFPLAATS,DOOD,KOSTEN","answer":"Er heeft inderdaad reeds overleg plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de uitvaartsector.Er is hen gevraagd voorstellen te doen met het oog op meer transparantie bij het verkoopaanbod en de prijsaanduiding en op een duidelijke bestelbon.Daarnaast heb ik ook gevraagd dat ze mij de prijsevolutie, die zich de voorbije jaren in de sector heeft voorgedaan, verklaren.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192216,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Moeilijkheden om SEPA-domicilieringen stop te zetten. \n\n In 2014 werden de vroegere regels betreffende de nationale domicilieringssystemen vervangen door de Europese SEPA-standaarden. Een van de gevolgen van die wijziging is de onmogelijkheid om een domiciliering definitief stop te zetten, wat door verscheidene bankinstellingen wordt bevestigd.De domiciliering wordt namelijk enkel opgeschort tot een bepaalde datum. Noch de personen die me hiervan op de hoogte hebben gebracht, noch de banken die door diezelfde personen werden gecontacteerd konden aangeven wat er na die datum zou gebeuren.Het is dus niet ondenkbaar dat een opgeschorte domiciliering na die datum weer geactiveerd wordt, wat natuurlijk voor moeilijkheden zorgt om de gestorte bedragen te recupereren en om rechten te doen gelden. 1. Bent u op de hoogte van dat probleem? Zo ja, waarom is het onmogelijk om een domiciliering definitief stop te zetten en hoe kan het dat dat wettelijk is toegestaan?2. Erkent u de aan een tijdelijke opschorting verbonden risico's en de bezorgdheid van de consumenten daarover?3. Zult u, binnen het bestek van uw bevoegdheden en als minister bevoegd voor consumentenzaken, maatregelen nemen, meer bepaald op het niveau van de Raad EPSCO?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"BANKACTIVITEIT,BETALING,ECONOMISCH BELEID","answer":"1. Mijn administratie werd van deze situatie op de hoogte gebracht. De banksector vermeldt als voornaamste reden dat, in het kader van de Europese domiciliering (SEPA Direct Debit of SDD), het beheer van de domicilieringsopdrachten is toevertrouwd aan de schuldeisers en niet langer aan de banken van de schuldenaars. Bijgevolg wordt, indien de contractuele relatie tussen de schuldenaar en de schuldeiser verbroken wordt en de domicilieringsopdracht opgezegd, de bank van de schuldenaar niet systematisch verwittigd en kan die dus de domiciliering niet opheffen. De bank kan, als ze op de hoogte wordt gebracht van de opzegging van het mandaat door de schuldeiser, enkel het mandaat schorsen, maar niet opzeggen, aangezien de bank juridisch gezien geen medecontractant is bij dat mandaat. 2. Als de betaler zijn domiciliering heeft opgezegd of herroepen en de schuldeiser daarvan heeft kennis gegeven, dan is die opzegging tegenstelbaar en rechtsgeldig aan al de lasthebbers. Deze kennisgeving aan de schuldeiser heeft als gevolg dat juridisch gezien het mandaat ophoudt te bestaan en de schuldeiser geen nieuwe betaalopdrachten meer kan aanbieden omdat er geen uitdrukkelijk mandaat meer bestaat. Elke domiciliering die zonder dergelijk uitdrukkelijk mandaat zou uitgevoerd worden, wordt dan beschouwd als een niet-toegestane betalingstransactie. Bijgevolg, als blijkt dat ondanks het feit dat de domicilieringsopdracht werd opgezegd, nadien nog een storting gebeurt, kan de consument deze betaling betwisten en terugbetaling vragen binnen de 8 weken, zonder dat hij zich daarvoor moet verantwoorden, of tot 13 weken na de debitering ervan (na bewijs van de niet-rechtsgeldigheid van het mandaat).Ook moet worden gepreciseerd dat, krachtens de verordening (EU) nr. 260/2012 en in het kader van een SEPA-domiciliering, de consument zijn bank mag verzoeken om bijzondere beschermingsmaatregelen in te voeren ten opzichte van bepaalde schuldeisers. Hiertoe kan de consument, samen met zijn bank, zwarte en witte lijsten opstellen van schuldeisers die een verbod krijgen, of omgekeerd, toestemming krijgen om domicilieringen op zijn rekening uit te voeren. Niettemin, als de schuldenaar een kopie van de opzegging aan de schuldeiser bezorgt, zou de bank daar hoe dan ook het nodige gevolg aan moeten kunnen geven. 3. Belangrijk om weten is dat de SEPA-domiciliering grotendeels op Europees niveau werd geharmoniseerd. Het zou interessant zijn om de situatie in de andere lidstaten van de Europese Unie eens te bekijken, en na te gaan of de door de Belgische banksector aangehaalde moeilijkheden in verband met de onmogelijkheid om het mandaat definitief stop te zetten daar ook bestaan, en of daar een praktische en technische oplossing voor werd gevonden.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192217,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Zonnecremes. \n\n Zonnecremes doen niet altijd wat ze beloven op hun verpakking, dat klaagt consumentenorganisatie Test-Aankoop aan in een nieuwe studie. Van 17 geteste cremes bleken er drie niet hun factor 30 te halen, negen allergenen te bevatten en een paar niet zo nauwkeurig \"dermatologisch getest\" te zijn als de verpakking stelde.Nochtans kan dit een risico inhouden, vermits de mensen uiteindelijk niet zo goed beschermd zouden zijn als gedacht. Bovendien zou de vervaldatum van de zonnecremes niet heel accuraat op de verpakking vermeld zijn. Kortom, de verpakkingen van onze zonnecremes zouden veel beloven, maar maken het niet altijd waar. 1. Hoeveel controles hebben er de laatste vijf jaar plaatsgevonden? Graag cijfers per jaar. 2. Welke zaken werden gecontroleerd (etikettering, productcorrectheid, enz.)?3. Hoeveel inbreuken werden de laatste vijf jaar vastgesteld? Graag cijfers per jaar. 4. Wat waren de voornaamste inbreuken?5. Welke sancties werden er opgelegd aan de producenten van de merken die de normen niet naleven?6. Hoeveel zonneproducten werden uit de handel genomen?7. Hoeveel klachten heeft u de laatste vijf jaar ontvangen? Graag cijfers per jaar. 8. Welke gevaren zijn verbonden aan het gebruik van vervallen en/of onjuist geetiketteerde zonnecremes?9. Test-Aankoop zou u aangeschreven hebben, met de vraag voor strengere controles op de verpakking van zonnemelk. Plant u extra controlemaatregelen? Zo ja, welke en wanneer?","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,ECONOMISCH BELEID,COSMETISCH PRODUCT,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,KWALITEIT VAN HET PRODUCT","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192218,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Partnergeweld. \n\n In het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 940 van 6 april 2016 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 112) over partnergeweld preciseerde u dat het nationaal actieplan ter bestrijding van alle vormen van gendergerelateerd geweld voorziet in een multidisciplinaire benadering om statistieken te verzamelen teneinde een beter beeld te krijgen van de verhouding mannen/vrouwen onder de slachtoffers van dat geweld. 1. Hoever staat het daarmee?2. Beschikt u over aanvullende informatie waarmee het profiel van de slachtoffers van partnergeweld kan worden opgesteld? Zo ja, welke maatregelen hebt u genomen om dat aspect van de problematiek zo goed mogelijk in kaart te brengen?3. Welke concrete maatregelen hebt u op grond daarvan getroffen om dat fenomeen te beteugelen?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,HUISELIJK GEWELD","answer":"1. De inzameling van naar geslacht uitgesplitste statistische gegevens over gendergerelateerd geweld is, zowel op Europees als op ruimer internationaal vlak, een van de aanbevelingen ten aanzien van de lidstaten. Die cijfers kunnen het grote publiek bewust maken van de omvang van de problematiek en het inzicht in de fenomenen bevorderen, maar zullen ook toelaten om de doeltreffendheid van het gevoerde beleid te evalueren en de politieke actie te ondersteunen.Daarom is de inzameling van statistieken over gendergerelateerd geweld een van de doelstellingen van het NAP 2015-2019. De verschillende betrokken departementen hebben zich ertoe verbonden om per geslacht statistieken te verzamelen over de in het NAP 2015-2019 bedoelde vormen van gendergerelateerd geweld. Ook het Verdrag van Istanboel, dat Belgie ratificeerde op 14 maart 2016, legt dergelijke inzameling op. Tot slot is het, meer algemeen, op grond van de wet inzake gendermainstreaming belangrijk dat de administratieve statistieken worden uitgesplitst naar geslacht. In overeenstemming met de voornoemde instrumenten, hebben de betrokken instellingen zich ertoe verbonden genderstatistieken te verzamelen en die te bezorgen aan het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. Als coordinator van het NAP 2015-2019 en nationale instelling verantwoordelijk voor de follow up van het Verdrag van Istanboel, heeft het instituut de opdracht gekregen om die statistische gegevens samen te brengen.Daarom heeft het instituut werkzaamheden opgestart rond de administratieve statistieken en in dat kader voorgesteld een specifieke werkgroep voor de statistieken samen te stellen waarin plaats is voor de leden van de interdepartementale groep die het nauwst betrokken zijn bij de administratieve statistieken. De belangrijkste betrokken sectoren zijn, enerzijds, justitie, politie, asiel en volksgezondheid (ziekenhuisstructuren) op het niveau van de federale staat en, anderzijds, de ambulante en residentiele hulpverlening (CAW's, opvanghuizen, vluchthuizen, enz.), het onderwijs en de kinder- en jeugdzorg op het niveau van de Gemeenschappen en de Gewesten.Het instituut heeft een ad-hoc werkgroep bij de interdepartementale groep opgericht met het oog op de begeleiding van dit proces tijdens de volledige duur van het NAP 2015-2019 en op die wijze zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de Europese en internationale verbintenissen die Belgie is aangegaan met betrekking tot de statistieken inzake gendergerelateerd geweld, waaronder, in de eerste plaats, de bepalingen van het Verdrag van Istanboel.Wat meer specifiek de sector Justitie betreft, werkt het instituut samen met de statistisch analisten van het College van procureurs-generaal en de dienst voor het Strafrechtelijk beleid. Vorig jaar werden statistieken opgevraagd en bezorgd. Er zouden weldra nieuwe gegevens beschikbaar moeten zijn. 2. Wat het typeprofiel van de slachtoffers betreft, wordt aangenomen dat partnergeweld voorkomt in alle lagen van de bevolking, maar dat er wel risicofactoren zijn. Meer informatie daarover kan worden geraadpleegd op de website van het instituut (www.igvm-iefh.belgium.be). Ook in de politiestatistieken zou het binnenkort mogelijk moeten zijn om tussen de ingediende klachten een onderscheid te maken op grond van het geslacht en de leeftijd van het slachtoffer. Er kan ook worden verwezen naar de prevalentiestudies die op Belgisch niveau zijn gemaakt en die eveneens beschikbaar zijn op de website. 3. Zoals opgemerkt in het antwoord op vraag 6-1052 van senator Wahl, werd omzendbrief COL 4/2006 betreffende het strafrechtelijk beleid inzake partnergeweld herzien in 2015. Op grond van die omzendbrief moet op ieder geval van partnergeweld dat aan het parket wordt gerapporteerd op passende wijze worden gereageerd. Een passende reactie betekent niet noodzakelijkerwijs een dagvaarding voor de correctionele rechtbank. De parketten beschikken over verschillende instrumenten om te beoordelen wat de meest doeltreffende reactie is. Het is evident dat recidive een element is dat in aanmerking wordt genomen. Er moet overigens in het achterhoofd worden gehouden dat een sepot niet betekent dat het parket niets heeft ondernomen naar aanleiding van de feiten die erbij aanhangig werden gemaakt. Er worden onderzoekshandelingen bevolen, de evolutie van de situatie wordt nagegaan en er kan, in voorkomend geval, ook een probatiemaatregel worden voorgesteld.In COL 4/2006 wordt benadrukt dat de bescherming van de slachtoffers moet worden verzekerd en dat secundair slachtofferschap moet worden voorkomen. De politiediensten werken nauw samen met de diensten voor slachtofferonthaal, zowel van de politiezones als van de justitiehuizen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192219,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Roken in gesloten plaatsen. \n\n Op 17 november 2016 stelde ik u een schriftelijke vraag, onder meer over het passief roken (vraag nr. 1262, Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 106).U antwoordde het volgende: \"Wat roken betreft, is de federale regering bevoegd voor het roken in gesloten openbare plaatsen. Vanaf 2006 werden verschillende wetgevingen die roken in openbare plaatsen verbieden aangenomen om uiteindelijk, in juli 2011, te komen tot een volledig rookverbod in alle afgesloten publieke ruimtes. Deze wetgeving beschermt dus kinderen in deze publieke ruimtes tegen tabaksrook. Ik heb zopas 12 nieuwe controleurs aangeworven om nog beter toe te zien op de naleving van deze wetgeving.\"1. Hoe is het aantal controleurs de voorbije vijf jaar, en indien mogelijk sinds 2006, geevolueerd?2. Wat is het resultaat van de controles over de voorbije vijf jaar, indien mogelijk sinds 2006? Kunt u een overzicht geven van de sancties die per arrondissement en sinds 2006 werden opgelegd?3. Welke politieke lessen trekt u uit deze cijfers?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,VOLKSGEZONDHEID,NICOTINEVERSLAVING","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192220,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Vermelding van nanopartikels op het etiket. \n\n Op mijn schriftelijke vraag nr. 1140 van 17 november 2016 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 102) over de vermelding van nanopartikels op het etiket antwoordde u dat uw administratie een meetplatform ontwikkelt om de nanopartikels te kunnen karakteriseren en om het uitwerken van een reglementering te ondersteunen. 1. Hoever staat de ontwikkeling van dit platform?2. Welk tijdpad volgt u voor de uitwerking van de door de Europese wetgeving vereiste reglementering?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ETIKETTEREN,INFORMATIE,ECONOMISCH BELEID,NANOTECHNOLOGIE","answer":"1. Het laboratorium voor nanometrologie van de dienst Nationale Standaarden, ontwikkelt een nanometrologisch platform om de afmetingen van nanodeeltjes te kunnen karakteriseren en zo de Belgische reglementering ter zake te ondersteunen. Het project concentreert zich rond drie luiken: de bouw van een cleanroom, de aankoop van instrumenten en de samenstelling van een team wetenschappelijke experten. Het instrumentenplatform omvat op dit ogenblik twee atoomkrachtmicroscopen die gebruikt worden voor het bepalen van de afmetingen van nanodeeltjes en een toestel voor het meten van de concentratie van nanodeeltjes.Het laboratorium is ISO/IEC 17025 geaccrediteerd voor de nanometrologie. 2. Deze reglementering is al in voege en is rechtstreeks van toepassing in al de lidstaten.Mijn administratie is actief op het gebied van het bepalen van een duidelijke definitie van nanodeeltjes en ze neemt onder andere deel aan werkgroepen van experten in nanomaterialen, van het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA).Het gevaar van nanodeeltjes voor de volksgezondheid en het milieu is de bevoegdheid van de minister van Volksgezondheid en de minister van Leefmilieu.De veiligheid van nieuwe voedingsmiddelen die gefabriceerde nanomaterialen bevatten, wordt door de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) geevalueerd. Voor de nanomaterialen zal een toelating vereist zijn alvorens ze mogen gebruikt worden in voedingsmiddelen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192221,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Nationaal mobiliteitsplan. - Voorstellen. \n\n In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 1763 van 4 oktober 2016 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 100) over het nationale mobiliteitsplan deelde u mee dat een eerste tekst in de loop van juli 2017 aan het Executief comite van de ministers van mobiliteit (ECMM) zou worden voorgelegd. 1. Welke voorstellen werden er op de agenda gezet met betrekking tot de twee krachtlijnen, namelijk de open data en de interoperabiliteit inzake transport?2. Welke maatregelen hebt u genomen om die verschillende punten handen en voeten te geven op het federale niveau?3. Welk tijdpad hebt u vastgelegd?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID","answer":"Tijdens het Executief comite van de ministers van mobiliteit (ECMM) van 8 november 2016 hebben de gewestelijke ministers en ikzelf inderdaad beslist om aan onze respectievelijke administratie op te dragen werkzaamheden te starten met het oog om te komen tot een visie op lange termijn, welke duurzaam, intermodaal, multimodaal en digitaal wil zijn.Een eerste tekst aangaande de federale visie werd op het ECMM van 18 juli 2017 gepresenteerd.Naast deze beslissing betreffende de uitwerking van een interfederale visie inzake mobiliteit, heeft het ECMM eveneens twee andere werklijnen bepaald, namelijk de versterking van de interoperabiliteit van de openbaar vervoersondernemingen, en open data en intelligente transportsystemen.Een eerste resultaat van de versterking van de interoperabiliteit van de openbaar vervoersondernemingen werd voorgesteld op het ECMM van 6 juni 2017, namelijk de eerste gezamenlijke informatiecampagne van de vier openbaar vervoersoperatoren die gericht is op intermodaliteit, alsook de vorderingen en de nieuwe projecten inzake MOBIB betreffende het gebruik van een gezamenlijke drager voor de verschillende vervoersbewijzen. Rond deze zaken wordt momenteel verder gewerkt in het kader van werkgroepen en van de GEN-stuurgroep.In navolging van de federale open data-strategie van minister De Croo, heb ik, wat betreft de open data, een verzoek om financiering voorgelegd aan de Ministerraad om een projectoproep uit te schrijven met als doel een bijdrage te leveren tot de ontwikkeling van een beleid van open mobiliteitsdata en tot het opzetten van projecten die van deze gegevens uitgaan om de mobiliteit op concrete wijze te verbeteren.Op het niveau van de NMBS werd een echt beleid van beschikbaarstelling van de gegevens geimplementeerd, inclusief voor de realtime gegevens.Voor de intelligente transportsystemen moet er via de ITS-stuurgroep gestreefd worden naar een maximale afstemming die de interoperabiliteit van diensten mogelijk maakt. Op het ECMM van 6 juni 2017 werd een eerste tussentijds verslag gepresenteerd.Momenteel wordt gewerkt aan een federaal ITS-plan en het ligt in de bedoeling om het advies en de input van de Gewesten over dit plan te vragen. Tegen het einde van het jaar komt er dan wellicht een plan waarin de verschillende bijdrages van de deelentiteiten geintegreerd zijn.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192241,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Vergoedingen in verband met de instabiele situatie in Ethiopie. \n\n Op 13 oktober 2016 stelde ik u vragen over de instabiele situatie in Ethiopie en over de maatregelen die genomen werden om de veiligheid van onze landgenoten en investeerders ter plaatse te waarborgen (Schriftelijke vraag nr. 182, Vragen en Antwoorden, de Kamer, 2016-2017, nr. 102)U antwoordde me dat de getroffen bedrijven zich verenigd hadden in clusters om zich tot de lokale overheid te kunnen wenden voor een schadevergoeding, en daarbij de steun kregen van buitenlandse ambassades, waaronder de Belgische. U gaf in uw antwoord ook aan dat de de Belgische ambassadeur in Addis Abeba met een aantal ambtgenoten op gesprek was geweest bij de Ethiopian Investments Commission, een instantie die toezicht houdt op alle buitenlandse investeringen in Ethiopie. 1. Welke schadevergoedingen konden er door deze initiatieven verkregen worden?2. Evolueert de situatie ter plaatse gunstig?3. Hebt u nog andere maatregelen genomen met betrekking tot de situatie ter plaatse?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"SCHADEVERGOEDING,ETHIOPIE,BUITENLANDSE INVESTERING,BUITENLANDS BELEID","answer":"1. De Ethiopische overheid heeft beslist de schade die bedrijven hebben geleden als gevolg van de gewelddadige gebeurtenissen in 2016 voor 40 a 50% te vergoeden, op voorwaarde dat deze bedrijven actief blijven in het land. Twee Belgische bedrijven komen voor deze regeling in aanmerking. Het derde bedrijf heeft ervoor gekozen een overnemer te zoeken. 2. Jammer genoeg wordt te weinig voortgang gemaakt met maatregelen die moeten leiden tot goed bestuur en tot hervormingen die de oppositie en de civiele samenleving meer inspraak geven. In de regio's Oromiya en Amhara hebben zich opnieuw incidenten voorgedaan en dat zal de regering allicht een reden geven om de noodtoestand eind juli 2017 een derde keer te verlengen. De Europese Unie maakt zich zorgen over de gang van zaken en bekijkt momenteel welke middelen ze kan aanwenden om de dialoog over het democratiseringsproces in het land in een hogere versnelling te brengen. In dit verband is Belgie bereid zijn expertise op het gebied van federalisme en decentralisatie en zijn kennis inzake de opleiding van diplomaten te delen. 3. Wat de veiligheidsaspecten betreft, heb ik in de lente van 2017 een DEFACT-missie (Defense and Foreign Affairs Crisis Team) naar het land gestuurd met de opdracht de situatie in kaart te brengen en mij te adviseren over hoe wij de veiligheid van onze landgenoten ter plaatse en van de ambassade in Addis Abeba kunnen waarborgen. Verder heb ik ook beslist om een Security and Counsular Advisor (SACA) naar het land te sturen voor een tijdelijke opdracht.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":192242,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Station Doornik. - Aansluiting op het rioleringsstelsel. \n\n Ik heb u onlangs een vraag gesteld over de werken die aan het station Doornik werden uitgevoerd na de inhuldiging van het gerenoveerde gebouw in februari 2015.U antwoordde dat er in 2016 werken werden uitgevoerd om de toegang tot en de rijstroken van de parking Gare P2 aan de boulevard Eisenhower te verbeteren. Het prijskaartje van die modernisering bedroeg 187.000 euro. Tot slot deelde u ook nog mee dat er in 2017 63.000 euro werd besteed aan de installatie van vandalismebestendige verlichting in de onderdoorgang.Hoe komt het dat u in uw antwoord geen melding maakt van de door de NMBS uitgevoerde werken voor de aansluiting van het station op het rioleringsstelsel, meer bepaald voor de waterafvoer van de openbare toiletten van het gebouw? Hoeveel gaf de NMBS uit aan de uitvoering van die werken voor de aansluiting op het rioolnet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"AFVALWATER,PROVINCIE HENEGOUWEN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,OPENBARE WERKEN,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"De vermelde werken maken deel uit van een groter geheel \"Stationsgebouw Doornik: modernisering van de stationshal, aanpassing van het openbaar sanitair en beveiliging\".Het bedrag voor de aansluiting voor de waterafvoer van het openbaar sanitair beliep 20.000 euro.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192243,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Oproep vrouwelijk ondernemerschap. \n\n In 2016 heeft u als federale minister van KMO's en Zelfstandigen in het kader van uw plan voor het vrouwelijke ondernemerschap concrete maatregelen genomen ter stimulatie van het vrouwelijke ondernemerschap.Deze zijn gestructureerd rond de volgende hoofdlijnen:- opstellen van een barometer van het vrouwelijke ondernemerschap;- ervoor zorgen dat het aandeel van vrouwen in de beheersorganen van de ordes van vrije beroepen strookt met het aantal vrouwen ingeschreven bij deze ordes;- maatregelen nemen om het sociaal statuut van de zelfstandige vrouwen te versterken, in het bijzonder inzake moederschap en de combinatie werk en gezin;- de toegang tot financiering bevorderen: een federale award voor het financieringsplatform invoeren om het vrouwelijke ondernemerschap de best mogelijke zichtbaarheid te geven;- zorgen voor sensibilisering, opleiding en onderwijs van de jongeren en vrouwen die een zelfstandige activiteit opstarten of van plan zijn om dat te doen.Er werd ook een oproep tot het indienen van projectvoorstellen ter ondersteuning van het vrouwelijke ondernemerschap gelanceerd. Met deze oproep worden vier projecten gezocht die de zin voor ondernemen bij vrouwen stimuleert, en dit op nationaal, regionaal of lokaal vlak en die vrouwelijke ondernemers opwaardeert. De laureaten kunnen rekenen op een subsidie van 70.000 euro per project over drie jaar gespreid. Een project indienen kon tot 8 mei 2017. 1. Hoeveel organisaties/verenigingen/erkende Belgische projectontwikkelaars zijn ingegaan op de projectoproep?2. Hoeveel oproepen waren ontvankelijk?3. Zijn de laureaten reeds bekend? Zo ja, wie zijn de laureaten? Zo neen, wanneer worden de laureaten bekend gemaakt?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"ONDERNEMINGSBELEID,VROUW","answer":"1. Ik kan u meedelen dat de \"projectoproep\" een succes werd. Tegen al mijn verwachtingen in werden 17 projecten ingediend. 2. Mijn administratie onderzoekt momenteel de ontvankelijkheid van elk ingediend project rekening houdend met de voorwaarden die verbonden zijn aan het ontvangen van overheidssubsidies. A priori lijken deze 17 projecten ontvankelijk. 3. Gezien het aantal dossiers dat moet worden geanalyseerd en rekening houdend met de beschikbaarheden van de een en de andere, zal de jury die onder meer is samengesteld uit leden van mijn administratie en burgerpersonaliteiten, samenkomen en beslissen tijdens de eerste twee weken van september. Ik zal niet nalaten u te informeren omtrent de resultaten van de selectie.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192244,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Promotie rijvaardigheidscursussen door verzekeringsmaatschappijen. \n\n Voor jonge bestuurders is het niet altijd eenvoudig om een betaalbare autoverzekering burgerlijke aansprakelijkheid te kunnen afsluiten. Een aantal verzekeringsmaatschappijen voorzien in een korting op de premie van de autoverzekering voor jonge bestuurders indien zij een cursus defensief rijden hebben gevolgd.Dergelijke cursussen kunnen er namelijk voor zorgen dat de jonge bestuurder beter kan anticiperen op potentiele gevaren waardoor het risico op ongevallen verkleint. 1. Heeft u zicht op het aantal verzekeringsmaatschappijen die momenteel een korting aanbieden als de jonge bestuurder een rijvaardigheidscursus heeft gevolgd? Zo ja, hoeveel en welke? Vanaf welke leeftijd geldt de korting? Verschilt dit per maatschappij?2. Wat vindt u van deze korting om jonge bestuurder zo kennis te laten maken met een rijvaardigheidscursus? Is dit een praktijk die aangemoedigd moet worden? Zo ja, welke stappen kan u nemen om dit aan te moedigen?3. Met betrekking tot de problematiek van een betaalbare verzekering voor jongeren, wordt de FOD Economie ermee belast om jaarlijks een prijsanalyse te maken van de verzekeringspolissen voor jongeren. Deze analyse maakt een vergelijking van de drie vorige jaren. Wat is het doel van deze analyse? In welke mate wordt er rekening gehouden met deze analyse?","question_theme":"VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ,JONGERE,VERZEKERINGSPREMIE,AUTOVERZEKERING,VERKEERSOPLEIDING","answer":"1. Ik beschik niet over precieze gegevens met betrekking tot deze vraag. Wat ik u wel kan meedelen is dat sommige verzekeringsondernemingen rekening houden met het feit dat jongeren met succes een stage hebben gevolgd bij een door de Federatie van Belgische Instituten voor Rijvaardigheid erkend centrum. Sommige verzekeringsondernemingen beperken zich niet alleen tot het toekennen van een voordeeltarief, maar komen ook tussen in de kostprijs van de stage. Ik wil bovendien ook uw aandacht vestigen op het feit dat een aantal overheden, onder andere provinciale, ook een financiele tegemoetkoming bieden met betrekking tot deze stage. 2. Gelet op de moeilijkheden waarmee jongeren kunnen geconfronteerd worden bij het zoeken naar een betaalbare autoverzekering, vind ik dat dergelijke initiatieven dienen aangemoedigd te worden. Opdat jongeren over toereikende informatie zouden beschikken, heeft de FOD Economie op haar site een pagina geplaatst speciaal toegewijd aan raadgeving voor jonge bestuurders. http://economie.fgov.be/nl/consument/Verzekering/Assurance_auto/Assurance_RC_auto/Raadgeving_aan_jonge_bestuurders/#.WVIcCme7rIU.Ik dien ook te verduidelijken dat ik geen dergelijke praktijken kan opleggen. Het Europese kader verbiedt dit immers in het licht van het principe van tariferingsvrijheid. 3. Het uitvoeren van een prijzenanalyse behoort tot de bevoegdheid van het Prijzenobservatorium. Dergelijke prijzenanalyse werd niet recentelijk uitgevoerd. Naar aanleiding van de modernisering van de WAM-wet, die eerder dit jaar in het Parlement werd goedgekeurd, werd om een nieuwe analyse verzocht. Hiervan zijn echter nog geen resultaten gekend.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192245,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"Dampshops. \n\n Half mei 2017 berichtte Het Belang van Limburg over de exponentiele toename van het aantal dampshops in de provincie Limburg. Sinds het verbod op de onlineverkoop van elektronische sigaretten in januari 2017, neemt dit fenomeen een rotvaart aan. De voorbije negen maanden verzesvoudigde het aantal dampwinkels in Belgie tot een totaal van 300, waarvan er zo'n 35 zich in de provincie Limburg bevinden.De industrie en de sector verkondigen graag dat de elektronische sigaret een hulpmiddel kan zijn om te stoppen met roken. Het omgekeerde is echter even plausibel: de elektronische sigaret kan een eerste stap zijn naar het roken van gewone tabakswaren. Het is daarom niet onbelangrijk aandacht te hebben voor dit fenomeen. 1. Beschikt u over exacte cijfers van het aantal geregistreerde verkooppunten voor elektronische sigaretten sinds januari 2016? Graag een overzicht per provincie en per maand. Graag een apart overzicht voor het aantal geregistreerde verkoopspunten van elektronische sigaretten voor de tien provinciehoofdplaatsen en voor de steden Genk, Mechelen, Tienen, Aarschot, Diest, Aalst en Kortrijk. 2. Beschikt u over cijfers die het onderscheid duidelijk stellen tussen specifieke zogenaamde dampshops (dampwinkels) en andere handelaars (dagbladhandel, enz.) die geregistreerd staan als verkoopspunt voor elektronische sigaretten? Graag een verdeling per maand van januari 2016 tot op heden. Graag een overzicht per provincie. Graag een apart overzicht voor de steden Diest, Aarschot, Leuven en Tienen. 3. Shops dienen zich tot dusver niet verplicht te registreren als ze elektronische sigaretten verkopen.a) Gaat u werk maken van een verplichte registratie van alle verkoopspunten van elektronische sigaretten? Binnen welke termijn plant u dat te doen? Indien niet, waarom niet?b) De afwezigheid van verplichte registratie bemoeilijkt detectie en controles op de naleving van de wettelijke voorwaarden. Hoe verzekert u dat al deze dampwinkels voldoen aan alle wettelijke bepalingen?c) Hoeveel controles werden er in 2016 en 2017 uitgevoerd op de verkooppunten van elektronische sigaretten? Graag een opdeling per jaar, per type verkooppunt (dagbladhandel, dampshop, enz.) en per type controle.d) Hoeveel overtredingen werden er in 2016 en 2017 vastgesteld tijdens deze controles? Graag een opdeling per jaar, per type verkooppunt en per type overtreding.","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"DETAILHANDEL,ELEKTRONISCH APPARAAT,VOLKSGEZONDHEID,NICOTINEVERSLAVING","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192246,"depotdat":"2017-06-12","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"Tabakstoerisme. \n\n Met de taxshift heeft ons land beslist om de accijnzen op tabak te verhogen. Dit besluit kaderde in het voornemen om met de bijkomende inkomsten de loonlastenverlagingen te financieren. Op die manier zouden onze bedrijven competitiever moeten worden ten opzichte van de bedrijven in onze buurlanden.Met de taxshift heeft ons land ook beslist om de verschillen tussen sigaretten en roltabak aan te pakken. De voorbije jaren is immers gebleken dat roltabak goedkoper was tegenover gewone sigaretten, wat mensen er eventueel kon toe aansporen om sigaretten in te wisselen voor roltabak.De eerder lage accijnzen op tabak voor de taxshift hebben in onze buurlanden voor de nodige controverse gezorgd. Zo heeft Her Majesty's Revenue and Customs (HMRC) in het Verenigd Koninkrijk enige tijd geleden een tabaksfabrikant beboet vanwege het feit dat men teveel tabaksproducten leverde aan Belgische handelaars.Dit overaanbod was voor de Britse HMRC een teken aan de wand voor wat betreft het smokkelen van tabakswaren. Volgens de Britse overheden was er toen en is er nog steeds een fenomeen van tabakstoerisme vanuit het Verenigd Koninkrijk naar Belgie toe. Belgische handelaars spelen daar natuurlijk op in door hun websites en promoties ook in het Engels aan te bieden.Nederlandse handelaars hebben enige tijd geleden ook de alarmbel geluid voor wat betreft de eerder lage accijnzen voor tabak, dat blijkbaar leidde tot een keten van particuliere en professionele koerierdiensten van tabaksproducten naar Nederlandse consumenten. 1. Kan u verduidelijken hoeveel Britse en Nederlandse consumenten jaarlijks tabakswaren aankopen in Belgie? Graag een overzicht vanaf 2010 tot heden. 2. Kan u aangeven hoeveel Belgische consumenten tabakswaren aankopen in Frankrijk, Luxemburg en Duitsland? Graag een overzicht vanaf 2010 tot heden. 3. Kan u zeggen of het aantal verkochte tabakswaren aan Britse en Nederlandse consumenten is gedaald of gestegen na de taxshift?4. Kan u aangeven of het aantal verkochte tabakswaren aan Belgen in het buitenland is gedaald of gestegen na de taxshift?5. Bent u zich ook bewust van de fenomenen tabakstoerisme en tabakssmokkel in Belgie? Zo ja, heeft u hierover al overlegd gehad met uw buitenlandse collega's en welke acties werden hiervoor opgesteld?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"ACCIJNS,FISCALITEIT,BUITENLANDSE STAATSBURGER,TABAK","answer":"1. De Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen beschikt niet over gegevens betreffende het tabakstoerisme van Britse en Nederlandse consumenten in Belgie. 2. De Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen beschikt niet over gegevens betreffende het tabakstoerisme van Belgische consumenten in Frankrijk, Luxemburg en Duitsland. 3. Zoals in vraag 1 werd aangegeven beschikt de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen niet over deze gegevens. De tabaksindustrie geeft echter aan dat het aantal leveringen in onze grensgebieden substantieel zijn afgenomen, meer dan het gemiddelde. 4. Zoals in vraag 2 werd aangegeven beschikt de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen niet over deze gegevens. 5. De Douane is op de hoogte van de problematiek van het tabakstoerisme.Enerzijds zijn er bepaalde regio's (zoals de regio rond Adinkerke) waarin de plaatselijke tabakswinkels vaak Britse toeristen over de vloer krijgen die aankopen doen van tabaksproducten.Anderzijds blijkt dat bepaalde producenten roltabak produceren die - voornamelijk - bestemd is voor de Britse markt.Echter, de aankopen van tabaksproducten in Belgie door Britse consumenten verloopt doorgaans op legale basis; aldus kan de Douane hierin niet optreden. De Douane treedt uiteraard wel op in het geval dat er in Belgie illegale opslag plaatsvindt van deze tabaksproducten.De Douane werkt nauw samen met de Britse autoriteiten, zoals we met alle onze Europese partners nauw samenwerken, bilateraal, maar ook in het kader van gezamenlijke Europese projecten en onderzoeken met ondersteuning van OLAF en EUROPOL.In het kader van het tabakstoerisme werd reeds meermaals overlegd met de Britse Fiscal Crime Liaison Officer. Daarnaast voert de Douane onderzoek, voornamelijk naar tabaksfraude op grote schaal, naar aanleiding van verzoeken tot wederzijdse bijstand van de Britse autoriteiten.De Douane maakt, samen met o.a. de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk, deel uit van de operatie EMPACT Excise OAP 2017 project 2. 3. Dit is een samenwerkingsverband tussen verschillende EU-Lidstaten met ondersteuning van EUROPOL. Evenwel ligt de nadruk hier op de bestrijding van de niet-veraccijnsde tabakswaren (onder andere de illegale productie binnen de EU).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192261,"depotdat":"2017-06-13","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Mazelen. \n\n Men dacht dat de mazelen waren uitgeroeid, maar de ziekte maakt een comeback in Europa en in Belgie. De eerste symptomen zijn lichte griepverschijnselen, een lage koorts, een loopneus en een droge hoest. De ogen worden rood en beginnen te tranen. Pas na twee of drie dagen - wanneer de huiduitslag verschijnt - is het zonneklaar dat men de mazelen heeft.Meestal heeft de ziekte geen ernstige gevolgen. In 10 tot 20% van de gevallen kan ze echter leiden tot ernstige diarree, middenoorontsteking, longontsteking en zelfs hersenontsteking. Een patient op de duizend sterft. Het mazelenvirus blijft wereldwijd een van de belangrijkste oorzaken van kindersterfte - in 2015 waren er maar liefst 134.200 gevallen met een dodelijke afloop. 1. Hoeveel personen zijn er in 2016 in Belgie aan de mazelen overleden?2. Zou het mogelijk zijn het aantal vaccinaties voor de jaren 2013, 2014, 2015 en 2016 mee te delen?3. Verhogen de vaccins het risico op autisme?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"INFECTIEZIEKTE,GEZONDHEIDSBELEID,VACCINATIE","answer":"1. Officiele sterftecijfers voor mazelen in Belgie, aan de hand van de overlijdenscertificaten, zijn nog niet beschikbaar voor 2016. Via de verschillende surveillance bronnen (verplichte meldingen, het netwerk van kinderartsen en huisartsen, Pedisurv, en het Nationale Referentiecentrum voor mazelen, bof en rubella) werd er echter geen sterfgeval van mazelen gerapporteerd in Belgie in 2016, op een totaal van 77 gemelde gevallen. Tussen 2005 en 2016 werd geen enkel overlijden ten gevolge van mazelen geregistreerd in Belgie. 2. Om het succes van vaccinatiecampagnes te evalueren wordt in Belgie gekeken naar het percentage gevaccineerde personen in de bevolking, en niet naar het aantal vaccins. Zulke evaluatie gebeurt in vaccinatiegraadstudies bij zuigelingen en bij adolescenten die niet elk jaar plaatsvinden (gemiddeld om de 4 jaar). Indien gewenst kan het aantal vaccins opgevraagd worden aan de respectievelijke regionale autoriteiten, bevoegd voor preventie en vaccinatie.Het mazelenvaccin dat in Belgie wordt toegediend op de leeftijd van 12 maanden en 10-12 jaar (10 jaar in Vlaanderen, 11-12 jaar in Wallonie), wordt gegeven als trivalent vaccin in een combinatie van mazelen-bof-rubella (MBR-vaccin).Mazelen is een zeer besmettelijke ziekte en ongeveer 92-95 % van de bevolking moet gevaccineerd zijn om transmissie van mazelen te blokkeren en zo bescherming van de gehele bevolking te garanderen (het zogeheten herd immunity effect). In gemeenschappen of bevolkingsgroepen waar de bescherming lager ligt, kan transmissie plaatsvinden en tot uitbraken leiden. De eliminatie doelstelling van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) streeft een vaccinatiegraad na van min 95 % voor beide dosissen van het vaccin tegen mazelen en rubella.In de tabel hieronder wordt de vaccinatiegraad van de twee dosissen van het vaccin en de evolutie ervan over verschillende jaren sinds 2008 per regio weergegeven.2016201716841-7-1699\n (*) Volgens definitie van WGO staat de vaccinatiegraad voor de tweede dosis MBR gelijk aan \"twee geregistreerde dosissen ontvangen\". 3. De link tussen toediening van het MBR-vaccin (gecombineerd vaccin tegen mazelen, bof en rubella) en autisme dateert van een enkele wetenschappelijke studie van de heer Wakefield die in 1998 gepubliceerd is in het gerenommeerde medische tijdschrift The Lancet.Reeds in 2004 hebben 10 van de 12 co-auteurs van deze publicatie de conclusies vermeld in de publicatie teruggetrokken omdat ze van mening waren dat er niet voldoende gegevens waren om het oorzakelijk verband tussen vaccinatie en autisme aan te tonen (zoals in het artikel werd beweerd).In 2010 is het Wakefield-artikel officieel door The Lancet ingetrokken. In een officiele mededeling meldden de redacteurs van het tijdschrift dat verschillende elementen van de gepubliceerde studie incorrect zijn gebleken. De heer Wakefield werd schuldig bevonden aan schending van de ethische regelgeving en aan foutieve wetenschappelijke weergave. Het originele onderzoek focuste zich op slechts twaalf kinderen die specifiek op bepaalde karakteristieken werden geselecteerd en geen toestemming hadden gegeven voor de onderzoeken. Daarenboven werd het onderzoek van Wakefield deels gesubsidieerd door advocaten die door ouders waren ingehuurd om de producenten van vaccins aan te klagen.Sinds 1998 zijn er tal van wetenschappelijke studies verschenen die de link tussen autisme en MBR-vaccinatie tegenspreken. Zo werd in 2014 nog een meta-analyse van tien studies gepubliceerd. In deze tien studies van verschillende onderzoeksgroepen in verschillende landen werd in 300 tot 500.000 kinderen gezocht naar een mogelijk oorzakelijk verband tussen MBR-vaccinatie en autisme. De resultaten van deze meta-analyse bevestigden dat een oorzakelijk verband tussen toediening van het MBR-vaccin en autisme niet gevonden kon worden.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192262,"depotdat":"2017-06-13","aut_party":"N-VA","aut_person":"Grosemans, Karolien","aut_language":"dutch","question":"De ondersteuning van jeugdkampen. \n\n Onlangs stelde mijn collega Miranda Van Eetvelde (N-VA) in het Vlaams Parlement een schriftelijke vraag aan Vlaams minister van Jeugd, Sven Gatz, betreffende de Uitleendienst Kampeermateriaal voor de Jeugd (ULDK). Hieruit bleek dat deze dienst tot 29 maart 2017 1.030 aanvragen voor het ontleenseizoen 2017 ontving.In het kader van de samenwerking tussen Defensie en deze Vlaamse uitleendienst voor kampeermateriaal, sinds het protocol van 2011 en de steeds terugkomende vraag naar (extra) tenten voor jeugdkampen, had ik een aantal vragen. 1. Hoeveel tenten stelt Defensie ter beschikking in 2017?2. Stelt Defensie nog ander materieel ter beschikking voor jeugdverenigingen? Indien ja, welk? Graag een overzicht voor 2016 en 2017. 3. Tussen de Gewesten en Defensie bestaat er een conventie voor het uitlenen van tenten. Kan u voor de periode 2011-2017 een overzicht geven van het aantal tenten per Gewest dat aan jeugdverenigingen uitgeleend werd? Graag met opsplitsing per provincie. 4. Hoeveel bedroeg de vergoeding die Defensie voor het ontlenen van deze tenten en ander materiaal ontving? Graag een overzicht voor de periode 2011-2016 met vermelding van hetgeen ontleend werd (tent, enz.). 5. Hoeveel tenten van Defensie waren in 2016 en 2017 niet meer beschikbaar voor uitleen? Graag met vermelding van reden (versleten verklaard, operationele inzet, onherstelbare schade). 6. Hoe evalueert u de samenwerking tussen Defensie en de gewestelijke uitleendiensten voor kampeermateriaal?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"JONGERENBEWEGING,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,KAMPEREN","answer":"1. In 2017 stelt Defensie 399 tenten ter beschikking van de jeugdbewegingen. 1. Behalve de tenten, stelt Defensie in principe geen ander materiaal ter beschikking van de jeugdverenigingen. In 2016 werd uitzonderlijk een jeugdbeweging uit de nood geholpen met haar dringende vraag voor een honderdtal veldbedden. 2. Gelieve hieronder, voor de periode 2011-2017, een overzicht te willen vinden van het aantal tenten per gewest dat aan jeugdverenigingen uitgeleend is. De indeling per provincie is op basis van de eenheid die de tenten ter beschikking stelt omdat ze zich daar bevinden. Het zijn de regio's die de verdeling van de tenten organiseren, Defensie respecteert deze keuzes.2016201716842-12-1200-nl-fr-1\n 2016201716842-12-1200-nl-fr-2\n 2016201716842-12-1200-nl-fr-3\n 3. Defensie ontvangt, conform de protocolakkoorden, geen vergoeding voor het ontlenen van haar tenten. 4. De tenten van Defensie worden gedecentraliseerd beheerd in de eenheden. Jaarlijks maken de eenheden de aantallen van de uitleenbare tenten, niet nodig voor hun geplande opdrachten, over aan de Defensiestaf. Naast van jaar tot jaar wijzigende behoefte voor operationele inzet, werden 19 tenten gedeclasseerd in de periode 2016-2017. 5. De samenwerking tussen Defensie en de gewestelijke uitleendiensten is positief. Iedere partij respecteert de specificiteit van de andere partner. Niettegenstaande dienen de uitleendiensten naar de toekomst toe, rekening te houden met een vermindering van het aantal ter beschikking gestelde tenten door Defensie, enerzijds te wijten aan de aanpassing van het bestaande patrimonium naar modern en operationeel materieel dat vooralsnog niet wordt uitgeleend en anderzijds door het afdanken van onherstelbare tenten.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":192281,"depotdat":"2017-06-13","aut_party":"MR","aut_person":"Thoron, Stephanie","aut_language":"french","question":"Arbeidsongeschiktheid tijdens de zwangerschap. \n\n Sommige zwangerschappen verlopen niet zoals verwacht. In sommige gevallen worden vrouwen om voor de hand liggende medische redenen (risico voor de moeder, het kind of beiden) arbeidsongeschikt verklaard.Als men arbeidsongeschikt is in de periode (van zes weken of zelfs acht weken bij een meerling) voor de bevalling, wordt die periode van het moederschapsverlof afgetrokken.Kunt u mij voor de jaren 2014, 2015 en 2016 de volgende gegevens meedelen:1. de gemiddelde duur van het wegens arbeidsongeschiktheid voor de bevalling opgenomen moederschapsverlof; 2. het aantal arbeidsongeschikte zwangere vrouwen in de periode van zes (of acht) weken voor de bevalling en het percentage dat ze vertegenwoordigen ten opzichte van het totale aantal vrouwen die een kind kregen;3. het budgettaire kostenplaatje van de moederschapsuitkering voor de categorie van arbeidsongeschikte vrouwen en het percentage dat die categorie vertegenwoordigt ten opzichte van het totale aantal vrouwen die een moederschapsuitkering kregen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ARBEIDSONGESCHIKTHEID,GEZONDHEIDSBELEID,MOEDERSCHAP,VROUW","answer":"Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op haar vraag voor de jaren 2014 en 2015. De gegevens voor 2016 zullen beschikbaar zijn vanaf begin september 2017. 1. De gemiddelde duur van het facultatieve gedeelte van de moederschapsrust dat opgenomen wordt voor de bevalling bedraagt 22 kalenderdagen in 2016 en 23 kalenderdagen, zowel voor 2014 als voor 2015. De 7 dagen voorafgaand aan de bevalling worden niet in rekening gebracht om de gemiddelde duur te berekenen aangezien deze laatste week verplicht is. Helaas kunnen we niet bepalen of deze facultatieve dagen opgenomen werden met als reden arbeidsongeschiktheid, een risico voor het kind of ten gevolge van een keuze van de gerechtigde. 2. Op een totaal van 78.876 vrouwen die bevallen zijn in 2014, zijn 55.695 onder hen hun moederschapsrust begonnen minstens een dag voor het begin van de week die voorafgaat aan de bevalling. Van deze 55.695 gerechtigden, hadden reeds 27.140 onder hen hun professionele activiteit (of hun werkloosheidsperiode) al geheel of gedeeltelijk onderbroken voor het begin van hun moederschapsrust. De reden voor deze onderbreking kan te wijten zijn aan een periode van werkverwijdering, primaire arbeidsongeschiktheid of aan verlof.Voor het jaar 2015 zijn er 53.256 gerechtigden die een facultatief gedeelte van hun prenatale rust opgenomen hebben op een totaal van 74.622 bevallingen. Van deze 53.256 vrouwen zijn er 26.052 onder hen die al hun activiteit onderbroken hadden voor het begin van hun moederschapsrust.Op een totaal van 70.601 vrouwen die bevallen zijn in 2016, zijn 49.958 onder hen hun moederschapsrust begonnen minstens een dag voor het begin van de week die voorafgaat aan de bevalling. Van deze 49.958 gerechtigden, hadden reeds 26.756 onder hen hun professionele activiteit (of hun werkloosheidsperiode) al geheel of gedeeltelijk onderbroken voor het begin van hun moederschapsrust. De reden voor deze onderbreking kan te wijten zijn aan een periode van werkverwijdering, primaire arbeidsongeschiktheid of aan verlof. 3. Het totale bedrag van moederschapsrustuitkeringen dat gestort werd aan gerechtigden die bevallen zijn in 2014 bedraagt 422. 225.185,84 euro. Het bedrag dat betrekking heeft op het facultatieve gedeelte van de moederschapsrust van meer dan een week voor de bevalling bedraagt 68. 517.516,34 euro en vertegenwoordigt dus 16,23 % van dit bedrag.Voor 2015 zijn deze bedragen respectievelijk 404. 878.841,38 euro en 65. 364.204,34 euro (16,14 %).Het totale bedrag van moederschapsrustuitkeringen dat gestort werd aan gerechtigden die bevallen zijn in 2016 bedraagt 359. 054.410,80 euro. Het bedrag dat betrekking heeft op het facultatieve gedeelte van de moederschapsrust van meer dan een week voor de bevalling bedraagt 62. 123.509,46 euro en vertegenwoordigt dus 17,30 % van dit bedrag","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192282,"depotdat":"2017-06-13","aut_party":"PS","aut_person":"Grovonius, Gwenaelle","aut_language":"french","question":"Import van producten uit de Krim. \n\n Na de annexatie van de Krim en Sebastopol door Rusland in maart 2014 nam de Europese Unie een reeks maatregelen omtrent de niet-erkenning van die aanhechting. Zo werd er een verbod uitgevaardigd op de import van goederen uit de Krim, tenzij ze een door de Oekraiense regering uitgereikt certificaat van oorsprong hebben, en een verbod om in de Krim te investeren. 1. Hoe wordt het importverbod concreet door onze douanediensten geimplementeerd?2. Hoe wordt het verbod voor Europese of in de EU gevestigde ondernemingen om in de Krim te investeren toegepast en gecontroleerd?","question_theme_main":"BUITENLANDSE HANDEL","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,INVOER,INVOERBEPERKING,EUROPESE UNIE,OEKRAINE,RUSLAND","answer":"De vraagstelling verwijst naar de import en export van en naar Sebastopol en de Krim en het verbod op bijgaande investeringen.Deze gebieden werden ingelijfd bij Rusland maar deze annexatie wordt als illegaal beschouwd door de Verenigde Naties. In haar Resolutie van 27 maart 2014 roept de Algemene Vergadering van de VN op geen wijziging van de status voor het Krim noch voor Sebastopol te erkennen.Dit leidt ertoe dat in de internationale codificering volgens de ISO-normen voor het definieren van landen, grondgebieden en belangrijke geografische gebieden beide ingelijfde gebieden ingedeeld blijven onder de soevereine staat Oekraine, of kortweg UA.Het kader van de beperkende maatregelen zoals bepaald in de verordening (EU) nr. 692/2014 van de Raad van 23 juni 2014 legt de beperkingen op de invoer in de Unie van goederen van oorsprong uit de Krim of Sebastopol vast.Dit betreft echter een bevoegdheid van de Algemene Administratie Douane en Accijnzen die binnen haar opdrachten toe ziet op de verbods-, controle en beperkende maatregelen van goederen die worden in- en uitgevoerd. Wat ressorteert onder de bevoegdheid van de minister van Financien.Ik verwijs het geachte lid hiervoor naar de minister van Financien.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":192284,"depotdat":"2017-06-13","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Oekraine. - Visumliberalisering. \n\n Vanaf heden hebben Oekrainers geen visum meer nodig wanneer ze een kort bezoek brengen aan een van de Schengenlanden, op voorwaarde dat ze over een biometrisch paspoort beschikken. Verwacht wordt dat er een sterke stijging zal zijn van het aantal asielaanvragen uit Oekraine. Eerder was dit al het geval met andere landen uit Oost-Europa. 1. Deelt u dezelfde bezorgdheid?2. Wat zal er met die asielaanvragen gebeuren? Welke redenen zullen worden aangevoerd om die asielaanvragen eventueel te rechtvaardigen?3. Overweegt u de mogelijkheid van een ontradingscampagne? Welke argumenten zal u daarvoor gebruiken?4. Indien er inderdaad een explosie van asielaanvragen uit Oekraine voorkomt, bestaat dan de mogelijkheid om die visumliberalisering voor Oekrainers op te schorten?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"PASPOORT,MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,ASIELRECHT,OEKRAINE,BIOMETRIE","answer":"1. Elke visumliberalisering brengt het risico van een stijging van de migratiedruk met zich mee. Gedurende de eerste vier maanden van 2017 heeft het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) 43 Oekrainers die een asielaanvraag hebben ingediend geregistreerd (63 in 2016 en 149 in 2015, gedurende dezelfde periode). Gedurende de eerste vier maanden van 2017 heeft de dienst Vreemdelingenzaken 56 illegaal verblijvende Oekrainers gecontroleerd (75 gedurende dezelfde periode in 2016).Men kan niet ontkennen dat er een risico is dat de migratiedruk stijgt. Daarom volgen we de situatie dan ook op de voet. 2. Elke asielaanvraag van een Oekraiens staatsburger zal ook na de onlangs ingevoerde visumvrijstelling op zijn individuele merites worden beoordeeld. De \"redenen die zullen worden aangevoerd om die asielaanvragen eventueel te rechtvaardigen\" zijn ons onbekend. 3. Indien we op een dag met een sterke stijging van het aantal asielaanvragen worden geconfronteerd zullen we de mogelijkheid om een ontradingscampagne te organiseren bestuderen. De argumenten die in het kader van een campagne worden gebruikt moeten worden afgeleid uit een nauwkeurige studie van de oorzaken van de stijging. Bijgevolg is het onmogelijk om deze argumenten vandaag te voorspellen. 4. De Europese visumplicht verordening 539/2001 bevat al sinds 2013 een schorsingsmechanisme. Zo kan een substantiele stijging van asielaanvragen (met meer dan 50 %) leiden tot een schorsing van de visumvrijstelling. Voorwaarde hierbij is dat de erkenningsgraad laag is (3 a 4 %). Dit schorsingsmechanisme werd op Belgisch initiatief recent nog verscherpt.Er werden bijkomende criteria voorzien die het in gang kunnen zetten, zoals een stijging van het aantal binnenkomstweigeringen en een toegenomen risico voor de openbare orde en veiligheid. Voor het criterium readmissie zullen bovendien niet enkel weigeringen van eigen onderdanen maar ook weigeringen van onderdanen van derde landen voortaan in rekening kunnen worden gebracht, indien van toepassing op grond van een Europees readmissieakkoord (zoals ook het geval is met Oekraine). De referentieperiodes van deze stijgingen worden bovendien verlaagd van zes tot twee maanden. De vergelijking met de periode voorafgaand aan de visumvrijstelling kan voortaan gemaakt worden zonder enige tijdsbeperking (vroegere termijn van maximaal zeven jaar wordt geschrapt).De Commissie kan voortaan ook zelf de schorsing initieren, zonder notificatie van een lidstaat. In de praktijk zal een lidstaat immers vaak terughoudend zijn om als eerste of enige zo'n situatie te notifieren (zelfs als de criteria op zich vervuld zijn), aangezien dit erg gevoelig zal liggen bij het betrokken derde land. De Commissie kan dit in dezelfde gevallen als de lidstaten. Voor derde landen die vrijgesteld werden op basis van een visumdialoog met een lijst van te vervullen criteria, zal de Commissie dit bovendien ook steeds kunnen indien deze criteria niet langer vervuld zijn.Nieuw is eveneens dat de Commissie verplicht zal worden een uitvoeringshandeling voor te stellen om de schorsing op te leggen indien een meerderheid van de lidstaten hierom verzoekt.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192285,"depotdat":"2017-06-13","aut_party":"CDH","aut_person":"Brotcorne, Christian","aut_language":"french","question":"Btw. - Verbouwing van een oud gebouw. \n\n In punt nr. 152/2 van de Btw-handleiding beschrijft de administratie de criteria die in aanmerking moeten worden genomen om te beoordelen of een oud gebouw na de uitvoering van een verbouwing als een nieuwbouw moet worden aangemerkt. Die beoordeling lijkt voort te vloeien uit de aard van de zaken.De administratie is de mening toegedaan dat punt nr. 152/2 van de Btw-handleiding hoe dan ook verplicht door projectontwikkelaars of professionele oprichters moet worden toegepast als het verbouwde oude gebouw aan de voorwaarden voldoet om als nieuw te worden aangemerkt.Dat punt lijkt te worden bekrachtigd door de rechtspraak (zie met name Burg. Luik, 14 januari 2016; Burg. Luik, 28 april 2014; Gent, 18 januari 2011; Burg. Bergen, 29 juni 2011) en door de rechtsleer (zie Tony Lamparelli, La TVA et les taux reduits dans le secteur de la construction, 2de ed. Kluwer 2016, p. 113).De Dienst Voorafgaande beslissingen in fiscale zaken (DVB) is evenwel van oordeel dat de btw-plichtigen, met inbegrip van de zogenaamde professionele oprichters, zelf mogen beschouwen dat een oud gebouw dat ingrijpende verbouwingen (i.e. werken waarvoor de kosten 60% bedragen van de verkoopwaarde van het gebouw na de uitvoering van die werkzaamheden) heeft ondergaan, als 'nieuw' kan worden aangemerkt, maar dat dat geen verplichting is (zie bijvoorbeeld de voorafgaande beslissingen nr. 2015.516 van 28 oktober 2015, nr. 2015.171 van 13 mei 2015, nr. 2016.285 van 17 augustus 2016, nr. 2016.320 van 6 september 2016, enz.).De interpretatie van de DVB is gebaseerd op artikel 12, 2. van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006, dat stipuleert dat de lidstaten zelf de voorwaarden bepalen voor de toepassing van het criterium inzake de kwalificatie van een verbouwd gebouw als een nieuwbouw. 1. Die mogelijkheid die aan de lidstaten zelf wordt overgelaten onderscheidt zich van een mogelijkheid die de lidstaten rechtstreeks aan de btw-plichtigen kunnen toekennen. Als de lidstaten de vrijheid krijgen bij de omzetting van een Europese richtlijn, zijn het dan niet in de eerste plaats de nationale wetgevers die die vrijheid van omzetting hebben (zie in die zin bijvoorbeeld voorafgaande beslissing nr. 2016.227 van 5 juli 2016) of in voorkomend geval de door de nationale wetgevers gemachtigde personen, maar niet elke individuele ambtenaar?2. Welke interpretatie moeten de btw-plichtigen volgen: die van de btw-administratie en de rechtbanken, of die van de Dienst Voorafgaande beslissingen in fiscale zaken?3. Op grond van welke wettelijke bepaling heeft de Dienst Voorafgaande beslissingen in fiscale zaken een bevoegdheid inzake de btw?4. Kunt u de in de lokale West-Vlaamse pers verschenen informatie bevestigen volgens welke de btw-plichtigen geldboeten en verwijlinteresten moesten betalen omdat ze een redenering hadden toegepast die de Dienst Voorafgaande beslissingen in fiscale zaken in een groot aantal rulings met betrekking tot autonome gemeentebedrijven had uiteengezet?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BOUWNIJVERHEID,BTW,GEBOUW","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192286,"depotdat":"2017-06-13","aut_party":"MR","aut_person":"Thoron, Stephanie","aut_language":"french","question":"Gebitsverzorging bij kinderen. \n\n De pers pikte onlangs in op een studie van de Onafhankelijke Ziekenfondsen over tandheelkundige zorg bij kinderen en adolescenten.42% van de kinderen zou op de leeftijd van vier jaar nog nooit bij de tandarts zijn geweest en slechts een kind op twee zou in 2015 naar de tandarts zijn gegaan. Volgens de kinderartsen moeten kinderen idealiter zes maanden na het doorbreken van de eerste tand en ten laatste op de leeftijd van twee jaar voor de eerste keer naar de tandarts gaan.De Belgen lijken hun tanden de jongste jaren beter te verzorgen, waardoor het aantal gevallen van caries daalt. Helaas stelt men vast dat een kind op twee nog steeds niet regelmatig naar de tandarts gaat. In een interview over dit thema wees een kinderarts ook op een sociale kloof. Volgens dr. Detemmerman hebben kinderen uit gezinnen met een laag inkomen op vierjarige leeftijd twee keer meer conserverende gebitsverzorging (caries, enz.) nodig. 1. Kunt u de cijfers en statistische gegevens uit de OZ-studie bevestigen?2. Moeten er volgens u geen extra inspanningen voor de voorlichting van de jonge ouders geleverd worden? Welke strategie volgt u om de tandverzorging bij kinderen in ons land te verbeteren?3. Zouden de huisarts en de gezondheidswerkers die de kinderen tijdens het medisch onderzoek op school onderzoeken, geen grotere sensibiliseringsrol kunnen spelen op het stuk van preventie?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KIND,GEZONDHEIDSBELEID,TANDHEELKUNDE","answer":"1. Er bestaan meerdere gegevensbronnen voor de mondgezondheid van kinderen, meer bepaald:- de dataregistratie en -evaluatie mondgezondheid Belgische bevolking (zie eindrapport) (http://www.ice.ugent.be/files/Rap_2015_NL.pdf)- de enquete Health Behaviour in School-aged Children (http://sipes.ulb.ac.be/index.php?option=com_contentview=articleid=75Itemid=80)- de gezondheidsenquete door middel van interview - HIS (https://his.wiv-isp.be/nl/SitePages/Introductiepagina.aspx)Alleen de gezondheidsenquete biedt gegevens over kinderen jonger dan vijf jaar. Zo weten we dat wat kinderen van drie tot vijf jaar (aantal kinderen van drie tot vijf jaar opgenomen in de gezondheidsenquete: 297 in 1997, 362 in 2001, 323 in 2004, 315 in 2008 en 397 in 2013.) betreft, in 2013:- 60 % van hen in de voorgaande 12 maanden een tandarts had geraadpleegd. Dit percentage evolueerde in de afgelopen 20 jaar als volgt: 32 % in 1997, 35 % in 2001, 32 % in 2004, 47 % in 2008 en 60 % in 2013. Het verschil tussen 1997, 2001 en 2004 enerzijds en 2013 anderzijds is statistisch significant.- 32 % van hen nog nooit in hun leven een tandarts had geraadpleegd. Dit percentage evolueerde in de afgelopen 20 jaar als volgt: 58 % in 1997, 56 % in 2001, 55 % in 2004, 43 % in 2008 en 32 % in 2013. Het verschil tussen 1997, 2001 en 2004 enerzijds en 2013 anderzijds is statistisch significant.Ik stel dus een gunstige evolutie vast op het gebied van de mond- en tandzorgen onder kinderen van drie tot vijf jaar.In de gezondheidsenquete zijn er analysen uitgevoerd bij kinderen van drie tot vijf jaar in functie van het opleidingsniveau van de ouders. In 2013 zijn dit de percentages van de ouders, die in de loop van de voorgaande 12 maanden een tandarts hadden geraadpleegd:- 45 % met een diploma van het lager onderwijs of zonder diploma;- 57 % met een diploma van het lager secundair;- 58 % met een diploma van het hoger secundair;- 63 % met een diploma van het hoger onderwijs.De waargenomen verschillen zijn niet statistisch significant; op basis hiervan kan dus niet worden bevestigd dat er sociale ongelijkheden bestaan wat betreft het tandartsbezoek onder kinderen van drie tot vijf jaar. 2. en 3. Ik verwijs naar de bevoegdheidsoverdracht rond preventie die werd doorgevoerd. Als gevolg hiervan werd het luik \"sensibiliseren rond mondverzorging\" een bevoegdheid van de Gemeenschappen en dus ook het aanmoedigen van ouders om hun kinderen naar de tandarts te sturen. Ik voeg hier aan toe dat de Interministeriele conferentie Volksgezondheid een werkgroep mondgezondheid heeft opgericht die werkt rond optimalisering en drempelverlaging van de preventieve mondzorg bij bepaalde doelgroepen. De bedoeling is om tot een gemeenschappelijke strategie en samenwerking te komen op dit domein met dan de mogelijkheid tot het uitwerken van initiatieven.Ik wil u er nog aan herinneren dat de vergoedingsvoorwaarden van tandzorg bij kinderen vanuit de verzekering voor geneeskundige verzorging zeer gunstig zijn met een volledige terugbetaling van de verstrekkingen en de mogelijkheid voor de tandarts om deze via de derdebetalersregeling aan te rekenen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192287,"depotdat":"2017-06-13","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Personen die recht hebben op OCMW-steun. - Algemene toepassing van het geindividualiseerd project voor maatschappelijke integratie. \n\n De vakbonden hebben scherpe kritiek op de nieuwe maatregelen inzake de gemeenschapsdienst bij de OCMW's.Ze wijzen met name op de uitbreiding, sinds 1 november 2016, van het geindividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI) tot alle OCMW-rechthebbenden terwijl het oorspronkelijk bedoeld was voor jongeren onder 25 jaar.In het kader van het GPMI moet de leefloner op vrijwillige basis vrijwilligerswerk verrichten. De vakbonden vrezen dat het vrijwilligerswerk uiteindelijk verplicht zal worden en dat het GPMI een drukkingsmiddel wordt om de steuntrekkers ertoe te verplichten eender welke job te aanvaarden. Dat risico is reeel, te meer daar het project voor maatschappelijke integratie het mogelijk maakt sancties op te leggen die tot de opschorting van het leefloon gedurende een tot drie maanden leiden, wat betekent dat de betrokkene tijdens die periode geen inkomen heeft.In dat verband werd er zelfs aan veel gemeenten gevraagd die maatregel via een motie te bevriezen. 1. Hoeveel gemeenten hebben er ??tot op heden gevolg gegeven aan de oproep om die maatregel te bevriezen?2. Wat wil men met die maatregel precies bereiken?3. Zal die maatregel geevalueerd worden? Zo ja, zou die eventueel kunnen worden bijgestuurd?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"SOCIALE INTEGRATIE,SOCIAAL BELEID,VRIJWILLIGERSWERK,MINIMUMBESTAANSINKOMEN","answer":"1. Het geindividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI)Vooraleer te antwoorden op uw vragen, wens ik uw inleiding te recontextualiseren.Het GPMI is een instrument dat het mogelijk maakt de belanghebbende actief te begeleiden naar onafhankelijkheid, zelfredzaamheid en maatschappelijke integratie, en indien mogelijk in de richting van een inschakeling in een traject naar tewerkstelling.Sinds zijn ontstaan in 1993 is de doelstelling ervan de meest actieve medewerking van de gebruiker te mobiliseren en te kaderen in een dynamische demarche die waardevol is voor gebruiker en maatschappelijk werker en die zich vertaalt in een onderhandeld contract dat tussen partners wordt opgebouwd en geevalueerd.Dit impliceert dat er voorwaarden verbonden zijn aan de toegekende steun, die de twee partijen verbinden en wederzijdse verplichtingen en engagementen impliceren. Het doel van de begeleiding bestaat erin om, via gezamenlijk bepaalde acties en doelstellingen, stappen te zetten opdat de begunstigde van het OCMW geleidelijk zelfstandiger wordt en volledig kan deelnemen aan de samenleving.Dit project werd opgenomen in de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Het was immers verplicht voor jongeren van minder dan 25 jaar en facultatief voor de anderen.Mijn ontwerp heeft het GPMI verplicht gemaakt voor elke begunstigde ouder dan 25 jaar die een leefloon aanvraagt bij het OCMW, behalve bij een naar behoren verantwoorde uitzondering.De sancties betreffende de niet-naleving van het GPMI werden niet gewijzigd (maximaal een maand en maximaal drie maanden in geval van recidive). De notie van opschorting werd daarentegen ingevoerd. 2. De gemeenschapsdiensta. Inhoud van de gemeenschapsdienstHet GPMI is een samenwerking tussen de betrokken persoon en het OCMW. Het vertrekt vanuit de verwachtingen, de bekwaamheden, de vaardigheden en de behoeften van de belanghebbende en vanuit de mogelijkheden van het OCMW.Het is om het gamma van mogelijke activiteiten in het kader van het GPMI uit te breiden dat ik in de wet de mogelijkheid heb geintroduceerd om een gemeenschapsdienst uit te voeren.Met de gemeenschapsdienst heeft de persoon immers de mogelijkheid om zich open te stellen naar anderen. Alle studies tonen aan dat de begunstigden van het recht op maatschappelijke integratie zich soms gemarginaliseerd voelen, uitgestoten uit de samenleving.Met de gemeenschapsdienst heeft de persoon de mogelijkheid aan de gemeenschap te tonen dat hij een positieve bijdrage kan leveren aan de samenleving. Het gaat om een eerste stap in de richting van een sociale, maatschappelijke en socio-professionele integratie.Wat de nieuwe wet aanbrengt, is de mogelijkheid voor de belanghebbende en het OCMW om deze activiteit te erkennen als een activiteit die volledig deel uitmaakt van het project voor maatschappelijke integratie van de persoon.b. Boycot van de gemeenschapsdienstIk heb net zoals u kennis genomen van de oproep van bepaalde verenigingen tot een boycot. Ik wil evenwel de reikwijdte van de wet opnieuw herhalen: zo kunnen de OCMW's niet weigeren een gemeenschapsdienst toe te kennen omdat zij niet akkoord gaan met de wet.Op basis daarvan moeten we vaststellen dat bepaalde OCMW's, het klopt dat zij niet talrijk zijn, hebben gezegd dat zij deze mogelijkheid van het GPMI niet uit eigen beweging zouden voorstellen aan de leefloonbegunstigde, en dat zij de gemeenschapsdienst zelfs helemaal niet zouden toepassen. Naar mijn mening is een dergelijke stellingname illegaal, ook al heeft er tot op heden nog geen enkele leefloonbegunstigde hierover klacht ingediend bij mijn administratie.We moeten hier opnieuw het concept van de gemeenschapsdienst \"ophelderen\": het gaat om een echt instrument dat de persoon in staat moet stellen zich opnieuw in te schakelen in de samenleving, niet meer, niet minder.c. EvaluatieEen evaluatie van de wet is voorzien over twee jaar. Deze evaluatie zal betrekking hebben op de innovaties van de wet en dus met name op de gemeenschapsdienst. Op dat moment zal gekeken moeten worden op welke manier het systeem verbeterd kan worden en zullen de aanpassingen aangebracht moeten worden die eventueel noodzakelijk zijn.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192288,"depotdat":"2017-06-13","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Verzekeringen tegen cyberaanvallen. \n\n Volgens een in januari 2016 door PwC uitgevoerde studie zouden de premies voor verzekeringen tegen cybercrime wereldwijd kunnen stijgen van 3 miljard dollar in 2016 tot 10 miljard tegen 2020. De verzekeringssector is allesbehalve blind voor de rampscenario's die zich zouden kunnen voltrekken als bepaalde bedrijven gehackt worden (het ontstaan van branden, de besmetting van voedingsmiddelen, milieuvervuiling).Welke maatregelen hebt u genomen opdat de verzekering inzake de burgerlijke aansprakelijkheid bij cyberrisico's wel degelijk de schade zou dekken op sites met een milieurisico?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"MILIEUBELEID,COMPUTERCRIMINALITEIT,VERZEKERING","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192289,"depotdat":"2017-06-13","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Het uitblijven van de uitbreiding van E-griffie. \n\n Sedert oktober 2011 bestaat voor verenigingen die instaan voor administratieve dienstverlening aan vzw's de mogelijkheid om de oprichtingsakte elektronisch neer te leggen via de applicatie E-griffie.Sinds medio 2012 kan de modale burger eveneens zelf de vzw oprichten door middel van het online neerleggen van de oprichtingsakte.Deze mogelijkheid bestaat ondertussen ook voor alle andere rechtsvormen die via een onderhandse akte kunnen opgericht worden, zoals een vennootschap onder firma en de gewone commanditaire vennootschap. Hierdoor is het een pak eenvoudiger om een onderneming op te richten zonder al het papierwerk.De FOD Justitie ging E-griffie op 30 april 2014 openstellen voor wijzigingsakten van vennootschappen. Maar in de praktijk blijkt dat nog niet het geval. Ondertussen zijn we juni 2017 en werd deze uitbreiding nog steeds niet ingevoerd. 1. Wanneer zal de beloofde uitbreiding operationeel zijn?2. Klopt het dat door technische beslommeringen dit niet gelukt is? Zo ja, wat is hier de oorzaak van en hoe denkt u dit op korte termijn te corrigeren?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,ORGANISATIE ZONDER WINSTOOGMERK,RECHTSSTELSEL,ELEKTRONISCHE OVERHEID,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"Momenteel is het portaal van de FOD Justitie enkel toegankelijk voor burgers die een private oprichtingsakte willen neerleggen, met betrekking tot bepaalde juridische vormen (vzw, vof, enz.). De verdere ontwikkeling van het portaal werd bevroren in afwachting van een beslissing omtrent het project KBO+, waarvoor er momenteel een voorstudie wordt opgemaakt. De resultaten van deze voorstudie zullen binnenkort aan de Ministerraad worden voorgelegd.Het projekt KBO+ strekt meer bepaald tot:- een hercentrering van de activiteiten van de griffiers op de vonnissen (faillissementen, gerechtelijke reorganisaties, enz.) en een transfert van de overige activiteiten met betrekking tot rechtspersonen (inbegrepen de associaties) naar de notarissen en ondernemingsloketten;- een uitbreiding van de rol van de Kruispuntbank Ondernemingen (KBO), zodat deze naar een enige authentieke bron evolueert voor de ondernemingen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192290,"depotdat":"2017-06-13","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"Parketten. - Dierenwelzijn. \n\n De Waalse regering debatteerde op 20 april 2017 over een voorontwerp van decreet dat dieren een juridisch statuut van levende wezens met gevoelens moet geven. Daarop werd een advies aan de Raad van State gevraagd.Vrijdag 9 juni werd bekend dat in de Senaat voorstellen overwogen worden om dienaangaande een artikel in te schrijven in de Grondwet bij een volgende herziening.In het Vlaams Parlement werd de minister van Dierenwelzijn op woensdag 24 mei bevraagd naar zijn inzichten rond deze problematiek (vraag om uitleg nr. 2000 (2016-2017) van Gwenny De Vroe).De minister wees in zijn antwoord onder meer op de actuele handhavinginstrumenten voor de naleving van de dierenwelzijnsreglementering. Zo stelde hij expliciet dat \"de parketten een verantwoordelijke hebben aangeduid voor dierenwelzijn zodat alles wat wij nu doorsturen ook ernstig wordt genomen\".Hij voegde er tevens aan toe dat er \"momenteel nog de frustratie is dat de maximale straffen die nu bestaan, een gevangenisstraf van zes maanden vooropstellen, in de praktijk in dit land betekent dit dat men helemaal geen straf hoeft uit te zitten. Dit betekent dat het afschrikkingseffect nogal beperkt is en dat men in geval van recidive nagenoeg machteloos is wanneer het gaat over gevangenisstraffen\". 1. a) Heeft elk parket een verantwoordelijke voor dierenwelzijn aangeduid? Zo neen, bij welke parketten is dat nog niet het geval en wat is daarvoor de reden?b) Wie behandelt de overtredingen met betrekking tot dierenwelzijn indien er geen verantwoordelijke voor dierenwelzijn werd aangeduid2. Hebben de verantwoordelijken voor dierenwelzijn een specifieke extra opleiding gekregen om zich verder te verdiepen in de specificiteit van dierenwelzijnsdossiers?3. Hoeveel overtredingen rond dierenwelzijn werden sinds 2015 jaarlijks doorgestuurd naar de parketten? Graag een overzicht per jaar en per parket. 4. Hoeveel van deze overtredingen hebben geleid tot:a) een vonnis waarin de overtreder schuldig werd bevonden;b) een vonnis met vrijspraak;c) seponering?Cijfers graag per parket en per jaar sinds 2015. 5. Hoeveel van deze overtredingen zijn nog in behandeling? Cijfers graag per parket en per jaar sinds 2015. 6. a) Hoeveel gevangenisstraffen werden uitgesproken tegen overtreders met betrekking tot dierenwelzijn?b) Hoe vaak ging het om de maximale gevangenisstraf?c) Hoeveel van al deze gevangenisstraffen werden effectief uitgevoerd?d) In hoeveel gevallen ging het om recidive?Cijfers graag per parket en per jaar sinds 2015.","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,OPENBAAR MINISTERIE,STRAFSANCTIE,WELZIJN VAN DIEREN","answer":"1. en 2. In elk parket is er ten minste een magistraat die de dossiers inzake dierenwelzijn behandelt. Deze magistraten zorgen ervoor om - in voorkomend geval - de opleidingen te volgen die in deze materie worden gegeven in het kader van de permanente opleiding van magistraten. In elk geval zijn de voor dierenwelzijn verantwoordelijke magistraten verbonden aan het Expertisenetwerk \"Leefmilieu\", opgericht door het College van procureurs-generaal, dat erover waakt dat zijn leden geinformeerd worden over elke nieuwe wetgeving ter zake, en over elke andere praktische aangelegenheid die hiermee verband zou houden. Het werk in het Expertisenetwerk draagt uit zijn aard bij tot de permanente opleiding van de betrokken magistraten, met inbegrip van de ontmoetingen en veelvuldige contacten tussen de collega's alsook met de bevoegde diensten in de schoot van de Brusselse, Vlaamse of Waalse administratie. 3. De gegevensbanken REA/TPI en MACH van het College van procureurs-generaal laten toe om zaken met betrekking tot dierenwelzijn te identificeren op basis van de tenlasteleggingscode \"63C - Dierenbescherming\", ongeacht of deze code als primaire of als secundaire tenlastelegging werd geregistreerd. De teleenheid is een zaak, hetgeen overeenkomt met een op het parket geregistreerde codering die toegekend wordt op het moment van ontvangst van het proces-verbaal.In bijlage 1 wordt het overzicht gegeven van het aantal geregistreerde binnengekomen strafzaken inzake dierenwelzijn bij de correctionele parketten voor de jaren 2015 en 2016, dit op basis van de gegevensextractie van 10 juni 2017. Deze gegevens worden opgedeeld per parket en tonen onder andere aan dat er in die periode 4.122 zaken inzake dierenwelzijn bij de correctionele parketten binnenstroomden.Volledigheidshalve dient gesteld dat de aangereikte gegevens mogelijks een onderschatting van het fenomeen weergeven, gezien enkel de politiediensten hun vaststellingen rechtstreeks overmaken aan de parketten. De bevoegde Gewestinstanties beschikken over de mogelijkheid om ambtshalve hun dossiers zelf af te handelen zonder het parket hiervan op de hoogte te brengen. 4. tot 6. Bijlage 2 presenteert de laatste vooruitgangsstaat van de 4.122 ingestroomde zaken (op basis van voornoemde gegevensdatabanken binnen de parketten), al dan niet via voeging aan een moederzaak. Deze vooruitgangsstaat omvat de verschillende mogelijke afhandelingswijzen op het niveau van het parket, waaronder seponering. Deze gegevens worden gepresenteerd per parket en voor de jaren van binnenkomst 2015 en 2016 samen.Om zicht te krijgen op de vonnissen en de uitgesproken gevangenisstraffen dient de veroordelingsstatistiek binnen de FOD Justitie/DGWL/Dienst voor het Strafrechtelijk beleid te worden geconsulteerd. Deze statistiek is opgebouwd uit de veroordelingsberichten van het Centraal Strafregister, die de vonnissen uitgesproken door een rechtbank per opgenomen veroordeelde bevatten. Dit betekent dat een veroordelingsbericht betrekking kan hebben op meerdere strafrechtelijke inbreuken. Bovendien kan een individu of rechtspersoon meermaals per jaar veroordeeld worden en bijgevolg in meerdere veroordelingsberichten per jaar voorkomen. Het totaal aantal veroordelingen per strafrechtelijke inbreuk ligt dus hoger dan het totaal aantal veroordelingsberichten en het totaal aantal veroordeelden. Deze veroordelingsstatistiek kan echter niet gekoppeld worden aan de hiervoor genoemde gegevensbanken REA/TPI en MACH van het College van procureurs-generaal, dit onder meer gezien een verschillende teleenheid en gezien de veroordelingsstatistieken van de periode 2015-2016 ook gegevens bevat die voor die periode aanhangig zijn gemaakt bij de rechtbanken. Deze contextualisatie dient in rekening gebracht bij de interpretatie van de hieronder aangereikte gegevens dienen gekruist. Hiervoor ontbreekt momenteel de benodigde capaciteit.Wat betreft de gevraagde cijfergegevens omtrent het aantal veroordelingen voor inbreuken op het dierenwelzijn, geven de veroordelingstatistieken onder de noemer van \"dierenbescherming\" 109 veroordelingen aan voor het jaar 2016 en 126 veroordelingen voor 2015 (op basis van de extractie van 1 augustus 2017). Meer precieze gegevens over de uitgesproken strafmodaliteit en de gevallen van recidive vergen een diepgaandere analyse van de databank waarbij gegevens dienen gekruist. Hiervoor ontbreekt momenteel de benodigde capaciteit.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192291,"depotdat":"2017-06-13","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"BOB-campagne. - Tekort aan materiaal voor bloedproeven. \n\n De BOB-campagne, waarmee men de weggebruikers bewust wil maken van de gevaren van rijden onder invloed, ging in het weekend van 10 juni 2017 van start.Helaas zijn meerdere politiezones er niet zeker van dat ze voldoende bloedtests hebben om die campagne doeltreffend te kunnen voeren. Tot nog toe konden de politieagenten venules voor de bloedproeven bij de FOD Justitie bestellen, maar het desbetreffende contract is op 20 april 2017 afgelopen.Bloedproeven zijn evenwel van essentieel belang om van die campagne een succes te maken. Zonder bloedproeven waarmee er kan worden bevestigd dat de chauffeur dronken is, zullen de politieagenten geen afdoende bewijs hebben voor een rechtbank. 1. Waarom werd het contract waarmee de politieagenten venules voor de bloedproeven kunnen bestellen, stopgezet?2. Zult u bewerkstelligen dat er een nieuw contract tussen de politiezones en de FOD Justitie wordt gesloten? Zo ja, wanneer zullen de venules beschikbaar zijn?","question_theme":"ALCOHOLISME,VERKEERSCONTROLE,VERKEERSVEILIGHEID,MEDISCHE DIAGNOSE","answer":"1. Vooreerst wordt er verwezen naar het op 14 juni jongstleden gegeven antwoord op mondelinge vraag nr. 19159 van mevrouw Annick Lambrecht (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV54 COM690).Meer bepaald werd het contract niet stopgezet, maar liep de duur van de overeenkomst gewoon ten einde. De politiezones werden op 8 februari geinformeerd dat het contract met de leverancier ging eindigen op 20 april 2017 en de zones werd gevraagd om, bij hun aanvragen voor bestelling, de overbrugging naar de nieuwe markt zo goed mogelijk in te calculeren en tijdig te willen indienen bij de FOD Justitie. 2. Inmiddels werd er sinds einde februari een nieuwe opdracht gelanceerd. De administratieve procedure voor de toewijzing van de nieuwe opdracht is dermate gevorderd dat een voorstel van gunning aan het advies van de Inspectie van Financien is voorgelegd. Ingeval van een gunstig advies kan de opdracht, na het respecteren van de periode van stand still aangezien het hier om een overheidsopdracht gaat op Europees niveau, worden toegewezen. Zonder onvoorziene obstakels kan worden verwacht dat er tegen het einde van de zomer opnieuw bloedproefbuisjes zullen kunnen worden aangeleverd aan de politiezones.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192292,"depotdat":"2017-06-13","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"FOD Financien. - Personeelstekort. \n\n Het personeel van de FOD Financien vestigt al maandenlang de aandacht op de moeilijkheden die het ondervindt om zijn opdrachten van openbare dienstverlening efficient uit te voeren.Thans stijgt de ontevredenheid tot het kookpunt. De klachtenlijst is lang en bestaat al langer dan vandaag: ze werd al in 2016 opgesteld. Sindsdien is er niets veranderd en de vakbonden verliezen stilaan hun geduld. Bovenaan op de klachtenlijst staat het personeelstekort. In tien jaar tijd is het personeelsbestand gekrompen van 32.000 tot 22.000 personeelsleden. Met name voor de controlediensten werd de kritieke drempel bereikt.Door dat personeelstekort zijn de ambtenaren genoodzaakt hun takenpakket te verruimen, en moeten ze zich nu bijvoorbeeld bezighouden met zowel de belastingen als de btw. Volgens de vakbonden leidt dat tot een verlies van tijd en efficientie.Bovendien zouden die doorgeschoten besparingen een ingewikkeld en belastend werkklimaat voor de ambtenaren creeren. De ambtenaren hekelen met name de vermindering van de vergoeding voor hun verplaatsingen met de wagen. 1. Welke acties onderneemt u om tegemoet te komen aan de verzuchtingen van het personeel?2. Zullen er middelen worden uitgetrokken om het personeelstekort op te vangen? 3. Hoe staat het met het overleg met het personeel? Welk maatregelenpakket bereidt u voor?","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,TEKORT AAN ARBEIDSKRACHTEN","answer":"1. De FOD Financien organiseert tweejaarlijks een tevredenheidsenquete (de meest recente editie in 2016) en organiseerde eind 2015 een enquete over de psychosociale risico's. Op beide enquetes hebben meer dan 10.000 mensen geantwoord en op die manier hun behoeften kenbaar gemaakt. Na een grondige analyse werden in elke entiteit focusgroepen of reflectiemomenten georganiseerd met de mensen op het terrein. Op basis van de kwantitatieve analyses werden daar suggesties voor verbeteracties gedaan. Deze input werd meegenomen in verbeterplannen per entiteit en een transversaal verbeterplan met acties voor de hele FOD. Dat transversaal plan is begin september aan het personeel gecommuniceerd. 2. Op datum van 16 mei 2017 werd het personeelsplan 2017 van de FOD Financien goedgekeurd. Dit plan valt binnen de toegekende budgettaire middelen. De toegekende personeelsenveloppe van 1. 269.959.000 euro hield rekening met een daling van 2 % ten opzichte van 2016.Het personeelsplan voorziet in bijkomende wervingen. Hiermee worden de vertrekken binnen de controlefuncties gedeeltelijk opgevangen. Bij de begrotingsopmaak 2018 worden opnieuw bijkomende middelen aangevraagd (5,5 miljoen euro), zodat de vervanging van deze vertrekken een op een kan worden gegarandeerd. 3. Sinds enkele maanden heeft mijn departement regelmatig zowel formele als informele vergaderingen georganiseerd en de hier aangehaalde problemen besproken. In het kader van deze sociale dialoog werden oplossingen gezocht. Er werd reeds rekening gehouden met meerdere vragen van de syndicale vakorganisaties. De Ministerraad heeft, op mijn voorstel, op 9 juni een ontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd tot toekenning van een toelage voor wapendracht voor het personeel van Douane en Accijnzen. De syndicale onderhandeling zal plaatsvinden op 27 juni. Ik herinner eraan dat de polyvalentie van de medewerkers van de Algemene Administratie van de Fiscaliteit werd opgeheven en enkel nog op vrijwillige basis zal gebeuren. Er wordt een nieuwe interne organisatie van de betrokken diensten uitgewerkt.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192301,"depotdat":"2017-06-13","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Fiscale vrijstelling carpoolen. \n\n Steeds meer Belgische werknemers kiezen er voor om samen naar het werk te rijden. Gedeelde mobiliteit wint aan belang en heeft positieve gevolgen voor het verkeer en milieu. Bij bedrijven wordt carpoolen vaak gezien als oplossing voor een gebrek aan parking of bereikbaarheidsproblemen.Werknemers die met twee of meer in een wagen naar het werk rijden en waarbij het carpoolen door het bedrijf georganiseerd wordt, kunnen genieten van een fiscaal voordeel.Hoeveel belastingplichtigen maakten gebruik van het stelsel georganiseerd gemeenschappelijk vervoer? Graag een overzicht van zowel het aantal belastingplichtigen dat geniet van deze maatregel als van het totaal bedrag dat aangegeven wordt in de respectievelijke aangiften van de betrokken belastingplichtigen vanaf 2015 tot op heden.","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGVRIJSTELLING,FISCALITEIT,PENDEL,AUTOMOBIEL","answer":"In de aangifte inzake personenbelastingen is er geen afzonderlijke rubriek voorzien voor het georganiseerd gemeenschappelijk vervoer. Ter informatie wordt hierna de gegevens over dit vervoer opgenomen zoals ze voorkomen in de fiscale fiches voor het inkomstenjaar 2015 en 2016.2016201716846-9-1688-bil","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192321,"depotdat":"2017-06-13","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"french","question":"Huidige uitrusting van het spoorwegnet met de TBL1+- en ETCS-systemen. \n\n Automatische noodstopsystemen voor de treinen zoals TBL1+ en ETCS zijn essentieel voor de veiligheid op het spoor.In het Jaarverslag veiligheid 2015, blijkbaar het enige tot op heden, verwijst Infrabel op bladzijde 7 naar \"de implementatie van TBL1+ (efficientiedekking van 99,9%)\" en vermeldt dat \"eind 2015 80% van de hoofdsporen in dienst uitgerust zijn met TBL1+ en/of ETCS\".Het verschil tussen die twee percentages roept vragen op. Enerzijds heeft men het over een efficientiedekking van TBL1+ van bijna 100% (waardoor de installatie van dat systeem als afgerond beschouwd wordt). Anderzijds stelt men dat slechts 80% van de sporen met TBL1+ uitgerust is, maar daarnaast ook met ETCS en dat enkel de hoofdsporen ermee uitgerust zijn.Dat verschil roept vragen op, temeer als men bedenkt dat de seininrichting voor Saint-Georges-sur-Meuse, waar in 2016 een ongeval heeft plaatsgevonden, niet uitgerust was met het TBL1+-veiligheidssysteem. Dat ongeval ging dus in tegen de waarschijnlijkheidsberekening van Infrabel omdat het in de marge gebeurde van de 0,01% die buiten de - theoretische - efficientiedekking viel.Kan u de situatie eind 2016 (of op de laatst beschikbare datum) meedelen?1. Welk percentage van de sporen (hoofdsporen, secundaire sporen en alle sporen samen) is met het TBL1+-systeem uitgerust?2. Welk percentage van de sporen (hoofdsporen, secundaire sporen en alle sporen samen) is met het ETCS-systeem uitgerust?3. Welk percentage van het rollend materieel voor het reizigersverkeer en welk percentage van het materieel voor het goederenverkeer is met het TBL1+-systeem uitgerust?4. Welk percentage van het rollend materieel voor het reizigersverkeer en welk percentage van het materieel voor het goederenverkeer is met het ETCS-systeem uitgerust?5. Hoe komt men van het percentage bedoeld in vraag 1 tot de efficientiedekking van 99,9% van het TBL1+-systeem?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VEILIGHEIDSINRICHTING,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Ik informeer het geachte lid dat zijn vraag niet onder mijn bevoegdheden valt. Ik verwijs u hiervoor naar de minister van Mobiliteit (Vraag nr. 2511 van 31 juli 2017).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192322,"depotdat":"2017-06-13","aut_party":"MR","aut_person":"Thoron, Stephanie","aut_language":"french","question":"Bevordering en bescherming van de rechten van het kind. - Conclusies van de Raad van de EU. \n\n De Raad van de Europese Unie heeft op 3 april 2017 conclusies aangenomen over de bevordering en de bescherming van de rechten van het kind. Zoals er in het persbericht van de Raad wordt vermeld, borduren die conclusies voort op de richtsnoeren van de EU inzake de bevordering en bescherming van de rechten van het kind, waarmee de EU bevestigde \"dat zij zich in haar externe mensenrechtenbeleid blijft inzetten voor de algehele bescherming en bevordering van de rechten van het kind.\"De conclusies zijn dan ook voornamelijk gericht op het bevorderen van de gendergelijkheid, het zorgen voor de empowerment van meisjes, de integratie van de rechten van het kind in alle sectoren en programma's, en het aanmoedigen van partnerlanden om een nationale strategie inzake de rechten van het kind vast te stellen. 1. Die conclusies zijn belangrijk, omdat daarmee het standpunt van de EU inzake de rechten van het kind opnieuw wordt bevestigd. Hoe zal Belgie echter gevolg geven aan die conclusies, zodat ze geen dode letter blijven? Hoe zullen die richtsnoeren in concrete acties worden omgezet?2. In de elfde conclusie erkent de Raad van de EU bijvoorbeeld dat het belangrijk is dat de partnerlanden ertoe worden aangemoedigd om gegevens over groepen van kwetsbare kinderen te vergaren: hoe zal Belgie, en de Raad in het algemeen, zijn steentje bijdragen om die aanbeveling om te zetten in concrete acties in het veld? Die recommandatie is immers belangrijk, aangezien zo de ontwikkelingssamenwerking gerichter kan worden ingezet en die doelgroepen beter kunnen worden bereikt. 3. In de veertiende en laatste aanbeveling wordt er aangekondigd dat er regelmatig van gedachten zal worden gewisseld over de invoering, de evaluatie en de herziening van die richtlijnen. Wat is het tijdpad van die gedachtewisselingen? Hoe worden ze georganiseerd opdat ze tot concrete acties kunnen leiden en welke rol speelt ons land daarin?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"EUROPESE RAAD,BUITENLANDS BELEID,RECHTEN VAN HET KIND","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":192323,"depotdat":"2017-06-13","aut_party":"PS","aut_person":"Thiebaut, Eric","aut_language":"french","question":"Jonge automobilisten. - Premies voor autoverzekeringen. \n\n De premies voor autoverzekeringen voor jonge bestuurders zijn vaak peperduur en weerhouden hen ervan om een auto te kopen.Hoewel het aantal ongevallen met jonge bestuurders van 18 tot 24 jaar de jongste tien jaar met 34% is gedaald, blijven de verzekeringsmaatschappijen hoge premies voor autoverzekeringen aanrekenen.Een gewone BA-dekking (burgerlijke aansprakelijkheid) voor bestuurders die jonger zijn dan 26 jaar kost al snel 1.000 euro of zelfs meer. Dat is drie- tot vijfmaal zoveel als voor een oudere bestuurder.Hoewel de verzekeraars dergelijke tarieven rechtvaardigen met het argument dat het risico op ongevallen bij jonge bestuurders twee- tot driemaal zo hoog is als het gemiddelde en dat ze vijfmaal meer risico op een ernstig ongeval lopen, lijkt het me opportuun om na te denken over mogelijkheden om de maatschappijen aan te moedigen hun tarieven voor jongeren te verlagen. 1. Onlangs werd er een wetsontwerp aangenomen dat voorziet in soepelere regels zodat jonge bestuurders toegang hebben tot het Tariferingsbureau. Zult u nieuwe maatregelen van die aard voor jonge bestuurders instellen?2. Wat is uw houding tegenover verzekeringsmaatschappijen die hun verzekeringspremies koppelen aan een systeem dat het rijgedrag van de bestuurders registreert? Moedigt u die piste aan? Zo ja, zult u die maatregel dan algemeen invoeren?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"JONGERE,ECONOMISCH BELEID,VERZEKERINGSPREMIE,AUTOVERZEKERING","answer":"1. De wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen is net in werking getreden. Zoals u weet, beschikt het Tariferingsbureau nu over de mogelijkheid om een vermindering van het aantal vereiste weigeringen voor te stellen naargelang de bijzondere risicocategorie van de betrokken persoon.De samenstelling van het Tariferingsbureau werd gewijzigd in april 2016. Men moet het nieuwe bureau de tijd laten om eventuele problemen te kunnen bestuderen. Ter herinnering, dit Bureau heeft ook de verplichting om elke drie jaar een rapport op te stellen met betrekking tot zijn werking en de problemen die werden ondervonden. Dit moet ook naar de Federale Wetgevende Kamers worden verstuurd. Het Bureau zal daarbij wellicht de gelegenheid nemen om zich uit te spreken over deze kwestie. Ik heb dus ook niet de bedoeling om onmiddellijk maatregelen te nemen in deze materie. 2. Om toch een betaalbare verzekering te kunnen aanbieden hebben sommige verzekeraars de mogelijkheid ingevoerd om gebruik te maken van een zwarte doos. Op basis van deze doos wordt iemands risico individueel bepaald en wordt de premie bepaald op basis van het geregistreerd rijgedrag. De zwarte doos kan dus een voordelig effect hebben, niet alleen op de premie maar ook op de verkeersveiligheid.Ik ben een voorstander van risicoselectie, maar zal wel steeds blijven waken over het solidariseringsmechanisme zodat verzekeringen betaalbaar blijven voor iedereen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192324,"depotdat":"2017-06-13","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Gabriels, Katja","aut_language":"dutch","question":"Omzendbrief COL 11/2013. \n\n Op 26 januari 2017 diende ik schriftelijke vraag nr. 1687 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 105) in over de werking van het Vlaams Centrum voor Elektronisch Toezicht.De omzendbrief COL 11/2013 van de minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken en het College van procureurs-generaal betreffende \"de informatie-uitwisseling met betrekking tot de opvolging van personen in vrijheid mits naleving van voorwaarden en de procedure voor de opsporing van de veroordeelde of geinterneerde personen die voortvluchtig of ontsnapt zijn\" biedt een kader in de informatiedoorstroom tussen de verschillende partners betrokken bij de strafuitvoering.In uw antwoord stelde u dat deze richtlijn na evaluatie in het voorjaar van 2017 zou worden aangepast, rekening houdend met de operationele ervaring van de diensten en de nieuwe regelgeving. 1. Is deze evaluatie al afgerond? Zo ja, wat is het resultaat van de evaluatie en welke zijn de vastgestelde problemen?In het geval dat de evaluatie al is afgerond, in welke zin zal de COL 11/2013 aangepast worden?Indien de evaluatie nog niet afgerond is, tegen wanneer zal dat wel het geval zijn?2. Tegen wanneer kunnen we de aangepaste versie van de COL 11/2013 verwachten?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,UITWISSELING VAN INFORMATIE,ELEKTRONISCH APPARAAT,STRAFSANCTIE,VERVANGENDE STRAF,RONDSCHRIJVEN","answer":"1. De evaluatie van omzendbrief 11/2013 is nog niet afgerond. Er wordt meer bepaald in twee fases gewerkt:In een eerste fase werd alle informatie verzameld die reeds bestond met betrekking tot de problemen bij de uitvoering van deze richtlijn. Deze bestaande informatie werd vervolgens aangevuld op basis van kwalitatieve interviews met vertegenwoordigers van de partners die bij de uitvoering van de omzendbrief betrokken zijn.Op basis van al deze informatie wordt momenteel door de Steundienst van het openbaar ministerie een tussentijds rapport opgesteld dat de basis zal vormen voor de werkzaamheden van een multidisciplinaire werkgroep die in de tweede fase zal overgaan tot de herwerking van de omzendbrief.Zonder vooruit te lopen op de werkzaamheden van deze werkgroep kan al worden meegegeven dat de herwerkte omzendbrief rekening zal houden met de evoluties op wetgevend vlak sedert de inwerkingtreding van de omzendbrief op 7 juni 2013. Meer bepaald zal de omzendbrief minstens aangepast moeten worden aan de hieronder opgesomde wetgeving en de hierbij uitgevaardigde richtlijnen. 2. Het College van procureurs-generaal kan op heden geen concrete datum voor de verspreiding van de aangepaste omzendbrief meedelen. Een eerste bijeenkomst van de multidisciplinaire werkgroep, die voor het uitwerken van deze aangepaste omzendbrief moet instaan, zal plaatsvinden in september.2016201716853-6-1974-nl","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192341,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dedecker, Peter","aut_language":"dutch","question":"Overheidsbedrijven. - Onroerende voorheffing. \n\n Hoeveel onroerende voorheffing hebben de overheidsbedrijven Belgocontrol, NMBS, bpost, Proximus en hun respectievelijke dochterondernemingen de afgelopen vijf jaar betaald? Graag een overzicht per jaar.Voor de overheidsbedrijven in een geliberaliseerde markt (postsector en telecomsector) had ik graag geweten in welke mate de private concurrenten van dezelfde regeling rond onroerende voorheffing kunnen gebruik maken als de overheidsbedrijven.","question_theme":"OVERHEIDSBEDRIJF,GRONDBELASTING,ONROEREND EIGENDOM,AFTREK VOORAF","answer":"BpostIk verwijs naar de rubriek \"Onroerende voorheffingen, lokale en andere belastingen\" van de geconsolideerde jaarrekening van de onderneming (zie bijlage). Bpost is onderworpen aan dezelfde regels betreffende de onroerende voorheffing als private bedrijven.ProximusIn de periode 2012-2016, bedroeg de jaarlijkse onroerende voorheffing betaald door Proximus nv van publiek recht (Proximus) ongeveer 16 miljoen euro.Proximus is onderworpen aan dezelfde gemeenrechtelijke regels inzake onroerende voorheffing als elke andere onderneming.Proximus kan niet genieten van bijzondere vrijstellingen in haar hoedanigheid van vennootschap van publiek recht.Bijlage:2016201716858-4-921nl","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":192342,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dedecker, Peter","aut_language":"dutch","question":"Overheidsbedrijven. - Onroerende voorheffing. \n\n Hoeveel onroerende voorheffing hebben de overheidsbedrijven Belgocontrol, NMBS, bpost, Proximus en hun respectievelijke dochterondernemingen de afgelopen vijf jaar betaald? Graag een overzicht per jaar.Voor de overheidsbedrijven in een geliberaliseerde markt (postsector en telecomsector) had ik graag geweten in welke mate de private concurrenten van dezelfde regeling rond onroerende voorheffing kunnen gebruik maken als de overheidsbedrijven.","question_theme":"OVERHEIDSBEDRIJF,GRONDBELASTING,ONROEREND EIGENDOM,AFTREK VOORAF","answer":"Onderstaande tabel bevat een jaarlijks overzicht van de onroerende heffing die de NMBS en haar dochterondernemingen de afgelopen vijf jaar (2012-2016) hebben betaald.2016201716858-13-2395-nl-fr\n Belgocontrol geniet van de vrijstelling van de onroerende voorheffing in toepassing van artikel 253 van het WIB (Wetboek van de InkomstenBelastingen 1992). Om van deze vrijstelling te kunnen genieten dienen de goederen:- de aard van nationale domeingoederen te hebben;- op zichzelf niets op te brengen;- voor een openbare dienst of een dienst van algemeen nut te worden gebruikt.Niettegenstaande de regionalisering van deze materie blijft Belgocontrol genieten van de vrijstelling van de onroerende voorheffing voor onroerende goederen die worden beschouwd als aangewend voor de uitvoering van de diensten van algemeen nut in het kader van de uitbating van de luchthavens en vliegvelden, met name de controletoren en de installaties voor de luchtverkeersleiding.Op basis van voorgaande elementen heeft Belgocontrol geen onroerende voorheffing betaald in de afgelopen vijf jaar.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192361,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Thoron, Stephanie","aut_language":"french","question":"In Europa verdwenen kindvluchtelingen. \n\n In januari 2017 heeft de organisatie Missing Children Europe de problematiek van de vermiste kindvluchtelingen bij u aangekaart, evenals bij uw Europese collega's die bevoegd zijn voor migratie en asiel.Volgens cijfers van Europol die in de pers geciteerd werden waren er begin 2017 al bijna 10.000 niet-begeleide minderjarige vluchtelingen in Europa verdwenen. Die kinderen kunnen een gemakkelijke prooi worden voor allerlei vormen van mensenhandel.Volgens Missing Children Europe zijn er verschillende redenen voor de verdwijning van kindvluchtelingen. Zo wees de organisatie in het bijzonder op het gebrek aan coordinatie tussen de lidstaten bij de opstelling van het dossier van het kind. Voorts benadrukte de organisatie het belang van preventie en van het rechtstreeks informeren van die kinderen. Volgens de organisatie is er op dat vlak nog werk aan de winkel.Bijna zes maanden later zou ik graag vernemen welke vooruitgang er geboekt werd of te verwachten valt. 1. Wat is de situatie met betrekking tot de in Europa vermiste kindvluchtelingen? Zijn er meer of minder kinderen vermist? Is de situatie verslechterd of verbeterd?2. Hoeveel kinderen konden er sindsdien opnieuw gelokaliseerd worden? Is de samenwerking tussen de bevoegde diensten van de lidstaten van de Europese Unie verbeterd? Op welke wijze?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"KIND,EUROPA,MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING","answer":"1. Deze vraag valt niet onder mijn bevoegdheid. Hiervoor verwijs ik u door naar de minister van Justitie. 2. Tussen 18 december 2015 (eerste transfer in het kader van de herplaatsing naar Belgie) en 16 januari 2018 zijn er 348 minderjarigen via herplaatsing naar Belgie gekomen vanuit Griekenland en Italie samen. Hiervan waren er 32 niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) en 316 minderjarigen in familieverband.Belgie heeft zich steeds voluntaristisch getoond in de opvang van NBMV in het kader van de relocatieprocedure door een vast onderdeel van de maandelijkse pledges te voorzien voor deze kwetsbare categorie. Deze Belgische inspanning werd door de Europese Commissie ook erkend in de evaluatierapporten over het relocatieproces.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192362,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Gebruik van hydrogel in de chirurgie. \n\n Wetenschappers buigen zich momenteel over een nieuwe hydrogel die met een 3D-printer kan worden geproduceerd, om meniscussen te vervangen. Meniscussen zijn schijven van fibreus kraakbeen in de menselijke knie die een zeer belangrijk schokabsorberend effect hebben. Om deze na te maken, moet er worden gezocht naar materiaal dat de goede eigenschappen, maar ook de juiste vorm heeft. De huidige implantaten zijn echter te weinig stevig en elastisch in vergelijking met de echte meniscussen.Wetenschappers hebben nu een stevige hydrogel gecombineerd met een rekbare hydrogel en hieraan nanoklei toegevoegd, zodat het materiaal voldoende soepel is om mechanische druk op te vangen, maar ook zo snel mogelijk hardt. 1. Bent u op de hoogte van deze nieuwe techniek en wat kunt u hierover meedelen?2. In welke fase zit dit onderzoek en wanneer zullen onze ziekenhuizen de eerste hydrogels in deze vorm kunnen toepassen?3. Wat is uw mening over de huidige technieken? Ondervindt de patient hinder van het materiaal dat momenteel wordt gebruikt om het kraakbeen in de knie te vervangen?4. Worden er al hydrogels in de geneeskunde gebruikt?5. Zullen ze volgens u kunnen worden toegepast bij andere heelkundige ingrepen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,NIEUWE TECHNOLOGIE,MEDISCH EN CHIRURGISCH MATERIAAL,CHIRURGIE","answer":"3D-printing is een technologisch proces om driedimensionale objecten te maken door accumulatie van opeenvolgende lagen uit een grondstof.In combinatie met het gebruik van biomaterialen en de ontwikkeling van medische beeldvorming, maakt deze technologie het mogelijk therapeutische toepassingen varierend van schedelprothese tot de vervaardiging van prothesen, orthesen en andere implantaten te vervaardigen. Maar het is ook mogelijk om specifieke medische hulpmiddelen te produceren om de chirurg te helpen bij de operatie zoals dit het geval is bij de creatie van een op maat gemaakte richtapparaat voor de totale knieprothese.Het onderzoek in het veld vordert, hiervan getuigt de 3D-prining van een menselijk oor in 2016 (https://www.nature.com/nbt/journal/v34/n3/full/nbt. 3413.html), maar klinische onderzoeken zijn nog steeds nodig om de toepasbaarheid van deze nieuwe mogelijkheden te bevestigen zowel in termen van veiligheid en als effectiviteit.Ten gevolge van het pact medische technologie dat in oktober 2016 werd goedgekeurd, wordt momenteel een werkgroep samengesteld onder de voogdij van het Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg tot de oprichting van een kader voor medische hulpmiddelen die vervaardigd worden door 3D-printing. Dit werk zal dit jaar worden afgerond.Uw vraag betreft een recente publicatie in een Amerikaans tijdschrift (\"3D Printing of a Double Network Hydrogel with a Compression Strength and Elastic Modulus Greater than those of Cartilage\" ACS Biomater. Sci. Eng., 2017, 3 (5), pp 863-869http://pubs.acs.org/doi/ipdf/10.1021/acsbiomaterials.7b00094) die mogelijks wijst op een nieuwe toepassing van 3D printen.Dit potentieel zal verder moeten worden aangetoond in een klinisch onderzoek om de prestaties en de veiligheid van dit nieuwe implantaat en zijn toepassing op de mens te evalueren. Daarom is het gebruik van een dergelijk implantaat in de klinische praktijk nog niet voor morgen.Behandeling van meniscus letsels zijn gevarieerd, gaande van geneesmiddelbehandeling (ontstekingsremmende, corticosteroiden) tot chirurgische behandelingen.Tot nu toe gebeurt de chirurgische behandeling van de meniscus altijd door een minimaal invasieve arthroscopische operatie, voornamelijk polyklinisch. Deze operatie houdt meestal een meniscectomie in, waarbij het beschadigd deel van de meniscus wordt weggesneden en het gezonde deel wordt behouden. Er zou een zeker voordeel bestaan om het weggesneden gedeelte te vervangen door een synthetische meniscus waarvan de mechanische eigenschappen behouden worden. Dit moet zeker nog verder onderzocht worden.Voor wat de vraag naar hydrogel betreft is het zo dat dit kan worden gevonden in verschillende medische hulpmiddelen. Een voorbeeld hiervan zijn de zogenaamde actieve verbanden die bestaan uit een hydrogel die de wondheling verbetert.De samenstelling van de hydrogel is niet uniform, maar, zoals de naam doet vermoeden (\"hydro\"), zijn ze meestal van water gemaakt, waaraan polymeren kunnen worden toegevoegd om de nodige mechanische eigenschappen, weerstand, viscositeit te bereiken die nodig zijn voor zijn beoogd doel.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192363,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Veroordelingen tot betalen van schadevergoedingen aan gedetineerden. \n\n De Belgische staat is door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens opnieuw veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan gevangenen. Het gaat om klachten die dateren van 2013 en 2014 en nu dus hun beslag hebben gekregen. Een van de twee gevangenen krijgt een schadevergoeding toegewezen van 4.300 euro, de andere van maar liefst 12.060 euro. 1. Hoeveel klachten in verband met de leefomstandigheden worden jaarlijks door gedetineerden tegen de Belgische staat ingediend? Zijn er cijfers van 2012 tot en met 2016?2. Hoeveel van deze klachten worden uiteindelijk door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en door andere rechtbanken goedgekeurd, en leiden tot schadevergoeding? Zijn er cijfergegevens van 2012 tot en met vandaag?3. In hoeverre zijn er beroepmogelijkheden tegen deze klachten?4. Over welke penitentiaire inrichtingen gaan de klachten? Betreft het steeds dezelfde gevangenissen?5. Wat is de evolutie van het individuele bedrag per schadevergoeding in de betrokken jaren?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"EUROPEES HOF VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS,SCHADEVERGOEDING,STRAFRECHT,STAAT,STRAFSANCTIE,GEDETINEERDE","answer":"1. en 2. Gelet op de inleiding van de vraag, namelijk de veroordeling van de Belgische Staat door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak Sylla en Nollomont, wordt er ervan uitgegaan dat de vraagsteller klachten bedoelt over de materiele detentieomstandigheden in de Belgische gevangenissen.Wat het contentieux voor de nationale rechter betreft, kan worden gemeld dat de afgelopen jaren slechts heel sporadisch dagvaardingen worden uitgebracht die exclusief betrekking hebben op slechte materiele detentieomstandigheden, dit wil zeggen zonder dat deze het gevolg zijn van of gekoppeld zijn aan een andere aangevochten beslissing of omstandigheid (bv. een individueel bijzonder veiligheidsregime of een staking van het personeel). Onder voormeld voorbehoud, is er sprake van twee dagvaardingen in 2013. Deze twee dagvaardingen leidden niet tot een veroordeling tot het betalen van een schadevergoeding. Het betroffen dagvaardingen in kortgeding, die niet gericht zijn op schadevergoeding, maar op maatregelen om de aangeklaagde toestand te verhelpen. De vordering werd in beide procedures bovendien afgewezen als ongegrond.Aangaande het contentieux voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens kan het volgende worden medegedeeld.In 2013 werden vier verzoekschriften meegedeeld aan de Belgische Staat met betrekking tot de detentieomstandigheden waaronder het verzoekschrift dat leidde tot het arrest Vasilescu van 25 november 2014, een ander leidde tot de onontvankelijkheidsbeslissing en twee andere tot een beslissing tot schrapping bij gebreke van reactie van de verzoekende partijen. In 2015 werden drie verzoekschriften meegedeeld die leidden tot het arrest Sylla en Nollomont van 16 mei 2017. Het derde leidde tot een beslissing tot schrapping bij gebreke van reactie van de verzoekende partij. In 2016 werd ons een verzoekschrift meegedeeld dat leidde tot een onontvankelijkheidsbeslissing, Fekete vs. Belgie van 15 juni 2017. Na controle bleek evenwel dat het verzoekschrift te laat werd ingediend door de verzoeker. 3. Tegen uitspraken van nationale rechtscolleges staan de gewone rechtsmiddelen (verzet en hoger beroep) open.Tegen uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens staan geen rechtsmiddelen open, behalve de mogelijkheid een verzoek te doen tot verwijzing van de zaak naar de Grote Kamer. Een dergelijk verzoek wordt slechts bij uitzondering ingewilligd. Geen enkele van die beslissingen heeft tot een arrest van de Grote Kamer geleid. 4. Er wordt verwezen naar de arresten die hebben geleid tot een veroordeling. De veroordelingen door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens betrof de detentieomstandigheden in de gevangenissen van Antwerpen en Merksplas ( arrest Vasilescu) en in de gevangenissen van Lantin en Vorst (arrest Sylla en Nollomont). De klachten werden geformuleerd tijdens periodes van acute overbevolking in deze inrichtingen, wat in grote mate de detentieomstandigheden op die momenten beinvloedde. De klacht over de detentieomstandigheden in Merksplas ging over de infrastructuur van een specifiek paviljoen dat inmiddels gesloten is.De nationale dagvaardingen in 2013 betroffen de gevangenis van Vorst. Aangezien nationale procedures zo schaars zijn, is het aangewezen om hieruit geen voorbarige conclusies te trekken. 5. De schadevergoedingen die door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens worden toegekend, zijn gebaseerd op de ernst en de duur van de schending. Ze worden discretionair door het Hof bepaald. De twee uitspraken (Vasilescu en Sylla en Nollomont) laten niet toe een evolutie vast te stellen. Aangezien er geen nationale veroordelingen zijn tot het betalen van een schadevergoeding, is er geen evolutie te melden.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192364,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Schroefwormvlieg. \n\n De schroefwormvlieg (Cochliomyia hominivorax, wat mensenetend betekent) is een invasieve parasiet waarvan men dacht dat hij uitgeroeid was in de Verenigde Staten, maar die nu opnieuw opduikt. Het volwassen dier lijkt op een gewone vlieg, maar de larven zijn bijzonder gevaarlijk: ze dringen via een open wonde het lichaam van warmbloedige dieren binnen, boren zich door het weefsel en voeden zich met levend weefsel. De parasiet was al vijftig jaar niet meer opgemerkt in Florida, na een eradicatieprogramma. Sindsdien werd er door de lokale autoriteiten een biologische controle opgezet, waarbij steriele mannetjes van de vlieg worden uitgezet om met de vrouwtjes te paren (steriele-insectentechniek), zodat de soort zich niet opnieuw zou kunnen verspreiden in de Verenigde Staten en Zuid-Amerika. Ondanks de voorzorgsmaatregelen werd de larve opnieuw gesignaleerd in een populatie wilde herten in Monroe County, Florida, in juli 2016. Mensen zouden er nog niet geinfecteerd zijn. 1. Wat kunt u ons zeggen over deze vleesetende larven?2. Komen ze ook elders dan op het Amerikaanse continent voor?3. Zouden ze ook bij ons kunnen gedijen?4. Hoe groot is het risico dat een landgenoot op reis besmet raakt, en beschikken wij in dat geval over de noodzakelijke behandeling?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"VERENIGDE STATEN,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID,INSECT","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192365,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het aantal sterfgevallen door een overdosis drugs. \n\n Onlangs waarschuwde het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving in zijn jaarlijks rapport dat het aantal sterfgevallen door een overdosis drugs blijft toenemen in Europa.Na een jarenlange stabilisering neemt het aantal sterfgevallen door een overdosis drugs alweer voor het derde jaar op rij toe. In 2015 verloren naar schatting 8.441 mensen het leven na een overdosis, een stijging met 6 % in vergelijking met 2014. Tegelijkertijd blijven er gevaarlijke nieuwe drugs opduiken. 1. Hoeveel doden door een overdosis drugs kende dit land in 2014, 2015 en 2016?2. Heroine blijft een belangrijke boosdoener, maar ook opioiden die gebruikt worden voor behandelingen worden geregeld in toxicologische verslagen vermeld. Zo werden in Denemarken, Ierland en Frankrijk zelfs meer methadongerelateerde dan heroinegerelateerde sterfgevallen gemeld. Welke drug ligt in dit land vooral aan de oorsprong van sterfgevallen door een overdosis? Is er een verschuiving merkbaar de laatste jaren (2014, 2015 en 2016)?3. Intussen vormen synthetische opioiden, die de effecten van heroine en morfine nabootsen, een toenemende bedreiging voor de volksgezondheid. Hun marktaandeel is nog klein, maar ze zijn volgens het centrum aanlokkelijke handelswaar voor de georganiseerde misdaad, onder meer omdat ze eenvoudig verborgen en vervoerd kunnen worden. Zijn er cijfers bekend over het gebruik van deze synthetische opioiden in dit land? Hoe vaak waren deze de oorzaak van sterfgevallen in 2014, 2015 en 2016?4. Welke maatregelen neemt u om de stijgende trend te keren?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"VOLKSGEZONDHEID,VERDOVEND MIDDEL,DRUGVERSLAVING,DOOD","answer":"1. en 2. Er bestaat geen specifiek register voor druggerelateerde overlijdens. In Belgie zijn de nationale gegevens over drugsgerelateerde doden verkrijgbaar bij het algemene overlijdensregister (General Mortality Register (GMR)). Het gaat hier ook om enkel die overlijdens die geregistreerd worden als rechtstreeks toe te schrijven aan druggebruik. Momenteel zijn er gegevens beschikbaar tot en met 2013 en wordt er gewerkt aan een inhaalbeweging om meer recente gegevens te verkrijgen.Het aantal door drugs geinduceerde sterfgevallen in Belgie piekte in de periode 2008-2009 en daalde daarna opnieuw in de periode 2010-2012, en bleef stabiel in 2013. Het is niet mogelijk de cijfers op te splitsen naar de substanties die aan de oorzaak van het overlijden liggen.2016201716873-7-1706-nl-fr\n In sommige gevallen van drugsgerelateerde overlijdens, worden ook gedetailleerde gegevens beschikbaar gemaakt aan het Early Warning System (EWS) van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV-ISP). Gebaseerd op de toxicologische rapporten die ter beschikking kwamen van het EWS in 2015, is het duidelijk dat de overgrote meerderheid (85 %) van deze sterfgevallen geassocieerd is met de klassieke drugs zoals opiaten en cocaine. Overlijdens ten gevolge van Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS) of GHB, worden zelden in het GMR gerapporteerd. 3. Prevalentie van het gebruik van synthetische opioiden.In een Europese context speelt Belgie een belangrijke rol in de productie van cannabis en synthetische middelen (voornamelijk amphetamines en MDMA/XTC). Ons land is ook gekend als een transit land voor de verdere distributie van drugs naar andere Europese landen; dit komt mede door de centrale geografische ligging en de nabijheid van buurland Nederland, dat ook als een belangrijk productieland gekend is. Momenteel zijn er echter geen exacte gegevens beschikbaar over het gebruik van NPS in de algemene populatie. Het opvolgen van de situatie inzake NPS in Belgie is een kerntaak van het EWS. Deze grafiek toont een stijging aan doorheen de jaren van het totale aantal nieuwe psychoactive stoffen (NPS) die door het EWS gedetecteerd werd in Belgie. In 2016 werd voor het eerst sinds 2010 opnieuw een lichte daling geconstateerd in deze cijfers (2015: 120 NPS versus 2016: 107 NPS).De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Er is weet van 1 overlijden in 2015 ten gevolge van de NPS Ocfentanil (synthetische opioide), alsook 1 overlijden in 2016 ten gevolge van de consumptie van U-47700 (synthetische opioide). Cijfers voor 2017 zijn nog niet beschikbaar, maar het EWS heeft reeds weet over meerdere overlijdens (minstens 4) waarbij de oorzaak opnieuw te vinden is bij de consumptie van dergelijke synthetische opioiden. 4. Drugsgerelateerde overlijdens vormen slechts een klein onderdeel van de problematiek in de strijd tegen verslavingen. Deze problematiek beschouw ik in de eerste plaats als een belangrijk volksgezondheidsfenomeen dat een geintegreerd en globaal beleid vereist. Daarom werd dit beleid uitgewerkt met alle Federale, Gemeenschaps- en Gewestelijke ministers die bevoegd zijn voor het drugsbeleid. Ik kan u echter meedelen dat het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, in samenwerking met het WIV-ISP en het NICC, werkt aan een nieuw koninklijk besluit ter versterking van onze wetgeving aangaande de NPS. Dit nieuw Koninklijk Besluit zal binnenkort gepubliceerd worden. Bovendien heeft het EWS ook de opdracht om de evolutie van het fenomeen van de NPS op te volgen in samenwerking met de bevoegde regionale netwerken om aan preventie te doen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192366,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Generieke equivalent van EpiPen. \n\n EpiPen is een adrenaline-auto-injector waarmee acute allergische reacties onmiddellijk kunnen worden behandeld. Dergelijke reacties, ook wel anafylactische shock genoemd, kunnen optreden als gevolg van bijvoorbeeld een bijensteek of het eten van een handvol pindanoten. Personen die aan bepaalde allergieen lijden, hebben dus best altijd een EpiPen op zak, voor het geval dat ze onverwachts aan een ernstig allergeen worden blootgesteld.Deze levensreddende auto-injector, en meer bepaald de producent ervan, is de laatste jaren in opspraak gekomen omdat de prijs sinds 2007 met bijna 500% is toegenomen.In de Verenigde Staten is sinds kort bij CVS een goedkopere variant te verkrijgen, met name Adrenaclick. Door deze concurrentie op de markt zou de prijs in de toekomst nog kunnen dalen.In Europa bestaat er ook een equivalent: Anapen. 1. Hoeveel kosten deze verschillende producten?2. Hoeveel personen in Belgie hebben een dergelijk product nodig?3. Wordt EpiPen in Belgie gebruikt of wordt meestal het alternatieve product voorgesteld?4. Hoe zit het met de terugbetaling van producten tegen ernstige allergieen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VAN GENEESMIDDELEN,GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL","answer":"Er is effectief een terugbetaalbaar equivalent van EpiPen beschikbaar op de Belgische markt, namelijk de specialiteit JEXT. 1. De publieksprijzen van de twee beschikbare sterktes (0,15 en 0,30 mg) zijn identiek, namelijk euro 46,44 voor de specialiteit JEXT en 43,64 euro voor de specialiteit EpiPen.Sinds de terugbetaling van EpiPen in april 2008 tegen een prijs van 47,25 euro, is de prijs van EpiPen tot vier maal toe licht gedaald tot de huidige prijs van 43,64 euro.Het alternatief, JEXT wordt sinds januari 2012 terugbetaald. De prijs van dit product is een keer gedaald in januari 2017, namelijk van 46,64 euro naar 46,44 euro. 2. De prevalentie en incidentie van anafylaxie in de algemene bevolking worden waarschijnlijk onderschat. Deze pathologie wordt inderdaad ondergediagnosticeerd door de verscheidenheid aan klinische verschijnselen.De jaarlijks gerapporteerde incidentie van ernstige anafylactische reacties met hemodynamische stoornissen in verschillende Europese landen ligt lager dan 10/100. 000. Vermits de ampullen en auto-injectors deel uitmaken van urgentiekits, kan men niet uitgaan van de verkoopcijfers om het aantal patienten dat een dergelijke injectie zou kunnen krijgen, te extrapoleren. 3. Volgens de gegevens uit Farmanet is EpiPen veruit de marktleider. 4. Zoals reeds vermeld, worden deze geneesmiddelen door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) terugbetaald in categorie B.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192367,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Door de elektronische sigaret veroorzaakte ziekte. \n\n Elektronische sigaretten worden vandaag vaak afgeschilderd als een gezonder alternatief voor de sigaret, maar uit een nieuwe studie blijkt dat er een verband is tussen de aromadampen van de nicotinestaafjes en de onomkeerbare ziekte bronchiolitis obliterans of popcorn lung. De medische gemeenschap heeft al jaren geleden erkend dat die verwoestende ziekte door aroma's kan worden veroorzaakt.Ruim 47 van de 51 bestudeerde elektronische sigarettenmerken zouden de rokers blootstellen aan ten minste een van de drie meest toxische chemische producten.De ziekte wordt veroorzaakt door een chemisch product met de naam diacetyl, dat een botersmaak heeft en wordt gebruikt om popcorn te maken in de microgolfoven. De ziekte kreeg deze naam toen ze bij werknemers van de popcornfabriek werd vastgesteld. 1. Kunt u dit onderwerp toelichten?2. Wat zijn de symptomen van de ziekte?3. Hoe wordt ze opgespoord?4. Wat is de situatie in Belgie?5. Zijn de gebruikers volgens u voldoende ingelicht over de risico's van de elektronische sigaret?6. Wat zijn de andere risico's?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"ELEKTRONISCH APPARAAT,GIFTIGE STOF,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID,NICOTINEVERSLAVING","answer":"1. Naar aanleiding van mijn adviesaanvraag heeft de Hoge Gezondheidsraad in oktober 2015 een advies gepubliceerd betreffende de elektronische sigaret. De problematiek van smaakstoffen en diacetyl wordt in dit advies reeds behandeld. We kunnen hierover het volgende lezen: \"Wat betreft diacetyl, dat in bepaalde e-vloeistoffen en de dampen ervan gedetecteerd wordt (zie het deel over additieven en smaakstoffen), wijst de risicobeoordeling van het Nederlandse Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieu erop dat wanneer de stof in de damp wordt vastgesteld, de diacetylconcentraties voldoende hoog zijn om een significant effect op de luchtwegen van een zware damper te hebben (dagelijks hoog verbruik). Overigens is het niet mogelijk om dit soort effecten bij matige gebruikers uit te sluiten\". 2. De belangrijkste symptomen van bronchiolitis obliterans zijn hoesten en ademhalingsproblemen. 3. De diagnose van dit soort ziekte kan worden bemoeilijkt door het feit dat de symptomen sterk lijken op die van andere ziekten, zoals astma en chronic obstructive pulmonary disease (COPD). 4. Mijn diensten beschikken niet over specifieke gegevens betreffende het verband tussen bronchiolitis obliterans en het gebruik van elektronische sigaretten in Belgie. 5. Mijn beleid inzake de e-sigaret is gebaseerd op het advies van de Hoge Gezondheidsraad dat in oktober 2015 werd gepubliceerd: de e-sigaret is minder schadelijk dan de klassieke sigaret. Ze kan een doeltreffend hulpmiddel zijn om te stoppen met roken en moet dus toegankelijk zijn voor rokers. De e-sigaret kan evenwel gezondheidsrisico's inhouden. Er moeten daarom maatregelen genomen worden om de niet-consumenten, in het bijzonder de jongeren, te beschermen. Het is op die basis en op basis van de verplichtingen van richtlijn 2014/40/EU dat ik een coherent en evenwichtig beleid heb uitgewerkt. Met mijn beleid wil ik ieders gezondheid zo goed mogelijk beschermen door bijvoorbeeld reclame en verkoop aan min 16-jarigen te verbieden, maar ook door ervoor te zorgen dat de rokers die willen stoppen met roken gemakkelijk toegang hebben tot e-sigaretten die aan minimale veiligheidsnormen voldoen. E-sigaretten die nicotine bevatten, moeten overigens een gezondheidswaarschuwing vermelden die 35 % van de 2 voornaamste zijden van de verpakking beslaat en een bijsluiter die o.a. de contra-indicaties vermeldt, evenals waarschuwingen voor specifieke risicogroepen en mogelijke schadelijke effecten. De consument wordt dus zeker geinformeerd. Ten slotte zullen de e-sigaretten die nicotine bevatten tegen juli 2017 bij mijn diensten genotificeerd moeten worden. Dit zal op termijn toelaten om meer te weten te komen over de samenstelling van de producten die op de markt worden gebracht. 6. Het gebruik van e-sigaretten is niet zonder risico. Dit is wat de Hoge Gezondheidsraad hierover zegt in zijn advies van oktober 2015: \"Afgezien van nicotine is de gebruiker bij dampen aanmerkelijk minder blootgesteld aan toxische stoffen dan bij roken. Immers, bij het dampen komen geen verbrandingsproducten van tabak vrij, maar slechts een beperkt aantal toxische producten. Deze conclusie veronderstelt wel dat elke e-sigaret aan strikte voorwaarden voldoet, zoals vastgelegd in de EU-Richtlijn (met name voor de additieven, smaakstoffen, ...). Daarbij maakt de HGR de bemerking dat de gevolgen voor de gezondheid bij het langdurig gebruiken van e-sigaretten (gedurende vele maanden of jaren) met de nodige onzekerheid zijn omgeven. Dat is ook niet verwonderlijk omdat slechts in de afgelopen tien jaar het aantal gebruikers van nihil tot een beduidend percentage is gestegen -- althans in landen als de Verenigde Staten, het Verenigde Koninklijk, Frankrijk (veel minder in Belgie) -- zodat er nog weinig langdurige gebruikers zijn en derhalve ook onvoldoende lange-termijnonderzoeken om reeds steekhoudende conclusies te kunnen trekken. Aangezien nicotine en ook andere stoffen die bij dampen worden geinhaleerd zeker niet onschadelijk zijn of mogelijk schadelijk kunnen zijn, meent de HGR dat bij introductie van de e-sigaret -- al dan niet met nicotine -- voorzichtigheid en terughoudendheid is geboden.\".Het is dus op deze basis van voorzichtigheid dat ik mijn beleid ter zake heb ontwikkeld en ik de niet-gebruikers wil beschermen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192368,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Samenwerking met de privesector. \n\n U hebt onlangs een ontmoeting georganiseerd met een groep Belgische CEO's voor een gedachtewisseling over en de bespreking van het belang van internationale duurzame ontwikkeling. 1. Hoe beoordeelt u die ontmoeting en de evolutie van het Belgische SDG Charter (Sustainable Development Goals)?2. Welke initiatieven zal u samen met de privesector nemen?3. Kunt u de inhoud van die programma's verduidelijken? Welk beleid wordt prioritair uitgevoerd? Hoe verloopt de fasering? Kan dit type programma ook in andere landen worden ontwikkeld?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"ONTWIKKELINGSHULP,DUURZAME ONTWIKKELING","answer":"Tijdens de European Development Days heb ik inderdaad een beperkte groep van Belgische en buitenlandse CEO's uitgenodigd voor een discussie rond het Belgisch SDG Charter en de ruimere inspanningen die bedrijven kunnen doen voor de verwezenlijking van de nieuwe Agenda 2030.Bedoeling van dit \"CEO power breakfast\" dat ik organiseerde met Unilever CEO en SDG Advocate Paul Polman, was het bijeenbrengen van bedrijven uit een mix aan sectoren die zich hebben verenigd rond het Belgisch SDG Charter. Gezien de engagementen genomen door ondertekening van de Addis Ababa Action Agenda on Financing for Development en de nieuwe Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling van de Verenigde Naties, lag de focus van de European Development Days logischerwijs op de betrokkenheid van privesector bij internationale ontwikkeling. Binnen die context was dit een logisch initiatief.Na een introductie en getuigenis door Paul Polman, werd met de aanwezige CEO's van gedachten gewisseld over hun inzet voor de verwezenlijking van de SDG's. Gezien het Belgisch SDG Charter een gezamenlijk engagement is van zowel privesector, middenveld als de publieke sector, namen ook de CEO van 11. 11.11, Bogdan Van den Berghe, en de Directeur generaal van mijn administratie, Bruno Van der Pluijm, deel aan de gedachtenwisseling. Deze ontmoeting was een uitgelezen kans om niet alleen een stand van zaken van ons Belgische initiatief op te maken met enkele bedrijven, maar ook de deelnemende CEO's aan te moedigen om nog meer ambitie te tonen rond deze thema's en de nodige mensen en middelen hiervoor vrij te maken.Onder de aanwezigen waren overigens ook twee Afrikaanse CEO's. Uit de getuigenissen bleek dat de bedrijven reeds vergaande stappen hebben gezet om de SDGs te integreren in hun bedrijfsstrategie. Belangrijk hierbij is uiteraard dat de engagementen voorbij deze teksten geraken, ook op andere fora worden uitgedragen en echte acties tot gevolg hebben.Het Belgische SDG Charter telt ondertussen 105 ondertekenaars uit de drie pijlers die we binnen het charter in contact hebben gebracht met elkaar. Duurzaamheidsnetwerk The Shift heeft de blijvende opdracht om het charter ruimer onder de aandacht van onze drieledige doelgroep te brengen, bijkomende ondertekenaars aan te brengen en partnerschappen tussen de ondertekenaars te stimuleren. In de afgelopen maanden werden daartoe een algemene ronde tafel en daarna aantal thematische workshops georganiseerd rond de thema's gezondheid en toegang tot medicijnen, landbouw en voeding en hernieuwbare energie.De verdere sensibilisering van onze SDG Charter doelgroep wordt onder meer vorm gegeven door de Sustainable Partnerships Award 2017, een organisatie van The Shift. Hierbinnen wordt vanaf 2017 een aparte \"internationale\" categorie aan de organisatie van de reguliere Sustainable Partnership Award toegevoegd. Ook enkele andere specifieke events en overlegmomenten zullen bijdragen aan deze doelstelling. Het is belangrijk best practices te delen en inspiratie te geven aan de diverse ondertekenaars en potentiele ondertekenaars van het Charter.In een volgende fase zal getracht worden om concrete samenwerkingsvormen en verbanden verder vorm te geven. Uit het proces van de afgelopen maanden zijn al diverse samenwerkingen tot stand gekomen tussen ngo's/vzw's, privebedrijven en de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Het dient evenwel gezegd dat samenwerking tussen de privesector en het middenveld de nodige tijd en overleg vraagt. The Shift heeft daarin een ruime ervaring die in dit proces zeer nuttig is.Mijn diensten bekijken momenteel de mogelijkheden om in de komende maanden via projectoproepen de in ontwikkeling zijnde samenwerkingsverbanden verder te stimuleren en te verankeren. Uiteraard wordt de link met mijn beleidsprioriteiten, de in voorbereiding zijnde samenwerkingsprogramma's en de lijst van partnerlanden hierbij bewaakt, maar het is niet de bedoeling om al te sturend op te treden vanuit net Belgische ontwikkelingsbeleid. Indien we de multi-actorpartnerschappen willen laten groeien en privesector blijvend aan boord willen krijgen, is een bottom-up benadering de meest verstandige aanpak. Privesector blijvend betrekken bij internationale ontwikkeling is een enorme uitdaging voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Daarom is het ook belangrijk hun taal te spreken.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":192369,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Ongevallen aan spooroverwegen in havengebied. \n\n Op mijn vraag nr. 1991 van 16 december 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 118) over de veiligheid van spooroverwegen in havengebied antwoordde u dat er nog geen definitieve cijfers voorhanden zijn van het aantal ongevallen aan overwegen in havens voor 2016.Voorlopige cijfers geven 18 ongevallen aan in de havens, waarvan een dodelijk ongeval. In 2015 vonden er in totaal 15 ongevallen in havengebied plaats, zonder gewonden en dodelijke slachtoffers. We kunnen dus alvast vaststellen dat het aantal ongevallen in de havens opnieuw in stijgende lijn zit.In havengebieden worden spooroverwegen amper beveiligd met slagbomen, in de meerderheid van de gevallen zijn er wel een belsignaal en rode lichten aanwezig. In de Antwerpse haven zijn er 200 overwegen, waarvan 140 zonder slagbomen, 7 met slagbomen en 57 passieve overwegen.Infrabel wil naar eigen zeggen niet weten van slagbomen, aangezien die toch aan flarden worden gereden. De spoorinfrastructuurbeheerder stelt dat de oorzaak van de ongevallen telkens het bewust of onbewust negeren van de signalisatie is. 1. a) Hoeveel ongevallen aan spooroverwegen zonder slagbomen gebeurden er vorig jaar en dit jaar in een havengebied? Graag een opsplitsing per gebied.b) Bij hoeveel ongevallen was er enkel sprake van materiele schade?c) Hoeveel gewonden vielen er bij aanrijdingen aan spooroverwegen?d) Hoeveel dodelijke slachtoffers vielen er te betreuren?2. Acht u het nodig om maatregelen te nemen om het aantal ongevallen aan spooroverwegen in havengebied omlaag te krijgen? Zo ja, welke?3. Hoe verklaart Infrabel het opnieuw stijgend aantal ongevallen in de havens? Wat zijn de oorzaken?4. Welke maatregelen plant Infrabel te nemen om het aantal ongevallen in havengebied naar omlaag te krijgen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,HAVENINSTALLATIE,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR","answer":"1. Hieronder gaat een overzicht van het aantal ongevallen aan spooroverwegen zonder slagbomen in een havengebied, en van het aantal dodelijke slachtoffers, zwaargewonden en lichtgewonden die daarbij zijn gevallen:2016201716877-13-2396-bil\n 2. en 4. Infrabel werkt continu aan het verbeteren van de veiligheid op haar spoornet. Hiervoor streeft Infrabel naar een overwegvrij spoornet. Overwegen die op korte termijn niet kunnen worden afgeschaft en waarbij na analyse blijkt dat bijkomende maatregelen nuttig zouden zijn, worden uitgerust met extra veiligheidsmaatregelen. Infrabel organiseert specifieke werkgroepen voor overwegen waarop weg- en spoorwegexperten voorstellen tot bijkomende veiligheidsmaatregelen bespreken.De door de werkgroep geselecteerde maatregelen worden door Infrabel en de wegbeheerder uitgetest. Infrabel organiseert in het kader van de veiligheid ook regelmatig sensibiliseringsacties.De aanpak om te komen tot zoveel mogelijk veiligheidsmaatregelen verschilt niet fundamenteel tussen de rest van het net en de havengebieden. 3. Hieronder gaat een overzicht van de evolutie van de overwegongevallen in havengebieden (2011-2016):2016201716877-13-2396-bil-2\n Uit dit overzicht van de laatste jaren blijkt dat er geen sprake is van een uitsluitend dalende of stijgende trend.De belangrijkste oorzaken blijven het bewust of onbewust negeren van de signalisatie.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192370,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Extra bijdrage aan het IMF-fonds voor de minst ontwikkelde landen. \n\n Belgie zal een extra bijdrage betalen aan de Poverty Reduction and Growth Trust, een fonds van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) dat de economische groei in de minst ontwikkelde landen financiert. 1. Hoeveel zal Belgie bijdragen? Welk mechanisme zal er worden ingesteld en hoe zal dat project gefaseerd worden? 2. Op welke manier wil Belgie met deze maatregel werk maken van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"IMF,ONTWIKKELINGSHULP","answer":"1. De Belgische bijdrage aan het Revenue Mobilization Trust Fund van het Internationaal Monetair Fonds bedraagt negen miljoen euro voor de periode 2017-2020.Het mechanisme waar het fonds activiteiten implementeert, is gebaseerd op twee samenwerkingsvormen, namelijk (i) een aangehouden en intensieve technische assistentie in de hervormingen van het fiscale beleid of de belastingdiensten in een aantal geselecteerde landen of (ii) een meer gerichte technische assistentie van het fiscale beleid en de administratieve systemen van een land in specifieke domeinen waar verbeteringen het meest nodig blijken.De interventies gebeuren gefaseerd volgens de noden van het ontvangende land. 2. De deelname van Belgie aan deze faciliteit toont het groeiend belang van de Belgische ontwikkelingssamenwerking voor het thema belastingen. De Belgische acties in dit domein dragen bij in de mobilisatie van binnenlandse middelen (SDG17.1), de vermindering van ongelijkheid (SDG10), goed bestuur, de strijd tegen corruptie en illegale financiele stromen (SDG16) en het meer doeltreffend belasten en beheren van natuurlijke rijkdommen (SDG12) die in heel wat ontwikkelingslanden aan de oorsprong liggen van belastingontwijking.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":192371,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Diversiteitsbeleid. \n\n Defensie heeft voor de eerste keer deelgenomen aan de 22ste editie van de Pride op 20 mei 2017 in Brussel. 1. De aanwezigheid van het departement is fantastisch nieuws en een sterk symbool van openheid. Welke initiatieven werden er al genomen of zullen er binnenkort genomen worden voor de uitbouw van een sterk diversiteitsbeleid bij Defensie op het vlak van lgbtqi-rechten?2. Worden er gemeenschappelijke initiatieven overwogen met de politie (Rainbow Cops Belgium) en de federale administratie (beproud!)?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"GELIJKE BEHANDELING,SEKSUELE MINDERHEID,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT","answer":"1. Sinds 2004 al heeft Defensie meerdere richtlijnen aangaande haar diversiteitsbeleid verspreid.Zo werden, naast de publicatie over de algemene politiek inzake diversiteit, ook de specifieke procedure \"Seksuele geaardheid in het Diversiteitsbeleid\", de gedetailleerde instructie \"Transgender: thema transseksualiteit\" en diverse nieuwsbrieven gepubliceerd. Er werd eveneens een platform ontwikkeld op de internetsite van Defensie. 2. Op 26 november 2015 verleende ik mijn steun aan de oprichting van de vzw Belgian Defence Rainbow Community (BELDEFRAC), het lesbische, homo- en biseksuele en transgender netwerk (LGTB) van Defensie.De aanwezigheid van Defensie op Pride 2017 werd gerealiseerd in samenwerking met het federaal netwerk diversiteit (.beproud!), het LGTB netwerk van de politie (Rainbow Cops) en BELDEFRAC..beproud! wenst deze samenwerking, die volgend jaar op Pride versterkt zal worden door Trainbow (LGBT-vrijwilligers werkzaam zijn bij de Belgische spoorwegen) verder te zetten.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":192381,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"french","question":"De Cel Verrekenprijzen bij de FOD Financien. \n\n Volgens sommige specialisten zijn gemanipuleerde verrekenprijzen de meest gebruikte belastingontwijkingstechniek bij multinationals. De sluiting van de Caterpillarvestiging in Gosselies stelde die kwestie weer op scherp, want de pers en vakbondsmilitanten van de groep gispten de dubieuze praktijken tussen de Belgische dochter en andere filialen in, onder meer, Zwitserland. Op verzoek van de Kamer gaf eerste minister Charles Michel een onderzoeksopdracht aan een advocatenkantoor over de praktijken van Caterpillar op het vlak van verrekenprijzen. Op mijn parlementaire vraag nr. 14169 daarover (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 549) antwoordde hij echter dat hij de conclusies daarvan niet openbaar zou maken en zelf weigerde u te antwoorden op mijn vraag (nr. 13442, Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 501) of de Cel Verrekenrpijzen controles had uitgevoerd bij Caterpillar. Hoe dan ook - ook los van het Caterpillardossier - is de opdracht van die Cel erg belangrijk. 1. Hoeveel voltijdequivalenten werkten er de jongste vijf jaar telkens (effectief) bij de Cel Verrekenprijzen? 2. Hoeveel vennootschappen en groepen (ervan uitgaand dat een groep uit verscheidene vennootschappen kan bestaan die de verrekenprijzen kunnen manipuleren) werden er de jongste vijf jaar telkens gecontroleerd? Voor zover er verscheidene soorten controles bestaan, kreeg ik graag een overzicht naargelang de aard van de controle, bijvoorbeeld een elementaire of een diepgaandere controle. 3. Hoeveel rechtzettingen gebeurden er in elk van die jaren? 4. Hoeveel vennootschappen en groepen in ons land hebben met verrekenprijzen te maken? 5. Komen er naar aanleiding van het door de eerste minister gevraagde onderzoek wetswijzigingen of organisatorische hervormingen of zullen er in de toekomst worden doorgevoerd?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,REPRESENTATIEVE PRIJS,BELASTINGGRONDSLAG,FISCALE CONTROLE,VENNOOTSCHAP","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192382,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Scheurtjes in het reactorvat van Tihange 2. \n\n Ik heb u hierover al een mondelinge vraag gesteld, maar u gaf geen nauwkeurige antwoorden al mijn vragen.Ik kom dus terug op deze kwestie, en ik hoop dat ik via een schriftelijke vraag wel precieze antwoorden zal krijgen op alle punten.Het reactorvat van Tihange 2 werd onlangs geinspecteerd. 1. Hoeveel scheurtjes werden er vastgesteld?2. Hoe groot is het grootste scheurtje?3. Welke veranderingen werden er vastgesteld bij de recente inspectie ten opzichte van de inspectie in 2014?Ik wens duidelijke informatie te ontvangen over de verschillen:- in grootte;- in maximale omvang; en- in mediane en gemiddelde grootte; en over- de standaardafwijking van de verschillen. 4. Voor hoeveel indicaties was er een bijkomende analyse nodig omdat hun omvang groter was dan toegestaan in het licht van het criterium van de non-evolutie?5. Hoeveel indicaties die in 2014 niet werden opgetekend, werden er opgetekend in 2017. Kunt u bevestigen dat er 70 nieuwe indicaties waren?","question_theme":"ONDERHOUD,KERNREACTOR,NUCLEAIRE VEILIGHEID,KERNCENTRALE","answer":"1. Eerst en vooral willen we er op wijzen dat de cijfers in dit antwoord de resultaten zijn van de gedeeltelijke analyse van de inspectieresultaten van de wanden van de kuipen van Tihange 2 tijdens de ultrasooninspectie in 2017. Intercontrole heeft de volledige analyse van de inspectieresultaten afgerond, maar deze moeten nog gevalideerd worden door Electrabel en vervolgens geanalyseerd worden door de Veiligheidsautoriteit.Verder wil ik u eraan herinneren dat de gedeeltelijke resultaten beschikbaar zijn in het inspectierapport dat werd gepubliceerd op de website van het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC).Om precies en wetenschappelijk te zijn: de afmetingen van 534 foutindicaties in de bovenste kuipring en 85 in de onderste kuipring werden vergeleken. Aangezien de Veiligheidsautoriteit de resultaten voor het gehele volume van de twee kuipringen nog niet geanalyseerd heeft, is het vandaag nog niet mogelijk om de definitieve cijfers te geven van de nieuw gerapporteerde indicaties tijdens de inspectie van 2017.Daarentegen werden in het geselecteerde volume voor de gedeeltelijke analyse, 70 indicaties nieuw gerapporteerd. Bij elk van deze indicaties kunnen we spreken van een drempeleffect (dat betekent dat we bij vorige inspecties hun sporen kunnen terugvinden onder de notatiedrempel) en ze bestaan dus absoluut niet uit nieuwe foutindicaties. 2. De afmetingen staan beschreven in de tabellen onderaan, deze worden niet beinvloed door de resultaten van de nieuwe inspecties in 201. De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 3. Zoals aangegeven in het volledige inspectierapport van Doel 3 en in het gedeeltelijke rapport van Tihange 2, is het te verwachten dat bij elke nieuwe ultrasooninspectie van de kuipringen de geregistreerde amplitude en dimensies enigszins varieren, voornamelijk omwille van meetonzekerheden (te wijten aan de focus van de machine, de plaats van de afwijking), maar ook aan de omgeving van de machine: de temperatuur van het water, de positionering van de machine, enz. Wat dus belangrijk is, is enerzijds de stabiliteit van het ultrasoon signaal in de tijd. Dat betekent dat de afname van de sterkte van het signaal na reflectie op de indicatie weinig verschilt van de ene inspectie ten opzichte van de andere. Ook is het belangrijk dat het meetproces resulteert in een rond nul gecentreerde verdeling van de variaties in grootte tussen twee inspecties. Dat betekent dat er evenveel indicaties zijn die groter weergegeven worden, als indicaties die kleiner weergegeven worden. Aan deze belangrijke punten is voldaan bij de vergelijking van de resultaten van de inspecties van 2014 en 2017. 4. Ik veronderstel dat u doelt op een verandering van de amplitude die groter is dan het criterium van non-evolutie, en niet over een amplitude die groter is dan het criterium van niet-evolutie.In het kader van de beschikbare resultaten van de gedeeltelijke analyse, heeft geen enkele indicatie het onderwerp uitgemaakt van een bijkomende analyse omdat zij een grotere evolutie van de amplitude vertoonden dan het criterium van niet-evolutie. 5. Ik neem aan dat u het heeft over de nieuw gerapporteerde indicaties en niet over de nieuwe indicaties. Het antwoord is dan ook eenvoudig, er zijn geen nieuwe indicaties.Wel werden in het geselecteerde volume voor de gedeeltelijke analyse 70 indicaties nieuw gerapporteerd. Bij elk van deze indicaties kunnen we spreken van een drempeleffect (dat betekent dat bij vorige inspecties hun sporen kunnen terugvinden onder de notificatiedrempel) en ze bestaan dus absoluut niet uit nieuwe foutindicaties.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192383,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Continuiteit en stopzetting van gerechtsdeurwaarderskantoren. \n\n In het Jaarverslag 2015 van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, dat online geraadpleegd kan worden, wordt er op een aantal leemtes in de wet van 7 januari 2014 gewezen. Volgens dat verslag vertoont het mechanisme van de continuiteit van de kantoren immers twee juridische hiaten. Een ervan houdt in dat in geval van overlijden de plaats van de erfgenamen in het proces van de continuiteit onvoldoende omkaderd is.In tegenstelling tot het vroegere systeem, dat in de opheffing van de kantoren voorzag, wordt in het nieuwe stelsel de continuiteit van de deurwaarderskantoren summier geregeld via de aanstelling van een waarnemend gerechtsdeurwaarder, die zijn mandaat uitoefent onder het toezicht van de syndicus-voorzitter van het arrondissement en een vergoeding ontvangt die in overleg tussen hem en de rechthebbenden of bij onenigheid door de raad van de arrondissementskamer wordt vastgelegd.In het kader van de continuiteit en overeenkomstig de interpretatie van de syndicus-voorzitter kunnen de rechthebbenden onderworpen worden aan verschillende aan het kantoor verbonden fiscale en sociale verplichtingen, ook al beschikken ze niet over de volledige beslissingsmacht.Ze moeten ook lasten dragen die essentieel zijn voor de continuiteit van het kantoor. Soms maakt de waarnemend gerechtsdeurwaarder kosten zonder de rechthebbenden te raadplegen. Daarnaast is het mogelijk dat de syndicus-voorzitter met die lasten geen rekening houdt bij de berekening van de rentabiliteit van het kantoor, een conditio sine qua non voor de berekening van de vergoeding waarop de waarnemend deurwaarder voor het tijdelijk beheer van het kantoor aanspraak kan maken.Hoewel de rechthebbenden al hun investeringen bij de opheffing van het kantoor zouden moeten kunnen terugvorderen is dat niet juridisch gewaarborgd daar het Reglement inzake de overname van studies nog niet door de Nationale Kamer aangenomen werd. De rechthebbenden weten niet hoe het staat met dat Reglement daar ze geen gerechtsdeurwaarders zijn en door de beroepsinstanties genegeerd worden. De vertraging die bij de goedkeuring van dat essentiele instrument werd opgelopen is het gevolg van \"een langere reflectieperiode\" dan oorspronkelijk gepland aangezien dat proces zowel een multidisciplinaire als een doordachte aanpak vereist, die getuigt van vernieuwing en modernisering. 1. Draagt u kennis van die situatie?2. Hoe staat het met de voorbereiding van dat Reglement? 3. Zal u eerlang een wetgevend initiatief nemen om de vermelde juridische leemte op te vullen?","question_theme":"GERECHTSDEURWAARDER","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192384,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Spice. \n\n Synthetische cannabis of spice, een mengsel van kruiden en chemische stoffen, verandert gebruikers in zombies, vandaar de benaming zombiedrug. Spice is veel gevaarlijker dan plantaardige cannabis, en is nu ook in Belgie opgedoken. In ons land is een eerste slachtoffer gevallen.Synthetische cannabis heeft een zeer geconcentreerd stimulerend effect. Het effect van 50 mg speed of cocaine heeft men met spice al met amper 2 mg, wat het risico op een overdosis vergroot.Een overmatige hoeveelheid spice kan agressief gedrag, psychotische aanvallen, hallucinaties, bewustzijnsverlies en paranoia veroorzaken. 1. Wat kunt u over deze drug zeggen?2. Waar komt die drug vandaan? 3. Hoe evolueert de situatie?4. Is spice duidelijk identificeerbaar, of kan de drug gemakkelijk worden verward met plantaardige cannabis?5. Hoe wordt spice geproduceerd, en wat is de samenstelling van de drug?6. Wat is de omvang van de spicehandel in Belgie en daarbuiten?","question_theme":"CHEMISCH PRODUCT,HANDEL IN VERDOVENDE MIDDELEN,VERDOVEND MIDDEL","answer":"1. De drug waarnaar u in uw vraag verwijst valt onder de noemer van de nieuwe psychoactieve stoffen. De synthetische cannabis vormt hierin een bijzondere categorie en levert een duidelijk gevaar voor de gezondheid van de gebruikers. Voor verdere details over de aard van deze producten verwijs ik u door naar mijn collega van Volksgezondheid. 2. De chemische moleculen die deze nieuwe psychoactieve stoffen samenstellen komen voornamelijk uit China en India. 3. Zoals hierboven vermeld vormen deze stoffen een groot gevaar voor de gebruikers. De evolutie van het aanbod aan nieuwe producten is zorgwekkend; er zijn in Belgie meer dan 100 nieuwe stoffen ontdekt in 2016, waarvan meer dan een kwart synthetische cannabinoiden betroffen. Deze situatie is niet uniek voor Belgie, gezien er de laatste jaren honderden van deze producten zijn geidentificeerd in Europa. Hiervoor verwijs ik eveneens naar mijn collega van Volksgezondheid. De regering heeft het initiatief genomen voor een algemene aanpak van deze nieuwe psychoactieve stoffen die heel binnenkort bij koninklijk besluit zal worden uitgevaardigd. Met deze aanpak zullen onze repressieve diensten op een meer proactieve manier kunnen optreden. 4. Het doel van deze nieuwe psychoactieve stoffen is om dezelfde effecten te verkrijgen als bij de klassieke drugs. Voor wat synthetische cannabis betreft is het de bedoeling om de effecten van tetrahydro-cannabidol te imiteren. Niettemin verschilt de synthetische cannabis van de klassieke op het vlak van zijn algemene voorkomen en de specifieke geur. Er is hier dan ook geen sprake van natuurlijk product, maar van het resultaat van een chemisch proces. Ook de methoden voor de vervaardiging en de distributie verschillen. 5. De samenstelling van synthetische cannabis is heel uiteenlopend, getuige het grote aantal producten die de laatste jaren zijn ontdekt. Mijn collega van Volksgezondheid beschikt over gedetailleerde informatie mbt de reeds geidentificeerde moleculen.Zoals reeds in het antwoord op de tweede vraag werd vermeld, worden de moleculen ingevoerd vanuit India of China en dit, ofwel als afgewerkte producten, ofwel als chemische stoffen die nog in Belgie moeten worden afgewerkt. Deze producten zijn in hoofdzaak bestemd voor jongeren en worden quasi uitsluitend via het internet verhandeld. De merchandising wordt door criminele organisaties bestudeerd om zo een visueel aantrekkelijk (kleurrijke zakjes) en op de doelgroep gerichte marketing toe te passen. 6. Het is momenteel nog moeilijk om de omvang van de handel in deze drugs cijfermatig weer te geven, dit gezien de criminelen steeds nieuwe moleculaire structuren ontwikkelen. Ik verwijs daarom naar mijn antwoord op de derde vraag. De vraag naar de omvang van het gebruik van deze stoffen is ook belangrijk. Wat dat betreft kan ik u meedelen dat het Wetenschapsbeleid een studie opgestart is om de kennis terzake te verbeteren.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192385,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Spice. \n\n Synthetische cannabis of spice, een mengsel van kruiden en chemische stoffen, verandert gebruikers in zombies, vandaar de benaming zombiedrug. Spice is veel gevaarlijker dan plantaardige cannabis, en is nu ook in Belgie opgedoken. In ons land is een eerste slachtoffer gevallen. Synthetische cannabis heeft een zeer geconcentreerd stimulerend effect. Het effect van 50 mg speed of cocaine heeft men met spice al met amper 2 mg, wat het risico op een overdosis vergroot.Een overmatige hoeveelheid spice kan agressief gedrag, psychotische aanvallen, hallucinaties, bewustzijnsverlies en paranoia veroorzaken. 1. Wat kunt u over deze drug zeggen?2. Op welke wijze zijn de medische experts voorbereid op de komst van nieuwe drugs in het algemeen?3. Is spice duidelijk identificeerbaar, of kan de gelijkenis met plantaardige cannabis de gebruiker misleiden?4. Welke chemische stoffen worden er gebruikt?5. Kan men al genoeg afstand nemen om een goed beeld te hebben van de effecten van de drug en de gevolgen ervan? Welk effect heeft de drug, en met welke gevolgen?6. Is spice populairder bij bepaalde doelgroepen, en hoe kan men die doelgroep bereiken met preventiecampagnes? Wordt er al aan preventie gedaan?","question_theme":"CHEMISCH PRODUCT,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VERDOVEND MIDDEL","answer":"1. De term \"Zombie Drug\" is ons niet gekend en wordt zowat uitsluitend door de media gebruikt. De veronderstelde samenstelling van deze \"Zombie Drug\" varieert van land tot land, waardoor deze term eigenlijk zonder betekenis is en absoluut geen enkele wetenschappelijke waarde heeft.Wellicht worden in de huidige context de zogenaamde synthetische cannabinoiden bedoeld, of rookbare kruidenmengsels ervan - zeker omdat in voornoemde media-berichtgeving gerefereerd wordt naar een alert van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) omtrent een synthetisch cannabinoid, daterend van midden mei. Synthetische cannabinoiden zijn meestal legale stoffen die een vergelijkbare werking hebben als THC, het actief bestanddeel in cannabis. De werking van deze stoffen is echter vele malen krachtiger dan gewone cannabis, en kan in kleine hoeveelheden al aanleiding geven tot paniekaanvallen, hartritmestoornissen, en in sommige gevallen de dood. In Europa heeft deze klasse drugs reeds tientallen doden veroorzaakt. De meeste van deze stoffen zijn momenteel nog legaal. De nieuwe, generieke wetgeving die zeer binnenkort van kracht zal gaan, zal deze stoffen meer aan banden leggen. 2. De medische behandeling van een intoxicatie of een overdosering met dit soort substanties vergt geen speciale antidoten/tegengif; de behandeling is wat men noemt symptomatisch, waarbij men de symptomen probeert te verminderen. Er is geen specifieke behandeling voor een intoxicatie met synthetische cannabinoiden. 3. Er is een duidelijk verschil in zowel uitzicht als geur tussen de klassieke natuurlijke cannabis en de synthetische cannabinoiden (gemengd in bijvoorbeeld een kruidenmengsel). Ook de effecten zijn verschillend: synthetische cannabinoiden zijn vele malen krachtiger. 4. Het gaat om synthetische cannabinoiden: scheikundige stoffen die een vergelijkbaar effect hebben als THC, maar vele malen krachtiger en toxischer zijn. Deze stoffen worden meestal in Chinese labo's aangekocht. 5. Op dit moment is er zeer weinig tot geen informatie beschikbaar over de specifieke effecten (acute of chronische) van deze cannabinoiden, gezien er steeds nieuwe stoffen op de markt verschijnen die nooit eerder voorkwamen. De weinige informatie die er wel is, is meestal afkomstig uit intoxicaties en/of overlijdens; deze info wijst op mogelijk zeer ernstige toxiciteit. 6. In ons land stelt het WIV geen groot gebruik vast van deze synthetische cannabinoiden. Ook via het Early Warning System Drugs, waarbij onder andere alle intoxicaties met labo-analyse in ons land geregistreerd worden, worden vrijwel geen gevallen gemeld van intoxicaties en/of overlijdens door synthetische cannabinoiden, dit in tegenstelling tot de rest van Europa","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192386,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Scheurtjes in het reactorvat van Doel 3. \n\n Ik heb u hierover al een mondelinge vraag gesteld, maar u gaf geen nauwkeurige antwoorden al mijn vragen.Ik kom dus terug op deze kwestie, en ik hoop dat ik via een schriftelijke vraag wel precieze antwoorden zal krijgen op alle punten.Het reactorvat van Doel 3 werd onlangs geinspecteerd. 1. Hoeveel scheurtjes werden er vastgesteld?2. Hoe groot is het grootste scheurtje?3. Welke veranderingen werden er vastgesteld bij de recente inspectie ten opzichte van de inspectie in 2014?Ik wens duidelijke informatie te ontvangen over de verschillen:- in grootte;- in maximale omvang; en- in mediane en gemiddelde grootte; en over- de standaardafwijking van de verschillen. 4. Voor hoeveel indicaties was er een bijkomende analyse nodig omdat hun omvang groter was dan toegestaan in het licht van het criterium van de non-evolutie?5. Hoeveel indicaties die in 2014 niet werden opgetekend, werden er opgetekend in 2017. Voor Tihange 2 waren er 70 nieuwe indicaties. Hoeveel waren dat er voor Doel 3?","question_theme":"ONDERHOUD,KERNREACTOR,NUCLEAIRE VEILIGHEID,KERNCENTRALE","answer":"1. Om heel precies en wettenschappelijk te zijn: 1.528 foutindicaties in de bovenste ring en 12.117 in de onderste ring moeten als afwijkingen worden beschouwd in de berekeningen die de weerstand van de kuip van Doel 3 aantonen bij alle mogelijke voorvallen. Het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC) publiceerde de volledige resultaten hiervan op zijn website. 2. De maximale afmetingen van alle fouten die werden meegenomen in de berekeningen van de structurele integriteit vindt men terug in de tabel hieronder, die ook op de website van het FANC werd gepubliceerd. Er dient hierbij aan te worden herinnerd dat de procedure bij het bepalen van deze afmetingen conservatief is en fouten die te dicht bij elkaar liggen samentelt om deze te beschouwen als slechts een grote fout. Dus hoewel uit gedetailleerde analyses van de UT-signalen erg duidelijk blijkt dat het gaat om een groepering van fouten, werd de grootste fout (die van 18 cm) door de UT procedure beschouwd als een enkele fout van een erg grote afmeting bij de berekeningen van de structurele integriteit. Deze schattingen van de maximale grootte zijn dus erg conservatief (zie tabel hieronder). 3. Zoals aangegeven in het volledige inspectierapport van Doel 3 en in het gedeeltelijke rapport van Tihange 2, is het te verwachten bij elke nieuwe ultrasooninspectie van de kuipringen verwacht dat de geregistreerde amplitude en dimensies enigszins varieren, voornamelijk omwille van meetonzekerheden (te wijten aan de focus van de machine, de plaats van de afwijking), maar ook aan de omgeving van de machine: de temperatuur van het water, de positionering van de machine. Wat dus belangrijk is, is enerzijds de stabiliteit van het ultrasoon signaal in de tijd. Dat betekent dat de afname van de sterkte van het signaal na reflectie op de indicatie weinig verschilt van de ene inspectie ten opzichte van de andere. Ook is het belangrijk dat het meetproces resulteert in een rond nul gecentreerde verdeling van de variaties in grootte tussen twee inspecties. Dat betekent dat er evenveel indicaties zijn die groter zijn, als indicaties die kleiner zijn. Aan deze belangrijke punten is voldaan bij de vergelijking van de resultaten van de inspecties van 2014 en 2017. 4. Ik veronderstel dat u doelt op een verandering van de amplitude die groter is dan het criterium van non-evolutie, en niet over een amplitude die groter is dan het criterium van niet-evolutie.Zoals expliciet aangehaald op pagina 26/146 van het Doel 3 inspectieverslag, gepubliceerd op de website van het FANC, werden acht indicaties op een totaal van 13.645 aan een bijkomende analyse onderworpen, omdat deze een evolutie qua amplitude hoger dan 0,5 dB tot 1,5 dB aantoonden ten opzichte van het criterium van niet-evolutie. Voor elkeen daarbij is een analysefiche beschikbaar in het gepubliceerde rapport op de website van het FANC. 5. Ik neem aan dat u het heeft over de nieuw gerapporteerde indicaties en niet over de nieuwe indicaties. Het antwoord is dan ook eenvoudig, er zijn geen nieuwe indicaties.Wat wel zo is, en dit is opnieuw expliciet aangehaald op pagina 26/146 van het Doel 3 inspectieverslag, gepubliceerd op de website van het FANC, zijn de 56 nieuw gerapporteerde indicaties in de bovenste ring en 253 in de onderste ring.Er zijn zo iets meer dan 300 bijkomende indicaties in Doel 3 die boven de notatiedrempel tijdens de her-inspectie uit respectievelijk in 2016 en 2017 uitkwamen.Bij elk van deze indicaties kunnen we spreken van een drempeleffect (dat betekent dat we bij vorige inspecties hun sporen kunnen terugvinden onder de notatiedrempel) en ze bestaan dus absoluut niet uit nieuwe foutindicaties.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192387,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Webverslaving. \n\n Momenteel bestaan er wereldwijd slechts drie afkickcentra voor webverslaafden, meer bepaald in Zuid-Korea, China en Algerije. Het afkickcentrum in de buurt van Algiers hield zich tot voor kort bezig met afkickbegeleiding voor drugs-, alcohol- en tabaksverslaving. Nagenoeg 80 % van de webverslavingsverschijnselen is vergelijkbaar met die voor alcoholverslaving. Wanneer de webverslaafde niet op internet kan, treden er ontwenningsverschijnselen op en raakt hij geirriteerd. Symptomen als eetlustverlies, concentratieproblemen en zelfs moeilijkheden om uberhaupt te werken doen zich voor. Die personen raken sociaal gemarginaliseerd, wat soms ernstige gevolgen heeft voor hun gezin. In de centra wordt de verslaving verschillend behandeld naargelang de patient zich al dan niet van zijn verslaving bewust is. De patienten nemen er deel aan therapeutische sessies, maar ook aan artistieke ateliers en ontspannings- en leessessies om terug aansluiting te krijgen bij de realiteit. De artsen van het Algerijnse Centre intermediaire de soins en addictologie betreuren dat er nog geen epidemiologische studies werden uitgevoerd over die verslaving, die jammer genoeg ook nog niet wordt erkend door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). 1. Wat kunt u ons meer vertellen over die vreselijke verslaving? 2. Werd het probleem in Belgie/in Europa in kaart gebracht? Beschikken we over cijfers met betrekking tot het aantal verslaafden? 3. Indien er in ons land geen gespecialiseerde centra bestaan, zijn er dan wel die webverslaafden opvangen en behandelen? 4. Denkt u dat de WHO die ziekte op korte termijn zal erkennen? 5. Hoe staat het met de preventiemaatregelen? Hoe kan de preventie nog worden verbeterd?","question_theme":"VOLKSGEZONDHEID,GEESTELIJKE GEZONDHEID,INTERNET","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192388,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"N-VA","aut_person":"Smeyers, Sarah","aut_language":"dutch","question":"Overzicht huurcontracten. \n\n Wanneer het gaat over de huurtermijn, kunnen we spreken over vier types van huurcontract. Een standaardcontract loopt negen jaar, contracten van korte duur lopen drie jaar of minder. Contracten van meer dan negen jaar worden contracten van lange duur genoemd en tot slot zijn er ook nog levenslange contracten.Hoeveel huurcontracten werden in de periode 2013-2016 jaarlijks afgesloten, ingedeeld volgens de vier bovengenoemde types?","question_theme":"DUUR VAN HET HUURCONTRACT,HUUROVEREENKOMST","answer":"Er wordt verwezen naar de minister van Financien, gelet op diens bevoegdheid ter zake (vraag nr. 1760 an 26 juli 2017).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192389,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Aanvraag van een reistoelating voor minderjarigen. \n\n In maart 2016 was u in Kortrijk te gast voor de start van het Kortrijkse Thuisloket. Het laat burgers toe om allerlei akten en attesten van de burgerlijke stand digitaal aan te vragen. Deze documenten worden automatisch digitaal afgeleverd zonder tussenkomst van een ambtenaar.Het Thuisloket is een groot succes gebleken. Meer dan 25.000 documenten werden via deze weg afgeleverd. 25.000 verplaatsingen naar het stadhuis die vermeden werden. Het is klantvriendelijk, wachttijden in het stadhuis worden zo gereduceerd, het is beter voor het milieu en stadsmedewerkers kunnen zich bezighouden met andere taken. Het systeem wordt nu ook in andere steden en gemeenten overgenomen.Toch zijn er nog een aantal zaken waarvoor burgers naar de lokale diensten burgerzaken moeten blijven komen en die, omwille van wettelijke bezwaren nog niet digitaal kunnen verkregen worden. Een van die zaken is een reistoelating voor minderjarigen.Er is geen Belgische of internationale regelgeving omtrent dit document. Toch wordt in een aantal gevallen aangeraden om een minderjarige die zonder zijn ouders reist dit document mee te geven. Dit moet door de lokale overheid worden gewettigd. 1. Hoeveel reistoelatingen voor minderjarigen werden in de jaren 2011 tot en met 2016, jaarlijks, ter wettiging voorgelegd bij lokale overheden?2. Welke stappen overweegt u te nemen om het mogelijk te maken dit document digitaal te kunnen laten wettigen?","question_theme":"GEMEENTE,OFFICIEEL DOCUMENT,MINDERJARIGHEID,REIS,BEVOLKINGSREGISTER,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, Koen Geens, minister van Justitie (Vraag nr. 2060 van 18 juli 2017).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192390,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Legalisatie van handtekeningen. \n\n In maart 2016 was u in Kortrijk te gast voor de start van het Kortrijkse Thuisloket. Het laat burgers toe om allerlei akten en attesten van de burgerlijke stand digitaal aan te vragen. Deze documenten worden automatisch digitaal afgeleverd zonder tussenkomst van een ambtenaar.Het Thuisloket is een groot succes gebleken. Meer dan 25.000 documenten werden via deze weg afgeleverd. 25.000 verplaatsingen naar het stadhuis die vermeden werden. Het is klantvriendelijk, wachttijden in het stadhuis worden zo gereduceerd, het is beter voor het milieu en stadsmedewerkers kunnen zich bezighouden met andere taken. Het systeem wordt nu ook in andere steden en gemeenten overgenomen.Toch zijn er nog een aantal zaken waarvoor burgers naar de lokale diensten burgerzaken moeten blijven komen en die, omwille van wettelijke bezwaren nog niet digitaal kunnen verkregen worden. Een van die zaken is de legalisatie van handtekeningen.Sommige instanties vereisen dat een geplaatste handtekening door een ambtenaar geldig verklaard wordt. Hiermee wordt de echtheid van de handtekening door de overheid verzekerd. 1. Hoeveel legalisaties van handtekeningen werden gedurende de jaren 2011 tot en met 2016, jaarlijks, aangevraagd bij lokale overheden?2. Welke stappen overweegt u te nemen om het mogelijk te maken dit proces te digitaliseren, waarbij met andere woorden een certificaat wordt verstrekt dat bevestigt dat een document digitaal ondertekend werd door een burger?","question_theme":"GEMEENTE,OFFICIEEL DOCUMENT,BEVOLKINGSREGISTER,ELEKTRONISCHE OVERHEID,HANDTEKENING","answer":"Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, Koen Geens, minister van Justitie (Vraag nr. 2059 van 18 juli 2017).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192391,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Arctic Challenge Exercise. \n\n Verschillende Belgische F-16's hebben van 21 mei tot 1 juni 2017 deelgenomen aan de Arctic Challenge Exercise (ACE) in Scandinavie. 1. Voor het Belgische leger was dit de eerste keer. Hoe komt het dat het leger niet aan de vorige edities van de ACE heeft deelgenomen? Zal het in de toekomst nog aan de ACE deelnemen?2. Hoe evalueert het leger deze deelname?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"NOORD-EUROPA,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,LUCHTMACHT,GEVECHTSVLIEGTUIG,MILITAIRE OEFENING","answer":"1. Arctic Challenge (ACE) 2017 was de derde editie van deze internationale oefening die gezamenlijk wordt georganiseerd door Finland, Noorwegen en Zweden. De Belgische Luchtcomponent was uitgenodigd om deel te nemen aan de editie in 2015 maar heeft deze uitnodiging moeten afslaan vanwege de operationele inzet van onze F-16 en de geplande trainingsactiviteiten. De Belgische Luchtcomponent heeft de intentie om deel te nemen aan de volgende ACE. 1. ACE biedt een ongeevenaarde trainingsomgeving aan in Europa omwille van de grootte van het beschikbare luchtruim, de weinige beperkingen voor het opereren van gevechtsvliegtuigen en ook omwille van de ontplooiing van meer dan honderd vliegtuigen en duizend personen. Alle vooropgestelde trainingsobjectieven werden tijdens ACE bereikt.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":192392,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Franchisecontracten. \n\n In opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 1338 van 9 maart 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 116) over franchisecontracten, stel ik graag nog een bijkomende vraag.U antwoordde dat u een aantal maanden geleden gesprekken heeft gevoerd met de belangrijkste supermarktketens, en dat daarna de gesprekken gezamenlijk verder werden gezet met deze ketens en met Buurtsuper.be. Op 23 november 2016 werd uw kabinet ingelicht dat de supermarktketens de gesprekken wensten verder te zetten via hun beroepsorganisatie, Comeos, teneinde er zeker van te zijn dat alle betrokken ketens bij een code kunnen aansluiten. Daarop werd een bijeenkomst met een vertegenwoordiger van Comeos en Buurtsuper.be belegd op 28 november. U had nog geen standpunt ontvangen, en daarom een schrijven gericht aan Comeos. 1. Heeft u ondertussen een standpunt ontvangen van Comeos? Zo ja, wat is hun standpunt?2. Het is de bedoeling om tot een aantal duidelijke gedragsregels te komen rond sommige niet-concurrentiebedingen. Wat is de stand van zaken van deze gedragscode?3. Evenwichten in een B2B relatie zijn belangrijk. Zal u, indien een gedragscode niet mogelijk is, deze problematiek meenemen in uw initiatief om te komen tot een wettelijk kader voor B2B bescherming?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"FRANCHISING,ECONOMISCH BELEID","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192393,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Terugbetaling van de negatieve rente. \n\n Voor hypothecaire leningen met een variabele rentevoet worden de banken geacht krachtens de algemene en bijzondere voorwaarden van de bijbehorende overeenkomsten de negatieve rente terug te betalen. Blijkbaar zouden sommige banken in bepaalde gevallen hun terugbetalingsverplichting niet nakomen. 1. Bent u op de hoogte van bepaalde nalatigheden van de banken in dit kader?2. Welke regels worden er in het geval van een negatieve rente toegepast en wat zijn de verplichtingen van de banken?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"HYPOTHEEK,FINANCIELE INSTELLING,RENTE,ECONOMISCH BELEID,AFLOSSING","answer":"1. Via de Ombudsfin heb ik vernomen dat er zich bij AXA en Belfius problemen hebben voorgedaan met betrekking tot de uitbetaling van de negatieve rente. Daarom heb ik deze banken aangesproken. Ze zullen geval per geval onderzoeken of de consument in aanmerking komt voor een tussenkomst. 2. De regels die van toepassing zijn hangen af van wat er tussen de bank en de consument overeengekomen werd. Als de daling van de rente niet begrensd wordt in het contract, dan moet de bank de consument de negatieve rente uitbetalen.Sinds de inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving inzake hypothecair krediet zullen dergelijke situaties zich in de toekomst niet meer kunnen voordoen. De bepalingen inzake de rente en de variabiliteit zijn nu namelijk essentiele bestanddelen van de krediet-overeenkomst en moeten ook in de bijzondere voorwaarden van de kredietovereenkomst staan.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192394,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Onafhankelijkheid van Koerdistan. - Referendum. \n\n De president van Iraaks-Koerdistan heeft in een persbericht aangekondigd dat er op 25 september een onafhankelijkheidsreferendum zal worden georganiseerd.Van dit referendum was al sprake in 2014, maar de regionale regering van Iraaks-Koerdistan had de organisatie ervan uitgesteld om te kunnen strijden tegen IS.Zal het resultaat van dit referendum volgens u iets uitmaken? Wat zullen de gevolgen ervan zijn voor de regionale stabiliteit en de strijd tegen IS?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"NATIONALE ONAFHANKELIJKHEID,IRAK,BUITENLANDS BELEID,REFERENDUM,KOERDISCHE KWESTIE","answer":"Ik heb de eer het geachte lid te verwijzen naar het antwoord gegeven tijdens de commissie van 18 oktober laatstleden (Integraal Verslag, Kamer, 2017-2018, CRIV 54 COM 75).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":192395,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"N-VA","aut_person":"Janssen, Werner","aut_language":"dutch","question":"Stookolietankfonds. - Samenwerkingsakkoord. \n\n Het federaal regeerakkoord voorziet in een engagement voor de oprichting van een stookolietankfonds in samenwerking met de Gewesten.In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 461 van 26 april 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 118) antwoordde u dat het dossier op 27 april 2017 zou besproken worden op de uitgebreide Interministeriele Conferentie voor Leefmilieu.Het federaal standpunt zou enerzijds betrekking hebben op een verlaging van de Bofas-bijdrage tot 0 en anderzijds omtrent de oprichting van een analoog fonds voor de bodemsanering. 1. Werd het dossier besproken op de Interministeriele Conferentie?2. Welke respons mocht u bekomen op de standpunten van de federale regering?3. Welke andere opmerkingen werden er gemaakt door uw collega-ministers van de deelstaten?4. Wanneer mogen wij een samenwerkingsakkoord verwachten?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,MILIEUBELEID,BODEMVERONTREINIGING,STOOKOLIE,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE,SOCIAAL FONDS","answer":"1. Ik kan inderdaad bevestigen dat het dossier besproken werd op Uitgebreide Interministeriele Conferentie voor Leefmilieu (UICL) van 27 april 2017. 2. Tijdens de vergadering zelf kon geen consensus bereikt worden maar er werd uiteindelijk een compromis bereikt via een schriftelijke procedure.Een eerste beslissing van de UICL betreft de goedkeuring van de vraag van de vzw Bofas tot vermindering van de Bofas-bijdragen op de motorbrandstoffen. Vervolgens verzoekt de UICL het Vlaamse Gewest de federaal-gewestelijke werkgroep te reactiveren om het voorliggende ontwerp van samenwerkingsakkoord te evalueren en aan te passen om te voorzien in een nieuwe en derde aanmeldingsperiode voor bodemsaneringsdossiers voor tankstations alsook voor de oprichting van het Fonds voor de bodemsanering van gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden. Tenslotte zou het ook de bedoeling zijn dat het Samenwerkingsakkoord een preventief luik bevat.Over de details voor de uitwerking van deze beslissingen kan ik niet communiceren gezien hierover opnieuw zal vergaderd worden in een volgende UICL. 3. Zie mijn antwoord onder punt 2. 4. Wat betreft de vermindering van de Bofas-bijdragen, dring ik er op aan om dit zo spoedig mogelijk te realiseren. Dit kan door enerzijds het publiceren van een ministerieel besluit ter zake op federaal niveau en anderzijds van een Regeringsbesluit ter zake in elk van de Gewesten. De mate waarin het aangepast Samenwerkingsakkoord kan worden verwacht zal evenwel afhangen van de werkgroep die zich daar nu zal moeten over buigen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":192396,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De mislukking van de terugkeercampagne voor asielzoekers naar Afghanistan. \n\n Ik verwijs naar uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 852 van 20 september 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 118) betreffende de terugkeercampagne die u midden juni 2016 voerde naar de Afghaanse asielzoekers toe.In het licht van de 4.499 personen die een brief in het kader van deze campagne kregen (en de andere communicatiemiddelen die werden gebruikt) en de behaalde resultaten, kan alleen maar worden besloten dat deze campagne een totale flop is geworden.In de tweede jaarhelft van 2016 maakten immers slechts 45 Afghanen daarvan gebruik en keerden op die wijze naar hun land terug. Dat is nauwelijks een percent van het aantal aangeschreven personen. Bovendien is dat veel minder dan het aantal vrijwillige Afghaanse terugkeerders in de eerste jaarhelft van 2016, voor de campagne dus, toen er nog 117 Afghanen die stap zetten.Toen u deze campagne lanceerde, stelde u dat zij geen garantie op succes bood en dat \"een geloofwaardig gedwongen terugkeerbeleid dan ook een onontbeerlijke stok achter de deur is. [...] In gans 2014 werden amper 13 Afghanen gedwongen gerepatrieerd. Ik hoop dat aantal dit jaar nog fors op te schroeven\".Ook dit luik van de campagne werd met 41 gedwongen terugzendingen van Afghanen niet echt gerealiseerd, vermits dit in het licht van het onbenullig aantal uitwijzingen in 2014 en de duizenden Afghaanse illegalen die hier verblijven, nog altijd niet veel voorstelt. 1. Waaraan wijt u het mislukken van deze campagne?2. Hoe komt het dat er verhoudingsgewijze veel meer vrijwillige terugkeringen van Afghanen werden vastgesteld voor de campagne dan erna?3. Bevestigt u dat het gebrek van, zoals u dat noemt, een stok achter de deur mee een rol heeft gespeeld in het falen van deze campagne? Zo ja, neemt u dan maatregelen om echt werk te maken van een stok achter de deur?4. Welke andere gelijkaardige terugkeercampagnes voerde u in de loop van de uitoefening van uw mandaat?Kan u in dat verband per nationaliteit meedelen:a) wanneer de campagne precies werd gelanceerd;b) welke campagnemiddelen werden gebruikt en hoeveel personen werden aangeschreven;c) hoeveel personen daarop zijn ingegaan en effectief vertrokken naar hun thuisland? Kan u per maand van het jaar waarin de campagne werd gevoerd de cijfers geven van het aantal vrijwillige terugkeerders;d) wat de kostprijs was;e) hoeveel personen werden in het jaar van de campagne via gedwongen terugkeer uit het land verwijderd?5. Welke lessen trekt u uit de tot nog toe gevoerde terugkeercampagnes voor wat het toekomstige beleid in dat verband betreft?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"AFGHANISTAN,REMIGRATIE,MIGRATIEBELEID,ASIELRECHT","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192397,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"french","question":"Gevolgen afsluiten herlaadkaarten voor daklozen en uitkeringsgerechtigden. \n\n De federale regering wil als maatregel in de strijd tegen terreur dat alle gebruikers van herlaadkaarten zichzelf kenbaar maken. Bij nieuwe herlaadkaarten is registratie al vereist sinds december 2016. Mensen die al langer een herlaadkaart gebruiken, hebben tot 7 juni 2017 om die te laten registreren bij hun operator, online of in een verkooppunt.Alleen blijkt de registratie van bestaande herlaadkaarten veel trager te verlopen dan verwacht. Een maand voor de ingang van deze maatregel waren al twee miljoen gebruikers in regel, maar 1,6 miljoen zijn dat nog niet. Aan dat huidige registratieritme dreigde voor 1,2 miljoen herlaadkaarten het onherroepelijke einde op 7 juni 2017.Elke herlaadkaart die dan niet geregistreerd is, wordt gedeactiveerd. Om dat te vermijden, lanceerde de overheid de site identificatie-prepaidkaarten.beDeze problematiek stelt zich in het bijzonder voor mensen die in begeleiding zijn bij het OCMW of andere maatschappelijke diensten. Veel dakloze mensen hebben geen ID-kaart omdat ze die kwijt zijn of omdat ze ambtshalve afgevoerd zijn.Veel dakloze mensen en mensen met een laag inkomen dreigen dus vanaf begin juni niet meer bereikbaar zijn. Als de maatschappelijk werker hen niet kan bereiken, kan dat ook weer gevolgen hebben voor de continuiteit van de begeleiding en leiden tot sancties bij het niet opvolgen van een begeleidingstraject. 1. Bent u op de hoogte van deze problematiek? Zo ja, welke preventieve maatregelen werden er genomen om deze problematiek op te vangen?2. Heeft u cijfers van het aantal mensen die begeleid worden door de OCMW's die niet meer bereikt kunnen worden te gevolge van deze maatregel?3. Heeft u stappen ondernomen om de bereikbaarheid van deze kwetsbare groep te garanderen?","question_theme":"IDENTITEITSBEWIJS,ARMOEDE,SOCIAAL BELEID,DAKLOZE,RADIOCOMMUNICATIE,DOMICILIE","answer":"Het klopt dat bij koninklijk besluit van 27 november 2016, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 7 december 2016, de gebruikers van mobiele telefonie via een voorafbetaalde kaart uitgegeven door een erkende leverancier van communicatiediensten in Belgie, verplicht zijn zich te identificeren. Het gaat om een belangrijke maatregel in het kader van de versterking van de openbare veiligheid. 1. De media en de telefoonoperatoren hebben zelf veel aandacht besteed aan deze nieuwe reglementering. De verenigingssector die de meest behoeftigen helpt, heeft in het kader van zijn activiteiten ook de maatschappelijke groepen geinformeerd die mogelijk een impact ondervinden van de maatregel betreffende de registratie van de voorafbetaalde kaarten. 2. Mijn administratie, de POD Maatschappelijke Integratie, overlegt regelmatig met de verenigingen van OCMW's van de drie gewesten van het land en heeft tot op heden nog geen enkele interpellatie gekregen waarin een systematisch probleem werd gesignaleerd bij de gebruikers in de context van de bovenvermelde maatregel.Op basis van de informatie waarover mijn administratie beschikt, heeft de Ombudsdienst voor Telecommunicatie ook geen enkele klacht ontvangen.Dit gezegd zijnde, bijzonder kwetsbare personen, zoals de daklozen die geholpen en begeleid worden door de OCMW's, zijn perfect geidentificeerd in het kader van het maatschappelijk onderzoek voorafgaand aan het openen van de maatschappelijke bijstand waarop zij legitiem aanspraak kunnen maken. Daarom mag worden aangenomen dat deze gebruikers beschikken over identiteitsdocumenten die hen in staat stellen te voldoen aan de nieuwe reglementering die van toepassing is op de voorafbetaalde kaarten. Eventueel kan een beroep op het referentieadres bij het OCMW hen helpen om hun rechten terug te krijgen door de documenten te ontvangen die nodig zijn voor elke administratieve stap. 3. Het maatschappelijk onderzoek van de OCMW's wordt uitgevoerd met respect voor de reglementering en met het oog op een betere maatschappelijke begeleiding van de gebruikers. Daarom ben ik van mening dat er de facto een preventief effect is dat de ongemakken bij de gebruikers beperkt, omdat er bij de begeleiding erop wordt toegezien dat de gebruiker in het bezit is van identiteitsdocumenten.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192398,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"dutch","question":"Werken aan het station Gent-Sint-Pieters. \n\n In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 1525 van 17 juni 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 86) geeft u aan dat de werken in Station Gent-Sint Pieters zouden aanslepen tot 2025. De einddatum voor de dan nog resterende kleinere werkzaamheden was 2026. Maar vandaag lezen we in De Gentenaar dat er volgens NMBS-woordvoerder Geert Dierkcx \"nog zeker tien jaar werk\" zou zijn aan het station.De einddatum van de vernieuwing van Gent-Sint-Pieters schuift dus elk jaar op. Bij de start van de werken in 2010 was het 2020. In 2012 was dat al 2022. In 2014 schoof het op naar 2024. De officiele website meldt vandaag 2025. Maar dat lijkt ook al onhaalbaar. Zeg maar 2027 ondertussen.Na zeven jaar verbouwen zijn vijf sporen van het station af of zo goed als af. Rest nog: alles van spoor 1 tot en met 7. Daarvoor komt een nieuwe Europese aanbesteding, die voor onduidelijke reden onlangs ingetrokken zou zijn. Gevolg is dat de werken vermoedelijk een jaar zullen stil liggen.Bovendien wil de NMBS langs alle kanten besparen op het project. Het budget voor de hele werf is 537 miljoen euro. De nieuwe opdracht geeft aan dat er bespaard kan worden op kelders, op een stukje overkapping, op het aantal lichtstraten en technische lokalen op de perrons, enz.Bijkomend probleem is dat de capaciteit van het nieuwe station al te klein zal zijn tegen dat het ooit af is. Het oud station was voorzien op 40.000 reizigers per dag, het nieuwe berekend op 60. 000. Maar Gent Sint-Pieters zit vandaag al aan 55.000 reizigers per dag. 1. Kan u uitsluitsel geven over een definitieve einddatum voor de werken aan station Gent-Sint-Pieters? Waarom blijven de werken zo lang aanslepen?2. Hoe regeert u op de kritiek dat het station tegen zijn einddatum wellicht al te klein zal zijn voor het totale volume aan reizigers?3. In welke mate is het totale budget voor de werken geevolueerd van de eerste ontwerpfase tot vandaag? Hoe verantwoordt u een dergelijke verschil in prijs?4. Kan u bevestigen dat de aanbesteding voor de tweede fase van de werken ingetrokken zou zijn?5. a) Welke precieze aanpassingen zullen er gebeuren aan het lastenboek?b) Zij dit aanpassingen in het kader van de opgelegde besparingen door de regering?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"OPENBARE AANBESTEDING,PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,VERVOERBELEID,BOUWNIJVERHEID,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"Zoals de NMBS reeds communiceerde staat de einddatum van het project Gent-Sint-Pieters inderdaad nog niet vast. Momenteel loopt de aanbesteding voor de volgende fase. Het resultaat daarvan zal ook een invloed hebben op de einddatum van het project.Teneinde normaal spoorverkeer te garanderen, worden maximaal twee sporen tegelijkertijd uit dienst genomen. Pas wanneer een nieuw spoorviaduct gebouwd is en in gebruik is genomen, wordt gestart met de werken aan de twee volgende sporen. Om de werkzaamheden zo snel mogelijk te laten verlopen wordt er gewerkt op drie niveaus en dit terwijl het station altijd in dienst blijft. Zo wordt de hinder voor de klanten maximaal beperkt.De NMBS hoopt het project te kunnen uitvoeren zoals het werd gepland. De mogelijke besparingen zullen enkel worden gedaan wanneer deze absoluut nodig zijn en daarbij zullen de gevolgen voor de klant zoveel mogelijk worden beperkt.De meerjareninvesteringsplannen van de NMBS en van Infrabel worden momenteel geharmoniseerd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192399,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Bpost en Proximus. - Taalkader. \n\n In haar jaarverslag 2016 stelt de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) dat bpost en Proximus niet beschikken over een taalkader. Nochtans zijn zij hier wettelijk toe verplicht. In de praktijk betekent dit dat beide bedrijven (theoretisch) geen aanwervingen mogen doen. Elke aanwerving kan geschorst worden vanwege het ontbreken van een taalkader.Het VCT signaleert dat ze deze zaak mogelijkerwijze aanhangig zal maken bij de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak. In dat geval riskeert men geen enkele aanwerving te mogen verrichten. 1. Sinds wanneer beschikt respectievelijk Proximus en bpost niet langer over een taalkader?2. Welke stappen hebben beide bedrijven gezet om (opnieuw) te voldoen aan een taalkader?3. Waarom hebben beide bedrijven nog geen taalkader?","question_theme_main":"OVERHEIDSBEDRIJF","question_theme":"OVERHEIDSBEDRIJF,TAALGROEP,PERSONEEL,POSTDIENST,VASTE COMMISSIE VOOR TAALTOEZICHT,PROXIMUS","answer":"ProximusDe voorgaande jaren werden al parlementaire vragen gesteld in verband met het taalkader bij Proximus. Op dat ogenblik werd een stand van zaken gegeven en ik zie niet wat ik in dit stadium nog zou kunnen toevoegen, behalve dat de Vaste Commissie voor Taaltoezicht sinds 1999 zelf al verscheidene keren heeft toegeven dat artikel 36 van de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, dat de gecoordineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken globaal toepasselijk maakt op autonome overheidsbedrijven die aan mededinging onderhevig zijn, zonder rekening te houden met de specifieke situatie van deze bedrijven, voor problemen zorgt, gelet op de exploitatievoorwaarden waarmee ze worden geconfronteerd.Met name voor Proximus vormen al te strikte regels inzake taalverhouding een echte belemmering voor de flexibiliteit en reactiviteit die de nieuwe omgeving van de elektronische communicatiemarkt en de intensiteit van de mededinging waardoor deze gekenmerkt wordt, vereisen. Deze markt was en is nog steeds onderhevig aan diepgaande veranderingen (er zijn nieuwe technologieen en reglementen bijgekomen, nieuwe spelers betreden de markt, enz.). In die context is Proximus blijven evolueren om snel en flexibel te kunnen inspelen op alle uitdagingen waarmee het werd en nog steeds wordt geconfronteerd.In het kader van een antwoord dat in 2015 werd geformuleerd (vraag nr. 109 van 27 april 2015, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 27), had ik erop gewezen dat uit de globale cijfers de volgende verhouding blijkt voor het volledige personeelsbestand van Proximus, wat evenwichtig lijkt: 55 % Nederlandstaligen en 45 % Franstaligen. Ik heb geen reden om aan te nemen dat dit cijfer sindsdien gevoelig geevolueerd is. Het toont aan dat er geen onevenwicht bestaat in de verhouding van de betrekkingen tussen personeelsleden van verschillende taalrollen op basis van het vastgestelde zakencijfer.De criteria die Proximus gebruikt voor de verdeling van de taken zijn immers gebaseerd op de behoeften van de business en deze verhouding laat Proximus toe om perfect te voldoen aan de vereisten van de dienstverlening aan de klanten op het nationale grondgebied.En tot slot wil ik nog onderstrepen dat ik uw bezorgdheid in verband met de naleving van het gebruik van de talen begrijp, maar ik meen dat het belangrijkste is dat alle klanten, ongeacht hun taal of nationaliteit, zo correct en zo snel mogelijk worden bediend en tevreden zijn over de service. Deze twee zienswijzen zijn op zich niet met elkaar in tegenspraak, maar vullen elkaar aan. Er wordt door de onderneming trouwens met beide rekening gehouden.BpostWat de oprichting van taalkaders betreft, werden de afgelopen jaren geen concrete initiatieven meer genomen en dit als gevolg van grootschalige herstructureringen binnen de onderneming.Inderdaad, de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven gaf aan die overheidsbedrijven de opdracht om zich om te vormen tot flexibele en competitieve bedrijven die kunnen concurreren met private ondernemingen op de markt die gelijkaardige activiteiten ontplooien. Uit de Europese richtlijnen met betrekking tot de openstelling van de postmarkt vloeien gelijkaardige imperatieven voort die bost verplichten om actief te zijn op een volledig opengestelde markt.Bpost is sinds juni 2013 een beursgenoteerde onderneming die deze wettelijke opdracht slechts kan waarmaken indien het, zoals de concurrenten, kan werken op een flexibele manier met een personeelseffectief dat snel kan evolueren.Bovendien heeft de Vaste Commissie voor Taaltoezicht sinds 1999 zelf al verscheidene keren toegeven dat artikel 36 van de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, dat de gecoordineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken globaal toepasselijk maakt op autonome overheidsbedrijven die aan mededinging onderhevig zijn, zonder rekening te houden met de specifieke situatie van deze bedrijven, voor problemen zorgt, gelet op de exploitatievoorwaarden waarmee ze worden geconfronteerd.bpost onderstreept ten slotte dat de diensten georganiseerd zijn op een manier die verzekert dat ze worden uitgeoefend in de taal die door de wet wordt voorgeschreven en dat het taalevenwicht op alle niveaus van de organisatie wordt gerespecteerd.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":192400,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Belgocontrol. - Taalkader. \n\n In haar jaarverslag 2016 stelt de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) dat Belgocontrol niet beschikt over een taalkader. Nochtans is het daar wettelijk toe verplicht. In de praktijk betekent dit dat het bedrijf (theoretisch) geen aanwervingen mag doen. Elke aanwerving kan geschorst worden vanwege het ontbreken van een taalkader.Het VCT signaleert dat ze deze zaak mogelijkerwijze aanhangig zal maken bij de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak. In dat geval riskeert men geen enkele aanwerving te mogen verrichten. 1. Sinds wanneer beschikt Belgocontrol niet langer over een taalkader?2. Welke stappen heeft het bedrijf gezet om (opnieuw) te voldoen aan een taalkader?3. Waarom heeft Belgocontrol nog geen taalkader?","question_theme_main":"OVERHEIDSBEDRIJF","question_theme":"LUCHTVERKEERSLEIDING,OVERHEIDSBEDRIJF,TAALGROEP,PERSONEEL,VASTE COMMISSIE VOOR TAALTOEZICHT,BELGOCONTROL","answer":"Belgocontrol blijkt nooit een eigen taalkader te hebben gehad.Eind 2016 heb ik zowel Belgocontrol als de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) aangesproken over het ontbreken van een dergelijk taalkader.Mijn kabinet heeft daarna een ontmoeting gehad met de VCT en met Belgocontrol in dat verband.Op basis van artikel 48 van de wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, dat voorziet in de mogelijkheid om bijzondere maatregelen te nemen met het oog op de regeling van de toepassing van de taalwetten op Belgocontrol, rekening houdend met de exploitatievoorwaarden die haar eigen zijn, worden momenteel gesprekken gevoerd tussen Belgocontrol en de VCT om een taalkader vast te stellen bij Belgocontrol.Tussen de informatie die naar aanleiding van de ontmoeting met de VCT werd bekomen en het vermelde over Belgocontrol in het jaarverslag van de Commissie blijken evenwel belangrijke nuanceringen te bestaan. Ik heb hierover uitleg gevraagd aan de VCT.Mijn bedoeling is dat er een billijk evenwicht kan worden gevonden tussen de specifieke taken van Belgocontrol, met name gelet op het gebruik van het Engels in haar domein, en de noodzaak om zich naar het wettelijke kader te schikken.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192401,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"PS","aut_person":"Fernandez Fernandez, Julie","aut_language":"french","question":"Kogelvrije vesten van de militairen. \n\n Volgens een persbericht zou er een tekort aan kogelvrije vesten zijn. Er zijn onvoldoende vesten in alle maten aanwezig voor de militairen in het veld en in het bijzonder voor de militairen die ingezet worden voor operatie-Homeland. Bovendien zou het onderhoud bij de overdracht van de vesten aan andere detachementen problematisch zijn.In een televisiereportage van de Franstalige openbare omroep verklaarden militairen dat ze uit eigen zak kogelvrije vesten en draagharnassen bij burgerhandelaars gekocht hebben.De reactie van uw kabinet roept vragen op, zeker in het licht van de informatie die aan mijn fractie bezorgd werd. Eerst doet u de berichten af als vals. Vervolgens zegt uw woordvoerder woordelijk dat de militairen over een kledijvergoeding beschikken om uitrusting aan te kopen.In de praktijk kan een dergelijke vergoeding echter niet dienen voor de aankoop van force protection-materieel, om de eenvoudige reden dat dit soort uitrusting aan strikte veiligheids- en geschiktheidsnormen moet voldoen. 1. a) Hoe zit de vork in de steel wat de kogelvrije vesten betreft? Moeten ze inderdaad door het ene detachement aan het andere worden doorgegeven? b) Zijn er militairen die zelf vesten en draagharnassen in de privesector gekocht hebben?c) Is dat een gevolg van het beperkte aantal vesten in voorraad?2. Zo ja, hoe ziet men toe op de naleving van de minimumnormen inzake veiligheid en werking van dat materieel?3. Is de kledingtoelage bestemd voor de aankoop van korpsuitrusting en force protection-materieel?4. Een militair heeft anoniem verklaard dat hij 1.500 euro uit eigen zak heeft uitgegeven voor de aankoop van materieel. Hoe verklaart u dat, als die informatie klopt? Is er een reflectie op gang gebracht over die vergoedingen en het materieel dat ter beschikking van de militairen gesteld wordt?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,BEWAPENING,KLEDINGSTUK,AANKOOP","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar de antwoorden op de parlementaire vraag nr. 19031 van volksvertegenwoordiger Veli Yuksel (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 687, blz. 17-18).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":192402,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Afvalprobleem. - Plastic etende rups (MV 18192). \n\n Een Spaanse onderzoekster heeft ontdekt dat de rups van de grote wasmot (Galleria mellonella), die bijenwas eet, in staat zou zijn om polyethyleen te verteren. Polyethyleen is een bijzonder resistente plasticsoort en wordt zeer veel gebruikt in verpakkingen. Men ging er altijd van uit dat polyethyleen zeer moeilijk biologisch afbreekbaar is. Bent u op de hoogte van deze ontdekking? Werd er in Belgie hiernaar onderzoek gedaan ?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"AFVALVERWIJDERING,KUNSTSTOF,MILIEUBELEID,INSECT","answer":"De nieuwsberichten over de rupsen die polyethyleen eten, hebben ons ook bereikt. Momenteel ziet mijn administratie echter geen grote redenen om actie te ondernemen.De voornaamste problemen zijn de volgende.Deze rupsen kunnen een soort kunststof verwerken aan een zeer laag tempo. In 12 uur tijd konden 100 rupsen slechts 92 mg polyethyleen eten. In theorie is het natuurlijk mogelijk om, op termijn, het specifieke enzym te isoleren en dit op grotere schaal te produceren. Maar zover staat het onderzoek nog lang niet.Bovendien trachten wij in een circulaire economie de zogenaamde afvalhierarchie te respecteren. Deze stelt dat allereerst aan preventie gewerkt moet worden. Daarna komen hergebruik en recyclage. Recyclage zal dus steeds een betere oplossing blijven dan verwerking met de enzymen vanuit de rups. Alleen zo gaat het waardevolle materiaal niet verloren en worden fossiele grondstoffen uitgespaard om nieuwe producten uit te fabriceren.Verder spreekt het natuurlijk voor zich dat afvalverwerking concreet gezien een gewestelijke bevoegdheid betreft. Het is dan ook op dit niveau dat beleidsmatig gevolg gegeven zal kunnen worden aan deze ontdekkingen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":192403,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"CDH","aut_person":"Poncelet, Isabelle","aut_language":"french","question":"Brand op lijn 166 tussen Dinant en Bertrix (MV 18126). \n\n Op 29 april 2017 werd het verkeer op de lijn 166 tussen Dinant en Bertrix volledig onderbroken wegens brandhaarden op de spoorwegbermen en op de bielzen. De brand was veroorzaakt door de geblokkeerde remmen van een goederentrein.Volgens Infrabel waren de remmen geblokkeerd, maar heeft de treinbestuurder dat niet gemerkt en is de trein al vonkend tientallen kilometers doorgereden waardoor er over een afstand van meer dan 15 kilometer brandhaarden zijn ontstaan.Meer dan 60 brandweerlieden, zes posten van de zone Luxemburg en de Civiele Bescherming moesten uitrukken om de brand onder controle te krijgen. 1. Kunt u meer informatie over de precieze oorzaken van het incident geven?2. Hoe kan een trein volgens u met geblokkeerde remmen blijven rijden zonder dat de treinbestuurder dat merkt?3. Welke maatregelen overweegt u om zo een (ongeziene) situatie in de toekomst te vermijden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"BRANDBESTRIJDING,PROVINCIE LUXEMBURG,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Volgens de eerste vaststellingen zouden meerdere remmen van het treinstel geblokkeerd geraakt zijn.Een onderzoek is aan de gang. In deze fase is het dus voorbarig om zich uit te spreken over de precieze oorzaken van dit incident en over de reactie van de bestuurder.Ik zal aandachtig de conclusies van het onderzoek lezen en ik zal bij de spoorwegondernemingen aandringen opdat ze de passende maatregelen zouden treffen om de herhaling van een dergelijk incident te voorkomen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192404,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Calvo, Kristof","aut_language":"dutch","question":"Terugtrekking VS uit klimaatakkoord Parijs (MV 18298). \n\n Donald Trump, de president van de Verenigde Staten van Amerika, spreekt al langer dreigende taal om zich terug te trekken uit het klimaatakkoord zoals onderhandeld en afgesloten in Parijs, eind 2015. 1. Wat heeft u al ondernomen om de terugtrekking van de VS uit dit historische klimaatakkoord te verhinderen?2. Wat zal u nog doen om dit te verhinderen?3. Heeft u of de regering hierover al rechtstreeks contact opgenomen met het Witte Huis over dit belangrijke thema?4. Wat is uw standpunt over de (mogelijke) terugtrekking van de VS uit dit klimaatakkoord?5. Wat zullen volgens u de gevolgen zijn van een terugtrekking?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"VERENIGDE STATEN,MILIEUBELEID,INTERNATIONALE OVEREENKOMST,KLIMAATSVERANDERING,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Net als u volg ik sedert de Amerikaanse verkiezingen op 8 november aandachtigde berichtgeving over de discussies binnen het Witte Huis over een mogelijke terugtrekking van de VS uit de Overeenkomst van Parijs, of over een afzwakking van de Amerikaanse engagementen in het kader van de Overeenkomst.Zoals u ongetwijfeld weet, zijn multilateralisme en Europese loyaliteit richtinggevende principes voor het Belgische internationale beleid. In lijn sluit Belgie zich dan ook aan bij de unanieme reactie, die de geruchten over een mogelijke terugtrekking van de US uit de overeenkomst van Parijs, binnen de internationale gemeenschap en bij andere Europese lidstaten hebben opgeroepen.Tijdens COP22 in Marrakech heeft de internationale gemeenschap in zijn geheel een krachtig signaal gegeven dat aantoont dat het momentum van de Overeenkomst van Parijs onomkeerbaar is.Zoals u weet hebben de Verenigde Staten en China, die de hoogste uitstoot van broeikasgassen hebben, en de EU een belangrijke rol gespeeld bij de besluitvorming van de Overeenkomst van Parijs. De Europese Commissie heeft trouwens aangegeven dat Europa zijn engagementen onder de Overeenkomst van Parijs zal blijven nakomen. Overlaatst heeft dinsdag de Chinese President Xi Jinping zich ertoe verbonden tijdens een telefoongesprek met Emmanuel Macron om de Overeenkomst van Parijs over het Klimaat \"te verdedigen\" aan de zijden van de nieuwe Franse President. Met die verschillende signalen kunnen we de hoop hoog houden dat de Verenigde Staten een manier vinden om binnen de Overeenkomst te blijven. Ik ben er van overtuigd dat de wereldwijde politieke wil en de grote publieke steun om het momentum van de Overeenkomst van Parijs te behouden en te versterken, het zal winnen van de beslissingen die in de VS genomen zullen worden. Ik wil ook benadrukken dat er ook duidelijke tekenen zijn van binnenin de VS dat Staten, lokale overheden en het bedrijfsleven zich zullen blijven inzetten voor klimaatactie op het terrein, ongeacht wat de federale Administratie beslist.De internationale gemeenschap zal de transformatie naar een koolstofarme samenleving in ieder geval onverminderd verder zetten, en ik heb dus goede hoop dat ook de VS daar in de toekomst ook terug aansluiting bij zal zoeken, een keuze die overigens de Amerikaanse economie en samenleving ten goede zal komen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":192405,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"CDH","aut_person":"Dallemagne, Georges","aut_language":"french","question":"Verzoek om de missie van de Belgische F-16's boven Irak en Syrie te verlengen na 30 juni 2017. \n\n In de commissievergadering van 23 mei 2017 heeft de regering tijdens de gedachtewisseling over de NAVO-top meegedeeld dat ze zich sinds 9 mei boog over een formeel verzoek van de internationale coalitie tegen Daesh om de missie van de Belgische F-16's boven Irak en Syrie na 30 juni aanstaande te verlengen.Pro memorie, de missie van de zes F-16's die sinds juli 2016 in Jordanie gestationeerd zijn, zou oorspronkelijk een jaar duren, waarna Nederland ons land zou aflossen, volgens een beurtrolprincipe voor beide landen dat sinds het begin van de operatie wordt gehanteerd.Onlangs heeft de Nederlandse regering evenwel laten weten dat haar luchtmacht het Belgische contingent om budgettaire redenen en wegens de vermoeidheid van de piloten niet kan aflossen voor 1 januari 2018. Bovendien werden er op 15 maart 2017 verkiezingen gehouden in Nederland en is er nog geen regering met volle bevoegdheden, wat (officieus) ook een factor is die de inzet van de Nederlandse toestellen per 1 juli aanstaande bemoeilijkt.De door de VS geleide coalitie heeft Belgie daarom verzocht zijn F-16's langer dan gepland in Jordanie te houden om het globale inzetniveau op hetzelfde peil te houden.Tijdens de commissievergadering van 23 mei 2017 heeft de eerste minister gepreciseerd dat de regering zowel met Nederland als met de internationale coalitie contact hield over de kwestie en dat er zo snel mogelijk een antwoord zou worden verstrekt, nadat men een reeks aspecten zou hebben geevalueerd en besproken (aantal Belgische toestellen die langer zouden worden ingezet, beschikbaarheid van de militairen en het materieel, aanvoer van munitie, budgettaire impact, enz.). U hebt dan weer gezegd dat u alles in het werk zou stellen om een positief antwoord te kunnen geven op het verzoek om onze missie te verlengen. 1. De deadline van 1 juli nadert met rasse schreden en er moet snel een beslissing worden genomen om ervoor te zorgen dat onze militairen genoeg tijd hebben om de nodige voorbereidingen te treffen. Wanneer zal de regering een duidelijk antwoord kunnen verstrekken aan onze coalitiepartners en aan onze eigen militairen? Welke opties worden er precies onder de loep genomen en welke implicaties hebben ze respectievelijk op militair, diplomatiek en budgettair vlak? Als het Belgische antwoord positief is, hoe zou het nieuwe tijdpad voor die missie er dan uitzien, hoeveel militairen zouden er worden ingezet en welke bijkomende bedragen zouden er ten laste moeten worden genomen?2. In de zomer van 2016 werd de missie van onze F-16's boven Irak uitgebreid naar Syrie. De voorbije maanden werden er niettemin een aantal wijzigingen doorgevoerd in het veld, meer bepaald nadat er Amerikaanse raketten werden afgeschoten op een luchtmachtbasis van het Syrische regime. Heeft het feit dat Rusland toen zijn ongenoegen uitte over de operaties van de internationale coalitie in Syrie gevolgen gehad voor de aard van de inzet van de Belgische F-16's? Blijven ze hun missies in het Syrische luchtruim uitvoeren? Zo ja, werden de rules of engagement voor die operaties boven Syrie aangepast?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"IRAK,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,STRIJDKRACHTEN IN HET BUITENLAND,MULTINATIONALE STRIJDMACHT,SYRIE,GEVECHTSVLIEGTUIG","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar de antwoorden die ik gegeven heb gedurende de verenigde commissies voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging van 5 juli 2017 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 709).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":192406,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Calvo, Kristof","aut_language":"dutch","question":"Schending Espoo-verdrag (MV 17538). \n\n Op de Europese Milieuraad van 28 februari 2017 vroeg de Litouwse delegatie bij de collega-lidstaten aandacht voor de aanleg van een kerncentrale in Wit-Rusland, vlakbij de Litouwse grens. Volgens Litouwen is de bouw van deze kerncentrale in strijd met het Espoo-verdrag omdat er geen grensoverschrijdende milieueffectrapportage is uitgevoerd. 1. Kan u mij informeren over het standpunt dat de Belgische delegatie heeft ingenomen over deze kwestie?2. Deelt u het standpunt van Litouwen dat de bouw van deze kerncentrale in strijd is met de uitvoering van het Espoo-verdrag?","question_theme":"MILIEUBELEID,ENERGIEBELEID,INVLOED OP HET MILIEU,INTERNATIONALE OVEREENKOMST,KERNCENTRALE,BELARUS","answer":"1. Zoals u weet wordt Belgie door de Gewesten vertegenwoordigd in de Europese Ministerraad Leefmilieu, in casu het Vlaams Gewest dat die rol momenteel op zich neemt. Er stonden verschillende punten op de agenda van de Raad van 28 februari, evenals negen informatiepunten onder de rubriek Varia/AOB.Het belangrijkste punt waarover meerdere uren onderhandeld werd, was de hervorming van het ETS systeem, meer bepaald om de verbintenissen van het Akkoord van Parijs ten uitvoer te leggen. Bij de coordinatie ADE werd overeen gekomen de focus te leggen op dit punt. Dit mondde uit in een algemene benadering na de afloop van de Raad. Dit verheugt me.Onder de Varia/AOB punten (ter herhaling: onder de variapunten kunnen de Staten en de Commissie de Raad informeren over een bepaald punt dat initieel niet voorzien werd op de agenda), heeft Litouwen de Raad ingelicht over de bouw van nieuwe centrales in Wit-Rusland. Het gaan dus om een informatiepunt. De Raad nam nota van die informatie en van de bezorgdheden van de Litouwse delegatie. De Commissie geeft aan dat ze meermaals dit punt op tafel gelegd heeft met Wit-Rusland. 2. Het is niet aan mij om de standpunten en de keuzes die andere Lidstaten maakten te verklaren. De keuze voor de energiemix valt, volgens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), onder de soevereiniteit van elke Staat.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":192407,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Opnemen van overheidsinvesteringen in de boekhouding (MV 18156). \n\n De eisen van de Gewesten om een deel van de investeringen uit hun boekhouding te kunnen lichten zijn u wellicht niet onbekend. U hebt er overigens al bij uw Europese collega's in de Eurogroep voor gepleit dat de strategische investeringen een boekhoudkundige voorkeursbehandeling krijgen.Belgie verduidelijkte via zijn minister van Begroting dat het de noodzaak van een sanering van de overheidsfinancien niet ter discussie wil stellen, maar dat er ook bewegingsruimte moet komen voor de strategische investeringen, die cruciaal zijn voor de uitbouw van onze economie.Hebt u uw overwegingen en voorstellen hierover al kunnen voorleggen aan de Eurogroep? Zo ja, bent u al op de hoogte gebracht van de stappen die bij de Europese Commissie werden gedaan en van de resultaten die er tot hiertoe werden bereikt?","question_theme_main":"BEGROTING","question_theme":"BOEKHOUDING,OVERHEIDSINVESTERING,EUROPESE UNIE,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE,BEGROTING","answer":"Op 11 juli 2016 heb ik in de Eurogroep een uiteenzetting gehouden met de titel: How to further facilitate public investment?. In deze presentatie heb ik uitgelegd dat er nood is aan meer overheidsinvesteringen, die op dit ogenblik op het laagste peil staan. Ik heb bij deze gelegenheid eveneens benadrukt dat, om investeringen te stimuleren, het vooral van belang is om te beschikken over duidelijkere statistische richtlijnen en definities voor autoriteiten die strategische investeringen willen doenIn dit verband heeft de EIB op 29 september 2016 een document gepubliceerd met de titel Guidance on statistical treatment of Public-Private Partnerships (PPP's). Deze richtlijnen moeten voor de autoriteiten ex ante duidelijkheid scheppen over de gevolgen van PPP-constructies op overheidsbalansen. Het doel van die richtlijnen bestaat erin onnodige vertragingen of annuleringen van projecten te vermijden. De positieve reacties uit de privesector tonen aan dat deze richtsnoeren nuttig zijn.Als minister van Financien zal ik de dialoog over het stimuleren van investeringen op Europees niveau voortzetten. We zullen eveneens de permanente dialoog met de Europese instellingen voortzetten, die verloopt via de Permanente Vertegenwoordiging van Belgie bij de EU en via de verschillende Raadsformaties waarin de Belgische regering vertegenwoordigd is.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192408,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Winterbanden (MV 17139). \n\n Elke winter bedekt een al dan niet dik sneeuwtapijt onze Belgische wegen en is het uitkijken voor ijzelplekken. Door de winterse weersomstandigheden verloopt het verkeer moeizaam en wordt autorijden in sommige gevallen zelfs onmogelijk.Als de strooidiensten niet zouden uitrijden, zouden sommige wegen effectief niet berijdbaar zijn. De aanzienlijke kosten van de strooidiensten worden meestal door de gemeenten betaald, waardoor deze tijdens erg strenge winters onder zware financiele druk komen te staan.Naast de budgettaire overwegingen zijn er nog andere nadelen verbonden aan het strooien van zout. De verontreiniging met wegenzout heeft een weerslag op de waterzuivering en het zout berokkent schade aan de wegeninfrastructuur.In het licht van deze gegevenheden hebben verschillende Europese landen, zoals Oostenrijk en Duitsland, regels uitgevaardigd waarmee autobestuurders verplicht worden om bij winterweer hun voertuig uit te rusten met aangepaste banden (winter-, sneeuw- of vierseizoenenbanden). Hierdoor zouden de strooidiensten zich enkel hoeven te concentreren op de prioritaire wegen en kunnen autobestuurders toch ook de secundaire wegen gebruiken.Deze verplichting zou natuurlijk gevolgen hebben voor de bestuurders, die al diep in de zak moeten tasten. Het zou volgens mij dan ook wenselijk zijn dat deze verplichting gekoppeld wordt aan de invoering van fiscale premies om deze bijkomende kosten minder te laten doorwegen.Wat vindt u van de verplichting voor bestuurders om hun voertuig uit te rusten met winter- of vierseizoenenbanden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"AUTOMOBIELUITRUSTING,VERVOERBELEID,VERKEERSVEILIGHEID,WEER EN WIND","answer":"Een studie van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) toont aan dat winterbanden zeer nuttig zijn bij extreme winterse omstandigheden. Bij sneeuwweer zijn ze beter geschikt dan standaardbanden, zowel vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid als van mobiliteit.Uit deze studie is daarentegen gebleken dat de uitrusting met winterbanden slechts een beperkte impact heeft op het aantal lichamelijke ongevallen; de meerderheid van die ongevallen gebeuren immers op een droge weg. Het is ook zo dat ongevallen op een besneeuwd wegdek niet uitsluitend aan de banden mogen worden toegeschreven. Ook een onaangepaste snelheid, het niet naleven van veiligheidsafstanden of het rijden onder invloed kunnen daarvan de oorzaak zijn. Bovendien is geen enkele band efficient op ijzel.Tot besluit wordt er in het licht van dat studiewerk vooralsnog niet voorzien om winterbanden verplicht te stellen. Ik zou echter de nadruk willen leggen op de noodzaak dat bestuurders bewust gemaakt worden om winterbanden te gebruiken afhankelijk van waar ze moeten rijden (bijvoorbeeld in de Ardennen), of om bij winterse omstandigheden gebruik te maken van alternatieven.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192409,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Cheron, Marcel","aut_language":"french","question":"NMBS. - Realtimetoegang tot de gegevens (MV 17870). \n\n Begin april 2017 gaf de NMBS informatie over de realtimetoegang tot haar gegevens, waardoor derden eindelijk de mogelijkheid krijgen om spoorverkeergegevens te exploiteren en op te nemen in andere toepassingen. Het is een mooie stap voorwaarts, waarvoor we al lang vragende partij waren.Het mag dan te betreuren zijn dat het formaat van de gegevens, eigen aan de NMBS, nog lang geen \"open\" filosofie weerspiegelt, toch wordt de mentaliteitswijziging op het vlak van mobiliteit hiermee concreet. Met deze maatregel kan men verdere stappen zetten in de richting van meer flexibiliteit en intermodaliteit.De gegevens zijn gratis, maar elke vorm van hergebruik en herexploitatie moet contractueel vastgelegd zijn. Dat is logisch en begrijpelijk, maar doet ook vragen rijzen over de flexibiliteit en de snelheid bij het onderhandelen over de contracten. 1. Werd deze beslissing al bekrachtigd en in praktijk gebracht?2. Hoeveel contractverzoeken in verband met de toegang en het hergebruik van de datasets heeft de NMBS al gekregen?3. Wat is de verwachte onderhandelingsduur voor een contract?4. Wat is het standpunt van de NMBS over het openstellen van het ticketverkoopnetwerk voor andere platformen (zoals van de TEC, de MIVB, enz.)?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TOEGANG TOT DE INFORMATIE,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"De NMBS biedt haar realtimegegevens van de dienstregeling sinds 5 april 2017 aan op haar website.Sedertdien heeft de NMBS 172 contractverzoeken ontvangen. De contracten worden dezelfde dag verstuurd. Er werden al 27 contracten ondertekend. Voor de overige contracten wacht men op de derden.Wat de verwachte onderhandelingsduur betreft, is het zo dat het contract nog dezelfde dag door de NMBS wordt ondertekend. Tot nu toe hebben derden geen opmerkingen of verzoeken tot onderhandeling geformuleerd.De niet-NMBS-tickets (TEC, MIVB, enz.) die door de NMBS worden verkocht, betreffen gecombineerde abonnementen (NMBS en MIVB, NMBS en TEC, NMBS en De Lijn, enz.) - goed voor 30 % van alle abonnementen die door de NMBS worden verkocht -, geintegreerde tickets zoals de JUMP-tickets (Zone Brussel, geldig bij de NMBS, de MIVB, De Lijn en de TEC) en gecombineerde tickets (zoals NMBS + TEC Only voor bepaalde grote Waalse steden of tickets voor de luchthaven van Charleroi).Met betrekking tot de verkoop van NMBS-tickets door derden, wijst de NMBS erop dat ze niet gekant is tegen de doorverkoop van de NMBS-tickets door derden, onder meer om haar klanten specifieke gecombineerde formules te laten aanbieden die zijzelf niet aanbiedt.De NMBS maakt momenteel werk van de wettelijke, commerciele, contractuele en technische voorwaarden die nodig zijn om de distributie aldus open te stellen. Zo werd onlangs aan verschillende bedrijven gevraagd om het computersysteem voor de distributie voor derden uit te testen. De NMBS overweegt om dit systeem in het vierde kwartaal van 2017 aan te bieden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192410,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Studie over de belastingen die de Belgen betalen (MV 18157). \n\n Een onderzoekscentrum van de oppositie zou onlangs beweerd hebben dat de Belgen sinds 2014 meer belastingen betalen, ondanks de maatregelen die de federale regering heeft genomen, zoals in het bijzonder de taxshift.De conclusies van het onderzoekscentrum zijn gebaseerd op cijfers van de monitoring en wijzen op een verhoging met 7,9 % van de fiscale druk in drie jaar tijd. Dit is volledig in tegenspraak met de gegevens van verschillende officiele instanties zoals de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). 1. Wat is in het licht van het voorgaande uw analyse van de conclusies van dit onderzoek?2. Wat zijn de verwachte voordelen die de taxshift in 2018 en 2019 de Belgen moet opleveren?3. Kunt u, in het licht van de maatregelen die de regering sinds haar aantreden in 2014 genomen heeft, een prognose geven van de belastingdruk in 2019 en de evolutie van de belastingdruk vergelijken met de situatie in de voorgaande jaren?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTING,OESO,BELASTINGBELEID,VERSLAG","answer":"De studie waarnaar wordt verwezen, betreft voor zover we dit kunnen verifieren een interne studie die niet werd gepubliceerd. Ik ben enkel vertrouwd met de elementen die in de pers zijn verschenen. We baseren ons liever op officiele publicaties van gerespecteerde instellingen dan op niet geverifieerde cijfers om te weten of de fiscale druk is afgenomen.Zelfs in een klimaat van lage inflatie en bescheiden economische groei verrast het niet dat de fiscale inkomsten in nominale termen toenemen in de loop der jaren. De evolutie in relatieve termen, in verhouding tot de evolutie van de inkomsten of van de economische bedrijvigheid (bbp), is van groter belang. Want meer mensen aan het werk, een prioriteit van deze regering, betekent meer inkomsten en dus niet noodzakelijk een verhoging van de fiscale druk. Alle indicatoren van gerespecteerde instellingen wijzen erop dat de fiscale druk in ons land nog steeds erg hoog is, maar er is daarentegen in de laatste jaren een dalende tendens ingezet die in het bijzonder te danken is aan de taxshift die door de huidige regering werd ingevoerd.In de laatste editie van de jaarlijkse publicatie Taxing wages van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) wordt bevestigd dat de taxshift de fiscale en parafiscale druk op arbeid verlaagt. Volgens de OESO is de belastingwig voor een alleenstaande bediende met een gemiddeld loon gedaald van 55,3 % van de arbeidskosten in 2015 naar 54 % in 2016 (-1,3 procentpunt). Bovendien is de daling groter voor de lage lonen dan voor de hoge lonen: voor een alleenstaande die 67 % van het gemiddelde loon verdient, bedraagt de daling -1,9 procentpunt en voor een alleenstaande die 167% van het gemiddelde loon verdient, bedraagt de daling -0,8 procentpunt.Er kan een bijkomende daling worden verwacht in de komende jaren. De impact van de taxshift op de personenbelasting is gespreid over verschillende jaren. Zo werd de impact op de personenbelasting van de maatregelen die in 2015 en 2016 werden ingevoerd, geschat op 0,5 % van het bbp, terwijl de maatregelen voor 2018 en 2019 een bijkomende impact van 0,7 % van het bbp zullen hebben.Volgens de nationale rekeningen die de Nationale Bank eind april 2017 publiceerde, is de globale macro-economische fiscale druk gedaald van 45,0 % van het bbp in 2014 naar 43,9 % in 2016. De daling met met meer dan een procentpunt is ongeveer even groot voor de fiscale en de parafiscale lasten.Rekening houdende met de invoering van de tax shift heeft het Planbureau in maart gesteld dat de tendens zich in de volgende jaren zal voortzetten. De globale fiscale druk zou in 2019 dalen tot 43,0 % van het bbp en zou dus twee procentpunten lager liggen dan in 2014.Deze officiele gegevens tonen dus allemaal aan dat de fiscale druk wel degelijk daalt en dat de studie die door u wordt aangehaald aan de feiten zou moeten worden getoetst.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192411,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Beslissing van de Raad van State inzake de beroepen tegen het geregistreerde kassasysteem (MV 18209). \n\n Op 12 april 2017 verklaarde de Federation Horeca dat ze een advies van de Raad van State had gekregen waarin de omzendbrief van 26 november 2014 vernietigd werd. In deze omzendbrief worden de boetes voor overtredingen van de regels inzake het geregistreerd kassasysteem (GKS) omkaderd.Deze uitspraak schept uiteraard alleen maar meer onduidelijkheid in een al ingewikkdeld dossier. De Federation Horeca grijpt een en ander aan als argument om te eisen dat de opgelegde boetes in het kader van overtredingen inzake de witte kassa ten minste tot januari 2018 worden opgeschort. 1. Hebt u volledige inzage in deze beslissing van de Raad van State?2. Zo ja, wat houdt deze beslissing precies in en wat betekent ze voor het geregistreerde kassasysteem?3. Welke maatregelen zult u in elk geval treffen om de situatie te verduidelijken?4. Overweegt u om de boetes op te schorten?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BOEKHOUDING,FACTURERING,FISCALITEIT,HORECABEDRIJF,BETALING,RAAD VAN STATE","answer":"Mijn administratie heeft vanzelfsprekend kennis genomen van de beslissing van de Raad van State waarnaar u verwijst.Deze beslissing vernietigt het allerlaatste gedeelte van de interne regelgeving voor de administratie, die nog gebaseerd was op de vroegere wetgeving die op 14 oktober 2015 werd vernietigd door de Raad van State.Aangezien de reparatiewetgeving op 1 juli 2016 in werking is getreden, werden er geen gevolgen vastgesteld voor het geregistreerd kassasysteem (GKS).Er is geen enkele reden om de geldboetes op te schorten, omdat ze enkel zijn opgelegd op grond van de nieuwe wetgeving.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192421,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Spoorbedrijven. - Taalkader. \n\n In haar jaarverslag 2016 stelt de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) dat de NMBS niet beschikt over een taalkader. Nochtans is zij hier wettelijk toe verplicht. In de praktijk betekent dit dat de NMBS (theoretisch) geen aanwervingen mag doen. Elke aanwerving kan geschorst worden vanwege het ontbreken van een taalkader.Het VCT signaleert dat ze deze zaak mogelijkerwijze aanhangig zal maken bij de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak. In dat geval riskeert de NMBS geen enkele aanwerving te mogen verrichten. 1. a) Sinds wanneer beschikt de NMBS niet langer over een taalkader?b) Geldt dit ook voor Infrabel en HR Rail?2. Welke stappen heeft de NMBS gezet om (opnieuw) te voldoen aan een taalkader?3. Waarom heeft de NMBS nog geen taalkader?","question_theme_main":"OVERHEIDSBEDRIJF","question_theme":"OVERHEIDSBEDRIJF,TAALGROEP,PERSONEEL,VERVOER PER SPOOR,NMBS,VASTE COMMISSIE VOOR TAALTOEZICHT","answer":"De NMBS-groep heeft momenteel geen taalkaders. Het koninklijk besluit van 1 december 1993 tot vaststelling van de taalkaders van het hoofdbestuur van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen werd vernietigd door de Raad van State bij arrest nr. 79.278 van 15 maart 1999 ingevolge een beroep ingediend door het Verbond van het Vlaams Overheidspersoneel.Er werden achteraf geen nieuwe taalkaders vastgesteld.Dit geldt voor de drie vennootschappen (NMBS, Infrabel en HR-Rail) van de Belgische Spoorwegen.Hoewel de Belgische Spoorwegen niet over geldige taalkaders beschikken, wordt ten andere toch gewaakt over de taalverhoudingen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192422,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Politiegebouw op de avenue de Maire in Doornik. \n\n In het gebouw op de avenue de Maire 19 in Doornik zijn sinds enkele jaren de federale politiediensten gevestigd. 1. Is dit gebouw staatseigendom? Zo niet, hoeveel bedraagt de huurprijs?2. Welke federale politiediensten zijn er gevestigd?3. Wordt het volledige gebouw benut? Zo niet, wat is de bezettingsgraad?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PROVINCIE HENEGOUWEN,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,GEBOUW","answer":"1. Neen, het gaat om een gehuurd gebouw. De huur bedraagt 1. 045.551,71 euro per jaar, daarbij komt nog de onroerende voorheffing van 101.136,99 euro. 2. Het gebouw wordt gebruikt door de federale politie en door het Centrum voor Politie- en Douanesamenwerking (CCPD). 3. Ja, het gebouw is volledig bezet.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192423,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"PS","aut_person":"Demeyer, Willy","aut_language":"french","question":"Aankondigingen na de vergadering van de bijzondere Ministerraad van 14 mei 2017. \n\n Na afloop van de thematische vergadering van 14 mei 2017 van de Ministerraad over veiligheid en justitie werden er meerdere aankondigingen gedaan die betrekking hebben op uw bevoegdheidsgebieden.Die aankondigingen doen diverse vragen rijzen.Ten eerste dringen er zich vragen op in verband met het veelbesproken veiligheidskorps, de Directie Bewaking en Bescherming (DAB). Dat kan moeilijk als een nieuw gegeven worden beschouwd, aangezien de oprichting van dat korps al minstens sinds 2015 op de agenda staat. Vandaag is het nog steeds niet duidelijk hoe u de toekomstige agenten van die nieuwe eenheid zult rekruteren of welke taken dat korps juist zal uitvoeren - in het bijzonder nu u de deur op een kier zet om bewakingsopdrachten door privefirma's te laten uitvoeren.Het statuut van de toekomstige agenten blijft in nevelen gehuld. 1. U laat weten dat de hervorming van de Civiele Bescherming rond is, maar dat de hele tenuitvoerlegging nog moet worden verwezenlijkt. Hoe ver zijn de onderhandelingen over het statuut gevorderd? Is de ministerraad het eens geworden over een koninklijk besluit betreffende de toekomst van de verschillende kazernes?2. Tot slot is het nog steeds onduidelijkheid troef wat het budgettaire aspect betreft. Men kan hooguit vaststellen dat de regering de smaak te pakken heeft gekregen van het onrechtmatige gebruik van de interdepartementale provisie. Het grootste voordeel van die werkwijze voor u is dat zo de parlementaire controle op de besteding van de middelen wordt beperkt. We plaatsen zelfs vraagtekens - net als het Rekenhof trouwens - bij de verenigbaarheid van die praktijk met het oprechtheidsbeginsel dat moet prevaleren bij de begrotingsopmaak. Wat is de stand van zaken op dit vlak? Welke specifieke middelen worden er uitgetrokken in het kader van de verschillende aankondigingen van 14 mei? Worden die bedragen in de begroting opgenomen of worden ze nog maar eens in een provisie ingebed?3. Dan zijn er ook de zaken die niet werden aangekondigd. Volgens sommige berichten zou het personeelstekort bij de federale politie 43 % bedragen ten opzichte van de formatie. Klopt dat cijfer? Welke maatregelen zult u nemen om dat tekort weg te werken?","question_theme":"POLITIE,BURGERBESCHERMING,OPENBARE VEILIGHEID,BEGROTING,TEKORT AAN ARBEIDSKRACHTEN,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Sinds 4 mei vonden er drie voorbereidende, technische overlegmomenten over het ontwerp van statuut en de overgangsbepalingen plaats met de sociale partners en de vakbonden. Formele onderhandelingen werden nog niet opgestart.Er is een politiek akkoord binnen de regering over de inplanting van de resterende kazernes. Het betreffende koninklijk besluit zal binnenkort worden voorgelegd aan de Ministerraad. 2. Het grootste deel van de financiering wordt direct in de aanvankelijke begroting 2018 ingeschreven op specifieke basisallocaties.Een deel zal in een provisie ingeschreven worden om een flexibiliteit te waarborgen bij de uitvoering van de begroting in functie van de vooruitgang van de verschillende projecten van mijn Kabinet. 3. Bij een vergelijking van het organiek kader (OT) met het beschikbare personeelsbestand bedraagt het verschil tussen het theoretische kader en de effectieve invulling van de federale politie (sensu stricto) 13,23 % op 30 april 2017.Opmerking: het gaat om het personeelsbestand van de vier algemene directies. Vallen hier niet onder (noch onder die van de TO):- de personen tewerkgesteld via alternatieve financiering (bijvoorbeeld gedetacheerden naar het Vast comite P en naar het Vast comite I);- het onderhoudspersoneel;- de aspiranten;- de leden van het sociaal secretariaat van de geintegreerde politie;- de leden van de horeca;- de leden van de AIG en het Controleorgaan COC;- personeelsleden die gedetacheerd zijn naar de lokale politie tegen betaling;- de leden van de ATS'en (SAT), het OCAD en gedetacheerd naar de SHAPE;- de personeelsleden van GRG/ATA zonder eenheid van detachering;- de personeelsleden met een non-activitiet voorafgaand aan de pensionering.Aantal personen voorzien voor het aanvangen van de opleiding tot inspecteur in:- 2017: 1.600 inspecteurs;- 2018: 1.400 inspecteurs.In 2017 en 2018 zullen respectievelijk 1.600 en 1.400 aspiranten inspecteurs gerekruteerd worden.Daarvan voorziet men jaarlijks 800 aanwervingen voor de vervanging van de \"uitgestroomde\" politiemensen in de lokale politie. Blijven respectievelijk 800 en 600 personeelsleden voor de invulling van de kaders in de federale politie. Die moeten, samen met de aanwervingen in 2016, volstaan voor de invulling van de 1.036 bijkomende ambten (in het kader van de strijd tegen terrorisme en radicalisme) en de 193 extra personeelsleden voor de luchtvaartpolitie, naast de gedeeltelijke vervanging van de politiemensen die uitstromen in de federale politie.Naast de aanwerving van 4.400 extra aspirant-inspecteurs op drie jaar, voorziet de federale politie ook in de rekrutering van aspirant-commissarissen en aspirant-hoofdinspecteurs met bijzondere specialisatie.- Aantal personen voorzien voor het aanvangen van de opleiding van commissaris (extern en interne sociale promotie) in 2017-2018: 207 (waarvan 120 sociale promotie).72 aspirant-commissarissen (sociale promotie) zijn al gestart met de opleiding in 2017.- Aantal personen voorzien voor het aanvangen van de opleiding van hoofdinspecteur met bijzondere specialisatie in:2017: 52 hoofdinspecteurs;2018: 45 hoofdinspecteurs.Voor de nieuw te creeren Directie Beveiliging (DAB) voorziet men 1.600 personeelsleden. Een combinatie van nieuw aan te werven personeel en opname van personeel vanuit de FOD justitie en het leger (tot 2020).De behoeften zullen regelmatig opnieuw geevalueerd worden in functie van de gestelde objectieven.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192424,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Niet wettelijk verlopen aanwervingen bij de Brusselse politie. \n\n Ik verwijs naar uw antwoord op mijn mondelinge vraag nr. 17662 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 684) over de taalkennis van de Brusselse politiemensen. Daarin stelt u dat u als minister van Binnenlandse Zaken via schorsing kan ingrijpen wanneer een gouverneur of de Brusselse hoge ambtenaar niet wettig verlopen aanwervingen laten doorgaan.Kan u voor 2015 en 2016, op jaarbasis, voor wat de Brusselse politiezones betreft, een aantal cijfers meegeven?1. Hoeveel aanwervingen van politiemensen werden aan uw diensten voorgelegd?2. Hoeveel daarvan waren niet conform de taalwet?3. Hoeveel daarvan werden door u geschorst?4. Hoeveel van de door u geschorste aanwervingen werden teniet gedaan en hoeveel grepen uiteindelijk toch plaats?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,AANWERVING,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,OPENBARE VEILIGHEID,TAALGEBRUIK","answer":"In het kader van de zesde Staatshervorming werd binnen het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad de bevoegdheid met betrekking tot het specifiek toezicht over de besluiten van de politiezones toegekend aan de minister-president van het Brusselse Gewest. Het ambt van gouverneur werd afgeschaft en vervangen door de functie van hoge ambtenaar van de Brusselse agglomeratie, die werkt onder het gezag van de minister-president.De wet op de geintegreerde politie van 7 december 1998 (WGP) voorziet in een administratief specifiek toezicht op de besluiten van de gemeenteraad/politieraad door de gouverneur en ikzelf via toepassing van een cascadesysteem.De gouverneur oefent in eerste lijn zijn bevoegdheid uit en hij kan overgaan tot schorsing van de besluiten houdende aanwerving, benoeming en bevordering van de leden van de lokale politie, indien de wets- en verordeningsbepaling-en worden geschonden. Hij ontvangt, in toepassing van de artikelen 85 en 86 WGP, naast een lijst met een beknopte omschrijving van de onderwerpen, tevens een eensluidend verklaard afschrift van deze besluiten.Mijn ambt treedt in tweede lijn op als beroepsinstantie, wanneer de overheid van de meergemeentezone niet ak-koord gaat met de schorsing en een rechtvaardigingsbesluit indient. Ik kan dan als toezichthoudende overheid het geschorste besluit vernietigen, indien de schending wordt bevestigd.Bij uitzondering kan ik ook rechtstreeks tussenkomen en een vernietigingsbesluit nemen bij vaststelling van een inbreuk door de overheid van de meergemeentezone, onverminderd de schorsingsbevoegdheid van de gouverneur.Met de omzendbrieven ZPZ 17 en PLP 12 verzoek ik aan de politiezones om mij, net als aan de gouverneur, een kopie te zenden van de lijst en de volledige tekst van de besluiten van de gemeenteraad/politieraad houdende aanwerving, benoeming en bevordering van de leden van de lokale politie.Ik kan evenwel niet ontkennen dat diverse politiezones deze richtlijnen niet of nauwelijks volgen, zodat mijn toezicht op dit vlak zijn grenzen kent.In bepaalde gevallen word ik geinformeerd over onregelmatigheden door derden, zoals bijvoorbeeld de syndicale organisaties. Zoals gesteld in het antwoord op de mondelinge vraag nr. 17662, zullen mijn diensten vanaf nu aan de Brusselse politiezones verzoeken om systematisch op de hoogte te worden gebracht van de besluiten betreffende aanwervingen (m.i.v. het dossier).Ik benadruk desalniettemin dat de wetgever een duidelijk mechanisme heeft ingesteld, waarbij een rechtstreekse interventie door mijn ambt de uitzondering blijft en het normaliter primair de verantwoordelijkheid is van de gou-verneur (lees: de minister-president), in zijn hoedanigheid van toezichthoudende overheid, om de wettigheidscontrole met betrekking tot de aanwervingen uit te voeren. 1. Voor de jaren 2015 en 2016 vindt het geachte lid de volgende cijfers (volledige tekst):2016201716895-3-2273-bil-1\n 2016201716895-3-2273-bil-2\n 2. en 3. Wat betreft de cijfers kan ik meedelen dat er geen besluiten tot rechtstreekse vernietiging werden genomen omwille van schendingen van de taalwetgeving. 4. Deze vraag is zonder voorwerp, gelet op bovenstaand antwoord.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192425,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Ontdieseling wagenpark. - Fiscaal beleid. \n\n Bij de invoering van de taxshift heeft de regering beslist om het onderscheid tussen de accijnzen op benzine en die op diesel tegen 2018-2019 op te heffen. Dit gebeurt aan de hand van het cliquetsysteem en het omgekeerd cliquetsysteem. Op die manier wordt de ontdieseling van het wagenpark in Belgie ingezet.Hoewel, het fiscaal beleid hieromtrent kan nog bijkomende stappen nemen door ook te gaan kijken naar hoe de huidige fiscale voordelen met betrekking tot auto's voor zowel particulieren als bedrijven kunnen worden aangepast om het onderscheid tussen benzine- en dieselwagens op te heffen.Het rapport van de Bijzondere commissie Dieselgate van 28 april 2016 heeft uitgewezen dat er niet alleen rekening gehouden moet worden met de CO2-uitstoot van wagens, maar ook met de uitstoot van NOx. De Bijzondere commissie Dieselgate heeft hier trouwens een specifieke aanbeveling voor aangenomen, met name aanbeveling 57. 1. Kan u verduidelijken of u al stappen heeft gezet om de huidige fiscale voordelen met betrekking tot auto's aan te passen om als dusdanig rekening te houden met de uitstoot van NOx? Zo neen, waarom niet? Is het volgens u dan niet nodig om gevolg te geven aan een specifieke aanbeveling van het Parlement?2. Plant u nog andere initiatieven om de ontdieseling van het wagenpark te bewerkstelligen? Zo ja, welke? Gebeurt dit in overleg met de verschillende stakeholders?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"ACCIJNS,FISCALITEIT,BENZINE,GASOLIE,MOTORBRANDSTOF","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192426,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"CDH","aut_person":"Dallemagne, Georges","aut_language":"french","question":"Kadaster van de inrichtingen van Defensie in Belgie. \n\n Defensie bezit of huurt in Belgie een aantal inrichtingen (militaire kwartieren, kazernes, luchtmachtbasissen, kantoren, terreinen) om haar opdrachten te kunnen vervullen.Ik zou graag een volledige lijst van die inrichtingen ontvangen. Kan u bovendien voor elk van die inrichtingen het volgende meedelen:- de geografische ligging (betrokken gemeente);- of Defensie er eigenaar dan wel huurder van is (in dat geval de identiteit van de eigenaar - andere overheid, prive);- de aard van de activiteiten die er plaatsvinden (kantoren, kazernes, opslagruimte, uitrusting, enz.);- de component die er meestal gebruik van maakt en de verschillende eenheden die er gebaseerd zijn;- het aantal militairen dat er in 2011 en 2014 gewerkt heeft en er thans werkt;- het aantal burgerpersoneelsleden dat er in 2011 en 2014 gewerkt heeft en er thans werkt;- de energiekosten voor de gebruikte gebouwen;- de investeringen (type en bedragen) die er jaarlijks sinds 2011 in de voorzieningen gedaan werden?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIRE BASIS","answer":"In bijlage vindt u de lijst met de installaties met de gevraagde informatie.Bijlage A: informatie over de kwartieren en hun activiteiten;Bijlage B: de investeringskosten/kwartier;Bijlage C: de exploitatiekost/kwartier;Bijlage D: de lijst met afkortingen.De cijfers betreffen het aantal personen dat gestationeerd is in de kwartieren in juni van dat jaar, ongeacht hun werkregime.De personeelsgegevens 2011 kunnen niet worden verzameld vermits de toenmalige personeelsbewegingen toen enkel lokaal werden geregistreerd.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":192427,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Vennootschapsbelasting in Belgie en de buitenlandse investeringen. \n\n Onlangs heeft de Amerikaanse Kamer van Koophandel, AmCham Belgium, opnieuw gevraagd de vennootschapsbelasting van 33,99 % naar 20 % of minder te verlagen. Volgens AmCham is die vermindering nodig om Belgie in staat te stellen op de Europese markt competitief te blijven. Die zware fiscaliteit en de zeer hoge loonlasten verhogen het risico dat bedrijven naar andere landen vertrekken, zoals Nederland, waar de vennootschapsbelasting minder dan 20 % bedraagt.Volgens die Kamer zou 37,5 % van de bedrijven die overwegen hun Belgische verankering af te bouwen dat doen wegens de ongunstige fiscale stelsels. 1. Hoeveel bedrijven hebben er de afgelopen vijf jaar beslist hun activiteiten van Belgie naar een ander Europees land te verplaatsen wegens de ongunstige fiscale stelsels?2. Wat is uw analyse van die situatie? Hoe staat het met het zeer belangrijke dossier van de hervorming van de vennootschapsbelasting?","question_theme_main":"ONDERNEMINGSBELEID","question_theme":"VENNOOTSCHAPSBELASTING,BUITENLANDSE INVESTERING,ONDERNEMINGSBELEID","answer":"Ik heb de eer u mee te delen dat het antwoord op deze vraag tot de bevoegdheden van de minister van Financien behoort (Vraag nr. 1775 van 31 juli 2017).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192428,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dumery, Daphne","aut_language":"dutch","question":"Bewaking jachthavens. \n\n De West-Vlaamse gouverneur eist opnieuw extra personeel en middelen voor de scheepvaartpolitie, met name voor de bewaking van de jachthavens van Blankenberge en Nieuwpoort.Volgens de gouverneur zijn zij in het huidige klimaat op dit moment te kwetsbaar, omdat er geen (of onvoldoende) controles plaatsvinden. 1. Klopt het dat er voor wat betreft de middelen reeds een aanbesteding loopt? Om hoeveel extra boten gaat het?2. Zult u ingaan op de vraag van de gouverneur en ook voor extra (scheepvaart)personeel zorgen in de strijd tegen smokkelaars van allerlei aard?3. Hoeveel gerichte controles werden er de laatste zes maanden uitgevoerd? Graag de cijfers opgesplitst per jachthaven.","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,HAVENINSTALLATIE,KUSTGEBIED,OPENBARE VEILIGHEID,BOOT,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. De scheepvaartpolitie beschikt momenteel over:- twee patrouillevaartuigen ter beschikking gesteld met schipper en matroos tegen betaling door DAB VLOOT. Deze vaartuigen worden respectievelijk ingezet met politiepersoneel op permanente basis op de Noordzee (vanuit Oostende) en op de Beneden Zeeschelde (vanuit Antwerpen);- vier patrouillevaartuigen voor de binnenwateren in eigen beheer. Drie vaartuigen worden vanuit Antwerpen, Gent en Luik ingezet. Het vierde vaartuig wordt als reserveboot tijdens de onderhoudsbeurten van de andere vaartuigen gebruikt en wordt normaal in Bergen ingezet;- drie rigid hull inflatable boats (RHIB) voor de binnenwateren, die zo nodig op een aanhangwagen kunnen worden vervoerd. Deze vaartuigen zijn in dienst bij de scheepvaartpolitie van Anwerpen, Gent en Luik. Het vaartuig van Gent is momenteel in reparatie en zou eind juli terug in dienst moeten worden genomen;- een RHIB voor de Noordzee. Dit vaartuig is in dienst bij de sectie Zeebrugge van de Scheepvaartpolitie Kust en is sinds kort opnieuw operationeel;- twee RHIB van kleine afmetingen in dienst bij de Scheepvaartpolitie Gent en Nieuwpoort. Dit laatste vaartuig is momenteel in herstelling en zou eind juli terug in dienst gesteld moeten worden;- drie nieuwe RHIB werden besteld ter vervanging van de oude RHIB's; een werd reeds geleverd en twee ervan dienen nog geleverd te worden in de maand juli.In geval van onbeschikbaarheid van een vaartuig wordt er intern SPN nagegaan wie tijdelijk versterking kan leveren; tevens wordt nagegaan of een vaartuig van een dienst buiten de politie kan worden gebruikt.De Ministerraad heeft zich akkoord verklaard op 18 mei 2017 met het opstarten van een overheidsopdracht met betrekking tot een meerjarige raamovereenkomst van leveringen voor de aankoop en het onderhoud van patrouillevaartuigen ten voordele van de scheepvaartpolitie. Er zijn minimum drie patrouilleboten voorzien om de sterk verouderde vloot van de scheepvaartpolitie te moderniseren en aan te vullen. De eerste leveringen worden niet verwacht voor midden 2019. 2. Ik heb de laatste jaren op het vlak van personeel maatregelen genomen om het bestaande deficit te verkleinen.Zo werd er in 2016 (mobiliteitsronde 2016/02) voor de Scheepvaartpolitie KUST de volgende functies vacant verklaard:- een hoofdinspecteur voor de sectie Oostende;- een hoofdinspecteur voor de sectie Zeebrugge;- vier inspecteurs voor de sectie Oostende;- 19 inspecteurs voor de sectie Zeebrugge.Al deze functies zijn ingevuld sinds oktober 2016.In het kader van de mobiliteitscyclus 2017/02 wordt er blijvend in SPN KUST geinvesteerd, de volgende plaatsen werden vacant verklaard:een politiecommissaris, een hoofdinspecteur voor de sectie Oostende, twee inspecteurs voor de sectie Zeebrugge en een administratief bediende niveau C voor de sectie Zeebrugge.Er bestaat tevens een akkoord waarbij in de mobiliteit 2017-03 bijkomende personeelsleden kunnen worden aangeworven door de scheepvaartpolitie KUST en dit in het kader van de aanpassing van de Schengen Border Code, artikel 8. 2.3. Dergelijke controles worden dagelijks uitgevoerd, georienteerd naar fenomenen als mensenhandel en mensensmokkel, drugs, de regelgeving inzake Schengen en met betrekking tot maritieme inbreuken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192429,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Zelfstandigen. - Carenzmaand. \n\n UNIZO en UCM hebben in opdracht van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) een onderzoek uitgevoerd naar de bescherming van zelfstandigen in geval van arbeidsongeschiktheid. Uit dit onderzoek blijkt onder meer dat zelfstandigen niet altijd begrijpen waarom ze minder bescherming genieten tegen arbeidsongeschiktheid dan werknemers.Zo vindt 76 % van de zelfstandigen de carenzmaand, waarbij zelfstandigen pas een vergoeding krijgen vanaf de tweede maand arbeidsongeschiktheid, niet rechtvaardig. Zij vragen dan ook dezelfde bescherming als werknemers. 1. Heeft u zicht op hoeveel zelfstandigen arbeidsongeschikt zijn tijdens de eerste maand, de carenzperiode (primaire niet-vergoedbare ongeschiktheid)? Zo ja, graag cijfers voor de laatste vijf jaar, opgesplitst per jaar. Welke evolutie is merkbaar?2. Hoeveel zelfstandigen bevinden zich in de primaire arbeidsongeschiktheid? Graag cijfers voor de laatste vijf jaar, opgesplitst per jaar. Met hoeveel % is dit aantal de laatste vijf jaar toegenomen? Welke evolutie stelt u vast?3. Hoeveel zelfstandigen zijn langer dan een jaar arbeidsongeschikt (invaliditeit)? Graag cijfers voor de laatste vijf jaar, opgesplitst per jaar. Met hoeveel % is dit aantal de laatste vijf jaar toegenomen? Welke evolutie stelt u vast?4. Hoeveel % bedraagt het aantal arbeidsongeschikte zelfstandigen ten opzichte van het totaal aantal ingeschreven zelfstandigen in het sociaal statuut?5. Wat is de gemiddelde duur dat een zelfstandige arbeidsongeschikt is? Welke evolutie stelt u vast?6. a) Wat zou de kostprijs zijn wanneer de carenzperiode wordt afgeschaft en de zelfstandigen bij de eerste dag arbeidsongeschiktheid een uitkering krijgen?b) Wat zou de kostprijs zijn wanneer de carenzperiode wordt gehalveerd en de zelfstandigen na twee weken arbeidsongeschiktheid een uitkering krijgen?c) Wat zou de kostprijs zijn wanneer de carenzperiode enkel wordt afgeschaft voor zelfstandigen die langer dan een maand arbeidsongeschikt zijn en zij bij de tweede maand een dubbele dagvergoeding krijgen?7. Heeft u met betrekking tot het afschaffen van de carenzperiode al een overleg gehad met zelfstandigenorganisaties en het RIZIV? Zo ja, wat is het resultaat?8. Wat is uw standpunt om de carenzmaand respectievelijk te halveren of voor alle zelfstandigen af te schaffen of enkel af te schaffen voor zelfstandigen die langer dan een maand arbeidsongeschikt zijn?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"ARBEIDSONGESCHIKTHEID,ZIEKTE,ZIEKTEVERZEKERING,ZELFSTANDIG BEROEP,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"1. Voor wat betreft de carensperiode beschikt het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) niet over informatie hoeveel zelfstandigen ziek zijn met een ziekteduur korter dan 30 dagen.Voor de zelfstandigen met een ziekteduur langer dan 30 dagen vindt u in onderstaande tabel de gevraagde cijfers.2016201716900-10-783nl\n 2. Het aantal primaire arbeidsongeschikten geeft het aantal stopgezette gevallen weer die tijdens het jaar hun primaire arbeidsongeschiktheid (eerste jaar arbeidsongeschiktheid) hebben beeindigd. De mensen die vanuit primaire arbeidsongeschiktheid overgaan op invaliditeit zitten eveneens mee in deze cijfers. Er moet worden opgemerkt dat het mogelijk is dat het aantal zelfstandigen in arbeidsongeschiktheid iets lager is, omdat bovenstaande cijfers het aantal afgesloten dossiers in het jaar weergeven en niet de personen.De afgelopen vijf jaar kent het aantal gevallen in vergelijking met het jaar voordien een stijgende trend uitgezonderd voor 2014 waar er een (zeer) lichte daling viel te noteren. 3. Het aantal invaliden geeft het aantal mensen weer die als invalide erkend zijn (ziekteduur langer dan een jaar) op 31 december van het betreffende jaar. De afgelopen vijf jaar is er een constant stijgende trend merkbaar in vergelijking met het jaar voordien, met, vanaf 2014, jaarlijkse stijgingspercentages van meer dan 4 %. 4. Als we het totaal aantal arbeidsongeschikten (primaire en invaliden) afzetten ten opzichte van het totale aantal verzekerden (uitkeringsgerechtigden) dan zien we dat het aandeel arbeidsongeschikte zelfstandigen hierin de afgelopen vijf jaar constant is gestegen (van 5,45 % in 2012 naar 6,20 % in 2016). 5. Voor de primaire arbeidsongeschiktheid wordt de duur uitgedrukt in kalenderdagen. Tot 2015 kende de duur in primaire arbeidsongeschiktheid een stijgende trend. In 2016 is er een lichte daling merkbaar. Zoals eerder vermeld, gaat het hier enkel om de gevallen waarvoor de ziekteduur de carensperiode overschrijdt. De mensen met een ziekteduur korter dan een maand zijn dus niet mee opgenomen.De duur in invaliditeit wordt uitgedrukt in jaren en wordt berekend op basis van de stopgezette gevallen. De duur in invaliditeit is de laatste vijf jaar vrij constant en schommelt steeds rond de zes jaar (in 2013 lichte daling tegenover 2012, maar vanaf 2014 opnieuw in stijgende lijn). 6. Wat de verschillende voorstellen betreft, werden er door mijn administratie ramingen uitgevoerd. Volgens de eerste budgettaire studies, werd de jaarlijkse kost van de schrapping van de carensperiode geschat op 19,8 miljoen euro en die van de vermindering met de helft van de carensperiode op 9,7 miljoen euro. Voor het voorstel dat de dubbele betaling beoogt van de tweede maand arbeidsongeschiktheid ter compensatie van de carensmaand, werd de kost berekend op 14 miljoen euro. 7. Ik onderhoud regelmatige contacten met de zelfstandigenorganisaties. Hun verwachtingen inzake de carensmaand zijn me bekend. Een werkgroep die vertegenwoordigers samenbracht van het Beheerscomite van de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen van het RIZIV en vertegenwoordigers van het Algemeen Beheerscomite voor het sociaal statuut der zelfstandigen,heeft ook vergaderd over dit onderwerp op 6 juni 2017. De technische haalbaarheid van de verschillende formules voor het inkorten van de carensmaand werd besproken. De werkzaamheden gaan voort. 8. Met name naar aanleiding van de resultaten van de enquetes die onlangs werden afgenomen bij de zelfstandigen, begrijp ik dat deze carensperiode als te lang en onaanvaardbaar wordt beschouwd. Ik ben van mening dat deze bekommernis van de zelfstandigen gerechtvaardigd is en dat het sociaal statuut der zelfstandigen hen betere garanties zou moeten bieden in termen van vervangingsinkomen, ook voor de ziekteperiodes die korter zijn dan een maand. De duur van de carensperiode op termijn en de modaliteiten voor de verlaging van de impact ervan worden onderzocht.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192430,"depotdat":"2017-06-14","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Lood in het bloed van kinderen en de impact op hun IQ (MV 17881). \n\n Een studie die gedurende meerdere decennia bij 500 kinderen in Nieuw-Zeeland werd uitgevoerd en die in de Journal of the American Medical Association (JAMA) werd gepubliceerd, zou aantonen dat er een verband bestaat tussen een hoog loodgehalte van het bloed van jonge kinderen en de daling van hun IQ, wat een impact op hun latere beroepsleven heeft. 1. Hoe analyseert uw departement die studie?2. Hoe zat het met de loodgehaltes in de jaren 70 in Belgie? Heeft men gelijkaardige risico's vastgesteld voor de Belgische kinderen in die periode?3. Zijn er in Belgie gelijkaardige gevallen vastgesteld?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"LOOD,GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID","answer":"Lood maakt deel uit van de familie van \"zware metalen\" en wordt op basis van de CLP-reglementering (de Europese Verordening betreffende de classificatie, de etikettering en de verpakking van stoffen en mengsels) als toxische stof voor de voortplanting van categorie 1A ingedeeld.De overheden op internationaal, Europees en nationaal niveau besteden reeds sinds verschillende jaren (zelfs decennia) aandacht aan lood. Er werden talrijke maatregelen genomen om de blootstelling van de bevolking te minimaliseren zoals: loodvrije benzine, het verbod in waterleidingbuizen en in materialen zoals verf en strikte concentratiebeperkingen in consumentenartikelen, in de voeding (als voedingscontaminanten en in de materialen die in contact komen met voeding) en in speelgoed. En ook specifiek in: verpakkingen, elektronische en elektrische apparatuur, enz.In Belgie staan deze maatregelen in verband met verschillende wetgevende kaders die gebaseerd zijn op gevarieerde bevoegdheden: de luchtkwaliteit (gewestelijke bevoegdheid), drinkbaar water, het op de markt brengen van de producten, de reglementering van speelgoed, enz.Over deze kwestie moet ook worden beslist door het Belgische coordinatieorgaan met gemengde bevoegdheden Leefmilieu-Gezondheid, het NEHAP (National Environment-Health Action Plan). Lood werd evenwel niet in de recente Europese studie Democophes geselecteerd die instond voor de organisatie van de biomonitoring van sommige uiterst zorgwekkende stoffen, zoals kwik en cadmium en waaraan Belgie actief heeft bijgedragen.Mijn administratie beschikt niet over de informatie als dusdanig, maar is op de hoogte van het bestaan van studies inzake biomonitoring die uitgevoerd zijn door de Vlaamse Gemeenschap waarbij lood gemeten werd.In het kader van de REACH-wetgeving ((EG-)Verordening nr. 1907/2006 betreffende de registratie, de evaluatie en de toelating van chemische stoffen en de beperkingen die van toepassing zijn op deze stoffen) wordt permanent aandacht besteed aan de loodproblematiek (Bijlage XVII van REACH). De volgende beperkingen bestaan:- Op basis van de classificatie van lood als toxische stof voor de voortplanting van categorie 1A (het hoogste gevarenniveau in deze categorie), is lood verboden in mengsels (in het algemeen) die bestemd zijn voor de consument, op basis van een concentratiebeperking van 0,3 %;- Lood is verboden in verf;- Lood is verboden in juwelen en in consumentenartikelen in het algemeen als ze beantwoorden aan de criteria inzake \"sabbelen\".Deze laatste beperking werd door Belgie ondersteund en is respectievelijk op 9 oktober 2016 en op 1 juni 2016 in werking getreden. Deze beperking beoogde specifiek de bescherming van kinderen. De maatregel bestaat erin om het risico te minimaliseren dat geidentificeerd wordt op basis van de blootstelling van kinderen op jonge leeftijd en in het bijzonder in verband met hun sabbelgedrag aan diverse voorwerpen (consumentenartikelen). De maatregel was verantwoord om het risico van het verlies aan IQ (intelligentiequotient) te voorkomen die deze blootstelling aan lood van jonge kinderen met zich zou meebrengen.De inspectie van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu heeft controles inzake de conformiteit van deze bepaling op het vlak van \"namaak\"juwelen uitgevoerd en deze controles hebben geleid tot een aanzienlijk aantal processen-verbaal wegens inbreuk - deze controles op deze producten gebeuren ook door andere lidstaten. De naleving van de verplichtingen van deze laatste maatregel moet voor de andere artikelen nog worden geevalueerd. Bovendien zullen de ter sprake gebrachte vrijstellingen (sommige specifieke materialen die in juwelen aanwezig kunnen zijn) binnenkort opnieuw worden geevalueerd.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192441,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Het aantal langdurig vergoede werklozen. \n\n Twintig % van de werklozen in Vlaanderen zit al langer dan twee jaar thuis zonder job. Bijna tien % zelfs langer dan vijf jaar. De meest werklozen uit die groep kampen met medische of psychologische problemen, waardoor hun herintrede op de arbeidsmarkt bemoeilijkt wordt. Enkele honderden personen zijn al langer dan 25 jaar werkloos.Kunt u voor elk van de onderstaande RVA-stelsels het aantal vergoede werklozen meedelen per Gewest, duurtijd van de werkloosheid (-1 jaar, 1-2 jaar, 2-5 jaar, 5-10 jaar, 10-25 jaar, 25-40 jaar, +40 jaar) en leeftijd (-25 jaar, 25-50 jaar, 50-60 jaar, +60 jaar):1. volledig werklozen met/zonder beschikbaarheid;2. inschakelingsuitkering;3. deeltijds werklozen (IGU);4. vrijgestelde 50-plussers;5. werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT)?Graag de jaarcijfers voor 2013, 2014, 2015, 2016 en de meest recente cijfers van 2017.","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEID,WERKLOOSHEID,WERKLOZE","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192442,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Recente uitspraken van de Federation HoReCa Wallonie (MV 17600). \n\n De Federation HoReCa Wallonie verkondigt in de pers, op sociale media en op de televisie (meer bepaald op 13 maart 2017) dat ze zelf de boetes zal betalen die haar leden worden opgelegd wegens het niet naleven van de verplichting om het geregistreerde kassasysteem met fiscale module te activeren.Met dergelijke verklaringen spoort de Federation haar leden er niet alleen openlijk toe aan sociale en fiscale fraude te plegen, maar belooft ze ook de boetes voor deze fraude op zich te nemen.Deze houding is ongezien voor een erkende beroepsfederatie, die direct of indirect erkenning geniet van de overheid. 1. Welke maatregelen zult u treffen in verband met de uitspraken van de Federation HoReCa Wallonie? Is een dergelijke handelwijze wettelijk?2. Met welk geld zullen de boetes van de overtreders betaald worden? Betreft het bijdragen van leden of sponsorgeld, of geld dat volgens het principe van de communicerende vaten afkomstig is van werkgeversbijdragen aan het Waarborg en sociaal fonds horeca of aan het opleidingsfonds? In dat geval kan deze praktijk beschouwd worden als verduistering van sociale fondsen. 3. Zal uw administratie een onderzoek instellen om de exacte oorsprong van het geld te achterhalen?4. Is het niet mogelijk dat de administratie van Financien restaurantkosten voortaan enkel nog als aftrekbare beroepskosten aanvaardt als deze gestaafd kunnen worden met een btw-bonnetje van een witte kassa met fiscale module, teneinde zo de verplichting tot het installeren van een geregistreerd kassasysteem met fiscale module te doen respecteren?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BOEKHOUDING,FISCALITEIT,HORECABEDRIJF,GELDBOETE,BEROEPSORGANISATIE,BETALING,WAALS GEWEST","answer":"Met betrekking tot de initiatieven die door de federation HoReCa Wallonie zijn genomen, wil ik u de volgende elementen meedelen.De fiscale wetgeving bevat geen enkele bepaling die het mogelijk maakt de tenlasteneming door een federatie van de aan haar leden opgelegde boetes als illegaal te bestempelen.De FOD Financien is niet bevoegd voor de werkgeversbijdragen aan het sociaal fonds horeca en is dus niet gemachtigd om hier onderzoek naar te voeren, aangezien deze materie onder de bevoegdheid van de Fod Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg valt.Overeenkomstig de huidige wetgeving kan de aftrek van restaurantkosten uit hoofde van beroepskosten niet worden beperkt tot de kosten van die aard, die worden verantwoord door middel van het btw-kasticket afgeleverd door een geregistreerd kassasysteem met een fiscale datamodule.Een dergelijke maatregel zou overigens discriminerend zijn, in het bijzonder tegenover restauranthouders gevestigd in het buitenland.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192443,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Onderzoek naar fiscale fraude bij klanten van Credit Suisse (MV 17820). \n\n Eind maart 2017 werden er in verschillende Europese landen maar ook in Australie huiszoekingen verricht in het kader van onderzoeken naar klanten van de bank Credit Suisse. Zo zijn belastingsambtenaren naar vestigingen van deze bank in Parijs, Londen en Amsterdam getrokken. Eurojust heeft als Europees agentschap dat verantwoordelijk is voor de gerechtelijke samenwerking binnen de EU de coordinatie van deze operatie verzekerd.Volgens de Nederlandse overheid richtte het onderzoek zich op verdenkingen van fiscale fraude en witwaspraktijken en zouden er dankzij de door de Zwitserse bank aangeboden diensten miljoenen euro's verborgen zijn door Nederlandse belastingplichtigen. Nederland zou 55.000 verdachte rekeningen aan partnerlanden gesignaleerd hebben. In Frankrijk is er sprake van verschillende duizenden rekeningen die geopend werden bij Credit Suisse zonder aangifte bij de fiscus.In de verschillende berichten die op deze operatie volgden, werd er nergens gesproken over een deelname van de Belgische belastingsdiensten. Hoewel Credit Suisse in ons land geen kantoor heeft, roept dit niettemin vragen op. 1. Heeft Belgie via Eurojust ook informatie gekregen over vermoedelijke fraude en witwaspraktijken door Belgische klanten van Credit Suisse? Zo niet, zal deze informatie worden opgevraagd?2. Indien deze informatie wel werd verkregen, hoeveel Belgische belastingplichtigen werden er opgelijst? Welke dienst moet dit onderzoek uitvoeren?3. Werden er ook in Belgie huiszoekingen verricht ter zake? Zal dat nog gebeuren?4. Zijn er al resultaten bekend? Wat zijn de resultaten?5. In de hierboven vermelde landen werd dit soort onderzoeken uitgevoerd door diensten met bevoegdheden vergelijkbaar met die van officieren van gerechtelijke politie (Douane judiciaire in Frankrijk, HMRC in het Verenigd Koninkrijk, FIOD in Nederland). Kan de Bijzondere Belastinginspectie deelnemen aan operaties die Eurojust coordineert, daar ze zelf niet over dergelijke onderzoeksbevoegdheden beschikt? Wie is de gesprekspartner van Eurojust in het kader van het onderzoek naar fiscale fraude en witwaspraktijken?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTINGFRAUDE,GERECHTELIJK ONDERZOEK,ZWITSERLAND,BANK,WITWASSEN VAN GELD","answer":"Overeenkomstig de huidige regelgeving hebben de ambtenaren van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) niet de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie.In die omstandigheden kan deze administratie niet wettelijk deelnemen aan een operatie gecoordineerd door Eurojust, wiens logische aanspreekpunt in Belgie het departement Justitie is.Voor meer informatie over een eventueel gerechtelijk onderzoek verwijs ik u naar de minister van Justitie.Zoals u weet, ben ik van mening dat de strijd tegen de grote fiscale fraude een geintegreerde aanpak vereist waarbij alle betrokken departementen de nodige prioriteiten moeten stellen.Ik verwijs naar mijn algemene beleidsnota, doc 54, 1428/022, blz. 21.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192444,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Gevaar voor ontbranding en ontploffing van laptops en tablets in het bagageruim (MV 17880). \n\n Bij meerdere luchtvaartmaatschappijen mag men geen tablet of laptop met lithiumbatterijen meer bij zich hebben in de cabine. Die toestellen moeten als ingecheckte bagage in het bagageruim. Het brand- en ontploffingsgevaar dat de aanleiding was van die beslissing, verontrust de Business Travel Coalition, die het niet wenselijk acht dat al die elektronische toestellen in het bagageruim worden opgestapeld. Als er zich een probleem voordoet is het immers veel moeilijker om in te grijpen. 1. Hoe analyseert uw departement het verbod op laptops en tablets in de handbagage? Is het gevaar dan minder groot in het bagageruim?2. Hoeveel incidenten werden er de voorbije jaren door defecte batterijen veroorzaakt?3. Wat zijn de richtlijnen als er tijdens de vlucht een batterij ontploft?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"BRAND,COMPUTER,VERVOERBELEID,LUCHTVERVOER,ELEKTRISCHE ACCUMULATOR,VEILIGHEID VAN HET LUCHTVERKEER","answer":"De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hebben een veiligheidsmaatregel uitgevaardigd waarbij passagiers die uit bepaalde luchthavens vertrekken hun draagbare elektronische apparaten (Portable Electronic Devices of PED's) in de ingecheckte bagage moeten laten opnemen. In reactie op deze beslissing passen sommige luchtvaartmaatschappijen vergelijkbare instructies toe voor al hun vluchten (zonder beperking tot bepaalde bestemmingen).Het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) deelt dit standpunt niet, waarbij PED's in het bagageruim moeten worden vervoerd. Dit schept een extra veiligheidsrisico, omdat potentiele incidenten met in het bagageruim vervoerde PED's niet snel kunnen worden afgehandeld door het cabinepersoneel. In reactie op de maatregelen van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk heeft de internationale burgerluchtvaartorganisatie ICAO trouwens - uitsluitend ter informatie - een \"electronic bulletin\" gepubliceerd om de aandacht van de overheden en van de luchtvaartmaatschappijen op dit onderwerp te vestigen en ze eraan te herinneren dat de technische voorschriften voor een veilig luchtvervoer van gevaarlijke goederen het vervoer van PED's als ingecheckte bagage niet verbieden, maar aanraden dat ze in de cabine worden meegenomen, alwaar de gevolgen van een incident onmiddellijk kunnen worden aangepakt.Wat uw vraag over het aantal incidenten betreft, zijn er in Belgie, voor zover wij weten, twee incidenten geweest met defecte batterijen, een op Brussels Airlines en het andere op TUI fly. Internationaal hebben zich dan weer veel incidenten voorgedaan met defecte batterijen.Het ICAO-document \"Emergency response guidance for aircraft incidents involving dangerous goods (Doc 9481)\" (een leidraad voor noodrespons bij vliegtuigincidenten met gevaarlijke goederen) beschrijft de procedures die een luchtvaartmaatschappij moet volgen in geval van incidenten met gevaarlijke goederen. Specifieke procedures worden vermeld voor PED's. Deze procedures worden geimplementeerd als onderdeel van het operationeel handboek van de luchtvaartmaatschappijen en omvatten de noodprocedures voor het cabinepersoneel en de piloten.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192445,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"CDH","aut_person":"Poncelet, Isabelle","aut_language":"french","question":"Installatie van ETCS (MV 18092). \n\n Eind 2015 was 1.228 kilometer hoofdspoor met het Europese treincontrolesysteem (ETCS) uitgerust (i.e. 19 % van het spoorwegnet).Een jaar later was dat aantal opgelopen tot 1.264 kilometer spoor. Er werd dus 36 kilometer toegerust in een jaar tijd. Volgens de planning moet het ETCS eind 2023 over het hele spoorwegnet uitgerold zijn. Volgens een woordvoerder van Infrabel is de achterstand deels weggewerkt. 1. Is de doelstelling om het ETCS-systeem tegen 2023 volledig te implementeren haalbaar? Zo ja, wat is de meerjarenplanning?2. Welke contractuele clausules kunnen er worden geactiveerd als Siemens, dat de bakens van het ETCS-systeem op de sporen installeert, het tijdpad niet respecteert?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VEILIGHEIDSINRICHTING,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Infrabel bevestigt mij dat ze alles in het werk stelt om zich aan de deadline te houden en dat ze op schema blijft met het ETCS-Masterplan zoals voorgesteld in het Parlement, al kunnen de tussentijdse indienststellingsdatums veranderen naargelang van de afstemming op planningsschema's van andere projecten of wanneer de mogelijkheid tot massificatie van de werken zich voordoet. Infrabel verwacht dat het installatieritme gradueel zal toenemen.Indien de aannemer in gebreke zou blijven de contractueel overeengekomen uitvoeringstermijnen na te leven, beschikt Infrabel over verschillende actiemiddelen, gaande van de toepassing van boetes wegens vertraging, tot het eenzijdig verbreken van het contract. De schade die Infrabel zou lijden door het eenzijdig verbreken van het contract kan dan op de aannemer worden verhaald.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192446,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Cheron, Marcel","aut_language":"french","question":"Bekendmaking van de bevindingen van de studie over het ETCS-Masterplan (MV 17825). \n\n De FOD Mobiliteit en Vervoer had de opdracht gekregen om via een raamovereenkomst met een consultant een studie over de verwezenlijking van het ETCS-Masterplan te laten uitvoeren.Op 2 maart 2016 vroeg ik minister Galant om me de resultaten van die studie te bezorgen. Op 25 januari 2017 stelde ik u dezelfde vraag.U stelde toen voor om me een tussentijdse studie toe te zenden, zij het dat de resultaten daarvan feitelijk al wat achterhaald zouden zijn. U gaf me als datum ergens eind februari. Ik stel u nu dus opnieuw de vraag, want tenzij ik me vergis heb ik nog niets ontvangen. Wanneer zullen de resultaten beschikbaar zijn en aan de commissieleden worden overgezonden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VEILIGHEIDSINRICHTING,VERVOERBELEID,VERSLAG,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Ik ben uiteraard steeds bereid om deze studie aan het Parlement te bezorgen en mijn belofte na te komen. Zoals ik al zei, is deze studie achterhaald en moet ze een reeks nieuwe elementen integreren. Dit is de reden waarom ik aan de FOD Mobiliteit en Vervoer gevraagd heb om een begeleidend document bij de studie voor te bereiden dat de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de geidentificeerde risico's bevat. Dit document met aanvullende informatie zal voor de vakantie beschikbaar zijn en zal u zodra het is afgewerkt, worden bezorgd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192447,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Campagnes die het spoorlopen moeten tegengaan (MV 18041). \n\n Verschillende media wezen er op dat er nog nooit zoveel gevallen van spoorlopen werden vastgesteld als in de eerste maanden van 2017: liefst 226 meldingen. Het blijkt niet enkel om jongeren te gaan, waarbij het spoorlopen populair zou zijn, maar in eerste instantie om pendelaars die op zoek zijn naar een kortere weg naar huis, of een ander perron. Met dit gevaarlijk gedrag brengen deze mensen niet enkel zichzelf, maar ook anderen in gevaar. Om nog maar te zwijgen over het aantal uren vertragingen dat het Belgische spoorverkeer zo jaarlijks oploopt.Het stijgende aantal gevallen van spoorlopers staat haaks op het feit dat Infrabel al enkele jaren investeert in sensibiliseringscampagnes, waarvan ze er ondertussen een nieuwe aankondigde. 1. Hoeveel bedraagt de kostprijs van de door Infrabel bestelde campagne(s)?2. Werden/worden de vorige campagnes kwalitatief geevalueerd?3. Hoeveel bedraagt het aantal dodelijke slachtoffers door toedoen van spoorlopen in 2016 en in 2017 tot nu toe?4. Hoeveel bedraagt het totaal aantal uren vertragingen door toedoen van spoorlopen in 2016 en in 2017 tot nu toe?5. Hoeveel personen kregen in 2016 een boete voor spoorlopen? Hoeveel van die boetes werd effectief betaald?6. Bent u van mening dat de preventieve campagnes en de repressieve boetes afdoende zijn om potentiele spoorlopers te evalueren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET VERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"In 2016 besteedde Infrabel een budget van 224.000 euro aan campagnes rond spoorlopen.Voor 2017 is daarvoor in een budget van 100.000 euro voorzien.Infrabel maakt elk jaar een actieplan op met alle mogelijke maatregelen die het aantal gevallen en incidenten moet verminderen.Elk gemeld geval en incident wordt bij Infrabel opgenomen in een database. Op basis van statistieken worden dan de hotspots bepaald.Infrabel werkt eveneens regelmatig sensibiliseringsacties uit. In 2016 werd ook een nationale enquete gehouden om een beter inzicht te hebben op welke doelgroepen deze acties in de toekomst moeten zijn gericht. Deze enquete werd uitgevoerd door Dedicated van 18 tot 25 januari 2016 bij 1.031 respondenten tussen 18 en 70 jaar.In 2016 kwamen zeven mensen om het leven door toedoen van spoorlopen en was er een zwaargewonde. Er waren in totaal 679 meldingen van spoorlopen. Deze incidenten hebben 118.872 minuten vertraging veroorzaakt in 2016.In het eerste trimester van 2017 zitten we aan 187 meldingen van spoorlopen. Dit jaar vielen ook al drie dodelijke slachtoffers door toedoen van spoorlopen en was er een zwaargewonde. Deze incidenten hebben tot nog toe 25.293 minuten vertraging veroorzaakt.Ik beschik niet over de gegevens betreffende het aantal personen die in 2016 een boete hebben gekregen wegens spoorlopen, noch betreffende hoeveel van die boetes ook effectief betaald werden. Voor die gegevens verwijs ik u naar mijn collega van Binnenlandse Zaken.Infrabel beseft dat sensibiliseren een werk van lange adem is. Dit belet niet dat er mag gehoopt worden dat de genomen maatregelen hun vruchten afwerpen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192448,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Tijdelijke werkloosheid voor werkwilligen bij stakingen. \n\n Werkwillige werknemers die ten gevolge van een staking in het bedrijf waar zij tewerkgesteld zijn niet kunnen werken, omdat hen bijvoorbeeld de toegang tot het bedrijf wordt ontzegd door stakers, kunnen voor hun loonderving beroep doen op het stelsel van tijdelijke werkloosheid. 1. Hoeveel vergoedingen voor tijdelijke werkloosheid werden de afgelopen vijf jaar uitbetaald aan werkwillige werknemers die omwille van staking niet konden werken? Graag cijfers op jaarbasis voor de periode 2011-2016 en opgesplitst per Gewest. 2. Hoeveel bedroeg het totale bedrag van de uitbetalingen aan die werkwillige werknemers? Graag cijfers op jaarbasis voor de periode 2011-2016 en opgesplitst per Gewest.","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"STAKING,ARBEID,GEDEELTELIJKE WERKLOOSHEID","answer":"De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) beschikt niet over afzonderlijke gegevens met betrekking tot tijdelijke werkloosheid in geval van lockout.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192449,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Onderhandelingen met Frankrijk (MV 17875). \n\n Enige tijd geleden heb ik u al ondervraagd over de onderhandelingen met Frankrijk inzake een nieuw dubbelbelastingsverdrag (DBV). Deze onderhandelingen zijn momenteel volop bezig.Een hoorzitting in de Commissie Buitenland heeft uitgewezen dat het bestaande DBV met Frankrijk dringend aan herziening toe is, zeker wat betreft de fiscale regeling voor grensarbeiders.Verder is de huidige regeling ook schrijnend voor bepaalde gevallen, zoals bijvoorbeeld kinesitherapeuten en verplegers die tewerkgesteld worden in een publiek ziekenhuis in Frankrijk en daarmee gelijkgesteld worden als ambtenaar, wat dan weer haar gevolgen heeft voor de Belgische fiscaliteit.Als antwoord op mijn vraag nr. 1119 van 14 juli 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 84) hebt u gesteld dat er intussen al verschillende onderhandelingsrondes hebben plaatsgevonden en dat alle onderwerpen op tafel liggen, zoals ook het aspect van Belgen werkzaam in de Franse publieke sector. 1. Kan u verduidelijken wat de stand van zaken is betreffende de onderhandelingen met Frankrijk over een nieuw DBV?2. Welke zijn volgens u momenteel de punten die nog op de tafel liggen en nog voor veel discussie zorgen?3. Kan u zeggen of de situatie, waarbij personen tewerkgesteld in een publiek ziekenhuis te Frankijk en daarmee gelijkgesteld worden als ambtenaar, al werd besproken? Zo ja, wat zijn de huidige discussies of desgevallend conclusies hieromtrent?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"DUBBELE BELASTING,FISCALITEIT,FRANKRIJK,BELASTINGBELEID,BILATERALE OVEREENKOMST","answer":"De laatste onderhandelingsronde voor het sluiten van een nieuw verdrag ter vermijding van dubbele belasting tussen Belgie en Frankrijk vond plaats te Brussel op 2 februari 2017. Ondanks het feit dat er tijdens deze laatste ronde veel vooruitgang werd geboekt is er nog geen akkoord bereikt over alle openstaande punten. De Belgische en Franse onderhandelaars hebben afgesproken hun inspanningen voort te zetten.Om het resultaat van de onderhandelingen niet in het gedrang te brengen, is het gebruikelijk dat de inhoud ervan vertrouwelijk blijft. Aangezien het gaat om een volledige herziening van de overeenkomst van 1964 kan ik U evenwel meedelen dat de situatie van de inwoners van Belgie die in Frankrijk in de openbare sector tewerkgesteld zijn, vanzelfsprekend een van de punten is die deel uitmaken van de onderhandelingen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192450,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Aanvullende werkloosheidsvergoedingen. \n\n Sommige mensen werken onvrijwillig deeltijds. Het recht op een werkloosheidsuitkering blijft op die manier gevrijwaard waardoor ook deze mensen recht hebben op een aanvullende werkloosheidsvergoeding naast de vergoeding voor arbeid die ze reeds ontvangen. 1. Hoeveel mensen, uitgedrukt in aantal hoofden en voltijdequivalenten, die de afgelopen vijf jaar deeltijds werkten, ontvingen tegelijkertijd een werkloosheidsuitkering? Graag cijfers op jaarbasis voor de periode 2011-2016. 2. Hoeveel bedroeg elk jaar het totale bedrag aan werkloosheidsuitkeringen die in die periode aan hen werd uitbetaald? Graag cijfers op jaarbasis.","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"SOCIALE UITKERING,WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,ARBEID,GEDEELTELIJKE WERKLOOSHEID","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192451,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"dutch","question":"De samenwerking tussen Proximus en NAVO (MV 16805). \n\n Op 17 februari 2017 maakte Proximus bekend dat het bedrijf een akkoord tot samenwerking had afgesloten met het NAVO Communicatie en Informatie Agentschap. Proximus is het allereerste bedrijf dat een dergelijke overeenkomst heeft gesloten.Volgens het bedrijf zou de samenwerking vooral rond cyberveiligheid en het uitwisselen van informatie over cyberbedreigingen gaan. Al jarenlang wisselt het Proximus Cyber Security Incident Response Team informatie uit met andere Europese partners.Dergelijke samenwerking met een militair bondgenootschap doet echter ook vrezen dat het niet enkel gaat om het beschermen van de gebruikers, maar om grootschalige spionage van de bevolking. 1. Was u betrokken bij het sluiten van deze overeenkomst?2. Kunt u formeel garanderen dat deze overeenkomst geen aanleiding zal geven tot het grootschalig controleren van het internetverkeer in Belgie?","question_theme":"UITWISSELING VAN INFORMATIE,SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,NAVO,TELECOMMUNICATIE,INTERNET,PROXIMUS","answer":"1. Proximus is een autonoom overheidsbedrijf dus er is geen enkele reden dat ik betrokken zou zijn geweest bij dit contract. 2. Proximus heeft mij formeel gegarandeerd dat de overeenkomst die werd gesloten met de NAVO, op geen enkele manier aanleiding zal geven tot het grootschalig controleren van internetverkeer in Belgie.De overeenkomst omvat volgens Proximus onder geen enkele vorm het delen van informatie die betrekking heeft op klanten noch klantencommunicaties.De overeenkomst gaat louter over het uitwisselen van informatie, die voortvloeit uit het analyseren van incidenten die betrekking hebben tot cyberveiligheid. Dit gaat onder andere over het delen van informatie over aanvalstechnieken en -methodes die door hackers worden gebruikt om een aanval uit te voeren, teneinde Proximus infrastructuur beter te kunnen beschermen tegen dergelijke aanvallen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":192452,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Scholingsgraad van werklozen. \n\n Het jaarverslag van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) maakt geen melding van de scholingsgraad van de werklozen in Belgie. 1. Hoeveel laaggeschoolden waren langer dan een jaar werkloos? Graag cijfers op jaarbasis voor de afgelopen vijf jaar. 2. Hoeveel middengeschoolden waren langer dan een jaar werkloos? Graag cijfers op jaarbasis voor de afgelopen vijf jaar. 3. Hoeveel hooggeschoolden waren langer dan een jaar werkloos? Graag cijfers op jaarbasis voor de afgelopen vijf jaar.","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"OPLEIDING,ARBEID,WERKLOOSHEID,WERKLOZE","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192453,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De uitkering van werkloosheidsvergoedingen door de uitbetalingsinstellingen. \n\n Aangezien de representatieve werknemersorganisaties (alsook de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen) de rol op zich nemen van uitbetalingsinstelling voor werkloosheidsuitkeringen krijgen zij aanzienlijke bedragen ter beschikking van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) die ze nadien doorstorten aan de werklozen. 1. Wat is de gemiddelde tijdspanne tussen het ogenblik dat de RVA de gelden stort aan de uitbetalingsinstellingen en het ogenblik dat de werklozen hun uitkering ontvangen?2. Welke bedragen aan werkloosheidsuitkeringen werden de voorbije drie jaar, jaarlijks, via de uitbetalingsinstellingen uitgekeerd aan de sociaal verzekerden?3. Wat zijn de geschatte financiele opbrengsten voor de uitbetalingsinstellingen van deze financiele transacties?","question_theme":"BETALING,WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,RVA,KOSTEN","answer":"1. Het reele tijdsverloop tussen de storting van de (globale) voorschotten door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) en de ontvangst van de uitkering door de (individuele) rechthebbende wordt zo kort mogelijk gehouden. Er zijn meerdere soorten uitkeringen die door de uitbetalingsinstellingen voor rekening van de RVA worden betaald terwijl om redenen van efficientie de financiering globaal (eenheid van kas) plaats vindt.Artikel 161 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering bepaalt dat de uitbetalingsinstellingen de sociale uitkeringen maar eenmaal per maand na vervallen termijn mogen betalen. De RVA stort de globale voorschotten ter financiering van de betalingen door de uitbetalingsinstellingen in kalendermaand n, op het einde van de maand n-1. De globale voorschotten zijn door de RVA besliste financiele middelen om de sociale uitkeringen in een bepaalde kalendermaand te kunnen betalen, na aftrek van een theoretisch bepaalde reserve per instelling. Dit om de beschikbare gelden bij de uitbetalingsinstellingen zo beperkt mogelijk te houden. Indien tijdens de maand n van betaling de globale voorschotten onvoldoende blijken, kunnen in eerste instantie deze reserves en vervolgens bijkomende voorschotten worden aangevraagd.De uitbetalingsinstellingen zijn sinds 1989 stelselmatig onderworpen aan een financieel opvolgingssysteem waarbij de aan de uitbetalingsinstellingen verstrekte liquiditeiten maximaal aansluiten bij de werkelijke financieringsbehoefte op korte termijn.Via een geinformatiseerde toepassing wordt door de RVA de dagelijkse evolutie van de liquiditeiten samen met een aantal parameters omgezet in een raming van de nog te verwachten uitgaven op korte termijn. Indien nodig worden bijkomende voorschotten overgemaakt aan de uitbetalingsinstelling. De volledige financiering van een maand sociale uitkeringen werd in 2016 bijvoorbeeld gerealiseerd met gemiddeld 18 maandelijkse stortingen aan de uitbetalingsinstellingen.Op het einde van de betaalmaand worden de overblijvende middelen bij de uitbetalingsinstellingen vergeleken met een maximum toegelaten liquiditeitsmarge. Deze marge wordt vastgelegd door het Beheerscomite van de RVA en bedraagt momenteel 0,2 % van de jaaruitgaven. In 2013 werden de uitbetalingsinstellingen gestimuleerd via een techniek van alternatieve besparing, om een liquiditeitsmarge minder dan 0,15 % te respecteren. De gemiddelde liquiditeitsmarge bedroeg in 2016 slechts 0,08 % van de jaaruitgaven of het equivalent van minder dan een derde daguitkering door de instellingen.Bij overschrijding van de marge dienen de private uitbetalingsinstellingen de overeenstemmende financiele inkomsten aan de RVA over te maken.De stringente opvolging door de RVA zorgt er voor dat, met medewerking van de uitbetalingsinstellingen, de reeel overblijvende liquiditeiten zich reeds gedurende meerdere jaren onder de toegelaten marge bevinden. Deze vaststelling geldt voor alle uitbetalingsinstellingen. 2. Door de vier uitbetalingsinstellingen bij de RVA ingediende uitgaven (voor alle sociale prestaties samen).2016201716924-2-1529-nl-fr-1\n 3. In overeenstemming met artikel 168bis van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991 kunnen de private uitbetalingsinstellingen de intresten, verworven op de voorschottenrekeningen, behouden mits ze de door het Beheerscomite van de RVA vastgestelde liquiditeitsmarge gerespecteerd hebben. Deze bedraagt momenteel 0,2 % van de jaaruitgaven.Door de drie private uitbetalingsinstellingen te behouden financiele opbrengsten:2016201716924-2-1529-nl-fr-2\n Deze financiele opbrengsten kunnen in een eerste fase slechts voor een doel aangewend worden, zijnde de ten laste name van oninvorderbare schulden. Het is pas na een tweede responsabilisering, die tot doel heeft de terugzending van onvolledige dossiers te beperken teneinde de correcte en snelle betaling aan de rechthebbenden te maximaliseren, dat de uitbetalingsinstellingen het saldo kunnen aanwenden voor het algemeen beheer van de organisatie.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192454,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"EU-burgers met een werkloosheidsuitkering. \n\n Ook EU-burgers kunnen in Belgie aanspraak maken op een werkloosheidsuitkering. 1. Hoeveel EU-burgers ontvingen de afgelopen vijf jaar een werkloosheidsuitkering? Graag cijfers per nationaliteit, per Gewest, op jaarbasis voor de periode 2012-2016 en de meest recente cijfers van 2017. 2. Hoe lang ontvingen deze personen een werkloosheidsuitkering? Graag cijfers per nationaliteit en per Gewest.","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"SOCIALE UITKERING,INGEZETENE VAN DE GEMEENSCHAP,SOCIALE ZEKERHEID,WERKLOOSHEID","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192455,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Zonnedak boven spoorwegennet (MV 18042). \n\n NMBS en Infrabel nemen allerlei maatregelen om tot een zuiniger energieverbuik te komen. Wereldwijd worden projecten opgestart rond zonne-energie op het spoor. Uit uw antwoord op mijn vraag nr. 2104 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 116) blijkt dat de NMBS en Infrabel de voorbije jaren tal van PV-installaties in dienst hebben genomen. Deze zonnepanelen worden langs de bermen of op bestaande gebouwen geplaatst.Niet alleen naast of op bestaande gebouwen is er potentieel om zonne-energie op te wekken, maar ook boven het spoorwegennet is er beschikbare ruimte. Langs het spoorwegennet staan op relatief korte afstand van elkaar zeer stevige paalconstructies, die onder meer bedoeld zijn om de elektriciteitsleidingen te dragen waarmee de treinen energie ontvangen.Deze constructies zouden ook basisstructuren kunnen zijn om er zonnepanelen op te plaatsen en ze liggen vaak in volle zon. Daarnaast kunnen ze in de winter bladeren en sneeuw opvangen waardoor de levensduur van de rails en wissels verlengd kan worden.In Californie werkt de start-up Solar Trains aan solar canopies, overkappingen over de sporen waarop zonnepanelen worden geinstalleerd. Dichter bij huis, in Nederland liet ProRail een gelijkaardig project met zonnepanelen boven het spoor onderzoeken. In ons land is er ook interesse naar zo'n projecten; de gemeente Schelle stelde zich al kandidaat voor een proefproject. 1. Is de installatie van zonnepanelen boven het spoorwegennet reeds bestudeerd?a) Zo ja, is het mogelijk/haalbaar? Waarom wel/niet? Welke maatregelen moeten er genomen worden om dit mogelijk te maken? Wat is de kostprijs?b) Zo neen, zal deze optie nog bestudeerd worden?c) Staan de NMBS en Infrabel open voor een proefproject? Zo neen, waarom niet?2. Indien een derde partij een project van zonnepanelen boven het spoorwegennet wil opstarten, is Infrabel dan bereid om hier in mee te gaan? Kan Infrabel haar infrastructuur dan tegen betaling ter beschikking stellen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ENERGIEVERBRUIK,ZONNE-ENERGIE,VERVOERBELEID,ENERGIEBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Er zijn reeds voorbereidende contacten geweest met een geinteresseerde firma om \"zonnedaken\" boven het spoor te bouwen. Infrabel laat me echter weten dat ze voorlopig informatie tracht in te winnen vooraleer zich hierover een idee te kunnen vormen.Infrabel wijst er alleszins op dat bovenleidingconstructies niet geschikt zijn om andere systemen te dragen dan deze waarvoor ze gebouwd zijn. Technische aanpassingen aan de constructies zullen dan ook noodzakelijk zijn.Infrabel is bereid om voorstellen op een constructieve manier te bestuderen en een mogelijke realisatie te ondersteunen. Infrabel beschouwt elektriciteitsproductie echter niet als haar kerntaak en is daarom dan ook niet bereid zelf de industriele risico's ervan op zich te nemen. Diverse vormen van samenwerkingsverbanden zijn wel mogelijk.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192456,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Het aantal werklozen per uitbetalingsinstelling. \n\n Een werkloze die een werkloosheidsuitkering wenst te ontvangen, dient hiertoe een aanvraag in bij de uitbetalingsinstelling van zijn keuze. De uitbetalingsinstellingen zijn ofwel de officiele Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen, ofwel de vakbonden. 1. Hoeveel werklozen ontvingen de afgelopen vijf jaar een werkloosheidsuitkering via de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen? Hoeveel via een vakbond? Graag cijfers op jaarbasis voor de periode 2011-2016, per Gewest en per uitbetalingsinstelling. 2. Welke bedragen werden elk jaar uitgekeerd via respectievelijk de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen en de vakbonden?3. Welke vergoedingen en werkingsmiddelen kreeg elk van de uitbetalingsinstellingen hier jaarlijks voor? Graag cijfers op jaarbasis voor de periode 2011-2016.","question_theme":"BETALING,SOCIALE UITKERING,WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,WERKLOZE","answer":"1. De gevraagde gegevens worden systematisch weergegeven in onderstaande tabel. Het aantal werklozen wordt benaderd door het aantal gevallen, zijnde het aantal unieke betalingen die voor een maand zijn ingediend en behandeld.2016201716927-2-1531-bil-1\n 2. Uitgekeerde bedragen via respectievelijk de Hulpkas en de vakbonden.2016201716927-2-1531-bil-2\n 3. Vergoedingen en werkingsmiddelen.2016201716927-2-1531-bil-3","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192457,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Werkloosheidsuitkeringen. - Vrijstelling van verblijf in Belgie. \n\n Om een werkloosheidsuitkering te genieten moet een werkloze zijn hoofdverblijfplaats in Belgie hebben en er ook werkelijk verblijven. Tijdens zijn vakantie mag de werkloze in het buitenland verblijven gedurende maximum 24 dagen (vier weken) per jaar.De werkloze mag ook in het buitenland verblijven indien hij een uitdrukkelijke vrijstelling geniet van de verplichting om in Belgie te verblijven, bijvoorbeeld om in het buitenland een dienstbetrekking te zoeken of een opleiding te volgen. Deze vrijstelling moet voorafgaandelijk aangevraagd worden bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA). 1. a) Hoeveel vrijstellingen werden de afgelopen vijf jaar aan werklozen gegeven om langer dan vier weken naar het buitenland te gaan?b) Hoeveel vrijstellingen werden de afgelopen vijf jaar aan werklozen geweigerd om langer dan vier weken naar het buitenland te gaan?Graag cijfers op jaarbasis, opgesplitst per Gewest en per werkloosheidsstelsel waarin de werkloze zich bevond. 2. Hoeveel werklozen vonden daadwerkelijk een betrekking gedurende de periode waarin zij een vrijstelling hadden gekregen om langer dan vier weken in het buitenland te verblijven?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"SOCIALE UITKERING,WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,DOMICILIE,SOCIALE ZEKERHEID,BUITENLAND","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192458,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Onmogelijk maken identificatie voertuig als tweedegraadsovertreding (MV 18063). \n\n In 2013 werd mijn wetvoorstel 53K1792/001 aangenomen door de Kamer. In dat voorstel werd gesteld dat het bewust onmogelijk maken van de identificatie van een voertuig om niet gevat te worden bij het plegen van een overtreding, een overtreding van de tweede graad zou moeten zijn. Artikel 29, ? 1, derde lid van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer werd in die zin aangepast.Toch zou in navolging van die wetswijziging, ook het koninklijk besluit van 30 september 2005 met betrekking tot de overtredingen per graad aangepast moeten worden om deze overtredingen erin op te nemen. In de Wegverkeerswet staat dat dit na overleg in de Ministerraad moet gebeuren. Dat is tot op heden nog niet gebeurd.Bent u op de hoogte dat het koninklijk besluit van 30 september 2005 met betrekking tot de overtredingen per graad aangepast zou moeten worden in navolging van het wetsvoorstel 53K1792/001 dat artikel 29, ? 1, derde lid van de Wegverkeerswet heeft aangepast?Zo ja, heeft u of uw voorganger, al stappen ondernomen om dat koninklijk besluit, in navolging van een beslissing van de Ministerraad, aan te passen? Welke stappen zijn al genomen en wat is de verdere timing?Zo neen, plant u stappen te ondernemen om dat koninklijk besluit aan te passen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"Ik ben op de hoogte van de problematiek. Een ontwerp van uitvoeringsbesluit werd door mijn diensten gefinaliseerd. De bevoegde inspecteurs van Financien hebben ondertussen hun advies verleend en de minister van Begroting heeft ondertussen haar akkoord gegeven.Het ontwerp moet nog door de Ministerraad worden behandeld, de Gewesten moeten nog worden betrokken en de Raad van State moet nog om zijn advies worden gevraagd.Ik hoop het project nog in 2017 te kunnen afronden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192459,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Tijdelijke werkloosheid in de bouwsector. \n\n We spreken van tijdelijke werkloosheid wanneer de uitvoering van de arbeidsovereenkomst tijdelijk wordt opgeschort met behoud van de contractuele band.Men wil zo het hoofd bieden aan een tijdelijke vermindering of onderbreking van de bedrijfsactiviteit ten gevolge van economische redenen, slechte weersomstandigheden, technische storingen, overmacht, jaarlijkse vakantie, staking of lock-out. Tijdelijke werkloosheid wordt in 80 % van de gevallen ingeroepen omwille van economische redenen.Vlaams minister van Werk Philippe Muyters kondigde op 26 januari 2017 aan dat hij een tienpuntenplan klaar heeft om iets te doen aan het personeelstekort in de bouwsector. Bouwbedrijven kampen overal met personeelstekorten. Volgens de Confederatie Bouw zijn er 20.000 bouwvakkers tekort.Het werkvolume in de bouw is onvoorspelbaar en co-sourcing kan hiervoor een oplossing bieden. Denk bijvoorbeeld maar aan een vertraging op een werf waardoor de werken even moeten worden gestaakt. Mochten bouwondernemers hun werknemers kunnen delen (poolen) ontstaat er een win-winsituatie. 1. Hoeveel tijdelijke werkloosheid om economische redenen was er de afgelopen vijf jaar in de bouwsector? Graag cijfers per Gewest en op jaarbasis voor de periode 2012-2017. 2. Welke profielen hebben de meeste tijdelijke werklozen om economische redenen? Graag cijfers per Gewest en op jaarbasis voor de periode 2012-2017. 3. Hoeveel dagen zijn er gemiddeld per profiel tijdelijke werkloosheid? Graag cijfers per Gewest en op jaarbasis voor de periode 2012-2017.","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"BOUWNIJVERHEID,ARBEID,WERKLOOSHEID,CONJUNCTURELE WERKLOOSHEID,SEIZOENWERKLOOSHEID","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192460,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Calvo, Kristof","aut_language":"dutch","question":"Treindienst Antwerpen-Boom op zaterdag en zondag (MV 18034). \n\n Volgens persberichten (Het Laatste Nieuws, editie Mechelen-Lier van 15 april 2017) zou de NMBS niet van plan zijn om vanaf december 2017 de treindienst Antwerpen-Boom op zaterdag en zondag door te trekken naar Ruisbroek-Sauvegarde en Puurs. Als reden zou de NMBS verwijzen naar verzet vanwege het Vlaamse overheidsagentschap Waterwegen en Zeekanaal (W en Z). Nochtans zegt dit Vlaams Agentschap aan de redactie bereid te zijn om de spoorbrug over het Zeekanaal ook tijdens het weekend te bedienen. 1. Heeft de NMBS een treindienst ontworpen voor zaterdag en zondag voor het baanvak Boom - Ruisbroek-Sauvegarde - Puurs, als onderdeel van de voorstedelijke treindienst op spoorlijn 52 naar en van Antwerpen?2. Zijn er feitelijke onjuistheden in genoemd persartikel in Het Laatste Nieuws wat betreft de berichtgeving over de standpunten van de NMBS en van Infrabel? Zo ja, welke zijn deze onjuistheden?3. Beschikt de NMBS of Infrabel over een formele weigering van W en Z om de spoorbrug over het Zeekanaal ook in het weekend te bedienen ten voordele van de treindienst?4. Wat is de einddatum van het overleg tussen alle betrokken partijen, overleg waar de NMBS-woordvoerder naar verwijst in zijn reactie ter attentie van de redactie van Het Laatste Nieuws?5. Welke partijen worden bij genoemd overleg betrokken? Is het gemeentebestuur van Puurs uitgenodigd op dit overleg?6. Welk is de uiterste datum om nog in december 2017 ook op zaterdag en zondag een treindienst Antwerpen-Boom-Puurs te kunnen organiseren?7. Heeft u of de NMBS in verband met dit dossier reeds het advies van het Raadgevend Comite van de Treinreizigers ingewonnen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ANTWERPEN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"De NMBS laat me weten dat ze het vaste voornemen heeft om vanaf december 2017 - of zo snel als mogelijk - haar aanbod tussen Puurs en Antwerpen-Centraal te versterken. Zij besprak met Infrabel de inleg van een halfuurdienst op werkdagen en een uurdienst tijdens de weekends en op feestdagen.Om de ambitie van de NMBS volledig te realiseren moeten de infrastructuur, inclusief de Nijverheidsbrug over het Zeekanaal, ter beschikking zijn.Op werkdagen is er geen enkel probleem en de halfuurdienst wordt dan ook ingelegd van en naar Puurs.Tijdens de weekends en op feestdagen wordt de door de NV Zeekanaal beheerde Nijverheidsbrug niet bediend; zij staat dan constant open ten behoeve van de scheepvaart. In die omstandigheden rijden de treinen slechts tot Boom.Infrabel heeft contact opgenomen met Waterwegen en Zeekanaal en gevraagd of er bediening in het weekend mogelijk is. Hierop werd positief geantwoord, mits inzet beschikbaar personeel.Infrabel bevestigt dus dat er geen formele weigering van Waterwegen Zeekanaal is om de spoorbrug over het Zeekanaal ook in het weekend te bedienen. Het overleg kent geen precieze timing, maar indien een akkoord over de weekendbediening wordt bereikt voor december 2017 kan Puurs vanaf de ingang van het nieuwe vervoersplan ook in het weekend en op feestdagen worden bediend.Infrabel stelt de infrastructuur ter beschikking van de NMBS en overlegt voor de bediening van Puurs via de lijn 52 (Antwerpen - Puurs) met de NV Zeekanaal over de sluiting van de Nijverheidsbrug. In principe nemen noch de NMBS, noch de gemeentelijke diensten deel aan deze gesprekken.Zodra de voorwaarden zijn vervuld voor de bediening van Puurs kan de NMBS vrij vlot inspelen op de gewijzigde situatie. Een tiental dagen volstaan voor de aanpassing van de communicatiesystemen en de instructies voor het trein- en stationspersoneel.Het Raadgevend Comite heeft, op mijn uitdrukkelijke vraag, in januari 2017 een globaal advies over het vervoersplan uitgebracht.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192461,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Burgerlijk en kerkelijk huwelijk. - Grondwet artikel 21. - Strafwetboek artikel 267. - Overtredingen. \n\n Artikel 21 van de Grondwet stelt dat het burgerlijk huwelijk altijd aan de huwelijksinzegening moet voorafgaan, behoudens uitzonderingen geregeld door de wet.Artikel 267 van het Strafwetboek stelt het volgende: \"Iedere bedienaar van een eredienst die een huwelijk inzegent voor de voltrekking van het burgerlijk huwelijk, wordt gestraft met geldboete van vijftig frank tot vijfhonderd frank. (...) Pleegt de bedienaar opnieuw een misdrijf van dezelfde soort, dan kan hij bovendien worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden.\".Het Hof van Cassatie stelde bovendien in een arrest van 26 december 1876 dat het verbod over te gaan tot inzegening van een huwelijk voor de voltrekking van het burgerlijk huwelijk van toepassing is op elk soort religieus huwelijk.Recentelijk bleek dat Fouad Belkacem ook eerst een religieus huwelijk afsloot, alvorens het burgerlijk huwelijk werd voltrokken. 1. Wat betekent voor de overheid op dit ogenblik de notie \"kerkelijk huwelijk\" en hoe moeten artikel 21 van Grondwet, artikel 267 van het Strafwetboek en het vermelde arrest van het Hof van Cassatie worden geinterpreteerd in het licht van de evolutie van de laatste decennia wat de erediensten in dit land betreft?2. Valt elk religieus huwelijk, meer bepaald dat van alle in dit land aanwezige godsdiensten, en dus ook een islamitisch huwelijk, onder deze bepalingen?3. Hoe controleert de overheid de toepassing van deze Grondwets- en wetsbepaling?4. Hoeveel overtredingen van deze wetsbepaling werden er vastgesteld sinds de erkenning van de islamitische eredienst in 1974 en welk gevolg hebben deze vaststellingen gekregen?5. Overweegt u maatregelen om het toezicht op en de naleving van deze bepalingen efficienter te maken?","question_theme":"BURGERLIJK RECHT,HUWELIJKSRECHT,ISLAM,HUWELIJK,GODSDIENST,STRAFSANCTIE","answer":"1. De bepaling bedoeld in artikel 21 van de Grondwet waarborgt rechtszekerheid in het huwelijksinstituut en bestendigheid van onze democratische waarden. Het Arbitragehof, ondertussen het Grondwettelijk Hof geworden, heeft in zijn arrest nr. 159/2004 verduidelijkt dat, met die bepaling, \"de Grondwetgever in 1831 een einde [heeft] willen maken aan de - in die tijd - geldende praktijk, waarbij sommigen, in de overtuiging dat de inzegening van een religieus huwelijk volstond om burgerlijke gevolgen teweeg te brengen, enkel een religieus huwelijk sloten\" (Arbitragehof, 20 oktober 2004, RG159/2004, overweging B. 5.3). Het religieus huwelijk heeft dan ook geen gevolgen voor de staat van de persoon. Deze laicisering van het huwelijk is een noodzakelijke consequentie van de scheiding van Kerk en Staat, een van de hoekstenen van de moderne rechtstaat (P. Senaeve, Compendium van het personen- en familierecht, Acco, Leuven, 2015, 429).De regels van gelijkheid en non-discriminatie van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet leggen een identieke behandeling op voor elke \"huwelijksinzegening\", ongeacht de religie van de celebranten. Het Hof van Cassatie heeft geoordeeld dat het verbod in artikel 21 van de Grondwet van toepassing is op elk soort religieus huwelijk (Cass., 26 december 1879, Pas., I, blz. 46), waarbij het religieus huwelijk wordt gedefinieerd als een huwelijk ingezegend door een bedienaar van de eredienst. Alle in Belgie erkende erediensten worden dus beoogd. Die bepalingen zijn van openbare orde in het Belgische recht.In termen van rechtsvergelijking ten slotte, laten verschillende landen voortaan hun burgers de keuze tussen het burgerlijk huwelijk en het religieus huwelijk. 2. Die bepalingen zijn van toepassing op elk huwelijk dat wordt ingezegend in Belgie in het kader van de in Belgie erkende erediensten. Volledigheidshalve dient te worden vermeld dat, krachtens artikel 47 van het Wetboek van internationaal privaatrecht, het recht van de staat van het grondgebied waarop het huwelijk wordt voltrokken, bepaalt of het voor een godsdienstige instantie gesloten huwelijk rechtsgevolgen heeft.Volgens het College van procureurs-generaal \"kunnen de Belgische autoriteiten op de hoogte worden gebracht van het bestaan van een \"religieus huwelijk\" dat, vaak in het buitenland, voor enige burgerlijke verbintenis voltrokken is. (...) De personen die gewag maken van een dergelijk \"huwelijk\" hebben nooit schriftelijk bewijs van de voltrokken rite aangeleverd, met bovendien de handtekening van een bedienaar van de eredienst die de \"ceremonie\" zou hebben geleid. Daarnaast is het niet verplicht dat een imam een dergelijk huwelijk inzegent. (...) Het is niet zeker dat deze \"huwelijken\" kunnen worden gekwalificeerd als \"huwelijksinzegening\" in de zin van artikel 21 van de Grondwet en van artikel 267 van het Strafwetboek.Het huwelijksbegrip is immers onderwerp van debat bij de islamspecialisten: \"de islamitische rechtsgeleerden (fuqaha) behandelen het huwelijk in het kader van de religieuze kwesties en brengen het onder bij de godsdienstige praktijken (ibadat). Die attitude berust op de talrijke Koranverzen (...) die bepaalde aspecten van het huwelijk behandelen en ze in regels vervatten (...). Wat hier moet worden opgemerkt is dat hoewel het merendeel van de fuqaha het huwelijk behandelen als religieuze kwestie en het beschouwen als een ibada, het huwelijk in de islam een overeenkomst naast andere is, waarvoor de aanwezigheid van de geestelijkheid niet is vereist en dat noch aan enig ritueel, noch aan enige religieuze bepaling is onderworpen. Bovendien kan het huwelijk overal worden voltrokken, met akkoord van de twee partijen of van hun vertegenwoordigers en in aanwezigheid van twee getuigen' (Ghassan Ascha, Mariage, polygamie et repudiation en Islam. Justification des auteurs arabo-musulman contemporains, L'Harmattan, Parijs, 1998, blz. 15).\"Artikel 21 van de Grondwet bepaalt dat het burgerlijk huwelijk altijd moet voorafgaan aan de huwelijksinzegening, wat het optreden van een bedienaar van de eredienst veronderstelt. 3. In de veronderstelling dat zulke handeling kan worden gelijkgesteld aan een \"huwelijksinzegening\", zouden de aanwezigheid van de eventuele religieuze celebrant in het buitenland en de afwezigheid van schriftelijke stukken derhalve de controle van de naleving van artikel 21 van de Grondwet en van artikel 267 van het Strafwetboek door de Belgische autoriteit bemoeilijken. 4. Het College van procureurs-generaal beschikt in dat verband niet over specifieke cijfers voor de islamitische eredienst. De parketten houden overigens geen statistieken in burgerlijke aangelegenheden bij. Het College van procureurs-generaal verduidelijkt niettemin dat, om de redenen vermeld in de voorgaande punten, de rechtspraak ter zake zo goed als onbestaande is. 5. Gelet op het voorgaande worden er geen maatregelen beoogd om de controle en de naleving van die bepalingen te versterken.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192462,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Gebrek aan bloeddonaties. \n\n Steeds meer Belgische bloedtransfusiecentra doen een oproep tot het geven van bloed. De bloedvoorraden staan momenteel op hun laagste peil, terwijl de behoeften nog steeds groot zijn, zeker nu de zomer in aantocht is. 1. Hoeveel mensen zijn er door een tekort aan bloeddonaties in Belgische ziekenhuizen overleden in 2014, 2015 en 2016?2. Hoeveel bloed- en plaatjesdonors telde ons land in 2016?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,BLOEDTRANSFUSIE","answer":"Tekorten in de bloedvoorziening met mogelijk ernstige gevolgen voor de behandeling van patienten worden beschouwd als ernstige ongewenste voorvallen die onverwijld door de ziekenhuizen moeten gemeld worden aan de bevoorradende bloedinstelling en aan het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (fagg).De afdeling hemovigilantie van het fagg heeft hierover geen meldingen ontvangen. Dit wordt gestaafd door de cijfers van de bedeelde en toegediende bloedplaatjesconcentraten: respectievelijk 98,6 %, 97,6 % en 97,8 % van de door de bloedinstellingen gedistribueerde bloedplaatjesconcentraten werden toegediend in 2014, 2015, 2016.Daarnaast publiceert het fagg op zijn website elke week de voorraad beschikbare rode bloedconcentraten in de bloedinstellingen voor de levering aan de ziekenhuizen. De grafiek laat zien dat de huidige voorraad boven het kritische en zelfs boven het niveau van de optimale voorraad ligt.Het aantal actieve donoren in 2016 (hetzij donoren met tenminste een donatie tijdens het referentiejaar) bedroeg voor volledig bloed 246.786 en voor een-donor- bloedplaatjes 8. 190.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192463,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"DAVO. - Aantal dossiers en invorderingsinstrumenten. \n\n Sinds de oprichting van de Dienst voor alimentatievorderingen (DAVO) in 2003 probeert de overheidsdienst om mensen die recht hebben op onderhoudsgeld te helpen. Dit doet de DAVO enerzijds door het toekennen van voorschotten aan de onderhoudsgerechtigde wanneer de alimentatie voor de kinderen niet betaald wordt. Anderzijds vordert de dienst de achterstallige bedragen in bij de onderhoudsplichtige.De wetswijziging van 12 mei 2014 voorzag een verhoging van het inkomensplafond voor onderhoudsgerechtigden die beroep kunnen doen op de DAVO en gaf de DAVO bijkomende instrumenten (onder andere terugvordering onder het leefloon, algemeen voorrecht op onroerende goederen) om een efficientere invordering van het onderhoudsgeld te realiseren. Hierdoor doen meer mensen beroep op de diensten van de DAVO. Toch zou volgens recente berichtgeving een groot deel van de gerechtigden geen beroep doen op de dienst.Desondanks besliste u om de werking van de DAVO te hervormen. Vanaf september zou er nog slechts een DAVO-kantoor per provincie overblijven. Het gegeven dat heel wat gerechtigden nog geen beroep doen op de diensten van de DAVO lijkt in schril contrast te staan met de reductie van het aantal DAVO-kantoren.Het Platform Alimentatiefonds, de Vrouwenraad en de Gezinsbond riepen eerder al op om de werking van de DAVO bekender te maken en de procedures te vereenvoudigen. Heel wat gezinnen zouden moeilijkheden ondervinden om de nodige documenten te verzamelen.De middenveldorganisaties maken zich ongerust over de graad van bereikbaarheid en toegankelijkheid voor de steeds groter wordende doelgroep van onderhoudsgerechtigden. Door dit toenemende aantal kwetsbare gezinnen wordt persoonlijke begeleiding steeds moeilijker. 1. Hoeveel voorschotten (respectievelijk voor hoeveel kinderen en voor hoeveel gezinnen) werden de laatste vijf jaar uitgekeerd?2. In hoeveel gevallen (respectievelijk voor hoeveel kinderen en hoeveel onderhoudsplichtigen) werd de laatste vijf jaar:- het volledige achterstallige bedrag teruggevorderd;- een deel van het achterstallige bedrag teruggevorderd? In dit geval, hoeveel van de achterstal wordt gemiddeld teruggevorderd?3. In hoeveel dossiers - op jaarbasis - die vanaf 1 januari 2015 geopend werden bij de DAVO genoot de onderhoudsplichtige een leefloon of een andere uitkering en werd er achterstallig onderhoudsgeld teruggevorderd?4. In hoeveel gevallen stond de DAVO de laatste vijf jaar - op jaarbasis - een betalingsregeling toe aan de onderhoudsgerechtigde?5. In hoeveel gevallen werd de laatste vijf jaar - op jaarbasis - gebruik gemaakt van:- loonbeslag;- inkomensdelegatie;- beslag op middelen van de onderhoudsplichtige onder het leefloon;- algemeen voorrecht op roerende goederen in het kader van onderhoudsschulden;- het uitspreken van een verval van het recht tot sturen?6. In hoeveel gevallen werd een onderhoudsplichtige schuldenaar met betalingsmoeilijkheden door de DAVO gewezen op het bestaand hulpverleningsaanbod en desgevallend doorverwezen?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,ALIMENTATIEPLICHT","answer":"1. De onderstaande tabel geeft de toestand, in de maand december van elk jaar tussen 2012 en 2016, van het aantal dossiers waarin voorschotten worden betaald en van het aantal begunstigden alsook van het jaarlijkse uitbetaalde bedrag aan voorschotten.2016201716934-9-1699-bil\n 2.tot 6. De administratie beschikt niet over gegevens die toelaten te antwoorden op de gestelde vragen.Met betrekking tot vraag 5 over het uitspreken van een verval van het recht tot sturen, wordt opgemerkt dat dit geen bevoegdheid is van de Dienst voor alimentatievorderingen (DAVO) maar wel van de strafrechter.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192464,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Btw-tarief van 6 % bij afbraak en heroprichting van woningen (MV 18101). \n\n De afbraak van een oud gebouw en de erop volgende heropbouw van een privewoning geniet in bepaalde Belgische steden het verlaagd btw-tarief van 6 %. Enkele voorwaarden moeten vervuld zijn. De afbraak moet gepaard gaan met de wederopbouw en ze vormen samen een handeling. Het gebouw wordt na de uitvoering van de werken uitsluitend of hoofdzakelijk gebruikt als privewoning.Voordat de btw opeisbaar wordt, dient men als bouwheer bij het btw-controlekantoor, waar het gebouw gelegen is, een verklaring en een kopie van de bouwvergunning inzake afbraak en heropbouw in. In de verklaring vermeldt men dat men het gebouw uitsluitend of hoofdzakelijk zal gebruiken als privewoning. Een kopie van die verklaring overhandigt men aan de aannemer zodat hij op basis hiervan correct de factuur kan opstellen.Men moet dus eerst eigenaar zijn van de bestaande woning of grond met af te breken constructie(s) vooraleer men het attest aan het btw-controlekantoor kan opvragen. De bouwaanvraag moet dus op naam staan van de nieuwe eigenaar. Men kan pas beginnen met slopen en heropbouwen als men de verklaring van het btw-controlekantoor heeft ontvangen.Maar in veel gevallen staat een derde partij, bijvoorbeeld een projectontwikkelaar, in voor de afbraak en heroprichting van een woning, een meergezinswoning of meerdere woningen en hij dient dan de bouwaanvraag in. De bedoeling is wel om deze woning(en) door te verkopen aan derden voor privebewoning, dus in principe zijn wel alle voorwaarden vervuld voor de toepassing van het btw-tarief van 6 %.In bepaalde gevallen kan er op een kadastraal perceel met af te breken constructie meerdere woningen opgetrokken worden. Hier dient er dan in principe gewerkt te worden met een verkavelingsvergunning ofwel met afsplitsing door de gemeente/stad. Dat komt tegemoet aan de doelstelling om betaalbare woningen te creeren in stedelijke centra.De problematiek bestaat erin dat de btw-administratie hier soms moeilijk over doet, meer bepaald dat ze bijvoorbeeld voor een woning wel het btw-tarief van 6 % willen toestaan, maar niet voor de andere woning (en) of dat ze moeilijk doen omdat de bouwaanvraag op naam van de promotor staat en niet op naam van de koper/effectieve bewoner.Stel dat een promotor een perceel bouwgrond met af te breken constructies koopt en hier een bouwaanvraag indient voor het creeren van twee of drie woningen, dan zoekt hij hiervoor uiteraard kopers. De regelgeving zegt momenteel dat men in feite eerst eigenaar moet worden van de grond (met af te breken constructies) vooraleer je het verlaagd btw-tarief kunt aanvragen, dit tevens voor de afbraakwerken plaatsvinden.Als er een koper gevonden wordt, kan men hier nog het nodige doen om het btw-attest aan te vragen, maar op het ogenblik dat de bestaande constructies dan afgebroken zijn vervalt de mogelijkheid om voor de resterende woningen om het verlaagd btw-tarief aan te vragen omdat de voorwaarden niet meer voldaan zijn. 1. Overweegt u een versoepeling van de regelgeving terzake, onder andere dat:a) de koper en aanvrager van de bouwvergunning niet noodzakelijk een privepersoon maar ook aannemer of bouwpromotor mag zijn die de woningen verkoopt voor private bewoning, dus niet noodzakelijk een bouwvergunning op naam van uiteindelijke bewoner of gebruiker;b) als de bestaande constructies gesloopt worden en er een nieuwe woning, meergezinswoning of meerdere woningen op eenzelfde perceel worden opgetrokken, dat het verlaagd btw-tarief van toepassing is op alle woningen (ook na verkaveling of afsplitsing)?2. Wat is de timing? Zo niet, wat zijn uw overwegingen?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"ONDERHOUD,FISCALITEIT,ONROEREND EIGENDOM,BOUWNIJVERHEID,BTW","answer":"Op basis van de huidige bepalingen van rubriek 37 van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 inzake btw-tarieven kan het verlaagd btw-tarief van 6 % bij afbraak en heropbouw van woningen onder bepaalde voorwaarden enkel van toepassing zijn wanneer de bouwheer een gebouw laat afbreken en heroprichten.De verkoop van een terrein met nieuw opgericht gebouw wordt niet beoogd door deze bepaling, zelfs indien de oprichting voorafgegaan wordt door de afbraak van een bestaande constructie. Aangezien een verkavelaar/bouwpromotor, alvorens een terrein te kunnen verkavelen, er in de regel toe gehouden is de bestaande constructies af te breken, kan hij uiteindelijk slechts een nieuw opgericht gebouw verkopen met toepassing van het normale btw-tarief.Zelfs wanneer een bouwpromotor een onverdeeld deel van een oud gebouw samen met de grondaandelen zou verkopen aan een bouwheer gepaard gaand met een aannemingsovereenkomst tot afbreken en wederoprichting van een nieuw gebouw kan de administratie in bepaalde omstandigheden misbruik inroepen wanneer de koper in feite vanaf het begin tot doel heeft een nieuw gebouw aan te kopen. Ik verwijs naar de administratieve circulaire nr. E.T. 120.125 van 13 mei 2014.Ik sta er a priori niet weigerachtig tegenover om het toepassingsgebied van de huidige maatregel uit te breiden. Dergelijk voorstel kan evenwel maar worden overwogen na een grondige technische analyse en een studie van de budgettaire impact alsook na een globale afweging van de verschillende beleidsprioriteiten.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192465,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"NMBS en Infrabel. - Opendatabeleid (MV 18033). \n\n In juli 2015 nam de Kamer een resolutie aan met betrekking tot open data bij de NMBS-Groep (DOC 54 1117). Via deze resolutie vraagt het Parlement om zowel de statische informatie, zoals dienstregelingen en netwerkkaarten als de dynamische actuele informatie zoals reistijden, storingen, vertragingen en treinbewegingen als open data ter beschikking te stellen van derden.Dit jaar werd ook het wetsontwerp rond het hergebruik van overheidsinformatie aangenomen. In het kader van dit wetsontwerp stelde ik al vraag nr. 1393 op 26 april 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 80) rond het opendatabeleid bij de NMBS en Infrabel. Uit uw antwoord op deze vraag blijkt dat de NMBS en Infrabel meewerken aan een open datastrategie, maar dat er nog wat werk aan de winkel is. 1. Wanneer zal de reele dienstregeling en de real time informatie met betrekking tot vertragingen beschikbaar zijn als open data?2. Wat is de geraamde kostprijs voor respectievelijk infrastructuur en softwareontwikkeling voor het real time ter beschikking stellen van vertragingen en de reele dienstregeling?3. Wanneer zal de informatie met betrekking tot buitenlandse trajecten zoals ICE en Thalys beschikbaar zijn als open data? Wat is stand van zaken van het overleg?4. Wanneer zal de informatie met betrekking tot respectievelijk stations, netwerkkaarten en storingen beschikbaar zijn als open data?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"UITWISSELING VAN INFORMATIE,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"Infrabel en de NMBS laten mij weten dat ze actief meewerken aan de werkzaamheden van het \"Doorzichtigheidscomite\" opgericht in de schoot van de Dienst Administratieve Vereenvoudiging.Naar het voorbeeld van de overige overheden waarop de wet van 4 mei 2016 inzake het hergebruik van overheidsinformatie betrekking heeft, worden Infrabel en de NMBS door voornoemd Comite geraadpleegd voor de uitwerking van een koninklijk besluit dat de standaardlicenties zal bepalen en dat de nadere regels moet bevatten over het gebruik en de beveiliging van de gegevens. Het is onder meer van deze bepalingen dat de uiteindelijke kostprijs voor de ter beschikkingstelling van de gegevens zal afhangen.Een eerste raming voor de terbeschikkingstelling van de ingeplande dienstregeling en de realtime gegevens komt uit op een begininvestering van 70.000 euro en jaarlijkse onderhoudskosten van ongeveer 40.000 euro.In afwachting van het koninklijk besluit warvan hierboven sprake, stelt de NMBS toch reeds haar gegevens ter beschikking: de gegevens van de ingeplande dienstregeling worden sinds 22 september 2015 als open data beschikbaar gesteld, en de realtime gegevens worden sinds 5 april 2017 als open data beschikbaar gesteld. Deze gegevens zijn gratis beschikbaar op eenvoudige aanvraag op haar website, mits een licentie getekend wordt.Sinds 5 april 2017 heeft de NMBS 140 licentieaanvragen voor de realtime gegevens ontvangen. Op 18 april 2017 waren 13 overeenkomsten getekend en was de behandeling van de 127 overige aanvragen nog aan de gang bij de derden.Ik verwijs u verder naar het persbericht van de NMBS van 5 april 2017 betreffende de terbeschikkingstelling van haar dienstregeling in real time: http://www.belgianrail.be/nl/corporate/Presse/Presse-releases/05_04_2017.aspxWat het internationaal verkeer betreft:- Thalys is een onafhankelijk bedrijf (THI Factory) en beslist zelf over haar eigen \"open data\"-politiek;- realtime data zijn beschikbaar zowel op de Thalys-website en -app als op de NMBS Europe distributie-site en -app;- wat ICE betreft, hangt deze materie volledig af van de politiek die de Deutsche Bahn hanteert inzake \"open data\"-gegevens.De lijst van de stations is reeds beschikbaar in GTFS-formaat (ingeplande treindienstregeling). In de toekomst is de NMBS van plan om geleidelijk aan andere (statische of dynamische) gegevens ter beschikking te stellen van derden, zoals bijvoorbeeld gedetailleerde informatie over de stations, geplande werken, storingen in het treinverkeer, stationsplannen, enz., zulks voor zover de kwaliteit van de gegevens gegarandeerd kan worden.Op dit ogenblik is de informatie betreffende de stations op meerdere websites te vinden. De NMBS denkt momenteel na over de vernieuwing van haar website (www.nmbs.be).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192481,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Helicopter training area. \n\n Ik verwijs naar het koninklijk besluit met betrekking tot het gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen in het Belgisch luchtruim, in voege sinds 25 april 2016. Daarin is opgenomen dat alle operaties uitgesloten zijn in trainingszones voor helikopters (Helicopter training area, HTA).Dergelijke zone is een door Defensie beheerde zone in het luchtruim, die wordt gebruikt voor de training van lage vluchten door militaire helikopterpiloten. Deze zones worden geactiveerd door militairen om hun lage vluchten te oefenen.Er zijn zo een 13-tal dergelijke zones in Belgie, waaronder de HTA10, die zich uitstrekt over de volledige provincie West-Vlaanderen, en een stuk van Oost-Vlaanderen. Wanneer deze trainingszone geactiveerd wordt, is het dus ook daar verboden om er te vliegen met van op afstand bestuurde luchtvaartuigen of drones. In de praktijk wordt vastgesteld dat de HTA10 tijdens de werkweek nagenoeg dagelijks wordt geactiveerd.Om toch te kunnen vliegen met van op afstand bestuurde luchtvaartuigen of drones, kan een uitzondering of derogatie aangevraagd worden via het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV), doch dit is een omslachtige, tijdrovende en dure (195 euro) procedure. 1. Kan u een overzicht bezorgen van de activaties van de HTA10 in de jaren 2014, 2015 en 2016? Is er een evolutie merkbaar?2. Hoeveel lage vluchten werden op het ogenblik van deze activaties ook effectief uitgevoerd?3. Hoeveel keer werd in 2014, 2015 en 2016 een uitzondering of derogatie aangevraagd via het DGLV?4. Acht u het opportuun om te bekijken hoe de militairen de zones effectiever kunnen activeren, zodat er ook voor de van op afstand bestuurde luchtvaartuigen of drones ruimte blijft om te vliegen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"HELIKOPTER,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIRE OEFENING,VEILIGHEID VAN HET LUCHTVERKEER,DRONE","answer":"1. Het systematisch bijhouden van de gegevens betreffende de activatie van Helicopter Training Area 10 (HTA10) is een gevolg van het koninklijk besluit van 25 april 2016. Er is geen enkele informatie beschikbaar voor de periode voorafgaand aan die datum. In 2016 werd de HTA10 326 keer geactiveerd op 181 dagen door middel van Notice To AirMan (NOTAM). 2. Tijdens deze activaties werden er 140 vluchten op lage hoogte met landing uitgevoerd. Echter, de vluchten waarbij er van de HTA10 gebruik wordt gemaakt voor navigatie zonder landing, of vluchten van helikopters van partnerlanden, worden niet gerepertorieerd. 3. De procedure voor het verkrijgen van een derogatie verloopt via het Directoraat-generaal Luchtvaart dat afhangt van de FOD Mobiliteit. Defensie kan bijgevolg deze vraag niet beantwoorden. 4. Defensie heeft vanaf december 2015, als anticipatie op het koninklijk besluit van april 2016, de eenheden die gebruik maken van de HTA10 attent gemaakt op de boekingsprocedure en het gebruik van deze zone. Recent heeft de staf van de Luchtcomponent nieuwe richtlijnen uitgevaardigd om de helikoptereenheden van Defensie te sensibiliseren aangaande de problematiek van de beschikbaarheid van de HTA's voor operatoren van op afstand bestuurde luchtvaartuigen en drones. Deze richtlijnen benadrukken de noodzaak van een goed beheer en vragen om de reservatie van de HTA's tot het noodzakelijke minimum te beperken.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":192482,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"PS","aut_person":"Onkelinx, Laurette","aut_language":"french","question":"Begrotingscontrole. - Middelen van de Veiligheid van de Staat (MV 18011) \n\n Bij de begrotingscontrole van maart 2017 werd er voor uw ministerie een enveloppe toegekend van vijftien miljoen euro. Daarnaast heeft de regering de bedragen herzien die waren gealloceerd voor de flexibiliteit van en voorziening voor de uitgaven in het kader van de terrorismebestrijding. Deze bedragen worden geleidelijk, en alleen met de goedkeuring van de Europese Unie, geoormerkt en vastgelegd.We hebben in de onderzoekscommissie Terroristische aanslagen kunnen vaststellen dat de Veiligheid van de Staat (VSSE) een zwakke informatiepositie heeft en over veel te weinig middelen beschikt voor personeel en investeringen in computersystemen en technologie.Als ik het goed heb, werden er middelen uitgetrokken voor de VSSE waardoor er personeel kon worden gerecruit, maar ondanks deze investeringen hinkt de VSSE achterop bij onze buurlanden. Onze diensten hebben op korte termijn nog meer medewerkers nodig, met name goed opgeleide taalanalisten. 1. Welk percentage van de voormelde 15 miljoen euro vloeit er naar de Veiligheid van de Staat en waarvoor worden deze middelen gebruikt?2. Welke uitgaven werden er vastgelegd in het kader van de enveloppe voor de voorziening voor de uitgaven in het kader van de terrorismebestrijding?3. Hoeveel bedraagt de huidige totale begroting van de Veiligheid van de Staat exact? Welke investeringen werden er sinds het begin van de zittingsperiode gedaan voor de Veiligheid van de Staat?","question_theme":"INVESTERING,MISDAADBESTRIJDING,GEHEIME DIENST,TERRORISME,BEGROTING","answer":"Zoals aangekondigd, worden er geen bijkomende inspanningen gevraagd van het budget van Justitie tijdens de laatste budgettaire controle. Wel integendeel, er werd een bijkomend structureel bedrag van 15 miljoen euro toegekend en dit werd in de tussentijd in het Parlement aangenomen.Het totaal van de personeelsuitgaven van het departement zal aldus stijgen van 1 miljard 308 miljoen euro naar 1 miljard 323 miljoen euro, een verhoging van 1,1% tegenover het initiele budget. De personeelsuitgaven voor de Veiligheid van de Staat zullen stijgen van 36,4 miljoen euro naar 37,2 miljoen euro, een verhoging van 2,2%.Daarnaast kan de Veiligheid van de Staat blijven rekenen op extra middelen in het kader van de interdepartementale provisie inzake de strijd tegen het terrorisme. Voor 2017 gaat het om een bedrag van 21,5 miljoen euro, waarvan 12,5 miljoen euro naar investeringen in informatica gaat. Die kredieten komen bij het huidige totaal van het voorgestelde budget van de Veiligheid van de Staat, dat 45,5 miljoen euro bedraagt, werking en investeringen inbegrepen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192483,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Proefprojecten zelfrijdende wagens (MV 18067). \n\n De zelfrijdende wagen is al lang geen toekomstmuziek meer. Steeds meer bedrijven en autoconstructeurs werken aan een zelfrijdend exemplaar. Deze technologische innovatie heeft heel wat voordelen voor de verkeersveiligheid. In 90 % van de verkeersongevallen speelt een menselijke fout namelijk een grote rol.Daarnaast dragen deze voertuigen bij tot een vlotter verkeer en zijn ze minder vervuilend. Ook op vlak van mobiliteit kunnen de zelfrijdende wagens een bijdrage leveren, bijvoorbeeld als aanvulling op het openbaar vervoer of voor de mobiliteit van bijvoorbeeld ouderen.Op 14 april 2016 tekenden de Europese ministers de verklaring van Amsterdam over de samenwerking rond geconnecteerde en zelfrijdende wagens. In de Kamer werd in november 2016 een resolutie aangenomen. U stelde in september 2016 een code of practice voor proefprojecten voor.Daarnaast neemt de administratie deel aan de gesprekken op internationaal niveau omtrent het verdrag inzake het wegverkeer (verdrag van Wenen). Ook in de GEAR 2030- werkgroep van de Europese Commissie is de administratie actief. 1. Voor welke aanbevelingen van de resolutie omtrent zelfrijdende wagens (DOC 54/2096) heeft u al stappen ondernomen? Graag wat uitleg daarbij en een stand van zaken. 2. Hoeveel aanvragen voor proefprojecten heeft de FOD Mobiliteit al ontvangen tot op heden? Hoeveel aanvragen kregen een goedkeuring? Hoeveel proefprojecten hebben al plaatsgevonden? Graag een overzicht. 3. Hoe verlopen de gesprekken op internationaal vlak? Zijn er al stappen gezet om tot een aanpassing van het verdrag van Wenen te komen zodat ook voertuigen zonder bestuurders toegelaten worden?4. a) Hoe verloopt de samenwerking op Europees niveau na de verklaring van Amsterdam?b) Voor welke aanbevelingen zijn er op Europees niveau al stappen ondernomen? Wat is de verdere planning?c) Voor welke aanbevelingen aan de lidstaten heeft u voor ons land al stappen ondernomen? Wat is de verdere planning?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,WEGVERKEER,NIEUWE TECHNOLOGIE,VERKEERSVEILIGHEID,AUTOMOBIEL","answer":"Met de Gedragscode voor testen die ik in september 2016 aan de Ministerraad heb voorgelegd, is voor Belgie een duidelijk kader gecreeerd. Hier blijft nog een moeilijkheid: volledig autonome voertuigen (zelfrijdend, zonder persoon in het voertuig) kunnen enkel onder zeer beperkte voorwaarden worden getest. Ik heb mijn administratie gevraagd na te gaan of die mogelijkheid ruimer voorzien kan worden.Mijn administratie werkt ook verder aan de uitvoering van het ISA-plan.Ik verwijs eveneens naar mijn antwoord van 19 december 2016 op de vraag nr. 1820 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Caroline Cassart-Mailleux van 26 oktober 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 100), en mijn initiatief binnen het Executief Comite van de Ministers van Mobiliteit (ECMM).Betreffende de implementatie van andere aanbevelingen uit de ontwerpresolutie wil ik u erop wijzen dat op 20 maart 2017 de kick-off werd gegeven van de ITS-Stuurgroep, waarin verschillende regionale en federale administraties vertegenwoordigd zijn.Tot nog toe is voor twee testprojecten een aanvraag ontvangen, in het kader van de European Truck Platooning Challenge in april 2016. Beide aanvragen werden ontvangen en de testen werden uitgevoerd. Een vervolg hierop wordt gepland. Daarnaast heeft mijn administratie gesprekken lopen met vier organisaties die proefprojecten willen opzetten in ons land. Er wordt een klantgerichte aanpak gevolgd, waarbij de aanvraag in overleg wordt voorbereid. De projecten vergen dikwijls grote investeringen van de testorganisaties en vergen dus een grondige voorbereiding.Het internationaal wettelijk kader mag geen obstakel vormen voor technologische ontwikkelingen waarvan we veel soelaas verwachten, zowel op het vlak van de verkeersveiligheid als de mobiliteit. Dit was precies ook de boodschap van mijn toespraak op het Inland Transport Committee (van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties - UNECE) van februari 2017. De internationale besprekingen over de aanpassing van het Verdrag van Wenen zijn aan de gang op het niveau van de UNECE, waaraan mijn administratie actief deelneemt.Dit is in lijn met zowel de resolutie betreffende zelfrijdende voertuigen als met de Verklaring van Amsterdam. In beide wordt een nauwe samenwerking op internationaal niveau vooropgesteld met het doel te komen tot coherente internationale, Europese en nationale regelgeving die rechtszekerheid biedt.Wat betreft de aanbevelingen op Europees niveau:- European strategy: mijn administratie neemt actief deel aan GEAR 2030;- C-ITS Platform: aangezien de klemtoon op de weginfrastructuur ligt, zijn de Gewesten actief in dit platform;- EU-regulatory framework: is in voorbereiding;- Research and innovation: dit is in eerste instantie een gewestelijke bevoegdheid.Wat betreft de aanbevelingen aan de lidstaten:- Close cooperation in UN-ECE en Adapting national regulations: zie toelichting hierboven;- Learning by experience: Belgie is een vooraanstaande actor op dit vlak binnen de EU;- Informal high-level structural dialogue: deze vergaderingen werden inmiddels bijgewoond door het Vlaams Gewest.In opvolging van, onder meer, de Verklaring van Amsterdam, werd een Letter of Intent opgesteld. Dit initiatief beoogt meer Europese samenwerking inzake grootschalige pilootprojecten voor geconnecteerd en geautomatiseerd rijden. Voor ons land heeft mijn collega bevoegd voor de Digitale Agenda, vice-premier De Croo, dit document ondertekend tijdens de Digital Day te Rome op 23 maart 2017. Mijn administratie zal ook bij de opvolging hiervan worden betrokken.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192484,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"De resultaten van 2016 van de Consumentenombudsdienst (MV 16078). \n\n Aangezien consumentenbescherming mij na aan het hart ligt, ben ik blij dat er sinds juni 2015 een Consumentenombudsdienst bestaat en dat deze goed werk levert.De Consumentenombudsdienst is niet alleen het aanspreekpunt, maar ook de bevoegde instantie om consumentengeschillen buitengerechtelijk te regelen.Ik denk dat de dienst in grote mate aan de verwachtingen van de consumenten voldoet, maar toch zou ik graag de cijfers van 2016 willen verkrijgen.U hebt in het kader van een vorige vraag ook geantwoord dat de ondernemingen niet altijd de verplichtingen naleven en dat u aan de FOD Economie zou vragen om de ondernemingen aan deze verplichtingen te herinneren en om, in geval van niet-naleving ervan, te voorzien in strafrechtelijke sancties. 1. Wat zijn de cijfers voor 2016? Hoeveel bemiddelingsaanvragen werden er ingediend? Hoeveel ervan hebben er na bemiddeling tot een oplossing geleid?2. Zijn de burgers voldoende op de hoogte van het bestaan van de Consumentenombudsdienst? Zou de doeltreffendheid van deze dienst niet kunnen worden versterkt, bijvoorbeeld door het opzetten van een voorlichtingscampagne?3. Heeft de FOD Economie de ondernemingen al aan hun verplichtingen herinnerd? Zo niet, waarom is dat nog niet gebeurd?4. Hoe staat het met het voornemen om in strafrechtelijke sancties te voorzien voor ondernemingen die de verplichtingen niet naleven? Hebt u hierover de minister van Justitie, de heer Geens, geraadpleegd?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"BEMIDDELAAR,ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT","answer":"1. Het jaarverslag 2016 van de Consumentenombudsdienst is nog niet uitgebracht. Volgens de cijfers die ik begin dit jaar van hem had ontvangen, werden er 7.105 aanvragen tot buitengerechtelijke geschillenbeslechting ingediend. 4.342 daarvan vielen onder zijn residuaire bevoegdheid, waarvan er 1.504 dossiers onontvankelijk waren.In 2016 werden er 2.605 dossiers afgesloten:- 342 dossiers werden onderbroken door de aanvrager (de consument), die om de stopzetting van de procedure had gevraagd;- 1.307 dossiers hebben geleid tot een minnelijke schikking (dat is dus 1 op de 2 gevallen);- en in 956 gevallen heeft de Consumentenombudsdienst een aanbeveling geformuleerd.Ik kan u ook zeggen dat 172 aanbevelingen geheel of gedeeltelijk door de onderneming werden gevolgd.Ik kan dus zonder aarzelen zeggen dat de resultaten goed zijn: in 57 % van de behandelde gevallen werd een oplossing gevonden. 2. Er zijn ongetwijfeld consumenten die niet op de hoogte zijn van het bestaan van de Ombudsdienst, en dat is jammer. Maar het is een feit dat de dienst aan bekendheid wint. Als de cijfers van het laatste trimester van 2016 vergeleken worden met die van de eerste drie maanden van zijn bestaan en die van het eerste trimester van 2016, kan ik alleen maar vaststellen dat het aantal verzoeken om tussenkomst sterk is toegenomen.De wet verplicht ondernemingen die een probleem met de consument niet zelf kunnen oplossen ook om de consument de contactgegevens mee te delen van de bevoegde gekwalificeerde entiteit. Dat is eveneens een element ter bevordering van de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen. Daarnaast wordt de consument die zich tot het Meldpunt van de FOD Economie wendt en op zoek is naar een oplossing voor zijn geschil, naar de Consumentenombudsdienst geleid. De website van de FOD bevat ook informatie onder de rubrieken \"Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen\" en \"Belmed\". 3. De FOD Economie herinnert de ondernemingen aan de verplichtingen die moeten worden nagekomen via de guidelines die hij uitwerkt. Die guidelines worden gepubliceerd op de website van de FOD Economie en verstrekt aan de ondernemingen tijdens de controles. De bekendmaking ervan verloopt eveneens via de newsletter van de FOD \"EcoNews\". 4. Artikel 28 van de wet van 18 april 2017 houdende diverse bepalingen inzake economie (Belgisch Staatsblad van 24 april 2017) voert strafsancties in voor de onderneming die- nalaat de Consumentenombudsdienst en de consument binnen de 30 dagen in kennis te stellen van haar gemotiveerd standpunt, als ze zich niet richt naar de uitgebrachte aanbeveling;- de invorderingsprocedure niet schorst van zodra ze in kennis werd gesteld van de ontvangst van een volledige vraag tot buitengerechtelijke geschillenregeling door een gekwalificeerde entiteit.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192485,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"VB","aut_person":"Penris, Jan","aut_language":"dutch","question":"De kostprijs van gedetineerden. \n\n Ik verwijs naar uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 66 van 18 november 2014 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 47) over de kostprijs van de gedetineerden.Kan u meedelen wat een gedetineerde per dag aan de samenleving kostte op jaarbasis in 2014, 2015 en 2016 (alle kosten inbegrepen)? Kan dit eventueel worden opgesplitst per post?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,GEDETINEERDE,KOSTEN","answer":"In de tabel hieronder wordt een overzicht gegeven van de kost van een gedetineerde voor de jaren 2014, 2015 en 2016, zoals weergegeven in de jaarverslagen van het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI).2016201716943-6-1983-nl-fr","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192486,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"VB","aut_person":"Penris, Jan","aut_language":"dutch","question":"De kostprijs van gedetineerden. \n\n Uit het antwoord van de minister van Justitie op mijn schriftelijke vraag nr. 66 van 18 november 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2014-2015, nr. 47) over de kostprijs van de gedetineerden blijkt dat een gedetineerde in 2013 gemiddeld 124,83 euro per dag kostte.In dit bedrag zijn evenwel het onderhoud en het beheer van de gevangenisgebouwen niet opgenomen omdat die worden beheerd door de Regie der Gebouwen.Kan u daarom meedelen wat een gedetineerde per dag aan de samenleving kostte op jaarbasis in 2014, 2015 en 2016 voor wat betreft het beheer en het onderhoud van de gevangenisgebouwen?","question_theme":"ONDERHOUD,STRAFGEVANGENIS,GEDETINEERDE,GEBOUW,REGIE DER GEBOUWEN,KOSTEN","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192487,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De lijst van te volgen organisaties in het belang van de openbare orde. \n\n In het kader van het verzekeren van de openbare orde bestaat er bij de politie een lijst van organisaties die moeten worden opgevolgd door de politiediensten. Deze lijst wijzigt regelmatig doordat u er nieuwe organisaties opzet of er andere van verwijdert. Ofwel gebeurt dit op uw eigen initiatief, ofwel op voorstel van de politiediensten. 1. Hoeveel organisaties, per categorie (extreem-links, moslimfundamentalistisch, anarchistisch, enz.) staan momenteel op deze lijst? Om welke organisaties gaat het precies? Graag een volledige opsomming, met vermelding van de redenen waarom deze organisaties op deze lijst voorkomen, waarom zij met andere woorden een bedreiging voor de openbare orde vormen. 2. Hoeveel organisaties, per categorie, werden door u sinds uw ambtsaanvaarding op de lijst gezet? Hoeveel werden ervan verwijderd? Om welke organisaties gaat het precies?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OPENBARE ORDE,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Informatie over te volgen groepen en fenomenen zijn een onderdeel van de Algemene Nationale Gegevensbank en kan daarom niet onderhevig zijn aan enige vorm van verspreiding.Zoals voorzien in artikel 44/5 ? 2 van de wet op het politieambt wordt de lijst met de fenomenen en de groeperingen minstens jaarlijks uitgewerkt door mij, op basis van een gezamenlijk voorstel van de federale politie, het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.De nieuwste versie van de lijst werd in augustus 2016 goedgekeurd. Momenteel wacht ik het voorstel voor 2017 af.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192488,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Ambtenarenpensioenen. \n\n Volgens een artikel dat op 15 juni 2017 in L'Echo verscheen, behoort minder dan een op vijf gepensioneerden tot de categorie van de ambtenaren, maar slorpt die categorie 35% van het pensioenbudget op. Een gemiddelde ambtenaar heeft een brutopensioen van 2.174 euro, tegenover 978 euro voor een loontrekkende en 471 voor een zelfstandige.In tegenstelling tot het pensioen van de loontrekkenden wordt het ambtenarenpensioen niet berekend op de volledige loopbaan, maar op het loon van de laatste tien jaar, dat in het algemeen veel hoger is. 1. Kunt u verklaren waarom de ambtenarenpensioenen op die manier worden berekend?2. Is die berekening vandaag nog steeds verdedigbaar?","question_theme":"AMBTENAAR,OUDERDOMSVERZEKERING,PENSIOENEN","answer":"In antwoord op haar vragen, heb ik de eer om het geachte lid het volgende mee te delen.Het ambtenarenpensioen werd lang beschouwd als een uitgestelde wedde. Dit is een erfenis uit de negentiende eeuw wanneer het pensioen nog werd beschouwd als een beloning voor de trouwe diensten die werden geleverd aan de Staat. In 2012 werden maatregelen genomen om het ambtenarenpensioen te berekenen op basis van het gemiddelde van de wedden van de laatste tien loopbaanjaren en niet meer op deze van de laatste vijf loopbaanjaren, zoals dit vroeger het geval was.Met de invoering van het pensioen met punten, zullen de wedden die werden ontvangen gedurende de hele loopbaan in aanmerking worden genomen voor de berekening van het pensioenbedrag van de publieke sector, net zoals in de twee andere stelsels.De aangenomen hervormingen door de regering beogen, uit billijkheidsoverwegingen, het realiseren van een geleidelijke harmonisering tussen de pensioenstelsels. Zo zal het in aanmerking nemen van de studiejaren in de pensioenberekening, vanaf 1 december 2017, volgens identieke modaliteiten gebeuren in de drie pensioenstelsels.Bovendien, zullen de preferentiele tantiemes, waarvan verschillende ambtenarencategorieen genieten, worden vervangen vanaf 1 januari 2019 door een nieuw stelsel dat rekening houdt met de zware beroepen volgens identieke criteria in de drie stelsels.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":192489,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"De fiscale regularisatie (MV 17980). \n\n Wat is de stand van zaken van de regularisatie met betrekking tot 2017 en dat op datum van 31 april 2017? Meer bepaald betreffende:- het aantal ingediende dossiers sinds 1 januari 2017, het totaal aan aangegeven bedragen en het totaal aan opgelegde heffingen;- de effectief betaalde bedragen in 2017 met betrekking tot dossiers ingediend in 2017.","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,BELASTINGOVEREENKOMST,KWIJTSCHELDING VAN BELASTINGSCHULD","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192490,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"MR","aut_person":"Chastel, Olivier","aut_language":"french","question":"Lgbtqi's. \n\n 1. Aan hoeveel personen werden er sinds 2015 in Belgie wegens hun seksuele geaardheid of geslacht asiel en subsidiaire bescherming verleend ?2. Kan u die cijfers opsplitsen per land van herkomst?3. Die personen worden vaak als kwetsbaar beschouwd. Werden er de afgelopen twee jaar specifieke maatregelen genomen voor de personen die in collectieve opvangcentra verblijven?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"SEKSUELE MINDERHEID,MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,ASIELRECHT","answer":"1. Statistieken van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) in verband met het aantal personen aan wie de vluchtelingenstatus of de subsidiaire beschermingsstatus werd toegekend wegens de vervolgingsgrond \"seksuele geaardheid en genderidentiteit\" (SGGI).Voorafgaande opmerking over het feit dat enkele asielzoek(st)ers subsidiaire bescherming krijgen, terwijl ze vrees voor gendergerelateerde vervolging hadden aangehaald: in de praktijk van het CGVS wordt de vluchtelingenstatus erkend wanneer bewezen is dat een persoon een gegronde vrees voor vervolging in verband met zijn SGGI koestert. De band met het Verdrag van Geneve is over het algemeen het criterium \"behoren tot een bepaalde sociale groep\". De asielzoek(st)ers die subsidiaire bescherming hebben gekregen, zijn over het algemeen personen die vrees in verband met hun SGGI hadden aangehaald maar die niet geloofwaardig werden geacht met betrekking tot dit asielmotief. Ofwel gaat het om personen van wie de vrees voor vervolging ongegrond is in de zin van het Verdrag van Geneve (ook al wordt de geloofwaardigheid van de feiten niet in vraag gesteld). Logischerwijze wordt aan deze personen de vluchtelingenstatus niet toegekend. (Vaak) krijgen ze wegens hun geografische herkomst (bijvoorbeeld Afghanistan, Irak, Somalie) de subsidiaire beschermingsstatus omdat hun herkomst niet in vraag wordt gesteld. Aangezien de statistieken van het CGVS worden opgesteld op basis van een van de motieven die werden aangehaald door de asielzoek(st)er (ongeacht de afloop van de procedure), worden deze personen dus opgenomen in deze statistieken.In 2015 kende het CGVS bescherming toe aan 238 asielzoekers die vrees voor vervolging wegens hun seksuele geaardheid of hun genderidentiteit (SGGI) hadden aangehaald (236 vluchtelingenstatussen + twee beslissingen tot toekenning van subsidiaire bescherming).In 2016 bedroeg dit cijfer 252 (250 vluchtelingenstatussen + twee subsidaire beschermingen). 2. Verdeling per land van herkomst (2015 en 2016):2016201716949-16-1200-nl-fr-1\n 2016201716949-16-1200-nl-fr-2\n 3. Wat de aangepaste opvangvoorzieningen betreft, tracht Fedasil steeds een aangepaste opvangplaats aan te bieden in functie van de specifieke noden van een individu. Een LGBTIQ asielzoeker wordt aan een lokaal opvanginitiatief toegewezen als er sprake is van kwetsbaarheid van de persoon in kwestie, zeker als ze dit zelf aangeven.In het kader van het nieuwe Nationaal Actieplan tegen homo- en transfoob geweld en discriminatie heeft Fedasil zich ook geengageerd om de continuiteit in de begeleiding van LGBT-asielzoekers en de mainstreaming van specifieke acties en goede praktijken met betrekking tot LGBT-asielzoekers in het opvangnetwerk te verzekeren. Het gaat om de identificatie en de analyse van de verschillende projecten en activiteiten voor LGBT-asielzoekers in het opvangnetwerk alsook de identificatie van de verschillende actoren die betrokken zijn bij de ondersteuning van LGBT- asielzoekers. Bedoeling is om goede gemeenschappelijke praktijken te ontwikkelen en uit te wisselen.Fedasil ondersteunde in 2016 het project Safe Havens en besliste om in 2017 de financiele steun aan het project met een jaar te verlengen (wegens de positieve impact van het project). Met het project Safe Havens II wil de Vlaamse holebi- en transgenderkoepel cavaria een bijdrage leveren aan de opvang en begeleiding van LGBT(QI) asielzoekers en erkende vluchtelingen.Verder is er nog steeds de maandelijkse bijeenkomst voor LGBTQI-asielzoekers, Rainbows United. Rainbows United is een activiteit die opgestart werd binnen het kader van het AHHA-aSOSda project van Fedasil en die in Brussel georganiseerd wordt door Coordination Holebi Bruxelles (CHB), Merhaba, Omnya, Why-me Rainbowhouse-Brussels.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192491,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"De proefbank (MV 16193). \n\n U weet dat ik bijzonder geinteresseerd ben in de proefbank voor vuurwapens in Luik. We weten dat daar tal van wapens binnengebracht worden, dit zowel onder andere om te \"beproeven\" als om te vernietigen.Verschillende gevaarlijke wapens (type Kalasjnikov, oorlogswapens, enz.) liggen er opgeslagen. Een aantal bezoekers van de proefbank deelde mij mee, vragen te hebben bij de beveiliging aldaar. We mogen er niet aan denken dat echt zware jongens daar eens een bezoek zouden brengen. 1. Hoe zit het met de veiligheidsmaatregelen aldaar?2. Hebt u reeds een veiligheidsaudit laten uitvoeren?3. Overweegt men vanuit de proefbank bepaalde veiligheidsmaatregelen?","question_theme":"LUIK,VUURWAPEN,BEVEILIGING EN BEWAKING,VERNIETIGING VAN WAPENS","answer":"1. en 3. De personen die zich aanbieden bij proefbank, moeten zich identificeren. Indien het gaat om personen die zich met hun wapens naar de proefbank begeven, zijn deze in het bezit van een vergunning voor wapenbezit volgens de bepalingen van de wapenwet van 2006 en zijn dus aan een onderzoek onderworpen voordat deze vergunning werd verleend. Ze hebben geen toegang tot de lokalen van de bank waar de wapens worden opgeslagen en gecontroleerd, maar moeten hun wapens afgeven via een loket.De proefbank is omgeven door muren en afsluitingen. Er zijn bewakingscamera's en aanwezigheidssensoren. De binnenplaats is toegankelijk via een metalen hek dat uitsluitend vanuit het onthaal kan worden geopend. Er is een bijkomende beveiliging van het gebouw waar de wapens zijn opgeslagen. Elke indringing wordt onmiddellijk gedetecteerd.Buiten de periode van normale activiteit, wordt de site bewaakt door een bewakingsfirma die, in geval van alarm, onmiddellijk contact opneemt met de directeur of zijn vervanger, alsook met de interventiebrigade van de politie van Luik. 2. Rekening houdend met de maatregelen die de proefbank reeds heeft getroffen, werd geen veiligheidsaudit aangevraagd.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192501,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Inkorting en standaardisatie van de verjaringstermijn in de b2c (MV16536). \n\n De inkorting en de standaardisatie van de verjaringstermijn in de business-to-consumerhandel (b2c) zouden nuttig zijn in het streven naar transparantie, zowel voor de consument als voor de onderneming.Dat treft net goed, vermits u in uw antwoord op een vorige parlementaire vraag had aangekondigd dat u (in overleg met de minister van Justitie) zou nagaan hoe een dergelijke vereenvoudiging in de b2c kon worden gerealiseerd.In oktober 2016 vond er een eerste overlegvergadering hierover plaats en het was toen uw wens om tegen eind 2016 vooruitgang te boeken in dit dossier. 1. Kunt u een stand van zaken van de huidige situatie schetsen? Werd er verder nog overlegd? Zijn er nog andere vergaderingen gepland?2. Zult u weldra een wettekst bij het Parlement indienen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192502,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Vliegende auto (MV 18137). \n\n Technologische bedrijven en autoconstructeurs zoeken naar heel wat innovatieve oplossingen voor de aanhoudende en steeds langer wordende files. Naast bijvoorbeeld zelfrijdende wagens wordt er ook gekeken naar vliegende auto's. Innovaters Uber en Google zijn actief binnen deze piste en geloven in het potentieel van dit voertuig.In Nederland kan je vandaag al een vliegend exemplaar of een proefrit/proefvlucht kopen. Bestuurders moeten dan wel zowel over een rijbewijs als over een vliegbrevet beschikken. Nochtans zou de auto volgens een woordvoerder van de Rijksdienst voor Wegverkeer geen goedkeuring hebben om op de Nederlandse weg te rijden. 1. Zijn vliegende auto met het huidig wettelijk kader mogelijk op de Belgische wegen en in het Belgisch luchtruim? Zo ja, aan welke verplichtingen moeten deze voertuigen voldoen? Zo neen, welke wetgeving moet aangepast worden om dat mogelijk te maken?2. Zijn er in ons land innoverende bedrijven bezig met de ontwikkeling van zo'n vliegende auto? Kunnen zij met het huidig wettelijk kader een proefrit/proefvlucht organiseren?Zo ja, wat zijn de voorwaarden? Onder welke gedragscode vallen deze proefprojecten?Zo neen, acht u het wenselijk om daarvoor een wettelijk kader te creeren, waarom wel of waarom niet?3. Welke regels zouden er gelden voor de bestuurders van vliegende auto's?4. Hoe kan men ervoor zorgen dat deze innovatie het fileprobleem niet gewoon verplaatst van de weg naar de lucht? Welke impact kan dit voertuig hebben op het milieu en wat met geluidshinder?5. Komen dit soort innovaties aan bod op Europees niveau? Zo ja, welke standpunten neemt u dan in? Zo neen, is het wenselijk om dat te agenderen?6. Is het wenselijk om tot een Europees kader te komen, waarom wel of waarom niet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,NIEUWE TECHNOLOGIE,AUTOMOBIEL","answer":"Er bestaat wettelijk geen \"vliegende auto\". Artikel 1 van de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der Luchtvaart definieert \"Luchtvaartuigen\" als: \"alle toestellen die in den dampkring kunnen gehouden worden ten gevolge van de reactiekrachten welke de lucht er op uitoefent\".Indien een \"toestel\" vliegt, wordt het beschouwd als een luchtvaartuig en zal het naargelang het type moeten voldoen aan de bestaande wetgeving. Dit houdt in dat de verantwoordelijkheid voor de certificatie van dergelijk luchtvaartuig bij het European Aviation Safety Agency (EASA) of bij het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) kan liggen, afhankelijk van de classificatie volgens de EU-regelgeving. Indien de verantwoordelijkheid onder het DGLV valt, bestaat er al een circulaire betreffende de homologatie van prototypes.Er is momenteel geen informatie beschikbaar bij het DGLV over dergelijk project in Belgie. Een proefvlucht kan in theorie, maar dan moet eerst de veiligheid aangetoond worden volgens de besproken circulaire.Indien de \"auto\" vliegt, gaat men ervan uit dat het een luchtvaartuig is en zal de bestuurder als piloot moeten voldoen aan de standaard voorwaarden zoals iedere piloot.Zonder concrete projecten is het moeilijk de impact te voorzien op het luchtruim, op het milieu en inzake geluidshinder.Een Europees kader is wenselijk om een level playing field te garanderen en moeilijkheden met internationaal verkeer te vermijden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192521,"depotdat":"2017-06-15","aut_party":"VB","aut_person":"Dewinter, Filip","aut_language":"dutch","question":"Het gevolg dat werd gegeven aan de arrestatie van illegalen door de DVZ. \n\n 1. Kan u meedelen hoeveel personen er wegens illegaal verblijf in ons land werden aangehouden in 2014, 2015 en 2016?2. Welk gevolg werd hieraan gegeven door de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) (bevel om het land te verlaten, repatriering, ter beschikkingstelling)?3. Kan u meedelen hoeveel personen er wegens illegaal verblijf aangehouden werden in 2014, 2015 en 2016 in de steden Antwerpen, Brussel, Charleroi, Gent, Luik en Mechelen?4. Welk gevolg werd gegeven aan de arrestatie van deze illegale vreemdelingen door de DVZ (bevel om het land te verlaten, repatriering of ter beschikkingstelling) voor wat de betrokken steden betreft voor 2014, 2015 en 2016?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID,ARRESTATIE","answer":"1. en 2. Ik wens het geachte lid er op te wijzen dat u het antwoord op deze vragen kan terugvinden in de jaarverslagen op de website van de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ).Hieronder vindt u de resultaten van de intercepties door de politie naar aanleiding van toevallige controles, de actieve opsporing in samenwerking met DVZ en de samenwerking met inspectiediensten, zoals de sociale inspectie in het kader van zwartwerk:2016201716948-16-1199-bil-1\n - de administratieve aanhoudingen: als de politiediensten in contact komen met een vreemdeling in illegaal verblijf wordt aan de DVZ een administratief verslag bezorgd;- DVZ neemt dan een beslissing:o laten beschikken: indien de betrokken persoon legaal op het grondgebied verblijft of indien de betrokken persoon nog in procedure is (een hangende asielaanvraag of een verblijfsaanvraag die nog lopende is);o vasthouding in een gesloten centrum of woonunit met het oog op verwijdering;o een Bevel om het grondgebied te verlaten (BGV): een bevel om het grondgebied te verlaten zal betekend worden aan die personen die niet vallen onder toepassing 1 en 2;o herbevestiging van een BGV: indien betrokkene reeds eerder een BGV kreeg, dan wordt sinds 2015 geen nieuw BGV betekend worden, maar zal het reeds afgeleverde BGV bevestigd worden. 3. en 4. Cijfers bevatten de arrestaties binnen de politiezone (PZ) Antwerpen, PZ Gent, PZ Luik, PZ Charleroi, PZ Mechelen en politiezones Brussel (PZ Brussel-West, PZ Zuid, PZ Bruno, PZ Montgomery, PZ Brussel-Hoofdstad Elsene, PZ Ukkel WB Oudergem). Zoals hierboven ook werd meegegeven kan een beslissing van DVZ bestaan uit een:o laten beschikken: indien de betrokken persoon legaal op het grondgebied verblijft of indien de betrokken persoon nog in procedure is (een hangende asielaanvraag of een verblijfsaanvraag die nog lopende is);o vasthouding in een gesloten centrum of woonunit met het oog op verwijdering;o een BGV: een bevel om het grondgebied te verlaten zal betekend worden aan die personen die niet vallen onder toepassing 1 en 2;o andere: Een administratief verslag die ter info werd gezonden naar de DVZ, indien het een Belg betrof, enz. 2016201716948-16-1199-bil-2\n 2016201716948-16-1199-bil-3\n 2016201716948-16-1199-bil-4\n 2016201716948-16-1199-bil-5\n 2016201716948-16-1199-bil-6\n 2016201716948-16-1199-bil-7","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192541,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Lenteraming Europese Commissie (MV 18417). \n\n De Europese Commissie publiceerde haar lentevooruitzichten. Wat betreft ontvangsten meent de Europese Commissie: Higher taxes on consumption and financial income were planned to partly offset these tax cuts. However, several discretionary measures fell notably short of government targets.Het stabiliteitsprogramma en de Europese Commissie hanteren verschillende structurele saldi voor afgelopen jaren voor de gezamenlijke overheid. De Europese Commissie is minder optimistisch over het gerealiseerde structureel tekort in 2016 en over de verwachte structurele saldi in 2017 en 2018.Volgens de Europese Commissie daalde het structureel tekort in 2016 met amper 0,1 % naar -2,2 % bbp. Het nominaal tekort nam toe met 0,1 % tot -2,6 % bbp. De Europese Commissie gaat uit van een structureel tekort van -1,6 % eind 2017 dat bij ongewijzigd beleid terug zou toenemen tot -2,0 % in 2018. 1. Hoe evalueert u de lenteramingen van de Europese Commissie?2. Welke van beide cijfers zijn conform de Europese verdragen en regelgeving en zullen gehanteerd worden bij de beoordeling van het stabiliteitsprogramma en de begrotingsinspanningen van afgelopen jaren?3. Is er een formeel akkoord met de Gewesten over de verdeling van de begrotingsinspanning komende jaren?4. Heeft u recent contact genomen met de Europese instellingen om ruimte voor investeringen te voorzien en de begrotingsregels ter zake te wijzigen? Verwacht u spoedig gunstige ontwikkelingen? Is hiervoor een meerderheid in de Raad?","question_theme":"BEGROTINGSTEKORT,OVERHEIDSFINANCIEN,EG COMMISSIE,BEGROTING","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192542,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Janssen, Werner","aut_language":"dutch","question":"Pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen (MV 16972). \n\n Op 11 december 2015 werd de richtlijn 2015/2302/EU betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen in het publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt. Deze zal de huidige richtlijn pakketreizen (90/314/EEG) vervangen en moet ten laatste op 1 januari 2018 omgezet zijn in nationale wetgeving.Naar aanleiding van mijn eerdere vragen omtrent dit thema stelde u dat uw kabinet een voorontwerp van wet zou voorleggen aan de sector. Dit voorontwerp zou eind 2016 gefinaliseerd worden, waarna in de eerste jaarhelft van 2017 een wetsontwerp zou ingediend worden. Op deze manier zouden de reisorganisaties ruim de tijd hebben om zich voor te bereiden op de wijzigingen, die ten laatste op 1 januari 2018 in de Belgische wetgeving dienen opgenomen te zijn. 1. Werd het voorontwerp van wet ondertussen gefinaliseerd en overgemaakt aan de sector?2. Op welke wijze werd hieromtrent dialoog gevoerd met de sector?3. Werden er vanuit de sector opmerkingen geformuleerd? Zo ja, wat waren de voornaamste bemerkingen?4. Werden op basis van de opmerkingen uit de sector wijzigingen aangebracht aan het voorontwerp van wet? Zo ja, welke?5. Wanneer kunnen wij het wetsontwerp verwachten?6. Wordt het door u voorgestelde traject gevolgd en zal de omzettingsdeadline van 1 januari 2018 gehaald worden?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,REISBUREAU,EG-RICHTLIJN,REIS","answer":"1. Het ontwerp is inderdaad gefinaliseerd. Op 9 juni werd het door de Ministerraad goedgekeurd. 2. Een voorontwerp werd aan de stakeholders overgemaakt en met hen verder besproken. Daartoe werden drie vergaderingen georganiseerd. 3. Aangezien de richtlijn grotendeels maximaal van aard is, is er weinig manoeuvreerruimte. Vanuit de sector werden er wel opmerkingen geformuleerd die vooral betrekking hadden op de keuzes die werden gemaakt, daar waar de richtlijn toch nog enige keuzemogelijkheid bood. De opmerkingen hadden voornamelijk betrekking op:- het al dan niet uitsluiten uit het toepassingsgebied van afzonderlijke reisdiensten die worden geboekt via een bemiddelaar;- het juridisch gevolg ingeval van afwezigheid van een reactie van een reiziger op een voorgestelde ingrijpende wijziging aan een reeds gesloten pakketreisovereenkomst;- het al dan niet voorzien in een herroepingsrecht ingeval een pakketreisovereenkomst buiten de verkoopruimten is gesloten;- de doorverkoper van een pakketreis al dan niet verplichten om te voorzien in waarborgen in geval van insolventie. 4. Een belangrijke wijziging die aan het voorontwerp werd aangebracht na het overleg, betreft de bescherming van de reiziger tegen de insolventie van de doorverkoper van pakketreizen en de integratie van afzonderlijke reisdiensten verkocht door een reisorganisator of een doorverkoper van pakketreizen, in de bescherming tegen insolventie. 5. Het wetsontwerp werd zoals gezegd op 9 juni 2017 goedgekeurd door de Ministerraad. Nadat het advies van de Raad van State is bekomen, zal het zo vlug mogelijk worden ingediend bij het Parlement. 6. De uiterste datum van omzetting is 1 januari 2018 en kan dus worden gehaald.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192543,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Janssen, Werner","aut_language":"dutch","question":"Brouwerijcontracten en concessies. - Gedragscode (MV 16908). \n\n Eind 2015 werd een gedragscode tussen brouwers, drankenhandelaars en de horecasector afgesloten met als oogmerk een correctere handelswijze bij het afsluiten van brouwerijcontracten, dit ter voorkoming van de wurgcontracten die zouden afgesloten worden in een bepaald segment van de sector.Naar aanleiding van deze gedragscode stelde ik u op 2 maart 2016 mondelinge vraag nr. 8591 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 356) betreffende de dekkingsgraad in de sector waarbinnen de gedragscode zou worden nageleefd.Uw antwoord op dat moment was dat er een dekkingsgraad van meer dan 60 % verwacht kon worden.Daarnaast stelde u dat de gedragscode op dat moment enkel van toepassing was op drankafnameovereenkomsten in de privesector en dus niet op de concessies die door steden en gemeenten worden gegeven aanbijvoorbeeld kantines en sportzalen.U zou er bij de steden en gemeenten op aandringen dat ook zij zich zouden aansluiten bij de gedragscode. Hierbij stelde u terecht dat het jammer zou zijn mocht de problematiek van de wurgcontracten in de privesector opgelost zijn doch niet worden nageleefd door de overheden.Tot slot deelde u mee dat ook beroepsverenigingen en organisaties die geen partner zijn bij de code evenals individuele ondernemingen, zich kunnen aansluiten bij de gedragscode. Zo zouden er vorig jaar onderhandelingen gevoerd worden met Nederlandse en Luxemburgse brouwers. 1. Hebt u ondertussen een concreet zicht op het bereikte dekkingspercentage van de gedragscode?2. Werd bij de steden en gemeenten aangedrongen om de gedragscode toe te passen bij het afsluiten van concessies?3. Hoeveel steden en gemeenten hebben tot op heden positief geantwoord op uw voorstel om gebruik te maken van de gedragscode?4. Hebben zich bijkomende beroepsverenigingen, organisaties of individuele ondernemingen aangemeld om zich aan te sluiten bij de gedragscode?5. Werden de onderhandelingen met de Nederlandse en Luxemburgse brouwers met succes afgerond?","question_theme":"EXCLUSIEVE DISTRIBUTIE,HORECABEDRIJF,DRANKENINDUSTRIE,HANDELSPRAKTIJKEN","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192544,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Klaps, Johan","aut_language":"dutch","question":"De agenten van Fintro (MV 16794). \n\n Fintro kondigde eerder aan dat het haar tarieven van sommige bankdiensten op 1 april 2017 verhoogde. Het gaat dan over de maandelijkse beheerskosten voor de zichtrekening, de verwerking van papieren overschrijvingen en het huren van een kluis die allen duurder worden.Deze tariefverhoging komt voor de zelfstandige agenten van Fintro op een uiterst ongelukkig moment. Zij zitten namelijk volop in onderhandelingen over de nieuwe voorwaarden voor hun commissieloon. Met de nieuwe tariefverhogingen is het voor de agenten veel moeilijker om eigen voorstellen voor commissielonen te berekenen wat voor onzekerheid zorgt bij de onderhandelingen, met als gevolg dat dit de onderhandelingen bemoeilijkt.Bovendien vrezen de agenten dat ze op deze manier klanten zullen verliezen aangezien deze klanten zonder veel moeite kunnen overstappen naar moedermaatschappij BNP Paribas Fortis. Zij werken namelijk met hetzelfde IT-platform en bieden in sommige gevallen betere tarieven.De belangenorganisatie van de Fintro-agenten, AIAF, stelt daarenboven dat de directie van Fintro zich bezondigt aan misbruik van recht door eenzijdig tarieven op te trekken. Ook eerdere samenwerkingsovereenkomsten tussen de maatschappij en haar agenten zouden met deze actie geschonden worden. 1. Hebt u kennis genomen van deze situatie?2. Ziet u erop toe dat Fintro alle wettelijke procedures, inclusief het overleg met het agentennetwerk, respecteert?","question_theme":"FINANCIELE INSTELLING,BANKACTIVITEIT,KOSTEN","answer":"1. Ik heb de berichtgeving hierover in de media gelezen. Hoewel er echter met Febelfin werd afgesproken dat tariefverhogingen voorafgaandelijk aan mijn kabinet moeten gemeld worden, heb ik echter geen melding van Fintro ontvangen. 2. Wat de eenzijdige wijziging van de tarieven van betalingsdiensten betreft, bepaalt het Wetboek van Economisch Recht dat dit mogelijk is voor zover de gebruiker hiervan uiterlijk twee maanden voor de inwerkingtreding in kennis wordt gesteld. Deze procedure lijkt te zijn nageleefd.Wat de commerciele relatie en onderhandelingen tussen de zelfstandige agenten van Fintro en de kredietinstelling betreft, is dit in eerste instantie de bevoegdheid van de betrokken partijen. Indien er klachten zijn met betrekking tot mogelijke inbreuken van de wetgeving, dienen deze agenten zich te wenden tot de bevoegde rechtbank.Dit neemt niet weg dat ik zelf stappen onderneem om zelfstandige agenten maximaal te ondersteunen. Zo heb ik met de sector een gedragscode voor zelfstandige agenten uitgewerkt.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192545,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"FPC's. - Toezichtcommissie (MV 18125). \n\n In het rapport van de federale Ombudsman 2016 staat een belangrijke aanbeveling over de forensische psychiatrische centra (FPC): \"overwegende dat elke plaats van vrijheidsberoving over een onafhankelijk en doeltreffend toezichtsorgaan moet kunnen beschikken met als opdracht een toezicht op de omstandigheden waarin personen worden gevangen gehouden in het licht van hun fundamentele rechten: beveelt de federale Ombudsman aan om onverwijld voor elk forensisch psychiatrisch centrum, zoals bepaald bij artikel 3, 4?, c van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering, een extern en onafhankelijk toezichtsorgaan te voorzien\".Momenteel bestaat er geen onafhankelijk toezichtsorgaan dat de behandeling van de bewoners van het FPC te Gent controleert voor aspecten die verband houden met de detentie zelf. De federale Ombudsman stelt dat: \"Het opvolgingscomite is ontstaan uit de federale administratie en is hoofdzakelijk belast met de naleving van de contractuele verplichtingen van het priveconsortium. Zorginspectie Vlaanderen is ontsproten uit de regionale overheid en specifiek belast met de controle van de organisatie en de kwaliteit van de verstrekte zorg. De Ombudsman voor de patienten en de ethische commissie zijn belast met specifieke taken in de medische context.\".Het probleem werd ook al gesignaleerd tijdens de hoorzittingen die werden georganiseerd in het kader van het wetsontwerp dat de rechtspositie van de gedetineerden en van het toezicht op de gevangenissen regelt. 1. Wat is uw reactie op dit rapport?2. Hoe wilt u dit probleem oplossen?3. Tegen wanneer zal deze oplossing operationeel zijn?","question_theme":"CONTROLEORGAAN,OPNAME IN PSYCHIATRISCHE KLINIEK,PSYCHIATRIE,FORENSISCHE GENEESKUNDE","answer":"Men heeft er lang naar gestreefd dat geinterneerden niet langer in gevangenissen zouden verblijven maar in aangepaste zorginstellingen. Het zou een fout signaal zijn om toezichtstechnieken uit het gevangeniswezen te kopieren naar deze instellingen.Het lijkt dus logischer dat op de geinterneerden die in zorginstellingen verblijven dezelfde toezichtmechanismen worden gehanteerd dan op niet geinterneerde patienten.Er bestaat bovendien wel degelijk een onafhankelijk controlemechanisme op het forensisch psychiatrisch centrum Gent dat hiertoe een overeenkomst heeft afgesloten met het Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen. Dit mechanisme bestaat naast de door het geachte lid aangehaalde diensten.Op termijn zal er bijkomend een onafhankelijk nationaal preventiemechanisme worden opgericht in de schoot van het Optional Protocol to the Convention against Torture, dat focust op de preventie van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing in alle plaatsen waar personen verblijven die van hun vrijheid beroofd zijn. Hiermee wordt er betracht om tegemoet te komen aan de door de ombudsman in zijn verslag geschetste situatie.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192546,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Janssen, Werner","aut_language":"dutch","question":"De sperperiode (MV 16752). \n\n De afgelopen maanden zijn uw collega, minister Willy Borsus, en uzelf aan een onderzoek bezig naar een wijziging en/of afschaffing van de huidige reglementering omtrent de solden- en sperperiodes.Uit de resultaten van bevraging bij winkeluitbaters en consumenten, uitgevoerd op vraag van minister Borsus, die werden meegedeeld tijdens de commissie voor het Bedrijfsleven van 14 februari 2017, blijkt dat 91 % van de winkeliers tegen een afschaffing van de sperperiode is. Uit de bevraging blijkt zelfs een compleet omgekeerde visie, 64 % van de winkeliers wil zelfs een verstrenging van de sperperiode.In een interview met de VRT nieuwsdienst op 31 oktober 2016 stelde u de sperperiode te willen afschaffen. Immers, zo stelde u, worden de regels in de praktijk te vaak omzeild en zou het voortbestaan van de koopjes het belangrijkste zijn voor de winkeliersorganisaties. Tot slot stelde u dat de sperperiode in het verleden door de winkelketen ZEB met succes werd bestreden bij het Europees Hof van Justitie.Op basis van de bevraging door uw collega Borsus, dient vastgesteld te worden dat bijna alle winkeliers wel degelijk belang hechten aan de sperperiode. Vooral de kleinere spelers op de markt vrezen verdreven te worden door grotere ketens, hetgeen ook door het Neutraal Syndicaat voor de Zelfstandigen in het verleden werd bepleit. 1. Op welke wijze vormt de sperperiode een inbreuk op de Europese regelgeving en welke gevolgen heeft de uitspraak van het Europees Hof van Justitie in de praktijk gehad op de naleving van de sperperiode in Belgie?2. Vormt de grote respons van winkeliers voor het behoud van de sperperiode een reden om uw mening omtrent de sperperiode te herzien?3. Mocht u zelf reeds bijkomende adviezen en/of cijfers bekomen omtrent de wijziging of afschaffing van de solden- en sperperiode? In bevestigend geval, kan u deze meedelen?4. Indien de sperperiode na verder onderzoek alsnog behouden zou blijven, wordt hieraan dan eveneens een verstrenging van de regelgeving en een versterking van de controles gekoppeld?5. Indien de sperperiode na verder onderzoek wordt afgeschaft, zal de negatieve impact voor de kleinere winkeliers dan worden ondervangen? In bevestigend geval, op welke wijze?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ECONOMISCH BELEID,VERKOOP MET PRIJSREDUCTIE,HANDELSPRAKTIJKEN","answer":"1. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft geoordeeld dat de sperperiode strijdig is met de richtlijn 2005/29/CE betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt, van zodra ze ook tot doel heeft consumenten te beschermen.Tot tweemaal toe oordeelde het Hof van Cassatie met betrekking tot dezelfde zaak (arresten van 2 november 2012 en 29 oktober 2015) dat de sperperiode een tweeledige doelstelling had:1. de economische belangen van concurrenten waarborgen,2. de consument beschermen.Deze arresten handelden wel over de vroegere wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument.De wet van 1991 werd in 2010 opgeheven. De wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, die in de plaats kwam en die ondertussen ook al is opgeheven en nu boek VI van het Wetboek van economisch recht vormt, heeft in essentie de bepalingen inzake de sperperiode behouden, maar in de memorie het waarborgen van de eerlijke mededinging tussen ondernemingen als enige doelstelling genoemd. De controverse over de verenigbaarheid met het Europees recht, in casu de richtlijn oneerlijke handelspraktijken is echter blijven bestaan. 2. De minister van Middenstand heeft inderdaad heel wat reacties gekregen op zijn open bevraging. Toch is het duidelijk dat ook een groot deel van de antwoorden geen betrekking had op de sperperiode.Ondertussen hebben we de adviezen bekomen van zowel de Raad voor het Verbruik als van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de kmo's. Deze adviezen zijn niet zo eensgezind en bevatten een aantal belangrijke nuances, zoals de bestaande juridische onzekerheid en de massale omzeiling van het verbod op de aankondiging van prijsverminderingen. 3. Wat de derde vraag betreft, heb ik geen bijkomende adviezen ontvangen.Ik wil wel verwijzen naar de resultaten van het algemeen onderzoek dat de Economische Inspectie vorig jaar van 1 juli tot 30 september heeft gevoerd met betrekking tot de aankondiging van prijsverminderingen. 400 voornamelijk grotere winkels en ketens uit de sectoren kleding, schoenen en lederwaren werden gecontroleerd. In slechts negen gevallen werden misleidende praktijken vastgesteld in verband met prijspromoties. Dit is toch een geruststellend cijfer. 4. Ook dit jaar blijft de Economische Inspectie onderzoek voeren naar de prijsaanduiding en de prijspromoties. Ik heb gevraagd om bijzondere aandacht te besteden aan het niet misleidend karakter van dergelijke promoties.Ook heb ik de FOD Economie gevraagd te onderzoeken hoe de sancties in geval van misleidende prijspromoties kunnen worden verstrengd en om mij hiervoor een concreet voorstel te formuleren. 5. Er moet worden vastgesteld dat de regels die het aankondigen van prijsverminderingen tijdens de sperperiode verbieden, massaal worden omzeild, ook door kleinere handelszaken. Bovendien bestaat dit verbod sedert 2010 niet meer in de andere sectoren dan deze van kleding, schoenen en lederwaren.Daarom meen ik dat een afschaffing niet noodzakelijk negatief is voor kleinere winkeliers. Dat betekent echter niet dat ik bij een opheffing van de regels, niet aandachtig zal blijven voor mogelijke gevolgen hiervan.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192547,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Klaps, Johan","aut_language":"dutch","question":"De implementatie van de Europese PSD2-richtlijn (MV 16526). \n\n Tegen januari 2018 moet de Europese PSD2-richtlijn (Payment Service Directive 2) worden omgezet in Belgische wet. Deze richtlijn verplicht banken om aan derden toegang te verlenen tot rekeninginformatie en betaalgegevens.Het is een richtlijn die voornamelijk wil inzetten op de verdere innovatie in de financiele sector, waarbij de impact op de banken niet onderschat moet worden. In het open banklandschap dat gecreeerd zal worden staan fintechbedrijven namelijk klaar om gebruiksvriendelijke en bankoverstijgende financiele apps te bouwen.Voordat het Verenigd Koninkrijk besloot de Europese Unie te verlaten had het land reeds voorbereidende maatregelen getroffen om klaar te zijn voor deze richtlijn en de technologische evolutie in het algemeen.In 2015 werd er op vraag van het ministerie van Economie en Financien een werkgroep opgericht die heeft uitgezocht hoe open bankingdata gevormd, gedeeld en gebruikt moet worden door de klanten en de derde partijen die deze data raadplegen. Dit resulteerde in de open banking standaard, een gedetailleerde uitwerking voor de invoering van de richtlijn die onder andere kijkt naar veiligheid, privacy en het gebruik van bankingdata zonder verdere ontwikkelingen te dwarsbomen.In uw beleidsnota hebt u aangehaald dat de voorbereidende werken voor de omzetting van de richtlijn reeds zijn opgestart. Dit jaar zullen stakeholders worden geconsulteerd en zal de omzetting worden gefinaliseerd.Wat is de stand van zaken bij de omzetting van de Europese PSD2-richtlijn in Belgische wet?","question_theme":"TOEGANG TOT DE INFORMATIE,FINANCIELE INSTELLING,BANKACTIVITEIT,EG-RICHTLIJN","answer":"De richtlijn 2015/2366 van het Europees Parlement en van de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (de zogenaamde PSD 2 Richtlijn) moet voor 13 januari 2018 in ons nationaal recht worden omgezet. Het is de bedoeling om deze termijn te respecteren.De PSD 2 zal zowel door mijn administratie als door de Nationale Bank van Belgie worden omgezet. De omzettingswerkzaamheden zijn momenteel aan de gang in mijn administratie.Ik verwacht deze zomer een eerste ontwerp dat na het reces kan besproken worden met de stakeholders.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192548,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Gebruik Google AdWords door doorverkoopsites van tickets (MV 15830). \n\n Naar aanleiding van mijn mondelinge vraag nr. 11517 in juni vorig jaar (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 446) heeft u gevraagd om het onderzoek van de Economische Inspectie naar doorverkoopsites uit te breiden tot de problematiek van advertenties.Meestal gaan kopers niet rechtstreeks naar de website van een officiele ticketverkoper, maar zoeken zij tickets via de zoekmachine Google. Door te adverteren via Google AdWords verschijnen deze malafide websites, die tickets doorverkopen aan woekerprijzen, bovenaan in de zoekresultaten. Door deze websites zo te promoten, is de kans groot dat consumenten niet via een officieel kanaal hun tickets kopen, en zo veel te veel betalen voor een ticket. De officiele verkopers staan immers lager gerangschikt. 1. Heeft u reeds overleg gepleegd over deze problematiek met Google of andere zoekmachineadvertentiediensten? Zo ja, wanneer en wat is het resultaat van dit overleg?2. Kan de sector die deze praktijken aan den lijve ondervindt, zelf sites doorgeven aan de Economische Inspectie? Zo ja, op welke manier?3. Het onderzoek van de Economische Inspectie werd uitgebreid naar de problematiek van de promotie van deze websites. Wat zijn de resultaten van dit onderzoek? Werden websites van doorverkopers geblokkeerd? Zo ja, hoeveel en welke?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,CULTURELE MANIFESTATIE,MUZIEK,ECONOMISCH BELEID,PLAATSBEWIJS,VERKOOP,INTERNETSITE","answer":"1. De Economische Inspectie pleegde in augustus 2016 overleg met Google over deze zaak. Via een feedbackformulier kunnen inbreukmakende Google AdWords-advertenties gemeld worden. Dit dient echter te gebeuren voor elke advertentie afzonderlijk en kan bijvoorbeeld niet voor alle advertenties van een aanbieder, waardoor deze procedure niet werkbaar en efficient is. Daarnaast is het voor de ondernemingen eenvoudig om nieuwe advertenties te plaatsen. 2. Ondernemingen en consumenten kunnen via het Meldpunt van de FOD Economie (https://meldpunt.belgie.be) steeds inbreuken doorgeven. Voor consumenten bestaat een specifiek scenario \"Toegangsbewijzen voor evenementen\". 3. De Economische Inspectie heeft hier bijzondere inspanningen geleverd. Momenteel zijn zes doorverkoopsites geblokkeerd bij vordering van de Brusselse onderzoeksrechter, na onderzoek en op vraag van de Economische Inspectie. Daarnaast werd een stakingsvordering ingesteld tegen drie doorverkoopsites.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192549,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"Toepassing van het begrip \"gehandicapt\" in de fiscale wetgeving (MV 17942). \n\n Artikel 135 WIB 92 schrijft voor in welke gevallen een persoon als gehandicapt beschouwd moet worden voor de fiscaliteit. Het criterium voor minderjarige kinderen is het volgende: \"die tot ten minste 66 % getroffen zijn door ontoereikende of verminderde lichamelijke of geestelijke geschiktheid wegens een of meer aandoeningen\".Dit begrip is letterlijk overgenomen uit de kinderbijslagwetgeving, die dat begrip gebruikt om vast te stellen of een kind recht heeft op de bijkomende bijslag voor gehandicapte kinderen. De administratieve commentaar bij het WIB 92 stelt dan ook duidelijk dat dit begrip dezelfde betekenis moet krijgen in de personenbelasting.Niettegenstaande bovenstaand administratief commentaar en het heldere principe daarin met betrekking tot artikel 135, lid 1, 2? WIB 92, is de wetgeving altijd in volle verandering. In dit verband is de wetgeving inzake de kinderbijslag al in volle evolutie geweest en hinkt de fiscale wetgeving achterop.Zo bestaat er de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap. Sinds de programmawet van 24 december 2002 wordt de ernst van de handicap geevalueerd aan de hand van de medisch-sociale schaal, die zich baseert op 3 pijlers:- de handicap lichamelijke of psychische gevolgen heeft;- de handicap een invloed heeft op de dagelijkse activiteiten van het kind (mobiliteit, leervermogen, lichaamsverzorging, enz.);- de handicap gevolgen heeft voor het gezin (medische behandeling, noodzakelijke verplaatsingen, aanpassing leefomgeving, enz.).De arts kent aan iedere pijler punten toe. Het kind heeft recht op een de toeslag als het minstens vier punten behaald in pijler 1 of minstens zes in de drie pijlers samen. Artikel 135, 1e lid, 2? WIB 92 houdt slechts rekening met pijler 1. Dit heeft als gevolg dat de handicap van een kind in de kinderbijslagregeling kan erkend zijn, maar dat dit niet zo is op fiscaal vlak.Het zou dus goed zijn mocht u rekening houden met de geldende regeling in de kinderbijslag, zoals dat ook zo expliciet wordt gezegd in de administratieve commentaar bij het WIB. Het pingpongspel tussen het DG Personen met een Handicap en de FOD Financien zorgt immers voor een heus onrechtvaardigheidsgevoel bij ouders van kinderen met een handicap. 1. Bent u zich bewust van bovenstaande problematiek?2. Zal u de nodige maatregelen nemen (wetgevend, administratief, enz.) om de fiscale regelgeving te laten evolueren met de sociale regelgeving, meer bepaald de kinderbijslagregeling? Welke timing voorziet u hier dan voor? Zo neen, waarom niet?3. Zal u overleg plegen met uw collega('s) bevoegd voor de kinderbijslagregeling, zodoende de fiscale regelgeving in de toekomst automatisch te laten afstemmen met de kinderbijslagregeling? Zo neen, waarom niet?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCAAL RECHT,FISCALITEIT,GEHANDICAPTE","answer":"1. Ik ben wel degelijk op de hoogte van de problematiek. 2. Mijn diensten zullen onderzoeken hoe de omschrijving van een gehandicapt kind afgestemd kan worden op de omschrijving die in de regelgeving inzake kinderbijslag wordt gebruikt. 3. Sinds de Zesde Staatshervorming zijn de gemeenschappen bevoegd voor de gezinsbijslagen. De Raad van State heeft in zijn advies over het wetsvoorstel opgemerkt dat het in strijd zou zijn met de regels over de bevoegdheidsverdeling als een wijziging van de gezinsbijslagregeling door de gemeenschappen ook de toepassingsvoorwaarden van een federale belastingvrijstelling zou kunnen wijzigen. Het fiscale legaliteitsbeginsel (Art. 172, tweede lid, Grondwet: \"Geen vrijstelling of vermindering van belasting kan worden ingevoerd dan door een wet.\") belet dat het toepassingsgebied van een fiscale vrijstelling administratief wordt uitgebreid. Het is juridisch dus niet mogelijk om het fiscale begrip \"gehandicapt kind\" automatisch af te stemmen op het begrip \"gehandicapt kind\" dat geldt voor de toepassing van de gezinsbijslagen. De federale wetgever zal dus zelf moeten ingrijpen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192550,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanvelthoven, Peter","aut_language":"dutch","question":"Vastgoedfondsen. - Het nieuwe regime (MV 17981). \n\n De regering rekende in 2016 op 250 miljoen euro aan extra inkomsten ten gevolge van de invoering van een nieuw reglementair kader voor vastgoedfondsen. De inkomsten op korte termijn, in 2016 dus, moesten volledig komen door de exitheffing die met een overstap naar het nieuwe regime gepaard gaat.In antwoord op mijn vraag nr. 1434 van 27 januari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 108) zei u dat u eind januari een antwoord kon verstrekken op mijn vraag naar de opbrengst van de exitheffing in 2016. Daarom stelde ik de vraag eind januari opnieuw. In antwoord op mijn vraag nr. 16204 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 582) zei u pas eind maart het antwoord te kunnen geven. Vandaar stel ik de vraag nu opnieuw. 1. Hoeveel heeft die exitheffing opgebracht in 2016?2. Wat is de opbrengst van het regime in het eerste kwartaal van 2017?3. Plant u aanpassingen van het regime in het licht van het vastgesteld budgettair rendement van het regime?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"FISCALITEIT,KAPITAALBELASTING,KAPITAALBELEGGING,ONROEREND EIGENDOM","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192551,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"De toepassing van de IPA-korting in de sociale sector (MV 18405). \n\n In het kader van de taxshift is sinds 1 april 2016 het toepassingsgebied van de zogenaamde IPA-korting (artikel 275/7 WIB 92) grondig gewijzigd. Immers is de algemene fiscale IPA-korting die bestaat uit een 1 %-vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing omgezet naar een verlaging van de sociale werkgeversbijdrage met uitzondering van bepaalde werkgevers uit de non-profitsector, alsook Proximus en bpost. De verhoogde vrijstelling van 1,12 % is behouden voor de werkgevers van de non-profitsector die voldoen aan de criteria van kleine vennootschappen in de zin van artikel 15 van het vennootschapswetboek.Na een eerste wijziging van de wetgeving, verwees artikel 275/7 WIB 92 voor het toepassingsgebied van de fiscale IPA-korting van 1 of 1,12 % naar artikel 1, 1?, a) tot en met p) van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector.Deze beperking kwam echter niet overeen met de bedoeling van de taxshift, aangezien hierdoor sommige loonkosten voor sommige werkgevers net hoger zouden worden. Immers daar waar voor de overige werkgevers de geschrapte fiscale IPA-korting vervangen werd door een verlaging van de sociale werkgeversbijdragen, geldt dit niet voor de beschutte en sociale werkplaatsen die sinds 1 april 2016 dus volledig uitgesloten zijn van de IPA-korting:- de beschutte werkplaatsen omdat de ondernemingen ressorteren onder de paritaire subcomites vermeld in punten q), r) en s) van artikel 1, 1? en niet onder het paritair comite vermeld onder punt i) van artikel 1, 1?;- de sociale werkplaatsen omdat zij sinds 2004 niet meer onder de sociale Maribel ressorteren.Dit was blijkbaar een onbedoeld effect. Uit de Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp blijkt immers de intentie om zowel de beschutte als de sociale werkplaatsen van de maatregel te laten genieten.De wet van 18 december 2016 heeft het toepassingsgebied van de fiscale IPA-korting van 1 % daarna uitgebreid met q), r) en s). Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat het de bedoeling is van de wetgever om de werkgever van werknemers, die ressorteren onder het paritair subcomite voor de beschutte werkplaatsen en sociale werkplaatsen zoals voorheen aanspraak te laten maken op de 1 %-vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing.Gezien de verschillende wetswijzigingen wordt me door de sociale secretariaten gemeld dat er een gevoel van rechtsonzekerheid bestaat. Met het oog op een correcte toepassing door alle sociale secretariaten om de fiscale IPA-korting op de lonen van de werknemers van zowel beschutte werkplaatsen als sociale werkplaatsen, is het best enige verduidelijking te vragen. 1. Kan u bevestigen dat het met de wet van 18 december 2016 de bedoeling van de wetgever is, om zowel de beschutte werkplaatsen als de sociale werkplaatsen te laten genieten van de fiscale IPA-korting onder de vorm van een 1 %-vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing?2. a) Indien bepaalde werkgevers toch uitgesloten zouden zijn, voorziet u dan een initiatief om aan de bedoeling van de wetgever te voldoen?b) Kunnen de sociaal secretariaten voor die werkgevers bij administratieve tolerantie de fiscale IPA-korting dan blijven toepassen?3. De huidige wetgeving slaat op de bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 1 april 2016. Gaat een eventuele aanpassing gepaard met retroactiviteit?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"SOCIALE BIJDRAGE,WERKGEVER,FISCALITEIT","answer":"1. De wijziging door de Wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financien heeft inderdaad tot gevolg dat zowel de beschutte werkplaatsen als de sociale werkplaatsen genieten van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing zoals bepaald in artikel 2757, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. 2. Momenteel heb ik geen weet van bepaalde werkgevers die ongewild zouden uitgesloten zijn van de betreffende maatregel. 3. Conform artikel 80 van de Wet van 18 december 2016 krijgen de wijzigingen uitwerking op de bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 1 april 2016.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192552,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Ontvangen giften en legaten. \n\n Heel wat Belgen doen jaarlijkse giften aan goede doelen allerhande, waarvoor zij al dan niet een fiscaal attest ontvangen. Daarnaast zijn er ook personen die beslissen om (een deel van) hun erfenis te schenken aan een goed doel. Ook binnen onze overheidswerking zijn er heel wat activiteiten die door potentiele schenkers behartigenswaardig kunnen worden gevonden. 1. Beschikt u over informatie met betrekking tot de giften of legaten die de federale overheid ontving voor wat zijn beleidsdomeinen betreft? Zo ja, graag een overzicht van de ontvangen giften en legaten voor 2015, 2016 en 2017. Indien gestipuleerd, graag ook een vermelding van de begunstigde. 2. Ontving de schenker voor deze schenking/gift/legaat een fiscaal attest?3. Ziet u potentieel om in de toekomst bijkomende middelen te ontvangen uit schenkingen en legaten?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"GIFT,SCHENKING,FISCALITEIT","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192553,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Uitwijzingen illegale gevangenen in de Kempen. \n\n In 2015 was een op de drie gevangenen illegaal in dit land. Sinds dan hebt u ingezet op het uitwijzen van gedetineerden zonder verblijfsvergunning. Graag had ik daarover bij u een actuele stand van zaken opgevraagd omtrent de gevangenissen in de Kempen. 1. Hoeveel illegale gevangenen werden uitgewezen in de periode 2014-2017, uit de gevangenissen van het gerechtelijk arrondissement Turnhout? Graag de cijfers uitgesplitst per jaar en per gevangenis van dit arrondissement. 2. Wat is de gecumuleerde detentietijd van de illegale veroordeelde gevangenen uit de Kempense gevangenissen, die werden uitgewezen? Graag de cijfers van 2014-2017, per jaar en per gevangenis van het arrondissement Turnhout.","question_theme":"STRAFGEVANGENIS,UITWIJZING,ILLEGALE MIGRATIE,ANTWERPEN,GEDETINEERDE","answer":"1. De registratie van verwijderingen van gedetineerden verloopt pas sinds 2016 op een manier om een antwoord te kunnen formuleren op deze vraag.Hieronder het overzicht van het aantal gevangenen zonder recht op verblijf die effectief werden verwijderd in 2016 en 2017 (rechtstreeks vanuit de gevangenis of via een gesloten centrum):2016201716963-16-1201-bil-1\n 2016201716963-16-1201-bil-2\n 2. De dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) beschikt niet over de nodige informatie om deze vraag te beantwoorden.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192554,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Negeren stoplicht door voetgangers. \n\n Ik zie het vaak in Brussel, voetgangers die het stoplicht negeren en toch oversteken omdat ze bijvoorbeeld een trein willen halen. Ze brengen hierdoor niet enkel hun eigen veiligheid in gevaar, maar ook deze van andere weggebruikers. Bovendien kan hun gedrag gekopieerd worden door andere voetgangers, waardoor het stoplicht negeren een zekere gewoonte wordt. 1. Hoeveel vaststellingen werden in 2015, 2016 en het eerste semester van 2017 gedaan van voetgangers die het stoplicht negeerden? Graag een overzicht per provincie en voor West-Vlaanderen een overzicht per politiezone. 2. Welke sancties werden hieraan verbonden?3. Welke maatregelen worden genomen om voetgangers bewust te maken van de gevaren bij het negeren van een stoplicht?","question_theme":"VERKEERSVEILIGHEID,VOETGANGER,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"1. Het overzicht van de opgestelde processen-verbaal per provincie wordt vermeld in tabel 1. Een overzicht per politiezone van de provincie West-Vlaanderen is opgenomen in tabel 2. Er zijn geen cijfers van andere jaren, dan die welke in de tabel opgenomen zijn, beschikbaar. 2. De strafmaat voor het negeren van het rode verkeerslicht van het stelsel van tweekleurige verkeerslichten voor voetgangers, is een inbreuk van de eerste graad bestraft met een geldboete van 58 euro (tot 1 mei 2017: 55 euro )3. Sinds de zesde staatshervorming is verkeerseducatie een regionale bevoegdheid. In Vlaanderen neemt het VSV (Vlaamse Stichting Verkeerskunde) terzake initiatieven. Daarnaast worden overal plaatselijk tal van uiteenlopende educatieve initiatieven genomen, zowel door de bestuurlijke overheden (gemeenten en provincies) als door de politiezones en zelfs politiescholen. Die zijn voornamelijk gericht op jongere weggebruikers. Meestal komt er naast een theoretische basis een praktische begeleiding zowel buiten als in het verkeer aan bod. Hierbij worden het belang van het rode voetgangers en het gevaar van het negeren ervan zeker niet uit het oog verloren.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192561,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Screening vrijwilligers festivals. \n\n De grote festivals laten sinds vorig jaar al hun medewerkers en vrijwilligers screenen door de politie, omwille van de verhoogde terreurdreiging na de aanslagen. Dit gaat van vrijwilligers die aan de inkom staan of drank verkopen tot alle medewerkers van alle ingehuurde externe firma's die actief zijn op of rond het festivalterrein.De organisatie bezorgt die lijst aan de politie die dan alle namen door een databank haalt. Er wordt dan nagekeken of er mensen bekendstaan voor drugshandel, terreur, zedenfeiten en illegale wapenhandel of wapendracht. 1. Hoeveel medewerkers en vrijwilligers werden in totaal gescreend? Graag een overzicht per festival voor 2016 en 2017. 2. Hoeveel medewerkers en vrijwilligers werden na screening geweerd? Graag een overzicht per festival voor 2016 en 2017. 3. In hoeveel gevallen ging het om medewerkers van externe firma's die geweerd werden?4. Omwille van welke feiten werden medewerkers en vrijwilligers geweerd? Graag een overzicht per festival.","question_theme":"CULTURELE MANIFESTATIE,MUZIEK,VRIJWILLIGERSWERK,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1., 2. en 3. Deze gegevens werden niet bijgehouden. Ze worden vernietigd na de afloop van het betrokken evenement.Derhalve kan ik u hierover dan ook geen verdere informatie verschaffen. 4. Omwille van het beroepsgeheim, omwille van het geheim van het (mogelijke) onderzoek en zelfs (mogelijks) omwille van staatsveiligheid kan er niet tegemoet gekomen worden aan uw vraag tot opsomming van de motieven voor wering van medewerkers en/of vrijwilligers.In zoverre er dus effectief weringen van medewerkers en/of vrijwilligers zouden hebben plaatsgevonden, bevind ik mij niet in de mogelijkheid om u hieromtrent verdere informatie te geven, die ik ook niet, gelet op het voorgaande, in mijn bezit heb.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192562,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Intrekkingen verblijfsrecht in de Kempen. \n\n De dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) kan het verblijfsrecht van economisch niet-actieve EU-burgers en EU-studenten intrekken wanneer zij een te grote belasting vormen voor de sociale bijstand in Belgie. Het feit dat een EU-onderdaan minstens drie maand een leefloon of equivalent leefloon ontvangt, kan worden beschouwd als een onredelijke belasting.Van hoeveel personen werd in het gerechtelijk arrondissement Turnhout, op basis van een te grote belasting die zij of hun familieleden vormden voor de sociale bijstand in Belgie, het verblijfsrecht ingetrokken in 2016 en 2017? Graag een opsplitsing per nationaliteit en per stad/gemeente van het gerechtelijk arrondissement Turnhout.","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"ANTWERPEN,MIGRATIEBELEID,SOCIALE UITKERING,INGEZETENE VAN DE GEMEENSCHAP,TOELATING VAN VREEMDELINGEN","answer":"Gelieve hieronder een overzicht te vinden van het aantal beslissingen die een einde stellen aan het verblijf wegens een te grote belasting voor de sociale bijstand per gemeente van het gerechtelijke arrondissement Turnhout.2016201716966-16-1202-nl-fr-1\n 2016201716966-16-1202-nl-fr-2","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192563,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Gepersonaliseerde nummerplaten in de Kempen. \n\n Sinds een aantal jaren is het voor iedereen in ons land mogelijk om een gepersonaliseerde nummerplaat aan te schaffen. 1. Hoeveel gepersonaliseerde nummerplaten zijn er uitgereikt in het gerechtelijk arrondissement Turnhout de jongste vijf jaar? Kan u dat opsplitsen per jaar en per gemeente/stad van het arrondissement Turnhout?2. Kan u een overzicht geven van alle namen en tekens die op de gepersonaliseerde nummerplaten in het arrondissement Turnhout staan? Kan u deze gegevens ook opsplitsen per gemeente/stad van het arrondissement Turnhout?","question_theme":"REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,AUTOMOBIEL","answer":"De cijfergegevens worden gegeven voor de gemeenten van het voormalig gerechtelijk arrondissement Turnhout dat sinds de hervormingen van de gerechtelijke arrondissementen van 1 april 2014 deel uitmaakt van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen. 1. Vanaf 31 maart 2014 tot op heden werden 642 gepersonaliseerde kentekenplaten uitgereikt in het gerechtelijk arrondissement Turnhout. Hieronder vindt u de gegevens per jaar en per gemeente. 2. Gelet op het uniek karakter van de gepersonaliseerde kentekenplaat laat de privacywetgeving, die de burger wil beschermen tegen misbruik van zijn persoonlijke gegevens, niet toe de combinaties van de gepersonaliseerde kentekens mee te delen.2016201716967-13-2413-bil","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192564,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Diplomatieke crisis in Qatar. - Gevolgen voor de Belgische ondernemingen. \n\n De voorbije dagen is er een historische en bijzonder felle crisis uitgebarsten tussen Qatar en een aantal van zijn buurlanden, waaronder de Verenigde Arabische Emiraten en Egypte: de diplomatieke betrekkingen werden opgeschort, het luchtruim en de havens van de betrokken landen werden afgesloten voor Qatar, en de grenzen werden gesloten. 1. Zou deze crisis, volgens de informatie waarover u beschikt, gevolgen kunnen hebben voor de Belgische ondernemingen die in de regio actief zijn? Zijn er bepaalde sectoren die een impact van die situatie ondervinden? 2. Hoe staat het momenteel met de economische betrekkingen tussen Belgie en Qatar?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,QUATAR","answer":"1. Belgie heeft kennis genomen van de genomen maatregelen tegen Qatar door Saudi-Arabie, de Verenigde Arabische Emiraten, Bahrein en Egypte.Zoals u wellicht weet brak de crisis uit tijdens de ramadan en vlak voor de zomervakantie wanneer de economische activiteit op een lager pitje staat. Sinds het begin van de crisis hebben de Qatarese autoriteiten de nodige maatregelen genomen teneinde niet alleen de bevolking gerust te stellen maar om de invloed op het dagelijkse leven tot een minimum te beperken. Er zijn geen tekorten aan voedingswaren omdat er alternatieve kanalen voor bevoorrading zijn.De prijzen van sommige basisproducten kennen een lichte stijging maar het is echter nog te vroeg om het economisch verlies te bepalen voor zowel de omliggende landen in de regio als voor Belgische bedrijven.Ik kan u wel meedelen dat Belgische bedrijven die betrokken zijn in bouwprojecten in Qatar stilaan andere kanalen aanspreken voor de bevoorrading en dat de werken niet in het gedrang zijn gekomen.De grootste hindernis voor economische activiteit is dat er geen directe vluchten zijn tussen Qatar en de landen van het kwartet. Daarenboven is de grens met Saudi-Arabie eveneens gesloten. Deze situatie heeft ertoe geleid dat zakenmensen gedwongen worden om deze landen te bereiken via een omweg hetgeen natuurlijk de efficientie bemoeilijktZowel onze diensten, en de ambassade te Doha in het bijzonder, als ikzelf blijven de situatie nauwlettend opvolgen.Belgie steunt de inspanningen die de emir van Koeweit heeft ondernemen en roept op dat de landen van de Samenwerkingsraad van de Arabische Golfstaten de dialoog terug op te starten om een verdere escalatie van de crisis te vermijden. 2. De economische relaties tussen Belgie en Qatar zijn relatief goed. In 2016, vormde Qatar de 68ste klant en de 46ste leverancier.De invoer van gas verklaart de negatieve handelsbalans met Qatar niettegenstaande dat de invoer van gas uit Qatar gedaald is sinds 2016. Daarenboven zijn de laatste jaren belangrijke constructiewerken in Qatar mogelijk gemaakt door Belgische bedrijven.De prinselijke economische missie van maart 2015, in aanwezigheid van een sterke delegatie van 400 personen, waaronder prinses Astrid, zes ministers en vertegenwoordigers van 223 bedrijven heeft bijgedragen dat onze export in 2015 een sprong van meer dan 55 % maakte.In 2016 daalde onze export met 20 % hetgeen kan verklaart worden door de daling van de olieprijs en de budgettaire besparingen in Qatar.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":192565,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Amerikaanse garanties over de douanetarieven die van toepassing zijn op de invoer van Belgisch staal. \n\n In een recent persbericht hebt u verklaard garanties te hebben gekregen van de Amerikaanse overheid dat Belgie zonder extra douanetarieven staal kan blijven uitvoeren naar de VS. 1. Wat houden deze garanties die u hebt gekregen, exact in?2. Welke maatregelen werden er genomen om de Belgische economische actoren hiervan op de hoogte te brengen?3. Hoe staat het, volgens de informatie waarover u beschikt, met de uitvoer van Belgisch staal naar de Verenigde Staten?","question_theme_main":"BUITENLANDSE HANDEL","question_theme":"BUITENLANDSE HANDEL,VERENIGDE STATEN,UITVOER,DOUANETARIEF,STAAL","answer":"1. Van 30 mei tot 2 juni bracht ik een werkbezoek aan Washington. Tijdens deze zending ontmoette ik onder meer mijn homoloog, de staatssecretaris voor handel Wilbur Ross.Tijdens dit open en hartelijk gesprek heb ik onder meer het dossier van de import van Belgisch staal in de VS aangekaart.Het onderhoud met staatssecretaris Ross bood mij de gelegenheid om het dossier onder de aandacht van onze Amerikaanse gesprekspartners te brengen en te argumenteren dat de types staal die vanuit Belgie worden geexporteerd naar de VS weinig of niet worden geproduceerd op de Amerikaanse markt en een marktaandeel van minder dan 3 % hebben.Mijn homoloog engageerde zich om het dossier op constructieve wijze te onderzoeken en meende dat een akkoord hierover mogelijk moet zijn. 2. Coordinatie- of overlegvergaderingen brengen systematisch de Belgische actoren en al de andere stakeholders op de hoogte van de laatste ontwikkelingen betreffende het onderwerp. Contacten met de staalsector werden genomen. 3. De waarde van staal afkomstig van ons land met bestemming de VS verminderde tussen 2014 en 2016.Niettemin is het exportniveau tijdens de eerst drie maanden van 2017 lichtjes gestegen ten opzichte van dezelfde periode in 2016.De export van afgeleide staalproducten is sinds 2013 elk jaar in waarde gestegen.Voor de eerste drie maanden van 2017 is de waarde lichtjes hoger dan vorig jaar.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":192566,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Cyberbeveiliging van stemcomputers. \n\n Hackers zouden hun pijlen gericht hebben op Amerikaanse privebedrijven die stemcomputers en diensten met betrekking tot kiezersregistratie aanbieden.Dat doet dan ook vragen rijzen over de beveiliging van de stemcomputers in ons land.Buigen uw diensten zich hierover, om samen met alle beleidsniveaus na te gaan welke maatregelen er moeten genomen worden?","question_theme":"COMPUTER,ORGANISATIE VAN VERKIEZINGEN,COMPUTERCRIMINALITEIT,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Een van de eerste en fundamentele bezorgdheden van mijn administratie is immers het garanderen van de betrouwbaarheid en de veiligheid van de kiessoftware. De diensten van de FOD Binnenlandse Zaken evalueren derhalve de risico's op piraterij, met name in het kader van de Amerikaanse verkiezingen. Bovendien werken deze zelfde diensten actief samen op dit vlak met hun collega's van de deelstaten teneinde de diverse informaticakennis binnen de verschillende departementen te delen.a. In dit opzicht werden diverse processen ontwikkeld. Denk bijvoorbeeld aan de versterking van de voorwaarden van de externe controle van de kiessoftware, uitgevoerd door erkende consultancybureaus, de analyse van de risico's op piraterij, in samenwerking met de vennootschappen belast met de kiessoftware, de frequente bijwerking van de kiessoftware en de implementatie van de veiligheidsaanbevelingen in de kiessoftware, die het College van Deskundigen voor de elektronische stemming geformuleerd heeft in zijn rapport aangaande de verkiezingen van 25 mei 2014, of nog de implementatie van de goede praktijken inzake informaticaveiligheid geformuleerd door internationale instellingen, zoals de Raad van Europa of het International IDEA (International Institute for Democracy and Electoral Assistance), enz.b. Er moet een belangrijke specificiteit van ons elektronisch stemmaterieel gepreciseerd worden: aangezien dit materieel geen enkele harde schijf bevat, kan er dus geen software opgeslagen worden afkomstig van een eventuele andere verkiezing.Het is ook van belang te preciseren dat de stemcomputers in de Belgische stembureaus niet op het internet aangesloten zijn. De vijf computers van een stembureau zijn overigens niet onderling verbonden met mekaar, noch met de computer van de bureauvoorzitter. Al deze computers zijn dus standalone.Ook de computer van de FOD Binnenlandse Zaken - die dient voor de creatie en de duplicatie van de USB-sleutels met de kiessoftware - is niet op het internet aangesloten. De ganse procedure gebeurt zonder internetaansluiting; enkel bepaalde gemachtigde personeelsleden van de FOD Binnenlandse Zaken hebben een fysieke toegang voor de creatie en de duplicatie van de USB-sleutels.c. Wat de beveiliging van de software voor het doorsturen van de verkiezingsuitslagen op de avond van de verkiezingen betreft, heeft de FOD Binnenlandse Zaken, samen met de voor de verkiezingen bevoegde deelstaten (het Vlaams Gewest, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap), een overheidsopdracht gegund voor de ontwikkeling van een nieuw systeem.Voor deze overheidsopdracht werden hoge veiligheidsnormen gehanteerd voor de ontwikkeling en de programmatie van dit nieuwe systeem, in het licht van de technologische evoluties en de ervaringen over de hele wereld.In dit opzicht heb ik tevens aan het Center for Cybersecurity Belgium (CCB) gevraagd een evaluatie uit te voeren van de veiligheid van dit nieuwe overdrachtsysteem, zodra de ontwikkeling ervan afgerond is, hetzij begin 2018.In verband met de bevoegdheden van het CCB kan dit nieuwe systeem dus uitgetest worden voor externe aanvallen alvorens het in reele omstandigheden gebruikt zal worden, gezien de gezamenlijke opdracht met de deelstaten zal het systeem reeds gebruikt worden bij de lokale verkiezingen van oktober 2018.Zoals reeds geformuleerd in een vorig antwoord, heb ik het Parlement ook verzocht om, indien het dat wenst, een identieke opdracht inzake veiligheidscontrole toe te vertrouwen aan het Permanent College van Deskundigen, opgericht door de wet van 7 februari 2014 tot organisatie van de elektronische stemming met papieren bewijsstuk, dat bestaat uit informaticaspecialisten en - ter herinnering - gedeeltelijk aangewezen wordt door het federaal Parlement.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192567,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Spoorinvesteringen. \n\n In Herentals is men al 40 jaar vragende partij voor de ondertunneling van een aantal overwegen, vooral deze van de Belgielaan en de Poederleeseweg. We zijn er al een paar keren dicht bij geweest, maar de laatste jaren lijkt de ondertunneling weer ver af, onder meer omwille van de budgettaire context van de NMBS en Infrabel.Groot was mijn verbazing dan ook toen ik hoorde over volgende projecten:- ondertunneling overweg Braibant, een dorpje van 1.000 inwoners;- spoorwegbrug tussen Habay (8.000 inwoners) en Vance;- ondertunneling in Stockem (nabij Aarlen). 1. Herentals is een stad met bijna 30.000 inwoners en is het spoorwegknooppunt van de hele Kempen en een groot deel van Limburg. Zowel de lijnen uit Turnhout (een van de 13 centrumsteden in ons land) als uit Mol komen hier samen. Kan u mij de criteria uitleggen op basis waarvan de projecten in Braibant, Habay en Stockem voorrang kregen op de ondertunnelingsdossiers uit Herentals?2. Hoe kan u aan de inwoners van Herentals en omstreken verklaren dat zij al 40 jaar niks krijgen en dorpjes van 1.000 inwoners wel?3. Hoever staat het met het dossier van de ondertunnelingen in Herentals? Hoeveel kleinere gemeenten gaan eerst nog hun ondertunneling krijgen vooraleer Herentals eindelijk krijgt waar het al 40 jaar om vraagt en waar het recht op heeft?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,INVESTERING,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Braibant, Habay en Stockem liggen op de spoorlijn 162 (L162). Deze spoorlijn wordt gemoderniseerd door Infrabel: de refertesnelheid wordt verhoogd door hertracering, de sporen worden vernieuwd, de bovenleiding wordt vernieuwd en omgeschakeld naar 25 kV, de seininrichting wordt gemoderniseerd, enz.Het maximaal afschaffen van overwegen langs die lijn maakt deel uit van het masterplan voor L162, die een internationale reizigerscorridor is (As 3). Het afschaffen van de bedoelde overwegen is eerder een gevolg van de uitvoering van het masterplan dan een doelstelling op zich. Met de modernisering van de L162 werkt Infrabel trouwens aan een ontdubbeling van de goederencorridor op de lijn L165. Goederenvervoer zal immers ook mogelijk zijn via de L162.Beide spoorlijnen zijn van groot belang voor de Haven van Antwerpen. 2. De bevolkingsdichtheid, het gebrek aan open ruimte en de densiteit van het wegverkeer (zoals in de omgeving van Herentals) zorgen ervoor dat het niet eenvoudig is om oplossingen uit te werken die inhoudelijk gedragen worden door alle gemeentebesturen en de omwonenden, en die bovendien betaalbaar zijn. 3. Wat dit dossier betreft, wordt het overleg voortgezet om een globale oplossing uit te werken.In het kader van het masterplan Stationsomgeving Herentals werd er al een oplossing uitgewerkt voor de ondertunneling van de overwegen Olympiadelaan en Poederleeseweg.Daarnaast leidt de provincie Antwerpen momenteel een mobiliteitsstudie in het gebied Middenkempen.In deze stuurgroep en werkgroepen zijn Infrabel, de stad Herentals en het AWV (Agentschap Wegen en Verkeer) vertegenwoordigd.In het kader van deze mobiliteitsstudie wordt de mogelijke afschaffing van meerdere overwegen onderzocht.Wat Herentals betreft, zal in deze werkgroep worden onderzocht of samen met de overweg Poederleeseweg eveneens de overwegen Lichtaartseweg, Wijngaardstraat en Bosbergen kunnen worden afgeschaft.In deze studie zal eveneens de optimalisatie van de fietsostrade langsheen de spoorlijnen L15 en L29 aan bod komen.Ik merk op dat de financiering van de afschaffing van overwegen in de omgeving van Herentals niet alleen ten laste van Infrabel valt. De stad Herentals en het Vlaams Gewest dienen een belangrijke bijdrage te leveren, zoals voorzien is in de samenwerkingsovereenkomst.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192568,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Slachthuizen. - Afgekeurde karkassen. \n\n In al onze slachthuizen moeten DMO's (dierenartsen met opdracht) aanwezig zijn tijdens het slachtproces. Ante mortem moet er altijd maar een verplicht aanwezig zijn. Post mortem zijn dit er meestal veel meer, zeker in grote slachthuizen. De post mortem keurders moet de karkassen controleren op de veiligheid voor de voedselketen. 1. Hoeveel karkassen werden de voorbije drie jaar door DMO's afgekeurd? Graag ingedeeld per jaar, per diersoort en per Gewest. 2. Wat was per geval de reden voor afkeuring?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,SLACHTEN VAN DIEREN,LANDBOUWBELEID,DIERENARTS","answer":"1. Het aantal afgekeurde karkassen per diersoort, per jaar en per Gewest in de voorbije drie jaar zijn weergegeven in onderstaande tabel.2016201716972-10-784-nl-fr\n 2. De voornaamste redenen voor afkeuring, per diersoort, waren in dalende volgorde van belang:Pluimvee en konijn:- dood aangevoerd;- sterk vermagerd;- aanwezigheid van een gegeneraliseerde ziekte.Varken:- dood aangevoerd;- aanwezigheid van een gegeneraliseerde ziekte;- sterfte na aanvoer in het slachthuis.Rund en kalf:- aanwezigheid van een gegeneraliseerde ziekte;- dood aangevoerd;- microbiologische criteria niet voldaan.Schaap en geit:- sterfte na aanvoer in het slachthuis;- aanwezigheid van een gegeneraliseerde ziekte;- dood aangevoerd.Eenhoevige:- mogelijk gezondheidsrisico;- sterfte na aanvoer in het slachthuis;- meer residuen/contaminanten dan toegestaan.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192581,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Geregistreerde thuisslachtingen. \n\n Een aantal dieren (varkens, schapen, konijnen, geiten, pluimvee en gekweekt wild) mogen thuis geslacht worden, maar enkel voor verbruik door het eigen gezin. Konijnen en pluimvee zijn vrij van registratie.Voor de andere genoemde soorten moet de eigenaar zich eerst registreren bij de provinciale controle eenheid van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) waarvan hij afhangt. Bijkomend moet men de slachtingen ook tenminste twee werkdagen op voorhand aangeven bij de gemeente. Bovendien moet het dier bedwelmd zijn voor de slacht. 1. Hoeveel geregistreerde thuisslachtingen vonden de voorbije vijf jaar plaats? Graag opgedeeld per diersoort, per jaar en per Gewest. 2. Heeft u enigszins zicht op hoeveel dieren thuis geslacht worden zonder registratie? Kan u stappen ondernemen om dit zwarte circuit beter in kaart te brengen?","question_theme":"KEURINGSDIENST VAN WAREN,SLACHTEN VAN DIEREN","answer":"1? Hieronder vindt u het aantal geregistreerde thuisslachtingen per diersoort, per jaar en per gewest in de voorbije vijf jaar.2016201716973-10-785-nl-fr\n 2? Het FAVV heeft geen zicht op het aantal dieren dat thuis geslacht wordt zonder registratie.Thuisslachtingen worden uitgevoerd met het oog op de consumptie van het vlees door het gezin. Het gaat dus om een priveactiviteit die als zodanig niet onderworpen is aan een officiele controle door het Agentschap. Het Agentschap bindt echter actief de strijd aan met clandestiene slachtingen die als doel hebben ongekeurd vlees op frauduleuze wijze in de handel te brengen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192582,"depotdat":"2017-06-16","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Meervoudige asielaanvragen. \n\n De federale regering wil advocaten die steeds opnieuw beroep instellen tegen beslissingen in verband met asielaanvragen ontmoedigen. Het gaat over nieuwe meervoudige asielaanvragen, zonder nieuwe elementen, gecopy-pastete dossiers, zonder dat er rekening wordt gehouden met de argumenten die in de vorige beslissingen werden ingeroepen om de aanvraag te weigeren.De nieuwe wet zou in sancties voorzien voor de advocaat en niet voor de vreemdeling, die vaak insolvabel is en de boete niet kan betalen. 1. Hoeveel nieuwe meervoudige asielaanvragen werden er ingediend in 2014, 2015 en 2016?2. Welke sancties wilt u opleggen aan de advocaten?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,ADVOCAAT,ASIELRECHT,RECHTSMIDDEL","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192601,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Onlinereserveringscentrales. - Rapport marktmonitoring door mededingingsautoriteiten (MV 17479). \n\n De hotelsector in ons land is vaak aangewezen op tussenpersonen voor het verhuren van hotelkamers. Minister Borsus maakte zich in juni 2016 zorgen over de dominante positie van onlinereserveringscentrales, in het bijzonder Booking.com. Via de nauwe pariteitsclausule wordt het voor de hoteluitbater verboden om via de eigen website een lagere prijs aan te bieden dan de prijs die wordt aangeboden via Booking.com. Via andere kanalen dan de eigen website zou het wel toegestaan zijn om een lagere prijs aan te bieden.De Belgische mededingingsautoriteit volgt in nauwe samenwerking met de Europese Commissie en met andere nationale mededingingsautoriteiten dit dossier actief op. De betrokken Europese mededingingsautoriteiten voeren samen met de Europese Commissie een marktmonitoring uit dat als doel heeft te onderzoeken of de afgesproken verbintenissen een positief effect hebben op de markt. Dit blijkt uit uw antwoord op een mondelinge vraag. De mededingingsautoriteiten hebben daarom afgesproken om in afwachting van dit rapport geen onderzoek te openen naar Booking.com. 1. Het rapport over deze marktmonitoring zou in maart 2017 verschijnen. Is het rapport ondertussen al beschikbaar? Zo ja, welke conclusies werden er genomen? Zo neen, wanneer precies zal het rapport beschikbaar zijn?2. Heeft u al een overleg gehad met de betrokken sectoren? Zo ja, wanneer en wat is het resultaat?","question_theme":"HOTELINDUSTRIE,PRIJSBELEID,RESERVERING,INTERNETSITE","answer":"Ik heb al meermaals de gelegenheid gehad om op mondelinge vragen ter zake te antwoorden. Ik verwijs u naar de bijgevoegde vragen nr. 18456, 18764 en 1852 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 696).Het rapport over de marktmonitoring van de hotelsector werd door tien nationale mededingingsautoriteiten, waaronder de Belgische, uitgevoerd en werd op 6 april 2017 door de Europese Commissie gepubliceerd.Het rapport is beschikbaar op de website van de Europese Commissie: http//ec.europa.eu/competition/ecn/hotel_monitoring_report_en.pdfHet resultaat van deze monitoring luidt als volgt :- 16.000 hotels waarvan 981 in Belgie, 20 onlinereserveringsplateformen, 19 grote hotelketens alsook 11 \"metazoekmachines\" werden ondervraagd;- de resultaten tonen dat de maatregelen genomen door de nationale autoriteiten (totaalverbod of gedeeltelijke afschaffing van de pariteitsclausules) hebben geleid tot betere concurrentievoorwaarden en tot een ruimere keuzemogelijkheid voor de consument;- toch blijken veel hotels niet op de hoogte van de veranderingen voortvloeiend uit de maatregelen van de autoriteiten.Op basis van deze werkzaamheden hebben de Europese Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten beslist om deze sector te blijven monitoren en de concurrentie in die sector indien nodig opnieuw te evalueren. 2. Ik heb intussen overleg gehad met alle betrokken partijen: de Vlaamse, Waalse en Brusselse horecafederaties, Booking.com en Test Aankoop. Uit dit overleg is gebleken dat het gebruik van enge prijspariteitsclausules een probleem blijft voor de hoteliers. Test Aankoop is van oordeel dat deze clausules ook niet in het voordeel zijn van de consument. Om deze reden zal ik, samen met mijn collega minister Willy Borsus, een wetgevend initiatief nemen om het gebruik van enge prijspariteitsclausules in de hotelsector te verbieden.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192602,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Hoof, Els","aut_language":"dutch","question":"De vervolging van vakbondsmensen in Bangladesh (MV 17018). \n\n Sinds december 2016 zijn er stakingen uitgebroken in 20 Bengaalse kledingfabrieken. De vraag van lokale kledingarbeiders om een hoger minimumloon te ontvangen voor de geleverde prestaties werd door de (meestal internationale) kledingmerken beantwoord met het collectief ontslag van meer dan 1.600 arbeiders. Zo'n 35 mensen werden gevangen genomen, waaronder (tot dusver) negen vakbondsleiders.De rechten en werkomstandigheden van textielarbeiders in onder andere Bangladesh moeten ons alert houden. Sinds de instorting van Rana Plaza in 2013 voor 1.138 dodelijke slachtoffers zorgde zijn er al verschillende intenties geweest die klaarblijkelijk toch nog steeds ontoereikend zijn. Nochtans is het respecteren van arbeidsrechten onlosmakelijk verbonden met de gunstige handelsvoorwaarden die tussen Bangladesh en de EU werden afgesloten in het samenwerkingsakkoord van 27 april 2001. Ook dat belang van mensenrechten bij het betrekken van de privesector binnen ontwikkelingssamenwerking kwam tussen ons al eens ter sprake meer bepaald in de vorm van mondelinge vraag nr. 9654 (Integraal Verslag, Kamer, 2015-2016, CRIV 54 COM 394). 1. In antwoord op mijn vraag nr. 9654 stelde u dat de criteria rond het respecteren van milieuclausules, arbeids- en mensenrechten vertaald en geconcretiseerd moeten worden. Hoe staat het daar een jaar na datum mee? Bestaat er vandaag een opvolgings- of evaluatiesysteem in het kader van private sector development? Hoe staat het met het door u aangekondigde performantiemechanisme dat eind 2016 klaar had moeten zijn? Waar en hoe werd dat mechanisme gedocumenteerd en geregistreerd?2. In oktober 2016 ondertekenden zo'n 80 Belgische bedrijven het Belgische SDG-Charter voor internationale ontwikkeling die zich hoofdzakelijk focust op samenwerking binnen vijf domeinen (gezondheid, hernieuwbare energie, digitalisering, landbouw en voeding en duurzaam ondernemerschap). Welke concrete doelstellingen in die vijf domeinen werden geformuleerd? Hoe staat het met de ontwikkeling van een opvolgingssysteem voor dit charter en deze doelstellingen? Hoe staat het met de toepassing van dit charter en hoe wordt de graad van toepassing gemeten?3. Specifiek voor de arbeidsomstandigheden van textielarbeiders in Bangladesh zouden BIO, het Fair Trade Center van BTC en Delcredere een belangrijke rol kunnen spelen, bijvoorbeeld door zich te informeren bij de Fairwear Foundation. Nederland verbindt lidmaatschap van deze organisatie bijvoorbeeld aan zijn openbare aanbestedingen. Hoe staat het daarmee in Belgie? Welke pistes overweegt u? Hoe concreet is dat? Welke doelstellingen of resultaten wilt u tegen welk moment bereiken?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"RECHTEN VAN DE MENS,TEXTIELINDUSTRIE,ONTWIKKELINGSHULP,VAKBOND,BANGLADESH","answer":"Zoals ik het uitgedrukt heb, in antwoord op Parlementaire vraag 9654: \"de integratie van criteria inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen is al gebeurd en zal worden voortgezet. De strategische nota inzake steun aan de lokale private sector en de lokale economie voorziet in verscheidene interventiecriteria, die gerespecteerd moeten worden in elk instrument of programma en elke actie voor ontwikkeling van de private sector.Respect voor milieuaspecten, sociale aspecten en goed bestuur zijn criteria voor interventies. Die elementen stemmen overeen met de doelstellingen van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen.Veel criteria moeten inderdaad vertaald en concreter worden. Het is de eerste plaats aan elke actor van de Belgische ontwikkelingssamenwerking om een opvolging- en evaluatiesysteem te ontwikkelen of te versterken.Die oefening loopt al in de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden BIO en in het Trade for Development Center van de BTC. Tegen het einde van de legislatuur zou elke actor in staat moeten zijn om zijn performantie op dit vlak te meten. De bedoeling is ook dat die actoren hun systeem voor het meten van performantie harmoniseren\".Volgens haar investeringsstrategie kan BIO in Bangladesh actief zijn, maar is het op dit moment niet.Het Trade for Development Centre (TDC-BTC), van zijn kant, is zich bewust van de uitdagingen in de textielindustrie, onder andere via zijn contacten met de campagnes van AchACT en van Schonekleren. Maar gezien Bangladesh geen deel uitmaakt van de prioritaire landen van de gouvernementele samenwerking, is er in dat land geen ondersteuning van projecten en programma's door BTC als door TDC.En hoewel TDC de discussies over een duurzame textielindustrie volgt, is het Center op dit moment niet rechtstreeks actief in de textielsector.Uiteraard volg ik de vele uitdagingen in de internationale textielsector, evenals de discussies in het Europese Parlement en op internationaal niveau, bijvoorbeeld binnen de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO). In de sector van textiel, kleding, leder en schoenen draagt ILO bij tot de realisatie van waardig werk door de promotie van de sociale dialoog, minimum salarissen, veiligheid op de werkvloer, sociale bescherming, respect van de internationale arbeidsnormen, enz.Wat Bangladesh betreft, werkt ILO samen met haar partners aan de vertaling van de arbeidsnormen in nationale wetgeving, op het vlak van arbeidsomstandigheden, vrijheid van vereniging, collectieve onderhandelingen, sociale bescherming en waardig werk, eliminatie van kinderarbeid enz.Het Belgische SDG Charter telt ook een aantal kledingbedrijven (Bel Bo, JBC) en zelfs de beroepsvereniging Fedustria (textiel-, hout- en meubelsectoren) onder de ondertekenaars.Het is opvallend dat net die bedrijven die lid zijn van de Fair Wear Foundation, ook het charter ondertekend hebben. Dat toont dat er nog bijkomende ondertekenaars kunnen gesensibiliseerd worden.Momenteel lopen inderdaad werkstromen rond de thema's gezondheid, landbouw en voeding en hernieuwbare energie. Digital for Development komt in elk van de werkstromen als transversaal thema aan bod.Er zijn mogelijkheden om bijkomende werkstromen op te starten, maar The Shift - het duurzaamheidsnetwerk dat dit Belgisch SDG Charter van in het prille begin heeft begeleid en dat ook de diverse werkstromen begeleidt - bekijkt momenteel die eventuele nieuwe mogelijkheden aan de hand van de diverse en zeer intense contacten met overheid, middenveld en privesector.In tussentijd is de kaap van 100 ondertekenaars overschreden. Naast de engagementen die de diverse ondertekenaars nemen in het Charter, heeft dit Charter vooral tot doel multi-actor partnerschappen aan te moedigen en te concretiseren. Dat vraagt tijd. The Shift voert dit project uit voor de DGD en zal daar uiteraard ook op worden beoordeeld na het verstrijken van de projecttermijn.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":192603,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"dutch","question":"De dubbele cohorte studenten geneeskunde die volgend jaar afstuderen (MV 18113). \n\n Reeds sinds 2011 is geweten dat de basisopleiding geneeskunde gereduceerd zou worden van zeven naar zes jaar. In 2014 hebben zowel de Hoge Raad voor geneesheer-specialisten en huisartsen als de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van Belgie (KAGB) adviezen afgeleverd om deze dubbele cohorte op te vangen.Tot dusver heeft de regering nog maar amper iets ondernomen om oplossingen te voorzien voor de dubbele cohorte studenten geneeskunde die volgend academiejaar 2017-2018 afstuderen.Deze problematiek is nationaal, zowel de Vlaamse als Waalse studenten worden met verschillende problemen geconfronteerd.In de eerste plaats worden de studenten geconfronteerd met een ernstig tekort aan kwalitatieve opleidingsplaatsen. Dit zijn de plaatsen waar net afgestudeerde artsen hun vervolgopleiding in een bepaald specialisme voltooien. De planningscommissie kwam in december 2016 met cijfers naar buiten die aantonen dat er op dit moment nog een tekort is van 1.200 opleidingsplaatsen. Het probleem situeert zich voornamelijk in de specialistische opleidingen. Bij de huisartsen is er namelijk een structurele oplossing gekomen via een interuniversitaire samenwerking.Daarbij komt uw voorstel om de master na master (manama) van de huisartsenopleiding te reduceren van drie naar twee en een half jaar, waarbij de zes maanden ziekenhuisstages zouden wegvallen. Dit zou een gemakkelijke besparing van zeven miljoen euro voor de overheid betekenen en eventueel wat meer opleidingsplaatsen in de ziekenhuizen. Dit dreigt echter rampzalige gevolgen te hebben voor onze gezondheidszorg. Belgische huisartsen zouden niet langer voldoen aan de Europese normen, waardoor ze hun Europese erkenning zouden verliezen en zowaar tweederangs artsen dreigen te worden in Europa. Ook de beoogde verbetering in de samenwerking tussen eerste-, tweede- en derdelijns gezondheidszorg komt zo in het gedrang.Ten slotte vrezen de studenten geneeskunde dat de 000-RIZIV- nummers, waarmee een arts enkel kan werken onder voogdij van een andere arts, aangewend zullen worden als een oplossing voor de dubbele cohorte: wie geen opleidingsplaats vindt, wordt gedwongen in dit 000-statuut. Deze nummers behoren echter niet tot de planning van het medisch aanbod en er is geen beperking voor opgelegd, wat een reeel gevaar creeert voor niet-aanvaarde ASO's (arts specialist in opleiding) om met dit nummer te (moeten) blijven werken. 1. Welke oplossing schuift u naar voor voor deze problematiek van de dubbele cohorte studenten geneeskunde die afstudeert in 2018?2. Hoe reageert u op de bekommernissen van de studenten geneeskunde met betrekking tot het tekort aan stageplaatsen, de inkorting van de manama opleiding en de 000-RIZIV-nummers?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"STUDENT,BEROEPSOPLEIDING,GENEESKUNDE,GEZONDHEIDSBELEID,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,MEDISCH SPECIALISME","answer":"De problematiek van de dubbele cohorte is al meerdere keren aan bod gekomen.De inschatting van een tekort van ongeveer 1200 stageplaatsen, waarvan 900 voor de Franse Gemeenschap en 300 in de Vlaamse Gemeenschap, is afkomstig van een rapport van de Cel Planning van de FOD Volksgezondheid. Ik heb eind vorig jaar aan de decanen van de Faculteiten Geneeskunde gevraagd om dit cijfer verder te objectiveren. Er is een theoretische stagecapaciteit: dat is de som van alle erkende stageplaatsen binnen de diensten.Hieronder de berekening:Voor ASO (= arts specialist in opleiding):2016201716977-7-1711-nl-fr-1\n Voor HAIO (huisartsen in opleiding):Er kan enkel gewerkt worden met aantal erkende stagemeesters, er bestaan nog geen criteria om het aantal stageplaatsen per stagemeester te bepalen (cf. recent advies Hoge Raad om dat voor de toekomst wel te voorzien.Een stagemeester huisarts kan meerdere stageplaatsen voorzien.2016201716977-7-1711-nl-fr-2\n Zonder euforisch te doen: het effect van de dubbele cohorte voor een opleiding ASO van 5 jaar, is een verhoogde nood aan totaal aantal stageplaatsen van 20 % (ten opzichte van het huidig ingevulde aantal). De reserve capaciteit aan erkende stageplaatsen zegt niet alles, want meerdere stagemeesters melden de reservecapaciteit aan erkende plaatsen niet te zullen invullen hetzij omdat de totale erkenning niet altijd de wenselijke activiteit en supervisie voor een professionele vorming weerspiegelt, hetzij omdat de financiele middelen ontbreken.Niet al deze plaatsen worden effectief ingenomen. Er worden ook stages gelopen voor specifieke eindtermen in niet-erkende diensten. De decanen hebben me nog geen cijfers gegeven over de werkelijke stagecapaciteit. Zonder gegevens is het moeilijk navigeren.De Hoge Raad heeft ondertussen op 23 februari advies gegeven en aanbevelingen gedaan over het reglementair kader voor de stages. Op basis van dit advies heb ik mijn diensten gevraagd de nodige ministeriele besluiten voor te bereiden.Ik heb al meegedeeld dat voor wat de specialisten betreft, de erkenningsvoorwaarden voor stagediensten en stagemeesters versoepeld zijn.Verder voorzie ik de volgende aanpassingen.Voor wat de huisartsen betreft:- Invoeren van de mogelijkheid van onderbreking van de stage ongeacht de motivatie, en dit met een duur van maximum 12 maanden.- Deeltijdse stage: minimale activiteitsgraad van 50 % voorzien, ongeacht motivatie.- Wat de ziekenhuisstage betreft, merk ik op dat deze geregeld wordt door de Europese richtlijn 2005/36 betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties. De richtlijn stelt duidelijk dat de ziekenhuisstage tijdens de basisopleiding arts KAN in aanmerking genomen als in het geheel van de opleiding tot huisarts (artikel 28, 2, tweede lid van de Richtlijn 2005/36). Ik wens dat het principe van de driejaarse professionele opleiding intact blijft; maar bij penurie aan stageplaatsen in ziekenhuizen kan dus een oplossing geboden worden om binnen het EU kader de stage te beperken tot 30 maanden, waarbij de ziekenhuisstage in de basisopleiding mee in rekening kan gebracht worden voor de erkenning.Ik wil er wel op wijzen dat de valorisatie van de ziekenhuisstage van de basisopleiding moet gebeuren door middel van het stageplan. En het stageplan is onderdeel van de erkenningsprocedure, dus een bevoegdheid van de Gemeenschap. Met andere woorden: ik wil faciliterend meewerken door het reglementair kader aan te passen, maar de Gemeenschapsautoriteit zijn vrij dit al dan niet toe te passen. Ik merk wel op dat het jammer zou zijn mochten de huisartsen in opleiding niet tijdig kunnen erkend worden bij gebrek aan een stageplaats in een ziekenhuis.Voor wat de artsen-specialisten betreft, worden volgende aanpassingen voorzien:- Invoeren van de mogelijkheid van deeltijdse stage doorheen de ganse opleiding, minimale duur 50 %- Invoeren van de mogelijkheid tot onderbreking van de stage, ongeacht de motivatie, en dit met een duur van maximum 12 maanden.- Specifieke stage:o De maximale duurtijd wordt twaalf maanden, in plaats van zes maandeno Het uitgangspunt dat de specifieke stage in een niet erkende dienst gebeurt op basis van een overeenkomst zoals voorzien in het toepasselijke MB, blijft dus behouden. Dat de Hoge Raad nadere richtlijnen ter zake formuleert, is haar bevoegdheid, maar in geen geval kan zij een beoordeling doen van een overeenkomst \"specifieke stage\". De opname ervan in het stageplan is een bevoegdheid van de Gemeenschappen.- Universitaire stage: de minimale duurtijd vastgelegd op 12 maanden.U refereert naar de Master-na-Master opleiding. Deze wordt georganiseerd door de universiteiten die onder de Gemeenschapsbevoegdheid vallen.U verwijst ook naar de mogelijkheid van het toekennen van een RIZIV nummer dat eindigt met \"000\". Dit nummer wordt toegekend aan artsen met een visum, maar die geen stageplan doorlopen, of die geen erkenning als huisarts of specialist bekomen hebben. Deze personen hebben toegang tot de uitoefening van de geneeskunst krachtens hun visum, met andere woorden ze werken niet onder voogdij. Maar de terugbetaling van hun verstrekkingen in de verplichte verzekering is zeer beperkt.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192604,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Versnelde terugbetaling van immunotherapie (MV 17977). \n\n Volgens een artikel dat op 24 april 2017 in Le Soir verscheen, zal een tweede vorm van immunotherapie vanaf 1 mei 2017 versneld worden terugbetaald door de sociale zekerheid. Dit nieuwe type immunotherapie zal onder meer toegankelijk worden voor patienten die een eerstelijnsbehandeling voor longkanker volgen. 1. Werd de doeltreffendheid van immunotherapie reeds vergeleken met die van de huidige behandelingen en in statistieken gegoten? Zo ja, kunt u de statistieken meedelen?2. Wat zullen de belangrijkste voorwaarden zijn om aanspraak te maken op die nieuwe versnelde terugbetaling?3. Zouden bepaalde categorieen van patienten uitgesloten kunnen worden van de versnelde terugbetaling? Over welke alternatieven zouden ze desgevallend beschikken?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKTEVERZEKERING,KANKER,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"De doeltreffendheid van immunotherapie werd in verschillende klinische studies onderzocht en vergeleken met klassieke chemotherapie. Uit die studies blijkt dat immunotherapie de tumorgroei voor een langere periode afremt en dat 45 % van de betrokken patienten op immunotherapie reageren, tegenover 28 % in het geval van chemotherapie. De studies Keynote-010 en Keynote-024 - die respectievelijk in The Lancet en het New England Journal of Medecine zijn verschenen - worden meer bepaald voorgesteld in het aanvraagdossier voor de terugbetaling van de indicatie bij de eerstelijnsbehandeling van longkanker met pembrolizumab. Bovendien zullen de firma's, in het kader van de terugbetaling van immunotherapie, de resultaten moeten verzamelen en meedelen van de kosten-batenanalyses van elke indicatie die ze aan de terugbetaling zouden wensen toe te voegen.Immunotherapie wordt terugbetaald indien ze wordt toegediend om een geregistreerde indicatie te behandelen, i.e. een indicatie die wordt vermeld in de samenvatting van de productkenmerken (SPK). De geregistreerde indicatie voor pembrolizumab bij de eerstelijnsbehandeling van longkanker luidt als volgt:\"als monotherapie voor de eerstelijnsbehandeling van gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) bij volwassenen met tumoren die PD-L1-expressie vertonen met een tumour proportion score (TPS) ? 50 % zonder EGFR- of ALK-positieve tumormutaties.\"Indien de toestand van een patient niet overeenstemt met de geregistreerde indicatie, betekent dit dat de doeltreffendheid van de behandeling voor die toestand niet werd bestudeerd of aangetoond. De beschikbare alternatieven varieren afhankelijk van het type kanker (metastatisch of niet; kleincellig of niet; enzovoort). Meestal wordt er in het therapeutisch schema een chemotherapie opgenomen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192605,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"Opvangcentrum het Klein Kasteeltje. \n\n Het Klein Kasteeltje is een van de opvangcentra voor asielzoekers in Belgie die rechtstreeks worden beheerd door Fedasil. Het is het oudste opvangcentrum voor asielzoekers in Belgie.In het opvangcentrum zijn er zo'n 844 plaatsen voor asielzoekers. Het Klein Kasteeltje biedt ook onderdak aan 40 niet-begeleide minderjarigen. Ze wonen er in een aparte woonblok.De laatste tijd ontvang ik opmerkingen over de slechte hygienische toestand in het opvangcentrum. Er zou sprake zijn van een besmetting met bedwantsen. 1. Ben u op de hoogte van de situatie?2. Is er nog sprake van een verhuis van het opvangcentrum?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,VLUCHTELING,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,VLUCHTELINGENCENTRUM","answer":"1. Hoogst besmettelijke ziekten zijn niet te vermijden wanner grote groepen mensen samenleven (bedwantsen, schurft, enz.).Deze situatie is niet te wijten aan de hygienische situatie in de opvangcentra, en zo ook het opvangcentrum Klein Kasteeltje.Elk opvangcentrum is bijzonder aandachtig op de goede behandeling en opvolging van dit type van problemen en heeft vaste procedures voor detectie, bestrijding en preventie van dit fenomeen.Op 26 juni heeft een externe firma nog een controle uitgevoerd in enkele verdachte kamers en het resultaat hiervan was negatief. 2. Ja, in het kader van het nieuwe aanmeldcentrum van Neder-over-Heembeek, voorzien in 2019.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192606,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Aanbestedingen bij overheidsopdrachten. \n\n Sociale huisvestingsmaatschappijen moeten in principe bij grotere werken steeds een openbare aanbesteding organiseren waarbij altijd moet gegund worden aan de laagste bieder. Verschillende werken (vooral renovatiewerken) worden echter gegund aan zeer lage prijzen, ver onder de ramingsbedragen van de ontwerpers. De kwaliteit van deze werken is evenwel erbarmelijk. Na een erbarmelijke werf doet dezelfde aannemer gewoon terug mee aan de volgende aanbesteding. De sociale huisvestingsmaatschappijen zouden hierbij geen mogelijkheid hebben om dergelijke aannemers te kunnen weigeren.Bovendien worden deze werken vaak grotendeels uitgevoerd door buitenlandse werknemers waarvan men geen enkel zicht hebben op hun scholing, ervaring, sociaal statuut, enz. Deze buitenlandse werknemers zijn meestal geen personeelsleden van de hoofdaannemer en men weet dan ook niet of deze mensen in orde zijn met de Belgische (of Europese) regelgeving. Ook de veiligheid van de werven komt in het gedrang want de meeste van deze buitenlandse werknemers weten niets over de veiligheidsvoorschriften op werven en men kan er ook niet mee communiceren.Het systeem van erkenningen en klassen geeft de opdrachtgever onvoldoende waarborgen voor een kwaliteitsvolle werf. Er zou weinig of geen controle op zijn. Gunnen aan de laagste bieder kan de kwaliteit, veilige werven en correcte voorwaarden voor de uitvoerders niet garanderen. 1. Op welke wijze kan de aanbestedende overheid bestekken en lastenboeken aanpassen om meer kwaliteit, veiligere werven en correcte sociale voorwaarden voor de (onder)aannemers te bekomen?2. Kan de aanbestedende overheid aannemers weren die misdrijven plegen tegen het sociaal strafwetboek?3. Bieden de selectiecriteria de mogelijkheid aan overheden om ketentransparantie te eisen?","question_theme":"OPENBARE AANBESTEDING,OVERHEIDSOPDRACHT,BOUWNIJVERHEID,ONDERAANNEMING,MIGRERENDE WERKNEMER,SOCIALE DUMPING","answer":"De problematiek die in de vraag wordt aangehaald heeft betrekking op de strijd tegen de sociale dumping. Deze strijd vormt een prioriteit voor de regering. Bij de omzetting van de richtlijnen 2014/24/EU en 2014/25/EU werd dan ook bijzondere aandacht besteed aan deze problematiek.Met betrekking tot gunningscriteria bepaalt artikel 81 van de wet vooreerst dat de aanbestedende overheid zich steeds op de \"meest voordelige economische offerte\" moet baseren. Dit begrip werd verruimd en houdt concreet in dat geevalueerd moet worden:1? op basis van de prijs;2? op basis van de kosten;3? rekening houdend met de beste prijs-kwaliteitverhouding die bepaald wordt op basis van de prijs of de kosten, alsook criteria waaronder kwalitatieve, milieu- en sociale aspecten die verband houden met het voorwerp van de betrokken opdracht.Er is daarbij geen sprake van een \"gradatie\" van de gunningscriteria. Het is niet omdat de prijs als eerste vernoemd wordt dat dit het \"bevoorrechte\" criterium moet zijn. Het komt aan de aanbestedende overheid toe om de keuze te maken. Vanzelfsprekend kunnen bepaalde opdrachten nog worden gegund op basis van de prijs. Voor sommige opdrachten is het inderdaad niet opportuun om andere criteria te voorzien. De aanbestedende overheden worden evenwel aangemoedigd om, waar mogelijk, andere criteria te bevoordelen. Deze benadering maakt het mogelijk om een einde te maken aan een deel van de sociale dumping.Bovendien wordt eraan herinnerd dat in de nieuwe wetgeving overheidsopdrachten een afzonderlijke facultatieve uitsluitingsgrond is opgenomen omtrent bad prior performance: wanneer een ondernemer blijk heeft gegeven van ernstige tekortkomingen bij de uitvoering van een wezenlijk voorschrift tijdens een eerdere overheidsopdracht en dit geleid heeft tot het nemen van ambtshalve maatregelen, schadevergoedingen of andere vergelijkbare sancties, dan kan die ondernemer worden uitgesloten van deelname aan de procedure (artikel 69, eerste lid, 7?, wet van 17 juni 2016).Daarnaast zijn in de wetgeving overheidsopdrachten maatregelen vervat in het kader van het abnormaal prijzenonderzoek. Finaal zorgt dit ervoor dat offertes waarbij vastgesteld wordt dat er abnormaal lage prijzen zijn, zullen moeten worden geweerd.De aanbestedende overheid is verplicht om een offerte af te wijzen in geval van schending van het milieu-, sociaal of arbeidsrecht die strafrechtelijk gesanctioneerd wordt. Daarnaast beschikt zij over de mogelijkheid om een offerte af te wijzen in geval van schending van het milieu-, sociaal of arbeidsrecht die niet strafrechtelijk gesanctioneerd wordt.Bovendien moet zij ondernemers weren die inbreuken hebben begaan omtrent het tewerkstellen van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (zelfs zonder strafrechtelijke veroordeling). Zij is eveneens verplicht om ondernemers uit te sluiten omwille van kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel (in geval van strafrechtelijke veroordeling die in kracht van gewijsde is gegaan). Daarnaast geldt nog een algemene facultatieve uitsluitingsgrond in geval van niet-naleving van het milieu-, sociaal of arbeidsrecht.De problemen inzake sociale dumping doen zich vaak voor in de onderaannemingsketen. In de nieuwe wetgeving werd de mogelijkheid dan ook ingebouwd voor de aanbestedende overheid om na te gaan of er uitsluitingsgronden voorhanden zijn in hoofde van een of meer rechtstreekse onderaannemers van de opdrachtnemer. Als uit het nazicht blijkt dat verplichte uitsluitingsgronden voorhanden zijn in hoofde van de onderaannemer, moet de aanbestedende overheid de opdrachtnemer opdragen dat hij deze onderaannemer vervangt. Als het daarentegen een facultatieve uitsluitingsgrond betreft, kan de aanbestedende overheid hetzelfde vragen.In twee gevallen zal het nazicht niet facultatief maar verplicht zijn, meer bepaald voor opdrachten in fraudegevoelige sectoren en voor opdrachten voor werken. De verplichting geldt enkel voor opdrachten waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan de drempel voor de Europese bekendmaking.De aanbestedende overheid kan, verderop in de onderaannemingsketen, eveneens de afwezigheid van uitsluitingsgronden nagaan.Telkens wanneer in een verplicht nazicht van de afwezigheid van uitsluitingsgronden is voorzien in hoofde van de (rechtstreekse) onderaannemer, is ook in een verplichting voorzien voor de opdrachtnemer om informatie omtrent deze onderaannemers over te maken aan de aanbesteder. Deze verplichting is ook van toepassing gemaakt, zelfs al betreft het een opdracht onder de drempel voor de Europese bekendmaking.Hetzelfde geldt overigens bij opdrachten voor diensten die ter plaatse onder rechtstreeks toezicht van de aanbesteder moeten worden uitgevoerd. De verplichting tot het overmaken van informatie die rechtstreeks op de opdrachtnemer rust (de aanbesteder moet hier dus niet om verzoeken), is daarenboven niet beperkt tot de rechtstreekse onderaannemer: de opdrachtnemer zal in de aangegeven (fraudegevoelige) gevallen informatie moeten doorgeven omtrent alle onderaannemers. Op die manier zal de aanbestedende overheid eveneens kunnen nagaan of de hierna besproken beperking van de onderaannemingsketen en erkenningsreglementering wel correct worden nageleefd.Voortaan is het voor de onderaannemer immers verboden om de opdracht die hem werd toevertrouwd volledig in onderaanneming te geven. Deze maatregel geldt enkel voor de onderaannemers en niet voor de opdrachtnemer. Daarnaast wordt de onderaannemingsketen beperkt tot twee of drie niveaus (tenzij in twee uitzonderingsgevallen) en dit enkel voor opdrachten in fraudegevoelige sectoren. Op die manier worden ellenlange onderaannemingsketens vermeden, hetgeen de transparantie en de controle voor alle betrokkenen vereenvoudigt.Tot slot moeten alle onderaannemers voortaan de reglementering inzake de erkenning van aannemers naleven, en dit voor het deel van de opdracht dat ze uitvoeren.De aanbesteder kan eisen dat de onderaannemers, in verhouding tot het deel van de opdracht dat zij uitvoeren, voldoen aan de minimumeisen inzake technische en beroepsbekwaamheid die door de opdrachtdocumenten zijn opgelegd. Deze kwalitatieve selectiecriteria spelen op zich geen rol in het kader van de ketentransparantie. Ze kunnen er wel toe bijdragen dat de opdracht correct wordt uitgevoerd.De federale regering heeft de regels ter bestrijding van sociale dumping in het kader van de nieuwe wetgeving overheidsopdrachten, die in werking is getreden op 30 juni 2017, aanzienlijk verstrengd. Het is de bedoeling dat de aanbestedende overheid zelf een actieve rol speelt in het kader van de strijd tegen de sociale dumping. Dit is van groot belang om het potentieel van deze nieuwe wetgeving ten volle te benutten en om een gezonde mededinging te waarborgen.Vanuit dat oogpunt vond de regering het wenselijk om de krachtlijnen van de nieuwe wetgeving uiteen te zetten in een gids getiteld Strijd tegen sociale dumping in het kader van overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten. Deze Gids gaat gepaard met een Charter dat verbintenisvoorstellen van de aanbestedende overheden bevat. Het betreft zowel verwijzingen naar de nieuwe verplichtingen als bijkomende engagementen. Het Charter zal verplicht moeten worden toegepast door de federale aanbestedende overheden. Daarvoor wordt gezorgd door middel van een omzendbrief. Ook in de opdrachtdocumenten kan hier melding van worden gemaakt.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":192607,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Blaaskatheters. \n\n In het rapport van de Organisatie voor de Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) over verspilling in de gezondheidszorg wordt het (te) veelvuldig toepassen van blaaskatheters aangehaald. In onze veelal prestatiegedreven gezondheidszorg, en nog volop in het proces van de hervorming van de ziekenhuisfinanciering, is het ook bij ons vermoedelijk een probleem. 1. a) Kunt u aangeven hoeveel blaaskatheters de laatste vijf jaar geplaatst werden, in het totaal en opgesplitst per deelstaat?b) Op hoeveel % van de patienten die worden opgenomen in het ziekenhuis worden blaaskatheters geplaatst?c) Kunt u iets zeggen ook over de plaatsing buiten het ziekenhuis, bijvoorbeeld in de thuiszorg?d) Is er een verschil tussen de ziekenhuizen onderling? Kan u hier een overzicht geven?2. a) Wat zijn de huidige criteria voor een blaaskatheter? Wat is medisch verantwoord?b) Wat is de kost van de plaatsing van een blaaskatheter? Welke nomenclatuurnummers met welke vergoeding zijn daaraan verbonden?c) Wat is de kost voor de voorbije vijf jaar?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,GEZONDHEIDSBELEID,MEDISCH EN CHIRURGISCH MATERIAAL,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192608,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Statines. \n\n In het rapport van de Organisatie voor de Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) over verspilling in de gezondheidszorg wordt het (te) veelvuldig voorschrijven van statines aangehaald.Aangezien we qua medicatiegebruik op andere vlakken ook bovenaan prijken, zoals antibiotica, ontstekingsremmers, PPI's, enz., kan vermoed worden dat ook statines niet altijd volgens de wetenschappelijke richtlijnen worden voorgeschreven. 1. Kunt u voor de laatste vijf jaar, voor het totaal en opgesplitst per deelstaat aangeven:a) hoeveel defined daily doses statines werden voorgeschreven;b) hoeveel verpakkingen;c) aan hoeveel patienten;d) wat de kosten zijn voor de ziekteverzekering?2. Wat zijn de meest gebruikte merken?3. Wie schrijft ze het meeste voor?4. Bij welke leeftijdscategorieen (verdeling, jongste patient, oudste patient, gemiddelde) worden ze voorgeschreven?5. Wat is de gemiddelde, minimale en maximale behandelduur?6. Wat is wetenschappelijk-medisch aanbevolen qua gebruik van statines en beantwoordt de terugbetaling daar ook aan? Op welke manier wordt dit nagegaan? Of wordt het niet nagegaan?7. Zijn er ook gevallen waarbij het gebruik eigenlijk aanbevolen is maar de patient dit niet voorgeschreven krijgt?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,KOSTEN VAN GENEESMIDDELEN,HART- EN VAATZIEKTE,GEZONDHEIDSBELEID,GENEESMIDDEL","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192609,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Heupprothesen. \n\n In het rapport van de Organisatie voor de Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) over verspilling in de gezondheidszorg wordt het (te) veelvuldig toepassen van knie- en heupprothesen aangehaald.In onze veelal prestatiegedreven gezondheidszorg, en nog volop in het proces van de hervorming van de ziekenhuisfinanciering, is het ook bij ons vermoedelijk een probleem. 1. Kunt u aangeven, voor de laatste vijf jaar, voor het totaal en uitgesplitst per deelstaat:a) hoe vaak er heupprotheses werden geplaatst;b) of er een verschil is tussen de ziekenhuizen onderling, zijn er ziekenhuizen waar heupprothesen veel vaker worden geplaatst?2. a) Wat zijn de huidige criteria voor een heupprothese, wat is medisch verantwoord? Beantwoordt de terugbetaling daar ook aan of wordt dit altijd standaard terugbetaald?b) Wat zijn de uitgaven van de ziekteverzekering voor het plaatsen van heupprothesen in de voorbije vijf jaar, opgesplitst per deelstaat?3. Op welke leeftijden worden heupprothesen geplaatst? Wat is de jongste en de oudste leeftijd, wat is het gemiddelde?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,GEZONDHEIDSBELEID,MEDISCH EN CHIRURGISCH MATERIAAL","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192610,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Inleiding van bevallingen. \n\n In het rapport van de Organisatie voor de Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) over verspilling in de gezondheidszorg wordt het (te) veelvuldig inleiden van bevallingen aangehaald.In onze veelal prestatiegedreven gezondheidszorg, en nog volop in het proces van de hervorming van de ziekenhuisfinanciering, is het ook bij ons vermoedelijk een probleem. 1. a) Kunt u aangeven hoeveel bevallingen de laatste vijf jaar plaatsvonden, in het totaal en opgesplitst per deelstaat?b) Hoeveel van die bevallingen werden ingeleid?c) In hoeveel van die gevallen was dit effectief medisch aangewezen?d) Is er een verschil tussen de ziekenhuizen onderling? Kan u hier een overzicht geven? Zijn er bijvoorbeeld bepaalde gynaecologen die vaker inleiden dan anderen?2. Wat zijn de huidige criteria voor een inleiding, wat is medisch verantwoord?3. a) Is de terugbetaling daarop afgestemd of worden de kosten van de inleiding van een bevalling standaard vergoed?b) Wat is de kost van de inleiding van een bevalling? Welke nomenclatuurnummers met welke vergoeding zijn daaraan verbonden?c) Wat is de kost, voor de voorbije vijf jaar, voor het inleiden van bevallingen?4. Is er iets geweten over de outcome van een ingeleide bevalling, zowel bij de neonaat, als de barende vrouw, als op langere termijn?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKENHUISOPNAME,MOEDERSCHAP","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192611,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Knieprothesen. \n\n In het rapport van de Organisatie voor de Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) over verspilling in de gezondheidszorg wordt het (te) veelvuldig toepassen van knie- en heupprothesen aangehaald.In onze veelal prestatiegedreven gezondheidszorg, en nog volop in het proces van de hervorming van de ziekenhuisfinanciering, is het ook bij ons vermoedelijk een probleem. 1. Kunt u aangeven, voor de laatste vijf jaar, voor het totaal en uitgesplitst per deelstaat:a) hoe vaak er knieprothesen werden geplaatst;b) of er een verschil is tussen de ziekenhuizen onderling, zijn er ziekenhuizen waar knieprothesen veel vaker worden geplaatst?2. a) Wat zijn de huidige criteria voor een knieprothese, wat is medisch verantwoord? Beantwoordt de terugbetaling daar ook aan of wordt dit altijd standaard terugbetaald?b) Wat zijn de uitgaven van de ziekteverzekering voor het plaatsen van knieprothesen in de voorbije vijf jaar en opgesplitst per deelstaat?3. Op welke leeftijden worden knieprothesen geplaatst? Wat is de jongste en de oudste leeftijd, wat is het gemiddelde?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VOOR GEZONDHEIDSZORG,GEZONDHEIDSBELEID,MEDISCH EN CHIRURGISCH MATERIAAL","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192612,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"PS","aut_person":"Daerden, Frederic","aut_language":"french","question":"Opvolging van de omzetting van richtlijn 96/71/EG. \n\n Sociale dumping is een gesel voor Europa en treft Belgie bijzonder hard.Om de situatie ietwat te verbeteren hebben het Europees Parlement en de Raad richtlijn 2014/67/EU van 15 mei 2014 inzake de handhaving van Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten aangenomen.De lidstaten moesten de richtlijn uiterlijk op 18 juni 2016 omgezet hebben.In Belgie waren we daar te laat mee: de richtlijn werd in nationaal recht omgezet bij de wet van 11 december 2016 houdende diverse bepalingen inzake detachering van werknemers.We hebben eerder al de minimalistische omzetting van de richtlijn betreurd, en ook de keuze van de regering om nog steeds achterdeurtjes open te houden voor de toepassing van de hoofdelijke aansprakelijkheid. Dit is echt een gemiste kans in de strijd tegen de sociale dumping.Op 13 augustus 2016 hadden slechts zestien lidstaten de Europese Commissie kennisgegeven van de gedeeltelijke of integrale omzetting van de richtlijn. Dat betekent dus dat twaalf lidstaten de richtlijnen niet hadden omgezet in nationaal recht. 1. Welke lidstaten hebben de richtlijn niet omgezet?2. Welke lidstaten hebben de richtlijn slechts gedeeltelijk omgezet?3. Wat zult u ondernemen om de omzetting van die richtlijn aan te moedigen? Wat zult u bepleiten bij de Europese Commissie?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"EG-RICHTLIJN,ARBEID,MIGRERENDE WERKNEMER,NATIONALE UITVOERINGSMAATREGEL,SOCIALE DUMPING","answer":"Als algemeen coordinator van de omzetting van Europese richtlijnen in Belgisch recht kan ik u meedelen dat Richtl?n 96/71/EG in onze Belgische wetgeving werd omgezet door de Wet van 5 maart 2002 tot omzetting van de richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten, en tot invoering van een vereenvoudigd stelsel betreffende het bijhouden van sociale documenten door ondernemingen die in Belgie werknemers ter beschikking stellen. Deze richtlijn werd nadien gewijzigd door Richtlijn 2014/67/EU, die in Belgisch recht werd omgezet door de Wet van 11 december 2016 houdende diverse bepalingen inzake detachering van werknemers.Beide richtlijnen werden door de heer Kris Peeters (en diens voorgangers) omgezet, onder andere bevoegd voor Werk, en in die hoedanigheid toezicht heeft over de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. 1. De Europese Commissie heeft mij aangegeven dat het technisch onmogelijk was om een exacte stand van zaken van de in gebreke gebleven lidstaten op 31 augustus 2016 te geven. Ze kon me evenwel meedelen dat ze op 22 september 2016 ingebrekestellingen wegens niet- of onvolledige omzetting van Richtlijn 2014/67/EU stuurde naar de volgende 15 lidstaten: Belgie, Bulgarije, Tsjechie, Estland, Griekenland, Spanje, Kroatie, Cyprus, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Portugal, Roemenie, Slovenie en Zweden. 2. Van die 15 lidstaten waren er vijf die op 22 september 2016 de richtlijn gedeeltelijk hadden omgezet: Spanje, Litouwen, Hongarije, Roemenie en Zweden. Vandaag heeft enkel Kroatie de richtlijn nog niet volledig omgezet. 3. Wat betreft de derde vraag moet ik u meedelen dat de FOD Buitenlandse Zaken, waarover ik voogdijminister ben, enkel de coordinatie van de omzetting verzekert op nationaal vlak. Ik kan dan ook andere lidstaten niet aansporen tijdig Europese richtlijnen om te zetten. Dat is de taak van de Europese Commissie in haar hoedanigheid van Hoedster van de Verdragen. De bevoegdheid om voor een (bepaalde) richtlijn te pleiten bij de Europese Commissie behoort bovendien toe tot de minister en/of staatssecretaris die bevoegd is om de richtlijn om te zetten. Daarom stel ik het geachte lid dan ook voor om, aangaande de inhoud van zijn derde vraag, met de minister van Werk, de heer Peeters, contact op te nemen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":192614,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Afleveren van vergunningen voor luchtvaarmaatschappijen. \n\n Het komt ons ter ore dat het afleveren van Airline Operation Certificates (AOC), tenminste voor de luchthaven van Oostende, erg lang kan duren. Wij hebben weet van ten minste een maatschappij die al sinds september 2016 wacht op een AOC. Maar ook andere maatschappijen zijn bekend met lange wachttijden. 1. Zitten er verschillen op de doorlooptijd bij het Directoraat-generaal Luchtvaart voor het afleveren van een AOC al naargelang de betrokken luchthaven? Wat is de gemiddelde doorlooptijd voor een AOC voor respectievelijk de luchthavens van Zaventem, Oostende, Deurne, Charleroi en Luik en dit in de jaren 2014, 2015 en 2016? Hoe zijn eventuele verschillen te verklaren?2. Hoeveel aanvragen voor een AOC kregen elk van deze luchthavens in 2014, 2015, 2016 en 2017 (tot nu toe)?3. Zijn er maatschappijen die hun aanvraag hebben ingetrokken omdat de behandeling ervan te lang duurde? Hoeveel?4. Kan de procedure sneller worden gemaakt? Waarom wel of waarom niet? Zal u dit ook doen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,LUCHTVAARTLIJN,LUCHTVERVOER,VERGUNNING","answer":"1. Het afleveren van een Vergunning tot Vluchtuitvoering (VTV) is niet verbonden aan een luchthaven; de doorlooptijd voor het bekomen ervan is dan ook overal dezelfde. Het bekomen van een VTV is afhankelijk van het resultaat van een onderzoek, waarbij de aanvrager zelf moet aantonen dat aan de reglementaire eisen wordt voldaan. Elke aanvraag wordt in behandeling genomen wanneer alle relevante documenten zijn opgestuurd, inclusief een lijst met kruisverwijzingen tussen de inhoud van de bezorgde handleidingen, enerzijds, en de bepalingen van de Europese verordening (EU) nr. 965/2012, anderzijds.De gevraagde handleidingen tellen telkens honderden bladzijden en, in sommige gevallen, zelfs meer dan duizend.Wanneer alle documenten als afdoende worden beschouwd en zijn goedgekeurd, voert het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) audits uit om na te gaan of de in de handleidingen beschreven procedures ook daadwerkelijk worden toegepast. Deze audits omvatten een demonstratievlucht. Bij een negatieve vaststelling worden, nadat de kandidaat verbeterende maatregelen heeft genomen, nieuwe audits uitgevoerd (inclusief, in voorkomend geval, een nieuwe demonstratievlucht). De procedure wordt herhaald tot er geen vaststelling meer is.De gemiddelde doorlooptijd voor het afleveren van een VTV bedraagt zes maanden na ontvangst van een volledig en correct dossier, maar deze termijn hangt sterk af van de kwaliteit van de door de aanvrager bezorgde handleidingen en van het resultaat van de audits. 2. In Belgie zijn nu in het totaal amper 11 VTV's afgeleverd.Om zich naar de Europese verordening (EU) nr. 965/2012 te schikken werden in 2014 alle VTV's hernieuwd die eerder in overeenstemming met de Belgische wetgeving waren afgeleverd.In 2015 waren er geen nieuwe aanvragen.In 2016 waren er drie nieuwe aanvragen.In 2017 waren er vijf nieuwe aanvragen.Een van de aanvragen van 2017, namelijk voor een helikoptermaatschappij, resulteerde al in het afleveren van een VTV. 3. Dit geval deed zich nog niet voor. 4. De procedure zelf kan niet worden versneld. Het is vooral de aanvrager die ervoor moet zorgen dat duidelijke, correcte en volledige documenten worden bezorgd bij het indienen van zijn aanvraag, wat echter te zelden het geval blijkt te zijn. Bovendien is er vandaag bij het DGLV een personeelstekort om de vele aanvragen gelijktijdig te behandelen. Er werd dit jaar een bijkomend budget toegekend teneinde een wervingsprogramma te implementeren.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192615,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Allergenen. \n\n Sinds december 2014 moeten alle aanbieders van voedingsmiddelen allergeneninformatie geven over hun producten. Dit geldt voor voorverpakte producten (via het etiket) maar ook voor onverpakte producten. 1. Hoeveel controles hebben sindsdien plaatsgevonden? Graag het totaal en uitgesplitst per landsdeel?2. Kunt u aangeven per type voedselaanbieder (alle types die bij het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen geregistreerd staan) hoeveel er in dit land gevestigd zijn en hoeveel ervan gecontroleerd werden per jaar? Ook hier graag het totaal en uitgesplitst per landsdeel. 3. a) Hoeveel aanbieders (uitgesplitst per type voedselaanbieder en per landsdeel) waren niet in orde met de allergenenwetgeving?b) Op welke vlakken schoten de aanbieders te kort?c) Welke sancties werden er opgelegd?d) Werd er ook telkens gehercontroleerd? Binnen welke termijn?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ETIKETTEREN,INFORMATIE,GEZONDHEIDSBELEID,VOEDINGSPRODUCT,ALLERGIE","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192616,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Goedkoop(st) voorschrijven. \n\n In antwoord op mijn mondelinge vraag nr. 18805 over de methode om het voorschrijfprofiel goedkoop(st) voorschrijven te bepalen, erkende u in de berekeningen ook geneesmiddelen onder patent, waarvoor bijvoorbeeld nog geen generieken beschikbaar zijn, mee te nemen.Dat is een goede zaak want het is natuurlijk onfair om die niet mee te nemen, want in zo'n gevallen is er geen alternatief. Het verheugt mij te vernemen dat u in volgende campagne- en feedbackrondes naar de zorgverleners/voorschrijvers toe de methode zal aanpassen.Kunt u, met die nieuwe methode, dus waarbij geneesmiddelen onder patent/die niet substitueerbaar zijn en dus eigenlijk de \"goedkoopste\" in hun soort, de correcte gegevens aanleveren over het voorschrijfprofiel goedkoop(st) voorschrijven?1. Graag het percentage voorschriften van geneesmiddelen dat voldoet aan de definitie goedkoop voorschrijven, maar zonder de geneesmiddelen waarvoor geen (goedkoop) alternatief bestaat:a) voor de laatste vijf jaar;b) voor het totaal en uitgesplitst per deelstaat;c) voor het totaal en uitgesplitst voor elk specialisme van alle voorschrijvers. 2. Graag het percentage voorschriften van geneesmiddelen dat voldoet aan de definitie goedkoopst voorschrijven, maar zonder de geneesmiddelen waarvoor geen (goedkoopst) alternatief bestaat:a) voor de laatste vijf jaar;b) voor het totaal en uitgesplitst per deelstaat;c) voor het totaal en uitgesplitst voor elk specialisme van alle voorschrijvers. 3. Kunt u qua type geneesmiddelen ook de verschillen duiden, bijvoorbeeld de top drie van geneesmiddelen waarbij het meest al wordt ingezet op goedkoop(st) voorschrijven? En de top drie van geneesmiddelen waarbij dat het minst gebeurt?4. Ziet u nog andere verklaringen voor de compliance aan goedkoop(st) voorschrijven? Kenmerken van de voorschrijver zelf (leeftijd, geslacht, werkzaam in een vereniging van wijkgezondheidscentra of niet, groepspraktijk of niet, regionale spreiding, enz.)?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VAN GENEESMIDDELEN,GEZONDHEIDSBELEID","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192621,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Alcoholgebruik bij minderjarigen. - Brussel. \n\n Ondanks de wetgeving die de verkoop van alcohol aan minderjarigen regelt, blijkt uit meerdere onderzoeken dat het alcoholgebruik bij jongeren tussen 15 en 24 jaar nog steeds zorgwekkend is.In de wet is bepaald dat het verboden is om elke drank of product waarvan het effectief alcoholvolumegehalte hoger is dan 0,5% vol te verkopen, te schenken of aan te bieden aan min-zestienjarigen. Daarnaast is het verboden om sterke drank te verkopen, te schenken of aan te bieden aan min-achttienjarigen. 1. Hoeveel inbreuken werden er de voorbije jaren (2014, 2015, 2016 en het eerste semester 2017) vastgesteld in drankgelegenheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Hoeveel processen-verbaal werden er opgesteld? Wat is het gemiddelde boetebedrag?2. Beschikt u over cijfers betreffende de controles en inbreuken in de Brusselse nachtclubs, waar jongeren vanaf zestien jaar vaak al toegelaten zijn?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ALCOHOLISME,MINDERJARIGHEID,GEZONDHEIDSBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL","answer":"1. De onderstaande tabellen vermelden de cijfers van de controles uitgevoerd door de Tabak- en Alcoholcontroledienst van de FOD Volksgezondheid op de verkoop van alcohol aan minderjarigen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de jaren 2014, 2015, 2016 en het eerste semester van 2017.a) 20142016201716991-7-1719-nl-fr-1\n b) 20152016201716991-7-1719-nl-fr-2\n c) 20162016201716991-7-1719-nl-fr-3\n d) Eerste semester 20172016201716991-7-1719-nl-fr-4\n De administratieve boetes worden beheerd door de Juridische Dienst van de FOD Volksgezondheid. In 2014, 2015 en 2016, bedroeg de minimumboete 156 euro en de maximumboete 18 000 euro. Dit hangt af van de ernst van de overtreding en van de recidive. Sinds 1 januari 2017 zijn de boetes gestegen ten gevolge van de stijging van de opcentiemen. Dit betekent dat de minimumboete momenteel 208 euro bedraagt en de maximumboete 24 000 euro. Voor een eerste overtreding wordt meestal een gemiddelde boete van 300 euro opgelegd. Op 1 oktober 2016 werden twaalf nieuwe controleurs jonger dan 26 jaar aangeworven door de Tabak- en Alcoholcontroledienst om de controles in verband met de verkoop van alcohol en tabak aan minderjarigen op te drijven. Deze nieuwe medewerkers hebben een theoretische en praktische opleiding van 6 maanden gevolgd. Sinds 1 april 2017 oefenen deze jonge controleurs hun job volledig autonoom uit. 2. Gedurende het eerste semester van 2017 werden er drie controles uitgevoerd in Brusselse discotheken. De drie controles waren positief en er werden processen-verbaal van overtreding opgesteld tegen de nachtclubuitbaters wegens de verkoop van alcohol aan minderjarigen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192622,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Verplaatsingen met politievoertuigen in de steden. \n\n Door de permanente uitbreiding van het wagenpark in Belgie (7. 301.766 voertuigen in 2016, tegenover 6. 251.428 voertuigen in 2006, dat is een toename met meer dan een miljoen in tien jaar tijd) en de stadsontwikkeling als gevolg van de opkomst van alternatieve vervoersmodi, wordt het voor de hulpdiensten, waaronder de politiediensten, steeds moeilijker om zich door het verkeer te bewegen, vooral in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 1. Bestaat er een werkgroep met vertegenwoordigers van de hulpdiensten, en dus ook van de federale politie, die zich over dit thema buigt? Zo ja, hoe ver staat de werkgroep in zijn reflectie? Worden er proefprojecten gepland?2. Over welke tools beschikt de federale politie om de verkeerssituatie realtime in kaart te brengen en het optimale traject, via de snelste weg, te kunnen uitstippelen?3. Zouden de politiediensten de mogelijkheid kunnen krijgen om via de radio-/navigatiesystemen van de voertuigen op hun traject een boodschap te laten verspreiden die de bestuurders gebiedt de doorgang vrij te laten voor de eraan komende politievoertuigen?4. Zou het mogelijk zijn om een systeem in te voeren waarmee politievoertuigen de verkeerslichten kunnen beinvloeden?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,WEGVERKEER,OPENBARE VEILIGHEID,VOERTUIG,STAD","answer":"1. Nee2. De federale politie beschikt niet over een instrument dat in real-time informatie ter beschikking stelt in verband met verkeerssituaties, zeker niet voor wat betreft het verkeer in de steden. Ze beschikt wel over het Vlaams Verkeerscentrum (VVC) en de Centre de trafic de la Region Wallonne (Perex). Deze centra beheren ondermeer het netwerk met observatiecamera's op de autosnelwegen en werken nauw in samenwerking met de Regio's. Deze informatie wordt ook gedeeld met de media (radiostations). 3. Momenteel laat de wet op de radioberichtgeving dergelijke tussenkomsten niet toe. De frequenties waarop de radiotoestellen en de navigatie-apparaten werken liggen trouwens erg ver uit elkaar waardoor het risico dat ook andere radiogestuurde toestellen zullen gestoord worden niet ondenkbaar is. Het is mij niet bekend of er toestellen zijn die deze mogelijkheid bieden. Aangezien dit in Belgie tot op heden niet toegelaten is, is er ook geen marktaanbod, want zowel het bezit als de verkoop van dergelijke toestellen zijn immers verboden. 4. De voertuigen van de De Lijn beschikken momenteel al over een systeem die de werking van verkeerslichten kunnen beinvloeden. Dit is zeker ook mogelijk voor wat betreft de voertuigen van politie, brandweer en andere hulpdiensten. Alvorens hiertoe beslist kan worden is een verregaande studie vereist. Zo moet ondermeer onderzocht worden welke diensten prioriteit krijgen ten opzichte van welke andere. Zeker in een grootstedelijk gebied en in de buurt van grote ziekenhuizen komen hier tal van praktische problemen de kop opsteken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192623,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Wachtregister voor EU-burgers. \n\n De Europese wetgeving bepaalt dat de lidstaten onderdanen van een andere Europese lidstaat die bij de gemeente een verklaring van inschrijving aanvragen automatisch, zonder voorafgaande woonstcontrole, op het aangegeven adres moeten inschrijven in het wachtregister voor burgers van de Europese Unie (WR6).Sommige Europese burgers zouden daarvan gebruikmaken om zich - zij het tijdelijk (maar niettemin voor verscheidene maanden) - in te schrijven op een fictief adres, met alle narigheid die een dergelijke situatie kan meebrengen voor de reele bewoners van de woning, alsook voor de afzenders van officiele brieven en in geval van fraude.Bent u op de hoogte van dit probleem? Zullen uw diensten maatregelen nemen om dergelijke situaties uit de wereld te helpen?","question_theme":"GEMEENTE,INGEZETENE VAN DE GEMEENSCHAP,DOMICILIE,BEVOLKINGSREGISTER","answer":"Ik ben inderdaad op de hoogte van deze problematiek.De dienst Vreemdelingenzaken, die bevoegd is voor het wachtregister, heeft hierover samen met de Algemene Directie Instellingen en Bevolking/Rijksregister naar een toereikende oplossing gezocht.Na de definitieve instemming tussen deze diensten over de gevonden oplossing zal uiterlijk tegen eind 2017 de instructies met de gepaste maatregelen worden verzonden naar de gemeentelijke administraties.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192641,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"BDO-opleiding voor leden van de federale Spoorweg- en metropolitie. \n\n Sinds de aanslagen in Brussel werd de opleiding over bewaking en detectie van verdacht gedrag al herhaaldelijk georganiseerd voor politieagenten die instaan voor de veiligheid op de luchthavens. De opleiding Behaviour Detection Officer (BDO) duurt drie dagen, waarvan de eerste twee verplicht opeenvolgende dagen zijn.Het volgen van de drie dagen opleiding is verplicht om het brevet te behalen. Voor een opleidingssessie train the trainer duurt de opleiding eveneens drie dagen, met nog een vierde dag over de methodiek.Behalve de luchthavens behoren de openbaarvervoersnetten in Brussel tot de prioritair te beveiligen plaatsen. In dit kader zet de federale Spoorweg- en metropolitie gespecialiseerde politieagenten in voor de veiligheid in het openbaar vervoer en in de stations. Deze agenten zijn specifiek voor dit doel opgeleid en BDO-opleidingssessies lijken voor deze agenten dan ook bijzonder aangewezen. 1. Is de BDO-opleiding ook bestemd voor de leden van de federale Spoorweg- en metropolitie? Zo ja, hoeveel agenten hebben deze opleiding al gekregen? Zo niet, overweegt men om de BDO-opleiding te organiseren?2. Kunt u meer details geven over de verschillende opleidingen die de leden van de federale Spoorweg- en metropolitie specifiek krijgen voor de bewaking van de Brusselse openbaarvervoersnetten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"BEROEPSOPLEIDING,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,VERVOER PER SPOOR,OPENBAAR VERVOER,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. De vorming Behaviour Detection Officer (BDO) zullen kortelings in plaats worden gesteld binnen de spoorwegpolitie (SPC).Momenteel worden opleiders geselecteerd, die de lessen BDO zullen onderrichten. Deze lessen dienen immers nauw aan te sluiten op de realiteit van specifiek werkterrein van SPC.In de loop van januari 2018 zullen de eerste lessen BDO aanvangen, waarvan de opleiding bestemd is voor de operationeel kader van de SPC, zowal voor de medewerkers van SPC Brussel, dienst Interventie, als voor de diensten in de provincies.De aanwezigheid van de internationale stations zoals Luik-Brussel-Zuid en Antwerpen benadrukken deze noodzaak tot het in plaats stellen van de opleiding BDO, gezien de huidige terreurdreiging en de maatregelen, die zich opdringen. 2. Er is een functionele opleiding voorzien voor de leden van de spoorwegpolitie genieten inzake de bewaking van het ondergrondse Brusselse openbaar vervoer. Deze is verdeeld in drie luiken en telt 128 uren theorie en 104 uren stage op het terrein. Elk nieuw lid die SPC vervoegt zal deze opleiding dienen te volgen.Deze opleiding staat toe dat de volgende capaciteiten worden ontwikkeld:- technische kennis- terreinkennis- oefening in een reele situatie- contact met onze partners (NMBS, Infrabel, MIVB, enz.)In het derde deel van de functionele opleiding is een brede waaier/Een groot deel is gewijd aan het fenomeen terrorisme.Binnen de directie SPC wordt de inhoud van de opleiding permanent geactualiseerd door de cel \"vorming\".Daarenboven volgt de opleiding SPC de voorgeschreven lijn van de geintegreerde politie et neemt zij deel aan de projecten, die een meerwaarde kunnen betekenen in de valorisatie der competenties van de medewerkers (bijvoorbeeld: project Mobile Protection Team (MPT), een project geleid door de directie Openbare Veiligheid dat ernaar streeft om het operationele personeel te verbeteren door middel van aangepaste vormingen. (GPI 48+, vorming AMOK, eerste hulp, enz.) en dit teneinde correct en efficient op te treden in geval van een aanslag of ander zware terroristische daad.De gemeenschappelijke interne en externe vormingen met onze partners zijn voorzien teneinde de operationaliteit van onze opdrachten op het terrein te verbeteren en om dynamiek van onze gemeenschappelijke interventies te optimaliseren. (bijvoorbeeld: nood- en interventieplannen, simulaties van crisisscenario's met de dienst 100 zijn sprekende voorbeelden van wil om te investeren in vorming.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192642,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Koninklijke Bibliotheek van Belgie. \n\n De Koninklijke Bibliotheek van Belgie (KBR) is een federale wetenschappelijke instelling die onder het federaal wetenschapsbeleid (BELSPO) valt. Onderzoek is een van de kerntaken van de KBR. Daarnaast speelt de instelling een belangrijke rol bij het verzamelen en bewaren van alle Belgische wetenschappelijke en literaire publicaties. Sinds meerdere jaren doet ze inspanningen om een breed publiek te bereiken. In het kader van die publiekswerking komen er het hele jaar door en vooral tijdens de blok- en examenperiodes honderden studenten in de leeszalen studeren en opzoekingen verrichten.Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telt met zijn vijf universiteiten en tientallen hogescholen, waaraan er in het Frans en het Nederlands een zeer brede waaier aan opleidingen wordt aangeboden, de grootste studentenpopulatie van het land. Helaas beschikken niet al die instellingen over eigen bibliotheken. Daarom wijken veel studenten in Brussel graag uit naar de KBR. Tijdens de zomermaanden juli en augustus is de KBR echter enkel open van maandag tot vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur. 's Zaterdags is de bibliotheek gesloten. Zo hebben veel studenten geen toegang tot de instelling waar ze kunnen studeren en werken om de examens in augustus voor te bereiden. 1. Hoeveel studenten (jaarkaart voor student en dagkaart) er in 2014, 2015, 2016 en 2017 hebben er maandelijks de KBR bezocht? Wat was het aandeel van de studenten in het totaal aantal bezoekers?2. Zou er geen uitbreiding van de openingsuren van de KBR tijdens de zomerperiode in overweging genomen kunnen worden? Een dergelijke uitbreiding zou een goede zaak zijn voor de vele studenten die niet beschikken over een plaats om te studeren.","question_theme":"OVERHEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,DIENSTEN,BIBLIOTHEEK,WETENSCHAPPELIJKE INSTELLING","answer":"1. Lezerskaarten - Zie bijgevoegde tabel.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. De Koninklijke Bibliotheek van Belgie probeert zo goed als mogelijk voeling te houden met de behoeften van haar verschillende gebruikersgroepen en daar in de mate van het mogelijke en binnen de geldende context op in te spelen. De beslissing om de Bibliotheek in de zomermaanden te sluiten op zaterdag werd jaren geleden ingegeven door de beperkte vraag. Vandaag is dit argument nog steeds van toepassing: in de maanden juli, augustus en september krijgt de KBB minder studenten over de vloer. Andere gelijkaardige bibliotheken die veel studenten ontvangen, zoals de bibliotheken van de KULeuven of de ULB om er maar twee te noemen, zijn in de maanden juli en augustus eveneens op zaterdag (en zondag) gesloten.De Koninklijke Bibliotheek van Belgie (KBB) herziet momenteel haar bezoekersstrategie en neemt verschillende initiatieven om, bovenop de studenten, nieuwe doelgroepen aan te trekken. Een van de vele projecten is de opening van een nieuwe galerij eind 2019. Deze galerij zal voornamelijk op toeristen mikken en open zijn in de zomermaanden en in weekends. Het is niet uitgesloten dat in het kader van dit globaler plan de openingstijden van de leeszalen worden herzien, maar momenteel is dat niet aan de orde.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":192643,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"De kwijtschelding van boeten en belastingverhogingen bij btw. \n\n De gewestelijke directeurs van de btw-administratie hebben de mogelijkheid om autonoom te beslissen inzake de rechtstreeks aan hen gerichte verzoeken tot kwijtschelding of vermindering van fiscale geldboeten, nalatigheidsinteresten, enz. 1. Kan u een overzicht geven van:a) het aantal ontvangen aanvragen;b) het aantal kwijtscheldingen;c) het aantal verminderingen?2. Kunnen deze elementen uitgesplitst worden over de jaren 2010 tot nu?3. Kunnen deze elementen ook uitgesplitst worden over de verschillende gewestelijke directies van de btw?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,FISCALITEIT,GELDBOETE,BTW,KWIJTSCHELDING VAN BELASTINGSCHULD","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192644,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Inbreukprocedure tegen bepaalde lidstaten van de Europese Unie. \n\n Volgens een op 12 juni 2017 in de krant Le Soir verschenen artikel zijn Polen, Hongarije en Tsjechie niet geneigd om deel te nemen aan het Europese spreidingsplan voor asielzoekers die in Griekenland en Italie worden opgevangen.Toen de migratiecrisis in 2015 haar hoogtepunt bereikte met de ongeziene toestroom van asielzoekers in Italie en Griekenland, hadden de EU-landen afgesproken om bij wijze van uitzondering gedurende twee jaar tot 160.000 asielzoekers vanuit deze twee landen te verdelen over de rest van de Europese Unie.Dit tijdelijke zogenaamde relocatieplan, dat een uitdrukking moest zijn van de Europese solidariteit, heeft echter vooral de verdeeldheid tussen de lidstaten benadrukt. Het plan werd maar schoorvoetend en door sommige EU-landen zelfs helemaal niet toegepast.Tot hier toe werden er slechts zo'n 20.000 asielzoekers op die manier opgevangen, wat ver onder het aanvankelijke streefcijfer ligt.Zijn er nog andere EU-lidstaten die het Europese spreidinsgplan voor asielzoekers niet naleven?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,MIGRATIEBELEID,EUROPESE UNIE","answer":"Ik informeer het geachte lid dat zijn vraag onder de bevoegdheid valt van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, de heer Theo Francken (vraag nr. 1337 van 4 januari 2018).","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":192645,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Fietsers. - Negeren van stoplicht. \n\n In bepaalde gevallen mogen fietsers door het rood licht rijden om rechts af te slaan of rechtdoor te rijden, dan staat dit aangeduid met een verkeersbord B22 of B23. In andere gevallen is het voor fietsers verboden het stoplicht te negeren. Toch worden jaarlijks fietsers beboet voor deze overtreding. 1. Hoeveel vaststellingen werden in 2013, 2014, 2015, 2016 en het eerste semester van 2017 gedaan van fietsers die het stoplicht negeerden? Graag een overzicht per provincie en voor West-Vlaanderen een overzicht per politiezone. 2. Welke sancties werden hieraan verbonden?3. Welke maatregelen worden genomen om fietsers bewust te maken van de gevaren bij het negeren van een stoplicht?","question_theme_main":"VERKEERSVEILIGHEID","question_theme":"VERKEERSVOORSCHRIFTEN,VERKEERSVEILIGHEID,TWEEWIELIG VOERTUIG,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"1. Het overzicht van de opgestelde processen-verbaal per provincie wordt vermeld in tabel 1. Een overzicht per politiezone van de provincie West-Vlaanderen is opgenomen in tabel 2. 2. De strafmaat voor het negeren van het rode verkeerslicht van het stelsel van driekleurige verkeerslichten, is een inbreuk van de derde graad, bestraft met een onmiddellijke inning van 174 euro (tot 1 mei 2017: 165 euro). Overeenkomstig de omzendbrief van het College van procureurs-generaal is een onmiddellijke intrekking van het rijbewijs mogelijk. In dat geval wordt geen onmiddellijke inning opgesteld. 3. Sinds de zesde staatshervorming is verkeerseducatie een regionale bevoegdheid. In Vlaanderen neemt het VSV (Vlaamse Stichting Verkeerskunde) ter zake initiatieven. Daarnaast worden overal plaatselijk tal van uiteenlopende educatieve initiatieven genomen, zowel door de bestuurlijke overheden (gemeenten en provincies) als door de politiezones en zelfs politiescholen. Die zijn voornamelijk gericht op jongere weggebruikers. Meestal komt er naast een theoretische basis een praktische begeleiding zowel buiten als in het verkeer aan bod. Hierbij worden het belang van het rode verkeerslicht en het gevaar van het negeren ervan zeker niet uit het oog verloren.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192646,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Meldingen kinderen in auto. \n\n De afgelopen week liepen de temperaturen op tot bijna 30 graden. De hittegolf zal nog even aanhouden.Elk jaar horen we in het nieuws gevallen waarbij kinderen worden achtergelaten in de wagen bij tropische temperaturen. Levensgevaarlijk, want in een auto kan de temperatuur zelfs met het raam op een kier snel oplopen tot 50 graden. 1. Hoeveel meldingen kreeg de politie van kinderen die in de wagen werden achtergelaten in 2013, 2014, 2015, 2016 en het eerste semester van 2017? Graag een jaaroverzicht per provincie en voor West-Vlaanderen een overzicht per politiezone. 2. Kan er ook een overzicht gegeven worden per seizoen?3. Welke leeftijd hadden deze kinderen?4. Welke maatregelen neemt de politie bij dergelijke meldingen? Welke sancties werden hieraan verbonden?","question_theme":"KIND,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,AUTOMOBIEL,WEER EN WIND","answer":"1. De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.Binnen de politiele criminaliteitsstatistieken kan er, op basis van de processen-verbaal, gekeken worden welke strafrechtelijke misdrijven er werden gepleegd in combinatie met de bestemming-plaats, door in dit geval een filter te leggen op de bestemming-plaats \"auto\".Aangaande de gegevens betreffende het aantal meldingen van kinderen die in de wagen worden achtergelaten, is het noodzakelijk om het probleem te definieren in functie van de door de politie geregistreerde feiten inzake het verlaten van een kind of kwetsbaar persoon (SWB artikel 423) of het achterlaten van een kind in behoeftige toestand (SWB artikel 424) en dit in combinatie met de bestemming-plaats \"auto\". De onderstaande gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 21 april 2017.De eerste tabel bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake het verlaten van een kind of kwetsbaar persoon of het achterlaten van een kind in behoeftige toestand met als bestemming-plaats \"auto\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op provinciaal niveau voor de jaren 2013-2016.2016201716999-3-2284-bil-1\n Aangaande de cijfers per politiezone voor de provincie West-Vlaanderen werd er in 2015 slechts een feit geregistreerd inzake het achterlaten van een kind in behoeftige toestand in de politiezone Middelkerke.Wat betreft de criminaliteitsstatistieken voor het eerste trimester en het eerste semester 2017, moet ik het geachte lid meedelen dat deze momenteel nog niet beschikbaar zijn.Omdat een voldoende hoge volledigheid van de ANG nodig is om betrouwbare cijfers te verstrekken en om zinvolle analyses te kunnen maken, wordt een bufferperiode gehanteerd van een viertal maanden voorafgaand aan de datum van afsluiting van de databank. Na afsluiting volgt een verwerkingsperiode met kwaliteits- en volledigheidscontroles, analyses van de cijfers, vastgestelde evoluties en nieuwe tendensen, enz. Na goedkeuring en vrijgave worden de politiele criminaliteitsstatistieken in een laatste fase gepubliceerd op de website van de federale politie.Specifiek wat de cijfergegevens van het eerste trimester 2017 betreft, zullen deze beschikbaar zijn in de loop van de maand september 2017. 2. De tweede tabel bevat het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake het verlaten van een kind of kwetsbaar persoon of het achterlaten van een kind in behoeftige toestand met als bestemming-plaats \"auto\", zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, op nationaal niveau voor de jaren 2013-2016 met een opdeling per maand.2016201716999-3-2284-bil-2\n 3. De informatie met betrekking tot de leeftijd van de kinderen is niet beschikbaar in de ANG. 4. De politie die zich onverwijld ter plaatse haast zal in de regel de volgende maatregelen nemen: eerst zal zij zich vergewissen van de toestand van het kind. Naargelang de toestand zal zij in het gunstigste geval nagaan wie de gebruiker van het voertuig is en trachten om die binnen zeer korte tijdspanne aan te treffen. Als dit niet binnen een redelijk korte tijd (minuten) mogelijk is of indien de toestand van het kind blijkbaar reeds bij ter plaatse komen onrustwekkend is, dan zal het door de politie bevrijd worden uit het voertuig. Men zal zich, indien het voertuig niet open is, desnoods met het toebrengen van schade (bijvoorbeeld: het verbrijzelen van een ruit) toegang verschaffen om het kind uit die positie te bevrijden en medische hulp toedienen of laten toedienen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192647,"depotdat":"2017-06-19","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Impact van geluidshinder op de biodiversiteit. (MV 18496). \n\n Uit studies in Frankrijk blijkt dat de geluidshinder van het wegverkeer een impact heeft op de biodiversiteit. Het verkeerslawaai heeft niet alleen een invloed op de gezondheid van de mens, maar ontregelt ook de communicatiesystemen van vele diersoorten. 1. Werden er hierover studies uitgevoerd in Belgie?2. Welke maatregelen werden er getroffen?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"MILIEUBELEID,LAWAAI,BIODIVERSITEIT","answer":"De geluidshinder die door het wegverkeer veroorzaakt wordt, behoort tot de bevoegheden van de Gewesten.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":192661,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De verkiezing van Saudi-Arabie in de VN-vrouwencommissie (MV 18119). \n\n In de plenaire zitting van 27 april 2017 beweerde u dat Belgie op enkele uren tijd heeft moeten beslissen over het stemgedrag op de kandidatuur van Saudi-Arabie voor de Commissie voor de Status van de Vrouw van ECOSOC (VN). Bovendien zei u dat het ministerie van Buitenlandse Zaken op de hoogte was. Een dag eerder zei minister Reynders in de kamercommissie Buitenlandse Zaken dat u zelf niet op de hoogte was. Sommige politici uit de meerderheid doen dit alles af als een \"fout van diplomaten\".Nu blijkt er veel meer aan de hand te zijn.Uit e-mailverkeer tussen onze diplomatie in de VN en het kabinet Reynders blijkt nu dat het kabinet op de hoogte was, groen licht heeft gegeven en bovendien bijna een volledige werkdag de tijd had om positie in te nemen. Ook het kabinet De Croo zat mee in de correspondentie. 1. Wat is uw reactie? Waarom werd aan het Parlement een versie gegeven die niet strookt met de werkelijkheid?2. Hoe kan u verdedigen dat de regering op politiek niveau haar goedkeuring gaf aan de verkiezing van Saudi-Arabie in de Vrouwencommissie van ECOSOC, na voldoende tijd om dit te overwegen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE VROUW,VERKIEZING,ORGANISATIE VAN DE VERENIGDE NATIES,SAOEDI-ARABIE,BUITENLANDS BELEID","answer":"Op 19 april 2017 vonden er verkiezingen plaats voor het lidmaatschap van 18 hulporganen van de Economische en Sociale Raad (ECOSOC) van de Verenigde Naties, waaronder de Commissie voor de Status van de Vrouw (CSW) waar 13 van de 45 mandaten moesten worden hernieuwd.Voor 17 van die 18 hulporganen betrof het verkiezingen met een zogenaamde clean slate situatie, dit wil zeggen dat er evenveel kandidaten als zetels waren binnen een regionale groep. In een dergelijke situatie is het binnen ECOSOC de gewoonte om over te gaan tot een zogenaamde \"verkiezing bij acclamatie\" van alle kandidaten, dit wil zeggen zonder stemming.Kort voor de aanvang van de procedure hebben de Verenigde Staten toch onverwacht gebroken met deze clean slate-traditie door een stemming te vragen voor de verkiezingen voor drie hulporganen, waaronder de CSW.54 lidstaten van ECOSOC hebben deelgenomen aan de stemming en Saudi-Arabie werd verkozen als een van de 13 nieuwe leden van de CSW, met 47 van de 54 stemmen voor.Hoewel het aantal kandidaten overeenkwam met het aantal vacatures en de Verenigde Naties een multilateraal dialoogorgaan zijn, wat dus soms betekent dat overleg wordt gepleegd met landen waarmee we grondig van mening verschillen om hun standpunt te doen evolueren, heb ik deze stemming in naam van Belgie meteen betreurd en instructies gegeven zodat in de toekomst in een soortgelijke situatie een politieke beoordeling kan worden gemaakt op het hoogste niveau.Eind april heeft de minister van Buitenlandse Zaken een nieuwe procedure voorgelegd aan de kern zodat het stemgedrag politiek gevalideerd wordt wanneer dat nodig is.Voor het overige verwijs ik het geachte lid naar de inhoud van mijn antwoord in de plenaire vergadering van 27 april 2017 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 PLEN 165) en naar het integraal verslag van de gedachtewisseling met de minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken in de Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen van 2 mei 2017 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 649).","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":192662,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Aantal BAHA-hoorapparaten. \n\n Ik volg al langer het dossier van de terugbetaling van de BAHA-hoorapparaten (bone anchored hearing aid). Een CI-hoorapparaat (cochleair implantaat) is redelijk naar de eigenlijke kost vergoed en dus min of meer betaalbaar voor wie het nodig heeft.Voor de BAHA's is dat een ander paar mouwen en dekt de terugbetaling de eigenlijke kosten geenszins, zodat veelal ouders van slechthorende of dove kindjes duizenden euro's moeten ophoesten om hun kindje te kunnen laten deelnemen aan de maatschappij. U erkende de problematiek maar stelde dat het aan de audiciens-verzekeringsinstellingen is om het nodige budget binnen hun enveloppe vrij te maken. 1. Kunt u voor de voorbije vijf jaar, voor het totaal en opgesplitst per deelstaat aangeven:a) hoeveel hoorapparaten er in het totaal werden vergoed? Het aantal apparaten en het aantal patienten? Om hoeveel BAHA's gaat het, om hoeveel CI's, om hoeveel andere hoorapparaten (per type);b) hoeveel budget gaat er naar de terugbetaling, ook graag totaal, uitgesplitst per deelstaat en ook graag totaal en uitgesplitst per type hoorapparaat?2. Kunt u iets zeggen over de patientenprofielen van mensen met een hoorapparaat?a) In welke leeftijdscategorieen zitten ze? Wat is de jongste en de oudste patient en de gemiddelde leeftijd?b) Betreft het vooral bilaterale of unilaterale doofheid of slechthorendheid?c) Ziet u een verschil in mensen met een verhoogde tegemoetkoming en zonder?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKTEVERZEKERING,MEDISCH EN CHIRURGISCH MATERIAAL","answer":"1. a) Het aantal afgeleverde hoortoestellen zijn gekend, het aantal patienten kennen we echter niet. In de onderstaande tabel vindt u het aantal terugbetaalde hoortoestellen:2016201717002-7-1720-nl-fr\n Het is onmogelijk in de cijfers een onderscheid te maken tussen terugbetaalde BAHA's (bone anchored hearing aid) en hoortoestellen met beengeleiding. Binnen de klassieke hoortoestellen is momenteel geen verdere classificatie voorzien.b) In 2016 bedroeg de totale uitgaven binnen de sector audiciens 63,7 miljoen euro. Hiervan ging 37,9 miljoen euro naar Vlaanderen, 21,9 miljoen euro naar Wallonie en 4,6 miljoen euro naar Brussel. Voor de uitgaven voor alle bijkomende tegemoetkomingen voor beengeleiding ging het om een bedrag van 24.092,58 euro voor Belgie, 18.546,62 euro voor Vlaanderen, 3.920,92 euro voor Wallonie en 1.529,92 euro voor Brussel. Deze bijkomende tegemoetkomingen worden uitgekeerd bovenop de terugbetaling voor een monofonische of stereofonische toerusting.De gedetailleerde cijfers vindt u terug in de tabellen in bijlage. 2. a) Van alle patienten die in 2016 een hoortoestel met beengeleiding terugbetaald kregen, zijn ongeveer 20 % van de gevallen kinderen of jongeren onder 25 jaar. Ongeveer 26 % is ouder dan 65 jaar.De volledige informatie over de leeftijdsklassen kan u vinden in de bijlage.b) Gegevens betreffende uni-of bilaterale doofheid of slechthorendheid zijn niet opgenomen in de ons beschikbare gegevensstromen.c) Er bestaat geen analyse naar een verschil in patienten met of zonder verhoogde tegemoetkoming.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192663,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dumery, Daphne","aut_language":"dutch","question":"Het afleveren van vergunningen voor evenementen en wedstrijden langs de kust. \n\n Het afleveren van vergunningen voor evenementen en wedstrijden langs de kust zou de exclusieve bevoegdheid zijn voor de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren van de FOD Mobiliteit.Kustgemeenten moeten dit op hun website vermelden om mogelijke misverstanden bij organisatoren te vermijden. Tevens dient de aanvraag drie weken op voorhand te worden ingediend. 1. Klopt het dat het afleveren van vergunningen voor wedstrijden/evenementen langs de kust de exclusieve bevoegdheid is van ambtenaren van de FOD Mobiliteit? Geldt dit tevens voor wedstrijden/evenementen op het strand tot aan (en/of op) de laagwaterlijn?2. Hoeveel wedstrijden/evenementen vonden in 2015 plaats aan onze kust? Om welke wedstrijden/evenementen ging het, per kustgemeente?3. Hoeveel wedstrijden/evenementen vonden in 2016 plaats aan onze kust? Om welke wedstrijden/evenementen ging het, per kustgemeente?","question_theme":"NOORDZEE,ZEEVAART,KUSTGEBIED,SPORTMANIFESTATIE,VERGUNNING","answer":"1. De Raad van State heeft in advies 59.266 van 10 mei 2016 over het koninklijk besluit van 22 juni 2016 betreffende de brandingsporten het volgende bepaald: Fundamenteler nog is dat de precisering die in dat tweede lid gegeven wordt, bevestigt dat die zes zones wel degelijk gelegen zijn in de zeewateren onder Belgische jurisdictie en dus niet gelegen zijn in het territoriale bevoegdheidsgebied van het Vlaamse Gewest, zoals gedefinieerd in de Grondwet en in de bijzondere wetten; die zeegebieden zijn immers niet opgenomen in de indeling van het nationaal grondgebied in gewesten.Krachtens deze bepaling komt het aldus toe aan de federale overheid om de zones voor watersporten te bepalen. Tevens bepaalt de Raad van State dat het niet aan de federale overheid toekomt om regels te bepalen om voorbij de laagwaterlijn het Vlaamse gewest toelatingen te laten geven. Vanaf de laagwaterlijn worden al de toelatingen in afwijking van het voormelde koninklijk besluit, en al de toelatingen voor wedstijden gegeven door de met scheepvaart controle belaste ambtenaar.Voor evenementen op het strand en/of tot de laagwaterlijn blijft het Vlaamse gewest of de gemeente bevoegd. Met het oog op een goede samenwerking tussen mijn diensten en het Vlaamse Gewest heb ik een administratief samenwerkingsprotocol ondertekend met de bevoegde Vlaamse Ministers. 2. Wedstrijden en sport- en ontspanningsactiviteiten in groepsverband worden conform Art 7 van het koninklijk besluit betreffende brandingsporten vergund door de \"met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar\" (federale bevoegdheid). Het betreffende koninklijk besluit is in werking getreden op 1 juli 2016.Dergelijke vergunningen werden voordien door de \"Afdeling scheepvaartbegeleiding - MRCC\" uitgereikt.De gevraagde gegevens en details over het jaar 2015 zijn bij het \"DG Scheepvaart\" (FOD Mobiliteit en Vervoer) niet beschikbaar. 3. Wedstrijden en sport- en ontspanningsactiviteiten in groepsverband worden conform Art 7 van het koninklijk besluit betreffende brandingsporten vergund door de 'met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar' (federale bevoegdheid). Het betreffende koninklijk besluit is in werking getreden op 1 juli 2016.Dergelijke vergunningen werden tot 30 juni 2016 door de \"Afdeling scheepvaart-begeleiding - MRCC\" uitgereikt.De gevraagde gegevens en details over die periode zijn bij het \"DG Scheepvaart\" (FOD Mobiliteit en Vervoer) niet beschikbaar.Het koninklijk besluit betreffende de brandingsporten voorzag in de overgangsbepaling dat de (eerder) goedgekeurde vergunningen geldig bleven.Hieronder vindt u de lijst van \"wedstrijden en sport- en ontspanningsactiviteiten in groepsverband\" vergund door het 'DG Scheepvaart (FOD Mobiliteit en Vervoer)' vanaf 1 juli tot 31 december 2016.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":192664,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Vandenput, Tim","aut_language":"dutch","question":"Brusselse geluidsnormen. - Afwijkingen vertrekprocedure. \n\n Er is een nieuw element in het dossier van de geluidsnormen, namelijk dat vliegtuigmaatschappij Ryanair een manier blijkt te hebben gevonden om boetes voor geluidsoverlast boven het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te vermijden.Concreet probeert de maatschappij de vliegtuigen zo vroeg mogelijk de lucht in te krijgen wanneer ze opstijgen. Hiernaast wordt piloten gevraagd en ook aangeraden om de motoren harder te laten draaien.Met die maatregelen gaan de Ryanair-vliegtuigen eerder de lucht in, waardoor ze hoger boven de geluidsmeters rond de luchthaven vliegen. De piloten kunnen dan ook sneller afdraaien naar bijvoorbeeld de Ring-route of de noordelijke route, waardoor ze het Brussels Hoofdstedelijk Gewest meer kunnen vermijden.Wanneer een piloot aan de controletoren vraagt om zijn vertrekprocedure aan te passen, dan is het de exclusieve bevoegdheid van Belgocontrol om dat als luchtverkeersleider al dan niet toe te staan. 1. Hebt u weet van andere vliegtuigmaatschappijen die dergelijke acties ondernemen?2. Om hoeveel afwijkingen gaat het tussen april 2017 en nu? Graag een opsplitsing tussen het aantal aangevraagde en toegestane afwijkingen. 3. Om hoeveel afwijkingen ging het in dezelfde periode in 2016? Ook hier graag een opsplitsing tussen het aantal aangevraagde en toegestane afwijkingen.","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,LAWAAI","answer":"1. Voor de luchthaven Brussel-Nationaal zijn er geluidverminderende startprocedures (NADP - Noise Abatement Departure Procedure) gepubliceerd in de Aeronautical Information Publication. Deze procedures bepalen de in acht te nemen motorkracht, snelheid en instelling van de welvingskleppen (slats/flaps) naargelang de vlieghoogte. Ze zijn verbindend voor alle luchtvaartmaatschappijen. Afwijkingen kunnen enkel door de bevoegde overheden (Directoraat-generaal Luchtvaart) worden toegestaan.Naast de NDAP's, kan er op baan 25R, in functie van de vertrekterminal, vanaf drie verschillende plaatsen op de baan worden opgestegen.Sinds verscheidene maanden heeft Belgocontrol vastgesteld dat de piloten van vliegtuigmaatschappij Ryanair regelmatig vroegen om vanaf de drempel van de vertrekbaan op te stijgen. Indien de luchtverkeersleider daar geen probleem in ziet, gaat hij in op het verzoek van de piloot. Een dergelijk verzoek mag niet om veiligheidsredenen worden geweigerd door de luchtverkeersleider want de piloot is de enige die kan bepalen welke afstand nodig is om op te stijgen in functie van het gewicht en de prestaties van zijn toestel, en van de weersomstandigheden. 2. Tussen 1 januari 2017 en 30 september 2017 zijn 98 % van de Ryanair-vluchten vanaf de baandrempel opgestegen. 3. Ter vergelijking zijn tussen 1 januari 2016 en 30 september 2016 amper 13 % van de Ryanair-vluchten vanaf de baandrempel opgestegen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192665,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Capoen, An","aut_language":"dutch","question":"Opvolging borstakkoord. \n\n Ondertussen is het borstakkoord bijna al een jaar in voege. Dankzij dit akkoord kunnen vrouwen rekenen op de volledige terugbetaling voor borstreconstructie na kanker.Nagenoeg alle ziekenhuizen hebben hierop ingetekend. In het akkoord werd ook afgesproken om een evaluatie te doen na een jaar in overleg met de chirurgen. 1. Kunt u een stand van zaken geven?2. Zijn er bepaalde elementen naar voor gekomen vanuit de praktijk?3. Moeten er zaken aangepast worden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,AFLOSSING,ZIEKTEVERZEKERING,KANKER,VROUW,PLASTISCHE CHIRURGIE","answer":"In de Overeenkomst tussen het Verzekeringscomite van de Dienst Geneeskundige Verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en erkende verplegingsinrichtingen voor de vergoeding van de totale uni- of bilaterale borstreconstructie, door u \"het borstakkoord\" genoemd, staat in artikel 14 dat de eerste evaluatie zal gebeuren \"voor eind 2017, op basis van de informatie van de eerste zes maanden\".Het is dus nog te vroeg om correcte cijfers te hebben en een eerste evaluatie te kunnen uitvoeren.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192666,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Overweg in Lissewege. \n\n Het is al lang geweten dat de overweg in Lissewege een pijnpunt is in de lokale mobiliteit. Infrabel heeft een studie gemaakt waarbij ze alternatieve oplossingen voor deze overweg hebben onderzocht. Er kwamen verschillende mogelijkheden aan bod zoals een onderdoorgang, of dat de sporen ingesleufd kunnen worden, enz. 1. Welke conclusies werden genomen na deze studie van Infrabel?2. Wat zijn de verdere plannen voor de overweg in Lissewege?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,WEGVERKEER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Infrabel laat weten dat er op dit ogenblik nog geen definitieve keuze is gemaakt tussen de verschillende voorliggende varianten.Er zijn nog verschillende administratieve procedures te doorlopen met inbegrip van openbare onderzoeken","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192667,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Schadeclaims federale politie. \n\n Het aantal schadeclaims door derden tegen personeelsleden van de federale politie bedroeg 231 in 2014, 239 in 2015 en 203 vorig jaar. Dat blijkt uit uw antwoord van 8 mei 2017 op mijn schriftelijke vraag nr. 2086 van 27 maart 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 117, blz. 201).Naar uitbetaalde schadevergoedingen zijn de gegevens als volgt: 762.693 euro in 2014, 649.832 euro in 2015 en 490.136 euro vorig jaar. In 2016 werd 7.103 euro teruggevorderd van een personeelslid die schade had veroorzaakt door het plegen van een inbreuk op de wegcode. Dit bedrag betreft de totaal geleden schade.In mijn bijkomende mondelinge vraag, die ik stelde tijdens de zitting van de Kamercommissie Binnenlandse Zaken van 7 juni 2017, vroeg ik onder andere meer gedetailleerde gegevens: in welke dossiers vooral (lichamelijk of materieel, enz.) (mondelinge vraag nr. 19013, Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 684, blz. 6)U vroeg mij hierover een bijkomende schriftelijke vraag in te dienen.Kunt u meer gedetailleerde gegevens verstrekken: in welke dossiers vooral (lichamelijk of materieel, enz.) en ten belope van welke bedragen respectievelijk?","question_theme":"SCHADEVERGOEDING,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"Voor de jaren 2014-2016 kunnen de schadegevallen als volgt worden samengevat:Tabel 2014-2016: vergoedingen aan derden en hun verzekeraars (bron: FOD Binnenlandse Zaken):2016201717008-3-2285-bil\n MS: materiele schade (zowel aan voertuigen als aan goederen);LS: lichamelijke schade.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192668,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Compensatie treinvertragingen. \n\n In uw antwoord van 3 mei 2017 op mijn mondelinge vraag nr. 18102 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 655, blz. 25) over het compensatiesysteem voor treinvertragingen, gaf u een aantal cijfergegevens.Voor occasionele langdurige vertragingen (minstens 60 minuten):- waren de ontvangen aanvragen voor het jaar 2014: 65.760, voor het jaar 2015: 55.398 en voor 2016: 194.104;- was het uitgekeerde compensatiebedrag voor het jaar 2014: 237.915 euro, voor het jaar 2015: 212.840 euro en voor het jaar 2016: 867.412 euro;- waren het aantal afgewezen aanvragen voor het jaar 2014: 12.895 (20 %), voor het jaar 2015: 10.870 (20 %) en voor het jaar 2016: 17.405 (9 %).Voor de herhaaldelijke vertragingen (minimum 20 vertragingen van minstens 15 minuten respectievelijk minimum 10 vertragingen van minstens 30 minuten); tot midden 2015 moest worden aangetoond dat het er meerdere waren binnen een periode van 6 maanden:- waren de ontvangen aanvragen voor het jaar 2014: 16.496, voor het jaar 2015: 11.141 en voor 2016: 7.470;- was het uitgekeerde compensatiebedrag voor het jaar 2014: 774.021 euro, voor het jaar 2015: 485.864 euro en voor het jaar 2016: 302.148 euro;- waren het aantal afgewezen aanvragen voor het jaar 2014: 4.132 (25 %), voor het jaar 2015: 2.226 (20 %) en voor het jaar 2016: 1.590 (21 %).Terwijl het aantal afgewezen aanvragen voor beide categorieen de afgelopen jaren altijd rond de 20 % schommelde, was dat vorig jaar voor de aanvragen met betrekking tot langdurige vertragingen slechts 9 %.Kunt u de cijfers met betrekking tot afgewezen aanvragen verder opsplitsen naar reden van afwijzing, bijvoorbeeld opgegeven vertraging komt niet overeen met de validatie van de MOBIB-kaart van de persoon in kwestie op de trein, enz.?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"SCHADEVERGOEDING,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag:2016201717009-13-2418-bil","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192669,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"DEFI","aut_person":"Caprasse, Veronique","aut_language":"french","question":"Huisbezoeken bij werklozen. \n\n Uw voorganger, de heer Bart Tommelein, heeft in het kader van de programmawet van 10 augustus 2015 de controles thuis bij werklozen opnieuw ingevoerd.Bij een vermoeden van fraude kan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) nu opnieuw rechtstreeks een sociaal inspecteur op de werkzoekende afsturen. Wel moet deze laatste de inspecteur schriftelijk toestemming verlenen om de woning te betreden. Indien de werkloze de inspecteur de toegang weigert, kan de RVA een visitatiebevel vragen aan de onderzoeksrechter.Deze herinvoering van de onaangekondigde huisbezoeken werd eerder al door tal van waarnemers zinloos en inefficient bevonden. De eerste balans die uw voorganger in zijn antwoord op mijn parlementaire vraag van 22 januari 2016 opmaakte, leek de magere resultaten te bevestigen: de maatregel was in september 2015 in werking getreden en op 31 december hadden er 61 huisbezoeken plaatsgevonden. Het was geen enkele keer nodig geweest om een beroep te doen op een onderzoeksrechter.Kunt u een uitgebreidere balans opmaken voor de periode tot 31 mei 2017 (of tot de datum waarvoor u de recentste gegevens hebt)?1. Hoeveel huisbezoeken werden er afgelegd sinds de inwerkingtreding van de hervorming?2. Wat zijn de cijfers per Gewest?3. Hoeveel misbruiken werden er bij deze controles vastgesteld?4. Hoeveel aanvragen voor een bevelschrift werden er bij de onderzoeksrechter ingediend nadat een werkloze de inspecteur de toegang tot zijn woning had geweigerd?","question_theme":"CONTROLEORGAAN,WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,WERKLOOSHEID,WERKLOZE","answer":"Gelieve hierbij de gevraagde resultaten te willen vinden voor de periode september 2015 tot en met 31 mei 2017: 2016201717010-17-355-nl-fr\n Het was geen enkele keer nodig om aan de onderzoeksrechter de toelating te vragen om de bewoonde lokalen te betreden omdat de werkloze dit weigerde.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":192670,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Cauter, Carina","aut_language":"dutch","question":"Aantal nationaliteitstoekenningen. \n\n Jaarlijks vraag ik aan de minister van Justitie de cijfers met betrekking tot de nieuwe nationaliteitswetgeving die sedert 2013 van kracht is. De nieuwe nationaliteitswetgeving zorgde voor ingrijpende veranderingen in de procedure tot het verkrijgen van de Belgische nationaliteit en de procedure inzake naturalisaties.De resultaten van de nieuwe nationaliteitswetgeving de voorbije jaren waren dan ook duidelijk merkbaar. Op het vlak van naturalisaties zien we een daling van om en bij de 5.000 naturalisaties per jaar in 2012, tot nog 13 in 2016. Ook het totaal aantal buitenlanders die de Belgische nationaliteit verkregen daalde spectaculair. Van meer dan 45.000 mensen in 2012 naar ongeveer 25.000 voor de jaren 2014 en 2015.Het totale cijfer van het aantal buitenlanders dat de Belgische nationaliteit kreeg in 2016 steeg opnieuw beduidend naar 41. 459. Deze stijging was na analyse van de cijfers vooral te wijten aan een enorme stijging van het aantal nationaliteitsverkrijgingen op basis van artkel 8 van de nationaliteitswetgeving, namelijk de toekenning van de Belgische nationaliteit op grond van de nationaliteit van de vader of de moeder van het kind. In vergelijking met de 853 gevallen in 2015 waren er dit 10.239 in 2016.Uw collega staatssecretaris voor Asiel en Migratie verklaarde in de pers en in een antwoord op mijn mondelinge vraag nr. 17371 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 651, blz. 9-11) dat de door mij bekomen cijfers van de minister van Justitie fout waren en aldus geen correct beeld gaven van de nationaliteitscijfers van 2015 en 2016 wat betreft de toekenningen op basis van artikel 8. Om uitsluitsel te krijgen over deze cijfers richtte ik vervolgens een opvolgingsvraag aan u.Afgelopen week ontving ik antwoord op mijn mondelinge vraag nr. 18255. Volgens het antwoord deed er zich de voorbije jaren een technische fout voor bij het invoeren van de parameters voor de uitvoering van de gevraagde statistieken. Jarenlang zou ik dus volkomen foute cijfers ontvangen hebben van het Rijksregister (via de minister van Justitie). Iets wat ik heel erg moeilijk kan begrijpen. Aldus had ik graag de volledige en correcte cijfers van de voorbije vijf jaar ontvangen. 1. Hoeveel vreemdelingen verkregen in de laatste vijf jaar de Belgische nationaliteit op basis van de wet van 4 december 2012 tot wijziging van het Wetboek van Belgische nationaliteit teneinde het verkrijgen van de Belgische nationaliteit migratieneutraal te maken?2. Hoeveel toekenningen waren er in laatste vijf jaar nog op basis van de oude nationaliteitswetgeving?3. Kan u zowel voor vraag 1 als 2 een opsplitsing maken volgens de diverse modaliteiten waarmee de Belgische nationaliteit verkregen werd en aldus een artikelsgewijze opsplitsing bezorgen per jaar?4. Kan u de methodiek toelichten van hoe de cijfers met betrekking tot nationaliteitsverkrijgingen in het Rijksregister terechtkomen vanaf de aanmelding bij de ambtenaar van de burgerlijke stand en hoe deze vervolgens geextraheerd worden om de statistieken te bekomen?","question_theme":"NATIONALITEIT,NATURALISATIE","answer":"1. Het geachte lid vindt als bijlage 1 het overzicht van het aantal vreemdelingen dat gedurende de laatste vijf jaar de Belgische nationaliteit verwierf.Deze statistiek werd opgemaakt rekening houdend met de historiek van een vorige vreemde nationaliteit van betrokkene, zoals deze is opgenomen in het persoonlijk dossier in het Rijksregister. 2. Het overzicht van het totaal aantal nationaliteitstoekenningen gedurende de laatste vijf jaar gaat als bijlage 2.Deze tabel werd opgemaakt op basis van een telling van de individuele dossiers in het Rijksregister die als actieve informatie een code bevatten die verwijst naar een nationaliteitsverwerving. 3. De opsplitsing naar de diverse modaliteiten waarmee de Belgische nationaliteit werd verkregen, is vervat in de voormelde bijlagen. 4. De reglementering met betrekking tot de Belgische nationaliteit valt onder de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Justitie.De gegevens die worden opgeslagen en bewaard in het Rijksregister van de natuurlijke personen worden door de gemeente van verblijf van de betrokken burger dagelijks bijgewerkt.De bijwerking van het persoonlijk dossier wordt online uitgevoerd op basis van de akten en officiele documenten waarover de gemeente beschikt.Afhankelijk van het tijdstip en van de vraag naar het gewenste cijfermateriaal worden de verschillende parameters ingevoerd in de daartoe voorziene programma's van het Rijksregister, en wordt een telling uitgevoerd van het aantal individuele dossiers die de gevraagde informatie bevatten.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192671,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Incidenten lijn Turnhout-Binche. \n\n 1. a) Kunt u vanaf 1 oktober 2016 tot zo recent mogelijk aangeven hoeveel incidenten zich voordeden op de lijn Turnhout-Binche op het gedeelte tussen Turnhout en Brussel?b) Waar precies deden de incidenten zich voor?c) Hoeveel vertraging liep de trein op door die incidenten, opgesplitst per plaats van het incident?d) Kunt u ook telkens per plaats de aard van de incidenten (materiaalpanne, vandalisme, enz.) aangeven?e) Waar (in welk station) en hoeveel keer werd een trein op dit traject afgeschaft?2. a) Kunt u vanaf 1 oktober 2016 tot zo recent mogelijk aangeven hoeveel incidenten zich voordeden op de lijn Turnhout-Binche op het gedeelte tussen Brussel en Binche?b) Waar precies deden de incidenten zich voor?c) Hoeveel vertraging liep de trein op door die incidenten, opgesplitst per plaats van het incident?d) Kunt u ook telkens per plaats de aard van de incidenten (materiaalpanne, vandalisme, enz.) aangeven?e) Waar (in welk station) en hoeveel keer werd een trein op dit traject afgeschaft?","question_theme":"VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. a) Tijdens de periode van 1 oktober 2016 tot 31 mei 2017 deden zich tussen Turnhout en Brussel 434 incidenten voor.b), c) en d) Zie tabel in bijlage. De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).e)2016201717012-13-2419-bil","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192672,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Platformeconomie. \n\n Eind juni 2016 werd er in de Kamer een programmawet goedgekeurd waarmee een speciaal statuut werd gecreeerd voor werknemers die occasioneel een activiteit uitoefenen via internetplatformen (de Kamer, 2015-2016, DOC 54 1875).Deze bepalingen zijn enkel van toepassing als het platform door de regering werd erkend en als het specifieke werknemers en klanten met elkaar in verbinding stelt.Onder de 5.000 euro bruto per jaar moet de werknemer geen zelfstandig statuut aannemen en geniet hij een zeer lage reele aanslagvoet. Boven de 5.000 euro betreft het een klassieke zelfstandige activiteit.De regering hoopte op die manier het ondernemerschap, en dus ook deze nieuwe platformeconomie een duwtje in de rug te geven. 1. Welke impact hebben de bepalingen van de programmawet van 1 juli 2016 op de economie?2. Hoeveel mensen doen er een beroep op dit stelsel? Voor welke bedragen gemiddeld? Betreft het vooral werknemers of zelfstandigen?3. Hoeveel platformen heeft de regering erkend? Kunt u meer details geven over de erkende platformen? Over welke categorieen van diensten gaat het?4. Hebben de erkende platformen de nodige documenten bezorgd aan de dienstverleners voor de belastingaangifte?5. Welke procedure wordt er gebruikt voor de erkenning van de platformen? Hoeveel aanvragen werden er ingediend? Wie behandelt de aanvragen? Wat is de doorlooptijd? Om welke redenen worden er erkenningen geweigerd?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"WERKNEMER,FISCALITEIT,ONDERNEMINGSBELEID,AANVULLEND INKOMEN,INTERNETSITE,DIGITALE ECONOMIE","answer":"Ik informeer het geachte lid dat zijn vraag onder de bevoegdheid valt van de minister van Financien en Fiscale Fraudebestrijding, de heer Johan Van Overtveldt (Zie vraag nr. 1708 van 20 juni 2017).","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":192673,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Platformeconomie. \n\n Eind juni 2016 werd er in de Kamer een programmawet goedgekeurd waarmee een speciaal statuut werd gecreeerd voor werknemers die occasioneel een activiteit uitoefenen via internetplatformen (de Kamer, 2015-2016, DOC 54 1875).Deze bepalingen zijn enkel van toepassing als het platform door de regering werd erkend en als het specifieke werknemers en klanten met elkaar in verbinding stelt.Onder de 5.000 euro bruto per jaar moet de werknemer geen zelfstandig statuut aannemen en geniet hij een zeer lage reele aanslagvoet. Boven de 5.000 euro betreft het een klassieke zelfstandige activiteit.De regering hoopte op die manier het ondernemerschap, en dus ook deze nieuwe platformeconomie een duwtje in de rug te geven. 1. Welke impact hebben de bepalingen van de programmawet van 1 juli 2016 op de economie?2. Hoeveel mensen doen er een beroep op dit stelsel? Voor welke bedragen gemiddeld? Betreft het vooral werknemers of zelfstandigen?3. Hoeveel platformen heeft de regering erkend? Kunt u meer details geven over de erkende platformen? Over welke categorieen van diensten gaat het?4. Hebben de erkende platformen de nodige documenten bezorgd aan de dienstverleners voor de belastingaangifte?5. Welke procedure wordt er gebruikt voor de erkenning van de platformen? Hoeveel aanvragen werden er ingediend? Wie behandelt de aanvragen? Wat is de doorlooptijd? Om welke redenen worden er erkenningen geweigerd?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"WERKNEMER,FISCALITEIT,ONDERNEMINGSBELEID,AANVULLEND INKOMEN,INTERNETSITE,DIGITALE ECONOMIE","answer":"Het antwoord op deze vragen behoort tot de bevoegdheid van de minister van Financien. Ik verwijs dan ook graag naar het antwoord op vraag nr. 1708 van 20 juni 2017, aan hem gericht.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192674,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Platformeconomie. \n\n Eind juni 2016 werd er in de Kamer een programmawet goedgekeurd waarmee een speciaal statuut werd gecreeerd voor werknemers die occasioneel een activiteit uitoefenen via internetplatformen (de Kamer, 2015-2016, DOC 54 1875).Deze bepalingen zijn enkel van toepassing als het platform door de regering werd erkend en als het specifieke werknemers en klanten met elkaar in verbinding stelt.Onder de 5.000 euro bruto per jaar moet de werknemer geen zelfstandig statuut aannemen en geniet hij een zeer lage reele aanslagvoet. Boven de 5.000 euro betreft het een klassieke zelfstandige activiteit.De regering hoopte op die manier het ondernemerschap, en dus ook deze nieuwe platformeconomie een duwtje in de rug te geven. 1. Welke impact hebben de bepalingen van de programmawet van 1 juli 2016 op de economie?2. Hoeveel mensen doen er een beroep op dit stelsel? Voor welke bedragen gemiddeld? Betreft het vooral werknemers of zelfstandigen?3. Hoeveel platformen heeft de regering erkend? Kunt u meer details geven over de erkende platformen? Over welke categorieen van diensten gaat het?4. Hebben de erkende platformen de nodige documenten bezorgd aan de dienstverleners voor de belastingaangifte?5. Welke procedure wordt er gebruikt voor de erkenning van de platformen? Hoeveel aanvragen werden er ingediend? Wie behandelt de aanvragen? Wat is de doorlooptijd? Om welke redenen worden er erkenningen geweigerd?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"WERKNEMER,FISCALITEIT,ONDERNEMINGSBELEID,AANVULLEND INKOMEN,INTERNETSITE,DIGITALE ECONOMIE","answer":"1. Voor de eventuele becijfering van de impact van de maatregel op de economie, verwijs ik naar het antwoord dat mijn bevoegde collega, de vice-eerste minister en minister van Werk, Economie en Consumenten zal verstrekken. 2. De administratie beschikt momenteel nog niet over die informatie. Op basis van de gegevens die voor het eerst zullen worden vermeld op de fiscale fiches met betrekking tot de inkomsten van het jaar 2017, die ten laatste op 28 februari 2018 zullen worden ingediend door de platformen, alsook de gegevens die zullen blijken uit de aangiften in de inkomstenbelastingen met betrekking tot het aanslagjaar 2018, zal het mogelijk zijn de statistieken mee te delen betreffende de dienstverrichters die gebruik hebben gemaakt van de nieuwe belastingregeling van de deeleconomie. 3. De elektronische platformen worden erkend per koninklijk besluit.Momenteel zijn er 12 platformen erkend. De lijst van de erkende platformen is beschikbaar op de internetsite financien.belgium.be. Deze lijst wordt bijgewerkt zodra er nieuwe elektronische platformen worden erkend.De diensten verleend via de erkende platformen zijn divers van aard. Het gaat onder meer om kluswerkzaamheden, opvoeding en opleiding, transport, huishoudelijke hulp, diverse herstellingen, evenementen, diverse diensten, enz. 4. De inkomsten uit de deeleconomie die kunnen genieten van de nieuwe belastingregeling, zijn maar voor het eerst in de loop van het jaar 2017 behaald. De eerste fiscale fiches zullen in het begin van het jaar 2018 worden overhandigd aan de dienstverrichters om hen toe te laten hun belastingaangifte voor het aanslagjaar 2018 in te vullen. 5. De platformen die wensen erkend te worden, moeten een aanvraag per e-mail of per post indienen bij de cel deeleconomie van de FOD Financien door middel van een formulier opgesteld door de fiscale administratie en beschikbaar op voormelde internetsite. Deze cel gaat na of deze platformen beantwoorden aan de voorwaarden tot erkenning zoals voorzien in de wettelijke en reglementaire bepalingen. Vervolgens wordt een lijst van aanvragen die ontvankelijk zijn voor erkenning overgemaakt aan de Stafdienst Beleidsexpertise en -ondersteuning voor de voorbereiding van een ontwerp van koninklijk besluit. Na de goedkeuring door de Inspectie van Financien en de FOD Budget en Beheerscontrole wordt dat ontwerp van besluit ter ondertekening aan de Koning voorgelegd en tot slot gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.Sedert de oprichting van de cel deeleconomie eind februari 2017, werden 25 aanvragen tot erkenning van elektronische platformen ontvangen. Deze aanvragen kunnen worden opgedeeld in:- 12 erkenningen- 10 ontvankelijke aanvragen waarvan de procedure tot erkenning nog loopt- 3 weigeringen tot erkenning van platformen die niet voldeden aan de voorwaarden tot erkenning.Alle voorwaarden en modaliteiten tot erkenning worden toegelicht op de internetsite van de FOD Financien.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192675,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Economische missie in Zuid-Korea. \n\n Op zaterdag 17 juni 2017 liep de prinselijke missie in Zuid-Korea ten einde, waaraan vertegenwoordigers van de deelgebieden en de federale overheid hebben deelgenomen. Deze missie wordt als een groot succes beschouwd en heeft ervoor gezorgd dat er ook op het politieke niveau vooruitgang geboekt werd, met de steun van Zuid-Korea voor de Belgische kandidatuur voor een zitje in de VN-Veiligheidsraad.Deze steun, die na jarenlange gesprekken kon worden verkregen, en de ontmoeting met de nieuwe president Moon, lijken te wijzen op een gemeenschappelijke interesse om de relaties tussen de twee landen zowel op economisch als politiek vlak uit te bouwen. 1. Welke conclusies trekt u uit deze prinselijke missie, zowel op economisch, politiek als handelsvlak? Wat zullen de resultaten op deze domeinen voor Belgie zijn? 2. Hebt u tijdens deze ontmoeting de kans gehad om de veiligheidssituatie met Noord-Korea aan te kaarten? Wat is de impact van deze situatie op de Belgische investeringen in Zuid-Korea?","question_theme":"ZUID-KOREA,BUITENLANDS BELEID,HANDELSBETREKKING,ECONOMISCHE BETREKKING,OFFICIEEL BEZOEK","answer":"Zoals u vermeldt, heeft deze missie aangetoond dat Belgie en de Republiek Korea hun bilaterale relaties nog verder kunnen ontwikkelen.Onze landen kunnen nog betere handelspartners zijn, onder andere door hun gelijkaardig profiel: ze zijn logistieke draaischijven in het hart van een economisch sterke regio, zijn heel erg exportgericht, beschikken over hoog opgeleide arbeidskrachten en zijn sterk in research en innovatie. Het Vrijhandelsakkoord dat de EU en de Republiek van Korea in 2011 hebben afgesloten, moet nog beter bekend worden bij onze bedrijven en beter benut worden.De missie heeft alvast concreet opgeleverd dat verschillende tientallen akkoorden werden afgesloten tussen Belgische en Koreaanse bedrijven, agentschappen en federaties, met name MoU's om strategisch te gaan samenwerken, exclusieve distributie-overeenkomsten voor miljoenen euro's en lange-termijn-samenwerkingsverbanden. Heel wat Belgische producten zullen hun intrede doen op de Koreaanse markt.Op politiek vlak werd eraan herinnerd dat onze landen een belangrijke geschiedenis van bilaterale relaties hebben, mede vormgegeven door de meer dan 3.000 Belgische vrijwilligers tijdens de Koreaanse Oorlog, en bevestigd dat onze landen bv. op het multilaterale vlak like-minded zijn. Deze missie kwam erg vroeg na de aanstelling van de nieuwe regering Moon; HKH Prinses Astrid en de meereizende ministers zijn de eerste Europese delegatie die door het Zuid-Koreaanse staatshoofd werden ontvangen.In de gesprekken die zowel HKH Prinses Astrid als ikzelf hebben gehad tijdens deze missie, is de veiligheid van het Koreaanse schiereiland inderdaad aan bod gekomen. Deze werd besproken met President Moon Jae-in en met Eerste Minister Lee Nak-yon; de nieuwe Minister van Buitenlandse Zaken was nog niet in functie op het tijdstip dat de missie plaatsgreep. Onze gesprekspartners legden het \"two track\"-beleid van de nieuwe regering ten opzichte van Noord-Korea uit: enerzijds het behoud van VN-sancties en bijkomende restrictieve maatregelen om Pyongyang onder druk te zetten, anderzijds het aangaan van een dialoog als de omstandigheden het toelaten. Het ultieme doel is te bekomen dat Kim Jong-un zijn nucleaire en ballistische programma's stopzet en het Schiereiland wordt gedenucleariseerd.Ik heb het eveneens over de veiligheidsproblematiek gehad met Generaal Vincent K. Brooks die aan het hoofd staat van de Amerikaanse troepen, de gezamenlijke Amerikaans-Koreaanse troepen evenals de VN-troepen in de Republiek Korea. Ik heb met hem de mogelijkheid besproken van een symbolische maar nuttige Belgische deelname aan bepaalde oefeningen in VS-VN verband op het Schiereiland om de Belgische inlichtingen inzake het conflict te verbeteren en de weg van de dialoog te bevorderen.Tijdens de missie werd vastgesteld dat de wederzijdse investeringen inderdaad onder hun potentieel zitten, maar dat is niet te wijten aan de veiligheidssituatie in Zuid-Korea. Volgens de Belgische investeerders die ik heb gesproken, heeft de veiligheidssituatie vrijwel geen impact op hun investeringen in Zuid-Korea. Hetzelfde geldt voor bedrijven die interesse toonden om projecten te ontwikkelen. De Zuid-Koreaanse partners zijn niet echt bezig met de veiligheidssituatie. In Europa is deze ongerustheid er wel en deze heeft een impact op de werklast van de Belgische investeerden in Korea, al was het maar omdat het hoofdkantoor in Belgie vraagt contingency plans en evacuatieplannen op te stellen, wat minder geeist wordt voor andere landen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":192676,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Brandweerinterventies bij bosbrand. \n\n De situatie in Portugal is dramatisch als gevolg van bosbranden die maar moeilijk onder controle te krijgen zijn en al tientallen mensenlevens hebben geeist. Belgie mag dan een vochtiger klimaat hebben, toch ontsnapt ons land niet aan een hoog brandrisico, gezien het neerslagtekort in deze periode.De huidige droogte doet de vraag rijzen of onze brandweerdiensten in staat zijn, en het nodige materiaal ter beschikking hebben om branden in beboste gebieden snel te kunnen blussen. 1. Bestaan er opleidingen voor brandweerlieden in zones waar er een risico op bosbranden bestaan? Zo niet, wordt er overwogen om in zo een opleiding te voorzien?2. Van welk materiaal kunnen brandweerlieden specifiek bij bosbrandinterventies gebruik maken? Is dat materiaal in vergelijking met andere landen toereikend om indien nodig op efficiente wijze het vuur in onze bossen te bestrijden?3. Hebben we partnerschappen gesloten om in geval van bosbranden te kunnen rekenen op de hulp van andere landen?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"BOS,BEROEPSOPLEIDING,BRANDBESTRIJDING,BURGERBESCHERMING,BRANDWEERDIENST","answer":"1. Algemeen gezien, beschikken de hulpverleningszones en de eenheden van de Civiele Bescherming over eigen interne opleidingen en oefeningen om grootschalige branden het hoofd te kunnen bieden. De hulpverleningszones en eenheden van de Civiele Bescherming die betrokken zijn bij eventuele interventies in geval van een bosbrand wijden deze opleidingen en oefeningen met name aan de bestrijding van dit type brand.Momenteel werkt het Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid (KCCE), in samenwerking met experts, een standaard operationele procedure (SOP) uit voor de bestrijding van branden in een natuurlijke omgeving. Zodra deze procedure gevalideerd is, kunnen er opleidingen ter zake, waarvoor een attest uitgereikt wordt, georganiseerd worden.Overigens hebben tien brandweerlieden en 24 agenten van de Civiele Bescherming een opleiding gevolgd in Frankrijk inzake de water- of brandvertragerbevoorradings-procedures voor de lichte Franse waterblusvliegtuigen die in Belgie kunnen intervenieren ter bestrijding van bosbranden (zie punt 3 inzake ons partnerschap met andere landen in het domein van de bosbrandbestrijding).Bovendien heeft het KCCE XVR-licenties aangekocht voor de brandweerscholen. Het gaat om een opleidingsplatform met virtual reality voor de opleiding en evaluatie van het operationeel personeel van de hulpverleningszones dat dienst kan doen om de toe te passen aanpak bij bosbranden aan te leren.Tot slot beschikken de provincies Luik en Antwerpen en de hulpverleningszones die het zwaarst getroffen kunnen worden door bosbranden over bijzondere plannen voor de bosbrandbestrijdingsinterventies en organiseren ze hiertoe periodiek oefeningen. 2. De hulpverleningszones die het zwaarst getroffen kunnen worden door bosbranden zijn uitgerust met voertuigen die aangepast zijn aan de bestrijding van dit type brand.Er werden vijf bosbrandvoertuigen geleverd aan deze hulpverleningszones op basis van een opdracht van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid die liep tussen januari 2011 en januari 2016.Een nieuwe opdracht voor de aankoop van ditzelfde type voertuigen wordt binnenkort geopend.Bepaalde hulpverleningszones hebben eveneens gelijkaardige voertuigen aangekocht met eigen middelen.In 2011 heeft de Algemene Directie Civiele Veiligheid ook het initiatief genomen om terreinvoertuigen (UNIMOG) van zeer goede kwaliteit over te nemen van Defensie tegen een redelijke prijs. Deze voertuigen kunnen omgebouwd worden tot een brandweervoertuig dat ingezet kan worden bij bosbranden door er de nodige uitrusting aan toe te voegen (een watertank, een pompinstallatie, de striping, de lichtbalk, enz.). Bepaalde hulpverleningszones beschikken over dit type voertuig.De brandweerlieden beschikken niet over specifieke persoonlijke beschermingsmiddelen voor de bosbrandinterventies. Ze gebruiken hun gebruikelijke beschermingsmiddelen. Deze bieden immers een hogere bescherming dan de beschermingskledij voor branden in een natuurlijke omgeving. Ze zijn niettemin zwaarder dan dit laatste type kledij.Anderzijds werd een opdracht geopend voor de aankoop van vluchtmaskers voor bosbranden zoals degene die gebruikt worden in andere landen. Het zijn eenvoudig te gebruiken ademhalingstoestellen. Door hun zeer compacte omvang kunnen ze zeer goed aan de riem gehangen worden om snel bereikbaar te zijn zonder de drager bij zijn werk te hinderen.Overigens kunnen de hulpverleningszones en de Civiele Bescherming genieten van de steun van de federale politie en van Defensie in het kader van de bosbrandbestrijding.Er bestaat een kaderprotocol van 20 november 2009 betreffende de samenwerking tussen de Algemene Directie Civiele Veiligheid en de federale politie dat onder meer mogelijkheden voorziet voor de bundeling van materieel en personeel en voor onderlinge ondersteuning. De uitvoeringsmodaliteiten van dit kaderprotocol zijn beschreven in bijkomende protocollen, zoals dit betreffende de luchtsteun, dat in werking trad op 1 juli 2012.Dit protocol vermeldt de afkondigingsprocedures voor een dergelijke ondersteuning van de Directie Luchtsteun van de federale politie (DAFA) en de opdrachten die de helikopters mogen uitvoeren in het kader van de synergieen met de hulpverleningszones en de Civiele Bescherming, tijdens grootschalige branden: observatie vanuit de lucht, transport van materieel en personeel, controle van eventuele brandhaarden en de evacuatie van personen.Wanneer de helikopters van de federale politie in actie komen om grootschalige branden te bestrijden, zijn deze uitgerust met een \"Bambi bucket\", die aangekocht werd door de Algemene Directie Civiele Veiligheid. Het gaat om een flexibel recipient, dat vergelijkbaar is met een enorme zak, dat aan de helikopter gehangen wordt. Met een inhoud van 1.000 liter kan de \"Bambi bucket\" met water gevuld worden door water te scheppen van het wateroppervlak. De inhoud wordt vervolgens uitgestort boven de brandhaard, wat toelaat om de uitbreiding van de brand tegen te houden of zelfs om de brand te stoppen. De \"Bambi bucket\" wordt opnieuw gevuld met water tijdens het heen en weer vliegen van de helikopter tussen de brandhaard en het bevoorradingswatervlak.In juli 2014 sloot de Algemene Directie Civiele Veiligheid ook een protocol met het ministerie van Landsverdediging over luchtsteun bij de bosbrandbestrijding.Momenteel kunnen de helikopters NH-90 van de Search and Rescue van Koksijde intervenieren ter ondersteuning van de hulpverleningszones en de Civiele Bescherming voor opdrachten inzake observatie vanuit de lucht, transport van materieel en personeel en evacuatie van personen. Er werden al oefeningen georganiseerd voor deze helikopters in deze interventiedomeinen.De Algemene Directie Civiele Veiligheid heeft onlangs een \"Bambi bucket\" aangekocht die compatibel is met de helikopters NH-90.De volgende stappen zijn de opleiding van de piloten van Defensie inzake het blussen vanuit de lucht, die gefinancierd wordt door de Algemene Directie Civiele Veiligheid, de uitwerking van procedures en oefeningen ter zake en de uitwerking van regels inzake de coordinatie van het luchtverkeer wanneer verschillende vliegtuigen zich tegelijkertijd in het luchtruim bevinden boven een interventiezone. 3. In 2001 werd het Europees mechanisme voor civiele bescherming gecreeerd om de samenwerking tussen de nationale overheden inzake civiele bescherming van de verschillende Europese landen te bevorderen.Het mechanisme werd ingevoerd om de door de deelnemende landen geboden hulp aan de slachtoffers van natuurlijke en menselijke rampen die Europa en de rest van de wereld treffen, te coordineren.In 2006 beslisten Spanje, Frankrijk, Italie en Portugal om samen te werken om gezamenlijk te intervenieren in geval van een grote ramp en zo een heus \"laboratorium\" te creeren voor de inzet van het Europees mechanisme voor civiele bescherming en om zo te anticiperen op de toepassing ervan voor een betere bescherming van onze burgers. Deze vier landen vormden de snelle interventiemacht FIRE 4.De snelle interventiemacht bestaat uit detachementen die voornamelijk intervenieren voor operaties na aardbevingen (opsporing en redding van slachtoffers), bosbranden en overstromingen. Elk detachement telt 60 intervenanten, heeft een alarmeringstermijn van 6.00 uur en beschikt over een autonomie van 96.00 uur.Vervolgens vervoegden Griekenland en Cyprus deze snelle interventiemacht om zo de FIRE 6 te vormen die de resultaten van zijn werk ter beschikking stelde van de Europese Commissie en de andere lidstaten.Omdat Belgie overtuigd was dat dit akkoord een echte meerwaarde vormt voor de onderlinge verdeling van de middelen die ingezet worden tijdens de interventies die uitgevoerd worden onder de vlag van het Europees mechanisme voor civiele bescherming, heeft het zich dus in 2011 geengageerd om zich aan te sluiten bij de FIRE om het zevende lid te worden.In het kader van de FIRE 7 kan Belgie bijvoorbeeld een mobiel \"brandvertragertankstation\" (mobiele tank met brandvertrager) ter beschikking stellen van het Europees mechanisme voor civiele bescherming en kan het gebruik maken van de luchtblusmiddelen van de partnerlanden, in het bijzonder van Frankrijk dat het dichtst bij Belgie ligt.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192681,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"SP.A","aut_person":"Temmerman, Karin","aut_language":"dutch","question":"Terugbetaling reisonkosten voogden. \n\n Voogden moeten driemaandelijks hun reisonkosten overmaken. De terugbetaling volgt dan uiterlijk op het einde van de daaropvolgende maand.Recentelijk kreeg ik echter bericht van een aantal voogden dat er opnieuw problemen zouden zijn met de terugbetaling van de reisonkosten. In het verleden was de betalingsachterstand vaste kost. Ik heb u daar toen een aantal mondelinge vragen over gesteld. U beloofde beterschap, en dat leek ook effectief het geval.Vandaag zijn er dus opnieuw problemen met de terugbetaling van de reisonkosten. Na contact met de dienst Voogdij, kregen zij volgend antwoord:\"We hebben nazicht gedaan in onze boekhouding en wij hebben opgemerkt dat de reisonkosten 2017 reeds werden ingegeven, maar deze wachten nog tot het openstellen van het budget. Jammer genoeg laat dit even op zich wachten, onze excuses hiervoor.\".Voogden leggen wekelijks heel wat kilometers af. Hun reisonkosten lopen snel op. Dat zij nu opnieuw geconfronteerd worden met administratieve en budgettaire tegenkantingen, werkt uiteraard demotiverend. 1. Kan u verklaren waarom er opnieuw problemen zijn in de terugbetaling van de door voogden gemaakte reisonkosten?2. Wanneer zullen de problemen van de baan zijn en kan er opnieuw overgegaan worden tot de terugbetaling van de reisonkosten van voogden?3. Welke aanpassing zal u doorvoeren waardoor de dienst Voogdij niet meer geconfronteerd wordt met deze problemen?","question_theme":"VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,VOOGDIJSCHAP","answer":"1. Ingevolge de verhoging van de in 2015 en 2016 aan de dienst Voogdij toegekende budgetten, konden de schuldvorderingen van de voogden volledig worden voldaan.Om de terugbetaling van de door de voogden ingediende schuldvorderingen te vereenvoudigen en te bespoedigen, heeft de dienst Voogdij in 2016 bovendien de administratieve formaliteiten herzien. De nieuwe procedure biedt de voogden de mogelijkheid om eenzelfde schuldvordering in te dienen voor verschillende voogdijen, desgewenst om de drie maanden. De schuldvorderingen van de voogden worden tevens meteen bij ontvangst behandeld, zelfs wanneer het jaar waarop de schuldvordering betrekking heeft nog niet verstreken is. Een voogd kan dus bij het begin van het jaar een schuldvordering indienen voor de voogdij waarin hij definitief werd aangesteld en de volledige vergoeding voor het lopende jaar krijgen (voordien werd in twee schijven betaald: bij de aanstelling 80 % en op het einde van het jaar 20 %). In het huidige systeem worden de voogden dus vooraf vergoed.Verschillende elementen kunnen de terugbetaling van bepaalde schuldvorderingen evenwel belemmeren:- de vertraging van bepaalde voogden bij de verzending van hun schuldvorderingen, wat de beschikbare middelen voor het lopende boekjaar beperkt en de terugbetalingen vertraagt;- de controle door de dienst Voogdij van de ingediende schuldvorderingen om fraude of misbruik te voorkomen;- de toegekende budgetten en opgelegde procedures. 2. Momenteel is er geen betalingsprobleem.De nog te betalen schuldvorderingen worden momenteel gecontroleerd en weldra betaald. De geldende wettelijke procedures en de vertraging van bepaalde voogden bij de verzending van hun schuldvorderingen verklaren de langere termijnen voor de terugbetaling van bepaalde schuldvorderingen. 3. De dienst Voogdij heeft de procedures voor de indiening en de terugbetaling van de schuldvorderingen reeds gerationaliseerd met het oog op de vereenvoudiging en bespoediging ervan.De voogden werden er bovendien aan herinnerd dat het belangrijk is om hun schuldvorderingen om de drie maanden in te dienen om te vermijden dat er een inhaalbeweging bij de betalingen moet worden gedaan en het budget van het lopende boekjaar er de gevolgen van draagt.De versterking van het personeel van de dienst Voogdij maakt een snellere controle van de schuldvorderingen van de voogden en bijgevolg ook een snellere terugbetaling mogelijk.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192701,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Verwijdering van misdadigers als voorwaarde voor hun invrijheidstelling. \n\n Dankzij de nauwe samenwerking tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en Justitie heeft Belgie in 2016 1.595 gedetineerde illegalen kunnen repatrieren.Door die samenwerking kunnen er meer vreemdelingen het land uitgezet worden. Daarbij wordt de invrijheidstelling afhankelijk gemaakt van onder meer de repatriering. De tot een korte gevangenisstraf (minder dan drie jaar) veroordeelde personen die voorlopig in vrijheid gesteld zijn kunnen vier maanden voor de normale datum van invrijheidstelling verwijderd worden. Voor de personen die tot meer dan drie jaar veroordeeld werden stelt Belgie een uitzetting in ruil voor volledige vrijheid in het land van herkomst voor. 1. Hoeveel personen die tot meer dan drie jaar veroordeeld werden hebben in 2015, 2016 en 2017 ingestemd met een uitzetting in ruil voor volledige vrijheid in hun land van herkomst? 2. Voor welke misdaden werden die personen veroordeeld?3. Hoe worden die personen van die mogelijkheid op de hoogte gebracht? Hoe vergewist Belgie zich ervan dat de zaak in het land van herkomst van de betrokkene geen staartje krijgt?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"UITWIJZING,ILLEGALE MIGRATIE,MIGRATIEBELEID,GEDETINEERDE","answer":"Het antwoord op deze vraag komt toe aan de FOD Justitie. Ik verwijs u dan ook door naar minister K. Geens (vraag nr. 2261 van 20 november 2017).","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192702,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Beperking inzake aantal PET-scans. (MV 18330) \n\n Kankerpatienten stellen me regelmatig vragen over de terugbetaling van PET-scans. Volgens hen heeft elke patient slechts recht op een - dure - scan per jaar. Die beperking roept vragen op. Volgens sommigen zou het trouwens aangewezen zijn die beperking voor bepaalde vormen van kanker die vaker een PET-scan vereisen op te heffen.Ik denk bijvoorbeeld aan laesies die niet zichtbaar zijn bij een scan van de borst en buikholte zoals metastatische laesies op de ledematen. Dat geldt met name voor melanomen die in-transitmetastasen op de benen kunnen veroorzaken. De scans zijn niet specifiek op die metastasen gericht, en die uitzaaiingen zijn soms klinisch niet zichtbaar. Als men bepaalde tumoren vroeger zou kunnen opsporen, zou men sneller kunnen reageren en zo zwaardere behandelingen, die de samenleving handenvol geld kosten, kunnen vermijden. 1. Hoe worden de PET-scans thans aan de patienten terugbetaald en hoe vaak hebben die recht op een terugbetaling?2. Zijn die terugbetalingen gebaseerd op wetenschappelijke bevindingen?3. Heeft men u al verzocht de frequentie van de terugbetaling te verhogen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,MEDISCHE DIAGNOSE,SCANNER,NIET-IONISERENDE STRALING","answer":"1. Verschillende verstrekkingen betreffende de PET-scans worden door het RIZIV vergoed.We onderscheiden op dit vlak 5 grote categorieen:- Een PET-onderzoek bij oncologische indicaties (442971-442982) die 9 subcategorieen omvatten.Deze onderzoeken mogen slechts eenmaal per periode van 12 maanden worden aangerekend voor dezelfde indicatie bij dezelfde patient met dezelfde pathologie.Wanneer de therapie echter op beslissende wijze wordt beinvloed door een nieuwe PET-scan, mag dit onderzoek een enkele keer worden herhaald en vergoed gedurende deze periode van 12 maanden voor dezelfde indicatie bij dezelfde patient met dezelfde pathologie. Een duidelijke motivatie moet dus worden opgenomen in het medisch dossier en ter beschikking zijn van de adviserend geneesheer.- Een PET-scan van het hart bij cardiale pathologie.- Een PET-scan van de hersenen bij epilepsie.De indicatie voor dit onderzoek beperkt zich tot de indicatie waarbij de therapie in de vorm van een heelkundige ingreep op beslissende wijze wordt beinvloed, bij de lokalisatie van een epileptogene haard bij therapieresistente epilepsie.- Een PET-scan van het ganse lichaam bij infectieuze of inflammatoire pathologie. Er bestaan op dit vlak 3 subgroepen van indicaties.Ook voor deze categorie van PET-scans wordt gesteld dat ze slechts eenmaal per periode van 12 maanden mogen worden aangerekend voor dezelfde indicatie bij dezelfde patient met dezelfde pathologie. Ook hier luidt het principe als volgt: wanneer de therapie op beslissende wijze wordt beinvloed door een nieuwe PET-scan, mag dit onderzoek een enkele keer worden herhaald en vergoed gedurende deze periode van 12 maanden. Een duidelijke motivatie moet worden opgenomen in het medisch dossier en moet ter beschikking zijn van de adviserend geneesheer.- Een PET-scan van de hersenen bij neurodegeneratieve pathologie.Voor twee heel specifieke indicaties werd in een vergoeding voorzien. Die indicaties moeten bovendien in het ene geval worden voorgeschreven door een arts-specialist in de neurologie, psychiatrie of door een neuroloog-geriater en, in het andere geval, door een neuroloog. Een duidelijke motivatie moet altijd worden opgenomen in het medisch dossier en moet ter beschikking zijn van de adviserend geneesheer. Voor deze heel specifieke indicaties kan het onderzoek slechts eenmaal worden vergoed.Er bestaat bovendien een minder specifieke 6e categorie van PET-scans. Zij kunnen worden vergoed voor andere indicaties dan de indicaties uit de 5 bovenvermelde categorieen, namelijk de zogenaamde \"weesindicaties\". Voor dit onderzoek moeten in het medisch dossier telkens de klinische gegevens betreffende de patient worden vermeld die ter beschikking moeten worden gehouden van de adviserend geneesheer. De verstrekking mag slechts eenmaal worden vergoed in de loop van een periode van 12 maanden voor dezelfde indicatie bij dezelfde patient met dezelfde pathologie, behalve indien de therapie op beslissende wijze wordt beinvloed door een nieuwe PET-scan. In dat geval mag dit onderzoek ook eenmaal in de loop van diezelfde periode worden herhaald en vergoed. Een duidelijke motivatie moet worden opgenomen in het medisch dossier en moet ter beschikking zijn van de adviserend geneesheer.Tot zover de vergoeding van de verstrekkingen en onderzoeken zelf. Ook de vergoeding van de isotopen die voor deze onderzoeken worden gebruikt, is gepland.Voor meer informatie kunt u de website van het RIZIV raadplegen, meer bepaald de pagina's over de nomenclatuur en de vergoeding van de radio-isotopen. 2. De Technische Geneeskundige Raad van het RIZIV heeft de indicaties voor de PET-scans voorgesteld. Zij werden opgesteld in nauwe samenwerking met deskundigen en zijn gebaseerd op de resultaten die in de wetenschappelijke literatuur werden gepubliceerd. 3. Tot nu toe heeft de Technische Geneeskundige Raad geen nieuwe herzieningsaanvraag ontvangen. Wij benadrukken dat de nomenclatuur betreffende de PET-onderzoeken onlangs werd herzien. Bij die herziening werden de indicaties aanzienlijk uitgebreid, zoals wordt toegelicht in het antwoord op uw eerste vraag. Ook de programmering van het totale aantal PET-scanners in Belgie werd uitgebreid.Tot slot wens ik te benadrukken dat iedereen, dus ook de patient, er baat bij heeft opdat het gebruik van deze dure gespecialiseerde onderzoeken wordt voorbehouden aan de gevallen waarin de relevantie van die onderzoeken door wetenschappelijk bewijs wordt gestaafd.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192703,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Beheer van de dossiers bij de Dienst Vreemdelingenzaken (MV 16892). \n\n In de pers werd er aangekondigd dat de achterstand in het beheer van de dossiers bij de Dienst Vreemdelingenzaken tegen eind september zou zijn weggewerkt, dankzij onder meer het in januari 2017 aangenomen extra personeel.U schrijft deze snellere verwerking toe aan het feit dat de aanvragen bij de Dienst Vreemdelingenzaken betalend zijn geworden, via een vergoeding voor de administratiekosten. Deze administratiekosten bedragen momenteel, afhankelijk van het soort dossier, 60, 160 of 215 euro en kunnen vanaf maart oplopen tot 350 euro.Dit zorgt er onvermijdelijk voor dat de te volgen procedure veel minder toegankelijk wordt en zal bepaalde gezinnen - die vaak net arm zijn als gevolg van de situatie waarin ze verkeren - ontmoedigen om een aanvraag in te dienen. Op deze manier zal de werklast van de Dienst Vreemdelingenzaken zeker verminderen, want er zullen gewoon geen aanvragen meer binnenkomen. 1. Voor welke procedures wordt er een administratieve vergoeding gevraagd en voor welk bedrag?2. Wat is het effect van de vergoeding op het aantal ingediende dossiers bij de Dienst Vreemdelingenzaken ?3. Kunt u meer details geven over de verhoging van de vergoeding vanaf maart? Waarom en voor welke aanvragen wordt die verhoging doorgevoerd?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,ADMINISTRATIEVE FORMALITEIT,KOSTEN","answer":"1. en 3. De retributie dekt de administratieve kosten van een aanvraag voor een visum D (nationaal visum lange duur) of van een aanvraag tot verblijf (verblijf van meer dan drie maanden). Bepaalde aanvragers worden echter vrijgesteld van deze retributie omwille van hun leeftijd of van het voorwerp van hun aanvraag. De retributie moet per persoon worden betaald en per aanvraag. Als een aanvraag wordt ingediend voor meerdere personen, zal dus iedere niet vrijgestelde persoon moeten betalen. Als een niet vrijgestelde persoon meerdere aanvragen indient, zal hij de retributie eveneens meerdere malen moeten betalen. Het bedrag van de retributie hangt af van het voorwerp van de aanvraag.Tot hier toe was het basisbedrag 215 euro. Dit was gebaseerd op een onderzoek dat in 2014 werd gevoerd door het Meetbureau van de Dienst Administratieve Vereenvoudiging (DAV) om de gemiddelde administratieve kostprijs te bepalen per verblijfsaanvraag die binnenkomt bij de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). In 2016 werd echter vastgesteld dat de huidige bedragen de administratieve kosten onvoldoende dekken. Een aantal belangrijke uitgaven zoals informatica en gebouwhuur werden immers niet meegerekend. Als alle uitgaven meegerekend worden, bedraagt de gemiddelde administratieve kost meer dan de 350 euro per aanvraag. Dit bedrag is het nieuwe basisbedrag sinds 1 maart 2017 in plaats van 215 euro. De gezinsherenigers en studenten die voorheen 160 euro betaalden, zullen in de toekomst 200 euro betalen. Voor de langdurig ingezetenen en hun familie blijft de retributie op 60 euro en ook voor de vrijgestelden wijzigt er niets. 2. Er bestaat niet zoiets als een statistiek over het aantal ontvangen verblijfsaanvragen. Er zijn bovendien een hele hoop aanvragen die niet bij DVZ passeren.Uit de inleiding van uw vraag blijkt echter dat deze betrekking heeft op mijn uitspraken over het aantal regularisatieaanvragen (met toepassing van artikel 9bis van de wet van 1980) en het wegwerken van de administratieve achterstand bij dit soort aanvragen.In 2014 was de maandelijkse gemiddeld input 566 aanvragen. In 2017, betreft 237 aanvragen hetzij 42 % van het niveau van 2014.De redenen zijn veelvoudig. Kandidaten tot de regularisatie werden ontmoedigd om een aanvraag in te dienen door de maatregelen die werden genomen (invoering van het rolrecht, betere opvolging van verwijderingen aan het einde van de procedure en vooral een duidelijk beleid voor wat betreft de collectieve regularisatie).Het overige 9bis aanvragen is tegelijkertijd fors gedaald (van 6.576 aanvragen eind 2014 naar 1.477 eind augustus hetzij 5.099 mindere procedures. Dit vertegenwoordigt een daling van 78 % binnen een tijdspanne van 2,5 jaar. Deze daling is het gecombineerde effect een lager input - 237 aanvragen per maand in 2017 et een doelstelling om de achterstand weg te werken.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192704,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"MR","aut_person":"Flahaux, Jean-Jacques","aut_language":"french","question":"Terugbetaling van de medische kosten van de transitie van transgenders en transseksuelen met het RVV-statuut (MV 18336). \n\n Tal van personen die aan genderdysforie lijden of geleden hebben, beginnen aan een transitie om hun lichaam meer aan te passen aan hun innerlijke gender.De medische behandelingen duren vaak lang en gaan van hormoonbehandelingen tot chirurgie (geslachtsverandering, esthetische of reconstructieve plastische chirurgie om de uiterlijke kenmerken van het gewenste geslacht zo goed mogelijk te benaderen). Die behandelingen hebben een prijskaartje, zowel voor de sociale zekerheid als voor de patient.Sommige patienten beschikken zelfs niet over het bestaansminimum. Ze kunnen via hun ziekenfonds het RVV-statuut (rechthebbende op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming) krijgen, dat hun recht geeft op een verhoogde terugbetaling van het remgeld. 1. Hoeveel personen in transitie hebben het RVV-statuut?2. Zult u nieuwe initiatieven nemen op het stuk van de terugbetaling van de kosten voor transgenders?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"SEKSUELE MINDERHEID,GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKTEVERZEKERING,CHIRURGIE","answer":"Er bestaat geen aparte nomenclatuur voor de heelkundige ingrepen die worden toegepast in het kader van de transitie van transgenders.Wat de terugbetaling van de borstprothesen betreft, klopt het dat transgendervrouwen een aanvraag moeten indienen bij het RIZIV. In 2016 werden zo een vijftigtal aanvragen geregistreerd.Een oppervlakkige extrapolatie is mogelijk, rekening houdende met:- transgendervrouwen die geen toename van het borstvolume wensen via een operatie, maar die andere ingrepen of een hormoonbehandeling wensen;- transgendermannen;- cijfers verstrekt door het UZ Gent en het CHU Liege.Op deze manier tellen we ongeveer honderdvijftig nieuwe personen per jaar die, voor hun transitie, voor een korte of langere periode een beroep doen op een tegemoetkoming van het RIZIV.Men weet niet hoeveel personen onder hen al dan niet een verhoogde tegemoetkoming kunnen genieten, maar er is geen enkele reden om te veronderstellen dat dit verhoudingsgewijs zou verschillen van de hele populatie verzekerden.Ondertussen werd er in het RIZIV een overeenkomst opgesteld die voornamelijk tegemoetkomt aan de psychosociale behoeften van transgenders. Het Verzekeringscomite keurde op 15 mei 2017 de tekst van deze overeenkomst goed en besliste tegelijkertijd om al een overeenkomst te sluiten met het UZ Gent die op 30 september 2017 in werking zal treden. Er worden momenteel onderhandelingen gevoerd om dit zorgaanbod ook in Franstalig Belgie uit te breiden.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192705,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Bevoegdheden en opleiding gemachtigd opzichter (MV 17393). \n\n Naar aanleiding van een dodelijk ongeval aan een school in Brugge rijzen er een aantal onduidelijkheden in verband met de regelgeving rond de gemachtigd opzichters.De ministeriele omzendbrief van 5 juli 1999 bakent de groepen af die door een gemachtigd opzichter mogen geholpen worden bij het oversteken van de straat. Echter bestaat er onduidelijkheid wanneer een ouder het kind begeleidt (zie 3. 7.3. 3.). Volgens een Brugse politie-inspecteur kan dit niet en dit heeft hij aan de school ter kennis gebracht.Anderzijds blijken de gemachtigde opzichters onvoldoende te zijn opgeleid om het verkeer stil te leggen op drukke gewestwegen. 1. Kunnen de onduidelijkheden in de huidige regelgeving weggewerkt worden, meer bepaald door de bevoegdheid van de gemachtigde opzichters aan te passen zodat zij ook (een) begeleid(e) kind(eren) of groepen oudere kinderen veilig in het verkeer kunnen helpen?2. Kan de opleiding tot gemachtigd opzichter aangepast worden aan de gewijzigde, gevaarlijkere verkeerssituatie?","question_theme_main":"VERKEERSVEILIGHEID","question_theme":"ONDERWIJSINSTELLING,VERKEERSCONTROLE,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"1. Het is momenteel ook al mogelijk om andere \"toevallige\" personen die eigenlijk vreemd zijn aan de groep, mee te laten oversteken: dit is vermeld in de omzendbrief van 7 juli 1999. De bepalingen met betrekking tot de gemachtigde opzichters zijn niet beperkt tot kinderen: ook scholieren, personen met een handicap en bejaarden kunnen, in zoverre het groepen zijn, verder geholpen worden.Ook andere groepen voetgangers kunnen begeleid worden. De begeleiders die dezelfde bevoegdheden hebben als de gemachtigde opzichters worden in dat geval \"groepsleiders\" genoemd. Deze groepsleider moet ten minste 21 jaar oud zijn en hij moet om de linkerarm een band dragen met de nationale driekleur en het opschrift \"groepsleider\" in zwarte letters op de gele strook.Naar de letter van de wet mag een ouder met een kind niet beschouwd worden als \"groep\". Pas wanneer er sprake is van meerdere kinderen is dat wel het geval. Om toe te laten dat een gemachtigde opzichter een kind of een kind met een begeleider zou laten oversteken onder het speciale statuut dat hij luidens het verkeersreglement heeft, zou een wetswijziging vereist zijn. Dit valt onder de bevoegdheid van de minister van mobiliteit. 2. De omzendbrief vermeldt met betrekking tot de praktische opleiding, die aan de lokale politie is toevertrouwd, dat die een correct inschatten van het verkeersgebeuren omvat. Het is een taak van de medewerker van de lokale politie belast met de educatieve opdracht om hier de vereiste inzichten over te dragen aan de kandidaat gemachtigde opzichters. Een aanpassing van de opleiding is, in de huidige stand van zaken, niet vereist.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192706,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Gemachtigde opzichters (MV 17512). \n\n Recentelijk gebeurde in Brugge een tragisch ongeval waarbij een jongen om het leven kwam toen hij de straat over stak om naar school te gaan. Er stond geen gemachtigde opzichter aan het zebrapad omdat de wetgeving omtrent de bevoegdheid en taken van gemachtigde opzichters onduidelijk is. Het is niet duidelijk wie de gemachtigde opzichter precies mag helpen oversteken.In de ministeriele omzendbrief van 5 juli 1999 wordt verwezen naar groepen kinderen, bejaarden of personen met een beperking. Maar over gemengde groepen of het aantal mensen dat een groep moet omvatten staat er niets.Ook de opleiding wordt in vraag gesteld. Verkeerssituaties wijzigen, waardoor gemachtigde opzichters soms niet altijd even goed op de hoogte zijn van wat kan en mag na verloop van tijd. 1. Bent u op de hoogte van de onduidelijkheden in de wetgeving? Kan de regelgeving omtrent gemachtigde opzichters verduidelijkt worden zodat er geen discussie is over wie zij mogen helpen oversteken?2. De opleiding voor gemachtigd opzichter wordt georganiseerd door de gemeente. Het is de lokale politie die deze opleiding, die bestaat uit een technisch en een praktisch gedeelte, geeft. Ziet u redenen om deze opleiding aan te passen en bijvoorbeeld opfrissingscursussen te voorzien?","question_theme_main":"VERKEERSVEILIGHEID","question_theme":"ONDERWIJSINSTELLING,VERKEERSCONTROLE,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"1. Het is momenteel ook al mogelijk om andere \"toevallige\" personen die eigenlijk vreemd zijn aan de groep, mee te laten oversteken: dit is vermeld in de omzendbrief van 7 juli 1999. De bepalingen met betrekking tot de gemachtigde opzichters zijn niet beperkt tot kinderen: ook scholieren, personen met een handicap en bejaarden kunnen, in zoverre het groepen zijn, verder geholpen worden.Ook andere groepen voetgangers kunnen begeleid worden. De begeleiders die dezelfde bevoegdheden hebben als de gemachtigde opzichters worden in dat geval \"groepsleiders\" genoemd. Deze groepsleider moet ten minste 21 jaar oud zijn en hij moet om de linkerarm een band dragen met de nationale driekleur en het opschrift \"groepsleider\" in zwarte letters op de gele strook.Naar de letter van de wet mag een ouder met een kind niet beschouwd worden als \"groep\". Pas wanneer er sprake is van meerdere kinderen is dat wel het geval. Om toe te laten dat een gemachtigde opzichter een kind of een kind met een begeleider zou laten oversteken onder het speciale statuut dat hij luidens het verkeersreglement heeft, zou een wetswijziging vereist zijn. Dit valt onder de bevoegdheid van de minister van Mobiliteit. 2. De omzendbrief vermeldt met betrekking tot de praktische opleiding, die aan de lokale politie is toevertrouwd, dat die een correct inschatten van het verkeersgebeuren omvat. Het is een taak van de medewerker van de lokale politie belast met de educatieve opdracht om hier de vereiste inzichten over te dragen aan de kandidaat gemachtigde opzichters. Een aanpassing van de opleiding is, in de huidige stand van zaken, niet vereist.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192707,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"SP.A","aut_person":"Bonte, Hans","aut_language":"dutch","question":"Eenmaking Brusselse politiezones. - Nood aan een regeringsinitiatief (MV 17839). \n\n Ons land heeft nood aan efficiente en goed georganiseerde politiediensten. Vooral de terreuraanslagen en de terreurdreiging noodzaken een efficiente informatie-uitwisseling en een goede samenwerking tussen de bestuurlijke politie en de andere politiediensten, tussen de lokale en de federale politie en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.In dat licht is de versnippering van de politiediensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - versnipperd over zes politiezones en 19 gemeenten - een structurele handicap voor een efficiente politionele aanpak van de verschillende criminaliteitsfenomenen in het Hoofdstedelijk Gewest.Overweegt de federale regering hierover een initiatief te nemen? Zo ja, wanneer?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,OPENBARE VEILIGHEID","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192708,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"CD&V","aut_person":"Verherstraeten, Servais","aut_language":"dutch","question":"De terugvordering van leefloon en/of financiele maatschappelijke dienstverlening bij de stiefouder. \n\n Luidens artikel 46 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie, kan in geval van verhaal tegen meerdere levende onderhoudsplichtigen in een gelijke graad, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) ten aanzien van ieder van hen en hun echtgenoot of echtgenote niet meer terugvorderen dan de kosten van het leefloon vermenigvuldigd met de breuk waarbij de teller gelijk is aan 1 en de noemer gelijk is aan het aantal voornoemde onderhoudsplichtigen.Overeenkomstig artikel 11bis van het koninklijk besluit van 9 mei 1984 tot uitvoering van artikel 100bis, ? 1 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn kan het OCMW terzelfdertijd verhaal uitoefenen tegenover de descendenten in de eerste graad en hun echtgenoot of echtgenote.Deze bepalingen leveren in de praktijk soms problemen op. Een voorbeeld zal dit verduidelijken. Een student wiens ouders gescheiden zijn krijgt een leefloon van het OCMW. Het OCMW wil dit terugvorderen bij de ouders. Het inkomen van de moeder ligt beneden de grens om terug te vorderen. De moeder is echter hertrouwd en ingeval rekening wordt gehouden met het inkomen van de nieuwe partner, in casu de stiefvader, is het inkomen wel hoog genoeg om te kunnen terugvorderen.De stiefouder is tijdens het leven van de moeder echter geen onderhoudsplichtige volgens artikel 203, ? 2 van het Burgerlijk Wetboek (vergelijk QRVA 51-137, vraag nr. 202, blz. 26.954). De vraag rijst dan ook of het OCMW op grond van artikel 46 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 rekening moet houden met het gezamenlijk belastbaar inkomen van de onderhoudsplichtige ouder en de nieuwe echtgenoot?Ingeval voornoemde vraag bevestigend wordt beantwoord, rijst de vraag of er op die manier geen ongerechtvaardigd onderscheid in behandeling ontstaat. Ingeval de uit de echt gescheiden ouder immers niet hertrouwd is, maar enkel feitelijk of wettelijk samenwoont met haar nieuwe partner, mag met het inkomen van deze partner geen rekening gehouden worden. Is deze ongelijkheid dan wel gerechtvaardigd? Mag het OCMW deze ongelijkheid aanvoeren als billijkheidsreden om geen rekening te houden met het inkomen van de stiefouder?Een daarmee samenhangend probleem is ten slotte dat het OCMW slechts tot terugvordering kan overgaan ten aanzien van de personen op wie ten tijde van de steunverlening een onderhoudsverplichting rustte. Hieruit wordt afgeleid dat het OCMW de wettelijke regelen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de alimentatieverplichting, onder meer wat betreft de hierarchie tussen de onderhoudsplichtigen moet eerbiedigen.Volgens het burgerlijk recht moeten eerst de bloedverwanten aangesproken worden en dan pas de aanverwanten. Overeenkomstig hoger aangehaalde bepalingen mag de steun nochtans gelijktijdig teruggevorderd worden bij de onderhoudsplichtigen en hun echtgenoot. Sommige rechtspraak en rechtsleer zijn dan ook van oordeel dat deze bepalingen strijdig zijn met de wet en overeenkomstig artikel 159 van de Grondwet buiten toepassing gelaten moeten worden. Dit leidt tot rechtsonzekerheid.Moet het OCMW bij de terugvordering van leefloon en/of financiele maatschappelijke dienstverlening rekening houden met de hierarchie die overeenkomstig het burgerlijk recht bestaat tussen de verschillende onderhoudsplichtigen? Overweegt u een initiatief te nemen om deze problematiek te verduidelijken en zo ja, welk initiatief?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"ALIMENTATIEPLICHT,GEHUWDE PERSOON,SOCIAAL BELEID,AFLOSSING,MINIMUMBESTAANSINKOMEN","answer":"Ik kan het geachte lid inderdaad bevestigen dat indien de ouder na echtscheiding is hertrouwd, er rekening moet worden gehouden met het gezamenlijk belastbaar inkomen van de ouder en van de nieuwe echtgeno(o)t(e) en dit krachtens de bepalingen van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Er dient immers rekening gehouden te worden met de hulp- en bijstandsverplichting tussen echtgenoten overeenkomstig artikel 213 van het Burgerlijke Wetboek en heeft tot op heden geen aanleiding gegeven tot enige controverse bij het Grondwettelijk Hof.Het centrum kan inderdaad op grond van artikel 54 van het hierboven aangehaalde koninklijk besluit beslissen om af te zien van het verhaal ten aanzien van de onderhoudsplichtige en dit omwille van redenen van billijkheid. Het komt toe aan het OCMW om hierover autonoom te beslissen. Een bescheiden inkomen van de onderhoudsplichtigen kan beschouwd worden als een element om van een terugvordering af te zien. Maar hoewel een bescheiden inkomen een element kan zijn dat het OCMW niet zomaar naast zich neer kan leggen bij het nemen van een beslissing, kunnen er eventueel andere elementen zijn die een verzaking aan een terugvordering niet rechtvaardigen, zoals bijvoorbeeld het feit dat de onderhoudsplichtige ten opzichte van de steunaanvrager nalatig is geweest.Het komt dus duidelijk toe aan het OCMW om autonoom over de terugvordering te beslissen en dit rekening houdend met de specifieke individuele situatie van elk gezin afzonderlijk. Indien het OCMW beslist om af te zien van een terugvordering, dient het de concrete feiten en redenen te vermelden in de beslissing. Uiteraard kan ook de betrokkene zelf billijkheidsredenen aanvoeren om de terugvordering te voorkomen.Voor wat betreft de hierarchie tussen de onderhoudsplichtigen, heeft de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie geen eigen alimentatierechten of -plichten in het leven geroepen. Deze onderhoudsplicht bestaat in navolging van het Burgerlijk Wetboek. Het OCMW kan op basis van deze tekst evenwel een faciliterende rol spelen door de betrokkene eventueel bij te staan in het laten gelden van deze rechten.Daarentegen legt de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie een aantal maatregelen op wat betreft de terugvordering van het leefloon:- de terugvordering wordt beperkt tot een aantal onderhoudsplichtigen (artikel 42 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie bepaalt de betrokken onderhoudsplichtigen),- ook wordt het aandeel van elk van de onderhoudsplichtigen beperkt.Voor wat betreft dit laatste, indien er meerdere onderhoudsplichtigen in gelijke graad bestaan, kan het OCMW ten aanzien van elk van de onderhoudsplichtige slechts een gedeelte van de kosten van het leefloon terugvorderen. Ik denk eraan deze bepaling te veranderen, omdat we er ook voor moeten zorgen dat deze familiale solidariteit op een bevredigende manier kan worden ingeschakeld vooraleer een beroep te doen op de openbare solidariteit.Het geachte lid dient dus een duidelijk onderscheid te maken tussen twee verschillende situaties. Aan de ene kant het bestaan van een onderhoudsverplichting tussen de betrokkene en de onderhoudsplichtigen, dat geregeerd wordt door het burgerlijk recht. En aan de andere kant, de eigen plicht van het OCMW om over te gaan tot terugvordering van het leefloon waarbij het OCMW in eigen naam en recht optreedt ten aanzien van specifiek aangeduide onderhoudsplichtigen en dit geregeld wordt overeenkomstig de wet van 26 mei 2002 en haar uitvoeringsbesluiten.Gezien u in uw laatste paragraaf verwijst naar financiele maatschappelijke dienstverlening, wil ik nog vermelden dat dezelfde redenering dient te worden gevolgd ten aanzien van het recht op maatschappelijke dienstverlening. Indien het centrum tezelfdertijd verhaal uitoefent bij de onderhoudsplichtigen voor de kosten van het leefloon als voor de kosten van maatschappelijke dienstverlening, dan wordt de opbrengst overeenkomstig artikel 53 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijk integratie en overeenkomstig artikel 17 van het koninklijk besluit van 9 mei 1984 tot uitvoering van artikel 100bis, ? 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, slechts afgetrokken van de kosten van het leefloon nadat de kosten van de maatschappelijke dienstverlening ten laste van het centrum volledig gedekt zijn.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192709,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Nanofoodproject (MV 17599). \n\n Ik heb enkele maanden geleden vragen gesteld over de aanwezigheid van nanomaterialen in voedingsmiddelen. Levensmiddelen die nanodeeltjes bevatten vallen onder de Europese wetgeving betreffende nieuwe voedingsmiddelen (novel foods). Additieven, aroma's en enzymen vallen onder een specifieke wetgeving.Om in levensmiddelen te mogen worden gebruikt moeten de nieuwe nano-ingredienten worden vergund als additief of als nieuw voedingsmiddel.Los daarvan hebt u mij in de commissie in dat verband ook meegedeeld dat er weldra een nieuw project - met het acroniem Nanofood - zal worden opgestart voor de analyse van nanodeeltjes in additieven en voedingsmiddelen. Daarnaast werd er een gemeenschappelijk project opgezet met de European Food Safety Authority (EFSA) ter aanvulling van het Nanofoodproject. 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot het Nanofoodproject? Heeft het project al eerste resultaten opgeleverd?2. Hoe staat het met het gemeenschappelijke project met EFSA? Wat houdt het precies in? 3. Werden er vergunningen aangevraagd? Zo ja, beantwoordden deze aan de normen?","question_theme_main":"LANDBOUW EN VOEDING","question_theme":"LANDBOUW EN VOEDING,VOEDINGSPRODUCT,ADDITIEF VOOR LEVENSMIDDELEN,VOEDSELVEILIGHEID,NANOTECHNOLOGIE","answer":"Het onderzoeksproject NANOFOOD@ is erop gericht een gevalideerde methode te ontwikkelen en toe te passen voor de fysisch-chemische karakterisering van nanomaterialen in levensmiddelenadditieven. De additieven die in deze studie werden gekozen, zijn de kleurstoffen titaandioxide, zilver en goud.Het project is van start gegaan op 1 oktober 2016. Het is dus te vroeg om resultaten te kunnen communiceren. De lanceringsvergadering van het project vond plaats op 16 december 2016, in aanwezigheid van de betrokken onderzoekers en het stuurcomite. Tijdens deze vergadering werd de stand van zaken gepresenteerd en besproken van het onderzoeksprogramma en de methodologie die ontwikkeld zal worden. Er werd een reeks monsters gekocht van additieven die op de markt aanwezig zijn.Naast het project NANOFOOD@, is het project NANOAg@ ook begonnen. Het gaat om een aanvulling op het project NANOFOOD@, dat zich focust op de kleurstof zilver en de levensmiddelen waarin deze gebruikt wordt.Het gezamenlijke project met de European Food Safety Authority (EFSA) is eveneens bestemd als aanvulling op de projecten NANOFOOD@ en NANOAg@. Het wil de gevalideerde methodologie implementeren die in de twee voormelde projecten werd ontwikkeld, via een ruimere en systematischere analyse van de drie kleurstoffen die in de praktijk gebruikt worden door de levensmiddelensector en die aanwezig kunnen zijn in levensmiddelen. Het wil ook een generische aanpak uitwerken voor de karakterisering van nanomaterialen, gebaseerd op specifieke voorbeelden. Deze generische aanpak zal ook dienen om de richtlijnen van de EFSA te verbeteren inzake de evaluatie van de risico's van de toepassing van nanotechnologieen in de voedselketen.Er werd een principeakkoord bereikt over de thematiek van dit project tijdens het bezoek van de uitvoerend directeur van de EFSA in juni 2016. Het project werd vervolgens gepreciseerd. De wetenschappelijke gesprekken met de EFSA over het programma zijn nog steeds aan de gang.Wat uw vraag betreft over de toelatingsaanvragen, kan ik u erover informeren dat er tot op heden nog geen toelatingsaanvraag werd ingediend expliciet voor een vervaardigd nanomateriaal, ongeacht als ingredient, als levensmiddelenadditief of als levensmiddelenaroma.Zoals u ziet, vind ik dat we zeer voorzichtig moeten zijn met deze producten en daarom ken ik een niet-verwaarloosbaar onderzoeksbudget toe aan de karakterisering van deze producten om ze op een gepaste manier te kunnen detecteren en opsporen in de voedselketen.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192710,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Risico's verbonden aan de kleurstof E171. (MV 17720) \n\n Uit de resultaten van een studie door het Franse Institut national de la recherche agronomique (INRA), die in januari 2017 in het wetenschappelijk tijdschrift Nature gepubliceerd werden, blijkt dat titaniumdioxide (TiO2), een kleurstof die onder het nummer E171 door de industrie vaak aan levensmiddelen wordt toegevoegd, bij de ratten een gezondheidsrisico vormt.Bij ratten heeft de inname van dat additief na een week geleid tot een verstoring van de lokale en systemische immuunresponsen en na 100 dagen blootststelling zelfs tot de ontwikkeling van een micro-ontstekingsveld in het darmslijmvlies. Samengevat kan men stellen dat het aldus ingenomen additief het risico van dikkedarm- en rectumkanker kan verhogen. Die resultaten kunnen niet naar de mens geextrapoleerd worden. Ze zijn niettemin verontrustend en verdienen onze bijzondere aandacht. De auteurs van de studie stellen trouwens dat er aanvullende studies over de toxiciteit van die stof bij de mens zouden moeten worden uitgevoerd. 1. Draagt u kennis van de resultaten van die studie?2. Worden er momenteel soortgelijke studies uitgevoerd in Belgie? Is het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen daarbij betrokken?3. Worden er momenteel soortgelijke studies uitgevoerd in Europa, met name door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA)?4. Zo niet, denkt u niet dat er bijkomende studies zouden moeten worden uitgevoerd om na te gaan of er van de inname van producten met dat additief geen potentieel gevaar uitgaat voor de mens?5. Heeft u die kwestie met de minister van Volksgezondheid besproken?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID,KLEURSTOF,VOEDSELVEILIGHEID","answer":"Het onderzoeksproject NANOFOOD@ beoogt een gevalideerde methodologie te ontwikkelen en toe te passen voor de evaluatie van de fysisch-chemische kenmerken van de nanomaterialen in levensmiddelenadditieven. De additieven die in deze studie werden gekozen zijn de kleurstoffen titaniumdioxide, zilver en goud.Het project werd opgestart op 1 oktober 2016. Het is dus nog te vroeg om resultaten te kunnen meedelen. De vergadering voor de lancering van het project vond plaats op 16 december 2016, in aanwezigheid van de betrokken onderzoekers en het stuurcomite. Tijdens deze vergadering werden de stand van zaken, het onderzoeksprogramma en de methodologie die zal worden ontwikkeld, voorgesteld en besproken. Er werden een reeks monsters van additieven die op de markt voorkomen aangekocht.Naast het project NANOFOOD@, werd ook het project NANOAg@ opgestart. Het gaat om een aanvulling op het project NANOFOOD@ dat zich vooral focust op de kleurstof zilver en de levensmiddelen waarin het wordt gebruikt.Een gezamenlijk project met de EFSA heeft als doel om de projecten NANOFOOD@ en NANOAg@ aan te vullen. Dit project is erop gericht om de gevalideerde methodologie, die werd ontwikkeld in de twee bovenvermelde projecten, te implementeren door een meer systematische en ruimere analyse van de 3 kleurstoffen die in de praktijk door de voedingssector worden gebruikt en die aanwezig kunnen zijn in levensmiddelen. Het project beoogt ook om een generieke aanpak, die is gebaseerd op specifieke voorbeelden, voor de karakterisering van nanomaterialen uit te werken. Deze generieke aanpak zal dienen om de guidelines van de EFSA over de evaluatie van de risico's van de toepassing van nanotechnologieen in de voedselketen, te verbeteren.Er was een principeakkoord over het thema van dit project tijdens het bezoek van de uitvoerend directeur van de EFSA in juni 2016. Het project werd vervolgens verder verfijnd. De wetenschappelijke discussies met de EFSA over het programma zijn nog lopende.Zoals u ziet, ben ik van mening dat men zeer voorzichtig dient te zijn met deze producten en daarom ken ik een niet te verwaarlozen onderzoeksbudget toe aan de karakterisering van deze producten teneinde ze te kunnen detecteren en adequaat in de voedselketen te kunnen traceren.De studie van Bettini et al., die dit jaar is gepubliceerd in het tijdschrift Nature, is gekend bij mijn administratie. In deze studie werd gebruik gemaakt van titaniumdioxide, ook wel \"kleurstof E171\" genoemd, afkomstig van een enkele Franse leverancier.Momenteel zijn er geen gelijkaardige toxicologische studies in Belgie. De lopende studies hebben, zoals reeds voorheen aangehaald, betrekking op de karakterisering van de deeltjes van titaniumdioxide. Het FAVV is bovendien in het opvolgingscomite voor deze studies vertegenwoordigd.De EFSA verricht zelf ook geen dergelijke experimentele toxicologische studies, maar doet een herevaluatie op basis van alle beschikbare wetenschappelijke gegevens. De EFSA heeft zich nog niet uitgesproken over deze studie van Bettini et al.Gewoonlijk worden er geen toxicologische studies bij de mens uitgevoerd om de veiligheid van levensmiddelenadditieven te evalueren. Als dergelijke studies evenwel beschikbaar zouden zijn, zou de EFSA ook met deze studies rekening moeten houden bij de evaluatie.In 2016 concludeerde de EFSA, naar aanleiding van een algemene herevaluatie van titaniumdioxide op basis van de reeds beschikbare gegevens, dat de inname door de consument niet zorgwekkend is. Zolang de inname lager blijft dan de veilige dosis, is er geen enkel gevaar. Teneinde de veilige grens volgens de huidige werkmethodes nauwkeurig te bepalen, ontbreekt er evenwel nog een studie op lange termijn bij dieren. De herevaluatie kon dus niet worden afgerond. De Europese Commissie heeft aan de stakeholders (= de fabrikanten) gevraagd om een dergelijke studie te bezorgen, want ze zijn ervoor verantwoordelijk om de veiligheid van de additieven die ze op de markt brengen of in levensmiddelen gebruiken, aan te tonen. De fabrikanten hebben erop gewezen dat ze bereid zijn om deze toxicologische studies te bezorgen. Aangezien E171 niet genotoxisch is en de EFSA geconcludeerd heeft dat er geen bezorgdheid is, werden er geen noodmaatregelen door de Europese Commissie genomen. Dit impliceert dat de vergunningen onveranderd blijven zolang de kalender wordt nageleefd. Zoniet kunnen de vergunningen worden ingetrokken of gewijzigd. Het is reeds duidelijk dat de specificaties van het additief moeten worden verduidelijkt en verbeterd teneinde het additief op het vlak van omvang van de deeltjes en zuiverheid beter te kunnen omschrijven. Deze werkzaamheden worden momenteel voorbereid.Mijn administratie zal erover waken dat de EFSA rekening zou houden met de nieuwe studie van Bettini et al. in het kader van de herevaluatie van dit additief.Er vindt regelmatig overleg plaats over dit en andere onderwerpen met mijn collega, mevrouw de minister van Volksgezondheid.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192711,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Follow-up in verband met technologieoverdracht (MV 17753). \n\n In de resolutie die aan de vooravond van de conferentie van Parijs door de Kamer werd aangenomen, wordt de regering ertoe opgeroepen de Europese Unie te verzoeken met alle actoren van het middenveld samen te werken om in belangrijke sectoren reductie-initiatieven uit te werken, alsook initiatieven te ontwikkelen met betrekking tot de aanpassing en de veerkracht om op aanpassingsproblemen in te spelen.Voorts wordt de regering gevraagd om er bij de Europese Unie op aan te dringen dat ze haar inspanningen inzake de technologieoverdracht aan de minst ontwikkelde landen zou intensiveren.Tijdens onze jongste gedachtewisseling hierover in de commissie hebt u mij meegedeeld dat u in verschillende gremia de technologieontwikkeling en -overdracht om de veerkracht ten aanzien van de klimaatverandering te vergroten en de broeikasgasemissie te beperken zou blijven aanmoedigen, en dat u daarbij zou onderstrepen hoe belangrijk het is dat er met alle betrokken actoren (openbare en privesector, ngo's, instanties en lokale gemeenschappen) wordt samengewerkt om technologische initiatieven te ontwikkelen. 1. Ik zou willen weten wat u de voorbije maanden hebt kunnen verwezenlijken op dat stuk. In welke gremia en hoe hebt u die bekommernis kunnen vertolken?2. U kondigde voorts aan dat u uw collega van Ontwikkelingssamenwerking, minister De Croo, er meer bepaald op zou wijzen dat het belangrijk is dat de strijd tegen de klimaatverandering, met name de aanpassing aan de klimaatverandering, op een meer systematische manier wordt meegenomen in de technologische samenwerking.Kunt u aangeven wat u op dat stuk hebt kunnen verwezenlijken, hoe uw collega heeft gereageerd en wat het concrete resultaat is van uw demarche bij hem?3. Wat zijn, los van de reeds verwezenlijkte initiatieven, uw andere (toekomst)projecten in verband met technologieoverdracht?","question_theme":"ONTWIKKELINGSLAND,MILIEUBELEID,OVERDRACHT VAN TECHNOLOGIE,KLIMAATSVERANDERING,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Tijdens onze laatste uitwisseling in de commissie over technologieoverdracht, in januari laatstleden, heb ik u gewezen op het belang dat ik aan dat thema hecht. Technologische overdracht is immers een van de essentiele hefbomen om te komen tot een ruime inzet, op wereldschaal, van de \"low carbon\"-technologieen, om op die manier de klimaatdoelstellingen te kunnen halen waarmee wij in het kader van het Akkoord van Parijs hebben ingestemd. De overdracht van technologieen moet de ontwikkelingslanden ook in staat stellen om toegang te krijgen tot de beste oplossingen op het vlak van adaptatie, naargelang van hun nationale omstandigheden.Die technologische overdracht gaat samen met de andere twee \"uitvoeringsmiddelen\" die geidentificeerd zijn in de context van het UNFCCC, met name de klimaatfinanciering en de versterking van de capaciteiten. Die thema's hebben in de eerste plaats betrekking op het domein van de ontwikkelingssamenwerking, en om die reden gaf ik u tijdens onze vorige uitwisseling aan dat ik contact wou opnemen met de minister van ontwikkelingssamenwerking, Alexander De Croo, teneinde hem aan te moedigen tot het voortzetten van de inspanningen om de dimensie \"klimaat\" op te nemen in de projecten voor ontwikkelingssamenwerking. Ik heb dus een schrijven aan minister De Croo gericht, waarin ik hem herinnerd heb aan de resoluties van de Kamer van december 2015 en de vragen die in die context aan de regering gericht zijn, en hem verzocht heb om verder de weg in te slaan van de integratie van de klimaatverandering in de ontwikkelingssamenwerking, zoals dat overigens voorzien is in zijn beleidsnota.Tot slot wil ik hier nogmaals wijzen op de goede samenwerking tussen mijn administratie en die van vice-eerste minister De Croo rond concrete initiatieven op dat vlak.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":192721,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Aantal hoofdinspecteurs met een diploma bij de politie (MV 17554). \n\n De politiediensten zouden kampen met een groot tekort aan operationele kaderleden, met name hoofdinspecteurs. Een gediplomeerd inspecteur moet vandaag minstens zes jaar ervaring hebben voor hij intern kan solliciteren naar de functie van hoofdinspecteur.Ik heb vragen bij de interne mobiliteitsmogelijkheden die op dit moment worden afgeblokt door het vereiste aantal jaren ervaring. Het dringende karakter van de situatie en de nood om de dienstverlening dankzij een politiekorps met voldoende manschappen te garanderen, zodat aan de verwachtingen en de behoeften van de burgers kan worden tegemoetgekomen, maken deze reflectie relevant. 1. Hoeveel hoofdinspecteurs zijn er te kort bij de politie?2. Hoeveel gediplomeerde inspecteurs worden er jaarlijks door de politie gerekruteerd?3. Hoeveel politieagenten verlaten de politie jaarlijks?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"DIPLOMA,POLITIE,BEROEPSMOBILITEIT,OPENBARE VEILIGHEID,LEIDINGGEVEND PERSONEEL,TEKORT AAN ARBEIDSKRACHTEN","answer":"1. Wat uw eerste vraag inzake het tekort aan hoofdinspecteurs (HINP) betreft, is de situatie bij de federale politie als volgt:- Personeelsbezetting aanwezig op 28 februari 2017: 2.559 HINP;- Organieke Tabel (OT3): 2.571 HINP.Er zijn dus 12 hoofdinspecteurs te weinig bij de federale politie.Bij de lokale politie:- Personeelsbezetting aanwezig op 31 december 2015: 4.566 HINP;- Organieke kaders (totaal voor alle politiezones): 5. 688.Er zijn dus 1.122 hoofdinspecteurs te weinig.- Om het aantal vacatures zoveel mogelijk te doen overeenkomen met de reele noden van de politiezones, wordt elk jaar een vragenlijst opgesteld en gestuurd naar elk lokaal politiekorps om hun behoeften te kennen.Helaas moeten we vaststellen dat in 2016 slechts 75 % van de politiekorpsen op deze vragenlijst heeft geantwoord. Van de grote politiekorpsen (in principe degenen die het het meest nodig hebben) heeft 39,13 % geen gegevens bezorgd. Het is dus belangrijk dat de politiezones deze vragenlijsten beantwoorden om hun behoeften te kunnen inschatten. 2. Het percentage kandidaat-hoofdinspecteurs dat geslaagd is voor de selectieproeven en houder is van een hoger diploma dan een diploma van secundair onderwijs, schommelt, jaarlijks en op basis van de vijf laatste jaren, tussen 25 en 35 %, waarbij 20 tot 25 % houder is van een bachelordiploma en 5 tot 10 % houder van een masterdiploma. 3. Wat het aantal hoofdinspecteurs dat de federale politie verlaat betreft: tussen 2012 en 2016 zijn er 604 hoofdinspecteurs vertrokken bij de federale politie.Voor de lokale politie: tussen 2012 en 2016 zijn er 723 hoofdinspecteurs vertrokken bij de lokale politie.Deze vertrekken omvatten oppensioenstellingen, overlijdens en ontslagen, evenals de oppensioenstellingen wegens lichamelijke ongeschiktheid.Op basis van al deze factoren (met inbegrip van de vraag naar de behoeften inzake HINP voor de lokale politiediensten en de behoeften inzake HINP van de federale politie in het kader van de IDP), moest er dus een raming van de behoeften worden gemaakt om naar een representatief beeld te streven.Op basis van dergelijke analyses nam in 2016 en 2017 het aantal vacatures in het kader van het bevorderingsexamen tot het middenkader aanzienlijk toe. In deze context is het belangrijk dat de politiezones hun noden goed te kennen geven.- In 2016 werden 256 plaatsen opengesteld en de laureaten zijn hun opleiding middenkader begonnen in oktober 2016. Het merendeel (217) zal in juni de opleiding afronden. De 39 anderen zetten een langere opleiding verder, aangezien het gaat om gespecialiseerde functies die via externe weg werden opengesteld.- Voor 2017 moeten er 300 plaatsen worden ingevuld in het kader van de sociale promotie en 77 plaatsen worden extern opengesteld voor gespecialiseerde functies (ICT, EcoFin, Laboratoria voor technische en wetenschappelijke politie, evenals islamoloog).Naast deze beslissingen op korte termijn worden momenteel verschillende andere maatregelen onderzocht.- De eerste maatregel zou de aantrekkelijkheid van het middenkader moeten versterken en kunnen bestaan in de organisatie van een mobiliteitsfase voorafgaand aan de opleiding, opengesteld voor de laureaten van het bevorderingsexamen, zodat zij zo snel mogelijk zekerheid krijgen over hun toekomstige werkgever.- De tweede maatregel zou erin bestaan de politie-inspecteurs die in het bezit zijn van een diploma hoger dan niveau C (bachelor of master) de mogelijkheid te bieden om sneller deel te nemen aan het bevorderingsexamen. Hun drie bachelorjaren zouden meegeteld kunnen worden in de vereiste zes jaar ancienniteit met het oog op de deelname aan het bevorderingsexamen.Deze maatregel heeft twee doelstellingen:Allereerst het basiskader aantrekkelijker maken bij de kandidaten met hogere diploma's zonder evenwel de overige kandidaten te veronachtzamen, maar ook hun bevorderingsproces versnellen en tegelijk de anderen alle kansen op bevordering laten.Het betreft uiteraard een aangelegenheid die met de vakbonden onderhandeld moet worden.- De derde maatregel zou voorstellen om het middenkader van de politie open te stellen voor de externe kandidaten die minimaal in het bezit zijn van een diploma niveau B (tot op heden, naast de gespecialiseerde functies, is het middenkader uitsluitend toegankelijk via sociale promotie).- Er dient overigens opgemerkt te worden dat de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie (aanvankelijk het enige voorrecht van het middenkader en het officierskader) weldra ook zal worden toegekend aan bepaalde politie-inspecteurs: het gaat hier om een uitvoering van het laatste sectoraal akkoord dat werd afgesloten. Het koninklijk besluit volgt het traject van de voorgeschreven formaliteiten.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192722,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Kinderen die niet worden gevolgd door een vaste arts. (MV 17877) \n\n Een op de zeven kinderen van 0 tot 2 jaar zou niet gevolgd worden door een vaste arts of kinderarts. In de meest kansarme gezinnen gaat het zelfs over een op de vijf kinderen. Tot die verontrustende cijfers komen de Onafhankelijke Ziekenfondsen na een onderzoek.Als men een ziekte niet tijdig kan opsporen, kan het gebrek aan medische zorg uiteraard ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid van het kind en achteraf ook voor de samenleving. Volgens de meeste deskundigen is het echter niet alleen een kwestie van middelen. Belgie beschikt immers over een fijnmazig zorgnet, de meeste ziekenhuizen bieden raadplegingen in het kader van de derde-betalersregeling aan en de kinderwelzijnsdiensten van de Gemeenschappen bieden voldoende diensten aan inzake kinderzorg. De toegankelijkheid van het medisch aanbod zou dus niet het probleem zijn.Volgens sommigen zou het probleem eerder sociocultureel van aard zijn. Door de bijbehorende kosten, de aan de follow-up verbonden administratieve rompslomp en de tijd die dat alles vergt zouden sommige ouders tijdens de eerste levensjaren van hun kind gewoon niet regelmatig naar de kinderarts of huisarts gaan. 1. Zijn de cijfers van de Onafhankelijke Ziekenfondsen geloofwaardig? Stroken ze met de bevindingen van de FOD Volksgezondheid?2. Welke maatregelen kunnen er op federaal niveau genomen worden om ouders met kinderen van 0 tot 2 jaar er met iets meer aandrang toe aan te moedigen hun kinderen door een kinderarts te laten volgen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KIND,GEZONDHEIDSBELEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"De cijfers die u aanhaalt zijn niet nieuw. Uit een rapport van 2012, gepubliceerd door het RIZIV (Performantie van de huisartsgeneeskunde, een check-up. Health Services Research. 2012) blijkt dat reeds 15 % van de kinderen geen contact hadden met een arts.In bijlage: Percentage van de bevolking zonder ambulant contact met een arts (raadpleging of bezoek) en percentage van de bevolking met contact met een algemeen arts (per geslacht, leeftijdsklasse en gewest) - Jaar 2008.2016201717027-7-1724-nl-fr\n Op federaal niveau werden reeds voorstellen geformuleerd voor de aanpak van de ongelijkheid op het vlak van gezondheid vanaf de prenatale periode tot de leeftijd van 6 jaar.Het RIZIV heeft in zijn Witboek aandacht voor die thematiek. Het Witboek pleit voor effectieve partnerschappen tussen diensten die zich bezighouden met de gezondheid van moeder en kind om tot een globale aanpak te kunnen komen, gaande van de preconceptie tot op zijn minst wanneer het kind naar de lagere school gaat.Mijn Beleidscel heeft aan het RIZIV gevraagd om een analyse te maken van de totale kosten en de impact betreffende de invoering van een zorgtraject voor kwetsbare zwangere vrouwen vanaf de vaststelling van de zwangerschap tot 6 weken na de bevalling.Het RIZIV en Kind en Gezin hebben voorgesteld om een generiek zorgpad voor 100 % van de (aanstaande) ouders en kinderen tot de leeftijd van 6 jaar te implementeren. Het onderwerp werd in de Interministeriele Conferentie aangesneden door de werkgroep die zich bezighoudt met de ongelijkheden op het vlak van gezondheid. Kind en Gezin zal de organisatie van die werkzaamheden op zich nemen.We hebben ook de medewerking van het Office National de l'Enfant (ONE) en Kind en Gezin gevraagd in het kader van het project over kwetsbare zwangere vrouwen dat door het RIZIV wordt geleid. Beide organisaties hebben positief gereageerd op die vraag.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192723,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"PS","aut_person":"Mathot, Alain","aut_language":"french","question":"Informatie over het aanbrengen van borstimplantaten. \n\n Het aantal ingrepen voor het aanbrengen van borstimplantaten is de jongste jaren sterk gestegen. Hoewel de techniek de afgelopen 20 jaar sterk verbeterd is, is ze niet zonder risico. Er kunnen immers postoperatieve complicaties optreden. Er zijn uiteenlopende complicaties, afhankelijk van het type implantaat en meer bepaald van de inhoud en het omhulsel ervan.De patienten worden helaas niet systematisch ingelicht over de complicaties van de bij hen gebruikte implantaten.Daarom pleiten sommige artsen voor de redactie van een informatieformulier dat systematisch aan de patienten zou worden overhandigd. Dit formulier zou informatie bevatten over het implantaattype en de risico's ervan. Een dergelijk systeem zou het ook mogelijk maken om de verantwoordelijkheden bij complicaties te bepalen. 1. Zal u een dergelijk informatieformulier over de complicaties van borstimplantaten opstellen?2. Zou het niet opportuun zijn om een \"contract\" te sluiten tussen het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), de ziekenfondsen, de patient, de arts en de fabrikant waarin de aansprakelijkheden en de duur ervan worden bepaald?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"INFORMATIE,GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,MEDISCH EN CHIRURGISCH MATERIAAL,VROUW,PLASTISCHE CHIRURGIE","answer":"Het is inderdaad zo dat het plaatsen van borstimplantaten niet zonder risico is en dat net als bij alle andere chirurgische ingrepen complicaties kunnen optreden. Geen enkele behandeling is zonder gevaar, het onder anesthesie brengen van een patient brengt reeds een niet te verwaarlozen risico met zich mee.Indien wordt geopteerd voor borstimplantaten, is het aan de arts om in samenspraak met de patient na te gaan welk type borstimplantaat het meest geschikt is voor de patient. Elk type heeft zijn voor- en nadelen en de keuze wordt bepaald door een overweging van de verschillende mogelijkheden voor de desbetreffende patient (afhankelijk van lichaamsbouw en gewenste resultaat) en de persoonlijke voorkeur van zowel de plastisch chirurg als de patient. Om de persoonlijke voorkeur te bepalen moeten de risico's ook mede in rekening worden gebracht. Dit impliceert dat de arts als taak heeft om ook duidelijk de risico's verbonden aan zowel de ingreep als het implantaat zelf te bespreken met de patient.Met betrekking tot uw specifieke vragen:1. De gebruiksaanwijzingen (instruction for use - IFU) beschrijven de complicaties die zich kunnen voordoen bij het plaatsen van de borstimplantaten en dienen dus beschouwd te worden als het \"informatieformulier\" waar u naar verwijst. Het is de taak van de arts deze met de patient te bespreken en een kopie ervan aan de patient ter beschikking te stellen. In geen geval mag het meegeven van een kopie aan de patient het gesprek omtrent de risico's vervangen. 2. Indien een borstvergrotende operatie met implantaten wordt uitgevoerd omwille van puur esthetische redenen dan wordt geen terugbetaling voorzien.Verplichtingen voor de fabrikant bestaan erin om de kwaliteit en veiligheid van zijn producten te garanderen (dit wordt gecontroleerd door de aangemelde instanties), hun IFU up-to-date te houden en om alle incidenten te rapporteren aan de bevoegde autoriteit (voor Belgie is dit het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten gezien de borstimplantaten vallen onder medische hulpmiddelen) met inbegrip van een analyse naar de oorzaak van het incident en indien van toepassing de genomen corrigerende en/of preventieve maatregelen om de incidentie te beperken. De fabrikant stelt artsen eveneens op de hoogte van de garantievoorwaarden, vaak staat ook een kleine clausule hieromtrent in de IFU.De behandelende arts is verplicht dat hij/zij in detail de risico's verbonden aan de behandeling uitlegt opdat een geinformeerde toestemming wordt bekomen van de patient. Er wordt ook verwacht dat de arts duidelijk aan de patient mededeelt dat borstimplantaten niet levenslang meegaan en er dus mag worden vanuit gegaan dat er binnen x-aantal jaar (gemiddelde levensduur van een implantaat staat eveneens beschreven in IFU) opnieuw een ingreep zal moeten plaatsvinden. De arts draagt ook de verantwoordelijkheid om indien er complicaties optreden, de fabrikant en de bevoegde autoriteit hiervan op de hoogte te brengen.Van de patienten wordt verwacht dat ze een weloverwogen keuze maken nadat zij volledig worden geinformeerd alsook dat zij de aanbevelingen van de arts opvolgen.Bovenvermelde aspecten gelden niet enkel voor borstimplantaten maar voor implantaten in het algemeen en worden als standaardpraktijk beschouwd. Een bijkomend contract (naast de IFU waarin verantwoordelijkheden grotendeels worden besproken) zou in dit opzicht weinig bijkomende waarde hebben.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192724,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Plaats van het slachtoffer in de bemiddeling in strafzaken. \n\n De bemiddeling in strafzaken werd ingesteld bij de wet van 10 februari 1994 houdende regeling van een procedure van de bemiddeling in strafzaken. De bemiddeling in strafzaken is een alternatief voor vervolgingen en bestaat uit een akkoord tussen de dader en het slachtoffer dat ertoe strekt de veroorzaakte materiele of de morele schade te herstellen. In het kader van die procedure worden de belangen van het slachtoffer van het strafrechtelijk misdrijf voortdurend behartigd. 1. Welk type schadevergoeding vragen de slachtoffers vaak?2. a) Hoe worden de slachtoffers begeleid in deze procedure?b) Hebben de slachtoffers de neiging om het akkoord over het bedrag van de schadevergoeding en de vergoedingsregels makkelijk te aanvaarden?3. Heeft u feedback gekregen van de magistraten in dit verband?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"SCHADEVERGOEDING,STRAFRECHT,STRAFPROCEDURE,SLACHTOFFER","answer":"1. en 2. Het Openbaar Ministerie beschikt niet over de gevraagde statistische gegevens.Voor meer info betreffende de toepassing van de procedure \"Bemiddeling in strafzaken\" wordt verwezen naar de bevoegde dienst Justitiehuizen van de Gemeenschappen, gelet op hun bevoegdheid ter zake van de concrete uitvoering van de bemiddeling in strafzaken.Tevens kan verwezen worden naar het onderzoek uitgevoerd door het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie naar aanleiding van het twintig jarig bestaan van deze alternatieve geschilbeslechting. Deze studie geeft hierover een stand van zaken. 3. Het College van procureurs-generaal maakte diverse adviezen over aan de minister van Justitie in het kader van de voorbereiding van de nieuwe wetgeving, die er onder meer toe strekt het toepassingsgebied van de wet aan te passen aan de gewijzigde noden in de praktijk.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192725,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Gebruik van het Rijksregisternummer in de EPIS-databank. \n\n EPIS (Excluded Persons Information System) bevat informatie over personen voor wie een gokverbod geldt. Wie in de databank is opgenomen, krijgt geen toegang tot online en offline spelplatformen. Om de spelers efficient te beschermen moet het systeem waterdicht zijn.Toch berichtte de pers onlangs over een speler die vrijwillig om inschrijving in het EPIS-systeem had verzocht en een account op een online goksite kon openen. Van november 2015 tot februari 2016 kon hij ongehinderd gokken en verloor daarbij in totaal 65.500 euro.Het EPIS-systeem was in die periode dus niet volledig betrouwbaar. De speler werd geregistreerd op basis van zijn naam, voornaam, beroep en geboortedatum en niet van het Rijksregisternummer. Ondertussen wordt ook het Rijksregisternummer in het systeem opgenomen. Maar omdat de toegang tot de gegevens van het Rijksregister niet goedkoop is, wordt die informatie slechts tweemaal per jaar geraadpleegd. Zo ontstaan er nieuwe hiaten in het beschermingssysteem en dat is niet wenselijk. 1. Hoe gebeurt de codering van spelers in EPIS?2. Wordt het Rijksregisternummer voortaan systematisch gebruikt?3. Hoe vaak heeft de Kansspelcommissie toegang tot de gegevens van het Rijksregister?4. Welke kosten zijn eraan verbonden? Wie betaalt die?5. Hoe kunnen ze verlaagd worden? Wordt daarover nagedacht?6. Bent u op de hoogte van andere problemen ten gevolge van de ontoereikende identificatie van de spelers in de EPIS-databank? Zijn er nog gevallen van het omzeilen van een spelverbod bekend?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,KANSSPEL,STRAFSANCTIE,GEGEVENSBANK,RIJKSREGISTER","answer":"1. en 3. De Kansspelcommissie beheert twee databanken.De EPIS databank, waarin mensen zijn opgenomen die niet mogen spelen (in de reele wereld, alsook online) en de EGAMES databank, waaronder enkel de online spelersprofielen zijn ondergebracht.De EPIS databank wordt rechtstreeks geconsulteerd door de casino's en de speelzalen aan de ingang, teneinde na te kunnen gaan of de speler al dan niet binnen mag.De EGAMES databank wordt geconsulteerd om na te gaan of de speler met zijn opgegeven profiel al dan niet online mag spelen.De in de EPIS databank uitgesloten spelers zijn allemaal correct, aangezien:- belgische uitgesloten spelers (70 %) dienen hun identiteitskaart (ID) op te geven (met kopie recto verso in dossier). Sinds september 2013 worden door het ingeven van het Rijksregister alle gegevens \"live\" geimporteerd vanuit het Rijksregister. In 2016 werden alle oudere uitgesloten spelers ook in bulk gecontroleerd tov het Rijksregister, aangevuld met het Rijksregisternummer en tegelijkertijd werden anomalieen weggewerkt.- voor buitenlandse spelers (30 %) met paspoorten is nog steeds de TRIPLET consultatie van kracht, oftewel de controle van naam, voornaam en geboortedatum, aangezien er geen integratie mogelijk is vanuit buitenlandse Rijksregisters.De EGAMES databank met de online spelersprofielen werd in eerste instantie opgebouwd zonder integratie met het Rijksregister.Het is op het niveau van de spelersprofielen dat een fraude mogelijk is door intentioneel de gegevens te vervalsen van het profiel, zodat bij controle van de databank EPIS (met correcte gegevens van de uitgesloten spelers) deze niet als uitgesloten speler zou worden herkend.Om deze reden werkt de Kansspelcommissie aan een upgrade van de EGAMES databank naar \"EgamesNextGen\". De online spelersprofielen zullen worden gecontroleerd aan de hand van de Rijksregistergegevens, opdat de profielen van de Belgische spelers geverifieerd zijn.De kwaliteitscontrole van een online spelersprofiel kan vier resultaten opleveren:- het profiel is correct en de speler zit niet in EPIS: mag spelen;- het profiel is correct en de speler zit in EPIS: mag niet spelen;- het profiel heeft een kleine fout: mag tijdelijk spelen en moet het profiel aanpassen binnen een termijn, indien niet aangepast binnen deze termijn wordt de speler geblokkeerd (bijvoorbeeld een karakterfout in de naam is een kleine fout);- het profiel heeft een grote fout en de speler mag niet spelen (vb: meer dan een karakterfout in de naam is al een grote fout). 2. en 3.- Voor EPIS (uitgesloten spelers): ja- Voor de bestaande EGAMES (spelersprofielen): neen- Voor de nieuwe EgamesNG (Next Generation): momenteel is de testfase met onder andere de twee grootste operatoren van het land achter de rug en wordt de productie opgestart, na evaluatie worden de andere operatoren uitgenodigd om op hun beurt zo snel mogelijk de transitie van EGAMES naar EgamesNG te maken. 4. De kost van de consultaties van het Rijksregister wordt gefinancierd door het fonds van de Kansspelcommissie, welk wordt gespijsd door de licentiekosten van de operatoren.De kost per consultatie verloopt omgekeerd evenredig met het volume (degressief):- voor de eerste schijf van 2.000 consultaties is de kost per consultatie 0,6311 euro;- voor de schijf tussen 2.001 en 5.000 consultaties is de kost per consultatie 0,5048 euro;- voor de schijf tussen 5.001 en 10.000 consultaties is de kost per consultatie 0,3787 euro;- voor de schijf tussen 10.001 en 50.000 consultaties is de kost per consultatie 0,3155 euro;- voor alle consultaties boven de 50.000 is de kost per consultatie 0,1894 euro.Zonder de consultaties van \"EgamesNG\" werd het Rijksregister al meer dan 13.000 maal geconsulteerd in 2017. Meestal in het kader van de aanmaak van uitgesloten spelers in EPIS, in het kader van de aanmaak en vernieuwingen van licentiedossiers en ook in het kader van controledaden.Voor EgamesNG wordt het budget voor controle met het Rijksregister geschat op 76.000 euro. 5. De Kansspelcommissie werd gevraagd om rechtstreeks met het Rijksregister overleg te plegen omtrent de omvang van de kostprijs. 6. Het blijft bijzonder moeilijk om de controle op online kansspelen te organiseren op basis van spelersidentificatie.Er zijn gerechtelijke procedures, waarbij personen hun geld pogen te recupereren door de Belgische Staat te dagvaarden, hierbij abstractie makend van het feit dat deze onder een andere, dan wel valse naam hebben gespeeld en hierbij aldus identiteitsfraude pleegden.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192726,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Keuze van de rechtstreekse dagvaarding door het openbaar ministerie. \n\n Nadat een onderzoek is afgesloten kan de procureur des Konings beslissen om een rechtstreekse dagvaarding te betekenen. Die procedure is mogelijk voor de politierechtbank.De wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie breidt de mogelijkheid uit om zaken aanhangig te maken bij de correctionele rechtbank. Vroeger was het enkel mogelijk om gecorrectionaliseerde misdaden via een rechtstreekse dagvaarding aanhangig te maken bij de correctionele rechtbank. 1. a) Op basis van welke criteria kiest het openbaar ministerie voor een rechtstreekse dagvaarding?b) Bestaan er richtlijnen op dit stuk?2. Is er een waarneembare tendens om voorrang te geven aan deze oplossing voor een bepaald type misdrijven?3. Wat zijn de voordelen en nadelen van die vorm van aanhangigmaking?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,OPENBAAR MINISTERIE,STRAFPROCEDURE,RECHTSINGANG","answer":"De procureur des Konings is bevoegd om, naar gelang de ernst van het misdrijf, een verdachte te dagvaarden voor de politierechtbank (artikel 145 Sv.), dan wel voor de correctionele rechtbank (artikel 182 Sv.). Voor het Hof van Assisen is geen rechtstreekse dagvaarding mogelijk. In dit laatste geval moet de kamer van inbeschuldigingstelling beslissen over de verwijzing van de verdachte, na een debat met alle partijen, over bezwaren, verzachtende omstandigheden en de regelmatigheid van de procedure (artikel 231 Sv.).Ingevolge artikel 46 wet van 11 juli 1994 (Belgisch Staatsblad 21 juli 1994) verwierf de procureur des Konings de bevoegdheid om niet alleen wanbedrijven, maar ook misdaden via rechtstreekse dagvaarding aanhangig te maken voor de correctionele rechtbank. Vereist is wel dat in deze dagvaardingen verzachtende omstandigheden of verschoningsgronden zijn opgenomen (artikel 2 wet van 4 oktober 1867, gewijzigd door de wet van 11 juli 1994 en de wet van 5 februari 2016). Het is dus mogelijk dat voor misdaden, zoals inbraak of verkrachting het openbaar ministerie een eigen onderzoek verricht, en dat onderzoek afsluit met een rechtstreekse dagvaarding, waarin verzachtende omstandigheden zijn opgenomen. Ingevolge artikel 121 van de wet van 5 februari 2016 (Belgisch Staatsblad 19 februari 2016) werd deze bevoegdheid uitgebreid naar alle misdaden, met inbegrip van misdaden waarop een straf staat van levenslange opsluiting, zoals moord.De procureur des Konings beoordeelt steeds de opportuniteit van de strafvervolging, rekening houdend met gegevens eigen aan de zaak (zoals de ernst van de feiten, het maatschappelijk belang, enz.) en de vervolgingsrichtlijnen, uitgevaardigd door het College van procureurs-generaal (artikel 28ter Sv.). Een deel van deze richtlijnen is te vinden op de website van het openbaar ministerie, nl. www.om-mp.be.Rechtstreekse dagvaarding wordt bij voorkeur gebruikt voor eenvoudig bewijsbare zaken, waarvoor geen tussenkomst nodig is van de onderzoeksrechter. Evenwel is een gerechtelijk onderzoek, geleid door de onderzoeksrechter, nog steeds verplicht indien bepaalde dwangmiddelen moeten worden toegepast, zoals de aanhouding van de verdachte of het onderscheppen van elektronische communicatie (artikel 28septies Sv.). Niettemin is er een tendens om, gelet op de grote werklast van de parketten, zoveel mogelijk zaken aan de correctionele rechtbank voor te leggen via rechtstreekse dagvaarding.Het College van procureurs-generaal is van mening dat de rechtstreekse dagvaarding ook belangrijke voordelen oplevert, om een zaak aanhangig te maken voor de correctionele rechtbank. Indien de zaak eerst is onderzocht door de onderzoeksrechter, volgt immers vaak een lange, tijdrovende procedure om het onderzoek af te sluiten (artikel 127-135 Sv.), waarbij verdachten en burgerlijke partijen eerst nog bijkomende onderzoeksdaden kunnen vorderen, met mogelijkheid van hoger beroep voor de kamer van inbeschuldigingstelling (artikel 127 Sv.).Nadien volgt er nog de \"regeling der rechtspleging\", zijnde debatten voor de raadkamer en soms de kamer van inbeschuldigingstelling over onder andere voldoende bezwaren tegen de verdachte en nietigheden tijdens het onderzoek (artikel 130 en 135 Sv.). In sommige zaken neemt die \"procedure van afsluiting van het onderzoek\" soms meer dan een jaar in beslag. Die vertraging is niet goed voor de kwaliteit van het bewijs dat op de terechtzitting wordt geproduceerd (zoals getuigenissen). Rechtstreekse dagvaarding biedt aan het parket en de partijen de mogelijkheid om een zaak vrij snel voor te leggen aan de correctionele rechtbank. Deze techniek tast de rechten van verdediging niet aan, aangezien de rechter die meent dat het onderzoek gebreken vertoont, zelf aanvullende onderzoeksdaden kan stellen, en vervolgens een debat organiseren.De vraag rijst hierbij of het niet efficienter zou zijn dat het openbaar ministerie, na een gerechtelijk onderzoek, een rechtstreekse dagvaarding zou opstellen (zoals in Nederland en Frankrijk), en de \"regeling der rechtspleging\" voor de raadkamer dus zou wegvallen. Dit wordt bestudeerd in het kader van de werkzaamheden van de commissie die momenteel de globale hervorming van de strafprocedure voorbereidt.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192727,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Keuze van het Openbaar Ministerie voor het opsporingsonderzoek. \n\n Het vooronderzoek kan via twee wegen worden uitgevoerd: via het gerechtelijke onderzoek door een onderzoeksrechter of via het opsporingsonderzoek onder leiding van het Openbaar Ministerie. De jongste jaren kende die laatste methode een zeker succes. Het opsporingsonderzoek is minder strikt geregeld dan het gerechtelijke onderzoek, waardoor het gemakkelijker is om bewijzen te verzamelen en waardoor het Openbaar Ministerie vrijer is bij de uitvoering van zijn onderzoek.Bovendien kan door de bij de inwerkingtreding van de wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie ingevoerde correctionalisering van alle misdaden de procedure van het opsporingsonderzoek worden aangewend voor misdaden waarnaar er voordien verplicht een gerechtelijk onderzoek moest worden ingesteld. 1.a) Op grond waarvan kiest het Openbaar Ministerie voor een opsporingsonderzoek en niet voor een gerechtelijk onderzoek?b) Bestaan er daarover richtlijnen van het College van procureurs-generaal aan de hand waarvan de procureurs des Konings hun keuze kunnen maken?2. Op welke basis wordt er sinds de inwerkingtreding van de wet van 5 februari 2016 meestal een gerechtelijk onderzoek naar dossiers gevorderd?3. Wat zijn de voor- en nadelen van het opsporingsonderzoek in vergelijking met het gerechtelijke onderzoek?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,OPENBAAR MINISTERIE,GERECHTELIJK ONDERZOEK","answer":"In antwoord op de schriftelijke vragen met nrs. 1899 tot 1910 wordt in bijlage een tabel gegeven met een gedetailleerd overzicht van alle protocolakkoorden die in het Koninkrijk werden gesloten en waarin de gemengde inbreuken worden opgenomen die er het voorwerp van uitmaken.Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). \n\n Artikel 47 Sv. laat de procureur des Konings toe om het onderzoek naar wanbedrijven of misdaden toe te vertrouwen aan de onderzoeksrechter. In deze wetsbepaling ontbreken criteria om het gerechtelijk onderzoek in bepaalde gevallen als een procesverplichting op te vatten. De vraag welke vorm het vooronderzoek moet aannemen (opsporingsonderzoek of gerechtelijk onderzoek) is niet geregeld in een specifieke omzendbrief van het college van procureurs-generaal. In de praktijk stelt de procureur des Konings een gerechtelijk onderzoek in wanneer het gaat om bijzonder ernstige feiten, georganiseerde misdaad of complexe financiele zaken.In dergelijke zaken zijn dikwijls onderzoeksmaatregelen nodig die de tussenkomst van een onderzoeksrechter vergen en die al dan niet uitgesloten zijn van de mini-instructie, namelijk de aanhouding van de verdachte (artikel 16 wet van 20 juli 1990, gewijzigd door artikel 7 wet van 21 november 2016, Belgisch Staatsblad van 24 november 2016), het afluisteren van telecommunicatie of het onderscheppen van private gegevens van een informaticasysteem (artikel 90ter Sv., zoals gewijzigd door artikel 16 wet van 25 december 2016, Belgisch Staatsblad van 17 januari 2017), het opnemen van verklaringen van een volledig anonieme getuige (artikel 86bis Sv.), de observatie met technische middelen in elke woning of in de lokalen van een arts of advocaat (artikel 56bis, 2e lid Sv.) of de inkijkoperatie in een woning, al dan niet met het binnendringen in een privaat informaticasysteem (artikel 89ter Sv., zoals gewijzigd door artikel 15 wet van 25 december 2016).In deze gevallen moet de procureur des Konings de leiding van het onderzoek overdragen aan de onderzoeksrechter, en kan alleen de raadkamer of de kamer van inbeschuldigingstelling het onderzoek afsluiten, ook al gaat het om relatief eenvoudige zaken. Meer dan 95 % van alle onderzoeken neemt de vorm aan van een opsporingsonderzoek, geleid door de procureur des Konings (www.om-mp.be/stat/corr/jstat).Ook na de mogelijkheid om alle misdaden tot correctionaliseren (artikel 121 Wet van 5 februari 2016) zijn er in artikel 28bis Sv. (opsporingsonderzoek) en artikel 47 Sv. (gerechtelijk onderzoek) nog steeds geen wettelijke criteria opgenomen om de procureur des Konings te verplichten een gerechtelijk onderzoek in te stellen. De wet van 5 februari 2016 (van toepassing op 29 februari 2016) brengt weinig verandering aan de praktijk om in ernstige strafzaken de onderzoeksrechter in te schakelen. In zaken zoals moord of doodslag is doorgaans een aanhoudingsbevel of een telefoontap nodig.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192728,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Aantal erkende gerechtelijk bemiddelaars. \n\n De gerechtelijke bemiddeling kan in veel gevallen lange en dure gerechtelijke procedures voorkomen. Het gebruik van alternatieven voor conflictoplossing, zoals bemiddeling, wordt al lang aangemoedigd.Hiertoe moeten er naast de sensibilisering van de rechtzoekenden ook opleidingen over deze alternatieven voor conflictoplossing worden georganiseerd voor personen die daarvan hun beroep willen maken. Er moeten erkende gerechtelijk bemiddelaars beschikbaar zijn om aan de vraag van de rechtzoekenden te voldoen. 1. Hoeveel erkende gerechtelijk bemiddelaars waren er op 1 januari 2017 actief in ons land?2. Hoe evolueerde het aantal erkende gerechtelijk bemiddelaars de afgelopen vijf jaar?3. Hoeveel gerechtelijk bemiddelaars worden er elk jaar erkend?4. Zijn er voldoende erkende gerechtelijk bemiddelaars om aan de vraag van de rechtzoekenden te voldoen?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"BEMIDDELAAR,RECHTSSTELSEL,ERKENNING","answer":"De Federale Bemiddelingscommissie, het orgaan dat bevoegd is voor de erkenning van de bemiddelaars in Belgie, wenst te verduidelijken dat ze geen onderscheid maakt tussen bemiddelaars en gerechtelijke bemiddelaars. Iemand die de erkenning heeft verkregen, mag gerechtelijke en/of vrijwillige bemiddelingen voeren. 1. Op 1 januari 2017 waren er 1.650 erkende bemiddelaars. Er werden 2.141 erkenningen verleend (te weten 1.016 erkenningen in familiezaken, 843 in burgerlijke en handelszaken en 282 in sociale zaken).Het verschil tussen beide getallen kan worden verklaard door het feit dat bepaalde erkende bemiddelaars twee of drie erkenningen hebben.De cijfers en grafieken worden in bijlage 1 weergegeven. Er zijn geen cijfers beschikbaar inzake de werkelijke activiteit van de bemiddelaars. 2. en 3. In bijlagen 2 en 3 worden de beschikbare cijfers weergegeven voor de jaren 2011, 2014, 2016 en 2017. Er is sprake van een stijgende evolutie. 4. Op basis van de lijst van erkende bemiddelaars kunnen de klanten bemiddelaars met verschillende beroepen en verschillende talenkennis vinden.Sinds 2012 maakt bMediation, in samenwerking met de Federale Bemiddelingscommissie, om de twee jaar de bemiddelingsbarometer op. Die blijft interessant om de evoluties en tendensen aan te tonen.Uit de barometer van 2016 blijkt dat het aantal bemiddelingen stilaan toeneemt, maar dat daarmee de noden van het terrein nog lang niet worden ingelost, gelet op het aantal zaken dat voor de Belgische rechtbanken wordt gebracht.De barometer van 2016 kan worden geraadpleegd op: http://www.bmediation.eu/index.php/nl/news.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192729,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Aantal bemiddelingen in strafzaken. \n\n Bij de wet van 10 februari 1994 houdende regeling van een procedure voor de bemiddeling in strafzaken werd er een alternatief voor vervolging in het Belgische strafprocesrecht ingevoerd. De wet biedt de mogelijkheid om een conflict op te lossen zonder de tussenkomst van de rechter. De bemiddeling in strafzaken strekt ertoe de materiele of morele schade te herstellen via een schikking tussen de dader en het slachtoffer. De procureur des Konings stelt de bemiddeling voor. 1. In hoeveel dossiers werd er geopteerd voor de bemiddeling in strafzaken in 2015 en in 2016?2. a) Stelt men een tendens vast om deze oplossing te verkiezen voor een bepaald type misdrijven?b) Bestaan er richtlijnen waarin de toepassing van die alternatieve oplossing wordt aangemoedigd?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,MINNELIJKE SCHIKKING","answer":"De gevraagde gegevens kunnen worden geraadpleegd in de jaarstatistieken van de correctionele parketten die beschikbaar zijn op de website van het Openbaar Ministerie (http://ww.om-mp.be/stat). Momenteel zijn de gegevens tot en met de jaargang 2015 te consulteren. De gegevens voor de jaargang 2016 zijn nog niet beschikbaar.Tabel 9 van deze jaarstatistiek toont de afsluitende beslissingen die werden genomen in de zaken behandeld door de correctionele parketten, waaronder ook het aantal zaken dat afgesloten werd door een voltooide bemiddeling in strafzaken.Ten slotte kan er op worden gewezen dat er momenteel een voorontwerp van wet voor advies werd overgemaakt aan de Raad van State, waarmee het toepassingsgebied van artikel 216 ter van het Wetboek van Strafvordering wordt aangepast, teneinde dit bijvoorbeeld ook mogelijk te maken voor slachtofferloze misdrijven.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192730,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Aantal gerechtelijke onderzoeken. \n\n Met de wet van 12 maart 1998 tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek, wet Franchimont genoemd, werd in artikel 55 van het Wetboek van Strafvordering een definitie van het gerechtelijk onderzoek ingevoegd en werd dat onderzoek ook gekaderd.Deze vroegere eminente procedure werd verwaarloosd ten voordele van het als praktischer ervaren opsporingsonderzoek. Vele personen beweren dat slechts 2% van de dossiers wordt onderzocht. 1. Hoeveel dossiers werden er in 2015 en in 2016 onderzocht?2. Bij hoeveel dossiers was er een verplicht onderzoek in 2015?3. Hoeveel dossiers werden er in 2015 en in 2016 onderzocht op verzoek van het slachtoffer dat zich burgerlijke partij had gesteld?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,GERECHTELIJK ONDERZOEK","answer":"De door de statistisch analisten van het openbaar ministerie aangeleverde cijfergegevens geven een overzicht van het aantal gerechtelijke onderzoeken gevorderd in 2015 en 2016, uitgesplitst naargelang de oorsprong van het onderzoek.Bij de interpretatie van deze cijfers moet men er rekening mee houden dat de gegevens enkel betrekking hebben op een deel van de zaken behandeld door de correctionele parketten, namelijk de dossiers die worden afgehandeld via de keten van het gerechtelijk onderzoek. Met andere woorden de gerechtelijke onderzoeken vormen slechts een fractie van de totaliteit van zaken die door de correctionele parketten worden behandeld.Algemene opmerkingen:De gepresenteerde cijfers zijn afkomstig uit de centrale databank van de statistisch analisten van het openbaar ministerie. Deze databank is gebaseerd op de registraties van de correctionele afdelingen van de parketten en van de griffies bij de rechtbanken van eerste aanleg in het geinformatiseerd systeem REA/TPI. De gebruikte gegevensextractie van de databank dateert van 10 januari 2017. Hierbij merken we wel op dat van de 15 parketten (14 + federaal parket) niet (meer) alle parketten correctionele zaken registreren in het geinformatiseerd systeem REA: enerzijds zijn het parket van Leuven, de afdeling Turnhout van het parket van Antwerpen en het parket van Charleroi in de loop van 2016 overgeschakeld naar de nieuw business applicatie MACH (waar momenteel nog geen cijfers voorhanden zijn). De datum van inonderzoekstelling binnen deze drie instanties dateert dan ook van voor de datum waarop deze zijn overgestapt. Anderzijds heeft het parket van Eupen nooit gegevens geregistreerd in het REA-systeem, bij gebrek aan een Duitstalige versie. Dit parket is bijgevolg ook niet opgenomen in de nota.De gegevens die hier behandeld worden, betreffen in principe enkel correctionele inbreuken die gepleegd werden door meerderjarige personen.De teleenheid in dit document is een zaak (met een gerechtelijk onderzoek). Een zaak kan uiteraard betrekking hebben op meerdere verdachten en/of meerdere misdrijven.CijfergegevensDe tabel in bijlage toont het aantal en percentage gerechtelijke onderzoeken gevorderd tussen 2015 en 2016, uitgesplitst naargelang de oorsprong van het onderzoek en het jaar van inonderzoekstelling. In de rubriek \"parket\" worden de zaken geteld waarin het gerechtelijk onderzoek wordt geopend door een vordering van het parket. Dit sluit geenszins de tussenkomst van een burgerlijke partij na de vordering door het openbaar ministerie uit. De rubriek \"burgerlijke partij\" omvat de gerechtelijke onderzoeken waarin de strafvervolging op gang wordt gebracht door een burgerlijke-partijstelling. De rubriek \"onbekend-error\" verwijst naar zaken waarvan de oorsprong niet kon worden vastgesteld.In 2016 werden er 13.210 gerechtelijke onderzoeken opgestart, terwijl dit er in 2015 nog 14.730 waren. Dit is een afname van 10 %. Deze daling betreft wel een overschatting aangezien er in 2016 de gegevens van drie instanties niet meer volledig worden meegeteld.Het aantal gerechtelijke onderzoeken gevorderd door het parket is tussen 2015 en 2016 afgenomen (-12 %) terwijl het aantal onderzoeken dat werd ingesteld na een burgerlijke-partijstelling min of meer stabiel is gebleven. Opnieuw moet deze daling gerelativeerd worden gezien de overstap van een aantal parketten naar het MaCH-systeem. Over de volledige referentieperiode 2015-2016 was de oorsprong van het onderzoek in 19,52 % van de gevallen een burgerlijke-partijstelling.2016201717035-6-1993-bil","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192731,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Aantal rechtstreekse dagvaardingen. \n\n Als er geen gerechtelijk vooronderzoek werd uitgevoerd, kan de feitenrechter worden geadieerd door middel van een rechtstreekse dagvaarding door het Openbaar Ministerie. Met de dagvaarding kan de zaak bij de bevoegde rechtbank worden aangespannen. Dat is de voornaamste manier om zaken aanhangig te maken bij de politierechtbank.Voor de wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie in werking trad, was dagvaarding voor de correctionele rechtbank enkel mogelijk voor gecorrectionaliseerde misdaden. 1. Hoeveel dossiers leidden in 2015 en 2016 tot een rechtstreekse dagvaarding?2. Hoeveel rechtstreekse dagvaardingen strekten er in 2015 en 2016 toe een zaak bij de politierechtbank aanhangig te maken?3. Hoeveel rechtstreekse dagvaardingen strekten er in 2015 en 2016 toe een zaak bij de correctionele rechtbank aanhangig te maken?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"OPENBAAR MINISTERIE,RECHTSINGANG,RECHTSSTELSEL","answer":"De statistische databank van het College van Procureurs-generaal bevat tot op heden geen betrouwbare gegevens met betrekking tot de politieparketten. De statistisch analisten kunnen bijgevolg geen cijfergegevens verstrekken over het totale aantal rechtstreekse dagvaardingen (de eerste vraag) of over het aantal rechtstreekse dagvaardingen naar de politierechtbanken (de tweede vraag).Voor de derde vraag kunnen de gevraagde gegevens geraadpleegd worden in de jaarstatistieken van de correctionele parketten die beschikbaar zijn op de website van het Openbaar Ministerie (http://www.om-mp.be/stat). Momenteel zijn de gegevens tot en met de jaargang 2015 te consulteren. De gegevens voor de jaargang 2016 zijn nog niet beschikbaar.Tabel 9 van deze jaarstatistiek toont de afsluitende beslissingen die werden genomen in de zaken behandeld door de correctionele parketten, waaronder ook de rechtstreekse dagvaardingen. Tabel 13 geeft meer informatie over het type van rechtstreekse dagvaarding.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192732,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"MR","aut_person":"Goffin, Philippe","aut_language":"french","question":"Opsporingsonderzoek en de voorstellen bij de afronding ervan. \n\n Bij de wet van 12 maart 1998 tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek, de wet-Franchimont genoemd, werd de voorafgaande fase van het strafproces hervormd en werd het opsporingsonderzoek in ons Wetboek van strafvordering verankerd. Het opsporingsonderzoek blijkt een onontbeerlijke procedure, waarmee er snel en zonder formalisme inlichtingen kunnen worden ingewonnen over feiten waarvan het parket of de gerechtelijke politie kennis draagt.Dankzij het opsporingsonderzoek kan de procureur des Konings eveneens met kennis van zaken klachten, aanklachten en processen-verbaal seponeren die betrekking hebben op feiten waarvoor een strafvordering inopportuun of ongegrond zou zijn. Er zijn ook alternatieven voor vervolging mogelijk. 1. In hoeveel dossiers werd er in 2015 en 2016 een opsporingsonderzoek uitgevoerd?2. Bij hoeveel opsporingsonderzoeken werd er na afloop een alternatief voor vervolging gevonden?3. Welke alternatieven voor vervolging lijken u het meest doeltreffend?4. a) Hebt u feedback gekregen van de magistraten over de procedure voor het afronden van een opsporingsonderzoek?b) Welke opties die het Openbaar Ministerie bij het afronden van een opsporingsonderzoek krijgt aangereikt, zouden aanleiding kunnen geven tot een verbetering van de wet?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFPROCEDURE,VERVANGENDE STRAF,GERECHTELIJK ONDERZOEK","answer":"De gevraagde gegevens kunnen geraadpleegd worden in de jaarstatistieken van de correctionele parketten die beschikbaar zijn op de website van het openbaar ministerie (http://www.om-mp.be/stat). Momenteel zijn de gegevens tot en met de jaargang 2015 te consulteren. De gegevens voor de jaargang 2016 zijn nog niet beschikbaar.Tabel 1 van deze jaarstatistiek geeft de nieuwe zaken en de heropende zaken in de correctionele parketten. De som van deze zaken geeft per jaar het aantal zaken waarin een opsporingsonderzoek werd geopend.Tabel 9 van deze jaarstatistiek toont de afsluitende beslissingen die werden genomen in de zaken behandeld door de correctionele parketten, waaronder ook de alternatieve afhandelingen.Wat betreft de alternatieve afhandelingen ben ik van mening dat het pakket afhandelingsmethoden zo breed mogelijk dient te worden gehouden, zodat het openbaar ministerie op maat van het concrete dossier de opportuniteit kan beoordelen om in een zaak de strafvordering en vervolging voor de strafrechter in te stellen, dan wel om een andere vorm van afhandeling te overwegen. Dit zal ook nader worden bestudeerd door de commissie die de globale hervorming van de strafprocedure voorbereidt.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192733,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Discriminatie op grond van geloof. \n\n Naar verluidt zou de discriminatie op grond van geloof toenemen. Vorig jaar opende Unia immers 390 dossiers over geloof of levensbeschouwing, d.i. 18% meer dan in 2015.De overgrote meerderheid (90%) van de dossiers die op grond van dat criterium werden geopend, betroffen de islam. Bijna een vierde van die dossiers hadden betrekking op werk, vaak wegens problemen inzake het dragen van een hoofddoek op het werk of vanwege pesterijen.Die stijgende trend zet zich voornamelijk sinds de aanslagen in Brussel door. Unia zou een rapport over dat fenomeen, en meer bepaald over de gevolgen van die aanslagen, publiceren. 1. Wat is uw standpunt hieromtrent?2. Welke maatregelen zult u nemen om die situatie te verbeteren?3. Hebt u op dit stuk aanbevelingen gekregen van de betrokken actoren?4. Wanneer wordt het rapport van Unia verwacht?","question_theme":"DISCRIMINATIE OP GROND VAN GODSDIENST,BESTRIJDING VAN DISCRIMINATIE","answer":"1. Discriminatie op het werk uit zich op verschillende manieren zowel van werkgeverszijde als van werknemerszijde. Onlangs was er - ook in dit Parlement - nog aandacht voor de weigering van een moslima (tewerkgesteld bij een dienstenchequekantoor) om te gaan poetsen bij een homokoppel.Hoewel de impact van discriminatie, afhankelijk van werkgevers- of werknemerszijde verschillend kan zijn, dienen beide bestreden te worden.De recente aanslagen zullen wellicht op islamofobie invloed hebben. Het is ook de intentie van IS om met deze aanslagen bevolkingsgroepen hier tegen elkaar op te zetten.Angst is echter altijd een slechte raadgever, en het lijkt me dat het de taak is van de beleidsmakers om deze boodschap naar buiten te brengen. 2. Eerst en vooral heb ik me gegengageerd om een gedurfde politiek te voeren met het oog op het verbeteren van de diversiteit door middel van een interfederaal actieplan tegen racisme.Ik zal een aantal politieke maatregelen van het federale niveau oplijsten om de diversiteit te promoten.Ik wil aan mijn collega's van de federale regering een engagement vragen om via een doorgedreven politieke wil een einde te maken een discriminatie via een politiek waar iedereen kansen krijgt en ze kan grijpen.Dit plan zal maatregelen combineren van de kabinetten en de federale regering, waarbij promotie van de diversiteit en de strijd tegen het racisme centraal staan. Ter voorberereiding van dit plan, is een universitaire studie aangevraagd, die in detail hieronder wordt beschreven. 3. Er is recent in opdracht van het federale gelijkekansenbeleid een studie uitgevoerd door het Human Rights Centre van de Universiteit Gent over het interfederaal actieplan tegen racisme, waarvan de redactie overigens al is overeengekomen in de zogenaamde Durban I Verklaring in 2001.Een werkgroep \"Interfederaal Actieplan tegen het racisme\" is reeds opgestart in samenwerking met het nederlandstalig sociaal maatschappelijk middenveld. Een eerste raadpleging was er reeds op 3 april 2017 met de voorstelling van 11 voorstellen om het interfederaal plan verder uit te werken. Een consultatiefase van het franstalig middenveld moet nog worden georganiseerd. 4. Het UNIA rapport \"Maatregelen en gevolgen van een post-aanslagen klimaat\" is beschikbaar op de webstek van UNIA sinds 6 juli 2017 en via onderstaande link bereikbaar: http://unia.be/nl/artikels/unia-rapport-analyseert-gevolgen-aanslagen","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":192734,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Aanwerving van personen met een handicap. \n\n Tussen 2015 en 2016 werden 26 bedrijven waar er personen met een verstandelijke handicap werken/hebben gewerkt geinterviewd in het kader van het wetenschappelijke project ID@Work, dat u hebt overgenomen in uw algemene beleidsnota en dat wordt uitgevoerd door Antwerp Management School en HEC Liege.Uit de eerste conclusies blijkt dat er een kloof gaapt tussen de voornemens en de praktijk, en dat veel bedrijven niet goed op de hoogte zijn van met name de beschikbare steun en subsidies. Als gevolg van het gebrek aan kennis, ervaring en expertise op verscheidene vlakken slaagt men er niet in om op de werkvloer de theorie in de praktijk om te zetten.Deze materie is bovendien een gewestelijke bevoegdheid, wat de zaken er niet gemakkelijker op maakt. De kans dat bedrijven in en rond Brussel werknemers uit de drie Gewesten aanwerven is groter, wat inhoudt dat ze met verschillende regels en instanties te maken krijgen. 1. Kunt u nader ingaan op die studie?2. Welke maatregelen zult u nemen om de bedrijven beter te informeren over de beschikbare steun en subsidies?3. 17 % van de respondenten wil geen personen met een lichamelijke of een verstandelijke handicap in dienst nemen. Wat zult u ondernemen om daar verandering in te brengen?4. Voorts gaat 32 % ervan uit dat de rentabiliteit van de onderneming niet zal verhogen door een persoon met een verstandelijke handicap in dienst te nemen. 42 % is het min of meer eens met deze stelling. Hoe kan er een mentaliteitsverandering teweeggebracht worden en optimaal gecommuniceerd worden over de voordelen van inclusie?","question_theme":"GEHANDICAPTE,ARBEIDSMARKT,AANWERVING,BESTRIJDING VAN DISCRIMINATIE","answer":"De tewerkstelling van personen met een verstandelijke handicap verloopt vandaag moeilijk. Vandaar dat ik ook ten volle het project ID@Work, dat ondertussen is afgelopen, gesteund heb.ID@Work is een project dat gelanceerd werd in samenwerking met de Antwerp Management School en de HEC Ecole de Gestion - Universite de Liege eind oktober 2015. ID@Work heeft tot doel om de hefbomen en de belemmeringen bij het tewerkstellen van mensen met een verstandelijke handicap in kaart te brengen en - samen met de partners uit het middenveld - praktisch haalbare oplossingen te ontwikkelen.In het kader van ID@ Work werd een onderzoek uitgevoerd dat uitmondde in de gepubliceerde White Paper. Er werd ook een gratis webapplicatie uitgewerkt, waar bedrijven zelf hun toegankelijkheid voor personen met een verstandelijke handicap kunnen testen. Bovendien werd in het kader van het project een inclusief coaching traject uitgewerkt dat begeleiding biedt aan werkgevers die personen met een verstandelijke beperking willen aanwerven en tewerkstellen, en HR-master classes die zaakvoerders en personeelsverantwoordelijken moeten informeren over de implicaties van de tewerkstelling van personen met een verstandelijke handicap.Het doelgroepenbeleid en de ondersteuning van ondernemers voor het in dienst nemen van personen met een handicap behoort tot de bevoegdheden van de Gewesten. Niettemin wil ik ook de nodige stappen ondernemen binnen mijn eigen bevoegdheidsdomein om de tewerkstelling van personen met een verstandelijke of fysieke handicap te bevorderen. Daarom heb ik een werkgroep \"handicap en werk\" opgericht, waarvan de eerste samenkomst in juni plaatsvond. In deze werkgroep zullen personen uit mijn beleidscel, de Directie-generaal Personen met een handicap, de regio's, het middenveld en de academische wereld zich buigen over de vraag hoe de tewerkstelling van personen met een handicap kan bevorderd worden. De resultaten van de werkgroep zullen in beginsel leiden tot de ontwikkeling van nieuwe beleidsinitiatieven eind 2017. Deze initiatieven zullen vervolgens verder worden uitgewerkt.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":192735,"depotdat":"2017-06-20","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Werkgelegenheid in de autosector. \n\n Er zijn grote veranderingen op til in de autosector. De elektrische wagen komt stilaan van de grond, en ook voor andere ontwikkelingen, zoals de zelfrijdende voertuigen, wordt er beetje bij beetje vooruitgang geboekt.Het is dus een domein waarin de spitstechnologie zich de volgende jaren zal blijven ontwikkelen, en waarin er heel wat experts nodig zullen zijn.Opdat er geen kloof zou ontstaan tussen de opleidingen en de behoeften van de bedrijven, hebben zeven Brusselse en Waalse opleidingsinstanties de handen ineengeslagen om het project Learning Cars op te starten. Dat project strekt ertoe financiele en personele middelen te sharen om een wagenpark met recente lesvoertuigen samen te stellen, dat door de verschillende partners gezamenlijk zal worden gebruikt. 1. Hoe evolueert de werkgelegenheid in die sector in ons land?2. Wat is het percentage gekwalificeerde experts op het gebied van spitstechnologie?3. Zijn er prognoses over de evolutie van die sector in de komende jaren?4. Wat is in de Belgische autofabrieken de verhouding tussen geschoolde arbeidskrachten uit het buitenland en Belgische arbeidskrachten?5. Welke andere initiatieven worden er in Belgie ontwikkeld om opleidingen inzake autogerelateerde spitstechnologie te bevorderen?","question_theme_main":"WERKGELEGENHEIDSBELEID","question_theme":"AUTOMOBIELINDUSTRIE,WERKGELEGENHEIDSBELEID,NIEUWE TECHNOLOGIE","answer":"1 en 2. U vindt het antwoord op uw vragen in de onderstaande tabel. De verstrekte cijfers zijn het resultaat van de Enquete naar de arbeidskrachten. Het zijn geen \"absolute\" cijfers maar benaderingen die gebaseerd zijn op de extrapolatie van een toevalssteekproef uit de Belgische bevolking. Bij de interpretatie van de cijfers dient hiermee rekening te worden gehouden.Evolutie van werkenden in NACE 29 (Vervaardiging en assemblage van motorvoertuigen, aanhangwagens en opleggers) - 2011-2016.2016201717040-2-1545-nl-fr\n 3. Ik beschik niet over vooruitzichten voor deze sector. 4. Ik beschik niet over de gevraagde informatie. 5. Deze vraag behoort tot het bevoegdheidsdomein van de Gewesten en Gemeenschappen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192741,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"RSZ-kortingen. - Aanvraagprocedure. \n\n Naast de gewone en bijzondere sociale bijdragen die de werknemer en werkgever moeten betalen, bestaan er bijdrageverminderingen die algemeen of ten aanzien van bepaalde doelgroepen van werknemers worden toegepast. Een aantal van deze doelgroepen zijn federale doelgroepmaatregelen, zoals de vermindering \"eerste aanwervingen\" en \"horeca\".Ik verneem evenwel dat de aanvraag van deze verminderingen complex verloopt en bijgevolg zorgt voor een verhoogde workload. Dat is zeker het geval voor interimbedrijven, actief in een sector die gekenmerkt wordt door een grote flexibiliteit. Zij schakelen noodgedwongen externe consultants in om de administratie rond de RSZ-verminderingen af te handelen. 1. Bent u zich ervan bewust dat de aanvraag van federale doelgroepverminderingen complex is?2. Denkt u eraan om werk te maken van een vereenvoudigde aanvraagprocedure?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"SOCIALE BIJDRAGE,ONDERNEMINGSBELEID,SOCIALE ZEKERHEID,ARBEID,ADMINISTRATIEVE FORMALITEIT","answer":"De aanvraag van federale doelgroepverminderingen bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) is zeer eenvoudig. Er is geen aparte procedure. De rechthebbende werkgever of zijn mandataris (erkend sociaal secretariaat of sociale dienstverrichter) dient enkel de verminderingscodes in te vullen in de driemaandelijkse multifunctionele aangifte (DmfA)Na boeking van de aangiften voert de RSZ, bovenop de technische controles op het moment van het indienen van de aangifte zelf, manuele controles uit op de correcte toekenning van deze toegepaste bijdrageverminderingen.Voor wat betreft de doelgroepverminderingen horeca:De werkgevers uit de horecasector kunnen een vermindering vragen voor hun vaste werknemers (andere dan gelegenheidswerknemers) met een voltijdse arbeidsovereenkomst als aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan:- vallen onder werkgeverscategorie 017 = ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het paritair comite voor het hotelbedrijf. Uitzendkantoren kunnen geen gebruik maken van de vermindering. Ze vallen namelijk niet onder het paritair comite voor het hotelbedrijf (PC 302);- beschikken over een belangrijkheidscode kleiner of gelijk aan vier (gemiddeld maximum 49 werknemers);- beschikken over een geregistreerde kassa die operationeel is van de eerste dag tot en met de laatste dag van het kwartaal in alle vestigingseenheden met een horeca-activiteit waar er contact is met klanten. De RSZ ontvangt voor ieder kwartaal gegevens over de geregistreerde kassa's van de fiscus;- zich geregistreerd hebben bij de FOD Financien (artikel 2bis van koninklijk besluit van 30 december 2009 tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen);- iedere dag (dagregistratie) gedurende de volledige toekenningsperiode van de vermindering het begin en einde van de aanwezigheid registreren voor alle personeelsleden die werken in een vestigingseenheid waar er een horeca-activiteit wordt uitgevoerd in de brede zin van het woord (met uitzondering van gelegenheidswerknemers), viao ofwel het geregistreerde kassasysteem (GKS)o ofwel het alternatief systeem van dagelijkse aanwezigheidsregistratie dat via de RSZ ter beschikking wordt gesteld en dat gelinkt is aan DimonaDe doelgroepvermindering horeca kan worden toegekend voor vijf vaste voltijdse werknemers.Voor wat betreft de doelgroepverminderingen eerste aanwervingen:Deze doelgroepvermindering wordt toegekend aan nieuwe werkgevers gedurende een aantal kwartalen voor maximaal zes werknemers. Het betreft alle werknemers die onderworpen zijn aan de wet van 27 juni 1969, behalve:- jongeren tot 31 december van het jaar dat zij 18 worden;- leerlingen in het kader van het alternerend leren zoals bepaald in artikel 1bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969;- dienstboden;- gelegenheidsarbeiders in de land- en tuinbouwsector;- alle andere werknemers die niet onder de socialezekerheidswet van 27 juni 1969 vallen (jobstudenten, IBO'ers, vrijwilligers, bepaalde stagiairs, enz.).De werknemer moet dus voor zijn aanwerving aan geen enkele specifieke voorwaarde voldoen. De vermindering is ook niet gebonden aan een bepaalde werknemer. De werkgever kan dus elk kwartaal opnieuw kiezen voor welke werknemer hij de vermindering toepast. Het is dus best mogelijk dat de werknemer die oorspronkelijk het recht opende, niet meer in dienst is.Er moet een aangroei zijn van tewerkstelling. De werknemers mogen geen werknemer vervangen die in de loop van de vier kwartalen voorafgaand aan het kwartaal van indienstneming in dezelfde technische bedrijfseenheid werkzaam zijn geweest.Het grootste aantal doelgroepverminderingen werd geregionaliseerd, maar ook voor regionale doelgroepverminderingen is de aanvraagprocedure bij de RSZ dezelfde: de rechthebbende werkgever of zijn mandataris (erkend sociaal secretariaat of sociale dienstverrichter) dient enkel de verminderingscodes in te vullen in de driemaandelijkse multifunctionele aangifte.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192742,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"N-VA","aut_person":"Gantois, Rita","aut_language":"dutch","question":"Het aantal tuinaanlegbedrijven. \n\n Kan u een overzicht geven van het aantal tuinaanlegbedrijven in Vlaanderen en Wallonie, opgesplitst per provincie?","question_theme":"ONDERNEMING,ONDERHOUD,PARTICULIERE TUIN","answer":"Volgens de statistieken van de Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium van de FOD Economie, waren er in 2015 (laatst beschikbare jaar) voor het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest respectievelijk 10.228 en 5.171 btw-plichtigen, waarvan de economische activiteit overeenkomt met de NACE 8130 - Landschapsverzorging, volgens de nomenclatuur van de economische activiteiten. Onderstaande tabel geeft een verdeling per provincie.2016201717042-10-790-nl-fr","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192743,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"De lokale zitdagen van de belastingadministratie voor aangifte personenbelasting. \n\n Als antwoord op mijn mondelinge vraag (nr. P1855 van 16 februari 2017) tijdens de plenaire zitting van de Kamer stelde u geen concrete gegevens te kunnen verstrekken over de eventuele inkrimping van het aantal lokale zitdagen in de gemeentes. Wel gaf u te kennen dat de FOD Financien initiatieven nam om de organisatie van de zitdagen beter gestructureerd te laten verlopen.Nu de deadline voor de belastingaangifte 2017 bijna verstreken is en de gemeentelijke zitdagen veelal achter de rug zijn, is het goed om een overzicht te krijgen van de aangeboden lokale dienstverlening. 1. Kan een overzicht gegeven worden van waar en wanneer de FOD Financien in 2017 gemeentelijke zitdagen georganiseerd heeft ter invulling van de aangifte personenbelastingen?2. Kan een overzicht gegeven worden van de gemeentelijke zitdagen die in vergelijking met 2016 niet meer of met een beperkter aantal zitdagen werden georganiseerd in 2017? Wat was bij de respectievelijke zitdagen de reden van de afbouw?3. Kan een overzicht gegeven worden van de gemeentes waar in 2017 wel een zitdag georganiseerd werd of het aantal zitdagen toenam in vergelijking met 2016? Wat was bij de respectievelijke zitdagen de motivatie om deze in te voeren?4. Wat het aanbod van de FOD Financien betreft om te werken met voorafinschrijvingen, hoeveel gemeentes gingen hierop in? Hoe wordt deze werkwijze geevalueerd? Konden alle vragen van de inwoners worden gehonoreerd met het inschrijvingssysteem of was de vraag groter dan het aanbod?5. Welke criteria hanteert de FOD Financien om op bepaalde locaties opnieuw zitdagen in te voeren in 2018? Door wie worden eventuele aanvragen van gemeentes voor 2018 geevalueerd en gehonoreerd?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,FISCALITEIT,BELASTING VAN NATUURLIJKE PERSONEN,INFORMATIE,DIENSTEN,BELASTINGAANGIFTE,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"1. De lijsten met de georganiseerde zitdagen (per centrum) worden jaarlijks gepubliceerd op het internet van de FOD Financien, hierbij gaat de link voor de zitdagen van 2017: https://financien.belgium.be/nl/. 2. en 3. In 2016 werden er ongeveer op 524 plaatsen 1265 zitdagen in de gemeenten georganiseerd, in 2017 was dat op ongeveer 489 plaatsen en 1303 zitdagen. Het is mogelijk dat deze cijfers plaatselijk naargelang de behoeften nog licht zijn aangepast.De centrumdirecteurs \"particulieren\" evalueren jaarlijks het verloop van de gemeentelijke zitdagen en sturen deze bij naargelang de noden, de aanvragen en de beschikbare middelen.In bijlage gaat een overzicht met de verschillen van de georganiseerde zitdagen ten opzichte van 2016, het aantal in meer en in min.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 4. In 77 gemeentes werd er ingegaan op de vraag om te werken met zitdagen op afspraak.De organisatie gebeurde in deze gevallen door de gemeente. In de meeste gemeentes gebeurde dit voor de eerste maal en was er heel wat inzet nodig om de planning optimaal te laten verlopen.Deze organisatie op zich vraagt veel inspanningen en er worden meer aangiften per uur ingevuld in de locaties waar men werkt zonder afspraak. Het voordeel is echter dat bij de organisatie op afspraak alles meestal kalmer verloopt voor de burger en de ambtenaar. 5. De administratie particulieren zal nog dit jaar samen met de centrumdirecteurs particulieren een globale evaluatie maken. De aanvragen van de gemeenten worden ook in 2018 door de plaatselijke centrumdirecteurs en teamchefs ingepland rekening houdend met alle noden en beschikbare middelen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192744,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Vrijgave van waarborgen via kredietkaart. \n\n In het jaarverslag van Ombudsfin wordt gewag gemaakt van verschillende klachten betreffende de tijd die er nodig is om op kredietkaarten geblokkeerde waarborgen weer vrij te geven.Een waarborg wordt meestel vrijgegeven op het moment dat een klant betaalt en als er geen schade wordt vastgesteld. In de praktijk kan het echter vaak meerdere dagen tot zelfs drie weken duren voordat het geld effectief vrijgegeven wordt. Het geblokkeerde bedrag kan tot die tijd niet gebruikt worden voor andere aankopen, wat bijvoorbeeld tijdens een buitenlands verblijf tot problemen kan leiden.Om het bedrag onmiddellijk te deblokkeren, moet de handelaar de vrijgave eerst via de betaalterminal bevestigen en daarna nogmaals apart via een specifiek formulier per fax of mail aan het bedrijf dat instaat voor het betalingsverkeer.Ombudsfin roept de financiele instellingen op deze praktijk aan te passen of minstens de clienten en de handelaars duidelijker te informeren over de noodzaak om de vrijgave nogmaals te bevestigen. 1. Welke maatregelen worden er genomen om de clienten en handelaars beter te informeren over de te volgen procedure voor het vrijgeven van waarborgen?2. Hoe kan deze situatie opgelost worden? Hebt u contacten met het bedrijf dat instaat voor het betalingsverkeer om de vrijgave van waarborgen te vereenvoudigen?","question_theme":"KREDIET,FINANCIELE INSTELLING,ELEKTRONISCH BETAALMIDDEL,BANKACTIVITEIT","answer":"In principe mag het bedrag dat (bij een tankbeurt) als waarborg wordt gereserveerd, maar geblokkeerd blijven voor de duur van de tankbeurt/transactie. Wanneer deze vrijgave niet onmiddellijk gebeurt, is dit vaak te wijten aan (tijdelijke) technische problemen of (eenmalige) bugs in de betaalketting. Vergeleken met het aantal totale betaaltransacties, is het aandeel van deze \"probleemtransacties\" waarbij de waarborg gedurende een aantal dagen geblokkeerd blijft, echter verwaarloosbaar.Ombudsfin ontving in 2016 een zeer beperkt aantal klachten over de lange tijd tussen de betaling en vrijgave van de reservering op de kaart na de betaling van een hotel of verplaatsingsmiddel zoals de huur van een wagen. Dit bleek te wijten aan de werkwijze van Worldline doordat de handelaar nog eens een extra initiatief moet nemen om de vrijgave te bevestigen.Tussen 2013 en 2016 ontving de Algemene Directie Economische Inspectie (ADEI) in het totaal 57 meldingen met betrekking tot het probleem dat na een tankbeurt een bedrag gedurende een langere tijd geblokkeerd bleef. Er werden echter geen klachten ontvangen aangaande reserveringen van een hotelkamer of autoverhuur bij de ADEI.Als gevolg van de klachten met betrekking tot de reserveringen bij tankbeurten werd meermaals samengezeten met de betrokken partijen, zijnde de brandstoffederaties, de transactieverwerkers (Worldline en Mastercard) en Febelfin. De mening van mijzelf en van mijn administratie is dat de consument voorafgaand en transparant moet geinformeerd worden over dit waarborgmechanisme. En dit zowel door de handelaar op wiens verzoek de reservering wordt genomen als door de betalingsdienstaanbieder. De diverse betrokken partijen hebben ingestemd met deze zienswijze en hebben maatregelen genomen om deze voorafgaandelijke transparante informatie te verstrekken:- de klant wordt door de brandstofhandelaar voorafgaandelijk geinformeerd over de tijdelijke reservering op zijn rekening. Aan de onbemande terminals hebben de brandstofverkopers een door alle partijen goedgekeurde standaardinformatieboodschap aangebracht door middel van een sticker;- daarenboven, hebben de banken zich geengageerd om in hun algemene voorwaarden of bijzondere betaalkaartreglementen te vermelden hoe deze reserveringsmechanismes werken.Wat de toekomstige maatregelen betreffende deze problematiek betreft, is er de richtlijn 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (de richtlijn PSD II) die voor 13 januari 2018 moet worden omgezet in nationaal recht.Deze richtlijn bepaalt dat de consument zijn toestemming moet verlenen voor het exacte bedrag van de te blokkeren geldmiddelen en dat de geblokkeerde geldmiddelen onverwijld na de ontvangst van de informatie over het exacte bedrag van de betalingstransactie en ten laatste onmiddellijk na de ontvangst van de betalingsopdracht moeten worden vrijgegeven. Deze bepaling zal worden opgenomen in ons nationaal recht.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192745,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Betalingsachterstand bij grote ondernemingen. - Impact op de economie. \n\n Volgens een recente Nederlandse studie zouden veel grote ondernemingen de Europese richtlijn betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties omzeilen. Overeenkomstig die richtlijn mogen betalingstermijnen niet langer zijn dan 60 dagen. Die grote ondernemingen leggen hun leveranciers echter vaak termijnen op van 120 dagen of meer.Dergelijke langere termijnen zijn mogelijk door een versoepeling van de richtlijn in bepaalde specifieke gevallen en door de complexiteit van de contracten. Als de termijn wordt verlengd, moet de afwijking contractueel worden vastgelegd. Die derogatie mag niet \"kennelijk onbillijk\" zijn.Veel bedrijven zien zich evenwel genoodzaakt die gewijzigde betalingstermijnen te aanvaarden, omdat ze anders het contract zouden kunnen kwijtraken. 1. Welke maatregelen worden er op het federale niveau genomen om de grote ondernemingen ertoe aan te sporen de betalingstermijnen in acht te nemen?2. Heeft men de economische impact van de betalingsachterstanden op de kleine en middelgrote ondernemingen kunnen ramen? Wat is de impact op het aantal faillissementen?3. Een makelaar in kredietverzekeringen stelt een label voor waarmee de good practice van het sneller en correct betalen van kleine leveranciers wordt aangemoedigd. Hebt u kennisgenomen van dat initiatief of van soortgelijke initiatieven? Zou de FOD Economie aan zo een actie steun kunnen verlenen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"ONDERNEMING,FACTURERING,ONDERNEMINGSBELEID,ECONOMISCH BELEID,BETALINGSTERMIJN","answer":"Ik deel u mee dat het antwoord op deze vraag tot de bevoegdheden van mijn collega's, Koen Geens, minister van Justitie en Willy Borsus, minister van Middenstand behoort.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192746,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Verplichting van sociaalnetwerksites om informatie mee te delen in het kader van praktijken die hebben geleid tot zelfdoding of een strafrechtelijk misdrijf. \n\n Een jongen van 15 jaar uit de buurt van Ninove heeft zich van het leven beroofd nadat er een naaktfoto van hem werd verspreid via Snapchat.Er werd op die app een speciale groep aangemaakt om de foto te verspreiden en die groep verdween kort na de zelfdoding van de jongen, zonder dat er enig spoor van is terug te vinden.Het is niet de eerste keer dat een jongere die op een sociaal netwerk vernederd wordt, zelfmoord pleegt. De sociaalnetwerksites kunnen moeilijk aansprakelijk gesteld worden, aangezien ze niet verantwoordelijk zijn voor wat de gebruikers doen. 1. Zou u niettemin kunnen preciseren welke verplichtingen sociaalnetwerksites hebben om informatie mee te delen in geval van zelfdoding of een strafrechtelijk misdrijf?2. Moeten ze de namen en de IP-adressen bekendmaken van de gebruikers die beschuldigd worden van praktijken die tot de zelfdoding of het strafrechtelijke misdrijf geleid hebben?","question_theme":"GERECHTELIJK ONDERZOEK,DOORGEVEN VAN INFORMATIE,SOCIALE MEDIA","answer":"Bepaalde activiteiten van een sociaal netwerk zoals Snapchat kunnen volgens de geldende wetgeving een hostactiviteit vormen en in die context zal het sociaal netwerk inderdaad van een vrijstelling van aansprakelijkheid ten aanzien van gehoste inhoud genieten. De wetgever kan de betrokken tussenpersonen overigens geen algemene verplichting opleggen om toe te zien op de opgeslagen of doorgegeven informatie noch om te zoeken naar feiten of omstandigheden die op onwettige activiteiten duiden.Deze tussenpersonen zijn echter, afhankelijk van het geval, verplicht om medewerking te verlenen aan de bevoegde autoriteiten. De bedoelde tussenpersonen die onderworpen zijn aan het Belgisch recht zijn dus \"verplicht de bevoegde gerechtelijke of administratieve autoriteiten onverwijld in kennis te stellen van vermeende onwettige activiteiten of onwettige informatie die door de afnemers van hun dienst worden geleverd\". Bovendien dienen deze dienstverleners de bevoegde gerechtelijke of administratieve autoriteiten op hun verzoek alle informatie te verschaffen waarover zij beschikken en die nuttig is voor de opsporing en de vaststelling van de inbreuken gepleegd door hun tussenkomst.Wat de implementatie van deze bepaling door de gerechtelijke autoriteiten op strafrechtelijk gebied en, in ruimere zin, de opsporing en vervolging van de daders van strafbare feiten betreft, verwijs ik u graag naar de heer Koen Geens, minister van Justitie, die ter zake bevoegd is.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":192747,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Gemiddelde prijs van een vliegticket in Belgie. \n\n Een onlinereisbureau heeft een miljoen vluchten wereldwijd geanalyseerd, met als doel de gemiddelde prijs van een vliegticket in 80 verschillende landen te berekenen.Belgie staat op de 80e plaats in het klassement, met een gemiddelde prijs van meer dan 50 euro per 100 km. In Spanje, Portugal of Zweden bedraagt de gemiddelde prijs per 100 km ongeveer 6 euro. 1. Hoe kan die situatie verklaard worden?2. Hoe komt het dat de verschillen tussen Europese landen onderling zo groot zijn?3. Worden er maatregelen genomen om die kosten voor de consument te verminderen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"PRIJSBELEID,ECONOMISCH BELEID,TARIEFBELEID,LUCHTVAARTLIJN,PLAATSBEWIJS,LUCHTVERVOER","answer":"1. De website kiwi.com heeft de prijzen van middellange (tot 600 km) en van lange afstandsvluchten vanuit 80 landen geanalyseerd (zie https://www.kiwi.com/stories/flight-price-index-2017/eur/). Het is belangrijk erop te wijzen dat de studie uitgaat van een priveonderneming, die actief is als internetprovider voor tickets. De tarieven werden opgesplitst in low-cost en full-service.De gevolgde methodologie voor de berekeningen is weinig transparant en niet in detail beschikbaar op de website. Zo is het bijvoorbeeld niet geweten voor welke bestemmingen de tarieven zijn opgenomen, voor welke luchtvaartmaatschappijen en of steeds dezelfde diensten zijn opgenomen in de ticketprijs (bijvoorbeeld: met of zonder bagage speelt een grote rol). De prijsvergelijking is bovendien gebaseerd op een momentopname, terwijl prijzen voor vliegtuigtickets onder andere fluctueren in functie van bezettingsgraad (vraag en aanbod), wisselkoersen, olieprijzen, enz.Al bij al kan de betrouwbaarheid van de gehanteerde methodologie voor de prijsvergelijking dus in vraag gesteld worden.Volgens transporteconoom Wouter De Wulf moet bovendien de nodige voorzichtigheid aan de dag gelegd worden bij het trekken van conclusies. Langeafstandsvluchten zijn per kilometer goedkoper, waardoor het logisch is dat je in Azie goedkoper vliegt, waar de afstanden tussen steden groter zijn (zie artikel De Morgen, Belgie het duurste land om vliegtuigtickets te boeken? \" Complete onzin.\", 1 juni 2017).Volgens de voorzitter van de Vereniging van Vlaamse reisbureaus worden vliegtuigtarieven wereldwijd berekend op basis van de bezettingsgraad. Om deze reden kunnen de tarieven in een bepaald land op een gegeven moment hoger zijn. Het betreft met andere woorden een momentopname, waaruit nog volgens de voorzitter niet afgeleid kan worden dat vliegtuigtickets in Belgie structureel duurder zijn dan elders. 2. Onder voorbehoud van de hoger vermelde bedenkingen bij de methodologie en bij uitbreiding de conclusies van de analyse van de prijsvergelijkingssite, zouden volgende elementen de prijsverschillen tussen de Europese landen kunnen verklaren. Reizen vanuit een klein land als Belgie zou duurder kunnen zijn dan vanuit de buurlanden omdat het aanbod aan intercontinentale vluchten en heel verre bestemmingen beperkter is in Belgie dan in andere landen. Vanuit Belgie vertrekken ook eerder kleinere vliegtuigen, waardoor schaalvoordelen verloren gaan, naar minder verre, vaak Europese, bestemmingen, waardoor de prijs per kilometer ook hoger uitkomt.Het verschil in luchthaventaksen lijkt weinig te spelen. Volgens de woordvoerder van Brussels Airlines liggen de luchthaventaksen van Brussels Airport in de Europese middenmoot. Die van Charleroi behoren tot de allerlaagste in Europa en ook die van de regionale luchthavens in Belgie zijn laag. Belgie heeft bovendien geen door de overheid opgelegde vliegtaks zoals bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk bestaat.Vliegtuigmaatschappijen die in Belgie actief zijn werken echter in een heel concurrentiele omgeving, wat dan weer een prijsverlagende impact heeft. Niet alleen zijn er vele maatschappijen bijgekomen in Brussels Airport (bijvoorbeeld: Ryanair), ook vanuit de regionale luchthavens is er een groot aanbod aan vliegbestemmingen (Charleroi, Oostende en Antwerpen). Bovendien richt men zich ook in onze omringende landen op de Belgische passagier (Eindhoven, Maastricht, Lille, enz. ). Volgens de woordvoerder van Brussels Airlines is bijvoorbeeld het aanbod low-cost tickets heel sterk toegenomen de laatste jaren. Ook voor andere vliegmaatschappijen die in Belgie opereren zou dit het geval zijn.Rekening houdend met deze laatste vaststellingen, kunnen de resultaten van de studie nog meer in vraag gesteld worden. 3. De interne markt voor luchtvaartdiensten is al sinds de jaren 1990 vrijgemaakt in de Europese Unie. Gebruikers van het luchtvervoer in Europa hebben nu heel veel reismogelijkheden tegen concurrentiele prijzen (zie http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52015DC0598 en from=NL). Ook de Belgische consument heeft vele keuzemogelijkheden qua luchtvaartmaatschappij en qua reisbestemming.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192748,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Tandartsbezoek in Belgie. \n\n Uit een recente studie is gebleken dat 20% van de Belgen vijf jaar lang niet naar de tandarts is gegaan en dat slechts een op de twee Belgen een afspraak had gemaakt voor de jaarlijkse controle. Over het algemeen gaan de jongvolwassenen en de minima minder vaak naar de tandarts.In 2016 werd het mondzorgtraject ingevoerd, dat de bevolking ertoe moet aanzetten om minstens een keer per jaar naar de tandarts te gaan, zo niet krijgt men minder terugbetaald van het ziekenfonds.Een van de belangrijkste redenen om niet regelmatig een tandarts te raadplegen zijn de kosten voor mondzorg. Degenen die het mondzorgtraject niet volgen, komen in een vicieuze cirkel terecht en moeten enorme bedragen betalen als ze na verscheidene jaren wel weer in de tandartsstoel liggen. 1. Welke maatregelen worden er genomen om personen bij wie de boodschap betreffende het belang van een goede mondzorg niet echt aanslaat, ertoe aan te zetten regelmatiger naar de tandarts te gaan?2. Zou er werk kunnen worden gemaakt van een betere terugbetaling van alle verstrekkingen en in het bijzonder van de zware ingrepen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,TANDHEELKUNDE,ZIEKTEVERZEKERING,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"1. Het mondzorgtraject moet personen tot een regelmatiger tandartsbezoek aanzetten. Om het belang van een jaarlijks tandartsbezoek in de verf te zetten wordt inderdaad het bedrag van de terugbetaling van tandverzorging afhankelijk gemaakt van een geregistreerd tandartscontact gedurende het voorgaande jaar. Preventieve tandzorg en raadplegingen blijven evenwel buiten het mondzorgtraject. Dus als de burger het jaar daarvoor niet bij een tandarts is geweest, dan hoeft hij geen verhoogd persoonlijk aandeel (remgeld) te betalen voor die verstrekkingen en worden deze beschouwd als een geregistreerd tandartscontact. De burger kan dus steeds in het mondzorgtraject instappen zonder bijkomende kosten. Het mondzorgtraject is ook van toepassing bij personen met voorkeurregeling, weliswaar met een beperkt verhoogd persoonlijk aandeel als het mondzorgtraject niet gevolgd werd. 2. Ik kan melden dat het Nationaal akkoord tandheelkundigen-ziekenfondsen 2017-2018 in nieuwe terugbetalingen voorziet vanuit de verzekering voor geneeskundige verzorging. Er zal ondermeer een terugbetaling worden ingevoerd voor complexe restauraties met behulp van implantaten, brugwerk en kronen bij patienten die kanker hebben en patienten met anodontie.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192749,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Eventuele sancties tegen Belgische belangen in de DRC. - Geruchten in de pers. \n\n In de Congolese en Belgische pers werd er bericht over voorgenomen retorsiemaatregelen tegen Belgische belangen in de DRC als reactie op de verschillende sancties die eerder door de Europese Unie en de Verenigde Staten werden uitgevaardigd tegen het Congolese regime.Zo werd er in een regimegezinde krant aangekondigd dat president Kabila van plan is om maatregelen te treffen tegen de Belgische belangen en in het bijzonder die van negen Belgische bedrijven, waaronder de RTBF en Brussels Airlines.Geen enkele Congolese autoriteit heeft die beslissing evenwel bevestigd.De FOD Buitenlandse Zaken liet via zijn woordvoerder weten dat er niet gereageerd wordt op geruchten in de Congolese pers.De verschillende geviseerde bedrijven blijven de situatie op de voet volgen. 1. Beschikt u over nadere informatie over die kwestie? Hebben de Congolese autoriteiten u gerustgesteld in verband met hun werkelijke intenties ten aanzien van de Belgische bedrijven in de DRC?2. Is men erin geslaagd de spanningen tussen Belgie en de DRC te verminderen?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,DEMOCRATISCHE REPUBLIEK KONGO","answer":"Ondanks de geruchten die aantoonden dat Kinshasa vergeldingsacties ondernam tegen Belgie naar aanleiding van de beperkende maatregelen vastgelegd door de EU, kan ik bevestigen dat Belgie, haar bedrijven en haar burgers tot op heden niet geviseerd werden door dergelijke acties.Onze relaties met de DRC zijn zeker gespannen maar onze communicatiekanalen blijven open. De Europese richtlijn waar Belgie mee akkoord gaat betreft het aandringen op de naleving van het Sylvesterakkoord, de eerbiediging van de mensenrechten en de strijd tegen straffeloosheid.Ondanks de moeilijkheden blijven we ons samen met onze partners van de internationale gemeenschap inzetten om een politieke oplossing te vinden tegen deze crisis.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":192750,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Tijdelijke plaat W. - Voorwaarden. \n\n De tijdelijke plaat W, die geldig is voor een periode van maximaal zes maanden mits ze wordt verlengd, is een maatregel die onze expats buiten de Europese Unie bijzonder op prijs stellen, omdat ze zo ter plaatse over een eigen voertuig kunnen beschikken, wat altijd handig is wanneer ze, meer of minder vaak, voor korte tijd in Belgie of, ruimer genomen, in Europa verblijven.Het systeem mag als vrij soepel bestempeld worden, maar is naar verluidt niet goed aangepast aan extreme of crisissituaties die zich kunnen voordoen in het land waar die expats wonen.Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat een expatgezin wegens politieke onrust voor onbepaalde tijd noodgedwongen zijn toevlucht moet nemen tot Belgie, mogelijkerwijs zelfs langer dan zes maanden. In dat geval wonen de gezinsleden hier in afwachting van de normalisatie van de situatie in hun woonland en keren ze ernaar terug zodra het mogelijk is om hun leven daar weer op te pakken.Dat is, om een concreet en actueel voorbeeld te geven, de situatie waarin een groot deel van onze landgenoten in Burundi verkeert, die hun echtgenoten en kinderen in Belgie hebben ondergebracht, totdat ze weer veilig in Burundi kunnen wonen.Aangezien de situatie blijft aanslepen, moeten ze in Belgie een normaal leven leiden. En dan beginnen de moeilijkheden. De kinderen moeten immers ingeschreven worden in een school en het gezinsleven moet georganiseerd worden, wat veel gemakkelijker is wanneer men een auto tot zijn beschikking heeft.Aangezien de betrokken gezinshoofden officieel niet in Belgie wonen, kunnen ze hun tijdelijke plaat niet meer verlengen wanneer de einddatum in zicht komt. Ze kunnen natuurlijk ook geen nummerplaat aanvragen als permanente verblijfshouders, omdat ze dat niet zijn. 1. Weten uw diensten hoe vaak dergelijke gevallen zich voordoen?2. Is er een oplossing voor dat probleem? Zo niet, zou het mogelijk zijn om een speciaal statuut te creeren voor zulke extreme gevallen, die zich uiteraard weer zullen voordoen zodra er een politieke crisis uitbreekt in landen die minder stabiel zijn dan het onze en waar er heel wat Belgen wonen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,STAATSBURGER,BUITENLAND","answer":"1. Ik heb tot hiertoe geen signalen opgevangen van de door u geschetste situatie. Ook mijn administratie is nog niet geconfronteerd geworden met dergelijke gevallen. 2. Een oplossing voor deze situatie kan gevonden worden binnen het bestaand reglementair kader en vereist geen speciale aanpassing. Indien personen na een verblijf in het buitenland terugkeren naar Belgie is het normaal dat zij zich opnieuw laten registreren in de gemeente waar zij op dat ogenblik verblijven. Vanaf dat moment is een inschrijving onder normale kentekenplaat mogelijk.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192751,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Federale ambtenaren met migraine. \n\n Migraine is een aandoening waarvan de implicaties moeilijk in statistieken te gieten en door de overheidsdiensten onder cijfers te brengen zijn omdat de frequentie, de intensiteit en de duur van de migraineaanvallen sterk afhangen van de patient. Men gaat ook niet altijd naar de dokter, en men vraagt nog minder vaak om een doktersattest enkel om die reden, ook omdat de pijnverlichtende geneesmiddelen vaak zonder voorschrift te verkrijgen zijn.Toch weten we dat er veel Belgen in uiteenlopende mate aan een of meerdere vormen van migraine lijden en dat de gevolgen voor de volksgezondheid en de economie niet gering zijn.Het spreekt voor zich dat de federale overheidsdiensten hiervan niet gespaard blijven. 1. Hoeveel federale ambtenaren hebben in 2016 een medisch attest ingediend voor migraine? Met hoeveel ziektedagen komt dit overeen?2. Zijn deze cijfers geevolueerd ten opzichte van de voorbije jaren? Zo ja, wat zou de oorzaak kunnen zijn van deze schommelingen?","question_theme":"ZIEKTEVERLOF,AMBTENAAR,ZIEKTE","answer":"Binnen de FOD BOSA beschikt niemand over medische attesten.Op basis van de gegevens aangeleverd door Medex volgt de FOD BOSA het absenteisme op.De opvolging gebeurt globaal en per pathologie (bewegingsfuncties, psychische problemen, enz.).Alleen Medex beschikt over deze gegevens.Deze dienst behoort tot de bevoegdheid van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, mevrouw Maggie De Block.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":192752,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Aantal bewakingscamera's. \n\n Het aantal bewakingscamera's is de voorbije jaren almaar toegenomen. Voor 2013 registreerde de Privacycommissie 3.815 aangiften van een bewakingscamera, voor 2014 waren dat er 5. 354.De Privacycommissie heeft in het verleden bovendien een aantal begrenzingen ingebouwd; zo mogen de camerabeelden niet langer dan een maand bewaard worden. 1. Hoeveel nieuwe aangiften werden er in 2015 en 2016 geregistreerd?2. Kunt u de cijfers opsplitsen over de openbare plaatsen, private plaatsen en werkplaatsen voor 2015 en 2016?3. Hoe kan men concreet garanderen dat de camerabeelden niet langer dan een maand worden bewaard?","question_theme":"EERBIEDIGING VAN HET PRIVE-LEVEN,AUDIOVISUEEL MATERIAAL,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Het is inderdaad zo dat het aantal bewakingscamera's de afgelopen jaren is toegenomen. Dat is te wijten aan de verhoogde technologie, maar ook - helaas - aan de huidige context en het heersende onveiligheidsgevoel, waardoor het inzetten van bewakingscamera's aldus in de hand gewerkt wordt.Artikel 17 van de privacywet bepaalt: \"Voordat wordt overgegaan tot een of meer volledig of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerkingen van gegevens die voor de verwezenlijking van een doeleinde of van verscheidene samenhangende doeleinden bestemd zijn, doet de verantwoordelijke voor de verwerking of, in voorkomend geval, diens vertegenwoordiger, daarvan aangifte bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer\".Die aangifte is een formele verplichting. De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer bevestigt hiervan de ontvangst, maar mag een dergelijke aanvraag tot verwerking aanvaarden noch afwijzen.Ik heb de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer om de cijfers voor 2015 en 2016 gevraagd. Hierbij haar antwoord:1. en 2. Volgende cijfers werden opgemaakt op basis van de jaarverslagen van 2015 en 2016. Het begrip \"nieuwe aangiften\" werd geinterpreteerd als het aantal nieuwe thematische aangiften in die periode, daar de vraag over het aantal camera's gaat, en betreft dus niet het totaal van alle aangiften of het totaal aantal thematische aangiften camerabewaking.De tabel combineert de vragen een en twee waarbij:- Vraag 1: kolom 1 2- Vraag 2: kolom 1 3-52016201717052-17-356-nl-fr\n Waarbij:Type 1 = niet-besloten plaats (volgens Camerawet - aangifte per site)Type 2 = besloten plaats (zowel toegankelijk als niet-toegankelijk volgens Camerawet - aangifte per site)Type 3 = arbeidsplaats (volgens cao 68/Privacywet - aangifte per verantwoordelijke wat zorgt voor een lager aantal). 3. Wat uw derde vraag betreft, bepaalt de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, de zogeheten camerawet, dat opnames slechts gedurende 30 dagen mogen geregistreerd blijven. Het toezicht op een dergelijke verplichting gebeurt vaak a posteriori, in het kader van een gerechtelijk onderzoek ofwel via een controle vanwege de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer vervult immers een algemene toezichtrol in dat verband. Thans zijn haar middelen nog beperkt, maar daar komt verandering in. De bevoegdheden en middelen van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zullen immers worden versterkt in het kader van de hervorming die ik thans doorvoer teneinde haar te moderniseren en meer slagkracht te bezorgen, meer bepaald ten aanzien van die controles a posteriori, en haar capaciteiten op te voeren om proactief op te treden in haar expertisedomein.Maar in de praktijk wordt vaak vastgesteld dat de beelden niet meer dan enkele dagen worden bewaard vermits dergelijke data de installatie van servers met een zeer grote opslagcapaciteit impliceren, en dus een zeer dure zaak zijn voor de persoon of de onderneming die zulke bewakingscamera's installeert.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":192753,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Naleving van het koninklijk besluit van 2007 tot bepaling van het aantal personen met een handicap die bij de overheid moeten worden tewerkgesteld. \n\n In een koninklijk besluit 2007 wordt er vastgesteld hoeveel personen met een handicap er bij de overheid tewerkgesteld moeten worden; ze moeten 3 % van het personeelsbestand uitmaken.Op 15 juli 2015 keurde de regering een federaal plan inzake handistreaming goed. Dat omvat 70 beleidslijnen waarin de verschillende ministers en staatssecretarissen zich ertoe verbinden na te gaan welke impact beoogde maatregelen op het leven van gehandicapten zouden kunnen hebben. 1. Wordt bij uw administratie de 3 %-regel nageleefd? Zo niet, wat is het percentage bij uw administratie tewerkgestelde personen met een handicap?2. Welke maatregelen moeten er worden genomen om die 3 %-drempel te kunnen bereiken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"GEHANDICAPTE,PERSONEEL,OVERHEID","answer":"In mijn opdracht voor het creeren van kansen voor onder meer personen met een handicap ligt deze materie mij nauw aan het hart.Streefcijfers voor personen met een handicap in overheidsdiensten zijn dan ook noodzakelijk, maar we moeten ook eerlijk zijn: zonder investeringen in betere en toegankelijkere infrastructuur zal het streefcijfer van 3 % nooit realiseerbaar zijn.Bijvoorbeeld, de toegankelijkheid (en ook de bereikbaarheid) van Brussel is al lange tijd een probleem en de centralisering van vele federale administraties aldaar draagt niet bij tot het eenvoudig realiseren van het streefcijfer.Vorig jaar bestond 1,32 % van de personen die tewerkgesteld zijn bij de federale overheid uit personen met een handicap. Voor dit jaar noteren we een stijging naar 1,44 %.Bovendien stellen we ook een tekort aan sollicitanten met een handicap vast bij Selor. Ongeveer 2 % van het totaal. Daarnaast werkt men in de overheid met een systeem van vrijwillige registratie, niet elke persoon met een handicap laat zichzelf registreren.Wat betreft de aanwervingen zijn mijn administraties verplicht gebruik te maken van de bijzondere lijsten van de personen met een handicap opgesteld door Selor.In overeenstemming met het koninklijk besluit van 5 maart 2007 worden de personen met een handicap tot op heden aan dezelfde selectieproeven onderworpen.Er wordt wel voorzien in redelijke aanpassingen in functie van de handicap, zodat de personen met een handicap op voet van gelijkheid worden geplaatst met de andere kandidaten.Daarnaast bestaat ook de maatregel waarbij er voorrang wordt gegeven aan kandidaten met een handicap die zijn opgenomen op een laureatenlijst. Overheidsdiensten die de 3 %-doelstelling niet halen, zijn verplicht om voorrang te geven aan personen op deze lijst.Zoals ik heb aangekondigd in mijn beleidsverklaring voorzie ik ook enkele maatregelen in functie van het halen van de doelstellingen:- samen met de minister van Ambtenarenzaken bekijk ik de mogelijkheid om de generieke proef bij de aanwervingen door Selor te vervangen door een stage.- verhogen van de publieke tewerkstelling via uitbesteding aan maatwerkbedrijven. We bekijken welke uitvoeringsmaatregelen nog moeten worden genomen.- bestaande sensibiliseringsacties worden verdergezet: de affichecampagne in het kader van de \"federale dag van de diversiteit', de infosessies voor kandidaten met een handicap georganiseerd door Selor, de aanpassing van de brochure Arbeidspostaanpassingen in samenwerking met de minister van Ambtenarenzaken, enz.Wat betreft de instellingen die onder mij ressorteren:- DG-Han: Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op de PV 1727 verstrekt door mevrouw De Block.- Federaal wetenschapsbeleid (Belspo): 1 voltijdequivalent (VTE) (O,46 %)- Algemeen Rijksarchief: 0,5 VTE (0,38 %)- Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen: 5 % van de werknemers zijn personen met een handicap.- POD Maatschappelijke Integratie: 2,83 % van de werknemers zijn personen met een handicap.Ik zal de overheidsdiensten die onder mijn bevoegdheid ressorteren en die de 3 %-doelstelling niet halen, erop wijzen dat het behalen van deze doelstelling een prioriteit moet zijn. Ik zal hen dan ook vragen om een bijkomende inspanning te leveren om deze doelstelling te behalen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":192754,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Naleving van het koninklijk besluit van 2007 tot bepaling van het aantal personen met een handicap die bij de overheid moeten worden tewerkgesteld. \n\n In een koninklijk besluit 2007 wordt er vastgesteld hoeveel personen met een handicap er bij de overheid tewerkgesteld moeten worden; ze moeten 3 % van het personeelsbestand uitmaken.Op 15 juli 2015 keurde de regering een federaal plan inzake handistreaming goed. Dat omvat 70 beleidslijnen waarin de verschillende ministers en staatssecretarissen zich ertoe verbinden na te gaan welke impact beoogde maatregelen op het leven van gehandicapten zouden kunnen hebben. 1. Wordt bij uw administratie de 3 %-regel nageleefd? Zo niet, wat is het percentage bij uw administratie tewerkgestelde personen met een handicap?2. Welke maatregelen moeten er worden genomen om die 3 %-drempel te kunnen bereiken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"GEHANDICAPTE,PERSONEEL,OVERHEID","answer":"FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (FOD VVVL)Wij wensen het geachte lid er op te wijzen dat er geen wettelijk kader is dat toelaat om personen met een handicap te registreren zonder hun medeweten en goedkeuring. Hierdoor bestaat er wellicht een verschil in registratie tussen instellingen onderling. 1. We hebben de 3 % niet behaald, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 2007 voor het personeel dat tewerkgesteld wordt in een overheidsdienst. Hiernavolgend vindt u onze cijfers voor de laatste drie jaren:2016201717055-7-1727-nl-fr\n 2. Hieronder vindt u een overzicht van de acties die de FOD VVVL voor deze thematiek voor de voormelde periode heeft ondernomen:- 2014:o Stage van studenten met autismespectrumstoornis bij de dienst absenteismeo Abonnement bij Wheelit voor de publicatie van vacatureso Tussenkomst in de aanpassing van de wagen voor een manager in een rolstoel- 2015:o Abonnement Wheelit- 2016:o Deelname aan de duodayo Studie met het oog op de geplande verhuis op vlak van de noodzakelijke aanpassingen voor personen met beperkte mobiliteit- 2017:o systematische verzending van jobaanbiedingen naar de twee gegevensbanken van Selor (met en zonder handicap)o Deelname aan de avondjes van de federaal netwerk diversiteit in de universiteiten, teneinde studenten met een handicap aan te moedigen om te solliciteren bij de federale overheido Aanpassing van de werkpostenFOD Sociale Zekerheid1. Er zijn heden 1,1 % personen met een handicap bij de FOD Sociale Zekerheid tewerkgesteld.De FOD Sociale Zekerheid beschikt enkel over cijfers van de personen die tewerkgesteld zijn ter uitvoering van het koninklijk besluit van 11 augustus 1972 ter bevordering van de tewerkstelling van mindervaliden in de rijksbesturen en over de cijfers naar aanleiding van de enquete in 2009 van de Begeleidingscommissie voor de aanwerving van personen met een handicap in het federaal openbaar ambt (BCAPH) die op deze wijze de tewerkstellingsgraad van personen met een handicap bij de federale overheid voor de eerste maal wou evalueren.Gezien de enquete vrijblijvend was en sommige arbeidshandicaps niet in het koninklijk besluit van 5 maart 2007 tot organisatie van de werving van personen met een handicap in sommige federale overheidsdiensten zijn opgenomen, valt evenwel op te merken dat er bij de FOD Sociale Zekerheid een aantal personen met een handicap werken die niet geregistreerd werden en/of niet wensen geregistreerd te worden als personen met een handicap. 2. Enkele jaren geleden werd een project opgestart met als doel de bestaande PO-processen te analyseren met het oog op het aantrekken en integreren van personen met een handicap binnen de FOD Sociale Zekerheid organisatie. Hierbij werd de focus gelegd worden op werving en selectie, de integratie en onthaal van personen met een handicap en de creatie van een organisatiecultuur die open staat voor personen met een handicap.Dankzij deze analyse en de formulering van concrete actiepunten ter optimalisatie van de bestaande processen, wordt de tewerkstelling en de integratie van personen met een handicap binnen onze organisatie bevorderd.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192755,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Naleving van het koninklijk besluit van 2007 tot bepaling van het aantal personen met een handicap die bij de overheid moeten worden tewerkgesteld. \n\n In een koninklijk besluit 2007 wordt er vastgesteld hoeveel personen met een handicap er bij de overheid tewerkgesteld moeten worden; ze moeten 3 % van het personeelsbestand uitmaken.Op 15 juli 2015 keurde de regering een federaal plan inzake handistreaming goed. Dat omvat 70 beleidslijnen waarin de verschillende ministers en staatssecretarissen zich ertoe verbinden na te gaan welke impact beoogde maatregelen op het leven van gehandicapten zouden kunnen hebben. 1. Wordt bij uw administratie de 3 %-regel nageleefd? Zo niet, wat is het percentage bij uw administratie tewerkgestelde personen met een handicap?2. Welke maatregelen moeten er worden genomen om die 3 %-drempel te kunnen bereiken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"GEHANDICAPTE,PERSONEEL,OVERHEID","answer":"1. Het percentage van de personen met een handicap tewerkgesteld binnen onze FOD is 3,68 % in 2016.De FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg leeft de regel van de 3 % dus na. 2. Niet van toepassing.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192761,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Telefoontaps. \n\n Een van de bijzondere onderzoeksmethoden die de politie vaak lijkt te gebruiken in de strijd tegen de georganiseerde misdaad, is het uitvoeren van telefoontaps. De voorbije jaren werd deze praktijk steeds vaker toegepast. In 2013 werden er 21.102 telefoontaps uitgevoerd en in 2014 waren dat er 22. 552.1. Wat zijn de cijfers voor 2015 en 2016?2. Over hoeveel personen gaat het in totaal?3. Wat is het budget voor de telefoontaps?","question_theme":"TELEFOON- EN BRIEFGEHEIM,GERECHTELIJK ONDERZOEK,TELEFOON,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Vooreerst dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de vorderingen tot medewerking van de telefonieoperatoren en de eigenlijke telefoontaps. De magistraten beschikken in het juridisch instrumentarium immers over diverse mogelijkheden, zoals de vorderingen tot identificatie (art. 46bis van het Wetboek van Strafvordering), de gesprekshistorieken of de observaties in reele tijd (art. 88bis van het Wetboek van Strafvordering) en, tot slot, de onderscheppingen (taps) als dusdanig (art. 90ter van het Wetboek van Strafvordering).Op vordering van een magistraat en in samenwerking met de telecomoperatoren kan de NTSU/CTIF een observatie in reele tijd en/of een onderschepping (tap) op een (vast of mobiel) telefoonnummer, een IMEI-nummer of een IMSI-nummer uitvoeren. Zoals blijkt uit tabel 1, vertegenwoordigde het aantal actieve onderscheppingen in 2013 en 2014 minder dan 30 % van het totale aantal vorderingen tot medewerking van de telefonieoperatoren. Het blijkt ook dat sinds 2015 het aantal taps ieder jaar met meer dan 10 % toeneemt ten opzichte van het voorgaande jaar. 2. Volgens de bij de NTSU/CTIF beschikbare gegevens bedraagt het gemiddelde aantal maatregelen per persoon 1,24. Tabel 2 toont het aantal maatregelen per jaar en de raming van het aantal betrokken personen, berekend volgens de formule: personen = maatregelen/1. 243. Er is geen vastgelegd en begrensd budget voor dit doel. De telefoontaps en alle onderzoeks- en tapkosten worden betaald van het budget van de gerechtskosten. Tot nu toe werd ieder jaar rond 14 a 15 miljoen euro uitgegeven aan telefoontaps. Ingevolge het KB van 8 november 2016 zijn de tarieven vereenvoudigd en is er een forfait per operator vastgelegd voor meerdere acties die aanleiding gaven tot veel kleine facturen voor beperkte bedragen.Voor 2017 en 2018 werd het forfait voor de 4 grote operatoren vastgesteld op 1. 300.000 euro (te verdelen tussen de 4 grote operatoren). Aldus werd een administratieve vereenvoudiging doorgevoerd, door het aantal facturen terug te brengen van 100.000 tot 50. 000.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192762,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"Cassart-Mailleux, Caroline","aut_language":"french","question":"Wanbetaling door de FOD Justitie. \n\n De overheid is niet snelste betaler, wel integendeel. Ze doet er gemiddeld (en volgens cijfers van 2014) 67 dagen over om haar leveranciers te betalen. Het Europese gemiddelde ligt op 61 dagen. Ondanks de ruime betalingstermijn die de Staat zichzelf toegekend is een factuur op tien na 90 dagen nog steeds niet betaald.De situatie is zeker al beter dan vroeger, maar de trage betalingen blijven de winstmarges van bepaalde leveranciers in gevaar brengen. De betalingsachterstand varieert sterk, afhankelijk van het departement. De FOD Justitie is met 41% onbetaalde facturen (2014) een hele slechte leerling onder de belangrijkste ministeries. 1. Wat zijn de cijfers voor 2015 en 2016? Doet de FOD Justitie het nog altijd slecht?2. Hoe kan men trachten dit te hoge percentage te verminderen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,FACTURERING,JUDICIELE RECHTSPRAAK,BETALING,OVERHEID","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192763,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"PS","aut_person":"Mathot, Alain","aut_language":"french","question":"WISDOC-platform waarop practitioners worden geevalueerd. \n\n De jongste jaren nam het aantal websites waarop allerlei diensten worden geevalueerd gestaag toe: denken we aan restaurants, hotels en garages. Nu is er ook een nieuw platform voor de medische sector, waarop gebruikers de zorgverleners kunnen evalueren op grond van hun beschikbaarheid, hun luisterbereidheid, de volledigheid van de verstrekte uitleg en de opvolging. De gebruikers van het platform kunnen - anoniem - een comment achterlaten. Geneeskunde is natuurlijk niet vergelijkbaar met om het even welke andere economische dienst. Daarom heeft men het ook over 'patienten' en niet over 'klanten' om de personen aan te duiden die een beroep doen op zorgverleners. Het gaat hier niet louter om het juiste woordgebruik - de vlag - maar vooral om de lading: arts en patient zijn niet door een economische, maar wel door een vertrouwensband gebonden. De artsen, en ruimer opgevat de zorgverleners, zijn er niet op uit om kost wat kost op een goed blaadje te staan bij hun patienten, maar wel hen zo goed mogelijk te verzorgen. Ook de Nationale Raad van de Orde der artsen is niet blind gebleven voor de risico's die zo een platform meebrengt. In zijn advies van 19 november 2016 toonde hij zich bijzonder kritisch ten aanzien van WISDOC. Zorgverleners komen immers zwaar onder druk te staan door de comments op zo een platform, wat tot ernstige ontsporingen zou kunnen leiden. 1. Wat is uw standpunt over de website wisdoc.com?2. Zou dit soort websites niet moeten worden gereguleerd?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,BEROEP IN DE GEZONDHEIDSZORG,KWALITATIEVE ANALYSE,INTERNETSITE","answer":"Enerzijds is de geneeskunde, zoals u terecht opmerkt, geen economische dienst zoals de andere diensten en de gezondheidsbeoefenaars hebben een bijzondere verantwoordelijkheids- en vertrouwensrelatie met hun patienten, hun voornaamste doel is niet om hen te behagen.Anderzijds lijkt het me wenselijk dat de patienten hun stem, hun beoordeling en hun tevredenheid kunnen laten horen wat betreft de zorg die hun werd verstrekt.In het tijdperk van de ontwikkeling van de platformen en sociale netwerken zoals we die kennen, zal dit verschijnsel enkel maar toenemen.Er dient een evenwicht te worden gevonden tussen de vrije meningsuiting van de patienten, onder meer op de sociale netwerken, en de specifieke kenmerken van de gezondheidsberoepen en de therapeutische relatie (medisch geheim, therapeutische vrijheid, rechten van de patienten, enz.).Het bestaande juridische arsenaal maakt het reeds mogelijk om antwoord te geven wanneer dit evenwicht verbroken wordt: recht op antwoord, strafvordering of burgerlijke rechtsvordering in geval van smaad, laster of eerroof, vordering tot staking, enz.In het geval zou blijken dat deze mogelijkheden toch onvoldoende zouden zijn om ontsporingen te voorkomen, zal ik overwegen specifieke maatregelen in te stellen om dat bij te sturen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192764,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Afbraak en wederopbouw van het gebouw van het Europees Parlement. \n\n Het Europees Parlement wil zijn Brusselse zetel, het Paul-Henri Spaakgebouw - dat al eens spottend 'le Caprice des Dieux' wordt genoemd - afbreken en nadien weer opbouwen. De toekomst van het gebouw werd door het bureau besproken en die optie lijkt de voorkeur van de autoriteiten weg te dragen. De renovatieoptie zou terzijde geschoven zijn, omdat er tal van infiltratie- en veiligheidsproblemen zijn, alsook problemen met de airco en de isolatie. Die problemen doen toch wel de wenkbrauwen optrekken, omdat het gebouw in 1993, met andere woorden minder dan 25 jaar geleden, werd ingehuldigd.Het feit dat er nagedacht wordt over de wederopbouw van het gebouw geeft aan dat de instellingen hun Brusselse verankering willen behouden. Het kostenplaatje, dat door sommige media op een half miljard euro wordt geraamd, zou de discussie over de twee zetels van het Europees Parlement echter weer kunnen doen oplaaien. Men mag er immers van uitgaan dat de parlementaire activiteiten tijdens de werken zullen doorgaan in het Franse halfrond, wat Straatsburg zou sterken in zijn inspanningen om zich als enige zetel van het Parlement van de Europese Unie te afficheren. 1. Was u op de hoogte van de problemen met dat gebouw, dat amper 25 jaar geleden werd ingehuldigd? Werd uw administratie gecontacteerd?2. Denkt u niet dat die plannen de wens om in Brussel een zetel te behouden zullen ondermijnen en bijgevolg de Belgische en Brusselse belangen zullen schaden?","question_theme":"EUROPEES PARLEMENT,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,BOUWNIJVERHEID,EUROPESE UNIE,GEBOUW","answer":"Mijn diensten werden hierover niet gecontacteerd door het Europees Parlement.Het zou voorbarig zijn om in dit stadium over deze vraag enige uitspraak te doen. De bevoegde instanties van het Europese Parlement hebben nog geen beslissing genomen over de omvang van de uit te voeren werken.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":192765,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Terbeschikkingstelling van antimigrainemiddelen voor ambtenaren. \n\n Ongeveer een Belg op vijf zou regelmatig last hebben van migraine. Dat is alvast de conclusie van een aantal studies in dat verband. De migraineaanvallen kunnen enkel uren tot een volledige dag duren en kunnen dus voor de patient een ware handicap vormen. De impact daarvan op de productiviteit van de werknemers kan moeilijk worden gemeten, omdat de geneesmiddelen doorgaans zonder voorschrift worden verkocht en er in die gevallen maar weinig ziektebriefjes worden opgesteld, omdat een en ander wel eens een slechte indruk zou kunnen geven bij de werkgever. Naast geneesmiddelen hebben ook elektroden hun intrede gedaan voor de preventie en behandeling van dat soort pijn. Zo produceert het Luikse bedrijf Cefaly een elektrode voor de behandeling en preventie van migraine. De elektrode ziet eruit als een diadeem en kost 295 euro. De behandeling heeft geen bijwerkingen en de Food and Drug Administration, het Amerikaanse geneesmiddelenagentschap, gaf al zijn goedkeuring voor de verkoop ervan op Amerikaanse bodem. De diadeem zou dus wel eens een succesverhaal kunnen worden. De Service Social des Services du Gouvernement Wallon (SSRW) nam onlangs contact op met dat bedrijf om te onderhandelen over een verlaagde aankoopprijs voor de antimigrainediadeem. De voorzitter van de SSRW wil op die manier het welbevinden van de Waalse ambtenaren verbeteren, bij wie het ziekteverzuim hoog is en bovendien in stijgende lijn gaat. Bent u van plan voor uw administratie het voorbeeld van de Waalse regering te volgen?","question_theme":"AMBTENAAR,ZIEKTE,GENEESMIDDEL","answer":"In overeenstemming met de richtlijnen en de prioriteiten van het beleid die ik in dit domein heb gedefinieerd, heeft mijn departement reeds vele inspanningen geleverd om het welzijn op het werk van de medewerkers van de federale overheid te verbeteren.Het project om de mogelijkheid te onderzoeken voor wat betreft de lancering van een openbare aanbesteding, waarbij de verschillende organisaties van de federale overheid dergelijke therapeutische middelen beschikbaar zouden maken voor hun personeel - en dit in overeenstemming met de heersende wet- en regelgeving - behoren evenwel niet tot deze prioriteiten.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":192766,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Politieke situatie in Venezuela.. \n\n Op 26 april 2017 publiceerde Amnesty International een vernietigend rapport over de willekeurige opsluitingen in Venezuela. 1. Welke politieke analyse maakt u van dit rapport, waarin gewag gemaakt wordt van vele aanhoudingen zonder rechterlijk bevel?2. Welke maatregelen hebt u op het internationale niveau genomen om deze situatie aan te klagen?3. Welke maatregelen hebt u genomen om de veiligheid van onze landgenoten in Venezuela te verzekeren, gezien de instabiele politieke situatie aldaar?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,VENEZUELA,POLITIEKE SITUATIE","answer":"1. Het vermelde rapport van Amnesty International is aandachtig gelezen door de diensten van mijn Departement, die eveneens een vertegenwoordiger hebben ontvangen van Amnesty International voor een diepgaande gedachtenwisseling. 2. Belgie spreekt volledige steun uit voor de conclusies van de EU-Raad Buitenlandse Zaken van 15 mei 2017, waarin de EU vaststelt dat de bemiddelingspogingen van de jongste 10 maanden niet het beoogde resultaat hebben opgeleverd. De EU verwacht van alle politieke actoren en instellingen dat zij met een constructieve instelling naar een oplossing toewerken van de crisis die het land doormaakt, met volkomen eerbiediging van de rechtsstaat en de mensenrechten, van de democratische instellingen en van de scheiding der machten. De vrijlating van gevangen opposanten en de eerbiediging van de grondwettelijke rechten van alle politieke actoren om hun stem uit te brengen en om deel te nemen aan de verkiezingen, vormen eveneens maatregelen om het vertrouwen te herstellen en om het land te helpen zijn politieke stabiliteit terug te winnen. De Europese Unie doet een dwingende oproep om buitenlandse hulp mogelijk te maken om zodoende tegemoet te komen aan de meest dringende noden van de bevolking. Dit werd in herinnering gebracht in de verklaringen van de Hoge Vertegenwoordigster Federica Mogherini van 26 juli en 2 augustus, waar ik mij volledig achter schaar.Ik voeg hieraan toe dat ik zelf mijn ernstige bezorgdheid over de situatie in Venezuela heb uitgedrukt in twee persmededelingen van 24 april en 2 augustus jongstleden. Ik doe daarin een oproep aan alle partijen om een vreedzame oplossing te vinden met eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden.Bovendien heeft Belgie in november 2016 tijdens de 26e Universal Periodic Review (UPR) aan Venezuela aanbevolen om uitdrukkelijk en openbaar de legitimiteit van mensenrechtenverdedigers te erkennen. 3. Bij mijn weten wordt de veiligheid van Belgen die in Venezuela wonen niet rechtstreeks bedreigd. Het reisadvies gepubliceerd op de website van mijn Departement raadt alle niet-essentiele reizen naar Venezuela af. Het aantal Belgen die in Venezuela wonen en ingeschreven zijn in het consulaire register is afgenomen van 539 in november 2016 tot 239 momenteel, hetgeen een zeer duidelijke vermindering is in zes maanden tijd. Hoewel niemand onder hen problemen heeft gemeld bij onze vertegenwoordiging in Caracas, wordt de situatie op de voet gevolgd door mijn diensten, zowel ter plaatse in Caracas als in multilaterale fora.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":192767,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Campagne 'Les decodeurs de l'Europe'. \n\n Als antwoord op fake news en halve waarheden met betrekking tot de Europese Unie heeft de Europese Commissie de campagne Les decodeurs de l'Europe gelanceerd, waarmee men ingeslepen misvattingen over Europa wil ontkrachten. 1. Welke vorm heeft deze campagne in ons land aangenomen?2. Door wie werd de campagne aangestuurd in Belgie?3. Beschikt u over cijfers met betrekking tot het publiek dat door deze campagne bereikt werd?4. Welke maatregelen hebt u genomen om dit initiatief een grote ruchtbaarheid te geven?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"INFORMATIE,BUITENLANDS BELEID,EUROPESE UNIE","answer":"Les decodeurs de l'Europe is een informatiecampagne opgezet door de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in Frankrijk in december 2016. De campagne beperkt zich tot Frankrijk en wil de feiten van de fictie scheiden over de Europese actualiteit en de werking van Europa. Er loopt geen gelijkaardige campagne in Belgie noch in de andere lidstaten van de Europese Unie.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":192768,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Minerale olien in de verpakking van levensmiddelen. \n\n In een advies van 9 mei 2017 stelt het Franse Agence nationale de securite sanitaire de l'alimentation, de l'environnement et du travail (Anses) dat de minerale olien in inkten en kleefmiddelen die gebruikt worden in papieren en kartonnen verpakkingen zich verspreiden in de voedingsmiddelen die in vele gevallen met de verpakking in contact komen.Het agentschap heeft dan ook geadviseerd de blootstelling van de consumenten aan die olien in levensmiddelverpakkingen te beperken. 1. Welke beleidsanalyse maakt u van de situatie in Belgie?2. Wat is de exacte samenstelling van de minerale olien in de verpakking van levensmiddelen?3. Welke maatregelen hebt u genomen om ervoor te zorgen dat de bestanddelen die in Belgie in het productieproces van die verpakkingen gebruikt worden geen minerale olien bevatten?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"MINERALE OLIE,VOEDINGSPRODUCT,VERPAKKINGSPRODUCT,VOLKSGEZONDHEID","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192769,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Klimaatopwarming in de steden. \n\n Uit een studie die op 29 mei 2017 in het tijdschrift Nature Climate Change verscheen, blijkt dat de gebouwen in de bebouwde kom warmte-eilanden vormen die de opwarming van de planeet lokaal versterken. De temperatuur in de dichtstbevolkte steden zou op die manier tot 8? hoger kunnen liggenEen aantal deskundigen van de Universiteit van Amsterdam zette onlangs denksporen uit om een oplossing voor dat probleem aan te dragen: groendaken, meer bebossing in de buurt van de steden, het aanleggen van wegen die de zonne-energie opnieuw vrijgeven, enz. 1. Wat is uw politieke analyse van dit vraagstuk? 2. Werden er al studies uitgevoerd over de impact van de klimaatopwarming in de grote Belgische steden? 3. Welke maatregelen hebt u in samenspraak met de Gewesten genomen om in te spelen op dat bijzondere fenomeen?","question_theme":"MILIEUBELEID,STAD,KLIMAATSVERANDERING","answer":"De klimaatverandering is een feit, de gevolgen ervan zijn nu reeds merkbaar, zowel in Belgie als wereldwijd, en men verwacht dat deze gevolgen in de toekomst nog erger zullen worden.In Belgie, werden 19 van de 20 warmste jaren, sinds het begin van de weersmetingen genoteerd na 1988, terwijl de 20 koudste jaren allemaal werden geregistreerd voor 1896. De klimaatscenario's wijzen voor de komende decennia op een toename van de frequentie en de intensiteit van de hittegolven tijdens de zomer.In Belgie werden er studies uitgevoerd over de klimaatverandering, in het bijzonder het project CORDEX.be (Combining regional downscaling expertise in Belgium: CORDEX and beyond), gefinancierd door het federaal wetenschapsbeleid in het kader van het Brain programma. Dit project, waarbij de verschillende Belgische experts inzake klimaatmodellering en de impact ervan in Belgie betrokken zijn, heeft onder meer tot doel hoge-resolutie klimaatsimulaties voor Belgie uit te voeren.In het kader van dit project werden er ook impactstudies uitgevoerd, die onder meer betrekking hebben op de modellering van de stedelijke hitte-eilanden in Brussel en op de impact van de klimaatverandering op de stedelijke thermische stress. Hoewel het project nog niet volledig afgerond is (dit zal rond het einde van dit jaar zijn), tonen de evaluaties dat de thermische stress intenser zal zijn dan nu het geval is en dat de hittestress tegen halfweg de 21ste eeuw dubbel zo hoog zal zijn in de steden in vergelijking met de omliggende rurale gebieden.We moeten ons dus voorbereiden op deze veranderingen en ons aanpassen teneinde de negatieve gevolgen van de klimaatverandering tot een minimum te beperken en de eventuele mogelijkheden die zich zouden kunnen voordoen te maximaliseren. Ruimtelijke ordening speelt een essentiele rol inzake adaptatie, vooral in de steden, maar zoals u weet gaat het hier om een regionale bevoegdheid. Deze sector komt trouwens aan bod in de regionale adaptatieplannen waarin bijvoorbeeld maatregelen zijn opgenomen ter vergroening van de steden of ter bevordering van het gebruik van lichte materialen in de openbare ruimtes. Ook initiatieven voor vergroening worden in Brussel genomen met de steun van Beliris. Voor meer inlichtingen over dit onderwerp zou ik u willen doorverwijzen naar mijn collega, de heer Reynders, verantwoordelijk voor Beliris.In het kader van mijn contacten met de lokale vertegenwoordigers raad ik hen ten stelligste aan om een prospectieve aanpak te hanteren in de aanpassing aan de klimaatveranderingen en de energietransitie. En indien dit nog niet gebeurd is, spoor ik hen aan de Conventie te ondertekenen en die verbintenis vorm te geven in een actieplan duurzame energie. Ten gevolge van de uitspraak van Donald Trump over het Akkoord van Parijs hebben we een nieuwe dynamiek kunnen vaststellen in een aantal steden van de Verenigde Staten. Dit is nogmaals een bewijs dat de steun van de lokale overheden noodzakelijk en onmisbaar is in de uitvoering van een ambitieus klimaatbeleid.De federale regering draagt evenwel haar steentje bij in het opzetten van adaptatieacties, onder meer via de \"Federale bijdrage aan het Nationaal Adaptatieplan\", goedgekeurd in oktober 2016. Daarin worden adaptatieacties geidentificeerd die moeten worden opgezet op federaal niveau in de sectoren transport en crisisbeheer.Inzake adaptatie werken we ook in nauw overleg samen met onze regionale collega's. Het is in dit kader dat het Nationaal Adaptatieplan werd uitgewerkt. Dit Plan, goedgekeurd door de Nationale Klimaatcommissie in april 2017, identificeert maatregelen op nationaal niveau die het mogelijk maken de samenwerking te versterken en synergien uit te werken tussen de verschillende regeringen. Het voorziet onder meer in gecoordineerde acties om zich aan te passen aan de gevolgen van de klimaatverandering op het gebied van de gezondheid of in de coordinatie van de maatregelen inzake preventie, planning en beheer ingeval van noodsituaties gelinkt aan de klimaatverandering.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":192770,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Stikstofoxide-uitstoot van vrachtwagens. \n\n In januari 2017 onthulde de tweede Duitse tv-zender ZDF dat ongeveer 20% van de vrachtwagens op de Duitse wegen een technologie aan boord heeft die het gebruik van AdBlue simuleert (een zogenaamde AdBlue-killer). AdBlue is een stof die gebruikt wordt om de NOx in de uitlaatgassen om te zetten in stikstof en water.Op 13 mei 2017 liet France Inter zien dat dergelijke systemen ook in Frankrijk gebruikt worden. 1. Hoe zit dat in ons land?2. Welke maatregelen hebt u genomen om klaarheid te scheppen over het effectieve gebruik van de AdBlue-emulator in ons land?","question_theme":"MILIEUBELEID,VERVOERBELEID,WEGVERVOER,BEDRIJFSVOERTUIG,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"Uw vraag valt onder de bevoegdheid van het departement mobiliteit. Graag verwijs ik u door naar mijn collega's die bevoegd zijn voor mobiliteit, namelijk de regionale ministers van mobiliteit.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":192781,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Inrichting van een NMBS-stopplaats in Ransart. \n\n Op 19 mei 2017 verkondigde u aan meerdere media dat de NMBS en Infrabel onderzochten of het mogelijk was om een NMBS-stopplaats in te richten te Ransart in de buurt van de luchthaven.Die optie lijkt me een bijzonder goede zaak, omdat de toegankelijkheid van de luchthaven en de luchthavenbedrijven voor personen die vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest komen, daardoor sterk zou worden verbeterd. Bovendien zouden heel wat personen die vandaag de wagen nemen op die manier veel gemakkelijker met het openbaar vervoer kunnen komen. 1. Zal de lijn Charleroi-Zuid - Ottignies in dat kader tot Brussel worden doorgetrokken?2. Welke politieke analyse verbindt u aan dat voorstel?3. Welke maatregelen hebt u genomen opdat de TEC nauw bij deze plannen zou worden betrokken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,PROVINCIE HENEGOUWEN,VERVOERBELEID,SPOORWEGNET,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. Het doortrekken van de lijn Charleroi-Zuid - Ottignies tot Brussel kan niet worden overwogen, onder meer omdat de wissels die de verbinding van lijn 140 Charleroi - Fleurus - Ottignies met lijn 161 Brussel - Ottignies - Namen mogelijk maken, uitgebroken zullen worden in het kader van de uitbreiding van lijn 161 naar vier sporen tussen Brussel en Ottignies. Bovendien zijn lijn 161 en de Noord-Zuidverbinding nu al aan verzadiging toe tijdens de piekuren. Het is bijgevolg niet mogelijk om een bijkomend traject toe te voegen. 2. In de huidige budgettaire context beschikte de NMBS niet over het benodigde bedrag van ongeveer een half miljard euro om een stationsproject onder de luchthaven van Charleroi te verwezenlijken. Er moest bijgevolg op zoek worden gegaan naar andere pistes om een goedkopere spoorverbinding naar de luchthaven tot stand te brengen. 3. De NMBS heeft in eerste instantie een evaluatie gemaakt van het potentieel aan reizigers, van de leefbaarheid van het project en van de ligging van de stopplaats. Zoals u weet, werden drie sites geanalyseerd: de heraanbouw van de oude stopplaats in Ransart, de bouw van een volledig nieuw station ergens te velde, en de modernisering van het station Fleurus. De NMBS heeft de voor- en nadelen van elke van deze sites duidelijk in kaart gebracht en een raming gemaakt van de benodigde middelen om het spooraanbod inzake frequentie of amplitude te verbeteren. Het is uiteindelijk het station van Fleurus geworden omdat het al over drie perronsporen beschikt, op ongeveer negen minuten van de luchthaven gelegen is, en er dagelijks al een 550-tal opstappende reizigers geteld worden. Bovendien biedt dit station reeds een interessant knooppunt tussen de NMBS en de TEC.Middels een synergie met de TEC-diensten zal het heraangelegd station van Fleurus vanaf 2021 kunnen zorgen voor een bediening naar de luchthaven van Charleroi.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192782,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Vrouwen in technologische en digitale beroepen. \n\n U levert uitstekend werk om de digitale kloof te dichten door jongeren een opleiding te laten volgen die voorbereidt op de digitale beroepen van nu en morgen. De uitdaging is enorm en het is belangrijk dat Belgie tot de top behoort in de numerieke revolutie die alle maatschappelijke geledingen ingrijpend verandert.U doet er dus goed aan op de jeugd in te zetten. Maar ook de vrouwen verdienen aandacht. Het vrouwelijk aandeel in technologische en digitale beroepen is namelijk ondermaats. Dit is een algemeen verschijnsel en geldt niet alleen voor Belgie. Er moeten dus meer initiatieven komen om de vrouwelijke aanwezigheid in die sectoren te bevorderen. 1. Beschikt u over cijfers voor Belgie? Hoe is de situatie vergeleken met andere Europese landen en met de rest van de wereld?2. Welke overheidsinitiatieven en onafhankelijke organisaties focussen op vrouwen in de technologische en digitale sectoren?3. Bestaan er initiatieven zoals \"MolenGeek\" die voorbehouden zijn voor vrouwen? Zo niet, behoort dit tot de mogelijkheden?4. Waar kunnen vrouwen informatie krijgen over voor hen bedoelde gratis en betalende opleidingen?","question_theme":"ARBEIDSMARKT,TELECOMMUNICATIE,VROUW,DIGITALE TECHNOLOGIE","answer":"1. Ik bevestig dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in de digitaal-technologische beroepen. Deze situatie is niet typisch voor Belgie, en wordt in de meeste landen van de Europese Unie vastgesteld. Wat de specialisten in informatie- en communicatietechnologieen (ICT) betreft die een job hebben, daar is de verdeling in Belgie zeer ongelijk, want 85,9 % daarvan waren mannen, tegenover 14,1 % vrouwen, in 2016. In Luxemburg ligt het percentage vrouwen nog lager (13,7 %), en in de overige buurlanden iets hoger (vork tussen 15,6 % en 18,4 %). De best presterende lidstaten zijn veeleer de nieuwkomers in de EU, en in mindere mate, de Scandinavische landen.De ondervertegenwoordiging van vrouwen in de ICT beroepen is rechtstreeks gecorreleerd met het zeer lage percentage vrouwen met een ICT diploma. In 2016 waren 87,3 % van de beroepsactieve ICT gediplomeerden mannen, tegenover 12,7 % vrouwen. Ook daar is de situatie in de meeste EU-landen identiek.Bovendien zijn vrouwen veel minder aanwezig in de wetenschappelijke en technische studierichtingen (wiskunde, informatica, ingenieur). In 2015 telde Belgie 19,4 mannen per 1.000 inwoners met dergelijk diploma, tegen slechts 7,1 vrouwen per 1.000 inwoners. 2. Op federaal niveau werden diverse maatregelen genomen om tot een meer inclusieve informatiemaatschappij te komen. Die maatregelen zijn niet specifiek of exclusief op vrouwen gericht, maar ze zorgen voor de transversale integratie van de genderdimensie. De alliantie Digital Champions.be, die alle publieke en private betrokken actoren groepeert, ontwikkelt initiatieven om alle burgers, ongeacht hun leeftijd en opleiding, de kans te geven digitale vaardigheden te verwerven en te ontplooien. Vier doelgroepen worden beoogd: kinderen, scholieren, studenten en volwassenen. Voor elk van die doelgroepen werden duidelijke doeleinden gesteld en werd een actieprogramma opgesteld. Zo organiseerde Digitalchampions.be bijvoorbeeld in mei jongstleden de Digital Skills Fair voor alle stakeholders en projectleiders die meewerken aan de ontwikkeling van digitale vaardigheden.In april 2017 werd door de federale regering voor drie jaar een fonds van 18 miljoen euro ingesteld voor digitale vaardigheden. Dat fonds zal dienen voor de financiering van projecten gericht op het ontplooien van digitale vaardigheden van sociaal kwetsbare kinderen, jongeren en volwassenen. Het project \"Molengeek\" dat u citeert, was een pilootproject en meteen het eerste project dat door dit fonds werd gefinancierd. 3. Ik heb geen weet van een initiatief vergelijkbaar met dat van Molengeek, dat enkel op vrouwen zou afgestemd zijn. Er bestaan heel wat vrouwenverenigingen die beginnerscursussen en cursussen voor gevorderden in digitale technologieen aanbieden. De openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW's) bieden kwetsbare groepen ook de kans, in het kader van sociale inburgeringspolitiek, om vertrouwd te raken met de digitale technologie. 4. Er werden diverse initiatieven genomen om vrouwen toegang te verlenen tot opleidingen voor technologische beroepen. \"Interface3\" bijvoorbeeld, biedt vrouwen gekwalificeerde informatica- en ICT opleidingen aan. De werkgroep \"Genre-et-TIC\" die is samengesteld uit verschillende mensen uit de sector (prive en publiek), wil bij het vrouwelijk publiek een nieuw en minder mannelijk imago van ICT ophangen, om hen actief te betrekken bij de ontwikkeling van de sector. Daartoe biedt Genre-et-TIC een toolkit Pret a l'emploi aan, waarmee de ICT beroepen en opleidingen worden voorgesteld, alsook de mogelijkheden en troeven van de sector voor vrouwen. Op internet is er het project \"Ada\", dat mikt op een betere toegang van vrouwen tot de nieuwe informatie- en communicatietechnologieen (NICT). Deze site (http://www.ada-online.org/) werd gecreeerd om vrouwen die wegwijs willen raken in NICT, of vrouwen die al in deze sector werken, de nodige tools, informatie en beschouwingen te verstrekken over deze jobs en de plaats van vrouwen in deze sector.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":192783,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"N-VA","aut_person":"Klaps, Johan","aut_language":"dutch","question":"ING en Record Bank. - De zelfstandigen in het sociaal plan. \n\n Eind 2016 besliste ING en dochteronderneming Record Bank om zo'n 3.500 banen te schrappen. Na overleg met de vakbonden is overeengekomen om maximaal 932 werknemers te ontslaan. Bovendien is er de intentie om dit aantal nog te doen dalen. Naast de werknemers van ING en Record Bank is er vooral onduidelijkheid over de zelfstandige bankagenten en het bankpersoneel dat voor deze zelfstandigen werkt. De gevoerde onderhandelingen hebben (voorlopig) namelijk geen betrekking op deze laatsten.De berichtgeving laat echter vermoeden dat het grootste deel van de zelfstandige Record Bankkantoren zullen moeten sluiten. ING heeft namelijk gezegd dat het slechts een vijftigtal van de 536 Record-kantoren wil plaatsen binnen het eigen netwerk.De zelfstandige kantoorhouders zullen hierdoor niet alleen hun kantoor moeten sluiten, ze zullen ook moeten voorzien in een ontslagregeling voor het bankpersoneel dat ze in dienst hebben. De rechtstreekse ontslagen werknemers van ING en Record Bank worden namelijk vergoed door het hoofdkantoor volgens de voorwaarden overeengekomen in het overleg. Dit geldt dus niet voor de werknemers met een banktoelating van de zelfstandige kantoorhouders.ING heeft tot op heden nagelaten het overleg met de zelfstandigen op te starten. Er is dus geen zekerheid en duidelijkheid of en hoeveel geld er nog zal overblijven om de zelfstandigen bij te staan in dit sociaal passief. 1. Hebt u zicht op het aantal betrokken werknemers met een banktoelating in dienst bij zelfstandigen van ING en Record Bank?2. In welke mate werden in het sociaal plan van ING en Record Bank reeds maatregelen en/of voorzieningen opgenomen voor die zelfstandigen en hun werknemers met een banktoelating?3. Wat zijn de provisies om het sociaal plan van ING en Record Bank te financieren? Wat is het aandeel van die provisies voor de zelfstandigen van ING en Record Bank en hun werknemers met een banktoelating?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"FINANCIELE INSTELLING,ONTSLAG,PERSONEEL,ZELFSTANDIG BEROEP,ARBEID,BANK,HERSTRUCTURERING","answer":"ING en Record Bank organiseren momenteel de interne besluitvorming en communicatie betreffende de architectuur van het toekomstige netwerk, inbegrepen de communicatie betreffende specifieke kantoren.Naar ik heb vernomen zou ING hierover intern communiceren de komende weken. Ik begrijp dat ING hierover eerst intern en met de betrokken kantoorhouders wil communiceren alvorens ze met informatie naar buiten komen.Verder heb ik vernomen dat ING geen precies zicht heeft op het aantal medewerkers bij haar zelfstandige agenten vandaag. Dat komt omdat zelfstandige agenten uiteraard als ondernemers zelf beslissingen nemen over het personeelsbeleid dat zij voeren. Maar grosso modo kan men stellen dat er naast de zelfstandige vennoten meestal een tweetal voltijdequivalenten gemiddeld tewerkgesteld worden per zelfstandig kantoor.Wat Record Bank betreft hoor ik eveneens dat de bank niet tussenkomt of wenst te komen in het personeelsbeleid van haar zelfstandige agenten. Aangezien een aanzienlijk aantal van de zelfstandige agenten van Record Bank naast hun bancaire activiteiten ook verzekeringsactiviteiten doen is in concreto is een aanzienlijk deel van hun personeel op bepaalde dagen of dagdelen actief in het bancaire gedeelte en op ander dagen in het verzekeringsgedeelte. Verder blijkt dat er ook heel wat mensen parttime werken waardoor het zeer moeilijk is om concrete cijfers te geven over bedienden die 100 % voor het bancaire gedeelte werken.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192784,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Definitieve arbeidsongeschiktheid. \n\n Wat de re-integratietrajecten voor langdurig zieken betreft, blijkt tot nu toe dat de werknemer in drie op de vier gevallen definitief arbeidsongeschikt verklaard wordt na evaluatie en daardoor niet het overeengekomen werk of ander werk bij dezelfde werkgever kan uitvoeren.Het is voorbarig om conclusies te trekken, aangezien het systeem pas sinds 1 december 2016 van kracht is. Er moet echter wel stilgestaan worden bij het feit dat nagenoeg drie op de vier re-integratietrajecten uitlopen op een definitieve ongeschiktheid voor het overeengekomen werk, zonder enige mogelijkheid om bij dezelfde werkgever ander werk uit te voeren.Opdat de re-integratie-inspanningen succesvol zouden zijn, moeten de arbeidsgeneesheren samen met de werkgevers creatieve oplossingen zoeken. Definitieve arbeidsongeschiktheid moet de allerlaatste optie zijn. 1. Het is nog te vroeg om het re-integratietraject te evalueren, maar toch heb ik vragen over de oorzaken van die arbeidsongeschiktheidsverklaringen.a) Moeten ze toegeschreven worden aan de werkgevers? Kunt u cijfers verstrekken in verband met de oorzaken (burn-out, enz.)?b) Zijn er gegevens beschikbaar per type van onderneming (zko's, kmo's, enz.)?2. Wat kunt u tot nu toe meedelen over het re-integratietraject? Wat zijn volgens u de sterke en de zwakke punten van het systeem?","question_theme":"ARBEIDSONGESCHIKTHEID,HERINTREDING,ARBEID","answer":"Deze vraag behoort niet van mijn bevoegdheden maar die van mijn collega, de heer Kris Peeters, minister van Werk (vraag nr. 1654 van 26 juli 2017).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192785,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Knelpuntberoepen. \n\n Ondanks de duidelijke conjunctuurverbetering en de gunstige werkgelegenheidssituatie ondervinden de Belgische ondernemingen moeilijkheden om bepaalde vacatures in te vullen. Tot die vaststelling komt het aanwervingshuis Indeed dat onderzocht welke jobaanbiedingen na meer dan 60 dagen nog openstonden.Opvallend is dat de moeilijkst in te vullen vacature die van boekhouder is, vermits 33,6 % van die aanbiedingen na 60 dagen nog openstaat.De rangschikking van de volgende negen functies ziet er als volgt uit:(2) teamlid operatoren II (32,0 %);(3) verpleger (31,1 %);(4) assistent bedrijfsleider (30,2 %);(5) developer (29,1 %);(6) projectontwikkelaar (29,0 %);(7) elektricien (28,2 %);(8) werfleider (28,2 %);(9) commercieel ontwikkelaar (28,0 %);(10) technisch commercieel adviseur (27,7 %). 1. Weerspiegelt deze rangschikking de algemene toestand?2. Wat zijn de recente cijfers van niet ingevulde vacatures?3. Hoe verklaart u dit verschijnsel? Vanwaar de kloof tussen vraag en aanbod?4. Hoe kan dit worden verholpen?","question_theme":"ARBEIDSMARKT,TEKORT AAN ARBEIDSKRACHTEN","answer":"1. De Gewesten zijn bevoegd voor het opstellen van gedetailleerde vacaturestatistieken en voor de analyse hiervan. Mijn diensten beschikken niet over meer informatie dan door hen via het internet beschikbaar wordt gemaakt, zoals ik in mijn antwoord op uw vraag met nummer 1357 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 117) heb uiteengezet. 2. Op basis van de gegevens die de FOD Economie voor Eurostat inzamelt, en die geen analyse toelaten zoals die waarnaar onder vraag 1 werd verwezen, kan ik u meedelen dat er in het eerste trimester van 2017 123.689 vacatures waren. Het gaat daarbij wel over het totaal aantal vacatures, niet enkel om deze die moeilijk ingevuld raken. 3. Er is een zekere mismatch op onze arbeidsmarkt: de door de werkgevers gevraagde competenties komen niet altijd overeen met deze die door de werkzoekenden worden aangeboden. De Gewesten zijn verantwoordelijk voor de matching op de arbeidsmarkt, waaraan we op federaal niveau bijdragen door de vorming van werknemers aan te moedigen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192786,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Vrouwelijke ondernemers. \n\n De Raad voor non-discriminatie en diversiteit van Actiris heeft bij de UCM een studie over ondernemerschap en diversiteit besteld. Uit die studie blijkt dat ondernemers met een diverse achtergrond in Brussel geen specifieke problemen ondervinden. De studie maakt echter ook duidelijk dat vrouwen wel met cultureel verbonden beperkingen moeten afrekenen.In Brussel heeft 46 % van de zelfstandigen en bedrijfsleiders van kmo's niet de Belgische nationaliteit. Bepaalde nationaliteiten zijn beter vertegenwoordigd maar de verschillen zijn minder relevant en zijn cultureel te verklaren. Het verschil is echter wel groot bij de vrouwen: zij zijn met de helft minder dan de Belgische vrouwelijke ondernemers, die zelf ook veel minder talrijk zijn dan hun mannelijke tegenhangers.Volgens de studie moeten er dan ook geen specifieke maatregelen komen maar dient de begeleiding te worden geoptimaliseerd. Ook de informatie over de bestaande steunmogelijkheden moet beter. 1. Wat is uw mening ter zake?2. Hoe is de verhouding ondernemerschap en diversiteit in Wallonie en in Vlaanderen? Bestaan daarover cijfers?3. Bestaan er initiatieven om vrouwen gemakkelijker toegang te verlenen tot het ondernemerschap en meer bepaald vrouwen uit de diversiteit?4. Wat kan er meer gedaan worden?5. Kan volgens u de toegang tot informatie en steun beter, zoals de UCM stelt?","question_theme":"ONDERNEMINGSBELEID,ONDERNEMER,ZELFSTANDIG BEROEP,VROUW","answer":"1. In mijn algemene beleidsnota van 27 oktober 2016 wou ik de goede praktijken identificeren die de socio-economische integratie bevorderen en de situatie van de kmo's verbeteren. Mijn administratie heeft de goede praktijken beschreven in het boek Promoting and supporting Migrant Entrepreneurship van augustus 2016 van de Europese Commissie geanalyseerd. Ik zal op basis van de aanbevelingen van mijn administratie maatregelen uitwerken.Deze zullen bijvoorbeeld bestaan uit het beter stofferen van de kennis over dit ondernemerschap via de invoering van een specifieke barometer of deze populatie beter bekend maken met de bestaande instrumenten. Op termijn zou een ondersteuning van bepaalde projecten overwogen kunnen worden.Dit zal gebeuren met respect voor de federale bevoegdheden. Het bevorderen van het migrantenondernemerschap behoort grotendeels tot de bevoegdheid van de Gewesten en de Gemeenschappen. 2. Voor een antwoord op deze vraag verwijs ik naar de statistieken en studies van Vlaanderen en Wallonie. Een onderzoek van mijn administratie gaf aan dat er momenteel weinig kwantitatieve data met betrekking tot migrantenondernemerschap in Belgie bestaat. Ik heb mijn administratie dan ook de opdracht gegeven om een barometer van het migrantenondernemerschap op te nemen in de boordtabel van de kmo's en de zelfstandige ondernemers. 3. De resultaten van het onderzoek van UCM met betrekking tot het migrantenondernemerschap bij vrouwen vertonen eenzelfde tendens als deze bij de Belgische vrouwelijke ondernemerspopulatie: gebrek aan zelfvertrouwen, moeilijke afstemming van het priveleven op het professionele leven, enz. Het bevorderen van het vrouwelijk ondernemerschap is opgenomen in het federaal plan voor de kmo's en de zelfstandigen. Op 7 maart 2016 heb ik een plan ter bevordering van het vrouwelijk ondernemerschap voorgesteld. Sindsdien werden er belangrijke maatregelen genomen, waarvan hieronder enkele voorbeelden:- Voor wat betreft de sensibilisering, vorming en opleiding van vrouwen die een zelfstandige activiteit opstarten heb ik in maart 2017 een projectoproep bekendgemaakt. Ik kan meedelen dat de projectoproep een succes werd. Er werden 17 projecten ingediend. Mijn administratie onderzoekt momenteel de ontvankelijkheid van elk ingediend project rekening houdend met de voorwaarden die verbonden zijn aan het ontvangen van overheidssubsidies. A priori lijken deze 17 projecten ontvankelijk. Gezien het aantal dossiers dat moet worden geanalyseerd en rekening houdend met de beschikbaarheden van de een en de andere, zal de jury die is samengesteld uit leden van mijn administratie en burgerpersonaliteiten, samenkomen en beslissen tijdens de eerste twee weken van september. Ik zal niet nalaten u te informeren omtrent de resultaten van de selectie.- De invoering van een barometer van het vrouwelijk ondernemerschap in de boordtabel van de kmo's en zelfstandige ondernemers. Deze boordtabel wordt jaarlijks gepubliceerd. De eerste uitgave van de boordtabel is op vrijdag 3 februari 2017 gepubliceerd. Het rapport is beschikbaar op de website van de FOD Economie (1). De volgende uitgave zal verschijnen in het begin van 2018.- Maatregelen ter versterking van het sociaal statuut van de vrouwelijke zelfstandigen wat betreft de verzoening tussen het gezins- en het beroepsleven:a) Sinds 1 oktober 2016 is een vrijstelling voorzien van betaling van sociale bijdragen met behoud van rechten voor het kwartaal dat volgt op de bevalling.Verlenging tot 12 weken van het moederschapsverlof en flexibeler moederschapsverlof, met andere woorden de mogelijkheid om het halftijds of per week op te nemen.b) Deze maatregel is in werking getreden op 1 januari 2017.- Halfautomatische toekenning van de dienstencheques. Momenteel heeft een zelfstandige die bevalt recht op 105 dienstencheques. Deze maatregel, genomen door de regering op 16 juni 2017, is erop gericht om de toekenning niet meer te verbinden aan een aanvraag van de zelfstandige mama en om het sociaal verzekeringsfonds ermee te belasten om elke mogelijke begunstigde te identificeren en er contact mee op te nemen met het oog op de toekenning van de cheques. De inwerkingtreding van deze vereenvoudigde procedure is voorzien op 1 september 2017.- Het algemeen beheerscomite voor het sociaal statuut der zelfstandigen is momenteel ook bezig met de analyse van het statuut van de meewerkende echtgenoot. Ik heb gevraagd te beschikken over dit advies in de loop van 2017.Een belangrijke maatregel is ook de invoering van het statuut van mantelzorger in 2015 voor de zelfstandigen. Dit statuut steunt de zelfstandige die tijdelijk zijn activiteit moet stopzetten of terugschroeven om te zorgen voor of aan de zijde te staan van een zwaar ziek familielid tot de tweede graad of een zwaar ziek gezinslid. 4. en 5. Zoals vermeld in mijn antwoord op de derde vraag van het geachte lid, heb ik een projectoproep gelanceerd die ook deze kwestie dekt van de toegang tot informatie en die een luik bevat dat de kwestie van de opleiding omhelst. In deze context denk ik met name dat de rol van de netwerken die actief zijn op dat vlak centraal is als relais in de opleiding van vrouwelijke zelfstandigen en van vrouwen die een zelfstandige activiteit overwegen. De netwerken worden ook opgeroepen een primordiale rol te spelen in de verspreiding van vrouwelijke modellen en in de implementatie van mentoringprogramma's. Daarom ben ik blij met het succes van de projectoproep die duidelijk tegemoet komt aan een werkelijke behoefte ter zake.(1) http://economie.fgov.be/nl/modules/publications/general/boordtabel_van_de_kmo_s_2016.jsp","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192787,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Kinderporno in Belgie. (MV 18349) \n\n Volgens een artikel van 5 mei 2017 in Le Soir zouden er in het kader van een internationaal onderzoek naar de kinderpornowebsite Playpen wereldwijd bijna 900 personen gearresteerd zijn, onder wie 368 verdachten in Europa.Volgens de Amerikaanse politie en Europol konden er bijna 300 misbruikte kinderen geidentificeerd worden. Steve Chase, de oprichter van dat netwerk, werd tot een gevangenisstraf van 30 jaar veroordeeld.Welke maatregelen worden er genomen om die vorm van criminaliteit te bestrijden?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,KINDERPORNOGRAFIE,INTERNETSITE","answer":"Belgie neemt de strijd tegen deze vorm van criminaliteit zeer ernstig.Vorig jaar nog heeft ons land het wettelijk kader versterkt met de bepalingen van de wet van 31 mei 2016. Ten eerste werd het misdrijf kinderpornografie uit artikel 383bis van het Strafwetboek afgestemd op de bepalingen van de Europese richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen. Ten tweede behelst artikel 7 van voornoemde wet de omzetting van artikel 25 van die richtlijn, dat betrekking heeft op maatregelen tegen websites die kinderpornografie bevatten of verspreiden.Artikel 25 verplicht de lidstaten de nodige maatregelen te nemen 1) om te zorgen voor de onverwijlde verwijdering van webpagina's die kinderpornografie bevatten of verspreiden en die op hun grondgebied worden gehost, en om de verwijdering te verkrijgen van dergelijke webpagina's die buiten hun grondgebied worden gehost, en 2) om ervoor te zorgen dat die webpagina's worden geblokkeerd voor internetgebruikers op hun grondgebied.Het Belgisch wettelijk kader kwam in de praktijk nog onvoldoende tegemoet aan de vereiste dat het verwijderen \"onverwijld\" moet gebeuren. Vooral voor de websites die op buitenlandse servers worden gehost, was een snelle reactie ten aanzien van de buitenlandse politiele en gerechtelijke autoriteiten niet altijd eenvoudig.In navolging van verschillende voorbeelden uit het buitenland (met name Nederland en het Verenigd Koninkrijk) heeft de wetgever het nuttig geacht om een faciliterende rol toe te kennen aan een niet-gouvernementele organisatie die erkend is bij koninklijk besluit (zie nieuw artikel 383bis/1 van het Strafwetboek). Intussen is Child Focus, als lid van het netwerk INHOPE (een internationaal netwerk van 51 \"hotlines\" in 45 landen wereldwijd, dat optreedt in zaken van online-kinderpornografie), erkend als burgerlijk meldpunt. Child Focus zal de meldingen van online-kinderpornografie op buitenlandse servers doorgeven aan INHOPE en tevens de politiediensten en gerechtelijke autoriteiten daarover inlichten. Voorts zal zij hen elke melding van websites op binnenlandse servers doorgeven.Dankzij deze faciliterende rol zullen de politiele en gerechtelijke autoriteiten, in samenwerking met de service providers, een snellere verwijdering van illegale beelden kunnen verzekeren en een secundair slachtofferschap van de betrokkenen ingevolge verspreiding van de beelden voorkomen.Thans wordt de laatste hand gelegd aan een nieuw protocol tot regeling van de samenwerking tussen Child Focus en de gerechtelijke overheden en de politiediensten op het stuk van verdwijningen en van de strijd tegen seksuele uitbuiting van kinderen; het protocol zal zo snel mogelijk ter ondertekening worden voorgelegd aan de betrokken actoren.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192788,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"Piedboeuf, Benoit","aut_language":"french","question":"Door een burgemeester van een Belgische gemeente voor eensluidend verklaard afschrift (MV 17879). \n\n 1. Wat is de juridische aard van een door de beedigde burgemeester van een Belgische gemeente voor eensluidend verklaard afschrift van een akte?2. Heeft het voor eensluidend verklaarde afschrift dezelfde waarde als het origineel? Zo niet, hoe geloofwaardig is die administratieve overheid dan in ons land?","question_theme":"GEMEENTE,OFFICIEEL DOCUMENT","answer":"De door het geachte lid gestelde vragen hebben betrekking op de juridische aard van een akte die door een burgemeester van een Belgische gemeente conform verklaard wordt met het origineel.Aangezien de materie van de akten van de burgerlijke stand (en hun eventuele voor eensluidend verklaarde afschriften) tot de bevoegheid behoort van de minister van Justitie, verzoek ik het geachte lid om zich tot deze laatste te richten opdat hij een antwoord zou kunnen geven op de gestelde vragen (vraag nr. 2072 van 27 juli 2017).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192789,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Rechtstreekse contacten tussen bepaalde ngo's en mensensmokkelaars in Libie. (MV 18176) \n\n In de pers heeft de procureur van Catania (Sicilie) onlangs verklaard dat hij over bewijzen beschikt van rechtstreekse contacten tussen de ngo's en de mensensmokkelaars in Libie.Die bewijzen bestaan volgens de procureur uit telefoongesprekken uit Libie met bepaalde ngo's, het feit dat de route naar de boten van de organisaties met lampen worden verlicht en dat boten plots hun transponders (het enige middel om ze te lokaliseren) afzetten. 1. Zijn er volgens de analyse van uw departement en de van Frontex afkomstige informatie geloofwaardige aanwijzingen dat ngo's en mensensmokkelaars in Libie met elkaar samenspannen?2. Beschikt u over meer informatie over de ngo's die bij die operaties betrokken zouden zijn?","question_theme":"LIBIE,MIDDELLANDSE ZEE,NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIE,VLUCHTELING,MENSENHANDEL","answer":"Slechts een Frontex-rapport vermeldt dat informatie uit verschillende bronnen melding maakt van ontmoetingen van boten met migranten en mensensmokkelaars uit Libie, met boten van de NGO's, evenals met commerciele of handelsschepen. Deze informatie is erg vaag en weinig duidelijk.Er bestaat overigens geen concreet bewijs van de betrokkenheid van een ngo in deze context en in het huidige stadium is het onmogelijk om zich over deze informatie uit te spreken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192801,"depotdat":"2017-06-21","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"Rugpijn. \n\n Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) heeft een klinische praktijkgids gepubliceerd over de aanpak van rugpijn, een van onze belangrijkste 'beschavingsziekten'.Om alle aspecten van het probleem te vatten, hebben de onderzoekers van het KCE hun licht opgestoken bij 31 deskundigen uit de betrokken gezondheidsberoepen. Medicalisering moet worden vermeden: in de overgrote meerderheid van de gevallen geneest rugpijn spontaan, in beweging blijven is belangrijk, radiologisch onderzoek is vaak nutteloos. Patienten die een ernstig risico op een chronische aandoening lopen, moeten geidentificeerd worden zodat meteen een specifieke aanpak kan worden voorgesteld.Voor de volksgezondheid is dit een belangrijke uitdaging. De gids bevat 37 aanbevelingen voor alle zorgverleners die met deze kwaal van de eeuw te maken krijgen: huisdokters, kinesisten, specialisten in de fysische geneeskunde en de revalidatie, osteopaten en chiropractors, anesthesisten en pijnspecialisten, orthopedische chirurgen, neurochirurgen, psychologen enz.Lage rugpijn is meestal niet ernstig en geneest in de overgrote meerderheid van de gevallen spontaan. Daarom moet medicalisering worden vermeden van iets dat wellicht veeleer als een, ongetwijfeld vervelend, incident tengevolge van onze conditie van tweevoeters moet worden beschouwd. De KCE-gids adviseert daarom in beweging te blijven .Toch kan een ernstiger probleem zoals een breuk, een tumor of een ontstekingsziekte niet worden uitgesloten. Zorgverleners zijn opgeleid om de typische symptomen van deze weinig voorkomende problemen (rode vlaggen of red flags) op te sporen en meteen ernstig te nemen. 1. Zijn er cijfers over het aantal gevallen waarvoor een grondiger aanpak en medische behandeling vereist zijn? Wat is de reele verhouding?2. Houdt de aanbeveling van het KCE niet het risico in dat mensen met rugpijn zich niet laten onderzoeken omdat zij de symptomen niet ernstig nemen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,CHRONISCHE ZIEKTE","answer":"1. De grote meerderheid (85 %) van de lagerugpijnen is aspecifiek, wat betekent dat de arts geen onderliggende ziekten zal vaststellen in de anamnese of tijdens het onderzoek. De meeste patienten zullen hun pijn de komende weken zien afnemen of verdwijnen. Minder dan 1 % van de patienten zal een ernstige systemische etiologie hebben. In die jammerlijke gevallen zullen er andere symptomen opduiken in de anamnese of tijdens het onderzoek door de behandelend arts. 2. Patienten die voor de eerste maal lagerugpijn ervaren, moeten door hun arts worden onderzocht. Die zal beoordelen of dit nader moet worden onderzocht door middel van aanvullende onderzoeken. De toegankelijkheid tot de huisarts in ons land is zeer goed en het vertrouwen in de huisarts is hoog. De kans dat de patient met rugpijn met een onderliggende ernstige pathologie niet zou consulteren bij een arts is dan ook erg klein.De huisarts is vertrouwd met deze red flags, ze bieden een systematiek om ernstige onderliggende pathologieen (kanker, infectie, trauma, enz.) op te sporen. In november 2017 heeft het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) voor de betrokken zorgverleners een zorgpad ontwikkeld in papieren versie en onder de vorm van een interactieve online tool (www.lagerugpijn.kce.be). Het zorgpad is volledig gebaseerd op de Belgische klinische richtlijn die werd gepubliceerd in mei 2017 (KCE rapport 287). Het zorgpad laat toe te differentieren voor deze ernstige aandoeningen en in voorkomend geval de patient meteen te orienteren naar verdere onderzoeken en/of gespecialiseerde zorg. Na het uitsluiten van deze red flags is het belangrijk om patienten aan te moedigen om zelfmanagement toe te passen en hem/haar in beweging te houden zoveel als mogelijk.Patienten moeten hierover correct worden geinformeerd. Verschillende websites verschaffen informatie aan het brede publiek en patienten zoals de evidence-based website 'Gezondheid en Wetenschap' met patienteninformatie, onder meer over 'lagerugpijn'. (https://www.gezondheidenwetenschap.be/richtlijnen/lage-rugpijn).Het KCE rapport met het zorgpad \"lage rugpijn en radiculaire pijn\" (rapport nummer 295) geeft ook aanbevelingen om het zorgpad beter bekend te maken bij het brede publiek en stelt onder meer voor om sensibilisatiecampagnes op te zetten en een interactieve online tool te ontwikkelen voor patienten.Het is belangrijk om dergelijke voorstellen af te stemmen met bestaande programma's zoals het \"Programma Doelmatige Zorg\" van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en het federaal EBP plan (Evidence-Based Practice), dat in 2018 wordt opgestart.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192821,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Persoonsbescherming (MV 18347). \n\n Om de terreurdreiging het hoofd te bieden heeft de regering meerdere noodzakelijke maatregelen genomen; zo kregen in 2016 62 personen (politici, magistraten, journalisten, enz.) bescherming. Persoonsbescherming is noodzakelijk om de dreiging in te dammen en gaat van gewone patrouilles tot continue bescherming.Die bescherming wordt uitgevoerd door het operationele team van de Directie bescherming (DAP) van de federale politie, dat 189 agenten telt, d.i. 66% van de theoretische personeelsformatie. 1. Zal het personeelstekort van die dienst worden weggewerkt? Wanneer zal dat mogelijk zijn?2. Wat is het beroep van de 62 personen die bescherming krijgen? 3. Hoeveel van die 62 personen waren ondanks de bescherming toch het doelwit van een aanval of een poging daartoe?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"De centrale Directie bescherming (DAP) is, onder andere, belast met de bescherming van bedreigde personaliteiten zoals bepaald door het crisiscentrum van de regering (ADCC) op basis van een evaluatie van de dreiging uitgevoerd door het Orgaan voor de Coordinatie en de Analyse van de Dreiging (OCAD). 1. Op 10 mei 2017 vertoont de centrale DAP een tekort aan operationeel personeel van 32,4 %.De DAP stelt alles in het werk om het personeelstekort aan te vullen en geeft haar behoeften regelmatig te kennen aan haar hierarchie. Dit gezegd zijnde is het om budgettaire, organisatorische (systeem van mobiliteitscycli, enz.) en strategische redenen niet altijd gemakkelijk om binnen de DAP aan te werven. De personeelsleden die bij de DAP aan het werk willen, moeten bovendien slagen voor fysieke tests en specifieke kennistests.Op 1 mei heeft de DAP 11 nieuwe operationele medewerkers (een politie-hoofdinspecteur - HINP en tien politie-insepcteurs - INP) mogen onthalen, die zopas met hun opleiding zijn begonnen. Er zijn momenteel overigens 14 INP-plaatsen en vier HINP-plaatsen opengesteld via mobiliteitsprocedure 2017-02. 2. Om veiligheidsredenen kan ik het beroep van de onder bescherming geplaatste personen niet bekend maken. Weet evenwel dat sommige staatshoofden en/of buitenlandse ministers op bezoek in Belgie een dergelijke bescherming genieten. 3. De DAP - uitvoerende eenheid - verzekert de bescherming van personen die werden aangeduid door de ADCC, die zich zelf baseert op een analyse van de dreiging uitgaand van het OCAD. Om veiligheidsredenen kan ik het aantal (pogingen tot) agressie jegens personen onder bescherming niet openbaar maken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192822,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Gabriels, Katja","aut_language":"dutch","question":"Private bewaking met technologie (MV 18073). \n\n De aanslagen van 22 maart 2016 leidden in de drie daaropvolgende maanden tot een massale vraag naar bewakingsagenten. Na de zomer schroefden de bedrijven, waaronder de banken, de bewakingsopdrachten terug. Tegen eind 2016 waren de antiterreurmaatregelen bij de meeste bedrijven volledig weggeebd.In vijf specifieke takken is er echter een blijvend effect: luchthavens, havens, grote evenementen, kritische infrastructuur en de grote internationale instellingen in Brussel. Zij maken meer dan vroeger gebruik van bewakingscamera's en andere technologie waarmee hetzelfde niveau gehaald kan worden tegen een lagere kostprijs.De private sector wil deze takken bewaken, maar dan met gebruik van technologie zoals drones en camera's. Dat is immers veel efficienter. 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de nieuwe camerawetgeving? Wat zijn de knelpunten? Zit het dossier vast?2. Wanneer zullen private bewakingsfirma's gebruik mogen maken van drones en camera's?3. Heeft u weet van belemmeringen op dit vlak door het uitblijven van nieuwe wetgeving (bijvoorbeeld hernieuwing contracten)?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"AUDIOVISUEEL MATERIAAL,OPENBARE VEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING,BEWAKINGSONDERNEMING","answer":"1. Een eerste voorontwerp werd op 20 juli 2016 voorgelegd aan de Ministerraad. Het betrof twee teksten: een tot wijziging van de camerawet en de tweede tot wijziging van de wet op het politieambt om er de regels in te voegen tot het gebruik van camera's door de politiediensten. Nadat deze ontwerpen in eerste lezing werden goedgekeurd, werden ze voor advies voorgelegd aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en aan de Raad van State, die hun adviezen hebben geformuleerd in september en oktober jongstleden. Het College van procureurs-generaal werd ook geraadpleegd over het ontwerp tot wijziging van de wet op het politieambt en het heeft zijn advies eind november gegeven.Teneinde rekening te houden met de ontvangen adviezen, werden de teksten aangepast in overleg met de verschillende partners, in het bijzonder de politiediensten, teneinde de ontwerpen voor een tweede lezing voor te leggen aan de Ministerraad. Het was van belang om zowel met de adviezen van de voornoemde instanties rekening te houden als met de evolutie van de technologie, de operationele noden van de politiediensten en het priveleven van de burgers. Er moet immers een goed evenwicht worden gevonden tussen de verschillende belangen die spelen. Er dient bovendien over gewaakt te worden dat de wet in overeenstemming is met de nationale en Europese regelgevingen die deze materie betreffen. Zoals steeds, wanneer geraakt wordt aan de fundamentele rechten, is het zoeken naar evenwicht een delicate opgave die de nodige tijd vergt voor reflectie en analyse, teneinde een weldoordachte tekst met duurzame toepassing te verkrijgen.Op 20 juli 2017 werd een nieuwe versie van de teksten goedgekeurd door de Ministerraad, in een enkel ontwerp van wet tot wijziging van de camerawet en de wet op het politieambt. Dit aangepaste ontwerp werd tevens aangevuld met een hoofdstuk tot wijziging van de wet op de inlichtingendiensten.Gelet op de talrijke aanpassingen ten opzichte van de tijdens de eerste lezing goedgekeurde teksten, wordt het voorontwerp van wet opnieuw voorgelegd aan de adviesinstanties. 2. Vooreerst dient opgemerkt te worden dat bewakingsagenten ook nu reeds gebruik kunnen maken van camera's mits naleving van de camerawetgeving en dit onder dezelfde omstandigheden als deze waarin zij fysiek ter plaatse mogen optreden. Verder heeft het parlement op 8 juni 2017 mijn wetsontwerp gestemd dat de huidige wet private veiligheid vervangt en waarbij onder andere volgende nieuwe bewakingsactiviteit wordt opgenomen: \"de bediening van de door de Koning bepaalde technische middelen die met het oog op het verzekeren van de veiligheid aan derden ter beschikking worden gesteld\". Hierbij wordt onder meer gedacht aan drones, maar ook aan mobiele camerasystemen of commandowagens. Mijn administratie bereidt actueel een ontwerp van koninklijk besluit voor die deze technische middelen dient te bepalen. 3. Mijn diensten hebben geen info omtrent enige problemen die zouden bestaan in afwachting van de nieuwe wetgeving.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192823,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Diefstal van medisch materiaal in Belgie (MV 18177). \n\n Volgens persberichten zou in een ziekenhuis in de provincie Henegouwen voor om en bij de 300.000 euro aan medisch materiaal zijn ontvreemd. Volgens de directie gaat het om een opmerkelijke diefstal, mogelijk ten behoeve van de zwarte markt. Naar verluidt zouden ook in andere Belgische instellingen al diefstallen zijn gepleegd. 1. Hoeveel diefstallen van medisch materiaal werden er de voorbije jaren vastgesteld? Voor welk bedrag werd er gemiddeld gestolen?2. Is uw departement van oordeel dat de medische instellingen (waaronder de ziekenhuizen) voldoende zijn beveiligd?3. Hoeveel personen raakten de voorbije jaren gewond bij diefstallen van medisch materiaal?4. Wat is in de meeste gevallen de modus operandi van de dieven?","question_theme":"ZIEKENHUIS,MEDISCH EN CHIRURGISCH MATERIAAL,DIEFSTAL","answer":"1. De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de opdrachten van gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz. De gegevens hieronder komen uit de databank die op 20 januari 2017 werd afgesloten.Wat de feiten van diefstal en afpersing betreft in de maatschappelijke en verzorgingsinstellingen, hebben de politiediensten in totaal 50 feiten geregistreerd in 2012, 56 in 2013, 60 in 2014, 46 in 2015 en 55 voor de drie eerste semesters van 2016.Aangaande de bedragen van de gestolen (para)medische apparatuur, moet ik het geachte lid meedelen dat deze informatie niet beschikbaar is in de ANG.2016201717076-3-2296-bil\n 2. Iedere instelling is verantwoordelijk om een veiligheidsbeleid te verzekeren en voor zijn inrichting preventie- en veiligheidsmaatregelen in te stellen. Vaak worden er akkoorden afgesloten met de betrokken lokale politiediensten. 3. Het is niet mogelijk om een antwoord te geven op de vraag betreffende het aantal personen dat gewond raakte tijdens diefstallen met het oog op het meenemen van medisch materiaal, aangezien deze informatie niet beschikbaar is in de ANG. 4. Op basis van de informatie in de ANG is het mogelijk om verslagen op te stellen over de gehanteerde modi operandi. Er moet echter opgemerkt worden dat de modi operandi geregistreerd zijn voor operationele doeleinden (en niet voor een statistische exploitatie).Bovendien is de modus geen verplicht veld dat moet worden ingevuld bij de opstelling van het proces-verbaal, wat inhoudt dat de gegevens niet systematisch worden geinventariseerd.Tot slot kan ik het geachte lid meedelen dat via opzoeking in de ANG geen bijzondere of flagrante modus operandi kon worden gedistilleerd, die gebruikt zou worden bij diefstallen van (para)medische apparatuur.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192824,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Druggerelateerde delicten in Vlaanderen (MV 18384). \n\n Naar aanleiding van mijn schriftelijke vraag nr. 1935 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 108) inzake drugsdelicten in Vlaanderen zien wij een daling sedert 2014.De cijfers van 2016 waren nog niet volledig, maar een prognose toont een lichte stijging in West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant. Het meest opvallend is dat cannabis in praktisch alle provincies bovenaan staat en dat er zelfs een lichte stijging is. 1. Welke oorzaken liggen aan de stijging, in het bijzonder wat cannabis betreft?2. Is het gebruik van drugs gelinkt aan bepaalde specifieke evenementen? Indien zo, welke?3. Zijn er bepaalde instructies voor de politie inzake drugsbeleid?","question_theme":"OVERTREDING,DRUGVERSLAVING","answer":"1. Het is bijzonder moeilijk om zich uit te spreken over de oorzaken van bepaalde stijgingen op korte termijn inzake drugs, gezien deze gegevens dienen te worden bekeken over een vrij lange periode en met de nodige afstand om echte tendensen vast te kunnen stellen.Algemeen gesteld is de cannabismarkt al jarenlang de dominerende markt in Belgie. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat deze drug het meest verhandeld wordt in ons land. Bijna drie vierde van de feiten van drugsbezit die door de politie worden vastgesteld betreft momenteel cannabis. De politiediensten hebben de laatste jaren evenwel onrustwekkende evoluties vastgesteld inzake het bezit en de verkoop van cannabis en het steeds hogere THC-gehalte. Het is niet onredelijk te stellen dat deze situatie beinvloed is door verschillende factoren, zoals onder andere de wijziging van de regels betreffende de coffeeshops in Nederland.Ik refereer vooral naar de belangrijkste verandering die gebeurd is: de coffeeshops in de grensstreek zijn nu alleen toegangelijk voor mensen die in Nederland wonen. Dit betekent dat de gebruikers die in BE wonen niet meer in de Nederlandse coffeeshops binnen mogen. De aanpassing van de Nederlandse wetgeving heeft zeker een impact gehad op de flow van drugstoeristen. Nederland heeft een daling van de overlast veroorzaakt door Belgie en Frankrijk drugstoeristen.In andere woorden, betekent dit dat de kopers in Belgie blijven en dat de verkopers mobieler worden.Dit heeft er toe geleid dat de Belgische vraag naar cannabis voornamelijk sedentair geworden is, terwijl de mobiliteit en diversiteit van het aanbod verhoogd is. Dit heeft gezorgd voor een significante stijging van het aantal cannabis-gerelateerde misdrijven sinds 2012/2013. De politiediensten blijven alert voor dergelijke evoluties, maar lichte lokale afwijkingen zijn niet uit te sluiten gezien de volatiele context. Dit jaar onderzoekt de Gentse universiteit, in samenwerking met Nederlandse academische instellingen, de mogelijke verschuivingen van de drugsmarkten tussen beide landen en de oorzaken ervan. 2. De federale politie beschikt niet over informatie dat lokale stijgingen van cannabisbezit en -verkoop in verband zouden staan met bepaalde specifieke evenementen, maar dat is natuurlijk nooit uit te sluiten. 3. Qua beleid heeft de regering de lokale drugsmarkten duidelijk vermeld in het Nationaal Veiligheidsplan 2016-2019. Dit kadert in de regeringsverklaring en de Kadernota Integrale Veiligheid.Vanuit deze optiek zijn de politiezones in eerste instantie verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen in het kader van hun lokale veiligheidsplannen. In de grote meerderheid van deze plannen wordt de strijd tegen de drugshandel trouwens als prioriteit opgenomen. Het doel moet zijn om de bevoorradingsnetwerken te identificeren, in samenwerking met de federale politie en onze buitenlandse partners. Ook kan de politie deelnemen aan preventie-initiatieven van de Gewesten en Gemeenschappen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192825,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Politie. - Dienstwapen mee naar huis (MV 18635). \n\n Als gevolg van de huidige veiligheidssituatie en de terroristische aanslagen in Europa en in Belgie moeten onze politiediensten zich aanpassen aan de dreiging en het gevaar voor agressie. Om zulke daden te kunnen verhinderen wordt er overwogen om onze politieagenten toestemming te geven om hun dienstwapen voortdurend te dragen en dus ook om het mee naar huis te nemen. 1. Hebt u uit uw gedachtewisselingen met de politiezones kunnen opmaken hoe ze tegenover dat idee staan?2. Welke voorzorgsmaatregelen moet een politieagent nemen om zijn dienstwapen thuis te mogen bewaren? Hoe en door wie wordt erop toegezien dat de voorwaarden effectief worden nageleefd?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEEL,POLITIE,VUURWAPEN,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. De Vaste Commissie van de Lokale Politie (VCLP), die hierover eveneens werd geraadpleegd, beschikt niet over bijzondere feedback van de lokale politiezones.Zij herhaalt evenwel dat de machtiging om het dienstwapen mee naar huis te nemen onder de bevoegdheid van de korpschef valt. 2. Het koninklijk besluit van 3 juni 2007 betreffende de bewapening van de geintegreerde politie wijst erop dat het personeelslid verantwoordelijk is voor de goede bewaring en de goede werking van de wapens die hem worden toevertrouwd.Hij moet ze op een veilige plaats buiten het bereik van derden bewaren, overeenkomstig de richtlijnen van de bevoegde overheid.De bewaringsmodaliteiten in het geval waarin de politieagent de toestemming heeft gekregen om zijn dienstwapen mee naar huis te nemen, worden geregeld in de omzendbrief GPI 62 betreffende de bewapening van de geintegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, meer in het bijzonder in deel 4 van hoofdstuk 6.In dit geval is de politieagent gehouden om te handelen als een goede huisvader en om op die manier de maatregelen te treffen die met name nodig zijn om diefstal, misbruik of beschadiging te voorkomen. Het algemeen voorzichtigheidsbeginsel moet uiteraard strikt worden nageleefd.De volgende maatregelen worden sterk aanbevolen:- de wapens worden opgeborgen op een beveiligde plaats en worden buiten het zicht van derden gehouden;- het vuurwapen wordt opgeborgen in een kast of een koffer die bestand is tegen braak of, bij gebrek aan dit type bescherming, wordt het vuurwapen uitgerust met een onafhankelijke voorziening die het gebruik ervan tijdelijk belet, zoals een trekkerbeugelslot, een kabel of een middel waarmee het kan vastgemaakt worden aan een vast voorwerp;- de sleutels van deze kasten, koffers, kisten of voorzieningen worden niet op de sloten gelaten en worden op een veilige plaats bewaard;- het is alleszins verboden om het vuurwapen geladen en/of gewapend te bewaren;- het is verder ten zeerste aangeraden de munitie op een andere plaats dan de vuurwapens te bewaren;- de munitie wordt achter slot en grendel opgeborgen.Indien de overheid die de machtiging geeft om het wapen mee naar huis te nemen (de korpschef, de commissaris-generaal, de directeur-generaal of mijn ambt) verneemt dat het personeelslid de voormelde aanbevelingen niet naleeft, kan ze de machtiging intrekken.Bovendien kunnen de niet-naleving van de instructies van de overheid, evenals het misbruik van de beroepsuitrusting (met inbegrip van de wapens) aanleiding geven tot tuchtstraffen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192826,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Aangifte van geboorten vanuit het ziekenhuis. - Digitalisering van de geboorteaangiften (MV 17625). \n\n Bij AZ Delta Roeselare kunnen ouders de geboorte van hun baby sedert januari 2017 aangeven op de kraamafdeling zelf. Daarvoor hoeven ze niet meer naar het stadhuis te gaan.De ouders moeten de geboorte aangeven ten laatste 15 dagen na de bevalling in de stad of gemeente waar het kind geboren is. Roeselare is de eerste stad in West-Vlaanderen waar de aangifte nu op de kraamafdeling mogelijk is. Hiervoor is een ambtenaar van de burgerlijke stand aanwezig op de kraamafdeling tijdens drie voormiddagen per week. Ook in Antwerpen en Genk bestaat een gelijkaardige regeling.In Nederland bestaat de mogelijkheid al dat ouders de geboorte van hun kind digitaal aangeven vanuit het ziekenhuis. Het geboorteaangifteformulier wordt dan doorgestuurd naar de afdeling burgerzaken van de gemeente.Als men voor een bepaald tijdstip het ingevulde aangifteformulier verstuurt, komt de ambtenaar van de burgerlijke stand daags erna naar het ziekenhuis om de geboorteakte te laten tekenen.In Belgie is een digitale aangifte vermoedelijk nog niet mogelijk.Digitalisering houdt altijd een risico op hacking en informaticafraude in. Zeker als het gaat over het registreren van geboortes, dus bij het inschrijven in het rijksregister moet dit met de grootste voorzichtigheid gebeuren1. Zijn er buiten Roeselare, Antwerpen en Genk nog andere steden of gemeenten waar een dergelijke regeling geldt? Zo ja, dewelke?2. Bestaat er voor Belgie een voornemen of een plan om geboortes digitaal te laten registreren van thuis uit of vanuit het ziekenhuis? Wat zijn de hoofdlijnen? Wat is de stand van zaken? Is er al bepaald of hiervoor eerst een proefopstelling met een of meerdere gemeentebesturen zal gebeuren? Hoe gaat de beveiliging tegen hacking en fraude hiervoor verzekerd worden?","question_theme":"ZIEKENHUIS,BURGERLIJKE STAND,ADMINISTRATIEVE FORMALITEIT,MOEDERSCHAP,BEVOLKINGSREGISTER,DIGITALISERING,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"De vragen die u stelt, vallen voor het juridische aspect onder de bevoegdheid van de FOD Justitie en voor het technische aspect onder het Directoraat-Generaal Digitale Transformatie van de FOD Beleid en Ondersteuning, het vroegere FedIct.Voor de volledigheid kan ik nog meedelen dat sinds begin 2015 het wettelijk bepaald is dat de gemeente die een akte van de burgerlijke stand opmaakt, deze ook registreert in het Rijksregister.Dit heeft enkel betrekking op de informatiestroom van de dienst Burgerlijke Stand naar de dienst Bevolking.Bovendien werken de diensten van het Rijksregister actief mee aan de projecten die opgestart werden in het kader van de modernisering van de Burgerlijke Stand.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192827,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Oprichting van een Belgische cel in Turkije. (MV 18649) \n\n In Turkije zou er een Belgische cel met leden van de veiligheids-, inlichtingen- en consulaire diensten opgericht worden om de terugkeer van Syriestrijders te monitoren en te voorkomen. Daartoe zou die cel zoveel mogelijk informatie moeten inzamelen. 1. Uit hoeveel personen zal die cel bestaan?2. Hoe zal die cel te werk gaan om de terugkeerders op te sporen en te voorkomen dat ze naar Belgie terugkeren?3. Zal er met de Turkse veiligheidsdiensten samengewerkt worden?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ISLAM,OPENBARE VEILIGHEID,SYRIE,TURKIJE,GEWELD,BEVEILIGING EN BEWAKING,RELIGIEUS CONSERVATISME","answer":"1. De cel bestaat uit vertegenwoordigers van de politie, van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en van de consulaire diensten. De diensten onderzoeken nog de concrete technische invulling die eraan gegeven moet worden. Er wordt in ieder geval voorzien in versterking door de federale politie en in een aanwezigheid van de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV), naast de samenwerking met de aanwezige consulaire vertegenwoordiging en de ondersteuning van de Veiligheid van de Staat (VSSE). 2. Belgie wilt de controle houden over de personen die vanuit Syrie/Turkije naar ons land komen en neemt adequate maatregelen ter zake. Een massale uittocht van foreign terrorist fighters (FTF) is voorzien naarmate de situatie van IS verslechtert op militair vlak. Wij kunnen niet weten hoeveel returnees er precies zullen zijn, maar - verhoudingsgewijs - zijn een groot aantal FTF ter plaatse afkomstig uit Belgie. Op dit ogenblik schatten we dat ongeveer 160 van hen nog in leven zouden zijn. Voorts zijn er nog de vrouwen en kinderen die de zone waarvan sprake ontvluchten. Wij willen bovendien voorkomen - zoals in het geval vanBakraoui - dat er ongecontroleerde terugkeren zijn met alle betreurenswaardige gevolgen van dien.De prioritaire opdracht van de cel bestaat in het versterken van onze positie op het gebied van informatie ten aanzien van de vermoedelijke Belgische FTF en, in voorkomend geval, het regelen van de gecontroleerde en eventueel begeleide terugkeer van de FTF met de Belgische nationaliteit. De oprichting van een dergelijke cel ligt in de lijn van wat andere landen doen. 3. De opdracht kan alleen worden vervuld in samenwerking met de Turkse autoriteiten. In dit opzicht werden de nodige contacten gelegd en werden er verbintenissen aangegaan.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192828,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Bonte, Hans","aut_language":"dutch","question":"Het uitblijven van de mogelijkheid voor politiezones om realtime toegang te krijgen tot de camerabeelden in trein- en metrostations (MV 17840). \n\n Het belang van het toezicht met publieke camera's ter bestrijding van bepaalde overlastproblemen en in de strijd tegen bepaalde criminaliteitsfenomenen - niet in het minst ook in de strijd tegen terreurnetwerken - kan niet worden onderschat.Heel wat politiezones investeren daarom ook in de modernisering en uitbreiding van hun cameranetwerken. In dat licht blijft het een absurd gegeven dat de politiezones tot op vandaag geen realtime gebruik kunnen maken van de aanwezige publieke camera's die zijn geinstalleerd in trein- en metrostations.Nochtans wijzigde de Kamer van volksvertegenwoordigers reeds op 3 maart 2016 de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's om dit te regelen.De wet tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's voorziet bovendien in artikel 9 dat de camerabeelden gratis ter beschikking moeten worden gesteld van de federale en lokale politiediensten.Eerder beloofde u deze kwestie verder te bekijken met het oog op de opheffing van een reeks technische kwesties waaronder de aanpassing van de software. Het vooropgestelde tijdstip om dit te regelen was voorzien voor eind 2016. Uit navraag blijkt dat deze technische aanpassingen reeds zijn doorgevoerd.Op welke manier en tegen wanneer kunnen de politiezones gratis beschikken over een directe toegang tot de camerabeelden van de NMBS- en/of metrostations op hun grondgebied?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"TOEGANG TOT DE INFORMATIE,POLITIE,AUDIOVISUEEL MATERIAAL,OPENBARE VEILIGHEID,OPENBAAR VERVOER,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"De wettelijke basis is ontegensprekelijk voorhanden om politiezones te laten beschikken over een vrije en kosteloze toegang in real time tot deze beelden.Het alsnog ontbreken van het generieke koninklijk besluit mag geen belemmering vormen om - in overleg met de openbare vervoersmaatschappijen en met voldoende flexibiliteit en medewerkingsbereidheid van de betrokken partijen - al een bilateraal akkoord af te sluiten en de toegang tot de beelden te realiseren, zoals dit ook reeds werd gerealiseerd voor de spoorwegpolitie.Het is weliswaar mijn intentie om, middels een nieuwe wijziging van het betrokken artikel van de camerawet, de toegangsformaliteiten tot de camerabeelden van het openbaar vervoer nog eenvoudiger en flexibeler te maken door het voormelde koninklijk besluit in de camerawet te schrappen. Deze wijziging staat overigens ingeschreven in de tekst die op 20 juli jongstleden werd goedgekeurd door de ministerraad (tekst wordt thans ter advies voorgelegd aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en aan de Raad van State). De nadere modaliteiten en de technische en praktische invulling van de toegang zullen dan in bilaterale protocollen, aangepast aan de situaties in de praktijk, kunnen worden afgesloten, welke zullen worden voorgelegd aan het voorafgaand advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer om zoveel mogelijk waarborgen te bieden inzake de verwerking van persoonsgevoelige informatie.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192829,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Kosten voor Belgie in het kader van de Frontex-operaties (MV 17909). \n\n Het budget van het Europees Grens- en kustwachtagentschap, het vroegere Frontex, is de voorbije jaren verachtenveertigvoudigd. De taken van het agentschap beslaan een breed scala aan domeinen (autodiefstal, drugshandel en valse documenten, illegale migratie, mensenhandel, enz.). De Schengenlanden leveren daartoe het benodigde materiaal en het agentschap betaalt kosten terug aan de deelnemende landen. 1. Hoeveel hebben de Frontex-operaties Belgie in 2015 en 2016 gekost? Welk bedrag werd er aan Belgie terugbetaald?2. Hoeveel operaties heeft Belgie de afgelopen twee jaar in Frontex-verband uitgevoerd? Wat was de aard ervan?3. Zal Belgie de samenwerking met het agentschap intensiveren? Wat zijn de volgende acties waaraan Belgie zal deelnemen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"VERGOEDING,OPENBARE VEILIGHEID,EUROPESE UNIE,GRENSCONTROLE,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Over het algemeen kunnen wij zeggen dat onze deelname aan de gezamenlijke operaties van Frontex geen enkele nationale begrotingsuitgave met zich meebrengt, aangezien het agentschap alle kosten vergoedt, met uitzondering van de salarissen van het aangeworven personeel.De Belgische bijstand aan de gezamenlijke operaties van Frontex beperkt zich voornamelijk tot de aanwerving van personeel. Er worden slechts zeer zelden technische middelen ter beschikking gesteld van Frontex, met uitzondering van de Godetia, een commandoschip voor logistieke ondersteuning van de Belgische marine, dat in 2015 werd ingezet in de operatie Triton in de Middellandse Zee.Terugbetalingen uitgevoerd door Frontex aan Belgie:- 2015: 163.094 euro voor de gezamenlijke operaties en 137.297 euro voor de terugkeeroperaties. Bijkomende schadeloosstelling van 1. 504.988 euro voor de Godetia.- 2016: 184.729 euro voor de gezamenlijke operaties en 396.598 euro voor de terugkeeroperaties. 2. In 2015 heeft de federale politie personeel aangeworven in 13 gezamenlijke operaties van Frontex; in totaal 27 personen werden elk voor een maand ingeschakeld.In 2016 werden 29 personeelsleden elk voor een maand ingeschakeld in 11 gezamenlijke operaties.De operaties hadden betrekking op het hele gebied voor het beheer van en het toezicht op de lucht-, land- en zeegrenzen.De federale politie heeft in de Middellandse Zee voornamelijk screeners en debriefers ingeschakeld op de hotspots. Door een tekort aan gespecialiseerd personeel heeft Belgie niet deelgenomen aan de reddingsoperaties op zee, met uitzondering van de inzet van het Godetia-schip in het kader van de operatie Triton tussen 14 mei en 12 juli 2015. 3. In het kader van de internationale solidaritieit blijft Belgie op dezelfde wijze deelnemen aan de gezamenlijke operaties van Frontex.Het nieuwe Frontex-reglement legt de lidstaten overigens op om een contingent van 1500 personeelsleden ter beschikking te stellen van het agentschap binnen een termijn van vijf dagen (snel reactiemechanisme) in geval van uitzonderlijke omstandigheden en buitengewone migratiedruk. In dat kader moet Belgie 30 personen afleveren.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192830,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"N-VA","aut_person":"Gantois, Rita","aut_language":"dutch","question":"Het perron in Adinkerke. \n\n Op 20 juni 2017 kopte de krant: \"NMBS breidt dienstverlening uit voor mensen met beperking\". Mensen die hulp nodig hebben kunnen bij het in- of uitstappen van de trein assistentie aanvragen bij de spoorwegmaatschappij. Echter zou het veel efficienter zijn indien bepaalde perrons zouden worden verhoogd. In Adinkerke is dit nog niet het geval.Zijn er plannen om het perron in Adinkerke te verhogen? Zo ja, wanneer zouden de werken starten en wanneer zouden deze eindigen? Zo neen, kan u zeggen waarom dit niet zou worden voorzien in het station van een toeristische uitvalsbasis?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"De NMBS heeft voor de volgende jaren, voor wat de stations betreft, als eerste doelstelling de reeds lopende investeringsprojecten af te werken. Tot de doelstellingen van die projecten behoort het verhogen van het comfort en de toegankelijkheid voor zoveel mogelijk reizigers. Perronverhogingen behoren daartoe.Momenteel hebben amper de helft van de stations en stopplaatsen in Belgie hoge of middelhoge perrons. Niettegenstaande dat het station De Panne-Adinkerke wel een belangrijk toeristisch station is, is het dagelijks gemiddeld aantal reizigers toch beperkt. Het verhogen van de perrons in het station De Panne-Adinkerke is daarom niet opgenomen in de meerjareninvesteringsplannen en evenmin in de strategische meerjareninvesteringsplannen van de NMBS en van Infrabel die op 2 februari 2018 door de Ministerraad werden goedgekeurd.Infrabel laat weten dat de keuze van de te verhogen perrons in het algemeen afhangt van verschillende factoren:- de toestand van toegankelijkheid van de huidige perrons;- de opportuniteit om dit samen met andere werken uit te voeren;- het gemiddeld aantal reizigers;- de beschikbare middelen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192831,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dumery, Daphne","aut_language":"dutch","question":"Pensioenkapitaal werknemers defined benefit plannen. \n\n De doorgevoerde pensioenhervorming heeft ook invloed op de aanvullende pensioenen, en meer bepaald op zij die defined benefit plannen toegezegd hadden gekregen, uitgedrukt in rente met de mogelijkheid het in kapitaal op te nemen.Deze mensen zullen hun kapitaal niet langer op hun zestigste kunnen opnemen zoals voorzien.Door de gehanteerde omzettingscoefficient, zullen zij nu echter een stuk minder pensioenkapitaal krijgen.Het geval van Procter and Gamble kwam al ter sprake in commissie. 1. Hoeveel werknemers treft dit bij Procter and Gamble? Hoeveel kapitaal zullen zij verliezen?2. Zijn er nog andere bedrijven die met dezelfde kwestie geconfronteerd worden? Om hoeveel mensen gaat het hier?","question_theme":"AANVULLEND PENSIOEN,PENSIOENEN","answer":"1. Ik beschik niet over voldoende betrouwbare gegevens die mij toelaten uw vragen te beantwoorden. Bovendien zou ik, indien ik over deze informatie zou beschikken, deze niet mogen communiceren zonder het akkoord van Procter and Camble. Ik nodig u dus uit om rechtsreeks contact op te nemen met Procter and Gamble om deze informatie te verkrijgen. 2. Geen enkele andere onderneming heeft mij geinformeerd over moeilijkheden van hetzelfde type omdat deze moeilijkheden, zoals reeds aangegeven tijdens de commissie, waarschijnlijk eigen zijn aan het geval waarnaar u verwijst.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":192841,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Controle van drugsleveringen per post (MV 18534). \n\n De pers berichtte onlangs over op het internet bestelde drugs die door nietsvermoedende postbodes aan huis worden bezorgd. Het is geen nieuw verschijnsel, aangezien er sporadisch controles worden uitgevoerd en er in Antwerpen in 2016 alleen al bijna 212 enveloppen met drugs werden geconfisqueerd.Die controles vergen tijd en geld; over het algemeen zijn er veel middelen nodig om ze uit te voeren en het is onmogelijk om alle enveloppen te controleren. 1. Hoeveel controles werden er volgens de gegevens van uw departement in 2016 en 2017 door de politie en de douane in samenwerking met de postdiensten uitgevoerd? Welke resultaten werden er behaald?2. Worden de verzendingen uitgevoerd door particulieren of smokkelbendes?3. Zullen er nieuwe maatregelen worden genomen met betrekking tot dit probleem?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"CORRESPONDENTIE,DOUANE,OPENBARE VEILIGHEID,POSTDIENST,VERDOVEND MIDDEL","answer":"1. De controles op de postsector worden voornamelijk uitgevoerd op initiatief van de douane- en accijnsdiensten. Mijn departement beschikt dus niet over gegevens hieromtrent, hoewel de resultaten van de controles die in 2016 werden uitgevoerd mij duidelijk hoger lijken dan de resultaten die u aanhaalt in uw vraag. Ik verzoek u om uw vraag aan mijn collega van Financien te stellen om een meer gedetailleerd beeld te krijgen van dit type controle en van de resultaten ervan. 2. Volgens de informatie die in het bezit is van de federale politiediensten, hebben de postzendingen (of via de expressector) die verdovende middelen vervoeren zowel betrekking op particulieren als op georganiseerde criminele groepen. Er moet evenwel opgemerkt worden dat deze modus operandi over het algemeen wordt gehanteerd door gebruikers of kleine dealers die een zekere anonimiteit denken te kunnen genieten. Deze zendingen worden echter voorbereid en aangemoedigd door goed georganiseerde criminele groepen. 3. Zoals ik reeds heb meegedeeld in antwoord op andere vragen, heeft de regering duidelijk haar intentie te kennen gegeven om de strijd aan te binden met criminaliteit via de nieuwe technologieen en in het bijzonder via het internet. Dit voornemen is uiteraard niet beperkt tot het domein van drugs alleen. Het Nationaal Veiligheidsplan 2016-2019 vermeldt deze problematiek overigens zeer duidelijk als transversaal fenomeen.Bovendien levert de politie allerhande inspanningen op zowel lokaal als federaal niveau. Nuttige informatie voor het identificeren van netwerken die opereren via het internet moet kunnen worden afgeleid uit onderzoeken die verband houden met de kleine drughandel. De ondersteuning van de Federale Gerechtelijke Politie moet het niet alleen mogelijk maken om deze informatie te bevestigen, maar ook om nieuwe informatie te ontdekken. De regering heeft onlangs geinvesteerd in menselijke en materiele middelen ter zake.Het is eveneens aan de federale politie om al dan niet gelokaliseerde projecten - al dan niet internationaal - bestemd voor het structureel bestrijden van het fenomeen, op te stellen en aan te moedigen. In dit opzicht herinner ik eraan dat ons land actief is in het kader van verschillende Europol-projecten, enerzijds bestemd om meer inzicht te krijgen in de toegepaste mechanismes op het niveau van de handel op internet en anderzijds om concrete acties te ondernemen die de facilitators en criminelen die hierin actief zijn beogen. Deze projecten betreffen zowel algemene projecten zoals cybercrime of cyberaanvallen als bijzondere projecten verbonden aan verdovende middelen (synthetische drugs en cocaine).De samenwerking met andere departementen of sectoren is ook essentieel. Ik denk uiteraard aan de samenwerking met de douanediensten en met de private sector. Ik zal mijn collega van Financien laten antwoorden wat de versterking van het douaneaspect betreft, maar de Federale Politie heeft in het kader van lokale projecten al de instelling van gecoordineerde maatregelen gevraagd en bekomen om monitoring van het internet en controle van de postsector te combineren. Diezelfde diensten hebben ook aandacht voor alle informatie afkomstig uit de internationale samenwerking die het zou mogelijk maken om actieve netwerken op te sporen van op ons grondgebied.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192842,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"App 112 (MV 18431). \n\n In het kader van de wetgeving rond het sms'en naar nooddiensten werd beslist dat alle doven, slechthorenden, alsook mensen met een andere handicap, waardoor zij onmogelijk met een spraaktoestel een noodnummer kunnen oproepen, de nooddiensten per tekstbericht moeten kunnen bereiken.Sinds februari 2015 kunnen zij via sms een oproep versturen naar noodcentrales, maar dit verloopt niet zonder problemen. De App 112, waarbij diegene in nood in realtime kan chatten met de hulpverlener, moet hier voor verbetering zorgen.Op mijn schriftelijke vraag nr. 1911 van 24 januari 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 107) antwoordde u dat de applicatie eind maart 2017 operationeel zou zijn. Ook in uw beleidsnota herhaalde u deze timing. We merken vandaag de dag echter dat deze app nog niet actief is. 1. Wat is de stand van zaken van de App 112? Wanneer zal de applicatie operationeel zijn?2. Kan u verduidelijken waarom de deadline van eind maart 2017 niet werd gehaald? Wat zijn de oorzaken van de vertraging, waren er onvoorziene problemen? Zijn er oplossingen voorhanden?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"NOODHULP,GEHANDICAPTE,INFORMATIE,BURGERBESCHERMING,TELECOMMUNICATIE,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"1. Mijn administratie heeft de app 112 op 22 juni 2017 gelanceerd. De app 112 zet een icoon (brandweer, ambulance of politie) om in een gewone telefoonoproep op met de noodcentrale, net zoals de burger 112 of 101 zou intoetsen. Tegelijk zal een informatiecampagne starten. 2. Er waren geen onvoorziene problemen maar de iets langere aanloop periode liet toe om de operatoren nog beter voor te bereiden om de oproepen via de app te behandelen, omdat dit enkele andere handelingen vraagt dan een traditionele oproep.Hierdoor kreeg mijn administratie ook wat meer tijd en ruimte om de informatiecampagne naar de bevolking beter uit te werken om deze maximaal te sensibiliseren om die applicatie te downloaden en te gebruiken wanneer een oproep naar de noodnummers 112 of 101 noodzakelijk is. Deze informatiecampagne loopt nu volop. Tegelijk werd een specifieke communicatie opgezet voor mensen die doof of slechthorend zijn, in samenwerking met verschillende dovenorganisaties.Voor mensen die doof of slechthorend zijn, of voor mensen met een spraakstoornis, heeft de app namelijk nog een bijkomend voordeel: de operator zal communiceren via een chatapplicatie, die beschikt over een vertaaloptie voor andere talen en over iconen om het incident snel uit te leggen.Die chatapplicatie kan door een operator in de noodcentrale ook geactiveerd worden als een oproeper niet doof of slechthorend is of geen spraakstoornis heeft, maar dit slechts in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een spraakoproep niet mogelijk is door teveel omgevingslawaai.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192843,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"N-VA","aut_person":"Gantois, Rita","aut_language":"dutch","question":"Het gevalideerd autocontrolesysteem. \n\n Elke operator in de voedselketen, die dus minstens een activiteit uitoefent die onder de bevoegdheid van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) valt, dient een bijdrage te betalen in de vorm van een jaarlijkse heffing. Op deze heffing kunnen ze een vermindering van 75 % krijgen indien alle activiteiten worden gedekt door een gevalideerd autocontrolesysteem, het jaar volgend op het oprichtingsjaar van de vestigingseenheid.Een landbouwbedrijf krijgt hiervoor dus een korting (of bonus) op zijn jaarlijkse heffing. De reden is dat er door deze validering minder controles moeten gebeuren door het FAVV. Het agentschap wil dat op termijn zoveel mogelijk bedrijven over een gecertificeerd autocontrolesysteem beschikken. 1. Kunt u de meest recente cijfers voorleggen over het percentage landbouwbedrijven dat op heden nog niet over een gecertificeerd autocontrolesysteem beschikt?2. Is er bereidheid om landbouwbedrijven die voldoen aan een gecertificeerd autocontrolesysteem een volledige vrijstelling te geven van de jaarlijkse heffing aan het FAVV?","question_theme":"LANDBOUW EN VOEDING,KEURINGSDIENST VAN WAREN,VOEDSELVEILIGHEID","answer":"1. Eind 2016 beschikten 18.799 inrichtingen in de primaire productie over een volledig gevalideerd autocontrolesysteem. Deze vertegenwoordigen ongeveer 50 % van de inrichtingen in de primaire productie. 2. Een volledige vrijstelling van de heffing is op dit moment niet voorzien in de begroting. Rekening houdend met de besparingsmaatregelen is dit onder de huidige omstandigheden geen haalbare kaart. In de toekomst kan dit overwogen worden voor zover dit deel uitmaakt van een globaal beleid, geintegreerd in het businessplan van het FAVV met de garantie dat de organisatie beschikt over het nodige budget om zijn taken naar behoren uit te blijven voeren.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192844,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"N-VA","aut_person":"Gantois, Rita","aut_language":"dutch","question":"De stiptheid van de treinen tussen Brussel en De Panne. \n\n Er heerst al langer ontevredenheid over de stiptheid van de treinen die rijden tussen Brussel en De Panne, en dan voornamelijk tijdens de spits. Sinds de nieuwe dienstregeling werd de situatie er niet beter op, al ben ik ervan overtuigd dat u inspanningen levert om de problemen op dit traject aan te pakken.Hoeveel % van volgende treinen hadden vertraging tussen Brussel en De Panne tijdens de ochtend- en avondspits in de periode van mei 2016 tot en met mei 2017, graag opgesplitst per maand:- De Panne - Landen om 5.52 uur;- De Panne (richting Landen) - Gent Sint-Pieters - Schaarbeek om 5.52 uur;- De Panne - Landen om 6.52 uur;- De Panne (richting Landen) - Gent Sint-Pieters - Schaarbeek om 6.52 uur;- De Panne - Gent Sint-Pieters - Welkenraedt om 7.25 uur;- De Panne - Landen om 7.52 uur;- De Panne (richting Landen) - Gent Sint-Pieters - Eupen om 7.52 uur;- Brussel Centraal (richting Poperinge) - Gent Sint-Pieters - De Panne om 16.08 uur;- Brussel Centraal - De Panne om 16.38 uur;- Brussel Centraal - Gent Sint-Pieters - De Panne om 17.08 uur;- Brussel Centraal - De Panne om 17.39 uur;- Brussel Centraal (richting Oostende) - Gent Sint-Pieters - De Panne om 17.59 uur?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,PENDEL,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"De tabellen in bijlage geven het stiptheidspercentage aan van de treinen tussen Brussel en De Panne tijdens de ochtend- en avondspits in de periode van mei 2016 tot en met mei 2017 op de gevraagde spoorlijnen, opgesplitst per maand.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192845,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Assistentieaanvragen. \n\n Vanaf september 2017 zullen mensen met een beperkte mobiliteit in 40 Belgische stations nog maar drie uur op voorhand de nodige assistentie moeten aanvragen.Vandaag kan dat in slechts 18 stations. In de overige opstapplaatsen geldt een reservatietermijn van 24 uur. Er zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden. Zo moet het gaan om een rechtstreekse treinverbinding en moet de reis worden afgelegd tussen 6.30 uur en 21.30 uur. 1. Hoeveel aanvragen voor assistentie ontving de NMBS de afgelopen vijf jaar? Graag cijfers op jaarbasis en opgesplitst per station. 2. Hoeveel van deze aanvragen werden geweigerd? Graag cijfers op jaarbasis en opgesplitst per station en per reden van weigering. 3. Voor 18 stations geldt momenteel een reservatietijd van drie uur. Kan u voor elk van deze stations aangeven:a) hoeveel assistentieaanvragen werden gedaan tussen drie uur en zes uur voor aanvang van de treinreis;b) hoeveel assistentieaanvragen werden gedaan tussen zes uur en twaalf uur voor aanvang van de treinreis;c) hoeveel assistentieaanvragen werden gedaan langer dan twaalf uur voor aanvang van de treinreis?Graag cijfers op jaarbasis voor de afgelopen vijf jaar.","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,DIENSTEN,VERVOER PER SPOOR,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN,NMBS","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192846,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Afnemen recht op langdurig verblijf. \n\n In het kader van de wet, aangenomen in de Kamer op 9 februari 2017, die u toelaat het verblijfsrecht af te nemen van vreemdelingen die sinds hun geboorte of voor hun twaalfde in Belgie verblijven, wil ik het volgende vragen. 1. Van hoeveel personen is, sinds deze wet van kracht is geworden, het verblijfrecht afgenomen zonder dat dit voor de inwerkingtreding van deze wet mogelijk was?2. Hoeveel van deze personen zijn ook effectief het land uitgezet?3. Voor elk van de mensen waarvan sprake in vraag 1, graag volgende gegevens:a) de grond/reden op basis waarvan het verblijfrecht werd afgenomen (terrorisme, ernstige bedreiging voor de nationale veiligheid, diefstal, andere);b) de leeftijd van de persoon;c) de nationaliteit van de persoon;d) de duur van het wettelijk verblijf van de persoon in Belgie;e) of de persoon geboren is in Belgie;f) of de persoon in ons land toegekomen is voor zijn twaalfde levensjaar;g) of de persoon in kwestie veroordeeld werd voor de feiten waarvoor het verblijf werd afgenomen;h) of de persoon in kwestie een straf heeft uitgezeten alvorens het verblijf werd afgenomen.Dus graag per persoon een raster met antwoord op bovenstaande vragen, uiteraard geanonimiseerd.","question_theme":"MIGRANT,STAATSBURGER,TOELATING VAN VREEMDELINGEN","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192861,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Aantal kortgestraften in de Belgische gevangenissen. \n\n De problematiek van de overbevolking in de gevangenissen blijft actueel. Daar zijn verschillende oorzaken voor, maar een van de redenen is ongetwijfeld dat magistraten nog steeds korte gevangenisstraffen beneden de drie jaar uitspreken eerder dan alternatieve sancties op te leggen. 1. Wat is het aandeel kortgestraften op het geheel van de gevangenisbevolking de jongste vijf jaar?2. Wat is het aandeel kortgestraften per gevangenis over dezelfde periode?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,STRAFSANCTIE,GEDETINEERDE","answer":"In bijlage wordt er een overzicht gegeven van enerzijds het aantal kortgestraften ten opzichte van de totale gevangenisbevolking, alsook van het aandeel kortgestraften per gevangenis over een periode van vijf jaar.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192862,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"N-VA","aut_person":"Gantois, Rita","aut_language":"dutch","question":"Faillissementen en oprichtingen in de agrovoedingssector. \n\n 1. Kan u een overzicht geven van het aantal faillissementen bij Belgische bedrijven in de agrovoedingssector over de laatste vijf jaar, opgesplitst per bedrijfstak?2. Kan u een overzicht geven van het aantal oprichtingen van Belgische bedrijven in de agrovoedingssector over de laatste vijf jaar, opgesplitst per bedrijfstak?3. Kan u een overzicht geven van het aantal faillissementen bij West-Vlaamse bedrijven in de agrovoedingssector over de laatste vijf jaar, opgesplitst per bedrijfstak?4. Kan u een overzicht geven van het aantal oprichtingen van West-Vlaamse bedrijven in de agrovoedingssector over de laatste vijf jaar, opgesplitst per bedrijfstak?","question_theme_main":"LANDBOUW EN VOEDING","question_theme":"LANDBOUW EN VOEDING,LANDBOUWINDUSTRIE,FAILLISSEMENT","answer":"De beschikbare databank van de rechtbanken van koophandel laat niet toe om de failissementen of oprichtingen op te splitsen naar de agrovoedingssector.Er wordt aangeraden om ook eventueel advies in te winnen bij de kruispuntbank van ondernemingen en zich te richten naar statistiek inzake faillissementen: (http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/economie/ondernemingen/faillissementen/).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192863,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"N-VA","aut_person":"Gantois, Rita","aut_language":"dutch","question":"Faillissementen en oprichtingen in de agrovoedingssector. \n\n 1. Kan u een overzicht geven van het aantal faillissementen bij Belgische bedrijven in de agrovoedingssector over de laatste vijf jaar, opgesplitst per bedrijfstak?2. Kan u een overzicht geven van het aantal oprichtingen van Belgische bedrijven in de agrovoedingssector over de laatste vijf jaar, opgesplitst per bedrijfstak?3. Kan u een overzicht geven van het aantal faillissementen bij West-Vlaamse bedrijven in de agrovoedingssector over de laatste vijf jaar, opgesplitst per bedrijfstak?4. Kan u een overzicht geven van het aantal oprichtingen van West-Vlaamse bedrijven in de agrovoedingssector over de laatste vijf jaar, opgesplitst per bedrijfstak?","question_theme_main":"LANDBOUW EN VOEDING","question_theme":"LANDBOUW EN VOEDING,LANDBOUWINDUSTRIE,FAILLISSEMENT","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192864,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"N-VA","aut_person":"Dumery, Daphne","aut_language":"dutch","question":"Vrachtwagenchauffeurs. - Opleidingsuren. \n\n Het federaal regeerakkoord voorziet in aanpassingen van de wetgeving om de opleidingsuren van vrachtwagenchauffeurs te laten erkennen.Het regeerakkoord stelt daarover: \"De regering zal, binnen de eigen bevoegdheden, de nodige wettelijke aanpassingen doen om de opleidingsuren van vrachtwagenchauffeur in het kader van de opleiding (ADR) als opleidingsuren te laten tellen.\".Na de zesde staatshervorming blijkt deze materie tot een grijze zone te behoren. 1. Heeft de Raad van State ondertussen advies gegeven wat betreft de bevoegdheidsverdeling?2. Indien beslist werd dat de federale staat bevoegd is voor de opleidingsuren voor vrachtwagenchauffeurs, welke aanpassingen in reglementering heeft u ondertussen doorgevoerd?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"BEROEPSOPLEIDING,BESTUURDER,VERVOERBELEID,GOEDERENVERVOER,WEGVERVOER","answer":"In antwoord op de vraag, de Raad van Staat heeft tot nu toe geen advies uitgesproken over de bevoegdheid voor wat betreft de vakbekwaamheid van de professionele chauffeurs. Ten gevolge is de reglementering niet aangepast.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192881,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"SP.A","aut_person":"Pehlivan, Fatma","aut_language":"dutch","question":"Belgische steun aan clean seas-campagne en SDG 14. \n\n Enkele maanden geleden heeft uw collega, minister Reynders, Belgie laten toetreden tot de clean seas-campagne, de internationale campagne die, zoals de naam aanduid, werkt voor het reduceren van de vervuiling in de oceaan en zeeen wereldwijd.Deze campagne wordt door ministers Reynders en De Croo voornamelijk ingevuld door een internationale steun voor de uitdagingen en benodigdheden van kleine eilandstaten die meer dan andere staten belang hebben bij deze campagne.In een mondelinge vraag aan minister Reynders omtrent dit Belgische engagement in deze internationale campagne vroeg ik naar de coordinatie op Belgisch niveau omtrent dit engagement. De minister verwees ondermeer naar u, stellende dat u reeds had toegezegd bij te dragen aan dit engagement.In uw beleidsnota lees ik al verschillende acties tegen vervuiling en bescherming van de biodiversiteit van de Noordzee. U haalde bijvoorbeeld aan dat de Europese kaderrichtlijn mariene strategie die een gezonde milieutoestand tegen 2020 als doel neemt en dat concretere stappen in 2017 zouden gezet worden. 1. Welke concrete acties zijn reeds ondernomen voor de implementatie van de Europese kaderrichtlijn mariene strategie?2. Welke bijkomende initiatieven heeft u reeds genomen of plant u als uw bijdrage aan het Belgisch engagement van de clean seas-campagne?3. Welke afspraken heeft u reeds hierover gemaakt met minister Marghem?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"NOORDZEE,MILIEUBELEID,VERVUILING VAN DE ZEE","answer":"1. Het nationaal maatregelenprogramma voor de mariene strategie werd in 2015 aan de Europese Commissie gerapporteerd en wordt sinds 2016 volgens een overeengekomen schema stap voor stap met de bevoegde diensten uitgewerkt. De volgende maatregelen kwamen reeds aan bod:a) Soortspecifieke aanpak haaien en roggen:Voor enkele bedreigde haaien- en roggensoorten is er een vangst- en aanlandingsverbod zoals bvb. voor haringhaai. In theorie kunnen de meeste kwetsbare soorten dus niet aangeland worden, maar omdat er nauwelijks onderscheid gemaakt wordt tussen de soorten, kwam er in 2014 toch een (bedreigde) haringhaai in de handel terecht. Haaien en roggen met populatie die onder druk staan, komen somt toch nog op het bord van de nietsvermoedende consument terecht.Door deze onzekerheden is het vanuit het ecologisch duurzaamheidsaspect moeilijk te verantwoorden om de commercialisering van haaien en roggen te promoten. Vanuit een economisch perspectief is dergelijke promotie wel wenselijk, want mede door de toenemende aantallen van onder andere stekelrog en hondshaai in bepaalde visserijgebieden worden deze steeds meer als bijvangst gevangen en aangeland door de Belgische vissers. Om aan de vraag en nood om deze soorten verder te commercialiseren te kunnen voldoen en om een efficient beheer toe te laten, moeten de soorten haaien en roggen per soort worden beschouwd. Dit kan enkel als er een betrouwbare identificatie mogelijk is, zowel aan boord, als bij de verhandeling in de visveiling.In de voorbije jaren werkten ILVO, Natuurpunt, VLIZ, Rederscentrale, Vlaamse Visveiling en Marien Instituut Mercator samen aan het project HAROkit. Het project had twee doelen: het verbeteren van de identificatie van de verschillende soorten, onder andere door de publicatie van nieuwe kwalitatief hoogstaand identificatiemateriaal en het opstellen van beleidsaanbevelingen om een meer soortgerichte aanpak te realiseren. Dienst Marien Milieu heeft het drukwerk van een deel van de identificatiemappen gesponsord. Bovendien onderzoeken we nu verder met de partners hoe dit materiaal zo efficient mogelijk kan gebruikt worden in de opleiding van jonge vissers van het Marien Instituut Mercator in Oostende.Via een samenwerking met het Marien Instituut Mercator, Vlaams Instituut voor Zee (VLIZ) en het ILVO werd in 2016-2017 reeds inspanningen gedaan om sensibiliseringsacties te organiseren om leerlingen bewust te maken van de antropogene impact op de zee, de wijze waarop industrie op zee hier aan bijdraagt en hoe dit voorkomen kan worden. In een volgend project zal getracht worden de eerste aanzet te maken om de brug tussen onderzoek, overheid en onderwijs verder uit te bouwen door kennisoverdracht te stroomlijnen. Het doel is om jonge vissers al vroeg in hun opleiding bekend te maken met inzichten in nieuwe technologieen, praktijken en de duurzaamheidproblematiek.b) Monitoring omvang recreatieve visserij:Daar de recreatieve zeevisserij in Belgie niet gebonden is aan een aanlandplicht zoals de commerciele visserij en ook geen licentiesysteem kent zoals de recreatieve zoetwatervisserij, is het niet evident om een zicht te verkrijgen op de hiermee gerelateerde activiteiten en vangsten. Tot 2015 waren er dan ook geen of heel weinig gegevens beschikbaar over de recreatieve visserij om onder meer de impact ervan op het beheer van de commerciele stocks in te schatten. Doch, Europa verwacht dat alle lidstaten in 2018 een inschatting kunnen voorleggen van de omvang en de vangsten van de sector. Binnen het kader van het nationale maatregelenprogramma ter uitvoering van de mariene strategie kwam de monitoring van de recreatieve zeevisserij in Belgie in een stroomversnelling.Eerdere pogingen tot het in kaart brengen van de sector hadden een beperkte scope of konden niet worden opgeschaald wegens gebrek aan data met betrekking tot de omvang van de sector. Daardoor ontstond de nood aan een uitgebreide gestandaardiseerde procedure dat het mogelijk moet maken de omvang van de sector en de gegeneerde vangsten systematisch in te schatten alsook de sector-gebonden dynamiek over meerdere jaren te analyseren.In 2016 werd in samenwerking met ILVO en VLIZ een monitoringsprotocol ontwikkeld, dit betreft het eerste protocol dat zal toelaten om voor de Belgische recreatieve zeevisserij in zijn geheel een objectief wetenschappelijk onderbouwde inschatting te maken van de totale vangsten. Recent werd de website www.recreatievezeevisserij.be opgestart; een online platform dat een overzicht biedt van zowel regelgeving als visserijtechnieken, en dat de recreatieve vissers actief stimuleert om mee te werken aan het bijhouden van logboeken.c) Monitoring bodembeschermingszonesIn het eerste koninklijk besluit voor het marien ruimtelijk plan dat in 2014 werd gepubliceerd werden een aantal visserijbeperkende maatregelen voor vier afgebakende zones in het Natura 2000-gebied \"Vlaamse Banken\" beschreven. De focus van deze maatregelen was om de ontwikkeling van passieve en alternatieve (minder) bodemberoerende technieken te stimuleren aan de hand van de afbakening van twee testzones. In de andere twee zones zouden eveneens een beperking komen op de bodemverstorende visserijtechnieken. Om een duidelijk startbeeld van de huidige milieutoestand in deze zones te bekomen, worden de biologische en fysische parameters momenteel door wetenschappelijke instituten in kaart gebracht. Het definitief rapport van dit onderzoek zal na de zomer afgeleverd worden. Dit zal ons naderhand ook toelaten om het effect van de invoering van deze zones, met hun specifieke voorwaarden voor de professionele visserij te evalueren en de maatregelen bij te sturen waar nodig.d) Test naar herstel grindbeddenGrindbedden worden door de Europese Unie erkend als een waardevol habitat (habitattype 1170 - riffen) en zijn een interessant biotoop voor verschillende organismen. De bestaande grindbedden in de Vlaamse Banken werden reeds beschreven in de initiele beoordeling van de mariene strategie en toonden een rijkere geassocieerde fauna ter hoogte van de Hinderbanken. Dit refugium biedt een zicht op de mogelijke ecologische potenties van de Belgische grindbanken als de exploitatiedruk op de bodem vermindert. Het maatregelenprogramma is voorziet een test naar het herstel van 1ha grindbeddenhabitat, binnen bodembeschermingszone 3 van de Vlaamse Banken.Ter voorbereiding van een test naar het herstel van 1ha grindbed is momenteel een grondige voorstudie lopende. Deze voorstudie zal enkele scenario's beschrijven en een idee bieden over welk substraat best gekozen wordt, welke diameter voor de grindblokken, plaatsing, patroon, locatie, enz. Deze resultaten zullen vervolgens gebruikt worden om in de toekomst zo ecologisch mogelijk verantwoorde test naar herstel uit te voeren. 2. De belangrijkste bijdrage in de clean seas campagne is het federaal actieplan tegen marien zwerfvuil dat momenteel in opmaak is. Het actieplan heeft een brede reikwijdte en zal zich richten op het voorkomen van macro- en micro zwerfvuil, zowel van bronnen op land als bronnen in zee. Er zal een belangrijke focus zijn op samenwerking op nationaal niveau tussen verschillende overheidsinstanties (lokale, regionale en federale overheden) en op internationale samenwerking.Op internationaal vlak zijn wij ook actief betrokken bij de voorbereiding van de volgende UNEA (United Nations Environment Assembly) die eind november, begin december plaatsvindt in Nairobi met als thema: \"Towards a Pollution-Free Planet\" en waar marien zwerfval hoog op de agenda staat. De bedoeling is om er de conclusies van een vergelijkende studie waaraan ons land ook meewerkte over de aanpak van marien zwerfvuil om te zetten in concrete aanbevelingen. 3. Voor ons engagement op internationaal vlak (UNEA) wordt de Belgische coordinatie georganiseerd door de FOD Buitenlandse Zaken die hiervoor ook de diensten van minister Marghem uitnodigt.Voor interne activiteiten overleggen de verschillende diensten in de Nationale werkgroep Marien Zwerfvuil, die in 2016 opgericht werd met als doel een gecoordineerde, praktische en nuttige aanpak van het probleem te bewerkstelligen.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":192882,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"N-VA","aut_person":"Klaps, Johan","aut_language":"dutch","question":"Aantal brieven aan burgers en bedrijven. \n\n Eerder dit jaar stelde ik u een schriftelijke vraag met betrekking tot de aanmoedigingsbrieven die u als minister verstuurd naar burgers en bedrijven. Ik vroeg u daarbij naar het aantal brieven die u verstuurd heeft, opgedeeld in verschillende categorieen.U antwoordde dat u geen onderscheid maakte tussen felicitaties, aanmoedigingen en condoleances. Niettemin antwoordde u verder ook volledig naast de kwestie. U gaf geen antwoord op het totaal aantal brieven dat u verstuurd heeft, de opdeling tussen particulieren en bedrijven en een opdeling per gemeente. Door uw antwoord zonder concrete cijfers ben ik nu genoodzaakt de vraag opnieuw te stellen. Ik ga ervan uit dat u volledige transparantie beoogd en dat u de gevraagde cijfers zal bezorgen.Hoeveel van dit soort brieven (aanmoedigingen, felicitaties en condoleances samengeteld) heeft u verstuurd sinds u minister bent?1. Graag een opdeling voor 2014, 2015, 2016 en de eerste vijf maanden van 2017. 2. Graag een opdeling tussen particulieren en bedrijven. 3. Graag een opdeling per gemeente.","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"CORRESPONDENTIE,MINISTER,ECONOMISCH BELEID,OVERHEID,ARBEID","answer":"Als minister richt ik me net als volksvertegenwoordigers tot burgers en organisaties.Ik ben er van overtuigd dat de impact en de waarde van de projecten die door ondernemers en vrijwilligers worden opgezet onschatbaar zijn voor onze maatschappij. De appreciatie die we hiervoor zouden moeten hebben valt niet altijd uit te drukken in geld of economische waarde.Als minister van economie zie ik het als mijn taak om personen die blijk geven van ondernemingszin te ondersteunen en aan te moedigen. Naast het voeren van een beleid dat ondernemen en inzet voor de samenleving bevordert, kies ik er ook voor om sporadisch persoonlijk mensen een hart onder de riem te steken.Ik hoop dan ook dat vele onder hen niet alleen van mij een blijk van waardering hebben mogen ontvangen maar dat ze dagelijks worden aangemoedigd door hun directe omgeving om met ambitie en vertrouwen hun projecten uit te bouwen. 1. In de periode 2014-2017 verstuurde ik 165 brieven2014: geen brieven2015: 111 brieven2016: 31 brieven2017: 23 brieven2. 99 brieven waren gericht aan ondernemingen. 66 aan particulieren3. Opdeling per gemeente:2016201717095-2-1553-bil","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192883,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Zeespiegelstijging. \n\n In het kader van een studie die in de recentste editie van het tijdschrift Journal of Geophysical Research werd gepubliceerd, heeft men vastgesteld dat de zeespiegel in versneld tempo stijgt sinds het begin van de waarnemingen in 1993.De onderzoeksgegevens lijken erop te wijzen dat de zeespiegel tussen 2004 en 2015 25 a 30% sneller is gestegen dan in de periode 1993-2004. Die studie staat haaks op de satellietwaarnemingen die aangaven dat de zeespiegel sinds het begin van de jaren 90 gelijkmatig steeg. Naar verluidt zijn de foutieve gegevens te wijten aan een defect onderdeel van de TOPEX/Poseidon-satelliet. 1. Werden de vooruitzichten en evaluaties in verband met de zeespiegelstijging in de Noordzee herzien naar aanleiding van die onderzoeksgegevens? Zo ja, kunt u hier nader op ingaan?2. Welke bijkomende maatregelen hebt u naar aanleiding van die gegevens genomen?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"ZEE,MILIEUBELEID,KLIMAATSVERANDERING","answer":"Ik zal me niet uitspreken over de wetenschappelijke conclusies van de studie waarnaar u verwijst. De versnelde stijging van de zeespiegel is jammer genoeg geen verrassing. Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) wees in zijn vijfde evaluatieverslag erop dat het gemiddelde percentage van de stijging van de zeespiegel zeer waarschijnlijk ongeveer 1,7 mm/jaar tussen 1901 en 2010 bedroeg en het zou gestegen zijn tot 3,2 mm/jaar tussen 1993 en 2010.In Belgie is de gemiddelde zeespiegel gemiddeld met 1,7 mm/jaar tussen 1901 en 2015 toegenomen (wat overeenkomt met een stijging van 19,5 cm over deze periode). Sinds de jaren 50 stellen we bij ons ook een sterke versnelde stijging van de zeespiegel vast, die bedraagt ongeveer 3 mm/jaar gemiddeld tussen 1993 en 2015 (wat overeenkomt met een stijging van 7,0 cm over deze periode).Volgens het project CLIMAR (evaluation of climate change impacts and adaptation responses for marine activities) zal de zeespiegel op de Belgische kust zeer waarschijnlijk tussen 20 en 90 cm tegen 2100 bedragen, of zelfs 200 cm in het meest ongunstige scenario.En het gaat hier slechts om het begin van het fenomeen, aangezien de stijging van de zeespiegel zal worden voortgezet (en toenemen) tot ver na deze eeuw, wegens onder meer het gedeeltelijk of volledig smelten van de gletser op Groenland en het Antarctisch schiereiland.Alhoewel de totnogtoe vastgestelde stijging betrekkelijk gematigd is, moeten we ons wel degelijk verwachten aan een stijging in meters en niet meer in cm op langere termijn.Wat betreft het tweede deel van de vraag, hetzij de te nemen aanvullende maatregelen, dient te worden gewezen op de grenzen van het toepassingsgebied van de federale overheid, rekening houdend met de bevoegdheidsverdeling.Wat betreft meer in het bijzonder de technische maatregelen die specifiek gericht zijn op de bescherming van de Belgische kust tegen een verhoging van de zeespiegel en de praktische gevolgen hiervan op het vlak van overstromingen en erosie van de kuststreek, het gaat hier om een exclusieve bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap.Voor meer informatie over de rechtstreekse maatregelen die genomen worden om de kust in het kader van het Masterplan kustveiligheid te beschermen, verzoek ik u om u te richten tot mijn collega die verantwoordelijk is voor dit dossier in de Vlaamse Gemeenschap, bijvoorbeeld via interparlementair overleg tussen het federale Parlement en de Parlementen van de Gewesten over het klimaat dossier dat is gelanceerd in het Vlaamse Parlement op 11 mei laatstleden.De gevolgen van de klimaatverandering (waaronder de stijging van de zeespiegel) bedreigen evenwel andere sectoren, dat is de reden waarom de federale regering in 2016 de federale bijdrage aan het Nationaal Adaptatieplan heeft goedgekeurd.We werken ook nauw samen met de Gewesten, onder meer in het kader van de implementatie van het Nationaal Adaptatieplan, dat dit jaar door de Nationale Klimaatcommissie is goedgekeurd.Tot slot voorziet de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu erin dat de activiteiten, waarvoor een voorafgaande vergunning noodzakelijk is, aan een voorafgaande studie over de milieu-impact en een evaluatie van de impact op het milieu moeten worden onderworpen. In het koninklijk besluit van 7 september 2003 wordt de procedure vastgesteld voor de toekenning van de vergunningen en toelatingen die vereist zijn voor sommige activiteiten die worden uitgeoefend in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van Belgie.In het koninklijk besluit van 9 september 2009 worden de regels vastgesteld betreffende de evaluatie van de impact op het milieu. In dit kader bereidt mijn administratie guidancedocumenten voor om de klimaatverandering (en de biodiversiteit) beter te integreren in de milieuimpactstudies. Merk evenwel op dat deze besluiten niet van toepassing zijn op de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap \"zeebescherming\".","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":192884,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"EFSA. - Mogelijke belangenconflicten. \n\n Op 14 juni 2017 heeft de ngo Corporate Europe Observatory een rapport gepubliceerd waarin ze mogelijke belangenconflicten bij wetenschappers in de tien groepen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) aan de kaak stelt. Die wetenschappers zouden producten moeten evalueren van bedrijven waarmee ze directe of indirecte belangenconflicten hebben. 1. Welke beleidsconclusies verbindt u aan dat rapport?2. EFSA stelt dat er sprake is van een belangenconflict wanneer een expert in de vijf jaar voorafgaand aan zijn mandaat financiele banden had met de industriele sector waarvan hij de producten moet evalueren.Welke maatregelen hebt u op het Europese niveau genomen, opdat die gegevens gecheckt zouden kunnen worden?3. Welke maatregelen heeft Belgie genomen om die regels aan te scherpen en ze transparant te maken?","question_theme":"EUROPESE UNIE,EUROPESE AUTORITEIT VOOR VOEDSELVEILIGHEID,VOEDSELVEILIGHEID,BELANGENCONFLICT","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192885,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Racistisch geweld in Slowakije. \n\n Enkele maanden geleden werd een Franse Erasmusstudent het slachtoffer van verwerpelijk racistisch geweld in Slowakije, in de regio Banska Bystrica.In de marge van dat incident publiceerde de Franse pers onlangs de getuigenis van enkele vrienden van die studenten, die gewag maakten van personen die hun op straat de nazigroet brachten en van patrouillerende skinheads. 1. Welke beleidsconclusies trekt u uit dat incident?2. Hebt u meldingen ontvangen van vergelijkbare feiten tegen Belgen in dat land?3. Werden er in samenspraak met uw Europese ambtgenoten maatregelen genomen in het licht van die zorgwekkende situatie?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,RACISME,GEWELD,SLOWAAKSE REPUBLIEK","answer":"1. Sinds enkele jaren wordt Slowakije geconfronteerd met opkomend extremisme. Vooral de regio Banska Bystrica kwam hieromtrent in de media na de verkiezing van Marian Kotleba, voorzitter van de extreemrechtse partij LSNS, tot regionaal gouverneur in 2013. Het is vooral sinds de parlementsverkiezingen van maart 2016, waarbij LSNS 14 zetels won en daarmee zijn intrede in het parlement maakte, dat extreemrechts sterk aanwezig is in de nationale politiek.De recente incidenten zijn te verklaren door het redelijk gespannen politieke klimaat. In het vooruitzicht van de regionale verkiezingen van november 2017 (met de mogelijke herverkiezing van gouverneur Kotleba) proberen de andere partijen op regionaal niveau een alliantie aan te gaan om te verhinderen dat de regio Banska Bystrica nogmaals in handen komt van Kotleba en zijn extremistische partij LSNS. Als ze in dit opzet slagen, zal Banska Bystrica de eerste regio in het land zijn waar partijen zich verenigen tegen een extremistische partij.De Slowaakse regering is zich bewust van het probleem van extremisme en radicalisering van een deel van de bevolking. Dit probleem is vooral voelbaar buiten Bratislava, in de meer landelijke gebieden van het land, en wordt in stand gehouden door de angst voor migranten en minderheden. Bovendien zou meer dan 20 % van de jongeren die voor het eerst naar de stembus mochten voor extremistische partijen hebben gestemd. Jongeren blijken met andere woorden extra vatbaar te zijn voor deze extremistische ideologieen. Zowel de regering als president Kiska roepen er regelmatig toe op een proteststem te laten horen tegen de radicale politici.Er moet ook worden gewezen op de pogingen om de LSNS via juridische weg aan te pakken. In mei vorig jaar heeft de procureur-generaal een motie ter ontbinding van de LSNS ingediend waarbij hij de partij omschreef als een \"extremistische partij met fascistische overtuigingen en een programma dat in strijd is met de grondwet\". Deze tactiek werd reeds gebruikt in 2006 om de extremistische partij die destijds door Kotleba werd opgericht, Slowaakse Saamhorigheid, eveneens wegens strijdig met de grondwet te laten ontbinden. Deze tactiek heeft de wortels van het extremisme dus niet kunnen uitroeien en de terugkeer van extremistische politici op het politieke toneel niet kunnen verhinderen. De recente maatregelen van de Slowaakse justitie omvatten onder meer de toevoeging van een amendement aan het Strafwetboek begin 2017 om het werk van de procureur bij onderzoeken met betrekking tot extremistische misdaden te vergemakkelijken en efficienter te maken.Ten slotte is het ook interessant te wijzen op de betrokkenheid van bepaalde ngo's die op lokaal niveau pleiten voor tolerantie (betogingen, sociale media) en op die manier de invloed van extremistische actoren proberen in te perken. 2. Tot nu toe hebben wij nog geen klachten ontvangen en werd geen melding gemaakt van gelijkaardige incidenten met in Slowakije verblijvende Belgen. Hetzelfde geldt voor onderdanen van andere EU-landen. Het gaat in geen geval om een structureel probleem dat de hele Slowaakse maatschappij raakt. 3. Als EU-lidstaat onderschrijft Slowakije de Europese waarden inzake democratie en mensenrechten. Er zijn op dit ogenblik geen aanwijzingen dat de Slowaakse regering zich aan zijn verplichtingen ter zake wenst te onttrekken. Mijn diensten verzekeren de nodige opvolging van de evolutie van de situatie in het land.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":192886,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Impact van de klimaatopwarming op de nachtrust. \n\n Amerikaanse onderzoekers hebben in het kader van een studie die op 26 mei 2017 in het wetenschappelijke tijdschrift Science Advances gepubliceerd werd, een correlatie vastgesteld tussen hoge nachttemperaturen en slaapgebrek. Een temperatuur die een graad hoger ligt vertaalt zich, gerekend voor de hele Amerikaanse bevolking, in 110 miljoen nachten per jaar met onvoldoende slaap. Wegens de klimaatopwarming zal dat probleem de komende jaren een uitdaging van formaat worden, aangezien het sterftecijfer hoofdzakelijk stijgt omdat sommigen niet in staat zijn om hun lichaamstemperatuur te regelen tijdens hun slaap. 1. Welke beleidsconclusies verbindt u aan die studie?2. Welke maatregelen hebt u genomen om in samenspraak met de Gewesten een globale aanpak voor dat probleem te ontwikkelen?3. Welke specifieke maatregelen hebt u genomen om ervoor te zorgen dat de slaapkamers in de ziekenhuizen koel worden gehouden?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,KLIMAATSVERANDERING","answer":"1. In deze studie, die werd uitgevoerd tussen 2007-2011 op 765.000 Amerikanen die geantwoord hebben door het invullen van een vragenlijst, wordt geconcludeerd dat het verhogen van de nachttemperatuur en vooral tijdens de zomer en tijdens de warmtepieken, leidt tot een verhoogde rapportering van slechte nachten en zet het in verband met de klimaatverandering. Wij hebben geen soortgelijke vergelijkbare studies voor Belgie. 2. Als onderdeel van het federaal aanpassingsplan van de klimaatverandering, worden de effecten van deze laatste op de gezondheid in aanmerking genomen. Inderdaad, wij voorzien in het kader van het NEHAP II, en in overleg met de Gewesten en Gemeenschappen, een opleidingsproject voor de gezondheidsprofessionelen waarbij een module over de effecten van de klimaatverandering op de gezondheid zal worden ontwikkeld. De aspecten van de warmtepieken zal dus zeker in rekening worden genomen. 3. Het probleem van de temperatuurnormen in de ziekenhuiskamers is niet langer een federale bevoegdheid, maar valt onder een gewestelijke bevoegdheid.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192887,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Begroting voor Volksgezondheid. - Vooruitzichten. \n\n In Frankrijk heeft de ziekteverzekering de demografische vooruitzichten gekruist met de te verwachten evolutie van de voornaamste aandoeningen teneinde een nagelnieuwe voorspelling van de evolutie van de uitgaven in de gezondheidszorg te kunnen publiceren. 1. Beschikt u voor Belgie over vergelijkbare statistieken?2. In dat kader zou ik graag meer informatie krijgen over de potentiele evolutie van het aantal patienten met ten minste een chronische aandoening tegen 2020 en 2025. 3. Hoe staat het voorts met diabetes, aandoeningen van de luchtwegen en psychiatrische ziekten?4. Welke impact zal een en ander tegen 2020 en 2025 op de overheidsfinancien hebben?5. Welke maatregelen heeft u in voorkomend geval genomen om een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren?","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,VOLKSGEZONDHEID,BEGROTING","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192888,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Impact van de e-sigaret. \n\n Het Franse Agentschap voor Volksgezondheid, Sante Publique France, heeft op 16 mei 2017 een studie gepubliceerd over de efficientie van de e-sigaret als hulpmiddel bij het stoppen met roken. Na zes maanden is het percentage van personen die gestopt zijn met roken even hoog bij klassieke rokers als bij gebruikers van de e-sigaret. 1. Welke analyse maakt u van de efficientie van de e-sigaret als rookstopmiddel?2. Werden er in ons land hierover al studies uitgevoerd?3. Welke maatregelen hebt u in overleg met de deelgebieden genomen om de burgers te informeren over de e-sigaret?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"ELEKTRONISCH APPARAAT,GEZONDHEIDSBELEID,VOLKSGEZONDHEID,NICOTINEVERSLAVING","answer":"1. Tabaksontwenning is sinds de laatste staatshervorming een bevoegdheid van de gewesten. Ik heb van mijn kant een advies gevraagd aan de Hoge Gezondheidsraad (HGR), dat in oktober 2015 werd gepubliceerd. Daaruit blijken de volgende zaken: de e-sigaret is minder schadelijk dan de klassieke sigaret. Samen met andere tools kan ze een doeltreffend middel zijn om bepaalde groepen te helpen om te stoppen met roken. Ze heeft dus haar plaats op de markt en moet beschikbaar zijn voor rokers. De e-sigaret kan zelf echter ook risico's inhouden voor de gezondheid. Er moeten dus maatregelen worden genomen om niet-gebruikers, meer bepaald jongeren, te beschermen.Het is op die basis en op basis van de verplichtingen opgelegd door richtlijn 2014/40/EU dat ik een coherent en evenwichtig beleid heb ontwikkeld om ieders gezondheid zo goed mogelijk te beschermen: reglementering inzake etikettering en samenstelling, verbod op reclame en op verkoop aan min-16-jarigen, rookverbod in gesloten openbare plaatsen, ... Dit Frans rapport houdt geen fundamentele wijziging in van de visie ontwikkeld in het advies van de HGR en de reglementering die momenteel wordt toegepast in Belgie lijkt me in dit stadium niet te moeten worden aangepast. 2. Mijn diensten financieren geen enkele studie van dat type en mijn diensten zijn niet op de hoogte dat er een specifieke studie werd uitgevoerd in Belgie. 3. Sinds de laatste staatshervorming is hulp bij het stoppen met roken, zoals preventie, een bevoegdheid van de gewesten. De gewesten beschikken dus over een coherent geheel van bevoegdheden die hen in staat stellen om naar eigen goeddunken op te treden op het vlak van preventie en hulp bij het stoppen met roken.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192889,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Rol van de industriele lobby in het klimaatdebat. \n\n Tijdens de jongste vergadering van de partijen van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering in Bonn, werd er gedebatteerd over de aanwezigheid van de industriele lobby. 1. Welk standpunt heeft de regering hierover verdedigd?2. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft ter bescherming van de volksgezondheid een einde gemaakt aan de inmengingstactieken van tabaksproducenten. Welke maatregelen werden er genomen om inzake het klimaatdebat gelijkaardige stappen te zetten?","question_theme_main":"MILIEUBELEID","question_theme":"BELANGENGROEP,MILIEUBELEID,INDUSTRIELE PRODUCTIE,KLIMAATSVERANDERING","answer":"1. Belgie speelt een actieve rol binnen de EU op het vlak van het versterken van de rol van non Party Stakeholders bij het VN Klimaatverdrag en op de recente klimaatconferentie in Bonn stond de discussie over het verhogen van hun betrokkenheid bij de implementatie van het akkoord van Parijs prominent op de agenda.De Europese Unie en Belgie zijn van mening dat voor het realiseren van de transitie van de economie naar een koolstofarme economie en naar een economie die weerbaar is voor klimaatswijziging, een betrokkenheid van alle non Party stakeholders meer dan ooit nodig zal zijn. Dit wil zeggen dat er nood is aan inspanningen niet enkel van nationale overheden maar ook van sub-nationale en lokale overheden en steden, ngo's, het bedrijfsleven, de vakbonden enz.Wat betreft de besluitvorming in UNFCCC, hebben de verschillende niet-gouvernementele constituencies (bedrijfsleven, milieu-ngo's, jongeren, vakbonden, enz.) formeel recht op input en zij doen dit via door hen aangeduide vertegenwoordigers. Individuele bedrijven kunnen dus niet rechtstreeks intervenieren in de onderhandelingen. De EU en Belgie willen dit systeem verder versterken en wij hebben ook bekomen dat de Hulporganen in hun conclusies aanbevelen om deze mogelijkheden tot input verder te versterken. 2. De kwestie om een conflict of interest policy onder het UNFCCC vorm te geven is bijzonder controversieel, onder meer omdat de meeste Partijen vinden dat de verschillende stakeholders met inbegrip van het bedrijfsleven net sterker betrokken moeten zijn in de hogervermelde transitie.Op de vergadering van Bonn werden geen beslissingen genomen die een beperking opleggen aan de betrokkenheid van sommige stakeholders. Er werd wel een uitnodiging gelanceerd aan de Partijen en aan de stakeholders om hun verdere inzichten op dat vlak kenbaar te maken en in 2018 zal de discussie hierover verder gevoerd worden.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":192890,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Nollet, Jean-Marc","aut_language":"french","question":"Vroegtijdige overlijdens in Belgie. \n\n 1. a) Wat is het aantal vroegtijdige sterfgevallen (voor de leeftijd van 65 jaar) in Belgie?b) Kan u dat cijfer per arrondissement meedelen?2. Welke plaats bekleedt ons land in de desbetreffende rangschikking van de EU-landen?3. Hoe zijn die cijfers de afgelopen vijf (indien mogelijk tien) jaar geevolueerd?4. Welke beleidslessen trekt u uit die cijfers?","question_theme":"DOOD","answer":"Deze vraag behoort niet tot mijn bevoegdheden, maar tot die van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (vraag nr. 1024 van 11 januari 2018).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192891,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Lage bezettingsgraad van sommige treinen. \n\n De te beperkte samenstelling van bepaalde treinen, structureel of incidenteel, is een gekend probleem. Maar ook het omgekeerde valt soms voor. Treinen met een te grote samenstelling voor het aantal reizigers op het traject. Een te vermijden situatie, aangezien kortere treinen minder geluidsoverlast veroorzaken, minder brandstof verbruiken en minder kosten genereren qua onderhoud.Momenteel zou de NMBS in een wisselende samenstelling in functie van de ochtend- en avondspits voorzien. Uiteraard moet men rekening houden met vrije rangeersporen en de tijd om te rangeren volgens de dienstregeling. Een beperkte overcapaciteit is ook wenselijk om te kunnen inspelen op onverwachts hoge reizigersaantallen en het comfort van de reizigers te bewaren.Toch moet de NMBS een zo hoog mogelijke gemiddelde bezettingsgraad nastreven. Dat kan door op bepaalde trajecten treinen in te korten. Of door de restcapaciteit trachten op te vullen door meer reizigers aan te trekken. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door goedkopere treintickets in de daluren. In Nederland bedroeg de gemiddelde bezettingsgraad in 2014 30 %. 1. Hoeveel bedraagt de gemiddelde bezettingsgraad van de treinen voor personenvervoer? Hoe is die de laatste vijf jaar geevolueerd?2. Op welke manier wordt de capaciteit van treinen momenteel bepaald?3. Welke maatregelen en mechanismen zijn er specifiek om overcapaciteit te vermijden?4. Kan u een overzicht geven van de factoren die verhinderen dat een trein veel langer is samengesteld ten opzichte van het aantal vervoerde reizigers?5. Voorziet de NMBS in de toekomst nog nieuwe acties die de efficientie op dit vlak kunnen verbeteren?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1., 2. en 4. Onderstaande tabel geeft de gemiddelde bezettingsgraad van de treinen op werkdagen en buiten verlofperiodes aan.De bezettingsgraad wordt berekend over het drukste deel van het traject van iedere betrokken trein. De gegevens zijn gebaseerd op de bezetting van de treinen die het trein-begeleidingspersoneel waarneemt.De treinbegeleiders voeren dagelijks een visuele controle uit van de bezetting van hun treinen op de verschillende lijngedeelten. Deze gegevens worden geregistreerd in een databank via de ITRIS-toestellen waarover ze beschikken.Dde statistische verwerking van deze gegevens over lange periodes maakt het mogelijk om de gemiddelde bezetting van iedere trein te bepalen in functie van de rijperiode.De benodigde zitplaatscapaciteit wordt uiteindelijk op deze basis bepaald (gemiddelde en marge om de schommelingen op te vangen).De NMBS wil enkele kanttekeningen maken bij deze gemiddelde bezettingsgraden.Het minimum aantal treinen per dag en de amplitude van de relaties worden door het beheerscontract bepaald.In de piek ligt de bezettingsgraad van de treinen zeer hoog. De samenstelling van het rollend materieel moet aangepast worden aan deze piekuurbezettingen.Buiten de piek is de bezettingsgraad van de treinen lager. Het ligt in de bedoeling van de NMBS om ernaar te streven, onder meer dankzij nieuwe tariefformules, dat haar treinen drukker bezet worden tijdens de daluren.De NMBS is ook afhankelijk van het materieel dat beschikbaar is. Soms moet ze treinen met een te grote capaciteit inzetten omdat het treinmaterieel geen andere samenstelling toelaat. Dit resulteert natuurlijk in lagere bezetingscijfers.Wanneer de NMBS haar treinen laat rijden, moet ze ervoor zorgen dat zoveel mogelijk reizigers een zitplaats hebben en voor het comfort van haar klanten zet ze dan ook zoveel mogelijk directe treinen in. Een trein die rijdt tussen Oostende en Eupen kan bijvoorbeeld sterk bezet zijn tussen Gent en Brussel-Zuid, maar de andere delen van zijn trajet zullen bijvoorbeeld minder druk bezet zijn. Dit betekent dat de NMBS tussen Oostende en Gent en tussen Brussel en Eupen meer zitplaatsen aanbiedt dan eigenlijk nodig. Dit heeft natuurlijk een invloed op de gemiddelde waarden hieronder.De NMBS streeft naar een zo hoog mogelijke commerciele snelheid. Indien ze haar materieel zou beginnen ontkoppelen en koppelen zou dit een gunstige invloed hebben op de gemiddelde bezetting maar een negatieve invloed op de commerciele snelheid. De NMBS geeft prioriteit aan het comfort voor haar klanten en zet in op het verhogen van de commerciele snelheid. Daarnaast dreigen koppelingen en ontkoppelingen steeds de stiptheid in het gedrang te brengen.Het is ook zo dat de NMBS haar materieel moet verdelen over de uitwijkbundels die ze ter beschikking heeft. Treinen rijden soms in een te grote samenstelling omdat het materieel onderweg is naar een bundel. De NMBS moet ook zoveel mogelijk ledige ritten vermijden.Bovenstaande factoren hebben een negatieve invloed op de gemiddelde bezettingswaarden.2016201717104-13-2426-nl-fr\n 3. Het treinaanbod en de samenstelling van de treinen worden aangepast in functie van de rijperiode (weekdagen, weekend, schoolvakantie) en de dan te verwachten reizigersaantallen. Zo worden tijdens de schoolvakanties bepaalde P-treinen afgeschaft en rijden een aantal treinen met een kleinere samenstelling. 5. De bestelling van M7-materieel zal de situatie op dit vlak verbeteren ten aanzien van gesleepte treinen samengesteld uit een locomotief en rijtuigen.In de piek kunnen treinen rijden die uit tien M7-rijtuigen zijn samengesteld (een stel van zes M7-rijtuigen gekoppeld aan een stel van vier M7-rijtuigen), maar in de daluren kan de samenstelling ervan worden beperkt tot een stel van zes of van vier M7-rijtuigen. Het aantal aangeboden plaatsen in daluren kan dus verminderd worden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192892,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De nieuwe extensie bij de politie. \n\n Steeds meer politiekorpsen gebruiken een nieuwe extensie voor alle mailverkeer, namelijk: naam.voornaam@police.belgium.eu.Naar verluidt om het probleem van interne mobiliteit tussen verschillende korpsen te vereenvoudigen. 1. Waarom de keuze voor een Engelse benaming? Is zulks in overeenstemming te brengen met de taalwet in bestuurszaken? Is het niet veel logischer deze extensie in de taal van de betrokkene te gebruiken, te meer daar er in dat geval geen misverstanden kunnen ontstaan over de politieaanhorigheid van de betrokkenen, vermits de woorden in de drie betrokken talen voor anderstaligen herkenbaar zijn?2. Waarom \"eu\"? Wordt dit door de Europese Unie opgelegd? Zo neen, waarom deze keuze?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,ELEKTRONISCHE POST,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. De nieuwe extensie werd ingevoerd samen met de realisatie van het nieuwe moderne mail-systeem voor de geintegreerde politie. Men moet er rekening mee houden dat niet alleen een nieuw mail-systeem werd ingevoerd, maar dat dit deel uitmaakt van een grote moderniseringsstrategie van de ICT van de politie, waaraan een heel cybersecurity-luik is gekoppeld. De regering ondersteunde dit initiatief zowel als moderniseringsmaatregel maar eerst en vooral als maatregel in de strijd tegen het terrorisme, en ondertussen uiteraard tegen de verhoogde cyber-dreiging.Zo is het de bedoeling elke politiemedewerker uniek te identificeren met de nodige veiligheidsopvolgingen op ICT-vlak met een koppeling aan het unieke mail-adres. Daarvoor is ook een uniek (veiligheids)domein noodzakelijk (wat zich achter het apestaartje bevindt).Vermits dit uniek moet zijn voor de hele afgeschermde politie-informatieomgeving, kan dit ook niet in verschillende talen. Er is gezocht naar een oplossing voor een zo groot mogelijke herkenning van de politie in de benaming. Tevens moest het voor de migratie van de oude systemen naar het nieuwe verschillen van de vorige benaming @police.be en was de @police.belgium.eu al een tijdje in test-gebruik.Er dient dus een onderscheid te worden gemaakt tussen deze unieke benaming en de mail-adressen.Voor de mail-adressen kunnen en zijn er reeds aliassen gedefinieerd. Deze techniek die weliswaar enkele beperkingen kent, is noodzakelijk omdat echte afzonderlijke en dubbele mail-adressen creeren voor de hele politieorganisatie de kosten disproportioneel de hoogte in zou jagen. En dat zou helemaal geen goede zaak zijn voor de schatkist. Dus is er gezocht naar het best technisch mogelijke alternatief.Concreet betekent dit dat de functionele mail-boxen alsook de individuele mail-adressen aliassen kunnen hebben in de verschillende landstalen. Zo kan een mail-adres in elke landstaal worden kenbaar gemaakt en kan waar nodig de taalwetgeving worden gerespecteerd omdat mails naar deze \"taal\"aliassen ook in de juiste mail-box terechtkomen.Ook de werking met alias-domeinen (achter het apestaartje) is momenteel in analyse en ontwikkeling. Zo werkt bijvoorbeeld @police.belgium.be ook.Men bekijkt momenteel welke andere domeinen, ook meertalige, zouden kunnen worden toegevoegd.Onafhankelijk van eventuele extern gebruikte aliassen, is het omwille van de mobiliteit inderdaad veel gemakkelijker voor de politiemensen om indien men de naam van een collega kent, het juiste mail-adres te gebruiken, maar dat is zoals uiteengezet niet de hoofdreden. 2. Zoals zonet toegelicht, werd de keuze gemaakt om een duidelijk onderscheid te maken tussen de vorige nog in voege zijnde domeinen bij de overgang en de nieuwe. En dit zonder dat er iets door de Europese Unie is opgelegd.Maar voor de mail-adressen zijn aliassen mogelijk.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192893,"depotdat":"2017-06-22","aut_party":"PS","aut_person":"Fernandez Fernandez, Julie","aut_language":"french","question":"Geografische spreiding in het kader van de wet houdende de militaire programmering van investeringen. \n\n We hebben een lang debat gevoerd tijdens de plenaire vergadering waarin uw wetsontwerp houdende de militaire programmering van investeringen voor de periode 2016-2030 door de meerderheid werd goedgekeurd. In de commissie worden er eveneens felle discussies gevoerd over het plan voor de geografische inplanting van de militaire kwartieren, dat wordt aangekondigd in uw strategische visie, maar waarover er nog altijd geen enkele duidelijkheid bestaat. 1. Kunt u, aan de hand van de bijlage bij het wetsontwerp 54K2137, een tabel verstrekken met de geplande (of vooralsnog theoretische/waarschijnlijke) geografische locatie op ons nationale grondgebied van de verschillende programma's die erin zijn opgenomen?2. Verbindt u zich in dat verband ertoe op korte, middellange en lange termijn een evenwichtige spreiding van de capacitaire en personele middelen over de drie Gewesten van ons land te verzekeren?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"INVESTERING,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIRE BASIS","answer":"Zoals ik al herhaaldelijk gemeld heb, zal de toekomst van de kwartieren gekend zijn na de politieke onderhandelingen.Vooraleer de regering haar akkoord gegeven heeft over het geografisch inplantingsplan van Defensie, is elke conclusie voorbarig.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":192901,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"PS","aut_person":"Blanchart, Philippe","aut_language":"french","question":"Poolstation Prinses Elisabeth. - Ontslaggolf. \n\n Terwijl er een uitweg gezocht wordt voor het conflict over het beheer van het poolstation Prinses Elisabeth, werd de directeur van het Poolsecretariaat ontslagen. Naar verluidt werden er ook vijf externe deskundigen die enige tijd geleden in dienst genomen werden ontslagen.Voorts hebben 32 wetenschappers die lid zijn van het Belgisch Nationaal Comite voor Antarctisch Onderzoek (BNCAO) u bij brief gevraagd dat er bij het Belgisch Poolsecretariaat een wetenschappelijk comite zou worden opgericht. In die brief betreuren ze ook het gebrek aan transparantie. Ze zijn van oordeel dat bepaalde voor het poolstation geselecteerde projecten niet getoetst werden aan wetenschappelijke en institutionele criteria. 1. Kunt u die ontslaggolf nader toelichten? Waarom werden de betrokkenen ontslagen? 2. Wat denkt u van die brief? Hoe zult u erop reageren?3. Zal er een wetenschappelijk comite opgericht worden?4. Welke initiatieven overweegt men om het gebrek aan transparantie te verhelpen?5. U had het over de mogelijke oprichting van een ivzw. Hoe staat het daarmee?6. Hoe staat het met de lopende onderhandelingen met de International Polar Foundation?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"ONTSLAG,ANTARCTICA,OVERHEID,WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK,WETENSCHAPPELIJKE INSTELLING","answer":"Voor wat betreft de dienst Poolsecretariaat klopt de informatie dat de arbeidsovereenkomst van de directeur werd beeindigd en dit geheel in overeenstemming met de geldende regels van het arbeidsrecht. Het is noch mogelijk noch gepast om over de omstandigheden die hebben geleid tot de tot de beeindiging uit te wijden.De experten waarnaar u in uw vraag verwijst werden aangeworven door de POD Wetenschapsbeleid en waren derhalve niet verbonden aan de dienst Poolsecretariaat.Bovendien werden zij in uitvoering van een beslissing van de Ministerraad van oktober 2016 aangeworven in het kader van een zeer specifieke opdracht met betrekking tot het onderzoeksstation Princes Elisabeth, dewelke ab initio van tijdelijke aard was.Aangezien deze specifieke opdracht werd afgerond en afgesloten, werd ook aan de samenwerking met de experten een einde gesteld. De lopende arbeidsovereenkomsten werden dan ook beeindigd, eveneens in overeenstemming met de geldende regels van het arbeidsrecht.Voor meer informatie verwijs ik graag door naar het verslag van de Parlementaire Hoorzitting betreffende de Poolbasis op 18 juli 2017 voor de verenigde Commissies Bedrijfsleven en Volksgezondheid.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":192902,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Controle op de kwaliteit van industriele tomatenpuree. \n\n In zijn jongste boek L'Empire de l'or rouge maakt Jean-Baptiste Malet na twee jaar onderzoek een alarmerende balans op van de kwaliteit van ketchup, coulis, soepen, pizza's, kortom, producten die zogenaamd bereid worden met tomaten, terwijl er niet per se echt tomaten aan te pas komen.In het boek staat te lezen dat het tomatengehalte van tomatenpuree schommelt tussen 30% (voor de beste kwaliteit) en 6% (voor een substantie die niet naar tomaat smaakt). Sterker nog, die in Italie herverpakte producten zouden afkomstig zijn uit Californie en China. Uit het onderzoek blijkt dat de tomatenpuree uit Californie maisstroop bevat (suikergehalte van 25%, wat de obesitasepidemie in de hand werkt) en dat er gemodificeerd zetmeel, verdikkingsmiddelen, geleermiddelen, xanthaan of guargom aan worden toegevoegd. Voorts lezen we dat de tomaten genetisch gemodificeerd werden zodat ze mechanisch geoogst kunnen worden en de schil niet barst zelfs als de tomaat onder in de laadbak van een vrachtwagen ligt.Aldus slaagt Californie erin om in Europa goedkopere tomatenpuree te leveren dan wanneer die in Spanje of Italie zou worden geproduceerd. China speelt eveneens een belangrijke rol op die markt en voert een vervalst product uit naar Afrika en Italie dat als tomatenpuree wordt verkocht, maar waarvan de feitelijke samenstelling niet op de verpakking wordt vermeld en vooral zonder dat er een houdbaarheidsdatum wordt opgegeven.De draaischijf voor de herverpakte producten is Italie, dat zich in China, Californie en Spanje bevoorraadt; die handel wordt gecontroleerd door de maffia, die de tomatenpuree zou gebruiken om zwart geld wit te wassen, aldus de schrijver. Er moet volgens ons dan ook dringend bijzondere aandacht besteed worden aan de kwaliteit van de met tomaten bereide industriele producten die vanuit Italie geleverd worden in Belgie, maar die kennelijk niet meer zijn dan uit China en Californie geimporteerde verwerkte producten. 1. Zou u zo snel mogelijk de tomatenpuree, ketchup, soepen en pizza's door een van onze erkende laboratoria kunnen laten analyseren om de kwaliteit van die in onze winkels verkochte producten te controleren?2. Zou u de traceerbaarheidsgegevens voor die producten kunnen opvragen bij de grote Belgische distributeurs?","question_theme":"CONSERVENFABRIEK,FRAUDE,ITALIE,PRODUCT OP BASIS VAN GROENTE,VOEDINGSPRODUCT,KWALITEIT VAN HET PRODUCT,GEORGANISEERDE MISDAAD,VOEDSELVEILIGHEID","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192903,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Cross Borderrichtlijn. - Evaluatie omzetting. \n\n Een goed jaar geleden werd de Cross Borderrichtlijn omgezet in ons land. De richtlijn zorgt er enerzijds voor dat buitenlandse voertuigeigenaars automatisch geidentificeerd kunnen worden via het Europese platform Eucaris, dat verschillende inschrijvingsregisters met elkaar verbindt. Daardoor moeten gegevens niet meer geval per geval opgevraagd worden voor acht belangrijke overtredingen met een impact op de verkeersveiligheid.Anderzijds werd de \"informatiebrief\" ingevoerd zodat de houder van de nummerplaat in zijn eigen taal informatie krijgt over de overtreding, hoe betalen en welke zijn rechten zijn als hij boete in twijfel trekt. De richtlijn ging in met terugwerkende kracht tot 7 november 2013.De Cross Borderrichtlijn was een heel belangrijke stap om de straffeloosheid van buitenlandse bestuurders tegen te gaan. De acht opgenomen overtredingen dekken immers 80 % van de door de politie vastgestelde overtredingen. Het was ook een van de maatregelen die aangekondigd werd op de laatste Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid. 1. Sinds wanneer is de uitwisseling via Eucaris operationeel? Zijn er landen die de richtlijn nog niet omgezet hebben?2. a) Hoe evalueert u de gegevensuitwisseling met de verschillende lidstaten in de praktijk? Doen er zich problemen voor op het terrein?b) Hoe verloopt de opvraging van de gegevens van buitenlandse voertuigeigenaars die in Belgie een verkeersovertreding begaan?c) Hoe verloopt de uitwisseling van gegevens van Belgische voertuigeigenaars die overtredingen begaan in het buitenland? Zijn er bijvoorbeeld klachten van andere lidstaten?3. Kan u een overzicht geven van de verschillende instanties die een protocol hebben met de Dienst voor Inschrijving van Voertuigen (DIV) over de toegang tot de gegevens van overtreders?4. Hoe evalueert u de informatiebrief die verstuurd wordt naar buitenlandse overtreders?5. Hoeveel boetes werden aan de hand van Eucaris verstuurd naar buitenlandse overtreders tussen 1 juni 2016 en 1 juni 2017?- Hoeveel daarvan voor rijden met een te hoge snelheid?- Hoeveel daarvan voor het niet dragen van een veiligheidsgordel?- Hoeveel daarvan voor het niet stoppen voor een rood licht?- Hoeveel daarvan voor het rijden onder invloed van drank?- Hoeveel daarvan voor het rijden onder invloed van drugs?- Hoeveel daarvan voor het niet dragen van een veiligheidshelm?- Hoeveel daarvan voor het gebruiken van een verboden rijstrook?- Hoeveel daarvan voor het het illegale gebruik van een mobiele telefoon of een ander communicatieapparaat tijdens het rijden?- Wat waren de meest voorkomende nationaliteiten?6. Hoeveel buitenlanders ontsnapten in die periode aan verdere vervolging omdat:a) het voertuig niet ingeschreven was in een lidstaat van de Europese Unie;b) ze een overtreding begingen die niet onder de richtlijn valt?7. Heeft u een zicht op het aantal Belgen dat tussen 1 juni 2016 en 1 juni 2017 aan de hand van de gegevens van Eucaris een boete kregen voor een overtreding in het buitenland?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,BUITENLANDSE STAATSBURGER,VERKEERSVEILIGHEID,EUROPESE UNIE,OVERTREDING VAN HET VERKEERSREGLEMENT","answer":"1. Ons land startte met het uitwisselen van gegevens van verkeersovertreders op grond van de CBE richtlijn (Cross Border Enforcement) in november 2013.Alle lidstaten dienden de richtlijn om te zetten voor 7 mei 2015, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken voor 7 mei 2017. Mijn administratie beschikt niet over meer actuele informatie hierover. Zij stelt wel vast dat het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Denemarken, Finland en Portugal op dit ogenblik nog geen gebruik maken van de grensoverschrijdende gegevensuitwisseling. 2. a) De gegevensuitwisseling tussen de verschillende lidstaten verloopt algemeen genomen goed, afgezien van kleinere technische problemen (zie ook 2 b) en c)). In de Europese context moet voortdurend aandacht gaan naar de notificatie van de overtreding aan de overtreder in de taal van het inschrijvingsbewijs of in de officiele taal van de burger in kwestie, zoals bepaald is in artikel 5 van de richtlijn. De identificatie van de overtreders, of het nu gaat over Belgen in het buitenland of buitenlanders in Belgie geeft voldoening, maar het effectief innen van de onbetaalde boetes is nog niet optimaal. Het Europese kaderbesluit geldelijke sancties geeft hiertoe de juridische basis maar praktische oplossingen staan nog in een ontwikkelingsfase. Belgie zoekt samen met enkele andere landen naar een geautomatiseerde oplossing.b) De opvraging van de gegevens van buitenlandse overtreders die in Belgie een overtreding begaan, verloopt algemeen genomen vlot. Indien zich technische of informaticaproblemen voordoen dan worden deze snel aangepakt door mijn administratie. Deze incidenten brengen de opvraging van gegevens en de identificatie van de overtreders niet in gevaar.c) Ook de uitwisseling van gegevens van Belgische voertuigeigenaars die overtredingen begaan in het buitenland, verloopt algemeen genomen vlot. Ook hier stuiten we soms op kleine technische (informatica)incidenten die snel rechtgezet worden. Wij hebben hierover geen formele klachten gekregen van de buitenlandse autoriteiten. Wij krijgen sporadisch meldingen van Belgische burgers die vanuit het buitenland een proces-verbaal hebben gekregen dat niet in hun taal was opgesteld. 3. De toegang tot de gegevens van overtreders in het kader van de acht overtredingen die gevat zijn in de richtlijn, is beperkt tot de politiediensten. Belgie heeft naast de Crossborder richtlijn ook twee bilaterale verdragen afgesloten met Frankrijk en Nederland. Het toepassingsveld van deze verdragen gaat breder dan de Crossborder richtlijn en omvat ook de gegevensuitwisseling met betrekking tot de verkeersovertredingen die niet gedekt zijn door de CBE richtlijn, het betalend parkeren en de gemeentelijke administratieve sancties verkeer. Daartoe sluit de Dienst voor Inschrijving van Voertuigen (DIV) overeenkomsten af met de gemeentelijke overheden die gegevens in dit kader willen krijgen. 4. Momenteel wordt er nog geen informatiebrief verstuurd vanuit Belgie naar buitenlandse overtreders. Deze ontvangen tot op vandaag een kopie van het proces-verbaal met een antwoordformulier van de politie enerzijds en een uitnodiging tot betaling (minnelijke schikking) van het openbaar ministerie anderzijds. In beide documenten staan alle nodige elementen waarop de overtreder krachtens de CBE richtlijn recht heeft. De informatiebrief zal in de toekomst beide documenten verenigen zodat de overtreder nog slechts een document ontvangt. Justitie werkt voor de ontwikkeling van de informatiebrief samen met mijn administratie, de politie en justitie tegen einde 2017. Bpost zal instaan voor de verzending ervan. 5. Mijn administratie heeft statistieken opgevraagd bij het kenniscentrum CENTREX Wegverkeer. De cijfers voor het eerste semester van het jaar 2017 zijn echter nog niet volledig. Wij hebben wel de cijfers voor het tweede semester van 2016 gekregen.Hierbij vindt u de cijfers van de vastgestelde inbreuken door buitenlandse overtreders uit de Europese Unie voor het tweede semester van 2016, in afnemende volgorde van belang:- Snelheid: 169.664- Gebruik verboden rijstrook: 4.568- Roodlichtnegatie: 2.440- Niet dragen gordel: 2.307- Onwettig gebruik mobiele telefoon: 2.304- Rijden onder invloed alcohol: 1.579- Rijden onder invloed drugs: 239- Niet dragen helm: 64Het totaal aantal vastgestelde inbreuken begaan door buitenlanders uit de EU in het kader van de CBE-uitwisseling bedroeg in het tweede semester van 2016 183. 165.De meest voorkomende nationaliteiten bij de overtredingen zijn, in afnemende volgorde van belangrijkheid, Frankrijk, Nederland, Duitsland en Luxemburg. 6. a) De Politie registreert ook de overtredingen begaan met voertuigen die niet ingeschreven zijn in Europa. Voor het tweede semester van 2016, en meer bepaald wat betreft dezelfde acht verkeersinbreuken, zijn er 34.097 inbreuken met voertuigen van buiten de Europese Unie vastgesteld, waarvan 30.764 snelheidsinbreuken. Ook voor deze inbreuken wordt in principe een onmiddellijke inning voorgesteld aan de overtreder of wordt deze zelfs gedagvaard.b) Mijn administratie beschikt niet over de volledige statistieken met betrekking tot de overige verkeersovertredingen die buiten het toepassingsgebied van de richtlijn vallen.Aangezien de bilaterale verdragen met Frankrijk en Nederland wel alle verkeersovertredingen (bijvoorbeeld parkeerovertredingen) omvatten, laten dergelijke verdragen een meer doorgezette identificatie en bijgevolg ook bestraffing van Nederlandse en Franse overtreders toe. 7. Mijn administratie weet dat de DIV-databank, in de periode tussen 1 juni 2016 en 1 juni 2017, 692.416 maal werd bevraagd in het kader van de Crossborder richtlijn. Parallel zijn in dezelfde periode vanuit Frankrijk 564.271 bevragingen gebeurd, maar deze laatste omvatten ook de bevragingen die gebeurd zijn in het kader van het bilateraal akkoord met Frankrijk.Ik kan niet bevestigen dat voor al deze aanvragen een bekeuring is verzonden vanuit het buitenland.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192904,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"SP.A","aut_person":"Pehlivan, Fatma","aut_language":"dutch","question":"Ontwikkelingssamenwerking. - Toenemende rol van privesector. \n\n Op 7 juni 2017 heeft u samen met Paul Polman gepleit voor een grotere rol van de privesector in de Belgische ontwikkelingssamenwerking en het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen. Gezien een aantal grote bedrijven, ook Belgische, meer kapitaal en invloed hebben dan veel van de minst ontwikkelde landen, is het belangrijk dat bedrijven actief aangesproken worden rond deze materie. Het is echter ook zo dat net vanwege hun middelen en invloed, grote multinationale bedrijven wereldwijd de regels verbuigen naargelang het hen best uitkomt.U stelde in de persmededeling dat bedrijven die aan duurzame ontwikkeling doen betere bedrijven zijn, en ik ben het daarmee uiteraard eens, maar er is meer nodig dan duurzaamheid om de Sustainable Development Goals (SDG) te halen. In een recent rapport, Honest accounts 2017, van middenveldorganisaties en experts, is berekend dat jaarlijks 162 miljard dollar naar Afrika stroomt maar ook 203 miljard jaarlijks uit het continent wordt gezogen.98 miljard dollar van die 203 miljard is dankzij legale en illegale financiele constructies van multinationals die wel investeren in Afrika maar er doelbewust voor kiezen Afrikaanse samenlevingen hun eerlijk deel te geven.De Belgische ontwikkelingssamenwerking heeft echter ook zelf een weinig voorbeeldige rol gehad hierin. Tijdens de hoorzitting van de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (BIO) op 4 mei 2015, is naar voor gekomen dat BIO zelf middelen had staan in fiscale paradijzen. De CEO van BIO heeft toen verklaard dat tegen 2017 BIO haar rekeningen hier zou weghalen. Als dit het geval is, heeft u des te meer morele legitimiteit om dit ook te vragen van Belgische bedrijven die een positieve rol willen spelen in de agenda 2030.Recent hebben 200 Afrikaanse burgerorganisaties een open brief gestuurd omtrent de beslissingen genomen bij Africa Renewable Energy Initiative (AREI). Dat fonds van 10 miljard dollar is in 2015 opgericht, na het klimaatakkoord van Parijs. Volgens dr. Youba Sokona (ex-AREI en lid van het klimaatpanel van de VN) dringt Europa projecten op die niet vernieuwend of groen zijn, en al zeker niet onder controle van Afrikanen vallen. \"Europa laat zijn principes vallen voor zijn eigen bedrijven\", klinkt het bij Olivier Petitjean (de medeoprichter van de ngo Observatoire des Multinationales). Vanwege de gang van zaken bij AREI, vragen de burgerorganisaties dat Europa zich uit deze terugtrekt en haar beloftes voor duurzame investeringen waar maakt. 1. Welke concrete stappen zal u zetten om de (il)legale financiele constructies van ook Belgische bedrijven, die jaarlijks miljarden van welvaart uit vooral Afrika versluizen aan te pakken?2. Wat is uw visie op het idee van een mogelijke voorwaarde vooraleer een Belgisch bedrijf een partner kan zijn van de Belgische ontwikkelingssamenwerking, dat een Belgisch bedrijf geen geld versluisd uit onze partnerlanden?3. Tijdens de hoorzitting van 2015 is gebleken dat BIO zelf kapitaal geplaatst had in financiele paradijzen, toen is beloofd dat tegen 2017 BIO dit kapitaal zou uit deze belastingsparadijzen gehaald hebben. Is dit reeds gebeurd?4. Wat is uw reactie op de open brief van Afrikaanse middenveldorganisaties op de gang van zaken bij AREI en welke stappen zal u op Belgisch en Europees niveau zetten hieromtrent?","question_theme":"ONTWIKKELINGSHULP,BEDRIJF,PUBLIEK-PRIVATE SAMENWERKING","answer":"1. In het kader van mijn taken als minister van Ontwikkelingssamenwerking heb ik ervoor gekozen om het belang te benadrukken van een engagement in fragiele situaties, via een aanpak gebaseerd op de naleving van de mensenrechten en een versterking van de rol van de private sector in de ontwikkeling van deze fragiele situaties.Om die reden heeft de Belgische ontwikkelingssamenwerking ervoor geopteerd om in zijn partnerlanden bijzondere aandacht te schenken aan de mobilisatie van binnenlandse middelen in het kader van de gouvernementele samenwerking, maar ook meer in het algemeen via een universitair onderzoeksprogramma en de ondersteuning van een aantal multilaterale initiatieven onder meer op het gebied van belastingsteun.In onze inspanningen ter verwezenlijking van Agenda 2030 wordt trouwens veel belang gehecht aan het overleg met de private sector. De inspanningen voor een inclusieve en duurzame economische groei vormen de hoeksteen van deze dialoog die zich toespitst op de aangegane partnerschappen, de behaalde resultaten, maar ook voornamelijk op de beginselen die toegepast worden op het vlak van sociale en milieunormen en goed bestuur.De naleving van deze aspecten lijkt mij een fundamenteel principe dat in elke ontwikkelingsactie dient te worden opgenomen, maar ook in elke discussie en eventueel partnerschap met de private sector in Belgie. Dit staat in direct verband enerzijds met de voorzieningen in het nationaal actieplan Business and Human rights en anderzijds met de implementatie van partnerschappen met meerdere belanghebbenden in het kader van het in oktober 2016 ondertekende SDGs Charter.Ten slotte lijkt het mij ook vermeldenswaardig dat ook een bijzondere aandacht geschonken wordt aan de manier waarop BIO (als gevolg van de wet van 20 januari 2014 en de inwerkingtreding in april 2014 van het beheerscontract) gedragscodes heeft ontwikkeld voor investeringen via offshore jurisdicties. Dit beleid voorziet in voorwaarden die gecontroleerd moeten worden zoals: de verantwoording van de redenen waarom een project (fonds, investeringsbedrijf of holding) niet gevestigd is in het land van de finale begunstigde: bijvoorbeeld, de toegevoegde waarde van een transit via een offshore systeem in plaats van een directe investering in de betrokken bedrijven, het al dan niet bestaan van een geschikt onshore alternatief, de bevestiging dat de bedrijven in kwestie aan belastingen onderworpen zijn in hun land van oprichting volgens de geldende wetgeving en regelgeving, en het statuut van het land in het pair review proces in het kader van het Mondiaal Forum inzake transparantie en informatie-uitwisseling voor fiscale doeleinden.De analyse van mogelijke projecten bevat eveneens een verificatie met de bedoeling na te gaan of het geheel aan financiele stromen tussen het moederbedrijf en de dochterondernemingen aan marktwaarde gebeurt en niet gebruikt wordt om een overdracht van de winst te verdoezelen naar rechtsgebieden met een mindere fiscaliteit teneinde belastingen te ontwijken. Clausules in die zin worden in de contracten opgenomen die BIO met haar klanten ondertekent. 2. De Private Sector Development strategie van de Belgische ontwikkelingssamenwerking (van 2014) en meer in het algemeen de overwegingen en initiatieven, die in dit kader met het oog op een grotere betrokkenheid van de private sector voor ontwikkeling werden genomen, voorzien vrij duidelijk in een reeks van principes die inherent zijn aan elke activiteit van ontwikkelingssamenwerking die de lokale private sector ondersteunt alsook aan een ruimere kring van activiteiten waarbij een speler uit de private sector die winst maakt partner kan zijn. Tot deze principes horen de evaluatiecriteria van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de naleving van principes op het vlak van sociale en milieunormen en goed bestuur, het vermijden van marktverstorende interventies, additionaliteit, ongebonden hulp en rentabiliteit. Een mogelijke samenwerking met een Belgisch bedrijf kan dus alleen maar worden bestudeerd en overwogen mits naleving van deze principes. 3. Met betrekking tot de uitsluitingen heeft BIO vanaf de datum van de bekendmaking van de wet van 20 januari 2014 geen enkele investering meer gedaan in of via bepaalde staten, zoals aangegeven in artikel 3, ? 1, paragraaf 6 van de wet (staten met een \"onbestaande of lage belasting\"). Daarenboven heeft BIO sinds 2014 een exitstrategie op poten gezet om de investeringen stop te zetten die in of via deze staten gebeuren. Op 31 december 2016 was BIO via deze jurisdicties nog enkel betrokken in vijf investeringen. Zoals bepaald door het regelgevend kader en rekening houdend met bepaalde contractuele verplichtingen zullen de desinvesteringen van deze vijf investeringen tegen 31 december 2017 beeindigd worden. 4. Africa Renewable Energy Initiative (AREI) is een belangrijk initiatief. Zoals reeds meermaals aangegeven, moet de betrokkenheid van de private sector bevorderd worden in projecten of investeringen in infrastructuur en duurzame energie, waarbij tegelijk ook de creatie van waardig werk moet worden nagestreefd alsook de naleving van sociale en milieunormen en principes van goed bestuur. Bovendien lijkt het doorslaggevend, vooral in de context van dergelijke samenwerkingsverbanden, dat de beginselen inzake hulpdoeltreffendheid worden nageleefd zoals beschreven in het Busan partnerschap voor een doeltreffende samenwerking ten dienste van ontwikkeling en herbevestigd in Nairobi in december 2016, met name eigenaarschap, afstemming, resultaatgerichtheid, transparantie en wederzijdse verantwoordingsplicht, alsook de doelstelling van ongebonden hulp.Het is daarom noodzakelijk om extra aandacht te schenken aan elementen die toelaten een optimaal beheer van dit initiatief te garanderen. Deze bezorgdheid alsook de bekommernis voor meer coherentie, complementariteit en synergien met andere nationale en internationale initiatieven op het gebied van de ontwikkeling van de energiesector en duurzame energie in Afrika, moeten zowel door de Belgische ontwikkelingssamenwerking als gezamenlijk op het Europese niveau worden aangepakt, en meer bepaald met het oog op de volgende EU - Afrika top die eind november 2017 in Abidjan plaatsheeft.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":192905,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Onwettig verblijf in het buitenland. - Controles Dienst voor Administratieve Controle van het RIZIV. \n\n In mijn schriftelijke vraag nr. 328 van 25 april 2017 aan uw collega, staatssecretaris De Backer, peilde ik naar de manier waarop onze sociale inspectiediensten controles uitvoeren naar onwettig verblijf in het buitenland (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 119).Het is immers zo dat wie gedurende een lange periode in het buitenland verblijft, niet langer recht heeft op een ziekte- of invaliditeitsuitkering, indien hij geen toestemming heeft van de adviserend geneesheer van het ziekenfonds waarbij hij is aangesloten. Men kan evenwel vrijgesteld worden van de aanvraag van die toestemming op basis van de Belgische wet of de internationale verdragen tussen Belgie en het land van verblijf.Via deze schriftelijke vraag zou ik graag wat meer informatie bekomen in verband met de controles door de Dienst voor Administratieve Controle (DAC) van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) op onwettig verblijf in het buitenland. 1. Hoeveel personen met een ziekte- of invaliditeitsuitkering verbleven de afgelopen vijf jaar in het buitenland? Graag cijfers per jaar, per land van verblijf en per type (primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeit). 2. a) Uit het antwoord van de staatssecretaris leid ik af dat de DAC van het RIZIV enkel controles uitvoert op basis van een aangifte of een dossier overgemaakt door de arbeidsauditeurs. Dit in tegenstelling tot de inspectie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening die voornamelijk eigen controles uitvoert. Klopt deze interpretatie?b) De DAC van het RIZIV ontvangt via de arbeidsauditeurs verslagen van de grenspolitie die bij hun terugkeer op het Belgisch grondgebied de onregelmatige aanwezigheid in het buitenland vaststelt. Kan u deze procedure wat verder toelichten? Op welke criteria baseert de grenspolitie zich bij het uitvoeren van controles?3. Hoeveel controles naar onwettig verblijf in het buitenland werden in de periode 2014-2017 uitgevoerd door de DAC van het RIZIV? Graag cijfers per jaar en per land van verblijf. 4. Welk bedrag werd in het kader van deze controles teruggevorderd en effectief geind? Voor hoeveel gevallen? Graag cijfers per jaar en per land. 5. a) Voor welke landen werden er in de periode 2014-2017 aangiftes in verband met onwettig verblijf ontvangen?b) Wat gebeurde er met deze aangiftes? Wie voerde het onderzoek uit? Wat waren de resultaten?","question_theme":"CONTROLEORGAAN,SOCIALE UITKERING,INVALIDITEITSVERZEKERING,ZIEKTEVERZEKERING,RIZIV,BUITENLAND","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192906,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"CDH","aut_person":"de Lamotte, Michel","aut_language":"french","question":"Federale overheid. - Aanwervingsprocedures. - IT-inzet. \n\n Ik ben benaderd door een landgenote die momenteel in het buitenland woont en met haar gezin wil terugkeren naar Belgie. Om haar terugkeer zo goed mogelijk voor te bereiden, is ze actief naar werk beginnen te zoeken en heeft ze een vacature gevonden bij de federale overheid.Ze heeft op die vacature gesolliciteerd en daarbij gepreciseerd dat ze niet binnen de gestelde termijn naar Belgie zou kunnen komen om de verschillende proeven af te leggen. Ze heeft vernomen dat de gesprekken enkel face to face kunnen gebeuren en gevolgd worden door een schriftelijk examen.Volgens mij is er in dit geval sprake van een administratieve hinderpaal en een geografische belemmering die het (de door de Europese rechtsinstrumenten gegarandeerde) recht op vrij verkeer van de betrokken burger aantasten.In de privesector wordt er evenwel steeds vaker gebruikgemaakt van nieuwe informatietechnologieen, meer bepaald Skype, voor aanwervingsprocedures op afstand. Dat is een zeer relevant instrument dat nieuwe mogelijkheden biedt en waarmee de moeilijkheden als gevolg van de geografische afstand kunnen worden weggenomen. 1. Hoe zit dat voor de aanwervingen bij de federale overheid? Bestaat er bij Selor of bij andere instanties een procedure voor aanwervingen op afstand? Zo ja, wat is de rechtsgrond daarvan? Kunt u de procedures beschrijven? Zo niet, is het mogelijk om de proeven in kwestie bij het Belgische consulaat in het woonland af te leggen?2. Bestaan er specifieke regels voor de vergoeding van de verplaatsingskosten van de kandidaten die in het buitenland wonen?3. Bevestigt u dat die geografische belemmering een inperking van het recht op vrij verkeer inhoudt?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,AANWERVING,AANSTELLINGSEXAMEN","answer":"1. De screeningsprocedures bij Selor zijn bedoeld om een duidelijk onderscheid te maken tussen de kandidaten die slagen en degenen die niet slagen.Het resultaat van de kandidaten heeft een direct gevolg op het al dan niet kunnen verderzetten van hun kandidatuur voor een bepaalde vacature.Gelet op het belang van deze procedures, is het niet vanzelfsprekend om hiervan af te wijken aangezien deze een gelijke behandeling van alle kandidaten garandeert.Selor neemt verschillende maatregelen om de standaardisatie van de testafnames en de beveiliging van de testen te garanderen. 2. Geen enkel reglementaire bepaling voorziet in verplaatsingskosten voor externe kandidaten van de overheid, of ze nu in Belgie of in het buitenland wonen. 3. Het niet vergoeden van verplaatsingskosten vormt geen beperking op de bewegingsvrijheid: elke kandidaat moet zelf maatregelen treffen om naar de proeven te komen, waarvoor hij zich bewust heeft ingeschreven.Ook in het kader van de beginselen van billijkheid en gelijke behandeling, is het noodzakelijk dat alle kandidaten de proeven in dezelfde omstandigheden afleggen.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":192907,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Hellings, Benoit","aut_language":"french","question":"Netwerk van Fedasil. \n\n Overeenkomstig artikel 35.2 van de wet betreffende de opvang van asielzoekers moeten de asielzoekers die over voldoende financiele middelen beschikken de opvangstructuur verlaten. Als een asielzoeker zijn eigen financiele middelen verborgen heeft gehouden en daardoor ten onrechte aanspraak gemaakt heeft op materiele hulp van Fedasil moet hij bovendien Fedasil vergoeden voor de verstrekte materiele hulp, met uitzondering van de medische hulp. 1. Welke procedures volgt Fedasil om na te gaan of een asielzoeker ten onrechte materiele hulp heeft ontvangen in de zin van artikel 35.2 van de opvangwet? Wat wordt er bedoeld met \"over voldoende financiele middelen beschikt\"?2. Hoe wordt Fedasil concreet door de asielzoeker vergoed aangezien die zich vaak in precaire omstandigheden bevindt (tijdelijke arbeidsovereenkomsten, moeite om de procedures te begrijpen, soms beperkte kennis van de landstalen, enz.)?3. In hoeveel gevallen heeft Fedasil in 2015, 2016 en in de eerste helft van 2017 een vergoeding geeist en met welk resultaat?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"MIGRATIEBELEID,SOCIALE VOORZIENINGEN,ASIELRECHT","answer":"Tewerkstelling en activering van asielzoekers zijn belangrijke beleidsprioriteiten die onze aandacht verdienen. Hiervoor zijn al verschillende stappen gezet. Het is echter niet eenvoudig voor een asielzoeker om een bestendige job te vinden voordat er zekerheid is over hun verblijfsstatuut. Het komt dan ook weinig voor dat men aan de vereisten voldoet (inkomsten gelijk aan of hoger dan het bedrag bedoeld in artikel 14, ? 1er, 3?, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op sociale integratie en een contract van minimum zes maanden).Het agentschap hanteert het in artikel 35/1 voorziene mechanisme om de bijdrage aan de materiele hulp op te vragen die asielzoekers die over beroepsinkomsten beschikken verschuldigd zijn. De materiele hulp wordt beperkt tot louter medische begeleiding wanneer men aan de vereisten voldoet (inkomsten gelijk aan of hoger dan het bedrag bedoeld in artikel 14, ? 1er, 3?, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op sociale integratie en een contract van minimum zes maanden) of wanneer inkomsten niet aangegeven worden aan Fedasil. Er bestaat nog geen specifieke procedure om een schadevergoeding te eisen voor het in artikel 35/2 van de wet van 12 januari 2007 bedoelde geval. Hiervoor zal een koninklijk besluit worden opgemaakt zodat de toepassingsmodaliteiten vastgelegd kunnen worden.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192908,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Identiteitsfraude. \n\n Identiteitsfraude kan vele vormen aannemen. Ook bij energiecontracten bleek dit mogelijk, toen aan het licht kwam dat terroristen deze praktijk hadden toegepast met de identiteit van Pieter Timmers en zo een contract konden afsluiten. 1. Hoeveel klachten heeft u de laatste vijf jaar over identiteitsfraude ontvangen? Graag cijfers per jaar. 2. Hoeveel gevallen van identiteitsfraude werden de laatste vijf jaar vastgesteld door controles van politiediensten? Graag cijfers per jaar. 3. Heeft u een zicht op de financiele schade als gevolg van de identiteitsfraude? Graag cijfers van de laatste vijf jaar, opgesplitst per jaar.","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"IDENTITEITSBEWIJS,FRAUDE,OPENBARE VEILIGHEID,KLACHT","answer":"1. Identiteitsfraude is een crimineel fenomeen waarvan de omvang moeilijk te schatten is aangezien er geen algemeen aanvaarde definitie van dit soort fraude bestaat.Echter stelt de ministeriele omzendbrief \"Gecoordineerde aanpak van de preventie en de bestrijding van de identiteitsfraude op federaal en lokaal niveau\" van 27 mei 2016 een werkdefinitie vast: de identiteitsfraude stemt overeen met het \"onrechtmatig gebruik van een bestaande identiteit, gedeeltelijk of helemaal fictief, met of zonder de hulp van een echt of vals identiteits- of reisdocument of document van de burgerlijke stand\".De identiteitsfraude is een transversaal crimineel fenomeen. Hij is aan andere criminele fenomenen verbonden, zoals illegale immigratie, mensenhandel, terrorisme, economische en financiele criminaliteit, sociale fraude, enz. Bovendien maakt identiteitsfraude vandaag niet het voorwerp uit van een bijzonder strafbaar feit.De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie.Specifiek wat uw vraag inzake identiteitsfraude betreft, dien ik u mee te delen dat de informatie die in de ANG gevat wordt, niet toelaat om een antwoord te leveren, aangezien het fenomeen van identiteitsfraude op zich niet aanwezig is in de politiedatabank. 2. Gelieve hierna de jaarlijkse cijfers vanuit de statistieken van DJT/CDBV-D (Centrale Dienst voor de Bestrijding van Valse Documenten) en DAO/MIGRATIE (Directie van de operaties inzake bestuurlijke politie). Deze cijfers betreffen enkel de gevallen van \"identiteitsfraude\" waar een document werd gebruikt, ofwel in het binnenland (CDBV-D), ofwel in het kader van grenscontrole (DAO).2016201717116-3-2306-bil\n 3. Rekening houdend met het bovenstaande is het niet mogelijk om statistieken hieromtrent te geven.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192909,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"DEFI","aut_person":"Caprasse, Veronique","aut_language":"french","question":"Aandeel van de werkgeversbijdragen. \n\n Uit de vergelijking tussen de cijfers van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) en de cijfers in de algemene toelichting bij de begroting kan er niet duidelijk worden afgeleid waaruit de bijdragen van de werkgevers en van de werknemers in de middelenbegroting van de sociale zekerheid bestaan noch hoe ze de afgelopen jaren geevolueerd zijn.Kan u voor 2014, 2015 en indien mogelijk 2016 volgende gegevens meedelen:1. het totale bedrag van de persoonlijke bijdragen van de werknemers en van de ambtenaren;2. het totale bedrag van de werkgeversbijdragen?","question_theme":"SOCIALE BIJDRAGE,WERKNEMER,WERKGEVER,SOCIALE ZEKERHEID","answer":"Sedert geruime tijd publiceert de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) een jaarlijkse brochure over de bijdragen die hij ontvangt. De brochure bevat de definitie van de globale werkgevers- en persoonlijke bijdrage en de gegevens die ter zake reeds zijn gepubliceerd. Ik nodig u uit deze brochure door middel van de volgende link te raadplegen: https://onss.fgov.be/nl/statistieken/publicaties/aangegeven-bijdragen.De persoonlijke socialezekerheidsbijdragen in strikte zin zijn een bepaald percentage van het brutoloon van de werknemer. Het percentage van deze bijdrage hangt af van de socialezekerheidsregelingen waaraan een werknemer is onderworpen. Voor een werknemer die aan alle regelingen is onderworpen, bedraagt deze 13,07 %, dit zonder rekening te houden met eventuele bijdrageverminderingen. Voor een aantal bijzondere statuten, die niet aan alle takken van de sociale zekerheid onderworpen zijn, zoals ambtenaren, leerlingen en studenten, is deze lager. Deze verschillende percentages maken het onmogelijk om onbetwistbare conclusies te trekken bij vergelijkingen, bijvoorbeeld tussen sectoren.De werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid in strikte zin bedragen een bepaald percentage van het brutoloon van de werknemer. Sedert 2015 is het percentage van deze bijdragen niet meer de som van de percentages van de bijdragen bestemd voor iedere socialezekerheidsregeling waaraan een werknemer onderworpen is (de regelingen kinderbijslag, pensioenen, ziekte en invaliditeit, werkloosheid, arbeidsongevallen en beroepsziekten). De Wet voorziet nu echter een geglobaliseerde bijdrage. De uiteindelijke verschuldigde bijdrage kan, net zoals bij de persoonlijke bijdrage, verschillen voor werknemers die niet aan alle takken van de sociale zekerheid onderworpen zijn.Het globaal percentage van de werkgeversbijdrage voor de sociale zekerheid omvat, wanneer ze verschuldigd is, het variabel percentage van de loonmatigingsbijdrage. Daarenboven wordt dit globaal percentage verhoogd met 1,60 % voor de werkgevers die, op het einde van vier referentiekwartalen, ten minste gemiddeld tien werknemers tewerkstelden.De specifieke bijdrage van 0,02 % ten laste van de werkgevers op wie de arbeidsongevallenwet van 1971 van toepassing is in de privesector wordt eveneens hernomen.De financiering van de kinderbijslagregeling werd hervormd en gebeurt sinds het eerste kwartaal 2015 niet langer via de RSZ. Deze wijziging heeft een invloed op de bedragen die in de brochure zijn vermeld. Deze hervormde financiering, ingevolge de zesde Staatshervorming, werd immers voorafgegaan door een gelijkstelling van het administratief circuit in die zin dat geen enkele openbare instelling nog kinderbijslag rechtstreeks uitbetaalt aan haar werknemers. De kosten van deze uitbetalingen werden omgezet in een verhoging van het globaal percentage van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid in de overheidssector. De globale ontvangsten van de RSZ zijn niet in dezelfde mate verhoogd wegens de vermindering van de dotatie van de Staat.Daarenboven, gelet op de regionalisering en de communautarisering van de betrokken materies, zijn er geen specifieke bijdragen meer voor het betaald educatief verlof, voor de kinderopvang noch voor de begeleiding en de actieve opvolging van de werklozen. Een bedrag gelijk aan deze percentages maakt voortaan deel uit van het globaal percentage van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid in strikte zin.Op te merken valt dat de statistische cijfers altijd momentopnames zijn (telkens gepubliceerd ongeveer vijf maanden na het einde van het kwartaal), zodat correcties nog altijd mogelijk zijn. Daarenboven moet men beseffen dat deze gegevens betrekking hebben op brutobijdragen en moet ook rekening worden gehouden met bijdragenverminderingen. Gedetailleerde informatie over deze bijdragenverminderingen zijn ook beschikbaar op de website, op volgend adres: https://onss.fgov.be/nl/statistieken/publicaties/bijdrageverminderingen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192910,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De aanrandingen door asielzoekers op het Sfinksfestival. \n\n Ik verwijs naar mijn schriftelijke vraag nr. 797 van 11 augustus 2016 aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 118).Tijdens het Sfinksfestival, dat van 28 tot 31 juli 2016 te Boechout plaatsgreep, hebben verschillende asielzoekers zich bezondigd aan handtastelijkheden en aanranding van jonge meisjes. 1. Hoeveel asielzoekers werden ter zake geinterpelleerd, uit welke landen zijn zij afkomstig, waar hadden zij hun vaste verblijfplaats in dit land ten tijde van de feiten?2. Welke feiten werden hen ten laste gelegd?3. Hoeveel klachten werden ingediend tegen hen en wat is de aard van de klachten?4. Welk verder gevolg werd er aan deze zaak gegeven?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"CULTURELE MANIFESTATIE,MUZIEK,VLUCHTELING,OPENBARE VEILIGHEID,VROUW,STRAFVERVOLGING,SEKSUEEL MISDRIJF,KLACHT","answer":"Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, K. Geens, minister van Justitie (vraag nr. 2120 van 20 september 2017).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192911,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"PS","aut_person":"Onkelinx, Laurette","aut_language":"french","question":"Afleveren van visa door de Congolese overheid aan Belgen. \n\n De laatste tijd zouden Belgen steeds meer moeilijkheden ondervinden om een visum te krijgen om naar de Democratische Republiek Congo te kunnen reizen.Hebt u vastgesteld dat er zich recentelijk meer Belgen tot uw diensten wenden omdat de Congolese overheid weigerde een visum toe te kennen?Zo ja, hebt u contact gehad met de Congolese overheid over deze problematiek en over de reden waarom er eventueel meer visa geweigerd worden?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"BUITENLANDS BELEID,STAATSBURGER,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,DEMOCRATISCHE REPUBLIEK KONGO","answer":"Wij beschikken niet over informatie volgens dewelke de visums systematisch zouden worden geweigerd aan Belgische onderdanen.De Democratische Republiek Congo heeft zijn visumbeleid verscherpt voor alle types Belgische paspoorten sinds eind december: alle aanvragen worden nu voorgelegd aan Kinshasa, wat lange wachttijden veroorzaakt (ongeveer drie weken, maar het kan soms langer duren).Belgie heeft gereageerd en ik heb het probleem bij mijn ambtgenoot aangekaart tijdens een contact in Brussel in februari. Hij beloofde mij een oplossing te vinden.Ik volg de situatie op de voet via mijn diensten in Brussel en onze ambassade in Kinshasa.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":192912,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Instructies aan het NMBS-personeel inzake de terreurdreiging. \n\n De terreurdreiging is de jongste jaren een reeel gegeven geworden in dit land. Naar mij wordt meegedeeld zouden treinbegeleiders in het licht van deze dreiging tot op heden nog geen instructies hebben gekregen wat ze moeten doen indien ze geconfronteerd worden met achtergelaten bagage. 1. Klopt dit, en zo ja, hoe komt dat? Zo neen, wat zijn de instructies en aan wie werden zij gegeven?2. Welke personeelsleden van de NMBS in het algemeen hebben reeds instructies ontvangen in verband met de terreurdreiging en wanneer werden deze verstrekt?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"INFORMATIE,PERSONEEL,VERVOERBELEID,TERRORISME,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. NMBS beschikt reeds lange tijd over interne procedures voor verloren voorwerpen, bomalarmen, enz.In de context van de terreurdreiging werd er een nieuwe procedure gemaakt voor bomalarmen en verdachte voorwerpen, die weldra aan het personeel zal worden verdeeld. De procedure bevat algemene richtlijnen voor het voltallig personeel van NMBS, alsook specifieke richtlijnen voor de veiligheidsbedienden, de trein-begeleiders en de treinbestuurders.De inhoud van de instructie is vertrouwelijk. Ik kan evenwel preciseren dat ze onmiddellijke maatregelen bevat die erop gericht zijn de risico's voor zowel het personeel als het publiek te beperken. Ik herinner er ook aan dat het niet NMBS is die de beslissingen neemt wanneer er een verdacht pakket ontdekt wordt, maar de officier van bestuurlijke politie. 2. De Securail-agenten ontvingen sinds de eerste golf aanslagen in Frankrijk specifieke operationele consignes in verband met de situatie. Deze moeten vanzelfsprekend vertrouwelijk blijven.Voorts hebben HR Rail, Infrabel en NMBS hun personeel sindsdien meermaals gesensibiliseerd, via een brief die bij de loonfiches gevoegd werd, via berichten op intranet, via affichecampagnes, enz.Hierbij wordt het personeel vooral gevraagd om extra waakzaam te zijn en alles wat verdacht is door te geven aan het Corporate Security Operations Center van NMBS. Die boodschap wordt ook regelmatig in herinnering gebracht.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192913,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Nationale Loterij. - Verlaging van de commissies. - Gevolgen voor de dagbladhandelaars. \n\n De Nationale Loterij heeft de vaste commissie op de verkoop van loterijproducten per 1 april 2017 verlaagd van 6 naar 4,5%. Die vermindering met 1,5% wordt aangeklaagd door de sector, die het sowieso al moeilijk heeft: elke week moet er minstens een dagbladhandelaar in Belgie zijn deuren sluiten.Die verlaging met 1,5% zal echter niet van toepassing zijn als de handelaar bereid is het volledige assortiment van producten van de Nationale Loterij en de uitbetaling van de winstbedragen aan te bieden. Volgens het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ) zullen er ook premies zijn voor specifieke acties.In een antwoord op een parlementaire vraag verwees uw collega Willy Borsus naar uw diensten voor de cijfers en de concrete effecten van deze maatregel. 1. Welke concrete gevolgen zal deze maatregel hebben voor de zelfstandige dagbladhandelaars? In welke mate werd er effectief een lager percentage toegekend? 2. Over welke cijfers beschikt u met betrekking tot deze maatregel, die sinds 1 april van toepassing is?3. Wordt er volgens u voldoende over de nieuwe regels gecommuniceerd?","question_theme":"DETAILHANDEL,COMMISSIONAIR,KANSSPEL,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,VERKOOP,NATIONALE LOTERIJ","answer":"Vooreerst wil ik u eraan herinneren dat het initiatief dat door de Nationale Loterij werd genomen om tot een nieuwe vergoeding van haar verkooppunten te komen, tot stand gekomen is in overleg met de vertegenwoordigers van de dagbladhandelaars (Prodipresse, VFP en Perstablo), de werkgeversorganisaties die de belangen van de zelfstandigen beschermen (UNIZO en UCM) en sommige dagbladhandelaars.Even ter herinnering: de aan de verkooppunten uitbetaalde commissie werd in april 2017 niet verminderd, maar de structuur ervan is gewijzigd opdat de zelfstandige dagbladhandelaars de opbrengst van hun commercieel dynamisme volledig zouden kunnen ontvangen. De verkooppunten die hun contractuele verplichtingen zijn nagekomen kunnen aldus genieten van de verschillende commissiepercentages, die in hun overeenkomst vermeld staan.Door de invoering van deze nieuwe berekeningsmethode van de commissielonen kon een bedrag van 812.000 euro aan extra commissielonen worden vrijgemaakt, waarvan de zelfstandige dagbladhandels gedurende een periode van 13 weken hebben genoten, in vergelijking met wat ze ontvangen zouden hebben onder het vroegere remuneratiemodel. Zo kon 80 % van de zelfstandige dagbladhandels dit nieuwe verloningssysteem benutten, met een gemiddelde stijging van 500 euro van de commissielonen gedurende de periode april-juni 2017.De invoering van het nieuwe remuneratiesysteem ging gepaard met een doelgerichte communicatie aan de dagbladhandelaars waarbij hen een bezoek werd gebracht door een vertegenwoordiger die, aan de hand van een gepersonaliseerde simulatie, de gevolgen ervan heeft uiteengezet. Tevens werden in de gespecialiseerde beroepspers talrijke artikels gepubliceerd en kregen de dagbladhandelaars een speciaal telefoonnummer waar zij terecht kunnen voor alle vragen in verband met dit nieuwe vergoedingssysteem.","answer_deptpres":12,"answer_department":"Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij","answer_subdepartment":"Begroting"} {"doc_id":192914,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Hulp aan senioren. \n\n Sinds 22 mei 2017 biedt de Franse post haar klanten een nieuwe dienst aan: \"Veiller sur mes parents\" (VSMP, waak over mijn ouders) (https://www.laposte.fr/particulier/veiller-sur-mes-parents). Kinderen van alleenwonende bejaarden vinden het vaak geruststellend als de postbeambte af en toe aan de deur klopt om na te gaan of de oudere persoon niets nodig heeft. Deze dienst wordt getarifeerd in functie van het aantal bezoeken die de postbode brengt. Hoewel de aard van de dienst en het feit dat een sociale dialoog tegen betaling wordt aangeboden vragen oproepen, kan men zich ook afvragen of oudere mensen dankzij deze dienst niet gemakkelijker thuis zouden kunnen blijven wonen. 1. Wat zouden de positieve en negatieve aspecten van een dergelijke maatregel in Belgie zijn voor de burgers en postbeambten?2. Weet u of er dergelijke initiatieven bestaan in andere landen?3. Kunt u de postbeambten raadplegen om na te gaan of een dergelijke dienst hen zou kunnen motiveren?4. Kunt u een advies vragen aan de vakbonden van de post?5. Kunt u een raming maken van de opleidingskosten voor de postbeambten en van de verwachte financiele return, maar ook van de return op het vlak van de sociale cohesie?","question_theme":"BEJAARDE,SOCIAAL BELEID,DIENSTEN,POSTDIENST,BRIEVENBESTELLER","answer":"bpost is voortdurend op zoek naar nieuwe inkomstenbronnen op basis van de unieke troeven van het bedrijf: een dicht uitreikings- en verkooppuntennetwerk, kennis van het terrein en het vertrouwen dat de postbodes genieten. Zo blijft het doorlopend nieuwe initiatieven nemen, die ze op basis van hun ervaringen steeds weer bijschaven, aanpassen of, indien ze niet aanslaan bij de klant, stopzetten.Daarnaast neem bpost zijn maatschappelijke rol zeer ernstig en wil het ook duurzame oplossingen aanbieden die deze rol in de praktijk brengt.De combinatie van deze beide ambities heeft geleid tot het project \"bclose\". Daarbij verzamelen postbodes in opdracht van het plaatselijke OCMW tijdens hun ronde informatie over een door het OCMW bepaalde doelgroep van senioren om te beoordelen of zij al dan niet geisoleerd leven. Sinds 2015 hebben heel wat Belgische gemeenten beroep gedaan op deze dienstverlening.Aangezien het om een commerciele dienst gaat, kan bpost hieromtrent geen verdere details geven. Dat zou immers een concurrentieel nadeel kunnen betekenen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":192915,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het verblijfsstatuut van de terrorist van de aanslag in Brussel-Centraal. \n\n Op 20 juni 2017 pleegde de terrorist Oussama Zariouh een mislukte terreuraanslag in het station van Brussel-Centraal. Uit de verklaring van de minister van Binnenlandse Zaken in de Kamer op 22 juni blijkt dat de betrokkene de Marokkaanse nationaliteit heeft en hier in 2002 met een visum om studieredenen het land is binnengekomen. 1. Wat is het studieparcours van de betrokkene in het kader van zijn visum om studieredenen? Voldeed hij tijdens dat parcours permanent aan de voorwaarden die daarvoor gesteld worden? Welke controles werden er in dat verband uitgevoerd omtrent de ernst waarmee deze verblijfsreden door de betrokkene werd vervuld en wat waren de resultaten daarvan? Gebeurde de jaarlijkse verlenging van zijn verblijf op regelmatige basis?2. Hoe kan iemand die een visum om studieredenen heeft gekregen 15 jaar na datum van de uitreiking daarvan nog steeds in het land verblijven?3. Kan u meedelen wat het verblijfsstatuut (eventueel de opeenvolgende verblijfsstatuten) van de betrokkene in dit land waren gedurende zijn 15-jarig verblijf in dit land en hoe hij daaraan gekomen is?4. Toont dit voorval niet aan dat er te nonchalant, om niet te zeggen te laks, wordt opgetreden door de overheden wat het verstrekken van visa om studieredenen betreft?5. Overweegt u maatregelen te nemen om strenger te controleren of uitgereikte visa om studieredenen door de betrokkenen wel degelijk voor die reden worden gebruikt en dat zij in dat kader effectief behoorlijke studieresultaten kunnen voorleggen en bij gebrek daaraan opnieuw het land worden uitgezet?6. Moet het verstrekken van visa om studieredenen niet gekoppeld worden aan het verlaten van het grondgebied na het beeindigen van die studies, of moet de regelgeving en/of het toezicht daarop niet verstrengd worden?7. Overweegt u eventueel maatregelen om de regelgeving ter zake te verstrengen?","question_theme":"BUITENLANDSE STUDENT,MIGRATIEBELEID,TOELATING VAN VREEMDELINGEN,TERRORISME","answer":"1. en 3. Betrokkene diende op 6 juli 2002 een aanvraag in voor het bekomen van een studentenvisum. Dit werd hem op 7 augustus 2002 geweigerd (de garant was onvoldoende solvabel). Op 5 september 2002 deed hij een nieuwe aanvraag. Op 16 september 2002 werd er een studentenvisum afgeleverd waarna hij op 2 oktober 2002 aankwam in Belgie.Hij huwde op 9 december 2004 met een in Belgie geboren Marokkaanse vrouw (dewelke in 2005 de Belgische nationaliteit verkreeg).Op 29 december 2004 diende hij een aanvraag voor toelating tot verblijf (bijlage 15bis) in en diezelfde dag nam de gemeente Sint-Gillis een beslissing tot niet-inoverwegingname van een aanvraag voor toelating tot verblijf (bijlage 15ter) wegens huwelijk in onwettig verblijf.Hij diende op 6 juni 2005 een aanvraag tot vestiging (bijlage 19) in als echtgenoot van een (ondertussen) Belgische onderdaan. Het verblijf werd hem toegestaan op 14 november 2005.Op 26 oktober 2007 scheidde betrokkene uit de echt.Op 22 juli 2015 deed hij aangifte van het verlies van zijn C-kaart. 2. Betrokkene huwde met een Belgische. Op deze basis werd zijn aanvraag tot vestiging toegestaan. 4. De betrokkene heeft aangetoond dat hij voldeed aan de door de wetgever opgelegde voorwaarden om tot een verblijf in de hoedanigheid van student te worden gemachtigd. Bijgevolg was er voor de dienst Vreemdelingenzaken geen objectieve reden om de afgifte van het gevraagde visum te weigeren. Na zijn huwelijk is hij van statuut veranderd. De overheden zijn dus niet nonchalant of laks geweest toen ze de aanvraag voor een studievisum behandelden. 5. en 6. Sinds zijn huwelijk en de aanvaarding van zijn aanvraag tot vestiging in de hoedanigheid van echtgenoot van een Belgische onderdaan beschikte de betrokkene niet meer over het studentenstatuut. De huidige reglementering stelt een student in staat om van statuut te veranderen. 7. In het kader van de omzetting van de richtlijn 2016/801 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op onderzoek, studie, scholierenuitwisseling, bezoldigde en onbezoldigde stages, vrijwilligerswerk of au-pairactiviteiten vindt momenteel een reflectie plaats. Deze richtlijn staat wel enige verduidelijking en verstrenging toe en zal worden omgezet tegen mei 2018.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192916,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Uitrusting van de militairen. \n\n Op 3 juni 2017 werd er naar aanleiding van een televisie-uitzending een persartikel gepubliceerd waarin er stond te lezen dat de militairen die naar aanleiding van de aanslagen in Brussel worden ingezet niet over de nodige beschermingsuitrusting beschikken en op verzoek van hun superieuren op eigen kosten beschermingsmateriaal kopen.Om hun uitrusting te vervolledigen, kopen sommige militairen chest webbing, ballistische platen, onderjassen, vizieren, holsters, magazijnhouders, geweerriemen, schoenen, sokken en walkietalkies (waarvan er sommige door de federale politie worden uitgeleend).De aangevoerde redenen zijn niet-passende kleding, het tekort aan kogelvrije vesten of de maat en de staat ervan, niet-aangepaste holsters waardoor men zijn pistool niet kan trekken wanneer men in een voertuig zit, helmen die voortdurend afvallen, zelfs wanneer men klaarstaat om te schieten, omdat ze te groot zijn.De militaire uitrusting moet beantwoorden aan een bestek en aan bepaalde eisen voldoen, onder meer dat de soldaten duidelijk herkenbaar moeten zijn als Belgische soldaten. 1. Bevestigt u die informatie?2. Zo ja, kunt u erop toezien dat het verstrekte materiaal onze soldaten past? Het eerste beschermingsmiddel van onze militairen is immers hun bewegingsvrijheid. 3. Kunt u aan de hand van een inventaris aangeven hoe oud het beschermingsmateriaal van onze militairen is?4. Zou het mogelijk zijn om te voorzien in een toelage voor de kleding/beschermingsmiddelen, zodat de militair die zelf zou kunnen aanschaffen in gespecialiseerde winkels of op internet in plaats van een grote hoeveelheid uitrustingsonderdelen te kopen die ze niet graag dragen, omdat ze niet altijd goed passen of verouderd zijn?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,BEWAPENING,MILITAIR PERSONEEL","answer":"1. We hebben eveneens vastgesteld dat sommige militairen verklaren dat ze bepaalde artikelen zelf aankopen ter aanvulling van hun uitrusting. 2. De maatgebonden artikelen die door Defensie worden aangekocht kunnen door een militair steeds gepast worden en het materieel dat in leen wordt bedeeld kan te allen tijde omgeruild worden tegen een ander (meer passend). Voor bepaalde artikelen biedt Defensie zelfs de mogelijkheid om artikelen te verkrijgen die op maat gemaakt zijn. 3. In 2016 heeft de regering kredieten vrijgemaakt voor de aankoop van bijkomende uitrusting ter waarde van 3,5 miljoen euro teneinde het uitrustingsniveau van de militair die ingezet wordt in de operatie Vigilant Guardian (OVG) te verbeteren. Hieronder vindt u een overzicht van het beschermingsmaterieel dat door het militair personeel in OVG wordt gebruikt.2016201717124-12-1211-bil\n (*) Deze ballistische bescherming biedt tot op vandaag nog steeds de bescherming die als standaard wordt gezien voor militair gebruik. (**) Deze brillen worden ook gebruikt door meerdere NAVO partners.(***) Dit systeem biedt tot op vandaag nog steeds een zeer hoge bescherming, maar diende verbeterd te worden op vlak van draagcomfort, schokabsorptie en compatibiliteit met bestaande gehoorbescherming. 4. Als werkgever is Defensie verantwoordelijk voor de kwaliteit van het beschermingsmaterieel dat wordt aangekocht en verdeeld wordt aan de militairen. Deze kwaliteit kan enkel gegarandeerd worden wanneer het materieel geevalueerd, aangekocht en gekeurd wordt door Defensie.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":192917,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"MR","aut_person":"Schepmans, Francoise","aut_language":"french","question":"Afgifte van biometrische verblijfstitels. \n\n Krachtens de wetgeving inzake de identiteitsdocumenten voor vreemdelingen moeten er in een aantal gevallen vingerafdrukken worden genomen en is de elektronische handtekening van de persoon vereist (voor de elektronische modellen A, B, C, D en H).Sinds enkele maanden merken de gemeentebesturen dat er een lacune is in het proces voor de afgifte van die verblijfstitels. Ze hebben immers te maken met vreemdelingen die hun biometrische verblijfstitel moeten verlengen, maar die zich (om gezondheidsredenen) niet naar de lokalen van hun gemeentebestuur kunnen begeven om er hun vingerafdrukken te laten nemen. Aangezien er geen draagbare toestellen bestaan om bij die personen thuis vingerafdrukken te nemen, reiken sommige gemeenten een bijlage 15 uit, in de wetenschap dat die vijf jaar geldig is voor personen die de verlenging van hun verblijfstitel willen aanvragen. Andere gemeenten stellen bepaalde burgers in die omstandigheden vrij van het nemen van vingerafdrukken, maar alleen als de verantwoordelijken van de administratie hun goedkeuring voor die procedure verlenen, wat steeds geval per geval gebeurt.De oplossing van de bijlage 15 lijkt voor sommige gemeenten de wettelijkheid het meest te benaderen, maar in de instructies die de gemeenten in maart 2014 van de Algemene Directie Vreemdelingenzaken ontvingen, wordt er benadrukt dat personen die zich niet kunnen verplaatsen, geen verblijfstitel mogen ontvangen.De regels voor de afgifte van een bijlage 15 zijn overigens betrekkelijk duidelijk en het gebruik ervan is strikt vastgesteld door de wetgeving; dat document mag maar in zeven gevallen worden uitgereikt.In de praktijk stelt men ook vast dat sommige burgers zonder een biometrische verblijfstitel door het leven gaan en dat andere toch naar de bureaus van het gemeentebestuur gaan, vaak in een ambulance. 1. Ik heb vernomen dat men enkele jaren geleden een mobiele versie van het toestel voor het nemen van vingerafdrukken aan het ontwikkelen was. Beschikt u over informatie inzake de ontwikkeling van dat apparaat? Zal er een dergelijk toestel in gebruik worden genomen?2. Wat is uw standpunt over het gebruik van een bijlage 15 door gemeentebesturen in de hierboven uiteengezette gevallen?3. Welke oplossing beveelt u aan voor dit probleem, in afwachting van de beschikbaarheid van een draagbaar toestel waarmee er bij personen thuis vingerafdrukken kunnen worden genomen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"GEMEENTE,IDENTITEITSBEWIJS,BURGERLIJKE STAND,OPENBARE VEILIGHEID,BIOMETRIE","answer":"1. De dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) bestudeert samen met de Algemene Directie Instellingen en Bevolking (de technische partner voor de elektronische kaarten) het in gebruik nemen van een draagbare oplossing waarmee de gemeentebesturen naar de persoon kunnen toegaan. Het op poten zetten van zulke draagbare oplossing stoot echter op verschillende problemen op vlak van veiligheid en budget. 2. en 3. Het reglement (CE) nr 1030/2002 van de Raad van 13 juni 2002 bepaalt dat iedere verblijfskaart de vingerafdrukken van de titularis moet bevatten. Er is slechts een uitzondering: 'de personen waarvoor het fysiek onmogelijk is om digitale vingerafdrukken te nemen, worden vrijgesteld van de verplichting ze te leveren'. Deze uitzondering moet strikt worden geinterpreteerd. Personen die zich niet kunnen verplaatsen vallen er dus niet onder. Enkel de burgemeester kan uit humanitaire overwegingen de betrokken persoon vrijstellen van vingerafdrukken. De oplossing die volgens u door sommige gemeentelijke administraties is gevonden onder de vorm van het uitreiken van een bijlage 15, strookt niet met de gevallen waarin ze zou mogen worden afgeleverd volgens het artikel 119 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981.De DVZ zal de gemeente hier steeds op wijzen dat dit als alternatief ook slechts een zeer tijdelijke oplossing is gezien deze bijlage 15 maar 45 dagen geldig is, en eventueel tweemaal verlengbaar met 45 dagen. Geenszins zal er van DVZ uit een akkoord gegeven worden voor de afgifte van een bijlage 15 die geldig gemaakt wordt voor 5 jaar gezien dit niet wettelijk mogelijk is. De DVZ heeft alleszins geen weet van dat een gemeente een bijlage 15 met dergelijke geldigheidsduur afgeeft.Indien de DVZ naar aanleiding van een controlebezoek aan een gemeente dit zou vaststellen, zouden zij alleszins de gemeente attent maken dat hier geen reglementaire basis voor is. Een bijlage 15 is eerder bedoeld om periode tussen bijvoorbeeld de aanvraag van een elektronische kaart en de effectieve afgifte van de kaart te overbruggen. Ik wil er aan herinneren dat het niet het verblijfsdocument is dat het verblijfsrecht creeert. Het is er slechts de materiele veruitwendiging van. Het niet in het bezit zijn van een verblijfsdocument zou enkel een probleem kunnen opleveren in geval de vreemdeling wenst te reizen, maar in dat geval kan hij zich ook aanbieden bij de gemeentelijke administratie.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":192918,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Vergoeding voor de informanten van de fiscus. \n\n Sinds 2015 kan men op een officiele Belgische site oneerlijke concurrentie, zwartwerk en sociale dumping melden. Er kan enkel melding worden gemaakt van sociale fraude door particulieren en kleine ondernemingen.Frankrijk heeft zich onlangs bij het beleid van de Verenigde Staten, Duitsland en Denemarken aangesloten met decreet nr. 2017-601 van 21 april 2017, dat de belastingdienst in staat stelt personen te vergoeden die die dienst informatie verstrekken waarmee de niet-naleving van bepaalde regels of verplichtingen inzake de belastingaangifte kan worden vastgesteld.Die personen, die als klokkenluiders kunnen worden beschouwd, mogen niet bij de overheid werken, en moeten zich spontaan en met een niet-anonieme klacht tot de belastingdienst wenden om ernstige, nauwkeurig omschreven feiten aan te geven.Die informatie wordt onderzocht en kan een aanleiding vormen om een onderzoek in te stellen naar de fraudepraktijk en de fiscale belangen die op het spel staan. In de commissie Panama Papers werd er aangetoond hoe gesofisticeerd fiscale fraudeurs te werk gaan en wat de internationale dimensie van de fraude is. In vele landen krijgen klokkenluiders al een vergoeding. 1. Kunt u, om internationale fraude aan te pakken die via belastingparadijzen wordt georganiseerd, geen juridisch kader creeren voor het verkrijgen van dergelijke informatie om schandalen op het stuk van gesofisticeerde of grootschalige internationale belastingfraude aan het licht te brengen?2. Kunt u eveneens een kader uitwerken voor de beloning voor het verstrekken van zulke informatie?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BELASTINGADMINISTRATIE,BELASTINGVLUCHT,FISCALITEIT,INFORMATIE,INTERNETSITE","answer":"Of we eventueel in de toekomst gegevens willen aankopen, is een optie die binnen de regering dient besproken te worden. Ook de budgettaire gevolgen hiervan mogen niet over het hoofd gezien worden.Om met kennis van zaken de politieke beslissing te kunnen nemen, heb ik aan de Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie (AABBI) de opdracht gegeven om een werkgroep op te starten en voor te zitten. Deze werkgroep had als taak een inventaris op te stellen van alle belangrijke aandachtspunten aangaande dit onderwerp: de wettelijkheid, de procedure aspecten, de algemene principes, enz. De werkgroep heeft haar verslag ondertussen overgemaakt. 1. Een van de aanbevelingen is de creatie van een juridisch kader voor de bewijsgaring. Onregelmatigheden die een derde begaat, zouden geen impact mogen hebben op de bewijswaarde van de info die de overheid dankzij hem in handen krijgt, althans als die onregelmatigheid in zijn geheel niet toe te rekenen is aan de overheid. Het lijkt dan ook opportuun om uitdrukkelijk in de wet te schrijven dat een door derde begane onregelmatigheid nooit aanleiding kan geven tot de nietigheid van het verkregen bewijsmateriaal. 2. De werkgroep komt ook tot de conclusie dat het gevoelig ligt om beloningen te voorzien voor klokkenluiders. Vanuit budgettair perspectief lijkt zo'n regeling verdedigbaar, gelet op de hoge return on investment die in andere landen werd vastgesteld. Toch is dit in eerste plaats een politieke beslissing, die toekomt aan het parlement of de regering. Indien men opteert voor een tipgeversregeling of vergoeding, moet deze aan enkele minimumstandaarden voorzien met checks and ballances. Het verslag geeft een niet limitatieve opsomming van enkele voorwaarden of voorstellen (het kader), die de werkgroep noodzakelijk acht.Dit zal dus binnen de regering besproken worden.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":192919,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"SWIFT. - Cyberveiligheid. \n\n In juli 2016 maakten Datanews en La Libre melding van een cyberaanval waarbij hackers gepoogd hebben via het platform van SWIFT, waarvan de hoofdzetel in Belgie (Terhulpen) gevestigd is, een miljard dollar te stelen. De vanuit Bangladesh opererende criminelen hebben uiteindelijk 'maar' 81 miljoen van het oorspronkelijk geplande miljard dollar kunnen buitmaken. SWIFT verzorgt de dagelijkse operationele uitvoering van internationale financiele transacties en wordt gebruikt door 11.000 banken, die elke dag 25 miljoen betalingsopdrachten voor miljarden dollars behandelen.We hebben het schandaal van de Panama Papers, waarvan een van de hoofdrolspelers een in het buitenland gevestigde dochteronderneming van een Belgische bank was, weliswaar niet kunnen voorkomen, maar we moeten er alles aan doen om systeemrisico's in het internationale financiele bestel te voorkomen. SWIFT is immers in Belgie gevestigd en staat onder toezicht van de Nationale Bank van Belgie. 1. Heeft de Federal Computer Crime Unit een klacht van de hoofdzetel van SWIFT over die diefstal van 81 miljoen dollar ontvangen?Zo ja, op welke manier heeft de Federal Computer Crime Unit aan dat dossier gevolg gegeven?Zo niet, zou men zich niet moeten afvragen waarom de banken noch SWIFT dergelijke aanvallen en diefstallen melden?2. Zou men niet moeten eisen dat de banken en SWIFT alle aanvallen en alle diefstallen melden die gepleegd worden via het platform van SWIFT, waarvan de hoofdzetel in Belgie gevestigd is?3. Beschikken we over de nodige juridische middelen om die aangiften af te dwingen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"FINANCIELE INSTELLING,COMPUTERCRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID,FINANCIELE TRANSACTIE,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"Ik verwijs naar het antwoord van de minister van Justitie, aan wie de vraag eveneens werd gesteld (vraag nr. 2001 van 26 juni 2017).","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":192920,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"SWIFT. - Cyberveiligheid. \n\n In juli 2016 maakten Datanews en La Libre melding van een cyberaanval waarbij hackers gepoogd hebben via het platform van SWIFT, waarvan de hoofdzetel in Belgie (Terhulpen) gevestigd is, een miljard dollar te stelen. De vanuit Bangladesh opererende criminelen hebben uiteindelijk 'maar' 81 miljoen van het oorspronkelijk geplande miljard dollar kunnen buitmaken. SWIFT verzorgt de dagelijkse operationele uitvoering van internationale financiele transacties en wordt gebruikt door 11.000 banken, die elke dag 25 miljoen betalingsopdrachten voor miljarden dollars behandelen.We hebben het schandaal van de Panama Papers, waarvan een van de hoofdrolspelers een in het buitenland gevestigde dochteronderneming van een Belgische bank was, weliswaar niet kunnen voorkomen, maar we moeten er alles aan doen om systeemrisico's in het internationale financiele bestel te voorkomen. SWIFT is immers in Belgie gevestigd en staat onder toezicht van de Nationale Bank van Belgie. 1. Heeft de Federal Computer Crime Unit een klacht van de hoofdzetel van SWIFT over die diefstal van 81 miljoen dollar ontvangen?Zo ja, op welke manier heeft de Federal Computer Crime Unit aan dat dossier gevolg gegeven?Zo niet, zou men zich niet moeten afvragen waarom de banken noch SWIFT dergelijke aanvallen en diefstallen melden?2. Zou men niet moeten eisen dat de banken en SWIFT alle aanvallen en alle diefstallen melden die gepleegd worden via het platform van SWIFT, waarvan de hoofdzetel in Belgie gevestigd is?3. Beschikken we over de nodige juridische middelen om die aangiften af te dwingen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"FINANCIELE INSTELLING,COMPUTERCRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID,FINANCIELE TRANSACTIE,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192921,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"SP.A","aut_person":"Pehlivan, Fatma","aut_language":"dutch","question":"Belgische bijdrage aan SDG 13, 14 en 17. \n\n Op 31 mei 2017 heeft uw collega minister De Croo aangekondigd dat Belgie Fiji zal ondersteunen in haar ambitie om de aankomende klimaatconferentie voor te zitten en de belangen van de kleine eilandstaten te behartigen. Naast politieke steun heeft u ook een financiele toezegging gedaan van 100.000 euro. Zoals minister De Croo aangehaald heeft past dit in het bredere kader van Belgische steun voor kleine eilandstaten. Een internationale politieke beleidskeuze die ook een belangrijk aspect is van de aankomende Cotonou-onderhandelingen.U heeft tijdens deze legislatuur zelf ook reeds initiatieven genomen omtrent dit thema, u heeft het clean seas-campagne ondertekent en ik het kader daarvan tijdens de UN Conference in Support of the Implementation of SDG14 een workshop georganiseerd specifiek rond de uitdagingen van kleine eilandstaten.De VN-organisatie UNESCO heeft recentelijk een aantal rapporten uitgebracht specifiek rond de uitdagingen van kleine eilandstaten waarin een aantal belangrijke aanbevelingen staan. In het bijzonder verwijs ik hier naar het Global Ocean Science Report: The Current Status of Ocean Science around the World. In dit rapport wordt opgeroepen om de internationale bijdrages en fondsen van oceanisch onderzoek te verhogen, uitwisseling van data te genereren en meer te coordineren. 1. Kan u een verslag geven van het verloop van de mede door uw kabinet georganiseerde workshop tijdens de UN Conference in Support of the Implementation of SDG14?2. Op welke manier is er coordinatie tussen u en minister De Croo omtrent deze Belgische steun voor kleine eilandstaten?3. Zal deze steun een belangrijk aspect worden van de Belgische positie in de aankomende Cotonou-onderhandelingen?4. U heeft op mijn vraag van 21 maart omtrent de Belgische ondertekening van de clean seas-campagne gesteld dat er geen bijkomende bijdragen van Belgie zullen komen hieromtrent. Niettemin onderstreept UNESCO in haar rapporten dat er extra inzet verreist is voor onderzoek naar de toestand van de oceanen vooraleer er betekenisvolle actie kan ondernomen worden. Op welke manier zal Belgie reageren op die oproep?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"FINANCIELE HULP,FIJI-EILANDEN,BUITENLANDS BELEID,KLIMAATSVERANDERING","answer":"1. Ons land co-organiseerde met het Koninkrijk Tonga en de ngo World Animal Protection (WAP) op 5 juni een side-event over ghost fishing gear op het hoofdkwartier van de Verenigde Naties te New York. Na een inleidende toespraak door de voorzitter van de Algemene Vergadering, Peter Thomson, volgden tussenkomsten van zowel de organisatoren als een reeks Kleine Eilandstaten in Ontwikkeling, ngo's en belanghebbenden.Belgie kondigde 100.000 euro steun aan voor het project dat WAP in de Stille Oceaan zal ontwikkelen rond het verzamelen en recycleren van verloren of achtergelaten visnetten. Er komt elk jaar meer dan een half miljoen ton van dergelijk afval in zee terecht, het vormt een enorme bedreiging voor de mariene fauna en flora: dieren geraken erin verstrikt en chemische bestanddelen ervan hebben een negatieve impact op het leven in zee en uiteindelijk op de mens.Belgie onderschreef vrijwillig een beleidsverklaring van WAP met het oog op het markeren van vismateriaal (ter identificatie bij verlies) en om lokale gemeenschappen in de Stille Oceaan te helpen in de strijd tegen \"ghost fishing gear\".Belgie kondigde tijdens de Oceaanconferentie een recordaantal engagementen aan ter ondersteuning van de Sustainable Development Goal (SDG) 14: met 34 geregistreerde acties van zowel de overheid als de prive staat ons land vierde op de ranglijst van het VN-lidmaatschap. 2. Voor de Belgische Internationale Samenwerking zijn de minst ontwikkelde landen en fragiele staten een prioriteit en minstens tien Kleine Eilandstaten behoren tot die groep. Op die manier is er regelmatig overleg tussen de betrokken administraties en beleidscellen.Bovendien steunt ons land klimaatfinanciering waarvan de Kleine Eilandstaten een rechtstreekse begunstigde zijn, zowel via het Global Environment Fund, het Green Climate Fund en het Least Developed Countries Fund. 3. Terwijl Afrika inderdaad de prioriteit vormt voor Belgie in het kader van deze onderhandelingen, blijft het tegelijk nuttig nauwe betrekkingen te behouden tussen de EU en de landen van de Caraiben en de Stille Oceaan, die de overgrote meerderheid uitmaken van de kleine eilandstaten die officieel zijn erkend.Voor Belgie kan de samenwerking met deze regio's zich vooral richten op thema's van gemeenschappelijk belang, zoals klimaatverandering, energie of de oceanen en de specifieke uitdagingen voor de kleine eilandstaten. 4. Op de workshop over mariene biodiversiteit van 7 tot 9 maart in ons land en tijdens de afgelopen Oceaanconferentie van 5 tot 9 juni in New York pleitte de Internationale Oceanografische Commissie van UNESCO voor een decennium over oceanografie.Met een tienjarenprogramma wil de VN onderzoek over en kennis van de oceaan versterken. Ons land heeft politieke steun verleend aan het principe maar het is nu eerst aan UNESCO om het programma voor te bereiden en een budget vrij te maken. Overigens heeft de Belgische regering dit jaar ook een nieuw onderzoeksschip aangekocht, het zal actief zijn van de Noordpool tot de Midddenlandse Zee en heeft plaats voor een 28-tal onderzoekers en techniekers.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":192922,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Dedry, Anne","aut_language":"dutch","question":"Toegenomen vliegbewegingen noordrand. \n\n Op 7 juni 2017 ondervroeg ik u in de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven over de waargenomen toegenomen vliegbewegingen in de noordrand van Brussel. U antwoordde toen dat er niets was gewijzigd aan procedures en routes en dergelijke en dat het toegenomen verkeersvolume te maken had met seizoensgebonden redenen. Ook vermeldde u dat alle vluchten waren toegenomen en die boven de noordrand dus ook, maar niet in een hogere verhouding dan de totale toename.Waar u echter niet over sprak was de hercertificiering van de DHL-toestellen dat in voege is getreden begin april 2017. De extra nachtvluchten van DHL die de noordrand erbij krijgt zouden een gevolg zijn van die \"hercertificering\". Die hercertificiering zou ook via een eigenaardige procedure plaatsvinden: DHL schrijft een vliegtuig opnieuw in, maar in Duitsland. Daar krijgt het een nieuw certificaat met vaak hogere geluidsquota dan voorheen, zonder dat die vliegtuigen grote of ingrijpende verbouwingen ondergaan. 1. Klopt het dat vliegtuigen van DHL via de hercertificiering andere specificaties kunnen krijgen zonder grote verbouwingen? Waarom wel of waarom niet? Indien wel, waarom kan dit zomaar? Welke regelgeving zit hierachter?2. Hoeveel vliegtuigen die de \"Chievres-route\" moeten volgen, de zogenaamde CIV-4C of ringroute, vliegen over het centrum van Meise? Graag de cijfers van het jaar 2016 en het jaar 2017, zo recent mogelijk, en opgesplitst per maand. 3. De maatschappij Ryanair is op het idee gekomen om de startbaan ten volle te gebruiken, vanaf het begin dus. Ze halen maximaal hoogte boven het vliegveld om dan rustiger en met minder geluidsoverlast verder te vliegen boven bewoond gebied.a) Wat zijn, in het kader van geluidsoverlast, de voor- en nadelen van deze opstijgmethode?b) Kan deze methode ook worden toegepast door andere vliegtuigmaatschappijen? Waarom wel of waarom niet?Indien wel, bestaat de mogelijkheid om deze opstijgmethode de standaardmethode te maken voor alle vliegtuigen vertrekkende vanuit de luchthaven in Zaventem?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,HOOFDSTEDELIJK GEWEST BRUSSEL,LAWAAI","answer":"1. De Boeing B757-toestellen van DHL waarvan sprake werden door de Duitse overheden gehercertificeerd.Het vliegtuigtype Boeing B757 bekwam zijn oorspronkelijke geluidscertificatie in 1983 volgens de toen geldende normvereisten, met name Hoofdstuk 3 van Bijlage 16 - Milieubescherming, Boekdeel I Geluid van luchtvaartuigen, van de Internationale burgerluchtvaartorganisatie (ICAO). De productie van dit vliegtuigtype werd in 2004 stopgezet.Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties biedt de mogelijkheid tot een hercertificering, maar deze moet dan wel volgens de latere, en dus strengere norm gebeuren, met name Hoofdstuk 4 van Boekdeel I van voornoemde Bijlage 16, dat toepasselijk is op de nieuwe typen straalvliegen vanaf 1 januari 2006.De meer nauwkeurige en strictere methodologie voor de berekening van deze norm kan ertoe leiden dat de vermelde geluidsniveaus hoger liggen, waardoor het vliegtuig \"op papier\" luidruchtiger wordt, zonder dat er maar iets gewijzigd werd. 2. Op grond van een ruime interpretatie van de omschrijving \"Meise-centrum\" blijkt uit de statistieken die Brussels Airport Company heeft ontvangen dat Meise weinig overvlogen wordt in vergelijking met alle Noordrand-vluchten.2016201717112-13-2428-nl-fr\n 3. a) Op de belangrijkste startbaan van de luchthaven Brussel-Nationaal (baan 25R) kunnen de vertrekkende vliegtuigen in drie verschillende stellingen opgesteld worden. Deze meerdere opstellingsmogelijkheden bieden de nodige flexibiliteit om het luchtverkeer vlotter te laten verlopen dank zij het optimaliseren van het schema van de opstijgingen in functie van de parkeerzone, het type en de bestemming van de vliegtuigen. Om vanaf de baandrempel op te stijgen moet baan 19 overstoken worden en is er meer tijd nodig voor het taxien.b) Indien alle vliegtuigmaatschappijen vragen om vanaf de baandrempel te vertrekken, kan die flexibiliteit niet meer geboden worden, wat een impact zou hebben op de capaciteit van de luchthaven, inzonderheid in de verkeersspitsen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192941,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Bereikbaarheid van de Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid. \n\n Enkele maanden geleden veroorzaakte de implementatie van de nieuwe software Curam, ter vervanging van het verouderde systeem Tetra, heel wat problemen in de werking van de DG Personen met een handicap.Tijdens de overgangsperiode kwamen er ernstige haperingen aan het licht in de dienstverlening aan de burgers. Zo kregen bepaalde rechthebbenden hun uitkering niet uitbetaald, of moesten sommigen abnormaal lang op hun parkeerkaart wachten.Om een antwoord te bieden op de problemen kondigde u aan dat er tijdelijk weer met het vroegere softwaresysteem Tetra zou gewerkt worden. In tussentijd zou er een nieuwe, verbeterde versie van Curam ontwikkeld worden, waardoor de kinderziekten zouden moeten verdwijnen. U hebt ook gepleit voor meer personeel in de diensten.Vandaag nog heb ik vernomen dat er nog altijd problemen zijn, met name met de telefonische bereikbaarheid van de ambtenaren van de DG Personen met een handicap. 1. Welke moeilijkheden heeft uw administratie nog vastgesteld?2. Werden er maatregelen genomen om deze te verhelpen? Welke maatregelen?3. Wanneer zal alles opnieuw normaal verlopen?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,SOCIALE ZEKERHEID,DIENSTEN,TELEFOON,FACILITEITEN VOOR GEHANDICAPTEN","answer":"1. Bij de Directie-generaal Personen met een Handicap kenden we inderdaad de afgelopen maanden ernstige problemen. Een personeelstekort en de technische problemen met de nieuwe software zorgden ervoor dat de behandelingstermijnen voor aanvragen vertraging opliep. De betalingen zijn echter blijven doorlopen.Door de onderbezetting en de verhoogde werkdruk bij de dienst was het algemeen nummer van de dienst bovendien slecht bereikbaar. De verschillende artikels die in de pers verschenen over de technische problemen veroorzaakte ongerustheid bij de burgers, waardoor het aantal mails en telefonische vragen exponentieel steeg. Dit met een sneeuwbaleffect tot gevolg.Zoals u aangeeft werd de introductie van de nieuwe software on hold gezet en kunnen de collega's van de Directie-generaal Personen met een Handicap terug werken met de oude informatietoepassing. Uiteraard kwam ook hier terug een migratie van gegevens van de nieuwe applicatie, naar de andere kijken.Op dit moment zijn de collega's echter opnieuw in staat om de dossiers te behandelen zoals voorheen en eind juni kunnen we vaststellen dat er maandelijks meer dossiers behandeld worden dan dat er aanvragen binnenkomen. Zo werden bijvoorbeeld voor IVT-IT in juni 8.432 aanvragen ingediend en werden er 8.576 beslist. Dit betekent dat men op dit moment de achterstand effectief aan het wegwerken is.Op dit moment bedraagt de gemiddelde doorlooptijd voor een IVT-IT dossier: 6,1 maand, het afleveren van een parkeerkaart (met medische onderzoek) neemt gemiddeld 3,9 maand in beslag. We verwachten dat dit de komende maanden progressief terug zal dalen.Ook met betrekking tot de antwoorden op de mails is de achterstand zo goed als weggewerkt. Waar begin mei nog 14.803 mails onbeantwoord waren, is dit eind juni gedaald tot 2.600 mails.De telefonische dienstverlening blijft op dit moment een knelpunt. Er worden maandelijks gemiddeld 10.500 telefoons beantwoord. Ongeveer 70 % van de beantwoorde telefoons zijn Franstalig. Dit is voornamelijk te wijten aan het structurele tekort bij het Nederlandstalig personeel. 2. De terugkeer naar Tetra heeft het in de eerste plaats mogelijk gemaakt om de medewerkers opnieuw in min of meer normale omstandigheden te laten werken.Als staatssecretaris heb ik een budget vrijgemaakt om extra personeel in dienst te nemen. Op 1 juli zijn dan ook 13 nieuwe krachten gestart. Later deze zomer hopen we dit aantal nog aan te vullen tot 39 mensen. 3. De bovenstaande gegevens maken duidelijk dat de terugkeer naar Tetra en de inspanningen van de medewerkers van de Directie-generaal Personen met een Handicap al de eerste resultaten opleveren inzake het inhalen van de achterstand en het antwoorden op mails.De nieuwe collega's krijgen op dit moment een basisopleiding met als doelstelling snel operationeel te zijn en basistaken op zich te nemen, zodat we een duidelijke verbetering van de dienstverlening krijgen. Het volledig wegwerken van de vertragingen kan echter nog enkele maanden in beslag nemen.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":192942,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Regionalisering van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden \n\n Op de website handicap.belgium.be van de DG Personen met een handicap wordt een zeer nuttig overzicht gegeven van de gevolgen van de zesde staatshervorming voor de contactpunten voor de verschillende aanvragen.Een van de overgedragen bevoegdheden is de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB), die voortaan onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad valt. Sinds 1 januari 2017 is deze bevoegdheid overgedragen aan de Vlaamse Gemeenschap voor alle inwoners van Vlaanderen.Op de website staat voorts te lezen: \"Op termijn zullen ook de Duitstalige Gemeenschap en het Waalse gewest de THAB-dossiers voor hun grondgebied overnemen, maar daarvoor is nog geen timing vastgesteld. Zolang een gewest of gemeenschap de huidige regelgeving niet wijzigt, blijft de huidige regelgeving van toepassing\". Het lijkt me duidelijk dat een dergelijke asymmetrische regeling zoals die nu bestaat voor moeilijkheden zal zorgen voor de burgers en ook voor uw administratie. 1. Hebt u contact met de deelgebieden om deze bevoegdheidsoverdracht handen en voeten te geven? Zo ja, werd er vooruitgang geboekt in dit dossier? Zo niet, zult u de kwestie bij uw ambtgenoten aankaarten?2. Wilt u de overdracht van de bevoegdheid voor de THAB op korte termijn concreet maken? Welke gevolgen zal dat hebben voor uw administratie?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"BEJAARDE,SOCIAAL BELEID,GEWESTVORMING","answer":"Deze aangelegenheid behoort tot de bevoegdheid van de minister belast Sociale Zaken en Volksgezondheid.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":192943,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"MR","aut_person":"Friart, Benoit","aut_language":"french","question":"De Blue Whale Challenge. \n\n Kinderen en adolescenten hebben duidelijk geen tekort aan verbeelding bij het verzinnen van spelletjes waarmee ze hun gezondheid in gevaar brengen. Ik heb de minister van Volksgezondheid overigens al eerder vragen gesteld over zo een spelletje.De Blue Whale Challenge is echter een huiveringwekkend spel dat heel ernstig wordt genomen. De challenge zou in 2015 in Rusland begonnen zijn op de socialenetwerksite Vkontacte (equivalent van Facebook) en wie eraan deelneemt, moet vijftig opdrachten uitvoeren in 50 dagen tijd. De allerlaatste opdracht is het plegen van zelfmoord.In Rusland zouden er al 130 jongeren aangespoord zijn om zelfmoord te plegen. Momenteel zou het spel zich ook in Belgie verspreiden. Het gaat als volgt: een jongere schrijft zich in bij een groep op een socialenetwerksite en komt in contact met de spelbeheerders. De jongere moet dan een reeks testen ondergaan om te bewijzen dat hij of zij in staat is om deel te nemen. Na deze inleidende proeven komt er een Skypegesprek.Verschillende politiezones in Belgie zijn bezorgd en zijn hierover al een onderzoek gestart. Veel jongeren zouden erover praten en sommigen onder hen zouden geinteresseerd zijn om deel te nemen. Er zouden met Facebook afspraken zijn gemaakt om de politie te helpen in het onderzoek. 1. Bevestigt u deze feiten?2. Gezien de ernst en de omvang van het probleem, zou er op federaal niveau een onderzoek zijn ingesteld. Klopt dat?3. Wat sensibiliseringscampagnes betreft bestaat de grote uitdaging erin de ouders en de leerkrachten op de hoogte te brengen zonder dat er bij de jongeren reclame wordt gemaakt voor deze spelletjes. Hoe kan men dit concreet doen?4. Wat kan u meer algemeen zeggen over de samenwerking die u in het kader van dergelijke onderzoeken met de grote sociale netwerken onderhoudt?","question_theme_main":"SOCIAAL LEVEN","question_theme":"JONGERE,ZELFMOORD,SOCIAAL LEVEN,SOCIALE MEDIA","answer":"1. Het spel de Blue Whale Challenge bestaat inderdaad. Het is een internetgame waarbij aan de deelnemers wordt gevraagd om opdrachten uit te voeren. Deze opdrachten zijn aanvankelijk onschuldig, maar worden steeds gevaarlijker. Elke deelnemer krijgt een begeleider. Na elke opdracht moet de deelnemer een foto uploaden van de uitgevoerde opdracht en deze naar de begeleider sturen. De 50ste en laatste opdracht luidt steeds \"pleeg zelfmoord\".De stelling dat in Rusland al 130 jongeren op deze wijze aangespoord zouden zijn om zelfmoord te plegen, kan niet worden bevestigd. Wat wel vaststaat is dat dit spel in heel Europa wordt gespeeld en dat heel veel landen dossiers hebben geopend naar aanleiding van dergelijke feiten. 2. Dit fenomeen was bij het federaal parket bekend sedert eind april 2017. Na rondvraag bij diverse parketten werd begin juni 2017 een coordinatievergadering belegd, zowel met de betrokken parketten als met Child Focus.Er werd alsdan vastgesteld dat dit Blue Whale spel, niet wordt geleid door een persoon of een organisatie, maar dat er verschillende Blue Whale spellen bestaan, met andere woorden dat verschillende personen zich aanbieden om begeleider te zijn van een deelnemer aan dit spel.Ook werd vastgesteld dat jongeren die zich in een moeilijke situatie bevinden, de opdrachtenlijst op zichzelf uitvoeren, zonder dat zij hiertoe worden aangezet.Naast de beslissing op de coordinatievergadering om de onderzoeken te stroomlijnen en de parketten te verzoeken om in elk van hun dossiers dezelfde soort onderzoeksdaden te verrichten werd ook beslist een persmededeling uit te brengen en in beide landsgedeelten dit item als nieuwsfeit te laten opnemen. Child focus werd gevraagd om elk bericht hieromtrent aan ons door te spelen.Gezien dit fenomeen internationaal is, werd ook een internationale vergadering georganiseerd op Eurojust, waar die landen aanwezig waren die dezelfde gelijkaardige dossiers hadden geopend.Na deze vergadering werd beslist om alle Belgische dossiers te federaliseren, gezien dit ook in de andere landen het geval was. 3. Zoals hierboven reeds uiteengezet heeft het federaal parket besloten om de mededeling te doen via het dagelijks journaal in beide landsgedeelten. Verder wordt samengewerkt met Child focus, die eventuele nieuwe gevallen rapporteert. 4. De samenwerking met Facebook bestaat hierin dat het gerecht zoals gebruikelijk een vordering dient over te maken teneinde informatie te bekomen. Hetzelfde geldt voor wat betreft Twitter, Instagram, enz.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192944,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Vredegerecht. - Hervorming. \n\n Onder uw impuls is men gestart met het aanpassen van het aantal vredegerechten. Uit rationalisatieoverwegingen wil men in het kader van die hervorming de als overtollig beschouwde zetels van de vredegerechten sluiten en ze samenvoegen met andere bestaande zetels.In het westen van Waals-Brabant zal het vredegerecht te Tubeke gesloten worden. Als gevolg van die territoriale herindeling zouden de gemeenten Nijvel, Lasne, Villers-la-Ville, Genapien, Tubeke, Itter en Roosbeek, die samen meer dan 110.000 inwoners tellen, onder het kanton Nijvel ressorteren en de gemeenten Eigenbrakel, Waterloo en Kasteelbrakel, met in totaal 80.000 inwoners, zouden onder het kanton Eigenbrakel vallen.Tussen beide zetels zou er dus een verschil van 30.000 inwoners zijn. Dat verschil zou kunnen worden weggewerkt door de gemeente Lasne over te hevelen naar het kanton Eigenbrakel - Waterloo - Kasteelbrakel, wat tot een beter evenwicht in de werkverdeling zou kunnen bijdragen.In het regeerakkoord staat dat \"om tot een betere werklastverdeling tussen de vredegerechten te komen, de regering in overleg met de vredegerechten zal nagaan of het opportuun is om de kaart van de gerechtelijke kantons te hertekenen, met respect voor de nabijheid van justitie voor de burger.\"Het voorliggende voorstel voldoet derhalve aan de doelstelling om de werklast tussen de vredegerechten beter te verdelen en ook aan de doelstelling om de nabijheid van justitie voor de burger te respecteren. De geringe afstand tussen Eigenbrakel en Lasne pleit eveneens voor die overheveling aangezien de inwoners van Lasne zich dan minder ver zouden moeten verplaatsen, wat voor hen uiteraard veel gemakkelijker is. 1. Is u het ermee eens dat de overheveling van de gemeente Lasne naar het kanton Eigenbrakel tal van voordelen biedt?2. Zal u de hervorming in die zin bijsturen? Zo niet, waarom niet?","question_theme":"JUDICIELE RECHTSPRAAK,PROVINCIE WAALS BRABANT,RECHTSSTELSEL,HERSTRUCTURERING","answer":"Het plan rond de hervorming van de vredegerechten werd al meermaals toegelicht, in de commissie Justitie en via schriftelijke vragen.Hierin kunnen alle criteria worden gevonden die werden gebruikt bij het maken van de keuzes alsook de antwoorden rond proximiteit.Het wetsontwerp werd gefinaliseerd en zal weldra de gekende parlementaire weg volgen. Er is op geen enkel moment een voorstel ingediend om Lasne niet langer bij Nijvel onder te brengen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192945,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"MR","aut_person":"Foret, Gilles","aut_language":"french","question":"REL-project. - Opening van de stopplaats Vivegnis. \n\n Onlangs werd er informatie bekendgemaakt over het tijdpad van het project omtrent het Reseau Express Liegeois (REL). 1. Kunt u me thans een overzicht geven van de grote opeenvolgende stappen voor de verwezenlijking van het REL en van de momenteel voorgestelde termijnen?2. Kunt u bevestigen dat de stopplaats Vivegnis (gelegen aan place Vivegnis in de Saint-Leonardwijk in Luik) nog steeds deel uitmaakt van het project?3. Volgens de recentste informatie zou die stopplaats geen systematische halte worden van het reguliere netwerk (bijvoorbeeld op de lijn tussen Luik en Herstal). Wat zijn de redenen en de doorslaggevende factoren voor het al dan niet heropenen van stopplaatsen (voor andere lijnen dan het REL)?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUIK,VERVOERBELEID,SPOORWEGNET,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"1. In de AnGeLiC-studie wordt voorgesteld om de totstandkoming van het gewestelijk expresnet voor Luik (Reseau Express Liegeois - REL) op te splitsen in driejarige blokken tot 2030. Het eerste blok loopt van december 2017 tot december 2020.De NMBS breidt dan ook haar voorstedelijke aanbod rond Luik uit in het kader van het vervoersplan 2017-2020.In dit eerste blok van het REL-project zijn de volgende elementen opgenomen:- de lijn 125A Flemalle-Haute - Luik Guillemins via de rechteroever van de Maas wordt op 11 juni 2018 opnieuw opengesteld voor het reizigersverkeer;- de stopplaatsen Seraing en Ougree zullen vanaf die datum opnieuw bediend worden;- de spoorwegbediening in het oostelijk gedeelte van de Luikse agglomeratie zal verbeterd worden. Met ingang van 11 juni 2018 wordt een nieuwe relatie Flemalle - Seraing - Ougree - Luik - Herstal in dienst gesteld. Op dezelfde datum zal ook de relatie Landen - Luik-Guillemins, tijdens de spits, de stad Borgworm en de gemeente Ans verbinden met de stad Seraing zodat de studenten en de werknemers uit deze gemeenten de Luikse universiteit ULg en het Luikse CHU-ziekenhuis kunnen vervoegen (via de toekomstige busverbinding nr. 58bis). Met deze relatie zal ook de stad Seraing met de arbeidspool van Bierset kunnen worden verbonden;- de stopplaats Chaudfontaine op Lijn 37 tussen Verviers en Luik wordt in september 2018 heropend;- in Ans wordt in 2021-2022 een park-and-ride aangelegd opdat de TEC-dienst Luik-Verviers de luchthaven van Bierset, de in aanbouw zijnde kliniek van MontLegia en de gemeente Grace-Hollogne met de bus kan bedienen.Deze verbeteringen zullen ervoor zorgen dat het fileleed binnen de stad Luik aanzienlijk afneemt. Aanvullend zullen ook de volgende acties worden ondernomen:- de geintegreerde formules die binnen de Luikse agglomeratie bestaan, zullen verbeterd worden. Zo zullen de NMBS en de Waalse gewestelijke vervoersmaatschappij (SWRT) vanaf juli 2018 een geintegreerde City Pass Luik aanbieden in de vorm van een maandabonnement (50 euro voor reizigers ouder dan 25 jaar en 25 euro voor reizigers jonger dan 25 jaar) en van een jaarabonnement (500 euro/250 euro), ter vervanging van het product NEXT+Trein. Een geintegreerd ticket dat 24 uur geldig is (6 euro), ter vervanging van het zone-zoneticket + TEC-aanvulling, zal worden aangeboden vanaf september 2018. Deze verbeteringen zorgen ervoor dat de gedekte geografische zone samenvalt met de filegevoelige zone uit het Luikse voorstadsgebied;- de NMBS en de SWRT zullen hun steun verlenen aan een geintegreerde communicatie uitgaande van en in samenwerking met Liege Metropole (conferentie van burgemeesters);- de zichtbaarheid van het voorstedelijke aanbod en van de stations zal verbeterd worden. Het directiecomite van de NMBS heeft de besluiten van de werkgroep AnGeLiC Liege aanvaard om de naam van het station Liege-Palais te veranderen in Liege-Saint-Lambert (zodat die aansluit op de naam van de multimodale hub van de Place Saint-Lambert) en om de naam Liege-Jonfosse te veranderen in Liege-Carre (doel: een station linken aan een belangrijke point of interest van de stad Luik).De daaropvolgende blokken van het REL-project waarvoor nog aanvullende studies nodig zijn (gedetailleerde voorontwerpen), omvatten:- de aanleg van nieuwe stopplaatsen in Vivegnis, Vennes, Flemalle-Neuve, Val-Saint-Lambert en Cheratte;- de aanleg en/of uitbreiding van park-and-rides in Cheratte, Milmort en Angleur. 2. Afgezien van het vervoersplan 2017-2020 en van het huidige meerjareninvesteringsplan, ziet de voornoemde AnGeLiC-studie in een toekomstige ontwikkeling van het REL inderdaad een belangrijk potentieel aan nieuwe reizigers in de stopplaats Vivegnis.De heropening van de verschillende stopplaatsen, waaronder Vivegnis, moet nog het voorwerp uitmaken van gedetailleerde voorontwerpen. Die zullen gecoordineerd worden op niveau van de GEN-departement van de NMBS. 3. Voorzien wordt dat die stopplaats een REL-stopplaats zou zijn met een haast vergelijkbaar spooraanbod als het huidige aanbod in Herstal. Die stopplaats vereist werken inzake toegankelijkheid (PBM, bus, fiets, enz.) en inzake stadsaanleg, die door de stad Luik moeten worden uitgevoerd. De NMBS vestigt de aandacht op de ontwikkeling van de toekomstige voetgangersbrug die de wijk Saint-Leonard zal verbinden met de Hellingen van de Citadel, en die ook toegang moet bieden tot de toekomstige perrons. Die toegankelijkheid vormt een voorwaarde voor de verwezenlijking van deze stopplaats.Algemeen gesteld blijft de NMBS oog hebben voor de evoluties van de vraag, o.a. voor de heropening van stopplaatsen. Voor deze heropeningen houdt de NMBS zowel rekening met het potentieel aan betrokken reizigers als met de nabijheid van andere stations, de andere alternatieven van openbaar vervoer en de kosten-batenbalans.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192946,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"N-VA","aut_person":"Klaps, Johan","aut_language":"dutch","question":"De evolutie van het aantal verzekeringsagenten. \n\n Uit talrijke berichtgeving de laatste jaren blijkt dat het aantal verzekeringsagenten tanende is. 1. Wat is sinds 2013 de evolutie van het aantal verzekeringsagenten in dit land? Graag een opdeling per provincie en aanduiding of het al dan niet om verbonden agenten gaat. 2. Wat is het gemiddelde personeelsbestand van deze agenten sinds 2013? Graag een opdeling per provincie en aanduiding of het al dan niet om verbonden agenten gaat.","question_theme":"VERZEKERINGSBEROEP","answer":"1. In antwoord op uw eerste vraag wijs ik erop dat de Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) elk jaar een jaarverslag publiceert met statistieken over de evolutie van de activiteitensectoren waarop zij toezicht houdt.Uitgaande van de in die jaarverslagen van de FSMA gepubliceerde informatie kan de evolutie van het aantal verzekeringsagenten in Belgie sinds 2013 als volgt worden samengevat:2016201717130-2-1554\n In de door de FSMA gepubliceerde statistieken wordt een onderscheid gemaakt tussen verzekeringsmakelaars, agenten en subagenten. Binnen de huidige classificatie van de verzekeringsagenten is geen specifieke categorie voorzien voor de verbonden agenten, en over de spreiding van de verzekeringsagenten per provincie zijn geen statistieken beschikbaar. 2. In antwoord op uw tweede vraag wordt opgemerkt dat er geen statistieken bestaan over de omvang van het personeelsbestand van de verzekeringsagenten.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192947,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Parfumverstuivers in handelszaken. - Geurmarketing. \n\n Om de verkoop in winkels te stimuleren gebruiken meer en meer zaken parfumverstuivers. Zo geurt de fruitafdeling in elk seizoen naar aardbeien, de afdeling elektrische huishoudapparaten naar koffie, hotels naar warm zand, pashokjes naar onbestemde geuren die kwalijke luchtjes proberen te verdoezelen, enz.Sommige zaken doen een beroep op gespecialiseerde bedrijven die een abonnement aanbieden, andere improviseren met in China gekochte budgetproducten, in die mate dat de lucht in sommige winkelbuurten bepaald onwelriekend wordt.Meerdere consumentenorganisaties hebben de aandacht al gevestigd op de schadelijkheid van bepaalde chemische stoffen die voor dat soort marketing worden aangewend om de klanten bij de neus te nemen. Verbindingen met het kankerverwekkende benzeen en formaldehyde zouden nooit in de lucht mogen worden aangetroffen, en toch worden die producten gebruikt. Blootstelling aan die kunstmatige parfums kan irritatie van de luchtwegen of de longen teweegbrengen, allergieen veroorzaken of het hormoonsysteem verstoren.Net nu verschillende landen zich aansluiten bij het op de COP21 gesloten klimaatakkoord inzake de beperking van de luchtvervuiling, is het paradoxaal dat geurmarketing nog nooit eerder zo indringend was voor de neuzen van consumenten en werknemers, die die kunstmatige geuren die mogelijk schadelijk zijn voor de gezondheid, wel moeten inademen. 1. Bestaat er op het stuk van de volksgezondheid regelgeving inzake geurmarketing?2. Wordt de toxiciteit van de lucht gecontroleerd in voor het publiek toegankelijke zones?3. Kunnen er preventiecampagnes worden uitgewerkt ter sensibilisering van de eigenaars van handelszaken, de werknemers die de hele dag aan die producten worden blootgesteld en de klanten die in winkelbuurten rondlopen met kinderen, om de impact van die - voor het merendeel toxische of zelfs kankerverwekkende - producten op de gezondheid te beperken?","question_theme_main":"VOLKSGEZONDHEID","question_theme":"DETAILHANDEL,CHEMISCH PRODUCT,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192948,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Vrijstelling van de technische keuring voor de voertuigen van de federale politie. \n\n Het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen bepaalt de regels voor de verplichte technische keuring van de voertuigen.Artikel 23octies (\"Vrijstellingen en bijzonder regime\") bepaalt dat verschillende voertuigen, waaronder \"de aanhangwagens die uitsluitend door foorkramers worden gebruikt en eigen zijn aan dat beroep; de werfaanhangwagens; de voertuigen van de (federale politie)\" \"vrijgesteld van alle keuringen\" zijn.Het lijkt merkwaardig dat die uitzondering enkel geldt voor de voertuigen van de federale politie. De lokale politie moet dezelfde regels in acht nemen als de gewone burger. 1. Vanwaar dat onderscheid tussen de voertuigen van de federale en van de lokale politie?2. Zult u een einde maken aan die vrijstelling, met het oog op veiligheid en billijkheid?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"POLITIE,VERVOERBELEID,TECHNISCHE KEURING,VOERTUIG","answer":"De technische controle werd sedert 1 juli 2014 overgeheveld naar de regio's, naar aanleiding van de zesde staatshervorming. Gelieve uw vraag dus te richten aan de mijn regionale collega's.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192949,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Vrijstelling van de technische keuring voor de voertuigen van de federale politie. \n\n Het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen bepaalt de regels voor de verplichte technische keuring van de voertuigen.Artikel 23octies (\"Vrijstellingen en bijzonder regime\") bepaalt dat verschillende voertuigen, waaronder \"de aanhangwagens die uitsluitend door foorkramers worden gebruikt en eigen zijn aan dat beroep; de werfaanhangwagens; de voertuigen van de (federale politie)\" \"vrijgesteld van alle keuringen\" zijn.Het lijkt merkwaardig dat die uitzondering enkel geldt voor de voertuigen van de federale politie. De lokale politie moet dezelfde regels in acht nemen als de gewone burger.Ondanks die uitzondering liet de woordvoerder van de federale politie optekenen dat de voertuigen jaarlijks gekeurd worden en dat de opmerkingen vervolgens worden meegenomen in een evaluatie, om te bepalen of het voertuig goedgekeurd wordt voor de dienst.In de pers lazen we enige tijd geleden het verhaal van een agent van de federale politie, die stelde dat er veel voertuigen een negatief advies kregen, dat weliswaar niet bindend is, maar alleszins een aanwijzing geeft over de staat van het voertuig, en dat die voertuigen ondanks het negatieve advies toch in dienst bleven. 1. Wat zijn de resultaten van de technische keuringen? In hoeveel gevallen werd het politievoertuig afgekeurd?2. Wie is er belast met de voormelde evaluatie in functie van de opmerkingen van de technische keuring?3. Bestaan er andere keuringen bij de federale politie?","question_theme":"POLITIE,TECHNISCHE KEURING,OPENBARE VEILIGHEID,VOERTUIG","answer":"1. De voertuigen van de federale politie zijn inderdaad volgens het koninklijk besluit van 15 maart 1968, artikel 23octies, niet onderworpen aan de technische keuring.De wetgever heeft dit zo bepaald omdat een aantal voertuigen van de federale politie dermate uitgerust zijn dat de technische keuring, zoals die nu gebeurt door de groepering van erkende ondernemingen voor autokeuring, niet toepasbaar is.Omwille van de veiligheid voor ons eigen politiepersoneel, zowel als voor de andere weggebruikers, verplicht de federale politie echter haar diensten om de voertuigen die onderworpen kunnen worden aan de technische keuring toch aan te bieden bij de keuringscentra. De controle in de keuringscentra is dezelfde als voor de andere weggebruikers, inclusief technische opmerkingen of onderwerping aan een herkeuring van het voertuig. De federale politie kan echter geen cijfers beschikbaar stellen over het aantal opmerkingen dat door de keuringscentra gegeven wordt. 2. Indien ter gelegenheid van een technische controle in een keuringscentrum een opmerking gegeven wordt, wordt het voertuig altijd binnengeroepen in een garage van de federale politie om de noodzakelijke herstelling uit te voeren. Na herstelling wordt naargelang het geval aan het keuringsdocument een attest van herstelling gehecht of wordt het voertuig opnieuw aangeboden bij de technische keuring. Indien de herstelling economisch niet verantwoord is, of wanneer er zich een niet oplosbaar veiligheidsprobleem voordoet, wordt het voertuig buiten dienst gesteld door het Fleet Management. 3. Voor de voertuigen die niet kunnen onderworpen worden aan de technische controle, of niet meer gedekt zijn door een onderhoudscontract, worden de normale controles uitgevoerd tijdens de onderhoudsbeurten of op melding van een defect door de gebruiker van het voertuig.Het voertuig wordt dan hersteld in eigen beheer of aangeboden bij een merkgarage, afhankelijk van het onderhoudscontract of de techniciteit van de panne. Ook voor deze voertuigen gelden dezelfde regels voor buitendienststelling.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192950,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van Peteghem, Vincent","aut_language":"dutch","question":"BOB-campagnes Oost-Vlaanderen. \n\n De nieuwste BOB-zomercampagne loopt dit jaar van 9 juni tot maandag 4 september 2017. Sinds 1995 zijn de terugkerende BOB-campagnes onontbeerlijk geworden in de sensibilisering van bestuurders en passagiers tegen drank in het verkeer. 1. a) Kan u een overzicht bezorgen van het aantal controles die binnen de BOB-campagnes plaatsvonden per Oost-Vlaamse politiezone voor de periode 2014-2017 naar tijdstip en dag van de week?b) Kan u een overzicht geven van het aantal overtredingen die werden vastgesteld per Oost-Vlaamse politiezone voor de periode 2014-2017 naar tijdstip en dag van de week?2. a) Kan u een overzicht geven van het aantal alcoholcontroles die de federale politie uitvoerde buiten de BOB-campagnes in Oost-Vlaanderen voor de periode 2014-2017 naar tijdstip en dag van de week?b) Kan u een overzicht geven van het aantal overtredingen die werden vastgesteld in Oost-Vlaanderen voor de periode 2014-2017 naar tijdstip en dag van de week?3. a) Ook lokale politiezones worden aangemoedigd om buiten de BOB-campagnes hun alcoholcontroles te registreren. Kan u een overzicht geven van het aantal controles die plaatsvonden per registrerende politiezone in Oost-Vlaanderen voor de periode 2014-2017 naar tijdstip en dag van de week?b) Kan u een overzicht geven van het aantal overtredingen die werden vastgesteld per Oost-Vlaamse politiezone voor de periode 2014-2017 naar tijdstip en dag van de week?4. Kan u een overzicht geven van het aantal ongevallen waarbij een te hoog alcoholpromille werd vastgesteld per Oost-Vlaamse politiezone voor de periode 2014-2017 naar tijdstip en dag van de week, met een opsplitsing tussen lichte en zware ongevallen?5. Kan u een overzicht geven van de Oost-Vlaamse politiezones die over een snuffeltoestel beschikken?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,ALCOHOLISME,POLITIECONTROLE,VERKEERSCONTROLE,OPENBARE VEILIGHEID,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"1. tot 4. U kan de cijfergegevens vinden in de bijgevoegde exceldocument. De verschillende vragen worden in de overeenkomstige tabbladen beantwoord en laten toe om ze verder te verwerken.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 5. De gegevens van het aantal snuffeltoestellen of samplers zijn niet bekend. Iedere individuele politiezone maakt zelf uit hoeveel toestellen zij wensen aan te schaffen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192951,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Islamconsulenten in de Belgische gevangenissen. \n\n In het actieplan \"aanpak radicalisering in gevangenissen\" van 11 maart 2015 kondigde u aan dat het kader van islamconsulenten zou worden verhoogd van 18 naar 27 voltijdequivalenten (VTE) tegen december 2015.Begin januari 2017 vernamen we via de pers dat de hoofdislamconsulent melding maakte van het ontbreken van mensen, middelen en statuut, waardoor veel islamconsulenten afhaken. U kondigde aan dat u gehoor zou geven aan de oproep om meer middelen vrij te maken voor de consulenten:\"Het koninklijk besluit van 25 oktober 2005, houdende de vaststelling van het kader van de aalmoezeniers en de islamconsulenten van de erkende erediensten en van de moreel consulenten van de Centrale Vrijzinnige Raad der niet confessionele levensbeschouwing bij de Strafinrichtingen, zomede tot vaststelling van hun weddeschalen moet worden aangepast om het kader van de Islamconsulenten uit te breiden.Het ontwerp van wijziging van het koninklijk besluit ligt voor bij de administratieve en budgettaire controleautoriteiten en er wordt verwacht dat dit koninklijk besluit vlug kan worden ondertekend. De inspecteur van Financien keurde dit dossier reeds goed dus wordt er enkel nog gewacht op het akkoord van de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken en de minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij.\". 1. Hebben de ministers van Defensie en Begroting hun akkoord gegeven om het ontwerp van wijziging van het koninklijk besluit goed te keuren?Zo ja, werd het kader van islamconsulenten intussen uitgebreid? Welke aanpassingen werden er uitgewerkt aan het statuut? Welke aanpassingen werden er uitgewerkt aan de verloning?Zo neen, wanneer wordt de goedkeuring ten laatste verwacht?2. Uit uw antwoord op schriftelijke vraag nr. 732 van 16 december 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 57) blijkt dat er evaluaties zijn van de activiteiten van de islamconsulenten.a) Door wie worden deze activiteiten geevalueerd?b) Op basis van welke criteria vinden deze evaluaties plaats en hoe gebeurt de opvolging?c) Worden de gedetineerden bevraagd over de activiteiten van de islamconsulenten? Zo ja, wat zijn de grootste noden/bekommernissen?d) Hoeveel islamconsulenten zijn er per gevangenis aanwezig? Blijken deze aantallen voldoende te zijn om in te gaan op de vraag van de gedetineerden?3. a) Hoeveel gedetineerden hebben reeds contact met een islamconsulent? Hoeveel hiervan hebben het statuut van foreign terrorist fighter?b) Hoeveel uur per week/maand kunnen gedetineerden beroep doen op een islamconsulent?c) Is er uit de evaluaties gebleken of dit al dan niet voldoende is voor de gedetineerden? Indien niet, bent u van plan om het aantal islamconsulenten te verhogen?4. De islamconsulenten volgen een theologische en burgerrechtelijke opleiding georganiseerd door de Moslimexecutieve.a) Hebben de islamconsulenten daarnaast een opleiding of vorming gevolgd in het kader van bestrijding van radicalisering? Zo ja, welke opleiding of vorming en door welke instelling werd deze vorming/opleiding gegeven? Zo neen, waarom niet, en acht u de opleiding van de Moslimexecutieve voldoende in de aanpak van radicalisering?b) Welk beoordelingskader wordt gebruikt bij het aanwerven van islamconsulenten voor een functie binnen de gevangenis? Gelieve in bijlage de jobomschrijving toe te voegen. 5. Momenteel zijn er 29 islamconsulenten aan de slag. Het kader aan Nederlandstalige zijde is volledig opgevuld, aan Franstalige zijde is dit nog niet het geval, 4,3 VTE's dienen nog opgevuld te wordena) Hoe verklaart u dit verschil?b) Wanneer verwacht u ten laatste dat de VTE's aan Franstalige zijde opgevuld geraken?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"STRAFGEVANGENIS,ISLAM,RECHTSSTELSEL,EREDIENST","answer":"1. Het koninklijk besluit van 25 oktober 2005, houdende vaststelling van het kader van de aalmoezeniers en de islamconsulenten van de erkende erediensten en van de moreel consulenten van de Centrale Vrijzinnige Raad der niet confessionele levensbeschouwing bij de Strafinrichtingen, en tot vaststelling van hun weddeschalen werd gewijzigd op 3 april 2016 (in werking getreden op 19 april 2016). Het kader van de islamconsulenten werd verhoogd van 18 naar 27 voltijdequivalenten (VTE) (+ 9).Het ontwerp van koninklijk besluit dat het statuut sui generis van deze figuren zal bepalen, ligt inderdaad voor aan de administratieve en begrotingscontrole. Het zal rubrieken bevatten met onder andere de aanstellingsvoorwaarden, de opdrachten en de gedragsregels, de arbeidsregeling, de bezoldiging, de personeelsomkadering, het overleg, de ordemaatregelen en andere praktische aspecten. Het besluit zal dus tevens de bepalingen bevatten die conform de bepalingen van Hoofdstuk IV van Titel V van de wet van 2005 (de basiswet) door de Koning dienen bepaald te worden. Vervolgens zal het besluit van 25 oktober 2005 dan kunnen opgeheven worden. 2. a) De activiteit van de islamconsulenten wordt geevalueerd door het Executief van de Moslims van Belgie (EMB). De directies van de inrichtingen kunnen hun opmerkingen aan de hoofdislamconsulenten meedelen.b) De criteria worden vastgesteld door het EMB.c) De organisatie van de activiteiten valt onder de verantwoordelijkheid van het EMB. Er is geen stelselmatige vraag, maar de gedetineerden of patienten kunnen een beroep doen op de directie in geval van problemen.d) Op datum van 9 oktober 2017 wordt het kader ingevuld door 24,85 VTE,daaronder begrepen twee hoofdislamconsulenten). In bijlage wordt een overzicht gegeven van de VTE per gevangenis.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 3. a) Globaal kan worden gesteld dat de overgrote meerderheid van de moslimgedetineerden een beroep doen op islamconsulenten. De wet van 2005 voorziet dat deze contacten zich in een vetrouwelijkheidsrelatie situeren. Dit impliceert onder meer dat gedetineerden niet langer kunnen bevraagd worden naar hun geloofsovertuiging, vermits zij zonder beperkingen zich tot deze figuren kunnen richten en daarbij ook geen beperking opgelegd kan worden om zich bijvoorbeeld tot meerdere levensbeschouwelijke vertegenwoordigers te richten. Er is dus vanzelfsprekend evenmin een databank waaruit kan afgeleid worden of foreign terrorist fighters contacten met islamconsulenten onderhouden.b) Een voltijdse islamconsulent presteert wekelijks 38 uur. De aanwezigheid van een islamconsulent in de gevangenis verschilt van gevangenis tot gevangenis. In grote gevangenissen met een moslimpopulatie van meer dan 100 gedetineerden is altijd een voltijdse islamconsulent aanwezig. Dat betekent dat dagelijks een islamconsulent ter beschikking staat van de moslimgedetineerden.c) Met de recente kaderuitbreiding is volgens de hoofdislamconsulent momenteel geen behoefte aan extra islamconsulenten. 4. a) Er werd in december 2016 een gezamenlijke opleiding Noord/Zuid georganiseerd voor de religieuze en morele consulenten die specifiek handelde over de radicaliseringsproblematiek.b) Op grond van de scheiding tussen de staat en de erediensten komt de Belgische staat niet tussenbeide in de keuze van de islamconsulenten. De kandidaat wordt evenwel erkend binnen de grenzen van het kader, vastgesteld bij het koninklijk besluit van 25 oktober 2005, de beschikbare begrotingsmarges en na een positieve screening van de nationale Veiligheidsautoriteit. 5. De verdeling tussen Nederlandstalige en Franstalige consulenten wordt beheerd door het Executief volgens de behoeften van de inrichtingen. Het kader inzonderheid voor Marneffe en Paifve zou binnenkort moeten worden aangevuld.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192952,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Arbeidsongevallen met heftruck en reachtruck. \n\n De preventie van arbeidsongevallen is een van de belangrijkste onderdelen van het welzijnsbeleid dat iedere werkgever dient uit te werken en toe te passen. De risico's waaraan de werknemers worden blootgesteld dienen te worden opgespoord en zo volledig mogelijk te worden uitgeschakeld.Toch gebeuren er, jammer genoeg, nog steeds arbeidsongevallen door mechanische of menselijke fouten.Kan u mij voor de periode 2012-2017 en opgesplitst per Gewest en provincie een overzicht geven van:1. het aantal arbeidsongevallen met lichamelijk letsel per sector;2. het aantal arbeidsongevallen met lichamelijk letsel met een heftruck per sector;3. het aantal arbeidsongevallen met lichamelijk letsel met een reachtruck per sector;","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSONGEVAL,ARBEIDSVEILIGHEID,ARBEID","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192961,"depotdat":"2017-06-26","aut_party":"N-VA","aut_person":"Klaps, Johan","aut_language":"dutch","question":"FSMA. - Taalkaders. \n\n In het jaarverslag van de Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten (FSMA) van 2016 is te lezen dat de FSMA de publicatie van het koninklijk besluit tot vaststelling van haar taalkaders afwacht.Daarnaast lees ik uit een antwoord op een eerdere parlementaire vraag dat de FSMA de huidige taalkaders behoudt tot en met 31 maart 2017. 1. Zijn de nieuwe taalkaders reeds vastgelegd? Indien ja, kunt u deze toelichten? Indien neen, wat is de reden hiervoor en wanneer mogen we het koninklijk besluit dan wel verwachten?2. Hoe was het vastbenoemde en het contractuele personeel op de hoofdzetel van de FSMA per niveau op 30 mei 2017 verdeeld over de taalrollen?3. Welke wanverhoudingen tussen de taalrollen werden er eventueel per niveau vastgesteld ten aanzien van het taalkader?4. Welke maatregelen werden genomen om een eventuele wanverhouding weg te werken?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,TAALGROEP,PERSONEEL,OVERHEID,BANKCONTROLE","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192981,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Lanjri, Nahima","aut_language":"dutch","question":"De effecten van de welvaartsenveloppe 2017-2018 op de strijd tegen armoede. \n\n Begin januari 2017 kwam de Groep van Tien tot een interprofessioneel akkoord (IPA) voor de periode 2017-2018. Een van de ondertussen vaste onderdelen van dat akkoord is de verdeling van de welvaartsenveloppe. Voor deze periode van twee jaar gaat het daarbij over een bedrag van meer dan 600 miljoen euro bovenop de eerdere vermeerderingen uit het verleden.De sociale partners hebben daarbij nog meer dan anders prioriteit gegeven aan het optrekken van uitkeringen die zich nog het verst van de armoededrempel bevinden. Zo worden de inkomensvervangende tegemoetkomingen voor personen met een handicap weer op het niveau van het al met meer dan 6 % opgetrokken leefloon gebracht.Ook komt er een forse optrekking van de thematische verloven voor alleenstaanden met kinderen. Daarnaast wordt de nadruk gelegd op de gezinshoofden bij de optrekking van de minima in de werkloosheid (werkloosheid, werkloosheid met bedrijfstoeslag, inschakelingsuitkering).Wij gaan van de veronderstelling uit dat de regering het IPA, en dus ook dit onderdeel ervan, integraal zal overnemen. Heel wat van die uitkeringen liggen namelijk onder de Europese armoededrempel. Zo krijgt een alleenstaande een werkloosheidsuitkering van 991,64 euro, terwijl dit opgetrokken moet worden naar 1.083 euro. Hetzelfde geldt voor het leefloon van iemand met twee kinderen ten laste. Zo'n persoon krijgt momenteel 1.156,53 euro, in plaats van het vereiste bedrag van 2.274 euro om boven de armoedegrens te geraken. 1. Rekening houdend met de beslissingen van de Groep van Tien, kan u een globaal overzicht geven welke uitkeringen nog steeds niet op het niveau van de Europese armoededrempel komen?2. Welk stappenplan heeft u voor ogen om die doelstelling effectief te realiseren?","question_theme_main":"SOCIAAL BELEID","question_theme":"ARMOEDE,SOCIAAL BELEID,SOCIALE UITKERING","answer":"Volgens de meeste recente cijfers wordt in Belgie 15,5 % van de bevolking geconfronteerd met een verhoogd risico op armoede. Het grootste deel van deze mensen werkt niet. Om tegemoet te komen aan de inkomensnoden van mensen kent Belgie een sterk uitgebouwd systeem van sociale bescherming. Deze bereiken niet altijd het niveau van de Europese armoederisicodrempel. De regering heeft dan ook tot streefdoel een geleidelijke verhoging van de verschillende uitkeringen in de richting van de armoederisicodrempel.In Belgie kennen we twee soorten sociale bescherming: sociale zekerheid en sociale bijstand. De traditionele takken van de sociale zekerheid bestaan bijvoorbeeld uit de werkloosheidsuitkering, de pensioenen, en de ziekte- en invaliditeitsuitkering. Daarnaast wordt de onderste laag van de sociale bescherming gevormd door de sociale minima. Op het federale niveau bestaan er in essentie drie stelsels voor sociale bijstand:1. het recht op maatschappelijke integratie onder de vorm van een leefloon;2. de inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap;3. de inkomensgarantie voor ouderen.Bij de vergelijking van de hoogte van de verschillende uitkeringen met de Europese armoededrempel bestaan een aantal belangrijke moeilijkheden om in het achterhoofd te houden.Minima in de sociale bijstandsstelsels en minima in de verschillende takken van de sociale zekerheid zijn bijzonder moeilijk onderling te vergelijken. In het bijstandsstelsel zit een inkomenstoets die bij andere stelsels niet aanwezig is. Op het niveau van het gezin kan het (gecumuleerd) beschikbaar inkomen (bijvoorbeeld: twee werkloosheidsuitkeringen of een werkloosheidsuitkering samen met een beroepsinkomen) hierdoor beduidend verschillen van de gezinssituatie waarbij het theoretisch recht op bijvoorbeeld een leefloon wordt (deels) tenietgedaan doordat er binnen het gezin reeds een beroepsinkomen of vervangingsinkomen bestaat.Jaarlijks verandert de armoederisicodrempel. Een verhoging van de sociale bijstandsuitkering in de richting van de armoederisico drempel lijkt daardoor wat als 'schieten op een bewegend doel'. De Europese armoederisicodrempel wordt bepaald op 60 % van het mediaan gestandaardiseerd beschikbaar huishoudinkomen van de Belgische bevolking. Tabel 1 geeft hieronder een overzicht van de evolutie van de armoederisicodrempel de voorbije jaren.Niettegenstaande de complexiteit in de interpretatie door moeilijk vergelijkbare uitkeringen en de voortschrijdende armoederisicodrempel, berekent de Interfederale Armoedebarometer voor een aantal sociale uitkeringen hun verhouding tot de armoederisicogrens. Deze berekeningen zijn gebaseerd op berekeningen op basis van Mimosis, een simulatiemodel ontwikkeld door de FOD Sociale Zekerheid. De meest recent opgevraagde gegevens vindt u in onderstaande tabel. We tonen deze voor alleenstaanden omdat deze groep beter te vergelijken is over de verschillende uitkeringen heen. In bijlage vindt u een volledig overzicht voor alle gezinstypes.Uit de cijfers zien we dat verschillende uitkeringen reeds de hoogte van de armoederisico drempel halen. Andere uitkeringen blijven in vergelijking met de stijgende armoederisicodrempel relatief stabiel.In voorbereiding van de uitvoering van de beslissing om de sociale minima te verhogen, berekende het federale Planbureau de impact van een verhoging van het leefloon, de inkomensvervangende tegemoetkoming en de inkomensgarantie voor ouderen. Deze impactberekeningen toonden aan dat de verhoging van de sociale minima voor 30 % gecompenseerd worden door een toename van de inkomsten. Tegen 2020 zou het terugverdieneffect ongeveer 36 % bedragen.Zie de kostprijs van de verhoging van alle types van uitkering en zie de nood aan prikkels tot werken te behouden is het moeilijk om alle uitkeringen gelijktijdig op te tillen tot de armoedelijn. Een systematisch stappenplan is dus noodzakelijk, waarbij prioriteit wordt gegeven aan de uitkeringen voor personen met het hoogste armoederisico.Om de effecten van het huidig beleid in de cijfers te zien moeten we echter geduld uitoefenen. Het is belangrijk om aan te geven dat de armoedecijfers gebaseerd zijn op inkomensenquetes. Hier zit nu eenmaal een bepaalde vertraging op. Het is dus niet mogelijk om nu reeds aan te geven hoe de verhouding van de minima tot de effectieve armoederisicodrempel er in het inkomensjaar 2016 en 2017 zal uitzien. Zeker voor 2017 is het nog niet mogelijk om de effecten van de welvaartsenveloppe al te zien.Belangrijk is ook dat we naast uitkeringen oog hebben voor de effecten van jobcreatie en een stijgend aantal mensen die werken. Hoe minder mensen een uitkering krijgen, hoe meer manoeuvreerruimte er is om de sociale uitkeringen te verhogen.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":192982,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"Erkenning kinderchirurgie. \n\n Kinderchirurgie is in Belgie niet erkend, waardoor er nog kinderen in ons land onder handen genomen worden door chirurgen en reanimatoren die sommige ingrepen enkele keren per jaar uitvoeren. Dit zijn competente artsen die echter niet altijd de nodige ervaring hebben waardoor mogelijks complicaties kunnen ontstaan.In de Europese Unie zijn er twee landen die kinderchirurgie niet erkennen, namelijk Belgie en Nederland. Een nadeel daarvan is dat buitenlandse kinderchirurgen hier niet aan de slag kunnen en dat Belgische kinderchirurgen hun vak niet in het buitenland kunnen uitvoeren.Vandaag de dag bestaat de opleiding uit twee jaar algemene chirurgie en vier jaar specialisatie.Het debat om kinderchirurgie te erkennen leeft al lang, maar nu zou er een voorstel gestemd zijn in overleg met het Collegium Chirurgicum, de vakvereniging van chirurgen die over de hervorming gaat.Voorstel zou zijn om de opleiding te laten bestaan uit drie jaar gezamenlijke chirurgie en drie jaar een van vijf specialisaties: het hart, de thorax, de bloedvaten, het spijsverteringsstelsel en de algemene chirurgie. In die laatste drie jaar kan een specialist dan ook bepaalde opleidingsmodules kinderchirurgie kiezen. Daarnaast zou men na de opleiding van zes jaar ook kunnen kiezen voor twee jaar specialisatie tot volwaardig kinderchirurg.De nieuwe regeling zou nog niet voor meteen zijn, daar het dossier nog ter goedkeuring naar de Hoge Raad moet, waarna het in wetteksten gegoten wordt en moet worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.Vandaag de dag halen kinderchirurgen hun specialisatie van kinderchirurgie in het buitenland. In Belgie zijn er momenteel 25 kinderchirurgen. Door subspecialisaties vullen ze elkaar aan. 1. Bent u op de hoogte van het voorstel met betrekking tot de erkenning van kinderchirurgie? Kan u hierover wat meer informatie geven? Bent u betrokken geweest bij de ontwikkeling van dit voorstel? Welke actoren waren betrokken?2. Hoe staat u tegenover de erkenning van kinderchirurgie?3. Kan u meegeven waarom Belgie hierbij achterophinkt ten opzichte van de andere Europese landen (met uitzondering van Nederland), waar kinderchirurgie wel erkend is?4. Kan u meedelen of er een leeftijdsgrens zal vastgelegd worden en of er zal vastgelegd worden dat algemeen chirurgen geen kinderen onder bijvoorbeeld de drie jaar mogen opereren?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KIND,GEZONDHEIDSBELEID,CHIRURGIE,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,MEDISCH SPECIALISME,ERKENNING","answer":"De kinderchirurgie is in ons land inderdaad geen aparte erkende beroepskwalificatie.De Hoge Raad van artsen-specialisten en van huisartsen bekeek in 2015 de wenselijke actualisatie van erkenningscriteria van meerdere chirurgische disciplines.De universiteiten, wetenschappelijke en beroepsverenigingen werden hier uiteraard heel sterk in betrokken. In 2015 kwam men niet tot een consensus met name over de vraag of elke chirurg al dan niet eerst algemeen chirurg moest worden vooraleer verder kon gespecialiseerd worden in bijvoorbeeld hartheelkunde, vaatheelkunde, thoracale heelkunde, abdominale heelkunde en pediatrische heelkunde.In maart 2017 vond binnen mijn administratie een vergadering plaats met vertegenwoordigers van het Collegium Chirurgicum om een manier van aanpak af te spreken. Een truncus communis van drie jaar voor alle chirurgen, gevolgd door een verder traject van drie jaar voor de verdere specialisatie werd geanalyseerd. Een en ander moest nog opgeklaard worden ondermeer inzake traumachirurgie en kinderchirurgie. Het Collegium Chirurgicum zou dit verder bekijken en waarschijnlijk binnenkort feedback geven aan de Hoge Raad.De essentie bij het aflijnen van beroepskwalificaties, zijn de tijdens de professionele vorming behaalde eindcompetenties. Er moet bepaald worden welke activiteiten een arts met een bepaalde beroepstitel kwalitatief en veilig kan uitvoeren. Eenvoudige ingrepen kunnen eventueel kwalitatief en veilig gebeuren door meerdere beroepstitels. Zo kan tevens vermeden worden dat sterk gespecialiseerde professionals overbelast worden met routineproblemen.Voor bepaalde ingrepen zoals hartchirurgie bij kinderen, zal een hartchirurg nodig zijn met speciale vorming en ervaring voor kinderen. Hetzelfde kan gezegd worden voor bijvoorbeeld orthopedie.Rekening houdend met deze overwegingen, is het te vroeg om nu al te spreken over leeftijdsgrenzen voor de patientjes. Ze moeten de beste zorg kunnen krijgen van de meest aangewezen chirurg die ook aansprakelijk is voor zijn competentie. De plaats van een eventuele aparte beroepskwalificatie kinderchirurgie zal op een doordachte manier moeten bepaald worden. Bijvoorbeeld of het zal gaan om heel gespecialiseerde eindcompetenties voor een beperkt aantal indicaties in een beperkt aantal centra, dan wel om een breder minder gespecialiseerd actieterrein.De kwaliteit en veiligheid voor de patientjes staat uiteraard centraal. Maar er moet ook aandacht zijn voor een toekomstgericht activiteitsterrein voor de jonge professionals die investeren in een lange opleiding en professionele vorming.U kan dus vaststellen dat het dossier voor wat het ontwikkelen van een beroepstitel betreft, nog steeds in discussie is bij de betrokken beroepsgroep van chirurgen. Ik ben van oordeel dat bij de verdere besprekingen best ook kinderartsen worden betrokken.Ten slotte, wil ik u ook nog meegeven dat in het kader van de hervorming van het ziekenhuislandschap, concentratie van het gespecialiseerd en tertiair heelkundig aanbod, ook voor wat pediatrische indicaties betreft, een belangrijke krachtlijn is. We moeten de zeldzame expertise bundelen en dit koppelen aan een correct en transparant doorverwijsbeleid.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192983,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"PS","aut_person":"Demeyer, Willy","aut_language":"french","question":"Risicobeperkende gebruiksruimtes. - Evolutie van de internationale doctrine. \n\n Het nieuws is uiteraard - zelfs in de kringen van goed geinformeerde practitioners - onopgemerkt gebleven, maar dit jaar heeft er zich een zeer belangrijke ontwikkeling voorgedaan in de doctrine inzake risicobeperkende gebruiksruimtes voor drugsgebruikers. Men zou zelfs kunnen spreken over een kleine aardverschuiving.Op 2 maart 2017 publiceerde de in Wenen gevestigde International Narcotics Control Board (INCB) immers zijn jaarverslag over 2016. Daarin gaat de INCB, die tot op heden jaar na jaar zijn bezorgdheid uitte over de wettelijkheid van de gebruiksruimtes in het licht van de internationale verdragen, voor een radicaal andere aanpak:- die wettelijkheid wordt niet meer betwist en de INCB herinnert er hooguit aan dat de board er in het verleden vraagtekens bij had;- de INCB omschrijft zelf de voorwaarden waaraan de risicobeperkende gebruiksruimtes moeten voldoen om niet in te druisen tegen de internationale verdragen.In punt 720 van het jaarverslag onderlijnt de INCB dat de \"risicobeperkende gebruiksruimtes\" aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen om in overeenstemming te zijn met de internationale verdragen inzake drugs. De board heeft dat voorbehoud al meermaals gemaakt. De maatregelen omtrent gebruiksruimtes moeten vooreerst als einddoel hebben dat de nefaste gevolgen van drugsmisbruik worden verminderd door behandeling, reclassering of re-integratie, zonder dat drugsmisbruik wordt geduld of gestimuleerd of dat drugshandel wordt aangemoedigd.In punt 720 wordt er eveneens gemeld dat de \"risicobeperkende gebruiksruimtes\" moeten worden beheerd in een kader waarbij er behandelings- en reclasseringsdiensten worden aangeboden, alsook maatregelen inzake maatschappelijke re-integratie, die rechtstreeks of via doorverwijzende diensten toegankelijk zijn. De gebruiksruimtes mogen programma's voor het terugdringen van de vraag naar drugs noch de daarmee samenhangende preventie- en behandelingsmaatregelen vervangen. 1. Kan men stellen dat het verslag van de INCB een van de belangrijkste belemmeringen opheft voor de goedkeuring van een momenteel in de commissie voor de Volksgezondheid behandeld wetsvoorstel dat strekt tot de wettelijke erkenning van gecontroleerde verbruiksruimtes voor druggebruikers (Kamer, 2016-2017, DOC 54 0259/001)?2. Hoe staat u tegenover het verslag van de INCB? Welk praktisch gevolg heeft dat verslag?","question_theme":"VOLKSGEZONDHEID,DRUGVERSLAVING","answer":"Het International Narcotics Control Board (INCB, het Internationaal comite van toezicht op verdovende middelen) is de hoogste wetenschappelijke instelling van de Verenigde Naties op het vlak van drugs. Het bestaat uit 13 personen die worden benoemd door de economische en sociale raad en die er persoonlijk zitting nemen.Het jaarverslag 2017 van het INCB van 2 maart 2017 onderzoekt inderdaad inzonderheid de aangelegenheid van de risico beperkende gebruiksruimtes. Er moet niet alleen rekening worden gehouden met wat in de vraag wordt geciteerd uit dit verslag, maar ook met andere delen ervan.Het INCB herinnert aan de voorbehouden die het heeft gemaakt met betrekking tot het principe dat de gebruikers zich de middelen die zij in die ruimtes gebruiken, moeten verschaffen voor zij naar die ruimtes gaan (? 175 van het verslag). Er moet eraan worden herinnerd dat dit kenmerkend is voor deze ruimtes, in tegenstelling tot de aflevering op medisch voorschrift. Het INCB merkt op dat in die ruimtes drugs kunnen worden gebruikt voor niet-medische doeleinden (? 718).Dit verslag vermeldt ook dat de Franse Grondwettelijke Raad beslist heeft dat een wetgevende wijziging nodig was alvorens dergelijke gebruiksruimtes konden worden ingericht (? 719). Dat geldt ook voor Belgie, waar voor de inrichting van een gebruiksruimte vooraf een wijziging van de wet van 24 februari 1921 zou nodig zijn.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":192984,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"PS","aut_person":"Demeyer, Willy","aut_language":"french","question":"Risicobeperkende gebruiksruimtes. - Evolutie van de internationale doctrine. \n\n Het nieuws is uiteraard - zelfs in de kringen van goed geinformeerde practitioners - onopgemerkt gebleven, maar dit jaar heeft er zich een zeer belangrijke ontwikkeling voorgedaan in de doctrine inzake risicobeperkende gebruiksruimtes voor drugsgebruikers. Men zou zelfs kunnen spreken over een kleine aardverschuiving.Op 2 maart 2017 publiceerde de in Wenen gevestigde International Narcotics Control Board (INCB) immers zijn jaarverslag over 2016. Daarin gaat de INCB, die tot op heden jaar na jaar zijn bezorgdheid uitte over de wettelijkheid van de gebruiksruimtes in het licht van de internationale verdragen, voor een radicaal andere aanpak:- die wettelijkheid wordt niet meer betwist en de INCB herinnert er hooguit aan dat de board er in het verleden vraagtekens bij had;- de INCB omschrijft zelf de voorwaarden waaraan de risicobeperkende gebruiksruimtes moeten voldoen om niet in te druisen tegen de internationale verdragen.In punt 720 van het jaarverslag onderlijnt de INCB dat de \"risicobeperkende gebruiksruimtes\" aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen om in overeenstemming te zijn met de internationale verdragen inzake drugs. De board heeft dat voorbehoud al meermaals gemaakt. De maatregelen omtrent gebruiksruimtes moeten vooreerst als einddoel hebben dat de nefaste gevolgen van drugsmisbruik worden verminderd door behandeling, reclassering of re-integratie, zonder dat drugsmisbruik wordt geduld of gestimuleerd of dat drugshandel wordt aangemoedigd.In punt 720 wordt er eveneens gemeld dat de \"risicobeperkende gebruiksruimtes\" moeten worden beheerd in een kader waarbij er behandelings- en reclasseringsdiensten worden aangeboden, alsook maatregelen inzake maatschappelijke re-integratie, die rechtstreeks of via doorverwijzende diensten toegankelijk zijn. De gebruiksruimtes mogen programma's voor het terugdringen van de vraag naar drugs noch de daarmee samenhangende preventie- en behandelingsmaatregelen vervangen. 1. Kan men stellen dat het verslag van de INCB een van de belangrijkste belemmeringen opheft voor de goedkeuring van een momenteel in de commissie voor de Volksgezondheid behandeld wetsvoorstel dat strekt tot de wettelijke erkenning van gecontroleerde verbruiksruimtes voor druggebruikers (Kamer, 2016-2017, DOC 54 0259/001)?2. Hoe staat u tegenover het verslag van de INCB? Welk praktisch gevolg heeft dat verslag?","question_theme":"VOLKSGEZONDHEID,DRUGVERSLAVING","answer":"Het International Narcotics Control Board (INCB) verduidelijkt in haar rapport 2016 inderdaad duidelijker de randvoorwaarden waaraan een drug consumption room moet voldoen om consistent te zijn met de internationale drugsverdragen. Het verduidelijken van de randvoorwaarden is een goede zaak voor het debat over deze vorm van hulpverlening.In ons land heeft de Thematische Vergadering Drugs van de Interministeriele Conferentie Volksgezondheid zich uitgesproken over dit onderwerp in oktober vorig jaar. Een discussienota over dit thema werd goedgekeurd en gepubliceerd op de website van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (VVVL). Een van de belangrijkste conclusies was de nood aan een studie over het precieze model voor ons land, en de randvoorwaarden en praktische implicaties hiervan.De staatssecretaris van Wetenschapsbeleid financiert momenteel deze studie, die uitgevoerd wordt door de Universiteit Gent. Zoals eerder meegegeven in Parlementaire antwoorden werd in de discussienota ook de posities van de verschillende overheden in ons land opgesomd waarbij de federale overheid preciseerde geen initiatieven hierrond te nemen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192985,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Aankondiging van CleanLease inzake de sluiting van zijn site in Doornik (MV 17991). \n\n Op donderdag 20 maart 2017 berichtte de pers over het besluit van de directie van het concern CleanLease inzake de sluiting van zijn site in Doornik. Dat bedrijf, dat in het reinigen en verhuren van textiel in onder meer de ziekenhuissector is gespecialiseerd, dreigt ermee 69 van de 81 banen op de Doornikse site te schrappen. Dat is een waar sociaal drama voor die streek. 1. Hebt u contacten gehad met de verantwoordelijken van de onderneming?2. Hebt u informatie ontvangen over die sluiting? Zo ja, over welke gegevens gaat het?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ONDERNEMING,PROVINCIE HENEGOUWEN,ARBEID,OPHEFFING VAN DE ZAAK","answer":"Op 30 maart 2017 werd, in overeenstemming met de verplichting van de werkgever om een afschrift van de informatie die eerder aan de werknemersvertegenwoordigers werd verstrekt te sturen naar de directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst (VDAB/FOREM of ACTIRIS) en de voorzitter van het directiecomite van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, een formulier met het voornemen om tot collectief ontslag over te gaan in de technische bedrijfseenheid CleanLease Tournai, ingediend bij de diensten van de FOD Werkgelegenheid.Het voornemen tot collectief ontslag heeft betrekking op 53 werknemers op een totaal van 69 werknemers gewoonlijk tewerkgesteld in de technische bedrijfseenheid.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192986,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Afgifte van kentekenbewijzen (MV 18497). \n\n Bijna 10.000 kentekenbewijzen konden volgens persberichten niet door bpost afgeleverd worden aan de eigenaar, en werden door de eigenaar ook niet opgehaald in het postkantoor.Men kan dan ook veronderstellen dat er momenteel een heel aantal chauffeurs zonder de officiele en verplichte papieren rondrijden, wat bestraft kan worden met een boete. Bovendien kunnen er bij een ongeval moeilijkheden optreden als de verzekeringsmaatschappij in haar centraal bestand niet over de nummerplaatgegevens beschikt. 1. Kunt u deze informatie in de pers bevestigen? Zo ja, wat zijn de voornaamste oorzaken van deze situatie?2. Denken uw diensten na over manieren om de burgers beter te informeren over de afgifte van nummerplaten? Worden er andere manieren overwogen om nummerplaten af te leveren, eventueel via specifieke afhaalpunten?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG,POSTDIENST","answer":"Het bericht dat u via de pers hebt vernomen, klopt. Er liggen momenteel bij de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen (DIV) een groot aantal kentekenbewijzen die niet konden worden afgegeven. Het aantal dat u vermeldt, slaat op de periode van oktober 2010 tot april 2017.De voornaamste oorzaak hiervan is dat het adres zoals meegedeeld door de houder verkeerd is, wat het geval kan zijn bij een verhuis. Een andere vaak voorkomende oorzaak is de weigering van de houder om het kentekenbewijs om welke reden dan ook in ontvangst te nemen.De huidige procedure voorziet al in bepaalde mechanismen die de afgifte van het kentekenbewijs verzekeren.Wanneer het kentekenbewijs een eerste maal bij de klant wordt aangeboden, maar niet afgeleverd wordt, laat bpost een geschreven bericht achter waarop vermeld wordt dat de postbode langs is gekomen en aangeduid wordt op welk adres het kentekenbewijs kan opgehaald worden. Daarna wordt het kentekenbewijs in dit dichtsbijzijnde postkantoor bewaard en ter beschikking gehouden van de klant. Indien er na vijf dagen niet gevraagd werd naar het kentekenbewijs, verstuurt bpost een rappel.Twee weken na deze rappel wordt het kentekenbewijs, indien nog steeds niet opgevraagd, teruggestuurd naar de DIV. Tegelijk wordt een brief verstuurd naar de klant om hem daarvan in te lichten en te verzoeken contact op te nemen met de DIV teneinde alsnog het kentekenbewijs te krijgen. Indien de klant contact opneemt met de DIV wordt het kentekenbewijs opnieuw bij hem aangeboden volgens dezelfde modaliteiten als de eerste maal.Deze werkwijze biedt voldoende tijd aan de klant om bezit te kunnen nemen van zijn kentekenbewijs. Bovendien wordt de klant duidelijk ingelicht over de verschillende stappen van de procedure waarin hij dit document kan bemachtigen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192987,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"CDH","aut_person":"Poncelet, Isabelle","aut_language":"french","question":"Vervoersplan in de provincie Luxemburg (MV 18478). \n\n Toen de NMBS op 30 maart 2017 in Libramont het toekomstige vervoersplan 2017-2020 voorstelde, werden verschillende punten ten zeerste geapprecieerd. Ik denk meer bepaald aan de aanleg van de treinlus in Luxemburg. De frequentie van de treindienst tussen Aarlen, Virton en Libramont zal worden opgetrokken van een trein om de twee uur tot een trein per uur. Er moet evenwel worden gewacht tot de werkzaamheden die momenteel op die lijn worden uitgevoerd, worden voltooid.Een tweede punt dat veel belangstelling trok, betreft de extra P-trein op zondagen in de schoolperiodes tussen Aarlen, Jemelle, Marloie, Marche-en-Famenne en Luik voor de studenten van de provincie Luxemburg die naar Luik willen gaan.Die nieuwigheden werden gepresenteerd onder voorbehoud van de goedkeuring door de Ministerraad en de goedkeuring van het investeringsplan van Infrabel. 1. Vindt u dat de twee voormelde punten prioriteiten zijn voor de provincie Luxemburg?2. Zult u die als zodanig verdedigen op de vergadering van de Ministerraad over de goedkeuring van dat vervoersplan?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE LUXEMBURG,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"Beide punten die u aanhaalt, maken deel uit van het geheel der voorstellen tot aanpassing van het vervoersplan.Ik wijs erop dat de goedkeuring door de Ministerraad betrekking zal hebben op al deze voorstellen, en niet op bepaalde voorstellen in het bijzonder.Een rechtzetting is evenwel geboden wat uw beweringen inzake de verbinding Aarlen - Virton - Libramont op de lijn 165 betreft: de vaste uurfrequentie komt er degelijk vanaf december 2017, en niet na afloop van de huidige werkzaamheden; deze werken worden met name uitgevoerd op de andere as die Libramont en Aarlen verbindt (lijn 162).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192989,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Oefeningen in Italie. \n\n Op 26 en 27 mei 2017 hebben drie Belgische teams deelgenomen aan de Raid Lombardia. 1. Welke balans maakt het leger op van deze deelname?2. Hoe vaak heeft het Belgische leger aan de Raid Lombardia deelgenomen sinds de eerste editie ervan in 1985?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"ITALIE,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIRE OEFENING","answer":"1. Een deelname aan een internationale wedstrijd van dit soort is een meerwaarde voor ons personeel wat ook bijdraagt tot hun motivatie.De deelnemers kunnen zich focussen op fysieke en tactische doelstellingen tijdens hun voorbereiding met het oog op de wedstrijd. Dit laat hen toe om hun kennis te verdiepen en hun professionele competenties te verbeteren.Dit soort uitdaging bevestigt de kwaliteit van onze vorming en onze training. Onze militairen zijn ten volle in staat om te wedijveren met militairen uit andere naties. 2. Het Belgische leger heeft 21 keer deelgenomen sinds het ontstaan van deze oefening in 1985.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":192992,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Deseyn, Roel","aut_language":"dutch","question":"Gesco-, TWW-, DAC- of BTK-overeenkomst. - Pensioenberekening. \n\n In de jaren 1970 en 1980 werd op de verhoogde werkloosheidscijfers gereageerd met het invoeren van speciale statuten in de openbare sector. Het gaat om de gesubsidieerde contractuelen (gesco's), derde arbeidscircuit (DAC) en bijzonder tijdelijk kader (BTK). Openbare overheden maakten gebruik van deze systemen om op goedkope manieren aan te werven en de betrokkenen konden zich inzetten voor het algemeen belang en bleven niet langer werkloos.Diensten gepresteerd als tewerkgestelde werkloze hetzij in het bijzonder tijdelijk kader, hetzij in het derde arbeidscircuit, komen niet in aanmerking voor de pensioenberekening van de openbare sector, zelfs niet als er een benoeming op volgde. Wel bouwen de betrokkenen door deze prestaties pensioenrechten op in de werknemersregeling, waarop ze sowieso een beroep kunnen doen.Gesubsidieerde contractuelen en APE-overeenkomsten (aides a la promotion de l'emploi), die in een gelijkaardig stelsel zitten dat bedoeld is om de tewerkstelling te bevorderen, kunnen hun jaren wel laten meetellen in het ambtenarenstatuut.Het gaat om een generatie die nu stilaan de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en zo met een onrechtvaardige regeling geconfronteerd wordt.Tijdens de vorige legislaturen hebben de pensioenministers het engagement aangegaan dit onderscheid te zullen onderzoeken om te bekijken of een gelijkschakeling een haalbare kaart is. Tegelijk werd aangegeven dat het in aanmerking nemen van deze diensten een maatregel is waarvoor voldoende budgettaire marge aanwezig moet zijn. 1. Kan u cijfergegevens ter beschikking stellen over het aantal personeelsleden dat een periode gewerkt heeft als BTK, DAC of gesco? Graag de cijfers per tewerkstellende overheid. Zo neen, hoe verklaart u dit gebrek aan gegevens? Zal dat naar de toekomst toe administratief verholpen worden?2. Zullen er ter gelegenheid van de hervorming van het gemengd pensioen voor de overheidssector wijzigingen worden aangebracht wat die periodes betreft die in aanmerking worden genomen voor het openen van het recht en voor de pensioenberekening?","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,TIJDELIJK WERK,OUDERDOMSVERZEKERING,BEROEPSLOOPBAAN,PERSONEEL OP CONTRACTBASIS,PENSIOENEN","answer":"1. In antwoord op zijn vragen, informeer ik het geachte lid over het feit dat 33.416 ambtenaren in hun loopbaan contractuele diensten hebben gepresteerd die niet in aanmerking worden genomen voor hun pensioen van de overheidssector. 80 % van hen hebben een duur van niet-aanneembare contractuele diensten die onder de drie jaar ligt.Gezien het grote aantal werkgevers van de publieke sector (elke gemeente is een werkgever van de publieke sector evenals elke intercommunale en elk OCMW), heeft de administratie geen opsplitsing gemaakt in functie van de statuten. 2. Het is op basis van een administratieve jurisprudentie goedgekeurd door het Rekenhof, dat contractuele diensten in aanmerking worden genomen voor het pensioen van de publieke sector van een vastbenoemde ambtenaar. Er moet echter aan twee voorwaarden worden voldaan:- de contractuele diensten moeten zijn betaald door de werkgever hetzij ten laste van de Schatkist, hetzij uit dezelfde financieringsbron als die van de vastbenoemde personeelsleden;- het personeelslid moet bekleed zijn met een graad die een vaste benoeming toeliet krachtens het op dat moment bij zijn werkgever geldende statuut.Contractuele diensten als tewerkgestelde werkloze (TWW), derde arbeidscircuit (DAC) of het bijzonder tijdelijk kader (BTK) voldoen niet aan deze voorwaarden. Dergelijke diensten, uitgevoerd in het kader van een van deze precaire statuten, worden dus momenteel niet in aanmerking genomen voor de berekening van het pensioen van de publieke sector maar worden wel in aanmerking genomen voor het werknemerspensioen. Daarentegen, diensten gepresteerd als gesubsidieerde contractuele (GECO) of in het kader van een tegemoetkoming ter bevordering van de werkgelegenheid (TBW) kunnen worden aangenomen voor het pensioen van de publieke sector.Het voorontwerp van wet betreffende de invoering van een gemengd pensioen, dat op vrijdag 30 juni laatstleden werd goedgekeurd door het ACV en het VSOA binnen het Comite A, laat het in aanmerking nemen van de contractuele diensten niet meer toe. Dit betekent onder meer dat diensten gepresteerd onder een van de voormelde statuten niet meer in aanmerking kunnen worden genomen, voor de personen benoemd vanaf 1 december 2017, zelfs als het een GECO of TBW betreft.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":192993,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"MR","aut_person":"Foret, Gilles","aut_language":"french","question":"\"Predictive profiling\" (MV 18185). \n\n In april 2015 en 2016 vroeg ik u of het opportuun was om in de opleiding van de politieagenten aandacht te besteden aan de technieken van predictive profiling.U bevestigde dat de politiediensten in die technieken geinteresseerd zijn en dat er met de steun van buitenlandse partners zelfs een voortgezette opleiding op touw werd gezet. 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van die methodes bij de federale politie en de lokale politie?2. Welke modules zijn er beschikbaar? Hoeveel politieagenten hebben een opleiding gevolgd om die technieken toe te passen?3. Kunt u nu reeds positieve effecten vaststellen van de toepassing van die technieken in het veld?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"MISDAADBESTRIJDING,POLITIE,STRIJD TEGEN DE MISDADIGHEID,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. Op het ogenblik werd de opleiding Behaviour Detection (technieken gebaseerd op predictive profiling) gegeven aan de leden van:- alle eenheden van de Franstalige en Brusselse spoorwegpolitie;- bepaalde eenheden van de Nederlandstalige spoorwegpolitie (waaronder Antwerpen) (de resterende posten zullen zo snel mogelijk worden opgeleid);- verschillende eenheden van de luchtvaartpolitie, waaronder de eenheden die gestationeerd zijn in Brussels Airport en in de luchthaven van Gosselies;- de Directie Openbare Veiligheid (gespecialiseerde ondersteuning voor het beheer van evenementen en voor bewakings- en interventieopdrachten);- de Directie Bescherming (gespecialiseerde beschermingsopdrachten van personen, met inbegrip van de bescherming van bepaalde leden van de koninklijke familie en van de SHAPE);- bepaalde lokale politiezones (onder andere Antwerpen, Vlaamse Ardennen, Gent, enz.);- de federale gerechtelijke politie (onder andere de trainers in geweldbeheersing). 2. De opleiding is beschikbaar:- in module end user (eindgebruiker), zijnde de versie die gevolgd zal worden door de personeelsleden die de techniek in hun dagelijks werk zullen toepassen. Deze versie duurt drie dagen en focust op de praktische toepassing;- in module trainer (opleider): het gaat om de versie die werd ontwikkeld om de personeelsleden op te leiden die zelf sessies aan de end users zullen geven. Deze versie duurt vier dagen en omvat de materie die wordt onderwezen aan de end users, aangevuld met specifieke aspecten met betrekking tot de organisatie van de opleidingen, evenals een luik over de pedagogische en didactische vaardigheden.De trainers zullen worden opgeleid door de mastertrainers, BDO-trainers (Behaviour Detection Officer), die door hun ervaring in het project en hun grondige kennis van de technieken meer gespecialiseerd zijn in de materie.Ik preciseer dat de mastertrainers en de trainers zijn onderworpen aan een specifieke selectieprocedure die ertoe strekt de personen te selecteren die over de juiste attitude, de gepaste mentaliteit en de gewenste vaardigheden beschikken. Deze procedure zal dus ook worden toegepast op de trainers die reeds werden opgeleid in de testfase.Op dit ogenblik zijn er ten minste 120 personen opgeleid als end users en ten minste 80 als trainers. De opleidingen worden voortgezet.De erkenningsdossiers van deze twee versies, die worden gegeven bij de Nationale Politieacademie (ANPA), werden zopas geupdatet en werden goedgekeurd door het Strategisch Platform voor de politie-opleidingen. Deze opleidingen zullen weldra worden opgenomen in de algemene opleidingscatalogus van de ANPA, alsook in die van de provinciale scholen. De opleiding zal worden beschouwd als \"nationale opleiding\", hetgeen wilt zeggen dat deze de standaard zal zijn voor alle eenheden in dit domein.Vervolgens zal er een inleidende basismodule worden uitgewerkt, die zal worden geimplementeerd in de basisopleidingen van de kandidaten. Deze zal een dag duren. 3. Door de proactieve aard van de techniek is het niet mogelijk om de efficientie te meten in politie-acties zoals bijvoorbeeld het aantal interventies, arrestaties of PV's omdat deze techniek net ertoe strekt het plegen van de feiten te voorkomen. Er zal dus een aanzienlijke periode nodig zijn voor de implementering om de criminaliteitsstatistieken voor en na de toepassing van deze technieken te kunnen vergelijken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":192994,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"CDH","aut_person":"Poncelet, Isabelle","aut_language":"french","question":"Impact van het toekomstige vervoersplan voor het station Marloie (MV 18477). \n\n De in het kader van het vervoersplan 2017-2020 van de NMBS geplande wijzigingen van de dienstregeling voor het station van Marloie veroorzaken ongerustheid in Marche en omstreken.Het station Marloie, dat zich op de kruising van de lijnen 162 (Namen-Luxemburg) en 43 (Luik-Guillemins - Marloie) bevindt, is nu een geoptimaliseerd knooppunt en biedt ideale aansluitingen tussen beide lijnen. Alle treinen volgen elkaar elk uur op met een interval van 11 minuten. De bussen moeten dan ook niet langer dan 15 minuten wachten om naar alle bestemmingen te rijden.Hierin zou echter verandering kunnen komen als het vervoersplan zoals het nu voorligt, wordt aangenomen. De aansluitingen tussen de stoptreinen zullen wellicht niet in het gedrang komen ten gevolge van de nieuwe dienstregeling, voor de aansluitingen tussen de assen Brussel-Luxemburg en Luik-Marloie ziet de situatie er echter minder gunstig uit.Zo zouden reizigers die in Marloie de trein vanuit Luik verlaten, 59 minuten op aansluiting naar Aarlen moeten wachten. Idem voor de reiziger die vanuit het zuiden van de provincie komt en in Marloie uitstapt om de stoptrein naar Luik te nemen die een minuut eerder vertrekt. De nieuwe dienstregeling heeft ook gevolgen voor de dienstverlening van de TEC.Omdat de mobiliteitsbehoeften van de gemeente Marche aanzienlijk zijn, zou deze nieuwe situatie erg schadelijk zijn voor de regio.Kunt u de NMBS vragen het vervoersplan 2017-2020 op dit stuk te herzien zodat Marloie een overstapknooppunt blijft?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE LUXEMBURG,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"De problematiek van de aansluitingen in Marloie is sinds 2016 gekend bij de NMBS en tot nog toe werd geen enkele pragmatische oplossing gevonden om alle aansluitingen te behouden.Die toestand is te wijten aan de beeindiging van de werkzaamheden tussen Namen en Ciney en aan het streven van de NMBS om de commerciele snelheid te verhogen door zo vlug mogelijk gebruik te maken van de afgewerkte werkzones. Dankzij de aldus gemoderniseerde infrastructuur kan de NMBS vanaf december 2017 de reistijd tussen Marloie en Brussel met 8 minuten verminderen, met als gevolg dat in het vervoersplan 2017 wordt voorgesteld om de aansluiting in Marloie af te schaffen.Ik heb evenwel aan de NMBS gevraagd om alle alternatieve mogelijkheden te onderzoeken, gelet op het aantal reizigers die mogelijk een impact zullen ondervinden van de afschaffing van die aansluiting. U moet daarbij weten dat het behoud van de aansluiting in Marloie zou kunnen leiden tot het verlies van de aansluitingen in Namen, in Ottignies of nog in Aarlen, of zou beletten dat de reistijdwinst tussen Ciney en Namen ten nutte wordt gemaakt.Ook deze aanpassingen moeten het voorwerp uitmaken van een analyse van het totaal aantal reizigers voor wie het koste wat kost behouden van de aansluiting in Marloie een impact heeft.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":192995,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lachaert, Egbert","aut_language":"dutch","question":"De kost van het elektronisch betalen. \n\n Uit uw antwoord op mijn vraag nr. 1416 van 25 april 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 121) bleek dat door een omzetting van een Europese Richtlijn de extra bijdrage die bepaalde handelaars vroegen aan de consument bij het gebruik van elektronische betalingsmiddelen vanaf 18 januari 2018 verleden tijd zou zijn.Handelaars zullen vanaf dan geen extra kost meer mogen rekenen - ongeacht het te betalen bedrag - als de consument opteert om de betaling elektronisch uit te voeren.Dat is op zich goed nieuws voor de consumenten, gezien er nu geen ongelijkheid meer zal zijn tussen de verschillende betaalmogelijkheden. Uit verschillende reacties die ik heb ontvangen, bleek echter dat veel handelaars hoge transactiekosten moesten betalen aan de aanbieders van de elektronische betalingssystemen, zoals bijvoorbeeld Worldline. 1. Hoeveel bedraagt de gemiddelde kost per transactie?2. Is deze kost per transactie in ons land hoger in vergelijking met andere EU-landen?3. a) Zijn er in het kader van het verbod dat er aankomt in 2018 onderhandelingen gepland met de sector om die kost voor de handelaars te drukken, zodoende dat dit voor hen haalbaar is?b) Indien er reeds onderhandelingen hebben plaatsgevonden hieromtrent, wat werd er beslist?c) Schat u in dat de kost per transactie zal dalen voor de handelaars?d) Welke maatregelen zal u hieromtrent treffen?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"DETAILHANDEL,ELEKTRONISCH BETAALMIDDEL,ECONOMISCH BELEID,KOSTEN","answer":"1. Ik beschik niet over een algemeen overzicht van de kosten die de handelaars dienen te betalen aan hun dienstverlener van elektronische betalingsfaciliteiten (de accepteerder).Voor de verwerking van betalingen met bancontact bijvoorbeeld, hanteert Worldline verschillende tarieven naargelang de formule en de hoogte van de betaling.Daarboven komen echter ook nog abonnementskosten en de huur of aankoop van een terminal.Ik vestig uw aandacht op het feit dat de afwikkelingsvergoedingen die integraal deel uitmaken van de transactiekosten geplafonneerd werden, ter uitvoering van een Europese verordening van 29 april 2015 betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties. Die plafonds bedragen 0,2 % met een bedrag van maximum 0,056 euro voor nationale transacties met debetkaart en 0,3 % voor de transacties met kredietkaart. Het koninklijk besluit tot vaststelling van een plafond voor afwikkelingsvergoedingen voor binnenlandse debetkaarttransacties van consumenten werd op 17 oktober 2016 aangenomen. 2. Er zijn weinig actuele cijfergegevens beschikbaar sinds de inwerkingtreding van de MIF-verordening. 3. a), b) en d) De vergoeding die de handelaar aan de accepteerder dient te betalen bestaat uit drie delen (in het vakjargon Merchant Service Change). De grootste kost is de afwikkelingsvergoeding (in het vakjargon Multilateral Interchange Fee of MIF) en deze is reeds geplafonneerd.Dat is de reden waarom de Europese Unie heeft beslist dat er voor de betaling met de kaarten met een geplafonneerde afwikkelingsvergoeding geen meerkosten meer mogen gevraagd worden door de handelaar aan de consument.Ik voorzie niet om in huidig stadium de kosten die de handelaar dient te betalen aan de accepteerder verder te reglementeren.Ik zal binnen de omzetting van de Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG wel bekijken in welke mate er een noodzaak is om de meerkosten die de handelaar aan de consument kan vragen voor de andere kaarten, zonder plafonnering van de afwikkelingsvergoeding, al dan niet verder te reglementeren.c) De impact van de MIF-verordening samen met de betalingsdienstenrichtlijn in Belgie en andere Europese landen zal nog moeten blijken.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":192996,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Vrij verkeer van bemestingsproducten. - Europese verordening (MV 17439). \n\n De Europese Commissie stelde onlangs de eerste maatregelen met betrekking tot de circulaire economie voor. De bedoeling is nieuwe regels voor organische en op afval gebaseerde meststoffen in de EU vast te leggen om het gebruik ervan in de Europese bodem te bevorderen.Het Europees Parlement en de Europese Raad moeten binnenkort over de geplande maatregelen uitspraak doen. De maatregel die ons vandaag aanbelangt, is die welke het vrije verkeer van bemestingsproducten op basis van dierlijk afval en dierlijke mest mogelijk zou maken. Die meststoffen zouden niet langer als afval, maar als producten worden beschouwd.Toch rijst hiertegen al verzet en neemt de ongerustheid toe, meer bepaald in Wallonie. De Gewestadministratie vreest dat een grote toevloed van bemestingsproducten uit Vlaanderen en Nederland, twee belangrijke uitvoerders, tot een concurrentienadeel voor de plaatselijke leveranciers zal leiden, die immers niet zo goedkoop kunnen verkopen. Ook voor de impact op het milieu wordt gevreesd.In Wallonie geldt bovendien een decreet dat deze bemestingsproducten als afval beschouwt zodat ze niet kunnen worden ingevoerd. Wallonie is een van de Europese regio's waar per hectare landbouwgrond het meeste organische stikstof wordt geproduceerd.Als Europa het vrij verkeer van deze producten toestaat, komt de waterkwaliteit in Wallonie in het gedrang omdat die producten in de Waalse wateren terecht dreigen te komen, met een ernstige sanitaire crisis tot gevolg. 1. Bevestigt u het bestaan van een voorstel voor een verordening over bemestingsproducten en de inhoud ervan?2. Hebben de Europese landbouwministers deze zaak al besproken? Wat kan eruit worden afgeleid?3. Vreest u niet, zoals het Waals Gewest, voor de ernstige gevolgen voor het leefmilieu in Belgie en vooral voor de Waalse bodem?4. Zijn er bilaterale ontmoetingen met de Gewestministers van landbouw geweest? Bestaat er een Belgisch standpunt ter zake?5. Komen er nieuwe besprekingen met uw Europese ambtgenoten? Is er een kalender voor die besprekingen vastgelegd?6. Zult u namens Belgie een krachtige houding en dito standpunt innemen?","question_theme_main":"LANDBOUWBELEID","question_theme":"BEMESTING VAN DE GROND,LANDBOUWBELEID,EG-VERORDENING","answer":"1. Op 17 maart 2016 heeft de Europese Commissie - DG Growth (Groei) aan de Raad van de Europese Unie een ontwerp van verordening voorgelegd die de regels vastlegt met betrekking tot het op de markt brengen van meststoffen met de CE-markering.De doelstelling van deze verordening bestaat erin op Europees niveau alle producten te harmoniseren die op de markt worden gebracht als meststof, grondverbeteraar (Verbeteraar= materiaal toegevoegd aan de grond om de landbouwkundige kwaliteit ervan te verbeteren (bijvoorbeeld: kalk om de zuurtegraad van de grond te verlagen).), teeltsubstraat (Substraat = element waarin een plant leeft en waaruit die de mineralen haalt die hij nodig heeft.) en biostimulator (Biostimulator = product dat de voeding van planten stimuleert.). Dit ontwerp dekt producten van een zeer uiteenlopende oorsprong. Zij kunnen immers uit de mijnbouw, de chemische synthese of de recyclage van verschillende types afval afkomstig zijn.De hoofddoelstelling van de verordening bestaat erin het op de markt brengen van producten op de markt in het domein van de meststoffen. Een specificiteit van de verordening wordt gevormd door het geven van een einde-afvalstatuut aan afval: gerecycleerde stoffen die meststoffen worden. Momenteel wordt dit einde-afvalstatuut beheerd door de lidstaten van de Europese Unie. In Belgie werd deze bevoegdheid geregionaliseerd.Door afval een einde-afvalstatuut te geven op Europees niveau, zal de verordening het vrije verkeer mogelijk maken in Europa van producten die ervan zijn afgeleid. Hoewel er nog regels moeten worden gepreciseerd, zou dierlijke mest (gier) onder bepaalde voorwaarden verkocht kunnen worden als product. 2. Sinds 12 april 2016 vergadert de technische groep die de lidstaten verenigt en \"technische harmonisatie - meststoffen\" heet, 1 a 2 keer per maand om het ontwerp van verordening te bespreken. Het dossier zal waarschijnlijk vergevorderd zijn onder het Estse voorzitterschap na juni 2017 om op de agenda geplaatst te worden van de Raad \"Mededinging\" waar minister Peeters aan deelneemt. 3. Het ontwerp van verordening meststoffen heeft geen enkele juridische impact op de stikstofrichtlijn en zijn uitvoeringsbesluiten van de gewesten. De toepassing van de stikstofrichtlijn blijft een exclusieve bevoegdheid van de gewesten. Ook de meststoffen zullen gebruikt moeten blijven worden volgens de gebruiksdosissen bepaald door de gewesten van ons land.Het Waals gewest, dat sinds juli 2000 in de stikstofrichtlijn elke import verbiedt van organisch afval of dierlijke mest, is daarentegen omringd door regio's die een overproductie hebben van organisch afval. De Europese verordening voorziet onrechtstreeks dus een opheffing van dit importverbod omdat het afval gezien zal worden als product.Tot slot zouden de prijzen voor meststoffen in Wallonie dus in theorie kunnen dalen, waardoor de Waalse landbouwers het moeilijk zullen hebben om deze producten te valoriseren. 4. Zoals al gezegd, wordt het ontwerp van verordening sinds een jaar besproken op technisch niveau. De FOD Volksgezondheid die bevoegd is voor het op de markt brengen van meststoffen, heeft meerdere informatievergaderingen georganiseerd tussen de betrokken Belgische autoriteiten, de producenten van meststoffen en de landbouwassociaties, en dit van bij het begin van de gesprekken op het niveau van de EU.Een overlegvergadering tussen het federale en het gewestelijke niveau (DGE) werd in oktober 2016 georganiseerd tussen de administraties en de bij dit ontwerp betrokken kabinetten om richtsnoeren te bepalen voor het Belgisch standpunt. 5. Zie antwoord op vraag nr. 2. 6. Er bestaan meningsverschillen tussen Vlaanderen dat een overproductie heeft van organisch afval en Wallonie dat momenteel een importverbod heeft op organisch materiaal. Gelet op deze situatie is het officiele Belgische standpunt over de opportuniteit van dit ontwerp van verordening genuanceerd.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":192997,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De reizen van koning Filip. \n\n Ik verwijs andermaal naar mijn schriftelijke vragen nr. 222 van 28 maart 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 116) en nr. 234 van 3 mei 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 120) betreffende de reizen van koning Filip en wens ditmaal een afdoend antwoord te bekomen. 1. U stelt dat wanneer de koning buitenlandse reizen onderneemt zonder daarbij gebruik te maken van een legervliegtuig daarvoor \"meerdere redenen kunnen zijn\". Welke zijn die redenen precies?2. Heeft de koning sinds uw ambtsaanvaarding reeds reizen ondernomen via de lucht waarbij geen gebruik werd gemaakt van legervliegtuigen? Kan u hiervan telkens geven: de vluchtdata (heen en terug), de bestemming, de kostprijs ervan, de vergezellende personen, de aard (prive of officieel), de maatschappij en het vliegtuigtype.","question_theme":"VLIEGTUIG,REIS,STAATSHOOFD","answer":"1. en 2. Ik verwijs naar mijn antwoorden op de door het geachte lid gestelde vragen nrs. 116 en 234 van 3 mei 2017, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 120.","answer_deptpres":1,"answer_department":"Eerste minister","answer_subdepartment":"Eerste minister"} {"doc_id":192998,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"MR","aut_person":"Clarinval, David","aut_language":"french","question":"Ontwerp van koninklijk besluit ter verduidelijking van de situatie van de ambulancediensten (MV 17644). \n\n Sommige erkende private ambulancebedrijven in Wallonie hebben hun diensten uitgebreid en bestaan uit een mobiele urgentie- en reanimatiedienst (MURD) en een privaat paramedisch interventieteam (PIT). Ze behoren derhalve niet tot een bepaalde sector (in tegenstelling tot de MUG's en de PIT's 112).In de sector doet het gerucht de ronde dat er een ontwerp van koninklijk besluit in de maak is om de situatie van de verschillende ambulancediensten te verduidelijken. Naar verluidt zou de tekst in het geval van secundair vervoer de mogelijkheid schrappen om voor de signalisatie knipperlichten en geluidstoestellen te gebruiken.Als dit wordt bevestigd, zou het nadelig zijn voor de private diensten die voor het secundaire ziekenvervoer instaan.Een ander probleem zou zijn dat de MUG-ambulances van de ziekenhuizen en de ambulances van de dienst 112 in het Waals Gewest zouden worden ingezet in plaats van private ambulances. 1. Bent u op de hoogte van het bestaan van dat besluit tot hervorming van de ambulancediensten?2. Wat zijn de cijfers betreffende het secundaire dringende ziekenvervoer? Hoeveel vervoersopdrachten worden er door private ondernemingen uitgevoerd en welk percentage van het totale aantal opdrachten is dat?3. Als het besluit er komt, wordt er dan in oplossingen voorzien om het tekort aan MUG- en 112-ambulances te compenseren wanneer die zijn ingezet om secundair dringend ziekenvervoer uit te voeren, en een patient primair dringend ziekenvervoer nodig heeft? Wat zal er gebeuren met de private ondernemingen die een dienst voor secundair dringend ziekenvervoer aanbieden en er de hoofdactiviteit van hun bedrijf van hebben gemaakt?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID,ZIEKENTRANSPORT,GENEESKUNDIGE NOODHULP","answer":"De informatie die u werd verschaft, is een mengelmoes van verschillende dossiers en door ze samen te brengen, wordt er een problematiek gecreeerd waar er eigenlijk geen is.Het is belangrijk om te weten dat een MUG gedefinieerd wordt als een ziekenhuisfunctie en de PIT's, die zich nog altijd in een testfase bevinden, ook als een ziekenhuisfunctie werden beschreven. Er dient bijgevolg een onderscheid te worden gemaakt tussen 112 en prive in deze benaming van de diensten.Er is evenwel een onderscheid tussen de 112 of de DGH (de Dringende Geneeskundige Hulpverlening) en het MSV (medisch-sanitair vervoer). De DGH valt onder de federale wetgeving, het MSV is geregionaliseerd.Er werd een protocolakkoord gepubliceerd dat ik heb gesloten met mijn collega's van de deelgebieden. Een protocolakkoord dat een kader voor de harmonisatie van het beleid voorstelt op het vlak van alle aspecten van de uiterlijke kenmerken van de voertuigen bestemd voor liggend ziekenvervoer, DGH en MSV. Bedoeling van dit protocolakkoord bestaat erin om een erkenning en een identificatie van de DGH- en MSV-middelen door de bevolking te creeren. Bovendien zorgen de uiterlijke kenmerken van de voertuigen voor een visualisatie van de kwaliteit in de verstrekte hulpverlening, meer bepaald in de legitimiteit van hun aanwezigheid bij grote rampen.In zeer grote lijnen voorziet het protocolakkoord in 3 soorten voertuigen:- De voertuigen van de DGH: basiskleur \"geel\" en met prioritaire signalen.- De voertuigen van het MSV: basiskleur \"wit\" zonder prioritaire signalen.- De MSV-voertuigen die occasioneel betrokken worden bij dringende opdrachten: basiskleur \"wit\" en met prioritaire signalen. Deze voertuigen mogen slechts gebruik maken van de prioritaire signalen op voorwaarde dat:o de inhoud van deze ambulances minstens voldoet aan de voorwaarden die worden opgelegd voor de DGH-middeleno de personen die de bemanning van het voertuig vormen, moeten minstens beschikken over de erkende kwalificaties binnen de DGHo de dringende opdracht dient te worden goedgekeurd door de territoriaal bevoegde oproepcentrale 112/100 of door de medische dispatching.Bijgevolg blijft de mogelijkheid van het gebruik van prioritaire signalen voor dringende opdrachten door het MSV mogelijk.Ik beschik niet over cijfers over het MSV-vervoer (gefederaliseerde bevoegdheid), maar gelet op wat voorafgaat, denk ik niet dat we schrik moeten hebben, de MSV-sector zal haar diensten kunnen blijven aanbieden.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":192999,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De controles door Medex bij cipiers tijdens de staking van mei 2016. \n\n Een kwart van de ziekteverloven van de cipiers tijdens het Pinksterweekend van 2016 bleek verdacht. Dat valt althans af te leiden uit cijfers van Medex, de overheidsdienst die onder meer instaat voor de controles van ziekte bij het overheidspersoneel.Ik stelde u hierover al eerder een mondelinge vraag (nr. 12049, Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 610), maar ik heb nog enkele bijkomende vragen. 1. Uit het antwoord van minister van Justitie op schriftelijke vraag nr. 1776 van 9 maart 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 120) blijkt dat er 25 controles plaatsvonden met de vaststelling dat de persoon in kwestie ongewettigd afwezig was. Om hoeveel controles ging het in totaal?2. Volgens Medex zijn er dagelijks normaal gezien zo'n 500 cipiers afwezig. Op piekmomenten tijdens de staking noteerde men tot 1.300 afwezigheden, die na de speciale pinkstercontroles daalden tot ongeveer 1.000 afwezigheden per dag. Dat betekent dat het merendeel van de afwezigen niet werd gecontroleerd. Wat is hiervoor de verklaring?3. Overeenkomstig de wet van 13 juni 1999 betreffende controlegeneeskunde gaat de controlearts na of een werknemer werkelijk arbeidsongeschikt is. Ofwel gaat de werknemer hiermee akkoord en hervat hij het werk, ofwel gaat de werknemer niet akkoord en wordt een arts-scheidsrechter ingeschakeld die de definitieve beslissing velt. Geldt deze procedure van medische controle ook voor cipiers? Of zijn er andere regels op hen van toepassing?","question_theme":"ZIEKTEVERLOF,STRAFGEVANGENIS,STAKING,CONTROLEORGAAN,GEVANGENISPERSONEEL","answer":"1. Tijdens de maanden mei en juni 2016 werden 1.959 van de 8.313 federale ziektecontroles - of 24 % - uitgevoerd bij penitentiaire ambtenaren, terwijl dit in normale omstandigheden gemiddeld slechts 16 % is.Dit komt omdat de penitentiaire ambtenaren tijdens de stakingsmaanden 22 % van het aantal federale afwezigheden lieten registreren. Door de extra controles werd dat aandeel nog aangedikt tot 24 %.2016201717159-7-1744-nl-fr\n 2. Per federale administratie (federale overheidsdiensten, programmatorische overheidsdiensten, Instellingen van openbaar nut, openbare instellingen voor sociale zekerheid en wetenschappelijke instellingen) worden 20 % van de meerdaagse afwezigheden en 30 % van de afwezigheden van 1 dag gecontroleerd.Voor de FOD Justitie werd evenwel een uitzondering gemaakt: de voorgaande quota worden afzonderlijk toegepast op de vier verschillende entiteiten: het centraal bestuur, EPI en de twee departementen van rechterlijke orde. Die entiteiten worden dus als afzonderlijke administraties beschouwd voor de berekening van het aantal mogelijke controles.Tijdens de stakingsperiode werden extra controles uitgevoerd bij de penitentiaire ambtenaren.Zo werden tijdens het pinksterweekend alle controles die door de werkgever aangevraagd werden onmiddellijk uitgevoerd zonder rekening te houden met de hiervoor vermelde quota. 3. Penitentiaire ambtenaren hebben, wanneer ze het niet eens zijn met de beslissing van de controlearts, net zoals alle andere federale ambtenaren, het recht om binnen de twee werkdagen een arbitragearts aan te stellen om het medisch geschil te beslechten.Tijdens de maanden mei en juni werden drie beroepsprocedures opgestart door penitentiaire ambtenaren.De controlearts kreeg telkens gelijk van de arbitragearts.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":193000,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Calvo, Kristof","aut_language":"dutch","question":"FANC. - Aanstelling nieuwe directeur-generaal (MV 19140). \n\n Weldra moet het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC) een nieuwe directeur-generaal aanduiden ter vervanging van Jan Bens. 1. Wat is de timing voor deze vervanging? Hoe zal de selectieprocedure verlopen?2. Is er een profieloefening gemaakt door het FANC? Wat zijn de criteria waar de regering belang aan hecht?3. Welke voorwaarden worden gesteld met betrekking tot de onafhankelijkheid van de nieuwe directeur-generaal?","question_theme":"OVERHEIDSAPPARAAT,AANWERVING,NUCLEAIR BELEID,NUCLEAIRE VEILIGHEID,LEIDINGGEVEND PERSONEEL","answer":"1. Zowel de timing als de procedure zijn beslist binnen de Raad van Bestuur van het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC).In concreto heeft de Raad van Bestuur een short list van kandidaten voorgedragen, en dit voor het zomerreces. Het is vervolgens de bedoeling dat uit die short list, ik een voorstel voorleg aan de Ministerraad en dat de Ministerraad uiteindelijk de nieuwe Directeur-Generaal voor het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle kiest. Hier kan aan worden toegevoegd dat het proces momenteel in alle sereniteit verloopt en op schema zit om de timing te respecteren. 2. Deze oefening vond inderdaad plaats binnen de Raad van Bestuur. Er kan hierbij nogmaals aan worden herinnerd dat de selectieprocedure volledig in handen is van het auditcomite en de Raad van Bestuur van het FANC. De (federale) regering komt slechts helemaal op het einde van het proces in beeld, met name als de short list aan mij is overgemaakt en ik een voorstel moet doen aan de Ministerraad. Dat gezegd zijnde, binnen de RvB heeft men een profieloefening gemaakt, hierbij heeft men onder andere rekening gehouden met de aanbevelingen van de eerdere audits mbt. het directiecomite en de profielen aan het hoofd van andere nucleaire regulatory bodies in de EU. Het gezochte profiel is opgenomen in de vacature die in alle transparantie werd gepubliceerd op de FANC website. 3. Het is evident dat de nieuwe Directeur-Generaal een integer persoon zal moeten zijn en in alle onafhankelijkheid zijn werk zal moeten doen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193001,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Islamconsulenten in de gevangenissen. \n\n Aansluitend op uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 985 van 27 april 2016 inzake islamconsulenten in de gevangenissen, kreeg ik graag nog volgende toelichting. 1. Hoeveel kandidaten werden tot op heden voorgedragen voor deze functies? Hoeveel van hen werden niet weerhouden ingevolge de screening die zij moesten ondergaan?2. Indien er kandidaat-islamconsulenten in de gevangenissen niet werden weerhouden, betekent dit dat zij een veiligheidsprobleem vormen. Wat werd er in dat verband verder ondernomen ten aanzien van deze personen?3. Hoe en door wie wordt de kennis van de taal van het gebied waar zij hun functie moeten uitoefenen gecontroleerd? Wat zijn de criteria daartoe?4. Beschikt u of uw administratie wettelijk over de mogelijkheid om islamconsulenten in de gevangenissen van hun functie te ontheffen indien mocht worden vastgesteld dat zij zelf extremistisme in de hand zouden werken? Via welke bepalingen en op welke wijze?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,ISLAM,EXTREMISME,BEVEILIGING EN BEWAKING,EREDIENST","answer":"1. Op 6 september 2017 waren er 37 islamconsulenten, waaronder twee hoofdislamconsulenten, die samen goed zijn voor 24,85 voltijdequivalenten (VTE) op een personeelsformatie van 27 VTE. De kandidaten worden voorgedragen door het Executief van de Moslims van Belgie en worden gescreend. In 2016-2017 heeft de Nationale Veiligheidsoverheid (NVO) geweigerd om een veiligheidsattest toe te kennen aan vijf kandidaten. De NVO heeft geen advies uitgebracht voor drie kandidaten aangezien zij nog geen vijf jaar in Belgie verbleven. 2. De NVO stelt de administratie niet in kennis van de weigeringsgronden en het gevolg dat aan de onderzoeken wordt gegeven. De aanstellingsprocedure wordt stopgezet. 3. Er wordt door het representatief orgaan van de eredienst gevraagd dat de kandidaat beschikt over voldoende kennis van de taal van de gevangenis die als administratieve standplaats wordt aangewezen. 4. De directie van de gevangenis staat in voor de veiligheid van de inrichting. In geval van problemen, hetzij wegens feiten van extremisme of enig ander feit, kan de islamconsulent worden gehoord door de directie en kan een toegangsverbod worden opgesteld. Het Executief van de Moslims van Belgie (EMB) wordt in kennis gesteld van de procedure en kan erbij worden betrokken. In voorkomend geval wordt het EMB verzocht om een andere kandidaat aan te wijzen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":193002,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Lichaamsbeweging in het kader van de behandeling van de ziekte van Parkinson (MV 17878). \n\n Op 11 april 2017 hebben de neurologen ter gelegenheid van de 200ste verjaardag van de beschrijving van de symptomen van de ziekte van Parkinson de volgende boodschap aan de patienten meegegeven: kom in beweging, doe aan lichaamsbeweging.Alle studies tonen immers aan dat die patienten baat hebben bij lichaamsbeweging, en met name bij activiteiten waarbij de psychomotorische functies worden gestimuleerd. Er wordt meer bepaald gedacht aan dansen, bij voorkeur in groepsverband.Dat is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan, omdat die patienten vaak schaamte voelen bij het idee om in een groep te dansen, aangezien ze als gevolg van hun ziekte een sedentair leven leiden en de neiging hebben om zich te isoleren. Omkadering is dan ook geboden. 1. Welke maatregelen worden er genomen om artsen ertoe aan te moedigen hun patienten dergelijke vormen van lichaamsbeweging te adviseren?2. Zou het mogelijk zijn om voor de eventuele kosten van dergelijke activiteiten te voorzien in een terugbetaling door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV)?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"BEJAARDE,GEZONDHEIDSBELEID,ZIEKTEVERZEKERING,GEESTELIJKE GEZONDHEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Mijn diensten bij het RIZIV investeren al enkele jaren in een platform tot verspreiding van de aanbevelingen voor een goede praktijkvoering: EBMPracticeNet. Een aanbeveling betreffende de ziekte van Parkinson is beschikbaar op dit platform, dat voor alle zorgverleners toegankelijk is via de link https://www.ebmpracticenet.be.De aanbeveling voorziet onder andere in actieve oefeningen met het oog op het bewaren van de functionele capaciteit, het evenwicht en de bewegingsvrijheid van de gewrichten.In de aanbeveling wordt erop gewezen dat parkinsonpatienten niet alleen baat kunnen hebben bij kinesitherapie, maar ook bij ergotherapie en logopedie. Die verstrekkingen worden terugbetaald volgens de bepalingen van de nomenclatuur. Voor ergotherapie gaat het om strikte voorwaarden.Aangezien de studies beperkingen hebben op methodologisch vlak, vestig ik er uw aandacht op dat de eerste doelstelling van de verplichte ziekteverzekering bestaat in de organisatie van de terugbetaling van de therapieen en de diagnose, gebaseerd op medisch-wetenschappelijk bewijs. Toch konden aan de hand van de studies positieve effecten van kinesitherapie, ergotherapie en logopedie worden vastgesteld.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":193003,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"PS","aut_person":"Fernandez Fernandez, Julie","aut_language":"french","question":"Raadpleging van de ANG (MV 17271). \n\n Op 12 mei 2016 werd er een nieuw koninklijk besluit gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, dat betrekking heeft op de rechtstreekse raadpleging van de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) door de aangewezen personeelsleden van de Dienst Vreemdelingenzaken.In dat besluit worden de modaliteiten voor de rechtstreekse raadpleging van de ANG bepaald, evenals de doeleinden die de betrokken personeelsleden daarmee nastreven. Ik citeer: \"om de Dienst Vreemdelingenzaken in staat te stellen om zijn opdrachten op efficiente wijze uit te voeren. Deze opdrachten worden uitgevoerd in het kader van de toepassing van (...) de wet van 15 december 1980 (...). In dit kader moet de Dienst Vreemdelingenzaken verifieren of de vreemdeling geen gevaar vormt voor de openbare orde (...), met name in het kader van de toegang tot het grondgebied, de afgifte van een visum, de toekenning van een machtiging tot verblijf (...)\".Voorts staat er in door de Dienst Vreemdelingenzaken gepubliceerde leidraad dat er in voorkomend geval moet worden vermeld of de vreemdeling in de ANG is opgenomen, of er een inreisverbod tegen hem werd uitgevaardigd, dan wel of hij geseind werd door Belgie of een ander land. Bovendien wordt er in de tekst gepreciseerd dat de Dienst Vreemdelingenzaken zijn beslissingen echter niet uitsluitend zal baseren op in de ANG opgenomen feiten waarvoor er een gemeentelijke administratieve sanctie werd opgelegd. 1. Hoeveel keer heeft de Dienst Vreemdelingenzaken de ANG geraadpleegd sinds de inwerkingtreding van het bovenvermelde koninklijk besluit?2. Kunt u aan de hand van dat aantal aangeven of de Dienst Vreemdelingenzaken de ANG systematisch of uitzonderlijk raadpleegt?3. Welke procedure wordt er gevolgd wanneer de Dienst Vreemdelingenzaken administratieve sancties in het dossier aantreft?","question_theme_main":"MIGRATIEBELEID","question_theme":"TOEGANG TOT DE INFORMATIE,MIGRATIEBELEID,STRAFSANCTIE,GEGEVENSBANK,ASIELRECHT,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. Om uw vraag te beantwoorden kan ik u meedelen dat de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) sinds de inwerkingtreding van het genoemd koninklijk besluit (van 1 januari 2017 tot 30 juni 2017) 2.908 opzoekingen heeft uitgevoerd in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG).Deze resultaten zijn niet opgesplitst naar het soort dossier. Ongeveer een op vier bevragingen door de DVZ leverde een hit op in de ANG. De aard van de treffers is uiteenlopend. Dit kan gaan van PV's voor verkeersinbreuken tot PV's voor zeer ernstige misdrijven zoals verkrachting, doodslag, enz.Resultaten van de bevraging van de ANG volgens type in 2017:2016201717154-16-1211-nl-fr\n 2. Technisch is de bevraging mogelijk sinds 30 november 2016, maar omdat er nog geen akkoord was tussen de DVZ en de federale politie (DRI) over de wijze van opslag van de bekomen informatie en het gebruik van deze informatie, werd de bevraging beperkt tot drie gemachtigde personeelsleden van de DVZ.Bijgevolg ligt het aantal uitgevoerde bevragingen door DVZ tussen 30 november 2016 en 16 maart 2017 nog zeer laag (120 opzoekingen). Ondertussen werd evenwel een akkoord bereikt tussen de DVZ en de federale politie (DRI) over de wijze van opslag van de bekomen informatie en het gebruik ervan. Het aantal gemachtigde personeelsleden van de DVZ die een bevraging van de ANG zal kunnen uitvoeren werd uitgebreid van drie personeelsleden naar 33 personeelsleden waardoor de bevraging sinds volop is gestart in april 2017. Een door de directeur-generaal ondertekende lijst werd bezorgd aan de federale politie (DRI). 3. GAS-boetes worden niet geregistreerd in de ANG. Hiermee wordt dus ook geen rekening gehouden bij het al dan niet toekennen of weigeren van een verblijfsrecht.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":193004,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De sancties opgelegd aan cipiers die onwettig afwezig waren tijdens de staking van mei 2016. \n\n Een kwart van de ziekteverloven van de cipiers tijdens het Pinksterweekend van 2016 bleek verdacht. Dat valt althans af te leiden uit cijfers van Medex, de overheidsdienst die onder meer instaat voor de controles van ziekte bij het overheidspersoneel.In een vorige schriftelijke vraag vroeg ik u naar de sancties die de FOD Justitie oplegde aan cipiers die door de controlearts arbeidsgeschikt - en dus ongewettigd afwezig - bevonden werden. Uw antwoord doet echter nog enkele vragen rijzen. 1. Een jaar na datum werd voor slechts een dossier een sanctie opgelegd. De persoon in kwestie werd op non-actief gesteld. Ontving deze persoon zijn of haar loon in de periode dat hij ongewettigd afwezig was?2. Welke sancties worden opgelegd aan cipiers die na een controle arbeidsgeschikt verklaard worden en bijgevolg ongewettigd afwezig zijn? Ontvangen zij een loon voor de periode waarin zij ongewettigd afwezig waren?3. De meeste procedures zouden nog lopende zijn. Wat is hiervoor de verklaring? Hoe verklaart u dat de procedures een jaar na de controles door Medex nog altijd niet zijn afgerond?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,STAKING,ZIEKTE,GEVANGENISPERSONEEL,ADMINISTRATIEVE SANCTIE","answer":"1. Neen, deze persoon ontving geen loon voor de periode van non-activiteit. De wedde werd teruggevorderd. 2. Personeelsleden die na een controle arbeidsgeschikt worden verklaard en de dienst niet hervatten, kunnen in non-activiteit worden geplaatst. Als dat gebeurt, dan wordt de wedde ingehouden.In sommige gevallen kan worden geoordeeld dat een personeelslid toch een geldige reden had om niet te hervatten en dan wordt men niet in non-activiteit geplaatst. 3. Alle procedures werden in de loop van 2017 afgerond. Een persoon werd op non-actief gesteld. Het onderzoek en het afronden van alle procedures heeft de nodige tijd gevraagd.De procedure bestaat uit verschillende te doorlopen stappen en dit op verschillende niveaus. De procedure wordt opgestart op lokaal niveau door de lokale personeelsdienst van de penitentiaire inrichting: versturen van een brief naar het betrokken personeelslid, wachten op reactie, versturen van een tweede brief als er geen reactie volgt, een eventueel gesprek met het personeelslid, enz.Na afronding van de procedure op lokaal niveau wordt het dossier gestuurd naar de centrale personeelsdienst van het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI) die het dossier opnieuw onderzoekt en die daarna een finale beslissing neemt.Het gaat om een complexe procedure waarbij verschillende partijen betrokken zijn en waarin de doorlooptijd en wachttijd binnen de verschillende te doorlopen stappen kan oplopen (wachttijd reactie van personeelsleden, planning van gesprekken, enz.).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":193005,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"CDH","aut_person":"Dallemagne, Georges","aut_language":"french","question":"Belgische teruggekeerde Syriestrijders.- Verslag van het Center for the Analysis of Terrorism (MV 17658). \n\n Het Center for the Analysis of Terrorism (CAT) heeft zopas een onderzoek gepubliceerd over de aanslagen, de mislukte aanslagen en de geplande aanslagen in verband met de Syrisch-Iraakse context, in de westerse landen tussen 2013 en 2016.Belgie komt verscheidene malen voor in de lijst van 139 opgetekende feiten in de analyse van het CAT. Het verslag komt tot de volgende vaststellingen:- in Belgie zijn een aantal pogingen tot aanslag mislukt (een in 2015 en drie in 2016);- 3% van de teruggekeerde strijders heeft aan terroristische daden deelgenomen en 13,5 % van hen is Belg. De returnees organiseren zich bij hun terugkeer in cellen om aanslagen te plannen. In 67% van de gevallen ging de dreiging uit van personen met de nationaliteit van het getroffen land;- 59 % van de vastgestelde feiten werd gepleegd door lone wolves;- Europa - en met name Frankrijk - is een geliefkoosd doelwit;- de middelen die worden gebruikt bij het plegen van aanslagen zijn geevolueerd: springstoffen, vuurwapens, blanke wapens, voertuigen;- de aanvallen zijn ook dodelijker geworden. Tussen 2014 en 2016 vielen bij de 38 opgetekende aanslagen 344 doden en 1.308 gewonden.Het verslag besluit dat het terreinverlies van Islamitische Staat de terugkeer van in de strijd geharde jihadi's bemoeilijkt. De organisatie zet nu echter vermeende lone wolves in die in feite vanuit de Syrisch-Iraakse zone door IS worden aangestuurd. Dit soort aanslagen zou een permanent karakter kunnen krijgen. 1. Kunt u de vaststellingen van het CAT-verslag bevestigen?2. Hoe vertalen die vaststellingen zich in de Belgische context?3. Kunt u de geactualiseerde cijfers meedelen met betrekking tot:- het aantal Belgische jihadi's in Syrie en in Irak;- het aantal returnees;- het aantal personen dat wil vertrekken;- het aantal als geradicaliseerd bekendstaande personen in Belgie?4. Hoe houden de regering en de veiligheidsdiensten rekening met de evolutie van de terroristische dreiging?5. Welke dienst is belast met het bijhouden en nauwkeurig in kaart brengen van die evolutie?6. In hoeverre wordt op toekomstige evoluties geanticipeerd?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"MISDAADBESTRIJDING,OPENBARE VEILIGHEID,SYRIE,TERRORISME,RELIGIEUS CONSERVATISME","answer":"1. Over de studie waarnaar het geachte lid verwijst, kan ik geen mening hebben/heb ik geen mening. De vermelde gegevens zijn immers niet verder geexpliciteerd. Zo is niet duidelijk welke criteria gehanteerd werden om de \"pogingen tot aanslagen\" te bepalen.Het is voor mij dus onmogelijk om de gegevens van de studie om te zetten naar de Belgische context. 2. Het spreekt echter voor zich dat de dreiging van de homegrown terrorist fighters (HTF) in ons land de laatste jaren duidelijk toegenomen is. Het gaat om individuen die niet naar Syrie of Irak getrokken zijn, maar die geinspireerd of beinvloed werden door IS. De recente aanslagen in Europa illustreren dit goed. 3. De gevraagde cijfers:- In Syrie/Irak: 280 (waarvan er 121 vermoedelijk dood zijn);- Returnees: 121 (waarvan er tien dood zijn); - Personen die mogelijk willen vertrekken: 137.Bron: DB FTF (15 juin 2017)Het is onmogelijk om het exacte cijfer van het aantal \"geradicaliseerde\" personen te geven. Enkel het feit \"radicale ideeen te hebben\" is niet strafbaar. Er is enkel een probleem wanneer men meent dat geweld (in welke vorm dan ook) gerechtvaardigd is om ideeen op te leggen aan anderen. In die gevallen is het belangrijk om preventief te kunnen tussenkomen (vroegtijdige detectie), vandaar de creatie van een bijzonder plan (Actieplan Radicalisme) reeds in 2005. Dit plan werd recent (als onderdeel van de eerste reeks van 12 maatregelen - 16 januari 2015) nog geactualiseerd. De creatie van de Lokale Integrale Veiligheidscel (LIVC) moet bijdragen tot de nodige informatie-uitwisseling op lokaal niveau (gemeente) tussen de socio-preventieve actoren en de diensten die belast zijn met de \"veiligheid\". 4. De samenwerking van en de uitwisseling tussen alle betrokken diensten is de voorbije jaren geleidelijk aan toegenomen. Er bestaat een gemeenschappelijke databank foreign terrorist fighters (FTF) die geraadpleegd en gevoed kan worden door alle relevante diensten, ook op het niveau van de gemeenschappen en de Gewesten. De lokale taskforces van het actieplan Radicalisme (Plan R) verzekeren permanent een opvolging en actualisering van alle personen in deze databank, inclusief het nemen van administratieve en socio-preventieve maatregelen via de LIVC (zie hierboven). Het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) is verantwoordelijk voor de validering van de informatie en een individuele analyse van de dreiging. Via een gezamenlijke omzendbrief hebben wij, de minister van Justitie en ikzelf, maatregelen genomen om de haatpredikers snel te detecteren en aan te pakken. Bovendien wordt het huidige koninklijk besluit FTF momenteel herschreven om in de databank ook de HTF op te nemen, die op dezelfde manier opgevolgd zullen worden als de FTF. 5. Het OCAD is belast met de bepaling van het dreigingsniveau (wet van 10 juli 2006 - koninklijk besluit van 28 november 2006).In dit kader realiseert het OCAD regelmatig een evaluatie van de dreiging die vervolgens aan de Nationale Veiligheidsraad gerapporteerd wordt. De evolutie van de problematiek van de FTF (cijfers, context) wordt telkens voorgesteld in de Nationale Veiligheidsraad. 6. De Nationale Veiligheidsraad vraagt de betrokken diensten om anticiperend de nodige strategieen uit te werken op basis van de recente evoluties en perspectieven. Recent werd zo een strategie uitgewerkt om de voorziene toestroom van returnees behoorlijk te kunnen repatrieren en op te vangen (gewoonlijk via Turkije), door voortaan te rekenen op een maximum aan informatie-uitwisseling en samenwerking tussen alle betrokken diensten.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193021,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Werk van de IRU-eenheid van de federale politie (IRU) (MV 18905). \n\n De nieuwe eenheid van de federale politie, de internetrecherche (IRU, Internet Referral Unit), die meer dan 20 personeelsleden telt, heeft als opdracht terroristische of radicale content op internet en om het even welk ander dossier ter ondersteuning van de recherche-eenheden van de geintegreerde politie op te sporen en de betrokken accounts te blokkeren. Zo werd de strafbare content in 174 van de 187 gevallen verwijderd. 1. Waar ligt de focus bij de activiteiten van de internetrecherche?2. Welke methoden hanteert de IRU om sites met strafbare content op te sporen en ze te laten verwijderen?3. Hoe zorgt de IRU er na de verwijdering van de account voor dat de auteur van de content niet recidiveert?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"MISDAADBESTRIJDING,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME,BEVEILIGING EN BEWAKING,INTERNET","answer":"1. De internetrecherche i2-IRU (Internet Investigation - Internet Referral Unit) maakt deel uit van de DJSOC (Algemene Directie Gerechtelijke Politie - Directie van de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit).De sectie heeft als taak het detecteren van de informatie en de publicaties op internet met betrekking tot de propaganda, het terrorisme, het radicalisme, het gewelddadige extremisme, de haatmisdrijven/haatmisdaden online, en/of de mensenhandel, het verwijderen van de desbetreffende inhoud en het nemen van maatregelen om de toegankelijkheid ervan te blokkeren. 2. Zonder technisch gezien in detail te treden en de toegepaste methodologieen te onthullen, doorzoekt en verzamelt de sectie DJSOC/i2-IRU de gegevens die vrij teruggevonden kunnen worden op internet of in de sociale media.In geval van vaststelling, gaat de sectie over tot een deconfliction of een controle om te weten of de entiteit in verband staat met een onderzoek.Als deze controle positief is, stuurt de sectie de informatie door naar de Unit belast met het onderzoek, die de zaak verder zal bestuderen.Anders stuurt de sectie de inhoud door naar de dienstverlener of naar de toegangsverantwoordelijke met de mededeling dat er sprake is van een overtreding van de Gedragscode.Indien nodig, stelt de sectie een proces-verbaal op, op basis waarvan het parket zal beslissen welk gevolg eraan gegeven moet worden (verwijdering van de inhoud, blokkering, enz.). De sectie heeft niet de juridische bevoegdheid om zelf de verwijdering of de blokkering uit te voeren. 3. Soms wordt het account niet volledig verwijderd, maar enkel de illegale inhoud ervan, zoals bijvoorbeeld een opmerking (post) op een facebook-account. Zoals hierboven uitgelegd, wordt er, in geval van een inbreuk, een proces-verbaal opgesteld, dat doorgestuurd wordt naar het parket dat vervolgens beslist welk gevolg eraan gegeven wordt.De interventie van de sectie IRU kan evenwel de aandacht trekken van de provider, die, rekening houdend met de melding of de desbetreffende inhoud en na een analyse door zijn eigen diensten, zal beslissen om het desbetreffende account al dan niet eenzijdig te blokkeren of te verwijderen.Om recidive tegen te gaan, downloadt de sectie DJSOC/i2-IRU de vrij verkregen elementen en bewaart ze deze in een intern register in de vorm van een databank. Wanneer hetzelfde gegeven nogmaals geregistreerd wordt, zal de onderzoeker automatisch het bestaan van een overeenstemming kunnen vaststellen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193022,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Gevaarlijke combinatie van geneesmiddelengebruik en autorijden (MV 18531). \n\n Het Waalse agentschap voor de verkeersveiligheid AWSR heeft onlangs een enquete gehouden over rijden onder invloed van geneesmiddelen. 36 % van de ondervraagden verklaarde in het afgelopen jaar minstens een keer onder invloed van geneesmiddelen te hebben gereden die de rijvaardigheid kunnen verminderen. 11 % zou dat zelfs wekelijks doen.Geneesmiddelengebruik is niet zonder gevaar. Sommige verdubbelen - vertienvoudigen in het ergste geval - het risico op een zwaar of dodelijk auto-ongeval. De effecten ervan zijn vergelijkbaar met de uitwerking van alcohol bij een zwaar benevelde bestuurder. De combinatie van geneesmiddelen met alcohol is nog gevaarlijker. Het AWSR herinnert eraan dat die combinatie het risico op een zwaar ongeval met 20 tot 200 keer verhoogt. 10 % van de ondervraagden heeft niettemin toegegeven de twee al eens te hebben gecombineerd.Uit de enqueteresultaten blijkt dat de gebrekkige kennis van de invloed van geneesmiddelen op de rijvaardigheid volgens een kwart van de ondervraagden een gedeeltelijke verklaring voor dat gedrag vormt. Tot slot wordt er in het kader van de enquete van het AWSR onderstreept dat het aantal bestuurders dat geneesmiddelen innam en een ongeval kreeg de afgelopen drie jaar verdubbeld is. 1. Welke preventiemaatregelen worden er momenteel genomen om de bevolking beter te sensibiliseren voor de gevaarlijke combinatie van geneesmiddelengebruik en autorijden? Hebt u verbeterpunten vastgesteld?2. Zal er met de gezondheidsactoren en met de andere beleidsniveaus overlegd worden om dat probleem te bespreken en werk te maken van de noodzakelijke sensibilisering voor die kwesties?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,GENEESMIDDEL,VERKEERSVEILIGHEID,AUTOMOBIEL","answer":"Het is inderdaad genoegzaam bekend dat bepaalde geneesmiddelen de waakzaamheid kunnen verminderen en daardoor mogelijks gevaar kunnen opleveren bij het besturen van een voertuig (sedatief effect, verminderd gezichtsvermogen, vermindering van het beoordelingsvermogen, enz.).Er weze aan herinnerd dat de sensibilisering van de bestuurders voor de risico's van het geneesmiddelengebruik met betrekking tot het rijgedrag hoodzakelijk een zaak is van de Gewesten, die sinds de zesde staatshervorming bevoegd zijn inzake verkeerspreventie.Informatiecampagnes worden dan ook door het Waalse agentschap voor de verkeersveiligheid gevoerd. In het kader van de sensibiliseringscampagne wordt eveneens eraan herinnerd dat het rijden terwijl men in een soortgelijke staat als dronkenschap verkeert ten gevolge van het gebruik van geneesmiddelen strafbaar is met een geldboete van 1.600 euro tot 16.000 euro en met het verval van het recht tot besturen van een motorvoertuig voor een duur van ten minste een maand en ten hoogste vijf jaar of levenslang (artikel 35 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer).Een van de andere preventiemaatregelen betreft de eerstelijnsinformatie die door de dokter of de apotheker wordt verstrekt aan de patient. Inlichtingen over de risico's zijn eveneens te vinden op de bijsluiters, onder de rubriek \"Besturen van voertuigen en het gebruik van machines\"; het is aanbevolen om de bijsluiter te lezen vooraleer men het om het even welk geneesmiddel inneemt.Er is ook informatie over dit onderwerp beschikbaar op de website van het federaal Agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten, de federale overheid die met name bevoegd is inzake gepast gebruik van geneesmiddelen en van gezondheidsproducten. Dit Agentschap hangt af van de minister van Volksgezondheid.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193023,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Smaers, Griet","aut_language":"dutch","question":"Gezondheidsbudget zelfstandigen (MV 17470). \n\n Het aantal zelfstandigen dat in invaliditeit treedt ten gevolge van een psychische of musculoskeletale aandoening kent de laatste jaren een stijgende trend. In uw beleidsnota werd opgenomen dat een taskforce burn-out zou kunnen bestuderen of het gezondheidsbudget voor zelfstandigen een nuttige piste is. Het gaat hierbij om een budget dat door de sociale zekerheid voor zelfstandigen ter beschikking wordt gesteld waarmee zelfstandigen dan in de loop van hun loopbaan bepaalde investeringen inzake preventie en welzijn kunnen doen.Aangezien de nood blijft om meer in te zetten op preventie met als doel ziekteaandoeningen zoals burn-out of andere aandoeningen te verminderen of te voorkomen, heb ik begin 2017 een resolutie ingediend zodat er verder werk kan worden gemaakt om in te zetten op preventie en welzijn voor zelfstandigen.Zo is er momenteel nog geen preventieluik en kan worden nagegaan hoe een vergoeding kan worden aangeboden vanuit het sociaal statuut van zelfstandigen voor zelfstandigen die tijdens hun loopbaan een beroep willen doen op gespecialiseerde hulp zoals bijvoorbeeld een zelfstandige coach. 1. Wat is momenteel de stand van zaken van de taskforce burn-out die zich zal buigen over burn-out en andere mentale aandoeningen bij zelfstandigen?2. Heeft deze taskforce het gezondheidsbudget voor zelfstandigen bestudeerd? Zo ja, wat is het resultaat en zal er budget worden vrijgemaakt? Zo neen, wanneer zal deze piste worden bestudeerd?3. Heeft u al zicht waarvoor zelfstandigen het gezondheidsbudget zouden kunnen gebruiken?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,INVALIDITEITSVERZEKERING,ZIEKTEVERZEKERING,ZELFSTANDIG BEROEP,SOCIALE ZEKERHEID,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID","answer":"Sinds een jaar werd een taskforce opgericht met het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, de FOD Gezondheid, Fedris en de FOD Werk. De intentie is om deze taskforce uit te breiden met experten van het veld en andere entiteiten. Deze zal zich buigen over de hele problematiek van burn-out, dit om een integraal preventiebeleid te ontwikkelen, niet alleen voor zelfstandigen.Wat het gezondheidsbudget voor zelfstandigen betreft, past enig realisme. We willen eerst de haalbaarheid en dan onderzoek van start gaan met enkele proefprojecten rond het gezondheidsbudget. Deze proefprojecten moeten niet alleen uitwijzen wat er werkt en wat er niet werkt. Die projecten moeten eveneens helpen om een antwoord te vinden op de vraag hoe we de kwaliteit van de diverse dienstverleners kunnen garanderen.In uw eigen voorstel van resolutie betreffende het inzetten op preventie en welzijn voor het terugdringen van het aantal arbeidsongeschikte zelfstandigen heeft u het bijvoorbeeld zelf over coaches die - en ik citeer - \"de zelfstandige kunnen ondersteunen om te komen tot, onder meer, een betere werkorganisatie, meer taakvariatie en welzijn in het algemeen\". We moeten er zeker van zijn dat deze coaches kwaliteit leveren en geen cowboys zijn die een graantje willen meepikken van een markt die aan het boomen is. Daarom is een systeem van kwaliteitswaarborging noodzakelijk. Tegelijkertijd moeten we natuurlijk voorkomen dat dit systeem van kwaliteitswaarborging onnodige administratieve lasten meebrengt.Tot slot spreekt het ook voor zich dat ik voor het gezondheidsbudget voor zelfstandigen nauw zal samenwerken met de minister van Zelfstandigen. De nodige contacten zijn hiervoor al gelegd. De komende tijd zullen die contacten verder worden geintensiveerd.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":193024,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Lokale en federale politiediensten kustzones (MV 19022). \n\n Bij de scheepvaartpolitie in West-Vlaanderen kampt men met een nijpend tekort aan middelen en mankracht. Op dit moment zou de scheepvaartpolitie slechts over een schip beschikken dat men dan nog leent bij de Vlaamse overheid.Er werd recentelijk wel een raamakkoord gesloten omtrent het onderhoud en de vervanging van de huidige patrouilleschepen, wat uiteraard een goede zaak is. Toch is er niet enkel nood aan middelen maar ook aan mankrachten. Er werd jarenlang niet of te weinig geinvesteerd in de scheepvaartpolitie, daar dragen we nu de gevolgen van.Daarnaast zijn er ook problemen bij de lokale politie in de kustzones als het op mankracht aankomt. Straks komen opnieuw miljoenen toeristen naar de kust. De druk op de politiezones aan de kust neemt toe doordat er dubbel zoveel gevallen van agressie en overlast veroorzaakt worden door transmigranten. Hoewel het aantal transmigranten stabiel blijft zijn er dubbel zoveel meldingen van overlast als in dezelfde periode vorige jaar.Ik heb u eerder al gevraagd tijdens het toeristisch seizoen extra manschappen te voorzien aan de kust. In het verleden kregen politiezones van kustgemeenten immers elk vier extra agenten ter beschikking tijdens de zomermaanden. U antwoordde toen dat er geen structurele versterking komt voor de kustzones in het toeristisch seizoen. In de mate van het mogelijke, zou tijdens de maanden juli en augustus op nationaal niveau wel geen beroep gedaan worden op de zogenaamde gehypothekeerde capaciteit (HyCap) van de lokale politie in de kustzones. 1. Over hoeveel inzetbare boten beschikt de scheepvaartpolitie momenteel? In welke zones worden deze boten ingezet?2. Wat wordt in het afgesloten raamcontract precies voorzien?3. Welke versterking voorziet u nog binnen de scheepvaartpolitie? Binnen welke termijn?4. Blijft uw standpunt omtrent versterking van de kustzones tijdens het toeristisch seizoen hetzelfde?5. Ziet u andere mogelijkheden om de kustzones tijdens de drukste periodes tijdelijk te versterken (bijvoorbeeld weekends)?","question_theme":"POLITIE,KUSTGEBIED,OPENBARE VEILIGHEID,BOOT,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. De scheepvaartpolitie beschikt voor het ogenblik over:- 2 patrouillevaartuigen ter beschikking gesteld met schipper en matroos tegen betaling door DAB VLOOT. Deze vaartuigen worden respectievelijk ingezet met politiepersoneel op permanente basis op de Noordzee (vanuit Oostende) en op de Beneden Zeeschelde (vanuit Antwerpen);- 4 patrouillevaartuigen voor de binnenwateren in eigen beheer. Drie vaartuigen worden vanuit Antwerpen, Gent en Luik ingezet. Het vierde vaartuig wordt als reserveboot tijdens de onderhoudsbeurten van de andere vaartuigen gebruikt en wordt normaal in Bergen ingezet;- 3 rigid hull inflatable boats (RHIB) voor de binnenwateren, die zo nodig op een aanhangwagen kunnen worden vervoerd voor inzet op andere plaatsen dan de thuishaven. Alle drie de vaartuigen zijn operationeel en in dienst bij de scheepvaartpolitie van Antwerpen, Gent en Luik;- 1 rigid hull inflatable boat (RHIB) voor de Noordzee. Dit vaartuig is in dienst bij de sectie Zeebrugge van de Scheepvaartpolitie Kust en is sinds kort opnieuw volledig operationeel;- 2 rigid hull inflatable boats (RHIB) van kleine afmetingen in dienst bij de Scheepvaartpolitie Gent en Nieuwpoort. Dit laatste vaartuig is momenteel in herstelling;- 3 nieuwe rigid hull inflatable boats (RHIB) werden besteld. Een levering heeft reeds plaatsgevonden in juli; deze RHIB wordt actueel ingezet in Antwerpen en nam deel aan het Nationaal Defile van 21. 07.2017. De twee andere RIBH's zullen worden geleverd eind augustus 2017. 2. De ministerraad heeft zich akkoord verklaard op 18 mei 2017 met het opstarten van een overheidsopdracht met betrekking tot een meerjarige raamovereenkomst van leveringen voor de aankoop en het onderhoud van patrouillevaartuigen ten voordele van de scheepvaartpolitie. Er zijn minimum drie patrouilleboten voorzien om de vloot van de scheepvaartpolitie te moderniseren en aan te vullen. De eerste leveringen worden niet verwacht voor midden 2019. 3. De overheid heeft de laatste tijd op het vlak van personeel sterk ingezet om het bestaande deficit te verkleinen.Zo werd er in het kader van de terbeschikkingstelling van de interdepartementale provisie veiligheid, in de mobiliteitsronde 2016/02 voor de Scheepvaartpolitie Kust de volgende functies vacant verklaard:- 1 hoofdinspecteur voor de sectie Oostende;- 1 hoofdinspecteur voor de sectie Zeebrugge;- 4 inspecteurs voor de sectie Oostende;- 19 inspecteurs voor de sectie Zeebrugge.Al deze functies zijn ingevuld sinds januari 2017.In het kader van de mobiliteitscyclus 2017/02 werden bij SPN Kust volgende plaatsen vacant verklaard:- 1 commissaris;- 1 hoofdinspecteur voor de sectie Oostende;- 2 Inspecteurs voor de sectie Zeebrugge;- 1 administratief bediende niveau C voor de sectie Zeebrugge.Al deze functies zijn ingevuld sinds september 2017.Ook bij de meest recente mobiliteitscyclus, 2017/03, wordt er blijvend in SPN Kust geinvesteerd, volgende plaatsen werden vacant verklaard:- 1 hoofdinspecteur Zeebrugge;- 9 inspecteurs Zeebrugge;- 5 inspecteurs Oostende;- 1 inspecteur Nieuwpoort.Voor iedere categorie zijn er voldoende personeelsleden die voor deze openstaande functies hebben gepostuleerd om over te gaan tot het selecteren van geschikte kandidaten. 4. en 5. Ik ben mij ervan bewust dat de politiezones aan de kust tijdens de drukke zomermaanden te kampen krijgen met een extra belasting en een enorme tijdelijke bevolkingstoename. Dit vraagt uiteraard grote inspanningen van de betrokken lokale politiediensten aan de kust.Ik herhaal hier mijn standpunt dat, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, er tijdens de maanden juli en augustus op nationaal niveau geen beroep gedaan zal worden op de zogenaamde gehypothekeerde capaciteit (HyCap) vanuit de zeven kustzones.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193025,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"dutch","question":"De uitspraak van het Europees Hof van Justitie over het dragen van een hoofddoek op de werkvloer (MV 17313). \n\n Het Europees Hof van Justitie stelt in een langverwacht arrest naar aanleiding van een prejudiciele vraag van Belgie, dat priveondernemingen die de neutraliteit in hun bedrijf willen vrijwaren, zich niet schuldig maken aan directe discriminatie wanneer ze vrouwen die een religieus uiterlijk teken dragen, zoals de hoofddoek, weren uit hun bedrijven.Deze beslissing doet afbreuk aan het recht van eenieder zonder onderscheid, op vrijheid van geweten, overtuiging en vrije meningsuiting. Dit recht omvat ook de vrijheid van veruitwendiging van die overtuiging en mening.Het arrest geeft moslimvrouwen het signaal dat zij niet autonoom kunnen beslissen over hun religieuze identiteit maar dat voortaan niet enkel de overheid maar ook priveondernemingen zich kunnen mengen in de individuele beslissingen van vrouwen over hun eigen geweten en lichaam.Zij tillen ook zwaar aan de plaats die het Hof deze vrouwen toebedeelt in een bedrijf. Volgens het Hof kunnen vrouwen met hoofddoek nog steeds werken in ondernemingen die zich als neutraal profileren, maar dan enkel daar waar ze zorgvuldig aan het zicht onttrokken worden van klanten die mogelijk aanstoot zouden kunnen nemen aan vrouwen met een hoofddoek. Vrouwen die een hoofddoek wensen te dragen op hun werkplek worden teruggeduwd naar de achterkamers, de backoffice van de onderneming.Deze beslissing heeft grote gevolgen voor de tewerkstelling van moslimvrouwen die een hoofddoek wensen te dragen. Toegang tot arbeid is nog steeds een van de hefbomen tot emancipatie en onafhankelijkheid. Dit arrest is het zoveelste obstakel dat moslimvrouwen verhindert om op voet van gelijkheid deel te laten nemen aan het brede maatschappelijke leven. Het brengt deze vrouwen in een situatie van grote rechtsonzekerheid. 1. Hoe reageert u op deze uitspraak van het Europees hof?2. Welke maatregelen wilt u nemen om de rechten van vrouwen met een hoofddoek op de arbeidsmarkt te vrijwaren?","question_theme":"HOF VAN JUSTITIE EG,ISLAM,GODSDIENST,GEBRUIKEN EN TRADITIES,ARBEID,KLEDINGSTUK,VROUW","answer":"Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft op 14 maart 2017, een arrest geveld in de prejudiciele zaak C-157/15 (Achbita) omtrent het zichtbaar dragen van enig politiek, filosofisch of religieus teken in een onderneming. Het Belgische Hof van Cassatie had namelijk de vraag gesteld hoe de richtlijn 2000/78/EG van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijk behandeling in arbeid en beroep moet worden uitgelegd. Het Hof van Cassatie wenste in wezen te vernemen of het verbod om een islamitische hoofddoek te dragen, dat voortvloeit uit een algemene interne regel van een particuliere onderneming, directe discriminatie vormt.Het Hof stelt vast dat de interne regel van G4S verwijst naar het dragen van zichtbare tekenen van politieke, filosofische en religieuze overtuigingen en zodoende zonder onderscheid geldt voor alle uitingen van dergelijke overtuigingen. Die regel behandelt alle werknemers van de onderneming dus op dezelfde wijze door hen op algemene en niet-gedifferentieerde wijze te verplichten zich neutraal te kleden. Uit de gegevens van het dossier waarover het Hof beschikt, blijkt niet dat deze interne regel anders is toegepast ten aanzien van Achbita dan ten aanzien van de andere werknemers van G4S. Bijgevolg creeert een dergelijke interne regel geen verschil in behandeling dat rechtstreeks is gebaseerd op godsdienst of overtuiging, in de zin van de richtlijn.Een dergelijk verbod kan daarentegen wel indirecte discriminatie vormen, indien vaststaat dat de daarmee vastgestelde ogenschijnlijk neutrale verplichting in feite tot gevolg heeft dat de personen die een bepaalde godsdienst aanhangen of een bepaalde overtuiging hebben bijzonder worden benadeeld. Een dergelijke indirecte discriminatie kan evenwel objectief worden gerechtvaardigd door een legitiem doel, zoals het nastreven door de werkgever, in de relaties met zijn klanten, van een beleid van politieke, filosofische en religieuze neutraliteit, mits de middelen om dat doel te bereiken passend en noodzakelijk zijn. Het is aan het nationale rechtbanken om na te gaan of aan die voorwaarden is voldaan. Voorts moet volgens het Hof worden nagegaan of G4S, rekening houdend met de beperkingen die inherent zijn aan de onderneming en zonder een extra last te moeten dragen, mevrouw Achbita een arbeidsplaats had kunnen aanbieden waarbij er geen visueel contact met die klanten bestond, in plaats van haar te ontslaan.Het arrest brengt noodzakelijke klaarheid. De antidiscriminatiewetgeving bood tot nu toe veel ruimte aan uiteenlopende interpretaties. Die uiteenlopende rechtspraak in ons land weerspiegelde de maatschappelijke gevoeligheden van religie in onze samenleving.Ik wens te benadrukken dat op basis van dit arrest de werkgever religieuze, filosofische en politieke kentekenen alleen kan verbieden als er direct contact is met klanten. Een algemeen verbod, een feitelijk hoofddoekverbod, kan dus niet.Het is verder de taak van de nationale rechtbanken en hoven om de rechten van vrouwen met een hoofddoek op de arbeidsmarkt te vrijwaren.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193026,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"Fietsvergoeding speed pedelec voor woon-werkverkeer. - Behandeling door de RSZ (MV 17507). \n\n Elke uur sterft een Belg vroegtijdig aan de gevolgen van luchtvervuiling. We zitten met zijn allen te lang op onze stoel of we bewegen te weinig. Dit heeft een grote kost voor onze volksgezondheid.Een recente studie van Transport and Mobility Leuven stelde dat het enige vervoersmiddelen die onze maatschappij winst zou opleveren de fiets en de elektrische fiets zijn, alle andere vervoersmiddelen zadelen ons op met heel wat externe kosten die we niet in rekening brengen.Doordat in de regelgeving op de verkeersveiligheid door een koninklijk besluit van 21 juli 2016 de speed pedelecs worden gelijkgesteld met bromfietsen, kent de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) ingevolge een administratieve onderrichting geen vrijstelling van sociale bijdragen meer toe op de fietsvergoeding (begrensd bedrag) die de werkgever eventueel toekent bij het gebruik van dergelijke tweewielers in het kader van het woon-werkverkeer.Onder speed pedelec versta ik dan een tweewielig voertuig met pedalen met een trapondersteuning door een elektrische motor waarvan de aandrijfkracht wordt onderbroken bij een voertuigsnelheid van maximum 45 km per uur.Nochtans gaat het volgens mij om zeer onderscheiden regelgevingen met een totaal verschillend objectief. Het koninklijk besluit van 1 december 1975 en de aanpassing daarvan door voormeld koninklijk besluit viseert de verkeersveiligheid.Daarnaast kunnen we niet naast de realiteit kijken dat zeker voor middelgrote afstanden dergelijke fietsen met begrensde trapondersteuning een alternatief kunnen zijn voor het gebruik van de wagen in het kader van het woon-werkverkeer. De opportuniteiten zijn enorm aangezien de helft van de Vlamingen in een straal van 10 km van de werkvloer woont en het aandeel fietsen en elektrische fietsen nu nog maar 15 % is.Als minister van Volksgezondheid zal u het met mij eens zijn dat dit - nog los van het effect op de mobiliteitscongestie en het ecologisch voordeel - een aan te moedigen vervoerswijze is. 1. Deelt u mijn mening dat - wat uw bevoegdheid betreft - voor de sociale zekerheidsregelgeving (sociale bijdragen) deze tweewielers best worden gelijkgesteld met een fiets?2. Bent u desgevallend bereid om aan het beheerscomite van de RSZ te vragen of de administratieve onderrichting in die zin kan aangepast worden en, indien dit juridisch niet zou volstaan, een regelgevend initiatief te ondersteunen?3. Heeft uw administratie, of de RSZ, een raming van de budgettaire impact inzake sociale bijdragen die een de dergelijke verruiming van het concept fiets met zich zou brengen? Zo neen, bent u bereid uw administratie te vragen die impact te becijferen en deze aan de leden van de commissie te bezorgen?","question_theme":"PENDEL,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,SOCIALE ZEKERHEID,TWEEWIELIG VOERTUIG,ELEKTRISCH VOERTUIG,RSZ","answer":"Het beheerscomite van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) heeft reeds van gedachten gewisseld over verschillende aspecten van het vraagstuk van het gebruik van de fiets voor het woon-werkverkeer. Deze besprekingen zijn echter nog niet afgerond. Ik zal het beheerscomite van de RSZ vragen om op korte termijn tot een standpunt te komen.Wat mij betreft dient hierbij bijzondere aandacht te gaan naar de afstemming tussen de sociaalrechtelijke en de fiscaalrechtelijke behandeling van de fietsvergoeding toegekend aan werknemers die hun woon-werkverkeer afleggen met 'een fiets'.De kilometervergoeding toegekend aan de werknemer voor verplaatsingen per fiets tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling is vrijgesteld van bijdragen. Het begrip fiets wordt in de regelgeving echter niet gedefinieerd of omschreven. Het is voor de RSZ dan ook niet duidelijk of een fietsvergoeding toegekend voor verplaatsingen met een speed pedelec al dan niet beschouwd moet worden als aan bijdragen onderworpen loon.Voorzichtigheidshalve gaat de RSZ er tot op heden van uit dat een zogenaamde speed pedelec geen fiets is in de zin van de fietsvergoeding. De vrijstelling van bijdragen op een fietsvergoeding wordt dus voorlopig alleen toegestaan voor fietsen zonder trapondersteuning en voor elektrische fietsen waarbij de trapondersteuning beperkt is tot 25 km/uur.Voor zover er momenteel fietsvergoedingen voor speed pedelecs toegekend worden en de werkgevers de hierop verschuldigd zijnde sociale bijdragen inhouden, zullen er inderdaad minderinkomsten voor de sociale zekerheid zijn wanneer er beslist zou worden om de fietsvergoeding voor die rijwielen vrij te stellen van sociale bijdragen.Het is echter niet mogelijk om deze budgettaire impact te berekenen aangezien de RSZ geen aparte looncode hanteert voor de onderworpen fietsvergoeding voor het gebruik van speed pedelecs. Er zijn dus geen gegevens beschikbaar om de eventuele minderinkomsten voor de sociale zekerheid te ramen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":193027,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Fietsvergoeding speed pedelecs (MV 17389). \n\n Al maar meer werknemers kiezen voor de snelle elektrische fiets, de zogenaamde speed pedelec, om naar het werk te fietsen. Dat is goed voor de volksgezondheid, de fileproblematiek en de klimaatproblematiek. Toch is het regelgevend kader daar rond nog niet helemaal in orde.In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 750 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 67) stelde u dat het onduidelijk was of de fietsvergoeding voor bestuurders van speed pedelecs vrijgesteld was van RSZ-bijdragen. Aangezien artikel 19, ? 2, 16? van het koninklijk besluit van 28 november 1969 geen omschrijving van \"fiets\" geeft, ging de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid er voorzichtigheidshalve van uit dat de speed pedelec geen fiets is in de zin van de fietsvergoeding.U stelde dat u het beheerscomite van de sociale zekerheid zou vragen om het begrip \"fiets\" te verduidelijken en om te onderzoeken of de fietsvergoeding voor speed pedelecs vrijgesteld kon worden van RSZ-bijdragen.Inmiddels hebben de minister van Financien en de minister van Mobiliteit zich al positief uitgelaten om de fiscale regelgeving zo aan te passen dat ook bestuurders van speed pedelecs recht krijgen op een fietsvergoeding. Ze bereiden daarvoor een wetsontwerp voor (zie mondelinge vraag nr. 16002, Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 582). Het zou van coherent beleid getuigen mocht ook de RSZ-regeling voor de fietsvergoeding van speed pedelecs daarin worden opgenomen. 1. Heeft het beheerscomite van de sociale zekerheid het begrip \"fiets\" al verduidelijkt? Zo ja, op welke manier? Zo neen, wat zijn de verdere stappen en hun timing?2. Heeft het beheerscomite van de sociale zekerheid al onderzocht of een vrijstelling van RSZ-bijdragen voor fietsvergoeding van speed pedelecs wenselijk is? Zo ja, wat waren de bevindingen? Wat zijn de volgende stappen en hun timing? Zo neen, wanneer zal dat gebeuren?3. Heeft u al contact gehad met uw collega's van Financien en Mobiliteit om tot een coherent beleid te komen met betrekking tot de fietsvergoeding voor speed pedelecs? Zo ja, wat waren de bevindingen? Zo neen, plant u contact op te nemen met uw collega's?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"PENDEL,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,SOCIALE ZEKERHEID,TWEEWIELIG VOERTUIG,ELEKTRISCH VOERTUIG,RSZ","answer":"Het beheerscomite van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) heeft reeds van gedachten gewisseld over verschillende aspecten van het vraagstuk van het gebruik van de fiets voor het woon-werkverkeer. Deze besprekingen zijn echter nog niet afgerond. Ik zal het beheerscomite van de RSZ vragen om op korte termijn tot een standpunt te komen.Wat mij betreft dient hierbij bijzondere aandacht te gaan naar de afstemming tussen de sociaalrechtelijke en de fiscaalrechtelijke behandeling van de fietsvergoeding toegekend aan werknemers die hun woon-werkverkeer afleggen met \"een fiets\".De kilometervergoeding toegekend aan de werknemer voor verplaatsingen per fiets tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling is vrijgesteld van bijdragen. Het begrip fiets wordt in de regelgeving echter niet gedefinieerd of omschreven. Het is voor de RSZ dan ook niet duidelijk of een fietsvergoeding toegekend voor verplaatsingen met een speed pedelec al dan niet beschouwd moet worden als aan bijdragen onderworpen loon.Voorzichtigheidshalve gaat de RSZ er tot op heden van uit dat een zogenaamde speed pedelec geen fiets is in de zin van de fietsvergoeding. De vrijstelling van bijdragen op een fietsvergoeding wordt dus voorlopig alleen toegestaan voor fietsen zonder trapondersteuning en voor elektrische fietsen waarbij de trapondersteuning beperkt is tot 25 km/uur.Voor zover er momenteel fietsvergoedingen voor speed pedelecs toegekend worden en de werkgevers de hierop verschuldigd zijnde sociale bijdragen inhouden, zullen er inderdaad minderinkomsten voor de sociale zekerheid zijn wanneer er beslist zou worden om de fietsvergoeding voor die rijwielen vrij te stellen van sociale bijdragen.Het is echter niet mogelijk om deze budgettaire impact te berekenen aangezien de RSZ geen aparte looncode hanteert voor de onderworpen fietsvergoeding voor het gebruik van speed pedelecs. Er zijn dus geen gegevens beschikbaar om de eventuele minderinkomsten voor de sociale zekerheid te ramen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":193028,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Alcoholslot in bussen en autocars (MV18351). \n\n U hebt onlangs verklaard dat u een alcoholslot verplicht wilt stellen in de bussen en autocars die in ons land rondrijden. Volgens de verspreide informatie zou dit plan op de volgende vergadering van het Executief comite van de ministers van mobiliteit besproken worden en zou het reeds de steun hebben gekregen van de Brusselse regering.Staatssecretaris Bianca Debaets, die over dit dossier haar mening gaf, zei dat een alcoholslot bestuurders van vrachtwagens en bussen kan verhinderen om onder invloed van alcohol te rijden in het Brusselse Gewest. Ze wees erop dat de bestuurders een grote verantwoordelijkheid hebben bij het vervoer van passagiers, maar ook bij het vervoer van een vracht, die bij ongevallen in vele gevallen een gevaar kan opleveren. Elke maatregel die levens kan redden of verkeersongevallen kan voorkomen is in haar ogen dan ook een goede maatregel. Volgens de staatssecretaris is het wenselijk dat een dialoog wordt aangegaan met de constructeurs van bussen en vrachtwagens, zodat dit apparaat standaard ingebouwd zou worden. De Waalse minister van Mobiliteit lijkt zich dan weer terughoudender op te stellen. 1. Kunt u bevestigen dat deze kwestie op de agenda staat van de volgende vergadering van het Executief comite van de ministers van mobiliteit? Wat zijn de grote lijnen van uw voornemen?2. Werd er al contact opgenomen met de betrokken sectorfederaties, in het bijzonder voor wat het personenvervoer betreft? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de onderhandelingen over dit dossier?3. Volgens welk tijdpad zal dit plan uitgevoerd worden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"AUTOMOBIELUITRUSTING,ALCOHOLISME,VERVOERBELEID,VERKEERSVEILIGHEID,AUTOBUS","answer":"Gelet op de bevoegdheidsverdeling in dit dossier, heb ik dit punt inderdaad op de agenda van de volgende vergadering van het Executief comite van de ministers van mobiliteit (ECMM) geplaatst.Op die manier wil ik het officiele standpunt van mijn collega's van de Gewesten kennen teneinde een eventueel project samen te leiden. Dit project zou betrekking hebben op zowel het ongeregeld en het internationaal vervoer (federale bevoegdheden) als het geregeld en het bijzonder geregeld vervoer (gewestelijke bevoegdheden).De sectorfederaties zouden uiteraard worden betrokken bij dit project, waarvan de agenda nog moet worden vastgelegd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193029,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Politiek gemotiveerde criminaliteit in Belgie. (MV 18652) \n\n In verschillende Europese landen stelt men een stijging vast van de politiek gemotiveerde criminaliteit. Zo werden er in Duitsland tienduizenden mensen beschuldigd van politieke misdrijven. Uit de cijfers kan ook opgemaakt worden dat de plegers onder een extreemlinkse of -rechtse vlag ageerden, of dat de daders buitenlanders waren. 1. Hoeveel politiek gemotiveerde misdrijven werden er sinds 2014 gepleegd?2. Hoeveel misdrijven werden er door extreemrechtse of -linkse activisten, religieuze radicalen of radicale milieuactivisten gepleegd?3. Heeft uw departement een stijging van het aantal politieke misdrijven vastgesteld ten opzichte van de voorgaande jaren? Welke analyse verbindt het departement hieraan?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIEKE IDEOLOGIE,CRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID,EXTREMISME","answer":"Het is opportuun om eraan te herinneren dat het Strafwetboek elke misdaad of elk misdrijf gepleegd tegen de veiligheid van de Staat, met name de politiek gemotiveerde inbreuken, specifiek bestraft.Vanuit juridisch oogpunt worden de misdaden en misdrijven tegen de veiligheid van de Staat, de terroristische inbreuken en alle andere soorten van inbreuken, zoals de inbreuken op de personen en de goederen, vastgesteld, onafhankelijk van de aard van de ideologie waarop ze geinspireerd zijn, ongeacht of het gaat om islamisme, racisme, anarchisme of ecoradicalisme.De desbetreffende inbreuken worden derhalve geregistreerd in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) van de geintegreerde politie op basis van de materiele feiten en niet op basis van de onderliggende ideologie.Bovendien verbiedt artikel 6 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, de verwerking van gegevens met betrekking tot politieke opvattingen, godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuigingen. Overeenkomstig deze wettelijke beperkingen bevat de ANG dus geen parameters om cijfers te kunnen afleveren met betrekking tot religieuze of politieke motivaties voor bepaalde gerechtelijke inbreuken.Ter informatie kan ik echter meedelen dat, volgens de cijfers gepubliceerd door de federale politie, in 2014 232 inbreuken gepleegd werden tegen de veiligheid van de Staat; in 2015 399 en 386 in de drie eerste trimesters van 2016; er is dus sprake van een stijgende tendens. Er is evenwel een zwart cijfer.Hoewel ik om voormelde redenen geen exacte cijferverdeling kan geven wat de ideologische motivaties betreft, kan ik wel zeggen dat de sterke stijging van de dossiers momenteel te maken heeft met de problematiek van het islamitische extremisme, gezien de graad en de intensiteit van de ermee gepaard gaande dreiging.Daarnaast blijven ook de anarchistische of extreemlinkse groeperingen actief in Belgie, wat zich uit in dreigingen, materiele schade of verstoring van de openbare orde. Over het algemeen stijgt de door onze diensten waargenomen activiteit. De op ons grondgebied aanwezige multinationals en internationale instellingen, alsook onze ordediensten vormen voor hen potentiele doelwitten.Ook hebben de huidige geopolitieke crisissen in Syrie en Turkije bijgedragen tot een toename van de spanning in Belgie tussen Turkse nationalistische elementen en Koerdische militanten, waaronder de sympathisanten van de PKK. Deze spanningen hebben de afgelopen maanden geleid tot intimidaties en zelfs confrontaties tussen de twee gemeenschappen.De extreemrechtse groeperingen worden eveneens opgevolgd, maar hun activiteitsniveau op het terrein blijft momenteel eerder beperkt.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193041,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"SP.A","aut_person":"Geerts, David","aut_language":"dutch","question":"Mobiliteitsbudget. - Unaniem advies van de sociale partners (MV 17809). \n\n Op 7 april 2017 hebben de sociale partners in een gezamenlijke vergadering van de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven een unaniem advies uitgebracht over het mobiliteitsbudget.In dit advies spreken zij zich - onder meer bij gebrek aan loonmarge - enkel uit over een mobiliteitsbudget dat kan worden toegekend aan de werknemers als alternatief voor de bedrijfswagen waarop ze aanspraak kunnen maken.Als doelstelling vermelden zij dat het mobiliteitsbudget, huns inziens, moet kaderen binnen een duurzaam mobiliteitsbeleid.In hun advies bestaat dat mobiliteitsbudget uit vier componenten, waarbij zij voor elke component een voorstel inzake fiscale en parafiscale behandeling voorstellen:- een deel dat in voorkomend geval besteed wordt aan een bedrijfswagen;- een deel dat wordt besteed aan abonnementen van het openbaar vervoer en/of aan de fiets;- een deel dat wordt besteed aan andere duurzame en gedeelde vervoersmiddelen en -diensten;- een deel dat niet werd besteed.Voorafgaand aan dit advies had u te kennen gegeven dat u aan de Kern een voorstel zou voorleggen dat gewoon een integrale omzetting inhield van het financieel voordeel verbonden aan een bedrijfswagen naar cash beschikbaar geld.Volgens mij strookt dat niet met de visie op het komen tot een meer duurzaam mobiliteitsbeleid dat de partners in hun unaniem advies - terecht - belangrijk vinden en waarover ze dus een concreet voorstel doen. 1. Onderschrijft u de bekommernis van de sociale partners dat een omzetting moet kaderen in een streven naar een duurzaam mobiliteitsbeleid?2. Zal de regering dit unaniem advies, dat kadert in het interprofessioneel akkoord 2017-2018, integraal volgen en uitvoeren?","question_theme":"WERKNEMER,PENDEL,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,ADVIES,BEDRIJFSVOERTUIG,DUURZAME MOBILITEIT","answer":"Ik heb kennis genomen van het advies over het mobiliteitsbudget dat de sociale partners in de schoot van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad op 7 april 2017 hebben uitgebracht.Mijn collega de minister van Financien heeft een studie besteld om een kader vast te leggen voor de omzetting van een bedrijfswagen in een mobiliteitsbudget. Deze studie wordt momenteel besproken in werkgroepen binnen de regering.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":193061,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Asbest (MV 18403). \n\n De asbestproblematiek wordt momenteel aan de orde gesteld in het Parlement.Ik zou dan ook met u de stand van zaken willen bepalen wat het gebruik van asbest betreft in het kader van uw bevoegdheden als minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de NMBS. Ik denk dan meer bepaald aan de stations, het onderhoud van het rollend materieel, enz. 1. Bestaat er een asbestinventaris voor de gebouwen waarvoor u verantwoordelijk bent?2. Is die inventaris beschikbaar?3. Worden er specifieke beschermingsmaatregelen tegen asbest getroffen voor de werknemers (loontrekkenden, contractanten voor specifieke werken, eventuele onderaannemers) die in de gebouwen of op de bouwplaatsen werken die onder uw verantwoordelijkheid vallen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONDERHOUD,ASBEST,ROLLEND MATERIEEL,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,GEBOUW,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"Infrabel en de NMBS laten mij weten dat er een asbestinventaris voor de gebouwen bestaat en beschikbaar is; het gaat om een gegevensbestand dat ten tijde van de voormalige unitaire NMBS is opgezet. Dit bestand wordt regelmatig bijgewerkt.Bij de uitvoering van renovatiewerken aan de gebouwen of bij de afbraak ervan, wordt van deze inventaris uitgegaan om de in acht te nemen veiligheidsmaatregelen te bepalen in geval van aanwezigheid van asbest.De nodige voorzorgsmaatregelen worden dan overeenkomstig de wettelijke bepalingen en het advies van de preventieadviseur genomen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193062,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"De onthaalinfrastructuur. - Verhoging perrons (MV 18532). \n\n De NMBS maakte er een prioriteit van om de onthaalinfrastructuur te verbeteren: parkings, fietsenstallingen en zeker ook de perrons. Die moeten op vele stopplaatsen nog verhoogd worden tot de juiste hoogte.Vanwege de ingewikkelde beheerstructuur van de perrons (NMBS verantwoordelijk voor perrons, vanaf de boordstenen is Infrabel verantwoordelijk) dienen Infrabel en de NMBS samen een planning op te maken en beiden dienen de nodige budgetten vrij te maken.Naar wat ik hoor werken beide ondernemingen hierin op verschillende snelheden. De NMBS heeft meer budget beschikbaar voor haar aandeel in het verhogen van de perrons in verhouding tot Infrabel. Daardoor verloopt de verhoging van de perrons niet op het snelst haalbare tempo. 1. Wat is de planning voor de verhoging van perrons (welke perrons worden wanneer verhoogd)?2. Zitten Infrabel en de NMBS op dezelfde golflengte wat betreft het tempo waarbij de perrons verhoogd worden?3. Heeft de NMBS nog onbenut budget voor de verhoging van perrons? Zo ja, hoeveel?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,INVESTERING,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"In mijn antwoord op mondelinge vraag nr. 17850 heb ik meegedeeld dat de regering op 31 maart 2017 (Integraal Verslag, Kamer, 2017-2018, CRIV 54 COM 641), beslist had aan Infrabel te vragen om haar ontwerp van bedrijfsplan aan te passen, onder meer met de intrekking van de berichten tijdelijke snelheidsbeperkingen (BTS), met de verhoging van de perrons, met de uitbreiding van de capaciteit tussen Gent en Brugge en met de vrijwaring van het vereiste niveau van dienstverlening voor de implementatie van het vervoersplan 2017 van de NMBS. Bij dezelfde beslissing gaf de regering aan Infrabel de toestemming om in 2020 tot een schuldniveau van 2,150 miljard euro te gaan, wat neerkomt op een vermindering van de schuld ten opzichte van het niveau van 2014. Deze schuldvermindering is minder drastisch dan wat het management had voorgesteld, met de gekende negatieve gevolgen voor de reizigers.Ik kan u met genoegen meedelen dat de raad van bestuur van Infrabel dan op 25 april 2017 heeft voorgesteld om het budget voor het capaciteitsbehoud van het spoorwegnet met 17 miljoen euro te verhogen, teneinde het ontstaan te voorkomen van de vertragingszones die, zonder deze middelen, als onvermijdelijk waren aangekondigd.De raad van bestuur heeft ook voorgesteld om de middelen bestemd voor het op vier sporen brengen van de spoorlijn Brugge-Gent met 38 miljoen euro te verhogen en om het budget voor de verhoging van de perrons met 25 miljoen euro te verhogen (15 miljoen euro in Wallonie en 10 miljoen euro in Vlaanderen). Er is ook een marge beschikbaar om een eerste schijf van de Waalse prefinancieringsleningen te kunnen afsluiten.Gevolg gevend aan mijn akkoordbevinding over dit voorstel, moet de raad van bestuur van Infrabel nu nog een aangepaste versie van haar ontwerp van meerjareninvesteringsplan goedkeuren.Uitgaande van de huidige situatie kan het totale budget dat nodig is om alle perrons van het netwerk op 76 cm te brengen, grof geschat worden op ongeveer 397 miljoen euro, namelijk 162 miljoen euro voor Vlaanderen, 221 miljoen euro voor Wallonie en 14 miljoen euro voor het Brussels Gewest. Deze schatting omvat niet de daarmee samenhangende werken voor de verbetering van de toegankelijkheid, zoals de installatie van liften, roltrappen of al dan niet mobiele hellende vlakken.Om te bepalen welke perrons moeten worden verhoogd, wordt rekening gehouden:- met de situaties waar op relatief korte termijn moet worden opgetreden om de veiligheid van de reizigers te vrijwaren;- met de situaties waar de werken gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd omdat Infrabel de buitendienststelling van de sporen in het vooruitzicht stelt voor andere werken;- met de algemene staat van de perrons, waarbij voorrang wordt gegeven aan de perrons die in slechte staat verkeren;- met het aantal opstappende reizigers.De lijst met de perrons die in de komende jaren zullen worden verhoogd, zal pas worden vastgelegd na de harmonisatie van de meerjareninvesteringsplannen van de twee bedrijven. De aanvang van deze oefening was afhankelijk van de beslissing die de raad van bestuur van Infrabel op 25 april 2017 heeft genomen. Met deze oefening zal de planning van de gezamenlijke projecten kunnen worden vastgelegd en aan het einde ervan zal worden overgegaan tot de besteding van het volledige beschikbare budget.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193063,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Nakende afschaffing van de regel van de twee crewleden in de cockpit (MV 18187). \n\n Nadat een piloot van luchtvaartmaatschappij Germanwings in 2015 zelfmoord pleegde door zijn vliegtuig te doen neerstorten, voerden Germanwings en ook Brussels Airlines de regel in dat er altijd twee crewleden in de cockpit aanwezig moeten zijn. Die regel wordt per 1 juni 2017 weer afgeschaftDe vereniging van Duitse verkeersvliegers verklaarde dat uit een evaluatie niet bleek dat de nieuwe regel de veiligheid verhoogde. Om het zelfmoordrisico onder piloten te minimaliseren zullen er strengere psychologische tests worden opgelegd.Kunt u nadere informatie verstrekken over die psychologische tests?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTVERKEER,VAREND EN VLIEGEND PERSONEEL,VERVOERBELEID,ZELFMOORD,VEILIGHEID VAN HET LUCHTVERKEER","answer":"In juli 2016 heeft het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) het Safety Information Bulletin bijgewerkt met betrekking tot de in de cockpit toegelaten personen; het document in kwestie kan op de EASA-website worden geraadpleegd (http://ad.easa.europa.eu/ad/2016-09).Deze herziening berust op een uitgebreide raadpleging van de luchtvaartoverheden en luchtvaartmaatschappijen, en pleit voor een meer flexibele aanpak op basis van de risicoanalyse.De herziening beveelt aan om binnen de luchtvaartmaatschappij in een audit te voorzien om de risico's te identificeren. Met betrekking tot het vliegend personeel zullen de risico's op psychologisch vlak en inzake \"zekerheid\" worden gemeten.De audit zal ook gericht zijn op de arbeidszekerheid en het personeelsverloop binnen de luchtvaartmaatschappij, evenals op haar vermogen om psychologische en sociale risico's te beheersen en te verminderen.Het is dus de bedoeling dat het vermogen van de luchtvaartmaatschappij om de druk op haar piloten en haar vliegend personeel te verminderen, wordt gemeten.Eens de resultaten van de beoordeling gekend zijn, kan de luchtvaartmaatschappij besluiten om de procedure van \"Twee personen in de cockpit\" te handhaven bij wijze van maatregel om mogelijke risico's te beperken.Het EASA werkt eveneens aan de initiele medische controle van de toekomstige beroepspiloten en de resultaten daarvan worden wellicht binnenkort geimplementeerd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193064,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Investeringsplan Infrabel. - Investeringen in perrons (MV 18528). \n\n Recentelijk werd een akkoord bereikt over het investeringsplan van Infrabel. De schuld zou tegen 2020 2,15 miljard euro bedragen en er zou tussen 2017 en 2020 81 miljoen euro extra worden geinvesteerd in het spoor: 17,4 miljoen euro voor onderhoud, 38,3 miljoen euro om de lijn tussen Gent en Brugge op vier sporen te brengen, middelen voor verhogingen van perrons, enz.Met betrekking tot dat laatste bezorgde u recentelijk een antwoord op mijn schriftelijke vraag. Perrons van 76 cm garanderen een vlotte toegankelijkheid van de treinen en zorgen bijgevolg voor een tijdwinst bij het in- en uitstappen. Maar op het spoorwegnet zijn er ook veel perrons met een hoogte van 55 of zelfs 28 cm. Uit het antwoord bleek dat het spoornet in totaal 135 stations en 417 onbewaakte stopplaatsen heeft. Binnen dat net beschikken 74 stations en 236 stopplaatsen volledig of gedeeltelijk over lage perrons (28 cm), dat is ruim de helft. 1. Kunt u het akkoord over het investeringsplan van Infrabel in globo toelichten?2. Kunt u in detail meegeven welke investeringen voorzien zijn op het vlak van verhogingen van perrons?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,INVESTERING,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"In mijn antwoord op mondelinge vraag nr. 17850 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 641) heb ik meegedeeld dat de regering op 31 maart 2017 beslist had aan Infrabel te vragen om haar ontwerp van bedrijfsplan aan te passen, onder meer met de intrekking van de berichten tijdelijke snelheidsbeperkingen (BTS), met de verhoging van de perrons, met de uitbreiding van de capaciteit tussen Gent en Brugge en met de vrijwaring van het vereiste niveau van dienstverlening voor de implementatie van het vervoersplan 2017 van de NMBS. Bij dezelfde beslissing gaf de regering aan Infrabel de toestemming om in 2020 tot een schuldniveau van 2,150 miljard euro te gaan, wat neerkomt op een vermindering van de schuld ten opzichte van het niveau van 2014. Deze schuldvermindering is minder drastisch dan wat het management had voorgesteld, met de gekende negatieve gevolgen voor de reizigers.Ik kan u met genoegen meedelen dat de raad van bestuur van Infrabel dan op 25 april 2017 heeft voorgesteld om het budget voor het capaciteitsbehoud van het spoorwegnet met 17 miljoen euro te verhogen, teneinde het ontstaan te voorkomen van de vertragingszones die, zonder deze middelen, als onvermijdelijk waren aangekondigd. De raad van bestuur heeft ook voorgesteld om de middelen bestemd voor het op vier sporen brengen van de spoorlijn Brugge-Gent met 38 miljoen euro te verhogen en om het budget voor de verhoging van de perrons met 25 miljoen euro te verhogen (15 miljoen euro in Wallonie en 10 miljoen euro in Vlaanderen). Er is ook een marge beschikbaar om een eerste schijf van de Waalse prefinancieringsleningen te kunnen afsluiten.Gevolg gevend aan mijn akkoordbevinding over dit voorstel, moet de raad van bestuur van Infrabel nu nog een aangepaste versie van haar ontwerp van meerjareninvesteringsplan goedkeuren.Uitgaande van de huidige situatie kan het totale budget dat nodig is om alle perrons van het netwerk op 76 cm te brengen, grof geschat worden op ongeveer 397 miljoen euro, namelijk 162 miljoen euro voor Vlaanderen, 221 miljoen euro voor Wallonie en 14 miljoen euro voor het Brussels Gewest. Deze schatting omvat niet de daarmee samenhangende werken voor de verbetering van de toegankelijkheid, zoals de installatie van liften, roltrappen of al dan niet mobiele hellende vlakken.Om te bepalen welke perrons moeten worden verhoogd, wordt rekening gehouden:- met de situaties waar op relatief korte termijn moet worden opgetreden om de veiligheid van de reizigers te vrijwaren;- met de situaties waar de werken gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd omdat Infrabel de buitendienststelling van de sporen in het vooruitzicht stelt voor andere werken;- met de algemene staat van de perrons, waarbij voorrang wordt gegeven aan de perrons die in slechte staat verkeren;- met het aantal opstappende reizigers.De lijst met de perrons die in de komende jaren zullen worden verhoogd, zal pas worden vastgelegd na de harmonisatie van de meerjareninvesteringsplannen van de twee bedrijven. De aanvang van deze oefening was afhankelijk van de beslissing die de raad van bestuur van Infrabel op 25 april 2017 heeft genomen. Met deze oefening zal de planning van de gezamenlijke projecten kunnen worden vastgelegd en aan het einde ervan zal worden overgegaan tot de besteding van het volledige beschikbare budget.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193065,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"De gevolgen van de vereffening van Alitalia voor Belgie (MV 18195). \n\n Het personeel van Alitalia verwierp op 24 april 2017 het herstelpan voor de Italiaanse luchtvaartmaatschappij, die met ernstige financiele moeilijkheden kampt. De belangrijkste maatregelen waren een loonsverlaging met 8 % en het schrappen van 1.700 banen.Bij gebrek aan overnemer en aangezien de maatschappij volgens de verklaringen van de Italiaanse minister van Economische Ontwikkeling Carlo Calenda niet op staatstussenkomst kan rekenen, hangt Alitalia een vereffening binnen de zes maanden boven het hoofd. 1. Hoeveel vluchten vanuit Belgie hebben Italie als bestemming ?2. Zal het aantal vluchten gevoelig verminderen?3. Welke rechtstreekse en onrechtstreekse economische gevolgen moeten we vrezen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ITALIE,VERVOERBELEID,LUCHTVAARTLIJN","answer":"Dagelijks zijn er, inclusief de chartervluchten, een twintigtal vluchten vanuit Belgie naar Italie; deze vluchten worden voornamelijk van op Zaventem en Charleroi uitgevoerd door luchtvaartmaatschappijen Ryanair, TUI Fly, Brussels Airlines en Alitalia.Alitalia biedt vijf vluchten per dag aan tussen Italie en Brussels Airport, waarvan drie vanuit Milaan Malpensa en twee vanuit Rome.Brussels Airlines, TUI Fly en Ryanair bedienen 14 Italiaanse steden zoals Rome, Venetie, Turijn, Bologna, Napels en Firenze.Mocht vervoerder Alitalia minder vluchten gaan uitvoeren, laat staan zijn vluchten schrappen als de doorstart van de luchtvaartmaatschappij faalt, dan zullen de andere vervoerders die actief zijn op de routes tussen Belgie en Italie, zoals Brussels Airlines en Ryanair, daarvan ongetwijfeld gebruik maken om hun operaties uit te breiden teneinde het aanbod op de vraag af te stemmen.Bij een eventueel faillissement van Alitalia, zouden de rechtstreekse economische gevolgen beperkt moeten blijven tot het banenverlies van de personen die in Belgie rechtstreeks in loondienst zijn bij Alitalia.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193066,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Bevoegdheid gemachtigde opzichters (MV 18312). \n\n Naar aanleiding van mijn vorige vraag omtrent gemachtigde opzichters heb ik een aanvullende vraag omtrent het domein waar de gemachtigde opzichter bevoegd is.Gemachtigde opzichters hebben enkel een bevoegdheid in de gemeente waar zij gemachtigd zijn. Als zij in een buurgemeente deze bevoegdheid willen uitoefenen, bijvoorbeeld als ze met een klas op stap zijn, moeten ze hiervoor toestemming vragen. Dit is een omslachtige procedure.Graag had ik vernomen of u kan bekijken of het mogelijk is dat een gemachtigde opzichter in heel het land bevoegd zou zijn?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,WEGVERKEER,VERKEERSVEILIGHEID,BEVEILIGING EN BEWAKING,VOETGANGER","answer":"Het klopt dat de bevoegdheden van de gemachtigde opzichters beperkt zijn tot de gemeente waar zij gemachtigd zijn. Dit wat specifiek statuut heeft te maken met het feit dat ze in principe slechts op een bepaalde plaats die taak uitvoeren (meestal aan een bepaalde schoolingang). Daarenboven is een opleiding noodzakelijk en via het praktisch gedeelte daarvan raken ze vertrouwd met de plaats en de concrete verkeerssituatie waar ze als gemachtigd opzichter zullen optreden.Indien gemachtigde opzichters buiten de gemeentegrenzen willen optreden, moeten ze de toestemming hebben van de betrokken gemeente of kunnen ze optreden als groepsleider, waarvoor geen machtiging nodig is. Ook groepsleiders mogen immers aanwijzingen geven en het verkeer stilleggen.Omdat er qua bevoegdheden bijna geen onderscheid is tussen een gemachtigd opzichter en een groepsleider, een wegkapitein, enz. wordt in het ontwerp tot herziening van de wegcode voorgesteld nog slechts een term te behouden, zijnde \"signaalgever\". Wel zal omwille van de specifieke opdracht van signaalgevers die worden ingezet om de veiligheid te verzekeren bij het oversteken of begeleiden van overstekende kinderen te voet of per fiets, personen met een handicap of oudere personen (zoals huidige gemachtigde opzichters), ook in de toekomst nog in een opleiding worden voorzien.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193067,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Cheron, Marcel","aut_language":"french","question":"Verhoging van de perrons (MV 18369). \n\n Er wordt momenteel een nieuw voorstel voor een meerjareninvesteringsplan voor Infrabel besproken. In dit voorstel zou men een extra marge creeren door de schulden van Infrabel minder sterk terug te dringen dan oorspronkelijk gepland.Dankzij deze marge zou er 81 miljoen euro geinvesteerd kunnen worden, waarvan 25 miljoen (15 in Wallonie en 10 in Vlaanderen) aangewend zou worden voor de verhoging van de perrons. Dit voorstel zou nog door de raad van bestuur bekrachtigd moeten worden. 1. Volgens welke prioriteitscriteria zullen de verhogingswerken worden uitgevoerd?2. a) Hoeveel geld is er nodig voor de verhoging van de perrons in alle Vlaamse stations?b) Hoeveel geld is er nodig voor de verhoging van de perrons in alle Brusselse stations?c) Hoeveel geld is er nodig voor de verhoging van de perrons in alle Waalse stations?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,INVESTERING,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"In mijn antwoord op mondelinge vraag nr. 17850 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 641) heb ik meegedeeld dat de regering op 31 maart 2017 beslist had aan Infrabel te vragen om haar ontwerp van bedrijfsplan aan te passen, onder meer met de intrekking van de berichten tijdelijke snelheidsbeperkingen (BTS), met de verhoging van de perrons, met de uitbreiding van de capaciteit tussen Gent en Brugge en met de vrijwaring van het vereiste niveau van dienstverlening voor de implementatie van het vervoersplan 2017 van de NMBS. Bij dezelfde beslissing gaf de regering aan Infrabel de toestemming om in 2020 tot een schuldniveau van 2,150 miljard euro te gaan, wat neerkomt op een vermindering van de schuld ten opzichte van het niveau van 2014. Deze schuldvermindering is minder drastisch dan wat het management had voorgesteld, met de gekende negatieve gevolgen voor de reizigers.Ik kan u met genoegen meedelen dat de raad van bestuur van Infrabel dan op 25 april 2017 heeft voorgesteld om het budget voor het capaciteitsbehoud van het spoorwegnet met 17 miljoen euro te verhogen, teneinde het ontstaan te voorkomen van de vertragingszones die, zonder deze middelen, als onvermijdelijk waren aangekondigd.De raad van bestuur heeft ook voorgesteld om de middelen bestemd voor het op vier sporen brengen van de spoorlijn Brugge-Gent met 38 miljoen euro te verhogen en om het budget voor de verhoging van de perrons met 25 miljoen euro te verhogen (15 miljoen euro in Wallonie en 10 miljoen euro in Vlaanderen). Er is ook een marge beschikbaar om een eerste schijf van de Waalse prefinancieringsleningen te kunnen afsluiten.Gevolg gevend aan mijn akkoordbevinding over dit voorstel, moet de raad van bestuur van Infrabel nu nog een aangepaste versie van haar ontwerp van meerjareninvesteringsplan goedkeuren.Uitgaande van de huidige situatie kan het totale budget dat nodig is om alle perrons van het netwerk op 76 cm te brengen, grof geschat worden op ongeveer 397 miljoen euro, namelijk 162 miljoen euro voor Vlaanderen, 221 miljoen euro voor Wallonie en 14 miljoen euro voor het Brussels Gewest. Deze schatting omvat niet de daarmee samenhangende werken voor de verbetering van de toegankelijkheid, zoals de installatie van liften, roltrappen of al dan niet mobiele hellende vlakken.Om te bepalen welke perrons moeten worden verhoogd, wordt rekening gehouden:- met de situaties waar op relatief korte termijn moet worden opgetreden om de veiligheid van de reizigers te vrijwaren;- met de situaties waar de werken gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd omdat Infrabel de buitendienststelling van de sporen in het vooruitzicht stelt voor andere werken;- met de algemene staat van de perrons, waarbij voorrang wordt gegeven aan de perrons die in slechte staat verkeren;- met het aantal opstappende reizigers.De lijst met de perrons die in de komende jaren zullen worden verhoogd, zal pas worden vastgelegd na de harmonisatie van de meerjareninvesteringsplannen van de twee bedrijven. De aanvang van deze oefening was afhankelijk van de beslissing die de raad van bestuur van Infrabel op 25 april 2017 heeft genomen. Met deze oefening zal de planning van de gezamenlijke projecten kunnen worden vastgelegd en aan het einde ervan zal worden overgegaan tot de besteding van het volledige beschikbare budget.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193068,"depotdat":"2017-06-27","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Strijd tegen ransomware (MV 18654). \n\n In juli 2016 heeft Europol in samenwerking met de Nederlandse politie en producenten van antivirussoftware het project No more ransom opgestart om een einde te maken aan de malware die computers en tablets vergrendelt tot er losgeld wordt betaald.Belgie is onlangs samen het Centrum voor Cybersecurity Belgie (CCB) en de federale politie mee in het project gestapt als supporting partner, net zoals Frankrijk en de Europese Commissie. 1. Wat zijn sinds juli 2016 de resultaten van het project? Werden er in Belgie resultaten geboekt?2. Welke analyse maakt uw departement van het project?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"MISDAADBESTRIJDING,COMPUTERCRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. Op 4 april 2017 werd een persbericht verspreid over de resultaten van het project No More Ransom.Negen maanden na de lancering is het platform beschikbaar in 14 talen en herbergt het 40 kosteloze tools voor het decoderen van ransomware.Sinds december 2016 hebben over de ganse wereld meer dan 10.000 slachtoffers van ransomware hun gegevens kunnen recupereren dankzij de instrumenten die beschikbaar zijn op de site www.nomoreransom.org.De deelname van Belgie aan dit project bestaat erin dat het Centrum voor Cybersecurity Belgie (CCB) en de Federal Computer Crime Unit (FCCU) van de federale politie samenwerken om de burgers te waarschuwen voor ransomware.Op de website van het CERT.be, dat deel uitmaakt van het CCB, staan preventietips en een informatiebrochure met als titel Ransomware, how to protect and respond? waarin verwezen wordt naar No More Ransom. Sinds de deelname van Belgie aan het project werden van 4 april 2017 tot nu (22 mei 2017) bijna 21.000 bezoeken, in Belgie, aan de site geregistreerd. 2. Cybercriminaliteit is een prioriteit op nationaal vlak (Nationaal Veiligheidsplan 2016-2019) en op internationaal vlak (SOCTA: Serious Organised Crime Threat Assessment van Europol).Het aantal ransomware-aanvallen blijft stijgen, ook in Belgie.Het is dan ook noodzakelijk om initiatieven, zoals No More Ransom, te steunen. Dit project is een mooi voorbeeld van een goede samenwerking tussen de openbare en de private sector, ook op internationaal vlak.Het project helpt de slachtoffers door gekende decodeersleutels te leveren om hun bestanden te recupereren zonder losgeld te moeten betalen. Meer dan 10.000 slachtoffers werden al geholpen. Het belang ervan is dus al bewezen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193081,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Criminele feiten gepleegd door stadsbendes. \n\n 1. Kan u een overzicht bezorgen van het aantal criminele feiten gepleegd door stadsbendes per jaar voor de jaren 2012 tot en met 2016? Kan hierbij telkens een opdeling worden gemaakt naar de categorie van misdrijven (doodslag, poging tot doodslag, diefstallen, overvallen, enz.)?2. Kan u voor voornoemde jaren concreet per jaar weergeven hoeveel doden er kunnen toegeschreven worden aan de criminele activiteiten van stadsbendes?3. Kan er een overzicht gegeven worden van de steden en gemeenten waarin de stadsbendes voornamelijk actief zijn?4. Kan ook een opdeling worden gemaakt naar de leeftijdscategorie van de daders bij die stadsbendes in voornoemde jaren?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"CRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID,STAD,GEORGANISEERDE MISDAAD","answer":"1. Er bestaat geen nationaal bepaalde definitie voor het begrip \"stadsbende\" (BU-Bande Urbaine)en deze dus kan afwijken tussen verschillende korpsen en SICAD's.Het is een fenomeen dat lokaal wordt geduid via een samenwerking met de parketten, burgemeesters, politie- en preventiediensten. Zo kan bijvoorbeeld in St-Niklaas het begrip \"stadsbende\" sterk afwijken van dat in Brussel.De Directie van de Politiele Informatie en ICT alsook DJSOC (Direction Serious Organised Crime) kunnen bijgevolg op nationaal niveau geen cijfergegevens inzake dit thema aanleveren.In het arrondissement Brussel wordt het opvolgen van de problematiek \"stadsbendes\" door het AIK in een omzendbrief van de procureur des Konings van 22 november 2010 beschreven (deze omzendbrief brengt enkele kleine aanpassingen aan de aanvankelijke omzendbrief van 1999). De stadsbendes worden door de politiezones als entiteit in de ANG geregistreerd. Een maandelijkse vergadering tussen een magistraat \"stadsbende\" en de politie (AIK + politiezones) heeft als doel een statuut \"BU\" toe te kennen (of niet) aan daders die minimum twee feiten in groep in een periode van zes maanden gepleegd hebben. Dit statuut \"BU\" wordt in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) vermeld en heeft voor de dader enkele politionele maatregelen als gevolg bij een controle: identificatie van de aanwezige personen, registratie van de controle (plaats-uur-omstandigheden) in een RIR, doorzoeken van het voertuig, enz.Alle leden van de stadsbendes hebben niet automatisch het statuut BU en alle personen met dit statuut zijn niet automatisch leden van een bende. Het politionele opvolgen van deze daders is specifiek op deze daders gericht en geeft niet de mogelijkheid om een algemeen overzicht van wat de stadsbendes gepleegd hebben te verkrijgen. Daarnaast maakt het grote aantal feiten met onbekende daders een betrouwbare statistiek onmogelijk. 2. Tussen de jaren 2012 en 2016 worden vier doden geregistreerd voor het arrondissement Brussel (drie in 2012, een in 2014) in relatie met de stadsbendes. 3. In Brussel zijn de \"stadsbendes\" en de daders zeer mobiel, geen enkele gemeente wordt totaal gespaard. 4. In juni 2017 worden 358 personen met het statuut \"BU\" geregistreerd. 28 zijn minderjarig, 187 zijn tussen 18 en 25 jaar, 132 tussen 26 en 35 jaar en 11 zijn ouder dan 35 jaar.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193082,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Het aandeel eigen vermogen in de activa van de banken. \n\n In het verleden - en in alle scherpte tijdens de bankencrisis in de jaren 2008-2009 - bleek dat de banken die het hoogste percentage eigen vermogen ten opzichte van vreemd vermogen in hun activa hadden, het best bestand waren tegen de felle financiele stoten.Stresstesten gaven hetzelfde resultaat, in binnen- en buitenland. De bankentaks, die door de overheid werd ingesteld, zou de overheid een reserve moeten bezorgen om een volgende bankencrisis beter op te kunnen vangen. 1. Hoe is de verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen bij de banken die in Belgie actief zijn, geevolueerd over de jaren 2012 tot en met eind 2016? Is een structurele verhoging van het eigen vermogen duidelijk merkbaar en dit bij alle banken actief op het grondgebied? Welke cijfermatige evolutie is er waar te nemen?2. Wat is de top vijf van de banken met de hoogste verhouding eigen vermogen ten opzichte van vreemd vermogen, op het grondgebied van het rijk actief? Is die top vijf gedurende de opeenvolgende jaren 2012-2016 gewijzigd?","question_theme_main":"FINANCIELE INSTELLING","question_theme":"FINANCIELE INSTELLING,FINANCIELE SITUATIE,BANK,MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL","answer":"1. Sinds eind 2012 is de ratio tussen het eigen vermogen van de Belgische banken en hun totaal actief trendmatig gestegen. Totale activa bleven vrij stabiel over de periode 2012 - 2017 terwijl het eigen vermogen gradueel werd versterkt. De onderstaande grafiek geeft de toename in het eigen vermogen zowel in absolute als relatieve termen weer. In absolute termen neemt het eigen vermogen toe met 13 miljard euro, van 60 miljard euro eind-2012 tot 73 miljard euro eind-maart 2017. Over dezelfde periode steeg het eigen vermogen in verhouding tot de totale activa van 5,8 % naar 7,0 %. Die stijging kan worden beschouwd als representatief voor de sector.De grafiek is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Naast deze eenvoudige kapitaalratio bestaan er ook reglementaire kapitaalratios die het risico van de activa mee in rekening nemen. Volgens deze ratios, bijvoorbeeld de Basel Tier 1-kapitaal ratio, is de solvabiliteitspositie heel comfortabel gebleven over de periode 2012 - 2017. Meer bepaald is het beschikbare kapitaal veel hoger dan de opgelegde kapitaalvereisten. De Tier-1 vereiste bedraagt 7,125 % terwijl de Tier 1 ratio voor de Belgische bancaire sector in 2016 16,2 % bedroeg en 16,1 % in het eerste kwartaal van 2017. 2. De Nationale Bank van Belgie mag geen cijfers bekend maken van individuele banken. De waargenomen stijging in eigen vermogen op sectorniveau (zie vraag 1) kan in het algemeen wel als representatief worden beschouwd voor de overgrote meerderheid van de Belgische banken.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":193083,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"De collectieve vordering tegen onwettig betaalde belastingen. \n\n Sinds 1 maart 2016 werd door de Vlaamse regering beslist om de Turteltaks in te voeren, om op die manier de afbouw van de schulden voor groenestroomcertificaten te financieren. Door deze Turteltaks betaalt een gezin jaarlijks 100 euro extra voor energie.Test-Aankoop had in april 2016 een verzoek tot vernietiging van de Turteltaks ingediend bij het Grondwettelijk Hof. Op 22 juni 2017 heeft het Grondwettelijk Hof beslist om het omstreden decreet van 2015 - dat de Vlaamse energieheffing invoerde - te vernietigen. Omwille van de rechtszekerheid blijft deze belasting echter wel nog in stand gehouden voor 2016 en 2017 en zou de belasting pas in 2018 worden afgeschaft. Een arrest van het Grondwettelijk Hof geldt erga omnes.Aangezien de Turteltaks een onwettig betaalde belasting is, zou het juridisch gezien mogelijk zijn om een vordering tot terugbetaling in te stellen voor de taks betaald voor 2018, volgens fiscaal expert Michel Maus. Rechtszekerheid mag immers niet primeren op wettelijkheid, stelt hij.Ondertussen zijn er reeds een aantal organisaties een collectieve actie gestart, met als doel een collectieve vordering in te dienen bij de rechtbank om de onterecht betaalde Turteltaks terug te eisen. Consumentenorganisatie Test-Aankoop liet echter weten geen rechtszaak op te zullen starten, omdat de uitkomst volgens haar advocaten te onzeker is.Het Wetboek Economisch Recht voorziet sinds 28 maart 2014 \"rechtsvordering tot collectief herstel\", waarbij een van de voorwaarden is, en ik citeer: \"de ingeroepen oorzaak betreft een mogelijke inbreuk door de onderneming op een van haar contractuele verplichtingen, op een van de Europese verordeningen of de wetten bedoeld in artikel XVII. 37 of op een van hun uitvoeringsbesluiten\".Acht u het mogelijk dat een collectieve vordering met betrekking tot de Turteltaks voldoet om ontvankelijk te zijn?","question_theme":"HANDELSRECHT,BELASTING,ECONOMISCH BELEID,ENERGIEBELEID,RECHTSVORDERING,AFLOSSING","answer":"Er wordt verwezen naar de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, gelet op diens bevoegdheid ter zake (vraag nr. 1874 van 30 november 2017).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":193084,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"N-VA","aut_person":"Vermeulen, Brecht","aut_language":"dutch","question":"Controle van stadionverboden door mobiele telefoon (MV 17664). \n\n Jaarlijks spreekt de voetbalcel van de FOD Binnenlandse Zaken of de politierechter bij procedures in beroep de sanctie van stadionverbod uit tegen meerdere personen die de wetgeving hebben overtreden.De naleving van dit stadionverbod is evenwel zeer moeilijk te controleren. Zo voorziet de voetbalwet de mogelijkheid van een aanmeldingsplicht, maar werd die nog maar zelden toegepast. Het is ook weinig efficient om politieposten specifiek open te houden om mensen tijdens een wedstrijd de mogelijkheid te bieden zich aan te melden. Dus blijven mensen met een stadionverbod nog altijd aanwezig op wedstrijden, niet alleen op verplaatsing maar ook bij thuismatchen of bij matchen van andere clubs.In 2013 heeft de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond een idee aangereikt om dit op digitale manier te doen, via de ontwikkeling van een app. Supporters die een stadionverbod kregen, kunnen dan een mobiele telefoon meekrijgen waarop de vingerafdruk af te lezen is. In combinatie met gps-coordinaten is dan vast te stellen waar de hooligan is. Hiermee kan een (politie-)dienst controleren of die persoon zich niet in de buurt van het stadion bevindt, waar zijn club voetbalt.Het systeem is onder meer getest bij de voetbalclubs Ajax, RKC Waalwijk en NEC (Nijmegen). De hooligans kregen strafvermindering als ze bereid waren mee te werken aan de proef. 1. Werd de aanmeldingsplicht al opgelegd door de voetbalcel of door een politierechter? In hoeveel gevallen?2. Bent u bereid om te onderzoeken of deze werkwijze, met een vingerafdruk-app, ook toepasbaar zou kunnen zijn in Belgie?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIECONTROLE,RADIOCOMMUNICATIE,STRAFSANCTIE,OPENBARE VEILIGHEID,SPORTMANIFESTATIE,VOETBAL","answer":"1. De Voetbalcel heeft nooit een aanmeldingsplicht opgelegd.De politierechtbank van Luik heeft al een aanmeldingsplicht opgelegd, maar onze dienst werd niet op de hoogte gebracht van de instelling van de sanctie. 2. Wat het systeem betreft dat in Nederland gebruikt wordt, wil ik er toch op wijzen dat de app het niet mogelijk maakt te bepalen op welke plaats de supporter zich bevindt, maar enkel aangeeft dat de supporter zich niet in de bepaalde perimeter bevindt waarbinnen hij niet mag aanwezig zijn.De Voetbalcel heeft momenteel geen informatie over de doeltreffendheid van dit systeem.Er zal wel contact opgenomen worden met Nederland om meer informatie te verkrijgen over het systeem evenals feedback over de doeltreffendheid ervan. Na ontvangst van deze informatie, zal er een analyse uitgevoerd worden om de uitvoerbaarheid van dit systeem in Belgie te beoordelen.Er dient evenwel reeds onderlijnd te worden dat dit systeem een investering zal vereisen wat de ontwikkeling van de toepassing betreft, evenals wat betreft de aankoop van smartphones die ter beschikking gesteld zullen worden van de gestrafte supporters.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193101,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Cheron, Marcel","aut_language":"french","question":"Infrabel. - Nieuw voorstel MIP (MV 18370). \n\n Infrabel stelde onlang een nieuw meerjareninvesteringsplan (MIP) voor. Daarin werd voorgesteld het onderhoud van bepaalde baanvakken te verminderen. De dienstverlening op een aantal lijnen werd daardoor op de helling gezet, omdat de treinen, om de veiligheid niet in het gedrang te brengen, trager zouden moeten gaan rijden in de zones waar de sporen in slechte staat zijn. Dat onaanvaardbare voorstel werd door de raad van bestuur en door de minister afgewezen. Naar verluidt ligt er vandaag een nieuw voorstel op tafel. Daarin wordt extra financiele ruimte vrijgemaakt door de schuld van Infrabel minder snel te doen dalen dan eerst werd vooropgesteld. Daardoor zou 81 miljoen euro kunnen worden geinvesteerd en zouden de eerder aangekondigde vertragingen uitblijven. Een bedrag van 17 miljoen euro zou bestemd zijn voor het onderhoud en/of behoud van de capaciteit, om de exploitatie van bepaalde lijnen niet in het gedrang te brengen; een bedrag van 38 miljoen euro zou naar de lijn Gent-Brugge vloeien en een bedrag van 25 miljoen euro zou bestemd zijn voor de verhoging van de perrons (15 miljoen voor Wallonie en 10 miljoen voor Vlaanderen). Dat voorstel zou nog moeten worden bekrachtigd door de raad van bestuur. 1. Kunt u die cijfers bevestigen? 2. Zal dat bedrag van 17 miljoen volstaan om de door Infrabel in het vooruitzicht gestelde tijdelijke vertragingen op acht lijnen te vermijden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,INVESTERINGSBELEID,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"In mijn antwoord op mondelinge vraag nr. 17850 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 641) heb ik meegedeeld dat de regering op 31 maart 2017 beslist had aan Infrabel te vragen om haar ontwerp van bedrijfsplan aan te passen, onder meer met de intrekking van de berichten tijdelijke snelheidsbeperkingen (BTS), met de verhoging van de perrons, met de uitbreiding van de capaciteit tussen Gent en Brugge en met de vrijwaring van het vereiste niveau van dienstverlening voor de implementatie van het vervoersplan 2017 van de NMBS. Bij dezelfde beslissing gaf de regering aan Infrabel de toestemming om in 2020 tot een schuldniveau van 2,150 miljard euro te gaan, wat neerkomt op een vermindering van de schuld ten opzichte van het niveau van 2014. Deze schuldvermindering is minder drastisch dan wat het management had voorgesteld, met de gekende negatieve gevolgen voor de reizigers.Ik kan u met genoegen meedelen dat de raad van bestuur van Infrabel dan op 25 april 2017 heeft voorgesteld om het budget voor het capaciteitsbehoud van het spoorwegnet met 17 miljoen euro te verhogen, teneinde het ontstaan te voorkomen van de vertragingszones die, zonder deze middelen, als onvermijdelijk waren aangekondigd. De raad van bestuur heeft ook voorgesteld om de middelen bestemd voor het op vier sporen brengen van de spoorlijn Brugge-Gent met 38 miljoen euro te verhogen en om het budget voor de verhoging van de perrons met 25 miljoen euro te verhogen (15 miljoen euro in Wallonie en 10 miljoen euro in Vlaanderen). Er is ook een marge beschikbaar om een eerste schijf van de Waalse prefinancieringsleningen te kunnen afsluiten.Gevolg gevend aan mijn akkoordbevinding over dit voorstel, moet de raad van bestuur van Infrabel nu nog een aangepaste versie van haar ontwerp van meerjareninvesteringsplan goedkeuren.Uitgaande van de huidige situatie kan het totale budget dat nodig is om alle perrons van het netwerk op 76 cm te brengen, grof geschat worden op ongeveer 397 miljoen euro, namelijk 162 miljoen euro voor Vlaanderen, 221 miljoen euro voor Wallonie en 14 miljoen euro voor het Brussels Gewest. Deze schatting omvat niet de daarmee samenhangende werken voor de verbetering van de toegankelijkheid, zoals de installatie van liften, roltrappen of al dan niet mobiele hellende vlakken.Om te bepalen welke perrons moeten worden verhoogd, wordt rekening gehouden:- met de situaties waar op relatief korte termijn moet worden opgetreden om de veiligheid van de reizigers te vrijwaren;- met de situaties waar de werken gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd omdat Infrabel de buitendienststelling van de sporen in het vooruitzicht stelt voor andere werken;- met de algemene staat van de perrons, waarbij voorrang wordt gegeven aan de perrons die in slechte staat verkeren;- met het aantal opstappende reizigers.De lijst met de perrons die in de komende jaren zullen worden verhoogd, zal pas worden vastgelegd na de harmonisatie van de meerjareninvesteringsplannen van de twee bedrijven. De aanvang van deze oefening was afhankelijk van de beslissing die de raad van bestuur van Infrabel op 25 april 2017 heeft genomen. Met deze oefening zal de planning van de gezamenlijke projecten kunnen worden vastgelegd en aan het einde ervan zal worden overgegaan tot de besteding van het volledige beschikbare budget.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193102,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"A12. - Oprittencomplexen Meise-centrum en Wolvertem. - Ongevallen. \n\n Naar aanleiding van de plannen voor de aanleg van de sneltram Boom-Brussel langs de A12, legt het agentschap Wegen en Verkeer de sluiting van de oprit van de A12 van de Plantentuin Meise voor. Dit zou aldus Wegen en Verkeer een goed zaak zijn voor de verkeersveiligheid.De oprit zou verouderd zijn en door de beperkte invoegruimte zouden er gevaarlijke verkeerssituaties ontstaan bij het oprijden van de A12. Nochtans was naar aanleiding van de besprekingen met betrekking tot de sneltram een alternatief trace vooropgesteld, ongeveer op dezelfde hoogte maar met een langere invoegstrook. 1. Kan u de cijfers van de laatste vijf jaar van het aantal ongevallen bezorgen op de A12 ter hoogte van het oprittencomplex in Wolvertem, zowel in de richting van Brussel als in de richting van Antwerpen, als ter hoogte van de oprit aan de Plantentuin (Meise-centrum) richting Brussel/E19?2. Kan u daarbij ook aanduiden om hoeveel lichtgewonden respectievelijk zwaargewonden, dan wel dodelijke ongevallen het ging?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ONGEVAL BIJ HET VERVOER,VERVOERBELEID,WEGVERKEER,VERKEERSVEILIGHEID,AUTOSNELWEG,PROVINCIE VLAAMS BRABANT","answer":"1. en 2. De tabel hieronder geeft het aantal ongevallen met lichamelijk letsel weer die zich hebben voorgedaan op de autosnelweg A12 ter hoogte van de op- en afritten in Wolvertem (afrit nr. 3) en ter hoogte van de op- en afritten in de buurt van de plantentuin van Meise (van 2013 tot 2016). De tabel geeft ook het aantal verkeersslachtoffers van deze ongevallen weer (in totaal negen lichtgewonden).Opmerking: in onze databank is de variabele betreffende de gevolgde rijrichting (Antwerpen of Brussel) incompleet voor de jaren voor 2013. Daarom konden de cijfers enkel voor de laatste vier jaren worden berekend.2016201717184-13-2445-bil","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193103,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Federale politie Antwerpen. - Mogelijke verhuis (MV 18882). \n\n In uw algemene beleidsnota verklaart u werk te willen maken van een centralisatie van de federale politie op de site Valaar te Wilrijk, beter bekend als de oude rijkswachtkazerne. Bij de bespreking in september 2016 verklaarde u \"kortelings\" de plannen te willen voorleggen aan de Ministerraad. Tot op heden is dit nog niet gebeurd.De site is op dit moment zeer slecht bereikbaar met het openbaar vervoer. Zo is er geen treinstation in de buurt. Ook de fietsinfrastructuur in de omgeving is niet goed uitgerust. Een verhuis zou voor veel personeelsleden betekenen dat ze gedwongen worden terug de wagen te nemen voor het woon-werkverkeer. De huidige locatie, aan de Noordersingel, is veel beter bereikbaar. 1. a) Staat het vast dat de federale politie Antwerpen in de toekomst gehuisvest zal worden op de site Valaar? Zo ja, wanneer werd deze beslissing genomen?b) Welke andere pistes werden onderzocht?c) Wat waren de argumenten om voor deze optie te kiezen?d) Zo niet, welke andere opties worden onderzocht en wanneer verwacht u hieromtrent een beslissing?2. Welke andere diensten moeten in dit project een plaats krijgen? Voor welke ligt dit definitief vast en voor welke wordt dit overwogen?3. Wanneer verwacht u dat het nieuwe gebouw in gebruik zal worden genomen?4. Op welke manier wilt u ervoor zorgen dat deze site ook met het openbaar vervoer en de fiets beter ontsloten kan worden, zodat het personeel ertoe aangezet wordt voor andere vervoermiddelen dan de auto te opteren voor het woon-werkverkeer?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ANTWERPEN,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,GEBOUW","answer":"1. Na de optimalisatieoefening van de federale politie in 2014, hebben de gedeconcentreerde directeurs een huisvestingsplan opgesteld. Dit huisvestingsplan werd opgenomen in het masterplan infrastructuur van de federale politie dat momenteel wordt onderzocht door mijn kabinet. Op basis van verschillende operationele en organisatorische argumenten, wordt in Antwerpen geopteerd om zoveel mogelijk diensten te centraliseren op een site. Deze omvangrijke behoeftes, die zijn geformaliseerd door de Inspectie van Financien, kunnen gerealiseerd worden op de site Valaar aan de Boomsesteenweg in Wilrijk. Een grondige analyse van verschillende locaties in Antwerpen werd gemaakt door de Regie der Gebouwen. Hieruit blijkt dat deze site effectief de beste keuze is. 2. Omwille van operationele en organisatorische redenen, werd beslist dat zoveel mogelijk diensten van de federale politie in Antwerpen zouden worden gecentraliseerd op de site Valaar. Het gaat hierbij voornamelijk om de diensten van de coordinatie en steun directie (CSD) en de gedeconcentreerde federale gerechtelijke politie (FGP). 3. Het dossier is momenteel in onderzoek bij de Regie der Gebouwen. 4. In het algemene beleid rond woon-werkverkeer worden de alternatieven van de wagen steeds gestimuleerd, maar voor de personeelsleden van verschillende diensten van de Federale Politie blijft dit toch het belangrijkste vervoermiddel omwille van de flexibele werkuren. Ik denk hierbij aan diensten die in shifts werken of die onverwacht kunnen uitlopen. Voor de keuze van de site hebben we ons vooral laten leiden door de operationele en organisatorische argumenten.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193104,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Terugbetaling van de negatieve rente. \n\n Voor hypothecaire leningen met een variabele rentevoet worden de banken geacht krachtens de algemene en bijzondere voorwaarden van de bijbehorende overeenkomsten de negatieve rente terug te betalen. Blijkbaar zouden sommige banken in bepaalde gevallen hun terugbetalingsverplichting niet nakomen. 1. Bent u op de hoogte van bepaalde nalatigheden van de banken in dit kader?2. Welke regels worden er in het geval van een negatieve rente toegepast en wat zijn de verplichtingen van de banken?","question_theme_main":"ECONOMISCH BELEID","question_theme":"HYPOTHEEK,FINANCIELE INSTELLING,RENTE,ECONOMISCH BELEID,AFLOSSING","answer":"Ik verwijs naar mijn antwoord op uw vraag nr. 1523 van 14 juni 2017 (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193105,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Dotatie politiezones (MV 18385). \n\n Naar aanleiding van mijn schriftelijke vraag nr. 1686 van 26 september 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 116) inzake de financiering van de politiezones zijn er naast de federale en gemeentelijke dotaties ook andere dotaties.De dotaties zijn bepaald aan de hand van de KUL-norm. In 2009 werd door de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken een onderzoek gevoerd naar de financiering van de politiezones. Uit dat onderzoek bleek dat deze verdeelsleutel minder geschikt is voor de federale dotaties. Er werd geopperd een fijner verdeelmechanisme te creeren zodra alle politietaken exact zijn gedefinieerd.Een andere financiele bron voor lokale politiezones is de Salduz-dotatie. Deze bedraagt jaarlijks ongeveer 2 miljoen euro.De federale dotatie en gemeentelijke dotaties worden gebaseerd op de KUL-norm, hycap via een correctiemechanisme. Graag hadden wij eveneens meer geweten over de dotatie Salduz. 1. Gaat u na afronding van de kerntaken van de politie het verdeelsysteem verfijnen?2. Sedert wanneer wordt een Salduz-dotatie uitgekeerd?3. Op welke basis wordt deze dotatie bepaald?4. Sedert november 2016 is Salduz-bis van kracht. Heeft dit ook gevolgen gehad voor de dotatie? Zal de dotatie aan de politiezones hierdoor stijgen?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"FINANCIERING,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. Zoals reeds gepreciseerd naar aanleiding van voorgaande parlementaire vragen, is de herziening van de KUL-norm niet opgenomen in het regeerakkoord. In het kerntakendebat is dus niet voorzien om de federale financiering, die aan de politiezones wordt toegekend op basis van de KUL-norm, te herzien. 2. De federale financiele tussenkomst in de kosten inherent aan de inwerkingtreding van de wet Salduz voor de lokale politie werd voor het eerst toegekend in 2012 ingevolge de wijziging van het Wetboek van Strafvordering door de wet van 13 augustus 2011. De toekenning ervan werd sindsdien jaarlijks hernieuwd. 3. In 2012 bedroeg het toegekende bedrag 2. 000.000 euro. Voor het jaar 2016 werd een bedrag van 2. 074.099,84 euro toegekend aan de politiezones.De regering heeft in 2012 beslist dat het toegekende bedrag verdeeld wordt onder de politiezones ten belope van het aantal Salduztussenkomsten van categorie III (eerste verhoor van een niet-gearresteerde verdachte aangaande feiten die strafbaar zijn met een jaar of meer, met uitzondering van verkeerszaken) en categorie IV (eerste verhoor van een verdachte die van zijn vrijheid is beroofd, ongeacht de ernst van de feiten waarvan hij wordt verdacht) die tijdens het voorgaande jaar door elk van de politiezones werden uitgevoerd.De gebruikte cijfergegevens voor deze verdeling zijn gebaseerd op de registratie en extractie van de verschillende Salduz-variabelen in het registratiesysteem van de lokale politie (ISLP). 4. De inwerkingtreding van de wet van 21 november 2016 betreffende bepaalde rechten van personen die worden verhoord, Salduz bis genoemd, heeft geen impact op het bedrag dat in dit kader aan de politiezones wordt toegekend of op de verdeelwijze ervan.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193106,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"MR","aut_person":"Flahaux, Jean-Jacques","aut_language":"french","question":"Een mogelijke controle van de technische conformiteit van bromfietsen, quads en motorfietsen op het stuk van geluidshinder (MV 18334). \n\n De komst van de zomer is voor heel wat occasionele gebruikers van recreatieve voertuigen zoals quads, bromfietsen en motorfietsen het moment om in hun vrije tijd - doorgaans in groep - een rondrit te maken langs onze wegen en regionale toeristische routes. In tegenstelling tot de dagelijkse gebruikers van dat soort voertuigen vinden sommige recreatieve gebruikers het leuk hun voertuig extra lawaaierig te maken, door gebruik te maken van een vrije uitlaat of van uitlaattypes die thuishoren op wedstrijdmodellen. Dat er aan die voertuigen om louter esthetische redenen wijzigingen worden aangebracht die niet tot geluidshinder leiden, is geen probleem, voor zover de veiligheid van het voertuig er niet onder lijdt. In deze vraag wil ik me echter beperken tot de geluidshinder als gevolg van het pimpen van die voertuigen. Is het mogelijk om voor dat soort voertuigen een regelmatige technische keuring op te leggen om na te gaan of ze nog beantwoorden aan de homologatievereisten en op die manier wijzigingen die tot onnodige geluidshinder zouden leiden, onmogelijk te maken of op zijn minst te bemoeilijken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"GELUIDSNIVEAU,VERVOERBELEID,TECHNISCHE KEURING,TWEEWIELIG VOERTUIG,MOTORVOERTUIG,LAWAAI","answer":"In uw vraag wijst u erop dat het regelmatig voorkomt dat gebruikers van bromfietsen en quads hun voertuigen verbouwen om de uitlaatpijpen ervan te wijzigen. Deze veranderingen leiden vervolgens tot aanzienlijke geluidsoverlast. In dit verband verzoekt u met uw vraag \"om voor dat soort voertuigen een regelmatige technische keuring op te leggen om na te gaan of ze nog beantwoorden aan de homologatievereisten\".Uw vraag slaat bijgevolg op de technische keuring, waarvoor conform de zesde staatshervorming de Gewesten bevoegd zijn.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193107,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Demon, Franky","aut_language":"dutch","question":"Interzonale samenwerking (MV 18366). \n\n In 2002 verscheen de omzendbrief PLP27 om de intensifiering en bevordering van de interzonale samenwerking tussen politiezones mogelijk te maken. De bedoeling hiervan was om te zoeken naar bovenlokale verbanden, diensten en zelfs structuren, die interzonaal kunnen worden uitgevoerd of geinstalleerd. Dit moet leiden tot een betere rationalisatie en efficientie. 1. Welke initiatieven neemt u om interzonale samenwerking aan te moedigen tussen politiezones?2. Hoeveel interzonale samenwerkingsakkoorden zijn er op vandaag?3. Voor welke diensten werden in welke zones interzonale samenwerkingsakkoorden afgesloten?4. Tussen bijzondere bijstandsteams is ook een interzonaal samenwerkingsakkoord mogelijk. Op welk vlak zijn er vandaag dergelijke samenwerkingsakkoorden en tussen welke bijzondere bijstandsteams?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"SAMENWERKINGSOVEREENKOMST,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193108,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"CDH","aut_person":"Poncelet, Isabelle","aut_language":"french","question":"Onderbreking van het treinverkeer tussen Aarlen en Luxemburg. (MV 18476) \n\n Op 3 mei 2017 heb ik u een vraag gesteld over de park-and-ride in Viville. In uw antwoord had u slecht nieuws voor de pendelaars die dagelijks met de trein van Belgie naar Luxemburg reizen.In 2018 zou het treinverkeer tussen Aarlen en Luxemburg gedurende enkele maanden volledig onderbroken worden. Volgens de Luxemburgse spoorwegmaatschappij CFL is dat nodig om de spanning op die lijn in Luxemburg op 25.000 volt te kunnen brengen.U heeft gezegd dat u daarover van uw Luxemburgse ambtgenoot geen informatie had ontvangen en dat u daarom met hem over die beslissing wilde onderhandelen. U zou hem willen voorstellen zich door Belgie te laten inspireren, waar het treinverkeer tijdens werken niet volledig onderbroken maar op een spoor gebracht wordt.In de pers heeft de woordvoerder van de CFL verklaard dat het treinverkeer van half juli tot half september 2018 volledig zou worden onderbroken en dat er voor de reizigers tijdens die twee maanden durende werken vervangbussen zouden worden ingezet tussen de stopplaats Kleinbettingen en Luxemburg. Volgens hem zou het onmogelijk zijn het treinverkeer tijdens die twee maanden op een spoor te laten verlopen.Ik kom op die kwestie terug omdat ik graag zou weten of u daarover al overleg heeft kunnen plegen met uw Luxemburgse ambtgenoot. 1. Heeft u met minister Francois Bausch over die kwestie kunnen spreken?2. Wat hebben die gesprekken opgeleverd? Heeft u over de mogelijkheid om het treinverkeer op een spoor te brengen kunnen spreken?Zo niet, wanneer zal dat gebeuren?3. Zullen de treinen inderdaad niet verder rijden dan Aarlen of Kleinbettingen?4. Als ze niet verder rijden dan Aarlen, hoe zal de aansluiting dan verzekerd worden als de vervangbussen slechts in Kleinbettingen vertrekken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUXEMBURG,PROVINCIE LUXEMBURG,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,GRENSOVERSCHRIJDEND VERVOER,NMBS","answer":"Ik heb inderdaad op 11 mei 2017 mijn Luxemburgse ambtgenoot Francois Bausch ontmoet om meerdere grensoverschrijdende dossiers te bepreken.De volledige spooronderbreking tussen Aarlen en Luxemburg tijdens de Paasvakantie en in de zomer van 2018 (van half juli tot half september) was een van de gespreksonderwerpen.Ik heb er bij de heer Bausch op aangedrongen dat de Luxemburgse spoorwegmaatschappij CFL zich door Belgie zou laten inspireren, waar het treinverkeer tijdens werken op een spoor wordt gebracht en niet volledig wordt onderbroken, wat minder impact op de reizigers heeft. Immers, bij een volledige onderbreking zouden duizenden reizigers aangewezen zijn op een door de Luxemburgers voorziene vervangbus. Het was mijn bedoeling om samen een oplossing uit te werken die de pendelaars niet zou benadelen. De heer Bausch gaf aan dat hij deze suggestie met zijn teams zou onderzoeken.Wat betreft het treinverkeer, zal er geen enkele trein op het Luxemburgse spoornet rijden. De NMBS-treinen zullen tussen Brussel en Aarlen rijden. Voorbij Aarlen zal er geen enkel treinverkeer zijn.Zoals bij de onderbrekingen tussen Aarlen en Luxemburg van 22 augustus 2015 tot 14 september 2015 en van 20 augustus 2016 tot 14 september 2016, zullen vervangbussen van de CFL van en naar het treinstation van Aarlen rijden, ter vervanging van de afgeschafte treinen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193109,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"MR","aut_person":"Calomne, Gautier","aut_language":"french","question":"Preventie van verkeersongevallen in de zones waar er wegenwerken worden uitgevoerd. (MV 18537) \n\n Uit de recente statistieken van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) blijkt dat het aantal verkeersdoden nooit lager is geweest dan in 2016. Het totaal aantal geregistreerde slachtoffers is in 2016 in vergelijking met 2015 met meer dan 13% gedaald.Desondanks blijven de Belgische chauffeurs zich volgens de pers aan gevaarlijk rijgedrag bezondigen. Zo zou bijna twee derde van de bestuurders zich niet aan de snelheidsbeperkingen houden, met name in de zones waar er wegenwerken uitgevoerd worden. Die vaststelling leidt tot enige bezorgdheid. Volgens het BIVV ligt het risico van een dodelijk ongeval bij wegenwerken tien keer hoger op de snelwegen dan op andere wegen.Het BIVV heeft evenwel een aantal ideeen aangereikt om dat gevaar te beteugelen. Naast de naleving van de maximumsnelheid wijst het Instituut op de mogelijkheid om de bestuurders beter te sensibiliseren, met name voor de gevolgen van het niet aanpassen van de snelheid van het voertuig bij wegenwerken en voor de gevaren van versmalde rijstroken. Voorts is het gebruik van preventieve of repressieve flitscamera's ook een optie om dat ongevallenrisico te beperken. 1. Kan u op grond van de informatie waarover u beschikt voor 2016 het aantal verkeersongevallen in de zones met wegenwerken meedelen? Bij hoeveel van die ongevallen hebben de werfarbeiders lichamelijk letsel opgelopen? Hoe is die problematiek de jongste jaren in grote lijnen geevolueerd?2. Welke preventieve maatregelen worden er momenteel geimplementeerd om de bestuurders te sensibiliseren voor het risico van een verkeersongeval in de zones waar er wegenwerken aan de gang zijn? Zullen er nieuwe sensibiliseringsmaatregelen genomen worden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"WEGENBOUW,ONGEVAL BIJ HET VERVOER,VERVOERBELEID,WEGVERKEER,VERKEERSVEILIGHEID,OPENBARE WERKEN","answer":"1. Onderstaande tabel schetst de evolutie van het aantal lichamelijke ongevallen in de zones waar er wegenwerken worden uitgevoerd, met een onderscheid tussen \"autosnelweg\" en \"andere wegen\", van 2009 tot en met 2015. De FOD Economie heeft de betrokken cijfers voor 2016 nog niet meegedeeld.Een wijziging van de gegevensstructuur heeft geleid tot een gewijzigde definitie van autosnelweg in 2014. Dit resulteerde in een lichte verhoging van het aantal ongevallen op de autosnelwegen en in een lichte vermindering op de andere wegen. Bijgevolg moet men voorzichtig zijn bij de vergelijking vanaf het jaar 2014 met de voorgaande jaren.Lichamelijke ongevallen in de nabijheid van wegenwerken:2016201717190-13-2448-bil-1\n Uit de databanken kan het type van slachtoffer bij lichamelijke ongevallen in de nabijheid van wegenwerken, zoals werfarbeiders, niet worden afgeleid, maar wel het aantal \"doden 30 dagen\" (alle personen die ter plaatse overlijden of binnen de 30 dagen na een ongeval aan de gevolgen ervan) en het aantal gewonden. Onderstaande tabel bevat deze gegevens voor de periode 2009-2015, met een onderscheid tussen \"autosnelweg\" en \"andere wegen\".Slachtoffers van lichamelijke ongevallen in de nabijheid van wegenwerken:2016201717190-13-2448-bil-2\n In onderstaande tabel wordt nog de verhouding aangegeven tussen de dodelijke ongevallen nabij werken en alle dodelijke ongevallen, met een onderscheid tussen \"autosnelweg\" en \"andere wegen\", voor de jaren 2014 en 2015 (afzonderlijk en samen).Verhouding dodelijke ongevallen nabij werken - alle dodelijke ongevallen:2016201717190-13-2448-bil-3\n 2. De bestuurders sensibiliseren lijkt me inderdaad een niet-aflatende inspanning te moeten zijn. Wel zijn in de eerste plaats de Gewesten bevoegd voor de te nemen maatregelen, zij het in het kader van de rijopleiding of via de sensibiliseringscampagnes die in het bijzonder langs de autosnelwegen worden gevoerd. Ook worden meer en meer tijdelijke of mobiele radars geplaatst in de omgeving van wegenwerken, wat voor een betere naleving van de snelheidsbeperkingen op deze weggedeelten kan zorgen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193110,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"N-VA","aut_person":"Hufkens, Renate","aut_language":"dutch","question":"Kinderpsychiatrie. - Wachtlijsten (MV 17974). \n\n Het tekort aan een dekkend zorgaanbod in de kinderpsychiatrie is al jaren een nijpend probleem. Geestelijk gezondheidsbeleid voor jongeren en kinderen is daarom niet voor niets een van de vele prioriteiten in uw beleid. Op 28 mei 2015 lanceerde u in dit kader de gids Naar een nieuw geestelijk gezondheidsbeleid voor kinderen en jongeren.Ik verwijs voor mijn vraag graag naar een van de operationele doelstellingen in deze gids, namelijk het \"realiseren van een voldoende, kwaliteitsvol, toegankelijk en betaalbaar basisaanbod van geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren\". In de praktijk, zo kwam mij ter ore, blijkt het echter allesbehalve evident om een consult bij een kinderpsychiater te kunnen krijgen, zelfs bij acute gevallen. De lange wachtlijsten worden onder andere veroorzaakt door een tekort aan kinderpsychiaters in Vlaanderen en Belgie.Het probleem van het tekort aan kinderpsychiaters wordt in de praktijk nog bemoeilijkt door het gebrek aan uitwisseling van patientendossiers tussen zorgverleners. Zo kan bij een urgent psychiatrisch probleem niet zonder meer een niet-behandelende kinderpsychiater het kind de nodige zorg verlenen. In dit kader verwijs ik u naar strategische doelstelling 4: \"versterken van zorginformatie-, registratie- en communicatiesystemen en onderzoek met betrekking tot geestlijke gezondheidszorg\". 1. Kan u een globale stand van zaken geven wat betreft de uitrol en het realiseren van de doelstelling, zoals geformuleerd in de gids Naar een nieuw geestelijk gezondheidsbeleid voor kinderen en jongeren?2. Welke specifieke en concrete maatregelen heeft u reeds genomen om de operationele doelstelling \"realiseren van een voldoende, kwaliteitsvol, toegankelijk en betaalbaar basisaanbod van geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren\" te verwezenlijken?3. Is er een meetbare verbetering inzake het zorgaanbod van geestelijke gezondheidszorg voor kinderen?4. Welke specifieke en concrete maatregelen heeft u reeds genomen om de informatie-uitwisseling te bewerkstellingen om de multidisciplinaire en transmurale zorg die noodzakelijk is mogelijk te maken?5. Erkent u de nood van het beschikbaar maken van het psychiatrisch patientendossier in het elektronisch patientendossier? Ziet u dit als prioriteit?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KIND,GEZONDHEIDSBELEID,PSYCHIATRIE,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer":"De opvolging van de realisatie van de strategische en operationele doelstellingen, en de implementatie van de verschillende acties uit het nationaal plan voor een nieuw geestelijk gezondheidsbeleid voor kinderen en jongeren 2015-2020 wordt uitgewerkt door het redactiecomite hervorming ggz-aanbod voor kinderen en jongeren. In dit comite zetelen afgevaardigden van de verschillende bevoegde ministers en administraties evenals afgevaardigden uit de Federale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen.De bedoeling bestaat erin de opvolging van de implementatie van het nationaal plan grondig en systematisch uit te werken. Dit betekent concreet dat voor elke actie een aantal indicatoren moeten worden geselecteerd en dat de nodige informatie vanuit de verschillende administraties moet worden aangeleverd zodat aan elke indicator een score kan worden toegekend. Het geheel van deze scores geeft de stand van zaken van de realisatie van elke afzonderlijke actie weer, en bijgevolg van de operationele en strategische doelstellingen. De aanzet van deze werkzaamheden werd goedgekeurd door de Interministeriele Conferentie (IMC) Volksgezondheid op 24 oktober 2016. De verdere selectie van indicatoren evenals de aanlevering van de nodige informatie is momenteel lopende.Bovendien zal het redactiecomite een aantal gezondheidsdoelstellingen (bijvoorbeeld het aantal kinderen en jongeren met psychische problemen neemt af) en gezondheidszorgdoelstellingen (bijvoorbeeld er wordt meer thuiszorg aangeboden) formuleren teneinde zicht te krijgen op de effecten van de implementatie van het nationaal plan. Ik wil hierbij benadrukken dat het nieuw beleid en dus een analyse van de effecten van die implementatie niet louter een federaal initiatief is maar een gezamenlijk streven van de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten.Vlotte uitwisseling van gegevens inzake patienten is een absolute noodzaak zowel op vlak van de hulpverlening als op beleidsvlak steeds met respect voor de wet op de bescherming van de gegevens en de nationale en Europese regelgeving inzake privacy. De realisatie van dergelijke uitwisseling overstijgt de sectorale verschillen tussen geestelijke gezondheidszorg en de somatische gezondheidszorg. Niet vergeten dat patienten en dus ook kinderen en jongeren met nood aan geestelijke gezondheidszorg ook vaak met heel veel andere actoren in contact staan. De vraag naar meer uitwisseling en afstemming is dus niet zo eenvoudig, hoewel terecht.Ik heb in deze commissie zo reeds meegedeeld dat binnen de IMC Volksgezondheid een protocolakkoord met betrekking tot de vaststelling van een minimale dataset voor een gemeenschappelijke registratie in alle instellingen actief rond geestelijke gezondheid afgesloten werd. Concreet betekent dit dat alle overheden zich geengageerd hebben om binnen alle ggz-instellingen een gemeenschappelijke dataset te registreren. Deze omzetting is even \"on hold\" gezet ten gevolge van een initiatief dat de Vlaamse overheid heeft genomen.Het instrument Interrai, welk een inschatting van zorgzwaarte mogelijk maakt, bevat namelijk ook een module van registratie. Om de sector niet zeer kort na elkaar te belasten met veranderende realiteiten, opteerden we gezamenlijk om dit onderzoek af te wachten om zo daarna een gedragen beslissing te nemen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":193111,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"MammaPrint (MV 17705). \n\n De overlevingskans van een aantal kankers is er de laatste decennia spectaculair op vooruit gegaan. Dit geldt ook voor onder andere borstkanker. Die vooruitgang is te danken aan een hele caleidoscoop van verschillende verbeteringen.Er bestaan een tiental vormen van borstkanker. Voor een type dat zo een 15 % van de borstkankerpatienten treft, is het risico op hervallen na een behandeling bijzonder groot. Als dat gebeurt, is de kans op overleven bijna uitgesloten. Daarom krijgen de meeste van die patienten meteen na de chirurgie of de radiotherapie ook chemo toegediend. Preventief dus. In ons land krijgen 10.000 vrouwen te horen dat ze borstkanker hebben. Zowat 2.000 vrouwen sterven aan de ziekte.Veel borstkankers zijn hormoongevoelig en een groot percentage daarvan heeft een laag risico op uitzaaiingen. Desondanks krijgen vandaag de dag nog altijd veel vrouwen chemotherapie na het verwijderen van de tumor. Naar schatting worden 1.000 borstkankerpatienten overbehandeld. De test die bepaalt of chemo noodzakelijk is na een operatie is duur (3.000 euro) en wordt niet terugbetaald door de ziekteverzekering.In juni 2016 stelde ik een vraag over de moleculaire profileringtest en de bijdragen aan de beslissing tot verdere behandeling bij borstkanker. U deelde mee dat er is aangetoond dat chemotherapie bij vrouwen met een borsttumor en met een hoog risico volgende de biologische en klinische criteria door het gebruik van MammaPrint in 46 % van de gevallen kan worden vermeden. Tevens deelde u mee dat u de nieuwe studie van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) afwacht, waarbij de kosteneffectiviteit zal geupdatet worden.Recent bereikte het KCE, het Kankerregister en de ziekteverzekering een akkoord om de denkpiste van terugbetaling verder te onderzoeken. 1. Hoe staat u tegenover de terugbetaling van dergelijke tests?2. Steunt u het idee tot terugbetaling? Indien ja, welke stappen zal u zetten om de terugbetaling om te zetten in de praktijk?3. Als antwoord op mijn vraag in juni 2016, antwoordde u dat u de update van de studie van het KCE zou afwachten om verdere stappen te zetten. Het KCE heeft nu een akkoord bereikt met het Kankerregister en de ziekteverzekering. Acht u het nog opportuun om de studie af te wachten om verdere stappen te nemen, of zal u nu al stappen ondernemen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,KANKER,VROUW,MEDISCHE DIAGNOSE,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"De MammaPrint valt onder de categorie van zogenaamde gen-profileringstesten. In januari 2015 werd het KCE rapport 237 over dit onderwerp gepubliceerd. De conclusie luidde dat er op dat ogenblik nog geen afdoende klinisch bewijs was inzake het klinisch nut van deze tests. Het betrokken rapport beval aan om de zaak opnieuw te onderzoeken eens er meer gegevens uit bijkomende klinische studies met het oog op validering van de mammatest in de wetenschappelijke literatuur, ter beschikking zijn.In augustus 2016 werden de resultaten van de eerste grondige studie, (de MINDACT studie) over het nut van MammaPrint gepubliceerd. Daarop vroeg het RIZIV om dit onderwerp in het KCE onderzoeksprogramma op te nemen. Inmiddels is het onderzoek dat in samenwerking met de Stichting Kankerregister, het Zorginstituut Nederland, de Haute Autorite de Sante (HAS) in Frankrijk en het Ludwig Boltzmann Institut in Oostenrijk verloopt, opgestart. Deze internationale samenwerking gebeurt in het kader van de EUnetHTA Joint Action, waarbij een netwerk van Health Technology Assessment instellingen samenwerken, met financiele ondersteuning door de Europese Commissie. De resultaten van het onderzoek worden verwacht voor het einde van het jaar.In geen enkel van de aan de studie deelnemende landen is er reeds een formeel akkoord over terugbetaling. De betrokken gezondheidsoverheden wachten duidelijk op de resultaten van de onderzoek om een beslissing te nemen. Het in de pers vermelde akkoord tussen RIZIV, KCE en Kankerregister betreft dus enkel het uitvoeren van deze gedetailleerde studie over het nut en de kosten-baten verhouding van de test, en niet de terugbetaling zelf.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":193112,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"dutch","question":"Het akkoord over de artsenquota (MV 18111). \n\n Volgens recente voorspellingen van de Planningscommissie zou het aantal voltijds equivalente huisartsen per 10.000 inwoners tegen 2037 dalen tot 7,94 in Vlaanderen en 5,09 in Wallonie. Dit hoewel een regio als \"huisartsenarm\" beschouwd wordt bij minder dan 9 huisartsen per 10.000 inwoners.Desondanks dit grote tekort aan huisartsen waarmee ons land geconfronteerd dreigt te worden, heeft de federale Ministerraad een nieuwe regeling goedgekeurd volgens dewelke er in 2024, wanneer de studenten die volgend jaar aan de artsenopleiding beginnen afstuderen, een algemeen quotum komt voor het hele land. Een bij wet vastgelegde formule op basis van de bevolkingsaantallen zal dan de verdeling geven tussen het aantal Vlaamse en Franstalige artsen.Om het \"overtal\" aan Franstalige artsen dat de voorbije jaren is opgebouwd weg te werken - het gaat om meer dan 1.500 artsen - komt er een correctiesysteem. Vanaf 2024 ligt het aantal Franstalige studenten dat aan de stage mag beginnen na correctie vast op 505. De studenten die dit jaar afstuderen, krijgen allemaal een attest of RIZIV-nummer. Als de ingangsexamens doeltreffend blijken te zijn, zullen ook de studenten die in 2018, 2019 en 2020 hun diploma halen zo'n attest krijgen. 1. Heeft de regering deze regeling uitgewerkt op basis van een analyse van de (toekomstige) zorgbehoeften in Belgie, gekoppeld aan de nood aan artsen? Op basis van welke gegevens werd deze behoefteanalyse uitgevoerd?2. Is de regering bereid om dringend werk te maken van een dynamisch en betrouwbaar kadaster voor een degelijke artsenplanning en sturing, waaraan een analyse van de zorgbehoeften van de bevolking aan de basis moet liggen?3. Welke concrete maatregelen plant de regering om de leeftijdpiramide van huisartsen te corrigeren?4. Bent u bereid om, in plaats van gemotiveerde studenten tegen te houden om geneeskunde te gaan studeren, de toegang tot deze beroepen te promoten en stimuleren?5. Is de regering bereid om te investeren in bijkomende stageplaatsen voor studenten geneeskunde?6. Hoe plant de regering het tekort aan geriaters, een knelpuntberoep, alsook het tekort aan psychiaters op te lossen?7. Hoe zal de regering garanderen dat het aantal erkende urgentieartsen in de toekomst wel voldoende zal zijn om de spoeddiensten 24/24 en 7/7 te bemannen?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"TOEGANG TOT HET BEROEPSLEVEN,STUDENT,GENEESKUNDE,GEZONDHEIDSBELEID,DOKTER,ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEID","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":193113,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Lijn 52. - Weekendbediening (MV 18540). \n\n Uit de roadshows over het nieuwe vervoersplan blijkt dat de NMBS voor lijn 52 vanaf december 2017 ook een weekendregeling wil inleggen. Voor het stuk van lijn 52 tussen Antwerpen en Boom stelt er zich geen probleem. Maar de trein zou tussen Boom en Puurs over twee bruggen moeten.Uit de hoorzittingen van 14 maart 2017 in de commissie Infrastructuur blijkt dat er zich voor de Rupelbrug geen probleem stelt aangezien die op afstand vanuit het Seinhuis in Berchem bediend kan worden. Maar voor de Nijverheidsbrug over het Zeekanaal zou nog naar een oplossing gezocht worden, aangezien die brug niet automatisch bediend kan worden. De spoorbedrijven zouden hierover in overleg zijn met Waterwegen en Zeekanaal om tot een oplossing te komen.In antwoord op een vraag van mijn collega Dirk De Kort in het Vlaams Parlement stelde minister Weyts dat Waterwegen en Zeekanaal aan de uitbreiding van het treinverkeer op lijn 52 op zaterdagen, zondagen en feestdagen volgende voorwaarde koppelt: de voorafgaandelijke formalisering van een samenwerkingsovereenkomst over de vernieuwing van de drie belangrijkste door Waterwegen en Zeekanaal bediende beweegbare spoorwegbruggen (Nijverheidsbrug, Jan Bogaertsbrug en Scheldebrug). 1. Is er een formele aanvraag van Infrabel geweest bij Waterwegen en Zeekanaal om de Nijverheidsbrug in het weekend te bedienen zodat treinverkeer mogelijk wordt?Zo ja, wanneer? Is er al reactie gekomen van Waterwegen en Zeekanaal op die aanvraag en wat hield deze in?2. a) Hoe staat Infrabel tegenover de voorwaarde die Waterwegen en Zeekanaal stelt?b) Hoe staat u daar tegenover?3. Kan u meer uitleg geven bij de samenwerkingsovereenkomst? Is het federale niveau daarbij betrokken, zo ja wie en waarom?4. Verwacht Infrabel dat er voor de bediening van de brug tot een oplossing gekomen zal worden zodat vanaf december treinen tot Puurs kunnen rijden? Waarom wel of waarom niet?5. Hoe zullen de kosten verdeeld worden? Wie zal de kost van de bediening van de brug in het weekend moeten dragen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ANTWERPEN,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,BINNENLANDSE WATERWEG,NMBS,DIENSTREGELING VAN HET VERVOER","answer":"1. Infrabel heeft de formele aanvraag gedaan bij Waterwegen en Zeekanaal per brief van 19 januari 2017.Infrabel kreeg op deze brief antwoord met een schrijven van 28 februari 2017, waarbij op de aanvraag wordt ingegaan mits voldaan wordt een aantal voorwaarden. 2. De voorwaarden op zich vormen geen enkel probleem voor Infrabel. Infrabel is bereid om samen te werken aan de automatische bediening op afstand van de drie beweegbare bruggen. De technische contacten zijn lopende.De weekendbediening Boom-Puurs maakt integraal deel uit van het vervoersplan van december 2017 en ik laat het over aan de NMBS, Infrabel en Waterwegen en Zeekanaal om een oplossing te vinden voor deze problematiek. 3. Het federale niveau is niet betrokken bij deze besprekingen. 4. Infrabel en de NMBS werken constructief mee aan dit dossier en verwachten een oplossing tegen december 2017. 5. De overeenkomst voor de bediening van deze brug, die dateert uit 1997, voorziet dat Infrabel de kosten voor de bediening niet moet dragen. Daarom is Infrabel van oordeel dat de kosten voor de weekendbediening niet te haren laste mogen gelegd worden. Dit punt zal, onder andere, ook besproken worden tijdens een gemeenschappelijke vergadering met de NMBS en Waterwegen en Zeekanaal, op 12 juni 2017.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193114,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Alle fietsers tegelijk groen (MV 18542). \n\n Uw voorgangster, mevrouw Galant was, net zoals haar voorganger, geinteresseerd in de mogelijkheid om zowel voetgangers als fietsers een kruispunt te laten oversteken terwijl de verkeerslichten op rood staan voor het gemotoriseerd verkeer uit alle richtingen. Het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) deed hiernaar onderzoek en daaruit blijkt dat het een goede maatregel kan zijn onder bepaalde voorwaarden. Zo moet het bijvoorbeeld gaan om een compact en overzichtelijk kruispunt waar niet te veel gemotoriseerd verkeer is, maar waar wel veel fietsers en/of voetgangers komen.Mevrouw Galant antwoordde op mijn eerdere vraag dat zij het \"alle fietsers tegelijk groen\"-principe uitdrukkelijk in de wegcode zou opnemen. Volgens haar vormde de huidige wegcodetekst geen belemmering om dit principe vandaag al toe te passen bij tweekleurige verkeerslichten, maar kunnen de regels wel geoptimaliseerd worden en het principe expliciet opgenomen en geregeld worden.De wegcode zou bijvoorbeeld de mogelijkheid kunnen opnemen om dit principe ook met driekleurige lichten te realiseren. Aangezien de vereenvoudiging en aanpassing van de wegcode momenteel aan de gang is, willen wij graag uw standpunt in deze weten. 1. Wat is uw visie op het \"alle fietsers tegelijk groen\"-principe? Acht u het wenselijk dat dit principe wettelijk mogelijk wordt?2. Hoe verloopt de evaluatie en vereenvoudiging van de wegcode? Wat is de timing?3. Bent u bereid om het \"alle fietsers tegelijk groen\"-principe op te nemen en expliciet te regelen in de nieuwe wegcode?Zo ja, hoe zal dit principe neergeschreven worden? Wat zijn de voorwaarden? Zal het ook mogelijk zijn bij driekleurige lichten?Zo neen, waarom niet?4. Heeft u een zicht op het totaal aantal proefprojecten in ons land? Hoe worden deze proefprojecten geevalueerd?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,VERKEERSVOORSCHRIFTEN,VERKEERSVEILIGHEID,TWEEWIELIG VOERTUIG","answer":"1. Ik ben het eens met mijn voorgangster en sta dus achter de invoering van het principe \"alle fietsers tegelijk groen\" in het verkeersreglement. 2. De werkzaamheden van de technische werkgroep zijn volgens schema verlopen, met een laatste geplande vergadering op 13 juni 2017. Mijn administratie zal nu de aanbevelingen en voorstellen die door de werkgroep zijn geformuleerd in een ontwerp tot aanpassing van het verkeersreglement opnemen. Het is de bedoeling daarmee eind 2017 klaar te zijn. Begin 2018 zou dan feed back worden gegeven aan alle stakeholders waarna de officiele adviesprocedure aan de Gewesten en de raad van state zou worden gelanceerd, met het oog op bekendmaking in het Belgisch Staatsblad eind 2018. 3. De hierboven vermelde werkgroep heeft reeds een voorstel geformuleerd om het \"alle fietsers tegelijk groen\"- principe in het verkeersreglement te voorzien. De bedoeling daarvan is om de mogelijkheid in het verkeersreglement op te nemen dat eerst aan de fietsers op alle takken van het kruispunt tegelijk groen wordt gegeven waarna het andere verkeer tot het kruispunt kan worden toegelaten. Dit is in het bijzonder bedoeld voor kruispunten met driekleurige verkeerslichten. Om aan te geven dat het gaat om een verkeerslicht dat \"alle fietsers tegelijk groen\" geeft, wordt voorgesteld om het verlichte fietssilhouet te omringen met pijltjes.De plaatsingsvoorwaarden van verkeerslichten zijn sedert de laatste staatshervorming een gewestelijke bevoegdheid geworden. Het is natuurlijk zo dat het verlichte fietssilhouet omringd door pijltjes slechts groen zal oplichten wanneer dit tegelijkertijd het geval is voor dezelfde verkeerslichten die op alle andere takken van het kruispunt zijn geplaatst. 4. Ik weet dat een aantal proefprojecten aan de gang zijn, en naar verluidt worden deze positief geevalueerd. Maar voor meer details over de concrete proefprojecten, gelieve u tot mijn regionale collega's te richten.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193115,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Verklikkers van radarcontroles (MV 18010). \n\n In uw antwoord van 24 oktober 2016 op mijn vraag sprak u zich uit tegen een verbod op de verklikkers van radarcontroles (bijvoorbeeld Coyote, die al een miljoen abonnees heeft in Belgie), omdat het inderdaad moeilijk handhaafbaar zou zijn.Ook verkeersorganisaties (bijvoorbeeld VAB) zijn geen voorstander van een verbod. Zij ijveren voor een systeem zoals in Frankrijk. Apps moeten daar een zone van zo'n twee kilometer aanduiden waarbinnen zich een flitspaal kan bevinden. Het is een soort trajectcontrole waarin mensen over een langere termijn hun snelheid aanpassen.Ook het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) sprak zich uit voor het Franse systeem, omdat mensen hun snelheid aanpassen over een langer traject, wat uiteraard goed is voor de verkeersveiligheid. In hetzelfde antwoord stelde u dat dit een te verdedigen optie is.U verwees ook naar twee beslissingen van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie van 29 juli 2014 en 11 september 2014 waarbij de stopzetting wordt bevolen van sms-abonnementdiensten, die waarschuwen voor snelheids- en alcoholcontroles: betalende diensten, en de reclame ervoor, mogen niet helpen bijvoorbeeld verkeerscontroles te omzeilen.U voegde er wel aan toe dat de ethische code voor de telecommunicatie alleen geldt voor de telefoonnummerreeksen, waarbij het is toegelaten om kosten voor de inhoud te factureren bovenop de kosten voor de communicatie. Diensten zoals Coyote, die weliswaar hetzelfde opzet hebben als deze waarvoor de Ethische Commissie de stopzetting heeft bevolen, ontsnappen hieraan doordat ze niet zijn gebonden aan dergelijke telefoonnummerreeksen en de aangeboden diensten niet worden gefactureerd via het gebruik van deze oproepnummers maar wel via een abonnement.Alvorens een en ander via een wetswijziging af te dwingen, wilde u eerst samen zitten met de bedrijven die deze diensten aanbieden omdat ze mogelijk bereid zijn om hun systemen aan te passen naar analogie met wat in Frankrijk gebeurt.Had u intussen al overleg met de bedrijven die deze diensten aanbieden? Zo ja, wat was het resultaat? Zo niet, wat is de timing?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"AUTOMOBIELUITRUSTING,ELEKTRONISCH APPARAAT,VERVOERBELEID,WEGVERKEER,SNELHEIDSVOORSCHRIFTEN,VERKEERSVEILIGHEID","answer":"Over dat onderwerp had ik tot op heden nog geen overleg met de bedrijven die deze diensten aanbieden.De problematiek van aanduiding van snelheidscontroles betreft een materie waarin de Gewesten ook bevoegd zijn, met name met betrekking tot snelheidsbeperkingen op alle andere wegen dan de autosnelwegen.Een gepaste oplossing kan dus moeilijk zuiver op het federaal niveau gevonden worden. Daarvoor wens ik eerst die problematiek met mijn collega's van de Gewesten aan te kaarten.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193116,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"NMR-scanners. - Evaluatie (MV 18013). \n\n Op 17 juni 2016 bevatte het kadaster medische beeldvorming 146 NMR-toestellen, waarvan 10 wetenschappelijke en 15 illigale, 272 CT-toestellen, 3 PET's, 19 PET's-CT, 1 PET-NMR en 127 SPECT-CT-toestellen.Het kadaster is het hart van het handhavingsbeleid. Zonder deze handhaving is een correcte behoeftebepaling onmogelijk en dus ook een goede geografische spreiding in een budgetneutrale context.Sinds 1999 wordt er enkel voor de prestaties van een radioloog in een met een erkend NMR-toestel uitgeruste dienst een getuigschrift voor een NMR-onderzoek uitgereikt.In juni 2016 deelde u mee dat op dat moment een terugbetaling niet a priori kon geweigerd worden omdat men onmogelijk kon vaststellen met welk toestel het onderzoek was uitgevoerd. Sommige erkende diensten beschikken over meerdere toestellen.U deelde tevens mee dat er zo snel mogelijk een evaluatie moest komen na de eerste uitbreiding om de verdere noden te bekijken.Vandaag bereiken ons signalen dat de wachttijd voor een NMR-scanner wel kan oplopen tot 16 weken. Nochtans is het zo dat er in Vlaanderen gemiddeld een NMR-toestel per 95.000 inwoners is, behalve in het Waasland, want daar is dat slechts een toestel voor 243.000 inwoners. 1. Kan u een stand van zaken meegeven met betrekking tot het kadaster medische beeldvorming? Hoeveel toestellen omvat dit kadaster en kan u deze onderverdelen?2. In juni 2016 gaf u in commissie mee dat op dat moment een terugbetaling niet a priori kon geweigerd worden indien de scan werd gedaan met een illegale scanner. Wat is de stand van zaken de dag van vandaag? Is dit momenteel wel mogelijk? Indien wel, welke impact heeft dit op de erkende toestellen? Indien niet, hoe zal u dit probleem aanpakken en wanneer mogen we hiervoor de oplossing verwachten?3. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de evaluatie na de eerste uitbreiding? Is deze evaluatie er reeds geweest? Indien ja, kan u hiervan de resultaten meedelen? Indien niet, wanneer mogen we deze verwachten?4. Het probleem van de wachttijden is niet nieuw, vorig jaar bereikten ons reeds signalen. Bent u op de hoogte dat de problemen zich nog steeds voordoen? De wettelijke basis van het kadaster voor medische beeldvorming is vastgelegd in het koninklijk besluit van 19 januari 2016. Kan u meedelen waar er een tekort is?5. De federale overheid heeft de bevoegdheid om te beslissen of er extra NMR-toestellen zullen komen. Kan u hierover reeds iets meer vertellen? Is er een uitbreiding voorzien? Indien ja, met hoeveel? Indien niet, waarom niet? Is er reeds overleg geweest met de Vlaamse minister die bevoegd is voor de bepaling van de verdeling? Kan u hierover iets meer vertellen? Indien niet, waarom niet?6. Om de stralingsbelasting voor de Belgen te doen dalen, moest het voorschrijfgedrag veranderen, zodat de patient steeds het meest doeltreffende onderzoek ondergaat. In juni 2016 deelde u mee dat u dat wilde bewerkstellen door een goede opvolging van de richtlijnen, door het gebruik van systemen voor beslissingsondersteuning en door het substitutierecht van de radioloog. Kan u meegeven of het aantal onderzoeken daadwerkelijk is verminderd?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,MEDISCHE DIAGNOSE,SCANNER,NIET-IONISERENDE STRALING","answer":"Het landelijk kadaster voor zware toestellen voor medische beeldvorming omvat op heden (situatie op 21 maart 2017) volgend aantal toestellen:- 272 CT- 26 PET-toestellen waarvan:? 1 PET? 24 PET-CT? 1 PET-NMR- 132 SPECT-CT- 145 NMR (waaronder 13 niet-erkende toestellen en 10 toestellen voor wetenschappelijk gebruik). 2. Het melden van zware toestellen voor medische beeldvorming in het Kadaster is een wettelijke verplichting en is noodzakelijk om onderzoeken te kunnen factureren. Voor ieder toestel dat gemeld wordt, wordt nagegaan of het ziekenhuis over de nodige erkenningen en vergunningen beschikt. Slechts wanneer aan alle voorwaarden is voldaan, kent het RIZIV een RIZIV facturatienummer toe. Sinds 1 juni 2016 kunnen bijgevolg onderzoeken uitgevoerd op een niet-erkend of niet-vergund toestel niet meer gefactureerd worden. 3. en 4. De Dienst Geneeskundige Evaluatie en Controle (DGEC) van het RIZIV is een rapport aan het voorbereiden dat onder meer een antwoord moet bieden op de vraag of de budgetneutraliteit, zoals voorzien in het protocolakkoord, werd gerespecteerd. Pas na deze evaluatie kan er eventueel werk gemaakt worden van een volgende uitbreiding van de programmatie. Ik verwacht een eerste rapport voor de zomer. De timing van de evaluatie staat namelijk in functie van de opstartdatum van de 12 bijkomende NMR-toestellen die in 2014 werden vrijgemaakt. Pas in het voorjaar van 2016 werden de laatste toestellen gegund. Naast deze evaluatie zal het rapport ook proberen inzicht te verlenen in openingstijden, wachttijden en patientenstromen voor NMR. Er gebeurt namelijk door geen enkele overheid een systematische monitoring van wachttijden. Ik heb dan ook geen beschikking over betrouwbare cijfers inzake wachttijden.Intussen heb ik reeds het platform BELMIP (Belgian Medical Imaging Platform) om advies gevraagd betreffende de NMR-programmatie. Dit advies zal klaar zijn in de maand juni. 5. De federale overheid heeft in oktober vorig jaar het dossier van de zware medische beeldvorming ten berde gebracht in de schoot van de Interministeriele Conferentie Volksgezondheid. We wachten momenteel op het advies van BELMIP en het rapport van de DGEC. Nadien zal verder overleg met de gefedereerde entiteiten plaatsvinden. 6. Mijn administraties bestuderen momenteel de verschillende systemen voor beslissingsondersteuning en de mogelijkheden om reeds dit jaar proefprojecten op te starten. Er zijn echter nog geen concrete resultaten die ik u kan voorleggen.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":193117,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van der Donckt, Wim","aut_language":"dutch","question":"Bombardier. - Gevolgen ontslagronde (MV 18325). \n\n De directie van Bombardier heeft op 5 mei 2017 tijdens een buitengewone ondernemingsraad aan het personeel bekendgemaakt dat ze de activiteiten van haar site in Brugge wil reorganiseren. Men wil de Brugse vestiging omvormen tot een fabriek gespecialiseerd in eindassemblage, testen en indienststellen van voertuigen, luidt het in een persbericht.Dit betekent dat 160 vaste (90 arbeiders en 70 bedienden) en 40 tijdelijke werknemers hun job verliezen. Het gaat om bijna de helft van de tewerkstelling. De Brugse vestiging verliest bovendien een groot aantal van haar productietaken alsook haar ontwerp- en verkoopafdeling.De directie zal de komende weken overleggen met de sociale partners \"om de procedure correct te laten verlopen en de impact van deze transformatie te minimaliseren voor zowel onze medewerkers als onze klanten\". Het bedrijf zal pas in een latere fase meer details geven, klinkt het nog. De plannen zijn volgens de directie essentieel om de toekomst van Brugge te verzekeren en de nodige concurrentiekracht te herwinnen.Twee maanden geleden stelde een Europese ondernemingsraad in Derby nog dat de vestiging in Brugge niet zou gesloten worden. De Europese directie liet toen weten dat de Brugse afdeling tegen eind 2018 geleid zou worden vanuit het Franse Crespin. 1. Wat zijn de juiste argumenten van Bombardier om de Brugse vestiging te hervormen met de voornoemde ontslagen tot gevolg?2. Welke maatregelen heeft u genomen om de ontslagen tot een minimum te beperken? Heeft u reeds contact opgenomen met de Vlaamse regering om een gezamenlijke strategie uit te dokteren? Over welke \"drukkingsmiddelen\" beschikt u?3. Welke toekomst ziet u voor de Bombardier-vestiging in Brugge? Vreest u niet dat deze reorganisatie - het groot aantal ontslagen in combinatie met het verdwijnen van de ontwerp- en verkoopafdeling - een beslissende stap is in de richting van de definitieve sluiting van de fabriek?4. Moet er geen werk worden gemaakt van een verdere loonlastenverlaging voor de secundaire sector om de delokalisatie effectief en efficient te kunnen bestrijden?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ONDERNEMING,PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,COLLECTIEF ONTSLAG,ROLLEND MATERIEEL,ARBEID,HERSTRUCTURERING","answer":"- Aankondiging van het collectief ontslagOp 5 mei 2017 heeft de directie van Bombardier transportation Belgium nv (Brugge) het voornemen aangekondigd over te gaan tot een collectief ontslag van 90 arbeiders en 70 bedienden. Daarnaast zou het contract van 40 tijdelijken niet meer worden verlengd.- Feiten voorafgaand aan het collectief ontslagIk ben, sinds begin februari, op regelmatige basis in contact met de Europese top van het bedrijf en met de werknemersvertegenwoordigers van Brugge. Uit de gesprekken met de top van het bedrijf kon ik toen afleiden dat de afvloeiingen in Brugge veel kleiner zouden uitvallen dat de cijfers die toen circuleerden.Het bedrijf heeft meermaals de intentie bevestigd de contractuele afspraken met de NMBS om het volledige M7-programma en de bijkomende orders binnen het raamcontract met de NMBS, zoals contractueel afgesproken, in Brugge uit te voeren. Dit werd mij toen op het onderhoud met de Europese Directie van Bombardier bevestigd.Uit een brief van Per Allmer van 16 februari jongstleden kon ik opmaken dat Bombardier Brugge niet enkel voor de Belgische markt zou werken maar wel voor de ganse Benelux-markt, Frankrijk en Zwitserland. De directie bevestigde mij in februari haar intentie om in deze zin verder te gaan en dat Brugge wel degelijk een toekomst heeft.De NMBS heeft overigens tot op de dag van vandaag geen aanvragen tot herlokalisatie van bepaalde van de afgesproken werkzaamheden ontvangen. Mocht dit nog gebeuren, dan zou dit aanleiding geven tot een ernstige vertrouwensbreuk tussen Bombardier en de Belgische autoriteiten.- Nieuwe recentste evoluties in het dossierDe toewijzing van het order van tramstellen van De Lijn is een zaak van de Vlaamse regering en beide concurrerende bedrijven. De onderhandeling tussen beide bedrijven heeft blijkbaar niet tot een resultaat geleid dat de rendabiliteit van de site en de tewerkstelling in Brugge ten goede komt. Vervoersmaatschappij De Lijn heeft de bestelling van 24 lagevloertrams gegund aan het Spaanse CAF. De Raad van State heeft het beroep dat Bombardier einde juni tegen de uitvoering van deze gunning aan het Spaanse CAF had aangespannen, verworpen.De Brugse vestiging van Bombardier krijgt echter ook een nieuwe opdracht: het ombouwen van 53 Antwerpse Hermelijntrams. De voormelde opdracht tot het ombouwen van 53 Antwerpse Hermelijntrams heeft een waarde van ongeveer 23 miljoen euro. CAF en Bombardier zouden daarenboven in de toekomst ook commercieel gaan samenwerken; daaromtrent werden afspraken gemaakt. De toewijzing van dit contract betekent toch nieuwe en concrete perspectieven voor de werknemers van de Brugse vestiging.Door het aankondigen van het voornemen tot collectief ontslag (gepaard gaande met een verplaatsing van een deel van de activiteiten naar Crepin) komt de Europese directie terug op de engagementen die ze ten aanzien van mezelf en van de Vlaamse Regering heeft genomen met betrekking tot de toekomst van Bombardier Brugge. Dit is en blijft, nogmaals, onaanvaardbaar.Samen met de minister van de Vlaamse regering en minister Bellot heb ik op mijn initiatief de vertegenwoordigers van de werknemers ontvangen op mijn kabinet. Daar werd de volgende aanpak afgesproken:- Er wordt een onderhoud belegd met de top van Bombardier (dus niet alleen met Per Allmer die de vorige \"engagementen\" nam).- In het kader van de eerste fase van de wet Renault wordt door de vakorganisaties een alternatief uitgewerkt (plan B) dat wordt voorgelegd op het eerste contact dat zal plaats vinden tussen de directie en de vakbonden.- Minister Bellot en ikzelf hebben reeds een ontmoeting gehad met de CEO van de NMBS mbt de uitvoering van het contract door Bombardier van de bestelling van de M7 rijtuigen. De directie van de NMBS zal daartoe in overleg gaan met de directie van Bombardier. Bombardier zal beslissen wanneer het de NMBS het voorstel zal voorleggen om het lassen en schilderen van de stellen aan een andere productie-eenheid toe te vertrouwen.- De Vlaamse Regering zal het dossier van de bestelling van tramstellen van de Lijn uiteraard verder opvolgen.- Een nieuwe vergadering met de vakbondsvertegenwoordigers en de verschillende Ministers wordt gepland nadat de contacten met de directie van Bombardier hebben plaats gehad.- De eindassemblage fase 1 en eindassemblage fase 2 alsook de testing en de inbedrijfname van de productie van de M7 in basisbestelling van de NMBS zal in Brugge gebeuren, dit tot en met 2021. Mits het lichten van de opties door de NMBS is er de voorkeur de eindassemblage fase 1 en eindassemblage fase 2 alsook de testing en de inbedrijfname ook na 2021 in Brugge te laten plaatsvinden. Voor de werknemers die na de recente aankondiging van de intentie tot collectief ontslag niet gevat worden door het mogelijk collectief ontslag wordt er in geval van ontslag om economische redenen een bijkomende vergoeding toegekend bovenop het sociaal plan. Dit zal voor 1 juni 2017 in een collectieve arbeidsovereenkomst vastgelegd worden.Het management van Bombardier Transportation Belgium engageert zich om, binnen het kader van de industriele strategie van Bombardier Transportation Belgium, te zoeken naar bijkomend competitief werkvolume voor de site Bombardier Transportation Belgium gedurende de periode 2018-2021, dit voor de continuiteit van de twee productielijnen in de Brugse vestiging. De omscholing van de werknemers zal versneld gebeuren.De informele contacten omtrent het opstellen van een sociaal plan zijn gestart op 1 juni 2017. Dit sociaal plan zal slaan op zowel de medewerkers gevat door het collectieve ontslag als op de werknemers die in dienst blijven tot 2021. Dit sociaal plan zal onder meer de extra opleg bovenop de reeds bestaande opleg bij economische werkloosheid aangaande het jaar 2018 bevatten, dit voor zowel de arbeiders als voor de bedienden.- ConclusieWe stellen, in overleg met de vakorganisaties, alles in het werk om een solide toekomst met een behoud van een maximale, en hopelijk zelfs groeiende, tewerkstelling voor Bombardier Brugge te bekomen en leggen daartoe de nodige contacten.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193118,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De papieren controlekaart voor werklozen (MV 18211). \n\n Sinds 2014 beschikken werklozen over de mogelijkheid om hun papieren controlekaart online in te vullen. Dit betekent dat de werkloze maandelijks zijn arbeidsdagen, ziektedagen, vakantiedagen en andere niet-vergoedbare dagen via de elektronische controlekaart eC3 aangeeft. Op het einde van de maand moet hij de ingevoerde gegevens bevestigen en de uitbetaling van de werkloosheidsvergoeding aanvragen bij zijn uitbetalingsinstelling.De digitale kaart heeft heel wat voordelen. Zo kan de kaart niet verkeerd ingevuld worden door de werkloze. Een gewerkte dag wordt immers automatisch doorgegeven aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), zodat dit niet foutief als een werkloze dag kan worden aangegeven. Voor de uitbetalingsinstellingen betekent het dan weer minder papierwerk. Maar ondanks deze voordelen blijft de papieren kaart bestaan.De papieren kaart is heel wat fraudegevoeliger dan de digitale kaart. Zo is de papieren kaart niet persoonlijk/uniek en kan men de kaart in grote getale bemachtigen. Het lijkt mij dan ook een goed idee om een eind te maken aan dit verouderd systeem. Bent u van plan om de papieren controlekaart af te schaffen? Waarom wel of waarom niet?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,ARBEID,WERKLOOSHEID,WERKLOZE,ELEKTRONISCHE OVERHEID,ELEKTRONISCH DOCUMENT,RVA","answer":"Sedert 15 september 2014 hebben de volledig werklozen inderdaad de keuze tussen ofwel het bijhouden van een papieren controlekaart, ofwel het gebruik maken van een elektronische controlekaart.Het betreft hier een maatregel ter preventie van fraude en die de werkloze ook toelaat om sneller de betaling van de uitkeringen te bekomen, gezien de controlekaart niet meer fysiek aan de uitbetalingsinstelling moet worden bezorgd, niet meer verloren kan gaan en door de uitbetalingsinstelling geinformatiseerd verwerkt kan worden.Het gebruik van de elektronische controlekaart is mogelijk van op PC, tablet of smartphone en vereist initieel een aanmelding via de elektronische identiteitskaart. Deze aanmelding is om veiligheidsredenen noodzakelijk, doch kan slechts gebeuren voor zover de werkloze beschikt over de pincode van de eID, een kaartlezer en een computer met een internetverbinding waarop de software voor het gebruik van de eID geinstalleerd is.Het lijkt mij dat de toekenning van een sociale uitkering aan een doelgroep die financieel niet sterk staat en een groot aantal laaggeschoolden kent, niet afhankelijk mag zijn van het bezit van een smartphone of tablet met internetverbinding en van de competenties die vereist zijn om deze toestellen te bedienen. Het gebruik van de elektronische controlekaart verplicht opleggen is dus momenteel niet mogelijk.Ter illustratie verwijs ik naar de elektronische aangiften van sociaal risico die door de werkgevers worden verricht. Deze mogelijkheid bestaat reeds sinds 2003. Pas eind 2015 gebeurden voor sommige scenario's bijna 80 % van de aangiften elektronisch. Vanaf 2016 werd dan ook een gedeeltelijke verplichting ingevoerd. De werkgevers kunnen deze aangiften evenwel ook uitbesteden aan sociaal secretariaten, terwijl de werklozen deze verplichting persoonlijk moeten vervullen.Zelfs indien er in hoofde van de volledig werklozen een verplichting zou bestaan, dan zullen er nog altijd uitzonderingssituaties moeten worden voorzien waarbij het gebruik van een papieren controlekaart voor korte of langere tijd mogelijk is, met name in geval van verlies van de elektronische identiteitskaart of van de smartphone, technische storingen, stopzetting van de internetaansluiting wegens betalingsproblemen, enz.Dit belet uiteraard niet dat de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) en de uitbetalingsinstellingen overtuigd zijn van het nut van deze elektronische toepassing (die in 2016 door circa 10 % van de doelgroep werd gebruikt) en het gebruik ervan verder blijven promoten. Overigens bevindt zich momenteel ook reeds een project voor een elektronische controlekaart voor de tijdelijk werklozen in een vergevorderde testfase.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193119,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Moeilijke invulling van vacatures in West-Vlaamse bedrijven (MV 16286). \n\n West-Vlaamse bedrijven kunnen hun vacatures moeilijk invullen. De werkloosheidsgraad in de provincie is de laagste in ons land, waardoor de arbeidsmarkt zeer krap is en het dus moeilijk is om personeelsleden, veelal laaggeschoolden, te vinden met specifieke capaciteiten.De oplossing leek en lijkt eenvoudig: de bedrijven moeten over de (taal)grens kijken en van daar - gezien daar de werkloosheidsgraad hoger ligt - geschikte arbeidskrachten aantrekken. Niettegenstaande het uitdoven van het grensarbeidersstatuut eind 2011, lukt het nog steeds aardig om arbeiders uit Noord-Frankrijk te werk te stellen. Maar dat volstaat niet om alle vacatures in te vullen. Werklozen uit Henegouwen, dat nochtans de hoogste werkloosheidsgraad in ons land telt, lijken zich maar niet te willen verplaatsen naar West-Vlaanderen.Het is niet zo dat de overheid in het verleden geen inspanningen heeft geleverd. Zo werkt de Vlaamse arbeidsbemiddelingsdienst VDAB samen met zijn Waalse tegenhanger Forem om Waalse werkzoekenden naar Vlaamse vacatures te leiden. Zo werd door de VDAB het project \"Grenzeloos tewerkstellen en Grenzeloos competent\" opgestart, werklozen moeten sinds 2012 een voor hen geschikte job aanvaarden binnen een straal van 60 kilometer waar dat vroeger 25 kilometer was en oudere werklozen en bruggespensioneerden moeten langer ter beschikking blijven van de arbeidsmarkt. Een eenmalige federale mobiliteitstoeslag van 743 euro moest de interregionale mobiliteit vergroten, maar bleef dode letter (slechts 14 in 2009) en is afgeschaft sinds 1 mei 2016. Blijkbaar zijn al deze maatregelen niet voldoende, gezien er amper resultaten worden geboekt. 1. Een van uw voorgangers zei ooit vooral een ondersteunende rol te spelen met betrekking tot deze problematiek, en schoof de hete aardappel door naar de Gewesten, die de voortrekkersrol moeten spelen. Staat u achter deze stelling?2. Welke maatregelen op federaal niveau kunnen volgens u de interregionale mobiliteit stimuleren, zodat ook meer Walen naar Vlaanderen komen om te werken?3. Gekoppeld hieraan: ziet u oplossingen om meer Walen over de streep te trekken om in Vlaanderen te werken?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,MOBILITEIT VAN ARBEIDSKRACHTEN,WERKGELEGENHEIDSBELEID,ARBEID,TEKORT AAN ARBEIDSKRACHTEN","answer":"Het samenbrengen van vraag en aanbod bij vacatures behoort tot de bevoegdheid van de Gewesten en behoort tot de basistaken van hun diensten voor arbeidsbemiddeling, in casu VDAB in Vlaanderen, de FOREM in Wallonie, ACTIRIS in het Brussels Gewest en het Arbeitsamt voor de Duitstalige Gemeenschap.Zoals u terecht opmerkt wordt er de laatste jaren steeds intensiever samengewerkt tussen deze diensten, inzonderheid in de grensstreken tussen de gewesten: zij wisselen openstaande vacatures uit, en zoeken samen naar het invullen ervan. Het is niet aan mij om daar, als federaal minister van Werk, een actieve rol in te gaan spelen.Een deel van de verklaring voor het niet ingevuld raken van sommige vacatures kan gevonden worden in een mismatch tussen de competenties en vaardigheden van de werklozen en de in de vacatures gevraagde competenties en vaardigheden. Maar ook hier moet ik in eerste instantie verwijzen naar de Gewesten en Gemeenschappen, bevoegd voor het onderwijs en het opleidingsbeleid. Voor zij die aan het werk zijn, wat wel een federale bevoegdheid is, zullen de opleidingsinspanningen van de werkgevers de volgende jaren toenemen, in toepassing van wat daarvoor voorzien is in de wet werkbaar en wendbaar werk, die hier onlangs werd gestemd.Bij internationale vergelijkingen valt wel op dat we een lage arbeidsmobiliteit hebben in Belgie, en dat geldt zowel voor de professionele mobiliteit als voor de regionale mobiliteit. Binnen de federale bevoegdheid zijn er tijdens deze legislatuur reeds een aantal initiatieven genomen die een grotere mobiliteit ondersteunen.Vooreerst verwijs ik naar de verhoging van het netto-inkomen, inzonderheid bij laagbetaalde arbeid, door het versterken van de sociale en fiscale werkbonus en de verhoging van de fiscale aftrek voor beroepskosten. De overgang van inactiviteit, al dan niet met een uitkering, naar werken wordt dus lonender, en de extra kosten die werken met zich meebrengt, zoals verplaatsingskosten en eventueel kinderopvangkosten, worden dus beter gecompenseerd door een hoger netto-loon. Bij de definitie van wat een passende dienstbetrekking is, werd de afstand waarbinnen een betrekking als passend wordt beschouwd verhoogd van 25 kilometer naar 60 kilometer. Verder bereid ik een ministerieel besluit voor dat heel expliciet ook de notie \"competenties\" toevoegt aan het begrip passende dienstbetrekking, naast \"diploma\", \"talent\" en \"uitgeoefend beroep\". En, zoals u ook in uw vraag opmerkt, de groep van de werklozen die niet effectief beschikbaar moeten zijn voor de arbeidsmarkt, wordt steeds kleiner. Het ministerieel besluit ligt momenteel bij de Raad van State. De publicatie is voorzien rond de jaarwisseling.Wellicht kan er ook een nieuw dynamiek ontstaan door de overdracht van de bevoegdheid inzake toezicht op de beschikbaarheid van de werkzoekenden aan de Gewesten. In de situaties waarin een werkloze voldoet aan de vereisten opgenomen in de vacature, maar louter omwille van de verplaatsing niet zou willen ingaan op het werkaanbod, hebben de gewesten nu zelf de mogelijkheid om via verwittigingen of eventueel sancties het gedrag van de werkloze bij te sturen. Het is aan de Gewesten om deze nieuwe bevoegdheid te gebruiken op een manier die de werking van onze arbeidsmarkt verbetert.Het thema van de toepassing van het normatief kader en van de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt, kwam ook aan bod in mijn recente ontmoeting met de regionale ministers van werk en de leidende ambtenaren van de regionale bemiddelingsdiensten.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193121,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Willaert, Evita","aut_language":"dutch","question":"De evaluatie van flexi-jobs (MV 18672). \n\n Uw collega, staatssecretaris Philippe De Backer, stelde een uitbreiding van het systeem van flexi-jobs voor naar bakkers, slagers en gepensioneerden. U reageerde daarop en wilde eerst laten evalueren wat de flexi-jobs in de horeca opleveren.Opvallend daarbij, u sprak erover om de evaluatie te laten doen door de sociale partners.De sleutelvraag is uiteraard: doen die flexi-jobs de omzet en het arbeidsvolume in de horeca toenemen? De cijfers van staatssecretaris De Backer laten inderdaad een stijging van het arbeidsvolume zien. Maar is dat toe te schrijven aan de flexi-jobs? Dat is niet zo duidelijk.De conjunctuur zit in de lift, tewerkstelling en loonmassa stijgen niet alleen in de horeca. De studentenarbeid is ook flink gestegen, vooral in de horeca. Misschien is de flexibilisering van het hoger onderwijs in combinatie met de uitbreiding van studentenarbeid wel een van de meest succesvolle banenplannen van de laatste jaren?Een stijgend arbeidsvolume in de context van aantrekkende conjunctuur en tal van andere beleidswijzigingen zegt dus niet zoveel over de impact van flexi-jobs.Een grondige evaluatie van de flexi-jobs en of ze de vermelde extra jobs al dan niet mee hebben gecreeerd is zeer interessant, maar niet zo'n eenvoudige taak. De evaluatie volledig aan de sociale partners overlaten, lijkt me echter niet zinnig. We kennen de stellingen van de verschillende sociale partners.Zou het niet goed zijn om ook onpartijdig advies in te winnen? Dit kan bijvoorbeeld bij de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. Die werd in 1995 aangesteld om het werkgelegenheidsbeleid op te volgen en de voorstellen te onderzoeken ter bevordering van de banencreatie. In dat verband verstrekt de Raad \"onafhankelijke, beargumenteerde en vernieuwende analyses\". De sociale partners zetten we met een onafhankelijke, meer academische analyse uiteraard niet buitenspel. Integendeel, hun beleidsadviezen kunnen enkel sterker worden als ze kunnen terugvallen op een doordachte analyse. 1. Wat zijn uw concrete voorstellen en de timing voor een evaluatie van het systeem van flexi-jobs?2. Wat is de stand van zaken?3. Wilt u overwegen om deze evaluatie ook door een onpartijdig orgaan te laten uitvoeren?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"WERKGELEGENHEIDSBELEID,TIJDELIJK WERK,AANVULLEND INKOMEN,ARBEID","answer":"Ter evaluatie van de flexi-jobs werd in eerste instantie een studie uitgevoerd door mijn administratie, de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. In aanvulling hiervan heb ik een evaluatie gevraagd aan de sociale partners van de horecasector.Ik kan u meedelen dat de regering beslist heeft om de flexi-jobs uit te breiden naar de detailhandel (paritaire comites 118.03, 119, 201, 202.01, 202, 311, 312 en 314), alsook naar de gepensioneerden. Bij de uitwerking van deze maatregel zal indien mogelijk rekening gehouden worden met de uitspraak van het Grondwettelijk Hof over het ter zake hangende geschil.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193122,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De financiele werkloosheidsval bij oudere werkzoekenden (MV 17899). \n\n Artikel 26 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering bemoeilijkt de activering van oudere werkzoekenden.Het betrokken artikel stelt immers dat, als een openstaande vacature geen positieve impact heeft op het verdienpotentieel van een werkloze (in vergelijking met zijn voltijdse uitkering en sociale voordelen inzake gezinsbijslag), deze vacature als niet-passend beschouwd moet worden. In de praktijk is het echter zo dat oudere werkzoekenden in de meeste gevallen hun loonverwachtingen neerwaarts dienen bij te stellen.Artikel 26 van de RVA-regelgeving institutionaliseert de financiele werkloosheidsval bij oudere werkzoekenden. Hoe denkt u deze drempel weg te werken?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,ARBEID,OUDERE WERKNEMER,WERKLOOSHEID,WERKLOZE","answer":"Artikel 26 van het ministerieel werkloosheidsbesluit zegt dat een tewerkstelling algemeen als niet passend wordt beschouwd indien de nettobezoldiging die deze tewerkstelling oplevert, verminderd met het bedrag van de reiskosten ten laste van de werknemer, en in voorkomend geval vermeerderd met het bedrag van de uitkering dat de werknemer kan genieten tijdens de duur van de tewerkstelling en van de gezinsbijslag, niet ten minste gelijk is aan het bedrag van de uitkering, na inhouding van de bedrijfsvoorheffing, en in voorkomend geval vermeerderd met het bedrag van de gezinsbijslag, die de werknemer kan genieten als volledig werkloze.Krachtens deze bepaling kan een werknemer, ongeacht zijn of haar leeftijd, niet verplicht worden een tewerkstelling te aanvaarden die, voornamelijk in functie van reiskosten en een eventueel verlies van verhoogde gezinsbijslag, zou leiden tot een lager inkomen dan in geval van volledige werkloosheid.U doelt echter waarschijnlijk op het artikel 32ter van het voormelde ministerieel besluit, dat betrekking heeft op werklozen ouder dan 50 jaar.Dit artikel werd ingevoerd op 1 juli 2002, toen de leeftijdsgrens voor vrijstelling van beschikbaarheid van oudere werklozen werd opgetrokken naar 58 jaar. Het bevat specifieke criteria inzake de passende dienstbetrekking die, in functie van bepaalde realiteiten, voor de werkloze ouder van 50 jaar een ruimere bescherming bieden opdat een tewerkstelling als niet passend zou worden beschouwd.Deze specifieke bepaling houdt bij de vergelijking van de financiele situatie voor en tijdens de werkhervatting bijkomend rekening met de vergoeding (sector, werkgever, canada-dry, enz.) ter aanvulling op de werkloosheidsuitkering waarover de werkloze ouder dan 50 jaar zou beschikken, en die eventueel in geval van werkhervatting verloren zou gaan.Het gegeven dat een aanvullende vergoeding bij een werkloosheidsuitkering zou verloren gaan in geval van een werkhervatting, zou in sommige gevallen inderdaad een werkloosheidsval kunnen zijn.Hieraan werd evenwel verholpen, onder meer door regelingen waarbij aan de oudere werkloze die het werk hervat een werkhervattingstoeslag kan worden toegekend, waarbij aanvullende vergoedingen voor de periode van de werkhervatting verplicht behouden blijven en waarbij voor aanvullende vergoedingen tijdens de werkhervatting een gunstig inhoudingsregime geldt.Uit dit artikel volgt niet dat werklozen ouder dan 50 jaar bij het selecteren van tewerkstellingen looneisen zouden mogen stellen en hun loonverwachtingen niet neerwaarts zouden dienen bij te stellen. Van zodra de tewerkstelling, rekening houdend met reiskosten en eventueel de impact op gezinsbijslag en een aanvullende vergoeding op de werkloosheidsuitkering, leidt tot een hoger inkomen dan in geval van volledige werkloosheid, is er sprake van een passende dienstbetrekking.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193123,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De verloning van op basis van competenties en productiviteit (MV 17900). \n\n Ons land heeft een probleem met de werkzaamheidsgraad van oudere werknemers. Er zijn in Belgie gemiddeld minder 55- tot 64-jarigen aan de slag dan in andere landen binnen de Europese Unie. Gelet op de vergrijzing van de bevolking op arbeidsleeftijd, is de deelname van die leeftijdsgroep aan de arbeidsmarkt een grote uitdaging.Een belangrijke oorzaak van de lage werkzaamheidsgraad van oudere werknemers is de rol van ancienniteit in de loonvorming. In Belgie stijgt het loon te veel automatisch met de leeftijd, hoe langer men ergens werkt, hoe meer loon men krijgt. Dat is in het begin natuurlijk logisch, omdat men ervaring opdoet, waardoor de productiviteit stijgt. Maar die productiviteitsstijging vlakt af.In het regeerakkoord van oktober 2014 engageert de federale regering zich om deze verloning op basis van ancienniteit te herbekijken:\"Na advies van de sociale partners wordt een nieuw loopbaanmodel ingevoerd dat de bedrijven meer soepelheid biedt bij de arbeidsorganisatie enerzijds en de werknemers een beter evenwicht tussen werk en priveleven anderzijds. In het nieuwe model zullen de werknemers een loon ontvangen dat meer overeenstemt met hun competenties en productiviteit, in plaats van een loutere lineaire toename in functie van leeftijd en ancienniteit. De hiervoor noodzakelijke herziening van de loonbarema's, die vervolgens geleidelijk kunnen worden ingevoerd, moet in samenhang met de vermindering van het aantal paritaire comites worden afgerond.\".Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van deze passage uit het regeerakkoord?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"WERKGELEGENHEIDSBELEID,LOONBELEID,ARBEID,OUDERE WERKNEMER,BEROEPSLOOPBAAN","answer":"Het nieuwe loopbaanmodel dat in het regeerakkoord wordt aangekondigd kreeg zoals u weet vorm in de wet \"werkbaar en wendbaar werk\".Wat de loonbarema's betreft, heb ik voor de start van de sectoronderhandelingen aan de sociaal bemiddelaars gevraagd om dit punt op de agenda te zetten, met name in de sectoren waar het loonverschil op basis van de ancienniteit het grootst is.Ik wacht nu het resultaat van de onderhandelingen af en zal op die basis beslissen of verdere initiatieven noodzakelijk zijn.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193124,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De inschrijving als werkzoekende bij de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdiensten (MV 17901). \n\n Vandaag is het zo dat ontslagen werknemers met een lange opzegtermijn deze termijn vaak niet effectief moeten presteren en dus gedurende een groot aantal maanden afwezig zijn op de arbeidsmarkt, alvorens zij officieel werkloos worden en zich moeten inschrijven bij de gewestelijke arbeidsmiddelingsdienst (VDAB, Actiris, Forem). Op die manier gaat kostbare tijd verloren om deze mensen succesvol te leiden naar een nieuwe job.Daarom werd in het federaal regeerakkoord van oktober 2014 de volgende passage opgenomen:\"Werknemers moeten zich inschrijven bij de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdiensten binnen de maand nadat de opzeg is ingegaan. Dit is een voorwaarde om te kunnen genieten van de werkloosheidsuitkering.\".Wat is de stand van zaken betreffende de uitvoering van deze passage uit het regeerakkoord? Wanneer zal hier uitvoering aan gegeven worden?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ONTSLAG,WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,DIENST VOOR ARBEIDSBEMIDDELING,ARBEID,WERKLOOSHEID,WERKLOZE","answer":"Werknemers die ontslagen worden met uitbetaling van een verbrekingsvergoeding, en die dus tijdens de tijd gedekt door deze vergoeding niet meer verbonden zijn met een arbeidsovereenkomst, zijn momenteel niet verplicht om zich onmiddellijk na het ontslag in te schrijven als werkzoekende. In de periode gedekt door de verbrekingsvergoeding hebben ze immers nog geen recht op werkloosheidsuitkeringen.Wanneer de ontslagen werknemer aansluitend bij het ontslag onmiddellijk een andere job vindt, is een dergelijke inschrijving als werkzoekende niet nuttig. Heeft hij of zij niet onmiddellijk een andere job in het verschiet, dan kan een inschrijving als werkzoekende natuurlijk wel helpen in de zoektocht naar een nieuwe job. Een dergelijke inschrijving kan nu reeds op vrijwillige basis gebeuren tijdens de periode gedekt door de verbrekingsvergoeding.Het idee opgenomen in het regeerakkoord was om deze mogelijkheid op vrijwillige basis om te zetten in een verplichting. Bij het begin van de legislatuur is daarover overleg geweest tussen de regering en de sociale partners, zonder dat dit geleid heeft tot een akkoord.Het instellen van een verplichting voor de werknemers tot inschrijving binnen de maand na het ingaan van de opzeg bij de Gewestelijke bemiddelingsdiensten, veronderstelt ook dat de werkgever die overgaat tot de betekening van de opzeg in de opzegbrief vermeldt dat de werknemer zich binnen de maand moet inschrijven bij de Gewestelijke bemiddelingsdienst. Over dit voorstel is geen akkoord bereikt bij de Nationale Arbeidsraad (NAR).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193125,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"De fraudegevoeligheid van het systeem van tijdelijke werkloosheid (MV 18153). \n\n Het systeem van tijdelijke werkloosheid laat werkgevers toe om bij een tijdelijke vermindering of onderbreking van de bedrijfsactiviteit (een deel van de) werknemers tijdelijk op non-actief te stellen. De werknemers krijgen een werkloosheidsuitkering terwijl de werkgever de arbeidsovereenkomsten kan opschorten zonder het dienstverband te beeindigen.Tijdelijke werkloosheid kan onder meer ingezet worden om economische redenen, technische stoornissen, slechte weersomstandigheden, overmacht of staking.Het systeem biedt zowel werkgevers als werknemers een aantal voordelen. Voor de werkgever is de tijdelijke werkloosheid een flexibel instrument dat kan ingezet worden om op een vlotte manier vraagschommelingen op te vangen. Voor de werknemers biedt het systeem dan weer een grotere werkzekerheid. 1. Bent u er zich van bewust dat er een groot frauderisico bestaat in het systeem van tijdelijke werkloosheid? Zo ja, welke problemen stelt u vast?2. Werkt u momenteel aan maatregelen om het frauderisico te doen dalen? Zo ja, kan u deze maatregelen toelichten? Zo neen, wat weerhoudt u?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"FRAUDE,WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,ARBEID,WERKLOOSHEID,CONJUNCTURELE WERKLOOSHEID","answer":"Het systeem van tijdelijke werkloosheid, zoals elk vergoedingssysteem inzake sociale uitkeringen, is blootgesteld aan frauderisico's alsook aan het al dan niet vrijwillig oneigenlijk gebruik van de betrokken uitkeringen.De anomalieen waarvan sprake kunnen het resultaat zijn van een fout, het niet op de hoogte zijn van de reglementering of van de al dan niet gezamenlijke wil van de werkgever en de werknemer om de reglementering te overtreden.De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) heeft, in de realisatie van zijn jaarplannen inzake controle, een luik bestemd dat verband houdt met de aanvragen voor tijdelijke werkloosheid door de werkgevers.Het jaarplan inzake tijdelijke werkloosheid geeft de voorrang aan drie prioritaire controle-assen.Vooreerst gaat het om alle ondernemingen die voor de eerste keer tijdelijke werkloosheid aanvragen; het gaat voornamelijk om het informeren van de werkgever over de naleving van alle voorwaarden om het recht op tijdelijke werkloosheid te bekomen. Tot deze groep behoren ook de ondernemingen die opnieuw tijdelijke werkloosheid invoeren meer dan zes maanden na de vorige tijdelijke werkloosheid.De tweede as betreft de ondernemingen, die omwille van de omvang en de frequentie van hun tijdelijke werkloosheid, om andere redenen dan deze toegestaan door de wet en de reglementering van het stelsel lijken gebruik te maken; deze situaties van structurele tijdelijke werkloosheid worden onderzocht.De derde as heeft betrekking op de ondernemingen die een beroep doen op tijdelijke werkloosheid in fraudegevoelige sectoren, zoals de horeca, vervoer, bouw, schoonmaak, of waarvoor er aanwijzingen of kenmerken zijn die het bestaan van een bewust misbruik van het systeem doen vermoeden.De selectie van de ondernemingen die worden onderzocht omwille van structurele tijdelijke werkloosheid (as 2) of omwille van oneigenlijk of frauduleus gebruik van het systeem (as 3) gebeurt op basis van de analyse van alle werkgevers- en werknemersgegevens waarover de RVA beschikt, waarbij onder andere gewerkt wordt via datamatching en datamining.In totaal werden er 9.053 onderzoeken tijdelijke werkloosheid afgewerkt in 2016. De resultaten van deze onderzoeken zijn terug te vinden in het jaarverslag van de RVA, volume 1, pagina's 111 en 112, dat kan geconsulteerd worden op de website van de RVA.Ten slotte moet er worden benadrukt dat de reglementering die de toelating tot het recht op uitkeringen tijdelijke werkloosheid om economische redenen mogelijk maakt, verstrengd werd vanaf 1 oktober 2016. De betrokken werknemers moeten sindsdien immers aan dezelfde toelatingsvoorwaarden voldoen als die die vereist zijn voor de volledig werklozen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193126,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Het uitvoeren van spontane controles op zwartwerk (MV 18155). \n\n In het operationeel plan zwartwerk 2017 worden sociaal inspecteurs afgeraden om spontane controles uit te voeren wanneer ze op de baan zijn. Dit lijkt mij erg onlogisch, aangezien een groot deel van onze economie \"in beweging\" is. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de levering van pakketjes.Klopt het dat de inspecteurs afgeraden wordt om spontane controles op zwartwerk uit te voeren? Zo ja, wat is hiervoor de reden?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"CONTROLEORGAAN,SOCIALE ZEKERHEID,ARBEID,ZWARTWERK","answer":"Voor wat de inspectiedienst Toezicht op de Sociale Wetten (TSW) betreft, worden er geen specifieke instructies aan sociaal inspecteurs meegegeven om bij de gewone controlebezoeken om specifieke redenen ook tegelijkertijd spontaan de onderneming op zwartwerkers te controleren. Dergelijke systematische spontane controle in een controlecontext die eigenlijk een ander doel heeft zou niet zeer efficient zijn. De gewone controlebezoeken (voor specifieke opdrachten) worden door de inspecteurs doorgaans alleen verricht. Om efficientiereden en omwille van de veiligheid van de inspecteur is het niet aangeraden om systematisch spontane zwartwerkcontroles te combineren met een gewoon controlebezoek. Dit neemt niet weg dat de inspecteur steeds oog zal hebben voor welke onregelmatigheid dan ook die hij vaststelt op de werkplaats, bijvoorbeeld bij toevallige betrapping op heterdaad. De zwartwerkcontroles worden normaliter uitgevoerd door minstens twee of meer sociaal inspecteurs en meestal in het kader van de geplande acties van de arrondissementcellen en dit in het kader van het actieplan voor sociale fraude.De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), die doelgericht zwartwerk controleert, vraagt van zijn inspecteurs dat ze zich voorbereid op pad begeven en niet hun tijd volmaken met een fishing expedition, met name door lukraak in een bepaalde winkelstraat of horecabuurt te controleren. Dit is niet de meest efficiente wijze van controleren.Er wordt daarentegen van elke controle-entiteit verwacht dat deze op zoek gaat naar georganiseerd zwartwerk (arbeid die een specifiek professioneel karakter heeft, bv. door het voeren van reclame, door het aanbieden van bijzonder voordelige prijsvoorwaarden, door het beroep doen op derden enz.)Dergelijke controles beperken zich niet tot de klassieke fraudegevoelige sectoren als bouw en horeca, maar gebeuren ook in andere economische sectoren. Wanneer de controlediensten tijdens het uitvoeren van dergelijke controleacties een werkgever of een werknemer op het spoor komen die niet het voorwerp was van hun onderzoek, maar die een sociaalrechtelijk misdrijf begaat, nemen zij uiteraard de nodige maatregelen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193127,"depotdat":"2017-06-28","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Willaert, Evita","aut_language":"dutch","question":"lnterimcontracten (MV 18668). \n\n Eind 2016 werd de regelgeving inzake tijdelijke contracten aangepast. Het werd mogelijk om elektronisch contracten te ondertekenen, waardoor het gemakkelijker werd om te garanderen dat iedere uitzendkracht voor hij of zij begint te werken een contract heeft.Daarom werd tegelijk de 48-uren-regel afgeschaft, een regel die stipuleerde dat een uitzendkracht pas na 48 uur een contract moest hebben. Zonder contract werken is niet meer mogelijk. Dat lijkt een goede zaak. Maar het brengt ook risico's met zich mee. Het werd zo eenvoudiger om interimcontracten opeenvolgende dagcontracten te geven. 1. Kan u een overzicht geven van begin 2016 tot nu van het aantal contracten op de klassieke, schriftelijke manier afgesloten in de interimsector, naar contractduur:- dagcontract;- weekcontract;- maandcontract;- contract voor een hele opdracht;- contract onbepaalde duur met een uitzendkantoor;- andere termijn?2. Kan u een overzicht geven van begin 2016 tot nu van het aantal contracten afgesloten met elektronische registratie, naar contractduur, volgens dezelfde onderverdeling als vraag 1?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSCONTRACT,TIJDELIJK WERK,ARBEID,UITZENDBUREAU,ELEKTRONISCH DOCUMENT","answer":"Het is onmogelijk om u de gevraagde gegevens (aantal interim contracten, schriftelijke en elektronische) opgesplitst per duurtijd, te bezorgen.Deze gegevens zijn niet beschikbaar voor de inspectiediensten noch bevinden ze in de databanken van de sociale zekerheid. Er zijn gemiddeld 100.000 interims aan het werk elke dag. De registratiegegevens van Dimona-in en Dimona-out zouden eventueel een beeld kunnen opleveren over het aantal contracten. De Dimona raadpleging laat echter geen verfijnde opzoeking toe op macroniveau.Het sociaal Fonds voor de uitzendkrachten zou normaliter, conform cao 108 van de Nationale Arbeidsraad (NAR), door de gebruikers in kennis moeten worden gesteld van alle dagcontracten van uitzendkrachten wanneer het gaat om gebruikers die geen ondernemingsraad of syndicale delegatie hebben.De sociale partners evalueren momenteel op mijn vraag de informatie-uitwisseling en de afspraken over de toepassing van de dagcontracten zoals vastgelegd in cao 108.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193141,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Zitdagen belastingen. \n\n Eerder mocht ik al vernemen dat u de zitdagen van de dienst belastingen in gemeentehuizen behoudt. Onze dank voor deze informatie en de geleverde inspanningen om ook op andere manieren de burger bij te staan bij het invullen van hun belastingbrief. 1. Kan u een overzicht geven van het aantal zitdagen per gemeente, voor de jaren 2015, 2016 en 2017?2. Kan u een overzicht geven, per gemeente, hoeveel aangiftes er behandeld werden?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"GEMEENTE,BELASTINGADMINISTRATIE,FISCALITEIT,INFORMATIE,BELASTINGAANGIFTE,BETREKKING TUSSEN OVERHEID EN BURGER","answer":"Hierbij een algemene tabel met het aantal plaatsen (gemeenten) waar zitdagen werden georganiseerd en het totaal aantal zitdagen over die gemeenten.2016201717208-9-1712-bil\n Het is mogelijk dat deze cijfers plaatselijk naargelang de behoeften nog licht zijn aangepast.In bijlage gaat een overzicht van alle zitdagen van 2015 tot en met 2017. De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 2. De administratie beschikt niet over de gevraagde gegevens per gemeente. Deze gegevens worden gecumuleerd opgeslagen in de statistieken van TOW-ambtenaar. Het is bijgevolg niet mogelijk het aantal ingevulde aangiften per zitdag mee te delen.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":193142,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van der Donckt, Wim","aut_language":"dutch","question":"Terugdringen van zwartwerk bij jobstudenten. - Mogelijke loonkloof. \n\n Uit een studie van Randstad blijkt het aantal studenten dat zijn job als student invult met zwartwerk, langzaam terugloopt. 1. Hoeveel studentencontracten waren er in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016? Graag een opsplitsing per Gewest. Graag ook een overzicht van het aantal tewerkstellingen per sector. 2. Kan u een overzicht geven van het vermoedelijk aantal studenten dat zonder contract werkte voor bovenvermelde jaren?3. Hoeveel onderzoeken deed de Sociale inspectie naar zwartwerk bij studenten in dezelfde jaren? Hoeveel studenten zonder contract liepen jaarlijks tegen de lamp?4. Welke maatregelen heeft u genomen om het zwartwerk bij studenten terug te dringen?5. Heeft u kennis van een mogelijke loonkloof tussen vrouwelijke en mannelijke studenten die hetzelfde werk uitvoeren?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,ARBEID,ZWARTWERK,STUDENTENARBEID","answer":"1. Hieronder kan u de tabel met de cijfers vinden voor de gevraagde jaren, per gewest, zoals ze ons door Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) werd overgemaakt.De regionale opdeling gebeurde op basis van het gewest van de werkgever (en is dus niet gekoppeld aan de woonplaats van de student).2016201717209-2-1570-bil-1\n 2. De dienst Toezicht op de Sociale Wetten beschikt niet over cijfers over het vermoedelijk aantal studenten dat zonder contract werkte in de periode 2012-2016. 3. Voor Toezicht op de Sociale Wetten kunnen wij u het volgende mede delen:Er worden geen statistieken bijgehouden aangaande het aantal onderzoeken naar zwartwerk, specifiek bij studenten. Wel beschikt de dienst over cijfers over het aantal onderzoeken aangaande studenten.2016201717209-2-1570-bil-2\n Bij controles naar zwartwerk worden soms ook zwartwerkende studenten aangetroffen. Dit gaf volgende resultaten:2016201717209-2-1570-bil-3\n Deze cijfers zijn dus verre van volledig, omdat bij een vaststelling zwartwerk niet altijd gevraagd of genoteerd wordt welke de hoofdbezigheid van de zwartwerker is (buiten cumul met een sociale uitkering).Van de RSZ kregen wij de volgende gegevens over hun controles inzake studentenarbeid:Het antwoord van de RSZ is gebaseerd op statistieken die gepubliceerd zijn in oktober 2016 en bevat slechts gedeeltelijke gegevens voor het jaar 2016.Voor wat betreft de \"onderzoeken studenten\":Onderstaande tabel biedt een overzicht van het aantal gerealiseerde onderzoeken \"studenten\" (onderzoeken geregistreerd bij de RSZ onder overeenkomst tewerkstelling studenten in iBOss).2016201717209-2-1570-bil-4\n Onderstaande tabel geeft de resultaten weer van de onderzoeken \"studenten\".2016201717209-2-1570-bil-5\n Voor wat betreft het aantal pro justitia's en inbreuken:Onderstaande tabel geeft het aantal processen-verbaal en het type inbreuken weer voor de periode 2013-2016. Voor 2013 werd in de statistieken geen onderscheid gemaakt tussen studenten en overige werknemers. Deze cijfers betreffen het aantal inbreuken die betrekking hebben op studenten, ongeacht het aanvankelijke onderwerp van de onderzoeken.2016201717209-2-1570-bil-6\n 2016201717209-2-1570-bil-7\n Naast de cijfers van RSZ en de arbeidsinspectie (Toezicht sociale wetten) werden er ook controles uitgevoerd door RVA en de vroegere sociale inspectie bij de FOD Sociale Zekerheid. Van deze laatste diensten hebben we geen statistische gegevens. 4. Een van de maatregelen die genomen werd is de invoering van een sanctie voor niet-aangegeven arbeid in hoofde van de werknemer (artikel 183/1 Sociaal Strafwetboek, ingevoegd bij artikel 32 Wet 29 februari 2016 tot aanvulling en wijziging van het Sociaal Strafwetboek en houdende diverse bepalingen van sociaal strafrecht). 5. De RSZ heeft ons een aantal statistische gegevens bezorgd met betrekking tot de aangegeven daglonen voor studenten, verdeeld tussen mannen en vrouwen.Deze gegevens moeten met de nodige omzichtigheid en nuance worden benaderd. Vooreerst benadrukt de RSZ dat hij geen gegevens ter beschikking heeft over de functies die de studenten uitoefenen en enkel gegevens kan aanleveren met het dagloon per sector. Bovendien kan de aard van de functie binnen een sector heel verschillend zijn met een verschillende verloning naargelang het geslacht. Voorts dient erop gewezen dat tot 2016 enkel dagen studentenarbeid worden aangegeven, waarbij een aangifte voor een dag zowel een paar uur als een volledige dag kan betreffen (dienaangaande beschikt de RSZ niet over de gegevens inzake uurloon).In deze omstandigheden betwijfelt de RSZ en de arbeidsinspectie of er statistisch correcte genderconclusies kunnen getrokken worden op basis van de gegevens omtrent een loonkloof.2016201717209-2-1570-bil-8","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193143,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Bellens, Rita","aut_language":"dutch","question":"Costa Rica. - Consulaire dienstverlening. \n\n Al van vorige legislatuur is alle diplomatieke dienstverlening voor Costa Rica verhuisd van Costa Rica zelf naar Panama. Een nadeel van deze verplaatsing is dat landgenoten in Costa Rica die hun paspoort willen laten vernieuwen een verplaatsing naar Panama moeten maken. En dit kost uiteraard geld.Uw diensten zijn volop bezig met de digitalisering van de dienstverlening en initiatieven als de Flying Consuls, effectief een dienstverlening op afstand, maar volgens mijn informatie bestaan die types dienstverlening (nog) niet voor de post Panama en de gebieden die onder die post vallen. 1. Waarom is Panama strategisch en logistiek de meest aangewezen plaats om als diplomatieke hoofdpost te fungeren?2. Welke mogelijkheden bestaan er voor onze landgenoten uit de onder de diplomatieke post van Panama ressorterende landen om gebruik te maken van diplomatieke diensten op afstand? Welke van deze mogelijkheden bestaan er specifiek voor Costa Rica?3. Welke mogelijkheden bestaan er om langs digitale weg gebruik te maken van onze diplomatieke dienstverlening? Indien die er nog niet is, op welke termijn zal die worden voorzien?4. Welk aandeel van onze landgenoten maakt gebruik van de bestaande mogelijkheden van diplomatieke dienstverlening op afstand? Waar worden deze mogelijkheden aangegeven op de website van de diplomatieke post?","question_theme_main":"BUITENLANDS BELEID","question_theme":"COSTA RICA,PANAMA,BUITENLANDS BELEID,DIPLOMATIEKE VERTEGENWOORDIGING","answer":"In 2013 werd beslist om onze regionale ambassade te verhuizen van San Jose naar Panama City omdat deze stad, onder meer vanuit logistiek oogpunt, beter geschikt was om ons land in de zes landen van Centraal-Amerika te vertegenwoordigen, de diplomatieke, economische en consulaire ontwikkelingen in deze landen op te volgen en er onze belangen te verdedigen.Onze landgenoten in Costa Rica, Nicaragua, Honduras, El Salvador en Guatemala kunnen allen beroep op de volledige consulaire dienstverlening van onze post te Panama City. De website van onze ambassade geeft volledige informatie over de beschikbare diensten en over de procedures om die te verkrijgen.Overigens verschilt de dienstverlening van onze ambassade te Panama City niet van die welke andere ambassades verlenen aan landgenoten die niet in het land wonen waar de ambassade gevestigd is.Mijn administratie werkt aan de ontwikkeling van meer consulaire dienstverlening langs digitale en elektronische weg. Een eerste aanbod zal tegen eind dit jaar beschikbaar zijn.Dit is echter niet voor alle diensten mogelijk. Een pertinent voorbeeld zijn de paspoortenaanvragen waarvoor de afname van biometrische gegevens noodzakelijk is. Om te vermijden dat landgenoten zich voor deze afname over verre afstanden moeten verplaatsen, organiseren onze posten geregeld zendingen met mobiele afnameapparatuur.Onze ambassade te Panama City onderneemt ieder jaar dergelijke zending met een \"mobile kit\" naar San Jose. Deze zendingen kennen steeds meer succes en worden zeer op prijs gesteld door onze landgenoten die in Costa Rica wonen.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":193144,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Raskin, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Het gebruik van dieseltreinen op het Belgische spoornet. \n\n Het Belgische spoorwegnet bestaat uit meer dan 3.500 kilometer spoorlijnen. Een groot deel hiervan is geelektrificeerd, maar toch zijn er in ons land ook nog vele kilometers spoorlijn die het zonder elektrificatie moeten stellen. Op deze lijnen rijden dieseltreinen, die weinig comfortabel zijn en bovendien erg vervuilend. 1. a) Hoeveel % van het Belgische spoornet is niet geelektrificeerd?b) Om hoeveel kilometer spoor gaat het?2. a) Welke (stukken van) lijnen zijn nog niet geelektrificeerd?b) Hoeveel reizigers- en goederentreinen rijden dagelijks over deze lijnen?3. a) Wat is de totale CO2-uitstoot per reizigerskilometer van de dieseltreinen op het Belgische spoornet?b) Wat is de uitstoot op jaarbasis?c) Beschikt u ook over cijfers in verband met de uitstoot van roet en fijn stof?4. a) Over hoeveel dieseltreinstellen beschikt de NMBS vandaag?b) Om welke types treinstellen gaat het?c) Kan u voor elk van deze treinstellen ook het bouwjaar en het jaar van ingebruikname meedelen?d) Wat is de gemiddelde levensduur van deze treinstellen?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"ROLLEND MATERIEEL,VERVOERBELEID,SPOORWEGNET,VERVOER PER SPOOR,DIESELMOTOR,NMBS","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193145,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Teruggekeerde Syriestrijders. \n\n In 2011 is de Islamitische Staat (IS) actief geworden in de Syrische burgeroorlog. Ook vanuit Belgie zijn er sindsdien verschillende strijders vertrokken naar het Syrische grondgebied. Vele van die strijders zijn ondertussen teruggekeerd naar Belgie. 1. a) Over hoeveel teruggekeerde IS-strijders spreekt de OCAD-lijst voor 2016 en 2017?b) Kunt u dit aantal opdelen in meerder- en minderjarigen?2. Kunt u een overzicht geven van het aantal veroordelingen sinds 2016, opgesplitst per gerechtelijk jaar en per provincie, voor elk van de terroristische misdrijven bedoeld in titel Iter van het Strafwetboek?3. Hoeveel personen zijn in de periode na 2016 vrijgesproken voor dezelfde feiten, in eenzelfde opdeling?4. Hoeveel personen zijn op dit moment betrokken bij een gerechtelijk onderzoek voor dezelfde feiten, in eenzelfde opdeling?","question_theme":"STRAFRECHT,BURGEROORLOG,ISLAM,GEWELD,STRAFVERVOLGING,RELIGIEUS CONSERVATISME","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":193146,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Werking witte kassa. \n\n Sinds 1 januari 2016 is het gebruik van het geregistreerd kassasysteem (GKS) verplicht voor horecazaken met een omzet hoger dan 25.000 euro, die meer dan 10 % van die omzet uit voeding halen. Na een beslissing van de Raad van State heeft u de regelgeving moeten wijzigen. 1. Hoeveel horecazaken die wel onder de 10 %-regel vielen, hebben zich geregistreerd in de online GKS-applicatie van de FOD Financien in 2016 en in 2017? Graag cijfers opgesplitst per provincie en de totaalcijfers per provincie en nationaal, voor een procentuele weergave. 2. Hoeveel horecazaken die wel onder de 10 %-regel vielen, gebruiken het GKS inmiddels? Graag cijfers opgesplitst per provincie en de totaalcijfers per provincie en nationaal, voor een procentuele weergave. 3. Vallen deze cijfers binnen uw verwachtingspatroon?4. Komen er verdere acties om de resterende horecazaken die zich nog niet geconformeerd hebben aan de nieuwe regelgeving te sensibiliseren? Plant u hierbij mogelijke administratieve sancties?","question_theme_main":"FISCALITEIT","question_theme":"BOEKHOUDING,FISCALITEIT,HORECABEDRIJF,BETALING","answer":"Sedert 1 juli 2016 (en dus niet 1 januari 2016 zoals vermeld in uw vraag) is het geregistreerd kassasysteem (GKS) verplicht te gebruiken in elke horecazaak die een jaaromzet hoger dan 25.000 euro realiseert met betrekking tot restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken. Voorheen lag de grens met betrekking tot deze handelingen effectief op de door u vermelde 10 % van de omzet. Onderstaande cijfers hebben uiteraard enkel betrekking op de uitbatingen waarvoor de wettelijke regeling effectief van kracht is (dus rekening houdend met de 25.000 euro grens). 1. Geregistreerde uitbatingen (met andere woorden uitbatingen waarvoor de exploitant opgeeft een GKS te moeten gebruiken):2016201717213-9-1713-bil-1\n U zult terecht opmerken dat er meer uitbatingen werden geregistreerd als er effectief in de doelgroep vallen; een aantal onder hen heeft onder de nieuwe regeling geen GKS meer nodig, maar heeft nagelaten zich administratief uit te schrijven, maar evengoed zijn er een aantal uitbatingen die vrijwillig het GKS (blijven) gebruiken, bijvoorbeeld om te kunnen genieten van de doelgroepkorting inzake de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid.De werkelijke doelgroep, situatie per 1 maart 2017, ziet er als volgt uit (aantal uitbatingen):2016201717213-9-1713-bil-2\n 2. Onderstaande cijfers zijn gebaseerd op de uitgereikte VSC (VAT Signing Cards), die een uitbater bij de belastingdienst dient aan te vragen om zijn GKS te kunnen gebruiken, waarbij als vergelijkingspunt de werkelijke doelgroep werd genomen (cijfers 15 juni 2017).2016201717213-9-1713-bil-3\n 3. Deze cijfers vallen, zeker gelet de lange onzekerheid omtrent de definitieve regeling, al bij al binnen het verwachtingspatroon. Maar, uiteraard dient zo snel mogelijk gestreefd te worden naar 100 % compliance. Vandaar de uitgebreide controlemaatregelen, zoals vermeld in punt 4. 4. In 2016 werden reeds bijna 4.000 controles uitgevoerd. Sedert begin 2017 wordt de restgroep (een 800-tal) systematisch gecontroleerd, vanaf juli 2017 wordt waar nodig een tweede bezoek gebracht. Bovendien worden er ook systematische controles uitgevoerd in uitbatingen waarvoor administratief een GKS werd geregistreerd, om na te gaan of dit ook daadwerkelijk voor het registreren van alle belastbare handelingen wordt gebruikt.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":193147,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Tussenkomsten DOVO. \n\n In de nasleep van de verschillende aanslagen in Europa vonden ook in Belgie een aantal interventies plaats waar soms ook de Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen (DOVO) van Defensie aan deelnam. 1. a) Wat is het aantal interventies per provincie geweest sinds januari 2016 tot op vandaag?b) Hoe verhouden deze cijfers zich ten opzichte van de periode 2014-2015?2. Hoeveel van deze oproepen betroffen vals alarm?3. a) Hoeveel bedraagt de kostprijs van deze interventies sinds januari 2016 tot op vandaag?b) Hoe verhouden deze cijfers zich ten opzichte van de periode 2014-2015?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"EXPLOSIEVE STOF,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,OPENBARE VEILIGHEID,DOVO","answer":"1. a. Gelieve in de tabel hieronder een overzicht te vinden van de IEDD (Improvised Explosive Device Disposal) interventies per provincie tussen 1 januari 2016 en 4 juli 2017.2016201717214-12-1213-nl-fr\n b) Er is een stijgende trend ten opzichte van de periode 2014-2015. 2. De interventies van DOVO op het nationaal grondgebied zijn geregeld door het protocolakkoord tussen de minister van Defensie, minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie, getekend op 30 Jun 14. Elke eenheid van de geintegreerde politie kan de interventie van DOVO aanvragen. Het is dus de politie die de evaluatie maakt van de dreiging en het al dan niet verdacht verklaren van een verdacht voorwerp. Voor DOVO is ieder verdacht voorwerp een reeel tuig tot het tegendeel bewezen wordt na de evaluatie. 3. a) De interventies van DOVO op het nationale grondgebied zijn ten laste van Defensie in het kader van het protocolakkoord. Op verzoek van de gerechtelijke overheden, kan voor sommige interventies een kostenstaat worden opgemaakt. In 2016 werden geen IEDD interventies uitgevoerd waarvoor een kostenstaat diende te worden opgemaakt.b) In de periode 2014-2015 werden er geen kostenstaten opgemaakt.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":193148,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Defensie. - Arbeidsongevallen 2016-2017. \n\n 1. Wat is de (werkelijke en globale) ernstgraad en de frequentie van beroepsongevallen in het Belgisch leger op Belgisch grondgebied voor de periode 2016-2017? Hoe evolueren deze cijfers sinds de start van Operation Homeland in 2015? Kan u hier een (procentuele) vergelijking geven van de cijfers voor en na de start van Operation Homeland?2. Kunt u voor de periode 2016-2017 een overzicht geven van het jaarlijks aantal arbeidsongevallen:a) tijdens sportoefeningen;b) tijdens manoeuvres;c) tijdens buitenlandse operaties?3. a) Worden militairen onderworpen aan een medische check-up voordat ze aan een van bovenvermelde activiteiten deelnemen?b) Kunt u meer uitleg geven bij de beslissing om dat (niet) te doen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"ARBEIDSONGEVAL,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT","answer":"1. De frequentiegraad, de werkelijke en globale ernstgraad worden bepaald op basis van het totale aantal geregistreerde ongevallen die leiden tot een afwezigheid om gezondheids-redenen (AGR) van minimum 1 dag (dag van het ongeval niet inbegrepen).Deze indicatoren maken geen onderscheid tussen ongevallen die zich hebben voorgedaan op het nationaal grondgebied of in het buitenland.De cijfers zijn hieronder weergegeven.2016201717215-12-1214-nl-fr-1\n De arbeidsongevallen tijdens Operation Homeland maken 5,26% uit van het totaal. 2. In 2016 werden er 741 ongevallen geregistreerd die hebben geleid tot een AGR van minimum 1 dag. De cijfers zijn hieronder weergegeven.2016201717215-12-1214-nl-fr-2\n 3. a) Zoals alle werknemers in Belgie, worden de militairen onderworpen aan een medisch toezicht, overeenkomstig het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het medisch toezicht.Dit toezicht wordt vervolledigd met een tweejaarlijkse evaluatie van de geschiktheid door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer om de fysische proeven af te leggen, overeenkomstig het statuut van de militairen.Het uitzendbaar personeel van Defensie ondergaat bovendien een jaarlijkse evaluatie om de operationele medische geschiktheid te bepalen.b) Alle militairen die aan voormelde activiteiten deelnemen, dienen de vermelde onderzoeken in kwestie te ondergaan. Indien bovendien de risicoanalyse voorafgaand aan manoeuvres of operaties in het buitenland een specifiek medisch risico aantoont, kunnen controles en/of bijkomende preventiemaatregelen opgelegd worden voor het vertrek, tijdens de opdracht en bij de terugkeer ervan.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":193149,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Landcomponent. - Ongevallen. \n\n Kunt u een overzicht geven van het aantal ongevallen met toestellen/wapentuig van de Landcomponent, jaarlijks, voor de jaren 2016 en 2017?1. a) Met welke type toestellen/wapentuig waren er ongevallen?b) Wat was de oorzaak van deze ongevallen?c) Hoeveel werden er veroorzaakt door menselijke fouten?d) Hoeveel door technische mankementen?e) Hoeveel door omgevingsfactoren en kunt u deze omgevingsfactoren specificeren?2. a) Binnen welke eenheden vonden de ongevallen plaats?b) Hoeveel gewonden/doden zijn er door deze ongevallen gevallen?c) Wat was de ernstgraad van de gewonden?3. a) Hoeveel materiele en financiele schade heeft Defensie geleden door deze ongevallen?b) Wat was de schade voor derde partijen?c) Binnen welke eenheden waren de kosten het grootst?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,LANDMACHT","answer":"In de schoot van Defensie worden ongevallen en bijna-ongevallen door diverse diensten onderzocht.De aanbevelingen die voortvloeien uit deze onderzoeken worden overgemaakt aan de diensten bevoegd voor de uitvoering en worden door hen ook opgevolgd.De oorzaken, omstandigheden en aanbevelingen worden echter niet gecatalogiseerd en als meta-data opgevolgd zodat een statistische uitbating niet mogelijk is.Het creeren van de relevante statistische data zou de detailanalyse van elk individueel dossier vergen en een niet te rechtvaardigen werklast veroorzaken.Het verslag dat het meest tegemoet komt aan de gestelde vraag is het jaarverslag van de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (IDPBW) dat onder elektronische vorm aan de griffier van de Kamer van volksvertegenwoordigers werd overgemaakt.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).Voor wat betreft de ongevallencijfers voor 2016-2017 verwijs ik het geachte lid naar het antwoord van 24 juli 2017 op zijn schriftelijke parlementaire vraag nr. 1214 van 29 juni 2017 (Zie huidig bulletin).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":193150,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Luchtcomponent. - Ongevallen. \n\n Kunt u een overzicht geven van het aantal ongevallen met toestellen/wapentuig van de Luchtcomponent, jaarlijks, voor de jaren 2016 en 2017?1. a) Met welke type toestellen/wapentuig waren er ongevallen?b) Wat was de oorzaak van deze ongevallen?c) Hoeveel werden er veroorzaakt door menselijke fouten?d) Hoeveel door technische mankementen?e) Hoeveel door omgevingsfactoren en kunt u deze omgevingsfactoren specificeren?2. a) Binnen welke eenheden vonden de ongevallen plaats?b) Hoeveel gewonden/doden zijn er door deze ongevallen gevallen?c) Wat was de ernstgraad van de gewonden?3. a) Hoeveel materiele en financiele schade heeft Defensie geleden door deze ongevallen?b) Wat was de schade voor derde partijen?c) Binnen welke eenheden waren de kosten het grootst?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,LUCHTMACHT","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord van 27 juli 2017 op zijn schriftelijke parlementaire vraag nr. 1215 van 29 juni 2017 (Zie huidig bulletin).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":193151,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Marinecomponent. - Ongevallen. \n\n Kunt u een overzicht geven van het aantal ongevallen met toestellen/vaartuigen/wapentuig van de Marinecomponent, jaarlijks, voor de jaren 2016 en 2017?1. a) Met welke type toestellen/vaartuigen/wapentuig waren er ongevallen?b) Wat was de oorzaak van deze ongevallen?c) Hoeveel werden er veroorzaakt door menselijke fouten?d) Hoeveel door technische mankementen?e) Hoeveel door omgevingsfactoren en kunt u deze omgevingsfactoren specificeren?2. a) Binnen welke eenheden vonden de ongevallen plaats?b) Hoeveel gewonden/doden zijn er door deze ongevallen gevallen?c) Wat was de ernstgraad van de gewonden?3. a) Hoeveel materiele en financiele schade heeft Defensie geleden door deze ongevallen?b) Wat was de schade voor derde partijen?c) Binnen welke eenheden waren de kosten het grootst?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MARINE","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord van 27 juli 2017 op zijn schriftelijke parlementaire vraag nr. 1215 van 29 juni 2017 (Zie huidig bulletin).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":193161,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Medische Component. - Ongevallen. \n\n Kunt u een overzicht geven van het aantal ongevallen met toestellen/wapentuig van de Medische Component, jaarlijks, voor de jaren 2016 en 2017?1. a) Met welke type toestellen/wapentuig waren er ongevallen?b) Wat was de oorzaak van deze ongevallen?c) Hoeveel werden er veroorzaakt door menselijke fouten?d) Hoeveel door technische mankementen?e) Hoeveel door omgevingsfactoren en kunt u deze omgevingsfactoren specificeren?2. a) Binnen welke eenheden vonden de ongevallen plaats?b) Hoeveel gewonden/doden zijn er door deze ongevallen gevallen?c) Wat was de ernstgraad van de gewonden?3. a) Hoeveel materiele en financiele schade heeft Defensie geleden door deze ongevallen?b) Wat was de schade voor derde partijen?c) Binnen welke eenheden waren de kosten het grootst?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,GEZONDHEIDSDIENST","answer":"Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord van 27 juli 2017 op zijn schriftelijke parlementaire vraag nr. 1215 van 29 juni 2017 (Zie huidig bulletin).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":193162,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Reizigersaantallen. - Meest gebruikte stations. \n\n 1. Wat zijn de gemiddelde dagelijkse en de jaarlijkse reizigersaantallen voor 2014, 2015, 2016 en 2017 voor de stations Gent-Sint-Pieters, Antwerpen-Centraal, Brussel-Zuid, Charleroi en Luik?2. Welke waren de vijf meest gebruikte stations in Belgie tijdens deze periode?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,REIZIGERSVERVOER,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS","answer":"Elk jaar in oktober worden er visuele tellingen van reizigers uitgevoerd. Deze tellingen zijn gebaseerd op kortstondige observaties, wat een mogelijke foutmarge inhoudt, die in sommige gevallen groot is.Niettemin vormen deze tellingen de enige beschikbare bron waarmee het aantal opstappende en afstappende reizigers per station kan worden ingeschat, net als hun evolutie op lange termijn. De cijfers laten niet toe om een onderscheid te maken tussen reizigers die zich naar het station begeven en overstappende reizigers (ze worden dan ook twee keer worden geteld).Hoewel er regelmatig gezocht wordt naar teloplossingen die een beroep doen op geautomatiseerde technologieen, biedt de manuele telling tot op vandaag de beste kwaliteit/prijsverhouding.Hieronder gaat de tabel met de gemiddelde dagelijkse reizigersaantallen op een weekdag voor 2014, 2015, 2016 en 2017 voor de gevraagde stations:2016201717220-13-2453-bil\n Tijdens de laatste vijf jaren stelde de NMBS vast dat Brussel-Centraal, Brussel-Noord, Brussel-Zuid, Gent-Sint-Pieters en Antwerpen-Centraal de meest gebruikte stations waren.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193163,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Stroompanne nationale luchthaven. \n\n Na de stroompanne in de ochtend van 15 juni 2017 stonden honderden mensen aan te schuiven aan de hoofdingang van de nationale luchthaven om de brandveiligheid van het gebouw te vrijwaren.Niet alle systemen zouden kunnen werken op de ingeschakelde noodgeneratoren. Hierdoor dienden ruimbagages manueel ingevoerd worden, wat voor vertragingen zorgde. 1. Wat was de oorzaak van deze stroompanne?2. Werd de veiligheid van de reizigers gewaarborgd?3. a) Welke systemen draaien niet op noodgeneratoren?b) Waarom niet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"LUCHTHAVEN,ELEKTRISCHE ENERGIE,VERVOERBELEID,VEILIGHEID VAN HET LUCHTVERKEER","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193164,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Gewestelijke Expresnet rond Gent. - Stand van zaken. \n\n In het regeerakkoord staat dat voor grote verstedelijkte agglomeraties, zoals Gent, de uitbouw van een Gewestelijk Expresnet (GEN) bestudeerd zal worden. De NMBS heeft een studie uitgevoerd van het GEN met een voorstedelijk aanbod van, naar, in en rond Gent. Een casestudy zou tegen het einde van het jaar 2015 afgerond worden. 1. a) Wat is de huidige stand van zaken wat betreft de studie van het GEN rond Gent?b) Zijn de resultaten van deze studie bekend?2. Hebben zich reeds vertragingen voorgedaan?3. Naar hoeveel (trein)verbindingen per uur wordt er gestreefd?4. a) Werden de gemeenten die binnen de perimeter vallen al betrokken?b) Hoe zullen ze in de toekomst betrokken worden?","question_theme_main":"VERVOER PER SPOOR","question_theme":"PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,VERVOERBELEID,SPOORWEGNET,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"De studie werd afgerond eind 2015 en gevalideerd begin 2016. De resultaten werden gecommuniceerd naar de stakeholders (NMBS, De Lijn, Infrabel, Stad Gent, Agentschap Wegen en Verkeer en het departement MOW van de Vlaamse overheid).Op basis van de resultaten van deze studie werden een aantal concrete projecten opgestart die op schema zitten:- verbetering van het transportplan in en rond Gent (december 2017): nieuwe L-verbinding Lokeren - Gent Sint Pieters; een extra P-trein heen/terug tussen Gent en Eeklo in de ochtendspits en verbetering van het weekendaanbod van en naar Gent;- aanbieden van een geintegreerd abonnement NMBS - De Lijn voor de agglomeratie Gent;- verbeterde informatie over het voorstedelijk spooraanbod in en rond Gent: onder andere een geintegreerde kaart NMBS - De Lijn voor de voorstadszone Gent.NMBS past haar aanbod aan in functie van de vraag en houdt rekening met de financiele en operationele middelen en de infrastructuur waarover zij beschikt.NMBS heeft de gemeenten hierover uitgebreid geinformeerd via de roadshows over het transportplan 2017. Specifiek voor Oost-Vlaanderen was dat tijdens de roadshow van 24 maart 2017.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193165,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Locatie DIV-kantoor Gent. \n\n In 2013 verhuisde het kantoor van de Dienst voor Inschrijving van Voertuigen (DIV) naar de Visserij in Gent. Sindsdien zijn er niets dan klachten over de locatie van dit kantoor, midden in de stad. Automobilisten geraken er moeilijk en parkeren is amper een optie.Bewoners hebben dan weer een probleem met de drukte en overlast die veroorzaakt wordt in de dichtbewoonde buurt. U gaf reeds aan dat er tot juli 2015 geen overleg had plaatsgevonden met de betrokken actoren. 1. a) Wanneer vond het eerste overleg plaats?b) Welke partijen waren aanwezig bij dit overleg?c) Werden ook de buurtbewoners rond de huidige locatie, alsook de buurtbewoners op alternatieve locaties betrokken?2. Wat is het resultaat van dit overleg?3. Welke zijn de verschillende opties die op tafel liggen?4. Wanneer zal de DIV een ander en beter onderdak krijgen in Gent?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,VERVOERBELEID,REGISTRATIE VAN EEN VOERTUIG","answer":"1. a) Het eerste overleg vond plaats op 6 oktober 2015.b) FOD Mobiliteit en Vervoer, SBAT nv, Stad Gent, MOW Vlaanderen.c) Neen. 2. MOW onderzocht de mogelijkheid tot huisvesting in het VAC maar dit bleek onmogelijk.De FOD Mobiliteit Vervoer contacteerde de Regie der Gebouwen en maakte een behoeftenstudie met de Regie der Gebouwen. De FOD bezocht ook in november 2016 RAC Ter Plaeten welke locatie ongeschikt bleek.Stad Gent stuurde een voorstel van een bedrijfsleider door in februari 2016, om DIV-Gent te huisvesten op twee mogelijke locaties in Evergem. Deze locaties bleken te duur, te groot en ongeschikt. 3. Er liggen momenteel geen concrete opties op tafel. 4. In het kader van de huidige evolutie van verdere uitbreiding van de transacties via WebDIV, de sluiting een dag per week sinds juli 2016 en het feit dat vanaf september 2017 de antennes bijkomend een dag op afspraak zullen werken, lijkt het momenteel niet opportuun DIV-Gent te verhuizen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193166,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Onverzekerd rijden. \n\n De wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen voert de verplichte verzekering in voor ieder voertuig dat zich op de weg begeeft. Desondanks rijden vandaag naar schatting nog altijd ongeveer 1,2 % van de wagens op onze wegen rond zonder verzekering.In 2013 maakte uw voorganger werk van een actieplan tegen onverzekerd rijden. Het Belgisch Gemeenschappelijk Waarborgfonds (BGWF) betaalt een schadevergoeding uit aan de slachtoffers van een ongeval veroorzaakt door iemand die niet verzekerd is. In 2013 daalde voor het eerst in jaren het aantal aangiftes van slachtoffers van niet verzekerde bestuurders. 1. a) Is het actieplan tegen onverzekerd rijden van uw voorganger ondertussen volledig uitgewerkt?b) Welke bijkomende maatregelen buiten het actieplan heeft u doorgevoerd?2. a) Hoeveel onverzekerde auto's werden tussen 2014 en 2017 betrapt? Graag een opsplitsing per jaar.b) Wat was de leeftijd van de betrapte bestuurders? Graag een opsplitsing voor de categorieen -18 jaar, 18-25 jaar, 25-35 jaar, 35-45 jaar, 45-55 jaar en +55 jaar. 3. Hoeveel aangiftes van slachtoffers van niet verzekerde bestuurders ontving het BGWF tussen 2014 en 2017? Graag een opsplitsing per jaar. 4. Welk bedrag keerde het BGWF aan schadevergoeding uit in dezelfde periode? Graag een opsplitsing per jaar.","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"VERVOERBELEID,AUTOVERZEKERING,VERKEERSVEILIGHEID,AUTOMOBIEL","answer":"1. a) Het actieplan voor de naleving van de verzekerings- en keuringsplicht is inderdaad uitgewerkt.b) Geen. Ik wijs erop dat mijn bevoegdheden op dit vlak beperkt zijn, zoals al bleek uit de ondertekenaars van het actieplan van 1 maart 2013: de hefbomen situeren zich in eerste instantie bij de minister van Economie, bevoegd voor de verzekeringswetgeving, en mijn collega's met een controlerende / sanctionerende bevoegdheid: de Ministers van Financien (Douane), van Binnenlandse Zaken (politie) en van Justitie. 2. De inbreuken worden weergegeven voor alle voertuigcategorieen, dus niet alleen voor auto's.2016201717224-13-2457-bil-1\n 3. Het Belgisch Gemeenschappelijk Waarborgfonds ontving 7.826 aangiftes van slachtoffers in 2014, wegens verklaring door de benadeelde dat er geen geldige BA autoverzekering is bij de tegenpartij. Dit aantal stabiliseerde zich op 7.818 in 2015, maar kende een daling tot 7.529 aangiftes in 2016. 4. Onderstaande bedragen werden door het BGWF betaald voor ongevallen inzake niet-naleving van de verzekeringsplicht:2016201717224-13-2457-bil-2","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193167,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Drones. \n\n Het gebruik, de technologie en de mogelijke toepassingen van drones evolueren razendsnel. Dit jaar werd het koninklijk besluit met betrekking tot het gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen in het Belgisch luchtruim gefinaliseerd. 1. Hoeveel controles op het terrein werden sedert augustus 2016 tot nu uitgevoerd? Graag opgesplitst per jaar. 2. Hoeveel voltijdequivalent-manuren werden in deze periode reeds ingezet? Graag opgesplitst per jaar. 3. In hoeveel gevallen deden de politie-eenheden beroep op het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) om info en attesten op te vragen via relevante databanken, in 2016 en in 2017?4. Hoeveel drones werden geregistreerd in 2016 en in 2017?5. Hoeveel boetes werden in deze periode uitgeschreven en effectief geind? Graag opgesplitst per jaar. Wat is de maximale boete voor het vliegen met een niet-geregistreerde drone?6. Hoeveel attesten en vergunningen van bestuurder van een drone werden uitgereikt in 2016 en in 2017?7. Hoeveel kandidaten slaagden tot dusver voor het theoretisch examen in 2016 en in 2017?8. Hoeveel kandidaten legden een succesvolle praktijktest af in 2016 en in 2017?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,LUCHTVERKEER,VERVOERBELEID,VERGUNNING,DRONE","answer":"1. In 2017 heeft de inspectiedienst (Veiligheid) van het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) tot nu toe, negen onaangekondigde inspecties uitgevoerd. In 2016 werden er geen inspecties uitgevoerd aangezien het koninklijk besluit in datzelfde jaar verschenen is. De inspecties gebeuren voornamelijk bij de erkende vormingscentra en ter gelegenheid van activiteiten die een toelating van het DGLV vereisen. 2. De inspectiedienst (Veiligheid) van het DGLV is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de luchtvaartreglementen qua veiligheid. Een van de activiteiten van de dienst bestaat erin de toepassing van de reglementen inzake drones en meer bepaald van het koninklijk besluit van 10 april 2016 met betrekking tot het gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen in het Belgisch luchtruim te controleren. Een gemiddelde van 0,2 voltijdedquivalent (VTE) wordt ingezet voor het toezicht op drones (raming). 3. De inspectiedienst (Veiligheid) van het DGLV werd 13 maal aangesproken in 2016 en 17 maal in 2017 tot vandaag. 4. In 2016 werden er 581 drones geregistreerd en 524 in 2017 (tot vandaag). 5. Elf boetes werden uitgeschreven voor een totaalbedrag van 10.584 euro in 2016 en vier voor een totaalbedrag van 3.824 euro in 2017 tot vandaag.Artikel 14 van de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart voorziet in een maximale boete van 8.000 euro sedert 1 januari 2017 bij gebruik van een niet-geregistreerde drone. 6. In 2016 werden er 86 attesten en 157 bewijzen van bevoegdheid uitgereikt. In 2017 hebben we reeds 72 attesten en 158 bewijzen van bevoegdheid afgegeven. 7. In 2016 slaagden 402 kandidaten voor het theoretisch examen en 162 in 2017. 8. De praktijktest kan enkel worden afgelegd bij een door het DGLV erkende en aangewezen externe examinator. Daar het slagen voor de praktijktest vereist is voor het behalen van een attest of een bewijs van bevoegdheid, stemmen de cijfers overeen met het aantal uitgereikte attesten of bewijzen van bevoegdheid, voor zover de geslaagde kandidaten de volledige procedure voor het behalen van het attest of het bewijs van bevoegdheid hebben doorgelopen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193168,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Yuksel, Veli","aut_language":"dutch","question":"Koperdiefstallen. \n\n Alhoewel het aantal koperdiefstallen doorheen de jaren sterk is gedaald, hebben de Belgische spoorwegen nog steeds te kampen met dit probleem. Treinreizigers krijgen in de stations nog al te vaak te horen dat hun trein hierdoor vertraging heeft opgelopen.Het spreekt voor zich dat dit nefast is voor de stiptheid van de treinen, voor de tevredenheid van de treinreizigers en uiteraard ook voor de financiele balans van de NMBS. Deze problematiek dient dan ook zeer ernstig genomen te worden. 1. a) Hoeveel keer werd in 2015 koper ontvreemd van de Belgische spoorwegen? Over hoeveel kilogram gaat het daarbij in totaal?b) Wat zijn de cijfers voor 2016 respectievelijk 2017?2. a) Hoeveel treinen liepen vertraging op ten gevolge van deze diefstallen in respectievelijk 2015, 2016 en 2017?b) Over hoeveel uren en minuten vertraging gaat het in totaal?3. Wat bedraagt de totale kost van de koperdiefstallen voor de NMBS in deze periode, zowel voor het koper op zich, als voor de vervangings- en herstellingswerken die ten gevolge van deze diefstallen moesten worden uitgevoerd?4. a) In hoeveel van de gevallen in respectievelijk 2015, 2016 en 2017 tot vandaag werden de daders gevonden en werd een schadevergoeding betaald?b) Wat zijn de totale bedragen aan schadevergoedingen voor koperdiefstallen in respectievelijk 2015, 2016 en 2017 tot vandaag?5. a) Hoeveel fysieke markeringen zijn reeds aangebracht op de kabels?b) Hoeveel aluminium werd reeds in gebruik genomen?c) Hoeveel kabels werden reeds in beton gegoten?6. a) Zijn interventies sneller en efficienter geworden met de herziening van de procedure om koperdiefstallen vast te stellen en te melden?b) Zijn er hierdoor nieuwe uitdagingen opgedoken? Zo ja, welke?c) Wat zijn de mogelijke oplossingen?7. Welke volgende stappen overweegt u te nemen om het probleem van koperdiefstallen bij de Belgische spoorwegen te beperken?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"KOPER,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,DIEFSTAL,NMBS","answer":"1. a) en b) Onderstaande tabel geeft aan hoeveel keer in 2015, 2016 respectievelijk 2017 koper werd ontvreemd aan de Belgische spoorwegen en over hoeveel kilogram het daarbij in totaal ging.2016201717226-13-2459-nl-fr-1\n 2. a) en b) Onderstaande tabel geeft aan hoeveel reizigerstreinen (HKV's) respectievelijk in 2015, 2016 en 2017 vertraging hebben opgelopen ingevolge koperdiefstallen.2016201717226-13-2459-nl-fr-2\n Onderstaande tabel vermeldt, voor de beschouwde periode, het aantal incidenten die aan koperdiefstal te wijten waren en hoeveel minuten vertraging hierdoor werden opgelopen.2016201717226-13-2459-nl-fr-3\n 3. Onderstaande tabel vermeldt de totale kost van de koperdiefstallen voor de NMBS in de beschouwde periode.2016201717226-13-2459-nl-fr-4\n 4. a) en b) Bij de juridische dienst van Infrabel is het volgende aantal dossiers in behandeling waarbij daders gekend zijn:- 2015: 40 dossiers;- 2016: 14 dossiers;- 2017 (tot juli 2017): 4 dossiers.Er werden tot op heden geen schadevergoedingen gerecupereerd bij de daders.Voor de feiten van 2016-2017 zijn de gerechtelijke onderzoeken of procedures vaak nog lopende.Niettegenstaande dat de daders tot de vergoeding van de veroorzaakte schade worden veroordeeld, belet dit niet dat in de feiten de recuperatie onmogelijk is omdat de daders geen gekende woon- of verblijfplaats hebben in ons land of dat ze insolvabel blijken te zijn.Dit belet niet dat Infrabel zich systematisch burgerlijke partij stelt wanneer een dader strafrechtelijk wordt vervolgd. 5. a) Op de meeste kabels, wordt in de fabriek een markering aangebracht op de buitenmantel van de kabels. Deze markering omvat, onder andere, de aanduiding van de eigenaar van de kabel (Infrabel) en het jaar van productie van de kabel.b) Infrabel plaatst gemiddeld 150 km aluminium-kabels op jaarbasis. Alle gestolen koperen kabels, daar waar technisch mogelijk, worden vervangen door aluminium-kabels.c) Het ingieten van kabels in beton gebeurde op een paar specifieke plaatsen op het net maar is zeer duur (men dient het beton te transporteren met een speciale werktrein waarbij bovendien een buitendienststelling van het spoor noodzakelijk is).Rekening houdend met de drastische vermindering (-90% ten opzichte van het jaar 2012) van kabeldiefstallen, ten gevolge van andere genomen maatregelen (gebruik van aluminium-kabels of een betere samenwerking met de politie en Securail), gaat men steeds minder kabels ingieten in beton maar in de grond ingraven. 6. a) tot c) Over de snelheid waarmee interventies worden uitgevoerd, bestaan momenteel geen statistische gegevens.Het Security Operations Center van de NMBS waakt erover dat zowel Securail als de politie onmiddellijk worden gewaarschuwd bij diefstal of vermoeden van een diefstal. De veiligheidsdienst en Infrabel gaan vervolgens elke interventie analyseren om na te kijken of de procedures gevolgd werden en de interventietijd aanvaardbaar was. Elk personeelslid dat de procedure niet zou volgen wordt ondervraagd en krijgt bijkomende coaching.Een uitdaging bestaat erin om te zoeken naar zoveel mogelijk technische oplossingen om de lokalisatie van de kabeldiefstal te verhogen en aldus de interventietijd zo beperkt mogelijk te houden. Testen zijn aan de gang met een toestel dat de \"beweging\" van kabels kan detecteren. 7. Bijkomende maatregelen die door Infrabel worden overwogen om zich te wapenen tegen kabeldiefstallen:- op nieuwe werven worden, zover technisch mogelijk, steeds aluminium-kabels geplaatst;- verder onderzoek ontwikkeling naar nieuwe technologieen om kabeldiefstallen te detecteren en om de identificatie van de gestolen kabels te vereenvoudigen, enz.;- het uitvoeren van sensibiliseringscampagnes aangaande kabeldiefstallen op werven;- beveiliging van logistieke centra Infrastructuur binnen Infrabel;- elk trimester wordt er een vergadering gepland tussen de politie, Securail en Infrabel om de doeltreffendheid van de genomen maatregelen te evalueren.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193169,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Rij- en rusttijden jeugdkampen (MV 19085). \n\n Op basis van de EG-verordening nr. 561/2006 is de registratie van de rij- en rusttijden voor voertuigen onder rijbewijs C, of zelfs B+E, D of D+E, op de openbare weg verplicht. Deze registratie gebeurt door middel van een tachograaf.Er bestaan enkele uitzonderingen waarvoor het vervoer niet onderworpen is aan de rij- en rusttijdcontrole. In artikel 13 van de vermelde verordening zijn daarvoor enkele vrijstellingen voorzien. De Belgische overheid heeft deze afwijkingen opgenomen in artikel 40 van het koninklijk besluit van 17 oktober 2016.Verschillende jeugdverenigingen kunnen voor het vervoer van hun kampmateriaal beroep doen op gemeentelijke vrachtwagens, al dan niet met bestuurder.Deze voertuigen vallen onder artikel 40, a) van het koninklijk besluit van 17 oktober 2016. Met name: \"voertuigen van [, of zonder bestuurder gehuurd door,] de overheid voor het verrichten van wegvervoer dat de particuliere vervoersondernemingen niet beconcurreert\". Maar niet iedereen is overtuigd over de juistheid van deze interpretatie. 1. Zijn jeugdbewegingen die hun kampververvoer doen met een gemeentelijke vrachtwagen en met eigen bestuurder naar de kampplaats rijden vrijgesteld van rij- en rusttijdcontrole? Waarom wel of waarom niet?2. Zijn gemeentelijke ambtenaren die met een gemeentelijke vrachtwagen het kampververvoer van een jeugdvereniging verzorgen vrijgesteld van rij- en rusttijdcontrole? Waarom wel of waarom niet?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"JONGERENBEWEGING,VERVOERBELEID,VERKEERSVEILIGHEID,WEGVERVOER","answer":"1. De betrokken voertuigen vallen niet onder de uitzondering bedoeld in artikel 40, a), van het koninklijk besluit van 17 oktober 2016. De reden daarvan is dat het geen vervoer door de overheid betreft, daar de bestuurder geen personeelslid van de overheid is, doch wel vervoer door een jeugdbeweging.Zoals voor alle niet-commercieel vervoer kan wel een beroep gedaan worden op de vrijstelling bedoeld in artikel 3, h), van de EG-verordening nr. 561/2006, voor zover de maximale toegestane massa van het voertuig niet meer dan 7,5 ton bedraagt. Niet-commercieel vervoer met zwaardere voertuigen is wel onderworpen aan het gebruik van de tachograaf en de naleving van de rij- en rusttijden met als doel de verkeersveiligheid te waarborgen. 2. Ook indien gemeentelijke ambtenaren het vervoer verzorgen, vallen de betrokken voertuigen niet onder de uitzondering bedoeld in artikel 40, a), van het koninklijk besluit van 17 oktober 2016. De reden daarvan is dat dergelijk vervoer de particuliere vervoersondernemingen beconcurreert (dit vervoer kan immers ook door een prive-vervoerder worden uitgevoerd), zodat in dat geval de gemeentelijke ambtenaar eveneens de tachograaf moet gebruiken en de rij- en rusttijden moet naleven.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193181,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Vercamer, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Nieuwe woonvormen (MV 17860). \n\n De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) kent in zijn reglementering drie gezinssituaties: gezinshoofd, alleenstaande en samenwonende. Deze drie situaties zijn duidelijk gedefinieerd en afgelijnd.De maatschappelijke realiteit evolueert en er bestaan ook andere soorten van \"samen-leven\", bijvoorbeeld in een gemeenschapshuis, het zorgwonen, de co-housing, enz.Verwijzingen hiernaar vinden we terug in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening \"zorgwonen\", in de Waalse Huisvestingscode \"gemeenschappelijke woning\" en in een Besluit van de Brusselse regering \"collectieve woning\". 1. In welke mate houdt de RVA rekening met deze nieuwe woonvormen bij het toewijzen van een gezinscategorie aan de werkloze?2. Wat zijn de voorwaarden om als alleenstaande die in een gemeenschappelijke woning zijn intrek neemt, toch nog verder als alleenstaande voor de werkloosheidsreglementering erkend te kunnen worden?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ONGEHUWD SAMENLEVEN,WERKLOOSHEIDSVERZEKERING,ARBEID,WERKLOZE,RVA","answer":"Het bedrag van de uitkering in de werkloosheidsverzekering is onder meer afhankelijk van de gezinssituatie van de werknemer; die kan zijn: de samenwonende met gezinslast (gezinshoofd), de alleenwonende en de samenwonende zonder gezinslast.Voor een gezinshoofd en voor een alleenwonende, is het bedrag van de uitkering hoger dan voor de samenwonende zonder gezinslast. Dit wordt gemotiveerd door de financiele nood die hoger is in geval de werkloze alleen dient in te staan voor de kosten van het huishouden. In geval van samenwoonst met andere personen die beschikken over een inkomen, kunnen deze kosten gedeeld worden.De werkloosheidsreglementering definieert het begrip \"samenwonen\" als \"het onder hetzelfde dak samenleven van twee of meer personen die hun huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen\".Voorts wordt hierin verwezen naar de inschrijving in het bevolkingsregister: \"Een persoon wordt tot bewijs van het tegendeel geacht te wonen op het adres van zijn hoofdverblijfplaats.\".Waar de sociaal verzekerde woont, en met wie hij een huishouden vormt, wordt dus vooral beheerst door de wetgeving en de reglementen betreffende de bevolkingsregisters. De vaststelling daarvan in concreto gebeurt door de plaatselijke politie.De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) neemt het huishouden volgens het Rijksregister als uitgangspunt, maar houdt ook rekening met aspecten eigen aan de werkloosheidsverzekering, zoals de vraag of de inkomsten van gezinsleden al of niet in rekening worden gebracht en zal in geval van bewijs van het tegendeel afwijken van het in het Rijksregister gekende huishouden.De werkloosheidsreglementering bevat geen criteria die verwijzen naar de zgn. nieuwe woonvormen of meer specifiek bepalen wat als samenwonen in de zin van de werkloosheidsreglementering wordt beschouwd. Dit is niet mogelijk, noch wenselijk, gezien de begrippen inzake nieuwe woonvormen in de praktijk diverse ladingen dekken en een eventuele opsomming van criteria nooit alle situaties zou kunnen omvatten, wat eerder aanleiding tot misbruiken dan tot rechtszekerheid zou geven.Voor het \"zorgwonen\" gaat de RVA er echter van uit dat de werkloze die woont in de \"hoofdeenheid\" van de woning, niet wordt beschouwd als samenwonend met de bewoner(s) van de in het bevolkingsregister geregistreerde \"ondergeschikte wooneenheid\".De werkloze in een situatie van zorgwonen, zal hierdoor het statuut van alleenstaande niet verliezen. Anderzijds kan hij zich omwille van het zorgwonen, niet beroepen op het statuut van werknemer met gezinslast.Hoewel de regelgeving van het Waalse Gewest (gemeenschappelijke woning) en van het Brussels Gewest (collectieve woning) een andere finaliteit hebben, zal de RVA bij de kwalificatie van de gezinssituatie rekening houden met deze woonvormen. Dit is zeker zo wanneer deze woonvorm gelinkt is aan een \"gezin\" in de zin van de wetgeving betreffende de bevolkingsregisters, wat ook voor de RVA het uitgangspunt is voor het bepalen van de gezinscategorie.De RVA houdt bij de beoordeling van het al dan niet samenwonen inzonderheid rekening met het bestaan van objectieve materiele en economische voordelen die het samenwonen onder hetzelfde dak met zich meebrengt.Samenwonen vereist immers niet dat de betrokkenen hun vermogen volledig of bijna volledig zouden samenbrengen, noch dat er tussen de betrokkenen een familiale of emotionele band zou bestaan.Hoewel het samenleven in nieuwe woonvormen in de regel steeds een kostendelend aspect heeft, betekent dit niet dat deze werknemers per definitie niet als alleenwonend zouden kunnen beschouwd worden.De beoordeling blijft echter steeds een feitenkwestie, afhankelijk van de concrete woonsituatie, waarbij de RVA ook rekening moet houden met mogelijke misbruiken en met het vermijden van een ongelijke behandeling ten aanzien van werklozen die onder dezelfde feitelijke omstandigheden samenleven, doch als huishouden worden beschouwd omdat ze een familiale band hebben (bv. een kind dat beschikt over een eigen slaapkamer of over een zolderverdieping in het ouderlijk huis).","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193182,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Spooren, Jan","aut_language":"dutch","question":"Ecocheques (MV 17495). \n\n Ik breng graag het standpunt terug in herinnering dat de directeur-generaal van de directie Individuele Arbeidsbetrekkingen van de FOD Arbeid heeft ingenomen in de zomer van 2014. Hij stelde dat de betaling van werknemers in de vorm van ecocheques niet legaal is. Hij verwijst naar de Conventie 95 van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en naar de Belgische loonbeschermingswet van 1965. 1. Indien de uitgevers van ecocheques een studie hebben bekomen waaruit zou blijken dat de afschaffing van de ecocheques en de vervanging door een netto-vergoeding niet kan, betekent dat dan dat de uitgifte van ecocheques wel kan?2. Wat is uw standpunt ten aanzien van de stellingname van de directeur-generaal?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ECOLOGIE,LOON,ARBEID,CHEQUE","answer":"Het standpunt waarnaar U verwijst betreft een antwoord van de administratie op een specifieke vraag van een burger over zijn persoonlijke situatie. Het gaat m.a.w. om een antwoord dat werd verstrekt in het kader van een concrete casus en niet om een algemeen standpunt.De loonbeschermingswet (wet van 12 april 1965) beschermt het conventioneel vastgestelde loon. Hieronder vallen zowel geld, als in geld waardeerbare voordelen waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft ten laste van de werkgever.De loonbeschermingswet stelt als principe de uitbetaling van het loon in geld voorop en laat slechts in een aantal gevallen (bijvoorbeeld: huisvesting en voedsel) en onder strikte voorwaarden de uitbetaling van het loon in natura toe. De uitbetaling middels andere voordelen is in beginsel niet in overeenstemming met de loonbeschermingswet.Via de wetgeving op het vlak van de socialezekerheid en fiscaliteit hebben verschillende loonvoordelen die strikt genomen buiten de loonbeschermingswet vallen evenwel een wettelijk kader gekregen. Een voorbeeld hiervan zijn de ecocheques.Deze specifieke wetgeving zou kunnen worden beschouwd als een lex specialis in verhouding tot de loonbeschermingswet. Mits naleving van de desbetreffende regels zal het dan ook om legale voordelen gaan.Andere vormen van betaling van loon die niet worden gedekt door een specifiek wetgevend kader, noch door de loonbeschermingswet zijn niet legaal.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193201,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Uyttersprot, Goedele","aut_language":"dutch","question":"Het stijgend aantal faillissementen in Oost-Vlaanderen (MV 19363). \n\n Cijfers van het onderzoeksbureau Graydon tonen aan dat Oost-Vlaanderen niet goed scoort op vlak van faillissementen. In april werden reeds 40 % meer faillissementen geregistreerd vergeleken met april 2016. Dat waren er nog nooit zoveel als in het eerste kwartaal van dit jaar. Ook in mei is er opnieuw een stijging van faillissementen vastgesteld.Toch is dit niet enkel omwille van economische redenen, want bijna elke sector doet het beter. De oorzaak is - volgens Graydon - vooral te wijten aan de strikte regels die de rechtbank van koophandel in Gent toepast voor bedrijven die in problemen komen. Zij worden strenger behandeld om \"gezonde bedrijven niet te besmetten\".Nochtans is de wet op de continuiteit van de ondernemingen tot stand gekomen om bedrijven te behoeden en te beschermen in een moeilijke periode tegen een faillissement. 1. Welke sectoren hebben het moeilijk en zien een stijging van faillissementen?2. Klopt het dat de rechtbank van koophandel in Gent de maatregelen te strikt toepast voor bedrijven in moeilijkheden? Zo ja, op welke manier?3. Zijn er nog andere oorzaken waaraan deze hoge stijging te wijten valt?4. Hoe komt het dat een bedrijf in moeilijkheden niet tijdig geholpen wordt of kan geholpen worden? Wat is de reden hiervoor?5. Kan de nieuwe insolventiewet aan deze situatie verhelpen?","question_theme":"FAILLISSEMENT,PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,ONDERNEMINGSBELEID","answer":"De recentste faillissementscijfers gepubliceerd door Graydon (www.graydon.be) geven een stijging van het aantal faillissementen weer in alle regio's met uitzondering van enkele arrondissementen.De belangrijkste sectoren die te maken krijgen met een stijging zijn vooral de transportsector (+31,3 %), de automobiel- en garagesector (+31 %), de horeca (+25,01 %), de diensten aan ondernemingen (+20 %) en ten slotte de bouwsector (+ 5,2 %).Volgens Graydon zijn er verschillende redenen hiervoor zoals bijvoorbeeld in de horecasector waarvoor de aanslagen een invloed zouden hebben gehad.De genoemde \"te\" strikte toepassing van de wet door de Rechtbank van Koophandel te Gent is niet bekend bij de diensten.Preventie speelt een belangrijke rol bij de vermindering van het aantal faillissementen. Deze preventie kan verschillende vormen aannemen en staat open voor alle ondernemers, maar blijft vaak een onbekend. Het preventieve luik moet worden gecombineerd met een ander belangrijk aspect, namelijk de opsporing van die ondernemingen in moeilijkheden.De aangehaalde punten zijn wel degelijk in aanmerking genomen bij de hervorming van de insolventie. De hervorming van de kamers voor handelsonderzoeken, die de kamers voor ondernemingen in moeilijkheden worden, met een verbetering van de knipperlichten zullen ervoor zorgen dat de opsporing van ondernemingen in moeilijkheden performanter wordt. Dit zal bijdragen tot een betere faillissementspreventie.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":193202,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Hedebouw, Raoul","aut_language":"dutch","question":"De studie van het Europees Vakbondsinstituut over de loongroei in Belgie (MV 17314). \n\n \"Belgie is het enige land in Europa waar de werknemers vorig jaar hun koopkracht zagen dalen\", was de conclusie van het laatste rapport van het Europees Vakbondsinstituut (ETUI). En als we teruggaan naar 2001, dan zien we dat in Belgie de lonen slechts heel licht gestegen zijn.De koopkracht van de meeste werknemers in Europa ging er vorig jaar op vooruit. In enkele Oost-Europese landen bedroeg de stijging zelfs meer dan 5 %. Ook in onze buurlanden steeg de koopkracht van de loontrekkenden: +1,61 % in Duitsland, +2,28 % in Nederland. Alleen in Belgie daalde de koopkracht, en wel met bijna 1 %, omgerekend zo'n 200 euro per jaar voor iemand die netto 1.700 euro in de maand verdient.Ons loon steeg lichtjes, maar het leven werd veel duurder. Resultaat: onze koopkracht gaat erop achteruit. Een toestand die een rechtstreeks gevolg is van het beleid van deze regering. Enerzijds deelt de regering gul allerlei cadeautjes uit aan de multinationals in ons land en anderzijds wordt er maximaal beknibbeld op onze lonen.Begin januari 2017 keurde de regering nog een wet goed om elke loonsverhoging streng in te perken. De komende maanden gaan in ons land in de diverse economische sectoren en in de bedrijven de loononderhandelingen van start. Daar zullen de loontrekkenden er alles aan doen om deze negatieve trend om te buigen. 1. Hoe reageert u op de cijfers van het Europees Vakbondsinstituut over de lonen in Belgie?2. Welke maatregelen wilt u nemen om de achteruitgang van de loonvorming in ons land een halt toe te roepen?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"LOONBELEID,KOOPKRACHT,ARBEID","answer":"Ik heb kennis genomen van de studie van het Europees Vakbondsinstituut (ETUI). Alvorens hierover een definitieve uitspraak te doen is een meer gedetailleerde analyse van de gebruikte methodologie noodzakelijk. Daarbij wil ik in de eerste plaats onderlijnen dat met maatregelen om de nettolonen te verhogen, zoals deze in het kader van de taxshift, geen rekening werd gehouden. Ook de maatregelen om de laagste uitkeringen te verhogen werden niet in beschouwing genomen. Deze elementen maakten ook niet het voorwerp uit van de studie van ETUI, maar ze bemoeilijken een internationale vergelijking. Het is immers niet mogelijk om op basis van de brutolonen conclusies te trekken over de netto-inkomens van de huishoudens.Bovendien volstaat een vergelijking tussen de brutolonen en de inflatie niet om de koopkracht te analyseren. Zo droeg de belangrijke creatie van bijkomende banen in de voorbije jaren bij tot een verhoging van de koopkracht voor tienduizenden gezinnen en tot de koopkracht in de economie als geheel, ook zonder een stijging van de brutolonen.Los daarvan ben ik niet echt verbaasd door de resultaten: 2016 was immers een uitzonderlijk jaar. De indexsprong kreeg nog deels uitwerking in dat jaar, en in het algemeen volgt de indexering de prijsevolutie per definitie met enige vertraging - dat is nu eenmaal eigen aan ons indexeringssysteem. De positieve effecten van de indexsprong en de loonmatiging in termen van toegenomen competitiviteit -en dus ook koopkracht- zullen anderzijds nog vele jaren voelbaar zijn. Tegelijk lag de inflatie bij ons hoger dan elders, een probleem dat mij na aan het hart ligt en dat structureel moet worden aangepakt.Ondertussen is de herziene wet van 1996 goedgekeurd. Deze bevestigt nogmaals de automatische indexering in ons land. Het behoud van de koopkracht van de lonen blijft dus structureel gevrijwaard, in tegenstelling tot wat geldt voor zo goed als alle andere landen in de eurozone. Dat we tegelijk ook de concurrentiekracht van onze economie beschermen is een noodzakelijke tegenhanger daarvan, om banenverlies te voorkomen.Dat een aantal Oost-Europese landen een hogere loongroei kennen dan Belgie, heeft overigens ook positieve effecten, en niet alleen voor de werknemers in die landen. De inhaalbeweging zorgt er immers voor dat we binnen de eenheidsmarkt ook op het vlak van de lonen in de richting van een level playing field evolueren. Een convergentie van de lonen zal de druk op onze arbeidsmarkt ten gevolge van detacheringen ook verminderen. En net omdat het om een inhaalbeweging gaat, heeft het verder weinig zin om ons zomaar met hen te vergelijken.Tenslotte wil ik opmerken dat binnen het kader van de wet de loonvorming in ons land volledig in handen is van de sociale partners. Ik ben er zeker van dat ze in de sectorale onderhandelingen een goed evenwicht zullen vinden tussen de stijging van de koopkracht en de leefbaarheid van onze ondernemingen, zoals ze dat ook reeds op interprofessioneel niveau in het interprofessioneel akkoord deden.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193203,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Van Quickenborne, Vincent","aut_language":"dutch","question":"Ecocheques en maaltijdcheques (MV 17381). \n\n De mogelijke vervanging van de ecocheques en de maaltijdcheques door een nettovergoeding heeft onlangs tot intensieve lobbyactiviteiten geleid vanwege de uitgiftebedrijven.De Vouchers Issuers Association heeft een studie bij Stibbe besteld over deze materie. Ik weet niet of die studie publiek beschikbaar is, ik heb ze zelf niet gevonden op de website van Stibbe. Maar de conclusie zou zijn dat echocheques afschaffen en vervangen door een nettovergoeding \"niet kan\". 1. Wat is uw oordeel en dat van de regering over deze studie en haar conclusie?2. Bent u het ermee eens dat het een goede zaak zou zijn, zowel voor de werkgevers en de handelaars als voor de werknemers, om de ecocheques te vervangen door een nettovergoeding?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ECOLOGIE,VOEDING,LOONBELEID,BIJKOMEND VOORDEEL,ARBEID,CHEQUE","answer":"1. De studie waarnaar U verwijst, uitgevoerd door het advocatenbureau Stibbe in opdracht van de Vouchers Issuers Association (VIA), werd opgevraagd.Het advocatenkantoor zou van oordeel zijn dat het recentste advies van de Raad van State het eerder gegeven negatieve advies niet wijzigt en desgevallend bij een latere gerechtelijke procedure kan worden gebruikt. 2. Het idee om de ecocheques te vervangen door een netto vergoeding betreft een parlementair initiatief.Ik vestig hierbij uw aandacht op het feit dat de sociale partners op 23 mei 2017 een collectieve arbeidsovereenkomst hebben gesloten in de Nationale Arbeidsraad (CAO nr. 98quinquies) op grond waarvan de lijst van producten en diensten die met ecocheques kunnen aangeschaft worden grondig werd gewijzigd en vereenvoudigd.Op die manier wordt uitvoering gegeven aan een van de maatregelen ter modernisering van het stelsel van de ecocheques (naast de overgang naar elektronische cheques).De sociale partners bevestigen aldus de doelstelling die ze hebben vastgesteld bij de uitwerking van het stelsel van de ecocheques, namelijk een verhoging van de koopkracht van de werknemers door de toekenning van een voordeel dat specifiek bestemd is voor de aankoop van producten of diensten met een ecologische toegevoegde waarde.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193204,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Becq, Sonja","aut_language":"dutch","question":"Groenboek gepresenteerd door het stadsfestival OP.RECHT.MECHELEN (MV 18838). \n\n In Mechelen vindt nog tot 2018 het stadsfestival OP.RECHT.MECHELEN plaats. Dit evenement viert 400 jaar rechtspraak. Via tal van culturele activiteiten probeert het festival mensen kennis te laten maken met de geschiedenis van de rechtspraak in onze contreien.Tijdens een van die activiteiten ging de organisatie in dialoog met meer dan 400 professionelen uit de juridische wereld. Het resultaat van deze dialoog is het Groenboek met 15 concrete voorstellen die kunnen bijdragen aan een betere werking van Justitie.In deze voorstellen wordt er onder meer gewag gemaakt van een efficientere en meer toegankelijke organisatie van de juridische diensten. Via de media vernam ik dat de organisatie u dit Groenboek reeds overhandigd zou hebben. 1. Welke acties zal u ondernemen met betrekking tot de aanbevelingen die u werden voorgelegd?2. Welke aanbevelingen lijken u het meest haalbaar om te implementeren in de praktijk?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"RECHTSPRAAK,RECHTSSTELSEL","answer":"Het Groenboek bevat ongetwijfeld enkele goede voorstellen. Een niet onbelangrijk deel van de aanbevelingen liggen in de lijn van mijn beleid en zijn ook terug te vinden in het Justitieplan, De sprong naar het recht van morgen en het meest recente document Court of the future. Deze documenten kunnen worden geraadpleegd via de website www.koengeens.be.De specifieke aanbevelingen waar naar verwezen wordt, hebben te maken met \"de nabijheid\" nieuwe stijl, die zich ook, maar veel minder, uitdrukt in fysieke afstand, maar veel meer in een dienstverlenende, zorgende, begrijpbare houding en werking.Daarom wordt via een kerntakenaanpak, een administratieve vereenvoudiging, een digitalisering, enz. de werkdruk en het \"papieren\" administreren in onze rechtbanken afgebouwd, zodat meer tijd en aandacht vrij komt voor een servicegerichte aanpak naar de rechtsonderhorigen, de burgers en ondernemingen toe.Deze principes zijn verweven doorheen alle reeds besproken wetten en de wetsontwerpen die binnenkort ook nog in de commissie voor Justitie zullen worden ingediend.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":193205,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Het Groenboek (MV 18817). \n\n OP.RECHT.MECHELEN, een festival waarmee 400 jaar rechtspraak in Mechelen gevierd wordt, heeft enkele magistraten, advocaten, politiemensen, hulpverleners en beleidsmensen uitgenodigd om na te denken over de toekomst van Justitie. Het resultaat van hun denkwerk is het Groenboek met 15 voorstellen.Zo pleit het Groenboek voor een klantvriendelijke Justitie. Het gerecht is een openbare dienst en moet zich ook zo gedragen, vinden de denkgroepen. De burger die op zoek is naar gerechtigheid moet centraal staan en niet de oude structuren. Om dit te kunnen verwezenlijken zou Justitie een moderne instelling moeten worden, die centraal wordt aangestuurd volgens het Groenboek.Men vraagt ook naar meer ondersteuning. Zo zou er een federaal bureau voor klare, begrijpelijke juridische taal moeten komen. Daarnaast wil men ook meer wetenschappelijk onderzoek naar de werking van Justitie. Tot slot wil het Groenboek ook meer diversiteit binnen Justitie.Welk gevolg zal u geven aan deze 15 voorstellen uit het Groenboek?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"RECHTSPRAAK,RECHTSSTELSEL","answer":"Er wordt verwezen naar het antwoord dat gegeven wordt op vraag nr. 2011, gesteld door mevrouw Becq (zie huidig Bulletin).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":193206,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"SP.A","aut_person":"Lambrecht, Annick","aut_language":"dutch","question":"Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders. - Advies wetsvoorstel 833/1 (MV 18767). \n\n In navolging van mijn wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat betreft de informatie over de kosten van gerechtsdeurwaarders, heb ik met enige verwondering kennis genomen van genoemd advies, en meer in het bijzonder met de naar mijn mening aanmatigende toon waarbij gesteld wordt dat noch de wetgevende macht noch de uitvoerende macht zich, wat de voorliggende problematiek betreft, te moeien heeft met de werking van gerechtsdeurwaarders.Naar de mening van de Nationale Kamer is het uitsluitend aan hen om via een interne reglementering de in het wetsvoorstel aangehaalde problemen aan te pakken, waartoe zij wat ik zou noemen een denkoefening zijn opgestart. 1. Heeft u kennis van deze denkoefening?2. Wat is de timing om deze oefening af te ronden?3. Hoe zal de aangepaste interne reglementering ter kennis gegeven worden aan het brede publiek?","question_theme_main":"RECHTSSTELSEL","question_theme":"GERECHTSDEURWAARDER,INFORMATIE,BEROEPSORGANISATIE,INTERN REGLEMENT,RECHTSSTELSEL,KOSTEN","answer":"1. Binnen de Nationale kamer van gerechtsdeurwaarders (NKGB) buigt een Nederlandstalige en Franstalige werkgroep \"juridische taal\" zich onder meer over de door het geachte lid in diens wetsvoorstel behandelde materie.Deze werkgroep bestaat niet alleen uit gerechtsdeurwaarders, maar ook uit professoren, (taal)experten en hun werkzaamheden gaan verder dan de scope van uw voorstel.Een vereenvoudiging van de juridische taal en wat daar mee samenhangt, zoals de informatie rond de kosten en afkortingen, zal de rechtstonderhorige ten goede komen. Elk nuttig initiatief in die zin verdient dan ook onze steun. 2. De werkzaamheden van de Nationale kamer dienen nog aan beslissingsorganen te worden voorgelegd. Daarnaast meldt de Nationale kamer dat zij nu in juni ter zake ook een overleg met de Hoge Raad voor de Justitie hadden (in kader van het Krokusplan). Als timing voor de afronding van het project stellen ze eind dit jaar voorop. 3. Wat nu het beste instrument in deze is, wetgevend of via een intern reglement, het \"ter kennis geven aan het publiek\", zal hoe dan ook gebeuren via de aangenomen \"regels\" die uit de door de gerechtsdeurwaarders (toekomstig) gehanteerde stukken zullen blijken.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":193207,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Overdracht van bevoegdheden ingevolge de zesde staatshervorming. - Uitvoering. \n\n De zesde staatshervorming heeft het Belgische staatsbestel ingrijpend veranderd, en werkt ook nog altijd door. De uitgebreide overdracht van federale bevoegdheden vereist een volledig nieuwe organisatie van de administraties op de verschillende beleidsniveaus.Jammer genoeg stelt men verschillende snelheden vast. Bepaalde deelgebieden tonen zich proactiever dan andere bij het aannemen van de wetgeving die nodig is voor het uitoefenen van bepaalde bevoegdheden. We krijgen dus situaties waarin bepaalde materies in het ene deelgebied door de federale overheid worden beheerd, en in het andere door het deelgebied zelf. Dat maakt de werking van onze instellingen nog complexer. 1. Zijn er, voor wat uw bevoegdheden betreft, bevoegdheden die in het kader van de uitvoering van de zesde staatshervorming overgedragen moesten worden maar waarvan de overdracht door een van de entiteiten niet werd uitgevoerd, waardoor er dus bevoegdheden uitgeoefend worden door een of meer federale diensten en uw administratie maar niet door een institutionele tegenhanger?2. Hebt u, indien dit het geval is, contact opgenomen met uw ambtgenoten om de overdracht te uniformiseren?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,ADMINISTRATIEVE HERVORMING,BEVOEGDHEIDSOVERDRACHT,HERVORMING DER INSTELLINGEN","answer":"- FOD Buitenlandse ZakenDe zesde staatshervorming heeft niet geleid tot een overdracht van bevoegdheden voor wat ontwikkelingssamenwerking betreft.- FOD Economie1. De FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie heeft de zesde staatshervorming volledig uitgevoerd. 2. Zonder voorwerp, gelet op het antwoord op de eerste vraag.- FOD Beleid en Ondersteuning1. Er vallen geen directe transferten binnen mijn bevoegdheid van Digitale Agenda. 2. Deze vraag is bijgevolg zonder voorwerp.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":193208,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Overdracht van bevoegdheden ingevolge de zesde staatshervorming. - Uitvoering. \n\n De zesde staatshervorming heeft het Belgische staatsbestel ingrijpend veranderd, en werkt ook nog altijd door. De uitgebreide overdracht van federale bevoegdheden vereist een volledig nieuwe organisatie van de administraties op de verschillende beleidsniveaus.Jammer genoeg stelt men verschillende snelheden vast. Bepaalde deelgebieden tonen zich proactiever dan andere bij het aannemen van de wetgeving die nodig is voor het uitoefenen van bepaalde bevoegdheden. We krijgen dus situaties waarin bepaalde materies in het ene deelgebied door de federale overheid worden beheerd, en in het andere door het deelgebied zelf. Dat maakt de werking van onze instellingen nog complexer. 1. Zijn er, voor wat uw bevoegdheden betreft, bevoegdheden die in het kader van de uitvoering van de zesde staatshervorming overgedragen moesten worden maar waarvan de overdracht door een van de entiteiten niet werd uitgevoerd, waardoor er dus bevoegdheden uitgeoefend worden door een of meer federale diensten en uw administratie maar niet door een institutionele tegenhanger?2. Hebt u, indien dit het geval is, contact opgenomen met uw ambtgenoten om de overdracht te uniformiseren?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,ADMINISTRATIEVE HERVORMING,BEVOEGDHEIDSOVERDRACHT,HERVORMING DER INSTELLINGEN","answer":"Wat de bevoegdheden van de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken betreft, gaat het om de regionalisering van het Rampenfonds, de regionalisering van de materie begeleiding van uitzonderlijk vervoer, alsook de versterking van het veiligheidsbeleid in Brussel die voortvloeit uit de afschaffing van de functie van gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad en de overdracht van de desbetreffende bevoegdheden, met name inzake veiligheid, aan de Brusselse agglomeratie. 1. Met betrekking tot de regionalisering van het Rampenfonds: Alle dossiers van rampen die zich voorgedaan hebben na 1 juli 2014, worden nu wel degelijk behandeld door de deelstaten. Binnen de FOD Binnenlandse Zaken bestaat nog een federale cel, belast met het beheer van de rampen die zich voorgedaan hebben voor 1 juli 2014, namelijk:- betaling van het saldo van de schadevergoedingen van de federale dossiers waarvoor de beslissingen reeds genomen waren (de slachtoffers hebben drie jaar de tijd vanaf de notificatiedatum om tot herstel over te gaan);- bestudering en controle van de oude dossiers die nog tot de federale bevoegdheid behoren;- beheer van de federale geschillen.De Nationale Kas voor Rampenschade (die afhangt van de FOD Financien) moet dus nog enkele jaren gespijsd blijven om alle uitbetalingen in die dossiers te kunnen doen en het desbetreffende personeel te kunnen bezoldigen, rekening houdend met het grote aantal dossiers \"Pinksterstorm van 7, 8 en 9 juni 2014\". 2. Met betrekking tot de afschaffing van de functie van gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, heeft de zesde staatshervorming tot gevolg gehad dat de federale dossiers van deze laatste, met name inzake veiligheid, overgedragen werden aan de Brusselse agglomeratie. Aangezien de Brusselse agglomeratie geen eigen organen heeft, wordt de uitvoering van die opdrachten toegewezen aan de organen van het Brussels Gewest, maar onder hetzelfde statuut van gedeconcentreerde overheid als dat van de Brusselse agglomeratie.De aanwending van de bepalingen van de zesde staatshervorming betreffende de reorganisatie van het veiligheidsbeleid in Brussel heeft dan ook als gevolg dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een specifiek statuut krijgt.De federale veiligheidsopdrachten toegewezen aan de Brusselse agglomeratie zijn opgenomen in artikel 4 van de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten.Sommige van die opdrachten zijn, overeenkomstig artikel 48 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, uitdrukkelijk toegewezen aan de minister-president (ordehandhaving, coordinatie van de veiligheid, harmonisering van de gemeentelijke politiereglementen), aan de hoge ambtenaar (civiele veiligheid en uitwerking van de plannen voor noodtoestanden) of aan de Brusselse regering (gewestelijk veiligheidsplan, toezicht op de budgetten van de politiezones).De minister-president moet eveneens de bevoegdheden uitoefenen die toegewezen zijn aan de provinciegouverneur krachtens de bijzondere wetten, behalve als die bijzondere wetten daar anders over beslissen. Het voormelde artikel 48 machtigt de minister-president er evenwel toe deze bevoegdheden door te geven aan de hoge ambtenaar, indien gewenst. 3. Voor wat betreft de regionalisering van de materie begeleiding van uitzonderlijk vervoer: deze activiteit is in 2010 opgenomen als bewakingsactiviteit in de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, waarbij de uitoefening ervan gebonden is aan een vergunningplicht, screening, opleidingsvoorwaarden, enz.Gelet op de regionalisering van het uitzonderlijk vervoer (met inbegrip van de begeleiding ervan) werd deze begeleidingsactiviteit niet meer opgenomen in de recent aangenomen nieuwe (federale) wet private veiligheid die de oorspronkelijk wet vervangt. De bepalingen van de \"oude\" wet blijven, voor wat betreft de materie begeleiding uitzonderlijk vervoer, evenwel bestaan, aangezien enkel de gewesten die kunnen opheffen.De Gewesten zullen voor de betreffende activiteit een eigen regelgeving uitwerken.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193209,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Overdracht van bevoegdheden ingevolge de zesde staatshervorming. - Uitvoering. \n\n De zesde staatshervorming heeft het Belgische staatsbestel ingrijpend veranderd, en werkt ook nog altijd door. De uitgebreide overdracht van federale bevoegdheden vereist een volledig nieuwe organisatie van de administraties op de verschillende beleidsniveaus.Jammer genoeg stelt men verschillende snelheden vast. Bepaalde deelgebieden tonen zich proactiever dan andere bij het aannemen van de wetgeving die nodig is voor het uitoefenen van bepaalde bevoegdheden. We krijgen dus situaties waarin bepaalde materies in het ene deelgebied door de federale overheid worden beheerd, en in het andere door het deelgebied zelf. Dat maakt de werking van onze instellingen nog complexer. 1. Zijn er, voor wat uw bevoegdheden betreft, bevoegdheden die in het kader van de uitvoering van de zesde staatshervorming overgedragen moesten worden maar waarvan de overdracht door een van de entiteiten niet werd uitgevoerd, waardoor er dus bevoegdheden uitgeoefend worden door een of meer federale diensten en uw administratie maar niet door een institutionele tegenhanger?2. Hebt u, indien dit het geval is, contact opgenomen met uw ambtgenoten om de overdracht te uniformiseren?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,ADMINISTRATIEVE HERVORMING,BEVOEGDHEIDSOVERDRACHT,HERVORMING DER INSTELLINGEN","answer":"1. De FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie heeft de zesde staatshervorming bijna volledig uitgevoerd. Bij wijze van overgangsmaatregel bleef de Federale Commissie tot regeling der prijzen haar adviezen verder geven over aanvragen betreffende de prijsstijging van rusthuizen die in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zijn gevestigd. 1. Op 18 november 2016 stuurde ik een brief naar mevouw Fremault en de heer Smet, de ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, waarin ik een allerlaatste verlenging van deze overgangsperiode tot 31 december 2017 toekende. Op 1 januari 2018 zal de Federale Commissie tot regeling der prijzen geen adviezen meer uitgeven over dossiers die niet onder federale bevoegdheden vallen. \n\n Aanvullend antwoord van de minister van Werk met betrekking tot het antwoord van 25 augustus 2017 op vraag nr. 1575 van 29 juni 2017 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 129 van 4 september 2017).De operationele overdracht van de materies die voorheen behoorden tot de bevoegdheid van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) en die overeenkomstig de zesde staatshervorming werden overgedragen aan de gefedereerde entiteiten, is grotendeels voltooid.Enkel de navermelde activiteiten (xx) werden op 1 juli 2017 nog niet operationeel overgenomen.2016201717236-2-1575-nl-fr\n De materies die door de fod Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg werden uitgevoerd, zijn sinds 1 april 2015 integraal overgedragen aan de Gewesten.Omtrent de uitvoering van de zesde staatshervorming wordt geregeld overleg gevoerd tussen de Federale Overheid (inzonderheid de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening) en de gefedereerde entiteiten. Voor de meeste van de voormelde regelingen bestaan ontwerpen van regelgeving die de operationele overdracht voorzien uiterlijk begin 2018.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193210,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Overdracht van bevoegdheden ingevolge de zesde staatshervorming. - Uitvoering. \n\n De zesde staatshervorming heeft het Belgische staatsbestel ingrijpend veranderd, en werkt ook nog altijd door. De uitgebreide overdracht van federale bevoegdheden vereist een volledig nieuwe organisatie van de administraties op de verschillende beleidsniveaus.Jammer genoeg stelt men verschillende snelheden vast. Bepaalde deelgebieden tonen zich proactiever dan andere bij het aannemen van de wetgeving die nodig is voor het uitoefenen van bepaalde bevoegdheden. We krijgen dus situaties waarin bepaalde materies in het ene deelgebied door de federale overheid worden beheerd, en in het andere door het deelgebied zelf. Dat maakt de werking van onze instellingen nog complexer. 1. Zijn er, voor wat uw bevoegdheden betreft, bevoegdheden die in het kader van de uitvoering van de zesde staatshervorming overgedragen moesten worden maar waarvan de overdracht door een van de entiteiten niet werd uitgevoerd, waardoor er dus bevoegdheden uitgeoefend worden door een of meer federale diensten en uw administratie maar niet door een institutionele tegenhanger?2. Hebt u, indien dit het geval is, contact opgenomen met uw ambtgenoten om de overdracht te uniformiseren?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,ADMINISTRATIEVE HERVORMING,BEVOEGDHEIDSOVERDRACHT,HERVORMING DER INSTELLINGEN","answer":"Op vlak van migratie werden er door de zesde staatshervorming geen bevoegdheden overgedragen.","answer_deptpres":16,"answer_department":"Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Asiel, Migratie en Administratieve Vereenvoudiging"} {"doc_id":193211,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Overdracht van bevoegdheden ingevolge de zesde staatshervorming. - Uitvoering. \n\n De zesde staatshervorming heeft het Belgische staatsbestel ingrijpend veranderd, en werkt ook nog altijd door. De uitgebreide overdracht van federale bevoegdheden vereist een volledig nieuwe organisatie van de administraties op de verschillende beleidsniveaus.Jammer genoeg stelt men verschillende snelheden vast. Bepaalde deelgebieden tonen zich proactiever dan andere bij het aannemen van de wetgeving die nodig is voor het uitoefenen van bepaalde bevoegdheden. We krijgen dus situaties waarin bepaalde materies in het ene deelgebied door de federale overheid worden beheerd, en in het andere door het deelgebied zelf. Dat maakt de werking van onze instellingen nog complexer. 1. Zijn er, voor wat uw bevoegdheden betreft, bevoegdheden die in het kader van de uitvoering van de zesde staatshervorming overgedragen moesten worden maar waarvan de overdracht door een van de entiteiten niet werd uitgevoerd, waardoor er dus bevoegdheden uitgeoefend worden door een of meer federale diensten en uw administratie maar niet door een institutionele tegenhanger?2. Hebt u, indien dit het geval is, contact opgenomen met uw ambtgenoten om de overdracht te uniformiseren?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,ADMINISTRATIEVE HERVORMING,BEVOEGDHEIDSOVERDRACHT,HERVORMING DER INSTELLINGEN","answer":"Wat betreft mijn beleidsdomeinen beschik ik niet over Federale overheidsdiensten die exclusief onder mijn bevoegdheid vallen. Ik verwijs daarom naar het antwoord dat wordt gegeven door de bevoegde ministers ter zake aan wie u dezelfde vraag hebt gesteld.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":193212,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Overdracht van bevoegdheden ingevolge de zesde staatshervorming. - Uitvoering. \n\n De zesde staatshervorming heeft het Belgische staatsbestel ingrijpend veranderd, en werkt ook nog altijd door. De uitgebreide overdracht van federale bevoegdheden vereist een volledig nieuwe organisatie van de administraties op de verschillende beleidsniveaus.Jammer genoeg stelt men verschillende snelheden vast. Bepaalde deelgebieden tonen zich proactiever dan andere bij het aannemen van de wetgeving die nodig is voor het uitoefenen van bepaalde bevoegdheden. We krijgen dus situaties waarin bepaalde materies in het ene deelgebied door de federale overheid worden beheerd, en in het andere door het deelgebied zelf. Dat maakt de werking van onze instellingen nog complexer. 1. Zijn er, voor wat uw bevoegdheden betreft, bevoegdheden die in het kader van de uitvoering van de zesde staatshervorming overgedragen moesten worden maar waarvan de overdracht door een van de entiteiten niet werd uitgevoerd, waardoor er dus bevoegdheden uitgeoefend worden door een of meer federale diensten en uw administratie maar niet door een institutionele tegenhanger?2. Hebt u, indien dit het geval is, contact opgenomen met uw ambtgenoten om de overdracht te uniformiseren?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,ADMINISTRATIEVE HERVORMING,BEVOEGDHEIDSOVERDRACHT,HERVORMING DER INSTELLINGEN","answer":"Een globaal antwoord voor de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zal worden verstrekt door de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese zaken.Ik verwijs het geachte lid dan ook naar het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese zaken op zijn vraag nr. 1088 van 29 juni 2017.","answer_deptpres":15,"answer_department":"Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Buitenlandse Handel"} {"doc_id":193213,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Overdracht van bevoegdheden ingevolge de zesde staatshervorming. - Uitvoering. \n\n De zesde staatshervorming heeft het Belgische staatsbestel ingrijpend veranderd, en werkt ook nog altijd door. De uitgebreide overdracht van federale bevoegdheden vereist een volledig nieuwe organisatie van de administraties op de verschillende beleidsniveaus.Jammer genoeg stelt men verschillende snelheden vast. Bepaalde deelgebieden tonen zich proactiever dan andere bij het aannemen van de wetgeving die nodig is voor het uitoefenen van bepaalde bevoegdheden. We krijgen dus situaties waarin bepaalde materies in het ene deelgebied door de federale overheid worden beheerd, en in het andere door het deelgebied zelf. Dat maakt de werking van onze instellingen nog complexer. 1. Zijn er, voor wat uw bevoegdheden betreft, bevoegdheden die in het kader van de uitvoering van de zesde staatshervorming overgedragen moesten worden maar waarvan de overdracht door een van de entiteiten niet werd uitgevoerd, waardoor er dus bevoegdheden uitgeoefend worden door een of meer federale diensten en uw administratie maar niet door een institutionele tegenhanger?2. Hebt u, indien dit het geval is, contact opgenomen met uw ambtgenoten om de overdracht te uniformiseren?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,ADMINISTRATIEVE HERVORMING,BEVOEGDHEIDSOVERDRACHT,HERVORMING DER INSTELLINGEN","answer":"- Directie-generaal Personen met een handicap: Voor het antwoord op deze parlementaire vraag verwijs ik naar het antwoord op de PV 1753 verstrekt door mevrouw Maggie De Block.- Federaal Wetenschapsbeleid (Belspo): In het kader van de zesde staatshervorming worden de Interuniversitaire Attractiepolen (IUAP's) naar de deelstaten overgeheveld. Deze overdracht werd op basis van een samenwerkingsakkoord tussen de Gemeenschappen vastgesteld. Het overleg heeft plaatsgevonden binnen het IUAP - stuurcomite dat samengesteld is uit vertegenwoordigers van VLIR (Vlaamse Interuniversitaire Raad), CRef (Conseil des Recteurs), FWO (Fonds Wetenschappelijk Onderzoek), FNRS (Fonds de la Recherche scientifique), de wetenschapsbeleidsadministraties van de Gemeenschappen en de Federale wetenschappelijke instellingen (FWI's).Ministers Muyters en Marcourt die respectievelijk behoren tot de Vlaamse en Franse Gemeenschappen hebben een gemeenschappelijke visie ontwikkeld over hoe de samenwerking er in de toekomst, na 2018, zal uitzien. Aangezien de huidige programma's lopen tot 30 september 2017, zullen de nieuwe projecten starten in 2018.Buiten het IUAPS-programma, is er geen verdere overdracht van bevoegdheden naar de deelstaten wat betreft Wetenschapsbeleid.- Algemeen Rijksarchief1. De zesde staatshervorming had geen rechtstreekse impact op het wettelijk kader of en/de organisatie van het Rijksarchief (RA). De bevoegdheidsverdeling tussen enerzijds de federale staat en anderzijds Gemeenschappen en Gewesten is immers gebaseerd op het principe dat elk van deze bestuursniveaus verantwoordelijk is voor de organisatie van het eigen archiefbeheer.Voor de bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de Gemeenschappen en Gewesten inzake de lagere bestuursniveaus (provincies, gemeenten, OCMW 's, enz.) hebben het arrest 57/2012 van 3 mei 2012 van het Grondwettelijk Hof en het arrest 226.018 van 10 januari 2014 van de Raad van State duidelijkheid verschaft.Onrechtstreeks heeft de zesde staatshervorming wel impact op de bevoegdheid van het RA aangezien bepaalde overheidsdiensten - en bijgevolg ook bijhorende overheidsarchieven - overgeheveld worden van de federale staat naar een gemeenschap of Gewest. Bij eerdere staatshervormingen werden beslissingen over de opdeling en overdracht van archieven overgelaten aan individuele diensten en zelfs individuele ambtenaren. Dit was een hinderpaal voor een vlotte overheveling van bevoegdheden, ondermijnde de administratieve continuiteit en rechtszekerheid en leidde uiteindelijk ook tot fragmentatie en verlies van historisch waardevolle archieven.Vandaar dat het RA in samenwerking met de FOD Kanselarij in het kader van de uitvoering van de zesde staatshervorming de volgende standaardregeling heeft aanbevolen:o de op 1 juli 2014 bestaande statische en semi-dynamische archieven (afgehandelde dossiers en bijhorende toegangen) blijven federaal;o de op 1 juli 2014 bestaande dynamische archieven (nog niet afgehandelde dossiers en bijhorende toegangen) worden samen met de bevoegdheden overgedragen aan de Gewesten/Gemeenschappen en zijn onderworpen aan de bepalingen van het desbetreffende Gewest/ gemeenschap inzake archiefbeheer. Kunnen dynamische archieven door hun materiele vorm niet aan een Gewest/gemeenschap overgedragen worden, dan blijven deze idealiter federaal conform de in de vorige alinea omschreven regeling;o nieuwe, met ingang van 1 juli 2014 gecreeerde archieven worden afzonderlijk beheerd naargelang het een federale dan wel Gewestelijke bevoegdheid/ gemeenschapsbevoegdheid betreft.Dit basisprincipe werd in alle, per bevoegdheid opgestelde protocollen - zij het in soms afwijkende bewoordingen - opgenomen.Voor de statische archieven heeft het RA de voorbije jaren ernaar gestreefd om deze voor de effectieve ontbinding van federale diensten in kaart te brengen, te selecteren en over te laten brengen. Deze operatie is nog niet helemaal afgerond, onder meer door de latere overheveling van sommige bevoegdheden en/of diensten (RVA, FAMIFED, enz.). Voor dynamische archieven ligt het zwaartepunt dus bij de Gewesten en Gemeenschappen, die eigen accenten leggen. De Vlaamse overheid investeert daarbij vooral in een modern informatiebeheer, terwijl de overige Gemeenschappen en Gewesten meer aandacht besteden aan het beheer van historische archieven.Het RA respecteert de autonomie van en de duidelijke afspraken tussen de verschillende bestuursniveaus.Het belangrijkste risico situeert zich daarenboven op het federaal niveau dat dynamische archieven blijft bewaren die door hun materiele vorm niet aan een Gewest of gemeenschap overgedragen konden worden. Dit vraagt een loyauteit ten aanzien van de andere bestuursniveaus. 2. Neen, gelet op de hoger reeds gesignaleerde autonomie van en duidelijke afspraken tussen de verschillende bestuursniveaus- Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen: Niet van toepassing.- POD Maatschappelijke Integratie: In het kader van de uitwerking van de zesde staatshervorming, wat betreft Grootstedenbeleid, werden de in de zesde staatshervorming bedoelde bevoegdheden inmiddels overgedragen aan de deelstaten. Wat betreft Armoedebestrijding was er geen overdracht van bevoegdheden.","answer_deptpres":18,"answer_department":"Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken","answer_subdepartment":"Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met beperking, Wetenschapsbeleid"} {"doc_id":193214,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Overdracht van bevoegdheden ingevolge de zesde staatshervorming. - Uitvoering. \n\n De zesde staatshervorming heeft het Belgische staatsbestel ingrijpend veranderd, en werkt ook nog altijd door. De uitgebreide overdracht van federale bevoegdheden vereist een volledig nieuwe organisatie van de administraties op de verschillende beleidsniveaus.Jammer genoeg stelt men verschillende snelheden vast. Bepaalde deelgebieden tonen zich proactiever dan andere bij het aannemen van de wetgeving die nodig is voor het uitoefenen van bepaalde bevoegdheden. We krijgen dus situaties waarin bepaalde materies in het ene deelgebied door de federale overheid worden beheerd, en in het andere door het deelgebied zelf. Dat maakt de werking van onze instellingen nog complexer. 1. Zijn er, voor wat uw bevoegdheden betreft, bevoegdheden die in het kader van de uitvoering van de zesde staatshervorming overgedragen moesten worden maar waarvan de overdracht door een van de entiteiten niet werd uitgevoerd, waardoor er dus bevoegdheden uitgeoefend worden door een of meer federale diensten en uw administratie maar niet door een institutionele tegenhanger?2. Hebt u, indien dit het geval is, contact opgenomen met uw ambtgenoten om de overdracht te uniformiseren?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,ADMINISTRATIEVE HERVORMING,BEVOEGDHEIDSOVERDRACHT,HERVORMING DER INSTELLINGEN","answer":"De zesde staatshervorming bedraagt geen enkele wijziging aangaande leefmilieu en duurzame ontwikkeling.De FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie heeft de zesde staatshervorming volledig uitgevoerd.","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":193215,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Overdracht van bevoegdheden ingevolge de zesde staatshervorming. - Uitvoering. \n\n De zesde staatshervorming heeft het Belgische staatsbestel ingrijpend veranderd, en werkt ook nog altijd door. De uitgebreide overdracht van federale bevoegdheden vereist een volledig nieuwe organisatie van de administraties op de verschillende beleidsniveaus.Jammer genoeg stelt men verschillende snelheden vast. Bepaalde deelgebieden tonen zich proactiever dan andere bij het aannemen van de wetgeving die nodig is voor het uitoefenen van bepaalde bevoegdheden. We krijgen dus situaties waarin bepaalde materies in het ene deelgebied door de federale overheid worden beheerd, en in het andere door het deelgebied zelf. Dat maakt de werking van onze instellingen nog complexer. 1. Zijn er, voor wat uw bevoegdheden betreft, bevoegdheden die in het kader van de uitvoering van de zesde staatshervorming overgedragen moesten worden maar waarvan de overdracht door een van de entiteiten niet werd uitgevoerd, waardoor er dus bevoegdheden uitgeoefend worden door een of meer federale diensten en uw administratie maar niet door een institutionele tegenhanger?2. Hebt u, indien dit het geval is, contact opgenomen met uw ambtgenoten om de overdracht te uniformiseren?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,ADMINISTRATIEVE HERVORMING,BEVOEGDHEIDSOVERDRACHT,HERVORMING DER INSTELLINGEN","answer":"FOD Sociale Zekerheid1. Wat betreft het beheer van de tegemoetkomingen voor hulp aan bejaarden, kan ik u bevestigen dat de Vlaamse Gemeenschap ze effectief sedert 1 januari beheert. Wat de andere deelgebieden betreft, zorgt de FOD Sociale Zekerheid nog altijd voor het beheer van deze tegemoetkomingen. 2. Ik heb geen bijzondere contacten gehad met mijn betrokken collega's. Zoals ik in mijn antwoord op uw vorige vraag heb aangegeven, wens ik evenwel dat het effectief beheer zo snel mogelijk zou worden overgenomen.Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en FOD VolksgezondheidIk deel u mede dat de federale overheid, zoals bepaald in het protocolakkoord van 15 mei 2014 met betrekking tot de uitoefening van de aan de deelstaten toegewezen bevoegdheden op het vlak van volksgezondheid en gezondheidszorg, alsook de aanhangsels ter zake respectievelijk afgesloten op 19 oktober 2015 en 24 oktober 2016, tijdens de overgangsperiode de administratieve verantwoordelijkheid behoudt voor het beheer van de dossiers waarbij de politieke eindverantwoordelijkheid voor de getransfereerde bevoegdheden bij de deelstaten ligt. Dusdanig worden alle handelingen tijdens voornoemde periode gesteld in hun naam en voor hun rekening.Hierbij vindt u een overzicht van de einddatums van de overgangsperiode per overgedragen bevoegdheid, tot heden uitgevoerd zoals overeengekomen:2016201717236-7-1753\n 1. Binnen de Interministeriele Conferentie (IMC) Volksgezondheid buigt de Interkabinettenwerkgroep (IKW) \"Staatshervorming\" zich over de eventuele hindernissen die gepaard gaan met het groot aantal bevoegdheden betreffende gezondheidszorg die deel uitmaken van de zesde staatshervorming.De meeste materies die moeten worden overgedragen, werden de facto overgedragen, of worden specifiek behandeld tijdens een overgangsperiode.Gezien het groot aantal na de zesde staatshervorming overgedragen bevoegdheden inzake gezondheidszorg aan de deelstaten en de bij dit proces door de betrokkenen gesignaleerde juridische en technische uitdagingen, werd de overgangsperiode met een jaar verlengd.Het horizontaal protocol en de transversale protocollen evenals het aanhangsel van 24 oktober 2016 bij het protocol gesloten op 15 mei 2014 tussen de federale Staat, de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, met betrekking tot de uitoefening van de aan de deelstaten toegewezen bevoegdheden op het vlak van gezondheidszorg tijdens de overgangsperiode in het kader van de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekkingen tot de zesde staatshervorming hebben het mogelijk gemaakt dat de volgende materies tot 31 december 2018 door de FOD Volksgezondheid en/of het RIZIV verder konden worden behandeld en gefinancierd:de instellingen voor ouderen, de afzonderlijke G-diensten en de afzonderlijke Sp-diensten (met uitzondering van het Waals Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest), de revalidatieovereenkomsten, de psychiatrische verzorgingstehuizen, het beschut wonen, het overleg over de psychiatrische patient thuis, tabaksontwenning (met uitzondering van de Vlaamse Gemeenschap), de eerstelijnszorg - GDT's (geintegreerde diensten voor thuisverzorging), het beleid inzake bijstand voor personen met een handicap - de mobiliteitshulpmiddelen, de erkenning en de registratie van gezondheidszorgbeoefenaars.Daarnaast bepaalt artikel 51, ? 4 van de bijzondere wet van 6 januari 2014 dat de federale overheid voor rekening van de gemeenschappen de financiering van de investeringen in de infrastructuur en de medisch-technische diensten van de ziekenhuizen verzekert voor zover deze investeringen uiterlijk op 31 december 2015 het voorwerp hebben uitgemaakt van een eerste aflossing.Daarenboven wordt een nieuw protocol voorbereid: de Stuurgroep \"zesde staatshervorming - Gezondheidszorg\" maakt thans de stand van zaken op wat betreft de overname van de materies voor elke Gemeenschap en elk Gewest. Een vergadering van deze Stuurgroep is voorzien op 9 november eerstkomend.Wat betreft het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan (NVGP) werden de bevoegdheden inzake preventie eind december 2014 aan de Gemeenschappen en Gewesten overgedragen.In het kader van de overdracht kaderend in de zesde staatshervorming zijn er bepaalde entiteiten die reeds bepaalde bevoegdheden hebben overgenomen hebben of aangekondigd hebben over te zullen nemen, terwijl andere entiteiten deze bevoegdheden nog niet op zich hebben genomen.Dit is meer bepaald het geval voor de overgedragen bevoegdheden tabaksontwenning en mobiliteitshulpmiddelen zoals aangeduid in bovenstaande tabel. 2. Aangezien alle Gemeenschappen en Gewesten samen met het RIZIV en de federale overheid deel uitmaken van bovengenoemde IKW \"Staatshervorming\" kan elke partij indien nodig op een continue manier eventuele hindernissen als gevolg van bevoegdheidsoverdracht na de zesde staatshervorming identificeren. De partijen kunnen vervolgens op zoek gaan naar een oplossing die voor allen aanvaardbaar is. Deze werkwijze leidde in het verleden, na akkoord van de Interministeriele Conferentie, reeds tot meerdere bijlagen van voormelde protocolakkoorden.Mijn homologen worden via dit kanaal op de hoogte gehouden van de overdracht van bevoegdheden door andere entiteiten. Het overgangsprotocol laat elke entiteit vrij om uit het overgangsprotocol te stappen op haar eigen ritme.Om de verlenging van het overgangsprotocol beheersbaar te houden voor de federale administraties werd aangedrongen om de gewenste verlenging zo veel als mogelijk uniform te houden per bevoegdheid. Dit resulteerde in een quasi uniforme verlenging van het overgangsprotocol van een jaar tot 2019.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":193216,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Overdracht van bevoegdheden ingevolge de zesde staatshervorming. - Uitvoering. \n\n De zesde staatshervorming heeft het Belgische staatsbestel ingrijpend veranderd, en werkt ook nog altijd door. De uitgebreide overdracht van federale bevoegdheden vereist een volledig nieuwe organisatie van de administraties op de verschillende beleidsniveaus.Jammer genoeg stelt men verschillende snelheden vast. Bepaalde deelgebieden tonen zich proactiever dan andere bij het aannemen van de wetgeving die nodig is voor het uitoefenen van bepaalde bevoegdheden. We krijgen dus situaties waarin bepaalde materies in het ene deelgebied door de federale overheid worden beheerd, en in het andere door het deelgebied zelf. Dat maakt de werking van onze instellingen nog complexer. 1. Zijn er, voor wat uw bevoegdheden betreft, bevoegdheden die in het kader van de uitvoering van de zesde staatshervorming overgedragen moesten worden maar waarvan de overdracht door een van de entiteiten niet werd uitgevoerd, waardoor er dus bevoegdheden uitgeoefend worden door een of meer federale diensten en uw administratie maar niet door een institutionele tegenhanger?2. Hebt u, indien dit het geval is, contact opgenomen met uw ambtgenoten om de overdracht te uniformiseren?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,ADMINISTRATIEVE HERVORMING,BEVOEGDHEIDSOVERDRACHT,HERVORMING DER INSTELLINGEN","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie","answer_subdepartment":"Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie"} {"doc_id":193217,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Overdracht van bevoegdheden ingevolge de zesde staatshervorming. - Uitvoering. \n\n De zesde staatshervorming heeft het Belgische staatsbestel ingrijpend veranderd, en werkt ook nog altijd door. De uitgebreide overdracht van federale bevoegdheden vereist een volledig nieuwe organisatie van de administraties op de verschillende beleidsniveaus.Jammer genoeg stelt men verschillende snelheden vast. Bepaalde deelgebieden tonen zich proactiever dan andere bij het aannemen van de wetgeving die nodig is voor het uitoefenen van bepaalde bevoegdheden. We krijgen dus situaties waarin bepaalde materies in het ene deelgebied door de federale overheid worden beheerd, en in het andere door het deelgebied zelf. Dat maakt de werking van onze instellingen nog complexer. 1. Zijn er, voor wat uw bevoegdheden betreft, bevoegdheden die in het kader van de uitvoering van de zesde staatshervorming overgedragen moesten worden maar waarvan de overdracht door een van de entiteiten niet werd uitgevoerd, waardoor er dus bevoegdheden uitgeoefend worden door een of meer federale diensten en uw administratie maar niet door een institutionele tegenhanger?2. Hebt u, indien dit het geval is, contact opgenomen met uw ambtgenoten om de overdracht te uniformiseren?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,ADMINISTRATIEVE HERVORMING,BEVOEGDHEIDSOVERDRACHT,HERVORMING DER INSTELLINGEN","answer":"Op fiscaal vlak, zijn belangrijke mogelijkheden van asymmetrie aan het licht gekomen nog voor de zesde staatshervorming. Zo kan, bijvoorbeeld, ieder gewest beslissen om de dienst van de belastingen opgesomd in artikel 3 van de bijzondere financieringswet over te nemen (bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, ingekort BFW), per groep van belastingen (artikel 5, ? 3, BFW). De federale overheid blijft de dienst van deze gewestelijke belastingen verzekeren zolang een gewest niet heeft besloten deze dienst over te nemen.Vandaag is de situatie als volgt:2016201717236-9-1714-nl-fr\n * 1: Belastingen op de spelen en weddenschappen, belasting op de automatische ontspanningstoestellen en openingsbelasting op de slijterijen van gegiste dranken2: Onroerende voorheffing3: Successie- en sommige registratierechten4: Verkeersbelasting, belasting op de inverkeerstelling en eurovignetAls gevolg van de zesde staatshervorming zijn een aantal bevoegdheden inzake sociale zekerheid overgeheveld naar de gemeenschappen, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de gewesten. De bestaande openbare instellingen van sociale zekerheid (OISZ), die instaan voor de toekenning van de bijdrageverminderingen en de betreffende sociale uitkeringen, blijven na de bevoegdheidsoverdracht deze taken voor rekening van de deelgebieden verder vervullen.Het koninklijk besluit van 23 augustus 2014 tot uitvoering van artikel 54, ? 1, tiende lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten regelt de aanrekening van de bepaalde uitgaven van het doelgroepenbeleid waarvoor de OISZ als enige, en dus permanente, administratieve en technische operatoren optreden voor rekening van de gewesten vanaf het begrotingsjaar 2015.De aanrekening van de overige uitgaven inzake sociale zekerheid die naar de deelgebieden werden overgeheveld, en waarvoor de betrokken OISZ als tijdelijke administratieve en technische operatoren optreden, wordt geregeld door het Horizontaal Protocol van 17 december 2014 (protocol tussen de federale overheid, de gewesten, de gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de aanrekening van de door de openbare instellingen van sociale zekerheid voor rekening van de gewesten, de gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie uitgevoerde uitgaven op de middelen die krachtens de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen en de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap aan de deelgebieden worden toegekend).De uitgaven die door de OISZ worden gedaan in opdracht en voor rekening van de deelgebieden, worden aangerekend op de middelen die de federale overheid in uitvoering van de BFW naar de deelgebieden overdraagt. Aangezien de federale administratie (FOD Financien) instaat voor de uitvoering van de BFW en maandelijks de aan elk deelgebied toekomende BFW-middelen stort, treedt de federale administratie op als intermediair tussen de deelgebieden en de OISZ. De behoeften die zich maandelijks manifesteren inzake sociale uitkeringen en/of bijdrageverminderingen met betrekking tot de nieuw overgehevelde bevoegdheden inzake sociale zekerheid, worden door de federale administratie ingehouden op de BFW-middelen en rechtstreeks doorgestort naar de betrokken OISZ. Het Horizontaal Protocol kwam er op vraag van de deelgebieden en is bedoeld als overgangsmaatregel in afwachting dat de deelgebieden deze diensten zelf kunnen verzekeren of wensen uit te besteden. Het Horizontaal Protocol is van toepassing voor 3 begrotingsjaren, te beginnen vanaf het begrotingsjaar 2015. Na het verstrijken van die termijn kan het protocol met een of meerdere jaren worden verlengd mits de regering van het betrokken deelgebied dit tijdig notificeert aan de federale overheid (gericht aan de federale minister van Financien). Een asymmetrie tussen de deelgebieden kan hier ten vroegste vanaf het begrotingsjaar 2018 ontstaan.","answer_deptpres":9,"answer_department":"Minister van Financien, belast met Bestrijding van de fiscale fraude","answer_subdepartment":"Financien, Bestrijding van de fiscale fraude"} {"doc_id":193218,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Overdracht van bevoegdheden ingevolge de zesde staatshervorming. - Uitvoering. \n\n De zesde staatshervorming heeft het Belgische staatsbestel ingrijpend veranderd, en werkt ook nog altijd door. De uitgebreide overdracht van federale bevoegdheden vereist een volledig nieuwe organisatie van de administraties op de verschillende beleidsniveaus.Jammer genoeg stelt men verschillende snelheden vast. Bepaalde deelgebieden tonen zich proactiever dan andere bij het aannemen van de wetgeving die nodig is voor het uitoefenen van bepaalde bevoegdheden. We krijgen dus situaties waarin bepaalde materies in het ene deelgebied door de federale overheid worden beheerd, en in het andere door het deelgebied zelf. Dat maakt de werking van onze instellingen nog complexer. 1. Zijn er, voor wat uw bevoegdheden betreft, bevoegdheden die in het kader van de uitvoering van de zesde staatshervorming overgedragen moesten worden maar waarvan de overdracht door een van de entiteiten niet werd uitgevoerd, waardoor er dus bevoegdheden uitgeoefend worden door een of meer federale diensten en uw administratie maar niet door een institutionele tegenhanger?2. Hebt u, indien dit het geval is, contact opgenomen met uw ambtgenoten om de overdracht te uniformiseren?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,ADMINISTRATIEVE HERVORMING,BEVOEGDHEIDSOVERDRACHT,HERVORMING DER INSTELLINGEN","answer":"In antwoord op zijn vragen, heb ik de eer aan het geachte lid mee te delen dat er geen bevoegdheidsoverdrachten inzake pensioenen plaats hebben gevonden ingevolge de zesde staatshervorming.","answer_deptpres":8,"answer_department":"Minister van Pensioenen","answer_subdepartment":"Pensioenen"} {"doc_id":193219,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Overdracht van bevoegdheden ingevolge de zesde staatshervorming. - Uitvoering. \n\n De zesde staatshervorming heeft het Belgische staatsbestel ingrijpend veranderd, en werkt ook nog altijd door. De uitgebreide overdracht van federale bevoegdheden vereist een volledig nieuwe organisatie van de administraties op de verschillende beleidsniveaus.Jammer genoeg stelt men verschillende snelheden vast. Bepaalde deelgebieden tonen zich proactiever dan andere bij het aannemen van de wetgeving die nodig is voor het uitoefenen van bepaalde bevoegdheden. We krijgen dus situaties waarin bepaalde materies in het ene deelgebied door de federale overheid worden beheerd, en in het andere door het deelgebied zelf. Dat maakt de werking van onze instellingen nog complexer. 1. Zijn er, voor wat uw bevoegdheden betreft, bevoegdheden die in het kader van de uitvoering van de zesde staatshervorming overgedragen moesten worden maar waarvan de overdracht door een van de entiteiten niet werd uitgevoerd, waardoor er dus bevoegdheden uitgeoefend worden door een of meer federale diensten en uw administratie maar niet door een institutionele tegenhanger?2. Hebt u, indien dit het geval is, contact opgenomen met uw ambtgenoten om de overdracht te uniformiseren?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,ADMINISTRATIEVE HERVORMING,BEVOEGDHEIDSOVERDRACHT,HERVORMING DER INSTELLINGEN","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":193220,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"MR","aut_person":"Scourneau, Vincent","aut_language":"french","question":"Overdracht van bevoegdheden ingevolge de zesde staatshervorming. - Uitvoering. \n\n De zesde staatshervorming heeft het Belgische staatsbestel ingrijpend veranderd, en werkt ook nog altijd door. De uitgebreide overdracht van federale bevoegdheden vereist een volledig nieuwe organisatie van de administraties op de verschillende beleidsniveaus.Jammer genoeg stelt men verschillende snelheden vast. Bepaalde deelgebieden tonen zich proactiever dan andere bij het aannemen van de wetgeving die nodig is voor het uitoefenen van bepaalde bevoegdheden. We krijgen dus situaties waarin bepaalde materies in het ene deelgebied door de federale overheid worden beheerd, en in het andere door het deelgebied zelf. Dat maakt de werking van onze instellingen nog complexer. 1. Zijn er, voor wat uw bevoegdheden betreft, bevoegdheden die in het kader van de uitvoering van de zesde staatshervorming overgedragen moesten worden maar waarvan de overdracht door een van de entiteiten niet werd uitgevoerd, waardoor er dus bevoegdheden uitgeoefend worden door een of meer federale diensten en uw administratie maar niet door een institutionele tegenhanger?2. Hebt u, indien dit het geval is, contact opgenomen met uw ambtgenoten om de overdracht te uniformiseren?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"OVERHEIDSADMINISTRATIE,OVERHEID,ADMINISTRATIEVE HERVORMING,BEVOEGDHEIDSOVERDRACHT,HERVORMING DER INSTELLINGEN","answer":"Zonder dat het mogelijk is precies te achterhalen van welke \"actor\" er sprake kan zijn, in die zin dat de overdracht van bevoegdheden van rechtswege plaatsvindt krachtens de bijzondere wet, is er een onderwerp dat geacht kan worden te voldoen aan uw vraagstelling. De bijzondere wet ter uitvoering van de 6e staatshervorming heeft de bevoegdheid voor de uitreiking van beroepskaarten overgedragen aan de Gewesten.Het is immers zo dat sinds 1 januari 2015 de Gewesten bevoegd zijn voor het regelgevend kader en voor de uitvoering van de economische migratie. Nadien werd ook de Duitstalige Gemeenschap bevoegd. Dit betekent dat de FOD Economie niet langer de aanvragen voor beroepskaarten behandelt, maar wel de gewestelijke diensten.Een beroepskaart is vereist voor alle vreemdelingen die in Belgie een zelfstandige beroepsactiviteit wensen uit te voeren.Buitenlanders die niet beschikken over een recht op verblijf moeten, in overeenstemming met artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 augustus 1985 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen, hun aanvraag persoonlijk indienen bij de Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiger die bevoegd is voor het land waar zij legaal verblijven.In een aanzienlijk aantal van de diplomatieke en de consulaire posten is er een vertegenwoordiger van de Gewesten aanwezig die onder meer bevoegd is voor het aantrekken van buitenlandse investeringen. In het licht van het voorgaande lijkt het logisch, gelet op het economische aspect van de materie, dat in deze posten de gewestelijke vertegenwoordiger de voor zijn Gewest bestemde aanvragen voor beroepskaarten behandelt.De Gewesten wensen echter dat het federaal niveau de dossiers blijft behandelen, ook wanneer het Gewest beschikt over een attache bij de post. De vraag werd meermaals aangehaald tijdens de Interministeriele Conferentie Buitenlands Beleid. Een werkgroep werd opgericht. Een samenwerkingsakkoord zou op initiatief van de Gewesten moeten worden gesloten opdat het bestaande digitaal platform voor arbeidskaarten op korte termijn aangepast kan worden voor beroepskaarten.","answer_deptpres":5,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen","answer_subdepartment":"Buitenlandse Zaken en Europese Zaken"} {"doc_id":193221,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Veroordelingen leefomstandigheden gevangenen (MV 18576). \n\n Belgie werd onlangs veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens voor de onmenselijke leefomstandigheden van gevangenen. Na verschillende veroordelingen voor de behandeling van geinterneerden, wordt Belgie nu ook berispt voor de behandeling van gewone gedetineerden.De veroordelingen hebben betrekking op de gevangenissen van Lantin en Vorst. Zowel de persoonlijke ruimte, de sanitaire voorzieningen als het aantal momenten waarop men zich kon wassen waren ver beneden het menswaardige niveau. Het hof stelde dat deze leefomstandigheden een vorm van foltering waren, wat indruist tegen de rechten van de mens. 1. Wat is uw reactie op dit arrest?2. Waren de problemen in Lantin en Vorst gekend?3. Zijn er in andere gevangenissen gelijkaardige problemen? Zo ja, wat zijn die problemen en in welke gevangenissen stellen deze zich?4. Hoeveel gelijkaardige gerechtelijke procedures zijn er nog lopend tegen de Belgische overheid?5. Hoe wilt u deze situatie op korte termijn verbeteren zodat alle gedetineerden in Belgie in menswaardige omstandigheden hun straf kunnen uitzitten?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"LEVENSOMSTANDIGHEDEN,EUROPEES HOF VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS,STRAFRECHT,STRAFGEVANGENIS,STRAFSANCTIE,GEDETINEERDE","answer":"1. Gezien de gekende problematiek lijkt het niet opportuun om verdere gerechtelijke procedures uit te putten, ook al is er in principe de mogelijkheid om tot 16 augustus 2017 de verwijzing te vragen. Er wordt er de voorkeur aan gegeven om maximaal inspanningen te doen teneinde deze situaties van mensonwaardige detentieomstandigheden te remedieren of ze minstens bij te sturen. 2. Wat de gevangenis te Vorst betreft, werd intussen beslist om een deel ervan te sluiten. In twee fasen werden twee vleugels gesloten. Waar de gevangenispopulatie te Vorst op 4 mei 2015 nog 590 gedetineerden bedroeg en een jaar later nog 392 gedetineerden, ligt de grens nu op 180. De resterende vleugels werden opgefrist. Elektrische en sanitaire installaties werden beveiligd en ook in het kader van de brandbestrijding werden aanpassingen uitgevoerd. De detentievoorwaarden en het detentieregime werden aanzienlijk verbeterd, onder andere via een beperkt gemeenschapsregime.In de gevangenis te Lantin is voornamelijk de toestand in het arresthuis problematisch als gevolg van de overbevolkingsgraad (een gemiddelde van 550 gedetineerden voor 342 plaatsen) en de verouderde staat van de sanitaire installaties.De problematiek van het arresthuis van Lantin, de zogenaamde \"toren\", is gekend. Daarom wordt in Masterplan III voorzien om dit gebouw af te breken en te vervangen door enerzijds een nieuwbouw te Lantin zelf en anderzijds de heropbouw van de inrichting te Verviers. De voorbereidingen hiervoor zijn lopende. 3. Ook in andere ouder wordende infrastructuren, zoals in Bergen, Hoei, Namen en Dendermonde, rijzen er problemen. De bevoegde dienst binnen de FOD Justitie werkt daarvoor samen met Regie der Gebouwen om de nodige renovatiewerken te voorzien en uit te voeren. Zo werd bijvoorbeeld de gevangenis te Jamioulx volledig gerenoveerd tussen 2006 en 2016.Ook in Namen is men van start gegaan met de renovatie van een vleugel. Voor de renovatie van Huy is de studie lopende en zullen de werken volgen in de loop van 2018.De leefomstandigheden in de gevangenis van Dendermonde zijn ook ondermaats en door het uitblijven van de bouw- en milieuvergunningen voor de nieuwe gevangenis aldaar, zijn er op korte termijn geen concrete perspectieven. Bovendien ligt in deze inrichting het bevolkingscijfer momenteel ook hoog wat zelfs een partiele evacuatie met het oog op het opfrissen van deze gevangenis niet direct voor de hand liggend maakt. 4. Momenteel loopt er een gelijkaardige procedure over de detentieomstandigheden in de gevangenis te Merksplas. 5. In punten 2 en 3 werden reeds een aantal lopende en afgewerkte initiatieven toegelicht.Verder is het zaak om door het verder te doen dalen van zowel het bevolkingscijfer als de overbevolkingsratio de ruimte te creeren om gaandeweg die afdelingen in die gevangenissen die niet meer beantwoorden aan de gangbare standaarden inzake hygienische en sanitaire omstandigheden, toch enigszins op niveau te brengen.Een eerste punt blijft de verdere overbrenging van geinterneerden naar het psychiatrische zorgcircuit (zowel FPC's zoals vanaf augustus in Antwerpen als psychiatrische afdelingen in ziekenhuizen). Deze maatregel heeft de belangrijkste kwantitatieve impact op het bevolkingscijfer. Daarnaast kunnen er ook nog een 80-tal bijkomende cellen in gebruik worden genomen vanaf september-oktober van dit jaar wat bijkomend de overbevolkingsratio zal doen afnemen.Structureel blijft uiteraard ook de uitvoering van de nieuwbouwprojecten uit het Masterplan de meest solide oplossing. Voor elk van de daarin opgenomen projecten is een werkgroep samengesteld en worden, in samenwerking met de Regie der Gebouwen, in eerste instantie terreinstudies uitgevoerd, alsook de bestekken uitgeschreven, waarna de aanbestedingsdossiers kunnen volgen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":193222,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"SP.A","aut_person":"Van der Maelen, Dirk","aut_language":"dutch","question":"Het bewijs van schrapping uit de bevolkingsregisters. - Model 8. \n\n Elke Belg die zijn gewone verblijfplaats in het buitenland wil vestigen, moet hiervan - ten laatste de dag voor zijn vertrek - aangifte doen bij het gemeentebestuur van zijn woonplaats. Hij ontvangt dan een bewijs van schrapping uit de bevolkingsregisters, model 8.Nu blijkt dat dit document, voor wat Belgie betreft, veel varianten kent afhankelijk van de woonplaats waarin u zich laat uitschrijven. De douane en bevolkingsdiensten in het buitenland worden daardoor geconfronteerd met verschillende formulieren wat voor deze diensten zeer verwarrend is. Zo levert het ene gemeentebestuur een document af dat beide partners vermeldt en een andere gemeente een model 8 voor elke partner apart. Op het ene formulier staat het vertrekadres en op het andere niet. Er zit geen lijn in.Vanwege de taalwetgeving moeten deze model 8-formulieren in de lokale taal worden afgeleverd, hetgeen - zeker in geval van Nederlandstalig documenten - voor veel vertaalwerk zorgt bij vestiging in het buitenland. Vertalingen die dan weer door onze ambassades als eensluidend moeten verklaard worden. Dit is een tijdrovende bezigheid, mede omdat deze modellen 8 schijnbaar makkelijk na te maken zijn. Ze dragen geen specifiek kleur, watermerk of logo. Terwijl de exemplaren van andere EU-landen veel authentieker ogen en er dus minder reden tot betwisting is.Het feit dat het de gemeente is die het document opmaakt, is wellicht de oorzaak van het feit dat maar een taal wordt gebruikt. De gemeenten vallen onder een taalwetgeving die teruggaat tot de jaren 60. Dit terwijl identiteitskaart en reispas door de FOD's worden uitgegeven, zij mogen wel andere talen dan de drie landstalen gebruiken. 1. Wat zijn de algemene richtlijnen voor de gemeenten met betrekking tot het model 8-uitschrijvingsformulier?2. Waarom zijn niet alle model 8-formulieren uniform? Kan u de bovenstaande variaties (vertrekadres, al dan niet vermelden partner) en/of andere afwijkingen van het origineel verklaren?3. Waarom voorziet de FOD Buitenlandse Zaken, op vraag van de gemeente, ook geen uitschrijvingsformulier (model 8) in andere talen bij verhuis naar het buitenland?4. Waarom is het zo dat gemeenten quasi autonoom de bevolkingsregisters bijhouden? Zou die taak ook niet via de FOD's kunnen gaan?5. Waarom zijn de model 8-formulieren niet voorzien van een watermerk of op speciaal papier zodat de authenticiteit makkelijker kan aangetoond worden? Op basis waarvan bepaalt men de authenticiteit momenteel?","question_theme":"OFFICIEEL DOCUMENT,STAATSBURGER,DOMICILIE,BEVOLKINGSREGISTER,BUITENLAND","answer":"1. Het model 8 is het bewijs van schrapping uit de bevolkingsregisters dat overhandigd wordt op verzoek van elke Belg die zijn schrapping uit de registers moet rechtvaardigen, voornamelijk in geval van vestiging in het buitenland bij een Belgische consulaire post.Elke Belg, die zijn hoofdverblijfplaats wil overbrengen naar het buitenland, moet dit immers ten laatste de dag voor zijn vertrek aangeven aan de gemeente van de verblijfplaats (artikel 7, ?? 1 en 4 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister). Het vertrek naar het buitenland moet in principe aangegeven worden door de betrokkene zelf of door de referentiepersoon van het gezin, wanneer dit vertrek naar het buitenland het hele gezin betreft.De gemeente overhandigt dan het bewijs van zijn schrapping uit de bevolkingsregisters, namelijk het model 8. De gemeente schrapt hem op de datum van de aangifte van het vertrek naar het buitenland en deze datum wordt vermeld op het model 8.Op de site van de FOD Buitenlandse Zaken kan onder de volgende link alle nodige uitleg geraadpleegd worden voor een Belg die naar het buitenland wenst te verhuizen:https://www.belgium.be/nl/huisvesting/verhuizen/naar_het_buitenlandHet houden van de consulaire registers, voorzien in het Consulair Wetboek van 21 december 2013, valt onder de bevoegdheden van de minister van Buitenlandse Zaken, aan wie de vraag moet worden gesteld.Tot slot zou ik het geachte lid willen vragen mij exacte en concrete gevallen mee te delen van burgers die problemen gehad hebben met model 8 in het buitenland, zodat mijn diensten deze problemen kunnen bespreken met de diensten van de FOD Buitenlandse Zaken en de betrokken gemeenten. 2. De algemene onderrichtingen betreffende het houden van de bevolkingsregisters, gecoordineerde versie van 2 mei 2017, bevatten een exemplaar van het model 8 dat de gemeenten kunnen gebruiken. De vermelding van het vertrek naar het buitenland van eventuele gezinsleden van de declarant is voorzien. De modellen die in de administratieve onderrichtingen vermeld worden, worden ter informatie gegeven en hebben tot doel het beheer van de bevolking door de gemeentebesturen te vergemakkelijken.Op lokaal niveau wordt het model 8 geintegreerd in de toepassing \"Bevolking\" van de gemeente.Het model 8, zoals in de toepassing \"Bevolking\" voorgesteld, kan worden overgenomen met een verschillende lay-out, maar het moet uiteraard conform de regelgeving met betrekking tot het houden van de bevolkingsregisters zijn. 3. Het model 8 is een administratief document, opgesteld in een van de drie landstalen volgens het taalregime waarin zijn Belgische gemeente ligt, ten behoeve van de vertrekkende burger om zijn inschrijving in het buitenland op de nieuwe Belgische consulaire post te regelen. Het zijn de Belgische identiteitsdocumenten (identiteitskaart en/of paspoort met gebeurlijk visum) die voor de buitenlandse autoriteiten van belang zijn.Om eventuele ongemakken in het buitenland te vermijden, zal model 8 in het Engels vertaald worden en beschikbaar gesteld worden op de site van de Algemene Directie Instellingen en Bevolking www.ibz.rrn.fgov.be (BevolkingReglementeringFormulieren).Dit Engels model kan ter informatie door de buitenlandse overheden gebruikt worden, naast het model in een van de drie landstalen, afhankelijk van de verblijfsgemeente van de burger. 4. De bevolkingsregisters worden gehouden door de gemeenten overeenkomstig artikel 1 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters. Het is dus een wettelijke verplichting van de Belgische gemeenten.Het houden van de bevolkingsregisters valt onder de bevoegdheden van het gemeentecollege (artikel 4 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister).De registers worden voortdurend bijgehouden.De gemeente verzekert de volledige inzameling van alle gegevens die nodig zijn voor het opmaken van de bevolkingsregisters en zij gaat de echtheid van de hoofdverblijfplaats na, die het criterium voor de inschrijving vormt. 5. Zoals verduidelijkt onder punt 2, wordt het model 8 uitgereikt door de gemeente.Het model 8 is gewoon een bestuursdocument dat het bewijs is van de schrapping van een burger uit de bevolkingsregisters van zijn Belgische gemeente. De datum van schrapping voor het buitenland wordt door de gemeente in het Rijksregister geregistreerd op het moment van de aangifte van het vertrek van de burger en deze kan eveneens worden geraadpleegd door de consulaire posten in het buitenland. Om te worden ingeschreven in een consulaire post in het buitenland, moet de burger aan bepaalde voorwaarden voldoen en andere documenten voorleggen.Het model 8 is geenszins een identiteits- of reisdocument.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193223,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CD&V","aut_person":"Muylle, Nathalie","aut_language":"dutch","question":"De toelage van de AUVB (MV 18700). \n\n In Belgie bestaan maar liefst 42 verpleegkundige beroepsorganisaties die samen ongeveer 35.000 verpleegkundigen verenigen. De Algemene Unie der Verpleegkundigen van Belgie (AUVB) overkoepelt deze verenigingen en is de officiele spreekbuis naar de overheid toe.Voor hun werking ontving de AUVB van de overheid een werkingstoelage die bij koninklijk besluit werd geregeld. Dit koninklijk besluit is in het najaar van 2016 komen te vervallen en ondertussen ontvangt de AUVB geen toelage meer. Voor hun voortbestaan zijn zij nu een lening aangegaan. Als u de vorige financiering vergelijkt met de financiering van artsen en apothekersverenigingen dan ontvangen deze per capita een tienvoud van verpleegkundigenorganisaties. 1. Wanneer mag de AUVB een nieuwe toelage verwachten? Zijn er nog beroepsorganisaties wiens subsidies zijn komen te vervallen?2. Wanneer zal u het koninklijk besluit vernieuwen?3. Hoeveel toelage mag de AUVB verwachten?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"FINANCIERING,BEROEPSORGANISATIE,GEZONDHEIDSBELEID,VERPLEGEND PERSONEEL,RIZIV","answer":"Het Verzekeringscomite van het RIZIV heeft op 20 maart 2017 een positief advies gegeven over een ontwerp van koninklijk besluit met een financiering van de Algemene unie der verpleegkundigen van Belgie voor het jaar 2017 ten bedrage van 366.536,27 euro.Dit ontwerpbesluit doorloopt nu de procedure die moet gevolgd worden voor de publicatie ervan. Na een positief advies van de inspecteur voor Financien ligt het nu bij de minister van Begroting.Eens ik het positief advies van de minister van Begroting ontvangen heb, kan het besluit ondertekend worden door de Koning en vervolgens gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad.De AUVB werd door mijn beleidscel op de hoogte gebracht van deze procedure en van de vorderingen in het proces.Net zoals andere sectoren voorzag het vorige koninklijk besluit in een financiering tot en met het jaar 2016. Ook voor die sectoren zijn ontwerpbesluiten begin 2017 uitgewerkt.Zoals gebruikelijk zal het RIZIV 75 % van het jaarbedrag betalen in de maand die volgt op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad. Het RIZIV zal het nodige doen opdat die timing wordt gerespecteerd.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":193224,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Camp, Yoleen","aut_language":"dutch","question":"Goedkoopst voorschrijven (MV 18805). \n\n De campagne \"goedkoopst voorschrijven\" mag gerust omschreven worden als een van uw meest succesvolle campagnes. U zei in de commissie dat de percentages wel enorm verschillen tussen de disciplines, zoals de oncologen die nog maar voor 31 % goedkoopst voorschrijven. U gaf als reden dat dit niet te verwonderen is omdat \"al die nieuwe moleculen nog binnen patent vallen\". 1. Als een middel nog binnen patent valt en er nog geen goedkoper op de markt beschikbaar is, waarom wordt dat dan niet meegeteld als zijnde \"goedkoopst\" of uit de statistieken gelaten?2. Hoe is die berekening van % goedkoopst voorgeschreven dan precies gemaakt?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"KOSTEN VAN GENEESMIDDELEN,GEZONDHEIDSBELEID,GEZONDHEIDSVERZORGING","answer":"Voor de feedback campagne \"goedkoop voorschrijven\" drukt de dienst die hiervoor verantwoordelijk is binnen het RIZIV de resultaten uit in functie van de in de wet voorziene definitie van \"goedkoop voorschrijven\". Dat wil zeggen: als een percentage van voorschriften voor geneesmiddelen die voldoen aan de - eveneens in de wet gepreciseerde - definitie van een \"goedkoop geneesmiddel\" ten aanzien van het geheel van het volume voorschriften van vergoedbare farmaceutische specialiteiten, uitgedrukt in defined daily dosis (DDD).Er is een voorstel om geneesmiddelen zonder generische alternatieven maar met een lage kostprijs en geneesmiddelen die niet substitueerbaar zijn, niet in de profielresultaten op te nemen.In de volgende feedback campagne zal het RIZIV met deze suggestie rekening houden door een extra berekening toe te voegen aan de resultaten.","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":193225,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Lahaye-Battheu, Sabien","aut_language":"dutch","question":"Speekseltesten (MV 18820). \n\n Momenteel zijn speekseltesten bij controles op rijden onder invloed van drugs niet doorslaggevend voor een proces-verbaal. Dat kan pas na een bloedanalyse. Daarom toonde Touring zich er recentelijk voorstander van om die bloedanalyse te vervangen door een sluitende speekselanalyse. Ook het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) drukte die wens al uit in het verleden.Eind 2016 stelde u voor dit jaar 432.000 euro te voorzien voor 36.000 speekseltesten. Vorig jaar ging het om 265.000 euro voor de aankoop van 20.380 tests. In het verleden trokken sommige politiezones af en toe aan de alarmbel, omdat ze niet meer over genoeg speekseltesten beschikten.Ook eind vorig jaar werden de resultaten bekendgemaakt van de 15.334 bloedanalyses, die sinds oktober 2010 (moment van de invoering van speekseltesten) werden uitgevoerd door het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) na positieve speekseltesten. Het aantal positieve bloedstalen bleek meer dan verdubbeld te zijn (van 1.715 in 2012 naar 3.744 in 2016), uiteraard ook te wijten aan het toegenomen aantal speekseltesten. 1. Bent u ook voorstander van een vereenvoudigde procedure, namelijk alleen speekseltesten zonder bloedanalyses? Zo ja, welke initiatief plant u binnen welke termijn? Aan welke kwaliteitsvereisten zouden ze moeten voldoen om ze te kunnen gebruiken zonder bloedanalyses? Zo niet, wat zijn uw overwegingen?2. Hoeveel speekseltesten werden in 2014, 2015 en 2016 effectief aangekocht en wat was de kostprijs? Wat is de planning voor dit jaar, hoeveel reeds aangekocht/gepland nog aan te kopen?3. Signaleerden politiezones de afgelopen maanden nog tekorten aan speekseltesten? Beschikt de FOD Justitie over gegevens over de verdeling over de verschillende politiezones respectievelijk de federale politie? Zo ja, kunt u die bezorgen?4. Welke kosten gingen in 2014, 2015 en 2016 gepaard met het uitvoeren van de bloedanalyses?5. Hoeveel positieve respectievelijk negatieve bloedanalyses werden in 2014, 2015 en 2016 vastgesteld (na een positieve speekselanalyse) en hoeveel veroordelingen waren er op basis daarvan in die periode in onze politierechtbanken?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,POLITIECONTROLE,VERKEERSCONTROLE,VERKEERSVEILIGHEID,DRUGVERSLAVING,STRAFVERVOLGING","answer":"1. De vereenvoudiging van de procedure bestaat erin dat de bloedanalyse zal worden vervangen door een speekselanalyse aan de hand van een speekselcollector die door de gecontroleerde persoon zelf kan worden afgenomen in het bijzijn van de controlerende politiedienst. Deze procedure is tijds- en kostenbesparend, om reden dat er geen arts meer wordt gevorderd om de bloedafname uit te voeren.De speekseltest blijft noodzakelijk om een initiele screening uit te voeren bij de gecontroleerde personen. Eens de speekselcollector gegund, zal er op het terrein gewerkt worden met de speekseltest als screeningsapparaat en de speekselcollector als middel ter bevestigende analyse in het laboratorium. 2. - 2014: 10.447 testen voor 134.348,42 euro;- 2015: 15.400 testen voor 198.044 euro;- 2016: 21.620 testen voor 258.791,40 euro.Voor 2017 werd een verhoging van de financiele middelen voor de levering van speekseltesten gevraagd en bekomen. Het budget bedraagt 432.000,00 euro en stemt overeen met 36.000 stuks. 3. In 2014 werden 1.545 testen aan de federale politie geleverd, en 8.902 testen aan de verschillende lokale politie zones.In 2015 werden 1.225 testen aan de federale politie geleverd, en 15.400 testen aan de verschillende lokale politie zones.In 2016 werden 850 stuks aan de federale politie geleverd en 21.620 testen aan de verschillende lokale politie zones.Voor dit jaar, in toepassing van de budgettaire behoedzaamheid, werden de kredieten per kwartaal vastgelegd worden. Het bedrag van 216.000 euro (twee kwartalen) werd reeds vastgelegd. Op dit moment werden 2.000 stuks voor de federale politie en 4.855 stuks voor de lokale politie zones besteld voor een bedrag van 82.056,27 euro.De FOD Justitie behandelt prioritair de aanvragen van de politiediensten want de verhoging van de verkeersveiligheid is een belangrijk thema voor Justitie. 4. De kosten van de bloedanalyses bedroegen in:- 2014: 504.639,03 euro;- 2015: 566.763,12 euro;- 2016: 412.044,53 euro.Alhoewel er in 2016 meer analyses werden uitgevoerd zijn de kosten met ongeveer 150.000 euro gedaald. Dit dankzij de vereenvoudigde forfaitaire prijzen die werden ingevoerd door het koninklijk besluit van 27 november 2015 tot uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoordineerd op 16 maart 1968, wat betreft de speekselanalyse en de bloedproef bij het sturen onder invloed van bepaalde psychotrope stoffen en de erkenning van de laboratoria. 5. Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC), vandaag het belangrijkste labo voor het analyseren van bloed in het kader van het gebruik van drugs in het verkeer, leverde de volgende gegevens mee.Voor de jaren 2014 tot en met 2016, na een positieve speekseltest, zijn de percentages vals positieven:- 7,8 % voor de jaren 2014 en 2015;- 11,3 % voor het jaar 2016.Vermoedelijk is de stijging in 2016 te wijten aan de hogere gevoeligheid van de speekseltest voor cocaine. Met andere woorden het detectievenster in speeksel is langer dan in bloed.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":193226,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"De elektronische processen-verbaal en de elektronische handtekening. \n\n In de politiezone Lanaken-Maasmechelen is er blijkbaar een proefproject geweest waardoor het mogelijk wordt om elektronische processen-verbaal op te stellen en deze elektronisch te laten ondertekenen.Naar verluidt bestaat er evenwel nog geen duidelijk juridisch kader dat dit mogelijk maakt, wat tot gevolg heeft dat de politie nog altijd processen-verbaal moet opstellen met pen en papier en die dan per post moet opsturen. 1. Bestaat er momenteel een duidelijk wetgevend kader waardoor elektronische processen-verbaal en het elektronisch ondertekenen ervan wettelijk mogelijk zijn?2. Welke resultaten leverde het proefproject in de politiezone Lanaken-Maasmechelen op? Zijn er nog andere zones die hiermee experimenteerden of daar gebruik van maken?3. Kunnen politiezones nu reeds gebruik maken van elektronische processen-verbaal en de elektronische handtekening zonder dat dit juridisch voor problemen zorgt?4. Overweegt u desgevallend een initiatief te nemen om dit mogelijk te maken indien dat nog niet het geval zou zijn?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PROVINCIE LIMBURG,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,ELEKTRONISCHE OVERHEID,ELEKTRONISCH DOCUMENT,PROCES-VERBAAL","answer":"1. Het huidige wetgevend kader voor de digitale handtekening bestaat uit de Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG en de wet van 21 juli 2016 tot uitvoering en aanvulling van deze verordening. 2. Het proefproject in de politiezone Lanaken-Maasmechelen kon nog niet worden afgerond om verschillende redenen.Op technisch vlak dient er nog een virtualisering te gebeuren van hun servers. Aangezien dergelijke virtualisering een noodzakelijke voorafgaande voorwaarde is voor de implementatie van de elektronische handtekening, werken de politiezone en de federale politie nauw samen om de servers zo vlug mogelijk te virtualiseren.Deze virtualisatie kadert in een rationaliseringsoefening om de servercapaciteit van de geintegreerde politie te verhogen. Alle politiezones, en in de nabij toekomst ook LAMA, worden op deze wijze geoptimaliseerd door de ICT-diensten van de federale politie. 3. In aanvulling op de antwoordelementen op punt 2, is er wel degelijk een kerntaakproject inzake de elektronische handtekening lopend binnen de federale politie. Ten eerste werd een behoefteanalyse verricht. Hieruit volgde dat men best zou werken met generieke systemen voor de digitale handtekening. Dit voorstel werd goedgekeurd door het coordinatiecomite van de geintegreerde politie, wat de federale politie toelaat om twee digitale handtekeningmodules te ontwikkelen: een module van gekwalificeerde handtekening, waarmee men elektronisch (met gebruik van de identiteitskaart), document per document, zal kunnen ondertekenen, en een module van geavanceerde handtekening, waarmee men elektronisch (zonder gebruik van de identiteitskaart) als eenheid (rechtspersoon) of als politieambtenaar een of meerdere documenten tegelijkertijd zal kunnen ondertekenen.Deze laatste optie heeft als voordeel dat een politiezone ook kan \"handtekenen\" of dat een eenvoudig document zonder e-ID maar met verificatie kan gehandtekend worden door een persoon.We kunnen hieraan ook toevoegen dat de federale politie met een proefproject is gestart om elektronische processen-verbaal in bulk aan Justitie te kunnen aanbieden. Hiertoe werd een nationale opslagcontainer van elektronische processen-verbaal opgericht, die de processen-verbaal van de politiezones Antwerpen, Leuven en Ciney en sinds kort ook van de zones Brussel-Hoofdstad-Elsene en SECOVA voor testdoeleinden bevat.Er werd met Justitie afgesproken om hen toegang te geven tot de opslagcontainer van elektronische processen-verbaal. Heden heeft het parket van Leuven toegang tot deze databank en kan dus de documenten van de hun betreffende politiezones raadplegen.Het gaat hier over elektronische processen-verbaal zonder handtekening.Wanneer de federale politie de eerder genoemde module die de digitale ondertekening van processen-verbaal toelaat (handtekening met het door de wet vereiste niveau) heeft ontwikkeld zal men in het arrondissement Leuven met deze oplossing ondertekenen in test. Indien deze eerst testfase afdoende is, zal de handtekeningoplossing verder uitgebreid worden naar de andere zones. 4. Zoals aangegeven in het antwoord op punt 3, heeft de federale politie effectief initiatieven genomen om de digitale ondertekening van processen-verbaal mogelijk te maken voor de hele geintegreerde politie. Zij hoopt om zo vlug mogelijk in 2018 deze modules ter beschikking te kunnen stellen van de zones, dus ook inclusief aan de zone LAMA.Vervolgens zal er nog met Justitie moeten worden bepaald welk type elektronische handtekening nodig zal zijn voor welk type document.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193227,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"VB","aut_person":"Penris, Jan","aut_language":"dutch","question":"De hervorming van het zeerecht. \n\n De Belgische Redersvereniging (BRV) laat ons weten dat de behandeling van de hervorming van het zeerecht op zich laat wachten. Graag had ik vernomen wat hiervan de redenen zijn. 1. Heeft u weet van fundamentele problemen?2. Wat is de aard van deze problemen?3. Wanneer gaat u ten gronde het debat met het Parlement aan?","question_theme":"ZEERECHT","answer":"In 2007 werd de herziening van het Belgische zeerecht in handen gegeven van de Commissie Maritiem Recht (COMAR). In mijn beleidsverklaring heb ik vooropgesteld dit herzieningsproces, dat een volledige rechtstak actualiseert en belangrijke gevolgen heeft voor zowel de zeehandel, de scheepvaart, het havenbedrijf als de rechtspraktijk, in 2017 te zullen afronden.Eind 2016 mochten wij, vanwege de voorzitter van de Commissie, een eerste voorstel van het scheepvaartwetboek ontvangen. Een volledige versie volgde in februari 2017. Zowel de bevoegde administratie, minister Bellot als ikzelf hebben hierop bijkomende verduidelijkingen gevraagd. Het voorontwerp wordt momenteel ook vertaald naar het Frans.Gelet op bovenstaande kan ik in antwoord op uw vragen het volgende meedelen:1. Momenteel buigt COMAR zich over de eindteksten met het oog op het formuleren van een finaal advies tegen het najaar. Dat bij een project van deze omvang bepaalde delen meermaals besproken worden lijkt mij niet alleen logisch maar tevens nuttig en nodig om tot een gedragen eindwerk te komen. Van fundamentele problemen die een vertraging zouden teweeg brengen heb ik geen weet. Integendeel, er wordt gedegen en gedreven gewerkt om de herziening binnen de vooropgestelde termijnen af te werken. 2. Gelet op vraag 1 is deze vraag zonder voorwerp. 3. Na de vertaling zal het voorontwerp van scheepvaartwetboek - na het doorlopen van de vereiste procedures zoals onder andere het consulteren van de Gewesten - worden voorgelegd aan de Ministerraad waarna het zal ingediend worden in het Parlement voor bespreking. Ik verwacht dit medio 2018 te kunnen doen.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":193228,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"PS","aut_person":"Winckel, Fabienne","aut_language":"french","question":"Platform cybersimpel.be. \n\n In maart 2017 lanceerde Test-Aankoop ter gelegenheid van de Internationale Dag van Consumentenrechten, in samenwerking met Google, de campagne www.cybersimpel.be met concrete tips om de Belg te helpen zich goed online te beveiligen.Eind juni besloot de politie zich bij het project aan te sluiten en haar volledige expertise ter zake ter beschikking te stellen. 1. Welke eerste balans kunt u drie maanden na de lancering van het platform opmaken? Hoeveel bezoekers heeft de website al gehad?2. Hoe verloopt de samenwerking met de politie?3. Wie heeft het platform gefinancierd? Over welk bedrag gaat het?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"INFORMATIE,POLITIE,BESCHERMING VAN DE CONSUMENT,COMPUTERCRIMINALITEIT,OPENBARE VEILIGHEID,INTERNETSITE","answer":"De website cybersimpel is gecreeerd om informatie over cyberveiligheid en veilig surfgedrag in mensentaal aan de bezoekers te bieden en heeft als bijzonderheid dat het heel didactisch is.Dit initiatief van Test-Aankoop en Google laat toe een snelle verspreiding van de informatie te verzekeren.Het werd voor de burger steeds urgenter om over een referentiewebsite te kunnen beschikken waarnaar men reflexmatig kan surfen ingeval men met vragen over veiligheidsproblemen zit.Door zich met deze website te associeren beschikt de politie over een platform dat haar toelaat om waarschuwingen te verspreiden; dit ligt in lijn met de in het NVP voorziene doelstellingen inzake preventie op digitaal gebied.Een lid van de cel communicatie van de federale politie werd als tussenpersoon aangeduid. Hij verzamelt de informatie die de politie wenst te delen, verwerkt deze tot een leesbaar geheel en maakt de informatie dan over aan de redacteurs van cybersimpel.Voor cijfers over het aantal bezoekers en de kostprijs van het onderhoud kunt u zich wenden tot Test-Aankoop of Google.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193229,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"PS","aut_person":"Delannois, Paul-Olivier","aut_language":"french","question":"Uitbreiding van het pleegverlof voor pleeggezinnen. (MV 17990) \n\n Ik heb u onlangs een vraag gesteld over het - nog altijd veel te korte - pleegverlof voor pleeggezinnen.Ik vind het ondenkbaar dat een gezin waarvan de ouders in de privesector werken slechts recht heeft op zes dagen pleegzorgverlof met een uitkering van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) om alle aangelegenheden in het kader van de plaatsing van een kind in orde te brengen. Dat is veel te weinig en ik kan u verzekeren dat de vele getuigenissen die ik krijg van gezinnen die met name in mijn regio met die situatie geconfronteerd worden dat alleen maar bevestigen. Bovendien dreigt dat gezinnen die aan dit mooie menselijke en solidaire avontuur willen beginnen te ontmoedigen.In uw antwoord verwees u wat de pleegperiode betreft naar het tijdskrediet. Ik zou echter willen dat men zich op het pleegverlof richt en het eindelijk als een echte hulp voor de gezinnen beschouwt.Ik herhaal dan ook mijn vraag. Wat zal de regering doen om het pleegverlof te verbeteren? Is u voorstander van een verlenging van dat verlof?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"VERLOF OM SOCIALE REDENEN,AANGENOMEN KIND,SOCIALE ZEKERHEID,ARBEID","answer":"Ik ben mij goed bewust van de moeilijkheden waarmee de pleegouders te maken krijgen om deze zware taak op zich te nemen waarvoor ze zich hebben geengageerd.Ik ben voorstander van de maatregelen die ervoor zorgen dat er meer rekening kan worden gehouden met de familiale en professionele realiteit.De wet \"werkbaar en wendbaar werk\" biedt aan de werknemers verschillende mogelijkheden om hun werktijd beter te organiseren en aldus te komen tot een beter evenwicht tussen hun beroeps- en hun priveleven.Momenteel zijn in de Kamer niet minder dan 26 wetsvoorstellen ingediend met betrekking tot de \"thematische verloven\".Drie van deze voorstellen hebben betrekking op pleegouders en beogen ofwel een wijziging van de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten, ofwel een wijziging van de wetgeving inzake loopbaanonderbreking.Deze 26 wetsvoorstellen dienen nog verder te worden bestudeerd en er dienen bepaalde prioriteiten te worden gesteld tussen de verschillende voorstellen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193230,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Schadelijke effecten van energiedrankjes. (MV 18645) \n\n Heel wat mensen drinken min of meer regelmatig energiedrankjes. Een overconsumptie van die drankjes houdt echter gevaren in.In tal van verslagen werd er op de vele bijwerkingen gewezen: diabetes, krampen, hoge bloeddruk, slaapstoornissen, hartritmestoornissen, enz.Werden er maatregelen genomen om de mensen bewust te maken van de schadelijke gevolgen van de overconsumptie van die dranken?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID,VOLKSGEZONDHEID,DRANK","answer":"Het Belgische Antigifcentrum ontving in 2016 elf oproepen rond incidenten in verband met energiedranken bij kinderen. Voor kinderen van 5 jaar of jonger ging het om een incidentele inname, en de ingenomen hoeveelheden waren niet verontrustend.Op Belgisch niveau is het cafeinegehalte in energiedranken beperkt tot 320 mg/l teneinde de risico's op een mogelijke overconsumptie te beperken. Bij plantenextracten met cafeine moet die grenswaarde ook in aanmerking genomen worden. Bovendien is in de Europese verordening nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten vastgelegd dat voor energiedranken met meer dan 150 mg/l het cafeinegehalte en de waarschuwing op het etiket als volgt vermeld moeten worden: \"Hoog cafeinegehalte. Niet aanbevolen voor kinderen en vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven\".Het vitaminegehalte in die dranken wordt geregeld door het koninklijk besluit van 3 maart 1992 betreffende het in de handel brengen van nutrienten en van voedingsmiddelen waaraan nutrienten werden toegevoegd.Voor taurine heeft de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) in 2009 een specifiek advies over dit ingredient in energiedranken uitgebracht. Ze kwam tot het besluit dat taurine geen risico inhoudt bij de regelmatige consumptie van energiedranken.De consumptiegegevens van cafeine afkomstig van de laatste voedselconsumptiepeiling van 2014 tonen aan dat voor 0,04% van de kinderen en 0,08% van adolescenten de maximale aanbevolen limiet van EFSA overschreden wordt (5,7 mg/kg lichaamsgewicht per dag). Deze studie toont eveneens aan dat verhoudingsgewijs de bijdrage van cafeine via de energiedranken niet zo belangrijk is dan men zou verwachten. Het zijn de traditionele frisdranken die de grootste bijdrage leveren. De huidige limiet van cafeine in de energiedranken beschermt de consument voldoende.U weet dat de middelen ter financiering van de Voedselconsumptiepeiling naar de deelstaten werden overgeheveld. Het protocolakkoord \"Preventie\" dat ik samen met mijn collega's gezondheidsministers sloot in maart vorig jaar voorziet onder meer ook de gezamenlijke voorbereiding van een volgende Voedselconsumptiepeiling. Het zijn voornamelijk de deelstaten die zullen bepalen welke gegevens de peiling moet opleveren, met welke frequentie zij afgenomen moet worden en binnen welk budget.Voor dit type producten heb ik tot op heden geen maatregel voorzien die het verkoopverbod aan jongeren onder de 16 jaar voorziet. Net zoals bij andere voedingsproducten, is het extreem consumptieverbruik van dit type producten die problemen kan veroorzaken. Bij een matig verbruik bestaat er geen risico.De specifieke maatregelen tot sensibilisering vallen onder de bevoegdheid van de deelstaten. Op nationaal niveau is er geen aanvullende maatregel voorzien. \n\n Het Belgische Antigifcentrum ontving in 2016 elf oproepen rond incidenten in verband met energiedranken bij kinderen. Voor kinderen van vijf jaar of jonger ging het om een incidentele inname, en de ingenomen hoeveelheden waren niet verontrustend.Op Belgisch niveau is het cafeinegehalte in energiedranken beperkt tot 320 mg/l teneinde de risico's op een mogelijke overconsumptie te beperken. Bij plantenextracten met cafeine moet die grenswaarde ook in aanmerking genomen worden. Bovendien is in de Europese verordening nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten vastgelegd dat voor energiedranken met meer dan 150 mg/l het cafeinegehalte en de waarschuwing op het etiket als volgt vermeld moeten worden: \"Hoog cafeinegehalte. Niet aanbevolen voor kinderen en vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven\".Het vitaminegehalte in die dranken wordt geregeld door het koninklijk besluit van 3 maart 1992 betreffende het in de handel brengen van nutrienten en van voedingsmiddelen waaraan nutrienten werden toegevoegd.Voor taurine heeft de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) in 2009 een specifiek advies over dit ingredient in energiedranken uitgebracht. Ze kwam tot het besluit dat taurine geen risico inhoudt bij de regelmatige consumptie van energiedranken.De consumptiegegevens van cafeine afkomstig van de laatste voedselconsumptiepeiling van 2014 tonen aan dat voor 0,04 % van de kinderen en 0,08 % van de adolescenten de maximale aanbevolen limiet van EFSA overschreden wordt (5,7 mg/kg lichaamsgewicht per dag). Deze studie toont eveneens aan dat verhoudingsgewijs de bijdrage van cafeine via de energiedranken niet zo belangrijk is dan men zou verwachten. Het zijn de traditionele frisdranken die de grootste bijdrage leveren. De huidige limiet van cafeine in de energiedranken beschermt de consument voldoende.U weet dat de middelen ter financiering van de voedselconsumptiepeiling naar de deelstaten werden overgeheveld. Het protocolakkoord 'Preventie' dat ik samen met mijn collega's gezondheidsministers sloot in maart vorig jaar, voorziet onder meer ook de gezamenlijke voorbereiding van een volgende voedselconsumptiepeiling. Het zijn voornamelijk de deelstaten die zullen bepalen welke gegevens de peiling moet opleveren, met welke frequentie zij afgenomen moet worden en binnen welk budget.Ik heb momenteel niet de intentie om maatregelen te treffen om de verkoop van dit soort producten aan kinderen jonger dan 16 jaar te verbieden. Net zoals voor andere voedingsmiddelen kan overmatige inname van dit soort producten een probleem vormen. Bij een matig gebruik is er geen bijzonder risico.De specifieke maatregelen inzake sensibilisatie vallen onder de bevoegdheid van de deelstaten. Op nationaal niveau is er geen bijkomende maatregel voorzien.Bovendien zijn er de bepalingen van de Europese verordening nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten waarnaar ik reeds verwees. Die verordening bepaalt dat op het etiket van energiedranken die meer dan 150 mg/l bevatten, het cafeinegehalte en de volgende waarschuwing vermeld moeten worden: \"Hoog cafeinegehalte. Niet aanbevolen voor kinderen en vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven\".","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":193231,"depotdat":"2017-06-29","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Logopedie (MV 18609). \n\n Ik heb u al meermaals vragen gesteld over logopedie, meer bepaald op school. Vandaag kreeg ik graag een ruimer plaatje van de logopedie in ons land en de evolutie die ze de jongste jaren heeft doorgemaakt. 1. Hoeveel logopedische verstrekkingen werden er in 2016 geregistreerd? Kunt u ze opsplitsen: - tussen de verschillende Gewesten;- volgens de plaats waar de verstrekkingen werden verleend (logopedische praktijk, school, enz.);- volgens de leeftijd van de patient; 2. Hoe evolueerde het aantal logopedische verstrekkingen de jongste vijf (zo mogelijk de jongste tien) jaar? 3. Hoe evolueerde het logopediebudget de jongste vijf (zo mogelijk de jongste tien) jaar?","question_theme_main":"GEZONDHEIDSBELEID","question_theme":"GEZONDHEIDSBELEID,PARAMEDISCH BEROEP,LOGOPEDIST","answer":"In 2016 werden er meer dan 5 miljoen (5. 410.959) raadplegingen betreffende logopedie geteld voor een totaal terugbetaald bedrag van 99,8 duizend euro.Het detail per type aandoening wordt weergegeven in de tabellen in bijlage 1. In deze tabellen wordt de verdeling van de uitgaven en gevallen per aandoening voorgesteld gedurende de laatste 5 jaar.De aandoening waarvoor de meeste uitgaven worden geteld, is \"dyslexie-dysortografie-dyscalculie\". Naar aanleiding van de maatregel tot afschaffing van de terugbetalingen voor de zittingen van 60 minuten voor kinderen jonger dan 10 jaar, daalden de zittingen van 60 minuten in 2013 drastisch, ten voordele van de zittingen van 30 minuten.Het detail per Gewest en arrondissement wordt voorgesteld in de tabel en de grafiek in bijlage 2. In de tabel wordt de verdeling weergegeven van de geboekte uitgaven en gevallen per 1.000 verzekerden in 2016 per gewest en arrondissement. Voor de gevallen wordt er een onderscheid gemaakt tussen de patienten die jonger zijn dan 15 jaar en diegenen die ouder zijn, of deze leeftijd hebben. Dit is om te vermijden dat het aantal gevallen per 1.000 verzekerden op de hele populatie wordt geprojecteerd, terwijl de sector van de logopedie zich voornamelijk richt op een populatie die jonger is dan 15 jaar.Het grootste deel van de uitgaven wordt in Vlaanderen gemaakt (57,56 %), gevolgd door Wallonie (34,71 %). Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertegenwoordigt 7,52 % van de uitgaven. Het aantal gevallen per 1.000 verzekerden is beduidend lager in Brussel en het aantal gevallen per 1.000 verzekerden ligt in Wallonie en Vlaanderen vrij dicht bij elkaar.Het detail per plaats van verstrekking wordt weergegeven in de tabel in bijlage 3. Deze tabel toont de evolutie, tussen 2012 en 2016, van de verdeling van de uitgaven en gevallen in de sector van de logopedie, uitgesplitst volgens plaats van verstrekking.Men stelt vast dat het grootste deel van de verstrekkingen de laatste vijf jaar in de praktijkkamer werd uitgevoerd (76,74 % in 2016). Daarna volgen de scholen (14,34 %) en de woonplaats (8,28 %). Gedurende die periode daalt het aandeel van alle plaatsen van verstrekkingen in de sector, ten voordele van de verstrekkingen die in de praktijkkamer worden verricht.Het detail per leeftijdsklasse wordt weergegeven in de tabel in bijlage 4. Daarin wordt de verdeling getoond van de geboekte uitgaven en gevallen in 2016 per leeftijdsklasse van vijf jaar.Het is geen verrassing dat men vaststelt dat de meeste uitgaven worden geteld voor kinderen van 5 tot 14 jaar.De evolutie van de uitgaven en van het budget voor logopedie gedurende de laatste tien jaar wordt voorgesteld in de tabel in bijlage 5.De jaarlijkse audit met betrekking tot de geboekte gegevens in 2016 voor de sector van de logopedie zal overeenkomstig de wet eind juni beschikbaar zijn.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":7,"answer_department":"Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Sociale Zaken en Volksgezondheid"} {"doc_id":193241,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Hulp aan Uganda. \n\n De Europese Unie heeft op 22 juni 2017 aangekondigd dat ze een enveloppe van 85 miljoen euro zou toekennen aan Uganda dat het hoofd moet bieden aan een ernstige vluchtelingencrisis. Het land vangt momenteel meer dan 1. 270.000 vluchtelingen en asielzoekers op. 1. Beschikt u over een recente evaluatie van de humanitaire situatie en de situatie van de vluchtelingen in Uganda?2. Weet men al hoe men de enveloppe van 85 miljoen euro zal verdelen? Aan welke projecten zal dat geld meer concreet worden toegewezen?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"OEGANDA,HUMANITAIRE HULP,VLUCHTELINGENHULP,ONTWIKKELINGSHULP","answer":"1. Humanitaire situatie en vluchtelingen in Oeganda.Momenteel vangt Oeganda meer dan 1,27 miljoen vluchtelingen op. 950.000 komende uit Zuid-Soedan, 217.000 uit de Democratische Republiek Congo en 37.000 uit Burundi. Met die 1,27 miljoen is Oeganda het land dat het meeste vluchtelingen huisvest van heel Afrika en een van de koplopers wereldwijd.De meeste Zuid-Soedanese vluchtelingen komen aan in de westelijke districten Arua, Moyo en Adjumani. Meer recent lijkt de vluchtelingenstroom ook op gang te komen in het oostelijkere district van Kitgum en in Gulu. De voornaamste vluchtelingennederzettingen zijn Bidibidi (272.206), Palorinya (148.381), Rhino (86.770), Impevi (55.778) en Palabek (8.215). De stroom wordt via transitkampen naar de verblijfsnederzettingen geleid.Meer dan 86 % van de nieuwe vluchtelingen zijn vrouwen en kinderen. Veel van de vluchtelingen die nu bescherming zoeken in het noorden van Oeganda behoren tot dezelfde etno-linguistische groeperingen als de bevolking van het noorden van Oeganda.De prioriteiten voor de opvang van vluchtelingen in Oeganda op de korte termijn zijn voedselhulp, WASH (Water, Sanitation and Hygiene), bescherming, gezondheidszorg en onderwijs.Niet alleen de vluchtelingen, maar ook de lokale bevolking in het noorden van Oeganda is kwetsbaar. UNICEF meldt een verder verslechterende voedselsituatie in de noordoostelijke Karamoja-regio die voornamelijk te wijten is aan de verminderde neerslag de laatste maanden en jaren. In de districten Moyo en Adjumani overtreft de vluchtelingenbevolking ondertussen de lokale bevolking in aantal. In Yumbe maken vluchtelingen meer dan een derde van de bevolking uit. Ook lijkt het erop dat recentelijk de spanningen in en rond de nederzettingen en receptiecentra oplopen.De Oegandese overheid behoudt het opendeur beleid en laat continu humanitaire toegang en bescherming toe voor dezen die toevlucht zoeken in hun land. Zo verkrijgen onder meer de Zuid-Soedanese vluchtelingen prima facie de status van vluchteling. Oeganda's vluchtelingen- en asielbeleid en de aanpak van de vluchtelingennederzettingen worden algemeen aanzien als een voorbeeldmodel. In juni nam ik deel aan de Solidarity Summit in Kampala waar ik de Belgische solidariteit betuigde met de talrijke vluchtelingen, de Oegandese gastgemeenschappen en het vluchtelingenbeleid van Oeganda. 2. Europese financiering.Sta mij toe het geachte lid te verwijzen naar de leden van het Europees Parlement die hem een nauwkeurig antwoord kunnen bezorgen op de vraag over de financiele hulp van de Europese Unie aan Oeganda.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":193242,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Bezoek aan Sudan. \n\n Eind juni 2017 was u in Zuid-Sudan voor een humanitair bezoek. Twee miljoen Zuid-Sudanezen leven in ballingschap, de helft van de bevolking kampt met voedselonzekerheid en honderdduizenden mensen dreigen in de komende maanden van honger te sterven. 1. Hoe evalueert u uw bezoek en de humanitaire toestand ter plaatse? Welke politieke ontmoetingen heeft u er gehad en wat is de stand van het vredesproces?2. Wat zijn de prioritaire behoeften van de humanitaire hulpverleners?3. Ik heb u eerder al vragen gesteld over de toestand in het land. Zullen er naar aanleiding van uw bezoek nieuwe initiatieven worden genomen?","question_theme_main":"ONTWIKKELINGSHULP","question_theme":"HUMANITAIRE HULP,ONTWIKKELINGSHULP,SOEDAN","answer":"1. Wat betreft de lokale humanitaire situatie verwijs ik graag naar mijn antwoord op uw tweede vraag.Het bilan van deze zending is positief. Ik kon mij ter plekke vergewissen van de humanitaire toestand en dit in aanwezigheid van de Belgische pers. Op die manier werd de Belgische burger op de hoogte gebracht van de manier waarop de Belgische humanitaire middelen worden besteed.Ten tweede had ik contacten op hoog niveau met leden van de Zuid-Soedanese regering. Mijn deelname in Kampala was een uitstekende gelegenheid om de Belgische solidariteit met Oeganda en andere landen in de regio die vele vluchtelingen opvangen te betuigen. Het feit dat ik als enige Europese minister aanwezig was, in een gezelschap met Afrikaanse staatshoofden en de VN Secretaris-Generaal maakt dat de Belgische aanwezigheid zeker niet onopgemerkt bleef.In Juba had ik verschillende contacten met leden van de Zuid-Soedanese regering, de diplomatieke gemeenschap en de Verenigde Naties. De Zuid-Soedanese vice-president Taban Deng en de eerste minister Martin Elia heb ik op het hart gedrukt dat Belgie en de EU rekenen op de verantwoordelijkheidszin van de Zuid-Soedanese politieke leiders. Het is aan hen om dringend een duurzame, inclusieve oplossing te vinden voor de crisis. In afwachting van duurzame vrede moeten de humanitaire hulpverleners beschermd worden en onvoorwaardelijke toegang krijgen. De zware schendingen van het Internationaal Humanitair Recht en van de mensenrechten mogen niet ongestraft blijven. Belgie hecht veel belang aan 'accountability'/ het afleggen van rekenschap. Dat gezegd zijnde bleek onder de internationale gemeenschap weinig optimisme te bestaan over de stand van zaken in het vredesproces. Elementen binnen de Zuid-Soedanese regering lijken te geloven in een militaire overwinning. De oppositie lijkt meer en meer verdeeld en versnipperd. En de regio blijkt onvoldoende druk te kunnen uitoefenen - of heeft verschillende belangen - om de Zuid-Soedanese leiders voor hun verantwoordelijkheid te plaatsen. De economische situatie is ronduit slecht en de perspectieven voor een spoedig herstel lijken klein. De enige reden waarom de vluchtelingenstroom recent vermindert is het feit dat zij die wilden vertrekken reeds zijn vertrokken. 2. Tijdens mijn werkbezoek hebben de Verenigde Naties officieel verklaard dat de hongersnood in Zuid-Soedan werd beeindigd. Niettemin blijft de situatie er hoogst alarmerend. 3,7 miljoen personen - 28,5 % van de bevolking - zijn reeds op de vlucht geslagen voor het geweld. Op dit moment telt het land om en bij 2 miljoen intern verplaatste personen (IDP), waarvan er slechts 216.956 burgers bescherming hebben gevonden in de beschermingssites van de Verenigde Naties (PoC), onder andere in Juba onder het mandaat van UNMISS, de VN-missie in Zuid-Soedan. Deze VN-sites werden reeds meermaals aangevallen door gewapende groepen en worden geplaagd door tribale spanningen. Het aantal Zuid-Soedanese vluchtelingen in de buurlanden is opgelopen tot 1,94 miljoen.In juni bereikte de voedselonzekerheid recordhoogtes: 6 miljoen mensen - 50 % van de bevolking - hadden te lijden aan ernstige voedselonzekerheid, waarvan 1,7 miljoen personen op de rand van de hongersnood.Tijdens mijn zending heb ik diverse humanitaire interventies en ontwikkelingsprojecten bezocht, onder meer in Nyal (Unity State) waar we hebben kunnen vaststellen dat de samenwerking tussen internationale NGO's en de VN-agentschappen goed functioneerde. Ik heb ook een project ter bescherming van burgers in Juba van Handicap International bezocht.De prioritaire zorg van humanitaire actoren is toegang hebben tot de getroffen bevolking, zowel geografisch (afgelegen en geisoleerde regio's) als op het vlak van veiligheid. De hoge ontoegankelijkheid en logistieke uitdagingen hebben tot gevolg dat de kostprijs van humanitaire operaties in Zuid-Soedan zeer hoog is.Humanitaire hulp wordt er geboden in extreem moeilijke omstandigheden, indien zij al mogelijk is. Humanitaire hulpverleners worden er geconfronteerd met beperkingen, geweld, plunderingen en intimidatie. Hun werk wordt er constant door gehinderd en heeft sinds december 2013 reeds geleid tot 67 doden onder hen. Humanitaire organisaties hebben te kampen met inbeslagnames van hun activa en illegale obstructies en belastingen. Het is bijgevolg essentieel om een veilige, ongehinderde humanitaire toegang tot de getroffen bevolking te verzekeren. 3. Het Belgische humanitaire budget voor 2017 bedraagt 170 miljoen euro, waarvan 7,5 miljoen euro reeds specifiek werd toegekend aan Zuid-Soedan en 3,6 miljoen aan Oeganda dat onder druk is onder de vluchtelingenstroom uit Zuid-Soedan.Als gevolg van een oproep aan NGO's om projectvoorstellen in te dienen in het kader van de humanitaire crisissen in Zuid-Soedan, Jemen, Nigeria en Somalie, is op dit moment mijn administratie de goedkeuring van projecten aan het behandelen die voorzien in onder andere voedselhulp voor Zuid-Soedan en noodhulp voor Zuid-Soedanese vluchtelingen.","answer_deptpres":4,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post","answer_subdepartment":"Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post"} {"doc_id":193244,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"VB","aut_person":"Pas, Barbara","aut_language":"dutch","question":"Controles op illegalen op het openbaar vervoer aan de kust. \n\n Er wordt mij meegedeeld dat sedert enkele maanden illegalen 's avonds met de bus vanuit Duinkerke naar Adinkerke afzakken om van daaruit de kusttram te nemen naar Nieuwpoort. Vanaf Nieuwpoort gaan zij dan via Sint-Joris naar de Uniebrug om zo verder te trekken naar de parking van Mannekensvere. Meestal komen ze rond 20 of 21 uur aan in Adinkerke om dan respectievelijk om 20.17 en 21.17 uur de tram te nemen naar Nieuwpoort. Ze komen dan in Nieuwpoort aan rond 20.45 uur en 21.45 uur.Getuigen hiervan hebben reeds verschillende keren de politie Westkust hierover gecontacteerd, maar deze zou het naar verluidt vertikken om controles uit te voeren teneinde deze illegalen te intercepteren. 1. Klopt het dat de politiediensten in het algemeen en die van de Westkust in het bijzonder geen of weinig controles uitvoeren op illegalen die gebruik maken van het openbaar vervoer?2. Hoeveel controles aan de kust werden dit jaar uitgevoerd op illegalen die gebruik maken van het openbaar vervoer? Graag de gegevens op maandbasis. 3. Hoeveel illegalen werden daarbij geintercepteerd? Eveneens graag op maandbasis. 4. Hoeveel processen-verbaal werden in dat verband opgesteld en hoeveel van deze illegalen werden overgedragen aan de dienst Vreemdelingenzaken? Tevens op maandbasis. 5. Overweegt u eventueel maatregelen om deze controles voortaan ernstig te organiseren indien dat niet of nog niet het geval zou zijn?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"ILLEGALE MIGRATIE,KUSTGEBIED,POLITIECONTROLE,OPENBARE VEILIGHEID,OPENBAAR VERVOER","answer":"1. Er werden het voorbije jaar wel degelijk controles uitgevoerd op transmigranten die gebruik maken van het openbaar vervoer. Er waren vijf controles geintegreerd in een grotere actie in en rond het havengebied van Zeebrugge en twee controles specifiek op de kusttram. Een controle vond plaats in samenwerking met de politiezone (PZ) Blankenberge/Zuienkerke en een in samenwerking met de PZ Oostende.Door PZ Westkust is er dagelijkse aandacht voor de problematiek van de transmigranten. De bewering dat de PZ Westkust het zou vertikken op controles uit te voeren is dan ook niet terecht.Elke dag wordt een ploeg te paard ingezet die afwisselend werkt in Adinkerke en Nieuwpoort.De door hen welgekende hotspots worden daarbij aangedaan. Hieronder vallen de tramhaltes - DK bushalte en treinstation Adinkerke.Het SRT team (VIP-Franco-belge team) heeft gerichte patrouilles naar transmigratie/mensensmokkel als een van haar hoofdopdrachten. Het SRT team voert regelmatig specifieke controles uit op de kusttram.De interventieploegen worden op de briefings dagelijks gesensibiliseerd nopens de problematiek van de transmigranten. Tijdens het uitvoeren van hun gerichte patrouilles voeren ze specifieke toezichtsopdrachten inzake de transmigranten uit waarbij de reeds aangehaalde hotspots worden aangedaan. Daarnaast wordt aan elke oproep inzake transmigranten gevolg gegeven.PZ Westkust verleent ook bijstand aan de grotere acties die federaal worden georganiseerd zoals Hastapark. 2. en 3. In 2017 werden in West-Vlaanderen volgende gerichte acties inzake transmigranten georganiseerd: Medusa, Hastapark, Eastpack, Westpack, Wattman, Tram,enz. Bepaalde acties worden specifiek georienteerd naar tramhaltes en/of op treinverbindingen van en naar de kust.Het is niet mogelijk een correcte telling te maken van het aantal aangetroffen onregelmatige vreemdelingen (ov) op het openbaar vervoer langs de kust van West-Vlaanderen. Het aantal aangetroffen transmigranten maakt deel uit van een globale telling.De bijgevoegde tabel bevat voor 2017 per maand, bij benadering, het aantal controles en het aantal aangetroffen ov door het CIK West-Vlaanderen, door De Lijn en door de spoorwegpolitie (SPC) West-Vlaanderen.2016201717250-3-2327-nl-fr-1\n In 2017 werd er door PZ Westkust actief meegewerkt aan de acties Medusa en Hastapark.Daarnaast werd er door het SRT Team specifieke actie op de kusttram uitgevoerd en dit vaak in samenwerking met De Lijn. Deze acties lopen doorgaans over een halve dag en worden afwisselend 's morgens en 's avonds uitgevoerd.In de tabel staan ook de cijfers van de OV die werden gemeld (door burgers, De Lijn of NMBS) en/of aangetroffen op de tram, aan de tram- en bushalte en aan het Station te Adinkerke.2016201717250-3-2327-nl-fr-2\n In 2016 waren dit nog 34 gerichte acties. In 2017 reeds 41 acties. 4. Tijdens alle acties was er een vertegenwoordiger van de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) aanwezig.Enkel cijfers van de acties waarbij het CIK West-Vlaanderen betrokken is. DVZ beschikt over de complete info.2016201717250-3-2327-nl-fr-3\n Westkust:Het overzicht hieronder heeft een overzicht van alle aangetroffen OV die niet in het bezit waren van geldige documenten en voor wie contact is opgenomen met DVZ. Als een groep wordt aangetroffen, wordt er slechts een PV gemaakt.2016201717250-3-2327-nl-fr-4\n 5. Momenteel zijn er geen concrete aanwijzingen van een verhoogde aanwezigheid van onregelmatige vreemdelingen (OV) op het openbaar vervoer langs de kust van West-Vlaanderen. Indien uit analyse of in de toekomst anders zou blijken zullen de acties uiteraard zo georienteerd worden en zullen er meer controles uitgevoerd worden op OV die gebruik maken van het openbaar vervoer of zullen er meer controles uitgevoerd worden op de OV die in de directe omgeving vertoeven van stations en/of tramhaltes aan de kust.Westkust:PZ Westkust zal ook in de toekomst blijven inzetten op de problematiek van de transitmigranten en volgt de situatie op de voet.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193245,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Gedwongen vrijwillige ontslagen bij de Civiele Bescherming. \n\n Recentelijk stelde u de langverwachte hervorming van de Civiele Bescherming voor. Van de zes operationele eenheden zouden er slechts twee overblijven. Dat betekent dat er dus vier verdwijnen. Het is duidelijk dat dit veel personeelsverloop met zich mee zal brengen. Zelf sprak u in de commissie over een inkrimping van 30 %.U gaf ook aan een deel van het personeel naar de hulpverleningszones te willen overbrengen en u zag ook een mogelijkheid bij andere federale diensten. Er zouden geen naakte ontslagen vallen en u beloofde een begeleiding op maat voor elke ambtenaar en een stapsgewijze overgang.Er bereiken ons nu berichten dat de Civiele Bescherming (een deel van) haar personeel zou hebben gevraagd (of zelfs gedwongen) om vrijwillig ontslag te nemen, om daarna terug aangenomen te worden. Maar een gedeelte zou zijn job niet terugkrijgen. Hierover sprak u nog niet in de commissie.Het is onduidelijk of dit een rechtstreeks gevolg is van het hervormingsplan of het gevolg van eerder genomen beslissingen. De onderhandelingen over het personeelsplaatje van de hervorming zouden deze maand pas worden opgestart. Het is erg vreemd dat het personeel nu al vragen krijgt om ontslag te nemen terwijl de onderhandelingen met de vakbonden nog lopen. 1. Klopt het dat aan (een deel van) het personeel van de Civiele Bescherming is gevraagd om vrijwillig ontslag te nemen? Zo ja, wat was de reden van deze praktijk?2. Aan wie werd dit juist gevraagd? Welke eenheden of categorieen?3. Wat zal er gebeuren met zij die geen nieuwe job aangeboden krijgen?4. Wat denkt u van deze vraag tot vrijwillig ontslag?5. Zal u hieromtrent actie ondernemen? Zo ja, welke?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"ONTSLAG,PERSONEEL,BURGERBESCHERMING,HERSTRUCTURERING","answer":"1. De berichten die u bereikt hebben dat aan (een deel van) het personeel van de Civiele Bescherming zou gevraagd zijn vrijwillig ontslag te nemen zijn niet gegrond. De ontwerpteksten die reeds informeel aan de vakbonden werden voorgesteld voorzien dat de operationele personeelsleden van de Civiele Bescherming die statutair zijn verschillende mogelijkheden zullen hebben zodra deze teksten zijn gepubliceerd:a. Die personen kunnen zich kandidaat stellen om bij de Civiele Bescherming te blijven: zij dienen hiertoe te postuleren voor een nieuwe graad. Indien zij geselecteerd worden, zullen zij benoemd worden in deze nieuwe graad.b. Zij kunnen zich kandidaat stellen om bij een hulpverleningszone te gaan werken. Na een jaar detachering, zullen zij door de zone als stagiair benoemd worden indien zij nog niet alle opleidingen hebben gevolgd, of definitief benoemd worden. Mocht de detachering of stage niet goed verlopen, dan kunnen zij steeds terugvallen op hun benoeming als personeelslid van de FOD Binnenlandse Zaken.c. Zij zullen ervoor kunnen kiezen om vrijwillig ontslag te nemen. Dit is een piste die vooral interessant is voor wie na de hervorming graag in zijn thuisregio bij een nieuwe werkgever of als zelfstandige aan de slag gaat. Indien een personeelslid voor deze optie kiest, zal hij een premie van twaalf maand loon krijgen indien hij meteen ontslag neemt, of hij zal twaalf maand lang een outplacementtraject kunnen volgen gedurende hetwelke hij betaald blijft door de FOD.d. Zij kunnen ingaan op jobaanbiedingen binnen de FOD of bij andere federale overheidsdiensten, waarbij ze statutair blijven.e. Indien een statutair personeelslid niet ingaat op een van bovenstaande mogelijkheden, zal hij ambtshalve overgeplaatst worden naar een andere functie binnen de FOD of de federale overheid.De contractuele en statutaire personeelsleden met een administratieve of technische graad vallen niet onder het toepassingsgebied van de ontwerpteksten van de hervorming. Voor hen zijn volgende opties mogelijk:a. Indien de operationele eenheid waar ze momenteel werken open blijft na de hervorming, kunnen zij hun tewerkstelling behouden. Het staat hun echter ook vrij om in te gaan op een van de jobaanbiedingen.b. Indien de operationele eenheid waar ze momenteel werken gesloten wordt naar aanleiding van de hervorming, zullen zij kunnen ingaan op jobaanbiedingen binnen de FOD of bij andere federale overheidsdiensten (de statutairen blijven dan statutair, de contractuelen contractueel).Indien een statutair personeelslid hier niet op ingaat, zal hij ambtshalve overgeplaatst worden naar een andere functie binnen de FOD of de federale overheid.In het onwaarschijnlijke geval dat een contractueel personeelslid op geen enkele aanbieding zou ingaan, zal er geen andere mogelijkheid zijn dan hem te ontslagen op het moment dat zijn operationele eenheid gesloten wordt. Gezien de individuele loopbaanbegeleiding die nu al aangeboden wordt en de talrijke jobaanbiedingen die nu al beschikbaar zijn en nog opengesteld zullen worden, acht ik de kans zeer klein dat er contractuele personeelsleden zullen moeten ontslagen worden. Ter informatie wijs ik erop dat er in de zes operationele eenheden van de Civiele Bescherming momenteel 18 contractuele personeelsleden in dienst zijn. 2. Gelet op het antwoord op vraag 1, zijn de andere vragen niet meer relevant.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193246,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Van Hecke, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Weigering Hoge Raad voor Justitie om panoramadossiers te onderzoeken. \n\n Een aantal zaken aangaande het beloofde onderzoek naar de zogenaamde panoramadossiers blijven onduidelijk. In het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 1674 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 106) verklaarde u dat u, nadat u vernomen had van de Hoge Raad dat zij die dossiers niet konden onderzoeken in het kader van de lopende audit, de slachtoffers hiervan op de hoogte hebt bracht en hen aanraadde een schriftelijke klacht neer te leggen bij de Hoge Raad voor Justitie. U bezorgde hen ook het daarvoor bestemde formulier.Volgens mijn informatie hebben verschillende betrokkenen wel degelijk een individuele klacht ingediend bij de Hoge Raad voor Justitie. Deze verklaarde zich echter onbevoegd. Het beroept zich hiervoor op artikel 259bis-15, ? 3, 2? van het Gerechtelijk Wetboek.Dit artikel vermeldt dat de Hoge Raad niet bevoegd is zich uit te spreken over de inhoud van een vonnis. De klachten gaan echter over het verloop van de expertise en de gerechtelijke procedure, die aan dit vonnis voorafging, en meer bepaald de medische expertiseverslagen die door bepaalde gerechtsdeskundigen zijn opgesteld.U verklaarde eind 2016 ook dat uw kabinet het Vlaams Patientenforum gecontacteerd had, maar zij niet wensten mee te werken. Volgens mijn informatie is er meermaals overleg geweest met betrekking tot de oprichting van het register en de daaraan verbonden deontologische code tussen uw kabinet en het forum. 1. Is de Hoge Raad voor Justitie wel of niet bevoegd voor het onderzoeken van de zogenaamde panoramadossiers?Zo niet, gaat u akkoord met hun interpretatie van het vernoemde artikel?Zo niet, wie is er dan wel bevoegd?Zo ja, om welke reden heeft het dan toch aangegeven geen onderzoek te willen instellen?2. Volgens mijn informatie was uw kabinet wel degelijk op de hoogte van de beslissing van de Hoge Raad voor Justitie. Er zouden, ook in de voorbereiding tot wijziging van de wet ter oprichting van een register voor gerechtsdeskundigen, verschillende uitnodigingen zijn geweest om samen te zitten met vermeende slachtoffers van valse medische verslagen. Waarom bent u daar niet op ingegaan? Hebt u op een of andere manier nog contact gehad met de slachtoffers?3. Welke stappen zal u op korte termijn nemen om toch tot een onderzoek te kunnen komen van de vermelde dossiers, zoals u hen beloofd heeft na de uitzending van de bewuste panoramareportage?4. a) Met welke concrete vraag nam u contact op met het Vlaams Patientenforum?b) Wat was hun antwoord?c) Wat waren de resultaten van de onderlinge contacten?","question_theme":"SCHADEVERGOEDING,ONGEVAL BIJ HET VERVOER,GERECHTELIJKE EXPERTISE,RECHTSPRAAK,HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE","answer":"Er wordt verwezen naar het antwoord dat op 10 januari jongstleden naar aanleiding van de commissie voor de Justitie gegeven werd op mondelinge vraag nr. 22768, eveneens gesteld door het geachte lid (Integraal Verslag, Kamer, 2017-2018, CRIV54 COM793).","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":193247,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"CD&V","aut_person":"Vercamer, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"Seizoensarbeid in tuin- en landbouwbedrijven (MV 17162). \n\n Begin maart 2017 verklaarde u dat u de seizoensarbeid in de land- en tuinbouw op 100 dagen wil brengen en ook seizoensarbeid wil invoeren in de tuinaanleg. Tuinaanleggers mogen tot op heden geen seizoensarbeid verrichten.Seizoensarbeiders in land- en tuinbouwbedrijven werken met een tijdelijk contract in een systeem met een gunstige RSZ-regeling voor zowel werkgever als werknemer. De RSZ-bijdragen worden immers berekend op een forfaitair dagloon.In de dagen daarop toonden zowel de werkgevers- en werknemersorganisaties in de sector zich onaangenaam verrast met uw verklaringen. Vooral het voorstel om ook seizoensarbeid in de tuinaanleg in te voeren achten ze onaanvaardbaar. Aan de huidige regeling seizoensarbeid is immers jarenlang gesleuteld om de bestaande evenwichten binnen de sector te respecteren.Sinds de zomer van 2016 onderhandelden de sociale partners, ministers Peeters en Borsus en uzelf, alsook de federale inspecties Werk en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) over een plan voor eerlijke concurrentie in de groene sectoren dat uiteindelijk op 17 februari formeel werd ondertekend.In het kader van deze onderhandelingen werd afgesproken dat de seizoensregeling in een werkgroep verder aan bod zou komen en dat de regering de resultaten van deze werkgroep zou afwachten. 1. Engageert u zich om het kersverse plan voor eerlijke concurrentie in de groene sector correct uit te voeren of stuurt u aan op een eigen voorstel en zoekt u zo het conflict met de sociale partners?2. Hoe zal u omgaan met de uitvoering van dat plan?3. Bent u van plan de afspraken in dat plan na te komen?4. Welke initiatieven zal u nemen om dat plan uit te voeren, alsook de naleving van de afspraken die in dit kader werden gemaakt?5. Wanneer mogen de eerste resultaten van de werkgroep met de sociale partners verwacht worden?","question_theme":"TUINBOUW,TIJDELIJK WERK,SOCIALE ZEKERHEID,LANDBOUWSECTOR","answer":"Zowel ikzelf als mijn kabinet onderhouden goede contacten met de sociale partners uit de land- en tuinbouw maar ook voor wat betreft de groenvoorzieners. Het Plan voor Eerlijke Concurrentie (PEC) met de groene sectoren is het vijfde actieplan met een risicosector dat deze legislatuur kon afgesloten worden en ik ben tevreden dat op het vlak van de sociale fraudebestrijding sociale partners, sociale inspectiediensten en regering telkens tot gemeenschappelijke acties kunnen komen.De tekst van het PEC groene sectoren is tot stand gekomen na inderdaad maanden overleg tussen de sociale partners van de drie sectoren, de sociale inspectiediensten en de regering. Op 17 februari 2017 is dit PEC in de groene sectoren dan ondertekend door alle partners.Het is geen geheim dat bepaalde sociale partners in die sector geen voorstander zijn van een verdere flexibilisering van de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door middel van flexi-jobs. Terwijl meerdere andere partners in de sector daar wel vragende partij voor zijn. Daarnaast moet ook u toegeven dat de huidige regeling voor seizoensarbeid in de land- en tuinbouw niet uniform is en daardoor voor frustratie zorgt op het terrein.Waarover gaat het?- in de landbouw (PC144) zijn momenteel 30 dagen seizoensarbeid per arbeider mogelijk, gedurende het ganse kalenderjaar (in hoofde van de werkgever);- in de tuinbouw (PC145) zijn er dat 65 per arbeider, vermeerderd met 35 dagen voor de witloofteelt en de champignonteelt;o dus voor plukken van aardbeien, tomaten, enz.: 65 dagen;o voor het uit de grond halen van witloof en champignons: 100 dagen;o mijnheer Van Quickenborne heeft daar een woord voor: Kafka.- in de sector van de groenvoorzieners, nochtans deel van het PC145 van de tuinbouw, is seizoensarbeid niet mogelijk;- de seizoenarbeider zelf mag in de 180 dagen voor zijn tewerkstelling als seizoenarbeider niet reeds regulier tewerkgesteld geweest zijn in de sector.Mijn doel is enkel een harmonisering van deze systemen bewerkstelligen. Het gaat er eigenlijk louter over dat de betrokken fruittelers de seizoenarbeiders waar ze tevreden van zijn het ganse plukseizoen en dus langer dan 65 dagen kunnen inzetten, terwijl ze nu na 65 dagen op zoek moeten naar een andere seizoenarbeider die ze niet gemakkelijk vinden.In het PEC van 17 februari is inderdaad afgesproken om meer vereenvoudiging en afstemming in de opvolgingswerkgroep van het PEC te onderzoeken, ook inzake het toepassingsgebied. Op 2 maart heb ik, in het kader van twee bedrijfsbezoeken in de sector, laten weten dat ik voorstander ben van een vereenvoudiging naar 100 dagen. Dit lijkt mij helemaal niet in tegenstrijd met wat er in het PEC staat. Een staatssecretaris mag nog altijd voorstellen van oplossing doen voor problemen die zich wel degelijk op het terrein stellen.In het belang van de sector en van de officiele tewerkstelling binnen de sector hoop ik dus dat we snel tot een oplossing in dit dossier kunnen komen.Net zoals voor de overuren in de horeca, reken ik op de steun van collega Peeters in dit dossier.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"} {"doc_id":193248,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"SP.A","aut_person":"De Coninck, Monica","aut_language":"dutch","question":"De toekomst van de opleiding erfgoedbewaker (MV 18026). \n\n Bij de openbare musea die, conform de wet van 10 april 1990, een interne bewakingsdienst hebben, is er nogal wat ongerustheid over een tendens die heerst binnen de commissie opleidingen voor bewaking (en die zou geinitieerd zijn door de werkgeversfederatie voor de private bewakingssector - BVBO) om de opleiding erfgoedbewaker bedoeld in artikel 21 van het koninklijk besluit van 21 december 2006 betreffende de vereisten inzake beroepsopleiding en -ervaring, de vereisten inzake psychotechnisch onderzoek voor het uitoefenen van een leidinggevende of uitvoerende functie in een bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst en betreffende de erkenning van de opleidingen, te schrappen.Een dergelijk ingrijpen zou om meerdere redenen een zeer negatieve impact hebben op deze instellingen (alleen al voor de federale musea gaat het om ruim 300 mensen) om volgende redenen:- de opleiding erfgoedbewaker (72 uren) bevat een beroepsspecifiek luik van 12 uren toegepaste preventie en interventie in permanente instellingen die cultureel erfgoed beheren. De specifieke kennis van het reilen en zeilen binnen een museum komt dus te vervallen. Het onderdeel bedrijfseerstehulpverlener, dat wel relevant is voor deze bewakers, wordt nu reeds gegeven door de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk;- de opleiding bewakingsagent (150 uren) is voor de instellingen veel duurder (de opleidingen worden verstrekt door private opleidingsinstellingen veelal verbonden aan grote bewakingsfirma's) wat voor de musea niet alleen een grote directe meerkost betekent, maar ook langere afwezigheden. Dit terwijl de Brusselse musea in de nasleep van de terreuraanslagen al kampen met 30 a 40 % minder bezoekers en dus minder eigen inkomsten uit ticketverkoop en andere verkopen hebben;- risico op groter personeelsverloop: de kans is zeer reeel dat het bewakingspersoneel dat het attest bewakingsagent heeft behaald (gefinancierd door de instelling), zal overstappen naar (private) bewakingsdiensten.In situaties waar zwaardere bewaking vereist is, krijgen de instellingen nu reeds bijstand van bijvoorbeeld politie, staatsveiligheid of bodyguards van de aanwezige personaliteiten.Erkent u het nut en de meerwaarde van de specifieke opleiding erfgoedbewaker en zal deze behouden blijven?","question_theme":"BEROEPSOPLEIDING,MUSEUM,CULTUREEL ERFGOED,BEVEILIGING EN BEWAKING,BEWAKINGSONDERNEMING","answer":"Voor bewakingspersoneel dat deel uitmaakt van de interne bewakingsdienst van een permanente instelling van publiek recht die cultureel erfgoed beheert, geldt voor de uitoefening van activiteiten van goederenbewaking en persoonscontrole een opleidingsvereiste van 72 lesuren. Deze opleiding resulteert in het bekwaamheidsattest erfgoedbewaker.Naar aanleiding van het ontwerp voor de nieuwe wet private veiligheid werd bekeken aan welke opleidingsvereisten een bewakingsagent moet voldoen.De Commissie Opleiding Bewaking, waarin opleidingsexperten zetelen, adviseert mij met betrekking tot de opleidingen, lesprogramma's en voorstellen tot wijziging.De inhoud en het aantal lesuren van de opleidingen werden op advies van deze commissie bepaald op basis van de kennis, competenties en vaardigheden waarover een bewakingsagent moet beschikken om een bepaalde functie uit te oefenen.In deze Commissie zetelt een vertegenwoordiger van de beroepsvereniging van de interne bewakingsdiensten dewelke de belangen van de interne bewakingsdiensten van musea behartigt.De situatie waarbinnen bewakingsagenten in musea hun activiteiten uitoefenen is door de recente terreurdreiging geevolueerd. Voorbeelden zijn de aanslagen in het Joods Museum hier in Brussel (mei 2014), het Bardo Museum in Tunis (maart 2015) en in het Louvre in Parijs (februari 2017).Maar zelfs zonder rekening te houden met deze evoluties zijn de basiscompetenties waarover een erfgoedbewaker moet beschikken om zijn activiteiten uit te oefenen niet verschillend van die waarover een bewakingsagent die zijn activiteiten op een andere locatie uitoefent moet beschikken.Niet enkel in musea hebben bewakingsagenten een bijkomende vorming nodig over de locatie waar ze ingezet worden. Dit is op heel veel plaatsen het geval. Denk maar aan een industriele site, waar bewakingsagenten heel goed op de hoogte moeten zijn van wat er al dan niet toegelaten is in de buurt van bepaalde installaties.Dit zijn locatiespecifieke voorzorgen en deze komen daarom ook niet voor in de opleiding voor het algemeen bekwaamheidsattest bewakingsagent.In het ontwerp koninklijk besluit opleidingen werd de opleiding erfgoedbewaker daarom niet behouden.Toekomstige erfgoedbewakers zullen dus dezelfde basisopleiding moeten volgen als bewakingsagenten die soortgelijke bewakingsactiviteiten uitoefenen op andere locaties. Deze opleiding zal 139 lesuren bedragen.Daar kunnen we echter niet zomaar uit afleiden dat de kosten zullen toenemen.De personen die nu al werken als erfgoedbewaker binnen de interne bewakingsdienst van een permanente instelling van publiek recht die cultureel erfgoed beheert, zullen hun functie verder kunnen blijven uitoefenen op basis van het bekwaamheidsattest erfgoedbewaker dat ze in het verleden behaalden.Indien zij buiten een interne dienst van een permanente instelling van publiek recht die cultureel erfgoed beheert actief willen worden, zullen zij zich moeten omscholen. Zij kunnen dus niet op basis van hun bekwaamheidsattest erfgoedbewaker elders optreden als bewakingsagent.Voor nieuwe recruteringen kan geput worden uit de grote pool reeds opgeleide bewakingsagenten. Dit kan binnen een interne dienst van het museum, of er kan beroep gedaan worden op een externe bewakingsonderneming.Naast de reeds actieve bewakingsagenten bekwamen in 2016 ongeveer 3.870 personen het algemeen bekwaamheidsattest bewakingsagent en werden hiertoe 154 opleidingssessies georganiseerd.In datzelfde jaar behaalden 63 personen het bekwaamheidsattest erfgoedbewaker, waartoe zeven sessies werden georganiseerd.Ook bij de opleiding van nieuwe rekruten zullen er dus schaalvoordelen spelen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193249,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Infrabel. - Overweg Lissewege (MV 18881). \n\n Enige tijd terug was er discussie over de spooroverweg in Lissewege (Brugge). Infrabel liet daarom een studie maken en zocht naar alternatieven voor de spoorwegovergang. Daarbij werd bekeken of een onderdoorgang mogelijk is voor voetgangers en fietsers, of een smalle tunnel voor het verkeer, of dat de sporen ingesleufd kunnen worden.Dat betekent dat de sporen onder de straat komen, en dat verkeer er via een brug over kan. De betreffende overweg is van cruciaal belang voor de lokale mobiliteit. Het is momenteel onduidelijk hoe ver en in welke richting dit dossier is gevorderd. 1. Welke intenties heeft Infrabel met de spooroverweg in Lissewege?2. a) Wat is de stand van zaken van dat dossier?b) Zijn er al concrete acties ondernomen?3. Wanneer zal er een oplossing komen voor deze spooroverweg?","question_theme":"PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,WEGVERKEER,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Infrabel wenst deze overweg op termijn af te schaffen en te vervangen door een of meerdere ongelijkgrondse kruisingen.Sinds 2014 is daartoe een technische werkgroep samengesteld die regelmatig samenkomt om het dossier verder uit te werken. Er is echter nog geen definitieve keuze gemaakt tussen de voorliggende varianten.Voorlopig, werd de overweg extra beveiligd met bijkomende slagbomen.Op dit ogenblik zijn er nog verschillende administratieve procedures te doorlopen, waaronder openbare onderzoeken. Het is voorbarig om thans hierop vooruit te lopen.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193250,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"N-VA","aut_person":"De Coninck, Inez","aut_language":"dutch","question":"Infrastructuurvergoeding. - Advies van het RGCT (MV 19100). \n\n In haar jaarverslag doet het Raadgevend comite van de treinreizigers (RGCT) verschillende aanbevelingen. Ze spreekt zich onder meer uit over de infrastructuurvergoeding van de NMBS aan Infrabel.Men geeft een advies (16-03) dat volgens het RGCT een budgetneutrale oplossing biedt voor de (te) hoge infrastructuurvergoeding en een consolidatie van de Infrabel-schulden vermijdt:\"om een deel van de exploitatiedotaties van de Staat voor opdrachten van openbare dienst, die momenteel aan de NMBS worden gestort, naar Infrabel over te schrijven. Tegen de voorwaarden van 2014, en in de veronderstelling van een gemiddelde heffing van 1,75 euro/trein-km, zou een overdracht van ongeveer 450 miljoen euro een neutrale impact hebben op het totale zakencijfer van Infrabel, ceteris paribus. In dit geval zouden de aandelen met betrekking tot de heffingen voor het gebruik van de infrastructuur en de dotatie van de Staat in de rekeningen van Infrabel overeenkomen met die welke bij ProRail worden vastgesteld [...].Om de consolidatie van de schuld van Infrabel met die van de Staat (en van haar eventueel tekort met dat van de Staat) te voorkomen, moet een deel van de staatsdotatie aan de infrastructuurbeheerder gekoppeld worden aan een volume, zoals het daadwerkelijke aantal trein-km op het net. De variabilisering van een deel van deze dotatie is ook een incentive voor Infrabel om de gebruiksgraad van de spoorweginfrastructuur op te trekken\". 1. Wat is uw visie omtrent deze denkpiste?2. Is deze denkpiste effectief budgetneutraal?3. Komt deze denkpiste tegemoet aan het voorkomen van een consolidatie van de Infrabel-schulden in de staatsschuld?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"FINANCIERING,TRANSPORTINFRASTRUCTUUR,VERVOERBELEID,VERVOER PER SPOOR,NMBS","answer":"Ik heb met aandacht kennis genomen van het advies 16/03 van het Raadgevend comite van de treinreizigers. Uit intellectueel oogpunt gaat het inderdaad om een interessante, creatieve en elegante denkpiste.Gelet op de Europese richtlijn 2012/34, die aan de lidstaten de verplichting oplegt om de formule van de vergoeding uiterlijk tegen juli 2019 te herzien, wat inhoudt dat de nieuwe formule van de vergoeding ten laatste in december 2017 gepubliceerd wordt, en gelet op artikel 46 van de Spoorcodex, dat het nemen van een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad oplegt, wordt momenteel een herziening van de formule voor het berekenen van de infrastructuurvergoeding onderzocht tussen mijn kabinet, de FOD Mobiliteit en Vervoer, en Infrabel.In het kader van deze oefening zal rekening worden gehouden met het advies van het Raadgevend comite van de treinreizigers.De nieuwe formule van de infrastructuurvergoeding moet de uitbouw van het vervoeraanbod stimuleren, voldoende inkomsten garanderen voor Infrabel, en zorgen voor een evenwicht van het spoorwegsysteem in Belgie. De nieuwe formule moet eveneens de Europese voorschriften terzake respecteren.Om de consolidatie van de schuld van Infrabel tegenover de Staat te vermijden, is het bovendien noodzakelijk dat de commerciele inkomsten van Infrabel minstens 50 % van deze kosten dekken.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193251,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"CD&V","aut_person":"Van den Bergh, Jef","aut_language":"dutch","question":"Wachttijd na het vervallen van een voorlopig rijbewijs (MV 18607). \n\n In december 2016 heeft u een vergadering gehad met de drie Gewesten over het afschaffen van de wachttijd na het vervallen van een voorlopig rijbewijs. Nu moeten kandidaat-bestuurders die hun voorlopig rijbewijs laten vervallen zonder een praktisch rijexamen af te leggen, verplicht naar de rijschool voor zes uur rijles.Ze moeten ook hun praktisch rijexamen met de rijschool afleggen. Aangezien ze geen geldig voorlopig rijbewijs meer hebben kunnen ze niet meer zelf oefenen. Als de kandidaat-bestuurder op dat moment geen praktisch rijexamen wil afleggen, is er een wachttijd van drie jaar voorzien om een nieuw voorlopig rijbewijs aan te vragen.De drie Gewesten waren akkoord om volgende aanpassingen te doen:- de opheffing van de wachttijd van drie jaar;- de aanpassing van het model van voorlopig rijbewijs.Maar de federale overheid is bevoegd om hierover een koninklijk besluit uit te werken. In antwoord op een eerdere vraag zei u dat de federale en gewestelijk administraties zouden samen zitten om zo snel mogelijk een gemeenschappelijk voorstel uit te werken. 1. Zijn de administraties al samengekomen om een voorstel van koninklijk besluit uit te werken? Zo ja, wanneer? Hoe verloopt het overleg? Zo neen, waarom niet?2. Welke aanpassingen zou het koninklijk besluit precies omvatten? Welke aanpassingen zullen er gebeuren met betrekking tot de aanpassing van het model van voorlopig rijbewijs?3. Wat is de stand van zaken?4. Wat is de verdere timing?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"RIJBEWIJS,VERVOERBELEID,VERKEERSOPLEIDING","answer":"Op 10 maart 2017 vond een vergadering plaats tussen de federale administratie en de regionale besturen over het voorlopig rijbewijs. Op deze vergadering heeft de FOD Mobiliteit en Vervoer een voorstel voorgelegd voor een wijziging van de regeling van de wachttijd van drie jaar.De regionale besturen konden evenwel niet akkoord gaan met dit voorstel en er werd dan ook beslist om een tweede vergadering te beleggen in aanwezigheid van de bevoegde kabinetten.Op 5 mei 2017 vond overleg plaats over de zogenaamde wachttijd na afloop van de geldigheidsduur van het voorlopig rijbewijs B en de voorgestelde wijzigingen aan het voorlopig rijbewijs. Daarbij waren mijn kabinet en dat van de drie gewestelijke ministers van Mobiliteit vertegenwoordigd, evenals de federale en gewestelijke administraties.Het staat nog niet definitief vast welke maatregelen op federaal niveau zullen genomen worden. Daarvoor is nog verder overleg vereist.Ik wil nog steeds zo spoedig mogelijk in een oplossing voorzien voor personen die zich in de wachttijd bevinden.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193252,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"N-VA","aut_person":"Van Vaerenbergh, Kristien","aut_language":"dutch","question":"Het huwelijk van Belkacem (MV 19496). \n\n De heer Belkacem Fouad is in ons land en elders bekend als een persoon die sinds 2010 actief is in radicalisme en terrorisme. Hij is trouwens ook gekend voor andere misdrijven zoals onder meer diefstallen.Voor de feiten van terrorisme werd hij trouwens door het hof van beroep in Antwerpen veroordeeld tot een gevangenisstraf van meer dan tien jaar hechtenis.Via de pers werd vernomen dat Belkacem onlangs getrouwd is in de gevangenis van Hasselt. De bevoegde schepen van Hasselt heeft verklaard dat het parket van Hasselt geen bezwaar geformuleerd heeft in verband met deze trouw. 1. Heeft het parket van Hasselt contact gehad met het parket van Antwerpen en met het federaal parket om hun advies te staven?2. Heeft het parket van Hasselt deze trouwplannen ook doorgegeven aan de Local Task Force van het Plan Radicalisme van Limburg en Antwerpen? Zo ja, is deze info ook doorgestuurd naar de National Task Force van het Plan Radicalisme?3. Heeft het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen het Plan Radicalisme via de voorziene kanalen ingelicht?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,ISLAM,GEDETINEERDE,TERRORISME,EXTREMISME","answer":"1. Met betrekking tot het huwelijk is wel degelijk contact geweest tussen de parketten van Hasselt en Antwerpen, alsook met het parket-generaal van Antwerpen. De drie parketten deelden hierbij dezelfde mening, namelijk dat er geen wettige redenen bestonden om zich te verzetten tegen het huwelijk. Het federaal parket werd niet betrokken, daar de wettelijke situatie duidelijk was. 2. Dit onderwerp is tevens besproken op de lokale taskforce op 14 juni 2017.De nationale taskforce werd hierbij niet betrokken omdat deze enkel strategische aspecten en geen individuele dossiers behandelt. 3. Het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI) heeft zelf geen informatie met betrekking tot dit huwelijk verspreid naar de andere diensten, daar een dergelijke communicatie niet nuttig was. De intentie van betrokkene om te huwen was geen nieuw feit en het parket was noodzakelijkerwijze reeds op de hoogte gelet op haar taak om advies te verlenen.Het huwelijk van de heer Belkacem heeft overigens geen invloed op het eventueel ontnemen van de nationaliteit en staat er niet aan in de weg dat, indien de nationaliteit wordt ontnomen, betrokkene wordt uitgezet.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":193253,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Asbest (MV 18399). \n\n De asbestproblematiek wordt momenteel aan de orde gesteld in het Parlement.Ik zou dan ook met u de stand van zaken willen bepalen wat het gebruik van asbest betreft in het kader van uw bevoegdheden als minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken. 1. Bestaat er een asbestinventaris voor de gebouwen waarvoor u verantwoordelijk bent?2. Is die inventaris beschikbaar?3. Worden er specifieke beschermingsmaatregelen tegen asbest getroffen voor de werknemers (loontrekkenden, contractanten voor specifieke werken, eventuele onderaannemers) die in de gebouwen of op de bouwplaatsen werken die onder uw verantwoordelijkheid vallen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"ASBEST,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,GEBOUW","answer":"1. Het hiernavolgend antwoord betreft enkel het Departement Defensie, de FOD Beleid en Ondersteuning beheert geen infrastructuur. De asbestinventarissen zijn opgesteld voor alle gebouwen van het Departement. Deze inventarissen kunnen geconsulteerd worden op de Sharepoint door de personeelsleden van Defensie. 2. De asbestverwijdering wordt niet door het personeel van Defensie uitgevoerd, maar door burgerbedrijven geaccrediteerd door de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Deze accreditatie zorgt ervoor dat de betrokken contractanten personeel ter beschikking hebben met de nodige technische vaardigheden. Conform de Belgische wetgevingen wordt aan de aannemers systematisch een kopie van de inventaris gegeven voor de uitvoering van de werken in militaire gebouwen. 3. Het personeel van Defensie dat risico loopt om te worden blootgesteld aan asbest gedurende bepaalde handelingen moeten de nodige interne vorming volgen die voorzien zijn bij Defensie.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":193254,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Defensie. - Weddecomplement (MV 18315). \n\n U antwoordde op mijn schriftelijke vraag nr. 945 van 21 november 2016 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2016-2017, nr. 101) dat u de Defensiestaf zou opdragen te onderzoeken of een weddecomplement van 11 % voor militairen voor onregelmatige prestaties zou kunnen in aanmerking worden genomen voor de pensioenberekening. Het gaat hier om het wegwerken van een onrechtvaardigheid.Tot 2011 zat dit complement immers in de wedde en werd het wel meegerekend voor de pensioenberekening. Voor burgerpersoneelsleden van Defensie telt dit complement al langer mee voor de pensioenberekening.Uw collega, de minister van Pensioenen, heeft gezegd dat het initiatief om dit complement te laten meetellen voor de pensioenberekening ligt bij de voogdijminister, in casu uzelf. U moet hem vragen dat het complement wordt opgenomen in een bij koninklijk besluit vastgelegde lijst van complementen die meetellen voor de pensioenberekening. 1. Wat is de stand van zaken in dit dossier? Heeft u het initiatief genomen ter zake? Zo ja, wanneer en hoe? Zo neen, waarom niet?2. Zal er voor dit probleem snel een oplossing uit de bus komen? Voor de betrokkenen is dit immers een belangrijke kwestie en ik wil aandringen om hier snel werk van te maken.","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,BIJKOMEND VOORDEEL,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,LOON","answer":"Het weddecomplement van 11 % voor onregelmatige prestaties wordt niet in rekening gebracht voor het pensioen omdat dit niet hernomen is in de lijst van weddesupplementen die in rekening worden gebracht voor het pensioen, zoals voorzien in de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen.Om dit wel in rekening te laten brengen voor het pensioen moet er een koninklijk besluit worden aangepast. Deze aanpassing is een bevoegdheid van pensioenen.Voor een stand van zaken van dit dossier verwijs ik u naar het antwoord van de minister van pensioenen op uw vraag nr. 18314 (Integraal Verslag, Kamer, 2016-2017, CRIV 54 COM 676).","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":193255,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"De Vriendt, Wouter","aut_language":"dutch","question":"Extra Ministerraad Veiligheid en Justitie (MV 18438). \n\n Op de extra Ministerraad rond Veiligheid en Justitie van zondag 13 mei 2017, stonden enkele Defensie-gerelateerde onderwerpen op de agenda. Onder meer het kazerneplan, de kost van de verhoging van de pensioenleeftijd en ook de Defensie-inspanning in NAVO-context zou worden besproken. 1. Kan u het kazerneplan toelichten? Welke kazernes zullen sluiten en waarom? Wat is de achterliggende visie op de infrastructuur van Defensie?2. Welke budgettaire impact zal de verhoging van de pensioenleeftijd voor militairen hebben? Zijn er knopen doorgehakt aangaande de overgangsmaatregelen of de erkenning als zwaar beroep? Is er al een manier gevonden om de leeftijdsverhoging te verzoenen met uw strategische visie en een vermindering van het aantal personeelsleden tot 25.000 tegen 2030?3. Hoeveel zal de Belgische Defensie-inspanning de komende jaren bedragen, in percentage van het bruto binnenlands product? Denkt u dat u hiermee tegemoet komt aan eventuele kritiek uit NAVO-hoek? Wat als de NAVO onder Amerikaanse druk van de lidstaten een bijkomende inspanning vraagt? Zal Belgie daar dan op in gaan?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT","answer":"De extra Ministerraad van 14 mei ging over interne veiligheid.U hebt ongetwijfeld de beslissingen die er die dag genomen zijn in de pers kunnen lezen.Noch wat u noemt het 'kazerneplan', noch de aanpassing van de pensioenleeftijd, noch het budget van Defensie waren het onderwerp van de agenda.Zoals ik al meermaals heb meegedeeld, zijn de plannen voor een optimale geografische inplanting van de militaire kwartieren klaar.Deze plannen werden in nauwe samenwerking uitgewerkt door mijn diensten en de Defensiestaf.Zolang deze plannen niet op regeringsniveau zijn goedgekeurd heb ik de taak als vakminister om mijn departement als een goede huisvader te beheren.Dit wil zeggen dat ik de nodige maatregelen zal nemen om de efficientie van Defensie te verhogen en om de goede werking te verzekeren.Zoals aangekondigd in het document, werd de strategische visie vertaald in een lange lijst met werven in domeinen zoals: de investeringen, outsourcing van niet-militair-specifieke functies, de modernisering van het personeels-beleid en van competence development, enz.Zo zullen bijvoorbeeld de aankoopdossiers in de komende weken en maanden aan de Parlementaire Commissie Leger aan- en verkopen voorgelegd worden, een aantal zijn al gepasseerd.De noodzakelijke wettelijke aanpassingen inzake het personeels- en vormingsbeleid zullen eveneens via de geeigende procedures en dus ook via het Parlement verlopen.Wat de pensioenen betreft, zoals reeds gesteld in antwoorden op meerdere Parlementaire vragen werd er met de vakbonden overeengekomen dat zij begin 2017 een memorandum zouden indienen met al hun vragen betreffende de pensioenhervorming.Dit memorandum werd twee keer met hen besproken dit om hen de mogelijkheid te geven ons (Kabinet pensioenen en Defensie) de volledige toedracht van het memorandum uit te leggen.Ondertussen wordt er zowel op technisch als politiek niveau verder gewerkt aan transitiemaatregelen.Deze maatregelen hebben zowel een impact op het budgettair luik van het dossier als op de kwantitatieve en kwalitatieve evolutie van de effectieven van Defensie.Wat de zware beroepen betreft wens ik nogmaals te melden dat de hervorming van het preferentiele pensioenstelsel van de militairen gepaard gaat met de invoering van het nieuwe pensioenstelsel dat rekening zou moeten houden met de zwaarte van het beroep.Voor dit laatste zal de regering een standpunt innemen na voorstel van het Nationaal Pensioencomite.Dit gebeurt onder de bevoegdheid van de minister van Pensioenen.Tenslotte de defensie-inspanning: met de strategische visie zal de defensie-inspanning stijgen naar 1,3 % bbp in 2030.Tot daar heeft de regering het actueel goedgekeurd.Als de regering meent dat ze onder Amerikaanse druk meer moet doen, dan moet de regering dat beslissen.Meer doen betekent keuzes maken en dat kan alleen de voltallige regering.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":193256,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Tijdelijke missies in het buitenland. - Voedingskosten (MV 19263). \n\n Wanneer militairen voor missies in het buitenland vertoeven, gaan ze waarschijnlijk om met ambtenaren van een andere FOD, die van Buitenlandse Zaken bijvoorbeeld. 1. Hoe kan men verantwoorden dat er voor die twee gelijkwaardige personeelscategorieen niet dezelfde voorwaarden gelden voor de vergoeding van hun voedingskosten? Het voorstel om daarvoor (in 2019) maximaal 75% van de voor de FOD Buitenlandse Zaken geldende bedragen terug te betalen, is discriminerend ten aanzien van uw personeelsleden. 2. Worden militairen beschouwd als federale ambtenaren die minder rechten hebben dan de andere?3. Hangt dat percentage af van de categorie van de militairen?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"AMBTENAAR,VOEDING,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,STRIJDKRACHTEN IN HET BUITENLAND,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN","answer":"1. De vergoedingen voor de voedingskosten maken slechts een onderdeel uit van het statuut van een militair in operatie. Het is dan ook bijna onmogelijk om een vergelijking te maken met het personeel van de FOD Buitenlandse Zaken.De militairen ontvangen in het kader van een buitenlandse missie een forfaitaire vergoeding voor de maaltijden op basis van het ministerieel besluit van 3 februari 1975 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militairen die dienstreizen volbrengen in het buitenland. 2. Actueel is een ontwerp van ministerieel besluit in opmaak om de forfaitaire vergoedingsbedragen te actualiseren via een gradueel mechanisme waardoor de actualisatie in regime zal zijn in 2019. Vanaf de actualisatie in regime is, zullen de bedragen 75 % uitmaken van de bedragen voorzien in het ministerieel besluit van toepassing voor de FOD Buitenlandse Zaken. De regels van toepassing op de federale ambtenaren van de FOD Buitenlandse Zaken zijn niet van toepassing op militairen. Militairen hebben een specifiek statuut, opereren in een minder representatief kader en voeren minder lange missies uit dan de ambtenaren van de FOD Buitenlandse Zaken. 3. Vanwege de manier waarop de activiteiten tijdens de buitenlandse missies worden gepland en georganiseerd en de bijkomende verplichtingen gelinkt aan de personeelscategorieen, heeft Defensie gekozen om de forfaitaire bedragen verschillend te houden per personeelscategorie.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":193257,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"Juridisch statuut van de ontslagweigering . (MV 19261) \n\n Een van de bijzonderheden van het statuut van militair heeft betrekking op de ontslagmodaliteiten. De militairen kunnen hun ontslag schriftelijk indienen. Dit ontslag heeft pas uitwerking wanneer de Koning voor de officieren en de door de Koning aangewezen overheid voor de andere militairen het heeft aanvaard.In het belang van de dienst kan het ontslag geweigerd worden. Dat is uiteraard het geval in een periode van crisis, in geval van mobilisatie, in een periode van oorlog of op de vooravond van een operationele inzet. Een laatste situatie heeft betrekking op de militairen die sinds minder dan drie jaar hun kandidaatsperiode beeindigd hebben. Zij kunnen geen ontslag nemen op grond van een rendementsperiode van minimum drie jaar. Die weigering geldt terecht voor de kaderleden die via Defense een diploma behaald hebben maar niet voor de vrijwilligers die een opleiding in een centrum voor basisopleiding gevolgd hebben. 1. Hoe verklaart u die beperking en kan die niet positiever ingevuld worden?2. Hoe kan men voorkomen dat jonge rekruten voortijdig Defensie willen verlaten?3. Hoe kan men de personeelsleden wier ontslagaanvraag geweigerd werd blijven motiveren?4. Het kan Defensie met personeelsleden die tegen hun wil in dienst gehouden worden efficient blijven werken?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"ONTSLAG,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MILITAIR PERSONEEL","answer":"Het ontslag is steeds strijdig met het dienstbelang wanneer de militair minder dan drie jaar in werkelijke dienst is gebleven na de vorming op basis waarvan de rendementsperiode berekend wordt.In dat geval is de te leveren dienst de compensatie voor de vorming verkregen op kosten van de gemeenschap.Deze norm van drie jaar minimum rendement is van toepassing voor alle beroepsmilitairen, ongeacht hun categorie. Er dient te worden opgemerkt dat vrijwilligers die hun ontslag hebben bekomen voor het einde van hun rendementsperiode, niet onderworpen zijn aan de terugbetaling van een gedeelte van de tijdens de vorming genoten wedden en van de vormingskosten.We verwachten van een beroepsvrijwilliger die een basisvormingscyclus van drie jaar heeft, hij een rendementsperiode van drie jaar volbrengt. Zelfs als deze vorming geen diploma als dusdanig toekent, ze laat aan betrokkene toe om professionele competenties op te bouwen.De weigering van het ontslag in het dienstbelang is enkel van toepassing voor beroepsmilitairen. De militairen die gerekruteerd worden voor een loopbaan van beperkte duur zijn niet onderworpen aan een rendementsperiode en mogen op elk moment ontslag nemen.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":193258,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Calvo, Kristof","aut_language":"dutch","question":"Evolutie en samenstelling kabinet (MV 19139). \n\n Naar aanleiding van de heisa rond de Europese klimaatdoelstelling verwees u naar het aantreden van een nieuwe woordvoerder. Als minister de verantwoordelijkheid zo uitdrukkelijk afschuiven op een kabinetsmedewerker is redelijk ongezien.De kwestie versterkt wel de vragen rond het functioneren van uw kabinet. Ook vanuit de sector zijn er heel wat signalen, onder andere over de vele wissels. 1. Hoeveel voltijdequivalenten (VTE) zijn er actief op uw kabinet? Hoe is dit aantal geevolueerd sinds het begin van de beleidsperiode?2. Hoeveel personen (aantal medewerkers, niet aantal VTE's) zijn vandaag aan de slag op uw kabinet?3. Hoeveel medewerkers zijn er vertrokken en aangeworven (per jaar van de legislatuur)?4. Hoeveel verschillende medewerkers zijn deze beleidsperiode al actief geweest op uw kabinet?5. Zonder zich uit te hoeven spreken over individuele dossiers, hoe verklaart u deze wissels?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"MINISTER,PERSONEEL,OVERHEID","answer":"Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":193259,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"french","question":"Grotere Belgische bijdrage op het vlak van grondtroepen in Irak in het kader van de internationale coalitie tegen Daesh (MV 19017). \n\n Dit punt stond geagendeerd op de vergadering van de Ministerraad van 2 juni 2017. 1. Wat werd er hierover beslist? Wat zijn de redenen van deze beslissing?2. Als er beslist werd om de missie te verlengen, hoeveel zal dat dan kosten?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"IRAK,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,STRIJDKRACHTEN IN HET BUITENLAND,MULTINATIONALE STRIJDMACHT,ISLAMITISCHE STAAT","answer":"1. De situatie in Irak verandert heel snel. De opruiming van mijnen en bommen in de zones, veroverd door de Iraakse troepen op Daesh, kost veel tijd en de eenheden moeten vorderen in gebieden die nog niet opgeruimd zijn. Momenteel beschikken onze troepen in Irak over gepantserde burgervoertuigen. Om een maximale bescherming aan onze troepen te bieden, werd er beslist militaire pantservoertuigen type Dingo te ontplooien. De inzet van deze voertuigen verandert niets aan de risicobeperkende maatregelen en de operationele controle die al van toepassing zijn voor deze operatie.Momenteel bestaat onze bijdrage aan de internationale coalitie uit ongeveer 40 militairen ontplooid in Irak. Deze bijdrage zal nu verstrekt worden met ongeveer 14 militairen en deze pantservoertuigen. 2. De totale kosten van deze uitbreiding worden geraamd op 1. 202.555 euro.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":193260,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Lopende herstructurering bij de bank ING (MV 18560). \n\n In oktober 2016 deelde u kort na de aankondiging van ING dat er in Belgie 3.158 banen zouden worden geschrapt, mee dat u een taskforce wilde oprichten. U preciseerde in dat verband dat het mandaat van die taskforce erin bestond de vakbonden te ondersteunen en met de nodige expertise bij te staan om alternatieven uit te werken om het aantal naakte ontslagen te beperken.Vandaag heeft men meer zicht op de plannen van de groep, aangezien de personeelsleden van de IT-afdeling en van de agentschappen onlangs geinformeerd werden dat de reorganisatiefase van start is gegaan.Volgens de eerste informatie zullen de werknemers die hun functie willen behouden of bij ING willen blijven werken, opnieuw moeten solliciteren. Dat betekent dat de ervaren medewerkers een cv zullen moeten indienen en vervolgens een onderhoud zullen moeten hebben met een consultant en een vertegenwoordiger van het management van ING, alvorens uitsluitsel te krijgen over hun professionele toekomst.Die procedure doet heel wat vragen rijzen in verband met het respect dat een werkgever zijn werknemers moet betuigen en over de mogelijkheid voor de oudste werknemers om bij het bedrijf te kunnen blijven werken. 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de werkzaamheden van de taskforce?a) Wie maakt er deel uit van de taskforce?b) Hoeveel keer werd er vergaderd?c) Welke onderwerpen stonden er op de agenda van die vergaderingen?2. Welke alternatieven werden er aangedragen en voorgesteld aan ING? Hoe heeft ING op die voorstellen gereageerd?3. Over welke informatie beschikt u met betrekking tot de plannen van ING voor de tewerkstelling bij de bank in Belgie? Werd u betrokken bij de reflectie hierover?4. Kunt u zich verenigen met enerzijds het nettobanenverlies als gevolg van de beslissingen van ING en anderzijds de procedure, waardoor de oudste werknemers aan de kant dreigen te worden geschoven?5. Welke stappen zult u ten aanzien van ING Groep nemen om die procedure aan de kaak te stellen en de tewerkstelling bij de bank en de activiteit ervan in Belgie te beschermen, teneinde de economie en de werkgelegenheid te ondersteunen?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"WERKGELEGENHEIDSBELEID,ARBEID,BANK,HERSTRUCTURERING","answer":"Vanaf de aankondiging van de herstructurering bij ING en de aankondiging van het verlies van 3.150 jobs in Belgie, waarvan ongeveer 1.700 naakte ontslagen, heeft de federale regering contact opgenomen met de directie van ING, en geeist dat deze zijn verantwoordelijkheid opneemt en alles in het werk stelt om het aantal ontslagen te verminderen. Als banken zijn geholpen door de overheden, moeten ze hun verantwoordelijkheid opnemen op sociaal vlak. De werknemers van de banksector zijn mensen en geen nummers.De Task Force groepeert de syndicale vertegenwoordigers van de onderneming en de sector, evenals de adviseurs van de vice-eerste ministers, van de federale ministers van Werk, Economie, Digitale agenda, Financien en Middenstand, alsook de vertegenwoordigers van de minister-presidenten en de regionale ministers van Werk en de vertegenwoordigers van de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling.De Task Force is al 3 keer samengekomen: op 19 oktober 2016, en op 9 en 16 november 2016. Ook zijn er meerdere technische vergaderingen geweest, zowel binnen de federale regering als binnen de deelstaten.Vijf onderwerpen werden daarbij in algemeen akkoord geagendeerd:- de analyse van de leeftijdspiramide van de onderneming, met het oog op het eventueel gebruik van het mechanisme van het SWT (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag) in het kader van de herstructurering;- de stand van zaken van de besprekingen met de directie van ING;- een diepgaand onderzoek van de motieven voor de herstructurering;- de conformiteit van het herstructureringsproject met de Europese en nationale regels die van toepassing zijn op de banksector; en in het bijzonder de delokalisatie van de informaticagegevens naar het buitenland;- de toekomst van de banksector, in overleg met Febelfin; de representatieve organisatie van de banksector.De Task Force heeft het mogelijk gebruik van SWT onderzocht, de relevante elementen aangeleverd in het kader van de onderhandeling en verduidelijking gegeven aan de vakbonden over de essentiele elementen van het arbeids- en sociale zekerheidsrecht, de ondernomen acties door de RVA en de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling op elkaar afgestemd, het respect voor de sociale dialoog verzekerd in het kader van de wet Renault, ondersteuning geboden aan de onafhankelijk agentschappen, de onderaannemers en de werknemers van Record Bank, die eveneens worden gevat door de herstructurering.De Task Force heeft eveneens de analyses aangestuurd en verduidelijking gegeven aan de vakbonden over de conformiteit van de herstructurering van de bank in het licht van het Belgisch en Europees recht, de impact van de digitalisering op de banksector besproken en de mogelijkheid onderzocht voor bepaalde werknemers om een zelfstandige activiteit op te nemen via het zogenaamde uitzwermen. De directie van ING heeft rekening gehouden met de studies, voorstellen en de door de Task Force geformuleerde aanbevelingen, daarbij, terecht, absoluut voorrang verlenend aan de sociale dialoog binnen de onderneming, zoals voorzien in de wet Renault.Begin van dit jaar, hebben de beide partijen de wens laten verstaan om rechtstreeks te onderhandelen en dit uitsluitend via de bijzondere ondernemingsraden, aangezien een sociaal akkoord nabij was. Meer dan 10 bijzondere ondernemingsraden werden gehouden, waarbij meer dan 600 vragen werden behandeld, die de werknemersvertegenwoordigers aan de directie hadden gericht.Op 29 maart laatstleden hebben de vakbonden en de directie besloten de collectieve arbeidsovereenkomsten (cao's) van het sociaal plan te ondertekenen. De directie heeft een maximum van 932 naakte ontslagen aanvaard met een streefdoel van 409.Het uiteindelijke aantal zal afhangen van het aantal betrokken personen van 55 jaar en ouder, dat de maatregelen inzake vervroegde uittreding zal aanvaarden. Een afvloeiingsplan zal mogelijk zijn voor iedereen die 55 jaar is (geboren in 1962 of ervoor) en tien jaar ancienniteit heeft. De bank stelt hen een maandelijkse uitkering voor die tussen 60 en 80 % van hun loon bedraagt en dit tot aan hun wettelijke pensioenleeftijd. Deze uitkering zal door de bank betaald worden en niet door de sociale zekerheid. Vanaf de maand juni, zouden de werknemers van 55 en ouder, een schrijven moeten ontvangen met de simulatie van waarop ze recht zullen hebben. We mogen veronderstellen dat ze over een zekere periode beschikken om hierover te beslissen.Andere formules worden voorgesteld, zoals het vrijwillig vertrek om een eigen onderneming te starten of het gewoon vrijwillig vertrek (met een vergoeding van 1 a 10 maanden loon, afhankelijk van de ancienniteit). De natuurlijke afvloeiingen hebben betrekking op 1.450 personen op een totaal van iets meer dan 9.000 momenteel.In geval van naakte ontslagen, zal een ancienniteitspremie worden toegevoegd aan de wettelijke ontslagvergoeding (13.000 euro voor 10 tot 15 jaar ancienniteit, 19.500 euro voor 15 tot 20 jaar ancienniteit).De andere onderhandelingsluiken betreffen degenen die in de onderneming zullen blijven. Er zal meer flexibiliteit gevraagd worden om te werken bij ING. De werktijden worden uitgebreid met soms latere uurroosters. Wat dat betreft, hebben de vakbonden financiele compensaties bekomen.Inzake de lonen, zullen de barema's zakken. Het verloningspakket zal minder gunstig zijn, maar de vakbonden hebben een clausule bekomen die een overgangsperiode van 15 jaar voorziet voor de huidige werknemers.Ik heb kennis genomen van het sociaal plan dat is uitgewerkt door ING. Dit plan dat voorziet dat werknemers hun loon blijven ontvangen en mogen thuisblijven, is voor mij een slecht signaal. Maar dit plan is goedgekeurd door de sociale partners. Dit sociaal plan zal onvermijdelijk geevalueerd moeten worden in functie van het aantal personen dat zal aanvaarden om te vertrekken.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193261,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"PS","aut_person":"Massin, Eric","aut_language":"french","question":"Mobiliteitsbudget (MV 17774). \n\n In oktober 2016 legde uw regering ronkende verklaringen af om de aandacht af te wenden van uw verwerpelijke maatregelen (met name flexibiliteit, de aanval op de pensioenen - meer bepaald die van de militairen - en de drastische besparingen in de gezondheidszorg).Er werd gemeld dat werknemers zouden kunnen kiezen tussen een bedrijfswagen of een loonsverhoging ter waarde van 450 euro netto per maand.De regering begon haar uitspraken daarna te nuanceren. Men had het over een gemiddelde, dat enkel zou gelden voor personen die al een bedrijfswagen hadden.We merkten al vlug dat dit niets meer was dan een loutere communicatiestunt en dat het niet de bedoeling was een duurzamere mobiliteit te promoten. Nee, het betrof - althans voor bepaalde meerderheidspartijen - een nieuwe manier om aan de goede financiering van de sociale zekerheid te tornen. Het is een manier om aan de betaling van de sociale bijdragen te ontsnappen.De sociale partners hebben dat heel goed begrepen en in een gemeenschappelijk advies stellen ze waarborgen voor, antimisbruikmaatregelen om de duurzame vervoersmiddelen te bevorderen, zonder dat er wordt getornd aan de financiering van de sociale zekerheid, die al fors door de maatregelen van uw regering werd aangetast.Het advies was nog maar net uitgebracht, of de maskers werden al afgeworpen: de Vlaamse liberalen hechten maar weinig waarde aan het sociaal overleg en de ecologie. Zij willen lonen zonder sociale bijdragen en dus zonder sociale bescherming.Ik wil erop wijzen dat de Raad van State heel duidelijk was toen hij stelde dat het schrappen van de voorwaarden inzake de uitreiking, het gebruik en het doel van een voordeel dat vanuit fiscaal en/of sociaal oogpunt anders wordt behandeld \"problematisch is in het licht van het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel .\"Ik herinner u eveneens aan de belofte van de eerste minister om het interprofessioneel akkoord waarin de sociale partners zich ertoe hadden verbonden een advies over deze kwestie uit te brengen, te eerbiedigen. 1. Zult u, net als bij de sancties voor zieke werknemers, zwichten voor de eisen van de Vlaamse liberalen?2. Wat is uw standpunt hierover, als minister van Werk die bevoegd is voor het sociaal overleg?3. Zult u dit keer het unanieme advies van de sociale partners in acht nemen?4. Hoe zult u garanderen dat onze medeburgers op gelijke voet worden behandeld?","question_theme":"WERKNEMER,PENDEL,VERGOEDINGEN EN ONKOSTEN,BEDRIJFSVOERTUIG,DUURZAME MOBILITEIT","answer":"1. en 2. Het mobiliteitsbudget is een van de elementen in het regeerakkoord die moeten bijdragen tot een betere mobiliteit. De bedoeling is om het aantal bedrijfswagens te verminderen.In oktober tijdens de begrotingsopmaak 2017 en opnieuw in maart bij de begrotingscontrole heeft de regering besloten om aan een concreet ontwerp te werken. Dit wettelijk kader zou er voor moeten zorgen dat de werknemer kan opteren voor een mobiliteitsbudget in plaats van een bedrijfswagen op voorwaarde dat dat budgettair neutraal is voor de Staat, de sociale zekerheid, de werkgever en de werknemer. SD Worx, die de overheidsopdracht won, heeft een wetsontwerp hierover uitgewerkt.Op 7 april, in uitvoering van het interprofessioneel akkoord, hebben de sociale partners een unaniem advies over het mobiliteitsbudget ingediend.Er bestaan inderdaad belangrijke verschillen tussen het voorontwerp van wet et het voorstel van de sociale partners.In de schoot van de regering is afgesproken dat de minister van Financien een aangepaste tekst oplevert van het initiele wetsontwerp, alsook een wettekst gebaseerd op het akkoord van de sociale partners.Ik apprecieer de term \"ceder\" (toegeven) die u gebruikt helemaal niet. Ik heb niets toegegeven wat betreft de responsabiliseringsvoorwaarden in het kader van de re-integratie: in tegendeel, we hebben oplossingen gevonden die voor iedereen aanvaardbaar zijn. Onze ambitie is om tevens een akkoord te vinden in het belangrijk dossier rond het mobiliteitsbudget. 3. Het is duidelijk dat ik een groot belang hecht aan het advies van de sociale partners en des te meer vermits het om een unaniem advies gaat. De sociale partners hebben voorstellen gedaan met als doel het neutraal budgettair kader te respecteren en bij te dragen aan een duurzame mobiliteit. De regering deelt deze ambitie. 4. Terecht dringt u er op aan dat het ontwerp geen onrechtvaardige discriminaties mag invoeren op sociaal en fiscaal vlak. Dit is een belangrijk element in de onderhandelingen. Zoals u weet dienen alle wetsontwerpen voor advies te worden voorgelegd aan de Raad van State die bijzonder waakzaam is wat betreft mogelijke discriminaties. In dit dossier zal het advies van de Raad van State dus bijzonder belangrijk zijn.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193281,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk. - Mogelijke aanpassing van het Sociaal Strafwetboek. (MV 17787) \n\n Als de formaliteiten in verband met het arbeidsreglement en de bekendmaking van en het toezicht op de werktijden niet worden nageleefd, kunnen er strafrechtelijke sancties worden opgelegd.Artikel 151 van het Sociaal Strafwetboek voorziet in een penale boete van 800 tot 8.000 euro of een administratieve boete van 400 tot 4.000 euro als de werkgever, zijn aangestelde of lastgever zich schuldig maakt aan handelingen die in strijd zijn met de artikelen 157 en 159 van de programmawet van 22 december 1989.Hoewel de formaliteiten in verband met deeltijdarbeid bij de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk vereenvoudigd werden, werd het Sociaal Strafwetboek, en in het bijzonder artikel 151, niet gewijzigd.Zal het Sociaal Strafwetboek alsnog aangepast worden en zo niet, hoe moet dat artikel dan geinterpreteerd worden?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSVOORWAARDEN,SOCIAAL RECHT,ARBEIDSDUUR,STRAFSANCTIE,ARBEID","answer":"Het Sociaal Strafwetboek dient inderdaad te worden aangepast wegens het invoeren van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk.De bepalingen van deze nieuwe wet die de formaliteiten vereenvoudigen betreffende de deeltijdse arbeid zullen in werking treden op 1 oktober 2017.Het artikel 151 van het Sociaal Strafwetboek dat de inbreuken bestraft met betrekking tot de bekendmaking van de werkroosters van de deeltijdse werknemers zal worden aangepast om rekening te houden met de wijzigingen die door deze wet van 5 maart 2017 werden aangebracht aan de basis verplichtingen met betrekking tot de deeltijdse arbeid.Een ontwerp van tekst die het Sociaal strafwetboek past aan is lopende en zal door de regering aan het Parlement voorgelegd worden.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193282,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"PS","aut_person":"Ozen, Ozlem","aut_language":"french","question":"Orgaan voor overleg tussen de overheid en de verschillende vertegenwoordigers van de erkende erediensten en de niet-confessionele levensbeschouwelijke organisaties (MV 18853). \n\n Op woensdag 17 mei 2017 werd er in de pers aangekondigd dat er in overleg met het kabinet van de eerste minister een ontwerpprotocolakkoord was opgesteld over de oprichting van een permanent overlegorgaan tussen de burgerlijke overheden, de representatieve organen van de erkende erediensten en de niet-confessionele levensbeschouwelijke organisaties. Alleen wordt er nergens verwezen naar een eventuele betrokkenheid van de Gewesten en de Gemeenschappen, hoewel de Gewesten al sinds 2002 bevoegd zijn voor de erkenning van de lokale gemeenschappen en de Gemeenschappen uit hoofde van hun bevoegdheid voor het leerplicht- en hoger onderwijs een een cruciale rol spelen. De bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de Gewesten en de Gemeenschappen voorzag immers in een gedeeltelijke regionalisering van de bevoegdheid inzake de erediensten, en maakte de Gewesten bevoegd voor \"de kerkfabrieken en de instellingen die belast zijn met het beheer van de temporalien van de erkende erediensten, met uitzondering van de erkenning van de erediensten en de wedden en pensioenen van de bedienaars der erediensten.\"1. Bent u van plan om de Gewesten en Gemeenschappen bij dit initiatief te betrekken?2. Welke materies zullen er concreet worden besproken en wat zullen de precieze taken van dat overlegorgaan zijn?3. Is er de komende dagen een vergadering gepland? Zo ja, wat staat er op de agenda van die vergadering?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"INSTITUTIONELE SAMENWERKING,OVERHEID,GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN VAN BELGIE,EREDIENST","answer":"In uitvoering van een eerdere beslissing van de Ministerraad werd op 17 mei 2017 een raad opgericht. In die raad zijn enerzijds de eerste minister en de minister van Justitie voor de federale overheid en anderzijds de representatieve organen van de erkende erediensten en de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke organisatie vertegenwoordigd.Na de aanslagen in Parijs en Brussel zijn de verschillende vertegenwoordigers twee keer samengekomen. Na afloop van die vergaderingen waren de vertegenwoordigers van de erediensten en de vrijzinnigheid vragende partij om die dialoog tussen de federale overheden en de betreffende representatieve organen te institutionaliseren.De dialoog zal twee keer per jaar plaatsvinden, onder het alternerend voorzitterschap van de eerste minister en de minister van Justitie. Er is geen bezwaar tegen het principe om de gefedereerde entiteiten bij de dialoog te betrekken als de agenda zulks vereist. De discussies zullen echter a priori gaan over onderwerpen van algemeen belang en beleidsonderwerpen en niet over thema's die rechtstreeks ressorteren onder de bevoegdheden van de Gewesten en de Gemeenschappen.","answer_deptpres":6,"answer_department":"Minister van Justitie","answer_subdepartment":"Justitie"} {"doc_id":193283,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"CDH","aut_person":"Fonck, Catherine","aut_language":"french","question":"Uitvoering van het IPA 2017-2018 (MV 17785). \n\n Het interprofessioneel akkoord (ipa) d.d. 2 februari 2017 (IPA 2017-2018) bevat een hoofdstuk over de \"verlengingen en lopende dossiers\". Naast de verlengingen voor de periode 2017-2018 hebben de sociale partners afgesproken dat ze een reeks bestaande kader-cao's (collectieve arbeidsovereenkomsten) van de Nationale Arbeidsraad (NAR) over het brugpensioen (SWT - stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag) en de landingsbanen zouden aanpassen.Die aanpassingen zijn een resultaat van de in bijlage 2 van het ipa vervatte akkoorden (die zijn opgenomen in een tabel in het advies nr. 2.025 van de NAR over dat onderwerp). Zo werden er op 21 maart 2017 een rist nieuwe cao's gesloten (de cao's nrs. 120 tot 126 over het SWT en cao nr. 127 over de landingsbanen). Op dezelfde dag werd ook de loonnorm geformaliseerd in cao nr. 119.In zijn advies nr. 2.025 vraagt de NAR dat de regering de nodige flankerende maatregelen neemt opdat die systemen in werking kunnen treden.Daarnaast betreft het advies nr. 2.023 de welvaartsvastheid van de sociale uitkeringen. Dat onderwerp is ook een integrerend deel van het ipa.Een groot aantal in het ipa vastgelegde akkoorden werden dus uitgevoerd via cao's. Veel andere akkoorden worden evenwel via de regelgeving ten uitvoer gelegd.Zal de regering de nodige uitvoeringsmaatregelen nemen en zo ja, wanneer zal ze dat doen?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"LOONBELEID,SOCIALE ZEKERHEID,ARBEID,CAO,SOCIALE DIALOOG","answer":"Ik kan het geacht lid de volgende informatie verstrekken omtrent haar vraag inzake de uitvoering van een aantal in het Interprofessioneel akkoord 2017-2018 van 2 februari 2017 overeengekomen afspraken die via reglementaire weg moeten worden uitgevoerd. Het gaat inzonderheid om de afspraken in punt C \"Verlengingen en lopende dossiers\" van het voormeld IPA:1. Wat betreft punt 1 \"stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag en de landingsbanen\": de collectieve arbeidsovereenkomsten (cao's) nrs. 120 tot 127 van de Nationale Arbeidsraad hebben de bestaande stelsels verlengd door de leeftijdsvoorwaarden voor de jaren 2017 en 2018 aan te passen, behalve voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor de mindervalide werknemers en de werknemers met ernstige lichamelijke problemen en voor de landingsbanen, waarvoor het stelsel identiek is gebleven voor de jaren 2017 en 2018. Deze CAO's van de Nationale Arbeidsraad gaan binnenkort algemeen verbindend worden verklaard.De sociale partners vragen de aanpassing van artikel 22, ? 3, tweede lid en vijfde lid, van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 betreffende de voorwaarden die de werklozen met bedrijfstoeslag moeten vervullen om een vrijstelling van de gewijzigde beschikbaarheid aan te vragen.De Ministerraad heeft, op mijn voorstel, een ontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd dat de beslissingen uitvoert die genomen zijn door de sociale partners in het kader van het Interprofessioneel Akkoord 2017-2018, voor wat het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag betreft.Het koninklijk besluit van 3 mei 2007 is als volgt gewijzigd:- voor wat betreft nachtarbeid, zware beroepen en lange loopbanen zal de leeftijd om toegang te krijgen tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 2018 opgetrokken worden naar 59 jaar;- ingeval van erkenning van een onderneming in moeilijkheden of in herstructurering wordt de leeftijd gebracht op 56 jaar;- ingeval van vrijstelling van beschikbaarheid:o voor het stelsel van nachtarbeid, zware beroepen en lange loopbanen wordt de leeftijd om toegang te krijgen tot het SWT vanaf 2018 op 61 jaar gebracht en vanaf 2019 op 62 jaar;o ingeval van erkenning van een onderneming in moeilijkheden of in herstructurering wordt de leeftijd op 61 jaar gebracht vanaf 2017 of zullen 39 jaar beroepsverleden vereist zijn.Het ontwerp wordt voor advies aan de Raad van State overgemaakt.De sociale partners hebben eveneens gevraagd om een vereenvoudiging van de berekening van het beroepsverleden en een voorstel hieromtrent zou worden voorgelegd aan het beheerscomite van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.Ik heb geen informatie over het feit of de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een voorstel hieromtrent opstelt of reeds heeft opgesteld. 2. Wat betreft punt 2 \"de werkgeversbijdrage van 0,10 % voor de inspanningen ten voordelen van de personen die behoren tot risicogroepen\": deze maatregel moet uitgevoerd worden bij wege van een in Minsterraad overlegd koninklijk besluit op grond van artikel 195, ? 1, van de wet van 27 december 2006 houdend diverse bepalingen (I). Het ontwerp van koninklijk besluit werd reeds opgemaakt en moet nu de voorbereidende stappen ondergaan vooraleer tot publicatie in het Belgisch Staatsblad kan worden overgegaan (advies Inspecteur van Financien, akkoordbevinding minister van begroting, overleg in de Ministerraad en advies van de Raad van State). De timing is dat dit koninklijk besluit in september 2017 zal gepubliceerd worden. 3. Wat betreft punt 3 \"het systeem van de (eenmalige) innovatiepremie\": deze maatregel moet uitgevoerd worden door een wijziging van artikel 31 van de wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg. Deze maatregel zal uitgevoerd worden via (de artikelen 21 en 22 van) het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken dat op 10 juli 2017 werd ingediend in de Kamer van Volksvertegenwoordigers (Doc. 54 2592/001). 4. Wat betreft punt 4 \"de vrijstelling van de startbaanverplichting indien de sector een werkgeversbijdrage van 0,15 % voorziet bij risicogroepen\": deze maatregel wordt (automatisch) uitgevoerd wanneer uitvoering wordt gegeven aan artikel 195, ? 1, van de wet van 27 december 2006 houdend diverse bepalingen (I) met betrekking tot de werkgeversbijdrage van 0,10 % voor de inspanningen ten voordelen van de personen die behoren tot risicogroepen. Wat dit betreft verwijs ik u naar punt 2 hiervoor met betrekking tot \"de werkgeversbijdrage van 0,10 % voor de inspanningen ten voordelen van de personen die behoren tot risicogroepen\". De timing is dat dit koninklijk besluit in september 2017 zal gepubliceerd worden. 5. Wat betreft punt 5 \"de financiering en verduurzaming van de overheidstussenkomst in het kader van het 80/20-systeem (tussenkomst werkgever in de kosten voor openbaar vervoer in het woon-werkverkeer via een overeenkomst derde betaler, met een open enveloppe\": hier moet ik u, met betrekking tot de stand van zaken van dit punt, verwijzen naar mijn collega van Mobiliteit, de heer F. Bellot, die voor de uitvoering van deze maatregel bevoegd is. 6. Wat betreft punt 6 \"het behoud van de totale boete voor het niet-aanbieden van een outplacements-begeleiding van 1.800 euro\" : deze bepaling behoeft geen verlenging. Het bedrag van 1.800 euro ligt vast in een koninklijk besluit van 23 januari 2003 tot uitvoering van artikelen 15 en 17 van de wet van 5 september 2001 tot verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers. Sinds de zesde staatshervorming zijn de Gewesten echter bevoegd voor de sanctie in geval van niet-aanbieden van een outplacementsbegeleiding. Vooralsnog wordt, bij wijze van overgangsmaatregel, deze bijdrage nog geind door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Het betreft dus een bevoegdheid van de Gewesten.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193284,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Daling van het aantal bij de RVA ingeschreven werklozen (MV 17336). \n\n In zijn jongste jaarverslag onderstreept de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) dat het aantal werklozen vorig jaar met 6,7% is gedaald. De instantie stelde een daling vast met 38.521 eenheden. Daarnaast is in 2016 het aantal vrijgestelde werklozen afgenomen met 12,8%.Naast het economische herstel en de nieuwe maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid is die ontwikkeling ook toe te schrijven aan het feit dat bepaalde werklozen in het pensioenstelsel terechtkwamen. 1. Hoe analyseert u die afname van het aantal bij de RVA ingeschreven werklozen? Wat zijn de voornaamste zaken die die daling van het aantal werklozen in 2016 mogelijk hebben gemaakt? Welke bedrijfssectoren nemen het meeste personen in dienst?2. Welke maatregelen van de regering hebben de jobcreatie het meest bevorderd? Welke mogelijke verbeteringen ziet u?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEID,WERKLOOSHEID,WERKLOZE,RVA","answer":"De vergoede werkloosheid is gevoelig gedaald in 2016, zowel de volledige als de tijdelijke werkloosheid.Die evolutie kan hoofdzakelijk aan de hand van verschillende factoren worden uitgelegd:- de werkgelegenheid stijgt. voor het derde jaar op rij kende Belgie een matige groei van 1,2 % in 2016, na een groei van 1,5 % in 2015. De regering nam maatregelen om de competitiviteit te versterken en de belastingdruk op arbeid te verminderen. Volgens de Nationale Bank van Belgie verhoogde de tewerkstelling in de loop van 2016 met 59.000 eenheden.- het demografische effect speelt ook een rol: de uitstromers naar het pensioen zijn talrijker;- verder is er ook het effect van meerdere hervormingen in de werkloosheidsverzekering, zoals deze voor de inschakelingsuitkeringen. Tussen 1 januari en 31 december 2016 zijn 7.986 aan het einde van hun vergoedingsperiode gekomen, zijnde drie jaar of drie jaar vanaf 30 jaar naargelang de gezinssituatie. Sinds 1 januari 2015 bedraagt het aantal einde rechten 37. 007.Wat de tijdelijke werkloosheid betreft, zien we een daling van 6,6 % van het aantal dagen werkloosheid in 2016. De tijdelijke werkloosheid ingevolge gebrek aan werk als gevolg van economische redenen, reflecteert de evolutie van de conjunctuur het meest en is nog forser gezakt (-11,4 %).Afzonderlijke cijfers voor aanwervingen zijn nog niet beschikbaar voor 2016. We zien dat de werkgelegenheid in het derde trimester van vorig jaar, tegenover hetzelfde trimester het jaar voordien, het sterkst toenam in de industrie en de bouwsector voor wat de prive-sector betreft, en voor de publieke sector in het onderwijs. In de handel nam het aantal banen daarentegen af.Op uw vraag welke maatregelen het sterkst tot de daling van de werkloosheid hebben bijgedragen, moet ik het antwoord schuldig blijven. Dat vereist immers een grondige evaluatie waarvoor het ook nodig is om enige afstand in de tijd te kunnen nemen. Bovendien versterken de verschillende maatregelen elkaar.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193285,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Daling van de koopkracht (MV 17352). \n\n In een op 14 maart 2017 in de krant La Derniere Heure verschenen artikel wordt beweerd dat Belgie het enige Europese land zou zijn waar de koopkracht zou dalen. In een studie van het European Trade Union Institute (ETUI) wordt er gesteld dat de koopkracht met 0,94 % zou zijn gedaald. Die daling staat in contrast met de evolutie onze buurlanden. In Frankrijk stijgt de koopkracht met 0,25 %, in Duitsland met 1,61 % en in Nederland met 2,28 %.De voornaamste reden zou de beperkte loonstijging bij de Belgische gezinnen zijn, in combinatie met een sterkere stijging van de inflatie. In het jongste door de regering goedgekeurde interprofessioneel akkoord werd er bepaald dat de lonen de komende twee jaar met 1,1 % zullen stijgen.Het huidige loonniveau lijkt nochtans hoog in vergelijking met het Europese gemiddelde. Belgie staat op de vierde plaats wat het gemiddeld uurloon betreft. 1. Is de beperkte stijging van de lonen de enige verklaring voor de daling van de koopkracht in Belgie? Welke andere oorzaken zouden er aan de basis van die afname kunnen liggen? Is het mogelijk dat een daling van de koopkracht zich in Belgie doorzet?2. Stijgt de inflatie sneller dan de lonen? Welke maatregelen kunnen er worden genomen om de impact van een aanzienlijke inflatiestijging te beperken?3. Welke maatregelen kunnen de Belgische gezinnen helpen de daling van de koopkracht op te vangen? Wat zijn de voor- en de nadelen van de bestaande steunmaatregelen? Denkt u dat er in de toekomst nieuwe maatregelen moeten worden genomen?4. Welke andere hefbomen kunnen er worden gebruikt om de daling van de koopkracht in te perken?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"LOONBELEID,KOOPKRACHT,ARBEID","answer":"Ik heb kennis genomen van de studie van het European Trade Union Institute (ETUI). Alvorens hierover een definitieve uitspraak te doen is een meer gedetailleerde analyse van de gebruikte methodologie noodzakelijk. Daarbij wil ik in de eerste plaats onderlijnen dat met maatregelen om de nettolonen te verhogen, zoals deze in het kader van de taxshift, geen rekening werd gehouden. Ook de maatregelen om de laagste uitkeringen te verhogen werden niet in beschouwing genomen. Deze elementen maakten ook niet het voorwerp uit van de studie van ETUI, maar ze bemoeilijken een internationale vergelijking. Het is immers niet mogelijk om op basis van de brutolonen conclusies te trekken over de netto-inkomens van de huishoudens.Bovendien volstaat een vergelijking tussen de brutolonen en de inflatie niet om de koopkracht te analyseren. Zo droeg de belangrijke creatie van bijkomende banen in de voorbije jaren bij tot een verhoging van de koopkracht voor tienduizenden gezinnen en tot de koopkracht in de economie als geheel, ook zonder een stijging van de brutolonen.Los daarvan ben ik niet echt verbaasd door de resultaten: 2016 was immers een uitzonderlijk jaar. De indexsprong kreeg nog deels uitwerking in dat jaar, en in het algemeen volgt de indexering de prijsevolutie per definitie met enige vertraging - dat is nu eenmaal eigen aan ons indexeringssysteem. De positieve effecten van de indexsprong en de loonmatiging in termen van toegenomen competitiviteit -en dus ook koopkracht- zullen anderzijds nog vele jaren voelbaar zijn. Tegelijk lag de inflatie bij ons hoger dan elders, een probleem dat mij na aan het hart ligt en dat structureel moet worden aangepakt.Ondertussen is de herziene wet van 1996 goedgekeurd. Deze bevestigt nogmaals de automatische indexering in ons land. Het behoud van de koopkracht van de lonen blijft dus structureel gevrijwaard, in tegenstelling tot wat geldt voor zo goed als alle andere landen in de eurozone. Dat we tegelijk ook de concurrentiekracht van onze economie beschermen is een noodzakelijke tegenhanger daarvan, om banenverlies te voorkomen.Dat een aantal Oost-Europese landen een hogere loongroei kennen dan Belgie, heeft overigens ook positieve effecten, en niet alleen voor de werknemers in die landen. De inhaalbeweging zorgt er immers voor dat we binnen de eenheidsmarkt ook op het vlak van de lonen in de richting van een level playing field evolueren. Een convergentie van de lonen zal de druk op onze arbeidsmarkt ten gevolge van detacheringen ook verminderen. En net omdat het om een inhaalbeweging gaat, heeft het verder weinig zin om ons zomaar met hen te vergelijken.Tenslotte wil ik opmerken dat binnen het kader van de wet de loonvorming in ons land volledig in handen is van de sociale partners. Ik ben er zeker van dat ze in de sectorale onderhandelingen een goed evenwicht zullen vinden tussen de stijging van de koopkracht en de leefbaarheid van onze ondernemingen, zoals ze dat ook reeds op interprofessioneel niveau in het interprofessioneel akkoord deden.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193286,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"CD&V","aut_person":"Vercamer, Stefaan","aut_language":"dutch","question":"NMBS. - Betaalparkings (MV 18638). \n\n De regio Vlaamse Ardennen is een van de grootste pendelregio's van het land. Het grootste deel van de pendel gaat via de trein naar Brussel en naar Gent. De regio Vlaamse Ardennen is een landelijke regio met weinig regionaal openbaar vervoer. Heel wat pendelaars zijn dus aangewezen op de wagen om zich naar het station in Oudenaarde, Ronse of Zottegem te verplaatsen.De gratis parkings stonden meer dan vol en de parkings werden door de NMBS uitgebreid, maar ze werden betalend, met als gevolg dat sedert eind 2016 de parkings in Oudenaarde, Deinze, Zottegem en Waregem nog slechts voor een derde volstaan.Vooral de schandalig hoge parkeertarieven zij daar de oorzaak van. Deze daling van het aantal wagens op de betaalparkings van de NMBS gaat gepaard met een verschuifgedrag naar de omliggende straten, wat de leefbaarheid van deze woonstraten absoluut niet ten goede komt.Het is ook niet uit te leggen dat een overheid die al maar meer het openbaar vervoer promoot voor het woon-werkverkeer net nu met financiele drempels in te bouwen het de pendelaar/treinreiziger moeilijker maakt in plaats van te faciliteren.We stellen ook nergens een sterke verhoging van het fietsgebruik vast. Met andere woorden, enkel de pendelaar is de dupe in dit verhaal. Het is voor het lokaal bestuur, voor ons parlementsleden die vanuit die regio de zorgen mee nemen naar Brussel en vooral voor de pendelaars frustrerend te zien hoe die parkings leeg staan en de mensen vroeger van huis moeten vertrekken om zich verder van het station te parkeren en toch nog tijdig hun trein te halen, die dan nog dikwijls heel wat vertraging heeft. 1. Voor de stations Oudenaarde, Deinze, Zottegem en Waregem, hoe groot was de parkeercapaciteit in 2015 en hoe was de bezetting van de parking toen? Hoe groot is de parkeercapaciteit begin 2017 en hoe groot is de bezettingsgraad?2. Bent u bereid de parkeertarieven aan te passen om het parkeren voor de pendelaars te faciliteren in de stations Oudenaarde, Zottegem, Waregem en Deinze? Bent u bereid hierover in gesprek te gaan met de gemeentebesturen? Binnen welke timing zal u hierover contact opnemen met de gemeentebesturen?3. Op de lijn Ronse-Oudenaarde-Gent worden alle perrons verhoogd (meer dan nodig). Enkel voor het station van Oudenaarde wordt er geen verhoging van de perrons voorzien, niettegenstaande er al jaren beloofd wordt dat deze ook in Oudenaarde zullen verhoogd worden. Wanneer zullen de perrons in Oudenaarde verhoogd worden?","question_theme_main":"VERVOERBELEID","question_theme":"PROVINCIE OOST-VLAANDEREN,PENDEL,VERVOERBELEID,PARKEERGELD,VERVOER PER SPOOR,SPOORWEGSTATION,NMBS,PARKING","answer":"De NMBS heeft mij het volgende laten weten.1 en 2. Haar parkeerstrategie is gericht op het waarborgen van parkeerplaatsen voor haar regelmatige treinreizigers. Haar strategie moedigt ook het openbaar vervoer aan en bevordert een mobiliteit met vlotte aansluitingen.Ongeveer 30 % van de parkinggebruikers woont op minder dan drie kilometer van het station. Indien de NMBS haar parkings gratis zou ter beschikking stellen, dan zou dit enkel een ongewenst gebruik van de auto stimuleren. De NMBS stelt vast dat op sommige van haar parkings zelfs verschillende wagens van eenzelfde gezin staan.In 2015 en 2016 waren de parkeercapaciteit en de bezettingsgraad van de parkings voor de vier stations die u in uw vraag vermeldt, als volgt:2015:- Oudenaarde: 620 plaatsen - bezettingsgraad: 100 %;- Zottegem: 228 plaatsen - bezettingsgraad: 71 %;- Waregem: 549 plaatsen - bezettingsgraad: 100 %;- Deinze: 463 plaatsen - bezettingsgraad: 100 %;2016:- Oudenaarde: 603 plaatsen:o Oudenaarde P1: 277 plaatsen - bezettingsgraad: 44 %;o Oudenaarde P2: 326 plaatsen - bezettingsgraad: 59 %;- Zottegem: 228 plaatsen - bezettingsgraad: 68 %;- Waregem: 549 plaatsen:o Waregem P1: 175 plaatsen - bezettingsgraad: 64 %;o Waregem P2: 374 plaatsen - bezettingsgraad: 41 %;- Deinze: 463 plaatsen:o Deinze P1: 248 plaatsen - bezettingsgraad: 41 %;o Deinze P2: 215 plaatsen - bezettingsgraad: 34 %.In 2015 waren bijvoorbeeld de parkings van Oudenaarde, Waregem en Deinze nog gratis. Het resultaat was dat de NMBS haar regelmatige treinreizigers geen parkeerplaats meer kon aanbieden omdat de parkings overbezet waren. Het gratis parkeren miste volledig haar doel.De parkings in deze stations werden betalend in oktober en november 2016 en ik maak uit de bezettingscijfers op dat er nu wel degelijk parkeerplaatsen zijn voor de vaste klanten van de NMBS. De NMBS stelt vast dat voortaan ook meer autobestuurders met de fiets naar het station komen.De NMBS wijst er voorts op dat haar abonnees slechts 1,50 euro per dag betalen voor een parkeerplaats die 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 gegarandeerd blijft.De NMBS laat mij, tot slot, weten dat zij ter beschikking blijft om met de lokale overheden hierover in overleg te gaan. 3. Het is pas wanneer er duidelijkheid zal zijn over het meerjarenplan inzake de investeringen dat ook zal duidelijk zijn welke perrons van alle lijnen worden verhoogd.","answer_deptpres":13,"answer_department":"Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen","answer_subdepartment":"Mobiliteit, Belgocontrol en NMBS"} {"doc_id":193287,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Mobiliteitsvergoeding voor bedrijven die tenten opzetten en afbreken (MV 17869). \n\n De sector van de tentenbedrijven ressorteert onder het paritair comite 109 voor het kleding- en confectiebedrijf. Het werk van die ondernemingen vereist momenteel veel flexibiliteit, omdat er in heel Belgie grote tenten moeten worden opgezet en afgebroken.De tentenbedrijven moeten dan ook lange werkdagen van hun mobiele werknemers vergen, soms tot tot 13 uur lang, voornamelijk wegens de trajecten, maar ook door de tentstructuren, die gaandeweg erg imposant zijn geworden.Het paritair comite 109 voorziet echter niet in maatregelen omtrent mobiliteit en de praktijken van die bedrijven zijn dan ook onwettelijk. Hoewel alle sociale partners ermee instemden een regeling voor de mobiele werknemers van de tentenbedrijven in de teksten op te nemen, heeft de Raad van State die ontwerptekst uit hoofde van een Europese verordening verworpen.Het ziet er dus naar uit dat meerdere banenscheppende bedrijven ertoe gedwongen worden om bij gebrek aan middelen de arbeidswetgeving niet na te leven en daarbij het gevaar lopen bestraft te worden. 1. Bent u op de hoogte van dat probleem? Aan welke oplossingen wordt er gedacht om de tentenbedrijven in staat te stellen hun werk te doen zonder illegaal te moeten handelen? 2. Zouden dergelijke bedrijven naar een ander paritair comite kunnen worden overgeheveld, aangezien de huidige door het paritaire comite 109 aangenomen tekst niet meer afgestemd lijkt op de praktijksituatie? Naar verluidt zou men, na analyse van het dossier, een transfer naar het paritair comite 126 overwegen. 3. Naar het schijnt zou het beroep ook niet zijn erkend en zou er geen specifieke opleiding bestaan. Zal het beroep worden erkend en zal er een beroepsopleiding op touw worden gezet?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"ARBEIDSRECHT,ARBEID","answer":"Het probleem van de sector van het opzetten en afbreken van tenten die onder het paritair comite voor het kleding- en confectiebedrijf (PC 109) ressorteren, is bekend bij mijn diensten.De sector zou de neutralisatie willen bekomen van bepaalde tijden die beschouwd worden als arbeidstijd, namelijk de verplaatsingstijden tussen twee werkplekken (tussen twee werven, twee klanten of tussen de zetel van de onderneming en een klant of een werf).De arbeidswet van 16 maart 1971 definieert de arbeidsduur als de \"tijd gedurende welke het personeel ter beschikking is van de werkgever\". Het betreft dus de tijd gedurende welke de werknemer onder het gezag is van de werkgever, en gedurende welke hij zijn activiteit ter beschikking stelt van deze laatste.Dezelfde wet laat in artikel 19, derde lid, 3?, de Koning toe, op verzoek van het bevoegd paritair comite, de tijd te bepalen gedurende welke het personeel ter beschikking van de werkgever is ten aanzien van de \"werknemers tewerkgesteld aan werken die hoofdzakelijk bij tussenpozen worden verricht\".De Raad van State, die geraadpleegd werd inzake het door het paritair comite gevraagde ontwerp van koninklijk besluit, heeft een negatief advies uitgebracht waarin het feit betwist wordt dat dit ontwerp van koninklijk besluit werken beoogt die hoofdzakelijk bij tussenpozen worden verricht. Bovendien merkt de Raad van State op dat de door de sociale partners voorgestelde bepalingen niet toelieten om de tijd te bepalen gedurende welke de werknemer kon beschouwd worden als zijnde ter beschikking van de werkgever, gezien het feit van een mobiliteitsvergoeding te genieten niet kan beschouwd worden als een geldig criterium om deze te bepalen.Een nieuw verzoek voor een koninklijk besluit in december 2016, heeft niet gezorgd voor een vooruitgang in dit dossier. De voorgestelde wijzigingen laten immers niet toe om een antwoord te bieden op de belangrijkste door de Raad van State geformuleerde opmerkingen. Bovendien moet eveneens de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie in overweging genomen worden, namelijk het arrest in de zaak C-266/14 van 10 september 2015 (het \"arrest TYCO\").In deze zaak heeft het Europees Hof van Justitie geoordeeld dat wanneer de werknemers geen vaste of gebruikelijke werkplek hebben, de verplaatsingstijd die deze werknemers besteden aan de dagelijkse verplaatsingen tussen hun woonplaats en de locatie van de door hun werkgever aangeduide eerste en laatste klant, als arbeidstijd in de zin van de richtlijn moet beschouwd worden.Deze uitspraak heeft betrekking op de Europese normen, maar in hoofdzaak betreft ze een gelijkaardige situatie. De door het paritair comite nr. 109 gevraagde neutralisaties van de arbeidstijd, zijn in strijd met deze rechtspraak en doen het risico ontstaan dat de door de Europese richtlijn opgelegde grenzen van de arbeidsduur overschreden worden.Het is derhalve niet mogelijk om te overwegen gunstig te antwoorden op het verzoek van het paritair comite voor de sector van het opzetten en afbreken van tenten.Er werd geen enkele vraag geformuleerd inzake een wijziging van paritair comite of inzake de erkenning van een specifiek beroep of opleiding, en dit zou overigens geen enkele oplossing bieden voor de huidige problematiek.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193288,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Gabriels, Katja","aut_language":"dutch","question":"Het ronselen van volmachten bij verkiezingen (MV 18074). \n\n Recentelijk vonden in Nederland verkiezingen plaats. Zowel naar aanleiding van deze verkiezingen als vorige verkiezingen werden er vanuit de officiele Kiesraad, dat instaat voor de controle op de verkiezingen, als vanuit internationale waarnemersmissies, zoals deze van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), vragen gesteld bij het systeem van volmachten. Het is in Nederland namelijk relatief eenvoudig voor een kiezer om een andere kiezer te machtigen om in zijn of haar plaats te stemmen.Dat heeft aanleiding gegeven tot het fenomeen van het ronselen van volmachten, waarbij groepen of partijen zich organiseren om de kiezers te overtuigen hun zogenaamde stempas door te geven. Verschillende incidenten kwamen in de media aan bod. Daarbij is het niet zeker of de volmachtgever en volmachthebber elkaar ook effectief hebben ontmoet of dat er op enige manier een lastgeving is gebeurd. De stempas wordt onderhands doorgegeven, waarna uiteindelijk iemand zonder enige band met de volmachtgevende kiezer met de stempas gaat stemmen.In Nederland bepaalt de kieswet dat het ronselen van volmachten verboden is. Er staan strafsancties op wie \"stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun stempas, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze pas af te geven\". Vorig jaar verklaarde de minister van Binnenlandse Zaken dat de wet nog verder zou kunnen gaan, door bijvoorbeeld ieder voorstel om een volmacht over te nemen te bestraffen. Het initiatief moet immers altijd bij de volmachtgever liggen.Gezien ons land een van de weinige landen met opkomstplicht is, is het belangrijk dat er een soepel systeem van volmachten bestaat voor kiezers die onmogelijk op de dag zelf hun stemrecht kunnen uitoefenen. Een vijftiental jaar geleden hebben we de wet ook verder versoepeld door het mogelijk te maken om aan om het even welke andere kiezer een volmacht te geven. Er hoeft dus geen graad van verwantschap meer te zijn. In een samenleving met veel meer singles is dat bijvoorbeeld maar logisch.Ons Kieswetboek bevat evenwel geen enkele bepaling die het stelselmatig ronselen van volmachten beteugelt. Artikel 201 bevat een aantal straffen op feiten die met volmachten te maken hebben, zoals het aanvaarden van meerdere volmachten of het geven van een volmacht wanneer men niet aan de voorwaarden voldoet, maar vreemd genoeg bestaat er geen enkele sanctie op het ronselen van volmachten, noch zijn er specifieke straffen op het doorgeven van blanco volmachten. 1. Hoe beoordeelt u de situatie waarbij op georganiseerde wijze kiezers die in aanmerking komen om een volmacht te geven, worden benaderd of aangemoedigd om een volmacht te geven?2. Zijn er meldingen bekend in Belgie van dergelijke praktijken? Hoe wordt daarmee omgegaan?3. Acht u het nuttig om het ronselen van volmachten wettelijk te verbieden zoals dat in Nederland het geval is?","question_theme_main":"GRONDWETTELIJK RECHT","question_theme":"GRONDWETTELIJK RECHT,VOLMACHT,ORGANISATIE VAN VERKIEZINGEN,KLACHT","answer":"1. en 2. De klachten over volmachten voor de federale wetgevende verkiezingen worden doorgestuurd naar de Kamer van volksvertegenwoordigers in het kader van de validatieprocedure van de verkiezingen.Uit het verslag van de plenaire vergadering van de Kamer van volksvertegenwoordigers van 19 juni 2014 blijkt dat geen enkele klacht betreffende het gebruik van de stemming bij volmacht werd behandeld door de diverse parlementaire controlecommissies bij de validatie van de verkiezingen van 25 mei 2014.Mijn administratie werd evenmin op de hoogte gebracht van misbruiken inzake de stemming bij volmacht. 3. U haalt terecht artikel 201 van het Kieswetboek aan dat het misbruik van de stemming per volmacht betreft.Er moet echter ook herinnerd worden aan de bepalingen van artikel 181 van het Kieswetboek, en ik citeer:\"Met gevangenisstraf van acht dagen tot een maand en met geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die, rechtstreeks of onrechtstreeks, zelfs bij wijze van weddenschap, hetzij geld, waarden of enig voordeel, hetzij steun geeft, aanbiedt of belooft onder voorwaarde van stemverlening, stemonthouding of verlening van volmacht als bedoeld in artikel 147bis, dan wel op voorwaarde dat de verkiezing een bepaalde uitslag oplevert.Met dezelfde straffen wordt gestraft hij die het aanbod of de belofte aanneemt.\"Deze zeer ruime bepaling heeft namelijk betrekking op het georganiseerd ronselen van volmachten; het ronselen van volmachten, waarbij de mandataris volmachten verkrijgt, levert een rechtstreeks voordeel op voor de opdrachtgever, maar ook een onrechtstreeks voordeel, namelijk via een \"blanco\" volmacht.Gelet op deze bepalingen en gelet op de afwezigheid van officiele klachten over misbruiken inzake de stemming bij volmacht, lijkt het niet gunstig om de wetgeving over de stemming bij volmacht te verstrengen, temeer een verstrenging het risico inhoudt om bepaalde kiezers te verhinderen om hun democratisch recht uit te oefenen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193289,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"CD&V","aut_person":"Dierick, Leen","aut_language":"dutch","question":"Incident Doel 4 (MV 18095). \n\n Op 10 januari 2017 heeft Elia werken uitgevoerd in de 380 kV-post van Doel. Door de werken die er werden uitgevoerd is de verbinding tussen Doel 4 en het 380 kV-net open gegaan. Als gevolg hiervan heeft een werknemer van de kerncentrale van Doel ernstige brandwonden opgelopen.Hoewel een gelijkaardig incident, in augustus 2013, al had geleerd dat werken in de 380 kV-post van Doel een rechtstreeks impact kunnen hebben op de kerncentrale, had Elia de kerncentrale niet ingelicht over de geplande werken. Ook wanneer het incident zich had voorgedaan, zou er nog geruime tijd zijn overgegaan vooraleer Elia te kennen gaf dat ze werken had uitgevoerd in de 380 kV-post van Doel.Op dit moment valt Elia volledig onder het toezicht van haar regulator, de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG). Het incident van begin dit jaar doet de vraag rijzen of Elia, naast de CREG, ook niet onder het toezicht van het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC) dient te vallen. Niet noodzakelijk voor al haar activiteiten maar toch minstens voor die activiteiten die mogelijk een rechtstreekse impact kunnen hebben op de kerncentrale van Doel of Tihange. Om op die manier de aspecten met betrekking tot nucleaire veiligheid en de ontegensprekelijk noodzakelijke nucleaire veiligheidscultuur ook ingang te laten vinden bij Elia. 1. Heeft er een onderzoek plaatsgevonden naar het incident dat op 10 januari 2017 zou hebben plaatsgehad in de 380 kV-post van Doel en bij uitbreiding in Doel 4 en kan u hier meer informatie over geven?2. Welke correctieve acties werden vastgelegd? Zijn deze intussen geimplementeerd?3. Hoe staat u ten opzichte van het idee om Elia onder toezicht te plaatsen van het FANC voor die activiteiten die een directe impact kunnen hebben op de nucleaire activiteiten in ons land?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"ELEKTRISCHE ENERGIE,KERNENERGIE,ENERGIEBELEID,BURGERBESCHERMING,NUCLEAIRE VEILIGHEID,KERNCENTRALE","answer":"1. Op 10 januari 2017 werd de reactor Doel 4 inderdaad stilgelegd en dat door het uitvallen van een van de externe electriciteitsvoedingen. Dit uitvallen werd veroorzaakt door een foutieve ingreep op de elektriciteitsinrichting door de netbeheerder van het transport voor hoogspanningelektriciteit in Belgie.Het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC) vroeg ENGIE Electrabel om de dieperliggende oorzaak van dit uitvallen van deze externe voeding en organiseerde de dag na dit voorval een Bel V controle voor Doel 4.Deze oorzakenanalyse van het incident toont als oorzaak van de noodstop het onnodig openen van de vermogensschakelaar 380 kV van Doel 4 aan, in verband met de werkzaamheden van Elia op de 380 kV-post van Doel 4. 2. De door ENGIE Electrabel opgezette acties hebben als doel het niveau te verhogen bij het overleggen met de netbeheerder van het transport voor hoogspanningelektriciteit in Belgie en hen bewust te maken van de mogelijke impact die elke verkeerde handeling op de elektrische circuits die de nucleaire centrales voeden kan hebben.Die acties dekken ook de situatie bij de nucleaire centrale van Tihange. Het FANC bezorgde ook een schrijven aan Elia, de beheerder van het transportnetwerk voor elektriciteit in Belgie, om hen te bewust te maken van de mogelijke impact bij werken in de omgeving van nucleaire centrales en te vragen het overlegproces met ENGIE Electrabel te verbeteren. Een vergadering daarover is voorzien in de volgende weken met het FANC, ENGIE Electrabel en Elia om deze acties voor te stellen. 3. Elia is geen nucleaire exploitant en Electrabel is de hoofdverantwoordelijke voor haar nucleaire installaties. De externe voeding heeft strikt gezien ook geen veiligheidsfunctie. De centrale moet veilig en met voldoende redundante eigen stroomvoorzieningen kunnen functioneren zonder deze externe voeding.In het kader van de beveiliging van kritieke infrastructuren is het FANC momenteel al toezichthoudende overheid bij bepaalde installaties van Elia. Als het FANC mij zou signaleren dat zij om de nucleaire veiligheid te garanderen het nodig acht om een uitgebreider toezicht op Elia te houden, zal ik natuurlijk bekijken welke stappen we kunnen en moeten zetten. Tot nu toe heb ik echter nog geen zulke vraag ontvangen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193290,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Vanden Burre, Gilles","aut_language":"french","question":"Bezoek van Donald Trump - Screening van de inwoners door de Amerikaanse veiligheidsdiensten (MV 18815). \n\n Op 22 mei 2017 sprak de burgemeester van Sint-Lambrechts-Woluwe in de media zijn verbazing uit over de werkwijze van de Amerikaanse veiligheidsdiensten, die iedereen die woont langs de weg die president Trump met zijn officiele gevolg zou nemen zouden hebben gescreend. Hij gaf ook aan dat de politiezones de lijst van alle omwonenden van het parcours van de Amerikaanse president aan de Amerikanen moesten bezorgen. 1. Bevestigt u deze informatie over de screening van de omwonenden van het parcours van Donald Trumps gevolg? Zo ja, wat hield deze screening in en wat was het doel ervan?2. Wat is de wettelijke grondslag voor zo een screening?3. Wordt een dergelijke screening ook door andere buitenlandse veiligheidsdiensten gevraagd?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"VERENIGDE STATEN,POLITIECONTROLE,OFFICIEEL BEZOEK,OPENBARE VEILIGHEID,VOORZITTER,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. In het kader van de voorbereiding van de veiligheidsmaatregelen die genomen moesten worden langs het parcours, draagt de lokale politie Brussel-Elsene, in samenwerking met de andere Brusselse politiezones, de verantwoordelijkheid om punctuele en doelgerichte controles uit te voeren. Er werd echter geen enkele systematische controle uitgevoerd van de bewoners die langs het parcours dat Donald Trump aflegde, wonen. 2. Overeenkomstig de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen (Belgisch Staatsblad, 7 mei 1999) worden bij grote gebeurtenissen en bezoeken screenings georganiseerd door de bevoegde overheden. Ik heb geen informatie ontvangen dat in het kader van het bezoek van president Trump hiervan afgeweken is. 3. Ik heb geen informatie ontvangen over het feit dat andere veiligheidsdiensten dat gevraagd zouden hebben.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193291,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"PTB-GO!","aut_person":"Van Hees, Marco","aut_language":"french","question":"Resultaten van de NAVO-top (MV 18829). \n\n Tijdens de speciale bijeenkomst van de NAVO in Brussel die georganiseerd werd om de strategie voor de bestrijding van terrorisme te bespreken en de toezegging te krijgen dat de bondgenoten hun defensie-uitgaven en hun bijdragen aan de militaire interventies zullen verhogen, heeft president Trump geeist dat de bondgenoten 119 miljard dollar extra zouden investeren om de NAVO-norm van 2% van het bruto binnenlands product (bbp) voor defensie-uitgaven te halen.Eerste minister Charles Michel heeft in ieder geval toegezegd dat Belgie zijn militaire uitgaven zal opschroeven, niet alleen via het recentelijk goedgekeurde militaire investeringsplan om meer bepaald de jachtvliegtuigen te vervangen, maar ook met nieuwe beloften om de Belgische luchtoperaties boven Syrie voort te zetten en de bevriezing van de geplande besparingen op Defensie tot 2018.NAVO-secretaris-generaal Jens Stoltenberg heeft al laten weten dat die inspanning niet volstaat en eist dat het Belgische defensiebudget verdubbeld zou worden om zo snel mogelijk de 2%-norm te halen, wat zou betekenen dat er jaarlijks 4 a 5 miljard extra zal moeten geinvesteerd in het Belgische defensiebudget.Wat de strijd tegen het terrorisme betreft, heeft president Trump Iran ervan beschuldigd het terrorisme te steunen en vernietiging en chaos te zaaien, en hij heeft de deur opengezet voor een interventie in dat land. De NAVO heeft dan weer beslist om toe te treden tot de internationale coalitie tegen Daesh. 1. Welke toezeggingen hebben de verschillende staten op die top gedaan?2. Welke toezeggingen heeft Belgie gedaan en hoe zal ons land die nakomen?3. Hoe zal Belgie de norm van 2% van het bbp voor de militaire investeringen halen? De meerderheid zit hierover niet op een lijn. 4. Welk standpunt neemt Belgie in ten aanzien van de nauwelijks verholen dreigementen van president Trump aan het adres van Iran?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"INVESTERING,NAVO,DEFENSIEBELEID,BEWAPENING,TOPCONFERENTIE","answer":"1. Tijdens de speciale vergadering van 25 mei 2017 heeft de Alliantie een actieplan goedgekeurd met het oog op een grotere bijdrage in de strijd tegen terrorisme. Aldus zal de NAVO een volwaardig lid worden van de internationale coalitie waaraan de 29 geallieerden al deelnemen. Dit zal de NAVO toelaten deel te nemen aan politieke debatten, onder andere op het gebied van de coordinatie van de vorming en van de versterking van de capaciteiten. De Alliantie gaat haar steun aan de coalitie verhogen door het ter beschikking stellen van AWACS, bewakingsvliegtuigen, om het beheer van het luchtruim te verbeteren. Een concrete bijdrage van de Alliantie zal in het bijzonder betrekking hebben op de post-conflict fase, met name in het domein van de vorming en training. Bovendien zal een inlichtingencel over terrorisme opgericht worden om de informatie-uitwisseling tussen de Geallieerden te bevorderen, vooral wat betreft de dreiging verbonden met buitenlandse strijders.De leiders van de NAVO landen zijn tevens overeengekomen dat een inspanning moet gedaan worden om tot een eerlijker verdeling van de lasten te komen binnen de Alliantie. In dit kader werd er beslist dat de geallieerden jaarlijkse nationale plannen zouden maken (Strategic Level Report) die beschrijven hoe zij hun engagement zullen respecteren, die zij samen genomen hebben in 2014, op het gebied van defensie-investeringen. Deze plannen bestaan uit drie grote luiken: de financiele middelen, de capaciteiten en de bijdragen (de drie elementen maken integraal onderdeel uit van de \"verdeling van de lasten\" binnen de Alliantie). 2. Belgie heeft zich niet verzet tegen de deelname van de NAVO aan de coalitie want deze deelname is niet alleen een logisch vervolg van de effectieve deelname van de 29 staten maar ze laat ook toe onze onderlinge coordinatie te verbeteren en zal ons partnerschap met de EU in het kader van de strijd tegen terrorisme versterken. De EU is namelijk sinds lang lid van de coalitie. 3. Voor Belgie, heeft de regering in juni van vorig jaar beslist om 9,4 miljard euro te investeren in militair materieel. De strategische visie bevat een planning voor een verhoging van de defensie-uitgaven om 1,3% van het bruto binnenlands product (BBP) te bereiken in 2030. 200 miljoen werd al vrij gemaakt onder deze legislatuur om aan de meest dringende behoeften van Defensie te antwoorden. Het is duidelijk dat de meesten van onze geallieerden er van overtuigd zijn dat Belgie meer moet doen. Dat moet binnen de regering besproken worden, dit is niet een beslissing van de minister van Defensie alleen. 4. Betreffende de vraag over de woorden van president Trump tegen Iran verwijs ik het geachte lid naar de Eerste minister en de minister van Buitenlandse Zaken, bevoegd in deze materie.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":193292,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"MR","aut_person":"Jadin, Kattrin","aut_language":"french","question":"Lokale politie. - Hervormingsplan (QO 19169). \n\n In de geschreven pers lazen we dat de procureurs-generaal broeden op een plan voor de hervorming van de lokale politie dat de druk op de FGP (federale gerechtelijke politie) zou moeten verlichten door de onderzoeks- en opsporingsdiensten (OOD) van de lokale politie weer bij elkaar te brengen en het deel van het personeel dat aan voormelde diensten wordt toegewezen te verhogen van 7 naar 10%. Volgens dezelfde persberichten zou dat plan momenteel worden onderzocht maar is het niet zeker dat het zal worden uitgevoerd. Toch heerst er ongerustheid bij een aantal zonechefs die vrezen dat dit zal leiden tot bijkomende kosten voor de gemeenten maar dat ook de buurtgerichte dienstverlening van de lokale politie zal moeten inboeten aan kwaliteit. 1. Bevestigt u dat dit plan momenteel in studie is? Zo ja, wat is het tijdpad? 2. Wat houdt dat hervormingsplan in grote lijnen in? Hoe worden de OOD gehergroepeerd? Hoe zal men deze verhoging van 7 naar 10 % van het personeel bewerkstelligen: via bijkomende aanwervingen of overplaatsingen? 3. Wat zouden de gevolgen zijn voor de lokaal gevoerde onderzoeken mocht dit plan worden uitgevoerd?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1 en 2. De bovenvermelde denkoefening vond plaats in een werkgroep onder leiding van het kabinet van Justitie.Voor meer informatie over de timing en de inhoud van dit project verwijs ik u naar mijn collega van Justitie, de heer Koen Geens. 3. Ter informatie: ik wil er reeds op wijzen dat men vaak uit het oog verliest dat de lokale politie al talrijke taken van gerechtelijke politie uitvoert: processen-verbaal, APO, kantschriften, enz.Mij lijkt het dus geen optie om een systeem in te stellen dat een taakverschuiving met zich meebrengt en dat wel eens een aanzienlijke impact zou kunnen hebben op de recherchecapaciteit wat de basispolitiezorg betreft.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193293,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"MR","aut_person":"Ducarme, Denis","aut_language":"french","question":"De verlenging van het mandaat van MINUSMA (MV 19262). \n\n Het mandaat van MINUSMA loopt op 30 juni 2017 ten einde en zal wellicht met een jaar worden verlengd. De verlenging van MINUSMA is belangrijk voor ons land, omdat de VN de Belgische generaal Deconinck tot bevelhebber van die missie in Mali hebben benoemd. Bovendien hebben we de leiding van de Europese opleiding van het Malinese leger en is Mali een van de 14 partnerlanden van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. We moeten nagaan hoe het mandaat van MINUSMA kan worden versterkt met betrekking tot vier precieze manco's: - de rol van MINUSMA binnen de internationale bemiddeling zou moeten worden versterkt; - de blauwhelmen en het Malinese leger zouden militair nauwer moeten samenwerken, met name door het aantal gezamenlijke operaties en patrouilles op te trekken; - de initiatieven van de G5-Sahel (Mauritanie, Mali, Burkina Faso, Niger, Tsjaad) moeten worden ondersteund, meer bepaald het opzetten van de gemeenschappelijke legereenheid die begin februari in Bamako in het vooruitzicht werd gesteld; - de snelle interventiemacht met basis in Mopti, in het centrum van Mali, moet op de been worden gebracht. Ze zou bestaan uit een bataljon van ongeveer 650 Senegale militairen en worden bijgestaan door twee helicopters. Die eenheid had al in februari moeten worden ingezet, maar is nog steeds niet operationeel. 1. Hoe komt het dat die maatregelen vertraging opliepen waardoor MINUSMA aan slagkracht inboette, dit terwijl de veiligheidssituatie in het centrum en het noorden van het land alarmerend is? 2. Er worden in 2018 verkiezingen gehouden in Mali. Wat kan er worden gedaan om de veiligheid in heel Mali te verbeteren en de controle van de Staat over het volledige grondgebied te versterken?","question_theme_main":"DEFENSIEBELEID","question_theme":"MALI,ORGANISATIE VAN DE VERENIGDE NATIES,DEFENSIEBELEID,KRIJGSMACHT,MULTINATIONALE STRIJDMACHT","answer":"1. De herziening van het mandaat van MINUSMA valt onder de bevoegdheid van de Veiligheidsraad van de VN. Meer in het bijzonder zijn alle politieke aspecten en de coordinatie met de andere ontplooide troepen in de regio een verantwoordelijkheid van de speciale vertegenwoordiger van de Secretaris-generaal en hoofd van de MINUSMA Mahamat Saleh Annadif. Daardoor is de minister van Buitenlandse Zaken de Belgische vertegenwoordiger. 2. Voor wat de operationele aspecten betreft, is de Commandant van de strijdkrachten, de Generaal-majoor Deconinck, verantwoordelijk om het aantal patrouilles en operaties in zijn verantwoordelijkheidsgebied te bepalen, en dit op basis van zijn middelen en die waarover de Malinese strijdkrachten beschikken.","answer_deptpres":11,"answer_department":"Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken","answer_subdepartment":"Landsverdediging en Ambtenarenzaken"} {"doc_id":193294,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"N-VA","aut_person":"Degroote, Koenraad","aut_language":"dutch","question":"Dienstverlening SSGPI (MV 19164). \n\n Naar aanleiding van de politiehervorming werd beslist dat er binnen de geintegreerde politie een weddeberekeningsdienst zou worden opgericht, meer bepaald het Sociaal Secretariaat van de Geintegreerde Politie (SSGPI).De wettelijke basis voor het SSGPI is vervat in de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geintegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, het koninklijk besluit van 19 maart 2008 betreffende de werking van het secretariaat van de geintegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus (SSGPI) en de omzendbrieven GPI 17 van 13 maart 2002 en GPI 45 van 29 september 2005.Binnen het SSGPI is tevens een callcenter opgericht waarbij zowel de HR-diensten als het politiepersoneel telefonisch of per mail informatie kan opvragen.Echter is het niet duidelijk bepaald op welke wijze de antwoorden dienen te worden verstuurd. Wanneer een personeelslid momenteel rechtstreeks informatie, die op hem- of haarzelf betrekking heeft, opvraagt, wordt het antwoord aan de personeelsdienst overgemaakt.Nochtans kunnen zich voorvallen voordoen waarbij het niet wenselijk of zelfs niet opportuun is om antwoorden via derden aan de vraagsteller te bezorgen. 1. Wat is de procedure voor het beantwoorden van persoonlijke vragen van een personeelslid rechtstreeks gericht aan het SSGPI?2. Indien standaard de procedure via personeelsdiensten verloopt, kan dit worden aangepast met het oog op het zelfbeschikkingsrecht van het personeelslid en het extra ontlasten van administratieve rompslomp voor de personeelsdiensten?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEELSBEHEER,POLITIE,OPENBARE VEILIGHEID,HERSTRUCTURERING","answer":"1. Het Sociaal Secretariaat van de Geintegreerde Politie (SSGPI). is de weddeberekeningsdienst voor de geintegreerde politie. In die hoedanigheid is het het aanspreekpunt voor de werkgevers, met name de korpschef of de directeur, de bijzondere rekenplichtige en de medewerkers van de personeelsdienst. Het SSGPI is daarentegen geen aanspreekpunt voor de individuele personeelsleden van de geintegreerde politie. De individuele personeelsleden dienen zich te wenden tot hun werkgever en/of de HRM-dienst.Het callcenter waar u naar verwijst, betreft het gezamenlijk callcenter van de federale politie en het SSGPI waar algemene HRM-vragen kunnen gesteld worden. Voor individuele dossiers wordt ook daar doorverwezen naar de eigen HRM-dienst.In het begin van de politiehervorming had het SSGPI een eigen callcenter, maar een paar jaar geleden is dit gefusioneerd met het callcenter van de federale politie (DGR) met als contactnummer 0800/99 271. 2. Een aanpassing van deze procedure is niet voorzien.Deze werd juist ingevoerd om de werklast van het SSGPI te minderen zodat het zich ten volle kan inzetten voor de uitoefening van haar wettelijke taken.Er werd immers vastgesteld dat het SSGPI voor de meest simpele zaken werd bevraagd, hetgeen de dienstverlening niet ten goede kwam.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193295,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Politieagenten. - Schietoefeningen buiten de diensturen (MV 18277). \n\n Politieagenten mogen niet meer op priveschietbanen gaan oefenen met hun dienstwapen. Ze zijn verplicht om gebruik te maken van de door de politie erkende schietbanen. Daartoe krijgen ze echter steeds minder de kans. Sommige politieagenten hebben immers geen welbepaalde tijdsblokken tijdens hun diensturen waarin ze kunnen oefenen met hun wapen. Ze moeten dus tijdens hun vrije tijd, met een ander wapen en op een priveschietbaan gaan trainen.Bovendien moet iemand die een wapen bezit, om zijn 'particuliere' wapenvergunning niet te verliezen, ten minste twaalf keer per jaar gaan schieten in een priveschietclub, en dat gebeurt niet bij alle politiebrigades. Politieagenten zijn dus vaak onvoldoende getraind omdat ze geen tijd hebben om te oefenen tijdens de diensturen en omdat ze in hun vrije tijd moeten oefenen met een wapen dat ze niet op het werk mogen gebruiken. Op mijn jongste vraag over deze problematiek hebt u geantwoord dat priveschietclubs minder strenge veiligheidsnormen in acht moeten nemen dan de door de federale politie erkende schietbanen. In dat geval laat men politieagenten schietoefeningen uitvoeren op schietbanen die potentieel gevaarlijker zijn dan de erkende schietbanen, met alle risico's op ongevallen van dien. 1. Zou men niet moeten voorzien in een minimumaantal schietoefeningen voor politieagenten in de erkende schietcentra?2. a) Zou het mogelijk zijn om alle politieagenten tijdens de week tijd te geven om schietoefeningen uit te voeren?b) Zo niet, zou men kunnen overwegen politieagenten toe te staan met hun dienstwapen te oefenen in een priveschietclub?c) Zouden de veiligheidsnormen op priveschietbanen in voorkomend geval aangescherpt kunnen worden?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"BEROEPSOPLEIDING,POLITIE,VUURWAPEN,OPENBARE VEILIGHEID","answer":"1. De omzendbrief GPI 48 betreffende de opleiding van de politieagenten voorziet in minstens vier trainingscursusperiodes per jaar, waaronder de evaluatie.Alle domeinen van geweldbeheersing moeten tijdens alle sessies worden aangekaart. Namelijk:- de wetgeving, deontologie en psychosociale vaardigheden;- de fysieke vaardigheden inzake dwang zonder vuurwapen;- de fysieke vaardigheden inzake dwang met een vuurwapen;- de politionele interventietactieken.GPI 48 bepaalt een minimum aantal trainingen in de schietcentra van de politie en/of door de politie erkende schietcentra. De korpschefs moeten toezien op de goede toepassing en follow-up van deze richtlijnen.Er wordt bovendien voorzien in een continue training. Deze training bestaat uit het herhalen van vaardigheden die verworven werden tijdens de opleidingen, om ze te onderhouden en te verbeteren. Dit moet dus jaarlijks herhaald worden, gedurende de volledige loopbaan. 2. a) De training van de leden van het basiskader, van het middenkader en van het officierenkader die een operationele functie uitoefenen, bestaat uit ten minste vijf sessies, waarvan een besteed wordt aan de evaluatie, gelijkmatig gespreid over een door de bevoegde overheid te bepalen referentieperiode van twaalf maanden.De training van de leden van het operationeel kader die geen operationele functie uitoefenen en die nog in het bezit zijn van hun dienstwapen, bestaat uit ten minste een sessie per jaar met inbegrip van een certificatieve evaluatie.Deze trainingen moeten plaatsvinden tijdens de diensturen en moeten zich afspelen in de schietstanden van de politie en/of erkende schietstanden.Indien de voorgeschreven opleidingen of trainingen verwijzen naar cursusperioden, dan moeten deze beschouwd worden als effectieve opleidings- of trainingsperioden met een duur van 50 minuten.Om GPI 48 optimaal te volgen, werd in de informaticatool voor het personeelsbeheer een specifiek luik met betrekking tot geweldbeheersing ontwikkeld.Met deze tool kan gecontroleerd en opgevolgd worden of de personeelsleden zich houden aan GPI 48.Zoals hierboven uitgelegd, zijn de korpschefs verantwoordelijk voor de goede toepassing en follow-up van de richtlijnen.Het is dus een keuze van de bevoegde overheid (zonechef, directeurs) om te beslissen of er bijkomende maatregelen moeten worden genomen om het voor hun politieagenten mogelijk te maken om hun schietvaardigheden te oefenen.b) De politieagenten zijn reeds gemachtigd om naar een prive-schietstand te gaan, met de voorafgaande toelating van hun korpschef of directeur (Omzendbrief GPI 37, punt 5.2, tweede lid).De wet bepaalt overigens dat er geen burgers aanwezig mogen zijn wanneer politieagenten de technische en tactische materies trainen. Wanneer een politieagent zich in een prive-schietstand bevindt, is hij onderworpen aan de wapenwet en aan het huishoudelijk reglement van de betrokken stand.De politieagent die zijn dienstwapen wenst te gebruiken in een prive-schietstand, beperkt zich tot het oefenen en perfectioneren van een essentieel punt van het schieten: precisie.c) De normen van de prive-schietstanden zijn verbonden aan de enige training die er is toegestaan: precisieschieten. De mogelijkheid om zich erin te bewegen zoals in de politiestanden wordt niet voorzien.Het verplaatsings- en tactische werk kan alleen maar worden getraind in aanwezigheid van gespecialiseerde monitoren die gebrevetteerd zijn door de politie.Wanneer de politiedienst een akkoord heeft bereikt met de beheerder van de prive-schietstand om gebruik te maken van zijn stand in het kader van de geplande trainingen zoals bepaald in de omzendbrief GPI 48, worden de veiligheidsnormen en de risicoanalyse derhalve gewaarborgd door de monitor die verantwoordelijk is voor de training.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193296,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"Open Vld","aut_person":"Gabriels, Katja","aut_language":"dutch","question":"Het stijgend aantal kindhuwelijken in Belgie (MV 19086). \n\n Volgens cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie treden dagelijks zowat 40.000 minderjarige meisjes in het huwelijk, of 28 per minuut. Wat vroeger vooral een Aziatisch en Afrikaans fenomeen was, blijkt door de toenemende migratie ook steeds meer in ons land voor te komen.Wanneer een kindhuwelijk is beklonken, volgen er vaak ook kinderen. Het voornaamste probleem is dat het fenomeen zich onder de radar afspeelt. De vrouwen en kinderen leven vaak thuis in totale isolatie en zijn volledig afhankelijk van de partner. We hebben heel weinig zicht op dergelijke parallelle maatschappijen. In gesloten gemeenschappen raak je moeilijk binnen.Ook in de politiestatistieken is er weinig van terug te vinden. De politie komt enkel in aanraking met de extreme gevallen waarbij sprake is van ernstig fysiek of seksueel misbruik. Bovendien zouden deze slachtoffers nog te vaak worden geregistreerd in de categorie familiaal geweld.Ook de aanpak van het fenomeen zou erg verschillen per rechter, politiedienst of arrondissement. Er zou dringend nood zijn aan kennisverhoging bij de professionals die met kindhuwelijken in aanraking komen: hulpverleners, leerkrachten, sociale werkers en politie. Niemand weet echt goed wat ze daarmee moeten aanvangen. Complexe problemen als huwelijksdwang vragen om interculturele skills, om een reflectie op de eigen waarden en normen. Hulpverleners en slachtoffers hebben andere normen omtrent relatievorming. 1. Deelt u de mening dat er een gebrek aan kennis en skills is bij politiemensen die met kindhuwelijken in aanraking komen?2. Klopt het dat er soms slachtoffers worden geregistreerd in de categorie familiaal geweld?3. Welke maatregelen heeft u in gedachten om dit fenomeen zichtbaarder te maken zodat niet alleen de meest extreme gevallen door het systeem worden opgemerkt?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"RECHTEN VAN DE VROUW,KIND,HUWELIJK,MINDERJARIGHEID,OPENBARE VEILIGHEID,GEBRUIKEN EN TRADITIES","answer":"1. Kindhuwelijken bestaan in andere landen, zoals blijkt uit de cijfers van de wereldgezondheidsorganisatie, waar u naar verwijst.Een kindhuwelijk bestaat wanneer een persoon niet de wettelijke meerderjarigheid heeft, die in Belgie is vastgesteld op de leeftijd van 18 jaar in overeenstemming met het artikel 448 van het burgerlijk wetboek. De ambtenaren van de burgerlijke stand zullen \"nooit\" een huwelijk voltrekken waarbij een minderjarige is betrokken.Indien een situatie in Belgie toch zou voorkomen, zijn onder andere de misdrijven inzake aanranding van de eerbaarheid en verkrachting van toepassing (artikel 371 en volgende van het Strafwetboek), maar ook het misdrijf inzake gedwongen huwelijk (artikel 391sexies en 391septies van het strafwetboek), waarvoor de politiediensten en bevoegd zijn en bekwaam zijn om de onderzoeken op deskundige wijze te voeren. Ik verwijs verder naar de inspanningen die inzake het verhoor van minderjarige (slachtoffers) worden geleverd en waarvoor bij de lokale en federale politiediensten ongeveer een 600-tal mensen zijn gevormd (netwerk ZAM). 2. De codering van een feit in de algemene nationale gegevensbank (ANG) van de geintegreerde politie gebeurt door de verbaliserend ambtenaar en er is een kwaliteitscontrole door de SICAD-AIK.Omdat politiewerk mensenwerk is, is het niet uit te sluiten dat een onjuiste codering voorkomt.De centrale directie DJSOC heeft voor een aantal (vaak voorkomende fenomenen) vattingsrichtlijnen (uitleggen wat en hoe iets moet gevat worden in de ANG) uitgewerkt, die zich richten tot de geintegreerde politie, maar inzake kindhuwelijken is er geen vattingsrichtlijn.Gezien de verwijzing naar de hierboven vermelde artikelen uit het Strafwetboek (artikel 371; 391sexies en septies) komen, indien dergelijke feiten zich voordoen, hieronder terecht. Een extra vattingsrichtlijn hierover voorzien is volgens de politie niet noodzakelijk (gezien de vatting van deze misdrijven duidelijk is). 3. De detectie van dergelijke toestanden is niet alleen een taak van de politiediensten (via de PV's in de ANG), maar ook van de gemeenschappen, die instaan voor de preventie en de zorg.In het kader van de kadernota integrale veiligheid en het nationaal veiligheidsplan 2016-2019 worden die actoren rond een aantal thema's bijeengebracht (bijvoorbeeld mensenhandel, geweldscriminaliteit en de aantasting van de persoonlijke integriteit), waardoor de structurele samenwerking wordt bevorderd.Deze structurele samenwerking kan en zal ook een positieve impact hebben op het fenomeen van de kindhuwelijken indien blijkt dat dit deel uitmaakt van de andere fenomenen.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193297,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Vanden Burre, Gilles","aut_language":"french","question":"Maatregelen om de electorale participatie van EU- en niet-EU-vreemdelingen bij de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2018 te verhogen (MV 18269). \n\n Sinds 2000 hebben EU-vreemdelingen die in Belgie wonen stemrecht voor de gemeenteraadsverkiezingen en sinds 2004 geldt dat ook voor niet-EU-vreemdelingen. Jammer genoeg begeeft slechts 15% van de EU- en niet-EU-vreemdelingen zich ook effectief naar het stemhokje. Dat betekent dat ongeveer 85% niet gaat stemmen. Deze niet-Belgische inwoners vertegenwoordigen een groot deel van het kiezersvolk, vooral in Brussel met 25% van de kiezers. We denken dan ook dat het wenselijk zou zijn om maatregelen te nemen om onze niet-Belgische medeburgers ertoe aan te moedigen te gaan stemmen, en dit door ze te sensibiliseren voor de uitoefening van hun stemrecht en door de inschrijving op de kiezerslijsten te vereenvoudigen. 1. Zult u maatregelen nemen om de electorale participatie van vreemdelingen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 aan te moedigen en te vereenvoudigen? Zo ja, welke maatregelen?2. Zou men kunnen overwegen om een elektronische inschrijving op de kiezerslijsten mogelijk te maken, zodat men niet meer verplicht is om zich fysiek te verplaatsen naar een gemeentelijk loket?3. Zou men de uiterste datum voor de inschrijving op de kiezerslijsten dichter bij de verkiezingsdatum kunnen brengen, namelijk tot een maand voor de verkiezingen, in plaats van twee en een halve maand zoals nu? Waarom is die uiterste datum zo onredelijk ver af van de verkiezingsdatum?4. Zou men, minstens een jaar voor de verkiezingen in oktober 2018, geen grootschalige sensibiliseringscampagne kunnen voeren over de inschrijving op de kiezerslijsten en over het Belgische politieke bestel?","question_theme_main":"OVERHEID","question_theme":"GEMEENTE,GEMEENTELIJK PUBLIEKRECHTELIJK LICHAAM,VERKIEZING,ORGANISATIE VAN VERKIEZINGEN,OVERHEID,BUITENLANDSE STAATSBURGER","answer":"1. Overeenkomstig de \"Lambermontakkoorden\" van 2001 werd de volledige provinciale en gemeentelijke wetgeving, op enkele uitzonderingen na, van de federale staat overgedragen naar de drie Gewesten (Vlaams Gewest, Waals Gewest en Brussels Hoofdstedelijk Gewest).Daaruit vloeit voort dat elk van de drie Gewesten, sinds de provinciale en gemeentelijke verkiezingen van 8 oktober 2006, exclusief bevoegd is voor de wetgeving, de regelgeving en de organisatie van de provinciale en gemeentelijke verkiezingen. Sinds 1 januari 2015 is ook de Duitstalige Gemeenschap exclusief bevoegd voor de gemeentelijke verkiezingen in de negen Duitstalige gemeenten.De federale overheid is enkel bevoegd voor de wetgeving betreffende de inschrijving van de buitenlandse burgers voor deze gemeentelijke verkiezingen. Sinds mei 2016 is de desbetreffende informatie overigens beschikbaar op de site www.elections.fgov.be.Gelet op hun bevoegdheid inzake de organisatie van de gemeentelijke verkiezingen, zijn het derhalve de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap die de nodige initiatieven moeten nemen om de inschrijving van de buitenlandse burgers voor deze verkiezingen te stimuleren. Hetzelfde geldt voor een algemene sensibiliseringscampagne bedoeld in uw vierde vraag. 2. Overeenkomstig de omzendbrief van 30 januari 2006 betreffende de inschrijving van vreemdelingen die in Belgie verblijven en die geen onderdanen zijn van een lidstaat van de Europese Unie als kiezers voor de gewone vernieuwing van de gemeenteraden, kan de vreemdeling ofwel zich persoonlijk aanmelden bij het gemeentebestuur van zijn/haar verblijfplaats om er het aanvraagformulier in te vullen ofwel zijn/haar aanvraagformulier voor de inschrijving per post opsturen.Een fysieke verplaatsing naar het gemeentebestuur is dus niet nodig. 3. De termijn voor de inschrijving van de vreemdelingen wordt berekend op basis van de afsluiting van de kieslijsten, met name op 31 juli van het jaar van de gemeentelijke verkiezingen.Deze termijn tussen de afsluiting van de kieslijsten en de verkiezingsdag zelf is noodzakelijk opdat elk gemeentebestuur alle taken met het oog op een goed verloop van de stemming zou kunnen uitvoeren, waaronder met name: de validatie van de kieslijsten, het drukken en het verzenden van de uitnodigingen, enz.Ik herhaal tot slot dat het nu de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap zijn die wettelijk bevoegd zijn voor de vastlegging van deze datum van afsluiting van de kieslijsten.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193298,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"MR","aut_person":"de Coster-Bauchau, Sybille","aut_language":"french","question":"Betonblokken om aanslagen met vrachtwagens te voorkomen (MV 18636). \n\n Vooral na de aanslagen in Nice en Berlijn, maar ook al voordien zagen we in het straatbeeld betonblokken verschijnen om de toegang te versperren voor voertuigen die op menigtes willen inrijden. Uit een empirische test van de Duitse automobielinspectieorganisatie DEKRA blijkt nu evenwel dat deze betonblokken eigenlijk niet het geringste effect zouden hebben wanneer een 'gemiddelde' vrachtwagen erop inrijdt met een snelheid van 50 km per uur. De beelden spreken voor zich en zijn best indrukwekkend: de vrachtwagen loopt weliswaar schade op maar duwt de betonblokken eenvoudigweg opzij. Dit is bloedstollend als men zich inbeeldt wat dit voor gevolgen zou hebben op een kerstmarkt, een kermis of een braderie. Het is wel zo dat men met dergelijke middelen niet enkel voertuigen fysiek probeert tegen te houden, maar ook de bevolking wil geruststellen en potentiele plegers van aanslagen met voertuigen of vrachtwagens wil afschrikken. Niettemin blijven de bevindingen van DEKRA onrustwekkend. 1. Worden er in het licht van de voormelde gegevens andere, duurzamere en efficientere maatregelen bestudeerd om de bevolking te beschermen? 2. Moet men op plaatsen waar er permanent dergelijke obstakels zijn geplaatst (meestal op strategische plaatsen zoals de kanselarij van de eerste minister of bepaalde ambassades) deze versperringen versterken?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"OPENBARE VEILIGHEID,TERRORISME,BEVEILIGING EN BEWAKING","answer":"1. De problematiek van de terroristische dreiging en de evolutie ervan maakt het onderwerp uit van een permanente studie van de dreiging bij het Coordinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD).Uit deze studie vloeien systematisch een reeks maatregelen voort die voorgeschreven of aanbevolen worden door het Crisiscentrum (ADCC) voor alle veiligheidspartners.Deze maatregelen zijn in constante evolutie, soms zichtbaar, soms meer discreet, om de risico's te voorkomen of te voorzien.Het spreekt voor zich dat het, omwille van veiligheidsredenen, niet opportuun is om hier een gedetailleerde beschrijving te geven van de doeltreffendheid van elke maatregel.Maar het is uiteraard zo dat elke aangewende maatregel, zoals de betonblokken waarvan sprake in de vraag, gekende beperkingen bezit, die opgevangen moeten worden door andere aanvullende maatregelen, hetgeen ook gebeurt.De federale politie, en in het bijzonder de directie openbare veiligheid, is in staat om verschillend materieel en verschillende technieken aan te wenden om de bestaande voorzieningen voortdurend te verbeteren.Bovendien ontwikkelen verschillende commerciele partners tegelijkertijd oplossingen ten voordele van de overheden en organisatoren van evenementen die de eerste verantwoordelijken zijn voor het voorzien van veiligheidsmaatregelen. 2. Sommige aanpassingen van bestaande voorzieningen worden inderdaad momenteel bestudeerd om de doeltreffendheid ervan te verbeteren, steeds rekening houdend met de zo objectief mogelijk beschouwde analyses verkregen van het OCAD en omgezet in maatregelen door de ADCC.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193299,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"PS","aut_person":"Ben Hamou, Nawal","aut_language":"french","question":"Interne preventiedienst bij de politie. - Uitbreiding van de organieke tabel (MV 18305). \n\n In juni 2016 heb ik u een vraag gesteld over de psychosociale omkadering van de politieagenten en de situatie van de preventieadviseurs, die bij momenten zelf onder grote druk staan of overstelpt worden met werk.U hebt mij toen geantwoord dat er werk werd gemaakt van de uitbreiding van de organieke tabel van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk. De dienst zou uitgebreid worden tot negen personen en de aanwervingen waren gepland. De uitbreiding was nodig om aan de vraag tegemoet te komen, aangezien u aangaf dat men zich ervan bewust was dat met de aangereikte oplossing niet in alle mogelijke behoeften wordt voorzien.Ondertussen zijn we nagenoeg een jaar verder en hebben de politieagenten een stressvolle periode achter de rug, mede door de terreurdreiging.De leden van de ordediensten staan in de frontlinie; dat werd onlangs nog maar eens pijnlijk duidelijk toen een jonge politieagent in Parijs werd doodgeschoten door een terrorist.Men kan zich gemakkelijk voorstellen onder hoeveel stress de politieagenten gebukt gaan. Tel dat op bij het tekort aan middelen en personeel bij de politie, en het wordt duidelijker waarom het ziekteverzuim wegens depressie of burn-out zich in stijgende lijn beweegt. 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de organieke tabel van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk bij de politie? Hoe zit het met het Stressteam?2. Denkt u dat dat team in de huidige omstandigheden volstaat om tegemoet te komen aan de vraag van de politieagenten die het moeilijk hebben?3. Beschikt u over cijfers betreffende het aantal politieagenten dat een beroep heeft gedaan op die dienst en het aantal politieambtenaren dat met een depressie of een burn-out kampt?","question_theme_main":"OPENBARE VEILIGHEID","question_theme":"PERSONEEL,POLITIE,POSITIEVE ARBEIDSBELEVING,OPENBARE VEILIGHEID,GEESTELIJKE GEZONDHEID","answer":"De interne preventiedienst is een dienst van de federale politie. De volgende antwoorden hebben dus betrekking op de federale politie. De politiezones hebben immers hun eigen (interne of externe) diensten voor preventie en bescherming op het werk en worden autonoom geregeld.Ik beschik dus niet over gegevens met betrekking tot deze lokale diensten.Deze opmerking geldt ook voor het stressteam. Het stressteam van de federale politie kan evenwel intervenieren ter ondersteuning van de lokale politie. Deze ondersteuning is gratis in een crisissituatie en betalend in een gewone situatie. 1. Interne dienst voor preventie en bescherming op het werkDe organieke tabel van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk voorziet, wat de psychosociale dienst betreft, in acht voltijdequivalenten (FTE).Op dit ogenblik bestaat de psychosociale dienst van de interne dienst voor preventie en bescherming uit vijf FTE, zijnde:- een preventieadviseur psychosociale aspecten - dienstchef (Franstalig);- een preventieadviseur psychosociale aspecten (tweetalig);- een (Nederlandstalige) adviseur is momenteel in opleiding en volgt de specialisatie (einde van de opleiding voor eind 2018);- een (Franstalige) adviseur werd intern aangeworven, maar moet nog volledig worden opgeleid (einde van de opleiding in 2019);- een (Nederlandstalige) adviseur die zopas aan de basisopleiding is begonnen (einde van de opleiding 2019 of 2020 afhankelijk van de wachtlijsten voor de opleiding), werd gedetacheerd.Ik sta erop te preciseren dat, naast deze centrale diensten, ook de gedecentraliseerde entiteiten over preventieadviseurs beschikken.StressteamDe organieke tabel van het stressteam voorziet in 21 FTE en bestaat momenteel uit 17 FTE, zijnde:- een adviseur-psycholoog sectiechef (tweetalig);- twee administratieve assistenten (een NL en een FR);- vijf maatschappelijke assistenten (twee NL en drie FR);- negen psychologen (vijf NL en vier FR).Er is momenteel een vacature via mobiliteit voor een NL maatschappelijke assistent. 2. Ja, de voorziene organieke tabel is toereikend. Ze is op dit moment niet volledig, maar de federale politie stelt alles in het werk om deze tabel aan te vullen.In afwachting heeft de federale politie een beroep gedaan op een externe dienst om de interne preventiedienst te versterken.Bovendien, zoals ik daarnet heb gezegd, beschikken de gedecentraliseerde entiteiten van de federale politie ook over preventieadviseurs.Daarnaast bestaat er een netwerk van vertrouwenspersonen die ter beschikking staan van de personeelsleden.Zoals ik in de aanhef heb vermeld, worden de politiezones autonoom geregeld. 3. De politiediensten beschikken niet over precieze gegevens inzake burn-out en depressie. Desalniettemin kan ik u dit antwoorden:Wat de interne dienst voor de preventie en de bescherming op het werk betreft: er werden 161 individuele aanvragen van leden van de federale politie behandeld in 2016: 85 rechtstreeks op het niveau van de interne dienst en 76 door het netwerk van vertrouwenspersonen dat gecoordineerd en gesuperviseerd wordt door de interne dienst. Ik beschik niet over cijfers voor de lokale politie.Tussen 1 januari 2016 en 1 mei 2017 heeft het stressteam 4.442 opvolgingsraadplegingen gepresteerd, waarvan 479 ten gunste van de lokale politie.Bij deze raadplegingen telde het stressteam 472 gevallen van burn-out bij de federale politie en 33 bij de lokale politie en 91 depressies bij de federale politie en vier bij de lokale politie. Ik sta er evenwel op te preciseren dat deze cijfers niet representatief zijn wat de lokale politie betreft, omdat deze gegevens niet gecentraliseerd zijn.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193300,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Vanden Burre, Gilles","aut_language":"french","question":"Het schrappen van minderjarigen uit de bevolkingsregisters (MV 18798). \n\n Op 4 mei 2017 werd in de pers een artikel gepubliceerd over een jongen van 17 jaar die bij zijn vader in Schaarbeek gedomicilieerd was en na het bezoek van een politieagent uit de bevolkingsregisters werd geschrapt. Het onderzoek van de agent spitste zich niet toe op het gezin waar de adolescent deel van uitmaakt. Hij kwam in het gebouw de domiciliering van een huurder verifieren. Afgaand op de verklaring van het 13-jarige broertje van de jongen, die op dat moment niet thuis was, maakte de agent echter een rapport om de oudste te laten schrappen. Pas enkele weken later stelde de moeder van de jongen vast dat haar zoon wettelijk gezien niet meer bestond, toen ze bij haar ziekenfonds documenten indiende voor de terugbetaling van medische kosten. Het ziekenfonds weigerde die terug te betalen, aangezien haar zoon geen adres meer had in ons land. De gemeente verschuilt zich achter de fout die de wijkagent beging: die adviseerde de minderjarige te schrappen op basis van een duidelijk onvolledig onderzoek en de verklaring van de 13-jarige minderjarige, zonder ook maar na te gaan of de jongen niet bij zijn moeder was. In het gezin werd immers met een co-ouderschapsregeling gewerkt. De gemeente Schaarbeek, die de ouders niet van de schrapping op de hoogte bracht, verwijst naar de richtlijnen van de FOD Binnenlandse Zaken en zegt dat er conform de ministeriele onderrichtingen geen verplichting geldt om de ouders van een schrapping op de hoogte te brengen. Ze erkent dat dat weliswaar niet verboden, maar ook niet verplicht is en geeft aan dat het niet systematisch gebeurt. Misschien zou het beter wel om een verplichting gaan, maar momenteel schrijven de onderrichtingen dat niet voor, aldus nog de gemeente.Volgens de FOD Binnenlandse Zaken, ten slotte, moet schrapping een uitzonderingsmaatregel blijven en bepalen de algemene onderrichtingen wel degelijk dat de gemeente een kennisgeving moet sturen naar het adres van de persoon die uit het bevolkingsregister wordt geschrapt en die persoon moet uitnodigen op de bevolkingsdienst. Normaal gezien had de vader van de jongen dus moeten worden geinformeerd. In dit dossier had men op beide adressen moeten nagaan of de jongen aanwezig (of afwezig) was voor men hem uit het register schrapte. De gemeente Schaarbeek heeft uiteindelijk beloofd de schrapping ongedaan te zullen maken zodra het adres van de jongeman door een nieuw politieonderzoek wordt bevestigd. Dat zou echter nog enkele weken kunnen duren. 1. Hoe luiden de onderrichtingen van de FOD Binnenlandse Zaken met betrekking tot de schrapping van minderjarigen uit de bevolkingsregisters? Is de gemeente verplicht beide ouders op de hoogte te brengen wanneer een minderjarige wordt geschrapt? 2. Hoeveel minderjarigen werden er tussen 2016 en 2017 uit de bevolkingsregisters geschrapt? Om welke redenen? Hebben de gemeenten de ouders systematisch op de hoogte gebracht? 3. Waren er in 2016 en 2017 klachten over de schrapping van minderjarigen?","question_theme":"MINDERJARIGHEID,DOMICILIE,BEVOLKINGSREGISTER","answer":"1. Eerst en vooral wens ik te benadrukken dat, zodra het departement ervan op de hoogte gebracht werd dat een minderjarige alleen van ambstwege afgevoerd werd uit de bevolkingsregisters door de gemeente Schaarbeek, de afgevaardigde van het Rijksregister voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn administratie gecontacteerd heeft om uitleg te krijgen over de situatie en de geldende regelgeving in herinnering te brengen. Ik kan het geachte lid nu dan ook meedelen dat de betrokken minderjarige opnieuw ingeschreven werd en dat elk spoor van deze afvoering van ambstwege uit het dossier gewist werd. Op 30 mei werd naar de betrokkene een uitnodiging gestuurd om een nieuwe identiteitskaart te laten aanmaken; de kostprijs daarvan zal door de gemeente betaald worden.Ik kan het geachte lid ook meedelen dat de Algemene Onderrichtingen van 7 oktober 1992 betreffende het houden van de bevolkingsregisters, gecoordineerd op 2 mei 2017, het volgende vermelden: \"Alvorens effectief te beslissen tot een ambtshalve afvoering, stuurt de gemeente bij gewone brief een kennisgeving naar de betrokkene, naar het adres waarop de ambtshalve afvoering betrekking heeft. Met deze kennisgeving wordt de betrokkene uitgenodigd naar de dienst bevolking om zijn verblijfstoestand te bespreken.\"Wat nu het specifieke geval van een minderjarige betreft, deze kan in principe niet alleen afgevoerd worden van ambtswege, maar enkel met de ouder(s) of de persoon die het ouderlijk gezag over hem/haar uitoefent.In de ministeriele omzendbrieven van 20 april 2006 en 30 augustus 2013 betreffende de afvoeringen van ambtswege uit de bevolkingsregisters werd de aandacht er reeds op gevestigd dat deze procedure van afvoering van ambtswege met voorzichtigheid gehanteerd moet worden door de gemeenten en een uitzonderlijke maatregel moet blijven. De beslissing inzake afvoering van ambtswege heeft immers grote gevolgen voor de betrokken burger. Een afvoering van ambtswege zou enkel uitgesproken mogen worden op basis van een zeer grondig verblijfplaatsonderzoek en een gemotiveerd onderzoeksrapport. Daarvoor zijn vaak meerdere controles ter plaatse door de lokale politie vereist.In deze ministeriele omzendbrieven werden de gemeenten er ook nog op gewezen dat de procedure inzake afvoering van ambtswege op relevante wijze gebruikt moet worden, enkel als er geen andere alternatieve oplossing is. De afvoering van ambtswege vormt dus het ultieme middel wanneer alle inspanningen om de hoofdverblijfplaats te bepalen, tevergeefs blijken te zijn.De omzendbrief van 22 december 2015 heeft de gemeenten nog herinnerd aan de verplichting om de toekomstige afgevoerde op de hoogte te brengen van zijn/haar administratieve toestand. 2. Aangezien een minderjarige niet alleen van ambtswege afgevoerd mag worden, maar enkel samen met het gezin waarvan hij/zij deel uitmaakt, beschikt het departement niet over de gevraagde cijfers. 3. Er werden bij het departement geen andere klachten geregistreerd met betrekking tot de afvoering van ambtswege van een minderjarige.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193301,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Loonbeleid van de banken. - Verloningsysteem in het plan \"Visie 2020\" van BNP Paribas Fortis (MV 18630). \n\n Op 23 maart 2017 heb ik u een vraag gesteld over het toekomstplan Visie 2020 van BNP Paribas Fortis en meer bepaald het voornemen om een deel van het loon in virtueel geld, zogenaamde units, uit te betalen. Ik heb daarbij onderstreept dat men zich kan afvragen of dat wettelijk is, maar ook welke impact dat heeft op de financiering van de sociale zekerheid, aangezien het brutoloon (waarop er sociale bijdragen moeten worden betaald) zou worden omgezet in nettovoordelen (waarop er geen socialezekerheidsbijdragen moeten worden betaald).Op 16 mei 2017 heb ik de minister van Sociale Zaken hierover ook een vraag gesteld.U blijft elkaar deels de bal toespelen, maar bevestigt dat u verrast bent, dat u twijfels hebt over de wettelijkheid van die regeling en dat er hierover geen rulings van uw administratie bestaan.U bevestigt voorts dat u zich in het dossier zult verdiepen en dat u de inspectiediensten verder onderzoek zult laten verrichten. Er moet in dat verband daadkrachtig en vrij snel opgetreden worden. 1. Wat is het resultaat van uw overleg met minister De Block over deze kwestie? Wat hebt u samen besloten te doen? Welk tijdpad hebt u voor ogen en welke middelen zullen er worden uitgetrokken?2. Heeft de FOD Economie de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) die hierover bij BNP Paribas werd gesloten, goedgekeurd? Wanneer? Welke procedure wordt er in casu toegepast, meer bepaald om na te gaan of de regeling wettelijk is?3. U kondigde aan dat uw inspectiediensten verder onderzoek zouden doen naar dit specifieke geval. Is dat inderdaad gebeurd? Wat zijn de (voorlopige) conclusies? Wanneer moet het onderzoek rond zijn?4. Zult u zo nodig een sanctie opleggen ten aanzien van die werkgever?5. Zowel minister De Block als uzelf geven aan dat er nader onderzoek moet worden gedaan naar die praktijken en de impact ervan op de financiering van de sociale zekerheid. Door wie zal die studie worden uitgevoerd? Welke middelen worden er ter beschikking gesteld? Wat is de deadline voor de studie?6. Wat zult u in wettelijk opzicht en op het stuk van de inspecties ondernemen om te voorkomen dat andere bedrijven gretig gebruik zullen maken van de door dit precedent gecreeerde mogelijkheid?","question_theme_main":"ARBEID","question_theme":"LOONBELEID,ARBEID,BANK","answer":"Zoals ik hier al in de Commissie voor de Sociale Zaken gezegd heb, is een systeem waarbij een deel van het loon in punten wordt omgezet om de werknemers de vrijheid te geven dit te besteden, niet illegaal. Er kan een probleem ontstaan wanneer deze punten op hun beurt worden omgezet naar geld of andere voordelen.Wanneer de omzetting gebeurt naar voordelen in natura, moeten we vaststellen dat de sociale zekerheid en de fiscus bepaalde voordelen accepteren en er een bepaalde waardering en bijdrage over formuleren. Arbeidsrechtelijk zijn er echter veel minder voordelen toegelaten, enkel huisvesting, voeding en een aantal voorzieningen. BNP Paribas Fortis laat de keuze toe van voordelen die niet in de lijst zijn opgenomen.Het probleem is echter veel groter dan enkel en alleen bij BNP Paribas Fortis, want in theorie zijn bijvoorbeeld ook maaltijdcheques en bedrijfswagens arbeidsrechtelijk niet toegelaten als verloning.Bovendien stellen we met u vast dat heel wat bedrijven deze voordelen gebruiken om hun loonkost te optimaliseren.De modernisering van de arbeidsrechtelijke wetgeving op dit punt vereist een grondige voorafgaande reflectie. Men dient vooreerst duidelijk te bepalen wat men met eventuele wijzigingen beoogt, en men dient na te gaan in hoeverre een modernisering in harmonie kan zijn met de huidige basisprincipes van de Loonbeschermingswet (vrije beschikkingsrecht van de werknemer over zijn loon). Bij de verwezenlijking van een gemoderniseerd regime dient steeds een bijzondere aandacht te worden besteed aan de correcte waardering van het voordeel in natura. Bovendien dient men zich bewust te zijn van de gevolgen van een uitbreiding van de betaling in natura op arbeidsrechtelijk vlak (neutraal voor zowel werkgever als werknemer, ook op lange termijn) en op maatschappelijk vlak (in de wetenschap dat loonelementen in de vorm van voordelen gedeeltelijk of volledig zouden worden vrijgesteld van sociale en fiscale bijdragen).In geval men via modernisering van de regelgeving zou beogen om een wettelijke basis te voorzien voor de uitbreiding van systemen waarin werkgever en werknemer zo weinig mogelijk belastingen afdragen, nodig ik u uit uw vraag te richten tot mijn van Financien.Ons standpunt ter zake is alvast dat de optimalisatie van de loonkost door meer en meer voordelen toe te kennen die niet langer in de \"basis\" zitten van de berekening van de sociale zekerheidsbijdragen, op termijn zal leiden tot problemen inzake de financiering van de sociale zekerheid en botst met een van de pijlers van onze sociale zekerheid, met name het solidariteitsprincipe.Het is niet mijn bedoeling om via deze weg een einde te maken aan het gebruik van maaltijdcheques of bedrijfswagens. Wel moeten we de werknemers en de werkgevers rechtszekerheid geven. Bovendien moet extreme optimalisaties van de loonkost een halt worden geroepen.","answer_deptpres":2,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel","answer_subdepartment":"Werk, Economie en Consumenten"} {"doc_id":193321,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"MR","aut_person":"Flahaux, Jean-Jacques","aut_language":"french","question":"Promotie van cng-voertuigen (aardgas onder druk). (MV 18199) \n\n We kunnen er niet langer omheen dat we onze gewoonten op het stuk van het gebruik van schone energie moeten veranderen. Fijnstof afkomstig van de verbrandingsmotoren van dieselvoertuigen en van de vele vrachtwagens veroorzaken tal van fatale ademhalingsziekten, vooral in de stedelijke gebieden, waar de impact ervan door de verkeersdichtheid nog versterkt wordt, en in de omgeving van de grote verkeersaders met druk verkeer.Er wordt vooral met een beschuldigende vinger gewezen naar de verontreiniging die voortkomt uit de verbranding van diesel. Helaas is diesel voor de meeste gebruikers in het gebruik nog steeds goedkoper dan andere brandstoffen, ook al wordt die brandstof als gevolg van de fiscale maatregelen van de regering stilaan minder aantrekkelijk.Naar verluidt worden er trouwens meer benzineauto's verkocht dan vroeger. Of elektrische voertuigen echt 'schoon' zijn hangt dan weer af van de manier waarop de elektriciteit opgewekt wordt. Om de weerslag van het nut, het gebruik en de recycling van die elektrische voertuigen op het milieu volledig te kunnen meten moet men ook rekening houden met de manier waarop de batterijen op het einde van hun levensduur gerecycled worden. In Belgie zouden we nochtans onmiddellijk over een alternatief kunnen beschikken. Het gebruik van cng-voertuigen (voertuigen die rijden op aardgas onder druk) zou onmiddellijk positieve gevolgen voor het milieu hebben omdat die voertuigen in vergelijking met voertuigen met benzinemotoren tot 20% minder CO2, 75% minder stikstofoxiden en bijna 95% minder fijnstof uitstoten. Bij de verbranding van methaan zouden er geen kankerverwekkende benzeen noch roet vrijkomen. 1. Hoe staat u tegenover het gebruik van die brandstof? Als u kan bevestigen dat de informatie op de websites die het gebruik van cng promoten correct is, welke maatregelen zal de federale regering dan nemen om het gebruik ervan bij het grote publiek als alternatief voor diesel of benzine te promoten?2. Uit de volgende passage uit het regeerakkoord blijkt trouwens dat de federale regering het voornemen heeft voor zichzelf en de administratie naar alternatieven voor de dieselvoertuigen te zoeken: \"Het is cruciaal dat ons wagenpark de komende jaren drastisch vergroent. Daarom geeft de Regering er de voorkeur aan dat de nieuwe dienstvoertuigen van alle federale overheidsdiensten en instellingen elektrisch, hybride of CNG zijn.\"Hoe zal u bij de bevolking het gebruik van cng promoten en bij de burgers, die nog steeds te veel vasthouden aan diesel, een ??mentaliteitswijziging tot stand brengen? Welke oplossingen zou de regering kunnen aanreiken om cng toegankelijker te maken voor het brede publiek? Welke oplossingen hebben de verschillende lidstaten van de Europese Unie gevonden waarop Belgie zich zou kunnen baseren om het gebruik van die brandstof te promoten?","question_theme_main":"ENERGIEBELEID","question_theme":"AARDGAS,ENERGIEBELEID,MOTORBRANDSTOF,VERVANGENDE BRANDSTOF,VERMINDERING VAN GASEMISSIE","answer":"De bevordering van alternatieve brandstoffen kan veel kansen inhouden voor Belgie, zoals:- het verminderen van onze afhankelijkheid van olie;- de integratie van hernieuwbare energie in onze transportsector;- de versterking van onze economie;- de optimalisatie van het verkeer op onze wegen;- de verbetering van de luchtkwaliteit en de vermindering van lawaai;- de strijd tegen de klimaatverandering.De Europese Commissie heeft ook tijdig de voordelen van de alternatieve transportbrandstoffen erkend en in 2013 heeft zij de Richtlijn 2014/94/EU gelanceerd inzake de uitrol van de infrastructuur voor alternatieve brandstoffen. Belgie heeft een nationaal beleid (1) moeten instellen in het kader van deze richtlijn voor alternatieve brandstoffen (inzonderheid voor elektriciteit en aardgas alsook voor waterstof). Dit nationaal beleidskader (met inbegrip van kwantitatieve doelstellingen voor de oplaad- en tankinfrastructuur) werd bij de Europese Commissie ingediend op 17 november 2016. Een update werd op 1 februari 2017 ingediend.De bevoegdheden met betrekking tot de verdere ontwikkeling van oplaadpunten voor elektrische voertuigen en stations op aardgas (CNG/LNG) zijn vrijwel uitsluitend gewestelijk. Elk Gewest heeft op onafhankelijke wijze een gewestelijk beleidskader ontwikkeld, dat integrerend deel heeft uitgemaakt van het Belgische nationale beleid. Er werd een gemeenschappelijk inleidend hoofdstuk en een federale component toegevoegd.Hoewel de betrokken bevoegdheden zich vooral op gewestelijk niveau bevinden, speelt de federale overheid (inzonderheid de Algemene Directie Energie van de FOD Economie) een coordinerende rol. De Algemene Directie Energie van de FOD Economie coordineerde de ontwikkeling van het nationale plan. Een specifieke werkgroep ENOVER-Transport werd voor dit doel opgericht in 2013, waarin de filiere transport alsook de filiere energie van de gewesten (LNE / MOW; DGO2 / DGO4; IBGE /BIM Mobiel Brussel) en het federale niveau (FOD Economie / FOD Mobiliteit) zijn vertegenwoordigd.Tijdens de werkvergaderingen van de werkgroep ENOVER-Transport, gecoordineerd door de Algemene Directie Energie van de FOD Economie, bereiken de vier entiteiten (de drie Gewesten en het federale niveau) een overeenstemming over de te nemen stappen inzake de omzetting en de implementatie van de Europese richtlijn 2014/94/EU over de uitrol van een nfrastructuur voor alternatieve brandstoffen.De andere doelstellingen van de ENOVER Transport werkgroep zijn:- de uitwisseling van informatie, studies, best practices, enz.;- de discussie over gemeenschappelijke kwesties / moeilijkheden / enz.;- de discussie over zaken die het Gewest en de grenzen overschrijden (bijvoorbeeld de ontwikkelingen in de Benelux en het Europese niveau).Zoals eerder vermeld, omvat het nationale beleidskader ook een federaal gedeelte. Deze federale component werd ingesteld door de FOD Economie (Algemene Directie Energie) in samenwerking met de FOD Mobiliteit en Vervoer, Financien, Binnenlandse Zaken en het NBN. De federale geidentificeerde domeinen zijn:- de fiscaliteit en de federale economie;- de vloot van de federale overheid;- de mobiliteit en het vervoer;- de normalisatie;- de energie;- de veiligheid.De ondersteunende taken van de federale overheid in dit dossier zijn:- de coordinatie van het nationale beleid;- het bijeenbrengen van de stakeholders;- de Europese en regionale samenwerking;- de communicatie.Wat betreft uw specifieke vraag over de vloot van de federale overheid en de verwijzing naar het regeerakkoord, kan ik bevestigen dat in het kader van dit regeerakkoord en van het federale inkoopbeleid, de cel Overheidsopdrachten van de FOD Personeel en Organisatie belast was met het bijwerken van de omzendbrief 307quinquies - waarin de voorwaarden voor de aankoop en leasing van personenwagens door de federale diensten worden beschreven.Er werd een werkgroep opgericht binnen het federale overlegnetwerk met als taak het opstellen van het project van omzendbrief 307sexies. Concreet zijn experts van de cel Overheidsopdrachten van de FOD Personeel en Organisatie, van de FOD Economie en het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling belast met deze taak. Hun werkzaamheden resulteerden in de omzendbrief 307sexies. Het doel is om een modern en duurzaam kader te creeren voor de aanschaf van deze voertuigen. In de toekomst zal de federale overheid bij voorkeur elektrische, hybride of CNG-aangedreven voertuigen aanschaffen voor alle federale overheidsdiensten en federale instellingen. Deze omzendbrief omvat een reeks maatregelen om een milieuvriendelijke keuze te vergemakkelijken.Inzake uw opmerking over de oplossingen die gevonden werden door de verschillende lidstaten van de Europese Unie, kan ik bevestigen dat Belgie (het federale en het gewestelijke niveau) actief deelneemt aan de initiatieven die georganiseerd worden op het niveau van de Benelux (Benelux Working Group Alternative Fuels) , Europa (bijvoorbeeld het Sustainable Transport Forum) en internationaal (bijvoorbeeld Implementing Agreements van het International Energy Agency).(1) http://www.benelux.int/files/6514/9302/1820/BELGIUM-NPF_alternative_fuels_infrastructure_2017_02_01_002.pdf","answer_deptpres":10,"answer_department":"Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling","answer_subdepartment":"Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling"} {"doc_id":193322,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"SP.A","aut_person":"Vanheste, Ann","aut_language":"dutch","question":"Het gevaar van de kerncentrale in Gravelines (MV 18917). \n\n De Nederlandse regering dringt er bij ons land op aan om de kerncentrale van Tihange per direct te sluiten. Het is met aandrang dat wij maatregelen vragen van de Franse overheid voor het kernpark in het Noord-Franse Gravelines, nauwelijks 30 km van de Belgische grens.Frans president Macron is voorstander van de afbouw van de kernenergie in zijn land. Volgens de president zit de toekomst in de hernieuwbare energie. De zes reactoren van Gravelines, net over de grens, vormen niet alleen de grootste kerncentrale van Frankrijk, maar van heel Europa.De centrale van Gravelines werd gebouwd op het Noordzeestrand op nauwelijks 30 km van De Panne (Belgie). Greenpeace stelde een vergelijkende risicoanalyse op van de 19 Franse kerncentrales. Hiervoor hanteerden ze criteria als bevolkingsconcentratie, nabijheid van grote steden en landsgrenzen, aard van de ondergrond, brandgevaar, enz. Het eindresultaat geeft duidelijk aan dat de kerncentrale van Gravelines de meest risicovolle is van Frankrijk.Na de kernramp in Fukushima werden in Frankrijk, net zoals in andere Europese landen, zogenaamde stresstests uitgevoerd. De initiele stresstest-rapporten van de 19 kerncentrales werden door de uitbater EDF zelf opgesteld. Greenpeace liet daarop het officiele stresstest-rapport van de kerncentrale van Gravelines screenen door onafhankelijke experten.Hieruit blijkt dat EDF heel wat potentiele ongevalscenario's onbesproken laat. Belangrijke aspecten die tot een ongeval zouden kunnen leiden werden te weinig of zelfs helemaal niet onderzocht, zoals de degradatie van materialen en cruciale componenten, als gevolg van verouderingsverschijnselen, menselijk falen en moedwillige aanslagen. Uit de rapporten van een aantal Oostenrijkse wetenschappers blijkt dat het grootste deel van de Belgische kust, West-Vlaanderen en zelfs Belgie met radioactief cesium besmet zou worden indien er een kernramp in Gravelines zou plaatsvinden. 1. Wat is uw mening over de noodzaak voor onze kust om het park definitief te sluiten?2. Welke bijkomende maatregelen zullen worden opgenomen in de nucleaire noodplanning om veiligheidsbarrieres niet te doen falen?3. De instellingen binnen de noodplanningszones, moeten zelf ook een intern noodplan hebben. Hoeveel van die instellingen hebben een uitgewerkt plan ingeval van een zware kernramp, en in welke mate is het personeel doordrongen van zijn verantwoordelijkheid?4. Zullen de voorbereidingen van beschermingsacties (schuilen en evacuatie) die nu slechts betrekking hebben op een zone rond de kerncentrales, nog meer uitgebreid worden?","question_theme_main":"BURGERBESCHERMING","question_theme":"FRANKRIJK,BURGERBESCHERMING,NUCLEAIRE VEILIGHEID,KERNCENTRALE","answer":"1. en 2. De bevoegdheid van het Federaal agentschap voor nucleaire controle (FANC) en mezelf beperkt zich tot het Belgische grondgebied en de nucleaire centrales die zich daarop bevinden.Wel kan ik aangeven dat het FANC heel nauwe contacten onderhoudt met de Franse Autorite de Surete Nucleaire (ASN) en regelmatig deelneemt aan gekruiste inspecties.Het ASN wordt internationaal gezien als een heel competente toezichthouder, die niet aarzelt om in te grijpen wanneer dat nodig zou blijken. 3. en 4. De verplichting voor collectiviteiten in de noodplanningszone rond Belgische en aangrenzende nucleaire installaties, om over een aangepast intern noodplan te beschikken, wordt in het ontwerp van nieuw nucleair noodplan, dat in de steigers staat, bestendigd.Binnen deze plannen moeten de specifieke voorzieningen worden beschreven die binnen collectiviteiten (scholen, creches, industriele installaties, bejaardentehuizen, gevangenissen, enz.), worden genomen om zich voor te bereiden op de beschermingsmaatregelen voor de bevolking (schuilen, evacuatie, inname van jodiumtabletten).De gouverneurs zien toe op de uitwerking van deze interne noodplannen.Het ontwerp van het nieuw noodplan omschrijft verder de verantwoordelijkheden van federale en gefedereerde overheden ter zake waarbij wordt gevraagd dat voor elk departement een socio-economische kwetsbaarheidsanalyse wordt gemaakt van de impact van een nucleaire noodsituatie en van de beschermingsmaatregelen die kunnen worden genomen, op de socio-economische sectoren (en dus ook collectiviteiten zoals gevangenissen, scholen, ziekenhuizen, enz.) waarvoor het bevoegd is.Van zodra het nieuw nucleair noodplan van toepassing wordt, is de eerstvolgende stap dat onder coordinatie van het Crisiscentrum, een actieplan wordt opgesteld om het nieuwe noodplan te implementeren.Een van de aandachtspunten daarbij zijn de interne noodplannen van collectiviteiten. In overleg met zowel de betrokken gouverneurs en met de verantwoordelijken van federale en gefedereerde departementen zal worden bepaald hoe de voormelde bepalingen concreet moeten worden gemaakt, waarbij een inventaris wordt opgemaakt van wat momenteel bestaat ter zake en wat nog moet worden ontwikkeld. De sensibilisering van de personeelsleden van collectiviteiten wordt binnen dit actieplan meegenomen als aandachtspunt.Er moet hierbij worden opgemerkt dat de noodzaak tot uitwerking van interne noodplannen voor collectiviteiten een thematiek is die het nucleaire risico overschrijdt. Maatregelen zoals schuilen of evacuatie voor collectiviteiten kunnen immers ook van toepassing zijn voor andere risico's (industriele brand, terrorisme, overstrominge, enz.).Specifiek voor het nucleaire risico is de mogelijke inname van jodiumtabletten.Inzake voorbereiding van beschermingsacties, en overeenkomstig de principes uitgewerkt binnen de internationale werkgroep HERCA-WENRA, bestaande uit de nucleaire toezichthouders van de Europese landen, bepaalt het ontwerp van noodplan dat beschermingsmaatregelen zoals schuilen en inname van jodium op gedetailleerde wijze moeten worden voorbereid binnen de 20 km rond Belgische en aangrenzende nucleaire centrales (voor schuilen is dit momenteel nog 10 km).Voor evacuatie bedraagt dit 10 km (blijft identiek). Deze noodplanningszones dekken het overgrote deel van de (zware) ongevalsscenario's af.Voor zeer ernstige situaties, waarbij het beschermend omhulsel van de centrales niet meer intact is, worden in het ontwerp uitbreidingszones voorzien waarvoor strategische principes moeten worden bepaald om maatregelen te kunnen uitbreiden tot 100 km voor schuilen en inname van jodium, en tot 20 km voor evacuatie.Gelet op het gegeven dat kerncentrale Gravelines op ongeveer 30 km van de Belgische grens gesitueerd is, bevindt een deel van het Belgische grondgebied zich binnen een zogenaamde uitbreidingszone. Wat de strategische principes betreft om in voorkomend geval zo nodig op te treden op het Belgische grondgebied kan bijvoorbeeld (niet limitatief) verwezen worden naar de algemene nood- en interventieplannen waarover iedere Belgische provincie en gemeente dient te beschikken, met aandacht voor schuilen en evacuatie, en naar de vooropgestelde verdeling van jodiumtabletten over het ganse land, in eerste instantie naar specifieke groepen (kinderen, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven).Voor de collectiviteiten verwijs ik naar het gegeven om de noodzaak te bekijken van het uitwerken van risico-overschrijdende interne noodplannen voor collectiviteiten in Belgie en naar de vooropgestelde verdeling van jodiumtabletten naar kindercollectiviteiten (scholen, creches) over het ganse land.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193323,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"PS","aut_person":"Kir, Emir","aut_language":"french","question":"kinderontvoering door een ouder in Sint-Joost-ten-Node (QO 19081). \n\n Op 1 juni 2017 lazen we in de pers over de verdwijning van een driejarig meisje in Brussel.De vader moest het meisje terug thuis bij de moeder in Sint-Joost-ten-Node brengen, maar ze zijn daar nooit komen opdagen. Sindsdien heeft de moeder niets meer van het meisje of de vader gehoord, en gaat ze ervan uit dat het meisje ontvoerd werd door de vader. Er werd een gerechtelijk onderzoek ingesteld.De naaste omgeving van Yasmine plaatste een wanhopige oproep op internet, om de informatie te verspreiden. Er gaat op de sociale netwerken een opsporingsbericht rond om de vader en het dochtertje te vinden. 1. Kunt u, zonder het geheim van het gerechtelijk onderzoek te schenden, aangeven wat de regering ondernomen heeft om dit gezin te helpen?2. Welke maatregelen worden er meer algemeen overwogen om kinderontvoering door een van de ouders tegen te gaan? Wat is de gemiddelde duur van een procedure om een kind terug te brengen?3. Overweegt u maatregelen om de juridische instrumenten voor preventie en bestrijding van parentale ontvoeringen uit te breiden? Zo ja, welke maatregelen? Zo niet, waarom niet?","question_theme_main":"STRAFRECHT","question_theme":"STRAFRECHT,KIND,OUDERLIJKE MACHT,VRIJHEIDSBEROVING,GERECHTELIJK ONDERZOEK,STRAFVERVOLGING","answer":"1. In het kader van dit dossier, zonder de precieze inhoud ervan te onthullen, staan de moeder van het kind, evenals haar zus, in permanent contact met de rechercheur van de FGP Brussel die belast is met het dossier, onder de supervisie van de referentiemagistraat van het parket van Brussel. De noodzakelijke informatie kan op die manier in real time worden uitgewisseld om het dossier zo goed en zo snel mogelijk op te lossen. 2. Internationale parentale ontvoeringen zijn een complex fenomeen en kunnen op verschillende manieren worden opgelost: internationale verdragen, onderhandelingen, strafrechtelijke en repressieve oplossing, enz.Elke ontvoering is een uniek geval afhankelijk van de bijzondere context: het al dan niet bestaan van een burgerlijke beslissing inzake hoederecht/bezoekrecht van het kind, al dan niet beschermende situatie van het kind, land van bestemming, bestaan van een internationaal verdrag waarbij het land zich al dan niet heeft aangesloten, al dan niet bestaan van een uitleveringsverdrag.Op elke specifieke ontvoering moet een aangepast antwoord worden verschaft om de scheidingssituatie op te lossen. Gelet op deze complexiteit, zijn de ervaring en de expertise van de referentiemagistraat en van het team rechercheurs fundamenteel om tot de meest bevredigende oplossing te komen.In deze internationale materie is het volkomen onmogelijk om de duur van de procedure, die van enkele dagen tot verschillende jaren kan gaan, te voorzien. Zowel op korte als op lange termijn kennen de meeste parentale ontvoeringen evenwel een gunstige afloop, waarbij het belang van het kind wordt vooropgesteld. 3. Belgie beschikt over een al uiterst efficient juridisch systeem, zowel op internationaal burgerrechtelijk vlak (als lid van het Verdrag van Den Haag en van de verordening Brussel II bis) als op strafrechtelijk vlak (Artikel 432 van het Strafwetboek voorzien van een straf gaande tot vijf jaar gevangenisstraf).Zij beschikt ook over talrijke uiterst waardevolle instrumenten, zoals de internationale preventieve signalementen.Elke ontvoering of dreiging van ontvoering wordt van bij het begin behandeld met een bijzondere aandacht voor de preventiemiddelen.Op het gebied van parentale ontvoeringen is de samenwerking tussen het parket, de federale gerechtelijke politie, de FOD Binnenlandse Zaken (Centrale Autoriteit) en de FOD Buitenlandse Zaken optimaal.De beperkingen komen pas tevoorschijn bij het principe van de soevereiniteit van de Staten, waarbij elke ontvoering alleen maar kan worden opgelost met de samenwerking van het land van bestemming.Aangezien het fenomeen van internationale parentale ontvoering erg complex is, worden de oplossingen voor de scheidingssituatie permanent in vraag gesteld en vinden er permanent denkoefeningen plaats.","answer_deptpres":3,"answer_department":"Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen","answer_subdepartment":"Veiligheid en Binnenlandse Zaken"} {"doc_id":193341,"depotdat":"2017-06-30","aut_party":"Ecolo-Groen","aut_person":"Gilkinet, Georges","aut_language":"french","question":"Het verslag van het Rekenhof over de fraudebestrijding in de sectoren bouw, vlees en bewaking (MV 16704). \n\n Het Rekenhof publiceerde onlangs een rapport waarin de vinger wordt gelegd op ernstige leemten bij de uitvoering van artikel 30bis, dat betrekking heeft op de verplichte inhouding op factuur in het kader van de principes van hoofdelijke en subsidiaire aansprakelijkheid in de sectoren bouw, vlees en bewaking. Ik breng nog even het principe van de verplichte inhouding op factuur in herinnering. In die bijzonder fraudegevoelige sectoren geldt de volgende regeling. Indien onderneming A werkzaamheden laat uitvoeren door onderneming B die fiscale schulden heeft, moet onderneming A inhoudingen verrichten op de facturen (15 % van de facturen moet aan de FOD worden gestort om de schulden van bedrijf B aan te zuiveren; het saldo van de facturen wordt rechtstreeks aan onderneming B gestort); Indien het bedrag niet correct wordt ingehouden, is onderneming A hoofdelijk aansprakelijk voor de fiscale schulden van onderneming B. De FOD Financien kan zich dus tegen onderneming A keren, bijvoorbeeld indien onderneming B met de noorderzon vertrokken blijkt. Om te vermijden dat men zich aan de hoofdelijke aansprakelijkheid zou onttrekken door een beroep te doen op opeenvolgende onderaannemers (en meer bepaald op fictieve onderaannemers) werd in 2012 de subsidiaire aansprakelijkheid (of ketenaansprakelijkheid) ingevoerd. Ze houdt in dat wanneer onderneming A een beroep doet op onderneming B die geen fiscale schulden heeft en onderneming B doet een beroep op onderaannemer C die wel schulden heeft, onderneming A hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de fiscale schulden van onderaannemer C. Ik vroeg uw collega minister Van Overtveldt, die bevoegd is voor fraudebestrijding, om een reactie op dat negatieve advies van het Rekenhof. Hij antwoordde dat hijzelf en zijn administratie het advies ernstig nemen en dat ze samenwerken aan een oplossing. En, belangrijk: hij deelde ons ook het bedrag mee dat de FOD Financien over een periode van zes jaar had kunnen recupereren, namelijk 200.000 euro.In het Boek 2012 over de Sociale Zekerheid van het Rekenhof lezen we echter dat de sociale schulden voor de bouwsector alleen in 2011 niet minder dan 238 miljoen euro bedroegen en dat dat cijfer door de jaren heen nagenoeg onveranderd blijft. 1. Hebt u kennisgenomen van dat rapport van het Rekenhof? Bent u het net als minister Van Overtveldt eens met de besluiten ervan? Hoe zult u op die situatie reageren? 2. Zijn er regelmatig contacten tussen uw administratie en de FOD Financien over de sociale schulden? Zo ja, hoe verloopt die coordinatie? 3. Hoeveel bedragen de RSZ-schulden van de werkgevers in de drie voornoemde sectoren vandaag? 4. Hoeveel keer werd de hoofdelijke aansprakelijkheid op het stuk van sociale schulden de jongste vijf jaar geactiveerd? Welk bedrag heeft de RSZ langs die weg gerecupereerd? 5. Bestaat er een lijst met verbeteringen die u in het verlengde van de audit van het Rekenhof wilt aanbrengen? Zo ja, om welke verbeteringen gaat het? Wie zou zich daarmee kunnen bezighouden? Wanneer zouden ze in werking kunnen treden?","question_theme_main":"SOCIALE ZEKERHEID","question_theme":"SOCIALE BIJDRAGE,FRAUDE,VLEESINDUSTRIE,BOUWNIJVERHEID,SOCIALE ZEKERHEID,BEWAKINGSONDERNEMING","answer":"1. De situatie op sociaal gebied (materie behandeld door RSZ en niet door de FOD Sociale Zekerheid) is niet te vergelijken met datgene beschreven door het Rekenhof voor wat betreft fiscale materie.Het Hof heeft daarna in haar Schriften 2013 en 2014 een vervolg verzekerd van de uitvoering van de aanbevelingen die zij heeft gedaan (schrift 2013: pp. 178-179 en schrift 2014: pp. 179 tot 181).In tegenstelling tot de FOD Financien werkt de RSZ op een gecentraliseerde manier en heeft zij sinds het einde van de jaren 80 diensten in het leven geroepen die werk maken van zowel werfmeldingen als inhoudingen op de facturen alsook de toepassing van de hoofdelijke aansprakelijkheid. 2. Bij de behandeling van individuele dossiers is er geen structureel contact tussen de RSZ en de FOD Financien.Wat betreft de uitvoering - vooral op technisch vlak (uithangen van de inhoudingsplicht, link tussen de websites, enz.) communiceren de twee administraties regelmatig en hebben een applicatie ontwikkeld bestemd voor consulteren via de smartphone of de tablet om na te gaan of een onderneming wel of niet onderhevig is aan de verplichting tot inhouding voor wat betreft fiscale en/of RSZ (een vraag, twee antwoorden). 3. en 4. Ik geef u, onder vorm van een synthese - tabel, wat de gegevensbank relatief aan de inhoudsplicht heeft ingehouden tijdens de laatste vijf jaar en dit in perspectief geplaatst met het gemiddelde jaarlijkse bedrag aan schulden van de werkgevers van de drie betrokken sectoren:Ter info: voor 2016 bedraagt de gemiddelde schuld ongeveer 196 miljoen euro en dit te verdelen onder de drie betrokken sectoren:- vleessector: 12,4 miljoen euro voor een sector die 1.150 werkgevers vertegenwoordigd;- bewakingssector: 1,9 miljoen euro voor een sector die 160 werkgevers vertegenwoordigd;- immobiliensector: 181,7 miljoen euro voor een sector die bijna 51.800 werkgevers vertegenwoordigd.Het aantal werkgevers die onderworpen zijn aan inhoudingen vertegenwoordigen het aantal potentiele gevallen voor dewelke de RSZ de hoofdelijke aansprakelijkheid kan laten gelden. Dit aantal dient genuanceerd door het feit dat elke maand de RSZ de beslissingen \"verplichting tot inhouding ja\" en \"de verplichting tot inhouding neen\" wijzigt en dit ongeveer 2.000 maal (sommige werkgevers brengen hun zaken in orde: betaling/vertragingen/binnenkomen van meldingen, enz.).Er blijft dus een populatie van ongeveer +/- 3.000 werkgevers over die niet in orde is en die onderhevig zijn aan hoofdelijke aansprakelijkheid.Ter info: voor 2016 vertegenwoordigen de inhoudingen op de facturen bijna 42 miljoen euro =wat aantoont dat het een werkingsmiddel betreft dat zeer efficient en preventief werkt.Ik geef u een tabel die het aantal van de kennisgevingen voor foute inhoudingen weergeeft. Deze tabel geeft ook de kennisgevingen weer voor dewelke de RSZ een hoofdelijke aansprakelijkheid heeft toegewezen (hoofdelijke aansprakelijkheid tegen concurrentie van 100 % plus 35 % als sanctie voor foutieve inhoudingen) alsook voor diegene zonder hoofdelijke aansprakelijkheid (35 % als sanctie voor foutieve inhoudingen).Ter info: er zijn 163 dossiers in 2016 voor wat hoofdelijke aansprakelijkheid betreft (bouwsector) voor een globaal bedrag van 2,8 miljoen euro.De bijlagen bij het antwoord op deze vraag zijn het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 5. De beslissing tot inhoudingen op de facturen hebben de FOD Financien en RSZ geintegreerd in een mobiele \"app\" die vorig jaar maart in productie ging. De structurele contacten die genomen zijn om deze \"app\" te ontwikkelen moeten opgevolgd worden met het oog op een integratie die meer transparant is en meer harmonieus voor de gebruikers van de twee verplichtingen tot inhoudingen.Ik ben er van overtuigd dat we de wetgeving nog meer dienen uit te leggen = voorbeeld de opdrachtgevers, die per definitie niet noodzakelijk deel uitmaken van de geviseerde sectoren.","answer_deptpres":17,"answer_department":"Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid","answer_subdepartment":"Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee"}